Annual Report • Mar 31, 2025
Annual Report
Open in ViewerOpens in native device viewer




| 6 | Missie |
|---|---|
| 8 | 2024 in een oogopslag |
| 13 | Jaarverslag |
| 14 | Interview met de voorzitters |
| 18 | Jaarverslag over de enkel voudige jaarrekening |
| 20 | Jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening |
| 27 | Verklaring inzake deugde lijk bestuur |
| 40 | Remuneratieverslag |
| 52 | ESG-verslag |
| 80 | DEME |
|---|---|
| 84 | CFE |
| 88 | Deep C Holding |
| 90 | Green Offshore |
| 96 | Delen Private Bank | |
|---|---|---|
| 100 | Bank Van Breda |
Overeenkomstig het K.B. van 14 november 2007 betreffende de verplichtingen van emittenten van financiële instrumenten die zijn toegelaten tot de verhandeling op een Belgische gereglementeerde markt, dient Ackermans & van Haaren haar jaarlijks financieel verslag verkrijgbaar te stellen voor het publiek.
Dit verslag bevat:
• het gecombineerde enkelvoudige en geconsolideerde jaarverslag van de raad van bestuur, opgesteld overeenkomstig artikel 3:32 §1 laatste lid WVV,
• een verkorte versie van de enkelvoudige jaarrekening, opgesteld overeenkomstig artikel 3:17 WVV, en • de integrale versie van de geconsolideerde jaarrekening.
De volledige enkelvoudige jaarrekening wordt overeenkomstig de artikelen 3:10 en 3:12 WVV, samen met het jaarverslag van de raad van bestuur en het verslag van de commissaris, neergelegd bij de Nationale Bank van België. De commissaris heeft met betrekking tot de enkelvoudige en geconsolideerde jaarrekening een goedkeurende verklaring zonder voorbehoud gegeven.
Overeenkomstig artikel 12, §2, 3° van het K.B. van 14 november 2007 verklaren de leden van het executief comité, m.n. Tom Bamelis, John-Eric Bertrand, Piet Bevernage, André-Xavier Cooreman, Piet Dejonghe, An Herremans en Koen Janssen, dat, voor zover hen bekend:
Het jaarverslag, de integrale versie van de enkelvoudige en van de geconsolideerde jaarrekening alsook de verslagen van de commissaris over voormelde jaarrekeningen zijn beschikbaar op de website (www.avh.be) en zijn kosteloos en op eenvoudig verzoek verkrijgbaar op het volgende adres: Begijnenvest 113 - 2000 Antwerpen - België - Tel. +32 3 231 87 70 - [email protected]

| 112 | SIPEF |
|---|---|
| 118 | Verdant Bioscience |
| 119 | Sagar Cements |
| 124 | Agidens | |
|---|---|---|
| 126 | Biolectric | |
| 128 | Camlin Fine Sciences | |
| 129 | EMG | |
| 130 | GreenStor | |
| 131 | Mediahuis | |
| 132 | OMP | |
| 133 | Turbo's Hoet Groep | |
| 134 | V.Group | |
| 135 | Van Moer Logistics | |
| 136 | AstriVax Therapeutics | |
| 137 | Biotalys | |
| 138 | Confo Therapeutics | |
| 138 | MRM Health | |
| 140 | OncoDNA | |
| 141 | VICO Therapeutics | |
| 142 | Convergent Finance | |
| 143 | HealthQuad | |
| 144 | Medikabazaar | |
| 145 | Venturi Partners |
| 148 | Inhoud |
|---|---|
| 150 | Geconsolideerde jaarrekening |
| 237 | Enkelvoudige jaarrekening |
| 244 | Algemene gegevens betreffende de vennoot schap en het kapitaal |
| 248 | Inhoud |
|---|---|
| 250 | Algemene informatie |
| 259 | Milieu-informatie |
| 279 | Sociale informatie |
| 282 | Governance informatie |
| 285 | Bijlage |
| 298 | GRI referentietabel |
| 302 | Lexicon |
Kerncijfers 2024 (Bijlage op pag. 2)
Ackermans & van Haaren positioneert zich als de langetermijnpartner bij uitstek van familiebedrijven en managementteams, om samen performante marktleiders uit te bouwen en bij te dragen tot een meer duurzame wereld.
"Wij zijn blij dat we deze sterke financiële cijfers voor 2024 kunnen presenteren.
Ons nettoresultaat stijgt met 15% en het totale rendement op eigen vermogen ligt in lijn met onze gemiddelde groeidoelstelling van 10%. DEME en Private Banking hebben uitstekend gepresteerd en leveren een recordbijdrage aan onze geconsolideerde resultaten. Hun sterke operationele capaciteiten moeten hen in staat stellen om solide resultaten te blijven leveren in 2025, waarbij DEME kan profiteren van een recordorderboek en de banken van een ongekend hoog niveau van vermogen dat door hun klanten aan hen werd toevertrouwd. De sterke prestaties van de overgrote meerderheid van onze portefeuillebedrijven compenseren ruimschoots de enkele occasionele moeilijkheden of de cyclische tegenwind in de vastgoedsector. Onze acquisitie van een 33% participatie in V.Group, een marktleider in scheepsmanagement en maritieme dientsverlening, past in onze ambitie om onze kaspositie aan het werk te zetten bij marktleiders met duurzame bedrijfsmodellen.
We willen onze managementteams danken, die door hun focus op klantenservice en innovatie sterk blijven presteren op hun markten."
John-Eric Bertrand • co-CEOPiet Dejonghe •
co-CEODe volledige videoboodschap kan u bekijken op www.avh.be/nl/investors/results-centre/year/2025
zijn in de volgende groeifase van Nextensa. De resultaten van 2024 werden voor een bedrag van 50,8 miljoen euro beïnvloed door een negatieve herwaardering van de vastgoedportefeuille, waaronder 28,5 miljoen euro op de twee winkelcentra in Luxemburg die op 13 februari 2025 werden verkocht. Daarnaast heeft Nextensa in 2024 minder strategische eigendommen van de hand gedaan voor een totaalbedrag van 75 miljoen euro. Real Estate droeg -6,4 miljoen euro bij aan het geconsolideerd resultaat van AvH (tegenover +15,6 miljoen euro in 2023).
| (€ mio) | 2024 | 2023 | 2022 |
|---|---|---|---|
| Marine Engineering & Contracting | 201,8 | 128,5 | 94,6 |
| Private Banking | 258,5 | 208,7 | 180,1 |
| Real Estate | -6,4 | 15,6 | 45,3 |
| Energy & Resources | 20,6 | 24,6 | 34,3 |
| Bijdrage van de kernsectoren | 474,5 | 377,4 | 354,4 |
| Growth Capital | -8,6 | 10,9 | 52,1 |
| AvH & subholdings | -9,9 | -14,8 | -24,2 |
| Geconsolideerd netto resultaat voor meerwaarden |
456,1 | 373,5 | 382,3 |
| Netto meer/minderwaarden | 3,8 | 25,7 | 326,4 |
| Geconsolideerd nettoresultaat | 459,9 | 399,2 | 708,7 |
Samenstelling van het geconsolideerd nettoresultaat (deel van de groep) Kerncijfers geconsolideerde balans




(1) Gebaseerd op geconsolideerde gegevens 2023, pro forma: alle exclusieve controlebelangen integraal, de gemeenschappelijke dochterondernemingen en geassocieerde deelnemingen proportioneel.
• • • • • •

• •

(tot 21 maart 2025)
ling voor EU-goedkeuring van EVOCA's actieve stof. Biotalys meldt ook sterke resultaten in veldproeven met BioFun-6.
Your partner for sustainable growth

Luc Bertrand, voorzitter van de raad van bestuur, en John-Eric Bertrand en Piet Dejonghe, co-voorzitters van het executief comité, plaatsen de resultaten van 2024 in perspectief.
Piet Dejonghe: Met een geconsolideerd nettoresultaat voor 2024 dat 15% hoger ligt dan in 2023, hebben we onze belofte aan onze aandeelhouders opnieuw ingelost. Het eigen vermogen per aandeel bleef stijgen in 2024, met 10% ten opzichte van 2023 wanneer het dividend dat in 2024 werd uitbetaald wordt meegerekend. Daardoor kunnen we aan de Algemene Vergadering van Aandeelhouders een verhoging van het brutodividend met 12% tot 3,80 euro per aandeel voorstellen.
John-Eric Bertrand: DEME en de private banks hebben uitstekend gepresteerd en leverden een recordbijdrage aan onze geconsolideerde resultaten. De sterke prestaties van de overgrote meerderheid van onze portefeuillebedrijven compenseren ruimschoots enkele punctuele moeilijkheden of de cyclische tegenwind in de vastgoedsector. Het AvH-model is een model van ondernemerschap. We focussen op het versterken van de concurrentiepositie van een beperkt aantal strategische participaties, waarmee we recurrente resultaten willen genereren die steeds verder toenemen.
Luc Bertrand: De resultaten en prestaties van 2024 weerspiegelen ook onze kernprincipes en onze waarden. Als actieve en verantwoordelijke aandeelhouder geven en verdienen we vertrouwen, groeien we op een duurzame manier en hanteren we een langetermijnvisie. Een deel van onze nettowinst vloeit terug naar onze aandeelhouders in de vorm van het dividend, maar het grootste deel wordt geherinvesteerd om verder waarde te creëren door 'compounding'.
John-Eric Bertrand: We blijven inderdaad investeren in de toekomstige groei van onze portefeuille. In 2024 investeerden we 246 miljoen euro, zowel via vervolginvesteringen in portefeuillebedrijven als in nieuwe participaties. Onze
Als actieve en verantwoordelijke aandeelhouder geven en verdienen we vertrouwen, groeien we op een duurzame manier en hanteren we een lange-termijnvisie.
Luc Bertrand, Voorzitter van de raad van bestuur acquisitie van een 33%-participatie in V.Group, de marktleider in scheepsmanagement en maritieme ondersteunende diensten, past in onze ambitie om onze kaspositie in te zetten bij marktleiders met duurzame bedrijfsmodellen. We eindigden 2024 met een nettokaspositie van 362 miljoen euro, wat voldoende ruimte biedt om verder te investeren in sterk presterende marktleiders.
John-Eric Bertrand: Er bestaat geen wonderoplossing, maar we geloven dat onze focus op duurzame bedrijfsmodellen en onze langetermijnstrategie onze portefeuillebedrijven veerkrachtiger maken. DEME kon zijn inkomsten - bijna volledig organisch - laten groeien van 150 miljoen euro in 1990 tot meer dan 4 miljard euro. Dit werd bereikt dankzij een sterke cultuur van ondernemerschap en innovatie. DEME speelde een pioniersrol, bijvoorbeeld bij de installatie van offshore windturbines voor de Belgische kust, zowat 15 jaar terug. Gaandeweg heeft DEME ervaring opgedaan in dit domein en geïnvesteerd in speciaal daartoe uitgeruste installatieschepen. Deze activiteit, waarin DEME wereldwijd marktleider is geworden, genereerde 2 miljard euro aan inkomsten in 2024. Tegelijkertijd bouwt DEME nu expertise op in andere, nieuwe domeinen zoals bodemsanering, het oogsten van mineralen op de oceaanbodem en groene waterstof, die in de toekomst wel eens belangrijker kunnen worden.
Piet Dejonghe: Een andere illustratie is te vinden bij Delen Private Bank en Bank Van Breda. Hun jarenlange focus op klantenservice, adviesverlening waarbij de langetermijnbelangen van hun klanten steeds voor ogen worden gehouden, en de hoge mate van transparantie die mogelijk wordt gemaakt door een digitaal aanbod, hebben een belangrijke rol gespeeld in het behoud van een hoog niveau van vertrouwen van hun bestaande klanten en in het winnen van nieuwe klanten. Deze aanpak kan een nog breder publiek aanspreken, niet alleen op de Belgische thuismarkt, maar ook in het buitenland zoals in Nederland, waar we onze marktpositie verder hebben geconsolideerd, en het Verenigd Koninkrijk.
Luc Bertrand: Wij geloven in een langetermijnaanpak, in partnership met familiale ondernemers en sterke managementteams. Een mooie illustratie hiervan is onze samenwerking met de familie Delen in Delen Private Bank, die teruggaat tot 1992 en later ook werd uitgebreid naar Bank Van Breda. De recent geactualiseerde aandeelhoudersregelingen verlengt de horizon van onze samenwerking met minstens 25 jaar.
Jaarverslag 2024
De kracht van duurzaam ondernemen met een visie op lange termijn
Van links naar rechts • Luc Bertrand, John-Eric Bertrand, Piet Dejonghe
• Moeilijke marktomstandigheden, economische onzekerheden, geopolitieke spanningen, het risico van pandemieën, klimatologische fenomenen, ... Hoe gaat AvH daarmee om?
John-Eric Bertrand: Sommige ondernemingen in onze portfolio werden in 2024 inderdaad geconfronteerd met een uitdagend bedrijfsklimaat, maar zijn erin geslaagd om hun marktpositie verder te versterken. Neem bijvoorbeeld CFE en Nextensa. Hogere rentevoeten en gestegen bouwkosten wogen op hun bijdrage aan onze resultaten. Toch heeft Nextensa vooruitgang geboekt met de herschikking van de investeringsportefeuille ten voordele van duurzame activa, terwijl CFE met succes verschillende verlieslatende projecten heeft afgerond. Dankzij hun gezonde balansen en solide fundamentals zijn zowel CFE als Nextensa goed gepositioneerd om sterker uit deze neerwaartse conjunctuur te groeien.
Piet Dejonghe: SIPEF werd geconfronteerd met een lagere palmolieproductie door de gecombineerde impact van een vulkaanuitbarsting op zijn plantages in Papoea-Nieuw-Guinea en een algemene cyclische daling van de palmolieproductie, ook in Indonesië. De gunstige marktprijzen zorgden er echter voor dat SIPEF een netto recurrent resultaat kon behalen dat licht boven de initiële verwachtingen lag. Tegelijkertijd kon de onderneming haar netto financiële schuld tegen het einde van 2024 verder afbouwen tot slechts 18 miljoen euro. Wij geloven dat duurzame palmolie een belangrijke rol zal blijven spelen in de wereldwijde voedselvoorziening voor een groeiende bevolking. SIPEF is dan ook blijven investeren in oplossingen om hogere opbrengsten te halen op hetzelfde areaal - zonder ontbossing.
Luc Bertrand: De visie om een bijdrage te leveren aan een duurzame wereld, met respect voor mens en milieu, zit in het DNA van AvH en elk van onze participaties. Wij beschouwen ESG als een hefboom om onze langetermijnstrategie te realiseren, en niet louter als een extra rapporteringsplicht.
Piet Dejonghe: De kracht van onze gediversifieerde portefeuille is dat de sterke prestaties van de meerderheid van onze portefeuillebedrijven de negatieve reële waardeaanpassingen of tegenwind bij andere participaties meer dan compenseren. Delen Private Bank en Bank Van Breda, bijvoorbeeld, hadden in 2024 de wind in de zeilen en profiteerden van hogere rentevoeten en gunstige financiële markten. Zoals eerder vermeld, was de situatie verschillend voor andere portefeuillemaatschappijen, zoals Nextensa en CFE.
Over het algemeen hielden de bijdragen van de geconsolideerde participaties, die de overgrote meerderheid van onze investeringsportefeuille vertegenwoordigen, behoorlijk goed stand, hoewel dit enigszins overschaduwd werd door 36 miljoen euro aan negatieve reële-waarde-aanpassingen in de relatief kleinere portefeuille van niet-geconsolideerde bedrijven. De schommelingen in reële waarde hebben vooral te maken met de negatieve evolutie van de aandelenkoers van Biotalys en de negatieve reële-waarde-aanpassing van 25 miljoen euro op Medikabazaar nadat er in de eerste helft van 2024 financiële discrepanties werden ontdekt, die intussen adequaat zijn aangepakt.
John-Eric Bertrand: Met 258,5 miljoen euro, leveren onze banken de grootste bijdrage aan onze geconsolideerde winst. Hun contributie ligt 24% hoger dan in 2023. Het gecombineerde totale toevertrouwd vermogen bereikte een recordniveau van 77,7 miljard euro, dankzij een gezonde bruto-instroom en een positief markteffect.
Dit succes steunt op meerdere pijlers, waaronder: een optimale klantenservice, de nabijheid via onze regionale kantoren en de consistente prestaties van de beleggingsportefeuilles. De performante IT-ondersteuning met innovatieve digitale tools biedt een grote transparantie aan onze klanten en stellen de toegewijde teams van beide banken in staat om de groei van het toevertrouwd vermogen te beheren zonder in te boeten aan kwaliteit. Andere belangrijke pijlers omvatten de focus op centraal geleid discretionair beheer en de synergie tussen de twee banken.
Piet Dejonghe: Terwijl de fondsen die werden toevertrouwd door de cliënten van Bank Van Breda 31% vertegenwoordigen van het totale vermogen onder beheer van Delen Private Bank op het continent, is het aandeel van het netwerk van Bank Van Breda in de nieuwe instroom nog groter. De belangrijke netto instroom in het toevertrouwd vermogen werd sterk gedreven door organische groei. Bestaande klanten bevestigen hiermee hun vertrouwen in de bank, maar bevelen onze diensten ook aan in hun kennissenkring, wat eveneens tot nieuwe instroom leidt. Wij hechten dan ook veel belang aan de hoge Net Promotor Scores die de klanten aan beide banken geven. Dezelfde aanpak wordt met succes gevolgd in Nederland, waar Delen Private Bank het voorbije jaar voor het toevertrouwd vermogen een toename met 135% tot 3,4 miljard euro realiseerde, terwijl dat bij JM Finn met 7% aangroeide tot 13,1 miljard euro.
Onze bankpijler blijft vooral een vermogensbeheerder, die 77% van de gecombineerde bedrijfsopbrengsten haalt uit bruto vergoedingen en commissies. Het concept, met een centraal geleid discretionair beheer en een solide IT-ondersteuning, leidt tot een grote operationele efficiëntie. Dat blijkt uit de gecombineerde cost-income ratio van 48%, tegenover 51% in 2023. Ook de CET1-ratio en LCR liggen op een hoog niveau. Delen Private Bank en Bank Van Breda blijven tot de best presterende en best gekapitaliseerde banken van het continent behoren.
John-Eric Bertrand: De voorbije vijf jaar heeft DEME met succes haar robuuste investeringsprogramma in een veelzijdige en duurzame vloot uitgevoerd - op een moment dat de scheepswerven over de nodige capaciteit beschikten. Het prijskaartje van deze investeringen zou vandaag aanzienlijk hoger liggen. Hierdoor kon DEME geleidelijk een recordorderboek opbouwen, dat nu wordt uitgevoerd. Na een groei van 24% in het voorgaande jaar, steeg de omzet in 2024 opnieuw met 25% tot 4,1 miljard euro. Alle bedrijfssegmenten noteerden een dubbelcijferige omzetgroei.
De daaruit voortvloeiende hoge bezettingsgraad van de schepen in combinatie met een zeer sterke projectuitvoering, stelde DEME in staat om deze record-
We eindigden 2024 met een nettokaspositie van 362 miljoen euro, wat voldoende ruimte biedt om verder te investeren in sterk presterende marktleiders.
John-Eric Bertrand, co-CEO
omzet te vertalen in aanzienlijk hogere marges. De EBITDA steeg tot 764 miljoen euro - wat overeenkomt met een marge van 18,6% tegenover 18,2% in 2023. De nettowinst steeg met 77%, van 163 miljoen naar 288 miljoen euro. DEME blijft de marktontwikkelingen op de voet volgen om daarop te anticiperen met adequate investeringen in haar vloot. Het tempo van de technologische ontwikkelingen in de offshore-industrie is opmerkelijk. In tien jaar tijd is de algemeen gebruikte turbinegrootte gestegen van 6 MW naar 15 MW en vorig jaar werd in China de allereerste turbine van 26 MW voorgesteld. Hierdoor is de kost van elektriciteit uit windturbines de afgelopen tien jaar met 60 procent gedaald, waardoor elektriciteit uit offshore windenergie zeer concurrerentieel is geworden. Dankzij de nettokaspositie en de gezonde balans kan DEME grotere investeringen overwegen om zijn vlootcapaciteit uit te breiden en zo groeikansen op lange termijn te ondersteunen.
Luc Bertrand: In lijn met de marktcyclus kende CFE in 2024 een lichte omzetdaling, maar de kwaliteit van de operationele resultaten is verbeterd en het nettoresultaat steeg met 5%. CFE blijft zeer goed gekapitaliseerd en heeft zijn netto financiële schuld met 55% verminderd tot 42 miljoen eind 2024. Het bedrijf is klaar om in te spelen op nieuwe opportuniteiten wanneer de markt weer aantrekt.
John-Eric Bertrand: De verkoop van gronden op de industrieterreinen van Deep C Holding lag lager dan verwacht als gevolg van de wereldwijde economische onzekerheid en de invoering van nieuwe wetgeving voor de verkoop van onroerend goed. Deze lagere inkomsten werden echter gecompenseerd door een stijgende omzet uit serviceactiviteiten, wat resulteerde in een stijging van de nettowinst met 32% ten opzichte van 2023, tot 12,7 miljoen euro. Bij Green Offshore werden de prestaties in 2024 beïnvloed door de elektriciteitsprijs, die terugkeerde naar normale niveaus na een uitzonderlijk 2023 waarin de marktprijzen aanzienlijk hoger lagen dan de gegarandeerde prijs. In 2025 zal een consortium waarin Green Offshore via Otary participeert, meedingen naar nieuwe offshore windconcessies in de Princess Elisabeth Zone.
Piet Dejonghe: Op operationeel vlak toonde Nextensa haar veerkracht. Bij het beheer van vastgoedbeleggingen valt de like-for-like stijging van huuropbrengsten met 4,7% op, met een rendement van 6%. In 2024 intensifieerde Nextensa de strategische transformatie naar een hybride model van ontwikkelaar-investeerder die zich richt op gemengde en duurzame projecten. De verkoop van de Knauf Shopping Centers creëerde de mogelijkheid voor een belangrijke transactie met Proximus. Hun beslissing om het hoofdkantoor te verhuizen naar de site van Tour & Taxis zal de ontwikkeling van Lake Side, de laatste fase van deze 40 hectare grote wijk, op gang brengen, terwijl de iconische Proximus-torens aan het Noordstation van Brussel zullen worden herontwikkeld als een mijlpaal voor gemengd gebruik.
Luc Bertrand: De al eerder vernoemde externe factoren hebben tot lagere productievolumes geleid. Mede dankzij de aanhoudend hoge palmolieprijzen kon SIPEF in 2024 nog steeds degelijke resultaten halen. De cashflow maakte De kracht van onze gediversifieerde portefeuille is dat de sterke prestaties van de meerderheid van onze portfoliobedrijven de punctuele moeilijkheden of tegenwind bij andere participaties ruimschoots compenseren.
Piet Dejonghe, co-CEO
het ook mogelijk om te blijven investeren in efficiëntieverbeteringen voor de palmolie-extractiefabrieken, in het gebruikelijke herbeplantingsprogramma en in innovatie voor de duurzame productie van hoogwaardige olie met een grote zuiverheid. In de komende jaren moet het resultaat van deze investeringen zichtbaar worden. We geloven dat de markt bereid zal blijven om hogere prijzen te betalen voor palmolie met een superieure zuiverheid en een hoge kwaliteit, waarvan kan aangetoond worden dat ze duurzaam is geproduceerd. SIPEF heeft trouwens plannen om haar ruwe palmolie in de toekomst verder te bewerken en zo hogerop in de waardeketen actief te worden. Hier zit de kracht van duurzaam ondernemen met een visie op lange termijn.
Piet Dejonghe: De enkele negatieve reële-waarde-aanpassingen mogen de aandacht niet afleiden van onze portefeuille groeikapitaal die meerdere verborgen parels bevat die deel uitmaken van de oplossing en het goed doen, zelfs in meer uitdagende markten. AvH verstrekt kapitaal aan een beperkt aantal groeibedrijven met een internationaal en duurzaam groeipotentieel. De investeringsstrategie is gebaseerd op een multisectorale aanpak met een horizon op langere termijn. Gezonde balansen, een wendbare ondernemende bedrijfscultuur met sterke risicobewaking en een selectief investeringsbeleid: dit alles draagt bij tot diversificatie en beperking van economische en financiële risico's. Een klein deel van de beleggingsportefeuille is specifiek gericht op investeringen in Life Sciences-bedrijven in een vroeg stadium, evenals in India en Zuidoost-Azië. Met onze participaties in Life Sciences-bedrijven hopen we een substantiële bijdrage te kunnen leveren op het gebied van volksgezondheid en duurzame, kwalitatieve voedselvoorziening.
Luc Bertrand: Jazeker, maar we zijn vooral dankbaar voor het traject dat we met AvH kunnen blijven afleggen, zelfs al neemt de turbulentie in de wereld toe. De sterke posities van de ondernemingen in onze portefeuille hebben we te danken aan de expertise, de toewijding en de inzet van onze medewerkers. In dit gesprek hadden wij het voorrecht om de grote verhalen te vertellen, maar wij beseffen ten zeerste dat het onze managementteams en medewerkers zijn die dit elke dag op het terrein waarmaken. Naar hen gaat onze dank en ons respect uit. Samen gaan we nog een mooie toekomst tegemoet.
| Luc Bertrand | John-Eric Bertrand | Piet Dejonghe |
|---|---|---|
| Voorzitter van de | co-CEO | co-CEO |
| raad van bestuur |
eachte aandeelhouder, Wij hebben de eer u verslag uit te brengen over de activiteiten van onze vennootschap gedurende het afgelopen boekjaar en zowel de enkelvoudige als de geconsolideerde jaarrekening afgesloten op 31 december 2024 ter goedkeuring voor te leggen. Overeenkomstig artikel 3:32 §1, laatste lid, van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen zijn de jaarverslagen over de enkelvoudige en geconsolideerde jaarrekening samengevoegd.
(€)
Behalve de vernietiging van 339.154 eigen aandelen op 5 april 2024, hebben zich in 2024 geen wijzigingen voorgedaan in het kapitaal van de vennootschap. Het geplaatst kapitaal bedraagt 2.295.278 euro en wordt vertegenwoordigd door 33.157.750 aandelen zonder nominale waarde. Alle aandelen zijn volledig volgestort. In het kader van het aandelenoptieplan werden 81.500 opties toegekend in 2024. De per 31 december 2024 nog niet uitgeoefende opties geven gezamenlijk recht op verwerving van 380.100 aandelen Ackermans & van Haaren (1,15%). De vennootschap heeft op 31 oktober 2008 een transparantiemelding ontvangen in het kader van de Wet van 2 mei 2007 waarbij Scaldis Invest NV, samen met Stichting Administratiekantoor 'Het Torentje', haar deelnemingspercentage heeft meegedeeld. Deze transparantiemelding kunnen geraadpleegd worden op de website van de vennootschap (www.avh.be).
Voor een overzicht van de belangrijkste activiteiten van de groep in 2024 verwijzen we naar de tekst '2024 in een oogopslag (pag. 8), Markante feiten 2024 (pag. 10) en het Interview met de voorzitters (pag.14).
Eind 2024 bedroeg het balanstotaal 2.634 miljoen euro, een stijging met 31 miljoen euro ten opzichte van vorig jaar (2023: 2.665 miljoen euro). De activa bestaan uit 9 miljoen euro materiële vaste activa (voornamelijk het kantoorgebouw gelegen aan de Begijnenvest en Schermersstraat te Antwerpen), 228 miljoen euro geldbeleggingen, 11 miljoen euro liquiditeiten en 2.350 miljoen euro financiële vaste activa. Aan de passiefzijde van de balans leidden de winst van het boekjaar van 164 miljoen euro en het voorgestelde dividend van maximaal 126 miljoen euro tot een eigen vermogen van 2.472 miljoen euro (2023: 2.484 miljoen euro). Op jaareinde 2024 bezat Ackermans & van Haaren 492.148 eigen aandelen.
De raad van bestuur stelt voor het resultaat (in euro) als volgt te bestemmen:
| Overgedragen winst van het vorige boekjaar | 2.166.801.512 |
|---|---|
| Winst van het boekjaar | 164.632.497 |
| Totaal te bestemmen | 2.331.434.009 |
| Toevoeging aan de wettelijke reserve | 0 |
| Toevoeging aan de onbeschikbare reserves | 17.116.842 |
| Toevoeging aan de beschikbare reserves | 0 |
| Vergoeding van het kapitaal(1) | 125.999.450 |
| Tantièmes | 982.500 |
| Winstpremie voor werknemers(2) | 349.887 |
| Over te dragen winst | 2.186.985.330 |
(1) Aan de gewone algemene vergadering van aandeelhouders van 26 mei 2025 zal worden voorgesteld om een dividend van 3,80 euro per aandeel goed te keuren. Dat komt overeen met een maximale uitkering van 125.999.450 euro.
(2) Winstdeelname ten gunste van werknemers van Ackermans & van Haaren overeenkomstig de bepalingen van het winstpremieplan goedgekeurd door de raad van bestuur van 26 februari 2024.
De raad van bestuur stelt voor een dividend uit te keren van 3,80 euro bruto per aandeel. Na inhouding van de roerende voorheffing (30%) bedraagt het nettodividend 2,66 euro per aandeel. Aangezien eigen aandelen niet dividendgerechtigd zijn overeenkomstig artikel 7:217 §3 WVV, hangt het totaalbedrag van de dividenden af van het aantal eigen aandelen aangehouden door Ackermans & van Haaren op 27 mei 2025 om 23.59 u CET (met name de dag voor de ex-date). De raad van bestuur stelt voor te worden gemachtigd om het finale totaalbedrag van de dividenden (en de daaruit voortvloeiende wijziging) in de enkelvoudige jaarrekening in te vullen. Het maximale voorgestelde dividendtotaal bedraagt 125.999.450 euro. Indien de gewone algemene vergadering dit dividendvoorstel goedkeurt, wordt het dividend betaalbaar gesteld vanaf 2 juni 2025. Na deze bestemming, rekening houdend met het maximale voorgestelde totaalbedrag van de dividenden, bedraagt het eigen vermogen 2.472.174.694 euro en is het als volgt samengesteld:
(€)
| Kapitaal | |
|---|---|
| Geplaatst | 2.295.278 |
| Uitgiftepremies | 111.612.041 |
| Reserves | |
| Wettelijke reserve | 248.081 |
| Onbeschikbare reserves | 69.127.844 |
| Beschikbare reserves | 101.906.121 |
| Overgedragen winst | 2.186.985.330 |
| Totaal | 2.472.174.694 |
We verwijzen naar pagina 25.
De vennootschap organiseert op regelmatige tijdstippen kennisuitwisseling tussen de deelnemingen m.b.t. innovatie en onderzoek en ontwikkeling, waarbij de innovatieaanpak van de groepsvennootschappen wordt gestimuleerd ter ondersteuning van nieuwe product- en dienstenaanbiedingen en efficiëntere processen. De investment managers worden regelmatig opgeleid om de groepsvennootschappen op deze gebieden te ondersteunen en de innovatiebenadering in de strategieën van de groepsvennootschappen te verankeren. Voor meer informatie verwijzen we naar het ESG-verslag, sectie 2.2 AvH als verantwoordelijke en actieve partner.
Binnen de groep kan gebruik worden gemaakt van financiële instrumenten voor risicobeheersing. Het betreft dan met name financiële instrumenten die het risico van veranderende interestvoeten of wisselkoersen indekken. De tegenpartijen van deze financiële instrumenten zijn uitsluitend vooraanstaande banken. Eind 2024 had Ackermans & van Haaren geen dergelijke instrumenten uitstaan.
7.1 Toepassing van artikel 7:96 van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen
In 2024 werd éénmaal toepassing te worden gemaakt van de belangenconflictenregeling van artikel 7:96 WVV. We verwijzen hiervoor naar 2.3. in de Verklaring inzake deugdelijk bestuur (p. 31).
Met betrekking tot de audit in het kader van de duurzaamheidsinformatie werd een vergoeding van 60.000 euro (exclusief btw) betaald aan Deloitte Bedrijfsrevisoren. Verder werd een wettelijke opdracht uitgevoerd onder artikel 7:97 BWCA (belangenconflict voor transacties met verbonden partijen) waarvoor een vergoeding van 7.240 euro (exclusief btw) werd gefactureerd.
Op 20 oktober 2023 heeft de buitengewone algemene vergadering de raad van bestuur van Ackermans & van Haaren gemachtigd om eigen aandelen in te kopen binnen een bepaalde koersvork en dit gedurende een periode van vijf jaar.
Op 31 december 2024 bezat AvH 492.148 eigen aandelen (1,48% van het aandelenkapitaal):
Per 31 december 2024 is de situatie als volgt:
| Aantal eigen aandelen | 492.148 (1,48%) |
|---|---|
| Fractiewaarde per aandeel | 0,07 euro |
| Gemiddelde prijs per aandeel | 140,39 euro |
| Totale investeringswaarde | 69.093.091 euro |
Op 18 februari 2008 heeft Scaldis Invest de vennootschap een mededeling verstuurd, opgesteld overeenkomstig artikel 74, §7 van de Wet van 1 april 2007 op de openbare overnamebiedingen. Uit deze mededeling blijkt dat Scaldis Invest 33% van de effecten met stemrecht bezit van Ackermans & van Haaren en dat Stichting Administratiekantoor 'Het Torentje' de uiteindelijke controle heeft over Scaldis Invest.
De buitengewone algemene vergadering heeft op 20 oktober 2023 de machtiging aan de raad van bestuur hernieuwd om in geval van een openbaar overnamebod op de effecten van Ackermans & van Haaren gebruik te maken van het toegestane kapitaal (500.000 euro) onder de voorwaarden en binnen de grenzen van artikel 7:202 WVV. De raad van bestuur kan van deze machtiging gebruik maken indien de mededeling van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (FSMA) aan de vennootschap dat zij in kennis is gesteld van een openbaar overnamebod, niet later dan drie jaar na de datum van voormelde buitengewone algemene vergadering wordt ontvangen (d.i. 20 oktober 2026).
De raad van bestuur is tevens gemachtigd om, gedurende een periode van drie jaar vanaf de bekendmaking in de Bijlagen bij het Belgisch Staatsblad (d.i. tot 31 oktober 2026), aandelen van de vennootschap te verkrijgen of te vervreemden wanneer dat noodzakelijk zou zijn om te voorkomen dat de vennootschap een ernstig en dreigend nadeel zou lijden.
Dit hoofdstuk beschrijft in algemene bewoordingen enerzijds de risico's waarmee Ackermans & van Haaren wordt geconfronteerd als internationale investeringsmaatschappij en anderzijds de operationele, financiële en ESG-risico's die verbonden zijn aan de verschillende sectoren waarin zij actief is (hetzij rechtstreeks, hetzij onrechtstreeks via haar dochtervennootschappen). Voor de beschrijving van de ESG-risico's verwijzen we naar de dubbele-materialiteitsbeoordeling in de Duurzaamheidsverklaring (sectie 1.4).
Het executief comité van Ackermans & van Haaren is verantwoordelijk voor de voorbereiding van een kader van interne controle en risicobeheer dat ter goedkeuring wordt voorgelegd aan de raad van bestuur. De raad van bestuur is verantwoordelijk voor het beoordelen van de implementatie van dat kader, rekening houdend met de aanbevelingen van het auditcomité. Minstens eenmaal per jaar evalueert het auditcomité de systemen van interne controle die het executief comité heeft uitgewerkt om zich ervan te vergewissen dat de voornaamste risico's behoorlijk werden geïdentificeerd, gemeld en beheerd. De dochtervennootschappen van Ackermans & van Haaren zijn verantwoordelijk voor het beheer van hun eigen operationele, financiële en ESG-risico's.
Deze risico's, die variëren naargelang de sector, worden niet centraal beheerd op het niveau van Ackermans & van Haaren. De managementteams van de dochtervennootschappen rapporteren aan hun raad van bestuur of auditcomité over hun risicobeheer.
Het doel van Ackermans & van Haaren is aandeelhouderswaarde te creëren door op lange termijn te investeren in een beperkt aantal strategische participaties. De beschikbaarheid van opportuniteiten voor investeringen en desinvesteringen is echter afhankelijk van geopolitieke en macro-economische omstandigheden en wordt beïnvloed door toenemende concurrentie van een private equity-markt die steeds mondialer wordt.
De definitie en uitvoering van de strategie van de deelnemingen zijn eveneens afhankelijk van voormelde omstandigheden, bijvoorbeeld bij geopolitieke spanningen of een pandemie. Door als proactieve aandeelhouder te focussen op langetermijnwaardecreatie en operationele en financiële discipline, tracht Ackermans & van Haaren deze risico's zoveel mogelijk te beperken en te verminderen.
De vertegenwoordigers van Ackermans & van Haaren in de raden van bestuur van de deelnemingen zien erop toe dat de deelnemingen zich zo organiseren dat de naleving van de toepasselijke wet- en regelgeving wordt gemonitord.
Ackermans & van Haaren werkt in verschillende deelnemingen samen met partners. Bij Delen Private Bank bijvoorbeeld wordt de controle gedeeld met de familie Delen. Strategische beslissingen vereisen het voorafgaandelijk akkoord van beide partners. In bepaalde deelnemingen bezit Ackermans & van Haaren een minderheidsbelang. De mindere mate van controle kan een impact hebben op het vermogen van Ackermans & van Haaren om de risico's van de betrokken portefeuillevennootschap in te schatten en te beperken. Dit wordt evenwel gecompenseerd door een nauwe samenwerking met, en een actieve vertegenwoordiging in, de raad van bestuur van de betrokken deelnemingen.
Ackermans & van Haaren gelooft dat een strategisch gericht ESG-beleid bijdraagt tot de duurzame groei van de groep op lange termijn. AvH wil de veerkracht van haar deelnemingen vergroten door te anticiperen op potentiële risico's en door ESG-factoren systematisch op te nemen in de bedrijfscultuur en bedrijfsmodellen, zowel op groeps- als op participatieniveau. ESG-risico's met betrekking tot milieu-, sociale of bestuurskwesties worden beoordeeld vanuit een dubbele-materialiteitsperspectief, d.w.z. de impact van de activiteiten van de vennootschap op mensen en de samenleving (impactmaterialiteit) en op de resultaten van de vennootschap (financiële materialiteit).
ESG-inspanningen worden steeds belangrijker door de toenemende nalevings- en rapporteringsvereisten van het Europese regelgevingskader (zoals het EU-emissiehandelssysteem (EU-ETS), het mechanisme voor koolstofgrenscorrectie (CBAM), de EU-taxonomie, de richtlijn duurzaamheidsrapportering door bedrijven (CSRD) en de EU-richtlijn inzake passende zorgvuldigheid in het bedrijfsleven op het gebied van duurzaamheid (CSDDD). Benaderingen voor compliance en risicobeperking worden gecombineerd om optimaal gebruik te maken van de regelgevende omgeving. AvH verbetert ook de integratie tussen financiële en ESG-prestaties door de registratie en interpretatie van gegevens te verbeteren.
Materiële ESG-risico's worden systematisch in kaart gebracht, zowel op groepsals op participatieniveau, en geïntegreerd in het verantwoord investeringsbeleid van AvH en in haar engagement als actieve en verantwoordelijke aandeelhouder van de participaties. Het doel is om deze ESG-risico's op te nemen in de Enterprise Risk Management-filosofie van de bedrijven. Het ESG-beleid wordt jaarlijks door de raad van bestuur besproken, zowel op groeps- als op participatieniveau. Processen en doelen voor de materiële onderwerpen 'verantwoordelijke aandeelhouder', 'klimaatverandering', 'energietransitie' en 'talentmanagement' die in de dubbele-materialiteitsbeoordeling (DMA) zijn geïdentificeerd, worden verder aangevuld met relevante overwegingen op participatieniveau. Deze omvatten bestuursstructuren, beleidslijnen, 'assurance'-processen, innovatie-initiatieven, cyberbeveiligingsbeoordelingen, broeikasgasinventarissen en energietransitieplannen, die allemaal zijn opgezet om de veerkracht van Ackermans & van Haaren en de groep te vergroten.
Meer informatie over de dubbele materialiteitsbeoordeling is te vinden in de Duurzaamheidsverklaring (1.4 IRO-1 en 2 Dubbele-materialiteitsbeoordeling).
In 2024 heeft Ackermans & van Haaren geen materiële klimaatgerelateerde risico's (zowel fysieke als transitierisico's) op groepsniveau bekendgemaakt. Wel heeft ze voor haar deelnemingen richtsnoeren voor de beoordeling van klimaatrisico's en klimaatkansen ontwikkeld, inclusief suggesties voor scenario's en tijdshorizons voor korte-, middellange- en langetermijnanalyses. Ackermans & van Haaren zal in 2025 verder werken aan het opstellen van een beoordeling van kli-
Meer informatie over de aanpak van klimaatgerelateerde risico's is te vinden in de Duurzaamheidsverklaring (2.2.8 E1-9 Beoogde financiële effecten van materiële fysieke en transitierisico's en potentiële klimaatopportuniteiten).
maatgerelateerde risico's. Klimaatrisico's die al door de participaties zijn geïdentificeerd, zijn opgenomen in het deel 'Risico's op het niveau van de participaties'.
Als op Euronext Brussels genoteerde vennootschap is Ackermans & van Haaren onderworpen aan specifieke regelgeving met betrekking tot onder meer openbaarmaking van informatie, transparantierapportage aan aandeelhouders, openbare overnames, deugdelijk bestuur ('corporate governance') en marktmisbruik. Ackermans & van Haaren monitort haar naleving van de vaak veranderende wet- en regelgeving op dit gebied. Volatiele financiële markten kunnen een impact hebben op de waarde van het aandeel Ackermans & van Haaren en de aandelen van haar genoteerde deelnemingen. Zoals hoger vermeld, streeft Ackermans & van Haaren naar een systematische creatie van aandeelhouderswaarde op lange termijn. Koersschommelingen op korte termijn kunnen leiden tot een tijdelijk afwijkend risicoprofiel voor de aandeelhouder.
Ackermans & van Haaren heeft voldoende middelen om haar strategie uit te voeren en streeft ernaar een positieve nettocashpositie te behouden. De participaties zijn verantwoordelijk voor hun eigen financiering. In principe verstrekt Ackermans & van Haaren geen kredietlijnen of waarborgen aan of ten behoeve van haar participaties. Op 31 december 2024 waren er geen externe financiële schulden van 'AvH & subholdings'.
Ackermans & van Haaren beschikt over bevestigde kredietlijnen (280 miljoen euro) van verschillende banken waarmee zij op lange termijn samenwerkt. De raad van bestuur is van oordeel dat het liquiditeitsrisico heel beperkt is.
Diverse integraal geconsolideerde ondernemingen hebben in hun kredietovereenkomsten bepaalde ratio's (covenanten) afgesproken, die per 31 december 2024 werden gerespecteerd.
Met de toenemende afhankelijkheid van technologie in elk aspect van het leven, neemt ook het risico van falende technologieën toe. Cyberaanvallen vormen een groot operationeel risico voor bedrijven. Om deze risico's te beperken, heeft Ackermans & van Haaren een digitaal beleid ingevoerd waarin is bepaald hoe haar werknemers moeten omgaan met technologie en digitale middelen en hoe deze moeten worden ingezet om de bedrijfsdoelstellingen te behalen. Het digitale beleid zorgt ervoor dat Ackermans & van Haaren klaar is om de huidige beschikbare technologieën toe te passen en om te anticiperen op toekomstige ontwikkelingen. Bovendien omvatten de bedrijfscontinuïteitsen noodherstelplannen ook de aanpak van zowel financiële als ESG-risico's.
De IT-architectuur van Ackermans & van Haaren is ontworpen om een betrouwbare, veilige, functionele en toch flexibele werkomgeving te creëren. Met het oog op de continuïteit van die omgeving heeft Ackermans & van Haaren passende oplossingen en procedures geïmplementeerd om informatieherstel en gegevensbeveiliging te garanderen. De risico's op hacking en cyberaanvallen worden voortdurend geanalyseerd en geëvalueerd om indien nodig passende maatregelen te nemen.
De operationele risico's van dit segment zijn vooral verbonden aan de uitvoering van vaak complexe aannemingsprojecten op het land en op zee en houden onder meer verband met: (i) het technische ontwerp van de projecten en de integratie van nieuwe technologieën; (ii) de bepaling van prijzen bij aanbestedingen, met in geval van afwijkingen de mogelijkheid of onmogelijkheid om zich in te dekken tegen meerkosten en prijsverhogingen; (iii) de prestatieverplichtingen (naar kosten, conformiteit, kwaliteit, uitvoeringstermijn) met de rechtstreekse en onrechtstreekse gevolgen die daaraan verbonden zijn; (iv) het tijdsverschil tussen het binnenhalen van de aanbesteding en de daadwerkelijke uitvoering ervan; (v) de ontwikkeling van het regelgevingskader; en (vi) de relaties met onderaannemers, leveranciers en partners. DEME Group is zowel als eisende als verwerende partij betrokken bij discussies met opdrachtgevers over de financiële gevolgen van afwijkingen bij de uitvoering van aannemingsprojecten. In een klein aantal gevallen kunnen die discussies leiden tot rechtszaken. Als de gevolgen daarvan betrouwbaar kunnen worden ingeschat, worden daarvoor voorzieningen gevormd in de jaarrekening. Op nieuwe markten, zoals de ontwikkeling van concessies, worden de bedrijven geconfronteerd met veranderende regelgeving, technologische ontwikkelingen en de financiering van grootschalige projecten. Om deze risico's het hoofd te bieden, werken de bedrijven van de groep met gekwalificeerd en ervaren personeel. Door deelname aan risico- en auditcomités bij DEME Group en CFE monitort Ackermans & van Haaren de operationele risico's van de belangrijkste projecten vanaf de aanbestedingsfase.
De nationale en internationale bouw- en baggersectoren zijn onderhevig aan conjuncturele schommelingen. Dit heeft een impact op het investeringsbeleid van zowel private opdrachtgevers als lokale en nationale overheden. DEME Group, CFE en Deep C Holding, die actief zijn of waren in landen zoals de VS, Oman, Qatar, Vietnam en Nigeria, zijn blootgesteld aan politieke risico's. Kredietverzekeringen en een sterk lokaal netwerk zijn hier de belangrijkste instrumenten voor risicobeheer.
DEME Group is in belangrijke mate actief buiten de eurozone en loopt daardoor een wisselkoersrisico. In de regel dekt DEME Group zich in tegen wisselkoersschommelingen of sluit ze valutafutures af. Ook bepaalde materialen of grondstoffen, zoals brandstof, kunnen worden ingedekt. Het grootste deel van de omzet van CFE wordt gegenereerd binnen de eurozone en waar relevant wordt de blootstelling aan wisselkoersschommelingen zoveel mogelijk beperkt. Deep C Holding is voornamelijk actief in Vietnam en is hoofdzakelijk blootgesteld aan een wisselkoersrisico met betrekking tot de Amerikaanse dollar en de Vietnamese dong. Aangezien de dochtervennootschappen van Deep C Holding hun aan- en verkopen overwegend in lokale valuta verrichten, is de blootstelling van de groep aan wisselkoersschommelingen bij commerciële transacties inherent beperkt.
Gezien de omvang van de contracten in dit segment wordt ook het kredietrisico van nabij opgevolgd. DEME Group en CFE hebben procedures om dat risico op hun handelsvorderingen te beperken. Hiertoe monitoren de betrokken deelnemingen voortdurend hun uitstaande handelsvorderingen en stellen ze waar nodig hun positie bij. Voor grote buitenlandse contracten doet DEME Group bijvoorbeeld regelmatig een beroep op de diensten van Credendo Group indien het betrokken land voor die diensten in aanmerking komt en het risico door een kredietverzekering kan worden gedekt. Bovendien wordt een groot deel van de geconsolideerde omzet gerealiseerd met overheden of aan de publieke sector gelieerde klanten. Het tegenpartijrisico wordt beperkt door het grote aantal klanten. Voor grote infrastructuurbaggerwerken is DEME Group afhankelijk van het vermogen van klanten om financiering te verkrijgen en kan ze, indien nodig, zelf projectfinanciering helpen organiseren.
Het kredietrisico van Deep C Holding, dat voornamelijk actief is in Vietnam, wordt beperkt door ontvangen voorschotten op de verkoop van rechten op ontwikkelde terreinen (industriezones) en door de maandelijkse facturering van nutsvoorzieningen, onderhoud en beheerdiensten die worden aangeboden aan een brede waaier van klanten in die industriezones.
Het liquiditeitsrisico wordt beperkt door de krediet- en garantielijnen te spreiden over verschillende banken, en bij voorkeur op lange termijn. DEME Group waakt permanent over haar balansstructuur en streeft naar een evenwicht tussen het geconsolideerd eigen vermogen en de geconsolideerde nettoschulden. DEME Group investeert voornamelijk in materiaal met een lange levensduur dat over meerdere jaren wordt afgeschreven. Daarom streeft zij ernaar om een aanzienlijk deel van haar schulden te structureren als langetermijnschulden. DEME Group heeft sinds 2015 een nieuwe bankfinancieringsstructuur uitgewerkt, gebaseerd op bilaterale niet-gewaarborgde langetermijnfinanciering bij verschillende banken. Bepaalde kredietovereenkomsten bevatten ratio's (covenanten) waaraan DEME Group zich moet houden. Dat was ook eind 2024 het geval.
Zowel de bagger- als de offshore windactiviteiten van DEME Group resulteren in broeikasgasemissies (Scope 1 & 2), voornamelijk door het brandstofverbruik van schepen die worden ingezet voor landwinning, de ontwikkeling van haveninfrastructuur en de bouw, het transport en de installatie van funderingen en turbines voor offshore windparken. Deze activiteiten vormen een aanzienlijk klimaatgerelateerd risico. De offshore windsector levert echter ook een positieve bijdrage aan de energietransitie. DEME Group past brandstofbesparende technologieën toe in de hele vloot. Naast het huidige gebruik van koolstofarme brandstoffen is DEME gestart met een proefproject om praktische ervaring op te doen met toekomstige groene brandstoffen. Er blijft echter veel onzekerheid bestaan over welk type brandstof de toekomstige markt zal domineren, de beschikbaarheid ervan en de bunkercapaciteit. Het Europese emissiehandelssysteem (ETS) zal geleidelijk worden ingevoerd voor maritiem transportactiviteiten, waaronder ook offshore schepen vallen. DEME Group evalueert de impact hiervan en houdt er rekening mee in haar koolstofreductiestrategie. De Internationale Maritieme Organisatie (IMO) werkt ook aan een wereldwijde heffing op de CO2 -uitstoot voor de maritieme sector.
Gezondheids- en veiligheidsrisico's zijn inherent aan de aard van de activiteiten en betreffen zowel werknemers als onderaannemers. DEME Group en CFE kunnen aansprakelijk worden gesteld voor ongevallen, zelfs als deze niet aan hen te wijten zijn. Om dat risico te beperken, investeren zij voortdurend in het verbeteren van de veiligheidscultuur en het vergroten van het veiligheidsbewustzijn. Bovendien is 'gezondheid en veiligheid' een onderwerp dat systematisch wordt gemonitord door hun raden van bestuur.
DEME Group en CFE monitoren hun procedures ter voorkoming van fraude- en integriteitsrisico's en stellen deze indien nodig bij. DEME Group heeft een 'Code of ethics and business integrity' en verschillende specifieke beleidsdocumenten ('Compliance policy & practices', 'Human Rights Policy' & 'Whistle-blower policy & procedures'). CFE heeft vergelijkbare beleidslijnen en procedures. Bij DEME Group is aan deze 'Code of ethics and business integrity' een jaarlijkse verplichte opleiding verbonden. CFE organiseerde ook opfriscursussen. Bij DEME Group en CFE werden de procedures voor samenwerking met derden in 2024 strikt toegepast.
Op 4 september 2024 deed de correctionele rechtbank in Gent uitspraak in de rechtszaak met betrekking tot een contract dat in april 2014 onderhands werd gegund aan Mordraga, een voormalige Russische joint venture van DEME Group, voor de uitvoering van baggerwerken in de haven van Sabetta (Rusland). De werken werden bijna tien jaar geleden uitgevoerd tijdens de zomermaanden van 2014 en 2015. De rechtszaak werd aangespannen naar aanleiding van een klacht van een concurrent waaraan het genoemde contract niet werd gegund. De concurrent heeft zijn klacht inmiddels ingetrokken. De dochtermaatschappijen van DEME Group en alle betrokken personen zijn over de hele lijn onschuldig bevonden. Deze uitspraak bevestigt het standpunt dat de betrokken dochtervennootschappen van DEME Group al sinds de inleiding van deze rechtszaak verdedigen. Ondertussen is het Openbaar Ministerie in beroep gegaan tegen de uitspraak van de correctionele rechtbank in Gent. Er is nog geen datum vastgelegd voor de eerste zitting van het hof van beroep.
De Belgische gerechtelijke autoriteiten voeren momenteel een onderzoek naar vermeende criminele feiten in verband met de bouw van het Grand Hotel in N'Djamena, Tsjaad. Dit contract, dat dateert van 2011, heeft geleid tot een verlies van meer dan 50 miljoen euro voor CFE, als gevolg van de niet-betaling van een deel van haar vorderingen. De werken werden uitgevoerd door CFE Tsjaad, een dochteronderneming van de groep, tot de verkoop ervan in 2021. In het kader van dit onderzoek werd op 4 september 2024 de maatschappelijke zetel van CFE doorzocht. Daarnaast werden verschillende leden van het management en de raad van bestuur alsook voormalige werknemers van de groep CFE geïnterviewd. Op de datum van dit verslag heeft CFE echter nog geen toegang tot het onderzoeksdossier en is er geen aanklacht ingediend tegen CFE of zijn huidige directieleden en/of bestuurders, noch, voor zover CFE weet, tegen voormalige medewerkers van de groep CFE. CFE verleent zijn volledige medewerking aan het lopende onderzoek.
Delen Private Bank en Bank Van Breda zijn gespecialiseerde nichespelers met een voorzichtige benadering voor vermogensbeheer. Bij Delen Private Bank weerspiegelt dit zich in haar beleid inzake vermogensbescherming en verantwoord beleggen. Bij Bank Van Breda komt dit tot uiting in haar 'safe haven'-beleid. Beide beleidslijnen kunnen een impact hebben op de groep. Daarom zijn op de verschillende bestuursniveaus passende monitoringinstrumenten opgezet.
Het operationele risico is beperkt bij beide banken. Operationele afdelingen en controlefuncties werken nauw samen in een 'three lines of defense'-model om de kwaliteit van operaties te bewaken. Ze worden ondersteund door een efficiënt IT-systeem dat de belangrijkste processen automatiseert en ingebouwde controles biedt. Beide banken hebben gedetailleerde continuïteits- en herstelplannen om de continuïteit van operaties te waarborgen in het geval van onvoorziene omstandigheden.
Delen Private Bank en Bank Van Breda houden het kredietrisico en risicoprofiel van de beleggingsportefeuille al jaren bewust zeer laag. De banken beleggen conservatief. Bij Delen Private Bank is het kredietvolume zeer beperkt, aangezien kredietverlening louter een ondersteunende dienst in het kader van vermogensbeheer is. Het gaat dan meestal om tijdelijke overbruggingskredieten die ruimschoots worden gewaarborgd door een pand op een effectenportefeuille. Het kredietrisico bij JM Finn is zeer beperkt. De kredietportefeuille van Bank Van Breda is breed gespreid over een klantenbestand van lokale ondernemers en vrije beroepen. De bank hanteert concentratielimieten per sector en maximale kredietbedragen per klant.
Om de klimaatgerelateerde impact op het kredietrisico te beoordelen, evalueert Bank Van Breda de belangrijkste risicofactoren, waaronder fysieke en transitierisico's. De bank monitort bijvoorbeeld het energieprestatiecertificaat (EPC) van onroerend goed dat fungeert als onderpand voor woninghypotheken en investeringskredieten, en beoordeelt de impact ervan op de kredietportefeuille. Klimaatrisico's kunnen indirect van invloed zijn op de financiële positie van klanten en op hun vermogen om leningen terug te betalen, waardoor de kredietrisico's voor de bank kunnen toenemen. Daarentegen is de impact van het klimaat op het kredietrisico bij Delen Private Bank beperkt omdat de bank zich focust op vermogensbeheer.
Delen Private Bank en Bank Van Breda worden geconfronteerd met fraude-, integriteits- en compliancerisico's die kunnen voortvloeien uit de niet-naleving van wetten, voorschriften, regels, interne beleidslijnen of best practices, wat kan leiden tot financiële sancties of reputatieschade. Effectief risicobeheer is cruciaal voor hun verdere groei, hun merkreputatie en het vertrouwen van hun klanten. Hun beleid tegen omkoping, witwassen, belangenverstrengeling en marktmisbruik onderstreept hun streven naar integriteit. De compliancefunctie is verantwoordelijk voor het tweedelijnstoezicht op de effectiviteit van het compliancekader. De banken investeren ook in de verdere digitalisering van hun klantenacceptatiebeleid, onder meer via initiatieven zoals Delen Family Services.
Bank Van Breda voert een prudent beleid wat het renterisico betreft, in lijn met de normen van de Nationale Bank van België (NBB). Wanneer de looptijden van activa en passiva onvoldoende overeenkomen, maakt de bank gebruik van indekkingsinstrumenten (een combinatie van renteswaps en opties) om dit te corrigeren. Het renterisico van Delen Private Bank is beperkt, aangezien de bank zich voornamelijk toelegt op vermogensbeheer.
Delen Private Bank streeft ernaar het wisselkoersrisico te beperken. De valutaposities worden systematisch gemonitord en ingedekt. De netto blootstelling aan het Britse pond wordt gedeeltelijk beperkt doordat de impact van een wisselkoersschommeling op het eigen vermogen van JM Finn wordt gecompenseerd door een tegenovergestelde impact op de liquiditeitsverplichting met betrekking tot de 5% minderheidsaandeelhouders van JM Finn.
Het liquiditeits- en solvabiliteitsrisico wordt voortdurend gemonitord door proactief risicomanagement. De banken willen ervoor zorgen dat ze voldoen aan de wettelijke vereisten en dat ze een kapitalisatieniveau aanhouden dat het niveau van de activiteiten en de genomen risico's ruimschoots dekt. Bovendien hebben beide banken meer dan voldoende liquide middelen om hun verplichtingen na te komen, zelfs in onvoorziene marktomstandigheden, en hebben ze gezonde CET1-ratio's.
Beide banken zijn voldoende beschermd tegen het risico van inkomstenvolatiliteit. De werkingskosten van Delen Private Bank worden ruimschoots gedekt door regelmatige inkomsten, terwijl bij Bank Van Breda de inkomsten uit relatiebankieren gediversifieerd zijn, zowel naar klanten als naar producten, en worden aangevuld door de gespecialiseerde 'vendor'-activiteit voor autodealers (Van Breda Car Finance).
Het marktrisico kan voortvloeien uit de beperkte kortetermijnbeleggingen voor rekening van Delen Private Bank en Bank Van Breda of kan zich manifesteren op openstaande posities op tussenrekeningen via dewelke effecten voor klantenportefeuilles worden verhandeld. Posities op deze tussenrekeningen moeten systematisch worden geliquideerd zodat de bank niet aan een marktrisico onderhevig is. De reële waarde van de vermogens die voor klanten worden beheerd, wordt deels bepaald door de ontwikkelingen op de financiële markten. Het totale volume aan beheerde vermogens heeft geen directe invloed op de vermogenspositie van de twee banken, maar is wel een bepalende factor voor hun inkomsten.
Beide banken verwerken aanzienlijke hoeveelheden gegevens, wat risico's op datalekken en privacyschendingen met zich meebrengt. Het beschermen van gegevens en privacy is cruciaal voor hun reputatie en voor het vertrouwen van hun klanten. Met de toenemende cybercriminaliteit en phishingpogingen hechten klanten steeds meer belang aan gegevensbescherming en privacy. Het uitgebreide informatiebeveiligingsbeleid van de banken heeft onder meer betrekking op cyberbeveiliging, veilig betalingsverkeer en gegevensprivacy. IT-systemen en -processen worden voortdurend verbeterd om te voldoen aan veranderende beveiligingsbehoeften.
Inadequaat talentmanagement kan leiden tot een groot personeelsverloop, competentietekorten en een laag moreel, resulterend in operationele inefficiëntie, hogere wervingskosten en een negatieve impact op de reputatie van de bank en op de tevredenheid van haar klanten. Delen Private Bank en Bank Van Breda zijn zich bewust van het belang van talentontwikkeling. Ze focussen zich op het aantrekken van nieuw talent, het ontwikkelen van specialistische expertise en het bevorderen van cohesie en diversiteit. Bovendien erkennen ze de positieve invloed van goed opgeleide en zeer bekwame werknemers op de klanttevredenheid.
Een cruciaal element met betrekking tot de operationele risico's in de vastgoedsector is de kwaliteit van het aanbod van gebouwen en diensten. Daarnaast moeten langlopende huurcontracten met solvabele huurders de hoogst mogelijke bezettingsgraad en een recurrente inkomstenstroom garanderen en het risico op wanbetaling beperken. Tot slot wordt ook het renovatie- en onderhoudsrisico voortdurend gemonitord.
De vastgoedontwikkelingsactiviteit is onderhevig aan cyclische schommelingen (conjunctuurrisico). De inkomsten van Nextensa en de waarde van haar portefeuille zijn in zeer grote mate gerelateerd aan het type vastgoed in haar portefeuille (kantoren, winkels en overige) en aan de locatie (Luxemburg, België en Oostenrijk). Dit risico wordt beperkt door de vastgoedactiviteiten te spreiden over verschillende segmenten en landen.
Nextensa beschikt bij haar banken over de nodige langlopende kredietfaciliteiten en back-uplijnen voor haar commercial paper om bestaande en toekomstige investeringsbehoeften te dekken. Deze kredietfaciliteiten en back-uplijnen dienen om het financieringsrisico in te dekken.
Het liquiditeitsrisico wordt beperkt door de financieringen te spreiden over verschillende financiële tegenpartijen, diverse financieringsbronnen aan te spreken en de vervaldata van de kredietfaciliteiten te diversifiëren. Nextensa financiert haar activiteiten via bank- en obligatiefinanciering. Per 31 december 2024 beschikte Nextensa over 816 miljoen euro aan bevestigde kredietlijnen, waarvan 50 miljoen euro nog niet was opgenomen. De gemiddelde looptijd van de kredietlijnen met betrekking tot de investeringsportefeuille was 1,98 jaar op 31 december 2024. Nextensa's liquiditeitspositie werd verder versterkt door de verkoop, in februari 2025, van haar shopping centra in Luxemburg.
Het indekkingsbeleid voor vastgoedactiviteiten is erop gericht het renterisico zoveel mogelijk te beperken met behulp van financiële instrumenten. De 'hedge ratio' bedroeg 61% in 2024.
Het belangrijkste ESG-risico van Nextensa houdt verband met het klimaat, in het bijzonder de klimaatmitigatie, en kan de waarde van gebouwen die minder energie-efficiënt zijn of veel koolstof bevatten doen dalen. De klimaattransitie biedt echter ook kansen om nieuwe markten te verkennen, zoals de renovatiemarkt, gebouwen die zijn afgestemd op de EU-taxonomie en het gebruik van circulaire en koolstofarme producten. Met de EU-taxonomie als leidraad integreert Nextensa klimaatmitigatie in haar visie om vastgoed verder te ontwikkelen en erin te investeren.
angezien de betrokken bedrijven in belangrijke mate actief zijn buiten de eurozone (Sagar Cements in India, Verdant Bioscience in Singapore en Indonesië, SIPEF in Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea en Ivoorkust), is het wisselkoersrisico (zowel op de balans als op de resultatenrekening) hier relevanter dan in de andere segmenten. Ook de geopolitieke ontwikkelingen in deze gebieden worden met speciale aandacht gevolgd.
SIPEF is blootgesteld aan schommelingen in de prijzen van grondstoffen, met name palmolie en palmpitolie. Daarnaast wordt SIPEF geconfronteerd met een exportheffing op palmolie uit Indonesië. Sagar Cements is blootgesteld aan schommelingen in de steenkool- en elektriciteitsprijzen. Gezien de onzekerheid over de bepaling van de lokale referentieprijs voor palmolie, worden de beschikbare palmolievolumes uit Indonesië elke maand op de markt gebracht en worden de verwachte volumes van de SIPEF-plantages in dit land niet meer op lange termijn ingedekt.
Het productieproces van Sagar Cements is onderhevig aan aanzienlijke klimaatgerelateerde risico's die verbonden zijn aan de cementindustrie, zoals energie-intensieve activiteiten, hoge koolstofemissies, de afhankelijkheid van de cementsector van thermische steenkool, het gebruik van natuurlijke hulpbronnen (bv. water), afvalproductie en vervuiling. Sagar Cements heeft een ESG-roadmap voor 2030 ontwikkeld en heeft hefbomen geïdentificeerd om haar processen te decarboniseren. De ESG-roadmap voor 2030 omvat een vermindering van de broeikasgasintensiteit met 28% tegen 2030, ten opzichte van de basislijn van 2020. Het plan en de doelstellingen voor broeikasgasreductie zijn gevalideerd in overeenstemming met de Science Based Targets-initiatief (SBTi)-doelstelling van 1,5°C en liggen daarmee ver voor op het gemiddelde Indiase bedrijf in de cementsector.
SIPEF wordt geconfronteerd met klimaatgerelateerde risico's die voornamelijk verband houden met methaanemissies uit afvalwaterbassins. Daarnaast worden haar productievolumes, omzet en marges beïnvloed door veranderende klimatologische omstandigheden, zoals veranderingen in neerslag, temperatuur, zonneschijn en vochtigheid. Om deze uitdagingen het hoofd te bieden, heeft SIPEF diverse beleidslijnen, initiatieven en maatregelen geïmplementeerd die erop gericht zijn haar broeikasgasvoetafdruk te verkleinen, klimaatgerelateerde risico's te beheren en de veerkracht van haar productiesystemen te verbeteren. Het bedrijf heeft broeikasgasreductiedoelstellingen vastgesteld en een transitieplan opgesteld. Tot de belangrijkste strategieën behoren het opvangen van methaan uit afvalwaterbassins, het gebruik van methaan ter vervanging van dieselemissies en het optimaliseren van het gebruik van kunstmest. Daarnaast monitort SIPEF het grondwaterpeil om waterretentiesystemen te ontwerpen, onderhoudt het bufferzones en investeert het in brandpreventie en -bewaking.
Door de groeiende bezorgdheid over duurzaamheid en traceerbaarheid in Europa, kunnen bedrijven te maken krijgen met strengere regelgeving. De oliepalmplantages van SIPEF voldoen aan de normen van de Roundtable on Sustainable Palm Oil (RSPO), waaruit hun engagement voor duurzame praktijken blijkt. Daarnaast heeft SIPEF een innovatieve tool voor de traceerbaarheid in de toeleveringsketen gelanceerd, waardoor het nog beter voldoet aan de Europese ontbossingsverordening (EUDR).
Om de productie in verschillende landen te garanderen en uit te breiden, is het essentieel dat SIPEF haar eigendoms- en gebruiksrechten behoudt. Daartoe onderhoudt de groep een constructieve relatie met de bevoegde autoriteiten en monitort ze voortdurend deze rechten.
Gezondheids- en veiligheidsrisico's zijn inherent aan de arbeidsintensieve operaties bij SIPEF. Om een veilige werkomgeving voor werknemers en contractanten te waarborgen, stelt SIPEF in haar beleid inzake gezondheid en veiligheid op het werk minimumvereisten die nageleefd moeten worden.
Verdant Bioscience is een biotechnologiebedrijf dat gespecialiseerd is in de ontwikkeling van hoogrenderende F1-hybride oliepalmzaden. Aangezien de commerciële resultaten van deze ontwikkeling pas over enkele jaren bekend zullen zijn, wordt de activiteit van Verdant Bioscience gekenmerkt door een hoger risicoprofiel.
Op het niveau van deze participaties werden geen ESG-risico's geïdentificeerd die een impact zouden kunnen hebben op AvH (pre-mitigatie).
Ackermans & van Haaren verstrekt aandelenkapitaal aan bedrijven met internationaal groeipotentieel. De investeringshorizon is gemiddeld langer dan die van de typische private equity-investeerder. De investeringen worden meestal gedaan met conservatieve schuldratio's, waarbij in principe geen voorschotten of zekerheden aan of ten behoeve van de betrokken deelnemingen worden verstrekt. Het gediversifieerde karakter van deze investeringen draagt bovendien bij aan een spreiding van de economische en financiële risico's. Ackermans & van Haaren financiert deze investeringen doorgaans met eigen vermogen.
De economische omgeving heeft een directe invloed op de resultaten van de participaties. Het gediversifieerde activiteitenprofiel van de participaties over diverse sectoren zorgt voor een gedeeltelijke bescherming tegen economische risico's.
Elke participatie is onderhevig aan specifieke operationele risico's, zoals schommelingen in de prijzen van diensten en grondstoffen, het vermogen om de verkoopprijs aan te passen en concurrentierisico's. Elk bedrijf houdt deze risico's in de gaten en probeert ze te beperken door operationele en financiële discipline en strategische focus. De monitoring en controle door Ackermans & van Haaren als proactieve aandeelhouder spelen daarbij ook een belangrijke rol.
Investeren in life sciences brengt unieke risico's met zich mee omdat de sector afhankelijk is van lange productontwikkelingscycli, wettelijke goedkeuringen en marktacceptatie, die allemaal zeer onvoorspelbaar kunnen zijn.
Verschillende participaties (bv. OMP, Turbo's Hoet Groep, V.Group) zijn in belangrijke mate actief buiten de eurozone. Dit kan leiden tot verhoogde risico's als gevolg van geopolitieke ontwikkelingen of gebeurtenissen. In dergelijke gevallen wordt het wisselkoersrisico altijd gemonitord en beheerst op het niveau van de participatie.
Op participatieniveau werden geen ESG-risico's geïdentificeerd die een impact zouden kunnen hebben op AvH (pre-mitigatie).
De geconsolideerde jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de International Financial Reporting Standards (IFRS).
Het geconsolideerd balanstotaal van de groep bedroeg op 31 december 2024 20.291 miljoen euro, een stijging van 7% ten opzichte van 2023 (19.021 miljoen euro). Dit balanstotaal wordt beïnvloed door de manier waarop bepaalde groepsmaatschappijen in de consolidatie worden opgenomen. Met name de volledige consolidatie van het belang in Bank Van Breda heeft een grote impact op de geconsolideerde balans.
Het eigen vermogen (deel van de groep) per eind 2024 bedroeg 5.278 miljoen euro, een stijging van 364 miljoen euro ten opzichte van 2023 (4.914 miljoen euro). In mei 2024 heeft Ackermans & van Haaren een brutodividend uitgekeerd van 3,40 euro per aandeel, wat resulteerde in een daling van het eigen vermogen met 111 miljoen euro.
In 2024 investeerde AvH 245,9 miljoen euro, inclusief de verwerving van een nieuwe participatie in V.Group voor 138,2 miljoen euro in het vierde kwartaal van 2024 en de bijkomende investering van 41,4 miljoen euro in Van Moer/ Blue Real Estate die werd aangekondigd in het eerste kwartaal van 2024. Er werd 15,1 miljoen euro bijkomend geïnvesteerd in SIPEF (waardoor de participatie verhoogde tot 41,10%),12,4 miljoen euro in Nextensa (inclusief het keuzedividend) om op het eind van het jaar uit te komen op een participatie van 63,39%, en 2,5 miljoen euro in Camlin Fine Sciences (waardoor de participatie verhoogde tot 7,99%). De investeringen in Life Sciences bedroegen 19,4 miljoen euro en betroffen zowel nieuwe investeringen (Confo Therapeutics) als vervolginvesteringen (o.a. Biotalys, VICO Therapeutics en AstriVax Therapeutics). AvH investeerde ook een bijkomend bedrag van 6,1 miljoen euro in de India & South-East Asia-portfolio van het Growth Capital-segment, voornamelijk gerelateerd aan kapitaalopvragingen in de gespecialiseerde fondsen waarin AvH heeft geïnvesteerd. Andere wijzigingen aan de consolidatiekring in 2024 worden toegelicht in toelichting 2.
Eind 2024 beschikte Ackermans & van Haaren (subholdings inbegrepen) over een netto kaspositie van 362,4 miljoen euro, ten opzichte van 517,5 miljoen euro eind 2023. Deze positie omvat een bedrag van 78,5 miljoen euro aan eigen aandelen. 472.099 eigen aandelen worden aangehouden ter indekking voor uitstaande optieverplichtingen en zijn opgenomen tegen de marktprijs van de overeenkomstige opties of hun uitoefenprijs indien deze lager is. Alle andere ingekochte eigen aandelen werden opgenomen tegen marktwaarde. De resterende 245,0 miljoen euro bestaat uit liquide middelen, termijndeposito's en een portefeuille van beursgenoteerde investeringen op het niveau van AvH ter waarde van 39,0 miljoen euro. AvH & subholdings hebben per eind 2024 geen financiële schulden.
De bijdrage van de kernsegmenten aan de groepswinst in 2024 bedroeg 474,5 miljoen euro (2023: 377,4 miljoen euro). Een gedetailleerde beschrijving van de resultaten van de verschillende participaties is opgenomen in de bijlage 'Kerncijfers' en in het activiteitenverslag van het jaarverslag.
Delen Private Bank en Bank Van Breda realiseerden in 2024 een gezamenlijke nettowinst van 327,7 miljoen euro. Indrukwekkende commerciële resultaten genereerden zowel bij Delen Private Bank als bij Bank Van Breda een substantiële instroom van vermogen. In combinatie met sterke operationele prestaties leidde dit tot records voor het vermogen onder beheer en voor de nettowinst.
Dankzij een hoog activiteitsniveau in combinatie met een solide projectuitvoering overtrof het resultaat van DEME voor 2024 aanzienlijk de verwachtingen. De bijdrage van Marine Engineering & Contracting wordt ook ondersteund door een behoorlijk aantal landoverdrachten op het niveau van Deep C, wat zich vertaalt in een stijging van de nettowinst ten opzichte van 2023 tot 201,8 miljoen euro (+57%).
Inflatie en stijgende rentetarieven bleven gedurende 2024 voor een uitdagende omgeving zorgen in de vastgoedsector in haar geheel. Bovendien leidden aanzienlijke reële-waardeaanpassingen, onder andere op twee winkelcentra in Luxemburg die in februari 2025 werden verkocht, tot een negatieve bijdrage van -6,4 miljoen euro voor het segment Real Estate.
Een daling van de palmolieproductie van 7,4% die werd gecompenseerd door gunstige marktprijzen voor palmolie vormde de basis voor SIPEF's nettowinst van 65,8 miljoen US dollar. Het segment Energy & Resources droeg 20,6 miljoen euro bij aan AvH (-17%). SIPEF boekte een negatieve reële-waardeaanpassing op de verkoop van de aandelen van PT Melania die ze nog bezit. Na balansdatum stuurde de koper van PT Melania een opzeggingsbrief met betrekking tot de koopovereenkomst. SIPEF betwistte de rechtsgeldigheid van de opzeggingsbrief, maar heeft de reële waarde van het actief aangehouden voor verkoop van PT Melania verminderd met 6,4 miljoen US dollar.
De geconsolideerde participaties van Growth Capital dragen voor 27,1 miljoen euro bij aan het resultaat van AvH. Dit is 24,0 miljoen euro meer dan in 2023 en wordt deels verklaard door de wijziging van de consolidatiekring n.a.v. de overname van V.Group in 2024. Reële-waardeaanpassingen van niet-geconsolideerde deelnemingen hadden een negatieve impact van 35,6 miljoen euro, voornamelijk door een negatieve reële-waardecorrectie van 24,8 miljoen euro op de investering van AvH in Medikabazaar, een B2B online marktplaats voor medische apparatuur en benodigdheden in India, na de ontdekking van financiële onregelmatigheden, die inmiddels adequaat zijn aangepakt.
Dankzij een positieve evolutie van de beperkte beleggingsportefeuille van AvH met van 5,8 miljoen euro (tegenover een negatieve variatie in 2023 van 2,6 miljoen euro), was de bijdrage van AvH & subholdings minder negatief dan vorig jaar.
Delen Private Bank bereikte een overeenkomst voor de overname van 100% van de aandelen van Petram & Co.
Nextensa werd door Proximus is geselecteerd om exclusieve onderhandelingen te voeren over de ontwikkeling van haar Brusselse campus op de site van Tour & Taxis en over de overname van haar torens aan het Brusselse Noordstation. De definitieve contracten zullen naar verwachting tegen het einde van het eerste kwartaal van 2025 worden ondertekend. In februari 2025 verkocht Nextensa haar Knauf-winkelcentra in Pommerloch en Schmiede (Luxemburg) voor 165,75 miljoen euro.
DEME haalde een aantal belangrijke of omvangrijke contracten binnen: (1) een contract via haar Taiwanese joint venture voor het transport en de installatie van funderingen en het offshore substation voor het offshore wind park Fengmiao 1 in Taiwan, (2) een contract in samenwerking met TERELIAN ter versterking van de connectiviteit en de operationele capaciteit van Port 2000 in Le Havre en (3) twee contracten voor het transport en de installatie van 112 funderingen voor de offshore windparken Nordlicht 1 en 2 in Duitsland, samen met een contract voor de erosiebescherming voor beide windparken.
Op 31 januari 2025 maakte Mediahuis plannen bekend voor de overname van DGN Groep (DGN), een Nederlands bedrijf dat actief is op de online vergelijkingsmarkt en jaarlijks meer dan 4 miljoen consumenten helpt.
BSTOR, waarin GreenStor een participatie heeft, en Duferco Wallonie startten de bouw van een batterijpark van 50 MW in La Louvière, dat tegen de zomer van 2026 operationeel zou moeten zijn.
Biotalys maakte op 14 januari 2025 bekend dat de Nederlandse regelgevende instantie CTGB haar eerste ontwerpbeoordelingsrapport heeft verstrekt, waarin de goedkeuring van het actieve bestanddeel van EVOCA in de hele Europese Unie wordt aanbevolen. Biotalys meldde ook sterke resultaten in veldproeven BioFun-6.
In januari 2025 rondde Camlin Fine Sciences een kapitaalverhoging van ca. 25 miljoen euro af, waarna de participatie van AvH verder verhoogde tot 9,03%. Op 24 februari 2025 kondigde Camlin Fine Sciences een overeenkomst aan voor de overname van 79% van de aandelen van Vinpai, een specialist op het vlak van functionele ingrediënten op basis van algen en planten voor de voedings- en cosmetica-industrie, gevestigd in Frankrijk.
Op het niveau van de integraal geconsolideerde participaties van Ackermans & van Haaren ontwikkelen het O&O-team en het Central Competence Centre van DEME Group baanbrekende, innovatieve technologieën, terwijl de engineeringafdelingen van CFE betrokken zijn bij civieltechnische en bouwkundige projecten. Ackermans & van Haaren en SIPEF zijn betrokken bij de ontwikkeling van hoogrenderende oliepalmzaden via Verdant Bioscience. Bank Van Breda en Delen Private Bank hebben geïnvesteerd in de ontwikkeling van specifieke beheersoftware.
AstriVax Therapeutics, Biolectric, Biotalys, Medikabazaar, MRM Health, OncoDNA, OMP, Confo Therapeutics en VICO Therapeutics zijn innovatieve bedrijven in hun domein. Hun constante focus op technologische innovatie helpt om hun concurrentiepositie op korte en middellange termijn te versterken. Mediahuis investeert substantieel in digitale nieuwsmedia, wat steeds meer digitale abonnees oplevert. Veel van AvH's groepsmaatschappijen passen machine learning en artificiële intelligentie (AI) toe om hun processen te optimaliseren of nieuwe servicefuncties te ontwikkelen. De investment managers bij Ackermans & van Haaren worden regelmatig opgeleid om de groepsvennootschappen op deze gebieden te ondersteunen en de innovatiebenadering in de strategieën van de groepsvennootschappen te verankeren. Voor meer informatie verwijzen we naar het ESG-rapport, sectie 2.2 'AvH als een verantwoordelijke en actieve partner'.
Binnen de groep (o.a. DEME Group, Deep C Holding, Bank Van Breda en Nextensa) wordt een prudent beleid gevoerd om het renterisico door middel van renteswaps en -opties te beperken. Veel groepsvennootschappen (o.a. DEME Group, Deep C Holding, Delen Private Bank, SIPEF, Sagar Cements en Turbo's Hoet Groep) zijn ook buiten de eurozone actief. Rentevoeten en wisselkoersen worden beheerd op het niveau van de participaties en worden ingedekt wanneer dat mogelijk is en de betrokken participatie dat nuttig acht.
De raad van bestuur heeft er vertrouwen in dat het sterke order boek bij DEME en het hogere bedrag aan toevertrouwd vermogen bij Delen Private Bank en Bank Van Breda (eens temeer) een sterke basis zullen vormen voor de resultaten van AvH in 2025. De gunstige ontwikkelingen in de rest van de portefeuille zullen naar verwachting ook bijdragen aan een toename van de nettowinst in 2025. Nextensa zal zijn duurzame investeringsstrategie verder ontplooien. Bij SIPEF zullen de investeringen van de voorbije jaren tot een hogere productie van palmolie moeten leiden. Tenslotte wordt verwacht dat de portefeuille van AvH Growth Capital gunstig zal evolueren. Bijgevolg wordt verwacht dat de nettowinst van AvH in 2025 zal stijgen.

Ackermans & van Haaren hanteert de Belgische Corporate Governance Code (de 'Code') als referentiecode. De Code kan worden geraadpleegd op de website van de Commissie Corporate Governance (www.corporategovernancecommittee.be). De Commissie publiceerde op 9 mei 2019 een nieuwe (derde) versie van de Code, die de versie van 12 maart 2009 vervangt en op 1 januari 2020 van kracht werd.
Raad van bestuur • van links naar rechts • Frank van Lierde, Thierry van Baren, Marion Debruyne, Sonali Chandmal, Julien Pestiaux, Pierre Willaert, Deborah Janssens, Jacques Delen, Victoria Vandeputte, Luc Bertrand, Bart Deckers, Frederic van Haaren

Het Charter kan in drie talen (Nederlands, Frans en Engels) worden geraadpleegd op de website van de vennootschap (www.avh.be).
Dit hoofdstuk ('Verklaring inzake deugdelijk bestuur') bevat de informatie bedoeld in de artikelen 3:6, §2 en 3:32, §1, tweede lid, 7° van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen. In overeenstemming met de Code wordt in dit hoofdstuk specifiek aandacht besteed aan feitelijke informatie omtrent deugdelijk bestuur en worden eventuele afwijkingen van specifieke bepalingen van de Code gedurende het afgelopen boekjaar toegelicht in overeenstemming met het principe 'pas toe of leg uit' ('comply or explain').
2.1 Samenstelling
Luc Bertrand (°1951, Belg)
Luc Bertrand studeerde in 1974 af als handelsingenieur (KU Leuven). Hij startte zijn loopbaan bij Bankers Trust als Vice-President en Regional Sales Manager, Northern Europe. Sinds 1985 is hij bestuurder bij Ackermans & van Haaren, waar hij in 1986 financieel directeur werd en van 1990 tot 2016 voorzitter van het executief comité was. Hij is voorzitter van de raad van bestuur van CFE, DEME, SIPEF en JM Finn en bestuurder van Delen Private Bank en Verdant Bioscience. Luc heeft een diepe ervaring op het gebied van deugdelijk bestuur en principes. Met zijn ervaring in verschillende audit- en risicocomités is

hij goed thuis in risicobeheer en interne controlesystemen. Daarnaast is hij stichtend lid van Guberna, een Belgisch instituut dat zich inzet voor goed bestuur. Hij is tevens voorzitter van Instituut de Duve en Middelheim Promotors en lid van verscheidene andere raden van bestuur van non-profitorganisaties en publieke instellingen zoals Museum Mayer van den Bergh en Europalia.
auditcomité remuneratiecomité benoemingscomité
Sonali Chandmal (°1968, Belg en Overzees Burger van India)
Onafhankelijk bestuurder (sinds 2023) Niet-uitvoerend bestuurder (sinds 2023) Einde mandaat 2027
Sonali Chandmal behaalde in 1992 een BA economie aan de University of California, Berkeley en in 1997 een MBA aan Harvard University. Zij was actief als investment banking vennoot bij Robertson
Stephens & Co van 1992 tot 1995 en als management consultant en vervolgens senior manager bij Bain & Company tussen 1997 en 2017 in Londen, San Francisco en Brussel. Sonali Chandmal is ook onafhankelijk bestuurder van Ageas (België), Ageas Portugal Grupo, Medicover (Zweden) en BW LPG (Noorwegen). Ze is bestuurslid van Chapter Zero Brussels, een samenwerking met het Climate Governance Initiative van het World Economic Forum.

Marion Debruyne BV(1) (°1972, Belg) Vast vertegenwoordigd door Marion Debruyne Onafhankelijk bestuurder (sinds 2016) Niet-uitvoerend bestuurder (sinds 2016) Einde mandaat 2028
Professor Marion Debruyne heeft een opleiding genoten als burgerlijk ingenieur (UGent, 1995) en doctoreerde aan de faculteit toegepaste economische wetenschappen (UGent, 2002). Ze heeft gedoceerd aan Wharton School, Kellogg Graduate School of Ma-

nagement en Goizueta Business School, alle in de VS. Marion Debruyne werd in 2015 benoemd tot decaan van Vlerick Business School. Ze is bestuurder bij Kinepolis en Guberna. Als decaan van Vlerick Business School leidt ze initiatieven om duurzaamheid (ESG) te integreren in onderwijs en onderzoek.
(1) Verwijzingen in dit jaarverslag naar 'Marion Debruyne' moeten worden gelezen als Marion Debruyne BV, vast vertegenwoordigd door Marion Debruyne.
Venatio BV(2) (°1978, Belg)
Vast vertegenwoordigd door Bart Deckers Onafhankelijk bestuurder (sinds 2022) Niet-uitvoerend bestuurder (sinds 2022) Einde mandaat 2026
Bart Deckers is bio-ingenieur van opleiding (KU Leuven, 2001) en tevens doctor in applied biological sciences (KU Leuven, 2005). Hij behaalde een MBA aan Vlerick Management School (2006). Bart

Deckers is sinds 2013 gedelegeerd bestuurder van Invale, een familiaal private equity-fonds dat groeikapitaal verschaft aan Belgische kmo's. Voordien was hij actief bij Aveve (2008-2013), onder meer als business unit manager plant nutrition, en bij McKinsey & C° als management consultant (2006-2008).
(2) Verwijzingen in dit jaarverslag naar 'Bart Deckers' moeten worden gelezen als Venatio BV, vast vertegenwoordigd door Bart Deckers.
Jacques Delen (°1949, Belg)
Niet-uitvoerend bestuurder (sinds 1992) Einde mandaat 2025
Jacques Delen behaalde in 1976 het diploma van wisselagent. Hij is
voorzitter van de raad van bestuur van Delen Private Bank sinds 1 juli 2014. Hij is tevens bestuurder van Bank Van Breda en van Scaldis Invest. Jacques Delen was voorzitter van de raad van bestuur van Ackermans & van Haaren van 2011 tot 2016. Met 50 jaar diepgaande expertise in de banksector legt Jacques de nadruk op duurzaam vermogensbeheer met een evenwichtige groei en een langetermijnperspectief.

Deborah Janssens (°1975, Belg)
Niet-uitvoerend bestuurder (sinds 2023) Einde mandaat 2027
Deborah Janssens behaalde een master in de rechten aan de KU Leuven in 1998 en een LLM aan de New York University School of Law in 1999. Ze is partner bij het internationale advocatenkantoor Fresh-
fields in Brussel en is gespecialiseerd in onder meer fusies en overnames, openbare kapitaalmarkttransacties en vennootschaps- en financieel recht. Ze verstrekt regelmatig advies over verschillende aspecten van ESG. Ze was lid van de audit- en risicocommissie van Freshfields en is momenteel medevoorzitter van de Industrials Group. Ze is gastdocent vennootschapsrecht aan de KU Leuven, de Universiteit Antwerpen en de Universiteit Gent. Ze is ook bestuurder van de Stichting KickCancer.

Niet-uitvoerend bestuurder (sinds 2011) Voorzitter van het auditcomité Einde mandaat 2027
Julien Pestiaux studeerde af als burgerlijk ingenieur elektromechanica, specialisatie energie (Université Catholique de Louvain, 2003) en behaalde een master in engineering management (Cornell University,
VS). Hij is partner bij Climact, een ESG-consultingbureau dat overheden en bedrijven adviseert over energie- en klimaatthema's. Zijn team focust op de analyse en modellering van het potentieel van EU-lidstaten, landen, steden en bedrijven om het energieverbruik en de broeikasgasemissies op middellange tot lange termijn te verminderen en de maatschappij weerbaarder te maken. Hij was voordien vijf jaar actief als consultant en projectleider bij McKinsey & Cº.
Thierry van Baren (°1967, Fransman / Nederlander) Niet-uitvoerend bestuurder (sinds 2006) Einde mandaat 2026
Thierry van Baren is licentiaat en geaggregeerde in de filosofie en behaalde een MBA met een specialisatie in marketing (Solvay

Business School). Hij is thans zelfstandig consultant. Hij was 13 jaar actief in MarCom als executive bij TBWA Belgium en BDDP Belgium en in leidinggevende functies bij Ammirati Puris Lintas, Ogilvy Brussels en DDB. Thierry was lid van het auditcomité en is een expert in risicobeheer en interne controlesystemen.
Menlo Park BV(3) (°1971, Belg)
Vast vertegenwoordigd door Victoria Vandeputte Onafhankelijk bestuurder (sinds 2018) Niet-uitvoerend bestuurder (sinds 2018) Voorzitter van het remuneratiecomité Einde mandaat 2026
Victoria Vandeputte is burgerlijk ingenieur electromechanica van opleiding (KU Leuven, 1995) en behaalde een master in riskmanagement (Ecole Supérieure de Commerce de Bordeaux, 1996). Zij is momenteel lid van het executief comité en Chief Innovation & Mar-

keting Officer van Diversi Foods (Geschwister Oetker) en bestuurder bij Acomo. In haar dagelijkse rol bij Diversi Foods stimuleert ze innovatie en coördineert ze duurzaamheid (ESG) in de voedingssector. Victoria nam deel aan een training voor bestuurders bij Chapter Zero Brussel over de risico's en opportuniteiten van de klimaatverandering.
(3) Verwijzingen in dit jaarverslag naar 'Victoria Vandeputte' moeten worden gelezen als Menlo Park BV, vast vertegenwoordigd door Victoria Vandeputte.
Frederic van Haaren (°1960, Belg)
Niet-uitvoerend bestuurder (sinds 1993) Einde mandaat 2025

Frederic van Haaren is zelfstandig ondernemer en was Schepen van de Gemeente Kapellen bevoegd voor openbare werken, milieu, groen en begraafplaatsen tot 2 december 2024. Hij is tevens actief als bestuurder bij Belfimas en co-voorzitter van Bosgroepen Antwerpse Gordel.
De Lier BV(4) (°1963, Belg)
Vast vertegenwoordigd door Frank van Lierde Onafhankelijk bestuurder (sinds 2023) Niet-uitvoerend bestuurder (sinds 2023) Einde mandaat 2027
Frank van Lierde behaalde in 1989 een master bio-engineering aan de KU Leuven. Tussen 1989 en 2021 bekleedde Frank verscheidene leidinggevende functies bij het Amerikaanse Food & Agri-bedrijf Cargill, waar hij van 2015 tot zijn pensioen in 2021 lid was van het Global Executive Team en President van de Food Ingredients en Bio Industrials Enterprise. In die hoedanigheid was hij o.a. medeverantwoordelijk voor de strategie en uitvoering van de ESG-agenda van Cargill, met een persoonlijke focus op energie- en waterbesparing
en op de verduurzaming van de toeleveringsketens van tropische producten. Frank van Lierde is ook lid van de raad van bestuur van Protix, een Nederlandse producent van eiwitten op basis van insecten, en onafhankelijk bestuurder bij Protealis, een innovatieve zaadveredelaar.

(4) Verwijzingen in dit jaarverslag naar 'Frank van Lierde' moeten worden gelezen als De Lier BV, vast vertegenwoordigd door Frank van Lierde.
Pierre Willaert (°1959, Belg)
Niet-uitvoerend bestuurder (sinds 1998) Einde mandaat 2028
Pierre Willaert is licentiaat in de handels- en financiële wetenschappen en behaalde het diploma van de Belgische Vereniging van Financiële Analisten (ABAF-BVFA). Pierre Willaert was beherend vennoot en lid van het auditcomité van Bank Puilaetco, tot aan de overname door KBL in 2004. Hij was lange tijd actief als financieel
analist bij Bank Puilaetco en volgde er de voornaamste sectoren vertegenwoordigd op de Belgische beurs. Later werd hij er verantwoordelijk voor het departement Institutioneel Beheer. Hij is ook bestuurder bij Tein Technology, een ICT-bedrijf in Brussel dat onder meer gespecialiseerd is in 'control rooms'. Pierre Willaert was gedurende 20 jaar voorzitter van het auditcomité van AvH en is dus goed thuis in risicobeheer en interne controlesystemen.

De mandaten van Luc Bertrand, Jacques Delen en Frederic van Haaren lopen af op de gewone algemene vergadering van 26 mei 2025. De raad van bestuur zal aan de gewone algemene vergadering voorstellen om (i) het mandaat van Luc Bertrand als niet-uitvoerend bestuurder te hernieuwen voor een periode van twee jaar, (ii) het mandaat van Jacques Delen als niet-uitvoerend bestuurder te hernieuwen voor een periode van twee jaar, en (iii) het mandaat van Frederic van Haaren als niet-uitvoerend bestuurder te hernieuwen voor een periode van vier jaar.
Sonali Chandmal, Marion Debruyne, Bart Deckers, Victoria Vandeputte en Frank van Lierde voldoen aan de onafhankelijkheidscriteria in artikel 3.5 van de Code.
Luc Bertrand, Jacques Delen en Frederic van Haaren zijn bestuurders van Scaldis Invest, dat met een participatie van 33,33% de belangrijkste aandeelhouder van Ackermans & van Haaren is. Luc Bertrand en Frederic van Haaren zijn tevens bestuurder van Belfimas, dat met een participatie van 92,25% Scaldis Invest controleert. Scaldis Invest en Belfimas zijn holdingvennootschappen die uitsluitend (rechtstreeks en onrechtstreeks) beleggen in aandelen Ackermans & van Haaren.

In 2024 kwam de raad van bestuur acht keer bijeen. Tijdens deze vergaderingen beoordeelde en actualiseerde de raad regelmatig het budget voor het lopende boekjaar, monitorde ze de prestaties en activiteiten van de groepsvennootschappen aan de hand van verslagen van het executief comité en besprak ze updates van het ESG-beleid. Daarnaast onderzocht de raad buitenbalansverplichtingen en besprak ze aanbevelingen van de adviserende comités.
In de loop van 2024 werden verschillende transacties besproken, zoals nieuwe investeringen in V.Group, Blue Real Estate en Confo Therapautics, vervolginvesteringen in Biotalys, Van Moer Group, BSTOR en Camlin Fine Sciences, de bedrijfsherstructurering van AXE Investments, de overname van Box Consultants en Dierickx Leys door Delen Private Bank, de vastgoedtransactie tussen Nextensa en Proximus en de wijzigingen aan de raam- en aandeelhoudersovereenkomsten met de familie Delen betreffende Delen Private Bank en Bank Van Breda.
De raad onderzocht en beoordeelde de strategie van de vennootschap (inclusief de strategie met betrekking tot India en 'life sciences'), de voorbereiding van de jaarlijkse algemene vergadering van 27 mei 2024, het winstpremieplan voor werknemers, de lopende gerechtelijke onderzoeken met betrekking tot DEME en CFE, de financiële onregelmatigheden bij Medikabazaar en de verlenging van het 'commercial paper'-programma.
De raad heeft drie keer ESG-gerelateerde zaken besproken. Op 9 januari 2024 keurde de raad de ESG-doelstellingen voor 2024 goed op basis van de aanbevelingen van het remuneratiecomité. Op 18 juni 2024 voerde de raad een jaarlijkse evaluatie uit van het ESG-beleid, waarbij relevante onderwerpen, ontwikkelingen en vooruitgang aan bod kwamen. Op 20 november 2024 bevestigde de raad de aanbevelingen van het remuneratiecomité voor de beoordeling van de niet-financiële ESG-parameters voor 2024.
Op de vergadering van 9 januari 2024 besloot de raad, op basis van de aanbeveling van het auditcomité, om de benoeming van Deloitte Bedrijfsrevisoren, vertegenwoordigd door Ben Vandeweyer, als commissaris van de vennootschap op de agenda te plaatsen van de jaarlijkse aandeelhoudersvergadering van 27 mei 2024.
Op de vergadering van 26 februari 2024 besloot de raad om 339.154 (ongeveer 1,01%) eigen aandelen die in het kader van het aandeleninkoopprogramma (2022-2024) werden ingekocht, te vernietigen.
De raad van bestuur nodigde in 2024 het management van GSR (een bedrijf van DEME Group), Van Moer Group, Nextensa, Biotalys en DEME Group uit om specifieke investeringen of hun bedrijfsstrategie te presenteren.
De jaarlijkse evaluatie van de relatie tussen de raad van bestuur en het executief comité vond plaats op 22 maart 2024. Bij die gelegenheid spraken de niet-uitvoerend bestuurders hun algemene tevredenheid uit over de kwaliteit van de samenwerking tussen de raad en het comité en tussen de co-CEO's, de kwaliteit van de rapportering en de strategie-updates door de verschillende managementteams.
Volledigheidshalve moet worden vermeld dat de leden van het executief comité de vergaderingen van de raad van bestuur bijwonen.
De vertegenwoordiging en betrokkenheid van werknemers bij het bestuur worden bevorderd door de aanwezigheid van het executief comité op vergaderingen van de raad van bestuur, waar het als klankbord dient voor werknemersbelangen. Hoewel er in de raad van bestuur geen formele werknemersvertegenwoordiger zit, zorgt deze structuur ervoor dat de perspectieven en inzichten van het personeel worden geïntegreerd in het besluitvormingsproces. Daarnaast worden werknemers van verschillende afdelingen periodiek uitgenodigd om relevante onderwerpen te presenteren aan de raad van bestuur. Deze aanpak stelt een breed scala van werknemers in staat om direct bij te dragen aan besprekingen op hoog niveau, zodat beslissingen worden gebaseerd op inzichten uit de hele organisatie. Door dit inclusieve kader bevordert de organisatie een bestuursstructuur die de belangen en expertise van het personeel weerspiegelt en daarop inspeelt.
De raad van bestuur heeft zijn beleid inzake verrichtingen tussen enerzijds Ackermans & van Haaren of een met haar verbonden vennootschap en anderzijds leden van de raad van bestuur of van het executief comité (of hun naaste familieleden) die aanleiding kunnen geven tot belangenconflicten (al dan niet in de zin van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen) bekendgemaakt in het Charter (artikelen 2.10 en 4.7). In 2024 moest er één beslissing worden genomen waarop dit beleid van toepassing was.
De procedure van artikel 7:97 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen werd toegepast in het kader van de voorgestelde goedkeuring van de gewijzigde aandeelhouders- en raamovereenkomsten met betrekking tot Delen Private Bank en Bank J.Van Breda & C° en de statuten van beide banken, Finax, Profimolux, Pegase en Promofi (samen de Gewijzigde Overeenkomsten of, naargelang het geval, de Voorgestelde Besluiten), die ter advies werden voorgelegd aan een comité bestaande uit drie onafhankelijke bestuurders (het Comité).
Gezien zijn mandaat als bestuurder van de vennootschap kwalificeerde Jacques Delen als een 'verbonden partij' in de zin van de onder Verordening (EG) 1606/2002 aangenomen International Accounting Standards, wat de toepassing van de procedure van artikel 7:97 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen met zich meebrengt.
Uittreksel uit de notulen van de vergadering van de raad van bestuur van 20 november 2024
"Jacques Delen licht toe dat de Voorgestelde Besluiten betrekking hebben op wijzigingen van (i) de aandeelhoudersovereenkomsten met betrekking tot Delen Private Bank en Bank J.Van Breda & C° (samen de Banken) die werden aangegaan in 2019 (de Bestaande Aandeelhoudersovereenkomsten), (ii) de raamovereenkomst met betrekking tot de Banken die werd aangegaan in 2017 (de Raamovereenkomst), waarbij de vennootschap en/of haar 100% dochtervennootschappen FinAx en Profimolux, alsook Jacques Delen en/of Promofi en Pegase (de vennootschappen via dewelke hij een participatie in de Banken aanhoudt) zowel bij (i) als bij (ii) partij zijn in hun hoedanigheid van rechtstreekse en/of onrechtstreekse aandeelhouders van de Banken, en (iii) de statuten van de Banken (de Gewijzigde Overeenkomsten).
Bijgevolg heeft Jacques Delen mogelijk een belangenconflict overeenkomstig artikel 7:96 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen en zal hij niet deelnemen aan de beraadslaging of de stemming over de Voorgestelde Besluiten.
Niettegenstaande dit belangenconflict heeft Jacques Delen echter verklaard dat de Gewijzigde Overeenkomsten volgens hem in het beste belang van de vennootschap zijn, om de redenen die in het Advies zijn uiteengezet.
De raad van bestuur heeft kennis genomen van het door Jacques Delen toegelichte belangenconflict met betrekking tot de Voorgestelde Besluiten. Zoals beschreven in het Advies, is het duidelijk dat de Gewijzigde Overeenkomsten in het belang van de vennootschap zijn. Gezien de voortzetting van de succesvolle langdurige samenwerking met Jacques Delen en de familie Delen, respectievelijk als voorzitter en als ondersteunende, stabiele en langetermijnaandeelhouder, zijn de wijzigingen van de Bestaande Aandeelhoudersovereenkomsten en de Raamovereenkomst ten gunste van Promofi, en dus van Jacques Delen, verantwoord.
Dergelijke wijzigingen corrigeren bepaalde onevenwichten in de Bestaande Aandeelhoudersovereenkomsten en de Raamovereenkomst en bieden meer comfort aan de familie Delen om haar samenwerking met de vennootschap nog lang verder te zetten. De aldus in de Gewijzigde Overeenkomsten aangebrachte wijzigingen ten gunste van Promofi worden in ieder geval gecompenseerd door de beperkingen in de Aandeelhoudersovereenkomst en de Raamovereenkomst en door de daarin opgenomen bepalingen die niet zijn gewijzigd.
Daarnaast verplicht de ontwerp-Aandeelhoudersovereenkomst de vennootschap niet om de Aandelen te verwerven. Ze geeft Promofi het recht om een overdracht te vragen indien zij dat wenst (bijvoorbeeld in het kader van opvolgingsplanning) en vereist dat de partijen te goeder trouw onderhandelen, zich naar beste vermogen inspannen en al het mogelijke doen om een overeenkomst te bereiken over de voorwaarden waaronder de vennootschap bereid is de Aandelen te kopen van Promofi (en desgevallend van haar verbonden ondernemingen en elk ander lid van de familie Delen) en waaronder Promofi (en desgevallend haar verbonden ondernemingen en elk ander lid van de familie Delen) bereid is de Aandelen aan de vennootschap te verkopen, en dit op basis van de Referentiewaarde en in principe tegen betaling van de prijs die voortvloeit uit die Referentiewaarde.
Indien de vennootschap de Aandelen niet verwerft, kan Promofi onderhandelingen opstarten met een derde, waardoor de vennootschap verplicht zal zijn om (i) alles in het werk te stellen en al het mogelijke te doen, al dan niet gezamenlijk, om een kandidaat-koper te vinden die de belangen van Delen Private Bank en Bank J.Van Breda & C° op middellange termijn wenst te ondersteunen en te aanvaarden dat een derde de Aandelen en desgevallend de gezamenlijke controle of beheersrechten in de Banken verwerft (of haar voorkooprecht uitoefent), ofwel (ii) de Aandelen te laten noteren op een effectenbeurs. De vennootschap zal deze verschillende opties tegen elkaar kunnen afwegen en zal een keuze kunnen maken op basis van de op dat moment heersende macro-economische omstandigheden, de langetermijnvooruitzichten van de Banken en haar eigen strategie en financiële middelen.
Daarnaast wordt ook de Bestaande Aandeelhoudersovereenkomst gewijzigd om verhoogde uitkeringen uit geconsolideerde netto-inkomsten en, tot op zekere hoogte, uit het 'excess equity' van de Banken aan de vennootschap en de familie Delen toe te laten, steeds met inachtneming van toepasselijke wettelijke beperkingen.
Bijgevolg hebben de Gewijzigde Overeenkomsten op dit moment slechts beperkte directe financiële gevolgen, aangezien het recht voor Promofi om een overdracht te vragen pas effect zal hebben wanneer het daar daadwerkelijk om verzoekt, waarna de vennootschap zich zal houden aan alle relevante bepalingen zoals vermeld.
Eventuele hogere uitkeringen zullen pas gevolgen hebben voor de vennootschap als de aandeelhouders van de Banken daadwerkelijk tot een hogere uitkering besluiten, wat pro rata haar aandelenbezit ten goede zal komen aan de vennootschap.
De wijzigingen in de Raamovereenkomst, de statuten van de Banken en de statuten van FinAx en Profimolux hebben verder geen (directe) financiële gevolgen voor de vennootschap, behoudens in het uitzonderlijke geval dat één van de partijen tekortschiet in de nakoming van haar verplichtingen.
De raad van bestuur heeft zijn beleid inzake de preventie van marktmisbruik bekendgemaakt in het Charter (afdeling 6). Op de vergadering van 10 oktober 2016 werd het Charter aangepast om het in overeenstemming te brengen met Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende marktmisbruik (Verordening marktmisbruik) en houdende intrekking van Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijnen 2003/124, 2003/125/EG en 2004/72/EG van de Commissie.
Alle leden van het auditcomité beschikken over de nodige deskundigheid op het gebied van boekhouding, ESG en audit:
• Julien Pestiaux (°1979) studeerde in 2003 af als burgerlijk ingenieur elektromechanica (specialisatie energie) aan de Université Catholique de Louvain en behaalde eveneens een master in engineering management aan de Cornell University (VS). De focus van zijn master in engineering management lag op financiële en economische analyses. Een belangrijk deel van de cursussen werd dan ook gegeven aan de 'Johnson Graduate School of Management' van Cornell. Julien Pestiaux is partner bij Climact, een bureau dat advies verleent rond energie- en klimaatthema's en dat talrijke klanten uit de bedrijfswereld heeft. Voordien was hij vijf jaar actief als consultant en projectleider bij McKinsey & C° waar hij vertrouwd raakte met de verschillende aspecten van boekhouding. Julien Pestiaux werd in 2011 benoemd tot bestuurder van Ackermans & van Haaren.
• Marion Debruyne (°1972) studeerde af als burgerlijk ingenieur aan de Universiteit Gent (1995) en behaalde er haar doctoraat in de toegepaste economische wetenschappen (2002). Marion Debruyne heeft gedoceerd aan Wharton School, Kellogg Graduate School of Management en Goizueta Business School, alle in de VS. Sinds 2015 is ze actief als decaan van Vlerick Business School. Marion Debruyne werd in 2016 benoemd tot bestuurder van Ackermans & van Haaren en in 2018 tot lid van het auditcomité. Daarnaast bekleedt ze nog bestuursmandaten bij Kinepolis en Guberna.
• Frank van Lierde (°1963) behaalde in 1989 een master bio-engineering aan de KU Leuven. Tussen 1989 en 2021 bekleedde hij verscheidene leidinggevende functies bij het Amerikaanse Food & Agri-bedrijf Cargill, waar hij lid was van het Global Executive Team en van 2015 tot aan zijn pensioen in 2021 President van de Food Ingredients en Bio Industrials Enterprise. In die hoedanigheid was hij onder meer medeverantwoordelijk voor de strategie en uitvoering van de ESG-agenda van Cargill, met een persoonlijke focus op energie- en waterbesparing en de verduurzaming van de toeleveringsketens van tropische producten. Frank van Lierde is ook bestuurder van Protix, een Nederlandse producent van eiwitten op basis van insecten. Hij werd in 2023 benoemd tot bestuurder en lid van het auditcomité van Ackermans & van Haaren.

Op 20 februari en 22 augustus 2024 boog het auditcomité zich, in aanwezigheid van de financiële directie en de commissaris, over het rapporteringsproces en de analyse van respectievelijk de jaarlijkse en halfjaarlijkse financiële rapportering. De leden van het auditcomité ontvingen voorafgaandelijk de beschikbare verslagen van de auditcomités van de operationele dochtervennootschappen van Ackermans & van Haaren.
Het auditcomité van 20 maart 2024 was gewijd aan de financiële verslaggeving, zoals opgenomen in het jaarverslag over het boekjaar 2023, de analyse van de buitenbalansverplichtingen, het ESG-rapport en de kernpunten van de controle van de commissaris.
Op 3 juni 2024 evalueerde het auditcomité de aanpak en uitkomsten van de dubbele-materialiteitsanalyse (DMA) als een fundamentele stap voor de implementatie van de richtlijn duurzaamheidsrapportering door bedrijven (CSRD).
Op 22 augustus 2024 presenteerde de commissaris zijn voorlopige controlebevindingen met betrekking tot de DMA-analyse aan het auditcomité.
Op 11 december 2024 besprak het auditcomité de vrijwillige ESG-rapportering en de duurzaamheidsverklaringen in lijn met de CSRD, met aandacht voor de reikwijdte, gegevenspunten, bepalingen inzake geleidelijke invoering en implicaties voor toekomstige verslagjaren. De commissaris presenteerde ook een tussentijdse statusupdate met betrekking tot zijn beperkte zekerheid in de context van de CSRD. Het auditcomité besprak ook rapporten over de interne audit en controle, ICT, compliance, human resources en buitenbalansverplichtingen.
Het auditcomité bracht stelselmatig en uitgebreid verslag uit aan de raad van bestuur over de uitvoering van zijn taken en plichten.

Op 26 februari 2024 evalueerde het remuneratiecomité de mate waarin de ESG-doelstellingen werden gerealiseerd, besprak het het ontwerp van het Remuneratieverslag 2023, dat overeenkomstig artikel 3:6, §3 WVV een specifiek onderdeel van de Verklaring inzake deugdelijk bestuur vormt, en vergewiste het zich ervan dat het ontwerpverslag alle wettelijk vereiste gegevens bevatte. Het comité besprak de voorwaarden van het aandelenoptieplan met betrekking tot vertrekkers. Het comité besprak ook met de co-CEO's de conclusies van de feedbackgesprekken met de leden van het executief comité.
Op zijn vergadering van 22 maart 2024 besprak het remuneratiecomité de benchmarkoefening en de implicaties ervan voor 2024. Het comité besprak ook de LTI-aanpak (Long-Term Incentive) voor de toekomst.
Op de vergadering van 27 augustus 2024 besprak het comité de LTI-aanpak voor de toekomst, de remuneratie van de co-CEO's voor 2025 en de principes van het nieuwe remuneratiebeleid 2025-2028.
Op de vergadering van 20 november 2024 besprak het comité de hierna volgende onderwerpen en richtte het aanbevelingen ter zake aan de raad van bestuur: de remuneratie van de leden van het executief comité voor 2025, de ESG-criteria 2025 als basis voor de variabele vergoeding van het executief comité, het winstpremieplan voor werknemers en het remuneratiebeleid 2025-2028.
Op 26 februari 2024 beraadslaagde de raad van bestuur, in de rol van benoemingscomité, over de toekomstige samenstelling van de raad van bestuur en besloot hij, overeenkomstig artikel 2.2.2 van het Charter, om aan de gewone algemene vergadering van 27 mei 2024 voor te stellen om (i) de mandaten van Jacques Delen, Pierre Willaert en Marion Debruyne te hernieuwen voor respectievelijk één, vier en vier jaar, laatstgenoemde als onafhankelijk bestuurder. Bij deze raadpleging is rekening gehouden met de beschikbaarheid van de competentie en expertise die nodig zijn om toezicht te houden op duurzaamheidskwesties (zie de informatie onder 2.1 Samenstelling van de raad van bestuur), wat heeft geleid tot de voorgestelde hernieuwing.
6.1 Samenstelling
John-Eric Bertrand (°1977, Belg)
Co-voorzitter van het executief comité co-CEO Sinds 2008 bij AvH
John-Eric studeerde magna cum laude af als Handelsingenieur aan de Universiteit van Louvain (UCL, 2002) en behaalde een Master in

Internationaal Management aan de CEMS (2002). Hij heeft ook een MBA van INSEAD (2006). Voordat hij AvH vervoegde, werkte hij bij Ro-
land Berger Strategy Consultants en Deloitte.
John-Eric is ook lid van de ESG-stuurgroep bij AvH, die de strategische prioriteiten en voortgang van de vennootschap op het gebied van ESG monitort en daaromtrent advies verstrekt.
Piet Dejonghe (°1966, Belg)
Co-voorzitter van het executief comité co-CEO Sinds 1995 bij AvH
Piet Dejonghe behaalde na zijn studies als licentiaat in de rechten (KU Leuven, 1989) nog een postgraduaat bedrijfskunde (KU Leu-
ven, 1990) en een MBA (Insead, 1993). Hij was als advocaat verbonden aan Loeff Claeys Verbeke (nu A&O Shearman) en actief als consultant bij BCG.
Hij is ook lid van de ESG-stuurgroep bij AvH, die de strategische prioriteiten en voortgang van de vennootschap op het gebied van ESG monitort en daaromtrent advies verstrekt.

Piet Bevernage
(°1968, Belg)
Secretaris-generaal lid van het executief comité Sinds 1995 bij AvH
Piet Bevernage behaalde een licentiaat in de rechten (KU Leuven, 1991) en een LL.M. (University of Chicago Law School, 1992). Hij werkte als advocaat in de Corporate en M&A-afdeling van Loeff Claeys Verbeke (nu A&O Shearman). Als secretaris van de raad van
bestuur en lid van het executief comité van AvH ziet hij toe op de naleving van de governanceprincipes van de vennootschap.
Hij is ook lid van de ESG-stuurgroep bij AvH, die de strategische prioriteiten en voortgang van de vennootschap op het gebied van ESG monitort en daaromtrent advies verstrekt.

Lid van het executief comité Sinds 2014 bij AvH
An Herremans volgde een opleiding als handelsingenieur (KU Leuven, 2005) en behaalde een master in financial management aan de Vlerick Management School (2006). An startte haar carrière als consultant bij Roland Berger (2006-2011) en werkte vervolgens als Corporate Business Development manager en Strategy Office manager bij Barco (2011- 2014).

Koen Janssen behaalde na zijn studies als burgerlijk ingenieur elektromechanica (KU Leuven, 1993) nog een MBA (IEFSI, Frankrijk, 1994). Hij werkte voor Recticel, ING Investment Banking en ING Private Equity.
Koen heeft expertise in onder meer offshore energieoplossingen, maritieme infrastructuur, milieuprojecten, energieopslagfaciliteiten en biogasinstallaties.


André-Xavier Cooreman
Tom Bamelis (°1966, Belg)
Lid van het executief comité Sinds 1997 bij AvH
CFO en lid van het executief comité
ven, 1988) nog een master in financial management (VLEKHO, 1991). Hij ging aan de slag bij Touche Ross (nu Deloitte) en nadien
Hij is ook lid van de ESG-stuurgroep bij AvH, die de strategische prioriteiten en voortgang van de vennootschap op het gebied van ESG monitort en daaromtrent advies verstrekt.
Sinds 1999 bij AvH
André-Xavier Cooreman studeerde na zijn studies als licentiaat in de rechten (KU Leuven, 1987) nog international relations (Johns Hopkins University, Bologna Campus, 1988) en tax management (ULB, 1991). Hij werkte voor het International Development Law Institute (course assistent, Italië), Shell Group (legal counsel, Nederland), Fortis Bank (Corporate & Investment Banking), McKinsey & C° (consultant) en Bank Degroof (verantwoordelijke publieke sector).
Tom Bamelis behaalde na zijn studies als handelsingenieur (KU Leu-
bij Groupe Bruxelles Lambert.
André-Xavier is verantwoordelijk voor ESG op het niveau van het executief comité. Dit omvat het definiëren van het ESG-raamwerk van AvH Group, het toezicht houden op het verantwoord investeringsbeleid en het faciliteren van de actieve betrokkenheid van on-

dernemingen bij ESG-kwesties. Naast ESG houdt André-Xavier zich ook bezig met talentmanagement, operationele uitmuntendheid en innovatie, waarbij hij zorgt voor de noodzakelijke samenhang tussen deze thema's. André-Xavier is ook lid van de ESG-stuurgroep bij AvH, die de strategische prioriteiten en voortgang van de vennootschap op het gebied van ESG monitort en daar advies over verstrekt.
Your partner for sustainable growth
36

De voorzitter van de raad van bestuur woont de vergaderingen van het executief comité bij als waarnemer.
Het executief comité is in essentie belast met de bespreking van de algemene leiding van de vennootschap en de voorbereiding van de beslissingen die door de raad van bestuur moeten worden genomen.
Tijdens het voorbije boekjaar heeft het executief comité voornamelijk de activiteiten, resultaten en projecten van de dochtervennootschappen gevolgd en besproken, nieuwe investeringsvoorstellen onderzocht (zowel in de huidige groepsvennootschappen als daarbuiten), de trimestriële, halfjaarlijkse en jaarlijkse financiële verslaggeving voorbereid en de impact van voor de vennootschap relevante wetswijzigingen bestudeerd.
Ackermans & van Haaren is ervan overtuigd dat een diversiteitsgedreven personeelsbeleid een positieve invloed heeft op de slagkracht en innovatieve cultuur van haar deelnemingen. De vennootschap streeft zelf actief naar een complementaire samenstelling van haar raad van bestuur en executief comité (dit zowel qua professionele achtergrond en vaardigheden, als geslacht). Op groepsniveau is de werving, talentontwikkeling en begeleiding van medewerkers met complementaire kennis en ervaring een prioriteit.
Op het niveau van de raad van bestuur komt dit beleid tot uiting in de procedure voor de selectie van nieuwe kandidaat-bestuurders (opgenomen in sectie 2.2.2 van het Charter): het eerste selectiecriterium waakt over de complementariteit qua professionele vaardigheden, kennis en ervaring, terwijl het vierde criterium de raad verplicht om kandidaten van verschillend geslacht te overwegen zolang en telkens wanneer de raad van bestuur niet is samengesteld uit ten minste één derde bestuurders van het andere geslacht.
De huidige raad van bestuur telt 4 vrouwelijke bestuurders en 8 mannelijke bestuurders met een diversiteit aan opleiding en professionele ervaring en bestaat dus voor ten minste een derde uit bestuurders van het andere geslacht. Op 31 december 2024 waren 3 bestuurders 50 jaar of jonger (25%) en 9 bestuurders ouder dan 50 jaar (75%).
Wat betreft de samenstelling van het executief comité (zie Charter, paragraaf 4.2) moet de raad van bestuur ervoor zorgen dat de leden uiteenlopende professionele achtergronden en complementaire competenties hebben. De
Executief comité • van links naar rechts • Tom Bamelis, Koen Janssen, An Herremans, Piet Dejonghe, André-Xavier Cooreman, John-Eric Bertrand, Piet Bevernage
raad van bestuur ziet erop toe dat de langetermijnvisie van Ackermans & van Haaren wordt ondersteund door leidinggevende personen die actief de waarden van de onderneming uitdragen en aldus bijdragen tot waardecreatie. Dit vertaalt zich onder meer in een voorkeur om talentvolle medewerkers intern te laten doorgroeien. Alle leden van het executief comité werden op basis van hun merites benoemd uit het team van Ackermans & van Haaren.
Een gedegen diversiteitsbeleid begint bij de rekrutering. In 2024 wierf Ackermans & van Haaren 6 nieuwe medewerkers en 2 stagiairs aan. Het administratieve ondersteuningsteam werd versterkt met Gloria Burihabwa. Chris Van Raemdonck vervoegde Ackermans & van Haaren als Communication and Investor Relations manager. Sophie De Vuyst, Bénedith Oben, Nihir Nemani en Inna Gehrt traden in dienst als respectievelijk associate investment managers, investment advisor en investment director.
Tot slot worden de opleiding, het loopbaanadvies en de retentie van medewerkers beheerd door een combinatie van verbreding en verdieping van kennis via opleidingen, seminaries en workshops, een doorgroeiperspectief zowel binnen Ackermans & van Haaren als binnen de groep en het aanbod van een competitief vergoedingsbeleid.
We verwijzen naar het ESG-rapport, sectie 6.1 HR-beleid op AvH-niveau voor meer informatie over het personeelsbeleid.
De commissaris van de vennootschap is Deloitte Bedrijfsrevisoren BV, vertegenwoordigd door Ben Vandeweyer. De commissaris verzorgt de externe audit op de geconsolideerde en de enkelvoudige cijfers van Ackermans & van Haaren en rapporteert tweemaal per jaar aan de raad van bestuur.
In 2024 werd aan de commissaris een jaarlijkse vergoeding van 132.500 euro (excl. btw) betaald voor de controle van de enkelvoudige en de geconsolideerde jaarrekeningen van AvH. Er werd een bijkomende vergoeding van 60.000 euro (excl. btw) betaald in het kader van de audit van de duurzaamheidsinformatie en van 7.240 euro (excl. BTW) voor een aanvullende juridische opdracht. De totale vergoeding voor auditwerkzaamheden die AvH en en haar geconsolideerde dochtervennootschappen het afgelopen boekjaar aan Deloitte betaalde, bedroeg 1.934.554,64 euro (inclusief de hierboven reeds vermelde 132.500 euro).
De interne audit wordt uitgeoefend door de group controllers, die rapporteren aan het executief comité. Minstens één keer per jaar brengen de group controllers rechtstreeks verslag uit aan het auditcomité.
8.3 Belangrijkste kenmerken van de systemen van interne controle en risicobeheer i.v.m. het proces van financiële en duurzaamheidsverslaggeving en opstelling van de geconsolideerde jaarrekening.
De raad van bestuur van Ackermans & van Haaren is verantwoordelijk voor de evaluatie van de doeltreffendheid van de systemen van interne controle en risicobeheer. Met het bestaande systeem wil de raad van bestuur erop toezien dat de doelstellingen van de groep worden gerealiseerd en dat de dochtervennootschappen systemen implementeren die passend zijn voor het betrokken type vennootschap (omvang, type activiteiten, ...) en haar relatie met Ackermans & van Haaren (controlebelang, aandeelhoudersovereenkomst, ...). Gelet op de gediversifieerde portefeuille en het beperkte personeelsbestand van de holding werd geopteerd voor een aangepast model van interne controle dat echter alle essentiële onderdelen van een klassiek systeem bevat. Het systeem van interne controle en risicobeheer wordt gekenmerkt door een transparante en collegiale structuur. Het executief comité beraadslaagt en beslist op consensuele wijze.
Risico's worden voortdurend geïdentificeerd en grondig geanalyseerd. Er worden passende maatregelen voorgesteld om de geïdentificeerde risico's te accepteren, te beperken, over te dragen of te vermijden. Deze evaluaties en beslissingen worden genotuleerd en gedocumenteerd zodat een strikte follow-up mogelijk is.
De raad van bestuur is voorts van oordeel dat het tijdig verstrekken van volledige, betrouwbare en relevante financiële informatie, in overeenstemming met de IFRS en met de andere Belgische verslaggevingsvereisten, aan alle interne en externe belanghebbenden een essentieel onderdeel vormt van zijn beleid van deugdelijk bestuur. Met de systemen van interne controle en risicobeheer voor de financiële verslaggeving wordt ernaar gestreefd maximaal aan deze vereisten te voldoen. Evenzo wordt duurzaamheidsinformatie behandeld in de context van de CSRD overeenkomstig de Europese standaarden voor duurzaamheidsrapportage (ESRS).
De controleomgeving vormt het kader waarbinnen systemen voor interne controle en risicobeheer worden opgezet en is gebaseerd op het COSO-model voor interne controle. Het bestaat uit de volgende elementen:
De familiale waarden die aan de basis liggen van de historische ontwikkeling van de groep worden vertaald in een respectvolle relatie tussen de verschillende belanghebbenden: de aandeelhouders, het management, de raad van bestuur en het personeel, maar ook de commerciële partners. Deze waarden werden expliciet opgenomen in het zogeheten 'Vademecum' (dit zijn interne bedrijfsrichtlijnen) zodat deze voor alle medewerkers duidelijk zijn en door hen kunnen worden uitgedragen. Alle personeelsleden moeten jaarlijks bevestigen dat ze het Vademecum hebben gelezen en het toepassen.
Op 22 november 2022 heeft de raad van bestuur tevens een herziene versie van de integriteitscode goedgekeurd. De integriteitscode kan worden geraadpleegd op de website. De integriteitscode wordt regelmatig herzien en bijgewerkt, en de bestuursleden en medewerkers bevestigen jaarlijks dat ze de code hebben gelezen en ze toepassen.
Een andere hoeksteen van het beleid van Ackermans & van Haaren is samenwerking in een professioneel team. Er wordt bijzondere aandacht besteed aan een evenwichtige en kwaliteitsvolle invulling van de verschillende functies binnen de organisatie. Daarnaast gaat ook de nodige aandacht naar opleidingen om ervoor te zorgen dat kennis steeds verder wordt uitgediept. Zeer bekwame mensen met de juiste ervaring en ingesteldheid in de juiste functie vormen de basis van het systeem van interne controle en risicobeheer van de groep. Zie voor meer informatie het ESG-rapport, sectie 5. Talentmanagement en sectie 6.1 HR-beleid op AvH-niveau. Dit geldt evenzeer op het niveau van de raad van bestuur en het auditcomité, waar wordt gestreefd naar een complementaire achtergrond en ervaring van de leden.
De rol en verantwoordelijkheden van de raad van bestuur en bij uitbreiding diens adviserende comités, waaronder het auditcomité, zijn duidelijk beschreven in het Charter. Zo is beschreven dat het auditcomité controle uitoefent op de financiële en duurzaamheidsverslaggeving van de groep, het systeem van interne controle en risicobeheer en de werking van de externe en interne audit.
Zoals reeds aangegeven, kan Ackermans & van Haaren bogen op een transparante organisatiestructuur waarbij beslissingen collegiaal worden genomen door het executief comité. De organisatiestructuur en bevoegdheden worden duidelijk beschreven in het 'Charter' en het 'Vademecum'.
De risico's op vlak van financiële verslaggeving kunnen als volgt worden samengevat.
De risico's met betrekking tot duurzaamheidsrapportering (ESG) kunnen als volgt worden samengevat:
Zoals hierboven in de beschrijving van de risico's al is aangegeven, zijn op het vlak van de financiële verslaggeving verschillende controles ingebouwd om zo goed mogelijk te voldoen aan de gestelde doelen inzake deze verslaggeving.
Vooreerst zijn verscheidene basiscontroles zoals functiescheiding en bevoegd-
heidsdelegatie voorzien in de administratieve cycli op groepsniveau: aankoop, payroll en (des)investeringen. Dit verzekert dat enkel geoorloofde transacties worden verwerkt. Door de integratie van boekhoud- en rapporteringssoftware worden verscheidene integriteitsrisico's afgedekt. Tevens zorgt een stabiele IT-infrastructuur met de nodige back-upsystemen voor een gepaste informatievoorziening.
Duidelijke rapporteringsinstructies met tijdige communicatie van deadlines, gestandaardiseerde rapporteringsformaten en uniforme waarderingsregels moeten een aantal kwaliteitsrisico's opvangen op het niveau van de rapportering door de dochtervennootschappen.
Daarnaast bestaat ook een cyclus van externe audit op zowel de geconsolideerde rapportering als op de rapportering van de dochtervennootschappen. Deze externe controle heeft tevens tot doel een evaluatie te maken van de doeltreffendheid van de systemen van interne controle en risicobeheer op het niveau van de dochterondernemingen en hierover te rapporteren aan de commissaris van Ackermans & van Haaren.
Wat duurzaamheidsrapportering (ESG) betreft, worden de auditcomités van de groepsvennootschappen geleidelijk betrokken bij de goedkeuring van de duurzaamheidsrapportering van de groepsvennootschappen. In lijn met de CSRD zijn de duurzaamheidsverklaringen van AvH vanaf het verslagjaar 2024 onderworpen aan een beperkte controle door de externe auditor. Dit geldt ook voor DEME Group, CFE, Delen Private Bank, Bank Van Breda en SIPEF voor 2024 op stand-alone basis. Andere bedrijven binnen de drempels zullen in de loop van de volgende verslagjaren volgen.
Tot slot is er een systeem van interne audits op financiële en duurzaamheidsaspecten (ESG-aspecten). Deze interne audit wordt afgerond vóór de externe verslaggeving.
Veranderingen in het wetgevingskader met betrekking tot financiële en duurzaamheidsrapportering, evenals financiële en ESG-aspecten, worden nauwlettend gevolgd. De impact op de groepsrapportering wordt proactief besproken met de financiële directie en de externe auditor.
Het Charter bepaalt dat elke medewerker van Ackermans & van Haaren zich rechtstreeks kan richten tot de voorzitter van de raad van bestuur en/of de voorzitter van het auditcomité om hen in te lichten over mogelijke onregelmatigheden inzake financiële verslaggeving of andere aangelegenheden (klokkenluidersregeling). In 2024 werden in dit verband geen meldingen verricht.
Op jaarlijkse basis wordt het systeem van interne controle en risicobeheer door één van de group controllers getest op doeltreffendheid en naleving. Hierover wordt verslag uitgebracht aan het auditcomité.
Scaldis Invest bezit 11.054.000 aandelen in het kapitaal van Ackermans & van Haaren, zijnde een deelneming van 33,33%. Scaldis Invest wordt op haar beurt gecontroleerd door Belfimas, dat 92,25% van het kapitaal van Scaldis Invest in handen heeft. De uiteindelijke controle over Scaldis Invest wordt uitgeoefend door Stichting Administratiekantoor 'Het Torentje'.
Per 31 december 2024 bezat Ackermans & van Haaren 492.148 aandelen. Deze aandelen werden hoofdzakelijk verworven met het oog op de indekking van het aandelenoptieplan en in het kader van het inkoopprogramma dat op 4 oktober 2022 door de raad van bestuur werd goedgekeurd.
In februari 2024 besloot de raad van bestuur om over te gaan tot de vernietiging van 339.154 eigen aandelen (ongeveer 1% van de uitstaande aandelen). De vernietiging werd notarieel bekrachtigd op 5 april 2024.
De aandeelhoudersstructuur, zoals gekend op 31 december 2024, kan als volgt worden voorgesteld:

Belfimas is (onrechtstreeks) de referentieaandeelhouder van Ackermans & van Haaren. Het enige doel van Belfimas is rechtstreeks of onrechtstreeks te beleggen in aandelen Ackermans & van Haaren. Elke overdracht van effecten uitgegeven door Belfimas is onderworpen aan een statutair goedkeuringsrecht van de raad van bestuur van Belfimas. Twee bestuurders van Ackermans & van Haaren, met name Luc Bertrand en Frederic van Haaren, maken deel uit van de raad van bestuur van Belfimas. De raad van bestuur heeft geen kennis van overeenkomsten tussen aandeelhouders van Ackermans & van Haaren.
Het Charter van Ackermans & van Haaren wijkt op één punt af van de bepalingen van de Code (zoals deze van toepassing was in 2024):
• Samenstelling van het benoemingscomité
Overeenkomstig artikel 4.19 van de Code moet het benoemingscomité bestaan uit een meerderheid van onafhankelijke niet-uitvoerend bestuurders. Het benoemingscomité van Ackermans & van Haaren bestaat uit alle leden van de raad van bestuur. De raad van bestuur is van oordeel dat hij als geheel beter geplaatst is om zijn omvang, samenstelling en opvolgingsplanning te evalueren.
Dit remuneratieverslag werd opgesteld in overeenstemming met artikel 3:6, §3 van het Belgische Wetboek van vennootschappen en verenigingen (Remuneratieverslag).
De raad van bestuur heeft zich bij de opstelling ervan ook geïnspireerd op:
Ackermans & van Haaren heeft een monistische bestuursstructuur, wat inhoudt dat de raad van bestuur bevoegd is om alle handelingen te stellen die nodig of dienstig zijn om het maatschappelijk doel van de vennootschap te verwezenlijken, uitgezonderd de handelingen waarvoor wettelijk gezien de algemene vergadering bevoegd is. Sinds 23 mei 2022 heeft de raad van bestuur het dagelijks bestuur van de vennootschap gedelegeerd aan de co-CEO's. Het executief comité, waarvan de co-CEO's deel uitmaken, is verantwoordelijk voor de bespreking van de algemene leiding van de vennootschap.
Gezien het bestuursmodel worden gegevens over beide co-CEO's individueel besproken, terwijl remuneratiegegevens van de andere leden van het executief comité als gemiddelden worden weergegeven.
Op 25 februari 2025 besprak het remuneratiecomité het ontwerp van het Remuneratieverslag, dat een specifiek onderdeel vormt van de Verklaring inzake deugdelijk bestuur, waarbij het erop toezag dat het ontwerpverslag alle wettelijk vereiste informatie bevat.
Nieuw remuneratiebeleid 2025-2028 ter stemming op de jaarlijkse algemene vergadering van 2025
In het licht van het nieuwe remuneratiebeleid 2025-2028 is een grondig proces doorlopen om rekening te houden met de standpunten en feedback van belanghebbenden.
De belangrijkste wijzigingen van het remuneratiebeleid als antwoord op de bevraging zijn:
Het Remuneratiebeleid 2025-2028, evenals het remuneratieverslag over het boekjaar 2025, zal de feedback van de belangrijkste belanghebbenden weerspiegelen.
Na de goedkeuring van het Remuneratiebeleid 2025-2028 op de Algemene Vergadering van Aandeelhouders op 26 mei 2025 zal het op de website van de vennootschap kunnen worden geraadpleegd zolang het van toepassing is.
Het Remuneratieverslag 2024 verwijst naar de toepassing van het huidige Remuneratiebeleid 2021-2024 en houdt al rekening met een aantal overwegingen uit de dialoog met belanghebbenden.
We verwijzen naar de tekst '2024 in oogopslag' (p. 8), de markante feiten (p. 10), het interview met de voorzitters (p. 14), en de verslagen over de enkelvoudige jaarrekening (p.18) en over de geconsolideerde jaarrekening (p. 20).
Tabel 1: Evolutie (2023-2024) van de vaste en variabele vergoeding leden van het executief comité
| (€) | Vaste vergoeding | Variabele vergoeding | Werkgevers bijdrage groeps verzekering |
|||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Naam | Evolutie | Basisvergoeding | Overige voor delen |
Totaal | Short-Term Incentives |
Long-term incen van aandelenop tives in de vorm ties(1) |
Buitengewone remuneratie |
Totaal | door Ackermans Vaste bijdrage & van Haaren |
vergoeding Totaal |
| John-Eric Bertrand (co-CEO) |
2023 | 424.020 | 5.262 | 429.282 | 640.257 | 429.290 | 1.069.547 | 112.684 | 1.611.513 | |
| 2024 | 475.020 | 5.172 | 480.192 | 720.288 | 365.440 | 1.085.728 | 113.673 | 1.679.593 | ||
| % | 12,03% | -1,71% | 11,86% | 12,50% | -14,87% | 1,51% | 0,88% | 4,22% | ||
| Piet Dejonghe (co-CEO) |
2023 | 636.000 | 7.700 | 643.700 | 644.121 | 429.290 | 1.073.411 | 174.881 | 1.891.992 | |
| 2024 | 677.340 | 8.040 | 685.380 | 742.027 | 365.440 | 1.107.467 | 175.374 | 1.968.220 | ||
| % | 6,50% | 4,41% | 6,47% | 15,20% | -14,87% | 3,17% | 0,28% | 4,03% | ||
| Gemid delde van alle andere leden v.h. |
2023 | 396.936 | 6.584 | 403.520 | 346.215 | 321.968 | 668.183 | 113.435 | 1.185.137 | |
| 2024 | 420.288 | 6.551 | 426.839 | 398.839 | 274.080 | 10.000 | 682.919 | 115.079 | 1.224.837 | |
| executief comité |
% | 5,88% | -0,50% | 5,78% | 15,20% | -14,87% | 2,21% | 1,45% | 3,35% |
(1) De marktwaarde van de aangeboden en aanvaarde aandelenopties werd berekend volgens het Black-Scholes-model.
In het tweede en derde kwartaal van 2024 vergeleek Willis Towers Watson de remuneratie van de leden van het executief comité met die van beursgenoteerde ondernemingen die actief zijn in de Europese private equity-sector en in het bijzonder de Belgische private equity-sector.
De belangrijkste conclusies zijn dat AvH haar LTI-plan voor het investeringsteam moet verbeteren en dat aanbevolen wordt om de basisvergoeding van de co-CEO's op te trekken. De uitvoering hiervan zal geleidelijk worden geïmplementeerd vanaf 2025:
De uitbetaling van de STI wordt gebaseerd op het geconsolideerde nettoresultaat. 20% van de uitbetaling wordt verder gebaseerd op de realisatie van de ESG-doelstellingen.
In opvolging van het 'stakeholder engagement' vermeldt het remuneratiever-
slag niet alleen het resultaten voor de ESG-doelstellingen voor 2024, maar ook de ESG-doelstellingen die voor 2025 zijn bepaald.
Voor 2025 zal 80% van de uitbetaling afhankelijk zijn van de realisatie van de doelstelling inzake rendement op eigen vermogen (gemeten op jaarbasis en als gemiddelde over de afgelopen 5 jaar). De uitkomst hiervan wordt bekendgemaakt in het Remuneratieverslag 2025, dat in 2026 zal gepubliceerd worden.
De remuneratie van niet-uitvoerend bestuurders bestaat uitsluitend uit een vaste vergoeding en is gebaseerd op de volgende principes:
| Element Doel |
Operatie | |||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Vergoedingen | Niet-uitvoerend | • De voorzitter en bestuurders ontvan | Vaste vergoeding voorzitter RvB | € 100.000 | ||||
| van de raad en de comités |
bestuurders met de vereiste competenties en ervaring aantrekken en behouden |
gen een vast basisbedrag voor hun bestuurstaken. |
Vaste vergoeding voorzitter auditcomité | € 10.000 | ||||
| • Er wordt een extra bedrag betaald voor het lidmaatschap van de be |
Vaste vergoeding lid RvB | € 50.000 | ||||||
| stuurder van een specifiek comité. | Vaste vergoeding lid auditcomité | € 5.000 | ||||||
| • Daarnaast worden zitpenningen betaald voor elke vergadering van de |
Vaste vergoeding lid remuneratiecomité | € 2.500 | ||||||
| raad van bestuur of van de comités. | Aanwezigheid per vergadering RvB, AC, Remco | € 2.500 | ||||||
| Vergoeding in aandelen |
Naleving van de geest van principe 7.6 van de Corporate Governance Code 2020 |
Niet-uitvoerend bestuurders zijn verplicht om een deel van hun remuneratie, namelijk ten minste tienduizend euro (€ 10.000), te beleggen in aandelen van de vennootschap, tenzij ze al een direct of indirect belang van die omvang hebben in de vennootschap. Deze aandelen moeten worden aange houden gedurende minstens één jaar nadat de niet-uitvoerend bestuurder de raad van bestuur heeft verlaten, en gedurende minstens drie jaar na de verwerving ervan. Alle bestuurders hebben verklaard dat ze, direct of indirect, ten minste 10.000 euro hebben belegd in aandelen van de vennootschap. |
||||||
| Uitsluitingen | Niet-uitvoerend bestuurders ontvangen geen variabele vergoeding. |
Gelet op het feit dat Luc Bertrand op 23 mei 2016 werd benoemd tot voorzitter van de raad van bestuur en hij daarnaast, in het belang van de groep, voorzitter bleef of werd aangesteld als voorzitter van CFE NV, DEME Group NV, SIPEF NV en JM Finn & C° Ltd, en bestuurder bleef van Delen Private Bank NV, FinAx NV en Verdant Bioscience, heeft het remuneratiecomité voorgesteld om hem bovenop zijn vergoedingen als lid van de raad van bestuur van AvH een vaste en indexeerbare vergoeding van 350.000 euro per jaar toe te kennen, met ingang van 1 juni 2016, en om hem een bedrijfswagen ter beschikking te stellen. Dit voorstel werd meegedeeld aan de algemene vergadering van 23 mei 2016. Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat Luc Bertrand, als voorzitter van de raad van bestuur van SIPEF, in 2024 nog een tantième van 120.000 euro ontving, waarvan de helft rechtstreeks aan Ackermans & van Haaren wordt betaald. De remuneratie die SIPEF aan Luc Bertrand heeft uitgekeerd, wordt vermeld in het jaarverslag van SIPEF (Remuneratieverslag - Remuneratie van niet-uitvoerend bestuurders).
Tabel 2 toont voor elke bestuurder de vergoeding waarop hij/zij recht heeft voor de vervulling van zijn/haar mandaat in het boekjaar 2024. Deze vergoeding zal worden betaald na goedkeuring van de jaarrekening door de algemene vergadering, die gepland is voor 26 mei 2025.
| Vaste vergoeding (€) | Aanwezigheden | Zitpenningen (€) | Totaal (€) | ||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Naam | Mandaat | RvB | AC | Remco | RvB | AC | Remco | RvB | AC | Remco | |
| Luc Bertrand | Voorzitter van de raad van bestuur (RvB), niet-uitvoe rend bestuurder |
100.000 | 8/8 | 20.000 | 120.000 | ||||||
| Sonali Chandmal | Onafhankelijk bestuurder |
50.000 | 7/8 | 17.500 | 67.500 | ||||||
| Marion Debruyne BV, vast vertegenwoor digd door Marion Debruyne |
Onafhankelijk be stuurder, lid van het auditcomité (AC) |
50.000 | 5.000 | 8/8 | 5/5 | 20.000 | 12.500 | 87.500 | |||
| Venatio BV, vast vertegenwoordigd door Bart Deckers |
Onafhankelijk be stuurder, lid van het remuneratiecomité (Remco) |
50.000 | 2.500 | 8/8 | 4/4 | 20.000 | 10.000 | 82.500 | |||
| Jacques Delen | Niet-uitvoerend bestuurder |
50.000 | 8/8 | 20.000 | 70.000 | ||||||
| Deborah Janssens | Niet-uitvoerend bestuurder |
50.000 | 8/8 | 20.000 | 70.000 | ||||||
| Julien Pestiaux | Niet-uitvoerend bestuurder, Voorzitter AC, Lid Remco |
50.000 | 10.000 | 2.500 | 8/8 | 5/5 | 4/4 | 20.000 | 12.500 | 10.000 | 105.000 |
| Thierry van Baren | Niet-uitvoerend bestuurder |
50.000 | 8/8 | 20.000 | 70.000 |
42
| Vaste vergoeding (€) | Aanwezigheden | Zitpenningen (€) | Totaal (€) | ||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Naam | Mandaat | RvB | AC | Remco | RvB | AC | Remco | RvB | AC | Remco | |
| Menlo Park BV, vast vertegenwoordigd door Victoria Vandeputte |
Independent director, Voorzitter van het remuneratiecomité (Remco) |
50.000 | 2.500 | 8/8 | 4/4 | 20.000 | 10.000 | 82.500 | |||
| Frederic van Haaren | Niet-uitvoerend bestuurder |
50.000 | 8/8 | 20.000 | 70.000 | ||||||
| De Lier BV, vast vertegenwoordigd door Frank Van Lierde |
Onafhankelijk bestuurder, niet-uit voerend bestuurder |
50.000 | 5.000 | 8/8 | 5/5 | 20.000 | 12.500 | 87.500 | |||
| Pierre Willaert(1) | Niet-uitvoerend bestuurder |
50.000 | 8/8 | 20.000 | 70.000 | ||||||
| Totaal | 650.000 | 20.000 | 7.500 | 237.500 | 37.500 | 30.000 | 982.500 |
(1) Pierre Willaert ontving een zitpenning van 2.500 euro voor elk van de 3 auditcomités die hij in 2024 bijwoonde.
De vergoeding van de leden van het executief comité bestaat uit de volgende componenten:
Deze componenten worden elk jaar in november geëvalueerd door het remuneratiecomité en getoetst op hun marktconformiteit. Deze toetsing wordt uitgevoerd aan de hand van publieke gegevens (bv. de remuneratiegegevens die zijn vermeld in de jaarverslagen van vergelijkbare genoteerde vennootschappen) en/of salarisstudies. De door het remuneratiecomité voorgestelde aanpassingen worden vervolgens ter goedkeuring voorgelegd aan de raad van bestuur. De vennootschap streeft naar een motiverende mix van een marktconforme vaste vergoeding enerzijds en een combinatie van variabele kortetermijnincentives (STI) en variabele langetermijnincentives (aandelenopties) anderzijds.
De vaste vergoeding van de leden van het executief comité evolueert in functie van hun verantwoordelijkheden en van de marktontwikkelingen.
| Belonings element |
Strategische keuzes weerspiegeld in het beloningsbeleid 2021-2024 |
Langetermijndenken | Aandeelhouders waarde creëren |
Financiële maar ook maatschappe lijke waarde creëren - duurzaamheid |
Getalenteerde mensen aantrekken en behouden die de realisatie van doelstellingen als een team bevorderen |
|---|---|---|---|---|---|
| Vaste vergoeding |
Diverse en zeer getalenteerde mensen aantrekken en behouden die nodig zijn om de bedrijfsprestaties te verbeteren. Op individuele basis evolueert de basis vergoeding volgens verantwoordelijkheid, performantie en senioriteit in de rol. |
Een voldoende groot aandeel van de totale vergoeding in de vergoedingsmix om het nemen van buitenspori ge risico's te voorkomen. |
Marktconform inkomen in geld, boven de markt mediaan |
||
| Variabele kortetermijn incentive (STI) |
Waarde toevoegen aan de manage mentteams van de deelnemingen, hen op lange termijn ondersteunen met de ambitie om de groei van hun bedrijven tot marktleiders te faciliteren, door duur zame oplossingen voor grote wereld wijde uitdagingen te ontwikkelen. |
De STI is gebaseerd op het geconsolideerde nettoresultaat dat het succes van de porte feuillevennootschappen weerspiegelt. |
De STI is gebaseerd op het geconsoli deerde nettoresul taat dat het succes van de portefeuil levennootschappen weerspiegelt. |
20% van de STI is gebaseerd op de realisatie van ESG-doelstel lingen |
De prestatiedoelen (zo wel financieel als ESG) zijn gemeenschappelijke doelen |
| Variabele langetermijn incentive (LTI) |
AvH verkiest groei op lange termijn boven winstmaximalisatie op korte termijn. |
Verschuiving in de vergoedingsmix naar een hoger % LTI. |
LTI bestaat uit een aandelenoptieplan om het team op één lijn te brengen met de aandeelhouders wat waardecreatie betreft. |
Verschuiving in de vergoedingsmix naar een hoger % LTI. |
|
| Groeps verzekering en overige voordelen |
Diverse en zeer getalenteerde mensen ontwikkelen. |
Marktconforme verzekeringen |
Diverse voordelen die welzijn en groei onder steunen |
| Vaste vergoeding |
Het doel is om een marktconform inkomen in geld te bieden dat boven de mediaan van vergelijkbare sectorgenoten ligt, en om mee te evolueren met de ontwikkeling van het basisloon, algemeen in de markt, teneinde diverse en zeer getalenteerde mensen aan te trekken en te behouden die nodig zijn om de bedrijfsprestaties te realiseren. Op individuele basis evolueert de basisvergoeding volgens verantwoordelijkheid, prestaties en senioriteit in de rol. |
|---|---|
| Variabele kortetermijn incentive (STI)(1) |
De uitbetaling wordt gebaseerd op een promille van het geconsolideerde nettoresultaat (deel van de groep) van het afgelopen boek jaar, dat verder onderhevig is aan het behalen van ESG-criteria (20% van de STI) en is beperkt tot maximum 150% van de jaarlijkse basisvergoeding. • Stap 1: Bereken het geconsolideerde nettoresultaat (deel van de groep) en als de ondergrens van 100 miljoen euro niet wordt bereikt, wordt er niets uitbetaald. Indien wel, vervolg met Stap 2. • Stap 2: Pas een promille toe op het geconsolideerde nettoresultaat. • Stap 3: Pas een prestatietest toe: voor 20% van de STI, bereken de mate waarin de gestelde ESG-doelen zijn bereikt. • Stap 4: In ieder geval wordt de uitbetaling beperkt tot 150% van de jaarlijkse basisvergoeding. |
| Variabele langetermijn incentive (LTI) |
De vennootschap heeft een klassiek aandelenoptieplan, overeenkomstig de wet van 26 maart 1999, dat sinds 1999 van kracht is. Het aandelenoptieplan heeft als doel de begunstigden ervan te vergoeden voor hun bijdrage aan de waardecreatie door de vennoot schap op lange termijn. De raad van bestuur beslist over de toekenning van aandelenopties aan de leden van het executief comité, op aanbeveling van het remuneratiecomité. Overeenkomstig de toepasselijke fiscale wetgeving worden de leden van het executief comité belast op de aandelenopties bij toe kenning ervan. De waarde van deze component van de vergoeding is afhankelijk van de koersontwikkeling van het aandeel. De aandelenopties hebben de volgende kenmerken: • Aanbod: één keer per jaar. • Uitoefenprijs: prijs vastgesteld op basis van de slotkoers van het aandeel voorafgaand aan de datum van het aanbod of op basis van de gemiddelde slotkoers van het aandeel gedurende 30 dagen voorafgaand aan de datum van het aanbod indien laatstge noemde slotkoers lager is. • Uitoefentermijn: de opties zijn uitoefenbaar vanaf het verstrijken van het derde kalenderjaar volgend op het jaar waarin het aanbod plaatsvindt tot het einde van het achtste jaar te rekenen vanaf de datum van het aanbod. Het toe te kennen aantal aandelenopties wordt jaarlijks door de raad van bestuur herzien, op aanbeveling van het remuneratiecomité.(2) |
| Groeps verzekering en overige voordelen |
• De vennootschap biedt een groepsverzekering type 'vaste bijdrage' (pensioen, kapitaal bij overlijden, invaliditeitsuitkering en wezenpensioen), een hospitalisatieverzekering en een verzekering voor ambulante zorg aan de leden van het executief comité. • Daarnaast heeft AvH een mobiliteits- en flexibiliteitsbeleid waarbij fietsen en elektrische wagens worden aangeboden, of een mobiliteitsbudget. • Ter bevordering van het welzijn op het werk worden diverse sportfaciliteiten en -initiatieven, een gezondheidsscreening vanaf de leeftijd van 40 jaar en een plan voor preventief gezondheidsonderzoek aangeboden. |
| Aandelen AvH | Elk lid van het executief comité moet minstens 1.000 aandelen AvH aanhouden, die door uitoefening van opties of anderszins kunnen worden verworven, over een periode van 5 jaar. Alle leden van het executief comité hebben verklaard dat zij ten minste 1.000 aandelen van de vennootschap hebben verworven of binnen 5 jaar na hun benoeming zullen verwerven. |
(1) Vanaf het verslagjaar 2025 wordt er een extra stap toegevoegd aan de STI. Voor 80% van de STI wordt een extra parameter toegepast, namelijk het rendement op eigen vermogen van het laatste boekjaar en het gemiddelde van de laatste vijf boekjaren.
(2) Vanaf 2025 zal het aantal aandelenopties dat wordt toegekend aan de co-CEO's en de andere leden van het executief comité worden aangeboden binnen een range. Er zal ook een bovengrens worden ingevoerd voor het aantal jaarlijks toegekende opties, als percentage van de uitstaande opties, aan alle begunstigden samen (co-CEO's, leden van het executief comité, zelfstandigen en werknemers van AvH).

De laatst uitgevoerde benchmarkstudie dateert van 2022, waarbij werd gekeken naar een referentiegroep bestaande uit een selectie van financiële holdings en private-equitybedrijven in de Benelux, Frankrijk en Duitsland om onze totale directe beloningsniveaus te bepalen. De competitiviteit van pensioen- en gerelateerde risicovoordelen alsook extralegale voordelen wordt beoordeeld in vergelijking met lokale referentiemarkten. AvH streeft naar een concurrentiële positie boven de marktmediaan.
In 2024 werd een andere benchmarkstudie uitgevoerd om de hoogte en het ontwerp van de remuneratie voor 2025 te bepalen. Meer details worden bekendgemaakt in het remuneratieverslag van 2025 (publicatie in 2026).
Tabel 3 toont de gemiddelde vergoeding van de vijf leden van het executief comité en de individuele vergoeding van de (co-)CEO('s).
Tabel 3: Individuele vergoeding van de (co-)CEO('s) en de gemiddelde vergoeding van de overige leden van het executief comité (EC) (boekjaar 2024)
| (€) | Vaste vergoeding | Variabele vergoeding | ||||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Naam | vergoeding Vaste |
Voordelen alle aard(1) | Totaal | Short-term incentives (STI) | Long-term incentives (LTI) in de vorm van aandelenopties(2) |
Buitengewone vergoeding | Totaal | Werkgeversbijdrage groeps verzekering (vaste bijdrage betaald door AvH) |
vergoeding Totaal |
Vaste vergoeding als % van de totale vergoeding |
Short-term incentives als % van de totale vergoeding |
Long-term incentives als % van de totale vergoeding |
Totale variabele vergoeding als % van de totale vergoeding |
Short-term incentives als % van de vaste vergoeding |
| co-CEO | 475.020 | 5.172 | 480.192 | 720.288 | 365.440 | 1.085.728 | 113.673 | 1.679.593 | 29% | 43% | 22% | 65% | 150% | |
| co-CEO | 677.340 | 8.040 | 685.380 | 742.027 | 365.440 | 1.107.467 | 175.374 | 1.968.220 | 35% | 38% | 19% | 56% | 108% | |
| Gemiddel de EC(3) |
420.288 | 6.551 | 426.839 | 398.839 | 274.080 | 10.000 | 682.919 | 115.079 | 1.224.837 | 35% | 33% | 22% | 56% | 93% |
(1) Overige voordelen: bedrijfswagen, smartphone, laptop, tablet, hospitalisatieverzekering.
(2) De marktwaarde van de aandelenopties die in 2024 werden toegekend en aanvaard, is berekend volgens de Black & Scholes-methode.
(3) Buitengewone vergoeding heeft betrekking op een buitengewone realisatie op een strategisch project.
De basisvergoeding van de leden van het executief comité werd in 2024 verhoogd met 6,5%, zijnde de som van de indexatie van 1,48% voor 2024 en de niet-toegekende indexatie van 5% van het voorgaande jaar.
Voor twee leden werd de vaste vergoeding verder verhoogd in de richting van de gekozen marktpositie en afgestemd op hun ontwikkeling van relevante competenties en vaardigheden.
De STI wordt berekend als een promille van het geconsolideerde nettoresultaat (deel van de groep).
Volgens het beleid 2021-2024 is voor 2024 80% van de STI alleen gerelateerd aan het geconsolideerde nettoresultaat.
20% van de STI is verder afhankelijk van de prestaties op ESG-criteria.
Vanaf 2025 wordt een prestatiecriterium toegevoegd: de uitbetaling van 80% van de STI zal afhankelijk zijn van het behalen van een bepaalde ROE-doelstelling (rendement op eigen vermogen).
Er wordt niets uitbetaald als het geconsolideerde nettoresultaat lager is dan 100 miljoen euro. De uitbetaling van de STI wordt beperkt tot 150% van de vaste vergoeding.
Op 20 november 2024 heeft het remuneratiecomité geactualiseerde ESG-doelstellingen voor 2025 voorgesteld aan de raad van bestuur.
Het remuneratiecomité heeft op 25 februari 2025 het resultaat op de niet-financiële ESG-parameters voor 2024 beoordeeld, die goed zijn voor 20% van de STI.


| ESG-doelen Wat willen we bereiken? |
KPI's Hoe meten we ons succes? |
Resultaten 2024 | ||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| AvH als onderneming | ||||||||
| Welzijn (S): een werkomgeving die het welzijn van mensen ondersteunt. |
Regelmatige beoordeling en jaarlijkse bespreking van het welzijn via functioneringsgesprekken om het welzijnsniveau op peil te houden. |
Bereikt | ||||||
| Ontwikkeling van vaardigheden (S): mensen onder steunen en uitdagen om zich te ontwikkelen als persoon en bekwame professional. |
Jaarlijkse beoordeling van de ontwikkeling door middel van prestatiebeoordelingen, met de juiste opleidingsaanpak. |
Bereikt | ||||||
| ESG-ratings (G): relevante relaties met ESG-ratingbureaus met een geschikte methode voor investeringsmaatschappij en die in meerdere sectoren actief zijn. |
Huidige ESG-ratings bij gerenommeerde ratingbureaus handhaven en in gesprek gaan met nieuwe bureaus indien relevant. |
Bereikt | ||||||
| AvH als verantwoordelijke investeerder | ||||||||
| ESG-beslissingscriterium bij investeringsbeslissingen. | ESG-gerelateerde due diligence onderdeel van investeringsbeslissin gen met passende actieplannen besproken met het management. |
Bereikt | ||||||
| ESG-aanpak krijgt aandacht bij het bestuur van participaties. |
Ten minste 80% van het beheerd vermogen van AvH heeft zijn dubbele-materialiteitsanalyse besproken met zijn raad van bestuur. |
Bereikt | ||||||
| Verkrijgen van eerstejaarszekerheid van de commissaris dat AvH Group voldoet aan de CSRD. |
Bereikt | |||||||
| Bedrijfsethiek (G) krijgt de nodige aandacht bij het bestuur van ondernemingen. |
Minstens 80% van het beheerd vermogen van AvH heeft sectorrele vante beleidslijnen en actieplannen, inclusief klokkenluidersprocedu res indien van toepassing. |
Bereikt | ||||||
| Geweldige managementteams samenstellen (S). | AvH biedt CEO's en hun managementteams opportuniteiten om te connecteren en vaardigheden te ontwikkelen die relevangt zijn voor de toekomst. |
Bereikt |
De raad van bestuur wijkt af van de aanpak uit het verleden en koppelt de doelen vanaf 2025 aan de vier materiële onderwerpen die zijn geïdentificeerd in de recente dubbele-materialiteitsanalyse (DMA). Deze onderwerpen zijn: verantwoordelijke aandeelhouder, klimaatverandering, energietransitie en talentmanagement. Voor elk materieel onderwerp wordt een ESG-doel en een gerelateerde KPI voorgesteld. Voor het onderwerp 'Verantwoordelijke aandeelhouder' zal echter één doel en KPI betrekking hebben op de rol van AvH als verantwoordelijke investeerder, terwijl een andere verband zal houden met de rol van AvH als een actieve en verantwoordelijke partner. In de ESG-beoordelingen van elke groepsvennootschap zal alle investment managers worden gevraagd om deze doelen op te volgen en de groepsvennootschappen te helpen met het doorvoeren van de vereiste veranderingen.
ESG-doelen voor 2025
| Materieel onderwerp |
Gewicht Gewicht van het ESG-doel? |
ESG-doelen Wat willen we bereiken? |
KPI's Hoe meten we ons succes? |
|||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Verantwoorde lijke aandeel houder |
12,5% | ESG-beslissingscriterium bij investeringsbeslissingen (AvH als investeerder) |
ESG-gerelateerde due diligence uitvoeren, rekening houdend met zowel sectorspecifieke als AvH's materiële onderwerpen, en passende actieplannen bespreken met het management. |
|||||
| (G) | 12,5% | ESG-aanpak krijgt aandacht bij het bestuur van participaties met focus op bedrijfsrelevantie en compliance (AvH als actieve en verantwoordelijke partner) |
Ten minste 80% van het beheerd vermogen van AvH heeft zijn dubbele-materialiteitsanalyse (DMA) en relevante ambities, KPI's, vooruitgang en actieplannen besproken met zijn raad van bestuur. |
|||||
| Klimaat verandering (E) |
25% | Ontwikkelen van een robuuste broei kasgasreductiestrategie voor elke relevante groepsvennootschap. |
Minstens 80% van het beheerd vermogen van AvH heeft een strategie en actieplan om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen, rekening houdend met beschikbare technolo gieën en infrastructuur. |
|||||
| Energie transitie (E) |
25% | Bijdragen aan de energietransitie. | Ten minste 80% van het beheerd vermogen van AvH heeft een plan en acties om bij te dragen aan de energietransitie. |
|||||
| Talent management (S) |
25% | Het verbeteren van de werknemersbe trokkenheid door middel van initiatieven heeft ook invloed op de bedrijfsresultaten. |
Ten minste 80% van het beheerd vermogen van AvH heeft een bedrijfsrelevante talentstrategie en een aanpak om de werknemersbetrokkenheid te verbeteren (bv. eNPS, Great Place to Work of vergelijkbaar). |
In 2025 wordt een gewicht van 25% toegekend aan elk materieel onderwerp. Zo zal de 25% die wordt toegewezen aan 'Verantwoordelijke aandeelhouder' gelijk worden verdeeld over de twee doelen die daar worden genoemd, terwijl 'Klimaatverandering' en 'Energietransitie' samen goed zullen zijn voor 50%, wat de ambities van AvH op het gebied van klimaat onderstreept.
TDe toekenning van aandelenopties voor 2024 werd gebaseerd op de benchmarking van 2022 en de verantwoordelijkheid van het betrokken lid van het executief comité.
De vennootschap biedt aan de begunstigden geen instrumenten aan ter afdekking van de risico's verbonden aan de aandelenopties.
Het is ons beleid om eigen aandelen voor toegekende opties in te kopen.
| 2024 | ||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Opties aangeboden aan: | Aanbod | Aanvaard | Verworven | Uitgeoefend | ||||
| John-Eric Bertrand | 10.000 | 10.000 | 5.000 | 4.000 | ||||
| Piet Dejonghe | 10.000 | 10.000 | 5.500 | |||||
| Tom Bamelis | 7.500 | 7.500 | 5.000 | 5.000 | ||||
| Piet Bevernage | 7.500 | 7.500 | 5.000 | |||||
| André-Xavier Cooreman | 7.500 | 7.500 | 5.000 | 5.000 | ||||
| An Herremans | 7.500 | 7.500 | 2.000 | 1.500 | ||||
| Koen Janssen | 7.500 | 7.500 | 5.000 |
In het boekjaar 2024 vervielen geen (niet-uitgeoefende) aandelenopties die door leden van het executief comité werden aangehouden.
| Voorwaarden van het aandelenoptieplan | Boekjaar 2024 | ||||||||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Naam | Datum van toekenning |
Datum van verwerving |
Uitoefen periode |
Uitoefen prijs |
Activiteit gedurende het jaar | Eindbalans | |||||||||||
| Jaar van toekenning | € | Openingsbalans | B&S | # toege kend in 2024 |
Waarde | # verwor ven |
Waarde (1) | Uitge oefend |
Toege- kend, niet verwor- ven |
Verwor- ven, niet uitgeoe- fend |
|||||||
| 2017 | 13/01/2017 | 1/01/2021 | 1/01/2021- 12/01/2025 |
128,30 | 26 | 4.000 | 0 | 46.000 | |||||||||
| 2018 | 12/01/2018 | 1/01/2022 | 1/01/2022- 11/01/2026 |
148,64 | 27 | 5.000 | |||||||||||
| 2019 | 14/01/2019 | 1/01/2023 | 1/01/2023- 13/01/2027 |
132,52 | 25 | 5.000 | |||||||||||
| John-Eric Bertrand co-CEO |
2020 | 13/01/2020 | 1/01/2024 | 1/01/2024- 12/01/2028 |
141,09 | 40.000 | 22 | 5.000 | 94.550 | 5.000 | |||||||
| 2021 | 15/01/2021 | 1/01/2025 | 1/01/2025- 14/01/2029 |
124,67 | 27 | 5.000 | |||||||||||
| 2022 | 11/01/2022 | 1/01/2026 | 1/01/2026- 10/01/2030 |
166,35 | 38 | 6.000 | |||||||||||
| 2023 | 11/01/2023 | 1/01/2027 | 1/01/2027- 10/01/2031 |
160,91 | 43 | 10.000 | |||||||||||
| 2024 | 15/01/2024 | 1/01/2028 | 1/01/2028- 14/01/2032 |
157,20 | 37 | 10.000 | 370.000 | 10.000 | |||||||||
| 2017 | 13/01/2017 | 1/01/2021 | 1/01/2021- 12/01/2025 |
128,30 | 26 | 5.500 | 45.000 | ||||||||||
| 2018 | 12/01/2018 | 1/01/2022 | 1/01/2022- 11/01/2026 |
148,64 | 27 | 6.000 | |||||||||||
| 2019 | 14/01/2019 | 1/01/2023 | 1/01/2023- 13/01/2027 |
132,52 | 25 | 6.000 | |||||||||||
| Piet Dejonghe co-CEO |
2020 | 13/01/2020 | 1/01/2024 | 1/01/2024- 12/01/2028 |
141,09 | 40.500 | 22 | ||||||||||
| 2021 | 15/01/2021 | 1/01/2025 | 1/01/2025- 14/01/2029 |
124,67 | 27 | 6.000 | |||||||||||
| 2022 | 11/01/2022 | 1/01/2026 | 1/01/2026- 10/01/2030 |
166,35 | 38 | 7.000 | |||||||||||
| 2023 | 11/01/2023 | 1/01/2027 | 1/01/2027- 10/01/2031 |
160,91 | 43 | 10.000 | |||||||||||
| 2024 | 15/01/2024 | 1/01/2028 | 1/01/2028- 14/01/2032 |
157,20 | 37 | 10.000 | 370.000 | 10.000 |
(1) Slotkoers 2/01/2024 - Uitoefenprijs 13/01/2020
| Voorwaarden van het aandelenoptieplan | Boekjaar 2024 | ||||||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Naam | Datum van toekenning |
Datum van verwerving |
Uitoefen periode |
Uitoefen prijs |
Activiteit gedurende het jaar | Eindbalans | |||||||||
| Jaar van toekenning | € | Openingsbalans | B&S | # toege kend in 2024 |
Waarde | # verwor ven |
Waarde (1) | Uitge oefend |
Toege- kend, niet verwor- ven |
Verwor ven, niet uitgeoe- fend |
|||||
| 2017 | 13/01/2017 | 1/01/2021 | 1/01/2021- 12/01/2025 |
128,30 | 26 | 5.000 | |||||||||
| 2018 | 12/01/2018 | 1/01/2022 | 1/01/2022- 11/01/2026 |
148,64 | 27 | 5.000 | |||||||||
| 2019 | 14/01/2019 | 1/01/2023 | 1/01/2023- 13/01/2027 |
132,52 | 25 | 5.000 | |||||||||
| Tom Bamelis | 2020 | 13/01/2020 | 1/01/2024 | 1/01/2024- 12/01/2028 |
141,09 | 22 | 5.000 | 94.550 | 5.000 | ||||||
| CFO, lid EC | 2021 | 15/01/2021 | 1/01/2025 | 1/01/2025- 14/01/2029 |
124,67 | 38.500 | 27 | 5.000 | 41.000 | ||||||
| 2022 | 11/01/2022 | 1/01/2026 | 1/01/2026- 10/01/2030 |
166,35 | 38 | 6.000 | |||||||||
| 2023 | 11/01/2023 | 1/01/2027 | 1/01/2027- 10/01/2031 |
160,91 | 43 | 7.500 | |||||||||
| 2024 | 15/01/2024 | 1/01/2028 | 1/01/2028- 14/01/2032 |
157,20 | 37 | 7.500 | 277.500 | 7.500 | |||||||
| 2017 | 13/01/2017 | 1/01/2021 | 1/01/2021- 12/01/2025 |
128,30 | 26 | 5.000 | |||||||||
| 2018 | 12/01/2018 | 1/01/2022 | 1/01/2022- 11/01/2026 |
148,64 | 27 | 5.000 | |||||||||
| 2019 | 14/01/2019 | 1/01/2023 | 1/01/2023- 13/01/2027 |
132,52 | 25 | 5.000 | |||||||||
| , lid EC | 2020 | 13/01/2020 | 1/01/2024 | 1/01/2024- 12/01/2028 |
141,09 | 22 | 36.000 | ||||||||
| Piet Bevernage Legal counsel |
2021 | 15/01/2021 | 1/01/2025 | 1/01/2025- 14/01/2029 |
124,67 | 33.500 | 27 | 5.000 | |||||||
| 2022 | 11/01/2022 | 1/01/2026 | 1/01/2026- 10/01/2030 |
166,35 | 38 | 6.000 | |||||||||
| 2023 | 11/01/2023 | 1/01/2027 | 1/01/2027- 10/01/2031 |
160,91 | 43 | 7.500 | |||||||||
| 2024 | 15/01/2024 | 1/01/2028 | 1/01/2028- 14/01/2032 |
157,20 | 37 | 7.500 | 277.500 | 7.500 | |||||||
| 2017 | 13/01/2017 | 1/01/2021 | 1/01/2021- 12/01/2025 |
128,30 | 26 | 5.000 | 41.000 | ||||||||
| 2018 | 12/01/2018 | 1/01/2022 | 1/01/2022- 11/01/2026 |
148,64 | 27 | 5.000 | |||||||||
| 2019 | 14/01/2019 | 1/01/2023 | 1/01/2023- 13/01/2027 |
132,52 | 25 | 5.000 | |||||||||
| 2020 | 13/01/2020 | 1/01/2024 | 1/01/2024- 12/01/2028 |
141,09 | 22 | 5.000 | 94.550 | 5.000 | |||||||
| lid EC | 2021 | 15/01/2021 | 1/01/2025 | 1/01/2025- 14/01/2029 |
124,67 | 38.500 | 27 | 5.000 | |||||||
| André-Xavier Cooreman | 2022 | 11/01/2022 | 1/01/2026 | 1/01/2026- 10/01/2030 |
166,35 | 38 | 6.000 | ||||||||
| 2023 | 11/01/2023 | 1/01/2027 | 1/01/2027- 10/01/2031 |
160,91 | 43 | 7.500 | |||||||||
| 2024 | 15/01/2024 | 1/01/2028 | 1/01/2028- 14/01/2032 |
157,20 | 37 | 7.500 | 277.500 | 7.500 |
(1) Slotkoers 2/01/2024 - Uitoefenprijs 13/01/2020
| An Herremans lid EC |
2017 | 13/01/2017 | 1/01/2021 | 1/01/2021- 12/01/2025 |
128,30 | 26 | 1.500 | ||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| 2018 | 12/01/2018 | 1/01/2022 | 1/01/2022- 11/01/2026 |
148,64 | 27 | 1.500 | |||||||||
| 2019 | 14/01/2019 | 1/01/2023 | 1/01/2023- 13/01/2027 |
132,52 | 25 | 1.500 | |||||||||
| 2020 | 13/01/2020 | 1/01/2024 | 1/01/2024- 12/01/2028 |
141,09 | 22 | 2.000 | 37.820 | 2.000 | |||||||
| 2021 | 15/01/2021 | 1/01/2025 | 1/01/2025- 14/01/2029 |
124,67 | 20.500 | 27 | 2.500 | 26.500 | |||||||
| 2022 | 11/01/2022 | 1/01/2026 | 1/01/2026- 10/01/2030 |
166,35 | 38 | 4.000 | |||||||||
| 2023 | 11/01/2023 | 1/01/2027 | 1/01/2027- 10/01/2031 |
160,91 | 43 | 7.500 | |||||||||
| 2024 | 15/01/2024 | 1/01/2028 | 1/01/2028- 14/01/2032 |
157,20 | 37 | 7.500 | 277.500 | 7.500 | |||||||
| 2017 | 13/01/2017 | 1/01/2021 | 1/01/2021- 12/01/2025 |
128,30 | 26 | 5.000 | 36.000 | ||||||||
| 2018 | 12/01/2018 | 1/01/2022 | 1/01/2022- 11/01/2026 |
148,64 | 27 | 5.000 | |||||||||
| 2019 | 14/01/2019 | 1/01/2023 | 1/01/2023- 13/01/2027 |
132,52 | 25 | 5.000 | |||||||||
| 2020 | 13/01/2020 | 1/01/2024 | 1/01/2024- 12/01/2028 |
141,09 | 22 | ||||||||||
| Koen Janssen lid EC |
2021 | 15/01/2021 | 1/01/2025 | 1/01/2025- 14/01/2029 |
124,67 | 33.500 | 27 | 5.000 | |||||||
| 2022 | 11/01/2022 | 1/01/2026 | 1/01/2026- 10/01/2030 |
166,35 | 38 | 6.000 | |||||||||
| 2023 | 11/01/2023 | 1/01/2027 | 1/01/2027- 10/01/2031 |
160,91 | 43 | 7.500 | |||||||||
| 2024 | 15/01/2024 | 1/01/2028 | 1/01/2028- 14/01/2032 |
157,20 | 37 | 7.500 | 277.500 | 7.500 |
Alle leden van het executief comité krijgen een bedrijfswagen, mobiele apparaten, een hospitalisatieverzekering en een groepsverzekering. Net als voor alle andere collega's investeert AvH ook in ontwikkeling en welzijn.
5.1 Evolutie van de remuneratie van het executief comité
De gemiddelde totale vaste vergoeding van de leden van het executief comité steeg in 2024 met 7,32%.
De gemiddelde variabele vergoeding van de leden van het executief comité steeg met 2,26%.
De variabele vergoeding wordt gebaseerd op
Tabel 6 geeft de procentuele evolutie weer van het gemiddelde van de totale vaste en variabele vergoeding van de leden van het executief comité, in vergelijking met de ontwikkeling van het geconsolideerde nettoresultaat en de beurskoers.
| (€) | 2020 | % | 2021 | % | 2022 | % | 2023 | % | 2024 | % |
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Vaste vergoeding | 418.902 | 0,8% | 428.931 | 2,39% | 394.681 | -8% | 439.235 | 11,29% | 471.395 | 7,32% |
| Variabele vergoeding(1) | 316.477 | -54,9% | 623.361 | 96,97% | 986.051 | 58% | 783.410 | -21% | 801.113 | 2,26% |
| Geconsolideerd nettoresultaat |
229.791.000 | -41,8% | 406.813.985 77,04% | 708.655.465 | 74% | 399.193.823 | -44% | 459.870.946 | 15,2% | |
| Beurskoers | 124,5 | -12,1% | 168,7 | 35,50% | 160,9 | -5% | 158,8 | -1% | 193,7 | 22% |
| Black & Scholes | 22 | -12,0% | 27 22,73% | 38 40,74% | 43 12,97% | 37 | -15% |
Tabel 6: Evolutie van de gemiddelde remuneratiecomponenten van de leden van het executief comité
(1) 'Onder 'variabele vergoeding' wordt begrepen het gemiddelde van de STI + de aangeboden en aanvaarde opties van dat jaar berekend op basis van de Black & Scholes-methode + uitzonderlijke premies.
Zoals hoger vermeld, is een belangrijk deel van de vergoeding (met name de variabele vergoeding en de aandelenopties) van de leden van het executief comité afhankelijk van de evolutie van het geconsolideerde nettoresultaat (voor STI) en van de ontwikkeling van de beurskoers (LTI). De waarde van de LTI wordt berekend volgens de Black & Scholes-methode.
De ontwikkeling van deze drie parameters in 2024 ten opzichte van 2023 is als volgt:
Per 31 december 2024 had de vennootschap 31 bedienden in dienst. Hun gemiddelde vaste brutovergoeding (excl. werkgeversbijdragen) werd in 2024 geïndexeerd met 1,48% (indexatie en sectorakkoord), aangevuld met een CAO-premie van 312,53 euro. Een aantal bedienden ontving op basis van de benchmarkoefening en hun persoonlijke prestaties een loonsverhoging boven de indexatie. De lonen stegen gemiddeld met 1,8%.
AvH hanteert voor alle bedienden
Tabel 7 geeft de procentuele evolutie weer van de gemiddelde totale vaste en variabele vergoeding van de bedienden. De daling van de variabele remuneratie is toe te schrijven aan de indiensttreding van meerdere jonge mensen en hun pro rata uitbetaling.
Tabel 7: Evolutie van de gemiddelde remuneratie (vaste en variabele) van de bedienden van Ackermans & van Haaren
| (€) | 2020 | % | 2021 | % | 2022 | % | 2023 | % | 2024 | % |
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Vaste vergoeding | 80.577 | 9% | 83.257 | 3% | 88.767 | 7% | 94.016 | 6% | 95.753 | 2% |
| Variabele vergoeding(1) | 11.809 | 19% | 14.926 | 26% | 17.594 | 18% | 12.331 | -30% | 11.966 | -3% |
(1) 'Variabele vergoeding' omvat hier de winstpremie en uitzonderlijke bruto bonussen. De opties die aan bepaalde bedienden werden aangeboden, werden in deze berekening uitgesloten. De daling van 3% is het gevolg van de indiensttreding van meerdere junior medewerkers en hun proportionele uitbetaling.
De verhouding tussen de gemiddelde vaste vergoeding van de leden van het executief comité en die van de bedienden van de vennootschap bedraagt 1 op 4,85 op basis van de volgende gegevens:
De verhouding tussen de hoogste (677.340 euro) en de laagste vergoeding (35.356,8 euro) bedraagt 1 op 19,2.
Gezien de beperkte omvang van de groep zijn een aantal functieniveaus samengenomen zodat individuele discretie gegarandeerd is.
Met betrekking tot 2024 vermelden we niet alleen de gewogen loonkloof op vaste beloning maar ook de niet-gewogen genderloonkloof op vaste vergoeding.
Waar het verschil in vergoeding tussen de gewogen groepen negatief afwijkt voor vrouwen, is dat voornamelijk gebaseerd op anciënniteit in de functie.
De loonkloof in de categorie 'Lid van het executief comité/bestuurder' daalde tot 7,51%.
De niet-gewogen genderloonkloof van 32,73% is toe te schrijven aan verschillen in de gendermix per functie, anciënniteit in de functie en individuele prestaties.
De verschillen zijn volledig in lijn met het remuneratiebeleid, dat stelt dat de vaste vergoeding evolueert naar de gekozen marktpositie. Als de vaste vergoeding nog niet het niveau van de gekozen marktpositie heeft bereikt, zal ze naar dat punt toegroeien op voorwaarde dat de betrokkene ook evolueert in termen van verantwoordelijkheid nemen en het ontwikkelen van relevante competenties en vaardigheden.
Tabel 8 toont de loonkloof (in euro's) tussen de vaste vergoeding van mannen en vrouwen per doelgroep.
Tabel 8: Loonkloof, uitgedrukt in percenten, tussen de vaste vergoeding van mannen en vrouwen
| (€) | Vrouw | Man | % delta M/V |
|
|---|---|---|---|---|
| Co-CEO | n.v.t. | 576.180 | 100% | |
| Executief comité en bestuurders |
305.454 | 330.246 | -7,51% | |
| Gewogen | Management | 102.312 | 147.036 | -30,42% |
| Personeel en ondersteuning |
68.652 | 68.330 | 0,47% | |
| Ongewogen | 170.105 | 252.878 | -32,73% |
In het afgelopen boekjaar diende geen toepassing te worden gemaakt van vertrekvergoedingen of terugvorderingsrechten.
In het afgelopen boekjaar werd niet afgeweken van het remuneratiebeleid.
In overeenstemming met artikel 3:32/2 van het WVV bevat het jaarverslag een duurzaamheidsverklaring overeenkomstig de richtlijn duurzaamheidsrapportage door bedrijven (Corporate Sustainability Reporting Directive, CSRD). Deze verklaringen worden gepresenteerd als een apart hoofdstuk op het einde van het jaarverslag en maken er integraal deel van uit. De duurzaamheidsverklaring heeft enkel betrekking op AvH NV en de zeven integraal geconsolideerde dochtervennootschappen. Andere groepsvennootschappen worden door de CSRD beschouwd als onderdeel van de waardeketen.
Daarnaast is er op vrijwillige basis een ESG-verslag opgesteld en opgenomen in het jaarverslag. Dit verslag beschrijft hoe AvH duurzaamheidsthema's benadert als een investeringsmaatschappij met een sterk gediversifieerde portefeuille van meer dan 30 bedrijven, wat een ander perspectief biedt dan de duurzaamheidsverklaringen, dat AvH meer geschikt acht.
Namens de raad van bestuur,
21 maart 2025
Luc Bertrand, Voorzitter van de raad van bestuur
it hoofdstuk beschrijft hoe Ackermans & van Haaren ('AvH'), als een investeringsmaatschappij, de duurzaamheidsinformatie heeft verwerkt in het boekjaar afgesloten op 31 december 2024. Dit ESG-verslag omvat AvH NV en de meer dan 30 ondernemingen in haar portefeuille. Dit is een vrijwillige rapportering, naast de rapportering in het kader van de Corporate Sustainability Reporting Directive ('CSRD'), gerapporteerd in de Duurzaamheidsverklaring achteraan het jaarverslag, in overeenstemming met artikel 3:32/2 van het (Belgisch) Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen (de 'Duurzaamheidsverklaring').
De rapporteringsperimeter van dit ESG-verslag verschilt van die in de Duurzaamheidsverklaring, die alleen AvH NV en de 7 volledig geconsolideerde deelnemingen ('Dochterondernemingen') omvat, waarbij de andere ondernemingen in de portefeuille van AvH door de CSRD als onderdeel van de waardeketen worden beschouwd. In geval van enige discrepantie tussen dit ESG-verslag en de Duurzaamheidsverklaring (anders dan met betrekking tot de beschreven reikwijdte), zal de Duurzaamheidsverklaring voorrang hebben.
Door te kiezen voor een 'geïntegreerde rapportage' wordt duurzaamheidsinformatie ook in andere hoofdstukken van het jaarverslag behandeld. Deze integratie wordt ondersteund door verwijzingen naar andere secties in het jaarverslag en in de Duurzaamheidsverklaring via een referentietabel met de titel 'Opname door middel van verwijzing'.
AvH streeft ernaar om goed presterende marktleiders te ontwikkelen met veerkrachtige en duurzame businessmodellen die sociale- en milieufactoren respecteren gedurende economische cycli. AvH doet dit door zich te richten op 4 onderwerpen die in dit opzicht het belangrijkst zijn, namelijk 'Verantwoordelijke aandeelhouder', 'Klimaatverandering', 'Energietransitie' en 'Talen
AvH heeft de ambitie om een deel van de oplossing te zijn voor de ESGgerelateerde uitdagingen waarmee de wereld geconfronteerd wordt.
John-Eric Bertrand, co-CEO
management'. Elke groepsonderneming kan aanvullende ESG-onderwerpen definiëren die relevant zijn voor hun specifieke bedrijf.
AvH hanteert een uitgebreide benadering van duurzaamheid, waarbij meerdere dimensies, niet alleen het milieuaspect, worden aangepakt. Het doel is om te werken aan hefbomen die het businessmodel en de 'license to operate' beïnvloeden gedurende de economische cycli van de ondernemingen in de groep. Deze factoren, die zowel risicobeperking als het benutten van opportuniteiten kunnen omvatten, moeten in lijn zijn met de strategische prioriteiten en businessmodellen van elke groepsonderneming, zoals bepaald door hun bestuursorganen. Deze afstemming zal de veerkracht van de betrokken ondernemingen vergroten binnen de omgeving waarin ze opereren en waarin ze voortdurend geconfronteerd worden met economische en geopolitieke uitdagingen. Deze benadering wordt aangevuld door te focussen op de 4 onderwerpen die zijn geïdentificeerd tijdens de Dubbele Materialiteitsanalyse ('DMA'): 'Verantwoordelijke aandeelhouder', 'Klimaatverandering', 'Energietransitie' en 'Talent management'. Voor deze onderwerpen stelt AvH op portefeuilleniveau beleid, doelstellingen en KPI's vast, en rapporteert de voortgang, zowel in dit hoofdstuk als in de Duurzaamheidsverklaring.
De langetermijnevolutie van de belangrijkste financiële en duurzaamheidscijfers van AvH toont duidelijk aan dat AvH een duurzaam businessmodel toepast binnen de gehele groep. Met een rendement op eigen vermogen van 10% over het afgelopen decennium, laten de resultaten van AvH zien dat deze uitgebreide benadering duurzame inkomsten genereert.
AvH volgt een gedecentraliseerd model waarbij het actief deelneemt aan de bestuursorganen. De managementteams van de groepsondernemingen worden ondersteund zonder in principe betrokken te zijn bij het operationele beheer. Daarom ligt de focus bij AvH als 'Verantwoordelijke aandeelhouder' op het investeren in de juiste mix van duurzame businessmodellen en het aantrekken van het juiste talent bij AvH NV, met getalenteerde bestuursleden die deel uitmaken van de raden van bestuur van de groepsondernemingen. AvH ondersteunt groepsondernemingen bij het ontwikkelen van winstgevende langetermijnstrategieën die zijn afgestemd op de ESG-filosofie van AvH om deel uit te maken van de oplossing voor maatschappelijke uitdagingen.
Verschillende bedrijven in de portefeuille zijn mogelijks blootgesteld aan risico's op het gebied van 'Klimaatverandering' en CO2 -heffingen. Als deze risico's niet goed worden beheerd en beperkt, kunnen ze de financiële resultaten van AvH nadelig beïnvloeden. In 2024 heeft 75% van de beheerde activa ('AuM' of voluit Assets under Management, uitgedrukt als percentage van het geconsolideerde eigen vermogen van AvH inclusief schuldinstrumenten voor Financière EMG en V.Group) al een strategie om tegen 2030 de uitstoot van broeikasgassen (BKG of voluit broeikasgassen) te verminderen. Deze strategie, die ten minste Scope 1- en 2-emissies dekt, omvat een actieplan dat rekening houdt met de beschikbaarheid van noodzakelijke technologieën en infrastructuur. Het doel is dat meer dan 80% van de AuM tegen eind 2025 dergelijke strategieën en plannen heeft, met doelstellingen voor 2030. Deze aanpak richt zich aanvankelijk op het verminderen van de emissie-intensiteit, met als uiteindelijk doel absolute reducties te bereiken, zelfs bij aanhoudende groei van de activiteiten.
In lijn met de ambitie van AvH om deel uit te maken van de oplossing en ook opportuniteiten te benutten die de huidige klimaatuitdagingen bieden, werd verder geïnvesteerd in hernieuwbare energie. Deze investeringen dragen bij aan de 'Energietransitie' en verbeteren tegelijkertijd de energieonafhankelijkheid en -zekerheid in de betrokken regio's. Ondanks een minder gunstig politiek klimaat voor investeringen in offshore wind in verschillende landen, wordt verwacht dat de vraag naar hernieuwbare energie de huidige capaciteit van de industrie zal overtreffen, wat een opportuniteit is voor DEME. AvH is ook actief in andere sectoren van hernieuwbare energie, zoals biogasinstallaties voor boeren bij Biolectric en batterijopslagparken bij GreenStor. In 2024 is een nieuw doel gesteld: tegen eind 2025 zal meer dan 80% van de AuM relevante acties analyseren om de energietransitie te ondersteunen, indien mogelijk ook in lijn met de EU-taxonomie.
'Talent management' wordt geacht een impact te hebben op de bedrijfsresultaten en is al langer een prioriteit bij AvH. In 2024 werd een pilootprogramma gelanceerd om talent management beter af te stemmen op de bedrijfsbehoeften van de groepsondernemingen waarbij continu een toekomstbestendige en betrokken basis van vaardigheden wordt ontwikkeld. Tegen eind 2025 zal 80% van de AuM beschikken over een bedrijfsrelevante talentstrategie en een aanpak voor werknemersbetrokkenheid op basis van methodologieën zoals eNPS of Great Place to Work. Idealiter zijn er dan al enkele pilootprojecten met meetbare impact gestart om de betrokkenheid van werknemers te verbeteren, met een focus op autonomie, verbondenheid of competentie.
Vanaf 2024 moet de rapportering van AvH voldoen aan de CSRD-vereisten die bepalen dat de Europese standaarden voor duurzaamheidsverslaggeving ('ESRS') geïntegreerd moeten worden in de Duurzaamheidsverklaring. Zowel op het niveau van AvH als van de groepsondernemingen zijn aanzienlijke inspanningen geleverd om te voldoen aan deze vereisten. Zo vond onder andere een update van de DMA plaats en werden de processen om gegevens te verzamelen verbeterd. Hoewel deze vereisten complex zijn, niet altijd relevant, en ook aanzienlijke inspanningen vereisen, bieden ze een gestructureerde aanpak op basis van dubbele materialiteit. Daardoor ligt op elk niveau de focus op de onderwerpen die er echt toe doen. Dit concept wordt sinds 2019 reeds door AvH gepromoot en toegepast. De Duurzaamheidsverklaring, achteraan het jaarverslag, geeft aan waar geleidelijke invoeringsbepalingen zijn toegepast

omdat er extra tijd nodig is om de vereiste gegevens te rapporteren. Vrijwillige rapportering wordt toegevoegd waar AvH deze even relevant of relevanter acht dan ESRS.
AvH integreert (Environmental, Social en Governance) ESG-onderwerpen in haar verantwoord investeringsbeleid. Deze aanpak wordt eveneens toegepast in de interactie ('engagement') met de groepsondernemingen, met als doel duurzame businessmodellen te realiseren die gericht zijn op de lange termijn. Deze benadering maakt het mogelijk om in de hedendaagse bedrijfsomgeving te opereren met aandacht voor maatschappelijke en milieukundige aspecten. De CSRD biedt een kader voor discussies in de raden van bestuur over belangrijke hefbomen om dit te bereiken.
AvH wil een verschil maken door te investeren in bedrijven met een duidelijk ESG-beleid en -agenda (of hen te ondersteunen om die te ontwikkelen) en door hen te helpen om 'best-in-class' te zijn of te worden. Op die manier worden ook industrieën in transitie ondersteund. Met deze aanpak onderscheidt AvH zich van 'impactinvesteerders' of 'thematische investeerders'.
AvH blijft streven naar voortdurende vooruitgang en wil een wezenlijk verschil maken op het gebied van duurzaamheid en veerkracht. Door ambitieuze maar realistische doelen te stellen, wil AvH 'greenwashing' vermijden en met de steun van haar groepsondernemingen jaarlijks vooruitgang boeken. Deze aanpak wordt gewaardeerd door veel belanghebbenden en zorgt ervoor dat ESG-visies op alle niveaus zijn geïntegreerd in de bedrijfsstrategie, de bestuursstructuur en de bedrijfsprocessen.
We richten ons op onze vier materiële onderwerpen en op de specifieke ESG-onderwerpen voor elke groepsonderneming. Door ervoor te zorgen dat deze in lijn zijn met hun strategische prioriteiten en bedrijfsmodellen, vergroten we hun veerkracht.
Piet Dejonghe, co-CEO
Vooruitgang die wordt geboekt door de uitrol van het ESG-beleid van AvH wordt opgevolgd met behulp van kwantitatieve kern-KPI's, in de tabellen aangegeven met .
Meer gedetailleerde informatie over de geïdentificeerde materiële ESG-risico's van AvH en haar groepsondernemingen vindt u in het hoofdstuk 'Jaarverslag van de raad van bestuur - Risico's en onzekerheden'.
| AvH's materiële onderwerpen |
SDG | Omschrijving | Materieel | Impact materialiteit |
Financiële materialiteit |
|
|---|---|---|---|---|---|---|
| Risico | Opportuni teit |
|||||
| Verantwoordelijke aandeelhouder (bedrijsspecifiek) |
Geeft de investeringsfilosofie weer voor het be heer van groepsondernemingen en de portefeuille over de gehele economische cyclus. Het omvat de volgende aspecten: • Beleid inzake verantwoordelijk investeren • Verantwoordelijk aandeelhouderschap • Waardecreatie op lange termijn • Deugdelijk bestuur |
- | - | |||
| Klimaat verandering (ESRS E1 - Klimaatmitigatie) |
Strategieën om de uitstoot van BKG's te verminde ren. Dit omvat inspanningen om bedrijfsprocessen te optimaliseren, bestaande emissies te vermin deren en extra emissies te voorkomen. De nadruk ligt op het beperken van klimaatmitigatie en niet op aanpassing aan klimaatadaptatie (bijv. dijken). |
- | - | |||
| Energietransitie (bedrijsspecifiek) |
Uitbreiding van offshore hernieuwbare energie oplossingen en verkenning van nieuwe maritieme oplossingen voor de productie, aansluiting en opslag van hernieuwbare energie. |
- | - | |||
| Talent management (ESRS S1 - Opleiding en ontwikkeling van vaardig heden) |
Zorg dragen voor het menselijk kapitaal gericht op de vaardigheden en attitudes (rekrutering, opleiding, persoonlijke ontwikkeling, beoordeling, enz.), waar de talenten van de medewerkers naar voren komen en optimaal worden benut. |
- | - |
Om impact te kunnen hebben, focust AvH zich in haar benadering en haar processen op materiële aspecten. In 2019 stelde AvH haar eerste materialiteitsmatrix op onder de Non-Financial Reporting Directive ('NFRD'), gebaseerd op ESG-raamwerken zoals de Global Reporting Initiative ('GRI'). Aanvankelijk was deze oefening beperkt tot de investeringsmaatschappij zelf. Vanaf dit verslagjaar dient AvH te rapporteren op basis van de CSRD, die de DMA als basis gebruikt. Volgens de ESRS worden met deze analyse belangrijke ESG-onderwerpen die materieel zijn voor de AvH-groep geïdentificeerd. Dit betekent dat ze een structurele en significante impact kunnen hebben op de financiële positie van AvH of op de samenleving. Onder de CSRD is de reikwijdte voor AvH uitgebreid en omvat het ook haar groepsondernemingen. Dit betekent enerzijds dat de 7 dochterondernemingen volledig worden geconsolideerd, en anderzijds dat de groepsondernemingen die worden geconsolideerd via de vermogensmutatiemethode of gewaardeerd tegen reële waarde, deel uitmaken van de waardeketen.
In een DMA worden Impacten, Risico's en Opportuniteiten (IRO's) geëvalueerd vanuit twee perspectieven:
risico's en opportuniteiten die de financiële positie, prestaties of toegang tot kapitaal op korte, middellange of lange termijn kunnen beïnvloeden.
IRO's worden geanalyseerd pre-mitigatie en via 'benchmarking' vergeleken met een relevante 'peer group', die het sectorbeeld vertegenwoordigt. Dit betekent dat de effectieve risico's mogelijk lager zijn vanwege de mitigerende processen die al zijn geïmplementeerd. De resultaten van de individuele DMA's van de groepsondernemingen, die meer dan 80% van de AuM van AvH vertegenwoordigen, werden besproken tijdens de vergaderingen van de raden van bestuur van de betrokken bedrijven en vervolgens op groepsniveau geconsolideerd. Het geconsolideerde resultaat werd daarna gevalideerd door de ESG-werkgroep, de ESG-stuurgroep, het executief comité, het auditcomité en de raad van bestuur.
Meer informatie over AvH's ESG-beleid en methodologie is te vinden in de 'Duurzaamheidverklaring - Algemene informatie - 1.4 IRO-1 en 2 Dubbele materialiteitsbeoordeling'.
De analyse identificeerde 4 onderwerpen met potentiële materiële impact op AvH, op de maatschappij of op het milieu, zoals vermeld in sectie 1.1 Visie: 'Verantwoordelijke aandeelhouder', 'Klimaatverandering', 'Energietransitie'

en 'Talent management'. Als 'Verantwoordelijke aandeelhouder' kan AvH bijdragen aan het aanpakken van maatschappelijke uitdagingen door duurzame businessmodellen te ondersteunen die op lange termijn gericht zijn. 'Klimaatverandering' kan de toekomstige resultaten van AvH beïnvloeden. Het verminderen van BKG-emissies, zowel in intensiteit als in absolute termen, is en blijft daarom een belangrijk aandachtspunt binnen het beleid en de actieplannen van AvH. Voor 'Energietransitie' streeft AvH ernaar een belangrijke rol te spelen in het aanbieden van innovatieve hernieuwbare energie-oplossingen en zo bij te dragen aan de strijd tegen de opwarming van de aarde. Ten slotte is 'Talent management' cruciaal voor het aantrekken en behouden van personeel met de juiste vaardigheden en ingesteldheid. AvH zet zich in voor het uitbouwen van sterke, wendbare teams die de uitdagingen van vandaag en morgen aankunnen.
'Bedrijfsethiek', 'Deugdelijk bestuur' en 'Innovatie' werden geïdentificeerd als 'niet materieel' op groepsniveau, ondanks de aandacht die de groep eraan besteedt. Toch zijn ze cruciaal bij het definiëren van de bedrijfscultuur, waarden en de bestuursstructuur. Daarom zijn ze alle drie opgenomen in het interactiemodel ('engagement') onder 'Verantwoordelijke aandeelhouder'. Andere ESRS-onderwerpen werden beoordeeld, maar als 'niet materieel' geïdentificeerd. Deze zullen gemonitord en periodiek opnieuw beoordeeld worden om te anticiperen op mogelijke veranderingen in materialiteit. De DMA-resultaten verschillen enigszins van de eerdere oefeningen onder de NFRD vanwege de uitgebreide perimeter, die nu ook het perspectief van groepsondernemingen omvat. Deze resultaten bevestigen de initiële inzichten uit het engagementmodel en door de aanwezigheid in de raden van bestuur. Dit geeft aan dat deze onderwerpen de bestaande visie of prioriteiten bij groepsondernemingen niet significant veranderen.
AvH werkt actief samen met ESG-ratingbureaus die relevant zijn voor een beursgenoteerde investeringsmaatschappij. Het betreft onder andere Sustainalytics, UN PRI en CDP, die elk focussen op verschillende aspecten van duurzaamheid. ESG-ratingbureaus erkennen en waarderen de gestructureerde langetermijnaanpak van AvH.
Sustainalytics streeft ernaar de financieel materiële ESG-kwesties te identificeren die een invloed kunnen hebben op de langetermijnprestaties van een organisatie. De ESG-risicobeoordeling van AvH is verder verbeterd van 7,6 naar 7,2, wat wijst op een 'verwaarloosbaar' risico. Binnen het segment van de multisectoriële holdings plaatste Sustainalytics AvH in het bovenste kwartiel, waardoor het op 16 januari 2025 in het 5e percentiel van haar sectorgenoten stond. Voor het tweede opeenvolgende jaar is AvH opgenomen in de Sustainalytics' ESG Global 50 Top Rated 2025-lijst, waarmee AvH wordt erkend als een van de 50 best beoordeelde bedrijven wereldwijd.
Het UN PRI-raamwerk, opgericht door de UNEP Finance Initiative en het UN Global Compact, biedt een kader voor het integreren van ESG-factoren in beslissingsprocessen voor investeringen. AvH heeft in 2020 formeel de UN PRI onderschreven. In 2024 werd de beoordeling van 4 op de 5 sterren bevestigd en verbeterde AvH haar score naar 5 sterren voor vertrouwensopbouwende maatregelen.
CDP richt zich op milieuaspecten met een bijzondere nadruk op emissies. Het beheert een wereldwijd systeem om klimaatgerelateerde risico's en opportuniteiten te meten, te beheren en openbaar te maken. De CDP-beoordeling en gegevens worden door talrijke belanghebbenden gebruikt bij hun beoordeling van duurzaamheidsinformatie. In 2024 behield AvH haar B-rating, wat de aandacht voor milieuaspecten in haar ESG-benadering onderstreept.
AvH is ook opgenomen in de BEL ESG Index die in februari 2023 door Euronext werd gelanceerd. Deze index volgt de 20 op Euronext Brussel genoteerde bedrijven met de beste ESG-praktijken.
De Duurzaamheidsverklaring, in lijn met de ESRS, heeft dezelfde rapporteringsperimeter als de financiële rapportering. Ze geven informatie over AvH NV en de 7 volledig geconsolideerde deelnemingen (DEME, CFE, Bank Van Breda, Nextensa, Deep C Holding, Agidens en Biolectric - de 'Dochterondernemingen'). Zij vertegenwoordigen slechts een deel van de meer dan 30 bedrijven in de portefeuille van AvH. Sommige bedrijven buiten deze perimeter, zoals

Delen Private Bank en SIPEF, vertegenwoordigen een aanzienlijk deel van de economische voetafdruk van AvH. Daarom ligt in dit ESG-verslag de focus op de economische voetafdruk van AvH en de vooruitgang in de volledige investeringsportefeuille, waarbij de AuM als relevante parameter wordt gebruikt. Dit is in lijn met de UN PRI-benadering en de manier waarop investeerders en externe belanghebbenden naar AvH kijken.
Zowel voor de Duurzaamheidsverklaring als voor het ESG-verslag ligt de focus op dezelfde 4 materiële onderwerpen die op groepsniveau zijn geïdentificeerd. Onderwerpen die alleen op het niveau van een groepsonderneming materieel zijn, maar niet op groepsniveau, worden behandeld in het Activiteitenverslag van de betreffende groepsonderneming. In het ESG-verslag zijn de materiële onderwerpen gekoppeld aan de Duurzame Ontwikkelingsdoelen ('SDG's') 'Vrede, Veiligheid en Sterke Publieke Diensten', 'Waardig Werk en Economische Groei', 'Klimaatactie' en 'Betaalbare en Duurzame Energie'. De referentietabel naar de Universele Standaarden uit het Global Reporting Initiative (GRI) is beschikbaar in de bijlage van het jaarverslag.
Meer informatie over AvH's ESG-beleid en methodologie is te vinden in de 'Duurzaamheidverklaring - Algemene informatie - 1.4 IRO-1 en 2 Dubbele materialiteitsbeoordeling'.
Een gedetailleerde referentietabel naar de GRI Universele Standaarden is te vinden in de bijlage van het jaarverslag: 'GRI referentietabel'.
8%
9%
• Focus op energie-efficiëntie, circulaire en hernieuwbare energie
• Duurzame gebouwen en stedelijke ontwikkeling

DEME
33%
• Verantwoord beleggingsbeleid (artikel 8 SFDR, 4/5 sterren van UN PRI) • Bedrijfscultuur gericht op hoge klantentevredenheid
• Offshore wind (wereldleider in projecten, 144 MWh concessies)
30%
Als investeringsmaatschappij is het essentieel om een verantwoordelijke aandeelhouder te zijn om waardecreatie op lange termijn te kunnen nastreven, zowel op het niveau van individuele bedrijven als van de gehele portefeuille. Deze filosofie is verankerd in twee rollen: AvH als (a) een verantwoordelijke investeerder en (b) een actieve partner op lange termijn. Hefbomen van deze filosofie zijn onder andere bedrijfsethiek, deugdelijk bestuur, ESG-beleid en innovatie.
AvH maakt gebruik van de bestuursstructuur om ervoor te zorgen dat ESG-overwegingen op niveau van de raden van bestuur worden besproken. Hierbij ligt de strategische focus op lange termijn ESG-risico's en -opportuniteiten. Innovatie is hierbij één van de hefbomen. Nieuwe technologieën en benaderingen zijn essentieel om efficiëntere, veerkrachtigere en duurzamere oplossingen te ontwikkelen die de economische groei en sociale gelijkheid bevorderen, terwijl de milieu-impact tot een minimum wordt beperkt.
AvH's verantwoordelijk investeringsbeleid bestaat uit haar exclusiebeleid en ESG-doorlichtingsprocedures. AvH NV is enthousiast om nieuwe investeringsmogelijkheden te verkennen die aantoonbare waardecreatie op lange termijn bieden. Deze mogelijkheden moeten voldoen aan het exclusiebeleid en een ESG-doorlichting doorstaan waarbij geen onbeheersbare risico's worden geïdentificeerd.
| SDG | Doel | KPI | Status | 2024 | 2023 | 2022 | ||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Verantwoordelijke aandeelhouder | ||||||||||
| Waardecreatie op lange termijn |
10% | Waardecreatie Aangroei van het eigen vermogen(1) |
10,0% | 9,8% | 10,3% | |||||
| Positief | Nettokaspositie | 362 miljoen euro |
517 miljoen euro |
499 miljoen euro |
||||||
| Verantwoord | ESG | Sectorexclusiebeleid | ||||||||
| investeringsbeleid | onderdeel van investerings beslissing |
ESG-doorlichting van nieuwe investeringen |
100% | 100% | 100% | |||||
| ESG-training en coaching van het investerings- en advies team |
89% | 92% | 96% |
(1) Groei van het eigen vermogen plus uitbetaalde dividenden (CAGR 2014-2024, 2013-2023, 2012-2022).
| ESG-doorlichting | Acquisitiefase van nieuwe investeringen |
ESG-'stewardship' | Exit uit bestaande participaties |
|---|---|---|---|
| • Initiële ESG beoordeling van elke investerings opportuniteit • Exclusiebeleid • Controversiële wapens • Tabak • Verdovende middelen • Pornografie • Gokken • Thermische steenkool |
• ESG-doorlichting • Opstellen van een actieplan, indien relevant, gebaseerd op de conclusies van de ESG-doorlichting in over leg met het management |
• ESG, innovatie, HR en integriteit periodiek besproken op niveau van de raad van bestuur • Jaarlijkse ESG-sessies met participaties die een wezenlijke impact kunnen hebben op AvH • Faciliteren van de uitwisseling van beste praktijken tussen participaties • De participaties rapporte ren jaarlijks aan AvH over ESG op basis van de materialiteit |
• Beschikbare ESG gegevens als onderdeel van de documentatie |
Om waardecreatie op lange termijn te meten, volgt AvH twee kern-KPI's: de groei van het eigen vermogen van AvH en de netto kaspositie van AvH NV. Deze kern-KPI's stemmen overeen met de ESG-visie om duurzame businessmodellen te creëren met langetermijnrendement en financiële onafhankelijkheid.
AvH hanteert een langetermijninvesteringsfilosofie door haar prestaties doorheen de economische cycli te evalueren. Dit gebeurt specifiek door de groei van het eigen vermogen over een periode van 10 jaar te volgen, met als doel een groei van 10% te realiseren. Door ESG-factoren in haar businessmodel te integreren, probeert AvH risico's te anticiperen en te mitigeren, waardoor de veerkracht, het concurrentievoordeel en het langetermijnrendement worden verbeterd. De resultaten bevestigen dat rendement samenhangt met een strategisch gericht ESG-beleid. Dit wordt gedreven door de algehele bedrijfscultuur en de waarden, die worden ondersteund door meerdere coherente programma's en beleidsmaatregelen, en de manier waarop deze worden geïmplementeerd.
AvH streeft naar een positieve netto kaspositie. In 2024 bleef AvH haar aanzienlijke kaspositie inzetten, die daalde tot 362 miljoen euro. Daarnaast heeft de onderneming 280 miljoen euro aan bevestigde kredietlijnen van langetermijn bankrelaties beschikbaar. Deze middelen zijn cruciaal voor investeringen in veelbelovende nieuwe bedrijven en voor het ondersteunen van de groei van bestaande groepsondernemingen, wat bijdraagt aan hun en AvH's financiële onafhankelijkheid. Dit stelt managementteams in staat om een langetermijnperspectief te hanteren bij het overwegen van investeringen die geen onmiddellijke resultaten opleveren, of om tegen de cyclus in te handelen.
ESG is systematisch geïntegreerd in het investeringsbeleid. Voor alle nieuwe investeringen wordt een ESG-doorlichting uitgevoerd. AvH waakt erover dat de samenstelling van haar portefeuille evolueert in lijn met de langetermijnuitdagingen om zo te komen tot een toekomstbestendige en veerkrachtige investeringsportefeuille. ESG wordt geïntegreerd in elke fase van de investeringscyclus op basis van het UN PRI-raamwerk.
Het overzicht op de vorige pagina vat het beleid van AvH inzake verantwoordelijk investeren samen. De uitkomst van de ESG-doorlichting wordt besproken met het management van de onderneming waarin AvH potentieel wil investeren en verwerkt in actieplannen. AvH streeft naar een best-in-class positie voor haar groepsondernemingen in de sectoren waarin ze actief zijn. Echter, aangezien AvH vaak slechts één van de aandeelhouders is, voert elk bedrijf zijn eigen ESG-beleid, waarbij AvH optreedt als partner die (pro)actief meedenkt over relevante ESG-uitdagingen. De best-in-class positie wordt voor elk bedrijf bepaald op basis van een sectorrelevante standaard, index of benchmark.
In plaats van veel sectoren uit te sluiten, gelooft AvH in actieve en verantwoordelijke betrokkenheid bij sectoren die specifieke ESG-uitdagingen ondervinden, waar respect voor de samenleving en het milieu mogelijk in gevaar is. Deze sectoren kunnen immers ook inspelen op legitieme behoeften. AvH verkiest om deze bedrijven op lange termijn positief te beïnvloeden en de negatieve aspecten van dergelijke sectoren te mitigeren. Gezien de huidige en toekomstige geopolitieke situatie heeft AvH in 2024 haar betrokkenheid bij wapens heroverwogen en besloten om enkel controversiële wapens uit te sluiten. Dit stelt AvH in staat om bijvoorbeeld industrieën te ondersteunen die landen in staat stellen zich rechtmatig te verdedigen.
V.Group is een toonaangevende dienstverlener op het gebied van scheepsmanagement en maritieme ondersteuning voor scheepseigenaren en -exploitanten over de hele wereld. Met een sterke focus op duurzaamheid en een breed scala aan ESG-diensten en expertise in dual-fuel schepen, helpt V.Group de decarbonisatie van de scheepvaartindustrie mogelijk te maken.

V.Group
Confo Therapeutics is een biotechnologiebedrijf met activiteiten in klinische fase, gericht op GPCR's (G-proteïnegekoppelde receptoren) met focus op kandidaat-geneesmiddelen voor stofwisselings- en endocriene ziekten, waaronder de volgende generatie medicijnen tegen obesitas.

Confo Therapeutics
AvH NV verbindt zich tot de volgende 'harde uitsluitingen' en zal niet investeren in de volgende activiteiten:
De naleving van het exclusiebeleid door bestaande participaties wordt regelmatig geëvalueerd.
AvH heeft een interne investeringsrichtlijn ontwikkeld om de investerings- en adviesteams te ondersteunen bij de uitvoering van hun ESG-doorlichting in sectoren met specifieke ESG-uitdagingen, waarbij het respect voor de samenleving en het milieu mogelijk in gevaar kan komen.
De uitvoering van een ESG-doorlichting stelt AvH in staat om risico's te anticiperen en in te spelen op opportuniteiten. ESG due diligence is een integraal onderdeel van de evaluatie van alle potentiële investeringen en werd in 2024 uitgevoerd bij de beoordeling van alle nieuwe investeringsbeslissingen. De ESG-doorlichting vormt een vast onderdeel van de investeringsmemo's die de analyses en resultaten van de doorlichting samenvatten en als basis dienen voor een investeringsbeslissing. De Sustainability Accounting Standards Board (SASB) wordt gebruikt als referentiemodel voor selectie van relevante ESG-onderwerpen, aangevuld met sectorrelevante raamwerken en trends.
Na een eerste interne doorlichting, die rekening houdt met de sector, het businessmodel en de geografische spreiding, wordt waar nodig een gedetailleerdere beoordeling gemaakt van de geïdentificeerde risico's en opportuniteiten. Waar relevant, wordt de interne beoordeling aangevuld met een analyse door externe partijen.
Afhankelijk van de investeringsopportuniteit en de betrokken sector kunnen de volgende onderwerpen in de ESG-doorlichting aan bod komen:
Indien er via fondsen wordt geïnvesteerd, wordt vóór de instap in het fonds gekeken naar het exclusiebeleid en de screening- en monitoringsprocedures die de fondsbeheerder hanteert.
Verantwoordelijk aandeelhouderschap en duurzaamheid zijn nauw met elkaar verweven. AvH interpreteert duurzaamheid breed om betekenisvolle verandering en positieve impact te stimuleren. AvH past de volgende principes toe om vooruitgang te boeken en de juiste focus voor de groepsondernemingen te bevorderen:
| SDG | Doel | KPI | Status | 2024 | 2023 | 2022 | |||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Verantwoordelijke aandeelhouder | |||||||||||
| Verantwoordelijk aandeelhouderschap |
> 80% van de portefeuille |
ESG-beleid(1) | 95% | 94% | 91% | ||||||
| Individuele strategische ESG-sessies |
77% | 77% | 78% | ||||||||
| Strategische hefbomen voor verantwoordelijk aandeelhouderschap |
> 80% van de portefeuille |
Corporate governance charter(1) |
99% | 99% | 98% | ||||||
| Audit- en/of risicocomité(1) |
96% | 96% | 96% | ||||||||
| Remuneratiecomité(1) | 98% | 98% | 99% | ||||||||
| Integriteitscode(1) | 99% | 97% | 97% | ||||||||
| Innovatiestrategie(1) | 86% | 85% | 84% |
(1) Uitgedrukt als percentage van het geconsolideerde eigen vermogen van AvH inclusief schuldinstrumenten voor Financière EMG en V.Group
De doelen en voortgang op portefeuilleniveau worden gedetailleerd weergegeven in de samenvattingstabel.
AvH benadrukt het belang om het ESG-beleid af te stemmen op de bedrijfsstrategie, waardoor prioriteit wordt gegeven aan materiële onderwerpen en waardoor hun status en het actieplan op niveau van de raad van bestuur wordt besproken.
Groepsondernemingen worden gevraagd om een jaarlijkse ESG-vragenlijst in te vullen. Ze rapporteren op een manier die relevant is voor hun materialiteit binnen AvH, de grootte van het bedrijf, de fase van hun economische levenscyclus en de sector waarin ze actief zijn. Dit stelt AvH in staat om de ESG-prestaties te beoordelen, de voortgang op te volgen en ondersteuning te bieden waar nodig. Eén-op-één sessies worden structureel of op verzoek georganiseerd, en AvH heeft met verschillende deelnemingen regelmatig contact. De participaties worden gevraagd om hun ESG-vragenlijst aan hun raad van bestuur en/of auditcomité voor te stellen. Op basis van de informatie uit deze vragenlijst worden elk jaar de voortgang en mogelijke acties voor de toekomst besproken.
In 2024 werden talrijke workshops gehouden die zich richtten op clusters van bedrijven met een vergelijkbare ESG-maturiteit, materialiteit voor AvH, of specifieke onderwerpen.
Individuele strategische ESG-sessies werden georganiseerd voor DEME, CFE, Delen Private Bank, Bank Van Breda, Nextensa en SIPEF. Deze sessies worden bijgewoond door de investeringsmanagers die zetelen in de raad van bestuur van de betrokken bedrijven, de ESG-teams en de leden van hun executief comités. Het doel is om, naast andere aspecten, de voortgang, relevante actieplannen, KPI's en gegevensverzameling te evalueren, en tevens de relevante stakeholders, het ESG-beleid en de huidige status van dat beleid opnieuw te beoordelen. Deze sessies worden gehouden ter voorbereiding van discussies op de relevante bestuursniveaus.
Voor AvH zijn co-creatie en het delen van ervaringen cruciale succesfactoren voor het ontwikkelen van adequate kennis en het verkrijgen van draagvlak. In 2024 coördineerde AvH twee pilootinitiatieven in samenwerking met een aantal groepsondernemingen die op vrijwillige basis deelnamen. Het eerste initiatief betrof zowel een 'sanity check' op de Scope 3-berekeningen als begeleiding bij het opstellen van de BKG-reductiedoelstellingen. DEME, CFE, Bank Van Breda en Nextensa namen deel aan dit initiatief. Het tweede initiatief richtte zich op het ontwikkelen van richtsnoeren voor de analyse van klimaatrisico's en -opportuniteiten. Deze richtsnoeren omvatten zowel fysische als transitierisico's, inclusief scenarioanalyse, in lijn met de CSRD-vereisten. Er werden twee gevalstudies uitgewerkt om te begrijpen welke gegevens er vereist zijn om de geïdentificeerde klimaatrisico's te vertalen naar een monetaire economische impact. Tijdens een 'townhall'-vergadering werden de richtsnoeren en resultaten gepresenteerd aan de CFO's en de multidisciplinaire teams van DEME, CFE, Bank Van Breda, Nextensa en SIPEF.
Een reeks workshops over talent management richtte zich op de CSRD-vereisten, het identificeren van bedrijfsrelevante KPI's en het bevorderen van medewerkersbetrokkenheid. Deze workshops werden bijgewoond door multidisciplinaire teams van HR, ESG en Financiën van verschillende groepsondernemingen. Voor life science-bedrijven en start-ups lag de focus op loopbaanbeleid binnen een start-up/scale-up omgeving, evenals op de ontwikkeling van een relevante integriteitscode met een bijhorend programma.
Voortbouwend op de basis die in 2023 werd gelegd met betrekking tot CSRD-rapportage en de DMA om materiële ESG-onderwerpen te identificeren, heeft het ESG-team van AvH de participaties begeleid en uitgedaagd op tal van domeinen. Dit omvat hun DMA-methodologie, beoordelingen van hun roadmap en afstemming met hun managementteams, auditcomités, raden van bestuur en auditors over CSRD-concepten.
Daarnaast werd de AvH IT Hub ontwikkeld als een samenwerkingsplatform voor IT-managers, directieleden en belangrijke stakeholders om informatie te delen over projecten, uitdagingen, leverancierservaringen en gezamenlijke inkoopinspanningen.

Het schip Yellowstone illustreert de focus van DEME op innovatie en duurzaamheid. De Yellowstone heeft, als grootste valpijpschip ter wereld, een enorme laadcapaciteit van 37.000 ton, het dubbele van de bestaande schepen van DEME. Dit opmerkelijke schip is uitgerust met een hybride energiecentrale, een slim energiebeheersysteem en een 1 MWh Li-ion batterij. Dat maakt aanzienlijke brandstofbesparingen mogelijk, vooral in de dynamische positioneringsmodus. Bovendien is Yellowstone het eerste schip in de DEME-vloot dat (groene) methanol kan gebruiken, wat bijdraagt aan het verminderen van broeikasgasemissies. Dankzij deze geavanceerde technologieën zorgt Yellowstone voor operationele uitmuntendheid en zet het een nieuwe standaard voor duurzame maritieme operaties. DEME - Yellowstone

Een passende bedrijfscultuur, waarden en een kader voor governance zijn essentieel voor het integreren van duurzaamheid in de strategie en processen van bedrijven. Het hebben van een passende cultuur is geen randvoorwaarde, maar een fundamentele vereiste voor de succesvolle uitrol van duurzame businessmodellen. AvH streeft naar de juiste controlemechanismen voor een substantieel deel van de portefeuille en is verheugd te kunnen melden dat al deze dimensies bij meer dan 95% van de portefeuille zijn afgedekt.
Innovatie is essentieel voor het ontwikkelen van nieuwe oplossingen en benaderingen die duurzame businessmodellen bevorderen en de veerkracht van een bedrijf vergroten in een steeds veranderende context. Innovatie speelt een cruciale rol bij de ontwikkeling van nieuwe oplossingen en benaderingen die duurzame businessmodellen bevorderen en de veerkracht van een bedrijf in een veranderende omgeving vergroten. Een geschikte innovatiestrategie kan leiden tot product- en dienstendiversificatie, toetreding tot nieuwe markten of operationele optimalisatie. Deze initiatieven kunnen op hun beurt resulteren in verhoogde efficiëntie, kostenbesparingen en verbeterde klantervaringen, wat de concurrentiekracht van een bedrijf versterkt. Bovendien kunnen ze ook voordelen op vlak van duurzaamheid opleveren.
Als een verantwoordelijke en actieve partner moedigt AvH haar participaties aan om innovatie te integreren in hun bedrijfsstrategie, met een focus op strategische drijfveren die significante langetermijneffecten kunnen opleveren. Deze aanpak richt zich op het toewijzen van middelen aan specifieke doelen en het regelmatig evalueren van resultaten. AvH moedigt haar participaties aan om hun innovatiestrategie en processen te formaliseren en periodiek te evalueren in de raden van bestuur. Dit proces wordt gemonitord via de ESG-vragenlijst.
Om kennisdeling te vergemakkelijken, werden in 2024 twee innovatieworkshops georganiseerd, waarbij zowel CEO's als hun teams betrokken waren. De workshops richtten zich op Artificiële Intelligentie (AI) en hoe AI-technologie en de toepassingen ervan kunnen worden gebruikt, of al worden gebruikt, binnen verschillende groepsondernemingen. De deelnemers kregen de kans om in contact te komen met experts, innovatieve oplossingen te bespreken en te begrijpen hoe AI efficiëntie en groei kan stimuleren. Dit initiatief past binnen het engagement om innovatie te bevorderen en groepsondernemingen te voorzien van de kennis en tools die nodig zijn om te groeien in een snel veranderende omgeving.
Cybersecurity wordt beschouwd als onderdeel van 'Verantwoordelijke aandeelhouder' en wordt opgevolgd via de ESG-vragenlijst. In 2024 werden relevante groepsondernemingen geïnformeerd over de mogelijke impact van de NIS II-richtlijn op hun activiteiten. 'Klimaatverandering', 'Energietransitie' en 'Talent management' worden als afzonderlijke materiële onderwerpen behandeld en vallen niet onder 'Verantwoordelijke aandeelhouder'. Het beleid, de doelstellingen, KPI's en de aanpak voor interactie met de groepsondernemingen, worden voor elk van deze onderwerp in de volgende secties gedetailleerd. Door ze als afzonderlijke onderwerpen te behandelen, kunnen ze granulair worden opgevolgd, wat een strategische focus en concrete vooruitgang mogelijk maakt.
Het verminderen van BKG-emissies en het aanpakken van klimaatverandering zijn internationaal belangrijke prioriteiten. De 1,5°C-doelstelling, vastgesteld in het Parijsakkoord, vereist aanzienlijke reducties van de wereldwijde emissies tegen 2030 om tegen 2050 een netto nul-uitstoot te bereiken. De transitie naar een koolstofarme economie, gedreven door de urgentie om klimaatverandering te bestrijden, sluit aan bij de strategie om duurzame businessmodellen te implementeren. Het opvolgen en verminderen van Scope 1 en 2 BKG-emissies is al jarenlang een prioriteit bij AvH. Het EU-taxonomiekader toont aan hoe het businessmodel van AvH voldoet aan de hoge EU-duurzaamheidsstandaarden, met meer dan 34% van de omzet die hierop is afgestemd. Dit resultaat, voornamelijk gedreven door de offshore windprojecten, ligt ver boven de prestaties van andere bedrijven. Bovendien is 38% van de investeringsuitgaven afgestemd op de EU-taxonomie, wat een positief teken is voor de toekomst. De BKG-voetafdruk, het reductieplan en de afstemming op de EU-taxonomie worden gezamenlijk beoordeeld om de daadwerkelijke vooruitgang in het uitrollen van duurzame businessmodellen bij de groepsondernemingen te evalueren.
Klimaatmitigatie is van groot belang voor AvH, omdat broeikasgasemissies een significante negatieve impact kunnen hebben op de toekomstige resultaten door het financiële risico van naderende CO2 -heffingen. DEME, CFE, Nextensa en Van Moer Logistics zullen op korte termijn onderworpen worden aan deze heffingen. Businessmodellen moeten verder worden getransformeerd, maar daarbij komen meerdere uitdagingen kijken, zoals de beschikbaarheid en opschaling van nieuwe technologieën, beperkingen in de toeleveringsketen en de bereidheid van klanten om een hogere prijs te accepteren. Niettemin hebben veel groepsondernemingen mitigerende diensten en producten in hun aanbod opgenomen, wat wijst op een nog bescheiden maar toenemende interesse.
AvH zal haar bedrijven in portefeuille aanmoedigen reductieplannen te implementeren. Het doel is dat meer dan 80% van de AuM tegen het einde van 2025 een reductieplan heeft opgesteld, met doelstellingen tegen 2030. De primaire focus ligt op Scope 1- en 2-emissies. Het doel is om eerst de broeikasgasintensiteit te verminderen, zodat bedrijven verder kunnen groeien en dikwijls onderdeel van de oplossing kunnen zijn door deze groei. Geleidelijk dienen groepsondernemingen ook over te stappen naar absolute reducties. AvH heeft nog niet aangedrongen op Scope 3-doelstellingen, omdat ze eerst deze emissiecategorie beter wil begrijpen, in kaart brengen en onderzoeken hoe ze effectief kan worden verminderd. Ambities stellen op basis van 'proxy' of 'spend-based'-methoden, in plaats van op basis van werkelijke gegevens, zou niet betekenisvol zijn. Op het niveau van AvH NV, als investeringsmaatschappij, werd de doelstelling voor BKG-reductie verder verhoogd van 30% naar 55% reductie tegen 2030, ten opzichte van het basisjaar 2022.
AvH heeft een pragmatische benadering aangenomen om haar ambities en reductieplannen af te stemmen op het Science Based Targets-initiatief (SBTi) en sector-specifieke transitiepaden. Hoewel de doelen van SBTi om de opwarming van de aarde tot 1,5°C te beperken en netto nul-emissies te bereiken als inspiratie dienen, is formele afstemming niet vereist. In 2022 werden, in een studie die gezamenlijk werd gefinancierd door AvH en de meest relevante groepsondernemingen, de reductiestrategieën en -doelstellingen van de grootste uitstoters vergeleken met de algemene absolute reductiebenadering van de SBTi, evenals met de SBTi-sectorpaden indien beschikbaar. Deze analyse had als doel de alignering met SBTi te stimuleren en tegelijkertijd ook andere bedrijfsdoelstellingen te bereiken. Tegen eind 2024 hebben drie groepsonder-
| SDG | Doel | KPI | Status | 2024 | 2023 | 2022 | |
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Klimaatverandering | |||||||
| BKG > 80% van de emissies portefeuille (in 2025) |
BKG-ambitie en reductieplan(1) | 75% | 61% | 50% | |||
| 55% reductie (Scope 1 en 2 - marktgebaseerd, basisjaar 2022 - in 2030) |
BKG-reductie t.o.v. basisjaar - AvH NV (Scope 1 en 2 - marktgebaseerd, basisjaar 2022 - 259 tCO2 eq) |
38% | 28% | - | |||
| Totale bruto Scope 1 BKG-emissies (tCO2 eq) - AvH NV |
150 | 183 | 202 | ||||
| Totale bruto locatiegebaseerde Scope 2 BKG emissies (tCO2 eq) - AvH NV |
53 | 56 | 57 | ||||
| Totale bruto marktgebaseerde Scope 2 BKG emissies (tCO2 eq) - AvH NV |
10 | 3 | 57 | ||||
| Scope 3-emissies - AvH NV - Gekochte goederen en eq)(2) diensten (tCO2 |
1.795 | - | - | ||||
| eq)(2) Scope 3-emissies - AvH NV - Kapitaalgoederen (tCO2 |
168 | - | - | ||||
| eq)(2) Scope 3-emissies - AvH NV - Zakenreizen (tCO2 |
239 | 249 | 210 | ||||
| Scope 3-emissies - Investeringsportefeuille/ Gefinancierde emissies (tCO2 eq)(3) |
1,9 miljoen |
1,4 miljoen |
1,2 miljoen |
||||
| Totale bruto indirecte Scope 3-emissies (tCO2 eq) |
1,9 miljoen |
1,4 miljoen |
1,2 miljoen |
||||
| Dekking Scope 3-emissies - Investeringsportefeuille(1) | 98% | 97% | 93% | ||||
| EU | % afgestemde omzet EU-taxonomie | 34% | 27% | 21% | |||
| taxonomie | % afgestemde capex EU-taxonomie | 38% | 43% | 47% |
(1) Uitgedrukt als percentage van het geconsolideerde eigen vermogen van AvH inclusief schuldinstrumenten voor Financière EMG en V.Group.
(2) Nieuw gemeten op basis van de beoordeling van relevante Scope 3-emissies voor AvH NV, enkel de resultaten voor 2024 zijn toegevoegd. (3) Scope 3-emissies met betrekking tot de investeringsportefeuille omvatten Scope 1- en 2-emissies van de participaties met de grootste BKG-voetafdruk, zoals bekend op de publicatiedatum en gewogen volgens het aandeelhouderspercentage.

(1) Scope 3-emissies met betrekking tot de investeringsportefeuille omvatten Scope 1- en 2-emissies van de participaties met de grootste BKG-voetafdruk, zoals bekend op de publicatiedatum en gewogen volgens het aandeelhouderspercentage.
(2) Uitgedrukt als percentage van het geconsolideerde eigen vermogen van AvH inclusief schuldinstrumenten voor Financière EMG en V.Group.
nemingen de SBTi-doelstellingen onderschreven: Sagar Cements, Mediahuis en OMP, die samen verantwoordelijk zijn voor 42% van de Scope 3-emissies van de investeringsportefeuille. De reductiedoelstellingen van Sagar Cements en Mediahuis werden in 2024 gevalideerd door SBTi en zijn conform 1,5 °C tegen 2030 en netto nul tegen 2050. Groepsondernemingen zijn zelf verantwoordelijk voor het bepalen van hun reductiepotentieel, het opstellen van hun reductieplannen en het voorleggen ervan aan hun raden van bestuur.
De voorbeelden van DEME, SIPEF en Sagar Cements illustreren hoe innovatieve strategieën en een focus op operationele uitmuntendheid de BKG-emissies aanzienlijk kunnen verminderen. Deze bedrijven hebben impactvolle acties in hun operaties geïmplementeerd.
In 2024 ging AvH actief in dialoog met de grootste uitstoters om hun reductiestrategieën en actieplannen verder uit te dagen. De discussies waren gericht op het identificeren van operationele en technische verbeteringen, het beoordelen van de bereidheid van de markt om te betalen voor producten en diensten met een lagere koolstofintensiteit, het evalueren van verwachte CO2 -heffingen en het begrijpen van de impact van gerelateerde operationele kosten en investeringen.
Dit ESG-rapport is een vrijwillige rapportering over hoe de markt AvH percipieert. AvH wordt beschouwd als een investeringsmaatschappij met een portefeuille van meer dan 30 bedrijven. Dit beperkt de BKG-emissies van Scope 1 en 2 tot AvH NV. Deze emissies, in totaal 160 ton CO2 -equivalenten, zijn de directe en indirecte emissies gerelateerd aan het energieverbruik (marktgebaseerd) in haar kantoren en wagenpark. Scope 3-emissies zijn toe te schrijven aan twee zaken: de eigen activiteiten van AvH NV, waarbij aangekochte goederen en diensten, kapitaalgoederen en zakelijke reizen het meest relevant zijn (2.202 ton CO2 -equivalenten), en de investeringsportefeuille (1,9 miljoen ton CO2 -equivalenten).
De meerderheid van de broeikasgasemissies is toe te schrijven aan Scope 3-emissies gerelateerd aan de investeringsportefeuille. Deze omvatten de Scope 1- en 2-emissies van de bedrijven in de investeringsportefeuille, vermenigvuldigd met het aandeelhouderspercentage van AvH NV (of haar subholdings) in deze bedrijven. De broeikasgasemissies van de investeringsportefeuille zijn gestegen van 1,4 in 2023 naar 1,9 miljoen ton CO2 -equivalenten in 2024, als gevolg van groei, weerspiegeld door de verhoogde omzet, en aanpassingen in de rapportagemethodologie, waardoor alleen bruto-emissies worden meegenomen en compensatie niet langer in rekening wordt gebracht. Deze voetafdruk dekt 98% van de portefeuille. De resterende 2% van de portefeuille betreft groepsondernemingen met onvoldoende gegevens over Scope 1 en 2-emissies, waaronder life science start-ups en dienstverlenende bedrijven die niet actief zijn in BKG-intensieve industrieën.
Sagar Cements nam in 2023 Andhra Cement over. 2024 is het eerste rapportagejaar waarin de broeikasgasemissies van Andhra Cement voor de volledige 12 maanden worden meegenomen, wat resulteert in een toename van de absolute emissies. Sagar Cements heeft een actieplan, 'ESG Roadmap 2030',
| 2024 | 2023 | 2022 | ||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Absolute BKG emissies(1) |
Aandeel houders percentage |
BKG-emissies gewogen volgens het aandeel houders percentage ('aandeel AvH') |
Absolute BKG emissies |
Aandeel houders percentage |
BKG-emissies gewogen volgens het aandeelhou derspercenta ge ('aandeel AvH') |
Absolute BKG emissies |
Aandeel houders percentage |
BKG-emissies gewogen volgens het aandeelhou derspercenta ge ('aandeel AvH') |
||
| 3.880.920(2) | 20% | 762.213(2) | 3.217.391(2) | 20% | 643.478(2) | 2.486.023 | 20% | 497.205(2) | ||
| 968.153 | 62% | 601.417 | 733.500 | 62% | 454.770 | 653.000 | 62% | 404.860 | ||
| 1.103.837(3) | 41% | 453.677(3) | 651.512 | 39% | 254.090 | 608.769 | 37% | 225.245 | ||
| 149.190(2) | 8% | 11.920(2) | - | - | - | - | - | - | ||
| 13.191 | 62% | 8.194 | 15.283 | 62% | 9.475 | 15.309 | 62% | 9.492 | ||
| 35.622 | 32% | 11.556 | 42.679 | 22% | 9.389 | 40.752 | 22% | 8.965 | ||
| 1.644 | 79% | 1.294 | 1.378 | 79% | 1.089 | 1.361 | 79% | 1.075 | ||
| 1.484 | 79% | 1.169 | 1.376 | 79% | 1.087 | 1.470 | 79% | 1.161 | ||
| Overige | 26.093 | - | 8.659 | 22.131 | - | 8.158 | 8.165 | - | 4.905 | |
| Scope 3 emissies - participaties |
- | - | 1.860.099 | - | - | 1.381.536 | - | - | 1.152.908 |
(1) Voor 2024 is de berekening gebaseerd op Scope 1 en Scope 2 marktgebaseerde emissies zoals gerapporteerd door de groepsmaatschappijen.
(2) Sagar's BKG-voetafdruk voor 2024 is gebaseerd op Sagar's boekjaar 2023/2024. De BKG-voetafdruk voor 2023 is gebaseerd op Sagar's boekjaar 2022/2023. De BKG-voetafdruk voor 2022 is gebaseerd op Sagar's boekjaar 2021/2022. Een vergelijkbare aanpak wordt gebruikt voor Camlin Fine Science.
(3) SIPEF maakt, vanaf 2024, bruto-emissies openbaar in plaats van netto-emissies. Dit betekent dat compensatie met betrekking tot zijn eigen natuurbehoudgebieden niet langer zal worden afgetrokken van de openbaar gemaakte BKG-emissies.
met bijhorende reductiedoelstellingen gevalideerd door SBTi, opgesteld om de uitstoot van broeikasgassen aan te pakken binnen zijn algehele strategie, inclusief Andhra Cement. De toename van de totale BKG-emissies van DEME is te wijten aan een hogere bezetting van de vloot. De stijging van de emissies voor SIPEF kan worden verklaard door zowel de uitbreiding van het productiegebied in 2024 als een verandering in de berekeningsmethodologie om bruto-emissies in plaats van netto-emissies te rapporteren. Dit betekent dat compensatie vanuit eigen natuurgebieden niet langer is inbegrepen in de gerapporteerde bruto-emissies onder ESRS.
Meer informatie over AvH's broeikasgasemissies volgens de financiële consolidatieperimeter is te vinden in de 'Duurzaamheidverklaring - 2.2 ESRS E1 Klimaatverandering'.
Meer informatie over de betrokkenheid van groepsondernemingen is te vinden in het 'ESG-verslag - 2.2.1 Verantwoordelijk aandeelhouderschap'.
Meer informatie over AvH's eigen operaties is te vinden in het 'ESG-verslag - 6.3 Directe impact op milieu en sociale aspecten'.
De EU-taxonomie maakt deel uit van de Green Deal-aanpak van de EU en definieert een classificatiesysteem voor ecologisch duurzame activiteiten. Het doel is om duurzame investeringen te bevorderen en het risico van 'greenwashing' te vermijden.
De EU-taxonomie stelt hoge eisen in termen van TSC. Niettegenstaande deze hoge standaarden behaalt de AvH-groep al aanzienlijke percentages inzake afstemming, zeker in vergelijking met sectorgenoten, alhoewel veel activiteiten die een positieve bijdrage leveren aan klimaatmitigatie of - adaptatie toch niet als 'afgestemd' worden beschouwd. Dit weerhoudt AvH er echter niet van om dergelijke activiteiten toch te ondersteunen.
De EU-taxonomie omvat twee belangrijke concepten:
AvH NV en haar Dochterondernemingen hanteren een conservatieve benadering bij het rapporteren op de EU-taxonomie. De presentatie als een gemengde groep, die zowel niet-financiële als financiële geconsolideerde Dochterondernemingen omvat, evenals de rapporteringsperimeter, toegepaste methodologie, context over de afstemming van verschillende geconsolideerde dochterondernemingen en de onderliggende officiële tabellen, zijn opgenomen in de Duurzaamheidsverklaring aan het einde van het jaarverslag.
De groepsondernemingen van AvH hebben een aanzienlijk potentieel om een positieve impact op de klimaatverandering te maken. De sterke 'afstemming' van AvH op de EU-taxonomie benadrukt deze positieve impact. De AvH-groep
| Afgestemd AvH-groep |
|||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| 34% | |||||||||
| OMZET | |||||||||
| DEME 42% |
CFE 21,5% |
Nextensa Biolectric 31% 100% |
|||||||
| Omzet | In aanmerking komend ('eligible') |
Afgestemd ('aligned') |
|||||||
| DEME | 45% | 42% | |||||||
| CFE | 70% | 21,5% | |||||||
| Nextensa | 53% | 31% | |||||||
| Biolectric | 100% | 100% |


SIPEF heeft haar inspanningen opgevoerd om biogas, een bijproduct van haar palmolie-extractiefabrieken, om te zetten in BioCNG (gecomprimeerd aardgas). BioCNG is een hernieuwbare energiebron, gepro-
duceerd door biogas op te waarderen tot aardgaskwaliteit. In oktober 2024 heeft SIPEF een overeenkomst getekend met de KIS Group, een wereldleider in duurzame schone technologie, om BioCNG-fabrieken te bouwen bij twee van haar palmolie-extractiefabrieken in Indonesië. Dit initiatief sluit aan bij de bredere strategie van SIPEF om behandeld afvalwater van palmolie-extractiefabrieken (POME) te benutten voor de productie van hernieuwbare energie, waardoor de uitstoot van broeikasgassen wordt verminderd.

Sagar Cements toont via haar ESG Roadmap 2030 en de gevalideerde broeikasgasemissiereductiedoelstellingen door SBTi een sterke toewijding aan het integreren van operationele excellentie en duurzaamheid in een
typische CO2 -intensieve sector, zelfs in India. De installatie van systemen voor het terugwinnen van restwarmte in de fabrieken in Mattampally en Jeerabad zorgt voor de opvang van restwarmte uit het cementproductieproces, zet deze om in elektrische energie en vermindert de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen (inclusief de afhankelijkheid van thermische kolen). Deze implementatie heeft al aanzienlijke energiebesparingen en een substantiële vermindering van de broeikasgasemissies opgeleverd.

SIPEF Sagar Cements
onderscheidt zich door het aanzienlijke deel van haar omzet (34%) en investeringen (38%) dat al is 'afgestemd' op dit kader. Deze cijfers tonen de financiële impact van de ecologische initiatieven van de AvH-groep en onderstrepen haar toewijding aan duurzame businessmodellen.
DEME's offshore windactiviteiten worden beschouwd als zowel 'in aanmerking komend' als grotendeels 'afgestemd', aangezien de gerelateerde economische activiteit op zich al als duurzaam wordt beschouwd in de EU-taxonomie. Er dienen echter verdere criteria te worden bekeken inzake GEAD en Minimale Waarborgen. Voor spoorweginfrastructuur maakt een geëlektrificeerde spoorlijn deel uit van de werken, naast de eerder genoemde criteria voor GEAD en Minimale Waarborgen. Met betrekking tot de milieuactiviteiten is het volgen van de 'best practices' om verdere verontreiniging te voorkomen van belang. Voor circulariteit en afvalrecycling speelt de sorteringsgraad van afval een belangrijke rol, naast de eerder genoemde criteria.
CFE's 'in aanmerking komende' activiteiten omvatten voornamelijk bouw en renovatie, elektrische installaties, spoorweginfrastructuur en vastgoedontwikkeling. De afgestemde omzet van CFE is voornamelijk gerelateerd aan de projectontwikkeling van haar dochteronderneming BPI en aan de bouwprojecten van CFE. Hierbij is de energie-efficiëntie van de gebouwen doorslaggevend om 'afgestemd' te zijn, naast de eerder genoemde criteria. De energie-efficiëntie van nieuwe gebouwen moet bijvoorbeeld minimaal 10% lager zijn dan de Bijna EnergieNeutraal Gebouw (BENG)-vereisten, terwijl renovaties een vermindering van 30% in de primaire energiebehoefte na renovatie moeten bereiken. Dit naast de eerder genoemde criteria voor GEAD en Minimale Waarborgen.
Voor Nextensa zijn de 'in aanmerking komende' activiteiten voornamelijk gerelateerd aan vastgoedontwikkeling en het verhuren van de gebouwen in hun investeringsportefeuille. De 'afgestemde' omzet wordt voornamelijk gegenereerd uit huurinkomsten en de verkoop van appartementen, en dienen aan dezelfde substantiële bijdrage inzake energie-efficiëntie te voldoen, naast de eerder genoemde criteria voor GEAD en Minimale Waarborgen.
Een samenvatting van de EU-taxonomiecijfers voor 2024 is opgenomen in de tabel. Meer details over de methodologie, aanpak en resultaten zijn te vinden in de 'Duurzaamheidsverklaring', in de milieusectie.
De specifieke EU-taxonomierapportage voor banken, waaronder de Green Assets Ratio (GAR), van Delen Private Bank en Bank Van Breda is opgenomen in hun respectievelijke duurzaamheidsverklaring en jaarverslagen. Deze verslagen zijn beschikbaar op hun websites.
Meer informatie over de EU-taxonomie is te vinden in de 'Duurzaamheidverklaringen - 2.1 Openbaarmaking krachtens Artikel 8 van Verordening 2020/852 (Taxonomieverordening)'
De energietransitie is cruciaal voor het verminderen van broeikasgasemissies, het bestrijden van de klimaatverandering en het waarborgen van een duurzame toekomst. De overstap van fossiele brandstoffen naar hernieuwbare en schone energiebronnen lijkt essentieel voor het behalen van zowel de doelen van het Parijsakkoord als van andere klimaatdoelstellingen. Deze transitie pakt niet alleen milieuproblemen aan, maar stimuleert ook de economische groei en versterkt de energie-onafhankelijkheid. Het creëert nieuwe industriële opportuniteiten en banen, vermindert de afhankelijkheid van geïmporteerde fossiele brandstoffen en versterkt de nationale energiezekerheid.
Als investeringsmaatschappij heeft AvH NV de opportuniteit om deel uit te maken van deze transitie door innovatieve oplossingen te ondersteunen en te ontwikkelen die de energietransitie faciliteren. Investeren in offshore wind en andere hernieuwbare en schone energiesectoren is gunstig voor de planeet en biedt in toenemende mate uitzicht op voordelige langetermijnrendementen, gedreven door de verwachte groei van de wereldwijde vraag naar klimaatbeleid.
AvH heeft niet alleen als doel te investeren in dergelijke oplossingen, maar wil op zijn minst ook nagaan welke initiatieven op dit domein relevant kunnen zijn voor de groepsondernemingen en wil hen ondersteunen bij het nemen van concrete acties om de energietransitie uit te rollen en te implementeren. Er is een nieuw doel gesteld voor 2025, dat meer dan 80% van AvH's AuM, relevante acties zal analyseren die kunnen worden geïmplementeerd ter ondersteuning van de energietransitie. Idealiter zijn deze projecten ook afgestemd met de EU-taxonomie, maar dit is geen noodzaak, aangezien bijvoorbeeld veel activiteiten nog steeds niet in aanmerking komen of te dure analyses vereisen om als afgestemd beschouwd te worden.
Verschillende bedrijven in AvH's portefeuille zijn voorlopers met betrekking tot de energietransitie, met DEME als pionier inzake innovatie. Door hun uitgebreide ervaring in offshore energie speelt DEME een cruciale rol in de ontwikkeling van offshore windprojecten. Green Offshore is een ander en nauw verwant voorbeeld, dat zich richt op het uitbreiden van de Belgische offshore windcapaciteit via de concessies die het bezit en via deelname aan nieuwe aanbestedingen.
AvH is niet enkel actief in offshore wind maar ook in andere sectoren van hernieuwbare energie. DEME levert een bijdrage aan pilootprojecten in de productie, opslag en transport van groene waterstof. Biolectric produceert en verkoopt biogasinstallaties, die methaan uit mest in de veeteelt omzetten in warmte en elektriciteit. Biolectric doet ook onderzoek naar de productie en opzuivering van biogas. Een ander voorbeeld is GreenStor, dat zich richt op technologieën voor energieopslag. Deze technologieën zijn cruciaal voor het beheren van eventuele onderbrekingen in de toelevering van hernieuwbare energie en het waarborgen van een stabiele energievoorziening.
AvH NV en haar groepsondernemingen hebben sterke, wendbare teams nodig om de huidige en toekomstige uitdagingen het hoofd te bieden. Het is essentieel om talent met de juiste mentaliteit en vaardigheden aan te trekken en te behouden, wat het belang van training en vaardigheden als een materieel onderwerp voor de groep benadrukt. Dit topic focust op AvH NV evenals de werknemers in de groepsondernemingen, en richt zich op werving, training, persoonlijke ontwikkeling en beoordelingen. Deze aanpak ondersteunt dat talenten effectief worden benut en afgestemd op de organisatiedoelen.
Op het niveau van de investeringsmaatschappij biedt de AvH Academy uitgebreide trainings- en ontwikkelingsmogelijkheden voor zowel investeringsmanagers als ondersteunend personeel. Deze programma's ondersteunen bijvoorbeeld ook medewerkers die een bestuursfunctie opnemen door hen kennis en vaardigheden bij te brengen waarmee ze een bijdrage kunnen leveren aan waardecreatie op lange termijn. Het aanbod is breed en omvat daarnaast ook taalvaardigheden en teambuilding. De groepsondernemingen binnen de investeringsportefeuille, vaak uit diverse sectoren, hebben uiteenlopende behoeften op het gebied van opleiding en ontwikkelen van vaardigheden. 'Marine Engineering & Contracting' focust zich op technische vaardigheden en veiligheid, bij 'Private Banking' krijgen klantrelatiebeheer en compliance prioriteit, voor 'Real Estate' primeert verkoopeffectiviteit en huurdersbehoud, 'Energy & Resources' concentreren zich op operationele training en duurzaamheid, terwijl life sciences en start-ups zich richten op het aantrekken en behouden van gekwalificeerd talent door middel van een carrière- en doorgroeibeleid.
Talent managementprogramma's vereisen aanzienlijke investeringen in tijd, middelen en geld. Ze zijn ontworpen om de prestaties van werknemers te verbeteren, de betrokkenheid te vergroten en het personeel de nodige vaardigheden en gewenste mentaliteit bij te brengen die bijdragen aan een duurzame bedrijfsstrategie gericht op de lange termijn. Bovendien is dit cruciaal voor de uitrol van AvH's ESG-visie. Door hun tastbare impact op het algehele succes van de organisatie aan te tonen, kunnen deze programma's steeds beter op maat worden ontwikkeld.
| SDG | Doel | KPI | Status | 2024 | 2023 | 2022 | |
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Energietransitie | > 80% van de portefeuille (vanaf 2025) |
Actieplan om positief bij te dragen aan de energie transitie(1) |
- | - | - | ||
| DEME - MW Geïnstalleerde windturbines |
930 | 712 | 440 | ||||
| DEME - MW Geïnstalleerde funderingen (bijgedragen capaciteit) |
2.854 | 1.212 | 2.798 | ||||
| AvH - MW offshore windener giecapaciteit (in economisch eigendom) |
155 | 155 | 155 |
(1) Uitgedrukt als percentage van het geconsolideerde eigen vermogen van AvH inclusief schuldinstrumenten voor Financière EMG en V.Group. Nieuw gedefinieerd in 2024.
Tegen het einde van 2025 zou meer dan 80% van de AuM een talentstrategie moeten hebben die aansluit bij hun bedrijfsstrategie. Dit omvat een beleid voor medewerkersbetrokkenheid dat gebaseerd is op eNPS, Great Place to Work, of een vergelijkbaar kader. Bij voorkeur zijn er ook enkele pilootprojecten rond medewerkersbetrokkenheid, gebaseerd op de ABC zelfbeschikkingstheorie van Autonomie, Verbondenheid en Competentie (Autonomy, Belonging and Competence). Prioriteit zal worden gegeven aan het opvolgen van personeelsrotatie en retentietrends, en deze te koppelen aan financiële cijfers en bedrijfsresultaten.
AvH streeft ernaar om bij de groepsondernemingen vertegenwoordigd te zijn in de remuneratiecomités, om zo actief betrokken te zijn bij het HR-beleid, de samenstelling van het managementteam, de opvolgingsplanning en het aantrekken van diverse talenten, en legt een sterke nadruk op oplediging en ontwikkeling van vaardigheden. Om deze inspanningen te ondersteunen, organiseert AvH initiatieven voor haar groepsondernemingen, zoals sessies waarin ervaringen worden uitgewisseld en workshops over talent management, waaraan op vrijwillige basis kan worden deelgenomen. Tijdens de HR-klankbordsessies worden ook verschillende relevante onderwerpen besproken. Deelnemers worden aangemoedigd om goede praktijken in talent management over te nemen en hun talentstrategie af te stemmen op hun bedrijfsdoelstellingen.
Dit hoofdstuk richt zich op ESG-aspecten, kern-KPI's en andere relevante cijfers specifiek voor AvH NV, de investeringsmaatschappij en haar teams. Deze openbaarmakingen zijn vrijwillig opgenomen om te voldoen aan de vragen van ESG-ratingsbureaus die willen begrijpen hoe deze onderwerpen op het niveau van de investeringsmaatschappij worden beheerd.
Het succes van een investeringsmaatschappij hangt af van de vaardigheden, de betrokkenheid en de ervaring van de medewerkers. AvH streeft ernaar teams aan te trekken en te ontwikkelen met diverse vaardigheden en ervaringen, die de beste ondersteuning kunnen bieden aan de managementteams van haar participaties in verschillende sectoren. Een laag personeelsverloop helpt ervoor te zorgen dat de normen en waarden van AvH effectief worden verspreid en dat consistentie en continuïteit worden gewaarborgd. In 2024 werden 8 nieuwe collega's verwelkomd, waaronder 2 stagiaires. Bijzondere aandacht werd besteed aan hun onboarding en aan hun integratie in de cultuur en de organisatie van AvH. Buiten de stagiaires, hebben 7 collega's het bedrijf verlaten, waaronder 1 pensionering en 1 collega die is overleden.
| SDG | Doel | KPI | Status | 2024 | 2023 | 2022 | |
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Talent management |
> 80% van de portefeuille (vanaf 2025) |
Bedrijfsrelevante talent strategie en een aanpak voor werknemersbetrokkenheid(1) |
- | - | - |
(1) Uitgedrukt als percentage van het geconsolideerde eigen vermogen van AvH inclusief schuldinstrumenten voor Financière EMG en V.Group. Nieuw gedefinieerd in 2024.
Academische literatuur ziet een positieve correlatie tussen betrokken werknemers en bedrijfsresultaten. AvH ondersteunt de implementatie van het ABC-model binnen zijn groepsondernemingen om diepere inzichten te verkrijgen in werknemersbetrokkenheid en de effectiviteit van talent managementprogramma's te verbeteren.
werknemers de vrijheid en controle over hun werk bieden om motivatie en betrokkenheid te bevorderen.

een ondersteunende en inclusieve werkomgeving creëren waar werknemers zich gewaardeerd en verbonden voelen.

ervoor zorgen dat werknemers de nodige vaardigheden, kennis en middelen hebben om hun rol effectief uit te voeren.
Werknemersbetrokkenheid en -verloop kunnen worden opgevolgd als indicatoren voor de impact van deze acties. Gezien de diversiteit van de portefeuille en de verschillende behoeften in verschillende sectoren, zal AvH een indexsysteem ontwikkelen op basis van deze drijfveren om de effectiviteit van de talent managementprogramma's te monitoren en te verbeteren. Samen met het HR-beleid dat is afgestemd op de strategische visie van de bedrijven, streeft AvH ernaar bij te dragen aan duurzame bedrijfsmodellen en langdurige groei te stimuleren door een voortdurende focus op de meest relevante ABC-componenten van elk groepsbedrijf.
(*) (E. Deci & R. M. Ryan)
Het creëren en benutten van opportuniteiten staat centraal in het HR-beleid van AvH. Vandaar de focus van AvH op het bieden van opportuniteiten, feedbackloops, mentoring en ontwikkeling. Doorgroeimogelijkheden worden actief ondersteund door voor elke vacature af te toetsen of er interne kandidaten zijn. Ook de opportuniteiten bij de participaties worden gescreend.
Eindejaarsgesprekken hebben tot doel te onderzoeken hoe iedere medewerker kan groeien, als mens en als professional, in lijn met de strategische ambities van AvH. Er zijn verschillende gebieden waarop collega's in 2024 zijn gegroeid: verbindend communiceren, prioriteiten bepalen, slimmer werken door efficiënter softwareapplicaties te gebruiken, onderhandelen, persoonlijke coaching, rol als bestuurder, presentatie- en communicatietechnieken, talen, teamontwikkeling, beheer van stakeholders, corporate finance skills, strategische besluitvorming en inzichten in globale trends. Bovendien biedt de AvH Academy, updates aan over diverse juridische, financiële, HR- en ESG-domeinen zoals innovatie en bedrijfsethiek.
AvH leeft de toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomsten (cao's) op sectorniveau na en gaat zelfs verder dan de minimumvereiste van 5 opleidingsdagen per persoon. De medewerkers namen in 2024 gemiddeld deel aan 7 opleidingsdagen.
Het beleid van AvH rond diversiteit, gelijkheid en inclusie ('diversity, equity and inclusion' of DEI) voor 2022-2026 focust op het vergroten van de invalshoeken waarmee naar diversiteit wordt gekeken, zowel op het niveau van de investeringsmaatschappij als bij de participaties. De effectiviteit van het beleid werd in 2024 geëvalueerd.
De genomen maatregelen hebben de diversiteit onder de groep van nieuwe medewerkers verbeterd op het gebied van genderdiversiteit, waar marktstandaarden worden gehaald of overtroffen, maar ook op het vlak van culturele, educatieve en professionele achtergronden.
AvH heeft drie vrouwelijke collega's aangenomen in het investerings- en adviesteam. Er werd een kantoor geopend in Mumbai en een tweede Indiase collega werd aangeworven terwijl een andere zich bij een van de groepsondernemingen voegde. Het team werd verder versterkt met een Duitse investeringsdirecteur. Om life science-bedrijven te ondersteunen, werd het team versterkt met een medewerker met een doctoraat (PhD) in de biomedische wetenschappen. AvH gelooft in de waarde van diversiteit, omdat het innovatie stimuleert, empathie bevordert en een bredere kijk op de wereld biedt.
AvH NV beschermt de mentale en fysieke weerbaarheid van haar medewerkers. De organisatie houdt de vinger aan de pols via het jaarlijkse 'Looking back and forward'-proces en biedt op structurele wijze een pallet aan opties aan om de veerkracht van de medewerkers te ondersteunen. Dit omvat onder andere: gezonde lunches, sport, yoga, meditatie, individuele coaching, een beleid voor vergader- en e-mailhygiëne en persoonlijke ondersteuning. De werkomgeving, de mogelijkheid van telewerk en het beleid met flexibele uren helpen tevens om het evenwicht tussen werk en privéleven te verbeteren, en het welzijn te bevorderen.


John-Eric Bertrand co-CEO co-voorzitter executief comité

Piet Dejonghe co-CEO co-voorzitter executief comité

Tom Bamelis Lid van het executief comité CFO

Piet Bevernage Lid van het executief comité Secretaris-generaal

André-Xavier Cooreman Lid van het executief comité ESG

An Herremans Lid van het executief comité

Koen Janssen Lid van het executief comité


Ivo Berckmoes IT support

Isabelle Bernaerts Management assistant

Ann Bex Management assistant

Heleen Boonen Legal counsel

Bart Bressinck Accountant - Controller

Gloria Burihabwa Onthaal

Emmanuel Carlier Investment manager

Hilde Delabie Senior group controller

Sophie De Vuyst Investment associate

Quinten Dumont de Chassart Investment manager

Perpetual Fernandes Office manager Management assistant


Peter Florus Tax officer

Sarah Franssens Management assistant

Ann Frans HR assistant

Michaëla Goelen Office manager Inna Gehrt Investment director (DACH)

Nele Govaert Senior legal counsel

Hilde Haems Chief Human Capital Officer

Miro Halfon Management assistant


Philip Heylen Chief international relations & public affairs officer

Thijs Hoste Investment manager - Group controller

Gilles Huyghebaert Group controller

Yuliya Leysen Onthaal

Bruno Maes Controller

Lydie Makiadi Management assistant

Anne Mampaey Accountant

Christophe Maters Investment director

Iris Meirlaen Paralegal

Robin Muller Management assistant

Nihir Nemani Investment advisor

Bénedith Oben Investment associate

Filip Portael IT manager

Hari Rajmohan Investment manager

Melissa Slabbaert Sustainability expert

Giacomo Stefani Investment manager

Brigitte Stockman Management assistant

Thomas Ternest Investment director

Petra Van de Velde Management assistant

Jeroen Vangindertael Investment manager

Jens Van Nieuwenborgh Investment director
Chris Van Raemdonck Communication & Investor Relations

Lenny Van Steenhuyse Investment manager

Yasmine Vega Corrales Investment associate

Bart Vercauteren Sustainability director
Situatie op de dag van publicatie
Op 21 november 2024 is Garry Suy, onderhoudsmedewerker-concierge, onverwachts overleden. Hij was een vriendelijke, hulpvaardige en plichtsbewuste collega waarop AvH te allen tijde kon rekenen. We betuigen hem hierbij onze dankbaarheid en respect.
| Status | 2024 | 2023 | 2022 | |||
|---|---|---|---|---|---|---|
| Opleiding en ontwikkeling van vaardigheden |
> 10 jaar | Gemiddeld aantal jaren relevante ervaring per persoon in het investerings- en adviesteam |
19,3 jaar | 19,2 jaar | 19,8 jaar | |
| Opleidingskosten (als % van de algemene kosten) |
606.595 euro (2%) |
693.139 euro (2,5%) |
518.771 euro (2,7%) |
|||
| Personeelsverloop | < 10% | Gemiddeld personeelsverloop in het investerings- en adviesteam (exclusief intra-groep en pensione ring, over 3 jaar) |
5% | 2% | 3% | |
| Gemiddeld personeelsverloop (exclusief intra-groep en pensione ring, over 1 jaar) |
11% | 0% | 5% | |||
| Totaal eigen | 45 | 49 | 38 | |||
| personeel (1) (in aantal medewerkers) |
België | 42 | 47 | 36 | ||
| DACH-regio | 1 | - | - | |||
| India & Zuidoost-Azië | 2 | 2 | 2 | |||
| Diversiteit man/ | 24/21 | 27/22 | 21/17 | |||
| vrouw (in aantal medewerkers) |
België | 22/20 | 25/22 | 19/17 | ||
| DACH-regio | 0/1 | - | - | |||
| India & Zuidoost-Azië | 2/0 | 2/0 | 2/0 | |||
| Investerings- en | 26 | 26 | 22 | |||
| adviesteam (in aantal medewerkers) |
Diversiteit man/vrouw | 18/8 | 20/6 | 17/5 | ||
| Diversiteit op basis van studie achtergrond investerings- en adviesteam (in aantal medewerkers) |
Economisch | 43% | 49% | 43% | ||
| Juridisch | 20% | 19% | 15% | |||
| Wetenschappelijk | 29% | 24% | 33% | |||
| Overige | 8% | 8% | 9% |
(1) Eigen personeel beschouwd in overeenstemming met de ESRS S1-definitie, die zowel werknemers als niet-werknemers omvat.
Op basis van de resultaten van de enquête van 2022, werd een concreet actieplan opgesteld en geïmplementeerd. Dat leverde in 2023 al bemoedigende resultaten op, die werden bevestigd in de enquête van 2024. De algemene welzijnsscore is verbeterd. Hoewel de werkomgeving niet stressvrij is, melden de meeste medewerkers dat ze goed kunnen omgaan met de situatie en zich gesteund voelen.
De Integriteitscode van AvH werd in 2022 geactualiseerd en beschrijft de ethische standaarden voor de medewerkers en de raad van bestuur van AvH NV. De code geeft o.a. handvaten voor het investeringsteam bij het nemen van investeringsbeslissingen. Van de leden van het investerings- en adviesteam wordt verwacht dat ze nagaan of de participaties handelen in overeenstemming met de relevante wetgeving en internationale normen met betrekking tot mensenrechten, milieu, corruptiebestrijding en arbeidsomstandigheden. Bij mogelijke inbreuken op de toepasselijke regels worden de bedrijven aangespoord streefdoelen te bepalen en maatregelen te nemen om de naleving binnen een redelijke termijn te waarborgen.
De Integriteitscode is geïnspireerd op de 10 sleutelprincipes van het 'UN Global Compact' die zijn ontleend aan de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (1948), de Verklaring van de Internationale Arbeidsorganisatie ('ILO') betreffende de fundamentele principes en rechten inzake werk (1998), de Verklaring van Rio inzake Milieu en Ontwikkeling (1992) en het Verdrag van de Verenigde Naties tegen Corruptie (2003).
De medewerkers en bestuurders dienen jaarlijks te bevestigen dat zij de Integriteitscode en de Dealing Code (onderdeel van het Corporate governance charter) kennen, begrijpen en zullen naleven. Als onderdeel van de AvH Academy werd in 2024 een opleiding over de Integriteitscode van AvH georganiseerd waaraan 93% van het personeel deenam.
De activiteiten van AvH NV als investeringsmaatschappij hebben een beperkte milieu-impact, met BKG-emissies van 160 ton CO2 -equivalenten (zie sectie 3.1 broeikasgasemissies). Deze activiteiten zijn niet materieel, aangezien er geen productie- of dienstenactiviteiten zijn. Het bedrijf heeft ook een beperkt personeelsbestand. AvH onderschrijft de mensenrechten zoals opgenomen in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. AvH wil een rolmodel zijn en beschouwt duurzaamheid een integraal onderdeel van haar bedrijfsvoering. De groep beveelt eenzelfde engagement aan bij haar medewerkers.
Gelet op haar voorbeeldfunctie, heeft AvH haar reductiedoelstellingen voor BKG voor eigen activiteiten in 2024 bijgewerkt en ambitieuzer gemaakt. AvH zet zich in om haar BKG-emissies tegen 2030 met 55% te verminderen (Scope 1 en 2, marktgebaseerd, met 2022 als basisjaar).
In 2024 is de voetafdruk al met 38% afgenomen ten opzichte van basisjaar 2022, het laagste niveau sinds het begin van de metingen. Deze daling is het resultaat van de verdere elektrificatie van het wagenpark, het gebruik van het mobiliteitsbudget en de aankoop van groene stroom.
Er werd een nieuw transitieplan ontwikkeld op basis van een energiescan, die potentiële energiebesparende maatregelen in kaart bracht. Toekomstige initiatieven omvatten het vervangen van de koelsystemen, het omschakelen van de verwarming naar een warmtepomp en het installeren van zonnepanelen. De elektrificatie van het wagenpark zal worden voortgezet. Inspanningen om het bewustzijn over elektriciteitsverbruik en verwarming te vergroten, zullen blijven bestaan, naast initiatieven om duurzame mobiliteit te bevorderen. Deze initiatieven omvatten het aanbieden van een mobiliteitsbudget in plaats van een bedrijfswagen, en het aanmoedigen van alternatieven zoals virtuele vergaderingen en fietsleasing.
AvH wil met haar mecenaatsbeleid bijdragen tot een waardige en beschaafde samenleving. In Antwerpen gaan kunst en ondernemerschap historisch gezien hand in hand, met aanzienlijke bijdragen van galerieën, musea, kunstenaars en wetenschappers AvH streeft er ook naar het aantal opportuniteiten voor iedereen in de samenleving te vergroten. In 2024 droeg AvH 368.000 euro bij (exclusief inspanningen van de participaties) aan de ondersteuning van projecten met een focus op cultuur, wetenschappelijk onderzoek, armoedebestrijding en mensenrechten. Er waren ook AvH-collega's actief betrokken bij een selectie van deze projecten via lidmaatschap in het bestuur, als vrijwilliger of andere functies. Dit onderstreept de betrokkenheid van AvH bij deze doelen. De voornaamste projecten worden in het overzicht weergegeven.

In 2024 richtten AvH en haar participaties zich op het identificeren van de 4 materiële onderwerpen, waarbij de CSRD werd gebruikt om discussies te initiëren en te structureren. Een aanzienlijk deel van de tijd van het ESG-team werd besteed aan de DMA's en de voorbereiding van het CSRD-rapport, waarbij het ESG-team de volledig geconsolideerde bedrijven ondersteunde in hun CSRD-traject en hen uitdaagde bij hun DMA's. Andere belangrijke initiatieven omvatten het in kaart brengen van Scope 3 BKG-emissies, begeleiding bij het opstellen van de huidige BKG-reductiedoelen en het ontwikkelen van richtsnoeren om klimaatrisico's en -opportuniteiten vast te stellen. De EU-taxonomierapportering werd verder verfijnd.
De ESG-rating van Sustainalytics plaatst AvH in het hoogste kwartiel, en AvH is voor de tweede maal opgenomen in Sustainalytics' wereldwijde top 50-lijst. De B-score van CDP werd bevestigd en er werd contact gelegd met andere ratingbureaus. Alle nieuwe investeringsmogelijkheden ondergingen een ESG-doorlichting. Meer dan 80% van de AuM beschikt over een DMA die voldoet aan de CSRD, een integriteitscode, een actieplan en een klokkenluidersprocedure. Er werden ook workshops aangeboden voor CEO's en leden van de managementteams. Bij AvH NV is het welzijn verbeterd in vergelijking met de laatste enquête, en de ontwikkeling van vaardigheden heeft de gestelde doelen overtroffen. Het remuneratiecomité heeft bevestigd dat alle actieplannen betreffende de variabele verloning werden behaald.
In 2025 zal de aanpak verder worden gericht op de 4 geïdentificeerde materiële onderwerpen, terwijl AvH ook de inzichten over reductiedoelstellingen en decarbonisatiehefbomen wil consolideren in één enkel dashboard op portefeuilleniveau. Belangrijke aandachtspunten zijn het opvolgen van de CSRD-voortgang, het uitbreiden van gegevensverzamelingsprocessen, het herzien en monitoren van BKG-reductieplannen, het uitrollen van richtsnoeren voor de beoordeling van klimaatrisico's en -opportuniteiten, het implementeren van energietransitieplannen bij de participaties en het actualiseren van de talentstrategie in lijn met de bedrijfsdoelstellingen bij de participaties. Bovendien is het cruciaal om een gestructureerde radar met betrekking tot ESG regelgeving op te zetten.
Het executief comité heeft zich duidelijk geëngageerd om dit actieplan te steunen, zoals blijkt uit het belang dat eraan wordt gehecht in hun bonus, zoals beschreven in het remuneratieverslag.
Meer informatie over de ESG-criteria bij het bepalen van de variabele remuneratie van het executief comité is te vinden in het 'Remuneratieverslag, 4. Remuneratie van het executief comité'.
| Verantwoorde- lijke aandeel- houder |
DMA | Het blijven ondersteunen van groepsondernemingen bij het voorbereiden van CSRD-conforme DMA's met passende doelstellingen en KPI's, afgestemd op de strategieën van de onderneming. Dit laat toe effectieve sturing en monitoring op bestuursniveau mogelijk te maken, en ESG-rapportering in over eenstemming met CSRD en toepassing van ESRS te waarborgen. |
||
|---|---|---|---|---|
| CSRD-gegevensverzameling en rapportering |
Het beoordelen en verbeteren van het gegevensverzamelings proces voor AvH NV en de 7 Dochterondernemingen. Daarnaast de gefaseerde bepalingen van de Duurzaamheidsverklaring verder uitwerken in overeenstemming met het CSRD-formaat. |
|||
| Evoluerend landschap van ESG-regelgeving |
Een gestructureerd process opzetten voor een ESG-regelgeven de radar. |
|||
| Klimaat verandering |
Broeikasgasemissies | Het beoordelen en monitoren van de BKG-reductieplannen. | ||
| Het ontwikkelen van een pilootdashboard voor AvH NV en de investeringsportefeuille. |
||||
| Risico's en opportuniteiten inzake klimaatverandering |
Het uitrollen van richtlijnen voor de beoordeling van klimaat risico's en -opportuniteiten, met een eerste rapportage van kwalitatieve fysieke en transitie risico's in 2025. |
|||
| Energie transitie |
Hernieuwbare energie | Het analyseren en definiëren van energietransitieplannen bij de groepsondernemingen, met monitoring tegen eind 2025 om bij te dragen aan de energietransitie, waar mogelijk afgestemd op de EU-taxonomie. |
||
| Talent management |
Beleid voor talent management | Het ondersteunen van groepsondernemingen bij het creëren van een bedrijfsrelevante talentstrategie en een aanpak voor medewerkersbetrokkenheid. Het organiseren van een selectie van piloten voor een betrokkenheidsinitiatief gebaseerd op de ABC zelfbeschikkingstheorie. |
||
| Opleiding | AvH Academy voortzetten (bedrijfsethiek, persoonlijke ontwik keling, …). |
Jaarverslag 2024

50%
V.Group 33%
Van Moer Logistics(1) 32%
(1) AvH Growth Capital bezit aanvullend ook 33,3% van de aandelen van Blue Real Estate, een vastgoedonderneming die magazijnen verhuurt aan Van Moer Logistics
8%
EMG 23%
GreenStor 50%
31 december 2024
e omzet van DEME steeg in 2024 met 25% en overschreed voor het eerst de drempel van 4 miljard euro dankzij een stevige marktvraag, een uitgebreide vlootcapaciteit, een hoge bezettingsgraad en een doeltreffende projectuitvoering. DEME overtrof op al haar financiële KPI's en sloot het jaar af met een nettowinst van 288,2 miljoen euro. Dankzij een indrukwekkende kasstroomgeneratie kon het bedrijf de nettoschuldpositie op de balans volledig afbouwen en het jaar 2024 afsluiten met een nettokaspositie van 91,1 miljoen euro. Marine Engineering & Contracting, dat ook Deep C Holding, CFE en Green Offshore omvat, droeg 201,8 miljoen euro bij aan het groepsresultaat van AvH, wat 57% meer is dan vorig jaar.

DEME DEME is één van de grootste en meest gediversifieerde baggeren marinebouwbedrijven ter wereld.

81%

Deep C Holding Deep C Holding ontwikkelt havengerelateerde industriële zones in Vietnam.

CFE
burg en Polen.
CFE is een beursgenoteerde Belgische multidisciplinaire groep
Green Offshore Green Offshore investeert in offshore windparken.
| (€ miljoen) | 2024 | 2023 | 2022 |
|---|---|---|---|
| DEME | 176,5 | 98,6 | 67,5 |
| CFE(1) | 8,4 | 6,8 | 17,5 |
| Deep C Holding | 10,3 | 7,1 | 6,6 |
| Green Offshore | 6,6 | 16,0 | 3,0 |
| Totaal | 201,8 | 128,5 | 94,6 |
(1) Exclusief bijdrage van Deep C Holding en Green Offshore


Luc Vandenbulcke (CEO) Hugo Bouvy Stijn Gaytant Christopher Iwens Eric Tancré

DEME is een wereldleider in de gespecialiseerde domeinen van baggerwerken, offshore energie, milieuwerken en maritieme infrastructuur. De onderneming kan voortbouwen op bijna 150 jaar knowhow en ervaring. In de loop van haar geschiedenis heeft DEME pionierswerk verricht en is de onderneming uitgegroeid tot koploper op het gebied van innovatie en nieuwe technologieën.
DEME heeft in 2024 opnieuw een recordprestatie geleverd met een sterke omzet- en winstgroei en een substantiële vrije kasstroom, wat resulteerde in een nettokaspositie op het einde van het jaar.
De omzet steeg met 25% tot boven de 4 miljard euro, een weerspiegeling van een hoge activiteitsgraad en solide projectuitvoering in alle contracting segmenten. Ook het orderboek bereikte een recordniveau van meer dan 8 miljard euro, als gevolg van een erg hoog niveau aan nieuwe bestellingen die de sterke conversie van het orderboek naar omzet overtrof.
In het segment Offshore Energy steeg de omzet met 37% jaar-over-jaar, dankzij een aanhoudende sterke vraag, de uitbreiding van de vlootcapaciteit, een hoge bezettingsgraad en een effectieve projectuitvoering in Europa, APAC en de Verenigde Staten. Ook het segment Dredging & Infra presteerde goed en groeide jaar-over-jaar met 22% dankzij verschillende projecten, zoals onderhouds- en structurele baggerprojecten over de hele wereld en grote infrastructuurprojecten in Europa. Het segment Environmental noteerde een omzetgroei van 11% en boekte vooruitgang met zijn langetermijnprojecten in België, Nederland, het Verenigd Koninkrijk en Noorwegen.
De EBITDA steeg met 28%, iets sneller dan de omzet, tot 764 miljoen euro, tegenover 596 miljoen euro een jaar geleden. De EBITDA-marge van de groep bedroeg 18,6%, een stijging ten opzichte van 18,2% vorig jaar, voornamelijk
Terwijl we verder werken en de toekomst vormgeven, blijven we ons inzetten om een centrale rol te spelen in innovatieve, duurzame langetermijnprojecten, die onder andere ook de energietransitie mogelijk maken.
als gevolg van de verbeterde prestaties jaar-over-jaar in het segment Offshore Energy. De EBIT steeg van 241 miljoen euro voor 2023, of 7,3% van de omzet, tot 354 miljoen euro voor 2024, of 8,6% van de omzet.
De nettowinst van de groep bedroeg 288 miljoen euro, een stijging tegenover 163 miljoen euro voor 2023, en omvatte positieve bijdragen van zowel joint ventures als geassocieerde ondernemingen en meer gunstige financiële resultaten.
In lijn met de gebudgetteerde investeringsuitgaven bedroegen de investeringen 286 miljoen euro voor 2024, tegenover 399 miljoen euro een jaar geleden. De investeringsuitgaven werden voornamelijk besteed aan specifieke uitbreidingen van de vlootcapaciteit van DEME, voornamelijk in het segment Offshore Energy, en aan onderhoudsinvesteringen.
De vrije kasstroom van het jaar was bijzonder sterk en kwam uit op 729 miljoen euro, tegenover 62 miljoen euro vorig jaar. Deze verbetering is te danken aan de aanzienlijke stijging van de omzet en winstgevendheid van DEME, de positieve impact van het werkkapitaal en een lager investeringsniveau. Als gevolg daarvan heeft DEME zijn netto financiële schuld van 512 miljoen euro eind 2023 omgebogen naar een nettokaspositie van 91 miljoen euro eind 2024.
| (€ 1.000) | 2024 | 2023 | 2022 |
|---|---|---|---|
| Omzet | 4.101.159 | 3.285.422 | 2.654.725 |
| EBITDA | 764.211 | 596.461 | 473.906 |
| EBIT | 353.609 | 241.264 | 155.236 |
| Nettoresultaat (deel groep) | 288.228 | 162.761 | 112.720 |
| Eigen vermogen (deel groep) | 2.117.827 | 1.910.473 | 1.753.947 |
| Netto financiële positie | 91.081 | -512.182 | -520.513 |
| Balanstotaal | 5.475.611 | 4.760.058 | 4.509.778 |
| Orderboek | 8.200.100 | 7.581.800 | 6.190.000 |
| Capex | 286.435 | 398.947 | 483.923 |
| Personeel (headcount) | 5.882 | 5.555 | 5.207 |
Offshore Energy levert over de hele wereld engineering- en contractingdiensten aan de offshore hernieuwbare en niet-hernieuwbare energie-industrie.
Offshore Energy leverde een uitzonderlijke prestatie in 2024, met een verdubbeling in omzet en de EBITDA sinds 2022. De omzet overschreed de 2 miljard euro, met een groei van 37% in 2024, na een al opmerkelijke groei van 57% in 2023. Gedreven door een gedisciplineerde en effectieve projectuitvoering groeide de EBITDA-marge naar 21,0%, zodat de nominale EBITDA van met 87% toenam.
In 2024 voegde DEME de 'Yellowstone' toe aan de vloot als 's werelds grootste valpijpschip en installeerde het een tweede kabelcarrousel op de 'Viking Neptun', om zijn kabellegcapaciteit te vergroten. Verdere verbeteringen worden gepland, waaronder de ombouw van een kraan voor het jack-up offshore installatieschip 'Sea Challenger', dat nadien, in 2026, terug operationeel kan worden.
Dankzij een aanhoudend hoge bezettingsgraad overheen verschillende projecten, konden de schepen voor Offshore Energy gedurende 47 weken van het jaar worden ingezet, goed voor een bezettingsgraad van 90%, en een stijging in vergelijking met 41 weken in 2023.
Terwijl Europa de meest actieve regio van Offshore Energy blijft, met belangrijke projecten in uitvoering in Frankrijk (Île d'Yeu en Noirmoutier), Polen en het VK (Dogger Bank en Moray West), was er ook een solide activiteitsniveau in Taiwan (Zhong Neng en Hai Long) en in de VS, met onder meer de succesvolle voltooiing van de eerste fase van het project Coastal Virginia Offshore Wind van Dominion Energy. Het tweede installatieseizoen is gepland voor 2025, en de aansluiting op het elektriciteitsnet voor 2026.
Ook in de sector van de niet-hernieuwbare energie maakte Offshore Energy gebruik van DEME's baggercapaciteit voor de voorbereidende werken voor de pijpleiding van het Rosemari-project in Maleisië en voor de voltooiing van de pijpleidingduplicatie voor het Darwin-project in Australië.
Dredging & Infra levert wereldwijd een breed scala aan baggeractiviteiten, waaronder verdiepings- en onderhoudsbaggeren, landaanwinning, kustbescherming en maritieme infrastructuurwerken zoals de aanleg van havens en tunnels.
Dredging & Infra rapporteerde een omzet van bijna 2 miljard euro, een stijging van 22% ten opzichte van het voorgaande jaar. Het orderboek blijft stabiel op 3,6 miljard euro, dankzij de vraag vanuit verschillende regio's. Met een aanhoudend hoge activiteitsgraad en gedisciplineerde projectuitvoering groeide de EBITDA met 20%, wat resulteerde in een solide EBITDA-marge van 18,3%, vergeleken met 18,6% in 2023.
In Europa bleef Dredging & Infra erg actief met zowel structurele als onderhoudsbaggerprojecten, waaronder infrastructuurwerken voor het project Oosterweelverbinding en voor het project Prinses Elisabeth Eiland in België, de projecten Rijnlandroute en Blankenburgverbinding en de Nieuwe Sluis Terneuzen in Nederland, moderniseringswerken in Ravenna en uitbreidingsprojecten in Livorno en Napels in Italië, civiele werken voor de ontwikkeling van Port-La Nouvelle in Frankrijk, de verbreding van het Kielkanaal in Duitsland, bouwwerken voor het tunnelproject Fehmarnbelt in Denemarken en onderhoudswerken aan het toegangskanaal naar de London Gateway Port in het VK.
In het Midden-Oosten zette DEME de werken verder aan de haven van Abu Qir in Egypte, het havenproject Oxagon fase 2 in Saudi-Arabië en met baggerwerken in Abu Dhabi. In West-Afrika blijft DEME goed gepositioneerd met projecten in Nigeria, Ivoorkust en verschillende landen langs de kust. In Azië/ Pacific heeft DEME zijn aanwezigheid aanzienlijk uitgebreid met projecten in India, Maleisië, Indonesië, Taiwan, de Malediven en Australië.
Dankzij nieuwe contracten en een sterk orderboek steeg de bezettingsgraad van de schepen overheen de hele vloot. De sleephopperzuigervloot bereikte een bezettingsgraad van 43 weken, terwijl de bezettingsgraad van de cutterzuigervloot steeg naar 34 weken.

Environmental focust op milieuoplossingen voor bodemsanering en de herontwikkeling van brownfields, milieubaggeren en de behandeling van sedimenten en water.
Het segment Environmental behaalde een dubbelcijferige omzetgroei ten opzichte van vorig jaar. De EBITDA voor 2024 bedroeg 44 miljoen euro, met een EBITDA-marge van 12,9%, een daling tegenover 16,8% in 2023. De EBITDA in 2023 omvatte een eenmalige schikking op een afgerond project in Nederland. Het orderboek bedroeg 352 miljoen euro op het einde van 2024, tegenover 355 miljoen euro een jaar geleden.
De omzetgroei was het resultaat van lopende werkzaamheden voor langlopende en complexe sanerings- en hoogwaterbeschermingsprojecten in België, Nederland, het Verenigd Koninkrijk en Noorwegen. In België werd het project Cokeries du Brabant met succes afgerond en ging het Blue Gate project, dat in 2016 werd opgestart, over naar de volledige ontwikkelingsfase van de site. Daarnaast ging het langetermijnproject voor de reconversie van een voormalige ArcelorMittal-site in Seraing, in de buurt van Luik, van start. Andere belangrijke lopende projecten zijn Oosterweel, in de regio Antwerpen en Feluy, in Henegouwen. In Nederland zijn de belangrijkste projecten onder meer de dijkversterkingsinitiatieven GoWA en het recent opgestarte project Marken. In het VK werd het afgeronde Bowling-project bekroond tijdens de Brownfield Awards 2024. Ondertussen vorderen de saneringswerken goed voor het brownfield-project in joint venture met Veidekke in de buurt van Bergen, Noorwegen, en deze worden ook voortgezet in 2025.
Concessions ontwikkelt en investeert in projecten op het gebied van wind, haveninfrastructuur, groene waterstof en andere speciale projecten.
De geassocieerde deelnemingen van het segment Concessions leverden een nettoresultaat op van 12 miljoen euro, een daling tegenover 37 miljoen euro een jaar geleden. De tweede helft van 2024 kende een zwakkere windproductie in vergelijking met zowel de eerste helft van het jaar als het jaar 2023, dat ook profiteerde van hogere elektriciteitsprijzen en nieuwe wetgeving in België.
Het segment Concessions exploiteert windmolenparken in België, bereidt zich voor op komende aanbestedingen in dit land en blijft actief betrokken bij het ScotWind-concessieproject in het VK.
Op het vlak van bagger- en infrastructuurwerken bleef DEME Concessions zich focussen op de projecten in portefeuille en in aanbouw, zoals Blankenburg (Nederland), Port-La Nouvelle (Frankrijk) en de haven van Duqm (Oman). Ondertussen werkte het verder aan het voorlopig gegunde project voor de nieuwe diepwaterterminal voor de haven van Swinoujscie in Polen.
Als onderdeel van DEME's groei-initiatieven op lange termijn in de groene waterstofsector kondigden DEME en OQ in juli een strategisch partnerschap aan met bp. Daarbij trad bp toe als aandeelhouder en operator van het HYPORT Duqm-project en verwierf het een belang van 49%. Daarnaast kondigde DEME HYPORT Energy een samenwerkingsovereenkomst aan met de Egyptische overheid voor de ontwikkeling van een grootschalig groen waterstofproject in en rond de haven van Gargoub.

DEME • Kabelinstallatievaartuig 'Viking Neptun'
DEME's dochteronderneming Global Sea Mineral Resources (GSR) blijft de wetgevende ontwikkelingen bij de International Seabed Authority (Internationale Zeebodemautoriteit) volgen, met betrekking tot beslissingen over het regelgevende kader die in 2025 worden verwacht.
DEME voerde een dubbele-materialiteitsbeoordeling uit in overeenstemming met de CSRD en identificeerde 'energietransitie', 'uitstoot van broeikasgassen' en 'veiligheid en gezondheid op het werk' als materiële onderwerpen met een mogelijke impact op haar bedrijfsmodel of op de samenleving. De cijfers van de EU-taxonomie van DEME worden in detail gerapporteerd.
De energietransitie is essentieel om de klimaatverandering te beperken en de economische groei te stimuleren door van fossiele brandstoffen over te schakelen op hernieuwbare energiebronnen. Deze transitie pakt ernstige klimaateffecten aan, creëert banen en vermindert de afhankelijkheid van geïmporteerde brandstoffen, wat uiteindelijk de energiezekerheid ten goede komt.
offshore windenergie te verzekeren en tegelijkertijd te voldoen aan de hoogste normen op het gebied van veiligheid, operationele uitmuntendheid en duurzaamheid. De vooruitgang van de energietransitie wordt gemonitord door middel van de afstemming op relevante activiteiten van de EU-taxonomie die de energietransitie steunen.
• Highlights 2024: DEME zette haar strategie voor de steun aan de transitie naar schone energie voort door bij te dragen aan offshore windparken in Europa, Azië en de VS. DEME heeft ook bijgedragen aan de ontwikkeling van het Prinses Elisabetheiland in België, een kunstmatig energie-eiland.
DEME is actief in een sector met een hoge intensiteit van broeikasemissies die bijdragen aan de opwarming van de aarde.
DEME breidde haar duurzame operationele capaciteit in 2024 verder uit met de toevoeging van het schip 'Yellowstone'. Dit ultramoderne dual fuel valpijpschip is voorbereid om te werken op (groene) methanol en voldoet volledig aan de nieuwste emissienormen. Het schip is uitgerust met geavanceerde duurzame technologieën, waaronder een hybride energiecentrale om brandstof te besparen en een systeem voor de terugwinning van restwarmte om de energie-efficiëntie verder te optimaliseren.
Bovendien werkt DEME actief aan de vervanging van conventionele door koolstofarme brandstoffen. In 2024 is het verbruik van koolstofarme brandstoffen gedaald tot 5,8% van het totale brandstofverbruik, tegenover 10,2% in 2023. Deze terugval is voornamelijk te wijten aan het feit dat deze alternatieve brandstoffen nog niet algemeen worden gebruikt in de industrie en aan de beperkte beschikbaarheid van koolstofarme brandstoffen in de belangrijkste regio's waar wordt gewerkt.
Werkgerelateerde verwondingen en ziekten veroorzaken aanzienlijke menselijke, sociale en economische kosten voor de samenleving.
• Belangrijkste impacten, risico's en opportuniteiten: Gezien de aard
van de activiteiten van DEME, met grote, complexe projecten die veel handelingen en hefoperaties vereisen, alsook het gebruik van zware machines zowel onshore als offshore, bestaat een kans op ernstige ongevallen.
De afgestemde activiteiten van DEME bleven groeien in 2024, met 42% van de omzet van de groep die nu geclassificeerd is als afgestemd, tegenover 33% in 2023. Deze groei is voornamelijk te danken aan de betrokkenheid van de groep bij bijkomende offshore windprojecten. Bovendien eist de EU-taxonomie dat bedrijven vanaf 2024 rapporteren dat ze afgestemd zijn op alle zes milieudoelstellingen. Daarbij zijn de milieuactiviteiten van DEME ook opgenomen in de op de taxonomie afgestemde omzet. De op de EU-taxonomie afgestemde investeringsuitgaven bedroegen 46% in 2024, vergeleken met 49% in 2023.
Gedetaillleerde informatie is te vinden in het jaarverslag van DEME: https://investors.deme-group.com/nl/financial-information/ financial-reports
Gezien de huidige projectplanning in het orderboek, de pipeline van nieuwe opportuniteiten en de vlootcapaciteit, verwacht het management dat de omzet en de EBITDA-marge voor 2025 minstens in lijn zullen blijven met 2024.
De investeringsuitgaven voor 2025 worden geraamd op ongeveer 300 miljoen euro, exclusief grotere investeringen voor uitbreiding van de vlootcapaciteit die mogelijk worden overwogen ter ondersteuning van de groeikansen op langere termijn.
Ook voor de middellange termijn, en ondanks de huidige geopolitieke uitdagingen, blijft het management van DEME ervan overtuigd dat het goed gepositioneerd is om robuuste prestaties te blijven leveren, gesteund door een solide orderboek, een sterke balanspositie en aantrekkelijke marktvooruitzichten, vooral aangedreven door de versnellende energietransitie.


Deelnemingspercentage AvH. Integraal geconsoli-
deerd.
Raymund Trost (CEO) Isabelle De Bruyne Fabien De Jonge Raphaël de Visser Philippine De Wolf Bruno Lambrecht Jacques Lefèvre Peter Matton Arnaud Regout Valérie Van Brabant Hans Van Dromme

De multidisciplinaire groep CFE heeft, na de partiële splitsing met DEME, haar wendbaarheid vergroot door op vier complementaire kernactiviteiten te focussen: Vastgoedontwikkeling, Multitechnieken, Bouw & Renovatie en Investeringen (in Deep C Holding en Green Offshore). CFE biedt haar klanten 'end to end'-oplossingen en stelt duurzaamheid, innovatie en respect voor haar medewerkers centraal in haar strategie. CFE is genoteerd op Euronext Brussels.
CFE verbeterde haar resultaten in 2024 in een moeilijke marktcontext en blijft veerkrachtig dankzij haar multidisciplinaire bedrijfsmodel met diverse inkomstenstromen. De focus van CFE op operationele uitmuntendheid, met nadruk op een grotere selectiviteit bij aanbestedingen en op risicobeheer, zal helpen om de resultaten de komende jaren verder te verbeteren.
In 2024 realiseerde CFE een omzet van 1.182,2 miljoen euro, een daling met 5,3% tegenover 2023. De residentiële markt en de kantoormarkt blijven verstoord, maar de eerste sporen van herstel zijn al merkbaar. De EBITDA en het bedrijfsresultaat bedragen respectievelijk 49,9 miljoen euro (2023: 49,5 miljoen euro) en 32,0 miljoen euro (2023: 33,0 miljoen euro). De bijdrage van Bouw & Renovatie en Multitechnieken neemt aanzienlijk toe maar wordt grotendeels tenietgedaan door de daling van de resultaten van Vastgoedontwikkeling en Investeringen & Holding. Het nettoresultaat bedraagt 24,0 miljoen euro, een stijging met 5,2%.
Het orderboek stijgt met 29,8% naar 1.646,3 miljoen euro. Deze groei is te danken aan verschillende belangrijke commerciële successen, waaronder bijkomende opdrachten in het kader van het Oosterweel-verbindingsproject.
De netto financiële positie van CFE is in 2024 aanzienlijk verbeterd naar -41,7 miljoen euro (2023: -93,3 miljoen euro), dankzij een historisch hoge operationele kasstroom van 85,3 miljoen euro.
2024 werd gekenmerkt door de voltooiing van meerdere operationeel uitdagende projecten zoals ZIN in No(o)rd en LuWa, samen met de start van een aantal projecten waarvoor de volledige expertise van meerdere businessunits van CFE wordt gecombineerd. CFE versterkte ook haar aanwezigheid op haar kernmarkten van duurzame gebouwen, slimme industrie en infrastructuur voor groene mobiliteit en energie.
Het segment Vastgoedontwikkeling hield stand op een moeilijke markt, steunend op zijn leiderspositie in kwalitatieve en duurzame ontwikkelingen. In België leverde BPI Real Estate in 2024 drie residentiële projecten op: Tervurenplein in Sint-Pieters-Woluwe, Arboreto in Tervuren en het Park-gebouw op de site Erasmus Gardens in Anderlecht. De voltooiing van het project John Martin's in Antwerpen, dat al verkocht is aan een investeerder, is gepland voor 2025. Het project Brouck'R in het centrum van Brussel werd met succes opgestart en er werd een verkoopovereenkomst gesloten met de Nationale Loterij voor haar toekomstige hoofdkantoor van 6.800 m². In Luxemburg werden de woonprojecten Rockwood en Domaine des Vignes fase 3 opgeleverd. De projecten Mimosa en Domaine des Vignes fase 4 lopen nog en zijn respectievelijk voor 50% en 60% verkocht. De architectuurwedstrijd voor het project Kronos is afgerond en de voorbereidende werken gaan eind 2025 van start. In Polen werden de residentiële projecten Bernardovo in Gdynia, Panoramica in Poznan en Czysta in Wroclaw opgeleverd, met in totaal 567 wooneenheden. Op dit
| (€ 1.000) | 2024 | 2023 | 2022 |
|---|---|---|---|
| Omzet | 1.182.169 | 1.248.470 | 1.167.221 |
| EBITDA | 49.870 | 49.533 | 63.130 |
| EBIT | 32.005 | 33.024 | 51.014 |
| Nettoresultaat (deel groep) | 23.963 | 22.779 | 38.434 |
| Eigen vermogen (deel groep) | 247.768 | 236.770 | 224.653 |
| Netto financiële positie | -41.695 | -93.268 | -48.849 |
| Balanstotaal | 1.101.747 | 1.180.586 | 1.058.079 |
| Orderboek | 1.646.300 | 1.268.600 | 1.715.131 |
| Personeel | 2.775 | 2.914 | 2.997 |
(1) Inclusief contributie Deep C Holding en Green Offshore
We danken onze veerkracht op deze uitdagende markt aan de gediversifieerde inkomstenstromen in ons multidisciplinaire bedrijfsmodel. De echte waarde ligt echter in onze gecombineerde expertise in de ontwikkeling van geïntegreerde oplossingen voor onze klanten op onze drie kernmarkten: duurzame gebouwen, slimme industrie en infrastructuur voor de energie en mobiliteit van morgen.
Raymund Trost, CEO
85
Jaarverslag 2024
moment is meer dan 75% van deze projecten verkocht. Projecten in aanbouw zijn Chmielna Duo in Warschau en de eerste drie fasen van Cavallia in Poznan, die allemaal in 2025 moeten worden opgeleverd. Het project Obrzezna in Poznan is verkocht aan een ontwikkelaar/investeerder en de bouw van PianoForte in Warschau moet in 2025 van start gaan. Tegenover het project Panoramica in Poznan is een terrein aangekocht waarop 618 appartementen kunnen worden gebouwd, waarvoor de start is gepland voor 2026.
Het segment Multitechnieken voelde de impact van de vertraging op de bouwmarkt, maar bleef op alle markten grote projecten opleveren. De eenheid Building Technologies van VMA voltooide de werken aan ZIN in No(o)rd voor Befimmo, het Grand Hôpital in Charleroi en HOWEST in Brugge samen met MBG. De werken aan het Marnix-hoofdkantoor van ING in Brussel en de parking op de site van Blue Gate Antwerpen werden voortgezet. De werken zijn gestart voor verschillende projecten, waaronder Brouck'R in Brussel met BPI Real Estate. VMA's Industrial Automation realiseerde in 2024 een solide resultaat uit projecten voor haar langdurige klanten in de automobielsector, ondanks de huidige verstoring van de markt. In Process & Manufacturing Technologies werkte VMA verder aan het Daikin Center in Gent en leverde het met succes projecten op voor Astra Sweets en Indaver. 2024 was een overgangsjaar voor MOBIX, met een verdere diversificatie buiten de spoorinfrastructuurwerken naarmate het haar activiteiten uitbreidde naar de energiemarkt. Het jaar werd gekenmerkt door de voltooiing van het project LuWa en een lichte daling van de spooractiviteiten wegens de lage activiteit bij Infrabel. Vanwege de teruglopende activiteiten bij Infrabel richtten de spooractiviteiten zich op de particuliere markt in industriële omgevingen, met klanten als Arcelor Mittal en Ineos. MOBIX bleef ook gebruikmaken van haar expertise in de vernieuwing, elektrificatie en levering van laadinfrastructuur voor taxibanen op Brussels Airport.
Bouw & Renovatie werkte aan een solide pijplijn van projecten in 2024, waarbij gebruik werd gemaakt van de expertise van elk van de bedrijven op specifieke markten. In België rondde Van Laere, samen met BPC Groep en VMA, het project ZIN in No(o)rd van 110.000 m² af voor Befimmo. Via een consortium heeft CFE ook de Nieuwe Sluis Terneuzen opgeleverd. De bouw van verscheidene projecten in Antwerpen werd eveneens voortgezet: het Oosterweelproject, de Blue Gate-parking, de residentiële ontwikkeling BAN-Nieuw Zuid, het nieuwe hoofdkantoor van SD Worx in houtbouw en de ethaankraker voor INEOS Project One. CFE is ook betrokken bij projecten bij UZ Gent, Park Lane (Brussel), Airport Business Center (Brussel), O'Sea (Oostende), Howest (Brugge) en verscheidene andere. In Luxemburg was het activiteitsniveau van CLE relatief laag. Begin 2025 haalde CLE, in partnerschap, de bestelling binnen voor de bouw van het toekomstige hoofdkantoor van PwC Luxemburg in de wijk Cloche d'Or voor Atenor. In Polen werden de residentiële projecten in Gdansk, Wroclaw en Poznan opgeleverd en werden de werken aan Chmielna Duo in Warschau en Cavallia in Poznan voortgezet. De werken van BPI aan Piano Forte zullen in 2025 van start gaan.
De Investeringen van CFE in Green Offshore kregen te maken met iets minder gunstige weersomstandigheden dan in 2023. Bovendien keerde de elektriciteitsprijs terug naar een normaal niveau na een uitzonderlijk 2023 waarin de marktprijzen aanzienlijk boven de gegarandeerde prijs lagen. Deep C Holding bleef haar activiteiten in Noord-Vietnam ontwikkelen en verkocht 80 ha industriegrond, tegenover 127 ha in 2023. Dit is gedeeltelijk het gevolg van de invoering van nieuwe wetten op de verkoop van onroerend goed, waardoor de verkoop van industriegrond vertraging heeft opgelopen. De dienstenactiviteiten deden het echter erg goed in 2024.
CFE voerde een dubbele-materialiteitsbeoordeling uit in overeenstemming met de CSRD en identificeerde 'klimaatmitigatie' en 'veiligheid en gezondheid' als materiële onderwerpen met een mogelijke impact op haar bedrijfsmodel of op de samenleving. De cijfers van de EU-taxonomie van CFE worden op de volgende pagina in detail besproken.
De bouwsector levert een grote bijdrage aan de uitstoot van broeikasgassen en is verantwoordelijk voor 38% van de energiegerelateerde uitstoot in Europa. CFE implementeert actief maatregelen om haar uitstoot van broeikasgassen te verminderen, en dus ook haar potentiële risico's, in een streven om de klimaatverandering tegen te gaan. Dergelijke inspanningen kunnen ook kansen creëren.
• Belangrijkste impacten, risico's en opportuniteiten: CFE kan het milieu negatief beïnvloeden door koolstofemissies uit twee primaire bronnen: opgenomen koolstof, dat is de koolstofvoetafdruk van bouwmaterialen, en operationele koolstof, het energieverbruik van voltooide gebouwen.
De belangrijkste potentiële risico's zijn onder andere veranderende regelgeving en verwachtingen van klanten, die uitdagingen kunnen scheppen zoals 'compliance issues' of hogere kosten. Financiële en operationele risico's kunnen bijvoorbeeld ontstaan door mogelijke stijgingen in energie- en koolstofkredietprijzen, de introductie van nieuwe en duurdere technologieën, wijzigingen in de regelgeving of efficiëntieverliezen door de implementatie van duurzame innovaties of processen.
| Omzet | Bedrijfsresultaat(1) | Nettoresultaat(1) | Orderboek | |||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| (€ miljoen) | 2024 | 2023 | 2024 | 2023 | 2024 | 2023 | 2024 | 2023 |
| Vastgoedontwikkeling | 125,7 | 157,7 | 8,5 | 17,4 | 8,0 | 11,7 | 256,0 | 259,0 |
| Multitechnieken | 304,3 | 338,0 | 10,2 | -4,3 | 6,3 | -6,3 | 286,9 | 266,5 |
| Bouw & Renovatie | 788,5 | 872,6 | 8,3 | -0,2 | 10,6 | -0,1 | 1.343,5 | 983,2 |
| Investeringen & Holding (incl. eliminaties) | -36,3 | -119,8 | 5,1 | 20,1 | -1,0 | 17,5 | -240,1 | -240,6 |
| Totaal | 1.182,2 | 1.248,5 | 32,0 | 33,0 | 24,0 | 22,8 | 1.646,3 | 1.268,6 |
(1) Inclusief bijdrage van Deep C Holding en Green Offshore

CFE • Kantoorgebouw Wooden in Luxemburg
Anderzijds zijn er ook belangrijke opportuniteiten. Bouwen in overeenstemming met de EU-taxonomie en focussen op duurzaam onderzoek en ontwikkeling kunnen het merk en de concurrentiekracht van het bedrijf versterken. Bovendien kan het benadrukken van de renovatiemarkt helpen om de koolstofuitstoot te verminderen en nieuwe markten en inkomstenstromen te creëren.
De bouwsector is gevoelig voor ongelukken vanwege de uitdagende aard van het werk en de zware lasten.
• Belangrijkste impacten, risico's en opportuniteiten: Ongevallen kunnen grote gevolgen hebben voor werknemers en hun gezinnen. Het niet naleven van veiligheids- en gezondheidsnormen (V&G-normen) of onvoldoende aandacht voor bewustmaking en opleiding kan leiden tot juridische en reputatieschade, waaronder schade aan het imago als werkgever. Ongevallen kunnen ook leiden tot financiële risico's, zoals hogere kosten of verzekeringspremies. Anderzijds kan meer aandacht voor V&G een positieve invloed hebben op de productiviteit, het behoud van talent en de employer brand.
CFE heeft positieve vooruitgang geboekt in 2024: 22% van de omzet van de groep CFE is nu geclassificeerd als afgestemd op de EU-taxonomie, vergeleken met 20% in 2023. Bij BPI, een ontwikkelaar met sterke duurzame ambities, was in 2024 meer dan 77% van de projecten afgestemd.
Gedetailleerde informatie is te vinden in het jaarverslag van CFE, dat kan worden geraadpleegd op https://www.cfe.be/nl/jaarverslagen
De vooruitzichten op middellange en lange termijn blijven positief voor CFE dankzij haar positionering op groeimarkten zoals renovatie, verbetering van de energieprestaties van bestaande gebouwen, ontwikkeling van infrastructuur voor de energietransitie en duurzame mobiliteit, evenals digitale transformatie van de industrie. Op de korte termijn blijft de vastgoedmarkt echter verstoord op zowel de residentiële als de kantoormarkt. In deze context verwacht CFE een gematigde daling van de omzet, maar een nettoresultaat in 2025 dat in de buurt ligt van dat van 2024.

Bruno Jaspaert (CEO) Christian Moller Laursen Diep Thi Kim Hoan

Deep C Holding (het vroegere Rent-A-Port), gespecialiseerd in de ontwikkeling en exploitatie van duurzame industriezones in Vietnam, houdt direct of indirect 84% van de aandelen in de in Hongkong gevestigde investeringsholding Infra Asia Investment Ltd. (IAI).
Deep C Industrial Zones (DEEP C) beheert vandaag 2.440 hectare industrieterreinen, verspreid over 5 zones in Haiphong en Quang Ninh, goed voor bijna 21% van de Noord-Vietnamese industrieterreinen.
Naast de activiteit in het domein van de industrieterreinen levert DEEP C nutsvoorzieningen en diensten aan haar klanten via vier juridische entiteiten: Deep C Green Energy (stroom), Deep C Blue (water en afvalwater), Deep C RED (verhuring van werkplaatsen/magazijnen) en Deep C Euro Jetty (steigerdiensten). Daarnaast levert DEEP C Farm biologische landbouwproducten aan werknemers en klanten.
Ondanks de wereldwijde economische onzekerheden als gevolg van aanhoudende geopolitieke spanningen, de vertraging van de verkoop als gevolg van de inwerkingtreding van nieuwe wetten op de vastgoedverkoop en de onduidelijke gevolgen van de invoering van een globale minimumbelasting, verkocht DEEP C in 2024 80 hectare, vergeleken met 127 hectare in 2023 (aandeel van IAI: 54 hectare vergeleken met 84 hectare in 2023). De dienstenactiviteiten deden het echter erg goed in 2024. In totaal realiseerde Deep C Holding een omzet van 42,2 miljoen euro en een nettowinst van 12,7 miljoen euro.
DEEP C haalde 21 nieuwe investeringsprojecten binnen, waarmee niet enkel de auto- en elektronicaclusters werden versterkt maar ook de snelst groeiende cluster rond hernieuwbare energie werd gestimuleerd. De Koreaanse reus SK Group deed een historische investering van 1,5 miljard US dollar, gespreid over de volgende jaren, om de eerste fabriek voor biologisch afbreekbare materialen (PBAT) in Zuidoost-Azië te bouwen in een industriezone van DEEP C.
| (€ 1.000) | 2024 | 2023 | 2022 |
|---|---|---|---|
| Omzet | 42.238 | 46.025 | 58.027 |
| EBITDA | 12.228 | 11.903 | 17.535 |
| EBIT | 9.514 | 9.020 | 14.827 |
| Nettoresultaat (deel groep) | 12.734 | 9.640 | 8.104 |
| Eigen vermogen (deel groep) | 102.996 | 89.406 | 83.514 |
| Netto financiële positie | -52.986 | -62.585 | -64.281 |
| Balanstotaal | 305.373 | 280.156 | 260.565 |
De belangrijkste drivers van de activiteiten van DEEP C zijn de groeiende vraag naar industrieterreinen in Noord-Vietnam, aangewakkerd door wereldwijde factoren (verschuivingen in de toeleveringsketen, vrijhandelsovereenkomsten) en de veerkrachtige economische groei en politieke stabiliteit van Vietnam. De unieke duurzaamheidsvisie en het klantgerichte model van DEEP C bevorderden recurrente opbrengsten (bijna 1/3 van de opbrengsten in 2024 komt uit diensten). Om het economische momentum in Vietnam te blijven benutten, werkt het management van DEEP C aan een expansiestrategie voor de opschaling van het platform.
Deep C heeft een dubbele materialiteitsbeoordeling uitgevoerd in overeenstemming met de CSRD (de Europese richtlijn duurzaamheidsrapportering voor bedrijven), waarin de volgende materiële onderwerpen 'beperking van klimaatverandering', 'klimaatmitigatie', 'schaarste van natuurlijke hulpbronnen', 'biodiversiteit van ecosystemen' en 'buurtontwikkeling' werden geïdentificeerd als risico's met een mogelijke impact op haar bedrijfsmodel en/of op de samenleving. De hoogst beoordeelde materiële onderwerpen worden hieronder beschreven. Door het concept van het Eco-Industriële Park (EIP) na te streven en de fysieke risico's te beperken, kunnen de industriële zones van Deep C worden beschouwd als een betrouwbare investeringslocatie.
De uitstoot van broeikasgassen weegt op het milieu. Het terugdringen van deze uitstoot vereist investeringen in een uitgebreide transitie.

Deep C Holding • Dienstencentrum DEEP C in Quang Ninh, Vietnam Deep C Holding • Petrochemiezone, Vietnam
• Highlights 2024: Deep C is goedgekeurd om deel te nemen aan de tweede fase van het Global Eco-Industrial Park Program, dat zich richt op een efficiënt gebruik van hulpbronnen en op de circulaire economie om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen.
De activiteiten van Deep C als ontwikkelaar van industriegebieden zijn gevoelig voor fysieke risico's zoals de stijging van de zeespiegel, de temperatuurstijging, overstromingen, hevige neerslag en stormen.
Deep C zet zich in om het gebruik van natuurlijke hulpbronnen te verminderen door restmaterialen zoals baggerslib, bouwafval en afvalgrond uit de mijnbouw te hergebruiken.
De ontginning en winning van land is een van de belangrijkste activiteiten van Deep C bij de ontwikkeling van industriegebieden en kan nadelige gevolgen hebben voor de biodiversiteit en de ecosystemen.
In termen van buurtontwikkeling zet Deep C zich in voor een langetermijnvisie die een positieve sociale impact op de gemeenschappen rond de industriële zones bevordert. Deze visie wordt verder uitgewerkt in het duurzaamheidsverslag van Deep C.
Gedetailleerde informatie is te vinden in het duurzaamheidsverslag van Deep C: https://www.deepc.vn/en/csr/


Mathias Verkest (CEO) Christophe De Winter Wendy Goossens Bruno Verbeke

Green Offshore is actief in de ontwikkeling en exploitatie van offshore windparken en heeft participaties (direct en indirect) in de Belgische offshore windparken Rentel (12,5%) en SeaMade (8,75%).
Rentel ligt op ongeveer 34 km van Oostende en telt 42 windturbines van 7,35 MW. Het windpark Rentel is sinds het laatste kwartaal van 2018 in bedrijf. Met een totaal geïnstalleerd vermogen van 309 MW levert Rentel hernieuwbare energie aan ongeveer 300.000 gezinnen. In 2024 produceerde Rentel 1.028 GWh groene energie (inclusief inperkingen), tegenover 1.108 GWh in 2023.
SeaMade omvat de concessiezones Mermaid en Seastar in de Belgische Noordzee, respectievelijk op 50 km en 38 km van Oostende. Dit windpark telt 58 windturbines van elk 8,4 MW. Met een totale capaciteit van 487 MW is SeaMade het grootste offshore windpark in België. In 2024 produceerde SeaMade 1.760 GWh groene elektriciteit (inclusief inperkingen), tegenover 1.798 GWh in 2023.
Beide windparken samen boden ook 204 GWh flexibiliteit aan de markt. Dit was deels het gevolg van reacties op marktsignalen, maar ook van een gedeeltelijke onbeschikbaarheid van het modulaire offshore netwerk dat door de operator van het transmissiesysteem wordt beheerd.
Beide Belgische offshore windparken kregen te maken met minder gunstige weersomstandigheden dan in 2023. Bovendien keerde de elektriciteitsprijs terug naar een normaal niveau na een uitzonderlijk 2023 waarin de marktprijzen aanzienlijk boven de gegarandeerde prijs lagen. De gecombineerde productie van groene energie van de twee windparken bereikte 2,8 TWh in 2024 (inclusief inperkingen).
De nettowinst van Green Offshore, inclusief haar geconsolideerde deelnemingen in SeaMade en in Rentel (opgenomen volgens de vermogensmutatiemethode) bedroeg 8,0 miljoen euro in 2024, tegenover 19,7 miljoen euro in 2023. Deze
| (€ 1.000) | 2024 | 2023 | 2022 |
|---|---|---|---|
| Productie (in GWh) | |||
| Rentel | 1.028 | 1.108 | 897 |
| SeaMade | 1.760 | 1.798 | 1.509 |
| Nettoresultaat (deel groep) | 7.971 | 19.669 | 3.560 |
| Eigen vermogen (deel groep) | 44.504 | 55.040 | 45.604 |
| Netto financiële positie | 2.178 | 3.059 | -2.669 |
| Balanstotaal | 47.388 | 59.508 | 50.111 |
evolutie houdt voornamelijk verband met de hierboven vermelde prijsniveaus en het productievolume.
OTARY, waarvan Green Offshore een van de acht aandeelhouders is, besloot samen met Eneco en Ocean Winds een strategisch consortium te vormen om gezamenlijk deel te nemen aan aanbestedingen voor offshore windconcessies in de Prinses Elisabeth-zone voor de Belgische kust. In oktober 2024 werd een eerste aanbesteding uitgeschreven voor de bouw en exploitatie van een windpark van 700 MW, waarin het consortium zal participeren met Seacoop (een coöperatieve organisatie van 33 burgercoöperaties voor hernieuwbare energie).
DEME is ook aandeelhouder in de offshore windparken SeaMade, Rentel en C-Power via haar 100% dochter DEME Concessions. Als al deze belangen transitief worden samengeteld, vertegenwoordigt het economische belang van AvH een productiecapaciteit van 155 MW hernieuwbare energie opgewekt in België.

www.otary.be
elen Private Bank en Bank Van Breda realiseerden een gecombineerde nettowinst van 327,7 miljoen euro, een indrukwekkende groei (+24%) tegenover hun al sterke prestatie in 2023. Beide banken haalden meerdere records, waaronder een gecombineerde bruto instroom van nieuwe activa van 7,6 miljard euro, waardoor het totaal toevertrouwd vermogen de drempel van 70 miljard euro ruimschoots overschrijdt. Met een bijdrage van 258,5 miljoen euro (+24%) zorgt Private Banking mee voor een gestage groei van de resultaten van AvH.



Delen Private Bank Delen Private Bank legt zich toe op discretionair vermogensbeheer voor particulieren. 79% 79%

Bank Van Breda Bank Van Breda is een gespecialiseerde adviesbank die zich uitsluitend richt tot ondernemers en vrije beroepen.
| (€ miljoen) | 2024 | 2023 | 2022 |
|---|---|---|---|
| FinAx | 0,5 | 0,7 | -0,2 |
| Delen Private Bank | 179,1 | 141,3 | 126,5 |
| Bank Van Breda | 78,9 | 66,7 | 53,8 |
| Total | 258,5 | 208,7 | 180,1 |








Delen Private Bank
Delen Private Bank en Bank Van Breda realiseerden een gecombineerde nettowinst van 327,7 miljoen euro, een indrukwekkende groei (+24%) tegenover hun al sterke prestatie in 2023.
Beide banken hebben hun bewezen bedrijfsmodel met succes verder uitgebreid, wat resulteerde in een recordinstroom van nieuwe activa. In combinatie met gunstige financiële markten en gesteund door de externe groei van Delen in Nederland, groeide het totaal toevertrouwd vermogen naar 77.727 miljoen euro eind 2024. Ondanks de economische en geopolitieke onzekerheden maar gesteund door gunstige financiële markten en rentetarieven, realiseerden Delen Private Bank en Bank Van Breda een gecombineerde nettowinst voor 2024 van 327,7 miljoen euro, 24% boven het vorige record van 2023.
De gecombineerde bruto bedrijfsopbrengsten stegen met 18% naar 882 miljoen euro, waarvan 77% betrekking heeft op vergoedingen. Voor de groep als geheel blijven de brutovergoedingen en commissie-inkomsten stabiel op 1,05% van het gemiddelde toevertrouwd vermogen. De brutobedrijfsopbrengsten van Delen Private Bank (incl. JM Finn) bedroegen 687 miljoen euro tegenover 569 miljoen euro in 2023. Deze stijging van 21% is voornamelijk te danken aan de hoger gemiddelde niveaus van toevertrouwd vermogen. Bij Bank Van Breda stegen de brutobedrijfsopbrengsten met 13% naar 274 miljoen euro, dankzij een combinatie van toegenomen inkomsten uit interesten en vergoedingen. Terwijl de inkomsten uit interesten met 5% stegen, namen de inkomsten uit vergoedingen met een indrukwekkende 18% toe, dankzij een zeer sterke volumegroei van de buitenbalansbeleggingen.
De gecombineerde bedrijfskosten stegen eveneens, voornamelijk wegens hogere personeelskosten als gevolg van de indexering en de verdere uitbreiding van het personeelsbestand van beide banken. Aangehouden marketinginitiatieven voor het versterken van de klantenrelaties en voortdurende inspanningen om goed presterende IT-platforms te onderhouden en te ontwikkelen, droegen eveneens bij aan een stijging van de bedrijfskosten bij beide banken. Deze in spanningen doen de klanttevredenheid verder toenemen, zoals blijkt uit de recentste Net Promotor Score van +60 voor Bank Van Breda: een van de beste scores in de Belgische banksector.
Ondanks aanhoudende investeringen in personeel, commerciële activiteiten en IT, slaagden zowel Delen Private Bank als Bank Van Breda erin de inkomsten sneller te doen groeien dan de kosten, wat resulteerde in een gecombineerde cost-income ratio die evolueerde van 51% in 2023 naar 48% voor 2024 (40% bij Delen Private Bank, 81% bij JM Finn, 48% bij Bank Van Breda). Deze ratio's tonen aan dat beide bedrijven tot de efficiëntste banken in België en Europa behoren. De gunstige cost-income ratio houdt ook grotendeels verband met het grote aandeel van het toevertrouwd vermogen dat wordt beheerd onder discretionaire mandaten.
De gecombineerde nettowinst bereikte een nieuwe mijlpaal van 327,7 miljoen euro (2023: 264,2 miljoen euro). Delen Private Bank droeg 227,5 miljoen euro (waarvan 13,8 miljoen euro door JM Finn) bij aan de gecombineerde nettowinst. Bank Van Breda heeft voor het eerst in haar geschiedenis de grens van 100 miljoen euro over schreden, een stijging met 18% ten opzichte van 2023. Bij Bank Van Breda blijft de totale voorziening voor kredietverliezen laag op 0,04% van de gemiddelde kredietportefeuille, wat de goede kwaliteit van de kredietportefeuille van de bank en de veerkracht van haar klanten illustreert.
Het gecombineerde eigen vermogen steeg naar 2.138 miljoen euro (tegenover 1.939 miljoen euro eind 2023). De solvabiliteit en liquiditeit blijven uitzonderlijk sterk met een gecombineerde CET1 ratio op basis van de 'Standardized approach' van 24,6% en een hefboomratio van 12,1%, ruim boven het sectorgemiddelde en de wettelijke vereisten. Niettegenstaande dit conservatieve balansbeheer haalde de groep een bovengemiddelde gecombineerde ROE van 16,1%.
Delen Private Bank en Bank Van Breda hanteren beide een proactieve, gespecialiseerde en professionele aanpak met een behoedzaam risicoprofiel. In combinatie met hun unieke positionering en gezonde financiële structuur, zoals bevestigd door de gecombineerde 'excess equity' van 694 miljoen euro per eind 2024, vormt dit een solide basis voor de voortdurende strategische groei.
Het sterke engagement van zowel AvH als de familie Delen om de langetermijnstrategie van de banken en hun succesvolle samenwerking verder te zetten, wordt bevestigd door de aangepaste aandeelhoudersafspraken met betrekking tot Delen Private Bank en Bank Van Breda die in november 2024 werden ondertekend.
Delen Private Bank opende onlangs nieuwe kantoren in Charleroi en Knokke, terwijl de opening van een nieuw kantoor in Waver voorzien is voor het tweede kwartaal van 2025. Daarnaast zal de integratie van Dierickx-Leys met een vlotte overgang voor zowel haar klanten als medewerkers cruciaal zijn voor Delen Private Bank in 2025. In Nederland zal de organische groei gecombineerd worden met de bijdrage van de recent aangekondigde acquisitie van Petram & Co. Ook de proactieve, gespecialiseerde en persoonlijke aanpak van Bank Van Breda, in combinatie met continue investeringen om de reputatie, het aanbod en de positionering van de bank verder te versterken, vormt een solide basis voor groei.
Hoewel de verwachte evolutie van het renteklimaat druk zal uitoefenen op de inkomsten uit rentemarges, wordt een gezonde groei van provisies en commissies verwacht, aangezien het toevertrouwd vermogen aan het begin van het jaar een recordniveau heeft bereikt. Behoudens wezenlijke ongunstige marktomstandigheden worden voor 2025 een aanhoudend sterke instroom van discretionair beheerd vermogen en een verdere winstgroei verwacht.
| (€ miljoen) | 2024 | 2023 | 2022 |
|---|---|---|---|
| Toevertrouwd vermogen | |||
| Delen Private Bank (AuM) | 66.880 | 54.759 | 48.010 |
| waarvan discretionair | 91% | 90% | 89% |
| Delen Private Bank | 53.775 | 42.547 | 36.419 |
| (1) Delen Private Bank Nederland |
3.440 | 1.461 | 1.022 |
| JM Finn | 13.105 | 12.212 | 11.591 |
| Bank Van Breda | |||
| Buitenbalansproducten | 19.760 | 16.363 | 14.095 |
| Cliëntendeposito's | 7.972 | 7.491 | 6.553 |
| AuM bij Delen(1) | -16.885 | -13.354 | -10.943 |
| Delen en Van Breda gecombineerd (100%) | 77.727 | 65.260 | 57.715 |
| Bruto inflow AuM | 7.595 | 4.666 | 4.557 |
(1) Reeds inbegrepen in Delen Private Bank AuM
| Delen en Van Breda gecombineerd (100%) |
Delen Private Bank | Bank Van Breda | |||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| (€ miljoen) | 2024 | 2023 | 2022 | 2024 | 2023 | 2022 | 2024 | 2023 | 2022 |
| Rentabiliteit | |||||||||
| Bankproduct (bruto) | 882 | 747 | 650 | 687 | 569 | 515 | 274 | 242 | 197 |
| Nettoresultaat | 328 | 264 | 229 | 227 | 179 | 161 | 100 | 85 | 68 |
| Brutovergoedingen en commmissie inkomsten als % van bankproduct |
77% | 76% | 83% | 91% | 93% | 97% | 46% | 44% | 52% |
| Brutovergoedingen en commissie inkomsten als % van AuM |
1,05% | 1,03% | 1,01% | 1,05% | 1,04% | 1,01% | 0,64% | 0,64% | 0,65% |
| Cost-income ratio | 48% | 51% | 53% | 47% (1) | 51%(1) | 52%(1) | 48% | 51% | 55% |
| Balans | |||||||||
| Totaal eigen vermogen (incl. minderheidsbelangen) |
2.138 | 1.939 | 1.749 | 1.223 | 1.187 | 1.080 | 831 | 762 | 674 |
| Balanstotaal | 12.422 | 11.214 | 10.162 | 3.376 | 2.784 | 2.582 | 9.048 | 8.500 | 7.657 |
| Cliëntendeposito's | 7.972 | 7.491 | 6.553 | - | - | - | 7.972 | 7.491 | 6.553 |
| Kredieten | 6.857 | 6.986 | 7.044 | 570 | 738 | 855 | 6.287 | 6.248 | 6.188 |
| Risicogewogen activa (Risk weighted assets) | 6.083 | 6.030 | 6.125 | 2.033 | 1.964 | 2.016 | 4.061 | 4.090 | 4.136 |
| Waardeverminderingen op kredieten(2) |
0,04% | 0,01% | 0,01% | - | - | - | 0,04% | 0,01% | 0,02% |
| Excess equity | 694 | 878 | 734 | - | - | - | - | - | - |
| Kernratio's | |||||||||
| Rendement op eigen vermogen | 16,1% | 14,3% | 13,3% | 18,9% | 15,8% | 15,3% | 12,6% | 11,8% | 10,1% |
| CET1-ratio | 24,6% | 26,3% | 23,0% | 34,9% | 43,8% | 38,1% | 19,4% | 17,7% | 15,5% |
| Hefboomratio | 12,1% | 14,1% | 13,8% | 22,6% | 33,1% | 31,7% | 8,5% | 8,3% | 8,1% |
| LCR | 431% | 362% | 212% | 670% | 527% | 640% | 317% | 304% | 138% |
(1) Delen Private Bank: 40% (2024), 42% (2023), 42% (2022); JM Finn: 81% (2024), 83% (2023), 88% (2022)
(2) Waarvan ECL (verwachte kredietverliezen - expected credit loss): -0,03% (2024), -0,01% (2023), 0,02% (2022)

Michel Buysschaert (CEO) Matthieu Cornette Alexandre Delen Katrin Eyckmans Eric Lechien Bart Menten

Delen Private Bank legt zich toe op het beheer en de planning van het vermogen van particuliere klanten, institutionele klanten en bedrijven. Een sterke klantbetrokkenheid, een vlekkeloze operationele uitvoering, consistente beleggingsprestaties, een focus op de holistische benadering van het vermogens-, familie- en planningsbeheer en een nauwe samenwerking met Bank Van Breda zijn de hoekstenen van het zakelijke succes. Delen Private Bank is een gevestigd merk in België en heeft kantoren in Nederland - waar het haar aanwezigheid versterkt - in Luxemburg, Zwitserland en het Verenigd Koninkrijk (JM Finn).
2024 was een recordjaar voor Delen Private Bank in termen van het beheerd vermogen (AuM), zowel op geconsolideerd niveau als voor haar activiteiten op het Europese vasteland (België, Nederland, Luxemburg en Zwitserland). Eind 2024 bereikte het geconsolideerd beheerd vermogen van de groep Delen Private Bank 66.880 miljoen euro, een aanzienlijke stijging ten opzichte van 54.759 miljoen euro eind 2023. Deze beduidende stijging in absolute termen met ongeveer 12.121 miljoen euro illustreert het aanhoudende groeitraject van de bank.
De uitzonderlijke cijfers waren te danken aan drie belangrijke factoren: een gunstig marktklimaat, een sterke organische instroom van activa op het Europese vasteland en een versnelling van de overnameactiviteiten, in het bijzonder in Nederland.
Delen Private Bank voelt voor ons nog steeds als een start-up, met dezelfde energie, nieuwsgierigheid en toewijding aan de klanten als op de eerste dag toen André Delen in 1936 zijn wisselkantoor opende. Misschien is die gepassioneerde en nuchtere mentaliteit wel het geheim om jong van geest te blijven, als organisatie en als individu.
Michel Buysschaert, CEO
2024 bleek opnieuw een uitstekend jaar voor de financiële markten, gesteund door dalende beleidsrenten, de veerkracht van de Amerikaanse economie en sterke bedrijfswinsten, vooral in de technologiesector. De Amerikaanse verkiezingen zorgden voor een mate van volatiliteit, maar nadat de verkiezingsuitslag bekend was, stegen de Amerikaanse aandelenmarkten weer.
In deze context leverde Cadelam, de fondsbeheerder van de groep Delen Private Bank, superieure portefeuillerendementen, hoger dan de marktgemiddelden. Dit succes was te danken aan de strategische focus op Amerikaanse aandelen, met name in toonaangevende technologie- en communicatiebedrijven, de geleidelijke verlenging van de 'duration' van de obligatieportefeuille en een voorkeur voor bedrijfsobligaties.
De hoge marktvolatiliteit gedurende het jaar bood de commerciële teams de gelegenheid om het belang van beleggingsstrategieën op lange termijn te benadrukken en de klanten aan te moedigen om te blijven beleggen tijdens tijdelijke terugvallen.
De tweede belangrijke groeimotor was de record netto-instroom van beheerd vermogen Deze instroom werd gegenereerd door alle vestigingen op het continent en was afkomstig van bestaande maar nog meer van nieuwe klanten, bijna uitsluitend in discretionair vermogensbeheer.
België droeg 46.546 miljoen euro bij aan het totaal beheerd vermogen. De bank intensiveerde haar proactieve inspanningen voor de klantbetrokkenheid. De laatste weken van het jaar waren bijzonder sterk, met aanzienlijk meer nieuw geopende rekeningen als gevolg van toegenomen schenkingen. Dit succes werd mogelijk gemaakt door de toewijding van zowel de commerciële als administratieve teams, ondersteund door de geavanceerde IT-infrastructuur van Delen, die een digitaal, naadloos en efficiënt onboardingproces garandeert.
In Nederland droeg Delen Private Bank 3.440 miljoen euro bij aan het totaal beheerd vermogen, een aanzienlijke stijging tegenover 1.439 miljoen euro in 2023. De fusie- en overnameactiviteiten van de bank werden geïntensiveerd in regio's met hoog potentieel, zoals Den Haag en Eindhoven, waardoor Nederland werd versterkt als de tweede strategische hub van de groep op het continent. De vermogenstransactie met Puur Beleggen vond plaats in januari 2024, terwijl Box Consultants, dat twee maanden later werd overgenomen, vanaf oktober 2024 werd geconsolideerd. Daarnaast zorgden de aanhoudende inzet en expertise van het commerciële team voor een doorlopend sterke organische netto-instroom.
Luxemburg en Delen Swiss hebben het hele jaar door een positieve evolutie van het discretionaire beheerd vermogen getoond, met een focus op vermogende particulieren en expats in Genève en Zürich (Zwitserland) en 'la Grande Region' (Luxemburg).
Bij JM Finn (Delen Private Bank 95,1%) steeg het beheerd vermogen naar 13.105 miljoen euro (10.844 miljoen Britse pond) eind 2024, vergeleken met 12.212 miljoen euro (10.610 miljoen Britse pond) in 2023. Ondanks de verbeterde bruto-instroom bleven de nettostromen net als de rest van de markt onder druk staan, wegens de stijgende levensduurte en de aanhoudend hogere rentevoeten, weliswaar met lichte verbeteringen op het eind van het jaar.
In 2024 resulteerde de stijging van het gemiddeld beheerd vermogen (AuM) bij Delen Private Bank in hogere bruto-inkomsten ten belope van 676,6 miljoen euro, tegenover 565,9 miljoen euro in 2023, een stijging met 19,6%. Bovendien bleef de rentemarge in 2024 verbeteren. In 2025 zal ze echter naar verwachting dalen, wanneer de volledige impact van de renteverlagingen voelbaar wordt.
Delen Private Bank bleef haar personeelsbestand uitbreiden (+63 netto toename van het aantal medewerkers in 2024). Bovendien leidden aanhoudende marketinginitiatieven ter versterking van de relaties en de betrokkenheid bij het snel groeiende klantenbestand tot een toename van de bedrijfskosten.
Toch stegen de kosten veel minder dan de opbrengsten, wat resulteerde in een verbeterde kosten-batenverhouding van 47,25% (39,59% bij Delen Private Bank Continental, 81,24% bij JM Finn), wat de aanhoudende focus van de bank op operationele efficiëntie onderstreept.
De nettowinst van de groep Delen Private Bank steeg aanzienlijk (+26,7%) naar 227,4 miljoen euro in 2024. De bijdrage van JM Finn aan het nettoresultaat van de groep bedroeg 13,8 miljoen euro (2023: 11,2 miljoen euro).
Het geconsolideerd eigen vermogen (deel van de groep) van de groep Delen Private Bank bedroeg 1.223 miljoen euro per 31 december 2024, tegenover 1.184,9 miljoen euro per 31 december 2023. Het Common Equity Tier 1-kapitaal van de groep bedroeg 708,8 miljoen euro eind 2024 (tegenover 860,8 miljoen euro eind 2023). Delen Private Bank blijft bijzonder goed gekapitaliseerd, met een Common Equity Tier 1-ratio van 34,9%. Het rendement op het (gemiddeld) eigen vermogen bereikte een uitstekend 18,9%.
De holistische aanpak van Delen Private Bank - bestaande uit vermogens-, familie- en planningsbeheer - draagt bij aan de financiële onafhankelijkheid van haar klanten. Deze benadering zorgt voor het behoud van een hoge levensstandaard na pensionering en vergemakkelijkt de naadloze overdracht van het vermogen aan de volgende generaties. De onderscheidende, holistische strategie van de bank werd consequent benadrukt tijdens klantenbijeenkomsten, familielunches en formele presentaties.
De befaamde informatieve en inspirerende evenementen van Delen, gericht op een uitmuntende klantervaring, community building en netwerken, versterkten de tevredenheid en trouw van de klanten. In lijn met haar beleid om dicht bij

| (€ 1.000) | 2024 | 2023 | 2022 |
|---|---|---|---|
| Bruto bedrijfs opbrengsten |
676.575 | 565.895 | 512.143 |
| Nettoresultaat (deel groep) |
227.463 | 179.490 | 160.623 |
| Eigen vermogen (deel groep) |
1.222.973 | 1.184.875 | 1.078.596 |
| Toevertrouwd vermogen |
66.880.333 | 54.759.024 | 48.009.787 |
| Cost-income ratio | 47,25% | 50,5% | 51,8% |
| Return on equity | 18,9% | 15,8% | 15,3% |
| CET1-ratio | 34,9% | 43,8% | 38,1% |
| Personeel | 997 | 945 | 909 |
de klant te staan, zette de bank haar expansie in 2024 voort, met inbegrip van de langverwachte (her)opening van haar nieuw kantoor in de kuststad Knokke.
Delen Private Bank blijft zich ervan bewust dat haar steeds groeiende klantenkring een ongeëvenaarde persoonlijke en operationele dienstverlening verwacht. Daarom focust de bank op het versterken van haar commerciële en ondersteunende teams en op het consequent verder ontwikkelen van veilige IT-oplossingen. Het streven van de bank naar een persoonlijke benadering, klantnabijheid en operationele uitmuntendheid blijft centraal staan in haar strategie om duurzame groei te realiseren.
Op het eind van het jaar werd 92,6% (49.818 miljoen euro) van het totaal toevertrouwd vermogen van Delen Continental beheerd onder discretionaire mandaten of via de eigen patrimoniale beleggingsfondsen (beveks) van de bank. Gemeten aan het aantal rekeningen was het discretionair beheer goed voor 96% van het totaal.
Bank Van Breda droeg opnieuw in belangrijke mate bij aan het resultaat en vertegenwoordigde ongeveer 31% van het totaal beheerd vermogen. Per 31 december 2024 beheerde Delen Private Bank 16.885 miljoen euro voor rekening van klanten aangebracht door het netwerk van Bank Van Breda.
In Nederland leverden de gezamenlijke commerciële inspanningen van het team sterke resultaten op, met een bijdrage van 3.440 miljoen euro aan het totaal beheerd vermogen. Dit omvatte de pas overgenomen vermogensbeheerder Puur Beleggen. De voetafdruk in Nederland werd verder uitgebreid, waarbij de tweede overname, Box Consultants, de groei en marktaanwezigheid in belangrijke regio's versnelde. De succesvolle integratie van alle teams verloopt vlot en legt een solide basis voor de toekomstige groei en synergie binnen de groep.
Delen Suisse realiseerde een forse instroom van activa, ondersteund door haar strategische focus op expats uit de Benelux. Deze klanten profiteren van een zeer gespecialiseerde en op maat gemaakte aanpak van het deskundige team. De gerichte strategie heeft de positie van de bank op belangrijke markten versterkt en een aanzienlijke groei gestimuleerd.
Delen Luxembourg behield het hele jaar door een positieve commerciële dynamiek. Een hoogtepunt was de Luxemburgse Kunstweek, een belangrijk platform om in contact te komen met klanten en prospects met hoog potentieel. Dit evenement heeft de zichtbaarheid van de bank en haar relaties met klanten in de regio verder versterkt.
98
Bij JM Finn werd het team versterkt met een nieuw Head of Investment Office en andere ondersteunende functies, als nieuwe impuls voor de toekomstige groei. Naast haar bestaande diensten voor vermogensbeheer zal JM Finn in 2025 initiatieven implementeren om de klanten een meer robuuste gecentraliseerde benadering van het discretionair beleggingsbeheer aan te bieden. Het zal ook nieuwe commerciële acties lanceren als ondersteuning van haar ambitie om een nettogroei van nieuw geld te realiseren. Deze initiatieven zullen de strategie van JM Finn nauwer afstemmen op de filosofie van klantbetrokkenheid en beleggingsbeheer van Delen.
Sinds de overname van JM Finn in 2011 heeft Delen Private Bank haar direct aandeelhouderschap naar 95,1% verhoogd. Eind 2024 beheerde JM Finn 13.105 miljoen euro (10.844 miljoen Britse pond) aan totaal toevertrouwd vermogen, waarvan 84% in discretionair beheer.
Delen Private Bank voerde een dubbele materialiteitsbeoordeling uit in overeenstemming met de CSRD (de Europese richtlijn duurzaamheidsrapportering door bedrijven) en identificeerde 'verantwoord beleggen', 'opleiding en ontwikkeling van vaardigheden', 'privacy (gegevensbeveiliging)', 'bedrijfscultuur' en 'corruptie en omkoping' als risico's met een mogelijke impact op haar bedrijfsmodel of op de samenleving. De drie hoogst beoordeelde belangrijke materiële onderwerpen in de dubbele materialiteitsbeoordeling worden hieronder in meer detail besproken, samen met belangrijke ontwikkelingen voor de andere materiële onderwerpen.
Als vermogensbeheerder staat Delen Private Bank in voor het verantwoord beleggen van het vermogen van haar klanten. De bank meent dat haar beleid inzake verantwoord beleggen een positief langetermijneffect kan hebben op de economie, de samenleving en het milieu.
Delen Private Bank • Nieuw kantoor Knokke, België
Delen Private Bank erkent haar impact op de persoonlijke en professionele ontwikkeling van haar medewerkers. Bovendien ziet de bank dat goed opgeleide en hooggekwalificeerde medewerkers de klanttevredenheid vergroten.
Als vermogensbeheerder wordt aan Delen Private Bank belangrijke, vertrouwelijke informatie van haar klanten toevertrouwd.
De sterke bedrijfscultuur van Delen Private Bank bevordert ethisch gedrag, de naleving van wetten en reglementen en de afstemming op haar missie en waarden. De bank beschikt over een kader van maatregelen om corruptie en omkoping aan te pakken en meer specifiek witwaspraktijken te bestrijden.

Voor meer details, zie het Jaarverslag 2024 van Delen Private Bank (https://www.delen.bank/nl-be/nieuws-en-inzichten/publicaties beschikbaar vanaf het 2de kwartaal 2025).
Na twee uitzonderlijke jaren voor zowel de aandelen als de obligaties verwacht Delen Private Bank een aanhoudende groei van de bedrijfswinsten in de Verenigde Staten en Europa. Overspannen waarderingen, minder goede vooruitzichten voor renteverlagingen in de VS en aanhoudende geopolitieke spanningen kunnen echter de marktvolatiliteit vergroten. Daarom kiest de bank voor een evenwichtige houding, laverend tussen voorzichtigheid en optimisme in haar marktvooruitzichten.
Delen Private Bank blijft op zoek naar groeimogelijkheden. In België zullen de onlangs geopende kantoren in Charleroi en Knokke de komende jaren nieuwe klanten aantrekken, terwijl de geplande opening van een nieuw kantoor in Waver in het tweede kwartaal van 2025 de aanwezigheid van de bank verder zal versterken. Andere nieuwe kantoren op andere locaties worden momenteel geanalyseerd.
Een belangrijk aandachtspunt in 2025 is de naadloze integratie van Dierickx-Leys in België, om een soepele overgang voor zowel de klanten als de medewerkers te garanderen. De transactie zal naar verwachting aan het eind van het eerste kwartaal van 2025 worden afgerond. Bijgevolg is het beheerd vermogen van Dierickx-Leys nog niet inbegrepen in het beheerd vermogen van Delen per eind 2024. Delen Private Bank blijft vasthouden aan haar kerntroeven: persoonlijke klantenservice, operationele uitmuntendheid en holistisch vermogensbeheer. De basis van dit succes ligt in het team van professionele, gemotiveerde en loyale medewerkers. Om haar voortdurende expansie te ondersteunen, zal de bank in 2025 op hoog niveau blijven aanwerven voor zowel commerciële als ondersteunende functies. Bovendien zal Delen Private Bank data analytics en artificiële intelligentie (AI) blijven inzetten om de operationele efficiëntie te verhogen en de klantervaring te verbeteren.
In Nederland zal de onboarding van de klanten van de twee recent overgenomen vermogensbeheerders naar verwachting in het tweede kwartaal van 2025 succesvol worden afgerond. De bank zal haar marktaanwezigheid in Nederland verder consolideren, met bijzondere aandacht voor de uitbreiding van haar aanwezigheid in strategisch belangrijke steden waar ze nog niet aanwezig is (bv. Rotterdam, Utrecht, Breda) en voor de verdere versterking van de bestaande kantoren. Voortbouwend op de succesvolle integratie van eerdere overnames heeft Delen Private Bank zich bewezen als een gerenommeerde partner voor fusies en overnames op de Nederlandse vermogensbeheermarkt. Dit werd bevestigd door de aankondiging op 13 februari 2025 dat Delen Private Bank een akkoord heeft bereikt om 100% van de aandelen van Petram & Co. te verwerven. Dit is de zesde overname in Nederland in 9 jaar tijd. De transactie zal naar verwachting in de loop van 2025 worden afgerond, na de gebruikelijke goedkeuring door de regelgevende instanties.
In lijn met haar langetermijnstrategie en voortbouwend op haar gezonde balans, blijft de bank vooral geïnteresseerd in de samenwerking met entiteiten die een vergelijkbare strategische visie delen, met een primaire focus op regio's waar ze al aanwezig is.


Dirk Wouters (CEO) Tom Franck Véronique Léonard Vic Pourbaix Marc Wijnants

Bank Van Breda is uniek gepositioneerd als 'de' bank voor vrije beroepen en ondernemers in België. Ze antwoordt op al hun private en professionele behoeften, hun leven lang. Met haar sterke kapitalisatie en liquiditeitspositie wordt Bank Van Breda beschouwd als een veilige haven voor haar klanten, die de persoonlijke, proactieve en gespecialiseerde aanpak van de bank op prijs stellen.
De ECB verhoogde in september 2023 haar referentierentevoet naar +4,0%, wat tot een omgekeerde rentecurve leidde: de korte rente werd hoger dan de lange rente. Nu de inflatie getemperd leek, begon de ECB in juni 2024 met haar eerste renteverlagingen, waardoor de depositorente van de ECB eind 2024 naar 3,0% daalde. De rente op 10 jaar daalde eveneens in de tweede helft van het jaar, wat resulteerde in een minder maar nog steeds omgekeerde rentecurve in 2024. Ondanks de volatiliteit bleven de aandelenmarkten in 2024 positief presteren en bereikten ze nieuwe recordniveaus.
In deze uitdagende context heeft Bank Van Breda opnieuw zeer sterke commerciële en financiële resultaten neergezet. Zo groeiden de totale commerciële volumes met 13% naar 34 miljard euro en steeg de nettowinst met 18% naar 100 miljoen euro. Het rendement op gemiddeld eigen vermogen (ROE) steeg van 11,8% naar 12,6%.
Het totaal toevertrouwd vermogen groeide fors naar 27.732 miljoen euro (+16%). Dit bevestigt het vertrouwen van de klanten in de bank en de kwaliteit van haar aanbod. De klantendeposito's groeiden met 6% naar een totaal volume van 7.972 miljoen euro, met een toename van de (langlopende) termijndeposito's. Het volume van de buitenbalansbeleggingen steeg met 21%
Voor onze doelgroepstrategie met focus op ondernemers en vrije beroepen is er geen afdeling binnen de bank, het isde bank.
Dirk Wouters, CEO
naar 19.760 miljoen euro. Dit was het resultaat van een sterk positief markteffect van 2 miljard euro en een performante nettogroei van 1 miljard euro. Van het volume buitenbalansbeleggingen is 16.885 miljoen euro toevertrouwd aan Delen Private Bank in de vorm van vermogensbeheer en beleggingsfondsen.
Bank Van Breda verstrekt leningen aan familiebedrijven en vrije beroepen via haar uitgebreide 'Totaalplaatje' aanpak ('one-stop-shop'). Via haar divisie Van Breda Car Finance biedt de bank ook financieringen en financiële leasing aan voor voornamelijk auto's, uitrusting en fietsen.
In 2024 compenseerde de kredietproductie de aflossingen, zodat de totale kredietportefeuille stabiel bleef op 6 miljard euro.
92% van de klanten is tevreden tot zeer tevreden over Bank Van Breda. Op de vraag 'In welke mate zou u Bank Van Breda aanbevelen aan andere ondernemers of vrije beroepen?' gaf 68% van de klanten de bank een score van 9 of 10 ('promotors') op een schaal van tien punten, en gaf 24% een score van 7 of 8. Samen komt dit neer op 92% (zeer) tevreden klanten. Deze cijfers resulteerden in een Net Promoter Score (NPS) van +60: een van de beste scores in de Belgische banksector.
Naast een zeer hoge klanttevredenheid geniet Bank Van Breda ook een zeer hoge personeelstevredenheid. Om de twee jaar neemt Bank Van Breda deel aan de enquête 'Great Place to Work®', uitgevoerd in samenwerking met Vlerick Business School. In maart 2024 werd de bank opnieuw uitgeroepen tot beste werkplek in België in haar categorie.
De totale netto-bedrijfsopbrengsten stegen met 13% naar 273 miljoen euro,

Bank Van Breda • Beste werkplek in België in 2024, categorie grote ondernemingen Bank Van Breda • Hoofdzetel Antwerpen, België
dankzij een gediversifieerde bron van inkomsten uit rente en vergoedingen (fees). De inkomsten uit rente stegen met 5%, in lijn met de balansgroei. De netto-inkomsten uit vergoedingen, voornamelijk vergoedingen uit buitenbalansbeleggingen, stegen met 18% dankzij een zeer sterke volumegroei.
De totale kosten stegen met 7% naar 130 miljoen euro, voornamelijk wegens hogere personeelskosten als gevolg van de indexering en de groei van het aantal werknemers. De bank blijft investeren in haar commerciële medewer-
kers, haar evenementen voor de klanten en de medewerkers en de vernieuwing en upgrade van haar kantoren.
Bank Van Breda versterkt en beveiligt bovendien haar IT-platformen, waarbij het haar voordeel doet met de technologische vooruitgang en een agile implementatie van de regelgeving.
Omdat de netto-inkomsten sneller groeiden dan de kosten, resulteerde dit in een verbeterde kosten-batenverhouding (cost-income ratio) van 51% in 2023 naar 48% in 2024. Bank Van Breda behoort hiermee tot één van de meest efficiënte Belgische banken.

| (€ 1.000) | 2024 | 2023 | 2022 |
|---|---|---|---|
| Bankproduct | 273.081 | 240.943 | 194.602 |
| Nettoresultaat (deel groep) |
100.203 | 84.675 | 68.325 |
| Eigen vermogen (deel groep) |
831.416 | 761.940 | 674.141 |
| Balanstotaal | 9.048.360 | 8.500.221 | 7.657.027 |
| Totaal belegd door cliënten |
27.732.124 | 23.854.226 | 20.648.415 |
| Kredietportefeuille | 6.287.024 | 6.248.124 | 6.188.490 |
| Waardevermindering op kredieten |
0,04% | 0,01% | 0,02% |
| Cost-income ratio | 47,8% | 50,6% | 55,1% |
| Return on equity | 12,6% | 11,8% | 10,1% |
| CET1-ratio | 19,4% | 17,7% | 15,5% |
| Solvabiliteitsratio (RAR) | 19,4% | 17,7% | 16,5% |
| Personeel | 608 | 569 | 547 |
De risicokosten voor kredietverliezen (inclusief verwachte kredietverliezen) bleven laag op 0,04% van de gemiddelde kredietportefeuille. Dit bewijst de sterke kwaliteit van de kredietportefeuille van de bank evenals de veerkracht van haar klanten.
Dankzij haar voorzichtige aanpak behoudt de bank altijd een sterke liquiditeitspositie. Eind 2024 bedroegen de liquiditeitsdekkingsratio en de netto stabiele financieringsratio respectievelijk 317% en 158%, beide ruim boven de wettelijke vereiste van 100%.
De kredietportefeuille wordt volledig gefinancierd met klantendeposito's, zodat de bank onafhankelijk is van externe financiering op de financiële markten. De verhouding leningen/deposito's was 79% eind 2024. Door niet alle deposito's om te zetten in leningen behoudt de bank een sterke liquiditeitsbuffer om haar depositohouders te beschermen.
Het eigen vermogen (deel van de groep) steeg naar 831 miljoen euro, wat bijdroeg aan de sterke solvabiliteit van de bank, de belangrijkste bescherming van depositohouders. De kernkapitaalratio (Common Equity Tier1 ratio of CET1-ratio) was 19%. De solvabiliteit uitgedrukt als eigen vermogen op activa (leverage ratio) was 8,5%, een veelvoud van de wettelijke vereiste van 3%.
Bank Van Breda kiest ervoor om het renterisico op een relatief laag niveau te houden: om de mismatch aan te pakken, gebruikt de bank afdekkingsinstrumenten. Het betreft voornamelijk renteswaps, waarbij obligaties met variabele rente worden omgezet in vastrentende obligaties.
Bank Van Breda heeft een dubbele materialiteitsbeoordeling uitgevoerd in overeenstemming met de CSRD (de Europese richtlijn duurzaamheidsrapportering door bedrijven) en 8 materiële onderwerpen geïdentificeerd: 'veilige haven', 'duurzaam vermogensbeheer voor klanten', 'cyberbeveiliging en bescherming van privacy', 'klimaatverandering', 'talent & ontwikkeling', 'integriteit & ethisch bestuur', 'verantwoord lenen' en 'verantwoord beleggen' als risico's met een mogelijke impact op haar bedrijfsmodel of op de samenleving. De drie hoogst beoordeelde belangrijke materiële onderwerpen in de dubbele materialiteitsbeoordeling worden hieronder in meer detail besproken, samen met belangrijke ontwikkelingen voor de andere materiële onderwerpen.
'Veilige haven' richt zich op het veiligstellen van de financiële stabiliteit van de bank en het bijdragen aan de Belgische economie.
• Belangrijkste impacten, risico's en opportuniteiten: Bank Van Breda helpt haar klanten en steunt de economische groei door deposito's om te zetten in kredieten. Volatiele rentetarieven, een onzeker financieel klimaat, kredietrisico en toegenomen regelgeving kunnen financiële risico's veroorzaken. Aan de andere kant is in tijden van financiële of economische stress de betrouwbaarheid van een 'veilige haven' een belangrijke garantie voor klanten en draagt het bij aan de sterke reputatie van de bank.
Specifiek voor Bank Van Breda benadrukt dit onderwerp de sleutelrol van de bank als vermogensbeheerder voor haar klanten.
Cybercriminaliteit en phishing zijn wereldwijd een groeiende bedreiging. Klanten hechten steeds meer waarde aan de bescherming van hun persoonlijke gegevens en het respect voor hun privacy.

Bank Van Breda • Hoofdzetel Antwerpen, België
Bank Van Breda • Beeld uit de advertentiecampagne 2024
nologie om de cyberveiligheid te verbeteren en zette belangrijke stappen naar de implementatie van de aankomende Digital Operational Resilience Act (DORA - de Europese wet digitale operationele veerkracht). Bovendien lanceerde de bank 9 campagnes om het bewustzijn van klanten over verschillende veiligheidsthema's te vergroten en gaf ze ook haar eigen personeel opleidingen.
Bank Van Breda beschouwt de gezondheid en het welzijn van haar personeel als een cruciale troef. De bank focust op het aantrekken van nieuw talent, het ontwikkelen van specialistische expertise en het bevorderen van cohesie en diversiteit. De deontologie en ethische waarden van het personeel zijn essentieel in de interacties met klanten en leveranciers. In maart werd Bank Van Breda door Great Place to Work uitgeroepen tot 'Best Workplace', een bevestiging van haar voorbeeldige bedrijfscultuur en haar rol als beste werkgever in België in de categorie met meer dan 500 werknemers. De bank ontving ook de speciale prijs voor 'duurzame erkenning', een erkenning voor de voortdurende betrokkenheid van de bank bij het creëren van een cultuur van erkenning en waardering.
Hoewel de eigen milieuvoetafdruk van de bank beperkt is, wil ze een voorbeeld stellen. Een CO2 -reductieplan wordt uitgerold om de uitstoot tegen 2030 met meer dan 55% terug te dringen tegenover het niveau van 2017. De bank stimuleert gedragsveranderingen zoals hybride werken en alternatieve mobiliteitsoplossingen. Ze blijft investeren in zonnepanelen, isolatie en energiezuinige kantoren met warmtepompen, elektrische voertuigen en oplaadpunten.
Ondernemers en vrije beroepen spelen een cruciale rol in de transitie naar een meer duurzame economie. Het belang van de ESG-factoren in verantwoord lenen blijft toenemen, waarbij energie-efficiëntie, hernieuwbare energie en circulariteit belangrijke aspecten van bedrijfsplannen worden.
In het kader van verantwoord beleggen worden alle klanten systematisch bevraagd over hun duurzaamheidsvoorkeuren. De vermogensbeheerpartner van Bank Van Breda, Delen Private Bank, zet haar beleggingsbeleid in voor een positieve impact op milieu en maatschappij. Deze aanpak combineert drie duurzaamheidsstrategieën: uitsluiting, betrokkenheid en integratie van niet-financiële parameters, toegepast op de portefeuilles in vermogensbeheer, met betrekking tot alle eigen fondsen.
Voor meer details, zie Bank Van Breda's Jaarverslag 2024 - https:// www.bankvanbreda.be/maatschappelijk-verantwoord-ondernemen (beschikbaar vanaf Q2 2025).
De commerciële kracht en positionering van de bank moeten haar in staat stellen om de basis van het toevertrouwd vermogen verder te doen groeien. De impact van deze groei op het bedrijfsresultaat zal mee afhangen van de evolutie van de financiële markten, het renteklimaat en de concurrentieomgeving.
De proactieve, gespecialiseerde en professionele aanpak, zowel naar de medewerkers als de klanten toe, de reputatie, het waardevoorstel en de positionering, de continue investeringen, het voorzichtige risicoprofiel en de gezonde financiële structuur van Bank Van Breda vormen een solide basis voor duurzame groei.


www.bankvanbreda.be
n 2024 heeft Nextensa haar strategische transformatie opgevoerd. De combinatie van de overname van de iconische Proximus-torens in Brussel (afronding verwacht in Q1 2025) met de start van de laatste ontwikkelingsfase van Tour & Taxis, waar Proximus haar nieuwe hoofdkantoor zal vestigen (ondertekening eveneens verwacht in Q1 2025), zal een duidelijke mijlpaal zijn in de volgende groeifase van Nextensa. De resultaten van 2024 werden voor een bedrag van 50,8 miljoen euro beïnvloed door een negatieve herwaardering van de vastgoedportefeuille, waaronder 28,5 miljoen euro op de twee winkelcentra in Luxemburg die op 13 februari 2025 werden verkocht. Daarnaast heeft Nextensa in 2024 minder strategische eigendommen van de hand gedaan voor een totaalbedrag van 75 miljoen euro. Real Estate droeg -6,4 miljoen euro bij aan het geconsolideerd resultaat van AvH (tegenover +15,6 miljoen euro in 2023).
63%
Nextensa Nextensa is een gemengde vastgoedinvesteerder en -ontwikkelaar.
| (€ miljoen) | 2024 | 2023 | 2022 |
|---|---|---|---|
| Nextensa | -6,4 | 15,6 | 42,5 |
| Anima | - | - | 2,8 |
| Totaal | -6,4 | 15,6 | 45,3 |



Michel Van Geyte (CEO) Peter De Durpel Tim Rens Olivier Vuylsteke

Nextensa is een beursgenoteerde gemengde vastgoedinvesteerder en -ontwikkelaar.
Als investeerder is Nextensa actief in het Groothertogdom Luxemburg (43%), België (42%) en Oostenrijk (15%). De totale waarde van de investeringsportefeuille van Nextensa (inclusief activa bestemd voor de verkoop) bedroeg 1,2 miljard euro per 31 december 2024.
Als ontwikkelaar werkt Nextensa voornamelijk aan grote stedelijke projecten. Op Tour & Taxis (een ontwikkeling van meer dan 350.000 m²) in Brussel bouwt Nextensa een gemengde vastgoedportefeuille die de herwaardering van iconische gebouwen met nieuwbouw combineert. Op Cloche d'Or in Luxemburg werkt Nextensa in partnerschap aan een grote stedelijke uitbreiding van meer dan 400.000 m², bestaande uit kantoren, retail en woningen.
Nextensa intensifieerde in 2024 haar strategische transformatie naar een hybride model van een duurzame ontwikkelaar/investeerder die zich richt op gemengde projecten in stedelijke omgevingen.
Proximus besliste om haar hoofdkantoor te vestigen op de site van Tour & Taxis (37.000 m²), waar de mix van functies en innovatieve bouwprojecten met een hoogwaardige architectuur voldoet aan de huidige duurzaamheidseisen van een modern bedrijf. De beslissing van Proximus om haar 'Campus Brussel' te verhuizen naar Tour & Taxis maakt deel uit van het 'request for proposal' proces dat het bedrijf in de late zomer van 2024 startte op zoek naar een nieuwe Brusselse hoofdzetel. De ondertekening wordt tegen het eind van het eerste kwartaal van 2025 verwacht.
De keuze om radicaal te veranderen naar een hybride model van toekomstgerichte ontwikkelaar/investeerder die zich richt op gemengde projecten in stedelijke omgevingen blijkt de juiste te zijn.
Michel Van Geyte, CEO
Nextensa zal haar duurzaamheidsreis ook voortzetten door de Proximus-torens te verwerven naast het treinstation Brussel-Noord. De transactie zal naar verwachting tegen het eind van het eerste kwartaal van 2025 worden afgerond. Het voormalige hoofdkwartier van Proximus wordt binnenkort hernoemd tot 'BEL Towers' en krijgt een nieuwe, gemengde bestemming. Dit fantastische nieuwe project, waarvoor maximaal wordt ingezet op hergebruik en recyclage van materialen, zal een belangrijke rol spelen in de groei van Nextensa.
Op 13 februari 2025 heeft Nextensa haar Knauf-winkelcentra (Pommerloch en Schmiede) verkocht voor een totaalbedrag van 165,8 miljoen euro. Aangezien Nextensa zich steeds meer wil positioneren als een gemengde ontwikkelaar/ investeerder van binnenstedelijke, duurzame projecten, werden deze winkelcentra minder strategisch voor de groep. Bovendien vermindert deze transactie de netto-schuldpositie van Nextensa aanzienlijk, zodat er volledig kan worden ingezet op nieuwe projecten. In 2024 werd een winst van 3,5 miljoen euro gerealiseerd op de verkoop van het winkelgebouw in Foetz, het kantoorgebouw Hygge in Luxemburg en het retailpark Brixton Business Park. Door de verkoop van de Knauf-winkelcentra zal de financiële schuldratio dalen tot onder 40%. Dit versterkt de balans van Nextensa om toekomstige ontwikkelingsprojecten te ondersteunen.
| (€ 1.000) | 2024 | 2023 | 2022 |
|---|---|---|---|
| Huurinkomsten | 72.179 | 70.522 | 67.400 |
| Resultaat van ontwikkelingen |
14.668 | 18.136 | 22.243 |
| Nettoresultaat (deel groep) | -10.827 | 24.492 | 71.310 |
| Eigen vermogen (deel groep) | 812.487 | 834.048 | 838.798 |
| Vastgoedportefeuille (reële waarde)(1) |
1.215.075 | 1.298.074 | 1.278.716 |
| Huurrendement | 5,99% | 5,74% | 5,30% |
| Netto financiële positie | -763.019 | -786.820 | -721.493 |
| Financiële schuldgraad | 45,4% | 44,8% | 42,6% |
| Personeel | 46 | 47 | 45 |
(1) Inclusief activa bestemd voor de verkoop

Nextensa • Kantoorgebouw White House op Cloche d'Or, Luxemburg Nextensa • Residentiële wooneenheden, Tour & Taxis in Brussel, België
In de context van Nextensa's strategische transformatie en de aanhoudend moeilijke marktomstandigheden, boekte Nextensa in 2024 een negatief nettoresultaat van -10,8 miljoen euro.
De reële waarde van de vastgoedportefeuille daalde van 1.298 miljoen euro eind 2023 naar 1.049 miljoen euro eind 2024, voornamelijk als gevolg van de verkoop in 2024 van het kantoorgebouw Hygge (Luxemburg stad) en het retailpark Brixton (Zaventem, België), maar ook door de reële-waardevermindering van -50,8 miljoen euro, inclusief het effect van de herclassificatie van beide Knauf-winkelcentra als activa bestemd voor de verkoop. Beide winkelcentra werden op 13 februari 2025 verkocht voor een totaalbedrag van 165,8 miljoen euro, in lijn met de markt, maar met een reële-waardevermindering van 28,5 miljoen euro.
Het bedrijfsresultaat van de vastgoedportefeuille bedroeg 13,5 miljoen euro. De huurinkomsten waren 1,7 miljoen euro hoger dan in 2023, ondanks de verkoop van verscheidene gebouwen. De indexering en een hogere bezettingsgraad leidden tot een groei van de huuropbrengsten op vergelijkbare basis van 4,7% ten opzichte van 2023. De reële waardevermindering (cf. hierboven) had een directe impact op het bedrijfsresultaat van de vastgoedportefeuille.
Het bedrijfsresultaat van de ontwikkelingsprojecten daalde van 18,1 miljoen euro in 2023 naar 14,7 miljoen euro in 2024. Dit laatste bedrag omvat een bijdrage van 5,1 miljoen euro uit de Belgische ontwikkelingsprojecten, voornamelijk dankzij de succesvolle verkoop op Tour & Taxis. Van de 346 appartementen van Park Lane Fase II is al 86% gereserveerd of verkocht. Daarnaast werd Nextensa in januari 2025 door Proximus geselecteerd als exclusieve partner voor de ontwikkeling van haar nieuwe hoofdkantoor op Tour & Taxis, waardoor het kantoorgedeelte van het toekomstige project Lake Side volledig verhuurd is. De Luxemburgse ontwikkelingsprojecten kenden een

tragere verkoop van appartementen en kantoorgebouwen, wat leidde tot een lagere bijdrage tot het bedrijfsresultaat: 9,6 miljoen euro in 2024, tegenover 13,8 miljoen euro in 2023. Anderzijds werd in augustus 2024 een lease- en koopovereenkomst getekend voor het gebouw Stairs ter waarde van 107 miljoen euro, als basis voor een toekomstige margeopname.
De gemiddelde financieringskosten stegen slechts licht van 2,67% naar 2,86%, dankzij het indekkingsbeleid. Eind 2024 bedroeg de hedge ratio 61%.
Dankzij de gerealiseerde vastgoedverkopen, voornamelijk van het Brixton Retail Park, daalde de netto financiële schuld naar 763 miljoen euro.
In 2024 draaide Tour & Taxis op volle toeren. De bezettingsgraad van de kantoor- en winkelruimten bleef stijgen dankzij de aantrekkingskracht van nieuwe concepten.
In 2024 werden nieuwe huurcontracten of verlengingen ondertekend voor 2.128 m² winkelruimten in Gare Maritime. In april 2025 zal een Proxy Delhaize haar deuren openen in Gare Maritime, wat de bezettingsgraad van het winkelgedeelte van Gare Maritime tegen eind 2025 op 86% zal brengen. Er werden ook nieuwe kantoorcontracten getekend met het Institute for Directors, Guberna en Derwil Architects. Dit brengt de bezettingsgraad van de kantoren op Tour & Taxis op 88%. Een deel van de Sheds, de evenementenhal van 28.000 m² op de site, werd in de zomer van 2024 permanent in gebruik genomen met de ondertekening van een 9-jarige huurovereenkomst met Bubble Planet. Hôtel des Douanes wordt in het eerste kwartaal van 2025 opgeleverd en zal, tot het een definitieve bestemming krijgt, dienen als prestigieuze en exclusieve evenementenlocatie.
Als alles volgens plan verloopt, wordt het eind van de vergunningsprocedure voor Lake Side op Tour & Taxis verwacht in het derde kwartaal van 2025. Het project omvat de ontwikkeling van ongeveer 140.000 m², met een grotendeels residentieel programma van 737 appartementen en 100 eenheden voor co-living naast 38.312 m² kantoren. Lake Side wordt een van de meest duurzame wijken in Brussel. De kantoorgebouwen streven naar een BREEAM Outstanding-certificering, het hoogste niveau van een internationaal erkend kwaliteitslabel voor duurzaam bouwen. Tegen het derde kwartaal van 2025 zal de residentiële ontwikkeling Park Lane voltooid zijn. Inmiddels is de tweede fase van 346 appartementen bijna uitverkocht, met 86% verkocht of gereserveerd op 31 december 2024. Inmiddels is het eerste van de 11 woongebouwen van deze tweede fase al voltooid. Het dienstenaanbod wordt ook uitgebreid met de ondertekening van een huurovereenkomst met Babilou voor de exploitatie van twee gesubsidieerde crèches en met een tandartsenpraktijk (beide in gebouwen van fase 1 van Park Lane).
In 2024 werd het kantoorgebouw 'White House' (7.000 m²) volledig opgeleverd. Het is 100% verhuurd aan Intertrust. In augustus 2024 tekenden Nextensa en Promobe een bindende overeenkomst met State Street voor voor verkoop bij oplevering van het nieuwe kantoorproject 'Stairs'. De oplevering van het gebouw wordt verwacht in maart 2026. Het kantoorgebouw 'Lofthouse' (5.000 m²) bevindt zich in een planningsfase. Er wordt met potentiële huurders onderhandeld.
De residentiële ontwikkelingen op Cloche d'Or omvatten verschillende deelprojecten. De werken aan het woonproject D5-D10 liggen op schema en meer dan 85% is al verkocht of gereserveerd. Het project B&B HOTELS (4.500 m² en 150 kamers) is eveneens in aanbouw. De oplevering wordt verwacht midden 2025.
In december 2024 verkocht Nextensa met succes haar Brixton Retail Park in Zaventem. Het Brixton Retail Park, met een totale oppervlakte van 15.072 m², maakt sinds de beursgang van Nextensa in 1999 deel uit van de vastgoedportefeuille van Nextensa en is in die periode een zeer succesvolle investering gebleken.
Nextensa verwierf de erfpachtrechten van een kantoorgebouw in de Leopoldwijk en is van plan om op deze site een emissievrij kantoorgebouw in houtbouw van ongeveer 2.800 m² te ontwikkelen, 'Treemont'. Nextensa wil dat het gebouw na voltooiing van de werken een 'BREEAM excellent'-certificering haalt en afgestemd is op de EU-taxonomiecriteria. De vergunningsaanvraag is ingediend en is in behandeling.
Begin februari 2024 verkocht Nextensa het winkelvastgoed van ca. 4.200 m² in Foetz, Luxemburg.
Midden mei 2024 verkocht Nextensa haar aandelen in de vennootschap die eigenaar is van het kantoorgebouw 'Hygge'. Dit kantoorgebouw in de centrale zakenwijk van Luxemburg werd gebouwd in 2009 en kwam na een korte renovatieperiode in 2023 weer op de markt met een nieuwe identiteit.
De Moonar-campus nabij de luchthaven van Luxemburg werd grondig gerenoveerd om zijn vijf gebouwen (in totaal ongeveer 21.500 m²) te moderniseren en toekomstbestendig te maken. Met de introductie van verschillende faciliteiten, zoals een bibliotheek, een fitnessruimte, een koffiecorner en verscheidene vergaderzalen heeft Nextensa deze site getransformeerd in een aantrekkelijke en levendige campus. De volledige herontwikkeling was eind 2024 voltooid.
De vergunningsaanvraag voor het nieuwe gebouw 'Montree' is ingediend. De bestaande kantoorgebouwen zullen worden herontwikkeld tot één nieuw CO2 -neutraal kantoorgebouw in houtbouw naar het voorbeeld van Monteco en Treemont in Brussel. Als alles volgens plan verloopt, wordt de voltooiing eind 2026 verwacht.
De Oostenrijkse investeringsportefeuille van Nextensa omvat vijf retailparken met een consistente bezettingsgraad van 100%.
Nextensa voerde een dubbele-materialiteitsbeoordeling uit in overeenstemming met de CSRD, waarbij 'energie- en emissiebeheer' werd geïdentificeerd als een factor met een mogelijke impact op haar bedrijfsmodel of op de samenleving.
De inspanningen van Nextensa om de milieu-impact van haar activiteiten, projecten en eigendommen te monitoren en te verminderen, zijn gericht op

Nextensa • Hôtel des Douanes op Tour & Taxis in Brussel, België Nextensa • Moonar campus, Luxemburg (artistieke impressie)
het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen in de strijd tegen de klimaatverandering.
• Belangrijkste impacten, risico's en opportuniteiten: Het ontwerpen van gebouwen met energie-efficiënte en fossielvrije systemen, samen met klimaatbestendige structuren dankzij duurzame bouwpraktijken, beperkt zowel de operationele broeikasgasemissies als de opgenomen koolstof in vastgoedontwikkelingen tot een minimum. Deze aanpak helpt het risico van waardevermindering van activa te beperken.
Investeren in hernieuwbare energiebronnen en energie-efficiënte gebouwontwerpen creëert opportuniteiten voor de reputatie van het bedrijf, de waardering van de gebouwenportefeuille en de operationele efficiëntie op lange termijn.
Gedetailleerde informatie is te vinden in het jaarverslag van Nexten-
sa (https://www.nextensa.eu/nl/investeerders/verslagen)
wekken. Nextensa nam ook deel aan het HUME-project van EnergyVille voor slimme oplaadstrategieën en voltooide de duurzame herontwikkeling van Hôtel des Douanes, waarbij een BREEAM Outstanding-score werd behaald met behoud van het historische erfgoed.
In het hybride model van vastgoedinvesteerder-ontwikkelaar heeft Nextensa ervoor gekozen het relatieve gewicht van de ontwikkelingen te vergroten zonder de strategische vastgoedinvesteringen uit het oog te verliezen. De keuze voor de ontwikkeling van de nieuwe campus van Proximus is daar een voorbeeld van, net als de aankoop van de Proximus-torens, omgedoopt tot BEL Towers. De verkoop van de Knauf winkelcentra past eveneens in deze strategische herschikking. Op Tour & Taxis zal het project Park Lane Fase II dit jaar volledig worden afgerond en wordt de vergunning voor het project Lake Side in de tweede helft van 2025 verwacht. Aangezien de residentiële markt in Luxemburg traag blijft, heeft Nextensa zijn blootstelling verminderd tot 25 te koop aangeboden appartementen op de site Cloche d'Or.

www.nextensa.eu

Your partner for sustainable growth
unstige palmolieprijzen compenseerden de lagere productie van SIPEF. De nettowinst in 2024 (65,8 miljoen dollar) werd beïnvloed door een bijzondere waardevermindering van 5 miljoen dollar als gevolg van de versnelde omschakeling van de laatste rubberactiviteiten van SIPEF in Indonesië naar oliepalmen en door de negatieve reële-waarde-evolutie van 6,4 miljoen dollar van het 55%-aandeel bestemd voor verkoop in PT Melania. Ondanks 86,9 miljoen dollar investeringen in 2024 slaagde SIPEF erin haar netto financiële schuld verder af te bouwen naar 18,1 miljoen dollar. Inclusief de bijdragen van Sagar Cements en Verdant Bioscience droeg Energy & Resources 20,6 miljoen euro bij aan het geconsolideerd resultaat van AvH.

SIPEF SIPEF produceert gecertificeerde, duurzame tropische landbouwgrondstoffen, voornamelijk palmolie.

Verdant Bioscience Biotechonderneming Verdant Bioscience ontwikkelt F1-hybride oliepalmzaden (Singapore/Indonesië).

Sagar Cements Sagar Cements, met hoofdkwartier in Hyderabad (India), is een beursgenoteerde producent van cement.
| (€ miljoen) | 2024 | 2023 | 2022 |
|---|---|---|---|
| SIPEF | 24,8 | 25,1 | 36,9 |
| Verdant Bioscience | -1,3 | -1,3 | -0,5 |
| Sagar Cements | -3,0 | 0,8 | -2,1 |
| Totaal | 20,6 | 24,6 | 34,3 |

AvH.

Geconsolideerd (vermogensmutatiemethode).
Deelnemingspercentage
Petra Meekers (CEO) Bart Cambré Thomas Hildenbrand Robbert Kessels

SIPEF is een op Euronext Brussel genoteerde Belgische agro-industriële groep, gespecialiseerd in de duurzame productie van ruwe palmolie en andere palmproducten in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea en van bananen in Ivoorkust.
SIPEF leverde een solide prestatie in 2024, met een netto recurrent resultaat dat iets hoger is dan de initiële verwachtingen en een beperkte schuld op het einde van 2024, zelfs na aanzienlijke investeringen, voornamelijk in uitbreidings- en moderniseringsprogramma's van de fabrieken.
In 2024 kenden de plantages van SIPEF een cyclische daling van de productie van FFB (Fresh Fruit Bunch), als gevolg van een langdurige droge periode in Indonesië in 2023 en de vulkaanuitbarsting in Papoea-Nieuw-Guinea. De productiedaling van SIPEF in Indonesië maakte deel uit van een bredere trend in Indonesië en Maleisië, waar ongunstige klimaatfactoren in 2023 een aanzienlijke impact hadden op de productieniveaus in 2024.
Zelfs ondanks de effecten van de aanhoudende droge periode, vertoonde de totale palmolieproductie in Indonesië een opwaartse trend, met een stijging van de FFB-productie met 11,0%, aangedreven door sterke prestaties in Zuid-Sumatra, waar nieuw gerijpte arealen aanzienlijk begonnen bij te dragen tot de rendementen. Deze sterke prestatie droeg bij tot een jaarproductie van FFB in Indonesië, die met 2,1% steeg ondanks eerdere uitdagingen.
Ondertussen is in Papoea-Nieuw-Guinea de rehabilitatie van de gebieden die door vulcanische as werden aangetast, voltooid en het herstel vordert gestaag. De FFB-productie van de eigen plantages lag 22,5% lager, maar was in lijn met de verwachte impact van de vulkaanuitbarsting.
De totale productie van ruwe palmolie in 2024 bedroeg 362.405 ton, waarvan 301.220 ton eigen productie en 61.185 ton productie van kleine boeren. SIPEF had te kampen met lagere productievolumes dan vorig jaar, voornamelijk door de gevolgen van de vulkaanuitbarsting op de producties in Papoea-Nieuw-Guinea, die niet gecompenseerd werden door de productiestijging in Indonesië.
De bananenproductie in Ivoorkust is in het vierde kwartaal van 2024 met 18,9% gestegen, waardoor de jaarproductie met 24,6% is toegenomen ten opzichte van 2023. De nieuw ontwikkelde sites van Lumen en Akoudié, die nu meer dan 508 hectaren beslaan, bleven beter presteren. De productie op de historische sites Azaguié en Motobé bleef onder de prestatie van 2023, omdat ze te kampen hadden met ongunstige agronomische omstandigheden. De productievolumes op de site Agboville stegen met 11,7% ten opzichte van 2023.
In 2024 was er een opleving in de palmoliemarkt, die in september aan kracht won, gedreven door een sterke consumentenvraag toen de bevoorradingsketens zich aanvulden na eerdere periodes van verminderde aankoopactiviteit. Ondanks de hoge absolute prijzen, vooral op de spotmarkt, en ondanks het feit dat palmolie een premie oplevert tegenover concurrerende oliën, bleven de palmolie-exportcijfers sterk. De lagere productieniveaus in de belangrijkste producerende landen droegen bij tot deze opleving. In Maleisië piekte de productie eerder dan verwacht in augustus, terwijl de productie in Indonesië het hele jaar door teleurstellend bleef. Als gevolg hiervan daalden de palmolievoorraden in het vierde kwartaal, in tegenstelling tot de typische seizoensgebonden trends.
De Indonesische regering speelde ook een cruciale rol in het ondersteunen van de rally, met een sterke toewijding aan haar biodieselmengmandaat van 35% (B35), naast een aankondiging om het mandaat te verhogen naar 40% in 2025.
Dit alles verraste veel marktdeelnemers en gaf extra steun aan de markt, waardoor de prijsstijging verder werd beïnvloed. Palmolie leidde de prijsstijging en de premie ten opzichte van sojaolie hield aan gedurende het hele vierde kwartaal. Tegen de tweede helft van december corrigeerde de palmoliemarkt sterk, omdat ze niet meer kon concurreren met sojaolie.
In 2024 werd de wereldwijde bananenmarkt geconfronteerd met verschillende uitdagingen die de productie, de handel en de prijsvorming beïnvloedden. De totale bananenhandel daalde met ongeveer 1% als gevolg van ongunstige weersomstandigheden en de verspreiding van plagen en ziekten. De toege-
| (USD 1.000) | 2024 | 2023 | 2022 |
|---|---|---|---|
| Omzet | 443.810 | 443.886 | 527.460 |
| EBITDA | 159.951 | 160.702 | 226.251 |
| EBIT | 104.105 | 107.978 | 178.312 |
| Nettoresultaat (deel groep) | 65.838 | 72.735 | 108.157 |
| Eigen vermogen (deel groep) | 898.427 | 853.777 | 817.803 |
| Netto financiële positie | -18.087 | -31.418 | 122 |
| Balanstotaal | 1.122.372 | 1.080.242 | 1.062.223 |
| Personeel | 23.805 | 23.057 | 22.157 |

SIPEF • Verse vruchtentrossen of 'Fresh Fruit Bunches' (FFB) SIPEF • Oliepalmkwekerij
nomen productie in landen als Colombia, India en Vietnam hielp echter om enkele negatieve gevolgen voor het wereldwijde aanbod te compenseren. Ondanks deze uitdagingen kende SIPEF een sterke groei op de Europese markt, met een omzetstijging van 24,6% ten opzichte van 2023. Deze groei werd ondersteund door een consistent hoge productkwaliteit en een strikte naleving van de certificeringsnormen, waardoor SIPEF zijn reputatie en positionering in de bananenmarkt verder versterkte.
In 2024 bedroeg de omzet van het palmsegment 396,3 miljoen US-dollar tegenover 405,4 miljoen US-dollar in 2023. Ondertussen steeg de omzet van het bananensegment naar 42,9 miljoen US dollar in 2023 tegenover 32,6 miljoen US dollar in 2023 door de verdere uitbreiding en rijping van de sites van Akoudié en Lumen.
De totale groepsomzet voor 2024 bedroeg 443,8 miljoen US dollar en was nagenoeg identiek tegenover eind 2023. De omzet van het palmsegment daalde (-9,1 miljoen US dollar), voornamelijk als gevolg van de lagere CPO-productievolumes die gedeeltelijk werden gecompenseerd door de hogere palmolieprijzen.
Ondanks lagere productievolumes van palmolie, zorgden gunstige palmolieprijzen en een strategische focus op kwaliteit en duurzaamheid als prioriteiten in de toeleveringsketen ervoor dat SIPEF een netto recurrent resultaat van 71,9 miljoen US dollar kon genereren. Dit is volledig in lijn met het nettoresultaat van 2023 en licht boven de eerder voorziene vork van 60-70 miljoen US dollar.
SIPEF sloot het jaar 2024 af met een nettoresultaat van 65,8 miljoen US dollar, na een aanpassing van de reële waarde op de verkoop van de aandelen van PT Melania. Na de balansdatum stuurde de koper een brief waarin hij de koop- en verkoopovereenkomst opzegde. SIPEF heeft de rechtsgeldigheid van de opzegbrief betwist. Gelet op het voorgaande is de reële waarde van de activa bestemd voor verkoop van PT Melania verlaagd met 6,4 miljoen US dollar. SIPEF behoudt een gezonde balans en had een beperkte schuld eind 2024. Zelfs na aanzienlijke investeringen (86,9 miljoen US dollar), voornamelijk in de expansie in Zuid-Sumatra en de moderniserings programma's van de fabrieken, en het dividend dat in 2024 werd uitbetaald, verbeterde de netto
| 2024 | 2023 | 2022 | 2024 | 2023 | 2022 |
|---|---|---|---|---|---|
| 362.405 | 391.215 | 403.927 | 51.038 | 40.976 | 32.270 |
(1) Eigen + uitbesteed
financiële positie van SIPEF met 13,3 miljoen US dollar naar -18,1 miljoen US dollar op het eind van 2024.
De productie van FFB in de plantages met minerale grond in Noord-Sumatra bleef stabiel ten opzichte van vorig jaar, ondanks een daling van 9,0% in het vierde kwartaal veroorzaakt door een watertekort in 2023 dat de oogstopbrengsten beïnvloedde. Het olie-extractiepercentage in deze plantages verbeterde echter met 1,5%, dankzij verbeteringen aan de boilers in de fabrieken. De totale palmolieproductie daalde met 7,2%, omdat de problemen met de oogsten de winsten niet konden compenseren.
De FFB-productie in de plantages met organische grond in Noord-Sumatra werd beïnvloed door meerdere overstromingen in 2024, die de oogstactiviteiten het hele jaar door belemmerden. In het vierde kwartaal daalde de FFB-productie met 8,2% ten opzichte van het voorgaande jaar als gevolg van de eerder genoemde overstromingen en de herplantactiviteiten bij UMW. Het extractiepercentage daalde met 5,4% in het laatste kwartaal, voornamelijk door technische aanpassingen aan de stoomdruk bij UMW. De volledige integratie van de gecertificeerde teelt van CSM in de UMW-fabriek is met succes afgerond, ondersteund door de lopende infrastructuurwerkzaamheden. Deze verbeteringen, samen met een betere toegang en voortdurende verbeteringen aan de UMW-fabriek, droegen bij tot een stijging van de palmolieproductie met 6,0% tijdens het laatste kwartaal. Ondanks deze stijgingen vertoonde de palmolieproductie een algemene daling van 2,9%.
In Bengkulu daalde de palmolieproductie met 7,1%, gedeeltelijk door een daling van de olie-extractieratio met 4,7%. Deze daling werd toegeschreven aan technische aanpassingen in het fabrieksproces en de impact van herbeplantingsactiviteiten, waardoor het aantal volgroeide hectaren afnam. Een droogteperiode van september tot december 2023 vertraagde de vorming en beschikbaarheid van FFB's, wat een impact had op de beschikbaarheid van de oogst begin 2024. Hoewel voldoende regen in de tweede helft van het jaar voor enig herstel zorgde, waren deze omstandigheden onvoldoende om het eerdere tekort volledig te compenseren. De omschakeling van de rubberplantage Sei Jerinjing (SJE) werd voltooid in 2024 met een succesvolle beplanting van 1.298 hectaren met oliepalmen. Een totaal van 2.256 hectaren oliepalm werd met succes herplant in de Bengkulu plantages in 2024.
De plantages in Zuid-Sumatra kenden een aanzienlijke productiegroei in het vierde kwartaal van 2024, ondersteund door de uitbreiding van de mature hectaren en de operationele start van de nieuwe AMR-fabriek. De palmolieproductie in het vierde kwartaal steeg met 49,5% tegenover hetzelfde kwartaal van het vorige jaar. De totale eigen mature arealen in Zuid-Sumatra bedragen nu 21.867 hectaren, waarvan 12.199 hectaren in productie in Musi Rawas en 6.676 hectaren in Dendymarker. Een aanzienlijk aantal jonge palmen zal in de toekomst geleidelijk aan bijdragen aan de totale productie. Gunstige neerslagomstandigheden in de hele regio droegen bij tot een betere rijping van de vruchten en een hoger trosgewicht, vooral in de jongere volgroeide arealen. De jaarlijkse palmolieproductie van Zuid-Sumatra steeg met 19,6% in 2024.
De activiteiten in Papoea-Nieuw-Guinea toonden hun veerkracht in 2024, na de vulkaanuitbarsting in november 2023. De productie van FFB daalde met 30,1% in vergelijking met vorig jaar en de productie van FFB van eigen plantages voor het hele jaar eindigde 22,5% lager. Deze resultaten waren in lijn met de verwachtingen na de voltooiing van de herstelmaatregelen. De productie van palmolie stond ook onder druk, met volumes die in het vierde kwartaal 30,2% lager waren dan in hetzelfde kwartaal het jaar ervoor en een jaarproductie die 25,5% lager was. Dit werd beïnvloed door de herstelfase na de uitbarsting, een natte start in Q1 en de lopende upgrades van de fabriek in Navo, die tijdelijk een impact hadden op de extractiepercentages.
De neerslagpatronen lagen in 2024 boven het vijfjarig gemiddelde, met een moeilijk nat seizoen in het eerste kwartaal dat de oogst van FFB en de oliekwaliteit beïnvloedde. De regenval stabiliseerde echter in de tweede helft van het jaar, waardoor gunstige omstandigheden voor groei en herstel ontstonden. Deze patronen zullen naar verwachting de productie in het komende jaar ondersteunen.
De productie van de kleine boeren ('smallholders') lag aan het einde van het jaar 13,1% lager dan in 2023. Deze daling was voornamelijk te wijten aan gebieden die getroffen werden door de vulkaanuitbarsting, maar in mindere mate dan de eigen plantages. De gewassen van de kleine boeren beginnen eveneens tekenen van herstel te vertonen. De totale palmolieproductie van Hargy Oil Palms lag 22,1% onder het niveau van 2023.
De totale investeringsuitgaven van SIPEF bedroegen 86,9 miljoen US dollar en hebben voornamelijk betrekking op de afronding van de expansie in Zuid-Sumatra in Indonesië
Tegen eind 2024 waren in totaal 85.500 hectaren van SIPEF beplant met oliepalmen. De bevoorradingsbasis overschreed 105.000 hectaren en beleverde tien palmolieverwerkende fabrieken in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea.
In 2025 zal SIPEF zich vooral blijven concentreren op de investeringsprogramma's in Zuid-Sumatra. Aangezien de herbeplanting van 10.184 hectaren eind 2023 is voltooid, betreffen deze programma's voornamelijk de verdere uitbreiding van de beplante oppervlakten en de nieuwe infrastructuur in Musi Rawas, en de verbetering van de bestaande infrastructuur in Dendymarker, Verdere investeringen zijn gepland voor het kwaliteitsverbeteringsprogramma, waarbij verschillende fabrieken worden gemoderniseerd.
In Musi Rawas werden vorig jaar, in overeenstemming met de RSPO 'New Planting Procedures', nog eens 1.366 hectaren gecompenseerd en 1.644 hectaren beplant of voorbereid voor beplanting, om te komen tot een totaal van 19.827 beplante hectaren. Dit komt overeen met 85,4% van de 23.216 hectaren die via compensatie werden verworven.
Eind 2024 bedroeg de totale vernieuwde en beplante oppervlakte in de business unit Zuid-Sumatra al 30.052 hectaren, waarvan 21.867 hectaren (72,8%) volgroeid en geoogst zijn.
Naast de expansie in Zuid-Sumatra zal SIPEF in 2025 ook investeren in de vernieuwing van materialen en fabrieken en tevens in de gebruikelijke herbeplantingsprogramma's (11.238 hectaren oudere aanplant in Sumatra, Papoea-Nieuw-Guinea en Ivoorkust). De omschakeling van rubberplantages in Noord-Sumatra en Bengkulu naar 2.437 hectaren rijpende oliepalmen bevindt zich in de laatste fase. De strategische investeringen in 'waardecreatie' zijn nauw verbonden met innovatie, vroegtijdige toepassing van nieuwe technieken, duurzaamheid en operationele verbeteringen, met een specifieke focus op de productie van olie van hoge kwaliteit en met een laag vervuilingsgehalte. Deze initiatieven zullen in 2025 meer dan 9 miljoen US dollar bedragen.
De laatste uitbreiding van de plantage in Akoudié zal zijn optimale productiepotentieel bereiken in 2025, met een totale beplante oppervlakte van 250 hectaren. Terwijl nieuw ontwikkelde plantages goed blijven presteren, hebben historische plantages meer tijd nodig om hun gebruikelijke opbrengstniveaus te bereiken. Op het landgoed van Motobé worden verbeterde opbrengsten verwacht in de tweede helft van het jaar met 95 hectaren hersteld areaal.
De uitbreiding van de bananenplantages van SIPEF is eind 2024 grotendeels voltooid. Hierdoor zal tegen eind 2025 de totale beplante oppervlakte 1.338 hectare bedragen, wat zal leiden tot een geleidelijke stijging van de productie tot bijna 60.000 ton in 2025.
Met een sterke focus op operationele efficiëntie, kostenbeheersing en duurzaamheid blijft SIPEF goed gepositioneerd om in te spelen op de marktdynamiek.
Jaarverslag 2024
115
Petra Meekers, CEO
SIPEF is ervan overtuigd dat de productie van duurzame palmolie waarde toevoegt aan de wereldwijde voedselvoorziening omdat ze minder land vereist en hogere opbrengsten levert tegen lagere kosten in vergelijking met de productie van andere oliegewassen. Palmolie kan een cruciale rol spelen in het voldoen aan de groeiende vraag van de bevolking, terwijl de beperkte beschikbaarheid van landbouwgrond wordt gerespecteerd.
SIPEF voerde een dubbele-materialiteitsbeoordeling uit in overeenstemming met de CSRD (de Europese richtlijn duurzaamheidsrapportering door bedrijven), waarbij materiële onderwerpen werden geïdentificeerd met een impact op haar bedrijfsmodel en/of de samenleving. Dit hoofdstuk richt zich op 'klimaatverandering', 'biodiversiteit en ecosystemen' en 'eigen personeel'. Bovendien behandelt de evolutie op het gebied van de traceerbaarheid in de toeleveringsketen, die van cruciaal belang is voor het bedrijfsmodel.
De landbouwsector draagt in grote mate bij tot de klimaatverandering en staat bloot aan verschillende risico's die er verband mee houden. Hij biedt echter ook aanzienlijke mogelijkheden voor een positieve impact.
• Belangrijkste impacten, risico's en opportuniteiten: Als landbouwbedrijf veroorzaken de activiteiten van SIPEF een aanzienlijke uitstoot van broeikasgassen, waarbij palmolie goed is voor 98% van haar uitstoot. De primaire bronnen zijn veranderingen in landgebruik, afvalwater van palm- oliefabrieken (POME) en operationele inputs zoals brandstof en kunstmest. Belangrijke fysieke risico's zijn onder meer hittegolven en overstromingen aan kusten en rivieren, terwijl transitierisico's betrekking hebben op beperkingen in het landgebruik en op koolstofprijzen die door externe partijen worden bepaald. Ondanks deze uitdagingen kunnen de agro-industriële bedrijven duurzame en klimaatbestendige praktijken toepassen, zoals 'klimaatslimme' landbouw, innovatieve technologieën en veerkrachtige gewasvariëteiten.
• Beleid en doelstellingen: SIPEF heeft in haar Responsible Plantations Policy (RPP) verbintenissen vastgelegd om haar uitstoot van broeikasgassen te monitoren en te verminderen, en tastbare oplossingen te blijven vinden die het bedrijf in staat zullen stellen om de geïdentificeerde klimaatgerelateerde risico's te beheren en zich eraan aan te passen. SIPEF heeft zich tot doel gesteld de intensiteit van haar broeikasgasemissies (Scope 1 en 2) tegen 2030 met 28% te verminderen, met 2021 als referentiejaar. De onderneming werkt ook aan een update van haar doelstelling om de emissie-intensiteit in Scopes 1, 2 en 3 te verminderen tegen 2025.
SIPEF, dat actief is in regio's die rijk zijn aan tropische bossen, erkent haar verantwoordelijkheid om de gevolgen voor de biodiversiteit te beperken door de ontbossing los te koppelen van de landbouwproductie.


SIPEF • Hargy Oil Palms
De levering van duurzame, traceerbare, gecertificeerde producten van hoge kwaliteit staat centraal in het bedrijfsmodel en de duurzaamheidsaanpak van SIPEF. In 2024 bleef SIPEF haar naleving van toonaangevende duurzaamheidsnormen handhaven en verbeteren. SIPEF heeft zich tot doel gesteld om tegen 2030 100% RSPO-gecertificeerd (Roundtable on Sustainable Palm Oil) te zijn voor al haar palmolieactiviteiten, inclusief die van de lokale boeren die aan haar fabrieken leveren. Eind 2024 waren negen van de tien SIPEF-fabrieken RSPO-gecertificeerd. Bovendien is 75% van de beplante oppervlakte in de activiteiten van SIPEF RSPO-gecertificeerd en is de volledige productie traceerbaar.
In oktober 2024 verkreeg Plantations J. Eglin een 100% Fairtrade-certificering voor alle bananenplantages van SIPEF in Ivoorkust, met inbegrip van de nieuwste sites.
In oktober 2024 lanceerde SIPEF ook een innovatieve Supply Chain Traceability Tool, die ervoor zorgt dat de strenge regelgeving al ruim voor haar geplande implementatie wordt nageleefd.
SIPEF verwacht een sterk jaar 2025 dankzij de combinatie van groeiende jaarlijkse productievolumes (door het voortgezet herstel van de productie in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea) met stabiele eenheidskosten en een veerkrachtige palmoliemarkt.
Hoewel SIPEF erkent dat de marktprijs van palmolie momenteel onder druk staat en dat ongunstige weersomstandigheden de productievolumes nog kunnen beïnvloeden, is het bedrijf optimistisch en verwacht het dat zijn uiteindelijke recurrente resultaat voor 2025 dat van 2024 zal overtreffen.
SIPEF zal zijn expansie in 2025 voortzetten, voornamelijk in Zuid-Sumatra. Daarnaast plant SIPEF strategische investeringen in waardecreatie voor meer dan 9 miljoen US dollar, met een specifieke focus op de productie van olie van hoge kwaliteit en met een laag verontreinigingsgehalte. Het uitgebreide en gediversifieerde investeringsbudget van SIPEF van in totaal meer dan 100 miljoen US dollar zou moeten passen in de cashflow die in 2025 wordt gegenereerd. SIPEF verwacht dan ook dat haar netto financiële schuldpositie eind 2025 nauw zal aansluiten bij de positie eind 2024
Met meer dan 24.000 werknemers is de gezondheid en veiligheid van haar personeel een prioriteit voor SIPEF.
SIPEF handhaaft hoge normen inzake arbeidsvoorwaarden en ethische bedrijfspraktijken, niet alleen binnen het bedrijf maar ook bij de kleine boeren. Haar beleid voor verantwoord inkopen kan worden geraadpleegd op de website van het bedrijf.
SIPEF bevordert ook de diversiteit van haar personeelsbestand door een programma te implementeren dat vrouwen in staat stelt om plantagerollen te vervullen die traditioneel door mannen worden gedaan.
Gedetailleerde informatie is te vinden in het jaarverslag van SIPEF (https://www.sipef.com/hq/investors/annual-reports/)

www.sipef.com


Stephen Nelson (CEO) Paul Connely Brian Dyer Brian Forster Ahmad Subagio

Verdant Bioscience (VBS), met hoofdkwartier in Singapore, zit op schema om het eerste commerciële F1-hybride oliepalmzaad te lanceren in 2029.
VBS ontwikkelt F1-hybride oliepalmvariëteiten en ondersteunt veredelingstechnologieën - zonder genetische modificatie - om aanzienlijke opbrengstverhogingen te realiseren. Dit levert de beste duurzaamheidswinst op en draagt bij tot de preventie van verdere ontbossing en vernietiging van de biodiversiteit. VBS ontwikkelde een unieke methode om zuivere veredelingslijnen te produceren, de ouders van F1-hybriden, en zet haar kernstrategie van in het veld geteste F1-hybride variëteiten voor de oliepalmindustrie voort. Met een groeiende wereldwijde vraag naar plantaardige olie en een beperkt potentieel voor het uitbreiden van landbouwgrond, is de verhoging van de opbrengst per oppervlakte de enige haalbare oplossing. F1-hybriden bieden het potentieel om de opbrengst per hectare significant te verhogen, waardoor het risico van verdere ontbossing en biodiversiteitsverlies wordt beperkt.
Er zijn drie belangrijke gebieden van lopend onderzoek en ontwikkeling met een aanzienlijk potentieel om de palmolieproductie te verbeteren: de ontwikkeling van verbeterde gewasvariëteiten; de verhoging van de genetische resistentie en veerkracht van gewassen tegen plagen en ziekten (ondersteund door geïntegreerde praktijken voor het beheer van plagen en ziekten) en de verbetering van agronomische praktijken, inclusief een vroege invoering van nieuwe technieken voor bodemgezondheid en regeneratieve praktijken.
De commerciële F1-hybride variëteiten van Verdant, waarschijnlijk de eerste ter wereld, zijn geselecteerd om uitzonderlijke opbrengsten te behalen, zelfs in veranderende klimatologische omstandigheden en op bodems met een lagere vruchtbaarheid. Hun aanpassingsvermogen maakt ze relevant om de uitdagingen van de klimaatverandering aan te pakken.
| (USD 1.000) | 2024 | 2023 | 2022 |
|---|---|---|---|
| Omzet | 4.743 | 5.315 | 5.905 |
| EBITDA | -3.029 | -1.932 | -477 |
| EBIT | -3.720 | -2.523 | -1.094 |
| Nettoresultaat (deel groep) | -3.392 | -3.310 | -1.288 |
| Eigen vermogen (deel groep) | 3.200 | 6.592 | 9.903 |
| Netto financiële positie | -26.412 | -22.546 | -20.019 |
| Balanstotaal | 32.924 | 32.291 | 32.989 |
| Personeel | 410 | 392 | 407 |
In 2021 startte VBS haar testprogramma met veldproeven door 31 F1-hybride kruisingen te planten. In 2022 werden nog eens 42 kruisingen en in 2023 nogmaals 161 F1-hybride kruisingen geplant. Elk jaar zullen meer partijen genetisch diverse F1-hybride kruisingen worden getest in veldproeven. De registratie van de oogst/opbrengst van de eerste F1-hybride proef begon in januari 2024. VBS blijft op schema om in 2029 volledig geteste F1-hybriden met een hoge opbrengst op de markt te brengen. Naast het testen van genetisch diverse kruisingen, zal VBS ook kruisingen produceren van ouders met complementaire eigenschappen. Het bedrijf zal ook werken aan kruisingen die niet alleen een hoog rendement hebben, maar ook tolerant zijn voor ziekten en plagen en/of eigenschappen bezitten die de toekomstige mechanisatie en de oogst vergemakkelijken.
Via haar adviesverlening promoot VBS geïntegreerde strategieën voor het beheren van plagen en ziekten, met voorrang voor biologische bestrijdingsmethoden en preventieve maatregelen, zonder -of met een minimale- afhankelijkheid van pesticiden. Waar dat niet effectief blijkt, zal VBS alleen het gebruik van gerichte bestrijdingsmiddelen aanbevelen, op maat van de te bestrijden plaag i.p.v. van bestrijdingsmiddelen met breed spectrum.

www.verdantbioscience.com


Geconsolideerd (vermogensmutatiemethode). Anand Reddy Sreekanth Reddy (co-Managing Directors) K. Ganesh K. Prasad Anji Reddy Raja Reddy
Rajesh Singh Sanjay Singh

Sagar Cements is een beursgenoteerde cementfabrikant met hoofdkantoor in Hyderabad (India) en een totale productiecapaciteit van 10.5 miljoen ton per jaar.
Sagar Cements heeft 4 geïntegreerde cementfabrieken en 2 maalinstallaties in de deelstaten Telangana en Andhra Pradesh (AP, Zuid-India), Madhya Pradesh (Centraal-India) en Orissa (Oost-India) en blijft haar regionale aanwezigheid verder diversifiëren.
De vraag naar cement stond in India gedurende 2024 onder druk, vooral door een vertraging van openbare infrastructuurwerken na de regeringsverkiezingen en ongunstige weersomstandigheden (langer moessonseizoen en extreme hitte). Voor Sagar leidden nieuwe regeringsformaties op haar belangrijkste eindmarkten, de zuidelijke staten Andhra Pradesh (AP) en Telangana, tot een druk op de bezettingsgraad van haar fabrieken die deze markten bedienen. Tegen eind 2024 begon de overheidsvraag zich te herstellen. Deze trend zal zich naar verwachting voortzetten in 2025 onder impuls van grotere projecten zoals de ontwikkeling van de hoofdstedelijke regio Amravati (nieuwe hoofdstad van AP), de verdere ontwikkeling van Vizag tot het belangrijkste financiële centrum van AP, grootschalige irrigatieprojecten, grote wegenwerken (ca. 32 miljard euro voorzien in het budget van de centrale overheid) en projecten voor betaalbare huisvesting. Door de zwakke vraag stonden de cementprijzen in 2024 eveneens onder druk.
Sagar heeft in 2024 met succes de productie opgedreven bij Andhra Cements, de geïntegreerde cementfabriek in AP met een capaciteit van ca. 2,25 miljoen ton. Door deze acquisitie in 2023 heeft Sagar haar marktpositie in Zuid-India versterkt. Door de gemiddelde transportafstanden te verkorten, kan ze haar klanten beter bedienen. Conform de richtlijnen van de toezichthouder heeft Sagar het belang in Andhra Cements verlaagd van 95% naar 90%. De op-
| 2024 | 2023 | 2022 | ||
|---|---|---|---|---|
| (€ 1.000) | (INR mio) | (INR mio) | (INR mio) | |
| Omzet | 248.175 | 22.490 | 24.174 | 21.097 |
| EBITDA | 19.064 | 1.724 | 2.166 | 1.754 |
| EBIT | -6.201 | -561 | 180 | 297 |
| Nettoresultaat (deel groep) | -13.881 | -1.258 | 460 | -830 |
| Eigen vermogen (deel groep) | 205.942 | 18.663 | 15.738 | 15.177 |
| Netto financiële positie | -150.115 | -13.603 | -14.004 | -10.809 |
| Balanstotaal | 481.035 | 42.605 | 39.780 | 36.557 |
| Personeel | 1.195 | 1.173 | 955 |
brengst van ca. 5 miljoen euro zal worden gebruikt om verdere investeringen ter verbetering van de efficiëntie te financieren. De omzet voor 2024 daalde met 7% tot 22,5 miljard Indiase roepies (248,2 miljoen euro) bij een lichte volumestijging (+3%), voornamelijk dankzij de productiestijging bij Andhra Cement, in combinatie met een prijsdaling van 10%. Gezien de lage prijzen daalde de EBITDA met 20% naar 1,7 miljard roepies (19,1 miljoen euro). Sagar blijft inzetten op kostenbeheersing, verbetering van de energie-efficiëntie, meer gebruik van alternatieve brandstoffen en verkorting van de gemiddelde transportafstanden.
Het nettoresultaat evolueerde van 459,9 miljoen roepies (5,2 miljoen euro) in 2023 naar een negatief resultaat van 1.257,9 miljoen roepies (13,9 miljoen euro) in 2024.

119
e bijdragen van de geconsolideerde deelnemingen van AvH Growth Capital stegen met 13% naar 27,1 miljoen euro. Als gevolg van negatieve reële-waardeaanpassingen in de portfolio Life Sciences & South-East Asia voor een totaal nettobedrag van 35,6 miljoen euro, leverde Growth Capital een negatieve bijdrage van 8,6 miljoen euro.
Dankzij een positieve evolutie van de beperkte investeringsportefeuille van AvH met 5,8 miljoen euro (versus een 2,6 miljoen euro negatieve variatie in 2023), was de bijdrage van AvH & subholdings minder negatief dan vorig jaar.
In vergelijking met voorgaande jaren was de bijdrage van de meerwaarden veel lager: in Q4 2024 realiseerde AvH een meerwaarde op de verkoop van een voormalig industrieterrein in Zwijndrecht, België.
| (€ miljoen) | 2024 | 2023 | 2022 |
|---|---|---|---|
| Bijdrage van de deelnemingen | -8,6 | 10,9 | 52,1 |
| Bijdrage geconsolideerde deelnemingen | 27,1 | 24,0 | 38,3 |
| Fair value | -35,6 | -13,1 | 13,8 |
| AvH & subholdings | -9,9 | -14,8 | -24,2 |
| Netto meer/minderwaarden | 3,8 | 25,7 | 326,4 |
| Totaal | -14,6 | 21,7 | 354,3 |

AvH stelt kapitaal ter beschikking aan een beperkt aantal bedrijven met een internationaal en een duurzaam groeipotentieel. De investeringsstrategie is gebaseerd op een multisectorale benadering met een langetermijnhorizon. Het focust op zakelijke trends, op de kwaliteit van managementteams en op waardecreatie door operationele verbetering, innovatie, talentontwikkeling en relevante ESG-aspecten.
Gezonde balansen, een flexibele bedrijfscultuur van ondernemerschap met sterke risicobewaking en een selectief investeringsbeleid: al die factoren dragen bij aan de diversificatie en de beperking van de economische en financiële risico's. Het beperkt aantal deelnemingen stelt de teams van AvH in staat om hun activiteiten goed te begrijpen en met kennis van zaken hun strategie mee vorm te geven.
In haar meer mature investeringsportefeuille maakte AvH een nieuwe investering bekend in V.Group, een wereldwijde leverancier van bedrijfskritieke diensten aan de maritieme industrie met hoofdzetel in het Verenigd Koninkrijk. AvH investeerde verder in haar portfoliobedrijven GreenStor, Van Moer Logistics en het aan Van Moer Logistics verwante Blue Real Estate. Er vonden geen grote desinvesteringen plaats. AvH breidde het team uit met een ervaren investeringsdeskundige die zich specifiek toelegt op de DACH-markten.
Een klein deel van de investeringsportefeuille is specifiek gefocust op investeringen in Life Sciences bedrijven die actief zijn in een vroeg ontwikkelingsstadium, evenals in bedrijven in India en Zuidoost-Azië, waarvoor de investeringen verlopen via fondsen waarin AvH een rol kan spelen als 'cornerstone' investeerder. De teams van zowel Life Sciences als India & South-East Asia werden versterkt. Een nieuwe investering betreft het Belgische Confo Therapeutics, een onderneming met kandidaat-geneesmiddelen in klinische fase en leider in de ontdekking van geneesmiddelen gericht op G-proteïne gekoppelde receptoren (GPCR's) voor patiënten met ernstige ziekten die momenteel onderbehandeld zijn. Vervolginvesteringen werden gedaan in AstriVax Therapeutics , Biotalys, MRM Health, OncoDNA en VICO Therapeutics. In India vonden vervolginvesteringen plaats in Camlin Fine Sciences, Healthquad II Fund en Venturi Partners Fund I.
Ondanks de moeilijk economische en politieke context bedroeg de totale bijdrage van de deelnemingen 27,1 miljoen euro (2023: 24,0 miljoen euro), inclusief de bijdrage van de nieuwe investeringen die in 2024 werden gedaan.
OMP behaalde zelfs recordresultaten en verhoogde de omzet met 16%. GreenStor deed het zeer goed dankzij de hoge marktprijzen en de goede beschikbaarheid van capaciteit. Mediahuis handhaafde haar nettowinst en omzetniveau ondanks uitdagende advertentiemarkten en stijgende distributiekosten. Biolectric kon haar omzet en nettowinst handhaven ondanks moeilijke vergunnings- en financieringsvoorwaarden voor haar klanten. Agidens slaagde erin de nettowinst te verhogen ondanks een lagere omzet, dankzij een verbeterde operationele werking. Turbo's Hoet Groep en Van Moer Logistics

Van Moer Logistics • Multimodaal transport EMG/Gravity Media
werden geconfronteerd met een lagere vraag en zagen hun omzet en winst dalen. Camlin Fine Sciences leed verlies door moeilijke markten voor vanilline (die in 2025 verbeteren) en belangrijke waardeverminderingen op haar fabrieken in Italië en China. EMG presteerde goed met high-profile productietaken voor verschillende internationale sportevenementen, maar de resultaten werden beïnvloed door eenmalige kosten en bijzondere waardeverminderingen als gevolg van de integratie en stroomlijning van de EMG- en Gravity Media-organisaties die eind december 2023 werden samengevoegd.
AvH investeerde de afgelopen jaren zowel rechtstreeks als via gespecialiseerde investeringsfondsen in een aantal beloftevolle jonge bedrijven. Naarmate die bedrijven succesvol zijn en verdere kapitaaloperaties plaatsvinden, kan dat aanleiding geven tot reële-waardeaanpassingen.
Over het geheel genomen was de winstbijdrage van deze investeringscluster wezenlijk negatief in 2024 als gevolg van negatieve reële-waardeaanpassingen in de portfolio Life Sciences & South-East Asia voor een totaal nettobedrag van 35,6 miljoen euro. De belangrijkste elementen die deze evolutie verklaren, zijn: (i) de negatieve evolutie van de aandelenkoers van Biotalys en (ii) een negatieve reële waardecorrectie op de investering van AvH in Medikabazaar, een B2B online marktplaats voor medische uitrusting en benodigdheden in India, na de ontdekking van financiële onregelmatigheden, die inmiddels adequaat zijn aangepakt. De fondsen van HealthQuad II, Convergent Finance en Venturi Partners zetten hun investeringsstragie verder in lijn met de verwachtingen.
Dankzij een positieve evolutie van de beperkte beleggingsportefeuille van AvH met 5,8 miljoen euro (tegenover een negatieve variatie in 2023 van 2,6 miljoen euro), was de bijdrage van AvH & subholdings minder negatief dan vorig jaar.
In vergelijking met voorgaande jaren was de bijdrage van de meerwaarden veel lager: in het vierde kwartaal van 2024 realiseerde AvH een meerwaarde op de verkoop van een voormalig industrieterrein in Zwijndrecht, België.


Deelnemingspercentage
Integraal geconsolideerd.
Hedwig Maes (CEO) Miquel Bech Peter Cox Philip De Keulenaer Jeff Krbec Steven Peeters Pieter Tilkens Veronique Vandeleene

Agidens is een toonaangevende leverancier van oplossingen voor industriële procesautomatisering en van validatiediensten. Het bedrijf legt zich toe op het leveren van innovatieve oplossingen en het aanbieden van een uitzonderlijke service. Met een focus op groei en expansie blijft Agidens industriestandaarden bepalen en succes boeken op verschillende markten. Agidens, met kantoren in België, Nederland en Spanje, telt meer dan 500 werknemers.
Ondanks de onvoorspelbare marktomstandigheden heeft Agidens belangrijke mijlpalen bereikt in haar groeistrategie, in het bijzonder met de succesvolle overname van AUGI in Spanje. Deze strategische overname heeft niet alleen de aanwezigheid van Agidens op de markt vergroot maar ook haar capaciteiten op het vlak van discrete automatisering versterkt. Met deze overname benadrukt Agidens te streven naar gerichte opportuniteiten voor waardecreatie, die in lijn liggen met haar strategische doelstellingen op lange termijn.
In 2024 had de marktvolatiliteit een negatieve invloed op bepaalde gebieden waarop Agidens actief is. Positief is dat de Spaanse economie veerkrachtiger bleek dan de economieën in de rest van Europa. Het nettoresultaat voor 2024, inclusief de bijdrage van AUGI vanaf de overnamedatum, bedragen 1,4 miljoen euro.
De toegenomen winstgevendheid en kasstroomgeneratie van Agidens bieden flexibiliteit voor de verdere uitbreiding van haar capaciteiten in onder meer AI en datagestuurde oplossingen, en voor het verkennen van fusies en overnames ter ondersteuning van verdere groei.
Energies, met focus op tankterminals, zette haar groei door en heeft haar marktpositie in de doelsectoren verder versterkt. De omzetgroei werd gestimuleerd door nieuwe investeringen in de capaciteitsuitbreiding en door een toename van recurrente activiteiten voor belangrijke klanten.
Life Sciences ondervond nog steeds de invloed van het terugschroeven van investeringen in automatiseringsprojecten na de coronapandemie. De valida-
| (€ 1.000) | 2024 | 2023(1) | 2022(1) |
|---|---|---|---|
| Omzet | 72.198 | 70.584 | 59.745 |
| EBITDA | 6.440 | 5.576 | 4.834 |
| Nettoresultaat (deel groep) | 1.418 | 1.175 | 727 |
| Eigen vermogen (deel groep) | 17.865 | 16.915 | 16.175 |
| Netto financiële positie | -2.403 | 5.256 | 1.933 |
(1) Herwerkt in vergelijking met het jaarverslag 2023: exclusief Baarbeek Immo
tie- en testdiensten bleven echter sterke marges genereren. Dankzij de gecombineerde expertise in procesdomeinen en ervaring met Good Manufacturing Practices (GMP) bleef Agidens nieuwe klanten aantrekken, wat de reputatie van het bedrijf als betrouwbare partner in deze sector versterkt.
Food & Beverages is actief op een zeer competitieve markt waar de klanten hun investeringen verder hebben gereduceerd om het hoofd te bieden aan de aanhoudende kosteninflatie. Dit heeft geleid tot een lagere omzet in de verschillende segmenten die betrokken zijn bij de productie en verwerking van dranken, zuivel- en diepvriesproducten.
In Fine Chemicals behaalde Agidens goede marges bij een stabiele omzet en er dienen zich verdere groeimogelijkheden in deze sector aan.
Agidens voerde een dubbele materialiteitsbeoordeling uit in overeenstemming met de CSRD en identificeerde 'ondersteuning van duurzame industrieën' als een opportuniteit en 'veiligheid, gezondheid en welzijn van medewerkers', 'talentontwikkeling' en 'ethisch zakendoen' als risicofactoren met een mogelijke impact op haar bedrijfsmodel of op de samenleving.
Agidens kan een sleutelrol spelen in de ondersteuning van de duurzaamheidsuitdagingen van industriebedrijven. De oplossingen van Agidens zijn gericht op een efficiënt gebruik van energie, water en hulpbronnen, en op de bevordering van de transitie naar hernieuwbare energie. Agidens wil het goede voorbeeld geven en heeft ook een reductieplan opgesteld voor haar eigen activiteiten.
• Belangrijkste impacten, risico's en opportuniteiten: De oplossingen van Agidens ondersteunen de duurzaamheidsdoelstellingen van haar klanten, waardoor hun concurrentievermogen op de markt wordt verbeterd en de lokale werkgelegenheid behouden blijft. Naarmate klanten investeren in duurzame productieprojecten, waaronder hernieuwbare transities, een efficiënt gebruik van hulpbronnen en circulariteit, zal de vraag naar geavanceerde automatiseringsoplossingen naar verwachting toenemen.

Agidens • Productievestiging Nestlé Agidens • AZ Alma
Agidens is goed gepositioneerd om een rol te spelen in de ontwikkeling en implementatie van technologieën voor de productie, opslag en distributie van nieuwe energiebronnen.
Agidens zet zich in voor de groei en ontwikkeling van haar medewerkers. Door prioriteit te geven aan talentontwikkeling vergroot Agidens niet alleen de expertise van haar team, maar versterkt het ook haar positie als aantrekkelijke werkgever op de markt.
een programma voor leiderschapsontwikkeling geïmplementeerd dat is afgestemd op haar strategische langetermijndoelstellingen, waarmee de medewerkers worden voorbereid om het voortouw te nemen in de digitale toekomst.
Agidens is zich bewust van haar impact op de veiligheid, de gezondheid en het welzijn van haar medewerkers. Dit is bovendien een belangrijke prioriteit van haar klanten.
'Ethisch zakendoen' is cruciaal voor de vormgeving van de strategie en maakt integraal deel uit van het streven van Agidens om een ethische organisatie op te bouwen. In 2024 heeft Agidens haar gedragscode herzien en een e-learningmodule over bedrijfsethiek geïntroduceerd.

www.agidens.com


Philippe Jans (CEO) Willem Maertens Els Van Brussel Klaas Vanhee

Biolectric is marktleider in de productie en verkoop van compacte biogasinstallaties (11 tot 74 kW) bestemd voor melkvee- en varkenshouderijen en voor waterzuiveringsstations. Dankzij de anaerobe vergistingstechniek wordt methaangas uit mest en slib omgezet in duurzame elektriciteit en warmte of gezuiverd tot duurzaam aardgas, waardoor de uitstoot van schadelijke broeikasgassen wordt vermeden.

Biolectric • Installatie in opbouw
Ondanks de moeilijke macro-economische omstandigheden voor de veehouderij in haar belangrijkste geografische markten, realiseerde Biolectric een lichte omzetstijging. Het bedrijf versterkte zijn marktpositie verder door zijn productportfolio uit te breiden en de Zwitserse markt te betreden. Een belangrijke drijfveer voor deze groei was de succesvolle introductie van de biogaszuiveringsinstallatie, waarmee biomethaan in het aardgasnet kan worden geïnjecteerd. Slechts één jaar na de marktintroductie waren deze biogaszuiveringsinstallaties al goed voor 57% van het totaal aantal bestellingen. Deze nieuwe oplossing stelde Biolectric in staat om een totale order intake van 33,5
| (€ 1.000) | 2024 | 2023 | 2022 |
|---|---|---|---|
| Omzet | 19.390 | 18.974 | 11.584 |
| EBITDA | 2.207 | 1.940 | -134 |
| Nettoresultaat (deel groep) | 754 | 791 | -641 |
| Eigen vermogen (deel groep) | 11.225 | 10.466 | 9.619 |
| Netto financiële positie | -3.087 | -1.890 | -4.239 |
miljoen euro te behouden (in lijn met 2023), wat de veerkracht van het bedrijf in een uitdagende marktomgeving aantoont.
In 2024 realiseerde het bedrijf een stabiele omzet van 19,4 miljoen euro (+2,1%) dankzij de installatie van 66 installaties in verschillende landen. Met een groeiende geïnstalleerde basis van al meer dan 400 installaties in heel Europa, draagt Biolectric bij tot een meer duurzame landbouw.
Biolectric blijft investeren in het versterken van de organisatie voor directe verkoop, in een kwalitatief hoogstaande dienst na verkoop, in onderzoek en ontwikkeling, en in het verkorten van de doorlooptijd tussen de ondertekening van het contract en de installatie van de biogaseenheid.
De groep rapporteert voor 2024 een nettowinst van 0,8 miljoen euro.
In 2025 zal Biolectric de eerste gaszuiveringsinstallaties in Nederland installeren. Op deze manier diversifieert Biolectric zijn productaanbod en is het bedrijf goed gepositioneerd om in te spelen op de toenemende noodzaak aan klimaat- en biodiversiteitsoplossingen in de veehouderij en de stijgende vraag naar biomethaan.
Biolectric levert een positieve bijdrage aan een duurzaam milieu. Gezien de huidige omvang heeft het echter geen materiële impact op AvH. Er werd een materialiteitsbeoordeling uitgevoerd waarbij twee relevante onderwerpen werden geïdentificeerd, die vooral als opportuniteiten kunnen beschouwd worden: 'klimaatmitigatie' en 'verontreiniging'. Bovendien is het bedrijfsmodel van Biolectric afgestemd op de EU-taxonomie.
De biogasinstallaties van Biolectric verminderen de uitstoot van broeikasgassen (BKG) door methaan uit mest om te zetten in elektriciteit en warmte. Door een Biolectric vergister te installeren, vermijdt een gemiddelde boerderij 270 ton CO2 -equivalent aan uitstoot van methaangas, wat overeenkomt met de jaarlijkse emissies van 150 auto's. De oplossing van Biolectric creëert dus een win-win voor boeren en het milieu.
De installaties van Biolectric dragen bij aan het terugdringen van de luchtverontreiniging door methaan om te zetten in energie. Biolectric's innovaties op het gebied van mestvergisting en stikstofstripping verminderen de uitstoot van broeikasgassen en stikstof met respectievelijk 82% en 65%. De kunstmestvervangers van Biolectric dragen bij aan 45% minder fosfaatafzetting op akkers. Bovendien voorkomt het gedecentraliseerde bedrijfsmodel met mestverwerking op de boerderij verontreiniging door het transport van grote hoeveelheden mest.
• Belangrijkste impacten, risico's en opportuniteiten: De omzetting van methaan leidt tot minder verontreiniging en is goed voor het milieu. Het gebruik van een stikstofstripper met een biogasinstallatie verbetert de bodem- en grondwaterkwaliteit. Daarnaast kan de toenemende regelgeving met betrekking tot stikstofemissies leiden tot een groeiende vraag.
• Beleid en doelstellingen: Ze zijn volledig ingebed in het bedrijfsmodel van Biolectric.
De activiteiten van Biolectric zijn afgestemd op de EU-taxonomie, met name in het kader van de klimaatdoelstelling 'klimaatmitigatie'. 100% van de omzet en investeringen (CapEx) komen in aanmerking en zijn afgestemd op de EU-taxonomie.

Biolectric • Biogasinstallatie
127

Ashish Dandekar Nirmal Momaya (co-Managing Directors) Arjun Dukane Santosh Parab

Camlin Fine Sciences (CFS) is een toonaangevende, verticaal geïntegreerde speler op het gebied van speciale chemicaliën, wereldwijd actief in blends, antioxidanten en aromatische chemicaliën.
CFS is beursgenoteerd in India en heeft haar hoofdkantoor in Mumbai. Het bedrijf is wereldwijd aanwezig met 9 productiefaciliteiten, 5 toepassingslaboratoria en 2 speciale R&D-centra. CFS is actief op 4 verticale markten: houdbaarheidsoplossingen (bv. TBHQ, BHA verkocht als afzonderlijke producten of als hoogwaardige blends op maat van de behoeften van de klant), aroma-ingrediënten (bv. vanilline), gezondheid & welzijn (bv. omega-3 vetzuren) en prestatiechemicaliën (bv. HQ, MEHQ). Gediversifieerde eindmarkten (Food & Beverages, huisdierenvoeding, diervoeder) in combinatie met verticaal geïntegreerde activiteiten zorgen ervoor dat de onderneming een sterke concurrentiepositie heeft in de productcategorieën waarin ze actief is. Ter versterking van haar marktleiderschap in speciale chemicaliën bouwde CFS haar portfolio van natuurlijke producten verder uit (rozemarijn, tocoferolen, groene thee-extracten, vanilline uit kruidnagelolie).
In 2024 zette CFS haar indrukwekkende groeitraject voort in functionele en houdbaarheidsverlengende blends. Deze productcategorie vertegenwoordigde 56% van de omzet in het vierde kwartaal van 2024. De omzet van deze categorie kende in dat kwartaal een groei van 37% in vergelijking met dezelfde periode in 2023, en werd o.a. gedreven door de groei van Camlin's blends voor (dier)voeding in de VS en Latijns-Amerika. Het bedrijf heeft ook met succes de productie van vanilline opgevoerd vanuit de nieuwe faciliteit in Dahej, India, en bereikte een bezettingsgraad van meer dan 50% tegen eind 2024. CFS positioneert zich als wereldleider in de levering van vanilline en biedt een geloofwaardig en hoogwaardig niet-Chinees alternatief voor wereldwijde klanten die hun toeleveringsketen risicovrij willen maken. In juli 2024 verwierf CFS, via zijn Mexicaanse dochteronderneming, het in België gevestigde Vitafor. Deze onderneming werd opgericht in 1974 en fungeert als een one-stop-shop voor klanten in de diervoederindustrie, met een volledig productgamma, inclusief voederingrediënten, nutritionele producten, hygiëneproducten en ontsmettingsmiddelen. Door gebruik te maken van haar verruimd productgamma en een complementair klantenbestand in Europa, Afrika en Zuidoost-Azië is CFS goed gepo-
| (INR mio) | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Omzet | 16.540 | 16.381 |
| EBITDA | -1.829 | 792 |
| Nettoresultaat (deel groep) | -2.400 | -1.548 |
| Eigen vermogen (deel groep)(1) | 6.653 | - |
| Netto financiële positie(1) | -3.277 | - |
(1) Pro forma-cijfers voor 12 maanden eindigend september 2024, gebaseerd op de kwartaalrapportering die CFI heeft gepubliceerd
sitioneerd om de diervoederactiviteiten van Vitafor uit te breiden. De fabriek van CFS in Ravenna, Italië, met een productiecapaciteit van 10.000 MT difenol, bleef gedurende 2024 gesloten vanwege de zwakke vraag en de lagere prijzen in Europa. CFS is van plan haar Italiaanse activiteiten te heroriënteren naar de productie van hoogwaardige blends. Internationale chemische bedrijven werden in 2024 nog steeds geconfronteerd met een uitdagende omgeving, veroorzaakt door hogere energiekosten (vooral in Europa) en een zwak economisch activiteitenpeil. Terwijl Chinese spelers hun agressieve prijsbeleid handhaafden, begon het algemene prijsniveau in de VS en Europa - met name voor vanilline tegen het einde van het jaar tekenen van verbetering te vertonen.
In december 2024 kondigde CFS een kapitaalverhoging aan van 25 miljoen euro via een private plaatsing om het bedrijf te helpen bij zijn groeiambities. Met sterke steun van promotors, waaronder AvH, en van andere aandeelhouders werd de transactie in januari 2025 succesvol afgerond met een overinschrijving van 66%. In 2024 verhoogde AvH zijn participatie in CFS van 6,62% naar 7,99%. Na de kapitaalverhoging van januari 2025 is dit percentage verder gestegen naar 9,03%. Op 24 februari 2025 kondigde Camlin Fine Sciences een overeenkomst aan voor de overname van 79% van de aandelen van Vinpai, een specialist op vlak van functionele ingrediënten op basis van algen en planten voor de voedingsen cosmetica-industrie, gevestigd in Frankrijk. Deze transactie wordt gevolgd door een overnamebod op de resterende aandelen van Vinpai.
www.camlinfs.com


Geconsolideerd (vermogensmutatiemethode).
John Newton (CEO) Charlie Cubbon Eamonn Curtin Bart De Maeyer Bruno Gallais Jamie Hindhaugh Warwick Lynch

EMG/Gravity Media is een toonaangevende wereldwijde speler in broadcast- en mediaoplossingen voor live sportuitzendingen, entertainment en evenementen.
EMG en Gravity Media bundelden eind 2023 hun krachten en expertise in een partnership dat zijn gelijke niet kent binnen de internationale wereld van mediaproductie, -content, -diensten en -faciliteiten.
Dankzij de combinatie van hun krachten, expertise en middelen levert EMG/ Gravity Media een ongeëvenaarde reeks mediadiensten en -oplossingen aan klanten over de hele wereld: 30 vestigingen, meer dan 100 trucks voor outside broadcast en flypacks en ook meer dan 30 studio's en productiefaciliteiten verspreid over het Verenigd Koninkrijk, continentaal Europa, het Midden-Oosten, de VS en Australië.
De groep heeft erkende partnerships voor broadcasttechnologie en mediaproductie in belangrijke sporten zoals de UEFA EURO's, de Olympische Spelen, de FIFA World Cup, de Formule E, de ATP Tour, AUS Open, US Open en French Open, Tour de France, Giro d'Italia en College Sports in de VS.
Via hun studio's, productie, postproductie, outside broadcast-faciliteiten en gespecialiseerde cameratechnologieën werken EMG en Gravity Media samen met grote productiemaatschappijen, televisienetwerken en betaaltelevisie- en streamingplatformen op tal van internationale markten, voor projecten als The Voice, Dancing with the Stars en I'm A Celebrity Get Me Out Of Here en grote evenementen als de BAFTA Awards, Brit Awards, AACTA Awards en belangrijke staatkundige evenementen, waaronder de kroning van Koning Charles III.
In 2024 realiseerde EMG/Gravity Media een omzet van 497,8 miljoen euro, vergeleken met 331,7 miljoen euro in 2023 (d.w.z. vóór de fusie). Het resultaat van 2024 profiteerde van tweejaarlijkse grote sportevenementen, na-
| (€ 1.000) | 2024 | 2023(2) | 2022(2) |
|---|---|---|---|
| Omzet | 497.760 | 331.708 | 359.128 |
| EBITDA | 75.283 | 30.064 | 55.899 |
| Nettoresultaat (deel groep) | -17.418(1) | -20.819 | 4.232 |
| Eigen vermogen (deel groep) | 191.049(1) | 72.622(1) | 90.996(1) |
| Netto financiële positie | -178.024(1) | -130.456 | -128.475 |
(1) Gecorrigeerd voor het effect van aandeelhoudersleningen
(2) Voor de fusie met Gravity Media
melijk het voetbalkampioenschap UEFA EURO2024 en de Olympische Spelen Parijs 2024. De volumes in de markt voor de productie van entertainmentcontent bleven beperkt. Het nettoresultaat bedroeg -17,4 miljoen euro, vóór de rentelasten op aandeelhoudersleningen. Dit resultaat voor 2024 werd beïnvloed door 15 miljoen euro aan bijzondere waardeverminderingen en de stroomlijning van de groep EMG/Gravity Media in 2024. In het vierde kwartaal van 2024 nam Executive Chairman John Newton de leiding over als CEO.

www.emglive.com


Cédric Legros (co-CEO) Pierre Bayart (co-CEO)

GreenStor heeft een participatie van 38% in BSTOR, een bedrijf dat batterijparken mede-ontwikkelt in België. Green-Stor heeft de ambitie om als koploper een significant aandeel te leveren van de batterijopslagcapaciteit die in België nodig zal zijn om een adequaat en stabiel energiesysteem in stand te houden tijdens de energietransitie.
BSTOR is de trotse ontwikkelaar en eigenaar van een 75% aandeel in ESTOR-LUX, het eerste grootschalige batterijpark in België dat aangesloten is op het hoogspanningsnet. Dit 10 MW batterijpark bevindt zich in Bastogne en is operationeel sinds eind 2021. BSTOR haalde in 2024 een omzet van 8,1 miljoen euro en een EBITDA van 4,2 miljoen euro.
Gebaseerd op het succes van het eerste batterijpark is het de ambitie van BSTOR om de toonaangevende ontwikkelaar in België te blijven, zowel op het gebied van innovatie als volume. BSTOR streeft ernaar om in de komende 5 jaar een pijplijn van ten minste 1 GW aan batterijprojecten financieel af te ronden en zo bij te dragen tot het verdwijnen van de draaiende gasturbines uit de markt van snelle flexibiliteit.
In januari 2025 kondigden BSTOR en Duferco Wallonie, een bedrijf dat actief is in de herontwikkeling van industriële brownfields, hernieuwbare energie en logistieke diensten, de bouw aan van een tweede batterijpark, D-STOR genaamd. Dit is een 140 MWh batterijpark met een aansluitvermogen van 50 MW, bestaande uit 36 Tesla Megapacks (lithium-ion batterijcontainers), elk met een opslagcapaciteit van iets minder dan 4 MWh. D-STOR bevindt zich op het Duferco-terrein in La Louvière en zal iets meer dan een hectare beslaan, inclusief een groenzone van 3.000 m² als onderdeel van het project. De bouwwerkzaamheden zijn al in oktober 2024 gestart, zodat D-STOR naar verwachting tegen de zomer van 2026 operationeel zal zijn. Het project, een 50/50 joint venture tussen BSTOR en Duferco Wallonie, vertegenwoordigt een totale investering van meer dan 70 miljoen euro. Verder konden de partners in het ESTOR-LUX-project het akkoord afronden voor een derde batterijpark (100 MW) dat in Aubange zal worden gebouwd en waarvan verwacht wordt dat het in de herfst van 2026 operationeel zal zijn.
| (€ 1.000) | 2024 |
|---|---|
| Nettoresultaat (deel groep) | 727 |
| Eigen vermogen (deel groep) | 4.089 |
| Netto financiële positie | -6.237 |
| Balanstotaal | 10.566 |
Het doel is om met de door BSTOR ontwikkelde batterijparken te voldoen aan de groeiende behoefte aan snel regulerende capaciteit voor de energietransitie. Het zal o.a. helpen bij het aanpakken van 'incompressibiliteitsproblemen' in periodes van hoge hernieuwbare elektriciteitsproductie. In deze situaties is de exportcapaciteit van het Belgische elektrische systeem verzadigd, waardoor het kwetsbaar wordt voor onverwachte situaties zoals een hogere productie van her-

GreenStor • ESTOR-LUX batterijpark, Bastogne
nieuwbare elektriciteit of een lager verbruik dan aanvankelijk verwacht. Om het net te stabiliseren en een black-out (grootschalige algemene stroomonderbreking) te vermijden, moet er zeer snel neerwaartse regelcapaciteit (vermindering van de productie of verhoging van het verbruik) gemobiliseerd worden, maar dit type capaciteit wordt steeds schaarser in dergelijke situaties. Batterijparken bieden onmiddellijke regelcapaciteit, zowel naar boven als naar beneden. Dankzij deze extra flexibiliteit is het mogelijk om een groter aandeel groene elektriciteit in het net op te nemen, terwijl de reguleringskosten die worden doorgefactureerd aan de consument aanzienlijk worden verlaagd.
• Via BSTOR wil GreenStor de energietransitie mogelijk maken door buffercapaciteit aan te bieden om vraag en aanbod van elektriciteit te balanceren en zo het elektriciteitsnet te stabiliseren terwijl er ook grotere hoeveelheden hernieuwbare elektriciteit in het systeem kunnen worden opgenomen en de balanceringskosten onder controle kunnen worden gehouden.

www.bstor.be


Geconsolideerd (vermogensmutatiemethode).
Gert Ysebaert (CEO) Kristiaan De Beukelaer Martine Vandezande Paul Verwilt

Mediahuis is een toonaangevende Europese mediagroep die actief is in België, Nederland, Ierland, Duitsland en Luxemburg. De groep streeft naar een onafhankelijke journalistiek en sterke, relevante media die een positieve bijdrage leveren aan mens en maatschappij. Haar gediversifieerd gamma van nieuwsmedia in digitale en gedrukte vorm bereikt dagelijks meer dan 10 miljoen consumenten. Mediahuis is ook de thuisbasis van toonaangevende digitale marktplaatsen en radiostations.
Mediahuis boekte een significante groei van de digitale abonnementen. Inmiddels kiest 54% van de abonnees voor digitale formaten. Stabiele totale abonnementenvolumes en hogere prijzen droegen positief bij aan de inkomsten uit abonnementen. De bedrijfsresultaten werden verder versterkt door lagere papierkosten, maar gedeeltelijk tenietgedaan door lagere advertentie-inkomsten en hogere distributiekosten.
2024 werd gekenmerkt door aanzienlijke investeringen in technologie, bevorderd door de wijdverspreide integratie van AI in de organisatie. Om de drukcapaciteit aan te passen aan de dalende volumes, sloot Mediahuis haar drukkerij in Aken en verplaatste het de productie naar België. Daarnaast werden plannen aangekondigd om de sluiting van de drukkerij in Amsterdam te evalueren. Deze maatregelen weerspiegelen de focus op operationele efficiëntie en de voortdurende investeringen in digitale transformatie.
Begin 2024 verwierf Mediahuis het resterende 30% van Mediahuis Aachen, dat daardoor een volledige dochteronderneming werd. Op de Nederlandse markt toonden de radiostations van Mediahuis Radio hun potentieel met een groei in marktaandeel voor Radio Veronica, 100% NL, SLAM! en Sublime. Het fiets- en wandelplatform RouteYou werd verder uitgebreid als waardevolle toegevoegde dienst voor de abonnees van Mediahuis België en Mediahuis Limburg.
In België werd de volledige eigendom van De Buren NV overgedragen aan Via Plaza NV, waardoor Mediahuis zich kan richten op haar kerngebieden nieuwsmedia en marktplaatsen.
| (€ 1.000) | 2024 | 2023 | 2022 |
|---|---|---|---|
| Omzet | 1.236.180 | 1.230.590 | 1.222.960 |
| EBITDA | 186.162 | 184.880 | 173.800 |
| Nettoresultaat (deel groep) | 66.132 | 72.210 | 65.264 |
| Eigen vermogen (deel groep) | 535.254 | 518.890 | 483.600 |
| Netto financiële positie | -221.810 | -254.860 | -221.100 |
Het segment Marktplaatsen liet sterke resultaten zien, met extra investeringen in WorkerHero, een in München gebaseerd rekruteringsplatform, en het Zweedse Impactpool, een wereldwijde leider in het koppelen van professionals aan organisaties die bijdragen aan duurzame ontwikkeling. Na het einde van 2024 kondigde Mediahuis plannen aan om DGN Group over te nemen, het Nederlandse bedrijf achter vergelijkingsplatforms zoals ZorgKiezer (onder voorbehoud van goedkeuring door de autoriteiten).
Mediahuis heeft haar durfkapitaalstrategie in 2024 geheroriënteerd, met prioriteit voor markten en sectoren die aansluiten bij haar kernactiviteiten.
In 2024 realiseerde Mediahuis 1.236 miljoen euro aan geconsolideerde bedrijfsopbrengsten en een nettoresultaat van 66,1 miljoen euro.

www.mediahuis.be


Geconsolideerd (vermogensmutatiemethode).
OMP is gevestigd in Antwerpen en ondersteunt 's werelds meest iconische en innovatieve bedrijven, vnl. in de chemische industrie, de sectoren van de consumentengoederen en de life sciences, de metaal-, de papier-, de kunststof- en de verpakkingsindustrie. OMP helpt bedrijven excelleren en groeien door de beste gedigitaliseerde oplossing voor supply chain-planning aan te bieden. Haar open, cloud-native en AI-gedreven oplossing Unison PlanningTM - gebouwd op een diepgaande branche-expertise - combineert software en dienstverlening om de planning van de grootste en meest complexe toeleveringsketens te optimaliseren en échte oplossingen te leveren voor de uitdagingen in hun sector.
Paul Vanvuchelen (CEO)
Kurt Gillis Abhi Patel Marjolein Piessens
Elke Servaes Marc Scherens Davy Van Nieuwenborgh Pieter Van Nyen Philip Vervloesem Tom Wouters
OMP staat bekend om haar kennis van de industrie en haar geïntegreerde planningsoplossing. De onderneming werkt voor klanten als AstraZeneca, Bayer, Braskem, Johnson & Johnson, Nestlé, P&G, Roche, Solvay en Smurfit Westrock. In 2024 bevestigde Gartner opnieuw de leidende rol van OMP op wereldschaal en erkende het haar visie, expertise en capaciteit om grote projecten voor supply chain-planning succesvol uit te voeren. OMP organiseerde succesvolle conferenties in Europa, Latijns-Amerika en in de regio Asia-Pacific, waaronder ook in Barcelona, Sao Paulo, Singapore en Shangai - telkens met de focus op wendbaarheid en duurzaamheid. De snelle ontwikkelingen in AI-technologie stelden OMP in staat om de ondersteuning voor planners verder te verbeteren, zoals geïllustreerd met de lancering van OMP Companion.
Het moeilijke economische klimaat, de onstabiele geopolitieke omgeving en de daaruit voortvloeiende conflicten leidden tot een lichte vertraging van de investeringen, vooral in de chemische industrie. Desondanks haalde OMP de doelstellingen voor 2024, aangezien de belangrijkste industrieën de behoefte aan flexibel beheer van toeleveringsketens erkenden. De software werd verder ontwikkeld met nadruk op performantie en schaalbaarheid en met functionele uitbreidingen voor de verschillende sectoren. Alle diensten - advies, implementatie, gebruikersbetrokkenheid, cloud services en klantenservice - groeiden.
Met ruim 1.200 medewerkers verspreid over meer dan 10 landen, blijft OMP groeien. Alleen al in 2024, werden 244 nieuwe medewerkers verwelkomd. OMP investeert sterk in haar alliantienetwerk en heeft zowat 200 medewerkers van partners in dienst. OMP versterkte haar engagement voor partnerships
| (€ 1.000) | 2024 | 2023 | 2022 |
|---|---|---|---|
| Omzet | 221.114 | 190.843 | 166.657 |
| EBITDA | 57.158 | 42.694 | 47.920 |
| Nettoresultaat (deel groep) | 49.962 | 33.155 | 35.519 |
| Eigen vermogen (deel groep) | 185.772 | 141.567 | 115.128 |
| Netto financiële positie | 145.020 | 101.187 | 80.285 |
door een minderheidsbelang te verwerven in Orion Digital Solutions, waarmee een langdurige samenwerking werd bekrachtigd. De decennialange samenwerking met Bluecrux werd opgeschaald om transformatieve waarde te leveren in de sectoren life sciences, consumentengoederen en chemie.
Het engagement OMP voor continuïteit en strategische groei vormt het fundament dat door oprichter Georges Schepens en voormalig CEO Anita Van Looveren werd gelegd en blijft van vitaal belang. Na de leiderschapsovergang in november 2024 werd Anita voorzitter van de raad van bestuur, terwijl Paul Vanvuchelen, voorheen Global Delivery Lead, de rol van CEO opnam. OMP zette het groeipad van de afgelopen jaren voort en behaalde in 2024 een omzet van 221,1 miljoen euro (+16% ten opzichte van 2023), met behoud van een EBITDA-marge van 26% ondanks belangrijke inspanningen voor productontwikkeling. De nettowinst steeg met 51% naar 50,0 miljoen euro.

www.omp.com

Geconsolideerd (vermogensmutatiemethode).
Piet Wauters (CEO) Kristof Derudder Bart Dobbels Vianney Martel Sandu Stoica Sergei Tarasiuk Peter Tytgadt Serge Van Hulle Georgi Zagorov

Turbo's Hoet Group (THG) is een toonaangevende Europese vrachtwagendealer en leasingmaatschappij voor commerciële voertuigen. THG is ook een van de belangrijkste Europese distributeurs van turbo's voor de aftermarket.
TH Trucks is met 58 dealerships in 9 landen een van de belangrijkste DAF-dealers ter wereld en is tevens dealer van onder meer Iveco, Ford Trucks, Nissan, Isuzu, Fuso, Kögel en diverse andere merken van commerciële voertuigen. TH Lease biedt verzekerings-, huur- en lease-oplossingen voor commerciële voertuigen in de landen waar THG actief is. Het wagenpark is met 12% uitgebreid tot meer dan 4.954 voertuigen in 2024. TH Turbos is een belangrijke Europese distributeur van turbo's voor de aftermarket voor personenwagens, vrachtwagens en industriële toepassingen, met vestigingen in 5 landen.
De Europese vrachtwagenmarkt (+16 ton) daalde in 2024 met 8% tot 317.000 voertuigen als gevolg van de afkoeling van de Europese economie.
In deze moeilijkere economische omgeving realiseerde THG in 2024 solide resultaten met een omzet van 679,7 miljoen euro (-10%) , een EBITDA van 42,1 miljoen euro en een nettoresultaat (aandeel van de groep) van 11,8 miljoen euro. De netto financiële positie van THG steeg naar -175,7 miljoen euro, wat voornamelijk wordt verklaard door een toename van de lease- en verhuurvloot en aanzienlijke investeringen in het dealernetwerk.

Turbo's Hoet Groep
| (€ 1.000) | 2024 | 2023 | 2022 |
|---|---|---|---|
| Omzet | 679.653 | 757.970 | 653.767 |
| EBITDA | 42.109 | 46.318 | 47.096 |
| Nettoresultaat (deel groep) | 11.766 | 19.416 | 24.826 |
| Eigen vermogen (deel groep) | 165.823 | 162.771 | 152.297 |
| Netto financiële positie | -175.675 | -130.015 | -75.692 |
Voor 2025 verwachten de truckfabrikanten een verdere daling met 5% tot 10% van de Europese markt van voertuigen van meer dan 16 ton.
THG staat niettemin klaar om haar strategie van duurzame winstgevende groei verder te implementeren.

www.th-group.eu

Deelnemingspercentage AvH. Geconsolideerd (verrmogensmutatie-
methode).
René Kofod-Olsen (CEO) Robert Desai Matt Dunlop Allan Falkenberg Ben Hall Graeme Lindsay Stephen MacFarlane Niree Mahabeer Petter Traaholt Ian Trebinski Morten Wedel Jorgensen

Met meer dan 40 jaar ervaring in de scheepvaart is V.Group de toonaangevende, vertrouwde, wereldwijde leverancier van diensten die essentieel zijn voor de bedrijfsvoering in de maritieme industrie. V.Group levert via V.Ships en V.Services deze kritische diensten aan ongeveer 3.500 vaartuigen van gerenommeerde scheepseigenaars en reders, en stelt veiligheid en naleving van voorschriften centraal in haar bedrijfsmodel.
V. Group is sinds september 2024 opgenomen in de portefeuille van AvH. AvH heeft met de Europese fondsbeheerder STAR Capital samengewerkt om V.Group over te nemen van Advent International. AvH houdt een belang van 33,3% in V.Group aan, wat overeenstemt met een investering van ongeveer 150 miljoen US dollar (exclusief schuldfinanciering van de overname).
Met haar ervaring op het vlak van scheepsbeheer in de vracht- en cruisevaart en in de energiesector kan V.Group een uitgebreid dienstenpakket aanbieden, waaronder technisch scheepsbeheer, bemanningsbeheer, diensten voor de bemanning (bv. welzijn, catering, reizen en digitale portemonnees en betaalkaarten), inkoop en bevoorrading, technische diensten, gespecialiseerde verzekeringsmakelaardij en moderne digitale oplossingen op maat van de scheepvaart. Dit biedt scheepseigenaren en reders de mogelijkheid om het dienstenpakket te kiezen dat het best past bij hun specifieke behoeften in een steeds meer complexe sector. V.Group heeft toegang tot een internationaal netwerk van meer dan 44.000 zeevarenden, dekt alle segmenten van de scheepvaart en wordt ondersteund door een team van bijna 3.000 collega's aan wal in 30 landen. Digitalisering en datagestuurde analyses worden steeds belangrijker in de sector en met ShipSure, de eigen maritieme ERP-software, beschikt V.Group over een belangrijke onderscheidende factor.
Door de verandering van het eigenaarschap was 2024 een overgangsjaar voor V.Group. Ondanks een uitdagende macro-economische omgeving met inflatie en internationale spanningen die een impact hadden op de scheepvaartvolumes en de handelsroutes, consolideerde de groep in 2024 de solide groei die sinds 2020 werd gerealiseerd. V.Group heeft in 2024 ook haar platform structureel verbeterd met een strategische focus op de kwaliteit van de inkomsten en op productiviteit, mede door de digitale expertise van V.Group in toenemende mate in te zetten.
| (USD 1.000) | 2024 |
|---|---|
| Omzet | 702.053 |
| EBITDA(1) | 83.555 |
| Eigen vermogen (incl. loan notes) | 425.297 |
| Netto financiële positie (excl. loan notes) | -238.246 |
(1) EBITDA is inclusief 6,0 miljoen US dollar niet-recurrente operationele kosten en managementfees.
Een belangrijk aandachtspunt in 2024 was het verzekeren van de continue groei van V.Group door middel van een versterkte operationele structuur voor het scheepsbeheer. De openstelling van de Operations Support Centers (OSC) van V.Group voor de volledige vloot heeft aangetoond dat deze nieuwe, vereenvoudigde manier van werken een betere ondersteuning biedt aan onze collega's in de vlootonderdelen en onze dienstverlening verder versterkt, waardoor we onze klanten een echte meerwaarde leveren.
Ook in 2025 verwacht V.Group een positieve dynamiek waarmee ze haar opdracht kan voortzetten als de toegewijde partner om vooruitgang te boeken voor alles wat te maken heeft met scheepvaart. Haar twee kernbedrijfseenheden, V.Ships en V.Services, zijn goed gepositioneerd om zowel organische als anorganische groei te realiseren, op basis van een voortdurende klantgerichte benadering en de focus op kwaliteit van inkomsten en productiviteit.


Geconsolideerd (vermogensmutatiemethode).
Jo Van Moer (CEO) Bert Calluy Ann Cools Iwan De Block Xavier De Coster Thierry De Grieze Joris Emanuel Jonas Fiers Carl Ghekiere Nick Jolley Steven Pauwels Anne Verstraeten

Van Moer Logistics is een geïntegreerde logistieke dienstverlener in multimodaal transport, haven- en binnenvaartlogistiek, opslag, logistiek met toegevoegde waarde, expeditie en on-site logistiek. De groep heeft meer dan 40 vestigingen en telt 2.200 werknemers. Van Moer Logistics beheert een vloot van 500 vrachtwagens en 15 binnenvaartschepen en een magazijnenpark van 850.000 m².
2024 was een uitdagend jaar voor deze logistieke dienstverlener. De omzet en de marges stonden onder druk door een afnemende vraag, in het bijzonder uit de chemische sector, en door de toenemende prijsconcurrentie in meerdere bedrijfstakken. De totale opbrengsten bedroegen 315,1 miljoen euro en het nettoresultaat daalde naar 1,6 miljoen euro.
Ondanks de tegenwind waarmee Van Moer Logistics wordt geconfronteerd, zet de onderneming haar ambitieuze groeistrategie voort. AvH Growth Capital en de oprichters, het echtpaar Jo Van Moer - Anne Verstraeten hebben in maart 2024 samen een kapitaalverhoging van in totaal 25 miljoen euro doorgevoerd ter ondersteuning van de verdere groei. Het belang van AvH Growth Capital in Van Moer Logistics steeg na deze operatie tot 32,4%.
Tegelijkertijd verwierf AvH Growth Capital 33,3% van Blue Real Estate. Deze onderneming verhuurt 287.000 m² magazijnen, verspreid over strategisch gelegen sites in de Antwerpse haven, aan Van Moer Logistics. De gecombineerde aanvullende investering van AvH in Van Moer Logistics en Blue Real Estate bedroeg 41 miljoen euro. Ondersteund door een sterke kapitaalbasis evalueert Van Moer Logistics de optie om haar diensten internationaal te lanceren, gebruik makend van de kennis en het netwerk van beide aandeelhouders. Deze samenwerking stelt het bedrijf in staat om de efficiëntie, duurzaamheid en operationele capaciteit verder te vergroten.
Van Moer Logistics blijft ook haar multimodale netwerk uitbreiden. Dochteronderneming WeBarge nam in januari 2025 PortConnect over, dat via een dagelijkse estuaire dienst de Belgische en Nederlandse kusthavens verbindt
| (€ 1.000) | 2024 | 2023 | 2022 |
|---|---|---|---|
| Omzet | 315.141 | 327.125 | 310.267 |
| EBITDA | 30.748 | 32.832 | 22.187 |
| Nettoresultaat (deel groep) | 1.550 | 6.875 | 5.754 |
| Eigen vermogen (deel groep) | 75.468 | 48.954 | 42.106 |
| Netto financiële positie | -74.578 | -55.677 | -28.398 |
met het Belgische hinterland. Om deze strategische overname te versterken werd de vloot van WeBarge uitgebreid met het estuaire schip Seaford, met een capaciteit van meer dan 600 TEU (20 voet-equivalente eenheden), inclusief aansluiting voor 100 koelcontainers, en een laadvermogen van 9.000 ton. De Seaford vaart met hybride Stage 5 dieselmotoren die kunnen draaien op 100% biodiesel, met ingebouwde batterijen voor een emissievrije werking. Later in 2025 volgt de acquisitie van een nieuw terrein in Beringen, langs het Albertkanaal, waar de onderneming een nieuwe containerterminal zal ontwikkelen in de nabijheid van verscheidene klanten. Jo Van Moer werd door het Vlaams Instituut voor de Logistiek (VIL) verkozen tot 'Multimodaal Ambassadeur'.
Ook in de toekomst blijft Van Moer Logistics vastberaden streven naar innovatie, efficiëntie en klantgerichte oplossingen.


Hanne Callewaert (CEO) Wilfried Dalemans Gregory Fanning Mathieu Peeters

AstriVax Therapeutics is een in België gevestigd biofarmaceutisch bedrijf dat met behulp van een nieuw, gepatenteerd DNA-technologieplatform therapeutische en profylactische vaccins ontwikkelt voor uitdagende ziekten zoals hepatitis B en het humaan papillomavirus. AstriVax Therapeutics test momenteel twee profylactische vaccins - voor de preventie tegen gele koorts en hondsdolheid - in gezonde menselijke vrijwilligers.
AstriVax Therapeutics heeft een aanzienlijke evolutie doorgemaakt sinds de oprichting in 2022 als spin-off van de KU Leuven. 2024 was een jaar van groei waarin AstriVax Therapeutics belangrijke mijlpalen bereikte. Als pionier in het domein van de immuuninterventies voor de behandeling van chronische ziekten heeft AstriVax Therapeutics een Fase I klinische studie gestart om de veiligheid en werkzaamheid te testen van twee profylactische vaccins die het met behulp van haar gepatenteerde technologie ontwikkeld heeft. De indiening van de eerste aanvraag voor een klinische studie was een belangrijke stap in de verdere ontwikkeling van innovatieve immunotherapieproducten.
In de zomer van 2024 werd een belangrijke stap gezet, met de dosering van de allereerste mens met het op DNA gebaseerde virale vectorvaccin van het bedrijf. De start van de klinische fase, minder dan twee jaar na de oprichting van het bedrijf, was alleen mogelijk dankzij de operationele efficiëntie van het hooggekwalificeerde team, gesteund door externe partners en door de klinische centra in Gent (CEVAC) en Antwerpen (Vaccinopolis) waarmee AstriVax Therapeutics samenwerkt.
Naast de positieve evolutie in de klinische ontwikkeling van de profylactische vaccins van AstriVax Therapeutics werd ook goede vooruitgang geboekt in de preklinische ontwikkeling van haar immunotherapie voor de behandeling van chronische hepatitis B. Deze aandoening wordt veroorzaakt door een virus dat wereldwijd meer dan 300 miljoen mensen treft en jaarlijks meer dan een miljoen levens eist.
De onderneming breidde ook haar pijplijn uit met de preklinische ontwikkeling van een nieuwe potentiële therapie voor hoog-risico infecties met het humaan papillomavirus (hrHPV). Deze innovatie moet vrouwen over de hele wereld een levensreddende oplossing bieden ter voorkoming van baarmoederhalskanker, wereldwijd de vierde meest voorkomende vorm van kanker.
AstriVax Therapeutics versterkte ook haar netwerk in 2024. Naast de uitbreiding van de wetenschappelijke adviesraad met Prof. Dr. John-Paul Boger als expert in HPV, boekte het bedrijf vooruitgang in de ontwikkeling en bevordering van relaties op verschillende partner- en investeerdersconferenties, zowel in de EU als in de VS.
In september 2024 verhuisde AstriVax Therapeutics van de BioHub in Leuven naar nieuwe ultramoderne faciliteiten met laboratoria en kantoren in het Bio Incubator Park in dezelfde stad.

AstriVax Therapeutics
• Met de ontwikkeling van vaccins voor ernstige ziekten, waarvan somige een verhoogde tropische geografische prevalentie hebben, draagt AstriVax Therapeutics bij aan de wereldgezondheid.

www.astrivax.com


Fair value investering Life Sciences.
Kevin Helash (CEO) Carlo Boutton Kamal El Mernissi Douglas Minder Toon Musschoot Sophie Snijders Eva Van Hende

Biotalys is een landbouwtechnologiebedrijf dat biocontroleoplossingen op basis van eiwitten ontwikkelt voor de bescherming van gewassen, als alternatief voor chemische pesticiden. Op basis van haar nieuwe technologieplatform ontwikkelt Biotalys een gevarieerde pijplijn en levert de onderneming een bijdrage aan een duurzamere en veiligere voedselvoorziening. Biotalys is gevestigd in de biotechcluster in Gent (België) en staat genoteerd op Euronext Brussel.
Biotalys boekte vooruitgang in het regulatoire beoordelingsproces van haar productkandidaat EVOCA™ en in de verdere ontwikkeling van haar productpijplijn van biocontroleoplossingen op basis van eiwitten, terwijl de onderneming haar financiële horizon verder verlengde.
In september 2024 verkreeg Biotalys de goedkeuring van de Nederlandse regelgevende instantie, het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb), voor grootschalige demonstratieproeven in serres met zijn eerste kandidaat-biofungicide, EVOCA™. Belangrijk hierbij is dat het geoogste fruit en de geoogste groenten verkocht kunnen worden voor menselijke consumptie. Deze beslissing werd in januari 2025 gevolgd door een aanbeveling van het Ctgb om een wettelijke goedkeuring in de hele Europese Unie te verlenen voor het actieve ingrediënt van EVOCA™. In de volgende fase maken de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA) en de EU-lidstaten grondige beoordelingen van het dossier en geven ze feedback aan het Ctgb. Biotalys krijgt daarbij de mogelijkheid om op vraag van de EFSA bepaalde bijkomende gegevens aan te leveren. Deze volgende fase zal naar verwachting 12 tot 18 maanden duren en omvat ook een openbare raadpleging, die wordt afgesloten met een stemming door de Europese lidstaten over de goedkeuring van de werkzame stof op EU-niveau. In de VS werd de regulatoire evaluatie door het Environmental Protection Agency (EPA) voortgezet. Biotalys werkt hier samen met het EPA om het dossier tot een goed einde te brengen.
In 2024 heeft Biotalys zowel in de VS als in de EU octrooien voor EVOCA™ verkregen, waarmee het actieve ingrediënt wordt beschermd. Deze beslissingen bevestigen het werkelijk innovatieve karakter van deze oplossing voor het beschermen van gewassen. Ze bieden de onderneming in deze regio's de exclusiviteit die vereist is ter ondersteuning van haar commerciële partners voor de productie of distributie van EVOCA™ en EVOCA NG, de volgende generatie en tevens de eerste commerciële versie van het product.
In mei 2024 startte Biotalys veldproeven voor BioFun-6, haar tweede biofungicideprogramma. Hiermee toont de onderneming aan dat ze in staat is om producten op haar AGROBODY™ technologieplatform van het laboratorium naar het veld te brengen. Op 11 maart 2025 meldde Biotalys dat er sterke resultaten met BioFun-6 werden behaald in deze veldproeven. In oktober 2024 voegde Biotalys een nieuw biofungicideprogramma toe aan de pijplijn, BioFun-8, voor de ontwikkeling van een nieuw biocontrolemiddel op basis van eiwitten tegen de bladvlekkenziekte Alternaria.
Eveneens in oktober 2024 verhoogde Ackermans & van Haaren haar positie in Biotalys verder uit door zich te verbinden om een bijdrage van 5 miljoen euro te leveren aan een kapitaalverhoging van 15 miljoen euro via een private plaatsing tegen een uitgifteprijs van 2,83 euro per aandeel. Hiermee beschikt Biotalys over de nodige financiële middelen tot in 2026. Andere investeerders waren Agri Investment Fund (AIF) en de Nederlandse vermogensbeheerder ASR Vermogensbeheer.
Het managementteam van Biotalys werd diezelfde maand verder versterkt met de benoeming van Kamal El Mernissi als Chief Business Development Officer.
Biotalys werd uitgeroepen tot Sustainable Crop Protection Company of the Year (2024) door AgTech Breakthrough. Dat is een toonaangevende organisatie op het domein van marktonderzoek binnen de wereldwijde landbouw- en voedingssector. Met dit initiatief wil deze organisatie erkenning verlenen aan de topbedrijven, -technologieën en -producten uit de sector.
• In november 2024 ontving Biotalys een certificaat van My Green Lab, een non-profitorganisatie die een wereldwijde cultuur van duurzaamheid in de wetenschap wil opbouwen. Biotalys behaalde de groene score. Dit is de hoogste beschikbare score en vormt een erkenning voor de inspanningen van het team van Biotalys om veilige, duurzame praktijken te implementeren in het onderzoekslaboratorium, met behoud van de wetenschappelijke integriteit.


Cedric Ververken (CEO) Stephen Dowd Frank Landolt Christel Menet Paolo Vicini

Confo Therapeutics is een biotechnologiebedrijf met activiteiten in klinische fase, dat zijn ontdekkingsplatform gebruikt om een pijplijn van productkandidaten op te bouwen die gericht zijn op GPCR's (G-proteïnegekoppelde receptoren) die de therapeutische resultaten voor patiënten kunnen transformeren. De focus ligt daarbij op kandidaat-geneesmiddelen voor stofwisselings- en endocriene ziekten, waaronder de volgende generatie medicijnen tegen obesitas. Het hoofdkantoor van Confo Therapeutics is gevestigd in Gent, België.
GPCR's spelen een centrale rol in de regeling van een groot aantal fysiologische processen. Opmerkelijk is dat meer dan een derde van alle goedgekeurde geneesmiddelen hun therapeutische werking uitoefenen via meer dan 100 verschillende GPCR's. Het grootste gedeelte van deze uitgebreide superfamilie van meer dan 800 receptoren wordt nog niet benut als doelwit voor nieuwe therapieën, ondanks het feit dat veel van deze receptoren een rol spelen in ernstige ziekten. Het geoctrooieerde technologieplatform van Confo Therapeutics blinkt uit door zijn vermogen om specifieke GPCR-vormen te moduleren, wat een competitief voordeel biedt, vooral op receptoren die traditioneel als uitdagend worden beschouwd.
Confo Therapeutics bouwt aan een pijplijn van productkandidaten die de therapeutische resultaten voor patiënten transformeren, met een focus op stofwisselings- en endocriene ziekten. Het bedrijf werkt met een team van zeer ervaren experts die beschikken over een uitgebreide kennis van de ontdekking en ontwikkeling van GPCR-gerichte geneesmiddelen.
Confo Therapeutics is sinds juli 2024 opgenomen in de portefeuille van AvH na de succesvolle afronding van een Serie B-financieringsronde van 60 miljoen euro, waaraan AvH in totaal 15 miljoen euro (in twee tranches) bijdroeg. De opbrengsten van deze financieringsronde worden aangewend om twee eigen programma's verder te ontwikkelen via klinische studies in fase 1, en om twee bijkomende programma's verder te ontwikkelen tot hun goedkeuring als nieuwe geneesmiddelen in onderzoek (Investigational New Drug, IND).
Confo Therapeutics

Deze programma's omvatten ook moleculen gericht op GPR75 voor obesitas. De onderneming zal haar portefeuille van GPCR-gerichte kleine moleculen en therapeutische antilichamen uitbreiden, met de nadruk op agonistische antilichamen.
Confo Therapeutics heeft ook een wereldwijde licentieovereenkomst met Eli Lilly voor een kandidaat in de klinische fase, CFTX-1554. De molecule werd door Confo ontdekt en getest bij gezonde vrijwilligers (Fase 1) en wordt momenteel door Lilly verder ontwikkeld als een niet-opioïde benadering voor de behandeling van perifere pijn. Het partnerschap met Lilly overweegt ook een aanvullend programma voor de verdere ontwikkeling van de bestaande therapeutische antilichaamkandidaten van Confo Therapeutics die op dezelfde receptor zijn gericht. De bestaande pijntherapieën schieten vaak tekort in de effectieve vermindering van symptomen en houden risico's in op ernstige bijwerkingen en verslaving. Patiënten met chronische pijn hebben nog steeds dringend behoefte aan nieuwe pijnstillers die doeltreffend zijn, goed verdragen worden en de levenskwaliteit kunnen verbeteren.
Confo Therapeutics ontstond in 2015 uit het laboratorium van professor Jan Steyaert aan de VUB en het VIB (Vlaams Instituut voor Biotechnologie). Het werk van de professor is niet alleen belangrijk voor de mechanismen in de structurele biologie, maar ook voor de 'structure-based' ontdekking van geneesmiddelen. Dit vormde de basis voor de oprichting van Confo Therapeutics en de ontwikkeling van de ConfoBody®-technologie.
• De technologie van Confo Therapeutics maakt het mogelijk geneesmiddelen te ontwikkelen die gericht zijn op G-proteïne gekoppelde receptoren (GPCR's), waaronder receptoren die vroeger werden beschouwd als ongeschikt voor dit doel. Met deze aanpak draagt Confo bij aan de verbetering van de wereldwijde gezondheidszorg.
www.confotherapeutics.com


Fair value investering Life Sciences.
Sam Possemiers (CEO) Katja Conrath Ludo Haazen Grégoire Franoux

MRM Health ontwikkelt innovatieve geneesmiddelen op basis van bacteriën uit de gezonde darm. Het belangrijkste programma van het bedrijf wordt voorbereid op de definitieve klinische ontwikkeling voor de inflammatoire darmziekte colitis ulcerosa, nadat de veiligheid en de werkzaamheid in een eerste patiëntenstudie aangetoond zijn. MRM Health werkt daarnaast aan programma's op het gebied van ontstekingsziekten, neurologische aandoeningen en stofwisselingsziekten.
De menselijke darm wordt bevolkt door een grote populatie bacteriën (het microbioom) die een belangrijke regulatorfunctie hebben in het lichaam. Men weet nu dat verstoringen van het microbioom sterk geassocieerd zijn met lokale darmziekten, waaronder inflammatoire darmaandoeningen, maar ook met aandoeningen in de rest van het lichaam zoals artritis, diabetes en de ziekte van Parkinson.
Op basis van meer dan 20 jaar ervaring in het onderzoek van het microbioom werd MRM Health begin 2020 opgericht, in samenwerking met het onderzoeksinstituut VIB. De kern van de activiteiten van MRM Health is gecentreerd rond haar eigen CORAL®-platform, dat het mogelijk maakt om specifieke combinaties van heilzame darmbacteriën te selecteren, te ontwikkelen en op een elegante manier te produceren als baanbrekende geneesmiddelen. Bij orale inname zijn de bacteriëncombinaties in staat om de darm van de patiënt te bereiken, de specifieke verstoringen in het microbioom te herstellen en een breed scala aan ziekten te behandelen.
Na de voltooiing van de eerste patiëntenstudie in 2023 met de lead drugkandidaat MH002 bij patiënten met colitis ulcerosa, die een uitstekend veiligheidsprofiel en consistent verbeterde ziektesymptomen aantoonde, voltooide MRM Health in 2024 met succes een tweede klinische studie met MH002 voor de zeldzame ziekte Pouchitis. Deze studie bevestigde het uitstekende veiligheidsprofiel van MH002 en valideerde de klinische voordelen van het product voor een bijkomende ziekte met momenteel zeer beperkte behandelingsopties op lange termijn. Op basis van deze positieve resultaten wordt het cruciale klinische ontwikkelingsplan voorbereid. In dit kader voerde MRM Health ge-

durende 2024 een constructieve dialoog met zowel Europese als Amerikaanse regelgevende instanties.
In 2024 werd ook verdere wetenschappelijke vooruitgang geboekt in het programma voor stofwisselingsziekten (diabetes type 2 en niet-alcoholische leververvetting, in samenwerking met IFF) en de ziekte van Parkinson. Met steun van een VLAIO-subsidie werd een klinische studie opgezet bij Parkinsonpatiënten met als doel de specifieke verstoringen in het microbioom van de dunne darm bij deze patiënten te ontrafelen. De gegevens worden in de loop van 2025 verwacht en zullen MRM Health in staat stellen om haar baanbrekende R&D naar de rol van darmbacteriën in de bestrijding van neurologische aandoeningen verder te versnellen.
Op basis van de in 2024 geboekte vooruitgang is MRM Health begonnen met de voorbereidingen voor een volgende financieringsronde. Het onderhandelt met mogelijke partners om haar verdere groei te ondersteunen en haar missie uit te voeren om patiënten veilige en effectieve therapieën aan te bieden. Om het managementteam verder te versterken, heeft MRM Health in 2024 Grégoire Franoux benoemd tot Chief Business Officer.

www.mrmhealth.com


Charles-André Brouwers (CEO) Virginie Decoster Jean-Pol Detiffe

OncoDNA biedt een unieke portefeuille van kankerbiomarkertests, genomische diensten en hulpmiddelen voor gegevensinterpretatie ter ondersteuning van clinici, academische onderzoekers en biofarmaceutische bedrijven bij de realisatie van precisiegeneeskunde. De onderneming levert klinische 'guidance' voor de behandeling en real time-monitoring van patiënten met kanker in een laat stadium. Ze steunt ook het onderzoek en de ontwikkeling naar geneesmiddelen voor kanker en genetische ziekten. OncoDNA, met hoofdkantoor in Gosselies (België), telt meer dan 70 professionals, verspreid over 3 landen en werkt met een netwerk van 35 distributeurs en laboratoria in Europa en de VS.
In 2024 kende OncoDNA een aanzienlijke opleving van haar historische kernactiviteiten, met een omzetgroei van meer dan 50%. Dit is inclusief een opmerkelijke omzetstijging van 200% voor de testkits. De omzet voor het volledige jaar 2024 bedroeg 15 miljoen euro, wat voor een deel de afspiegeling is van de beëindiging van de diensten voor het SeqOIA-platform die werden geleverd door IntegraGen, een dochteronderneming van OncoDNA.
In 2024 kreeg OncoDNA erkenning vanwege de NHS in Engeland met de toepassing van de OncoDEEP® Kit door de Southeast Genomic Laboratory Hub in Londen. Deze dienst stroomlijnde hiermee de genomische testdiensten en verbeterde de patiëntenzorg door een tijdige en uitgebreide genomische profilering.
De OncoDEEP® Kit wordt ook gebruikt door toonaangevende centra in Europa, waaronder Gustave Roussy in Frankrijk, waar de kit is geïntegreerd in settings voor klinische proeven en translationeel onderzoek. Deze wijdverspreide toepassing onderstreept de status van de kit in Europa als referentieoplossing.
Het jaar 2025 ging voor OncoDNA veelbelovend van start met de 'early access' lancering van de OncoSELECT® Kit. Deze vloeibare biopsieoplossing is ontworpen om laboratoria in staat te stellen uitgebreide genomische profilering uit te voeren. De kit richt zich op meer dan 70 genen, waaronder genen die relevant zijn voor homologe recombinatiereparatie (HRR), en vergemakkelijkt
OncoDNA

de detectie van circulerend tumor-DNA (ctDNA) in het bloed van kankerpatiënten. Dit is een niet-invasief alternatief wanneer vaste biopsies onpraktisch of niet beschikbaar zijn.
Parallel hiermee werkt OncoDNA aan de opsporing van moleculaire restziekte (Molecular Residual Disease, MRD), een kritiek domein voor de monitoring van kankerpatiënten. Deze aanpak is vooral nuttig in klinische proeven, omdat hij een nauwkeurige controle van de respons op de behandeling en een vroege identificatie van terugval biedt, waardoor de operationele complexiteit wordt gereduceerd.
Deze initiatieven versterken de toewijding van OncoDNA om geavanceerde oplossingen voor precisiegeneeskunde te leveren en om de toegang tot geavanceerde technologieën voor kankerdiagnose en -monitoring in heel Europa uit te breiden.

www.oncodna.com


Deelnemingspercentage
Fair value investering Life Sciences.
Micah Mackison (CEO) Nicole Datson Scott Schobel

VICO Therapeutics, gevestigd in Leiden (Nederland), is een onderneming met activiteiten in de klinische fase, dat met haar antisense oligonucleotide-platform meerdere verschillende werkingsmechanismen biedt voor het ontwerp van RNA-modulerende therapeutica voor patiënten met genetische neurodegeneratieve ziekten. VICO Therapeutics heeft momenteel een productkandidaat in Fase 1/2a klinische studies voor patiënten met de ziekte van Huntington en twee andere aandoeningen.
Het belangrijkste programma van VICO Therapeutics, VO659, is een innovatief antisense oligonucleotide (ASO) geneesmiddel voor patiënten met spinocerebellaire ataxie types 3 en 1 en de ziekte van Huntington. Deze aandoeningen behoren tot een brede categorie van progressieve en neurodegeneratieve polyglutamineziekten. Ze veroorzaken een ernstig functioneel en motorisch verlies, wat uiteindelijk leidt tot vroegtijdige sterfte binnen ongeveer 10-20 jaar na aanvang van de symptomen. Alle polyglutamineziekten worden veroorzaakt door een gemeenschappelijke mutatie van het DNA en er zijn geen ziektemodificerende therapieën beschikbaar voor deze patiënten. VO659 van VICO Therapeutics is het enige programma in klinische ontwikkeling dat zich specifiek richt op de DNA-signatuur, de onderliggende oorzaak van deze verwoestende ziekten.
VICO Therapeutics bereikte in 2024 een aantal belangrijke mijlpalen, waaronder de afsluiting van een Serie B-financiering van 54 miljoen euro, die mede werd geleid door AvH, en een tweede afsluiting van de Serie B-financieringsronde van 11,5 miljoen euro. De opbrengst wordt gebruikt om VICO Therapeutics te ondersteunen bij de voortgang van haar belangrijkste klinische programma en de verdere ontwikkeling van een portfolio van nieuwe antisense oligonucleotiden. Andere investeerders in de Serie B waren Droia Ventures, EQT Life Sciences, Eurazeo, Kurma Partners, Polaris Partners, Pureos Bioventures, Seroba en Kurma Growth Opportunities Fund.
In 2024 presenteerde VICO Therapeutics ook positieve tussentijdse Fase 1/2a klinische gegevens van de studie met VO659 voor behandeling van de ziekte van Huntington. Volgens de tussentijdse gegevens lijkt VO659 in een dosering van 40 mg over het algemeen veilig en goed te worden verdragen door de behandelde patiënten tijdens de klinische follow-upperiode. Daarnaast werd een gunstig biomarkerprofiel verkregen, met een vermindering van gemuteerd Huntington-eiwit in de cerebrospinale vloeistof van de behandelde deelnemers op dag 85 vergeleken met de baseline, zonder aanhoudende toename of afname van Nf-L-eiwit in de cerebrospinale vloeistof.

VICO Therapeutics
• VO659 is door de FDA erkend als 'weesgeneesmiddel' voor zowel spinocerebellaire ataxie als de ziekte van Huntington. Dit benadrukt de inspanningen van het bedrijf om medische hulp te bieden aan patiënten met vergeten en ongeneeslijke ziekten.

www.vicotx.com

Fair value investering India & South-East Asia. Harsha Raghavan (Managing Partner) Amruta Adukia Sarvjit Bedi

Convergent Finance is een in Mumbai gevestigd partnership voor investeringsbeheer en -advies dat zich toespitst op investeringen in gerenommeerde beursgenoteerde ondernemingen in India.
De investeringsfilosofie van Convergent is gericht op het aangaan van partnerschappen op lange termijn met families en waardegedreven managementteams in bedrijven met een sterke geschiedenis van operationeel en financieel succes. Het investeringsproces van Convergent omvat de identificatie van opportuniteiten voor het eigen platform en voor overnames, een snelle uitvoering en een niet aflatende focus op prestatieverbetering. In de loop van 2024 breidde Convergent haar platform uit tot 9 portefeuillebedrijven, met een focus op sectoren zoals voeding & drank, speciale chemicaliën, consumentenproducten en gezondheidszorg. De huidige investeringen omvatten marktleidende en beursgenoteerde bedrijven zoals ADF Foods, Camlin Fine Sciences, Hindustan Foods, Onward Technologies en Jagsonpal Pharmaceuticals.
2024 was een actief jaar voor Convergent, zowel wat betreft de nieuwe investeringen als de waardecreatie in portefeuillebedrijven. In februari investeerden fondsen geadviseerd door Convergent 50 miljoen USD om een meerderheidsbelang te verwerven in Sundrop Brands, een producent, marketeer en distributeur van toonaangevende voedselmerken zoals ACT II popcorn en Sundrop voedingsolie, die al meer dan drie decennia een begrip zijn in India. Het bedrijf kondigde ook de overname aan van Del Monte Foods, een wereldmerk dat in India bekend staat om zijn Italiaanse voedingsmiddelen. De investering is bedoeld om een voedselplatform op te bouwen dat zich richt op de moderne consument die op zoek is naar innovatieve en gemakkelijke voedseloplossingen. In maart kreeg de regionale luchtvaartmaatschappij Fly91 haar exploitatiecertificaat, waardoor ze in heel India met geregelde pendeldiensten kon beginnen. In de eerste 6 maanden van haar commerciële activiteiten vervoerde Fly91 meer dan 64.000 passagiers. In april kondigde Agilitas Sports de verwerving aan van een exclusieve langetermijnlicentie voor het iconische Italiaanse merk Lotto, waardoor het merk kan worden ontworpen, geproduceerd en gedistribueerd in India, de rest van Zuid-Azië, Australië en Zuid-Afrika. In mei nam Jagsonpal Pharmaceuticals, gespecialiseerd in gynaecologie en orthope-

die, de Indiase en Bhutaanse activiteiten van Yash Pharma Laboratories over voor ongeveer 11 miljoen US dollar, zodat het toegang kreeg tot meer dan 30 merken in dermatologie en pediatrie, een markt van 2,4 miljard US dollar met een aanzienlijk groeipotentieel.
De cumulatieve investering van AvH in Infinity Holdings (het vlaggenschipfonds van Convergent) bedraagt nu 15 miljoen US dollar. AvH is vertegenwoordigd in het belangrijkste bestuursorgaan van het fonds, het Investor Advisory & Valuation Committee.

www.convergentfinance.com


Fair value investering India & South-East Asia. Charles-Antoine Janssen (Managing Partner) Ajay Mahipal Pinak Shrikhande Sunil Thakur Amit Varma

HealthQuad is een Indisch transformatiefonds voor de gezondheidszorg dat is opgericht om innovatieve modellen te stimuleren die de toegang tot en betaalbaarheid van de gezondheidszorg radicaal verbeteren door gebruik te maken van technologie.
HealthQuad Fund I is volledig geïnvesteerd in 7 bedrijven in de Indiase gezondheidszorg. De focussegmenten omvatten gespecialiseerde ziekenhuizen, medische apparatuur, IT voor de gezondheidszorg en aanverwante diensten.
In maart 2024 rondde HealthQuad Fund I de verkoop af van zijn belang in het Asian Institute of Nephrology and Urology (AINU) aan Asia Healthcare Holdings. Tot nu toe (na 3 volledige en 1 gedeeltelijke exit) resulteerde dit voor de beleggers in een verhouding tussen het uitgekeerd en het gestort kapitaal van 2,1x.
In december 2024 had HealthQuad Fund II 123 miljoen US dollar geïnvesteerd in 13 bedrijven. In 2024 deed het fonds een eerste kapitaalinvestering van ongeveer 9 miljoen US dollar voor een belang van 4,4% in Beta Drugs Ltd., een beursgenoteerd familiebedrijf dat actief is in de productie en marketing van generieke oncologiemedicijnen.
Het fonds voltooide ook vervolginvesteringen voor een totaal van ongeveer 7 miljoen US dollar in Qure.ai (dat gebruik maakt van AI voor de interpretatie van radiologieonderzoeken), Cureskin (dat AI gebruikt bij de behandeling van dermatologische aandoeningen), RED.health (dat medische noodhulpdiensten verleent) en GoApptiv (distributie, verkoop en marketing van farmaceutische producten, gericht op Tier 2- en lagere markten).
HealthQuad • Cureskin

HealthQuad zal operationele en strategische waarde blijven toevoegen aan haar portfoliobedrijven door de rijke klinische, operationele en investeringsexpertise van het managementteam en het uitgebreide netwerk van de onderneming.
AvH is vertegenwoordigd in het investeringscomité en in de raad van bestuur van HealthQuad Fund I en Fund II en streeft ernaar om samen met HealthQuad te investeren in enkele veelbelovende portfoliobedrijven.

www.healthquad.in


Fair value investering - India & South-East Asia.
Dinesh Lodha (CEO) Vishal Chaturvedi Raman Chawla Ravishankar Gopalakrishnan Jitesh Mathur

Medikabazaar is een van de toonaangevende B2B-bedrijven in de gezondheidszorg in India. Met behulp van technologie verbetert Medikabazaar de toegankelijkheid, de beschikbaarheid, de betaalbaarheid en het bewustzijn van gezondheidszorg, voornamelijk in Tier 2, 3 steden en landelijke gebieden.
Na de ontdekking van financiële onregelmatigheden bij Medikabazaar heeft de raad van bestuur van Medikabazaar verscheidene initiatieven genomen om de interne organisatie en het bestuur te versterken, waaronder de benoeming van een nieuwe CEO en CFO.
De nieuwe CEO van Medikabazaar, Dinesh Lodha, is een veteraan in de gezondheidszorg met ervaring bij Healthium, TI Medical, GE Healthcare en Samsung. De nieuwe CFO, Raman Chawla, leidde de beursgang van Campus in 2022 en brengt ervaring mee van Reckitt Benckiser en PwC. Het bestuur trok ook Ravishankar Gopalakrishnan (ex-CEO van Jet Airways en CFO van GE Healthcare) aan als COO, en Raja Venkatraman (voormalig afgevaardigd bestuurder van Wipro GE Healthcare, Philips India en Tyco) als senior advisor.
Onder impuls van het nieuwe managementteam behaalde Medikabazaar in Q4 een kwartaalomzet van 50 miljoen euro (een groei van 23% kwartaal-over-kwartaal). De totale omzet voor 2024 bedroeg 170 miljoen euro. Voor 2025 streeft het management naar een hoge tweecijferige omzetgroei en een break-even op niveau van de EBITDA.
Het management verhoogde ook de contributiemarges door de rationalisatie van magazijnen (van 40 naar 10) en SKU's, en door de lancering van Mb+, het huismerk voor medische verbruiksgoederen en IVF-producten.
Het grootste segment van het bedrijf is de Medical Imaging Business (MIB), waar het langdurige samenwerkingsverbanden heeft met onder meer United Imaging Healthcare voor grote apparatuur (CT, MRI), met tot op heden meer
Medikabazaar • United Imaging Healthcare

dan 500 installaties, en met GE voor echografieapparatuur. De integratie van de twee in 2023 overgenomen distributeurs van farmaceutische specialiteiten (Utivac, India's grootste distributeur van vaccins, en Aushadiv, een toonaangevende distributeur van farmaceutische specialiteiten) verloopt vlot en levert een positieve EBITDA en een sterke groei op.
Andere strategische prioriteiten van het management zijn de uitbreiding van de exclusieve partnerschappen voor verbruiksgoederen in geselecteerde specialiteiten (o.a. orthopedie, diagnostiek en tandheelkunde) en de groei van Mb+ met 13 SKU's en de lancering van nogmaals 20 SKU's volgend jaar.

www.medikabazaar.com


Fair value investering - India & South-East Asia. Nicholas Cator (Managing Partner) Pramod Beri Lauren Burns Rishika Chandan Sarvesh Nevatia Hari Rajmohan Eric Woo

Venturi Partners is een fondsbeheerder die gevestigd is in Singapore en zich specifiek focust op de consumentensector in India en Zuidoost-Azië.
Gebouwd rond gedeelde waarden en langetermijnpartnerships, streeft Venturi ernaar om operationele meerwaarde te bieden aan ondernemers die bouwen aan de leidende merken van morgen in Azië. In 2022 sloot Venturi Parnters een eerste fonds af op 180 miljoen US dollar en AvH nam deel als anchor investor met een toezegging van 20 miljoen US dollar.
In 2024 voegde Venturi twee nieuwe bedrijven toe aan de portefeuille, met in april een investering van 26 miljoen US dollar in de Series C-ronde van DALI (69 miljoen US dollar in totaal), gevolgd in mei door een secundaire investering van 28 miljoen US dollar in K-12 Techno Services. Het fonds heeft daarmee 6 participaties en heeft 66% van het toegezegde kapitaal opgenomen:
• Tot slot heeft Venturi Partners in februari 2025 een bedrag van 25 miljoen US dollar geïnvesteerd in JQR Sports, een sportschoenenmerk dat zich richt op de Indische massamarkt.

www.venturi.partners

Your partner for sustainable growth

| Geconsolideerde Toelichting bij de jaarrekening |
geconsolideerde jaarrekening | ||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| 150 | 156 | ||||||
| 150 | Resultatenrekening | 156 | IFRS waarderings regels |
188 | Goodwill | 208 | Voorraden en onder handen projecten in |
| 151 | Staat van 166 gerealiseerde en niet-gerealiseerde |
Dochter | 189 | Materiële vaste activa | opdracht van derden | ||
| ondernemingen en | 191 | Vastgoedbeleggingen gewaardeerd aan reële waarde |
209 | Minderheidsbelangen | |||
| resultaten | gemeenschappelijke dochteronderne |
211 | Leasing | ||||
| 152 | Balans | mingen Geassocieerde en niet-geconsolideerde |
193 | Ondernemingen | 212 | Voorzieningen | |
| 154 | Kasstroomoverzicht (indirecte methode) |
170 | waarop de vermo gensmutatiemethode |
en voorwaardelijke verplichtingen |
|||
| 155 Mutatieoverzicht van het gecon solideerd eigen vermogen |
deelnemingen | is toegepast | 214 | Financiële schulden | |||
| 172 | Bedrijfsacquisities & -verkopen |
196 | Financieel risicobeheer en |
215 | Banken - schulden | ||
| 172 | Activa en passiva bestemd voor verkoop |
afgeleide financiële instrumenten |
218 | aan kredietinstel lingen, cliënten & obligaties Belastingen |
|||
| 201 | Financiële activa en | ||||||
| 173 | Segmentinformatie | passiva | |||||
| 187 | Immateriële vaste activa |
206 | Banken - vorderingen op kredietinstellingen & cliënten |
| Enkelvoudige jaarrekening |
|||||
|---|---|---|---|---|---|
| 237 | 244 | ||||
| 220 | Aandelenoptie plannen |
237 | Enkelvoudige jaarrekening |
244 | Algemene gegevens betreffende de vennootschap en het kapitaal |
| 222 | Niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen |
241 | Commentaren bij de enkelvoudige jaarrekening |
||
| 223 | Tewerkstelling | ||||
| 223 | Grond- & hulpstoffen, diensten en uitbes teed werk |
||||
| 223 | Pensioenverplicht ingen |
||||
| 227 | Verbonden partijen | ||||
| 229 | Winst per aandeel | ||||
| 229 | Voorgestelde en uit gekeerde dividenden |
||||
| 230 | Belangrijke feiten na balansdatum |
||||
| 231 | Verslag van de commissaris |
| (€ 1.000) | Toelichting | 2024 | 2023 |
|---|---|---|---|
| Bedrijfsopbrengsten | 6 | 6.043.335 | 5.221.553 |
| Verrichting van diensten | 6 | 26 | |
| Vastgoedopbrengsten | 10 | 259.440 | 284.101 |
| Rente-opbrengsten bancaire activiteiten | 292.475 | 233.068 | |
| Vergoedingen en commissies bancaire activiteiten | 125.389 | 106.367 | |
| Opbrengsten uit onderhanden projecten in opdracht van derden | 15 | 5.291.454 | 4.508.561 |
| Overige bedrijfsopbrengsten | 74.570 | 89.431 | |
| Exploitatielasten (-) | 6 | -5.493.635 | -4.819.411 |
| Grond- & hulpstoffen, diensten en uitbesteed werk (-) | 25 | -3.806.870 | -3.338.275 |
| Rentelasten Bank J.Van Breda & C° (-) | -144.168 | -92.370 | |
| Personeelslasten (-) | 24 | -1.041.158 | -944.751 |
| Afschrijvingen (-) | 7 - 9 | -440.337 | -385.286 |
| Bijzondere waardeverminderingen (-) | -18.990 | -19.556 | |
| Overige exploitatielasten (-) | -41.288 | -42.136 | |
| Voorzieningen | 18 | -826 | 2.964 |
| Winst (verlies) op activa/passiva gewaardeerd aan reële waarde via resultatenrekening | 6 | -87.786 | -23.379 |
| Financiële activa - Fair value through P/L (FVPL) | 13 | -37.000 | -12.177 |
| Vastgoedbeleggingen | 10 | -50.786 | -11.202 |
| Winst (verlies) op de overdracht van activa | 6 | 16.442 | 49.367 |
| Gerealiseerde meer(min)waarde op immateriële en materiële vaste activa | 10.183 | 19.534 | |
| Gerealiseerde meer(min)waarde op vastgoedbeleggingen | 10 | 3.500 | 2.074 |
| Gerealiseerde meer(min)waarde op financiële vaste activa | 13 | 7.082 | 43.067 |
| Gerealiseerde meer(min)waarde op andere activa | -4.324 | -15.308 | |
| Winst (verlies) uit de bedrijfsactiviteiten | 478.356 | 428.130 | |
| Financieel resultaat | 12 | 8.902 | -41.924 |
| Renteopbrengsten | 57.893 | 36.959 | |
| Rentelasten (-) | 19 | -63.528 | -58.544 |
| (Niet)gerealiseerde wisselkoers-resultaten | 14.431 | -11.217 | |
| Overige financiële opbrengsten (kosten) | 4.451 | 976 | |
| Afgeleide financiële instrumenten gewaardeerd aan reële waarde via resultatenrekening | 12 | -4.345 | -10.098 |
| Aandeel in de winst (verlies) van ondernemingen waarop vermogensmutatie is toegepast | 11 | 256.963 | 223.378 |
| Overige niet-exploitatiebaten | 0 | 0 | |
| Overige niet-exploitatielasten (-) | 0 | 0 | |
| Winst (verlies) vóór belasting | 744.220 | 609.585 | |
| Winstbelastingen | 21 | -141.019 | -102.483 |
| Uitgestelde belastingen | 13.000 | 12.365 | |
| Belastingen | -154.018 | -114.848 | |
| Winst (verlies) na belasting uit voortgezette bedrijfsactiviteiten | 603.202 | 507.101 | |
| Winst (verlies) na belasting uit bedrijfsactiviteiten die worden beëindigd | 4 | 0 | 0 |
| Winst (verlies) van het boekjaar | 603.202 | 507.101 | |
| Aandeel van het minderheidsbelang | 16 | 143.331 | 107.908 |
| Aandeel van de groep | 459.871 | 399.194 | |
| Winst per aandeel (€) | 2024 | 2023 | |
| 1. Gewone winst (verlies) per aandeel | |||
| 1.1. Uit de voortgezette en beëindigde bedrijfsactiviteiten | 28 | 14,07 | 12,13 |
| 1.2. Uit de voortgezette activiteiten | 28 | 14,07 | 12,13 |
| 2. Verwaterde winst (verlies) per aandeel | |||
| 2.1. Uit de voortgezette en beëindigde bedrijfsactiviteiten | 28 | 14,05 | 12,12 |
| 2.2. Uit de voortgezette activiteiten | 28 | 14,05 | 12,12 |
We verwijzen naar de Toelichting 6 Segmentinformatie voor meer uitleg bij de geconsolideerde resultaten.
Staat van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten
| (€ 1.000) | Toelichting | 2024 | 2023 |
|---|---|---|---|
| Winst (verlies) van het boekjaar | 603.202 | 507.101 | |
| Aandeel van het minderheidsbelang | 16 | 143.331 | 107.908 |
| Aandeel van de groep | 459.871 | 399.194 | |
| Niet-gerealiseerde resultaten | 5.872 | -32.718 | |
| Elementen die naar de resultatenrekening kunnen geherklasseerd worden in toekomstige periodes | |||
| Wijziging herwaarderingsreserve: obligaties - Fair value through OCI (FVOCI) | 13 | 9.697 | 36.429 |
| Belastingen | 21 | -2.424 | -8.934 |
| 7.273 | 27.496 | ||
| Wijziging herwaarderingsreserve: afdekkingsreserve | 12 | -32.313 | -56.445 |
| Belastingen | 21 | 7.630 | 13.999 |
| -24.683 | -42.445 | ||
| Wijziging herwaarderingsreserve: omrekeningsverschillen | 22.612 | -17.325 | |
| Elementen die niet naar de resultatenrekening kunnen geherklasseerd worden in toekomstige periodes | |||
| Wijziging herwaarderingsreserve: aandelen - Fair value through OCI (FVOCI) | 13 | 3.723 | 713 |
| Belastingen | 21 | 0 | -178 |
| 3.723 | 535 | ||
| Wijziging herwaarderingsreserve: actuariële winsten (verliezen) te bereiken doel-pensioenplannen | 26 | -4.156 | -1.105 |
| Belastingen | 21 | 1.104 | 127 |
| -3.052 | -978 | ||
| Totaal gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten | 609.074 | 474.384 | |
| Aandeel van het minderheidsbelang | 16 | 134.706 | 95.185 |
| Aandeel van de groep | 474.368 | 379.199 |
Voor de opbouw van het aandeel in het resultaat van het minderheidsbelang en van de groep wordt verwezen naar de Toelichting 6. Segmentinformatie.
Conform de boekhoudregel "IFRS 9 Financiële instrumenten" zijn financiële activa opgesplitst in 3 categorieën en worden schommelingen in de "reële waarde" van financiële activa opgenomen in de geconsolideerde resultatenrekening. De enige uitzondering hierop vormen de waardeschommelingen op de beleggingsportefeuille van Bank Van Breda en Delen Private Bank, die in de tabel hierboven zijn opgesplitst in aandelen en obligaties. De marktwaarde van de obligatieportefeuille van Bank Van Breda wordt beïnvloed door de volatiliteit in de rentevoeten en door de verkoop van obligaties (in het kader van haar Asset & Liability Management).
Afdekkingsreserves ontstaan door schommelingen in de marktwaarde van indekkingsinstrumenten die door verschillende groepsmaatschappijen werden afgesloten om zich in te dekken tegen risico's. Zo hebben meerdere groepsmaatschappijen (o.a. DEME, Nextensa en Rentel/SeaMade) zich ingedekt tegen een mogelijke stijging van de interestvoeten. In 2024 is de positieve marktwaarde van de indekkingsinstrumenten gedaald, met een afname van de niet-gerealiseerde winsten op afdekkingsreserves met 24,7 miljoen euro (inclusief aandeel van derden) tot gevolg.
Omrekeningsverschillen ontstaan als gevolg van schommelingen in de wisselkoersen van de deelnemingen die in vreemde munt rapporteren. In 2024 is de waarde van de euro gedaald in vergelijking tot de meest relevante deviezen, wat de positieve evolutie in de omrekeningsverschillen van 22,6 miljoen euro (inclusief aandeel van derden) grotendeels verklaart.
Sinds de invoering van de gewijzigde IAS19R boekhoudnorm in 2013, worden de actuariële winsten en verliezen op bepaalde pensioenplannen rechtstreeks via de nietgerealiseerde resultaten verwerkt.
| (€ 1.000) | Toelichting | 2024 | 2023 |
|---|---|---|---|
| I. Vaste activa | |||
| Immateriële vaste activa | 7 | 12.326.361 116.115 |
12.343.167 118.806 |
| Goodwill | 8 | 322.408 | 320.123 |
| Materiële vaste activa | 9 | 2.839.242 | 2.909.412 |
| Terreinen en gebouwen | 293.893 | 279.354 | |
| Installaties, machines en uitrusting | 2.320.591 | 2.241.138 | |
| Meubilair en rollend materieel | 83.238 | 65.730 | |
| Overige materiële vaste activa | 15.724 | 11.753 | |
| Activa in aanbouw | 125.796 | 311.437 | |
| Vastgoedbeleggingen | 10 | 1.049.325 | 1.288.844 |
| Ondernemingen waarop vermogensmutatie is toegepast | 11 | 2.149.654 | 2.022.091 |
| Financiële vaste activa | 13 | 599.791 | 450.040 |
| Financiële activa : aandelen - Fair value through P/L (FVPL) | 208.809 | 223.016 | |
| Vorderingen en borgtochten | 390.982 | 227.024 | |
| Afdekkingsinstrumenten op meer dan één jaar | 12 | 54.203 | 89.227 |
| Uitgestelde belastingvorderingen | 21 | 162.036 | 150.442 |
| Banken - vorderingen kredietinstellingen & cliënten op meer dan één jaar | 14 | 5.033.587 | 4.994.181 |
| Banken - leningen en vorderingen aan klanten | 5.048.722 | 5.029.531 | |
| Banken - wijzigingen in reële waarde van de ingedekte kredietportefeuille | -15.134 | -35.350 | |
| II. Vlottende activa | 7.764.800 | 6.666.361 | |
| Voorraden | 15 | 387.625 | 415.779 |
| Bedrag verschuldigd door klanten voor onderhanden projecten | 15 | 779.222 | 780.222 |
| Geldbeleggingen | 13 | 649.634 | 589.954 |
| Financiële activa : aandelen - Fair value through P/L (FVPL) | 39.405 | 44.914 | |
| Financiële activa : obligaties - Fair value through OCI (FVOCI) | 521.292 | 501.037 | |
| Financiële activa : aandelen - Fair value through OCI (FVOCI) | 49 | 58 | |
| Financiële activa - at amortised cost | 88.888 | 43.944 | |
| Afdekkingsinstrumenten op ten hoogste één jaar | 12 | 11.009 | 20.079 |
| Vorderingen op ten hoogste één jaar | 13 | 1.130.670 | 937.976 |
| Handelsvorderingen | 990.626 | 789.373 | |
| Overige vorderingen | 140.044 | 148.603 | |
| Terug te vorderen belastingen | 21 | 44.769 | 46.851 |
| Banken - vorderingen kredietinstellingen & cliënten op ten hoogste één jaar | 14 | 3.250.807 | 2.791.806 |
| Banken - interbancaire vorderingen | 104.124 | 102.073 | |
| Banken - leningen en vorderingen aan klanten | 1.238.302 | 1.218.593 | |
| Banken - wijzigingen in reële waarde van de ingedekte kredietportefeuille | -1.039 | -1.402 | |
| Banken - tegoeden centrale banken | 1.909.419 | 1.472.542 | |
| Geldmiddelen en kasequivalenten | 1.383.262 | 989.810 | |
| Overlopende rekeningen en overige vlottende activa | 127.801 | 93.885 | |
| III. Activa bestemd voor verkoop | 5 | 200.206 | 10.998 |
| Totaal der activa | 20.291.367 | 19.020.526 |
De uitsplitsing van de geconsolideerde balans per segment is opgenomen in de Toelichting 6. Segmentinformatie. Zoals daaruit blijkt, heeft de integrale consolidatie van Bank Van Breda (segment Private Banking) een betekenisvolle impact op zowel het balanstotaal als de balansstructuur van AvH. Bank Van Breda draagt 9.048,4 miljoen euro bij tot het balanstotaal van 20.291,4 miljoen euro en ondanks het feit dat deze bank sterk gekapitaliseerd is zoals blijkt uit de Common Equity Tier 1-ratio van 19.4%, zijn haar balansverhoudingen, verklaard vanuit haar activiteit, verschillend van die van de andere bedrijven in de consolidatiekring. Om de leesbaarheid van de geconsolideerde balans te verhogen zijn bepaalde posten afkomstig uit de balans van Bank Van Breda in de geconsolideerde balans samengevat.
| (€ 1.000) | Toelichting | 2024 | 2023 |
|---|---|---|---|
| I. Totaal eigen vermogen | 6.816.129 | 6.377.060 | |
| Eigen vermogen - deel groep | 5.278.248 | 4.913.948 | |
| Geplaatst kapitaal | 113.907 | 113.907 | |
| Aandelenkapitaal | 2.295 | 2.295 | |
| Agio | 111.612 | 111.612 | |
| Geconsolideerde reserves | 5.226.534 | 4.907.712 | |
| Herwaarderingsreserves | 6.899 | -7.598 | |
| Financiële activa : obligaties - Fair value through OCI (FVOCI) | -5.586 | -11.313 | |
| Financiële activa : aandelen - Fair value through OCI (FVOCI) | 4.420 | 697 | |
| Afdekkingsreserve | 16.853 | 32.617 | |
| Actuariële winsten (verliezen) te bereiken doel-pensioenplannen | -26.138 | -24.165 | |
| Omrekeningsverschillen | 17.351 | -5.434 | |
| Ingekochte eigen aandelen (-) | 22 | -69.093 | -100.074 |
| Minderheidsbelang | 16 | 1.537.881 | 1.463.112 |
| II. Langlopende verplichtingen | 2.934.304 | 2.803.449 | |
| Voorzieningen | 18 | 95.972 | 118.304 |
| Pensioenverplichtingen | 26 | 74.344 | 72.121 |
| Uitgestelde belastingverplichtingen | 21 | 136.329 | 138.710 |
| Financiële schulden | 12 - 19 | 1.207.496 | 1.465.653 |
| Leningen van banken | 901.898 | 1.219.260 | |
| Obligatieleningen | 99.793 | 99.613 | |
| Achtergestelde leningen | 677 | 677 | |
| Leasingschulden | |||
| Overige financiële schulden | 170.356 | 133.969 | |
| Afdekkingsinstrumenten op meer dan één jaar | 34.771 | 12.135 | |
| Overige schulden | 12 | 28.501 | 35.869 |
| Banken - schulden aan kredietinstellingen, cliënten & obligaties | 34.489 | 46.754 | |
| Banken - deposito's van kredietinstellingen | 20 | 1.357.173 | 926.038 |
| Banken - deposito's van klanten | 0 | 0 | |
| Banken - in schuldbewijzen belichaamde schuld | 1.357.173 | 926.038 | |
| Banken - wijzigingen in reële waarde van de ingedekte kredietportefeuille | 0 | 0 | |
| 0 | 0 | ||
| III. Kortlopende verplichtingen | 10.540.934 | 9.840.018 | |
| Voorzieningen | 18 | 33.475 | 30.356 |
| Pensioenverplichtingen | 26 | 62 | 136 |
| Financiële schulden | 12 - 19 | 621.776 | 550.672 |
| Leningen van banken | 456.174 | 308.070 | |
| Obligatieleningen | 182 | 40.000 | |
| Achtergestelde leningen | 0 | 0 | |
| Leasingschulden | 73.460 | 43.055 | |
| Overige financiële schulden | 91.960 | 159.547 | |
| Afdekkingsinstrumenten op ten hoogste één jaar | 12 | 46.347 | 20.175 |
| Bedragen verschuldigd aan klanten voor onderhanden projecten | 15 | 880.949 | 660.854 |
| Overige schulden op ten hoogste één jaar | 2.030.105 | 1.683.854 | |
| Handelsschulden | 1.523.332 | 1.266.781 | |
| Ontvangen vooruitbetalingen | 181.041 | 84.486 | |
| Schulden mbt bezoldigingen & sociale lasten | 235.108 | 218.725 | |
| Overige schulden | 90.625 | 113.863 | |
| Te betalen belastingen | 21 | 92.060 | 92.010 |
| Banken - schulden aan kredietinstellingen, cliënten & obligaties | 20 | 6.767.346 | 6.725.882 |
| Banken - deposito's van kredietinstellingen | 24.343 | 49.604 | |
| Banken - deposito's van klanten | 6.614.905 | 6.564.963 | |
| Banken - in schuldbewijzen belichaamde schuld | 128.098 | 111.315 | |
| Banken - wijzigingen in reële waarde van de ingedekte kredietportefeuille | 0 | 0 | |
| Overlopende rekeningen | 68.813 | 76.078 | |
| IV. Verplichtingen bestemd voor verkoop | 5 | 0 | 0 |
| Totaal van het eigen vermogen en de verplichtingen | 20.291.367 | 19.020.526 |
| (€ 1.000) | Toelichting | 2024 | 2023 |
|---|---|---|---|
| I. Geldmiddelen en kasequivalenten, openingsbalans | 989.810 | 1.160.972 | |
| Winst (verlies) uit de bedrijfsactiviteiten | 478.356 | 428.130 | |
| Reclass 'Winst (Verlies) op de overdracht van activa' naar cashflow uit desinvesteringen | -16.442 | -49.367 | |
| Dividenden van vennootschappen waarop vermogensmutatie is toegepast | 11 | 225.783 | 134.974 |
| Dividenden ontvangen van niet-geconsolideerde entiteiten | 13 | 10.121 | 9.677 |
| Ontvangen interesten | 47.268 | 37.233 | |
| Betaalde interestlasten | 12 - 19 | -64.396 | -57.755 |
| Diverse financiële opbrengsten (lasten) | 5.192 | -21.148 | |
| Overige niet-exploitatiebaten (lasten) | 0 | 0 | |
| Winstbelastingen (betaald) | 21 | -147.944 | -121.739 |
| Aanpassingen voor niet-geldelijke posten | |||
| Afschrijvingen | 7 - 9 | 440.337 | 385.286 |
| Bijzondere waardeverminderingen | 7 - 8 - 9 | 19.002 | 19.598 |
| Aandelenoptieplannen | 22 | 2.549 | 2.827 |
| (Winst) Verlies op activa/passiva gewaardeerd aan reële waarde via resultatenrekening | 10 - 13 | 87.786 | 23.379 |
| (Afname) toename van voorzieningen | 18 | 209 | -7.179 |
| Andere niet-kaskosten (opbrengsten) | 1.373 | 3.513 | |
| Cashflow | 1.089.194 | 787.430 | |
| Afname (toename) van het bedrijfskapitaal | 321.010 | -168.234 | |
| Afname (toename) van voorraden en onderhanden projecten | 15 | 156.174 | 43.719 |
| Afname (toename) van vorderingen | 13 | -241.496 | -380.371 |
| Afname (toename) van vorderingen kredietinstellingen & cliënten (banken) | 14 | -479.973 | -878.853 |
| Toename (afname) van schulden (andere dan financiële schulden) | 459.292 | 259.186 | |
| Toename (afname) van schulden aan kredietinstellingen, cliënten & obligaties (banken) | 20 | 465.455 | 774.564 |
| Afname (toename) overige | -38.442 | 13.520 | |
| Operationele cashflow | 1.410.204 | 619.195 | |
| Investeringen | -854.258 | -1.016.584 | |
| Aanschaffing van immateriële en materiële vaste activa | 7 - 9 | -310.160 | -433.989 |
| Investering in vastgoedbeleggingen | 10 | -28.076 | -72.015 |
| Verwerving van dochterondernemingen (minus verworven cash) | 4 - 13 | -16.456 | 0 |
| Verwerving van geassocieerde, co-controle & niet-geconsolideerde entiteiten | 11 - 13 | -106.276 | -145.278 |
| Nieuwe leningen toegestaan | 13 | -188.742 | -43.756 |
| Verwerving van geldbeleggingen | 13 | -204.548 | -321.547 |
| Desinvesteringen | 325.125 | 495.760 | |
| Desinvesteringen van immateriële en materiële vaste activa | 7 - 9 | 18.429 | 57.310 |
| Desinvesteringen van vastgoedbeleggingen | 10 | 72.025 | 43.532 |
| Overdracht van dochterondernemingen (minus overgedragen cash) | 4 - 13 | 0 | 0 |
| Overdracht van geassocieerde, co-controle & niet-geconsolideerde entiteiten | 11 - 13 | 36.956 | 71.750 |
| Terugbetaalde leningen | 13 | 29.335 | 19.326 |
| Overdracht van geldbeleggingen | 13 | 168.380 | 303.843 |
| Investeringscashflow | -529.133 | -520.824 | |
| Financiële operaties | |||
| Afname (toename) van eigen aandelen - AvH | 22 | -10.240 | -58.945 |
| Afname (toename) van eigen aandelen - dochterondernemingen | -7.211 | -835 | |
| Toename van financiële schulden | 19 | 166.352 | 311.105 |
| (Afname) van financiële schulden | 19 | -482.957 | -401.724 |
| (Investeringen) en desinvesteringen in controleparticipaties | 4 | -2.326 | 18.214 |
| Dividenden uitgekeerd door AvH | 29 | -111.301 | -102.511 |
| Dividenden uitgekeerd aan derden | -38.856 | -35.492 | |
| Financieringscashflow | -486.538 | -270.187 | |
| II. Netto toename (afname) in geldmiddelen en kasequivalenten | |||
| Wisselkoerswijzigingen op geldmiddelen en kasequivalenten | 394.533 | -171.816 | |
| -1.081 | 654 | ||
| III. Geldmiddelen en kasequivalenten, slotbalans | 1.383.262 | 989.810 |
In overeenstemming met IAS 7 werden de kasstromen met betrekking tot financiële inkomsten (uitgaven) geherklasseerd van "Financieringscashflow" naar "Cashflow uit de bedrijfsactiviteiten". De cijfers voor 2023 werden overeenkomstig aangepast (een herclassificatie van -32 miljoen euro).
| (€ 1.000) | |||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Aandelenkapitaal & agio |
Geconsolideerde reserves |
Fair value through Obligaties - OCI (FVOCI) |
Fair value through Aandelen - OCI (FVOCI) |
Afdekkingsreserves | (verliezen) te bereiken doel-pensioenplannen Actuariële winsten |
Omrekeningsverschillen | Ingekochte eigen aandelen |
Eigen vermogen - deel groep |
Minderheids belang |
Totaal eigen vermogen | |
| Beginsaldo, 1 januari 2023 | 113.907 | 4.547.922 | -32.964 | 129 | 59.938 | -23.375 | 8.673 | -40.597 | 4.633.634 | 1.368.824 | 6.002.458 |
| Winst | 399.194 | 399.194 | 107.908 | 507.101 | |||||||
| Niet-gerealiseerde resultaten | 21.653 | 568 | -27.321 | -789 | -14.107 | -19.995 | -12.723 | -32.718 | |||
| Totaal gerealiseerde en niet gerealiseerde resultaten |
0 | 399.194 | 21.653 | 568 | -27.321 | -789 | -14.107 | 0 | 379.199 | 95.185 | 474.384 |
| Uitkering dividend | -102.511 | -102.511 | -35.492 | -138.003 | |||||||
| Verrichtingen met ingekochte eigen aandelen |
-59.477 | -59.477 | -59.477 | ||||||||
| Andere (vnl. wijzigingen consoli datiekring / Belangen %) |
63.107 | 63.107 | 34.595 | 97.702 | |||||||
| Eindsaldo, 31 december 2023 | 113.907 | 4.907.712 | -11.313 | 697 | 32.617 | -24.165 | -5.434 | -100.074 | 4.913.948 | 1.463.112 | 6.377.060 |
| Impact wijzigingen IFRS | 0 | 0 | |||||||||
| Beginsaldo, 1 januari 2024 | 113.907 | 4.907.712 | -11.313 | 697 | 32.617 | -24.165 | -5.434 | -100.074 | 4.913.948 | 1.463.112 | 6.377.060 |
| Winst | 459.871 | 459.871 | 143.331 | 603.202 | |||||||
| Niet-gerealiseerde resultaten | 5.728 | 3.723 | -15.765 | -1.974 | 22.785 | 14.497 | -8.625 | 5.872 | |||
| Totaal gerealiseerde en niet gerealiseerde resultaten |
0 | 459.871 | 5.728 | 3.723 | -15.765 | -1.974 | 22.785 | 0 | 474.368 | 134.706 | 609.074 |
| Uitkering dividend | -111.301 | -111.301 | -38.856 | -150.157 | |||||||
| Verrichtingen met ingekochte eigen aandelen |
30.981 | 30.981 | 30.981 | ||||||||
| Andere (vnl. wijzigingen consoli datiekring / Belangen %) |
-29.748 | -29.748 | -21.081 | -50.830 | |||||||
| Eindsaldo, 31 december 2024 | 113.907 | 5.226.534 | -5.586 | 4.420 | 16.853 | -26.138 | 17.351 | -69.093 | 5.278.248 | 1.537.881 | 6.816.129 |
Voor commentaren bij de niet-gerealiseerde resultaten wordt verwezen naar de "Staat van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten".
Na de Algemene Vergadering van 27 mei 2024, betaalde AvH een dividend uit van 3,40 euro per aandeel, wat resulteerde in een totale uitkering van 111,3 miljoen euro, rekening houdend met het feit dat geen dividend wordt uitgekeerd op de eigen aandelen die AvH op de datum van uitkering bezit.
Het aandeleninkoopprogramma voor een bedrag van maximaal 70,0 miljoen euro dat in oktober 2022 werd aangekondigd, heeft geleid tot de inkoop van 488.414 eigen aandelen. De raad van bestuur heeft beslist om 339.154 eigen aandelen (1,01%) te schrappen, wat op 5 april 2024 notarieel werd bekrachtigd. Het aandelenkapitaal van het bedrijf wordt sindsdien vertegenwoordigd door 33.157.750 aandelen.
Op 31 december 2024 hield AvH 472.099 eigen aandelen aan ter indekking van uitstaande (en toekomstige) aandelenoptieverplichtingen.
In uitvoering van de liquiditeitsovereenkomst met Kepler Cheuvreux werden 880.468 eigen aandelen ingekocht en 891.532 eigen aandelen verkocht in 2024, wat resulteerde in een positie van 20.049 eigen aandelen eind 2024. Het totaal aantal ingekochte eigen aandelen bedraagt 492.148 (1,48% van de uitgegeven aandelen) eind 2024 (eind 2023: 791.366).
De post "Andere" in de kolom "Minderheidsbelang" vloeit o.m. voort uit de wijzigingen in de consolidatiekring van AvH of haar participaties. De toename van het controlebelang in Nextensa gaf aanleiding tot een afname van de minderheidsbelangen. Voor meer details verwijzen we naar Toelichting 6. Segmentrapportering.
Voorts bevat de post "Andere" in de kolom "Geconsolideerde reserves" o.a. de eliminaties van resultaten op verkopen van eigen aandelen, de impact van uitkoop van minderheidsbelangen, alsook de impact van de waardering van de aankoopverplichting die op bepaalde aandelen rust. De vernietiging van eigen aandelen had geen impact op het geconsolideerde eigen vermogen: de daling van de boekwaarde van de eigen aandelen als gevolg van de vernietiging werd geneutraliseerd door dezelfde daling van de wettelijke statutaire reserves (48,9 miljoen euro). De impact van de verwerving van bijkomende Nextensa-aandelen bedraagt 6,8 miljoen euro.
Het geplaatst maatschappelijk kapitaal bedraagt 2.295.277,90 euro. Het kapitaal is volledig volgestort en wordt vertegenwoordigd door 33.157.750 aandelen zonder vermelding van nominale waarde. We verwijzen naar de Toelichting 'Algemene gegevens betreffende de vennootschap en het kapitaal' voor meer informatie omtrent het maatschappelijk kapitaal van AvH.
De geconsolideerde jaarrekening wordt opgemaakt conform de International Financial Reporting Standards en IFRIC interpretaties van kracht per 31 december 2024, zoals goedgekeurd door de Europese Commissie.
Volgende nieuwe standaarden en wijzigingen aan bestaande standaarden gepubliceerd door de IASB worden sinds 1 januari 2024 toegepast.
De toepassing van deze nieuwe en gewijzigde standaarden en interpretaties heeft geen significante impact op de financiële staten van de groep.
De standaarden en interpretaties die gepubliceerd zijn maar nog niet van kracht zijn per 31 december 2024 worden hieronder toegelicht:
De groep is van plan deze standaarden en interpretaties, indien van toepassing, toe te passen zodra ze van kracht worden. Geen van deze gepubliceerde maar nog niet in werking getreden standaarden zal naar verwachting een materieel effect hebben op de jaarrekening.
Bij het opstellen van de geconsolideerde jaarrekening volgens de IFRS-normen, worden schattingen verricht en assumpties geformuleerd die een invloed hebben op de bedragen opgenomen in die jaarrekening, met name wat betreft:
Omzet erkenning en projectadministratie: voor het merendeel van de contracten (hierna de "contracten" of de "projecten") verantwoordt de groep omzet en winst volgens het percentage van voltooiing op basis van de verhouding van de gemaakte contractkosten voor het werk dat is uitgevoerd tot de balansdatum, ten opzichte van de geschatte totale kosten van het contract bij voltooiing. De erkenning van omzet en winst is bijgevolg afhankelijk van schattingen met betrekking tot de verwachte totale kosten van elk contract. In deze schattingen kunnen ook onvoorziene kosten worden opgenomen om rekening te houden met specifieke onzekere risico's of betwiste claims tegen de groep. De opbrengsten uit hoofde van onderhanden projecten in opdracht van derden kunnen ook variatieopdrachten en claims omvatten, die per contract worden opgenomen als de aanvullende opbrengsten uit hoofde van onderhanden projecten in opdracht van derden op betrouwbare wijze kunnen worden gewaardeerd in overeenstemming met IFRS. Als het resultaat van een project niet op betrouwbare wijze kan worden ingeschat, worden de opbrengsten van dat project erkend pro rata de projectkosten die terugvorderbaar zijn. Indien de prognose over de voltooiing van het project een tekort vertoont, wordt het verwachte verlies bij voltooiing onmiddellijk als een kost voor de periode opgenomen, volgens de principes van IAS 37 voorzieningen, voorwaardelijke verplichtingen en voorwaardelijke activa voor verlieslatende contracten op basis van de beste schatting van de uitgaven die nodig zijn om aan de verplichting te voldoen. Op die manier zal het verwachte verlies het standpunt van het management weerspiegelen over de kosten die nodig zijn om de verplichting na te komen minus het bedrag te ontvangen van de klant.
Deze schattingen gaan ervan uit dat de continuïteit van de bedrijfsactiviteiten gewaarborgd is en worden gemaakt op basis van de op dat ogenblik beschikbare informatie. De schattingen kunnen herzien worden wanneer de omstandigheden waarop ze gebaseerd zijn evolueren of wanneer nieuwe informatie beschikbaar wordt. De actuele resultaten kunnen van deze schattingen afwijken.
De waarderingsregels, als deel van het jaarverslag, worden jaarlijks goedgekeurd door AvH's raad van bestuur. De meest recente beraadslaging over en goedkeuring van de waarderingsregels door AvH's raad van bestuur vond plaats op 21 maart 2025. Op diezelfde raad van bestuur werden de financiële staten van AvH per 31 december 2024 goedgekeurd.
Ondanks de toenemende geopolitieke spanningen en de onzekerheden die deze met zich meebrengen voor de economische ontwikkeling wereldwijd, zette AvH uitstekende resultaten neer. Zowel de private banken als DEME hebben recordresultaten geboekt dankzij hun leidende marktposities en sterke operationele capaciteiten. De positieve effecten van de hogere rente voor de banken compenseren enigszins de meer uitdagende marktcontext voor vastgoed en contracting.
AvH's participaties kunnen een 'deel van de oplossing' zijn in deze uitdagende markten, onder meer omdat ze hun klanten innovatieve en kostefficiënte antwoorden bieden of bijdragen aan de energietransitie, bijvoorbeeld met de installatie van offshore windparken en biovergisters, het bouwen van 'smart buildings' en de ontwikkeling van groene waterstof.
De EU-taxonomie maakt deel uit van de Green Deal-aanpak van de EU en definieert een classificatiesysteem voor ecologisch duurzame activiteiten, met als doel duurzame investeringen te bevorderen en het risico van 'greenwashing' te vermijden. Het EU-taxonomiesysteem stelt hoge eisen in termen van technische screeningcriteria. In vergelijking met 2023 is de EU-taxonomie-afgestemde omzet in 2024 gestegen van 27% naar 34%, rekening houdend met de "Technical Screening Criteria, Do Not Significant Harm en Minimal Safeguards". De EUtaxonomie-gealigneerde CapEx is licht gedaald van 43% naar 38%. Deze cijfers tonen de financiële impact van de initiatieven van de groep AvH vanuit een ecologisch perspectief, waarbij het capex-cijfer duidelijk haar engagement voor en geloof in de toekomst aantoont.
• De belangrijkste drijfveer voor de toegenomen afgestemde omzet is de groei in DEME's offshore windprojecten, met name de economische activiteit elektriciteitsopwekking uit windenergie. De meer dan 50% toename in afstemming van deze economische activiteit ten opzichte van vorig jaar is voornamelijk te danken aan DEME's betrokkenheid bij additionele offshore windprojecten.
De klimaatrisico's waaraan AvH is blootgesteld, worden beschreven in het hoofdstuk "ESG-risico" vanaf pagina 20. Voor meer informatie over de beschrijving, mitigerende maatregelen en governance verwijzen we naar "Risico's en onzekerheden". Meer specifiek met betrekking tot de klimaatgerelateerde zaken:
Door de groeiende bezorgdheid over duurzaamheid en traceerbaarheid in Europa, kunnen bedrijven te maken krijgen met strengere regelgeving. De oliepalmplantages van SIPEF voldoen aan de normen van de Roundtable on Sustainable Palm Oil (RSPO), waaruit hun engagement voor duurzame praktijken blijkt. Daarnaast heeft SIPEF een innovatief traceerbaarheidsinstrument voor de toeleveringsketen gelanceerd, waardoor het nog beter voldoet aan de Europese ontbossingsverordening (EUDR).
• Het productieproces van Sagar Cements is onderhevig aan aanzienlijke klimaatgerelateerde risico's die verbonden zijn aan de cementindustrie, zoals energie-intensieve activiteiten, hoge koolstofemissies, het gebruik van natuurlijke hulpbronnen (bv. water), afvalproductie en vervuiling. Sagar Cements heeft een ESG-roadmap voor 2030 ontwikkeld en heeft hefbomen geïdentificeerd om haar processen te ontkolen. De ESG-roadmap voor 2030 omvat een vermindering van de broeikasgasintensiteit met 28% tegen 2030, ten opzichte van de basislijn van 2020. Het plan en de doelstellingen voor broeikasgasreductie zijn gevalideerd in overeenstemming met de Science Based Targets-initiatief (SBTi)-doelstelling van 1,5°C en liggen daarmee ver voor op het gemiddelde Indiase bedrijf in de cementsector.
De impact van de macro-economische evoluties zoals o.m. inflatie en rentevoeten komen aan bod in de toelichtingen: Vastgoedbeleggingen (10), Ondernemingen waarop de vermogensmutatiemethode is toegepast (11), Financieel risicobeheer en afgeleide financiële instrumenten (12), Banken vorderingen en schulden (14– 20), Financiële schulden (19) en Pensioenverplichtingen (26).
De klimaatgerelateerde topics worden behandeld in volgende toelichtingen: Goodwill (8), Materiële vaste activa (9), Vastgoedbeleggingen (10) en Provisies (18).
Voor het jaar eindigend op 31 december 2024 is er geen materiële impact in de financiële staten geïdentificeerd wat betreft de inschattingen en assumpties komende van de klimaatverandering. Als gevolg daarvan zijn de waarderingen van activa en verplichtingen niet significant beïnvloed door het risico van klimaatverandering. Verder concludeert de Groep dat het klimaatveranderingsrisico geen invloed heeft op de continuïteitsbeoordeling per december 2024.
De geconsolideerde jaarrekening omvat de financiële gegevens van AvH, haar dochterondernemingen en gemeenschappelijke dochterondernemingen alsook het aandeel van de groep in de resultaten van de geassocieerde deelnemingen.
Dochterondernemingen zijn entiteiten die door de groep worden gecontroleerd. Er bestaat controle wanneer AvH (a) zeggenschap over de deelneming heeft; (b) is blootgesteld aan, of rechten heeft op variabele opbrengsten tengevolge haar betrokkenheid bij de deelneming; en (c) over de mogelijkheid beschikt haar zeggenschap over de deelneming aan te wenden om de omvang van de opbrengsten te beïnvloeden.
De consolidatie van een dochteronderneming begint wanneer de vennootschap controle verkrijgt over de dochteronderneming en eindigt wanneer de vennootschap de controle over de dochteronderneming verliest. In het bijzonder worden de opbrengsten en kosten van een dochteronderneming die in de loop van het jaar is verworven of afgestoten, opgenomen in de geconsolideerde staat van de gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten vanaf de datum waarop de vennootschap controle verkrijgt tot de datum waarop de vennootschap niet langer controle over de dochteronderneming uitoefent.
Winst of verlies, gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten worden toegerekend aan de aandeelhouders van de vennootschap en aan de minderheidsbelangen. Het totaalresultaat van de dochterondernemingen wordt toegerekend aan de aandeelhouders van de vennootschap en aan de minderheidsbelangen, zelfs als dit tot gevolg heeft dat de minderheidsbelangen een negatief saldo vertonen.
Indien nodig worden aanpassingen aangebracht aan de financiële staten van de dochterondernemingen om hun waarderingsregels in overeenstemming te brengen met de waarderingsregels van de Groep.
Alle intragroepsactiva en -passiva, eigen vermogen, opbrengsten, kosten en kasstromen met betrekking tot transacties tussen leden van de Groep worden volledig geëlimineerd in de geconsolideerde jaarrekening.
Wijzigingen in de eigendomsbelangen van de Groep in dochterondernemingen die er niet toe leiden dat de Groep de controle over de dochterondernemingen verliest, worden geboekt als eigenvermogenstransacties. De boekwaarden van de belangen van de Groep en van de minderheidsbelangen worden aangepast om rekening te houden met de wijzigingen in hun relatieve belangen in de dochterondernemingen. Elk verschil tussen het bedrag waarmee de minderheidsbelangen worden aangepast en de reële waarde van de betaalde of ontvangen vergoeding wordt rechtstreeks in het eigen vermogen opgenomen en toegerekend aan de aandeelhouders van de vennootschap.
Wanneer de Groep de controle over een dochteronderneming verliest, wordt een winst of verlies opgenomen in de resultatenrekening. Dit wordt berekend als het verschil tussen (i) het totaal van de reële waarde van de ontvangen vergoeding en de reële waarde van een eventueel behouden belang en (ii) de vorige boekwaarde van de activa (met inbegrip van goodwill) en de passiva van de dochteronderneming en eventuele minderheidsbelangen. Alle bedragen die voorheen in de geconsolideerde staat van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten werden opgenomen met betrekking tot die dochteronderneming, worden geboekt alsof de Groep de gerelateerde activa en verplichtingen van de dochteronderneming direct had afgestoten (d.w.z. overgeboekt naar de resultatenrekening of overgeboekt naar een andere categorie van het eigen vermogen zoals gespecificeerd/toegestaan door de toepasselijke IFRS).
Een aangehouden deelneming wordt aanvankelijk tegen reële waarde gewaardeerd. Deze reële waarde wordt de initiële boekwaarde op de datum waarop de controle verloren gaat en met het oog op de latere verwerking van het aangehouden belang als een geassocieerde deelneming, gemeenschappelijke dochteronderneming of financieel actief.
Ondernemingen die gezamenlijk worden gecontroleerd (gedefinieerd als die entiteiten waarover de groep de gezamenlijke controle heeft, onder meer via het aandeelhouderspercentage of een overeenkomst met één of meerdere medeaandeelhouders en die als gemeenschappelijke dochteronderneming worden beschouwd) zijn opgenomen op basis van de vermogensmutatie-methode vanaf de datum van verwerving tot het einde van de gezamenlijke controle.
Geassocieerde deelnemingen waarop de groep een aanzienlijke invloed van betekenis heeft, meer bepaald ondernemingen waarin AvH de macht heeft om deel te nemen (zonder controle) aan de financiële en operationele beleidsbeslissingen van de deelneming, worden opgenomen volgens de vermogensmutatiemethode, vanaf de datum van verwerving tot het einde van de invloed van betekenis.
Activa, passiva, opbrengsten en kosten van gemeenschappelijke dochterondernemingen en geassocieerde deelnemingen worden in de geconsolideerde jaarrekening opgenomen volgens de vermogensmutatiemethode. Volgens deze methode wordt een investering in een gemeenschappelijke dochteronderneming of geassocieerde deelneming eerst tegen kostprijs in de geconsolideerde jaarrekening opgenomen en vervolgens aangepast om het aandeel van de Groep in het nettoresultaat en in het totaalresultaat van de geassocieerde deelneming of gemeenschappelijke dochteronderneming op te nemen. Wanneer het aandeel van de Groep in de verliezen van een geassocieerde deelneming of een gemeenschappelijke dochteronderneming groter is dan het belang van de Groep in die geassocieerde deelneming of gemeenschappelijke dochteronderneming (met inbegrip van langetermijnbelangen die in wezen deel uitmaken van de netto-investering van de Groep in de geassocieerde deelneming of gemeenschappelijke dochteronderneming), stopt de Groep met de opname van haar aandeel in verdere verliezen. Bijkomende verliezen worden alleen opgenomen voor zover de Groep een in rechte afdwingbare of feitelijke verplichting heeft aangegaan of betalingen heeft verricht namens de geassocieerde deelneming of de gemeenschappelijke dochteronderneming.
Volgens de vermogensmutatiemethode worden de deelnemingen oorspronkelijk geboekt tegen kostprijs. Bij de verwerving van het belang wordt het eventuele surplus tussen de kostprijs van de investering en het aandeel in de reële waarde van de netto-activa van de entiteit geboekt als goodwill die in de boekwaarde van de investering is begrepen. De boekwaarde wordt vervolgens aangepast om het aandeel van de groep in de winst of het verlies van de deelneming op te nemen, en dit vanaf de aanschaffingsdatum. De financiële staten van deze ondernemingen worden opgemaakt voor dezelfde rapporteringsperiode als AvH, waarbij uniforme IFRS waarderingsregels worden gehanteerd. Niet-gerealiseerde intragroepswinsten en -verliezen op transacties worden geëlimineerd ten belope van het belangenpercentage.
De Groep blijft de vermogensmutatiemethode toepassen wanneer een investering in een geassocieerde deelneming een investering in een gemeenschappelijke dochteronderneming wordt, of wanneer een investering in een gemeenschappelijke dochteronderneming een investering in een geassocieerde deelneming wordt. Er vindt geen herwaardering naar reële waarde plaats bij dergelijke wijzigingen in eigendomsbelangen. Wanneer de Groep haar eigendomsbelang in een geassocieerde deelneming of een gemeenschappelijke dochteronderneming vermindert, maar de Groep de vermogensmutatiemethode blijft toepassen, deelt de Groep het gedeelte van de winst of het verlies dat voorheen was opgenomen in de staat van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten met betrekking tot die vermindering van het eigendomsbelang opnieuw in als winst of verlies, indien die winst of dat verlies zou worden heringedeeld als winst of verlies bij de vervreemding van de gerelateerde activa of verplichtingen.
Een gezamenlijke operatie is een gemeenschappelijke regeling waarbij de partijen directe rechten hebben over de activa, alsook directe verplichtingen hebben ten aanzien van de verbintenissen van deze gezamenlijke operaties. Gezamenlijke zeggenschap is het contractueel delen van zeggenschap over een regeling, waarvan alleen sprake is wanneer beslissingen over de desbetreffende operaties unanieme instemming vereisen van alle partijen die de zeggenschap delen. Wanneer een dochteronderneming van AvH een gezamenlijke operatie opstart, neemt deze dochteronderneming het volgende op:
Overnames van bedrijven worden verwerkt volgens de acquisitiemethode. De in een bedrijfscombinatie overgedragen vergoeding wordt gewaardeerd tegen reële waarde, berekend als de som van de reële waarde op de overnamedatum van de door de Groep overgedragen activa, de door de Groep aangegane verplichtingen jegens de voormalige aandeelhouders van de overgenomen partij en de door de Groep uitgegeven aandelenbelangen in ruil voor zeggenschap over de overgenomen partij. Aan de overname gerelateerde kosten worden in het algemeen als OPEX-uitgaven in de resultatenrekening opgenomen wanneer zij worden gemaakt.
Goodwill wordt initieel gewaardeerd tegen kostprijs (zijnde het bedrag waarmee het totaal van de overgedragen vergoeding en het opgenomen bedrag voor minderheidsbelangen en elk vroeger aangehouden belang de netto verworven identificeerbare activa en de overgenomen verplichtingen overschrijdt). Na de eerste opname wordt goodwill gewaardeerd tegen kostprijs verminderd met eventuele geaccumuleerde bijzondere waardeverminderingen. Voor de toetsing op bijzondere waardevermindering wordt in een bedrijfscombinatie, verworven goodwill vanaf de overnamedatum, toegerekend aan elk van de kasstroomgenererende eenheden van de Groep die naar verwachting voordeel zullen halen uit de combinatie, ongeacht of andere activa of verplichtingen van de overgenomen partij aan deze eenheden worden toegewezen.
Wanneer goodwill is toegerekend aan een kasstroomgenererende eenheid en een deel van de activiteit binnen die eenheid wordt afgestoten, wordt de goodwill met betrekking tot de afgestoten activiteit opgenomen in de boekwaarde van de activiteit bij de bepaling van de winst of het verlies op de afstoting. Goodwill die in deze omstandigheden wordt afgestoten, wordt gewaardeerd op basis van de relatieve waarde van de afgestoten activiteit en het gedeelte van de kasstroomgenererende eenheid dat wordt behouden.
Minderheidsbelangen die eigendomsbelangen vertegenwoordigen en hun houders in geval van liquidatie recht geven op een evenredig deel van de netto-activa van de entiteit, mogen aanvankelijk worden gewaardeerd tegen reële waarde of tegen het evenredige deel van de minderheidsbelangen in de opgenomen bedragen van de identificeerbare netto-activa van overgenomen partij. De waarderingsgrondslag wordt per transactie gekozen.
Wanneer de door de Groep in een bedrijfscombinatie overgedragen vergoeding activa of verplichtingen omvat die voortvloeien uit een voorwaardelijke vergoedingsovereenkomst, wordt de voorwaardelijke vergoeding gewaardeerd tegen de reële waarde op de overnamedatum en opgenomen als onderdeel van de vergoeding die in een bedrijfscombinatie wordt overgedragen.
Wijzigingen in de reële waarde van de voorwaardelijke vergoeding die als aanpassingen van de waarderingsperiode in aanmerking komen, worden met terugwerkende kracht aangepast, met overeenkomstige aanpassingen van de goodwill. Aanpassingen van de waarderingsperiode zijn aanpassingen die voortvloeien uit aanvullende informatie die tijdens de 'waarderingsperiode' (die niet langer kan duren dan één jaar vanaf de overnamedatum) is verkregen over feiten en omstandigheden die op de overnamedatum bestonden.
De verwerking van wijzigingen in de reële waarde van de voorwaardelijke vergoeding die niet in aanmerking komen als aanpassingen van de waarderingsperiode is afhankelijk van hoe de voorwaardelijke vergoeding wordt ingedeeld. Een voorwaardelijke vergoeding die als een actief of een verplichting wordt ingedeeld, wordt op latere verslagdatums geherwaardeerd overeenkomstig IFRS 9, of IAS 37 voorzieningen, voorwaardelijke verplichtingen en activa, naargelang het geval, waarbij de overeenkomstige winst of het overeenkomstige verlies in de resultatenrekening wordt opgenomen.
Wanneer een bedrijfscombinatie in fasen wordt gerealiseerd, wordt het voorheen aangehouden aandelenbelang van de Groep in de overgenomen partij geherwaardeerd naar de reële waarde op de overnamedatum en worden de hieruit voortvloeiende winsten of verliezen in voorkomend geval, in de resultatenrekening opgenomen. Bedragen die voortvloeien uit belangen in de overgenomen partij vóór de overnamedatum en die voorheen in de staat van gerealiseerde en nietgerealiseerde resultaten werden opgenomen, worden naar de winst of het verlies overgeboekt indien een dergelijke behandeling passend zou zijn als dat belang zou worden afgestoten.
Indien de initiële verwerking van een bedrijfscombinatie niet voltooid is op het einde van de verslagperiode waarin de bedrijfscombinatie tot stand is gekomen, rapporteert de Groep voorlopige bedragen voor de posten waarvoor de verwerking niet voltooid is. Deze voorlopige bedragen worden tijdens de waarderingsperiode retroactief aangepast (zie hierboven), of bijkomende activa of verplichtingen worden opgenomen, om nieuwe informatie te weerspiegelen die verkregen is over feiten en omstandigheden die op de overnamedatum bestonden en die, indien gekend, een invloed zouden hebben gehad op de op die datum opgenomen bedragen.
Aangezien de huidige IFRS-standaarden geen opname- en waarderingsregels specificeren voor bedrijfscombinaties tussen entiteiten waarover gezamenlijk de zeggenschap wordt uitgeoefend (deze zijn uitgesloten van het toepassingsgebied van IFRS 3 bedrijfscombinaties), past de Groep de vroegere boekhoudkundige verwerking toe. Dit betekent dat de activa en verplichtingen van de overgenomen partij aanvankelijk worden opgenomen tegen hun boekwaarde zonder aanpassingen van de reële waarde. Het verschil tussen de overnameprijs/verkoopprijs en de boekwaarde van de verworven/afgestoten nettoactiva wordt in het eigen vermogen verwerkt als een vergoeding aan de aandeelhouder.
Immateriële vaste activa met een bepaalde levensduur worden gewaardeerd aan kostprijs, verminderd met gecumuleerde afschrijvingen en eventuele bijzondere waardeverminderingen.
Immateriële vaste activa worden afgeschreven volgens de lineaire methode over de voorziene gebruiksduur. De voorziene gebruiksduur wordt op jaarlijkse basis geëvalueerd, evenals de eventuele restwaarde. De restwaarde wordt verondersteld nul te zijn.
Immateriële vaste activa met een onbepaalde levensduur worden aan kostprijs gewaardeerd. Ze worden niet afgeschreven, maar ondergaan jaarlijks een impairment test en wanneer zich indicaties van een eventuele waardevermindering voordoen.
Kosten voor het opstarten van nieuwe activiteiten worden in resultaat genomen op het moment dat ze zich voordoen.
Onderzoeksuitgaven worden ten laste van het resultaat van het boekjaar genomen. Ontwikkelingsuitgaven die voldoen aan de strenge erkenningscriteria van IAS 38 worden geactiveerd en afgeschreven over de economische levensduur.
Goodwill die voortvloeit uit een bedrijfscombinatie wordt opgenomen als een actief op de datum waarop de zeggenschap is verkregen (de overnamedatum). Goodwill wordt gewaardeerd tegen kostprijs, zijnde het bedrag waarmee de overgedragen vergoeding, de minderheidsbelangen in de overgenomen onderneming en de reële waarde van het eventuele reeds door de Groep gehouden belang in de overgenomen onderneming het nettobedrag overschrijdt van de op de overnamedatum verworven identificeerbare activa en overgenomen verplichtingen.
Minderheidsbelangen worden bij de eerste opname gewaardeerd tegen de reële waarde of tegen het aandeel van de minderheidsbelangen in de opgenomen identificeerbare netto-activa van de overgenomen partij. De waarderingsgrondslag wordt per transactie gekozen.
Indien, na herbeoordeling, het nettosaldo op de overnamedatum van de verworven identificeerbare activa en de overgenomen verplichtingen hoger is dan de som van de overgedragen vergoeding, de minderheidsbelangen in de overgenomen partij en de reële waarde van het eventuele vroegere belang van de Groep in de overgenomen partij, wordt het surplus onmiddellijk in de resultatenrekening opgenomen als een winst op een voordelige koop.
Goodwill wordt niet afgeschreven, maar wordt jaarlijks op bijzondere waardevermindering getoetst, of vaker indien er aanwijzingen zijn dat de kasstroomgenererende eenheid waaraan de goodwill wordt toegerekend, mogelijk een waardevermindering heeft ondergaan. Goodwill wordt in de balans opgenomen tegen kostprijs verminderd met eventuele gecumuleerde bijzondere waardeverminderingen. Bijzondere waardeverminderingen op goodwill worden in toekomstige perioden niet teruggenomen.
Indien de Groep de zeggenschap over een dochteronderneming verliest, worden de daarmee verband houdende activa (met inbegrip van goodwill), passiva, minderheidsbelangen en andere bestanddelen van het eigen vermogen niet langer in de balans opgenomen, terwijl de daaruit voortvloeiende winsten of verliezen in de resultatenrekening worden opgenomen. Elke aangehouden investering wordt opgenomen tegen reële waarde.
Materiële vaste activa worden geboekt tegen aanschaffings- of vervaardigingsprijs, verminderd met de gecumuleerde afschrijvingen en de eventuele bijzondere waardeverminderingen.
Materiële vaste activa worden afgeschreven volgens de lineaire methode over de voorziene gebruiksduur. De voorziene gebruiksduur wordt op jaarlijkse basis geëvalueerd, evenals de eventuele restwaarde.
De afschrijvingsperiodes gedefinieerd door DEME voor drijvend en ander bouwmaterieel variëren van 3 jaar (zoals voor pijpleidingen) tot 21 jaar. De hoofdcomponent van sleephopperzuigers en cutterzuigers wordt over een periode van 18 jaar afgeschreven. Voor nieuwe sleephopperzuigers, cutterzuigers, kabellegschepen en DP3 offshore kraanschepen die sinds 2019 in productie zijn, wordt de hoofdcomponent afgeschreven over een periode van 20 jaar en een tweede component over een periode van 10 jaar. Deze afschrijvingsregel was al van toepassing voor de grote hefvaartuigen. De hoofdcomponent omvat voornamelijk de romp en de machines, de tweede component heeft betrekking op de delen van een schip met een kortere levensduur dan de economische levenscyclus van het schip.
Herstellingsuitgaven voor materiële vaste activa worden ten laste van het resultaat van het boekjaar genomen, tenzij ze resulteren in een verhoging van het toekomstig economisch nut van de respectievelijke materiële vaste activa, wat hun activering justifieert.
Activa in aanbouw worden afgeschreven vanaf het moment dat de activa beschikbaar zijn voor gebruik.
Op elke afsluitdatum gaat de groep na of er aanwijzingen zijn dat een actief aan een bijzondere waardevermindering onderhevig kan zijn. Indien dergelijke indicatie aanwezig is, wordt een inschatting gemaakt van de realiseerbare waarde. Wanneer de boekwaarde van een actief hoger is dan de realiseerbare waarde wordt een bijzondere waardevermindering geboekt om de boekwaarde van het actief terug te brengen tot de realiseerbare waarde.
De realiseerbare waarde van een actief wordt gedefinieerd als de hoogste waarde van de reële waarde min verkoopkosten (uitgaande van een niet gedwongen verkoop) of de gebruikswaarde (o.b.v. de actuele waarde van de geschatte toekomstige cashflows). De eruit resulterende bijzondere waardeverminderingen worden ten laste van de resultatenrekening geboekt.
Eerder geboekte waardeverminderingen, behoudens op goodwill, worden via de resultatenrekening teruggenomen wanneer die niet meer geldig zijn.
Wanneer de Groep als leasinggever optreedt, bepaalt zij bij aanvang van de lease of de lease een financiële dan wel operationele lease is. Om een lease te classificeren, beoordeelt de Groep of de leaseovereenkomst nagenoeg alle risico's en voordelen die verbonden zijn aan de eigendom van het onderliggende actief overdraagt. Als dat het geval is, wordt de lease beschouwd als een financiële lease. Bij die beoordeling houdt de Groep rekening met bepaalde indicatoren, zoals de leaseperiode die het grootste gedeelte van de economische levensduur van het actief dient te omvatten.
Indien de leaseovereenkomst zowel lease- als niet-leasecomponenten bevat, past de Groep IFRS 15 toe om de vergoeding die vervat zit in het contract toe te rekenen.
Volgens IFRS 16 is of bevat een contract een leaseovereenkomst indien het contract, in ruil voor een vergoeding, gedurende een bepaalde periode het recht verleent om de zeggenschap over het gebruik van een geïdentificeerd actief uit te oefenen.
De Groep neemt op de aanvangsdatum van de leaseovereenkomst een gebruiksrecht als actief op, alsook een overeenstemmende leaseverplichting. Activa en verplichtingen die voortvloeien uit leaseovereenkomsten worden bij eerste opname gewaardeerd op basis van contante waarde, gedisconteerd op basis van de marginale rentevoet van de leasingnemer. Het gebruiksrecht wordt vervolgens afgeschreven en/of er wordt een bijzondere waardevermindering voor geboekt wanneer dat noodzakelijk wordt geacht. Het gebruiksrecht wordt ook aangepast bij bepaalde herwaarderingen van de leaseverplichting.
De leaseverplichting wordt vervolgens verhoogd met de rentekosten op de leaseverplichting en verminderd met de verrichte leasebetaling. Ze wordt opnieuw gewaardeerd wanneer er zich een verandering in de toekomstige leasebetalingen voordoet die voortvloeit uit een verandering in een index of rentevoet, een verandering in de schatting van het bedrag dat naar verwachting zal moeten worden betaald, of een verandering in de herbeoordeling van de aankoop- of verlengingsoptie die met redelijke zekerheid zal worden uitgeoefend (of een beëindigingsoptie die naar alle waarschijnlijkheid niet zal worden uitgeoefend). De Groep heeft veronderstellingen gehanteerd om de periode van leaseovereenkomsten in te schatten.
In overeenstemming met de standaard voor leaseovereenkomsten heeft de Groep ervoor gekozen gebruik te maken van de volgende vrijstellingen:
De belangrijkste beoordelingen en veronderstellingen bij het bepalen van het gehuurde actief en de leaseverplichting zijn:
De vastgoedbeleggingen omvatten zowel de gebouwen die verhuurklaar zijn (vastgoedbeleggingen in exploitatie), als de gebouwen in aanbouw of ontwikkeling voor toekomstig gebruik, als vastgoedbelegging in exploitatie (projectontwikkelingen).
De vastgoedbeleggingen worden aan reële waarde gewaardeerd, waarbij de waardeschommelingen in de resultatenrekening worden verwerkt. Op basis van schattingsverslagen wordt de reële waarde van verhuurde gebouwen jaarlijks bepaald.
Bij de verwerving of investering in een ander financieel actief bepalen de contractuele voorwaarden of het een eigenvermogensinstrument, dan wel een schuldinstrument is.
Eigenvermogensinstrumenten geven recht op het overblijvend belang in de nettoactiva van een andere entiteit.
De beoordeling van de eigenschappen van de contractuele kasstromen of SPPI-test gebeurt per productgroep (financiële activa met gelijkaardige kasstroomeigenschappen) of waar nodig op individuele basis. Er wordt beoordeeld of het instrument op gespecifieerde data kasstromen genereert die enkel betalingen zijn van kapitaal en intrest op het uitstaand kapitaal (SPPI: solely payments of principal and interest). Er wordt ook nagegaan hoe deze kasstromen kaderen binnen het business model van de respectievelijke entiteit.
Uit deze beoordelingen volgt de classificatie en waarderingsmethode:
Los van deze beoordelingen kan er bij aanvang onherroepelijk voor gekozen worden om het financieel actief op te nemen aan FVPL (fair value option), als deze keuze zorgt voor eliminatie of aanzienlijke beperking van een zogenaamde 'accounting mismatch'.
Voor bovenstaande financiële activa gewaardeerd aan geamortiseerde kostprijs en aan reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de nietgerealiseerde resultaten, moeten voorzieningen voor verwachte kredietverliezen aangelegd worden (zie rubriek 6. Bijzondere waardeverminderingen op financiële activa).
Eigenvermogensinstrumenten aangehouden voor handelsdoeleinden moeten verplicht worden gewaardeerd aan reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening (FVPL).
Voor andere eigenvermogensinstrumenten kan de Groep bij eerste opname onherroepelijk kiezen voor de waardering aan reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de niet-gerealiseerde resultaten (FVOCI). De keuze kan gebeuren instrument per instrument (per aandeel). Bij verkoop mogen de gecumuleerde waardeveranderingen niet worden overgeboekt naar de winst- en verliesrekening. Enkel dividenden mogen wel in de winst- en verliesrekening worden opgenomen.
Bij eigenvermogensinstrumenten moeten geen voorzieningen voor verwachte kredietverliezen worden aangelegd.
Bij de classificatie en waardering van financiële verplichtingen, andere dan derivaten, zijn er volgende mogelijkheden:
• gewaardeerd aan reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening (FVPL):
De operationele dochterondernemingen binnen de AvH-groep zijn elk verantwoordelijk voor het beheer van hun risico's zoals wisselrisico, interestrisico, kredietrisico, grondstoffenrisico, etc. De risico's, die variëren naargelang de sector waarin de dochterondernemingen actief zijn, worden bijgevolg niet centraal beheerd op groepsniveau. De desbetreffende directies rapporteren evenwel aan hun raad van bestuur of auditcomité over hun risico-indekking.
Afgeleide instrumenten worden opgenomen in de balans aan hun reële waarde, waarbij de wijzigingen in de reële waarde in resultaat worden geboekt tenzij deze instrumenten deel uitmaken van indekkingsverrichtingen.
De verwerking van de afgeleide instrumenten is conform IFRS 9, met uitzondering van macro hedge accounting waarvoor IAS 39 toegepast wordt.
De waardeschommelingen van een afgeleid financieel instrument dat voldoet aan de strikte voorwaarden voor erkenning als kasstroom-indekking worden opgenomen in de 'staat van niet-gerealiseerde resultaten' voor het effectieve deel. Het ineffectieve deel wordt rechtstreeks in de resultatenrekening geboekt. De indekkingsresultaten worden van de 'staat van niet-gerealiseerde resultaten' naar de resultatenrekening overgeboekt op het moment dat de ingedekte transactie zelf het resultaat beïnvloedt.
Waardeschommelingen van een afgeleid instrument dat formeel toegewezen werd voor de indekking van de veranderingen in de reële waarde van geboekte activa en passiva, worden uitgedrukt in de resultatenrekening samen met de winsten en de verliezen die voortvloeien uit de herwaardering aan reële waarde van het ingedekte bestanddeel. De waardeschommelingen van afgeleide financiële instrumenten die niet als reële-waarde- of kasstroom-indekking erkend zijn, worden onmiddellijk in de resultatenrekening opgenomen.
Kas en kasequivalenten, bestaande uit contanten en kortlopende beleggingen, worden in de balans opgenomen tegen nominale waarde.
Onder IFRS 9 worden van bij de eerste opname voorzieningen voor verwachte kredietverliezen (expected credit losses of ECL's) aangelegd voor:
Bij het bepalen van de voorziening voor te verwachten kredietverliezen worden de financiële activa onderverdeeld in 3 niveaus (stages):
Mutaties in deze voorzieningen verlopen via de rubriek 'Bijzondere waardeverminderingen' in de winst- en verliesrekening. De voorzieningen voor verwachte kredietverliezen zelf worden gepresenteerd:
De 'staging' bij een significante stijging (of daling) in kredietrisico gebeurt op niveau van individuele contracten ('bottom-up' staging) op basis van een aantal criteria zoals betaalachterstand, hernegociaties en rating categorie. Voor de individuele staging bij kredieten wordt de interne kredietrating gebruikt. Aangezien dit een criterium is dat gebaseerd is op het verleden, wordt hiernaast nog een aparte 'collective staging' logica gehanteerd om de macro-economische verwachtingen mee in rekening te nemen.
Bij de obligatieportefeuille wordt de 'low credit risk exemption' toegepast: zolang obligaties hun 'investment grade rating' categorie behouden, blijven ze in stage 1. Op basis van het lage kredietrisico op rapporteringsdatum kan worden geconcludeerd dat een significante stijging in kredietrisico zich niet heeft voorgedaan. Indien een obligatie toch naar een 'non-investment grade' rating categorie zou migreren, zal de Bank de obligatie ofwel verkopen ofwel in stage 2 plaatsen en een bijhorende 'lifetime ECL' bepalen.
Een waarderingsmodel berekent de verwachte kredietverliezen voor contracten in stage 1 en 2 in regel met de literatuur over IFRS9 ECL-modellering. Ze zijn bepaald zonder enige bewuste vertekening in optimistische noch conservatieve zin en zijn gebaseerd op alle redelijke en onderbouwde informatie zoals die beschikbaar is met te verantwoorden kost of inspanning. Het gaat hierbij over informatie over het verleden, huidige omstandigheden en voorspellingen van de toekomst. Voorts geven ze de verwachtingswaarde weer die de bank mogelijk acht in de voorzienbare toekomst.
Deze '1-year expected credit losses' en 'life-time expected credit losses' worden voor ieder individueel contract berekend op basis van de toekomstige kasstromen en volgende modelparameters:
Op elke afsluitdatum wordt nagegaan of er objectieve aanwijzingen zijn dat een financieel actief non-performing wordt en dus naar stage 3 transfereert. Dit gebeurt op basis van volgende objectief waarneembare gebeurtenissen:
Voor stage 3-contracten wordt een inschatting gemaakt van de realiseerbare waarde. Wanneer de boekwaarde van een actief hoger is dan de realiseerbare waarde wordt een bijzondere waardevermindering geboekt om de boekwaarde van het actief terug te brengen tot de realiseerbare waarde.
De netto-realiseerbare waarde wordt gedefinieerd als de hoogste waarde van:
Voorraden worden gewaardeerd tegen kostprijs (aanschaffings- of vervaardigingsprijs) of tegen de netto realiseerbare waarde wanneer deze lager is. De vervaardigingsprijs omvat alle directe en indirecte kosten die nodig zijn om de goederen tot hun afwerkingsstadium op balansdatum te brengen, wat overeenkomt met de geschatte verkoopprijs in normale omstandigheden, verminderd met de afwerkings-, marketing- & distributiekosten (netto realiseerbare waarde). Onderhanden projecten in opdracht van derden worden gewaardeerd volgens de 'Percentage of Completion'-methode, waarbij resultaat erkend wordt a rato van de vooruitgang van de werken. Voorziene verliezen worden evenwel onmiddellijk ten laste van het resultaat geboekt.
Kosten die verband houden met een kapitaaltransactie worden in mindering van het kapitaal gebracht.
Ingekochte eigen aandelen worden aan aanschaffingsprijs in mindering van het eigen vermogen geboekt. Een latere verkoop of vernietiging geeft geen aanleiding tot resultaatsimpact. Winsten en verliezen met betrekking tot eigen aandelen worden rechtstreeks in het eigen vermogen geboekt.
Transacties in vreemde valuta worden geboekt tegen de wisselkoers die geldt op datum van de transactie. Positieve en negatieve niet-gerealiseerde omrekeningsverschillen, resulterend uit de omrekening van monetaire activa en passiva aan de slotkoers op balansdatum, worden als opbrengst, respectievelijk kost in resultaat genomen.
Op basis van de slotkoersmethode worden de activa en passiva van de geconsolideerde dochteronderneming aan slotkoers geconverteerd terwijl de resultatenrekening aan gemiddelde koers wordt verwerkt, wat resulteert in omrekeningsverschillen rechtstreeks vervat in de 'staat van niet-gerealiseerde resultaten'.
Indien een onderneming van de groep een (wettelijke of indirecte) verplichting heeft tengevolge van een gebeurtenis uit het verleden en het waarschijnlijk is dat de afwikkeling van deze verplichting zal gepaard gaan met een uitgave en het bedrag van deze verplichting tevens op betrouwbare wijze kan bepaald worden, wordt op balansdatum een voorziening aangelegd. Ingeval het verschil tussen de nominale en verdisconteerde waarde materieel is, wordt een voorziening geboekt ten belope van de verdisconteerde waarde van de geschatte uitgaven. De eruit resulterende toename van voorziening a rato van de tijd, wordt als intrestlast geboekt.
Herstructureringsvoorzieningen worden enkel geboekt als de groep formeel een gedetailleerd herstructureringsplan heeft goedgekeurd en als de geplande herstructurering reeds is aangevangen of de personeelsleden getroffen door de herstructurering erover werden geïnformeerd. Voor kosten die betrekking hebben op de normale groepsactiviteiten worden geen voorzieningen aangelegd.
Voor garantieverplichtingen op geleverde producten of diensten en opgeleverde werken wordt op basis van statistische informatie uit het verleden een provisie aangelegd.
Voorwaardelijke vorderingen en verplichtingen worden vermeld in de toelichting 'Niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen', indien de impact van materieel belang is.
De belastingen omvatten zowel belastingen op het resultaat als de uitgestelde belastingen. Beide belastingen worden in de resultatenrekening geboekt, behalve wanneer het bestanddelen betreft die deel uitmaken van het eigen vermogen en bijgevolg toegewezen worden aan het eigen vermogen. Uitgestelde belastingen worden berekend volgens de balansmethode, toegepast op tijdelijke verschillen tussen de boekwaarde van de in de balans opgenomen activa en passiva en hun fiscale waarde. De voornaamste tijdelijke verschillen ontstaan uit verschillende afschrijvingsritmes van materiële vaste activa, voorzieningen voor pensioenen, overdraagbare fiscale verliezen en belastingskredieten.
Uitgestelde belastingsverplichtingen worden erkend voor alle belastbare tijdelijke verschillen:
Uitgestelde belastingsvorderingen worden geboekt voor de aftrekbare tijdelijke verschillen en op overgedragen recupereerbare belastingskredieten en fiscale verliezen, in de mate dat het waarschijnlijk is dat er belastbare winsten zijn in de nabije toekomst om het belastingsvoordeel te kunnen genieten. De boekwaarde van de uitgestelde belastingsvorderingen wordt op elke balansdatum nagezien en verminderd in de mate dat het niet langer waarschijnlijk is dat voldoende belastbare winst beschikbaar zal zijn om alle of een gedeelte van de uitgestelde belastingen te kunnen verrekenen. Uitgestelde belastingvorderingen en verplichtingen moeten worden gewaardeerd tegen de belastingtarieven die naar verwachting van toepassing zullen zijn op de periode waarin de vordering wordt gerealiseerd of de verplichting wordt afgewikkeld, op basis van de belastingtarieven (en de belastingwetgeving) waarvan het wetgevingsproces materieel is afgesloten tegen het eind van de verslagperiode.
IFRIC 23, die met ingang van 1 januari 2019 van kracht is, verduidelijkt de opname- en waarderingsvereisten van IAS 12 'Winstbelastingen' en is van toepassing wanneer er onzekerheid bestaat over de behandeling van actuele en uitgestelde winstbelastingen. Het is immers mogelijk dat een bepaalde fiscale behandeling pas zekerheid en duidelijkheid verkrijgt op het moment dat de relevante belastingautoriteit of rechtbank haar beslissing neemt. Bij de beoordeling of en hoe een onzekere fiscale behandeling het belastbaar resultaat beïnvloedt, gaat de Groep ervan uit dat een belastingautoriteit alle elementen zal onderzoeken waartoe zij gerechtigd is en dat zij bij het verrichten van die onderzoeken op de hoogte is van alle relevante informatie daaromtrent. Als de Groep concludeert dat het waarschijnlijk is dat de belastingautoriteit de onzekere behandeling zal aanvaarden, bepaalt zij het belastbaar resultaat in overeenstemming met de door haar gebruikte of geplande fiscale behandeling in haar belastingaangiften. Als de Groep concludeert dat het niet waarschijnlijk is dat een belastingautoriteit een onzekere fiscale behandeling zal aanvaarden, weerspiegelt zij het effect van de onzekerheid in haar boekhoudkundige belastingpositie. Indien de mogelijke uitkomsten binair zijn of geconcentreerd zijn op één waarde, wordt de onzekere belastingpositie gewaardeerd aan de hand van het meest waarschijnlijke bedrag. Indien er een reeks van mogelijke uitkomsten bestaan die noch binair zijn, noch op één waarde geconcentreerd zijn, kan de som van de gewogen bedragen van de mogelijke uitkomsten het best voorspellen hoe de onzekerheid zich zal materialiseren.
De personeelsbeloningen omvatten korte termijn-personeelsbeloningen, vergoedingen na uitdiensttreding, andere lange termijn-personeelsbeloningen, ontslagvergoedingen en beloningen in de vorm van eigen vermogensinstrumenten. De personeelsvergoedingen na uitdiensttreding omvatten pensioenplannen, levensverzekeringen en verzekeringen voor medische bijstand. Pensioenplannen onder vaste bijdrage plannen of te bereiken doel plannen worden verstrekt via afzonderlijke fondsen of verzekeringsplannen. Verder bestaan er nog personeelsbeloningen in de vorm van eigen vermogensinstrumenten.
Binnen de groep hebben diverse dochterondernemingen groepsverzekeringen afgesloten ten voordele van hun personeelsleden. Aangezien voor de Belgische plannen de werkgever kan aangesproken worden om bijkomende betalingen te verrichten in geval het gemiddelde rendement op de werkgeversbijdragen en op de werknemersbijdragen niet wordt gehaald, dienen deze plannen volgens IAS 19 (Revised) te worden beschouwd als "te bereiken doel"-pensioenplannen.
De groep telt een aantal te bereiken doel-pensioenplannen. De kosten van de te bereiken doel-pensioenplannen worden op actuariële wijze bepaald aan de hand van de 'projected unit credit'-methode.
Herwaarderingen, die bestaan uit actuariële winsten en verliezen, het effect van het actiefplafond en het rendement op de fondsbeleggingen, worden rechtstreeks in de balans opgenomen, waarbij een overeenkomstig bedrag ten gunste of ten laste van de ingehouden winst wordt gebracht via de niet-gerealiseerde resultaten in de periode waarin zij zich voordoen. Herwaarderingen worden niet in volgende perioden naar de winst- en verliesrekening overgeboekt.
De pensioenkosten van verstreken diensttijd worden in de winst- en verliesrekening opgenomen op de ingangsdatum van de wijziging of inperking van de pensioenregeling, of, indien dit eerder is, op de datum waarop de groep reorganisatiekosten verantwoordt.
Het rentesaldo wordt berekend door de disconteringsvoet toe te passen op de nettoverplichting of het netto-actief uit hoofde van de te bereiken doelpensioenplannen en wordt in de geconsolideerde resultatenrekening opgenomen.
Binnen de groep AvH bestaan op verschillende niveau's aandelenoptieplannen, die aan werknemers het recht geven om AvH aandelen of aandelen van bepaalde dochterondernemingen te kopen tegen een vooraf bepaalde prijs. Deze prijs wordt bepaald op moment van toekenning van de opties en is gebaseerd op de marktprijs of de intrinsieke waarde.
De prestaties van de begunstigden worden (op moment van toekenning) gewaardeerd aan de hand van de reële waarde van de toegekende opties en warranten en als kost in de resultatenrekening erkend op het ogenblik van de geleverde prestaties tijdens de vestigingsperiode.
De opbrengsten worden conform de IFRS-normen erkend, rekening houdend met de specifieke activiteiten van elke sector.
Opbrengsten worden erkend wanneer of naarmate aan elke prestatieverplichting wordt voldaan, tegen het bedrag van de aan die prestatieverplichting toegerekende transactieprijs. De zeggenschap over een actief heeft betrekking op de mogelijkheid om het gebruik van het actief te sturen en nagenoeg alle resterende voordelen uit het actief te verkrijgen.
Wanneer aan een prestatieverplichting wordt voldaan door de overdracht van een beloofd goed of dienst aan de klant voordat de klant de tegenprestatie betaalt of voordat de betaling verschuldigd is, presenteert de Groep het contract als een contractactief, tenzij de rechten van de Groep op dat bedrag van de tegenprestatie onvoorwaardelijk zijn, in welk geval de Groep een vordering opneemt.
Wanneer een bedrag aan vergoedingen wordt ontvangen van een klant voordat de Groep een goed of dienst aan de klant overdraagt, wordt een contractverplichting opgenomen.
De belangrijkste opbrengstenstromen worden erkend als ze voldoen aan de hierna beschreven criteria.
Het grootste deel van de door de bouwondernemingen van de groep verantwoorde omzet heeft betrekking op contracten met klanten voor de verkoop van onroerend goed en diensten uit bouw-, projectmanagement en verkoopactiviteiten. Bij de administratieve verwerking van deze contracten is de Groep verplicht om aan te geven welke goederen of diensten van elkaar onderscheiden zijn en derhalve afzonderlijke prestatieverplichtingen vormen waaraan opbrengsten kunnen worden toegerekend.
Het management beoordeelt of een beloofd goed of dienst zich onderscheidt door te beoordelen of de klant het goed of de dienst op zichzelf kan benutten of samen met andere middelen kan gebruiken waarover de klant reeds beschikt. Voorts wordt nagegaan of de belofte van de Groep om het goed of de dienst aan de klant over te dragen, afzonderlijk van andere beloften in het contract, identificeerbaar is.
De Groep is verplicht om de transactieprijs te bepalen voor elk van zijn contracten met klanten. Wanneer de vergoeding variabel is als gevolg van een prestatiebonus, schat de Groep het bedrag in van de variabele vergoeding dat in de transactieprijs moet worden opgenomen.
De Groep gebruikt de op zichzelf staande verkoopprijs van de afzonderlijke goederen en diensten om de transactieprijs toe te rekenen aan geïdentificeerde prestatieverplichtingen. Dit gebeurt voor een beperkt aantal EPCI-contracten in het segment "Marine Engineering & Contracting", waar de meervoudige prestatieverplichtingen (inkoop- en installatieactiviteiten) aanleiding geven tot een afzonderlijk patroon van opbrengstenerkenning.
Om te bepalen wanneer opbrengsten worden erkend, beoordeelt de Groep elk van haar klantencontracten om te bepalen of de prestatieverplichtingen over een periode of op een tijdstip vervuld zijn. Voor bouw- en dienstencontracten erkent de Groep de opbrengsten over een periode volgens de 'percentage of completion' methode. De prestaties creëren een actief waarover de klant zeggenschap heeft naarmate het actief wordt gecreëerd; ze creëren geen actief met een alternatieve gebruiksmogelijkheid en de Groep heeft een afdwingbaar recht op betaling voor reeds verrichte prestaties.
Voor de EPCI-contracten worden de opbrengsten van de inkoopactiviteiten op een bepaald moment in de tijd verantwoord en de installatieactiviteiten worden erkend volgens de 'percentage of completion'-methode.
Voor prestatieverplichtingen waaraan in de loop der tijd wordt voldaan, worden de opbrengsten uit hoofde van onderhanden projecten in opdracht van derden opgenomen a rato van het voltooiingspercentage van de projectactiviteiten op de balansdatum door middel van een inputmethode die wordt berekend als het aandeel van de projectkosten op de balansdatum en de geschatte totale projectkosten. Een verwacht verlies op een onderhanden project in opdracht van derden wordt onmiddellijk in resultaat opgenomen.
Contracten voor de verkoop van onroerend goed bevatten bepaalde garanties voor een periode van maximaal tien jaar na oplevering van het onroerend goed. De Groep is van mening dat deze voorwaarden 'assurance-type' garanties zijn die wettelijk verplicht zijn. Deze worden volgens IAS 37 verwerkt, wat in overeenstemming is met de huidige praktijk.
Een variatie kan leiden tot een stijging of daling van de contractopbrengsten. Een variatie is een opdracht van de klant voor een wijziging in de omvang van de werkzaamheden die in het kader van het contract moeten worden uitgevoerd. Deze contractwijzigingen maken gewoonlijk deel uit van de prestatieverplichting waaraan gedeeltelijk wordt voldaan op de datum van de contractwijziging, zodat het effect wordt opgenomen als een aanpassing van de opbrengst.
Dividenden worden opgenomen wanneer het recht van de Groep om de betaling te ontvangen is vastgesteld.
Overige opbrengsten worden opgenomen wanneer deze worden ontvangen of wanneer het recht op ontvangst van de betaling wordt gevestigd.
De Groep classificeert niet-vlottende activa en groepen activa die zullen worden vervreemd, als bestemd voor verkoop indien hun boekwaarde hoofdzakelijk zal worden gerealiseerd door middel van een verkooptransactie en niet door hun voortgezette gebruik. Niet-vlottende (groepen) activa die zullen vervreemd worden, geclassificeerd als bestemd voor verkoop, worden gewaardeerd tegen de laagste waarde van hun boekwaarde en hun reële waarde minus de verkoopkosten. Verkoopkosten zijn de kosten die rechtstreeks toerekenbaar zijn aan de vervreemding van een actief (of groep van activa), exclusief financieringskosten en lasten uit hoofde van inkomstenbelastingen.
De criteria voor classificatie als bestemd voor verkoop zijn slechts voldaan wanneer de verkoop zeer waarschijnlijk is en het actief of de groep van activa die wordt afgestoten in hun huidige toestand onmiddellijk beschikbaar is voor verkoop. Uit de acties die nodig zijn om de verkoop te voltooien, moet blijken dat het onwaarschijnlijk is dat belangrijke wijzigingen in de verkoop zich zullen voordoen of dat de beslissing om te verkopen zal worden ingetrokken. Het management moet zich verbinden tot het plan om het actief te verkopen en de verkoop moet naar verwachting binnen een jaar na datum van de classificatie voltooid zijn.
Er kunnen zich na balansdatum gebeurtenissen voordoen die bijkomende informatie geven over de financiële situatie van de onderneming op balansdatum ('adjusting events'). Deze informatie laat toe schattingen te verbeteren en een betere weerspiegeling te geven van de werkelijke toestand op balansdatum. Deze gebeurtenissen vereisen een aanpassing van de balans en het resultaat. Andere gebeurtenissen na balansdatum worden vermeld in de toelichting indien ze een belangrijke impact kunnen hebben.
De groep berekent zowel de basis als de verwaterde winst per aandeel in overeenstemming met IAS 33. De basis winst per aandeel wordt berekend op basis van het gewogen gemiddelde aantal uitstaande aandelen tijdens de periode. Verwaterde winst per aandeel wordt berekend volgens het gemiddelde aantal uitstaande aandelen tijdens de periode plus het verwateringseffect van warranten en aandelenopties uitstaande tijdens de periode.
AvH is een gediversifieerde groep actief in volgende kernsectoren:
en Bank Van Breda, nichebank voor de ondernemer en de vrije beroepen in België.
De segmentinformatie opgenomen in de financiële staten van AvH is opgemaakt in overeenstemming met IFRS 8.
| Naam van de dochteronderneming | Ondernemings nummer |
Maatsch. zetel | Belangen % 2024 |
Belangen % 2023 |
Minderheids belangen % 2024 |
Minderheids belang % 2023 |
|---|---|---|---|---|---|---|
| Marine Engineering & Contracting | ||||||
| DEME Group (1) |
0787.829.347 | België | 62,12% | 62,12% | 37,88% | 37,88% |
| CFE (1) |
0400.464.795 | België | 62,12% | 62,12% | 37,88% | 37,88% |
| Deep C Holding (2) |
0885.565.854 | België | 81,06% | 81,06% | 18,94% | 18,94% |
| International Port Engineering and Management (IPEM) | 0441.086.318 | België | 81,06% | 81,06% | 18,94% | 18,94% |
| Infra Asia Consultancy and Project Management | 0891.321.320 | België | 81,06% | 81,06% | 18,94% | 18,94% |
| IPEM Holdings | Cyprus | 81,06% | 81,06% | 18,94% | 18,94% | |
| Deep C ( Infra Asia Investments ) |
||||||
| IPEM Reclamation | Cyprus | 68,09% | 68,09% | 31,91% | 31,91% | |
| Infra Asia Consultancy | Hongkong | 68,09% | 68,09% | 31,91% | 31,91% | |
| Rent-A-Port Reclamation | Hongkong | 68,09% | 68,09% | 31,91% | 31,91% | |
| Infra Asia Investment Green Utilities | Hongkong | 68,09% | 68,09% | 31,91% | 31,91% | |
| Infra Asia Investment HK | Hongkong | 68,09% | 68,09% | 31,91% | 31,91% | |
| Warehousing Workshop Worldwide | Hongkong | 68,09% | 61,28% | 31,91% | 38,72% | |
| Deep C Blue (Hong Kong) | Hongkong | 68,09% | 68,09% | 31,91% | 31,91% | |
| IPEM Vietnam | Hongkong | 68,09% | 68,09% | 31,91% | 31,91% | |
| Dinh Vu Industrial Zone jsc | Vietnam | 52,43% | 52,43% | 47,57% | 47,57% | |
| Hong Duc Industrial Zone jsc | Vietnam | 68,09% | 68,09% | 31,91% | 31,91% | |
| Hai Phong Industrial Park jsc | Vietnam | 68,09% | 68,09% | 31,91% | 31,91% | |
| Deep C Blue Hai Phong Company | Vietnam | 68,09% | 68,09% | 31,91% | 31,91% | |
| DC Red Hai Phong | Vietnam | 68,09% | 61,28% | 31,91% | 38,72% | |
| Deep C Management | Vietnam | 68,09% | 68,09% | 31,91% | 31,91% | |
| Green Offshore (2) |
0832.273.757 | België | 81,06% | 81,06% | 18,94% | 18,94% |
| Private Banking | ||||||
| Bank Van Breda | 0404.055.577 | België | 78,75% | 78,75% | 21,25% | 21,25% |
| Van Breda Immo Consult (geliquideerd) | 0726.963.530 | België | 78,75% | 21,25% | ||
| FinAx (3) |
0718.694.279 | België | 100,00% | 100,00% | ||
| Real Estate | ||||||
| Nextensa (1) (4) |
0436.323.915 | België | 63,39% | 61,66% | 36,61% | 38,34% |
(1) Voor een overzicht van de participaties aangehouden door de beursgenoteerde vennootschappen DEME Group, CFE en Nextensa wordt verwezen naar hun respectievelijke jaarverslagen.
(2) Deep C Holding en Green Offshore zijn gezamenlijke dochterondernemingen van CFE en AvH. In de consolidatie van AvH zijn deze participaties echter controlebelangen op het niveau van AvH aan 81,06% (=50% AvH + 50% CFE *62,12%).
(3) AvH heeft, via 100% dochtervennootschap FinAx, een rechtstreekse 78,75%-deelneming in Delen Private Bank en Bank Van Breda.
(4) AvH verhoogde haar participatie in Nextensa van 61,66% tot 63,39%.
| Naam van de dochteronderneming | Ondernemings nummer |
Maatsch. zetel | Belangen % 2024 |
Belangen % 2023 |
Minderheids belangen % 2024 |
Minderheids belang % 2023 |
|---|---|---|---|---|---|---|
| Energy & Resources | ||||||
| AvH Resources India | U74300DL2001 PTC111685 |
India | 100,00% | 100,00% | ||
| AvH & Growth Capital | ||||||
| AvH Growth Capital | 0434.330.168 | België | 100,00% | 100,00% | ||
| Sofinim Lux | 2003.2218.661 | Luxemburg | 100,00% | 100,00% | ||
| Agidens International (5) (6) |
0468.070.629 | België | 84,98% | 84,98% | 15,02% | 15,02% |
| Agidens Consulting (Agidens Life Sciences) |
0411.592.279 | België | 84,98% | 84,98% | 15,02% | 15,02% |
| Agidens Automation (Agidens Proces Automation) |
0465.624.744 | België | 84,98% | 84,98% | 15,02% | 15,02% |
| Agidens Automation BV (Agidens Proces Automation BV) |
005469272B01 | Nederland | 84,98% | 84,98% | 15,02% | 15,02% |
| Agidens Consulting BV (Agidens Life Sciences BV) |
850983411B01 | Nederland | 84,98% | 84,98% | 15,02% | 15,02% |
| Agidens Inc (geliquideerd) | 32.067.705.379 | USA | 84,98% | 15,02% | ||
| Agidens AG (in liquidatie) | 539301 | Zwitserland | 84,98% | 84,98% | 15,02% | 15,02% |
| AUGI (7) |
B17072315 | Spanje | 84,98% | 15,02% | ||
| Baarbeek Immo | 651.662.133 | België | 84,98% | 15,02% | ||
| Biolectric Group | 0422.609.402 | België | 54,26% | 55,83% | 45,74% | 44,17% |
| Biolectric | 0879.126.440 | België | 54,26% | 55,83% | 45,74% | 44,17% |
| Biolectric Ltd | UK | 54,26% | 55,83% | 45,74% | 44,17% | |
| Subholdings AvH | ||||||
| Anfima | 0426.265.213 | België | 100,00% | 100,00% | ||
| AvH Singapore | 202118768G | Singapore | 100,00% | 100,00% | ||
| Brinvest | 0431.697.411 | België | 100,00% | 100,00% | ||
| Oksalys (8) |
0425.199.993 | België | 100,00% | |||
| Profimolux | 1992.2213.650 | Luxemburg | 100,00% | 100,00% |
(5) AvH en de familie Christian Leysen stroomlijnden hun deelneming in Agidens en Axe Investments. Voor deze herstructurering omvatte de gecombineerde 84,98%-deelneming van AvH Growth Capital in Agidens zowel een rechtstreekse deelneming als een onrechtstreekse deelneming via Axe Investments. Als gevolg van deze stroomlijning verhoogde AvH haar rechtstreekse deelneming in Agidens tot 84,98%, verwierf een rechtstreekse deelneming van 19% in de groep Xylos (IT-oplossingen) en droeg haar deelneming in Axe Investments (voorheen 48,34%) volledig over aan de groep van de familie Christian Leysen.
De onroerende investeringen werden als volgt verdeeld: de Ahlers Tower in Antwerpen behoort nu volledig toe aan de Christian Leysen's groep, terwijl AvH volledig eigenaar werd van het Agidens hoofdkantoor (via de vennootschap Baarbeek Immo). Agidens rapporteert dit gehuurde hoofdkantoor in haar geconsolideerde balans in overeenstemming met IFRS 16 Leases. Baarbeek Immo wordt niet langer opgenomen in de consolidatiekring.
(6) De groepsstructuur van Agidens onderging een aantal vereenvoudigingen en naamswijzigingen.
(7) In oktober 2024 kondigde Agidens de overname aan van AUGI (Automatismes Girona), een vooraanstaande systeemintegrator in Spanje met een sterke positie in zowel proces- als discrete productie. Deze strategische zet vormt een belangrijke mijlpaal in de groeistrategie van Agidens, waarmee het bedrijf zijn aanwezigheid in Europa uitbreidt en zijn aanbod op het gebied van industriële automatisering diversifieert.
(8) Oksalys is de investeringsmaatschappij die in 2024 werd overgenomen in het kader van de stroomlijning van de belangen van de groep in Axe Investments en Agidens. Oksalys bezit momenteel de niet-geconsolideerde participaties in Xylos (19%) en Baarbeek Immo (100%).
| (€ 1.000) Naam van de dochteronderneming |
Ondernemings nummer |
Maatsch. zetel |
Belangen % 2024 |
Minderheids belangen % 2024 |
Activiteiten verslag |
Totaal activa |
Totaal verplich tingen |
Omzet | Netto resultaat |
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Marine Engineering & Contracting | |||||||||
| Deep C Holding | |||||||||
| Deep C (subgroup Deep C Holding) | |||||||||
| Euro Jetty (Hong Kong) | Hongkong | 34,05% | 15,95% | 12.096 | 6 | 444 | 5.274 | ||
| Deep C Green Energy (Hong Kong) | Hongkong | 34,05% | 15,95% | 18.369 | 232 | 444 | 750 | ||
| Deep C Green Energy (Vietnam) | Vietnam | 34,05% | 15,95% | 20.866 | 15.866 | 48.869 | 1.600 | ||
| Euro Jetty (Vietnam) Company | Vietnam | 34,05% | 15,95% | 5.163 | 1.648 | 4.985 | 3.083 | ||
| Tien Phong Industrial Zone | Vietnam | 34,05% | 15,95% | 37.297 | 19.889 | 27 | -1.176 | ||
| Bac Tien Phong Industrial Zone | Vietnam | 34,05% | 15,95% | 103.627 | 49.484 | 45.372 | 9.693 | ||
| Hateco Deep C Port | Vietnam | 34,05% | 15,95% | 15 | 2 | 0 | -1 | ||
| GreenStor (1) |
0803.082.794 | België | 50,00% | 10.566 | 6.477 | 0 | 727 | ||
| Private Banking | |||||||||
| Delen Private Bank (2) |
0453.076.211 | België | 78,75% | p. 96 | 3.376.062 | 2.153.089 | 676.575 | 227.463 | |
| Energy & Resources | |||||||||
| SIPEF (USD 1.000) (3) |
0404.491.285 | België | 41,10% | p. 112 | 1.122.372 | 223.945 | 443.810 | 65.838 | |
| Verdant Bioscience (USD 1.000) (4) |
Singapore | 42,00% | p. 118 | 32.924 | 29.724 | 4.743 | -3.392 | ||
| AvH & Growth Capital | |||||||||
| Amsteldijk Beheer | 33.080.456 | Nederland | 50,00% | 5.540 | 5.081 | 765 | -198 | ||
| Turbo's Hoet Groep | 0881.774.936 | België | 50,00% | p. 133 | 482.214 | 316.391 | 679.653 | 11.766 |
(1) GreenStor is een 50/50 joint venture tussen AvH en CFE, met een participatie van 38% in BStor. (2) FinAx houdt een deelneming aan van 78,75% in Delen Private Bank NV. De aandeelhoudersafspraken tussen AvH en de familie Jacques Delen, die via Promofi NV een 21,25%-deelneming aanhoudt, omvatten ondermeer afspraken inzake vertegenwoordiging in de raad van bestuur en besluitvorming op niveau van de raad van bestuur en de aandeelhoudersvergadering. De bijzondere meerderheidsvereisten die voorzien zijn voor bepaalde sleutelbeslissingen, leiden tot gezamenlijke controle. Op 21 november 2024 kondigden AvH en de familie Delen aan dat ze hun partnership hebben verstevigd met bijgewerkte aandeelhoudersregelingen met betrekking tot Delen Private Bank en Bank J. Van Breda (de 'Banken'), waarbij zij hun sterk engagement voor de voortzetting van de langetermijnstrategie voor de banken en hun partnership benadrukken. De wijzigingen beogen in de eerste plaats de familie Delen als minderheidsaandeelhouder een sterker recht te geven om de overdracht te vragen van het geheel of een deel van hun aandelen in de Banken tegen een billijke en marktconforme vergoeding.
(3) De aandeelhoudersovereenkomst tussen de familie Baron Bracht en AvH resulteert in een gezamenlijke controle van SIPEF. AvH heeft in 2024 haar deelnemingspercentage in SIPEF verhoogd van 38,53% tot 41,10%.
(4) AvH bezit 42% in Verdant Bioscience (VBS), een strategische investering in het verlengde van haar 41,10%-belang in SIPEF. SIPEF zelf bezit een 38%-deelneming in VBS.
| (€ 1.000) Naam van de dochteronderneming |
Ondernemings nummer |
Maatsch. zetel |
Belangen % 2023 |
Minderheids belang % 2023 |
Activiteiten verslag |
Totaal activa |
Totaal verplich tingen |
Omzet | Netto resultaat |
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Marine Engineering & Contracting | |||||||||
| Deep C Holding | |||||||||
| Infra Asia Investments (subgroup Deep C Holding) |
|||||||||
| Euro Jetty (Hong Kong) | Hongkong | 34,05% | 15,95% | 16.751 | 10 | 444 | -73 | ||
| Deep C Green Energy (Hong Kong) | Hongkong | 34,05% | 15,95% | 16.462 | 217 | 444 | 769 | ||
| Deep C Green Energy (Vietnam) | Vietnam | 34,05% | 15,95% | 21.041 | 17.743 | 41.012 | 953 | ||
| Euro Jetty (Vietnam) Company | Vietnam | 34,05% | 15,95% | 7.025 | 1.189 | 4.819 | 2.743 | ||
| Tien Phong Industrial Zone | Vietnam | 34,05% | 15,95% | 35.610 | 17.337 | 6.843 | 1.327 | ||
| Bac Tien Phong Industrial Zone | Vietnam | 34,05% | 15,95% | 94.495 | 39.294 | 68.339 | 17.060 | ||
| Hateco Deep C Port | Vietnam | 34,05% | 15,95% | 6 | 8 | 0 | -4 | ||
| GreenStor | 0803.082.794 | België | 50,00% | 4.716 | 1.628 | 0 | -12 | ||
| Private Banking | |||||||||
| Delen Private Bank | 0453.076.211 | België | 78,75% | p. 96 | 2.784.479 | 1.599.604 | 565.895 | 179.490 | |
| Energy & Resources | |||||||||
| SIPEF (USD 1.000) | 0404.491.285 | België | 38,53% | p. 112 | 1.080.242 | 226.465 | 443.886 | 72.735 | |
| Verdant Bioscience (USD 1.000) | Singapore | 42,00% | p. 118 | 32.291 | 25.699 | 5.315 | -3.310 | ||
| AvH & Growth Capital | |||||||||
| Amsteldijk Beheer | 33.080.456 | Nederland | 50,00% | 5.396 | 4.738 | 631 | 19 | ||
| Turbo's Hoet Groep | 0881.774.936 | België | 50,00% | p. 133 | 491.702 | 328.931 | 757.970 | 19.416 |
| (€ 1.000) Naam van de geassocieerde deelneming |
Ondernemingsnummer | Maatsch. zetel |
Belangen % 2024 |
Minderheids belangen % 2024 |
Activiteiten verslag |
Totaal activa |
Totaal verplich tingen |
Omzet | Netto resultaat |
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Marine Engineering & | |||||||||
| Contracting | |||||||||
| GreenStor (1) |
|||||||||
| BSTOR | 0648.717.687 | België | 19,00% | 29.976 | 20.704 | 4.774 | 2.184 | ||
| ESTOR-LUX | 0749.614.317 | België | 14,25% | 9.649 | 5.179 | 4.264 | 2.433 | ||
| ESTOR-LUX II | 0791.483.574 | België | 14,25% | 6.943 | 7.694 | 0 | -1.433 | ||
| DSTOR (1) |
1003.618.616 | België | 9,50% | 33.482 | 20.648 | 0 | -246 | ||
| Green Offshore (2) |
|||||||||
| Rentel | 0700.246.364 | België | 10,13% | 2,37% | p. 90 | 763.836 | 619.482 | 142.180 | 32.652 |
| SeaMade | 0543.401.324 | België | 7,09% | 1,66% | p. 90 | 1.070.298 | 909.972 | 185.885 | 43.881 |
| Otary RS | 0833.507.538 | België | 10,13% | 2,37% | 93.099 | 13.913 | 13.389 | 62.772 | |
| Otary BIS | 0842.251.889 | België | 10,13% | 2,37% | 55.241 | 19 | 0 | 66.853 | |
| Energy & Resources | |||||||||
| Sagar Cements (INR million) (3) |
L26942AP19 81PLC002887 | India | 19,64% | p. 119 | 42.605 | 23.942 | 22.490 | -1.258 | |
| AvH & Growth Capital | |||||||||
| Axe Investments (4) |
419.822.730 | België | |||||||
| Camlin Fine Sciences (INR million) (5) |
L74100MH1993PLC075361 | India | 7,99% | p. 128 | 18.852 | 12.199 | 16.540 | -2.400 | |
| Financière EMG (6) |
801.720.343 | Frankrijk | 22,74% | p. 129 | 566.013 | 374.965 | 497.760 | -17.418 | |
| Mediahuis (7) |
439.849.666 | België | 13,93% | p. 131 | 1.194.136 | 658.882 | 1.236.180 | 66.132 | |
| OM Partners | 428.328.442 | België | 20,01% | p. 132 | 245.650 | 59.879 | 221.114 | 49.962 | |
| Van Moer Group (8) |
885.987.706 | België | 32,44% | p. 135 | 227.872 | 152.404 | 315.141 | 1.550 | |
| Blue Real Estate (8) |
759.727.754 | België | 33,33% | 34.089 | 25.366 | 11.995 | 1.254 | ||
| V.Group (USD 1,000) (9) |
VK | 33,33% | p. 134 | 1.039.887 | 626.788 | 207.891 | -8.330 |
(1) GreenStor is een 50/50 joint venture tussen AvH en CFE, met een participatie van 38% in BStor. BStor is de ontwikkelaar en eigenaar van een 75% aandeel van Estor-Lux, het eerste grootschalige Belgische batterijpark aangesloten op het hoogspanningsnet. In 2024 startten BSTOR en Duferco Wallonie met de bouw van D-STOR, een 140 MWh batterij-energieopslagpark in La Louvière.
(2) De deelnemingen in de offshore windenergieparken Rentel en SeaMade (en de tussenholdings Otary RS en Otary BIS) worden aangehouden via Green Offshore, dat een 50/50 investeringsvehikel is van AvH en CFE. AvH heeft een participatie (transitief) van 10,13% in Rentel en van 7,09% in SeaMade. Indien ook rekening wordt gehouden met de belangen van DEME in Rentel en SeaMade, bedragen de belangen (transitief) van AvH 21,9% respectievelijk 15,3%.
(3) Het recht van AvH op één vertegenwoordiger in de raad van bestuur van Sagar Cements en een vetorecht over wijzigingen aan aspecten zoals statuten en aan- en verkoop van activiteiten, verklaren waarom het is opgenomen in de consolidatiekring van AvH.
(4) AvH en de familie Christian Leysen stroomlijnden hun deelneming in Agidens en Axe Investments. Voor de herstructurering omvatte de gecombineerde 84,98%-deelneming van AvH Growth Capital in Agidens zowel een rechtstreekse deelneming als een onrechtstreekse deelneming via Axe Investments. AvH verhoogde haar rechtstreekse deelneming in Agidens tot 84,98%, verwierf een rechtstreekse deelneming van 19% in de groep Xylos (IT-oplossingen) en droeg haar deelneming in Axe Investments (voorheen 48,34%) volledig over aan de groep van de familie Christian Leysen.
(5) AvH verhoogde haar participatie in Camlin Fine Sciences (2,5 miljoen euro) van 6,6% naar 8,0%. AvH maakt deel uit van de promotorgroep en de participatie van 8,0% is opgenomen in de consolidatiekring van AvH.
(6) EMG voltooide de overeenkomst met Gravity Media om hun activiteiten vanaf januari 2024 samen te voegen, waardoor een van 's werelds grootste en belangrijkste bedrijven op het gebied van broadcast technologie en productie ontstond. De kerncijfers 2024 zijn aangepast voor de aandeelhoudersleningen (300,1 miljoen euro werd geherclassificeerd van financiële schuld naar eigen vermogen) en rentelasten (40,1 miljoen euro rentelasten niet inbegrepen in het nettoresultaat).
(7) Eind 2024 heeft AvH een participatie van 49,9% in MediaCore, de controlerende aandeelhouder (53,5%) in Mediahuis Partners. Mediahuis Partners heeft een controlebelang van 52,14% in Mediahuis. Aldus bedraagt het deelnemingspercentage van AvH in Mediahuis 13,93%.
(8) Van Moer Logistics heeft in de eerste helft van 2024 met succes een kapitaalverhoging van 25 miljoen euro afgerond, onderschreven door AvH Growth Capital en door Jo Van Moer en zijn managementteam. Tegelijk met deze kapitaalverhoging verwierf AvH Growth Capital 33,3% van Blue Real Estate, dat magazijnen verspreid over strategische locaties in het Antwerpse havengebied verhuurt aan Van Moer Logistics. Beide transacties vertegenwoordigen een gecombineerde investering namens AvH Growth Capital van 41 miljoen euro.
(9) In september 2024 heeft AvH de acquisitie van een 33,3% participatie in V.Group voor een investering van ca. 150 miljoen US dollar afgerond. V.Group, met hoofdkwartier in Londen, is een marktleider op het vlak van scheepsmanagement en maritieme ondersteuning voor scheepseigenaren en -exploitanten over de hele wereld. De kerncijfers van V.Group zoals opgenomen in bovenstaande tabel betreffen de periode van 18 september 2024 tot 31 december 2024, zijn niet-finaal en werden gehanteerd voor opname in de AvH 2024 cijfers. Deze cijfers zijn vóór purchase price allocation en zijn nog onderhevig aan wijzigingen. De kerncijfers 2024 werden aangepast voor de aandeelhoudersleningen (469,9 miljoen USD werden geherklasseerd van financiële schulden naar eigen vermogen) en interestlasten (15,2 miljoen USD interestlasten werden niet opgenomen in het nettoresultaat).
| (€ 1.000) Naam van de geassocieerde deelneming |
Ondernemingsnummer | Maatsch. zetel |
Belangen % 2023 |
Minderheids belangen % 2023 |
Activiteiten verslag |
Totaal activa |
Totaal verplich tingen |
Omzet | Netto resultaat |
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Marine Engineering & Contracting |
|||||||||
| GreenStor | |||||||||
| BSTOR | 0648.717.687 | België | 19,00% | 7.866 | 4.307 | 1.089 | 98 | ||
| ESTOR-LUX | 0749.614.317 | België | 14,25% | 9.906 | 5.469 | 2.232 | 1.041 | ||
| ESTOR-LUX II | 0791.483.574 | België | 14,25% | 460 | 278 | 0 | -319 | ||
| Green Offshore | |||||||||
| Rentel | 0700.246.364 | België | 10,13% | 2,37% | p. 90 | 880.089 | 699.139 | 207.645 | 72.482 |
| SeaMade | 0543.401.324 | België | 7,09% | 1,66% | p. 90 | 1.277.421 | 1.054.090 | 332.503 | 120.525 |
| Otary RS | 0833.507.538 | België | 10,13% | 2,37% | 84.028 | 4.072 | 14.157 | 43.531 | |
| Otary BIS | 0842.251.889 | België | 10,13% | 2,37% | 56.734 | 4 | 0 | 40.619 | |
| Energy & Resources | |||||||||
| Sagar Cements (INR million) | L26942AP19 81PLC002887 | India | 19,64% | p. 119 | 39.780 | 23.598 | 24.174 | 460 | |
| AvH & Growth Capital | |||||||||
| Axe Investments | 419.822.730 | België | 48,34% | 15.505 | 26 | 450 | 913 | ||
| Camlin Fine Sciences (31-03-2023 INR million) |
L74100MH1993PLC075361 | India | 6,60% | p. 128 | 20.601 | 12.360 | 16.816 | 398 | |
| Financière EMG | 801.720.343 | Frankrijk | 22,74% | p. 129 | 338.726 | 286.993 | 331.708 | -20.819 | |
| Mediahuis | 439.849.666 | België | 13,93% | p. 131 | 1.234.560 | 715.670 | 1.230.590 | 72.210 | |
| OM Partners | 428.328.442 | België | 20,01% | p. 132 | 196.377 | 54.810 | 190.843 | 33.155 | |
| Van Moer Group | 885.987.706 | België | 21,74% | p. 135 | 186.289 | 137.335 | 327.125 | 6.875 |
| (€ 1.000) Naam van de participatie | Ondernemingsnummer | Maatsch. zetel | Activiteiten verslag |
Belang% 2024 (fully diluted) |
Belang% 2023 (fully diluted) |
|---|---|---|---|---|---|
| AvH & Growth Capital | |||||
| Life Sciences | |||||
| AstriVax | 0787.990.881 | België | p. 136 | 7,7% | 7,1% |
| Biotalys (1) |
0508.931.185 | België | p. 137 | 14,2% | 11,4% |
| Confo Therapeutics (2) |
0632.474.939 | België | p. 138 | 6,2% | |
| Bio Cap Invest (Epics Therapeutics) | 0719.433.261 | België | 22,6% | 29,5% | |
| Indigo Diabetes (3) |
0666.442.557 | België | 2,8% | 11,9% | |
| MRM Health | 0742.910.132 | België | p. 139 | 15,9% | 15,9% |
| OncoDNA | 0501.631.837 | België | p. 140 | 10,4% | 10,4% |
| Vico Therapeutics International (4) |
0746.929.395 | België | p. 141 | 6,4% | 3,8% |
| Indië / Zuid-Oost Azië | |||||
| Convergent Finance | 160130 | Mauritius | p. 142 | 6,9% | 6,8% |
| HealthQuad Fund I | U74999DL2019PTC352056 | Indië | p. 143 | 36,3% | 36,3% |
| HealthQuad Fund II | U74999DL2019PTC352056 | Indië | p. 143 | 11,0% | 11,0% |
| Medikabazaar (direct) | U51397MH2013PTC245092 | Indië | p. 144 | 8,9% | 8,9% |
| Venturi Fund I | T21VC0008K-SF001 | Singapore | p. 145 | 11,1% | 11,1% |
| Venturi Partners / Venturi I Capital | 201906515N | Singapore | p. 145 | 10,0% | 10,0% |
(1) AvH investeerde aanvullend 5 miljoen euro in Biotalys in de context van een private plaatsing van 15 miljoen euro ter ondersteuning van de verdere ontwikkeling van de pipeline van Biotalys,
waardoor AvH haar participatie in Biotalys optrok van 11,4% naar 14,2% ('fully diluted'). (2) In juli 2024 kondigde AvH een investering in Confo Therapeutics aan, die een initiële participatie van 6,2% en een inbreng van in totaal 15 miljoen euro (in twee tranches) vertegenwoordigt. Confo Therapeutics, met hoofdzetel in Gent (België), is een onderneming met onderzoeksgeneesmiddelen in een klinische studiefase, die een leidinggevende rol vervult op het vlak van de ontdekking van geneesmiddelen die gericht zijn op G-proteïnegekoppelde receptoren (GPCR's).
(3) AvH nam niet deel aan de kapitaalverhoging in de eerste jaarhelft van 2024.
(4) Vico Therapeutics voltooide de afronding van een Serie B-financieringsronde van 54 miljoen euro die mede werd geleid door AvH, en een tweede afronding van de Serie B-financieringsronde van nog eens 11,5 miljoen euro.
In 2024 vonden geen belangrijke bedrijfsacquisities of verkopen plaats.
Met de strategische overname van de Spaanse sectorgenoot AUGI (Automatismes Girona) heeft Agidens haar Europese aanwezigheid uitgebreid. AUGI is een toonaangevende systeemintegrator in Spanje. Met deze overname breidt Agidens haar geografische positionering uit en versterkt het haar automatiseringsaanbod, meer bepaald op het vlak van discrete productie. Als gevolg van de toewijzing van de aankoopprijs heeft Agidens een goodwill van 2,2 miljoen euro en immateriële vaste activa (klantenrelaties) van 3,4 miljoen euro (vóór belastingsimpact) geboekt. Deze transactie is evenwel niet materieel op het niveau van AvH.
De activa bestemd voor verkoop in de balans van 2024 hebben voornamelijk betrekking op de 2 Knauf winkelcentra in Luxemburg die Nextensa in februari 2025 heeft verkocht en op het installatieschip Sea Challenger dat in 2025 zal worden overgedragen aan Japan Offshore Marine, een joint venture tussen DEME en het Japanse Penta Ocean.
Het belangrijkste actief bestemd voor verkoop op jaareinde 2023 was vastgoed van Nextensa in Luxemburg, dat begin februari 2024 werd verkocht voor een prijs in lijn met de waardering in deze balans.
DEME Group (integrale consolidatie 62,12%), CFE (integrale consolidatie 62,12%), Deep C Holding (integrale consolidatie 81,06%) en Green Offshore (integrale consolidatie 81,06%).
Segment 2
Delen Private Bank (vermogensmutatiemethode 78,75%), Bank Van Breda (integrale consolidatie 78,75%) en FinAx (integrale consolidatie 100%).
Segment 3
Nextensa (Integrale consolidatie 63,39%)
In 2024 verhoogde AvH haar participatie in Nextensa van 61,66% tot 63,39% via aankopen op de beurs en deelname aan het keuzedividend van Nextensa.
SIPEF (vermogensmutatiemethode 41,10%), Verdant Bioscience (vermogensmutatiemethode 42%), AvH India Resources (integrale consolidatie 100%) en Sagar Cements (vermogensmutatiemethode 19,64%).
AvH verhoogde in 2024 haar deelneming in SIPEF van 38,53% tot 41,10%, zonder dat dit evenwel impact heeft op de wijze waarop deze deelneming in de geconsolideerde rekeningen wordt verwerkt.
AvH India Resources bezit geen andere deelnemingen dan in Sagar Cements.
AvH en de familie Christian Leysen stroomlijnden hun deelneming in Agidens en Axe Investments te stroomlijnen. Tot voor kort omvatte de gecombineerde 84,98%-deelneming van AvH Growth Capital in Agidens zowel een rechtstreekse deelneming als een onrechtstreekse deelneming via Axe Investments. AvH verhoogde de rechtstreekse deelneming in Agidens tot 84,98%, verwierf een rechtstreekse deelneming van 19% in de groep Xylos (IT-oplossingen) en droeg haar deelneming in Axe Investments (voorheen 48,34%) volledig over aan de groep van de familie Christian Leysen.
AvH verhoogde haar deelneming in Camlin Fine Sciences (2,5 miljoen euro) van 6,6% naar 8,0%.
Van Moer Logistics heeft in de eerste helft van 2024 met succes een kapitaalverhoging van 25 miljoen euro afgerond, onderschreven door AvH Growth Capital en door Jo Van Moer en zijn managementteam. Tegelijk met deze kapitaalverhoging verwierf AvH Growth Capital 33,3% van Blue Real Estate, dat magazijnen verspreid over strategische locaties in het Antwerpse havengebied verhuurt aan Van Moer Logistics. Beide transacties vertegenwoordigen een gecombineerde investering namens AvH Growth Capital van 41 miljoen euro.
In september 2024 heeft AvH de acquisitie van een 33,3% participatie in V.Group voor een investering van ca. 150 miljoen US dollar afgerond. V.Group, met hoofdkwartier in Londen, is een marktleider op het vlak van scheepsmanagement en maritieme ondersteuning voor scheepseigenaren en -exploitanten over de hele wereld.
De investering van AvH in Confo Therapeutics vertegenwoordigt een initiële participatie van 6,2% en een inbreng van in totaal 15 miljoen euro (in twee tranches). Confo Therapeutics, met hoofdzetel in Gent (België), is een onderneming met onderzoeksgeneesmiddelen in een klinische studiefase, die een leidinggevende rol vervult op het vlak van de ontdekking van geneesmiddelen die gericht zijn op G-proteïnegekoppelde receptoren (GPCR's).
AvH investeerde aanvullend 5 miljoen euro in Biotalys in de context van een private plaatsing van 15 miljoen euro ter ondersteuning van de verdere ontwikkeling van de pipeline van Biotalys, waardoor AvH haar participatie in Biotalys optrok van 11,4% naar 14,2% ('fully diluted').
| (€ 1.000) | Segment 1 | Segment 2 | Segment 3 | Segment 4 | Segment 5 | ||
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Marine Engineering & Contracting |
Private Banking |
Real Estate | Energy & Resources |
AvH & Growth Capital |
Eliminaties tussen segmenten |
Totaal 2024 |
|
| Bedrijfsopbrengsten | 5.393.704 | 420.232 | 135.665 | 35 | 95.765 | -2.066 | 6.043.335 |
| Verrichting van diensten | 0 | 0 | 0 | 0 | 2.073 | -2.066 | 6 |
| Vastgoedopbrengsten | 125.699 | 0 | 133.740 | 0 | 0 | 0 | 259.440 |
| Rente-opbrengsten bancaire activiteiten | 0 | 292.475 | 0 | 0 | 0 | 0 | 292.475 |
| Vergoedingen en commissies bancaire activiteiten | 0 | 125.389 | 0 | 0 | 0 | 0 | 125.389 |
| Opbrengsten uit onderhanden projecten in opdracht van derden | 5.199.866 | 0 | 0 | 0 | 91.588 | 0 | 5.291.454 |
| Overige bedrijfsopbrengsten | 68.138 | 2.368 | 1.925 | 35 | 2.104 | 0 | 74.570 |
| Exploitatielasten (-) | -5.020.434 | -277.645 | -76.978 | -266 | -120.797 | 2.486 | -5.493.635 |
| Grond- & hulpstoffen, diensten en uitbesteed werk (-) | -3.636.043 | -38.735 | -68.406 | -132 | -66.039 | 2.486 | -3.806.870 |
| Rentelasten Bank J.Van Breda & C° (-) | 0 | -144.168 | 0 | 0 | 0 | 0 | -144.168 |
| Personeelslasten (-) | -912.507 | -74.824 | -6.273 | -134 | -47.420 | 0 | -1.041.158 |
| Afschrijvingen (-) | -424.965 | -8.263 | -1.281 | 0 | -5.829 | 0 | -440.337 |
| Bijzondere waardeverminderingen (-) | -15.657 | -2.629 | 0 | 0 | -704 | 0 | -18.990 |
| Overige exploitatielasten (-) | -28.098 | -11.354 | -1.012 | 0 | -824 | 0 | -41.288 |
| Voorzieningen | -3.164 | 2.327 | -6 | 0 | 18 | 0 | -826 |
| Winst (verlies) op activa/passiva gewaardeerd aan reële waarde via resultatenrekening |
0 | 0 | -57.948 | 0 | -29.838 | 0 | -87.786 |
| Financiële activa - Fair value through P/L (FVPL) | 0 | 0 | -7.162 | 0 | -29.838 | 0 | -37.000 |
| Vastgoedbeleggingen | 0 | 0 | -50.786 | 0 | 0 | 0 | -50.786 |
| Winst (verlies) op de overdracht van activa | 13.405 | -5.281 | 3.500 | 0 | 4.818 | 0 | 16.442 |
| Gerealiseerde meer(min)waarde op immateriële en materiële vaste activa | 10.111 | 0 | 0 | 0 | 73 | 0 | 10.183 |
| Gerealiseerde meer(min)waarde op vastgoedbeleggingen | 0 | 0 | 3.500 | 0 | 0 | 0 | 3.500 |
| Gerealiseerde meer(min)waarde op financiële vaste activa | 3.294 | 0 | 0 | 0 | 3.788 | 0 | 7.082 |
| Gerealiseerde meer(min)waarde op andere activa | 0 | -5.281 | 0 | 0 | 958 | 0 | -4.324 |
| Winst (verlies) uit de bedrijfsactiviteiten | 386.674 | 137.306 | 4.239 | -231 | -50.052 | 420 | 478.356 |
| Financieel resultaat | -4.904 | 1.626 | -19.885 | -2 | 32.487 | -420 | 8.902 |
| Renteopbrengsten | 28.283 | 868 | 7.264 | 0 | 22.887 | -1.409 | 57.893 |
| Rentelasten (-) | -36.511 | 0 | -28.139 | 0 | -290 | 1.412 | -63.528 |
| (Niet)gerealiseerde wisselkoers-resultaten | 5.852 | 0 | 0 | -3 | 8.582 | 0 | 14.431 |
| Overige financiële opbrengsten (kosten) | -2.529 | 193 | 5.900 | 1 | 1.307 | -422 | 4.451 |
| Afgeleide financiële instrumenten gewaardeerd aan reële waarde via resultatenrekening |
0 | 565 | -4.910 | 0 | 0 | 0 | -4.345 |
| Aandeel in de winst (verlies) van ondernemingen waarop vermogensmutatie is toegepast |
46.531 | 179.127 | 4.698 | 20.778 | 5.830 | 0 | 256.963 |
| Overige niet-exploitatiebaten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Overige niet-exploitatielasten (-) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Winst (verlies) vóór belasting | 428.301 | 318.059 | -10.948 | 20.545 | -11.736 | 0 | 744.220 |
| Winstbelastingen | -99.203 | -39.853 | 371 | 8 | -2.342 | 0 | -141.019 |
| Uitgestelde belastingen | 958 | 1.037 | 11.751 | 0 | -747 | 0 | 13.000 |
| Belastingen | -100.161 | -40.890 | -11.381 | 8 | -1.595 | 0 | -154.018 |
| Winst (verlies) na belasting uit voortgezette | |||||||
| bedrijfsactiviteiten | 329.098 | 278.206 | -10.577 | 20.553 | -14.077 | 0 | 603.202 |
| Winst (verlies) na belasting uit bedrijfsactiviteiten die worden beëindigd |
0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Winst (verlies) van het boekjaar | 329.098 | 278.206 | -10.577 | 20.553 | -14.077 | 0 | 603.202 |
| Aandeel van het minderheidsbelang | 127.274 | 19.673 | -4.173 | 0 | 558 | 0 | 143.331 |
| Aandeel van de groep | 201.824 | 258.533 | -6.404 | 20.553 | -14.635 | 0 | 459.871 |
De consolidatiekring van AvH is in 2024 grotendeels ongewijzigd gebleven: de belangrijkste investeringen van het jaar betreffen ofwel deelnemingen verwerkt volgens de vermogensmutatiemethode (zoals het nieuw verworven belang in V.Group en de vervolginvestering in Van Moer Group/Blue Real Estate), ofwel toegenomen aandeelhouderspercentages in entiteiten reeds vervat in de consolidatiekring die niet hebben geleid tot wijzigingen in de consolidatiemethode (bv. Nextensa, SIPEF). De vergelijkbaarheid van de resultatenrekening 2024 wordt dus niet significant beïnvloed door wijzigingen in de consolidatiekring.
De geconsolideerde bedrijfsopbrengsten stegen met 821,8 miljoen euro (+16%) en overschreden voor het eerst de drempel van 6 miljard euro.
CFE verklaarde de 32,0 miljoen lagere omzet in haar vastgoedontwikkelingsactiviteit door de aanhoudende druk op de vastgoedmarkten in België en Luxemburg, zowel in het residentiële als in het kantoorsegment. Bij Nextensa stegen de huurinkomsten op vergelijkbare basis met 4,7% dankzij een hogere bezettingsgraad, de indexering van de huren en de positieve effecten van meer evenementen op Tour & Taxis. Rekening houdend met de verkoop van verscheidene gebouwen bleef de stijging van de nettohuuropbrengsten echter beperkt tot 1,7 miljoen euro. De ontwikkelingsactiviteiten van Nextensa realiseerden een omzetstijging van 5,7 miljoen euro, dankzij de goede vooruitgang van de residentiële ontwikkeling Park Lane in Brussel op Tour & Taxis.
De hogere marktrente in 2024 verklaart de 59,4 miljoen euro hogere rentebaten bij Bank Van Breda, maar ook de 51,8 miljoen euro hogere rentelasten. Het netto-effect is een 7,6 miljoen euro hoger positief nettorenteresultaat (+5%). De sterke groei van de buitenbalansbeleggingen (van klanten) bij Bank Van Breda verklaart de groei van de vergoedingen en commissies naar 125,4 miljoen euro (+18%).
Het hogere activiteitsniveau van DEME en de goede uitvoering van de projecten in al haar segmenten in de loop van 2024 verklaren de stijging van de opbrengsten uit onderhanden projecten in opdracht van derden met 780,8 miljoen euro, terwijl de omzet van CFE 34,3 miljoen euro lager lag als gevolg van een algemene daling van de activiteit in haar contractingsegmenten.
DEME realiseerde 32,3 miljoen euro overige bedrijfsopbrengsten waaronder diverse opbrengsten uit verzekeringsclaims, verkoop van kleinere uitrusting en andere niet-operationele elementen. De 35,6 miljoen euro overige inkomsten gerapporteerd door CFE betreft voornamelijk het doorrekenen van kosten.
De 821,8 miljoen euro hogere opbrengsten (+16%) vereisten 674,2 miljoen euro hogere exploitatielasten (+14%). De kosten van grondstoffen, diensten en uitbesteed werk stegen met 14%, de personeelslasten met 10% en de afschrijvingen met 14%. De stijging van grondstoffen, diensten en uitbesteed werk met 14% houdt verband met de hogere opbrengsten in de respectieve segmenten. De personeelslasten stegen met meer dan 10%. De afschrijvingen stegen met 55 miljoen euro (+14%) en weerspiegelen voornamelijk de 53,8 miljoen euro hogere afschrijvingskosten bij DEME als gevolg van de verdere uitbreiding (een nieuw valpijpschip Yellowstone en een offshore onderzoeksschip Karina werden toegevoegd) en het onderhoud van de vloot. DEME boekte ook een bedrag van 14,8 miljoen euro aan waardeverminderingen op verouderde uitrusting.
Bank Van Breda boekte 'total cost of risk' van 2,6 miljoen euro bestaande uit geboekte kredietverliezen van 4,9 miljoen euro, deels gecompenseerd door een vrijval van 2,3 miljoen euro aan voorzieningen.
Aanpassingen aan de reële waarde met verwerking via de resultatenrekening hadden een totale negatieve impact van -87,8 miljoen euro, een sterke stijging tegenover vorig jaar (-23,4 miljoen euro).
Nextensa boekte in 2024 een negatieve aanpassing van 7,2 miljoen euro op haar (ongewijzigde) positie van 1.351.320 aandelen in Retail Estates om de lagere aandelenkoers van deze laatste te weerspiegelen, terwijl dit in 2023 een positieve variatie van 3,5 miljoen euro was. Nextensa corrigeerde ook de reële waarde van haar vastgoedportefeuille met -50,8 miljoen euro (2023: -11,2 miljoen euro), inclusief -28,5 miljoen euro op de Knauf winkelcentra in Luxemburg, die het in februari 2025 verkocht. Het restant van deze reële-waardecorrectie weerspiegelt o.a. niet-geactiveerde investeringen, aanpassingen van het rendement en van de verwachte huurinkomsten.
AvH & Growth Capital boekte een totale aanpassing van -29,8 miljoen euro op de reële waarde van haar investeringen (2023: -15,7 miljoen euro). Deze negatieve variaties in 2024 werden geboekt op de cluster Growth Capital/South-East Asia voor -27,3 miljoen euro (inclusief de -24,8 miljoen euro op Medikabazaar die reeds werd gerapporteerd in H1 2024), op Growth Capital/Life Sciences voor -8,3 miljoen euro en op de theusaurieportefeuille van AvH voor +5,9 miljoen euro.
De verkoop van activa droeg 'slechts' 16,4 miljoen euro bij aan het resultaat van 2024 (2023: 49,4 miljoen euro). DEME realiseerde 8,9 miljoen euro meerwaarden op de realisatie van materiële vaste activa, onder meer op een atelier in Zeebrugge, een terrein in Puurs en diverse andere kleinere uitrustingen. Nextensa realiseerde 3,5 miljoen euro meerwaarden op de verkoop van de vennootschap die eigenaar is van het kantoorgebouw Hygge in Luxemburg, op de verkoop van Brixton Retail Park in Zaventem en op de verkoop van het commercieel pand in Foetz (Luxemburg). AvH & Growth Capital realiseerde in 2024 meerwaarden van in totaal 3,8 miljoen euro op de verkoop van financiële vaste activa, inclusief de winst op de verkoop van een voormalig bedrijventerrein in Zwijndrecht. Een herschikking door Bank Van Breda binnen haar obligatieportefeuille veroorzaakte een verlies van 5,3 miljoen euro, maar zal leiden tot hogere renteopbrengsten in toekomstige jaren.
Het financiële resultaat is sterk verbeterd naar een positief nettobedrag van 8,9 miljoen euro (2023: -41,9 miljoen euro).
Ondanks de hogere rentevoeten daalden de nettorentelasten van -21,6 miljoen euro in 2023 naar -5,6 miljoen euro in 2024. Dit sterke resultaat werd ondersteund door de voortdurende schuldafbouw bij DEME gedurende het jaar 2024, door een hoge netto kaspositie bij AvH & Growth Capital, maar ook door een bedrag van 10,6 miljoen euro aan opgelopen rente op schuldinstrumenten met betrekking tot de investeringen in V.Group en FEMG. In de management-presentatie worden dergelijke bedragen heringedeeld naar de bijdrage van deze deelnemingen.
De wisselkoersresultaten droegen positief bij met 14,4 miljoen euro in 2024, terwijl ze negatief waren voor 11,2 miljoen euro in 2023. De wisselkoersresultaten hebben traditioneel vooral betrekking op de activiteiten van DEME buiten de eurozone en dit is opnieuw het geval in 2024 voor een bedrag van -1,3 miljoen euro, gecompenseerd door positieve wisselkoersresultaten bij Deep C Holding (+1,8 miljoen euro) en CFE (+5,4 miljoen euro, voornamelijk op FX-hedging en terugbetaalde voorschotten in Poolse zloty). Maar ook op de schuldinstrumenten uitgegeven door de V.Group bedrijven en aangehouden door AvH & Growth Capital werd in 2024 een positief wisselkoersverschil van 8,6 miljoen euro geboekt.
De bijdrage van afgeleide financiële instrumenten was negatief voor een bedrag van -4,3 miljoen euro (2023: -10,1 miljoen euro) en wordt bijna volledig verklaard door bewegingen in de derivatenportefeuille van Nextensa.
Het aandeel in de winst van ondernemingen waarop vermogensmutatie is toegepast, bereikte een nieuw record van 257,0 miljoen euro (2023: 223,4 miljoen euro). Deze belangrijke bijdrage omvat het aandeel van AvH in de nettowinst van o.a. Delen Private Bank, de offshore windparken Rentel en SeaMade, de geassocieerde ondernemingen en joint ventures bij DEME waaronder de Taiwanese joint venture CDWE, de geassocieerde ondernemingen en joint ventures bij CFE (voornamelijk vastgoedontwikkelingsmaatschappijen) en bij Deep C Holding, de ontwikkelingen van Nextensa in Luxemburg bij Cloche d'Or, van SIPEF, Verdant Bioscience, Sagar Cements en verschillende deelnemingen van Growth Capital. De volledige lijst van de bedrijven in deze categorie is te vinden in Toelichting 6. Segmentinformatie.
Winstbelastingen vertegenwoordigden een kost van 141,0 miljoen euro (2023: 102,5 miljoen euro) in 2024. Nogmaals moet worden opgemerkt dat de bijdrage van de volgens de vermogensmutatiemethode opgenomen deelnemingen na belastingen in de geconsolideerde resultaten is opgenomen. De aangepaste geconsolideerde winst voor belastingen, na aftrek van deze volgens de vermogensmutatiemethode opgenomen deelnemingen, bedroeg 487,3 miljoen euro in 2024. De belastinglast van 141,0 miljoen euro voor 2024 kwam dus overeen met een belastingvoet van 28,9% op deze aangepaste winst voor belastingen (26,5% in 2023).
| (€ 1.000) | |||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Segment 1 | Segment 2 | Segment 3 | Segment 4 | Segment 5 | |||
| Marine Engineering & |
Private | Real Estate | Energy & | AvH & Growth |
Eliminaties tussen |
Totaal | |
| Contracting | Banking | Resources | Capital | segmenten | 2024 | ||
| I. Vaste activa | 3.795.002 | 6.227.500 | 1.247.644 | 408.108 | 672.706 | -24.599 | 12.326.361 |
| Immateriële vaste activa | 109.638 | 319 | 647 | 0 | 5.511 | 0 | 116.115 |
| Goodwill | 174.185 | 134.247 | 0 | 0 | 13.976 | 0 | 322.408 |
| Materiële vaste activa | 2.756.382 | 55.802 | 7.497 | 0 | 19.561 | 0 | 2.839.242 |
| Terreinen en gebouwen | 240.068 | 43.847 | 0 | 0 | 9.978 | 0 | 293.893 |
| Installaties, machines en uitrusting | 2.313.289 | 3.350 | 1.613 | 0 | 2.339 | 0 | 2.320.591 |
| Meubilair en rollend materieel | 69.686 | 5.652 | 914 | 0 | 6.985 | 0 | 83.238 |
| Overige materiële vaste activa | 9.519 | 977 | 4.970 | 0 | 258 | 0 | 15.724 |
| Activa in aanbouw | 123.819 | 1.977 | 0 | 0 | 0 | 0 | 125.796 |
| Vastgoedbeleggingen | 0 | 0 | 1.049.325 | 0 | 0 | 0 | 1.049.325 |
| Ondernemingen waarop vermogensmutatie is toegepast | 385.453 | 963.092 | 77.290 | 408.005 | 315.814 | 0 | 2.149.654 |
| Financiële vaste activa | 215.946 | 3.239 | 88.633 | 102 | 316.469 | -24.599 | 599.791 |
| Financiële activa : aandelen - Fair value through P/L (FVPL) | 4.578 | 0 | 80.133 | 0 | 124.098 | 0 | 208.809 |
| Vorderingen en borgtochten | 211.368 | 3.239 | 8.500 | 102 | 192.372 | -24.599 | 390.982 |
| Afdekkingsinstrumenten op meer dan één jaar | 9.655 | 30.234 | 14.314 | 0 | 0 | 0 | 54.203 |
| Uitgestelde belastingvorderingen | 143.744 | 6.980 | 9.937 | 0 | 1.374 | 0 | 162.036 |
| Banken - vorderingen kredietinstellingen & cliënten op meer dan | 0 | 5.033.587 | 0 | 0 | 0 | 0 | 5.033.587 |
| één jaar Banken - leningen en vorderingen aan klanten |
0 | 5.048.722 | 0 | 0 | 0 | 0 | 5.048.722 |
| Banken - wijzigingen in reële waarde van de ingedekte kredietportefeuille | 0 | -15.134 | 0 | 0 | 0 | 0 | -15.134 |
| II. Vlottende activa | |||||||
| 3.216.703 | 3.988.852 | 280.001 | 641 | 285.176 | -6.574 | 7.764.800 | |
| Voorraden | 275.265 | 0 | 108.901 | 0 | 3.459 | 0 | 387.625 |
| Bedrag verschuldigd door klanten voor onderhanden projecten | 714.155 | 0 | 59.496 | 0 | 5.571 | 0 | 779.222 |
| Geldbeleggingen | 2 | 610.229 | 0 | 0 | 39.403 | 0 | 649.634 |
| Financiële activa : aandelen - Fair value through P/L (FVPL) | 2 | 0 | 0 | 0 | 39.403 | 0 | 39.405 |
| Financiële activa : obligaties - Fair value through OCI (FVOCI) | 0 | 521.292 | 0 | 0 | 0 | 0 | 521.292 |
| Financiële activa : aandelen - Fair value through OCI (FVOCI) | 0 | 49 | 0 | 0 | 0 | 0 | 49 |
| Financiële activa - at amortised cost | 0 | 88.888 | 0 | 0 | 0 | 0 | 88.888 |
| Afdekkingsinstrumenten op ten hoogste één jaar | 8.371 | 2.638 | 0 | 0 | 0 | 0 | 11.009 |
| Vorderingen op ten hoogste één jaar | 998.148 | 2.903 | 87.184 | 85 | 46.072 | -3.721 | 1.130.670 |
| Handelsvorderingen | 934.686 | 87 | 32.805 | 0 | 24.269 | -1.221 | 990.626 |
| Overige vorderingen | 63.462 | 2.816 | 54.379 | 85 | 21.803 | -2.500 | 140.044 |
| Terug te vorderen belastingen | 33.667 | 3 | 9.895 | 40 | 1.163 | 0 | 44.769 |
| Banken - vorderingen kredietinstellingen & cliënten op ten hoogste | |||||||
| één jaar | 0 | 3.250.807 | 0 | 0 | 0 | 0 | 3.250.807 |
| Banken - interbancaire vorderingen | 0 | 104.124 | 0 | 0 | 0 | 0 | 104.124 |
| Banken - leningen en vorderingen aan klanten | 0 | 1.238.302 | 0 | 0 | 0 | 0 | 1.238.302 |
| Banken - wijzigingen in reële waarde van de ingedekte kredietportefeuille | 0 | -1.039 | 0 | 0 | 0 | 0 | -1.039 |
| Banken - tegoeden centrale banken | 0 | 1.909.419 | 0 | 0 | 0 | 0 | 1.909.419 |
| Geldmiddelen en kasequivalenten | 1.085.404 | 104.877 | 8.590 | 516 | 183.875 | 0 | 1.383.262 |
| Overlopende rekeningen en overige vlottende activa | 101.691 | 17.395 | 5.934 | 0 | 5.633 | -2.852 | 127.801 |
| III. Activa bestemd voor verkoop | 33.535 | 922 | 165.750 | 0 | 0 | 0 | 200.206 |
| Totaal der activa | |||||||
| 7.045.239 | 10.217.274 | 1.693.395 | 408.749 | 957.882 | -31.173 | 20.291.367 | |
| (€ 1.000) | Segment 1 | Segment 2 | Segment 3 | Segment 4 | Segment 5 | ||
| Marine | Private | Energy & | AvH & | Eliminaties | Totaal | ||
| Segmentinformatie - proforma omzet | Engineering & Contracting |
Banking | Real Estate | Resources | Growth Capital |
tussen segmenten |
2024 |
| Omzet lidstaten van de Europese Unie | 3.155.860 | 861.180 | 133.740 | 10.955 | 772.681 | -1.980 | 4.932.437 |
| Overige landen binnen Europa | 470.872 | 89.486 | 0 | 69.209 | 97.862 | 0 | 727.429 |
| Landen buiten Europa | 1.698.834 | 0 | 0 | 139.648 | 63.090 | 0 | 1.901.572 |
| Totaal | 5.325.566 | 950.666 | 133.740 | 219.811 | 933.633 | -1.980 | 7.561.437 |
De proforma omzet bevat de omzet van alle participaties aangehouden door de AvH-groep en wijkt dus af van de omzet zoals gerapporteerd in de wettelijke IFRS consolidatie, die is opgemaakt op basis van de consolidatiekring zoals gerapporteerd in Toelichting 2 en 3. In deze proforma voorstelling worden alle exclusieve controle-belangen integraal verwerkt en de gemeenschappelijke en geassocieerde participaties proportioneel.
| (€ 1.000) | Segment 1 | Segment 2 | Segment 3 | Segment 4 | Segment 5 | ||
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Marine | AvH & | Eliminaties | |||||
| Engineering & | Private Banking |
Real Estate | Energy & Resources |
Growth | tussen | Totaal 2024 |
|
| Contracting | Capital | segmenten | |||||
| I. Totaal eigen vermogen | 2.715.214 | 1.999.932 | 805.610 | 408.708 | 886.665 | 0 | 6.816.129 |
| Eigen vermogen - deel groep | 1.658.923 | 1.823.256 | 508.513 | 408.708 | 878.848 | 0 | 5.278.248 |
| Geplaatst kapitaal | 0 | 0 | 0 | 0 | 113.907 | 0 | 113.907 |
| Aandelenkapitaal | 0 | 0 | 0 | 0 | 2.295 | 0 | 2.295 |
| Agio | 0 | 0 | 0 | 0 | 111.612 | 0 | 111.612 |
| Geconsolideerde reserves | 1.682.278 | 1.821.605 | 508.902 | 376.513 | 837.236 | 0 | 5.226.534 |
| Herwaarderingsreserves | -23.355 | 1.650 | -389 | 32.195 | -3.202 | 0 | 6.899 |
| Financiële activa : obligaties - Fair value through OCI (FVOCI) | 0 | -5.586 | 0 | 0 | 0 | 0 | -5.586 |
| Financiële activa : aandelen - Fair value through OCI (FVOCI) | 0 | 4.420 | 0 | 0 | 0 | 0 | 4.420 |
| Afdekkingsreserve | |||||||
| Actuariële winsten (verliezen) te bereiken doel-pensioenplannen | 17.143 | 0 | -393 | -50 | 152 | 0 | 16.853 |
| -24.342 | -4.353 | 0 | -1.867 | 4.424 | 0 | -26.138 | |
| Omrekeningsverschillen | -16.156 | 7.170 | 4 | 34.111 | -7.778 | 0 | 17.351 |
| Ingekochte eigen aandelen (-) | 0 | 0 | 0 | 0 | -69.093 | 0 | -69.093 |
| Minderheidsbelang | 1.056.291 | 176.676 | 297.097 | 0 | 7.817 | 0 | 1.537.881 |
| II. Langlopende verplichtingen | 1.058.466 | 1.395.997 | 480.816 | 0 | 23.624 | -24.599 | 2.934.304 |
| Voorzieningen | 83.692 | 1.079 | 382 | 0 | 10.819 | 0 | 95.972 |
| Pensioenverplichtingen | 66.247 | 7.471 | 0 | 0 | 626 | 0 | 74.344 |
| Uitgestelde belastingverplichtingen | 87.670 | 0 | 47.125 | 0 | 1.534 | 0 | 136.329 |
| Financiële schulden | 782.658 | 7.157 | 432.062 | 0 | 10.217 | -24.599 | 1.207.496 |
| Leningen van banken | 569.638 | 0 | 327.004 | 0 | 5.255 | 0 | 901.898 |
| Obligatieleningen | 0 | 0 | 99.793 | 0 | 0 | 0 | 99.793 |
| Achtergestelde leningen | 677 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 677 |
| Leasingschulden | 155.919 | 7.157 | 2.318 | 0 | 4.962 | 0 | 170.356 |
| Overige financiële schulden | |||||||
| Afdekkingsinstrumenten op meer dan één jaar | 56.424 | 0 | 2.946 | 0 | 0 | -24.599 | 34.771 |
| 11.612 | 15.641 | 1.248 | 0 | 0 | 0 | 28.501 | |
| Overige schulden | 26.586 | 7.475 | 0 | 0 | 428 | 0 | 34.489 |
| Banken - schulden aan kredietinstellingen, cliënten & obligaties | 0 | 1.357.173 | 0 | 0 | 0 | 0 | 1.357.173 |
| Banken - deposito's van kredietinstellingen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Banken - deposito's van klanten | 0 | 1.357.173 | 0 | 0 | 0 | 0 | 1.357.173 |
| Banken - in schuldbewijzen belichaamde schuld | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Banken - wijzigingen in reële waarde van de ingedekte kredietportefeuille | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| III. Kortlopende verplichtingen | 3.271.559 | 6.821.346 | 406.968 | 42 | 47.593 | -6.574 | 10.540.934 |
| Voorzieningen | 32.438 | 15 | 350 | 0 | 672 | 0 | 33.475 |
| Pensioenverplichtingen | 0 | 62 | 0 | 0 | 0 | 0 | 62 |
| Financiële schulden | 276.018 | 3.165 | 339.548 | 0 | 5.545 | -2.500 | 621.776 |
| Leningen van banken | 195.755 | 0 | 257.655 | 0 | 2.763 | 0 | 456.174 |
| Obligatieleningen | 0 | 0 | 182 | 0 | 0 | 0 | 182 |
| Achtergestelde leningen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Leasingschulden | 67.513 | 3.165 | 0 | 0 | 2.782 | 0 | 73.460 |
| Overige financiële schulden | 12.750 | 0 | 81.710 | 0 | 0 | -2.500 | 91.960 |
| Afdekkingsinstrumenten op ten hoogste één jaar | 45.550 | 797 | 0 | 0 | 0 | 0 | 46.347 |
| Bedragen verschuldigd aan klanten voor onderhanden projecten | 869.902 | 0 | 0 | 0 | 11.047 | 0 | 880.949 |
| Overige schulden op ten hoogste één jaar | 1.928.224 | 32.728 | 44.603 | 42 | 25.730 | -1.221 | 2.030.105 |
| Handelsschulden | 1.487.287 | 242 | 26.745 | 42 | 10.238 | -1.221 | 1.523.332 |
| Ontvangen vooruitbetalingen | 181.041 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 181.041 |
| Schulden mbt bezoldigingen & sociale lasten | |||||||
| Overige schulden | 196.197 | 20.892 | 5.362 | 0 | 12.657 | 0 | 235.108 |
| 63.699 | 11.595 | 12.496 | 0 | 2.835 | 0 | 90.625 | |
| Te betalen belastingen | 80.409 | 8.979 | 1.239 | 0 | 1.434 | 0 | 92.060 |
| Banken - schulden aan kredietinstellingen, cliënten & obligaties | 0 | 6.767.346 | 0 | 0 | 0 | 0 | 6.767.346 |
| Banken - deposito's van kredietinstellingen | 0 | 24.343 | 0 | 0 | 0 | 0 | 24.343 |
| Banken - deposito's van klanten | 0 | 6.614.905 | 0 | 0 | 0 | 0 | 6.614.905 |
| Banken - in schuldbewijzen belichaamde schuld | 0 | 128.098 | 0 | 0 | 0 | 0 | 128.098 |
| Banken - wijzigingen in reële waarde van de ingedekte kredietportefeuille | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Overlopende rekeningen | 39.018 | 8.254 | 21.229 | 0 | 3.164 | -2.852 | 68.813 |
| IV. Verplichtingen bestemd voor verkoop | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Totaal van het eigen vermogen en de verplichtingen | 7.045.239 | 10.217.274 | 1.693.395 | 408.749 | 957.882 | -31.173 | 20.291.367 |
Het geconsolideerde balanstotaal van AvH is verder gestegen tot 20.291,4 miljoen euro (+7%). Met uitzondering van 'Real Estate' droegen alle segmenten bij aan deze stijging. Maar de belangrijkste groei in totale activa werd gerealiseerd in zowel 'Marine Engineering & Contracting' (+641,4 miljoen euro) als in 'Private Banking' (+653,1 miljoen euro).
Net als in de vorige jaren blijft de integrale consolidatie van Bank Van Breda een grote impact hebben op zowel de omvang als de samenstelling van de balans van AvH. Wegens de specifieke aard van haar bankactiviteiten heeft Bank Van Breda een aanzienlijk grotere balans dan de andere bedrijven van de groep. De integrale consolidatie van Bank Van Breda vertegenwoordigt op zich reeds 9.048,4 miljoen euro in het balanstotaal van de groep (45%). Hoewel Bank Van Breda tot de best gekapitaliseerde financiële instellingen in België behoort, heeft ze duidelijk heel andere balansverhoudingen dan de andere (niet-bancaire) bedrijven van de groep.
Een aantal balansposten van Bank Van Breda werden gegroepeerd onder afzonderlijke rubrieken om de identificatie en het begrip te vergemakkelijken. Zoals in de vorige periodes werd de participatie van 78,75% in Delen Private Bank opgenomen volgens de vermogensmutatiemethode, als weerspiegeling van de gezamenlijke controle die werd herbevestigd in de vernieuwde aandeelhoudersovereenkomst tussen AvH en de familie Delen.
De immateriële vaste activa en goodwill zijn vrijwel onveranderd gebleven ten opzichte van vorig jaar. De verwerking van de bedrijfsacquisitie van AUGI (Automatismes Girona) door Agidens leidde tot de opname van goodwill van 2,2 miljoen euro en immateriële vaste activa van 3,4 miljoen euro (voor belastingsimpact).
De materiële vaste activa zijn licht gedaald met 70,2 miljoen euro. De materiële vaste activa van DEME zijn gedaald met 55,8 miljoen euro aangezien de afschrijvingen en waardeverminderingen in 2024 de investeringen overtroffen, en als gevolg van de herindeling van de Sea Challenger naar 'Bestemd voor verkoop'. De daling van 9,4 miljoen euro bij AvH & Growth Capital wordt voornamelijk verklaard door de overdracht van Baarbeek Immo, de vennootschap die eigenaar is van het gebouw waarin Agidens haar hoofdzetel heeft, naar nietgeconsolideerde deelnemingen, na de overname van 100% van haar aandelen door AvH Growth Capital in het kader van de stroomlijning van de aandeelhoudersstructuur van Agidens.
De portefeuille vastgoedbeleggingen van Nextensa daalde met 239,5 miljoen euro als gevolg van de verkopen in 2024 (Hygge, Brixton en Foetz), de overdracht van de Knauf winkelcentra in Luxemburg naar activa bestemd voor verkoop op jaareinde 2024 en de negatieve reële-waardecorrectie van 50,8 miljoen euro.
De ondernemingen waarop de vermogensmutatiemethode is toegepast stegen met 127,6 miljoen euro, als gevolg van hun sterke winstbijdrage (meer dan hun dividenduitkeringen) en de toevoeging van de nieuwe of bijkomende investeringen in Van Moer Logistics/Blue Real Estate, SIPEF en Camlin Fine Sciences.
Financiële vaste activa - aandelen met reële waardeschommelingen via de resultatenrekening is gedaald met 14,2 miljoen euro tegenover eind 2023, ondanks investeringen van 25 miljoen euro. Ze werd negatief beïnvloed door algemeen negatieve aanpassingen in reële waarde op de Life Sciences en het gedeelte South East Asia van de portefeuille van AvH Growth voor respectievelijk 8,3 miljoen euro en 27,3 miljoen euro, en 7,2 miljoen euro op de door Nextensa aangehouden aandelen in Retail Estates. De investeringen in Life Sciences in deze categorie vertegenwoordigden 40,1 miljoen euro, South East Asia 58,3 miljoen euro, de aandelen in Retail Estates bij Nextensa 80,1 miljoen euro en alle andere investeringen samen 30,3 miljoen euro.
Financiële vaste activa: vorderingen en borgtochten stegen in 2024 met 164,0 miljoen euro naar 391,0 miljoen euro. Een bedrag van 211,4 miljoen euro wordt verklaard door financieringen in het segment Marine Engineering & Contracting (voornamelijk DEME en CFE) aan niet-geconsolideerde entiteiten. De stijging in het segment AvH & Growth Capital wordt grotendeels verklaard door de investeringen in V.Group (nieuw in 2024) en in FEMG (nieuwe kapitaalstructuur als gevolg van de fusie van FEMG en Gravity eind 2023), die bestaan uit zowel eigenvermogensinstrumenten als schuldinstrumenten, die zijn samengevoegd.
De totale kredietportefeuille van Bank Van Breda is met een bescheiden 0,6% gegroeid doordat de productie van nieuwe kredieten afgenomen is. Ongeveer 20% van deze portefeuille heeft een looptijd van minder dan een jaar.
De vorderingen op klanten in het kader van onderhanden projecten bleven stabiel, aangezien de stijging bij Marine Engineering & Contracting werd gecompenseerd door een lager bedrag bij Nextensa.
De geldbeleggingen stegen met 59,7 miljoen euro naar 649,6 miljoen euro, inclusief 610,2 miljoen euro aan door Bank Van Breda aangehouden obligaties. Het saldo wordt grotendeels verklaard door een kleine portefeuille bij AvH voor een bedrag van 38,9 miljoen euro.
Banken - vorderingen <1 jaar: de liquiditeitspositie van Bank Van Breda heeft geprofiteerd van de sterkere groei van de deposito's dan van de kredietportefeuille. Eind 2024 is het grootste deel van deze extra liquiditeit gedeponeerd bij centrale banken.
De evolutie van de kaspositie wordt toegelicht in het Kasstroomoverzicht.
De activa bestemd voor verkoop in de balans van 2024 hebben voornamelijk betrekking op de 2 Knauf winkelcentra in Luxemburg die Nextensa in februari 2025 heeft verkocht en op het installatieschip Sea Challenger dat in 2025 zal worden overgedragen aan Japan Offshore Marine, een joint venture tussen DEME en het Japanse Penta Ocean.
De evolutie van het eigen vermogen wordt verklaard in Toelichting Mutatieoverzicht van het geconsolideerd eigen vermogen.
De langlopende verplichtingen voor de hele groep zijn gestegen met 130,9 miljoen euro. Deze stijging wordt echter volledig verklaard door de sterke groei van de klantendeposito's > 1 jaar bij Bank Van Breda (+ 431,1 miljoen euro). Zonder deze groei van de deposito's bij Bank Van Breda zouden de langlopende verplichtingen met 300,3 miljoen euro zijn gedaald. DEME heeft haar (langlopende) schulden aanzienlijk afgebouwd (-121,9 miljoen euro), terwijl Nextensa een verschuiving naar kortlopende schulden boekte op basis van vervaldata (-130,1 miljoen euro).
De voorzieningen zijn grotendeels ongewijzigd gebleven, met uitzondering van een sterke vermindering voor de deelnemingen opgenomen volgens de vermogensmutatiemethode met een negatieve waarde bij CFE (daalt met 22,3 miljoen euro als gevolg van een wijziging in de presentatie, waarbij de negatieve waarden van de vermogensmutatiemethode eerst in mindering worden gebracht van de uitstaande voorschotten en het resterende saldo vervolgens wordt geherklasseerd naar de voorzieningen).
De garantievoorzieningen bij DEME en CFE blijven ongewijzigd op 52,6 miljoen euro (2023: 52,8 miljoen euro).
De kortlopende schulden stegen met 700,9 miljoen euro. De belangrijkste variaties zijn:
| (€ 1.000) | Segment 1 Marine Engineering & Contracting |
Segment 2 Private Banking |
Segment 3 Real Estate |
Segment 4 Energy & Resources |
Segment 5 AvH & Growth Capital |
Eliminaties tussen segmenten |
Totaal 2024 |
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| I. Geldmiddelen en kasequivalenten, openingsbalans | 583.759 | 29.339 | 11.129 | 689 | 364.894 | 0 | 989.810 |
| Winst (verlies) uit de bedrijfsactiviteiten | 386.674 | 137.306 | 4.239 | -231 | -50.052 | 420 | 478.356 |
| Reclass 'Winst (Verlies) op de overdracht van activa' naar cashflow uit desinvesteringen |
-13.405 | 5.281 | -3.500 | 0 | -4.818 | -16.442 | |
| Dividenden van vennootschappen waarop vermogensmutatie is toegepast | 66.604 | 141.590 | 0 | 201 | 17.388 | 225.783 | |
| Dividenden ontvangen van niet-geconsolideerde entiteiten | 0 | 1.814 | 6.757 | 1 | 1.549 | 10.121 | |
| Ontvangen interesten | 28.298 | 868 | 7.264 | 0 | 12.248 | -1.409 | 47.268 |
| Betaalde interestlasten | -36.962 | 0 | -28.556 | 0 | -290 | 1.412 | -64.396 |
| Diverse financiële opbrengsten (lasten) | 6.717 | -1 | -857 | -3 | -242 | -422 | 5.192 |
| Overige niet-exploitatiebaten (lasten) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
| Winstbelastingen (betaald) | -93.166 | -40.890 | -12.301 | 8 | -1.595 | -147.944 | |
| Aanpassingen voor niet-geldelijke posten | |||||||
| Afschrijvingen | 424.965 | 8.263 | 1.281 | 0 | 5.829 | 440.337 | |
| Bijzondere waardeverminderingen | 15.657 | 2.642 | 0 | 0 | 704 | 19.002 | |
| Aandelenoptieplannen | 1.222 | -1.253 | 0 | 0 | 2.580 | 2.549 | |
| (Winst) Verlies op activa/passiva gewaardeerd aan reële waarde via resultatenrekening |
0 | 0 | 57.948 | 0 | 29.838 | 87.786 | |
| (Afname) toename van voorzieningen | 3.071 | -2.851 | 6 | 0 | -18 | 209 | |
| Andere niet-kaskosten (opbrengsten) | 3.630 | -2.385 | -233 | 0 | 362 | 1.373 | |
| Cashflow | 793.304 | 250.384 | 32.048 | -23 | 13.482 | 0 | 1.089.194 |
| Afname (toename) van het bedrijfskapitaal | 383.609 | -16.446 | -44.909 | -72 | -3.673 | 2.500 | 321.010 |
| Afname (toename) van voorraden en onderhanden projecten | 149.545 | 0 | 7.404 | 0 | -776 | 156.174 | |
| Afname (toename) van vorderingen | -230.017 | 2.699 | -15.166 | -82 | -1.430 | 2.500 | -241.496 |
| Afname (toename) van vorderingen kredietinstellingen & cliënten (banken) | 0 | -479.973 | 0 | 0 | 0 | -479.973 | |
| Toename (afname) van schulden (andere dan financiële schulden) | 471.325 | -3.896 | -7.980 | 36 | -193 | 0 | 459.292 |
| Toename (afname) van schulden aan kredietinstellingen, cliënten & obligaties (banken) |
0 | 465.455 | 0 | 0 | 0 | 465.455 | |
| Afname (toename) overige | -7.244 | -731 | -29.166 | -26 | -1.274 | -38.442 | |
| Operationele cashflow | 1.176.914 | 233.937 | -12.861 | -95 | 9.809 | 2.500 | 1.410.204 |
| Investeringen | -372.905 | -208.871 | -28.550 | -14.993 | -229.149 | 211 | -854.258 |
| Aanschaffing van immateriële en materiële vaste activa | -303.230 | -4.554 | -474 | 0 | -1.901 | -310.160 | |
| Investering in vastgoedbeleggingen | 0 | 0 | -28.076 | 0 | 0 | -28.076 | |
| Verwerving van dochterondernemingen (minus verworven cash) | 0 | 0 | 0 | 0 | -16.456 | -16.456 | |
| Verwerving van geassocieerde, co-controle & niet-geconsolideerde entiteiten | -21.077 | 0 | 0 | -14.890 | -70.309 | -106.276 | |
| Nieuwe leningen toegestaan | -48.598 | -62 | 0 | -102 | -140.190 | 211 | -188.742 |
| Verwerving van geldbeleggingen | 0 | -204.255 | 0 | 0 | -293 | -204.548 | |
| Desinvesteringen | 67.368 | 155.066 | 72.211 | 0 | 31.329 | -848 | 325.125 |
| Desinvesteringen van immateriële en materiële vaste activa | 18.130 | 0 | 186 | 0 | 114 | 18.429 | |
| Desinvesteringen van vastgoedbeleggingen | 0 | 0 | 72.025 | 0 | 0 | 72.025 | |
| Overdracht van dochterondernemingen (minus overgedragen cash) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
| Overdracht van geassocieerde, co-controle & niet-geconsolideerde entiteiten | 20.437 | 0 | 0 | 0 | 16.519 | 36.956 | |
| Terugbetaalde leningen | 28.801 | 0 | 0 | 0 | 1.382 | -848 | 29.335 |
| Overdracht van geldbeleggingen | 0 | 155.066 | 0 | 0 | 13.314 | 168.380 | |
| Investeringscashflow | -305.537 | -53.806 | 43.660 | -14.993 | -197.820 | -637 | -529.133 |
| Financiële operaties | |||||||
| Afname (toename) van eigen aandelen - AvH | 0 | 0 | 0 | 0 | -10.240 | -10.240 | |
| Afname (toename) van eigen aandelen - dochterondernemingen | -7.211 | 0 | 0 | 0 | 0 | -7.211 | |
| Toename van financiële schulden | 84.106 | 0 | 79.901 | 0 | 5.056 | -2.711 | 166.352 |
| (Afname) van financiële schulden | -370.721 | -3.711 | -105.789 | 0 | -3.584 | 848 | -482.957 |
| (Investeringen) en desinvesteringen in controleparticipaties | -1.300 | 0 | 7.454 | 0 | -8.480 | -2.326 | |
| Dividenden uitgekeerd door AvH | 0 | 0 | 0 | 0 | -111.301 | -111.301 | |
| Dividenden uitgekeerd intragroep | -47.480 | -93.700 | -9.251 | 0 | 150.431 | 0 | |
| Dividenden uitgekeerd aan derden | -25.967 | -7.183 | -5.654 | 0 | -52 | -38.856 | |
| Financieringscashflow | -368.572 | -104.594 | -33.339 | 0 | 21.830 | -1.863 | -486.538 |
| II. Netto toename (afname) in geldmiddelen en | |||||||
| kasequivalenten | 502.804 | 75.538 | -2.539 | -15.089 | -166.181 | 0 | 394.533 |
| Transfert tussen segmenten | 0 | 0 | 0 | 14.890 | -14.890 | 0 | |
| Wisselkoerswijzigingen op geldmiddelen en kasequivalenten | -1.159 | 0 | 0 | 25 | 52 | 0 | -1.081 |
| III. Geldmiddelen en kasequivalenten, slotbalans | 1.085.404 | 104.877 | 8.590 | 516 | 183.875 | 0 | 1.383.262 |
In 2024 realiseerde AvH een geconsolideerde kasstroom van 1.089,2 miljoen euro. Dit is een stijging met 301,8 miljoen euro (+38%) ten opzichte van vorig jaar. De belangrijkste componenten van deze evolutie zijn:
Ondanks de groei in omzet en bedrijfswinst had de AvH Groep op geconsolideerde basis 321,0 miljoen euro minder werkkapitaal nodig dan het jaar voordien. Deze evolutie situeert zich volledig in 'Marine Engineering and Contracting' dankzij een efficiënt beheer van het werkkapitaal bij DEME (een verbetering met 370,3 miljoen euro) en bij CFE (vrijval van 25,3 miljoen euro aan werkkapitaal).
De sterke verbetering van de geconsolideerde Cashflow in combinatie met een verminderde behoefte aan werkkapitaal resulteerde in een operationele cashflow die piekte op 1.410,2 miljoen euro (2023: 619,2 miljoen euro).
In 2024 werd 854,3 miljoen euro uitgegeven aan investeringen. Dit is een daling met 162,3 miljoen euro ten opzichte van het jaar 2023.
Investeringen in materiële en immateriële vaste activa: DEME bleef investeren in haar vloot, onder meer in het nieuwe valpijpschip Yellowstone en in een nieuw offshore onderzoeksschip Karina, maar het totale investeringsbedrag van 286 miljoen euro toonde duidelijk de lagere investeringsintensiteit in 2024, na jaren van zeer zware investeringen.
Aangezien Nextensa in 2024 geen nieuwe vastgoedbeleggingen aan haar portefeuille toevoegde, weerspiegelen de 28,1 miljoen euro uitgaven in 2024 de investeringen in bestaande activa in portefeuille en in ontwikkelingsprojecten.
Binnen AvH & Growth Capital breidde Agidens haar aanwezigheid uit met de strategische overname van de Spaanse sectorgenoot Augi en verwierf AvH Growth Capital in het kader van de stroomlijning van haar partnership met Christian Leysen 100% van de investeringsmaatschappij Oksalys, nam het een minderheidsbelang in het IT-bedrijf Xylos en verhoogde het haar rechtstreekse participatie in Agidens, terwijl het haar belang van 48,34% in Axe Investments van de hand deed.
De 106,3 miljoen euro investeringen in geassocieerde, co-controle & nietgeconsolideerde entiteiten betreffen investeringen door DEME in o.a. Cargen en Hyport, door CFE in geassocieerde ondernemingen die vastgoedontwikkelingen realiseren, door AvH in de verhoging van haar participatie in SIPEF alsook in andere investeringen in haar portefeuille, zoals Van Moer Logistics / Blue Real Estate, V.Group, Camlin Fine Sciences en verschillende investeringen in Life Sciences en de pijler Zuidoost-Azië van AvH Growth Capital.
De nieuwe leningen toegestaan bereikten 188,7 miljoen euro in 2024. Ze omvatten verschillende financieringen toegestaan door DEME en CFE aan niet integraal geconsolideerde entiteiten, naast schuldinstrumenten voor een bedrag van 137,3 miljoen euro die V.Group heeft uitgegeven aan haar aandeelhouders, waaronder AvH.
De verwerving van geldbeleggingen (204,5 miljoen euro) heeft voornamelijk betrekking op investeringen door Bank Van Breda in het kader van haar ALMbeheer, zoals ook het geval is voor de 155,1 miljoen euro aan desinvesteringen binnen diezelfde categorie.
De desinvesteringen genereerden 325,1 miljoen euro aan kasmiddelen in 2024.
DEME heeft o.a. een werkplaats in Zeebrugge, haar installatieponton 'Temarock' en een terrein in Puurs verkocht.
Nextensa verkocht verscheidene eigendommen, waaronder Foetz en Hygge in Luxemburg en Brixton in België.
De participatie van DEME in C Power is licht gedaald en bp is toegetreden tot het aandelenkapitaal van Hyport. CFE verkocht deelnemingen in verscheidene vastgoedontwikkelingsmaatschappijen en profiteerde van de kapitaalvermindering van Hofkouter, waarin het voor 35% participeert. AvH genereerde cash uit verscheidene kleinere desinvesteringen, waaronder de verkoop van haar participatie van 48,34% in Axe Investments en de kapitaalvermindering van Hofkouter (AvH 65%), naar aanleiding van de verkoop door die laatste van het oude industrieterrein van Van Laere in Zwijndrecht.
Binnen AvH & Growth Capital werden beleggingsfondsen verkocht, wat 13,3 miljoen euro cash opleverde.
De resulterende investeringscashflow betekende een kasuitstroom van 529,1 miljoen euro, wat slechts iets hoger is dan de 520,8 miljoen euro van vorig jaar.
AvH bleef eigen aandelen inkopen, voornamelijk ter indekking van aandelenoptieverplichtingen, en hield eind 2024 in totaal 492.148 eigen aandelen aan. De vernietiging van 339.154 aandelen in 2024 had geen kaseffect.
DEME kocht eveneens eigen aandelen in ter indekking van aandelenopties.
Zoals reeds vermeld in de toelichting bij de geconsolideerde balans, bedroeg de kasuitstroom uit financiële schulden 316,6 miljoen euro onder impuls van de sterke schuldafbouw bij DEME, dat het jaar 2024 zonder netto financiële schulden afsloot.
De investeringen in controleparticipaties bij AvH & Growth Capital omvatten de bijkomende investering van 12,4 miljoen euro in Nextensa alsook de effecten van de stroomlijning van de samenwerking met Christian Leysen (verhoging van de rechtstreekse participatie in Agidens, maar deconsolidatie van Baarbeek Immo).
| (€ 1.000) | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Financiële schulden - openingsbalans | 2.016.326 | 2.034.489 |
| Bewegingen in de kasstroomtabel (financieringscashflow) | ||
| Toename van financiële schulden | 166.352 | 311.105 |
| (Afname) van financiële schulden | -482.957 | -401.724 |
| "Non-cash" bewegingen : | ||
| - Wijzigingen in de consolidatiekring - acquisities | 1.091 | 0 |
| - Wijzigingen in de consolidatiekring - desinvesteringen | -2.354 | 0 |
| - IFRS 16 Leases - materiële vaste activa | 128.867 | 72.638 |
| - IFRS 16 Leases - vastgoedbeleggingen | 0 | 0 |
| - Wisselkoers-effecten | 1.947 | -182 |
| - Overige | 0 | 0 |
| Financiële schulden - eindbalans | 1.829.272 | 2.016.326 |
| € Miljoen | 2024 | 2023 | 2022 | 2021 | 2020 |
|---|---|---|---|---|---|
| Eigen aandelen (2) | 78,5 | 120,7 | 55,7 | 46,0 | 39,6 |
| Overige beleggingen | |||||
| - Portefeuille aandelen | 38,9 | 44,9 | 41,3 | 48,2 | 51,2 |
| - Termijndeposito's | 232,5 | 278,8 | 361,1 | 6,0 | 0,0 |
| Liquide middelen | 12,5 | 73,1 | 40,7 | 20,3 | 8,1 |
| Financiële schulden ('commercial paper') | 0,0 | 0,0 | 0,0 | -42,7 | -31,0 |
| Nettothesauriepositie | 362,4 | 517,5 | 498,7 | 77,7 | 68,0 |
(1) Bevat de eigen aandelen, thesaurie en financiële schulden aan kredietinstellingen en t.o.v. financiële markten van de geconsolideerde subholdings opgenomen in het segment 'AvH & Growth Capital' alsook de thesaurie van FinAx. In de mate dat de eigen aandelen worden aangehouden voor de indekking van optieverplichtingen, wordt de waarde van de eigen aandelen daarop afgestemd.
(2) Conform IFRS worden eigen aandelen aan kost geboekt en in mindering van het geconsolideerd eigen vermogen gebracht (we verwijzen naar het Mutatieoverzicht van het geconsolideerd eigen vermogen).
AvH sloot het jaar 2024 af met een nettokaspositie van 362,4 miljoen euro (2023: 517,5 miljoen euro ), inclusief eigen aandelen voor een bedrag van 78,5 miljoen euro.
Op 31 december 2024 hield AvH in totaal 492.148 eigen aandelen aan (1,48% van het aandelenkapitaal):
| (€ 1.000) | Segment 1 | Segment 2 | Segment 3 | Segment 4 | Segment 5 | ||
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Marine Engineering & Contracting |
Private Banking |
Real Estate | Energy & Resources |
AvH & Growth Capital |
Eliminaties tussen segmenten |
Totaal 2023 |
|
| Bedrijfsopbrengsten | 4.653.743 | 346.559 | 127.883 | 41 | 95.358 | -2.031 | 5.221.553 |
| Verrichting van diensten | 0 | 0 | 0 | 0 | 1.971 | -1.945 | 26 |
| Vastgoedopbrengsten | 157.696 | 0 | 126.405 | 0 | 0 | 0 | 284.101 |
| Rente-opbrengsten bancaire activiteiten | 0 | 233.068 | 0 | 0 | 0 | 0 | 233.068 |
| Vergoedingen en commissies bancaire activiteiten | 0 | 106.367 | 0 | 0 | 0 | 0 | 106.367 |
| Opbrengsten uit onderhanden projecten in opdracht van derden | 4.419.090 | 0 | 0 | 0 | 89.557 | -87 | 4.508.561 |
| Overige bedrijfsopbrengsten | 76.957 | 7.125 | 1.478 | 41 | 3.830 | 0 | 89.431 |
| Exploitatielasten (-) | -4.414.970 | -215.420 | -72.196 | -120 | -119.405 | 2.700 | -4.819.411 |
| Grond- & hulpstoffen, diensten en uitbesteed werk (-) | -3.175.930 | -32.531 | -65.444 | -120 | -66.950 | 2.700 | -3.338.275 |
| Rentelasten Bank J.Van Breda & C° (-) | 0 | -92.370 | 0 | 0 | 0 | 0 | -92.370 |
| Personeelslasten (-) | -825.173 | -68.148 | -5.651 | 0 | -45.779 | 0 | -944.751 |
| Afschrijvingen (-) | -370.868 | -7.673 | -1.060 | 0 | -5.686 | 0 | -385.286 |
| Bijzondere waardeverminderingen (-) | -18.342 | -872 | 3 | 0 | -345 | 0 | -19.556 |
| Overige exploitatielasten (-) | -27.543 | -13.933 | -44 | 0 | -615 | 0 | -42.136 |
| Voorzieningen | 2.888 | 106 | 0 | 0 | -31 | 0 | 2.964 |
| Winst (verlies) op activa/passiva gewaardeerd aan reële waarde via resultatenrekening |
0 | 0 | -7.689 | 0 | -15.690 | 0 | -23.379 |
| Financiële activa - Fair value through P/L (FVPL) | 0 | 0 | 3.513 | 0 | -15.690 | 0 | -12.177 |
| Vastgoedbeleggingen | 0 | 0 | -11.202 | 0 | 0 | 0 | -11.202 |
| Winst (verlies) op de overdracht van activa | 36.830 | -15.308 | 2.074 | 0 | 25.771 | 0 | 49.367 |
| Gerealiseerde meer(min)waarde op immateriële en materiële vaste activa | 19.472 | 0 | 0 | 0 | 61 | 0 | 19.534 |
| Gerealiseerde meer(min)waarde op vastgoedbeleggingen | 0 | 0 | 2.074 | 0 | 0 | 0 | 2.074 |
| Gerealiseerde meer(min)waarde op financiële vaste activa | 17.357 | 0 | 0 | 0 | 25.710 | 0 | 43.067 |
| Gerealiseerde meer(min)waarde op andere activa | 0 | -15.308 | 0 | 0 | 0 | 0 | -15.308 |
| Winst (verlies) uit de bedrijfsactiviteiten | |||||||
| Financieel resultaat | 275.603 -31.026 |
115.831 1.566 |
50.072 -24.972 |
-79 -16 |
-13.966 13.193 |
669 -669 |
428.130 -41.924 |
| Renteopbrengsten | 20.198 | 902 | 4.459 | 0 | 13.830 | -2.430 | 36.959 |
| Rentelasten (-) | -36.121 | -1 | -23.664 | 0 | -1.187 | 2.430 | -58.544 |
| (Niet)gerealiseerde wisselkoers-resultaten | -10.843 | 0 | 0 | -16 | -358 | 0 | -11.217 |
| Overige financiële opbrengsten (kosten) | -4.261 | 125 | 4.873 | 0 | 908 | -669 | 976 |
| Afgeleide financiële instrumenten gewaardeerd aan reële waarde via resultatenrekening |
0 | 541 | -10.639 | 0 | 0 | 0 | -10.098 |
| Aandeel in de winst (verlies) van ondernemingen waarop vermogensmutatie is toegepast |
23.288 | 141.349 | 9.599 | 25.612 | 23.531 | 0 | 223.378 |
| Overige niet-exploitatiebaten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Overige niet-exploitatielasten (-) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Winst (verlies) vóór belasting | 267.865 | 258.746 | 34.699 | 25.516 | 22.758 | 0 | 609.585 |
| Winstbelastingen | -58.717 | -33.480 | -9.529 | -95 | -663 | 0 | -102.483 |
| Uitgestelde belastingen | 6.761 | -632 | 5.771 | 0 | 464 | 0 | 12.365 |
| Belastingen | -65.478 | -32.848 | -15.300 | -95 | -1.127 | 0 | -114.848 |
| Winst (verlies) na belasting uit voortgezette | |||||||
| bedrijfsactiviteiten Winst (verlies) na belasting uit bedrijfsactiviteiten die worden |
209.148 | 225.266 | 25.170 | 25.421 | 22.095 | 0 | 507.101 |
| beëindigd | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Winst (verlies) van het boekjaar | 209.148 | 225.266 | 25.170 | 25.421 | 22.095 | 0 | 507.101 |
| Aandeel van het minderheidsbelang | 80.646 | 16.543 | 9.588 | 780 | 350 | 0 | 107.908 |
| Aandeel van de groep | 128.503 | 208.723 | 15.582 | 24.641 | 21.745 | 0 | 399.194 |
| (€ 1.000) | Segment 1 Marine Engineering & Contracting |
Segment 2 Private Banking |
Segment 3 Real Estate & Senior Care |
Segment 4 Energy & Resources |
Segment 5 AvH & Growth Capital |
Eliminaties tussen segmenten |
Totaal 2023 |
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| I. Geldmiddelen en kasequivalenten, openingsbalans | 693.990 | 24.515 | 31.106 | 642 | 410.718 | 0 | 1.160.972 |
| Winst (verlies) uit de bedrijfsactiviteiten | 275.603 | 115.831 | 50.072 | -79 | -13.966 | 669 | 428.130 |
| Reclass 'Winst (Verlies) op de overdracht van activa' naar cashflow uit desinvesteringen |
-36.830 | 15.308 | -2.074 | 0 | -25.771 | -49.367 | |
| Dividenden van vennootschappen waarop vermogensmutatie is toegepast | 52.274 | 63.226 | 0 | 217 | 19.257 | 134.974 | |
| Dividenden ontvangen van niet-geconsolideerde entiteiten | 0 | 1.575 | 6.621 | 0 | 1.481 | 9.677 | |
| Ontvangen interesten | 20.472 | 902 | 4.459 | 0 | 13.830 | -2.430 | 37.233 |
| Betaalde interestlasten | -35.333 | -1 | -23.664 | 0 | -1.187 | 2.430 | -57.755 |
| Diverse financiële opbrengsten (lasten) | -18.147 | 0 | -1.749 | -16 | -567 | -669 | -21.148 |
| Overige niet-exploitatiebaten (lasten) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
| Winstbelastingen (betaald) | -72.369 | -32.848 | -15.300 | -95 | -1.127 | -121.739 | |
| Aanpassingen voor niet-geldelijke posten | |||||||
| Afschrijvingen | 370.868 | 7.673 | 1.060 | 0 | 5.686 | 385.286 | |
| Bijzondere waardeverminderingen | 18.342 | 914 | -3 | 0 | 345 | 19.598 | |
| Aandelenoptieplannen | 160 | 713 | 0 | 0 | 1.953 | 2.827 | |
| (Winst) Verlies op activa/passiva gewaardeerd aan reële waarde via resultatenrekening |
0 | 0 | 7.689 | 0 | 15.690 | 23.379 | |
| (Afname) toename van voorzieningen | -6.518 | -692 | 0 | 0 | 31 | -7.179 | |
| Andere niet-kaskosten (opbrengsten) | 3.250 | -1.285 | -207 | 0 | 1.755 | 3.513 | |
| Cashflow | 571.776 | 171.316 | 26.902 | 27 | 17.409 | 0 | 787.430 |
| Afname (toename) van het bedrijfskapitaal | -62.784 | -52.298 | -35.194 | 43 | -18.000 | 0 | -168.234 |
| Afname (toename) van voorraden en onderhanden projecten | 37.349 | 0 | 6.109 | 0 | 261 | 43.719 | |
| Afname (toename) van vorderingen | -357.914 | 5.676 | -10.786 | 65 | -17.413 | 0 | -380.371 |
| Afname (toename) van vorderingen kredietinstellingen & cliënten (banken) | 0 | -878.853 | 0 | 0 | 0 | -878.853 | |
| Toename (afname) van schulden (andere dan financiële schulden) | 264.103 | 13.290 | -17.985 | -6 | -217 | 0 | 259.186 |
| Toename (afname) van schulden aan kredietinstellingen, cliënten & obligaties (banken) |
0 | 774.564 | 0 | 0 | 0 | 774.564 | |
| Afname (toename) overige | -6.322 | 33.024 | -12.531 | -17 | -632 | 13.520 | |
| Operationele cashflow | 508.992 | 119.018 | -8.292 | 70 | -592 | 0 | 619.195 |
| Investeringen | -543.415 | -326.820 | -74.821 | -10.015 | -61.512 | 0 | -1.016.584 |
| Aanschaffing van immateriële en materiële vaste activa | -421.496 | -4.696 | -2.806 | 0 | -4.991 | -433.989 | |
| Investering in vastgoedbeleggingen | 0 | 0 | -72.015 | 0 | 0 | -72.015 | |
| Verwerving van dochterondernemingen (minus verworven cash) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
| Verwerving van geassocieerde, co-controle & niet-geconsolideerde entiteiten | -81.263 | 0 | 0 | -10.015 | -54.000 | -145.278 | |
| Nieuwe leningen toegestaan | -40.657 | -597 | 0 | 0 | -2.501 | 0 | -43.756 |
| Verwerving van geldbeleggingen | 0 | -321.527 | 0 | 0 | -20 | -321.547 | |
| Desinvesteringen | 85.384 | 303.831 | 43.532 | 0 | 72.617 | -9.604 | 495.760 |
| Desinvesteringen van immateriële en materiële vaste activa | 57.229 | 0 | 0 | 0 | 81 | 57.310 | |
| Desinvesteringen van vastgoedbeleggingen | 0 | 0 | 43.532 | 0 | 0 | 43.532 | |
| Overdracht van dochterondernemingen (minus overgedragen cash) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
| Overdracht van geassocieerde, co-controle & niet-geconsolideerde entiteiten | 8.830 | 0 | 0 | 0 | 62.920 | 71.750 | |
| Terugbetaalde leningen | 19.325 | 0 | 0 | 0 | 9.605 | -9.604 | 19.326 |
| Overdracht van geldbeleggingen | 0 | 303.831 | 0 | 0 | 12 | 303.843 | |
| Investeringscashflow | -458.031 | -22.989 | -31.289 | -10.015 | 11.105 | -9.604 | -520.824 |
| Financiële operaties | |||||||
| Afname (toename) van eigen aandelen - AvH | 0 | 0 | 0 | 0 | -58.945 | -58.945 | |
| Afname (toename) van eigen aandelen - dochterondernemingen | -835 | 0 | 0 | 0 | 0 | -835 | |
| Toename van financiële schulden | 192.983 | 0 | 118.122 | 0 | 0 | 0 | 311.105 |
| (Afname) van financiële schulden | -331.473 | -3.104 | -72.682 | 0 | -4.069 | 9.604 | -401.724 |
| (Investeringen) en desinvesteringen in controleparticipaties | 31.266 | 0 | 0 | 0 | -13.052 | 18.214 | |
| Dividenden uitgekeerd door AvH | 0 | 0 | 0 | 0 | -102.511 | -102.511 | |
| Dividenden uitgekeerd intragroep | -34.829 | -82.300 | -15.220 | 0 | 132.349 | 0 | |
| Dividenden uitgekeerd aan derden | -18.936 | -5.801 | -10.617 | 0 | -138 | -35.492 | |
| Financieringscashflow | -161.824 | -91.205 | 19.603 | 0 | -46.366 | 9.604 | -270.187 |
| II. Netto toename (afname) in geldmiddelen en kasequivalenten |
-110.864 | 4.824 | -19.978 | -9.945 | -35.853 | 0 | -171.816 |
| Transfert tussen segmenten | 0 | 0 | 0 | 10.015 | -10.015 | ||
| Wisselkoerswijzigingen op geldmiddelen en kasequivalenten | 633 | 0 | 0 | -23 | 44 | 654 | |
| III. Geldmiddelen en kasequivalenten, slotbalans | 583.759 | 29.339 | 11.129 | 689 | 364.894 | 0 | 989.810 |
| (€ 1.000) | Segment 1 | Segment 2 | Segment 3 | Segment 4 | Segment 5 | ||
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Marine | Private | Energy & | AvH & | Eliminaties | Totaal | ||
| Engineering & | Banking | Real Estate | Resources | Growth | tussen | 2023 | |
| Contracting | Capital | segmenten | |||||
| I. Vaste activa | 3.870.602 | 6.175.212 | 1.480.596 | 353.632 | 488.361 | -25.236 | 12.343.167 |
| Immateriële vaste activa | 115.407 | 267 | 889 | 0 | 2.243 | 0 | 118.806 |
| Goodwill | 174.150 | 134.247 | 0 | 0 | 11.727 | 0 | 320.123 |
| Materiële vaste activa | 2.817.276 | 54.478 | 8.697 | 0 | 28.961 | 0 | 2.909.412 |
| Terreinen en gebouwen | 216.797 | 44.832 | 0 | 0 | 17.725 | 0 | 279.354 |
| Installaties, machines en uitrusting | 2.233.197 | 2.665 | 1.899 | 0 | 3.378 | 0 | 2.241.138 |
| Meubilair en rollend materieel | 53.106 | 5.284 | 697 | 0 | 6.644 | 0 | 65.730 |
| Overige materiële vaste activa | 3.621 | 816 | 6.101 | 0 | 1.215 | 0 | 11.753 |
| Activa in aanbouw | 310.555 | 882 | 0 | 0 | 0 | 0 | 311.437 |
| Vastgoedbeleggingen | 0 | 0 | 1.288.844 | 0 | 0 | 0 | 1.288.844 |
| Ondernemingen waarop vermogensmutatie is toegepast | 397.890 | 933.089 | 64.238 | 353.632 | 273.242 | 0 | 2.022.091 |
| Financiële vaste activa | 208.600 | 3.177 | 93.546 | 0 | 169.954 | -25.236 | 450.040 |
| Financiële activa : aandelen - Fair value through P/L (FVPL) | 4.547 | 0 | 87.296 | 0 | 131.173 | 0 | 223.016 |
| Vorderingen en borgtochten | 204.053 | 3.177 | 6.250 | 0 | 38.781 | -25.236 | 227.024 |
| Afdekkingsinstrumenten op meer dan één jaar | 22.630 | 45.965 | 20.633 | 0 | 0 | 0 | 89.227 |
| Uitgestelde belastingvorderingen | 134.649 | 9.808 | 3.750 | 0 | 2.235 | 0 | 150.442 |
| Banken - vorderingen kredietinstellingen & cliënten op meer dan één jaar |
0 | 4.994.181 | 0 | 0 | 0 | 0 | 4.994.181 |
| Banken - leningen en vorderingen aan klanten | 0 | 5.029.531 | 0 | 0 | 0 | 0 | 5.029.531 |
| Banken - wijzigingen in reële waarde van de ingedekte kredietportefeuille | 0 | -35.350 | 0 | 0 | 0 | 0 | -35.350 |
| II. Vlottende activa | 2.531.655 | 3.388.815 | 284.367 | 736 | 464.778 | -3.990 | 6.666.361 |
| Voorraden | 312.041 | 0 | 102.079 | 0 | 1.659 | 0 | 415.779 |
| Bedrag verschuldigd door klanten voor onderhanden projecten | 701.437 | 0 | 73.490 | 0 | 5.295 | 0 | 780.222 |
| Geldbeleggingen | 2 | 545.039 | 0 | 0 | 44.912 | 0 | 589.954 |
| Financiële activa : aandelen - Fair value through P/L (FVPL) | 2 | 0 | 0 | 0 | 44.912 | 0 | 44.914 |
| Financiële activa : obligaties - Fair value through OCI (FVOCI) | 0 | 501.037 | 0 | 0 | 0 | 0 | 501.037 |
| Financiële activa : aandelen - Fair value through OCI (FVOCI) | 0 | 58 | 0 | 0 | 0 | 0 | 58 |
| Financiële activa - at amortised cost | 0 | 43.944 | 0 | 0 | 0 | 0 | 43.944 |
| Afdekkingsinstrumenten op ten hoogste één jaar | 16.161 | 3.918 | 0 | 0 | 0 | 0 | 20.079 |
| Vorderingen op ten hoogste één jaar | 808.994 | 5.601 | 81.908 | 3 | 42.814 | -1.343 | 937.976 |
| Handelsvorderingen | 745.145 | 56 | 22.777 | 0 | 22.738 | -1.343 | 789.373 |
| Overige vorderingen | 63.848 | 5.545 | 59.131 | 3 | 20.076 | 0 | 148.603 |
| Terug te vorderen belastingen | 33.758 | 1 | 12.505 | 43 | 544 | 0 | 46.851 |
| Banken - vorderingen kredietinstellingen & cliënten op ten hoogste één jaar |
0 | 2.791.806 | 0 | 0 | 0 | 0 | 2.791.806 |
| Banken - interbancaire vorderingen | 0 | 102.073 | 0 | 0 | 0 | 0 | 102.073 |
| Banken - leningen en vorderingen aan klanten | 0 | 1.218.593 | 0 | 0 | 0 | 0 | 1.218.593 |
| Banken - wijzigingen in reële waarde van de ingedekte kredietportefeuille | 0 | -1.402 | 0 | 0 | 0 | 0 | -1.402 |
| Banken - tegoeden centrale banken | 0 | 1.472.542 | 0 | 0 | 0 | 0 | 1.472.542 |
| Geldmiddelen en kasequivalenten | 583.759 | 29.339 | 11.129 | 689 | 364.894 | 0 | 989.810 |
| Overlopende rekeningen en overige vlottende activa | 75.502 | 13.110 | 3.257 | 0 | 4.661 | -2.647 | 93.885 |
| III. Activa bestemd voor verkoop | 1.630 | 138 | 9.230 | 0 | 0 | 0 | 10.998 |
| Totaal der activa | 6.403.886 | 9.564.165 | 1.774.194 | 354.367 | 953.139 | -29.226 | 19.020.526 |
| (€ 1.000) | Segment 1 | Segment 2 | Segment 3 | Segment 4 | Segment 5 | ||
| Segmentinformatie - proforma omzet | Marine Engineering & |
Private | Real Estate | Energy & | AvH & Growth |
Eliminaties tussen |
Totaal |
| Contracting | Banking | Resources | Capital | segmenten | 2023 | ||
| Omzet lidstaten van de Europese Unie | 2.812.244 | 707.191 | 126.405 | 14.479 | 741.108 | -1.888 | 4.399.538 |
| Overige landen binnen Europa | 490.085 | 78.805 | 0 | 59.393 | 58.304 | 686.587 | |
| Landen buiten Europa | 1.277.587 | 0 | 0 | 139.329 | 17.029 | 1.433.946 | |
| Totaal | 4.579.917 | 785.995 | 126.405 | 213.201 | 816.441 | -1.888 | 6.520.071 |
De proforma omzet bevat de omzet van alle participaties aangehouden door de AvH-groep en wijkt dus af van de omzet zoals gerapporteerd in de wettelijke IFRS consolidatie, die is opgemaakt op basis van de consolidatiekring, zoals gerapporteerd in Toelichting 2 en 3. In deze proforma voorstelling worden alle exclusieve controle-belangen integraal verwerkt en de gemeenschappelijke en geassocieerde participaties proportioneel.
| (€ 1.000) | Segment 1 | Segment 2 | Segment 3 | Segment 4 | Segment 5 | ||
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Marine | AvH & | Eliminaties | |||||
| Engineering & | Private Banking |
Real Estate | Energy & Resources |
Growth | tussen | Totaal 2023 |
|
| Contracting | Capital | segmenten | |||||
| I. Totaal eigen vermogen | 2.488.966 | 1.806.327 | 837.420 | 354.332 | 890.015 | 0 | 6.377.060 |
| Eigen vermogen - deel groep | 1.523.953 | 1.646.827 | 507.192 | 354.332 | 881.643 | 0 | 4.913.948 |
| Geplaatst kapitaal | 0 | 0 | 0 | 0 | 113.907 | 0 | 113.907 |
| Aandelenkapitaal | 0 | 0 | 0 | 0 | 2.295 | 0 | 2.295 |
| Agio | 0 | 0 | 0 | 0 | 111.612 | 0 | 111.612 |
| Geconsolideerde reserves | 1.532.617 | 1.658.844 | 505.355 | 339.566 | 871.331 | 0 | 4.907.712 |
| Herwaarderingsreserves | -8.664 | -12.017 | 1.837 | 14.767 | -3.521 | 0 | -7.598 |
| Financiële activa : obligaties - Fair value through OCI (FVOCI) | 0 | -11.313 | 0 | 0 | 0 | 0 | -11.313 |
| Financiële activa : aandelen - Fair value through OCI (FVOCI) | 0 | 697 | 0 | 0 | 0 | 0 | 697 |
| Afdekkingsreserve | 30.815 | 0 | 1.665 | 134 | 4 | 0 | 32.617 |
| Actuariële winsten (verliezen) te bereiken doel-pensioenplannen | -22.724 | -4.357 | 0 | -1.782 | 4.699 | 0 | -24.165 |
| Omrekeningsverschillen | |||||||
| Ingekochte eigen aandelen (-) | -16.755 | 2.956 | 172 | 16.415 | -8.223 | 0 | -5.434 |
| 0 | 0 | 0 | 0 | -100.074 | 0 | -100.074 | |
| Minderheidsbelang | 965.013 | 159.500 | 330.228 | 0 | 8.372 | 0 | 1.463.112 |
| II. Langlopende verplichtingen | 1.215.006 | 974.601 | 618.568 | 0 | 20.510 | -25.236 | 2.803.449 |
| Voorzieningen | 101.519 | 3.693 | 2.264 | 0 | 10.828 | 0 | 118.304 |
| Pensioenverplichtingen | 64.211 | 7.458 | 0 | 0 | 452 | 0 | 72.121 |
| Uitgestelde belastingverplichtingen | 84.616 | 0 | 53.709 | 0 | 385 | 0 | 138.710 |
| Financiële schulden | 914.291 | 5.726 | 562.159 | 0 | 8.713 | -25.236 | 1.465.653 |
| Leningen van banken | 756.115 | 0 | 457.345 | 0 | 5.800 | 0 | 1.219.260 |
| Obligatieleningen | 0 | 0 | 99.613 | 0 | 0 | 0 | 99.613 |
| Achtergestelde leningen | 677 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 677 |
| Leasingschulden | 123.012 | 5.726 | 2.318 | 0 | 2.913 | 0 | 133.969 |
| Overige financiële schulden | 34.487 | 0 | 2.884 | 0 | 0 | -25.236 | 12.135 |
| Afdekkingsinstrumenten op meer dan één jaar | 23.078 | 12.355 | 436 | 0 | 0 | 0 | 35.869 |
| Overige schulden | 27.291 | 19.331 | 0 | 0 | 132 | 0 | 46.754 |
| Banken - schulden aan kredietinstellingen, cliënten & obligaties | |||||||
| Banken - deposito's van kredietinstellingen | 0 | 926.038 | 0 | 0 | 0 | 0 | 926.038 |
| 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
| Banken - deposito's van klanten | 0 | 926.038 | 0 | 0 | 0 | 0 | 926.038 |
| Banken - in schuldbewijzen belichaamde schuld | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Banken - wijzigingen in reële waarde van de ingedekte kredietportefeuille | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| III. Kortlopende verplichtingen | 2.699.915 | 6.783.238 | 318.205 | 35 | 42.615 | -3.990 | 9.840.018 |
| Voorzieningen | |||||||
| Pensioenverplichtingen | 29.319 | 5 | 350 | 0 | 681 | 0 | 30.356 |
| 0 | 136 | 0 | 0 | 0 | 0 | 136 | |
| Financiële schulden | 308.416 | 2.955 | 235.790 | 0 | 3.512 | 0 | 550.672 |
| Leningen van banken | 196.926 | 0 | 109.493 | 0 | 1.651 | 0 | 308.070 |
| Obligatieleningen | 0 | 0 | 40.000 | 0 | 0 | 0 | 40.000 |
| Achtergestelde leningen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Leasingschulden | 38.240 | 2.955 | 0 | 0 | 1.861 | 0 | 43.055 |
| Overige financiële schulden | 73.250 | 0 | 86.297 | 0 | 0 | 0 | 159.547 |
| Afdekkingsinstrumenten op ten hoogste één jaar | 20.324 | -149 | 0 | 0 | 0 | 0 | 20.175 |
| Bedragen verschuldigd aan klanten voor onderhanden projecten | 648.981 | 0 | 0 | 0 | 11.873 | 0 | 660.854 |
| Overige schulden op ten hoogste één jaar | 1.576.533 | 41.927 | 42.881 | 5 | 23.851 | -1.343 | 1.683.854 |
| Handelsschulden | 1.231.376 | 47 | 26.046 | 5 | 10.651 | -1.343 | 1.266.781 |
| Ontvangen vooruitbetalingen | 84.486 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 84.486 |
| Schulden mbt bezoldigingen & sociale lasten | 184.774 | 16.954 | 5.265 | 0 | 11.732 | 0 | 218.725 |
| Overige schulden | 75.897 | 24.927 | 11.570 | 0 | 1.469 | 0 | 113.863 |
| Te betalen belastingen | 79.274 | 3.676 | 8.254 | 30 | 776 | 0 | 92.010 |
| Banken - schulden aan kredietinstellingen, cliënten & obligaties | 0 | 6.725.882 | 0 | 0 | 0 | 0 | 6.725.882 |
| Banken - deposito's van kredietinstellingen | |||||||
| 0 | 49.604 | 0 | 0 | 0 | 0 | 49.604 | |
| Banken - deposito's van klanten | 0 | 6.564.963 | 0 | 0 | 0 | 0 | 6.564.963 |
| Banken - in schuldbewijzen belichaamde schuld | 0 | 111.315 | 0 | 0 | 0 | 0 | 111.315 |
| Banken - wijzigingen in reële waarde van de ingedekte kredietportefeuille | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Overlopende rekeningen | 37.068 | 8.806 | 30.930 | 0 | 1.921 | -2.647 | 76.078 |
| IV. Verplichtingen bestemd voor verkoop | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Totaal van het eigen vermogen en de verplichtingen | 6.403.886 | 9.564.165 | 1.774.194 | 354.367 | 953.139 | -29.226 | 19.020.526 |
AvH heeft onderzocht hoe en in welke mate de activiteiten op geconsolideerd niveau zijn geassocieerd met economische activiteiten die als duurzaam en milieuvriendelijk worden beschouwd onder de EU-taxonomie. Ondanks enkele onzekerheden rond de praktische toepassing van de Taxonomieverordening en de Gedelegeerde Verordeningen, heeft AvH haar best gedaan om betrouwbare gegevens te verzamelen over de geschiktheid en afstemming van activiteiten en om de beoordeling van de GEAD en Minimale Waarborgen uit te voeren. De resultaten worden weergegeven in de Duurzaamheidsverklaring Toelichting 2.1 Openbaarmaking krachtens Artikel 8 van Verordening 2020/852 (Taxonomieverordening).
AvH wordt beschouwd als een gemengde groep bestaande uit niet-financiële dochterondernemingen (DEME, CFE, Nextensa, Deep C Holding, Agidens en Biolectric) en financiële dochterondernemingen (Bank Van Breda). De presentatie over gemengde bedrijven wordt toegepast in overeenstemming met de Commissie Mededeling van 8 november 2024. Deze mededeling omvat de interpretatie en uitvoering van bepaalde juridische bepalingen over de TSC voor in aanmerking komende economische activiteiten, zoals uiteengezet in de Gedelegeerde Verordening Klimaat.
Alle niet-financiële dochterondernemingen zijn beoordeeld op geschiktheid en afstemming van economische activiteiten met de EU-taxonomie in termen van Omzet, CapEx en OpEx. Voor Bank Van Breda is de Green Asset Ratio (GAR) beoordeeld op basis van zowel de Omzet- als de CapEx-benadering om te bepalen welk deel van de activa in aanmerking komt en afgestemd is met de EU-taxonomie.
De financiële gegevens zijn afkomstig uit de jaarrekening om ervoor te zorgen dat de inkomsten- en uitgavencijfers in de Duurzaamheidsverklaring overeenkomen met de geconsolideerde financiële staten. De omzet en CapEx gerelateerd aan financiële dochterondernemingen komen overeen met het segment 'Private Banking'. De niet-financiële dochterondernemingen omvatten de andere 4 segmenten: 'Marine Engineering & Contracting', 'Real Estate', 'Energy & Resources' en 'AvH & Growth Capital', inclusief de eliminaties tussen deze segmenten.
| (€ 1.000) | Segment 1 | Segment 2 | Segment 3 | Segment 4 | Segment 5 | ||
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Marine Engineering & Contracting |
Private Banking |
Real Estate | Energy & Resources |
AvH & Growth Capital |
Eliminaties tussen segmenten |
Totaal 2024 |
|
| Bedrijfsopbrengsten | 5.393.704 | 420.232 | 135.665 | 35 | 95.765 | -2.066 | 6.043.335 |
| Verrichting van diensten | 0 | 0 | 0 | 0 | 2.073 | -2.066 | 6 |
| Vastgoedopbrengsten | 125.699 | 0 | 133.740 | 0 | 0 | 0 | 259.440 |
| Rente-opbrengsten bancaire activiteiten | 0 | 292.475 | 0 | 0 | 0 | 0 | 292.475 |
| Vergoedingen en commissies bancaire activiteiten | 0 | 125.389 | 0 | 0 | 0 | 0 | 125.389 |
| Opbrengsten uit onderhanden projecten in opdracht van derden | 5.199.866 | 0 | 0 | 0 | 91.588 | 0 | 5.291.454 |
| Overige bedrijfsopbrengsten | 68.138 | 2.368 | 1.925 | 35 | 2.104 | 0 | 74.570 |
| Exclusief Bank Van Breda | -417.864 | -417.864 | |||||
| Exclusief - Overige bedrijfsopbrengsten | -68.138 | -2.368 | -1.925 | -35 | -2.104 | 0 | -74.570 |
| Totaal | 5.325.566 | 0 | 133.740 | 0 | 93.661 | -2.066 | 5.550.901 |
| (€ 1.000) | Segment 1 | Segment 2 | Segment 3 | Segment 4 | Segment 5 | ||
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Marine Engineering & Contracting |
Private Banking |
Real Estate & Senior Care |
Energy & Resources |
AvH & Growth Capital |
Eliminaties tussen segmenten |
Totaal 2024 |
|
| Capex - Immateriële vaste activa | 4.360 | 227 | 0 | 0 | 854 | 5.441 | |
| Capex - Materiële vaste activa | 410.128 | 9.404 | 474 | 0 | 4.544 | 424.551 | |
| Capex - Vastgoedbeleggingen | 35.290 | 35.290 | |||||
| Capex - verworven door bedrijfsacquisities | 4.802 | 4.802 | |||||
| 414.488 | 9.631 | 35.764 | 0 | 10.201 | 0 | 470.084 | |
| Exclusief Bank Van Breda | -9.631 | 0 | -9.631 | ||||
| Reconciling item | -11 | 0 | -11 | ||||
| 414.477 | 0 | 35.764 | 0 | 10.201 | 0 | 460.442 |
| (€ 1.000) | Ontwikke lingskosten |
Concessies, octrooien & licenties |
Overige immateriële vaste activa |
Vooruit betalingen |
Totaal |
|---|---|---|---|---|---|
| Bewegingen in immateriële vaste activa - boekjaar 2023 | |||||
| Immateriële vaste activa, beginsaldo | 2.175 | 22.710 | 92.501 | 264 | 117.649 |
| Brutobedrag | 6.794 | 63.540 | 102.689 | 264 | 173.285 |
| Cumulatieve afschrijvingen & bijzondere WV (-) | -4.619 | -40.829 | -10.188 | 0 | -55.636 |
| Investeringen | 3.110 | 1.805 | 194 | 1.807 | 6.915 |
| Verwervingen door middel van bedrijfscombinaties | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Overdrachten en buitengebruikstellingen (-) | 0 | -237 | -32 | 0 | -269 |
| Overdrachten door bedrijfsafsplitsing (-) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Afschrijvingen & bijzondere WV (-) | -509 | -4.727 | -1.281 | 0 | -6.518 |
| Toename (afname) door wisselkoerswijzigingen | 0 | -1 | -130 | 0 | -131 |
| Overboekingen van (naar) andere posten | 0 | 1.158 | 0 | 0 | 1.158 |
| Overige toename (afname) | 0 | 0 | 0 | 2 | 2 |
| Immateriële vaste activa, eindsaldo | 4.775 | 20.708 | 91.251 | 2.073 | 118.806 |
| Brutobedrag | 9.903 | 65.712 | 102.184 | 2.073 | 179.872 |
| Cumulatieve afschrijvingen & bijzondere WV (-) | -5.128 | -45.004 | -10.934 | 0 | -61.066 |
| Bewegingen in immateriële vaste activa - boekjaar 2024 | |||||
| Immateriële vaste activa, beginsaldo | 4.775 | 20.708 | 91.251 | 2.073 | 118.806 |
| Brutobedrag | 9.903 | 65.712 | 102.184 | 2.073 | 179.872 |
| Cumulatieve afschrijvingen & bijzondere WV (-) | -5.128 | -45.004 | -10.934 | 0 | -61.066 |
| Investeringen | 1.666 | 740 | 416 | 2.619 | 5.441 |
| Verwervingen door middel van bedrijfscombinaties | 0 | 8 | 3.434 | 0 | 3.442 |
| Overdrachten en buitengebruikstellingen (-) | -4.885 | -77 | 0 | 0 | -4.962 |
| Overdrachten door bedrijfsafsplitsing (-) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Afschrijvingen & bijzondere WV (-) | -1.623 | -4.940 | -1.391 | 0 | -7.954 |
| Toename (afname) door wisselkoerswijzigingen | 0 | 6 | 252 | 0 | 258 |
| Overboekingen van (naar) andere posten | 1.045 | 34 | 0 | 0 | 1.080 |
| Overige toename (afname) | 0 | 0 | 0 | 4 | 4 |
| Immateriële vaste activa, eindsaldo | 978 | 16.480 | 93.962 | 4.696 | 116.115 |
| Brutobedrag | 7.349 | 65.420 | 116.414 | 4.696 | 193.879 |
| Cumulatieve afschrijvingen & bijzondere WV (-) | -6.371 | -48.940 | -22.453 | 0 | -77.764 |
De immateriële vaste activa zijn vrijwel onveranderd gebleven ten opzichte van vorig jaar. De voornaamste evoluties betreffen investeringen in licenties en software, geactiveerde ontwikkelingskosten (voornamelijk in het Concessions segment van DEME) en de afschrijvingslast. De verwervingen door middel van bedrijfscombinaties hebben betrekking op de overname van AUGI door Agidens.
Met de strategische overname van de Spaanse sectorgenoot AUGI (Automatismes Girona) heeft Agidens haar Europese aanwezigheid uitgebreid. Als gevolg van de toewijzing van de aankoopprijs heeft Agidens een goodwill van 2,2 miljoen euro en immateriële vaste activa (klantenrelaties) van 3,4 miljoen euro (vóór belastingsimpact) geboekt.
De investeringen door DEME in ontwikkelingskosten hebben voornamelijk betrekking op de activering van ontwikkelingskosten in het segment Concessies. De onderzoeks- en ontwikkelingskosten die niet in aanmerking komen voor activering werden voor een bedrag van 4,54 miljoen euro als kosten opgenomen door de dochterondernemingen van DEME die actief zijn in de 'deep sea harvesting'. Dit bedrag is opgenomen in de EU Taxonomy OpEx berekening (zie Duurzaamheidsverklaring – 2.1 EU Taxonomie). De vooruitbetalingen hebben betrekking op de investering van CFE in een nieuw ERP-software.
De overdrachten van ontwikkelingskosten maken deel uit van het strategische partnerschip tussen DEME, OQ en bp, waarbij bp is toegetreden als equitypartner (participatie van 49%) en operator van het HYPORT Duqm-project.
De immateriële vaste activa bestaan voor een groot deel uit 'trade names' voor 15,2 miljoen euro en 'databases' voor 69,3 miljoen euro die einde 2013 werden uitgedrukt in de geconsolideerde balans naar aanleiding van de controleverwerving over DEME. Deze immateriële vaste activa worden niet afgeschreven (oneindige levensduur) en worden mee opgenomen in de jaarlijkse impairment test van de goodwill ontstaan n.a.v. de controleverwerving over DEME eind 2013 (zie Toelichting 8. Goodwill).
Daarnaast werd bij de acquisitie door DEME in 2020 van het Nederlandse SPT Offshore een deel van de waarde toegewezen aan de specifieke milieuvriendelijke "suction-pile" technologie waarmee zowel vaste als vlottende structuren op de zeebodem kunnen worden verankerd, wat een netto boekwaarde 10,7 miljoen euro vertegenwoordigt en afgeschreven wordt over de economische levensduur van 10 jaar.
| (€ 1.000) | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Bewegingen in goodwill | ||
| Goodwill, beginsaldo | 320.123 | 319.953 |
| Brutobedrag - integraal geconsolideerde participaties | 338.845 | 341.531 |
| Gecumuleerde bijzondere WV - integraal geconsolideerde participaties (-) | -18.722 | -21.578 |
| Verwervingen door middel van bedrijfscombinaties | 2.250 | 0 |
| Overdrachten door bedrijfsafsplitsing (-) | 0 | 0 |
| Bijzondere WV opgenomen in de resultatenrekening (-) | 0 | 0 |
| Overige toename (afname) | 35 | 170 |
| Goodwill, eindsaldo | 322.408 | 320.123 |
| Brutobedrag - integraal geconsolideerde participaties | 340.980 | 338.845 |
| Gecumuleerde bijzondere WV - integraal geconsolideerde participaties (-) | -18.572 | -18.722 |
| (€ 1.000) | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Goodwill per segment | ||
| Marine Engineering & Contracting | 174.185 | 174.150 |
| Goodwill van AvH op DEME | 140.764 | 140.764 |
| Goodwill van DEME op haar dochterondernemingen | 13.028 | 13.028 |
| Goodwill van CFE op haar dochterondernemingen | 23.929 | 23.894 |
| Intragroeps-eliminaties | -3.536 | -3.536 |
| Private Banking | 134.247 | 134.247 |
| Goodwill van AvH op FinAx | 134.247 | 134.247 |
| Real Estate | 0 | 0 |
| Energy & Resources | 0 | 0 |
| AvH & Growth Capital | 13.976 | 11.727 |
| Goodwill van Agidens op haar dochterondernemingen | 2.250 | 0 |
| Goodwill van Biolectric Group op haar dochterondernemingen | 11.727 | 11.727 |
| Totaal | 322.408 | 320.123 |
| (€ 1.000) | Goodwill 2024 | Goodwill 2023 |
|---|---|---|
| Goodwill van AvH op DEME | 140.764 | 140.764 |
| Goodwill van AvH op FinAx | 134.247 | 134.247 |
De goodwill is vrijwel onveranderd gebleven ten opzichte van vorig jaar. De verwerking van de bedrijfsacquisitie van AUGI (Automatismes Girona) door Agidens leidde tot de opname van goodwill van 2,2 miljoen euro en immateriële vaste activa van 3,4 miljoen euro (voor belastingsimpact).
De goodwill is voornamelijk toe te wijzen aan FinAx, aan DEME (n.a.v. de controleverwerving eind 2013), aan Biolectric Group en aan de dochterondernemingen aangehouden door DEME en CFE. Daarbij wordt opgemerkt dat de goodwill in de geconsolideerde balans van Delen Private Bank hierin niet is vervat, aangezien Delen Private Bank wordt opgenomen volgens de vermogensmutatiemethode.
Bij indicaties van een eventuele waardevermindering en minstens jaarlijks onderwerpt AvH de goodwill op haar balans aan een impairmentanalyse. Hierbij wordt zowel de goodwill bedoeld die als dusdanig onder de post 'Goodwill' wordt opgevoerd in de geconsolideerde balans, als de goodwill die vervat zit in de actiefpost 'Ondernemingen waarop vermogensmutatie is toegepast'. Elke participatie van AvH wordt daarbij beschouwd als een afzonderlijke 'cash generating unit' (CGU). Vervolgens wordt als onderdeel van de impairment test een fair value bepaald voor elke CGU op basis van publiek beschikbare marktwaarderingen (analistenrapporten/beurskoers voor genoteerde ondernemingen / recente transacties). Indien na deze eerste stap, op basis van een fair value benadering, blijkt dat bijkomende onderbouwing nodig is, zal ook een gebruikswaarde worden bepaald vanuit het eigen AvH-perspectief op basis van een 'discounted cash flow' (DCF) model of marktmultiples. Wanneer na deze tweede stap nog steeds een onvoldoende onderbouwing kan worden gevormd voor de goodwill in de balans, wordt overgegaan tot een bijzondere waardevermindering of 'impairment'.
De impairmentanalyse op het niveau van AvH heeft niet geleid tot enige betekenisvolle bijzondere waardevermindering.
De inschatting van macro-economische en andere factoren op de toekomstige kasstromen vergt een belangrijk management judgement, waaronder ook klimaatgerelateerde zaken. De Groep verwacht niet dat de activiteiten negatief zullen worden beïnvloed door klimaatgerelateerde bedrijfsvereisten die zouden kunnen leiden tot een bijzondere waardevermindering (klimaatveranderingsrisico).
| (€ 1.000) | Terreinen en gebouwen |
Installaties machines en uitrusting |
Meubilair en rollend materieel |
Overige materiële vaste activa |
Activa in aanbouw & vooruitbet. |
Totaal 2023 |
|---|---|---|---|---|---|---|
| I. Bewegingen in materiële vaste activa - boekjaar 2023 |
||||||
| Materiële vaste activa, beginsaldo | 246.782 | 2.183.188 | 49.296 | 9.310 | 232.132 | 2.720.708 |
| Brutobedrag | 410.286 | 4.932.722 | 150.486 | 17.405 | 232.132 | 5.743.032 |
| Cumulatieve afschrijvingen & bijzondere WV (-) | -163.504 | -2.749.534 | -101.191 | -8.095 | 0 | -3.022.324 |
| Impact IFRS-wijzigingen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Investeringen | 46.720 | 218.305 | 42.657 | 3.522 | 281.879 | 593.083 |
| Verwervingen door middel van bedrijfscombinaties | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Wijzigingen in scope | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Overdrachten en buitengebruikstellingen (-) | -1.555 | -4.711 | -1.869 | 0 | -148 | -8.283 |
| Overdrachten door bedrijfsafsplitsing (-) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Afschrijvingen & bijzondere WV (-) | -31.249 | -333.316 | -26.347 | -1.000 | 0 | -391.912 |
| Toename (afname) door wisselkoerswijzigingen | -488 | -1.747 | -431 | -9 | -140 | -2.815 |
| Overboekingen van (naar) andere posten | 19.144 | 179.419 | 2.425 | -70 | -202.286 | -1.369 |
| Overige toename (afname) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Materiële vaste activa, eindsaldo | 279.354 | 2.241.138 | 65.730 | 11.753 | 311.437 | 2.909.412 |
| Brutobedrag | 460.170 | 5.240.786 | 173.629 | 20.767 | 311.437 | 6.206.789 |
| Cumulatieve afschrijvingen & bijzondere WV (-) | -180.816 | -2.999.648 | -107.899 | -9.014 | 0 | -3.297.377 |
| II. Overige informatie | ||||||
| Leasing | ||||||
| Nettoboekwaarde van MVA via leasing | 111.205 | 12.594 | 48.844 | 172.643 | ||
| Materiële vaste activa verworven via leasing | 39.995 | 6.411 | 30.717 | 77.122 |
| (€ 1.000) | Terreinen en gebouwen |
Installaties machines en uitrusting |
Meubilair en rollend materieel |
Overige materiële vaste activa |
Activa in aanbouw & vooruitbet. |
Totaal 2024 |
|---|---|---|---|---|---|---|
| I. Bewegingen in materiële vaste activa - boekjaar 2024 |
||||||
| Materiële vaste activa, beginsaldo | 279.354 | 2.241.138 | 65.730 | 11.753 | 311.437 | 2.909.412 |
| Brutobedrag | 460.170 | 5.240.786 | 173.629 | 20.767 | 311.437 | 6.206.789 |
| Cumulatieve afschrijvingen & bijzondere WV (-) | -180.816 | -2.999.648 | -107.899 | -9.014 | 0 | -3.297.377 |
| Impact IFRS-wijzigingen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Investeringen | 49.273 | 200.422 | 52.348 | 573 | 121.935 | 424.551 |
| Verwervingen door middel van bedrijfscombinaties | 1.054 | 174 | 114 | 19 | 0 | 1.360 |
| Wijzigingen in scope | -9.378 | -893 | -476 | -1.048 | 0 | -11.794 |
| Overdrachten en buitengebruikstellingen (-) | -2.133 | -946 | -1.812 | 5 | -17 | -4.903 |
| Overdrachten door bedrijfsafsplitsing (-) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Afschrijvingen & bijzondere WV (-) | -31.321 | -382.009 | -32.763 | -1.061 | 0 | -447.154 |
| Toename (afname) door wisselkoerswijzigingen | 741 | 2.245 | -200 | 98 | 65 | 2.949 |
| Overboekingen van (naar) andere posten | 12.249 | 260.687 | 721 | -869 | -307.624 | -34.835 |
| Overige toename (afname) | -5.945 | -228 | -424 | 6.254 | 0 | -343 |
| Materiële vaste activa, eindsaldo | 293.893 | 2.320.591 | 83.238 | 15.724 | 125.796 | 2.839.242 |
| Brutobedrag | 469.434 | 5.536.161 | 191.450 | 28.207 | 125.796 | 6.351.047 |
| Cumulatieve afschrijvingen & bijzondere WV (-) | -175.541 | -3.215.569 | -108.212 | -12.483 | 0 | -3.511.805 |
| II. Overige informatie | ||||||
| Leasing | ||||||
| Nettoboekwaarde van MVA via leasing | 133.620 | 36.045 | 68.106 | 237.770 | ||
| Materiële vaste activa verworven via leasing | 41.913 | 47.975 | 46.424 | 136.312 |
De materiële vaste activa zijn licht gedaald met 70,2 miljoen euro tot 2.839,2 miljoen euro op jaareinde 2024. Hiervan neemt DEME 93% voor haar rekening, met als belangrijkste activa haar vloot. Voorts bevat deze balanspost de kantoren, de machine- en wagenparken van CFE, Bank Van Breda, Deep C Holding, Nextensa, Agidens, Biolectric en AvH.
DEME neemt 90% van de investeringen voor haar rekening. De investeringen in 'installaties, machines en uitrusting' omvatten voornamelijk recurrente investeringen en de activering van grote herstellingskosten van het belangrijkste productiematerieel, terwijl de investeringen in 'activa in aanbouw' voornamelijk betrekking hebben op het nieuwe DP2 valpijpschip 'Yellowstone', de bouw van pontons voor het Fehmarnbelt project (bouw van 's werelds grootste afgezonken tunnel tussen Duitsland en Denemarken), een investering in de verlenging van de levensduur van het valpijpschip 'Rollingstone', een nieuw offshore survey schip genaamd 'Karina' en de DEME campus. In 2024 werden 'Yellowstone', die zich in het tweede kwartaal bij de vloot voegde, de pontons, het onderzoeksvaartuig en het gebouw getransfereerd naar Installaties, machines en uitrusting en Terreinen en gebouwen. Er was ook een overdracht van ontwikkelingskosten in het segment Concessies van activa in aanbouw naar immateriële vaste activa (zie toelichting 7.).
De materiële vaste activa verworven door bedrijfscombinaties slaan op de overname van AUGI door Agidens (zie toelichting 4.).
De wijzigingen in scope van 11,8 miljoen euro slaan op de overdracht van Baarbeek Immo, de vennootschap die eigenaar is van het gebouw waarin Agidens zijn hoofdzetel heeft, naar niet-geconsolideerde deelnemingen, als gevolg van de verwerving van 100% van haar aandelen door AvH Growth Capital in het kader van de stroomlijning van de aandeelhoudersstructuur van Agidens.
De afschrijvingen stegen met 55 miljoen euro (+14%) en weerspiegelen voornamelijk de 53,8 miljoen euro hogere afschrijvingslasten bij DEME die te verklaren zijn door de verdere uitbreiding (een nieuw valpijpschip Yellowstone en offshore survey schip Karina werden toegevoegd) en het onderhoud van haar vloot. DEME boekte ook een bedrag van 14,8 miljoen euro aan waardeverminderingen op verouderd materiaal (Samson, een backhoe dredger).
In 2024 werd de netto realiseerbare waarde van het DP2 hefeiland 'Sea Challenger' en zijn kraan overgeboekt naar 'activa bestemd voor verkoop' (toelichting 5.) aangezien een verkoop binnen de 12 maanden aan een Japanse joint venture tussen DEME (49%) en partner Penta-Ocean Construction als zeer waarschijnlijk wordt beschouwd. Na deze verkoop zal 'Sea Challenger' een uitgebreide upgrade krijgen, waardoor het schip gepositioneerd wordt voor offshore windmolenparkprojecten in Japan.
Op 31 december 2024 had DEME 5 miljoen euro aan toegezegde investeringen voor de komende jaren, voornamelijk met betrekking tot de upgrades van de schepen 'Yellowstone' en 'Karina'.
De bedrijven uit de AvH-groep hebben een aanzienlijk potentieel om een positieve impact te hebben op de klimaatverandering. AvH's sterke afstemming op de EU Taxonomie onderstreept haar positieve impact. De AvH-groep onderscheidt zich door het aanzienlijke deel van haar omzet (34%) en investeringen (38%) dat reeds 'aligned' is met dit kader. Deze cijfers tonen de financiële impact van de initiatieven van de groep AvH vanuit een ecologisch perspectief, waarbij het capex-cijfer duidelijk haar engagement voor en geloof in de toekomst aantoont.
Het merendeel van de afgestemde CapEx kan worden toegeschreven aan investering in schepen bij DEME, die de installatie en bouw van offshore windparken ondersteunen. Er kan een aanzienlijke tijdsvertraging bestaan tussen de investeringsbeslissing en de mobilisatie van financiering, tot het moment waarop het nieuwe schip wordt geleverd. Dit verklaart ook waarom de CapEx en afstemming met de taxonomie variabeler zijn. We verwijzen naar de Duurzaamheidsverklaring 2.1 EU Taxonomie voor meer details.
| (€ 1.000) | Verhuurde gebouwen |
Projectontwik kelingen |
Activa bestemd voor verkoop |
Totaal |
|---|---|---|---|---|
| I. Bewegingen in vastgoedbeleggingen aan reële waarde - boekjaar 2023 |
||||
| Vastgoedbeleggingen, beginsaldo | 1.248.256 | 30.460 | 0 | 1.278.716 |
| Brutobedrag | 1.248.256 | 30.460 | 0 | 1.278.716 |
| Investeringen | 37.341 | 34.674 | 0 | 72.015 |
| Verwervingen door middel van bedrijfscombinaties | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Overdrachten en buitengebruikstellingen (-) | -41.458 | 0 | 0 | -41.458 |
| Overdrachten door bedrijfsafsplitsing (-) | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Winsten(verliezen) door aanpassing van reële waarde | -11.357 | 855 | -700 | -11.202 |
| Toename (afname) door wisselkoerswijzigingen | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Overboekingen van (naar) andere posten | -75.750 | 65.820 | 9.930 | 0 |
| Overige toename (afname) | 0 | 2 | 0 | 2 |
| Vastgoedbeleggingen, eindsaldo | 1.157.032 | 131.811 | 9.230 | 1.298.074 |
| Brutobedrag | 1.157.032 | 131.811 | 9.230 | 1.298.074 |
| I. Bewegingen in vastgoedbeleggingen aan reële waarde - boekjaar 2024 |
||||
| Vastgoedbeleggingen, beginsaldo | 1.157.032 | 131.811 | 9.230 | 1.298.074 |
| Brutobedrag | 1.157.032 | 131.811 | 9.230 | 1.298.074 |
| Investeringen | 12.762 | 12.588 | 9.940 | 35.290 |
| Verwervingen door middel van bedrijfscombinaties | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Overdrachten en buitengebruikstellingen (-) | 0 | 0 | -68.525 | -68.525 |
| Overdrachten door bedrijfsafsplitsing (-) | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Winsten(verliezen) door aanpassing van reële waarde | -16.143 | -6.146 | -28.497 | -50.786 |
| Toename (afname) door wisselkoerswijzigingen | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Overboekingen van (naar) andere posten | -243.603 | 0 | 243.603 | 0 |
| Overige toename (afname) | 1.023 | 0 | 0 | 1.023 |
| Vastgoedbeleggingen, eindsaldo | 911.071 | 138.254 | 165.750 | 1.215.075 |
| Brutobedrag | 911.071 | 138.254 | 165.750 | 1.215.075 |
| (€ 1.000) | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Kerncijfers | ||
| Huurinkomsten | 72.179 | 70.522 |
| Huurrendement (%) | 5,99% | 5,74% |
| Bezettingsgraad (%) | 87,85% | 91,10% |
De waarde van de vastgoedbeleggingen van Nextensa daalde tot 1.215,1 miljoen euro (-6%):
Bij Nextensa stegen de huurinkomsten op vergelijkbare basis met 4,7% dankzij een hogere bezettingsgraad, de indexering van de huren en de positieve effecten van meer evenementen op Tour & Taxis. Rekening houdend met de verkoop van verscheidene gebouwen bleef de stijging van de nettohuuropbrengsten echter beperkt tot 1,7 miljoen euro.
Het gemiddelde huurrendement op de vastgoedbeleggingen is gestegen van 5,74% eind 2023 naar 5,99% op jaareinde 2024.
EU Taxonomie: 31% van Nextensa's omzet en 18% van Nextensa's capex zijn afgestemd op de EU Taxonomie. In 2023 engageerde Nextensa zich om nieuwe ontwikkelingen af te stemmen op de criteria van de EU Taxonomie (binnen de klimaatmitigatie-doelstelling) en werd een actieplan opgesteld voor de transitie naar een fossielvrije portefeuille.
Nextensa hanteert volgende methoden om de reële waarde te bepalen conform IFRS 13:
De reële waarde is de resultante van het toegepast rendement op de geschatte huurwaarde (kapitalisatiemethode of marktbenadering) gecorrigeerd met de geactualiseerde waarde (NPV) van het verschil tussen de huidige actuele huur en de geschatte huurwaarde op datum van de evaluatie, en dit voor de periode tot aan de volgende opzegmogelijkheid van de lopende huurcontracten.
De DCF-methode bestaat erin de huidige waarde van de toekomstige kasstromen te bepalen. De toekomstige huurinkomsten worden ingeschat op basis van de bestaande contractuele huurprijzen en de verwachtingen van de vastgoedmarkt voor elk gebouw in de daarop volgende periodes. Daarnaast worden ook de toekomstige onderhoudskosten geschat en in rekening gebracht. De gehanteerde actualisatievoet houdt rekening met de door de markt vooropgestelde risicopremie voor het object. De bekomen waarde wordt daarnaast nog getoetst aan de markt op basis van de bepaling van de residuele grondwaarde.
Te renoveren gebouwen of die reeds onder renovatie zijn of geplande projecten worden geëvalueerd aan de hand van de waarde na renovatie verminderd met het bedrag van de resterende werken inclusief kosten, interesten, leegstand en een risicopremie.
Activa en passiva die na hun initiële boeking gewaardeerd worden aan reële waarde, kunnen worden voorgesteld onder drie niveaus (1-3):
De vastgoedbeleggingen van Nextensa vallen onder niveau 3. De waarderingen per eind 2024 zijn uitgevoerd door externe schatters: Cushman & Wakefield (BeLux) en Oerag (Oostenrijk). De volgende tabel geeft een overzicht van de toegepaste waarderingstechnieken per activa.
| Activa klasse | Reële waarde 2024 (€ 1.000) |
Reële waarde 2023 (€ 1.000) |
Waarderings techniek |
Belangrijkste inputs | 31/12/2024 Min-Max (gewogen gemiddelde) |
31/12/2023 Min-Max (gewogen gemiddelde) |
|---|---|---|---|---|---|---|
| Retail Groothertogdom Luxemburg & België |
153.455 | 373.924 | Actualisatie van de geschatte huuropbrengsten |
a) Vork geschatte huurwaarde b) Gemiddelde gewogen geschatte huurwaarde c) Kapitalisatievoet vork d) Gem. gewogen kap.voet e) Resterende looptijd f) Aantal m² |
a) [0,34 €/m² - 14,48 € /m²] b) [10,63 € /m²] c) [1,82% - 7,00%] d) [6,11%] e) 5,27 jaar f) 74 745 m² |
a) [0,34 €/m² - 20,59 € /m²] b) [13,69 € /m²] c) [1,82% - 15,09%] d) [6,93%] e) 4,17 jaar f) 166 950 m² |
| Retail Oostenrijk | 188.341 | 190.926 | DCF (discounted cash flow) |
a) Vork geschatte huurwaarde b) Gemiddelde gewogen geschatte huurwaarde c) Kapitalisatievoet vork d) Gem. gewogen kap.voet e) Resterende looptijd f) Aantal m² |
a) [12,65€/m² - 17,27 € /m²] b) [14,20 €/m²] c) [5,52% - 6,62%] d) [6,14%] e) 5,58 jaar f) 69 219 m² |
a) [12,38 €/m² - 15,87 € /m²] b) [13,77 €/m²] c) [5,22% - 6,54%] d) [5,62%] e) 5,62 jaar f) 69 219 m² |
| Kantoren Groothertog-dom Luxemburg |
116.570 | 136.330 | Actualisatie van de geschatte huuropbrengsten |
a) Vork geschatte huurwaarde b) Gemiddelde gewogen geschatte huurwaarde c) Kapitalisatievoet vork d) Gem. gewogen kap.voet e) Resterende looptijd f) Aantal m² |
a) [27,54 €/m² - 45,50 € /m²] b) [33,89 €/m²] c) [5,75% - 6,60%] d) [5,37%] e) 3,94 jaar f) 33 768 m² |
a) [35,41 €/m² - 61,07 € /m²] b) [42,44 €/m²] c) [1,61% - 5,93%] d) [4,30%] e) 3,34 jaar f) 29 605 m² |
| Kantoren België | 363.074 | 367.357 | Actualisatie van de geschatte huuropbrengsten |
a) Vork geschatte huurwaarde b) Gemiddelde gewogen geschatte huurwaarde c) Kapitalisatievoet vork d) Gem. gewogen kap.voet e) Resterende looptijd f) Aantal m² |
a) [12,71 €/m² - 27,45 €/m²] b) [16,24 €/m²] c) [4,80% - 8,97%] d) [5,30%] e) 5,20 jaar f) 110 658 m² |
a) [13,12 €/m² - 26,55 €/m²] b) [16,36 €/m²] c) [4,54% - 8,32%] d) [5,14%] e) 6,10 jaar f) 107 658 m² |
| Andere | 393.635 | 229.537 | DCF (discounted cash flow of actualisatie van kasstromen tegen discontovoet) |
a) Vork geschatte huurwaarde b) Gemiddelde gewogen geschatte huurwaarde c) Gemiddelde discontovoet d) Economische levensduur e) Resterende looptijd f) Aantal m² |
a) Niet van toepassing b) Niet van toepassing c) Niet van toepassing d) 30 jaar e) 0,71 jaar f) 32 629 m² |
a) Niet van toepassing b) Niet van toepassing c) Niet van toepassing d) 30 jaar e) 1,17 jaar f) 32 629 m² |
| Totaal | 1.215.075 | 1.298.074 |
De sensitiviteit van de reële waarde van de portefeuille wordt als volgt ingeschat : een stijging (daling) van de huurinkomsten met 1% zou een stijging (daling) van de reële waarde van de portefeuille met ongeveer 10,9 miljoen euro betekenen (ervan uitgaande dat alle andere variabelen constant blijven). Een stijging (daling) van de gewogen gemiddelde kapitalisatievoet met 25 basispunten zou een daling (stijging) van de reële waarde met ongeveer 45,8 miljoen euro veroorzaken (ervan uitgaande dat alle andere variabelen constant blijven).
De vastgoedportefeuille van Nextensa (exclusief de activa bestemd voor verkoop) werd gewaardeerd op 1,05 miljard euro op 31 december 2024 en is gespreid over België (48%), Luxemburg (34%) en Oostenrijk (18%). Naar typologie bestaat de portefeuille voor 45% uit kantoren en voor 33% uit retail. Het saldo van 22% betreft 'Ander' vastgoed, zoals parkings en evenementenvastgoed.
| (€ 1.000) | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Toekomstige huurinkomsten | 70.634 | 73.199 |
| Op minder dan 1 jaar | 11.817 | 13.015 |
| Tussen 1 en 2 jaar | 17.573 | 9.313 |
| Tussen 2 en 3 jaar | 13.549 | 7.947 |
| Tussen 3 en 4 jaar | 8.277 | 10.443 |
| Tussen 4 en 5 jaar | 3.693 | 13.456 |
| Op meer dan 5 jaar | 15.725 | 19.027 |
Bovenstaande tabel geeft aan hoeveel van de toekomstige huurinkomsten op jaarbasis er potentieel zou kunnen wegvallen. Indien elke huurder die een opzegmogelijkheid heeft ook effectief zou vertrekken en er geen herverhuringen meer gebeuren dan geeft deze tabel weer wat het verlies aan huurinkomsten zou zijn. De portefeuille van Nextensa omvat vooral huurders uit de private sector en in mindere mate uit de overheidssector. Dit heeft voor gevolg dat er relatief meer huurcontracten zijn met kortere vaste looptijden (type 3/6/9 jaar).
| (€ 1.000) | Balans - 2024 | Balans - 2023 | Resultaten rekening 2024 |
Resultaten rekening 2023 |
|---|---|---|---|---|
| Ondernemingen waarop vermogensmutatie is toegepast - Balans & Resultaat | ||||
| Marine Engineering & Contracting | 385.453 | 397.890 | 46.531 | 23.288 |
| Private Banking | 963.092 | 933.089 | 179.127 | 141.349 |
| Real Estate | 77.290 | 64.238 | 4.698 | 9.599 |
| Energy & Resources | 408.005 | 353.632 | 20.778 | 25.612 |
| AvH & Growth Capital | 315.814 | 273.242 | 5.830 | 23.531 |
| Totaal | 2.149.654 | 2.022.091 | 256.963 | 223.378 |
| (€ 1.000) | Vermogens mutatiewaarde |
Goodwill opgenomen in VM-waarde |
Totaal 2024 | Totaal 2023 |
|---|---|---|---|---|
| Bewegingen in ondernemingen waarop vermogensmutatie is toegepast | ||||
| Ondernemingen waarop vermogensmutatie is toegepast: beginsaldo | 1.923.417 | 98.675 | 2.022.091 | 1.845.237 |
| Aanschaffingen | 58.680 | 30.680 | 89.360 | 116.748 |
| Verwervingen door middel van bedrijfscombinaties | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Overdrachten (-) | -22.166 | 0 | -22.166 | -2.996 |
| Overdrachten door bedrijfsafsplitsing (-) | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Aandeel in winst (verlies) van de ondernemingen waarop vermogensmutatie is toegepast | 256.963 | 0 | 256.963 | 223.378 |
| Bijzondere WV opgenomen in de winst- en verliesrekening (-) | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Toename (afname) door wisselkoerswijzigingen | 31.228 | 0 | 31.228 | -18.244 |
| Impact dividenden uitgekeerd door deelnemingen (-) | -225.782 | 0 | -225.782 | -134.974 |
| Overboekingen van (naar) andere posten | 25.388 | -13.256 | 12.132 | 11.192 |
| Overige toename (afname) | -14.172 | 0 | -14.172 | -18.249 |
| Ondernemingen waarop vermogensmutatie is toegepast: eindsaldo | 2.033.556 | 116.098 | 2.149.654 | 2.022.091 |
De ondernemingen waarop de vermogensmutatiemethode is toegepast omvatten de belangen in gezamenlijk gecontroleerde participaties of in participaties waarin geen controlebelang wordt aangehouden. Deze omvatten niet alleen directe deelnemingen zoals o.a. Delen Private Bank, de offshore windparken Rentel en SeaMade, SIPEF, Sagar Cements en verscheidene participaties uit de Growth Capital-portefeuille van AvH, maar ook volgens de vermogensmutatiemethode opgenomen participaties die door integraal geconsolideerde groepsondernemingen worden aangehouden.
De 89,4 miljoen euro bijkomende investeringen in geassocieerde ondernemingen en joint ventures betreffen investeringen door DEME in o.a. Cargen en Hyport, door CFE en Nextensa in vennootschappen die vastgoedontwikkelingen realiseren, maar vooral investeringen door AvH & Growth capital. AvH & Growth capital investeerde 60,3 miljoen euro in 2024, waaronder een bijkomende investering van 41,4 miljoen euro in Van Moer/Blue Real Estate, een bijkomende investering van 15,1 miljoen euro in SIPEF (participatie verhoogd tot 41,10%) en een bijkomende investering van 2,5 miljoen euro in Camlin Fine Sciences (participatie verhoogd tot 7,99%).
In september 2024 voltooide AvH de verwerving van een 33,3% participatie in V.Group voor een investering van ca. 150 miljoen USD (138,2 miljoen euro). Aangezien het grootste deel van de investering bestaat uit schuldinstrumenten, is de impact op deze balanspost beperkt.
De desinvesteringen bedragen 22,2 miljoen euro. De participatie van DEME in C-Power is licht gedaald en bp is ingestapt in het kapitaal van Hyport. CFE verkocht participaties in verschillende vastgoedontwikkelingsvennootschappen en profiteerde van de kapitaalvermindering van Hofkouter waarin het voor 35% participeert. AvH verkocht haar participatie van 48,34% in Axe Investments.
Het aandeel in het resultaat van de ondernemingen waarop vermogensmutatie wordt toegepast bedraagt een nieuw recordbedrag van 257,0 miljoen euro (2023: 223,4 miljoen euro). Deze belangrijke bijdrage omvat het aandeel van AvH in de nettowinst van o.a. Delen Private Bank, de offshore windmolenparken Rentel en SeaMade, de geassocieerde deelnemingen & JV bij DEME waaronder de Taiwanese joint venture CDWE, van geassocieerde deelnemingen & JV bij CFE (voornamelijk vastgoedontwikkelingsmaatschappijen) en van Deep C Holding, van Nextensa's Luxemburgse ontwikkelingen in Cloche d'Or, van SIPEF, Verdant Bioscience, Sagar Cements en van verschillende Growth Capital participaties.
Het totale bedrag van dividenden ontvangen van vennootschappen waarop vermogensmutatie is toegepast bedroeg 225,8 miljoen euro, een stijging met 90,8 miljoen euro. Na de verlenging door AvH en de familie Delen van hun aandeelhoudersovereenkomst met betrekking tot Bank Van Breda en Delen Private Bank, keerde deze laatste in Q4 een extra dividend uit van 89,9 miljoen euro (waarvan aandeel AvH: 70,8 miljoen euro), wat haar totale dividenduitkering aan AvH op 141,6 miljoen euro brengt. De dividendinkomsten van de offshore windparticipaties Rentel en SeaMade (via DEME en Green Offshore) stegen tot 39,3 miljoen euro, na sterke resultaten in 2023.
De sterkere USD ten opzichte van de Euro is de voornaamste verklaring voor de toename door wisselkoerswijzigingen (31,2 miljoen euro).
De Overboekingen van (naar) andere posten slaan voornamelijk op de reclassificatie naar (van) provisies voor ondernemingen met een negatieve vermogensmutatiewaarde. De transactiestructuur van V.Group en de fusie van FEMG en Gravity resulteert in significante schuldinstrumenten, aangehouden door de aandeelhouders, waarvan de negatieve eigen vermogens in mindering worden gebracht.
De Post 'Overige toename (afname)' reflecteert bewegingen in het eigen vermogen van de deelnemingen, waarbij de daling van de reële waarde van de cashflow hedges bij de participaties van DEME en Green Offshore in Rentel en SeaMade de grootste impact hebben. Andere bewegingen in het eigen vermogen van de deelnemingen betreffen o.a. de eliminaties van resultaten op verkopen van eigen aandelen, de impact van uitkoop van minderheidsbelangen, alsook de impact van de waardering van de aankoopverplichting die op bepaalde aandelen rust.
AvH past de vermogensmutatiemethode toe op de gemeenschappelijke dochterondernemingen Delen Private Bank (78,75%), SIPEF (41,1%), Verdant Bioscience (42%), Amsteldijk Beheer (50%), Turbo's Hoet Groep (50%) en GreenStor (50%). In deze balansrubriek zijn tevens de geassocieerde deelneming in Sagar Cements (19,6%), Financière EMG (22,7%), Mediahuis (13,9%), OM Partners (20,0%), Van Moer Logistics (32,4%), Blue Real Estate (33,3%), Camlin Fine Sciences (8,0%) en V.Group (33,3%) opgenomen. Voor een meer gedetailleerde beschrijving van de wijzigingen in de perimeter verwijzen we naar Toelichting 6. Segmentinformatie.
Een aantal van bovenvermelde participaties zijn beursgenoteerd. Indien de belangen in SIPEF, Sagar Cements en Camlin Fine Sciences op basis van de beurskoers van eind 2024 zouden gewaardeerd worden, zouden deze participaties een beurswaarde vertegenwoordigen van respectievelijk 246,9 miljoen euro, 64,4 miljoen euro en 19,5 miljoen euro. Ingeval de beurswaarde op jaareinde lager was dan de vermogensmutatiewaarde, is op basis van andere elementen nagegaan of een impairment nodig was. Dit was eind 2024 niet het geval.
De integrale consolidatie van CFE, DEME, Deep C Holding, Green Offshore en Nextensa geeft aanleiding tot de opname van hun gemeenschappelijke dochterondernemingen en geassocieerde deelnemingen voor een totaal bedrag van 462,7 miljoen euro, met als voornaamste: de belangen van DEME in C-Power (6,3%), van DEME/Green Offshore in Rentel (18,9% resp. 12,5%) en in SeaMade (13,2% resp. 8,75%), van DEME in CDWE Taiwan en Deeprock alsook de met partners opgezette vastgoed- en PPS-projecten bij CFE en Nextensa en havengebonden partnerships bij Deep C Holding.
'IFRS 12 Informatieverschaffing over belangen in andere entiteiten' vereist het rapporteren van kerncijfers van de belangrijkste ondernemingen opgenomen volgens de vermogensmutatiemethode. In het AvH verslag worden deze kerncijfers gerapporteerd in verschillende secties. Toelichting 2. Gezamenlijk gecontroleerde dochterondernemingen en Toelichting 3. Geassocieerde deelnemingen geven een overzicht van alle entiteiten waarop vermogensmutatie is toegepast op AvH-niveau, inclusief de kerncijfers en een verwijzing naar het 'Activiteitenverslag', met veel meer informatie over het bedrijf en kerncijfers.
In dit deel rapporteren we enkele samengevoegde gegevens over de entiteiten geconsolideerd volgens de vermogensmutatiemethode van onze integraal geconsolideerde participaties. Meer details zijn beschikbaar in het jaarverslag van DEME , CFE en Nextensa. Deze informatie vertegenwoordigt 100% van de bedragen in de jaarrekeningen van de geassocieerde ondernemingen en joint ventures opgesteld volgens de IFRS-normen.
| DEME (1) |
CFE (2) |
Deep C Holding | Green Offshore (3) |
Totaal |
|---|---|---|---|---|
| 3.312.473 | 434.190 | 52.154 | 1.616.468 | 5.415.285 |
| 1.754.040 | 1.240.418 | 155.154 | 217.667 | 3.367.279 |
| 2.856.045 | 727.413 | 3.218 | 1.349.520 | 4.936.196 |
| 924.727 | 604.226 | 73.027 | 179.934 | 1.781.914 |
| 1.285.741 | 342.969 | 131.063 | 304.681 | 2.064.454 |
| 287.376 | 173.860 | 67.649 | 33.102 | 561.987 |
| -104.477 | -80.105 | -184.582 | ||
| 182.899 | 93.754 | 67.649 | 33.102 | 377.405 |
| 188.425 | 96.277 | 67.649 | 33.102 | 385.453 |
| -5.526 | -2.522 | 0 | 0 | -8.048 |
| 1.391.360 | 170.357 | 99.696 | 328.066 | 1.989.479 |
| 145.866 | 11.330 | 11.168 | 76.532 | 244.896 |
| 39.645 | -6.453 | 5.585 | 7.754 | 46.531 |
(1) We verwijzen naar het jaarverslag van DEME voor meer details over deze gezamenlijk gecontroleerde en geassocieerde entiteiten. De reconciliatie-posten van DEME hebben betrekking op de erkenning van het resultaat volgens de waarderingsregels van de groep DEME en op de intercompany eliminaties. Op AvH-niveau worden een aantal beperkte aanpassingen uitgevoerd als gevolg van 'Purchase Price Allocation' (in 2013).
(2) We verwijzen naar het jaarverslag van CFE voor meer details over deze gezamenlijk gecontroleerde en geassocieerde ondernemingen. De reconciliatie-posten van CFE betreffen voornamelijk de uitsluiting van het 50% aandeel van CFE in Deep C Holding en Green Offshore. Deep C Holding en Green Offshore zijn gezamenlijk gecontroleerde participaties van CFE en AvH. In de consolidatie van AvH zijn deze participaties echter controlebelangen op het niveau van AvH aan 81,06% (=50% AvH + 50% CFE *62,12%) en worden bijgevolg integraal geconsolideerd in de jaarrekening van AvH (en in mindering gebracht van de bijdragen van CFE volgens de vermogensmutatiemethode).
(3) De kerncijfers van Green Offshore omvatten enkel de operationele entiteiten Rentel en SeaMade.
| (€ 1.000) | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Kerncijfers Delen Private Bank | ||
| Liquide middelen & voorschotten aan banken | 1.940.760 | 1.287.151 |
| Leningen en vorderingen aan klanten | 569.719 | 738.072 |
| Financiële activa | 274.443 | 297.193 |
| Materiële vaste activa | 201.396 | 186.105 |
| Goodwill en immateriële vaste activa | 281.978 | 230.311 |
| Andere activa | 107.766 | 45.647 |
| Totaal activa | 3.376.062 | 2.784.479 |
| Deposito's van klanten & kredietinstellingen | 1.916.716 | 1.462.242 |
| Voorzieningen, belastingen & overige verplichtingen | 236.373 | 135.458 |
| Eigen vermogen (inclusief minderheidsbelang) | 1.222.973 | 1.186.779 |
| Totaal passiva | 3.376.062 | 2.784.479 |
| (€ 1.000) | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Bruto inkomsten | 676.575 | 565.895 |
| Betaalde vergoedingen (-) | -90.900 | -75.513 |
| Kosten | -276.732 | -247.486 |
| Winst voor belastingen | 308.943 | 242.896 |
| Belastingen | -80.721 | -61.024 |
| Winst over de periode | ||
| - Minderheidsbelangen | -759 | -2.382 |
| - Aandeel van de groep | 227.463 | 179.490 |
| Eigen vermogen - deel AvH (78,75%) | 963.092 | 933.089 |
| Netto resultaat - deel AvH (78,75%) | 179.127 | 141.349 |
| (€ 1.000) | Grossfeld (50% Nextensa) |
Real Estate | Energy & Resources |
AvH & Growth Capital |
|---|---|---|---|---|
| Financiële positie | ||||
| Vaste activa | 2 | 1.340.886 | 2.614.133 | |
| Vlottende activa | 480.466 | 262.638 | 1.179.739 | |
| Langlopende verplichtingen | 55.056 | 236.083 | 1.591.069 | |
| Kortlopende verplichtingen | 264.395 | 243.132 | 1.244.611 | |
| Eigen vermogen | 161.017 | 1.124.309 | 958.192 | |
| Aandeel van de groep in de standalone cijfers | 71.122 | 408.005 | 315.814 | |
| Reconciliatie-posten (*) | 0 | 0 | 0 | |
| Boekwaarde van het aandeel van de groep | 71.122 | 6.168 | 408.005 | 315.814 |
| - geboekt als vaste activa | 71.122 | 6.168 | 408.005 | 315.814 |
| - geboekt als langlopende voorziening | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Resultatenrekening | ||||
| Bedrijfsopbrengsten | 0 | 665.115 | 3.325.760 | |
| Resultaat van het boekjaar | 12.271 | 43.656 | -86 | |
| Resultaat van het boekjaar (deel Group) | 6.135 | -1.437 | 20.778 | 5.830 |
• Energy & Resources: SIPEF (41,10%), Verdant Bioscience (42%) en Sagar Cements (19,64%).
• AvH & Growth Capital: Amsteldijk Beheer (50%), Financière EMG (22,7%), GreenStor (50%), Mediahuis Partners (26,7%), Mediahuis (13,9%), MediaCore (49,9%), OM Partners (20,0%), Turbo's Hoet Groep (50%), Van Moer Logistics (32,4%), Blue Real Estate (33,3%), Camlin Fine Sciences (8,0%) en V.Group (33,3%).
Zowel CFE als DEME hebben procedures teneinde het risico op hun klantenvorderingen te beperken. Om het kredietrisico te beperken, volgen de betrokken deelnemingen voortdurend de uitstaande klantenvorderingen op en stellen ze desgevallend hun posities bij. Zo doet DEME in het kader van belangrijke buitenlandse contracten geregeld een beroep op de Credendo Group, in zoverre het betrokken land daarvoor in aanmerking komt en het risico door kredietverzekering kan worden gedekt. Bovendien wordt een deel van de geconsolideerde omzet met overheden of met aan openbare besturen gelieerde klanten gerealiseerd. Verder wordt de concentratie van het tegenpartijrisico beperkt door het grote aantal klanten. Voor grote infrastructuurwerken is DEME afhankelijk van de capaciteit van klanten om financiering te bekomen en kan zij desgevallend zelf projectfinanciering helpen organiseren. Ondanks het feit dat het kredietrisico nooit volledig kan worden uitgesloten, wordt het toch beperkt. Als wereldwijde speler is DEME daarenboven blootgesteld aan politieke risico's en negatieve ontwikkelingen die zich op macro-economisch vlak kunnen voordoen.
Het kredietrisico van Deep C Holding, hoofdzakelijk actief in Vietnam, wordt beperkt door ontvangen voorschotten op de verkoop van verworven rechten op ontwikkelde terreinen (industriële zones) en de maandelijkse facturaties en grote spreiding van klanten bij levering van nutsvoorzieningen, onderhouds- en beheersdiensten in deze industriële zones.
Voor de kredietrisico's aangaande de kredietportefeuille van Bank Van Breda verwijzen we naar de kredietrisico-policy zoals beschreven in toelichting 14.
Nextensa streeft naar een goede spreiding van haar debiteurenportefeuille, zowel naar aantal huurders als naar sectoren waarin deze huurders actief zijn teneinde het risico op wanbetaling en faillissement van huurders te beperken. Tevens wordt de solvabiliteit van de huurders op regelmatige basis getoetst met behulp van een extern ratingbureau en er wordt naar gestreefd om via langlopende huurcontracten de duurzaamheid van de huurinkomstenstroom te verzekeren en bijgevolg de 'duration' van de huurcontracten te verhogen. In de activiteit vastgoedprojectontwikkelingen wordt voorafgaand aan de ondertekening van een nieuw project een uitgebreide analyse gemaakt van de eraan verbonden technische, juridische en financiële risico's.
Het debiteurenrisico wordt door Agidens beheerst met inachtneming van het vastgestelde beleid, procedures en controles terzake. De uitstaande vorderingen op klanten worden periodiek bewaakt en grote projecten worden doorgaans gedekt door bankgaranties of gelijkaardig. Ditzelfde geldt voor Biolectric.
In het segment AvH & Growth Capital investeert de groep op lange termijn in bedrijven met internationaal groeipotentieel. Het gediversifieerde karakter van deze investeringen draagt bij tot een evenwichtige spreiding van de economische en financiële risico's. Bovendien financiert AvH deze investeringen doorgaans via eigen vermogen.
| (€ 1.000) | Segment 1 | Segment 2 | Segment 3 | Segment 4 | Segment 5 | ||
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Marine Engineering & Contracting |
Private Banking |
Real Estate | Energy & Resources |
AvH & Growth Capital |
Eliminaties tussen segmenten |
Totaal 2023 | |
| Financiële vaste activa - vorderingen en borgtochten | 204.053 | 3.177 | 6.250 | 0 | 38.781 | -25.236 | 227.024 |
| Overige vorderingen | 63.848 | 5.545 | 59.131 | 3 | 20.076 | 0 | 148.603 |
| Handelsvorderingen | 745.145 | 56 | 22.777 | 0 | 22.738 | -1.343 | 789.373 |
| Totaal (netto - inclusief gecumuleerde WV) | 1.013.047 | 8.778 | 88.158 | 3 | 81.594 | -26.579 | 1.165.001 |
| % | 87% | 1% | 8% | 0% | 7% | -2% | 100% |
| niet vervallen | 787.889 | 8.778 | 77.795 | 3 | 76.984 | -26.579 | 924.869 |
| vervallen < 30 d | 80.750 | 0 | 5.680 | 0 | 2.404 | 0 | 88.834 |
| vervallen < 60 d | 46.251 | 0 | 1.117 | 0 | 566 | 0 | 47.934 |
| vervallen < 120 d | 48.102 | 0 | 686 | 0 | 434 | 0 | 49.223 |
| vervallen > 120 d | 50.054 | 0 | 2.879 | 0 | 1.206 | 0 | 54.140 |
| Totaal (netto - inclusief gecumuleerde WV) | 1.013.046 | 8.778 | 88.158 | 3 | 81.594 | -26.579 | 1.165.001 |
| % | 87% | 1% | 8% | 0% | 7% | -2% | 100% |
| Gecumuleerde waardeverminderingen (WV) | |||||||
| Financiële vaste activa - vorderingen en borgtochten (WV) | -7.156 | 0 | 0 | 0 | -11.285 | 0 | -18.441 |
| Overige vorderingen (WV) | 0 | 0 | 0 | 0 | -1.981 | 0 | -1.981 |
| Handelsvorderingen (WV) | -36.267 | 0 | -845 | 0 | -50 | 0 | -37.162 |
| -43.423 | 0 | -845 | 0 | -13.316 | 0 | -57.584 |
| (€ 1.000) | Segment 1 | Segment 2 | Segment 3 | Segment 4 | Segment 5 | ||
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Marine Engineering & Contracting |
Private Banking |
Real Estate | Energy & Resources |
AvH & Growth Capital |
Eliminaties tussen segmenten |
Totaal 2024 | |
| Financiële vaste activa - vorderingen en borgtochten | 211.368 | 3.239 | 8.500 | 102 | 192.372 | -24.599 | 390.982 |
| Overige vorderingen | 63.462 | 2.816 | 54.379 | 85 | 21.803 | -2.500 | 140.044 |
| Handelsvorderingen | 934.686 | 87 | 32.805 | 0 | 24.269 | -1.221 | 990.626 |
| Totaal (netto - inclusief gecumuleerde WV) | 1.209.516 | 6.142 | 95.684 | 187 | 238.443 | -28.320 | 1.521.652 |
| % | 79% | 0% | 6% | 0% | 16% | -2% | 100% |
| niet vervallen | 995.902 | 6.142 | 87.634 | 187 | 234.433 | -28.320 | 1.295.978 |
| vervallen < 30 d | 34.897 | 0 | 5.170 | 0 | 1.429 | 0 | 41.496 |
| vervallen < 60 d | 38.912 | 0 | 1.030 | 0 | 948 | 0 | 40.890 |
| vervallen < 120 d | 25.589 | 0 | 1.667 | 0 | 245 | 0 | 27.502 |
| vervallen > 120 d | 114.215 | 0 | 183 | 0 | 1.389 | 0 | 115.787 |
| Totaal (netto - inclusief gecumuleerde WV) | 1.209.516 | 6.142 | 95.684 | 187 | 238.443 | -28.320 | 1.521.652 |
| % | 79% | 0% | 6% | 0% | 16% | -2% | 100% |
| Gecumuleerde waardeverminderingen (WV) | |||||||
| Financiële vaste activa - vorderingen en borgtochten (WV) | -7.044 | 0 | 0 | 0 | -11.958 | 0 | -19.002 |
| Overige vorderingen (WV) | 0 | 0 | 0 | 0 | -1.981 | 0 | -1.981 |
| Handelsvorderingen (WV) | -38.342 | 0 | -1.318 | 0 | -73 | 0 | -39.732 |
| -45.386 | 0 | -1.318 | 0 | -14.011 | 0 | -60.715 |
• Financiële vaste activa – vorderingen en borgtochten: leningen verstrekt aan deelnemingen betreffen o.m. financieringen toegekend door DEME en Green Offshore aan hun respectievelijke deelnemingen actief in de ontwikkeling/uitbating van de windmolenparken Rentel en SeaMade en door CFE aan vastgoed-projectvennnootschappen.
• De handelsvorderingen in dit segment zijn goed voor 94% van de totale handelsvorderingen.
Achterstallige vorderingen in de contractingactiviteit betreffen o.a. afrekeningen en bijkomende verrekeningen, die nog het voorwerp uitmaken van budgettaire inschrijvingen of die deel uitmaken van een globaal akkoord. Bij CFE en DEME zijn er een aantal onderhandelingen en/of procedures lopend. De achterstallige vorderingen (in hoofdzaak toewijsbaar aan DEME) zijn voornamelijk door Credendo gedekt. Verwachte verliezen op werven worden adequaat voorzien in de balansrubriek 'Onderhanden projecten in opdracht van derden' (Toelichting 15).
De omzet van Deep C Holding, hoofdzakelijk actief in Vietnam, betreft (i) de verkoop van verworven rechten op ontwikkelde terreinen (industriële zones), (ii) de levering van nutsvoorzieningen (elektriciteit en water) en (iii) van onderhouds- en beheersdiensten in deze industriële zones :
• Voor meer details omtrent het kredietrisico van Bank Van Breda verwijzen we naar Toelichting 14.
In 2024 was geen enkele klant goed voor meer dan 10% van de groepsomzet.
De financiële schulden, na intercompany-eliminaties, hebben betrekking op volgende segmenten:
| (€ 1.000) | 2024 | 2023 | |||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Financiële schuld - KT |
Financiële schuld - LT |
Netto financiële schuld |
Financiële schuld - KT |
Financiële schuld - LT |
Netto financiële schuld |
||
| Marine Engineering & Contracting | 276.018 | 782.658 | -26.728 | 308.416 | 914.291 | 638.947 | |
| Private Banking (IFRS 16 leases) | 3.165 | 7.157 | -94.555 | 2.955 | 5.726 | -20.658 | |
| Real Estate | 339.548 | 432.062 | 763.019 | 235.790 | 562.159 | 786.820 | |
| Energy & Resources | 0 | 0 | -516 | 0 | 0 | -689 | |
| AvH & Growth Capital | 5.545 | 10.217 | -168.112 | 3.512 | 8.713 | -352.669 | |
| Intercompany | -2.500 | -24.599 | -27.099 | 0 | -25.236 | -25.236 | |
| Totaal | 621.776 | 1.207.496 | 446.010 | 550.672 | 1.465.653 | 1.026.515 |
Het liquiditeitsrisico van DEME wordt beperkt door de financieringen te spreiden over verschillende banken, en bij voorkeur op lange termijn. DEME beschikt over belangrijke krediet- en garantielijnen bij een hele reeks internationale banken. In de kredietovereenkomsten met de desbetreffende banken zijn bepaalde ratio's (covenants) afgesproken die DEME dient na te leven. Dit is het geval op jaareinde 2024. Daarnaast beschikt zij voor financiële noden op korte termijn ook over een commercial paper programma. De investeringen van DEME gebeuren overwegend in materiaal dat een lange levensduur heeft en over meerdere jaren wordt afgeschreven. DEME streeft er daarom ook naar een aanzienlijk deel van haar schulden op lange termijn te structureren. Op 31 december 2024 heeft DEME 205 miljoen euro beschikbare maar niet-opgenomen bankkredietfaciliteiten (2023: 110 miljoen euro) en een beschikbaar bedrag aan handelspapier ('commercial paper') van 250 miljoen euro waarvan niets is opgenomen, in vergelijking met 30 miljoen euro vorig jaar.
CFE financiert haar bouw- en vastgoedpromotie-activiteiten via bankleningen, medium term notes en commercial paper. CFE beschikt over bevestigde kredietlijnen ter waarde van 250 miljoen euro waarvan 78 miljoen euro opgenomen per 31 december 2024. Alle bankconvenanten werden nageleefd. In de loop van 2024 werden nieuwe bevestigde kredietlijnen opgesteld voor een bedrag van 20 miljoen euro. CFE heeft ook het akkoord bekomen van haar financiële partners waarbij alle kredietlijnen op vervaldag werden verlengd.
Zowel DEME als CFE beschikten eind 2024 over een aanzienlijke thesauriepositie.
De groep Deep C Holding wordt voornamelijk gefinancierd met eigen middelen, bank- en aandeelhoudersleningen. Infra Asia Investment beschikt over kredietfaciliteiten ter waarde van 55 miljoen USD, waarvan 35 miljoen USD niet is opgenomen.
De kaspositie van het segment Private Banking vloeit voort uit het extra dividend vanwege Delen Private Bank eind Q4 2024 (89,9 miljoen euro; aandeel FinAx 70,8 miljoen euro) dat nog niet uitgekeerd werd door FinAx aan AvH & subholdings eind 2024.
Nextensa beschikt bij haar banken over de nodige lange termijn kredietfaciliteiten en back-up lijnen voor hun commercial paper om bestaande en toekomstige investeringsnoden te dekken. Door deze kredietfaciliteiten en back-uplijnen is het financieringsrisico ingedekt. Het liquiditeitsrisico wordt beperkt door enerzijds de financieringen te spreiden over verschillende financiële tegenpartijen en door diverse financieringsbronnen aan te spreken en anderzijds door de vervaldata te diversifiëren. Nextensa financiert haar activiteiten door middel van bankfinanciering en obligatiefinanciering. Op 31 december 2024 had Nextensa bevestigde kredietlijnen van 816 miljoen euro, waarvan 50 miljoen euro niet was opgenomen. De gemiddelde looptijd van de kredietlijnen met betrekking tot de investeringsportefeuille was 1,98 jaar per 31 december 2024 (eind 2023: 2,31). In februari 2025 realiseerde Nextensa de verkoop van 2 shopping centra in Luxemburg voor 165 miljoen euro.
De financiële schulden in het segment AvH & Growth Capital zijn voornamelijk toe te wijzen aan Agidens en Biolectric Group. De schulden van Agidens betreffen de financiering van de acquisitie van AUGI en de leaseschulden van het hoofdkantoor en de wagens. De financiële schulden van Biolectric hebben betrekking op de financiering van de hoofdzetel, de acquisitielening, het werkkapitaal en de biogas-installaties die eigendom blijven van Biolectric om ze uit te baten en de geproduceerde elektriciteit aan de landbouwers te verkopen.
AvH (en subholdings) beschikt over 173,6 miljoen euro aan liquide middelen. Rekening houdend met de beleggingsportefeuille, de eigen aandelen en de cash van FinAx, bedraagt de netto cashpositie van AvH 342,6 miljoen euro. We verwijzen naar Toelichting 6. Gesegmenteerde informatie - Kasstroomoverzicht voor meer details.
AvH beschikt over bevestigde kredietlijnen (280 miljoen euro), gespreid over verschillende banken.
Diverse integraal geconsolideerde ondernemingen hebben in hun kredietovereenkomsten bepaalde ratio's (covenants) afgesproken en deze werden per 31 december 2024 gerespecteerd.
De evolutie van de financiële schulden en de netto financiële schuldpositie wordt verder toegelicht in Toelichting 19 Financiële schulden.
| (€ 1.000) | Notioneel bedrag 2024 |
Boekwaarde 2024 |
Notioneel bedrag 2023 |
Boekwaarde 2023 |
|---|---|---|---|---|
| I. Indekking van het renterisico | ||||
| Activa | ||||
| Reële waarde indekking - Bank Van Breda | 765.000 | 32.872 | 785.000 | 49.883 |
| Kasstroomindekking | 650.688 | 17.534 | 880.521 | 35.500 |
| Indekkingsinstrumenten die niet voldoen aan de vereisten van kasstroomindekking | 545.000 | 12.804 | 570.000 | 16.490 |
| Te ontvangen interesten | 0 | 0 | ||
| Totaal | 63.210 | 101.873 | ||
| Passiva | ||||
| Reële waarde indekking - Bank Van Breda | 380.000 | -16.437 | 265.000 | -12.206 |
| Kasstroomindekking | 72.416 | -652 | 32.416 | -125 |
| Indekkingsinstrumenten die niet voldoen aan de vereisten van kasstroomindekking | 125.000 | -1.248 | 50.000 | -436 |
| Te ontvangen interesten | 0 | 0 | ||
| Totaal | -18.338 | -12.767 | ||
| II. Indekking van het valutarisico | ||||
| Activa | 185.700 | 1.806 | 179.146 | 7.054 |
| Passiva | 679.748 | -56.149 | 1.021.518 | -43.276 |
| -54.343 | -36.223 | |||
| III. Risico's verbonden aan grondstoffen | ||||
| Activa | 196 | 380 | ||
| Passiva | -361 | 0 | ||
| -165 | 380 | |||
| Aansluiting met de geconsolideerde balans | Actiefzijde | Actiefzijde | ||
| Langlopende afdekkingsinstrumenten | 54.203 | 89.227 | ||
| Kortlopende afdekkingsinstrumenten | 11.009 | 20.079 | ||
| 65.212 | 109.306 | |||
| Passiefzijde | Passiefzijde | |||
| Langlopende afdekkingsinstrumenten | -28.501 | -35.869 | ||
| Kortlopende afdekkingsinstrumenten | -46.347 | -20.175 | ||
| -74.848 | -56.043 |
Het beheer van het renterisico binnen de groep CFE gebeurt in functie van de activiteit. De activiteiten van Contracting worden gekenmerkt door een overschot van geldmiddelen, die de vastgoedverbintenissen gedeeltelijk compenseren. Het beleid is grotendeels gecentraliseerd in het kader van de cash pooling. DEME neemt belangrijke financieringen op in het kader van investeringen in de vloot. Om een optimaal evenwicht te bereiken tussen de financieringskosten en de volatiliteit van de financiële resultaten, maakt DEME gebruik van renteswaps.
De groep Deep C Holding wordt voornamelijk gefinancierd met eigen middelen, bank- en aandeelhoudersleningen. Infra Asia Investment beschikt over kredietfaciliteiten ter waarde van 55 miljoen USD, waarvan 35 miljoen USD niet is opgenomen. Het renterisico op deze kredietfaciliteit is voor 50% ingedekt via het afsluiten van een renteswap op termijn.
Het indekkingsbeleid van Nextensa is erop gericht om het renterisico voor ongeveer 75% van de financiële schulden veilig te stellen voor een periode van 4-5 jaar en ongeveer 50% voor de volgende 5 jaar. De hedge ratio voor de investeringsportefeuille bedraagt eind 2024 61%, in vergelijking met 79% eind 2023. Per 31 december 2024 is de gewogen resterende looptijd van de kredietenportefeuille die gealloceerd werd aan het investeringsvastgoed geëvolueerd van 2,31 jaar einde 2023 naar 1,98 jaar einde 2024. De gewogen resterende looptijd van de indekkingsproducten is gedaald van 2,95 jaar (einde 2023) tot 2,68 jaar einde 2024.
De financiële schulden van het segment AvH & Growth Capital bestaan uitsluitend uit de schulden van Agidens en Biolectric en betreffen o.a. kantoren, het wagenpark en de financiering van werkkapitaal. Per jaareinde 2024 was er geen enkel rente-indekkings-instrument uitstaand.
Indien de Euribor met 50 basispunten zou stijgen, zou dit een toename van de rentelasten met zich meebrengen van 0.5 miljoen euro (CFE), verwaarloosbaar wegens quasi 100% hedge ratio (DEME), 1,9 miljoen euro (Nextensa), 0,01 miljoen euro (Agidens) en 0,1 miljoen euro (Biolectric). AvH (& subholdings) is schuldenvrij. Dit houdt evenwel geen rekening met impacten die we zouden terugvinden op het actief.
Door het internationaal karakter van haar activiteit en de uitvoering van contracten in vreemde valuta loopt DEME blootstelling op aan vreemde valuta en de waardeschommelingen daarvan. Het transactionele wisselkoersrisico van DEME komt voort uit commerciële stromen in andere valuta dan de euro. Echter, 67% van DEME's opbrengsten (2023: 65%) betroffen transacties uitgedrukt in euro en vertegenwoordigden dus veruit het grootste deel van de DEME's gerealiseerde opbrengsten. Opbrengsten in vreemde valuta betroffen o.a. VS Dollar, Britse Pond, Saoedi-Arabische riyal, Indische rupie, Australische dollar, Taiwanese dollar, Singapore dollar en Papoea-Nieuw-Guinea kina. De uitgaven van DEME zijn eveneens voornamelijk in euro, met uitzondering van contracten die uitwerking kennen in niet-eurolanden. Het residueel wisselkoersrisico wordt contract per contract beoordeeld en, indien nodig, gebruikt DEME valutatermijncontracten om haar resterende wisselkoersrisico op verwachte netto commerciële stromen, in andere valuta dan de euro, in te dekken.
De meeste activiteiten van CFE bevinden zich binnen de euro-zone, doch desgevallend wordt getracht de blootstelling aan de fluctuaties van vreemde valuta (voornamelijk Poolse Zloty) te beperken.
Deep C Holding handelt voornamelijk in Zuidoost-Azië en is hoofdzakelijk blootgesteld aan een wisselkoersrisico met betrekking tot de US dollar en de Vietnamese dong. Aangezien de dochtervennootschappen van Deep C Holding voornamelijk aan- en verkopen in lokale valuta uitvoeren, wordt de blootstelling van de groep aan wisselkoersbewegingen in commerciële verrichtingen op een natuurlijke manier beperkt. De conversie van de functionele wisselkoers (USD) naar euro in consolidatie resulteert in een wisselkoersrisico.
Nextensa is actief in België, Luxemburg en Oostenrijk en is bijgevolg niet onderhevig aan wisselkoersrisico's.
Het wisselkoersrisico van Bank Van Breda is beperkt, aangezien de bank enkel actief is in België en door de aard van haar cliënteel geen eigen materiële deviezenposities heeft.
Agidens, internationaal actief waardoor ze een (beperkt) wisselkoersrisico kent op de US Dollar, beheerst haar valutarisico door in de mate van het mogelijke kosten en opbrengsten in eenzelfde munt te laten geschieden ('natural hedging'). Desgevallend wordt er een valutaswap met erkende en gereputeerde tegenpartijen afgesloten. Via haar branch in het Verenigd Koninkrijk heeft Biolectric een beperkte GBP-exposure.
De strategie van AvH op opkomende markten resulteerde in investeringen in Indische Rupie (Sagar Cements, de HealthQuad I en II fondsen, Medikabazaar en Camlin Fine Sciences) en in USD (Venturi Partners Fund I, Convergent Finance en V.Group). Dit wisselkoersrisico is niet ingedekt, aangezien het lange termijn-investeringen betreffen.
De overige integraal geconsolideerde participaties zijn niet onderhevig aan significante wisselkoersrisico's, aangezien zij voornamelijk actief zijn in de euro-zone.
Verschillende niet-integraal geconsolideerde participaties zoals Delen Private Bank, SIPEF en Verdant Bioscience, maar ook Turbo's Hoet Groep e.a. zijn in belangrijke mate actief buiten de euro-zone. Dit kan aanleiding geven tot grotere risico's als gevolg van geopolitieke evoluties of gebeurtenissen.
Het wisselkoersrisico wordt in die gevallen telkens op het niveau van de deelneming zelf opgevolgd en aangestuurd.
Het wisselkoersrisico bij Delen Private Bank beperkt zich tot de participaties in deviezen (JM Finn en in mindere mate Delen Suisse). De netto-exposure op het Britse Pond wordt beperkt doordat de impact van een wisselkoersschommeling op het eigen vermogen van JM Finn geneutraliseerd wordt door een tegenovergestelde impact op de liquiditeitsverplichting op het resterende 5% minderheidsbelang in JM Finn. Bij SIPEF wordt het grootste deel van de kosten gemaakt in het buitenland (Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea), terwijl de verkopen in USD worden gerealiseerd. Dit is een structureel risico dat door de onderneming niet wordt ingedekt en dus als algemeen bedrijfsrisico wordt beschouwd. Transactionele risico's zijn over het algemeen beperkt door korte betalingstermijnen en omrekeningsverschillen worden beperkt door de functionele valuta en rapporteringsmunt maximaal gelijk te schakelen. Turbo's Hoet Group tenslotte heeft over de jaren heen een belangrijke aanwezigheid uitgebouwd in Oost-Europa. Turbo's Hoet Groep realiseert haar omzet in die markten op basis van lokale munt. Ook al streeft Turbo's Hoet Groep er weliswaar naar om het effect van eventuele dalingen van die lokale munten ten laste te leggen van de finale klant, de marktomstandigheden laten dit niet steeds toe.
Hieronder een lijst van de voornaamste koersen waartegen de balansen en resultaten van de buitenlandse entiteiten werden omgerekend naar de euro:
| Omzetting van vreemde valuta naar Euro | Slotkoers | Gemiddelde koers | Slotkoers | |
|---|---|---|---|---|
| Australische Dollar | 0,5976 | 0,6098 | Poolse Zloty | 0,2340 |
| Britse Pond | 1,2084 | 1,1819 | Singapore Dollar | 0,7075 |
| Braziliaanse Real | 0,1562 | 0,1716 | Taiwanese Dollar | 0,0295 |
| Egyptische Pond | 0,0190 | 0,0216 | US Dollar | 0,9659 |
| Indische Rupie | 0,0113 | 0,0111 | Vietnamese Dong | 0,00003792 |
De onderstaande tabel geeft inzage in de financiële instrumenten, van DEME voor het boekjaar 2024:
| Wisselkoers | Reële waarde (€ 1.000) | Notioneel bedrag ('000 vreemde munt) | |||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| 2024 | Termijnaankopen | Termijnverkopen | Totaal bedrag | Termijnaankopen | Termijnverkopen | Totaal bedrag | |
| AED | 0 | -242 | -242 | 0 | 54.140 | 54.140 | |
| AUD | -4 | 0 | -4 | -1.286 | 339 | -947 | |
| BRL | 0 | 0 | 0 | -10 | 0 | -10 | |
| DKK | 0 | -1 | -1 | -4.266 | 42.713 | 38.447 | |
| GBP | 563 | -292 | 271 | -23.728 | 36.373 | 12.645 | |
| IDR | 0 | -263 | -263 | 0 | 54.314.651 | 54.314.651 | |
| MYR | 0 | -19 | -19 | 0 | 11.682 | 11.682 | |
| SGD | 40 | -6 | 34 | -23.855 | 4.428 | -19.427 | |
| USD | 3.655 | -57.775 | -54.120 | -143.699 | 628.122 | 484.423 | |
| Eindbalans, 31 december 2024 | 4.254 | -58.597 | -54.343 |
De onderstaande tabel geeft inzage in de financiële instrumenten, van voornamelijk DEME en in mindere mate CFE voor het boekjaar 2023:
| Wisselkoers | Reële waarde (€ 1.000) | Notioneel bedrag ('000 vreemde munt) | ||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| 2023 | Termijnaankopen | Termijnverkopen | Totaal bedrag | Termijnaankopen | Termijnverkopen | Totaal bedrag | ||
| AED | 0 | 49 | 49 | 0 | 29.437 | 29.437 | ||
| AUD | 11 | 0 | 11 | -10.602 | 300 | -10.302 | ||
| DKK | 0 | -1 | -1 | 0 | 10.641 | 10.641 | ||
| GBP | -30 | 0 | -30 | -9.406 | 1.183 | -8.223 | ||
| INR | 0 | -93 | -93 | 0 | 2.058.750 | 2.058.750 | ||
| MYR | 0 | -13 | -13 | 0 | 4.614 | 4.614 | ||
| PLN | 2.657 | 0 | 2.657 | 54.796 | 0 | 54.796 | ||
| SGD | 72 | -62 | 10 | -63.301 | 19.202 | -44.099 | ||
| USD | -334 | -38.480 | -38.814 | -115.591 | 1.076.271 | 960.680 | ||
| Eindbalans, 31 december 2023 | 2.376 | -38.600 | -36.224 |
| (€ 1.000) | Impact van de sensitiviteitsberekening - depreciatie van 5% van de euro |
Impact van de sensitiviteitsberekening - appreciatie van 5% van de euro |
|---|---|---|
| Impact op de balans (+ is debet / - is credit) | ||
| Langlopende interestdragende schulden (+ deel dat binnen het jaar vervalt) na indekking | 0 | 0 |
| Netto kortlopende financiële schulden na indekking | 8.345 | -7.550 |
| Handelsvorderingen en -schulden | 4.704 | -4.704 |
| (€ 1.000) | Impact van de sensitiviteitsberekening - depreciatie van 5% van de euro |
Impact van de sensitiviteitsberekening - appreciatie van 5% van de euro |
|---|---|---|
| Impact op de balans (+ is debet / - is credit) | ||
| Langlopende interestdragende schulden (+ deel dat binnen het jaar vervalt) na indekking | 0 | 0 |
| Netto kortlopende financiële schulden na indekking | 4.526 | -4.095 |
| Handelsvorderingen en -schulden | 10.534 | -10.534 |
Ook de risico's verbonden aan grondstoffen zijn gelieerd met DEME die zich indekt tegen fluctuaties van de olieprijzen door het aangaan van forwardcontracten.
| (€ 1.000) | Reële waarde | Boekwaarde | ||
|---|---|---|---|---|
| 2024 | 2023 | 2024 | 2023 | |
| Financiële activa | ||||
| Financiële activa : aandelen - Fair value through P/L (FVPL) | 248.214 | 267.930 | 248.214 | 267.930 |
| Financiële activa : obligaties - Fair value through OCI (FVOCI) | 521.292 | 501.037 | 521.292 | 501.037 |
| Financiële activa : aandelen - Fair value through OCI (FVOCI) | 49 | 58 | 49 | 58 |
| Financiële activa - at amortised cost | 89.115 | 44.560 | 88.888 | 43.944 |
| Vorderingen en liquiditeiten | ||||
| Financiële vaste activa - vorderingen en borgtochten | 405.423 | 235.995 | 390.982 | 227.024 |
| Overige vorderingen | 140.044 | 148.603 | 140.044 | 148.603 |
| Handelsvorderingen | 990.626 | 789.373 | 990.626 | 789.373 |
| Liquide middelen | 1.383.262 | 989.810 | 1.383.262 | 989.810 |
| Banken - vorderingen kredietinstellingen & cliënten | 8.410.626 | 7.836.912 | 8.300.567 | 7.822.739 |
| Banken - wijzigingen in reële waarde van de ingedekte kredietportefeuille | -16.173 | -36.752 | -16.173 | -36.752 |
| Afdekkingsinstrumenten | 65.212 | 109.306 | 65.212 | 109.306 |
| (€ 1.000) | Reële waarde | Boekwaarde | ||
|---|---|---|---|---|
| 2024 | 2023 | 2024 | 2023 | |
| Financiële passiva | ||||
| Financiële passiva gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs | ||||
| Financiële schulden | ||||
| Leningen van banken | 1.363.707 | 1.515.623 | 1.358.072 | 1.527.330 |
| Obligatieleningen | 96.217 | 139.613 | 99.975 | 139.613 |
| Achtergestelde leningen | 677 | 677 | 677 | 677 |
| Leasingschulden | 252.236 | 177.024 | 243.816 | 177.024 |
| Overige financiële schulden | 130.369 | 171.681 | 126.732 | 171.681 |
| Overige schulden | ||||
| Handelsschulden | 1.523.332 | 1.266.781 | 1.523.332 | 1.266.781 |
| Ontvangen vooruitbetalingen | 181.041 | 84.486 | 181.041 | 84.486 |
| Schulden mbt bezoldigingen & sociale lasten | 235.108 | 218.725 | 235.108 | 218.725 |
| Overige schulden | 90.625 | 113.863 | 90.625 | 113.863 |
| Banken - schulden aan kredietinstellingen, cliënten & obligaties | 8.134.604 | 7.630.595 | 8.124.520 | 7.651.919 |
| Afdekkingsinstrumenten | 74.848 | 56.043 | 74.848 | 56.043 |
| (€ 1.000) | 2024 | 2023 | |||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Niveau 1 | Niveau 2 | Niveau 3 | Niveau 1 | Niveau 2 | Niveau 3 | ||
| Financiële activa | |||||||
| Financiële activa : aandelen - Fair value through P/L (FVPL) | 148.645 | 4.514 | 95.054 | 161.685 | 0 | 106.245 | |
| Financiële activa : obligaties - Fair value through OCI (FVOCI) | 521.292 | 0 | 0 | 501.037 | 0 | 0 | |
| Financiële activa : aandelen - Fair value through OCI (FVOCI) | 0 | 0 | 49 | 0 | 0 | 58 | |
| Financiële activa - at amortised cost | 89.115 | 0 | 0 | 44.560 | 0 | 0 | |
| Vorderingen en liquiditeiten | |||||||
| Financiële vaste activa - vorderingen en borgtochten | 0 | 405.423 | 0 | 0 | 235.995 | 0 | |
| Banken - vorderingen kredietinstellingen & cliënten | 0 | 2.013.508 | 6.397.118 | 0 | 1.574.684 | 6.262.228 | |
| Banken - wijzigingen in reële waarde van de ingedekte kredietportefeuille | 0 | 0 | -16.173 | 0 | 0 | -36.752 | |
| Afdekkingsinstrumenten | 0 | 65.212 | 0 | 0 | 109.306 | 0 | |
| Financiële passiva | |||||||
| Financiële schulden | |||||||
| Leningen van banken | 0 | 1.363.707 | 0 | 0 | 1.515.623 | 0 | |
| Obligatieleningen | 0 | 96.217 | 0 | 0 | 139.613 | 0 | |
| Achtergestelde leningen | 0 | 677 | 0 | 0 | 677 | 0 | |
| Leasingschulden | 0 | 252.236 | 0 | 0 | 177.024 | 0 | |
| Overige financiële schulden | 0 | 130.369 | 0 | 0 | 171.681 | 0 | |
| Banken - schulden aan kredietinstellingen, cliënten & obligaties | 0 | 8.134.604 | 0 | 0 | 7.630.595 | 0 | |
| Afdekkingsinstrumenten | 0 | 74.848 | 0 | 0 | 56.043 | 0 |
De reële waarden dienen volgens de waarderingshiërarchie van IFRS 13 te worden ingedeeld in drie levels (niveaus), afhankelijk van het type van input dat gebruikt wordt voor de waardering van financiële instrumenten:
In level 2 vinden we volgende financiële activa en verplichtingen:
In level 3 vinden we volgende financiële activa:
De reële waarde van de effecten in de beleggingsportefeuille van de Groep wordt bepaald aan de hand van de notering op de publieke markt (niveau 1). De obligatieleningen van Nextensa zijn opgenomen onder Niveau 2.
De voorgaande tabel vermeldt geen reële-waarde-informatie voor financiële activa en passiva die niet gewaardeerd werden tegen reële waarde, zoals vorderingen en borgtochten, overige vorderingen en schulden, handelsvorderingen en -schulden, vooruitbetalingen, schulden mbt bezoldigingen en sociale lasten, en liquide middelen, omdat hun boekwaarde een redelijke benadering vormt van hun reële waarde.
| (€ 1.000) | Financiële vaste activa - FVPL |
Geldbeleggingen - FVPL |
Geldbeleggingen - FVOCI |
Geldbeleggingen - at amortised cost |
Geldbeleggingen - Totaal |
|---|---|---|---|---|---|
| Financiële activa: at fair value through OCI or through P/L - boekjaar 2023 |
|||||
| Financiële activa : beginsaldo reële waarde | 208.328 | 41.328 | 503.171 | 0 | 544.498 |
| Financiële activa - boekwaarde (inclusief de gecumuleerde aanpassing reële waarde via FVPL) |
208.328 | 41.328 | 557.646 | 0 | 598.974 |
| Financiële activa - aanpassing aan reële waarde | -55.655 | -55.655 | |||
| Financiële activa - te ontvangen intresten | 1.180 | 1.180 | |||
| Aanschaffingen | 32.428 | 20 | 140.444 | 181.083 | 321.547 |
| Verwervingen door middel van bedrijfscombinaties | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Actuarieel rendement | 1.242 | 791 | 2.033 | ||
| Overdrachten (-) | -379 | -12 | -165.681 | -138.150 | -303.843 |
| Overdrachten door bedrijfsafsplitsing (-) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Toename (afname) door wijzigingen in de reële waarde (FVPL) | -15.752 | 3.576 | 3.576 | ||
| Toename (afname) door wijzigingen in de reële waarde (FVOCI) | 21.349 | 21.349 | |||
| Bijzondere WV opgenomen in de resultatenrekening (-) | 0 | 0 | |||
| Toename (afname) door wisselkoerswijzigingen | 0 | 0 | -717 | 0 | -717 |
| Overboeking van (naar) andere posten | 206 | 0 | -157 | 0 | -157 |
| Overige toename (afname) | -1.815 | 3 | 1.444 | 220 | 1.667 |
| Financiële activa : eindsaldo reële waarde | 223.016 | 44.914 | 501.096 | 43.944 | 589.954 |
| Financiële activa - boekwaarde (inclusief de gecumuleerde aanpassing reële waarde via FVPL) |
223.016 | 44.914 | 517.626 | 43.724 | 606.264 |
| Financiële activa - aanpassing aan reële waarde (FVOCI) | -19.155 | -19.155 | |||
| Financiële activa - te ontvangen intresten | 2.624 | 220 | 2.844 |
| (€ 1.000) | Financiële vaste activa - FVPL |
Geldbeleggingen - FVPL |
Geldbeleggingen - FVOCI |
Geldbeleggingen - at amortised cost |
Geldbeleggingen - Totaal |
|---|---|---|---|---|---|
| Financiële activa: at fair value through OCI or through P/L - boekjaar 2024 |
|||||
| Financiële activa : beginsaldo reële waarde | 223.016 | 44.914 | 501.096 | 43.944 | 589.954 |
| Financiële activa - boekwaarde (inclusief de gecumuleerde aanpassing reële waarde via FVPL) |
223.016 | 44.914 | 517.626 | 43.724 | 606.264 |
| Financiële activa - aanpassing aan reële waarde | -19.155 | -19.155 | |||
| Financiële activa - te ontvangen intresten | 2.624 | 220 | 2.844 | ||
| Aanschaffingen | 24.948 | 293 | 120.234 | 84.021 | 204.548 |
| Verwervingen door middel van bedrijfscombinaties | 0 | 459 | 0 | 200 | 659 |
| Actuarieel rendement | 2.241 | 597 | 2.838 | ||
| Overdrachten (-) | -4.168 | -12.156 | -108.891 | -40.200 | -161.248 |
| Overdrachten door bedrijfsafsplitsing (-) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Toename (afname) door wijzigingen in de reële waarde (FVPL) | -42.896 | 5.895 | + | 5.895 | |
| Toename (afname) door wijzigingen in de reële waarde (FVOCI) | 4.416 | 4.416 | |||
| Bijzondere WV opgenomen in de resultatenrekening (-) | 0 | 0 | |||
| Toename (afname) door wisselkoerswijzigingen | 3 | 0 | 758 | 0 | 758 |
| Overboeking van (naar) andere posten | 7.909 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Overige toename (afname) | -3 | 0 | 1.487 | 326 | 1.813 |
| Financiële activa : eindsaldo reële waarde | 208.809 | 39.405 | 521.341 | 88.888 | 649.634 |
| Financiële activa - boekwaarde (inclusief de gecumuleerde aanpassing reële waarde via FVPL) |
208.809 | 39.405 | 526.687 | 88.342 | 654.434 |
| Financiële activa - aanpassing aan reële waarde (FVOCI) | -9.457 | -9.457 | |||
| Financiële activa - te ontvangen intresten | 4.111 | 546 | 4.657 |
De Financiële vaste activa gewaardeerd aan reële waarde via winst&verlies daalden met 14,2 miljoen euro in 2024. De belangrijkste bijdragen op jaareinde 2024 waren i) de aandelen in Retail Estates aangehouden door Nextensa, ii) de reële waarde van de life sciences en Asia Investments in de Growth Capital portefeuille en iii) andere niet-geconsolideerde investeringen op het niveau van AvH.
De aanschaffingen in Life Sciences bedroegen 18,1 miljoen euro en omvatten zowel nieuwe investeringen (Confo Therapeutics) als vervolginvesteringen (o.a. Biotalys, Vico Therapeutics en Astrivax). AvH investeerde ook een bijkomend bedrag van 6,1 miljoen euro in het Zuidoost-Aziatische deel van Growth Capital, voornamelijk gerelateerd aan capital calls in de gespecialiseerde fondsen waarin AvH heeft geïnvesteerd.
De kapitaalvermindering door Hofkouter (AvH 65%), naar aanleiding van de verkoop door deze laatste van de oude industriële site van Van Laere in Zwijndrecht, was de voornaamste desinvestering in 2024.
De wijzigingen in de reële waarde met verwerking via de resultatenrekening hadden een totale negatieve impact van 42,9 millioen euro in 2024. Nextensa boekte in 2024 een negatieve aanpassing van 7,2 miljoen euro op haar (ongewijzigde) positie van 1.351.320 aandelen in Retail Estates om de lagere aandelenkoers van deze laatste te weerspiegelen, terwijl dit in 2023 een positieve variatie van 3,5 miljoen euro was. AvH & Growth Capital verwerkte een totale aanpassing van -35,7 miljoen euro op de reële waarde van haar investeringen (2023: -19,3 miljoen euro). Deze negatieve variaties in 2024 werden geboekt op de cluster Growth Capital/South-East Asia voor -27,3 miljoen euro (inclusief de -24,8 miljoen euro op Medikabazaar die reeds werd gerapporteerd in H1 2024) en op Growth Capital/Life Sciences voor -8,3 miljoen euro.
De overboeking van (naar) andere posten heeft voornamelijk betrekking op de rechtstreekse participatie van 19% in de IT-Solutions groep Xylos en de overboeking van Baarbeek Immo, de vennootschap die eigenaar is van het gebouw waarin Agidens zijn hoofdzetel heeft, naar niet-geconsolideerde deelnemingen, na de overname van 100% van zijn aandelen door AvH Growth Capital in het kader van de stroomlijning van de aandeelhoudersstructuur van Agidens.
De geldbeleggingen stegen met 59,7 miljoen euro tot 649,6 miljoen euro. Naast een kleine portefeuille bij AvH van 38,9 miljoen euro en bij Agidens (0,5 miljoen euro verworven via de bedrijfsacquisitie van AUGI), wordt dit bedrag volledig verklaard door de obligatieportefeuille van Bank Van Breda. De aanschaffingen en overdrachten zijn volledig toe te wijzen aan Bank Van Breda waarbij de aanschaffingen en overdrachten transacties zijn, gerealiseerd in het kader van haar Asset & Liability Management (ALM).
| (€ 1,000) Financiële vaste activa at Fair value through P/L | Belang% 2024 (fully diluted) |
Belang% 2023 (fully diluted) |
Waardering - niveau |
Reële waarde in resultatenrekening 2024 |
Reële waarde in resultatenrekening 2023 |
|---|---|---|---|---|---|
| Marine Engineering & Contracting | |||||
| Kleine belangen | Niveau 3 | ||||
| Reële waarde | 4.578 | 4.547 | 0 | 0 | |
| Real Estate | |||||
| Retail Estates | 9,4% | 9,4% | Niveau 1 | -7.162 | 3.513 |
| Kleine belangen | Niveau 3 | 0 | 0 | ||
| Reële waarde | 80.133 | 87.296 | -7.162 | 3.513 | |
| AvH & Growth Capital | |||||
| Life Sciences | |||||
| AstriVax | 7,7% | 7,1% | Niveau 3 | ||
| Biotalys | 14,2% | 11,4% | Niveau 1 | ||
| Confo Therapeutics | 6,2% | Niveau 3 | |||
| Bio Cap Invest (Epics Therapeutics) | 22,6% | 29,5% | Niveau 3 | ||
| Indigo Diabetes | 2,8% | 11,9% | Niveau 3 | ||
| MRM Health | 15,9% | 15,9% | Niveau 3 | ||
| OncoDNA | 10,4% | 10,4% | Niveau 3 | ||
| Vico Therapeutics International | 6,4% | 3,8% | Niveau 3 | ||
| Life Sciences - Reële waarde | 40.062 | 30.282 | -8.288 | -14.855 | |
| Indië / Zuid-Oost Azië | |||||
| Convergent Finance | 6,9% | 6,8% | Niveau 3 | ||
| HealthQuad Fund I | 36,3% | 36,3% | Niveau 3 | ||
| HealthQuad Fund II | 11,0% | 11,0% | Niveau 3 | ||
| Medikabazaar (direct) | 8,9% | 8,9% | Niveau 3 | ||
| Venturi Fund I | 11,1% | 11,1% | Niveau 3 | ||
| Venturi Partners / Venturi I Capital | 10,0% | 10,0% | Niveau 3 | ||
| Indië / Zuid-Oost Azië - Reële waarde | 58.335 | 80.143 | -27.324 | 1.737 | |
| Overige - Reële waarde | 25.701 | 20.748 | Niveau 3 | -122 | -6.148 |
| Subtotaal AvH & Growth Capital | 124.099 | 131.173 | -35.733 | -19.266 | |
| Reële waarde - Totaal | 208.809 | 223.016 | -42.896 | -15.752 |
| De geldbeleggingen bestaan uit (€ 1.000) : | Aantal aandelen | Reële waarde |
|---|---|---|
| Beleggingsportefeuille bij Bank Van Breda | 610.229 | |
| Fondsen beheerd door Delen Private Bank | 25.776 | |
| Ageas | 278.284 | 13.052 |
| Andere | 577 | |
| 649.634 |
| Per segment wordt de reële waarde van de geldbeleggingen als volgt opgedeeld (€ 1.000) : | Reële waarde |
|---|---|
| Private Banking (Bank Van Breda) | 610.229 |
| AvH & Growth Capital | 39.403 |
| Marine Engineering & Contracting | 2 |
| Real Estate | 0 |
| Energy & Resources | 0 |
| 649.634 |
Kredietrisico van de beleggingsportefeuille van Bank Van Breda
Het risicoprofiel van de beleggingsportefeuille wordt al jarenlang bewust erg laag gehouden. De beleggingsportefeuille eind 2024 bevat 100% overheids- en overheidsgegarandeerde obligaties met een minimumrating Aa3 (Moody's ratingklasse).
Het investeringskader, dat jaarlijks ter goedkeuring wordt voorgelegd aan de raad van bestuur van Bank Van Breda, bepaalt waarin belegd kan worden en welke limieten gelden. In de onderstaande tabel vindt u de samenstelling van de beleggingsportefeuille naar rating en eindvervaldag.
| Samenstelling beleggingsportefeuille op 31/12/2024 | Naar rating | Naar restlooptijd | |
|---|---|---|---|
| Overheidsobligaties Aaa | 41% | 2025 | 13% |
| Overheidsobligaties Aa1 | 18% | 2026 | 18% |
| Overheidsobligaties Aa2 | 6% | 2027 | 13% |
| Overheidsobligaties Aa3 | 35% | 2028 | 11% |
| Overheidsobligaties A2 | 0% | 2029 | 19% |
| Aandelen | 0% | > 2029 | 26% |
| onbepaald | 0% |
| (€ 1.000) | Reële waarde | Boekwaarde | ||
|---|---|---|---|---|
| 2024 | 2023 | 2024 | 2023 | |
| Leningen en vorderingen op klanten | 6.397.117 | 6.262.228 | 6.287.024 | 6.248.124 |
| Wijzigingen in reële waarde van de ingedekte kredietportefeuille | -16.173 | -36.752 | -16.173 | -36.752 |
| Interbancaire vorderingen | 104.089 | 102.142 | 104.124 | 102.073 |
| Tegoeden bij centrale banken | 1.909.419 | 1.472.542 | 1.909.419 | 1.472.542 |
| 8.394.453 | 7.800.160 | 8.284.394 | 7.785.987 |
| (€ 1.000) | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Leningen en vorderingen op klanten | ||
| Financiële leasing | 501.762 | 470.530 |
| Investeringskredieten en financieringen | 2.818.597 | 2.796.995 |
| Hypothecaire leningen | 2.609.429 | 2.603.891 |
| Werkingskredieten | 361.729 | 387.292 |
| Overige | 21.722 | 15.157 |
| Subtotaal - Bruto leningen en vorderingen | 6.313.239 | 6.273.865 |
| Voorziening voor Expected Credit Losses/waardeverminderingen | -26.215 | -25.741 |
| Leningen en vorderingen op klanten | 6.287.024 | 6.248.124 |
De integrale consolidatie van Bank Van Breda resulteert in de opname van specifieke bancaire vorderingen en schulden in de balans van AvH. Deze rubrieken werden gegroepeerd om de balans zo transparant mogelijk te houden.
De leningen en vorderingen op cliënten omvatten:
De liquiditeitspositie van Bank Van Breda heeft geprofiteerd van de sterkere groei van de deposito's dan van de kredietportefeuille. Eind 2024 is het grootste deel van deze extra liquiditeit gedeponeerd bij centrale banken.
De kredietportefeuille van Bank Van Breda is zeer gespreid binnen het lokale economische weefsel van familiale ondernemingen en vrije beroepen. De bank hanteert hierbij concentratielimieten per sector en maximale kredietbedragen per relatie. De kredietportefeuille van de divisie Van Breda Car Finance bestaat uit autofinancieringen en financiële autoleasing en wordt gekenmerkt door een zeer grote spreiding. Door een voortdurend verder verfijnen van de acceptatiecriteria en door een proactieve debiteurenopvolging geniet ook deze portefeuille een laag risicoprofiel.
De kredietportefeuille is onderverdeeld in risicocategorieën die elk hun specifieke opvolging krijgen. Over de kredieten uit de hoogste risicocategorie wordt periodiek gerapporteerd aan de raad van bestuur van Bank Van Breda.
Vorderingen die dubieus worden, worden overgedragen naar de afdeling Betwiste Zaken. Er gelden criteria voor verplichte overdracht wanneer bepaalde gebeurtenissen zich voordoen bij de cliënten, kredietnemers of borgen. Op de kredieten in de hoogste risicocategorie en op de vorderingen die dubieus worden, wordt beoordeeld of een waardevermindering moet worden geboekt.
In de "Waarderingsregels" (Toelichting 1) wordt de methodologie toegelicht die Bank Van Breda in normale omstandigheden toepast om de verwachte kredietverliezen (stage 1 en stage 2) en de impairments (stage 3) te bepalen voor de volledige kredietportefeuille.
Bank Van Breda boekte 'total cost of risk' van 2,6 miljoen euro bestaande uit geboekte kredietverliezen van 4,9 miljoen euro, deels gecompenseerd door een vrijval van 2,3 miljoen euro aan voorzieningen. De totale voorziening voor kredietverliezen (inclusief Expected Credit Losses of ECL) blijft laag op +0,04% van de gemiddelde kredietportefeuille. Dit bewijst de sterke kwaliteit van de kredietportefeuille van de bank alsook de veerkracht van haar klanten.
Interne rating klasse – leningen en vorderingen op cliënten
| Leningen en vorderingen op cliënten - interne rating klasse | Stage 1 | Stage 2 | Stage 3 | 2024 | ||
|---|---|---|---|---|---|---|
| (€ 1.000) | Individual | Collective | Individual | Collective | ||
| Performing | ||||||
| Low risk | 3.200.987 | 0 | 27.450 | 68.517 | 0 | 3.296.954 |
| Medium risk | 1.923.359 | 0 | 329.401 | 125.162 | 0 | 2.377.921 |
| High risk | 202.236 | 0 | 299.466 | 37.394 | 0 | 539.097 |
| Overdue | 32.005 | 0 | 19.917 | 3.850 | 0 | 55.772 |
| Non-performing | ||||||
| Submitted to write off | 0 | 0 | 0 | 0 | 43.495 | 43.495 |
| Total | 5.358.587 | 0 | 676.234 | 234.923 | 43.495 | 6.313.239 |
| Leningen en vorderingen op cliënten - interne rating klasse | Stage 1 | Stage 2 | Stage 3 | 2023 | ||
|---|---|---|---|---|---|---|
| (€ 1.000) | Individual | Collective | Individual | Collective | ||
| Performing | ||||||
| Low risk | 2.822.405 | 0 | 17.124 | 41.939 | 0 | 2.881.467 |
| Medium risk | 2.113.606 | 0 | 337.877 | 153.717 | 0 | 2.605.200 |
| High risk | 292.386 | 0 | 339.944 | 56.292 | 0 | 688.622 |
| Overdue | 36.837 | 0 | 17.167 | 2.492 | 0 | 56.496 |
| Non-performing | ||||||
| Submitted to write off | 0 | 0 | 0 | 0 | 42.080 | 42.080 |
| Total | 5.265.233 | 0 | 712.112 | 254.440 | 42.080 | 6.273.865 |
| Leningen en vorderingen op cliënten - evolutie in 2024 | Stage 1 | Stage 2 | Stage 3 | Totaal | ||
|---|---|---|---|---|---|---|
| (€ 1.000) | Individual | Collective | Individual | Collective | ||
| 31/12/2023 | 5.265.233 | 0 | 712.112 | 254.440 | 42.080 | 6.273.865 |
| Impact from collective staging | -91.348 | 91.348 | 77.819 | -77.819 | 0 | 0 |
| Recognition | 1.197.517 | 0 | 184.024 | 16.749 | 6.269 | 1.404.559 |
| Derecognition | -728.943 | 0 | -119.830 | -23.486 | -7.787 | -880.046 |
| Repayments | -407.671 | 0 | -39.087 | -26.318 | -11.023 | -484.100 |
| Transfers to stage 1 | 326.816 | 0 | -325.106 | 0 | -1.710 | 0 |
| Transfers to stage 2 | -190.421 | -91.348 | 191.380 | 91.357 | -968 | 0 |
| Transfers to stage 3 | -12.595 | 0 | -5.078 | 0 | 17.674 | 0 |
| Methodology modifications | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Write offs | 0 | 0 | 0 | 0 | -1.039 | -1.039 |
| 31/12/2024 | 5.358.587 | 0 | 676.234 | 234.923 | 43.495 | 6.313.239 |
| Gecumuleerde waardeverminderingen | Stage 1 | Stage 2 | Stage 3 | Totaal | ||
|---|---|---|---|---|---|---|
| (€ 1.000) | Individual | Collective | Individual | Collective | ||
| 31/12/2023 | -4.651 | 0 | -1.722 | -812 | -18.557 | -25.741 |
| Impact from collective staging | 73 | -73 | -288 | 288 | 0 | 0 |
| Recognition | -2.853 | -16 | -806 | -29 | -5.468 | -9.173 |
| Derecognition | 1.208 | 0 | 755 | 0 | 3.321 | 5.284 |
| Repayments | 1.636 | 41 | 341 | 106 | 0 | 2.123 |
| Transfers to Stage 1 | -777 | -527 | 701 | 527 | 76 | 0 |
| Transfers to Stage 2 | 97 | 88 | -331 | -261 | 407 | 0 |
| Transfers to Stage 3 | 38 | 0 | 205 | 8 | -252 | 0 |
| Impact on ECL by Stage Transfer | 661 | 467 | -856 | -613 | -4.813 | -5.154 |
| Other adjustments to credit risk | 704 | 15 | 787 | 391 | 1.791 | 3.688 |
| Methodology modifications | 0 | 0 | -3 | 0 | 0 | -2 |
| Model modifications | 157 | 5 | 142 | 43 | 0 | 348 |
| Write-offs | 0 | 0 | 0 | 0 | 2.414 | 2.414 |
| 31/12/2024 | -3.708 | 0 | -1.076 | -351 | -21.080 | -26.215 |
| (€ 1.000) | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| I. Voorraden, nettobedrag | 387.625 | 415.779 |
| Bruto-boekwaarde | 390.871 | 418.266 |
| Grond- en hulpstoffen | 51.317 | 65.180 |
| Goederen in bewerking | 91.501 | 86.756 |
| Gereed product | 2.908 | 9.775 |
| Handelsgoederen | 3.615 | 1.779 |
| Onroerende goederen bestemd voor verkoop | 241.531 | 254.776 |
| Vooruitbetalingen | 0 | 0 |
| Afschrijvingen en andere waardeverminderingen (-) | -3.245 | -2.488 |
| Geboekte WV op voorraden in resultatenrekening tijdens het boekjaar | -766 | -839 |
| II. Onderhanden projecten in opdracht van derden | ||
| Bedrag door (aan) opdrachtgevers verschuldigd voor onderhanden projecten, netto | -101.727 | 119.367 |
| Bedrag verschuldigd door klanten voor onderhanden projecten | 779.222 | 780.222 |
| Bedrag verschuldigd aan klanten voor onderhanden projecten | -880.949 | -660.854 |
| Ontvangen vooruitbetalingen | -181.041 | -84.486 |
De vastgoedpromotieprojecten van CFE, de grondenportefeuille van Nextensa en de havengebonden ontwikkelingen in Vietnam door Deep C Holding zijn de voornaamste componenten van de rubriek 'Voorraden'.
Onderhanden projecten van CFE, DEME en Agidens worden gewaardeerd volgens de "Percentage of Completion"-methode, waarbij resultaat erkend wordt a rato van de vooruitgang van de werken. Voorziene verliezen worden evenwel onmiddellijk ten laste van het resultaat geboekt.
Het uitvoeren van onderhanden projecten houdt steeds een bepaald operationeel risico in, maar vereist tevens dat bepaalde inschattingen moeten worden gemaakt inzake de winstgevendheid op het einde van een project. Dat is inherent aan dergelijke activiteit, net zoals het risico dat met klanten discussie kan ontstaan over afwijkende kosten, gewijzigde uitvoering en over de inning van overeenkomstige vorderingen. Zo is DEME, zowel eisend als verwerend, betrokken bij discussies met opdrachtgevers over de financiële gevolgen van afwijkingen bij de uitvoering van aannemingsprojecten. In een beperkt aantal gevallen kunnen die ook uitmonden in procedures. Voor zover de gevolgen daarvan betrouwbaar kunnen worden ingeschat, worden daarvoor provisies aangelegd in de rekeningen.
Gezien het hoge niveau van de operationele activiteit tijdens het jaar, blijven de contractuele activa van DEME op een zeer hoog niveau, terwijl de contractuele schulden een sterke stijging blijven vertonen (vooral binnen Offshore Energy) als gevolg van meer voorfacturatie ten opzichte van de werken in uitvoering en een stijging van de ontvangen voorschotten van klanten (onder andere voor het Fehmarnbelt-project in Denemarken). DEME schat het uitvoeringstempo van haar huidige contracten als volgt in: 52% in 2025, gevolgd door 21% in 2026 en 27% daarna. De lopende bouwcontracten van CFE zullen de komende jaren een omzet genereren van 1.641 miljoen euro, waarvan 733 miljoen euro geraamd wordt in 2025.
Voorziene verliezen worden onmiddellijk ten laste van het resultaat geboekt. DEME heeft voorzieningen opgenomen in de 'schulden aan klanten voor onderhanden projecten' voor een bedrag van 36,8 miljoen euro op 31 december 2024 (54,2 miljoen euro eind 2023), terwijl CFE eind 2024 19,9 miljoen euro voorzieningen heeft aangelegd (17,6 miljoen euro eind 2023).
De lopende vastgoedpromotieprojecten van Nextensa zitten tevens in deze balansrubriek vervat aangezien de resultaatserkenning van de verkochte entiteiten nog in aanbouw ook volgens de "Percentage of Completion"-methode verloopt. Op de site van Tour & Taxis bestaat het project Park Lane II uit 11 gebouwen en 346 appartementen. Bijna 86% van dit project is al gereserveerd of verkocht.
De vooruitgang van de werken wordt bepaald op basis van de gemaakte kosten in verhouding tot de verwachte kostprijs van het ganse project.
| (€ 1.000) | Beginsaldo, 1 januari 2024 |
Bedrijfsgerelateerde wijzigingen |
Wijzigingen in consolidatiekring |
Eindsaldo, 31 december 2024 |
|---|---|---|---|---|
| Bedrag verschuldigd door klanten voor onderhanden projecten | 780.222 | -5.131 | 4.131 | 779.222 |
| Marine Engineering & Contracting | 701.437 | 12.717 | 0 | 714.155 |
| Real Estate | 73.490 | -13.993 | 0 | 59.496 |
| AvH & Growth Capital | 5.295 | -3.855 | 4.131 | 5.571 |
| Bedrag verschuldigd aan klanten voor onderhanden projecten | -660.854 | -217.757 | -2.338 | -880.949 |
| Marine Engineering & Contracting | -648.981 | -220.921 | 0 | -869.902 |
| Real Estate | 0 | 0 | 0 | 0 |
| AvH & Growth Capital | -11.873 | 3.163 | -2.338 | -11.047 |
| Ontvangen vooruitbetalingen | -84.486 | -96.555 | 0 | -181.041 |
| Marine Engineering & Contracting | -84.486 | -96.555 | 0 | -181.041 |
| Real Estate | 0 | 0 | 0 | 0 |
| AvH & Growth Capital | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Onderhanden projecten in opdracht van derden, Netto | 34.882 | -317.649 | 0 | -282.767 |
| Marine Engineering & Contracting | -32.029 | -304.759 | 0 | -336.788 |
| Real Estate | 73.490 | -13.993 | 0 | 59.496 |
| AvH & Growth Capital | -6.579 | 1.103 | 0 | -5.476 |
De wijzigingen in de consolidatiekring hebben betrekking op de overname van AUGI door Agidens.
| (€ 1.000) | Minderheidsbelang % | Minderheidsbelang in de AvH-balans |
Aandeel minderheids belang in winst van het boekjaar |
|||
|---|---|---|---|---|---|---|
| 2024 | 2023 | 2024 | 2023 | 2024 | 2023 | |
| I. Marine Engineering & Contracting | ||||||
| DEME Group | 37,88% | 37,88% | 938.267 | 855.362 | 115.177 | 68.938 |
| CFE | 37,88% | 37,88% | 74.392 | 70.284 | 5.129 | 4.161 |
| Deep C Holding (Infra Asia Investments) | 18,94% | 18,94% | 41.539 | 35.304 | 5.431 | 3.795 |
| II. Private Banking | ||||||
| Bank Van Breda (1) | 21,25% | 21,25% | 176.676 | 159.500 | 19.673 | 16.543 |
| III. Real Estate | ||||||
| Nextensa (2) | 36,61% | 38,34% | 297.097 | 330.228 | -4.173 | 9.588 |
| IV. AvH & Growth Capital | ||||||
| Agidens | 15,02% | 15,02% | 2.683 | 3.748 | 213 | 1 |
| Overige | 7.227 | 8.686 | 1.880 | 4.881 | ||
| Totaal | 1.537.881 | 1.463.112 | 143.331 | 107.908 |
(1) In 2018 werd de aandeelhoudersstructuur van Delen Private Bank en Bank Van Breda vereenvoudigd. AvH houdt voortaan, via 100%-dochtervennootschap FinAx, een rechtstreekse 78,75%-belang in Delen Private Bank dat nu rechtstreeks wordt verwerkt via vermogensmutatie.
(2) In 2024 verhoogde AvH haar participatie in Nextensa van 61,66% tot 63,39%. De deconsolidatie van Grossfeld Development resulteerde in een afname van de minderheidsbelangen met 10 miljoen euro in de balans van Nextensa.
| (€ 1.000) | DEME Group | CFE | Bank Van Breda | Deep C Holding | Nextensa | Agidens |
|---|---|---|---|---|---|---|
| Omzet | 4.101.159 | 1.182.169 | 273.081 | 42.238 | 133.740 | 72.198 |
| Winst (verlies) uit de bedrijfsactiviteiten | 353.609 | 28.037 | 139.986 | 9.514 | 4.006 | 2.603 |
| Financieel resultaat | -8.674 | 4.798 | -1.281 | -19.885 | -131 | |
| Winst (verlies) vóór belasting | 385.310 | 36.803 | 139.986 | 13.818 | -11.515 | 2.472 |
| Winst (verlies) van het boekjaar | 295.773 | 23.963 | 100.203 | 15.753 | -11.144 | 1.418 |
| Op het niveau van de onderneming zelf | 295.773 | 23.963 | 100.203 | 15.753 | -11.144 | 1.418 |
| - Aandeel van het minderheidsbelang | 7.545 | 0 | 0 | 3.020 | -317 | 0 |
| - Aandeel van de groep | 288.228 | 23.963 | 100.203 | 12.734 | -10.827 | 1.418 |
| Op het niveau van AvH (a) | 291.695 | 13.542 | 98.583 | 15.753 | -10.577 | 1.418 |
| - Aandeel van het minderheidsbelang | 115.177 | 5.129 | 19.673 | 5.431 | -4.173 | 213 |
| - Aandeel van de groep | 176.517 | 8.412 | 78.910 | 10.322 | -6.404 | 1.205 |
(a) Inclusief beperkt aantal consolidatieherwerkingen
| (€ 1.000) | DEME Group | CFE | Bank Van Breda | Deep C Holding | Nextensa | Agidens |
|---|---|---|---|---|---|---|
| Omzet | 3.285.422 | 1.248.470 | 240.942 | 46.025 | 126.405 | 70.584 |
| Winst (verlies) uit de bedrijfsactiviteiten | 241.263 | 28.201 | 118.155 | 9.020 | 49.839 | 839 |
| Financieel resultaat | -23.269 | -2.010 | -5.741 | -14.333 | -156 | |
| Winst (verlies) vóór belasting | 221.211 | 31.031 | 118.155 | 13.815 | 33.771 | 684 |
| Winst (verlies) van het boekjaar | 171.593 | 22.726 | 84.675 | 11.782 | 24.242 | 5 |
| Op het niveau van de onderneming zelf | 171.593 | 22.726 | 84.675 | 11.782 | 24.242 | 5 |
| - Aandeel van het minderheidsbelang | 8.831 | -53 | 0 | 2.142 | -249 | 0 |
| - Aandeel van de groep | 162.762 | 22.779 | 84.675 | 9.640 | 24.492 | 5 |
| Op het niveau van AvH (a) | 167.514 | 10.959 | 83.225 | 10.868 | 25.170 | 5 |
| - Aandeel van het minderheidsbelang | 68.938 | 4.161 | 16.543 | 3.795 | 9.588 | 1 |
| - Aandeel van de groep | 98.576 | 6.798 | 66.682 | 7.074 | 15.582 | 5 |
(a) Inclusief beperkt aantal consolidatieherwerkingen
| (€ 1.000) | DEME Group | CFE | Bank Van Breda | Deep C Holding | Nextensa | Agidens |
|---|---|---|---|---|---|---|
| Op het niveau van de onderneming zelf | 274.859 | 21.349 | 107.180 | 17.022 | -14.739 | 1.240 |
| Winst (verlies) van het boekjaar | 295.773 | 23.963 | 100.203 | 15.753 | -11.144 | 1.418 |
| - Aandeel van het minderheidsbelang | 7.545 | 0 | 0 | 3.020 | -317 | 0 |
| - Aandeel van de groep | 288.228 | 23.963 | 100.203 | 12.734 | -10.827 | 1.418 |
| Niet-gerealiseerde resultaten | -20.914 | -2.614 | 6.978 | 1.269 | -3.594 | -177 |
| - Aandeel van het minderheidsbelang | 41 | -2 | ||||
| - Aandeel van de groep | -20.956 | -2.612 | 6.978 | 1.269 | -3.594 | -177 |
| Op het niveau van AvH | 270.781 | 12.008 | 105.560 | 17.022 | -14.172 | 1.240 |
| Winst (verlies) van het boekjaar | 291.695 | 13.542 | 98.583 | 15.753 | -10.577 | 1.418 |
| - Aandeel van het minderheidsbelang | 115.177 | 5.129 | 19.673 | 5.431 | -4.173 | 213 |
| - Aandeel van de groep | 176.517 | 8.412 | 78.910 | 10.322 | -6.404 | 1.205 |
| Niet-gerealiseerde resultaten | -20.914 | -1.533 | 6.978 | 1.269 | -3.594 | -177 |
| - Aandeel van het minderheidsbelang | -7.896 | -581 | 1.495 | 240 | -1.368 | -27 |
| - Aandeel van de groep | -13.018 | -953 | 5.483 | 1.029 | -2.227 | -151 |
| (€ 1.000) | DEME Group | CFE | Bank Van Breda | Deep C Holding | Nextensa | Agidens |
|---|---|---|---|---|---|---|
| Op het niveau van de onderneming zelf | 134.323 | 18.340 | 112.205 | 4.999 | 20.875 | 43 |
| Winst (verlies) van het boekjaar | 171.593 | 22.726 | 84.675 | 11.782 | 24.242 | 5 |
| - Aandeel van het minderheidsbelang | 8.831 | -53 | 0 | 2.142 | -249 | 0 |
| - Aandeel van de groep | 162.762 | 22.779 | 84.675 | 9.640 | 24.492 | 5 |
| Niet-gerealiseerde resultaten | -37.270 | -4.386 | 27.530 | -6.783 | -3.368 | 38 |
| - Aandeel van het minderheidsbelang | -316 | |||||
| - Aandeel van de groep | -36.954 | -4.386 | 27.530 | -6.783 | -3.368 | 38 |
| Op het niveau van AvH | 130.560 | 9.304 | 110.226 | 4.085 | 21.803 | 43 |
| Winst (verlies) van het boekjaar | 167.514 | 10.959 | 83.225 | 10.868 | 25.170 | 5 |
| - Aandeel van het minderheidsbelang | 68.938 | 4.161 | 16.543 | 3.795 | 9.588 | 1 |
| - Aandeel van de groep | 98.576 | 6.798 | 66.682 | 7.074 | 15.582 | 5 |
| Niet-gerealiseerde resultaten | -36.954 | -1.655 | 27.001 | -6.783 | -3.368 | 38 |
| - Aandeel van het minderheidsbelang | -13.998 | -627 | 5.738 | -1.285 | -1.490 | 6 |
| - Aandeel van de groep | -22.956 | -1.028 | 21.263 | -5.499 | -1.878 | 32 |
| (€ 1.000) | DEME Group | CFE | Bank Van Breda | Deep C Holding | Nextensa | Agidens |
|---|---|---|---|---|---|---|
| Vaste activa | 3.082.487 | 445.667 | 5.130.162 | 107.893 | 1.252.778 | 15.816 |
| Vlottende activa | 2.393.124 | 656.080 | 3.918.198 | 197.480 | 447.146 | 38.059 |
| Langlopende verplichtingen | 712.063 | 243.872 | 1.395.997 | 91.718 | 480.816 | 10.018 |
| Kortlopende verplichtingen | 2.589.478 | 610.100 | 6.820.947 | 76.692 | 406.968 | 25.993 |
| Eigen vermogen | 2.174.070 | 247.775 | 831.416 | 136.964 | 812.139 | 17.865 |
| - Deel groep | 2.117.826 | 247.768 | 831.416 | 102.996 | 812.487 | 17.865 |
| - Aandeel van het minderheidsbelang | 56.243 | 7 | 0 | 33.968 | -348 | 0 |
| Dividend uitgekeerd aan derden | -22.128 | -3.631 | -7.183 | 0 | -5.654 | -52 |
| (€ 1.000) | DEME Group | CFE | Bank Van Breda | Deep C Holding | Nextensa | Agidens |
|---|---|---|---|---|---|---|
| Vaste activa | 3.106.348 | 471.203 | 5.106.337 | 115.241 | 1.486.064 | 20.129 |
| Vlottende activa | 1.653.710 | 709.383 | 3.393.884 | 164.915 | 295.225 | 35.616 |
| Langlopende verplichtingen | 835.687 | 272.184 | 955.270 | 93.889 | 618.568 | 6.780 |
| Kortlopende verplichtingen | 1.963.561 | 672.009 | 6.783.011 | 66.555 | 318.204 | 24.004 |
| Eigen vermogen | 1.960.810 | 236.393 | 761.940 | 119.712 | 844.516 | 24.961 |
| - Deel groep | 1.910.473 | 236.770 | 761.940 | 89.406 | 834.048 | 24.961 |
| - Aandeel van het minderheidsbelang | 50.337 | -377 | 0 | 30.306 | 10.468 | 0 |
| Dividend uitgekeerd aan derden | -15.257 | -3.679 | -5.801 | 0 | -10.617 | -138 |
Via haar divisie Van Breda Car Finance is Bank Van Breda actief in de sector van de autofinanciering en de financiële autoleasing. We verwijzen naar Toelichting 14 voor meer details.
| (€ 1.000) | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Activa | ||
| Materiële vaste activa | 237.770 | 172.643 |
| Terreinen en gebouwen | 133.620 | 111.205 |
| Installaties, machines en uitrusting | 36.045 | 12.594 |
| Meubilair en rollend material | 68.106 | 48.844 |
| Vastgoedbeleggingen | 2.258 | 2.284 |
| Totaal - Activa | 240.028 | 174.927 |
| Passiva | ||
| Eigen vermogen – Deel groep | -3.788 | -2.097 |
| Financiële schulden | 243.816 | 177.024 |
| Leasingschulden op LT | 170.356 | 133.969 |
| Leasingschulden op KT | 73.460 | 43.055 |
| Totaal - Passiva | 240.028 | 174.927 |
Als gevolg van de toepassing van IFRS 16 Leases erkende de groep op datum van 31 december 2024 een gebruiksrecht van 240,0 miljoen euro en een leaseverplichting van 243,8 miljoen euro, waarvan ongeveer 92% afkomstig is van DEME en CFE. De toename van de activa met 65 miljoen euro wordt voornamelijk verklaard door de investeringen (136 miljoen euro) enerzijds en de afschrijvingslast (69 miljoen euro) en de desinvesteringen (3 miljoen euro) anderzijds.
We verwijzen naar:
Op de verslagdatum zijn geen materiële leaseovereenkomsten gesloten die per 31 december 2024 niet waren aangevangen. Het bedrag van de verlengings- en beëindigingsopties dat niet in de leaseverplichtingen is verwerkt, is niet materieel.
| (€ 1.000) | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Resultatenrekening | ||
| Geannuleerde huur | 73.227 | 48.614 |
| Afschrijvingen | -69.107 | -46.269 |
| Interestlasten | -6.086 | -2.971 |
De afschrijvingen hebben vooral betrekking op terreinen en gebouwen. De kost die voortkomt uit korte termijn huurcontracten en huurcontracten met een lage waarde, wordt immaterieel geacht. Er zijn geen kosten die betrekking hebben op variabele huurvergoedingen. Inkomsten die voortkomen van onderverhuurde gebruiksrechten worden tevens immaterieel geacht.
| (€ 1.000) | Voorzieningen voor garanties |
Voorzieningen voor gerechtelijke procedures |
Milieu voorzieningen |
Voorzieningen voor herstructure ringen |
Voorzieningen voor contractuele verplichtingen |
Voorzieningen voor negatieve vermogens mutaties |
Overige voorzieningen |
Totaal |
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Voorzieningen - boekjaar 2023 |
||||||||
| Voorzieningen, beginsaldo | 58.688 | 7.051 | 0 | 2.437 | 12.416 | 16.675 | 33.000 | 130.268 |
| Additionele voorzieningen | 14.392 | 2.861 | 0 | 780 | 912 | 332 | 1.622 | 20.899 |
| Toename van bestaande voorzieningen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Toename door bedrijfscombinaties | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Bedrag aan gebruikte voorzieningen (-) | -2.612 | -3.316 | 0 | -1.275 | -722 | 0 | -2.273 | -10.198 |
| Terugname van niet-gebruikte voorzieningen (-) |
-1.139 | -72 | 0 | 0 | -808 | 0 | -2.500 | -4.519 |
| Afname door bedrijfsafsplitsing (-) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | -21 | -21 |
| Toename (afname) door wisselkoerswijzigingen |
146 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 347 | 493 |
| Overboekingen van (naar) andere posten | 0 | 2.624 | 0 | -1.000 | 0 | 9.864 | 143 | 11.631 |
| Overige toename (afname) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 106 | 106 |
| Voorzieningen, eindsaldo | 69.474 | 9.147 | 0 | 942 | 11.798 | 26.872 | 30.425 | 148.659 |
| (€ 1.000) | Voorzieningen voor garanties |
Voorzieningen voor gerechtelijke procedures |
Milieu voorzieningen |
Voorzieningen voor herstructure ringen |
Voorzieningen voor contractuele verplichtingen |
Voorzieningen voor negatieve vermogens mutaties |
Overige voorzieningen |
Totaal |
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Voorzieningen - boekjaar 2024 |
||||||||
| Voorzieningen, beginsaldo | 69.474 | 9.147 | 0 | 942 | 11.798 | 26.872 | 30.425 | 148.659 |
| Additionele voorzieningen | 3.649 | 1.142 | 0 | 1.146 | 930 | 0 | 2.240 | 9.107 |
| Toename van bestaande voorzieningen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Toename door bedrijfscombinaties | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Bedrag aan gebruikte voorzieningen (-) | -2.172 | -894 | 0 | -961 | -960 | 0 | -910 | -5.897 |
| Terugname van niet-gebruikte voorzieningen (-) |
0 | -97 | 0 | 0 | -4 | 0 | -2.327 | -2.429 |
| Afname door bedrijfsafsplitsing (-) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Toename (afname) door wisselkoerswijzigingen |
32 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 64 | 96 |
| Overboekingen van (naar) andere posten | 0 | 1.049 | 0 | 0 | 0 | -18.823 | -1.898 | -19.673 |
| Overige toename (afname) | -239 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | -179 | -418 |
| Voorzieningen, eindsaldo | 70.744 | 10.347 | 0 | 1.127 | 11.764 | 8.048 | 27.416 | 129.447 |
De voorzieningen zijn grotendeels ongewijzigd gebleven, met uitzondering van een sterke vermindering voor de deelnemingen opgenomen volgens de vermogensmutatiemethode met een negatieve waarde bij CFE (daalt met 22,3 miljoen euro als gevolg van een wijziging in de presentatie, waarbij de negatieve waarden van de vermogensmutatiemethode eerst in mindering worden gebracht van de uitstaande voorschotten en het resterende saldo vervolgens wordt geherklasseerd naar de voorzieningen). De garantieprovisies bij DEME en CFE blijven in lijn met vorig jaar en bedragen 70,7 miljoen euro (2023: 69,5 miljoen euro). De overige voorzieningen zijn gedaald ten opzichte van 2023 door de terugname van een niet-gebruikte voorziening van 2,3 miljoen euro in verband met een fiscaal geschil bij Bank Van Breda.
De controleverwerving eind 2013 over CFE gaf aanleiding tot het opnemen van een voorwaardelijke verplichting voor mogelijke risico's van 60,3 miljoen euro in verband met de bouw- en vastgoedpromotie-activiteiten van CFE. In voorgaande jaren (periode 2014-2023) werd 50,3 miljoen euro (deel Groep 30,4 miljoen euro) teruggenomen omdat de desbetreffende risico's bij CFE ofwel zijn verdwenen ofwel werden uitgedrukt in de rekeningen van CFE zelf. In 2024 bleef de voorziening ongewijzigd en bedraagt de resterende voorziening voor voorwaardelijke verplichtingen 10 miljoen euro (deel AvH: 6,0 miljoen euro).
AvH en haar subholdings dienen in het kader van verkopen van deelnemingen en/of activiteiten geregeld bepaalde waarborgen en verklaringen te verstrekken. Deze kunnen desgevallend aanleiding geven tot, al dan niet terechte, verzoeken vanwege kopers om op basis daarvan schadevergoeding te bekomen. In 2024 hebben AvH en haar subholdings geen dergelijke verzoeken ontvangen.
Verschillende deelnemingen van AvH (o.a. DEME, CFE, Agidens...) zijn actief in het uitvoeren van projecten. Dit houdt steeds een bepaald operationeel risico in, maar vereist tevens dat bepaalde inschattingen moeten worden gemaakt inzake de winstgevendheid op het einde van een project. Dat is inherent aan dergelijke activiteit, net zoals het risico dat met klanten discussie kan ontstaan over afwijkende kosten, gewijzigde uitvoering en over de inning van overeenkomstige vorderingen. Zo is DEME, zowel eisend als verwerend, betrokken bij discussies met opdrachtgevers over de financiële gevolgen van afwijkingen bij de uitvoering van aannemingsprojecten. In een beperkt aantal gevallen kunnen die ook uitmonden in procedures. Voor zover de gevolgen daarvan betrouwbaar kunnen worden ingeschat, worden daarvoor provisies aangelegd in de rekeningen.
Op dit moment zijn er geen voorwaardelijke verplichtingen opgenomen met betrekking tot de gevolgen van klimaatverandering.
Betreffende DEME en CFE zijn volgende voorwaardelijke activa en verplichtingen te melden:
• In september 2023 werden bepaalde bedrijven van de DEME-groep gedagvaard voor de correctionele rechtbank van Gent. Deze beslissing volgt op een gerechtelijk onderzoek naar de omstandigheden waarin in april 2014 via een onderhandse procedure een contract werd toegekend aan Mordraga, een voormalige Russische joint venture van de DEME groep, voor de uitvoering van baggerwerken in de haven van Sabetta (Rusland). De werken werden uitgevoerd in de zomermaanden van 2014 en 2015. Het onderzoek werd ingesteld naar aanleiding van een klacht van een concurrent, aan wie dit contract niet werd toegekend via een onderhandelingsprocedure en is uitsluitend gebaseerd op selectieve informatie die door deze concurrent werd verstrekt. Deze concurrent heeft inmiddels definitief afstand gedaan van zijn civiele klacht in het geschil.
Na de uitwisseling van schriftelijke opmerkingen tussen partijen werd de zaak op 5 juni 2024 behandeld door de Rechtbank van Eerste Aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Gent. Dit betekent dat partijen voor het eerst de gelegenheid hebben gehad om inhoudelijke argumenten aan te voeren met betrekking tot de tenlastelegging door het Openbaar Ministerie. De DEME-bedrijven betwisten alle aantijgingen volledig en hebben hiertoe een uitgebreid aantal procedurele en inhoudelijke verweren aangevoerd.
Op 4 september 2024 verklaarde de correctionele rechtbank de volledige strafvervolging tegen de DEME-bedrijven (en alle andere verdachten) onontvankelijk. Bijgevolg werd het standpunt van DEME bevestigd en werd de vordering van het openbaar ministerie volledig verworpen.
Op 24 september 2024 ging het Openbaar Ministerie in beroep tegen de beslissing van de Correctionele Rechtbank. Tot op heden werden de DEME-bedrijven nog niet opgeroepen voor de start van deze beroepsprocedure. In de huidige omstandigheden is het voorbarig om te speculeren over de uitkomst van deze procedure. Het is echter duidelijk dat er geen enkel risico meer bestaat op betaling van een burgerlijke schadevergoeding aan de oorspronkelijke eiser, die, zoals hierboven vermeld, definitief heeft afgezien van zijn burgerlijke klacht. In overeenstemming met IAS 37, aangezien de uitkomst niet voorspeld kan worden, heeft DEME een voorwaardelijke verplichting opgenomen.
• Een van de groepsmaatschappijen van DEME is betrokken bij een juridische procedure die door het Waterschap Vallei Energie Veluwe is aangespannen tegen een consortium waarvan deze groepsmaatschappij deel uitmaakt, vanwege vermeende ongeoorloofde activiteiten op het project Eemdijk. De vermeende ongeoorloofde activiteiten werden volledig en alleen uitgevoerd door de voormalige partner van de groepsmaatschappij in het consortium, aangezien de groepsmaatschappij zich terugtrok uit het project nog voordat werd begonnen met de daadwerkelijke uitvoering van werkzaamheden. De groepsmaatschappij was echter niet in staat om zich ook formeel uit het consortium terug te trekken. Ondertussen heeft deze voormalige partner faillissement aangevraagd. De uitkomst van deze claim is nog onzeker. Op basis van de huidige omstandigheden en afhankelijk van de voorwaarden van de verzekeringspolis, wordt echter niet verwacht dat de uitkomst van de bovengenoemde lopende juridische procedures een materiële invloed zal hebben op de toekomstige resultaten en kasstromen van de onderneming.
• De Belgische gerechtelijke autoriteiten voeren momenteel een onderzoek naar vermeende criminele feiten in verband met de bouw van het Grand Hotel in N'Djamena, Tsjaad. Dit contract, dat dateert van 2011, heeft geleid tot een verlies van meer dan 50 miljoen euro voor CFE, als gevolg van de niet-betaling van een deel van haar vorderingen. De werken werden uitgevoerd door CFE Tsjaad, een dochteronderneming van de groep, tot de verkoop ervan in 2021. In het kader van dit onderzoek werd op 4 september 2024 de maatschappelijke zetel van CFE doorzocht. Daarnaast werden verschillende leden van het management en de raad van bestuur alsook voormalige werknemers van de groep CFE geïnterviewd. Op de datum van dit verslag heeft CFE echter nog geen toegang tot het onderzoeksdossier en is er geen aanklacht ingediend tegen CFE of zijn huidige directieleden en/of bestuurders, noch, voor zover CFE weet, tegen voormalige werknemers van de groep CFE. CFE verleent zijn volledige medewerking aan het lopende onderzoek. In de huidige omstandigheden en in het licht van het bovenstaande is CFE niet in staat om de financiële gevolgen van de lopende procedure op betrouwbare wijze in te schatten. Bijgevolg werd geen enkele voorziening geboekt op 31 december 2024, in overeenstemming met IAS 37.
| (€ 1.000) | < 1 jaar | 1 jaar < 5 jaar |
> 5 jaar | Totaal 2024 | < 1 jaar | 1 jaar < 5 jaar |
> 5 jaar | Totaal 2023 |
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Resterende looptijd |
Resterende looptijd |
|||||||
| I. Financiële schulden | ||||||||
| Leningen van banken | 456.174 | 840.411 | 61.487 | 1.358.072 | 308.070 | 1.050.634 | 168.625 | 1.527.330 |
| Obligatieleningen | 182 | 99.793 | 0 | 99.975 | 40.000 | 99.613 | 0 | 139.613 |
| Achtergestelde leningen | 0 | 677 | 0 | 677 | 0 | 677 | 0 | 677 |
| Leasingschulden | 73.460 | 105.793 | 64.563 | 243.816 | 43.055 | 78.948 | 55.021 | 177.024 |
| Overige financiële schulden | 91.960 | 34.771 | 0 | 126.732 | 159.547 | 12.135 | 0 | 171.681 |
| Financiële schulden - Totaal | 621.776 | 1.081.446 | 126.050 | 1.829.272 | 550.672 | 1.242.007 | 223.646 | 2.016.326 |
| Geldmiddelen en kasequivalenten | -1.383.262 | -989.810 | ||||||
| Netto financiële schuld | 621.776 | 1.081.446 | 126.050 | 446.010 | 550.672 | 1.242.007 | 223.646 | 1.026.515 |
| (€ 1.000) | 2024 | 2023 | ||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Financiële schuld - KT |
Financiële schuld - LT |
Netto financiële schuld |
Financiële schuld - KT |
Financiële schuld - LT |
Netto financiële schuld |
|||
| Marine Engineering & Contracting | 276.018 | 782.658 | -26.728 | 308.416 | 914.291 | 638.947 | ||
| Private Banking (IFRS 16 leases) | 3.165 | 7.157 | -94.555 | 2.955 | 5.726 | -20.658 | ||
| Real Estate | 339.548 | 432.062 | 763.019 | 235.790 | 562.159 | 786.820 | ||
| Energy & Resources | 0 | 0 | -516 | 0 | 0 | -689 | ||
| AvH & Growth Capital | 5.545 | 10.217 | -168.112 | 3.512 | 8.713 | -352.669 | ||
| Intercompany | -2.500 | -24.599 | -27.099 | 0 | -25.236 | -25.236 | ||
| Totaal | 621.776 | 1.207.496 | 446.010 | 550.672 | 1.465.653 | 1.026.515 |
| (€ 1.000) | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Financiële schulden - openingsbalans | 2.016.326 | 2.034.489 |
| Bewegingen in de kasstroomtabel (financieringscashflow) | ||
| Toename van financiële schulden | 166.352 | 311.105 |
| (Afname) van financiële schulden | -482.957 | -401.724 |
| "Non-cash" bewegingen : | ||
| - Wijzigingen in de consolidatiekring - acquisities | 1.091 | 0 |
| - Wijzigingen in de consolidatiekring - desinvesteringen | -2.354 | 0 |
| - IFRS 16 Leases - materiële vaste activa | 128.867 | 72.638 |
| - IFRS 16 Leases - vastgoedbeleggingen | 0 | 0 |
| - Wisselkoers-effecten | 1.947 | -182 |
| - Overige | 0 | 0 |
| Financiële schulden - eindbalans | 1.829.272 | 2.016.326 |
We verwijzen naar Toelichting 12 Financieel risicobeheer en afgeleide instrumenten voor meer details omtrent het liquiditeitsrisico en kapitaalbeheer van de integraal geconsolideerde participaties.
De financiële schulden komen voort van de integraal geconsolideerde participaties. Deze participaties zijn zelf verantwoordelijk voor het bekomen van marktconforme voorwaarden van kredietverleners, rekening houdend met hun eigen kredietwaardigheid. Op een geval-per-geval basis dient de participatie bovendien te beoordelen of schuldinstrumenten die onderhevig zijn aan variabele intrestvoeten en/of aan vreemde valuta, indekking vereisen, zodoende dat een aanvaardbaar residueel risico wordt behouden.
De financiële schulden daalden met 187 miljoen euro. In de loop van 2024 betaalden de bedrijven van de groep AvH 483,0 miljoen euro financiële schulden terug en gingen ze voor 166,4 miljoen euro nieuwe schulden aan. Dit resulteerde in een nettovermindering van 316,6 miljoen euro waartoe de meeste deelnemingen hebben bijgedragen. De netto-investeringen in materiële activa via IFRS 16 Leases verhoogden de financiële schulden met 128,9 miljoen euro.
Wanneer de geldmiddelen en kasequivalenten in rekening worden gebracht, is de netto financiële schuldpositie in werkelijkheid gedaald met 580,5 miljoen euro:
DEME: bilaterale leningen en langlopende kredietfaciliteiten zijn onderworpen aan specifieke covenanten. Per 31 december 2024 voldeed DEME aan de solvabiliteitsratio (>25%), de ratio schuld/EBITDA (<3), en de rentedekkingsratio (>3), die waren overeengekomen in de contractuele voorwaarden van de ontvangen leningen.
CFE: de kredietfaciliteiten zijn onderworpen aan specifieke covenanten die rekening houden met criteria zoals financiële schuld en de verhouding tussen schuld en eigen vermogen of vaste activa, alsook met de cash flow. Deze covenanten werd per 31 december 2024 volledig gerespecteerd.
Deep C Holding: voor de kredietfaciliteiten gelden specifieke covenanten waarbij rekening wordt gehouden met criteria als financiële schuld en de verhouding tussen schuld en eigen vermogen of totale activa. Aan deze covenanten werd per 31 december 2024 volledig voldaan.
Nextensa: Financiële instellingen staan kredieten toe aan Nextensa op basis van de notoriëteit van de vennootschap en verschillende financiële en andere convenanten. Het niet respecteren van deze convenanten kan de vroegtijdige opzeg van deze kredieten tot gevolg hebben. De aangegane kredieten bevatten klassieke convenanten. De vennootschap voldoet per eind 2024 aan alle gestelde convenanten.
| (€ 1.000) | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| II. Schulden (gedeelte van schulden) gewaarborgd door zakelijke zekerheden gesteld of onherroepelijk beloofd op de activa van de in de consolidatie opgenomen ondernemingen |
||
| Leningen van banken | 239.231 | 237.341 |
| Obligatieleningen | 0 | 0 |
| Achtergestelde leningen | 0 | 0 |
| Leasingschulden | 0 | 0 |
| Overige financiële schulden | 0 | 0 |
| Totaal | 239.231 | 237.341 |
De schulden gewaarborgd door zakelijke zekerheden hebben voornamelijk betrekking op de concessie-activiteiten van Deep C Holding en de vastgoedprojecten bij Nextensa. In het kader van diverse ontwikkelingsprojecten verleende de Nextensa-groep garanties ten belope van 181,7 miljoen euro als zekerheid voor lopende bankkredieten.
| (€ 1.000) | Reële waarde | Boekwaarde | ||
|---|---|---|---|---|
| 2024 | 2023 | 2024 | 2023 | |
| Schulden aan kredietinstellingen en centrale banken | 24.343 | 49.601 | 24.343 | 49.604 |
| Schulden aan cliënten | 7.981.920 | 7.469.535 | 7.972.079 | 7.491.001 |
| waarvan achtergesteld - |
0 | 0 | 0 | 0 |
| Schuldcertificaten inclusief obligaties | 128.342 | 111.459 | 128.098 | 111.315 |
| waarvan achtergesteld - |
0 | 0 | 0 | 0 |
| Banken - wijzigingen in reële waarde van de ingedekte kredietportefeuille | 0 | 0 | 0 | 0 |
| 8.134.605 | 7.630.595 | 8.124.520 | 7.651.919 |
| (€ 1.000) | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Schulden aan kredietinstellingen en centrale banken | ||
| Zichtdeposito's | 24.343 | 46.067 |
| Deposito's met vaste looptijd | 0 | 3.537 |
| Te betalen interesten | 0 | 0 |
| Totaal | 24.343 | 49.604 |
| Schulden aan cliënten | ||
| Zichtdeposito's | 3.234.559 | 3.151.095 |
| Deposito's met vaste looptijd | 3.922.345 | 3.506.038 |
| Speciale deposito's | 56.084 | 45.805 |
| Gereguleerde deposito's | 759.091 | 788.063 |
| Achtergestelde certificaten | 0 | 0 |
| Totaal | 7.972.079 | 7.491.001 |
| Schuldcertificaten inclusief obligaties | ||
| Schuldcertificaten | 128.098 | 111.315 |
| Achtergestelde obligatielening | 0 | 0 |
| Totaal | 128.098 | 111.315 |
| Banken - wijzigingen in reële waarde van de ingedekte kredietportefeuille | 0 | 0 |
| Totaal schulden aan kredietinstellingen, cliënten & obligaties | 8.124.520 | 7.651.921 |
De integrale consolidatie van Bank Van Breda resulteert in de opname van de specifieke bancaire vorderingen en schulden in de balans van AvH. Deze rubrieken werden gegroepeerd om de balans zo transparant mogelijk te houden.
Liquiditeitsrisico is het risico dat de bank over onvoldoende middelen beschikt of onvoldoende snel en tegen een aanvaardbare prijs middelen kan vrijmaken om aan de directe verplichtingen te voldoen. De commerciële bankactiviteiten zijn de belangrijkste bron van liquiditeitsrisico. De financieringsbronnen van een bank hebben traditioneel een kortere looptijd dan de gefinancierde activa, waardoor een maturiteitsmismatch ontstaat. Het liquiditeitsbeheer van Bank Van Breda staat in voor de opvolging van deze mismatch en werkt een financieringsstrategie uit om dit te reduceren binnen de richtlijnen die worden vastgelegd in een liquiditeitsbeheersingskader. De bank streeft bewust een laag risicoprofiel na en houdt een sterke en kwaliteitsvolle liquiditeitsbuffer aan om schommelingen in de thesaurie te kunnen opvangen. De buffer bedraagt eind 2024 2.616 miljoen euro en bestaat voornamelijk uit cash, geplaatst bij de ECB en zeer liquide overheidsobligaties.
De financieringsmix van de bank is zeer stabiel en de belangrijkste financieringsbron zijn de deposito's van het doelgroepcliënteel. De doelgroepklanten gebruiken de bank voor hun beleggingen en dagelijkse werking. De bank houdt ook nauwlettend de loan-to-deposit ratio in het oog en hanteert strenge limieten op deze verhouding tussen de kredietportefeuille aan klanten en de klantendeposito's. Eind 2024 bedroeg deze ratio 79%. De afhankelijkheid van externe institutionele financiering bedraagt in 2024 slechts 1,4% van het balanstotaal.
In de Basel reglementering en de CRR/CRD IV-richtlijn werden twee liquiditeitsratio's geïntroduceerd:
Eind 2024 bedroegen deze ratio's respectievelijk 317% en 158%. Beide ratio's bevinden zich ruim boven de ondergrens van 100% die door de toezichthouder wordt opgelegd.
Het liquiditeitsrisico wordt permanent bewaakt door een proactief thesauriebeheer, binnen de krijtlijnen van het 'Asset & Liability Management'-kader en het investeringskader. Voor haar liquiditeitsbeheer maakt de bank o.a. gebruik van liquiditeitsgaprapporten, ratio-analyse en volumeprognoses op korte en lange termijn.
In de volgende tabel zijn de activa en passiva gegroepeerd per periode van vervaldagen en werden er interne assumpties voor de deposito's zonder vervaldag gehanteerd.
| (€ 1.000) | < 1 maand | 1-3 maand | 3-12 maand | 1-5 jaar | 5-10 jaar | > 10 jaar | Onbepaald |
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| 31/12/2024 | |||||||
| Activa | 2.315.898 | 214.351 | 891.395 | 3.184.536 | 1.732.083 | 580.567 | 53.381 |
| Passiva | -2.088.048 | -839.640 | -1.424.501 | -2.593.539 | -1.065.934 | -60.754 | -52.847 |
| Derivaten | 1.639 | 2.120 | 4.049 | 8.435 | 508 | -80 | |
| Liquiditeitsgap | 229.489 | -623.169 | -529.057 | 599.432 | 666.657 | 519.733 | 534 |
| 31/12/2023 | |||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Activa | 1.911.077 | 185.841 | 872.408 | 3.019.629 | 1.871.719 | 624.635 | 42.680 |
| Passiva | -1.435.071 | -1.358.914 | -2.207.001 | -1.532.223 | -831.321 | -241.372 | -64.045 |
| Derivaten | 2.517 | 4.354 | 14.202 | 13.553 | 4.515 | -137 | 0 |
| Liquiditeitsgap | 478.523 | -1.168.719 | -1.320.391 | 1.500.959 | 1.044.913 | 383.126 | -21.365 |
Renterisico kan gedefinieerd worden als de mate waarin de resultaten of de waarde van een financiële transactie beïnvloed worden door een verandering van de marktrentevoeten. Toegepast op een financiële instelling is renterisico de mate waarin de (rente-)inkomsten en/of de marktwaarde van deze instelling de kans lopen om nefaste gevolgen te ondervinden van een verandering van de marktrentevoeten.
De bank kiest ervoor om het renterisico op een relatief laag niveau te houden:
De rentegevoeligheid van het eigen vermogen en van de rente-inkomsten worden opgevolgd aan de hand van scenario-analyses met wijzigende marktvoorwaarden, die toelaten de impact van stress-scenario's in te schatten. Deze vermogens- en inkomensgevoeligheid wordt berekend met de basis-point-value-methodologie, die de waardeverandering van de portefeuille weergeeft bij een stijging van de rentevoeten over de volledige curve.
| Impact van onmiddellijke stijging van de rentecurve met 100 basispunten (1%) op: | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Het renteresultaat | 4.997 | -920 |
| (winstgevoeligheid) | ||
| De Reële waarde van het eigen vermogen | -47.536 | -63.586 |
| (gevoeligheid eigen vermogen) (= BPV) |
Bij de rentegapanalyse worden balansproducten en buitenbalansverplichtingen ingedeeld in de verschillende tijdsintervallen volgens rentevervaldag. Op die manier wordt de mismatchstructuur zichtbaar.
| (€ 1.000) | ≤ 1 maand | 1-3 maand | 3-12 maand | 1-5 jaar | 5-10 jaar | > 10 jaar | Onbepaald |
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| 31/12/2024 | |||||||
| Activa | 2.386.448 | 364.335 | 1.013.854 | 3.135.250 | 1.519.145 | 496.172 | 53.381 |
| Passiva | -2.088.048 | -839.640 | -1.424.501 | -2.593.539 | -1.065.934 | -60.754 | -52.847 |
| Derivaten | 395.000 | 620.025 | -76.466 | -302.679 | -605.880 | -30.000 | |
| Rentegap | 693.400 | 144.720 | -487.113 | 239.032 | -152.669 | 405.418 | 534 |
| 31/12/2023 | |||||||
| Activa | 1.985.000 | 365.000 | 992.000 | 2.953.000 | 1.575.000 | 521.000 | 43.000 |
| Passiva | -1.435.000 | -1.359.000 | -2.206.000 | -1.532.000 | -831.000 | -241.000 | -64.000 |
| Derivaten | 375.000 | 665.000 | -60.000 | -370.000 | -570.000 | -40.000 | 0 |
| Rentegap | 925.000 | -329.000 | -1.274.000 | 1.051.000 | 174.000 | 240.000 | -21.000 |
| (€ 1.000) | Activa 2024 | Verplicht. 2024 | Netto 2024 | Activa 2023 | Verplicht. 2023 | Netto 2023 |
|---|---|---|---|---|---|---|
| Immateriële vaste activa | 0 | 21.964 | -21.964 | 0 | 21.132 | -21.132 |
| Materiële vaste activa | 27.864 | 31.747 | -3.883 | 24.494 | 37.410 | -12.916 |
| Vastgoedbeleggingen | 0 | 28.499 | -28.499 | 0 | 34.127 | -34.127 |
| Financiële vaste activa | 0 | 5.468 | -5.468 | 0 | 7.358 | -7.358 |
| Geldbeleggingen | 2.364 | 0 | 2.364 | 4.789 | 0 | 4.789 |
| Personeelsbeloningen | 15.188 | 239 | 14.950 | 14.857 | 343 | 14.514 |
| Voorzieningen | 11.664 | 754 | 10.910 | 8.839 | 3.711 | 5.129 |
| Afgeleide financiële instrumenten | 863 | 4.301 | -3.438 | 524 | 7.863 | -7.338 |
| Werkkapitaal-balansrubrieken | 48.488 | 57.015 | -8.527 | 45.047 | 48.963 | -3.916 |
| Fiscale verliezen en tax credits / investeringsaftrek | 69.261 | 0 | 69.261 | 74.087 | 0 | 74.087 |
| Compensatie | -13.657 | -13.657 | 0 | -22.196 | -22.196 | 0 |
| Totaal | 162.036 | 136.329 | 25.707 | 150.442 | 138.710 | 11.732 |
De uitgestelde belastingen vinden grotendeels hun oorsprong in de herwaardering van activa en passiva als gevolg van bedrijfscombinaties. De groep beoordeelt op geregelde tijdstippen haar onzekere belastingposities. Conform IFRIC 23, worden, waar nodig, provisies genomen die opgenomen worden onder de uitgestelde belastingverplichtingen.
DEME is actief in meerdere jurisdicties met vaak complexe juridische en fiscale regelgevingen. De groep werkt constructief samen met de belastingautoriteiten en vraagt waar nodig ondersteuning aan lokale adviseurs en consultants om de meest correcte positie te bekomen inzake fiscale wetgeving en principes. Er wordt echter erkend dat sommige posities onzeker zijn en de interpretatie van complexe belastingwetten en verrekenprijsoverwegingen omvatten. Er wordt een uitgestelde belastingverplichting opgenomen voor elke post waarvan het niet waarschijnlijk is dat deze standhoudt bij onderzoek door de belastingdienst en na gebruik te hebben gemaakt van alle juridische middelen om de positie voor de rechtbank te verdedigen. De schattingen zijn gebaseerd op een benadering die de beste voorspelling geeft van de oplossing van de onzekerheden met de belastingautoriteiten en wordt berekend met behulp van de methode van het meest waarschijnlijke enkelvoudige bedrag of de verwachte-waardemethode volgens IFRIC 23. De schattingen zijn gebaseerd op feiten en omstandigheden aan het einde van de verslagperiode. Per eind 2024 hebben de belangrijkste onzekere belastingposities (UTP's) betrekking op lopende potentiële belastinggeschillen in België en India. Daarnaast zijn er ook UTP's opgenomen in 2024 voor mogelijke aanvullende belastingen in twee rechtsgebieden in het kader van Pillar Two, zie de specifieke paragraaf over Pillar Two.
De rubriek 'Compensatie' weerspiegelt de compensatie tussen uitgestelde belastingvorderingen en -verplichtingen per entiteit bij DEME.
| (€ 1.000) | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Niet-opgenomen uitgestelde belastingvorderingen op fiscale verliezen | 226.292 | 215.255 |
| Belastingkredieten | 7.581 | 7.443 |
| Uitgestelde afschrijvingen | 1.861 | 5.495 |
| Investeringsaftrekken | 2.787 | 2.787 |
| Andere niet-geboekte uitgestelde belastingvorderingen | 0 | 0 |
| Totaal | 238.520 | 230.980 |
Vervaldatum niet-opgenomen uitgestelde belastingvorderingen
| (€ 1.000) | 2024 |
|---|---|
| Binnen 1 jaar | 1.727 |
| Tussen 1 en 5 jaar | 19.126 |
| Meer dan 5 jaar en zonder tijdslimiet | 217.667 |
| Totaal | 238.520 |
De niet-opgenomen uitgestelde belastingvorderingen op fiscale verliezen bestaan uit 93 miljoen euro aan fiscale verliezen en 133 miljoen euro aan ontvangen dividendaftrek.
De niet-opgenomen uitgestelde belastingvorderingen zijn grotendeels toe te wijzen aan DEME, CFE en Ackermans & van Haaren.
Niet-opgenomen uitgestelde belastingvorderingen in het kader van Pillar Two
| (€ 1.000) | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Niet-opgenomen uitgestelde belastingvorderingen op fiscale verliezen | 226.292 | 215.255 |
| Voor de overgang | 225.009 | 0 |
| Overgangsjaar | 1.282 | 0 |
| Belastingkredieten | 7.581 | 7.443 |
| Voor de overgang | 7.456 | 0 |
| Overgangsjaar | 125 | 0 |
| Uitgestelde afschrijvingen | 1.861 | 5.495 |
| Voor de overgang | 1.861 | 0 |
| Overgangsjaar | 0 | 0 |
| Investeringsaftrekken | 2.787 | 2.787 |
| Voor de overgang | 2.787 | 0 |
| Overgangsjaar | 0 | 0 |
| Andere niet-geboekte uitgestelde belastingvorderingen | 0 | 0 |
| Voor de overgang | 0 | 0 |
| Overgangsjaar | 0 | 0 |
| Totaal | 238.520 | 230.980 |
| (€ 1.000) | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Actuele belastingen, netto | ||
| Belastingen op het resultaat van het boekjaar | -163.535 | -120.291 |
| Aanpassingen aan belastingen van voorgaande perioden | 9.516 | 5.443 |
| Totaal | -154.018 | -114.848 |
| Uitgestelde belastingen, netto | ||
| Uitgestelde belastingen met betrekking tot het ontstaan en de terugname van tijdelijke verschillen | 13.392 | 12.672 |
| Toevoeging (gebruik) van fiscaal overdraagbare verliezen | -304 | -186 |
| Overige uitgestelde belastingen | -88 | -121 |
| Totaal | 13.000 | 12.365 |
| Totaal actuele en uitgestelde belastinglasten (-baten) | -141.019 | -102.483 |
Actuele belastingvorderingen en -schulden worden gewaardeerd tegen het bedrag dat naar verwachting zal worden teruggevorderd van of betaald aan de belastingautoriteiten. De belastingtarieven en de belastingwetgeving die voor de berekening van het bedrag worden gebruikt, zijn de op de verslagdatum geldende belastingpercentages of toekomstige percentages als die reeds bij wet zijn vastgesteld, van de landen waar de groep actief is en belastbare inkomsten genereert. Vanaf 2024 omvat de over de verslagperiode verschuldigde inkomstenbelasting ook de inkomstenbelasting van Pillar Two. Zie verder in deze toelichting.
| (€ 1.000) | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Winst (verlies) vóór belasting | 744.220 | 609.585 |
| Winst (verlies) van ondernemingen waarop vermogensmutatie is toegepast (-) | -256.963 | -223.378 |
| Winst (verlies) vóór belasting, exclusief resultaat uit vermogensmutatie-participaties | 487.257 | 386.207 |
| Toepasselijk belastingtarief (%) | 25,00% | 25,00% |
| Belastingen op basis van het toepasselijk belastingtarief | -121.814 | -96.552 |
| Impact van tarieven in andere rechtsgebieden | -8.932 | 10.866 |
| Impact van niet-belastbare inkomsten | 31.094 | 35.957 |
| Impact van niet-aftrekbare kosten | -26.810 | -18.445 |
| Impact van fiscale verliezen | -16.402 | -28.748 |
| Impact van over(onder)schattingen voorgaande perioden | 1.156 | 230 |
| Overige toename (afname) | 690 | -5.792 |
| Belasting op basis van het effectief belastingtarief | -141.019 | -102.483 |
| Winst (verlies) vóór belasting | 744.220 | 609.585 |
| Winst (verlies) van ondernemingen waarop vermogensmutatie is toegepast (-) | -256.963 | -223.378 |
| Winst (verlies) vóór belasting, exclusief resultaat uit vermogensmutatie-participaties | 487.257 | 386.207 |
| Effectief belastingtarief (%) | 28,94% | 26,54% |
Winstbelastingen vertegenwoordigden een kost van 141,0 miljoen euro in 2024. Merk op dat de bijdrage van de volgens de vermogensmutatiemethode opgenomen participaties reeds na belastingen wordt gerapporteerd. De winstbelastingen van 141,0 miljoen euro in 2024 vertegenwoordigen daarom een belastingtarief van 28,9% van de winst voor belastingen (na uitsluiting van de bijdragen van ondernemingen volgens vermogensmutatie) van 487,3 miljoen euro (744,2 miljoen euro -257,0 miljoen euro).
De Pillar Two wetgeving is van kracht vanaf het huidige boekjaar dat begint op 1 januari 2024.
De AvH-Groep valt onder het toepassingsgebied vastgesteld of substantieel vastgesteld en heeft een analyse gemaakt van de mogelijke gevolgen van Pillar Two die van toepassing zijn op de AvH-groep.
Op basis van een analyse heeft de AvH groep Pillar Two-bijheffingen (top-up tax) geïdentificeerd in bepaalde jurisdicties. Volgens de geïmplementeerde wetgeving is de AvH groep in principe verplicht om in België of in de betrokken jurisdictie bijheffingen te betalen op de winsten van haar groepsentiteiten die belast worden tegen een effectieve belastingsvoet van minder dan 15 procent. Voor 2024 bedraagt de totale impact van deze belastingen op het netto geconsolideerd resultaat van de AvH groep 0,5 miljoen euro. Deze inschatting is gebaseerd op de meest recente beschikbare informatie met betrekking tot de financiële prestaties van de groepsentiteiten in de AvH groep, zijnde de 2024 Country-by-Country Reporting en de geconsolideerde financiële overzichten van 2024. De jurisdicties waarvoor Pillar Two-bijheffingen (top-up tax) zijn voorzien zijn Mexico, Verenigde Arabische Emiraten, Saoedi-Arabië en Spanje.
Aangezien DEME groep de meeste (of enige) entiteiten heeft in deze jurisdicties is de totale belasting van 0,5 miljoen euro te dragen op het niveau van DEME groep en is bijgevolg opgenomen in de geconsolideerde resultatenrekening van de AvH-Groep groep per eind december 2024.
Het finale verschuldigde bedrag is nog steeds afhankelijk van de verwachte aanvullende administratieve richtlijnen van de OECD die in 2025 worden gepubliceerd.
De groep maakt gebruik van de uitzondering inzake het erkennen en openbaar maken van informatie m.b.t. uitgestelde belastingvorderingen en -verplichtingen gerelateerd aan de Pillar Two-inkomstenbelasting.
| Jaar van aanbod | Aantal aanvaarde opties |
Aantal uitgeoefende opties |
Aantal vervallen opties |
Saldo | Uitoefenprijs (euro) | Uitoefentermijn |
|---|---|---|---|---|---|---|
| 2017 | 46.000 | -46.000 | 0 | 128,30 | 01/01/2021 - 12/01/2025 | |
| 2018 | 46.000 | -1.000 | -500 | 44.500 | 148,64 | 01/01/2022 - 11/01/2026 |
| 2019 | 46.000 | -9.000 | 37.000 | 132,52 | 01/01/2023 - 14/01/2027 | |
| 2020 | 23.750 | 0 | 23.750 | 141,09 | 01/01/2024 - 13/01/2028 | |
| 2021 | 55.000 | 0 | 55.000 | 124,67 | 01/01/2025 - 14/01/2029 | |
| 2022 | 59.350 | 0 | -500 | 58.850 | 166,35 | 01/01/2026 - 13/01/2030 |
| 2023 | 80.000 | 0 | -500 | 79.500 | 160,91 | 01/01/2027 - 13/01/2031 |
| 2024 | 81.500 | 81.500 | 157,20 | 01/01/2028 - 14/01/2032 | ||
| 437.600 | -56.000 | -1.500 | 380.100 |
Het aandelenoptieplan van AvH, dat in maart 1999 werd goedgekeurd, beoogt de motivatie op lange termijn van uitvoerende bestuurders, leden van het executief comité en kaderleden wiens activiteit essentieel is voor het succes van de groep. De opties geven recht op de verwerving van evenveel aandelen AvH.
Het remuneratiecomité is belast met de opvolging van dit plan en met de selectie van de begunstigden. De opties worden gratis aangeboden en hebben een looptijd van 8 jaar.
De totale waarde van de uitstaande opties 2018 tot en met 2024 (gewaardeerd aan de reële waarde op moment van toekenning), bedraagt 12,8 miljoen euro en is berekend door een externe partij aan de hand van een aangepast Black & Scholes model, waarvan de voornaamste kenmerken:
| Jaar toekenning | Beurskoers (€) | Dividendrendement | Volatiliteit | Interestvoet | Verwachte levensduur | Black & Scholes Value bij toekenning (€) |
|---|---|---|---|---|---|---|
| 2017 | 129,40 | 1,40% | 23,00% | 0,34% | 7,79 | 25,70 |
| 2018 | 149,20 | 1,30% | 20,00% | 0,68% | 7,79 | 27,32 |
| 2019 | 135,50 | 1,43% | 20,40% | 0,52% | 7,90 | 24,92 |
| 2020 | 141,80 | 1,77% | 21,00% | -0,01% | 7,90 | 22,43 |
| 2021 | 129,50 | 1,35% | 24,00% | -0,36% | 7,90 | 26,59 |
| 2022 | 174,30 | 1,00% | 22,00% | 0,25% | 7,90 | 38,20 |
| 2023 | 163,90 | 1,31% | 22,00% | 2,66% | 7,90 | 42,93 |
| 2024 | 157,30 | 1,73% | 22,00% | 2,54% | 7,90 | 36,54 |
| Evolutie - Aandelenopties | 2023 | |
|---|---|---|
| Beginsaldo | 339.600 | 317.100 |
| Aantal aanvaarde opties | 81.500 | 80.000 |
| Aantal uitgeoefende opties | -40.000 | -57.500 |
| Aantal vervallen opties | -1.000 | 0 |
| Eindsaldo | 380.100 | 339.600 |
In 2024 werden 81.500 nieuwe aandelenopties toegekend met een uitoefenprijs van 157,20 euro per aandeel. De reële waarde bij toekenning werd vastgelegd op 3,0 miljoen euro en wordt over de "vesting"-periode van 4 jaar in resultaat genomen. In 2024 werden 40.000 opties uitgeoefend (gewogen gemiddelde beurskoers van 179,96 euro) en 1.000 opties vervielen.
Eind 2024 bedraagt het totaal aantal openstaande aandelenopties 380.100. Ter indekking van deze (en toekomstige) verplichtingen bezit AvH per 31 december 2024 472.099 eigen aandelen.
De begunstigden van de optieplannen van Delen Private Bank, Bank Van Breda, Agidens, Biolectric en Turbo's Hoet Groep beschikken over een verkoopoptie lastens de respectievelijke moedervennootschappen FinAx/Promofi en AvH Growth Capital (die zelf over een koopoptie en een voorkooprecht beschikken om te verhinderen dat de aandelen zouden worden overgedragen aan derden).
Deze optieplannen betreffen dus niet-beursgenoteerde aandelen, waarvan de waardebepaling in het optieplan is vastgelegd. De bepaling van de uitoefenprijs van de verkoopoptie is (afhankelijk van het optieplan) gebaseerd op de aangroei van het eigen vermogen, op een multiple van de geconsolideerde winst of op een marktwaardebepaling van de vennootschap.
Conform IFRS 2 zit de impact van deze optieplannen op basis van de best mogelijke inschattingen in de schulden vervat. Deze schulden worden aangepast na uitoefening, nieuwe toekenning of aanpassing van de parameters. Deze toe- of afnames van de schulden betekenen een kost, respectievelijk opbrengst in de resultatenrekening.
De totale schuld van de optieplannen in hoofde van de integraal geconsolideerde ondernemingen per 31 december 2024 bedraagt 7,9 miljoen euro, vervat in de overige lange termijnschulden.
| Eigen aandelen in het kader van het aandelenoptieplan | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Beginsaldo | 351.839 | 317.100 |
| Inkoop eigen aandelen | 91.000 | 12.239 |
| Overboeking vanuit het aandeleninkoopprogramma | 69.260 | 80.000 |
| Verkoop eigen aandelen als gevolg van uitoefening van opties | -40.000 | -57.500 |
| Eindsaldo | 472.099 | 351.839 |
| Eigen aandelen in het kader van de liquiditeitsovereenkomst | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Beginsaldo | 31.113 | 3.506 |
| Inkoop eigen aandelen | 880.468 | 471.490 |
| Verkoop eigen aandelen | -891.532 | -443.883 |
| Eindsaldo | 20.049 | 31.113 |
| Eigen aandelen in het kader van het aandeleninkoopprogramma | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Beginsaldo | 408.414 | 70.633 |
| Inkoop eigen aandelen | 0 | 417.781 |
| Overboeking ter indekking van het aandelenoptieplan | -69.260 | -80.000 |
| Verkoop eigen aandelen | 0 | 0 |
| Vernietiging eigen aandelen | -339.154 | 0 |
| Eindsaldo | 0 | 408.414 |
De raad van bestuur heeft beslist om 339.154 eigen aandelen (1,01%) te schrappen, wat op 5 april 2024 notarieel werd bekrachtigd. Het aandelenkapitaal van de vennootschap wordt sindsdien vertegenwoordigd door 33.157.750 aandelen.
Op 31 december 2024 hield AvH 472.099 eigen aandelen aan ter indekking van uitstaande (en toekomstige) aandelenoptieverplichtingen.
In uitvoering van de liquiditeitsovereenkomst met Kepler Cheuvreux werden 880.468 eigen aandelen ingekocht en 891.532 eigen aandelen verkocht in 2024, wat resulteerde in een positie van 20.049 eigen aandelen eind 2024.
Het totaal aantal ingekochte eigen aandelen bedraagt 492.148 (1,48% van de uitgegeven aandelen) eind 2024 (eind 2023: 791.366).
| (€ 1.000) | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Persoonlijke zekerheden die door de in de consolidatie opgenomen ondernemingen werden gesteld of onherroepelijk beloofd als waarborg voor schulden of verplichtingen |
599.714 | 685.432 |
| Zakelijke zekerheden die door de in de consolidatie opgenomen ondernemingen werden gesteld of onherroepelijk beloofd op eigen activa, als waarborg voor schulden en verplichtingen van de in de consolidatie opgenomen ondernemingen |
307.602 | 302.949 |
| Goederen en waarden gehouden door derden in hun naam maar ten bate en op risico van de in de consolidatie opgenomen ondernemingen voor zover deze goederen en waarden niet in de balans zijn opgenomen |
0 | 0 |
| Verplichtingen tot aankoop van vaste activa | 118.994 | 115.804 |
| Verplichtingen tot verkoop van vaste activa | 356.577 | 303.084 |
| Niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen van banken (Bank Van Breda) | ||
| - Kredietengagementen | 429.752 | 454.939 |
| - Financiële garanties | 54.217 | 49.100 |
| - Repo transacties + zakelijke zekerheden | 0 | 0 |
De persoonlijke zekerheden zijn in 2024 samengesteld uit 25,4 miljoen euro garanties m.b.t. de vastgoedprojecten van Nextensa en voor 1,8 miljoen euro aan garanties voor projecten bij Agidens. Het saldo van 572,5 miljoen euro betreft hoofdzakelijk waarborgen gesteld door AvH & subholdings in het kader van de verkoop van participaties.
De zakelijke zekerheden bestaan voor 181,7 miljoen euro uit zekerheden gesteld door Nextensa in het kader van de financiering van haar activiteiten in de grond- en projectontwikkeling en voor 121,3 miljoen euro in het kader van de ontwikkelingsprojecten van Deep C Holding. Per saldo resteren nog 4,7 miljoen euro door Biolectric (in het kader van de acquisitielening).
De verplichtingen tot aankoop van vaste activa omvatten opties in het kader van aandelenoptieplannen of opties in het kader van aandeelhoudersovereenkomsten voor een totaal van 119,0 miljoen euro.
De verplichtingen tot verkoop van vaste activa vertegenwoordigen call-opties (inclusief voorwaardelijke opties) op activa van AvH & Growth Capital ten belope van 356,6 miljoen euro.
De buitenbalansverplichtingen van Bank Van Breda bestaan hoofdzakelijk uit het toegekende niet-opgenomen deel van krediet(lijn)en. Voorts worden er ook bankwaarborgen, borgstellings- en documentaire kredieten verstrekt aan klanten. Deze buitenbalansverplichtingen worden mee in aanmerking genomen bij de beoordeling van het kredietrisico.
| (€ 1.000) | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Verplichtingen | ||
| Zakelijke zekerheden die door de in de consolidatie opgenomen ondernemingen werden gesteld of onherroepelijk beloofd op eigen activa, als waarborg voor schulden en verplichtingen van de in de consolidatie opgenomen ondernemingen |
0 | 0 |
| Bank- en verzekeringswaarborgen voor toezeggingen van in de consolidatie opgenomen ondernemingen | 2.102.862 | 2.011.504 |
| Andere gegeven verplichtingen | 86.368 | 92.828 |
| Totaal | 2.189.230 | 2.104.332 |
| Rechten | ||
| Bankwaarborgen ontvangen als zekerheid voor toezeggingen van in de consolidatie opgenomen ondernemingen (*) | 312.375 | 273.357 |
| Andere ontvangen engagementen | 5.926 | 5.414 |
| Totaal | 318.301 | 278.771 |
(*) Sinds 2024 rapporteert DEME alle ontvangen bank- en verzekeringsgaranties, terwijl voorheen alleen bankgaranties met betrekking tot nieuwbouw centraal werden gerapporteerd. Voor vergelijkingsdoeleinden is het aangepaste bedrag voor 2023 opgenomen in de tabel. Het bedrag in het jaarverslag van vorig jaar was 61,8 miljoen euro.
De bank- en verzekeringswaarborgen betreffen garanties gegeven in het kader van de uitvoering van de overeenkomsten inzake werken. Tevens worden garanties gegeven in het kader van aanbestedingen. De 'Andere gegeven verplichtingen' slaan op de 'voortgangs-garantie' (Wet Breyne) bij CFE.
| 2024 | 2023 | |
|---|---|---|
| Bedienden | 6.270 | 5.973 |
| Arbeiders | 3.691 | 3.642 |
| (€ 1.000) | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Bezoldiging en sociale lasten | -1.006.227 | -914.575 |
| Pensioenkosten (vaste bijdragen en te bereiken doel) | -27.779 | -25.358 |
| Aandelenoptieplannen | -7.152 | -4.818 |
| Totaal | -1.041.158 | -944.751 |
In 2024 steeg het personeelsbestand met 4%, voornamelijk wegens een groter personeelsbestand bij DEME, terwijl de personeelskosten met 10% stegen, hoofdzakelijk door de hogere inflatie, de hogere pensioenlasten en hogere waarderingen van aandelenoptieplannen.
AvH & subholdings (België, DACH regio, Indië & Zuid-Oost Azië) tellen in totaal 45 medewerkers. In de rubriek '2024 in een oogopslag' (pagina 8) wordt een proforma personeelsbestand van 24.384 vermeld. Deze proforma berekening bevat personeel van alle participaties aangehouden door de AvH-groep en wijkt dus af van het hierboven gemiddelde personeelsbestand dat is opgemaakt op basis van de IFRS consolidatie, die is opgemaakt op basis van de consolidatiekring zoals gerapporteerd in Toelichting 2 en 3. In de proforma voorstelling worden alle exclusieve controle-belangen integraal verwerkt en de gemeenschappelijke en geassocieerde participaties proportioneel.
| (€ 1.000) | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Grondstoffen en gebruikte hulpstoffen | -2.820.731 | -2.708.475 |
| Voorraadwijziging handelsgoederen, grond- en hulpstoffen | -85.688 | 27.944 |
| Diensten en diverse goederen, inclusief uitbesteed werk | -900.451 | -657.745 |
| Totaal | -3.806.870 | -3.338.275 |
Deze kosten evolueren in functie van de omzet, doch zijn ook afhankelijk van een aantal andere factoren, waaronder in het geval van DEME/CFE de aard van de werken (enkel uitvoering, EPC, …) en de contractuele structuur (onderaannemers, alleen of met partners,…).
| (€ 1.000) | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Te bereiken doel plannen | -68.976 | -68.226 |
| Andere pensioenverplichtingen (brugpensioen) | -5.430 | -4.032 |
| Totaal pensioenverplichtingen | -74.406 | -72.257 |
| Totaal pensioenactiva | 954 | 1.371 |
| (€ 1.000) | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| 1. Bedragen opgenomen in balans | ||
| Nettovorderingen (-verplichtingen) uit hoofde van gefinancierde te bereiken doel plannen | -68.022 | -66.855 |
| Contante waarde van volledig of gedeeltelijk gefinancierde verplichtingen (-) | -309.020 | -291.577 |
| Reële waarde van fondsbeleggingen | 240.998 | 224.722 |
| Vorderingen (-verplichtingen) uit hoofde van te bereiken doel plannen, totaal | -68.022 | -66.855 |
| Verplichtingen (-) | -68.976 | -68.226 |
| Activa | 954 | 1.371 |
| Nettovordering (-verplichting) opgenomen in de balans, beginsaldo -66.855 Toename(afname) door middel van bedrijfscombinaties/bedrijfsafsplitsingen 0 Nettolasten opgenomen in de resultatenrekening -22.153 -21.021 Nettolasten opgenomen in de niet-gerealiseerde resultaten -4.037 Bijdragen van werkgever / werknemer 25.280 25.898 Overige toename (afname) -258 -1.613 Nettovordering (-verplichting) opgenomen in de balans, eindsaldo -68.022 2a. Nettolasten opgenomen in de resultatenrekening -22.153 Aan het dienstjaar toegerekende pensioenkosten -20.042 Rentekosten -10.111 Renteopbrengsten fondsbeleggingen (-) 8.179 Pensioenkosten van verstreken diensttijd -178 2b. Nettolasten opgenomen in de niet-gerealiseerde resultaten -4.037 Actuariële winsten (verliezen) opgenomen in de niet-gerealiseerde resultaten -3.919 Rendement op fondsbeleggingen, uitgezonderd renteopbrengsten (-) 188 Wisselkoersverschillen 17 Andere -324 3a. Bewegingen in de verplichtingen uit hoofde van te bereiken doel plannen Verplichtingen uit hoofde van te bereiken doel plannen, beginsaldo -291.577 -289.861 Toename door middel van bedrijfscombinatie 0 Afname door middel van bedrijfsafsplitsing 0 Aan het dienstjaar toegerekende pensioenkosten -20.042 -19.436 Rentekosten -10.111 Bijdragen van de werknemer -830 Betalingen aan begunstigden (-) 14.682 17.248 Opgenomen actuariële (winsten) verliezen, netto -3.919 waarvan: actuariële (winsten) verliezen die ontstaan uit demografische veronderstellingen 13 waarvan: actuariële (winsten) verliezen die ontstaan uit financiële veronderstellingen -2.011 waarvan: ervarings(winsten) verliezen -1.921 Pensioenkosten van verstreken diensttijd -12 Wisselkoersresultaten 0 Overige toename (afname) 2.790 Verplichtingen uit hoofde van te bereiken doel plannen, eindsaldo -309.020 3b. Bewegingen in de fondsbeleggingen Reële waarde van fondsbeleggingen, beginsaldo 224.722 220.642 Toename door middel van bedrijfscombinatie 0 Afname door middel van bedrijfsafsplitsing 0 Rendement op fondsbeleggingen, uitgezonderd bedragen in renteopbrengsten 188 -9.546 Renteopbrengsten 8.179 8.105 Bijdragen van werkgever / werknemer 26.265 26.889 Betalingen aan begunstigden (-) -14.682 Wisselkoersresultaten 0 Overige toename (afname) -3.675 Reële waarde van fondsbeleggingen, eindsaldo 240.997 4. Voornaamste actuariële veronderstellingen Disconteringsvoet 3,42% 3,44% Verwacht percentage van loonsverhogingen 3,50% 3,70% Inflatie 2,20% 2,16% Toegepaste sterftetabellen MR/FR 5. Overige informatie (gewogen gemiddelde) |
Bewegingen in de nettovordering (-verplichting) opgenomen in de balans | |
|---|---|---|
| -69.218 | ||
| 0 | ||
| -901 | ||
| -66.855 | ||
| -21.021 | ||
| -19.436 | ||
| -9.827 | ||
| 8.105 | ||
| 137 | ||
| -901 | ||
| 8.536 | ||
| -9.546 | ||
| 12 | ||
| 97 | ||
| 0 | ||
| 0 | ||
| -9.827 | ||
| -833 | ||
| 8.536 | ||
| 2.394 | ||
| 3.388 | ||
| 2.754 | ||
| 0 | ||
| 0 | ||
| 2.596 | ||
| -291.577 | ||
| 0 | ||
| 0 | ||
| -17.248 | ||
| 0 | ||
| -4.121 | ||
| 224.722 | ||
| MR/FR | ||
| Looptijd (in jaren) | 12,06 | 11,98 |
|---|---|---|
| Gemiddeld reëel rendement van de pensioenactiva | 3,70% | -0,60% |
| Voorziene bijdragen te storten in de loop van het volgende boekjaar | 22.942 | 20.687 |
| 6. Gevoeligheidsanalyses (gewogen gemiddelde) | ||
|---|---|---|
| Verdisconteringsvoet | ||
| Toename met 25 basispunten | -2,7% | -5,8% |
| Afname met 25 basispunten | 2,9% | 3,8% |
| Verwacht percentage van loonsverhogingen | ||
| Toename met 25 basispunten | 1,5% | 0,3% |
| Afname met 25 basispunten | -1,2% | -2,4% |
De groep telt zowel pensioenplannen van het type te bereiken doel als van het type vaste bijdragen. De plannen zijn hoofdzakelijk onderschreven bij verzekeraars in het kader van tak 21 (levensverzekeringen met tariefgarantie).
De Belgische wetgeving vereist dat een werkgever op de vaste bijdrageplannen een minimumrendement van 3,25% garandeert op zijn eigen bijdragen aan de plannen en dit voor alle stortingen tot en met 31/12/2015 en tot aan de pensioenleeftijd. Vanaf 1 januari 2016 is de wet van 18 december 2015 in voege getreden. Sindsdien is de rendementsgarantie in hoofde van de werkgever een "variabele" rentevoet, gekoppeld aan het rendement op de obligatiemarkt die jaarlijks per 1 januari zal worden vastgesteld op basis van een formule vastgesteld in de WAP. Voor de periodes 2017 tot en met 2024 bedroeg deze rendementsgarantie 1,75%.
De garantie die de werkgever in het kader van de WAP verstrekt is een secundaire garantie. Enkel in het geval dat het door de verzekeraar gegarandeerde rendement op fondsbeleggingen lager is dan het wettelijk gegarandeerde rendement moet de werkgever het tekort bijpassen.
Voor de te bereiken doel pensioenplannen wordt overeenkomstig IAS 19R een actuariële berekening uitgevoerd volgens de Projected Unit Credit methode. De fondsbeleggingen worden gewaardeerd als de verdisconteerde waarde van de reserves, rekening houdend met de tariefgaranties van de verzekeraars. Actuariële winsten en verliezen worden verwerkt als niet-gerealiseerde resultaten in het eigen vermogen (zie de rubriek 'actuariële winsten en verliezen op de te bereiken doel plannen' in het mutatieoverzicht van het eigen vermogen).
In lijn met de grootorde van het personeelsbestand, kennen DEME en CFE de grootste pensioenplannen, gevolgd door Bank Van Breda en, in mindere mate, AvH (en Agidens). Onderstaande tabel toont de details per bedrijf en voor meer details verwijzen we naar de respectievelijke jaarverslagen.
| (€ 1.000) | DEME | CFE | Bank Van Breda | AvH |
|---|---|---|---|---|
| 1. Bedragen opgenomen in balans | ||||
| Nettovorderingen (-verplichtingen) uit hoofde van gefinancierde te bereiken doel plannen | -53.238 | -8.096 | -7.016 | 954 |
| Contante waarde van volledig of gedeeltelijk gefinancierde verplichtingen (-) | -208.352 | -59.407 | -27.627 | -2.780 |
| Reële waarde van fondsbeleggingen | 155.884 | 51.311 | 20.611 | 3.734 |
| Effect van het actiefplafond | -770 | 0 | 0 | 0 |
| Vorderingen (-verplichtingen) uit hoofde van te bereiken doel plannen, totaal | -53.238 | -8.096 | -7.016 | 954 |
| Verplichtingen (-) | -53.238 | -8.096 | -7.016 | 0 |
| Activa | 0 | 0 | 0 | 954 |
| Bewegingen in de nettovordering (-verplichting) opgenomen in de balans | DEME | CFE | Bank Van Breda | AvH |
| Nettovordering (-verplichting) opgenomen in de balans, beginsaldo | -51.936 | -9.198 | -6.640 | 1.371 |
| Toename(afname) door middel van bedrijfscombinaties/bedrijfsafsplitsingen | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Nettolasten opgenomen in de resultatenrekening | -15.766 | -3.550 | -1.789 | -166 |
| Nettolasten opgenomen in de niet-gerealiseerde resultaten | -3.505 | -31 | -415 | 116 |
| Bijdragen van werkgever / werknemer | 17.968 | 4.428 | 1.828 | 0 |
| Overige toename (afname) | 0 | 255 | -367 | |
| Nettovordering (-verplichting) opgenomen in de balans, eindsaldo | -53.238 | -8.096 | -7.016 | 954 |
| 2a. Nettolasten opgenomen in de resultatenrekening | -15.766 | -3.550 | -1.789 | -166 |
| Aan het dienstjaar toegerekende pensioenkosten | -14.017 | -3.360 | -1.604 | -210 |
| Rentekosten | -7.014 | -1.827 | -847 | -100 |
| Renteopbrengsten fondsbeleggingen (-) | 5.442 | 1.612 | 662 | 144 |
| Pensioenkosten van verstreken diensttijd | -177 | 25 | 0 | 0 |
| 2b. Nettolasten opgenomen in de niet-gerealiseerde resultaten | -3.505 | -31 | -415 | 116 |
| Actuariële winsten (verliezen) opgenomen in de niet-gerealiseerde resultaten | -5.369 | 810 | 401 | 144 |
| Rendement op fondsbeleggingen, uitgezonderd renteopbrengsten (-) | 2.170 | -841 | -816 | -28 |
| Wisselkoersverschillen | 17 | 0 | 0 | 0 |
| Andere | -324 | 0 | 0 | 0 |
| 3a. Bewegingen in de verplichtingen uit hoofde van te bereiken doel plannen | DEME | CFE | Bank Van Breda | AvH |
| Verplichtingen uit hoofde van te bereiken doel plannen, beginsaldo | -192.534 | -59.270 | -26.822 | -3.197 |
| Toename door middel van bedrijfscombinatie | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Afname door middel van bedrijfsafsplitsing | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Aan het dienstjaar toegerekende pensioenkosten | -14.017 | -3.360 | -1.604 | -210 |
| Rentekosten | -7.014 | -1.827 | -847 | -100 |
| Bijdragen van de werknemer | -109 | -571 | 0 | 0 |
| Betalingen aan begunstigden (-) | 8.487 | 4.300 | 1.245 | 582 |
| Opgenomen actuariële (winsten) verliezen, netto | -5.369 | 834 | 401 | 144 |
| waarvan: actuariële (winsten) verliezen die ontstaan uit demografische veronderstellingen | 0 | 0 | 0 | 0 |
|---|---|---|---|---|
| waarvan: actuariële (winsten) verliezen die ontstaan uit financiële veronderstellingen | -4.204 | 1.571 | 637 | 33 |
| waarvan: ervarings(winsten) verliezen | -1.165 | -737 | -236 | 112 |
| Pensioenkosten van verstreken diensttijd | -12 | 0 | 0 | 0 |
| Wisselkoersresultaten | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Overige toename (afname) | 2.216 | 487 | 0 | 0 |
| Verplichtingen uit hoofde van te bereiken doel plannen, eindsaldo | -208.352 | -59.407 | -27.627 | -2.780 |
| 3b. Bewegingen in de fondsbeleggingen | DEME | CFE | Bank Van Breda | AvH |
| Reële waarde van fondsbeleggingen, beginsaldo | 141.045 | 50.072 | 20.182 | 4.567 |
| Toename door middel van bedrijfscombinatie | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Afname door middel van bedrijfsafsplitsing | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Rendement op fondsbeleggingen, uitgezonderd bedragen in renteopbrengsten | 2.170 | -841 | -816 | -28 |
| Renteopbrengsten | 5.442 | 1.614 | 662 | 144 |
| Bijdragen van werkgever / werknemer | 17.968 | 5.254 | 1.828 | 0 |
| Betalingen aan begunstigden (-) | -8.487 | -4.300 | -1.245 | -582 |
| Wisselkoersresultaten | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Overige toename (afname) | -2.255 | -488 | 0 | -367 |
| Reële waarde van fondsbeleggingen, eindsaldo | 155.884 | 51.311 | 20.611 | 3.734 |
| 4. Voornaamste actuariële veronderstellingen | DEME | CFE | Bank Van Breda | AvH |
| Disconteringsvoet | 3,42% | 3,35% | 2,9%-3,4% | 3,25% |
| Verwacht percentage van loonsverhogingen | 3,50% | 3,10% | 2,87%-4,55% | 3,75% |
| (€ 1.000) | Boekjaar 2024 | Boekjaar 2023 | ||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| ondernemingen Dochter- |
Geassocieerde deelnemingen |
verbonden Andere partijen |
TOTAAL 2024 | ondernemingen Dochter- |
Geassocieerde deelnemingen |
verbonden Andere partijen |
TOTAAL 2023 | |
| I. Activa jegens verbonden partijen - balans |
||||||||
| Financiële vaste activa | 0 | 192.239 | 0 | 192.239 | 0 | 3.938 | 0 | 3.938 |
| Vorderingen en borgtochten: bruto | 0 | 192.239 | 0 | 192.239 | 0 | 3.938 | 0 | 3.938 |
| Vorderingen : WV | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Vorderingen | 40.894 | 14.964 | 4 | 55.862 | 37.240 | 10.292 | 4 | 47.535 |
| Handelsvorderingen | 339 | 0 | 4 | 343 | 615 | 0 | 4 | 619 |
| Overige vorderingen: bruto | 40.555 | 14.964 | 0 | 55.519 | 36.624 | 10.292 | 0 | 46.916 |
| Overige vorderingen: WV | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Banken - vorderingen kredietinst. & cliënten | 91 | 0 | 0 | 91 | 91 | 0 | 0 | 91 |
| Overlopende rekeningen - activa | 12.031 | 134 | 0 | 12.165 | 8.142 | 83 | 0 | 8.225 |
| Totaal | 53.017 | 207.337 | 4 | 260.357 | 45.473 | 14.313 | 4 | 59.789 |
| II. Verplichtingen jegens verbonden partijen - balans |
||||||||
| Financiële schulden | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Achtergestelde leningen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Overige financiële schulden | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Overige schulden | 8.119 | 150 | 0 | 8.269 | 19.347 | 150 | 0 | 19.497 |
| Handelsschulden | 199 | 0 | 0 | 8.269 | 243 | 0 | 0 | 243 |
| Overige schulden | 7.920 | 150 | 0 | 199 | 19.104 | 150 | 0 | 19.254 |
| Banken - schulden aan kredietinstellingen, cliënten en obligaties |
74.988 | 0 | 0 | 74.988 | 77.179 | 0 | 0 | 77.179 |
| Overlopende rekeningen - passiva | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Totaal | 83.107 | 150 | 0 | 83.257 | 96.526 | 150 | 0 | 96.676 |
| III. Transacties tussen verbonden partijen - resultatenrekening |
||||||||
| Bedrijfsopbrengsten | 90.274 | 539 | 3 | 90.816 | 73.792 | 113 | 3 | 73.908 |
| Verrichting van diensten | 3.389 | 30 | 3 | 3.422 | 3.794 | 23 | 3 | 3.820 |
| Vastgoedopbrengsten | 0 | 0 | 0 | 0 | 10 | 0 | 0 | 10 |
| Renteopbrengsten bancaire activiteiten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Vergoedingen en commissies bancaire activiteiten Opbrengsten uit onderhanden projecten in opdracht van |
86.817 | 0 | 0 | 86.817 | 69.925 | 0 | 0 | 69.925 |
| derden | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Overige bedrijfsopbrengsten | 68 | 509 | 0 | 577 | 64 | 90 | 0 | 153 |
| Exploitatielasten (-) | -446 | 0 | 0 | -446 | -634 | 0 | 0 | -634 |
| Grond- & hulpstoffen, diensten en uitbesteed werk (-) | -446 | 0 | 0 | -446 | -634 | 0 | 0 | -634 |
| Rentelasten Bank Van Breda (-) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Bijzondere waardeverminderingen (-) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Financieel resultaat | 7.640 | 11.039 | 0 | 18.679 | 4.251 | 832 | 0 | 5.083 |
| Renteopbrengsten | 7.640 | 11.039 | 0 | 18.679 | 4.251 | 832 | 0 | 5.083 |
| Rentelasten (-) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
In bovenstaande tabel worden de leningen vermeld die AvH (en subholdings) toekennen aan participaties die niet integraal geconsolideerd worden. Op deze intragroepsleningen worden marktconforme intresten aangerekend. Ditzelfde geldt voor financieringen die Nextensa, Deep C Holding en Green Offshore aan hun vermogensmutatiedochters verlenen, gerapporteerd onder 'overige vorderingen'. De bedrijfscombinatie van EMG en Gravity (via Financière EMG) en de nieuwe investering in V.Group leiden tot een aanzienlijke toename van de vorderingen (en rente-inkomsten) in 2024, aangezien deze investeringen, naast private equity medeaandeelhouders, voor een groot deel gestructureerd zijn via loan notes / schuldinstrumenten.
Via de integrale consolidatie van Bank Van Breda en de opname van Delen Private Bank via de vermogensmutatiemethode wordt het commercial paper van Bank Van Breda dat aangehouden wordt door Delen Private Bank (74,7 miljoen euro) en het termijndeposito (0,3 miljoen euro) als een schuld van Bank Van Breda aan een verbonden partij gerapporteerd.
| (€ 1.000) | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Activa jegens verbonden partijen CFE-DEME | 284.634 | 271.678 |
| Financiële vaste activa | 204.995 | 184.255 |
| Handelsvorderingen en andere vorderingen | 38.436 | 80.553 |
| Andere vlottende activa | 41.203 | 6.870 |
| Passiva jegens verbonden partijen CFE-DEME | 37.462 | 64.842 |
| Andere kortlopende verplichtingen | 8.901 | 14.936 |
| Handelsschulden en andere schulden | 28.561 | 49.906 |
| (€ 1.000) | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Opbrengsten en lasten jegens verbonden partijen CFE-DEME | 489.640 | 334.534 |
| Omzet | 492.412 | 329.651 |
| Operationele opbrengsten (lasten) | -14.999 | -5.719 |
| Financieringsopbrengsten (lasten) | 12.227 | 10.602 |
| (€ 1.000) | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Vergoeding van de bestuurders | ||
| Tantièmes ten laste van AvH | 870 | 836 |
| Vergoeding van de leden van het executief comité | ||
| Vaste vergoeding | 3.254 | 3.045 |
| Variabele vergoeding | 3.507 | 3.015 |
| Aandelenopties | 2.101 | 2.468 |
| Groeps- en hospitalisatieverzekering | 864 | 871 |
| Voordeel in natura (bedrijfswagen) | 46 | 30 |
| (€ 1.000) | AvH | Dochter ondernemingen (1) |
Totaal 2024 | AvH | Dochter ondernemingen (1) |
Totaal 2023 |
|---|---|---|---|---|---|---|
| De uitoefening van een mandaat | 133 | 1.802 | 1.935 | 79 | 3.517 | 3.595 |
| Bijzondere opdrachten | ||||||
| - Andere controle-opdrachten | 67 | 217 | 284 | 271 | 271 | |
| - Belastingadviesopdrachten | 736 | 736 | 34 | 334 | 369 | |
| - Andere opdrachten buiten de revisorale opdrachten | 228 | 228 | 10 | 132 | 141 | |
| Totaal | 200 | 2.983 | 3.182 | 123 | 4.254 | 4.376 |
(1) Inclusief gemeenschappelijke dochterondernemingen opgenomen volgens de vermogensmutatiemethode.
De commissaris voor het jaar 2024 is Deloitte Bedrijfsrevisoren BV, terwijl voor 2023 de wettelijke controle werd uitgevoerd door EY.
| (€ 1.000) | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Netto geconsolideerd resultaat, aandeel van de groep (€ 1.000) | 459.871 | 399.194 |
| Gewogen gemiddeld aantal aandelen (1) | 32.685.570 | 32.905.602 |
| Winst per aandeel (€) | 14,07 | 12,13 |
| Netto geconsolideerd resultaat, aandeel van de groep (€ 1.000) | 459.871 | 399.194 |
| Gewogen gemiddeld aantal aandelen (1) | 32.685.570 | 32.905.602 |
| Impact aandelenopties | 36.994 | 19.903 |
| Aangepast gewogen gemiddeld aantal aandelen | 32.722.564 | 32.925.505 |
| Verwaterde winst per aandeel (€) | 14,05 | 12,12 |
| (€ 1.000) | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Netto geconsolideerd resultaat van voortgezette activiteiten, aandeel van de groep (€ 1.000) | 459.871 | 399.194 |
| Gewogen gemiddeld aantal aandelen (1) | 32.685.570 | 32.905.602 |
| Winst per aandeel (€) | 14,07 | 12,13 |
| Netto geconsolideerd resultaat van voortgezette activiteiten, aandeel van de groep (€ 1.000) | 459.871 | 399.194 |
| Gewogen gemiddeld aantal aandelen (1) | 32.685.570 | 32.905.602 |
| Impact aandelenopties | 36.994 | 19.903 |
| Aangepast gewogen gemiddeld aantal aandelen | 32.722.564 | 32.925.505 |
| Verwaterde winst per aandeel (€) | 14,05 | 12,12 |
(1) Op basis van uitgegeven aandelen, gecorrigeerd voor eigen aandelen in portefeuille
Aan de gewone algemene vergadering van Aandeelhouders van 26 mei 2025 zal worden voorgesteld om een dividend van 3,80 euro per aandeel goed te keuren.
| (€ 1.000) | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Dividend op gewone aandelen uitgekeerd in: | ||
| - Slotdividend 2023: 3,40 euro per aandeel | -111.301 | -102.511 |
| (€ 1.000) | 2024 |
|---|---|
| Dividend op gewone aandelen: | |
| - Slotdividend 2024: 3,80 euro per aandeel (1) | -125.999 |
(1) Maximaal dividend berekend op basis van het totaal aantal uitgegeven aandelen, zonder rekening te houden met eigen aandelen.
| 2024 | 2023 | |
|---|---|---|
| Bruto | 3,80 | 3,40 |
| Netto (roerende voorheffing 30%) | 2,66 | 2,38 |
Op 2 februari 2025 kondigde Delen Private Bank een overeenkomst aan voor de overname van 100% van de aandelen van Petram & Co, een in Utrecht gevestigde vermogensbeheerder die ongeveer 250 miljoen euro aan activa beheert. Deze zesde overname in Nederland bevestigt de groeistrategie van Delen Private Bank, dat een belangrijke speler wil worden op de Nederlandse markt van private banking en vermogensbeheer. Delen Private Bank is actief in Nederland sinds de overname van Oyens & Van Eeghen in 2016.
In januari 2025 maakte Nextensa bekend dat het door Proximus is geselecteerd als preferentiële bieder om exclusieve onderhandelingen te voeren over de ontwikkeling van haar Brusselse campus op de site van Tour & Taxis en over de overname van haar torens aan het Brusselse Noordstation. De definitieve contracten zullen naar verwachting tegen het einde van het eerste kwartaal van 2025 worden ondertekend, waarna meer details zullen worden bekendgemaakt. Op 13 februari 2025 verkocht Nextensa haar Knaufwinkelcentra in Pommerloch en Schmiede (Luxemburg) voor een totaalbedrag van 165,75 miljoen euro. Een deel van dit bedrag werd betaald in aandelen van Wereldhave N.V., die een dag later werden verkocht in een versneld bookbuildingproces.
In januari 2025 maakte DEME bekend dat het een aantal belangrijke of omvangrijke contracten had binnengehaald: (1) een contract via haar Taiwanese joint venture voor het transport en de installatie van funderingen en het offshore substation voor het offshore windpark Fengmiao 1 in Taiwan, (2) een contract in samenwerking met TERELIAN ter versterking van de connectiviteit en de operationele capaciteit van Port 2000 in Le Havre en (3) twee contracten voor het transport en de installatie van 112 funderingen voor de offshore windparken Nordlicht 1 en 2 in Duitsland, samen met een contract voor de erosiebescherming voor beide windparken.
Op 31 januari 2025 maakte Mediahuis plannen bekend voor de overname van DGN Groep (DGN), een Nederlands bedrijf dat actief is op de online vergelijkingsmarkt en jaarlijks meer dan 4 miljoen consumenten helpt.
BSTOR, waarin GreenStor een participatie heeft, en Duferco Wallonie kondigden op 16 januari 2025 de start aan van de bouw van een batterijpark van 50 MW in La Louvière, dat tegen de zomer van 2026 operationeel zou moeten zijn.
Biotalys maakte op 14 januari 2025 bekend dat de Nederlandse regelgevende instantie CTGB haar eerste ontwerpbeoordelingsrapport heeft verstrekt, waarin de goedkeuring van het actieve bestanddeel van EVOCA in de hele Europese Unie wordt aanbevolen. De volgende fase kan 12 tot 18 maanden duren, waarna de lidstaten zullen stemmen over de goedkeuring van het actieve ingrediënt op EU-niveau.
In januari 2025 rondde Camlin Fine Sciences met succes een kapitaalverhoging van ca. 25 miljoen euro af, ter ondersteuning van de groeiambities van de onderneming. De transactie kon rekenen op een sterke ondersteuning van de 'promoters' van de onderneming, waaronder ook AvH dat zijn participatie in Camlin Fine Sciences hierdoor verder verhoogde tot 9,03%. Op 24 februari 2025 kondigde Camlin een overeenkomst aan voor de overname van 79% van de aandelen van Vinpai, een specialist op het vlak van functionele ingrediënten op basis van algen en planten voor de voedings- en cosmetica- industrie, gevestigd in Frankrijk. Deze transactie wordt gevolgd door een overnamebod op de resterende aandelen van Vinpai.
In het kader van de wettelijke controle van de geconsolideerde jaarrekening van Ackermans & van Haaren NV (de "vennootschap") en haar filialen (samen "de groep"), leggen wij u ons commissarisverslag voor. Dit bevat ons verslag over de geconsolideerde jaarrekening alsook de overige door wet- en regelgeving gestelde eisen. Dit vormt één geheel en is ondeelbaar.
Wij werden benoemd in onze hoedanigheid van commissaris door de algemene vergadering van 27 mei 2024, overeenkomstig het voorstel van het bestuursorgaan uitgebracht op aanbeveling van het auditcomité. Ons mandaat loopt af op de datum van de algemene vergadering die beraadslaagt over de jaarrekening afgesloten op 31 december 2026. Wij hebben de wettelijke controle van de geconsolideerde jaarrekening van Ackermans & van Haaren NV voor de eerste maal uitgevoerd gedurende de huidige verslagperiode.
Wij hebben de wettelijke controle uitgevoerd van de geconsolideerde jaarrekening van de groep, die de geconsolideerde balans op 31 december 2024 omvat, alsook de geconsolideerde resultatenrekening, de geconsolideerde staat van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten, het geconsolideerd kasstroomoverzicht en het mutatieoverzicht van het geconsolideerd eigen vermogen over het boekjaar afgesloten op die datum en de toelichting, met de belangrijkste gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en overige informatieverschaffing, waarvan het totaal van de geconsolideerde balans 20.291.367 (000) EUR bedraagt en waarvan de geconsolideerde winst- en verliesrekening afsluit met een winst (aandeel van de group) van het boekjaar van 459.871.(000) EUR.
Naar ons oordeel geeft de geconsolideerde jaarrekening een getrouw beeld van het vermogen en van de financiële toestand van de groep op 31 december 2024 alsook van zijn geconsolideerde resultaten en van zijn geconsolideerde kasstromen over het boekjaar dat op die datum is afgesloten, in overeenstemming met de International Financial Reporting Standards (IFRS Accounting Standards) zoals goedgekeurd door de Europese Unie en met de in België van toepassing zijnde wettelijke en reglementaire voorschriften.
Wij hebben onze controle uitgevoerd volgens de internationale controlestandaarden (ISA's) zoals van toepassing in België. Wij hebben bovendien de door IAASB goedgekeurde internationale controlestandaarden toegepast die van toepassing zijn op huidige afsluitdatum en nog niet goedgekeurd op nationaal niveau. Onze verantwoordelijkheden op grond van deze standaarden zijn verder beschreven in de sectie "Verantwoordelijkheden van de commissaris voor de controle van de geconsolideerde jaarrekening" van ons verslag. Wij hebben alle deontologische vereisten die relevant zijn voor de controle van de geconsolideerde jaarrekening in België nageleefd, met inbegrip van deze met betrekking tot de onafhankelijkheid.
Wij hebben van het bestuursorgaan en van de aangestelden van de vennootschap de voor onze controle vereiste ophelderingen en inlichtingen verkregen.
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel.
Kernpunten van onze controle betreffen die aangelegenheden die naar ons professioneel oordeel het meest significant waren bij de controle van de geconsolideerde jaarrekening van de huidige verslagperiode. Deze aangelegenheden zijn behandeld in de context van onze controle van de geconsolideerde jaarrekening als geheel en bij het vormen van ons oordeel hierover, en wij verschaffen geen afzonderlijk oordeel over deze aangelegenheden.
| Kernpunten van de controle | Hoe onze controle de kernpunten van de controle behandelde |
|---|---|
| Omzeterkenning en boekhoudkundige verwerking van projecten (Marine Engineering & Contracting) Betrokken ondernemingen: DEME en CFE Voor het gros van haar projecten (hierna "contracten" of "projecten") erkent de groep opbrengsten en winst à rato van de voortschrijding der werken, die gedefinieerd wordt als het aandeel van de gemaakte projectkosten voor de tot de balansdatum verrichte werkzaamheden versus de geschatte totale kosten bij voltooiing van het project. De erkenning van omzet en winst worden aldus gebaseerd op schattingen van de verwachte totale kosten per project. Kosten voor onvoorziene omstandigheden kunnen ook in deze schattingen worden opgenomen om rekening te houden met specifieke onzekere risico's of claims tegen de Groep. De omzet uit projecten kan ook variatie orders en claims omvatten die per contract worden opgenomen wanneer de bijkomende opbrengsten met hoge mate van zekerheid kunnen worden gewaardeerd in lijn met IFRS. Omzeterkenning en boekhoudkundige verwerking van projecten omvat vaak een hoge mate van oordeelsvorming vanwege de complexiteit van projecten, onzekerheid over de nog op te lopen kosten en onzekerheid over de uitkomst van gesprekken met opdrachtgevers over variatie orders en claims. Dit is een kernpunt van onze controle wegens een hoge graad van risico en bijhorende oordeelsvorming door de directie inzake de inschatting van de te erkennen omzet en winst of verlies en wijzigingen in deze schattingen kunnen aanleiding geven tot belangrijke afwijkingen. |
• Inzicht verkrijgen in het proces van contractopvolging, de erkenning van omzet en winst en, voor zover van toepassing, de voorzieningen voor verlieslatende contracten. • Evaluatie van de opzet en de implementatie van de belangrijkste interne controles, inclusief de controles uitgevoerd door de directie. • Beoordeling van de belangrijkste en meest complexe schattingen en oordeelsvormingen in een steekproefselectie van contracten op basis van kwantitatieve en kwalitatieve criteria, inzicht verwerven in de huidige status en historiek van het project en bespreking van de inschattingen m.b.t. deze projecten met het senior uitvoerend en financieel management, analyse van de verschillen met eerdere projectschattingen en evaluatie van de consistentie van de rapportering van de status van het project met de effectieve ontwikkelingen van het project gedurende het jaar. • De accurate berekening nagaan van het percentage van de voortschrijding der werken ("percentage of completion") en de bijhorende erkenning van omzet en winst voor een steekproef van projecten nagaan. • Vergelijking van de financiële prestaties van projecten ten opzichte van budgetten en historische trends. • Werfbezoeken uitvoeren voor bepaalde projecten, het observeren van de voortschrijding der werken van die projecten en bespreking van de status en complexiteiten van het project die de verwachte totale kosten zouden kunnen beïnvloeden met het personeel ter plaatse. • Analyse van de correspondentie met klanten over variatie-orders en claims en beoordeling of deze informatie consistent is met de gemaakte inschattingen door de directie. • Inspectie van belangrijke clausules voor een selectie van contracten en identificatie van relevante contractclausules die een invloed hebben op de (ont)bundeling van contracten, boetes voor vertragingen, bonussen of succesvergoedingen, en beoordeling of deze clausules naar behoren zijn weerspiegeld in de bedragen die zijn opgenomen in de Geconsolideerde jaarrekening. |
| Verwijzing naar de toelichtingen De boekhoudkundige erkenning van omzet en verwerking van projecten wordt uiteengezet in Toelichting 1 van de geconsolideerde jaarrekening (IFRS waarderingsregels). Daarnaast verwijzen we naar Toelichting 15 van de geconsolideerde jaarrekening met betrekking tot onderhanden projecten in opdracht van derden. |
|
| Onzekere belastingposities (Marine Engineering & Contracting) Betrokken onderneming: DEME DEME is wereldwijd actief in diverse landen en aldus onderworpen aan verschillende belastingstelsels. De belasting van haar activiteiten kan afhankelijk zijn van inschattingen die aanleiding geven tot geschillen met de lokale belastingautoriteiten, waarvan de oplossing meerdere jaren in beslag neemt. Indien het bedrag van de belastingschuld onzeker is, legt de directie op basis van haar beste inschatting een voorziening aan voor het waarschijnlijk verschuldigde bedrag. De directie maakt een inschatting van het bedrag van voorzieningen voor onzekere belastingposities en wijzigingen in deze schattingen kunnen aanleiding geven tot belangrijke afwijkingen. |
• Inzicht verkrijgen in het proces van de boekhoudkundige verwerking van (uitgestelde) belastingposities • Evaluatie van de opzet en implementatie van de bijhorende controles. • Evaluatie van de geschatte waarschijnlijkheid van het geïdentificeerde belastingrisico alsook de inschatting door de directie van de potentiële uitstroom van middelen, via besprekingen met de directie en via analyse van onderliggende documentatie (wijzigingen in fiscale wetgeving, correspondentie met belastingautoriteiten en fiscale adviseurs, beschikbare rulings). • Beroep doen op onze belastingspecialisten om ons bij te staan bij evaluatie van de assumpties en de toepassing van de relevante belastingwetgeving en de regelgeving die de directie hanteert bij de bepaling van de onzekere belastingposities van de Groep. Verwijzing naar de toelichtingen We verwijzen naar Toelichting 1 (IFRS waarderingsregels - belastingen) en |
Toelichting 21 (Belastingen).
De waardering van de grondposities en de gemaakte bouwkosten voor residentiële ontwikkelingsprojecten zijn gebaseerd op de historische kostprijs of lagere netto realisatiewaarde. De beoordeling van de netto realisatiewaarden omvat veronderstellingen met betrekking tot toekomstige marktontwikkelingen, vergunningsbeslissingen van overheidsinstanties, verdisconteringsvoeten en toekomstige veranderingen in kosten en verkoopprijzen. Deze schattingen hebben betrekking op verschillende elementen en zijn gevoelig voor gebruikte scenario's en assumpties en houden als zodanig een significante inschatting in van het management. Het risico bestaat dat mogelijke bijzondere waardeverminderingen van voorraden niet adequaat worden verwerkt in de Geconsolideerde jaarrekening.
Opbrengsten en resultaten worden erkend voor zover componenten(huisvestingseenheden) verkocht zijn, en à rato van de voortschrijding der werken. Omzet- en winsterkenning worden aldus verantwoord op basis van schattingen met betrekking tot de verwachte totale kosten per project.
Vaak is er een hoge mate van inschatting vanwege de complexiteit van projecten en onzekerheid over de verwachte kosten. Dit is een kernpunt van de controle omdat er een hoge graad van risico gekoppeld is aan het inschatten van het bedrag van opbrengsten en winst die door de groep moet worden erkend in de periode, en wijzigingen in deze schattingen kunnen aanleiding geven tot belangrijke afwijkingen.
De portefeuille van leningen en voorschotten aan klanten bedraagt 6 287 024 (000) EUR op 31 december 2024. Leningen en voorschotten aan klanten worden gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs verminderd met de bijzondere waardeverminderingen voor kredietverliezen ten belope van 26 661 (000) EUR op 31 december 2024. Deze bijzondere waardeverminderingen betreffen zowel de verwachte (5 653 (000) EUR) als werkelijke kredietverliezen (21 008 (000) EUR).
Het bepalen van bijzondere waardeverminderingen voor kredietverliezen vereist een significante beoordeling vanwege het management, zoals het identificeren van leningen en vorderingen op cliënten die verslechteren, de beoordeling van het objectief bewijs voor bijzondere waardevermindering, de waarde van het onderpand en de inschatting van de realiseerbare waarde. Het gebruik van modelleringstechnieken en assumpties spelen een belangrijke rol bij het bepalen van de inschattingen van bijzondere waardeverminderingen voor kredietverliezen.
Vanwege het belang van de leningen en voorschotten aan klanten en de onzekerheid bij de inschatting van de kredietverliezen worden de waardeverminderingen op de leningen en voorschotten aan klanten als een kernpunt voor onze controle beschouwd.
Per 31 December 2024 bevat de geconsolideerde balans een totaal bedrag aan vastgoedbeleggingen ten belope van 1 049 325 (000) EUR.
Overeenkomstig de waarderingsregels en de IAS 40 norm "Vastgoedbeleggingen" worden deze vastgoedbeleggingen gewaardeerd tegen
We verwijzen naar Toelichting 1 (IFRS waarderingsregels) en Toelichting 15 (Voorraden en onderhanden projecten in opdracht van derden).
Onze auditaanpak omvat de controle van zowel het ontwerp als de implementatie van de interne beheersingsmaatregelen om de waardeverminderingen op leningen en voorschotten aan klanten te bepalen, alsook substantieve procedures. De controlewerkzaamheden omvatten onder meer volgende elementen:
We verwijzen naar Toelichting 1 (IFRS waarderingsregels) en Toelichting 14 (Banken - vorderingen op kredietinstellingen & cliënten).
De Groep maakt gebruik van externe deskundigen om de reële waarde van zijn gebouwen te schatten. Met de hulp van onze eigen interne waarderingsdeskundigen werden de waarderingsverslagen van deze externe deskundigen geëvalueerd. Specifiek betreft dit de volgende controlewerkzaamheden:
de reële waarde, en worden de waarde-wijzigingen opgenomen in de resultatenrekening.
De reële waarde van deze vastgoedbeleggingen wordt geclassificeerd onder niveau 3 van de reële waarde hiërarchie zoals gedefinieerd onder de IFRS 13 norm "De waardering tegen reële waarde". Bepaalde hypotheses die gebruikt worden voor de waardering zijn gebaseerd op data die slechts beperkt waarneembaar zijn (verdisconteringsvoet, toekomstige bezettingsgraad,..) en vereisen daarom een inschatting vanwege het management.
Het auditrisico ligt in de waardering van deze vastgoedbeleggingen en is daarom een kernpunt van de controle.
Tenslotte werden de geschiktheid van de informatie over de reële waarde van de vastgoedbeleggingen in Toelichting 1 (IFRS waarderingsregels) en Toelichting 10 (Vastgoedbeleggingen gewaardeerd aan reële waarde) van de Geconsolideerde Jaarrekening beoordeeld.
De groep neemt een aantal ondernemingen op in haar geconsolideerde jaarrekening volgens de vermogensmutatiemethode, per 31 december 2024 bedraagt de totale waarde 2 149 654 (000) EUR in de balans en dragen deze ondernemingen bij in de winst van het boekjaar voor 256 963 (000) EUR. De informatie inzake ondernemingen opgenomen volgens de vermogensmutatiemethode is opgenomen in Toelichting 11 van de Geconsolideerde Jaarrekening.
Het risico bestaat dat in deze ondernemingen eveneens audit aandachtspunten bestaan die significant zijn voor ons de controle van de geconsolideerde jaarrekening van de groep. Zo heeft Delen Private Bank als gevolg van overnames goodwill en cliënteel verworven. Deze goodwill bedraagt 257,3 miljoen MEUR, het cliënteel betreft 21,8 miljoen EUR. Het aangekochte cliënteel met een beperkte gebruiksduur wordt pro rata over de ingeschatte gebruiksduur afgeschreven.
De waardering van de goodwill en het verworven cliënteel is complex en vereist inschattingen van het management. Het management voert op periodieke basis een impairment analyse uit voor deze immateriële vaste activa.
Met betrekking tot de waardering van de goodwill en het cliënteel bij Delen Private Bank werden onder andere de volgende audit procedures uitgevoerd:
Met betrekking tot de aandachtspunten in de balansen van de deelnemingen opgenomen volgens de vermogensmutatiemethode werden onder andere volgende audit procedures uitgevoerd:
We verwijzen naar Toelichting 1 (IFRS waarderingsregels) en Toelichting 11 (Ondernemingen waarop de vermogensmutatiemethode is toegepast).
De geconsolideerde jaarrekening over het vorige boekjaar werd gecontroleerd door een andere commissaris die hierover een verklaring zonder voorbehoud heeft afgeleverd.
Het bestuursorgaan is verantwoordelijk voor het opstellen van de geconsolideerde jaarrekening die een getrouw beeld geeft in overeenstemming met de International Financial Reporting Standards (IFRS Accounting Standards) zoals goedgekeurd door de Europese Unie en met de in België van toepassing zijnde wettelijke en reglementaire voorschriften, alsook voor de interne beheersing die het bestuursorgaan noodzakelijk acht voor het opstellen van de geconsolideerde jaarrekening die geen afwijking van materieel belang bevat die het gevolg is van fraude of van fouten.
Bij het opstellen van de geconsolideerde jaarrekening is het bestuursorgaan verantwoordelijk voor het inschatten van de mogelijkheid van de groep om haar continuïteit te handhaven, het toelichten, indien van toepassing, van aangelegenheden die met continuïteit verband houden en het gebruiken van de continuïteitsveronderstelling, tenzij het bestuursorgaan het voornemen heeft om de groep te liquideren of om de bedrijfsactiviteiten te beëindigen of geen realistisch alternatief heeft dan dit te doen.
Onze doelstellingen zijn het verkrijgen van een redelijke mate van zekerheid over de vraag of de geconsolideerde jaarrekening als geheel geen afwijking van materieel belang bevat die het gevolg is van fraude of van fouten en het uitbrengen van een commissarisverslag waarin ons oordeel is opgenomen. Een redelijke mate van zekerheid is een hoog niveau van zekerheid, maar is geen garantie dat een controle die overeenkomstig de ISA's is uitgevoerd altijd een afwijking van materieel belang ontdekt wanneer die bestaat. Afwijkingen kunnen zich voordoen als gevolg van fraude of fouten en worden als van materieel belang beschouwd indien redelijkerwijs kan worden verwacht dat zij, individueel of gezamenlijk, de economische beslissingen genomen door gebruikers op basis van deze geconsolideerde jaarrekening, beïnvloeden.
Bij de uitvoering van onze controle leven wij het wettelijk, reglementair en normatief kader na dat van toepassing is op de controle van de geconsolideerde jaarrekening in België. De wettelijke controle biedt geen zekerheid omtrent de toekomstige levensvatbaarheid van de vennootschap, noch van de efficiëntie of de doeltreffendheid waarmee het bestuursorgaan de bedrijfsvoering van de vennootschap ter hand heeft genomen of zal nemen.
Als deel van een controle uitgevoerd overeenkomstig de ISA's, passen wij professionele oordeelsvorming toe en handhaven wij een professioneel-kritische instelling gedurende de controle. We voeren tevens de volgende werkzaamheden uit:
Wij communiceren met het auditcomité onder meer over de geplande reikwijdte en timing van de controle en over de significante controlebevindingen, waaronder eventuele significante tekortkomingen in de interne beheersing die wij identificeren gedurende onze controle.
Wij verschaffen aan het auditcomité tevens een verklaring dat wij de relevante deontologische voorschriften over onafhankelijkheid hebben nageleefd, en wij communiceren met hen over alle relaties en andere zaken die redelijkerwijs onze onafhankelijkheid kunnen beïnvloeden en, waar van toepassing, over de daarmee verband houdende maatregelen om onze onafhankelijkheid te waarborgen.
Uit de aangelegenheden die aan het auditcomité zijn gecommuniceerd bepalen wij die zaken die het meest significant waren bij de controle van de geconsolideerde jaarrekening van de huidige verslagperiode, en die derhalve de kernpunten van onze controle uitmaken. Wij beschrijven deze aangelegenheden in ons verslag, tenzij het openbaar maken van deze aangelegenheden is verboden door wet- of regelgeving.
Het bestuursorgaan is verantwoordelijk voor het opstellen en de inhoud van het jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening.
In het kader van ons mandaat en overeenkomstig de Belgische bijkomende norm bij de in België van toepassing zijnde internationale controlestandaarden (ISA's), is het onze verantwoordelijkheid om, in alle van materieel belang zijnde opzichten, het jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening te verifiëren, alsook verslag over deze aangelegenheden uit te brengen.
Het jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening bevat de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie die het voorwerp uitmaakt van ons afzonderlijk verslag betreffende de beperkte mate van zekerheid met betrekking tot deze duurzaamheidsinformatie. Deze sectie betreft niet de assurance over de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie opgenomen in het jaarverslag. Voor dit deel van het jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening verwijzen wij naar ons verslag hieromtrent.
Na het uitvoeren van specifieke werkzaamheden op het jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening, zijn wij van oordeel dat dit jaarverslag overeenstemt met de geconsolideerde jaarrekening voor hetzelfde boekjaar en is opgesteld overeenkomstig het artikel 3:32 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen.
In de context van onze controle van de geconsolideerde jaarrekening zijn wij tevens verantwoordelijk voor het overwegen, in het bijzonder op basis van de kennis verkregen in de controle, of het jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening en de andere informatie opgenomen in het jaarrapport over de geconsolideerde jaarrekening, zijnde:
een afwijking van materieel belang bevatten, hetzij informatie die onjuist vermeld of anderszins misleidend is. In het licht van de werkzaamheden die wij hebben uitgevoerd, hebben wij geen afwijking van materieel belang te melden.
Wij hebben ook, overeenkomstig de ontwerpnorm inzake de controle van de overeenstemming van de financiële overzichten met het Europees uniform elektronisch formaat ("ESEF"), de controle uitgevoerd van de overeenstemming van het ESEF-formaat en de markeertaal met de technische reguleringsnormen vastgelegd door de Europese Gedelegeerde Verordening nr. 2019/815 van 17 december 2018 ("Gedelegeerde Verordening").
Het bestuursorgaan is verantwoordelijk voor het opstellen, in overeenstemming met de ESEF vereisten, van de geconsolideerde financiële overzichten in de vorm van een elektronisch bestand in ESEF-formaat ("digitale geconsolideerde financiële overzichten") opgenomen in het jaarlijks financieel verslag.
Het is onze verantwoordelijkheid voldoende en geschikte onderbouwende informatie te verkrijgen om te concluderen dat het formaat en de markeertaal van de digitale geconsolideerde financiële overzichten in alle van materieel belang zijnde opzichten voldoen aan de ESEF-vereisten krachtens de Gedelegeerde Verordening.
Op basis van de door ons uitgevoerde werkzaamheden zijn wij van oordeel dat het formaat van en de markering van informatie in de digitale geconsolideerde financiële overzichten opgenomen in het jaarlijks financieel verslag van Ackermans & van Haaren NV per 31 december 2024 in alle van materieel belang zijnde opzichten in overeenstemming zijn met de ESEF-vereisten krachtens de Gedelegeerde Verordening.
• Huidig verslag is consistent met onze aanvullende verklaring aan het auditcomité bedoeld in artikel 11 van de verordening (EU) nr. 537/2014.
Getekend te Antwerpen op 27 maart 2025,
Deloitte Bedrijfsrevisoren BV
Vertegenwoordigd door Ben Vandeweyer
__________________________________
Overeenkomstig artikel 3:17 WVV wordt hierna een verkorte versie weergegeven van de enkelvoudige jaarrekening van Ackermans & van Haaren. De volledige jaarrekening wordt overeenkomstig de artikelen 3:10 en 3:12 WVV samen met het jaarverslag van de raad van bestuur en het verslag van de commissaris neergelegd bij de Nationale Bank van België.
De commissaris heeft met betrekking tot de enkelvoudige jaarrekening een goedkeurende verklaring zonder voorbehoud gegeven.
De volledige jaarrekening, het jaarverslag van de raad van bestuur en het verslag van de commissaris liggen ter inzage op de zetel van de vennootschap en zijn op eenvoudig verzoek verkrijgbaar. De enkelvoudige jaarrekening is opgesteld conform de Belgische boekhoudwetgeving.
Adres: Begijnenvest 113, 2000 Antwerpen Tel. +32 3 231 87 70 - E-mail [email protected]
| (€ 1.000) | Nota's | 2024 | 2023 | 2022 |
|---|---|---|---|---|
| Vaste activa | 2.358.636 | 2.172.105 | 2.091.261 | |
| I. Oprichtingskosten | ||||
| II. Immateriële vaste activa | 10 | 41 | 64 | |
| III. Materiële vaste activa | (1) | 8.886 | 9.224 | 8.861 |
| A.Terreinen en gebouwen | 6.884 | 7.118 | 7.227 | |
| C. Meubilair en rollend materieel | 2.001 | 2.106 | 1.634 | |
| D. Leasing en soortgelijke rechten | 0 | 0 | 0 | |
| E. Overige materiële vaste activa | 0 | 0 | 0 | |
| F. Activa in aanbouw en vooruitbetalingen | ||||
| IV. Financiële vaste activa | 2.349.740 | 2.162.840 | 2.082.336 | |
| A. Verbonden ondernemingen | (2) | 1.826.360 | 1.814.656 | 1.769.748 |
| 1. Deelnemingen | 1.778.704 | 1.771.612 | 1.734.908 | |
| 2. Vorderingen | 47.656 | 43.044 | 34.840 | |
| B. Ondernemingen waarmee een deelnemingsverhouding bestaat | (3) | 451.027 | 283.354 | 271.112 |
| 1. Deelnemingen | 297.106 | 281.354 | 271.112 | |
| 2. Vorderingen | 153.921 | 2.000 | 0 | |
| C. Andere financiële vaste activa | 72.353 | 64.830 | 41.476 | |
| 1. Aandelen | 72.349 | 64.828 | 41.474 | |
| 2. Vorderingen en borgtochten in contanten | 4 | 2 | 2 | |
| Vlottende activa | 275.311 | 492.452 | 476.316 | |
| V. Vorderingen op meer dan één jaar | 4.479 | 3.825 | 0 | |
| A. Handelsvorderingen | ||||
| B. Overige vorderingen | 4.479 | 3.825 | 0 | |
| VI. Voorraden en bestellingen in uitvoering | ||||
| A. Voorraden | ||||
| 1. Grond-en hulpstoffen | ||||
| 2. Goederen in bewerking | ||||
| 3. Gereed product | ||||
| 4. Handelsgoederen | ||||
| 5. Onroerende goederen | ||||
| 6. Vooruitbetalingen | ||||
| B. Bestellingen in uitvoering | ||||
| VII. Vorderingen op ten hoogste één jaar | 26.297 | 28.142 | 14.535 | |
| A. Handelsvorderingen | 1.169 | 1.335 | 1.235 | |
| B. Overige vorderingen | (4) | 25.128 | 26.807 | 13.300 |
| VIII. Geldbeleggingen | (5) | 227.873 | 386.240 | 420.823 |
| A. Eigen aandelen | 69.093 | 107.208 | 47.731 | |
| B. Overige beleggingen | 158.780 | 279.032 | 373.092 | |
| IX. Liquide middelen | 10.680 | 69.467 | 38.259 | |
| X. Overlopende rekeningen | 5.983 | 4.778 | 2.699 | |
| Totaal der activa | 2.633.947 | 2.664.557 | 2.567.577 |
| (€ 1.000) | Nota's | 2024 | 2023 | 2022 |
|---|---|---|---|---|
| Eigen vermogen | (6) | 2.472.175 | 2.483.800 | 2.329.974 |
| I. Kapitaal | 2.295 | 2.295 | 2.295 | |
| A. Geplaatst kapitaal | 2.295 | 2.295 | 2.295 | |
| B. Niet opgevraagd kapitaal (-) | ||||
| II. Uitgiftepremies | 111.612 | 111.612 | 111.612 | |
| III. Herwaarderingsmeerwaarden | ||||
| IV. Reserves | 171.282 | 203.091 | 136.656 | |
| A. Wettelijke reserve | 248 | 248 | 248 | |
| B. Onbeschikbare reserves | 69.128 | 107.243 | 47.766 | |
| 1. Eigen aandelen | 69.093 | 107.208 | 47.731 | |
| 2. Andere | 35 | 35 | 35 | |
| C. Belastingvrije reserves | ||||
| D. Beschikbare reserves | 101.906 | 95.600 | 88.642 | |
| V. Overgedragen winst | 2.186.985 | 2.166.802 | 2.079.410 | |
| Overgedragen verlies (-) | ||||
| VI. Kapitaalsubsidies | ||||
| Voorzieningen en uitgestelde belastingen | 10.742 | 10.742 | 10.742 | |
| VII. A. Voorzieningen voor risico's en kosten | 10.742 | 10.742 | 10.742 | |
| 1. Pensioenen en soortgelijke verplichtingen | 0 | 0 | 0 | |
| 2. Belastingen | ||||
| 3. Grote herstellings- en onderhoudswerken | ||||
| 4. Overige risico's en kosten | (7) | 10.742 | 10.742 | 10.742 |
| B. Uitgestelde belastingen | ||||
| Schulden | 151.030 | 170.015 | 228.191 | |
| VIII. Schulden op meer dan één jaar | 0 | 0 | 0 | |
| A. Financiële schulden | 0 | 0 | 0 | |
| B. Handelsschulden | ||||
| C. Ontvangen vooruitbetalingen op bestellingen | ||||
| D. Overige schulden | ||||
| IX. Schulden op ten hoogste één jaar | 141.344 | 166.361 | 227.571 | |
| A. Schulden op meer dan één jaar die binnen het jaar vervallen | 0 | 0 | 0 | |
| B. Financiële schulden | (8) | 8.160 | 48.755 | 113.857 |
| 1. Kredietinstellingen | ||||
| 2. Overige leningen | 8.160 | 48.755 | 113.857 | |
| C. Handelsschulden | 1.124 | 838 | 1.162 | |
| 1. Leveranciers | 1.124 | 838 | 1.162 | |
| E. Schulden m.b.t. belastingen, bezoldigingen en sociale lasten | 4.199 | 3.634 | 6.586 | |
| 1. Belastingen | 0 | 0 | 53 | |
| 2. Bezoldigingen en sociale lasten | 4.199 | 3.634 | 6.533 | |
| F. Overige schulden | (9) | 127.862 | 113.134 | 104.636 |
| X. Overlopende rekeningen | 9.686 | 3.654 | 620 | |
| Totaal der passiva | 2.633.947 | 2.664.557 | 2.567.577 |
| (€ 1.000) | Nota's | 2024 | 2023 | 2022 |
|---|---|---|---|---|
| Kosten | ||||
| A. Kosten van schulden | 366 | 3.701 | 218 | |
| B. Andere financiële kosten | 1.169 | 1.313 | 1.023 | |
| C. Diensten en diverse goederen | 16.769 | 12.554 | 14.748 | |
| D. Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen | 4.332 | 3.965 | 3.017 | |
| E. Diverse lopende kosten | 381 | 362 | 282 | |
| F. Afschrijvingen en waardeverminderingen op oprichtingskosten, immateriële vaste activa en materiële vaste activa |
867 | 783 | 692 | |
| G. Waardeverminderingen | (10) | 6.072 | 8.237 | 1.355 |
| 1. Op financiële vaste activa | 5.293 | 7.716 | 0 | |
| 2. Op vlottende activa | 779 | 521 | 1.355 | |
| H. Voorzieningen voor risico's en kosten | (7) | 0 | 0 | 10.742 |
| I. Minderwaarde bij realisatie | (11) | 1.194 | 565 | 2.316 |
| 1. Van materiële en immateriële vaste activa | 1 | 0 | 8 | |
| 2. Van financiële vaste activa | 0 | 0 | 0 | |
| 3. Van vlottende activa | 1.193 | 565 | 2.307 | |
| J. Uitzonderlijke kosten | 0 | 0 | 0 | |
| K. Belastingen | 118 | 127 | 96 | |
| L. Winst van het boekjaar | 164.632 | 266.431 | 370.748 | |
| M. Overboeking naar belastingvrije reserves | ||||
| N. Te bestemmen winst van het boekjaar | 164.632 | 266.431 | 370.748 | |
| Resultaatverwerking | ||||
| A. Te bestemmen winstsaldo | 2.331.434 | 2.345.841 | 2.196.195 | |
| 1. Te bestemmen resultaat van het boekjaar | 164.632 | 266.431 | 370.748 | |
| 2. Overgedragen winst van het vorige boekjaar | 2.166.802 | 2.079.410 | 1.825.447 | |
| Totaal | 2.331.434 | 2.345.841 | 2.196.195 |
| (€ 1.000) | Nota's | 2024 | 2023 | 2022 |
|---|---|---|---|---|
| Opbrengsten | ||||
| A. Opbrengsten uit financiële vaste activa | 178.640 | 198.878 | 127.759 | |
| 1. Dividenden | (12) | 170.313 | 196.008 | 126.035 |
| 2. Interesten | 7.403 | 2.113 | 1.230 | |
| 3. Tantièmes | 924 | 758 | 493 | |
| B. Opbrengsten uit vlottende activa | 10.279 | 11.851 | 2.461 | |
| C. Andere financiële opbrengsten | 47 | 1 | 119 | |
| D. Opbrengsten uit geleverde diensten | 1.899 | 1.845 | 1.938 | |
| E. Andere lopende opbrengsten | 277 | 382 | 198 | |
| F. Terugnemingen van afschrijvingen en waardeverminderingen op materiële en immateriële vaste activa | ||||
| G. Terugnemingen van waardeverminderingen | (10) | 2.792 | 40.000 | 701 |
| 1. Op financiële vaste activa | 2.112 | 40.000 | 0 | |
| 2. Op vlottende activa | 680 | 0 | 701 | |
| H. Terugnemingen van voorzieningen voor risico's en kosten | 0 | 0 | 0 | |
| I. Meerwaarde bij realisatie | (13) | 1.966 | 45.079 | 271.777 |
| 1. Van materiële en immateriële vaste activa | 43 | 44 | 27 | |
| 2. Van financiële vaste activa | 850 | 43.938 | 271.350 | |
| 3. Van vlottende activa | 1.073 | 1.097 | 399 | |
| J. Uitzonderlijke opbrengsten | 0 | 0 | 275 | |
| K. Regularisering van belastingen en terugneming van voorzieningen voor belastingen | 0 | 0 | 11 | |
| L. Verlies van het boekjaar | 0 | 0 | 0 | |
| M. Onttrekking aan de belastingvrije reserves | ||||
| N. Te bestemmen verlies van het boekjaar | 0 | 0 | 0 | |
| Resultaatverwerking | ||||
| C. Toevoeging aan het eigen vermogen | 17.117 | 66.436 | 13.080 | |
| 3. Aan de overige reserves | 17.117 | 66.436 | 13.080 | |
| D. Over te dragen resultaat | 2.186.985 | 2.166.802 | 2.079.410 | |
| 1. Over te dragen winst | 2.186.985 | 2.166.802 | 2.079.410 | |
| F. Uit te keren winst | 127.332 | 112.604 | 103.705 | |
| 1. Dividenden | 125.999 | 111.301 | 102.511 | |
| 3. Tantièmes | 983 | 870 | 836 | |
| 3. Winstpremie voor werknemers | 350 | 433 | 358 | |
| Totaal | 2.331.434 | 2.345.841 | 2.196.195 |
In deze enkelvoudige rekeningen is al rekening gehouden met dit maximale bedrag als te betalen dividend (cfr. overige schulden). Het finale dividendbedrag zal worden bepaald op basis van het aantal dividendgerechtigde aandelen, d.w.z. zonder de eigen aandelen die niet dividendgerechtigd zijn, onmiddellijk voorafgaand aan de ex-coupon datum.
ESEF informatie
| Homepage of reporting entity | www.avh.be |
|---|---|
| LEI code of reporting entity | 5493005E2GHATS0Z6J59 |
| Name of reporting entity or other means of identification | Ackermans van Haaren |
| Domicile of entity | Belgium |
| Legal form of entity | Naamloze vennootschap |
| Country of incorporation | Belgium |
| Address of entity's registered office | 2000 Antwerpen, Begijnenvest 113 |
| Principal place of business | Worldwide |
| Description of nature of entity's operations and principal activities | Industrial group |
| Name of parent entity | Ackermans van Haaren |
| Name of ultimate parent of group | Ackermans van Haaren |
| Explanation of change in name of reporting entity or other means of identification from end of preceding reporting period |
N/A |
| Length of life of limited life entity | N/A |
| Period covered by financial statements | N/A |
Jaarverslag 2024
Begijnenvest 113, 2000 Antwerpen, België 0404.616.494 RPR Antwerpen - Afdeling Antwerpen Emailadres: [email protected] Website: https://www.avh.be
De vennootschap werd opgericht op 30 december 1924 bij notariële akte, in extenso verschenen in de Bijlagen bij het Belgisch Staatsblad van 15 januari 1925 onder nummer 566. De statuten werden meermaals gewijzigd en voor het laatst bij notariële akte op 5 april 2024, bij uittreksel bekendgemaakt in de Bijlagen bij het Belgisch Staatsblad van 15 april 2024 onder nummer 24389154.
Onbepaald.
Naamloze vennootschap naar Belgisch recht.
De vennootschap heeft tot voorwerp:
De vennootschap kan alle hoegenaamde burgerlijke, commerciële, industriële, financiële, roerende en onroerende verrichtingen uitvoeren, die rechtstreeks of onrechtstreeks in verband staan met haar doel of die van aard zijn de verwezenlijking daarvan te bevorderen.
Zij kan zich ten gunste van de vennootschappen, ondernemingen, bedrijvigheden en verenigingen waarin zij een belang of deelneming heeft borg stellen of haar aval verlenen, optreden als agent of vertegenwoordiger, voorschotten toestaan, kredieten verlenen, hypothecaire of andere zekerheden verstrekken. De bedrijvigheid van de vennootschap mag zowel in het buitenland als in België uitgeoefend worden.
De enkelvoudige en de geconsolideerde jaarrekening van de vennootschap worden neergelegd bij de Nationale Bank van België. De gecoördineerde versie van de statuten van de vennootschap kan geraadpleegd worden op de griffie van de ondernemingsrechtbank te Antwerpen, afdeling Antwerpen. Het jaarlijks financieel verslag wordt verstuurd naar de aandeelhouders op naam alsook naar eenieder die hierom verzoekt. De gecoördineerde versie van de statuten en het jaarlijks financieel verslag zijn tevens beschikbaar op de website (www.avh.be).
De meest recente kapitaalverhoging dateert van 11 oktober 1999, en dit in het kader van de fusie door overneming van Belcofi NV door Ackermans & van Haaren NV.
Overeenkomstig de beslissing van de buitengewone algemene vergadering van 20 oktober 2023 kan de raad van bestuur het kapitaal in één of meer malen verhogen met een totaal bedrag van maximum 500.000 euro (exclusief uitgiftepremie) overeenkomstig de bepalingen en voorwaarden zoals uiteengezet in het bijzonder verslag opgesteld overeenkomstig artikel 7:199 WVV. De raad van bestuur kan deze bevoegdheid uitoefenen gedurende vijf jaar na 31 oktober 2023 (dit is de bekendmaking van de statutenwijziging beslist door de buitengewone algemene vergadering van de aandeelhouders van 20 oktober 2023).
De raad van bestuur kan tevens gebruik maken van het toegestane kapitaal, in geval van openbaar overnamebod op effecten uitgegeven door de vennootschap, onder de voorwaarden en binnen de grenzen van artikel 7:202 WVV. De raad van bestuur kan van deze machtiging gebruik maken, indien de mededeling van de FSMA aan de vennootschap dat haar kennis is gegeven van een openbaar overnamebod, niet later dan drie jaar na 20 oktober 2023 wordt ontvangen.
De bevoegdheden kunnen worden hernieuwd overeenkomstig de wettelijke bepalingen.
De kapitaalverhogingen waartoe krachtens deze machtigingen wordt besloten, kunnen geschieden overeenkomstig de door de raad van bestuur te bepalen modaliteiten, zoals onder meer door middel van inbreng in geld of in natura, met of zonder uitgiftepremie, door middel van omzetting van beschikbare of onbeschikbare reserves en van uitgiftepremies en overgedragen winsten, al dan niet met uitgifte van nieuwe aandelen met of zonder stemrecht, onder, boven of met fractiewaarde, overeenkomstig de dwingende regels voorgeschreven door het WVV.
De raad van bestuur mag deze machtiging gebruiken om al dan niet achtergestelde converteerbare obligaties, inschrijvingsrechten, obligaties met inschrijvingsrechten of andere effecten, uit te geven, onder de voorwaarden voorzien door het WVV.
De raad van bestuur kan, in het belang van de vennootschap, het voorkeurrecht van de aandeelhouders beperken of opheffen wanneer hij zijn machtiging onder het toegestane kapitaal uitoefent, inclusief ten gunste van één of meer bepaalde personen of van leden van het personeel van de vennootschap of haar dochtervennootschappen.
De volgestorte aandelen en de andere effecten van de vennootschap bestaan op naam of in gedematerialiseerde vorm. Elke titularis kan op elk ogenblik op zijn kosten de omzetting vragen van zijn volgestorte effecten in een andere vorm, binnen de grenzen van de wet.
De effecten zijn ondeelbaar tegenover de vennootschap die de rechten behorende tot ieder aandeel waarover betwistingen zouden bestaan betreffende de eigendom, het vruchtgebruik of de blote eigendom kan schorsen. De medeeigenaars, de vruchtgebruikers en de blote eigenaars zijn gehouden zich te laten vertegenwoordigen door een gemeenschappelijke mandataris en daarvan kennis te geven aan de vennootschap.
Ingeval van vruchtgebruik oefent de vruchtgebruiker alle aan de aandelen verbonden rechten uit en wordt de blote eigenaar van het aandeel tegenover de vennootschap vertegenwoordigd door de vruchtgebruiker, uitgezonderd wat betreft (de uitoefening van) het voorkeurrecht bij kapitaalverhoging dat toekomt aan de blote eigenaar(s). Voormelde regel geldt behoudens andersluidende bepaling in een overeenkomst tussen partijen of een testament. In dat geval dienen de blote eigenaar(s) en de vruchtgebruiker(s) de vennootschap schriftelijk in kennis te stellen van deze regeling.
Your partner for sustainable growth
Duurzaamheids-
verklaring 2024

| Algemene informatie |
Milieu informatie |
Sociale informatie |
Governance informatie |
|||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| 250 | 259 | 279 | 282 | |||||
| 250 253 |
Basis voor voorbereiding SBM-1 Strategie, businessmodel en |
259 | Openbaarmaking krachtens Artikel 8 van Verordening 2020/852 (Taxono mieverordening) |
279 | ESRS S1 Eigen personeel |
282 282 |
ESRS G1 Zakelijk gedrag Verantwoordelijke aandeelhouder |
|
| 254 | waardeketen SBM-2 Belangen en opvattingen van stakeholders |
262 ESRS E1 Klimaatver andering 279 Energietransitie |
||||||
| 255 | IRO-1 en 2 Dubbele materiali teitsbeoordeling |
|||||||
| 258 | Governance van duurzaamheids kwesties |
| Bijlage | GRI referentietabel | Lexicon | |
|---|---|---|---|
| 285 | 298 | 302 | |
| 285 287 |
ESRS-inhoudsop gave Referentie-index - Lijst van datapunten in dwarsdoorsnij dende- en thema tische standaarden die voortvloeien uit andere EU-wet |
||
| 292 | geving Uitleg en resultaten van de uitgevoerde materialiteitsanalyse voor thematische ESRS-standaarden |
||
| 293 | Index van weg gelaten ESRS openbaarmakings vereisten |
||
| 294 | Verslag van de commissaris over de Duurzaamheidsver klaring |
De Duurzaamheidsverklaring ('Duurzaamheidsverklaring') bevat de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie van Ackermans & van Haaren ('AvH') in overeenstemming met Artikel 3:32/2 van het (Belgische) Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen, met betrekking op het boekjaar afgesloten op 31 december 2024.
AvH steunt de nieuwe EU-richtlijn met betrekking tot duurzaamheidsinformatie door ondernemingen ('CSRD') en de Europese standaarden voor duurzaamheidsverslaglegging ('ESRS'). Rapporteren over de CSRD voor het boekjaar 2024 is een aanzienlijke taak, maar het biedt de mogelijkheid om ESG op een gestructureerde en onderbouwde manier in strategische discussies te integreren. AvH gelooft dat als deze richtlijn en de standaarden correct en proportioneel worden toegepast, ze de discussies over de relevantie voor het bedrijf aanzienlijk kunnen versnellen door materialiteitsanalyse als hoeksteen te gebruiken. Deze aanpak onderbouwt de focus en stemt deze af op de strategische doelen van het bedrijf. In voorgaande jaren heeft AvH meerdere duurzaamheidsraamwerken toegepast en blijft dit doen, waaronder de Duurzame Ontwikkelingsdoelen ('SDG's') en de laatste versie van de GRI Universal Standards. Ter voorbereiding op de implementatie van de CSRD heeft AvH de eerste stappen gezet naar geïntegreerd rapporteren in haar vorige jaarverslag, waarbij duurzaamheidskwesties nauwer werden verbonden met de activiteiten en financiële cijfers die werden gerapporteerd. Daarom biedt vorig jaarverslag een solide basis voor de Duurzaamheidsverklaring.
De ESRS vormen de basis voor deze Duurzaamheidsverklaring. AvH engageert zich om haar toelichtingen in de komende jaren voortdurend te verbeteren. Door zich aan te passen aan deze standaarden, streeft AvH naar transparantie in rapportage, het opbouwen van systemen en het verbeteren van de datakwaliteit.
De Duurzaamheidsverklaring voor het jaar afgesloten op 31 december 2024 bevat informatie van de moedermaatschappij AvH en haar 7 integraal geconsolideerde dochterondernemingen (de 'Dochterondernemingen'): DEME, CFE, Bank Van Breda, Deep C Holding, Nextensa, Agidens en Biolectric (inclusief hun integraal geconsolideerde dochterondernemingen). Dit is in lijn met haar financiële consolidatie zoals gedetailleerd in Toelichting 1: IFRS waarderingsregels en Toelichting 2: sectie 1 Integraal geconsolideerde dochterondernemingen bij de Geconsolideerde Jaarrekening.
De Duurzaamheidsverklaring behandelt duurzaamheidskwesties die als materieel worden beschouwd voor AvH, haar Dochterondernemingen en belanghebbenden. Andere kwesties, hoewel mogelijk relevant, zijn niet opgenomen in de Duurzaamheidsverklaring vanwege hun lagere materialiteit.
De openbaargemaakte gegevens in deze Duurzaamheidsverklaring dekken AvH NV (inclusief haar subholdings) en haar Dochterondernemingen. Daarom moeten de openbaargemaakte gegevens worden gelezen en beschouwd als die van een industrieel conglomeraat van deze 7 bedrijven in plaats van die van een investeringsmaatschappij met een sterk gediversifieerde portefeuille van meer dan 30 deelnemingen, zoals de markt AvH beschouwt. In deze Duurzaamheidsverklaring wordt de CSRD-benadering toegepast zoals deze momenteel is. Een andere voorstelling, dat door AvH als meer geschikt wordt beschouwd, wordt vrijwillig toegelicht in het hoofdstuk 'ESG-verslag' van dit jaarverslag (het 'jaarverslag').
Deep C Holding, Agidens en Biolectric hebben vooralsnog geen individuele jaarverslagen in hetzelfde formaat als beursgenoteerde bedrijven of organisaties van openbaar belang, en hoeven nog niet te rapporteren onder CSRD. Hun toelichtingen zullen in eerste instantie worden opgenomen in de Duurzaamheidsverklaring van AvH.
De groep heeft ervoor gekozen om geen gebruik te maken van de vrijstelling voorzien in Artikel 3:32/5 van het (Belgische) Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen, behalve voor haar 100% dochters AvH Growth Capital NV en FinAx NV, die daarom zijn vrijgesteld van geconsolideerde duurzaamheidsrapportage.
In het activiteitenverslag (het 'activiteitenverslag') per bedrijf omvat het ESG-overzicht een samenvatting van de Dubbele Materialiteit resultaten ('DMA') voor integraal geconsolideerde dochterondernemingen, evenals vrijwillige openbaarmaking voor Delen Private Bank en SIPEF. Dit ESG-overzicht geeft ook een beknopte beschrijving van hun beleid en ambities weer.
Deze Duurzaamheidsverklaring is bedoeld om te voldoen aan de CSRD-vereisten vanaf de datum van deze verklaring en is gebaseerd op ons begrip van de vereisten vanaf die datum. Sinds de publicatie van de CSRD in december 2022 zijn er verschillende Gedelegeerde Verordeningen gepubliceerd en zijn de (interpretatie van de) CSRD-vereisten en de onderliggende ESRS-standaarden voortdurend geëvolueerd. Bovendien werd de Belgische wetgeving ter omzetting van de CSRD pas in december 2024 goedgekeurd en gepubliceerd, terwijl het eerste rapportagejaar het boekjaar 2024 betreft. Tegelijkertijd heeft de Europese Commissie haar voornemen uitgesproken om de CSRD, Richtlijn betreffende zorgvuldigheidsplichten inzake duurzaamheid voor ondernemingen (CSDDD) en de EU-taxonomie ('Omnibus Simplification Package') aan te passen. Door toekomstige aanpassingen in regelgeving (inclusief interpretatiewijzigingen) zullen AvH's rapportageaanpak en -praktijken verder moeten worden aangepast. Deze zullen ook worden beïnvloed door andere duurzaamheidsgerelateerde wetgeving.
Het voorbereiden van de CSRD-implementatie en het verzamelen, verifiëren en consolideren van alle, vaak nieuwe en zeer gedetailleerde, voorgeschreven gegevens vereist input van verschillende rollen en teams binnen de organisatie. Doelstellingen, projecties en bepaalde datapunten zijn toekomstgericht en zijn daarom onderhevig aan externe variabelen en onzekerheden. Gegevensbeperkingen (bv. gebruik van gegevensschattings- of extrapolatiemethoden en -technieken, afhankelijkheid van gegevens van derden) kunnen ook de nauwkeurigheid van de openbaargemaakte informatie beïnvloeden. Voortbouwend op haar eerdere niet-financiële rapportage heeft AvH aanzienlijke middelen ingezet voor de voorbereiding van de Duurzaamheidsverklaring, inclusief richting haar Dochterondernemingen, en heeft zij aanzienlijke inspanningen geleverd om deze af te stemmen op (de geest van) de nieuwe wetgeving en standaarden.
De Duurzaamheidsverklaring volgt de structuur, het formaat en de kwalitatieve kenmerken die zijn voorgeschreven door ESRS (zie sectie 8 en Bijlage F van ESRS 1 'Algemene vereisten') om materiële duurzaamheidskwesties bekend te maken in overeenstemming met de uitgevoerde DMA.
Wat betreft de dwarsdoorsnijdende ESRS-standaarden ('cross-cutting standards') past AvH de principes van ESRS 1 'Algemene vereisten' en ESRS 2 'Algemene toelichtingen' toe in deze Duurzaamheidsverklaring. Deze onderwerpen zijn opgenomen in de paragrafen '1.1 Basis voor voorbereiding', '1.2 SBM-1 Strategie, businessmodel en waardeketen', '1.3 SBM-2 Belangen en opvattingen van stakeholders', '1.4 Dubbele materiële beoordeling' en '1.5 Governance van duurzaamheidskwesties'. Voor de ESRS thematische standaarden, en in lijn met de materiële onderwerpen die zijn geïdentificeerd tijdens de DMA, publiceert AvH gerelateerde subthema's aan ESRS E1 'Klimaatverandering', meer specifiek 'Klimaatmitigatie' en ESRS S1 'Eigen personeel', meer specifiek 'Opleiding en ontwikkeling van vaardigheden', samen met bedrijfsspecifieke onderwerpen 'Verantwoordelijke aandeelhouder' en 'Energietransitie'. In lijn met de vereiste in ESRS 1, heeft AvH de voorgeschreven openbaarmaking overeenkomstig de EU-taxonomieverordening (Artikel 8 van Verordening (EU) 2020/852 en de bijbehorende Gedelegeerde Verordeningen), opgenomen in de 'Milieu-informatie' van de Duurzaamheidsverklaring.
AvH beoordeelt materiële impacten, risico's en opportuniteiten op korte, middellange en lange termijn. Voor toekomstgerichte informatie in de Duurzaamheidsverklaring definieert AvH deze in functie van haar economische levenscyclus van 7 jaar.
Dochterondernemingen kunnen verschillende tijdshorizonten hanteren die relevanter zijn voor hun specifieke sectoren. Voor meer details, verwijzen we naar hun individuele jaarverslagen of aparte duurzaamheidsrapporten.
AvH hanteert de volgende tijdshorizonten:
Bij het rapporteren van toekomstgerichte informatie in overeenstemming met ESRS, is het management verplicht om de toekomstgerichte informatie op te stellen op basis van huidige verwachtingen, schattingen en projecties, overtuigingen van het management en bepaalde aannames over gebeurtenissen die in de toekomst kunnen plaatsvinden en mogelijke toekomstige acties van de groep. De werkelijke uitkomsten zullen waarschijnlijk anders zijn. Ze kunnen worden beïnvloed door gebeurtenissen buiten onze controle, zoals regelgevende veranderingen, marktomstandigheden, uitdagingen in de toeleveringsketen en technologische vooruitgang.
Waar schattingen worden gebruikt om datapunten voor te bereiden, worden dergelijke schattingen en praktijken gecontextualiseerd bij de gegevens of informatie, inclusief eventuele gerelateerde meetonzekerheid. Voor Scope 1 en 2-emissies worden relevante extrapolaties uitgevoerd om berekeningen te verfijnen en gegevenshiaten aan te pakken. Scope 3-emissies gerelateerd aan investeringen (gefinancierde emissies) zijn gebaseerd op Scope 1- en 2-emissies van niet-volledig geconsolideerde entiteiten. Andere Scope 3- emissies zijn ofwel gebaseerd op activiteits- of financiële gegevens die zijn omgezet in emissies.
AvH en haar Dochterondernemingen herbeoordelen deze schattingen en oordelen regelmatig op basis van ervaring, de ontwikkeling van de ESG-verslaggeving en de beschikbaarheid van meer gedetailleerde gegevens wanneer dit als relevant wordt beschouwd.
| Sectie in ESRS 2 'Alge mene toelichtingen' |
Openbaarmakingsvereiste | Sectie jaarverslag |
Sectie |
|---|---|---|---|
| GOV-1 | De rol van de bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen |
Verklaring inzake deug delijk bestuur |
'Verklaring inzake deugdelijk bestuur, 1. Algemeen' |
| GOV-2 | Informatie verschaft aan en omgang met duurzaamheidsthema's door bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen van de onderneming |
Verklaring inzake deug delijk bestuur |
'Verklaring inzake deugdelijk bestuur, 2. Raad van bestuur, 2.4 Activiteitenverslag' |
| GOV-3 | Integratie van duurzaamheidsprestaties in beloningsregelingen |
Remuneratieverslag | 'Remuneratieverslag, 4. Remuneratie van het execu tief comité, en 4.2.4 STI - Resultaat op ESG-doel stellingen 2024 + STI - ESG-doelstellingen 2025' |
| GOV-5 | Risicobeheersing en interne controles voor duurzaamheidsrapportage |
Risico hoofdstuk | 'Verklaring inzake deugdelijk bestuur, 8.3 Belangrijkste kenmerken van de interne controle en beheerssystemen met betrekking tot het proces van financiële en duurzaamheidsrapportage en de opstelling van de geconsolideerde jaarrekeningen' |
Meer details over de kwaliteit van de gegevens en de uitgevoerde extrapolaties, kan ook teruggevonden worden in de individuele jaarverslagen van DEME, CFE en Bank Van Breda.
Specifieke ESRS-openbaarmakingsvereisten met betrekking tot ESRS 2 'Algemene toelichtingen' zijn nauw verbonden met bestaande openbaarmakingsvereisten voor AvH, die te vinden zijn in relevante secties van het jaarverslag. De onderstaande tabel 'Opname door middel van verwijzing' toont waar informatie voor het boekjaar afgesloten op 31 december 2024, gerelateerd aan specifieke openbaarmakingsvereisten buiten de Duurzaamheidsverklaring, is opgenomen in het 'Jaarverslag van de raad van bestuur', specifiek het 'Risico hoofdstuk', 'Verklaring inzake deugdelijk bestuur' en het 'Remuneratieverslag'. Met betrekking tot risicobeheer heeft AvH ESG-risico's opgenomen in sectie 'Risico hoofdstuk' zowel op het niveau van AvH als op het niveau van de deelnemingen. Meer details over ESG-risico's en -beheer zijn te vinden in het 'Jaarverslag van de raad van bestuur' - II. Geconsolideerde jaarrekening - 1. Risico's en onzekerheden.
Openbaarmaking over de financiële impact van duurzaamheidskwesties is opgenomen in de Financiële Staten indien vereist door IFRS. De belangrijkste effecten van klimaat- en sociale kwesties op de Financiële Staten zijn gedetailleerd in Toelichting 1: IFRS waarderingsregels.
AvH maakt gebruik van de gefaseerde bepalingen zoals uiteengezet in ESRS 1 'Algemene vereisten' (sectie 10.4. Overgangsbepaling) en Bijlage C (Lijst van ingefaseerde Rapportage-eisen). De volgende vereisten zijn daarom niet opgenomen in de Duurzaamheidsverklaring voor het boekjaar afgesloten op 31 december 2024.
| ESRS | Referentie | Openbaarmakingsvereiste | Infaseringsbepalingen bij ESRS |
|---|---|---|---|
| ESRS 2 | SBM-1 | Strategie, businessmodel en waardeketen |
De informatie met betrekking tot ESRS 2 SBM-1 40 (b) betreffende de uitsplitsing van de totale inkomsten naar significante ESRS-sector en 40 (c) de lijst van aanvullende signifi cante ESRS-sectoren, is niet gerapporteerd. Het onderliggende risico dat deze toelichtingen beogen aan te pakken, wordt al behandeld in het huidige 'Beleid inzake verantwoordelijk investeren'. Sectorgevoeligheden worden gescreend als onderdeel van uitgevoerde doorlich tingsprocessen (due diligence). |
| ESRS 2 | SBM | Materiële impacten, risico's en opportuniteiten en de wisselwerking daarvan met strategie en businessmodel |
De informatie met betrekking tot ESRS 2 48 (e) over de verwachte financiële effecten van IRO's is weggelaten. De financiële materialiteit voor risico's en opportuniteiten is gekwan tificeerd zoals gedefinieerd in paragraaf '1.4.4 Beoordeling van dubbele materialiteit - Methodologie'. |
| ESRS E1 | E1-9 | Beoogde financiële effecten van materiële fysieke en transitierisico's en potentiële klimaatopportuniteiten |
In 2024 ontwikkelde AvH richtsnoeren voor haar groepsondernemingen om klimaatrisico's en -opportuniteiten te beoordelen. Door middel van gevalstudies werden de gegevens geïdentificeerd nodig voor het beoordelen van klimaatrisico's en de vertaling van de gere lateerde effecten naar een monetaire waarde. Vanaf volgend boekjaar zullen kwalitatieve toelichtingen worden opgenomen. De monetaire impact wordt gerapporteerd vanaf het boekjaar eindigend op 31 december 2027. |
| ESRS S1 | S1-7 | Kenmerken van medewerkers niet in loondienst onder het eigen personeel van de onderneming |
In principe zijn de beleidslijnen en procedures van toepassing op niet-werknemers binnen AvH NV en het personeelsbestand van de Dochterondernemingen. Rapportage-systemen zullen verder ontwikkeld en verbeterd worden met het oog op een betere granulariteit. |
| ESRS S1 | S1-13 | Opleiding en ontwikkeling van vaardigheden |
Opleidingsuren worden bijgehouden bij AvH NV en haar Dochterondernemingen. De rapporteringssystemen zijn echter nog niet afgestemd op de financiële rapporterings perimeter zoals gevraagd door de CSRD. |
2024 is het eerste jaar waarin gerapporteerd wordt in overeenstemming met CSRD en ESRS. In tegenstelling tot eerdere rapporteringen onder de Richtlijn niet-financiële rapportage ('NFRD'), zijn de voorbereiding en presentatie van duurzaamheidsinformatie aanzienlijk veranderd om aan deze nieuwe standaarden te voldoen. Deze verandering is voornamelijk te wijten aan:
vereisten en datapunten die moeten worden opgenomen, hetzij verplicht, hetzij op basis van de uitkomst van de DMA;
Bovendien kunnen de gebruikte externe databases veranderen en kunnen methodologieën worden verfijnd, wat tot andere resultaten kan leiden. Waar haalbaar en gerechtvaardigd, worden eerdere gegevens ook aangepast.
AvH NV en haar Dochterondernemingen maken gebruik van het GHG Protocol voor de meting en rapportage van BKG-emissies. De vrijwillige rapportage van AvH in het 'ESG-verslag', dat eerder in het jaarverslag is opgenomen, is gebaseerd op de United Nations Principles for Responsible Investment (UN PRI) en de Global Reporting Initiative (GRI)-standaarden.
De Duurzaamheidsverklaring is onderworpen aan een beperkt nazicht door de commissaris van AvH voor de financiële staten, Deloitte, die tevens is aangesteld als assurance provider voor de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie. Het verslag inzake beperkte mate van zekerheid van de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie is te vinden in sectie Bijlage 5: Verslag van de commissaris over de Duurzaamheidsverklaring.
AvH positioneert zich als de langetermijnpartner bij uitstek voor familiebedrijven en managementteams, en helpt bij het uitbouwen van hoogpresterende marktleiders en het bijdragen aan een duurzamere wereld. Geïnspireerd door 150 jaar ondernemerschap en sterke mensgerichte familiewaarden, richt AvH zich op actief aandeelhouderschap, een langetermijnperspectief en duurzame groei. Door vast te houden aan deze principes, streeft AvH ernaar duurzame groei en veerkracht binnen haar investeringsportefeuille te bevorderen, wat uiteindelijk bijdraagt aan de langetermijnwaardecreatie voor alle stakeholders.
De strategie van AvH omvat het aanhouden van een gediversifieerde investeringsportefeuille om een evenwichtige mix van duurzame businessmodellen te bereiken, gebaseerd op geïdentificeerde langetermijntrends. Dit wordt omschreven als het 'Verantwoordelijk investeringsbeleid'. Dit omvat Kernsegmenten en Groeikapitaal, met als doel een best-in-class positie te bereiken door haar groepsondernemingen in hun respectievelijke sectoren. AvH engageert zich in gestructureerde interacties met haar groepsondernemingen, bekend als 'Verantwoordelijk aandeelhouderschap', om in lijn te zijn met haar strategische doelen. Het businessmodel wordt samengevat op de afbeelding onderaan deze pagina.
Het begrijpen van de huidige en verwachte effecten van materiële onderwerpen op AvH NV en haar groepsondernemingen is cruciaal voor langetermijninvesteerders zoals AvH. Deze factoren kunnen invloed hebben op hun businessmodel, strategie en waarde, en dus op de besluitvormingsprocessen van veel stakeholders van AvH, te beginnen met haar aandeelhouders. Door deze elementen in haar investeringscriteria te integreren, kan AvH de levensvatbaarheid van een bedrijf op lange termijn, haar potentieel voor duurzame groei, haar veerkracht en haar waardecreatie op lange termijn beter inschatten. In haar betrokkenheid bij de deelnemingen, houdt AvH steeds rekening met de materiële onderwerpen van de groepsondernemingen op basis van de potentiële impact van risico's en opportuniteiten in vergelijking met hun sectorgenoten, evenals de onderwerpen die als materieel worden beschouwd op geconsolideerd niveau. AvH NV, als investeringsmaatschappij, richt zich op het investeren in de juiste mix van duurzame businessmodellen alsook het aantrekken van het juiste talent. Het doel is dat getalenteerde bestuursleden zetelen in de raden van bestuur van groepsondernemingen, ondersteund door de juiste investeringsprofessionals, terwijl de daadwerkelijke ESG-impact plaatsvindt op het niveau van de groepsondernemingen (Dochterondernemingen en de entiteiten die deel uitmaken van haar waardeketen).
Input over de strategie, het businessmodel en de waardeketen wordt verzameld via AvH's interne rapporteringssysteem, inclusief ESG- en CSRD-vragenlijsten, door actieve betrokkenheid met ESG-teams en het bedrijfsmanagement, en ESG-discussies die plaatsvinden op het niveau van de raad van bestuur van de groepsondernemingen (op basis van de DMA indien beschikbaar). Voor output en resultaten in termen van huidige en verwachte voordelen voor stakeholders, verwijzen we naar de sectie '1.3 SBM-2 Belangen en opvattingen van stakeholders'.
Overeenkomstig artikel 3:6/2 WVV, werden volgende essentiële immateriële middelen geïdentificeerd: het verantwoord beleggingsbeleid dat zich richt op

duurzame businessmodellen en verantwoord aandeelhouderschap door middel van actieve betrokkenheid bij de groepsondernemingen en de duurzame relaties met partners en management bij de deelnemingen, zoals omstandig toegelicht onder het materiële onderwerp Verantwoordelijke aandeelhouder; evenals het getalenteerde multidisciplinaire investeringsteam van AvH (inclusief hun kennis, expertise, netwerk en integriteit) zoals belicht in het materiële onderwerp Talent management. Beide onderwerpen werden als materieel geïdentificeerd in de DMA en dragen bij aan de waardecreatie van het businessmodel van AvH. Deze worden niet tot uitdrukking gebracht in de jaarrekening van de vennootschap. De immateriële vaste activa die op geconsolideerd niveau zijn geboekt, zijn niet financieel materieel voor het businessmodel (voor meer detail zie Toelichting 7: Immateriële vaste activa in de Financiële Staten). Deze omvatten voornamelijk handelsnamen en databases, die waarde toevoegen en jaarlijks aan een waardeverminderingsonderzoek worden onderworpen. Bij AvH NV zijn de geboekte immateriële vaste activa voornamelijk gekoppeld aan software en zijn deze ook niet materieel.
AvH definieert haar waardeketen als volgt:
De upstreamwaardeketen van AvH NV, die leveranciers omvat die verband houden met advieskosten, kantoorkosten, onderhoud van gebouwen en andere uitgaven, wordt als immaterieel beschouwd in vergelijking met die van haar Dochterondernemingen. Voor gedetailleerde informatie met betrekking tot de upstream- en downstreamwaardeketens van de Dochterondernemingen, verwijzen we naar de individuele rapporten van deze groepsondernemingen. Materiële elementen zijn opgenomen in het Activiteitenverslag van AvH over de Dochterondernemingen in het jaarverslag, met verdere verwijzingen naar hun afzonderlijke rapporten.
Op vrijwillige basis wordt dezelfde benadering toegepast voor de niet geconsolideerde entiteiten Delen Private Bank en SIPEF.
De betrokkenheid van stakeholders wordt zowel op het niveau van AvH als binnen de groepsondernemingen georganiseerd en uitgevoerd. Het betrekken van een brede groep stakeholders bij de materialiteitsbeoordeling is essentieel om een evenwichtig beeld van impacten, risico's en opportuniteiten te verkrijgen. Deze sectie richt zich op de aanpak die de moedermaatschappij AvH NV heeft opgezet om de belangen en opvattingen van stakeholders te capteren.
AvH NV heeft haar belangrijkste stakeholdersgroepen geïdentificeerd en gaat met hen in dialoog via verschillende kanalen en methoden. Sinds 2019 is er een gestructureerd betrokkenheidsproces door middel van een enquête, en de reikwijdte is verder verbreed in de laatste oefening in 2022, die een responspercentage van 77% behaalde. Bij de betrokkenheid van stakeholders bij AvH NV wordt een onderscheid gemaakt tussen getroffen stakeholders en stakeholders die gebruikers zijn van de Duurzaamheidsverklaring. Bovendien vinden er regelmatig gedetailleerde gesprekken plaats met specialisten van stakeholders (banken, analisten, …) of gespecialiseerde stakeholders (ESG-ratingbureaus, regelgevende autoriteiten, …).
| Stakeholders groep |
Type | Doel van betrokkenheid | Interactieplatformen | Frequentie van interactie |
|---|---|---|---|---|
| Investerings team |
Getroffen stakeholder |
Investeringsstrategie, markttrends, rendement van de portefeuille |
Investeringscomité (IC), presentaties, e-mails, workshops |
Tweewekelijks (IC vergadering) of indien nodig |
| Participaties | Getroffen stakeholder |
Strategische richting, financiële en duurzaamheidscijfers, bestuurskwesties |
Vergaderingen, conference calls, strate gische ESG-vergaderingen, workshops, bedrijfsbezoeken, ESG-vragenlijst, bestuurs of managementvergaderingen, auditcomités (AC) |
Continu |
| Raad van bestuur |
Getroffen stakeholder |
Governance praktijken, strategische beslissingen, voortgangsrapportages |
RvB- en AC-vergaderingen | Driemaandelijks (met één keer per jaar een ESG-voort gangsrapport in RvB en AC) |
| Aandeel houders |
Getroffen stakeholder |
Financiële en duurzaamheidsprestaties, deugdelijk bestuur, strategische richting |
Aandeelhoudersvergaderingen, presentaties voor investeerders, persberichten, jaarver slag, updates per e-mail, beurs |
Jaarlijkse algemene vergade ring, kwartaalupdates, ad-hoc communicatie indien nodig |
| Financiële instellingen |
Gebruiker van het rapport |
Financiële en duurzaamheidsprestaties, risicobeheer, kapitaalallocatie |
Vergaderingen, conference calls, road shows, persberichten, jaarverslag, updates per e-mail |
Tweejaarlijks of indien nodig |
| Analisten | Gebruiker van het rapport |
Bedrijfsanalyse, trends in de sector, investeringsaanbevelingen |
Roadshows, briefings voor analisten, analis tenrapporten, persberichten, conference calls |
Driemaandelijks of indien nodig |
| Regelgevende instanties |
Gebruiker van het rapport |
Regelgevingseisen, wijzigingen in regel geving, rapportageverplichtingen |
Regelgevingsrapporten, correspondentie | Zoals vereist door regel geving of indien nodig |
| Rating bureaus |
Gebruiker van het rapport |
Prestaties op het gebied van milieu, maatschappij en goed bestuur (ESG), duurzaamheidsinitiatieven, openbaar makingspraktijken |
ESG-gegevens bezorgen, vergaderingen, jaarverslag, e-mail |
Jaarlijks, periodieke updates, zoals nodig voor ratingbe oordelingen |
De belangrijkste stakeholdersgroepen zijn opgenomen in de onderstaande tabel, samen met het doel van de betrokkenheid, de gebruikte interactieplatforms en de frequentie van interactie. De belangen en opvattingen van stakeholders met betrekking tot materiële duurzaamheidsgerelateerde impacten, risico's en opportuniteiten worden gedeeld met het auditcomité.
Als gediversifieerd multisectorale investeringsmaatschappij staat AvH voor uitdagingen bij het rechtstreeks benaderen van bepaalde stakeholders, zoals klanten, lokale gemeenschappen en NGO's die verband houden met haar groepsondernemingen. Daarom biedt AvH richtsnoeren aan haar groepsondernemingen om relevante stakeholders op te nemen in hun beoordelingen. Dit maakt ook deel uit van de sanity checks op de DMA's van de groepsondernemingen, uitgevoerd door het AvH ESG-team.
Als een cruciale stap in het identificeren van haar materiële onderwerpen heeft AvH een DMA uitgevoerd. Dubbele materialiteit wordt sinds 2019 toegepast, toen AvH begon met rapporteren onder de NFRD-wetgeving. Het concept van dubbele materialiteit heeft zich verder ontwikkeld onder de huidige CSRD-wetgeving.
Voorheen werden twee dimensies gebruikt om de materialiteit te beoordelen en het ESG-beleid van AvH te structureren: 'bedrijfsimpact', die de impact op het eigen vermogen van aandeelhouders, de marktkapitalisatie en de terugkerende nettowinst over een periode van 3 tot 5 jaar kwantificeerde; en 'belang voor stakeholders', ingeschat aan de hand van stakeholdersenquêtes. Deze benadering sluit tot op zekere hoogte aan bij de filosofie van een DMA onder de CSRD. De focus lag op AvH als investeringsmaatschappij en was afgestemd op de manier waarop de stakeholders naar AvH kijken. Sinds 2019 werkt AvH bovendien samen met haar groepsondernemingen om hun ESG-beleid te structureren op basis van een vergelijkbare materialiteitsanalyse.
In 2024 heeft AvH een nieuwe DMA-aanpak uitgevoerd met de concepten 'financiële materialiteit' (buiten naar binnen) en 'impact materialiteit' (binnen naar buiten) op basis van ESRS 2 en de implementatierichtlijnen van EFRAG IG1 'Materialiteitsbeoordeling'. Naast de DMA van AvH als investeringsmaatschappij, integreerde deze analyse de DMA's van groepsondernemingen die meer dan 80% van AvH's activa onder beheer (uitgedrukt als percentage van het geconsolideerde eigen vermogen van AvH inclusief schuldinstrumenten voor Financière EMG en V.Group; 'AuM') dekt. Het gebruikte een bottom-up benadering, beginnend bij de beschikbare DMA's die zijn opgesteld door de groepsondernemingen, die actief zijn in diverse sectoren.
AvH is ervan overtuigd dat het gepresenteerde resultaat een getrouw beeld geeft van haar materiële duurzaamheidskwesties, inclusief impacten, risico's en opportuniteiten. Om de resultaten van de nieuwe DMA-aanpak te verifiëren en te kalibreren, heeft AvH externe experten betrokken met diepgaande kennis van de investeringssector en CSRD. Hun feedback werd geïntegreerd in het DMA-proces om externe belangen en opvattingen van stakeholders mee te nemen. De volgende secties bieden meer details over de uitkomst van de DMA-analyse en het toegepaste proces.
De onderstaande tabel geeft een samenvatting weer van de beoordeling van
| AvH's materiële onderwerpen |
Definitie | Overeenkomend ESRS onderwerp |
Impact materialiteit |
Financiële materialiteit |
|
|---|---|---|---|---|---|
| Risico | Opportuniteit | ||||
| Verantwoorde lijke aandeel houder |
Geeft de investeringsfilosofie weer voor het beheer van groepson dernemingen en de portefeuille over de gehele economische cyclus. Het omvat de volgende aspecten: • Beleid inzake verantwoordelijk investeren: Investeren in duurzame businessmodellen en ook screenen op ESG-gevoelig heid. • Verantwoordelijke aandeelhouderschap: Gestructureerd engagement en monitoring als aandeelhouder van verschillende financiële en niet-financiële KPI's, via vertegenwoordiging in de raad van bestuur. • Waardecreatie op lange termijn: Zorgen voor gezonde balansen, eerlijke rendementen en duurzame groei die een langetermijnaanpak mogelijk maken. • Corporate governance: Het organiseren en monitoren van de juiste processen om tot de juiste strategie en de implementatie daarvan te komen. |
- | Ja | Nee | Nee |
| Klimaat verandering |
Strategieën om de uitstoot van BKG's te verminderen. Dit omvat inspanningen om bedrijfsprocessen te optimaliseren, bestaande emissies te verminderen en extra emissies te voorkomen. De nadruk ligt op het beperken van klimaatverandering en niet op aanpassing aan klimaatverandering (bijv. dijken). |
Klimaatverandering (ESRS E1) - Klimaatmitigatie |
Nee | Ja | Nee |
| Energietransitie | Uitbreiding van offshore hernieuwbare energieop-lossingen en verkenning van nieuwe maritieme oplossingen voor de productie, aansluiting en opslag van hernieuwbare energie. |
- | Nee | Nee | Ja |
| Talent management |
Zorg dragen voor het menselijk kapitaal gericht op de vaardigheden en attitudes (rekrutering, opleiding, persoonlijke ontwikkeling, beoordeling, enz.), waar de talenten van medewerkers naar voren komen en optimaal worden benut. |
Eigen personeel (ESRS S1) - Opleiding en ontwikkeling van vaardigheden |
Nee | Ja | Nee |
de materialiteit van de verschillende duurzaamheidskwesties. Hierbij wordt aangegeven of deze aspecten als materieel werden beschouwd vanuit een impact- of financieel perspectief. Voor het financiële perspectief wordt vermeld of de materialiteit verband houdt met een risico of een opportuniteit. De beoordeelde duurzaamheidskwesties zijn gebaseerd op de ESRS en aangevuld met bedrijfsspecifieke overwegingen, relevant voor het businessmodel van de groepsondernemingen vanwege het ontbreken van sectorspecifieke richtlijnen. De beoordeling is uitgevoerd op het niveau van subonderwerpen zoals gedefinieerd in de ESRS.
Op basis van de DMA zijn 4 onderwerpen met potentiële materiële impact op het geconsolideerde niveau geïdentificeerd: 'Verantwoordelijke aandeelhouder', 'Klimaatverandering', 'Energietransitie' en 'Talent management'. AvH rapporteerde de gerelateerde IRO's in de volgende sectie 1.4.2 'Impacten, Risico's en Opportuniteiten'
De overige secties van de Duurzaamheidsverklaring beschrijven de beleidsmaatregelen, de doelstellingen, de KPI's en de voortgang voor elk materieel onderwerp in overeenstemming met het CSRD-formaat, volgens de volgorde die is opgenomen in de ESRS onder '2. Milieu-informatie', '3. Sociale informatie' en '4. Governance informatie'.
De volgende tabellen presenteren de duurzaamheidsgerelateerde impacten, risico's en opportuniteiten voor de 4 materiële onderwerpen op geconsolideerd niveau. Ze geven aan of deze IRO's verband houden met AvH NV, de Dochterondernemingen en de niet-volledig geconsolideerde entiteiten die als onderdeel van de waardeketen worden beschouwd. Daarnaast specificeren de tabellen of de impact positief of negatief is. Alle risico's en opportuniteiten hebben verwachte financiële effecten op basis van de beschikbare kennis en oordelen die zijn gemaakt. Meer informatie over hoe de effecten van impacten, risico's en opportuniteiten worden aangepakt, is opgenomen in de thematische secties onder '2. Milieu-informatie', '3. Sociale informatie' en '4. Governance informatie'.
| Klimaatverandering mitigatie(1) | ||||
|---|---|---|---|---|
| IRO | Drijvende factor | IRO korte beschrijving | Beschrijving | |
| Risico | AvH NV, Dochter ondernemingen |
CO2 -heffingen |
Specifieke activiteiten van Dochterondernemingen zijn blootgesteld aan aankomende CO2 -heffingen, waaronder het EU emissiehandelssysteem (EU ETS) en andere regelgeving op het gebied van BKG-emissies. |
|
| Risico | Dochteronder nemingen |
Waardevermindering van activa |
Dochterondernemingen in onroerend goed riskeren een waardedaling voor gebouwen en activa die minder energie-efficiënt zijn of een hoge koolstofinhoud hebben. |
|
| Risico | AvH NV, Dochter ondernemingen, Waardeketen |
Reputatierisico | Reputatierisico's in verband met BKG-emissies kunnen voortkomen uit maatschappelijke en regelgevende druk, wat kan leiden tot een negatieve publieke perceptie, verlies van business, verminderd vertrouwen van investeerders en mogelijk tot financiële sancties. |
| Opleiding en ontwikkeling van vaardigheden | ||||
|---|---|---|---|---|
| IRO | Drijvende factor | IRO korte beschrijving | Beschrijving | |
| Risico | AvH NV, Dochter ondernemingen, Waardeketen |
Hogere kosten en potentieel prestatie verlies |
Inadequaat competentiemanagement bij AvH NV kan leiden tot slechte besluitvorming en ondermaatse prestaties, met lagere winsten en een lager investeringsrendement tot gevolg. Bij Dochterondernemingen en in de waardeketen kan zonder de juiste talentont wikkeling het behoud van werknemers in het gedrang komen en de groei belemmerd worden. De voortdurende 'war for talent' verhoogt de risico's en kosten nog meer door het hogere personeelsverloop. Voortdurend investeren in Talent management is essentieel om vaardigheden, technologie en leiderschap toekomstbestendig te houden. |
| Energietransitie | ||||
|---|---|---|---|---|
| IRO | Drijvende factor | IRO korte beschrijving | Beschrijving | |
| Opportu niteit |
Dochteronder nemingen |
Potentiële groei van de offshore windener giesector |
De inspanningen van DEME om de klimaatverandering te beperken en zich eraan aan te passen, creëren opportuniteiten. Met haar uitgebreide ervaring en capaciteiten in offsho re-energie bevordert DEME de infrastructuur voor hernieuwbare energie, ondersteunt het offshore-windprojecten en verbetert het de productie, de opslag en het transport van hernieuwbare energie, wat aanzienlijk bijdraagt tot een duurzame energietoekomst. De waarde en toekomst van deze sector wordt weerspiegeld door de sterke groei in omzet en marge sinds DEME actief is in dit segment. |
(1) Vanwege het gediversifieerde portfolio van AvH zijn IRO's met betrekking tot klimaatverandering gevarieerd en specifiek voor het bedrijfsmodel van de groepsondernemingen.
Het DMA-proces volgde een gestructureerde, bottom-up benadering, zoals samengevat in de onderstaande afbeelding:

AvH ontwikkelde haar methodologie met verwijzing naar ESRS 2 'Algemene toelichtingen' en de EFRAG implementatiehandleiding IG1 'Materialiteitsbeoordeling'. De onderstaande secties bespreken de concepten van pre-mitigatie, de definitie en consolidatie van impact en financiële materialiteit die zijn vastgesteld gedurende de economische cycli van de groepsondernemingen en de dekking die is verkregen in termen van DMA.
AvH en haar groepsondernemingen evalueren de potentiële IRO's die zijn geïdentificeerd gedurende de economische cyclus op een pre-mitigatie basis. Dit betekent dat de beoordeling wordt uitgevoerd voordat er enige mitigerende acties worden toegepast, die verder gaan dan wat wordt verwacht van een typisch bedrijf in de sector op basis van haar 'licentie om te opereren'.
Een duurzaamheidskwestie is materieel vanuit een impactperspectief wanneer de werkelijke of potentiële, positieve of negatieve impact van AvH op mens of milieu materieel is op de korte, middellange of lange termijn. Volgens de ESRS zijn drie parameters van 'schaal', 'reikwijdte' en 'onherstelbaar karakter' gebruikt bij het scoren van de 'ernst' van de impact.
AvH heeft twee analyses op geconsolideerd niveau uitgevoerd om de materialiteit van duurzaamheidskwesties vanuit een impactperspectief te beoordelen. De eerste analyse evalueerde de impactscore door rekening te houden met de individuele impact van elke groepsonderneming op de totale impact door deze te wegen op basis van de AuM van alle Dochterondernemingen en de niet-volledig geconsolideerde groepsondernemingen. De tweede analyse richtte zich op een weging van de impact op basis van de operationele drijfveren die relevant zijn voor ESG-onderwerpen, zoals BKG-emissies voor koolstofvoetafdrukken en de grootte van de werknemerspopulatie voor werknemersgerelateerde onderwerpen.
Een onderwerp moet een score van ten minste 3,5 uit 5 behalen om als materieel te worden beschouwd. Interne monitoring begint bij een score van 3, waarbij relevante maatstaven vervolgens worden opgevolgd.
Een duurzaamheidskwestie is materieel vanuit financieel perspectief als het materiële financiële effecten op AvH op korte, middellange of lange termijn teweegbrengt of naar verwachting teweeg zal brengen.
Voor financiële materialiteit beschouwt AvH NV de impact op de nettowinst op basis van een voortschrijdend historisch gemiddelde over 10-jaar (met inbegrip van occasionele meer- of minderwaarden) voor terugkerende effecten. Voor eenmalige effecten wordt de impact op het eigen vermogen van het meest recente jaar bekeken.
Om de duurzaamheidsaspecten te identificeren die materieel zijn vanuit een financieel perspectief op geconsolideerd niveau, werd de financiële impact van gemiddeld en hoog gewaardeerde ESG-onderwerpen op het niveau van de groepsonderneming, met een terugkerende impact op de nettowinst, geconsolideerd. Deze financiële impact is gebaseerd op groepsberekeningen en input van groepsondernemingen. Voor eenmalige impact op het eigen vermogen beschouwt AvH de drie grootste gerapporteerde bedragen, ervan uitgaande dat deze gebeurtenissen gelijktijdig plaatsvinden, wat een conservatieve benadering is.
De DMA omvatte meer dan 80% van de AuM van AvH om de belangrijkste materiële onderwerpen op geconsolideerd niveau te identificeren, en was daarom niet beperkt tot de AuM die al door de Dochterondernemingen werd vertegenwoordigd.
Het risicobeoordelingsraamwerk van AvH is gestructureerd rond haar drie belangrijkste activiteiten: 'Verantwoordelijke investeerder', 'Verantwoordelijke en actieve partner' en 'Duurzaam bedrijf'. Het omvat de onderwerpen uit de DMA, zowel risico's als haar risicobeperkende maatregelen. Het risicoproces integreert financiële en ESG risico's in het algehele risicoprofiel en de risicobeheerprocessen.
AvH integreert haar ESG-visie in haar verantwoordelijk investeringsbeleid en in haar betrokkenheid bij de groepsondernemingen als een verantwoordelijke en actieve partner. Er worden voortdurend stappen ondernomen om ESG-strategische onderwerpen te bespreken met de raden van bestuur van de groepsondernemingen om een gepast beleid en programma's te ontwikkelen. De implementatie van deze ESG-beleidsmaatregelen in de groepsondernemingen wordt regelmatig opgevolgd door AvH en besproken met de groepsondernemingen. Als een duurzaam bedrijf fungeert AvH ook als een rolmodel door deze ESG-visie in haar eigen organisatie te integreren.
AvH gelooft dat ESG-governance het auditcomité en de raad van bestuur moet betrekken om een strategisch perspectief te bieden op ESG en hefboomfactoren te selecteren die een invloed hebben op het businessmodel en de 'licentie om te opereren' gedurende economische cycli die relevant zijn voor de groepsondernemingen en, via hun geconsolideerde resultaten, de AvH-groep als geheel. Dit omvat risicomitigatie of het benutten van opportuniteiten, afgestemd op de businessmodellen van elke groepsonderneming.
AvH NV als moedermaatschappij heeft een ESG-governance structuur opgezet voor strategische afstemming, die het geconsolideerd niveau, de eigen activiteiten, de investeringen en haar ESG-beleid dekt. Sinds 2019 wordt het ESG-beleid van AvH gecoördineerd door een lid van het executief comité (André-Xavier Cooreman). Twee keer per jaar evalueert de ESG-stuurgroep, bestaande uit de twee co-CEOs, de CFO, de secretaris-generaal en het lid van het executief comité verantwoordelijk voor ESG, het ESG-beleid, de geboekte vooruitgang en de ambities en prioriteiten. Een ESG-werkgroep komt gemiddeld elke drie maanden bijeen en is verantwoordelijk voor de operationele uitvoering van het ESG-beleid. De ESG-werkgroep wordt gecoördineerd door de Sustainability Directeur en bestaat uit het lid van het executief comité verantwoordelijk voor duurzaamheid, de Sustainability Expert vertegenwoordigers van het investeringsteam, de Chief Human Capital Officer (CHCO), juridische zaken, investeerdersrelaties en financiën. Het executief comité beoordeelt en keurt de voorstellen van de ESG stuurgroep goed en rapporteert minstens één keer per jaar aan het auditcomité, het remuneratiecomité en de raad van bestuur.
Met betrekking tot ESG beschikt een selectie van bestuursleden over een brede expertise om toezicht te houden op de uitrol van duurzame businessmodellen en over specifieke kennis van materiële thema's zoals Verantwoordelijk aandeelhouderschap, Klimaatverandering en Energietransitie, samen met hun gerelateerde IRO's zoals geïdentificeerd in Sectie 1.4.2 'Impacten, risico's en
| Doorlichtig inzake duurzaamheid (Sustainability due diligence) |
Secties in het jaarverslag | |||
|---|---|---|---|---|
| a) Integratie van doorlichting inzake duurzaamheid in governance, strategie en businessmodel |
• Duurzaamheidsverklaring, sectie 1.2.1 Strategie en businessmodel • Duurzaamheidsverklaringen, sectie 1.4.2 Impacten, risico's en opportuniteiten (IRO) |
|||
| b) Betrokkenheid van getroffen stakeholders in doorlichting inzake duurzaamheid |
• Duurzaamheidsverklaring, sectie 1.3 SBM-2 Belangen en opvattingen van belanghebbenden |
|||
| c) Identificeren en beoordelenvan feitelijke of potentiële negatieve effecten |
• Duurzaamheidsverklaring, sectie 1.4.2 Impacten, risico's en opportuniteiten (IRO) • Duurzaamheidsverklaring, sectie 2.2.4 E1-1, E1-3 en E1-4: Transitieplannen, decarboni satiehefbomen, doelstellingen en middelen in relatie tot klimaatveranderingsbeleid • Risico hoofdstuk |
|||
| d) Beschrijving van ondernomen acties om feitelijke of potentiële negatieve effecten te voorkomen, te beperken, te verhelpen of te beëindigen |
• Materiële negatieve effecten zijn gerelateerd aan klimaatverandering en Talent manage ment (training, vaardigheden en ontwikkeling). • Voor klimaatverandering worden de maatre-gelen beschreven in sectie 2.2.4 E1-1, E1-3 en E1-4: Transitieplannen, decarbonisatie-hefbomen, doelstellingen en middelen in relatie tot klimaatveranderingsbeleid. • Voor Talent management is de relevante informatie opgenomen in sectie 3.1.5 S1-3 Pro cessen om negatieve effecten te verhelpen en kanalen voor eigen werknemers om zorgen te uiten, en sectie 3.1.4 S1-2 Proces-sen om met eigen werknemers en werknemersverte genwoordigers te overleggen over impacten |
|||
| e) Het opvolgen van de effectiviteit van deze inspanningen en informatieverschaffing met betrekking tot doorlichting inzake duurzaamheid |
• Duurzaamheidsverklaring, sectie 2 - 4. Relevante gegevenspunten worden opgeno-men op basis van de geïdentificeerde materi-ele onderwerpen. |
opportuniteiten ('IRO's')'. Details over de ESG-competenties van AvH's raad van bestuur vindt u in de 'Verklaring inzake deugdelijk bestuur, 2. Raad van Bestuur - 2.1 Samenstelling'. Op het vlak van opleiding en ontwikkeling van vaardigheden levert de CHCO waar nodig input aan de raad van bestuur en faciliteert zij ook de bespreking in het remuneratiecomité. Onderwerpen besproken in de raad van bestuur van AvH zijn terug te vinden in de 'Verklaring inzake deugdelijk bestuur, 2. Raad van Bestuur - 2.4 Activiteitenverslag'. De 4 materiele onderwerpen, inclusief hun IRO's, worden minstens één keer per jaar geëvalueerd tijdens de ESG-update in juni. Deze onderwerpen maken ook inherent deel uit van investeringsbesprekingen en updates die door groepsondernemingen aan de raad van bestuur worden verstrekt.
Informatie over de ESG-parameters in de variabele beloning van het executief comité is beschikbaar in het 'Remuneratieverslag, 4. Remuneratie van het executief comité, en 4.2.4 STI - Resultaat op ESG-doelstellingen 2024 en STI - ESG-doelstellingen 2025'.
Als onderdeel van AvH's doorlichting inzake duurzaamheid wordt het sectorprofiel van haar groepsondernemingen bekeken en worden ESG-gegevens verzameld van de groepsondernemingen via de ESG-vragenlijst, waarbij inzichten uit 4 jaar historische gegevens worden benut. Voor broeikasgasemissies wordt beoordeeld of bedrijven onder de EU ETS of vergelijkbare CO2 -heffingen vallen. Deze informatie helpt om ESG-impact en de potentiële financiële implicaties beter te begrijpen en te beheren. De resultaten worden gedeeld met het executief comité en het auditcomité volgens de hierboven beschreven processen. Daarnaast worden richtsnoeren ontwikkeld voor groepsondernemingen om klimaatrisico's (en opportuniteiten) te beoordelen, wat zorgt voor een gestructureerde aanpak voor het beheren en mitigeren van deze risico's. Bij de evaluatie van nieuwe investeringen wordt een ESG doorlichting uitgevoerd, naast andere doorlichtingen, op basis van het SASB-raamwerk.
Groepsondernemingen worden aangemoedigd om hun eigen ESG-governancestructuren op te zetten en minstens één keer per jaar te rapporteren aan hun raad van bestuur (waar AvH vertegenwoordigd is) en/of hun auditcomité (die zelf verslag uitbrengen aan hun raad van bestuur) over de ESG-strategie en -rapportage. Gezien het belang van de datakwaliteit van de verzamelde informatie, werkt AvH samen met de groepsondernemingen om robuste ESG-processen binnen de bedrijven op te zetten ondersteund door hun managementteams.
Hoewel klimaat- en milieudoelstellingen, voornamelijk de mitigatie van klimaatverandering op basis van de uitgevoerde DMA, een potentieel financieel risico vormen, hebben AvH NV en haar Dochterondernemingen een aanzienlijke kans om deze doelstellingen positief te beïnvloeden. De afstemming van AvH met de EU-taxonomie onderstreept deze positieve impact. In 2024 werden nieuwe richtlijnen gepubliceerd over hoe gemengde groepen zoals AvH, die industriële activiteiten (DEME, CFE, Deep C Holding, Nextensa, Agidens en Biolectric, in de wetgeving aangeduid als niet-financiële activiteiten) en financiële activiteiten (Bank Van Breda) consolideren, moeten worden geconsolideerd onder de EU-taxonomie. Dit heeft geen invloed op de gerapporteerde cijfers voor 2023. Het gemengde groepsconsolidatieformaat omvat geen operationele uitgaven (Exploitatielasten, 'OpEx '). We zullen de OpEx wel vermelden voor onze niet-financiële activiteiten in de gedetailleerde officiële tabellen.
Gebruikmakend van dit nieuwe rapportageformaat voor gemengde groepen, is de Omzet in 2024 (vergeleken met 2023) gestegen van 27% naar 34%, voornamelijk door de stijging van de offshore windactiviteiten van DEME. De afgestemde kapitaaluitgaven (kapitaalinvesteringen, 'CapEx') zijn licht gedaald van 43% naar 38% van de totale CapEx van AvH, wat de volatiliteit weerspiegelt die inherent is aan de kapitaalintensieve industrie waarin DEME opereert. Dit duidt op voortdurende investeringen in duurzame businessmodellen, in lijn met de langetermijnfilosofie van AvH.

(1) Voor haar industriële (niet-financiële) activiteiten omvat de OpEx, zoals gedefinieerd in de EU-taxonomie, een limitatieve lijst van niet-geactiveerde kosten. Voor financiële activiteiten is de GAR op basis van OpEx niet gedefinieerd in de EU taxonomie. In de geconsolideerde verslaggeving voor gemengde bedrijven wordt OpEx daarom niet opgenomen.
De EU-taxonomie is een classificatiesysteem dat duurzame en milieuvriendelijke economische activiteiten identificeert. Het werd geïntroduceerd als een maatregel om de uitvoering van de Europese Green Deal te ondersteunen. De EU-taxonomie stelt duidelijk gedefinieerde en geharmoniseerde criteria vast om te bepalen wanneer economische activiteiten als duurzaam kunnen worden beschouwd. Deze standaard heeft als doel de transparantie te vergroten, greenwashing te voorkomen en de financiële markten te faciliteren door kapitaalstromen te heroriënteren naar milieuvriendelijke initiatieven.
De 'Gedelegeerde Verordening Klimaat ', 'Aanvullende Gedelegeerde Verordening Klimaat' en 'Gedelegeerde Verordening Milieu' schetsen de in aanmerking komende activiteiten en de criteria aan welke moet voldaan worden om activiteiten als duurzaam te beschouwen. Een 'in aanmerking' komende economische activiteit moet voldoen aan de volgende voorwaarden om duurzaam ('afgestemd') te zijn:
AvH heeft onderzocht hoe en in welke mate de activiteiten op geconsolideerd niveau zijn geassocieerd met economische activiteiten die als duurzaam en milieuvriendelijk worden beschouwd onder de EU-taxonomie. Ondanks enkele onzekerheden rond de praktische toepassing van de Taxonomieverordening en de Gedelegeerde Verordeningen, heeft AvH haar best gedaan om betrouwbare gegevens te verzamelen over de geschiktheid en afstemming van activiteiten en om de beoordeling van de GEAD en Minimale Waarborgen uit te voeren. De resultaten worden weergegeven in de gedetailleerde tabellen op de volgende pagina's.
AvH wordt beschouwd als een gemengde groep bestaande uit niet-financiële Dochterondernemingen (DEME, CFE, Nextensa, Deep C Holding, Agidens en Biolectric) en financiële Dochterondernemingen (Bank Van Breda). De presentatie over gemengde bedrijven wordt toegepast in overeenstemming met de Commissie Mededeling van 8 november 2024. Deze mededeling omvat de interpretatie en uitvoering van bepaalde juridische bepalingen over de TSC voor in aanmerking komende economische activiteiten, zoals uiteengezet in de Gedelegeerde Verordening Klimaat.
Alle niet-financiële Dochterondernemingen zijn beoordeeld op geschiktheid en afstemming van economische activiteiten met de EU-taxonomie in termen van Omzet, CapEx en OpEx. Voor Bank Van Breda is de Green Asset Ratio (GAR) beoordeeld op basis van zowel de Omzet- als de CapEx-benadering om te bepalen welk deel van de activa in aanmerking komt en afgestemd is met de EU-taxonomie.
De financiële gegevens zijn afkomstig uit de jaarrekening om ervoor te zorgen dat de inkomsten- en uitgavencijfers in deze sectie overeenkomen met de geconsolideerde jaarrekening (zie de Resultatenrekening in de Financiële Staten). Voor de rapportage als gemengde groep is de Omzet en CapEx gebaseerd op Toelichting 6: Segmentinformatie - reconciliatie Omzet en CapEx met Taxonomie rapportering.
De Omzet en CapEx gerelateerd aan financiële Dochterondernemingen komt overeen met het segment 'Private Banking'. De niet-financiële Dochterondernemingen omvatten de andere 4 segmenten: 'Marine Engineering & Contracting', 'Real Estate', 'Energy & Resources' en 'AvH & Growth Capital', inclusief de eliminaties tussen deze segmenten.
Omzet wordt erkend in overeenstemming met de IFRS-norm (IAS 1). Andere bedrijfsopbrengsten worden niet meegenomen in de berekening. Deze categorie omvat vergoedingen, diverse herfactureringen en schadeclaims, die ad-hoc zijn van aard.
CapEx bestaat uit uitgaven die verband houden met in aanmerking komende activiteiten, berekend op basis van de stijgingen in materiële en immateriële vaste activa voor het jaar vóór herwaardering, afschrijving en amortisatie. Wijzigingen in de reële waarde en stijgingen gerelateerd aan bedrijfscombinaties vallen hier niet onder (IAS 16, IAS 38, IAS 40, IAS 41, IFRS 16).
OpEx zoals gedefinieerd door de Taxonomieverordening is verwaarloosbaar. Binnen de EU-taxonomie omvat OpEx een beperkte lijst van niet-gekapitaliseerde kosten gerelateerd aan R&D, kortlopende leases, onderhoud, reparaties en andere directe uitgaven die nodig zijn voor de werking van activa. Overheadkosten, grondstoffen en personeelskosten gerelateerd aan operationele apparatuur zijn uitgesloten. Aangezien de financiële staten van AvH IFRS volgen, zijn deze grotendeels opgenomen in CapEx. Gezien het businessmodel van de verschillende niet-financiële Dochterondernemingen, is de door de EU-taxonomie gedefinieerde OpEx beperkt en vertegenwoordigt deze minder dan 5% van de totaal gerapporteerde OpEx in de financiële staten (exploitatielasten). De vrijstelling die wordt geboden door de Commissie Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/2178 wordt toegepast, waarbij de teller van de OpEx KPI als nul wordt gerapporteerd. De totale waarde van de OpEx-noemer voor 2024 is 150,9 miljoen euro.
Er is een sanity check uitgevoerd op de methodologie en interpretaties die door de relevante Dochterondernemingen worden gebruikt om consistentie in de interpretatie van de EU-taxonomieverordening te waarborgen en het risico van dubbeltelling te beperken. Een activiteit kan in aanmerking komen voor meerdere doelstellingen, maar wordt inzake afstemming toegewezen aan de meest materiële milieudoelstelling om te voorkomen dat deze onder meerdere doelstellingen wordt geteld. Hierdoor is er geen risico op dubbeltelling bij de afstemming tussen de 6 milieudoelstellingen.
De geschiktheidsanalyse ('in aanmerking' komend) is uitgevoerd in overeenstemming met de Taxonomieverordening en de relevante Gedelegeerde Verordeningen, rekening houdend met substantiële bijdragen aan een of meer van de 6 klimaat- en milieudoelstellingen. Volgens deze regelgeving hebben AvH NV en de Dochterondernemingen bepaalde van haar economische activiteiten geïdentificeerd als 'in aanmerking' komend voor de EU-taxonomie.
Voor DEME worden offshore windprojecten als in aanmerking komend beschouwd onder de economische activiteit elektriciteitsopwekking uit windenergie (KM 4.3). DEME's infrastructuurprojecten in spoorvervoer worden als in aanmerking komend beschouwd onder de activiteit infrastructuur voor spoorvervoer (KM 6.14). Beide economische activiteiten dragen bij aan klimaatmitigatie. DEME's milieuactiviteiten worden als in aanmerking komend beschouwd onder de sortering en materiaalherwinning van niet-gevaarlijk afval (CE 2.7, bijdragend aan de circulaire economie) en de sanering van verontreinigde locaties en gebieden (PBV 2.4, bijdragend aan de milieudoelstelling van verontreiniging). De activiteiten van DEME met betrekking tot klimaatadaptatie konden niet als in aanmerking komend worden beschouwd onder de huidige definitie van de EU-taxonomie.
De bouw- en renovatieactiviteiten van CFE en Nextensa worden als in aanmerking komend beschouwd onder de economische activiteiten bouw van nieuwe gebouwen (KM 7.1 & CE 3.1) en renovatie van bestaande gebouwen (KM 7.2 & CE 3.2). Deze activiteiten dragen bij aan zowel de doelstellingen klimaatmitigatie (KM) als de circulaire economie (CE). Voor CFE worden de installatie-, onderhouds- en reparatieactiviteiten van VMA als in aanmerking komend beschouwd onder de economische activiteiten KM 7.3 - 7.5. Nextensa's vastgoedbeleggingsportefeuille wordt als in aanmerking komend beschouwd onder de economische activiteit verwerving en eigendom van gebouwen (KM 7.7). Laatstgenoemde activiteiten dragen bij aan de doelstelling klimaatmitigatie (KM).
Voor Deep C Holding werd de activiteit inzake afvalwaterzuivering van Deep C Blue als in aanmerking komend beschouwd op basis van de economische activiteit bouw, uitbreiding en exploitatie van afvalwaterinzameling en -behandeling" (KM 5.3). Het draagt bij aan de doelstelling klimaatmitigatie (KM). Deze werden op basis van de verdere beoordeling als niet afgestemd beschouwd.
Voor Agidens werden geen economische activiteiten geïdentificeerd die bijdragen aan klimaat- en milieudoelstellingen.
De activiteiten van Biolectric in compacte biogasinstallaties worden als in aanmerking komend beschouwd op basis van de economische activiteit gericht op elektriciteitsopwekking uit bio-energie (KM 4.8). Deze dragen bij aan de doelstelling klimaatmitigatie (KM).
Voor bovenvermelde activiteiten werd een verdere beoordeling gedaan op basis van de TSC, GEAD en Minimale Waarborgen. Dit wordt verder beschreven in de volgende secties. Het resultaat van deze beoordeling is samengevat in sectie 2.1.7 Afstemming op de EU-taxonomie.
De eerste stap om de afstemming met de EU-taxonomie te beoordelen, wordt uitgevoerd aan de hand van de TSC-criteria die gekoppeld zijn aan de economische activiteiten en rekening houdend met de relevante klimaat- en milieudoelstellingen waaraan ze bijdragen, zoals omschreven in de vorige sectie. De TSC bestaan uit 'Substantiële Bijdragecriteria'.
Er zijn geen Substantiële Bijdragecriteria voor offshore windinstallaties van DEME en de compacte biogasinstallaties van Biolectric. Om de duurzaamheid van deze gerelateerde economische activiteiten te beoordelen, is het noodzakelijk om een screening van de GEAD-criteria uit te voeren en te voldoen aan de Minimale Waarborgen.
Voor DEME's spoorweginfrastructuurprojecten vereisen de criteria onder het objectief klimaatmitigatie (KM) dat een geëlektrificeerde spoorlijn deel uitmaakt van de infrastructuurwerken. Voor projecten met betrekking tot het sorteren en recupereren van niet-gevaarlijk afval vereisen de criteria onder het objectief circulaire economie (CE) dat minstens 50% van het ingezamelde materiaal wordt verwerkt voor hergebruik en dat er goede afvalbeheerspraktijken zijn. Voor projecten die verband houden met de sanering van verontreinigde sites, werd gecontroleerd onder het objectief verontreiniging (PBV) of de beste praktijken worden gevolgd om verdere verontreiniging te voorkomen en of de beste strategie wordt gekozen op basis van een grondig voorbereidend onderzoek.
De bouw- en renovatieactiviteiten van CFE en Nextensa komen in aanmerking zowel onder de doelstelling klimaatmitigatie (KM) en circulaire economie (CE), maar ze voldeden niet aan de TSC voor circulaire economie. De afstemming werd beoordeeld op basis van de TSC voor klimaatmitigatie, die zich voornamelijk richt op de operationele energie-efficiëntie van gebouwen, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen nieuwe gebouwen (minimaal 10% lager dan de Bijna EnergieNeutraal Gebouw (BENG)-vereisten) en renovaties (die een vermindering van 30% in de primaire energiebehoefte na renovatie bereiken). Nextensa's vastgoedbeleggingsportefeuille werd ook beoordeeld onder klimaatmitigatie op basis van vergelijkbare criteria voor energie-efficiëntie. Voor de activiteiten van CFE uitgevoerd door VMA, specificeren de criteria onder klimaatmitigatie welke activiteiten en apparaten kunnen worden opgenomen met betrekking tot de installatie, het onderhoud en de reparatie van energieprestatieapparaten voor gebouwen, hernieuwbare energietechnologieën, energieefficiëntieapparatuur en oplaadinfrastructuur.
De GEAD-criteria werden beoordeeld om na te kijken of deze voldaan werden voor de overige klimaat- en milieudoelstellingen. Onderliggende activiteiten en projecten die substantieel bijdragen aan klimaat- en milieudoelstellingen mogen geen significante schade toebrengen aan andere klimaat- en milieudoelstellingen. De GEAD-criteria omvatten algemene en activiteitsspecifieke vereisten. Verschillende interne en publieke documenten, zoals Milieueffectbeoordelingen (MEB), Klimaatveranderingsrisicobeoordeling, projectdocumentatie en vergunningen, zijn gebruikt om deze criteria te evalueren.
Zoals gedefinieerd in de Integriteitscode, verbindt AvH NV zich ertoe te voldoen aan de lokale wetgeving in de landen waar het actief is en de internationaal erkende mensenrechten, zoals opgenomen in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, te respecteren. AvH NV houdt zich ook aan de 8 fundamentele verdragen van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) en de 4 fundamentele principes en rechten op het werk zoals opgenomen in het UN Global Compact.
De beoordeling van de Minimale Waarborgen wordt ook uitgevoerd op het niveau van de Dochterondernemingen. De Dochterondernemingen hebben een screening uitgevoerd van hun interne processen en beleidslijnen om de naleving van de Minimale Waarborgen en hun inspanningen voor de afstemming van hun beleidslijnen met de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen en de VN-richtlijnen voor bedrijfsleven en mensenrechten te beoordelen.
In vergelijking met 2023 is de EU-taxonomie afgestemde Omzet in 2024 gestegen van 27% naar 34%, rekening houdend met de TSC, GEAD en Minimale Waarborgen. Wat betreft de gealigneerde CapEx is de EU-taxonomiegealigneerde CapEx licht gedaald van 43% naar 38%. Deze sectie richt zich op de evoluties in materiële economische activiteiten en de Dochterondernemingen die bijdragen aan deze afstemming.
| Gemengde bedrijfsvoorstelling(1) |
Omzet (€ 1.000) |
Aandeel totale omzet van de groep (A) |
KPI gebaseerd op Omzet (B) |
KPI gebaseerd op CapEx (C) |
KPI Omzet gebaseerd gewogen (A*B) |
KPI CapEx gebaseerd gewogen (A*C) |
|
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| A. Financiële activiteiten | |||||||
| Banken(2) | 417.864 | 7,00% | 0,03% | 0,03% | 0,00% | 0,00% | |
| B. Niet-financiële activiteiten | |||||||
| Totaal(3) | 5.550.901 | 93,00% | 36,59% | 41.,34% | 34,03% | 38,45% | |
| Gemiddelde KPI Omzet gebaseerd |
Gemiddelde KPI CapEx gebaseerd |
||||||
| Geconsolideerde KPIs(4) | 5.968.765 | 100,00% | 34,03% | 38,45% |
(1) De voorstelling van gemengde bedrijven wordt toegepast in overeenstemming met de mededeling van de Commissie van 8 november 2024.
(2) De financiële activiteiten omvatten de dochteronderneming Bank Van Breda.
(4) Totale opbrengsten, exclusief overige bedrijfsopbrengsten, voor meer details zie Toelichting 6: Segmentinformatie - resultatenrekening 2024.
(3) Niet-financiële activiteiten omvatten de dochterondernemingen DEME, CFE, Deep C Holding, Nextensa, Agidens en Biolectric.
AvH is een gemengde groep die zowel niet-financiële als financiële Dochterondernemingen omvat. Om te voldoen aan de normen voor openbaarmaking van de taxonomie op geconsolideerd niveau, moet de rapporterende moedermaatschappij een geconsolideerde KPI berekenen en publiceren als een gewogen gemiddelde op basis van Omzet, zoals uiteengezet in Bijlage XI bij de Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/2178 van de Commissie.
Omzet: De belangrijkste drijfveer voor de toegenomen afgestemde Omzet is de groei in DEME's offshore windprojecten, met name de economische activiteit elektriciteitsopwekking uit windenergie (KM 4.3). De meer dan 50% toename in afgestemde Omzet van deze economische activiteit ten opzichte van vorig jaar is voornamelijk te danken aan DEME's betrokkenheid bij extra offshore windprojecten.
Een nieuwe drijfveer dit jaar is de afstemming van DEME's milieuactiviteiten, waaronder het sorteren en terugwinnen van niet-gevaarlijk afval (CE 2.7) en de sanering van verontreinigde locaties en gebieden (PBV 2.4). Daarnaast hebben DEME's infrastructuurprojecten, met name de infrastructuur voor spoorvervoer (KM 6.14), aanzienlijk bijgedragen aan de afstemming, met een toename van 22% in afgestemde Omzet ten opzichte van vorig jaar.
Naast de activiteiten van DEME hebben ook Nextensa, CFE en Biolectric waardevolle bijdragen geleverd aan de afgestemde Omzet.
De bijdragen van CFE en Nextensa komen voonamelijk voort uit de bouw van nieuwe gebouwen (KM 7.1), die stabiel zijn gebleven in termen van afgestemde omzet, en de renovatie van bestaande gebouwen (KM 7.2), die bijna verdubbeld zijn in afgestemde Omzet ten opzichte van vorig jaar. Voor de vastgoedbeleggingsportefeuille van Nextensa steeg de afgestemde omzet met 7% (KM 7.7).
Biolectric's activiteiten met betrekking tot compacte biogasinstallaties, (KM 4.8), dragen ook bij aan de afgestemde Omzet en zijn stabiel gebleven.
CapEx: Het merendeel van de afgestemde CapEx kan worden toegeschreven aan investering in schepen bij DEME, die de installatie en bouw van offshore windparken ondersteunen (KM 4.3). Er is een aanzienlijke tijdsvertraging tussen de investeringsbeslissing en de mobilisatie van financiering, tot het moment waarop het nieuwe schip wordt geleverd. Dit verklaart ook waarom de CapEx en afstemming met de taxonomie variabeler zijn.
Een andere reden voor de daling is het gebruik van het rapporteringsformaat voor gemengde bedrijven met zowel industriële en bancaire activiteiten in de consolidatie vanaf 2024. In deze consolidatie wordt de GAR met betrekking tot CapEx van Bank Van Breda, die voornamelijk afkomstig is van ondernemers in plaats van bedrijven in kapitaalintensieve industrieën, gewogen op basis van de omzet van de bank. Deze omzet heeft geen directe oorzaakgevolgrelatie met CapEx-afstemming.
De onderstaande tabel vergelijkt de afgestemde Omzet en CapEx voor de relevante Dochterondernemingen in 2024 met 2023. Bij DEME is er een significante toename in afgestemde omzet in 2024 vergeleken met 2023, terwijl het voor de andere relevante Dochterondernemingen stabiel blijft. Voor afgestemde CapEx is er een lichte daling bij DEME, CFE en Nextensa. Deep C Holding en Agidens hebben geen afgestemde Omzet of CapEx.
| Afgestemde Omzet | Afgestemde CapEx | |||||
|---|---|---|---|---|---|---|
| (€ mio) | 2024 | 2023 | 2024 | 2023 | ||
| DEME | 42% | 33% | 46% | 49% | ||
| CFE | 21,5% | 20% | 14% | 19% | ||
| Nextensa | 31% | 32% | 18% | 20% | ||
| Biolectric | 100% | 100% | 100% | 100% |
Verdere informatie over de EU-taxonomie is te vinden in de individuele rapporten van de beursgenoteerde Dochterondernemingen en die van de OOB's (Organisaties van Openbaar Belang).
Rapportering taxonomie - niet-financiële activiteiten: Kernenergie en fossiel gas gerelateerde activiteiten
DEME's betrokkenheid bij het installeren van de inlaat- en uitlaatkleppen voor de Hinkley Kerncentrale (VK) valt niet onder de relevante taxonomie-activiteiten. Activiteiten 4.27 en 4.28 vereisen autorisatie door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten. Aangezien Hinkley Point in het VK ligt en vergunningen zijn afgegeven door Britse autoriteiten, voldoet dit project niet aan de criteria voor opname onder de EU-taxonomie-activiteiten.
De officiële tabellen van Bank Van Breda, gerelateerd aan GAR op basis van Omzet en CapEx, zijn te vinden in het Jaarverslag 2024 van Bank Van Breda: www.bankvanbreda.be/maatschappelijk-verantwoord-ondernemen (beschikbaar vanaf Q2 2025).
Het verminderen van BKG-emissies, zowel in intensiteit als in absolute termen, blijft een focus voor AvH. AvH zet zich in voor het definiëren van actieplannen om de uitstoot van BKG's te verminderen. De doelstelling wordt bepaald op portefeuilleniveau, met als doel dat meer dan 80% van haar beheerd vermogen (AuM) tegen het einde van 2025 een plan voor de vermindering van BKG's heeft, met 2030 als horizon (zie 'ESG-verslag' in het jaarverslag). Deze doelstelling is gedefinieerd op een bredere perimeter, namelijk de investeringsportefeuille, dan de rapporteringsperimeter van de CSRD.
Het ESRS-onderwerp 'Klimaatverandering' (met een focus op klimaatmitigatie) is materieel voor AvH op geconsolideerd niveau, aangezien BKG-emissies een significante impact kunnen hebben op de toekomstige resultaten van AvH, voornamelijk door de financiële impact van toekomstige CO2 -heffingen. Dochterondernemingen DEME, CFE en Nextensa zijn momenteel of kunnen mogelijk onderworpen zijn aan deze maatregelen. Businessmodellen moeten verder transformeren, maar stuiten op de volgende uitdagingen: gebrek aan beschikbaarheid en opschaling van nieuwe technologieën, toeleveringsketens die de opschaling niet kunnen ondersteunen, en de beperkte bereidheid van klanten om een prijspremie te betalen.
| Activiteiten in verband met kernenergie | |||||
|---|---|---|---|---|---|
| 1. | De onderneming voert onderzoek, ontwikkeling, demonstratie en inzet van innovatieve elektriciteitsopwekkingsfaciliteiten uit, financiert deze of heeft blootstelling aan onderzoek, ontwikkeling, demonstratie en inzet van innovatieve elektriciteitsopwekkings faciliteiten die energie opwekken uit nucleaire processen met minimaal afval van de splijtstofcyclus |
||||
| 2. | De onderneming voert nieuwe nucleaire installaties voor de opwekking van elektriciteit of proceswarmte, onder meer ten behoeve van stadsverwarming of industriële processen zoals waterstofproductie, uit, financiert deze of heeft blootstelling aan de bouw en veilige exploitatie ervan, alsmede de verbetering van de veiligheid ervan, met gebruikmaking van de beste beschikbare technolo gieën. |
Nee | |||
| 3. | De onderneming beheert, financiert of is blootgesteld aan de veilige exploitatie van bestaande nucleaire installaties die elektri citeit of proceswarmte produceren, inclusief voor stadsverwarming of industriële processen zoals de productie van waterstof uit kernenergie, evenals de veiligheidsupgrades daarvan. |
Nee | |||
| Activiteiten met betrekking tot fossiel gas | |||||
| 4. | De onderneming is actief in, financiert of is blootgesteld aan de bouw of exploitatie van elektriciteitscentrales die elektriciteit opwekken met behulp van fossiele gasvormige brandstoffen. |
Nee | |||
| 5. | De onderneming is actief in, financiert of heeft blootstelling aan de bouw, renovatie en exploitatie van faciliteiten voor warmte krachtkoppeling en elektriciteitsproductie waarbij fossiele gasvormige brandstoffen worden gebruikt. |
Nee | |||
| 6. | De onderneming houdt zich bezig met, financiert of is blootgesteld aan de bouw, renovatie en exploitatie van warmteopwekkings installaties die warmte/koude produceren met behulp van fossiele gasvormige brandstoffen. |
Nee |
De directe BKG-emissies van AvH NV en haar Dochterondernemingen zijn voornamelijk toe te schrijven aan de bezetting en het gerelateerde brandstofverbruik van schepen van DEME. Deze schepen dragen bij aan de energietransitie door het bouwen van offshore windparken, veerkrachtige mariene infrastructuur, en specifieke oplossingen voor overstromingsbescherming en kustbeschermingsbeheer.
Indirecte BKG-emissies ontstaan door de ingecorporeerde koolstof van materialen die op werven door DEME en CFE worden gebruikt en die deel uitmaken van de vastgoedportefeuille van Nextensa. Deze emissies omvatten ook de ingecorporeerde koolstof gerelateerd aan investeringen in schepen door DEME, het operationele energieverbruik van gebouwen bij CFE (als aannemer en ontwikkelaar) en Nextensa (als ontwikkelaar en houder van een investeringsportefeuille van gebouwen). Daarnaast omvatten deze AvH's gefinancierde emissies gerelateerd aan niet-volledig geconsolideerde entiteiten (hun Scope 1 en 2-emissies vermenigvuldigd met het aandeelhouderspercentage dat AvH aanhoudt) en de gefinancierde emissies van Bank Van Breda gerelateerd aan kredieten en auto-financiering (Van Breda Car Finance).
Een bottom-up benadering werd toegepast om materiële impacten, risico's en opportuniteiten te identificeren en te beoordelen. AvH NV en haar groepsondernemingen (zowel Dochterondernemingen als niet-volledig geconsolideerde entiteiten) hebben in hun DMA de lijst van ESRS-onderwerpen beoordeeld, waaronder ESRS E1 klimaatverandering, ESRS E2 verontreiniging, ESRS E3 water en mariene hulpbronnen, ESRS E4 biodiversiteit en ecosystemen, en ESRS E5 hulpbronnengebruik en circulaire economie. Op basis van de uitgevoerde DMA is ESRS E1 klimaatverandering (met een focus op klimaatmitigatie) geïdentificeerd als een risico met potentiële impact op de resultaten van AvH. Het proces om impacten, risico's en opportuniteiten te identificeren wordt verder beschreven in sectie 1.4.3 'Proces' met betrekking tot de DMA in de Duurzaamheidsverklaring.
Voor klimaatrisico's werden de geleidelijke invoeringsbepalingen voor het
boekjaar afgesloten op 31 december 2024 gebruikt. AvH ontwikkelt een richtsnoer voor haar groepsondernemingen om klimaatrisico's en -opportuniteiten te beoordelen. Dit richtsnoer zal zowel fysieke als transitierisico's in de eigen activiteiten dekken, evenals de upstream- en downstreamwaardeketen. Het bevat gedetailleerde scenario suggesties en tijdshorizonten die in de scenarioanalyse over de korte, middellange en lange termijn aan bod dienen te komen. DEME heeft een eerste mapping van klimaatrisico's voor offshore windprojecten en grondrecyclingcentra uitgevoerd. Bank Van Breda heeft ook een kwalitatieve beoordeling van haar klimaatrisico's uitgevoerd.
AvH streeft naar de uitrol van duurzame businessmodellen door een brede ESG-benadering, waarbij verschillende aspecten worden aangepakt die verder gaan dan alleen milieuaspecten. De focus ligt op de factoren die invloed hebben op het businessmodel en de 'licentie om te opereren' gedurende de economische cyclus van de betrokken groepsondernemingen. Door de consolidatie van de entiteiten heeft dit ook invloed op AvH op geconsolideerd niveau.
Het beleid beschreven in dit hoofdstuk richt zich op het beperken van klimaatverandering. Het gebruik van hernieuwbare energie valt onder het materiële onderwerp 'Energietransitie'. Voor businessmodellen waarbij BKG-emissies een significante impact hebben op zowel AvH als de samenleving, is er een engagement om niet alleen BKG-emissies te meten en op te volgen, maar ook actief te werken aan de vermindering ervan, met een eerste focus op intensiteit. Daarnaast sluit het uitsluitingsbeleid investeringen uit in activiteiten die voornamelijk gericht zijn op de ontginning en productie van thermische kolen. De interne investeringsrichtlijn van AvH geeft ook richtlijnen met betrekking tot investeringen in olie- en gasgerelateerde activiteiten.
Op het niveau van AvH NV is de doelstelling vastgelegd om de BKG-emissies met 55% te verminderen tegen 2030, vergeleken met het basisjaar 2022. Er zijn ook doelstellingen bepaald op portefeuilleniveau, waarbij gestreefd wordt naar een BKG-reductieplan voor meer dan 80% van AuM tegen het einde van 2025, met als horizon 2030. Bij groepsondernemingen ligt de focus op het vastleggen van doelen voor Scope 1- en 2-emissies en het verkrijgen van
| Boekjaar N | 2024 | ||
|---|---|---|---|
| Economische activiteiten | Code | Omzet (€ 1.000) |
Aandeel omzet, jaar N |
| % | |||
| A. Voor de taxonomie in aanmerking komende activiteiten | |||
| A.1. Ecologisch duurzame activiteiten (op taxonomie afgestemd) | |||
| Productie van elektriciteit uit windenergie | KM 4.3. | 1.525.873 | 27,49% |
| Bouw van nieuwe gebouwen | KM 7.1./ CE 3.1. | 226.777 | 4,09% |
| Sorteren en terugwinnen van ongevaarlijk afval | CE 2.7. | 94.648 | 1,71% |
| Infrastructuur voor spoorvervoer | KM 6.14. | 73.056 | 1,32% |
| Renovatie van bestaande gebouwen | KM 7.2./ CE 3.2. | 35.667 | 0,64% |
| Sanering van verontreinigde locaties en gebieden | PBV 2.4. | 22.821 | 0,41% |
| Opwekking van elektriciteit uit bio-energie | KM 4.8. | 19.390 | 0,35% |
| Aankoop en eigendom van gebouwen | KM 7.7. | 13.418 | 0,24% |
| Installatie, onderhoud en reparatie van instrumenten en apparaten voor het meten, regelen en controleren van de energieprestatie van gebouwen |
KM 7.5. | 11.866 | 0,21% |
| Installatie, onderhoud en reparatie van technologieën voor hernieuwbare energie | KM 7.6. | 6.992 | 0,13% |
| Installatie, onderhoud en reparatie van laadpalen voor elektrische voertuigen in gebouwen (en parkeerplaatsen naast gebouwen) |
KM 7.4. | 824 | 0,01% |
| Omzet ecologisch duurzame activiteiten (op taxonomie afgestemd) (A.1) | 2.031.334 | 36,59% | |
| Waarvan faciliterend | 92.739 | 1,67% | |
| Waarvan transitieondersteunend | 35.667 | 0,64% |
J - Ja: voor de taxonomie in aanmerking komende en daarop afgestemde activiteit voor de desbetreffende milieudoelstelling;
| Criteria inzake substantiële bijdrage | GEAD-criteria ('geen ernstige afbreuk doen aan') | ||||||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Klimaatmitigatie | Klimaatadaptatie | Water en mariene hulpbronnen | Preventie en bestrijding van verontreiniging |
Circulaire economie | Biodiversiteit en ecosystemen | Klimaatmitigatie | Klimaatadaptatie | Water en mariene hulpbronnen | Preventie en bestrijding van verontreiniging |
Circulaire economie | Biodiversiteit en ecosystemen | Minimale Waarborgen | stemde (A.1.) of evoor in aanmerking Aandeel van op taxonomie afge komende (A.2.) omzet, jaar N-1 |
Categorie faciliterende activiteit | ondersteunende activiteit Categorie transitie |
| J; N; Niak | J; N; Niak | J; N; Niak | J; N; Niak | J; N; Niak | J; N; Niak | J/N | J/N | J/N | J/N | J/N | J/N | J/N | % | F | T |
| J | N | niak | niak | niak | niak | J | J | J | J | J | J | 19,66% | |||
| J | N | niak | niak | J | niak | J | J | J | J | J | J | 4,48% | |||
| niak | niak | niak | niak | J | niak | J | J | J | J | J | J | 0,00% | |||
| J | N | niak | niak | niak | niak | J | J | J | J | J | J | 1,16% | F | ||
| J | N | niak | niak | J | niak | J | J | J | J | J | J | 0,36% | T | ||
| niak | niak | niak | J | niak | niak | J | J | J | J | J | J | 0,00% | |||
| J | N | niak | niak | niak | niak | J | J | J | J | J | J | 0,37% | |||
| J | N | niak | niak | niak | niak | J | J | J | J | J | J | 0,24% | |||
| J | N | niak | niak | niak | niak | J | J | J | J | J | J | 0,33% | F | ||
| J | N | niak | niak | niak | niak | J | J | J | J | J | J | 0,14% | F | ||
| J | N | niak | niak | niak | niak | J | J | J | J | J | J | 0,02% | F | ||
| 34,48% | 0,00% | 0,00% | 0,41% | 1,71% | 0,00% | 26,84% | |||||||||
| 1,67% | 0,00% | 0,00% | 0,00% | 0,00% | 0,00% | 1,72% | |||||||||
| 0,64% | 0,36% |
| Boekjaar N | 2024 | ||
|---|---|---|---|
| Economische activiteiten Code |
Omzet (€ 1.000) |
Aandeel omzet, jaar N | |
| % |
| A.2 Voor de taxonomie in aanmerking komende, maar ecologisch niet duurzame activiteiten (niet op taxonomie afgestemde activiteiten | |||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Bouw van nieuwe gebouwen | KM 7.1./ CE 3.1. | 514.178 | 9,26% | ||||
| Sanering van verontreinigde locaties en gebieden | PBV 2.4. | 76.494 | 1,38% | ||||
| Infrastructuur voor spoorvervoer | KM 6.14. | 62.924 | 1,13% | ||||
| Productie van elektriciteit uit windenergie | KM 4.3. | 51.505 | 0,93% | ||||
| Renovatie van bestaande gebouwen | KM 7.2./ CE 3.2. | 27.267 | 0,49% | ||||
| Sorteren en terugwinnen van ongevaarlijk afval | CE 2.7. | 21.360 | 0,38% | ||||
| Installatie, onderhoud en reparatie van energie-efficiënte apparatuur | KM 7.3. | 2.255 | 0,04% | ||||
| Bouw, uitbreiding en exploitatie van afvalwaterverzameling en -behandeling | 275 | 0,00% | |||||
| Omzet van voor de taxonomie in aanmerking komende, maar ecologisch niet duurzame activi-teiten (niet op taxonomie afgestemde activiteiten (A.2) |
756.260 | 13,62% | |||||
| A. Omzet van voor de taxonomie in aanmerking komende activiteiten (A.1+A.2) | 2.787.593 | 50,22% | |||||
| B. Niet voor de taxonomie in aanmerking komende activiteiten | |||||||
| Omzet niet voor de taxonomie in aanmerking komende activiteiten | 49,78% | ||||||
| Totaal | 5.550.901 | 100,00% |
niak: niet in aanmerking komend, deze activiteit komt niet voor de taxonomie in aanmerking voor
de desbetreffende milieudoelstelling;
iak: activiteit die in aanmerking komt voor de taxonomie voor de relevante doelstelling.
(1) De N-1 kolom in de taxonomie template is niet bedoeld om te reconciliëren met de totalen die vorig jaar zijn gerapporteerd. In plaats daarvan dient het als vergelijking voor activiteiten die in beide jaren in aanmerking blijven komen. Het verschil in het N-1 totaal vergeleken met het totaal dat vorig jaar is gerapporteerd, is te wijten aan economische activiteiten die in jaar N niet langer als in aanmerking worden beschouwd.
| Criteria inzake substantiële bijdrage | GEAD-criteria ('geen ernstige afbreuk doen aan') | ||||||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Klimaatmitigatie | Klimaatadaptatie | Water en mariene hulpbronnen | Preventie en bestrijding van verontreiniging |
Circulaire economie | Biodiversiteit en ecosystemen | Klimaatmitigatie | Klimaatadaptatie | Water en mariene hulpbronnen | Preventie en bestrijding van verontreiniging |
Circulaire economie | Biodiversiteit en ecosystemen | Minimale Waarborgen | stemde (A.1.) of evoor in aanmerking Aandeel van op taxonomie afge komende (A.2.) omzet, jaar N-1 |
Categorie faciliterende activiteit | ondersteunende activiteit Categorie transitie |
| iak; niak | iak; niak | iak; niak | iak; niak | iak; niak | iak; niak | J/N | J/N | J/N | J/N | J/N | J/N | J/N | % | F | T |
| iak | niak | niak | niak | iak | niak | - | - | - | - | - | - | - | 11,10% | - | - |
| niak | niak | niak | iak | niak | niak | - | - | - | - | - | - | - | 2,48% | - | - |
| iak | niak | niak | niak | niak | niak | - | - | - | - | - | - | - | 1,16% | - | - |
| iak | niak | niak | niak | niak | niak | - | - | - | - | - | - | - | 1,77% | - | - |
| iak | niak | niak | niak | iak | niak | - | - | - | - | - | - | - | 2,09% | - | - |
| niak | niak | niak | niak | iak | niak | - | - | - | - | - | - | - | 1,51% | - | - |
| iak | niak | niak | niak | niak | niak | - | - | - | - | - | - | - | 0,00% | - | - |
| iak | niak | niak | niak | niak | niak | - | - | - | - | - | - | - | 0,00% | - | - |
| 34,48% | 0,00% | 0,00% | 0,41% | 1,71% | 0,00% | - | - | - | - | - | - | - | 20,11%(1) | - | - |
| 0,64% | 46,95%(1) |
| Aandeel van de omzet / totale omzet | Op de taxonomie afgestemd per doelstelling | Voor de taxonomie in aanmerking komend per doelstelling |
|---|---|---|
| Klimaatmitigatie (KM) | 34,48% | 46,34% |
| Klimaatadaptatie (KA) | 0,00% | 0,00% |
| Water (WTR) | 0,00% | 0,00% |
| Circulaire economie (CE) | 1,71% | 16,57% |
| Verontreiniging (PBV) | 0,41% | 1,79% |
| Biodiversiteit (BIO) | 0,00% | 0,00% |
| Boekjaar N | 2024 | ||
|---|---|---|---|
| Economische activiteiten | Code | CapEx (€ 1.000) |
Aandeel CapEx, jaar N |
| % | |||
| A. Voor de taxonomie in aanerking komende activiteiten | |||
| A.1. Ecologisch duurzame activiteiten (op taxonomie afgestemd) | |||
| Productie van elektriciteit uit windenergie | KM 4.3. | 170.005 | 36,92% |
| Infrastructuur voor spoorvervoer | KM 6.14. | 7.805 | 1,70% |
| Renovatie van bestaande gebouwen | KM 7.2./ CE 3.2. | 4.036 | 0,88% |
| Aankoop en eigendom van gebouwen | KM 7.7. | 3.160 | 0,69% |
| Bouw van nieuwe gebouwen | KM 7.1./ CE 3.1. | 2.583 | 0,56% |
| Opwekking van elektriciteit uit bio-energie | KM 4.8. | 1.531 | 0,33% |
| Sorteren en terugwinnen van ongevaarlijk afval | CE 2.7. | 637 | 0,14% |
| Installatie, onderhoud en reparatie van instrumen-ten en apparaten voor het meten, regelen en controleren van de energieprestatie van gebouwen |
KM 7.5. | 365 | 0,08% |
| Installatie, onderhoud en reparatie van technologie-en voor hernieuwbare energie | KM 7.6. | 215 | 0,05% |
| Installatie, onderhoud en reparatie van laadpalen voor elektrische voertuigen in gebouwen (en parkeerplaat sen naast gebouwen) |
KM 7.4. | 25 | 0,01% |
| CapEx ecologisch duurzame activiteiten (op taxonomie afgestemd) (A.1) | 190.362 | 41,34% | |
| Waarvan faciliterend | 8.410 | 1,83% | |
| Waarvan transitie-ondersteunend | 4.036 | 0,88% |
Criteria inzake substantiële bijdrage GEAD-criteria ('geen ernstige afbreuk doen aan')
Klimaatmitigatie
J N niak niak niak niak J J J J J J 37,67%
J N niak niak niak niak J J J J J J 0,57%
J N niak niak N niak J J J J J J 1,04%
J N niak niak niak niak J J J J J J 0,12%
niak niak niak niak J niak J J J J J J 0,00%
J N niak niak niak niak J J J J J J 0,06% F
J N niak niak niak niak J J J J J J 0,02% F
J N niak niak niak niak J J J J J J 0,00% F
41,21% 0,00% 0,00% 0,00% 0,14% 0,00% 42,57%
1,83% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 1,57%
0,88% 1,59%
J N niak niak niak niak J J J J J J 1,47% F
J N niak niak N niak J J J J J J 1,59% T
Klimaatadaptatie
J; N; niak J; N; niak J; N; niak J; N; niak J; N; niak J; N; niak J/N J/N J/N J/N J/N J/N J/N % F T
Water en mariene hulpbronnen
Preventie en bestrijding van
verontreiniging
Circulaire economie
Biodiversiteit en ecosystemen
Minimale Waarborgen
Aandeel van op taxonomie afgestemde (A.1.) of evoor in aanmerking
komende (A.2.) omzet, jaar N-1
Categorie faciliterende activiteit
Categorie transitie
ondersteunende activiteit
Klimaatmitigatie
Klimaatadaptatie
Water en mariene hulpbronnen
Preventie en bestrijding van
verontreiniging
Circulaire economie
Biodiversiteit en ecosystemen
J - Ja: voor de taxonomie in aanmerking komende en daarop afgestemde activiteit voor de desbetreffende milieudoelstelling;
N - Neen: voor de taxonomie in aanmerking komende maar niet daarop afgestemde activiteit voor de desbetreffende milieudoelstelling;
niak: niet in aanmerking komend, deze activiteit komt niet voor de taxonomie in aanmerking voor de desbetreffende milieudoelstelling;
| Criteria inzake substantiële bijdrage | GEAD-criteria ('geen ernstige afbreuk doen aan') | ||||||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Klimaatmitigatie | Klimaatadaptatie | Water en mariene hulpbronnen | Preventie en bestrijding van verontreiniging |
Circulaire economie | Biodiversiteit en ecosystemen | Klimaatmitigatie | Klimaatadaptatie | Water en mariene hulpbronnen | Preventie en bestrijding van verontreiniging |
Circulaire economie | Biodiversiteit en ecosystemen | Minimale Waarborgen | stemde (A.1.) of evoor in aanmerking Aandeel van op taxonomie afge komende (A.2.) omzet, jaar N-1 |
Categorie faciliterende activiteit | ondersteunende activiteit Categorie transitie |
| J; N; niak | J; N; niak | J; N; niak | J; N; niak | J; N; niak | J; N; niak | J/N | J/N | J/N | J/N | J/N | J/N | J/N | % | F | T |
| J | N | niak | niak | niak | niak | J | J | J | J | J | J | 37,67% | |||
| J | N | niak | niak | niak | niak | J | J | J | J | J | J | 1,47% | F | ||
| J | N | niak | niak | N | niak | J | J | J | J | J | J | 1,59% | T | ||
| J | N | niak | niak | niak | niak | J | J | J | J | J | J | 0,57% | |||
| J | N | niak | niak | N | niak | J | J | J | J | J | J | 1,04% | |||
| J | N | niak | niak | niak | niak | J | J | J | J | J | J | 0,12% | |||
| niak | niak | niak | niak | J | niak | J | J | J | J | J | J | 0,00% | |||
| J | N | niak | niak | niak | niak | J | J | J | J | J | J | 0,06% | F | ||
| J | N | niak | niak | niak | niak | J | J | J | J | J | J | 0,02% | F | ||
| J | N | niak | niak | niak | niak | J | J | J | J | J | J | 0,00% | F | ||
| 41,21% | 0,00% | 0,00% | 0,00% | 0,14% | 0,00% | 42,57% | |||||||||
| 1,83% | 0,00% | 0,00% | 0,00% | 0,00% | 0,00% | 1,57% | |||||||||
| 0,88% | 1,59% |
| Boekjaar N | 2024 | ||
|---|---|---|---|
| Economische activiteiten | Code | CapEx (€ 1.000) |
Aandeel CapEx, jaar N % |
| A.2 Voor de taxonomie in aanmerking komende, maar ecologisch niet duurzame activiteiten (niet op taxonomie afgestemde activiteiten) | |||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Bouw van nieuwe gebouwen | KM 7.1./ CE 3.1. | 8.500 | 1,85% | ||||||
| Infrastructuur voor spoorvervoer | KM 6.14. | 4.131 | 0,90% | ||||||
| Renovatie van bestaande gebouwen | KM 7.2./ CE 3.2. | 3.923 | 0,85% | ||||||
| Sorteren en terugwinnen van ongevaarlijk afval | CE 2.7. | 1.702 | 0,37% | ||||||
| Installatie, onderhoud en reparatie van energie-efficiënte apparatuur | KM 7.3. | 69 | 0,02% | ||||||
| Bouw, uitbreiding en exploitatie van afvalwaterver-zameling en -behandeling | 67 | 0,01% | |||||||
| CapEx voor de taxonomie in aanmerking komende, maar ecologisch niet duurzame activiteiten (niet op taxonomie afgestemde activiteiten (A.2) |
18.393 | 3,99% | |||||||
| A. CapEx van voor de taxonomie in aanmerking komende activitei-ten (A.1+A.2) | 208.755 | 45,34% | |||||||
| B. Niet voor de taxonomie in aanmerking komende activiteiten | |||||||||
| CapEx van niet voor de taxonomie in aanmerking komende activiteiten | 251.687 | 54,66% | |||||||
| Totaal | 460.442 | 100,00% |
niak: niet in aanmerking komend, deze activiteit komt niet voor de taxonomie in aanmerking voor
de desbetreffende milieudoelstelling;
iak: activiteit die in aanmerking komt voor de taxonomie voor de relevante doelstelling.
(1) De N-1 kolom in de taxonomie template is niet bedoeld om te reconciliëren met de totalen die vorig jaar zijn gerapporteerd. In plaats daarvan dient het als vergelijking voor activiteiten die in beide jaren in aanmerking blijven komen. Het verschil in het N-1 totaal vergeleken met het totaal dat vorig jaar is gerapporteerd, is te wijten aan economische activiteiten die in jaar N niet langer als in aanmerking worden beschouwd.
| Criteria inzake substantiële bijdrage | GEAD-criteria ('geen ernstige afbreuk doen aan') | ||||||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Klimaatmitigatie | Klimaatadaptatie | Water en mariene hulpbronnen | Preventie en bestrijding van verontreiniging |
Circulaire economie | Biodiversiteit en ecosystemen | Klimaatmitigatie | Klimaatadaptatie | Water en mariene hulpbronnen | Preventie en bestrijding van verontreiniging |
Circulaire economie | Biodiversiteit en ecosystemen | Minimale Waarborgen | stemde (A.1.) of evoor in aanmerking Aandeel van op taxonomie afge komende (A.2.) omzet, jaar N-1 |
Categorie faciliterende activiteit | ondersteunende activiteit Categorie transitie |
| iak; niak | iak; niak | iak; niak | iak; niak | iak; niak | iak; niak | J/N | J/N | J/N | J/N | J/N | J/N | J/N | % | F | T |
| iak | niak | niak | niak | iak | niak | - | - | - | - | - | - | - | 2,23% | - | - |
| iak | niak | niak | niak | niak | niak | - | - | - | - | - | - | - | 0,83% | - | - |
| iak | niak | niak | niak | iak | niak | - | - | - | - | - | - | - | 3,64% | - | - |
| niak | niak | niak | niak | iak | niak | - | - | - | - | - | - | - | 0,11% | - | - |
| iak | niak | niak | niak | niak | niak | - | - | - | - | - | - | - | 0,00% | - | - |
| iak | niak | niak | niak | niak | niak | - | - | - | - | - | - | - | 0,00% | - | - |
| 3,62% | 0,00% | 0,00% | 0,00% | 3,07% | 0,00% | - | - | - | - | - | - | - | 6,81%(1) | - | - |
| 44,83% | 0,00% | 0,00% | 0,00% | 4,52% | 0,00% | - | - | - | - | - | - | - | 49,38%(1) | - | - |
| Aandeel CapEx / Totaal CapEx | Op de taxonomie afgestemd per doelstelling | Voor de taxonomie in aanmerking komend per doelstelling |
|---|---|---|
| Klimaatmitigatie (KM) | 41,21% | 44,83% |
| Klimaatadaptatie (KA) | 0,00% | 0,00% |
| Water (WTR) | 0,00% | 0,00% |
| Circulaire economie (CE) | 0,14% | 4,52% |
| Verontreiniging (PBV) | 0,00% | 0,00% |
| Biodiversiteit (BIO) | 0,00% | 0,00% |
| Boekjaar N | 2024 | ||
|---|---|---|---|
| Economische activiteiten | Code | OpEx (€ 1.000) |
Aandeel OpEX, jaar N |
| % | |||
| A. Voor de taxonomie in aanmerking komende activiteiten | |||
| A.1. Ecologisch duurzame activiteiten (op taxonomie afgestemd) | |||
| OpEx van ecologisch duurzame activiteiten (op taxonomie afgestemd) (A.1) | 0 | 0,00% | |
| Waarvan faciliterend | 0 | 0,00% | |
| Waarvan transitie-ondersteunend | 0 | 0,00% |
| A.2 Voor de taxonomie in aanmerking komende, maar ecologisch niet duurzame activiteiten (niet op taxonomie afgestemde activiteiten) | ||
|---|---|---|
| OpEx van voor de taxonomie in aanmerking komende, maar ecologisch niet duurzame activiteiten (niet op taxonomie afgestemde activiteiten) (A.2) |
0 | 0,00% |
| A. OpEx van voor de taxonomie in aanmerking komende activiteiten (A.1+A.2) | 0 | 0,00% |
| B. Niet voor de taxonomie in aanmerking komende activiteiten | ||
| OpEx van niet voor de taxonomie in aanmerking komende activiteiten | 150.906 | 100,00% |
Totaal 150.906 100,00%
J - Ja: voor de taxonomie in aanmerking komende en daarop afgestemde activiteit voor de desbetreffende milieudoelstelling;
niak: niet in aanmerking komend, deze activiteit komt niet voor de taxonomie in aanmerking voor de desbetreffende milieudoelstelling;
N - Neen: voor de taxonomie in aanmerking komende maar niet daarop afgestemde activiteit voor de desbetreffende milieudoelstelling;
iak: activiteit die in aanmerking komt voor de taxonomie voor de relevante doelstelling.
| Criteria inzake substantiële bijdrage | GEAD-criteria ('geen ernstige afbreuk doen aan') | ||||||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Klimaatmitigatie | Klimaatadaptatie | Water en mariene hulpbronnen | Preventie en bestrijding van verontreiniging |
Circulaire economie | Biodiversiteit en ecosystemen | Klimaatmitigatie | Klimaatadaptatie | Water en mariene hulpbronnen | Preventie en bestrijding van verontreiniging |
Circulaire economie | Biodiversiteit en ecosystemen | Minimale garanties | stemde (A.1.) of evoor in aanmerking Aandeel van op taxonomie afge komende (A.2.) omzet, jaar N-1 |
Categorie faciliterende activiteit | ondersteunende activiteit Categorie transitie |
| J; N; niak | J; N; niak | J; N; niak | J; N; niak | J; N; niak | J; N; niak | J/N | J/N | J/N | J/N | J/N | J/N | J/N | % | F | T |
| 0,00% | 0,00% | 0,00% | 0,00% | 0,00% | 0,00% | 0,00% | |||||||||
| 0,00% | 0,00% | 0,00% | 0,00% | 0,00% | 0,00% | 0,00% | |||||||||
| 0,00% | 0,00% | ||||||||||||||
| iak; niak | iak; niak | iak; niak | iak; niak | iak; niak | iak; niak | ||||||||||
| 0,00% | 0,00% | 0,00% | 0,00% | 0,00% | 0,00% | 0,00% |
| Aandeel CapEx / Totaal CapEx | Op de taxonomie afgestemd per doelstelling | Voor de taxonomie in aanmerking komend per doelstelling |
|---|---|---|
| Klimaatmitigatie (KM) | 0,00% | 0,00% |
| Klimaatadaptatie (KA) | 0,00% | 0,00% |
| Water (WTR) | 0,00% | 0,00% |
| Circulaire economie (CE) | 0,00% | 0,00% |
| Verontreiniging (PBV) | 0,00% | 0,00% |
| Biodiversiteit (BIO) | 0,00% | 0,00% |
0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%
eerste inzichten in Scope 3-emissies tegen 2024. In 2024 had 75% van de AuM al een BKG-reductieplan tegen 2030, zelfs in de opkomende landen (bij onder meer SIPEF en Sagar Cements). Het vaststellen van doelen voor Scope 3-emissies is op dit moment nog niet gevraagd aan de groepsondernemingen vanwege de sterke afhankelijkheid van geschatte gegevens, die voornamelijk zijn gebaseerd op het omrekenen van euro's naar CO2 -equivalenten ('uitgavengebaseerde methode') in plaats van activiteitgegevens. Eventuele verbeteringsmaatregelen die door groepsondernemingen worden geïmplementeerd, zullen daarom slechts een indicatieve waarde hebben met betrekking tot de resultaten die direct aan die maatregelen kunnen worden toegeschreven.
De weg naar decarbonisatie is complex. In plaats van gedurfde ambities te stellen zonder concrete acties, gelooft AvH in jaarlijkse vooruitgang, ondersteund door optimalisatie in operaties (operational excellence), beschikbare technologieën en innovatie-inspanningen. Het hoge percentage van EU-taxonomie afgestemde Omzet en CapEx toont de voortdurende inzet van AvH NV en haar Dochterondernemingen, over de jaren heen. Er is een duidelijke behoefte aan verbeterde gegevensverzameling, vergelijkbare referentiepunten en de haalbaarheid en beschikbaarheid van technologieën die als decarbonisatiehefbomen kunnen dienen. Dit moet worden ondersteund door een businesscase die de impact op omzet, marges, OpEx, CapEx en financiering in kaart brengt. Deze businesscase moet worden ontwikkeld en goedgekeurd door de managementteams van de groepsondernemingen en hun respectievelijke raden van bestuur.
Bijgevolg zullen AvH en haar Dochterondernemingen nog niet beschikken over een Transitieplan in overeenstemming met de CSRD, aangezien een verbintenis richting een horizon 2050 niet kan worden gegarandeerd. Dit is te wijten aan de huidige technologische beperkingen, ontbrekende innovatie en het gebrek aan gereedheid van de infrastructuur. Bovendien is de berekening van Scope 3-emissies pas vanaf dit jaar voor de eerste keer uitgevoerd en heeft deze nog steeds haar beperkingen, zoals reeds benadrukt. Als alternatief zullen AvH en haar Dochterondernemingen hun BKG-reductieplan rapporteren, waarin ze hun decarbonisatie-inspanningen tot 2030 toelichten. Deze inspanningen zijn grotendeels geïnspireerd door en voldoen, waar mogelijk, aan SBTi of sector-specifieke kaders. In 2022 werden de reductiestrategieën en -doelstellingen van de grootste uitstoters vergeleken met de algemene SBTi-aanpak voor absolute reductie en, indien beschikbaar, met specifieke SBTi-sectorpaden. Deze studie werd gezamenlijk gefinancierd door AvH en de meest relevante groepsondernemingen. In de verdere rapportage zal worden aangegeven of de gerapporteerde doelstellingen in overeenstemming worden beschouwd (d.w.z. zich hebben gecommitteerd en officiële SBTi-goedkeuring hebben) of dat de doelstellingen voor Scope 1 en 2 compatibel zijn met het SBTi of een sectorspecifiek raamwerk, rekening houdend met de beperking dat er nog geen Scope 3-doelstellingen gedefinieerd zijn. De managementteams van de groepsondernemingen zijn verantwoordelijk voor het beoordelen van het reductiepotentieel en het ter goedkeuring voorleggen aan hun respectievelijke raden van bestuur.
AvH zal geen specifiek ander doel definiëren voor haar CSRD-rapportagescope (AvH NV en haar Dochterondernemingen) of bedrijven die als onderdeel van de waardeketen worden beschouwd, aangezien dit niet aansluit bij hoe stakeholders AvH zien.
In plaats daarvan zal AvH in haar toelichting aangeven hoeveel van de uitstoot van de Dochterondernemingen een doelstelling en reductieplan hebben vastgelegd. Als er een doelstelling is bepaald, zal de toelichting details en verwijzingen geven naar de rapportering van het bedrijf zelf.
BKG-reductieplannen tegen 2030, Transitieplannen (in lijn met CSRD) en doelstellingen worden opgesteld door het management van elke groepsonderneming, rekening houdend met haar specifieke businessmodel. AvH, als een actieve en langetermijnpartner met representatie in de governance meestal naast andere aandeelhouders, zet zich in om deze plannen strategisch relevant te maken door gebruik te maken van de DMA die door het bedrijf zelf is opgesteld. Als klimaatverandering en de negatieve impact van BKG-emissies als materiële onderwerpen worden geïdentificeerd op het niveau van de groepsonderneming, moeten deze aspecten worden opgenomen in de jaarlijkse ESG-evaluatie met het management en vervolgens op niveau van de raad van bestuur worden besproken.
In 2024 wordt 99% van de Scope 1 en 2 BKG-emissies voor AvH NV en haar Dochterondernemingen ondersteund door een BKG-doelstelling en reductieplan met een horizon naar 2030 toe. Momenteel worden er geen Scope 1 en 2 BKG-emissies gedekt door een Transitieplan in overeenstemming met de CSRD, aangezien er geen engagement richting 2050 kan worden aangegaan om de redenen die worden uitgelegd in sectie 2.2.3. Geen enkele Dochteronderneming heeft reductiedoelstellingen die door SBTi zijn goedgekeurd om aan te tonen dat deze in lijn zijn met het Parijsakkoord. Voor AvH NV en haar Dochterondernemingen wordt een kwalitatieve toelichting gegeven om uit te leggen of het doel op korte termijn als compatibel wordt beschouwd met het Parijsakkoord (d.w.z. dat de BKG-doelstellingen afstemmen met het SBTi-raamwerk of relevante sectorpaden).
Met betrekking tot Scope 3 BKG-emissies zijn de belangrijkste emissies in 2024 in kaart gebracht. Een consultant heeft een sanity check uitgevoerd om te beoordelen of de meest relevante aspecten van Scope 3-emissies voor AvH NV en haar Dochterondernemingen in rekening werden genomen. De gegevens worden beschouwd als een voorlopige schatting, voornamelijk gebaseerd op financiële gegevens ('spend based') en zijn onderhevig aan verdere verfijning. Waar dit relevant is, zullen meer gedetailleerde gegevens worden
| 2024 |
|---|
| 99% |
| 0,2% |
| Geen |
| 0% |
| Geen |
| Geen |
(1) Scope 2 gebaseerd op totale bruto marktgebaseerde Scope 2 BKG-emissies.
(2) Dit kan een BKG-reductiedoelstelling of-plan zijn op basis van intensiteit of absolute waarden.
(3) Er wordt gekeken of de BKG-doelstellingen van de Dochteronderneming in lijn zijn met het SBTi-pad van 1,5°C (algemeen absolute reductie of sectorspecifieke reductie) of andere relevante sec-torpaden, zoals de IMO-sectorrichtlijn voor DEME, waarvan wordt aangegeven dat deze in lijn zijn met het Parijsakkoord.
verzameld op basis van activiteitsgegevens, om de berekeningen te verfijnen en betere inzichten te verschaffen over waar actie moet worden ondernomen. Dit zal de komende jaren een continu proces zijn.
In de volgende paragrafen wordt dieper ingegaan op de door AvH NV en haar Dochterondernemingen gedefinieerde BKG-reductieplannen (inclusief decarbonisatiehefbomen, doelstellingen en vooruitgang met betrekking tot het beleid inzake klimaatverandering). Voor een meer gedetailleerde rapportering over de decarbonisatiehefbomen van DEME, CFE en Nextensa, verwijzen we ook naar hun respectievelijke rapportering.
AvH NV heeft haar reductiedoelstelling voor BKG-emissies (Scope 1 en 2) verhoogd van 30% naar 55% tegen 2030, met behoud van het referentiejaar 2022. Deze bijgewerkte reductiedoelstelling wordt beschouwd compatibel te zijn met het Parijsakkoord (afgestemd op SBTi, op korte termijn 2030). Het reductieplan voor 2030 is gebaseerd op een energiescan dat potentiële energiebesparende maatregelen heeft geëvalueerd. In de komende jaren zullen de koelsystemen worden vervangen en zal er verwarmd worden met een warmtepomp. Daarnaast zullen er zonnepanelen worden geïnstalleerd om hernieuwbare energie te produceren. De vloot aan bedrijfswagens wordt verder geëlektrificeerd.
DEME heeft nog geen absolute reductiedoelstellingen opgesteld voor de vermindering van BKG-emissies tegen 2030. Omdat meer dan 95% van DEME's Scope 1 en 2 BKG-emissies toe te schrijven zijn aan de schepen, zijn er specifiek voor de scheepsvloot twee alternatieve BKG-reductiedoelstellingen en een bijbehorend BKG-reductieplan met een horizon van 2030 opgesteld.
De eerste doelstelling is een vermindering van 40% in Scope 1 en 2 BKG-emissies in 2030 ten opzichte van 2008, gemeten per gebaggerde m³ of geïnstalleerde MW voor offshore wind. Dit sluit aan bij het BKG-sectorpad van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) dat in 2023 werd opgesteld. Dit pad streeft naar een vermindering van ten minste 40% in koolstofintensiteit in de internationale scheepvaart tegen 2030, met als doel de BKG-emissies zo snel mogelijk te laten pieken en netto-nul BKG-emissies rond 2050 te bereiken. De IMO rapporteert dat dit sectorpad compatibel is met de inspanningen om de langetermijndoelstelling zoals uiteengezet in Artikel 2 van het Parijsakkoord te halen.
Aan het einde van 2024 had DEME al een 30% reductie in BKG-intensiteit bereikt vergeleken met 2008. Om de BKG-doelstellingen te behalen, heeft DEME een reductieplan opgesteld voor het reduceren van koolstof in de vloot, gebaseerd op drie belangrijke hefbomen:
De tweede doelstelling is dat 17% van de verbruikte brandstoffen tegen 2026 'low carbon' is. Terwijl de doelstellingen voor 2022 (5%) en 2023 (8%) werden overschreden, werd de doelstelling voor 2024 van 11% niet gehaald. De grote vraag naar low carbon fuels, de beperkte beschikbaarheid in de regio's waar DEME opereerde, waaronder veel schepen buiten Europa, en de niet-veralgemeende invoering van alternatieve brandstoffen in de sector, vormden allemaal uitdagingen in 2024. Ondanks inspanningen om het gebruik te maximaliseren, belemmerden deze factoren het behalen van de doelstelling van 11%, wat resulteerde in 5,8% low carbon fuels in 2024.
In de toekomst zal het een grote uitdaging blijven om de inspanningen op vrijwillige basis vol te houden zonder dat regelgeving het gebruik van low carbon fuels oplegt of beloont. Er is optimisme dat de context op middellange tot lange termijn positief zal evolueren, waardoor low carbon fuels zowel fysiek als economisch toegankelijker worden en er een gelijk speelveld ontstaat in de hele sector.
Op middellange tot lange termijn moet het businessmodel en de decarbonisatiestrategie van DEME blijven evolueren om belangrijke uitdagingen het hoofd te bieden, zoals onzekerheden over nieuwe technologieën, toekomstige brandstoftypes, de beschikbaarheid ervan en de wereldwijde bunkercapaciteit.
Voor meer details, zie het Jaarverslag 2024 van DEME: https://investors.deme-group.com/nl/financial-information/financial-reports.
CFE heeft haar bestaande intensiteitsreductiedoelstellingen herzien en aangepast naar absolute reductiedoelstellingen om haar Scope 1- en Scope 2-voetafdruk te verminderen. De ingecorporeerde koolstof en operationele energie-efficiëntie van gebouwen, beide onderdeel van Scope 3, worden beïnvloed door de projectspecificaties die door de klant, waaronder ontwikkelaars, worden gedefinieerd. CFE stelt actief duurzame alternatieven voor, waaronder die welke in lijn zijn met de EU-taxonomie. In 2024 werd een intern kenniscentrum voor duurzaamheid opgericht om expertise op het gebied van levenscyclusanalyse (LCA) te bieden en innovaties op werven op te volgen. Dit heeft als doel het aanbestedingsteam te informeren en te ondersteunen over bestaande innovaties. De lancering van Pulse, een one-stop-shop voor investeerders om hun vastgoedportefeuille te upgraden door zich te focussen op energie-efficiëntie, het verminderen van BKG-emissies en het verbeteren van het comfort voor bewoners, draagt ook bij aan de beperking van klimaatverandering.
CFE heeft een absolute reductiedoelstelling vastgesteld om Scope 1 en Scope 2 BKG-emissies tegen 2030 met 40% te verminderen ten opzichte van 2020, en beschouwt deze compatibel met het Parijsakkoord (afgestemd op SBTi, op korte termijn 2030). Eind 2024 had CFE al een absolute vermindering van 16% bereikt ten opzichte van 2020. Om dichter bij de doelstelling voor 2030 te komen, voert CFE een plan voor de vermindering van uitstoot uit met twee belangrijke decarbonisatiehefbomen voor haar directe emissies:
Voor meer details zie het Jaarverslag 2024 - https://www.cfe.be/nl/jaarverslagen.
Deep C Holding heeft zich als doel gesteld om tegen 2040 50% hernieuwbare energie te gebruiken voor haar eigen activiteiten. Deze doelstelling maakt deel uit van haar BKG-reductieplan dat verschillende belangrijke acties omvat:
De BKG-emissies van Bank Van Breda voor Scope 1 en 2 zijn niet significant in vergelijking met haar gefinancierde emissies. Het bedrijf streeft ernaar haar Scope 1- en 2-emissies tegen 2030 met meer dan 55% te verminderen ten opzichte van referentiejaar 2017, compatibel met het Parijsakkoord (afgestemd op SBTi, op korte termijn 2030). De gefinancierde emissies van Scope 3 zijn berekend op basis van de Partnership for Carbon Accounting Financials ('PCAF') in 2024. Een reductieplan moet worden geformuleerd, maar dit is afhankelijk van betrouwbare gegevens om gekwantificeerde doelstellingen en KPI's te kunnen definiëren, wat enkele jaren kan duren om te verzamelen. Bovendien is de leverage bij Van Breda Car Finance beperkt vanwege de indirecte relatie met eindgebruikers en de sterk gereguleerde automarkt.
In 2024 heeft Bank Van Breda haar beleid voor verantwoorde kredietverlening herzien om enkele BKG-intensieve sectoren te vermijden. De kredietportefeuille richt zich voornamelijk op het residentiële vastgoed van ondernemers en vrije beroepen met korte looptijden. Dit maakt snelle aanpassingen mogelijk en beperkt het langetermijnrisico.
Voor meer details, zie het Jaarverslag 2024 Bank Van Breda's Annual Report 2024 - www.bankvanbreda.be/maatschappelijk-verantwoord-ondernemen.
De BKG-emissies van Nextensa voor Scope 1 en 2 zijn niet significant in vergelijking met de Scope 3-emissies, die voornamelijk afkomstig zijn uit ingecorporeerde koolstof en operationeel energieverbruik gerelateerd aan hun vastgoedactiviteiten. Nieuwe ontwikkelingen die invloed hebben op de Scope 3-emissies zullen in de toekomst worden afgestemd op de EU-taxonomie. Ingecorporeerde koolstof zal ook worden gemonitord en de aankomende Energieprestatie en Binnenklimaat (EPB)-wetgeving zal naar verwachting aanvullende vereisten opleggen.
Nextensa heeft een absolute doelstelling om haar Scope 1 en 2 BKG-emissies tegen 2030 met 95% te verminderen ten opzichte van 2021, compatibel met het Parijsakkoord (afgestemd op SBTi, op korte termijn 2030). Nextensa implementeert een BKG-reductieplan met twee decarbonisatiehefbomen voor haar directe emissies:
Voor de investeringsactiviteiten van Nextensa zullen Scope 3 geleasede activa worden afgestemd op de Carbon Risk Real Estate Monitor (CRREM) om een absolute reductie van 45% tegen 2030 te bereiken ten opzichte van referentiejaar 2021. CRREM is een industriestandaard die vastgoedinvesteerders helpt koolstofgerelateerde risico's in hun portefeuilles te beoordelen en beheren. Voor nieuwe ontwikkelingen zullen Scope 3 kapitaalgoederen, specifiek voor kantoren, tegen 2030 voldoen aan de ingecorporeerde koolstofstandaarden van SBTi Buildings.
Agidens heeft een absolute doelstelling om haar Scope 1 en 2 BKG-emissies met 62% te verminderen tegen 2030 ten opzichte van 2023, compatibel met het Parijsakkoord (afgestemd op SBTi, op korte termijn 2030).
Biolectric zet methaangas uit mest en slib om in duurzame elektriciteit, warmte of aardgas, wat helpt om klimaatverandering te verminderen. Ze hebben beperkte directe BKG-emissies. Er zijn geen doelstellingen gedefinieerd om Scope 1- en 2-emissies te verminderen.
In haar waardeketen heeft AvH twee groepsondernemingen, Sagar en SIPEF, die negatieve klimaatgerelateerde impact ondervinden door de industrieën waarin ze actief zijn. Beide bedrijven hebben plannen voor de vermindering van BKG gedefinieerd om deze impact te beperken, die werden voorbereid door hun managementteams en goedgekeurd door hun raad van bestuur.
Sagar is actief in de BKG-intensieve cementindustrie. Haar ESG-roadmap voor 2030 omvat een vermindering van 28% in BKG-intensiteit tegen 2030, ten opzichte van het referentiejaar 2020. Het BKG-reductieplan en de doelstellingen zijn gevalideerd door SBTi en voldoen aan de 1,5°C-doelstelling, wat aanzienlijk beter is dan het gemiddelde cementbedrijf in India. Het bedrijf streeft ernaar tegen 2050 netto-nul te worden. De reductiehefbomen omvatten het verlagen van het klinkergehalte, het gebruik van alternatieve brandstoffen, het verbeteren van de energie-efficiëntie en het toepassen van alternatieve grondstoffen. Sagar streeft ernaar om tegen 2030 30% van zijn energie uit hernieuwbare bronnen te halen, ondanks de grote afhankelijkheid van thermische kolen in de cementindustrie in India. Het elektriciteitsnet in India draait ook grotendeels op steenkool. De raad van bestuur heeft het noodzakelijke investeringsplan voor transitie tegen 2030 goedgekeurd. De roadmap omvat ook maatregelen met betrekking tot grondstoffen, water, afval en biodiversiteit.
SIPEF is actief in de tropische landbouw, die intensief is in BKG-emissies. Het heeft tot doel haar netto BKG-intensiteit (Scope 1 en 2) per ton geproduceerde ruwe palmolie ('CPO') met 28% te verminderen tegen 2030, ten opzichte van het referentiejaar 2021. De raad van bestuur heeft het bijbehorende investeringsplan voor deze transitie goedgekeurd.
De CapEx in materiële vaste activa geïnvesteerd door de nietfinanciële dochterondernemingen bedraagt 460 miljoen euro, waarvan 38% in overeenstemming is met de EU-taxonomie. Deze taxonomiegealigneerde CapEx wordt voornamelijk gedreven door DEME.
De CapEx omvat geactiveerd onderhoud, terugkerende investeringen en nieuwe vlootuitbreidingen zoals 'Yellowstone', DEME's nieuwe valpijpschip, het grootste in de sector, en 'Karina', een offshore onderzoeksschip, beide in gebruik genomen tijdens H1 2024.
Bij DEME is een apart budget toegewezen om de overgang naar low carbon fuels te ondersteunen in vergelijking met conventionele mariene gasolie. Dit budget wordt beheerd door het management en periodiek herzien met de raad van bestuur. Het gebruik van low carbon fuels is ook afhankelijk van hun beschikbaarheid en de nabijheid van bunkercapaciteit bij de projectlocaties. Bovendien blijft er bij DEME een grote mate van onzekerheid bestaan over de specifieke brandstoffen die de toekomstige markt zullen domineren, de beschikbaarheid ervan en de bunkercapaciteit. Bijgevolg is het moeilijk om een schatting te maken van de precieze investering die nodig is om de vloot van DEME volledig voor te bereiden op deze toekomstige brandstoffen.
Er is geen significante CapEx gepland voor economische activiteiten gerelateerd aan thermische kolen, kernenergie of fossiel gas.
Bij DEME wordt het risico op ingesloten BKG-emissies als gevolg van nieuwe investeringen in schepen gemitigeerd door nieuwe schepen voor te bereiden op de overschakeling naar andere brandstoffen. 'Yellowstone' is het eerste DEME-schip dat klaar is voor groene methanol. Bij CFE werden investeringen met potentieel ingesloten BKG-emissies beoordeeld en als niet-materieel beschouwd. Voor andere Dochterondernemingen wordt dit risico eveneens als niet-materieel beschouwd.
Noch AvH NV noch haar Dochterondernemingen zijn uitgesloten van de EU Parijs-afgestemde benchmarks.
Alle vermelde BKG-emissies zijn bruto-emissies. De BKG-emissies omvatten, waar relevant, koolstofdioxide (CO2 ), methaan (CH4), distikstofoxide (N2O), fluorkoolwaterstoffen (HFK's), perfluorkoolwaterstoffen (PFK's), zwavelhexafluoride (SF6) en stikstoftrifluoride (NF3).
De rapportering van BKG Scope 1, 2 en 3-emissies verschilt tussen het ESG-verslag in het jaarverslag als investeringsmaatschappij en de Duurzaamheidsverklaring conform CSRD op basis van AvH NV en haar Dochterondernemingen. In het ESG-verslag maken alle investeringen in groepsondernemingen deel uit van Scope 3, waarbij hun Scope 1- en 2-emissies worden vermenigvuldigd met het aandeelhouderspercentage in de groepsonderneming. In de tabel hiernaast en in overeenstemming met CSRD zullen voor de integraal geconsolideerde entiteiten (AvH NV en haar Dochterondernemingen) de Scope 1, 2 en 3-emissies worden opgeteld. Voor de investeringen worden de Scope 1 en 2-emissies van de niet-volledig geconsolideerde entiteiten vermenigvuldigd met het aandeelhouderspercentage in deze entiteiten.
Scope 1-emissies zijn emissies die worden gerapporteerd op basis van het GHG Protocol en omvatten alle directe BKG-emissies van AvH NV en haar Dochterondernemingen. De belangrijkste drijfveer (meer dan 95%) van Scope 1 BKG-emissies is DEME, voornamelijk te wijten aan de bezetting van schepen. Het betrouwbaarheidsniveau, gebaseerd op primaire gegevens, bedraagt 90%. Primaire gegevens zijn specifieke, directe gegevens die verzameld zijn op basis van feitelijke activiteiten, processen of transacties en die feitelijke metingen vertegenwoordigen in plaats van schattingen of algemene veronderstellingen.
Scope 2-emissies zoals gerapporteerd op basis van het GHG Protocol omvatten indirecte BKG-emissies, die voornamelijk afkomstig zijn van de opwekking van elektriciteit die door AvH NV en haar Dochterondernemingen is aangekocht en verbruikt. Locatiegebonden Scope 2-emissies worden berekend door de aangekochte elektriciteitsvolumes te vermenigvuldigen met landspecifieke emissiefactoren. 32% van deze emissies zijn afkomstig van DEME, 44% van CFE en 15% van Deep C Holding. Marktgebaseerde emissies houden rekening met aangekochte hernieuwbare energie die wordt gestaafd door certificaten van oorsprong. Het betrouwbaarheidsniveau wordt geschat op 97% op basis van primaire gegevens.
Scope 3-emissies worden gerapporteerd op basis van het GHG Protocol, waarbij de Scope 3-inventaris wordt opgesplitst in 15 categorieën. AvH NV en haar Dochterondernemingen zijn hun Scope 3-rapportering nog aan het ontwikkelen. De volgende relevante categorieën zijn geïdentificeerd in overeenstemming met de methoden die zijn gebruikt om de emissies te schatten:
| Datapunten | 2024 | ||
|---|---|---|---|
| Scope 1 BKG-emissies | |||
| Totale bruto Scope 1 BKG-emissies (tCO2 eq) |
982.297 | ||
| Percentage van Scope 1 BKG-emissies van gereguleerde emissiehandelsystemen (%) |
- | ||
| Scope 2 BKG emissies | |||
| Totale bruto locatiegebaseerde Scope 2 BKG-emissies (tCO2 eq) |
7.931 | ||
| Totale bruto marktgebaseerde Scope 2 BKG-emissies (tCO2 eq) |
4.064 | ||
| Significante Scope 3 BKG-emissies | |||
| Totale indirecte bruto BKG-emissies (Scope 3) (tCO2 eq) |
3.222.632 | ||
| Categorie 1. Gekochte goederen en diensten | 843.747 | ||
| Categorie 2. Kapitaalgoederen | 123.786 | ||
| Categorie 3. Brandstof- en energiegerelateerde activiteiten (niet opgenomen in Scope 1 of Scope 2) |
327.131 | ||
| Categorie 4. Upstream transport en distributie | 168 | ||
| Categorie 5. Afval uit bedrijfsactiviteiten | 362 | ||
| Categorie 6. Zakenreizen | 50.301 | ||
| Categorie 7. Woon-werkverkeer van werknemers | 572 | ||
| Categorie 8. Upstream geleasede activa | 191.611 | ||
| Categorie 9. Downstream transport en distributie | - | ||
| Categorie 10. Verwerking van verkochte producten | - | ||
| Categorie 11. Gebruik van verkochte producten | 110.184 | ||
| Categorie 12. End-of-life behandeling van verkochte producten | 1.539 | ||
| Categorie 13. Downstream geleasede activa | 10.802 | ||
| Categorie 14. Franchises | - | ||
| Categorie 15. Investeringen/Gefinancierde emissies(1) | 1.562.429 | ||
| Totale BKG-emissies incl. gefinancierde emissies (locatiegebaseerd) |
4.212.861 | ||
| Totale BKG-emissies incl. gefinancierde emissie (marktgebaseeerd) |
4.208.994 | ||
| BKG-emissies buiten Scope 1 - 3 | |||
| Directe biogene koolstofemissies | 6.896 | ||
| Indirecte biogene koolstofemissies | 1.462 |
(1) Voor de gefinancierde emissies van Sagar Cements is de BKG-voetafdruk voor 2024 gebaseerd op het boekjaar 2023/2024, afgesloten op 31 maart 2024. Een vergelijkbare aanpak wordt gebruikt voor Camlin Fine Science.
basis van actuele afvalgegevens vermenigvuldigd met relevante emissiefactoren.
stofkosten van gecharterde schepen van derden bij DEME en gehuurde machines en uitrusting voor CFE.
Voor Bank Van Breda zijn dit de gefinancierde emissies gerelateerd aan leningen, autofinancering en overheidsobligaties (liquiditeits-buffer) op basis van de PCAF-methodologie.
De volgende Scope 3-categorieën werden vooralsnog niet als relevant beschouwd bij AvH NV en haar Dochterondernemingen: categorie 9: Downstream transport en distributie, categorie 10: Verwerking van verkochte producten en categorie 14: Franchises.
De gerapporteerde Scope 3-cijfers moeten worden beschouwd als initiële schattingen, voornamelijk gebaseerd op financiële uitgaven (57%) en met een nauwkeurigheidsniveau van 43% op basis van primaire gegevens. Deze schattingen zijn onderhevig aan verdere verfijning. Meer gedetailleerde activiteitsgegevens zullen in de komende jaren worden geïmplementeerd, waar zakelijke relevantie wordt geïdentificeerd.
Bij de dochteronderneming DEME, bij het opstellen van hun duurzaamheidsverklaring en het bepalen van specifieke datapunten met betrekking tot BKG-emissies, werd een combinatie van leveranciersspecifieke emissiefactoren vermenigvuldigd met activiteitsgegevens, financiële uitgaven vermenigvuldigd met internationaal gebaseerde uitgavenconversiefactoren en een beoordeling van benchmarkgegevens van sectorgenoten gebruikt om de totale emissies voor het resterende deel van de uitgaven te schatten. De laatste methode vereist aanzienlijke inschatting, en verbeteringen in deze inschatting voornamelijk met betrekking tot categorie 1 zullen verder bekeken worden als onderdeel van DEME's lopende processen.
De directe biogene CO2 -uitstoot is gerelateerd aan de verbranding van biobrandstoffen en hun mengsels bij DEME. De indirecte biogene CO2 -uitstoot is het gevolg van de biodegradatie van mest en slib in zowel geïnstalleerde als verhuurde biogasinstallaties bij Biolectric.
De berekening van de BKG-voetafdruk dekt 98% van de AuM. De resterende 2% van de AuM heeft betrekking op groepsondernemingen met onvoldoende gegevens over Scope 1- en 2-emissies, waaronder life science start-ups en dienstverlenende bedrijven die niet actief zijn in BKG-intensieve industrieën.
BKG-intensiteit wordt berekend op basis van de BKG-voetafdruk van AvH NV en haar Dochterondernemingen en de netto-omzet in de resultatenrekening. De omzet die in de resultatenrekening wordt gerapporteerd, verschilt van de netto-omzet die in de berekening wordt gebruikt vanwege de uitsluiting van 'Andere bedrijfsopbrengsten'. Deze categorie omvat compensatie, diverse herfactureringen en schadeclaims, die ad-hoc van aard zijn.
| Datapunten | 2024 | ||
|---|---|---|---|
| BKG-emissies Scope 1 en 2 intensiteit per netto-opbrengst (tCO2 eq/m€) |
|||
| Locatiegebaseerd | 166 | ||
| Marktgebaseerd | 165 | ||
| BKG-emissies Scope 1, 2 en 3 intensiteit per netto-opbrengst (tCO2 eq/m€) |
|||
| Locatiegebaseerd | 706 | ||
| Marktgebaseerd | 705 | ||
In de onderstaande tabel wordt een kwantitatieve aansluiting gegeven met de netto-opbrengsten in de resultatenrekening.
| Aansluiting met resultatenrekening | 2024 |
|---|---|
| Netto-opbrengst gebruikt om BKG-intensiteit te berekenen (€ 1.000) |
5.968.765 |
| Netto-opbrengst (exclusief 'overige bedrijfsopbrengsten') (€ 1.000) |
5.968.765 |
| Totale netto-opbrengst ('bedrijfsopbrengsten' in Financiële Staten) (€ 1.000) |
6.042.916 |
AvH NV en haar Dochterondernemingen hebben geen BKG-verwijderingen of -opslag gerealiseerd door projecten binnen hun eigen operaties of in hun upstream- en downstreamwaardeketen. Bovendien zijn er geen BKG-emissiereducties of -verwijderingen opgenomen in de gerapporteerde BKG-emissies als gevolg van klimaatmitigatieprojecten buiten hun waardeketen, die ze hebben gefinancierd of van plan zijn te financieren door middel van de aankoop van carbon credits.
AvH NV en haar Dochterondernemingen hebben geen structurele interne koolstofprijssystemen om de besluitvorming te ondersteunen of de implementatie van klimaatgerelateerde beleidsmaatregelen en -doelstellingen te stimuleren. Aangezien sommige Dochterondernemingen vanaf 2027 onderworpen zijn aan het EU ETS, wordt hiermee impliciet rekening gehouden door de EU ETSprijs mee te nemen in operationele en investeringsbeslissingen.
In 2024 rapporteert AvH nog geen materiële klimaatgerelateerde risico's (zowel fysiek als transitie) op geconsolideerd niveau. Richtsnoeren voor de groepsondernemingen werden ontwikkeld om klimaatrisico's te definiëren en kansen te identificeren. Proefprojecten zijn uitgevoerd om de gegevensvereisten voor het vertalen van klimaatrisico's naar monetaire waarde beter te begrijpen. Vanaf het volgende jaarverslag zullen materiële klimaatgerelateerde risico's, samen met kwalitatieve rapportering over verwachte financiële effecten, worden gerapporteerd. Tegen het jaarverslag met betrekking tot het boekjaar dat eindigt op 31 december 2027, is het de bedoeling om ook de gerelateerde monetaire impact te rapporteren.
De energietransitie is cruciaal voor het verminderen van BKG-emissies, het bestrijden van klimaatverandering en het waarborgen van een duurzame toekomst vanuit dat perspectief. Deze transitie pakt niet alleen milieuproblemen aan, maar stimuleert ook de economische groei en versterkt de energieonafhankelijkheid. Het creëert nieuwe industriële opportuniteiten en banen, vermindert de afhankelijkheid van geïmporteerde fossiele brandstoffen en versterkt de nationale energiezekerheid.
In de DMA wordt dit onderwerp als materieel geïdentificeerd vanuit financieel perspectief voor DEME en voor AvH. Dit bedrijfsspecifieke onderwerp wordt door DEME gedefinieerd als 'het uitbreiden van offshore hernieuwbare energieoplossingen en het verkennen van nieuwe mariene oplossingen voor de productie, aansluiting en opslag van hernieuwbare energie'. Het proces om impacten, risico's en opportuniteiten te identificeren met betrekking tot dit materiële onderwerp 'Energietransitie' wordt beschreven in sectie 1.4.3 'Proces' met betrekking tot de DMA.
De wereldwijde vraag naar energie en de behoefte aan schonere brandstoffen zorgen voor ingrijpende veranderingen. Voor DEME biedt de energietransitie een financiële kans om haar offshore segment uit te breiden. DEME's initiatieven om klimaatverandering aan te pakken, bieden extra perspectieven. Met expertise en middelen in offshore energie werkt DEME aan infrastructuur voor hernieuwbare energie, ondersteunt het offshore windprojecten en verbetert het de productie, opslag en transport van hernieuwbare energie, wat bijdraagt aan een duurzame en zekere energietoekomst.
Hoewel er geen specifieke beleidsmaatregelen zijn met betrekking tot offshore wind, zijn het governanceraamwerk en de algemene beleidsmaatregelen van DEME ontworpen om de succesvolle uitvoering van offshore windenergieprojecten te faciliteren, waarbij de hoogste normen op het gebied van veiligheid, excellentie en duurzaamheid worden nageleefd. De CEO van DEME is verantwoordelijk voor het governanceraamwerk, onder toezicht van de raad van bestuur.
De voortgang inzake de energietransitie wordt gemonitord via het EU-taxonomie raamwerk op basis van de economische activiteit 'Elektriciteitsopwekking uit windenergie' zoals uiteengezet in sectie 2.1 'Openbaarmaking krachtens artikel 8 van Verordening 2020/852 (Taxonomieverordening)'.
Om te anticiperen op en gebruik te maken van de groei in de offshore windenergiesector, heeft DEME verschillende strategische acties ondernomen. Allereerst blijft DEME investeren in ultramoderne schepen en apparatuur die specifiek zijn ontworpen voor offshore windenergieprojecten. Dit omvat de aanschaf van nieuwe kabellegschepen en de upgrade van bestaande installatieschepen om grotere windturbinecomponenten te kunnen plaatsen. Daarnaast loopt het bedrijf voorop in de ontwikkeling en implementatie van innovatieve technologieën voor offshore windinstallatie, zoals geavanceerde funderingsontwerpen. Verder werkt DEME nauw samen met belangrijke stakeholders, waaronder overheden, energiebedrijven en technologieproviders, om offshore windinitiatieven te stimuleren. Tot slot integreert DEME duurzaamheid in de uitvoering van haar projecten, met een focus op het verminderen van de ecologische voetafdruk van haar activiteiten en het verbeteren van de milieuvoordelen van offshore windenergieprojecten.
Er zijn geen specifieke doelstellingen voor in aanmerking komen of afstemming met de EU-taxonomie vastgelegd met betrekking tot 'Elektriciteitsopwekking uit windenergie', omdat dit afhankelijk is van de variabiliteit in het orderboek en de uitgevoerde projecten.
De onderstaande tabel toont de voortgang in de EU-taxonomie met betrekking tot de omzet voor 'Elektriciteitsopwekking uit windenergie'. De afgestemde omzet groeide met 51% tussen 2023 en 2024, gedreven door een sterke vraag, uitgebreide vlootcapaciteit en robuuste projectuitvoering.
| Afstemming op de EU-taxonomie 4.3 Elektriciteitsopwekking uit windenergie |
2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Percentage van AvH Omzet in aanmerking komend ('eligible')(1) |
26% | 21% |
| Percentage van AvH Omzet afgestemd ('aligned')(1) |
26% | 20% |
| Absolute omzet (€ 1.000) | 1.577.379 | - |
(1) T.o.v. totale omzet AvH, exclusief overige bedrijfsopbrengsten (financiële en niet-financiële Dochteron-dernemingen). De officiële EU-taxonomie tabel geeft enkel het percentage weer t.o.v. de omzet van niet-financiële Dochterondernemingen.
AvH NV en haar Dochterondernemingen hebben sterke, wendbare teams nodig om de huidige en toekomstige uitdagingen aan te gaan. Het aantrekken en behouden van talent met de juiste vaardigheden en mentaliteit is essentieel. Dit betekent dat we ons richten op menselijk kapitaal door middel van rekrutering, opleiding, persoonlijke ontwikkeling en evaluaties. Deze aanpak is gericht op het effectief benutten van de diverse talenten.
Talent managementprogramma's vereisen aanzienlijke investeringen in tijd, middelen en geld. Deze programma's worden zorgvuldig ontworpen om de prestaties van werknemers te verbeteren, de betrokkenheid te vergroten en de werknemers uit te rusten met de vaardigheden en mentaliteit noodzakelijk om een duurzame langetermijnstrategie uit te bouwen. Het is bovendien nog beter om hun tastbare impact op het totale succes van de organisatie aan te tonen.
De belangen, opvattingen en rechten van het eigen personeel van AvH NV, inclusief het respect voor de mensenrechten, worden meegenomen in de strategie en het businessmodel van zowel AvH NV als de groepsondernemingen. Het volledige investeringsteam van AvH NV neemt deel aan de halfjaarlijkse strategie-update, die AvH NV en haar groepsondernemingen (inclusief Dochterondernemingen en niet-volledig geconsolideerde deelnemingen) omvat. Tijdens deze updates delen de leden van het investeringsteam hun inzichten. Ook Talent management en ESG-overwegingen worden meegenomen tijdens deze strategische update.
'Opleiding en ontwikkeling van vaardigheden', een subtopic binnen de ESRS thematische standaard 'S1 Eigen personeel', is tijdens de DMA geïdentificeerd als materieel onderwerp voor AvH. Dit is voornamelijk te wijten aan het belang dat het Private Banking segment binnen AvH aan dit onderwerp hecht.
Opleiding en ontwikkeling van vaardigheden zijn essentieel voor het aantrekken en behouden van getalenteerde mensen die effectief kunnen bijdragen aan het succes van de organisatie. Talent management is al lange tijd een focus voor AvH en de DMA heeft het belang ervan in de huidige uitdagende en veranderende omgeving bevestigd.
Er is een positieve correlatie tussen training en vaardigheidsontwikkeling enerzijds en de betrokkenheid van werknemers en bedrijfsresultaten anderzijds. Om de betrokkenheid te verhogen, voert AvH een werknemersbetrokkenheidsstrategie in die gebaseerd is op eNPS, Great Place to Work of vergelijkbare raamwerken. Daarnaast implementeert AvH pilootprojecten binnen haar groepsondernemingen met initiatieven voor werknemersbetrokkenheid, gebaseerd op de ABC-zelfdeterminatietheorie van Autonomie, Verbondenheid of Competentie (Autonomy, Belonging or Competence). Het bevorderen van ontwikkeling en vaardigheden stimuleert innovatie en strategische uitvoering, wat op zijn beurt een positieve impact heeft op de samenleving. Omgekeerd kan inadequaat competentiemanagement leiden tot slechte besluitvorming en een lager investeringsrendement. Voortdurend investeren in Talent management is essentieel om toekomstbestendige vaardigheden, technologie en leiderschap te behouden.
Er zijn geen materiële impacten bekend voor werknemers als gevolg van overgangsplannen die gericht zijn op het verminderen van negatieve milieueffecten en het bereiken van groenere, klimaatneutrale activiteiten.
Het proces om impacten, risico's en opportuniteiten te identificeren wordt beschreven in sectie 1.4.3 'Proces' met betrekking tot de DMA.
In de context van de CSRD, waar AvH wordt beschouwd als een industrieel conglomeraat (dat AvH NV en haar Dochterondernemingen omvat) in plaats van een investeringsmaatschappij, werkt AvH volgens een gedecentraliseerd model. De HR-functies bij AvH NV en haar Dochterondernemingen beheren individueel hun personeelsbeleid, afgestemd op hun specifiek businessmodel en hun behoeften. Hoewel de HR-functies op vrijwillige basis ervaringen uitwisselen, behoudt elke functie zijn autonomie in het beheer van het beleid. De managementteams zijn verantwoordelijk voor de implementatie van dit beleid. Het beleid dat in deze sectie wordt beschreven, focust op opleiding en ontwikkeling van vaardigheden, niet op andere aspecten met betrekking tot het eigen personeelsbeleid. De managementteams van AvH NV en de Dochterondernemingen zijn verantwoordelijk voor de implementatie van deze beleidslijnen binnen hun bedrijven, onder toezicht van hun raden van bestuur.
Bij AvH NV worden opleiding en ontwikkeling van vaardigheden gestuurd door het talentontwikkelingsbeleid. Dit beleid biedt een kader en bevordert individuele groei, waarbij het AvH-carrièremodel als fundament dient. Het richt zich op de ontwikkeling van individuen die gealigneerd zijn met het doel, de strategie en het 'wie willen we zijn'-charter van het bedrijf. Het opleidingsprogramma combineert zowel interpersoonlijke als technische vaardigheden.
Het 'looking back & forward'- gesprek dient als basis voor het jaarlijks bespreken van individuele ontwikkelingsbehoeften en wordt beschouwd als een wederzijdse verantwoordelijkheid. De AvH Academy biedt een breed scala aan interne opleidingsmogelijkheden ter ondersteuning van de persoonlijke ontwikkeling, aangevuld met externe en/of individuele opleidingen. Deze aanpak is erop gericht getalenteerde individuen aan te trekken en te behouden, kwalitatieve ondersteuning te bieden en als actieve aandeelhouder waarde toe te voegen aan de managementteams van haar groepsondernemingen.
De Dochterondernemingen hebben opleiding en ontwikkeling van vaardigheden geïntegreerd in hun beleid en plannen. Het belang van dit onderwerp werd door de DMA benadrukt bij beide banken, waaronder Bank Van Breda, een Dochteronderneming die onder de CSRD-rapportage valt.
Bij Bank Van Breda is voortdurende ontwikkeling een wederzijdse verantwoordelijkheid tussen werkgever en werknemer, met een cyclus van opleiding, coaching, meten, bijsturen en ontwikkelen, te beginnen met prestatie-evaluaties ('You-Time-gesprekken'). De ontwikkelingsbehoeften van de werknemers worden jaarlijks besproken met hun manager, HR-businesspartner en een lid van het directiecomité. Gepersonaliseerd leren wordt belangrijk gevonden, met op maat gemaakte programma's voor elke medewerker. De blended learning-aanpak combineert klassikale training met e-learning, zodat werknemers op hun eigen tempo kunnen leren. Informeel leren, waarbij nieuwe medewerkers leren van collega's, is ook een belangrijk aandachtspunt. Bank Van Breda biedt verschillende ontwikkelingsprogramma's aan:
Voor meer details, inclusief het beleid inzake opleiding en ontwikkeling van vaardigheden, zie het Jaarverslag 2024 van Bank Van Breda - www.bankvanbreda.be/maatschappelijk-verantwoord-ondernemen.
DEME en CFE vertegenwoordigen meer dan 80% van het personeelsbestand van AvH NV en haar Dochterondernemingen. Daarom is de context over opleiding en ontwikkeling van vaardigheden bij deze twee Dochterondernemingen opgenomen in de Duurzaamheidsverklaring.
DEME's professionals staan bekend om hun innovatie en 'can do'-houding, en het vinden van slimme oplossingen voor hun klanten. De sector waarin DEME actief is, vereist een hoog niveau van opleiding en flexibiliteit. Daarom investeert DEME in op maat gemaakte opleidingsprogramma's voor loopbaanontwikkeling. Het bedrijf biedt levenslange carrièremogelijkheden, inclusief de overgang van activiteiten op zee naar het vaste land. De deskundige bemanning zorgt ervoor dat projecten op schema blijven en draagt zo bij aan het succes van DEME. DEME waardeert de talenten van haar team en investeert voortdurend in hun groei. Het bedrijf breidt internationaal uit, wat aanpassingsvermogen en flexibiliteit vereist. DEME's managementontwikkelingsprogramma's richten zich op culturele verschillen en bereiden leiders voor op wereldwijde uitdagingen.
Voor meer details over het beleid inzake opleiding en ontwikkeling van vaardigheden, zie DEME's Jaarverslag 2024 - https://investors.deme-group.com/ nl/financial-information/financial-reports.
CFE beschouwt opleiding als een cruciaal onderdeel van Talent management. De algemene strategie wordt versterkt door de oprichting van de CFE Academy, een gedigitaliseerd opleidingsprogramma dat 'face-to-face'-sessies aanvult. Werknemers kunnen op hun eigen tempo en op een geschikt moment online cursussen volgen of specifieke persoonlijke trainingssessies bijwonen. Daarnaast zijn er verplichte trainingen voor strategische onderwerpen, zoals een specifieke training voor managers (leading for good), ethiek en compliance en cyberbeveiliging.
Voor meer details, inclusief het beleid voor opleiding en ontwikkeling van vaardigheden, zie het Jaarverslag 2024 van CFE - https://www.cfe.be/nl/jaarverslagen.
De HR-functies bij AvH NV en haar Dochterondernemingen beheren individueel hun processen voor het betrekken van hun eigen werknemers en, indien van toepassing, met de vertegenwoordigers van de werknemers. Bijgevolg kan de aanpak voor dialoog met werknemers en hun vertegenwoordigers variëren en wordt deze voornamelijk bepaald door het businessmodel van het bedrijf. Deze aanpak kan raamwerken zoals eNPS en Great Place to Work omvatten en is in principe beschikbaar voor alle werknemers. De managementteams van AvH NV en de Dochterondernemingen zijn verantwoordelijk voor de implementatie van dit beleid binnen hun bedrijven, onder toezicht van hun raden van bestuur.
Voor AvH NV en Bank Van Breda zijn de processen voor betrokkenheid met de eigen werknemers als volgt:
DEME en CFE hebben gelijkaardige processen. Indien van toepassing, wordt er ook overleg gepleegd met de vertegenwoordigers van de werknemers.
Geworteld in familiale waarden, pakken AvH NV en haar Dochterondernemingen materiële negatieve effecten op hun eigen personeel aan via een gestructureerde- en verantwoordelijke aanpak, met de nadruk op ethische bedrijfspraktijken en duurzaamheid. Problemen worden onderzocht en waar nodig worden oplossingen geïmplementeerd. De doeltreffendheid van deze maatregelen wordt beoordeeld door middel van werknemersbetrokkenheid en relevante monitoring die op bedrijfsniveau wordt georganiseerd.
De compliancefuncties bij AvH NV en haar Dochterondernemingen beheren een klokkenluidersproces voor het melden van zorgen of klachten. Werknemers worden tijdens de onboarding en periodieke opleiding over deze kanalen geïnformeerd. Rapportage en monitoring worden verzorgd richting het audit-comité of de raad van bestuur, afhankelijk van het bedrijf. Het lokale auditcomité of de raad van bestuur beoordeelt jaarlijks de geschiktheid van de integriteitscode, de doeltreffendheid van het integriteitsprogramma en de kanalen die worden gebruikt om zorgen te melden, inclusief het klokkenluidersproces. Bovendien omvat het beleid van AvH NV en haar Dochterondernemingen maatregelen ter bescherming van klokkenluiders tegen vergelding.
AvH werkt samen met haar groepsondernemingen om ervoor te zorgen dat Remuneratiecomités, waar AvH NV vertegenwoordigd is, actief betrokken zijn bij het HR-beleid, de samenstelling van het management, successieplanning en het aantrekken van diverse talenten. Deze comités houden samen met de raad van bestuur (afhankelijk van het bedrijf) toezicht op onder andere rekrutering, opleiding, persoonlijke ontwikkeling, beoordeling en welzijn, om de talenten van het personeel effectief te benutten. Opleiding en ontwikkeling van vaardigheden zijn cruciaal in deze context.
Om deze inspanningen te ondersteunen, organiseert AvH deelsessies en workshops voor haar groepsondernemingen over HR, Talent management, opleiding en ontwikkeling van vaardigheden. De bedrijven worden aangemoedigd om best practices in Talent management toe te passen en hun human capitalstrategie af te stemmen op de bedrijfsdoelstellingen en ESG-visie.
De HR-functies implementeren specifieke acties op hun niveau om deze af te stemmen op de strategische behoeften van hun bedrijf en zijn verantwoordelijk voor processen met betrekking tot indiensttreding, prestatiebeoordelingen, opleiding en ontwikkeling van vaardigheden en diverse andere aspecten van Talent management. Managementteams van elke entiteit bepalen de toewijzing van middelen voor Talent managementaspecten. De doeltreffendheid zal worden opgevolgd door de evolutie en trends in werknemersbetrokkenheid bij AvH NV en haar Dochterondernemingen. Daarnaast zullen er pilootprojecten worden uitgevoerd bij een selectie Dochterondernemingen (en breder bij niet-volledig geconsolideerde entiteiten) met betrekking tot initiatieven voor werknemersbetrokkenheid op basis van de ABC zelfdeterminatietheorie. Er zal prioriteit worden gegeven aan het volgen van trends op het gebied van personeelsrotatie en -behoud, waarbij een verband wordt gelegd met financiële cijfers en bedrijfsresultaten. Deze acties beslaan een periode van meer dan drie jaar.
Als gevolg van de bijgewerkte DMA van AvH worden doelen gedefinieerd op portefeuilleniveau, waarbij wordt gestreefd naar 80% van de AuM die een bedrijfsrelevante talentstrategie heeft die is afgestemd op hun bedrijfsstrategie en specifieke behoeften en een aanpak voor werknemersbetrokkenheid op basis van eNPS, Great Place to Work of een vergelijkbaar raamwerk. De aanpak van AvH om de dialoog aan te gaan met de groepsondernemingen is in overeenstemming met het UN PRI-raamwerk. Er zijn geen stakeholders, waaronder werknemers of hun vertegenwoordigers, betrokken bij het bepalen van de doelstellingen.
AvH legt geen 'top-down'-doelstellingen op aan haar Dochterondernemingen, maar gaat met hen in gesprek om relevante doelstellingen vast te stellen. De prestaties worden gemonitord via de jaarlijkse ESG-enquête, en verbeteringen worden tijdens de interactie met de betreffende Dochteronderneming gecommuniceerd.
De tabel in deze sectie geeft een overzicht van het personeelsbestand aan het einde van het boekjaar afgesloten op 31 december 2024. De tabel bevat enkel de werknemers die als eigen personeel worden beschouwd en nog niet de werknemers niet in loondienst die deel uitmaken van het eigen personeel (volgens de geleidelijke invoeringsbepaling). De gerapporteerde cijfers omvatten enkel AvH NV en haar Dochterondernemingen, dus ze stemmen niet overeen met het pro forma personeelsbestand in de sectie '2024 in een oogopslag'. Voor meer details, zie Toelichting 24: Tewerkstelling in de Financiële Staten, die informatie bevat over het gemiddeld personeelsbestand, personeelskosten voor AvH NV en haar Dochterondernemingen en de berekening van het pro forma personeelsbestand.
| Werknemers (totale aantal) | 2024 |
|---|---|
| Man | 8.007 |
| Vrouw | 2.062 |
| Overige | 0 |
| Niet gerapporteerd | 22 |
| Totaal | 10.091 |
2024
| Vrouw | Man | Overige | Niet vermeld |
Totaal |
|---|---|---|---|---|
| Aantal werknemers (totale aantal) | ||||
| 2.062 | 8.007 | 0 | 22 | 10.091 |
| Aantal vaste werknemers (totale aantal) | ||||
| 1.984 | 7.795 | 0 | 10 | 9.789 |
| Aantal tijdelijke werknemers (totale aantal) | ||||
| 78 | 212 | 0 | 12 | 302 |
| Aantal oproepkrachten (totale aantal) | ||||
| 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Daarnaast wordt België afzonderlijk weergegeven in overeenstemming met ESRS, omdat het meer dan 10% van het totale personeelsbestand vertegenwoordigt. Er zijn geen andere landen die meer dan 10% van het totale personeelsbestand vertegenwoordigen.
| Land (aantal werknemers) | 2024 |
|---|---|
| België | 6.813 |
| Overige | 3.278 |
Het personeelsverloop per 31 december 2024 is samengevat in de onderstaande tabel. Het personeelsverloop wordt gedefinieerd als het aantal vertrekkende werknemers gedeeld door het personeelsbestand aan het einde van het verslagjaar.
| Personeelsverloop (aantal werknemers) | 2024 |
|---|---|
| Werknemers die de onderneming hebben verlaten | 1.139 |
| Verlooppercentage werknemers | 11% |
Opleiding en ontwikkeling van vaardigheden worden aangeboden via opleidingsplannen, coaching, loopbaanplannen en meer. Deze programma's richten zich zowel op interpersoonlijke als technische vaardigheden om voortdurende en gekwalificeerde werkgelegenheid te bevorderen. Het aantal opleidingsuren binnen AvH NV en haar Dochterondernemingen wordt bijgehouden. De rapportagesystemen zijn echter nog niet afgestemd op de financiële perimeter zoals gevraagd door de CSRD en ESRS. Bijgevolg zullen de opleidingsuren en het percentage werknemers dat heeft deelgenomen aan prestatiebeoordeling enkel in het volgende verslagjaar worden gerapporteerd.
Een bottom-up benadering werd toegepast om materiële impacten, risico's en opportuniteiten te identificeren en te beoordelen. AvH NV en de groepsondernemingen (zowel Dochterondernemingen als niet-volledig geconsolideerde entiteiten) beoordeelden in hun DMA het ESRS G1 Zakelijk gedrag. Op basis van de uitgevoerde DMA wordt de ESRS G1 Zakelijk gedrag niet als materieel beschouwd. Het proces om materiële impacten, risico's en opportuniteiten te identificeren wordt verder beschreven in sectie '1.4.3 Proces' met betrekking tot de DMA.
Het concept van een 'Verantwoordelijke aandeelhouder' is niet expliciet opgenomen in de huidige ESRS, en sectorspecifieke ESRS worden niet langer verwacht ten gevolge van de Omnibus Simplification Package. Dit concept is echter zeer relevant voor de waarde die AvH aan de samenleving biedt. Om dit aan te pakken, heeft AvH aanvullende entiteitsspecifieke informatie voorbereid met gebruik van ESRS 2 'Algemene toelichtingen'. Deze aanpak weerspiegelt de investeringsfilosofie van AvH, die het beheer van individuele bedrijven binnen de groep en de globale portefeuille doorheen de economische cyclus stuurt. De filosofie is opgebouwd rond 4 belangrijke pijlers:
In de DMA wordt dit onderwerp geïdentificeerd als materieel voor AvH NV vanuit een positief impactperspectief. Het sluit nauw aan bij de missie van AvH om een langetermijnperspectief, actief aandeelhouderschap en duurzame groei te bevorderen. Het proces om impacten, risico's en opportuniteiten te identificeren wordt beschreven in sectie 1.4.3 'Proces' met betrekking tot de DMA in de Duurzaamheidsverklaring.
AvH heeft twee belangrijke beleidslijnen opgesteld in overeenstemming met het UN PRI-raamwerk om haar rol als verantwoordelijke aandeelhouder te faciliteren. De co-CEO's zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van deze beleidslijnen, met toezicht van de raad van bestuur. Zoals uiteengezet in sectie 1.3 'SBM-2 Belangen en opvattingen van stakeholders' wordt de betrokkenheid bij belangrijke stakeholdersgroepen uitgevoerd via verschillende kanalen en methoden, waarbij het beleid voortdurend wordt verfijnd op basis van hun input.
De verantwoordelijke investerings- en aandeelhouderschapsfilosofie van AvH is gedetailleerd beschreven op de website en opgenomen in het jaarverslag. Het uitsluitingsbeleid is ook beschikbaar op de website.
AvH beschouwt waardecreatie op lange termijn en governance-structuren (de 'G' in ESG) als overkoepelend en als een hoeksteen voor de andere duurzaamheidsaspecten. Dit helpt om deze aspecten coherent en consistent in de tijd te maken en de nagestreefde waarden te verankeren in de relevante bedrijfscultuur. De langetermijnstrategie van AvH, die gericht is op terugkerende en duurzame groei, leidt dit proces en wordt beheerd door governance-structuren zoals de raad van bestuur, het auditcomité en het remuneratiecomité. Deze elementen zijn essentieel voor het definiëren van strategie, het opvolgen van de implementatie en uiteindelijk voor de waardecreatie op lange termijn.
Doelstellingen worden gedefinieerd voor het verantwoordelijke investeringsbeleid op het niveau van de investeringen. Alle investeringen moeten worden gescreend op ESG-criteria en in overeenstemming zijn met het sector uitsluitingsbeleid. Voor verantwoordelijk aandeelhouderschap specifiek is het de ambitie dat 80% van de AuM een corporate governance-charter of een vergelijkbaar beleid heeft, een audit- en/of risico comité en een remuneratiecomité of bedrijfsorganen die dezelfde functionele gebieden aannemen. Daarnaast worden ze aangespoord en ondersteund om een integriteitscode, een ESG-beleid op basis van DMA, een BKG-reductieplan en een innovatiestrategie te hebben. Een talentstrategie die is afgestemd op de bedrijfsstrategie voor 80% van de AuM zal worden geïntroduceerd als een nieuwe doelstelling.
Hoewel AvH al 80% van de ambities voor het beheerd vermogen (AuM) heeft bereikt voor veel van deze aspecten, zijn de doelstellingen voor het BKG-reductieplan en de nieuw geïntroduceerde talentstrategie, die een implementatiedeadline hebben tot 2025, nog niet bereikt.
Ondanks het feit dat vele doelstellingen zijn bereikt, is de activa mix onderhevig aan nieuwe investeringen en exits, wat de AuM-resultaten kan beïnvloeden. AvH legt geen strikte 'top-down'-doelen op aan haar Dochterondernemingen. In plaats daarvan ligt de focus op jaar-op-jaar vooruitgang en actieve betrokkenheid bij managementteams, wat leidt tot concrete acties en meetbare vooruitgang, in plaats van gedurfde ambities te stellen zonder uitvoerbare plannen.
De doelstelling om 80% van de AuM te bereiken wordt als relatief beschouwd, omdat deze gebaseerd is op de AuM van de portefeuille. Omdat deze doelstellingen in termen van AuM zijn gedefinieerd en betrekking hebben op de samenstelling van de portefeuille, zijn referentiejaren niet van toepassing. De aanpak van AvH sluit aan bij het UN PRI-raamwerk. Er zijn geen stakeholders betrokken geweest bij het bepalen van de doelstellingen. Er zijn geen wijzigingen in de doelstellingen, bijbehorende datapunten of onderliggende meetmethodologieen, inclusief significante aannames, beperkingen, bronnen en gegevensverzamelingsprocessen. De prestaties worden gemonitord via de jaarlijkse ESG-enquête.
In de DMA van AvH werd een positieve impact met betrekking tot verantwoordelijk aandeelhouderschap vastgesteld. Daarom werd het ondersteunen van herstelvoorzieningen voor degenen die zijn benadeeld door daadwerkelijke materiële impact als niet relevant beoordeeld.
Voor een investeringsmaatschappij zijn de allocatie van huidige en toekomstige financiële middelen aan het actieplan (CapEx en OpEx), zoals uiteengezet in de ESRS-standaarden, geen relevante KPI's voor het monitoren van verantwoordelijk aandeelhouderschap en waardecreatie. Om waardecreatie op lange termijn te meten, volgt AvH twee kern-KPI's op: de groei van het eigen vermogen van de aandeelhouders van AvH en de nettokaspositie van AvH NV. Deze datapunten aligneren de ESG-visie van AvH met de de financiële prestaties en onafhankelijkheid op lange termijn. Het doel voor de groei van het eigen vermogen van de aandeelhouders is vastgesteld op 10%. Dit doel, samen met het handhaven van een positieve nettokaspositie werd, net als de vorige jaren, met succes bereikt in 2024.
De datapunten volgens ESRS 2 'Algemene toelichtingen' is samengevat in de tabel op de volgende pagina:
| Datapunten (€ 1.000) | Ja/Nee | Bedrag | % |
|---|---|---|---|
| Totale bedrijfsopbrengsten | 5.968.765 k euro | - | |
| Betrokkenheid bij activiteiten in de sector fossiele brandstoffen (kolen, olie en gas) |
Ja | ||
| Opbrengsten uit sector fossiele brandstoffen (kolen, olie en gas) | Niet-significant(1) | Niet-significant | |
| Opbrengsten uit kolen | 0 euro | 0% | |
| Opbrengsten uit olie en gas(2) | Niet-significant | Niet-significant | |
| Betrokkenheid bij activiteiten in verband met de productie van chemische stoffen |
Ja | ||
| Opbrengsten uit de productie van chemische producten | Niet-significant | Niet-significant | |
| Betrokkenheid bij activiteiten in verband met controversiële wapens | Nee | ||
| Opbrengsten uit controversiële wapens | 0 euro | 0% | |
| Betrokkenheid bij activiteiten in verband met de teelt en productie van tabak | Ja | ||
| Opbrengsten uit de teelt en productie van tabak | Niet-significant | Niet-significant |
(1) 'Niet-significant' is gedefinieerd als minder dan 10% van de totale bedrijfsopbrengsten.
(2) Opbrengsten uit olie en gas worden samen gerapporteerd vanwege beperkingen in de granulariteit van datacollectie bij bepaalde Dochterondernemingen.
| Openbaarmakingsvereisten | Commentaar | Paragraaf | |
|---|---|---|---|
| ESRS 2 Algemene toelichtingen | |||
| Basis voor voorbereiding | |||
| BP-1 | Algemene basis voor het opstellen van een Duurzaamheidsverklaring |
Zie 1.1 Basis voor voorbereiding | |
| BP-2 | Rapportage over specifieke omstandigheden | Zie 1.1 Basis voor voorbereiding | |
| Governance | |||
| GOV-1 | De rol van de bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen |
Zie 1.5 Governance van duurzaamheidskwesties Zie 'Verklaring inzake deugdelijk bestuur, 1. Algemeen' |
|
| GOV-2 | Informatie verschaft aan en omgang met duurzaam heidsthema's door bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen van de onderneming |
Zie 1.5 Governance van duurzaamheidskwesties Zie 'Verklaring inzake deugdelijk bestuur, 2. Raad van bestuur 2.4 Activiteitenverslag' |
|
| GOV-3 | Integratie van duurzaamheidsprestaties in belonings regelingen |
Zie 1.5 Governance van duurzaamheidskwesties Zie Remuneratieverslag, 4. Remuneratie van het executief comité, en 4.2.4 STI - Resultaat op ESG doelstellingen 2024 + STI - ESG doelstellingen 2025' |
|
| GOV-4 | Due-diligenceverklaring | Zie 1.5 Governance van duurzaamheidskwesties | |
| GOV-5 | Risicobeheersing en interne controles voor duurzaamheidsrapportage |
Zie 'Verklaring inzake deugdelijk bestuur, 8.3 Belangrijkste kenmerken van de interne controle en beheerssystemen i.v.m. het proces van financiële verslaggeving en opstelling van de geconsolideerde jaarrekening en duurzaamheidsverklaring' |
|
| Strategie | |||
| SBM-1 | Marktpositie, strategie, businessmodel(len) en waardeketen |
Zie 1.2 SBM-1 Strategie, businessmodel en waardeketen | |
| SBM-2 | Belangen en opvattingen van stakeholders | Zie 1.3 SBM-2 Belangen en opvattingen van stakeholders | |
| SBM-3 | Materiële impacten, risico's en opportuniteiten en de wisselwerking daarvan met strategie en businessmodel |
Zie 2.2 ESRS E1 Klimaatverandering Zie 2.3 Energietransitie Zie 3.1 ESRS S1 Eigen personeel Zie 4.1 ESRS G1 Zakelijk gedrag |
|
| Impact, risico- en opportuniteitenmanagement | |||
| IRO-1 | Beschrijving van de processen om materiële impacten, risico's en opportuniteiten in kaart te brengen en te analyseren |
Zie 1.4 IRO-1 en 2 Dubbele materialiteitsbeoordeling | |
| IRO-2 | Rapportage-vereisten in ESRS opgenomen in de Duur zaamheidsverklaring van de onderneming |
Zie 1.4 IRO-1 en 2 Dubbele materialiteitsbeoordeling | |
| Thematische standaarden | |||
| ESRS E1 Klimaatverandering | |||
| GOV-3 | Integratie van duurzaamheidsprestaties in belonings regelingen |
Zie 1.5 Governance van duurzaamheidskwesties Zie Remuneratieverslag, 4. Remuneratie van het executief comité, en 4.2.4 STI - Resultaat op ESG doelstellingen 2024 + STI - ESG doelstellingen 2025 |
|
| E1-1 | Transitieplan voor klimaatmitigatie | Zie 2.2.4 E1-1, E1-3 en E1-4 Transitieplan voor klimaatmitiga tie, maatregelen en middelen wat betreft decarbonisatiehefbo men, doelstellingen en middelen in relatie tot klimaatverande ringsbeleid |
| Openbaarmakingsvereisten | Commentaar | Paragraaf | |
|---|---|---|---|
| SBM-3 | Materiële impacten, risico's en opportuniteiten en de wisselwerking daarvan met strategie en business model |
Zie 2.2.1 SBM-3 Materiële impacten, risico's en opportunitei ten en de wisselwerking daavan met strategie en businessmo del(len) |
|
| IRO-1 | Beschrijving van de processen om materiële impacten, risico's en opportuniteiten in kaart te brengen en te analyseren |
Zie 2.2.2 IRO-1 Beschrijving van de processen om materiële impacten, risico's en opportuniteiten in kaart te brengen en te analyseren |
|
| E1-2 | Beleid ten aanzien van klimaatmitigatie en -adaptatie | Zie 2.2.3 E1-2 Beleid ten aanzien van klimaatmitigatie en klimaatadaptatie |
|
| E1-3 | Maatregelen en middelen wat betreft beleid ten aanzien van klimaatverandering |
Zie 2.2.4 E1-1, E1-3 en E1-4 Transitieplan voor klimaatmitiga tie, maatregelen en middelen wat betreft decarbonisatiehefbo men, doelstellingen en middelen in relatie tot klimaatverande ringsbeleid |
|
| E1-4 | Doelen inzake klimaatmitigatie en -adaptatie | Zie 2.2.4 E1-1, E1-3 en E1-4 Transitieplan voor klimaatmitiga tie, maatregelen en middelen wat betreft decarbonisatiehefbo men, doelstellingen en middelen in relatie tot klimaatverande ringsbeleid |
|
| E1-6 | Bruto Scope 1-, 2-, 3-emissies en totale BKG-emissies | Zie 2.2.5 E1-6 Bruto Scopes 1-, 2-, 3- en totale BKG-emissies | |
| E1-7 | BKG-verwijderingen en projecten voor broeikasgasmiti gatie gefinancierd uit carbon credits |
Zie 2.2.6 E1-7 BKG-verwijderingen en projecten voor BKG mitigatie gefinancierd uit carbon credits |
|
| E1-8 | Interne koolstofbeprijzing | Zie 2.2.7 E1-8 Interne koolstofbeprijzing | |
| E1-9 | Beoogde financiële effecten van materiële fysieke en transitierisico's en potentiële klimaatopportuniteiten |
Niet opgenomen voor het eerste jaar van het opstellen van de Duurzaam heidsverklaring, in overeenstemming met de geleidelijke invoeringsbepalingen |
|
| ESRS S1 Eigen personeel | |||
| SBM-2 | Belangen en opvattingen van stakeholders | Zie 3.1.1 SBM-2 Belangen en opvattingen van stakeholders | |
| SBM-3 | Materiële impacten, risico's en opportuniteiten en de wisselwerking daarvan met strategie en businessmodel |
Zie 3.1.2 SBM-3 Materiële impacten, risico's en opportunitei ten en de wisselwerking daarvan met strategie en business model |
|
| S1-1 | Beleid ten aanzien van eigen personeel | Zie 3.1.3 Beleid met betrekking tot eigen personeel | |
| S1-2 | Processen om met eigen werknemers en werknemers vertegenwoordigers te overleggen over impacten |
Zie 3.1.4 S1-2 Processen om met eigen werknemers en werk nemersvertegenwoordigers te overleggen over impacten |
|
| S1-3 | Herstelprocessen voor negatieve impacten en kanalen voor eigen werknemers om zorgen kenbaar te maken |
Zie 3.1.5 S1-3 Processen om negatieve effecten te verhelpen en kanalen voor eigen werknemers om zorgen kenbaar te maken |
|
| S1-4 | Acties nemen op materiële impacten op eigen personeel, en benaderingen om wat eigen personeel betreft materiële risico's te mitigeren en materiële opportuniteiten te benutten, en de effectiviteit van de maatregelen |
Zie 3.1.6 S1-4 Maatregelen op materiële impacten voor eigen personeel, en benaderingen om gerelateerde materiële risico's te mitigeren en opportuniteiten te benutten, alsook beoorde ling van de effectiviteit van de maatregelen |
|
| S1-5 | Doelen wat betreft het beheersen van materiële negatieve impacten, het bevorderen van positieve impacten en het beheersen van materiële risico's en opportuniteiten |
Zie 3.1.7 S1-5 Doelen wat betreft het beheersen van materiële negatieve impacten, het bevorderen van positieve impacten en het beheersen van materiële risico's en opportuniteiten |
|
| S1-6 | Kenmerken van de werknemers van de onderneming | Zie 3.1.8 S1-6 Kenmerken van de werknemers van de onder neming |
|
| S1-7 | Kenmerken van medewerkers niet in loondienst onder het eigen personeel van de onderneming |
Niet opgenomen voor het eerste jaar van het opstellen van de Duurzaam heidsverklaring, in overeenstemming met de geleidelijke invoeringsbepalingen |
| Openbaarmakingsvereisten | Commentaar | Paragraaf | ||||
|---|---|---|---|---|---|---|
| S1-13 | Maatstaven voor opleiding en ontwikkeling van vaardigheden |
Niet opgenomen voor het eerste jaar van het opstellen van de Duurzaam heidsverklaring, in overeenstemming met de geleidelijke invoeringsbepaingen |
||||
| Bedrijfsspecifieke onderwerpen | ||||||
| Energietransitie | ||||||
| MDR.P | Beleid aangenomen voor het managen van materiële Duurzaamheidskwesties |
Zie 2.3.2 Beleid met betrekking tot energietransitie | ||||
| MDR.A | Maatregelen en middelen wat betreft materiële Duurzaamheidskwesties |
Zie 2.3.3 Doelstellingen en 2.3.4 Datapunten | ||||
| MDR.M | Maatstaven voor materiële duurzaamheidskwesties | Zie 2.3.3 Doelstellingen en 2.3.4 Datapunten | ||||
| MDR.T | Effectiviteit van beleid en maatregelen monitoren aan de hand van doelen |
Zie 2.3.3 Doelstellingen en 2.3.4 Datapunten | ||||
| Verantwoordelijke aandeelhouder | ||||||
| MDR.P | Beleid aangenomen voor het managen van materiële Duurzaamheidskwesties |
Zie 4.2.2 Beleid met betrekking tot verantwoordelijk aandeel houderschap |
||||
| MDR.A | Maatregelen en middelen wat betreft materiële Duurzaamheidskwesties |
Zie 4.2.3 Doelstellingen en 4.2.4 Datapunten | ||||
| MDR.M | Maatstaven voor materiële duurzaamheidskwesties | Zie 4.2.3 Doelstellingen en 4.2.4 Datapunten | ||||
| MDR.T | Effectiviteit van beleid en maatregelen monitoren aan de hand van doelen |
Zie 4.2.3 Doelstellingen en 4.2.4 Datapunten |
| Rapportagevereiste en betrokken data punt |
SFDR referentie |
Pijler 3-referentie | Benchmark verordening referentie |
EU-Klimaat wet-referentie |
Paragraaf, indien van toepassing |
|---|---|---|---|---|---|
| ESRS 2 GOV-1 Genderdiversiteit raad van bestuur alinea 21(d) |
Indicator nr. 13 van tabel 1 van bijlage I |
- | Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1816 van de Commissie, bijlage I |
- | 'Verklaring inzake deugdelijk bestuur, 1. Algemeen' |
| ESRS 2 GOV-1 Percentage onafhanke lijke bestuurders alinea 21(e) |
- | - | Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1816, bijlage II |
- | 'Verklaring inzake deugdelijk bestuur, 2. Raad van bestuur - 2.1 Samenstelling' |
| ESRS 2 GOV-4 Due-diligence-verklaring alinea 30 |
Indicator nr. 10 van tabel 3 van bijlage I |
- | - | - | 'Duurzaamheidsverklaring, 1. Algemene informatie, 1.5 Governance van duurzaamheids kwesties' |
| ESRS 2 SBM-1 Betrokkenheid bij activi teiten m.b.t. activiteiten fossiele brandstoffen alinea 40(d) i |
Indicator nr. 4 van tabel 1 van bijlage I |
Art. 449 bis van Veror de-ning (EU) nr. 575/2013; Uitvoerings-verordening (EU) 2022/2453 van de Commissie (6), Tabel 1 - Kwalitatieve informatie over ecologisch risico en Tabel 2 - Kwalitatieve informatie over sociaal risico |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1816, bijlage II |
'Duurzaamheidsverklaring, 4. Governance informatie, 4.2 Verantwoordelijke aandeelhou der' |
| Rapportagevereiste en betrokken data punt |
SFDR referentie |
Pijler 3-referentie | Benchmark verordening referentie |
EU-Klimaat wet-referentie |
Paragraaf, indien van toepassing |
|---|---|---|---|---|---|
| ESRS 2 SBM-1 Betrokkenheid bij activi teiten m.b.t. chemische productie alinea 40(d) ii |
Indicator nr. 9 van tabel 2 van bijlage I |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1816, bijlage II |
'Duurzaamheidsverklaring, 4. Governance informatie, 4.2 Verantwoordelijke aandeel houder' |
||
| ESRS 2 SBM-1 Betrokkenheid bij activi teiten m.b.t. controversi ële wapens alinea 40(d) iii |
Indicator nr. 14 van tabel 1 van bijlage I |
- | Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1818 (7), art. 12, lid 1; Gedele geerde Verordening (EU) 2020/1816, bijlage II |
- | 'Duurzaamheidsverklaring, 4. Governance informatie, 4.2 Ver antwoordelijke aandeelhouder' |
| ESRS 2 SBM-1 Betrokkenheid bij activiteiten m.b.t. teelt en productie tabak alinea 40(d) iv |
- | - | Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1818, art. 12, lid 1; Gedelegeerde Veror-dening (EU) 2020/1816, bijlage II |
'Duurzaamheidsverklaring, 4. Governance informatie, 4.2 Ver antwoordelijke aandeelhouder' |
|
| ESRS E1-1 Transitieplan om tegen 2050 klimaatneutraliteit te bereiken alinea 14 |
- | - | - | Gedelegeerde Verorde ning (EU) 2021/1119, art. 2, lid 1 |
'Duurzaamheidsverklaring, 2. Milieu informatie, 2.2.4 E1-1, E1-3 & E1-4: Transitieplan voor klimaatmitigatie, maatregelen en middelen wat betreft decarboni satiehefbomen, doelstellingen en middelen in relatie tot klimaatver anderingsbeleid' |
| ESRS E1-1 Ondernemingen uitgeslo ten van op Parijsakkoord afgestemde benchmarks alinea 16(g) |
- | Art. 449 bis van Veror de-ning (EU) nr. 575/2013; Uitvoeringsverordening (EU) 2022/2453 van de Commissie, Template 1: Ban king book - Transitierisico's i.v.m. klimaatverandering: Kredietkwaliteit blootstellin gen per sector, emis-sies en resterende looptijd |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1818, art. 12, lid 1, punten d) t/m g), en art. 12, lid 2 |
- | Duurzaamheidsverklaring, 2. Milieu informatie, 2.2.4 E1-1, E1-3 & E1-4: Transitieplan voor klimaatmitigatie, maatregelen en middelen wat betreft decarboni satiehefbomen, doelstellingen en middelen in relatie tot klimaatver anderingsbeleid' |
| ESRS E1-4 Doelen BKG-emissiere ductie - alinea 34 |
Indicator nr. 4 van tabel 2 van bijlage I |
Art. 449 bis van Veror de-ning (EU) nr. 575/2013; Uitvoeringsverordening (EU) 2022/2453 van de Com missie, Template 3: Banking book - Indicatoren van potentiële transitierisico's i.v.m. klimaatverandering: Afstemmingsmaatstaven |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1818, art. 6 |
'Duurzaamheidsverklaring, 2. Milieu informatie, 2.2.4 E1-1, E1-3 & E1-4: Transitieplan voor klimaatmitigatie, maatregelen en middelen wat betreft decarboni satiehefbomen, doelstellingen en middelen in relatie tot klimaatver anderingsbeleid' |
|
| ESRS E1-5 Totale energieverbruik uit hernieuwbare bron nen, uitgesplitst naar bronnen (alleen sectoren met grote klimaatimpact) alinea 38 |
Indicator nr. 5 van tabel 1 en indicator nr. 5 van tabel 2 van bijlage I |
- | - | - | Niet materieel |
| ESRS E1-5 Energieverbruik en energiemix alinea 37 |
Indicator nr. 5 van tabel 1 van bijlage I |
- | - | - | Niet materieel |
| ESRS E1-5 Energie-intensiteit acti viteiten in sectoren met grote klimaatimpact alinea's 40 t/m 43 |
Indicator nr. 6 van tabel 1 van bijlage I |
- | - | - | Niet materieel |
| ESRS E1-6 Bruto Scope 1-, 2-, 3-emissies en totale BKG-emissies alinea 44 |
Indicatoren nrs. 1 en 2 van tabel 1 van bijlage I |
Art. 449 bis van Veror de-ning (EU) nr. 575/2013; Uitvoeringsverordening (EU) 2022/2453 van de Commissie, Template 1: Ban king book - Transitierisico's i.v.m.klimaatverandering: Kredietkwaliteit blootstellin gen per sector, emissies en resterende looptijd |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1818, art. 5, lid 1, art. 6 en art. 8, lid 1 |
- | Niet openbaar gemaakt - Geleidelijke invoeringsbepaling, zie 'Duurzaamheidsverklaringen, 1. Algemene Informatie, 1.1.6 Geleidelijke invoeringsbepaling' |
| Rapportagevereiste en betrokken data punt |
SFDR referentie |
Pijler 3-referentie | Benchmark verordening referentie |
EU-Klimaat wet-referentie |
Paragraaf, indien van toepassing |
|---|---|---|---|---|---|
| ESRS E1-6 Intensiteit bruto- BKG emissies alinea's 53 t/m 55 |
Indicator nr. 3 van tabel 1 van bijlage I |
Art. 449 bis van Verorde ning (EU) nr. 575/2013; Uitvoeringsverordening (EU) 2022/2453 van de Com missie, Template 3: Banking book - Indicatoren van potentiele transitierisico's i.v.m. klimaatverandering: Afstemmingsmaatstaven |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1818, art. 8, lid1(1) |
- | 'Duurzaamheidsverklaring, 2. Milieu informatie, 2.2.5 E1-6 Bruto Scopes 1, 2, 3 en totale BKG-emissies' |
| ESRS E1-7 BKG-verwijderingen en carbon credits alinea 56 |
- | - | - | Verordening (EU) 2021/1119, art. 2, lid 1 |
'Duurzaamheidsverklaring, 2. Milieu informatie, 2.2.6. E1-7 BKG-verwijderingen en projecten voor BKG-mitigatie gefinancierd uit carbon credits' |
| ESRS E1-9 Blootstelling benchmark portefeuille aan fysieke klimaatrisico's alinea 66 |
- | - | Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1818, bijlage II; Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1816, bijlage II |
Niet openbaar gemaakt - Geleide lijke invoeringsbepaling, zie 'Duurzaamheidsverklaringen, 1. Algemene Informatie, 1.1.6 Geleidelijke invoeringsbepaling' |
|
| ESRS E1-9 Uitsplitsing geldbedra gen in acuut en chro nisch fysiek risico alinea 66(a) ESRS E1-9 Locatie significante activa die materieel fysiek risico lopen alinea 66(c) |
- | Art. 449 bis van Veror de-ning (EU) nr. 575/2013; Uitvoeringsverordening (EU) 2022/2453 van de Com missie, alinea's 46 en 47; Template 5: Banking book - Klimaatverandering fysiek risico: Aan fysiek Risico onderhevige blootstellingen |
- | - | Niet openbaar gemaakt - Geleidelijke invoeringsbepaling, zie 'Duurzaamheidsverklaringen, 1. Algemene Informatie, 1.1.6 Geleidelijke invoeringsbepaling' |
| ESRS E1-9 Uitsplitsing boekwaarde vastgoed-activa naar energie-efficiëntieklasse alinea 67(c) |
- | Art. 449 bis van Veror de-ning (EU) nr. 575/2013; Uitvoeringsverordening (EU) 2022/2453 van de Commis sie, alinea 34; Template 2: Banking book - Transitieri sico's i.v.m.klimaatverande ring:Leningen gedekt door zekerheden in de vorm van onroerend goed - Energie efficiëntie van de zekerheid |
- | - | Niet openbaar gemaakt Gelei delijke invoeringsbepaling, zie 'Duurzaamheidsverklaringen, 1. Algemene Informatie, 1.1.6 Geleidelijke invoeringsbepaling' |
| ESRS E1-9 Mate blootstelling porte feuille aan klimaatoppor tuniteiten - alinea 69 |
- | - | Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1818, bijlage II |
- | Niet openbaar gemaakt - Geleide lijke invoeringsbepaling, zie 'Duurzaamheidsverklaringen, 1. Algemene Informatie, 1.1.6 Geleidelijke invoeringsbepaling' |
| ESRS E2-4 Hoeveelheid emissies naar lucht, water en bodem van elke veront reinigende stof in bijlage II bij E-PRTR verordening (Europees register uitstoot en overbrenging verontreinigende stoffen) alinea 28 |
Indicator nr. 8 van tabel 1 van bijlage I Indicator nr. 2 van tabel 2 van bijlage I Indicator nr. 1 van tabel 2 van bijlage I Indicator nr. 3 van tabel 2 van bijlage I |
- | - | - | Niet openbaar gemaakt - Geleide lijke invoeringsbepaling, zie 'Duurzaamheidsverklaringen, 1. Algemene Informatie, 1.1.6 Geleidelijke invoeringsbe paling' |
| ESRS E3-1 Water en mariene hulpbronnen alinea 9 |
Indicator nr. 7 van tabel 2 van bijlage I |
- | - | - | Niet materieel |
| ESRS E3-1 Specifiek beleid alinea 13 |
Indicator nr. 8 van tabel 2 van bijlage I |
- | - | - | Niet materieel |
| ESRS E3-1 Duurzame oceanen en zeeën - alinea 14 |
Indicator nr. 12 van tabel 2 van bijlage I |
- | - | - | Niet materieel |
| Rapportagevereiste en betrokken data punt |
SFDR referentie |
Pijler 3-referentie | Benchmark verordening referentie |
EU-Klimaat wet-referentie |
Paragraaf, indien van toepassing |
|---|---|---|---|---|---|
| ESRS E3-4 Totale hoeveelheid ge recycled en hergebruikt water alinea 28(c) |
Indicator nr. 6.2 van tabel 2 van bijlage I |
Niet materieel | |||
| ESRS E3-4 Totale waterverbruik in m3 per netto-opbrengst eigen activiteiten alinea 29 |
Indicator nr. 6.1 van tabel 2 van bijlage I |
- | - | - | Niet materieel |
| ESRS 2- IRO 1 E4 alinea 16 (a) i |
Indicator nr. 7 van tabel 1 van bijlage I |
- | - | - | Niet materieel |
| ESRS 2- IRO 1 E4 alinea 16 (b) |
Indicator nr. 10 van tabel 2 van bijlage I |
- | - | - | Niet materieel |
| ESRS 2- IRO 1 E4 alinea 16 (c) |
Indicator nr. 14 van tabel 2 van bijlage I |
- | - | - | Niet materieel |
| ESRS E4-2 Praktijken of beleid duurzaam beheer bodem / duurzame landbouw alinea 24(b) |
Indicator nr. 11 van tabel 2 van bijlage I |
- | - | - | Niet materieel |
| ESRS E4-2 Praktijken of beleid duur zaam beheer oceanen / zee alinea 24(c) |
Indicator nr. 12 van tabel 2 van bijlage I |
- | - | - | Niet materieel |
| ESRS E4-2 Beleid tegen ontbossing alinea 24(d) |
Indicator nr. 15 van tabel 2 van bijlage I |
- | - | - | Niet materieel |
| ESRS E5-5 Niet-gerecycled afval alinea 37(d) |
Indicator nr. 13 van tabel 2 van bijlage I |
- | - | - | Niet materieel |
| ESRS E5-5 Gevaarlijk afval en radioactief afval alinea 39 |
Indicator nr. 9 van tabel 1 van bijlage I |
- | - | - | Niet materieel |
| ESRS 2- SBM3 - S1 Risico incidenten gedwongen arbeid alinea 14(f) |
Indicator nr. 13 van tabel 3 van bijlage I |
- | - | - | Niet materieel |
| ESRS 2- SBM3 - S1 Risico incidenten kinder arbeid alinea 14(g) |
Indicator nr. 12 van tabel 3 van bijlage I |
- | - | - | Niet materieel |
| ESRS S1-1 Toezeggingen op gebied van mensenrechtenbeleid alinea 20 |
Indicator nr. 9 van tabel 3 en indicator nr. 11 van tabel 1 van bijlage I |
- | - | - | Niet materieel |
| ESRS S1-1 Due-diligencebeleid rondkwesties aan de orde in fundamentele verdragen 1 t/m 8 van Internationale Arbeidsor ganisatie alinea 21 |
- | - | Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1816, bijlage II |
- | Niet materieel |
| ESRS S1-1 Procedures en maatrege len ter voorkoming van mensenhandel alinea 22 |
Indicator nr. 11 van tabel 3 van bijlage I |
- | - | - | Niet materieel |
| Rapportagevereiste en betrokken data punt |
SFDR referentie |
Pijler 3-referentie | Benchmark verordening referentie |
EU-Klimaat wet-referentie |
Paragraaf, indien van toepassing |
|---|---|---|---|---|---|
| ESRS S1-1 Beleid of beheersysteem ter voorkoming van arbeidsongevallen alinea 23 |
Indicator nr. 1 van tabel 3 van bijlage I |
- | - | - | Niet materieel |
| ESRS S1-3 Klachtenregelingen alinea 32(c) |
Indicator nr. 5 van tabel 3 van bijlage I |
- | - | - | 'Duurzaamheidsverklaring, 3. Sociale informatie, 3.1.5. S1-3 Processen om negatieve effecten te verhelpen en kanalen voor eigen werknemers om zorgen te uiten. |
| ESRS S1-14 Aantal sterfgevallen en aantal en aandeel arbeidsongevallen alinea 88(b) en (c) |
Indicator nr. 2 van tabel 3 van bijlage I |
- | Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1816, bijlage II |
- | Niet materieel |
| ESRS S1-14 Aantal verzuimdagen als gevolg van letsel, ongevallen, dodelijke ongevallen of ziekte alinea 88(e) |
Indicator nr. 3 van tabel 3 van bijlage I |
- | - | - | Niet materieel |
| ESRS S1-16 Niet-gecorrigeerde loonkloof man-vrouw alinea 97(a) |
Indicator nr. 12 van tabel 1 van bijlage I |
- | Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1816, bijlage II |
- | Niet materieel |
| ESRS S1-16 Ratio buitensporige ver loning CEO alinea 97(b) |
Indicator nr. 8 van tabel 3 van bijlage I |
- | - | - | Niet materieel |
| ESRS S1-17 Gevallen van discrimina tie - alinea 103(a) |
Indicator nr. 7 van tabel 3 van bijlage I |
- | - | - | Niet materieel |
| ESRS S1-17 Niet-nakoming UNGP's on Business and Human Rights en OESO-richt lijnen alinea 104(a) |
Indicator nr. 10 van tabel 1 en indicator nr. 14 van tabel 3 van bijlage I |
- | Gedelegeerde Ver ordening (EU) 2020/ 1816, bijlage II; Gedelegeerde Ver ordening (EU) 2020 1818, art. 12, lid 1 |
- | Niet materieel |
| ESRS 2- SBM3 - S2 Aanzienlijk risico kinder arbeid of gedwongen arbeid in waardeketen alinea 11(b) |
Indicatoren nrs. 12 en 13 van tabel 3 van bijlage I |
- | - | - | Niet materieel |
| ESRS S2-1 Toezeggingen op gebied van mensenrechtenbeleid alinea 17 |
Indicator nr. 9 van tabel 3 en indicator nr. 11 van tabel 1 van bijlage I |
- | - | - | Niet materieel |
| ESRS S2-1 Beleid ten aanzien van werknemers in waarde keten - alinea 18 |
Indicatoren nrs. 11 en 4 van tabel 3 van bijlage I |
- | - | - | Niet materieel |
| ESRS S2-1 Niet-nakoming UNGP's on Business and Human Rights en OESO-richt lijnen alinea 19 |
Indicator nr. 10 van tabel 1 van bijlage I |
- | Gedelegeerde Ver ordening (EU) 2020/ 1816, bijlage II; Gedelegeerde Ver ordening (EU) 2020/ 1818, art. 12, lid 1 |
- | Niet materieel |
| ESRS S2-1 Due-diligencebeleid rond kwesties aan de orde in fundamentele verdragen 1 t/m 8 van Internationa le Arbeidsorganisatie alinea 19 |
- | - | Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1816, bijlage II |
- | Niet materieel |
| Rapportagevereiste en betrokken data punt |
SFDR referentie |
Pijler 3-referentie | Benchmark verordening referentie |
EU-Klimaat wet-referentie |
Paragraaf, indien van toepassing |
|---|---|---|---|---|---|
| ESRS S2-4 Mensenrechten-pro blemen en -incidenten m.b.t. upstream- en downstreamwaardeketen alinea 36 |
Indicator nr. 14 van tabel 3 van bijlage I |
- | - | - | Niet materieel |
| ESRS S3-1 Toezeggingen op gebied van mensenrechten beleid alinea 16 |
Indicator nr. 9 van tabel 3 van bijlage I en indicator nr. 11 van tabel 1 van bijlage I |
- | - | - | Niet materieel |
| ESRS S3-1 Niet-nakoming UNGP's on Business and Human Rights, ILO-beginselen en/of OESO-richtlijnen alinea 17 |
Indicator nr. 10 van tabel 1 van bijlage I |
- | Gedelegeerde Ver ordening (EU) 2020/ 1816, bijlage II; Gede legeerde Verordening (EU) 2020/1818, art. 12, lid 1 |
- | Niet materieel |
| ESRS S3-4 Mensenrechtenproble men en -incidenten alinea 36 |
Indicator nr. 14 van tabel 3 van bijlage I |
- | - | - | Niet materieel |
| ESRS S4-1 Beleid ten aanzien van consumenten en eindge bruikers - alinea 16 |
Indicator nr. 9 van tabel 3 en indicator nr. 11 van tabel 1 van bijlage I |
- | - | - | Niet materieel |
| ESRS S4-1 Niet-nakoming UNGP's on Business and Human Rights en OESO-richtlij nen - alinea 17 |
Indicator nr. 10 van tabel 1 van bijlage I |
- | Gedelegeerde Ver ordening (EU) 2020/ 1816, bijlage II; Gedelegeerde Ver ordening (EU) 2020/ 1818, art. 12, lid 1 |
- | Niet materieel |
| ESRS S4-4 Mensenrechtenpro blemen en -incidenten alinea 35 |
Indicator nr. 14 van tabel 3 van bijlage I |
- | - | - | Niet materieel |
| ESRS G1-1 VN-Verdrag tegen cor ruptie - alinea 10(b) |
Indicator nr. 15 van tabel 3 van bijlage I |
- | - | - | Niet materieel |
| ESRS G1-1 Bescherming klokkenlui ders - alinea 10(d) |
Indicator nr. 6 van tabel 3 van bijlage I |
- | - | - | Niet materieel |
| ESRS G1-4 Geldboeten voor overtre dingen wetgeving tegen corruptie en omko-ping alinea 24(a) |
Indicator nr. 17 van tabel 3 van bijlage I |
- | Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1816, bijlage II |
- | Niet materieel |
| ESRS G1-4 Normen bestrijding corruptie en omkoping alinea 24(b) |
Indicator nr. 16 van tabel 3 van bijlage I |
- | - | - | Niet materieel |
5.3 Bijlage 3: Uitleg en resultaten van de uitgevoerde materialiteitsanalyse voor thematische ESRS-standaarden
| Thematische standaarden |
Status | Verklaring |
|---|---|---|
| E1 Klimaatveran dering |
Materieel | Op basis van het DMA-proces beschreven in de 'Duurzaamheidsverklaring, 1.4 IRO-1 en 2 Dubbele Materialiteitsbe oordeling' werd het subonderwerp 'Klimaatmitigatie' als materieel beschouwd. |
| E2 Verontreini ging |
Niet-materieel | Op basis van het DMA-proces beschreven in de 'Duurzaamheidsverklaring, 1.4 IRO-1 en 2 Dubbele Materialiteits beoordeling' werd E2 Vervuiling niet als materieel beschouwd. AvH's methode was gebaseerd op beoordeling op subonderwerpsniveau. |
| Thematische standaarden |
Status | Verklaring |
|---|---|---|
| E3 Water en mariene hulp bronnen |
Niet-materieel | Op basis van het DMA-proces beschreven in de 'Duurzaamheidsverklaring, 1.4 IRO-1 en 2 Dubbele Materialiteitsbe oordeling' werd E3 Water- en mariene hulpbronnen niet als materieel beschouwd. AvH's methode was gebaseerd op beoordeling op subonderwerpsniveau. |
| E4 Biodiversiteit en ecosystemen |
Niet-materieel | Op basis van het DMA-proces beschreven in de 'Duurzaamheidsverklaring, 1.4 IRO-1 en 2 Dubbele Materialiteitsbe oordeling' werd E4 Biodiversiteit en ecosystemen niet als materieel beschouwd. AvH's methode was gebaseerd op beoordeling op subonderwerpsniveau. |
| E5 Circulaire economie |
Niet-materieel | Op basis van het DMA-proces beschreven in de 'Duurzaamheidsverklaring, 1.4 IRO-1 en 2 Dubbele Materiali teitsbeoordeling' werd E5 Circulaire economie niet als materieel beschouwd. AvH's methode was gebaseerd op beoordeling op subonderwerpsniveau. |
| S1 Eigen perso neel |
Materieel | Op basis van het DMA-proces beschreven in de 'Duurzaamheidsverklaring, 1.4 IRO-1 en 2 Dubbele Materialiteits beoordeling' werd het subonderwerp 'Opleiding en ontwikkeling van vaardigheden' als materieel beschouwd. |
| S2 Werknemers in de waarde keten |
Niet-materieel | Op basis van het DMA-proces beschreven in de 'Duurzaamheidsverklaring, 1.4 IRO-1 en 2 Dubbele Materialiteits beoordeling' werd S2 Werknemers in de waardeketen niet als materieel beschouwd. AvH's methode was gebaseerd op beoordeling op subonderwerpsniveau. |
| S3 Getroffen ge meenschappen |
Niet-materieel | Op basis van het DMA-proces beschreven in de 'Duurzaamheidsverklaring, 1.4 IRO-1 en 2 Dubbele Materialiteits beoordeling' werd S3 Getroffen gemeenschappen niet als materieel beschouwd. AvH's methode was gebaseerd op beoordeling op subonderwerpsniveau |
| S4 Consumenten en eindgebrui kers |
Niet-materieel | Op basis van het DMA-proces beschreven in de 'Duurzaamheidsverklaring, 1.4 IRO-1 en 2 Dubbele Materialiteitsbe oordeling' werd S4 Consumenten en eindgebruikers niet als materieel beschouwd. AvH's methode was gebaseerd op beoordeling op subonderwerpsniveau. |
| G1 Zakelijk gedrag |
Niet-mate rieel |
Op basis van het DMA-proces beschreven in de 'Duurzaamheidsverklaring, 1.4 IRO-1 en 2 Dubbele Materialiteitsbe oordeling' werd G1 Zakelijk gedrag niet als materieel beschouwd. AvH's methode was gebaseerd op beoordeling op subonderwerpsniveau. |
| ESRS Referentie | Beschrijving | Verklaring |
|---|---|---|
| ESRS 2 SBM-1 40 a iv AR 12-1 | Beschrijving van producten en diensten die in bepaalde markten verboden zijn |
Niet relevant |
| ESRS 2 SBM-2 45 c | Beschrijving van wijzigingen in strategie en (of) business model | Niet relevant |
| ESRS E1-5 | Energieverbruik en -mix | Niet materieel op basis van de uitgevoerde DMA |
| S1-1 20, 20 a, 20c, 21, 22 | Mensenrechtenbeleid voor eigen personeel | Niet materieel op basis van de uitgevoerde DMA |
| S1-1 23 | Beleid ter voorkoming van arbeidsongevallen of managementsysteem is aanwezig |
Niet materieel op basis van de uitgevoerde DMA |
| S1-1 24 | Beleid inzake discriminatie en diversiteit | Niet materieel op basis van de uitgevoerde DMA |
| S1-2 27 d | Openbaarmaking van een Mondiale Raamovereenkomst of andere overeenkomsten met betrekking tot het respecteren van de mensen rechten van werknemers |
Niet materieel op basis van de uitgevoerde DMA |
| S1-2 28 | Openbaarmaking van stappen die zijn ondernomen om inzicht te krijgen in de perspectieven van mensen in het eigen personeels bestand die mogelijk bijzonder kwetsbaar zijn voor effecten en (of) gemarginaliseerd worden |
Niet materieel op basis van de uitgevoerde DMA |
| S1-AR 43 5.4 | Informatie over maatregelen die zijn genomen om negatieve gevolgen voor werknemers te beperken die voortvloeien uit de overgang naar een groenere, klimaatneutrale economie |
Niet relevant |
| S1-17 | Incidenten, klachten en ernstige impacten op het gebied van mensen rechten |
Niet materieel op basis van de uitgevoerde DMA |
AvH heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om specifieke informatie met betrekking tot intellectuele eigendom, knowhow of innovatieresultaten weg te laten. Daarenboven heeft AvH geen gebruik gemaakt van de vrijstelling van openbaarmaking van nakende ontwikkelingen of zaken in onderhandeling, zoals voorzien in artikel 19 bis, lid 3 en artikel 29 bis, lid 3 van Richtlijn 2013/34/EU. Deze vrijstelling werd ook in overweging genomen tijdens de omzetting van de CSRD in het (Belgische) Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen.
5.5 Bijlage 5: Verslag van de commissaris over de Duurzaamheidsverklaring
In het kader van onze wettelijke assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid met betrekking tot de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie van Ackermans & van Haaren NV (de «vennootschap») en haar filialen (samen « de groep»), leggen wij u ons verslag over deze opdracht voor.
Wij werden benoemd door de algemene vergadering van 27 mei 2024, overeenkomstig het voorstel van het bestuursorgaan uitgebracht op aanbeveling van het auditcomité van de groep, voor het uitvoeren van een assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid met betrekking tot de duurzaamheidsinformatie van de groep, opgenomen in de Duurzaamheidsverklaring van 2024 in het jaarverslag van de raad van bestuur op 31 december 2024 en voor het boekjaar afgesloten op deze datum (de "duurzaamheidsinformatie").
Ons mandaat loopt af op de datum van de algemene vergadering die beraadslaagt over de jaarrekening afgesloten op 31 december 2026. Wij hebben onze assuranceopdracht over de duurzaamheidsinformatie van de groep voor de eerste maal uitgevoerd gedurende de huidige verslagperiode.
Wij hebben een assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid met betrekking tot de duurzaamheidsinformatie van de groep uitgevoerd.
Op basis van de uitgevoerde werkzaamheden en de verkregen assuranceinformatie is niets onder onze aandacht gekomen dat ons ertoe aanzet van mening te zijn dat de duurzaamheidsinformatie van de groep, in alle van materieel belang zijnde opzichten:
Wij hebben onze assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid uitgevoerd overeenkomstig ISAE 3000 (Herzien), Assuranceopdrachten anders dan opdrachten tot controle of beoordeling van historische financiële informatie ("ISAE 3000 (Herzien)"), zoals in België van toepassing.
Onze verantwoordelijkheden op grond van deze standaard zijn uitvoeriger beschreven in de sectie van ons verslag "Verantwoordelijkheden van de commissaris betreffende de assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid met betrekking tot de duurzaamheidsinformatie".
Wij hebben alle deontologische vereisten die relevant zijn voor de assuranceopdracht van de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie in België nageleefd, met inbegrip van deze met betrekking tot de onafhankelijkheid.
Wij passen de internationale standaard voor kwaliteitsmanagement 1 (ISQM 1) toe, die vereist dat wij een kwaliteitsmanagementsysteem opzetten, implementeren en in werking stellen, inclusief beleidslijnen of procedures met betrekking tot de naleving van ethische vereisten, professionele normen en toepasselijke wettelijke en regelgevende vereisten.
Wij hebben van het bestuursorgaan en van de aangestelden van de groep de voor onze assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid vereiste ophelderingen en inlichtingen verkregen.
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen assuranceinformatie voldoende en geschikt is als basis voor onze conclusie.
De reikwijdte van onze werkzaamheden is beperkt tot een assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid over de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie van de groep per 31 december 2024 en omvat niet de informatie met betrekking tot de vergelijkende cijfers die opgenomen zijn in de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie.
Het bestuursorgaan van de groep is verantwoordelijk voor het opzetten en implementeren van een proces en voor het toelichten van dit proces in de toelichting "1.4 IRO-1 en 2 Dubbele materialiteitsbeoordeling" van de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie. Deze verantwoordelijkheid omvat:
Het bestuursorgaan van de groep is ook verantwoordelijk voor het opstellen van de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie, die de door het proces vastgestelde informatie bevat,
• in overeenstemming met de vereisten bedoeld in artikel 3:32/2 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, met inbegrip van de toepasbare Europese standaarden voor duurzaamheidsinformatie (European Sustainability Reporting Standards (ESRS));
• met naleving van de vereisten in artikel 8 van de Taxonomieverordening betreffende de openbaarmaking van de informatie opgenomen in "2.1 Openbaarmaking krachtens Artikel 8 van Verordening 2020/852 (Taxonomieverordening)" van het deel van het jaarverslag met betrekking tot de milieugerelateerde aspecten "2. Milieu-informatie".
Deze verantwoordelijkheid omvat:
De raad van bestuur is verantwoordelijk voor het toezicht op het duurzaamheidsverslaggevingsproces van de groep.
Bij het rapporteren van toekomstgerichte informatie in overeenstemming met de ESRS, wordt van de raad van bestuur van de groep vereist dat het de toekomstgerichte informatie opstelt op basis van toegelichte veronderstellingen over gebeurtenissen die zich in de toekomst kunnen voordoen en mogelijke toekomstige maatregelen van de groep. De feitelijke uitkomst zal waarschijnlijk anders zijn, aangezien verwachte gebeurtenissen vaak niet plaatsvinden zoals verwacht en de afwijking daarvan van materieel belang kan zijn.
Het is onze verantwoordelijkheid om de assuranceopdracht te plannen en uit te voeren met het oog op het verkrijgen van een beperkte mate van zekerheid over de vraag of de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie geen afwijkingen van materieel belang, als gevolg van fraude of van fouten, bevat, en het uitbrengen van een assuranceverslag met een beperkte mate van zekerheid waarin onze conclusie is opgenomen. Afwijkingen kunnen zich voordoen als gevolg van fraude of fouten en worden als van materieel belang beschouwd indien redelijkerwijs kan worden verwacht dat zij, individueel of gezamenlijk, de beslissingen genomen door gebruikers op basis van de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie, beïnvloeden.
Als deel van een assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid overeenkomstig ISAE 3000 (Herzien), zoals in België van toepassing, passen wij professionele oordeelsvorming toe en handhaven wij een professioneel-kritische instelling gedurende de opdracht. De uitgevoerde werkzaamheden in een opdracht met het oog op het verkrijgen van een beperkte mate van zekerheid, waarvoor wij verwijzen naar de sectie "Samenvatting van de uitgevoerde werkzaamheden" zijn minder uitgebreid dan in het geval van een opdracht met het oog op het verkrijgen van een redelijke mate van zekerheid. We brengen dan ook geen oordeel met een redelijke mate van zekerheid tot uitdrukking als deel van deze opdracht.
Aangezien de toekomstgerichte informatie in de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie en de veronderstellingen waarop deze is gebaseerd, betrekking hebben op de toekomst, kunnen deze worden beïnvloed door gebeurtenissen die zich mogelijk voordoen en/of door mogelijke acties van de groep. De werkelijke uitkomsten zullen naar alle waarschijnlijkheid afwijken van de veronderstellingen, aangezien de veronderstelde gebeurtenissen zich veelal niet zullen voordoen zoals verwacht en de afwijking daarvan van materieel belang kan zijn. Onze conclusie biedt daarom geen garantie dat de gerapporteerde werkelijke uitkomsten zullen overeenkomen met diegene opgenomen in de toekomstgerichte informatie in de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie.
Onze verantwoordelijkheden ten aanzien van de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie, met betrekking tot het proces, omvatten:
Onze overige verantwoordelijkheden ten aanzien van de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie omvatten:
Een assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid omvat het uitvoeren van werkzaamheden om assuranceinformatie te verkrijgen over de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie. De werkzaamheden die bij een opdracht met een beperkte mate van zekerheid zijn uitgevoerd, zijn verschillend in aard en timing en geringer van omvang dan voor opdrachten tot het verkrijgen van een redelijke mate van zekerheid. Daardoor ligt het niveau van zekerheid dat is verkregen bij een opdracht met een beperkte mate van zekerheid aanzienlijk lager dan wanneer een opdracht met een redelijke mate van zekerheid was uitgevoerd.
De aard, timing en omvang van geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van professionele oordeelsvorming, waaronder de vaststelling van gebieden waar afwijkingen van materieel belang in de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie, als gevolg van fraude of van fouten, zich waarschijnlijk zullen voordoen.
Bij het uitvoeren van onze assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid, met betrekking tot het proces, hebben wij:
nen van informatie gebruikt door het management (bijv. betrokkenheid van belanghebbenden, bedrijfsplannen en strategiedocumenten); en
Bij het uitvoeren van onze assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid met betrekking tot de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie, hebben wij:
Ons bedrijfsrevisorenkantoor en ons netwerk hebben geen opdrachten verricht, die onverenigbaar zijn met de assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid en ons bedrijfsrevisorenkantoor is in de loop van ons mandaat onafhankelijk gebleven tegenover de groep.
Getekend te Antwerpen op 27 maart 2025,
Deloitte Bedrijfsrevisoren/Réviseurs d'Entreprises BV/SRL
Vertegenwoordigd door Ben Vandeweyer
Jaarverslag 2024
AvH heeft de informatie in deze GRI-referentietabel voor de periode 1 januari 2024 tot en met 31 december 2024 gerapporteerd met verwijzing naar de GRI-standaarden (cfr. GRI 1: Basis ('Foundation') editie 2021).
| GRI standaard | Indicator | Locatie |
|---|---|---|
| GRI 2: Algemene rapporte ring (editie 2021) |
2-1 Organisatorische details | Wettelijke naam: Ackermans & van Haaren (zie 'Algemene gegevens betreffende de vennootschap en het kapitaal') |
| Aard van eigendom: beursgenoteerd Euronext Brussels (BEL20) en familiaal verankerd (zie ' Algemene gegevens betreffende de vennootschap en het kapitaal') |
||
| Rechtsvorm: Naamloze Vennootschap (zie 'Algemene gegevens betreffende de vennoot schap en het kapitaal') |
||
| Locatie hoofdkantoor: Antwerpen (zie 'Algemene gegevens betreffende de vennootschap en het kapitaal') |
||
| Landen van operatie: zie '2024 in een oogopslag - Economische voetafdruk van de AvH groep', operatie in Europa, India en Zuidoost Azië |
||
| 2-2 Entiteiten die zijn opgenomen in de duurzaamheidsverslaggeving |
Perimeter verslaggeving: zie 'ESG-verslag: 1.4 Reikwijdte van de rapportering en referen tiekaders' |
|
| van de organisatie | Zie 'Duurzaamheidsverklaring: 1.1 Basis voor voorbereiding' | |
| 2-3 Verslagperiode, frequentie en contactpersoon |
Verslagperiode: gelijkaardig aan financiële verslaggeving (= 2024, zie 'Cover'); 'Duur zaamheidsverklaring: 1.1 Basis voor voorbereiding' |
|
| Frequentie: jaarlijks | ||
| Contactpersoon: zie 'Contact' op laatste pagina | ||
| 2-4 Aanpassing ('restatement') van informatie |
Geen 'restatements' voor een vorige verslaggevingsperiode | |
| 2-5 Externe auditering | 'Duurzaamheidsverklaring', Bijlage 5: Verslag van de commissaris over de Duurzaam heidsverklaring |
|
| 2-6 Activiteiten, waardeketen en andere zakelijke relaties |
Sector: onafhankelijke , gediversifieerde groep (zie 'Missie') | |
| Beschrijving waardeketen: | ||
| • Zie 'ESG-verslag: 1. Uw partner voor duurzame groei' | ||
| • Zie 'Duurzaamheidsverklaring: 1.2 SBM-1 Strategie , businessmodel en waardeketen | ||
| • Zie 'Activiteitenverslag' met bespreking per segment en bedrijf | ||
| • Zie 'Toelichting 2 bij de Geconsolideerde jaarrekening: Dochterondernemingen en gemeenschappelijke dochterondernemingen' |
||
| • Zie 'Toelichting 3 bij de Geconsolideerde jaarrekening: Geassocieerde en niet-geconso lideerde deelnemingen' |
||
| Andere zakelijke relaties: zie 'Toelichting 27 Verbonden partijen' | ||
| Significante veranderingen t.o.v. vorige rapporteringsperiode: | ||
| • Zie 'Toelichting 4 bij de Geconsolideerde Jaarrekening: Bedrijfsacquisities & -verkopen' | ||
| • Zie 'Duurzaamheidsverklaring: 1.1 Basis voor voorbereiding' | ||
| 2-7 Werknemers | Zie 'ESG-verslag: 6. AvH als duurzame onderneming' (totale headcount op einde van de verslaggevingsperiode, per regio & m/v) |
|
| Zie 'Duurzaamheidsverklaring: 3.1 ESRS S1 Eigen personeel' |
| GRI standaard | Indicator | Locatie |
|---|---|---|
| 2-8 Werknemers die geen werk nemer zijn |
- Leden van het executief comité en een selectie van personen uit het investeringscomité hebben het statuut van zelfstandige |
|
| - Een IT-consultant werkt op zelfstandige basis | ||
| 2-9 Deugdelijk bestuur en samen stelling |
Zie 'Verklaring inzake deugdelijk bestuur: 1. Algemeen en 2. Raad van bestuur'. Er is geen aanwezigheid van ondervertegenwoordigde sociale groepen in de raad van bestuur. |
|
| 2-10 Benoeming en selectie van het hoogste bestuursorgaan |
Zie 'Verklaring inzake deugdelijk bestuur: 2.3.2 (Her)benoemingsprocedure': https:// www.avh.be/sites/avh/files/2023-02/avh-corporate-governance-charter-2022-nl.pdf |
|
| Zie 'Verklaring inzake deugdelijk bestuur: 5. Benoemingscomité' | ||
| Zie 'Verklaring inzake deugdelijk bestuur: 2. Raad van bestuur - 7. Diversiteitsbeleid' | ||
| 2-11 Voorzitter van het hoogste bestuursorgaan |
Zie 'Verklaring inzake deugdelijk bestuur: 2. Raad van bestuur - 2.1 Samenstelling' | |
| 2-12 Rol van het hoogste bestuurs orgaan belast met het beheer van risico's en opportuniteiten (impacten) |
Zie 'Verklaring inzake deugdelijk bestuur: 2. Raad van bestuur - 2.4 Activiteitenverslag' | |
| 2-13 Delegatie van de verant woordelijkheid voor het beheer van risico's en opportuniteiten (impacten) |
Niet van toepassing | |
| 2-14 Rol van het hoogste bestuurs orgaan bij duurzaamheidsverslag geving |
Zie 'Duurzaamheidsverklaring, 1.5 Governance van duurzaamheidsaangelegenheden' | |
| 2-15 Belangenconflicten | Zie 'Verklaring inzake deugdelijk bestuur: 2. Raad van bestuur - 2.5 Gedragsregels inzake belangenconflicten' |
|
| 2-16 Mededeling van kritische bezorgdheden ('klokkenluider') |
Zie 'Verklaring inzake deugdelijk bestuur: 2. Raad van bestuur - 8.3.1 Controleomgeving' | |
| 2-17 Verbeter de collectieve kennis van het hoogste bestuursorgaan inzake ESG |
Zie 'Duurzaamheidsverklaring: 1.5 Governance van duurzaamheidsaangelegenheden' | |
| 2-18 Evaluatie van de prestaties van het hoogste bestuursorgaan |
Zie 'Corporate Governance Charter: 2.10 Evaluatie': https://www.avh.be/sites/avh/ files/2023-02/avh-corporate-governance-charter-2022-nl.pdf |
|
| Zie 'Verklaring inzake deugdelijk bestuur: 2. Raad van bestuur' | ||
| 2-19 Verloningsbeleid | Zie 'Remuneratieverslag: 1. Context' | |
| 2-20 Proces bepalen verloning | Zie 'Corporate Governance Charter: 2.9 Remuneratiebeleid, 3.3 Remuneratiecomité en 4.6 Remuneratiebeleid executief comité': https://www.avh.be/sites/avh/files/2023-02/ avh-corporate-governance-charter-2022-nl.pdf |
|
| Zie 'Remuneratieverslag' | ||
| Zie notulen 'Algemene Vergadering | ||
| 2-21 Jaarlijkse totale compensatieratio |
Zie 'Remuneratieverslag: : 6.1 Loonspanning en 6.2 Gender loonkloof'' | |
| 2-22 Verklaring ESG-strategie | Zie 'ESG-verslag: 1. Uw partner voor duurzame groei' | |
| Zie'Duurzaamheidsverklaring: 1.2 SBM-1 Strategie, businessmodel en waardeketen | ||
| 2-23 Beleidsengagementen | De volgende beleidsengagementen zijn goedgekeurd op niveau van de raad van bestuur: | |
| • Beleid inzake uitsluiting van investeringen: zie 'ESG-verslag: 2.1 AvH als verantwoor delijke investeerder - Exclusiebeleid' en link: https://www.avh.be/sites/avh/files/docu ments/24-0102%20AvH_Investment%20Exclusion%20Policy_NL_HR.pdf |
||
| • Integriteitsbeleid: zie 'ESG-verslag: 6.2.Bedrijfsethiek' en link: https://www.avh.be/ sites/avh/files/2023-02/avh-integriteitscode-2022-nl.pdf |
||
| • Beleidsengagementen: zie 'ESG-verslag: 2.2 AvH als verantwoordelijke en actieve partner |
||
| • DMA: zie 'Duurzaamheidsverklaring: 1.4 IRO 1 en 2 Dubbele materialiteitsbeoordeling' | ||
| 2-24 Integreren van beleids engagementen |
Idem 2-23 | |
| 2-25 Processen om negatieve effecten te remediëren |
Zie Integriteitsbeleid: https://www.avh.be/sites/avh/files/2023-02/avh-integriteitsco de-2022-nl.pdf |
|
| 2-26 Mechanismen voor inwinnen advies en uiten bezorgdheden |
Zie Integriteitsbeleid: https://www.avh.be/sites/avh/files/2023-02/avh-integriteitsco de-2022-nl.pdf |
| GRI standaard | Indicator | Locatie |
|---|---|---|
| 2-27 Naleving van wet- en regel geving |
Integriteitscode: zie 'ESG-verslag: 6.2.Bedrijfsethiek' en link: https://www.avh.be/sites/ avh/files/2023-02/avh-integriteitscode-2022-nl.pdf |
|
| 2-28 Aangesloten vakverenigingen | AvH NV is lid van de Belgian Venture Capital & Private Equity Association (BVA), Invest Europe, UN PRI, VBO en VOKA. Bedrijven van de groep zijn lid van diverse verenigingen. |
|
| 2-29 Benadering van betrokken belanghebbenden |
Zie 'Duurzaamheidsverklaring: SBM-2 Belangen en opvattingen van stakeholders' | |
| 2-30 Collectieve arbeidsovereen komsten |
Zie 'ESG-verslag: 6.1 HR-beleid op AvH-niveau' | |
| GRI 3: Materiële onderwerpen (editie 2021) |
3-1 Proces om materiële onder werpen te identificeren |
Zie 'ESG-verslag : 1.2 Gerichte benadering op basis van de materialiteit' |
| Zie 'Duurzaamheidsverklaring: 1.4 IRO 1 en 2 Dubbele materialiteitsbeoordeling' | ||
| 3-2 Overzicht van materiële onderwerpen |
Zie 'ESG-verslag: 1.2 Gerichte benadering op basis van de materialiteit' | |
| Zie 'Duurzaamheidsverklaring: 1.4 IRO 1 en 2 Dubbele materialiteitsbeoordeling' | ||
| 3-3 Beheer van materiële onder werpen |
Zie 'ESG-verslag: 1.2 Gerichte benadering op basis van de materialiteit' | |
| Zie 'Duurzaamheidsverklaring: 1.4 IRO 1 en 2 Dubbele materialiteitsbeoordeling' | ||
| Materieel onderwerp - Verantwoordelijke aandeelhouder | ||
| ESG-beleid naar be drijven in portefeuille |
Geen relevante GRI-indicatoren | Zie 'ESG-verslag: 2 Verantwoordelijke aandeelhouder' |
| Zie 'Duurzaamheidsverklaring: 4.2 Verantwoordelijke aandeelhouder' | ||
| Materieel onderwerp - Klimaatverandering | ||
| GRI 305: Emissies (editie 2016) |
305-1 Directe (Scope 1) BKG-emissies |
Zie 'ESG-verslag: 3.1 BKG-emissies' |
| Zie 'Duurzaamheidsverklaring: 2.2 ESRS E1 Klimaatverandering' | ||
| 305-2 Energie indirecte (Scope 2) BKG-emissies |
Zie 'ESG-verslag: 3.1 BKG-emissies' | |
| Zie 'Duurzaamheidsverklaring: 2.2 ESRS E1 Klimaatverandering' | ||
| 305-3 Andere indirecte (Scope 3) BKG emissies |
Zie 'ESG-verslag: 3.1 BKG emissies' | |
| Zie 'Duurzaamheidsverklaring: 2.2 ESRS E1 Klimaatverandering' | ||
| 305-5 Reductie van BKG-emissies | Zie 'ESG-verslag: 3.1 BKG-emissies' | |
| Zie 'Duurzaamheidsverklaring: 2.2 ESRS E1 Klimaatverandering' | ||
| 201-2 Financiële implicaties en andere risico's en opportuniteiten als gevolg van klimaatverandering |
Zie 'Jaarverslag van de raad van bestuur - II. Geconsolideerde jaarrekening - Risico's op het niveau van Ackermans & van Haaren' |
|
| Zie 'Duurzaamheidsverklaring: 2.2 ESRS E1 Klimaatverandering' | ||
| Materieel onderwerp - Energietransitie | ||
| Geen relevante GRI rapporterings standaarden en -indicatoren |
Zie 'ESG-verslag: 4. Energietransitie' | |
| Zie 'Duurzaamheidsverklaring: 2.3 Energietransitie' | ||
| Materieel onderwerp - Talent management | ||
| GRI 401: Werkomgeving (editie 2016) |
401-1 Nieuwe medewerkers en personeelsverloop |
Zie 'ESG-verslag : 6.1 HR-beleid op AvH-niveau' |
| Zie 'Duurzaamheidsverklaring: 3.1 ESRS S1 Eigen personeel' | ||
| GRI 404: Training en opleiding (editie 2016) |
404-1 Gemiddelde trainingsuren per jaar per werknemer |
Zie 'ESG-verslag: 6.1 HR-beleid op AvH-niveau' |
| Zie 'Duurzaamheidsverklaring: 3.1 ESRS S1 Eigen personeel' | ||
| 404-2 Programma's voor het verbeteren van werknemers-vaar digheden en ondersteunings-pro gramma's |
Zie 'ESG-verslag: 5. Talent management' | |
| Zie 'ESG-verslag: 6.1 HR-beleid op AvH-niveau' | ||
| Zie 'Duurzaamheidsverklaring: 3.1 ESRS S1 Own workforce' | ||
| 404-3 Percentage werk nemers met regelmatig beoordelin gen over prestaties en loopbaan ontwikkeling |
Zie 'ESG-verslag : 6.1 HR-beleid op AvH-niveau' | |
| Zie 'Duurzaamheidsverklaring: 3.1 ESRS S1 Eigen personeel' | ||
| GRI 405: | 405-1 Diversiteit van bestuurs | Zie 'Verklaring inzake deugdelijk bestuur: 7. Diversiteitsbeleid' |
| Diversiteit en gelijke kansen (editie 2016) |
organen en werknemers | Zie 'ESG-verslag: 6.1 HR-beleid op AvH-niveau' |
Jaarverslag 2024
loofsovertuiging of achtergrond en op het toepassen van een inclusief beleid.
'Wereldwijd', worden het 'risiconiveau' en het 'verwondingspercentage' vermenigvuldigd.
van vertegenwoordiging in de raad van bestuur, om een beleid te ondersteunen dat relevant is voor de onderneming en haar sector, en dat zo mogelijk in lijn is met de bedrijfswaarden van AvH.
Your partner for sustainable growth
Voor alle vragen kan men terecht
• op het telefoonnummer +32 3 231 87 70 of
• of via e-mail: [email protected] ter attentie van John-Eric Bertrand, Piet Dejonghe of Tom Bamelis.
Ackermans & van Haaren NV Begijnenvest 113 2000 Antwerpen, België Telephone: +32 3 231 87 70 E-mail: [email protected] Website: www.avh.be RPR Antwerpen BTW: BE 0404.616.494
Punta Linea Communications (www.puntalinea.com)
De digitale versie van dit jaarverslag kan geraadpleegd worden op www.avh.be
This annual report is also available in English. De Nederlandse versie van dit document moet beschouwd worden als het officiële referentiedocument.

Ackermans & van Haaren NV Begijnenvest 113 2000 Antwerpen Tel. +32 3 231 87 70 [email protected] www.avh.be

Building tools?
Free accounts include 100 API calls/year for testing.
Have a question? We'll get back to you promptly.