AI Terminal

MODULE: AI_ANALYST
Interactive Q&A, Risk Assessment, Summarization
MODULE: DATA_EXTRACT
Excel Export, XBRL Parsing, Table Digitization
MODULE: PEER_COMP
Sector Benchmarking, Sentiment Analysis
SYSTEM ACCESS LOCKED
Authenticate / Register Log In

Ackermans & van Haaren NV

Annual Report Mar 31, 2025

3903_10-k_2025-03-31_00e182b3-b2f1-4ca8-9883-26a0a0db9c24.xhtml

Annual Report

Open in Viewer

Opens in native device viewer

ACKERMANS & VAN HAAREN Jaarverslag 2024 Jaarverslag 2024 4 Your partner for sustainable growth Inhoud Overeenkomstig het K.B. van 14 november 2007 betreffende de verplichtingen van emittenten van financiële instrumenten die zijn toegelaten tot de verhandeling op een Belgische gereglementeerde markt, dient Ackermans & van Haaren haar jaarlijks financieel verslag verkrijgbaar te stellen voor het publiek. Dit verslag bevat: • het gecombineerde enkelvoudige en geconsolideerde jaarverslag van de raad van bestuur, opgesteld overeenkomstig artikel 3:32 §1 laatste lid WVV, • een verkorte versie van de enkelvoudige jaarrekening, opgesteld overeenkomstig artikel 3:17 WVV, en • de integrale versie van de geconsolideerde jaarrekening. De volledige enkelvoudige jaarrekening wordt overeenkomstig de artikelen 3:10 en 3:12 WVV, samen met het jaarverslag van de raad van bestuur en het verslag van de commissaris, neergelegd bij de Nationale Bank van België. De commissaris heeft met betrekking tot de enkelvoudige en geconsolideerde jaarrekening een goedkeurende verklaring zonder voorbehoud gegeven. Overeenkomstig artikel 12, §2, 3° van het K.B. van 14 november 2007 verklaren de leden van het executief comité, m.n. Tom Bamelis, John-Eric Bertrand, Piet Bevernage, André-Xavier Cooreman, Piet Dejonghe, An Herremans en Koen Janssen, dat, voor zover hen bekend: a) de jaarrekeningen vervat in dit verslag, die zijn opgesteld overeenkomstig de toepasselijke standaarden voor jaarrekeningen, een getrouw beeld geven van het vermogen, van de financiële toestand en van de resultaten van Ackermans & van Haaren en de in de consolidatie opgenomen ondernemingen; b) het jaarverslag een getrouw overzicht geeft van de ontwikkeling en de resultaten van het bedrijf en van de positie van Ackermans & van Haaren en de in de consolidatie opgenomen ondernemingen, alsmede een beschrijving van de voornaamste risico’s en onzekerheden waarmee zij geconfronteerd worden. Het jaarverslag, de integrale versie van de enkelvoudige en van de geconsolideerde jaarrekening als- ook de verslagen van de commissaris over voormelde jaarrekeningen zijn beschikbaar op de website (www.avh.be) en zijn kosteloos en op eenvoudig verzoek verkrijgbaar op het volgende adres: Begijnenvest 113 - 2000 Antwerpen - België - Tel. +32 3 231 87 70 - [email protected] 6 Missie 8 2024 in een oogopslag 13 Jaarverslag 14 Interview met de voorzitters 18 Jaarverslag over de enkel- voudige jaarrekening 20 Jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening 27 Verklaring inzake deugde- lijk bestuur 40 Remuneratieverslag 52 ESG-verslag 80 DEME 84 CFE 88 Deep C Holding 90 Green Offshore 96 Delen Private Bank 100 Bank Van Breda 106 Nextensa 78 92 104 Real EstatePrivate Banking Marine Engineering & Contracting Jaarverslag 2024 5 112 SIPEF 118 Verdant Bioscience 119 Sagar Cements 124 Agidens 126 Biolectric 128 Camlin Fine Sciences 129 EMG 130 GreenStor 131 Mediahuis 132 OMP 133 Turbo’s Hoet Groep 134 V.Group 135 Van Moer Logistics 136 AstriVax Therapeutics 137 Biotalys 138 Confo Therapeutics 138 MRM Health 140 OncoDNA 141 VICO Therapeutics 142 Convergent Finance 143 HealthQuad 144 Medikabazaar 145 Venturi Partners 148 Inhoud 150 Geconsolideerde jaarrekening 237 Enkelvoudige jaarrekening 244 Algemene gegevens betreffende de vennoot- schap en het kapitaal 248 Inhoud 250 Algemene informatie 259 Milieu-informatie 279 Sociale informatie 282 Governance informatie 285 Bijlage 298 GRI referentietabel 302 Lexicon Kerncijfers 2024 (Bijlage op pag. 2) AvH & Growth Capital 110 120 147 247 Financiële staten Duurzaamheids- verklaring Energy & Resources Ackermans & van Haaren positioneert zich als de langetermijnpartner bij uitstek van familiebedrijven en managementteams, om samen performante marktleiders uit te bouwen en bij te dragen tot een meer duurzame wereld. Missie • is een onafhankelijke, gediversifieerde groep opgericht in 1876, • genoteerd op Euronext Brussels sinds 1984 (BEL20, BEL ESG en Eurostoxx 600) en stevig familiaal verankerd, • geleid door een ervaren, multidisciplinair team, • die met haar eigen middelen investeert, • in een evenwichtige combinatie van een beperkt aantal strategische langetermijndeelnemingen en een gediversi- fieerde portefeuille groeikapitaalinvesteringen. Ackermans & van Haaren 6 Your partner for sustainable growth Jaarverslag 2024 7 • Wij maken duidelijke afspraken met onze deelnemingen rond strategische, operationele en financiële doel- stellingen; • vanuit onze langetermijnstrategie zijn wij bereid, via kapitaalverhogingen, strategische projecten van onze deelnemingen te helpen financieren; • onze deelnemingen blijven verantwoordelijk voor hun eigen financiële positie; • wij streven naar een jaarlijkse, recurrente groei van de resultaten van elke deelneming en van de groep in haar geheel. • Wij kunnen bogen op een succesvol track record van part- nerships met families, co-aandeelhouders en manage- mentteams; • wij investeren zowel in meerderheids- als minderheids- belangen, op basis van evenwichtige aandeelhouders- afspraken; • onze ervaren investment managers nemen actief deel aan de beleidsorganen van de deelnemingen, eventueel bijgestaan door externe consultants en/of onafhankelijke bestuurders; • wij zijn een genetwerkte organisatie, gebaseerd op diver- siteit van persoonlijkheden en achtergronden en met een permanente uitwisseling van ervaringen tussen de groeps- ondernemingen; • wij onderhouden een permanente dialoog met het management van de deelnemingen en zijn betrokken bij: • selectie van het topmanagement, • definitie van de langetermijnstrategie, • actieve ondersteuning van strategische projecten (M&A, internationalisering, innovatie en operatione- le verbeteringen). • Wij zijn een groep van ondernemers die via internationa- lisering, innovatie en diversificatie op lange termijn toon- aangevende bedrijven wil uitbouwen; • wij creëren aandeelhouderswaarde op lange termijn dankzij een recurrente stijging van het geconsolideerd eigen vermogen, ondersteund door een gestaag groeiend dividend op lange termijn; • wij focussen op een recurrente groei van de activiteiten, op langetermijngroei van de operationele cashflow en het eigen vermogen van de deelnemingen, niet op een abso- lute rendementsdoelstelling of op een kortetermijnmaxi- malisatie van het dividend. • Wij hebben aandacht voor duurzame ontwikkeling en groei van de activiteiten van onze deelnemingen, met respect voor mens, milieu en maatschappij; • wij hebben een ESG-beleid ontwikkeld op basis van UN Sustainable Development Goals en UN PRI-richtlijnen en passen dit toe binnen de groep en op onze eigen investe- ringsbeslissingen; • onze investeringsfilosofie is gebaseerd op transparante rapportering en communicatie, duidelijke afspraken inzake deugdelijk bestuur en bedrijfsethiek in combinatie met een strikte financiële discipline en gezonde balansen; • met onze investeringen gericht op maatschappelijke trends zoals klimaatverandering, vermindering van broeikasgassen (o.m. via hernieuwbare energieprojecten), duurzame voed- selketen, groei en vergrijzing van de bevolking en digitali- sering wensen wij bij te dragen tot een duurzamere wereld. Geïnspireerd door 150 jaar ondernemerschap en sterke familiewaarden, waarbij mensen centraal staan. Langetermijnperspectief Duurzaam (‘sustainable’) Groei (‘growth’) Proactief aandeelhouder (‘active ownership’) 8 Your partner for sustainable growth 2024 in een oogopslag • De geconsolideerde winst van AvH steeg met 15% naar 459,9 miljoen euro. De uitstekende resultaten van zowel DEME als Delen Private Bank en Bank Van Breda in 2024 verhoogden de bijdrage van de kernsectoren met bijna 100 miljoen euro naar een nieuw record van 474,5 miljoen euro (+26%). • Delen Private Bank en Bank Van Breda realiseerden een gecombineerde nettowinst van 327,7 miljoen euro, een indrukwekkende groei (+24%) te- genover hun al sterke prestatie in 2023. Beide banken hebben hun bewezen bedrijfsmodel met succes verder uitgebreid, met een recordinstroom van nieu- we activa. In combinatie met gunstige financiële markten en gesteund door de externe groei van Delen in Nederland, groeide het totaal toevertrouwd vermogen naar 77.727 miljoen euro. Met een bijdrage van 258,5 miljoen euro (+24%) zorgt Private Banking mee voor een gestage groei van de resultaten van AvH. • De omzet van DEME steeg in 2024 met 25% en overschreed voor het eerst de drempel van 4 miljard euro dankzij een stevige marktvraag, een uitgebreide vlootcapaciteit, een hoge bezettingsgraad en een doeltreffende projectuit- voering. DEME overtrof al haar financiële KPI’s en sloot het jaar af met een nettowinst van 288,2 miljoen euro. Dankzij een indrukwekkende kasstroom- generatie kon het bedrijf de schuldpositie op de balans volledig afbouwen en het jaar 2024 afsluiten met een nettokaspositie van 91,1 miljoen euro. Marine Engineering and Contracting, dat ook Deep C, CFE en Green Offshore omvat, droeg 201,8 miljoen euro bij aan het groepsresultaat van AvH, wat 57% meer is dan vorig jaar. • In 2024 heeft Nextensa haar strategische transformatie op gevoerd. De com- binatie van de overname van de iconische Proximus-torens in Brussel (afron- ding verwacht in Q1 2025) met de start van de laatste ontwikkelingsfase van Tour & Taxis, waar Proximus haar nieuwe hoofdkantoor zal vestigen (ondertekening eveneens verwacht in Q1 2025), zal een duidelijke mijlpaal zijn in de volgende groeifase van Nextensa. De resultaten van 2024 werden voor een bedrag van 50,8 miljoen euro beïnvloed door een negatieve her- waardering van de vastgoedportefeuille, waaronder 28,5 miljoen euro op de twee winkelcentra in Luxemburg die op 13 februari 2025 werden verkocht. Daarnaast heeft Nextensa in 2024 minder strategische eigendommen van de hand gedaan voor een totaalbedrag van 75 miljoen euro. Real Estate droeg -6,4 miljoen euro bij aan het geconsolideerd resultaat van AvH (tegenover +15,6 miljoen euro in 2023). • Gunstige palmolieprijzen compenseerden de lagere productie van SIPEF. De nettowinst in 2024 (65,8 miljoen dollar) werd beïnvloed door een bijzon- dere waardevermindering van 5 miljoen dollar als gevolg van de versnelde omschakeling van de laatste rubberactiviteiten van SIPEF in Indonesië naar oliepalmen en door de negatieve reële-waarde-evolutie van 6,4 miljoen dollar van het 55%-aandeel bestemd voor verkoop in PT Melania. Ondanks 86,8 miljoen dollar investeringen in 2024 slaagde SIPEF erin haar netto financiële schuld verder af te bouwen naar 18,1 miljoen dollar. Inclusief de bijdragen van Sagar Cements en Verdant Bioscience droeg Energy & Resources 20,6 miljoen euro bij aan het geconsolideerd resultaat van AvH. • De bijdragen van de geconsolideerde deelnemingen van AvH Growth Ca- pital stegen met 13% naar 27,1 miljoen euro. Als gevolg van negatieve reële-waardeaanpassingen in Life Sciences en de portefeuille South-East Asia voor een totaal nettobedrag van 35,6 miljoen euro, leverde Growth Capital een negatieve bijdrage van 8,6 miljoen euro. • Dankzij een positieve evolutie van de beperkte investeringsportefeuille van AvH met 5,8 miljoen euro (versus een 2,6 miljoen euro negatieve variatie in 2023), was de bijdrage van AvH & subholdings minder negatief dan vorig jaar. In vergelijking met voorgaande jaren was de bijdrage van de meer- waarden veel lager: in Q4 2024 realiseerde AvH een meerwaarde op de verkoop van een voormalig industrieterrein in Zwijndrecht, België. “Wij zijn blij dat we deze sterke financiële cijfers voor 2024 kunnen presenteren. Ons nettoresultaat stijgt met 15% en het totale rendement op eigen vermogen ligt in lijn met onze gemiddelde groeidoelstelling van 10%. DEME en Private Banking hebben uitstekend gepresteerd en leveren een recordbijdrage aan onze geconsolideerde resultaten. Hun sterke operationele capaciteiten moeten hen in staat stellen om solide resultaten te blijven leveren in 2025, waarbij DEME kan profiteren van een recordorderboek en de banken van een ongekend hoog niveau van vermogen dat door hun klanten aan hen werd toevertrouwd. De sterke prestaties van de overgrote meerderheid van onze portefeuillebedrijven compenseren ruimschoots de enkele occasionele moeilijkheden of de cyclische tegenwind in de vastgoedsector. Onze acquisitie van een 33% participatie in V.Group, een marktleider in scheepsmanagement en maritieme dientsverlening, past in onze ambitie om onze kaspositie aan het werk te zetten bij marktleiders met duurzame bedrijfsmodellen. We willen onze managementteams danken, die door hun focus op klantenservice en innovatie sterk blijven presteren op hun markten.” John-Eric Bertrand • co-CEO Piet Dejonghe • co-CEO De volledige videoboodschap kan u bekijken op www.avh.be/nl/investors/results-centre/year/2025 Jaarverslag 2024 9 Samenstelling van het geconsolideerd nettoresultaat (deel van de groep) Kerncijfers geconsolideerde balans Economische voetafdruk van de AvH-groep (miljoen euro) (miljoen euro) (miljoen euro) NETTORESULTAAT MARKTKAPITALISATIEEIGEN VERMOGEN 14,07 161,6 190,5 (euro per aandeel) (euro per aandeel) (euro per aandeel) 460 5.278 6.317 Marine Engineering & Contracting Private Banking Real Estate Energy & Resources AvH & Growth Capital België Rest van Europa Rest van de wereld Pro forma (1) omzet Pro forma (1) personeel per segment Bijdrage tot AvH groepsresultaat Eigen vermogen (deel groep) Pro forma (1) personeel per regio (1) Gebaseerd op geconsolideerde gegevens 2023, pro forma: alle exclusieve controlebelangen integraal, de gemeenschappelijke dochterondernemingen en geassocieerde deelnemingen proportioneel. (deel groep - voor winstverdeling) (31/12/2024) (€ mio) 2024 2023 2022 Marine Engineering & Contracting 201,8 128,5 94,6 Private Banking 258,5 208,7 180,1 Real Estate -6,4 15,6 45,3 Energy & Resources 20,6 24,6 34,3 Bijdrage van de kernsectoren 474,5 377,4 354,4 Growth Capital -8,6 10,9 52,1 AvH & subholdings -9,9 -14,8 -24,2 Geconsolideerd netto- resultaat voor meerwaarden 456,1 373,5 382,3 Netto meer/minderwaarden 3,8 25,7 326,4 Geconsolideerd nettoresultaat 459,9 399,2 708,7 (€ mio) 31.12.2024 31.12.2023 31.12.2022 Eigen vermogen (deel van de groep - voor winstverdeling) 5.278,2 4.914,0 4.633,6 Nettothesaurie van AvH 362,4 517,5 498,7 € 7.561 (mio) 24.384 € 460 (mio) 24.384 € 5.278 (mio) 509 7.024 12.945 4.416 815 220 134 951 5.326 21 -6 259 -15 202 879 409 1.659 1.823 3.982 10.190 46 1.393 8.773 10 Your partner for sustainable growth januari september februari oktober maart novemberaugustus • AvH: nieuwe investering in VICO Therapeutics. • CFE: certificatie Top Employer in België. • EMG: fusie met Gravity Media. • Nextensa: verkoop van het Im- perial-gebouw op Tour & Taxis in Brussel, België. • AvH: nieuwe investering in V.Group. • SIPEF: Petra Meekers benoemd tot CEO in opvolging van François Van Hoydonk, die met pensioen gaat. • Biotalys: verkrijgt octrooien voor EVOCA in Europa en de VS. • Nextensa: verkoop van het win- kelgebouw Foetz in Luxemburg. • Delen Private Bank: acquisitie van Box Consultants, Nederland. • DEME: nieuw contract voor in- ter-array kabels en secundaire staalwerken voor het Oranje- Wind offshore windpark, Neder- land. • Agidens: acquisitie van de Spaanse sectorgenoot AUGI. • Biotalys: AvH investeert aanvul- lend 5 miljoen euro. • • • AvH: aanvullende investering in Van Moer Logistics. • Bank Van Breda: erkenning als ‘Best Workplace in Belgium’, in de categorie grote ondernemin- gen. • AvH: bevestiging van het lange- termijnpartnership met de familie Delen, met aangepaste aandeel- houdersregelingen met betrek- king tot Delen Private Bank en Bank Van Breda. • DEME: nieuw contract voor de bouw van een offshore windter- minal in de haven van Cuxhaven, Duitsland. • OMP: Paul Vanvuchelen be- noemd tot CEO, in opvolging van Anita Van Looveren die voorzitter van de raad van bestuur wordt. • Nextensa: verkoopsovereen- komst voor the Stairs kantoor- gebouw op Cloche d’Or, Luxem- burg. • CFE: verkoop van de toekom- stige hoofdzetel van de Na- tionale Loterij, deel van het Brouck’R-project in Brussel, België. • Biotalys: goedkeuring van de autoriteit die als EU-rapporteur optreedt, om EVOCA te testen in grootschalige demonstratie- proeven. Markante feiten 2024 • • • • • • • SIPEF: 4de plaats op 350 onder- nemingen in Forest 500. AvH • VICO Therapeutics AvH • V.Group Delen Private Bank • Box Consultants (NL) AvH • Partnership met de familie Delen Jaarverslag 2024 11 mei juni juli december april • Nestensa: verkoop van het kantoorgebouw Hygge in Luxem- burg-stad. • DEME: overeenkomst met de Egyptische regering ondertekend om een industriële productie- faciliteit voor groene waterstof te ontwikkelen in de haven van Gargoub. • DEME: contract voor onderzeese hoogspanningskabels voor het Prinses Elisabeth Eiland, België. • AstriVax Therapeutics: start van eerste klinische studie met de nieuwe vaccinplatformtech- nologie. • AvH: nieuwe investering in Con- fo Therapeutics. • DEME: overeenkomst met OQ om bp als aandelenpartner en ontwikkelaar op te nemen in het HYPORT Duqm-project (groene waterstof) in Oman. • Delen Private Bank: overeen- komst voor acquisitie van Die- rickx Leys Private Bank, België • CFE: WELL Core Platinum-certi- ficatie voor het Wood Hub-kan- toorgebouw in Brussel, België. • AvH: vernietiging van eigen aandelen (1,01% van het totaal aantal uitstaande aandelen). • DEME: toekenning contract voor kabelinstallatie voor de offshore grid systemen IJmuiden Ver Alp- ha en Nederwiek 1, Nederland. • OMP: leider in het Gartner Ma- gic Quadrant voor supply chain planning-oplossingen. • CFE: milieu- en stedenbouwkun- dige vergunningen verleend voor het Move’Hub-projet in Brussel, België. • Nextensa: verkoop van Brixton Retail Park in Zaventem, België. • DEME: wint een aantal sub- stantiële contracten (met part- ners) in Taiwan, Frankrijk en Duitsland. • GreenStor: BSTOR-participa- tie en Duferco Wallonie star- ten de constructie van een 50 MW batterijpark in La Louvière (België). • Delen Private Bank: over- eenkomst voor acquisitie van Petram & Co, Nederland. • Nextensa: verkoop van de Knauf-winkelcentra in Pom- merloch en Schmiede, Luxem- burg. Geselecteerd door Proximus om exclusieve onder- handelingen te voeren over de ontwikkeling van haar Brussel- se campus en de aankoop van haar torens aan het Noordsta- tion in Brussel. • Biotalys: Nederlandse Toe- zichthouder geeft aanbeve- ling voor EU-goedkeuring van EVOCA’s actieve stof. Biotalys meldt ook sterke resultaten in veldproeven met BioFun-6. • Camlin Fine Sciences: kapitaalverhoging waarbij AvH’s participatie verhoogt tot 9,03%. • Mediahuis: intentie tot acquisitie van DGN Groep, Nederland. Markante feiten 2025 (tot 21 maart 2025) DEME • Contract voor kabelinstallatie Nextensa • Verkoop Hygge office building DEME • Overeenkomst met Egypte CFE • Wood Hub office, Brussel 12 Your partner for sustainable growth Jaarverslag 2024 14 Your partner for sustainable growth Luc Bertrand, voorzitter van de raad van bestuur, en John-Eric Bertrand en Piet Dejonghe, co-voorzitters van het exe- cutief comité, plaatsen de resultaten van 2024 in perspectief. • Wat moeten we van 2024 onthouden? Piet Dejonghe: Met een geconsolideerd nettoresultaat voor 2024 dat 15% hoger ligt dan in 2023, hebben we onze belofte aan onze aandeelhouders opnieuw ingelost. Het eigen vermogen per aandeel bleef stijgen in 2024, met 10% ten opzichte van 2023 wanneer het dividend dat in 2024 werd uitbetaald wordt meegerekend. Daardoor kunnen we aan de Algemene Vergadering van Aandeelhouders een verhoging van het brutodividend met 12% tot 3,80 euro per aandeel voorstellen. John-Eric Bertrand: DEME en de private banks hebben uitstekend gepres- teerd en leverden een recordbijdrage aan onze geconsolideerde resultaten. De sterke prestaties van de overgrote meerderheid van onze portefeuillebedrijven compenseren ruimschoots enkele punctuele moeilijkheden of de cyclische te- genwind in de vastgoedsector. Het AvH-model is een model van onderne- merschap. We focussen op het versterken van de concurrentiepositie van een beperkt aantal strategische participaties, waarmee we recurrente resultaten willen genereren die steeds verder toenemen. Luc Bertrand: De resultaten en prestaties van 2024 weerspiegelen ook onze kernprincipes en onze waarden. Als actieve en verantwoordelijke aandeelhou- der geven en verdienen we vertrouwen, groeien we op een duurzame manier en hanteren we een langetermijnvisie. Een deel van onze nettowinst vloeit te- rug naar onze aandeelhouders in de vorm van het dividend, maar het grootste deel wordt geherinvesteerd om verder waarde te creëren door ‘compounding’. John-Eric Bertrand: We blijven inderdaad investeren in de toekomstige groei van onze portefeuille. In 2024 investeerden we 246 miljoen euro, zowel via vervolginvesteringen in portefeuillebedrijven als in nieuwe participaties. Onze acquisitie van een 33%-participatie in V.Group, de marktleider in scheepsma- nagement en maritieme ondersteunende diensten, past in onze ambitie om onze kaspositie in te zetten bij marktleiders met duurzame bedrijfsmodellen. We eindigden 2024 met een nettokaspositie van 362 miljoen euro, wat vol- doende ruimte biedt om verder te investeren in sterk presterende marktleiders. • AvH levert over de jaren heen consistente prestaties. Wat is de geheime formule? John-Eric Bertrand: Er bestaat geen wonderoplossing, maar we geloven dat onze focus op duurzame bedrijfsmodellen en onze langetermijnstrategie onze portefeuillebedrijven veerkrachtiger maken. DEME kon zijn inkomsten - bijna volledig organisch - laten groeien van 150 miljoen euro in 1990 tot meer dan 4 miljard euro. Dit werd bereikt dankzij een sterke cultuur van ondernemer- schap en innovatie. DEME speelde een pioniersrol, bijvoorbeeld bij de instal- latie van offshore windturbines voor de Belgische kust, zowat 15 jaar terug. Gaandeweg heeft DEME ervaring opgedaan in dit domein en geïnvesteerd in speciaal daartoe uitgeruste installatieschepen. Deze activiteit, waarin DEME wereldwijd marktleider is geworden, genereerde 2 miljard euro aan inkomsten in 2024. Tegelijkertijd bouwt DEME nu expertise op in andere, nieuwe domei- nen zoals bodemsanering, het oogsten van mineralen op de oceaanbodem en groene waterstof, die in de toekomst wel eens belangrijker kunnen worden. Piet Dejonghe: Een andere illustratie is te vinden bij Delen Private Bank en Bank Van Breda. Hun jarenlange focus op klantenservice, adviesverlening waarbij de langetermijnbelangen van hun klanten steeds voor ogen worden gehouden, en de hoge mate van transparantie die mogelijk wordt gemaakt door een digitaal aanbod, hebben een belangrijke rol gespeeld in het behoud van een hoog niveau van vertrouwen van hun bestaande klanten en in het winnen van nieuwe klanten. Deze aanpak kan een nog breder publiek aan- spreken, niet alleen op de Belgische thuismarkt, maar ook in het buitenland zoals in Nederland, waar we onze marktpositie verder hebben geconsolideerd, en het Verenigd Koninkrijk. Luc Bertrand: Wij geloven in een langetermijnaanpak, in partnership met familiale ondernemers en sterke managementteams. Een mooie illustratie hiervan is onze samenwerking met de familie Delen in Delen Private Bank, die teruggaat tot 1992 en later ook werd uitgebreid naar Bank Van Breda. De recent geactualiseerde aandeelhoudersregelingen verlengt de horizon van onze samenwerking met minstens 25 jaar. Als actieve en verantwoordelijke aandeelhouder geven en verdienen we vertrouwen, groeien we op een duurzame manier en hanteren we een lange-termijnvisie. Interview met de voorzitters Luc Bertrand, Voorzitter van de raad van bestuur Jaarverslag 2024 Van links naar rechts • Luc Bertrand, John-Eric Bertrand, Piet Dejonghe De kracht van duurzaam ondernemen met een visie op lange termijn 15 16 Your partner for sustainable growth • Moeilijke marktomstandigheden, economische onzeker- heden, geopolitieke spanningen, het risico van pandemie- en, klimatologische fenomenen, ... Hoe gaat AvH daarmee om? John-Eric Bertrand: Sommige ondernemingen in onze portfolio werden in 2024 inderdaad geconfronteerd met een uitdagend bedrijfsklimaat, maar zijn erin geslaagd om hun marktpositie verder te versterken. Neem bijvoorbeeld CFE en Nextensa. Hogere rentevoeten en gestegen bouwkosten wogen op hun bijdrage aan onze resultaten. Toch heeft Nextensa vooruitgang geboekt met de herschikking van de investeringsportefeuille ten voordele van duurza- me activa, terwijl CFE met succes verschillende verlieslatende projecten heeft afgerond. Dankzij hun gezonde balansen en solide fundamentals zijn zowel CFE als Nextensa goed gepositioneerd om sterker uit deze neerwaartse con- junctuur te groeien. Piet Dejonghe: SIPEF werd geconfronteerd met een lagere palmolieproduc- tie door de gecombineerde impact van een vulkaanuitbarsting op zijn planta- ges in Papoea-Nieuw-Guinea en een algemene cyclische daling van de pal- molieproductie, ook in Indonesië. De gunstige marktprijzen zorgden er echter voor dat SIPEF een netto recurrent resultaat kon behalen dat licht boven de initiële verwachtingen lag. Tegelijkertijd kon de onderneming haar netto finan- ciële schuld tegen het einde van 2024 verder afbouwen tot slechts 18 miljoen euro. Wij geloven dat duurzame palmolie een belangrijke rol zal blijven spelen in de wereldwijde voedselvoorziening voor een groeiende bevolking. SIPEF is dan ook blijven investeren in oplossingen om hogere opbrengsten te halen op hetzelfde areaal - zonder ontbossing. Luc Bertrand: De visie om een bijdrage te leveren aan een duurzame wereld, met respect voor mens en milieu, zit in het DNA van AvH en elk van onze parti- cipaties. Wij beschouwen ESG als een hefboom om onze langetermijnstrategie te realiseren, en niet louter als een extra rapporteringsplicht. • Sommige ondernemingen hadden rugwind in 2024, ter- wijl andere participaties met tegenwind kampten. Wijst dat op het belang van diversificatie? Piet Dejonghe: De kracht van onze gediversifieerde portefeuille is dat de sterke prestaties van de meerderheid van onze portefeuillebedrijven de nega- tieve reële waardeaanpassingen of tegenwind bij andere participaties meer dan compenseren. Delen Private Bank en Bank Van Breda, bijvoorbeeld, had- den in 2024 de wind in de zeilen en profiteerden van hogere rentevoeten en gunstige financiële markten. Zoals eerder vermeld, was de situatie verschillend voor andere portefeuillemaatschappijen, zoals Nextensa en CFE. Over het algemeen hielden de bijdragen van de geconsolideerde participa- ties, die de overgrote meerderheid van onze investeringsportefeuille vertegen- woordigen, behoorlijk goed stand, hoewel dit enigszins overschaduwd werd door 36 miljoen euro aan negatieve reële-waarde-aanpassingen in de relatief kleinere portefeuille van niet-geconsolideerde bedrijven. De schommelingen in reële waarde hebben vooral te maken met de negatieve evolutie van de aandelenkoers van Biotalys en de negatieve reële-waarde-aanpassing van 25 miljoen euro op Medikabazaar nadat er in de eerste helft van 2024 financiële discrepanties werden ontdekt, die intussen adequaat zijn aangepakt. • Hoe kijkt u naar de bijzondere prestaties in het segment Private Banking? John-Eric Bertrand: Met 258,5 miljoen euro, leveren onze banken de groot- ste bijdrage aan onze geconsolideerde winst. Hun contributie ligt 24% hoger dan in 2023. Het gecombineerde totale toevertrouwd vermogen bereikte een recordniveau van 77,7 miljard euro, dankzij een gezonde bruto-instroom en een positief markteffect. Dit succes steunt op meerdere pijlers, waaronder: een optimale klantenservice, de nabijheid via onze regionale kantoren en de consistente prestaties van de beleggingsportefeuilles. De performante IT-ondersteuning met innovatieve digitale tools biedt een grote transparantie aan onze klanten en stellen de toegewijde teams van beide banken in staat om de groei van het toevertrouwd vermogen te beheren zonder in te boeten aan kwaliteit. Andere belangrijke pijlers omvatten de focus op centraal geleid discretionair beheer en de synergie tussen de twee banken. Piet Dejonghe: Terwijl de fondsen die werden toevertrouwd door de cliën- ten van Bank Van Breda 31% vertegenwoordigen van het totale vermogen onder beheer van Delen Private Bank op het continent, is het aandeel van het netwerk van Bank Van Breda in de nieuwe instroom nog groter. De belang- rijke netto instroom in het toevertrouwd vermogen werd sterk gedreven door organische groei. Bestaande klanten bevestigen hiermee hun vertrouwen in de bank, maar bevelen onze diensten ook aan in hun kennissenkring, wat eveneens tot nieuwe instroom leidt. Wij hechten dan ook veel belang aan de hoge Net Promotor Scores die de klanten aan beide banken geven. Dezelfde aanpak wordt met succes gevolgd in Nederland, waar Delen Private Bank het voorbije jaar voor het toevertrouwd vermogen een toename met 135% tot 3,4 miljard euro realiseerde, terwijl dat bij JM Finn met 7% aangroeide tot 13,1 miljard euro. Onze bankpijler blijft vooral een vermogensbeheerder, die 77% van de ge- combineerde bedrijfsopbrengsten haalt uit bruto vergoedingen en commis- sies. Het concept, met een centraal geleid discretionair beheer en een solide IT-ondersteuning, leidt tot een grote operationele efficiëntie. Dat blijkt uit de gecombineerde cost-income ratio van 48%, tegenover 51% in 2023. Ook de CET1-ratio en LCR liggen op een hoog niveau. Delen Private Bank en Bank Van Breda blijven tot de best presterende en best gekapitaliseerde banken van het continent behoren. • Het segment Marine Engineering & Contracting levert de tweede grootste bijdrage tot de geconsolideerde netto- winst. Wat ligt er aan de basis van deze prestatie? John-Eric Bertrand: De voorbije vijf jaar heeft DEME met succes haar ro- buuste investeringsprogramma in een veelzijdige en duurzame vloot uitge- voerd - op een moment dat de scheepswerven over de nodige capaciteit beschikten. Het prijskaartje van deze investeringen zou vandaag aanzienlijk hoger liggen. Hierdoor kon DEME geleidelijk een recordorderboek opbouwen, dat nu wordt uitgevoerd. Na een groei van 24% in het voorgaande jaar, steeg de omzet in 2024 opnieuw met 25% tot 4,1 miljard euro. Alle bedrijfssegmen- ten noteerden een dubbelcijferige omzetgroei. De daaruit voortvloeiende hoge bezettingsgraad van de schepen in combinatie met een zeer sterke projectuitvoering, stelde DEME in staat om deze record- John-Eric Bertrand, co-CEO We eindigden 2024 met een nettokaspositie van 362 miljoen euro, wat voldoende ruimte biedt om verder te investeren in sterk presterende marktleiders. Jaarverslag 2024 17 Luc Bertrand Voorzitter van de raad van bestuur John-Eric Bertrand co-CEO Piet Dejonghe co-CEO omzet te vertalen in aanzienlijk hogere marges. De EBITDA steeg tot 764 mil- joen euro - wat overeenkomt met een marge van 18,6% tegenover 18,2% in 2023. De nettowinst steeg met 77%, van 163 miljoen naar 288 miljoen euro. DEME blijft de marktontwikkelingen op de voet volgen om daarop te antici- peren met adequate investeringen in haar vloot. Het tempo van de technolo- gische ontwikkelingen in de offshore-industrie is opmerkelijk. In tien jaar tijd is de algemeen gebruikte turbinegrootte gestegen van 6 MW naar 15 MW en vorig jaar werd in China de allereerste turbine van 26 MW voorgesteld. Hier- door is de kost van elektriciteit uit windturbines de afgelopen tien jaar met 60 procent gedaald, waardoor elektriciteit uit offshore windenergie zeer concur- rerentieel is geworden. Dankzij de nettokaspositie en de gezonde balans kan DEME grotere investeringen overwegen om zijn vlootcapaciteit uit te breiden en zo groeikansen op lange termijn te ondersteunen. • Hoe zat het met de andere participaties in het segment Marine Engineering & Contracting? Luc Bertrand: In lijn met de marktcyclus kende CFE in 2024 een lichte om- zetdaling, maar de kwaliteit van de operationele resultaten is verbeterd en het nettoresultaat steeg met 5%. CFE blijft zeer goed gekapitaliseerd en heeft zijn netto financiële schuld met 55% verminderd tot 42 miljoen eind 2024. Het bedrijf is klaar om in te spelen op nieuwe opportuniteiten wanneer de markt weer aantrekt. John-Eric Bertrand: De verkoop van gronden op de industrieterreinen van Deep C Holding lag lager dan verwacht als gevolg van de wereldwijde econo- mische onzekerheid en de invoering van nieuwe wetgeving voor de verkoop van onroerend goed. Deze lagere inkomsten werden echter gecompenseerd door een stijgende omzet uit serviceactiviteiten, wat resulteerde in een stijging van de nettowinst met 32% ten opzichte van 2023, tot 12,7 miljoen euro. Bij Green Offshore werden de prestaties in 2024 beïnvloed door de elektriciteits- prijs, die terugkeerde naar normale niveaus na een uitzonderlijk 2023 waarin de marktprijzen aanzienlijk hoger lagen dan de gegarandeerde prijs. In 2025 zal een consortium waarin Green Offshore via Otary participeert, meedingen naar nieuwe offshore windconcessies in de Princess Elisabeth Zone. • In welke mate werd Nextensa getroffen door de stagnatie op de vastgoedmarkt? Piet Dejonghe: Op operationeel vlak toonde Nextensa haar veerkracht. Bij het beheer van vastgoedbeleggingen valt de like-for-like stijging van huurop- brengsten met 4,7% op, met een rendement van 6%. In 2024 intensifieerde Nextensa de strategische transformatie naar een hybride model van ontwik- kelaar-investeerder die zich richt op gemengde en duurzame projecten. De verkoop van de Knauf Shopping Centers creëerde de mogelijkheid voor een belangrijke transactie met Proximus. Hun beslissing om het hoofdkantoor te verhuizen naar de site van Tour & Taxis zal de ontwikkeling van Lake Side, de laatste fase van deze 40 hectare grote wijk, op gang brengen, terwijl de iconische Proximus-torens aan het Noordstation van Brussel zullen worden herontwikkeld als een mijlpaal voor gemengd gebruik. • Bij SIPEF konden lagere productievolumes grotendeels worden gecompenseerd met goede prijzen voor palmolie op de wereldmarkt. Is dat een goede samenvatting? Luc Bertrand: De al eerder vernoemde externe factoren hebben tot lagere productievolumes geleid. Mede dankzij de aanhoudend hoge palmolieprijzen kon SIPEF in 2024 nog steeds degelijke resultaten halen. De cashflow maakte het ook mogelijk om te blijven investeren in efficiëntieverbeteringen voor de palmolie-extractiefabrieken, in het gebruikelijke herbeplantingsprogramma en in innovatie voor de duurzame productie van hoogwaardige olie met een grote zuiverheid. In de komende jaren moet het resultaat van deze investerin- gen zichtbaar worden. We geloven dat de markt bereid zal blijven om hogere prijzen te betalen voor palmolie met een superieure zuiverheid en een hoge kwaliteit, waarvan kan aangetoond worden dat ze duurzaam is geproduceerd. SIPEF heeft trouwens plannen om haar ruwe palmolie in de toekomst verder te bewerken en zo hogerop in de waardeketen actief te worden. Hier zit de kracht van duurzaam ondernemen met een visie op lange termijn. • Binnen de Growth Capital-portefeuille kregen vooral de waardeverminderingen op Biotalys en Medikabazaar aan- dacht. Is dat terecht? Piet Dejonghe: De enkele negatieve reële-waarde-aanpassingen mogen de aandacht niet afleiden van onze portefeuille groeikapitaal die meerdere ver- borgen parels bevat die deel uitmaken van de oplossing en het goed doen, zelfs in meer uitdagende markten. AvH verstrekt kapitaal aan een beperkt aantal groeibedrijven met een internationaal en duurzaam groeipotentieel. De investeringsstrategie is gebaseerd op een multisectorale aanpak met een horizon op langere termijn. Gezonde balansen, een wendbare ondernemende bedrijfscultuur met sterke risicobewaking en een selectief investeringsbeleid: dit alles draagt bij tot diversificatie en beperking van economische en financi- ele risico’s. Een klein deel van de beleggingsportefeuille is specifiek gericht op investeringen in Life Sciences-bedrijven in een vroeg stadium, evenals in India en Zuidoost-Azië. Met onze participaties in Life Sciences-bedrijven hopen we een substantiële bijdrage te kunnen leveren op het gebied van volksgezond- heid en duurzame, kwalitatieve voedselvoorziening. • Als we naar het jaarresultaat kijken, merken we dat uw harde werk loont en ook op langere termijn nog vele op- ties biedt. Bent u tevreden? Luc Bertrand: Jazeker, maar we zijn vooral dankbaar voor het traject dat we met AvH kunnen blijven afleggen, zelfs al neemt de turbulentie in de wereld toe. De sterke posities van de ondernemingen in onze portefeuille hebben we te danken aan de expertise, de toewijding en de inzet van onze medewerkers. In dit gesprek hadden wij het voorrecht om de grote verhalen te vertellen, maar wij beseffen ten zeerste dat het onze managementteams en medewer- kers zijn die dit elke dag op het terrein waarmaken. Naar hen gaat onze dank en ons respect uit. Samen gaan we nog een mooie toekomst tegemoet. Piet Dejonghe, co-CEO De kracht van onze gediversifieerde portefeuille is dat de sterke prestaties van de meerderheid van onze portfoliobedrijven de punctuele moeilijkheden of tegenwind bij andere participaties ruimschoots compenseren. 18 Your partner for sustainable growth Jaarverslag van de raad van bestuur I. Enkelvoudige jaarrekening 1. Kapitaal en aandeelhoudershap Behalve de vernietiging van 339.154 eigen aandelen op 5 april 2024, hebben zich in 2024 geen wijzigingen voorgedaan in het kapitaal van de vennoot- schap. Het geplaatst kapitaal bedraagt 2.295.278 euro en wordt vertegen- woordigd door 33.157.750 aandelen zonder nominale waarde. Alle aande- len zijn volledig volgestort. In het kader van het aandelenoptieplan werden 81.500 opties toegekend in 2024. De per 31 december 2024 nog niet uitge- oefende opties geven gezamenlijk recht op verwerving van 380.100 aandelen Ackermans & van Haaren (1,15%). De vennootschap heeft op 31 oktober 2008 een transparantiemelding ontvangen in het kader van de Wet van 2 mei 2007 waarbij Scaldis Invest NV, samen met Stichting Administratiekantoor ‘Het Torentje’, haar deelnemingspercentage heeft meegedeeld. Deze transpa- rantiemelding kunnen geraadpleegd worden op de website van de vennoot- schap (www.avh.be). 2. Activiteiten Voor een overzicht van de belangrijkste activiteiten van de groep in 2024 ver- wijzen we naar de tekst ‘2024 in een oogopslag (pag. 8), Markante feiten 2024 (pag. 10) en het Interview met de voorzitters (pag.14). 3. Toelichting bij de enkelvoudige jaarrekening 3.1 Financiële toestand per 31 december 2024 De enkelvoudige jaarrekening is opgesteld overeenkomstig de Belgische boek- houdwetgeving. Eind 2024 bedroeg het balanstotaal 2.634 miljoen euro, een stijging met 31 miljoen euro ten opzichte van vorig jaar (2023: 2.665 miljoen euro). De activa bestaan uit 9 miljoen euro materiële vaste activa (voornamelijk het kantoor- gebouw gelegen aan de Begijnenvest en Schermersstraat te Antwerpen), 228 miljoen euro geldbeleggingen, 11 miljoen euro liquiditeiten en 2.350 miljoen euro financiële vaste activa. Aan de passiefzijde van de balans leidden de winst van het boekjaar van 164 miljoen euro en het voorgestelde dividend van maximaal 126 miljoen euro tot een eigen vermogen van 2.472 miljoen euro (2023: 2.484 miljoen euro). Op jaareinde 2024 bezat Ackermans & van Haaren 492.148 eigen aandelen. 3.2 Bestemming van het resultaat De raad van bestuur stelt voor het resultaat (in euro) als volgt te bestemmen: (€) Overgedragen winst van het vorige boekjaar 2.166.801.512 Winst van het boekjaar 164.632.497 Totaal te bestemmen 2.331.434.009 Toevoeging aan de wettelijke reserve 0 Toevoeging aan de onbeschikbare reserves 17.116.842 Toevoeging aan de beschikbare reserves 0 Vergoeding van het kapitaal (1) 125.999.450 Tantièmes 982.500 Winstpremie voor werknemers (2) 349.887 Over te dragen winst 2.186.985.330 eachte aandeelhouder, Wij hebben de eer u verslag uit te brengen over de activiteiten van onze vennootschap gedurende het afgelopen boekjaar en zowel de enkelvoudige als de geconsolideerde jaarrekening afgesloten op 31 december 2024 ter goedkeuring voor te leggen. Overeenkomstig artikel 3:32 §1, laatste lid, van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen zijn de jaarverslagen over de enkelvoudige en geconsolideerde jaarrekening samengevoegd. (1) Aan de gewone algemene vergadering van aandeelhouders van 26 mei 2025 zal worden voorgesteld om een dividend van 3,80 euro per aandeel goed te keuren. Dat komt overeen met een maximale uitkering van 125.999.450 euro. (2) Winstdeelname ten gunste van werknemers van Ackermans & van Haaren overeenkomstig de bepa- lingen van het winstpremieplan goedgekeurd door de raad van bestuur van 26 februari 2024. De raad van bestuur stelt voor een dividend uit te keren van 3,80 euro bruto per aandeel. Na inhouding van de roerende voorheffing (30%) bedraagt het nettodividend 2,66 euro per aandeel. Aangezien eigen aandelen niet divi- dendgerechtigd zijn overeenkomstig artikel 7:217 §3 WVV, hangt het totaal- bedrag van de dividenden af van het aantal eigen aandelen aangehouden door Ackermans & van Haaren op 27 mei 2025 om 23.59 u CET (met name de dag voor de ex-date). De raad van bestuur stelt voor te worden gemachtigd Jaarverslag 2024 19 om het finale totaalbedrag van de dividenden (en de daaruit voortvloeiende wijziging) in de enkelvoudige jaarrekening in te vullen. Het maximale voorge- stelde dividendtotaal bedraagt 125.999.450 euro. Indien de gewone algeme- ne vergadering dit dividendvoorstel goedkeurt, wordt het dividend betaalbaar gesteld vanaf 2 juni 2025. Na deze bestemming, rekening houdend met het maximale voorgestelde totaalbedrag van de dividenden, bedraagt het eigen vermogen 2.472.174.694 euro en is het als volgt samengesteld: (€) Kapitaal Geplaatst 2.295.278 Uitgiftepremies 111.612.041 Reserves Wettelijke reserve 248.081 Onbeschikbare reserves 69.127.844 Beschikbare reserves 101.906.121 Overgedragen winst 2.186.985.330 Totaal 2.472.174.694 4. Belangrijke gebeurtenissen na afsluiting van het boekjaar We verwijzen naar pagina 25. 5. Onderzoek en ontwikkeling De vennootschap organiseert op regelmatige tijdstippen kennisuitwisseling tussen de deelnemingen m.b.t. innovatie en onderzoek en ontwikkeling, waar- bij de innovatieaanpak van de groepsvennootschappen wordt gestimuleerd ter ondersteuning van nieuwe product- en dienstenaanbiedingen en efficiën- tere processen. De investment managers worden regelmatig opgeleid om de groepsvennootschappen op deze gebieden te ondersteunen en de innovatie- benadering in de strategieën van de groepsvennootschappen te verankeren. Voor meer informatie verwijzen we naar het ESG-verslag, sectie 2.2 AvH als verantwoordelijke en actieve partner. 6. Financiële instrumenten Binnen de groep kan gebruik worden gemaakt van financiële instrumenten voor risicobeheersing. Het betreft dan met name financiële instrumenten die het risico van veranderende interestvoeten of wisselkoersen indekken. De te- genpartijen van deze financiële instrumenten zijn uitsluitend vooraanstaande banken. Eind 2024 had Ackermans & van Haaren geen dergelijke instrumen- ten uitstaan. 7. Mededelingen 7.1 Toepassing van artikel 7:96 van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen In 2024 werd éénmaal toepassing te worden gemaakt van de belangencon- flictenregeling van artikel 7:96 WVV. We verwijzen hiervoor naar 2.3. in de Verklaring inzake deugdelijk bestuur (p. 31). 7.2 Bijkomende vergoeding commissaris Met betrekking tot de audit in het kader van de duurzaamheidsinformatie werd een vergoeding van 60.000 euro (exclusief btw) betaald aan Deloitte Bedrijfsrevisoren. Verder werd een wettelijke opdracht uitgevoerd onder ar- tikel 7:97 BWCA (belangenconflict voor transacties met verbonden partijen) waarvoor een vergoeding van 7.240 euro (exclusief btw) werd gefactureerd. 7.3 Inkoop of vervreemding van eigen aandelen Op 20 oktober 2023 heeft de buitengewone algemene vergadering de raad van bestuur van Ackermans & van Haaren gemachtigd om eigen aandelen in te kopen binnen een bepaalde koersvork en dit gedurende een periode van vijf jaar. Op 31 december 2024 bezat AvH 492.148 eigen aandelen (1,48% van het aandelenkapitaal): • 472.099 van deze eigen aandelen worden aangehouden ter indekking van opties in het kader van het aandelenoptieplan van AvH. • 20.049 eigen aandelen worden aangehouden als gevolg van de trans- acties die Kepler Cheuvreux in het kader van de liquiditeitsovereenkomst heeft geïnitieerd. In 2024 werden 880.468 eigen aandelen gekocht en werden er 891.532 verkocht. Deze transacties worden volledig auto- noom door Kepler Cheuvreux geïnitieerd, maar aangezien ze voor rekening van AvH plaatsvinden, heeft de netto-aankoop van aandelen AvH een impact op het eigen vermogen van AvH. Per 31 december 2024 is de situatie als volgt: Aantal eigen aandelen 492.148 (1,48%) Fractiewaarde per aandeel 0,07 euro Gemiddelde prijs per aandeel 140,39 euro Totale investeringswaarde 69.093.091 euro 7.4 Mededeling op grond van de wet op de openbare overnamebiedingens Op 18 februari 2008 heeft Scaldis Invest de vennootschap een mededeling ver- stuurd, opgesteld overeenkomstig artikel 74, §7 van de Wet van 1 april 2007 op de openbare overnamebiedingen. Uit deze mededeling blijkt dat Scaldis Invest 33% van de effecten met stemrecht bezit van Ackermans & van Haaren en dat Stichting Administratiekantoor ’Het Torentje’ de uiteindelijke controle heeft over Scaldis Invest. 7.5 Verdedigingsmechanismen De buitengewone algemene vergadering heeft op 20 oktober 2023 de mach- tiging aan de raad van bestuur hernieuwd om in geval van een openbaar overnamebod op de effecten van Ackermans & van Haaren gebruik te maken van het toegestane kapitaal (500.000 euro) onder de voorwaarden en binnen de grenzen van artikel 7:202 WVV. De raad van bestuur kan van deze mach- tiging gebruik maken indien de mededeling van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (FSMA) aan de vennootschap dat zij in kennis is gesteld van een openbaar overnamebod, niet later dan drie jaar na de datum van voormelde buitengewone algemene vergadering wordt ontvangen (d.i. 20 oktober 2026). 20 Your partner for sustainable growth De raad van bestuur is tevens gemachtigd om, gedurende een periode van drie jaar vanaf de bekendmaking in de Bijlagen bij het Belgisch Staatsblad (d.i. tot 31 oktober 2026), aandelen van de vennootschap te verkrijgen of te vervreem- den wanneer dat noodzakelijk zou zijn om te voorkomen dat de vennootschap een ernstig en dreigend nadeel zou lijden. II. Geconsolideerde jaarrekening 1. Risico’s en onzekerheden Dit hoofdstuk beschrijft in algemene bewoordingen enerzijds de risico’s waar- mee Ackermans & van Haaren wordt geconfronteerd als internationale inves- teringsmaatschappij en anderzijds de operationele, financiële en ESG-risico’s die verbonden zijn aan de verschillende sectoren waarin zij actief is (hetzij rechtstreeks, hetzij onrechtstreeks via haar dochtervennootschappen). Voor de beschrijving van de ESG-risico’s verwijzen we naar de dubbele-materialiteits- beoordeling in de Duurzaamheidsverklaring (sectie 1.4). Het executief comité van Ackermans & van Haaren is verantwoordelijk voor de voorbereiding van een kader van interne controle en risicobeheer dat ter goedkeuring wordt voorgelegd aan de raad van bestuur. De raad van bestuur is verantwoordelijk voor het beoordelen van de implementatie van dat kader, rekening houdend met de aanbevelingen van het auditcomité. Minstens een- maal per jaar evalueert het auditcomité de systemen van interne controle die het executief comité heeft uitgewerkt om zich ervan te vergewissen dat de voornaamste risico’s behoorlijk werden geïdentificeerd, gemeld en beheerd. De dochtervennootschappen van Ackermans & van Haaren zijn verantwoor- delijk voor het beheer van hun eigen operationele, financiële en ESG-risico’s. Deze risico’s, die variëren naargelang de sector, worden niet centraal beheerd op het niveau van Ackermans & van Haaren. De managementteams van de dochtervennootschappen rapporteren aan hun raad van bestuur of auditcomi- té over hun risicobeheer. Risico’s op het niveau van Ackermans & van Haaren Strategisch risico Het doel van Ackermans & van Haaren is aandeelhouderswaarde te creëren door op lange termijn te investeren in een beperkt aantal strategische parti- cipaties. De beschikbaarheid van opportuniteiten voor investeringen en de- sinvesteringen is echter afhankelijk van geopolitieke en macro-economische omstandigheden en wordt beïnvloed door toenemende concurrentie van een private equity-markt die steeds mondialer wordt. De definitie en uitvoering van de strategie van de deelnemingen zijn eveneens afhankelijk van voormelde omstandigheden, bijvoorbeeld bij geopolitieke span- ningen of een pandemie. Door als proactieve aandeelhouder te focussen op langetermijnwaardecreatie en operationele en financiële discipline, tracht Acker- mans & van Haaren deze risico’s zoveel mogelijk te beperken en te verminderen. De vertegenwoordigers van Ackermans & van Haaren in de raden van bestuur van de deelnemingen zien erop toe dat de deelnemingen zich zo organiseren dat de naleving van de toepasselijke wet- en regelgeving wordt gemonitord. Ackermans & van Haaren werkt in verschillende deelnemingen samen met partners. Bij Delen Private Bank bijvoorbeeld wordt de controle gedeeld met de familie Delen. Strategische beslissingen vereisen het voorafgaandelijk ak- koord van beide partners. In bepaalde deelnemingen bezit Ackermans & van Haaren een minderheidsbelang. De mindere mate van controle kan een impact hebben op het vermogen van Ackermans & van Haaren om de risico’s van de betrokken portefeuillevennootschap in te schatten en te beperken. Dit wordt evenwel gecompenseerd door een nauwe samenwerking met, en een actieve vertegenwoordiging in, de raad van bestuur van de betrokken deelnemingen. ESG-risico Ackermans & van Haaren gelooft dat een strategisch gericht ESG-beleid bij- draagt tot de duurzame groei van de groep op lange termijn. AvH wil de veer- kracht van haar deelnemingen vergroten door te anticiperen op potentiële risico’s en door ESG-factoren systematisch op te nemen in de bedrijfscultuur en bedrijfsmodellen, zowel op groeps- als op participatieniveau. ESG-risico’s met betrekking tot milieu-, sociale of bestuurskwesties worden beoordeeld vanuit een dubbele-materialiteitsperspectief, d.w.z. de impact van de activiteiten van de vennootschap op mensen en de samenleving (impactmaterialiteit) en op de resultaten van de vennootschap (financiële materialiteit). ESG-inspanningen worden steeds belangrijker door de toenemende nale- vings- en rapporteringsvereisten van het Europese regelgevingskader (zoals het EU-emissiehandelssysteem (EU-ETS), het mechanisme voor koolstofgrenscorrec- tie (CBAM), de EU-taxonomie, de richtlijn duurzaamheidsrapportering door be- drijven (CSRD) en de EU-richtlijn inzake passende zorgvuldigheid in het bedrijfs- leven op het gebied van duurzaamheid (CSDDD). Benaderingen voor compliance en risicobeperking worden gecombineerd om optimaal gebruik te maken van de regelgevende omgeving. AvH verbetert ook de integratie tussen financiële en ESG-prestaties door de registratie en interpretatie van gegevens te verbeteren. Materiële ESG-risico’s worden systematisch in kaart gebracht, zowel op groeps- als op participatieniveau, en geïntegreerd in het verantwoord investeringsbeleid van AvH en in haar engagement als actieve en verantwoordelijke aandeelhou- der van de participaties. Het doel is om deze ESG-risico’s op te nemen in de Enterprise Risk Management-filosofie van de bedrijven. Het ESG-beleid wordt jaarlijks door de raad van bestuur besproken, zowel op groeps- als op participa- tieniveau. Processen en doelen voor de materiële onderwerpen ‘verantwoorde- lijke aandeelhouder’, ‘klimaatverandering’, ‘energietransitie’ en ‘talentmanage- ment’ die in de dubbele-materialiteitsbeoordeling (DMA) zijn geïdentificeerd, worden verder aangevuld met relevante overwegingen op participatieniveau. Deze omvatten bestuursstructuren, beleidslijnen, ‘assurance’-processen, inno- vatie-initiatieven, cyberbeveiligingsbeoordelingen, broeikasgasinventarissen en energietransitieplannen, die allemaal zijn opgezet om de veerkracht van Acker- mans & van Haaren en de groep te vergroten. Meer informatie over de aanpak van klimaatgerelateerde risico’s is te vinden in de Duurzaamheidsverklaring (2.2.8 E1-9 Beoogde financiële effecten van materiële fysieke en transitie- risico’s en potentiële klimaatopportuniteiten). Meer informatie over de dubbele materialiteitsbeoordeling is te vinden in de Duurzaamheidsverklaring (1.4 IRO-1 en 2 Dub- bele-materialiteitsbeoordeling). In 2024 heeft Ackermans & van Haaren geen materiële klimaatgerelateerde ri- sico’s (zowel fysieke als transitierisico’s) op groepsniveau bekendgemaakt. Wel heeft ze voor haar deelnemingen richtsnoeren voor de beoordeling van klimaat- risico’s en klimaatkansen ontwikkeld, inclusief suggesties voor scenario’s en tijds- horizons voor korte-, middellange- en langetermijnanalyses. Ackermans & van Haaren zal in 2025 verder werken aan het opstellen van een beoordeling van kli- Jaarverslag 2024 21 maatgerelateerde risico’s. Klimaatrisico’s die al door de participaties zijn geïden- tificeerd, zijn opgenomen in het deel ‘Risico’s op het niveau van de participaties’. Risico gerelateerd aan de beursnotering Als op Euronext Brussels genoteerde vennootschap is Ackermans & van Haar- en onderworpen aan specifieke regelgeving met betrekking tot onder meer openbaarmaking van informatie, transparantierapportage aan aandeelhou- ders, openbare overnames, deugdelijk bestuur (‘corporate governance’) en marktmisbruik. Ackermans & van Haaren monitort haar naleving van de vaak veranderende wet- en regelgeving op dit gebied. Volatiele financiële mark- ten kunnen een impact hebben op de waarde van het aandeel Ackermans & van Haaren en de aandelen van haar genoteerde deelnemingen. Zoals ho- ger vermeld, streeft Ackermans & van Haaren naar een systematische creatie van aandeelhouderswaarde op lange termijn. Koersschommelingen op korte termijn kunnen leiden tot een tijdelijk afwijkend risicoprofiel voor de aandeel- houder. Liquiditeitsrisico Ackermans & van Haaren heeft voldoende middelen om haar strategie uit te voeren en streeft ernaar een positieve nettocashpositie te behouden. De participaties zijn verantwoordelijk voor hun eigen financiering. In principe ver- strekt Ackermans & van Haaren geen kredietlijnen of waarborgen aan of ten behoeve van haar participaties. Op 31 december 2024 waren er geen externe financiële schulden van ‘AvH & subholdings’. Ackermans & van Haaren beschikt over bevestigde kredietlijnen (280 miljoen euro) van verschillende banken waarmee zij op lange termijn samenwerkt. De raad van bestuur is van oordeel dat het liquiditeitsrisico heel beperkt is. Diverse integraal geconsolideerde ondernemingen hebben in hun kredietover- eenkomsten bepaalde ratio’s (covenanten) afgesproken, die per 31 december 2024 werden gerespecteerd. Risico gerelateerd aan technologie en cybersecurity Met de toenemende afhankelijkheid van technologie in elk aspect van het leven, neemt ook het risico van falende technologieën toe. Cyberaanvallen vormen een groot operationeel risico voor bedrijven. Om deze risico’s te be- perken, heeft Ackermans & van Haaren een digitaal beleid ingevoerd waarin is bepaald hoe haar werknemers moeten omgaan met technologie en digitale middelen en hoe deze moeten worden ingezet om de bedrijfsdoelstellingen te behalen. Het digitale beleid zorgt ervoor dat Ackermans & van Haaren klaar is om de huidige beschikbare technologieën toe te passen en om te anticiperen op toekomstige ontwikkelingen. Bovendien omvatten de bedrijfscontinuïteits- en noodherstelplannen ook de aanpak van zowel financiële als ESG-risico’s. De IT-architectuur van Ackermans & van Haaren is ontworpen om een be- trouwbare, veilige, functionele en toch flexibele werkomgeving te creëren. Met het oog op de continuïteit van die omgeving heeft Ackermans & van Haaren passende oplossingen en procedures geïmplementeerd om informatieherstel en gegevensbeveiliging te garanderen. De risico’s op hacking en cyberaanval- len worden voortdurend geanalyseerd en geëvalueerd om indien nodig pas- sende maatregelen te nemen. Risico’s op het niveau van de participaties Marine Engineering & Contracting De operationele risico’s van dit segment zijn vooral verbonden aan de uit- voering van vaak complexe aannemingsprojecten op het land en op zee en houden onder meer verband met: (i) het technische ontwerp van de projecten en de integratie van nieuwe technologieën; (ii) de bepaling van prijzen bij aan- bestedingen, met in geval van afwijkingen de mogelijkheid of onmogelijkheid om zich in te dekken tegen meerkosten en prijsverhogingen; (iii) de prestatie- verplichtingen (naar kosten, conformiteit, kwaliteit, uitvoeringstermijn) met de rechtstreekse en onrechtstreekse gevolgen die daaraan verbonden zijn; (iv) het tijdsverschil tussen het binnenhalen van de aanbesteding en de daadwer- kelijke uitvoering ervan; (v) de ontwikkeling van het regelgevingskader; en (vi) de relaties met onderaannemers, leveranciers en partners. DEME Group is zowel als eisende als verwerende partij betrokken bij discussies met op- drachtgevers over de financiële gevolgen van afwijkingen bij de uitvoering van aannemingsprojecten. In een klein aantal gevallen kunnen die discussies leiden tot rechtszaken. Als de gevolgen daarvan betrouwbaar kunnen worden ingeschat, worden daarvoor voorzieningen gevormd in de jaarrekening. Op nieuwe markten, zoals de ontwikkeling van concessies, worden de bedrijven geconfronteerd met veranderende regelgeving, technologische ontwikkelin- gen en de financiering van grootschalige projecten. Om deze risico’s het hoofd te bieden, werken de bedrijven van de groep met gekwalificeerd en ervaren personeel. Door deelname aan risico- en auditcomités bij DEME Group en CFE monitort Ackermans & van Haaren de operationele risico’s van de belangrijk- ste projecten vanaf de aanbestedingsfase. De nationale en internationale bouw- en baggersectoren zijn onderhevig aan conjuncturele schommelingen. Dit heeft een impact op het investeringsbeleid van zowel private opdrachtgevers als lokale en nationale overheden. DEME Group, CFE en Deep C Holding, die actief zijn of waren in landen zoals de VS, Oman, Qatar, Vietnam en Nigeria, zijn blootgesteld aan politieke risico’s. Kredietverzekeringen en een sterk lokaal netwerk zijn hier de belangrijkste instrumenten voor risicobeheer. DEME Group is in belangrijke mate actief buiten de eurozone en loopt daar- door een wisselkoersrisico. In de regel dekt DEME Group zich in tegen wis- selkoersschommelingen of sluit ze valutafutures af. Ook bepaalde materialen of grondstoffen, zoals brandstof, kunnen worden ingedekt. Het grootste deel van de omzet van CFE wordt gegenereerd binnen de eurozone en waar rele- vant wordt de blootstelling aan wisselkoersschommelingen zoveel mogelijk beperkt. Deep C Holding is voornamelijk actief in Vietnam en is hoofdzakelijk blootgesteld aan een wisselkoersrisico met betrekking tot de Amerikaanse dol- lar en de Vietnamese dong. Aangezien de dochtervennootschappen van Deep C Holding hun aan- en verkopen overwegend in lokale valuta verrichten, is de blootstelling van de groep aan wisselkoersschommelingen bij commerciële transacties inherent beperkt. Gezien de omvang van de contracten in dit segment wordt ook het krediet- risico van nabij opgevolgd. DEME Group en CFE hebben procedures om dat risico op hun handelsvorderingen te beperken. Hiertoe monitoren de betrok- ken deelnemingen voortdurend hun uitstaande handelsvorderingen en stellen ze waar nodig hun positie bij. Voor grote buitenlandse contracten doet DEME Group bijvoorbeeld regelmatig een beroep op de diensten van Credendo Group indien het betrokken land voor die diensten in aanmerking komt en het risico door een kredietverzekering kan worden gedekt. Bovendien wordt een groot deel van de geconsolideerde omzet gerealiseerd met overheden of aan de publieke sector gelieerde klanten. Het tegenpartijrisico wordt beperkt door het grote aantal klanten. Voor grote infrastructuurbaggerwerken is DEME Group afhankelijk van het vermogen van klanten om financiering te verkrijgen en kan ze, indien nodig, zelf projectfinanciering helpen organiseren. Het kredietrisico van Deep C Holding, dat voornamelijk actief is in Vietnam, wordt beperkt door ontvangen voorschotten op de verkoop van rechten op ontwikkelde terreinen (industriezones) en door de maandelijkse facturering van nutsvoorzieningen, onderhoud en beheerdiensten die worden aangebo- den aan een brede waaier van klanten in die industriezones. 22 Your partner for sustainable growth Het liquiditeitsrisico wordt beperkt door de krediet- en garantielijnen te spreiden over verschillende banken, en bij voorkeur op lange termijn. DEME Group waakt permanent over haar balansstructuur en streeft naar een even- wicht tussen het geconsolideerd eigen vermogen en de geconsolideerde net- toschulden. DEME Group investeert voornamelijk in materiaal met een lange levensduur dat over meerdere jaren wordt afgeschreven. Daarom streeft zij ernaar om een aanzienlijk deel van haar schulden te structureren als langeter- mijnschulden. DEME Group heeft sinds 2015 een nieuwe bankfinancierings- structuur uitgewerkt, gebaseerd op bilaterale niet-gewaarborgde langeter- mijnfinanciering bij verschillende banken. Bepaalde kredietovereenkomsten bevatten ratio’s (covenanten) waaraan DEME Group zich moet houden. Dat was ook eind 2024 het geval. Zowel de bagger- als de offshore windactiviteiten van DEME Group resulteren in broeikasgasemissies (Scope 1 & 2), voornamelijk door het brandstofverbruik van schepen die worden ingezet voor landwinning, de ontwikkeling van ha- veninfrastructuur en de bouw, het transport en de installatie van funderingen en turbines voor offshore windparken. Deze activiteiten vormen een aanzien- lijk klimaatgerelateerd risico. De offshore windsector levert echter ook een positieve bijdrage aan de energietransitie. DEME Group past brandstof- besparende technologieën toe in de hele vloot. Naast het huidige gebruik van koolstofarme brandstoffen is DEME gestart met een proefproject om prakti- sche ervaring op te doen met toekomstige groene brandstoffen. Er blijft echter veel onzekerheid bestaan over welk type brandstof de toekomstige markt zal domineren, de beschikbaarheid ervan en de bunkercapaciteit. Het Europese emissiehandelssysteem (ETS) zal geleidelijk worden ingevoerd voor maritiem transportactiviteiten, waaronder ook offshore schepen vallen. DEME Group evalueert de impact hiervan en houdt er rekening mee in haar koolstofreduc- tiestrategie. De Internationale Maritieme Organisatie (IMO) werkt ook aan een wereldwijde heffing op de CO 2 -uitstoot voor de maritieme sector. Gezondheids- en veiligheidsrisico’s zijn inherent aan de aard van de acti- viteiten en betreffen zowel werknemers als onderaannemers. DEME Group en CFE kunnen aansprakelijk worden gesteld voor ongevallen, zelfs als deze niet aan hen te wijten zijn. Om dat risico te beperken, investeren zij voortdurend in het verbeteren van de veiligheidscultuur en het vergroten van het veilig- heidsbewustzijn. Bovendien is ‘gezondheid en veiligheid’ een onderwerp dat systematisch wordt gemonitord door hun raden van bestuur. DEME Group en CFE monitoren hun procedures ter voorkoming van frau- de- en integriteitsrisico’s en stellen deze indien nodig bij. DEME Group heeft een ‘Code of ethics and business integrity’ en verschillende specifieke beleidsdocumenten (‘Compliance policy & practices’, ‘Human Rights Policy’ & ‘Whistle-blower policy & procedures’). CFE heeft vergelijkbare beleidslijnen en procedures. Bij DEME Group is aan deze ‘Code of ethics and business integrity’ een jaarlijkse verplichte opleiding verbonden. CFE organiseerde ook opfriscur- sussen. Bij DEME Group en CFE werden de procedures voor samenwerking met derden in 2024 strikt toegepast. Op 4 september 2024 deed de correctionele rechtbank in Gent uitspraak in de rechtszaak met betrekking tot een contract dat in april 2014 onderhands werd gegund aan Mordraga, een voormalige Russische joint venture van DEME Group, voor de uitvoering van baggerwerken in de haven van Sabetta (Rusland). De werken werden bijna tien jaar geleden uitgevoerd tijdens de zomermaanden van 2014 en 2015. De rechtszaak werd aangespannen naar aanleiding van een klacht van een concurrent waaraan het genoemde contract niet werd gegund. De concurrent heeft zijn klacht inmiddels ingetrokken. De dochtermaatschappijen van DEME Group en alle betrokken personen zijn over de hele lijn onschuldig bevonden. Deze uitspraak bevestigt het standpunt dat de betrokken dochtervennootschappen van DEME Group al sinds de inleiding van deze rechtszaak verdedigen. Ondertussen is het Openbaar Ministerie in beroep gegaan tegen de uitspraak van de correctionele rechtbank in Gent. Er is nog geen datum vastgelegd voor de eerste zitting van het hof van beroep. De Belgische gerechtelijke autoriteiten voeren momenteel een onderzoek naar vermeende criminele feiten in verband met de bouw van het Grand Hotel in N’Djamena, Tsjaad. Dit contract, dat dateert van 2011, heeft geleid tot een verlies van meer dan 50 miljoen euro voor CFE, als gevolg van de niet-betaling van een deel van haar vorderingen. De werken werden uitgevoerd door CFE Tsjaad, een dochteronderneming van de groep, tot de verkoop ervan in 2021. In het kader van dit onderzoek werd op 4 september 2024 de maatschappe- lijke zetel van CFE doorzocht. Daarnaast werden verschillende leden van het management en de raad van bestuur alsook voormalige werknemers van de groep CFE geïnterviewd. Op de datum van dit verslag heeft CFE echter nog geen toegang tot het onderzoeksdossier en is er geen aanklacht ingediend tegen CFE of zijn huidige directieleden en/of bestuurders, noch, voor zover CFE weet, tegen voormalige medewerkers van de groep CFE. CFE verleent zijn volledige medewerking aan het lopende onderzoek. Private Banking Delen Private Bank en Bank Van Breda zijn gespecialiseerde nichespelers met een voorzichtige benadering voor vermogensbeheer. Bij Delen Private Bank weerspiegelt dit zich in haar beleid inzake vermogensbescherming en verantwoord beleggen. Bij Bank Van Breda komt dit tot uiting in haar ‘safe haven’-beleid. Beide beleidslijnen kunnen een impact hebben op de groep. Daarom zijn op de verschillende bestuursniveaus passende monitoringinstru- menten opgezet. Het operationele risico is beperkt bij beide banken. Operationele afde- lingen en controlefuncties werken nauw samen in een ‘three lines of defen- se’-model om de kwaliteit van operaties te bewaken. Ze worden ondersteund door een efficiënt IT-systeem dat de belangrijkste processen automatiseert en ingebouwde controles biedt. Beide banken hebben gedetailleerde continuï- teits- en herstelplannen om de continuïteit van operaties te waarborgen in het geval van onvoorziene omstandigheden. Delen Private Bank en Bank Van Breda houden het kredietrisico en risico- profiel van de beleggingsportefeuille al jaren bewust zeer laag. De banken be- leggen conservatief. Bij Delen Private Bank is het kredietvolume zeer beperkt, aangezien kredietverlening louter een ondersteunende dienst in het kader van vermogensbeheer is. Het gaat dan meestal om tijdelijke overbruggingskredie- ten die ruimschoots worden gewaarborgd door een pand op een effectenpor- tefeuille. Het kredietrisico bij JM Finn is zeer beperkt. De kredietportefeuille van Bank Van Breda is breed gespreid over een klantenbestand van lokale ondernemers en vrije beroepen. De bank hanteert concentratielimieten per sector en maximale kredietbedragen per klant. Om de klimaatgerelateerde impact op het kredietrisico te beoordelen, evalueert Bank Van Breda de belangrijkste risicofactoren, waaronder fysieke en transitierisico’s. De bank monitort bijvoorbeeld het energieprestatiecerti- ficaat (EPC) van onroerend goed dat fungeert als onderpand voor woning- hypotheken en investeringskredieten, en beoordeelt de impact ervan op de kredietportefeuille. Klimaatrisico’s kunnen indirect van invloed zijn op de fi- nanciële positie van klanten en op hun vermogen om leningen terug te beta- len, waardoor de kredietrisico’s voor de bank kunnen toenemen. Daarentegen is de impact van het klimaat op het kredietrisico bij Delen Private Bank beperkt omdat de bank zich focust op vermogensbeheer. Delen Private Bank en Bank Van Breda worden geconfronteerd met frau- de-, integriteits- en compliancerisico’s die kunnen voortvloeien uit de niet-naleving van wetten, voorschriften, regels, interne beleidslijnen of best practices, wat kan leiden tot financiële sancties of reputatieschade. Effectief Jaarverslag 2024 23 risicobeheer is cruciaal voor hun verdere groei, hun merkreputatie en het vertrouwen van hun klanten. Hun beleid tegen omkoping, witwassen, belan- genverstrengeling en marktmisbruik onderstreept hun streven naar integriteit. De compliancefunctie is verantwoordelijk voor het tweedelijnstoezicht op de effectiviteit van het compliancekader. De banken investeren ook in de verdere digitalisering van hun klantenacceptatiebeleid, onder meer via initiatieven zo- als Delen Family Services. Bank Van Breda voert een prudent beleid wat het renterisico betreft, in lijn met de normen van de Nationale Bank van België (NBB). Wanneer de looptijden van activa en passiva onvoldoende overeenkomen, maakt de bank gebruik van indekkingsinstrumenten (een combinatie van renteswaps en op- ties) om dit te corrigeren. Het renterisico van Delen Private Bank is beperkt, aangezien de bank zich voornamelijk toelegt op vermogensbeheer. Delen Private Bank streeft ernaar het wisselkoersrisico te beperken. De valutaposities worden systematisch gemonitord en ingedekt. De netto bloot- stelling aan het Britse pond wordt gedeeltelijk beperkt doordat de impact van een wisselkoersschommeling op het eigen vermogen van JM Finn wordt ge- compenseerd door een tegenovergestelde impact op de liquiditeitsverplichting met betrekking tot de 5% minderheidsaandeelhouders van JM Finn. Het liquiditeits- en solvabiliteitsrisico wordt voortdurend gemonitord door proactief risicomanagement. De banken willen ervoor zorgen dat ze vol- doen aan de wettelijke vereisten en dat ze een kapitalisatieniveau aanhouden dat het niveau van de activiteiten en de genomen risico’s ruimschoots dekt. Bovendien hebben beide banken meer dan voldoende liquide middelen om hun verplichtingen na te komen, zelfs in onvoorziene marktomstandigheden, en hebben ze gezonde CET1-ratio’s. Beide banken zijn voldoende beschermd tegen het risico van inkomsten- volatiliteit. De werkingskosten van Delen Private Bank worden ruimschoots gedekt door regelmatige inkomsten, terwijl bij Bank Van Breda de inkomsten uit relatiebankieren gediversifieerd zijn, zowel naar klanten als naar produc- ten, en worden aangevuld door de gespecialiseerde ‘vendor’-activiteit voor autodealers (Van Breda Car Finance). Het marktrisico kan voortvloeien uit de beperkte kortetermijnbeleggingen voor rekening van Delen Private Bank en Bank Van Breda of kan zich mani- festeren op openstaande posities op tussenrekeningen via dewelke effecten voor klantenportefeuilles worden verhandeld. Posities op deze tussenrekenin- gen moeten systematisch worden geliquideerd zodat de bank niet aan een marktrisico onderhevig is. De reële waarde van de vermogens die voor klanten worden beheerd, wordt deels bepaald door de ontwikkelingen op de financiële markten. Het totale volume aan beheerde vermogens heeft geen directe in- vloed op de vermogenspositie van de twee banken, maar is wel een bepalende factor voor hun inkomsten. Beide banken verwerken aanzienlijke hoeveelheden gegevens, wat risico’s op datalekken en privacyschendingen met zich meebrengt. Het be- schermen van gegevens en privacy is cruciaal voor hun reputatie en voor het vertrouwen van hun klanten. Met de toenemende cybercriminaliteit en phis- hingpogingen hechten klanten steeds meer belang aan gegevensbescherming en privacy. Het uitgebreide informatiebeveiligingsbeleid van de banken heeft onder meer betrekking op cyberbeveiliging, veilig betalingsverkeer en gege- vensprivacy. IT-systemen en -processen worden voortdurend verbeterd om te voldoen aan veranderende beveiligingsbehoeften. Inadequaat talentmanagement kan leiden tot een groot personeelsver- loop, competentietekorten en een laag moreel, resulterend in operationele inefficiëntie, hogere wervingskosten en een negatieve impact op de reputatie van de bank en op de tevredenheid van haar klanten. Delen Private Bank en Bank Van Breda zijn zich bewust van het belang van talentontwikkeling. Ze focussen zich op het aantrekken van nieuw talent, het ontwikkelen van spe- cialistische expertise en het bevorderen van cohesie en diversiteit. Bovendien erkennen ze de positieve invloed van goed opgeleide en zeer bekwame werk- nemers op de klanttevredenheid. Real Estate Een cruciaal element met betrekking tot de operationele risico’s in de vast- goedsector is de kwaliteit van het aanbod van gebouwen en diensten. Daar- naast moeten langlopende huurcontracten met solvabele huurders de hoogst mogelijke bezettingsgraad en een recurrente inkomstenstroom garanderen en het risico op wanbetaling beperken. Tot slot wordt ook het renovatie- en on- derhoudsrisico voortdurend gemonitord. De vastgoedontwikkelingsactiviteit is onderhevig aan cyclische schommelin- gen (conjunctuurrisico). De inkomsten van Nextensa en de waarde van haar portefeuille zijn in zeer grote mate gerelateerd aan het type vastgoed in haar portefeuille (kantoren, winkels en overige) en aan de locatie (Luxemburg, Bel- gië en Oostenrijk). Dit risico wordt beperkt door de vastgoedactiviteiten te spreiden over verschillende segmenten en landen. Nextensa beschikt bij haar banken over de nodige langlopende kredietfacilitei- ten en back-uplijnen voor haar commercial paper om bestaande en toekomsti- ge investeringsbehoeften te dekken. Deze kredietfaciliteiten en back-uplijnen dienen om het financieringsrisico in te dekken. Het liquiditeitsrisico wordt beperkt door de financieringen te spreiden over verschillende financiële tegenpartijen, diverse financieringsbronnen aan te spreken en de vervaldata van de kredietfaciliteiten te diversifiëren. Nextensa financiert haar activiteiten via bank- en obligatiefinanciering. Per 31 december 2024 beschikte Nextensa over 816 miljoen euro aan bevestigde kredietlijnen, waarvan 50 miljoen euro nog niet was opgenomen. De gemiddelde looptijd van de kredietlijnen met betrekking tot de investeringsportefeuille was 1,98 jaar op 31 december 2024. Nextensa’s liquiditeitspositie werd verder versterkt door de verkoop, in februari 2025, van haar shopping centra in Luxemburg. Het indekkingsbeleid voor vastgoedactiviteiten is erop gericht het renterisi- co zoveel mogelijk te beperken met behulp van financiële instrumenten. De ‘hedge ratio’ bedroeg 61% in 2024. Het belangrijkste ESG-risico van Nextensa houdt verband met het klimaat, in het bijzonder de klimaatmitigatie, en kan de waarde van gebouwen die minder energie-efficiënt zijn of veel koolstof bevatten doen dalen. De klimaattransitie biedt echter ook kansen om nieuwe markten te verkennen, zoals de renova- tiemarkt, gebouwen die zijn afgestemd op de EU-taxonomie en het gebruik van circulaire en koolstofarme producten. Met de EU-taxonomie als leidraad integreert Nextensa klimaatmitigatie in haar visie om vastgoed verder te ont- wikkelen en erin te investeren. Energy & Resources angezien de betrokken bedrijven in belangrijke mate actief zijn buiten de euro- zone (Sagar Cements in India, Verdant Bioscience in Singapore en Indonesië, SIPEF in Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea en Ivoorkust), is het wisselkoers- risico (zowel op de balans als op de resultatenrekening) hier relevanter dan in de andere segmenten. Ook de geopolitieke ontwikkelingen in deze gebieden worden met speciale aandacht gevolgd. SIPEF is blootgesteld aan schommelingen in de prijzen van grondstoffen, met name palmolie en palmpitolie. Daarnaast wordt SIPEF geconfronteerd met een exportheffing op palmolie uit Indonesië. Sagar Cements is blootgesteld 24 Your partner for sustainable growth aan schommelingen in de steenkool- en elektriciteitsprijzen. Gezien de onze- kerheid over de bepaling van de lokale referentieprijs voor palmolie, worden de beschikbare palmolievolumes uit Indonesië elke maand op de markt ge- bracht en worden de verwachte volumes van de SIPEF-plantages in dit land niet meer op lange termijn ingedekt. Het productieproces van Sagar Cements is onderhevig aan aanzienlijke kli- maatgerelateerde risico’s die verbonden zijn aan de cementindustrie, zo- als energie-intensieve activiteiten, hoge koolstofemissies, de afhankelijkheid van de cementsector van thermische steenkool, het gebruik van natuurlijke hulpbronnen (bv. water), afvalproductie en vervuiling. Sagar Cements heeft een ESG-roadmap voor 2030 ontwikkeld en heeft hefbomen geïdentificeerd om haar processen te decarboniseren. De ESG-roadmap voor 2030 omvat een vermindering van de broeikasgasintensiteit met 28% tegen 2030, ten opzichte van de basislijn van 2020. Het plan en de doelstellingen voor broeikasgasre- ductie zijn gevalideerd in overeenstemming met de Science Based Targets-ini- tiatief (SBTi)-doelstelling van 1,5°C en liggen daarmee ver voor op het gemid- delde Indiase bedrijf in de cementsector. SIPEF wordt geconfronteerd met klimaatgerelateerde risico’s die voorna- melijk verband houden met methaanemissies uit afvalwaterbassins. Daarnaast worden haar productievolumes, omzet en marges beïnvloed door veranderende klimatologische omstandigheden, zoals veranderingen in neerslag, tempera- tuur, zonneschijn en vochtigheid. Om deze uitdagingen het hoofd te bieden, heeft SIPEF diverse beleidslijnen, initiatieven en maatregelen geïmplementeerd die erop gericht zijn haar broeikasgasvoetafdruk te verkleinen, klimaatgerela- teerde risico’s te beheren en de veerkracht van haar productiesystemen te ver- beteren. Het bedrijf heeft broeikasgasreductiedoelstellingen vastgesteld en een transitieplan opgesteld. Tot de belangrijkste strategieën behoren het opvangen van methaan uit afvalwaterbassins, het gebruik van methaan ter vervanging van dieselemissies en het optimaliseren van het gebruik van kunstmest. Daarnaast monitort SIPEF het grondwaterpeil om waterretentiesystemen te ontwerpen, onderhoudt het bufferzones en investeert het in brandpreventie en -bewaking. Door de groeiende bezorgdheid over duurzaamheid en traceerbaarheid in Europa, kunnen bedrijven te maken krijgen met strengere regelgeving. De oliepalmplantages van SIPEF voldoen aan de normen van de Roundtable on Sustainable Palm Oil (RSPO), waaruit hun engagement voor duurzame praktij- ken blijkt. Daarnaast heeft SIPEF een innovatieve tool voor de traceerbaarheid in de toeleveringsketen gelanceerd, waardoor het nog beter voldoet aan de Europese ontbossingsverordening (EUDR). Om de productie in verschillende landen te garanderen en uit te breiden, is het essentieel dat SIPEF haar eigendoms- en gebruiksrechten behoudt. Daartoe onderhoudt de groep een constructieve relatie met de bevoegde au- toriteiten en monitort ze voortdurend deze rechten. Gezondheids- en veiligheidsrisico’s zijn inherent aan de arbeidsintensie- ve operaties bij SIPEF. Om een veilige werkomgeving voor werknemers en contractanten te waarborgen, stelt SIPEF in haar beleid inzake gezondheid en veiligheid op het werk minimumvereisten die nageleefd moeten worden. Verdant Bioscience is een biotechnologiebedrijf dat gespecialiseerd is in de ontwikkeling van hoogrenderende F1-hybride oliepalmzaden. Aangezien de commerciële resultaten van deze ontwikkeling pas over enkele jaren bekend zullen zijn, wordt de activiteit van Verdant Bioscience gekenmerkt door een hoger risicoprofiel. Op het niveau van deze participaties werden geen ESG-risico’s geïdentificeerd die een impact zouden kunnen hebben op AvH (pre-mitigatie). Growth Capital Ackermans & van Haaren verstrekt aandelenkapitaal aan bedrijven met inter- nationaal groeipotentieel. De investeringshorizon is gemiddeld langer dan die van de typische private equity-investeerder. De investeringen worden meestal gedaan met conservatieve schuldratio’s, waarbij in principe geen voorschotten of zekerheden aan of ten behoeve van de betrokken deelnemingen worden ver- strekt. Het gediversifieerde karakter van deze investeringen draagt bovendien bij aan een spreiding van de economische en financiële risico’s. Ackermans & van Haaren financiert deze investeringen doorgaans met eigen vermogen. De economische omgeving heeft een directe invloed op de resultaten van de participaties. Het gediversifieerde activiteitenprofiel van de participaties over diverse sectoren zorgt voor een gedeeltelijke bescherming tegen economische risico’s. Elke participatie is onderhevig aan specifieke operationele risico’s, zoals schommelingen in de prijzen van diensten en grondstoffen, het vermogen om de verkoopprijs aan te passen en concurrentierisico’s. Elk bedrijf houdt deze risi- co’s in de gaten en probeert ze te beperken door operationele en financiële dis- cipline en strategische focus. De monitoring en controle door Ackermans & van Haaren als proactieve aandeelhouder spelen daarbij ook een belangrijke rol. Investeren in life sciences brengt unieke risico’s met zich mee omdat de sector afhankelijk is van lange productontwikkelingscycli, wettelijke goedkeuringen en marktacceptatie, die allemaal zeer onvoorspelbaar kunnen zijn. Verschillende participaties (bv. OMP, Turbo’s Hoet Groep, V.Group) zijn in be- langrijke mate actief buiten de eurozone. Dit kan leiden tot verhoogde risico’s als gevolg van geopolitieke ontwikkelingen of gebeurtenissen. In dergelijke gevallen wordt het wisselkoersrisico altijd gemonitord en beheerst op het niveau van de participatie. Op participatieniveau werden geen ESG-risico’s geïdentificeerd die een impact zouden kunnen hebben op AvH (pre-mitigatie). 2. Toelichting bij de geconsolideerde jaarrekening De geconsolideerde jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de In- ternational Financial Reporting Standards (IFRS). Het geconsolideerd balanstotaal van de groep bedroeg op 31 december 2024 20.291 miljoen euro, een stijging van 7% ten opzichte van 2023 (19.021 mil- joen euro). Dit balanstotaal wordt beïnvloed door de manier waarop bepaalde groepsmaatschappijen in de consolidatie worden opgenomen. Met name de volledige consolidatie van het belang in Bank Van Breda heeft een grote impact op de geconsolideerde balans. Het eigen vermogen (deel van de groep) per eind 2024 bedroeg 5.278 miljoen euro, een stijging van 364 miljoen euro ten opzichte van 2023 (4.914 miljoen euro). In mei 2024 heeft Ackermans & van Haaren een brutodividend uitge- keerd van 3,40 euro per aandeel, wat resulteerde in een daling van het eigen vermogen met 111 miljoen euro. In 2024 investeerde AvH 245,9 miljoen euro, inclusief de verwerving van een nieuwe participatie in V.Group voor 138,2 miljoen euro in het vierde kwartaal van 2024 en de bijkomende investering van 41,4 miljoen euro in Van Moer/ Blue Real Estate die werd aangekondigd in het eerste kwartaal van 2024. Er werd 15,1 miljoen euro bijkomend geïnvesteerd in SIPEF (waardoor de par- ticipatie verhoogde tot 41,10%),12,4 miljoen euro in Nextensa (inclusief het keuzedividend) om op het eind van het jaar uit te komen op een participatie Jaarverslag 2024 25 van 63,39%, en 2,5 miljoen euro in Camlin Fine Sciences (waardoor de partici- patie verhoogde tot 7,99%). De investeringen in Life Sciences bedroegen 19,4 miljoen euro en betroffen zowel nieuwe investeringen (Confo Therapeutics) als vervolginvesteringen (o.a. Biotalys, VICO Therapeutics en AstriVax Therapeu- tics). AvH investeerde ook een bijkomend bedrag van 6,1 miljoen euro in de India & South-East Asia-portfolio van het Growth Capital-segment, voorname- lijk gerelateerd aan kapitaalopvragingen in de gespecialiseerde fondsen waarin AvH heeft geïnvesteerd. Andere wijzigingen aan de consolidatiekring in 2024 worden toegelicht in toelichting 2. Eind 2024 beschikte Ackermans & van Haaren (subholdings inbegrepen) over een netto kaspositie van 362,4 miljoen euro, ten opzichte van 517,5 miljoen euro eind 2023. Deze positie omvat een bedrag van 78,5 miljoen euro aan eigen aandelen. 472.099 eigen aandelen worden aangehouden ter indekking voor uitstaande optieverplichtingen en zijn opgenomen tegen de marktprijs van de overeenkomstige opties of hun uitoefenprijs indien deze lager is. Alle an- dere ingekochte eigen aandelen werden opgenomen tegen marktwaarde. De resterende 245,0 miljoen euro bestaat uit liquide middelen, termijndeposito’s en een portefeuille van beursgenoteerde investeringen op het niveau van AvH ter waarde van 39,0 miljoen euro. AvH & subholdings hebben per eind 2024 geen financiële schulden. De bijdrage van de kernsegmenten aan de groepswinst in 2024 bedroeg 474,5 miljoen euro (2023: 377,4 miljoen euro). Een gedetailleerde beschrijving van de resultaten van de verschillende participaties is opgenomen in de bijlage ‘Kern- cijfers’ en in het activiteitenverslag van het jaarverslag. Delen Private Bank en Bank Van Breda realiseerden in 2024 een gezamenlijke nettowinst van 327,7 miljoen euro. Indrukwekkende commerciële resultaten genereerden zowel bij Delen Private Bank als bij Bank Van Breda een substan- tiële instroom van vermogen. In combinatie met sterke operationele prestaties leidde dit tot records voor het vermogen onder beheer en voor de nettowinst. Dankzij een hoog activiteitsniveau in combinatie met een solide projectuitvoe- ring overtrof het resultaat van DEME voor 2024 aanzienlijk de verwachtingen. De bijdrage van Marine Engineering & Contracting wordt ook ondersteund door een behoorlijk aantal landoverdrachten op het niveau van Deep C, wat zich vertaalt in een stijging van de nettowinst ten opzichte van 2023 tot 201,8 miljoen euro (+57%). Inflatie en stijgende rentetarieven bleven gedurende 2024 voor een uitdagen- de omgeving zorgen in de vastgoedsector in haar geheel. Bovendien leidden aanzienlijke reële-waardeaanpassingen, onder andere op twee winkelcentra in Luxemburg die in februari 2025 werden verkocht, tot een negatieve bijdrage van -6,4 miljoen euro voor het segment Real Estate. Een daling van de palmolieproductie van 7,4% die werd gecompenseerd door gunstige marktprijzen voor palmolie vormde de basis voor SIPEF’s nettowinst van 65,8 miljoen US dollar. Het segment Energy & Resources droeg 20,6 mil- joen euro bij aan AvH (-17%). SIPEF boekte een negatieve reële-waardeaan- passing op de verkoop van de aandelen van PT Melania die ze nog bezit. Na balansdatum stuurde de koper van PT Melania een opzeggingsbrief met be- trekking tot de koopovereenkomst. SIPEF betwistte de rechtsgeldigheid van de opzeggingsbrief, maar heeft de reële waarde van het actief aangehouden voor verkoop van PT Melania verminderd met 6,4 miljoen US dollar. De geconsolideerde participaties van Growth Capital dragen voor 27,1 miljoen euro bij aan het resultaat van AvH. Dit is 24,0 miljoen euro meer dan in 2023 en wordt deels verklaard door de wijziging van de consolidatiekring n.a.v. de overname van V.Group in 2024. Reële-waardeaanpassingen van niet-gecon- solideerde deelnemingen hadden een negatieve impact van 35,6 miljoen euro, voornamelijk door een negatieve reële-waardecorrectie van 24,8 miljoen euro op de investering van AvH in Medikabazaar, een B2B online marktplaats voor medische apparatuur en benodigdheden in India, na de ontdekking van finan- ciële onregelmatigheden, die inmiddels adequaat zijn aangepakt. Dankzij een positieve evolutie van de beperkte beleggingsportefeuille van AvH met van 5,8 miljoen euro (tegenover een negatieve variatie in 2023 van 2,6 miljoen euro), was de bijdrage van AvH & subholdings minder negatief dan vorig jaar. 3. Belangrijke gebeurtenissen na afsluiting van het boekjaar Delen Private Bank bereikte een overeenkomst voor de overname van 100% van de aandelen van Petram & Co. Nextensa werd door Proximus is geselecteerd om exclusieve onderhandelin- gen te voeren over de ontwikkeling van haar Brusselse campus op de site van Tour & Taxis en over de overname van haar torens aan het Brusselse Noord- station. De definitieve contracten zullen naar verwachting tegen het einde van het eerste kwartaal van 2025 worden ondertekend. In februari 2025 verkocht Nextensa haar Knauf-winkelcentra in Pommerloch en Schmiede (Luxemburg) voor 165,75 miljoen euro. DEME haalde een aantal belangrijke of omvangrijke contracten binnen: (1) een contract via haar Taiwanese joint venture voor het transport en de instal- latie van funderingen en het offshore substation voor het offshore wind park Fengmiao 1 in Taiwan, (2) een contract in samenwerking met TERELIAN ter versterking van de connectiviteit en de operationele capaciteit van Port 2000 in Le Havre en (3) twee contracten voor het transport en de installatie van 112 funderingen voor de offshore windparken Nordlicht 1 en 2 in Duitsland, samen met een contract voor de erosiebescherming voor beide windparken. Op 31 januari 2025 maakte Mediahuis plannen bekend voor de overname van DGN Groep (DGN), een Nederlands bedrijf dat actief is op de online verge- lijkingsmarkt en jaarlijks meer dan 4 miljoen consumenten helpt. BSTOR, waarin GreenStor een participatie heeft, en Duferco Wallonie startten de bouw van een batterijpark van 50 MW in La Louvière, dat tegen de zomer van 2026 operationeel zou moeten zijn. Biotalys maakte op 14 januari 2025 bekend dat de Nederlandse regelgevende instantie CTGB haar eerste ontwerpbeoordelingsrapport heeft verstrekt, waarin de goedkeuring van het actieve bestanddeel van EVOCA in de hele Europese Unie wordt aanbevolen. Biotalys meldde ook sterke resultaten in veldproeven BioFun-6. In januari 2025 rondde Camlin Fine Sciences een kapitaalverhoging van ca. 25 miljoen euro af, waarna de participatie van AvH verder verhoogde tot 9,03%. Op 24 februari 2025 kondigde Camlin Fine Sciences een overeenkomst aan voor de overname van 79% van de aandelen van Vinpai, een specialist op het vlak van functionele ingrediënten op basis van algen en planten voor de voedings- en cosmetica-industrie, gevestigd in Frankrijk. 4. Onderzoek en ontwikkeling Op het niveau van de integraal geconsolideerde participaties van Ackermans & van Haaren ontwikkelen het O&O-team en het Central Competence Centre van DEME Group baanbrekende, innovatieve technologieën, terwijl de engi- neeringafdelingen van CFE betrokken zijn bij civieltechnische en bouwkundige projecten. Ackermans & van Haaren en SIPEF zijn betrokken bij de ontwikkeling van hoogrenderende oliepalmzaden via Verdant Bioscience. Bank Van Breda en Delen Private Bank hebben geïnvesteerd in de ontwikkeling van specifieke beheersoftware. 26 Your partner for sustainable growth AstriVax Therapeutics, Biolectric, Biotalys, Medikabazaar, MRM Health, On- coDNA, OMP, Confo Therapeutics en VICO Therapeutics zijn innovatieve be- drijven in hun domein. Hun constante focus op technologische innovatie helpt om hun concurrentiepositie op korte en middellange termijn te versterken. Mediahuis investeert substantieel in digitale nieuwsmedia, wat steeds meer digitale abonnees oplevert. Veel van AvH’s groepsmaatschappijen passen machine learning en artificiële intelligentie (AI) toe om hun processen te opti- maliseren of nieuwe servicefuncties te ontwikkelen. De investment managers bij Ackermans & van Haaren worden regelmatig opgeleid om de groepsven- nootschappen op deze gebieden te ondersteunen en de innovatiebenadering in de strategieën van de groepsvennootschappen te verankeren. Voor meer informatie verwijzen we naar het ESG-rapport, sectie 2.2 ‘AvH als een verant- woordelijke en actieve partner’. 5. Financiële instrumenten Binnen de groep (o.a. DEME Group, Deep C Holding, Bank Van Breda en Nex- tensa) wordt een prudent beleid gevoerd om het renterisico door middel van renteswaps en -opties te beperken. Veel groepsvennootschappen (o.a. DEME Group, Deep C Holding, Delen Private Bank, SIPEF, Sagar Cements en Turbo’s Hoet Groep) zijn ook buiten de eurozone actief. Rentevoeten en wisselkoersen worden beheerd op het niveau van de participaties en worden ingedekt wan- neer dat mogelijk is en de betrokken participatie dat nuttig acht. 6. Vooruitzichten 2025 De raad van bestuur heeft er vertrouwen in dat het sterke order boek bij DEME en het hogere bedrag aan toevertrouwd vermogen bij Delen Private Bank en Bank Van Breda (eens temeer) een sterke basis zullen vormen voor de resulta- ten van AvH in 2025. De gunstige ontwikkelingen in de rest van de portefeuille zullen naar verwachting ook bijdragen aan een toename van de nettowinst in 2025. Nextensa zal zijn duurzame investeringsstrategie verder ontplooien. Bij SIPEF zullen de investeringen van de voorbije jaren tot een hogere productie van palmolie moeten leiden. Tenslotte wordt verwacht dat de portefeuille van AvH Growth Capital gunstig zal evolueren. Bijgevolg wordt verwacht dat de nettowinst van AvH in 2025 zal stijgen. Jaarverslag 2024 27 Raad van bestuur • van links naar rechts • Frank van Lierde, Thierry van Baren, Marion Debruyne, Sonali Chandmal, Julien Pestiaux, Pierre Willaert, Deborah Janssens, Jacques Delen, Victoria Vandeputte, Luc Bertrand, Bart Deckers, Frederic van Haaren III. Verklaring inzake deugdelijk bestuur 1. Algemeen Ackermans & van Haaren hanteert de Belgische Corporate Governance Code (de ‘Code’) als referentiecode. De Code kan worden geraadpleegd op de web- site van de Commissie Corporate Governance (www.corporategovernance- committee.be). De Commissie publiceerde op 9 mei 2019 een nieuwe (derde) versie van de Code, die de versie van 12 maart 2009 vervangt en op 1 januari 2020 van kracht werd. • Op 14 april 2005 keurde de raad van bestuur van Ackermans & van Haaren het eerste Corporate Governance Charter (‘Charter’) goed. De raad van bestuur heeft dit Charter nadien verschillende malen aangepast. • Op 18 april 2006 werd het Charter in overeenstemming gebracht met verschillende Koninklijke Besluiten die werden genomen in uitvoering van Europese regelgeving inzake marktmisbruik. • Op 15 januari 2008 paste de raad van bestuur artikel 3.2.2 (b) van het Charter aan ter verduidelijking van de procedure inzake onderzoek naar onregelmatigheden. • Op 12 januari 2010 werd het Charter aangepast aan de Code 2009 en aan de nieuwe wettelijke onafhankelijkheidscriteria. • Op 4 oktober 2011 beraadslaagde de raad van bestuur over de aanpas- sing van het Charter aan de Wet van 6 april 2010 tot versterking van het deugdelijk bestuur bij de genoteerde vennootschappen en de Wet van 20 december 2010 betreffende de uitoefening van bepaalde rechten van aan- deelhouders in genoteerde vennootschappen. Bij die gelegenheid heeft de raad van bestuur ook zijn beleid inzake de preventie van marktmisbruik (afdeling 5 van het Charter) aangescherpt met de invoering van een verbod op short gaan (‘short selling’) en speculatieve aandelenhandel. • Op 10 oktober 2016 werd het Charter aangepast om het in overeenstem- ming te brengen met Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende marktmisbruik (Veror- dening marktmisbruik) en houdende intrekking van Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijnen 2003/124, 2003/125/EG en 2004/72/EG van de Commissie. 28 Your partner for sustainable growth Luc Bertrand (°1951, Belg) Voorzitter van de raad van bestuur Uitvoerend bestuurder (1985-2016) Niet-uitvoerend bestuurder (sinds 2016) Einde mandaat 2025 Luc Bertrand studeerde in 1974 af als handelsingenieur (KU Leuven). Hij startte zijn loopbaan bij Bankers Trust als Vice-President en Regi- onal Sales Manager, Northern Europe. Sinds 1985 is hij bestuurder bij Ackermans & van Haaren, waar hij in 1986 financieel directeur werd en van 1990 tot 2016 voorzitter van het executief comité was. Hij is voorzitter van de raad van bestuur van CFE, DEME, SIPEF en JM Finn en bestuurder van Delen Private Bank en Verdant Bioscience. Luc heeft een diepe ervaring op het gebied van deugdelijk bestuur en principes. Met zijn ervaring in verschillende audit- en risicocomités is hij goed thuis in risicobeheer en interne controlesystemen. Daarnaast is hij stich- tend lid van Guberna, een Belgisch insti- tuut dat zich inzet voor goed bestuur. Hij is tevens voorzitter van Instituut de Duve en Middelheim Promotors en lid van verscheidene andere raden van bestuur van non-profitorganisaties en publieke instellingen zoals Museum Mayer van den Bergh en Europalia. Sonali Chandmal (°1968, Belg en Overzees Burger van India) Onafhankelijk bestuurder (sinds 2023) Niet-uitvoerend bestuurder (sinds 2023) Einde mandaat 2027 Sonali Chandmal behaalde in 1992 een BA economie aan de Uni- versity of California, Berkeley en in 1997 een MBA aan Harvard Uni- versity. Zij was actief als investment banking vennoot bij Robertson Stephens & Co van 1992 tot 1995 en als ma- nagement consultant en vervolgens senior mana- ger bij Bain & Company tussen 1997 en 2017 in Londen, San Francisco en Brussel. Sonali Chand- mal is ook onafhankelijk bestuurder van Ageas (België), Ageas Portugal Grupo, Medicover (Zwe- den) en BW LPG (Noorwegen). Ze is bestuurslid van Chapter Zero Brussels, een samenwerking met het Climate Governance Initiative van het World Economic Forum. 2. Raad van bestuur 2.1 Samenstelling auditcomité remuneratiecomité benoemingscomité • Op 24 februari 2017 werd het Charter in overeenstemming gebracht met de Wet van 7 december 2016 tot organisatie van het beroep van en het publiek toezicht op de bedrijfsrevisoren. • Op 25 februari 2019 versoepelde de raad van bestuur de leeftijdsgrens. • Op 19 november 2020 paste de raad van bestuur het Charter aan om het in overeenstemming te brengen met de Code 2020 en het Wetboek van vennootschappen en verenigingen. • Op 17 mei 2022 werd het Charter aangepast naar aanleiding van de nieu- we samenstelling van het orgaan van dagelijks bestuur. • Op 25 februari 2025 werd het Charter aangepast aan de bepalingen van de wet van 27 maart 2024 houdende bepalingen betreffende de digitalisering van justitie en diverse bepalingen Ibis en de Verordening (EU) 2024/2809 van het Europees Parlement en de Raad van 23 okto- ber 2024 tot wijziging van Verordeningen (EU) 2017/1129, (EU) nr. 596/2014 en (EU) nr. 600/2014 om openbare kapitaalmarkten in de Unie aantrekkelijker te maken voor ondernemingen en de toegang tot kapitaal voor kleine en middelgrote ondernemingen te vergemakkelijken. Het Charter kan in drie talen (Nederlands, Frans en Engels) worden geraad- pleegd op de website van de vennootschap (www.avh.be). Dit hoofdstuk (‘Verklaring inzake deugdelijk bestuur’) bevat de informatie be- doeld in de artikelen 3:6, §2 en 3:32, §1, tweede lid, 7° van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen. In overeenstemming met de Code wordt in dit hoofdstuk specifiek aandacht besteed aan feitelijke informatie omtrent deugdelijk bestuur en worden eventuele afwijkingen van specifieke bepalin- gen van de Code gedurende het afgelopen boekjaar toegelicht in overeen- stemming met het principe ‘pas toe of leg uit’ (‘comply or explain’). Jaarverslag 2024 29 Marion Debruyne BV (1) (°1972, Belg) Vast vertegenwoordigd door Marion Debruyne Onafhankelijk bestuurder (sinds 2016) Niet-uitvoerend bestuurder (sinds 2016) Einde mandaat 2028 Professor Marion Debruyne heeft een opleiding genoten als bur- gerlijk ingenieur (UGent, 1995) en doctoreerde aan de faculteit toegepaste economische wetenschappen (UGent, 2002). Ze heeft gedoceerd aan Wharton School, Kellogg Graduate School of Ma- nagement en Goizueta Business School, alle in de VS. Marion Debruyne werd in 2015 be- noemd tot decaan van Vlerick Business School. Ze is bestuurder bij Kinepolis en Guberna. Als decaan van Vlerick Business School leidt ze ini- tiatieven om duurzaamheid (ESG) te integreren in onderwijs en onderzoek. (1) Verwijzingen in dit jaarverslag naar ‘Marion Debruyne’ moeten worden gelezen als Marion Debruyne BV, vast vertegenwoordigd door Marion Debruyne. Venatio BV (2) (°1978, Belg) Vast vertegenwoordigd door Bart Deckers Onafhankelijk bestuurder (sinds 2022) Niet-uitvoerend bestuurder (sinds 2022) Einde mandaat 2026 Bart Deckers is bio-ingenieur van opleiding (KU Leuven, 2001) en tevens doctor in applied biological sciences (KU Leuven, 2005). Hij behaalde een MBA aan Vlerick Management School (2006). Bart Deckers is sinds 2013 gedelegeerd bestuurder van Invale, een familiaal private equity-fonds dat groeikapitaal verschaft aan Belgische kmo’s. Voordien was hij actief bij Aveve (2008-2013), onder meer als business unit manager plant nutrition, en bij McKinsey & C° als management consultant (2006-2008). (2) Verwijzingen in dit jaarverslag naar ‘Bart Deckers’ moeten worden gelezen als Venatio BV, vast vertegenwoordigd door Bart Deckers. Jacques Delen (°1949, Belg) Niet-uitvoerend bestuurder (sinds 1992) Einde mandaat 2025 Jacques Delen behaalde in 1976 het diploma van wisselagent. Hij is voorzitter van de raad van bestuur van Delen Private Bank sinds 1 juli 2014. Hij is tevens be- stuurder van Bank Van Breda en van Scaldis In- vest. Jacques Delen was voorzitter van de raad van bestuur van Ackermans & van Haaren van 2011 tot 2016. Met 50 jaar diepgaande exper- tise in de banksector legt Jacques de nadruk op duurzaam vermogensbeheer met een even- wichtige groei en een langetermijnperspectief. Julien Pestiaux (°1979, Belg) Niet-uitvoerend bestuurder (sinds 2011) Voorzitter van het auditcomité Einde mandaat 2027 Julien Pestiaux studeerde af als burgerlijk ingenieur elektromechani- ca, specialisatie energie (Université Catholique de Louvain, 2003) en behaalde een master in engineering management (Cornell University, VS). Hij is partner bij Climact, een ESG-consultingbureau dat overheden en bedrijven adviseert over energie- en klimaatthema’s. Zijn team focust op de analyse en mo- dellering van het potentieel van EU-lidstaten, landen, steden en bedrijven om het energieverbruik en de broei- kasgasemissies op middellange tot lange termijn te verminderen en de maatschappij weerbaarder te maken. Hij was voordien vijf jaar actief als consultant en projectleider bij McKinsey & Cº. Deborah Janssens (°1975, Belg) Niet-uitvoerend bestuurder (sinds 2023) Einde mandaat 2027 Deborah Janssens behaalde een master in de rechten aan de KU Leuven in 1998 en een LLM aan de New York University School of Law in 1999. Ze is partner bij het internationale advocatenkantoor Fresh- fields in Brussel en is gespecialiseerd in onder meer fu- sies en overnames, openbare kapitaalmarkttransacties en vennootschaps- en financieel recht. Ze verstrekt re- gelmatig advies over verschillende aspecten van ESG. Ze was lid van de audit- en risicocommissie van Freshfields en is momenteel medevoorzitter van de Industrials Group. Ze is gastdocent vennoot- schapsrecht aan de KU Leuven, de Universiteit Antwerpen en de Universiteit Gent. Ze is ook bestuurder van de Stichting KickCancer. 30 Your partner for sustainable growth Frederic van Haaren (°1960, Belg) Niet-uitvoerend bestuurder (sinds 1993) Einde mandaat 2025 Frederic van Haaren is zelfstandig ondernemer en was Schepen van de Gemeente Kapellen bevoegd voor openbare werken, milieu, groen en begraaf- plaatsen tot 2 december 2024. Hij is tevens actief als bestuurder bij Belfimas en co-voorzitter van Bosgroepen Antwerpse Gordel. De Lier BV (4) (°1963, Belg) Vast vertegenwoordigd door Frank van Lierde Onafhankelijk bestuurder (sinds 2023) Niet-uitvoerend bestuurder (sinds 2023) Einde mandaat 2027 Frank van Lierde behaalde in 1989 een master bio-engineering aan de KU Leuven. Tussen 1989 en 2021 bekleedde Frank verscheide- ne leidinggevende functies bij het Amerikaanse Food & Agri-bedrijf Cargill, waar hij van 2015 tot zijn pensioen in 2021 lid was van het Global Executive Team en President van de Food Ingredients en Bio Industrials Enterprise. In die hoedanigheid was hij o.a. medeverant- woordelijk voor de strategie en uitvoering van de ESG-agenda van Cargill, met een persoonlijke focus op energie- en waterbesparing en op de verduurzaming van de toeleverings- ketens van tropische producten. Frank van Lierde is ook lid van de raad van bestuur van Protix, een Nederlandse producent van eiwit- ten op basis van insecten, en onafhankelijk bestuurder bij Protealis, een innovatieve zaad- veredelaar. (4) Verwijzingen in dit jaarverslag naar ‘Frank van Lierde’ moeten worden gelezen als De Lier BV, vast vertegen- woordigd door Frank van Lierde. Pierre Willaert (°1959, Belg) Niet-uitvoerend bestuurder (sinds 1998) Einde mandaat 2028 Pierre Willaert is licentiaat in de handels- en financiële wetenschap- pen en behaalde het diploma van de Belgische Vereniging van Financiële Analisten (ABAF-BVFA). Pierre Willaert was beherend vennoot en lid van het auditcomité van Bank Puilaetco, tot aan de overname door KBL in 2004. Hij was lange tijd actief als financieel analist bij Bank Puilaetco en volgde er de voor- naamste sectoren vertegenwoordigd op de Bel- gische beurs. Later werd hij er verantwoordelijk voor het departement Institutioneel Beheer. Hij is ook bestuurder bij Tein Technology, een ICT-bedrijf in Brussel dat onder meer gespecia- liseerd is in ‘control rooms’. Pierre Willaert was gedurende 20 jaar voorzitter van het auditcomi- té van AvH en is dus goed thuis in risicobeheer en interne controlesystemen. De mandaten van Luc Bertrand, Jacques Delen en Frederic van Haaren lopen af op de gewone algemene vergadering van 26 mei 2025. De raad van bestuur zal aan de gewone algemene vergadering voorstellen om (i) het mandaat van Luc Bertrand als niet-uitvoerend bestuurder te hernieuwen voor een periode van twee jaar, (ii) het mandaat van Jacques Delen als niet-uitvoerend bestuur- der te hernieuwen voor een periode van twee jaar, en (iii) het mandaat van Frederic van Haaren als niet-uitvoerend bestuurder te hernieuwen voor een periode van vier jaar. Thierry van Baren (°1967, Fransman / Nederlander) Menlo Park BV (3) (°1971, Belg) Niet-uitvoerend bestuurder (sinds 2006) Einde mandaat 2026 Vast vertegenwoordigd door Victoria Vandeputte Onafhankelijk bestuurder (sinds 2018) Niet-uitvoerend bestuurder (sinds 2018) Voorzitter van het remuneratiecomité Einde mandaat 2026 Thierry van Baren is licentiaat en geaggregeerde in de filosofie en behaalde een MBA met een specialisatie in marketing (Solvay Business School). Hij is thans zelfstandig con- sultant. Hij was 13 jaar actief in MarCom als executive bij TBWA Belgium en BDDP Belgium en in leidinggevende functies bij Ammirati Puris Lintas, Ogilvy Brussels en DDB. Thierry was lid van het auditcomité en is een expert in risico- beheer en interne controlesystemen. Victoria Vandeputte is burgerlijk ingenieur electromechanica van op- leiding (KU Leuven, 1995) en behaalde een master in riskmanage- ment (Ecole Supérieure de Commerce de Bordeaux, 1996). Zij is momenteel lid van het executief comité en Chief Innovation & Mar- keting Officer van Diversi Foods (Geschwister Oet- ker) en bestuurder bij Acomo. In haar dagelijkse rol bij Diversi Foods stimuleert ze innovatie en coördi- neert ze duurzaamheid (ESG) in de voedingssector. Victoria nam deel aan een training voor bestuur- ders bij Chapter Zero Brussel over de risico’s en opportuniteiten van de klimaatverandering. (3) Verwijzingen in dit jaarverslag naar ‘Victoria Vandeputte’ moeten worden gelezen als Menlo Park BV, vast vertegenwoordigd door Victoria Vandeputte. Jaarverslag 2024 31 2.2 Onafhankelijke bestuurders • Sonali Chandmal • Marion Debruyne • Bart Deckers • Victoria Vandeputte • Frank van Lierde Sonali Chandmal, Marion Debruyne, Bart Deckers, Victoria Vandeputte en Frank van Lierde voldoen aan de onafhankelijkheidscriteria in artikel 3.5 van de Code. 2.3 Andere bestuurders • Luc Bertrand • Jacques Delen • Deborah Janssens • Julien Pestiaux • Thierry van Baren • Frederic van Haaren • Pierre Willaert Luc Bertrand, Jacques Delen en Frederic van Haaren zijn bestuurders van Scal- dis Invest, dat met een participatie van 33,33% de belangrijkste aandeelhou- der van Ackermans & van Haaren is. Luc Bertrand en Frederic van Haaren zijn tevens bestuurder van Belfimas, dat met een participatie van 92,25% Scaldis Invest controleert. Scaldis Invest en Belfimas zijn holdingvennootschappen die uitsluitend (rechtstreeks en onrechtstreeks) beleggen in aandelen Ackermans & van Haaren. 2.4 Activiteitenverslag Raad van Bestuur BESTUURDERS () VROUWEN BIJEENKOMSTEN 8 99 % aanwezigheid 4/12 () 12 bestuurders: 12/12 of 100% zijn niet-uitvoerend - 5/12 of 42% zijn onafhankelijk 33 % In 2024 kwam de raad van bestuur acht keer bijeen. Tijdens deze vergade- ringen beoordeelde en actualiseerde de raad regelmatig het budget voor het lopende boekjaar, monitorde ze de prestaties en activiteiten van de groeps- vennootschappen aan de hand van verslagen van het executief comité en be- sprak ze updates van het ESG-beleid. Daarnaast onderzocht de raad buitenba- lansverplichtingen en besprak ze aanbevelingen van de adviserende comités. In de loop van 2024 werden verschillende transacties besproken, zoals nieuwe investeringen in V.Group, Blue Real Estate en Confo Therapautics, vervolgin- vesteringen in Biotalys, Van Moer Group, BSTOR en Camlin Fine Sciences, de bedrijfsherstructurering van AXE Investments, de overname van Box Consul- tants en Dierickx Leys door Delen Private Bank, de vastgoedtransactie tussen Nextensa en Proximus en de wijzigingen aan de raam- en aandeelhouders- overeenkomsten met de familie Delen betreffende Delen Private Bank en Bank Van Breda. De raad onderzocht en beoordeelde de strategie van de vennootschap (inclu- sief de strategie met betrekking tot India en ‘life sciences’), de voorbereiding van de jaarlijkse algemene vergadering van 27 mei 2024, het winstpremieplan voor werknemers, de lopende gerechtelijke onderzoeken met betrekking tot DEME en CFE, de financiële onregelmatigheden bij Medikabazaar en de ver- lenging van het ‘commercial paper’-programma. De raad heeft drie keer ESG-gerelateerde zaken besproken. Op 9 januari 2024 keurde de raad de ESG-doelstellingen voor 2024 goed op basis van de aan- bevelingen van het remuneratiecomité. Op 18 juni 2024 voerde de raad een jaarlijkse evaluatie uit van het ESG-beleid, waarbij relevante onderwerpen, ontwikkelingen en vooruitgang aan bod kwamen. Op 20 november 2024 be- vestigde de raad de aanbevelingen van het remuneratiecomité voor de beoor- deling van de niet-financiële ESG-parameters voor 2024. Op de vergadering van 9 januari 2024 besloot de raad, op basis van de aanbe- veling van het auditcomité, om de benoeming van Deloitte Bedrijfsrevisoren, vertegenwoordigd door Ben Vandeweyer, als commissaris van de vennoot- schap op de agenda te plaatsen van de jaarlijkse aandeelhoudersvergadering van 27 mei 2024. Op de vergadering van 26 februari 2024 besloot de raad om 339.154 (onge- veer 1,01%) eigen aandelen die in het kader van het aandeleninkoopprogram- ma (2022-2024) werden ingekocht, te vernietigen. De raad van bestuur nodigde in 2024 het management van GSR (een bedrijf van DEME Group), Van Moer Group, Nextensa, Biotalys en DEME Group uit om specifieke investeringen of hun bedrijfsstrategie te presenteren. De jaarlijkse evaluatie van de relatie tussen de raad van bestuur en het exe- cutief comité vond plaats op 22 maart 2024. Bij die gelegenheid spraken de niet-uitvoerend bestuurders hun algemene tevredenheid uit over de kwaliteit van de samenwerking tussen de raad en het comité en tussen de co-CEO’s, de kwaliteit van de rapportering en de strategie-updates door de verschillende managementteams. Volledigheidshalve moet worden vermeld dat de leden van het executief comi- té de vergaderingen van de raad van bestuur bijwonen. Vertegenwoordiging van werknemers en andere arbeidskrachten De vertegenwoordiging en betrokkenheid van werknemers bij het bestuur worden bevorderd door de aanwezigheid van het executief comité op verga- deringen van de raad van bestuur, waar het als klankbord dient voor werkne- mersbelangen. Hoewel er in de raad van bestuur geen formele werknemers- vertegenwoordiger zit, zorgt deze structuur ervoor dat de perspectieven en inzichten van het personeel worden geïntegreerd in het besluitvormingspro- ces. Daarnaast worden werknemers van verschillende afdelingen periodiek uit- genodigd om relevante onderwerpen te presenteren aan de raad van bestuur. Deze aanpak stelt een breed scala van werknemers in staat om direct bij te dragen aan besprekingen op hoog niveau, zodat beslissingen worden geba- seerd op inzichten uit de hele organisatie. Door dit inclusieve kader bevordert de organisatie een bestuursstructuur die de belangen en expertise van het personeel weerspiegelt en daarop inspeelt. 32 Your partner for sustainable growth 2.5 Gedragsregels inzake belangenconflicten De raad van bestuur heeft zijn beleid inzake verrichtingen tussen enerzijds Ackermans & van Haaren of een met haar verbonden vennootschap en ander- zijds leden van de raad van bestuur of van het executief comité (of hun naaste familieleden) die aanleiding kunnen geven tot belangenconflicten (al dan niet in de zin van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen) bekendge- maakt in het Charter (artikelen 2.10 en 4.7). In 2024 moest er één beslissing worden genomen waarop dit beleid van toepassing was. De procedure van artikel 7:97 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen werd toegepast in het kader van de voorgestelde goedkeuring van de gewijzigde aandeelhouders- en raamovereenkomsten met betrekking tot Delen Private Bank en Bank J.Van Breda & C° en de statuten van beide banken, Finax, Profimolux, Pegase en Promofi (samen de Gewijzigde Overeen- komsten of, naargelang het geval, de Voorgestelde Besluiten), die ter advies werden voorgelegd aan een comité bestaande uit drie onafhankelijke bestuur- ders (het Comité). Gezien zijn mandaat als bestuurder van de vennootschap kwalificeerde Jac- ques Delen als een ‘verbonden partij’ in de zin van de onder Verordening (EG) 1606/2002 aangenomen International Accounting Standards, wat de toepas- sing van de procedure van artikel 7:97 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen met zich meebrengt. Uittreksel uit de notulen van de vergadering van de raad van bestuur van 20 november 2024 “Jacques Delen licht toe dat de Voorgestelde Besluiten betrekking hebben op wijzigingen van (i) de aandeelhoudersovereenkomsten met betrekking tot Delen Private Bank en Bank J.Van Breda & C° (samen de Banken) die werden aangegaan in 2019 (de Bestaande Aandeelhoudersovereenkomsten), (ii) de raamovereenkomst met betrekking tot de Banken die werd aangegaan in 2017 (de Raamovereenkomst), waarbij de vennootschap en/of haar 100% dochtervennootschappen FinAx en Profimolux, alsook Jacques Delen en/of Promofi en Pegase (de vennootschappen via dewelke hij een participatie in de Banken aanhoudt) zowel bij (i) als bij (ii) partij zijn in hun hoedanigheid van rechtstreekse en/of onrechtstreekse aandeelhouders van de Banken, en (iii) de statuten van de Banken (de Gewijzigde Overeenkomsten). Bijgevolg heeft Jacques Delen mogelijk een belangenconflict overeenkomstig artikel 7:96 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen en zal hij niet deelnemen aan de beraadslaging of de stemming over de Voorgestelde Besluiten. Niettegenstaande dit belangenconflict heeft Jacques Delen echter verklaard dat de Gewijzigde Overeenkomsten volgens hem in het beste belang van de vennootschap zijn, om de redenen die in het Advies zijn uiteengezet. De raad van bestuur heeft kennis genomen van het door Jacques Delen toe- gelichte belangenconflict met betrekking tot de Voorgestelde Besluiten. Zoals beschreven in het Advies, is het duidelijk dat de Gewijzigde Overeenkomsten in het belang van de vennootschap zijn. Gezien de voortzetting van de suc- cesvolle langdurige samenwerking met Jacques Delen en de familie Delen, respectievelijk als voorzitter en als ondersteunende, stabiele en langetermijn- aandeelhouder, zijn de wijzigingen van de Bestaande Aandeelhoudersover- eenkomsten en de Raamovereenkomst ten gunste van Promofi, en dus van Jacques Delen, verantwoord. Dergelijke wijzigingen corrigeren bepaalde onevenwichten in de Bestaande Aandeelhoudersovereenkomsten en de Raamovereenkomst en bieden meer comfort aan de familie Delen om haar samenwerking met de vennootschap nog lang verder te zetten. De aldus in de Gewijzigde Overeenkomsten aange- brachte wijzigingen ten gunste van Promofi worden in ieder geval gecompen- seerd door de beperkingen in de Aandeelhoudersovereenkomst en de Raamo- vereenkomst en door de daarin opgenomen bepalingen die niet zijn gewijzigd. Daarnaast verplicht de ontwerp-Aandeelhoudersovereenkomst de vennoot- schap niet om de Aandelen te verwerven. Ze geeft Promofi het recht om een overdracht te vragen indien zij dat wenst (bijvoorbeeld in het kader van opvol- gingsplanning) en vereist dat de partijen te goeder trouw onderhandelen, zich naar beste vermogen inspannen en al het mogelijke doen om een overeen- komst te bereiken over de voorwaarden waaronder de vennootschap bereid is de Aandelen te kopen van Promofi (en desgevallend van haar verbonden ondernemingen en elk ander lid van de familie Delen) en waaronder Promofi (en desgevallend haar verbonden ondernemingen en elk ander lid van de fa- milie Delen) bereid is de Aandelen aan de vennootschap te verkopen, en dit op basis van de Referentiewaarde en in principe tegen betaling van de prijs die voortvloeit uit die Referentiewaarde. Indien de vennootschap de Aandelen niet verwerft, kan Promofi onderhan- delingen opstarten met een derde, waardoor de vennootschap verplicht zal zijn om (i) alles in het werk te stellen en al het mogelijke te doen, al dan niet gezamenlijk, om een kandidaat-koper te vinden die de belangen van Delen Private Bank en Bank J.Van Breda & C° op middellange termijn wenst te on- dersteunen en te aanvaarden dat een derde de Aandelen en desgevallend de gezamenlijke controle of beheersrechten in de Banken verwerft (of haar voorkooprecht uitoefent), ofwel (ii) de Aandelen te laten noteren op een effec- tenbeurs. De vennootschap zal deze verschillende opties tegen elkaar kunnen afwegen en zal een keuze kunnen maken op basis van de op dat moment heersende macro-economische omstandigheden, de langetermijnvooruitzich- ten van de Banken en haar eigen strategie en financiële middelen. Daarnaast wordt ook de Bestaande Aandeelhoudersovereenkomst gewijzigd om verhoogde uitkeringen uit geconsolideerde netto-inkomsten en, tot op zekere hoogte, uit het ‘excess equity’ van de Banken aan de vennootschap en de familie Delen toe te laten, steeds met inachtneming van toepasselijke wettelijke beperkingen. Bijgevolg hebben de Gewijzigde Overeenkomsten op dit moment slechts be- perkte directe financiële gevolgen, aangezien het recht voor Promofi om een overdracht te vragen pas effect zal hebben wanneer het daar daadwerkelijk om verzoekt, waarna de vennootschap zich zal houden aan alle relevante be- palingen zoals vermeld. Eventuele hogere uitkeringen zullen pas gevolgen hebben voor de vennoot- schap als de aandeelhouders van de Banken daadwerkelijk tot een hogere uitkering besluiten, wat pro rata haar aandelenbezit ten goede zal komen aan de vennootschap. De wijzigingen in de Raamovereenkomst, de statuten van de Banken en de statuten van FinAx en Profimolux hebben verder geen (directe) financiële ge- volgen voor de vennootschap, behoudens in het uitzonderlijke geval dat één van de partijen tekortschiet in de nakoming van haar verplichtingen. 2.6 Gedragsregels inzake financiële transacties De raad van bestuur heeft zijn beleid inzake de preventie van marktmisbruik bekendgemaakt in het Charter (afdeling 6). Op de vergadering van 10 oktober 2016 werd het Charter aangepast om het in overeenstemming te brengen met Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad Jaarverslag 2024 33 van 16 april 2014 betreffende marktmisbruik (Verordening marktmisbruik) en houdende intrekking van Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijnen 2003/124, 2003/125/EG en 2004/72/EG van de Com- missie. 3. Auditcomité 3.1 Samenstelling • Julien Pestiaux, niet-uitvoerend bestuurder, voorzitter • Marion Debruyne, onafhankelijk bestuurder • Frank van Lierde, onafhankelijk bestuurder Alle leden van het auditcomité beschikken over de nodige deskundigheid op het gebied van boekhouding, ESG en audit: • Julien Pestiaux (°1979) studeerde in 2003 af als burgerlijk ingenieur elek- tromechanica (specialisatie energie) aan de Université Catholique de Louvain en behaalde eveneens een master in engineering management aan de Cornell University (VS). De focus van zijn master in engineering management lag op fi- nanciële en economische analyses. Een belangrijk deel van de cursussen werd dan ook gegeven aan de ‘Johnson Graduate School of Management’ van Cor- nell. Julien Pestiaux is partner bij Climact, een bureau dat advies verleent rond energie- en klimaatthema’s en dat talrijke klanten uit de bedrijfswereld heeft. Voordien was hij vijf jaar actief als consultant en projectleider bij McKinsey & C° waar hij vertrouwd raakte met de verschillende aspecten van boekhouding. Julien Pestiaux werd in 2011 benoemd tot bestuurder van Ackermans & van Haaren. • Marion Debruyne (°1972) studeerde af als burgerlijk ingenieur aan de Universiteit Gent (1995) en behaalde er haar doctoraat in de toegepaste economische wetenschappen (2002). Marion Debruyne heeft gedoceerd aan Wharton School, Kellogg Graduate School of Management en Goizueta Business School, alle in de VS. Sinds 2015 is ze actief als decaan van Vlerick Business School. Marion Debruyne werd in 2016 benoemd tot bestuurder van Ackermans & van Haaren en in 2018 tot lid van het auditcomité. Daarnaast bekleedt ze nog bestuursmandaten bij Kinepolis en Guberna. • Frank van Lierde (°1963) behaalde in 1989 een master bio-engineering aan de KU Leuven. Tussen 1989 en 2021 bekleedde hij verscheidene leiding- gevende functies bij het Amerikaanse Food & Agri-bedrijf Cargill, waar hij lid was van het Global Executive Team en van 2015 tot aan zijn pensioen in 2021 President van de Food Ingredients en Bio Industrials Enterprise. In die hoeda- nigheid was hij onder meer medeverantwoordelijk voor de strategie en uitvoe- ring van de ESG-agenda van Cargill, met een persoonlijke focus op energie- en waterbesparing en de verduurzaming van de toeleveringsketens van tropische producten. Frank van Lierde is ook bestuurder van Protix, een Nederlandse producent van eiwitten op basis van insecten. Hij werd in 2023 benoemd tot bestuurder en lid van het auditcomité van Ackermans & van Haaren. 3.2 Activiteitenverslag Auditcomité BESTUURDERS () VROUWEN BIJEENKOMSTEN 5 100 % aanwezigheid 1/3 () 3 bestuurders: 3/3 of 100% zijn niet-uitvoerend - 2/3 of 67% zijn onafhankelijk 33 % Op 20 februari en 22 augustus 2024 boog het auditcomité zich, in aanwezig- heid van de financiële directie en de commissaris, over het rapporteringspro- ces en de analyse van respectievelijk de jaarlijkse en halfjaarlijkse financiële rapportering. De leden van het auditcomité ontvingen voorafgaandelijk de beschikbare verslagen van de auditcomités van de operationele dochterven- nootschappen van Ackermans & van Haaren. Het auditcomité van 20 maart 2024 was gewijd aan de financiële verslagge- ving, zoals opgenomen in het jaarverslag over het boekjaar 2023, de analyse van de buitenbalansverplichtingen, het ESG-rapport en de kernpunten van de controle van de commissaris. Op 3 juni 2024 evalueerde het auditcomité de aanpak en uitkomsten van de dubbele-materialiteitsanalyse (DMA) als een fundamentele stap voor de imple- mentatie van de richtlijn duurzaamheidsrapportering door bedrijven (CSRD). Op 22 augustus 2024 presenteerde de commissaris zijn voorlopige controlebe- vindingen met betrekking tot de DMA-analyse aan het auditcomité. Op 11 december 2024 besprak het auditcomité de vrijwillige ESG-rapportering en de duurzaamheidsverklaringen in lijn met de CSRD, met aandacht voor de reikwijdte, gegevenspunten, bepalingen inzake geleidelijke invoering en implicaties voor toekomstige verslagjaren. De commissaris presenteerde ook een tussentijdse statusupdate met betrekking tot zijn beperkte zekerheid in de context van de CSRD. Het auditcomité besprak ook rapporten over de interne audit en controle, ICT, compliance, human resources en buitenbalansverplich- tingen. Het auditcomité bracht stelselmatig en uitgebreid verslag uit aan de raad van bestuur over de uitvoering van zijn taken en plichten. 4. Remuneratiecomité 4.1 Samenstelling • Victoria Vandeputte - Onafhankelijk bestuurder, voorzitter • Bart Deckers - Onafhankelijk bestuurder • Julien Pestiaux - Niet-uitvoerend bestuurder 34 Your partner for sustainable growth John-Eric Bertrand (°1977, Belg) Piet Dejonghe (°1966, Belg) Co-voorzitter van het executief comité co-CEO Sinds 2008 bij AvH Co-voorzitter van het executief comité co-CEO Sinds 1995 bij AvH 6. Executief comité 6.1 Samenstelling John-Eric studeerde magna cum laude af als Handelsingenieur aan de Universiteit van Louvain (UCL, 2002) en behaalde een Master in Internationaal Management aan de CEMS (2002). Hij heeft ook een MBA van INSEAD (2006). Voordat hij AvH vervoegde, werkte hij bij Ro- land Berger Strategy Consultants en Deloitte. John-Eric is ook lid van de ESG-stuurgroep bij AvH, die de strategische prioriteiten en voortgang van de vennootschap op het ge- bied van ESG monitort en daaromtrent advies verstrekt. Piet Dejonghe behaalde na zijn studies als licentiaat in de rechten (KU Leuven, 1989) nog een postgraduaat bedrijfskunde (KU Leu- ven, 1990) en een MBA (Insead, 1993). Hij was als advocaat verbonden aan Loeff Claeys Verbeke (nu A&O Shearman) en actief als consultant bij BCG. Hij is ook lid van de ESG-stuurgroep bij AvH, die de strategische prioriteiten en voortgang van de vennootschap op het gebied van ESG monitort en daaromtrent advies verstrekt. 4.2 Activiteitenverslag Remuneratiecomité BESTUURDERS () VROUWEN BIJEENKOMSTEN 4 100 % aanwezigheid 1/3 () 3 bestuurders: 3/3 of 100% zijn niet-uitvoerend - 2/3 of 67% zijn onafhankelijk 33 % Op 26 februari 2024 evalueerde het remuneratiecomité de mate waarin de ESG-doelstellingen werden gerealiseerd, besprak het het ontwerp van het Re- muneratieverslag 2023, dat overeenkomstig artikel 3:6, §3 WVV een specifiek onderdeel van de Verklaring inzake deugdelijk bestuur vormt, en vergewiste het zich ervan dat het ontwerpverslag alle wettelijk vereiste gegevens bevatte. Het comité besprak de voorwaarden van het aandelenoptieplan met betrek- king tot vertrekkers. Het comité besprak ook met de co-CEO’s de conclusies van de feedbackgesprekken met de leden van het executief comité. Op zijn vergadering van 22 maart 2024 besprak het remuneratiecomité de benchmarkoefening en de implicaties ervan voor 2024. Het comité besprak ook de LTI-aanpak (Long-Term Incentive) voor de toekomst. Op de vergadering van 27 augustus 2024 besprak het comité de LTI-aanpak voor de toekomst, de remuneratie van de co-CEO’s voor 2025 en de principes van het nieuwe remuneratiebeleid 2025-2028. Op de vergadering van 20 november 2024 besprak het comité de hierna vol- gende onderwerpen en richtte het aanbevelingen ter zake aan de raad van bestuur: de remuneratie van de leden van het executief comité voor 2025, de ESG-criteria 2025 als basis voor de variabele vergoeding van het execu- tief comité, het winstpremieplan voor werknemers en het remuneratiebeleid 2025-2028. 5. Benoemingscomité Op 26 februari 2024 beraadslaagde de raad van bestuur, in de rol van benoe- mingscomité, over de toekomstige samenstelling van de raad van bestuur en besloot hij, overeenkomstig artikel 2.2.2 van het Charter, om aan de gewone algemene vergadering van 27 mei 2024 voor te stellen om (i) de mandaten van Jacques Delen, Pierre Willaert en Marion Debruyne te hernieuwen voor respectievelijk één, vier en vier jaar, laatstgenoemde als onafhankelijk be- stuurder. Bij deze raadpleging is rekening gehouden met de beschikbaarheid van de competentie en expertise die nodig zijn om toezicht te houden op duur- zaamheidskwesties (zie de informatie onder 2.1 Samenstelling van de raad van bestuur), wat heeft geleid tot de voorgestelde hernieuwing. Jaarverslag 2024 35 Tom Bamelis (°1966, Belg) André-Xavier Cooreman (°1964, Belg) Piet Bevernage (°1968, Belg) An Herremans (°1982, Belg) Koen Janssen (°1970, Belg) CFO en lid van het executief comité Sinds 1999 bij AvH Lid van het executief comité Sinds 1997 bij AvH Secretaris-generaal lid van het executief comité Sinds 1995 bij AvH Lid van het executief comité Sinds 2014 bij AvH Lid van het executief comité Sinds 2001 bij AvH Tom Bamelis behaalde na zijn studies als handelsingenieur (KU Leu- ven, 1988) nog een master in financial ma- nagement (VLEKHO, 1991). Hij ging aan de slag bij Touche Ross (nu Deloitte) en nadien bij Groupe Bruxelles Lambert. Hij is ook lid van de ESG-stuurgroep bij AvH, die de strategische prioriteiten en voortgang van de vennootschap op het gebied van ESG monitort en daaromtrent advies verstrekt. André-Xavier Cooreman studeerde na zijn studies als licentiaat in de rechten (KU Leuven, 1987) nog international relations (Johns Hopkins University, Bologna Campus, 1988) en tax management (ULB, 1991). Hij werkte voor het International Development Law Institute (course assistent, Italië), Shell Group (legal counsel, Nederland), Fortis Bank (Corporate & Investment Banking), McKinsey & C° (consultant) en Bank Degroof (verantwoordelijke publieke sector). André-Xavier is verantwoordelijk voor ESG op het niveau van het executief comité. Dit omvat het definiëren van het ESG-raamwerk van AvH Group, het toezicht houden op het verantwoord investe- ringsbeleid en het faciliteren van de actieve betrokkenheid van on- dernemingen bij ESG-kwesties. Naast ESG houdt André-Xavier zich ook bezig met talentmanagement, operationele uitmuntendheid en innovatie, waarbij hij zorgt voor de noodzakelijke samenhang tussen deze thema’s. André-Xavier is ook lid van de ESG-stuurgroep bij AvH, die de strategische prioriteiten en voortgang van de vennootschap op het gebied van ESG monitort en daar advies over verstrekt. Piet Bevernage behaalde een licentiaat in de rechten (KU Leuven, 1991) en een LL.M. (University of Chicago Law School, 1992). Hij werkte als advocaat in de Corporate en M&A-afdeling van Loeff Claeys Verbeke (nu A&O Shearman). Als secretaris van de raad van bestuur en lid van het executief comité van AvH ziet hij toe op de naleving van de gover- nanceprincipes van de vennootschap. Hij is ook lid van de ESG-stuurgroep bij AvH, die de strategische prioriteiten en voortgang van de vennootschap op het gebied van ESG monitort en daaromtrent advies verstrekt. An Herremans volgde een opleiding als han- delsingenieur (KU Leuven, 2005) en behaal- de een master in financial management aan de Vlerick Management School (2006). An startte haar carrière als consultant bij Roland Berger (2006-2011) en werkte vervolgens als Corporate Business Development manager en Strategy Office manager bij Barco (2011- 2014). Koen Janssen behaalde na zijn studies als burgerlijk ingenieur elektromechanica (KU Leuven, 1993) nog een MBA (IEFSI, Frankrijk, 1994). Hij werkte voor Recticel, ING Invest- ment Banking en ING Private Equity. Koen heeft expertise in onder meer offshore energieoplossingen, maritieme infrastruc- tuur, milieuprojecten, energieopslagfacilitei- ten en biogasinstallaties. Your partner for sustainable growth 36 Jaarverslag 2024 37 6.2 Activiteitenverslag De voorzitter van de raad van bestuur woont de vergaderingen van het execu- tief comité bij als waarnemer. Executief comité LEDEN VROUWEN BIJEENKOMSTEN 20 95 % aanwezigheid 1/7 14 % Het executief comité is in essentie belast met de bespreking van de algemene leiding van de vennootschap en de voorbereiding van de beslissingen die door de raad van bestuur moeten worden genomen. Tijdens het voorbije boekjaar heeft het executief comité voornamelijk de acti- viteiten, resultaten en projecten van de dochtervennootschappen gevolgd en besproken, nieuwe investeringsvoorstellen onderzocht (zowel in de huidige groepsvennootschappen als daarbuiten), de trimestriële, halfjaarlijkse en jaar- lijkse financiële verslaggeving voorbereid en de impact van voor de vennoot- schap relevante wetswijzigingen bestudeerd. 7. Diversiteitsbeleid Ackermans & van Haaren is ervan overtuigd dat een diversiteitsgedreven personeelsbeleid een positieve invloed heeft op de slagkracht en innovatieve cultuur van haar deelnemingen. De vennootschap streeft zelf actief naar een complementaire samenstelling van haar raad van bestuur en executief comité (dit zowel qua professionele achtergrond en vaardigheden, als geslacht). Op groepsniveau is de werving, talentontwikkeling en begeleiding van medewer- kers met complementaire kennis en ervaring een prioriteit. Op het niveau van de raad van bestuur komt dit beleid tot uiting in de proce- dure voor de selectie van nieuwe kandidaat-bestuurders (opgenomen in sectie 2.2.2 van het Charter): het eerste selectiecriterium waakt over de complemen- tariteit qua professionele vaardigheden, kennis en ervaring, terwijl het vierde criterium de raad verplicht om kandidaten van verschillend geslacht te overwe- gen zolang en telkens wanneer de raad van bestuur niet is samengesteld uit ten minste één derde bestuurders van het andere geslacht. De huidige raad van bestuur telt 4 vrouwelijke bestuurders en 8 mannelijke bestuurders met een diversiteit aan opleiding en professionele ervaring en be- staat dus voor ten minste een derde uit bestuurders van het andere geslacht. Op 31 december 2024 waren 3 bestuurders 50 jaar of jonger (25%) en 9 bestuurders ouder dan 50 jaar (75%). Wat betreft de samenstelling van het executief comité (zie Charter, paragraaf 4.2) moet de raad van bestuur ervoor zorgen dat de leden uiteenlopende professionele achtergronden en complementaire competenties hebben. De raad van bestuur ziet erop toe dat de langetermijnvisie van Ackermans & van Haaren wordt ondersteund door leidinggevende personen die actief de waar- den van de onderneming uitdragen en aldus bijdragen tot waardecreatie. Dit vertaalt zich onder meer in een voorkeur om talentvolle medewerkers intern te laten doorgroeien. Alle leden van het executief comité werden op basis van hun merites benoemd uit het team van Ackermans & van Haaren. Een gedegen diversiteitsbeleid begint bij de rekrutering. In 2024 wierf Ac- kermans & van Haaren 6 nieuwe medewerkers en 2 stagiairs aan. Het admi- nistratieve ondersteuningsteam werd versterkt met Gloria Burihabwa. Chris Van Raemdonck vervoegde Ackermans & van Haaren als Communication and Investor Relations manager. Sophie De Vuyst, Bénedith Oben, Nihir Nemani en Inna Gehrt traden in dienst als respectievelijk associate investment managers, investment advisor en investment director. Tot slot worden de opleiding, het loopbaanadvies en de retentie van medewer- kers beheerd door een combinatie van verbreding en verdieping van kennis via opleidingen, seminaries en workshops, een doorgroeiperspectief zowel binnen Ackermans & van Haaren als binnen de groep en het aanbod van een compe- titief vergoedingsbeleid. We verwijzen naar het ESG-rapport, sectie 6.1 HR-beleid op AvH-niveau voor meer informatie over het personeelsbeleid. 8. Externe en interne audit 8.1 External audit De commissaris van de vennootschap is Deloitte Bedrijfsrevisoren BV, verte- genwoordigd door Ben Vandeweyer. De commissaris verzorgt de externe audit op de geconsolideerde en de enkelvoudige cijfers van Ackermans & van Haar- en en rapporteert tweemaal per jaar aan de raad van bestuur. In 2024 werd aan de commissaris een jaarlijkse vergoeding van 132.500 euro (excl. btw) betaald voor de controle van de enkelvoudige en de geconsolideer- de jaarrekeningen van AvH. Er werd een bijkomende vergoeding van 60.000 euro (excl. btw) betaald in het kader van de audit van de duurzaamheids- informatie en van 7.240 euro (excl. BTW) voor een aanvullende juridische opdracht. De totale vergoeding voor auditwerkzaamheden die AvH en en haar geconsolideerde dochtervennootschappen het afgelopen boekjaar aan Deloitte betaalde, bedroeg 1.934.554,64 euro (inclusief de hierboven reeds vermelde 132.500 euro). 8.2 Interne audit De interne audit wordt uitgeoefend door de group controllers, die rapporteren aan het executief comité. Minstens één keer per jaar brengen de group con- trollers rechtstreeks verslag uit aan het auditcomité. 8.3 Belangrijkste kenmerken van de systemen van interne controle en risicobeheer i.v.m. het proces van financiële en duurzaamheidsverslaggeving en opstelling van de geconsolideerde jaarrekening. De raad van bestuur van Ackermans & van Haaren is verantwoordelijk voor de evaluatie van de doeltreffendheid van de systemen van interne controle en risicobeheer. Met het bestaande systeem wil de raad van bestuur erop toezien dat de doelstellingen van de groep worden gerealiseerd en dat de Executief comité • van links naar rechts • Tom Bamelis, Koen Janssen, An Herremans, Piet Dejonghe, André-Xavier Cooreman, John-Eric Bertrand, Piet Bevernage 38 Your partner for sustainable growth dochtervennootschappen systemen implementeren die passend zijn voor het betrokken type vennootschap (omvang, type activiteiten, ...) en haar relatie met Ackermans & van Haaren (controlebelang, aandeelhoudersovereenkomst, ...). Gelet op de gediversifieerde portefeuille en het beperkte personeelsbe- stand van de holding werd geopteerd voor een aangepast model van interne controle dat echter alle essentiële onderdelen van een klassiek systeem bevat. Het systeem van interne controle en risicobeheer wordt gekenmerkt door een transparante en collegiale structuur. Het executief comité beraadslaagt en be- slist op consensuele wijze. Risico’s worden voortdurend geïdentificeerd en grondig geanalyseerd. Er worden passende maatregelen voorgesteld om de geïdentificeerde risico’s te accepteren, te beperken, over te dragen of te vermijden. Deze evaluaties en beslissingen worden genotuleerd en gedocumenteerd zodat een strikte fol- low-up mogelijk is. De raad van bestuur is voorts van oordeel dat het tijdig verstrekken van volle- dige, betrouwbare en relevante financiële informatie, in overeenstemming met de IFRS en met de andere Belgische verslaggevingsvereisten, aan alle interne en externe belanghebbenden een essentieel onderdeel vormt van zijn beleid van deugdelijk bestuur. Met de systemen van interne controle en risicobeheer voor de financiële verslaggeving wordt ernaar gestreefd maximaal aan deze vereisten te voldoen. Evenzo wordt duurzaamheidsinformatie behandeld in de context van de CSRD overeenkomstig de Europese standaarden voor duur- zaamheidsrapportage (ESRS). 8.3.1 Controleomgeving De controleomgeving vormt het kader waarbinnen systemen voor interne con- trole en risicobeheer worden opgezet en is gebaseerd op het COSO-model voor interne controle. Het bestaat uit de volgende elementen: Integriteit en ethiek De familiale waarden die aan de basis liggen van de historische ontwikkeling van de groep worden vertaald in een respectvolle relatie tussen de verschil- lende belanghebbenden: de aandeelhouders, het management, de raad van bestuur en het personeel, maar ook de commerciële partners. Deze waarden werden expliciet opgenomen in het zogeheten ‘Vademecum’ (dit zijn interne bedrijfsrichtlijnen) zodat deze voor alle medewerkers duidelijk zijn en door hen kunnen worden uitgedragen. Alle personeelsleden moeten jaarlijks bevestigen dat ze het Vademecum hebben gelezen en het toepassen. Op 22 november 2022 heeft de raad van bestuur tevens een herziene versie van de integriteitscode goedgekeurd. De integriteitscode kan worden geraad- pleegd op de website. De integriteitscode wordt regelmatig herzien en bij- gewerkt, en de bestuursleden en medewerkers bevestigen jaarlijks dat ze de code hebben gelezen en ze toepassen. Bekwaamheden Een andere hoeksteen van het beleid van Ackermans & van Haaren is samen- werking in een professioneel team. Er wordt bijzondere aandacht besteed aan een evenwichtige en kwaliteitsvolle invulling van de verschillende functies bin- nen de organisatie. Daarnaast gaat ook de nodige aandacht naar opleidingen om ervoor te zorgen dat kennis steeds verder wordt uitgediept. Zeer bekwame mensen met de juiste ervaring en ingesteldheid in de juiste functie vormen de basis van het systeem van interne controle en risicobeheer van de groep. Zie voor meer informatie het ESG-rapport, sectie 5. Talentmanagement en sectie 6.1 HR-beleid op AvH-niveau. Dit geldt evenzeer op het niveau van de raad van bestuur en het auditcomité, waar wordt gestreefd naar een complemen- taire achtergrond en ervaring van de leden. Bestuursorgaan / auditcomité De rol en verantwoordelijkheden van de raad van bestuur en bij uitbreiding diens adviserende comités, waaronder het auditcomité, zijn duidelijk beschre- ven in het Charter. Zo is beschreven dat het auditcomité controle uitoefent op de financiële en duurzaamheidsverslaggeving van de groep, het systeem van interne controle en risicobeheer en de werking van de externe en interne audit. Organisatiestructuur, verantwoordelijkheden en bevoegdheden Zoals reeds aangegeven, kan Ackermans & van Haaren bogen op een trans- parante organisatiestructuur waarbij beslissingen collegiaal worden genomen door het executief comité. De organisatiestructuur en bevoegdheden worden duidelijk beschreven in het ‘Charter’ en het ‘Vademecum’. 8.3.2 Risicobeheerproces De risico’s op vlak van financiële verslaggeving kunnen als volgt worden sa- mengevat. • Risico’s op het niveau van de dochtervennootschappen: deze zijn typisch zeer divers en worden opgevangen door deelname van de investment ma- nagers van Ackermans & van Haaren aan de vergaderingen van de raden van bestuur en adviserende comités van de dochtervennootschappen, duidelijke rapporteringsinstructies aan de dochtervennootschappen (ook inzake ESG) met deadlines en uniforme opmaak en waarderingsregels en een externe audit op de halfjaar- en jaarcijfers die ook rekening houdt met elementen van interne controle en risicobeheer op het niveau van elke ven- nootschap. • Risico’s met betrekking tot informatievoorziening: deze worden ondervan- gen door een periodieke IT-audit, een proactieve aanpak met de implemen- tatie van updates, back-upvoorzieningen en tijdige tests van de IT-infra- structuur. Ook zijn bedrijfscontinuïteits- en noodherstelplannen voorzien. • Risico’s op het vlak van veranderende regelgeving: deze worden ondervan- gen door het wetgevend kader inzake financiële verslaggeving van nabij te volgen en door een proactieve dialoog met de commissaris. • Integriteitsrisico’s worden opgevangen door een maximale integratie van boekhoud- en rapporteringssoftware, een uitgebreide interne rapportering op verschillende niveaus en een proactieve evaluatie van complexe en be- langrijke transacties. De risico’s met betrekking tot duurzaamheidsrapportering (ESG) kunnen als volgt worden samengevat: • Risico’s gerelateerd aan de identificatie van materiële ESG-onderwerpen aan de hand van een dubbele-materialiteitsbeoordeling (DMA): deze wor- den aangepakt door de ESG-stuurgroep, beoordeeld door het executief team en gepresenteerd aan het auditcomité en de raad van bestuur. • Risico’s met betrekking tot informatievoorziening: deze worden behandeld in de DMA-roadmap. In de komende jaren zullen gestructureerde processen en meer gedetailleerde gegevens worden ontwikkeld, in lijn met de CSRD en waar zakelijk relevant. • Risico’s op het vlak van veranderende ESG-regelgeving: deze worden on- dervangen door de veranderende regelgeving van nabij te volgen en door een proactieve dialoog met de commissaris. 8.3.3 Controleactiviteiten Zoals hierboven in de beschrijving van de risico’s al is aangegeven, zijn op het vlak van de financiële verslaggeving verschillende controles ingebouwd om zo goed mogelijk te voldoen aan de gestelde doelen inzake deze verslaggeving. Vooreerst zijn verscheidene basiscontroles zoals functiescheiding en bevoegd- Jaarverslag 2024 39 heidsdelegatie voorzien in de administratieve cycli op groepsniveau: aankoop, payroll en (des)investeringen. Dit verzekert dat enkel geoorloofde transacties worden verwerkt. Door de integratie van boekhoud- en rapporteringssoftware worden verscheidene integriteitsrisico’s afgedekt. Tevens zorgt een stabiele IT-infrastructuur met de nodige back-upsystemen voor een gepaste informa- tievoorziening. Duidelijke rapporteringsinstructies met tijdige communicatie van deadlines, gestandaardiseerde rapporteringsformaten en uniforme waarderingsregels moeten een aantal kwaliteitsrisico’s opvangen op het niveau van de rapporte- ring door de dochtervennootschappen. Daarnaast bestaat ook een cyclus van externe audit op zowel de geconsoli- deerde rapportering als op de rapportering van de dochtervennootschappen. Deze externe controle heeft tevens tot doel een evaluatie te maken van de doeltreffendheid van de systemen van interne controle en risicobeheer op het niveau van de dochterondernemingen en hierover te rapporteren aan de com- missaris van Ackermans & van Haaren. Wat duurzaamheidsrapportering (ESG) betreft, worden de auditcomités van de groepsvennootschappen geleidelijk betrokken bij de goedkeuring van de duurzaamheidsrapportering van de groepsvennootschappen. In lijn met de CSRD zijn de duurzaamheidsverklaringen van AvH vanaf het verslagjaar 2024 onderworpen aan een beperkte controle door de externe auditor. Dit geldt ook voor DEME Group, CFE, Delen Private Bank, Bank Van Breda en SIPEF voor 2024 op stand-alone basis. Andere bedrijven binnen de drempels zullen in de loop van de volgende verslagjaren volgen. Tot slot is er een systeem van interne audits op financiële en duurzaamheids- aspecten (ESG-aspecten). Deze interne audit wordt afgerond vóór de externe verslaggeving. Veranderingen in het wetgevingskader met betrekking tot financiële en duur- zaamheidsrapportering, evenals financiële en ESG-aspecten, worden nauwlet- tend gevolgd. De impact op de groepsrapportering wordt proactief besproken met de financiële directie en de externe auditor. 8.3.4 Bedrijfsethiek Het Charter bepaalt dat elke medewerker van Ackermans & van Haaren zich rechtstreeks kan richten tot de voorzitter van de raad van bestuur en/of de voorzitter van het auditcomité om hen in te lichten over mogelijke onregelma- tigheden inzake financiële verslaggeving of andere aangelegenheden (klok- kenluidersregeling). In 2024 werden in dit verband geen meldingen verricht. 8.3.5 Sturing Op jaarlijkse basis wordt het systeem van interne controle en risicobeheer door één van de group controllers getest op doeltreffendheid en naleving. Hierover wordt verslag uitgebracht aan het auditcomité. 9. Aandeelhoudersstructuur 9.1 Aandeelhoudersstructuur Scaldis Invest bezit 11.054.000 aandelen in het kapitaal van Ackermans & van Haaren, zijnde een deelneming van 33,33%. Scaldis Invest wordt op haar beurt gecontroleerd door Belfimas, dat 92,25% van het kapitaal van Scaldis Invest in handen heeft. De uiteindelijke controle over Scaldis Invest wordt uit- geoefend door Stichting Administratiekantoor ‘Het Torentje’. 9.2 Kruisparticipaties Per 31 december 2024 bezat Ackermans & van Haaren 492.148 aandelen. Deze aandelen werden hoofdzakelijk verworven met het oog op de indekking van het aandelenoptieplan en in het kader van het inkoopprogramma dat op 4 oktober 2022 door de raad van bestuur werd goedgekeurd. In februari 2024 besloot de raad van bestuur om over te gaan tot de vernieti- ging van 339.154 eigen aandelen (ongeveer 1% van de uitstaande aandelen). De vernietiging werd notarieel bekrachtigd op 5 april 2024. 9.3 Schematische voorstelling De aandeelhoudersstructuur, zoals gekend op 31 december 2024, kan als volgt worden voorgesteld: 9.4 Referentieaandeelhouder Belfimas is (onrechtstreeks) de referentieaandeelhouder van Ackermans & van Haaren. Het enige doel van Belfimas is rechtstreeks of onrechtstreeks te be- leggen in aandelen Ackermans & van Haaren. Elke overdracht van effecten uitgegeven door Belfimas is onderworpen aan een statutair goedkeuringsrecht van de raad van bestuur van Belfimas. Twee bestuurders van Ackermans & van Haaren, met name Luc Bertrand en Frederic van Haaren, maken deel uit van de raad van bestuur van Belfimas. De raad van bestuur heeft geen kennis van overeenkomsten tussen aandeelhouders van Ackermans & van Haaren. 10. Comply or explain Het Charter van Ackermans & van Haaren wijkt op één punt af van de bepalin- gen van de Code (zoals deze van toepassing was in 2024): • Samenstelling van het benoemingscomité Overeenkomstig artikel 4.19 van de Code moet het benoemingscomité be- staan uit een meerderheid van onafhankelijke niet-uitvoerend bestuurders. Het benoemingscomité van Ackermans & van Haaren bestaat uit alle leden van de raad van bestuur. De raad van bestuur is van oordeel dat hij als geheel beter geplaatst is om zijn omvang, samenstelling en opvolgingsplanning te evalueren. Stichting Administratiekantoor ‘Het Torentje’ Controle Ackermans & van Haaren NV Belfimas NV Scaldis Invest NV 33,33% 92,25% 40 Your partner for sustainable growth IV. Remuneratieverslag 1. Context Dit remuneratieverslag werd opgesteld in overeenstemming met artikel 3:6, §3 van het Belgische Wetboek van vennootschappen en verenigingen (Re- muneratieverslag). De raad van bestuur heeft zich bij de opstelling ervan ook geïnspireerd op: • Principe 7 van de Belgische Corporate Governance Code 2020 inzake de remuneratie van bestuurders en de leden van het uitvoerend management van genoteerde vennootschappen (Code 2020); en • De door de Europese Commissie opgestelde ontwerprichtlijnen “Guidelines on the standardised presentation of the remuneration report under Direc- tive 2007/36/EC as amended by Directive (EU) 2017/828, as regards the encouragement of long-term shareholder engagement” (Richtlijn). Ackermans & van Haaren heeft een monistische bestuursstructuur, wat in- houdt dat de raad van bestuur bevoegd is om alle handelingen te stellen die nodig of dienstig zijn om het maatschappelijk doel van de vennootschap te verwezenlijken, uitgezonderd de handelingen waarvoor wettelijk gezien de al- gemene vergadering bevoegd is. Sinds 23 mei 2022 heeft de raad van bestuur het dagelijks bestuur van de vennootschap gedelegeerd aan de co-CEO’s. Het executief comité, waarvan de co-CEO’s deel uitmaken, is verantwoordelijk voor de bespreking van de algemene leiding van de vennootschap. Gezien het bestuursmodel worden gegevens over beide co-CEO’s individueel besproken, terwijl remuneratiegegevens van de andere leden van het executief comité als gemiddelden worden weergegeven. Op 25 februari 2025 besprak het remuneratiecomité het ontwerp van het Remuneratieverslag, dat een specifiek onderdeel vormt van de Verklaring inzake deugdelijk bestuur, waarbij het erop toezag dat het ontwerpverslag alle wettelijk vereiste informatie bevat. Nieuw remuneratiebeleid 2025-2028 ter stemming op de jaarlijkse algemene vergadering van 2025 In het licht van het nieuwe remuneratiebeleid 2025-2028 is een grondig pro- ces doorlopen om rekening te houden met de standpunten en feedback van belanghebbenden. • Willis Towers Watson werd gevraagd om de totale remuneratie (zowel de hoogte als de samenstelling ervan) van de leden van het executief comité te benchmarken. Willis Towers Watson heeft de remuneratie van de leden van het executief comité vergeleken met die van beursgenoteerde onder- nemingen die actief zijn in de Europese private equity-sector, met name de Belgische private equity-sector. • Stemadviseurs werd gevraagd naar hun mening over het remuneratiebeleid (Remuneration policy); • Remuneratie-experts werden gevraagd om zich te buigen over de link tus- sen ons beloningsontwerp en de strategische ambities en waarden van AvH. • We zijn in dialoog gegaan met onze belanghebbenden om te begrijpen waarom er eventueel tegen ons remuneratiebeleid zou worden gestemd en we hebben de nodige stappen ondernomen om tegemoet te komen aan de zorgen van degenen die er tegen hebben gestemd. De belangrijkste wijzigingen van het remuneratiebeleid als antwoord op de bevraging zijn: • Meer verschuiving naar de LTI: een betere balans tussen de componenten van de vaste vergoeding, de STI en de LTI, met een verschuiving naar de LTI. De vaste vergoeding maakt een voldoende groot deel uit van de totale vergoeding en zet niet aan tot het nemen van buitensporige risico’s. • Vorken en een bovengrens voor de LTI. • Invoering van duidelijke en meetbare prestatiedoelen voor de STI: naast de ESG-doelstellingen voor de STI werden financiële doelstellingen ingevoerd die gekoppeld zijn aan de het rendement op eigen vermogen (ROE, return on equity), dividend inbegrepen. • Bekendmaking van de ESG-doelstellingen en -prestaties. • Structuur en formulering van het remuneratiebeleid afgestemd op de beste marktpraktijk. Het Remuneratiebeleid 2025-2028, evenals het remuneratieverslag over het boekjaar 2025, zal de feedback van de belangrijkste belanghebbenden weerspiegelen. Na de goedkeuring van het Remuneratiebeleid 2025-2028 op de Algemene Vergadering van Aandeelhouders op 26 mei 2025 zal het op de website van de vennootschap kunnen worden geraadpleegd zolang het van toepassing is. Het Remuneratieverslag 2024 verwijst naar de toepassing van het huidige Remuneratiebeleid 2021-2024 en houdt al rekening met een aantal overwe- gingen uit de dialoog met belanghebbenden. Overal waar er wordt verwezen naar het nieuwe beleid voor 2025-2028 en de gerelateerde resultaten, is dit onderworpen aan de goedkeuring van de jaarlijkse algemene vergadering. Jaarverslag 2024 41 2. Inleiding 2.1 Bedrijfsresultaten 2024 We verwijzen naar de tekst ‘2024 in oogopslag’ (p. 8), de markante feiten (p. 10), het interview met de voorzitters (p. 14), en de verslagen over de enkel- voudige jaarrekening (p.18) en over de geconsolideerde jaarrekening (p. 20). (€) Vaste vergoeding Variabele vergoeding Werkgevers- bijdrage groeps- verzekering Naam Evolutie Basisvergoeding Overige voor- delen Totaal Short-Term Incentives Long-term incen- tives in de vorm van aandelenop- ties (1) Buitengewone remuneratie Totaal Vaste bijdrage door Ackermans & van Haaren Totaal vergoeding John-Eric Bertrand (co-CEO) 2023 424.020 5.262 429.282 640.257 429.290 1.069.547 112.684 1.611.513 2024 475.020 5.172 480.192 720.288 365.440 1.085.728 113.673 1.679.593 % 12,03% -1,71% 11,86% 12,50% -14,87% 1,51% 0,88% 4,22% Piet Dejonghe (co-CEO) 2023 636.000 7.700 643.700 644.121 429.290 1.073.411 174.881 1.891.992 2024 677.340 8.040 685.380 742.027 365.440 1.107.467 175.374 1.968.220 % 6,50% 4,41% 6,47% 15,20% -14,87% 3,17% 0,28% 4,03% Gemid- delde van alle andere leden v.h. executief comité 2023 396.936 6.584 403.520 346.215 321.968 668.183 113.435 1.185.137 2024 420.288 6.551 426.839 398.839 274.080 10.000 682.919 115.079 1.224.837 % 5,88% -0,50% 5,78% 15,20% -14,87% 2,21% 1,45% 3,35% Tabel 1: Evolutie (2023-2024) van de vaste en variabele vergoeding leden van het executief comité 2.3 Vooruitblik In het tweede en derde kwartaal van 2024 vergeleek Willis Towers Watson de remuneratie van de leden van het executief comité met die van beursgeno- teerde ondernemingen die actief zijn in de Europese private equity-sector en in het bijzonder de Belgische private equity-sector. De belangrijkste conclusies zijn dat AvH haar LTI-plan voor het investerings- team moet verbeteren en dat aanbevolen wordt om de basisvergoeding van de co-CEO’s op te trekken. De uitvoering hiervan zal geleidelijk wor- den geïmplementeerd vanaf 2025: • Voor 2025 stijgt het aantal toegekende aandelenopties voor de co-CEO’s van 10.000 naar 12.500 en voor de andere leden van het executief comité van 7.500 naar 9.000. • De basisvergoeding van de co-CEO’s zal in 2025 en 2026 in twee stappen worden verhoogd om het geleidelijk dichter bij de mediaan van de markt te brengen. De uitbetaling van de STI wordt gebaseerd op het geconsolideerde nettoresul- taat. 20% van de uitbetaling wordt verder gebaseerd op de realisatie van de ESG-doelstellingen. In opvolging van het ‘stakeholder engagement’ vermeldt het remuneratiever- slag niet alleen het resultaten voor de ESG-doelstellingen voor 2024, maar ook de ESG-doelstellingen die voor 2025 zijn bepaald. Voor 2025 zal 80% van de uitbetaling afhankelijk zijn van de realisatie van de doelstelling inzake rendement op eigen vermogen (gemeten op jaarbasis en als gemiddelde over de afgelopen 5 jaar). De uitkomst hier- van wordt bekendgemaakt in het Remuneratieverslag 2025, dat in 2026 zal gepubliceerd worden. 3. Remuneratie van de raad van bestuur De remuneratie van niet-uitvoerend bestuurders bestaat uitsluitend uit een vaste vergoeding en is gebaseerd op de volgende principes: • Onafhankelijkheid: aangezien de remuneratie en vergoedingen niet ge- koppeld zijn aan de resultaten van de vennootschap, kunnen ze worden aangemerkt als vaste, niet-prestatiegerelateerde remuneratie. • Diverse en zeer bekwame niet-uitvoerend bestuurders aantrek- ken en behouden: het remuneratiecomité herbekijkt periodiek de re- muneratie van niet-uitvoerend bestuurders en vergelijkt deze met die van andere BEL 20-ondernemingen. • Naleving: Naleving van de geest van principe 7.6 van de Corporate Go- vernance Code 2020. 2.2 Remuneratieresultaten Overal waar we verwijzen naar het nieuwe beleid voor 2025-2028 en de gerelateerde resultaten, is dit onderworpen aan de goedkeuring van de jaarlijkse algemene vergadering. (1) De marktwaarde van de aangeboden en aanvaarde aandelenopties werd berekend volgens het Black-Scholes-model. 42 Your partner for sustainable growth Tabel 2: Vergoeding van de leden van de raad van bestuur (boekjaar 2024) Vaste vergoeding (€) Aanwezigheden Zitpenningen (€) Totaal (€) Naam Mandaat RvB AC Remco RvB AC Remco RvB AC Remco Luc Bertrand Voorzitter van de raad van bestuur (RvB), niet-uitvoe- rend bestuurder 100.000 8/8 20.000 120.000 Sonali Chandmal Onafhankelijk bestuurder 50.000 7/8 17.500 67.500 Marion Debruyne BV, vast vertegenwoor- digd door Marion Debruyne Onafhankelijk be- stuurder, lid van het auditcomité (AC) 50.000 5.000 8/8 5/5 20.000 12.500 87.500 Venatio BV, vast vertegenwoordigd door Bart Deckers Onafhankelijk be- stuurder, lid van het remuneratiecomité (Remco) 50.000 2.500 8/8 4/4 20.000 10.000 82.500 Jacques Delen Niet-uitvoerend bestuurder 50.000 8/8 20.000 70.000 Deborah Janssens Niet-uitvoerend bestuurder 50.000 8/8 20.000 70.000 Julien Pestiaux Niet-uitvoerend bestuurder, Voorzitter AC, Lid Remco 50.000 10.000 2.500 8/8 5/5 4/4 20.000 12.500 10.000 105.000 Thierry van Baren Niet-uitvoerend bestuurder 50.000 8/8 20.000 70.000 Gelet op het feit dat Luc Bertrand op 23 mei 2016 werd benoemd tot voor- zitter van de raad van bestuur en hij daarnaast, in het belang van de groep, voorzitter bleef of werd aangesteld als voorzitter van CFE NV, DEME Group NV, SIPEF NV en JM Finn & C° Ltd, en bestuurder bleef van Delen Private Bank NV, FinAx NV en Verdant Bioscience, heeft het remuneratiecomi- té voorgesteld om hem bovenop zijn vergoedingen als lid van de raad van bestuur van AvH een vaste en indexeerbare vergoeding van 350.000 euro per jaar toe te kennen, met ingang van 1 juni 2016, en om hem een be- drijfswagen ter beschikking te stellen. Dit voorstel werd meegedeeld aan de algemene vergadering van 23 mei 2016. Voor de volledigheid wordt opge- merkt dat Luc Bertrand, als voorzitter van de raad van bestuur van SIPEF, in 2024 nog een tantième van 120.000 euro ontving, waarvan de helft recht- streeks aan Ackermans & van Haaren wordt betaald. De remuneratie die SIPEF aan Luc Bertrand heeft uitgekeerd, wordt vermeld in het jaarverslag van SIPEF (Remuneratieverslag - Remuneratie van niet-uitvoerend bestuurders). Tabel 2 toont voor elke bestuurder de vergoeding waarop hij/zij recht heeft voor de vervulling van zijn/haar mandaat in het boekjaar 2024. Deze vergoe- ding zal worden betaald na goedkeuring van de jaarrekening door de algeme- ne vergadering, die gepland is voor 26 mei 2025. Element Doel Operatie Vergoedingen van de raad en de comités Niet-uitvoerend bestuurders met de vereiste competenties en ervaring aantrekken en behouden • De voorzitter en bestuurders ontvan- gen een vast basisbedrag voor hun bestuurstaken. • Er wordt een extra bedrag betaald voor het lidmaatschap van de be- stuurder van een specifiek comité. • Daarnaast worden zitpenningen betaald voor elke vergadering van de raad van bestuur of van de comités. Vaste vergoeding voorzitter RvB € 100.000 Vaste vergoeding voorzitter auditcomité € 10.000 Vaste vergoeding lid RvB € 50.000 Vaste vergoeding lid auditcomité € 5.000 Vaste vergoeding lid remuneratiecomité € 2.500 Aanwezigheid per vergadering RvB, AC, Remco € 2.500 Vergoeding in aandelen Naleving van de geest van principe 7.6 van de Corporate Governance Code 2020 Niet-uitvoerend bestuurders zijn verplicht om een deel van hun remuneratie, namelijk ten minste tienduizend euro (€ 10.000), te beleggen in aandelen van de vennootschap, tenzij ze al een direct of indirect belang van die omvang hebben in de vennootschap. Deze aandelen moeten worden aange- houden gedurende minstens één jaar nadat de niet-uitvoerend bestuurder de raad van bestuur heeft verlaten, en gedurende minstens drie jaar na de verwerving ervan. Alle bestuurders hebben verklaard dat ze, direct of indirect, ten minste 10.000 euro hebben belegd in aandelen van de vennootschap. Uitsluitingen Niet-uitvoerend bestuurders ontvangen geen variabele vergoeding. Overal waar we verwijzen naar het nieuwe beleid voor 2025-2028 en de gerelateerde resultaten, is dit onderworpen aan de goedkeuring van de jaarlijkse algemene vergadering. Jaarverslag 2024 43 (1) Pierre Willaert ontving een zitpenning van 2.500 euro voor elk van de 3 auditcomités die hij in 2024 bijwoonde. Vaste vergoeding (€) Aanwezigheden Zitpenningen (€) Totaal (€) Naam Mandaat RvB AC Remco RvB AC Remco RvB AC Remco Menlo Park BV, vast vertegenwoordigd door Victoria Vandeputte Independent director, Voorzitter van het remuneratiecomité (Remco) 50.000 2.500 8/8 4/4 20.000 10.000 82.500 Frederic van Haaren Niet-uitvoerend bestuurder 50.000 8/8 20.000 70.000 De Lier BV, vast vertegenwoordigd door Frank Van Lierde Onafhankelijk bestuurder, niet-uit- voerend bestuurder 50.000 5.000 8/8 5/5 20.000 12.500 87.500 Pierre Willaert (1) Niet-uitvoerend bestuurder 50.000 8/8 20.000 70.000 Totaal 650.000 20.000 7.500 237.500 37.500 30.000 982.500 4. Remuneratie van het executief comité 4.1 Principes 2021-2024 De vergoeding van de leden van het executief comité bestaat uit de volgende componenten: • een vaste vergoeding (basisvergoeding en andere voordelen); • een variabele vergoeding; • een variabele kortetermijnincentive (in geld) gerelateerd aan het gecon- solideerd nettoresultaat (STI), • een variabele langetermijnincentive (aandelenopties) (LTI); • een groepsverzekering. Deze componenten worden elk jaar in november geëvalueerd door het re- muneratiecomité en getoetst op hun marktconformiteit. Deze toetsing wordt uitgevoerd aan de hand van publieke gegevens (bv. de remuneratiegegevens die zijn vermeld in de jaarverslagen van vergelijkbare genoteerde vennoot- schappen) en/of salarisstudies. De door het remuneratiecomité voorgestelde aanpassingen worden vervolgens ter goedkeuring voorgelegd aan de raad van bestuur. De vennootschap streeft naar een motiverende mix van een markt- conforme vaste vergoeding enerzijds en een combinatie van variabele kor- tetermijnincentives (STI) en variabele langetermijnincentives (aandelenopties) anderzijds. De vaste vergoeding van de leden van het executief comité evolueert in functie van hun verantwoordelijkheden en van de marktontwikkelingen. Belonings- element Strategische keuzes weerspiegeld in het beloningsbeleid 2021-2024 Langetermijndenken Aandeelhouders- waarde creëren Financiële maar ook maatschappe- lijke waarde creëren - duurzaamheid Getalenteerde mensen aantrekken en behouden die de realisatie van doelstellingen als een team bevorderen Vaste vergoeding Diverse en zeer getalenteerde mensen aantrekken en behouden die nodig zijn om de bedrijfsprestaties te verbeteren. Op individuele basis evolueert de basis- vergoeding volgens verantwoordelijkheid, performantie en senioriteit in de rol. Een voldoende groot aandeel van de totale vergoeding in de vergoedingsmix om het nemen van buitenspori- ge risico’s te voorkomen. Marktconform inkomen in geld, boven de markt- mediaan Variabele kortetermijn- incentive (STI) Waarde toevoegen aan de manage- mentteams van de deelnemingen, hen op lange termijn ondersteunen met de ambitie om de groei van hun bedrijven tot marktleiders te faciliteren, door duur- zame oplossingen voor grote wereld- wijde uitdagingen te ontwikkelen. De STI is gebaseerd op het geconsolideerde nettoresultaat dat het succes van de porte- feuillevennootschappen weerspiegelt. De STI is gebaseerd op het geconsoli- deerde nettoresul- taat dat het succes van de portefeuil- levennootschappen weerspiegelt. 20% van de STI is gebaseerd op de realisatie van ESG-doelstel- lingen De prestatiedoelen (zo- wel financieel als ESG) zijn gemeenschappelijke doelen Variabele langetermijn- incentive (LTI) AvH verkiest groei op lange termijn boven winstmaximalisatie op korte termijn. Verschuiving in de vergoedingsmix naar een hoger % LTI. LTI bestaat uit een aandelenoptieplan om het team op één lijn te brengen met de aandeelhouders wat waardecreatie betreft. Verschuiving in de vergoedingsmix naar een hoger % LTI. Groeps- verzekering en overige voordelen Diverse en zeer getalenteerde mensen ontwikkelen. Marktconforme verzekeringen Diverse voordelen die welzijn en groei onder- steunen 44 Your partner for sustainable growth 4.2 Resultaten over 2024 4.2.1 Benchmark De laatst uitgevoerde benchmarkstudie dateert van 2022, waarbij werd gekeken naar een referentiegroep bestaande uit een selectie van financië- le holdings en private-equitybedrijven in de Benelux, Frankrijk en Duitsland om onze totale directe beloningsniveaus te bepalen. De competitiviteit van pensioen- en gerelateerde risicovoordelen alsook extralegale voordelen wordt beoordeeld in vergelijking met lokale referentiemarkten. AvH streeft naar een concurrentiële positie boven de marktmediaan. In 2024 werd een andere benchmarkstudie uitgevoerd om de hoogte en het ontwerp van de remuneratie voor 2025 te bepalen. Meer details worden be- kendgemaakt in het remuneratieverslag van 2025 (publicatie in 2026). 4.2.2 Totale vergoedings- en beloningsmix Tabel 3 toont de gemiddelde vergoeding van de vijf leden van het executief comité en de individuele vergoeding van de (co-)CEO(‘s). (1) Vanaf het verslagjaar 2025 wordt er een extra stap toegevoegd aan de STI. Voor 80% van de STI wordt een extra parameter toegepast, namelijk het rendement op eigen vermogen van het laatste boekjaar en het gemiddelde van de laatste vijf boekjaren. (2) Vanaf 2025 zal het aantal aandelenopties dat wordt toegekend aan de co-CEO’s en de andere leden van het executief comité worden aangeboden binnen een range. Er zal ook een bovengrens worden ingevoerd voor het aantal jaarlijks toegekende opties, als percentage van de uitstaande opties, aan alle begunstigden samen (co-CEO’s, leden van het executief comité, zelfstandigen en werknemers van AvH). Vaste vergoeding Het doel is om een marktconform inkomen in geld te bieden dat boven de mediaan van vergelijkbare sectorgenoten ligt, en om mee te evolueren met de ontwikkeling van het basisloon, algemeen in de markt, teneinde diverse en zeer getalenteerde mensen aan te trekken en te behouden die nodig zijn om de bedrijfsprestaties te realiseren. Op individuele basis evolueert de basisvergoeding volgens verantwoordelijkheid, prestaties en senioriteit in de rol. Variabele kortetermijn- incentive (STI) (1) De uitbetaling wordt gebaseerd op een promille van het geconsolideerde nettoresultaat (deel van de groep) van het afgelopen boek- jaar, dat verder onderhevig is aan het behalen van ESG-criteria (20% van de STI) en is beperkt tot maximum 150% van de jaarlijkse basisvergoeding. • Stap 1: Bereken het geconsolideerde nettoresultaat (deel van de groep) en als de ondergrens van 100 miljoen euro niet wordt bereikt, wordt er niets uitbetaald. Indien wel, vervolg met Stap 2. • Stap 2: Pas een promille toe op het geconsolideerde nettoresultaat. • Stap 3: Pas een prestatietest toe: voor 20% van de STI, bereken de mate waarin de gestelde ESG-doelen zijn bereikt. • Stap 4: In ieder geval wordt de uitbetaling beperkt tot 150% van de jaarlijkse basisvergoeding. Variabele langetermijn- incentive (LTI) De vennootschap heeft een klassiek aandelenoptieplan, overeenkomstig de wet van 26 maart 1999, dat sinds 1999 van kracht is. Het aandelenoptieplan heeft als doel de begunstigden ervan te vergoeden voor hun bijdrage aan de waardecreatie door de vennoot- schap op lange termijn. De raad van bestuur beslist over de toekenning van aandelenopties aan de leden van het executief comité, op aanbeveling van het remuneratiecomité. Overeenkomstig de toepasselijke fiscale wetgeving worden de leden van het executief comité belast op de aandelenopties bij toe- kenning ervan. De waarde van deze component van de vergoeding is afhankelijk van de koersontwikkeling van het aandeel. De aandelenopties hebben de volgende kenmerken: • Aanbod: één keer per jaar. • Uitoefenprijs: prijs vastgesteld op basis van de slotkoers van het aandeel voorafgaand aan de datum van het aanbod of op basis van de gemiddelde slotkoers van het aandeel gedurende 30 dagen voorafgaand aan de datum van het aanbod indien laatstge- noemde slotkoers lager is. • Uitoefentermijn: de opties zijn uitoefenbaar vanaf het verstrijken van het derde kalenderjaar volgend op het jaar waarin het aanbod plaatsvindt tot het einde van het achtste jaar te rekenen vanaf de datum van het aanbod. Het toe te kennen aantal aandelenopties wordt jaarlijks door de raad van bestuur herzien, op aanbeveling van het remuneratiecomité. (2) Groeps- verzekering en overige voordelen • De vennootschap biedt een groepsverzekering type ‘vaste bijdrage’ (pensioen, kapitaal bij overlijden, invaliditeitsuitkering en wezenpensioen), een hospitalisatieverzekering en een verzekering voor ambulante zorg aan de leden van het executief comité. • Daarnaast heeft AvH een mobiliteits- en flexibiliteitsbeleid waarbij fietsen en elektrische wagens worden aangeboden, of een mobiliteitsbudget. • Ter bevordering van het welzijn op het werk worden diverse sportfaciliteiten en -initiatieven, een gezondheidsscreening vanaf de leeftijd van 40 jaar en een plan voor preventief gezondheidsonderzoek aangeboden. Aandelen AvH Elk lid van het executief comité moet minstens 1.000 aandelen AvH aanhouden, die door uitoefening van opties of anderszins kunnen worden verworven, over een periode van 5 jaar. Alle leden van het executief comité hebben verklaard dat zij ten minste 1.000 aandelen van de vennootschap hebben verworven of binnen 5 jaar na hun benoeming zullen verwerven. Paymix (samenstelling totale vergoeding) Jaarlijks basissalaris Bedrag short-term incentives Aandelenopties Voordelen (‘Benefits’) 100% 80% 60% 40% 20% 0% co-CEO Lid EC Overal waar we verwijzen naar het nieuwe beleid voor 2025-2028 en de gerelateerde resultaten, is dit onderworpen aan de goedkeuring van de jaarlijkse algemene vergadering. Jaarverslag 2024 45 4.2.3 Vaste vergoeding De basisvergoeding van de leden van het executief comité werd in 2024 ver- hoogd met 6,5%, zijnde de som van de indexatie van 1,48% voor 2024 en de niet-toegekende indexatie van 5% van het voorgaande jaar. Voor twee leden werd de vaste vergoeding verder verhoogd in de richting van de gekozen marktpositie en afgestemd op hun ontwikkeling van relevante competenties en vaardigheden. 4.2.4 STI De STI wordt berekend als een promille van het geconsolideerde netto- resultaat (deel van de groep). Volgens het beleid 2021-2024 is voor 2024 80% van de STI alleen gerelateerd aan het geconsolideerde nettoresultaat. 20% van de STI is verder afhankelijk van de prestaties op ESG-criteria. Vanaf 2025 wordt een prestatiecriterium toegevoegd: de uitbetaling van 80% van de STI zal afhankelijk zijn van het behalen van een bepaalde ROE-doelstelling (rendement op eigen vermogen). Er wordt niets uitbetaald als het geconsolideerde nettoresultaat lager is dan 100 miljoen euro. De uitbetaling van de STI wordt beperkt tot 150% van de vaste vergoeding. Op 20 november 2024 heeft het remuneratiecomité geactualiseerde ESG-doelstellingen voor 2025 voorgesteld aan de raad van bestuur. Het remuneratiecomité heeft op 25 februari 2025 het resultaat op de niet-financiële ESG-parameters voor 2024 beoordeeld, die goed zijn voor 20% van de STI. Geen uitbetaling Toepassing promille op het geconsolideerd nettoresultaat Berekening geconsolideerd nettoresultaat Beperkt tot maximum 150% van de vaste vergoeding MIO € 100 > = 100 MIO € < 80 % 20 % Tabel 3: Individuele vergoeding van de (co-)CEO(‘s) en de gemiddelde vergoeding van de overige leden van het executief comité (EC) (boekjaar 2024) (1) Overige voordelen: bedrijfswagen, smartphone, laptop, tablet, hospitalisatieverzekering. (2) De marktwaarde van de aandelenopties die in 2024 werden toegekend en aanvaard, is berekend volgens de Black & Scholes-methode. (3) Buitengewone vergoeding heeft betrekking op een buitengewone realisatie op een strategisch project. (€) Vaste vergoeding Variabele vergoeding Naam Vaste vergoeding Voordelen alle aard (1) Totaal Short-term incentives (STI) Long-term incentives (LTI) in de vorm van aandelenopties (2) Buitengewone vergoeding Totaal Werkgeversbijdrage groeps- verzekering (vaste bijdrage betaald door AvH) Totaal vergoeding Vaste vergoeding als % van de totale vergoeding Short-term incentives als % van de totale vergoeding Long-term incentives als % van de totale vergoeding Totale variabele vergoeding als % van de totale vergoeding Short-term incentives als % van de vaste vergoeding co-CEO 475.020 5.172 480.192 720.288 365.440 1.085.728 113.673 1.679.593 29% 43% 22% 65% 150% co-CEO 677.340 8.040 685.380 742.027 365.440 1.107.467 175.374 1.968.220 35% 38% 19% 56% 108% Gemiddel- de EC (3) 420.288 6.551 426.839 398.839 274.080 10.000 682.919 115.079 1.224.837 35% 33% 22% 56% 93% Methode om de variabele vergoeding te berekenen voor de leden van het executief comité Overal waar we verwijzen naar het nieuwe beleid voor 2025-2028 en de gerelateerde resultaten, is dit onderworpen aan de goedkeuring van de jaarlijkse algemene vergadering. Afhankelijk van ESG-criteria 46 Your partner for sustainable growth De raad van bestuur wijkt af van de aanpak uit het verleden en koppelt de doelen vanaf 2025 aan de vier materiële onderwerpen die zijn geïdentificeerd in de recente dubbele-materialiteitsanalyse (DMA). Deze onderwerpen zijn: verantwoordelijke aandeelhouder, klimaatverandering, energietransitie en ta- lentmanagement. Voor elk materieel onderwerp wordt een ESG-doel en een gerelateerde KPI voorgesteld. Voor het onderwerp ‘Verantwoordelijke aan- deelhouder’ zal echter één doel en KPI betrekking hebben op de rol van AvH als verantwoordelijke investeerder, terwijl een andere verband zal houden met de rol van AvH als een actieve en verantwoordelijke partner. In de ESG-beoor- delingen van elke groepsvennootschap zal alle investment managers worden gevraagd om deze doelen op te volgen en de groepsvennootschappen te hel- pen met het doorvoeren van de vereiste veranderingen. ESG-doelen Wat willen we bereiken? KPI’s Hoe meten we ons succes? Resultaten 2024 AvH als onderneming Welzijn (S): een werkomgeving die het welzijn van mensen ondersteunt. Regelmatige beoordeling en jaarlijkse bespreking van het welzijn via functioneringsgesprekken om het welzijnsniveau op peil te houden. Bereikt Ontwikkeling van vaardigheden (S): mensen onder- steunen en uitdagen om zich te ontwikkelen als persoon en bekwame professional. Jaarlijkse beoordeling van de ontwikkeling door middel van prestatiebeoordelingen, met de juiste opleidingsaanpak. Bereikt ESG-ratings (G): relevante relaties met ESG-ratingbureaus met een geschikte methode voor investeringsmaatschappij- en die in meerdere sectoren actief zijn. Huidige ESG-ratings bij gerenommeerde ratingbureaus handhaven en in gesprek gaan met nieuwe bureaus indien relevant. Bereikt AvH als verantwoordelijke investeerder ESG-beslissingscriterium bij investeringsbeslissingen. ESG-gerelateerde due diligence onderdeel van investeringsbeslissin- gen met passende actieplannen besproken met het management. Bereikt ESG-aanpak krijgt aandacht bij het bestuur van participaties. Ten minste 80% van het beheerd vermogen van AvH heeft zijn dubbele-materialiteitsanalyse besproken met zijn raad van bestuur. Bereikt Verkrijgen van eerstejaarszekerheid van de commissaris dat AvH Group voldoet aan de CSRD. Bereikt Bedrijfsethiek (G) krijgt de nodige aandacht bij het bestuur van ondernemingen. Minstens 80% van het beheerd vermogen van AvH heeft sectorrele- vante beleidslijnen en actieplannen, inclusief klokkenluidersprocedu- res indien van toepassing. Bereikt Geweldige managementteams samenstellen (S). AvH biedt CEO’s en hun managementteams opportuniteiten om te connecteren en vaardigheden te ontwikkelen die relevangt zijn voor de toekomst. Bereikt Materieel onderwerp Gewicht Gewicht van het ESG-doel? ESG-doelen Wat willen we bereiken? KPI’s Hoe meten we ons succes? Verantwoorde- lijke aandeel- houder (G) 12,5% ESG-beslissingscriterium bij investeringsbeslissingen (AvH als investeerder) ESG-gerelateerde due diligence uitvoeren, rekening houdend met zowel sectorspecifieke als AvH’s materiële onderwerpen, en passende actieplannen bespreken met het management. 12,5% ESG-aanpak krijgt aandacht bij het bestuur van participaties met focus op bedrijfsrelevantie en compliance (AvH als actieve en verantwoordelijke partner) Ten minste 80% van het beheerd vermogen van AvH heeft zijn dubbele-materialiteitsanalyse (DMA) en relevante ambities, KPI’s, vooruitgang en actieplannen besproken met zijn raad van bestuur. Klimaat- verandering (E) 25% Ontwikkelen van een robuuste broei- kasgasreductiestrategie voor elke relevante groepsvennootschap. Minstens 80% van het beheerd vermogen van AvH heeft een strategie en actieplan om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen, rekening houdend met beschikbare technolo- gieën en infrastructuur. Energie- transitie (E) 25% Bijdragen aan de energietransitie. Ten minste 80% van het beheerd vermogen van AvH heeft een plan en acties om bij te dragen aan de energietransitie. Talent- management (S) 25% Het verbeteren van de werknemersbe- trokkenheid door middel van initiatieven heeft ook invloed op de bedrijfsresultaten. Ten minste 80% van het beheerd vermogen van AvH heeft een bedrijfsrelevante talentstrategie en een aanpak om de werknemersbetrokkenheid te verbeteren (bv. eNPS, Great Place to Work of vergelijkbaar). Beoordeling van ESG-doelen 2024 ESG-doelen voor 2025 Overal waar we verwijzen naar het nieuwe beleid voor 2025-2028 en de gerelateerde resultaten, is dit onderworpen aan de goedkeuring van de jaarlijkse algemene vergadering. Jaarverslag 2024 47 In 2025 wordt een gewicht van 25% toegekend aan elk materieel onderwerp. Zo zal de 25% die wordt toegewezen aan ‘Verantwoordelijke aandeelhouder’ gelijk worden verdeeld over de twee doelen die daar worden genoemd, terwijl ‘Klimaatverandering’ en ‘Energietransitie’ samen goed zullen zijn voor 50%, wat de ambities van AvH op het gebied van klimaat onderstreept. 4.2.5 LTI (aandelenopties) TDe toekenning van aandelenopties voor 2024 werd gebaseerd op de bench- marking van 2022 en de verantwoordelijkheid van het betrokken lid van het executief comité. De vennootschap biedt aan de begunstigden geen instrumenten aan ter afdek- king van de risico’s verbonden aan de aandelenopties. Het is ons beleid om eigen aandelen voor toegekende opties in te kopen. 2024 Opties aangeboden aan: Aanbod Aanvaard Verworven Uitgeoefend John-Eric Bertrand 10.000 10.000 5.000 4.000 Piet Dejonghe 10.000 10.000 5.500 Tom Bamelis 7.500 7.500 5.000 5.000 Piet Bevernage 7.500 7.500 5.000 André-Xavier Cooreman 7.500 7.500 5.000 5.000 An Herremans 7.500 7.500 2.000 1.500 Koen Janssen 7.500 7.500 5.000 Tabel 4: Aandelenopties 2024 Voorwaarden van het aandelenoptieplan Boekjaar 2024 Naam Jaar van toekenning Datum van toekenning Datum van verwerving Uitoefen- periode Uitoefen- prijs Openingsbalans Activiteit gedurende het jaar Eindbalans € B&S # toege- kend in 2024 Waarde # verwor- ven Waarde (1) Uitge- oefend Toege- kend, niet verwor- ven Verwor- ven, niet uitgeoe- fend John-Eric Bertrand co-CEO 2017 13/01/2017 1/01/2021 1/01/2021- 12/01/2025 128,30 40.000 26 4.000 0 46.000 2018 12/01/2018 1/01/2022 1/01/2022- 11/01/2026 148,64 27 5.000 2019 14/01/2019 1/01/2023 1/01/2023- 13/01/2027 132,52 25 5.000 2020 13/01/2020 1/01/2024 1/01/2024- 12/01/2028 141,09 22 5.000 94.550 5.000 2021 15/01/2021 1/01/2025 1/01/2025- 14/01/2029 124,67 27 5.000 2022 11/01/2022 1/01/2026 1/01/2026- 10/01/2030 166,35 38 6.000 2023 11/01/2023 1/01/2027 1/01/2027- 10/01/2031 160,91 43 10.000 2024 15/01/2024 1/01/2028 1/01/2028- 14/01/2032 157,20 37 10.000 370.000 10.000 Piet Dejonghe co-CEO 2017 13/01/2017 1/01/2021 1/01/2021- 12/01/2025 128,30 40.500 26 5.500 45.000 2018 12/01/2018 1/01/2022 1/01/2022- 11/01/2026 148,64 27 6.000 2019 14/01/2019 1/01/2023 1/01/2023- 13/01/2027 132,52 25 6.000 2020 13/01/2020 1/01/2024 1/01/2024- 12/01/2028 141,09 22 2021 15/01/2021 1/01/2025 1/01/2025- 14/01/2029 124,67 27 6.000 2022 11/01/2022 1/01/2026 1/01/2026- 10/01/2030 166,35 38 7.000 2023 11/01/2023 1/01/2027 1/01/2027- 10/01/2031 160,91 43 10.000 2024 15/01/2024 1/01/2028 1/01/2028- 14/01/2032 157,20 37 10.000 370.000 10.000 Tabel 5: Aandelenopties 2017-2024 (1) Slotkoers 2/01/2024 - Uitoefenprijs 13/01/2020 In het boekjaar 2024 vervielen geen (niet-uitgeoefende) aandelenopties die door leden van het executief comité werden aangehouden. 48 Your partner for sustainable growth Voorwaarden van het aandelenoptieplan Boekjaar 2024 Naam Jaar van toekenning Datum van toekenning Datum van verwerving Uitoefen- periode Uitoefen- prijs Openingsbalans Activiteit gedurende het jaar Eindbalans € B&S # toege- kend in 2024 Waarde # verwor- ven Waarde (1) Uitge- oefend Toege- kend, niet verwor- ven Verwor- ven, niet uitgeoe- fend Tom Bamelis CFO, lid EC 2017 13/01/2017 1/01/2021 1/01/2021- 12/01/2025 128,30 38.500 26 5.000 41.000 2018 12/01/2018 1/01/2022 1/01/2022- 11/01/2026 148,64 27 5.000 2019 14/01/2019 1/01/2023 1/01/2023- 13/01/2027 132,52 25 5.000 2020 13/01/2020 1/01/2024 1/01/2024- 12/01/2028 141,09 22 5.000 94.550 5.000 2021 15/01/2021 1/01/2025 1/01/2025- 14/01/2029 124,67 27 5.000 2022 11/01/2022 1/01/2026 1/01/2026- 10/01/2030 166,35 38 6.000 2023 11/01/2023 1/01/2027 1/01/2027- 10/01/2031 160,91 43 7.500 2024 15/01/2024 1/01/2028 1/01/2028- 14/01/2032 157,20 37 7.500 277.500 7.500 Piet Bevernage Legal counsel , lid EC 2017 13/01/2017 1/01/2021 1/01/2021- 12/01/2025 128,30 33.500 26 5.000 36.000 2018 12/01/2018 1/01/2022 1/01/2022- 11/01/2026 148,64 27 5.000 2019 14/01/2019 1/01/2023 1/01/2023- 13/01/2027 132,52 25 5.000 2020 13/01/2020 1/01/2024 1/01/2024- 12/01/2028 141,09 22 2021 15/01/2021 1/01/2025 1/01/2025- 14/01/2029 124,67 27 5.000 2022 11/01/2022 1/01/2026 1/01/2026- 10/01/2030 166,35 38 6.000 2023 11/01/2023 1/01/2027 1/01/2027- 10/01/2031 160,91 43 7.500 2024 15/01/2024 1/01/2028 1/01/2028- 14/01/2032 157,20 37 7.500 277.500 7.500 André-Xavier Cooreman lid EC 2017 13/01/2017 1/01/2021 1/01/2021- 12/01/2025 128,30 38.500 26 5.000 41.000 2018 12/01/2018 1/01/2022 1/01/2022- 11/01/2026 148,64 27 5.000 2019 14/01/2019 1/01/2023 1/01/2023- 13/01/2027 132,52 25 5.000 2020 13/01/2020 1/01/2024 1/01/2024- 12/01/2028 141,09 22 5.000 94.550 5.000 2021 15/01/2021 1/01/2025 1/01/2025- 14/01/2029 124,67 27 5.000 2022 11/01/2022 1/01/2026 1/01/2026- 10/01/2030 166,35 38 6.000 2023 11/01/2023 1/01/2027 1/01/2027- 10/01/2031 160,91 43 7.500 2024 15/01/2024 1/01/2028 1/01/2028- 14/01/2032 157,20 37 7.500 277.500 7.500 Table 5: Stock options 2017-2024 (1) Slotkoers 2/01/2024 - Uitoefenprijs 13/01/2020 Jaarverslag 2024 49 An Herremans lid EC 2017 13/01/2017 1/01/2021 1/01/2021- 12/01/2025 128,30 20.500 26 1.500 26.500 2018 12/01/2018 1/01/2022 1/01/2022- 11/01/2026 148,64 27 1.500 2019 14/01/2019 1/01/2023 1/01/2023- 13/01/2027 132,52 25 1.500 2020 13/01/2020 1/01/2024 1/01/2024- 12/01/2028 141,09 22 2.000 37.820 2.000 2021 15/01/2021 1/01/2025 1/01/2025- 14/01/2029 124,67 27 2.500 2022 11/01/2022 1/01/2026 1/01/2026- 10/01/2030 166,35 38 4.000 2023 11/01/2023 1/01/2027 1/01/2027- 10/01/2031 160,91 43 7.500 2024 15/01/2024 1/01/2028 1/01/2028- 14/01/2032 157,20 37 7.500 277.500 7.500 Koen Janssen lid EC 2017 13/01/2017 1/01/2021 1/01/2021- 12/01/2025 128,30 33.500 26 5.000 36.000 2018 12/01/2018 1/01/2022 1/01/2022- 11/01/2026 148,64 27 5.000 2019 14/01/2019 1/01/2023 1/01/2023- 13/01/2027 132,52 25 5.000 2020 13/01/2020 1/01/2024 1/01/2024- 12/01/2028 141,09 22 2021 15/01/2021 1/01/2025 1/01/2025- 14/01/2029 124,67 27 5.000 2022 11/01/2022 1/01/2026 1/01/2026- 10/01/2030 166,35 38 6.000 2023 11/01/2023 1/01/2027 1/01/2027- 10/01/2031 160,91 43 7.500 2024 15/01/2024 1/01/2028 1/01/2028- 14/01/2032 157,20 37 7.500 277.500 7.500 4.2.6 Overige voordelen Alle leden van het executief comité krijgen een bedrijfswagen, mobiele appa- raten, een hospitalisatieverzekering en een groepsverzekering. Net als voor alle andere collega’s investeert AvH ook in ontwikkeling en welzijn. 5. Evolutie van de remuneratie en van de prestaties van de vennootschap 5.1 Evolutie van de remuneratie van het executief comité De gemiddelde totale vaste vergoeding van de leden van het executief comité steeg in 2024 met 7,32%. De gemiddelde variabele vergoeding van de leden van het executief comité steeg met 2,26%. De variabele vergoeding wordt gebaseerd op • het geconsolideerde nettoresultaat, dat met 15,2% steeg • de volgens de Black & Scholes-methode berekende waarde van de aange- boden LTI, die daalde van 43 naar 37 (-15%) Tabel 6 geeft de procentuele evolutie weer van het gemiddelde van de to- tale vaste en variabele vergoeding van de leden van het executief comité, in vergelijking met de ontwikkeling van het geconsolideerde nettoresultaat en de beurskoers. (€) 2020 % 2021 % 2022 % 2023 % 2024 % Vaste vergoeding 418.902 0,8% 428.931 2,39% 394.681 -8% 439.235 11,29% 471.395 7,32% Variabele vergoeding (1) 316.477 -54,9% 623.361 96,97% 986.051 58% 783.410 -21% 801.113 2,26% Geconsolideerd nettoresultaat 229.791.000 -41,8% 406.813.985 77,04% 708.655.465 74% 399.193.823 -44% 459.870.946 15,2% Beurskoers 124,5 -12,1% 168,7 35,50% 160,9 -5% 158,8 -1% 193,7 22% Black & Scholes 22 -12,0% 27 22,73% 38 40,74% 43 12,97% 37 -15% (1) ‘Onder ‘variabele vergoeding’ wordt begrepen het gemiddelde van de STI + de aangeboden en aanvaarde opties van dat jaar berekend op basis van de Black & Scholes-methode + uitzonderlijke premies. Tabel 6: Evolutie van de gemiddelde remuneratiecomponenten van de leden van het executief comité 50 Your partner for sustainable growth 5.2 Evolutie van de prestaties van de vennootschap Zoals hoger vermeld, is een belangrijk deel van de vergoeding (met name de variabele vergoeding en de aandelenopties) van de leden van het executief co- mité afhankelijk van de evolutie van het geconsolideerde nettoresultaat (voor STI) en van de ontwikkeling van de beurskoers (LTI). De waarde van de LTI wordt berekend volgens de Black & Scholes-methode. De ontwikkeling van deze drie parameters in 2024 ten opzichte van 2023 is als volgt: • Geconsolideerd nettoresultaat: +15,2% • Beurskoers: +22% • Black&Scholes: -15% 5.3 Jaarlijkse verandering in de gemiddelde remuneratie van de bedienden Per 31 december 2024 had de vennootschap 31 bedienden in dienst. Hun gemiddelde vaste brutovergoeding (excl. werkgeversbijdragen) werd in 2024 geïndexeerd met 1,48% (indexatie en sectorakkoord), aangevuld met een CAO-premie van 312,53 euro. Een aantal bedienden ontving op basis van de benchmarkoefening en hun persoonlijke prestaties een loonsverhoging boven de indexatie. De lonen stegen gemiddeld met 1,8%. AvH hanteert voor alle bedienden • een gecategoriseerd winstpremieplan in het kader waarvan de raad van bestuur elk jaar beslist om al dan niet een deel van de winst uit te keren aan de bedienden. De twee criteria voor categorisering zijn functie en anciënni- teit. De raad van bestuur beslist jaarlijks over de toepassing van een winst- premieplan en de modaliteiten daarvan. De maximale verhouding tussen de hoogste en laagste winstpremie bedraagt 1 op 10. Gezien de resultaten van 2024 bedraagt de vork voor 2024 3.500 euro tot 35.000 euro. • Voor de investeringsfuncties, een cashbonus gebaseerd op individuele pres- taties Table 7 geeft de procentuele evolutie weer van de gemiddelde totale vaste en variabele vergoeding van de bedienden. De daling van de variabele remuneratie is toe te schrijven aan de indiensttreding van meerdere jonge mensen en hun pro rata uitbetaling. 6. Loontransparantie 6.1 Loonspanning De verhouding tussen de gemiddelde vaste vergoeding van de leden van het executief comité en die van de bedienden van de vennootschap bedraagt 1 op 4,85 op basis van de volgende gegevens: • Gemiddelde vaste vergoeding van de leden van het executief comité: 464.829 euro • Gemiddelde vaste vergoeding (bruto jaarsalaris) van de bedienden: 95.753 euro De verhouding tussen de hoogste (677.340 euro) en de laagste vergoeding (35.356,8 euro) bedraagt 1 op 19,2. 6.2 Genderloonkloof Gezien de beperkte omvang van de groep zijn een aantal functieniveaus sa- mengenomen zodat individuele discretie gegarandeerd is. Met betrekking tot 2024 vermelden we niet alleen de gewogen loonkloof op vaste beloning maar ook de niet-gewogen genderloonkloof op vaste vergoeding. Waar het verschil in vergoeding tussen de gewogen groepen negatief afwijkt voor vrouwen, is dat voornamelijk gebaseerd op anciënniteit in de functie. De loonkloof in de categorie ‘Lid van het executief comité/bestuurder’ daalde tot 7,51%. (1) ‘Variabele vergoeding’ omvat hier de winstpremie en uitzonderlijke bruto bonussen. De opties die aan bepaalde bedienden werden aangeboden, werden in deze berekening uitgesloten. De daling van 3% is het gevolg van de indiensttreding van meerdere junior medewerkers en hun proportionele uitbetaling. Tabel 7: Evolutie van de gemiddelde remuneratie (vaste en variabele) van de bedienden van Ackermans & van Haaren De niet-gewogen genderloonkloof van 32,73% is toe te schrijven aan ver- schillen in de gendermix per functie, anciënniteit in de functie en individuele prestaties. De verschillen zijn volledig in lijn met het remuneratiebeleid, dat stelt dat de vaste vergoeding evolueert naar de gekozen marktpositie. Als de vaste ver- goeding nog niet het niveau van de gekozen marktpositie heeft bereikt, zal ze naar dat punt toegroeien op voorwaarde dat de betrokkene ook evolueert in termen van verantwoordelijkheid nemen en het ontwikkelen van relevante competenties en vaardigheden. Tabel 8 toont de loonkloof (in euro’s) tussen de vaste vergoeding van mannen en vrouwen per doelgroep. (€) Vrouw Man % delta M/V Gewogen Co-CEO n.v.t. 576.180 100% Executief comité en bestuurders 305.454 330.246 -7,51% Management 102.312 147.036 -30,42% Personeel en ondersteuning 68.652 68.330 0,47% Ongewogen 170.105 252.878 -32,73% Tabel 8: Loonkloof, uitgedrukt in percenten, tussen de vaste vergoe- ding van mannen en vrouwen (€) 2020 % 2021 % 2022 % 2023 % 2024 % Vaste vergoeding 80.577 9% 83.257 3% 88.767 7% 94.016 6% 95.753 2% Variabele vergoeding (1) 11.809 19% 14.926 26% 17.594 18% 12.331 -30% 11.966 -3% Jaarverslag 2024 51 7. Vertrekvergoedingen en terugvorderings- rechten In het afgelopen boekjaar diende geen toepassing te worden gemaakt van vertrekvergoedingen of terugvorderingsrechten. 8. Afwijkingen van het remuneratiebeleid In het afgelopen boekjaar werd niet afgeweken van het remuneratiebeleid. V. Duurzaamheidsverklaring In overeenstemming met artikel 3:32/2 van het WVV bevat het jaarverslag een duurzaamheidsverklaring overeenkomstig de richtlijn duurzaamheidsrapporta- ge door bedrijven (Corporate Sustainability Reporting Directive, CSRD). Deze verklaringen worden gepresenteerd als een apart hoofdstuk op het einde van het jaarverslag en maken er integraal deel van uit. De duurzaamheidsverkla- ring heeft enkel betrekking op AvH NV en de zeven integraal geconsolideerde dochtervennootschappen. Andere groepsvennootschappen worden door de CSRD beschouwd als onderdeel van de waardeketen. Daarnaast is er op vrijwillige basis een ESG-verslag opgesteld en opgenomen in het jaarverslag. Dit verslag beschrijft hoe AvH duurzaamheidsthema’s be- nadert als een investeringsmaatschappij met een sterk gediversifieerde por- tefeuille van meer dan 30 bedrijven, wat een ander perspectief biedt dan de duurzaamheidsverklaringen, dat AvH meer geschikt acht. Namens de raad van bestuur, 21 maart 2025 Luc Bertrand, Voorzitter van de raad van bestuur 52 Your partner for sustainable growth De rapporteringsperimeter van dit ESG-verslag verschilt van die in de Duur- zaamheidsverklaring, die alleen AvH NV en de 7 volledig geconsolideerde deelnemingen (‘Dochterondernemingen’) omvat, waarbij de andere onder- nemingen in de portefeuille van AvH door de CSRD als onderdeel van de waardeketen worden beschouwd. In geval van enige discrepantie tussen dit ESG-verslag en de Duurzaamheidsverklaring (anders dan met betrekking tot de beschreven reikwijdte), zal de Duurzaamheidsverklaring voorrang hebben. Door te kiezen voor een ‘geïntegreerde rapportage’ wordt duurzaamheids- informatie ook in andere hoofdstukken van het jaarverslag behandeld. Deze integratie wordt ondersteund door verwijzingen naar andere secties in het jaarverslag en in de Duurzaamheidsverklaring via een referentietabel met de titel ‘Opname door middel van verwijzing’. 1. Uw partner voor duurzame groei 1.1 Visie AvH streeft ernaar om goed presterende marktleiders te ontwikkelen met veerkrachtige en duurzame businessmodellen die sociale- en milieufactoren respecteren gedurende economische cycli. AvH doet dit door zich te richten op 4 onderwerpen die in dit opzicht het belangrijkst zijn, namelijk ‘Verant- woordelijke aandeelhouder’, ‘Klimaatverandering’, ‘Energietransitie’ en ‘Talen management’. Elke groepsonderneming kan aanvullende ESG-onderwerpen definiëren die relevant zijn voor hun specifieke bedrijf. AvH hanteert een uitgebreide benadering van duurzaamheid, waarbij meer- dere dimensies, niet alleen het milieuaspect, worden aangepakt. Het doel is om te werken aan hefbomen die het businessmodel en de ‘license to operate’ beïnvloeden gedurende de economische cycli van de ondernemingen in de groep. Deze factoren, die zowel risicobeperking als het benutten van opportu- niteiten kunnen omvatten, moeten in lijn zijn met de strategische prioriteiten en businessmodellen van elke groepsonderneming, zoals bepaald door hun bestuursorganen. Deze afstemming zal de veerkracht van de betrokken on- dernemingen vergroten binnen de omgeving waarin ze opereren en waarin ze voortdurend geconfronteerd worden met economische en geopolitieke uitda- gingen. Deze benadering wordt aangevuld door te focussen op de 4 onderwer- pen die zijn geïdentificeerd tijdens de Dubbele Materialiteitsanalyse (‘DMA’): ‘Verantwoordelijke aandeelhouder’, ‘Klimaatverandering’, ‘Energietransitie’ en ‘Talent management’. Voor deze onderwerpen stelt AvH op portefeuilleni- veau beleid, doelstellingen en KPI’s vast, en rapporteert de voortgang, zowel in dit hoofdstuk als in de Duurzaamheidsverklaring. De langetermijnevolutie van de belangrijkste financiële en duurzaamheidscij- fers van AvH toont duidelijk aan dat AvH een duurzaam businessmodel toe- past binnen de gehele groep. Met een rendement op eigen vermogen van 10% over het afgelopen decennium, laten de resultaten van AvH zien dat deze uitgebreide benadering duurzame inkomsten genereert. AvH volgt een gedecentraliseerd model waarbij het actief deelneemt aan de bestuursorganen. De managementteams van de groepsondernemingen wor- den ondersteund zonder in principe betrokken te zijn bij het operationele beheer. Daarom ligt de focus bij AvH als ‘Verantwoordelijke aandeelhou- der’ op het investeren in de juiste mix van duurzame businessmodellen en het aantrekken van het juiste talent bij AvH NV, met getalenteerde bestuursleden die deel uitmaken van de raden van bestuur van de groepsondernemingen. AvH ondersteunt groepsondernemingen bij het ontwikkelen van winstgevende langetermijnstrategieën die zijn afgestemd op de ESG-filosofie van AvH om deel uit te maken van de oplossing voor maatschappelijke uitdagingen. it hoofdstuk beschrijft hoe Ackermans & van Haaren (‘AvH’), als een investeringsmaatschappij, de duurzaam- heidsinformatie heeft verwerkt in het boekjaar afgesloten op 31 december 2024. Dit ESG-verslag omvat AvH NV en de meer dan 30 ondernemingen in haar portefeuille. Dit is een vrijwillige rapportering, naast de rapportering in het kader van de Corporate Sustainability Reporting Directive (‘CSRD’), gerapporteerd in de Duurzaamheidsverklaring achteraan het jaarverslag, in overeenstemming met artikel 3:32/2 van het (Belgisch) Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen (de ‘Duurzaamheidsverklaring’). ESG-verslag AvH heeft de ambitie om een deel van de oplossing te zijn voor de ESG- gerelateerde uitdagingen waarmee de wereld geconfronteerd wordt. John-Eric Bertrand, co-CEO Jaarverslag 2024 53 Verschillende bedrijven in de portefeuille zijn mogelijks blootgesteld aan risi- co’s op het gebied van ‘Klimaatverandering’ en CO 2 -heffingen. Als deze risi- co’s niet goed worden beheerd en beperkt, kunnen ze de financiële resultaten van AvH nadelig beïnvloeden. In 2024 heeft 75% van de beheerde activa (‘AuM’ of voluit Assets under Management, uitgedrukt als percentage van het geconsolideerde eigen vermogen van AvH inclusief schuldinstrumenten voor Financière EMG en V.Group) al een strategie om tegen 2030 de uitstoot van broeikasgassen (BKG of voluit broeikasgassen) te verminderen. Deze stra- tegie, die ten minste Scope 1- en 2-emissies dekt, omvat een actieplan dat rekening houdt met de beschikbaarheid van noodzakelijke technologieën en infrastructuur. Het doel is dat meer dan 80% van de AuM tegen eind 2025 dergelijke strategieën en plannen heeft, met doelstellingen voor 2030. Deze aanpak richt zich aanvankelijk op het verminderen van de emissie-intensiteit, met als uiteindelijk doel absolute reducties te bereiken, zelfs bij aanhoudende groei van de activiteiten. In lijn met de ambitie van AvH om deel uit te maken van de oplossing en ook opportuniteiten te benutten die de huidige klimaatuitdagingen bieden, werd verder geïnvesteerd in hernieuwbare energie. Deze investeringen dragen bij aan de ‘Energietransitie’ en verbeteren tegelijkertijd de energieonafhan- kelijkheid en -zekerheid in de betrokken regio’s. Ondanks een minder gunstig politiek klimaat voor investeringen in offshore wind in verschillende landen, wordt verwacht dat de vraag naar hernieuwbare energie de huidige capaciteit van de industrie zal overtreffen, wat een opportuniteit is voor DEME. AvH is ook actief in andere sectoren van hernieuwbare energie, zoals biogasinstalla- ties voor boeren bij Biolectric en batterijopslagparken bij GreenStor. In 2024 is een nieuw doel gesteld: tegen eind 2025 zal meer dan 80% van de AuM relevante acties analyseren om de energietransitie te ondersteunen, indien mogelijk ook in lijn met de EU-taxonomie. ‘Talent management’ wordt geacht een impact te hebben op de be- drijfsresultaten en is al langer een prioriteit bij AvH. In 2024 werd een pi- lootprogramma gelanceerd om talent management beter af te stemmen op de bedrijfsbehoeften van de groepsondernemingen waarbij continu een toekomstbestendige en betrokken basis van vaardigheden wordt ontwikkeld. Tegen eind 2025 zal 80% van de AuM beschikken over een bedrijfsrelevante talentstrategie en een aanpak voor werknemersbetrokkenheid op basis van methodologieën zoals eNPS of Great Place to Work. Idealiter zijn er dan al enkele pilootprojecten met meetbare impact gestart om de betrokkenheid van werknemers te verbeteren, met een focus op autonomie, verbondenheid of competentie. Vanaf 2024 moet de rapportering van AvH voldoen aan de CSRD-vereisten die bepalen dat de Europese standaarden voor duurzaamheidsverslaggeving (‘ESRS’) geïntegreerd moeten worden in de Duurzaamheidsverklaring. Zowel op het niveau van AvH als van de groepsondernemingen zijn aanzienlijke in- spanningen geleverd om te voldoen aan deze vereisten. Zo vond onder andere een update van de DMA plaats en werden de processen om gegevens te ver- zamelen verbeterd. Hoewel deze vereisten complex zijn, niet altijd relevant, en ook aanzienlijke inspanningen vereisen, bieden ze een gestructureerde aanpak op basis van dubbele materialiteit. Daardoor ligt op elk niveau de focus op de onderwerpen die er echt toe doen. Dit concept wordt sinds 2019 reeds door AvH gepromoot en toegepast. De Duurzaamheidsverklaring, achteraan het jaarverslag, geeft aan waar geleidelijke invoeringsbepalingen zijn toegepast Focus op materiële onderwerpen in overeenstemming met de dubbele materialiteit Voornamelijk gericht op financieel rendement Waardecreatie door integratie van ESG-factoren Voornamelijk gericht op ESG positieve impact, zelfs ten koste van financieel rendement ESG-versterkt businessmodel met beperkte ESG-overwegingen Traditionele investeerder impact van milieu- en sociale factoren op het bedrijf Financiële materialiteit impact van het bedrijf op milieu- en sociale factoren Impact materialiteit Ackermans & van Haaren Impact/ thematische investeerder 54 Your partner for sustainable growth AvH’s materiële onderwerpen SDG Omschrijving Materieel Impact materialiteit Financiële materialiteit Risico Opportuni- teit Verantwoordelijke aandeelhouder (bedrijsspecifiek) Geeft de investeringsfilosofie weer voor het be- heer van groepsondernemingen en de portefeuille over de gehele economische cyclus. Het omvat de volgende aspecten: • Beleid inzake verantwoordelijk investeren • Verantwoordelijk aandeelhouderschap • Waardecreatie op lange termijn • Deugdelijk bestuur - - Klimaat- verandering (ESRS E1 - Klimaatmitigatie) Strategieën om de uitstoot van BKG’s te verminde- ren. Dit omvat inspanningen om bedrijfsprocessen te optimaliseren, bestaande emissies te vermin- deren en extra emissies te voorkomen. De nadruk ligt op het beperken van klimaatmitigatie en niet op aanpassing aan klimaatadaptatie (bijv. dijken). - - Energietransitie (bedrijsspecifiek) Uitbreiding van offshore hernieuwbare energie- oplossingen en verkenning van nieuwe maritieme oplossingen voor de productie, aansluiting en opslag van hernieuwbare energie. - - Talent management (ESRS S1 - Opleiding en ontwikkeling van vaardig- heden) Zorg dragen voor het menselijk kapitaal gericht op de vaardigheden en attitudes (rekrutering, opleiding, persoonlijke ontwikkeling, beoordeling, enz.), waar de talenten van de medewerkers naar voren komen en optimaal worden benut. - - omdat er extra tijd nodig is om de vereiste gegevens te rapporteren. Vrijwillige rapportering wordt toegevoegd waar AvH deze even relevant of relevanter acht dan ESRS. 1.2 Integratie van duurzame aspecten in het businessmodel AvH integreert (Environmental, Social en Governance) ESG-onderwerpen in haar verantwoord investeringsbeleid. Deze aanpak wordt eveneens toegepast in de interactie (‘engagement’) met de groepsondernemingen, met als doel duurzame businessmodellen te realiseren die gericht zijn op de lange termijn. Deze benadering maakt het mogelijk om in de hedendaagse bedrijfsomgeving te opereren met aandacht voor maatschappelijke en milieukundige aspecten. De CSRD biedt een kader voor discussies in de raden van bestuur over belang- rijke hefbomen om dit te bereiken. AvH wil een verschil maken door te investeren in bedrijven met een duidelijk ESG-beleid en -agenda (of hen te ondersteunen om die te ontwikkelen) en door hen te helpen om ‘best-in-class’ te zijn of te worden. Op die manier wor- den ook industrieën in transitie ondersteund. Met deze aanpak onderscheidt AvH zich van ‘impactinvesteerders’ of ‘thematische investeerders’. AvH blijft streven naar voortdurende vooruitgang en wil een wezenlijk ver- schil maken op het gebied van duurzaamheid en veerkracht. Door ambitieuze maar realistische doelen te stellen, wil AvH ‘greenwashing’ vermijden en met de steun van haar groepsondernemingen jaarlijks vooruitgang boeken. Deze aanpak wordt gewaardeerd door veel belanghebbenden en zorgt ervoor dat ESG-visies op alle niveaus zijn geïntegreerd in de bedrijfsstrategie, de be- stuursstructuur en de bedrijfsprocessen. Meer gedetailleerde informatie over de geïdentificeerde materiële ESG-risico’s van AvH en haar groepsonder- nemingen vindt u in het hoofdstuk ‘Jaarverslag van de raad van bestuur - Risico’s en onzekerheden’. Vooruitgang die wordt geboekt door de uitrol van het ESG-beleid van AvH wordt opgevolgd met behulp van kwantitatieve kern-KPI’s, in de tabellen aan- gegeven met . We richten ons op onze vier materiële onderwerpen en op de specifieke ESG-onderwerpen voor elke groepsonder- neming. Door ervoor te zorgen dat deze in lijn zijn met hun strategische prioriteiten en bedrijfsmodellen, vergroten we hun veerkracht. Piet Dejonghe, co-CEO Jaarverslag 2024 55 1.3 Gerichte aanpak op basis van materialiteit Om impact te kunnen hebben, focust AvH zich in haar benadering en haar processen op materiële aspecten. In 2019 stelde AvH haar eerste materiali- teitsmatrix op onder de Non-Financial Reporting Directive (‘NFRD’), gebaseerd op ESG-raamwerken zoals de Global Reporting Initiative (‘GRI’). Aanvankelijk was deze oefening beperkt tot de investeringsmaatschappij zelf. Vanaf dit verslagjaar dient AvH te rapporteren op basis van de CSRD, die de DMA als basis gebruikt. Volgens de ESRS worden met deze analyse belangrijke ESG-on- derwerpen die materieel zijn voor de AvH-groep geïdentificeerd. Dit betekent dat ze een structurele en significante impact kunnen hebben op de financiële positie van AvH of op de samenleving. Onder de CSRD is de reikwijdte voor AvH uitgebreid en omvat het ook haar groepsondernemingen. Dit betekent enerzijds dat de 7 dochterondernemingen volledig worden geconsolideerd, en anderzijds dat de groepsondernemingen die worden geconsolideerd via de vermogensmutatiemethode of gewaardeerd tegen reële waarde, deel uitma- ken van de waardeketen. In een DMA worden Impacten, Risico’s en Opportuniteiten (IRO’s) geëvalueerd vanuit twee perspectieven: • Impact materialiteit (inside-out): die beoordeelt de potentiële of wer- kelijke effecten van een bedrijf op mensen en het milieu, waarbij zowel schadelijke als gunstige effecten worden geïdentificeerd. • Financiële materialiteit (outside-in): die evalueert de potentiële of werkelijke financiële implicaties van ESG-aspecten op het bedrijf, inclusief risico’s en opportuniteiten die de financiële positie, prestaties of toegang tot kapitaal op korte, middellange of lange termijn kunnen beïnvloeden. IRO’s worden geanalyseerd pre-mitigatie en via ‘benchmarking’ vergeleken met een relevante ‘peer group’, die het sectorbeeld vertegenwoordigt. Dit betekent dat de effectieve risico’s mogelijk lager zijn vanwege de mitigeren- de processen die al zijn geïmplementeerd. De resultaten van de individuele DMA’s van de groepsondernemingen, die meer dan 80% van de AuM van AvH vertegenwoordigen, werden besproken tijdens de vergaderingen van de raden van bestuur van de betrokken bedrijven en vervolgens op groepsniveau geconsolideerd. Het geconsolideerde resultaat werd daarna gevalideerd door de ESG-werkgroep, de ESG-stuurgroep, het executief comité, het auditcomité en de raad van bestuur. Meer informatie over AvH’s ESG-beleid en methodologie is te vinden in de ‘Duurzaamheidverklaring - Algemene informatie - 1.4 IRO-1 en 2 Dubbele materialiteitsbeoordeling’. Ernstig risico Hoog risico Gemiddeld risico Laag risico Verwaarloos- baar risico A A- B B- C C- D D- Goal: Behouden Goal: Behouden Goal: Behouden ESG-ratings Beleid governance & strategie Direct - private equity Vertrouwensopbouwende maatregelen De analyse identificeerde 4 onderwerpen met potentiële materiële impact op AvH, op de maatschappij of op het milieu, zoals vermeld in sectie 1.1 Visie: ‘Verantwoordelijke aandeelhouder’, ‘Klimaatverandering’, ‘Energietransitie’ 56 Your partner for sustainable growth ESG-verslag Activiteiten- rapport Duurzaamheids- verklaring Investerings- portefeuille (> 30 bedrijven) 4 materiële onderwerpen op groepsniveau AvH NV (investerings- maatschappij) Individuele groeps- ondernemingen ESG materiële onderwerpen worden gerapporteerd voor de 7 Dochter- ondernemingen en vrijwillig voor Delen Private Bank en SIPEF AvH NV + 7 Dochter- ondernemingen 4 materiële onderwerpen op groepsniveau en ‘Talent management’. Als ‘Verantwoordelijke aandeelhouder’ kan AvH bij- dragen aan het aanpakken van maatschappelijke uitdagingen door duurzame businessmodellen te ondersteunen die op lange termijn gericht zijn. ‘Klimaat- verandering’ kan de toekomstige resultaten van AvH beïnvloeden. Het vermin- deren van BKG-emissies, zowel in intensiteit als in absolute termen, is en blijft daarom een belangrijk aandachtspunt binnen het beleid en de actieplannen van AvH. Voor ‘Energietransitie’ streeft AvH ernaar een belangrijke rol te spelen in het aanbieden van innovatieve hernieuwbare energie-oplossingen en zo bij te dragen aan de strijd tegen de opwarming van de aarde. Ten slotte is ‘Talent management’ cruciaal voor het aantrekken en behouden van personeel met de juiste vaardigheden en ingesteldheid. AvH zet zich in voor het uitbouwen van sterke, wendbare teams die de uitdagingen van vandaag en morgen aan- kunnen. ‘Bedrijfsethiek’, ‘Deugdelijk bestuur’ en ‘Innovatie’ werden geïdentificeerd als ‘niet materieel’ op groepsniveau, ondanks de aandacht die de groep eraan besteedt. Toch zijn ze cruciaal bij het definiëren van de bedrijfscultuur, waar- den en de bestuursstructuur. Daarom zijn ze alle drie opgenomen in het inter- actiemodel (‘engagement’) onder ‘Verantwoordelijke aandeelhouder’. Andere ESRS-onderwerpen werden beoordeeld, maar als ‘niet materieel’ geïdentifi- ceerd. Deze zullen gemonitord en periodiek opnieuw beoordeeld worden om te anticiperen op mogelijke veranderingen in materialiteit. De DMA-resultaten verschillen enigszins van de eerdere oefeningen onder de NFRD vanwege de uitgebreide perimeter, die nu ook het perspectief van groepsondernemingen omvat. Deze resultaten bevestigen de initiële inzichten uit het engagementmo- del en door de aanwezigheid in de raden van bestuur. Dit geeft aan dat deze onderwerpen de bestaande visie of prioriteiten bij groepsondernemingen niet significant veranderen. 1.4 ESG-ratings en -beoordelingen AvH werkt actief samen met ESG-ratingbureaus die relevant zijn voor een beursgenoteerde investeringsmaatschappij. Het betreft onder andere Sus- tainalytics, UN PRI en CDP, die elk focussen op verschillende aspecten van duurzaamheid. ESG-ratingbureaus erkennen en waarderen de gestructureerde langetermijnaanpak van AvH. Sustainalytics streeft ernaar de financieel materiële ESG-kwesties te identifice- ren die een invloed kunnen hebben op de langetermijnprestaties van een or- ganisatie. De ESG-risicobeoordeling van AvH is verder verbeterd van 7,6 naar 7,2, wat wijst op een ‘verwaarloosbaar’ risico. Binnen het segment van de multisectoriële holdings plaatste Sustainalytics AvH in het bovenste kwartiel, waardoor het op 16 januari 2025 in het 5e percentiel van haar sectorgenoten stond. Voor het tweede opeenvolgende jaar is AvH opgenomen in de Sustai- nalytics’ ESG Global 50 Top Rated 2025-lijst, waarmee AvH wordt erkend als een van de 50 best beoordeelde bedrijven wereldwijd. Het UN PRI-raamwerk, opgericht door de UNEP Finance Initiative en het UN Global Compact, biedt een kader voor het integreren van ESG-factoren in be- slissingsprocessen voor investeringen. AvH heeft in 2020 formeel de UN PRI onderschreven. In 2024 werd de beoordeling van 4 op de 5 sterren bevestigd en verbeterde AvH haar score naar 5 sterren voor vertrouwensopbouwende maatregelen. CDP richt zich op milieuaspecten met een bijzondere nadruk op emissies. Het beheert een wereldwijd systeem om klimaatgerelateerde risico’s en opportu- niteiten te meten, te beheren en openbaar te maken. De CDP-beoordeling en gegevens worden door talrijke belanghebbenden gebruikt bij hun beoordeling van duurzaamheidsinformatie. In 2024 behield AvH haar B-rating, wat de aan- dacht voor milieuaspecten in haar ESG-benadering onderstreept. AvH is ook opgenomen in de BEL ESG Index die in februari 2023 door Euro- next werd gelanceerd. Deze index volgt de 20 op Euronext Brussel genoteerde bedrijven met de beste ESG-praktijken. 1.5 Rapporteringsperimeter en referentiekaders De Duurzaamheidsverklaring, in lijn met de ESRS, heeft dezelfde rapporte- ringsperimeter als de financiële rapportering. Ze geven informatie over AvH NV en de 7 volledig geconsolideerde deelnemingen (DEME, CFE, Bank Van Breda, Nextensa, Deep C Holding, Agidens en Biolectric - de ‘Dochterondernemin- gen’). Zij vertegenwoordigen slechts een deel van de meer dan 30 bedrijven in de portefeuille van AvH. Sommige bedrijven buiten deze perimeter, zoals ‘Perimeter’ van de rapportering Jaarverslag 2024 57 Meer informatie over AvH’s ESG-beleid en methodologie is te vinden in de ‘Duurzaamheidverklaring - Algemene informatie - 1.4 IRO-1 en 2 Dubbele materialiteitsbeoordeling’. Een gedetailleerde referentietabel naar de GRI Universele Stan- daarden is te vinden in de bijlage van het jaarverslag: ‘GRI refe- rentietabel’. Delen Private Bank en SIPEF, vertegenwoordigen een aanzienlijk deel van de economische voetafdruk van AvH. Daarom ligt in dit ESG-verslag de focus op de economische voetafdruk van AvH en de vooruitgang in de volledige inves- teringsportefeuille, waarbij de AuM als relevante parameter wordt gebruikt. Dit is in lijn met de UN PRI-benadering en de manier waarop investeerders en externe belanghebbenden naar AvH kijken. Zowel voor de Duurzaamheidsverklaring als voor het ESG-verslag ligt de focus op dezelfde 4 materiële onderwerpen die op groepsniveau zijn geïdentificeerd. Onderwerpen die alleen op het niveau van een groepsonderneming materieel zijn, maar niet op groepsniveau, worden behandeld in het Activiteitenverslag van de betreffende groepsonderneming. In het ESG-verslag zijn de materië- le onderwerpen gekoppeld aan de Duurzame Ontwikkelingsdoelen (‘SDG’s’) ‘Vrede, Veiligheid en Sterke Publieke Diensten’, ‘Waardig Werk en Economi- sche Groei’, ‘Klimaatactie’ en ‘Betaalbare en Duurzame Energie’. De referen- tietabel naar de Universele Standaarden uit het Global Reporting Initiative (GRI) is beschikbaar in de bijlage van het jaarverslag. Verantwoordelijk aandeelhouderschap in de praktijk Geconsolideerd eigen vermogen () Marine Engineering & Contracting Private Banking Real Estate Energy & Resources AvH & Growth Capital Growth capital • Integratie van ESG-factoren (bv. bedrijfscultuur, innovatie, talent management) • Actief in verschillende sectoren zoals life sci- ences, toeleveringsketens, ‘clean’ technologie, media, enz. DEME • Offshore wind (wereldleider in projecten, 144 MWh concessies) • Milieusanering, gebruik van hernieuwbare energie • Duurzaam bouwen • Energie-efficiënte gebouwen • Spoorweginfrastructuur CFE • Integratie van ESG-factoren in havenontwikkeling • Alternatief voor wereldwijde supply-chain risico’s Deep C Holding • ‘Veilige haven’ voor klanten (hoge solvabiliteit, hoge klantentevredenheid, enz.) • Sterke bedrijfscultuur (Great Place to Work, Fortune 100 Best Companies To Work For, enz.) Bank Van Breda • Verantwoord beleggingsbeleid (artikel 8 SFDR, 4/5 sterren van UN PRI) • Bedrijfscultuur gericht op hoge klanten- tevredenheid Delen Private Bank SIPEF • Duurzame RSPO palmolie- productie • Hoge relatieve score op ESG-indices Sagar Cements • Focus op energie-efficiën- tie, circulaire en hernieuw- bare energie Nextensa • Duurzame gebouwen en stedelijke ontwikkeling 20 % 30 % 8 % 9 % 33 % () Uitgedrukt als percentage van het geconsolideerde eigen vermogen van AvH inclusief schuldinstrumenten voor Financière EMG en V.Group, per 31 december 2024 58 Your partner for sustainable growth SDG Doel KPI Status 2024 2023 2022 Verantwoordelijke aandeelhouder Waardecreatie op lange termijn 10% Waardecreatie Aangroei van het eigen vermogen (1) 10,0% 9,8% 10,3% Positief Nettokaspositie 362 miljoen euro 517 miljoen euro 499 miljoen euro Verantwoord investeringsbeleid ESG onderdeel van investerings- beslissing Sectorexclusiebeleid ESG-doorlichting van nieuwe investeringen 100% 100% 100% ESG-training en coaching van het investerings- en advies team 89% 92% 96% (1) Groei van het eigen vermogen plus uitbetaalde dividenden (CAGR 2014-2024, 2013-2023, 2012-2022). 2. Verantwoordelijke aandeelhouder Als investeringsmaatschappij is het essentieel om een verantwoordelijke aan- deelhouder te zijn om waardecreatie op lange termijn te kunnen nastreven, zowel op het niveau van individuele bedrijven als van de gehele portefeuille. Deze filosofie is verankerd in twee rollen: AvH als (a) een verantwoordelijke investeerder en (b) een actieve partner op lange termijn. Hefbomen van deze filosofie zijn onder andere bedrijfsethiek, deugdelijk bestuur, ESG-beleid en innovatie. AvH maakt gebruik van de bestuursstructuur om ervoor te zorgen dat ESG-overwegingen op niveau van de raden van bestuur worden besproken. Hierbij ligt de strategische focus op lange termijn ESG-risico’s en -opportu- niteiten. Innovatie is hierbij één van de hefbomen. Nieuwe technologieën en benaderingen zijn essentieel om efficiëntere, veerkrachtigere en duurzamere oplossingen te ontwikkelen die de economische groei en sociale gelijkheid bevorderen, terwijl de milieu-impact tot een minimum wordt beperkt. 2.1 AvH als verantwoordelijke investeerder AvH’s verantwoordelijk investeringsbeleid bestaat uit haar exclusiebeleid en ESG-doorlichtingsprocedures. AvH NV is enthousiast om nieuwe investerings- mogelijkheden te verkennen die aantoonbare waardecreatie op lange termijn bieden. Deze mogelijkheden moeten voldoen aan het exclusiebeleid en een ESG-doorlichting doorstaan waarbij geen onbeheersbare risico’s worden ge- identificeerd. ESG-doorlichting ESG-’stewardship’Acquisitiefase van nieuwe investeringen Exit uit bestaande participaties • Initiële ESG- beoordeling van elke investerings- opportuniteit • Exclusiebeleid • Controversiële wapens • Tabak • Verdovende middelen • Pornografie • Gokken • Thermische steenkool • ESG, innovatie, HR en integriteit periodiek besproken op niveau van de raad van bestuur • Jaarlijkse ESG-sessies met participaties die een wezenlijke impact kunnen hebben op AvH • Faciliteren van de uitwisseling van beste praktijken tussen participaties • De participaties rapporte- ren jaarlijks aan AvH over ESG op basis van de materialiteit • ESG-doorlichting • Opstellen van een actieplan, indien relevant, gebaseerd op de conclusies van de ESG-doorlichting in over- leg met het management • Beschikbare ESG- gegevens als onderdeel van de documentatie AvH’s verantwoord investeringsbeleid 2.1.1 Waardecreatie op lange termijn Om waardecreatie op lange termijn te meten, volgt AvH twee kern-KPI’s: de groei van het eigen vermogen van AvH en de netto kaspositie van AvH NV. Deze kern-KPI’s stemmen overeen met de ESG-visie om duurzame businessmo- dellen te creëren met langetermijnrendement en financiële onafhankelijkheid. AvH hanteert een langetermijninvesteringsfilosofie door haar prestaties door- heen de economische cycli te evalueren. Dit gebeurt specifiek door de groei van het eigen vermogen over een periode van 10 jaar te volgen, met als doel een groei van 10% te realiseren. Door ESG-factoren in haar businessmodel te inte- greren, probeert AvH risico’s te anticiperen en te mitigeren, waardoor de veer- kracht, het concurrentievoordeel en het langetermijnrendement worden verbe- terd. De resultaten bevestigen dat rendement samenhangt met een strategisch gericht ESG-beleid. Dit wordt gedreven door de algehele bedrijfscultuur en de waarden, die worden ondersteund door meerdere coherente programma’s en beleidsmaatregelen, en de manier waarop deze worden geïmplementeerd. AvH streeft naar een positieve netto kaspositie. In 2024 bleef AvH haar aan- zienlijke kaspositie inzetten, die daalde tot 362 miljoen euro. Daarnaast heeft de onderneming 280 miljoen euro aan bevestigde kredietlijnen van langeter- mijn bankrelaties beschikbaar. Deze middelen zijn cruciaal voor investeringen in veelbelovende nieuwe bedrijven en voor het ondersteunen van de groei van bestaande groepsondernemingen, wat bijdraagt aan hun en AvH’s financiële onafhankelijkheid. Dit stelt managementteams in staat om een langetermijn- perspectief te hanteren bij het overwegen van investeringen die geen onmid- dellijke resultaten opleveren, of om tegen de cyclus in te handelen. 2.1.2 Beleid inzake verantwoordelijk investeren ESG is systematisch geïntegreerd in het investeringsbeleid. Voor alle nieuwe investeringen wordt een ESG-doorlichting uitgevoerd. AvH waakt erover dat de samenstelling van haar portefeuille evolueert in lijn met de langetermijnuit- dagingen om zo te komen tot een toekomstbestendige en veerkrachtige inves- teringsportefeuille. ESG wordt geïntegreerd in elke fase van de investeringscy- clus op basis van het UN PRI-raamwerk. Het overzicht op de vorige pagina vat het beleid van AvH inzake verantwoorde- lijk investeren samen. De uitkomst van de ESG-doorlichting wordt besproken met het management van de onderneming waarin AvH potentieel wil inves- teren en verwerkt in actieplannen. AvH streeft naar een best-in-class positie voor haar groepsondernemingen in de sectoren waarin ze actief zijn. Echter, aangezien AvH vaak slechts één van de aandeelhouders is, voert elk bedrijf zijn eigen ESG-beleid, waarbij AvH optreedt als partner die (pro)actief meedenkt over relevante ESG-uitdagingen. De best-in-class positie wordt voor elk bedrijf bepaald op basis van een sectorrelevante standaard, index of benchmark. Exclusiebeleid In plaats van veel sectoren uit te sluiten, gelooft AvH in actieve en verant- woordelijke betrokkenheid bij sectoren die specifieke ESG-uitdagingen onder- vinden, waar respect voor de samenleving en het milieu mogelijk in gevaar is. Deze sectoren kunnen immers ook inspelen op legitieme behoeften. AvH verkiest om deze bedrijven op lange termijn positief te beïnvloeden en de negatieve aspecten van dergelijke sectoren te mitigeren. Gezien de huidige en toekomstige geopolitieke situatie heeft AvH in 2024 haar betrokkenheid bij wapens heroverwogen en besloten om enkel controversiële wapens uit te sluiten. Dit stelt AvH in staat om bijvoorbeeld industrieën te ondersteunen die landen in staat stellen zich rechtmatig te verdedigen. Verantwoordelijk investeren in de praktijk: Het aanpakken van wereldwijde uitdagingen V.Group is een toonaangevende dienstverlener op het gebied van scheeps- management en maritieme ondersteuning voor scheepseigenaren en -ex- ploitanten over de hele wereld. Met een sterke focus op duurzaamheid en een breed scala aan ESG-diensten en expertise in dual-fuel schepen, helpt V.Group de decarbonisatie van de scheepvaartindustrie mogelijk te maken. Confo Therapeutics is een biotechnologiebedrijf met activiteiten in kli- nische fase, gericht op GPCR’s (G-proteïnegekoppelde receptoren) met focus op kandidaat-geneesmiddelen voor stofwisselings- en endocriene ziekten, waaronder de volgende generatie medicijnen tegen obesitas. helpt de decarbonisatie van de scheepvaart- industrie mogelijk te maken breidt O&O naar zeldzame endocriene ziekten en obesitas uit V.Group Confo Therapeutics Jaarverslag 2024 59 60 Your partner for sustainable growth AvH NV verbindt zich tot de volgende ‘harde uitsluitingen’ en zal niet investe- ren in de volgende activiteiten: • Controversiële wapens: ontwikkeling, productie of handel in controver- siële wapens. • Tabak: productie van sigaretten, tabak, e-sigaretten en aanverwante rook- producten. • Verdovende middelen: productie en handel in verdovende en psychotro- pe middelen, tenzij voor medische doeleinden. • Pornografie: pornografie, pornomedia, prostitutie en andere seksindus- trieën. • Gokken: productie en handel van gokapparatuur en -producten. • Thermische steenkool: activiteiten met een primaire focus op de ontgin- ning en productie van thermische steenkool. De naleving van het exclusiebeleid door bestaande participaties wordt regel- matig geëvalueerd. AvH heeft een interne investeringsrichtlijn ontwikkeld om de investerings- en adviesteams te ondersteunen bij de uitvoering van hun ESG-doorlichting in sectoren met specifieke ESG-uitdagingen, waarbij het respect voor de samen- leving en het milieu mogelijk in gevaar kan komen. ESG-doorlichting (‘ESG due diligence’) De uitvoering van een ESG-doorlichting stelt AvH in staat om risico’s te anti- ciperen en in te spelen op opportuniteiten. ESG due diligence is een integraal onderdeel van de evaluatie van alle potentiële investeringen en werd in 2024 uitgevoerd bij de beoordeling van alle nieuwe investeringsbeslissingen. De ESG-doorlichting vormt een vast onderdeel van de investeringsmemo’s die de analyses en resultaten van de doorlichting samenvatten en als basis dienen voor een investeringsbeslissing. De Sustainability Accounting Standards Board (SASB) wordt gebruikt als referentiemodel voor selectie van relevante ESG-on- derwerpen, aangevuld met sectorrelevante raamwerken en trends. Na een eerste interne doorlichting, die rekening houdt met de sector, het busi- nessmodel en de geografische spreiding, wordt waar nodig een gedetailleer- dere beoordeling gemaakt van de geïdentificeerde risico’s en opportuniteiten. SDG Doel KPI Status 2024 2023 2022 Verantwoordelijke aandeelhouder Verantwoordelijk aandeelhouderschap > 80% van de portefeuille ESG-beleid (1) 95% 94% 91% Individuele strategische ESG-sessies 77% 77% 78% Strategische hefbomen voor verantwoordelijk aandeelhouderschap > 80% van de portefeuille Corporate governance charter (1) 99% 99% 98% Audit- en/of risicocomité (1) 96% 96% 96% Remuneratiecomité (1) 98% 98% 99% Integriteitscode (1) 99% 97% 97% Innovatiestrategie (1) 86% 85% 84% Waar relevant, wordt de interne beoordeling aangevuld met een analyse door externe partijen. Afhankelijk van de investeringsopportuniteit en de betrokken sector kunnen de volgende onderwerpen in de ESG-doorlichting aan bod komen: • Milieufactoren (E), omvatten een reeks overwegingen, waaronder kli- maatverandering (met een focus op BKG-emissies en de potentiële impact van CO 2 -heffingen) en energieverbruik. In industrie-intensieve omgevingen worden ook het efficiënte gebruik van grondstoffen en apparatuur, de preventie en het beheer van vervuiling en afval, en de bescherming van ecosystemen in overweging genomen. • Sociale aspecten (S), omvatten arbeidsomstandigheden, werkomgeving, leiderschap, training, mensenrechten of arbeidsrelaties. Deze factoren zor- gen voor een eerlijke, veilige en ondersteunende werkplek die het welzijn en de rechten van de werknemers respecteert en bevordert. • Deugdelijk bestuur/Governance (G), verwijst naar verschillende be- stuursoverwegingen, waaronder organisatiestructuur, statuten, integri- teitsbeleid, risicobeheer en cybersecurity- of innovatiestrategieën. Deze elementen zijn cruciaal voor het handhaven van transparantie, verantwoor- delijkheid en ethisch zakelijk gedrag, evenals voor het effectief aansturen van andere ESG-processen. Indien er via fondsen wordt geïnvesteerd, wordt vóór de instap in het fonds gekeken naar het exclusiebeleid en de screening- en monitoringsprocedures die de fondsbeheerder hanteert. 2.2 AvH als verantwoordelijke en actieve partner Verantwoordelijk aandeelhouderschap en duurzaamheid zijn nauw met elkaar verweven. AvH interpreteert duurzaamheid breed om betekenisvolle veran- dering en positieve impact te stimuleren. AvH past de volgende principes toe om vooruitgang te boeken en de juiste focus voor de groepsondernemingen te bevorderen: • Duurzaamheid integreren in de bedrijfscultuur en waarden; • Focussen op materiële onderwerpen die zijn afgestemd op de strate- gie en KPI’s, gebaseerd op de dubbele materialiteit; (1) Uitgedrukt als percentage van het geconsolideerde eigen vermogen van AvH inclusief schuldinstrumenten voor Financière EMG en V.Group Jaarverslag 2024 61 • Een ‘substance-over-form’ benadering aannemen, waarbij activitei- ten worden ingekaderd door relevante beleidsmaatregelen en actieplannen die worden uitgerold met behulp van geschikte processen; • Impact bereiken binnen de portefeuille door eerst te focussen op grotere groepsondernemingen en materiële onderwerpen, en vervolgens de andere bedrijven erbij te betrekken. De doelen en voortgang op portefeuilleniveau worden gedetailleerd weerge- geven in de samenvattingstabel. 2.2.1 Verantwoordelijk aandeelhouderschap AvH benadrukt het belang om het ESG-beleid af te stemmen op de bedrijfs- strategie, waardoor prioriteit wordt gegeven aan materiële onderwer- pen en waardoor hun status en het actieplan op niveau van de raad van bestuur wordt besproken. Groepsondernemingen worden gevraagd om een jaarlijkse ESG-vragenlijst in te vullen. Ze rapporteren op een manier die relevant is voor hun materia- liteit binnen AvH, de grootte van het bedrijf, de fase van hun economische levenscyclus en de sector waarin ze actief zijn. Dit stelt AvH in staat om de ESG-prestaties te beoordelen, de voortgang op te volgen en ondersteuning te bieden waar nodig. Eén-op-één sessies worden structureel of op verzoek georganiseerd, en AvH heeft met verschillende deelnemingen regelmatig con- tact. De participaties worden gevraagd om hun ESG-vragenlijst aan hun raad van bestuur en/of auditcomité voor te stellen. Op basis van de informatie uit deze vragenlijst worden elk jaar de voortgang en mogelijke acties voor de toekomst besproken. In 2024 werden talrijke workshops gehouden die zich richtten op clusters van bedrijven met een vergelijkbare ESG-maturiteit, materialiteit voor AvH, of specifieke onderwerpen. Individuele strategische ESG-sessies werden georganiseerd voor DEME, CFE, Delen Private Bank, Bank Van Breda, Nextensa en SIPEF. Deze sessies worden bijgewoond door de investeringsmanagers die zetelen in de raad van bestuur van de betrokken bedrijven, de ESG-teams en de leden van hun executief comités. Het doel is om, naast andere aspecten, de voortgang, re- levante actieplannen, KPI’s en gegevensverzameling te evalueren, en tevens de relevante stakeholders, het ESG-beleid en de huidige status van dat beleid opnieuw te beoordelen. Deze sessies worden gehouden ter voorbereiding van discussies op de relevante bestuursniveaus. Voor AvH zijn co-creatie en het delen van ervaringen cruciale succesfactoren voor het ontwikkelen van adequate kennis en het verkrijgen van draagvlak. In 2024 coördineerde AvH twee pilootinitiatieven in samenwerking met een aantal groepsondernemingen die op vrijwillige basis deelnamen. Het eer- ste initiatief betrof zowel een ‘sanity check’ op de Scope 3-berekeningen als begeleiding bij het opstellen van de BKG-reductiedoelstellingen. DEME, CFE, Bank Van Breda en Nextensa namen deel aan dit initiatief. Het tweede ini- tiatief richtte zich op het ontwikkelen van richtsnoeren voor de analyse van klimaatrisico’s en -opportuniteiten. Deze richtsnoeren omvatten zowel fysische als transitierisico’s, inclusief scenarioanalyse, in lijn met de CSRD-vereisten. Er werden twee gevalstudies uitgewerkt om te begrijpen welke gegevens er ver- eist zijn om de geïdentificeerde klimaatrisico’s te vertalen naar een monetaire economische impact. Tijdens een ‘townhall’-vergadering werden de richtsnoe- ren en resultaten gepresenteerd aan de CFO’s en de multidisciplinaire teams van DEME, CFE, Bank Van Breda, Nextensa en SIPEF. Een reeks workshops over talent management richtte zich op de CSRD-vereisten, het identificeren van bedrijfsrelevante KPI’s en het bevorderen van medewerkersbetrokkenheid. Deze workshops werden bijgewoond door multidisciplinaire teams van HR, ESG en Financiën van verschillende groeps- ondernemingen. Voor life science-bedrijven en start-ups lag de focus op loopbaanbeleid binnen een start-up/scale-up omgeving, evenals op de ont- wikkeling van een relevante integriteitscode met een bijhorend programma. Voortbouwend op de basis die in 2023 werd gelegd met betrekking tot CSRD-rapportage en de DMA om materiële ESG-onderwerpen te identifi- ceren, heeft het ESG-team van AvH de participaties begeleid en uitgedaagd op tal van domeinen. Dit omvat hun DMA-methodologie, beoordelingen van hun roadmap en afstemming met hun managementteams, auditcomités, raden van bestuur en auditors over CSRD-concepten. Daarnaast werd de AvH IT Hub ontwikkeld als een samenwerkingsplatform voor IT-managers, directieleden en belangrijke stakeholders om informatie te delen over projecten, uitdagingen, leverancierservaringen en gezamenlijke in- koopinspanningen. Het schip Yellowstone illustreert de focus van DEME op innovatie en duurzaamheid. De Yellowstone heeft, als grootste valpijpschip ter wereld, een enorme laadcapaciteit van 37.000 ton, het dubbele van de bestaande schepen van DEME. Dit opmerkelijke schip is uitgerust met een hybride ener- giecentrale, een slim energiebeheersysteem en een 1 MWh Li-ion batterij. Dat maakt aanzienlijke brandstofbesparingen mogelijk, vooral in de dy- namische positioneringsmodus. Bovendien is Yellowstone het eerste schip in de DEME-vloot dat (groene) methanol kan gebruiken, wat bijdraagt aan het verminderen van broeikasgasemissies. Dankzij deze geavanceerde techno- logieën zorgt Yellowstone voor operationele uitmuntendheid en zet het een nieuwe standaard voor duurzame maritieme operaties. DEME - Yellowstone 62 Your partner for sustainable growth 2.2.2 Hefbomen voor verantwoordelijk aandeelhouderschap • Bedrijfscultuur, waarden en governance Een passende bedrijfscultuur, waarden en een kader voor governance zijn es- sentieel voor het integreren van duurzaamheid in de strategie en processen van bedrijven. Het hebben van een passende cultuur is geen randvoorwaar- de, maar een fundamentele vereiste voor de succesvolle uitrol van duurzame businessmodellen. AvH streeft naar de juiste controlemechanismen voor een substantieel deel van de portefeuille en is verheugd te kunnen melden dat al deze dimensies bij meer dan 95% van de portefeuille zijn afgedekt. • Innovatie Innovatie is essentieel voor het ontwikkelen van nieuwe oplossingen en be- naderingen die duurzame businessmodellen bevorderen en de veerkracht van een bedrijf vergroten in een steeds veranderende context. Innovatie speelt een cruciale rol bij de ontwikkeling van nieuwe oplossingen en benaderingen die duurzame businessmodellen bevorderen en de veerkracht van een bedrijf in een veranderende omgeving vergroten. Een geschikte innovatiestrategie kan leiden tot product- en dienstendiversificatie, toetreding tot nieuwe markten of operationele optimalisatie. Deze initiatieven kunnen op hun beurt resulteren in verhoogde efficiëntie, kostenbesparingen en verbeterde klantervaringen, wat de concurrentiekracht van een bedrijf versterkt. Bovendien kunnen ze ook voordelen op vlak van duurzaamheid opleveren. Als een verantwoordelijke en actieve partner moedigt AvH haar participaties aan om innovatie te integreren in hun bedrijfsstrategie, met een focus op stra- tegische drijfveren die significante langetermijneffecten kunnen opleveren. Deze aanpak richt zich op het toewijzen van middelen aan specifieke doelen en het regelmatig evalueren van resultaten. AvH moedigt haar participaties aan om hun innovatiestrategie en processen te formaliseren en periodiek te evalueren in de raden van bestuur. Dit proces wordt gemonitord via de ESG-vragenlijst. Om kennisdeling te vergemakkelijken, werden in 2024 twee innovatie- workshops georganiseerd, waarbij zowel CEO’s als hun teams betrokken waren. De workshops richtten zich op Artificiële Intelligentie (AI) en hoe AI-technologie en de toepassingen ervan kunnen worden gebruikt, of al wor- den gebruikt, binnen verschillende groepsondernemingen. De deelnemers kregen de kans om in contact te komen met experts, innovatieve oplossingen te bespreken en te begrijpen hoe AI efficiëntie en groei kan stimuleren. Dit initiatief past binnen het engagement om innovatie te bevorderen en groeps- ondernemingen te voorzien van de kennis en tools die nodig zijn om te groeien in een snel veranderende omgeving. • Andere hefbomen Cybersecurity wordt beschouwd als onderdeel van ‘Verantwoordelijke aan- deelhouder’ en wordt opgevolgd via de ESG-vragenlijst. In 2024 werden re- levante groepsondernemingen geïnformeerd over de mogelijke impact van de NIS II-richtlijn op hun activiteiten. ‘Klimaatverandering’, ‘Energietransitie’ en ‘Talent management’ worden als afzonderlijke materiële onderwerpen behan- deld en vallen niet onder ‘Verantwoordelijke aandeelhouder’. Het beleid, de doelstellingen, KPI’s en de aanpak voor interactie met de groepsondernemin- gen, worden voor elk van deze onderwerp in de volgende secties gedetail- leerd. Door ze als afzonderlijke onderwerpen te behandelen, kunnen ze gra- nulair worden opgevolgd, wat een strategische focus en concrete vooruitgang mogelijk maakt. 3. Klimaatverandering Het verminderen van BKG-emissies en het aanpakken van klimaatverande- ring zijn internationaal belangrijke prioriteiten. De 1,5°C-doelstelling, vastge- steld in het Parijsakkoord, vereist aanzienlijke reducties van de wereldwijde emissies tegen 2030 om tegen 2050 een netto nul-uitstoot te bereiken. De transitie naar een koolstofarme economie, gedreven door de urgentie om kli- maatverandering te bestrijden, sluit aan bij de strategie om duurzame busi- nessmodellen te implementeren. Het opvolgen en verminderen van Scope 1 en 2 BKG-emissies is al jarenlang een prioriteit bij AvH. Het EU-taxonomiekader toont aan hoe het businessmodel van AvH voldoet aan de hoge EU-duur- zaamheidsstandaarden, met meer dan 34% van de omzet die hierop is afge- stemd. Dit resultaat, voornamelijk gedreven door de offshore windprojecten, ligt ver boven de prestaties van andere bedrijven. Bovendien is 38% van de investeringsuitgaven afgestemd op de EU-taxonomie, wat een positief teken is voor de toekomst. De BKG-voetafdruk, het reductieplan en de afstemming op de EU-taxonomie worden gezamenlijk beoordeeld om de daadwerkelijke vooruitgang in het uitrollen van duurzame businessmodellen bij de groepson- dernemingen te evalueren. 3.1 Broeikasgasemissies Klimaatmitigatie is van groot belang voor AvH, omdat broeikasgasemissies een significante negatieve impact kunnen hebben op de toekomstige resulta- ten door het financiële risico van naderende CO 2 -heffingen. DEME, CFE, Nex- tensa en Van Moer Logistics zullen op korte termijn onderworpen worden aan deze heffingen. Businessmodellen moeten verder worden getransformeerd, maar daarbij komen meerdere uitdagingen kijken, zoals de beschikbaarheid en opschaling van nieuwe technologieën, beperkingen in de toeleveringsketen en de bereidheid van klanten om een hogere prijs te accepteren. Niettemin hebben veel groepsondernemingen mitigerende diensten en producten in hun aanbod opgenomen, wat wijst op een nog bescheiden maar toenemende in- teresse. AvH zal haar bedrijven in portefeuille aanmoedigen reductieplannen te im- plementeren. Het doel is dat meer dan 80% van de AuM tegen het einde van 2025 een reductieplan heeft opgesteld, met doelstellingen tegen 2030. De primaire focus ligt op Scope 1- en 2-emissies. Het doel is om eerst de broeikasgasintensiteit te verminderen, zodat bedrijven verder kunnen groeien en dikwijls onderdeel van de oplossing kunnen zijn door deze groei. Geleidelijk dienen groepsondernemingen ook over te stappen naar absolute reducties. AvH heeft nog niet aangedrongen op Scope 3-doelstellingen, omdat ze eerst deze emissiecategorie beter wil begrijpen, in kaart brengen en onderzoeken hoe ze effectief kan worden verminderd. Ambities stellen op basis van ‘proxy’- of ’spend-based’-methoden, in plaats van op basis van werkelijke gegevens, zou niet betekenisvol zijn. Op het niveau van AvH NV, als investeringsmaat- schappij, werd de doelstelling voor BKG-reductie verder verhoogd van 30% naar 55% reductie tegen 2030, ten opzichte van het basisjaar 2022. AvH heeft een pragmatische benadering aangenomen om haar ambities en reductieplannen af te stemmen op het Science Based Targets-initiatief (SBTi) en sector-specifieke transitiepaden. Hoewel de doelen van SBTi om de opwar- ming van de aarde tot 1,5°C te beperken en netto nul-emissies te bereiken als inspiratie dienen, is formele afstemming niet vereist. In 2022 werden, in een studie die gezamenlijk werd gefinancierd door AvH en de meest relevante groepsondernemingen, de reductiestrategieën en -doelstellingen van de groot- ste uitstoters vergeleken met de algemene absolute reductiebenadering van de SBTi, evenals met de SBTi-sectorpaden indien beschikbaar. Deze analyse had als doel de alignering met SBTi te stimuleren en tegelijkertijd ook andere bedrijfsdoelstellingen te bereiken. Tegen eind 2024 hebben drie groepsonder- Jaarverslag 2024 63 SDG Doel KPI Status 2024 2023 2022 Klimaatverandering BKG- emissies > 80% van de portefeuille (in 2025) BKG-ambitie en reductieplan (1) 75% 61% 50% 55% reductie (Scope 1 en 2 - marktgebaseerd, basisjaar 2022 - in 2030) BKG-reductie t.o.v. basisjaar - AvH NV (Scope 1 en 2 - marktgebaseerd, basisjaar 2022 - 259 tCO 2 eq) 38% 28% - Totale bruto Scope 1 BKG-emissies (tCO 2 eq) - AvH NV 150 183 202 Totale bruto locatiegebaseerde Scope 2 BKG- emissies (tCO 2 eq) - AvH NV 53 56 57 Totale bruto marktgebaseerde Scope 2 BKG- emissies (tCO 2 eq) - AvH NV 10 3 57 Scope 3-emissies - AvH NV - Gekochte goederen en diensten (tCO 2 eq) (2) 1.795 - - Scope 3-emissies - AvH NV - Kapitaalgoederen (tCO 2 eq) (2) 168 - - Scope 3-emissies - AvH NV - Zakenreizen (tCO 2 eq) (2) 239 249 210 Scope 3-emissies - Investeringsportefeuille/ Gefinancierde emissies (tCO 2 eq) (3) 1,9 miljoen 1,4 miljoen 1,2 miljoen Totale bruto indirecte Scope 3-emissies (tCO 2 eq) 1,9 miljoen 1,4 miljoen 1,2 miljoen Dekking Scope 3-emissies - Investeringsportefeuille (1) 98% 97% 93% EU- taxonomie % afgestemde omzet EU-taxonomie 34% 27% 21% % afgestemde capex EU-taxonomie 38% 43% 47% (1) Uitgedrukt als percentage van het geconsolideerde eigen vermogen van AvH inclusief schuldinstrumenten voor Financière EMG en V.Group. (2) Nieuw gemeten op basis van de beoordeling van relevante Scope 3-emissies voor AvH NV, enkel de resultaten voor 2024 zijn toegevoegd. (3) Scope 3-emissies met betrekking tot de investeringsportefeuille omvatten Scope 1- en 2-emissies van de participaties met de grootste BKG-voetafdruk, zoals bekend op de publicatiedatum en gewogen volgens het aandeelhouderspercentage. Broeikasgasemissies ton CO 2 -equivalent Scope 3-emissies - investeringsportefeuille (1) (dekking 98% van de portefeuille) van de portefeuille heeft een BKG-ambitie en een reductieplan voor 2030 (2) van de Scope 3-emissies van de investeringsportefeuille heeft de SBTi doelstellingen onderschreven MIO 1,9 75 % 42 % (1) Scope 3-emissies met betrekking tot de investeringsportefeuille omvatten Scope 1- en 2-emissies van de participaties met de grootste BKG-voetafdruk, zoals bekend op de publicatiedatum en gewogen volgens het aandeelhouderspercentage. (2) Uitgedrukt als percentage van het geconsolideerde eigen vermogen van AvH inclusief schuldinstrumenten voor Financière EMG en V.Group. 64 Your partner for sustainable growth 2024 2023 2022 Absolute BKG- emissies (1) Aandeel- houders- percentage BKG-emissies gewogen volgens het aandeel- houders- percentage (‘aandeel AvH’) Absolute BKG- emissies Aandeel- houders- percentage BKG-emissies gewogen volgens het aandeelhou- derspercenta- ge (‘aandeel AvH’) Absolute BKG- emissies Aandeel- houders- percentage BKG-emissies gewogen volgens het aandeelhou- derspercenta- ge (‘aandeel AvH’) 3.880.920 (2) 20% 762.213 (2) 3.217.391 (2) 20% 643.478 (2) 2.486.023 20% 497.205 (2) 968.153 62% 601.417 733.500 62% 454.770 653.000 62% 404.860 1.103.837 (3) 41% 453.677 (3) 651.512 39% 254.090 608.769 37% 225.245 149.190 (2) 8% 11.920 (2) - - - - - - 13.191 62% 8.194 15.283 62% 9.475 15.309 62% 9.492 35.622 32% 11.556 42.679 22% 9.389 40.752 22% 8.965 1.644 79% 1.294 1.378 79% 1.089 1.361 79% 1.075 1.484 79% 1.169 1.376 79% 1.087 1.470 79% 1.161 Overige 26.093 - 8.659 22.131 - 8.158 8.165 - 4.905 Scope 3 emissies - participaties - - 1.860.099 - - 1.381.536 - - 1.152.908 (1) Voor 2024 is de berekening gebaseerd op Scope 1 en Scope 2 marktgebaseerde emissies zoals gerapporteerd door de groepsmaatschappijen. (2) Sagar’s BKG-voetafdruk voor 2024 is gebaseerd op Sagar’s boekjaar 2023/2024. De BKG-voetafdruk voor 2023 is gebaseerd op Sagar’s boekjaar 2022/2023. De BKG-voetafdruk voor 2022 is gebaseerd op Sagar’s boekjaar 2021/2022. Een vergelijkbare aanpak wordt gebruikt voor Camlin Fine Science. (3) SIPEF maakt, vanaf 2024, bruto-emissies openbaar in plaats van netto-emissies. Dit betekent dat compensatie met betrekking tot zijn eigen natuurbehoudgebieden niet langer zal worden afgetrokken van de openbaar gemaakte BKG-emissies. BKG-emissies van de investeringsportefeuille van AvH (Scope 3) in ton CO 2 -equivalenten nemingen de SBTi-doelstellingen onderschreven: Sagar Cements, Mediahuis en OMP, die samen verantwoordelijk zijn voor 42% van de Scope 3-emissies van de investeringsportefeuille. De reductiedoelstellingen van Sagar Cements en Mediahuis werden in 2024 gevalideerd door SBTi en zijn conform 1,5 °C tegen 2030 en netto nul tegen 2050. Groepsondernemingen zijn zelf verant- woordelijk voor het bepalen van hun reductiepotentieel, het opstellen van hun reductieplannen en het voorleggen ervan aan hun raden van bestuur. De voorbeelden van DEME, SIPEF en Sagar Cements illustreren hoe innovatie- ve strategieën en een focus op operationele uitmuntendheid de BKG-emissies aanzienlijk kunnen verminderen. Deze bedrijven hebben impactvolle acties in hun operaties geïmplementeerd. In 2024 ging AvH actief in dialoog met de grootste uitstoters om hun re- ductiestrategieën en actieplannen verder uit te dagen. De discussies waren gericht op het identificeren van operationele en technische verbeteringen, het beoordelen van de bereidheid van de markt om te betalen voor producten en diensten met een lagere koolstofintensiteit, het evalueren van verwachte CO 2 -heffingen en het begrijpen van de impact van gerelateerde operationele kosten en investeringen. Dit ESG-rapport is een vrijwillige rapportering over hoe de markt AvH percipi- eert. AvH wordt beschouwd als een investeringsmaatschappij met een porte- feuille van meer dan 30 bedrijven. Dit beperkt de BKG-emissies van Scope 1 en 2 tot AvH NV. Deze emissies, in totaal 160 ton CO 2 -equivalenten, zijn de directe en indirecte emissies gerelateerd aan het energieverbruik (marktgeba- seerd) in haar kantoren en wagenpark. Scope 3-emissies zijn toe te schrijven aan twee zaken: de eigen activiteiten van AvH NV, waarbij aangekochte goe- deren en diensten, kapitaalgoederen en zakelijke reizen het meest relevant zijn (2.202 ton CO 2 -equivalenten), en de investeringsportefeuille (1,9 miljoen ton CO 2 -equivalenten). De meerderheid van de broeikasgasemissies is toe te schrijven aan Scope 3-emissies gerelateerd aan de investeringsportefeuille. Deze omvatten de Scope 1- en 2-emissies van de bedrijven in de investeringsportefeuille, ver- menigvuldigd met het aandeelhouderspercentage van AvH NV (of haar sub- holdings) in deze bedrijven. De broeikasgasemissies van de investeringsporte- feuille zijn gestegen van 1,4 in 2023 naar 1,9 miljoen ton CO 2 -equivalenten in 2024, als gevolg van groei, weerspiegeld door de verhoogde omzet, en aanpassingen in de rapportagemethodologie, waardoor alleen bruto-emissies worden meegenomen en compensatie niet langer in rekening wordt gebracht. Deze voetafdruk dekt 98% van de portefeuille. De resterende 2% van de por- tefeuille betreft groepsondernemingen met onvoldoende gegevens over Scope 1 en 2-emissies, waaronder life science start-ups en dienstverlenende bedrij- ven die niet actief zijn in BKG-intensieve industrieën. Sagar Cements nam in 2023 Andhra Cement over. 2024 is het eerste rappor- tagejaar waarin de broeikasgasemissies van Andhra Cement voor de volledige 12 maanden worden meegenomen, wat resulteert in een toename van de absolute emissies. Sagar Cements heeft een actieplan, ‘ESG Roadmap 2030’, Jaarverslag 2024 65 met bijhorende reductiedoelstellingen gevalideerd door SBTi, opgesteld om de uitstoot van broeikasgassen aan te pakken binnen zijn algehele strate- gie, inclusief Andhra Cement. De toename van de totale BKG-emissies van DEME is te wijten aan een hogere bezetting van de vloot. De stijging van de emissies voor SIPEF kan worden verklaard door zowel de uitbreiding van het productiegebied in 2024 als een verandering in de berekeningsmethodologie om bruto-emissies in plaats van netto-emissies te rapporteren. Dit betekent dat compensatie vanuit eigen natuurgebieden niet langer is inbegrepen in de gerapporteerde bruto-emissies onder ESRS. Afstemming op de EU-taxonomie 2024 Afgestemd AvH-groep Afgestemd AvH-groep OMZET CAPEX DEME DEME CFE CFE 42 % 46 % 21,5 % 14 % 31 % 100 % 100 % 18 % 34 % 38 % Nextensa Biolectric BiolectricNextensa Omzet In aanmerking komend (‘eligible’) Afgestemd (‘aligned’) DEME 45% 42% CFE 70% 21,5% Nextensa 53% 31% Biolectric 100% 100% Capex In aanmerking komend (‘eligible’) Afgestemd (‘aligned’) DEME 47% 46% CFE 62% 14% Nextensa 28% 18% Biolectric 100% 100% 3.2 Afstemming op de EU-taxonomie De EU-taxonomie maakt deel uit van de Green Deal-aanpak van de EU en defi- nieert een classificatiesysteem voor ecologisch duurzame activiteiten. Het doel is om duurzame investeringen te bevorderen en het risico van ‘greenwashing’ te vermijden. De EU-taxonomie stelt hoge eisen in termen van TSC. Niettegenstaande deze hoge standaarden behaalt de AvH-groep al aanzienlijke percentages inzake afstemming, zeker in vergelijking met sectorgenoten, alhoewel veel activitei- ten die een positieve bijdrage leveren aan klimaatmitigatie of - adaptatie toch niet als ‘afgestemd’ worden beschouwd. Dit weerhoudt AvH er echter niet van om dergelijke activiteiten toch te ondersteunen. De EU-taxonomie omvat twee belangrijke concepten: • In aanmerking komend (‘eligible’): economische activiteiten die onder de EU-taxonomie vallen en in aanmerking komen voor een of meer van de 6 klimaat- en milieudoelstellingen. • Afgestemd (‘aligned’): economische activiteiten die (1) substantieel bijdragen aan een of meer van de 6 klimaat- en milieudoelstellingen be- oordeeld op basis van de TSC, (2) geen ernstige afbreuk doen aan andere doelstellingen (GEAD), en (3) voldoet aan de ‘Minimale Waarborgen’ vol- gens OESO- en VN-richtlijnen. AvH NV en haar Dochterondernemingen hanteren een conservatieve benade- ring bij het rapporteren op de EU-taxonomie. De presentatie als een gemengde groep, die zowel niet-financiële als financiële geconsolideerde Dochteronder- nemingen omvat, evenals de rapporteringsperimeter, toegepaste methodolo- gie, context over de afstemming van verschillende geconsolideerde dochter- ondernemingen en de onderliggende officiële tabellen, zijn opgenomen in de Duurzaamheidsverklaring aan het einde van het jaarverslag. De groepsondernemingen van AvH hebben een aanzienlijk potentieel om een positieve impact op de klimaatverandering te maken. De sterke ‘afstemming’ van AvH op de EU-taxonomie benadrukt deze positieve impact. De AvH-groep Meer informatie over AvH’s broeikasgasemissies volgens de financiële consolidatieperimeter is te vinden in de ‘Duurzaamheidverklaring - 2.2 ESRS E1 Klimaatverandering’. Meer informatie over de betrokkenheid van groepsonder- nemingen is te vinden in het ‘ESG-verslag - 2.2.1 Verantwoor- delijk aandeelhouderschap’. Meer informatie over AvH’s eigen operaties is te vinden in het ‘ESG-verslag - 6.3 Directe impact op milieu en sociale aspecten’. 66 onderscheidt zich door het aanzienlijke deel van haar omzet (34%) en investe- ringen (38%) dat al is ‘afgestemd’ op dit kader. Deze cijfers tonen de financi- ele impact van de ecologische initiatieven van de AvH-groep en onderstrepen haar toewijding aan duurzame businessmodellen. DEME’s offshore windactiviteiten worden beschouwd als zowel ‘in aanmer- king komend’ als grotendeels ‘afgestemd’, aangezien de gerelateerde eco- nomische activiteit op zich al als duurzaam wordt beschouwd in de EU-taxo- nomie. Er dienen echter verdere criteria te worden bekeken inzake GEAD en Minimale Waarborgen. Voor spoorweginfrastructuur maakt een geëlektrifi- ceerde spoorlijn deel uit van de werken, naast de eerder genoemde criteria voor GEAD en Minimale Waarborgen. Met betrekking tot de milieuactiviteiten is het volgen van de ‘best practices’ om verdere verontreiniging te voorkomen van belang. Voor circulariteit en afvalrecycling speelt de sorteringsgraad van afval een belangrijke rol, naast de eerder genoemde criteria. CFE’s ‘in aanmerking komende’ activiteiten omvatten voornamelijk bouw en renovatie, elektrische installaties, spoorweginfrastructuur en vastgoedontwik- keling. De afgestemde omzet van CFE is voornamelijk gerelateerd aan de pro- jectontwikkeling van haar dochteronderneming BPI en aan de bouwprojecten van CFE. Hierbij is de energie-efficiëntie van de gebouwen doorslaggevend om ‘afgestemd’ te zijn, naast de eerder genoemde criteria. De energie-efficiëntie van nieuwe gebouwen moet bijvoorbeeld minimaal 10% lager zijn dan de Bij- na EnergieNeutraal Gebouw (BENG)-vereisten, terwijl renovaties een vermin- dering van 30% in de primaire energiebehoefte na renovatie moeten bereiken. Dit naast de eerder genoemde criteria voor GEAD en Minimale Waarborgen. Voor Nextensa zijn de ‘in aanmerking komende’ activiteiten voornamelijk gerelateerd aan vastgoedontwikkeling en het verhuren van de gebouwen in hun investeringsportefeuille. De ‘afgestemde’ omzet wordt voornamelijk gege- nereerd uit huurinkomsten en de verkoop van appartementen, en dienen aan dezelfde substantiële bijdrage inzake energie-efficiëntie te voldoen, naast de eerder genoemde criteria voor GEAD en Minimale Waarborgen. Een samenvatting van de EU-taxonomiecijfers voor 2024 is opgenomen in de tabel. Meer details over de methodologie, aanpak en resultaten zijn te vinden in de ‘Duurzaamheidsverklaring’, in de milieusectie. De specifieke EU-taxonomierapportage voor banken, waaronder de Green Assets Ratio (GAR), van Delen Private Bank en Bank Van Breda is opgeno- men in hun respectievelijke duurzaamheidsverklaring en jaarverslagen. Deze verslagen zijn beschikbaar op hun websites. Meer informatie over de EU-taxonomie is te vinden in de ‘Duur- zaamheidverklaringen - 2.1 Openbaarmaking krachtens Artikel 8 van Verordening 2020/852 (Taxonomieverordening)’ SIPEF heeft haar inspanningen opgevoerd om biogas, een bijproduct van haar palmolie-extractiefabrieken, om te zetten in BioCNG (gecomprimeerd aardgas). BioCNG is een hernieuwbare energiebron, gepro- duceerd door biogas op te waarderen tot aardgaskwaliteit. In oktober 2024 heeft SIPEF een overeenkomst getekend met de KIS Group, een wereldleider in duurzame schone technologie, om BioCNG-fabrieken te bouwen bij twee van haar palmolie-extractiefabrieken in Indonesië. Dit initiatief sluit aan bij de bredere strategie van SIPEF om behandeld afvalwater van palmolie-extractie- fabrieken (POME) te benutten voor de productie van hernieuwbare energie, waardoor de uitstoot van broeikasgassen wordt verminderd. Sagar Cements toont via haar ESG Roadmap 2030 en de gevalideerde broeikasgasemissiereductiedoelstellingen door SBTi een sterke toewijding aan het integreren van operationele excellentie en duurzaamheid in een typische CO 2 -intensieve sector, zelfs in India. De installatie van systemen voor het terugwinnen van restwarmte in de fabrieken in Mattampally en Jeer- abad zorgt voor de opvang van restwarmte uit het cementproductieproces, zet deze om in elektrische energie en vermindert de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen (inclusief de afhankelijkheid van thermische kolen). Deze imple- mentatie heeft al aanzienlijke energiebesparingen en een substantiële vermindering van de broeikasgasemissies opgeleverd. SIPEF Sagar Cements Your partner for sustainable growth Jaarverslag 2024 67 4. Energietransitie De energietransitie is cruciaal voor het verminderen van broeikasgasemissies, het bestrijden van de klimaatverandering en het waarborgen van een duur- zame toekomst. De overstap van fossiele brandstoffen naar hernieuwbare en schone energiebronnen lijkt essentieel voor het behalen van zowel de doelen van het Parijsakkoord als van andere klimaatdoelstellingen. Deze transitie pakt niet alleen milieuproblemen aan, maar stimuleert ook de economische groei en versterkt de energie-onafhankelijkheid. Het creëert nieuwe industriële opportuniteiten en banen, vermindert de afhankelijkheid van geïmporteerde fossiele brandstoffen en versterkt de nationale energiezekerheid. Als investeringsmaatschappij heeft AvH NV de opportuniteit om deel uit te maken van deze transitie door innovatieve oplossingen te ondersteunen en te ontwikkelen die de energietransitie faciliteren. Investeren in offshore wind en andere hernieuwbare en schone energiesectoren is gunstig voor de planeet en biedt in toenemende mate uitzicht op voordelige langetermijnrendementen, gedreven door de verwachte groei van de wereldwijde vraag naar klimaat- beleid. AvH heeft niet alleen als doel te investeren in dergelijke oplossingen, maar wil op zijn minst ook nagaan welke initiatieven op dit domein relevant kunnen zijn voor de groepsondernemingen en wil hen ondersteunen bij het nemen van concrete acties om de energietransitie uit te rollen en te implementeren. Er is een nieuw doel gesteld voor 2025, dat meer dan 80% van AvH’s AuM, rele- vante acties zal analyseren die kunnen worden geïmplementeerd ter onder- steuning van de energietransitie. Idealiter zijn deze projecten ook afgestemd met de EU-taxonomie, maar dit is geen noodzaak, aangezien bijvoorbeeld veel activiteiten nog steeds niet in aanmerking komen of te dure analyses vereisen om als afgestemd beschouwd te worden. Verschillende bedrijven in AvH’s portefeuille zijn voorlopers met betrekking tot de energietransitie, met DEME als pionier inzake innovatie. Door hun uit- gebreide ervaring in offshore energie speelt DEME een cruciale rol in de ont- wikkeling van offshore windprojecten. Green Offshore is een ander en nauw verwant voorbeeld, dat zich richt op het uitbreiden van de Belgische offshore windcapaciteit via de concessies die het bezit en via deelname aan nieuwe aanbestedingen. AvH is niet enkel actief in offshore wind maar ook in andere sectoren van hernieuwbare energie. DEME levert een bijdrage aan pilootprojecten in de productie, opslag en transport van groene waterstof. Biolectric produceert en verkoopt biogasinstallaties, die methaan uit mest in de veeteelt omzetten in warmte en elektriciteit. Biolectric doet ook onderzoek naar de productie en opzuivering van biogas. Een ander voorbeeld is GreenStor, dat zich richt op technologieën voor energieopslag. Deze technologieën zijn cruciaal voor het beheren van eventuele onderbrekingen in de toelevering van hernieuwbare energie en het waarborgen van een stabiele energievoorziening. 5. Talent management AvH NV en haar groepsondernemingen hebben sterke, wendbare teams nodig om de huidige en toekomstige uitdagingen het hoofd te bieden. Het is essen- tieel om talent met de juiste mentaliteit en vaardigheden aan te trekken en te behouden, wat het belang van training en vaardigheden als een materieel onderwerp voor de groep benadrukt. Dit topic focust op AvH NV evenals de werknemers in de groepsondernemingen, en richt zich op werving, training, persoonlijke ontwikkeling en beoordelingen. Deze aanpak ondersteunt dat ta- lenten effectief worden benut en afgestemd op de organisatiedoelen. Op het niveau van de investeringsmaatschappij biedt de AvH Academy uit- gebreide trainings- en ontwikkelingsmogelijkheden voor zowel investerings- managers als ondersteunend personeel. Deze programma’s ondersteunen bij- voorbeeld ook medewerkers die een bestuursfunctie opnemen door hen kennis en vaardigheden bij te brengen waarmee ze een bijdrage kunnen leveren aan waardecreatie op lange termijn. Het aanbod is breed en omvat daarnaast ook taalvaardigheden en teambuilding. De groepsondernemingen binnen de inves- teringsportefeuille, vaak uit diverse sectoren, hebben uiteenlopende behoeften op het gebied van opleiding en ontwikkelen van vaardigheden. ‘Marine Engi- neering & Contracting’ focust zich op technische vaardigheden en veiligheid, bij ‘Private Banking’ krijgen klantrelatiebeheer en compliance prioriteit, voor ‘Real Estate’ primeert verkoopeffectiviteit en huurdersbehoud, ’Energy & Re- sources’ concentreren zich op operationele training en duurzaamheid, terwijl life sciences en start-ups zich richten op het aantrekken en behouden van gekwalificeerd talent door middel van een carrière- en doorgroeibeleid. Talent managementprogramma’s vereisen aanzienlijke investeringen in tijd, middelen en geld. Ze zijn ontworpen om de prestaties van werknemers te ver- beteren, de betrokkenheid te vergroten en het personeel de nodige vaardig- heden en gewenste mentaliteit bij te brengen die bijdragen aan een duurzame bedrijfsstrategie gericht op de lange termijn. Bovendien is dit cruciaal voor de uitrol van AvH’s ESG-visie. Door hun tastbare impact op het algehele succes van de organisatie aan te tonen, kunnen deze programma’s steeds beter op maat worden ontwikkeld. SDG Doel KPI Status 2024 2023 2022 Energietransitie > 80% van de portefeuille (vanaf 2025) Actieplan om positief bij te dragen aan de energie- transitie (1) - - - DEME - MW Geïnstalleerde windturbines 930 712 440 DEME - MW Geïnstalleerde funderingen (bijgedragen capaciteit) 2.854 1.212 2.798 AvH - MW offshore windener- giecapaciteit (in economisch eigendom) 155 155 155 (1) Uitgedrukt als percentage van het geconsolideerde eigen vermogen van AvH inclusief schuldinstrumenten voor Financière EMG en V.Group. Nieuw gedefinieerd in 2024. 68 Your partner for sustainable growth SDG Doel KPI Status 2024 2023 2022 Talent management > 80% van de portefeuille (vanaf 2025) Bedrijfsrelevante talent- strategie en een aanpak voor werknemersbetrokkenheid (1) - - - (1) Uitgedrukt als percentage van het geconsolideerde eigen vermogen van AvH inclusief schuldinstrumenten voor Financière EMG en V.Group. Nieuw gedefinieerd in 2024. Gevalstudie zelfbeschikkingstheorie () werknemers de vrijheid en controle over hun werk bie- den om motivatie en betrok- kenheid te bevorderen. een ondersteunende en inclu- sieve werkomgeving creëren waar werknemers zich gewaar- deerd en verbonden voelen. ervoor zorgen dat werknemers de nodige vaardigheden, kennis en middelen hebben om hun rol effectief uit te voeren. Werknemersbetrokkenheid en -verloop kunnen worden opgevolgd als indicatoren voor de impact van deze acties. Gezien de diversiteit van de portefeuil- le en de verschillende behoeften in verschillende sectoren, zal AvH een indexsysteem ontwikkelen op basis van deze drijfveren om de effectiviteit van de talent managementprogramma’s te monitoren en te verbeteren. Samen met het HR-beleid dat is afgestemd op de strategische visie van de bedrijven, streeft AvH ernaar bij te dragen aan duurzame bedrijfsmodellen en langdurige groei te stimuleren door een voortdurende focus op de meest relevante ABC-componenten van elk groepsbedrijf. Het ABC-model richt zich op drie belangrijke elementen: Academische literatuur ziet een positieve correlatie tussen betrokken werknemers en bedrijfsresultaten. AvH ondersteunt de implementatie van het ABC-model binnen zijn groepsondernemingen om diepere inzichten te verkrijgen in werknemersbetrokkenheid en de effectiviteit van talent manage- mentprogramma’s te verbeteren. A B C Competentie BetrokkenheidAutonomie () (E. Deci & R. M. Ryan) Tegen het einde van 2025 zou meer dan 80% van de AuM een talentstrategie moeten hebben die aansluit bij hun bedrijfsstrategie. Dit omvat een beleid voor medewerkersbetrokkenheid dat gebaseerd is op eNPS, Great Place to Work, of een vergelijkbaar kader. Bij voorkeur zijn er ook enkele pilootpro- jecten rond medewerkersbetrokkenheid, gebaseerd op de ABC zelfbeschik- kingstheorie van Autonomie, Verbondenheid en Competentie (Autonomy, Belonging and Competence). Prioriteit zal worden gegeven aan het opvolgen van personeelsrotatie en retentietrends, en deze te koppelen aan financiële cijfers en bedrijfsresultaten. AvH streeft ernaar om bij de groepsondernemingen vertegenwoordigd te zijn in de remuneratiecomités, om zo actief betrokken te zijn bij het HR-beleid, de samenstelling van het managementteam, de opvolgingsplanning en het aantrekken van diverse talenten, en legt een sterke nadruk op oplediging en ontwikkeling van vaardigheden. Om deze inspanningen te ondersteunen, organiseert AvH initiatieven voor haar groepsondernemingen, zoals sessies waarin ervaringen worden uitgewisseld en workshops over talent manage- ment, waaraan op vrijwillige basis kan worden deelgenomen. Tijdens de HR-klankbordsessies worden ook verschillende relevante onderwerpen be- sproken. Deelnemers worden aangemoedigd om goede praktijken in talent management over te nemen en hun talentstrategie af te stemmen op hun bedrijfsdoelstellingen. 6. AvH als duurzame onderneming Dit hoofdstuk richt zich op ESG-aspecten, kern-KPI’s en andere relevante cij- fers specifiek voor AvH NV, de investeringsmaatschappij en haar teams. Deze openbaarmakingen zijn vrijwillig opgenomen om te voldoen aan de vragen van ESG-ratingsbureaus die willen begrijpen hoe deze onderwerpen op het niveau van de investeringsmaatschappij worden beheerd. 6.1 HR-beleid op AvH-niveau Het succes van een investeringsmaatschappij hangt af van de vaardigheden, de betrokkenheid en de ervaring van de medewerkers. AvH streeft ernaar teams aan te trekken en te ontwikkelen met diverse vaardigheden en erva- ringen, die de beste ondersteuning kunnen bieden aan de managementteams van haar participaties in verschillende sectoren. Een laag personeelsverloop helpt ervoor te zorgen dat de normen en waarden van AvH effectief worden verspreid en dat consistentie en continuïteit worden gewaarborgd. In 2024 werden 8 nieuwe collega’s verwelkomd, waaronder 2 stagiaires. Bijzondere aandacht werd besteed aan hun onboarding en aan hun integratie in de cul- tuur en de organisatie van AvH. Buiten de stagiaires, hebben 7 collega’s het bedrijf verlaten, waaronder 1 pensionering en 1 collega die is overleden. Jaarverslag 2024 69 6.1.1 Groei door opleiding en evaluatie Het creëren en benutten van opportuniteiten staat centraal in het HR-beleid van AvH. Vandaar de focus van AvH op het bieden van opportuniteiten, feed- backloops, mentoring en ontwikkeling. Doorgroeimogelijkheden worden ac- tief ondersteund door voor elke vacature af te toetsen of er interne kandidaten zijn. Ook de opportuniteiten bij de participaties worden gescreend. Eindejaarsgesprekken hebben tot doel te onderzoeken hoe iedere medewerker kan groeien, als mens en als professional, in lijn met de strategische ambi- ties van AvH. Er zijn verschillende gebieden waarop collega’s in 2024 zijn gegroeid: verbindend communiceren, prioriteiten bepalen, slimmer werken door efficiënter softwareapplicaties te gebruiken, onderhandelen, persoonlijke coaching, rol als bestuurder, presentatie- en communicatietechnieken, talen, teamontwikkeling, beheer van stakeholders, corporate finance skills, strategi- sche besluitvorming en inzichten in globale trends. Bovendien biedt de AvH Academy, updates aan over diverse juridische, financiële, HR- en ESG-domei- nen zoals innovatie en bedrijfsethiek. AvH leeft de toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomsten (cao’s) op sec- torniveau na en gaat zelfs verder dan de minimumvereiste van 5 opleidings- dagen per persoon. De medewerkers namen in 2024 gemiddeld deel aan 7 opleidingsdagen. 6.1.2 Diversiteit, gelijkheid en inclusie Het beleid van AvH rond diversiteit, gelijkheid en inclusie (‘diversity, equity and inclusion’ of DEI) voor 2022-2026 focust op het vergroten van de invals- hoeken waarmee naar diversiteit wordt gekeken, zowel op het niveau van de investeringsmaatschappij als bij de participaties. De effectiviteit van het beleid werd in 2024 geëvalueerd. De genomen maatregelen hebben de diversiteit onder de groep van nieuwe medewerkers verbeterd op het gebied van genderdiversiteit, waar marktstan- daarden worden gehaald of overtroffen, maar ook op het vlak van culturele, educatieve en professionele achtergronden. AvH heeft drie vrouwelijke collega’s aangenomen in het investerings- en ad- viesteam. Er werd een kantoor geopend in Mumbai en een tweede Indiase collega werd aangeworven terwijl een andere zich bij een van de groepson- dernemingen voegde. Het team werd verder versterkt met een Duitse inves- teringsdirecteur. Om life science-bedrijven te ondersteunen, werd het team versterkt met een medewerker met een doctoraat (PhD) in de biomedische wetenschappen. AvH gelooft in de waarde van diversiteit, omdat het innovatie stimuleert, empathie bevordert en een bredere kijk op de wereld biedt. 6.1.3 Welzijn waarborgen AvH NV beschermt de mentale en fysieke weerbaarheid van haar medewer- kers. De organisatie houdt de vinger aan de pols via het jaarlijkse ‘Looking back and forward’-proces en biedt op structurele wijze een pallet aan opties aan om de veerkracht van de medewerkers te ondersteunen. Dit omvat onder andere: gezonde lunches, sport, yoga, meditatie, individuele coaching, een beleid voor vergader- en e-mailhygiëne en persoonlijke ondersteuning. De werkomgeving, de mogelijkheid van telewerk en het beleid met flexibele uren helpen tevens om het evenwicht tussen werk en privéleven te verbeteren, en het welzijn te bevorderen. Opleiding en retentie Gemiddeld aantal trainings- dagen per persoon Evaluatie Gemiddeld personeelsverloop in het investerings- en advies team (excl. intra-groep en pensioen, over 3 jaar) DAGEN 7,3 100 % 5 % 2023 202320232022 20222022 11,1 2 % 100 % 8,3 3 % 100 % Doel: 5 dagen Doel: < 10%Doel: 90% 70 Your partner for sustainable growth John-Eric Bertrand co-CEO co-voorzitter executief comité Koen Janssen Lid van het executief comité Piet Dejonghe co-CEO co-voorzitter executief comité Heleen Boonen Legal counsel Tom Bamelis Lid van het executief comité CFO Bart Bressinck Accountant - Controller Piet Bevernage Lid van het executief comité Secretaris-generaal Emmanuel Carlier Investment manager Ivo Berckmoes IT support Ann Bex Management assistant Quinten Dumont de Chassart Investment manager Michaëla Goelen Office manager André-Xavier Cooreman Lid van het executief comité ESG Hilde Delabie Senior group controller Isabelle Bernaerts Management assistant An Herremans Lid van het executief comité Executief comité Mede- werkers Peter Florus Tax officer Hilde Haems Chief Human Capital Officer Sarah Franssens Management assistant Miro Halfon Management assistant Ann Frans HR assistant Philip Heylen Chief international relations & public affairs officer Perpetual Fernandes Office manager Management assistant Sophie De Vuyst Investment associate Nele Govaert Senior legal counsel Inna Gehrt Investment director (DACH) Gloria Burihabwa Onthaal Jaarverslag 2024 71 Yuliya Leysen Onthaal Robin Muller Management assistant Gilles Huyghebaert Group controller Iris Meirlaen Paralegal Bruno Maes Controller Nihir Nemani Investment advisor Giacomo Stefani Investment manager Lydie Makiadi Management assistant Bénedith Oben Investment associate Brigitte Stockman Management assistant Anne Mampaey Accountant Filip Portael IT manager Petra Van de Velde Management assistant Melissa Slabbaert Sustainability expert Jens Van Nieuwenborgh Investment director Chris Van Raemdonck Communication & Investor Relations Christophe Maters Investment director Hari Rajmohan Investment manager Jeroen Vangindertael Investment manager Yasmine Vega Corrales Investment associate Bart Vercauteren Sustainability director Lenny Van Steenhuyse Investment manager Thijs Hoste Investment manager - Group controller Thomas Ternest Investment director Situatie op de dag van publicatie Garry Suy (1955-2024) Op 21 november 2024 is Garry Suy, onderhoudsmedewerker-concierge, onverwachts overleden. Hij was een vriendelijke, hulpvaardige en plichtsbewuste collega waarop AvH te allen tijde kon rekenen. We betuigen hem hierbij onze dankbaarheid en respect. 72 Your partner for sustainable growth Op basis van de resultaten van de enquête van 2022, werd een concreet ac- tieplan opgesteld en geïmplementeerd. Dat leverde in 2023 al bemoedigende resultaten op, die werden bevestigd in de enquête van 2024. De algemene welzijnsscore is verbeterd. Hoewel de werkomgeving niet stressvrij is, melden de meeste medewerkers dat ze goed kunnen omgaan met de situatie en zich gesteund voelen. 6.2 Bedrijfsethiek De Integriteitscode van AvH werd in 2022 geactualiseerd en beschrijft de ethi- sche standaarden voor de medewerkers en de raad van bestuur van AvH NV. De code geeft o.a. handvaten voor het investeringsteam bij het nemen van investeringsbeslissingen. Van de leden van het investerings- en adviesteam wordt verwacht dat ze nagaan of de participaties handelen in overeenstem- ming met de relevante wetgeving en internationale normen met betrekking tot mensenrechten, milieu, corruptiebestrijding en arbeidsomstandigheden. Bij mogelijke inbreuken op de toepasselijke regels worden de bedrijven aan- gespoord streefdoelen te bepalen en maatregelen te nemen om de naleving binnen een redelijke termijn te waarborgen. De Integriteitscode is geïnspireerd op de 10 sleutelprincipes van het ‘UN Glo- bal Compact’ die zijn ontleend aan de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (1948), de Verklaring van de Internationale Arbeidsorganisatie (‘ILO’) betreffende de fundamentele principes en rechten inzake werk (1998), de Verklaring van Rio inzake Milieu en Ontwikkeling (1992) en het Verdrag van de Verenigde Naties tegen Corruptie (2003). De medewerkers en bestuurders dienen jaarlijks te bevestigen dat zij de In- tegriteitscode en de Dealing Code (onderdeel van het Corporate governance Status 2024 2023 2022 Opleiding en ontwikkeling van vaardigheden > 10 jaar Gemiddeld aantal jaren relevante ervaring per persoon in het investerings- en adviesteam 19,3 jaar 19,2 jaar 19,8 jaar Opleidingskosten (als % van de algemene kosten) 606.595 euro (2%) 693.139 euro (2,5%) 518.771 euro (2,7%) Personeelsverloop < 10% Gemiddeld personeelsverloop in het investerings- en adviesteam (exclusief intra-groep en pensione- ring, over 3 jaar) 5% 2% 3% Gemiddeld personeelsverloop (exclusief intra-groep en pensione- ring, over 1 jaar) 11% 0% 5% Totaal eigen personeel (1) (in aantal medewerkers) 45 49 38 België 42 47 36 DACH-regio 1 - - India & Zuidoost-Azië 2 2 2 Diversiteit man/ vrouw (in aantal medewerkers) 24/21 27/22 21/17 België 22/20 25/22 19/17 DACH-regio 0/1 - - India & Zuidoost-Azië 2/0 2/0 2/0 Investerings- en adviesteam (in aantal medewerkers) 26 26 22 Diversiteit man/vrouw 18/8 20/6 17/5 Diversiteit op basis van studie- achtergrond investerings- en adviesteam (in aantal medewerkers) Economisch 43% 49% 43% Juridisch 20% 19% 15% Wetenschappelijk 29% 24% 33% Overige 8% 8% 9% (1) Eigen personeel beschouwd in overeenstemming met de ESRS S1-definitie, die zowel werknemers als niet-werknemers omvat. Jaarverslag 2024 73 charter) kennen, begrijpen en zullen naleven. Als onderdeel van de AvH Aca- demy werd in 2024 een opleiding over de Integriteitscode van AvH georgani- seerd waaraan 93% van het personeel deenam. 6.3 Directe impact op milieu en sociale aspecten De activiteiten van AvH NV als investeringsmaatschappij hebben een beperkte milieu-impact, met BKG-emissies van 160 ton CO 2 -equivalenten (zie sectie 3.1 broeikasgasemissies). Deze activiteiten zijn niet materieel, aangezien er geen productie- of dienstenactiviteiten zijn. Het bedrijf heeft ook een beperkt per- soneelsbestand. AvH onderschrijft de mensenrechten zoals opgenomen in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. AvH wil een rolmodel zijn en beschouwt duurzaamheid een integraal onderdeel van haar bedrijfsvoering. De groep beveelt eenzelfde engagement aan bij haar medewerkers. Gelet op haar voorbeeldfunctie, heeft AvH haar reductiedoelstellingen voor BKG voor eigen activiteiten in 2024 bijgewerkt en ambitieuzer gemaakt. AvH zet zich in om haar BKG-emissies tegen 2030 met 55% te verminderen (Scope 1 en 2, marktgebaseerd, met 2022 als basisjaar). In 2024 is de voetafdruk al met 38% afgenomen ten opzichte van basisjaar 2022, het laagste niveau sinds het begin van de metingen. Deze daling is het resultaat van de verdere elektrificatie van het wagenpark, het gebruik van het mobiliteitsbudget en de aankoop van groene stroom. Er werd een nieuw transitieplan ontwikkeld op basis van een energiescan, die potentiële energiebesparende maatregelen in kaart bracht. Toekomstige initi- atieven omvatten het vervangen van de koelsystemen, het omschakelen van de verwarming naar een warmtepomp en het installeren van zonnepanelen. De elektrificatie van het wagenpark zal worden voortgezet. Inspanningen om het bewustzijn over elektriciteitsverbruik en verwarming te vergroten, zullen blijven bestaan, naast initiatieven om duurzame mobiliteit te bevorderen. Deze initiatieven omvatten het aanbieden van een mobiliteitsbudget in plaats van een bedrijfswagen, en het aanmoedigen van alternatieven zoals virtuele ver- gaderingen en fietsleasing. 6.4 Bijdrage aan de maatschappij AvH wil met haar mecenaatsbeleid bijdragen tot een waardige en beschaafde samenleving. In Antwerpen gaan kunst en ondernemerschap historisch gezien hand in hand, met aanzienlijke bijdragen van galerieën, musea, kunstenaars en wetenschappers AvH streeft er ook naar het aantal opportuniteiten voor iedereen in de samenleving te vergroten. In 2024 droeg AvH 368.000 euro bij (exclusief inspanningen van de participaties) aan de ondersteuning van pro- jecten met een focus op cultuur, wetenschappelijk onderzoek, armoedebestrij- ding en mensenrechten. Er waren ook AvH-collega’s actief betrokken bij een selectie van deze projecten via lidmaatschap in het bestuur, als vrijwilliger of andere functies. Dit onderstreept de betrokkenheid van AvH bij deze doelen. De voornaamste projecten worden in het overzicht weergegeven. Bijdrage aan de maatschappij Cultureel Sociaal Weten- schappelijk www.kmska.be (Palet Ensor) www.deduveinstitute.be www.team.kickcancer.org www.uza.be/CCRG www.duoforajob.be www.kbs-frb.be www.sk-fr-paola.be www.santegidio.be www.bivro.org www.flagey.be 74 Your partner for sustainable growth Verantwoorde- lijke aandeel- houder DMA Het blijven ondersteunen van groepsondernemingen bij het voorbereiden van CSRD-conforme DMA’s met passende doelstellingen en KPI’s, afgestemd op de strategieën van de onderneming. Dit laat toe effectieve sturing en monitoring op bestuursniveau mogelijk te maken, en ESG-rapportering in over- eenstemming met CSRD en toepassing van ESRS te waarborgen. CSRD-gegevensverzameling en rapportering Het beoordelen en verbeteren van het gegevensverzamelings- proces voor AvH NV en de 7 Dochterondernemingen. Daarnaast de gefaseerde bepalingen van de Duurzaamheidsverklaring verder uitwerken in overeenstemming met het CSRD-formaat. Evoluerend landschap van ESG-regelgeving Een gestructureerd process opzetten voor een ESG-regelgeven- de radar. Klimaat- verandering Broeikasgasemissies Het beoordelen en monitoren van de BKG-reductieplannen. Het ontwikkelen van een pilootdashboard voor AvH NV en de investeringsportefeuille. Risico’s en opportuniteiten inzake klimaatverandering Het uitrollen van richtlijnen voor de beoordeling van klimaat- risico’s en -opportuniteiten, met een eerste rapportage van kwalitatieve fysieke en transitie risico’s in 2025. Energie transitie Hernieuwbare energie Het analyseren en definiëren van energietransitieplannen bij de groepsondernemingen, met monitoring tegen eind 2025 om bij te dragen aan de energietransitie, waar mogelijk afgestemd op de EU-taxonomie. Talent management Beleid voor talent management Het ondersteunen van groepsondernemingen bij het creëren van een bedrijfsrelevante talentstrategie en een aanpak voor medewerkersbetrokkenheid. Het organiseren van een selectie van piloten voor een betrokkenheidsinitiatief gebaseerd op de ABC zelfbeschikkingstheorie. Opleiding AvH Academy voortzetten (bedrijfsethiek, persoonlijke ontwik- keling, …). ESG-actieplan 2025 7. Terugblik op 2024 en actieplan 2025 In 2024 richtten AvH en haar participaties zich op het identificeren van de 4 materiële onderwerpen, waarbij de CSRD werd gebruikt om discussies te initiëren en te structureren. Een aanzienlijk deel van de tijd van het ESG-team werd besteed aan de DMA’s en de voorbereiding van het CSRD-rapport, waar- bij het ESG-team de volledig geconsolideerde bedrijven ondersteunde in hun CSRD-traject en hen uitdaagde bij hun DMA’s. Andere belangrijke initiatieven omvatten het in kaart brengen van Scope 3 BKG-emissies, begeleiding bij het opstellen van de huidige BKG-reductiedoelen en het ontwikkelen van richt- snoeren om klimaatrisico’s en -opportuniteiten vast te stellen. De EU-taxono- mierapportering werd verder verfijnd. De ESG-rating van Sustainalytics plaatst AvH in het hoogste kwartiel, en AvH is voor de tweede maal opgenomen in Sustainalytics’ wereldwijde top 50-lijst. De B-score van CDP werd bevestigd en er werd contact gelegd met ande- re ratingbureaus. Alle nieuwe investeringsmogelijkheden ondergingen een ESG-doorlichting. Meer dan 80% van de AuM beschikt over een DMA die vol- doet aan de CSRD, een integriteitscode, een actieplan en een klokkenluiders- procedure. Er werden ook workshops aangeboden voor CEO’s en leden van de managementteams. Bij AvH NV is het welzijn verbeterd in vergelijking met de laatste enquête, en de ontwikkeling van vaardigheden heeft de gestelde doe- len overtroffen. Het remuneratiecomité heeft bevestigd dat alle actieplannen betreffende de variabele verloning werden behaald. Meer informatie over de ESG-criteria bij het bepalen van de variabele remuneratie van het executief comité is te vinden in het ‘Remuneratieverslag, 4. Remuneratie van het executief comité’. In 2025 zal de aanpak verder worden gericht op de 4 geïdentificeerde ma- teriële onderwerpen, terwijl AvH ook de inzichten over reductiedoelstellin- gen en decarbonisatiehefbomen wil consolideren in één enkel dashboard op portefeuilleniveau. Belangrijke aandachtspunten zijn het opvolgen van de CSRD-voortgang, het uitbreiden van gegevensverzamelingsprocessen, het herzien en monitoren van BKG-reductieplannen, het uitrollen van richtsnoeren voor de beoordeling van klimaatrisico’s en -opportuniteiten, het implemen- teren van energietransitieplannen bij de participaties en het actualiseren van de talentstrategie in lijn met de bedrijfsdoelstellingen bij de participaties. Bo- vendien is het cruciaal om een gestructureerde radar met betrekking tot ESG regelgeving op te zetten. Het executief comité heeft zich duidelijk geëngageerd om dit actieplan te steu- nen, zoals blijkt uit het belang dat eraan wordt gehecht in hun bonus, zoals beschreven in het remuneratieverslag. Jaarverslag 2024 75 76 Your partner for sustainable growth Activiteiten rapport Jaarverslag 2024 77 31 december 2024 (1) AvH Growth Capital bezit aanvullend ook 33,3% van de aandelen van Blue Real Estate, een vastgoedonderneming die magazijnen verhuurt aan Van Moer Logistics Nextensa 63% Delen Private Bank 79% SIPEF 41% DEME 62% Bank Van Breda 79% Verdant Bioscience 42% CFE 62% Sagar Cements 20% Deep C Holding 81% Green Offshore 81% Agidens 85% Biolectric 54% Camlin Fine Sciences 8% Turbo’s Hoet Groep 50% EMG 23% GreenStor 50% V.Group 33% OMP 20% India & South-East Asia Mediahuis 14% Life Sciences Van Moer Logistics (1) 32% Marine Engineering & Contracting Private Banking AvH & Growth Capital Ackermans & van Haaren Real Estate Energy & Resources Fair value investeringenGeconsolideerde investeringen e omzet van DEME steeg in 2024 met 25% en overschreed voor het eerst de drempel van 4 miljard euro dankzij een stevige marktvraag, een uitgebreide vlootcapaciteit, een hoge bezettingsgraad en een doeltreffende projectuitvoering. DEME overtrof op al haar financiële KPI’s en sloot het jaar af met een nettowinst van 288,2 miljoen euro. Dankzij een indrukwekkende kasstroomgeneratie kon het bedrijf de nettoschuldpositie op de balans vol- ledig afbouwen en het jaar 2024 afsluiten met een nettokaspositie van 91,1 miljoen euro. Marine Engineering & Contracting, dat ook Deep C Holding, CFE en Green Offshore omvat, droeg 201,8 miljoen euro bij aan het groeps- resultaat van AvH, wat 57% meer is dan vorig jaar. Marine Engineering & Contracting DEME DEME is één van de grootste en meest gediversifieerde bagger- en marinebouwbedrijven ter wereld. Deep C Holding Deep C Holding ontwikkelt haven- gerelateerde industriële zones in Vietnam. CFE CFE is een beursgenoteerde Belgische multidisciplinaire groep met activiteiten in België, Luxem- burg en Polen. Green Offshore Green Offshore investeert in offshore windparken. 62 % 81 % 62 % 81 % Bijdrage tot het geconsolideerd nettoresultaat AvH (1) Exclusief bijdrage van Deep C Holding en Green Offshore 78 (€ miljoen) 2024 2023 2022 DEME 176,5 98,6 67,5 CFE (1) 8,4 6,8 17,5 Deep C Holding 10,3 7,1 6,6 Green Offshore 6,6 16,0 3,0 Totaal 201,8 128,5 94,6 Jaarverslag 2024 79 DEME • Green Jade 80 Your partner for sustainable growth • Financieel overzicht DEME heeft in 2024 opnieuw een recordprestatie geleverd met een sterke omzet- en winstgroei en een substantiële vrije kasstroom, wat resulteerde in een nettokaspositie op het einde van het jaar. De omzet steeg met 25% tot boven de 4 miljard euro, een weerspiegeling van een hoge activiteitsgraad en solide projectuitvoering in alle contracting segmenten. Ook het orderboek bereikte een recordniveau van meer dan 8 miljard euro, als gevolg van een erg hoog niveau aan nieuwe bestellingen die de sterke conversie van het orderboek naar omzet overtrof. In het segment Offshore Energy steeg de omzet met 37% jaar-over-jaar, dank- zij een aanhoudende sterke vraag, de uitbreiding van de vlootcapaciteit, een hoge bezettingsgraad en een effectieve projectuitvoering in Europa, APAC en de Verenigde Staten. Ook het segment Dredging & Infra presteerde goed en groeide jaar-over-jaar met 22% dankzij verschillende projecten, zoals onder- houds- en structurele baggerprojecten over de hele wereld en grote infrastruc- tuurprojecten in Europa. Het segment Environmental noteerde een omzetgroei van 11% en boekte vooruitgang met zijn langetermijnprojecten in België, Ne- derland, het Verenigd Koninkrijk en Noorwegen. De EBITDA steeg met 28%, iets sneller dan de omzet, tot 764 miljoen euro, tegenover 596 miljoen euro een jaar geleden. De EBITDA-marge van de groep bedroeg 18,6%, een stijging ten opzichte van 18,2% vorig jaar, voornamelijk als gevolg van de verbeterde prestaties jaar-over-jaar in het segment Offshore Energy. De EBIT steeg van 241 miljoen euro voor 2023, of 7,3% van de omzet, tot 354 miljoen euro voor 2024, of 8,6% van de omzet. De nettowinst van de groep bedroeg 288 miljoen euro, een stijging tegen- over 163 miljoen euro voor 2023, en omvatte positieve bijdragen van zowel joint ventures als geassocieerde ondernemingen en meer gunstige financiële resultaten. In lijn met de gebudgetteerde investeringsuitgaven bedroegen de investerin- gen 286 miljoen euro voor 2024, tegenover 399 miljoen euro een jaar ge- leden. De investeringsuitgaven werden voornamelijk besteed aan specifieke uitbreidingen van de vlootcapaciteit van DEME, voornamelijk in het segment Offshore Energy, en aan onderhoudsinvesteringen. De vrije kasstroom van het jaar was bijzonder sterk en kwam uit op 729 mil- joen euro, tegenover 62 miljoen euro vorig jaar. Deze verbetering is te danken aan de aanzienlijke stijging van de omzet en winstgevendheid van DEME, de positieve impact van het werkkapitaal en een lager investeringsniveau. Als ge- volg daarvan heeft DEME zijn netto financiële schuld van 512 miljoen euro eind 2023 omgebogen naar een nettokaspositie van 91 miljoen euro eind 2024. DEME is een wereldleider in de gespecialiseerde domeinen van baggerwerken, offshore energie, milieuwerken en maritieme infrastructuur. De onderneming kan voortbouwen op bijna 150 jaar knowhow en ervaring. In de loop van haar geschiedenis heeft DEME pionierswerk verricht en is de onderneming uitgegroeid tot koploper op het gebied van innovatie en nieuwe technologieën. DEME Terwijl we verder werken en de toekomst vormgeven, blijven we ons inzetten om een centrale rol te spelen in innovatieve, duurzame langetermijn- projecten, die onder andere ook de energietransitie mogelijk maken. Luc Vandenbulcke, CEO 62 % Deelnemingspercentage AvH. Integraal geconsolideerd. Luc Vandenbulcke (CEO) Hugo Bouvy Stijn Gaytant Christopher Iwens Eric Tancré (€ 1.000) 2024 2023 2022 Omzet 4.101.159 3.285.422 2.654.725 EBITDA 764.211 596.461 473.906 EBIT 353.609 241.264 155.236 Nettoresultaat (deel groep) 288.228 162.761 112.720 Eigen vermogen (deel groep) 2.117.827 1.910.473 1.753.947 Netto financiële positie 91.081 -512.182 -520.513 Balanstotaal 5.475.611 4.760.058 4.509.778 Orderboek 8.200.100 7.581.800 6.190.000 Capex 286.435 398.947 483.923 Personeel (headcount) 5.882 5.555 5.207 DEME Jaarverslag 2024 81 • Operationeel overzicht 2024 Offshore Energy levert over de hele wereld engineering- en con- tractingdiensten aan de offshore hernieuwbare en niet-hernieuwbare energie-industrie. Offshore Energy leverde een uitzonderlijke prestatie in 2024, met een ver- dubbeling in omzet en de EBITDA sinds 2022. De omzet overschreed de 2 miljard euro, met een groei van 37% in 2024, na een al opmerkelijke groei van 57% in 2023. Gedreven door een gedisciplineerde en effectieve project- uitvoering groeide de EBITDA-marge naar 21,0%, zodat de nominale EBITDA van met 87% toenam. In 2024 voegde DEME de ‘Yellowstone’ toe aan de vloot als ‘s werelds groot- ste valpijpschip en installeerde het een tweede kabelcarrousel op de ‘Viking Neptun’, om zijn kabellegcapaciteit te vergroten. Verdere verbeteringen wor- den gepland, waaronder de ombouw van een kraan voor het jack-up offshore installatieschip ‘Sea Challenger’, dat nadien, in 2026, terug operationeel kan worden. Dankzij een aanhoudend hoge bezettingsgraad overheen verschillende projec- ten, konden de schepen voor Offshore Energy gedurende 47 weken van het jaar worden ingezet, goed voor een bezettingsgraad van 90%, en een stijging in vergelijking met 41 weken in 2023. Terwijl Europa de meest actieve regio van Offshore Energy blijft, met belang- rijke projecten in uitvoering in Frankrijk (Île d’Yeu en Noirmoutier), Polen en het VK (Dogger Bank en Moray West), was er ook een solide activiteitsniveau in Taiwan (Zhong Neng en Hai Long) en in de VS, met onder meer de succes- volle voltooiing van de eerste fase van het project Coastal Virginia Offshore Wind van Dominion Energy. Het tweede installatieseizoen is gepland voor 2025, en de aansluiting op het elektriciteitsnet voor 2026. Ook in de sector van de niet-hernieuwbare energie maakte Offshore Energy gebruik van DEME’s baggercapaciteit voor de voorbereidende werken voor de pijpleiding van het Rosemari-project in Maleisië en voor de voltooiing van de pijpleidingduplicatie voor het Darwin-project in Australië. Dredging & Infra rapporteerde een omzet van bijna 2 miljard euro, een stijging van 22% ten opzichte van het voorgaande jaar. Het orderboek blijft stabiel op 3,6 miljard euro, dankzij de vraag vanuit verschillende regio’s. Met een aanhoudend hoge activiteitsgraad en gedisciplineerde projectuitvoering groeide de EBITDA met 20%, wat resulteerde in een solide EBITDA-marge van 18,3%, vergeleken met 18,6% in 2023. In Europa bleef Dredging & Infra erg actief met zowel structurele als onder- houdsbaggerprojecten, waaronder infrastructuurwerken voor het project Oos- terweelverbinding en voor het project Prinses Elisabeth Eiland in België, de projecten Rijnlandroute en Blankenburgverbinding en de Nieuwe Sluis Terneu- zen in Nederland, moderniseringswerken in Ravenna en uitbreidingsprojecten in Livorno en Napels in Italië, civiele werken voor de ontwikkeling van Port-La Nouvelle in Frankrijk, de verbreding van het Kielkanaal in Duitsland, bouwwer- ken voor het tunnelproject Fehmarnbelt in Denemarken en onderhoudswerken aan het toegangskanaal naar de London Gateway Port in het VK. In het Midden-Oosten zette DEME de werken verder aan de haven van Abu Qir in Egypte, het havenproject Oxagon fase 2 in Saudi-Arabië en met bag- gerwerken in Abu Dhabi. In West-Afrika blijft DEME goed gepositioneerd met projecten in Nigeria, Ivoorkust en verschillende landen langs de kust. In Azië/ Pacific heeft DEME zijn aanwezigheid aanzienlijk uitgebreid met projecten in India, Maleisië, Indonesië, Taiwan, de Malediven en Australië. Dankzij nieuwe contracten en een sterk orderboek steeg de bezettingsgraad van de schepen overheen de hele vloot. De sleephopperzuigervloot bereikte een bezettingsgraad van 43 weken, terwijl de bezettingsgraad van de cutter- zuigervloot steeg naar 34 weken. Verdeling van de omzet Regio Europa Afrika Amerika Azië Midden-Oosten Offshore Energy Dredging & Infra Environmental Activiteit 8% 9% 45% 47% 5% 18% 8% 60% Dredging & Infra levert wereldwijd een breed scala aan bagger- activiteiten, waaronder verdiepings- en onderhoudsbaggeren, landaan- winning, kustbescherming en maritieme infrastructuurwerken zoals de aanleg van havens en tunnels. 82 Your partner for sustainable growth Environmental focust op milieuoplossingen voor bodemsanering en de herontwikkeling van brownfields, milieubaggeren en de behandeling van sedimenten en water. Het segment Environmental behaalde een dubbelcijferige omzetgroei ten opzichte van vorig jaar. De EBITDA voor 2024 bedroeg 44 miljoen euro, met een EBITDA-marge van 12,9%, een daling tegenover 16,8% in 2023. De EBITDA in 2023 omvatte een eenmalige schikking op een afgerond project in Nederland. Het orderboek bedroeg 352 miljoen euro op het einde van 2024, tegenover 355 miljoen euro een jaar geleden. De omzetgroei was het resultaat van lopende werkzaamheden voor langlo- pende en complexe sanerings- en hoogwaterbeschermingsprojecten in Bel- gië, Nederland, het Verenigd Koninkrijk en Noorwegen. In België werd het project Cokeries du Brabant met succes afgerond en ging het Blue Gate pro- ject, dat in 2016 werd opgestart, over naar de volledige ontwikkelingsfase van de site. Daarnaast ging het langetermijnproject voor de reconversie van een voormalige ArcelorMittal-site in Seraing, in de buurt van Luik, van start. Andere belangrijke lopende projecten zijn Oosterweel, in de regio Antwer- pen en Feluy, in Henegouwen. In Nederland zijn de belangrijkste projecten onder meer de dijkversterkingsinitiatieven GoWA en het recent opgestarte project Marken. In het VK werd het afgeronde Bowling-project bekroond tijdens de Brownfield Awards 2024. Ondertussen vorderen de sanerings- werken goed voor het brownfield-project in joint venture met Veidekke in de buurt van Bergen, Noorwegen, en deze worden ook voortgezet in 2025. Concessions ontwikkelt en investeert in projecten op het gebied van wind, haveninfrastructuur, groene waterstof en andere speciale projecten. De geassocieerde deelnemingen van het segment Concessions leverden een nettoresultaat op van 12 miljoen euro, een daling tegenover 37 miljoen euro een jaar geleden. De tweede helft van 2024 kende een zwakkere windproduc- tie in vergelijking met zowel de eerste helft van het jaar als het jaar 2023, dat ook profiteerde van hogere elektriciteitsprijzen en nieuwe wetgeving in België. Het segment Concessions exploiteert windmolenparken in België, bereidt zich voor op komende aanbestedingen in dit land en blijft actief betrokken bij het ScotWind-concessieproject in het VK. Op het vlak van bagger- en infrastructuurwerken bleef DEME Concessions zich focussen op de projecten in portefeuille en in aanbouw, zoals Blankenburg (Nederland), Port-La Nouvelle (Frankrijk) en de haven van Duqm (Oman). On- dertussen werkte het verder aan het voorlopig gegunde project voor de nieu- we diepwaterterminal voor de haven van Swinoujscie in Polen. Als onderdeel van DEME’s groei-initiatieven op lange termijn in de groene waterstofsector kondigden DEME en OQ in juli een strategisch partnerschap aan met bp. Daarbij trad bp toe als aandeelhouder en operator van het HYPORT Duqm-project en verwierf het een belang van 49%. Daarnaast kon- digde DEME HYPORT Energy een samenwerkingsovereenkomst aan met de Egyptische overheid voor de ontwikkeling van een grootschalig groen water- stofproject in en rond de haven van Gargoub. DEME’s dochteronderneming Global Sea Mineral Resources (GSR) blijft de wetgevende ontwikkelingen bij de International Seabed Authority (Interna- tionale Zeebodemautoriteit) volgen, met betrekking tot beslissingen over het regelgevende kader die in 2025 worden verwacht. • ESG-overzicht 2024 DEME voerde een dubbele-materialiteitsbeoordeling uit in overeenstemming met de CSRD en identificeerde ‘energietransitie’, ‘uitstoot van broeikasgassen’ en ‘veiligheid en gezondheid op het werk’ als materiële onderwerpen met een mogelijke impact op haar bedrijfsmodel of op de samenleving. De cijfers van de EU-taxonomie van DEME worden in detail gerapporteerd. Energietransitie De energietransitie is essentieel om de klimaatverandering te beperken en de economische groei te stimuleren door van fossiele brandstoffen over te schakelen op hernieuwbare energiebronnen. Deze transitie pakt ernstige kli- maateffecten aan, creëert banen en vermindert de afhankelijkheid van geïm- porteerde brandstoffen, wat uiteindelijk de energiezekerheid ten goede komt. • Belangrijkste impacten, risico’s en opportuniteiten: Offshore her- nieuwbare energietechnologieën zijn cruciaal voor het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen, die een aanzienlijke bijdrage leveren aan de opwarming van de aarde. DEME, een leider in de sector van de offshore windenergie, erkent de essentiële rol ervan in de wereldwijde energie- transitie en de substantiële impact op de beperking van de uitstoot van broeikasgassen. De energietransitie biedt DEME de kans om haar segment Offshore Energy uit te breiden. DEME benut haar expertise in offshore ener- gie om infrastructuur voor hernieuwbare energie te ontwikkelen. Het steunt windprojecten en verbetert de productie, de opslag en het transport van hernieuwbare energie voor een duurzame toekomst. • Beleid en doelstellingen: Het bestuurskader en het algemene beleid van DEME zijn ontworpen om de succesvolle uitvoering van projecten voor DEME • Kabelinstallatievaartuig ‘Viking Neptun’ Jaarverslag 2024 83 www.deme-group.com offshore windenergie te verzekeren en tegelijkertijd te voldoen aan de hoogste normen op het gebied van veiligheid, operationele uitmuntend- heid en duurzaamheid. De vooruitgang van de energietransitie wordt ge- monitord door middel van de afstemming op relevante activiteiten van de EU-taxonomie die de energietransitie steunen. • Highlights 2024: DEME zette haar strategie voor de steun aan de transitie naar schone energie voort door bij te dragen aan offshore windparken in Europa, Azië en de VS. DEME heeft ook bijgedragen aan de ontwikkeling van het Prinses Elisabetheiland in België, een kunstmatig energie-eiland. Uitstoot van broeikasgassen DEME is actief in een sector met een hoge intensiteit van broeikasemissies die bijdragen aan de opwarming van de aarde. • Belangrijkste impacten, risico’s en opportuniteiten: De activiteiten van DEME kunnen met hun koolstofemissies het milieu negatief beïnvloe- den. Het grootste gedeelte van de BKG-voetafdruk van DEME is afkomstig van scheepsemissies en indirecte emissies in haar waardeketen. De geogra- fische voetafdruk van DEME stelt de groep bloot aan mogelijke CO 2 -heffin- gen, emissiehandelssystemen (ETS) vanaf 2027 en andere regelgeving voor broeikasgasemissies in de nabije toekomst. • Beleid en doelstellingen: DEME streeft naar klimaatneutrale activitei- ten tegen 2050 (Scope 1 & 2) en naar een vermindering van de uitstoot van broeikasgassen door de vloot met 40% tegen 2030 in vergelijking met 2008. Om dat te bereiken, heeft DEME een stappenplan geïmplementeerd dat focust op operationele efficiëntie, technische efficiëntie en alternatieve brandstoffen. Daarnaast streeft DEME ernaar om tegen 2026 17% kool- stofarme brandstoffen te gebruiken en de uitstoot van broeikasgassen in de waardeketens van haar projecten (Scope 3) te beperken. • Highlights 2024: Tegen eind 2024 had DEME haar BKG-intensiteit met 30% verminderd ten opzichte van het referentiejaar 2008, wat een aan- zienlijke vooruitgang betekent op weg naar het streefdoel voor 2030. DEME breidde haar duurzame operationele capaciteit in 2024 verder uit met de toevoeging van het schip ‘Yellowstone’. Dit ultramoderne dual fuel valpijpschip is voorbereid om te werken op (groene) methanol en voldoet volledig aan de nieuwste emissienormen. Het schip is uitgerust met ge- avanceerde duurzame technologieën, waaronder een hybride energiecen- trale om brandstof te besparen en een systeem voor de terugwinning van restwarmte om de energie-efficiëntie verder te optimaliseren. Bovendien werkt DEME actief aan de vervanging van conventionele door koolstofarme brandstoffen. In 2024 is het verbruik van koolstofarme brandstoffen gedaald tot 5,8% van het totale brandstofverbruik, tegenover 10,2% in 2023. Deze terugval is voornamelijk te wijten aan het feit dat deze alternatieve brandstoffen nog niet algemeen worden gebruikt in de industrie en aan de beperkte beschikbaarheid van koolstofarme brandstof- fen in de belangrijkste regio’s waar wordt gewerkt. Veiligheid en gezondheid (V&G) Werkgerelateerde verwondingen en ziekten veroorzaken aanzienlijke mense- lijke, sociale en economische kosten voor de samenleving. • Belangrijkste impacten, risico’s en opportuniteiten: Gezien de aard van de activiteiten van DEME, met grote, complexe projecten die veel han- delingen en hefoperaties vereisen, alsook het gebruik van zware machines zowel onshore als offshore, bestaat een kans op ernstige ongevallen. • Beleid en doelstellingen: Het V&G-beleid van DEME streeft ernaar om de negatieve gevolgen voor de werknemers tot een minimum te beperken, met een ‘Zero Harm Goal’ als ambitie. De doelstelling voor de wereldwijde Lost Time Injury Frequency Rate (‘LTIFR’) van DEME is vastgesteld op 0,2. • Highlights 2024: Voor 2024 bedraagt de wereldwijde LTIFR van DEME 0,1, wat duidelijk onder de doelstelling van 0,2 ligt. Geïnstitutionaliseerde initiatieven, zoals de Safety Week, Safety Success Stories en Safety Moment Day, werden in 2024 georganiseerd, met de nadruk op werken op hoogte, hijsactiviteiten en vallende voorwerpen. EU-taxonomie De afgestemde activiteiten van DEME bleven groeien in 2024, met 42% van de omzet van de groep die nu geclassificeerd is als afgestemd, tegenover 33% in 2023. Deze groei is voornamelijk te danken aan de betrokkenheid van de groep bij bijkomende offshore windprojecten. Bovendien eist de EU-taxonomie dat bedrijven vanaf 2024 rapporteren dat ze afgestemd zijn op alle zes milieu- doelstellingen. Daarbij zijn de milieuactiviteiten van DEME ook opgenomen in de op de taxonomie afgestemde omzet. De op de EU-taxonomie afgestemde investeringsuitgaven bedroegen 46% in 2024, vergeleken met 49% in 2023. Partners for sustainable growth Gedetaillleerde informatie is te vinden in het jaarverslag van DEME: https://investors.deme-group.com/nl/financial-information/ financial-reports • Vooruitzichten 2025 Gezien de huidige projectplanning in het orderboek, de pipeline van nieuwe opportuniteiten en de vlootcapaciteit, verwacht het management dat de om- zet en de EBITDA-marge voor 2025 minstens in lijn zullen blijven met 2024. De investeringsuitgaven voor 2025 worden geraamd op ongeveer 300 miljoen euro, exclusief grotere investeringen voor uitbreiding van de vlootcapaciteit die mogelijk worden overwogen ter ondersteuning van de groeikansen op langere termijn. Ook voor de middellange termijn, en ondanks de huidige geopolitieke uitda- gingen, blijft het management van DEME ervan overtuigd dat het goed geposi- tioneerd is om robuuste prestaties te blijven leveren, gesteund door een solide orderboek, een sterke balanspositie en aantrekkelijke marktvooruitzichten, vooral aangedreven door de versnellende energietransitie. 84 Your partner for sustainable growth • Financieel overzicht 2024 De vastgoedmarkten blijven verstoord maar de eerste tekenen van herstel zijn merkbaar CFE verbeterde haar resultaten in 2024 in een moeilijke marktcontext en blijft veerkrachtig dankzij haar multidisciplinaire bedrijfsmodel met diverse inkom- stenstromen. De focus van CFE op operationele uitmuntendheid, met nadruk op een grotere selectiviteit bij aanbestedingen en op risicobeheer, zal helpen om de resultaten de komende jaren verder te verbeteren. In 2024 realiseerde CFE een omzet van 1.182,2 miljoen euro, een daling met 5,3% tegenover 2023. De residentiële markt en de kantoormarkt blijven ver- stoord, maar de eerste sporen van herstel zijn al merkbaar. De EBITDA en het bedrijfsresultaat bedragen respectievelijk 49,9 miljoen euro (2023: 49,5 miljoen euro) en 32,0 miljoen euro (2023: 33,0 miljoen euro). De bijdrage van Bouw & Renovatie en Multitechnieken neemt aanzienlijk toe maar wordt gro- tendeels tenietgedaan door de daling van de resultaten van Vastgoedontwik- keling en Investeringen & Holding. Het nettoresultaat bedraagt 24,0 miljoen euro, een stijging met 5,2%. Het orderboek stijgt met 29,8% naar 1.646,3 miljoen euro. Deze groei is te danken aan verschillende belangrijke commerciële successen, waaronder bij- komende opdrachten in het kader van het Oosterweel-verbindingsproject. De netto financiële positie van CFE is in 2024 aanzienlijk verbeterd naar -41,7 miljoen euro (2023: -93,3 miljoen euro), dankzij een historisch hoge operatio- nele kasstroom van 85,3 miljoen euro. • Operationeel overzicht 2024 Afronding van uitdagende projecten en stijging van het orderboek met 30% 2024 werd gekenmerkt door de voltooiing van meerdere operationeel uitda- gende projecten zoals ZIN in No(o)rd en LuWa, samen met de start van een aantal projecten waarvoor de volledige expertise van meerdere businessunits van CFE wordt gecombineerd. CFE versterkte ook haar aanwezigheid op haar kernmarkten van duurzame gebouwen, slimme industrie en infrastructuur voor groene mobiliteit en energie. Het segment Vastgoedontwikkeling hield stand op een moeilijke markt, steunend op zijn leiderspositie in kwalitatieve en duurzame ontwikkelingen. In België leverde BPI Real Estate in 2024 drie residentiële projecten op: Ter- vurenplein in Sint-Pieters-Woluwe, Arboreto in Tervuren en het Park-gebouw op de site Erasmus Gardens in Anderlecht. De voltooiing van het project John Martin’s in Antwerpen, dat al verkocht is aan een investeerder, is gepland voor 2025. Het project Brouck’R in het centrum van Brussel werd met succes opge- start en er werd een verkoopovereenkomst gesloten met de Nationale Loterij voor haar toekomstige hoofdkantoor van 6.800 m². In Luxemburg werden de woonprojecten Rockwood en Domaine des Vignes fase 3 opgeleverd. De pro- jecten Mimosa en Domaine des Vignes fase 4 lopen nog en zijn respectievelijk voor 50% en 60% verkocht. De architectuurwedstrijd voor het project Kronos is afgerond en de voorbereidende werken gaan eind 2025 van start. In Polen werden de residentiële projecten Bernardovo in Gdynia, Panoramica in Poznan en Czysta in Wroclaw opgeleverd, met in totaal 567 wooneenheden. Op dit De multidisciplinaire groep CFE heeft, na de partiële splitsing met DEME, haar wendbaarheid vergroot door op vier complementaire kernactiviteiten te focussen: Vastgoedontwikkeling, Multitechnieken, Bouw & Renovatie en Investe- ringen (in Deep C Holding en Green Offshore). CFE biedt haar klanten ‘end to end’-oplossingen en stelt duurzaamheid, innovatie en respect voor haar medewerkers centraal in haar strategie. CFE is genoteerd op Euronext Brussels. CFE 62 % Deelnemingspercentage AvH. Integraal geconsoli- deerd. Raymund Trost (CEO) Isabelle De Bruyne Fabien De Jonge Raphaël de Visser Philippine De Wolf Bruno Lambrecht Jacques Lefèvre Peter Matton Arnaud Regout Valérie Van Brabant Hans Van Dromme CFE (1) (€ 1.000) 2024 2023 2022 Omzet 1.182.169 1.248.470 1.167.221 EBITDA 49.870 49.533 63.130 EBIT 32.005 33.024 51.014 Nettoresultaat (deel groep) 23.963 22.779 38.434 Eigen vermogen (deel groep) 247.768 236.770 224.653 Netto financiële positie -41.695 -93.268 -48.849 Balanstotaal 1.101.747 1.180.586 1.058.079 Orderboek 1.646.300 1.268.600 1.715.131 Personeel 2.775 2.914 2.997 (1) Inclusief contributie Deep C Holding en Green Offshore Jaarverslag 2024 CFE • Kantoorgebouw Wood Hub in Brussel, België We danken onze veerkracht op deze uitdagende markt aan de gediversifieer- de inkomstenstromen in ons multi- disciplinaire bedrijfsmodel. De echte waarde ligt echter in onze gecombineer- de expertise in de ontwikkeling van geïntegreerde oplossingen voor onze klanten op onze drie kernmarkten: duurzame gebouwen, slimme industrie en infrastructuur voor de energie en mobiliteit van morgen. Raymund Trost, CEO 85 86 Your partner for sustainable growth moment is meer dan 75% van deze projecten verkocht. Projecten in aanbouw zijn Chmielna Duo in Warschau en de eerste drie fasen van Cavallia in Po- znan, die allemaal in 2025 moeten worden opgeleverd. Het project Obrzez- na in Poznan is verkocht aan een ontwikkelaar/investeerder en de bouw van PianoForte in Warschau moet in 2025 van start gaan. Tegenover het project Panoramica in Poznan is een terrein aangekocht waarop 618 appartementen kunnen worden gebouwd, waarvoor de start is gepland voor 2026. Het segment Multitechnieken voelde de impact van de vertraging op de bouwmarkt, maar bleef op alle markten grote projecten opleveren. De een- heid Building Technologies van VMA voltooide de werken aan ZIN in No(o)rd voor Befimmo, het Grand Hôpital in Charleroi en HOWEST in Brugge samen met MBG. De werken aan het Marnix-hoofdkantoor van ING in Brussel en de parking op de site van Blue Gate Antwerpen werden voortgezet. De werken zijn gestart voor verschillende projecten, waaronder Brouck’R in Brussel met BPI Real Estate. VMA’s Industrial Automation realiseerde in 2024 een solide resultaat uit projecten voor haar langdurige klanten in de automobielsector, ondanks de huidige verstoring van de markt. In Process & Manufacturing Technologies werkte VMA verder aan het Daikin Center in Gent en leverde het met succes projecten op voor Astra Sweets en Indaver. 2024 was een overgangsjaar voor MOBIX, met een verdere diversificatie buiten de spoorin- frastructuurwerken naarmate het haar activiteiten uitbreidde naar de energie- markt. Het jaar werd gekenmerkt door de voltooiing van het project LuWa en een lichte daling van de spooractiviteiten wegens de lage activiteit bij Infrabel. Vanwege de teruglopende activiteiten bij Infrabel richtten de spooractiviteiten zich op de particuliere markt in industriële omgevingen, met klanten als Ar- celor Mittal en Ineos. MOBIX bleef ook gebruikmaken van haar expertise in de vernieuwing, elektrificatie en levering van laadinfrastructuur voor taxibanen op Brussels Airport. Bouw & Renovatie werkte aan een solide pijplijn van projecten in 2024, waarbij gebruik werd gemaakt van de expertise van elk van de bedrijven op specifieke markten. In België rondde Van Laere, samen met BPC Groep en VMA, het project ZIN in No(o)rd van 110.000 m² af voor Befimmo. Via een consortium heeft CFE ook de Nieuwe Sluis Terneuzen opgeleverd. De bouw van verscheidene projecten in Antwerpen werd eveneens voortgezet: het Oos- terweelproject, de Blue Gate-parking, de residentiële ontwikkeling BAN-Nieuw Zuid, het nieuwe hoofdkantoor van SD Worx in houtbouw en de ethaankraker voor INEOS Project One. CFE is ook betrokken bij projecten bij UZ Gent, Park Lane (Brussel), Airport Business Center (Brussel), O’Sea (Oostende), Howest (Brugge) en verscheidene andere. In Luxemburg was het activiteitsniveau van CLE relatief laag. Begin 2025 haalde CLE, in partnerschap, de bestelling bin- nen voor de bouw van het toekomstige hoofdkantoor van PwC Luxemburg in de wijk Cloche d’Or voor Atenor. In Polen werden de residentiële projecten in Gdansk, Wroclaw en Poznan opgeleverd en werden de werken aan Chmielna Duo in Warschau en Cavallia in Poznan voortgezet. De werken van BPI aan Piano Forte zullen in 2025 van start gaan. De Investeringen van CFE in Green Offshore kregen te maken met iets min- der gunstige weersomstandigheden dan in 2023. Bovendien keerde de elektri- citeitsprijs terug naar een normaal niveau na een uitzonderlijk 2023 waarin de marktprijzen aanzienlijk boven de gegarandeerde prijs lagen. Deep C Holding bleef haar activiteiten in Noord-Vietnam ontwikkelen en verkocht 80 ha in- dustriegrond, tegenover 127 ha in 2023. Dit is gedeeltelijk het gevolg van de invoering van nieuwe wetten op de verkoop van onroerend goed, waardoor de verkoop van industriegrond vertraging heeft opgelopen. De dienstenactivi- teiten deden het echter erg goed in 2024. • ESG-overzicht 2024 CFE voerde een dubbele-materialiteitsbeoordeling uit in overeenstemming met de CSRD en identificeerde ‘klimaatmitigatie’ en ‘veiligheid en gezondheid’ als materiële onderwerpen met een mogelijke impact op haar bedrijfsmodel of op de samenleving. De cijfers van de EU-taxonomie van CFE worden op de volgende pagina in detail besproken. Klimaatmitigatie De bouwsector levert een grote bijdrage aan de uitstoot van broeikasgassen en is verantwoordelijk voor 38% van de energiegerelateerde uitstoot in Eu- ropa. CFE implementeert actief maatregelen om haar uitstoot van broeikas- gassen te verminderen, en dus ook haar potentiële risico’s, in een streven om de klimaatverandering tegen te gaan. Dergelijke inspanningen kunnen ook kansen creëren. • Belangrijkste impacten, risico’s en opportuniteiten: CFE kan het milieu negatief beïnvloeden door koolstofemissies uit twee primaire bron- nen: opgenomen koolstof, dat is de koolstofvoetafdruk van bouwmateria- len, en operationele koolstof, het energieverbruik van voltooide gebouwen. De belangrijkste potentiële risico’s zijn onder andere veranderende regel- geving en verwachtingen van klanten, die uitdagingen kunnen scheppen zoals ‘compliance issues’ of hogere kosten. Financiële en operationele risi- co’s kunnen bijvoorbeeld ontstaan door mogelijke stijgingen in energie- en koolstofkredietprijzen, de introductie van nieuwe en duurdere technologie- en, wijzigingen in de regelgeving of efficiëntieverliezen door de implemen- tatie van duurzame innovaties of processen. CFE: Verdeling per segment (1) Inclusief bijdrage van Deep C Holding en Green Offshore Omzet Bedrijfsresultaat (1) Nettoresultaat (1) Orderboek (€ miljoen) 2024 2023 2024 2023 2024 2023 2024 2023 Vastgoedontwikkeling 125,7 157,7 8,5 17,4 8,0 11,7 256,0 259,0 Multitechnieken 304,3 338,0 10,2 -4,3 6,3 -6,3 286,9 266,5 Bouw & Renovatie 788,5 872,6 8,3 -0,2 10,6 -0,1 1.343,5 983,2 Investeringen & Holding (incl. eliminaties) -36,3 -119,8 5,1 20,1 -1,0 17,5 -240,1 -240,6 Totaal 1.182,2 1.248,5 32,0 33,0 24,0 22,8 1.646,3 1.268,6 Jaarverslag 2024 87 Anderzijds zijn er ook belangrijke opportuniteiten. Bouwen in overeen- stemming met de EU-taxonomie en focussen op duurzaam onderzoek en ontwikkeling kunnen het merk en de concurrentiekracht van het bedrijf versterken. Bovendien kan het benadrukken van de renovatiemarkt helpen om de koolstofuitstoot te verminderen en nieuwe markten en inkomsten- stromen te creëren. • Beleid en doelstellingen: CFE heeft verscheidene beleidsmaatregelen geïmplementeerd om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen en de energie-efficiëntie te verbeteren. De doelstellingen omvatten het verminde- ren van de directe uitstoot van broeikasgassen (Scope 1 & 2) met 40% te- gen 2030 (vergeleken met het referentiejaar 2020). Om haar indirecte uit- stoot te verminderen, bevordert CFE de samenwerking met leveranciers die zich eveneens inzetten voor de vermindering van hun CO 2 -uitstoot (SBTi). • Highlights 2024: In 2024 heeft CFE haar directe uitstoot van broeikas- gassen met 14% verminderd ten opzichte van 2023, dankzij initiatieven om haar voertuigenpark en haar bouwplaatsen te vergroenen. Dit is al een verbetering met 25% ten opzichte van het referentiejaar 2020. Er is een kenniscentrum opgericht om het delen van best practices te vergemakke- lijken en duurzame acties binnen de groep te harmoniseren. De Belgische bedrijven van de groep CFE hebben zich ook aangesloten bij het certifi- ceringsprogramma CO 2 -Prestatieladder, dat een ambitieus en doeltreffend beheer van de uitstoot van broeikasgassen nastreeft. Veiligheid en gezondheid (V&G) De bouwsector is gevoelig voor ongelukken vanwege de uitdagende aard van het werk en de zware lasten. • Belangrijkste impacten, risico’s en opportuniteiten: Ongevallen kunnen grote gevolgen hebben voor werknemers en hun gezinnen. Het niet naleven van veiligheids- en gezondheidsnormen (V&G-normen) of on- voldoende aandacht voor bewustmaking en opleiding kan leiden tot juridi- sche en reputatieschade, waaronder schade aan het imago als werkgever. www.cfe.be Ongevallen kunnen ook leiden tot financiële risico’s, zoals hogere kosten of verzekeringspremies. Anderzijds kan meer aandacht voor V&G een po- sitieve invloed hebben op de productiviteit, het behoud van talent en de employer brand. • Beleid en doelstellingen: CFE streeft naar een incidentvrije werkvloer, met een beoogde ernstgraad van minder dan 0,52 tegen uiterlijk 2030 (2024: 0,56). Daarom implementeert het bedrijf uitgebreide opleidings- en bewustmakingsprogramma’s op het gebied van veiligheid en gezondheid. • Highlights 2024: CFE lanceerde een campagne voor veiligheidsbewust- zijn voor de volledige groep (Go for Zero) en een onderzoek naar de veilig- heidscultuur, naast specifieke acties en opleidingen per bedrijfsonderdeel. Er werd een veiligheidsdiensthoofd aangesteld om de veiligheidscultuur te harmoniseren en best practices te implementeren in de hele groep. De re- sultaten zijn zichtbaar: sinds vorig jaar is de ernstgraad met 18% gedaald. EU-taxonomie CFE heeft positieve vooruitgang geboekt in 2024: 22% van de omzet van de groep CFE is nu geclassificeerd als afgestemd op de EU-taxonomie, vergeleken met 20% in 2023. Bij BPI, een ontwikkelaar met sterke duurzame ambities, was in 2024 meer dan 77% van de projecten afgestemd. CFE • Kantoorgebouw Wooden in Luxemburg Partners for sustainable growth Gedetailleerde informatie is te vinden in het jaarverslag van CFE, dat kan worden geraadpleegd op https://www.cfe.be/nl/jaarverslagen • Vooruitzichten 2025 De vooruitzichten op middellange en lange termijn blijven positief voor CFE dankzij haar positionering op groeimarkten zoals renovatie, verbetering van de energieprestaties van bestaande gebouwen, ontwikkeling van infrastructuur voor de energietransitie en duurzame mobiliteit, evenals digitale transformatie van de industrie. Op de korte termijn blijft de vastgoedmarkt echter verstoord op zowel de residentiële als de kantoormarkt. In deze context verwacht CFE een gematigde daling van de omzet, maar een nettoresultaat in 2025 dat in de buurt ligt van dat van 2024. 88 Your partner for sustainable growth Deep C Industrial Zones (DEEP C) beheert vandaag 2.440 hectare industrieterrei- nen, verspreid over 5 zones in Haiphong en Quang Ninh, goed voor bijna 21% van de Noord-Vietnamese industrieterreinen. Naast de activiteit in het domein van de industrieterreinen levert DEEP C nuts- voorzieningen en diensten aan haar klanten via vier juridische entiteiten: Deep C Green Energy (stroom), Deep C Blue (water en afvalwater), Deep C RED (ver- huring van werkplaatsen/magazijnen) en Deep C Euro Jetty (steigerdiensten). Daarnaast levert DEEP C Farm biologische landbouwproducten aan werknemers en klanten. Ondanks de wereldwijde economische onzekerheden als gevolg van aanhou- dende geopolitieke spanningen, de vertraging van de verkoop als gevolg van de inwerkingtreding van nieuwe wetten op de vastgoedverkoop en de onduidelijke gevolgen van de invoering van een globale minimumbelasting, verkocht DEEP C in 2024 80 hectare, vergeleken met 127 hectare in 2023 (aandeel van IAI: 54 hectare vergeleken met 84 hectare in 2023). De dienstenactiviteiten deden het echter erg goed in 2024. In totaal realiseerde Deep C Holding een omzet van 42,2 miljoen euro en een nettowinst van 12,7 miljoen euro. DEEP C haalde 21 nieuwe investeringsprojecten binnen, waarmee niet enkel de auto- en elektronicaclusters werden versterkt maar ook de snelst groeiende cluster rond hernieuwbare energie werd gestimuleerd. De Koreaanse reus SK Group deed een historische investering van 1,5 miljard US dollar, gespreid over de volgende jaren, om de eerste fabriek voor biologisch afbreekbare materialen (PBAT) in Zuidoost-Azië te bouwen in een industriezone van DEEP C. De belangrijkste drivers van de activiteiten van DEEP C zijn de groeiende vraag naar industrieterreinen in Noord-Vietnam, aangewakkerd door wereldwijde factoren (verschuivingen in de toeleveringsketen, vrijhandelsovereenkomsten) en de veerkrachtige economische groei en politieke stabiliteit van Vietnam. De unieke duurzaamheidsvisie en het klantgerichte model van DEEP C bevorderden recurrente opbrengsten (bijna 1/3 van de opbrengsten in 2024 komt uit dien- sten). Om het economische momentum in Vietnam te blijven benutten, werkt het management van DEEP C aan een expansiestrategie voor de opschaling van het platform. • ESG-overzicht 2024 Deep C heeft een dubbele materialiteitsbeoordeling uitgevoerd in overeen- stemming met de CSRD (de Europese richtlijn duurzaamheidsrapportering voor bedrijven), waarin de volgende materiële onderwerpen ‘beperking van klimaatverandering’, ‘klimaatmitigatie’, ‘schaarste van natuurlijke hulpbron- nen’, ‘biodiversiteit van ecosystemen’ en ‘buurtontwikkeling’ werden geïden- tificeerd als risico’s met een mogelijke impact op haar bedrijfsmodel en/of op de samenleving. De hoogst beoordeelde materiële onderwerpen worden hieronder beschreven. Door het concept van het Eco-Industriële Park (EIP) na te streven en de fysieke risico’s te beperken, kunnen de industriële zones van Deep C worden beschouwd als een betrouwbare investeringslocatie. Klimaatmitigatie De uitstoot van broeikasgassen weegt op het milieu. Het terugdringen van deze uitstoot vereist investeringen in een uitgebreide transitie. • Belangrijkste impacten, risico’s en opportuniteiten: Het lokale wet- gevende kader is misschien nog niet klaar voor sommige overgangsinitia- tieven. Aan de andere kant kan Deep C concurrentievoordelen op de markt behalen door in een vroeg stadium duurzaamheidspraktijken en -initiatie- ven toe te passen als ‘early adopter’. • Beleid en doelstellingen: Deep C streeft ernaar om geleidelijk aan een eco-industrieel parkmodel te worden door gebruik te maken van het internati- onale kader voor Eco-Industriële Parken (EIP). Het is een van de pioniers in dit programma van de Ontwikkelingsorganisatie van de Verenigde Naties (UNI- DO) en het Vietnamese ministerie van Planning en Investeringen. Op verschil- lende niveaus zijn doelen gesteld voor de reductie van broeikasgasemissies. Deep C Holding (het vroegere Rent-A-Port), gespecialiseerd in de ontwikkeling en exploitatie van duurzame industrie- zones in Vietnam, houdt direct of indirect 84% van de aandelen in de in Hongkong gevestigde investeringsholding Infra Asia Investment Ltd. (IAI). Deep C Holding 81 % Deelnemingspercentage AvH. Integraal geconsolideerd. Bruno Jaspaert (CEO) Christian Moller Laursen Diep Thi Kim Hoan (€ 1.000) 2024 2023 2022 Omzet 42.238 46.025 58.027 EBITDA 12.228 11.903 17.535 EBIT 9.514 9.020 14.827 Nettoresultaat (deel groep) 12.734 9.640 8.104 Eigen vermogen (deel groep) 102.996 89.406 83.514 Netto financiële positie -52.986 -62.585 -64.281 Balanstotaal 305.373 280.156 260.565 Deep C Holding Jaarverslag 2024 89 www.deepcholding.be Partners for sustainable growth • Highlights 2024: Deep C is goedgekeurd om deel te nemen aan de twee- de fase van het Global Eco-Industrial Park Program, dat zich richt op een efficiënt gebruik van hulpbronnen en op de circulaire economie om de uit- stoot van broeikasgassen te verminderen. Aanpassing aan klimaatverandering De activiteiten van Deep C als ontwikkelaar van industriegebieden zijn gevoe- lig voor fysieke risico’s zoals de stijging van de zeespiegel, de temperatuur- stijging, overstromingen, hevige neerslag en stormen. • Belangrijkste impacten, risico’s en opportuniteiten: Deze fysieke risico’s kunnen infrastructuur beschadigen, milieuschade veroorzaken en leiden tot wederopbouwkosten en operationele onderbrekingen. Deep C werkt aan de beperking van deze fysieke risico’s. De schade van tyfoon Yagi was vrij beperkt voor Deep C. • Beleid en doelstellingen: Deep C implementeert op de natuur gebaseer- de oplossingen, zoals het verlagen van wegen in combinatie met opvangvij- vers en waterrijke gebieden (‘wetlands’). • Highlights 2024: In 2024 had Deep C al 14 hectare watergebieden ontwikkeld en kreeg het de goedkeuring om de hoogte van de wegen in nieuwe industriegebieden te verlagen naar +4,8 m in plaats van +5,3 m. Schaarste van natuurlijke hulpbronnen Deep C zet zich in om het gebruik van natuurlijke hulpbronnen te verminderen door restmaterialen zoals baggerslib, bouwafval en afvalgrond uit de mijn- bouw te hergebruiken. • Belangrijkste impacten, risico’s en opportuniteiten: Het hoofddoel van Deep C is de vermindering van het verbruik van natuurlijke hulpbron- nen in de ontginningsactiviteiten naarmate de zones worden uitgebreid. Naast conventionele materialen worden in de landwinning ook restmateri- alen gebruikt om traditionele hulpbronnen te sparen. • Highlights 2024: Deep C heeft met succes ongeveer 134.000 kubieke meter traditioneel zand vervangen door gebaggerd materiaal voor land- winning. Biodiversiteit en ecosystemen De ontginning en winning van land is een van de belangrijkste activiteiten van Deep C bij de ontwikkeling van industriegebieden en kan nadelige gevolgen hebben voor de biodiversiteit en de ecosystemen. • Belangrijkste gevolgen, risico’s en opportuniteiten: Het verplaatsen van bomen en planten naar aangewezen groene zones binnen industriege- bieden kan aanvankelijk de lokale biodiversiteit verstoren. Door nieuwe en verbeterde ecosystemen op te zetten, toont Deep C haar verantwoordelijk- heid en bekommernis om de natuur. • Highlights 2024: Deep C Farm, een lokaal initiatief in Vietnam, werd door AmCham Vietnam HCMC & Da Nang bekroond voor haar uitmuntende eco- logische en maatschappelijke impact. Deze prijs is een erkenning voor het initiatief van Deep C om 9 hectare braakliggend terrein om te vormen tot een organische en ecologische boerderij met zero afval die de lokale ge- meenschap bij haar activiteit betrekt. In termen van buurtontwikkeling zet Deep C zich in voor een langetermijnvisie die een positieve sociale impact op de gemeenschappen rond de industriële zones bevordert. Deze visie wordt verder uitgewerkt in het duurzaamheidsver- slag van Deep C. Gedetailleerde informatie is te vinden in het duurzaamheidsverslag van Deep C: https://www.deepc.vn/en/csr/ Deep C Holding • Dienstencentrum DEEP C in Quang Ninh, Vietnam Deep C Holding • Petrochemiezone, Vietnam 90 Your partner for sustainable growth Rentel ligt op ongeveer 34 km van Oostende en telt 42 windturbines van 7,35 MW. Het windpark Rentel is sinds het laatste kwartaal van 2018 in bedrijf. Met een totaal geïnstalleerd vermogen van 309 MW levert Rentel hernieuwbare energie aan ongeveer 300.000 gezinnen. In 2024 produceerde Rentel 1.028 GWh groene energie (inclusief inperkingen), tegenover 1.108 GWh in 2023. SeaMade omvat de concessiezones Mermaid en Seastar in de Belgische Noord- zee, respectievelijk op 50 km en 38 km van Oostende. Dit windpark telt 58 wind- turbines van elk 8,4 MW. Met een totale capaciteit van 487 MW is SeaMade het grootste offshore windpark in België. In 2024 produceerde SeaMade 1.760 GWh groene elektriciteit (inclusief inperkingen), tegenover 1.798 GWh in 2023. Beide windparken samen boden ook 204 GWh flexibiliteit aan de markt. Dit was deels het gevolg van reacties op marktsignalen, maar ook van een gedeeltelijke onbeschikbaarheid van het modulaire offshore netwerk dat door de operator van het transmissiesysteem wordt beheerd. Beide Belgische offshore windparken kregen te maken met minder gunstige weersomstandigheden dan in 2023. Bovendien keerde de elektriciteitsprijs te- rug naar een normaal niveau na een uitzonderlijk 2023 waarin de marktprijzen aanzienlijk boven de gegarandeerde prijs lagen. De gecombineerde productie van groene energie van de twee windparken bereikte 2,8 TWh in 2024 (inclusief inperkingen). De nettowinst van Green Offshore, inclusief haar geconsolideerde deelnemingen in SeaMade en in Rentel (opgenomen volgens de vermogensmutatiemethode) bedroeg 8,0 miljoen euro in 2024, tegenover 19,7 miljoen euro in 2023. Deze Green Offshore is actief in de ontwikkeling en exploitatie van offshore windparken en heeft participaties (direct en indirect) in de Belgische offshore windparken Rentel (12,5%) en SeaMade (8,75%). Green Offshore 81 % Deelnemingspercentage AvH. Integraal geconsolideerd. Mathias Verkest (CEO) Christophe De Winter Wendy Goossens Bruno Verbeke (€ 1.000) 2024 2023 2022 Productie (in GWh) Rentel 1.028 1.108 897 SeaMade 1.760 1.798 1.509 Nettoresultaat (deel groep) 7.971 19.669 3.560 Eigen vermogen (deel groep) 44.504 55.040 45.604 Netto financiële positie 2.178 3.059 -2.669 Balanstotaal 47.388 59.508 50.111 Green Offshore www.otary.be Partners for sustainable growth • Rentel en SeaMade hebben een totale capaciteit van nagenoeg 800 MW, met een verwachte productiecapaciteit van ongeveer 2,8 TWh per jaar. Dit is een aanzienlijk aandeel van de totale jaar- lijks verwachte offshore productie van ca. 8 TWh, die met 10% van de totale elektriciteitsconsumptie in België bijdraagt aan de groeiende doelstellingen om meer energie uit hernieuwbare ener- giebronnen te halen. • Beide offshore windparken leveren samen hernieuwbare energie aan 700.000 huishoudens, wat een reductie van 1,2 ton CO 2 -uit- stoot per jaar mogelijk maakt. • Green Offshore wil meedingen naar de toekomstige uitbreidingen van de Belgische offshore windcapaciteit (in totaal tot 3,5 GW met inbegrip van de Prinses Elisabeth-zone tegen 2030), met het oog op de verdere versterking van haar positie in de Belgische offshore markt. evolutie houdt voornamelijk verband met de hierboven vermelde prijsniveaus en het productievolume. OTARY, waarvan Green Offshore een van de acht aandeelhouders is, besloot samen met Eneco en Ocean Winds een strategisch consortium te vormen om ge- zamenlijk deel te nemen aan aanbestedingen voor offshore windconcessies in de Prinses Elisabeth-zone voor de Belgische kust. In oktober 2024 werd een eerste aanbesteding uitgeschreven voor de bouw en exploitatie van een windpark van 700 MW, waarin het consortium zal participeren met Seacoop (een coöperatieve organisatie van 33 burgercoöperaties voor hernieuwbare energie). DEME is ook aandeelhouder in de offshore windparken SeaMade, Rentel en C-Power via haar 100% dochter DEME Concessions. Als al deze belangen tran- sitief worden samengeteld, vertegenwoordigt het economische belang van AvH een productiecapaciteit van 155 MW hernieuwbare energie opgewekt in België. Jaarverslag 2024 91 92 elen Private Bank en Bank Van Breda realiseerden een gecombineerde nettowinst van 327,7 miljoen euro, een indrukwekkende groei (+24%) tegenover hun al sterke prestatie in 2023. Beide banken haalden meerdere records, waaronder een gecombineerde bruto instroom van nieuwe activa van 7,6 miljard euro, waardoor het totaal toevertrouwd vermogen de drem- pel van 70 miljard euro ruimschoots overschrijdt. Met een bijdrage van 258,5 miljoen euro (+24%) zorgt Private Banking mee voor een gestage groei van de resultaten van AvH. Private Banking Bijdrage tot het geconsolideerd nettoresultaat AvH (€ miljoen) 2024 2023 2022 FinAx 0,5 0,7 -0,2 Delen Private Bank 179,1 141,3 126,5 Bank Van Breda 78,9 66,7 53,8 Total 258,5 208,7 180,1 Delen Private Bank Delen Private Bank legt zich toe op discretionair vermogensbe- heer voor particulieren. Bank Van Breda Bank Van Breda is een gespeci- aliseerde adviesbank die zich uit- sluitend richt tot ondernemers en vrije beroepen. 79 % 79 % 93 Delen Private Bank 94 Your partner for sustainable growth Beide banken hebben hun bewezen bedrijfsmodel met succes verder uitgebreid, wat resulteerde in een recordinstroom van nieuwe activa. In combinatie met gunstige financiële markten en gesteund door de externe groei van Delen in Nederland, groeide het totaal toevertrouwd vermogen naar 77.727 miljoen euro eind 2024. Ondanks de economische en geopolitieke onzekerheden maar gesteund door gunstige financiële markten en rentetarieven, realiseerden Delen Private Bank en Bank Van Breda een gecombineerde nettowinst voor 2024 van 327,7 miljoen euro, 24% boven het vorige record van 2023. De gecombineerde bruto bedrijfsopbrengsten stegen met 18% naar 882 miljoen euro, waarvan 77% betrekking heeft op vergoedingen. Voor de groep als geheel blijven de brutovergoedingen en commissie-inkomsten stabiel op 1,05% van het gemiddelde toevertrouwd vermogen. De brutobedrijfsop- brengsten van Delen Private Bank (incl. JM Finn) bedroegen 687 miljoen euro tegenover 569 miljoen euro in 2023. Deze stijging van 21% is voornamelijk te danken aan de hoger gemiddelde niveaus van toevertrouwd vermogen. Bij Bank Van Breda stegen de brutobedrijfsopbrengsten met 13% naar 274 mil- joen euro, dankzij een combinatie van toegenomen inkomsten uit interesten en vergoedingen. Terwijl de inkomsten uit interesten met 5% stegen, namen de inkomsten uit vergoedingen met een indrukwekkende 18% toe, dankzij een zeer sterke volumegroei van de buitenbalansbeleggingen. De gecombineerde bedrijfskosten stegen eveneens, voornamelijk wegens hogere personeelskosten als gevolg van de indexering en de verdere uitbreiding van het personeelsbestand van beide banken. Aangehouden marketinginitiatie- ven voor het versterken van de klantenrelaties en voortdurende inspanningen om goed presterende IT-platforms te onderhouden en te ontwikkelen, droegen eveneens bij aan een stijging van de bedrijfskosten bij beide banken. Deze in spanningen doen de klanttevredenheid verder toenemen, zoals blijkt uit de re- centste Net Promotor Score van +60 voor Bank Van Breda: een van de beste scores in de Belgische banksector. Ondanks aanhoudende investeringen in personeel, commerciële activiteiten en IT, slaagden zowel Delen Private Bank als Bank Van Breda erin de inkomsten sneller te doen groeien dan de kosten, wat resulteerde in een gecombineerde cost-income ratio die evolueerde van 51% in 2023 naar 48% voor 2024 (40% bij Delen Private Bank, 81% bij JM Finn, 48% bij Bank Van Breda). Deze ratio’s tonen aan dat beide bedrijven tot de efficiëntste banken in België en Europa behoren. De gunstige cost-income ratio houdt ook grotendeels verband met het grote aandeel van het toevertrouwd vermogen dat wordt beheerd on- der discretionaire mandaten. De gecombineerde nettowinst bereikte een nieuwe mijlpaal van 327,7 mil- joen euro (2023: 264,2 miljoen euro). Delen Private Bank droeg 227,5 miljoen euro (waarvan 13,8 miljoen euro door JM Finn) bij aan de gecombineerde net- towinst. Bank Van Breda heeft voor het eerst in haar geschiedenis de grens van 100 miljoen euro over schreden, een stijging met 18% ten opzichte van 2023. Bij Bank Van Breda blijft de totale voorziening voor kredietverliezen laag op 0,04% van de gemiddelde kredietportefeuille, wat de goede kwaliteit van de kredietportefeuille van de bank en de veerkracht van haar klanten illustreert. Het gecombineerde eigen vermogen steeg naar 2.138 miljoen euro (tegen- over 1.939 miljoen euro eind 2023). De solvabiliteit en liquiditeit blijven uitzon- derlijk sterk met een gecombineerde CET1 ratio op basis van de ‘Standardized approach’ van 24,6% en een hefboomratio van 12,1%, ruim boven het sec- torgemiddelde en de wettelijke vereisten. Niettegenstaande dit conservatieve balansbeheer haalde de groep een bovengemiddelde gecombineerde ROE van 16,1%. • Vooruitzichten 2025 Delen Private Bank en Bank Van Breda hanteren beide een proactieve, ge- specialiseerde en professionele aanpak met een behoedzaam risicoprofiel. In combinatie met hun unieke positionering en gezonde financiële structuur, zo- als bevestigd door de gecombineerde ‘excess equity’ van 694 miljoen euro per eind 2024, vormt dit een solide basis voor de voortdurende strategische groei. Het sterke engagement van zowel AvH als de familie Delen om de lange- termijnstrategie van de banken en hun succesvolle samenwerking verder te zetten, wordt bevestigd door de aangepaste aandeelhoudersafspraken met betrekking tot Delen Private Bank en Bank Van Breda die in november 2024 werden ondertekend. Delen Private Bank opende onlangs nieuwe kantoren in Charleroi en Knokke, terwijl de opening van een nieuw kantoor in Waver voorzien is voor het twee- de kwartaal van 2025. Daarnaast zal de integratie van Dierickx-Leys met een vlotte overgang voor zowel haar klanten als medewerkers cruciaal zijn voor Delen Private Bank in 2025. In Nederland zal de organische groei gecombi- neerd worden met de bijdrage van de recent aangekondigde acquisitie van Petram & Co. Ook de proactieve, gespecialiseerde en persoonlijke aanpak van Bank Van Breda, in combinatie met continue investeringen om de reputatie, het aanbod en de positionering van de bank verder te versterken, vormt een solide basis voor groei. Hoewel de verwachte evolutie van het renteklimaat druk zal uitoefenen op de inkomsten uit rentemarges, wordt een gezonde groei van provisies en com- missies verwacht, aangezien het toevertrouwd vermogen aan het begin van het jaar een recordniveau heeft bereikt. Behoudens wezenlijke ongunstige marktomstandigheden worden voor 2025 een aanhoudend sterke instroom van discretionair beheerd vermogen en een verdere winstgroei verwacht. Delen Private Bank en Bank Van Breda realiseerden een gecombineerde nettowinst van 327,7 miljoen euro, een in- drukwekkende groei (+24%) tegenover hun al sterke prestatie in 2023. Private Banking (€ miljoen) 2024 2023 2022 Toevertrouwd vermogen Delen Private Bank (AuM) 66.880 54.759 48.010 waarvan discretionair 91% 90% 89% Delen Private Bank 53.775 42.547 36.419 Delen Private Bank Nederland (1) 3.440 1.461 1.022 JM Finn 13.105 12.212 11.591 Bank Van Breda Buitenbalansproducten 19.760 16.363 14.095 Cliëntendeposito’s 7.972 7.491 6.553 AuM bij Delen (1) -16.885 -13.354 -10.943 Delen en Van Breda gecombineerd (100%) 77.727 65.260 57.715 Bruto inflow AuM 7.595 4.666 4.557 Toevertrouwd vermogen (1) Reeds inbegrepen in Delen Private Bank AuM Delen Private Bank en Bank Van Breda gecombineerd (100%) (1) Delen Private Bank: 40% (2024), 42% (2023), 42% (2022); JM Finn: 81% (2024), 83% (2023), 88% (2022) (2) Waarvan ECL (verwachte kredietverliezen - expected credit loss): -0,03% (2024), -0,01% (2023), 0,02% (2022) Delen en Van Breda gecombineerd (100%) Delen Private Bank Bank Van Breda (€ miljoen) 2024 2023 2022 2024 2023 2022 2024 2023 2022 Rentabiliteit Bankproduct (bruto) 882 747 650 687 569 515 274 242 197 Nettoresultaat 328 264 229 227 179 161 100 85 68 Brutovergoedingen en commmissie- inkomsten als % van bankproduct 77% 76% 83% 91% 93% 97% 46% 44% 52% Brutovergoedingen en commissie- inkomsten als % van AuM 1,05% 1,03% 1,01% 1,05% 1,04% 1,01% 0,64% 0,64% 0,65% Cost-income ratio 48% 51% 53% 47 % (1) 51% (1) 52% (1) 48 % 51% 55% Balans Totaal eigen vermogen (incl. minderheidsbelangen) 2.138 1.939 1.749 1.223 1.187 1.080 831 762 674 Balanstotaal 12.422 11.214 10.162 3.376 2.784 2.582 9.048 8.500 7.657 Cliëntendeposito’s 7.972 7.491 6.553 - - - 7.972 7.491 6.553 Kredieten 6.857 6.986 7.044 570 738 855 6.287 6.248 6.188 Risicogewogen activa (Risk weighted assets) 6.083 6.030 6.125 2.033 1.964 2.016 4.061 4.090 4.136 Waardeverminderingen op kredieten (2) 0,04% 0,01% 0,01% - - - 0,04% 0,01% 0,02% Excess equity 694 878 734 - - - - - - Kernratio’s Rendement op eigen vermogen 16,1% 14,3% 13,3% 18,9% 15,8% 15,3% 12,6% 11,8% 10,1% CET1-ratio 24,6% 26,3% 23,0% 34,9% 43,8% 38,1% 19,4% 17,7% 15,5% Hefboomratio 12,1% 14,1% 13,8% 22,6% 33,1% 31,7% 8,5% 8,3% 8,1% LCR 431% 362% 212% 670% 527% 640% 317% 304% 138% Jaarverslag 2024 95 96 Your partner for sustainable growth • Financieel overzicht 2024 Beheerd vermogen overtreft alle verwachtingen 2024 was een recordjaar voor Delen Private Bank in termen van het beheerd vermogen (AuM), zowel op geconsolideerd niveau als voor haar activiteiten op het Europese vasteland (België, Nederland, Luxemburg en Zwitserland). Eind 2024 bereikte het geconsolideerd beheerd vermogen van de groep Delen Private Bank 66.880 miljoen euro, een aanzienlijke stijging ten opzichte van 54.759 miljoen euro eind 2023. Deze beduidende stijging in absolute termen met ongeveer 12.121 miljoen euro illustreert het aanhoudende groeitraject van de bank. De uitzonderlijke cijfers waren te danken aan drie belangrijke factoren: een gunstig marktklimaat, een sterke organische instroom van activa op het Euro- pese vasteland en een versnelling van de overnameactiviteiten, in het bijzon- der in Nederland. Gunstig marktklimaat 2024 bleek opnieuw een uitstekend jaar voor de financiële markten, gesteund door dalende beleidsrenten, de veerkracht van de Amerikaanse economie en sterke bedrijfswinsten, vooral in de technologiesector. De Amerikaanse verkie- zingen zorgden voor een mate van volatiliteit, maar nadat de verkiezingsuit- slag bekend was, stegen de Amerikaanse aandelenmarkten weer. In deze context leverde Cadelam, de fondsbeheerder van de groep Delen Pri- vate Bank, superieure portefeuillerendementen, hoger dan de marktgemiddel- den. Dit succes was te danken aan de strategische focus op Amerikaanse aan- delen, met name in toonaangevende technologie- en communicatiebedrijven, de geleidelijke verlenging van de ‘duration’ van de obligatieportefeuille en een voorkeur voor bedrijfsobligaties. De hoge marktvolatiliteit gedurende het jaar bood de commerciële teams de gelegenheid om het belang van beleggingsstrategieën op lange termijn te benadrukken en de klanten aan te moedigen om te blijven beleggen tijdens tijdelijke terugvallen. Sterke netto-instroom door organische groei en overnames De tweede belangrijke groeimotor was de record netto-instroom van beheerd vermogen Deze instroom werd gegenereerd door alle vestigingen op het con- tinent en was afkomstig van bestaande maar nog meer van nieuwe klanten, bijna uitsluitend in discretionair vermogensbeheer. België droeg 46.546 miljoen euro bij aan het totaal beheerd vermogen. De bank intensiveerde haar proactieve inspanningen voor de klantbetrokkenheid. De laatste weken van het jaar waren bijzonder sterk, met aanzienlijk meer nieuw geopende rekeningen als gevolg van toegenomen schenkingen. Dit suc- ces werd mogelijk gemaakt door de toewijding van zowel de commerciële als administratieve teams, ondersteund door de geavanceerde IT-infrastructuur van Delen, die een digitaal, naadloos en efficiënt onboardingproces garan- deert. Delen Private Bank legt zich toe op het beheer en de planning van het vermogen van particuliere klanten, institutionele klanten en bedrijven. Een sterke klantbetrokkenheid, een vlekkeloze operationele uitvoering, consistente beleggings- prestaties, een focus op de holistische benadering van het vermogens-, familie- en planningsbeheer en een nauwe samenwerking met Bank Van Breda zijn de hoekstenen van het zakelijke succes. Delen Private Bank is een gevestigd merk in België en heeft kantoren in Nederland - waar het haar aanwezigheid versterkt - in Luxemburg, Zwitserland en het Verenigd Koninkrijk (JM Finn). Delen Private Bank Delen Private Bank voelt voor ons nog steeds als een start-up, met dezelfde energie, nieuwsgierigheid en toewijding aan de klanten als op de eerste dag toen André Delen in 1936 zijn wisselkantoor opende. Misschien is die gepassioneerde en nuchtere mentaliteit wel het geheim om jong van geest te blijven, als organisa- tie en als individu. Michel Buysschaert, CEO 79 % Deelnemingspercentage AvH. Geconsolideerd (vermogensmutatiemethode). Michel Buysschaert (CEO) Matthieu Cornette Alexandre Delen Katrin Eyckmans Eric Lechien Bart Menten Jaarverslag 2024 97 In Nederland droeg Delen Private Bank 3.440 miljoen euro bij aan het totaal beheerd vermogen, een aanzienlijke stijging tegenover 1.439 miljoen euro in 2023. De fusie- en overnameactiviteiten van de bank werden geïntensiveerd in regio’s met hoog potentieel, zoals Den Haag en Eindhoven, waardoor Ne- derland werd versterkt als de tweede strategische hub van de groep op het continent. De vermogenstransactie met Puur Beleggen vond plaats in januari 2024, terwijl Box Consultants, dat twee maanden later werd overgenomen, vanaf oktober 2024 werd geconsolideerd. Daarnaast zorgden de aanhouden- de inzet en expertise van het commerciële team voor een doorlopend sterke organische netto-instroom. Luxemburg en Delen Swiss hebben het hele jaar door een positieve evo- lutie van het discretionaire beheerd vermogen getoond, met een focus op vermogende particulieren en expats in Genève en Zürich (Zwitserland) en ‘la Grande Region’ (Luxemburg). Bij JM Finn (Delen Private Bank 95,1%) steeg het beheerd vermogen naar 13.105 miljoen euro (10.844 miljoen Britse pond) eind 2024, vergeleken met 12.212 miljoen euro (10.610 miljoen Britse pond) in 2023. Ondanks de ver- beterde bruto-instroom bleven de nettostromen net als de rest van de markt onder druk staan, wegens de stijgende levensduurte en de aanhoudend hoge- re rentevoeten, weliswaar met lichte verbeteringen op het eind van het jaar. Uitstekende financiële resultaten In 2024 resulteerde de stijging van het gemiddeld beheerd vermogen (AuM) bij Delen Private Bank in hogere bruto-inkomsten ten belope van 676,6 mil- joen euro, tegenover 565,9 miljoen euro in 2023, een stijging met 19,6%. Bovendien bleef de rentemarge in 2024 verbeteren. In 2025 zal ze echter naar verwachting dalen, wanneer de volledige impact van de renteverlagingen voelbaar wordt. Delen Private Bank bleef haar personeelsbestand uitbreiden (+63 netto toe- name van het aantal medewerkers in 2024). Bovendien leidden aanhoudende marketinginitiatieven ter versterking van de relaties en de betrokkenheid bij het snel groeiende klantenbestand tot een toename van de bedrijfskosten. Toch stegen de kosten veel minder dan de opbrengsten, wat resulteerde in een verbeterde kosten-batenverhouding van 47,25% (39,59% bij Delen Private Bank Continental, 81,24% bij JM Finn), wat de aanhoudende focus van de bank op operationele efficiëntie onderstreept. De nettowinst van de groep Delen Private Bank steeg aanzienlijk (+26,7%) naar 227,4 miljoen euro in 2024. De bijdrage van JM Finn aan het nettore- sultaat van de groep bedroeg 13,8 miljoen euro (2023: 11,2 miljoen euro). Het geconsolideerd eigen vermogen (deel van de groep) van de groep Delen Private Bank bedroeg 1.223 miljoen euro per 31 december 2024, tegenover 1.184,9 miljoen euro per 31 december 2023. Het Common Equity Tier 1-ka- pitaal van de groep bedroeg 708,8 miljoen euro eind 2024 (tegenover 860,8 miljoen euro eind 2023). Delen Private Bank blijft bijzonder goed gekapitali- seerd, met een Common Equity Tier 1-ratio van 34,9%. Het rendement op het (gemiddeld) eigen vermogen bereikte een uitstekend 18,9%. • Operationeel overzicht 2024 per activiteit Delen Private Bank Continental (België, Nederland, Luxemburg en Zwitserland) De holistische aanpak van Delen Private Bank - bestaande uit vermogens-, fa- milie- en planningsbeheer - draagt bij aan de financiële onafhankelijkheid van haar klanten. Deze benadering zorgt voor het behoud van een hoge levens- standaard na pensionering en vergemakkelijkt de naadloze overdracht van het vermogen aan de volgende generaties. De onderscheidende, holistische stra- tegie van de bank werd consequent benadrukt tijdens klantenbijeenkomsten, familielunches en formele presentaties. De befaamde informatieve en inspirerende evenementen van Delen, gericht op een uitmuntende klantervaring, community building en netwerken, versterkten de tevredenheid en trouw van de klanten. In lijn met haar beleid om dicht bij Delen Private BankGeconsolideerd beheerd vermogen (1) 50.000 40.000 70.000 60.000 30.000 20.000 10.000 60.860 (€ mio) 6.020 (€ mio) (€ mio) Discretionair beheer Bewaring en adviesbeheer (€ 1.000) 2024 2023 2022 Bruto bedrijfs- opbrengsten 676.575 565.895 512.143 Nettoresultaat (deel groep) 227.463 179.490 160.623 Eigen vermogen (deel groep) 1.222.973 1.184.875 1.078.596 Toevertrouwd vermogen 66.880.333 54.759.024 48.009.787 Cost-income ratio 47,25% 50,5% 51,8% Return on equity 18,9% 15,8% 15,3% CET1-ratio 34,9% 43,8% 38,1% Personeel 997 945 909 66.880 (€ mio) (1) Inclusief 16.885 miljoen euro geïnvesteerd door klanten van Bank Van Breda de klant te staan, zette de bank haar expansie in 2024 voort, met inbegrip van de langverwachte (her)opening van haar nieuw kantoor in de kuststad Knokke. Delen Private Bank blijft zich ervan bewust dat haar steeds groeiende klan- tenkring een ongeëvenaarde persoonlijke en operationele dienstverlening ver- wacht. Daarom focust de bank op het versterken van haar commerciële en ondersteunende teams en op het consequent verder ontwikkelen van veilige IT-oplossingen. Het streven van de bank naar een persoonlijke benadering, klantnabijheid en operationele uitmuntendheid blijft centraal staan in haar strategie om duurzame groei te realiseren. Op het eind van het jaar werd 92,6% (49.818 miljoen euro) van het totaal toevertrouwd vermogen van Delen Continental beheerd onder discretionaire mandaten of via de eigen patrimoniale beleggingsfondsen (beveks) van de bank. Gemeten aan het aantal rekeningen was het discretionair beheer goed voor 96% van het totaal. Bank Van Breda droeg opnieuw in belangrijke mate bij aan het resultaat en vertegenwoordigde ongeveer 31% van het totaal beheerd vermogen. Per 31 december 2024 beheerde Delen Private Bank 16.885 miljoen euro voor reke- ning van klanten aangebracht door het netwerk van Bank Van Breda. In Nederland leverden de gezamenlijke commerciële inspanningen van het team sterke resultaten op, met een bijdrage van 3.440 miljoen euro aan het to- taal beheerd vermogen. Dit omvatte de pas overgenomen vermogensbeheerder Puur Beleggen. De voetafdruk in Nederland werd verder uitgebreid, waarbij de tweede overname, Box Consultants, de groei en marktaanwezigheid in belang- rijke regio’s versnelde. De succesvolle integratie van alle teams verloopt vlot en legt een solide basis voor de toekomstige groei en synergie binnen de groep. Delen Suisse realiseerde een forse instroom van activa, ondersteund door haar strategische focus op expats uit de Benelux. Deze klanten profiteren van een zeer gespecialiseerde en op maat gemaakte aanpak van het deskundige team. De gerichte strategie heeft de positie van de bank op belangrijke markten versterkt en een aanzienlijke groei gestimuleerd. Delen Luxembourg behield het hele jaar door een positieve commerciële dy- namiek. Een hoogtepunt was de Luxemburgse Kunstweek, een belangrijk plat- form om in contact te komen met klanten en prospects met hoog potentieel. Dit evenement heeft de zichtbaarheid van de bank en haar relaties met klanten in de regio verder versterkt. JM Finn (VK) Bij JM Finn werd het team versterkt met een nieuw Head of Investment Office en andere ondersteunende functies, als nieuwe impuls voor de toekomstige groei. Naast haar bestaande diensten voor vermogensbeheer zal JM Finn in 2025 initiatieven implementeren om de klanten een meer robuuste gecen- traliseerde benadering van het discretionair beleggingsbeheer aan te bieden. Het zal ook nieuwe commerciële acties lanceren als ondersteuning van haar ambitie om een nettogroei van nieuw geld te realiseren. Deze initiatieven zullen de strategie van JM Finn nauwer afstemmen op de filosofie van klantbetrokken- heid en beleggingsbeheer van Delen. Sinds de overname van JM Finn in 2011 heeft Delen Private Bank haar di- rect aandeelhouderschap naar 95,1% verhoogd. Eind 2024 beheerde JM Finn 13.105 miljoen euro (10.844 miljoen Britse pond) aan totaal toevertrouwd ver- mogen, waarvan 84% in discretionair beheer. • ESG-overzicht 2024 Delen Private Bank voerde een dubbele materialiteitsbeoordeling uit in over- eenstemming met de CSRD (de Europese richtlijn duurzaamheidsrapportering door bedrijven) en identificeerde ‘verantwoord beleggen’, ‘opleiding en ontwik- keling van vaardigheden’, ‘privacy (gegevensbeveiliging)’, ‘bedrijfscultuur’ en ‘corruptie en omkoping’ als risico’s met een mogelijke impact op haar bedrijfs- model of op de samenleving. De drie hoogst beoordeelde belangrijke materiële onderwerpen in de dubbele materialiteitsbeoordeling worden hieronder in meer detail besproken, samen met belangrijke ontwikkelingen voor de andere ma- teriële onderwerpen. Verantwoord beleggen Als vermogensbeheerder staat Delen Private Bank in voor het verantwoord be- leggen van het vermogen van haar klanten. De bank meent dat haar beleid inzake verantwoord beleggen een positief langetermijneffect kan hebben op de economie, de samenleving en het milieu. • Belangrijkste impacten, risico’s en opportuniteiten: De beleggings- beslissingen die Delen Private Bank neemt, kunnen indirecte gevolgen heb- ben voor het milieu en de samenleving. De samenwerking met bedrijven via Federated Hermes EOS, een onafhankelijk team van ESG-experts, kan een positieve impact hebben op duurzaamheidskwesties. Aan de andere kant kan het behoud en de werving van klanten negatief worden beïnvloed zon- der een duidelijk beleid voor verantwoord beleggen en de daarmee samen- hangende Artikel 8-fondsbenadering. • Beleid en doelstellingen: De aanpak van Delen Private Bank combineert drie strategieën: uitsluiting, betrokkenheid (‘engagement’) en integratie van ESG-gegevens. De aanpak van Delen Private Bank begint met de integra- tie van ESG-gegevens van hoge kwaliteit in haar besluitvormingsproces. Na deze analyse kan de bank de dialoog aangaan met bedrijven om hun vooruitgang op het gebied van duurzaamheid aan te moedigen of ervoor kiezen om ze uit te sluiten. Betrokkenheid geniet de voorkeur, omdat de bank op die manier de invoering van duurzamere praktijken kan beïnvloeden en ondersteunen. • Highlights 2024: Delen Private Bank paste haar beleid inzake verantwoord beleggen toe op 71% van haar beheerd vermogen, inclusief alle intern be- heerde fondsen. In haar patrimoniale aandelenportefeuille was 83% van de bedrijven betrokken bij duurzaamheidskwesties via haar partnerschap met EOS. Delen Private Bank • Nieuw kantoor Knokke, België Your partner for sustainable growth 98 Jaarverslag 2024 99 www.delen.bank Opleiding en ontwikkeling van vaardigheden Delen Private Bank erkent haar impact op de persoonlijke en professionele ontwikkeling van haar medewerkers. Bovendien ziet de bank dat goed opge- leide en hooggekwalificeerde medewerkers de klanttevredenheid vergroten. • Belangrijkste impacten, risico’s en opportuniteiten: Hoog opgelei- de medewerkers verhogen de kwaliteit van de dienstverlening en bieden de klanten financiële onafhankelijkheid en gemoedsrust. Aan de andere kant zijn een effectieve opleiding en talentmanagement essentieel voor de ontwikkeling van het personeel en om het verloop laag te houden, lacunes in vaardigheden op te vullen en het moreel hoog te houden. Dit leidt tot operationele efficiëntie, lagere wervingskosten en een verbeterde reputatie en klanttevredenheid. • Beleidslijnen en doelstellingen: Het centrale Learning Management System van Delen Private Bank gebruikt verschillende methodes zoals workshops, e-learnings, mentorships en conferenties. Het ondersteunt on- boarding, teamcohesie en naleving van de regelgeving, en cultiveert uitein- delijk ambassadeurs voor Delen Private Bank. • Highlights 2024: Delen Private Bank heeft haar medewerkers verder op- geleid in informatiebeveiliging en heeft LinkedIn Learning ingezet voor al haar medewerkers in België. Privacy (gegevensbeveiliging) Als vermogensbeheerder wordt aan Delen Private Bank belangrijke, vertrou- welijke informatie van haar klanten toevertrouwd. • Belangrijkste impacten, risico’s en opportuniteiten: Het opbouwen van vertrouwen tussen de bank en haar klanten is cruciaal, aangezien een datalek de privacy en veiligheid in gevaar kan brengen, wat kan leiden tot reputatieschade en ook financiële gevolgen kan hebben. Aan de andere kant versterkt het verbeteren van privacy- en beveiligingsmaatregelen het vertrouwen van de klant, kan het de bank onderscheiden van concurrenten en draagt het bij aan de groei en het succes van de bank. • Beleid en doelstellingen: Het beleid voor informatiebeveiliging heeft tot doel de IT-middelen en -activa van Delen Private Bank te beschermen tegen aanvallen, onder meer tegen ongeoorloofde toegang, om verstoring van de bedrijfsactiviteiten te voorkomen. • Highlights 2024: Sinds mei 2024 is Delen Private Bank gecertificeerd voor de recentste versie van de ISO27001-norm. Hieruit blijkt het voortdurende engagement van de bank om haar informatiebeveiliging te verbeteren. Belangrijkste ontwikkelingen in andere materiële onderwerpen De sterke bedrijfscultuur van Delen Private Bank bevordert ethisch gedrag, de naleving van wetten en reglementen en de afstemming op haar missie en waarden. De bank beschikt over een kader van maatregelen om corruptie en omkoping aan te pakken en meer specifiek witwaspraktijken te bestrijden. • Vooruitzichten 2025 Na twee uitzonderlijke jaren voor zowel de aandelen als de obligaties ver- wacht Delen Private Bank een aanhoudende groei van de bedrijfswinsten in de Verenigde Staten en Europa. Overspannen waarderingen, minder goede vooruitzichten voor renteverlagingen in de VS en aanhoudende geopolitieke spanningen kunnen echter de marktvolatiliteit vergroten. Daarom kiest de bank voor een evenwichtige houding, laverend tussen voorzichtigheid en opti- misme in haar marktvooruitzichten. Delen Private Bank blijft op zoek naar groeimogelijkheden. In België zullen de onlangs geopende kantoren in Charleroi en Knokke de komende jaren nieuwe klanten aantrekken, terwijl de geplande opening van een nieuw kantoor in Waver in het tweede kwartaal van 2025 de aanwezigheid van de bank verder zal versterken. Andere nieuwe kantoren op andere locaties worden momen- teel geanalyseerd. Een belangrijk aandachtspunt in 2025 is de naadloze integratie van Dierickx- Leys in België, om een soepele overgang voor zowel de klanten als de me- dewerkers te garanderen. De transactie zal naar verwachting aan het eind van het eerste kwartaal van 2025 worden afgerond. Bijgevolg is het beheerd vermogen van Dierickx-Leys nog niet inbegrepen in het beheerd vermogen van Delen per eind 2024. Delen Private Bank blijft vasthouden aan haar kern- troeven: persoonlijke klantenservice, operationele uitmuntendheid en holis- tisch vermogensbeheer. De basis van dit succes ligt in het team van professi- onele, gemotiveerde en loyale medewerkers. Om haar voortdurende expansie te ondersteunen, zal de bank in 2025 op hoog niveau blijven aanwerven voor zowel commerciële als ondersteunende functies. Bovendien zal Delen Private Bank data analytics en artificiële intelligentie (AI) blijven inzetten om de opera- tionele efficiëntie te verhogen en de klantervaring te verbeteren. In Nederland zal de onboarding van de klanten van de twee recent overge- nomen vermogensbeheerders naar verwachting in het tweede kwartaal van 2025 succesvol worden afgerond. De bank zal haar marktaanwezigheid in Nederland verder consolideren, met bijzondere aandacht voor de uitbreiding van haar aanwezigheid in strategisch belangrijke steden waar ze nog niet aan- wezig is (bv. Rotterdam, Utrecht, Breda) en voor de verdere versterking van de bestaande kantoren. Voortbouwend op de succesvolle integratie van eerdere overnames heeft Delen Private Bank zich bewezen als een gerenommeerde partner voor fusies en overnames op de Nederlandse vermogensbeheermarkt. Dit werd bevestigd door de aankondiging op 13 februari 2025 dat Delen Pri- vate Bank een akkoord heeft bereikt om 100% van de aandelen van Petram & Co. te verwerven. Dit is de zesde overname in Nederland in 9 jaar tijd. De transactie zal naar verwachting in de loop van 2025 worden afgerond, na de gebruikelijke goedkeuring door de regelgevende instanties. In lijn met haar langetermijnstrategie en voortbouwend op haar gezonde ba- lans, blijft de bank vooral geïnteresseerd in de samenwerking met entiteiten die een vergelijkbare strategische visie delen, met een primaire focus op re- gio’s waar ze al aanwezig is. Partners for sustainable growth Voor meer details, zie het Jaarverslag 2024 van Delen Private Bank (https://www.delen.bank/nl-be/nieuws-en-inzichten/publicaties - beschikbaar vanaf het 2de kwartaal 2025). 100 Your partner for sustainable growth • Financieel en operationeel overzicht 2024 Marktcontext in 2024 De ECB verhoogde in september 2023 haar referentierentevoet naar +4,0%, wat tot een omgekeerde rentecurve leidde: de korte rente werd hoger dan de lange rente. Nu de inflatie getemperd leek, begon de ECB in juni 2024 met haar eerste renteverlagingen, waardoor de depositorente van de ECB eind 2024 naar 3,0% daalde. De rente op 10 jaar daalde eveneens in de tweede helft van het jaar, wat resulteerde in een minder maar nog steeds omgekeer- de rentecurve in 2024. Ondanks de volatiliteit bleven de aandelenmarkten in 2024 positief presteren en bereikten ze nieuwe recordniveaus. Sterke resultaten In deze uitdagende context heeft Bank Van Breda opnieuw zeer sterke com- merciële en financiële resultaten neergezet. Zo groeiden de totale commerciële volumes met 13% naar 34 miljard euro en steeg de nettowinst met 18% naar 100 miljoen euro. Het rendement op gemiddeld eigen vermogen (ROE) steeg van 11,8% naar 12,6%. Groei van het toevertrouwd vermogen Het totaal toevertrouwd vermogen groeide fors naar 27.732 miljoen euro (+16%). Dit bevestigt het vertrouwen van de klanten in de bank en de kwali- teit van haar aanbod. De klantendeposito’s groeiden met 6% naar een totaal volume van 7.972 miljoen euro, met een toename van de (langlopende) ter- mijndeposito’s. Het volume van de buitenbalansbeleggingen steeg met 21% naar 19.760 miljoen euro. Dit was het resultaat van een sterk positief marktef- fect van 2 miljard euro en een performante nettogroei van 1 miljard euro. Van het volume buitenbalansbeleggingen is 16.885 miljoen euro toevertrouwd aan Delen Private Bank in de vorm van vermogensbeheer en beleggingsfondsen. Stabiele kredietportefeuille Bank Van Breda verstrekt leningen aan familiebedrijven en vrije beroepen via haar uitgebreide ‘Totaalplaatje’ aanpak (‘one-stop-shop’). Via haar divisie Van Breda Car Finance biedt de bank ook financieringen en financiële leasing aan voor voornamelijk auto’s, uitrusting en fietsen. In 2024 compenseerde de kredietproductie de aflossingen, zodat de totale kredietportefeuille stabiel bleef op 6 miljard euro. Hoge klanttevredenheid 92% van de klanten is tevreden tot zeer tevreden over Bank Van Breda. Op de vraag ‘In welke mate zou u Bank Van Breda aanbevelen aan andere onderne- mers of vrije beroepen?’ gaf 68% van de klanten de bank een score van 9 of 10 (‘promotors’) op een schaal van tien punten, en gaf 24% een score van 7 of 8. Samen komt dit neer op 92% (zeer) tevreden klanten. Deze cijfers resul- teerden in een Net Promoter Score (NPS) van +60: een van de beste scores in de Belgische banksector. Best Workplace ® in België Naast een zeer hoge klanttevredenheid geniet Bank Van Breda ook een zeer hoge personeelstevredenheid. Om de twee jaar neemt Bank Van Breda deel aan de enquête ‘Great Place to Work ® ’, uitgevoerd in samenwerking met Vle- rick Business School. In maart 2024 werd de bank opnieuw uitgeroepen tot beste werkplek in België in haar categorie. Toename van de bedrijfsopbrengsten (bankproduct) De totale netto-bedrijfsopbrengsten stegen met 13% naar 273 miljoen euro, Bank Van Breda is uniek gepositioneerd als ‘de’ bank voor vrije beroepen en ondernemers in België. Ze antwoordt op al hun private en professionele behoeften, hun leven lang. Met haar sterke kapitalisatie en liquiditeitspositie wordt Bank Van Breda beschouwd als een veilige haven voor haar klanten, die de persoonlijke, proactieve en gespecialiseer- de aanpak van de bank op prijs stellen. Bank Van Breda Voor onze doelgroepstrategie met focus op ondernemers en vrije beroepen is er geen afdeling binnen de bank, het is de bank. Dirk Wouters, CEO 79 % Deelnemingspercentage AvH. Integraal geconsolideerd. Dirk Wouters (CEO) Tom Franck Véronique Léonard Vic Pourbaix Marc Wijnants Jaarverslag 2024 101 dankzij een gediversifieerde bron van inkomsten uit rente en vergoedingen (fees). De inkomsten uit rente stegen met 5%, in lijn met de balansgroei. De netto-inkomsten uit vergoedingen, voornamelijk vergoedingen uit buitenba- lansbeleggingen, stegen met 18% dankzij een zeer sterke volumegroei. Verbeterde efficiëntie De totale kosten stegen met 7% naar 130 miljoen euro, voornamelijk wegens hogere personeelskosten als gevolg van de indexering en de groei van het aantal werknemers. De bank blijft investeren in haar commerciële medewer- Bank Van BredaDoor cliënten belegd vermogen 15.000 14.000 13.000 12.000 10.000 11.000 9.000 8.000 6.000 5.000 4.000 3.000 2.000 1.000 7.000 16.000 17,000 18.000 19.000 20.000 (€ mio) 19.760 (€ mio) 7.972 (€ mio) Buitenbalansproducten Cliëntendeposito’s Kredietportefeuille (€ 1.000) 2024 2023 2022 Bankproduct 273.081 240.943 194.602 Nettoresultaat (deel groep) 100.203 84.675 68.325 Eigen vermogen (deel groep) 831.416 761.940 674.141 Balanstotaal 9.048.360 8.500.221 7.657.027 Totaal belegd door cliënten 27.732.124 23.854.226 20.648.415 Kredietportefeuille 6.287.024 6.248.124 6.188.490 Waardevermindering op kredieten 0,04% 0,01% 0,02% Cost-income ratio 47,8% 50,6% 55,1% Return on equity 12,6% 11,8% 10,1% CET1-ratio 19,4% 17,7% 15,5% Solvabiliteitsratio (RAR) 19,4% 17,7% 16,5% Personeel 608 569 547 kers, haar evenementen voor de klanten en de medewerkers en de vernieu- wing en upgrade van haar kantoren. Bank Van Breda versterkt en beveiligt bovendien haar IT-platformen, waarbij het haar voordeel doet met de technologische vooruitgang en een agile imple- mentatie van de regelgeving. Omdat de netto-inkomsten sneller groeiden dan de kosten, resulteerde dit in een verbeterde kosten-batenverhouding (cost-income ratio) van 51% in 2023 naar 48% in 2024. Bank Van Breda behoort hiermee tot één van de meest efficiënte Belgische banken. Bank Van Breda • Beste werkplek in België in 2024, categorie grote ondernemingen Bank Van Breda • Hoofdzetel Antwerpen, België 27.732 (€ mio) 102 Your partner for sustainable growth Kwaliteitsvolle kredietportefeuille De risicokosten voor kredietverliezen (inclusief verwachte kredietverliezen) bleven laag op 0,04% van de gemiddelde kredietportefeuille. Dit bewijst de sterke kwaliteit van de kredietportefeuille van de bank evenals de veerkracht van haar klanten. Robuuste liquiditeit en solvabiliteit Dankzij haar voorzichtige aanpak behoudt de bank altijd een sterke liquiditeit- spositie. Eind 2024 bedroegen de liquiditeitsdekkingsratio en de netto stabiele financieringsratio respectievelijk 317% en 158%, beide ruim boven de wette- lijke vereiste van 100%. De kredietportefeuille wordt volledig gefinancierd met klantendeposito’s, zo- dat de bank onafhankelijk is van externe financiering op de financiële mark- ten. De verhouding leningen/deposito’s was 79% eind 2024. Door niet alle deposito’s om te zetten in leningen behoudt de bank een sterke liquiditeits- buffer om haar depositohouders te beschermen. Het eigen vermogen (deel van de groep) steeg naar 831 miljoen euro, wat bijdroeg aan de sterke solvabiliteit van de bank, de belangrijkste bescherming van depositohouders. De kernkapitaalratio (Common Equity Tier1 ratio of CET1-ratio) was 19%. De solvabiliteit uitgedrukt als eigen vermogen op activa (leverage ratio) was 8,5%, een veelvoud van de wettelijke vereiste van 3%. Financiële instrumenten Bank Van Breda kiest ervoor om het renterisico op een relatief laag niveau te houden: om de mismatch aan te pakken, gebruikt de bank afdekkingsinstru- menten. Het betreft voornamelijk renteswaps, waarbij obligaties met variabele rente worden omgezet in vastrentende obligaties. • ESG-overzicht 2024 Bank Van Breda heeft een dubbele materialiteitsbeoordeling uitgevoerd in overeenstemming met de CSRD (de Europese richtlijn duurzaamheidsrappor- tering door bedrijven) en 8 materiële onderwerpen geïdentificeerd: ‘veilige haven’, ‘duurzaam vermogensbeheer voor klanten’, ‘cyberbeveiliging en be- scherming van privacy’, ‘klimaatverandering’, ‘talent & ontwikkeling’, ‘inte- griteit & ethisch bestuur’, ‘verantwoord lenen’ en ‘verantwoord beleggen’ als risico’s met een mogelijke impact op haar bedrijfsmodel of op de samenleving. De drie hoogst beoordeelde belangrijke materiële onderwerpen in de dubbele materialiteitsbeoordeling worden hieronder in meer detail besproken, samen met belangrijke ontwikkelingen voor de andere materiële onderwerpen. Veilige haven ‘Veilige haven’ richt zich op het veiligstellen van de financiële stabiliteit van de bank en het bijdragen aan de Belgische economie. • Belangrijkste impacten, risico’s en opportuniteiten: Bank Van Bre- da helpt haar klanten en steunt de economische groei door deposito’s om te zetten in kredieten. Volatiele rentetarieven, een onzeker financieel kli- maat, kredietrisico en toegenomen regelgeving kunnen financiële risico’s veroorzaken. Aan de andere kant is in tijden van financiële of economische stress de betrouwbaarheid van een ‘veilige haven’ een belangrijke garantie voor klanten en draagt het bij aan de sterke reputatie van de bank. • Beleid en doelstellingen: De bank beschikt over een passend kader voor risicobereidheid dat een veilige benadering garandeert, zonder buitenspo- rige risico’s. Met sterke leverage- en solvabiliteitsratio’s houdt Bank Van Breda een solide vermogensbuffer. Hoe hoger deze ratio’s, hoe beter een bank bestand is tegen economische uitdagingen. Het doel is om een veilige haven te blijven, zelfs bij turbulente financiële markten en crisissen. • Highlights 2024: De financiële en commerciële prestaties van Bank Van Breda bleven uitstekend. Het commerciële volume, de nettowinst, de liqui- diteit en de solvabiliteit werden verder versterkt, zoals besproken in het ‘Financieel en operationeel overzicht 2024’. Duurzaam vermogensbeheer voor klanten Specifiek voor Bank Van Breda benadrukt dit onderwerp de sleutelrol van de bank als vermogensbeheerder voor haar klanten. • Belangrijkste impacten, risico’s en opportuniteiten: Een toekomst- bestendig vermogensbeheer draagt bij aan het welzijn en de bestaansze- kerheid van klanten door hen te beschermen tegen verstoringen van hun inkomen en door hun financiële welvaart te ondersteunen. Niet voldoen aan de verwachtingen van de klant kan gevolgen hebben voor de reputatie. Aan de andere kant kan de groei in beheerd vermogen de schaalvoordelen en efficiëntie vergroten, waardoor de kosten-inkomstenratio van de bank verbetert. • Beleid en doelstellingen: De bank richt zich op de individuele behoeften van haar klanten gedurende hun hele leven, zowel zakelijk als privé. Het algemene doel is het opbouwen, optimaliseren en beschermen van de ver- mogenssituatie van de klant en het geven van advies op maat. • Highlights 2024: Bank Van Breda lanceerde de campagne ‘U verdient meer’, die het sterke engagement van de bank voor een persoonlijke bena- dering en advies op maat van de klant benadrukte. De Net Promoter Score (NPS) steeg van 53 in 2023 naar 60 in 2024, wat duidt op een hoge mate van klanttevredenheid. Daarnaast steeg het beheerd vermogen in 2024 met 16% ten opzichte van 2023. Cyberbeveiliging en bescherming van de privacy Cybercriminaliteit en phishing zijn wereldwijd een groeiende bedreiging. Klan- ten hechten steeds meer waarde aan de bescherming van hun persoonlijke gegevens en het respect voor hun privacy. • Belangrijkste impacten, risico’s en opportuniteiten: Goed bestuur en een robuust kader voor cyberbeveiliging hebben een positieve invloed op het financiële ecosysteem door het vermogen en de privacy van klanten te beschermen tegen cybercriminaliteit. Aan de andere kant kunnen inbreu- ken op de beveiliging leiden tot reputatieschade en financiële gevolgen. • Beleid en doelstellingen: Het overkoepelende beleid voor informatie- beveiliging van de bank omvat verschillende onderdelen met betrekking tot cyberbeveiliging, veilig betalingsverkeer en gegevensprivacy. De voort- durende verbetering van de IT-systemen en -processen is essentieel om te voldoen aan veranderende beveiligingseisen. • Highlights 2024: Bank Van Breda bleef investeren in personeel en tech- Jaarverslag 2024 103 nologie om de cyberveiligheid te verbeteren en zette belangrijke stappen naar de implementatie van de aankomende Digital Operational Resilience Act (DORA - de Europese wet digitale operationele veerkracht). Bovendien lanceerde de bank 9 campagnes om het bewustzijn van klanten over ver- schillende veiligheidsthema’s te vergroten en gaf ze ook haar eigen perso- neel opleidingen. Belangrijkste ontwikkelingen in andere materiële onderwerpen Bank Van Breda beschouwt de gezondheid en het welzijn van haar per- soneel als een cruciale troef. De bank focust op het aantrekken van nieuw talent, het ontwikkelen van specialistische expertise en het bevorderen van cohesie en diversiteit. De deontologie en ethische waarden van het per- soneel zijn essentieel in de interacties met klanten en leveranciers. In maart werd Bank Van Breda door Great Place to Work uitgeroepen tot ‘Best Work- place’, een bevestiging van haar voorbeeldige bedrijfscultuur en haar rol als beste werkgever in België in de categorie met meer dan 500 werknemers. De bank ontving ook de speciale prijs voor ‘duurzame erkenning’, een erken- ning voor de voortdurende betrokkenheid van de bank bij het creëren van een cultuur van erkenning en waardering. Hoewel de eigen milieuvoetafdruk van de bank beperkt is, wil ze een voor- beeld stellen. Een CO 2 -reductieplan wordt uitgerold om de uitstoot tegen 2030 met meer dan 55% terug te dringen tegenover het niveau van 2017. De bank stimuleert gedragsveranderingen zoals hybride werken en alternatieve mobi- liteitsoplossingen. Ze blijft investeren in zonnepanelen, isolatie en energiezui- nige kantoren met warmtepompen, elektrische voertuigen en oplaadpunten. Ondernemers en vrije beroepen spelen een cruciale rol in de transitie naar een meer duurzame economie. Het belang van de ESG-factoren in verantwoord lenen blijft toenemen, waarbij energie-efficiëntie, hernieuwbare energie en circulariteit belangrijke aspecten van bedrijfsplannen worden. In het kader van verantwoord beleggen worden alle klanten systematisch bevraagd over hun duurzaamheidsvoorkeuren. De vermogensbeheerpartner van Bank Van Breda, Delen Private Bank, zet haar beleggingsbeleid in voor een positieve impact op milieu en maatschappij. Deze aanpak combineert drie www.bankvanbreda.be duurzaamheidsstrategieën: uitsluiting, betrokkenheid en integratie van niet-fi- nanciële parameters, toegepast op de portefeuilles in vermogensbeheer, met betrekking tot alle eigen fondsen. Voor meer details, zie Bank Van Breda’s Jaarverslag 2024 - https:// www.bankvanbreda.be/maatschappelijk-verantwoord-ondernemen (beschikbaar vanaf Q2 2025). Partners for sustainable growth Bank Van Breda • Hoofdzetel Antwerpen, België • Vooruitzichten 2025 De commerciële kracht en positionering van de bank moeten haar in staat stellen om de basis van het toevertrouwd vermogen verder te doen groeien. De impact van deze groei op het bedrijfsresultaat zal mee afhangen van de evo- lutie van de financiële markten, het renteklimaat en de concurrentieomgeving. De proactieve, gespecialiseerde en professionele aanpak, zowel naar de me- dewerkers als de klanten toe, de reputatie, het waardevoorstel en de positio- nering, de continue investeringen, het voorzichtige risicoprofiel en de gezonde financiële structuur van Bank Van Breda vormen een solide basis voor duur- zame groei. Bank Van Breda • Beeld uit de advertentiecampagne 2024 Real Estate Bijdrage tot het geconsolideerd nettoresultaat AvH (€ miljoen) 2024 2023 2022 Nextensa -6,4 15,6 42,5 Anima - - 2,8 Totaal -6,4 15,6 45,3 Nextensa Nextensa is een gemengde vastgoedinvesteerder en -ontwikkelaar. 63 % 104 n 2024 heeft Nextensa haar strategische transformatie opgevoerd. De combinatie van de overname van de iconische Proximus-torens in Brussel (afronding verwacht in Q1 2025) met de start van de laatste ontwikkelings- fase van Tour & Taxis, waar Proximus haar nieuwe hoofdkantoor zal vestigen (ondertekening eveneens verwacht in Q1 2025), zal een duidelijke mijlpaal zijn in de volgende groeifase van Nextensa. De resultaten van 2024 werden voor een bedrag van 50,8 miljoen euro beïnvloed door een negatieve her- waardering van de vastgoedportefeuille, waaronder 28,5 miljoen euro op de twee winkelcentra in Luxemburg die op 13 februari 2025 werden verkocht. Daarnaast heeft Nextensa in 2024 minder strategische eigendommen van de hand gedaan voor een totaalbedrag van 75 miljoen euro. Real Estate droeg -6,4 miljoen euro bij aan het geconsolideerd resultaat van AvH (tegenover +15,6 miljoen euro in 2023). 105 Nextensa • Tour & Taxis in Brussel, België 106 Your partner for sustainable growth Als investeerder is Nextensa actief in het Groothertogdom Luxemburg (43%), België (42%) en Oostenrijk (15%). De totale waarde van de inves- teringsportefeuille van Nextensa (inclusief activa bestemd voor de verkoop) bedroeg 1,2 miljard euro per 31 december 2024. Als ontwikkelaar werkt Nextensa voornamelijk aan grote stedelijke projec- ten. Op Tour & Taxis (een ontwikkeling van meer dan 350.000 m²) in Brussel bouwt Nextensa een gemengde vastgoedportefeuille die de herwaardering van iconische gebouwen met nieuwbouw combineert. Op Cloche d’Or in Luxemburg werkt Nextensa in partnerschap aan een grote stedelijke uitbrei- ding van meer dan 400.000 m², bestaande uit kantoren, retail en woningen. • Gedurfde keuzes naar future-proof vastgoed Nextensa intensifieerde in 2024 haar strategische transformatie naar een hybride model van een duurzame ontwikkelaar/investeerder die zich richt op gemengde projecten in stedelijke omgevingen. Proximus besliste om haar hoofdkantoor te vestigen op de site van Tour & Taxis (37.000 m²), waar de mix van functies en innovatieve bouwprojecten met een hoogwaardige architectuur voldoet aan de huidige duurzaamheidsei- sen van een modern bedrijf. De beslissing van Proximus om haar ‘Campus Brussel’ te verhuizen naar Tour & Taxis maakt deel uit van het ‘request for proposal’ proces dat het bedrijf in de late zomer van 2024 startte op zoek naar een nieuwe Brusselse hoofdzetel. De ondertekening wordt tegen het eind van het eerste kwartaal van 2025 verwacht. Nextensa zal haar duurzaamheidsreis ook voortzetten door de Proximus-to- rens te verwerven naast het treinstation Brussel-Noord. De transactie zal naar verwachting tegen het eind van het eerste kwartaal van 2025 worden afge- rond. Het voormalige hoofdkwartier van Proximus wordt binnenkort hernoemd tot ‘BEL Towers’ en krijgt een nieuwe, gemengde bestemming. Dit fantastische nieuwe project, waarvoor maximaal wordt ingezet op hergebruik en recyclage van materialen, zal een belangrijke rol spelen in de groei van Nextensa. Op 13 februari 2025 heeft Nextensa haar Knauf-winkelcentra (Pommerloch en Schmiede) verkocht voor een totaalbedrag van 165,8 miljoen euro. Aangezien Nextensa zich steeds meer wil positioneren als een gemengde ontwikkelaar/ investeerder van binnenstedelijke, duurzame projecten, werden deze winkel- centra minder strategisch voor de groep. Bovendien vermindert deze transactie de netto-schuldpositie van Nextensa aanzienlijk, zodat er volledig kan worden ingezet op nieuwe projecten. In 2024 werd een winst van 3,5 miljoen euro ge- realiseerd op de verkoop van het winkelgebouw in Foetz, het kantoorgebouw Hygge in Luxemburg en het retailpark Brixton Business Park. Door de verkoop van de Knauf-winkelcentra zal de financiële schuldratio dalen tot onder 40%. Dit versterkt de balans van Nextensa om toekomstige ontwikkelingsprojecten te ondersteunen. Nextensa is een beursgenoteerde gemengde vastgoedinvesteerder en -ontwikkelaar. Nextensa De keuze om radicaal te veranderen naar een hybride model van toekomst- gerichte ontwikkelaar/investeerder die zich richt op gemengde projecten in stedelijke omgevingen blijkt de juiste te zijn. Michel Van Geyte, CEO 63 % Deelnemingspercentage AvH. Integraal geconsolideerd. Michel Van Geyte (CEO) Peter De Durpel Tim Rens Olivier Vuylsteke Nextensa (€ 1.000) 2024 2023 2022 Huurinkomsten 72.179 70.522 67.400 Resultaat van ontwikkelingen 14.668 18.136 22.243 Nettoresultaat (deel groep) -10.827 24.492 71.310 Eigen vermogen (deel groep) 812.487 834.048 838.798 Vastgoedportefeuille (reële waarde) (1) 1.215.075 1.298.074 1.278.716 Huurrendement 5,99% 5,74% 5,30% Netto financiële positie -763.019 -786.820 -721.493 Financiële schuldgraad 45,4% 44,8% 42,6% Personeel 46 47 45 (1) Inclusief activa bestemd voor de verkoop Jaarverslag 2024 107 • Financieel overzicht 2024 In de context van Nextensa’s strategische transformatie en de aanhoudend moeilijke marktomstandigheden, boekte Nextensa in 2024 een negatief net- toresultaat van -10,8 miljoen euro. De reële waarde van de vastgoedportefeuille daalde van 1.298 miljoen euro eind 2023 naar 1.049 miljoen euro eind 2024, voornamelijk als gevolg van de verkoop in 2024 van het kantoorgebouw Hygge (Luxemburg stad) en het retailpark Brixton (Zaventem, België), maar ook door de reële-waardever- mindering van -50,8 miljoen euro, inclusief het effect van de herclassificatie van beide Knauf-winkelcentra als activa bestemd voor de verkoop. Beide win- kelcentra werden op 13 februari 2025 verkocht voor een totaalbedrag van 165,8 miljoen euro, in lijn met de markt, maar met een reële-waardevermin- dering van 28,5 miljoen euro. Het bedrijfsresultaat van de vastgoedportefeuille bedroeg 13,5 mil- joen euro. De huurinkomsten waren 1,7 miljoen euro hoger dan in 2023, on- danks de verkoop van verscheidene gebouwen. De indexering en een hogere bezettingsgraad leidden tot een groei van de huuropbrengsten op vergelijk- bare basis van 4,7% ten opzichte van 2023. De reële waardevermindering (cf. hierboven) had een directe impact op het bedrijfsresultaat van de vast- goedportefeuille. Het bedrijfsresultaat van de ontwikkelingsprojecten daalde van 18,1 miljoen euro in 2023 naar 14,7 miljoen euro in 2024. Dit laatste bedrag omvat een bijdrage van 5,1 miljoen euro uit de Belgische ontwikkelingsprojecten, voornamelijk dankzij de succesvolle verkoop op Tour & Taxis. Van de 346 appartementen van Park Lane Fase II is al 86% gereserveerd of verkocht. Daarnaast werd Nextensa in januari 2025 door Proximus geselecteerd als exclusieve partner voor de ontwikkeling van haar nieuwe hoofdkantoor op Tour & Taxis, waardoor het kantoorgedeelte van het toekomstige project Lake Side volledig verhuurd is. De Luxemburgse ontwikkelingsprojecten kenden een Vastgoedportfolio (% op basis van de reële waarde) Luxemburg België Oostenrijk Landen Retail Kantoren Overige Activa- klassen Nextensa • Residentiële wooneenheden, Tour & Taxis in Brussel, BelgiëNextensa • Kantoorgebouw White House op Cloche d’Or, Luxemburg 43% 42% 42% 39% 19% 15% 108 Your partner for sustainable growth tragere verkoop van appartementen en kantoorgebouwen, wat leidde tot een lagere bijdrage tot het bedrijfsresultaat: 9,6 miljoen euro in 2024, tegenover 13,8 miljoen euro in 2023. Anderzijds werd in augustus 2024 een lease- en koopovereenkomst getekend voor het gebouw Stairs ter waarde van 107 mil- joen euro, als basis voor een toekomstige margeopname. De gemiddelde financieringskosten stegen slechts licht van 2,67% naar 2,86%, dankzij het indekkingsbeleid. Eind 2024 bedroeg de hedge ratio 61%. Dankzij de gerealiseerde vastgoedverkopen, voornamelijk van het Brixton Re- tail Park, daalde de netto financiële schuld naar 763 miljoen euro. • Operationeel overzicht 2024 Vastgoedontwikkeling Tour & Taxis: een ‘5-minutenwijk’ In 2024 draaide Tour & Taxis op volle toeren. De bezettingsgraad van de kan- toor- en winkelruimten bleef stijgen dankzij de aantrekkingskracht van nieuwe concepten. In 2024 werden nieuwe huurcontracten of verlengingen ondertekend voor 2.128 m² winkelruimten in Gare Maritime. In april 2025 zal een Proxy Delhaize haar deuren openen in Gare Maritime, wat de bezettingsgraad van het winkel- gedeelte van Gare Maritime tegen eind 2025 op 86% zal brengen. Er werden ook nieuwe kantoorcontracten getekend met het Institute for Directors, Gu- berna en Derwil Architects. Dit brengt de bezettingsgraad van de kantoren op Tour & Taxis op 88%. Een deel van de Sheds, de evenementenhal van 28.000 m² op de site, werd in de zomer van 2024 permanent in gebruik genomen met de ondertekening van een 9-jarige huurovereenkomst met Bubble Planet. Hôtel des Douanes wordt in het eerste kwartaal van 2025 opgeleverd en zal, tot het een definitieve bestemming krijgt, dienen als prestigieuze en exclusieve evenementenlocatie. Residentieel Als alles volgens plan verloopt, wordt het eind van de vergunningsprocedure voor Lake Side op Tour & Taxis verwacht in het derde kwartaal van 2025. Het project omvat de ontwikkeling van ongeveer 140.000 m², met een grotendeels residentieel programma van 737 appartementen en 100 eenheden voor co-li- ving naast 38.312 m² kantoren. Lake Side wordt een van de meest duurzame wijken in Brussel. De kantoorgebouwen streven naar een BREEAM Outstan- ding-certificering, het hoogste niveau van een internationaal erkend kwali- teitslabel voor duurzaam bouwen. Tegen het derde kwartaal van 2025 zal de residentiële ontwikkeling Park Lane voltooid zijn. Inmiddels is de tweede fase van 346 appartementen bijna uitverkocht, met 86% verkocht of gereserveerd op 31 december 2024. Inmiddels is het eerste van de 11 woongebouwen van deze tweede fase al voltooid. Het dienstenaanbod wordt ook uitgebreid met de ondertekening van een huurovereenkomst met Babilou voor de exploitatie van twee gesubsidieerde crèches en met een tandartsenpraktijk (beide in ge- bouwen van fase 1 van Park Lane). Cloche d’Or: een nieuwe wijk in Luxemburg-stad In 2024 werd het kantoorgebouw ‘White House’ (7.000 m²) volledig opgele- verd. Het is 100% verhuurd aan Intertrust. In augustus 2024 tekenden Nex- tensa en Promobe een bindende overeenkomst met State Street voor voor ver- koop bij oplevering van het nieuwe kantoorproject ‘Stairs’. De oplevering van het gebouw wordt verwacht in maart 2026. Het kantoorgebouw ‘Lofthouse’ (5.000 m²) bevindt zich in een planningsfase. Er wordt met potentiële huurders onderhandeld. De residentiële ontwikkelingen op Cloche d’Or omvatten verschillende deelpro- jecten. De werken aan het woonproject D5-D10 liggen op schema en meer dan 85% is al verkocht of gereserveerd. Het project B&B HOTELS (4.500 m² en 150 kamers) is eveneens in aanbouw. De oplevering wordt verwacht midden 2025. Vastgoedinvesteringen België In december 2024 verkocht Nextensa met succes haar Brixton Retail Park in Zaventem. Het Brixton Retail Park, met een totale oppervlakte van 15.072 m², maakt sinds de beursgang van Nextensa in 1999 deel uit van de vastgoed- portefeuille van Nextensa en is in die periode een zeer succesvolle investering gebleken. Nextensa verwierf de erfpachtrechten van een kantoorgebouw in de Leopold- wijk en is van plan om op deze site een emissievrij kantoorgebouw in hout- bouw van ongeveer 2.800 m² te ontwikkelen, ‘Treemont’. Nextensa wil dat het gebouw na voltooiing van de werken een ‘BREEAM excellent’-certificering haalt en afgestemd is op de EU-taxonomiecriteria. De vergunningsaanvraag is ingediend en is in behandeling. Luxemburg Begin februari 2024 verkocht Nextensa het winkelvastgoed van ca. 4.200 m² in Foetz, Luxemburg. Midden mei 2024 verkocht Nextensa haar aandelen in de vennootschap die eigenaar is van het kantoorgebouw ‘Hygge’. Dit kantoorgebouw in de centrale zakenwijk van Luxemburg werd gebouwd in 2009 en kwam na een korte reno- vatieperiode in 2023 weer op de markt met een nieuwe identiteit. De Moonar-campus nabij de luchthaven van Luxemburg werd grondig ge- renoveerd om zijn vijf gebouwen (in totaal ongeveer 21.500 m²) te moder- niseren en toekomstbestendig te maken. Met de introductie van verschillen- de faciliteiten, zoals een bibliotheek, een fitnessruimte, een koffiecorner en verscheidene vergaderzalen heeft Nextensa deze site getransformeerd in een aantrekkelijke en levendige campus. De volledige herontwikkeling was eind 2024 voltooid. De vergunningsaanvraag voor het nieuwe gebouw ‘Montree’ is ingediend. De bestaande kantoorgebouwen zullen worden herontwikkeld tot één nieuw CO 2 -neutraal kantoorgebouw in houtbouw naar het voorbeeld van Monteco en Treemont in Brussel. Als alles volgens plan verloopt, wordt de voltooiing eind 2026 verwacht. Oostenrijk De Oostenrijkse investeringsportefeuille van Nextensa omvat vijf retailparken met een consistente bezettingsgraad van 100%. • ESG-overzicht 2024 Nextensa voerde een dubbele-materialiteitsbeoordeling uit in overeenstem- ming met de CSRD, waarbij ‘energie- en emissiebeheer’ werd geïdentificeerd als een factor met een mogelijke impact op haar bedrijfsmodel of op de sa- menleving. Energie- en emissiebeheer De inspanningen van Nextensa om de milieu-impact van haar activiteiten, projecten en eigendommen te monitoren en te verminderen, zijn gericht op Jaarverslag 2024 109 www.nextensa.eu het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen in de strijd tegen de kli- maatverandering. • Belangrijkste impacten, risico’s en opportuniteiten: Het ontwerpen van gebouwen met energie-efficiënte en fossielvrije systemen, samen met klimaatbestendige structuren dankzij duurzame bouwpraktijken, beperkt zowel de operationele broeikasgasemissies als de opgenomen koolstof in vastgoedontwikkelingen tot een minimum. Deze aanpak helpt het risico van waardevermindering van activa te beperken. Investeren in hernieuwbare energiebronnen en energie-efficiënte gebouw- ontwerpen creëert opportuniteiten voor de reputatie van het bedrijf, de waardering van de gebouwenportefeuille en de operationele efficiëntie op lange termijn. • Beleid en doelstellingen: Nextensa wil haar Scope 1- en Scope 2-broei- kasgasemissies tegen 2030 met 95% verminderen ten opzichte van 2021. In 2023 verbond het bedrijf zich tot de afstemming van alle nieuwe ont- wikkelingen op de criteria van de EU-taxonomie, specifiek binnen de doel- stelling voor klimaatmitigatie. Voor nieuwe ontwikkelingen, met name voor kantoren, zullen de Scope 3-kapitaalgoederen tegen 2030 voldoen aan de normen voor opgenomen koolstof, in overeenstemming met SBTi Buildings. Voor haar investeringsactiviteiten streeft Nextensa naar een reductie van 45% in Scope 3-geleasede activa tegen 2030, in overeenstemming met de CRREM-normen. Er is een actieplan opgesteld voor de transitie naar een fossielvrije portefeuille. • Highlights 2024: Nextensa heeft haar aandeel hernieuwbare energie aanzienlijk vergroot door HVAC-installaties te vervangen door warmtepom- pen in het Koninklijk Pakhuis en de loodsen van Tour & Taxis in België. Dit resulteerde in een jaarlijkse besparing van 200.000 m³ aardgas en een vermindering van de uitstoot van broeikasgassen met 500 ton. Daarnaast werden 4.000 zonnepanelen geïnstalleerd, die 1.600 kWp elektriciteit op- wekken. Nextensa nam ook deel aan het HUME-project van EnergyVille voor slimme oplaadstrategieën en voltooide de duurzame herontwikkeling van Hôtel des Douanes, waarbij een BREEAM Outstanding-score werd be- haald met behoud van het historische erfgoed. • Vooruitzichten 2025 In het hybride model van vastgoedinvesteerder-ontwikkelaar heeft Nextensa ervoor gekozen het relatieve gewicht van de ontwikkelingen te vergroten zon- der de strategische vastgoedinvesteringen uit het oog te verliezen. De keu- ze voor de ontwikkeling van de nieuwe campus van Proximus is daar een voorbeeld van, net als de aankoop van de Proximus-torens, omgedoopt tot BEL Towers. De verkoop van de Knauf winkelcentra past eveneens in deze strategische herschikking. Op Tour & Taxis zal het project Park Lane Fase II dit jaar volledig worden afgerond en wordt de vergunning voor het project Lake Side in de tweede helft van 2025 verwacht. Aangezien de residentiële markt in Luxemburg traag blijft, heeft Nextensa zijn blootstelling verminderd tot 25 te koop aangeboden appartementen op de site Cloche d’Or. Partners for sustainable growth Nextensa • Hôtel des Douanes op Tour & Taxis in Brussel, België Nextensa • Moonar campus, Luxemburg (artistieke impressie) Gedetailleerde informatie is te vinden in het jaarverslag van Nexten- sa (https://www.nextensa.eu/nl/investeerders/verslagen) Your partner for sustainable growth unstige palmolieprijzen compenseerden de lagere productie van SIPEF. De nettowinst in 2024 (65,8 miljoen dollar) werd beïnvloed door een bijzondere waardevermindering van 5 miljoen dollar als gevolg van de vers- nelde omschakeling van de laatste rubberactiviteiten van SIPEF in Indonesië naar oliepalmen en door de negatieve reële-waarde-evolutie van 6,4 miljoen dollar van het 55%-aandeel bestemd voor verkoop in PT Melania. Ondanks 86,9 miljoen dollar investeringen in 2024 slaagde SIPEF erin haar netto financiële schuld verder af te bouwen naar 18,1 miljoen dollar. Inclusief de bijdragen van Sagar Cements en Verdant Bioscience droeg Energy & Resources 20,6 miljoen euro bij aan het geconsolideerd resultaat van AvH. Energy & Resources SIPEF SIPEF produceert gecertificeerde, duurzame tropische landbouw- grondstoffen, voornamelijk palm- olie. Sagar Cements Sagar Cements, met hoofdkwar- tier in Hyderabad (India), is een beursgenoteerde producent van cement. Verdant Bioscience Biotechonderneming Verdant Bioscience ontwikkelt F1-hybride oliepalmzaden (Singapore/Indo- nesië). 41 % 20 % 42 % Bijdrage tot het geconsolideerd nettoresultaat AvH (€ miljoen) 2024 2023 2022 SIPEF 24,8 25,1 36,9 Verdant Bioscience -1,3 -1,3 -0,5 Sagar Cements -3,0 0,8 -2,1 Totaal 20,6 24,6 34,3 110 SIPEF 111 112 Your partner for sustainable growth • Financieel overzicht 2024 SIPEF leverde een solide prestatie in 2024, met een netto recurrent resultaat dat iets hoger is dan de initiële verwachtingen en een beperkte schuld op het einde van 2024, zelfs na aanzienlijke investeringen, voornamelijk in uitbreid- ings- en moderniseringsprogramma’s van de fabrieken. In 2024 kenden de plantages van SIPEF een cyclische daling van de produc- tie van FFB (Fresh Fruit Bunch), als gevolg van een langdurige droge periode in Indonesië in 2023 en de vulkaanuitbarsting in Papoea-Nieuw-Guinea. De productiedaling van SIPEF in Indonesië maakte deel uit van een bredere trend in Indonesië en Maleisië, waar ongunstige klimaatfactoren in 2023 een aan- zienlijke impact hadden op de productieniveaus in 2024. Zelfs ondanks de effecten van de aanhoudende droge periode, vertoonde de totale palmolieproductie in Indonesië een opwaartse trend, met een stijging van de FFB-productie met 11,0%, aangedreven door sterke prestaties in Zuid-Sumatra, waar nieuw gerijpte arealen aanzienlijk begonnen bij te dragen tot de rendementen. Deze sterke prestatie droeg bij tot een jaarproductie van FFB in Indonesië, die met 2,1% steeg ondanks eerdere uitdagingen. Ondertussen is in Papoea-Nieuw-Guinea de rehabilitatie van de gebieden die door vulcanische as werden aangetast, voltooid en het herstel vordert gestaag. De FFB-productie van de eigen plantages lag 22,5% lager, maar was in lijn met de verwachte impact van de vulkaanuitbarsting. De totale productie van ruwe palmolie in 2024 bedroeg 362.405 ton, waarvan 301.220 ton eigen productie en 61.185 ton productie van kleine boeren. SIPEF had te kampen met lagere productievolumes dan vorig jaar, voornamelijk door de gevolgen van de vulkaanuitbarsting op de producties in Papoea-Nieuw-Guinea, die niet gecompenseerd werden door de productie- stijging in Indonesië. De bananenproductie in Ivoorkust is in het vierde kwartaal van 2024 met 18,9% gestegen, waardoor de jaarproductie met 24,6% is toegenomen ten opzichte van 2023. De nieuw ontwikkelde sites van Lumen en Akoudié, die nu meer dan 508 hectaren beslaan, bleven beter presteren. De productie op de historische sites Azaguié en Motobé bleef onder de prestatie van 2023, omdat ze te kampen hadden met ongunstige agronomische omstandigheden. De pro- ductievolumes op de site Agboville stegen met 11,7% ten opzichte van 2023. In 2024 was er een opleving in de palmoliemarkt, die in september aan kracht won, gedreven door een sterke consumentenvraag toen de bevoorradingsket- ens zich aanvulden na eerdere periodes van verminderde aankoopactiviteit. Ondanks de hoge absolute prijzen, vooral op de spotmarkt, en ondanks het feit dat palmolie een premie oplevert tegenover concurrerende oliën, bleven de palmolie-exportcijfers sterk. De lagere productieniveaus in de belangrijk- ste producerende landen droegen bij tot deze opleving. In Maleisië piekte de productie eerder dan verwacht in augustus, terwijl de productie in Indonesië het hele jaar door teleurstellend bleef. Als gevolg hiervan daalden de pal- molievoorraden in het vierde kwartaal, in tegenstelling tot de typische seizo- ensgebonden trends. De Indonesische regering speelde ook een cruciale rol in het ondersteunen van de rally, met een sterke toewijding aan haar biodieselmengmandaat van 35% (B35), naast een aankondiging om het mandaat te verhogen naar 40% in 2025. Dit alles verraste veel marktdeelnemers en gaf extra steun aan de markt, waar- door de prijsstijging verder werd beïnvloed. Palmolie leidde de prijsstijging en de premie ten opzichte van sojaolie hield aan gedurende het hele vierde kwartaal. Tegen de tweede helft van december corrigeerde de palmoliemarkt sterk, omdat ze niet meer kon concurreren met sojaolie. In 2024 werd de wereldwijde bananenmarkt geconfronteerd met verschillende uitdagingen die de productie, de handel en de prijsvorming beïnvloedden. De totale bananenhandel daalde met ongeveer 1% als gevolg van ongunstige weersomstandigheden en de verspreiding van plagen en ziekten. De toege- SIPEF is een op Euronext Brussel genoteerde Belgische agro-industriële groep, gespecialiseerd in de duurzame produc- tie van ruwe palmolie en andere palmproducten in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea en van bananen in Ivoorkust. SIPEF 41 % Deelnemingspercentage AvH. Geconsolideerd (vermogens- mutatiemethode). Petra Meekers (CEO) Bart Cambré Thomas Hildenbrand Robbert Kessels (USD 1.000) 2024 2023 2022 Omzet 443.810 443.886 527.460 EBITDA 159.951 160.702 226.251 EBIT 104.105 107.978 178.312 Nettoresultaat (deel groep) 65.838 72.735 108.157 Eigen vermogen (deel groep) 898.427 853.777 817.803 Netto financiële positie -18.087 -31.418 122 Balanstotaal 1.122.372 1.080.242 1.062.223 Personeel 23.805 23.057 22.157 SIPEF Jaarverslag 2024 113 nomen productie in landen als Colombia, India en Vietnam hielp echter om enkele negatieve gevolgen voor het wereldwijde aanbod te compenseren. On- danks deze uitdagingen kende SIPEF een sterke groei op de Europese markt, met een omzetstijging van 24,6% ten opzichte van 2023. Deze groei werd ondersteund door een consistent hoge productkwaliteit en een strikte naleving van de certificeringsnormen, waardoor SIPEF zijn reputatie en positionering in de bananenmarkt verder versterkte. In 2024 bedroeg de omzet van het palmsegment 396,3 miljoen US-dollar tegenover 405,4 miljoen US-dollar in 2023. Ondertussen steeg de omzet van het bananensegment naar 42,9 miljoen US dollar in 2023 tegenover 32,6 mil- joen US dollar in 2023 door de verdere uitbreiding en rijping van de sites van Akoudié en Lumen. De totale groepsomzet voor 2024 bedroeg 443,8 miljoen US dollar en was nagenoeg identiek tegenover eind 2023. De omzet van het palmsegment daal- de (-9,1 miljoen US dollar), voornamelijk als gevolg van de lagere CPO-pro- ductievolumes die gedeeltelijk werden gecompenseerd door de hogere pal- molieprijzen. Ondanks lagere productievolumes van palmolie, zorgden gunstige palmolie- prijzen en een strategische focus op kwaliteit en duurzaamheid als prioriteiten in de toeleveringsketen ervoor dat SIPEF een netto recurrent resultaat van 71,9 miljoen US dollar kon genereren. Dit is volledig in lijn met het nettoresultaat van 2023 en licht boven de eerder voorziene vork van 60-70 miljoen US dollar. SIPEF sloot het jaar 2024 af met een nettoresultaat van 65,8 miljoen US dol- lar, na een aanpassing van de reële waarde op de verkoop van de aandelen van PT Melania. Na de balansdatum stuurde de koper een brief waarin hij de koop- en verkoopovereenkomst opzegde. SIPEF heeft de rechtsgeldigheid van de opzegbrief betwist. Gelet op het voorgaande is de reële waarde van de activa bestemd voor verkoop van PT Melania verlaagd met 6,4 miljoen US dollar. SIPEF behoudt een gezonde balans en had een beperkte schuld eind 2024. Zelfs na aanzienlijke investeringen (86,9 miljoen US dollar), voorname- lijk in de expansie in Zuid-Sumatra en de moderniserings programma’s van de fabrieken, en het dividend dat in 2024 werd uitbetaald, verbeterde de netto financiële positie van SIPEF met 13,3 miljoen US dollar naar -18,1 miljoen US dollar op het eind van 2024. • Operationeel overzicht 2024 Palmolie Indonesië De productie van FFB in de plantages met minerale grond in Noord-Sumatra bleef stabiel ten opzichte van vorig jaar, ondanks een daling van 9,0% in het vierde kwartaal veroorzaakt door een watertekort in 2023 dat de oogstop- brengsten beïnvloedde. Het olie-extractiepercentage in deze plantages ver- beterde echter met 1,5%, dankzij verbeteringen aan de boilers in de fabrieken. De totale palmolieproductie daalde met 7,2%, omdat de problemen met de oogsten de winsten niet konden compenseren. De FFB-productie in de plantages met organische grond in Noord-Sumatra werd beïnvloed door meerdere overstromingen in 2024, die de oogstactiv- iteiten het hele jaar door belemmerden. In het vierde kwartaal daalde de FFB-productie met 8,2% ten opzichte van het voorgaande jaar als gevolg van de eerder genoemde overstromingen en de herplantactiviteiten bij UMW. Het 2024 2023 2022 2024 2023 2022 362.405 391.215 403.927 51.038 40.976 32.270 SIPEF: Productie (ton) (1) (1) Eigen + uitbesteed SIPEF • Verse vruchtentrossen of ‘Fresh Fruit Bunches’ (FFB) SIPEF • Oliepalmkwekerij 114 Your partner for sustainable growth extractiepercentage daalde met 5,4% in het laatste kwartaal, voornamelijk door technische aanpassingen aan de stoomdruk bij UMW. De volledige inte- gratie van de gecertificeerde teelt van CSM in de UMW-fabriek is met succes afgerond, ondersteund door de lopende infrastructuurwerkzaamheden. Deze verbeteringen, samen met een betere toegang en voortdurende verbeteringen aan de UMW-fabriek, droegen bij tot een stijging van de palmolieproductie met 6,0% tijdens het laatste kwartaal. Ondanks deze stijgingen vertoonde de palmolieproductie een algemene daling van 2,9%. In Bengkulu daalde de palmolieproductie met 7,1%, gedeeltelijk door een daling van de olie-extractieratio met 4,7%. Deze daling werd toegeschreven aan technische aanpassingen in het fabrieksproces en de impact van her- beplantingsactiviteiten, waardoor het aantal volgroeide hectaren afnam. Een droogteperiode van september tot december 2023 vertraagde de vorming en beschikbaarheid van FFB’s, wat een impact had op de beschikbaarheid van de oogst begin 2024. Hoewel voldoende regen in de tweede helft van het jaar voor enig herstel zorgde, waren deze omstandigheden onvoldoende om het eerdere tekort volledig te compenseren. De omschakeling van de rubberplan- tage Sei Jerinjing (SJE) werd voltooid in 2024 met een succesvolle beplanting van 1.298 hectaren met oliepalmen. Een totaal van 2.256 hectaren oliepalm werd met succes herplant in de Bengkulu plantages in 2024. De plantages in Zuid-Sumatra kenden een aanzienlijke productiegroei in het vierde kwartaal van 2024, ondersteund door de uitbreiding van de mature hectaren en de operationele start van de nieuwe AMR-fabriek. De palmoliepro- ductie in het vierde kwartaal steeg met 49,5% tegenover hetzelfde kwartaal van het vorige jaar. De totale eigen mature arealen in Zuid-Sumatra bedragen nu 21.867 hectaren, waarvan 12.199 hectaren in productie in Musi Rawas en 6.676 hectaren in Dendymarker. Een aanzienlijk aantal jonge palmen zal in de toekomst geleidelijk aan bijdragen aan de totale productie. Gunstige neers- lagomstandigheden in de hele regio droegen bij tot een betere rijping van de vruchten en een hoger trosgewicht, vooral in de jongere volgroeide arealen. De jaarlijkse palmolieproductie van Zuid-Sumatra steeg met 19,6% in 2024. Papoea-Nieuw-Guinea De activiteiten in Papoea-Nieuw-Guinea toonden hun veerkracht in 2024, na de vulkaanuitbarsting in november 2023. De productie van FFB daalde met 30,1% in vergelijking met vorig jaar en de productie van FFB van eigen plantages voor het hele jaar eindigde 22,5% lager. Deze resultaten waren in lijn met de verwachtingen na de voltooiing van de herstelmaatregelen. De productie van palmolie stond ook onder druk, met volumes die in het vierde kwartaal 30,2% lager waren dan in hetzelfde kwartaal het jaar ervoor en een jaarproductie die 25,5% lager was. Dit werd beïnvloed door de herstelfase na de uitbarsting, een natte start in Q1 en de lopende upgrades van de fabriek in Navo, die tijdelijk een impact hadden op de extractiepercentages. De neerslagpatronen lagen in 2024 boven het vijfjarig gemiddelde, met een moeilijk nat seizoen in het eerste kwartaal dat de oogst van FFB en de ol- iekwaliteit beïnvloedde. De regenval stabiliseerde echter in de tweede helft van het jaar, waardoor gunstige omstandigheden voor groei en herstel ont- stonden. Deze patronen zullen naar verwachting de productie in het komende jaar ondersteunen. De productie van de kleine boeren (‘smallholders’) lag aan het einde van het jaar 13,1% lager dan in 2023. Deze daling was voornamelijk te wijten aan gebieden die getroffen werden door de vulkaanuitbarsting, maar in mindere mate dan de eigen plantages. De gewassen van de kleine boeren beginnen eveneens tekenen van herstel te vertonen. De totale palmolieproductie van Hargy Oil Palms lag 22,1% onder het niveau van 2023. Investeringen De totale investeringsuitgaven van SIPEF bedroegen 86,9 miljoen US dollar en hebben voornamelijk betrekking op de afronding van de expansie in Zuid-Su- matra in Indonesië Tegen eind 2024 waren in totaal 85.500 hectaren van SIPEF beplant met ol- iepalmen. De bevoorradingsbasis overschreed 105.000 hectaren en beleverde tien palmolieverwerkende fabrieken in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea. In 2025 zal SIPEF zich vooral blijven concentreren op de investeringsprogram- ma’s in Zuid-Sumatra. Aangezien de herbeplanting van 10.184 hectaren eind 2023 is voltooid, betreffen deze programma’s voornamelijk de verdere uit- breiding van de beplante oppervlakten en de nieuwe infrastructuur in Musi Rawas, en de verbetering van de bestaande infrastructuur in Dendymarker, Verdere investeringen zijn gepland voor het kwaliteitsverbeteringsprogramma, waarbij verschillende fabrieken worden gemoderniseerd. In Musi Rawas werden vorig jaar, in overeenstemming met de RSPO ‘New Planting Procedures’, nog eens 1.366 hectaren gecompenseerd en 1.644 hectaren beplant of voorbereid voor beplanting, om te komen tot een to- taal van 19.827 beplante hectaren. Dit komt overeen met 85,4% van de 23.216 hectaren die via compensatie werden verworven. Eind 2024 bedroeg de totale vernieuwde en beplante oppervlakte in de business unit Zuid-Sumatra al 30.052 hectaren, waarvan 21.867 hectaren (72,8%) volgroeid en geoogst zijn. Naast de expansie in Zuid-Sumatra zal SIPEF in 2025 ook investeren in de vernieuwing van materialen en fabrieken en tevens in de gebruikelijke her- beplantingsprogramma’s (11.238 hectaren oudere aanplant in Sumatra, Pa- poea-Nieuw-Guinea en Ivoorkust). De omschakeling van rubberplantages in Noord-Sumatra en Bengkulu naar 2.437 hectaren rijpende oliepalmen bevindt zich in de laatste fase. De strategische investeringen in ‘waardecreatie’ zijn nauw verbonden met innovatie, vroegtijdige toepassing van nieuwe techniek- en, duurzaamheid en operationele verbeteringen, met een specifieke focus op de productie van olie van hoge kwaliteit en met een laag vervuilingsgehalte. Deze initiatieven zullen in 2025 meer dan 9 miljoen US dollar bedragen. Andere producten: bananen De laatste uitbreiding van de plantage in Akoudié zal zijn optimale produc- tiepotentieel bereiken in 2025, met een totale beplante oppervlakte van 250 hectaren. Terwijl nieuw ontwikkelde plantages goed blijven presteren, hebben historische plantages meer tijd nodig om hun gebruikelijke opbrengstniveaus te bereiken. Op het landgoed van Motobé worden verbeterde opbrengsten verwacht in de tweede helft van het jaar met 95 hectaren hersteld areaal. De uitbreiding van de bananenplantages van SIPEF is eind 2024 grotendeels voltooid. Hierdoor zal tegen eind 2025 de totale beplante oppervlakte 1.338 hectare bedragen, wat zal leiden tot een geleidelijke stijging van de productie tot bijna 60.000 ton in 2025. Jaarverslag 2024 115 Met een sterke focus op operationele efficiëntie, kostenbeheersing en duurzaam- heid blijft SIPEF goed gepositioneerd om in te spelen op de marktdynamiek. Petra Meekers, CEO 116 Your partner for sustainable growth • ESG-overzicht 2024 SIPEF is ervan overtuigd dat de productie van duurzame palmolie waarde toe- voegt aan de wereldwijde voedselvoorziening omdat ze minder land vereist en hogere opbrengsten levert tegen lagere kosten in vergelijking met de pro- ductie van andere oliegewassen. Palmolie kan een cruciale rol spelen in het voldoen aan de groeiende vraag van de bevolking, terwijl de beperkte beschik- baarheid van landbouwgrond wordt gerespecteerd. SIPEF voerde een dubbele-materialiteitsbeoordeling uit in overeenstemming met de CSRD (de Europese richtlijn duurzaamheidsrapportering door bedrij- ven), waarbij materiële onderwerpen werden geïdentificeerd met een impact op haar bedrijfsmodel en/of de samenleving. Dit hoofdstuk richt zich op ‘klimaatverandering’, ‘biodiversiteit en ecosystemen’ en ‘eigen personeel’. Bovendien behandelt de evolutie op het gebied van de traceerbaarheid in de toeleveringsketen, die van cruciaal belang is voor het bedrijfsmodel. Klimaatverandering De landbouwsector draagt in grote mate bij tot de klimaatverandering en staat bloot aan verschillende risico’s die er verband mee houden. Hij biedt echter ook aanzienlijke mogelijkheden voor een positieve impact. • Belangrijkste impacten, risico’s en opportuniteiten: Als land- bouwbedrijf veroorzaken de activiteiten van SIPEF een aanzienlijke uitstoot van broeikasgassen, waarbij palmolie goed is voor 98% van haar uitstoot. De primaire bronnen zijn veranderingen in landgebruik, afvalwater van palm- oliefabrieken (POME) en operationele inputs zoals brandstof en kun- stmest. Belangrijke fysieke risico’s zijn onder meer hittegolven en overstro- mingen aan kusten en rivieren, terwijl transitierisico’s betrekking hebben op beperkingen in het landgebruik en op koolstofprijzen die door externe partijen worden bepaald. Ondanks deze uitdagingen kunnen de agro-in- dustriële bedrijven duurzame en klimaatbestendige praktijken toepassen, zoals ‘klimaatslimme’ landbouw, innovatieve technologieën en veerkrach- tige gewasvariëteiten. • Beleid en doelstellingen: SIPEF heeft in haar Responsible Plantations Policy (RPP) verbintenissen vastgelegd om haar uitstoot van broeikasgassen te monitoren en te verminderen, en tastbare oplossingen te blijven vinden die het bedrijf in staat zullen stellen om de geïdentificeerde klimaatgere- lateerde risico’s te beheren en zich eraan aan te passen. SIPEF heeft zich tot doel gesteld de intensiteit van haar broeikasgasemissies (Scope 1 en 2) tegen 2030 met 28% te verminderen, met 2021 als referentiejaar. De onderneming werkt ook aan een update van haar doelstelling om de emis- sie-intensiteit in Scopes 1, 2 en 3 te verminderen tegen 2025. Biodiversiteit en ecosystemen SIPEF, dat actief is in regio’s die rijk zijn aan tropische bossen, erkent haar verantwoordelijkheid om de gevolgen voor de biodiversiteit te beperken door de ontbossing los te koppelen van de landbouwproductie. • Belangrijkste impacten, risico’s en opportuniteiten: Een uitbreiding van de landbouwactiviteiten zonder goede ruimtelijke ordening leidt tot ontbossing, verlies van habitats en versnippering van ecosystemen. Tot de belangrijkste risico’s behoren groeibeperkingen als gevolg van de vermin- derde beschikbaarheid van land en de toegenomen beperkingen op het landgebruik. Aan de andere kant kan de productiviteit per hectare worden verhoogd door gebruik te maken van technologie, kunstmest, bodembe- heer en plagenbestrijding. • Beleid en doelstellingen: Zoals uiteengezet in haar RPP, heeft SIPEF zich er in 2015 toe verbonden om af te zien van ontbossing en nieuwe ontwikkelingen op turfgrond. Sinds 2021 heeft SIPEF een systeem geïm- plementeerd om de naleving van deze verbintenis door haar leveranciers te controleren. Het bedrijf heeft ook een jaarlijks doel gesteld om het verlies van boombedekking en het aantal branden in de eigen activiteiten en de gebieden van leveranciers te herleiden tot nul. Palmolieproductie versus andere vloeibare oliën Palm Koolzaad Soja Bron: https://theoilpalm.org/davos-and-food-security-the-facts-on-oilseed-efficiency/ Rendement Meststof Pesticides Energie-input 3,62 0,79 0,3 2 11 29 0,5 0,7 2,947 99 315 Ton geproduceerde olie per hectare Kg om 1 ton olie te produceren Kg om 1 ton olie te produceren Gj om 1 ton olie te produceren Jaarverslag 2024 117 www.sipef.com Partners for sustainable growth Eigen personeel Met meer dan 24.000 werknemers is de gezondheid en veiligheid van haar personeel een prioriteit voor SIPEF. • Belangrijkste impacten, risico’s en opportuniteiten: SIPEF erkent de gevaren die inherent zijn aan haar arbeidsintensieve activiteiten en het cru- ciale belang van een doeltreffend beheer. Daarnaast kan het inzetten van technologie en innovatie risico’s beperken, inclusiviteit bevorderen, taken stroomlijnen en de efficiëntie verbeteren. • Beleid en doelstellingen: Het beleid van SIPEF voor veiligheid en ge- zondheid op het werk stelt minimumvereisten om een veilige werkomgev- ing te garanderen en verplicht alle werknemers en aannemers om deze na te leven. De activiteiten van SIPEF worden jaarlijks geauditeerd volgens de OHS-normen van de RSPO, Rainforest Alliance, GlobalG.A.P. en Fair- trade. SIPEF blijft zich inzetten voor het bereiken van nul werkgerelateerde dodelijke ongevallen en het verminderen van het aantal ongevallen met werkverlet. SIPEF handhaaft hoge normen inzake arbeidsvoorwaarden en ethische bedrijfspraktijken, niet alleen binnen het bedrijf maar ook bij de kleine bo- eren. Haar beleid voor verantwoord inkopen kan worden geraadpleegd op de website van het bedrijf. SIPEF bevordert ook de diversiteit van haar personeelsbestand door een programma te implementeren dat vrouwen in staat stelt om plantagerollen te vervullen die traditioneel door mannen worden gedaan. Betere traceerbaarheid in de toeleveringsketen De levering van duurzame, traceerbare, gecertificeerde producten van hoge kwaliteit staat centraal in het bedrijfsmodel en de duurzaamheidsaanpak van SIPEF. In 2024 bleef SIPEF haar naleving van toonaangevende duurzaam- heidsnormen handhaven en verbeteren. SIPEF heeft zich tot doel gesteld om tegen 2030 100% RSPO-gecertificeerd (Roundtable on Sustainable Palm Oil) te zijn voor al haar palmolieactiviteiten, inclusief die van de lokale boeren die aan haar fabrieken leveren. Eind 2024 waren negen van de tien SIPEF-fab- rieken RSPO-gecertificeerd. Bovendien is 75% van de beplante oppervlakte in de activiteiten van SIPEF RSPO-gecertificeerd en is de volledige productie traceerbaar. In oktober 2024 verkreeg Plantations J. Eglin een 100% Fairtrade-certificer- ing voor alle bananenplantages van SIPEF in Ivoorkust, met inbegrip van de nieuwste sites. In oktober 2024 lanceerde SIPEF ook een innovatieve Supply Chain Traceabili- ty Tool, die ervoor zorgt dat de strenge regelgeving al ruim voor haar geplande implementatie wordt nageleefd. • Vooruitzichten 2025 SIPEF verwacht een sterk jaar 2025 dankzij de combinatie van groeiende jaarlijkse productievolumes (door het voortgezet herstel van de productie in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea) met stabiele eenheidskosten en een veerkrachtige palmoliemarkt. Hoewel SIPEF erkent dat de marktprijs van palmolie momenteel onder druk staat en dat ongunstige weersomstandigheden de productievolumes nog kun- nen beïnvloeden, is het bedrijf optimistisch en verwacht het dat zijn uiteinde- lijke recurrente resultaat voor 2025 dat van 2024 zal overtreffen. SIPEF zal zijn expansie in 2025 voortzetten, voornamelijk in Zuid-Sumatra. Daarnaast plant SIPEF strategische investeringen in waardecreatie voor meer dan 9 miljoen US dollar, met een specifieke focus op de productie van olie van hoge kwaliteit en met een laag verontreinigingsgehalte. Het uitgebreide en gediversifieerde investeringsbudget van SIPEF van in totaal meer dan 100 miljoen US dollar zou moeten passen in de cashflow die in 2025 wordt gege- nereerd. SIPEF verwacht dan ook dat haar netto financiële schuldpositie eind 2025 nauw zal aansluiten bij de positie eind 2024 SIPEF • Hargy Oil Palms Gedetailleerde informatie is te vinden in het jaarverslag van SIPEF (https://www.sipef.com/hq/investors/annual-reports/) 118 Your partner for sustainable growth VBS ontwikkelt F1-hybride oliepalmvariëteiten en ondersteunt veredelings- technologieën - zonder genetische modificatie - om aanzienlijke opbrengstver- hogingen te realiseren. Dit levert de beste duurzaamheidswinst op en draagt bij tot de preventie van verdere ontbossing en vernietiging van de biodiversiteit. VBS ontwikkelde een unieke methode om zuivere veredelingslijnen te produc- eren, de ouders van F1-hybriden, en zet haar kernstrategie van in het veld ge- teste F1-hybride variëteiten voor de oliepalmindustrie voort. Met een groeiende wereldwijde vraag naar plantaardige olie en een beperkt potentieel voor het uit- breiden van landbouwgrond, is de verhoging van de opbrengst per oppervlakte de enige haalbare oplossing. F1-hybriden bieden het potentieel om de opbrengst per hectare significant te verhogen, waardoor het risico van verdere ontbossing en biodiversiteitsverlies wordt beperkt. Er zijn drie belangrijke gebieden van lopend onderzoek en ontwikkeling met een aanzienlijk potentieel om de palmolieproductie te verbeteren: de ontwikkeling van verbeterde gewasvariëteiten; de verhoging van de genetische resistentie en veerkracht van gewassen tegen plagen en ziekten (ondersteund door geïnte- greerde praktijken voor het beheer van plagen en ziekten) en de verbetering van agronomische praktijken, inclusief een vroege invoering van nieuwe technieken voor bodemgezondheid en regeneratieve praktijken. De commerciële F1-hybride variëteiten van Verdant, waarschijnlijk de eerste ter wereld, zijn geselecteerd om uitzonderlijke opbrengsten te behalen, zelfs in veranderende klimatologische omstandigheden en op bodems met een la- gere vruchtbaarheid. Hun aanpassingsvermogen maakt ze relevant om de uit- dagingen van de klimaatverandering aan te pakken. In 2021 startte VBS haar testprogramma met veldproeven door 31 F1-hybride kruisingen te planten. In 2022 werden nog eens 42 kruisingen en in 2023 nog- maals 161 F1-hybride kruisingen geplant. Elk jaar zullen meer partijen genetisch diverse F1-hybride kruisingen worden getest in veldproeven. De registratie van de oogst/opbrengst van de eerste F1-hybride proef begon in januari 2024. VBS blijft op schema om in 2029 volledig geteste F1-hybriden met een hoge opbrengst op de markt te brengen. Naast het testen van genetisch diverse kruisingen, zal VBS ook kruisingen produceren van ouders met complementaire eigenschappen. Het bedrijf zal ook werken aan kruisingen die niet alleen een hoog rendement heb- ben, maar ook tolerant zijn voor ziekten en plagen en/of eigenschappen bezitten die de toekomstige mechanisatie en de oogst vergemakkelijken. Via haar adviesverlening promoot VBS geïntegreerde strategieën voor het beheren van plagen en ziekten, met voorrang voor biologische bestrijdings- methoden en preventieve maatregelen, zonder -of met een minimale- afhanke- lijkheid van pesticiden. Waar dat niet effectief blijkt, zal VBS alleen het gebruik van gerichte bestrijdingsmiddelen aanbevelen, op maat van de te bestrijden plaag i.p.v. van bestrijdingsmiddelen met breed spectrum. Verdant Bioscience (VBS), met hoofdkwartier in Singapore, zit op schema om het eerste commerciële F1-hybride olie- palmzaad te lanceren in 2029. Verdant Bioscience 42 % Deelnemingspercentage AvH. Geconsolideerd (vermogensmutatiemethode). (USD 1.000) 2024 2023 2022 Omzet 4.743 5.315 5.905 EBITDA -3.029 -1.932 -477 EBIT -3.720 -2.523 -1.094 Nettoresultaat (deel groep) -3.392 -3.310 -1.288 Eigen vermogen (deel groep) 3.200 6.592 9.903 Netto financiële positie -26.412 -22.546 -20.019 Balanstotaal 32.924 32.291 32.989 Personeel 410 392 407 Verdant Bioscience www.verdantbioscience.com Partners for sustainable growth • De baanbrekende F1-hybriden van VBS zullen de opbrengst per hectare aanzienlijk verhogen, waardoor het gebruik van het bestaande areaal wordt geoptimaliseerd en de druk op verdere ontbossing en biodiversiteitsverlies wordt verlicht. Deze aanpak is een cruciale stap op weg naar duurzaamheid in de industrie. • VBS erkent het vitale belang van de ontwikkeling van klimaatbes- tendige gewassen. Het versterken van het aanpassingsvermogen van toekomstige plantages is essentieel om de voedselzekerheid en de duurzaamheid van de landbouw op lange termijn te garan- deren in het licht van de wereldwijde milieu-uitdagingen. • Door de veerkracht van nieuwe gewassen te stimuleren, kan hun vermogen voor adaptatie aan de klimaatverandering versterken. Stephen Nelson (CEO) Paul Connely Brian Dyer Brian Forster Ahmad Subagio Jaarverslag 2024 119 2024 2023 2022 (€ 1.000) (INR mio) (INR mio) (INR mio) Omzet 248.175 22.490 24.174 21.097 EBITDA 19.064 1.724 2.166 1.754 EBIT -6.201 -561 180 297 Nettoresultaat (deel groep) -13.881 -1.258 460 -830 Eigen vermogen (deel groep) 205.942 18.663 15.738 15.177 Netto financiële positie -150.115 -13.603 -14.004 -10.809 Balanstotaal 481.035 42.605 39.780 36.557 Personeel 1.195 1.173 955 Sagar Cements heeft 4 geïntegreerde cementfabrieken en 2 maalinstallaties in de deelstaten Telangana en Andhra Pradesh (AP, Zuid-India), Madhya Pradesh (Centraal-India) en Orissa (Oost-India) en blijft haar regionale aanwezigheid verder diversifiëren. De vraag naar cement stond in India gedurende 2024 onder druk, vooral door een vertraging van openbare infrastructuurwerken na de regeringsverkiezin- gen en ongunstige weersomstandigheden (langer moessonseizoen en extreme hitte). Voor Sagar leidden nieuwe regeringsformaties op haar belangrijkste eindmarkten, de zuidelijke staten Andhra Pradesh (AP) en Telangana, tot een druk op de bezettingsgraad van haar fabrieken die deze markten bedienen. Tegen eind 2024 begon de overheidsvraag zich te herstellen. Deze trend zal zich naar verwachting voortzetten in 2025 onder impuls van grotere pro- jecten zoals de ontwikkeling van de hoofdstedelijke regio Amravati (nieuwe hoofdstad van AP), de verdere ontwikkeling van Vizag tot het belangrijkste financiële centrum van AP, grootschalige irrigatieprojecten, grote wegen- werken (ca. 32 miljard euro voorzien in het budget van de centrale overheid) en projecten voor betaalbare huisvesting. Door de zwakke vraag stonden de cementprijzen in 2024 eveneens onder druk. Sagar heeft in 2024 met succes de productie opgedreven bij Andhra Cements, de geïntegreerde cementfabriek in AP met een capaciteit van ca. 2,25 miljoen ton. Door deze acquisitie in 2023 heeft Sagar haar marktpositie in Zuid-India versterkt. Door de gemiddelde transportafstanden te verkorten, kan ze haar klanten beter bedienen. Conform de richtlijnen van de toezichthouder heeft Sagar het belang in Andhra Cements verlaagd van 95% naar 90%. De op- brengst van ca. 5 miljoen euro zal worden gebruikt om verdere investeringen ter verbetering van de efficiëntie te financieren. De omzet voor 2024 daalde met 7% tot 22,5 miljard Indiase roepies (248,2 miljoen euro) bij een lichte volumestijging (+3%), voornamelijk dankzij de productiestijging bij Andhra Cement, in combinatie met een prijsdaling van 10%. Gezien de lage prijzen daalde de EBITDA met 20% naar 1,7 miljard roepies (19,1 miljoen euro). Sagar blijft inzetten op kostenbeheersing, verbetering van de energie-effi- ciëntie, meer gebruik van alternatieve brandstoffen en verkorting van de ge- middelde transportafstanden. Het nettoresultaat evolueerde van 459,9 miljoen roepies (5,2 miljoen euro) in 2023 naar een negatief resultaat van 1.257,9 miljoen roepies (13,9 miljoen euro) in 2024. Sagar Cements is een beursgenoteerde cementfabrikant met hoofdkantoor in Hyderabad (India) en een totale produc- tiecapaciteit van 10.5 miljoen ton per jaar. Sagar Cements 20 % Deelnemingspercentage AvH. Geconsolideerd (vermogensmutatiemethode). Anand Reddy Sreekanth Reddy (co-Managing Directors) K. Ganesh K. Prasad Anji Reddy Raja Reddy Rajesh Singh Sanjay Singh Sagar Cements www.sagarcements.in Partners for sustainable growth • In 2024 behaalde Sagar een belangrijke ESG-mijlpaal met de vali- datie door SBTi van haar ambitieuze doelstellingen voor de reduc- tie van broeikasgasemissies tegen 2030 en 2050. Het is de eerste Indiase cementfabrikant die gevalideerde CO 2 -emissiereductie- doelstellingen heeft vastgelegd om tegen 2050 ‘net zero’ te zijn. • Sagar focust op de beperking van haar koolstofintensiteit en waterverbruik d.m.v. investeringen in hernieuwbare energie, effi- ciëntieverbetering, circulaire werking en strenge emissiecontroles. • In 2024 verving Sagar in de fabriek in Mattampally 9% op koolstof gebaseerde brandstoffen door alternatieve brandstoffen. Het doel is om dit op groepsniveau tegen 2030 te verhogen tot 25%. • Andere prioriteiten zijn goede mijnbouwpraktijken, technologie- en datagestuurde productieprocessen en de beperking van afval. • Sagar handhaaft ook de hoogste normen m.b.t. corporate govern- ance en heeft verschillende gedragscodes en beleidslijnen gefor- maliseerd, bijvoorbeeld inzake mensenrechten, innovatie, ethiek, eerlijke concurrentie, anticorruptie en gegevensbescherming. 120 e bijdragen van de geconsolideerde deelnemingen van AvH Growth Capital stegen met 13% naar 27,1 miljoen euro. Als gevolg van nega- tieve reële-waardeaanpassingen in de portfolio Life Sciences & South-East Asia voor een totaal nettobedrag van 35,6 miljoen euro, leverde Growth Capital een negatieve bijdrage van 8,6 miljoen euro. Dankzij een positieve evolutie van de beperkte investeringsportefeuille van AvH met 5,8 miljoen euro (versus een 2,6 miljoen euro negatieve variatie in 2023), was de bijdrage van AvH & subholdings minder negatief dan vorig jaar. In vergelijking met voorgaande jaren was de bijdrage van de meerwaarden veel lager: in Q4 2024 realiseerde AvH een meerwaarde op de verkoop van een voormalig industrieterrein in Zwijndrecht, België. AvH & Growth Capital Bijdrage tot het geconsolideerd nettoresultaat AvH (€ miljoen) 2024 2023 2022 Bijdrage van de deelnemingen -8,6 10,9 52,1 Bijdrage geconsolideerde deelnemingen 27,1 24,0 38,3 Fair value -35,6 -13,1 13,8 AvH & subholdings -9,9 -14,8 -24,2 Netto meer/minderwaarden 3,8 25,7 326,4 Totaal -14,6 21,7 354,3 121 Mediahuis 122 Your partner for sustainable growth Gezonde balansen, een flexibele bedrijfscultuur van ondernemerschap met sterke risicobewaking en een selectief investeringsbeleid: al die factoren dra- gen bij aan de diversificatie en de beperking van de economische en financiële risico’s. Het beperkt aantal deelnemingen stelt de teams van AvH in staat om hun activiteiten goed te begrijpen en met kennis van zaken hun strategie mee vorm te geven. In haar meer mature investeringsportefeuille maakte AvH een nieuwe inves- tering bekend in V.Group, een wereldwijde leverancier van bedrijfskritieke diensten aan de maritieme industrie met hoofdzetel in het Verenigd Konink- rijk. AvH investeerde verder in haar portfoliobedrijven GreenStor, Van Moer Logistics en het aan Van Moer Logistics verwante Blue Real Estate. Er vonden geen grote desinvesteringen plaats. AvH breidde het team uit met een ervaren investeringsdeskundige die zich specifiek toelegt op de DACH-markten. Een klein deel van de investeringsportefeuille is specifiek gefocust op inves- teringen in Life Sciences bedrijven die actief zijn in een vroeg ontwikkelings- stadium, evenals in bedrijven in India en Zuidoost-Azië, waarvoor de investe- ringen verlopen via fondsen waarin AvH een rol kan spelen als ‘cornerstone’ investeerder. De teams van zowel Life Sciences als India & South-East Asia werden versterkt. Een nieuwe investering betreft het Belgische Confo Thera- peutics, een onderneming met kandidaat-geneesmiddelen in klinische fase en leider in de ontdekking van geneesmiddelen gericht op G-proteïne gekoppelde receptoren (GPCR’s) voor patiënten met ernstige ziekten die momenteel on- derbehandeld zijn. Vervolginvesteringen werden gedaan in AstriVax Therapeu- tics , Biotalys, MRM Health, OncoDNA en VICO Therapeutics. In India vonden vervolginvesteringen plaats in Camlin Fine Sciences, Healthquad II Fund en Venturi Partners Fund I. • Bijdrage van de deelnemingen Ondanks de moeilijk economische en politieke context bedroeg de totale bijdrage van de deelnemingen 27,1 miljoen euro (2023: 24,0 miljoen euro), inclusief de bijdrage van de nieuwe investeringen die in 2024 werden gedaan. OMP behaalde zelfs recordresultaten en verhoogde de omzet met 16%. GreenStor deed het zeer goed dankzij de hoge marktprijzen en de goede beschikbaarheid van capaciteit. Mediahuis handhaafde haar nettowinst en omzetniveau ondanks uitdagende advertentiemarkten en stijgende distributie- kosten. Biolectric kon haar omzet en nettowinst handhaven ondanks moeilijke vergunnings- en financieringsvoorwaarden voor haar klanten. Agidens slaag- de erin de nettowinst te verhogen ondanks een lagere omzet, dankzij een verbeterde operationele werking. Turbo’s Hoet Groep en Van Moer Logistics AvH stelt kapitaal ter beschikking aan een beperkt aantal bedrijven met een internationaal en een duurzaam groeipotentieel. De investeringsstrategie is gebaseerd op een multisectorale benadering met een langetermijnhorizon. Het focust op zakelijke trends, op de kwaliteit van managementteams en op waardecreatie door operationele verbe- tering, innovatie, talentontwikkeling en relevante ESG-aspecten. AvH & Growth Capital Van Moer Logistics • Multimodaal transport EMG/Gravity Media Jaarverslag 2024 123 werden geconfronteerd met een lagere vraag en zagen hun omzet en winst dalen. Camlin Fine Sciences leed verlies door moeilijke markten voor vanilline (die in 2025 verbeteren) en belangrijke waardeverminderingen op haar fabrie- ken in Italië en China. EMG presteerde goed met high-profile productietaken voor verschillende internationale sportevenementen, maar de resultaten wer- den beïnvloed door eenmalige kosten en bijzondere waardeverminderingen als gevolg van de integratie en stroomlijning van de EMG- en Gravity Me- dia-organisaties die eind december 2023 werden samengevoegd. • Fair value investeringen AvH investeerde de afgelopen jaren zowel rechtstreeks als via gespecialiseerde investeringsfondsen in een aantal beloftevolle jonge bedrijven. Naarmate die bedrijven succesvol zijn en verdere kapitaaloperaties plaatsvinden, kan dat aanleiding geven tot reële-waardeaanpassingen. Over het geheel genomen was de winstbijdrage van deze investeringscluster wezenlijk negatief in 2024 als gevolg van negatieve reële-waardeaanpassin- gen in de portfolio Life Sciences & South-East Asia voor een totaal nettobedrag van 35,6 miljoen euro. De belangrijkste elementen die deze evolutie verklaren, zijn: (i) de negatieve evolutie van de aandelenkoers van Biotalys en (ii) een ne- gatieve reële waardecorrectie op de investering van AvH in Medikabazaar, een B2B online marktplaats voor medische uitrusting en benodigdheden in India, na de ontdekking van financiële onregelmatigheden, die inmiddels adequaat zijn aangepakt. De fondsen van HealthQuad II, Convergent Finance en Venturi Partners zetten hun investeringsstragie verder in lijn met de verwachtingen. • AvH & subholdings Dankzij een positieve evolutie van de beperkte beleggingsportefeuille van AvH met 5,8 miljoen euro (tegenover een negatieve variatie in 2023 van 2,6 miljoen euro), was de bijdrage van AvH & subholdings minder negatief dan vorig jaar. • Netto meer-/minderwaarden In vergelijking met voorgaande jaren was de bijdrage van de meerwaarden veel lager: in het vierde kwartaal van 2024 realiseerde AvH een meerwaarde op de verkoop van een voormalig industrieterrein in Zwijndrecht, België. (1) AvH Growth Capital bezit aanvullend ook 33,3% van de aandelen van Blue Real Estate, een vastgoedonderneming die magazijnen verhuurt aan Van Moer Logistics (2) Fully diluted (volledig verwaterd) (3) Incl. participaties via HealthQuad Fund I + II India & South-East Asia Biotalys 14% AstriVax Therapeutics 8% Confo Therapeutics 6% MRM Health 16% Convergent Finance 7% HealthQuad I Fund 36% HealthQuad II Fund 11% Medikabazaar (3) 11% Venturi Partners Fund I 11% OncoDNA 10% VICO Therapeutics 6% Agidens 85% Biolectric 54% OMP 20% Camlin Fine Sciences 8% EMG 23% V.Group 33% Turbo’s Hoet Groep 50% Mediahuis 14% GreenStor 50% Van Moer Logistics (1) 32% AvH & Growth Capital Life Sciences Fair value investeringen (2) 31 december 2024 124 Your partner for sustainable growth Ondanks de onvoorspelbare marktomstandigheden heeft Agidens belangrijke mijlpalen bereikt in haar groeistrategie, in het bijzonder met de succesvolle overname van AUGI in Spanje. Deze strategische overname heeft niet alleen de aanwezigheid van Agidens op de markt vergroot maar ook haar capaci- teiten op het vlak van discrete automatisering versterkt. Met deze overname benadrukt Agidens te streven naar gerichte opportuniteiten voor waardecre- atie, die in lijn liggen met haar strategische doelstellingen op lange termijn. In 2024 had de marktvolatiliteit een negatieve invloed op bepaalde gebieden waarop Agidens actief is. Positief is dat de Spaanse economie veerkrachtiger bleek dan de economieën in de rest van Europa. Het nettoresultaat voor 2024, inclusief de bijdrage van AUGI vanaf de overnamedatum, bedragen 1,4 mil- joen euro. De toegenomen winstgevendheid en kasstroomgeneratie van Agidens bieden flexibiliteit voor de verdere uitbreiding van haar capaciteiten in onder meer AI en datagestuurde oplossingen, en voor het verkennen van fusies en overna- mes ter ondersteuning van verdere groei. Energies, met focus op tankterminals, zette haar groei door en heeft haar marktpositie in de doelsectoren verder versterkt. De omzetgroei werd gesti- muleerd door nieuwe investeringen in de capaciteitsuitbreiding en door een toename van recurrente activiteiten voor belangrijke klanten. Life Sciences ondervond nog steeds de invloed van het terugschroeven van investeringen in automatiseringsprojecten na de coronapandemie. De valida- tie- en testdiensten bleven echter sterke marges genereren. Dankzij de gecom- bineerde expertise in procesdomeinen en ervaring met Good Manufacturing Practices (GMP) bleef Agidens nieuwe klanten aantrekken, wat de reputatie van het bedrijf als betrouwbare partner in deze sector versterkt. Food & Beverages is actief op een zeer competitieve markt waar de klanten hun investeringen verder hebben gereduceerd om het hoofd te bieden aan de aanhoudende kosteninflatie. Dit heeft geleid tot een lagere omzet in de verschillende segmenten die betrokken zijn bij de productie en verwerking van dranken, zuivel- en diepvriesproducten. In Fine Chemicals behaalde Agidens goede marges bij een stabiele omzet en er dienen zich verdere groeimogelijkheden in deze sector aan. • ESG-overzicht 2024 Agidens voerde een dubbele materialiteitsbeoordeling uit in overeenstemming met de CSRD en identificeerde ‘ondersteuning van duurzame industrieën’ als een opportuniteit en ‘veiligheid, gezondheid en welzijn van medewerkers’, ‘ta- lentontwikkeling’ en ‘ethisch zakendoen’ als risicofactoren met een mogelijke impact op haar bedrijfsmodel of op de samenleving. Ondersteuning van duurzame industrieën Agidens kan een sleutelrol spelen in de ondersteuning van de duurzaamheids- uitdagingen van industriebedrijven. De oplossingen van Agidens zijn gericht op een efficiënt gebruik van energie, water en hulpbronnen, en op de be- vordering van de transitie naar hernieuwbare energie. Agidens wil het goede voorbeeld geven en heeft ook een reductieplan opgesteld voor haar eigen activiteiten. • Belangrijkste impacten, risico’s en opportuniteiten: De oplossin- gen van Agidens ondersteunen de duurzaamheidsdoelstellingen van haar klanten, waardoor hun concurrentievermogen op de markt wordt verbeterd en de lokale werkgelegenheid behouden blijft. Naarmate klanten investe- ren in duurzame productieprojecten, waaronder hernieuwbare transities, een efficiënt gebruik van hulpbronnen en circulariteit, zal de vraag naar geavanceerde automatiseringsoplossingen naar verwachting toenemen. Agidens is een toonaangevende leverancier van oplossingen voor industriële procesautomatisering en van validatie- diensten. Het bedrijf legt zich toe op het leveren van innovatieve oplossingen en het aanbieden van een uitzonderlijke service. Met een focus op groei en expansie blijft Agidens industriestandaarden bepalen en succes boeken op verschil- lende markten. Agidens, met kantoren in België, Nederland en Spanje, telt meer dan 500 werknemers. Agidens 85 % Hedwig Maes (CEO) Miquel Bech Peter Cox Philip De Keulenaer Jeff Krbec Steven Peeters Pieter Tilkens Veronique Vandeleene (€ 1.000) 2024 2023 (1) 2022 (1) Omzet 72.198 70.584 59.745 EBITDA 6.440 5.576 4.834 Nettoresultaat (deel groep) 1.418 1.175 727 Eigen vermogen (deel groep) 17.865 16.915 16.175 Netto financiële positie -2.403 5.256 1.933 Agidens (1) Herwerkt in vergelijking met het jaarverslag 2023: exclusief Baarbeek Immo Deelnemingspercentage AvH. Integraal geconsolideerd. Jaarverslag 2024 125 www.agidens.com Agidens is goed gepositioneerd om een rol te spelen in de ontwikkeling en implementatie van technologieën voor de productie, opslag en distributie van nieuwe energiebronnen. • Beleid en doelstellingen: Agidens heeft een proces opgezet om haar activiteiten in kaart te brengen om daarmee het percentage van de omzet verder te verhogen die betrekking heeft op activeiten die bijdragen tot de duurzaamheidsdoelstellingen van haar klanten. • Highlights 2024: Agidens was onder meer betrokken bij de implemen- tatie van een warmwaternetwerk op basis van diepe geothermie, naast andere projecten voor klanten. Daarnaast schetste Agidens haar eigen plan om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen, met als doel de directe emissies (Scope 1 en 2) tegen 2030 met 62% te verminderen ten opzichte van het referentiejaar 2023. Talentontwikkeling Agidens zet zich in voor de groei en ontwikkeling van haar medewerkers. Door prioriteit te geven aan talentontwikkeling vergroot Agidens niet alleen de expertise van haar team, maar versterkt het ook haar positie als aantrekkelijke werkgever op de markt. • Belangrijkste impacten, risico’s en opportuniteiten: Talentont- wikkeling is cruciaal om de motivatie van de medewerkers te stimuleren, innovatie te bevorderen en succes op lange termijn te verzekeren. Het be- vorderen van een positieve leeromgeving verbetert het moreel en de pro- ductiviteit van de werknemers en brengt hen in lijn met de groei en de strategische doelstellingen van Agidens. Anderzijds zou het verzuim om leiderschapscapaciteiten en toekomstvaardigheden te ontwikkelen een aanzienlijk risico kunnen vormen voor het vermogen van Agidens om ef- fectief te concurreren en toptalenten aan te trekken. Zonder investeringen in de groei van haar werknemers loopt Agidens het risico haar concurren- tievoorsprong te verliezen. • Beleid en doelstellingen: Er wordt momenteel een beleid voor talen- tontwikkeling uitgerold om de veelzijdige aard van dit onderwerp aan te pakken, met de nadruk op het ontwikkelen van leiderschap en toekomstige vaardigheden. • Highlights 2024: Agidens lanceerde in 2024 een nieuw leerplatform om de interne opleidingsinitiatieven beter te ondersteunen. Daarnaast werd een programma voor leiderschapsontwikkeling geïmplementeerd dat is afgestemd op haar strategische langetermijndoelstellingen, waarmee de medewerkers worden voorbereid om het voortouw te nemen in de digitale toekomst. Veiligheid, gezondheid en welzijn van de werknemers Agidens is zich bewust van haar impact op de veiligheid, de gezondheid en het welzijn van haar medewerkers. Dit is bovendien een belangrijke prioriteit van haar klanten. • Belangrijkste impacten, risico’s en opportuniteiten: Door voorrang te geven aan veiligheid, gezondheid en welzijn kan Agidens een positieve werkomgeving creëren, die op haar beurt het moreel en de productiviteit van de werknemers verbetert. Anderzijds bestaat ook het risico dat inci- denten tot reputatieschade kunnen leiden en financiële gevolgen kunnen hebben. • Beleid en doelstellingen: Agidens heeft een veiligheids- en gezond- heidsbeleid geïmplementeerd en bepaalt daarbij de gepaste doelstellingen. • Highlights 2024: Agidens heeft een verbeterd veiligheids- en gezond- heidsdashboard ingevoerd. Daarnaast werd een actieplan ontwikkeld en uitgevoerd op basis van de inzichten uit de welzijnsenquête van 2023. Ethisch zakendoen ‘Ethisch zakendoen’ is cruciaal voor de vormgeving van de strategie en maakt integraal deel uit van het streven van Agidens om een ethische organisatie op te bouwen. In 2024 heeft Agidens haar gedragscode herzien en een e-learn- ingmodule over bedrijfsethiek geïntroduceerd. Agidens • Productievestiging Nestlé Agidens • AZ Alma 126 Your partner for sustainable growth Ondanks de moeilijke macro-economische omstandigheden voor de veehou- derij in haar belangrijkste geografische markten, realiseerde Biolectric een lichte omzetstijging. Het bedrijf versterkte zijn marktpositie verder door zijn productportfolio uit te breiden en de Zwitserse markt te betreden. Een be- langrijke drijfveer voor deze groei was de succesvolle introductie van de bio- gaszuiveringsinstallatie, waarmee biomethaan in het aardgasnet kan worden geïnjecteerd. Slechts één jaar na de marktintroductie waren deze biogaszui- veringsinstallaties al goed voor 57% van het totaal aantal bestellingen. Deze nieuwe oplossing stelde Biolectric in staat om een totale order intake van 33,5 Biolectric is marktleider in de productie en verkoop van compacte biogasinstallaties (11 tot 74 kW) bestemd voor melkvee- en varkenshouderijen en voor waterzuiveringsstations. Dankzij de anaerobe vergistingstechniek wordt me- thaangas uit mest en slib omgezet in duurzame elektriciteit en warmte of gezuiverd tot duurzaam aardgas, waardoor de uitstoot van schadelijke broeikasgassen wordt vermeden. Biolectric 54 % Deelnemingspercentage AvH. Integraal geconsolideerd. Philippe Jans (CEO) Willem Maertens Els Van Brussel Klaas Vanhee miljoen euro te behouden (in lijn met 2023), wat de veerkracht van het bedrijf in een uitdagende marktomgeving aantoont. In 2024 realiseerde het bedrijf een stabiele omzet van 19,4 miljoen euro (+2,1%) dankzij de installatie van 66 installaties in verschillende landen. Met een groeiende geïnstalleerde basis van al meer dan 400 installaties in heel Europa, draagt Biolectric bij tot een meer duurzame landbouw. Biolectric blijft investeren in het versterken van de organisatie voor directe verkoop, in een kwalitatief hoogstaande dienst na verkoop, in onderzoek en ontwikkeling, en in het verkorten van de doorlooptijd tussen de ondertekening van het contract en de installatie van de biogaseenheid. De groep rapporteert voor 2024 een nettowinst van 0,8 miljoen euro. In 2025 zal Biolectric de eerste gaszuiveringsinstallaties in Nederland instal- leren. Op deze manier diversifieert Biolectric zijn productaanbod en is het be- drijf goed gepositioneerd om in te spelen op de toenemende noodzaak aan klimaat- en biodiversiteitsoplossingen in de veehouderij en de stijgende vraag naar biomethaan. • ESG-overzicht 2024 Biolectric levert een positieve bijdrage aan een duurzaam milieu. Gezien de huidige omvang heeft het echter geen materiële impact op AvH. Er werd een materialiteitsbeoordeling uitgevoerd waarbij twee relevante onderwerpen werden geïdentificeerd, die vooral als opportuniteiten kunnen beschouwd worden: ‘klimaatmitigatie’ en ‘verontreiniging’. Bovendien is het bedrijfsmodel van Biolectric afgestemd op de EU-taxonomie. Klimaatmitigatie De biogasinstallaties van Biolectric verminderen de uitstoot van broeikasgas- sen (BKG) door methaan uit mest om te zetten in elektriciteit en warmte. Door een Biolectric vergister te installeren, vermijdt een gemiddelde boerderij 270 ton CO 2 -equivalent aan uitstoot van methaangas, wat overeenkomt met de jaarlijkse emissies van 150 auto’s. De oplossing van Biolectric creëert dus een win-win voor boeren en het milieu. (€ 1.000) 2024 2023 2022 Omzet 19.390 18.974 11.584 EBITDA 2.207 1.940 -134 Nettoresultaat (deel groep) 754 791 -641 Eigen vermogen (deel groep) 11.225 10.466 9.619 Netto financiële positie -3.087 -1.890 -4.239 Biolectric Biolectric • Installatie in opbouw Jaarverslag 2024 www.biolectric.com • Belangrijkste impacten, risico’s en opportuniteiten: De omzetting van methaan uit de landbouw, een krachtig broeikasgas, in energie helpt de uitstoot te verminderen. Daarnaast kan de toenemende regelgeving met betrekking tot hernieuwbare energie leiden tot een groeiende vraag naar biogasinstallaties of groen biogas. • Beleid en doelstellingen: Ze zijn volledig ingebed in het bedrijfsmodel van Biolectric. Verontreiniging De installaties van Biolectric dragen bij aan het terugdringen van de lucht- verontreiniging door methaan om te zetten in energie. Biolectric’s innovaties op het gebied van mestvergisting en stikstofstripping verminderen de uitstoot van broeikasgassen en stikstof met respectievelijk 82% en 65%. De kunst- mestvervangers van Biolectric dragen bij aan 45% minder fosfaatafzetting op akkers. Bovendien voorkomt het gedecentraliseerde bedrijfsmodel met mestverwerking op de boerderij verontreiniging door het transport van grote hoeveelheden mest. • Belangrijkste impacten, risico’s en opportuniteiten: De omzetting van methaan leidt tot minder verontreiniging en is goed voor het milieu. Het gebruik van een stikstofstripper met een biogasinstallatie verbetert de bo- dem- en grondwaterkwaliteit. Daarnaast kan de toenemende regelgeving met betrekking tot stikstofemissies leiden tot een groeiende vraag. • Beleid en doelstellingen: Ze zijn volledig ingebed in het bedrijfsmodel van Biolectric. EU-taxonomie De activiteiten van Biolectric zijn afgestemd op de EU-taxonomie, met name in het kader van de klimaatdoelstelling ‘klimaatmitigatie’. 100% van de om- zet en investeringen (CapEx) komen in aanmerking en zijn afgestemd op de EU-taxonomie. 127 Biolectric • Biogasinstallatie 128 Your partner for sustainable growth CFS is beursgenoteerd in India en heeft haar hoofdkantoor in Mumbai. Het bedrijf is wereldwijd aanwezig met 9 productiefaciliteiten, 5 toepassingslabora- toria en 2 speciale R&D-centra. CFS is actief op 4 verticale markten: houdbaar- heidsoplossingen (bv. TBHQ, BHA verkocht als afzonderlijke producten of als hoogwaardige blends op maat van de behoeften van de klant), aroma-ingredi- enten (bv. vanilline), gezondheid & welzijn (bv. omega-3 vetzuren) en prestatie- chemicaliën (bv. HQ, MEHQ). Gediversifieerde eindmarkten (Food & Beverages, huisdierenvoeding, diervoeder) in combinatie met verticaal geïntegreerde acti- viteiten zorgen ervoor dat de onderneming een sterke concurrentiepositie heeft in de productcategorieën waarin ze actief is. Ter versterking van haar markt- leiderschap in speciale chemicaliën bouwde CFS haar portfolio van natuurlijke producten verder uit (rozemarijn, tocoferolen, groene thee-extracten, vanilline uit kruidnagelolie). In 2024 zette CFS haar indrukwekkende groeitraject voort in functionele en houdbaarheidsverlengende blends. Deze productcategorie vertegenwoordigde 56% van de omzet in het vierde kwartaal van 2024. De omzet van deze ca- tegorie kende in dat kwartaal een groei van 37% in vergelijking met dezelfde periode in 2023, en werd o.a. gedreven door de groei van Camlin’s blends voor (dier)voeding in de VS en Latijns-Amerika. Het bedrijf heeft ook met succes de productie van vanilline opgevoerd vanuit de nieuwe faciliteit in Dahej, India, en bereikte een bezettingsgraad van meer dan 50% tegen eind 2024. CFS posi- tioneert zich als wereldleider in de levering van vanilline en biedt een geloof- waardig en hoogwaardig niet-Chinees alternatief voor wereldwijde klanten die hun toeleveringsketen risicovrij willen maken. In juli 2024 verwierf CFS, via zijn Mexicaanse dochteronderneming, het in België gevestigde Vitafor. Deze onder- neming werd opgericht in 1974 en fungeert als een one-stop-shop voor klanten in de diervoederindustrie, met een volledig productgamma, inclusief voeder- ingrediënten, nutritionele producten, hygiëneproducten en ontsmettingsmidde- len. Door gebruik te maken van haar verruimd productgamma en een comple- mentair klantenbestand in Europa, Afrika en Zuidoost-Azië is CFS goed gepo- sitioneerd om de diervoederactiviteiten van Vitafor uit te breiden. De fabriek van CFS in Ravenna, Italië, met een productiecapaciteit van 10.000 MT difenol, bleef gedurende 2024 gesloten vanwege de zwakke vraag en de lagere prijzen in Europa. CFS is van plan haar Italiaanse activiteiten te heroriënteren naar de productie van hoogwaardige blends. Internationale chemische bedrijven wer- den in 2024 nog steeds geconfronteerd met een uitdagende omgeving, veroor- zaakt door hogere energiekosten (vooral in Europa) en een zwak economisch activiteitenpeil. Terwijl Chinese spelers hun agressieve prijsbeleid handhaafden, begon het algemene prijsniveau in de VS en Europa - met name voor vanilline - tegen het einde van het jaar tekenen van verbetering te vertonen. In december 2024 kondigde CFS een kapitaalverhoging aan van 25 miljoen euro via een private plaatsing om het bedrijf te helpen bij zijn groeiambities. Met sterke steun van promotors, waaronder AvH, en van andere aandeelhouders werd de transactie in januari 2025 succesvol afgerond met een overinschrijving van 66%. In 2024 verhoogde AvH zijn participatie in CFS van 6,62% naar 7,99%. Na de ka- pitaalverhoging van januari 2025 is dit percentage verder gestegen naar 9,03%. Op 24 februari 2025 kondigde Camlin Fine Sciences een overeenkomst aan voor de overname van 79% van de aandelen van Vinpai, een specialist op vlak van functionele ingrediënten op basis van algen en planten voor de voedings- en cosmetica-industrie, gevestigd in Frankrijk. Deze transactie wordt gevolgd door een overnamebod op de resterende aandelen van Vinpai. Camlin Fine Sciences (CFS) is een toonaangevende, verticaal geïntegreerde speler op het gebied van speciale chemi- caliën, wereldwijd actief in blends, antioxidanten en aromatische chemicaliën. Camlin Fine Sciences 8 % Ashish Dandekar Nirmal Momaya (co-Managing Directors) Arjun Dukane Santosh Parab www.camlinfs.com Partners for sustainable growth • Het assortiment antioxidanten van CFS (producten voor verlenging van de houdbaarheid) is essentieel om voedselverspilling voor mens en huisdier te beperken. Door samen te werken met verschil- lende voedingsbedrijven werkt CFS aan toepassingsprojecten om dit nog verder te verbeteren. • CFS biedt innovatieve oplossingen aan om de gezondheid en hygi- ene bij vee te bevorderen, waardoor ook de voedselconversieratio en de algehele dierprestaties verbeteren. • CFS zit op schema voor een innovatief batterijproject samen met Lockheed Martin voor de opslag van hernieuwbare energie. • CFS onderzoekt het gebruik van hernieuwbare energie voor haar faciliteiten, waaronder de opwekking van elektriciteit via zonnepa- nelen en windenergie. (INR mio) 2024 2023 Omzet 16.540 16.381 EBITDA -1.829 792 Nettoresultaat (deel groep) -2.400 -1.548 Eigen vermogen (deel groep) (1) 6.653 - Netto financiële positie (1) -3.277 - Camlin Fine Sciences Deelnemingspercentage AvH. Geconsolideerd (vermogensmutatiemethode). (1) Pro forma-cijfers voor 12 maanden eindigend september 2024, gebaseerd op de kwartaal- rapportering die CFI heeft gepubliceerd Jaarverslag 2024 129 EMG en Gravity Media bundelden eind 2023 hun krachten en expertise in een partnership dat zijn gelijke niet kent binnen de internationale wereld van mediaproductie, -content, -diensten en -faciliteiten. Dankzij de combinatie van hun krachten, expertise en middelen levert EMG/ Gravity Media een ongeëvenaarde reeks mediadiensten en -oplossingen aan klanten over de hele wereld: 30 vestigingen, meer dan 100 trucks voor outside broadcast en flypacks en ook meer dan 30 studio’s en productiefaciliteiten ver- spreid over het Verenigd Koninkrijk, continentaal Europa, het Midden-Oosten, de VS en Australië. De groep heeft erkende partnerships voor broadcasttechnologie en mediapro- ductie in belangrijke sporten zoals de UEFA EURO’s, de Olympische Spelen, de FIFA World Cup, de Formule E, de ATP Tour, AUS Open, US Open en French Open, Tour de France, Giro d’Italia en College Sports in de VS. Via hun studio’s, productie, postproductie, outside broadcast-faciliteiten en gespecialiseerde cameratechnologieën werken EMG en Gravity Media samen met grote productiemaatschappijen, televisienetwerken en betaaltelevisie- en streamingplatformen op tal van internationale markten, voor projecten als The Voice, Dancing with the Stars en I’m A Celebrity Get Me Out Of Here en grote evenementen als de BAFTA Awards, Brit Awards, AACTA Awards en belang- rijke staatkundige evenementen, waaronder de kroning van Koning Charles III. In 2024 realiseerde EMG/Gravity Media een omzet van 497,8 miljoen euro, vergeleken met 331,7 miljoen euro in 2023 (d.w.z. vóór de fusie). Het re- sultaat van 2024 profiteerde van tweejaarlijkse grote sportevenementen, na- melijk het voetbalkampioenschap UEFA EURO2024 en de Olympische Spelen Parijs 2024. De volumes in de markt voor de productie van entertainment- content bleven beperkt. Het nettoresultaat bedroeg -17,4 miljoen euro, vóór de rentelasten op aandeelhoudersleningen. Dit resultaat voor 2024 werd be- invloed door 15 miljoen euro aan bijzondere waardeverminderingen en de stroomlijning van de groep EMG/Gravity Media in 2024. In het vierde kwartaal van 2024 nam Executive Chairman John Newton de leiding over als CEO. EMG/Gravity Media is een toonaangevende wereldwijde speler in broadcast- en mediaoplossingen voor live sportuit- zendingen, entertainment en evenementen. EMG/Gravity Media 23 % John Newton (CEO) Charlie Cubbon Eamonn Curtin Bart De Maeyer Bruno Gallais Jamie Hindhaugh Warwick Lynch www.emglive.com Partners for sustainable growth • EMG/Gravity Media legt contacten met lokale onderwijsinstellin- gen om het bewustzijn over de diverse loopbaanmogelijkheden te vergroten. • De volgende ESG-mijlpalen werden bereikt in 2024: • De eerste gecombineerde wereldwijde CO 2 -voetafdruk Scope 1, 2 en 3 van EMG en Gravity Media werd voltooid. Deze zal worden gebruikt als basis om emissiereductiedoelstellingen te formuleren in het kader van een breder decarbonisatieplan; • derde jaar ‘Carbon Disclosure Project’-rapportage, vereist door enkele grote klanten; • afronding van een dubbele materialiteitsbeoordeling en voor- bereiding op de CSRD-rapportageverplichting in 2026. • EMG/Gravity Media maakt doorheen de gecombineerde groep voor 55% gebruik van hernieuwbare elektriciteit en heeft plannen om dit percentage op te trekken. (€ 1.000) 2024 2023 (2) 2022 (2) Omzet 497.760 331.708 359.128 EBITDA 75.283 30.064 55.899 Nettoresultaat (deel groep) -17.418 (1) -20.819 4.232 Eigen vermogen (deel groep) 191.049 (1) 72.622 (1) 90.996 (1) Netto financiële positie -178.024 (1) -130.456 -128.475 Financière EMG (1) Gecorrigeerd voor het effect van aandeelhoudersleningen (2) Voor de fusie met Gravity Media Deelnemingspercentage AvH. Geconsolideerd (vermogensmutatiemethode). 130 Your partner for sustainable growth BSTOR is de trotse ontwikkelaar en eigenaar van een 75% aandeel in ESTOR- LUX, het eerste grootschalige batterijpark in België dat aangesloten is op het hoogspanningsnet. Dit 10 MW batterijpark bevindt zich in Bastogne en is ope- rationeel sinds eind 2021. BSTOR haalde in 2024 een omzet van 8,1 miljoen euro en een EBITDA van 4,2 miljoen euro. Gebaseerd op het succes van het eerste batterijpark is het de ambitie van BSTOR om de toonaangevende ontwikkelaar in België te blijven, zowel op het gebied van innovatie als volume. BSTOR streeft ernaar om in de komende 5 jaar een pijplijn van ten minste 1 GW aan batterijprojecten financieel af te ronden en zo bij te dragen tot het verdwijnen van de draaiende gasturbines uit de markt van snelle flexibiliteit. In januari 2025 kondigden BSTOR en Duferco Wallonie, een bedrijf dat actief is in de herontwikkeling van industriële brownfields, hernieuwbare energie en logistieke diensten, de bouw aan van een tweede batterijpark, D-STOR genaamd. Dit is een 140 MWh batterijpark met een aansluitvermogen van 50 MW, bestaande uit 36 Tesla Megapacks (lithium-ion batterijcontainers), elk met een opslagcapaciteit van iets minder dan 4 MWh. D-STOR bevindt zich op het Duferco-terrein in La Louvière en zal iets meer dan een hectare beslaan, inclusief een groenzone van 3.000 m² als onderdeel van het project. De bouwwerkzaamheden zijn al in oktober 2024 gestart, zodat D-STOR naar verwachting tegen de zomer van 2026 operationeel zal zijn. Het project, een 50/50 joint venture tussen BSTOR en Duferco Wallonie, vertegenwoordigt een totale investering van meer dan 70 miljoen euro. Verder konden de partners in het ESTOR-LUX-project het akkoord afronden voor een derde batterijpark (100 MW) dat in Aubange zal worden gebouwd en waarvan verwacht wordt dat het in de herfst van 2026 operationeel zal zijn. Het doel is om met de door BSTOR ont- wikkelde batterijparken te voldoen aan de groeiende behoefte aan snel regulerende capaciteit voor de ener- gietransitie. Het zal o.a. helpen bij het aanpakken van ‘incompressibiliteits- problemen’ in periodes van hoge her- nieuwbare elektriciteitsproductie. In deze situaties is de exportcapaciteit van het Belgische elektrische systeem verzadigd, waardoor het kwetsbaar wordt voor onverwachte situaties zoals een hogere productie van her- nieuwbare elektriciteit of een lager verbruik dan aanvankelijk verwacht. Om het net te stabiliseren en een black-out (grootschalige algemene stroomonder- breking) te vermijden, moet er zeer snel neerwaartse regelcapaciteit (vermin- dering van de productie of verhoging van het verbruik) gemobiliseerd worden, maar dit type capaciteit wordt steeds schaarser in dergelijke situaties. Bat- terijparken bieden onmiddellijke regelcapaciteit, zowel naar boven als naar beneden. Dankzij deze extra flexibiliteit is het mogelijk om een groter aandeel groene elektriciteit in het net op te nemen, terwijl de reguleringskosten die worden doorgefactureerd aan de consument aanzienlijk worden verlaagd. GreenStor heeft een participatie van 38% in BSTOR, een bedrijf dat batterijparken mede-ontwikkelt in België. Green- Stor heeft de ambitie om als koploper een significant aandeel te leveren van de batterijopslagcapaciteit die in België nodig zal zijn om een adequaat en stabiel energiesysteem in stand te houden tijdens de energietransitie. GreenStor 50 % Cédric Legros (co-CEO) Pierre Bayart (co-CEO) GreenStor www.bstor.be Partners for sustainable growth • Via BSTOR wil GreenStor de energietransitie mogelijk maken door buffercapaciteit aan te bieden om vraag en aanbod van elektrici- teit te balanceren en zo het elektriciteitsnet te stabiliseren terwijl er ook grotere hoeveelheden hernieuwbare elektriciteit in het sys- teem kunnen worden opgenomen en de balanceringskosten onder controle kunnen worden gehouden. GreenStor • ESTOR-LUX batterijpark, Bastogne Deelnemingspercentage AvH. Geconsolideerd (vermogensmutatiemethode). (€ 1.000) 2024 Nettoresultaat (deel groep) 727 Eigen vermogen (deel groep) 4.089 Netto financiële positie -6.237 Balanstotaal 10.566 Jaarverslag 2024 131 Mediahuis boekte een significante groei van de digitale abonnementen. Inmid- dels kiest 54% van de abonnees voor digitale formaten. Stabiele totale abon- nementenvolumes en hogere prijzen droegen positief bij aan de inkomsten uit abonnementen. De bedrijfsresultaten werden verder versterkt door lagere papierkosten, maar gedeeltelijk tenietgedaan door lagere advertentie-inkom- sten en hogere distributiekosten. 2024 werd gekenmerkt door aanzienlijke investeringen in technologie, be- vorderd door de wijdverspreide integratie van AI in de organisatie. Om de drukcapaciteit aan te passen aan de dalende volumes, sloot Mediahuis haar drukkerij in Aken en verplaatste het de productie naar België. Daarnaast wer- den plannen aangekondigd om de sluiting van de drukkerij in Amsterdam te evalueren. Deze maatregelen weerspiegelen de focus op operationele efficiën- tie en de voortdurende investeringen in digitale transformatie. Begin 2024 verwierf Mediahuis het resterende 30% van Mediahuis Aachen, dat daardoor een volledige dochteronderneming werd. Op de Nederlandse markt toonden de radiostations van Mediahuis Radio hun potentieel met een groei in marktaandeel voor Radio Veronica, 100% NL, SLAM! en Sublime. Het fiets- en wandelplatform RouteYou werd verder uitgebreid als waardevolle toegevoegde dienst voor de abonnees van Mediahuis België en Mediahuis Limburg. In België werd de volledige eigendom van De Buren NV overgedragen aan Via Plaza NV, waardoor Mediahuis zich kan richten op haar kerngebieden nieuwsmedia en marktplaatsen. Het segment Marktplaatsen liet sterke resultaten zien, met extra investerin- gen in WorkerHero, een in München gebaseerd rekruteringsplatform, en het Zweedse Impactpool, een wereldwijde leider in het koppelen van professio- nals aan organisaties die bijdragen aan duurzame ontwikkeling. Na het einde van 2024 kondigde Mediahuis plannen aan om DGN Group over te nemen, het Nederlandse bedrijf achter vergelijkingsplatforms zoals ZorgKiezer (onder voorbehoud van goedkeuring door de autoriteiten). Mediahuis heeft haar durfkapitaalstrategie in 2024 geheroriënteerd, met prio- riteit voor markten en sectoren die aansluiten bij haar kernactiviteiten. In 2024 realiseerde Mediahuis 1.236 miljoen euro aan geconsolideerde be- drijfsopbrengsten en een nettoresultaat van 66,1 miljoen euro. Mediahuis is een toonaangevende Europese mediagroep die actief is in België, Nederland, Ierland, Duitsland en Luxemburg. De groep streeft naar een onafhankelijke journalistiek en sterke, relevante media die een positieve bij- drage leveren aan mens en maatschappij. Haar gediversifieerd gamma van nieuwsmedia in digitale en gedrukte vorm bereikt dagelijks meer dan 10 miljoen consumenten. Mediahuis is ook de thuisbasis van toonaangevende digitale marktplaatsen en radiostations. Mediahuis 14 % Gert Ysebaert (CEO) Kristiaan De Beukelaer Martine Vandezande Paul Verwilt www.mediahuis.be Partners for sustainable growth • De duurzaamheidsdoelstellingen van Mediahuis zijn officieel geva- lideerd door het Science Based Target-initiatief (SBTi). Tegen 2030 wil het bedrijf de Scope 1- en Scope 2-emissies verminderen met 49,8% en de Scope 3-emissies met 27,5%. Tot de langetermijn- doelen voor 2050 behoren een reductie van de broeikasgasemis- sies met 90% voor Scope 1-, Scope 2- en Scope 3-emissies en het bereiken van Net Zero-emissies. • Mediahuis lanceerde de Mediahuis Trust Hub, een groepsbreed initiatief om het vertrouwen van lezers te vergroten. Nieuwsmer- ken van Mediahuis NRC, Mediahuis Aken, Mediahuis Luxemburg en Mediahuis Ierland sloten zich aan bij het toelatingsproces van The Trust Project. (€ 1.000) 2024 2023 2022 Omzet 1.236.180 1.230.590 1.222.960 EBITDA 186.162 184.880 173.800 Nettoresultaat (deel groep) 66.132 72.210 65.264 Eigen vermogen (deel groep) 535.254 518.890 483.600 Netto financiële positie -221.810 -254.860 -221.100 Mediahuis Deelnemingspercentage AvH. Geconsolideerd (vermogensmutatiemethode). 132 Your partner for sustainable growth OMP staat bekend om haar kennis van de industrie en haar geïntegreerde plan- ningsoplossing. De onderneming werkt voor klanten als AstraZeneca, Bayer, Braskem, Johnson & Johnson, Nestlé, P&G, Roche, Solvay en Smurfit Westrock. In 2024 bevestigde Gartner opnieuw de leidende rol van OMP op wereldschaal en erkende het haar visie, expertise en capaciteit om grote projecten voor supply chain-planning succesvol uit te voeren. OMP organiseerde succesvolle conferenties in Europa, Latijns-Amerika en in de regio Asia-Pacific, waaronder ook in Barcelona, Sao Paulo, Singapore en Shangai - telkens met de focus op wendbaarheid en duurzaamheid. De snelle ontwikkelingen in AI-technologie stelden OMP in staat om de ondersteuning voor planners verder te verbeteren, zoals geïllustreerd met de lancering van OMP Companion. Het moeilijke economische klimaat, de onstabiele geopolitieke omgeving en de daaruit voortvloeiende conflicten leidden tot een lichte vertraging van de investeringen, vooral in de chemische industrie. Desondanks haalde OMP de doelstellingen voor 2024, aangezien de belangrijkste industrieën de behoefte aan flexibel beheer van toeleveringsketens erkenden. De software werd verder ontwikkeld met nadruk op performantie en schaalbaarheid en met functionele uitbreidingen voor de verschillende sectoren. Alle diensten - advies, implemen- tatie, gebruikersbetrokkenheid, cloud services en klantenservice - groeiden. Met ruim 1.200 medewerkers verspreid over meer dan 10 landen, blijft OMP groeien. Alleen al in 2024, werden 244 nieuwe medewerkers verwelkomd. OMP investeert sterk in haar alliantienetwerk en heeft zowat 200 medewer- kers van partners in dienst. OMP versterkte haar engagement voor partnerships door een minderheidsbelang te verwerven in Orion Digital Solutions, waarmee een langdurige samenwerking werd bekrachtigd. De decennialange samen- werking met Bluecrux werd opgeschaald om transformatieve waarde te leveren in de sectoren life sciences, consumentengoederen en chemie. Het engagement OMP voor continuïteit en strategische groei vormt het fun- dament dat door oprichter Georges Schepens en voormalig CEO Anita Van Looveren werd gelegd en blijft van vitaal belang. Na de leiderschapsovergang in november 2024 werd Anita voorzitter van de raad van bestuur, terwijl Paul Vanvuchelen, voorheen Global Delivery Lead, de rol van CEO opnam. OMP zette het groeipad van de afgelopen jaren voort en behaalde in 2024 een omzet van 221,1 miljoen euro (+16% ten opzichte van 2023), met behoud van een EBITDA-marge van 26% ondanks belangrijke inspanningen voor product- ontwikkeling. De nettowinst steeg met 51% naar 50,0 miljoen euro. OMP is gevestigd in Antwerpen en ondersteunt ‘s werelds meest iconische en innovatieve bedrijven, vnl. in de chemi- sche industrie, de sectoren van de consumentengoederen en de life sciences, de metaal-, de papier-, de kunststof- en de verpakkingsindustrie. OMP helpt bedrijven excelleren en groeien door de beste gedigitaliseerde oplossing voor sup- ply chain-planning aan te bieden. Haar open, cloud-native en AI-gedreven oplossing Unison Planning TM - gebouwd op een diepgaande branche-expertise - combineert software en dienstverlening om de planning van de grootste en meest complexe toeleveringsketens te optimaliseren en échte oplossingen te leveren voor de uitdagingen in hun sector. OMP 20 % Paul Vanvuchelen (CEO) Kurt Gillis Abhi Patel Marjolein Piessens Elke Servaes Marc Scherens Davy Van Nieuwenborgh Pieter Van Nyen Philip Vervloesem Tom Wouters (€ 1.000) 2024 2023 2022 Omzet 221.114 190.843 166.657 EBITDA 57.158 42.694 47.920 Nettoresultaat (deel groep) 49.962 33.155 35.519 Eigen vermogen (deel groep) 185.772 141.567 115.128 Netto financiële positie 145.020 101.187 80.285 OMP www.omp.com Partners for sustainable growth • Met het Green Planning-aanbod, benadrukte OMP de rol van supply chain planning in het bereiken van duurzaamheidsdoelstel- lingen door teams in staat te stellen zinvolle verandering teweeg te brengen, zonder de winstgevendheid uit het oog te verliezen. • OMP boekte aanzienlijke vooruitgang in het verfijnen van de be- rekeningsmethodologie en in het verzamelen van gegevens voor haar ecologische voetafdruk, zoals ook weergegeven in haar e-book ‘Planning for a Sustainable Future: The OMP Journey’. • OMP behaalde ook de EcoVadis Bronzen Medaille, met een verbe- terde score (60 op 100), waarmee de onderneming tot het boven- ste kwartiel van de beoordeelde bedrijven behoort. Deelnemingspercentage AvH. Geconsolideerd (vermogensmutatiemethode). Jaarverslag 2024 133 TH Trucks is met 58 dealerships in 9 landen een van de belangrijkste DAF-dea- lers ter wereld en is tevens dealer van onder meer Iveco, Ford Trucks, Nissan, Isuzu, Fuso, Kögel en diverse andere merken van commerciële voertuigen. TH Lease biedt verzekerings-, huur- en lease-oplossingen voor commerciële voer- tuigen in de landen waar THG actief is. Het wagenpark is met 12% uitgebreid tot meer dan 4.954 voertuigen in 2024. TH Turbos is een belangrijke Europese distributeur van turbo’s voor de aftermarket voor personenwagens, vrachtwa- gens en industriële toepassingen, met vestigingen in 5 landen. De Europese vrachtwagenmarkt (+16 ton) daalde in 2024 met 8% tot 317.000 voertuigen als gevolg van de afkoeling van de Europese economie. In deze moeilijkere economische omgeving realiseerde THG in 2024 solide re- sultaten met een omzet van 679,7 miljoen euro (-10%) , een EBITDA van 42,1 miljoen euro en een nettoresultaat (aandeel van de groep) van 11,8 miljoen euro. De netto financiële positie van THG steeg naar -175,7 miljoen euro, wat voornamelijk wordt verklaard door een toename van de lease- en verhuurvloot en aanzienlijke investeringen in het dealernetwerk. Turbo’s Hoet Group (THG) is een toonaangevende Europese vrachtwagendealer en leasingmaatschappij voor commer- ciële voertuigen. THG is ook een van de belangrijkste Europese distributeurs van turbo’s voor de aftermarket. Turbo’s Hoet Groep 50 % Piet Wauters (CEO) Kristof Derudder Bart Dobbels Vianney Martel Sandu Stoica Sergei Tarasiuk Peter Tytgadt Serge Van Hulle Georgi Zagorov (€ 1.000) 2024 2023 2022 Omzet 679.653 757.970 653.767 EBITDA 42.109 46.318 47.096 Nettoresultaat (deel groep) 11.766 19.416 24.826 Eigen vermogen (deel groep) 165.823 162.771 152.297 Netto financiële positie -175.675 -130.015 -75.692 Turbo’s Hoet Groep www.th-group.eu Partners for sustainable growth • THG hecht veel belang aan duurzaam en ethisch ondernemen met respect voor het individu en de samenleving. De gedragscode van THG en een uitgebreid compliance-kader werden reeds in de voor- bije jaren geïmplementeerd. Momenteel wordt de laatste hand gelegd aan de implementatie en de uitrol van de CSRD-richtlijnen voor duurzaamheidsrapportering door bedrijven. • De medewerkers van THG worden onder meer via opleidingen ge- motiveerd en geïnspireerd om de doelstellingen van duurzaam en ethisch ondernemen na te streven. In 2024 nam bijna 65% van het totale personeelsbestand deel aan opleidingen, wat overeenkomt met een totaal van 15.600 opleidingsuren. • THG monitort haar Scope 1- en Scope 2-koolstofvoetafdruk en rapporteert daarover op maandbasis sinds 2022 (2024: 5.433 ton, een daling van 5% ten opzichte van 2023). • In 2024 startte THG met een algehele bewaking en rapportage van haar afvalstromen. • Samen met haar partners stimuleert de groep het algemene be- wustzijn en zoekt ze naar milieuvriendelijkere, duurzame trans- portoplossingen. • THG blijft permanent investeren in haar infrastructuur, met een specifieke focus op duurzaamheid. Er is al meer dan 1 MW aan zonnepanelen geïnstalleerd op de gebouwen van THG, en ook andere elementen (ledverlichting, ventilatie, isolatie, enz.) worden systematisch overwogen vanaf het begin van elk project. Voor 2025 verwachten de truckfabrikanten een verdere daling met 5% tot 10% van de Europese markt van voertuigen van meer dan 16 ton. THG staat niettemin klaar om haar strategie van duurzame winstgevende groei verder te implementeren. Turbo’s Hoet Groep Deelnemingspercentage AvH. Geconsolideerd (vermogensmutatiemethode). 134 Your partner for sustainable growth V. Group is sinds september 2024 opgenomen in de portefeuille van AvH. AvH heeft met de Europese fondsbeheerder STAR Capital samengewerkt om V.Group over te nemen van Advent International. AvH houdt een belang van 33,3% in V.Group aan, wat overeenstemt met een investering van ongeveer 150 miljoen US dollar (exclusief schuldfinanciering van de overname). Met haar ervaring op het vlak van scheepsbeheer in de vracht- en cruisevaart en in de energiesector kan V.Group een uitgebreid dienstenpakket aanbieden, waaronder technisch scheepsbeheer, bemanningsbeheer, diensten voor de be- manning (bv. welzijn, catering, reizen en digitale portemonnees en betaalkaar- ten), inkoop en bevoorrading, technische diensten, gespecialiseerde verzeke- ringsmakelaardij en moderne digitale oplossingen op maat van de scheepvaart. Dit biedt scheepseigenaren en reders de mogelijkheid om het dienstenpakket te kiezen dat het best past bij hun specifieke behoeften in een steeds meer com- plexe sector. V.Group heeft toegang tot een internationaal netwerk van meer dan 44.000 zeevarenden, dekt alle segmenten van de scheepvaart en wordt ondersteund door een team van bijna 3.000 collega’s aan wal in 30 landen. Digitalisering en datagestuurde analyses worden steeds belangrijker in de sector en met ShipSure, de eigen maritieme ERP-software, beschikt V.Group over een belangrijke onderscheidende factor. Door de verandering van het eigenaarschap was 2024 een overgangsjaar voor V.Group. Ondanks een uitdagende macro-economische omgeving met inflatie en internationale spanningen die een impact hadden op de scheepvaartvolumes en de handelsroutes, consolideerde de groep in 2024 de solide groei die sinds 2020 werd gerealiseerd. V.Group heeft in 2024 ook haar platform structureel verbeterd met een strategische focus op de kwaliteit van de inkomsten en op productiviteit, mede door de digitale expertise van V.Group in toenemende mate in te zetten. Een belangrijk aandachtspunt in 2024 was het verzekeren van de continue groei van V.Group door middel van een versterkte operationele structuur voor het scheepsbeheer. De openstelling van de Operations Support Centers (OSC) van V.Group voor de volledige vloot heeft aangetoond dat deze nieuwe, vereenvou- digde manier van werken een betere ondersteuning biedt aan onze collega’s in de vlootonderdelen en onze dienstverlening verder versterkt, waardoor we onze klanten een echte meerwaarde leveren. Ook in 2025 verwacht V.Group een positieve dynamiek waarmee ze haar op- dracht kan voortzetten als de toegewijde partner om vooruitgang te boeken voor alles wat te maken heeft met scheepvaart. Haar twee kernbedrijfseenhe- den, V.Ships en V.Services, zijn goed gepositioneerd om zowel organische als anorganische groei te realiseren, op basis van een voortdurende klantgerichte benadering en de focus op kwaliteit van inkomsten en productiviteit. Met meer dan 40 jaar ervaring in de scheepvaart is V.Group de toonaangevende, vertrouwde, wereldwijde leverancier van diensten die essentieel zijn voor de bedrijfsvoering in de maritieme industrie. V.Group levert via V.Ships en V.Ser- vices deze kritische diensten aan ongeveer 3.500 vaartuigen van gerenommeerde scheepseigenaars en reders, en stelt veiligheid en naleving van voorschriften centraal in haar bedrijfsmodel. V.Group 33 % René Kofod-Olsen (CEO) Robert Desai Matt Dunlop Allan Falkenberg Ben Hall Graeme Lindsay Stephen MacFarlane Niree Mahabeer Petter Traaholt Ian Trebinski Morten Wedel Jorgensen www.vgrouplimited.com Partners for sustainable growth • V.Group staat volledig achter duurzaamheid en decarbonisatie. Het uitgebreide raamwerk voor klimaatbeheer onderstreept de ESG-vi- sie van de groep. Het strategische partnerschap van V.Group met het Mærsk Mc-Kinney Møller Center for Zero Carbon Shipping illus- treert de toewijding van de onderneming om binnen de industrie vooruitgang te boeken op het vlak van innovatie en duurzaamheid. • In 2024 steunde V.Group haar klanten opdat ze voorbereid zou- den zijn op nieuwe regelgeving, zoals het EU-emissiehandels- systeem (EU ETS), FuelEU Maritime en de EU-richtlijn voor duur- zaamheidsrapportering door bedrijven (Corporate Sustainability Reporting Directive, CSRD). Deelnemingspercentage AvH. Geconsolideerd (verrmogensmutatie- methode). V.Group (USD 1.000) 2024 Omzet 702.053 EBITDA (1) 83.555 Eigen vermogen (incl. loan notes) 425.297 Netto financiële positie (excl. loan notes) -238.246 (1) EBITDA is inclusief 6,0 miljoen US dollar niet-recurrente operationele kosten en managementfees. Jaarverslag 2024 135 2024 was een uitdagend jaar voor deze logistieke dienstverlener. De omzet en de marges stonden onder druk door een afnemende vraag, in het bijzonder uit de chemische sector, en door de toenemende prijsconcurrentie in meerdere bedrijfstakken. De totale opbrengsten bedroegen 315,1 miljoen euro en het nettoresultaat daalde naar 1,6 miljoen euro. Ondanks de tegenwind waarmee Van Moer Logistics wordt geconfronteerd, zet de onderneming haar ambitieuze groeistrategie voort. AvH Growth Capital en de oprichters, het echtpaar Jo Van Moer - Anne Verstraeten hebben in maart 2024 samen een kapitaalverhoging van in totaal 25 miljoen euro door- gevoerd ter ondersteuning van de verdere groei. Het belang van AvH Growth Capital in Van Moer Logistics steeg na deze operatie tot 32,4%. Tegelijkertijd verwierf AvH Growth Capital 33,3% van Blue Real Estate. Deze onderneming verhuurt 287.000 m² magazijnen, verspreid over strategisch ge- legen sites in de Antwerpse haven, aan Van Moer Logistics. De gecombineerde aanvullende investering van AvH in Van Moer Logistics en Blue Real Estate bedroeg 41 miljoen euro. Ondersteund door een sterke kapitaalbasis evalueert Van Moer Logistics de optie om haar diensten internationaal te lanceren, ge- bruik makend van de kennis en het netwerk van beide aandeelhouders. Deze samenwerking stelt het bedrijf in staat om de efficiëntie, duurzaamheid en operationele capaciteit verder te vergroten. Van Moer Logistics blijft ook haar multimodale netwerk uitbreiden. Dochter- onderneming WeBarge nam in januari 2025 PortConnect over, dat via een dagelijkse estuaire dienst de Belgische en Nederlandse kusthavens verbindt met het Belgische hinterland. Om deze strategische overname te versterken werd de vloot van WeBarge uitgebreid met het estuaire schip Seaford, met een capaciteit van meer dan 600 TEU (20 voet-equivalente eenheden), inclusief aansluiting voor 100 koelcontainers, en een laadvermogen van 9.000 ton. De Seaford vaart met hybride Stage 5 dieselmotoren die kunnen draaien op 100% biodiesel, met ingebouwde batterijen voor een emissievrije werking. Later in 2025 volgt de acquisitie van een nieuw terrein in Beringen, langs het Albert- kanaal, waar de onderneming een nieuwe containerterminal zal ontwikkelen in de nabijheid van verscheidene klanten. Jo Van Moer werd door het Vlaams Instituut voor de Logistiek (VIL) verkozen tot ‘Multimodaal Ambassadeur’. Ook in de toekomst blijft Van Moer Logistics vastberaden streven naar innova- tie, efficiëntie en klantgerichte oplossingen. Van Moer Logistics is een geïntegreerde logistieke dienstverlener in multimodaal transport, haven- en binnenvaartlo- gistiek, opslag, logistiek met toegevoegde waarde, expeditie en on-site logistiek. De groep heeft meer dan 40 vestigin- gen en telt 2.200 werknemers. Van Moer Logistics beheert een vloot van 500 vrachtwagens en 15 binnenvaartschepen en een magazijnenpark van 850.000 m². Van Moer Logistics 32 % Jo Van Moer (CEO) Bert Calluy Ann Cools Iwan De Block Xavier De Coster Thierry De Grieze Joris Emanuel Jonas Fiers Carl Ghekiere Nick Jolley Steven Pauwels Anne Verstraeten (€ 1.000) 2024 2023 2022 Omzet 315.141 327.125 310.267 EBITDA 30.748 32.832 22.187 Nettoresultaat (deel groep) 1.550 6.875 5.754 Eigen vermogen (deel groep) 75.468 48.954 42.106 Netto financiële positie -74.578 -55.677 -28.398 Van Moer Logistics www.vanmoer.com Partners for sustainable growth • Van Moer Logistics kondigde de bouw aan van een laadstation voor elektrisch vrachtvervoer (6 snelladers van 400 KW die publiek toegankelijk zullen zijn en 30 langzame laders van 50 KW voor eigen vrachtwagens en terminalvoertuigen). • Alle divisies vernieuwden hun Ecovadis-rating: platina voor ‘Port & Intermodal Logistics’ en ‘Bulk & Tank Container Logistics’, goud voor ‘Transport’ en zilver voor ‘Chemical Warehousing’. • Alle intern beheerde energiecontracten werden overgeschakeld op 100% groene stroom. • Van Moer Logistics nam de eerste elektrische vrachtwagen in de bouwlogistiek in gebruik. Deelnemingspercentage AvH. Geconsolideerd (vermo- gensmutatiemethode). 136 Your partner for sustainable growth AstriVax Therapeutics heeft een aanzienlijke evolutie doorgemaakt sinds de oprichting in 2022 als spin-off van de KU Leuven. 2024 was een jaar van groei waarin AstriVax Therapeutics belangrijke mijlpalen bereikte. Als pionier in het domein van de immuuninterventies voor de behandeling van chronische ziekten heeft AstriVax Therapeutics een Fase I klinische studie gestart om de veiligheid en werkzaamheid te testen van twee profylactische vaccins die het met behulp van haar gepatenteerde technologie ontwikkeld heeft. De indie- ning van de eerste aanvraag voor een klinische studie was een belangrijke stap in de verdere ontwikkeling van innovatieve immunotherapieproducten. In de zomer van 2024 werd een belangrijke stap gezet, met de dosering van de allereerste mens met het op DNA gebaseerde virale vectorvaccin van het bedrijf. De start van de klinische fase, minder dan twee jaar na de oprichting van het bedrijf, was alleen mogelijk dankzij de operationele efficiëntie van het hooggekwalificeerde team, gesteund door externe partners en door de klini- sche centra in Gent (CEVAC) en Antwerpen (Vaccinopolis) waarmee AstriVax Therapeutics samenwerkt. Naast de positieve evolutie in de klinische ontwikkeling van de profylactische vaccins van AstriVax Therapeutics werd ook goede vooruitgang geboekt in de preklinische ontwikkeling van haar immunotherapie voor de behandeling van chronische hepatitis B. Deze aandoening wordt veroorzaakt door een virus dat wereldwijd meer dan 300 miljoen mensen treft en jaarlijks meer dan een miljoen levens eist. De onderneming breidde ook haar pijplijn uit met de preklinische ontwikkeling van een nieuwe potentiële therapie voor hoog-risico infecties met het humaan papillomavirus (hrHPV). Deze innovatie moet vrouwen over de hele wereld een levensreddende oplossing bieden ter voorkoming van baarmoederhalskanker, wereldwijd de vierde meest voorkomende vorm van kanker. AstriVax Therapeutics versterkte ook haar netwerk in 2024. Naast de uitbrei- ding van de wetenschappelijke adviesraad met Prof. Dr. John-Paul Boger als expert in HPV, boekte het bedrijf vooruitgang in de ontwikkeling en bevorde- ring van relaties op verschillende partner- en investeerdersconferenties, zowel in de EU als in de VS. In september 2024 verhuisde AstriVax Therapeutics van de BioHub in Leuven naar nieuwe ultramoderne faciliteiten met laboratoria en kantoren in het Bio Incubator Park in dezelfde stad. AstriVax Therapeutics is een in België gevestigd biofarmaceutisch bedrijf dat met behulp van een nieuw, gepatenteerd DNA-technologieplatform therapeutische en profylactische vaccins ontwikkelt voor uitdagende ziekten zoals hepatitis B en het humaan papillomavirus. AstriVax Therapeutics test momenteel twee profylactische vaccins - voor de preventie tegen gele koorts en hondsdolheid - in gezonde menselijke vrijwilligers. AstriVax Therapeutics 8 % Hanne Callewaert (CEO) Wilfried Dalemans Gregory Fanning Mathieu Peeters www.astrivax.com Partners for sustainable growth • Met de ontwikkeling van vaccins voor ernstige ziekten, waarvan somige een verhoogde tropische geografische prevalentie hebben, draagt AstriVax Therapeutics bij aan de wereldgezondheid. AstriVax Therapeutics Deelnemingspercentage AvH. Fair value investering Life Sciences. Jaarverslag 2024 137 Biotalys boekte vooruitgang in het regulatoire beoordelingsproces van haar productkandidaat EVOCA™ en in de verdere ontwikkeling van haar product- pijplijn van biocontroleoplossingen op basis van eiwitten, terwijl de onderne- ming haar financiële horizon verder verlengde. In september 2024 verkreeg Biotalys de goedkeuring van de Nederlandse regelgevende instantie, het College voor de toelating van gewasbescher- mingsmiddelen en biociden (Ctgb), voor grootschalige demonstratieproeven in serres met zijn eerste kandidaat-biofungicide, EVOCA™. Belangrijk hierbij is dat het geoogste fruit en de geoogste groenten verkocht kunnen worden voor menselijke consumptie. Deze beslissing werd in januari 2025 gevolgd door een aanbeveling van het Ctgb om een wettelijke goedkeuring in de hele Europese Unie te verlenen voor het actieve ingrediënt van EVOCA™. In de volgende fase maken de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA) en de EU-lidstaten grondige beoordelingen van het dossier en geven ze feedback aan het Ctgb. Biotalys krijgt daarbij de mogelijkheid om op vraag van de EFSA bepaalde bijkomende gegevens aan te leveren. Deze volgende fase zal naar verwachting 12 tot 18 maanden duren en omvat ook een openbare raad- pleging, die wordt afgesloten met een stemming door de Europese lidstaten over de goedkeuring van de werkzame stof op EU-niveau. In de VS werd de regulatoire evaluatie door het Environmental Protection Agency (EPA) voort- gezet. Biotalys werkt hier samen met het EPA om het dossier tot een goed einde te brengen. In 2024 heeft Biotalys zowel in de VS als in de EU octrooien voor EVOCA™ verkregen, waarmee het actieve ingrediënt wordt beschermd. Deze beslissin- gen bevestigen het werkelijk innovatieve karakter van deze oplossing voor het beschermen van gewassen. Ze bieden de onderneming in deze regio’s de exclusiviteit die vereist is ter ondersteuning van haar commerciële partners voor de productie of distributie van EVOCA™ en EVOCA NG, de volgende generatie en tevens de eerste commerciële versie van het product. In mei 2024 startte Biotalys veldproeven voor BioFun-6, haar tweede biofun- gicideprogramma. Hiermee toont de onderneming aan dat ze in staat is om producten op haar AGROBODY™ technologieplatform van het laboratorium naar het veld te brengen. Op 11 maart 2025 meldde Biotalys dat er ster- ke resultaten met BioFun-6 werden behaald in deze veldproeven. In oktober 2024 voegde Biotalys een nieuw biofungicideprogramma toe aan de pijplijn, BioFun-8, voor de ontwikkeling van een nieuw biocontrolemiddel op basis van eiwitten tegen de bladvlekkenziekte Alternaria. Eveneens in oktober 2024 verhoogde Ackermans & van Haaren haar positie in Biotalys verder uit door zich te verbinden om een bijdrage van 5 miljoen euro te leveren aan een kapitaalverhoging van 15 miljoen euro via een private plaatsing tegen een uitgifteprijs van 2,83 euro per aandeel. Hiermee beschikt Biotalys over de nodige financiële middelen tot in 2026. Andere investeerders waren Agri Investment Fund (AIF) en de Nederlandse vermogensbeheerder ASR Vermogensbeheer. Het managementteam van Biotalys werd diezelfde maand verder versterkt met de benoeming van Kamal El Mernissi als Chief Business Development Officer. Biotalys werd uitgeroepen tot Sustainable Crop Protection Company of the Year (2024) door AgTech Breakthrough. Dat is een toonaangevende organisa- tie op het domein van marktonderzoek binnen de wereldwijde landbouw- en voedingssector. Met dit initiatief wil deze organisatie erkenning verlenen aan de topbedrijven, -technologieën en -producten uit de sector. Biotalys is een landbouwtechnologiebedrijf dat biocontroleoplossingen op basis van eiwitten ontwikkelt voor de be- scherming van gewassen, als alternatief voor chemische pesticiden. Op basis van haar nieuwe technologieplatform ontwikkelt Biotalys een gevarieerde pijplijn en levert de onderneming een bijdrage aan een duurzamere en veiligere voedselvoorziening. Biotalys is gevestigd in de biotechcluster in Gent (België) en staat genoteerd op Euronext Brussel. Biotalys 14 % www.biotalys.com Partners for sustainable growth • In november 2024 ontving Biotalys een certificaat van My Green Lab, een non-profitorganisatie die een wereldwijde cultuur van duurzaamheid in de wetenschap wil opbouwen. Biotalys behaalde de groene score. Dit is de hoogste beschikbare score en vormt een erkenning voor de inspanningen van het team van Biotalys om vei- lige, duurzame praktijken te implementeren in het onderzoeksla- boratorium, met behoud van de wetenschappelijke integriteit. Deelnemingspercentage AvH. Fair value investering Life Sciences. Kevin Helash (CEO) Carlo Boutton Kamal El Mernissi Douglas Minder Toon Musschoot Sophie Snijders Eva Van Hende 138 Your partner for sustainable growth GPCR’s spelen een centrale rol in de regeling van een groot aantal fysiologi- sche processen. Opmerkelijk is dat meer dan een derde van alle goedgekeurde geneesmiddelen hun therapeutische werking uitoefenen via meer dan 100 verschillende GPCR’s. Het grootste gedeelte van deze uitgebreide superfamilie van meer dan 800 receptoren wordt nog niet benut als doelwit voor nieuwe therapieën, ondanks het feit dat veel van deze receptoren een rol spelen in ernstige ziekten. Het geoctrooieerde technologieplatform van Confo Thera- peutics blinkt uit door zijn vermogen om specifieke GPCR-vormen te module- ren, wat een competitief voordeel biedt, vooral op receptoren die traditioneel als uitdagend worden beschouwd. Confo Therapeutics bouwt aan een pijplijn van productkandidaten die de the- rapeutische resultaten voor patiënten transformeren, met een focus op stof- wisselings- en endocriene ziekten. Het bedrijf werkt met een team van zeer ervaren experts die beschikken over een uitgebreide kennis van de ontdekking en ontwikkeling van GPCR-gerichte geneesmiddelen. Confo Therapeutics is sinds juli 2024 opgenomen in de portefeuille van AvH na de succesvolle afronding van een Serie B-financieringsronde van 60 mil- joen euro, waaraan AvH in totaal 15 miljoen euro (in twee tranches) bijdroeg. De opbrengsten van deze financieringsronde worden aangewend om twee eigen programma’s verder te ontwikkelen via klinische studies in fase 1, en om twee bijkomende programma’s verder te ontwikkelen tot hun goedkeuring als nieuwe geneesmiddelen in onderzoek (Investigational New Drug, IND). Deze programma’s omvatten ook moleculen gericht op GPR75 voor obesitas. De onderneming zal haar portefeuille van GPCR-gerichte kleine moleculen en therapeutische antilichamen uitbreiden, met de nadruk op agonistische anti- lichamen. Confo Therapeutics heeft ook een wereldwijde licentieovereenkomst met Eli Lilly voor een kandidaat in de klinische fase, CFTX-1554. De molecule werd door Confo ontdekt en getest bij gezonde vrijwilligers (Fase 1) en wordt mo- menteel door Lilly verder ontwikkeld als een niet-opioïde benadering voor de behandeling van perifere pijn. Het partnerschap met Lilly overweegt ook een aanvullend programma voor de verdere ontwikkeling van de bestaande the- rapeutische antilichaamkandidaten van Confo Therapeutics die op dezelfde receptor zijn gericht. De bestaande pijntherapieën schieten vaak tekort in de effectieve vermindering van symptomen en houden risico’s in op ernstige bij- werkingen en verslaving. Patiënten met chronische pijn hebben nog steeds dringend behoefte aan nieuwe pijnstillers die doeltreffend zijn, goed verdra- gen worden en de levenskwaliteit kunnen verbeteren. Confo Therapeutics ontstond in 2015 uit het laboratorium van professor Jan Steyaert aan de VUB en het VIB (Vlaams Instituut voor Biotechnologie). Het werk van de professor is niet alleen belangrijk voor de mechanismen in de structurele biologie, maar ook voor de ‘structure-based’ ontdekking van ge- neesmiddelen. Dit vormde de basis voor de oprichting van Confo Therapeutics en de ontwikkeling van de ConfoBody ® -technologie. Confo Therapeutics is een biotechnologiebedrijf met activiteiten in klinische fase, dat zijn ontdekkingsplatform gebruikt om een pijplijn van productkandidaten op te bouwen die gericht zijn op GPCR’s (G-proteïnegekoppelde receptoren) die de therapeutische resultaten voor patiënten kunnen transformeren. De focus ligt daarbij op kandidaat-geneesmiddelen voor stofwisselings- en endocriene ziekten, waaronder de volgende generatie medicijnen tegen obesitas. Het hoofd- kantoor van Confo Therapeutics is gevestigd in Gent, België. Confo Therapeutics 6 % Deelnemingspercentage AvH. Fair value investering Life Sciences. Cedric Ververken (CEO) Stephen Dowd Frank Landolt Christel Menet Paolo Vicini www.confotherapeutics.com Partners for sustainable growth • De technologie van Confo Therapeutics maakt het mogelijk ge- neesmiddelen te ontwikkelen die gericht zijn op G-proteïne ge- koppelde receptoren (GPCR’s), waaronder receptoren die vroeger werden beschouwd als ongeschikt voor dit doel. Met deze aanpak draagt Confo bij aan de verbetering van de wereldwijde gezond- heidszorg. Confo Therapeutics Jaarverslag 2024 139 De menselijke darm wordt bevolkt door een grote populatie bacteriën (het microbioom) die een belangrijke regulatorfunctie hebben in het lichaam. Men weet nu dat verstoringen van het microbioom sterk geassocieerd zijn met loka- le darmziekten, waaronder inflammatoire darmaandoeningen, maar ook met aandoeningen in de rest van het lichaam zoals artritis, diabetes en de ziekte van Parkinson. Op basis van meer dan 20 jaar ervaring in het onderzoek van het microbioom werd MRM Health begin 2020 opgericht, in samenwerking met het onder- zoeksinstituut VIB. De kern van de activiteiten van MRM Health is gecentreerd rond haar eigen CORAL ® -platform, dat het mogelijk maakt om specifieke com- binaties van heilzame darmbacteriën te selecteren, te ontwikkelen en op een elegante manier te produceren als baanbrekende geneesmiddelen. Bij orale inname zijn de bacteriëncombinaties in staat om de darm van de patiënt te bereiken, de specifieke verstoringen in het microbioom te herstellen en een breed scala aan ziekten te behandelen. Na de voltooiing van de eerste patiëntenstudie in 2023 met de lead drugkan- didaat MH002 bij patiënten met colitis ulcerosa, die een uitstekend veilig- heidsprofiel en consistent verbeterde ziektesymptomen aantoonde, voltooide MRM Health in 2024 met succes een tweede klinische studie met MH002 voor de zeldzame ziekte Pouchitis. Deze studie bevestigde het uitstekende veilig- heidsprofiel van MH002 en valideerde de klinische voordelen van het product voor een bijkomende ziekte met momenteel zeer beperkte behandelingsopties op lange termijn. Op basis van deze positieve resultaten wordt het cruciale klinische ontwikkelingsplan voorbereid. In dit kader voerde MRM Health ge- durende 2024 een constructieve dialoog met zowel Europese als Amerikaanse regelgevende instanties. In 2024 werd ook verdere wetenschappelijke vooruitgang geboekt in het programma voor stofwisselingsziekten (diabetes type 2 en niet-alcoholische leververvetting, in samenwerking met IFF) en de ziekte van Parkinson. Met steun van een VLAIO-subsidie werd een klinische studie opgezet bij Parkin- sonpatiënten met als doel de specifieke verstoringen in het microbioom van de dunne darm bij deze patiënten te ontrafelen. De gegevens worden in de loop van 2025 verwacht en zullen MRM Health in staat stellen om haar baanbre- kende R&D naar de rol van darmbacteriën in de bestrijding van neurologische aandoeningen verder te versnellen. Op basis van de in 2024 geboekte vooruitgang is MRM Health begonnen met de voorbereidingen voor een volgende financieringsronde. Het onderhandelt met mogelijke partners om haar verdere groei te ondersteunen en haar missie uit te voeren om patiënten veilige en effectieve therapieën aan te bieden. Om het managementteam verder te versterken, heeft MRM Health in 2024 Grégoire Franoux benoemd tot Chief Business Officer. MRM Health ontwikkelt innovatieve geneesmiddelen op basis van bacteriën uit de gezonde darm. Het belangrijkste pro- gramma van het bedrijf wordt voorbereid op de definitieve klinische ontwikkeling voor de inflammatoire darmziekte colitis ulcerosa, nadat de veiligheid en de werkzaamheid in een eerste patiëntenstudie aangetoond zijn. MRM Health werkt daarnaast aan programma’s op het gebied van ontstekingsziekten, neurologische aandoeningen en stofwisselingsziekten. MRM Health 16 % Sam Possemiers (CEO) Katja Conrath Ludo Haazen Grégoire Franoux www.mrmhealth.com Partners for sustainable growth • Met een belangrijke missie om het leven van patiënten met ont- stekings-, stofwisselings- en neurologische ziekten te verbeteren, stelt MRM Health de patiënt voorop in haar strategische keuzes. • In haar streven naar strategische groei, het gebruik van haar inno- vatieve technologieën en haar besluitvorming geeft MRM Health voorrang aan ethiek, duurzaamheid, goed bestuur, maatschappij en milieu. Deelnemingspercentage AvH. Fair value investering Life Sciences. MRM Health 140 Your partner for sustainable growth In 2024 kende OncoDNA een aanzienlijke opleving van haar historische kern- activiteiten, met een omzetgroei van meer dan 50%. Dit is inclusief een op- merkelijke omzetstijging van 200% voor de testkits. De omzet voor het vol- ledige jaar 2024 bedroeg 15 miljoen euro, wat voor een deel de afspiegeling is van de beëindiging van de diensten voor het SeqOIA-platform die werden geleverd door IntegraGen, een dochteronderneming van OncoDNA. In 2024 kreeg OncoDNA erkenning vanwege de NHS in Engeland met de toe- passing van de OncoDEEP ® Kit door de Southeast Genomic Laboratory Hub in Londen. Deze dienst stroomlijnde hiermee de genomische testdiensten en verbeterde de patiëntenzorg door een tijdige en uitgebreide genomische pro- filering. De OncoDEEP ® Kit wordt ook gebruikt door toonaangevende centra in Europa, waaronder Gustave Roussy in Frankrijk, waar de kit is geïntegreerd in settings voor klinische proeven en translationeel onderzoek. Deze wijdverspreide toe- passing onderstreept de status van de kit in Europa als referentieoplossing. Het jaar 2025 ging voor OncoDNA veelbelovend van start met de ‘early access’ lancering van de OncoSELECT ® Kit. Deze vloeibare biopsieoplossing is ont- worpen om laboratoria in staat te stellen uitgebreide genomische profilering uit te voeren. De kit richt zich op meer dan 70 genen, waaronder genen die relevant zijn voor homologe recombinatiereparatie (HRR), en vergemakkelijkt de detectie van circulerend tumor-DNA (ctDNA) in het bloed van kankerpati- enten. Dit is een niet-invasief alternatief wanneer vaste biopsies onpraktisch of niet beschikbaar zijn. Parallel hiermee werkt OncoDNA aan de opsporing van moleculaire restziekte (Molecular Residual Disease, MRD), een kritiek domein voor de monitoring van kankerpatiënten. Deze aanpak is vooral nuttig in klinische proeven, omdat hij een nauwkeurige controle van de respons op de behandeling en een vroege identificatie van terugval biedt, waardoor de operationele complexiteit wordt gereduceerd. Deze initiatieven versterken de toewijding van OncoDNA om geavanceerde oplossingen voor precisiegeneeskunde te leveren en om de toegang tot ge- avanceerde technologieën voor kankerdiagnose en -monitoring in heel Europa uit te breiden. OncoDNA biedt een unieke portefeuille van kankerbiomarkertests, genomische diensten en hulpmiddelen voor ge- gevensinterpretatie ter ondersteuning van clinici, academische onderzoekers en biofarmaceutische bedrijven bij de realisatie van precisiegeneeskunde. De onderneming levert klinische ‘guidance’ voor de behandeling en real time-mo- nitoring van patiënten met kanker in een laat stadium. Ze steunt ook het onderzoek en de ontwikkeling naar genees- middelen voor kanker en genetische ziekten. OncoDNA, met hoofdkantoor in Gosselies (België), telt meer dan 70 pro- fessionals, verspreid over 3 landen en werkt met een netwerk van 35 distributeurs en laboratoria in Europa en de VS. OncoDNA 10 % Deelnemingspercentage AvH. Fair value investering Life Sciences. Charles-André Brouwers (CEO) Virginie Decoster Jean-Pol Detiffe www.oncodna.com Partners for sustainable growth • De teams van OncoDNA zetten zich in voor de verbetering van de gezondheid en het welzijn. De onderneming verwacht meer pati- enten te bereiken en haar ESG-beleid te verbeteren met betrekking tot maatschappelijke impact, menselijk kapitaal en deugdelijk be- stuur. Op lange termijn wil OncoDNA de beloften waarmaken van een gepersonaliseerde geneeskunde tegen kanker. • OncoDNA en haar dochterondernemingen hebben hun ESG-in- spanningen voortgezet met verschillende programma’s om de im- pact op het milieu te verminderen (zoals afval en reizen). OncoDNA Jaarverslag 2024 141 Het belangrijkste programma van VICO Therapeutics, VO659, is een innovatief antisense oligonucleotide (ASO) geneesmiddel voor patiënten met spinocere- bellaire ataxie types 3 en 1 en de ziekte van Huntington. Deze aandoeningen behoren tot een brede categorie van progressieve en neurodegeneratieve polyglutamineziekten. Ze veroorzaken een ernstig functioneel en motorisch verlies, wat uiteindelijk leidt tot vroegtijdige sterfte binnen ongeveer 10-20 jaar na aanvang van de symptomen. Alle polyglutamineziekten worden ver- oorzaakt door een gemeenschappelijke mutatie van het DNA en er zijn geen ziektemodificerende therapieën beschikbaar voor deze patiënten. VO659 van VICO Therapeutics is het enige programma in klinische ontwikkeling dat zich specifiek richt op de DNA-signatuur, de onderliggende oorzaak van deze ver- woestende ziekten. VICO Therapeutics bereikte in 2024 een aantal belangrijke mijlpalen, waaron- der de afsluiting van een Serie B-financiering van 54 miljoen euro, die mede werd geleid door AvH, en een tweede afsluiting van de Serie B-financierings- ronde van 11,5 miljoen euro. De opbrengst wordt gebruikt om VICO Thera- peutics te ondersteunen bij de voortgang van haar belangrijkste klinische pro- gramma en de verdere ontwikkeling van een portfolio van nieuwe antisense oligonucleotiden. Andere investeerders in de Serie B waren Droia Ventures, EQT Life Sciences, Eurazeo, Kurma Partners, Polaris Partners, Pureos Bioventu- res, Seroba en Kurma Growth Opportunities Fund. In 2024 presenteerde VICO Therapeutics ook positieve tussentijdse Fase 1/2a klinische gegevens van de studie met VO659 voor behandeling van de ziekte van Huntington. Volgens de tussentijdse gegevens lijkt VO659 in een dosering van 40 mg over het algemeen veilig en goed te worden verdragen door de behandelde patiënten tijdens de klinische follow-upperiode. Daarnaast werd een gunstig biomarkerprofiel verkregen, met een vermindering van gemuteerd Huntington-eiwit in de cerebrospinale vloeistof van de behandelde deelnemers op dag 85 vergeleken met de baseline, zonder aanhoudende toename of afna- me van Nf-L-eiwit in de cerebrospinale vloeistof. VICO Therapeutics, gevestigd in Leiden (Nederland), is een onderneming met activiteiten in de klinische fase, dat met haar antisense oligonucleotide-platform meerdere verschillende werkingsmechanismen biedt voor het ontwerp van RNA-modulerende therapeutica voor patiënten met genetische neurodegeneratieve ziekten. VICO Therapeutics heeft momenteel een productkandidaat in Fase 1/2a klinische studies voor patiënten met de ziekte van Huntington en twee andere aandoeningen. VICO Therapeutics 6 % www.vicotx.com Partners for sustainable growth • VO659 is door de FDA erkend als ‘weesgeneesmiddel’ voor zowel spinocerebellaire ataxie als de ziekte van Huntington. Dit bena- drukt de inspanningen van het bedrijf om medische hulp te bieden aan patiënten met vergeten en ongeneeslijke ziekten. Deelnemingspercentage AvH. Fair value investering Life Sciences. Micah Mackison (CEO) Nicole Datson Scott Schobel VICO Therapeutics 142 Your partner for sustainable growth De investeringsfilosofie van Convergent is gericht op het aangaan van part- nerschappen op lange termijn met families en waardegedreven management- teams in bedrijven met een sterke geschiedenis van operationeel en financieel succes. Het investeringsproces van Convergent omvat de identificatie van op- portuniteiten voor het eigen platform en voor overnames, een snelle uitvoering en een niet aflatende focus op prestatieverbetering. In de loop van 2024 breid- de Convergent haar platform uit tot 9 portefeuillebedrijven, met een focus op sectoren zoals voeding & drank, speciale chemicaliën, consumentenproducten en gezondheidszorg. De huidige investeringen omvatten marktleidende en beursgenoteerde bedrijven zoals ADF Foods, Camlin Fine Sciences, Hindustan Foods, Onward Technologies en Jagsonpal Pharmaceuticals. 2024 was een actief jaar voor Convergent, zowel wat betreft de nieuwe inves- teringen als de waardecreatie in portefeuillebedrijven. In februari investeerden fondsen geadviseerd door Convergent 50 miljoen USD om een meerderheids- belang te verwerven in Sundrop Brands, een producent, marketeer en distri- buteur van toonaangevende voedselmerken zoals ACT II popcorn en Sundrop voedingsolie, die al meer dan drie decennia een begrip zijn in India. Het bedrijf kondigde ook de overname aan van Del Monte Foods, een wereldmerk dat in India bekend staat om zijn Italiaanse voedingsmiddelen. De investering is bedoeld om een voedselplatform op te bouwen dat zich richt op de moderne consument die op zoek is naar innovatieve en gemakkelijke voedseloplossin- gen. In maart kreeg de regionale luchtvaartmaatschappij Fly91 haar exploi- tatiecertificaat, waardoor ze in heel India met geregelde pendeldiensten kon beginnen. In de eerste 6 maanden van haar commerciële activiteiten vervoerde Fly91 meer dan 64.000 passagiers. In april kondigde Agilitas Sports de verwer- ving aan van een exclusieve langetermijnlicentie voor het iconische Italiaanse merk Lotto, waardoor het merk kan worden ontworpen, geproduceerd en ge- distribueerd in India, de rest van Zuid-Azië, Australië en Zuid-Afrika. In mei nam Jagsonpal Pharmaceuticals, gespecialiseerd in gynaecologie en orthope- die, de Indiase en Bhutaanse activiteiten van Yash Pharma Laboratories over voor ongeveer 11 miljoen US dollar, zodat het toegang kreeg tot meer dan 30 merken in dermatologie en pediatrie, een markt van 2,4 miljard US dollar met een aanzienlijk groeipotentieel. De cumulatieve investering van AvH in Infinity Holdings (het vlaggenschip- fonds van Convergent) bedraagt nu 15 miljoen US dollar. AvH is vertegen- woordigd in het belangrijkste bestuursorgaan van het fonds, het Investor Advisory & Valuation Committee. Convergent Finance is een in Mumbai gevestigd partnership voor investeringsbeheer en -advies dat zich toespitst op investeringen in gerenommeerde beursgenoteerde ondernemingen in India. Convergent Finance 7 % Deelnemingspercentage AvH. Fair value investering India & South-East Asia. Harsha Raghavan (Managing Partner) Amruta Adukia Sarvjit Bedi www.convergentfinance.com Partners for sustainable growth • Hindustan Foods (actief in maakloonwerk) identificeerde mogelijk- heden om de energie-efficiëntie te verbeteren, waaronder het ver- vangen van inefficiënte oude motoren door motoren met variabele frequentieaandrijving. Het bedrijf verplicht ook het behoud van bo- men en planten in en rond zijn fabrieken, waardoor een groenere omgeving wordt bevorderd en de biodiversiteit wordt verbeterd. • Agilitas Sports verwerkt milieuvriendelijke materialen in schoenzo- len, ondersteund door de inspanningen van Convergent. • Algal Nutrapharms, een dochteronderneming van Camlin Fine Sci- ences, heeft een reeks duurzame producten ontwikkeld onder het merk ‘BioSus’. DHA, een van de omega 3-vetzuren uit microalgen, is een ingrediënt dat geen schade toebrengt aan het zeeleven. • Onward Technologies (IT-diensten) is overgestapt op windenergie voor de opwekking van elektriciteit en bespaart 510 MWh energie. Voor het tweede opeenvolgende jaar werd het bedrijf bekroond met de Best Employer Brand Award, een erkenning voor het cre- eren van banen in Maharashtra en een cultuur van enablement. • Fly91 ontving haar eerste onderscheiding, de prestigieuze IHC London-IIHM Hospitality Honors List 2024, voor het mogelijk ma- ken van connectiviteit in Tier 2- en Tier 3-steden in India. Convergent Finance • Jagsonpal Pharmaceuticals Jaarverslag 2024 143 HealthQuad Fund I is volledig geïnvesteerd in 7 bedrijven in de Indiase ge- zondheidszorg. De focussegmenten omvatten gespecialiseerde ziekenhuizen, medische apparatuur, IT voor de gezondheidszorg en aanverwante diensten. In maart 2024 rondde HealthQuad Fund I de verkoop af van zijn belang in het Asian Institute of Nephrology and Urology (AINU) aan Asia Healthcare Holdings. Tot nu toe (na 3 volledige en 1 gedeeltelijke exit) resulteerde dit voor de beleggers in een verhouding tussen het uitgekeerd en het gestort kapitaal van 2,1x. In december 2024 had HealthQuad Fund II 123 miljoen US dollar geïnvesteerd in 13 bedrijven. In 2024 deed het fonds een eerste kapitaalinvestering van ongeveer 9 miljoen US dollar voor een belang van 4,4% in Beta Drugs Ltd., een beursgenoteerd familiebedrijf dat actief is in de productie en marketing van generieke oncologiemedicijnen. Het fonds voltooide ook vervolginvesteringen voor een totaal van ongeveer 7 miljoen US dollar in Qure.ai (dat gebruik maakt van AI voor de interpretatie van radiologieonderzoeken), Cureskin (dat AI gebruikt bij de behandeling van dermatologische aandoeningen), RED.health (dat medische noodhulpdiensten verleent) en GoApptiv (distributie, verkoop en marketing van farmaceutische producten, gericht op Tier 2- en lagere markten). HealthQuad zal operationele en strategische waarde blijven toevoegen aan haar portfoliobedrijven door de rijke klinische, operationele en investerings- expertise van het managementteam en het uitgebreide netwerk van de on- derneming. AvH is vertegenwoordigd in het investeringscomité en in de raad van bestuur van HealthQuad Fund I en Fund II en streeft ernaar om samen met HealthQuad te investeren in enkele veelbelovende portfoliobedrijven. HealthQuad is een Indisch transformatiefonds voor de gezondheidszorg dat is opgericht om innovatieve modellen te stimuleren die de toegang tot en betaalbaarheid van de gezondheidszorg radicaal verbeteren door gebruik te maken van technologie. HealthQuad 11 % 36 % Charles-Antoine Janssen (Managing Partner) Ajay Mahipal Pinak Shrikhande Sunil Thakur Amit Varma www.healthquad.in Partners for sustainable growth • HealthQuad heeft een specifiek ESG-beleid dat is ontwikkeld met het oog op de potentiële ESG-risico’s en -kansen voor investe- ringen. Het fonds heeft een robuust ESG-beheersysteem ontwik- keld en geïmplementeerd voor het screenen en beoordelen van ESG-aspecten van bedrijven waarin het wil investeren en voor het beheren van dergelijke risico’s gedurende de levenscyclus van de investeringen. Het fonds heeft ook uitgebreide governance- structuren en -praktijken ingevoerd. • HealthQuad heeft de bijdrage van haar portefeuillebedrijven aan de SDG-doelstellingen van de VN en de IRIS+ Impact Matrix in kaart gebracht. HealthQuad heeft een duidelijke impactthese geformuleerd en heeft haar impactdoelstellingen gericht op het investeren in bedrijven die de bewustwording, de toegang, de be- taalbaarheid en de kwaliteit van de gezondheidszorg verbeteren. • Het fonds ondersteunt de Sustainable Development Goals (SDG’s). Als toonaangevend transformatiefonds voor de gezondheidszorg staat de zorg voor een goede gezondheid en welzijn centraal in de activiteiten en is het afgestemd op de missie om een ecosysteem van categoriebepalende bedrijven op te bouwen die de standaar- den voor de gezondheidszorg in India helpen verhogen Deelnemingspercentage AvH. Fair value investering India & South-East Asia. HealthQuad • Cureskin HealthQuad I HealthQuad II 144 Your partner for sustainable growth Na de ontdekking van financiële onregelmatigheden bij Medikabazaar heeft de raad van bestuur van Medikabazaar verscheidene initiatieven genomen om de interne organisatie en het bestuur te versterken, waaronder de benoeming van een nieuwe CEO en CFO. De nieuwe CEO van Medikabazaar, Dinesh Lodha, is een veteraan in de gezondheidszorg met ervaring bij Healthium, TI Medical, GE Healthcare en Samsung. De nieuwe CFO, Raman Chawla, leidde de beursgang van Campus in 2022 en brengt ervaring mee van Reckitt Benckiser en PwC. Het bestuur trok ook Ravishankar Gopalakrishnan (ex-CEO van Jet Airways en CFO van GE Healthcare) aan als COO, en Raja Venkatraman (voormalig afgevaardigd bestuurder van Wipro GE Healthcare, Philips India en Tyco) als senior advisor. Onder impuls van het nieuwe managementteam behaalde Medikabazaar in Q4 een kwartaalomzet van 50 miljoen euro (een groei van 23% kwar- taal-over-kwartaal). De totale omzet voor 2024 bedroeg 170 miljoen euro. Voor 2025 streeft het management naar een hoge tweecijferige omzetgroei en een break-even op niveau van de EBITDA. Het management verhoogde ook de contributiemarges door de rationalisatie van magazijnen (van 40 naar 10) en SKU’s, en door de lancering van Mb+, het huismerk voor medische verbruiksgoederen en IVF-producten. Het grootste segment van het bedrijf is de Medical Imaging Business (MIB), waar het langdurige samenwerkingsverbanden heeft met onder meer United Imaging Healthcare voor grote apparatuur (CT, MRI), met tot op heden meer Medikabazaar is een van de toonaangevende B2B-bedrijven in de gezondheidszorg in India. Met behulp van tech- nologie verbetert Medikabazaar de toegankelijkheid, de beschikbaarheid, de betaalbaarheid en het bewustzijn van gezondheidszorg, voornamelijk in Tier 2, 3 steden en landelijke gebieden. Medikabazaar 11 % Deelnemingspercentage AvH. Fair value investering - India & South-East Asia. Dinesh Lodha (CEO) Vishal Chaturvedi Raman Chawla Ravishankar Gopalakrishnan Jitesh Mathur www.medikabazaar.com Partners for sustainable growth • In september 2024 kondigden Medikabazaar en KRSNAA Di- agnostics Ltd. een samenwerking ter waarde van meer dan 33 miljoen euro aan, gericht op de verbetering van diagnostische diensten in Tier 2- en Tier 3-steden in India, regio’s die vaak geen toegang hebben tot geavanceerde medische technologieën. • In 2024 ontving Medikabazaar de prijs voor Excellence in Health- care Supply and Logistics bij de ET Healthcare Awards. Deze erken- ning weerspiegelt de toewijding van het bedrijf aan het verbeteren van de gezondheidszorg door een efficiënt beheer van de toeleve- ringsketen en innovatieve logistieke oplossingen. • In 2024 installeerde Medikabazaar 62 MRI-systemen, 81 CT-in- stallaties, 11 PET-CT- en 6 uDR-systemen in India. • Eind 2024 zijn er in totaal 546 werknemers in dienst, onder wie 73 vrouwelijke werknemers (14%). Het bedrijf heeft zijn werknemers opgeleid in verschillende thema’s en onderwerpen, met inbegrip van introductiesessies voor nieuwkomers over het EHS- en HR-be- leid. dan 500 installaties, en met GE voor echografieapparatuur. De integratie van de twee in 2023 overgenomen distributeurs van farmaceutische specialiteiten (Utivac, India’s grootste distributeur van vaccins, en Aushadiv, een toonaan- gevende distributeur van farmaceutische specialiteiten) verloopt vlot en levert een positieve EBITDA en een sterke groei op. Andere strategische prioriteiten van het management zijn de uitbreiding van de exclusieve partnerschappen voor verbruiksgoederen in geselecteerde speci- aliteiten (o.a. orthopedie, diagnostiek en tandheelkunde) en de groei van Mb+ met 13 SKU’s en de lancering van nogmaals 20 SKU’s volgend jaar. Medikabazaar • United Imaging Healthcare Jaarverslag 2024 145 Gebouwd rond gedeelde waarden en langetermijnpartnerships, streeft Venturi ernaar om operationele meerwaarde te bieden aan ondernemers die bouwen aan de leidende merken van morgen in Azië. In 2022 sloot Venturi Parnters een eerste fonds af op 180 miljoen US dollar en AvH nam deel als anchor investor met een toezegging van 20 miljoen US dollar. In 2024 voegde Venturi twee nieuwe bedrijven toe aan de portefeuille, met in april een investering van 26 miljoen US dollar in de Series C-ronde van DALI (69 miljoen US dollar in totaal), gevolgd in mei door een secundaire investe- ring van 28 miljoen US dollar in K-12 Techno Services. Het fonds heeft daar- mee 6 participaties en heeft 66% van het toegezegde kapitaal opgenomen: • Livspace is India’s toonaangevende aanbieder van technologiegedreven end-to-end oplossingen voor woningverbetering. In het boekjaar 2024 rap- porteerde het bedrijf een netto-omzet van 138,5 miljoen US dollar die naar verwachting in 2025 (boekjaar eindigend in maart 2025) met meer dan 30% zal groeien en een positieve kasstroom zal opleveren. • Country Delight is India’s grootste abonnementenplatform voor dagelijk- se huishoudelijke benodigdheden en promoot verse, natuurlijke voedsel- benodigdheden en duurzame toeleveringsketens. In het fiscale jaar 2024 rapporteerde het bedrijf een netto-omzet van 168 miljoen US dollar. In het boekjaar 2025 (eindigend in maart 2025) wordt een omzetgroei van meer dan 20% verwacht en een toename van het aantal maandelijkse abonnees van ongeveer 450.000 tot 600.000. • Believe is een merk voor persoonlijke verzorging en schoonheidszorg ge- specialiseerd in vegetarische en halal producten voor de moslimbevolking. Het bedrijf kreeg in 2024 een strategische investering van 25 miljoen US dollar van het Saudische Openbare Investeringsfonds en heeft een produc- tiefaciliteit opgezet in Saudi-Arabië. • Pickup Coffee is een gedigitaliseerd, betaalbaar “grab & go”-koffiemerk in de Filipijnen. In 2024 opende het bedrijf meer dan 96 nieuwe winkels waardoor het totaal op ongeveer 300 verkooppunten uitkwam. In 2023 rapporteerde het bedrijf een netto-omzet van 14,3 miljoen US dollar en voor 2024 wordt een omzetgroei van meer dan 70% verwacht. • DALI is de eerste en toonaangevende hard-discount winkelketen in de Filippij- nen die levensmiddelen aanbiedt tegen lage prijzen. In 2024 opende de keten 300 winkels, wat het totaal aantal winkelpunten op ongeveer 800 brengt. De gemiddelde winkelomzet groeide met 11%. In 2023 bedroeg de omzet 411 miljoen US dollar en voor 2024 wordt een groei van 50% verwacht. • K12 Techno Services is beheerder en uitbater van scholen in India onder het eigen merk “Orchid Schools” en biedt toegankelijk onderwijs van hoge kwaliteit. In 2024 werd het bestand uitgebreid van 79 naar 85 scholen, die ondersteuning bieden aan ongeveer 55.000 leerlingen. • Tot slot heeft Venturi Partners in februari 2025 een bedrag van 25 miljoen US dollar geïnvesteerd in JQR Sports, een sportschoenenmerk dat zich richt op de Indische massamarkt. Venturi Partners is een fondsbeheerder die gevestigd is in Singapore en zich specifiek focust op de consumentensector in India en Zuidoost-Azië. Venturi Partners 11 % Deelnemingspercentage AvH. Fair value investering - India & South-East Asia. Nicholas Cator (Managing Partner) Pramod Beri Lauren Burns Rishika Chandan Sarvesh Nevatia Hari Rajmohan Eric Woo www.venturi.partners Partners for sustainable growth • Venturi gelooft dat de belangen van het fonds het beste overeen- komen met die van haar investeerders en haar portefeuillebedrij- ven wanneer impact- en ESG-overwegingen worden toegepast op alle aspecten van de bedrijfsvoering. Dit zorgt voor een beter beheer van risico’s en het genereren van duurzame, verantwoorde waardecreatie op lange termijn voor Venturi en haar investeerders. • Venturi heeft in 2024 significante vooruitgang geboekt met het integreren van duurzaamheid in de levenscyclus van haar inves- teringen. Met de implementatie van een nieuw ESG-platform en processen voor een gestructureerde gegevensverzameling behaal- de het fonds een belangrijke mijlpaal, waardoor materiële risico’s kunnen worden geïdentificeerd en nieuwe opportuniteiten kunnen worden ontdekt om zowel financiële als maatschappelijke waar- de te creëren. Door het opnemen van actieve governance-rollen, waaronder bestuursfuncties, legt Venturi de basis die nodig is om de participaties te begeleiden inzake duurzame groei. • Venturi doneert jaarlijks 2% van haar omzet doneen aan projecten gericht op empowerment van vrouwen en onderwijs in India en op landherstel in Indonesië. Sinds 2022 compenseert Venturi ook zijn ecologische voetafdruk. 146 Your partner for sustainable growth Financiële staten 2024 148 Your partner for sustainable growth Inhoud Geconsolideerde jaarrekening Toelichting bij de geconsolideerde jaarrekening 150 156 150 Resultatenrekening 151 Staat van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten 152 Balans 154 Kasstroomoverzicht (indirecte methode) 155 Mutatieoverzicht van het gecon- solideerd eigen vermogen 156 IFRS waarderings- regels 166 Dochter- ondernemingen en gemeenschappelijke dochteronderne- mingen 170 Geassocieerde en niet-geconsolideerde deelnemingen 172 Bedrijfsacquisities & -verkopen 172 Activa en passiva bestemd voor verkoop 173 Segmentinformatie 187 Immateriële vaste activa 188 Goodwill 189 Materiële vaste activa 191 Vastgoedbeleggingen gewaardeerd aan reële waarde 193 Ondernemingen waarop de vermo- gensmutatiemethode is toegepast 196 Financieel risicobeheer en afgeleide financiële instrumenten 201 Financiële activa en passiva 206 Banken - vorderingen op kredietinstellingen & cliënten 208 Voorraden en onder- handen projecten in opdracht van derden 209 Minderheidsbelangen 211 Leasing 212 Voorzieningen en voorwaardelijke verplichtingen 214 Financiële schulden 215 Banken - schulden aan kredietinstel- lingen, cliënten & obligaties 218 Belastingen 149 Jaarverslag 2024 Enkelvoudige jaarrekening 237 244 237 Enkelvoudige jaarrekening 241 Commentaren bij de enkelvoudige jaarrekening 220 Aandelenoptie- plannen 222 Niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen 223 Tewerkstelling 223 Grond- & hulpstoffen, diensten en uitbes- teed werk 223 Pensioenverplicht- ingen 227 Verbonden partijen 229 Winst per aandeel 229 Voorgestelde en uit- gekeerde dividenden 230 Belangrijke feiten na balansdatum 231 Verslag van de commissaris 244 Algemene gegevens betreffende de vennootschap en het kapitaal Jaarverslag 2024 150 Resultatenrekening (€ 1.000) Toelichting 2024 2023 Bedrijfsopbrengsten 6 6.043.335 5.221.553 Verrichting van diensten 6 26 Vastgoedopbrengsten 10 259.440 284.101 Rente-opbrengsten bancaire activiteiten 292.475 233.068 Vergoedingen en commissies bancaire activiteiten 125.389 106.367 Opbrengsten uit onderhanden projecten in opdracht van derden 15 5.291.454 4.508.561 Overige bedrijfsopbrengsten 74.570 89.431 Exploitatielasten (-) 6 -5.493.635 -4.819.411 Grond- & hulpstoffen, diensten en uitbesteed werk (-) 25 -3.806.870 -3.338.275 Rentelasten Bank J.Van Breda & C° (-) -144.168 -92.370 Personeelslasten (-) 24 -1.041.158 -944.751 Afschrijvingen (-) 7 - 9 -440.337 -385.286 Bijzondere waardeverminderingen (-) -18.990 -19.556 Overige exploitatielasten (-) -41.288 -42.136 Voorzieningen 18 -826 2.964 Winst (verlies) op activa/passiva gewaardeerd aan reële waarde via resultatenrekening 6 -87.786 -23.379 Financiële activa - Fair value through P/L (FVPL) 13 -37.000 -12.177 Vastgoedbeleggingen 10 -50.786 -11.202 Winst (verlies) op de overdracht van activa 6 16.442 49.367 Gerealiseerde meer(min)waarde op immateriële en materiële vaste activa 10.183 19.534 Gerealiseerde meer(min)waarde op vastgoedbeleggingen 10 3.500 2.074 Gerealiseerde meer(min)waarde op financiële vaste activa 13 7.082 43.067 Gerealiseerde meer(min)waarde op andere activa -4.324 -15.308 Winst (verlies) uit de bedrijfsactiviteiten 478.356 428.130 Financieel resultaat 12 8.902 -41.924 Renteopbrengsten 57.893 36.959 Rentelasten (-) 19 -63.528 -58.544 (Niet)gerealiseerde wisselkoers-resultaten 14.431 -11.217 Overige financiële opbrengsten (kosten) 4.451 976 Afgeleide financiële instrumenten gewaardeerd aan reële waarde via resultatenrekening 12 -4.345 -10.098 Aandeel in de winst (verlies) van ondernemingen waarop vermogensmutatie is toegepast 11 256.963 223.378 Overige niet-exploitatiebaten 0 0 Overige niet-exploitatielasten (-) 0 0 Winst (verlies) vóór belasting 744.220 609.585 Winstbelastingen 21 -141.019 -102.483 Uitgestelde belastingen 13.000 12.365 Belastingen -154.018 -114.848 Winst (verlies) na belasting uit voortgezette bedrijfsactiviteiten 603.202 507.101 Winst (verlies) na belasting uit bedrijfsactiviteiten die worden beëindigd 4 0 0 Winst (verlies) van het boekjaar 603.202 507.101 Aandeel van het minderheidsbelang 16 143.331 107.908 Aandeel van de groep 459.871 399.194 Winst per aandeel (€) 2024 2023 1. Gewone winst (verlies) per aandeel 1.1. Uit de voortgezette en beëindigde bedrijfsactiviteiten 28 14,07 12,13 1.2. Uit de voortgezette activiteiten 28 14,07 12,13 2. Verwaterde winst (verlies) per aandeel 2.1. Uit de voortgezette en beëindigde bedrijfsactiviteiten 28 14,05 12,12 2.2. Uit de voortgezette activiteiten 28 14,05 12,12 We verwijzen naar de Toelichting 6 Segmentinformatie voor meer uitleg bij de geconsolideerde resultaten. Jaarverslag 2024 151 Staat van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten (€ 1.000) Toelichting 2024 2023 Winst (verlies) van het boekjaar 603.202 507.101 Aandeel van het minderheidsbelang 16 143.331 107.908 Aandeel van de groep 459.871 399.194 Niet-gerealiseerde resultaten 5.872 -32.718 Elementen die naar de resultatenrekening kunnen geherklasseerd worden in toekomstige periodes Wijziging herwaarderingsreserve: obligaties - Fair value through OCI (FVOCI) 13 9.697 36.429 Belastingen 21 -2.424 -8.934 7.273 27.496 Wijziging herwaarderingsreserve: afdekkingsreserve 12 -32.313 -56.445 Belastingen 21 7.630 13.999 -24.683 -42.445 Wijziging herwaarderingsreserve: omrekeningsverschillen 22.612 -17.325 Elementen die niet naar de resultatenrekening kunnen geherklasseerd worden in toekomstige periodes Wijziging herwaarderingsreserve: aandelen - Fair value through OCI (FVOCI) 13 3.723 713 Belastingen 21 0 -178 3.723 535 Wijziging herwaarderingsreserve: actuariële winsten (verliezen) te bereiken doel-pensioenplannen 26 -4.156 -1.105 Belastingen 21 1.104 127 -3.052 -978 Totaal gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten 609.074 474.384 Aandeel van het minderheidsbelang 16 134.706 95.185 Aandeel van de groep 474.368 379.199 Voor de opbouw van het aandeel in het resultaat van het minderheidsbelang en van de groep wordt verwezen naar de Toelichting 6. Segmentinformatie. Conform de boekhoudregel “IFRS 9 Financiële instrumenten” zijn financiële activa opgesplitst in 3 categorieën en worden schommelingen in de “reële waarde” van financiële activa opgenomen in de geconsolideerde resultatenrekening. De enige uitzondering hierop vormen de waardeschommelingen op de beleggingsportefeuille van Bank Van Breda en Delen Private Bank, die in de tabel hierboven zijn opgesplitst in aandelen en obligaties. De marktwaarde van de obligatieportefeuille van Bank Van Breda wordt beïnvloed door de volatiliteit in de rentevoeten en door de verkoop van obligaties (in het kader van haar Asset & Liability Management). Afdekkingsreserves ontstaan door schommelingen in de marktwaarde van indekkingsinstrumenten die door verschillende groepsmaatschappijen werden afgesloten om zich in te dekken tegen risico’s. Zo hebben meerdere groepsmaatschappijen (o.a. DEME, Nextensa en Rentel/SeaMade) zich ingedekt tegen een mogelijke stijging van de interestvoeten. In 2024 is de positieve marktwaarde van de indekkingsinstrumenten gedaald, met een afname van de niet- gerealiseerde winsten op afdekkingsreserves met 24,7 miljoen euro (inclusief aandeel van derden) tot gevolg. Omrekeningsverschillen ontstaan als gevolg van schommelingen in de wisselkoersen van de deelnemingen die in vreemde munt rapporteren. In 2024 is de waarde van de euro gedaald in vergelijking tot de meest relevante deviezen, wat de positieve evolutie in de omrekeningsverschillen van 22,6 miljoen euro (inclusief aandeel van derden) grotendeels verklaart. Sinds de invoering van de gewijzigde IAS19R boekhoudnorm in 2013, worden de actuariële winsten en verliezen op bepaalde pensioenplannen rechtstreeks via de niet-gerealiseerde resultaten verwerkt. Jaarverslag 2024 152 Balans - activa (€ 1.000) Toelichting 2024 2023 I. Vaste activa 12.326.361 12.343.167 Immateriële vaste activa 7 116.115 118.806 Goodwill 8 322.408 320.123 Materiële vaste activa 9 2.839.242 2.909.412 Terreinen en gebouwen 293.893 279.354 Installaties, machines en uitrusting 2.320.591 2.241.138 Meubilair en rollend materieel 83.238 65.730 Overige materiële vaste activa 15.724 11.753 Activa in aanbouw 125.796 311.437 Vastgoedbeleggingen 10 1.049.325 1.288.844 Ondernemingen waarop vermogensmutatie is toegepast 11 2.149.654 2.022.091 Financiële vaste activa 13 599.791 450.040 Financiële activa : aandelen - Fair value through P/L (FVPL) 208.809 223.016 Vorderingen en borgtochten 390.982 227.024 Afdekkingsinstrumenten op meer dan één jaar 12 54.203 89.227 Uitgestelde belastingvorderingen 21 162.036 150.442 Banken - vorderingen kredietinstellingen & cliënten op meer dan één jaar 14 5.033.587 4.994.181 Banken - leningen en vorderingen aan klanten 5.048.722 5.029.531 Banken - wijzigingen in reële waarde van de ingedekte kredietportefeuille -15.134 -35.350 II. Vlottende activa 7.764.800 6.666.361 Voorraden 15 387.625 415.779 Bedrag verschuldigd door klanten voor onderhanden projecten 15 779.222 780.222 Geldbeleggingen 13 649.634 589.954 Financiële activa : aandelen - Fair value through P/L (FVPL) 39.405 44.914 Financiële activa : obligaties - Fair value through OCI (FVOCI) 521.292 501.037 Financiële activa : aandelen - Fair value through OCI (FVOCI) 49 58 Financiële activa - at amortised cost 88.888 43.944 Afdekkingsinstrumenten op ten hoogste één jaar 12 11.009 20.079 Vorderingen op ten hoogste één jaar 13 1.130.670 937.976 Handelsvorderingen 990.626 789.373 Overige vorderingen 140.044 148.603 Terug te vorderen belastingen 21 44.769 46.851 Banken - vorderingen kredietinstellingen & cliënten op ten hoogste één jaar 14 3.250.807 2.791.806 Banken - interbancaire vorderingen 104.124 102.073 Banken - leningen en vorderingen aan klanten 1.238.302 1.218.593 Banken - wijzigingen in reële waarde van de ingedekte kredietportefeuille -1.039 -1.402 Banken - tegoeden centrale banken 1.909.419 1.472.542 Geldmiddelen en kasequivalenten 1.383.262 989.810 Overlopende rekeningen en overige vlottende activa 127.801 93.885 III. Activa bestemd voor verkoop 5 200.206 10.998 Totaal der activa 20.291.367 19.020.526 De uitsplitsing van de geconsolideerde balans per segment is opgenomen in de Toelichting 6. Segmentinformatie. Zoals daaruit blijkt, heeft de integrale consolidatie van Bank Van Breda (segment Private Banking) een betekenisvolle impact op zowel het balanstotaal als de balansstructuur van AvH. Bank Van Breda draagt 9.048,4 miljoen euro bij tot het balanstotaal van 20.291,4 miljoen euro en ondanks het feit dat deze bank sterk gekapitaliseerd is zoals blijkt uit de Common Equity Tier 1-ratio van 19.4%, zijn haar balansverhoudingen, verklaard vanuit haar activiteit, verschillend van die van de andere bedrijven in de consolidatiekring. Om de leesbaarheid van de geconsolideerde balans te verhogen zijn bepaalde posten afkomstig uit de balans van Bank Van Breda in de geconsolideerde balans samengevat. Jaarverslag 2024 153 Balans - eigen vermogen en verplichtingen (€ 1.000) Toelichting 2024 2023 I. Totaal eigen vermogen 6.816.129 6.377.060 Eigen vermogen - deel groep 5.278.248 4.913.948 Geplaatst kapitaal 113.907 113.907 Aandelenkapitaal 2.295 2.295 Agio 111.612 111.612 Geconsolideerde reserves 5.226.534 4.907.712 Herwaarderingsreserves 6.899 -7.598 Financiële activa : obligaties - Fair value through OCI (FVOCI) -5.586 -11.313 Financiële activa : aandelen - Fair value through OCI (FVOCI) 4.420 697 Afdekkingsreserve 16.853 32.617 Actuariële winsten (verliezen) te bereiken doel-pensioenplannen -26.138 -24.165 Omrekeningsverschillen 17.351 -5.434 Ingekochte eigen aandelen (-) 22 -69.093 -100.074 Minderheidsbelang 16 1.537.881 1.463.112 II. Langlopende verplichtingen 2.934.304 2.803.449 Voorzieningen 18 95.972 118.304 Pensioenverplichtingen 26 74.344 72.121 Uitgestelde belastingverplichtingen 21 136.329 138.710 Financiële schulden 12 - 19 1.207.496 1.465.653 Leningen van banken 901.898 1.219.260 Obligatieleningen 99.793 99.613 Achtergestelde leningen 677 677 Leasingschulden 170.356 133.969 Overige financiële schulden 34.771 12.135 Afdekkingsinstrumenten op meer dan één jaar 12 28.501 35.869 Overige schulden 34.489 46.754 Banken - schulden aan kredietinstellingen, cliënten & obligaties 20 1.357.173 926.038 Banken - deposito’s van kredietinstellingen 0 0 Banken - deposito’s van klanten 1.357.173 926.038 Banken - in schuldbewijzen belichaamde schuld 0 0 Banken - wijzigingen in reële waarde van de ingedekte kredietportefeuille 0 0 III. Kortlopende verplichtingen 10.540.934 9.840.018 Voorzieningen 18 33.475 30.356 Pensioenverplichtingen 26 62 136 Financiële schulden 12 - 19 621.776 550.672 Leningen van banken 456.174 308.070 Obligatieleningen 182 40.000 Achtergestelde leningen 0 0 Leasingschulden 73.460 43.055 Overige financiële schulden 91.960 159.547 Afdekkingsinstrumenten op ten hoogste één jaar 12 46.347 20.175 Bedragen verschuldigd aan klanten voor onderhanden projecten 15 880.949 660.854 Overige schulden op ten hoogste één jaar 2.030.105 1.683.854 Handelsschulden 1.523.332 1.266.781 Ontvangen vooruitbetalingen 181.041 84.486 Schulden mbt bezoldigingen & sociale lasten 235.108 218.725 Overige schulden 90.625 113.863 Te betalen belastingen 21 92.060 92.010 Banken - schulden aan kredietinstellingen, cliënten & obligaties 20 6.767.346 6.725.882 Banken - deposito’s van kredietinstellingen 24.343 49.604 Banken - deposito’s van klanten 6.614.905 6.564.963 Banken - in schuldbewijzen belichaamde schuld 128.098 111.315 Banken - wijzigingen in reële waarde van de ingedekte kredietportefeuille 0 0 Overlopende rekeningen 68.813 76.078 IV. Verplichtingen bestemd voor verkoop 5 0 0 Totaal van het eigen vermogen en de verplichtingen 20.291.367 19.020.526 Jaarverslag 2024 154 Kasstroomoverzicht (indirecte methode) (€ 1.000) Toelichting 2024 2023 I. Geldmiddelen en kasequivalenten, openingsbalans 989.810 1.160.972 Winst (verlies) uit de bedrijfsactiviteiten 478.356 428.130 Reclass 'Winst (Verlies) op de overdracht van activa' naar cashflow uit desinvesteringen -16.442 -49.367 Dividenden van vennootschappen waarop vermogensmutatie is toegepast 11 225.783 134.974 Dividenden ontvangen van niet-geconsolideerde entiteiten 13 10.121 9.677 Ontvangen interesten 47.268 37.233 Betaalde interestlasten 12 - 19 -64.396 -57.755 Diverse financiële opbrengsten (lasten) 5.192 -21.148 Overige niet-exploitatiebaten (lasten) 0 0 Winstbelastingen (betaald) 21 -147.944 -121.739 Aanpassingen voor niet-geldelijke posten Afschrijvingen 7 - 9 440.337 385.286 Bijzondere waardeverminderingen 7 - 8 - 9 19.002 19.598 Aandelenoptieplannen 22 2.549 2.827 (Winst) Verlies op activa/passiva gewaardeerd aan reële waarde via resultatenrekening 10 - 13 87.786 23.379 (Afname) toename van voorzieningen 18 209 -7.179 Andere niet-kaskosten (opbrengsten) 1.373 3.513 Cashflow 1.089.194 787.430 Afname (toename) van het bedrijfskapitaal 321.010 -168.234 Afname (toename) van voorraden en onderhanden projecten 15 156.174 43.719 Afname (toename) van vorderingen 13 -241.496 -380.371 Afname (toename) van vorderingen kredietinstellingen & cliënten (banken) 14 -479.973 -878.853 Toename (afname) van schulden (andere dan financiële schulden) 459.292 259.186 Toename (afname) van schulden aan kredietinstellingen, cliënten & obligaties (banken) 20 465.455 774.564 Afname (toename) overige -38.442 13.520 Operationele cashflow 1.410.204 619.195 Investeringen -854.258 -1.016.584 Aanschaffing van immateriële en materiële vaste activa 7 - 9 -310.160 -433.989 Investering in vastgoedbeleggingen 10 -28.076 -72.015 Verwerving van dochterondernemingen (minus verworven cash) 4 - 13 -16.456 0 Verwerving van geassocieerde, co-controle & niet-geconsolideerde entiteiten 11 - 13 -106.276 -145.278 Nieuwe leningen toegestaan 13 -188.742 -43.756 Verwerving van geldbeleggingen 13 -204.548 -321.547 Desinvesteringen 325.125 495.760 Desinvesteringen van immateriële en materiële vaste activa 7 - 9 18.429 57.310 Desinvesteringen van vastgoedbeleggingen 10 72.025 43.532 Overdracht van dochterondernemingen (minus overgedragen cash) 4 - 13 0 0 Overdracht van geassocieerde, co-controle & niet-geconsolideerde entiteiten 11 - 13 36.956 71.750 Terugbetaalde leningen 13 29.335 19.326 Overdracht van geldbeleggingen 13 168.380 303.843 Investeringscashflow -529.133 -520.824 Financiële operaties Afname (toename) van eigen aandelen - AvH 22 -10.240 -58.945 Afname (toename) van eigen aandelen - dochterondernemingen -7.211 -835 Toename van financiële schulden 19 166.352 311.105 (Afname) van financiële schulden 19 -482.957 -401.724 (Investeringen) en desinvesteringen in controleparticipaties 4 -2.326 18.214 Dividenden uitgekeerd door AvH 29 -111.301 -102.511 Dividenden uitgekeerd aan derden -38.856 -35.492 Financieringscashflow -486.538 -270.187 II. Netto toename (afname) in geldmiddelen en kasequivalenten 394.533 -171.816 Wisselkoerswijzigingen op geldmiddelen en kasequivalenten -1.081 654 III. Geldmiddelen en kasequivalenten, slotbalans 1.383.262 989.810 In overeenstemming met IAS 7 werden de kasstromen met betrekking tot financiële inkomsten (uitgaven) geherklasseerd van “Financieringscashflow” naar “Cashflow uit de bedrijfsactiviteiten”. De cijfers voor 2023 werden overeenkomstig aangepast (een herclassificatie van -32 miljoen euro). Jaarverslag 2024 155 Mutatieoverzicht van het geconsolideerd eigen vermogen (€ 1.000) Aandelenkapitaal & agio Geconsolideerde reserves Obligaties - Fair value through OCI (FVOCI) Aandelen - Fair value through OCI (FVOCI) Afdekkingsreserves Actuariële winsten (verliezen) te bereiken doel - pensioenplannen Omrekeningsverschillen Ingekochte eigen aandelen Eigen vermogen - deel groep Minderheids belang Totaal eigen vermogen Beginsaldo, 1 januari 2023 113.907 4.547.922 -32.964 129 59.938 -23.375 8.673 -40.597 4.633.634 1.368.824 6.002.458 Winst 399.194 399.194 107.908 507.101 Niet-gerealiseerde resultaten 21.653 568 -27.321 -789 -14.107 -19.995 -12.723 -32.718 Totaal gerealiseerde en niet- gerealiseerde resultaten 0 399.194 21.653 568 -27.321 -789 -14.107 0 379.199 95.185 474.384 Uitkering dividend -102.511 -102.511 -35.492 -138.003 Verrichtingen met ingekochte eigen aandelen -59.477 -59.477 -59.477 Andere (vnl. wijzigingen consoli- datiekring / Belangen %) 63.107 63.107 34.595 97.702 Eindsaldo, 31 december 2023 113.907 4.907.712 -11.313 697 32.617 -24.165 -5.434 -100.074 4.913.948 1.463.112 6.377.060 Impact wijzigingen IFRS 0 0 Beginsaldo, 1 januari 2024 113.907 4.907.712 -11.313 697 32.617 -24.165 -5.434 -100.074 4.913.948 1.463.112 6.377.060 Winst 459.871 459.871 143.331 603.202 Niet-gerealiseerde resultaten 5.728 3.723 -15.765 -1.974 22.785 14.497 -8.625 5.872 Totaal gerealiseerde en niet- gerealiseerde resultaten 0 459.871 5.728 3.723 -15.765 -1.974 22.785 0 474.368 134.706 609.074 Uitkering dividend -111.301 -111.301 -38.856 -150.157 Verrichtingen met ingekochte eigen aandelen 30.981 30.981 30.981 Andere (vnl. wijzigingen consoli- datiekring / Belangen %) -29.748 -29.748 -21.081 -50.830 Eindsaldo, 31 december 2024 113.907 5.226.534 -5.586 4.420 16.853 -26.138 17.351 -69.093 5.278.248 1.537.881 6.816.129 Voor commentaren bij de niet-gerealiseerde resultaten wordt verwezen naar de “Staat van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten”. Na de Algemene Vergadering van 27 mei 2024, betaalde AvH een dividend uit van 3,40 euro per aandeel, wat resulteerde in een totale uitkering van 111,3 miljoen euro, rekening houdend met het feit dat geen dividend wordt uitgekeerd op de eigen aandelen die AvH op de datum van uitkering bezit. Het aandeleninkoopprogramma voor een bedrag van maximaal 70,0 miljoen euro dat in oktober 2022 werd aangekondigd, heeft geleid tot de inkoop van 488.414 eigen aandelen. De raad van bestuur heeft beslist om 339.154 eigen aandelen (1,01%) te schrappen, wat op 5 april 2024 notarieel werd bekrachtigd. Het aandelenkapitaal van het bedrijf wordt sindsdien vertegenwoordigd door 33.157.750 aandelen. Op 31 december 2024 hield AvH 472.099 eigen aandelen aan ter indekking van uitstaande (en toekomstige) aandelenoptieverplichtingen. In uitvoering van de liquiditeitsovereenkomst met Kepler Cheuvreux werden 880.468 eigen aandelen ingekocht en 891.532 eigen aandelen verkocht in 2024, wat resulteerde in een positie van 20.049 eigen aandelen eind 2024. Het totaal aantal ingekochte eigen aandelen bedraagt 492.148 (1,48% van de uitgegeven aandelen) eind 2024 (eind 2023: 791.366). De post "Andere" in de kolom "Minderheidsbelang" vloeit o.m. voort uit de wijzigingen in de consolidatiekring van AvH of haar participaties. De toename van het controlebelang in Nextensa gaf aanleiding tot een afname van de minderheidsbelangen. Voor meer details verwijzen we naar Toelichting 6. Segmentrapportering. Voorts bevat de post “Andere” in de kolom "Geconsolideerde reserves" o.a. de eliminaties van resultaten op verkopen van eigen aandelen, de impact van uitkoop van minderheidsbelangen, alsook de impact van de waardering van de aankoopverplichting die op bepaalde aandelen rust. De vernietiging van eigen aandelen had geen impact op het geconsolideerde eigen vermogen: de daling van de boekwaarde van de eigen aandelen als gevolg van de vernietiging werd geneutraliseerd door dezelfde daling van de wettelijke statutaire reserves (48,9 miljoen euro). De impact van de verwerving van bijkomende Nextensa- aandelen bedraagt 6,8 miljoen euro. Algemene gegevens betreffende het kapitaal Het geplaatst maatschappelijk kapitaal bedraagt 2.295.277,90 euro. Het kapitaal is volledig volgestort en wordt vertegenwoordigd door 33.157.750 aandelen zonder vermelding van nominale waarde. We verwijzen naar de Toelichting ‘Algemene gegevens betreffende de vennootschap en het kapitaal’ voor meer informatie omtrent het maatschappelijk kapitaal van AvH. Jaarverslag 2024 156 Toelichting 1: IFRS waarderingsregels 1. Conformiteitsverklaring De geconsolideerde jaarrekening wordt opgemaakt conform de International Financial Reporting Standards en IFRIC interpretaties van kracht per 31 december 2024, zoals goedgekeurd door de Europese Commissie. Nieuwe en gewijzigde standaarden en interpretaties Volgende nieuwe standaarden en wijzigingen aan bestaande standaarden gepubliceerd door de IASB worden sinds 1 januari 2024 toegepast. • wijzigingen in IAS 1 Presentatie van de jaarrekening: langlopende verplichtingen met convenanten en classificatie van verplichtingen als kortlopend of langlopend (uitgesteld) • wijzigingen in IFRS 16 leaseovereenkomsten: leaseverplichting bij sale- and-leaseback • wijzigingen in IAS 7 kasstroomoverzicht en IFRS 7 financiële instrumenten: informatieverschaffing om de kenmerken van financieringsovereenkomsten van leveranciers te verduidelijken en aanvullende informatie over dergelijke overeenkomsten te vereisen De toepassing van deze nieuwe en gewijzigde standaarden en interpretaties heeft geen significante impact op de financiële staten van de groep. De standaarden en interpretaties die gepubliceerd zijn maar nog niet van kracht zijn per 31 december 2024 worden hieronder toegelicht: • wijzigingen in IAS 21 - de gevolgen van wisselkoerswijzigingen: het gebrek aan inwisselbaarheid, van kracht per 1 januari 2025 • wijzigingen aan IFRS 9 financiële instrumenten en IFRS 7 financiële instrumenten - toelichtingen: classificatie en waardering van financiële instrumenten, van kracht per 1 januari 2026 () • wijzigingen aan jaarlijkse verbeteringen - deel 11, van kracht per 1 januari 2026 () • IFRS 18 presentatie en toelichtingen in de jaarrekening (vervangt IAS 1), van kracht per 1 januari 2027 () • IFRS 19 dochterondernemingen zonder publieke verantwoording: toelichtingen, van kracht per 1 januari 2027 () () De wijzigingen in de standaard zijn nog niet bekrachtigd. De groep is van plan deze standaarden en interpretaties, indien van toepassing, toe te passen zodra ze van kracht worden. Geen van deze gepubliceerde maar nog niet in werking getreden standaarden zal naar verwachting een materieel effect hebben op de jaarrekening. 2. Voornaamste assumpties en schattingen Bij het opstellen van de geconsolideerde jaarrekening volgens de IFRS- normen, worden schattingen verricht en assumpties geformuleerd die een invloed hebben op de bedragen opgenomen in die jaarrekening, met name wat betreft: • de afschrijvingsperiode van de vaste activa; • de waardering van de voorzieningen en de pensioenverplichtingen; • de waardering van het resultaat volgens de vooruitgang van de onderhanden projecten in opdracht van derden; • de schattingen gebruikt in impairment testen; • de waardering van vastgoedbeleggingen en financiële instrumenten tegen reële waarde; • de beoordeling van controle over een investering; • de kwalificatie bij de overname van een bedrijf, als bedrijfsacquisitie of als verwerving van activa; • de assumpties gebruikt bij de bepaling van de financiële verplichting in overeenstemming met IFRS 16. • de inschattingen gebruikt bij de beoordeling van inkomstenbelastingen of onzekere belastingposities. Omzet erkenning en projectadministratie: voor het merendeel van de contracten (hierna de “contracten” of de “projecten”) verantwoordt de groep omzet en winst volgens het percentage van voltooiing op basis van de verhouding van de gemaakte contractkosten voor het werk dat is uitgevoerd tot de balansdatum, ten opzichte van de geschatte totale kosten van het contract bij voltooiing. De erkenning van omzet en winst is bijgevolg afhankelijk van schattingen met betrekking tot de verwachte totale kosten van elk contract. In deze schattingen kunnen ook onvoorziene kosten worden opgenomen om rekening te houden met specifieke onzekere risico's of betwiste claims tegen de groep. De opbrengsten uit hoofde van onderhanden projecten in opdracht van derden kunnen ook variatieopdrachten en claims omvatten, die per contract worden opgenomen als de aanvullende opbrengsten uit hoofde van onderhanden projecten in opdracht van derden op betrouwbare wijze kunnen worden gewaardeerd in overeenstemming met IFRS. Als het resultaat van een project niet op betrouwbare wijze kan worden ingeschat, worden de opbrengsten van dat project erkend pro rata de projectkosten die terugvorderbaar zijn. Indien de prognose over de voltooiing van het project een tekort vertoont, wordt het verwachte verlies bij voltooiing onmiddellijk als een kost voor de periode opgenomen, volgens de principes van IAS 37 voorzieningen, voorwaardelijke verplichtingen en voorwaardelijke activa voor verlieslatende contracten op basis van de beste schatting van de uitgaven die nodig zijn om aan de verplichting te voldoen. Op die manier zal het verwachte verlies het standpunt van het management weerspiegelen over de kosten die nodig zijn om de verplichting na te komen minus het bedrag te ontvangen van de klant. Deze schattingen gaan ervan uit dat de continuïteit van de bedrijfsactiviteiten gewaarborgd is en worden gemaakt op basis van de op dat ogenblik beschikbare informatie. De schattingen kunnen herzien worden wanneer de omstandigheden waarop ze gebaseerd zijn evolueren of wanneer nieuwe informatie beschikbaar wordt. De actuele resultaten kunnen van deze schattingen afwijken. De waarderingsregels, als deel van het jaarverslag, worden jaarlijks goedgekeurd door AvH’s raad van bestuur. De meest recente beraadslaging over en goedkeuring van de waarderingsregels door AvH’s raad van bestuur vond plaats op 21 maart 2025. Op diezelfde raad van bestuur werden de financiële staten van AvH per 31 december 2024 goedgekeurd. Macro-economische onderwerpen Ondanks de toenemende geopolitieke spanningen en de onzekerheden die deze met zich meebrengen voor de economische ontwikkeling wereldwijd, zette AvH uitstekende resultaten neer. Zowel de private banken als DEME hebben recordresultaten geboekt dankzij hun leidende marktposities en sterke operationele capaciteiten. De positieve effecten van de hogere rente voor de banken compenseren enigszins de meer uitdagende marktcontext voor vastgoed en contracting. AvH’s participaties kunnen een ‘deel van de oplossing’ zijn in deze uitdagende markten, onder meer omdat ze hun klanten innovatieve en kostefficiënte antwoorden bieden of bijdragen aan de energietransitie, bijvoorbeeld met de installatie van offshore windparken en biovergisters, het bouwen van ‘smart buildings’ en de ontwikkeling van groene waterstof. Klimaat gerelateerde onderwerpen: Opportuniteiten en Risico’s De EU-taxonomie maakt deel uit van de Green Deal-aanpak van de EU en definieert een classificatiesysteem voor ecologisch duurzame activiteiten, met als doel duurzame investeringen te bevorderen en het risico van ‘greenwashing’ te vermijden. Het EU-taxonomiesysteem stelt hoge eisen Jaarverslag 2024 157 in termen van technische screeningcriteria. In vergelijking met 2023 is de EU-taxonomie-afgestemde omzet in 2024 gestegen van 27% naar 34%, rekening houdend met de “Technical Screening Criteria, Do Not Significant Harm en Minimal Safeguards”. De EU-taxonomie-gealigneerde CapEx is licht gedaald van 43% naar 38%. Deze cijfers tonen de financiële impact van de initiatieven van de groep AvH vanuit een ecologisch perspectief, waarbij het capex-cijfer duidelijk haar engagement voor en geloof in de toekomst aantoont. • De belangrijkste drijfveer voor de toegenomen afgestemde omzet is de groei in DEME’s offshore windprojecten, met name de economische activiteit elektriciteitsopwekking uit windenergie. De meer dan 50% toename in afstemming van deze economische activiteit ten opzichte van vorig jaar is voornamelijk te danken aan DEME’s betrokkenheid bij additionele offshore windprojecten. • De in aanmerking komende activiteiten van CFE hebben voornamelijk betrekking op bouw en renovatie, elektrische installaties, spoorweginfrastructuur en vastgoedontwikkeling. De afgestemde omzet heeft voornamelijk betrekking op de projectontwikkeling van BPI en de bouwprojecten van CFE. • De in aanmerking komende activiteiten van Nextensa hebben voornamelijk betrekking op vastgoedontwikkeling en de verhuring van vastgoed uit de eigen investeringsportefeuille. De afgestemde omzet wordt voornamelijk gegenereerd uit huuropbrengsten en de verkoop van appartementen (Park Lane). De klimaatrisico's waaraan AvH is blootgesteld, worden beschreven in het hoofdstuk "ESG-risico" vanaf pagina 20. Voor meer informatie over de beschrijving, mitigerende maatregelen en governance verwijzen we naar "Risico's en onzekerheden". Meer specifiek met betrekking tot de klimaatgerelateerde zaken: • De activiteiten van DEME Group brengen risico's en opportuniteiten met zich mee in verband met 'klimaat en energie', 'gezondheid en veiligheid' en 'bedrijfsethiek’. Zowel de bagger- als de offshore windactiviteiten van DEME Group resulteren in broeikasgasemissies (Scope 1 & 2), voornamelijk door het brandstofverbruik van schepen die worden ingezet voor landwinning, de ontwikkeling van haveninfrastructuur en de bouw, het transport en de installatie van funderingen en turbines voor offshore windparken. Deze activiteiten vormen een aanzienlijk klimaatgerelateerd risico. De offshore windsector levert echter ook een positieve bijdrage aan de energietransitie. DEME Group past brandstofbesparende technologieën toe in de hele vloot. Naast het huidige gebruik van koolstofarme brandstoffen is DEME gestart met een proefproject om praktische ervaring op te doen met toekomstige groene brandstoffen. Er blijft echter veel onzekerheid bestaan over welk type brandstof de toekomstige markt zal domineren, de beschikbaarheid ervan en de bunkercapaciteit. Het Europese emissiehandelssysteem (ETS) zal geleidelijk worden ingevoerd voor maritiem transportactiviteiten, waaronder ook offshore schepen vallen. DEME Group evalueert de impact hiervan en houdt er rekening mee in haar koolstofreductiestrategie. De Internationale Maritieme Organisatie (IMO) werkt ook aan een wereldwijde heffing op de CO2-uitstoot voor de maritieme sector. • Om de klimaatgerelateerde impact op het kredietrisico te beoordelen, evalueert Bank Van Breda de belangrijkste risicofactoren, waaronder fysieke en transitierisico’s. De bank monitort bijvoorbeeld het energieprestatiecertificaat (EPC) van onroerend goed dat fungeert als onderpand voor woning- en investeringskredieten, en beoordeelt de impact ervan op de kredietportefeuille. Klimaatrisico’s kunnen indirect van invloed zijn op de financiële positie van klanten en op hun vermogen om leningen terug te betalen, waardoor de kredietrisico’s voor de bank kunnen toenemen. Daarentegen is de impact van het klimaat op het kredietrisico bij Delen Private Bank beperkt omdat de bank zich focust op vermogensbeheer. • Het belangrijkste ESG-risico van Nextensa houdt verband met het klimaat, in het bijzonder de klimaatmitigatie, en kan de waarde van gebouwen die minder energie-efficiënt zijn of veel koolstof bevatten doen dalen. De klimaattransitie biedt echter ook kansen om nieuwe markten te verkennen, zoals de renovatiemarkt, gebouwen die zijn afgestemd op de EU-taxonomie en het gebruik van circulaire en koolstofarme producten. Met de EU-taxonomie als leidraad integreert Nextensa klimaatmitigatie in haar visie om vastgoed verder te ontwikkelen en erin te investeren. • SIPEF wordt geconfronteerd met klimaatgerelateerde risico’s die voornamelijk verband houden met methaanemissies uit afvalwaterbassins. Daarnaast worden haar productievolumes, omzet en marges beïnvloed door veranderende klimatologische omstandigheden, zoals veranderingen in neerslag, temperatuur, zonneschijn en vochtigheid. Om deze uitdagingen het hoofd te bieden, heeft SIPEF diverse beleidslijnen, initiatieven en maatregelen geïmplementeerd die erop gericht zijn haar broeikasgasvoetafdruk te verkleinen, klimaatgerelateerde risico’s te beheren en de veerkracht van haar productiesystemen te verbeteren. Het bedrijf heeft broeikasgasreductiedoelstellingen vastgesteld en een transitieplan opgesteld. Tot de belangrijkste strategieën behoren het opvangen van methaan uit afvalwaterbassins, het gebruik van methaan ter vervanging van dieselemissies en het optimaliseren van het gebruik van kunstmest. Daarnaast monitort SIPEF het grondwaterpeil om waterretentiesystemen te ontwerpen, onderhoudt het bufferzones en investeert het in brandpreventie en -bewaking. Door de groeiende bezorgdheid over duurzaamheid en traceerbaarheid in Europa, kunnen bedrijven te maken krijgen met strengere regelgeving. De oliepalmplantages van SIPEF voldoen aan de normen van de Roundtable on Sustainable Palm Oil (RSPO), waaruit hun engagement voor duurzame praktijken blijkt. Daarnaast heeft SIPEF een innovatief traceerbaarheidsinstrument voor de toeleveringsketen gelanceerd, waardoor het nog beter voldoet aan de Europese ontbossingsverordening (EUDR). • Het productieproces van Sagar Cements is onderhevig aan aanzienlijke klimaatgerelateerde risico’s die verbonden zijn aan de cementindustrie, zoals energie-intensieve activiteiten, hoge koolstofemissies, het gebruik van natuurlijke hulpbronnen (bv. water), afvalproductie en vervuiling. Sagar Cements heeft een ESG-roadmap voor 2030 ontwikkeld en heeft hefbomen geïdentificeerd om haar processen te ontkolen. De ESG-roadmap voor 2030 omvat een vermindering van de broeikasgasintensiteit met 28% tegen 2030, ten opzichte van de basislijn van 2020. Het plan en de doelstellingen voor broeikasgasreductie zijn gevalideerd in overeenstemming met de Science Based Targets-initiatief (SBTi)-doelstelling van 1,5°C en liggen daarmee ver voor op het gemiddelde Indiase bedrijf in de cementsector. Informatieverschaffing over klimaat en macro-economische zaken De impact van de macro-economische evoluties zoals o.m. inflatie en rentevoeten komen aan bod in de toelichtingen: Vastgoedbeleggingen (10), Ondernemingen waarop de vermogensmutatiemethode is toegepast (11), Financieel risicobeheer en afgeleide financiële instrumenten (12), Banken vorderingen en schulden (14–20), Financiële schulden (19) en Pensioenverplichtingen (26). De klimaatgerelateerde topics worden behandeld in volgende toelichtingen: Goodwill (8), Materiële vaste activa (9), Vastgoedbeleggingen (10) en Provisies (18). Voor het jaar eindigend op 31 december 2024 is er geen materiële impact in de financiële staten geïdentificeerd wat betreft de inschattingen en assumpties komende van de klimaatverandering. Als gevolg daarvan zijn de waarderingen van activa en verplichtingen niet significant beïnvloed door het risico van klimaatverandering. Verder concludeert de Groep dat Jaarverslag 2024 158 het klimaatveranderingsrisico geen invloed heeft op de continuïteitsbeoordeling per december 2024. 3. Consolidatieprincipes De geconsolideerde jaarrekening omvat de financiële gegevens van AvH, haar dochterondernemingen en gemeenschappelijke dochterondernemingen alsook het aandeel van de groep in de resultaten van de geassocieerde deelnemingen. 3.1 Dochterondernemingen Dochterondernemingen zijn entiteiten die door de groep worden gecontroleerd. Er bestaat controle wanneer AvH (a) zeggenschap over de deelneming heeft; (b) is blootgesteld aan, of rechten heeft op variabele opbrengsten tengevolge haar betrokkenheid bij de deelneming; en (c) over de mogelijkheid beschikt haar zeggenschap over de deelneming aan te wenden om de omvang van de opbrengsten te beïnvloeden. De consolidatie van een dochteronderneming begint wanneer de vennootschap controle verkrijgt over de dochteronderneming en eindigt wanneer de vennootschap de controle over de dochteronderneming verliest. In het bijzonder worden de opbrengsten en kosten van een dochteronderneming die in de loop van het jaar is verworven of afgestoten, opgenomen in de geconsolideerde staat van de gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten vanaf de datum waarop de vennootschap controle verkrijgt tot de datum waarop de vennootschap niet langer controle over de dochteronderneming uitoefent. Winst of verlies, gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten worden toegerekend aan de aandeelhouders van de vennootschap en aan de minderheidsbelangen. Het totaalresultaat van de dochterondernemingen wordt toegerekend aan de aandeelhouders van de vennootschap en aan de minderheidsbelangen, zelfs als dit tot gevolg heeft dat de minderheidsbelangen een negatief saldo vertonen. Indien nodig worden aanpassingen aangebracht aan de financiële staten van de dochterondernemingen om hun waarderingsregels in overeenstemming te brengen met de waarderingsregels van de Groep. Alle intragroepsactiva en -passiva, eigen vermogen, opbrengsten, kosten en kasstromen met betrekking tot transacties tussen leden van de Groep worden volledig geëlimineerd in de geconsolideerde jaarrekening. Wijzigingen in de eigendomsbelangen van de Groep in dochterondernemingen die er niet toe leiden dat de Groep de controle over de dochterondernemingen verliest, worden geboekt als eigenvermogenstransacties. De boekwaarden van de belangen van de Groep en van de minderheidsbelangen worden aangepast om rekening te houden met de wijzigingen in hun relatieve belangen in de dochterondernemingen. Elk verschil tussen het bedrag waarmee de minderheidsbelangen worden aangepast en de reële waarde van de betaalde of ontvangen vergoeding wordt rechtstreeks in het eigen vermogen opgenomen en toegerekend aan de aandeelhouders van de vennootschap. Wanneer de Groep de controle over een dochteronderneming verliest, wordt een winst of verlies opgenomen in de resultatenrekening. Dit wordt berekend als het verschil tussen (i) het totaal van de reële waarde van de ontvangen vergoeding en de reële waarde van een eventueel behouden belang en (ii) de vorige boekwaarde van de activa (met inbegrip van goodwill) en de passiva van de dochteronderneming en eventuele minderheidsbelangen. Alle bedragen die voorheen in de geconsolideerde staat van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten werden opgenomen met betrekking tot die dochteronderneming, worden geboekt alsof de Groep de gerelateerde activa en verplichtingen van de dochteronderneming direct had afgestoten (d.w.z. overgeboekt naar de resultatenrekening of overgeboekt naar een andere categorie van het eigen vermogen zoals gespecificeerd/toegestaan door de toepasselijke IFRS). Een aangehouden deelneming wordt aanvankelijk tegen reële waarde gewaardeerd. Deze reële waarde wordt de initiële boekwaarde op de datum waarop de controle verloren gaat en met het oog op de latere verwerking van het aangehouden belang als een geassocieerde deelneming, gemeenschappelijke dochteronderneming of financieel actief. 3.2 Gemeenschappelijke dochterondernemingen en geassocieerde deelnemingen Gemeenschappelijke dochterondernemingen Ondernemingen die gezamenlijk worden gecontroleerd (gedefinieerd als die entiteiten waarover de groep de gezamenlijke controle heeft, onder meer via het aandeelhouderspercentage of een overeenkomst met één of meerdere mede-aandeelhouders en die als gemeenschappelijke dochteronderneming worden beschouwd) zijn opgenomen op basis van de vermogensmutatie-methode vanaf de datum van verwerving tot het einde van de gezamenlijke controle. Geassocieerde deelnemingen Geassocieerde deelnemingen waarop de groep een aanzienlijke invloed van betekenis heeft, meer bepaald ondernemingen waarin AvH de macht heeft om deel te nemen (zonder controle) aan de financiële en operationele beleidsbeslissingen van de deelneming, worden opgenomen volgens de vermogensmutatiemethode, vanaf de datum van verwerving tot het einde van de invloed van betekenis. Vermogensmutatiemethode Activa, passiva, opbrengsten en kosten van gemeenschappelijke dochterondernemingen en geassocieerde deelnemingen worden in de geconsolideerde jaarrekening opgenomen volgens de vermogensmutatiemethode. Volgens deze methode wordt een investering in een gemeenschappelijke dochteronderneming of geassocieerde deelneming eerst tegen kostprijs in de geconsolideerde jaarrekening opgenomen en vervolgens aangepast om het aandeel van de Groep in het nettoresultaat en in het totaalresultaat van de geassocieerde deelneming of gemeenschappelijke dochteronderneming op te nemen. Wanneer het aandeel van de Groep in de verliezen van een geassocieerde deelneming of een gemeenschappelijke dochteronderneming groter is dan het belang van de Groep in die geassocieerde deelneming of gemeenschappelijke dochteronderneming (met inbegrip van langetermijnbelangen die in wezen deel uitmaken van de netto- investering van de Groep in de geassocieerde deelneming of gemeenschappelijke dochteronderneming), stopt de Groep met de opname van haar aandeel in verdere verliezen. Bijkomende verliezen worden alleen opgenomen voor zover de Groep een in rechte afdwingbare of feitelijke verplichting heeft aangegaan of betalingen heeft verricht namens de geassocieerde deelneming of de gemeenschappelijke dochteronderneming. Volgens de vermogensmutatiemethode worden de deelnemingen oorspronkelijk geboekt tegen kostprijs. Bij de verwerving van het belang wordt het eventuele surplus tussen de kostprijs van de investering en het aandeel in de reële waarde van de netto-activa van de entiteit geboekt als goodwill die in de boekwaarde van de investering is begrepen. De boekwaarde wordt vervolgens aangepast om het aandeel van de groep in de winst of het verlies van de deelneming op te nemen, en dit vanaf de aanschaffingsdatum. De financiële staten van deze ondernemingen worden opgemaakt voor dezelfde rapporteringsperiode als AvH, waarbij uniforme IFRS waarderingsregels worden gehanteerd. Niet-gerealiseerde intragroepswinsten en -verliezen op transacties worden geëlimineerd ten belope van het belangenpercentage. De Groep blijft de vermogensmutatiemethode toepassen wanneer een investering in een geassocieerde deelneming een investering in een Jaarverslag 2024 159 gemeenschappelijke dochteronderneming wordt, of wanneer een investering in een gemeenschappelijke dochteronderneming een investering in een geassocieerde deelneming wordt. Er vindt geen herwaardering naar reële waarde plaats bij dergelijke wijzigingen in eigendomsbelangen. Wanneer de Groep haar eigendomsbelang in een geassocieerde deelneming of een gemeenschappelijke dochteronderneming vermindert, maar de Groep de vermogensmutatiemethode blijft toepassen, deelt de Groep het gedeelte van de winst of het verlies dat voorheen was opgenomen in de staat van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten met betrekking tot die vermindering van het eigendomsbelang opnieuw in als winst of verlies, indien die winst of dat verlies zou worden heringedeeld als winst of verlies bij de vervreemding van de gerelateerde activa of verplichtingen. Gezamenlijke operaties Een gezamenlijke operatie is een gemeenschappelijke regeling waarbij de partijen directe rechten hebben over de activa, alsook directe verplichtingen hebben ten aanzien van de verbintenissen van deze gezamenlijke operaties. Gezamenlijke zeggenschap is het contractueel delen van zeggenschap over een regeling, waarvan alleen sprake is wanneer beslissingen over de desbetreffende operaties unanieme instemming vereisen van alle partijen die de zeggenschap delen. Wanneer een dochteronderneming van AvH een gezamenlijke operatie opstart, neemt deze dochteronderneming het volgende op: • haar activa, met inbegrip van haar aandeel in eventuele activa die gezamenlijk worden gehouden; • haar verplichtingen, met inbegrip van haar aandeel in eventuele verplichtingen die gezamenlijk worden gehouden; • haar deel van de opbrengsten die voortvloeien uit de verkoop van output van de gezamenlijke operatie; • haar deel van de opbrengsten die voortvloeien uit de verkoop van output door de gezamenlijke operatie; • haar kosten, met inbegrip van haar aandeel in de gezamenlijk gemaakte kosten. 4. Bedrijfscombinaties Overnames van bedrijven worden verwerkt volgens de acquisitiemethode. De in een bedrijfscombinatie overgedragen vergoeding wordt gewaardeerd tegen reële waarde, berekend als de som van de reële waarde op de overnamedatum van de door de Groep overgedragen activa, de door de Groep aangegane verplichtingen jegens de voormalige aandeelhouders van de overgenomen partij en de door de Groep uitgegeven aandelenbelangen in ruil voor zeggenschap over de overgenomen partij. Aan de overname gerelateerde kosten worden in het algemeen als OPEX-uitgaven in de resultatenrekening opgenomen wanneer zij worden gemaakt. Goodwill wordt initieel gewaardeerd tegen kostprijs (zijnde het bedrag waarmee het totaal van de overgedragen vergoeding en het opgenomen bedrag voor minderheidsbelangen en elk vroeger aangehouden belang de netto verworven identificeerbare activa en de overgenomen verplichtingen overschrijdt). Na de eerste opname wordt goodwill gewaardeerd tegen kostprijs verminderd met eventuele geaccumuleerde bijzondere waardeverminderingen. Voor de toetsing op bijzondere waardevermindering wordt in een bedrijfscombinatie, verworven goodwill vanaf de overnamedatum, toegerekend aan elk van de kasstroomgenererende eenheden van de Groep die naar verwachting voordeel zullen halen uit de combinatie, ongeacht of andere activa of verplichtingen van de overgenomen partij aan deze eenheden worden toegewezen. Wanneer goodwill is toegerekend aan een kasstroomgenererende eenheid en een deel van de activiteit binnen die eenheid wordt afgestoten, wordt de goodwill met betrekking tot de afgestoten activiteit opgenomen in de boekwaarde van de activiteit bij de bepaling van de winst of het verlies op de afstoting. Goodwill die in deze omstandigheden wordt afgestoten, wordt gewaardeerd op basis van de relatieve waarde van de afgestoten activiteit en het gedeelte van de kasstroomgenererende eenheid dat wordt behouden. Minderheidsbelangen die eigendomsbelangen vertegenwoordigen en hun houders in geval van liquidatie recht geven op een evenredig deel van de netto-activa van de entiteit, mogen aanvankelijk worden gewaardeerd tegen reële waarde of tegen het evenredige deel van de minderheidsbelangen in de opgenomen bedragen van de identificeerbare netto-activa van overgenomen partij. De waarderingsgrondslag wordt per transactie gekozen. Wanneer de door de Groep in een bedrijfscombinatie overgedragen vergoeding activa of verplichtingen omvat die voortvloeien uit een voorwaardelijke vergoedingsovereenkomst, wordt de voorwaardelijke vergoeding gewaardeerd tegen de reële waarde op de overnamedatum en opgenomen als onderdeel van de vergoeding die in een bedrijfscombinatie wordt overgedragen. Wijzigingen in de reële waarde van de voorwaardelijke vergoeding die als aanpassingen van de waarderingsperiode in aanmerking komen, worden met terugwerkende kracht aangepast, met overeenkomstige aanpassingen van de goodwill. Aanpassingen van de waarderingsperiode zijn aanpassingen die voortvloeien uit aanvullende informatie die tijdens de 'waarderingsperiode' (die niet langer kan duren dan één jaar vanaf de overnamedatum) is verkregen over feiten en omstandigheden die op de overnamedatum bestonden. De verwerking van wijzigingen in de reële waarde van de voorwaardelijke vergoeding die niet in aanmerking komen als aanpassingen van de waarderingsperiode is afhankelijk van hoe de voorwaardelijke vergoeding wordt ingedeeld. Een voorwaardelijke vergoeding die als een actief of een verplichting wordt ingedeeld, wordt op latere verslagdatums geherwaardeerd overeenkomstig IFRS 9, of IAS 37 voorzieningen, voorwaardelijke verplichtingen en activa, naargelang het geval, waarbij de overeenkomstige winst of het overeenkomstige verlies in de resultatenrekening wordt opgenomen. Wanneer een bedrijfscombinatie in fasen wordt gerealiseerd, wordt het voorheen aangehouden aandelenbelang van de Groep in de overgenomen partij geherwaardeerd naar de reële waarde op de overnamedatum en worden de hieruit voortvloeiende winsten of verliezen in voorkomend geval, in de resultatenrekening opgenomen. Bedragen die voortvloeien uit belangen in de overgenomen partij vóór de overnamedatum en die voorheen in de staat van gerealiseerde en niet- gerealiseerde resultaten werden opgenomen, worden naar de winst of het verlies overgeboekt indien een dergelijke behandeling passend zou zijn als dat belang zou worden afgestoten. Indien de initiële verwerking van een bedrijfscombinatie niet voltooid is op het einde van de verslagperiode waarin de bedrijfscombinatie tot stand is gekomen, rapporteert de Groep voorlopige bedragen voor de posten waarvoor de verwerking niet voltooid is. Deze voorlopige bedragen worden tijdens de waarderingsperiode retroactief aangepast (zie hierboven), of bijkomende activa of verplichtingen worden opgenomen, om nieuwe informatie te weerspiegelen die verkregen is over feiten en omstandigheden die op de overnamedatum bestonden en die, indien gekend, een invloed zouden hebben gehad op de op die datum opgenomen bedragen. Aangezien de huidige IFRS-standaarden geen opname- en waarderingsregels specificeren voor bedrijfscombinaties tussen entiteiten waarover gezamenlijk de zeggenschap wordt uitgeoefend (deze zijn uitgesloten van het toepassingsgebied van IFRS 3 bedrijfscombinaties), past de Groep de vroegere boekhoudkundige verwerking toe. Dit betekent dat de activa en verplichtingen van de overgenomen partij aanvankelijk worden opgenomen tegen hun boekwaarde zonder aanpassingen van de reële waarde. Het verschil Jaarverslag 2024 160 tussen de overnameprijs/verkoopprijs en de boekwaarde van de verworven/afgestoten netto-activa wordt in het eigen vermogen verwerkt als een vergoeding aan de aandeelhouder. 5. Immateriële vaste activa Immateriële vaste activa met een bepaalde levensduur worden gewaardeerd aan kostprijs, verminderd met gecumuleerde afschrijvingen en eventuele bijzondere waardeverminderingen. Immateriële vaste activa worden afgeschreven volgens de lineaire methode over de voorziene gebruiksduur. De voorziene gebruiksduur wordt op jaarlijkse basis geëvalueerd, evenals de eventuele restwaarde. De restwaarde wordt verondersteld nul te zijn. Immateriële vaste activa met een onbepaalde levensduur worden aan kostprijs gewaardeerd. Ze worden niet afgeschreven, maar ondergaan jaarlijks een impairment test en wanneer zich indicaties van een eventuele waardevermindering voordoen. Kosten voor het opstarten van nieuwe activiteiten worden in resultaat genomen op het moment dat ze zich voordoen. Onderzoeksuitgaven worden ten laste van het resultaat van het boekjaar genomen. Ontwikkelingsuitgaven die voldoen aan de strenge erkenningscriteria van IAS 38 worden geactiveerd en afgeschreven over de economische levensduur. 6. Goodwill Goodwill die voortvloeit uit een bedrijfscombinatie wordt opgenomen als een actief op de datum waarop de zeggenschap is verkregen (de overnamedatum). Goodwill wordt gewaardeerd tegen kostprijs, zijnde het bedrag waarmee de overgedragen vergoeding, de minderheidsbelangen in de overgenomen onderneming en de reële waarde van het eventuele reeds door de Groep gehouden belang in de overgenomen onderneming het nettobedrag overschrijdt van de op de overnamedatum verworven identificeerbare activa en overgenomen verplichtingen. Minderheidsbelangen worden bij de eerste opname gewaardeerd tegen de reële waarde of tegen het aandeel van de minderheidsbelangen in de opgenomen identificeerbare netto-activa van de overgenomen partij. De waarderingsgrondslag wordt per transactie gekozen. Indien, na herbeoordeling, het nettosaldo op de overnamedatum van de verworven identificeerbare activa en de overgenomen verplichtingen hoger is dan de som van de overgedragen vergoeding, de minderheidsbelangen in de overgenomen partij en de reële waarde van het eventuele vroegere belang van de Groep in de overgenomen partij, wordt het surplus onmiddellijk in de resultatenrekening opgenomen als een winst op een voordelige koop. Goodwill wordt niet afgeschreven, maar wordt jaarlijks op bijzondere waardevermindering getoetst, of vaker indien er aanwijzingen zijn dat de kasstroomgenererende eenheid waaraan de goodwill wordt toegerekend, mogelijk een waardevermindering heeft ondergaan. Goodwill wordt in de balans opgenomen tegen kostprijs verminderd met eventuele gecumuleerde bijzondere waardeverminderingen. Bijzondere waardeverminderingen op goodwill worden in toekomstige perioden niet teruggenomen. Indien de Groep de zeggenschap over een dochteronderneming verliest, worden de daarmee verband houdende activa (met inbegrip van goodwill), passiva, minderheidsbelangen en andere bestanddelen van het eigen vermogen niet langer in de balans opgenomen, terwijl de daaruit voortvloeiende winsten of verliezen in de resultatenrekening worden opgenomen. Elke aangehouden investering wordt opgenomen tegen reële waarde. 7. Materiële vaste activa Materiële vaste activa worden geboekt tegen aanschaffings- of vervaardigingsprijs, verminderd met de gecumuleerde afschrijvingen en de eventuele bijzondere waardeverminderingen. Materiële vaste activa worden afgeschreven volgens de lineaire methode over de voorziene gebruiksduur. De voorziene gebruiksduur wordt op jaarlijkse basis geëvalueerd, evenals de eventuele restwaarde. De afschrijvingsperiodes gedefinieerd door DEME voor drijvend en ander bouwmaterieel variëren van 3 jaar (zoals voor pijpleidingen) tot 21 jaar. De hoofdcomponent van sleephopperzuigers en cutterzuigers wordt over een periode van 18 jaar afgeschreven. Voor nieuwe sleephopperzuigers, cutterzuigers, kabellegschepen en DP3 offshore kraanschepen die sinds 2019 in productie zijn, wordt de hoofdcomponent afgeschreven over een periode van 20 jaar en een tweede component over een periode van 10 jaar. Deze afschrijvingsregel was al van toepassing voor de grote hefvaartuigen. De hoofdcomponent omvat voornamelijk de romp en de machines, de tweede component heeft betrekking op de delen van een schip met een kortere levensduur dan de economische levenscyclus van het schip. Herstellingsuitgaven voor materiële vaste activa worden ten laste van het resultaat van het boekjaar genomen, tenzij ze resulteren in een verhoging van het toekomstig economisch nut van de respectievelijke materiële vaste activa, wat hun activering justifieert. Activa in aanbouw worden afgeschreven vanaf het moment dat de activa beschikbaar zijn voor gebruik. 8. Bijzondere waardeverminderingen van vaste activa Op elke afsluitdatum gaat de groep na of er aanwijzingen zijn dat een actief aan een bijzondere waardevermindering onderhevig kan zijn. Indien dergelijke indicatie aanwezig is, wordt een inschatting gemaakt van de realiseerbare waarde. Wanneer de boekwaarde van een actief hoger is dan de realiseerbare waarde wordt een bijzondere waardevermindering geboekt om de boekwaarde van het actief terug te brengen tot de realiseerbare waarde. De realiseerbare waarde van een actief wordt gedefinieerd als de hoogste waarde van de reële waarde min verkoopkosten (uitgaande van een niet gedwongen verkoop) of de gebruikswaarde (o.b.v. de actuele waarde van de geschatte toekomstige cashflows). De eruit resulterende bijzondere waardeverminderingen worden ten laste van de resultatenrekening geboekt. Eerder geboekte waardeverminderingen, behoudens op goodwill, worden via de resultatenrekening teruggenomen wanneer die niet meer geldig zijn. 9. Leasing 9.1 Administratieve verwerking door de leasinggever Wanneer de Groep als leasinggever optreedt, bepaalt zij bij aanvang van de lease of de lease een financiële dan wel operationele lease is. Om een lease te classificeren, beoordeelt de Groep of de leaseovereenkomst nagenoeg alle risico's en voordelen die verbonden zijn aan de eigendom van het onderliggende actief overdraagt. Als dat het geval is, wordt de lease beschouwd als een financiële lease. Bij die beoordeling houdt de Jaarverslag 2024 161 Groep rekening met bepaalde indicatoren, zoals de leaseperiode die het grootste gedeelte van de economische levensduur van het actief dient te omvatten. Indien de leaseovereenkomst zowel lease- als niet-leasecomponenten bevat, past de Groep IFRS 15 toe om de vergoeding die vervat zit in het contract toe te rekenen. 9.2 Administratieve verwerking door de leasingnemer Volgens IFRS 16 is of bevat een contract een leaseovereenkomst indien het contract, in ruil voor een vergoeding, gedurende een bepaalde periode het recht verleent om de zeggenschap over het gebruik van een geïdentificeerd actief uit te oefenen. De Groep neemt op de aanvangsdatum van de leaseovereenkomst een gebruiksrecht als actief op, alsook een overeenstemmende leaseverplichting. Activa en verplichtingen die voortvloeien uit leaseovereenkomsten worden bij eerste opname gewaardeerd op basis van contante waarde, gedisconteerd op basis van de marginale rentevoet van de leasingnemer. Het gebruiksrecht wordt vervolgens afgeschreven en/of er wordt een bijzondere waardevermindering voor geboekt wanneer dat noodzakelijk wordt geacht. Het gebruiksrecht wordt ook aangepast bij bepaalde herwaarderingen van de leaseverplichting. De leaseverplichting wordt vervolgens verhoogd met de rentekosten op de leaseverplichting en verminderd met de verrichte leasebetaling. Ze wordt opnieuw gewaardeerd wanneer er zich een verandering in de toekomstige leasebetalingen voordoet die voortvloeit uit een verandering in een index of rentevoet, een verandering in de schatting van het bedrag dat naar verwachting zal moeten worden betaald, of een verandering in de herbeoordeling van de aankoop- of verlengingsoptie die met redelijke zekerheid zal worden uitgeoefend (of een beëindigingsoptie die naar alle waarschijnlijkheid niet zal worden uitgeoefend). De Groep heeft veronderstellingen gehanteerd om de periode van leaseovereenkomsten in te schatten. In overeenstemming met de standaard voor leaseovereenkomsten heeft de Groep ervoor gekozen gebruik te maken van de volgende vrijstellingen: • leaseovereenkomsten van korte duur, d.w.z. overeenkomsten met een looptijd van minder dan één jaar; • leaseovereenkomsten waarbij het onderliggende actief een lage waarde heeft; • immateriële vaste activa. De belangrijkste beoordelingen en veronderstellingen bij het bepalen van het gehuurde actief en de leaseverplichting zijn: • De leasebetalingen worden gedisconteerd op basis van de impliciete rentevoet van de leaseovereenkomst. Indien die rentevoet niet gemakkelijk kan worden bepaald, wat doorgaans het geval is voor leaseovereenkomsten in de groep, heeft de leasingnemer op basis van een beoordeling zijn marginale rentevoet bepaald, zijnde de rentevoet die de individuele leasingnemer zou betalen om het bedrag te lenen dat nodig is voor het verkrijgen van het actief in een vergelijkbare economische omgeving, met dezelfde bepalingen, zekerheid en voorwaarden. • Bij het bepalen van de leaseperiode houdt het management rekening met alle feiten die een impact hebben op het al dan niet uitoefenen van een verlengingsoptie (of het niet uitoefenen van een beëindigingsoptie). Verlengingsopties (of perioden na beëindigingsopties) worden alleen in de leaseperiode opgenomen als het redelijk zeker is dat de leaseovereenkomst zal worden verlengd (of niet zal worden beëindigd). 10. Vastgoedbeleggingen - verhuurde gebouwen en projectontwikkelingen De vastgoedbeleggingen omvatten zowel de gebouwen die verhuurklaar zijn (vastgoedbeleggingen in exploitatie), als de gebouwen in aanbouw of ontwikkeling voor toekomstig gebruik, als vastgoedbelegging in exploitatie (projectontwikkelingen). De vastgoedbeleggingen worden aan reële waarde gewaardeerd, waarbij de waardeschommelingen in de resultatenrekening worden verwerkt. Op basis van schattingsverslagen wordt de reële waarde van verhuurde gebouwen jaarlijks bepaald. 11. Financiële instrumenten 11.1 Opname op en verwijdering van de balans • Financiële activa en verplichtingen worden in de balans opgenomen als de Groep partij wordt bij de contractuele bepalingen van het instrument. Aan- en verkopen van financiële activa die volgens standaardmarktconventies worden afgewikkeld, worden verwerkt op de afwikkelingsdatum. • Een financieel actief wordt van de balans verwijderd wanneer de contractuele rechten op de kasstromen ervan aflopen of die rechten worden overgedragen en de Groep ook alle bijhorende risico’s en voordelen van eigendom van het financieel actief overdraagt. • Een financiële verplichting wordt van de balans verwijderd wanneer de contractueel vastgelegde verplichting nagekomen of ontbonden wordt, of afloopt. 11.2 Classificatie en waardering van financiële activa Bij de verwerving of investering in een ander financieel actief bepalen de contractuele voorwaarden of het een eigenvermogensinstrument, dan wel een schuldinstrument is. Eigenvermogensinstrumenten geven recht op het overblijvend belang in de netto-activa van een andere entiteit. Classificatie en waardering van schuldinstrumenten De beoordeling van de eigenschappen van de contractuele kasstromen of SPPI-test gebeurt per productgroep (financiële activa met gelijkaardige kasstroomeigenschappen) of waar nodig op individuele basis. Er wordt beoordeeld of het instrument op gespecifieerde data kasstromen genereert die enkel betalingen zijn van kapitaal en intrest op het uitstaand kapitaal (SPPI: solely payments of principal and interest). Er wordt ook nagegaan hoe deze kasstromen kaderen binnen het business model van de respectievelijke entiteit. Uit deze beoordelingen volgt de classificatie en waarderingsmethode: i. gewaardeerd aan geamortiseerde kostprijs (AC): schuldinstrumenten die voldoen aan de SPPI-test en aangehouden worden in een HTC- model (Held-to-collect). Bij eerste opname worden zij gewaardeerd tegen reële waarde, vermeerderd met de transactiekosten die rechtstreeks toe te rekenen zijn aan de verwerving ervan. Vervolgens wordt de effectieve rentemethode toegepast waarbij het verschil tussen de waardering bij eerste opname en de terugbetalingswaarde pro rata temporis in de resultatenrekening wordt geboekt op basis van de effectieve rentevoet. ii. gewaardeerd aan reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de niet-gerealiseerde resultaten (FVOCI): schuldinstrumenten die voldoen aan de SPPI-test en aangehouden worden in een HTC&S-model (Held-to-collect & sell). Bij verkoop worden de gecumuleerde waardeveranderingen overgeboekt naar de winst- en verliesrekening. Jaarverslag 2024 162 iii. gewaardeerd aan reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening (FVPL): schuldinstrumenten waarvoor de SPPI-test faalt en/of die niet worden aangehouden onder een HTC of HTC&S-model moeten verplicht op deze manier worden gewaardeerd. Los van deze beoordelingen kan er bij aanvang onherroepelijk voor gekozen worden om het financieel actief op te nemen aan FVPL (fair value option), als deze keuze zorgt voor eliminatie of aanzienlijke beperking van een zogenaamde ‘accounting mismatch’. Voor bovenstaande financiële activa gewaardeerd aan geamortiseerde kostprijs en aan reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de niet-gerealiseerde resultaten, moeten voorzieningen voor verwachte kredietverliezen aangelegd worden (zie rubriek 6. Bijzondere waardeverminderingen op financiële activa). Classificatie en waardering van eigenvermogensinstrumenten Eigenvermogensinstrumenten aangehouden voor handelsdoeleinden moeten verplicht worden gewaardeerd aan reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening (FVPL). Voor andere eigenvermogensinstrumenten kan de Groep bij eerste opname onherroepelijk kiezen voor de waardering aan reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de niet-gerealiseerde resultaten (FVOCI). De keuze kan gebeuren instrument per instrument (per aandeel). Bij verkoop mogen de gecumuleerde waardeveranderingen niet worden overgeboekt naar de winst- en verliesrekening. Enkel dividenden mogen wel in de winst- en verliesrekening worden opgenomen. Bij eigenvermogensinstrumenten moeten geen voorzieningen voor verwachte kredietverliezen worden aangelegd. 11.3 Classificatie en waardering van financiële verplichtingen Bij de classificatie en waardering van financiële verplichtingen, andere dan derivaten, zijn er volgende mogelijkheden: • gewaardeerd aan reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening (FVPL): - wanneer de financiële verplichting wordt aangehouden voor handelsdoeleinden; - wanneer de Groep kiest voor deze methode (fair value option, specifiek Bank Van Breda) • gewaardeerd aan geamortiseerde kostprijs: bij eerste opname worden zij gewaardeerd tegen reële waarde, verminderd met de transactiekosten die rechtstreeks zijn toe te rekenen aan de uitgifte ervan. 11.4 Afgeleide instrumenten De operationele dochterondernemingen binnen de AvH-groep zijn elk verantwoordelijk voor het beheer van hun risico’s zoals wisselrisico, interestrisico, kredietrisico, grondstoffenrisico, etc. De risico’s, die variëren naargelang de sector waarin de dochterondernemingen actief zijn, worden bijgevolg niet centraal beheerd op groepsniveau. De desbetreffende directies rapporteren evenwel aan hun raad van bestuur of auditcomité over hun risico-indekking. Afgeleide instrumenten worden opgenomen in de balans aan hun reële waarde, waarbij de wijzigingen in de reële waarde in resultaat worden geboekt tenzij deze instrumenten deel uitmaken van indekkingsverrichtingen. De verwerking van de afgeleide instrumenten is conform IFRS 9, met uitzondering van macro hedge accounting waarvoor IAS 39 toegepast wordt. Kasstroom-indekkingen De waardeschommelingen van een afgeleid financieel instrument dat voldoet aan de strikte voorwaarden voor erkenning als kasstroom- indekking worden opgenomen in de ‘staat van niet-gerealiseerde resultaten’ voor het effectieve deel. Het ineffectieve deel wordt rechtstreeks in de resultatenrekening geboekt. De indekkingsresultaten worden van de ‘staat van niet-gerealiseerde resultaten’ naar de resultatenrekening overgeboekt op het moment dat de ingedekte transactie zelf het resultaat beïnvloedt. Reële-waarde-indekkingen Waardeschommelingen van een afgeleid instrument dat formeel toegewezen werd voor de indekking van de veranderingen in de reële waarde van geboekte activa en passiva, worden uitgedrukt in de resultatenrekening samen met de winsten en de verliezen die voortvloeien uit de herwaardering aan reële waarde van het ingedekte bestanddeel. De waardeschommelingen van afgeleide financiële instrumenten die niet als reële-waarde- of kasstroom-indekking erkend zijn, worden onmiddellijk in de resultatenrekening opgenomen. 11.5 Kas en kasequivalenten Kas en kasequivalenten, bestaande uit contanten en kortlopende beleggingen, worden in de balans opgenomen tegen nominale waarde. 11.6 Bijzondere waardeverminderingen op financiële activa Onder IFRS 9 worden van bij de eerste opname voorzieningen voor verwachte kredietverliezen (expected credit losses of ECL’s) aangelegd voor: • financiële activa gewaardeerd aan geamortiseerde kostprijs; • schuldinstrumenten gewaardeerd aan reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de niet-gerealiseerde resultaten; • vorderingen uit financiële leaseovereenkomsten; • verplichtingen uit leningtoezeggingen en financiële garantiecontracten. Bij het bepalen van de voorziening voor te verwachten kredietverliezen worden de financiële activa onderverdeeld in 3 niveaus (stages): - Stage 1: performante activa, waarvoor op het moment van eerste opname een ‘1 year expected credit loss’ wordt aangelegd op basis van de waarschijnlijkheid dat zich binnen de 12 maanden gebeurtenissen zullen voordoen die aanleiding geven tot het staken van betaling; - Stage 2: 'underperforming' activa waarvoor een ‘lifetime expected credit loss’ wordt aangelegd zodra een significante stijging in kredietrisico wordt vastgesteld sinds de eerste opname; - Stage 3: voor niet-performante activa wordt een inschatting gemaakt van de realiseerbare waarde. Wanneer de boekwaarde van een actief hoger is dan de realiseerbare waarde wordt een bijzondere waardevermindering geboekt om de boekwaarde van het actief terug te brengen tot de realiseerbare waarde. Mutaties in deze voorzieningen verlopen via de rubriek ‘Bijzondere waardeverminderingen’ in de winst- en verliesrekening. De voorzieningen voor verwachte kredietverliezen zelf worden gepresenteerd: • in mindering van de bruto boekwaarde van financiële activa die worden gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs (incl. leasingvorderingen); • als een voorziening in niet-gerealiseerde resultaten (OCI) voor schuldinstrumenten gewaardeerd aan reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de niet-gerealiseerde resultaten; • als een voorziening onder de verplichtingen voor engagementen uit leningtoezeggingen en financiële garantiecontracten. De 'staging' bij een significante stijging (of daling) in kredietrisico gebeurt op niveau van individuele contracten (‘bottom-up’ staging) op basis van een aantal criteria zoals betaalachterstand, hernegociaties en rating categorie. Voor de individuele staging bij kredieten wordt de interne kredietrating gebruikt. Aangezien dit een criterium is dat gebaseerd is op het verleden, wordt hiernaast nog een aparte ‘collective staging’ logica gehanteerd om de macro-economische verwachtingen mee in rekening te nemen. Jaarverslag 2024 163 Bij de obligatieportefeuille wordt de ‘low credit risk exemption’ toegepast: zolang obligaties hun 'investment grade rating' categorie behouden, blijven ze in stage 1. Op basis van het lage kredietrisico op rapporteringsdatum kan worden geconcludeerd dat een significante stijging in kredietrisico zich niet heeft voorgedaan. Indien een obligatie toch naar een ‘non-investment grade’ rating categorie zou migreren, zal de Bank de obligatie ofwel verkopen ofwel in stage 2 plaatsen en een bijhorende ‘lifetime ECL’ bepalen. Een waarderingsmodel berekent de verwachte kredietverliezen voor contracten in stage 1 en 2 in regel met de literatuur over IFRS9 ECL- modellering. Ze zijn bepaald zonder enige bewuste vertekening in optimistische noch conservatieve zin en zijn gebaseerd op alle redelijke en onderbouwde informatie zoals die beschikbaar is met te verantwoorden kost of inspanning. Het gaat hierbij over informatie over het verleden, huidige omstandigheden en voorspellingen van de toekomst. Voorts geven ze de verwachtingswaarde weer die de bank mogelijk acht in de voorzienbare toekomst. Deze ‘1-year expected credit losses’ en ‘life-time expected credit losses’ worden voor ieder individueel contract berekend op basis van de toekomstige kasstromen en volgende modelparameters: • PD staat voor ‘Probability of Default’ of de kans op default in een bepaalde periode. De PD modellering is opgezet door middel van migratiematrices, op basis van bestaande interne kredietratings voor kredieten en aangeleverd door ratingbureau DBRS voor de obligatieportefeuille. • 'Loss Given Default' (LGD) stelt verwacht verlies voor in geval van default. Het LGD bedrag wordt bekomen uit de ‘exposure at default’ en de in pand genomen waarborgen. • ‘Survival Probability’ is de kans dat een contract nog in aanmerking komt voor kredietverliezen. De ‘Survival Probability’ wordt berekend aan de hand van: - de kans dat een contract niet van de balans is verdwenen na een eerdere default, en - de kans dat een contract nog niet verdwenen is van de balans ten gevolge van volledig vervroegde terugbetaling. - ‘Effective Interest Rate’ (EIR) is de effectieve interestvoet waarmee de verliezen worden verdisconteerd. Voor vastrentende contracten is dit de contractuele effectieve rentevoet; voor contracten met variabele rentevoet wordt de meest recente ‘fixing’ gebruikt. Op elke afsluitdatum wordt nagegaan of er objectieve aanwijzingen zijn dat een financieel actief non-performing wordt en dus naar stage 3 transfereert. Dit gebeurt op basis van volgende objectief waarneembare gebeurtenissen: • belangrijke financiële moeilijkheden bij de ontlener; • een contractbreuk waaronder het niet respecteren van vervaldagen voor intrest- en/of kapitaalaflossingen; • het toestaan door de Bank van bepaalde voorwaarden, voor economische of wettelijke redenen, die de groep in normale omstandigheden niet aan de ontlener zou toestaan; • het waarschijnlijk worden dat de ontlener failliet zal gaan of in herstructurering zal gaan; • voor obligaties, het wegvallen van een actieve markt vanwege financiële moeilijkheden of andere aanwijzingen die de recupereerbaarheid ten opzichte van de aanschaffingswaarde in gevaar brengen; • objectieve criteria die aantonen dat er een meetbare verslechtering is van de verwachte toekomstige kasstromen van een collectieve groep van financiële activa, ook al kan deze verslechtering niet op individuele basis vastgesteld worden, of die wijzen op een achteruitgang in de kredietwaardigheid of de financiële draagkracht van de ontleners van de groep, of op nationale of economische omstandigheden die specifiek zijn aan deze groep van ontleners. Voor stage 3-contracten wordt een inschatting gemaakt van de realiseerbare waarde. Wanneer de boekwaarde van een actief hoger is dan de realiseerbare waarde wordt een bijzondere waardevermindering geboekt om de boekwaarde van het actief terug te brengen tot de realiseerbare waarde. De netto-realiseerbare waarde wordt gedefinieerd als de hoogste waarde van: • de netto-verkoopprijs (uitgaande van een niet gedwongen verkoop) en • de gebruikswaarde (op basis van de actuele waarde van de geschatte toekomstige kasstromen). 12. Voorraden / onderhanden projecten in opdracht van derden Voorraden worden gewaardeerd tegen kostprijs (aanschaffings- of vervaardigingsprijs) of tegen de netto realiseerbare waarde wanneer deze lager is. De vervaardigingsprijs omvat alle directe en indirecte kosten die nodig zijn om de goederen tot hun afwerkingsstadium op balansdatum te brengen, wat overeenkomt met de geschatte verkoopprijs in normale omstandigheden, verminderd met de afwerkings-, marketing- & distributiekosten (netto realiseerbare waarde). Onderhanden projecten in opdracht van derden worden gewaardeerd volgens de ‘Percentage of Completion’-methode, waarbij resultaat erkend wordt a rato van de vooruitgang van de werken. Voorziene verliezen worden evenwel onmiddellijk ten laste van het resultaat geboekt. 13. Kapitaal en reserves Kosten die verband houden met een kapitaaltransactie worden in mindering van het kapitaal gebracht. Ingekochte eigen aandelen worden aan aanschaffingsprijs in mindering van het eigen vermogen geboekt. Een latere verkoop of vernietiging geeft geen aanleiding tot resultaatsimpact. Winsten en verliezen met betrekking tot eigen aandelen worden rechtstreeks in het eigen vermogen geboekt. 14. Omrekeningsverschillen Transacties in vreemde valuta worden geboekt tegen de wisselkoers die geldt op datum van de transactie. Positieve en negatieve niet- gerealiseerde omrekeningsverschillen, resulterend uit de omrekening van monetaire activa en passiva aan de slotkoers op balansdatum, worden als opbrengst, respectievelijk kost in resultaat genomen. Op basis van de slotkoersmethode worden de activa en passiva van de geconsolideerde dochteronderneming aan slotkoers geconverteerd terwijl de resultatenrekening aan gemiddelde koers wordt verwerkt, wat resulteert in omrekeningsverschillen rechtstreeks vervat in de ‘staat van niet-gerealiseerde resultaten’. 15. Voorzieningen Indien een onderneming van de groep een (wettelijke of indirecte) verplichting heeft tengevolge van een gebeurtenis uit het verleden en het waarschijnlijk is dat de afwikkeling van deze verplichting zal gepaard gaan met een uitgave en het bedrag van deze verplichting tevens op betrouwbare wijze kan bepaald worden, wordt op balansdatum een voorziening aangelegd. Ingeval het verschil tussen de nominale en verdisconteerde waarde materieel is, wordt een voorziening geboekt ten belope van de verdisconteerde waarde van de geschatte uitgaven. De eruit resulterende toename van voorziening a rato van de tijd, wordt als intrestlast geboekt. Jaarverslag 2024 164 Herstructurering Herstructureringsvoorzieningen worden enkel geboekt als de groep formeel een gedetailleerd herstructureringsplan heeft goedgekeurd en als de geplande herstructurering reeds is aangevangen of de personeelsleden getroffen door de herstructurering erover werden geïnformeerd. Voor kosten die betrekking hebben op de normale groepsactiviteiten worden geen voorzieningen aangelegd. Garanties Voor garantieverplichtingen op geleverde producten of diensten en opgeleverde werken wordt op basis van statistische informatie uit het verleden een provisie aangelegd. 16. Voorwaardelijke vorderingen en verplichtingen Voorwaardelijke vorderingen en verplichtingen worden vermeld in de toelichting ‘Niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen’, indien de impact van materieel belang is. 17. Belastingen De belastingen omvatten zowel belastingen op het resultaat als de uitgestelde belastingen. Beide belastingen worden in de resultatenrekening geboekt, behalve wanneer het bestanddelen betreft die deel uitmaken van het eigen vermogen en bijgevolg toegewezen worden aan het eigen vermogen. Uitgestelde belastingen worden berekend volgens de balansmethode, toegepast op tijdelijke verschillen tussen de boekwaarde van de in de balans opgenomen activa en passiva en hun fiscale waarde. De voornaamste tijdelijke verschillen ontstaan uit verschillende afschrijvingsritmes van materiële vaste activa, voorzieningen voor pensioenen, overdraagbare fiscale verliezen en belastingskredieten. Uitgestelde belastingsverplichtingen worden erkend voor alle belastbare tijdelijke verschillen: • behalve wanneer de uitgestelde belastingverplichting voortvloeit uit de oorspronkelijke erkenning van goodwill of de initiële boeking van activa en passiva in een transactie die geen bedrijfscombinatie is en die op het moment van de transactie geen invloed heeft op de belastbare winst; • behalve met betrekking tot investeringen in dochterondernemingen, gemeenschappelijke en geassocieerde ondernemingen, waar de groep bij machte is de datum waarop het tijdelijke verschil zal weggewerkt worden te controleren en niet verwacht wordt dat het tijdelijk verschil in de voorzienbare toekomst zal weggewerkt worden. Uitgestelde belastingsvorderingen worden geboekt voor de aftrekbare tijdelijke verschillen en op overgedragen recupereerbare belastingskredieten en fiscale verliezen, in de mate dat het waarschijnlijk is dat er belastbare winsten zijn in de nabije toekomst om het belastingsvoordeel te kunnen genieten. De boekwaarde van de uitgestelde belastingsvorderingen wordt op elke balansdatum nagezien en verminderd in de mate dat het niet langer waarschijnlijk is dat voldoende belastbare winst beschikbaar zal zijn om alle of een gedeelte van de uitgestelde belastingen te kunnen verrekenen. Uitgestelde belastingvorderingen en -verplichtingen moeten worden gewaardeerd tegen de belastingtarieven die naar verwachting van toepassing zullen zijn op de periode waarin de vordering wordt gerealiseerd of de verplichting wordt afgewikkeld, op basis van de belastingtarieven (en de belastingwetgeving) waarvan het wetgevingsproces materieel is afgesloten tegen het eind van de verslagperiode. IFRIC 23, die met ingang van 1 januari 2019 van kracht is, verduidelijkt de opname- en waarderingsvereisten van IAS 12 ‘Winstbelastingen’ en is van toepassing wanneer er onzekerheid bestaat over de behandeling van actuele en uitgestelde winstbelastingen. Het is immers mogelijk dat een bepaalde fiscale behandeling pas zekerheid en duidelijkheid verkrijgt op het moment dat de relevante belastingautoriteit of rechtbank haar beslissing neemt. Bij de beoordeling of en hoe een onzekere fiscale behandeling het belastbaar resultaat beïnvloedt, gaat de Groep ervan uit dat een belastingautoriteit alle elementen zal onderzoeken waartoe zij gerechtigd is en dat zij bij het verrichten van die onderzoeken op de hoogte is van alle relevante informatie daaromtrent. Als de Groep concludeert dat het waarschijnlijk is dat de belastingautoriteit de onzekere behandeling zal aanvaarden, bepaalt zij het belastbaar resultaat in overeenstemming met de door haar gebruikte of geplande fiscale behandeling in haar belastingaangiften. Als de Groep concludeert dat het niet waarschijnlijk is dat een belastingautoriteit een onzekere fiscale behandeling zal aanvaarden, weerspiegelt zij het effect van de onzekerheid in haar boekhoudkundige belastingpositie. Indien de mogelijke uitkomsten binair zijn of geconcentreerd zijn op één waarde, wordt de onzekere belastingpositie gewaardeerd aan de hand van het meest waarschijnlijke bedrag. Indien er een reeks van mogelijke uitkomsten bestaan die noch binair zijn, noch op één waarde geconcentreerd zijn, kan de som van de gewogen bedragen van de mogelijke uitkomsten het best voorspellen hoe de onzekerheid zich zal materialiseren. 18. Personeelsbeloningen De personeelsbeloningen omvatten korte termijn-personeelsbeloningen, vergoe-dingen na uitdiensttreding, andere lange termijn- personeelsbeloningen, ontslag-vergoedingen en beloningen in de vorm van eigen vermogensinstrumenten. De personeelsvergoedingen na uitdiensttreding omvatten pensioenplannen, levensverzekeringen en verzekeringen voor medische bijstand. Pensioenplannen onder vaste bijdrage plannen of te bereiken doel plannen worden verstrekt via afzonderlijke fondsen of verzekeringsplannen. Verder bestaan er nog personeelsbeloningen in de vorm van eigen vermogensinstrumenten. Pensioenplannen Plannen met vaste bijdrage (‘Defined Contribution Plans’) Binnen de groep hebben diverse dochterondernemingen groepsverzekeringen afgesloten ten voordele van hun personeelsleden. Aangezien voor de Belgische plannen de werkgever kan aangesproken worden om bijkomende betalingen te verrichten in geval het gemiddelde rendement op de werkgeversbijdragen en op de werknemersbijdragen niet wordt gehaald, dienen deze plannen volgens IAS 19 (Revised) te worden beschouwd als “te bereiken doel”-pensioenplannen. Te bereiken doel plannen (‘Defined Benefit Plans’) De groep telt een aantal te bereiken doel-pensioenplannen. De kosten van de te bereiken doel-pensioenplannen worden op actuariële wijze bepaald aan de hand van de ‘projected unit credit’-methode. Herwaarderingen, die bestaan uit actuariële winsten en verliezen, het effect van het actiefplafond en het rendement op de fondsbeleggingen, worden rechtstreeks in de balans opgenomen, waarbij een overeenkomstig bedrag ten gunste of ten laste van de ingehouden winst wordt gebracht via de niet-gerealiseerde resultaten in de periode waarin zij zich voordoen. Herwaarderingen worden niet in volgende perioden naar de winst- en verliesrekening overgeboekt. De pensioenkosten van verstreken diensttijd worden in de winst- en verliesrekening opgenomen op de ingangsdatum van de wijziging of inperking van de pensioenregeling, of, indien dit eerder is, op de datum waarop de groep reorganisatiekosten verantwoordt. Het rentesaldo wordt berekend door de disconteringsvoet toe te passen op de nettoverplichting of het netto-actief uit hoofde van de te bereiken doel-pensioenplannen en wordt in de geconsolideerde resultatenrekening opgenomen. Jaarverslag 2024 165 Personeelsbeloningen in de vorm van eigen vermogeninstrumenten Binnen de groep AvH bestaan op verschillende niveau’s aandelenoptieplannen, die aan werknemers het recht geven om AvH aandelen of aandelen van bepaalde dochterondernemingen te kopen tegen een vooraf bepaalde prijs. Deze prijs wordt bepaald op moment van toekenning van de opties en is gebaseerd op de marktprijs of de intrinsieke waarde. De prestaties van de begunstigden worden (op moment van toekenning) gewaardeerd aan de hand van de reële waarde van de toegekende opties en warranten en als kost in de resultatenrekening erkend op het ogenblik van de geleverde prestaties tijdens de vestigingsperiode. 19. Erkenning van opbrengsten (IFRS 15) De opbrengsten worden conform de IFRS-normen erkend, rekening houdend met de specifieke activiteiten van elke sector. Erkenning van opbrengsten Opbrengsten worden erkend wanneer of naarmate aan elke prestatieverplichting wordt voldaan, tegen het bedrag van de aan die prestatieverplichting toegerekende transactieprijs. De zeggenschap over een actief heeft betrekking op de mogelijkheid om het gebruik van het actief te sturen en nagenoeg alle resterende voordelen uit het actief te verkrijgen. Wanneer aan een prestatieverplichting wordt voldaan door de overdracht van een beloofd goed of dienst aan de klant voordat de klant de tegenprestatie betaalt of voordat de betaling verschuldigd is, presenteert de Groep het contract als een contractactief, tenzij de rechten van de Groep op dat bedrag van de tegenprestatie onvoorwaardelijk zijn, in welk geval de Groep een vordering opneemt. Wanneer een bedrag aan vergoedingen wordt ontvangen van een klant voordat de Groep een goed of dienst aan de klant overdraagt, wordt een contractverplichting opgenomen. De belangrijkste opbrengstenstromen worden erkend als ze voldoen aan de hierna beschreven criteria. Het identificeren van de afzonderlijke prestatieverplichtingen in een contract met een klant Het grootste deel van de door de bouwondernemingen van de groep verantwoorde omzet heeft betrekking op contracten met klanten voor de verkoop van onroerend goed en diensten uit bouw-, projectmanagement en verkoopactiviteiten. Bij de administratieve verwerking van deze contracten is de Groep verplicht om aan te geven welke goederen of diensten van elkaar onderscheiden zijn en derhalve afzonderlijke prestatieverplichtingen vormen waaraan opbrengsten kunnen worden toegerekend. Het management beoordeelt of een beloofd goed of dienst zich onderscheidt door te beoordelen of de klant het goed of de dienst op zichzelf kan benutten of samen met andere middelen kan gebruiken waarover de klant reeds beschikt. Voorts wordt nagegaan of de belofte van de Groep om het goed of de dienst aan de klant over te dragen, afzonderlijk van andere beloften in het contract, identificeerbaar is. Bepaling van de transactieprijs van het contract De Groep is verplicht om de transactieprijs te bepalen voor elk van zijn contracten met klanten. Wanneer de vergoeding variabel is als gevolg van een prestatiebonus, schat de Groep het bedrag in van de variabele vergoeding dat in de transactieprijs moet worden opgenomen. Toewijzing van de transactieprijs aan prestatieverplichtingen in contracten met klanten De Groep gebruikt de op zichzelf staande verkoopprijs van de afzonderlijke goederen en diensten om de transactieprijs toe te rekenen aan geïdentificeerde prestatieverplichtingen. Dit gebeurt voor een beperkt aantal EPCI-contracten in het segment "Marine Engineering & Contracting", waar de meervoudige prestatieverplichtingen (inkoop- en installatieactiviteiten) aanleiding geven tot een afzonderlijk patroon van opbrengstenerkenning. Vervulling van de prestatieverplichtingen en erkenning van de opbrengst Om te bepalen wanneer opbrengsten worden erkend, beoordeelt de Groep elk van haar klantencontracten om te bepalen of de prestatieverplichtingen over een periode of op een tijdstip vervuld zijn. Voor bouw- en dienstencontracten erkent de Groep de opbrengsten over een periode volgens de 'percentage of completion'-methode. De prestaties creëren een actief waarover de klant zeggenschap heeft naarmate het actief wordt gecreëerd; ze creëren geen actief met een alternatieve gebruiksmogelijkheid en de Groep heeft een afdwingbaar recht op betaling voor reeds verrichte prestaties. Voor de EPCI-contracten worden de opbrengsten van de inkoopactiviteiten op een bepaald moment in de tijd verantwoord en de installatieactiviteiten worden erkend volgens de 'percentage of completion'-methode. Methode voor de meting van de vervulling van de prestatieverplich- tingen en de erkenning van opbrengst Voor prestatieverplichtingen waaraan in de loop der tijd wordt voldaan, worden de opbrengsten uit hoofde van onderhanden projecten in opdracht van derden opgenomen a rato van het voltooiingspercentage van de projectactiviteiten op de balansdatum door middel van een inputmethode die wordt berekend als het aandeel van de projectkosten op de balansdatum en de geschatte totale projectkosten. Een verwacht verlies op een onderhanden project in opdracht van derden wordt onmiddellijk in resultaat opgenomen. Andere Contracten voor de verkoop van onroerend goed bevatten bepaalde garanties voor een periode van maximaal tien jaar na oplevering van het onroerend goed. De Groep is van mening dat deze voorwaarden 'assurance-type' garanties zijn die wettelijk verplicht zijn. Deze worden volgens IAS 37 verwerkt, wat in overeenstemming is met de huidige praktijk. Een variatie kan leiden tot een stijging of daling van de contractopbrengsten. Een variatie is een opdracht van de klant voor een wijziging in de omvang van de werkzaamheden die in het kader van het contract moeten worden uitgevoerd. Deze contractwijzigingen maken gewoonlijk deel uit van de prestatieverplichting waaraan gedeeltelijk wordt voldaan op de datum van de contractwijziging, zodat het effect wordt opgenomen als een aanpassing van de opbrengst. Dividenden worden opgenomen wanneer het recht van de Groep om de betaling te ontvangen is vastgesteld. Overige opbrengsten worden opgenomen wanneer deze worden ontvangen of wanneer het recht op ontvangst van de betaling wordt gevestigd. 20. Activa bestemd voor verkoop en beëindigde bedrijfsactiviteiten De Groep classificeert niet-vlottende activa en groepen activa die zullen worden vervreemd, als bestemd voor verkoop indien hun boekwaarde hoofdzakelijk zal worden gerealiseerd door middel van een verkooptransactie en niet door hun voortgezette gebruik. Niet-vlottende (groepen) activa die zullen vervreemd worden, geclassificeerd als bestemd voor verkoop, worden gewaardeerd tegen de laagste waarde van hun boekwaarde en hun reële waarde minus de verkoopkosten. Verkoopkosten zijn de kosten die rechtstreeks toerekenbaar zijn aan de vervreemding van een actief (of groep van activa), exclusief financieringskosten en lasten uit hoofde van inkomstenbelastingen. Jaarverslag 2024 166 De criteria voor classificatie als bestemd voor verkoop zijn slechts voldaan wanneer de verkoop zeer waarschijnlijk is en het actief of de groep van activa die wordt afgestoten in hun huidige toestand onmiddellijk beschikbaar is voor verkoop. Uit de acties die nodig zijn om de verkoop te voltooien, moet blijken dat het onwaarschijnlijk is dat belangrijke wijzigingen in de verkoop zich zullen voordoen of dat de beslissing om te verkopen zal worden ingetrokken. Het management moet zich verbinden tot het plan om het actief te verkopen en de verkoop moet naar verwachting binnen een jaar na datum van de classificatie voltooid zijn. 21. Gebeurtenissen na balansdatum Er kunnen zich na balansdatum gebeurtenissen voordoen die bijkomende informatie geven over de financiële situatie van de onderneming op balansdatum (‘adjusting events’). Deze informatie laat toe schattingen te verbeteren en een betere weerspiegeling te geven van de werkelijke toestand op balansdatum. Deze gebeurtenissen vereisen een aanpassing van de balans en het resultaat. Andere gebeurtenissen na balansdatum worden vermeld in de toelichting indien ze een belangrijke impact kunnen hebben. 22. Winst per aandeel De groep berekent zowel de basis als de verwaterde winst per aandeel in overeenstemming met IAS 33. De basis winst per aandeel wordt berekend op basis van het gewogen gemiddelde aantal uitstaande aandelen tijdens de periode. Verwaterde winst per aandeel wordt berekend volgens het gemiddelde aantal uitstaande aandelen tijdens de periode plus het verwateringseffect van warranten en aandelenopties uitstaande tijdens de periode. 23. Segmentinformatie AvH is een gediversifieerde groep actief in volgende kernsectoren: 1. Marine Engineering & Contracting met DEME, één van de grootste baggerbedrijven ter wereld, CFE, een bouwgroep met hoofdkantoor in België, Deep C Holding en Green Offshore. 2. Private Banking met Delen Private Bank, één van de grootste onafhankelijke privé-vermogensbeheerders in België en vermogensbeheerder JM Finn in het VK en Bank Van Breda, nichebank voor de ondernemer en de vrije beroepen in België. 3. Real Estate met Nextensa, een beursgenoteerde geïntegreerde vastgoedgroep. 4. Energy & Resources, SIPEF, een agro-industriële groep in tropische landbouw, Verdant Bioscience en Sagar Cements. 5. AvH & Growth Capital met AvH Growth Capital en haar Growth Capital participaties. De segmentinformatie opgenomen in de financiële staten van AvH is opgemaakt in overeenstemming met IFRS 8. Jaarverslag 2024 167 Toelichting 2: Dochterondernemingen en gemeenschappelijke dochterondernemingen 1. Integraal geconsolideerde dochterondernemingen Minderheids- Ondernemings- Belangen % Belangen % Minderheids Naam van de dochteronderneming Maatsch. zetel belangen % nummer 2024 2023 belang % 2023 2024 Marine Engineering & Contracting DEME Group (1) 0787.829.347 België 62,12% 62,12% 37,88% 37,88% CFE (1) 0400.464.795 België 62,12% 62,12% 37,88% 37,88% Deep C Holding (2)0885.565.854 België 81,06% 81,06% 18,94% 18,94% International Port Engineering and Management (IPEM) 0441.086.318 België 81,06% 81,06% 18,94% 18,94% Infra Asia Consultancy and Project Management 0891.321.320 België 81,06% 81,06% 18,94% 18,94% IPEM Holdings Cyprus 81,06% 81,06% 18,94% 18,94% Deep C (Infra Asia Investments) IPEM Reclamation Cyprus 68,09% 68,09% 31,91% 31,91% Infra Asia Consultancy Hongkong 68,09% 68,09% 31,91% 31,91% Rent-A-Port Reclamation Hongkong 68,09% 68,09% 31,91% 31,91% Infra Asia Investment Green Utilities Hongkong 68,09% 68,09% 31,91% 31,91% Infra Asia Investment HK Hongkong 68,09% 68,09% 31,91% 31,91% Warehousing Workshop Worldwide Hongkong 68,09% 61,28% 31,91% 38,72% Deep C Blue (Hong Kong) Hongkong 68,09% 68,09% 31,91% 31,91% IPEM Vietnam Hongkong 68,09% 68,09% 31,91% 31,91% Dinh Vu Industrial Zone jsc Vietnam 52,43% 52,43% 47,57% 47,57% Hong Duc Industrial Zone jsc Vietnam 68,09% 68,09% 31,91% 31,91% Hai Phong Industrial Park jsc Vietnam 68,09% 68,09% 31,91% 31,91% Deep C Blue Hai Phong Company Vietnam 68,09% 68,09% 31,91% 31,91% DC Red Hai Phong Vietnam 68,09% 61,28% 31,91% 38,72% Deep C Management Vietnam 68,09% 68,09% 31,91% 31,91% Green Offshore (2)0832.273.757 België 81,06% 81,06% 18,94% 18,94% Private Banking Bank Van Breda 0404.055.577 België 78,75% 78,75% 21,25% 21,25% Van Breda Immo Consult (geliquideerd) 0726.963.530 België 78,75% 21,25% FinAx (3)0718.694.279 België 100,00% 100,00% Real Estate Nextensa (1) (4)0436.323.915 België 63,39% 61,66% 36,61% 38,34% (1) Voor een overzicht van de participaties aangehouden door de beursgenoteerde vennootschappen DEME Group, CFE en Nextensa wordt verwezen naar hun respectievelijke jaarverslagen. (2) Deep C Holding en Green Offshore zijn gezamenlijke dochterondernemingen van CFE en AvH. In de consolidatie van AvH zijn deze participaties echter controlebelangen op het niveau van AvH aan 81,06% (=50% AvH + 50% CFE 62,12%). (3) AvH heeft, via 100% dochtervennootschap FinAx, een rechtstreekse 78,75%-deelneming in Delen Private Bank en Bank Van Breda. (4) AvH verhoogde haar participatie in Nextensa van 61,66% tot 63,39%. Jaarverslag 2024 168 Minderheids- Ondernemings- Belangen % Belangen % Minderheids Naam van de dochteronderneming Maatsch. zetel belangen % nummer 2024 2023 belang % 2023 2024 Energy & Resources U74300DL2001 AvH Resources India India 100,00% 100,00% PTC111685 AvH & Growth Capital AvH Growth Capital 0434.330.168 België 100,00% 100,00% Sofinim Lux 2003.2218.661 Luxemburg 100,00% 100,00% Agidens International (5) (6) 0468.070.629 België 84,98% 84,98% 15,02% 15,02% Agidens Consulting (Agidens Life Sciences) 0411.592.279 België 84,98% 84,98% 15,02% 15,02% Agidens Automation (Agidens Proces Automation) 0465.624.744 België 84,98% 84,98% 15,02% 15,02% Agidens Automation BV (Agidens Proces Automation BV) 005469272B01 Nederland 84,98% 84,98% 15,02% 15,02% Agidens Consulting BV (Agidens Life Sciences BV) 850983411B01 Nederland 84,98% 84,98% 15,02% 15,02% Agidens Inc (geliquideerd) 32.067.705.379 USA 84,98% 15,02% Agidens AG (in liquidatie) 539301 Zwitserland 84,98% 84,98% 15,02% 15,02% AUGI (7)B17072315 Spanje 84,98% 15,02% Baarbeek Immo 651.662.133 België 84,98% 15,02% Biolectric Group 0422.609.402 België 54,26% 55,83% 45,74% 44,17% Biolectric 0879.126.440 België 54,26% 55,83% 45,74% 44,17% Biolectric Ltd UK 54,26% 55,83% 45,74% 44,17% Subholdings AvH Anfima 0426.265.213 België 100,00% 100,00% AvH Singapore 202118768G Singapore 100,00% 100,00% Brinvest 0431.697.411 België 100,00% 100,00% Oksalys (8)0425.199.993 België 100,00% Profimolux 1992.2213.650 Luxemburg 100,00% 100,00% (5) AvH en de familie Christian Leysen stroomlijnden hun deelneming in Agidens en Axe Investments. Voor deze herstructurering omvatte de gecombineerde 84,98%-deelneming van AvH Growth Capital in Agidens zowel een rechtstreekse deelneming als een onrechtstreekse deelneming via Axe Investments. Als gevolg van deze stroomlijning verhoogde AvH haar rechtstreekse deelneming in Agidens tot 84,98%, verwierf een rechtstreekse deelneming van 19% in de groep Xylos (IT-oplossingen) en droeg haar deelneming in Axe Investments (voorheen 48,34%) volledig over aan de groep van de familie Christian Leysen. De onroerende investeringen werden als volgt verdeeld: de Ahlers Tower in Antwerpen behoort nu volledig toe aan de Christian Leysen's groep, terwijl AvH volledig eigenaar werd van het Agidens hoofdkantoor (via de vennootschap Baarbeek Immo). Agidens rapporteert dit gehuurde hoofdkantoor in haar geconsolideerde balans in overeenstemming met IFRS 16 Leases. Baarbeek Immo wordt niet langer opgenomen in de consolidatiekring. (6) De groepsstructuur van Agidens onderging een aantal vereenvoudigingen en naamswijzigingen. (7) In oktober 2024 kondigde Agidens de overname aan van AUGI (Automatismes Girona), een vooraanstaande systeemintegrator in Spanje met een sterke positie in zowel proces- als discrete productie. Deze strategische zet vormt een belangrijke mijlpaal in de groeistrategie van Agidens, waarmee het bedrijf zijn aanwezigheid in Europa uitbreidt en zijn aanbod op het gebied van industriële automatisering diversifieert. (8) Oksalys is de investeringsmaatschappij die in 2024 werd overgenomen in het kader van de stroomlijning van de belangen van de groep in Axe Investments en Agidens. Oksalys bezit momenteel de niet-geconsolideerde participaties in Xylos (19%) en Baarbeek Immo (100%). Jaarverslag 2024 169 2. Gemeenschappelijke dochterondernemingen waarop de vermogensmutatiemethode is toegepast – 2024 Minderheids- Totaal Ondernemings- Maatsch. Belangen % Activiteiten-Totaal Netto- (€ 1.000) Naam van de dochteronderneming belangen % verplich- Omzet nummer zetel 2024 verslag activa resultaat 2024 tingen Marine Engineering & Contracting Deep C Holding Deep C (subgroup Deep C Holding) Euro Jetty (Hong Kong) Hongkong 34,05% 15,95% 12.096 6 444 5.274 Deep C Green Energy (Hong Kong) Hongkong 34,05% 15,95% 18.369 232 444 750 Deep C Green Energy (Vietnam) Vietnam 34,05% 15,95% 20.866 15.866 48.869 1.600 Euro Jetty (Vietnam) Company Vietnam 34,05% 15,95% 5.163 1.648 4.985 3.083 Tien Phong Industrial Zone Vietnam 34,05% 15,95% 37.297 19.889 27 -1.176 Bac Tien Phong Industrial Zone Vietnam 34,05% 15,95% 103.627 49.484 45.372 9.693 Hateco Deep C Port Vietnam 34,05% 15,95% 15 2 0 -1 GreenStor (1)0803.082.794 België 50,00% 10.566 6.477 0 727 Private Banking Delen Private Bank (2)0453.076.211 België 78,75% p. 96 3.376.062 2.153.089 676.575 227.463 Energy & Resources SIPEF (USD 1.000) (3)0404.491.285 België 41,10% p. 112 1.122.372 223.945 443.810 65.838 Verdant Bioscience (USD 1.000) (4)Singapore 42,00% p. 118 32.924 29.724 4.743 -3.392 AvH & Growth Capital Amsteldijk Beheer 33.080.456 Nederland 50,00% 5.540 5.081 765 -198 Turbo's Hoet Groep 0881.774.936 België 50,00% p. 133 482.214 316.391 679.653 11.766 (1) GreenStor is een 50/50 joint venture tussen AvH en CFE, met een participatie van 38% in BStor. (2) FinAx houdt een deelneming aan van 78,75% in Delen Private Bank NV. De aandeelhoudersafspraken tussen AvH en de familie Jacques Delen, die via Promofi NV een 21,25%- deelneming aanhoudt, omvatten ondermeer afspraken inzake vertegenwoordiging in de raad van bestuur en besluitvorming op niveau van de raad van bestuur en de aandeelhoudersvergadering. De bijzondere meerderheidsvereisten die voorzien zijn voor bepaalde sleutelbeslissingen, leiden tot gezamenlijke controle. Op 21 november 2024 kondigden AvH en de familie Delen aan dat ze hun partnership hebben verstevigd met bijgewerkte aandeelhoudersregelingen met betrekking tot Delen Private Bank en Bank J. Van Breda (de ‘Banken’), waarbij zij hun sterk engagement voor de voortzetting van de langetermijnstrategie voor de banken en hun partnership benadrukken. De wijzigingen beogen in de eerste plaats de familie Delen als minderheidsaandeelhouder een sterker recht te geven om de overdracht te vragen van het geheel of een deel van hun aandelen in de Banken tegen een billijke en marktconforme vergoeding. (3) De aandeelhoudersovereenkomst tussen de familie Baron Bracht en AvH resulteert in een gezamenlijke controle van SIPEF. AvH heeft in 2024 haar deelnemingspercentage in SIPEF verhoogd van 38,53% tot 41,10%. (4) AvH bezit 42% in Verdant Bioscience (VBS), een strategische investering in het verlengde van haar 41,10%-belang in SIPEF. SIPEF zelf bezit een 38%-deelneming in VBS. Jaarverslag 2024 170 3. Gemeenschappelijke dochterondernemingen waarop de vermogensmutatiemethode is toegepast – 2023 Minderheids Totaal Ondernemings- Maatsch. Belangen % Activiteiten-Totaal Netto- (€ 1.000) Naam van de dochterondernemingbelang % verplich- Omzet nummer zetel 2023 verslag activa resultaat 2023 tingen Marine Engineering & Contracting Deep C Holding Infra Asia Investments (subgroup Deep C Holding) Euro Jetty (Hong Kong) Hongkong 34,05% 15,95% 16.751 10 444 -73 Deep C Green Energy (Hong Kong) Hongkong 34,05% 15,95% 16.462 217 444 769 Deep C Green Energy (Vietnam) Vietnam 34,05% 15,95% 21.041 17.743 41.012 953 Euro Jetty (Vietnam) Company Vietnam 34,05% 15,95% 7.025 1.189 4.819 2.743 Tien Phong Industrial Zone Vietnam 34,05% 15,95% 35.610 17.337 6.843 1.327 Bac Tien Phong Industrial Zone Vietnam 34,05% 15,95% 94.495 39.294 68.339 17.060 Hateco Deep C Port Vietnam 34,05% 15,95% 6 8 0 -4 GreenStor 0803.082.794 België 50,00% 4.716 1.628 0 -12 Private Banking Delen Private Bank 0453.076.211 België 78,75% p. 96 2.784.479 1.599.604 565.895 179.490 Energy & Resources SIPEF (USD 1.000) 0404.491.285 België 38,53% p. 112 1.080.242 226.465 443.886 72.735 Verdant Bioscience (USD 1.000) Singapore 42,00% p. 118 32.291 25.699 5.315 -3.310 AvH & Growth Capital Amsteldijk Beheer 33.080.456 Nederland 50,00% 5.396 4.738 631 19 Turbo's Hoet Groep 0881.774.936 België 50,00% p. 133 491.702 328.931 757.970 19.416 Jaarverslag 2024 171 Toelichting 3: geassocieerde en niet-geconsolideerde deelnemingen 1. Geassocieerde deelnemingen waarop de vermogensmutatiemethode is toegepast – boekjaar 2024 Minderheids- Totaal (€ 1.000) Naam van de Maatsch. Belangen Activiteiten-Totaal Netto- Ondernemingsnummer belangen % verplich- Omzet geassocieerde deelneming zetel % 2024 verslag activa resultaat 2024 tingen Marine Engineering & Contracting GreenStor (1) BSTOR 0648.717.687 België 19,00% 29.976 20.704 4.774 2.184 ESTOR-LUX 0749.614.317 België 14,25% 9.649 5.179 4.264 2.433 ESTOR-LUX II 0791.483.574 België 14,25% 6.943 7.694 0 -1.433 DSTOR (1) 1003.618.616 België 9,50% 33.482 20.648 0 -246 Green Offshore (2)Rentel 0700.246.364 België 10,13% 2,37% p. 90 763.836 619.482 142.180 32.652 SeaMade 0543.401.324 België 7,09% 1,66% p. 90 1.070.298 909.972 185.885 43.881 Otary RS 0833.507.538 België 10,13% 2,37% 93.099 13.913 13.389 62.772 Otary BIS 0842.251.889 België 10,13% 2,37% 55.241 19 0 66.853 Energy & Resources Sagar Cements (INR million) (3)L26942AP19 81PLC002887 India 19,64% p. 119 42.605 23.942 22.490 -1.258 AvH & Growth Capital Axe Investments (4) 419.822.730 België Camlin Fine Sciences (INR million) (5) L74100MH1993PLC075361 India 7,99% p. 128 18.852 12.199 16.540 -2.400 Financière EMG (6) 801.720.343 Frankrijk 22,74% p. 129 566.013 374.965 497.760 -17.418 Mediahuis (7) 439.849.666 België 13,93% p. 131 1.194.136 658.882 1.236.180 66.132 OM Partners 428.328.442 België 20,01% p. 132 245.650 59.879 221.114 49.962 Van Moer Group (8)885.987.706 België 32,44% p. 135 227.872 152.404 315.141 1.550 Blue Real Estate (8)759.727.754 België 33,33% 34.089 25.366 11.995 1.254 V.Group (USD 1,000) (9)VK 33,33% p. 134 1.039.887 626.788 207.891 -8.330 (1) GreenStor is een 50/50 joint venture tussen AvH en CFE, met een participatie van 38% in BStor. BStor is de ontwikkelaar en eigenaar van een 75% aandeel van Estor-Lux, het eerste grootschalige Belgische batterijpark aangesloten op het hoogspanningsnet. In 2024 startten BSTOR en Duferco Wallonie met de bouw van D-STOR, een 140 MWh batterij- energieopslagpark in La Louvière. (2) De deelnemingen in de offshore windenergieparken Rentel en SeaMade (en de tussenholdings Otary RS en Otary BIS) worden aangehouden via Green Offshore, dat een 50/50 investeringsvehikel is van AvH en CFE. AvH heeft een participatie (transitief) van 10,13% in Rentel en van 7,09% in SeaMade. Indien ook rekening wordt gehouden met de belangen van DEME in Rentel en SeaMade, bedragen de belangen (transitief) van AvH 21,9% respectievelijk 15,3%. (3) Het recht van AvH op één vertegenwoordiger in de raad van bestuur van Sagar Cements en een vetorecht over wijzigingen aan aspecten zoals statuten en aan- en verkoop van activiteiten, verklaren waarom het is opgenomen in de consolidatiekring van AvH. (4) AvH en de familie Christian Leysen stroomlijnden hun deelneming in Agidens en Axe Investments. Voor de herstructurering omvatte de gecombineerde 84,98%-deelneming van AvH Growth Capital in Agidens zowel een rechtstreekse deelneming als een onrechtstreekse deelneming via Axe Investments. AvH verhoogde haar rechtstreekse deelneming in Agidens tot 84,98%, verwierf een rechtstreekse deelneming van 19% in de groep Xylos (IT-oplossingen) en droeg haar deelneming in Axe Investments (voorheen 48,34%) volledig over aan de groep van de familie Christian Leysen. (5) AvH verhoogde haar participatie in Camlin Fine Sciences (2,5 miljoen euro) van 6,6% naar 8,0%. AvH maakt deel uit van de promotorgroep en de participatie van 8,0% is opgenomen in de consolidatiekring van AvH. (6) EMG voltooide de overeenkomst met Gravity Media om hun activiteiten vanaf januari 2024 samen te voegen, waardoor een van 's werelds grootste en belangrijkste bedrijven op het gebied van broadcast technologie en productie ontstond. De kerncijfers 2024 zijn aangepast voor de aandeelhoudersleningen (300,1 miljoen euro werd geherclassificeerd van financiële schuld naar eigen vermogen) en rentelasten (40,1 miljoen euro rentelasten niet inbegrepen in het nettoresultaat). (7) Eind 2024 heeft AvH een participatie van 49,9% in MediaCore, de controlerende aandeelhouder (53,5%) in Mediahuis Partners. Mediahuis Partners heeft een controlebelang van 52,14% in Mediahuis. Aldus bedraagt het deelnemingspercentage van AvH in Mediahuis 13,93%. (8) Van Moer Logistics heeft in de eerste helft van 2024 met succes een kapitaalverhoging van 25 miljoen euro afgerond, onderschreven door AvH Growth Capital en door Jo Van Moer en zijn managementteam. Tegelijk met deze kapitaalverhoging verwierf AvH Growth Capital 33,3% van Blue Real Estate, dat magazijnen verspreid over strategische locaties in het Antwerpse havengebied verhuurt aan Van Moer Logistics. Beide transacties vertegenwoordigen een gecombineerde investering namens AvH Growth Capital van 41 miljoen euro. (9) In september 2024 heeft AvH de acquisitie van een 33,3% participatie in V.Group voor een investering van ca. 150 miljoen US dollar afgerond. V.Group, met hoofdkwartier in Londen, is een marktleider op het vlak van scheepsmanagement en maritieme ondersteuning voor scheepseigenaren en -exploitanten over de hele wereld. De kerncijfers van V.Group zoals opgenomen in bovenstaande tabel betreffen de periode van 18 september 2024 tot 31 december 2024, zijn niet-finaal en werden gehanteerd voor opname in de AvH 2024 cijfers. Deze cijfers zijn vóór purchase price allocation en zijn nog onderhevig aan wijzigingen. De kerncijfers 2024 werden aangepast voor de aandeelhoudersleningen (469,9 miljoen USD werden geherklasseerd van financiële schulden naar eigen vermogen) en interestlasten (15,2 miljoen USD interestlasten werden niet opgenomen in het nettoresultaat). Jaarverslag 2024 172 2. Geassocieerde deelnemingen waarop de vermogensmutatiemethode is toegepast – boekjaar 2023 Minderheids- Totaal (€ 1.000) Naam van de Maatsch. Belangen Activiteiten-Totaal Netto- Ondernemingsnummer belangen % verplich- Omzet geassocieerde deelneming zetel % 2023 verslag activa resultaat 2023 tingen Marine Engineering & Contracting GreenStor BSTOR 0648.717.687 België 19,00% 7.866 4.307 1.089 98 ESTOR-LUX 0749.614.317 België 14,25% 9.906 5.469 2.232 1.041 ESTOR-LUX II 0791.483.574 België 14,25% 460 278 0 -319 Green Offshore Rentel 0700.246.364 België 10,13% 2,37% p. 90 880.089 699.139 207.645 72.482 SeaMade 0543.401.324 België 7,09% 1,66% p. 90 1.277.421 1.054.090 332.503 120.525 Otary RS 0833.507.538 België 10,13% 2,37% 84.028 4.072 14.157 43.531 Otary BIS 0842.251.889 België 10,13% 2,37% 56.734 4 0 40.619 Energy & Resources Sagar Cements (INR million) L26942AP19 81PLC002887 India 19,64% p. 119 39.780 23.598 24.174 460 AvH & Growth Capital Axe Investments 419.822.730 België 48,34% 15.505 26 450 913 Camlin Fine Sciences (31-03-2023 INR million) L74100MH1993PLC075361 India 6,60% p. 128 20.601 12.360 16.816 398 Financière EMG 801.720.343 Frankrijk 22,74% p. 129 338.726 286.993 331.708 -20.819 Mediahuis 439.849.666 België 13,93% p. 131 1.234.560 715.670 1.230.590 72.210 OM Partners 428.328.442 België 20,01% p. 132 196.377 54.810 190.843 33.155 Van Moer Group 885.987.706 België 21,74% p. 135 186.289 137.335 327.125 6.875 3. Niet-geconsolideerde participaties aan reële waarde Activiteiten-Belang% 2024 Belang% 2023 (€ 1.000) Naam van de participatie Ondernemingsnummer Maatsch. zetel verslag (fully diluted) (fully diluted) AvH & Growth Capital Life Sciences AstriVax 0787.990.881 België p. 136 7,7% 7,1% Biotalys (1)0508.931.185 België p. 137 14,2% 11,4% Confo Therapeutics (2) 0632.474.939 België p. 138 6,2% Bio Cap Invest (Epics Therapeutics) 0719.433.261 België 22,6% 29,5% Indigo Diabetes (3)0666.442.557 België 2,8% 11,9% MRM Health 0742.910.132 België p. 139 15,9% 15,9% OncoDNA 0501.631.837 België p. 140 10,4% 10,4% Vico Therapeutics International (4) 0746.929.395 België p. 141 6,4% 3,8% Indië / Zuid-Oost Azië Convergent Finance 160130 Mauritius p. 142 6,9% 6,8% HealthQuad Fund I U74999DL2019PTC352056 Indië p. 143 36,3% 36,3% HealthQuad Fund II U74999DL2019PTC352056 Indië p. 143 11,0% 11,0% Medikabazaar (direct) U51397MH2013PTC245092 Indië p. 144 8,9% 8,9% Venturi Fund I T21VC0008K-SF001 Singapore p. 145 11,1% 11,1% Venturi Partners / Venturi I Capital 201906515N Singapore p. 145 10,0% 10,0% (1) AvH investeerde aanvullend 5 miljoen euro in Biotalys in de context van een private plaatsing van 15 miljoen euro ter ondersteuning van de verdere ontwikkeling van de pipeline van Biotalys, waardoor AvH haar participatie in Biotalys optrok van 11,4% naar 14,2% (‘fully diluted’). (2) In juli 2024 kondigde AvH een investering in Confo Therapeutics aan, die een initiële participatie van 6,2% en een inbreng van in totaal 15 miljoen euro (in twee tranches) vertegenwoordigt. Confo Therapeutics, met hoofdzetel in Gent (België), is een onderneming met onderzoeksgeneesmiddelen in een klinische studiefase, die een leidinggevende rol vervult op het vlak van de ontdekking van geneesmiddelen die gericht zijn op G-proteïnegekoppelde receptoren (GPCR’s). (3) AvH nam niet deel aan de kapitaalverhoging in de eerste jaarhelft van 2024. (4) Vico Therapeutics voltooide de afronding van een Serie B-financieringsronde van 54 miljoen euro die mede werd geleid door AvH, en een tweede afronding van de Serie B- financieringsronde van nog eens 11,5 miljoen euro. Jaarverslag 2024 173 Toelichting 4: bedrijfsacquisities & bedrijfsverkopen In 2024 vonden geen belangrijke bedrijfsacquisities of verkopen plaats. Met de strategische overname van de Spaanse sectorgenoot AUGI (Automatismes Girona) heeft Agidens haar Europese aanwezigheid uitgebreid. AUGI is een toonaangevende systeemintegrator in Spanje. Met deze overname breidt Agidens haar geografische positionering uit en versterkt het haar automatiseringsaanbod, meer bepaald op het vlak van discrete productie. Als gevolg van de toewijzing van de aankoopprijs heeft Agidens een goodwill van 2,2 miljoen euro en immateriële vaste activa (klantenrelaties) van 3,4 miljoen euro (vóór belastingsimpact) geboekt. Deze transactie is evenwel niet materieel op het niveau van AvH. Toelichting 5: Activa en passiva bestemd voor verkoop De activa bestemd voor verkoop in de balans van 2024 hebben voornamelijk betrekking op de 2 Knauf winkelcentra in Luxemburg die Nextensa in februari 2025 heeft verkocht en op het installatieschip Sea Challenger dat in 2025 zal worden overgedragen aan Japan Offshore Marine, een joint venture tussen DEME en het Japanse Penta Ocean. Het belangrijkste actief bestemd voor verkoop op jaareinde 2023 was vastgoed van Nextensa in Luxemburg, dat begin februari 2024 werd verkocht voor een prijs in lijn met de waardering in deze balans. Jaarverslag 2024 174 Toelichting 6: Segmentinformatie Segment 1 Marine Engineering & Contracting: DEME Group (integrale consolidatie 62,12%), CFE (integrale consolidatie 62,12%), Deep C Holding (integrale consolidatie 81,06%) en Green Offshore (integrale consolidatie 81,06%). Segment 2 Private Banking: Delen Private Bank (vermogensmutatiemethode 78,75%), Bank Van Breda (integrale consolidatie 78,75%) en FinAx (integrale consolidatie 100%). Segment 3 Real Estate: Nextensa (Integrale consolidatie 63,39%) In 2024 verhoogde AvH haar participatie in Nextensa van 61,66% tot 63,39% via aankopen op de beurs en deelname aan het keuzedividend van Nextensa. Segment 4 Energy & Resources: SIPEF (vermogensmutatiemethode 41,10%), Verdant Bioscience (vermogensmutatiemethode 42%), AvH India Resources (integrale consolidatie 100%) en Sagar Cements (vermogensmutatiemethode 19,64%). AvH verhoogde in 2024 haar deelneming in SIPEF van 38,53% tot 41,10%, zonder dat dit evenwel impact heeft op de wijze waarop deze deelneming in de geconsolideerde rekeningen wordt verwerkt. AvH India Resources bezit geen andere deelnemingen dan in Sagar Cements. Segment 5 AvH & Growth Capital • AvH, AvH Growth Capital & subholdings (integrale consolidatie 100%) • Integraal geconsolideerde participaties: Agidens (85,0%) en Biolectri c G roup (54,3%) • Participaties opgenomen volgens vermogensmutatiemethode: Amsteldijk Beheer (50%), Axe Investments (verkocht in H1), Financière EMG (22,7%), GreenStor (50%), Mediahuis Partners (26,7%), Mediahuis (13,9%), MediaCore (49,9%), OM Partners (20,0%), Turbo’s Hoet Groep (50%), Van Moer Logistics (32,4%), Blue Real Estate (33,3%), Camlin Fine Sciences (8,0%) en V.Group (33,3%). • Niet-geconsolideerde participaties: - Life Science: Astrivax (7,7%), Biotalys (14,2%), Bio Cap Invest (22,6%), Confo Therapeutics (6,2%), Indigo Diabetes (2,8%), MRM Health (15,9%), OncoDNA (10,4%) en Vico Therapeutics International (6,4%). - India / Zuid-Oost Azië: HealthQuad Fund I (36,3%), HealthQuad Fund II (11,0%), Medikabazaar (8,9%), Venturi Partners Fund I (11,1%) en Convergent Finance (6,9%). A vH en de familie Christian Leysen stroomlijnden hun deelneming in Agidens en Axe Investments te stroomlijnen. Tot voor kort omvatte de gecombineerde 84,98%-deelneming van AvH Growth Capital in Agidens zowel een rechtstreekse deelneming als een onrechtstreekse deelneming via Axe Investments. AvH verhoogde de rechtstreekse deelneming in Agidens tot 84,98%, verwierf een rechtstreekse deelneming van 19% in de groep Xylos (IT-oplossingen) en droeg haar deelneming in Axe Investments (voorheen 48,34%) volledig over aan de groep van de familie Christian Leysen. AvH verhoogde haar deelneming in Camlin Fine Sciences (2,5 miljoen euro) van 6,6% naar 8,0%. Van Moer Logistics heeft in de eerste helft van 2024 met succes een kapitaalverhoging van 25 miljoen euro afgerond, onderschreven door AvH Growth Capital en door Jo Van Moer en zijn managementteam. Tegelijk met deze kapitaalverhoging verwierf AvH Growth Capital 33,3% van Blue Real Estate, dat magazijnen verspreid over strategische locaties in het Antwerpse havengebied verhuurt aan Van Moer Logistics. Beide transacties vertegenwoordigen een gecombineerde investering namens AvH Growth Capital van 41 miljoen euro. In september 2024 heeft AvH de acquisitie van een 33,3% participatie in V.Group voor een investering van ca. 150 miljoen US dollar afgerond. V.Group, met hoofdkwartier in Londen, is een marktleider op het vlak van scheepsmanagement en maritieme ondersteuning voor scheepseigenaren en -exploitanten over de hele wereld. De investering van AvH in Confo Therapeutics vertegenwoordigt een initiële participatie van 6,2% en een inbreng van in totaal 15 miljoen euro (in twee tranches). Confo Therapeutics, met hoofdzetel in Gent (België), is een onderneming met onderzoeksgeneesmiddelen in een klinische studiefase, die een leidinggevende rol vervult op het vlak van de ontdekking van geneesmiddelen die gericht zijn op G-proteïnegekoppelde receptoren (GPCR’s). AvH investeerde aanvullend 5 miljoen euro in Biotalys in de context van een private plaatsing van 15 miljoen euro ter ondersteuning van de verdere ontwikkeling van de pipeline van Biotalys, waardoor AvH haar participatie in Biotalys optrok van 11,4% naar 14,2% (‘fully diluted’). Jaarverslag 2024 175 Toelichting 6: Segmentinformatie – resultatenrekening 2024 (€ 1.000) Segment 1 Segment 2 Segment 3 Segment 4 Segment 5 Marine AvH & Eliminaties Engineering Private Energy & Totaal Real Estate Growth tussen & Banking Resources 2024 Capital segmenten Contracting Bedrijfsopbrengsten 5.393.704 420.232 135.665 35 95.765 -2.066 6.043.335 Verrichting van diensten 0 0 0 0 2.073 -2.066 6 Vastgoedopbrengsten 125.699 0 133.740 0 0 0 259.440 Rente-opbrengsten bancaire activiteiten 0 292.475 0 0 0 0 292.475 Vergoedingen en commissies bancaire activiteiten 0 125.389 0 0 0 0 125.389 Opbrengsten uit onderhanden projecten in opdracht van derden 5.199.866 0 0 0 91.588 0 5.291.454 Overige bedrijfsopbrengsten 68.138 2.368 1.925 35 2.104 0 74.570 Exploitatielasten (-) -5.020.434 -277.645 -76.978 -266 -120.797 2.486 -5.493.635 Grond- & hulpstoffen, diensten en uitbesteed werk (-) -3.636.043 -38.735 -68.406 -132 -66.039 2.486 -3.806.870 Rentelasten Bank J.Van Breda & C° (-) 0 -144.168 0 0 0 0 -144.168 Personeelslasten (-) -912.507 -74.824 -6.273 -134 -47.420 0 -1.041.158 Afschrijvingen (-) -424.965 -8.263 -1.281 0 -5.829 0 -440.337 Bijzondere waardeverminderingen (-) -15.657 -2.629 0 0 -704 0 -18.990 Overige exploitatielasten (-) -28.098 -11.354 -1.012 0 -824 0 -41.288 Voorzieningen -3.164 2.327 -6 0 18 0 -826 Winst (verlies) op activa/passiva gewaardeerd aan reële waarde via 0 0 -57.948 0 -29.838 0 -87.786 resultatenrekening Financiële activa - Fair value through P/L (FVPL) 0 0 -7.162 0 -29.838 0 -37.000 Vastgoedbeleggingen 0 0 -50.786 0 0 0 -50.786 Winst (verlies) op de overdracht van activa 13.405 -5.281 3.500 0 4.818 0 16.442 Gerealiseerde meer(min)waarde op immateriële en materiële vaste 10.111 0 0 0 73 0 10.183 activa Gerealiseerde meer(min)waarde op vastgoedbeleggingen 0 0 3.500 0 0 0 3.500 Gerealiseerde meer(min)waarde op financiële vaste activa 3.294 0 0 0 3.788 0 7.082 Gerealiseerde meer(min)waarde op andere activa 0 -5.281 0 0 958 0 -4.324 Winst (verlies) uit de bedrijfsactiviteiten 386.674 137.306 4.239 -231 -50.052 420 478.356 Financieel resultaat -4.904 1.626 -19.885 -2 32.487 -420 8.902 Renteopbrengsten 28.283 868 7.264 0 22.887 -1.409 57.893 Rentelasten (-) -36.511 0 -28.139 0 -290 1.412 -63.528 (Niet)gerealiseerde wisselkoers-resultaten 5.852 0 0 -3 8.582 0 14.431 Overige financiële opbrengsten (kosten) -2.529 193 5.900 1 1.307 -422 4.451 Afgeleide financiële instrumenten gewaardeerd aan reële waarde via 0 565 -4.910 0 0 0 -4.345 resultatenrekening Aandeel in de winst (verlies) van ondernemingen waarop 46.531 179.127 4.698 20.778 5.830 0 256.963 vermogensmutatie is toegepast Overige niet-exploitatiebaten 0 0 0 0 0 0 0 Overige niet-exploitatielasten (-) 0 0 0 0 0 0 0 Winst (verlies) vóór belasting 428.301 318.059 -10.948 20.545 -11.736 0 744.220 Winstbelastingen -99.203 -39.853 371 8 -2.342 0 -141.019 Uitgestelde belastingen 958 1.037 11.751 0 -747 0 13.000 Belastingen -100.161 -40.890 -11.381 8 -1.595 0 -154.018 Winst (verlies) na belasting uit voortgezette bedrijfsactiviteiten 329.098 278.206 -10.577 20.553 -14.077 0 603.202 Winst (verlies) na belasting uit bedrijfsactiviteiten die worden 0 0 0 0 0 0 0 beëindigd Winst (verlies) van het boekjaar 329.098 278.206 -10.577 20.553 -14.077 0 603.202 Aandeel van het minderheidsbelang 127.274 19.673 -4.173 0 558 0 143.331 Aandeel van de groep 201.824 258.533 -6.404 20.553 -14.635 0 459.871 Jaarverslag 2024 176 Commentaar bij de segmentinformatie – resultatenrekening De consolidatiekring van AvH is in 2024 grotendeels ongewijzigd gebleven: de belangrijkste investeringen van het jaar betreffen ofwel deelnemingen verwerkt volgens de vermogensmutatiemethode (zoals het nieuw verworven belang in V.Group en de vervolginvestering in Van Moer Group/Blue Real Estate), ofwel toegenomen aandeelhouderspercentages in entiteiten reeds vervat in de consolidatiekring die niet hebben geleid tot wijzigingen in de consolidatiemethode (bv. Nextensa, SIPEF). De vergelijkbaarheid van de resultatenrekening 2024 wordt dus niet significant beïnvloed door wijzigingen in de consolidatiekring. De geconsolideerde bedrijfsopbrengsten stegen met 821,8 miljoen euro (+16%) en overschreden voor het eerst de drempel van 6 miljard euro. CFE verklaarde de 32,0 miljoen lagere omzet in haar vastgoed- ontwikkelingsactiviteit door de aanhoudende druk op de vastgoedmarkten in België en Luxemburg, zowel in het residentiële als in het kantoorsegment. Bij Nextensa stegen de huurinkomsten op vergelijkbare basis met 4,7% dankzij een hogere bezettingsgraad, de indexering van de huren en de positieve effecten van meer evenementen op Tour & Taxis. Rekening houdend met de verkoop van verscheidene gebouwen bleef de stijging van de nettohuuropbrengsten echter beperkt tot 1,7 miljoen euro. De ontwikkelingsactiviteiten van Nextensa realiseerden een omzetstijging van 5,7 miljoen euro, dankzij de goede vooruitgang van de residentiële ontwikkeling Park Lane in Brussel op Tour & Taxis. De hogere marktrente in 2024 verklaart de 59,4 miljoen euro hogere rentebaten bij Bank Van Breda, maar ook de 51,8 miljoen euro hogere rentelasten. Het netto-effect is een 7,6 miljoen euro hoger positief nettorenteresultaat (+5%). De sterke groei van de buitenbalansbeleggingen (van klanten) bij Bank Van Breda verklaart de groei van de vergoedingen en commissies naar 125,4 miljoen euro (+18%). Het hogere activiteitsniveau van DEME en de goede uitvoering van de projecten in al haar segmenten in de loop van 2024 verklaren de stijging van de opbrengsten uit onderhanden projecten in opdracht van derden met 780,8 miljoen euro, terwijl de omzet van CFE 34,3 miljoen euro lager lag als gevolg van een algemene daling van de activiteit in haar contractingsegmenten. DEME realiseerde 32,3 miljoen euro overige bedrijfsopbrengsten waaronder diverse opbrengsten uit verzekeringsclaims, verkoop van kleinere uitrusting en andere niet-operationele elementen. De 35,6 miljoen euro overige inkomsten gerapporteerd door CFE betreft voornamelijk het doorrekenen van kosten. De 821,8 miljoen euro hogere opbrengsten (+16%) vereisten 674,2 miljoen euro hogere exploitatielasten (+14%). De kosten van grondstoffen, diensten en uitbesteed werk stegen met 14%, de personeelslasten met 10% en de afschrijvingen met 14%. De stijging van grondstoffen, diensten en uitbesteed werk met 14% houdt verband met de hogere opbrengsten in de respectieve segmenten. De personeelslasten stegen met meer dan 10%. De afschrijvingen stegen met 55 miljoen euro (+14%) en weerspiegelen voornamelijk de 53,8 miljoen euro hogere afschrijvingskosten bij DEME als gevolg van de verdere uitbreiding (een nieuw valpijpschip Yellowstone en een offshore onderzoeksschip Karina werden toegevoegd) en het onderhoud van de vloot. DEME boekte ook een bedrag van 14,8 miljoen euro aan waardeverminderingen op verouderde uitrusting. Bank Van Breda boekte ‘total cost of risk’ van 2,6 miljoen euro bestaande uit geboekte kredietverliezen van 4,9 miljoen euro, deels gecompenseerd door een vrijval van 2,3 miljoen euro aan voorzieningen. Aanpassingen aan de reële waarde met verwerking via de resultatenrekening hadden een totale negatieve impact van -87,8 miljoen euro, een sterke stijging tegenover vorig jaar (-23,4 miljoen euro). Nextensa boekte in 2024 een negatieve aanpassing van 7,2 miljoen euro op haar (ongewijzigde) positie van 1.351.320 aandelen in Retail Estates om de lagere aandelenkoers van deze laatste te weerspiegelen, terwijl dit in 2023 een positieve variatie van 3,5 miljoen euro was. Nextensa corrigeerde ook de reële waarde van haar vastgoedportefeuille met -50,8 miljoen euro (2023: -11,2 miljoen euro), inclusief -28,5 miljoen euro op de Knauf winkelcentra in Luxemburg, die het in februari 2025 verkocht. Het restant van deze reële-waardecorrectie weerspiegelt o.a. niet- geactiveerde investeringen, aanpassingen van het rendement en van de verwachte huurinkomsten. AvH & Growth Capital boekte een totale aanpassing van -29,8 miljoen euro op de reële waarde van haar investeringen (2023: -15,7 miljoen euro). Deze negatieve variaties in 2024 werden geboekt op de cluster Growth Capital/South-East Asia voor -27,3 miljoen euro (inclusief de -24,8 miljoen euro op Medikabazaar die reeds werd gerapporteerd in H1 2024), op Growth Capital/Life Sciences voor -8,3 miljoen euro en op de theusaurieportefeuille van AvH voor +5,9 miljoen euro. De verkoop van activa droeg 'slechts' 16,4 miljoen euro bij aan het resultaat van 2024 (2023: 49,4 miljoen euro). DEME realiseerde 8,9 miljoen euro meerwaarden op de realisatie van materiële vaste activa, onder meer op een atelier in Zeebrugge, een terrein in Puurs en diverse andere kleinere uitrustingen. Nextensa realiseerde 3,5 miljoen euro meerwaarden op de verkoop van de vennootschap die eigenaar is van het kantoorgebouw Hygge in Luxemburg, op de verkoop van Brixton Retail Park in Zaventem en op de verkoop van het commercieel pand in Foetz (Luxemburg). AvH & Growth Capital realiseerde in 2024 meerwaarden van in totaal 3,8 miljoen euro op de verkoop van financiële vaste activa, inclusief de winst op de verkoop van een voormalig bedrijventerrein in Zwijndrecht. Een herschikking door Bank Van Breda binnen haar obligatieportefeuille veroorzaakte een verlies van 5,3 miljoen euro, maar zal leiden tot hogere renteopbrengsten in toekomstige jaren. Het financiële resultaat is sterk verbeterd naar een positief nettobedrag van 8,9 miljoen euro (2023: -41,9 miljoen euro). Ondanks de hogere rentevoeten daalden de nettorentelasten van -21,6 miljoen euro in 2023 naar -5,6 miljoen euro in 2024. Dit sterke resultaat werd ondersteund door de voortdurende schuldafbouw bij DEME gedurende het jaar 2024, door een hoge netto kaspositie bij AvH & Growth Capital, maar ook door een bedrag van 10,6 miljoen euro aan opgelopen rente op schuldinstrumenten met betrekking tot de investeringen in V.Group en FEMG. In de management-presentatie worden dergelijke bedragen heringedeeld naar de bijdrage van deze deelnemingen. De wisselkoersresultaten droegen positief bij met 14,4 miljoen euro in 2024, terwijl ze negatief waren voor 11,2 miljoen euro in 2023. De wisselkoersresultaten hebben traditioneel vooral betrekking op de activiteiten van DEME buiten de eurozone en dit is opnieuw het geval in 2024 voor een bedrag van -1,3 miljoen euro, gecompenseerd door positieve wisselkoersresultaten bij Deep C Holding (+1,8 miljoen euro) en CFE (+5,4 miljoen euro, voornamelijk op FX-hedging en terugbetaalde voorschotten in Poolse zloty). Maar ook op de schuldinstrumenten uitgegeven door de V.Group bedrijven en aangehouden door AvH & Growth Capital werd in 2024 een positief wisselkoersverschil van 8,6 miljoen euro geboekt. De bijdrage van afgeleide financiële instrumenten was negatief voor een bedrag van -4,3 miljoen euro (2023: -10,1 miljoen euro) en wordt bijna volledig verklaard door bewegingen in de derivatenportefeuille van Nextensa. Jaarverslag 2024 177 Het aandeel in de winst van ondernemingen waarop vermogensmutatie is toegepast, bereikte een nieuw record van 257,0 miljoen euro (2023: 223,4 miljoen euro). Deze belangrijke bijdrage omvat het aandeel van AvH in de nettowinst van o.a. Delen Private Bank, de offshore windparken Rentel en SeaMade, de geassocieerde ondernemingen en joint ventures bij DEME waaronder de Taiwanese joint venture CDWE, de geassocieerde ondernemingen en joint ventures bij CFE (voornamelijk vastgoedontwikkelingsmaatschappijen) en bij Deep C Holding, de ontwikkelingen van Nextensa in Luxemburg bij Cloche d'Or, van SIPEF, Verdant Bioscience, Sagar Cements en verschillende deelnemingen van Growth Capital. De volledige lijst van de bedrijven in deze categorie is te vinden in Toelichting 6. Segmentinformatie. Winstbelastingen vertegenwoordigden een kost van 141,0 miljoen euro (2023: 102,5 miljoen euro) in 2024. Nogmaals moet worden opgemerkt dat de bijdrage van de volgens de vermogensmutatiemethode opgenomen deelnemingen na belastingen in de geconsolideerde resultaten is opgenomen. De aangepaste geconsolideerde winst voor belastingen, na aftrek van deze volgens de vermogensmutatiemethode opgenomen deelnemingen, bedroeg 487,3 miljoen euro in 2024. De belastinglast van 141,0 miljoen euro voor 2024 kwam dus overeen met een belastingvoet van 28,9% op deze aangepaste winst voor belastingen (26,5% in 2023). Toelichting 6: Segmentinformatie – activa 2024 (€ 1.000) Segment 1 Segment 2 Segment 3 Segment 4 Segment 5 Marine AvH & Eliminaties Engineering Private Energy & Totaal Real Estate Growth tussen & Banking Resources 2024 Capital segmenten Contracting I. Vaste activa 3.795.002 6.227.500 1.247.644 408.108 672.706 -24.599 12.326.361 Immateriële vaste activa 109.638 319 647 0 5.511 0 116.115 Goodwill 174.185 134.247 0 0 13.976 0 322.408 Materiële vaste activa 2.756.382 55.802 7.497 0 19.561 0 2.839.242 Terreinen en gebouwen 240.068 43.847 0 0 9.978 0 293.893 Installaties, machines en uitrusting 2.313.289 3.350 1.613 0 2.339 0 2.320.591 Meubilair en rollend materieel 69.686 5.652 914 0 6.985 0 83.238 Overige materiële vaste activa 9.519 977 4.970 0 258 0 15.724 Activa in aanbouw 123.819 1.977 0 0 0 0 125.796 Vastgoedbeleggingen 0 0 1.049.325 0 0 0 1.049.325 Ondernemingen waarop vermogensmutatie is toegepast 385.453 963.092 77.290 408.005 315.814 0 2.149.654 Financiële vaste activa 215.946 3.239 88.633 102 316.469 -24.599 599.791 Financiële activa : aandelen - Fair value through P/L (FVPL) 4.578 0 80.133 0 124.098 0 208.809 Vorderingen en borgtochten 211.368 3.239 8.500 102 192.372 -24.599 390.982 Afdekkingsinstrumenten op meer dan één jaar 9.655 30.234 14.314 0 0 0 54.203 Uitgestelde belastingvorderingen 143.744 6.980 9.937 0 1.374 0 162.036 Banken - vorderingen kredietinstellingen & cliënten op meer dan één 0 5.033.587 0 0 0 0 5.033.587 jaar Banken - leningen en vorderingen aan klanten 0 5.048.722 0 0 0 0 5.048.722 Banken - wijzigingen in reële waarde van de ingedekte 0 -15.134 0 0 0 0 -15.134 kredietportefeuille II. Vlottende activa 3.216.703 3.988.852 280.001 641 285.176 -6.574 7.764.800 Voorraden 275.265 0 108.901 0 3.459 0 387.625 Bedrag verschuldigd door klanten voor onderhanden projecten 714.155 0 59.496 0 5.571 0 779.222 Geldbeleggingen 2 610.229 0 0 39.403 0 649.634 Financiële activa : aandelen - Fair value through P/L (FVPL) 2 0 0 0 39.403 0 39.405 Financiële activa : obligaties - Fair value through OCI (FVOCI) 0 521.292 0 0 0 0 521.292 Financiële activa : aandelen - Fair value through OCI (FVOCI) 0 49 0 0 0 0 49 Financiële activa - at amortised cost 0 88.888 0 0 0 0 88.888 Afdekkingsinstrumenten op ten hoogste één jaar 8.371 2.638 0 0 0 0 11.009 Vorderingen op ten hoogste één jaar 998.148 2.903 87.184 85 46.072 -3.721 1.130.670 Handelsvorderingen 934.686 87 32.805 0 24.269 -1.221 990.626 Overige vorderingen 63.462 2.816 54.379 85 21.803 -2.500 140.044 Terug te vorderen belastingen 33.667 3 9.895 40 1.163 0 44.769 Banken - vorderingen kredietinstellingen & cliënten op ten hoogste 0 3.250.807 0 0 0 0 3.250.807 één jaar Banken - interbancaire vorderingen 0 104.124 0 0 0 0 104.124 Banken - leningen en vorderingen aan klanten 0 1.238.302 0 0 0 0 1.238.302 Banken - wijzigingen in reële waarde van de ingedekte 0 -1.039 0 0 0 0 -1.039 kredietportefeuille Banken - tegoeden centrale banken 0 1.909.419 0 0 0 0 1.909.419 Geldmiddelen en kasequivalenten 1.085.404 104.877 8.590 516 183.875 0 1.383.262 Overlopende rekeningen en overige vlottende activa 101.691 17.395 5.934 0 5.633 -2.852 127.801 III. Activa bestemd voor verkoop 33.535 922 165.750 0 0 0 200.206 Totaal der activa 7.045.239 10.217.274 1.693.395 408.749 957.882 -31.173 20.291.367 Jaarverslag 2024 178 (€ 1.000) Segment 1 Segment 2 Segment 3 Segment 4 Segment 5 Marine AvH & Eliminaties Engineering Private Energy & Totaal Segmentinformatie - proforma omzet Real Estate Growth tussen & Banking Resources 2024 Capital segmenten Contracting Omzet lidstaten van de Europese Unie 3.155.860 861.180 133.740 10.955 772.681 -1.980 4.932.437 Overige landen binnen Europa 470.872 89.486 0 69.209 97.862 0 727.429 Landen buiten Europa 1.698.834 0 0 139.648 63.090 0 1.901.572 Totaal 5.325.566 950.666 133.740 219.811 933.633 -1.980 7.561.437 De proforma omzet bevat de omzet van alle participaties aangehouden door de AvH-groep en wijkt dus af van de omzet zoals gerapporteerd in de wettelijke IFRS consolidatie, die is opgemaakt op basis van de consolidatiekring zoals gerapporteerd in Toelichting 2 en 3. In deze proforma voorstelling worden alle exclusieve controle-belangen integraal verwerkt en de gemeenschappelijke en geassocieerde participaties proportioneel. Jaarverslag 2024 179 Toelichting 6: Segmentinformatie – eigen vermogen en verplichtingen 2024 (€ 1.000) Segment 1 Segment 2 Segment 3 Segment 4 Segment 5 Marine AvH & Eliminaties Engineering Private Energy & Totaal Real Estate Growth tussen & Banking Resources 2024 Capital segmenten Contracting I. Totaal eigen vermogen 2.715.214 1.999.932 805.610 408.708 886.665 0 6.816.129 Eigen vermogen - deel groep 1.658.923 1.823.256 508.513 408.708 878.848 0 5.278.248 Geplaatst kapitaal 0 0 0 0 113.907 0 113.907 Aandelenkapitaal 0 0 0 0 2.295 0 2.295 Agio 0 0 0 0 111.612 0 111.612 Geconsolideerde reserves 1.682.278 1.821.605 508.902 376.513 837.236 0 5.226.534 Herwaarderingsreserves -23.355 1.650 -389 32.195 -3.202 0 6.899 Financiële activa : obligaties - Fair value through OCI (FVOCI) 0 -5.586 0 0 0 0 -5.586 Financiële activa : aandelen - Fair value through OCI (FVOCI) 0 4.420 0 0 0 0 4.420 Afdekkingsreserve 17.143 0 -393 -50 152 0 16.853 Actuariële winsten (verliezen) te bereiken doel-pensioenplannen -24.342 -4.353 0 -1.867 4.424 0 -26.138 Omrekeningsverschillen -16.156 7.170 4 34.111 -7.778 0 17.351 Ingekochte eigen aandelen (-) 0 0 0 0 -69.093 0 -69.093 Minderheidsbelang 1.056.291 176.676 297.097 0 7.817 0 1.537.881 II. Langlopende verplichtingen 1.058.466 1.395.997 480.816 0 23.624 -24.599 2.934.304 Voorzieningen 83.692 1.079 382 0 10.819 0 95.972 Pensioenverplichtingen 66.247 7.471 0 0 626 0 74.344 Uitgestelde belastingverplichtingen 87.670 0 47.125 0 1.534 0 136.329 Financiële schulden 782.658 7.157 432.062 0 10.217 -24.599 1.207.496 Leningen van banken 569.638 0 327.004 0 5.255 0 901.898 Obligatieleningen 0 0 99.793 0 0 0 99.793 Achtergestelde leningen 677 0 0 0 0 0 677 Leasingschulden 155.919 7.157 2.318 0 4.962 0 170.356 Overige financiële schulden 56.424 0 2.946 0 0 -24.599 34.771 Afdekkingsinstrumenten op meer dan één jaar 11.612 15.641 1.248 0 0 0 28.501 Overige schulden 26.586 7.475 0 0 428 0 34.489 Banken - schulden aan kredietinstellingen, cliënten & obligaties 0 1.357.173 0 0 0 0 1.357.173 Banken - deposito’s van kredietinstellingen 0 0 0 0 0 0 0 Banken - deposito’s van klanten 0 1.357.173 0 0 0 0 1.357.173 Banken - in schuldbewijzen belichaamde schuld 0 0 0 0 0 0 0 Banken - wijzigingen in reële waarde van de ingedekte kredietportefeuille 0 0 0 0 0 0 0 III. Kortlopende verplichtingen 3.271.559 6.821.346 406.968 42 47.593 -6.574 10.540.934 Voorzieningen 32.438 15 350 0 672 0 33.475 Pensioenverplichtingen 0 62 0 0 0 0 62 Financiële schulden 276.018 3.165 339.548 0 5.545 -2.500 621.776 Leningen van banken 195.755 0 257.655 0 2.763 0 456.174 Obligatieleningen 0 0 182 0 0 0 182 Achtergestelde leningen 0 0 0 0 0 0 0 Leasingschulden 67.513 3.165 0 0 2.782 0 73.460 Overige financiële schulden 12.750 0 81.710 0 0 -2.500 91.960 Afdekkingsinstrumenten op ten hoogste één jaar 45.550 797 0 0 0 0 46.347 Bedragen verschuldigd aan klanten voor onderhanden projecten 869.902 0 0 0 11.047 0 880.949 Overige schulden op ten hoogste één jaar 1.928.224 32.728 44.603 42 25.730 -1.221 2.030.105 Handelsschulden 1.487.287 242 26.745 42 10.238 -1.221 1.523.332 Ontvangen vooruitbetalingen 181.041 0 0 0 0 0 181.041 Schulden mbt bezoldigingen & sociale lasten 196.197 20.892 5.362 0 12.657 0 235.108 Overige schulden 63.699 11.595 12.496 0 2.835 0 90.625 Te betalen belastingen 80.409 8.979 1.239 0 1.434 0 92.060 Banken - schulden aan kredietinstellingen, cliënten & obligaties 0 6.767.346 0 0 0 0 6.767.346 Banken - deposito’s van kredietinstellingen 0 24.343 0 0 0 0 24.343 Banken - deposito’s van klanten 0 6.614.905 0 0 0 0 6.614.905 Banken - in schuldbewijzen belichaamde schuld 0 128.098 0 0 0 0 128.098 Banken - wijzigingen in reële waarde van de ingedekte kredietportefeuille 0 0 0 0 0 0 0 Overlopende rekeningen 39.018 8.254 21.229 0 3.164 -2.852 68.813 IV. Verplichtingen bestemd voor verkoop 0 0 0 0 0 0 0 Jaarverslag 2024 180 Totaal van het eigen vermogen en de verplichtingen 7.045.239 10.217.274 1.693.395 408.749 957.882 -31.173 20.291.367 Commentaar bij de segmentinformatie – balans Het geconsolideerde balanstotaal van AvH is verder gestegen tot 20.291,4 miljoen euro (+7%). Met uitzondering van 'Real Estate' droegen alle segmenten bij aan deze stijging. Maar de belangrijkste groei in totale activa werd gerealiseerd in zowel 'Marine Engineering & Contracting' (+641,4 miljoen euro) als in 'Private Banking' (+653,1 miljoen euro). Net als in de vorige jaren blijft de integrale consolidatie van Bank Van Breda een grote impact hebben op zowel de omvang als de samenstelling van de balans van AvH. Wegens de specifieke aard van haar bankactiviteiten heeft Bank Van Breda een aanzienlijk grotere balans dan de andere bedrijven van de groep. De integrale consolidatie van Bank Van Breda vertegenwoordigt op zich reeds 9.048,4 miljoen euro in het balanstotaal van de groep (45%). Hoewel Bank Van Breda tot de best gekapitaliseerde financiële instellingen in België behoort, heeft ze duidelijk heel andere balansverhoudingen dan de andere (niet-bancaire) bedrijven van de groep. Een aantal balansposten van Bank Van Breda werden gegroepeerd onder afzonderlijke rubrieken om de identificatie en het begrip te vergemakkelijken. Zoals in de vorige periodes werd de participatie van 78,75% in Delen Private Bank opgenomen volgens de vermogensmutatiemethode, als weerspiegeling van de gezamenlijke controle die werd herbevestigd in de vernieuwde aandeelhoudersovereenkomst tussen AvH en de familie Delen. De immateriële vaste activa en goodwill zijn vrijwel onveranderd gebleven ten opzichte van vorig jaar. De verwerking van de bedrijfsacquisitie van AUGI (Automatismes Girona) door Agidens leidde tot de opname van goodwill van 2,2 miljoen euro en immateriële vaste activa van 3,4 miljoen euro (voor belastingsimpact). De materiële vaste activa zijn licht gedaald met 70,2 miljoen euro. De materiële vaste activa van DEME zijn gedaald met 55,8 miljoen euro aangezien de afschrijvingen en waardeverminderingen in 2024 de investeringen overtroffen, en als gevolg van de herindeling van de Sea Challenger naar 'Bestemd voor verkoop’. De daling van 9,4 miljoen euro bij AvH & Growth Capital wordt voornamelijk verklaard door de overdracht van Baarbeek Immo, de vennootschap die eigenaar is van het gebouw waarin Agidens haar hoofdzetel heeft, naar niet-geconsolideerde deelnemingen, na de overname van 100% van haar aandelen door AvH Growth Capital in het kader van de stroomlijning van de aandeelhoudersstructuur van Agidens. De portefeuille vastgoedbeleggingen van Nextensa daalde met 239,5 miljoen euro als gevolg van de verkopen in 2024 (Hygge, Brixton en Foetz), de overdracht van de Knauf winkelcentra in Luxemburg naar activa bestemd voor verkoop op jaareinde 2024 en de negatieve reële- waardecorrectie van 50,8 miljoen euro. De ondernemingen waarop de vermogensmutatiemethode is toegepast stegen met 127,6 miljoen euro, als gevolg van hun sterke winstbijdrage (meer dan hun dividenduitkeringen) en de toevoeging van de nieuwe of bijkomende investeringen in Van Moer Logistics/Blue Real Estate, SIPEF en Camlin Fine Sciences. Financiële vaste activa - aandelen met reële waardeschommelingen via de resultatenrekening is gedaald met 14,2 miljoen euro tegenover eind 2023, ondanks investeringen van 25 miljoen euro. Ze werd negatief beïnvloed door algemeen negatieve aanpassingen in reële waarde op de Life Sciences en het gedeelte South East Asia van de portefeuille van AvH Growth voor respectievelijk 8,3 miljoen euro en 27,3 miljoen euro, en 7,2 miljoen euro op de door Nextensa aangehouden aandelen in Retail Estates. De investeringen in Life Sciences in deze categorie vertegenwoordigden 40,1 miljoen euro, South East Asia 58,3 miljoen euro, de aandelen in Retail Estates bij Nextensa 80,1 miljoen euro en alle andere investeringen samen 30,3 miljoen euro. Financiële vaste activa: vorderingen en borgtochten stegen in 2024 met 164,0 miljoen euro naar 391,0 miljoen euro. Een bedrag van 211,4 miljoen euro wordt verklaard door financieringen in het segment Marine Engineering & Contracting (voornamelijk DEME en CFE) aan niet- geconsolideerde entiteiten. De stijging in het segment AvH & Growth Capital wordt grotendeels verklaard door de investeringen in V.Group (nieuw in 2024) en in FEMG (nieuwe kapitaalstructuur als gevolg van de fusie van FEMG en Gravity eind 2023), die bestaan uit zowel eigenvermogensinstrumenten als schuldinstrumenten, die zijn samengevoegd. De totale kredietportefeuille van Bank Van Breda is met een bescheiden 0,6% gegroeid doordat de productie van nieuwe kredieten afgenomen is. Ongeveer 20% van deze portefeuille heeft een looptijd van minder dan een jaar. De vorderingen op klanten in het kader van onderhanden projecten bleven stabiel, aangezien de stijging bij Marine Engineering & Contracting werd gecompenseerd door een lager bedrag bij Nextensa. De geldbeleggingen stegen met 59,7 miljoen euro naar 649,6 miljoen euro, inclusief 610,2 miljoen euro aan door Bank Van Breda aangehouden obligaties. Het saldo wordt grotendeels verklaard door een kleine portefeuille bij AvH voor een bedrag van 38,9 miljoen euro. Banken - vorderingen <1 jaar: de liquiditeitspositie van Bank Van Breda heeft geprofiteerd van de sterkere groei van de deposito's dan van de kredietportefeuille. Eind 2024 is het grootste deel van deze extra liquiditeit gedeponeerd bij centrale banken. De evolutie van de kaspositie wordt toegelicht in het Kasstroomoverzicht. De activa bestemd voor verkoop in de balans van 2024 hebben voornamelijk betrekking op de 2 Knauf winkelcentra in Luxemburg die Nextensa in februari 2025 heeft verkocht en op het installatieschip Sea Challenger dat in 2025 zal worden overgedragen aan Japan Offshore Marine, een joint venture tussen DEME en het Japanse Penta Ocean. De evolutie van het eigen vermogen wordt verklaard in Toelichting Mutatieoverzicht van het geconsolideerd eigen vermogen. De langlopende verplichtingen voor de hele groep zijn gestegen met 130,9 miljoen euro. Deze stijging wordt echter volledig verklaard door de sterke groei van de klantendeposito's > 1 jaar bij Bank Van Breda (+ 431,1 miljoen euro). Zonder deze groei van de deposito's bij Bank Van Breda zouden de langlopende verplichtingen met 300,3 miljoen euro zijn gedaald. DEME heeft haar (langlopende) schulden aanzienlijk afgebouwd (-121,9 miljoen euro), terwijl Nextensa een verschuiving naar kortlopende schulden boekte op basis van vervaldata (-130,1 miljoen euro). De voorzieningen zijn grotendeels ongewijzigd gebleven, met uitzondering van een sterke vermindering voor de deelnemingen opgenomen volgens de vermogensmutatiemethode met een negatieve waarde bij CFE (daalt met 22,3 miljoen euro als gevolg van een wijziging in de presentatie, waarbij de negatieve waarden van de vermogensmutatiemethode eerst in mindering worden gebracht van de uitstaande voorschotten en het resterende saldo vervolgens wordt geherklasseerd naar de voorzieningen). De garantievoorzieningen bij DEME en CFE blijven ongewijzigd op 52,6 miljoen euro (2023: 52,8 miljoen euro). De kortlopende schulden stegen met 700,9 miljoen euro. De belangrijkste variaties zijn: Jaarverslag 2024 181 1. Kortlopende financiële schulden stegen met 71,1 miljoen euro tegenover vorig jaar. De stijging situeert zich bijna volledig in het vastgoedsegment. Nextensa heeft een obligatielening van 40 miljoen euro terugbetaald, maar andere kortlopende financiële schulden verhoogd met 148,2 miljoen euro. 2. De bedragen verschuldigd aan klanten in het kader van onderhanden projecten en de overige schulden stegen met 220,1 miljoen euro en 346,3 miljoen euro, voornamelijk als gevolg van de hoge activiteitsniveaus in Marine Engineering & Contracting. 3. Banken - schulden aan kredietinstellingen, cliënten & obligaties: zijn gestegen met 41,5 miljoen euro, voornamelijk door de sterke groei van de deposito's van klanten, die echter de voorkeur gaven aan lange termijndeposito's boven korte termijndeposito's. 4. DEME ontving hogere vooruitbetalingen van haar klanten. Toelichting 6: Segmentinformatie – kasstroomoverzicht 2024 (€ 1.000) Segment 1 Segment 2 Segment 3 Segment 4 Segment 5 Marine AvH & Eliminaties Engineering Private Energy & Totaal Real Estate Growth tussen & Banking Resources 2024 Capital segmenten Contracting I. Geldmiddelen en kasequivalenten, openingsbalans 583.759 29.339 11.129 689 364.894 0 989.810 Winst (verlies) uit de bedrijfsactiviteiten 386.674 137.306 4.239 -231 -50.052 420 478.356 Reclass 'Winst (Verlies) op de overdracht van activa' naar cashflow uit -13.405 5.281 -3.500 0 -4.818 -16.442 desinvesteringen Dividenden van vennootschappen waarop vermogensmutatie is 66.604 141.590 0 201 17.388 225.783 toegepast Dividenden ontvangen van niet-geconsolideerde entiteiten 0 1.814 6.757 1 1.549 10.121 Ontvangen interesten 28.298 868 7.264 0 12.248 -1.409 47.268 Betaalde interestlasten -36.962 0 -28.556 0 -290 1.412 -64.396 Diverse financiële opbrengsten (lasten) 6.717 -1 -857 -3 -242 -422 5.192 Overige niet-exploitatiebaten (lasten) 0 0 0 0 0 0 Winstbelastingen (betaald) -93.166 -40.890 -12.301 8 -1.595 -147.944 Aanpassingen voor niet-geldelijke posten Afschrijvingen 424.965 8.263 1.281 0 5.829 440.337 Bijzondere waardeverminderingen 15.657 2.642 0 0 704 19.002 Aandelenoptieplannen 1.222 -1.253 0 0 2.580 2.549 (Winst) Verlies op activa/passiva gewaardeerd aan reële waarde via 0 0 57.948 0 29.838 87.786 resultatenrekening (Afname) toename van voorzieningen 3.071 -2.851 6 0 -18 209 Andere niet-kaskosten (opbrengsten) 3.630 -2.385 -233 0 362 1.373 Cashflow 793.304 250.384 32.048 -23 13.482 0 1.089.194 Afname (toename) van het bedrijfskapitaal 383.609 -16.446 -44.909 -72 -3.673 2.500 321.010 Afname (toename) van voorraden en onderhanden projecten 149.545 0 7.404 0 -776 156.174 Afname (toename) van vorderingen -230.017 2.699 -15.166 -82 -1.430 2.500 -241.496 Afname (toename) van vorderingen kredietinstellingen & cliënten 0 -479.973 0 0 0 -479.973 (banken) Toename (afname) van schulden (andere dan financiële schulden) 471.325 -3.896 -7.980 36 -193 0 459.292 Toename (afname) van schulden aan kredietinstellingen, cliënten & 0 465.455 0 0 0 465.455 obligaties (banken) Afname (toename) overige -7.244 -731 -29.166 -26 -1.274 -38.442 Operationele cashflow 1.176.914 233.937 -12.861 -95 9.809 2.500 1.410.204 Investeringen -372.905 -208.871 -28.550 -14.993 -229.149 211 -854.258 Aanschaffing van immateriële en materiële vaste activa -303.230 -4.554 -474 0 -1.901 -310.160 Investering in vastgoedbeleggingen 0 0 -28.076 0 0 -28.076 Verwerving van dochterondernemingen (minus verworven cash) 0 0 0 0 -16.456 -16.456 Verwerving van geassocieerde, co-controle & niet-geconsolideerde -21.077 0 0 -14.890 -70.309 -106.276 entiteiten Nieuwe leningen toegestaan -48.598 -62 0 -102 -140.190 211 -188.742 Verwerving van geldbeleggingen 0 -204.255 0 0 -293 -204.548 Desinvesteringen 67.368 155.066 72.211 0 31.329 -848 325.125 Desinvesteringen van immateriële en materiële vaste activa 18.130 0 186 0 114 18.429 Desinvesteringen van vastgoedbeleggingen 0 0 72.025 0 0 72.025 Overdracht van dochterondernemingen (minus overgedragen cash) 0 0 0 0 0 0 Overdracht van geassocieerde, co-controle & niet-geconsolideerde 20.437 0 0 0 16.519 36.956 entiteiten Terugbetaalde leningen 28.801 0 0 0 1.382 -848 29.335 Overdracht van geldbeleggingen 0 155.066 0 0 13.314 168.380 Investeringscashflow -305.537 -53.806 43.660 -14.993 -197.820 -637 -529.133 Financiële operaties Afname (toename) van eigen aandelen - AvH 0 0 0 0 -10.240 -10.240 Afname (toename) van eigen aandelen - dochterondernemingen -7.211 0 0 0 0 -7.211 Toename van financiële schulden 84.106 0 79.901 0 5.056 -2.711 166.352 (Afname) van financiële schulden -370.721 -3.711 -105.789 0 -3.584 848 -482.957 (Investeringen) en desinvesteringen in controleparticipaties -1.300 0 7.454 0 -8.480 -2.326 Dividenden uitgekeerd door AvH 0 0 0 0 -111.301 -111.301 Dividenden uitgekeerd intragroep -47.480 -93.700 -9.251 0 150.431 0 Jaarverslag 2024 182 Dividenden uitgekeerd aan derden -25.967 -7.183 -5.654 0 -52 -38.856 Financieringscashflow -368.572 -104.594 -33.339 0 21.830 -1.863 -486.538 II. Netto toename (afname) in geldmiddelen en kasequivalenten 502.804 75.538 -2.539 -15.089 -166.181 0 394.533 Transfert tussen segmenten 0 0 0 14.890 -14.890 0 Wisselkoerswijzigingen op geldmiddelen en kasequivalenten -1.159 0 0 25 52 0 -1.081 III. Geldmiddelen en kasequivalenten, slotbalans 1.085.404 104.877 8.590 516 183.875 0 1.383.262 Commentaar bij de segmentinformatie – kasstroomoverzicht In 2024 realiseerde AvH een geconsolideerde kasstroom van 1.089,2 miljoen euro. Dit is een stijging met 301,8 miljoen euro (+38%) ten opzichte van vorig jaar. De belangrijkste componenten van deze evolutie zijn: i) Een toename van de winst uit bedrijfsactiviteiten met 50,2 miljoen euro. ii) Een lagere herclassificatie van slechts 16,4 miljoen euro van de winst gegenereerd op de overdracht van activa naar de ‘investeringscashflow’. In het bedrijfsresultaat van vorig jaar droegen dergelijke desinvesteringen 49,4 miljoen euro bij aan het bedrijfsresultaat. Deze evolutie benadrukt de sterke groei van de nettowinst vóór meerwaarden van de AvH Groep. iii) Het totale bedrag van dividenden ontvangen van vennootschappen waarop vermogensmutatie is toegepast bedroeg 225,8 miljoen euro, een stijging met 90,8 miljoen euro. Na de verlenging door AvH en de familie Delen van hun aandeelhoudersovereenkomst met betrekking tot Bank Van Breda en Delen Private Bank, keerde deze laatste in Q4 een extra dividend uit van 89,9 miljoen euro (waarvan aandeel AvH: 70,8 miljoen euro), wat haar totale dividenduitkering aan AvH op 141,6 miljoen euro brengt. De dividendinkomsten van de offshore windparticipaties Rentel en SeaMade (via DEME en Green Offshore) stegen tot 39,3 miljoen euro, na sterke resultaten in 2023. iv) De dividenden van niet-geconsolideerde entiteiten stegen licht naar 10,1 miljoen euro. De 6,8 miljoen euro dividendinkomsten op de aandelen van Retail Estates aangehouden door Nextensa leveren opnieuw de grootste bijdrage. v) De nettokasuitstroom als gevolg van betaalde en ontvangen interesten daalde met 3,4 miljoen euro en weerspiegelt daarmee de algemeen lagere rentelasten dankzij de lagere netto financiële schulden. vi) De diverse financiële opbrengsten(lasten) (inclusief wisselkoersresultaten) genereerden een positieve kasstroom van 5,2 miljoen euro, terwijl ze in 2023 21,1 miljoen euro negatief hadden bijgedragen. vii) De betaalde winstbelastingen resulteerden in een kasuitstroom van 147,9 miljoen euro, een stijging met 21% ten opzichte van vorig jaar die de stijging van de bedrijfswinst weerspiegelt. viii) De afschrijvingen stegen met 55,1 miljoen euro tot 440,3 miljoen euro als gevolg van de grotere activabasis, terwijl de bijzondere waardeverminderingen (19,0 miljoen euro) ongeveer op hetzelfde niveau bleven als in 2023. ix) Reële waarde-aanpassingen hadden een negatieve impact van 87,8 miljoen euro op de bedrijfswinst in 2024, maar worden gecorrigeerd in het kasstroomoverzicht omdat ze een niet-geldelijk resultaat vertegenwoordigen. Deze reële waarde-aanpassingen hebben betrekking op de vastgoedportefeuille van Nextensa en op haar aandelen in Retail Estates, alsook op de reële waarde- aanpassingen binnen Growth Capital en binnen de kleine beleggingsportefeuille bij AvH. In 2023 was de reële waarde- aanpassing beperkt tot 23,4 miljoen euro. Ondanks de groei in omzet en bedrijfswinst had de AvH Groep op geconsolideerde basis 321,0 miljoen euro minder werkkapitaal nodig dan het jaar voordien. Deze evolutie situeert zich volledig in 'Marine Engineering and Contracting' dankzij een efficiënt beheer van het werkkapitaal bij DEME (een verbetering met 370,3 miljoen euro) en bij CFE (vrijval van 25,3 miljoen euro aan werkkapitaal). De sterke verbetering van de geconsolideerde Cashflow in combinatie met een verminderde behoefte aan werkkapitaal resulteerde in een operationele cashflow die piekte op 1.410,2 miljoen euro (2023: 619,2 miljoen euro). In 2024 werd 854,3 miljoen euro uitgegeven aan investeringen. Dit is een daling met 162,3 miljoen euro ten opzichte van het jaar 2023. Investeringen in materiële en immateriële vaste activa: DEME bleef investeren in haar vloot, onder meer in het nieuwe valpijpschip Yellowstone en in een nieuw offshore onderzoeksschip Karina, maar het totale investeringsbedrag van 286 miljoen euro toonde duidelijk de lagere investeringsintensiteit in 2024, na jaren van zeer zware investeringen. Aangezien Nextensa in 2024 geen nieuwe vastgoedbeleggingen aan haar portefeuille toevoegde, weerspiegelen de 28,1 miljoen euro uitgaven in 2024 de investeringen in bestaande activa in portefeuille en in ontwikkelingsprojecten. Binnen AvH & Growth Capital breidde Agidens haar aanwezigheid uit met de strategische overname van de Spaanse sectorgenoot Augi en verwierf AvH Growth Capital in het kader van de stroomlijning van haar partnership met Christian Leysen 100% van de investeringsmaatschappij Oksalys, nam het een minderheidsbelang in het IT-bedrijf Xylos en verhoogde het haar rechtstreekse participatie in Agidens, terwijl het haar belang van 48,34% in Axe Investments van de hand deed. De 106,3 miljoen euro investeringen in geassocieerde, co-controle & niet- geconsolideerde entiteiten betreffen investeringen door DEME in o.a. Cargen en Hyport, door CFE in geassocieerde ondernemingen die vastgoedontwikkelingen realiseren, door AvH in de verhoging van haar participatie in SIPEF alsook in andere investeringen in haar portefeuille, zoals Van Moer Logistics / Blue Real Estate, V.Group, Camlin Fine Sciences en verschillende investeringen in Life Sciences en de pijler Zuidoost-Azië van AvH Growth Capital. De nieuwe leningen toegestaan bereikten 188,7 miljoen euro in 2024. Ze omvatten verschillende financieringen toegestaan door DEME en CFE aan niet integraal geconsolideerde entiteiten, naast schuldinstrumenten voor een bedrag van 137,3 miljoen euro die V.Group heeft uitgegeven aan haar aandeelhouders, waaronder AvH. De verwerving van geldbeleggingen (204,5 miljoen euro) heeft voornamelijk betrekking op investeringen door Bank Van Breda in het kader van haar ALM-beheer, zoals ook het geval is voor de 155,1 miljoen euro aan desinvesteringen binnen diezelfde categorie. De desinvesteringen genereerden 325,1 miljoen euro aan kasmiddelen in 2024. DEME heeft o.a. een werkplaats in Zeebrugge, haar installatieponton 'Temarock' en een terrein in Puurs verkocht. Jaarverslag 2024 183 Nextensa verkocht verscheidene eigendommen, waaronder Foetz en Hygge in Luxemburg en Brixton in België. De participatie van DEME in C Power is licht gedaald en bp is toegetreden tot het aandelenkapitaal van Hyport. CFE verkocht deelnemingen in verscheidene vastgoedontwikkelingsmaatschappijen en profiteerde van de kapitaalvermindering van Hofkouter, waarin het voor 35% participeert. AvH genereerde cash uit verscheidene kleinere desinvesteringen, waaronder de verkoop van haar participatie van 48,34% in Axe Investments en de kapitaalvermindering van Hofkouter (AvH 65%), naar aanleiding van de verkoop door die laatste van het oude industrieterrein van Van Laere in Zwijndrecht. Binnen AvH & Growth Capital werden beleggingsfondsen verkocht, wat 13,3 miljoen euro cash opleverde. De resulterende investeringscashflow betekende een kasuitstroom van 529,1 miljoen euro, wat slechts iets hoger is dan de 520,8 miljoen euro van vorig jaar. AvH bleef eigen aandelen inkopen, voornamelijk ter indekking van aandelenoptieverplichtingen, en hield eind 2024 in totaal 492.148 eigen aandelen aan. De vernietiging van 339.154 aandelen in 2024 had geen kaseffect. DEME kocht eveneens eigen aandelen in ter indekking van aandelenopties. Zoals reeds vermeld in de toelichting bij de geconsolideerde balans, bedroeg de kasuitstroom uit financiële schulden 316,6 miljoen euro onder impuls van de sterke schuldafbouw bij DEME, dat het jaar 2024 zonder netto financiële schulden afsloot. De investeringen in controleparticipaties bij AvH & Growth Capital omvatten de bijkomende investering van 12,4 miljoen euro in Nextensa alsook de effecten van de stroomlijning van de samenwerking met Christian Leysen (verhoging van de rechtstreekse participatie in Agidens, maar deconsolidatie van Baarbeek Immo). Evolutie financiële schulden (cash & non-cash) (€ 1.000) 2024 2023 Financiële schulden - openingsbalans 2.016.326 2.034.489 Bewegingen in de kasstroomtabel (financieringscashflow) Toename van financiële schulden 166.352 311.105 (Afname) van financiële schulden -482.957 -401.724 "Non-cash" bewegingen : - Wijzigingen in de consolidatiekring - acquisities 1.091 0 - Wijzigingen in de consolidatiekring - desinvesteringen -2.354 0 - IFRS 16 Leases - materiële vaste activa 128.867 72.638 - IFRS 16 Leases - vastgoedbeleggingen 0 0 - Wisselkoers-effecten 1.947 -182 - Overige 0 0 Financiële schulden - eindbalans 1.829.272 2.016.326 Evolutie van de thesaurie van de AvH-groep 2020-2024 (1) € Miljoen 2024 2023 2022 2021 2020 Eigen aandelen (2) 78,5 120,7 55,7 46,0 39,6 Overige beleggingen - Portefeuille aandelen 38,9 44,9 41,3 48,2 51,2 - Termijndeposito's 232,5 278,8 361,1 6,0 0,0 Liquide middelen 12,5 73,1 40,7 20,3 8,1 Financiële schulden ('commercial paper') 0,0 0,0 0,0 -42,7 -31,0 Nettothesauriepositie 362,4 517,5 498,7 77,7 68,0 (1) Bevat de eigen aandelen, thesaurie en financiële schulden aan kredietinstellingen en t.o.v. financiële markten van de geconsolideerde subholdings opgenomen in het segment 'AvH & Growth Capital' alsook de thesaurie van FinAx. In de mate dat de eigen aandelen worden aangehouden voor de indekking van optieverplichtingen, wordt de waarde van de eigen aandelen daarop afgestemd. (2) Conform IFRS worden eigen aandelen aan kost geboekt en in mindering van het geconsolideerd eigen vermogen gebracht (we verwijzen naar het Mutatieoverzicht van het geconsolideerd eigen vermogen). AvH sloot het jaar 2024 af met een nettokaspositie van 362,4 miljoen euro (2023: 517,5 miljoen euro ), inclusief eigen aandelen voor een bedrag van 78,5 miljoen euro. Op 31 december 2024 hield AvH in totaal 492.148 eigen aandelen aan (1,48% van het aandelenkapitaal): • 472.099 van deze eigen aandelen worden aangehouden ter indekking van uitstaande verplichtingen in het kader van het aandelenoptieplan van AvH. • 20.049 eigen aandelen worden aangehouden als gevolg van de transacties die Kepler Cheuvreux in het kader van de liquiditeitsovereenkomst heeft uitgevoerd. In 2024 werden 880.468 aandelen van AvH ingekocht en 891.532 aandelen verkocht. Deze transacties worden volledig autonoom door Kepler Jaarverslag 2024 184 Cheuvreux uitgevoerd, maar aangezien dit voor rekening van AvH gebeurt, heeft de netto-inkoop van aandelen AvH een impact op het eigen vermogen van AvH. Jaarverslag 2024 185 Toelichting 6: Segmentinformatie – resultatenrekening 2023 (€ 1.000) Segment 1 Segment 2 Segment 3 Segment 4 Segment 5 Marine AvH & Eliminaties Engineering Private Energy & Totaal Real Estate Growth tussen & Banking Resources 2023 Capital segmenten Contracting Bedrijfsopbrengsten 4.653.743 346.559 127.883 41 95.358 -2.031 5.221.553 Verrichting van diensten 0 0 0 0 1.971 -1.945 26 Vastgoedopbrengsten 157.696 0 126.405 0 0 0 284.101 Rente-opbrengsten bancaire activiteiten 0 233.068 0 0 0 0 233.068 Vergoedingen en commissies bancaire activiteiten 0 106.367 0 0 0 0 106.367 Opbrengsten uit onderhanden projecten in opdracht van derden 4.419.090 0 0 0 89.557 -87 4.508.561 Overige bedrijfsopbrengsten 76.957 7.125 1.478 41 3.830 0 89.431 Exploitatielasten (-) -4.414.970 -215.420 -72.196 -120 -119.405 2.700 -4.819.411 Grond- & hulpstoffen, diensten en uitbesteed werk (-) -3.175.930 -32.531 -65.444 -120 -66.950 2.700 -3.338.275 Rentelasten Bank J.Van Breda & C° (-) 0 -92.370 0 0 0 0 -92.370 Personeelslasten (-) -825.173 -68.148 -5.651 0 -45.779 0 -944.751 Afschrijvingen (-) -370.868 -7.673 -1.060 0 -5.686 0 -385.286 Bijzondere waardeverminderingen (-) -18.342 -872 3 0 -345 0 -19.556 Overige exploitatielasten (-) -27.543 -13.933 -44 0 -615 0 -42.136 Voorzieningen 2.888 106 0 0 -31 0 2.964 Winst (verlies) op activa/passiva gewaardeerd aan reële waarde via 0 0 -7.689 0 -15.690 0 -23.379 resultatenrekening Financiële activa - Fair value through P/L (FVPL) 0 0 3.513 0 -15.690 0 -12.177 Vastgoedbeleggingen 0 0 -11.202 0 0 0 -11.202 Winst (verlies) op de overdracht van activa 36.830 -15.308 2.074 0 25.771 0 49.367 Gerealiseerde meer(min)waarde op immateriële en materiële vaste 19.472 0 0 0 61 0 19.534 activa Gerealiseerde meer(min)waarde op vastgoedbeleggingen 0 0 2.074 0 0 0 2.074 Gerealiseerde meer(min)waarde op financiële vaste activa 17.357 0 0 0 25.710 0 43.067 Gerealiseerde meer(min)waarde op andere activa 0 -15.308 0 0 0 0 -15.308 Winst (verlies) uit de bedrijfsactiviteiten 275.603 115.831 50.072 -79 -13.966 669 428.130 Financieel resultaat -31.026 1.566 -24.972 -16 13.193 -669 -41.924 Renteopbrengsten 20.198 902 4.459 0 13.830 -2.430 36.959 Rentelasten (-) -36.121 -1 -23.664 0 -1.187 2.430 -58.544 (Niet)gerealiseerde wisselkoers-resultaten -10.843 0 0 -16 -358 0 -11.217 Overige financiële opbrengsten (kosten) -4.261 125 4.873 0 908 -669 976 Afgeleide financiële instrumenten gewaardeerd aan reële waarde via 0 541 -10.639 0 0 0 -10.098 resultatenrekening Aandeel in de winst (verlies) van ondernemingen waarop 23.288 141.349 9.599 25.612 23.531 0 223.378 vermogensmutatie is toegepast Overige niet-exploitatiebaten 0 0 0 0 0 0 0 Overige niet-exploitatielasten (-) 0 0 0 0 0 0 0 Winst (verlies) vóór belasting 267.865 258.746 34.699 25.516 22.758 0 609.585 Winstbelastingen -58.717 -33.480 -9.529 -95 -663 0 -102.483 Uitgestelde belastingen 6.761 -632 5.771 0 464 0 12.365 Belastingen -65.478 -32.848 -15.300 -95 -1.127 0 -114.848 Winst (verlies) na belasting uit voortgezette bedrijfsactiviteiten 209.148 225.266 25.170 25.421 22.095 0 507.101 Winst (verlies) na belasting uit bedrijfsactiviteiten die worden 0 0 0 0 0 0 0 beëindigd Winst (verlies) van het boekjaar 209.148 225.266 25.170 25.421 22.095 0 507.101 Aandeel van het minderheidsbelang 80.646 16.543 9.588 780 350 0 107.908 Aandeel van de groep 128.503 208.723 15.582 24.641 21.745 0 399.194 Jaarverslag 2024 186 Toelichting 6: Segmentinformatie – kasstroomoverzicht 2023 (€ 1.000) Segment 1 Segment 2 Segment 3 Segment 4 Segment 5 Marine Real Estate AvH & Eliminaties Engineering Private Energy & Totaal & Senior Growth tussen & Banking Resources 2023 Care Capital segmenten Contracting I. Geldmiddelen en kasequivalenten, openingsbalans 693.990 24.515 31.106 642 410.718 0 1.160.972 Winst (verlies) uit de bedrijfsactiviteiten 275.603 115.831 50.072 -79 -13.966 669 428.130 Reclass 'Winst (Verlies) op de overdracht van activa' naar cashflow uit -36.830 15.308 -2.074 0 -25.771 -49.367 desinvesteringen Dividenden van vennootschappen waarop vermogensmutatie is 52.274 63.226 0 217 19.257 134.974 toegepast Dividenden ontvangen van niet-geconsolideerde entiteiten 0 1.575 6.621 0 1.481 9.677 Ontvangen interesten 20.472 902 4.459 0 13.830 -2.430 37.233 Betaalde interestlasten -35.333 -1 -23.664 0 -1.187 2.430 -57.755 Diverse financiële opbrengsten (lasten) -18.147 0 -1.749 -16 -567 -669 -21.148 Overige niet-exploitatiebaten (lasten) 0 0 0 0 0 0 Winstbelastingen (betaald) -72.369 -32.848 -15.300 -95 -1.127 -121.739 Aanpassingen voor niet-geldelijke posten Afschrijvingen 370.868 7.673 1.060 0 5.686 385.286 Bijzondere waardeverminderingen 18.342 914 -3 0 345 19.598 Aandelenoptieplannen 160 713 0 0 1.953 2.827 (Winst) Verlies op activa/passiva gewaardeerd aan reële waarde via 0 0 7.689 0 15.690 23.379 resultatenrekening (Afname) toename van voorzieningen -6.518 -692 0 0 31 -7.179 Andere niet-kaskosten (opbrengsten) 3.250 -1.285 -207 0 1.755 3.513 Cashflow 571.776 171.316 26.902 27 17.409 0 787.430 Afname (toename) van het bedrijfskapitaal -62.784 -52.298 -35.194 43 -18.000 0 -168.234 Afname (toename) van voorraden en onderhanden projecten 37.349 0 6.109 0 261 43.719 Afname (toename) van vorderingen -357.914 5.676 -10.786 65 -17.413 0 -380.371 Afname (toename) van vorderingen kredietinstellingen & cliënten 0 -878.853 0 0 0 -878.853 (banken) Toename (afname) van schulden (andere dan financiële schulden) 264.103 13.290 -17.985 -6 -217 0 259.186 Toename (afname) van schulden aan kredietinstellingen, cliënten & 0 774.564 0 0 0 774.564 obligaties (banken) Afname (toename) overige -6.322 33.024 -12.531 -17 -632 13.520 Operationele cashflow 508.992 119.018 -8.292 70 -592 0 619.195 Investeringen -543.415 -326.820 -74.821 -10.015 -61.512 0 -1.016.584 Aanschaffing van immateriële en materiële vaste activa -421.496 -4.696 -2.806 0 -4.991 -433.989 Investering in vastgoedbeleggingen 0 0 -72.015 0 0 -72.015 Verwerving van dochterondernemingen (minus verworven cash) 0 0 0 0 0 0 Verwerving van geassocieerde, co-controle & niet-geconsolideerde -81.263 0 0 -10.015 -54.000 -145.278 entiteiten Nieuwe leningen toegestaan -40.657 -597 0 0 -2.501 0 -43.756 Verwerving van geldbeleggingen 0 -321.527 0 0 -20 -321.547 Desinvesteringen 85.384 303.831 43.532 0 72.617 -9.604 495.760 Desinvesteringen van immateriële en materiële vaste activa 57.229 0 0 0 81 57.310 Desinvesteringen van vastgoedbeleggingen 0 0 43.532 0 0 43.532 Overdracht van dochterondernemingen (minus overgedragen cash) 0 0 0 0 0 0 Overdracht van geassocieerde, co-controle & niet-geconsolideerde 8.830 0 0 0 62.920 71.750 entiteiten Terugbetaalde leningen 19.325 0 0 0 9.605 -9.604 19.326 Overdracht van geldbeleggingen 0 303.831 0 0 12 303.843 Investeringscashflow -458.031 -22.989 -31.289 -10.015 11.105 -9.604 -520.824 Financiële operaties Afname (toename) van eigen aandelen - AvH 0 0 0 0 -58.945 -58.945 Afname (toename) van eigen aandelen - dochterondernemingen -835 0 0 0 0 -835 Toename van financiële schulden 192.983 0 118.122 0 0 0 311.105 (Afname) van financiële schulden -331.473 -3.104 -72.682 0 -4.069 9.604 -401.724 (Investeringen) en desinvesteringen in controleparticipaties 31.266 0 0 0 -13.052 18.214 Dividenden uitgekeerd door AvH 0 0 0 0 -102.511 -102.511 Dividenden uitgekeerd intragroep -34.829 -82.300 -15.220 0 132.349 0 Dividenden uitgekeerd aan derden -18.936 -5.801 -10.617 0 -138 -35.492 Financieringscashflow -161.824 -91.205 19.603 0 -46.366 9.604 -270.187 II. Netto toename (afname) in geldmiddelen en kasequivalenten -110.864 4.824 -19.978 -9.945 -35.853 0 -171.816 Transfert tussen segmenten 0 0 0 10.015 -10.015 Wisselkoerswijzigingen op geldmiddelen en kasequivalenten 633 0 0 -23 44 654 III. Geldmiddelen en kasequivalenten, slotbalans 583.759 29.339 11.129 689 364.894 0 989.810 Jaarverslag 2024 187 Toelichting 6: Segmentinformatie – activa 2023 (€ 1.000) Segment 1 Segment 2 Segment 3 Segment 4 Segment 5 Marine AvH & Eliminaties Engineering Private Energy & Totaal Real Estate Growth tussen & Banking Resources 2023 Capital segmenten Contracting I. Vaste activa 3.870.602 6.175.212 1.480.596 353.632 488.361 -25.236 12.343.167 Immateriële vaste activa 115.407 267 889 0 2.243 0 118.806 Goodwill 174.150 134.247 0 0 11.727 0 320.123 Materiële vaste activa 2.817.276 54.478 8.697 0 28.961 0 2.909.412 Terreinen en gebouwen 216.797 44.832 0 0 17.725 0 279.354 Installaties, machines en uitrusting 2.233.197 2.665 1.899 0 3.378 0 2.241.138 Meubilair en rollend materieel 53.106 5.284 697 0 6.644 0 65.730 Overige materiële vaste activa 3.621 816 6.101 0 1.215 0 11.753 Activa in aanbouw 310.555 882 0 0 0 0 311.437 Vastgoedbeleggingen 0 0 1.288.844 0 0 0 1.288.844 Ondernemingen waarop vermogensmutatie is toegepast 397.890 933.089 64.238 353.632 273.242 0 2.022.091 Financiële vaste activa 208.600 3.177 93.546 0 169.954 -25.236 450.040 Financiële activa : aandelen - Fair value through P/L (FVPL) 4.547 0 87.296 0 131.173 0 223.016 Vorderingen en borgtochten 204.053 3.177 6.250 0 38.781 -25.236 227.024 Afdekkingsinstrumenten op meer dan één jaar 22.630 45.965 20.633 0 0 0 89.227 Uitgestelde belastingvorderingen 134.649 9.808 3.750 0 2.235 0 150.442 Banken - vorderingen kredietinstellingen & cliënten op meer dan één 0 4.994.181 0 0 0 0 4.994.181 jaar Banken - leningen en vorderingen aan klanten 0 5.029.531 0 0 0 0 5.029.531 Banken - wijzigingen in reële waarde van de ingedekte 0 -35.350 0 0 0 0 -35.350 kredietportefeuille II. Vlottende activa 2.531.655 3.388.815 284.367 736 464.778 -3.990 6.666.361 Voorraden 312.041 0 102.079 0 1.659 0 415.779 Bedrag verschuldigd door klanten voor onderhanden projecten 701.437 0 73.490 0 5.295 0 780.222 Geldbeleggingen 2 545.039 0 0 44.912 0 589.954 Financiële activa : aandelen - Fair value through P/L (FVPL) 2 0 0 0 44.912 0 44.914 Financiële activa : obligaties - Fair value through OCI (FVOCI) 0 501.037 0 0 0 0 501.037 Financiële activa : aandelen - Fair value through OCI (FVOCI) 0 58 0 0 0 0 58 Financiële activa - at amortised cost 0 43.944 0 0 0 0 43.944 Afdekkingsinstrumenten op ten hoogste één jaar 16.161 3.918 0 0 0 0 20.079 Vorderingen op ten hoogste één jaar 808.994 5.601 81.908 3 42.814 -1.343 937.976 Handelsvorderingen 745.145 56 22.777 0 22.738 -1.343 789.373 Overige vorderingen 63.848 5.545 59.131 3 20.076 0 148.603 Terug te vorderen belastingen 33.758 1 12.505 43 544 0 46.851 Banken - vorderingen kredietinstellingen & cliënten op ten hoogste 0 2.791.806 0 0 0 0 2.791.806 één jaar Banken - interbancaire vorderingen 0 102.073 0 0 0 0 102.073 Banken - leningen en vorderingen aan klanten 0 1.218.593 0 0 0 0 1.218.593 Banken - wijzigingen in reële waarde van de ingedekte 0 -1.402 0 0 0 0 -1.402 kredietportefeuille Banken - tegoeden centrale banken 0 1.472.542 0 0 0 0 1.472.542 Geldmiddelen en kasequivalenten 583.759 29.339 11.129 689 364.894 0 989.810 Overlopende rekeningen en overige vlottende activa 75.502 13.110 3.257 0 4.661 -2.647 93.885 III. Activa bestemd voor verkoop 1.630 138 9.230 0 0 0 10.998 Totaal der activa 6.403.886 9.564.165 1.774.194 354.367 953.139 -29.226 19.020.526 (€ 1.000) Segment 1 Segment 2 Segment 3 Segment 4 Segment 5 Marine AvH & Eliminaties Engineering Private Energy & Totaal Segmentinformatie - proforma omzet Real Estate Growth tussen & Banking Resources 2023 Capital segmenten Contracting Omzet lidstaten van de Europese Unie 2.812.244 707.191 126.405 14.479 741.108 -1.888 4.399.538 Overige landen binnen Europa 490.085 78.805 0 59.393 58.304 686.587 Landen buiten Europa 1.277.587 0 0 139.329 17.029 1.433.946 Totaal 4.579.917 785.995 126.405 213.201 816.441 -1.888 6.520.071 Jaarverslag 2024 188 De proforma omzet bevat de omzet van alle participaties aangehouden door de AvH-groep en wijkt dus af van de omzet zoals gerapporteerd in de wettelijke IFRS consolidatie, die is opgemaakt op basis van de consolidatiekring, zoals gerapporteerd in Toelichting 2 en 3. In deze proforma voorstelling worden alle exclusieve controle-belangen integraal verwerkt en de gemeenschappelijke en geassocieerde participaties proportioneel. Jaarverslag 2024 189 Toelichting 6: Segmentinformatie – eigen vermogen en verplichtingen 2023 (€ 1.000) Segment 1 Segment 2 Segment 3 Segment 4 Segment 5 Marine AvH & Eliminaties Engineering Private Energy & Totaal Real Estate Growth tussen & Banking Resources 2023 Capital segmenten Contracting I. Totaal eigen vermogen 2.488.966 1.806.327 837.420 354.332 890.015 0 6.377.060 Eigen vermogen - deel groep 1.523.953 1.646.827 507.192 354.332 881.643 0 4.913.948 Geplaatst kapitaal 0 0 0 0 113.907 0 113.907 Aandelenkapitaal 0 0 0 0 2.295 0 2.295 Agio 0 0 0 0 111.612 0 111.612 Geconsolideerde reserves 1.532.617 1.658.844 505.355 339.566 871.331 0 4.907.712 Herwaarderingsreserves -8.664 -12.017 1.837 14.767 -3.521 0 -7.598 Financiële activa : obligaties - Fair value through OCI (FVOCI) 0 -11.313 0 0 0 0 -11.313 Financiële activa : aandelen - Fair value through OCI (FVOCI) 0 697 0 0 0 0 697 Afdekkingsreserve 30.815 0 1.665 134 4 0 32.617 Actuariële winsten (verliezen) te bereiken doel-pensioenplannen -22.724 -4.357 0 -1.782 4.699 0 -24.165 Omrekeningsverschillen -16.755 2.956 172 16.415 -8.223 0 -5.434 Ingekochte eigen aandelen (-) 0 0 0 0 -100.074 0 -100.074 Minderheidsbelang 965.013 159.500 330.228 0 8.372 0 1.463.112 II. Langlopende verplichtingen 1.215.006 974.601 618.568 0 20.510 -25.236 2.803.449 Voorzieningen 101.519 3.693 2.264 0 10.828 0 118.304 Pensioenverplichtingen 64.211 7.458 0 0 452 0 72.121 Uitgestelde belastingverplichtingen 84.616 0 53.709 0 385 0 138.710 Financiële schulden 914.291 5.726 562.159 0 8.713 -25.236 1.465.653 Leningen van banken 756.115 0 457.345 0 5.800 0 1.219.260 Obligatieleningen 0 0 99.613 0 0 0 99.613 Achtergestelde leningen 677 0 0 0 0 0 677 Leasingschulden 123.012 5.726 2.318 0 2.913 0 133.969 Overige financiële schulden 34.487 0 2.884 0 0 -25.236 12.135 Afdekkingsinstrumenten op meer dan één jaar 23.078 12.355 436 0 0 0 35.869 Overige schulden 27.291 19.331 0 0 132 0 46.754 Banken - schulden aan kredietinstellingen, cliënten & obligaties 0 926.038 0 0 0 0 926.038 Banken - deposito’s van kredietinstellingen 0 0 0 0 0 0 0 Banken - deposito’s van klanten 0 926.038 0 0 0 0 926.038 Banken - in schuldbewijzen belichaamde schuld 0 0 0 0 0 0 0 Banken - wijzigingen in reële waarde van de ingedekte kredietportefeuille 0 0 0 0 0 0 0 III. Kortlopende verplichtingen 2.699.915 6.783.238 318.205 35 42.615 -3.990 9.840.018 Voorzieningen 29.319 5 350 0 681 0 30.356 Pensioenverplichtingen 0 136 0 0 0 0 136 Financiële schulden 308.416 2.955 235.790 0 3.512 0 550.672 Leningen van banken 196.926 0 109.493 0 1.651 0 308.070 Obligatieleningen 0 0 40.000 0 0 0 40.000 Achtergestelde leningen 0 0 0 0 0 0 0 Leasingschulden 38.240 2.955 0 0 1.861 0 43.055 Overige financiële schulden 73.250 0 86.297 0 0 0 159.547 Afdekkingsinstrumenten op ten hoogste één jaar 20.324 -149 0 0 0 0 20.175 Bedragen verschuldigd aan klanten voor onderhanden projecten 648.981 0 0 0 11.873 0 660.854 Overige schulden op ten hoogste één jaar 1.576.533 41.927 42.881 5 23.851 -1.343 1.683.854 Handelsschulden 1.231.376 47 26.046 5 10.651 -1.343 1.266.781 Ontvangen vooruitbetalingen 84.486 0 0 0 0 0 84.486 Schulden mbt bezoldigingen & sociale lasten 184.774 16.954 5.265 0 11.732 0 218.725 Overige schulden 75.897 24.927 11.570 0 1.469 0 113.863 Te betalen belastingen 79.274 3.676 8.254 30 776 0 92.010 Banken - schulden aan kredietinstellingen, cliënten & obligaties 0 6.725.882 0 0 0 0 6.725.882 Banken - deposito’s van kredietinstellingen 0 49.604 0 0 0 0 49.604 Banken - deposito’s van klanten 0 6.564.963 0 0 0 0 6.564.963 Banken - in schuldbewijzen belichaamde schuld 0 111.315 0 0 0 0 111.315 Banken - wijzigingen in reële waarde van de ingedekte kredietportefeuille 0 0 0 0 0 0 0 Overlopende rekeningen 37.068 8.806 30.930 0 1.921 -2.647 76.078 Jaarverslag 2024 190 IV. Verplichtingen bestemd voor verkoop 0 0 0 0 0 0 0 Totaal van het eigen vermogen en de verplichtingen 6.403.886 9.564.165 1.774.194 354.367 953.139 -29.226 19.020.526 Jaarverslag 2024 191 Toelichting 6: Segmentinformatie – reconciliatie Omzet en CapEx met de Taxonomy rapportering AvH heeft onderzocht hoe en in welke mate de activiteiten op geconsolideerd niveau zijn geassocieerd met economische activiteiten die als duurzaam en milieuvriendelijk worden beschouwd onder de EU-taxonomie. Ondanks enkele onzekerheden rond de praktische toepassing van de Taxonomieverordening en de Gedelegeerde Verordeningen, heeft AvH haar best gedaan om betrouwbare gegevens te verzamelen over de geschiktheid en afstemming van activiteiten en om de beoordeling van de GEAD en Minimale Waarborgen uit te voeren. De resultaten worden weergegeven in de Duurzaamheidsverklaring Toelichting 2.1 Openbaarmaking krachtens Artikel 8 van Verordening 2020/852 (Taxonomieverordening). AvH wordt beschouwd als een gemengde groep bestaande uit niet-financiële dochterondernemingen (DEME, CFE, Nextensa, Deep C Holding, Agidens en Biolectric) en financiële dochterondernemingen (Bank Van Breda). De presentatie over gemengde bedrijven wordt toegepast in overeenstemming met de Commissie Mededeling van 8 november 2024. Deze mededeling omvat de interpretatie en uitvoering van bepaalde juridische bepalingen over de TSC voor in aanmerking komende economische activiteiten, zoals uiteengezet in de Gedelegeerde Verordening Klimaat. Alle niet-financiële dochterondernemingen zijn beoordeeld op geschiktheid en afstemming van economische activiteiten met de EU-taxonomie in termen van Omzet, CapEx en OpEx. Voor Bank Van Breda is de Green Asset Ratio (GAR) beoordeeld op basis van zowel de Omzet- als de CapEx-benadering om te bepalen welk deel van de activa in aanmerking komt en afgestemd is met de EU-taxonomie. De financiële gegevens zijn afkomstig uit de jaarrekening om ervoor te zorgen dat de inkomsten- en uitgavencijfers in de Duurzaamheidsverklaring overeenkomen met de geconsolideerde financiële staten. De omzet en CapEx gerelateerd aan financiële dochterondernemingen komen overeen met het segment 'Private Banking'. De niet-financiële dochterondernemingen omvatten de andere 4 segmenten: 'Marine Engineering & Contracting', 'Real Estate', 'Energy & Resources' en 'AvH & Growth Capital', inclusief de eliminaties tussen deze segmenten. • Omzet wordt erkend in overeenstemming met de IFRS-norm (IAS 1). ‘Overige bedrijfsopbrengsten’ worden niet meegenomen in de berekening. Deze categorie omvat vergoedingen, diverse doorfacturaties en schadeclaims, die ad-hoc zijn van aard. • CapEx bestaat uit uitgaven die verband houden met in aanmerking komende activiteiten, berekend op basis van de stijgingen in materiële en immateriële vaste activa voor het jaar vóór herwaardering, afschrijving en amortisatie. Wijzigingen in de reële waarde en stijgingen gerelateerd aan bedrijfscombinaties vallen hier niet onder (IAS 16, IAS 38, IAS 40, IAS 41, IFRS 16). • OpEx zoals gedefinieerd door de Taxonomieverordening is verwaarloosbaar. (€ 1.000) Segment 1 Segment 2 Segment 3 Segment 4 Segment 5 Marine AvH & Eliminaties Engineering Private Energy & Totaal Real Estate Growth tussen & Banking Resources 2024 Capital segmenten Contracting Bedrijfsopbrengsten 5.393.704 420.232 135.665 35 95.765 -2.066 6.043.335 Verrichting van diensten 0 0 0 0 2.073 -2.066 6 Vastgoedopbrengsten 125.699 0 133.740 0 0 0 259.440 Rente-opbrengsten bancaire activiteiten 0 292.475 0 0 0 0 292.475 Vergoedingen en commissies bancaire activiteiten 0 125.389 0 0 0 0 125.389 Opbrengsten uit onderhanden projecten in opdracht van derden 5.199.866 0 0 0 91.588 0 5.291.454 Overige bedrijfsopbrengsten 68.138 2.368 1.925 35 2.104 0 74.570 Exclusief Bank Van Breda -417.864 -417.864 Exclusief - Overige bedrijfsopbrengsten -68.138 -2.368 -1.925 -35 -2.104 0 -74.570 Totaal 5.325.566 0 133.740 0 93.661 -2.066 5.550.901 (€ 1.000) Segment 1 Segment 2 Segment 3 Segment 4 Segment 5 Marine Real Estate AvH & Eliminaties Engineering Private Energy & Totaal & Senior Growth tussen & Banking Resources 2024 Care Capital segmenten Contracting Capex - Immateriële vaste activa 4.360 227 0 0 854 5.441 Capex - Materiële vaste activa 410.128 9.404 474 0 4.544 424.551 Capex - Vastgoedbeleggingen 35.290 35.290 Capex - verworven door bedrijfsacquisities 4.802 4.802 414.488 9.631 35.764 0 10.201 0 470.084 Exclusief Bank Van Breda -9.631 0 -9.631 Reconciling item -11 0 -11 414.477 0 35.764 0 10.201 0 460.442 Jaarverslag 2024 192 Toelichting 7: Immateriële vaste activa Concessies, Overige Ontwikke- Vooruit-(€ 1.000) octrooien & immateriële Totaal lingskosten betalingen licenties vaste activa Bewegingen in immateriële vaste activa - boekjaar 2023 Immateriële vaste activa, beginsaldo 2.175 22.710 92.501 264 117.649 Brutobedrag 6.794 63.540 102.689 264 173.285 Cumulatieve afschrijvingen & bijzondere WV (-) -4.619 -40.829 -10.188 0 -55.636 Investeringen 3.110 1.805 194 1.807 6.915 Verwervingen door middel van bedrijfscombinaties 0 0 0 0 0 Overdrachten en buitengebruikstellingen (-) 0 -237 -32 0 -269 Overdrachten door bedrijfsafsplitsing (-) 0 0 0 0 0 Afschrijvingen & bijzondere WV (-) -509 -4.727 -1.281 0 -6.518 Toename (afname) door wisselkoerswijzigingen 0 -1 -130 0 -131 Overboekingen van (naar) andere posten 0 1.158 0 0 1.158 Overige toename (afname) 0 0 0 2 2 Immateriële vaste activa, eindsaldo 4.775 20.708 91.251 2.073 118.806 Brutobedrag 9.903 65.712 102.184 2.073 179.872 Cumulatieve afschrijvingen & bijzondere WV (-) -5.128 -45.004 -10.934 0 -61.066 Bewegingen in immateriële vaste activa - boekjaar 2024 Immateriële vaste activa, beginsaldo 4.775 20.708 91.251 2.073 118.806 Brutobedrag 9.903 65.712 102.184 2.073 179.872 Cumulatieve afschrijvingen & bijzondere WV (-) -5.128 -45.004 -10.934 0 -61.066 Investeringen 1.666 740 416 2.619 5.441 Verwervingen door middel van bedrijfscombinaties 0 8 3.434 0 3.442 Overdrachten en buitengebruikstellingen (-) -4.885 -77 0 0 -4.962 Overdrachten door bedrijfsafsplitsing (-) 0 0 0 0 0 Afschrijvingen & bijzondere WV (-) -1.623 -4.940 -1.391 0 -7.954 Toename (afname) door wisselkoerswijzigingen 0 6 252 0 258 Overboekingen van (naar) andere posten 1.045 34 0 0 1.080 Overige toename (afname) 0 0 0 4 4 Immateriële vaste activa, eindsaldo 978 16.480 93.962 4.696 116.115 Brutobedrag 7.349 65.420 116.414 4.696 193.879 Cumulatieve afschrijvingen & bijzondere WV (-) -6.371 -48.940 -22.453 0 -77.764 De immateriële vaste activa zijn vrijwel onveranderd gebleven ten opzichte van vorig jaar. De voornaamste evoluties betreffen investeringen in licenties en software, geactiveerde ontwikkelingskosten (voornamelijk in het Concessions segment van DEME) en de afschrijvingslast. De verwervingen door middel van bedrijfscombinaties hebben betrekking op de overname van AUGI door Agidens. Met de strategische overname van de Spaanse sectorgenoot AUGI (Automatismes Girona) heeft Agidens haar Europese aanwezigheid uitgebreid. Als gevolg van de toewijzing van de aankoopprijs heeft Agidens een goodwill van 2,2 miljoen euro en immateriële vaste activa (klantenrelaties) van 3,4 miljoen euro (vóór belastingsimpact) geboekt. De investeringen door DEME in ontwikkelingskosten hebben voornamelijk betrekking op de activering van ontwikkelingskosten in het segment Concessies. De onderzoeks- en ontwikkelingskosten die niet in aanmerking komen voor activering werden voor een bedrag van 4,54 miljoen euro als kosten opgenomen door de dochterondernemingen van DEME die actief zijn in de ‘deep sea harvesting’. Dit bedrag is opgenomen in de EU Taxonomy OpEx berekening (zie Duurzaamheidsverklaring – 2.1 EU Taxonomie). De vooruitbetalingen hebben betrekking op de investering van CFE in een nieuw ERP-software. De overdrachten van ontwikkelingskosten maken deel uit van het strategische partnerschip tussen DEME, OQ en bp, waarbij bp is toegetreden als equitypartner (participatie van 49%) en operator van het HYPORT Duqm-project. De immateriële vaste activa bestaan voor een groot deel uit 'trade names' voor 15,2 miljoen euro en 'databases' voor 69,3 miljoen euro die einde 2013 werden uitgedrukt in de geconsolideerde balans naar aanleiding van de controleverwerving over DEME. Deze immateriële vaste activa worden niet afgeschreven (oneindige levensduur) en worden mee opgenomen in de jaarlijkse impairment test van de goodwill ontstaan n.a.v. de controleverwerving over DEME eind 2013 (zie Toelichting 8. Goodwill). Daarnaast werd bij de acquisitie door DEME in 2020 van het Nederlandse SPT Offshore een deel van de waarde toegewezen aan de specifieke milieuvriendelijke “suction-pile”-technologie waarmee zowel vaste als vlottende structuren op de zeebodem kunnen worden verankerd, wat een netto boekwaarde 10,7 miljoen euro vertegenwoordigt en afgeschreven wordt over de economische levensduur van 10 jaar. Jaarverslag 2024 193 Toelichting 8: Goodwill (€ 1.000) 2024 2023 Bewegingen in goodwill Goodwill, beginsaldo 320.123 319.953 Brutobedrag - integraal geconsolideerde participaties 338.845 341.531 Gecumuleerde bijzondere WV - integraal geconsolideerde participaties (-) -18.722 -21.578 Verwervingen door middel van bedrijfscombinaties 2.250 0 Overdrachten door bedrijfsafsplitsing (-) 0 0 Bijzondere WV opgenomen in de resultatenrekening (-) 0 0 Overige toename (afname) 35 170 Goodwill, eindsaldo 322.408 320.123 Brutobedrag - integraal geconsolideerde participaties 340.980 338.845 Gecumuleerde bijzondere WV - integraal geconsolideerde participaties (-) -18.572 -18.722 (€ 1.000) 2024 2023 Goodwill per segment Marine Engineering & Contracting 174.185 174.150 Goodwill van AvH op DEME 140.764 140.764 Goodwill van DEME op haar dochterondernemingen 13.028 13.028 Goodwill van CFE op haar dochterondernemingen 23.929 23.894 Intragroeps-eliminaties -3.536 -3.536 Private Banking 134.247 134.247 Goodwill van AvH op FinAx 134.247 134.247 Real Estate 0 0 Energy & Resources 0 0 AvH & Growth Capital 13.976 11.727 Goodwill van Agidens op haar dochterondernemingen 2.250 0 Goodwill van Biolectric Group op haar dochterondernemingen 11.727 11.727 Totaal 322.408 320.123 (€ 1.000) Goodwill 2024 Goodwill 2023 Goodwill van AvH op DEME 140.764 140.764 Goodwill van AvH op FinAx 134.247 134.247 De goodwill is vrijwel onveranderd gebleven ten opzichte van vorig jaar. De verwerking van de bedrijfsacquisitie van AUGI (Automatismes Girona) door Agidens leidde tot de opname van goodwill van 2,2 miljoen euro en immateriële vaste activa van 3,4 miljoen euro (voor belastingsimpact). De goodwill is voornamelijk toe te wijzen aan FinAx, aan DEME (n.a.v. de controleverwerving eind 2013), aan Biolectric Group en aan de dochterondernemingen aangehouden door DEME en CFE. Daarbij wordt opgemerkt dat de goodwill in de geconsolideerde balans van Delen Private Bank hierin niet is vervat, aangezien Delen Private Bank wordt opgenomen volgens de vermogensmutatiemethode. Bij indicaties van een eventuele waardevermindering en minstens jaarlijks onderwerpt AvH de goodwill op haar balans aan een impairmentanalyse. Hierbij wordt zowel de goodwill bedoeld die als dusdanig onder de post ‘Goodwill’ wordt opgevoerd in de geconsolideerde balans, als de goodwill die vervat zit in de actiefpost ‘Ondernemingen waarop vermogensmutatie is toegepast’. Elke participatie van AvH wordt daarbij beschouwd als een afzonderlijke 'cash generating unit' (CGU). Vervolgens wordt als onderdeel van de impairment test een fair value bepaald voor elke CGU op basis van publiek beschikbare marktwaarderingen (analistenrapporten/beurskoers voor genoteerde ondernemingen / recente transacties). Indien na deze eerste stap, op basis van een fair value benadering, blijkt dat bijkomende onderbouwing nodig is, zal ook een gebruikswaarde worden bepaald vanuit het eigen AvH-perspectief op basis van een 'discounted cash flow' (DCF) model of marktmultiples. Wanneer na deze tweede stap nog steeds een onvoldoende onderbouwing kan worden gevormd voor de goodwill in de balans, wordt overgegaan tot een bijzondere waardevermindering of ‘impairment’. De impairmentanalyse op het niveau van AvH heeft niet geleid tot enige betekenisvolle bijzondere waardevermindering. • De beurskoers van DEME per 31 december 2024 van 137,80 euro ligt ruim boven de boekwaarde van DEME in de geconsolideerde rekeningen van AvH. • AvH heeft via haar 100% dochter FinAx een rechtstreekse deelneming van 78,75% in Delen Private Bank en Bank Van Breda. De goodwill op FinAx wordt ruimschoots onderbouwd op basis van markt-multiples. • De boekwaarde van Nextensa bij AvH vloeit voort uit de integrale consolidatie van de deelneming van 63,39% in het geconsolideerd eigen vermogen van 812,5 miljoen euro. Dit vertegenwoordigt een netto actiefwaarde van 79,9 euro per aandeel ten opzichte van een beurskoers van 42,85 euro per aandeel Jaarverslag 2024 194 op jaareinde. De vastgoedbeleggingen die deel uitmaken van de netto-actiefwaarde van Nextensa worden gewaardeerd aan reële waarde op basis van externe schattingsverslagen en de projectontwikkelingen geboekt worden volgens realisatie%. De inschatting van macro-economische en andere factoren op de toekomstige kasstromen vergt een belangrijk management judgement, waaronder ook klimaatgerelateerde zaken. De Groep verwacht niet dat de activiteiten negatief zullen worden beïnvloed door klimaatgerelateerde bedrijfsvereisten die zouden kunnen leiden tot een bijzondere waardevermindering (klimaatveranderingsrisico). Toelichting 9: Materiële vaste activa Installaties Overige Activa in Terreinen en Meubilair en (€ 1.000) machines en materiële vaste aanbouw & Totaal 2023 gebouwen rollend materieel uitrusting activa vooruitbet. I. Bewegingen in materiële vaste activa - boekjaar 2023 Materiële vaste activa, beginsaldo 246.782 2.183.188 49.296 9.310 232.132 2.720.708 Brutobedrag 410.286 4.932.722 150.486 17.405 232.132 5.743.032 Cumulatieve afschrijvingen & bijzondere WV (-) -163.504 -2.749.534 -101.191 -8.095 0 -3.022.324 Impact IFRS-wijzigingen 0 0 0 0 0 0 Investeringen 46.720 218.305 42.657 3.522 281.879 593.083 Verwervingen door middel van bedrijfscombinaties 0 0 0 0 0 0 Wijzigingen in scope 0 0 0 0 0 0 Overdrachten en buitengebruikstellingen (-) -1.555 -4.711 -1.869 0 -148 -8.283 Overdrachten door bedrijfsafsplitsing (-) 0 0 0 0 0 0 Afschrijvingen & bijzondere WV (-) -31.249 -333.316 -26.347 -1.000 0 -391.912 Toename (afname) door wisselkoerswijzigingen -488 -1.747 -431 -9 -140 -2.815 Overboekingen van (naar) andere posten 19.144 179.419 2.425 -70 -202.286 -1.369 Overige toename (afname) 0 0 0 0 0 0 Materiële vaste activa, eindsaldo 279.354 2.241.138 65.730 11.753 311.437 2.909.412 Brutobedrag 460.170 5.240.786 173.629 20.767 311.437 6.206.789 Cumulatieve afschrijvingen & bijzondere WV (-) -180.816 -2.999.648 -107.899 -9.014 0 -3.297.377 II. Overige informatie Leasing Nettoboekwaarde van MVA via leasing 111.205 12.594 48.844 172.643 Materiële vaste activa verworven via leasing 39.995 6.411 30.717 77.122 Installaties Overige Activa in Terreinen en Meubilair en (€ 1.000) machines en materiële vaste aanbouw & Totaal 2024 gebouwen rollend materieel uitrusting activa vooruitbet. I. Bewegingen in materiële vaste activa - boekjaar 2024 Materiële vaste activa, beginsaldo 279.354 2.241.138 65.730 11.753 311.437 2.909.412 Brutobedrag 460.170 5.240.786 173.629 20.767 311.437 6.206.789 Cumulatieve afschrijvingen & bijzondere WV (-) -180.816 -2.999.648 -107.899 -9.014 0 -3.297.377 Impact IFRS-wijzigingen 0 0 0 0 0 0 Investeringen 49.273 200.422 52.348 573 121.935 424.551 Verwervingen door middel van bedrijfscombinaties 1.054 174 114 19 0 1.360 Wijzigingen in scope -9.378 -893 -476 -1.048 0 -11.794 Overdrachten en buitengebruikstellingen (-) -2.133 -946 -1.812 5 -17 -4.903 Overdrachten door bedrijfsafsplitsing (-) 0 0 0 0 0 0 Afschrijvingen & bijzondere WV (-) -31.321 -382.009 -32.763 -1.061 0 -447.154 Toename (afname) door wisselkoerswijzigingen 741 2.245 -200 98 65 2.949 Overboekingen van (naar) andere posten 12.249 260.687 721 -869 -307.624 -34.835 Overige toename (afname) -5.945 -228 -424 6.254 0 -343 Materiële vaste activa, eindsaldo 293.893 2.320.591 83.238 15.724 125.796 2.839.242 Brutobedrag 469.434 5.536.161 191.450 28.207 125.796 6.351.047 Cumulatieve afschrijvingen & bijzondere WV (-) -175.541 -3.215.569 -108.212 -12.483 0 -3.511.805 II. Overige informatie Leasing Nettoboekwaarde van MVA via leasing 133.620 36.045 68.106 237.770 Materiële vaste activa verworven via leasing 41.913 47.975 46.424 136.312 Jaarverslag 2024 195 De materiële vaste activa zijn licht gedaald met 70,2 miljoen euro tot 2.839,2 miljoen euro op jaareinde 2024. Hiervan neemt DEME 93% voor haar rekening, met als belangrijkste activa haar vloot. Voorts bevat deze balanspost de kantoren, de machine- en wagenparken van CFE, Bank Van Breda, Deep C Holding, Nextensa, Agidens, Biolectric en AvH. DEME neemt 90% van de investeringen voor haar rekening. De investeringen in 'installaties, machines en uitrusting' omvatten voornamelijk recurrente investeringen en de activering van grote herstellingskosten van het belangrijkste productiematerieel, terwijl de investeringen in 'activa in aanbouw' voornamelijk betrekking hebben op het nieuwe DP2 valpijpschip 'Yellowstone', de bouw van pontons voor het Fehmarnbelt project (bouw van 's werelds grootste afgezonken tunnel tussen Duitsland en Denemarken), een investering in de verlenging van de levensduur van het valpijpschip 'Rollingstone', een nieuw offshore survey schip genaamd 'Karina' en de DEME campus. In 2024 werden 'Yellowstone', die zich in het tweede kwartaal bij de vloot voegde, de pontons, het onderzoeksvaartuig en het gebouw getransfereerd naar Installaties, machines en uitrusting en Terreinen en gebouwen. Er was ook een overdracht van ontwikkelingskosten in het segment Concessies van activa in aanbouw naar immateriële vaste activa (zie toelichting 7.). De materiële vaste activa verworven door bedrijfscombinaties slaan op de overname van AUGI door Agidens (zie toelichting 4.). De wijzigingen in scope van 11,8 miljoen euro slaan op de overdracht van Baarbeek Immo, de vennootschap die eigenaar is van het gebouw waarin Agidens zijn hoofdzetel heeft, naar niet-geconsolideerde deelnemingen, als gevolg van de verwerving van 100% van haar aandelen door AvH Growth Capital in het kader van de stroomlijning van de aandeelhoudersstructuur van Agidens. De afschrijvingen stegen met 55 miljoen euro (+14%) en weerspiegelen voornamelijk de 53,8 miljoen euro hogere afschrijvingslasten bij DEME die te verklaren zijn door de verdere uitbreiding (een nieuw valpijpschip Yellowstone en offshore survey schip Karina werden toegevoegd) en het onderhoud van haar vloot. DEME boekte ook een bedrag van 14,8 miljoen euro aan waardeverminderingen op verouderd materiaal (Samson, een backhoe dredger). In 2024 werd de netto realiseerbare waarde van het DP2 hefeiland 'Sea Challenger' en zijn kraan overgeboekt naar 'activa bestemd voor verkoop' (toelichting 5.) aangezien een verkoop binnen de 12 maanden aan een Japanse joint venture tussen DEME (49%) en partner Penta-Ocean Construction als zeer waarschijnlijk wordt beschouwd. Na deze verkoop zal 'Sea Challenger' een uitgebreide upgrade krijgen, waardoor het schip gepositioneerd wordt voor offshore windmolenparkprojecten in Japan. Op 31 december 2024 had DEME 5 miljoen euro aan toegezegde investeringen voor de komende jaren, voornamelijk met betrekking tot de upgrades van de schepen 'Yellowstone' en 'Karina'. De bedrijven uit de AvH-groep hebben een aanzienlijk potentieel om een positieve impact te hebben op de klimaatverandering. AvH's sterke afstemming op de EU Taxonomie onderstreept haar positieve impact. De AvH-groep onderscheidt zich door het aanzienlijke deel van haar omzet (34%) en investeringen (38%) dat reeds 'aligned' is met dit kader. Deze cijfers tonen de financiële impact van de initiatieven van de groep AvH vanuit een ecologisch perspectief, waarbij het capex-cijfer duidelijk haar engagement voor en geloof in de toekomst aantoont. Het merendeel van de afgestemde CapEx kan worden toegeschreven aan investering in schepen bij DEME, die de installatie en bouw van offshore windparken ondersteunen. Er kan een aanzienlijke tijdsvertraging bestaan tussen de investeringsbeslissing en de mobilisatie van financiering, tot het moment waarop het nieuwe schip wordt geleverd. Dit verklaart ook waarom de CapEx en afstemming met de taxonomie variabeler zijn. We verwijzen naar de Duurzaamheidsverklaring 2.1 EU Taxonomie voor meer details. Jaarverslag 2024 196 Toelichting 10: Vastgoedbeleggingen gewaardeerd aan reële waarde Verhuurde Projectontwik-Activa bestemd (€ 1.000) Totaal gebouwen kelingen voor verkoop I. Bewegingen in vastgoedbeleggingen aan reële waarde - boekjaar 2023 Vastgoedbeleggingen, beginsaldo 1.248.256 30.460 0 1.278.716 Brutobedrag 1.248.256 30.460 0 1.278.716 Investeringen 37.341 34.674 0 72.015 Verwervingen door middel van bedrijfscombinaties 0 0 0 0 Overdrachten en buitengebruikstellingen (-) -41.458 0 0 -41.458 Overdrachten door bedrijfsafsplitsing (-) 0 0 0 0 Winsten(verliezen) door aanpassing van reële waarde -11.357 855 -700 -11.202 Toename (afname) door wisselkoerswijzigingen 0 0 0 0 Overboekingen van (naar) andere posten -75.750 65.820 9.930 0 Overige toename (afname) 0 2 0 2 Vastgoedbeleggingen, eindsaldo 1.157.032 131.811 9.230 1.298.074 Brutobedrag 1.157.032 131.811 9.230 1.298.074 I. Bewegingen in vastgoedbeleggingen aan reële waarde - boekjaar 2024 Vastgoedbeleggingen, beginsaldo 1.157.032 131.811 9.230 1.298.074 Brutobedrag 1.157.032 131.811 9.230 1.298.074 Investeringen 12.762 12.588 9.940 35.290 Verwervingen door middel van bedrijfscombinaties 0 0 0 0 Overdrachten en buitengebruikstellingen (-) 0 0 -68.525 -68.525 Overdrachten door bedrijfsafsplitsing (-) 0 0 0 0 Winsten(verliezen) door aanpassing van reële waarde -16.143 -6.146 -28.497 -50.786 Toename (afname) door wisselkoerswijzigingen 0 0 0 0 Overboekingen van (naar) andere posten -243.603 0 243.603 0 Overige toename (afname) 1.023 0 0 1.023 Vastgoedbeleggingen, eindsaldo 911.071 138.254 165.750 1.215.075 Brutobedrag 911.071 138.254 165.750 1.215.075 (€ 1.000) 2024 2023 Kerncijfers Huurinkomsten 72.179 70.522 Huurrendement (%) 5,99% 5,74% Bezettingsgraad (%) 87,85% 91,10% De waarde van de vastgoedbeleggingen van Nextensa daalde tot 1.215,1 miljoen euro (-6%): • Nextensa voegde geen nieuwe vastgoedbeleggingen toe aan haar portefeuille in 2024. De investeringen van 35,3 miljoen euro in 2024 weerspiegelen de investeringen in de bestaande portefeuille en in ontwikkelingsprojecten. Nog niet alle geboekte investeringen zijn betaald, wat de 28,1 miljoen euro investeringen in het kasstroomoverzicht verklaart (Toelichting 6. Segmentinformatie - Kasstroomoverzicht). • Nextensa verkocht de vennootschap die eigenaar is van het kantoorgebouw Hygge in Luxemburg, verkocht Brixton Retail Park in Zaventem en een winkelvastgoed in Foetz (Luxemburg). • Nextensa boekte een reële waarde aanpassing op haar vastgoedportefeuille van -50,8 miljoen euro (2023: -11,2 miljoen euro), inclusief -28,5 miljoen euro op de Knauf winkelcentra in Luxemburg die het in februari 2025 verkocht. De rest van deze reële waarde aanpassing weerspiegelt o.a. niet-geactiveerde investeringen, aanpassingen van het rendement en van de verwachte huurinkomsten. • De activa bestemd voor verkoop betreffen de 2 Knauf winkelcentra in Luxemburg die Nextensa in februari 2025 heeft verkocht. Bij Nextensa stegen de huurinkomsten op vergelijkbare basis met 4,7% dankzij een hogere bezettingsgraad, de indexering van de huren en de positieve effecten van meer evenementen op Tour & Taxis. Rekening houdend met de verkoop van verscheidene gebouwen bleef de stijging van de nettohuuropbrengsten echter beperkt tot 1,7 miljoen euro. Het gemiddelde huurrendement op de vastgoedbeleggingen is gestegen van 5,74% eind 2023 naar 5,99% op jaareinde 2024. Jaarverslag 2024 197 EU Taxonomie: 31% van Nextensa's omzet en 18% van Nextensa's capex zijn afgestemd op de EU Taxonomie. In 2023 engageerde Nextensa zich om nieuwe ontwikkelingen af te stemmen op de criteria van de EU Taxonomie (binnen de klimaatmitigatie-doelstelling) en werd een actieplan opgesteld voor de transitie naar een fossielvrije portefeuille. Waardering van de vastgoedbeleggingen – Nextensa Nextensa hanteert volgende methoden om de reële waarde te bepalen conform IFRS 13: • Actualisatie van de geschatte huuropbrengsten De reële waarde is de resultante van het toegepast rendement op de geschatte huurwaarde (kapitalisatiemethode of marktbenadering) gecorrigeerd met de geactualiseerde waarde (NPV) van het verschil tussen de huidige actuele huur en de geschatte huurwaarde op datum van de evaluatie, en dit voor de periode tot aan de volgende opzegmogelijkheid van de lopende huurcontracten. • Discounted cash-flow methode De DCF-methode bestaat erin de huidige waarde van de toekomstige kasstromen te bepalen. De toekomstige huurinkomsten worden ingeschat op basis van de bestaande contractuele huurprijzen en de verwachtingen van de vastgoedmarkt voor elk gebouw in de daarop volgende periodes. Daarnaast worden ook de toekomstige onderhoudskosten geschat en in rekening gebracht. De gehanteerde actualisatievoet houdt rekening met de door de markt vooropgestelde risicopremie voor het object. De bekomen waarde wordt daarnaast nog getoetst aan de markt op basis van de bepaling van de residuele grondwaarde. • Residuele waardering Te renoveren gebouwen of die reeds onder renovatie zijn of geplande projecten worden geëvalueerd aan de hand van de waarde na renovatie verminderd met het bedrag van de resterende werken inclusief kosten, interesten, leegstand en een risicopremie. Activa en passiva die na hun initiële boeking gewaardeerd worden aan reële waarde, kunnen worden voorgesteld onder drie niveaus (1-3): • Niveau 1 waarderingen van de reële waarde zijn bepaald volgens de (niet-aangepaste) marktprijsnoteringen in actieve markten voor identieke activa en verplichtingen. • Niveau 2 waarderingen van de reële waarde worden bepaald op basis van andere gegevens dan genoteerde prijzen bedoeld in niveau 1, die observeerbaar zijn voor het actief of de verplichting, zowel rechtstreeks (d.w.z. als prijzen) als onrechtstreeks (d.w.z. afgeleid uit prijzen). • Niveau 3 waarderingen van de reële waarde worden bepaald op basis van waarderingstechnieken die gegevens voor het actief of de verplichting omvatten die niet gebaseerd zijn op observeerbare marktgegevens (niet-observeerbare gegevens). De vastgoedbeleggingen van Nextensa vallen onder niveau 3. De waarderingen per eind 2024 zijn uitgevoerd door externe schatters: Cushman & Wakefield (BeLux) en Oerag (Oostenrijk). De volgende tabel geeft een overzicht van de toegepaste waarderingstechnieken per activa. Jaarverslag 2024 198 Reële Reële waarde waarde Waarderings- 31/12/2024 Min-Max 31/12/2023 Min-Max Activa klasse Belangrijkste inputs 2024 2023 techniek (gewogen gemiddelde) (gewogen gemiddelde) (€ 1.000) (€ 1.000) Retail Groothertogdom Actualisatie van a) Vork geschatte huurwaarde a) [0,34 €/m² - 14,48 € /m²] a) [0,34 €/m² - 20,59 € /m²] 153.455 373.924 Luxemburg & België de geschatte huuropbrengsten b) Gemiddelde gewogen geschatte huurwaarde b) [10,63 € /m²] b) [13,69 € /m²] c) Kapitalisatievoet vork c) [1,82% - 7,00%] c) [1,82% - 15,09%] d) Gem. gewogen kap.voet d) [6,11%] d) [6,93%] e) Resterende looptijd e) 5,27 jaar e) 4,17 jaar f) Aantal m² f) 74 745 m² f) 166 950 m² Retail Oostenrijk 188.341 190.926 DCF (discounted a) Vork geschatte huurwaarde a) [12,65€/m² - 17,27 € /m²] a) [12,38 €/m² - 15,87 € /m²] cash flow) b) Gemiddelde gewogen geschatte huurwaarde b) [14,20 €/m²] b) [13,77 €/m²] c) Kapitalisatievoet vork c) [5,52% - 6,62%] c) [5,22% - 6,54%] d) Gem. gewogen kap.voet d) [6,14%] d) [5,62%] e) Resterende looptijd e) 5,58 jaar e) 5,62 jaar f) Aantal m² f) 69 219 m² f) 69 219 m² Kantoren Groothertog-Actualisatie van a) Vork geschatte huurwaarde a) [27,54 €/m² - 45,50 € /m²] a) [35,41 €/m² - 61,07 € /m²] 116.570 136.330 dom Luxemburg de geschatte huuropbrengsten b) Gemiddelde gewogen geschatte huurwaarde b) [33,89 €/m²] b) [42,44 €/m²] c) Kapitalisatievoet vork c) [5,75% - 6,60%] c) [1,61% - 5,93%] d) Gem. gewogen kap.voet d) [5,37%] d) [4,30%] e) Resterende looptijd e) 3,94 jaar e) 3,34 jaar f) Aantal m² f) 33 768 m² f) 29 605 m² Actualisatie van a) Vork geschatte huurwaarde a) [12,71 €/m² - 27,45 €/m²] a) [13,12 €/m² - 26,55 €/m²] Kantoren België 363.074 367.357 de geschatte huuropbrengsten b) Gemiddelde gewogen geschatte huurwaarde b) [16,24 €/m²] b) [16,36 €/m²] c) Kapitalisatievoet vork c) [4,80% - 8,97%] c) [4,54% - 8,32%] d) Gem. gewogen kap.voet d) [5,30%] d) [5,14%] e) Resterende looptijd e) 5,20 jaar e) 6,10 jaar f) Aantal m² f) 110 658 m² f) 107 658 m² Andere 393.635 229.537 DCF (discounted a) Vork geschatte huurwaarde a) Niet van toepassing a) Niet van toepassing cash flow of b) Gemiddelde gewogen geschatte huurwaarde b) Niet van toepassing b) Niet van toepassing actualisatie van c) Gemiddelde discontovoet c) Niet van toepassing c) Niet van toepassing kasstromen d) Economische levensduur tegen d) 30 jaar d) 30 jaar discontovoet) e) Resterende looptijd e) 0,71 jaar e) 1,17 jaar f) Aantal m² f) 32 629 m² f) 32 629 m² Totaal 1.215.075 1.298.074 De sensitiviteit van de reële waarde van de portefeuille wordt als volgt ingeschat : een stijging (daling) van de huurinkomsten met 1% zou een stijging (daling) van de reële waarde van de portefeuille met ongeveer 10,9 miljoen euro betekenen (ervan uitgaande dat alle andere variabelen constant blijven). Een stijging (daling) van de gewogen gemiddelde kapitalisatievoet met 25 basispunten zou een daling (stijging) van de reële waarde met ongeveer 45,8 miljoen euro veroorzaken (ervan uitgaande dat alle andere variabelen constant blijven). De vastgoedportefeuille van Nextensa (exclusief de activa bestemd voor verkoop) werd gewaardeerd op 1,05 miljard euro op 31 december 2024 en is gespreid over België (48%), Luxemburg (34%) en Oostenrijk (18%). Naar typologie bestaat de portefeuille voor 45% uit kantoren en voor 33% uit retail. Het saldo van 22% betreft ‘Ander’ vastgoed, zoals parkings en evenementenvastgoed. Toekomstige huurinkomsten (€ 1.000) 2024 2023 Toekomstige huurinkomsten 70.634 73.199 Op minder dan 1 jaar 11.817 13.015 Tussen 1 en 2 jaar 17.573 9.313 Tussen 2 en 3 jaar 13.549 7.947 Tussen 3 en 4 jaar 8.277 10.443 Tussen 4 en 5 jaar 3.693 13.456 Op meer dan 5 jaar 15.725 19.027 Bovenstaande tabel geeft aan hoeveel van de toekomstige huurinkomsten op jaarbasis er potentieel zou kunnen wegvallen. Indien elke huurder die een opzegmogelijkheid heeft ook effectief zou vertrekken en er geen herverhuringen meer gebeuren dan geeft deze tabel weer wat het verlies aan huurinkomsten zou zijn. De portefeuille van Nextensa omvat vooral huurders uit de private sector en in mindere mate uit de overheidssector. Dit heeft voor gevolg dat er relatief meer huurcontracten zijn met kortere vaste looptijden (type 3/6/9 jaar). Jaarverslag 2024 199 Toelichting 11: Ondernemingen waarop de vermogensmutatiemethode is toegepast Resultaten Resultaten (€ 1.000) Balans - 2024 Balans - 2023 rekening rekening 2024 2023 Ondernemingen waarop vermogensmutatie is toegepast - Balans & Resultaat Marine Engineering & Contracting 385.453 397.890 46.531 23.288 Private Banking 963.092 933.089 179.127 141.349 Real Estate 77.290 64.238 4.698 9.599 Energy & Resources 408.005 353.632 20.778 25.612 AvH & Growth Capital 315.814 273.242 5.830 23.531 Totaal 2.149.654 2.022.091 256.963 223.378 Goodwill Vermogens- (€ 1.000) opgenomen in Totaal 2024 Totaal 2023 mutatiewaarde VM-waarde Bewegingen in ondernemingen waarop vermogensmutatie is toegepast Ondernemingen waarop vermogensmutatie is toegepast: beginsaldo 1.923.417 98.675 2.022.091 1.845.237 Aanschaffingen 58.680 30.680 89.360 116.748 Verwervingen door middel van bedrijfscombinaties 0 0 0 0 Overdrachten (-) -22.166 0 -22.166 -2.996 Overdrachten door bedrijfsafsplitsing (-) 0 0 0 0 Aandeel in winst (verlies) van de ondernemingen waarop vermogensmutatie is toegepast 256.963 0 256.963 223.378 Bijzondere WV opgenomen in de winst- en verliesrekening (-) 0 0 0 0 Toename (afname) door wisselkoerswijzigingen 31.228 0 31.228 -18.244 Impact dividenden uitgekeerd door deelnemingen (-) -225.782 0 -225.782 -134.974 Overboekingen van (naar) andere posten 25.388 -13.256 12.132 11.192 Overige toename (afname) -14.172 0 -14.172 -18.249 Ondernemingen waarop vermogensmutatie is toegepast: eindsaldo 2.033.556 116.098 2.149.654 2.022.091 1. Algemene evolutie De ondernemingen waarop de vermogensmutatiemethode is toegepast omvatten de belangen in gezamenlijk gecontroleerde participaties of in participaties waarin geen controlebelang wordt aangehouden. Deze omvatten niet alleen directe deelnemingen zoals o.a. Delen Private Bank, de offshore windparken Rentel en SeaMade, SIPEF, Sagar Cements en verscheidene participaties uit de Growth Capital-portefeuille van AvH, maar ook volgens de vermogensmutatiemethode opgenomen participaties die door integraal geconsolideerde groepsondernemingen worden aangehouden. De 89,4 miljoen euro bijkomende investeringen in geassocieerde ondernemingen en joint ventures betreffen investeringen door DEME in o.a. Cargen en Hyport, door CFE en Nextensa in vennootschappen die vastgoedontwikkelingen realiseren, maar vooral investeringen door AvH & Growth capital. AvH & Growth capital investeerde 60,3 miljoen euro in 2024, waaronder een bijkomende investering van 41,4 miljoen euro in Van Moer/Blue Real Estate, een bijkomende investering van 15,1 miljoen euro in SIPEF (participatie verhoogd tot 41,10%) en een bijkomende investering van 2,5 miljoen euro in Camlin Fine Sciences (participatie verhoogd tot 7,99%). In september 2024 voltooide AvH de verwerving van een 33,3% participatie in V.Group voor een investering van ca. 150 miljoen USD (138,2 miljoen euro). Aangezien het grootste deel van de investering bestaat uit schuldinstrumenten, is de impact op deze balanspost beperkt. De desinvesteringen bedragen 22,2 miljoen euro. De participatie van DEME in C-Power is licht gedaald en bp is ingestapt in het kapitaal van Hyport. CFE verkocht participaties in verschillende vastgoedontwikkelingsvennootschappen en profiteerde van de kapitaalvermindering van Hofkouter waarin het voor 35% participeert. AvH verkocht haar participatie van 48,34% in Axe Investments. Het aandeel in het resultaat van de ondernemingen waarop vermogensmutatie wordt toegepast bedraagt een nieuw recordbedrag van 257,0 miljoen euro (2023: 223,4 miljoen euro). Deze belangrijke bijdrage omvat het aandeel van AvH in de nettowinst van o.a. Delen Private Bank, de offshore windmolenparken Rentel en SeaMade, de geassocieerde deelnemingen & JV bij DEME waaronder de Taiwanese joint venture CDWE, van geassocieerde deelnemingen & JV bij CFE (voornamelijk vastgoedontwikkelingsmaatschappijen) en van Deep C Holding, van Nextensa's Luxemburgse ontwikkelingen in Cloche d'Or, van SIPEF, Verdant Bioscience, Sagar Cements en van verschillende Growth Capital participaties. Het totale bedrag van dividenden ontvangen van vennootschappen waarop vermogensmutatie is toegepast bedroeg 225,8 miljoen euro, een stijging met 90,8 miljoen euro. Na de verlenging door AvH en de familie Delen van hun aandeelhoudersovereenkomst met betrekking tot Bank Van Breda en Delen Private Bank, keerde deze laatste in Q4 een extra dividend uit van 89,9 miljoen euro (waarvan aandeel AvH: 70,8 miljoen euro), wat haar totale dividenduitkering aan AvH op 141,6 miljoen euro brengt. De dividendinkomsten van de offshore windparticipaties Rentel en SeaMade (via DEME en Green Offshore) stegen tot 39,3 miljoen euro, na sterke resultaten in 2023. De sterkere USD ten opzichte van de Euro is de voornaamste verklaring voor de toename door wisselkoerswijzigingen (31,2 miljoen euro). Jaarverslag 2024 200 De Overboekingen van (naar) andere posten slaan voornamelijk op de reclassificatie naar (van) provisies voor ondernemingen met een negatieve vermogensmutatie-waarde. De transactiestructuur van V.Group en de fusie van FEMG en Gravity resulteert in significante schuldinstrumenten, aangehouden door de aandeelhouders, waarvan de negatieve eigen vermogens in mindering worden gebracht. De Post 'Overige toename (afname)' reflecteert bewegingen in het eigen vermogen van de deelnemingen, waarbij de daling van de reële waarde van de cashflow hedges bij de participaties van DEME en Green Offshore in Rentel en SeaMade de grootste impact hebben. Andere bewegingen in het eigen vermogen van de deelnemingen betreffen o.a. de eliminaties van resultaten op verkopen van eigen aandelen, de impact van uitkoop van minderheidsbelangen, alsook de impact van de waardering van de aankoopverplichting die op bepaalde aandelen rust. Rechtstreeks aangehouden participaties opgenomen volgens de vermogensmutatiemethode AvH past de vermogensmutatiemethode toe op de gemeenschappelijke dochterondernemingen Delen Private Bank (78,75%), SIPEF (41,1%), Verdant Bioscience (42%), Amsteldijk Beheer (50%), Turbo’s Hoet Groep (50%) en GreenStor (50%). In deze balansrubriek zijn tevens de geassocieerde deelneming in Sagar Cements (19,6%), Financière EMG (22,7%), Mediahuis (13,9%), OM Partners (20,0%), Van Moer Logistics (32,4%), Blue Real Estate (33,3%), Camlin Fine Sciences (8,0%) en V.Group (33,3%) opgenomen. Voor een meer gedetailleerde beschrijving van de wijzigingen in de perimeter verwijzen we naar Toelichting 6. Segmentinformatie. Een aantal van bovenvermelde participaties zijn beursgenoteerd. Indien de belangen in SIPEF, Sagar Cements en Camlin Fine Sciences op basis van de beurskoers van eind 2024 zouden gewaardeerd worden, zouden deze participaties een beurswaarde vertegenwoordigen van respectievelijk 246,9 miljoen euro, 64,4 miljoen euro en 19,5 miljoen euro. Ingeval de beurswaarde op jaareinde lager was dan de vermogensmutatiewaarde, is op basis van andere elementen nagegaan of een impairment nodig was. Dit was eind 2024 niet het geval. Onrechtstreeks aangehouden participaties opgenomen volgens de vermogensmutatiemethode De integrale consolidatie van CFE, DEME, Deep C Holding, Green Offshore en Nextensa geeft aanleiding tot de opname van hun gemeenschappelijke dochterondernemingen en geassocieerde deelnemingen voor een totaal bedrag van 462,7 miljoen euro, met als voornaamste: de belangen van DEME in C- Power (6,3%), van DEME/Green Offshore in Rentel (18,9% resp. 12,5%) en in SeaMade (13,2% resp. 8,75%), van DEME in CDWE Taiwan en Deeprock alsook de met partners opgezette vastgoed- en PPS-projecten bij CFE en Nextensa en havengebonden partnerships bij Deep C Holding. 2. Kerncijfers van de voornaamste participaties opgenomen volgens de vermogensmutatiemethode ‘IFRS 12 Informatieverschaffing over belangen in andere entiteiten’ vereist het rapporteren van kerncijfers van de belangrijkste ondernemingen opgenomen volgens de vermogensmutatiemethode. In het AvH verslag worden deze kerncijfers gerapporteerd in verschillende secties. Toelichting 2. Gezamenlijk gecontroleerde dochterondernemingen en Toelichting 3. Geassocieerde deelnemingen geven een overzicht van alle entiteiten waarop vermogensmutatie is toegepast op AvH-niveau, inclusief de kerncijfers en een verwijzing naar het ‘Activiteitenverslag’, met veel meer informatie over het bedrijf en kerncijfers. In dit deel rapporteren we enkele samengevoegde gegevens over de entiteiten geconsolideerd volgens de vermogensmutatiemethode van onze integraal geconsolideerde participaties. Meer details zijn beschikbaar in het jaarverslag van DEME , CFE en Nextensa. Deze informatie vertegenwoordigt 100% van de bedragen in de jaarrekeningen van de geassocieerde ondernemingen en joint ventures opgesteld volgens de IFRS-normen. Jaarverslag 2024 201 Marine Engineering & Contracting Green (€ 1.000) DEME (1) CFE (2) Deep C Holding Totaal Offshore (3) Financiële positie Vaste activa 3.312.473 434.190 52.154 1.616.468 5.415.285 Vlottende activa 1.754.040 1.240.418 155.154 217.667 3.367.279 Langlopende verplichtingen 2.856.045 727.413 3.218 1.349.520 4.936.196 Kortlopende verplichtingen 924.727 604.226 73.027 179.934 1.781.914 Eigen vermogen 1.285.741 342.969 131.063 304.681 2.064.454 Aandeel van de groep in de standalone cijfers 287.376 173.860 67.649 33.102 561.987 Reconciliatie-posten () -104.477 -80.105 -184.582 Boekwaarde van het aandeel van de groep 182.899 93.754 67.649 33.102 377.405 - geboekt als vaste activa 188.425 96.277 67.649 33.102 385.453 - geboekt als langlopende voorziening -5.526 -2.522 0 0 -8.048 Resultatenrekening Bedrijfsopbrengsten 1.391.360 170.357 99.696 328.066 1.989.479 Resultaat van het boekjaar 145.866 11.330 11.168 76.532 244.896 Resultaat van het boekjaar (deel Group) 39.645 -6.453 5.585 7.754 46.531 (1) We verwijzen naar het jaarverslag van DEME voor meer details over deze gezamenlijk gecontroleerde en geassocieerde entiteiten. De reconciliatie-posten van DEME hebben betrekking op de erkenning van het resultaat volgens de waarderingsregels van de groep DEME en op de intercompany eliminaties. Op AvH-niveau worden een aantal beperkte aanpassingen uitgevoerd als gevolg van ‘Purchase Price Allocation’ (in 2013). (2) We verwijzen naar het jaarverslag van CFE voor meer details over deze gezamenlijk gecontroleerde en geassocieerde ondernemingen. De reconciliatie- posten van CFE betreffen voornamelijk de uitsluiting van het 50% aandeel van CFE in Deep C Holding en Green Offshore. Deep C Holding en Green Offshore zijn gezamenlijk gecontroleerde participaties van CFE en AvH. In de consolidatie van AvH zijn deze participaties echter controlebelangen op het niveau van AvH aan 81,06% (=50% AvH + 50% CFE 62,12%) en worden bijgevolg integraal geconsolideerd in de jaarrekening van AvH (en in mindering gebracht van de bijdragen van CFE volgens de vermogensmutatiemethode). (3) De kerncijfers van Green Offshore omvatten enkel de operationele entiteiten Rentel en SeaMade. Private Banking – Delen Private Bank (€ 1.000) 2024 2023 Kerncijfers Delen Private Bank Liquide middelen & voorschotten aan banken 1.940.760 1.287.151 Leningen en vorderingen aan klanten 569.719 738.072 Financiële activa 274.443 297.193 Materiële vaste activa 201.396 186.105 Goodwill en immateriële vaste activa 281.978 230.311 Andere activa 107.766 45.647 Totaal activa 3.376.062 2.784.479 Deposito's van klanten & kredietinstellingen 1.916.716 1.462.242 Voorzieningen, belastingen & overige verplichtingen 236.373 135.458 Eigen vermogen (inclusief minderheidsbelang) 1.222.973 1.186.779 Totaal passiva 3.376.062 2.784.479 (€ 1.000) 2024 2023 Bruto inkomsten 676.575 565.895 Betaalde vergoedingen (-) -90.900 -75.513 Kosten -276.732 -247.486 Winst voor belastingen 308.943 242.896 Belastingen -80.721 -61.024 Winst over de periode - Minderheidsbelangen -759 -2.382 - Aandeel van de groep 227.463 179.490 Eigen vermogen - deel AvH (78,75%) 963.092 933.089 Netto resultaat - deel AvH (78,75%) 179.127 141.349 Jaarverslag 2024 202 Real Estate, Energy & Resources and AvH Growth Capital Grossfeld (50% Energy & AvH & Growth (€ 1.000) Real Estate Nextensa) Resources Capital Financiële positie Vaste activa 2 1.340.886 2.614.133 Vlottende activa 480.466 262.638 1.179.739 Langlopende verplichtingen 55.056 236.083 1.591.069 Kortlopende verplichtingen 264.395 243.132 1.244.611 Eigen vermogen 161.017 1.124.309 958.192 Aandeel van de groep in de standalone cijfers 71.122 408.005 315.814 Reconciliatie-posten () 0 0 0 Boekwaarde van het aandeel van de groep 71.122 6.168 408.005 315.814 - geboekt als vaste activa 71.122 6.168 408.005 315.814 - geboekt als langlopende voorziening 0 0 0 0 Resultatenrekening Bedrijfsopbrengsten 0 665.115 3.325.760 Resultaat van het boekjaar 12.271 43.656 -86 Resultaat van het boekjaar (deel Group) 6.135 -1.437 20.778 5.830 • E nergy & Resources: SIPEF (41,10%), Verdant Bioscience (42%) en Sagar Cements (19,64%). • AvH & Growth Capital: Amsteldijk Beheer (50%), Financière EMG (22,7%), GreenStor (50%), Mediahuis Partners (26,7%), Mediahuis (13,9%), MediaCore (49,9%), OM Partners (20,0%), Turbo’s Hoet Groep (50%), Van Moer Logistics (32,4%), Blue Real Estate (33,3%), Camlin Fine Sciences (8,0%) en V.Group (33,3%). Toelichting 12: Financieel risicobeheer en afgeleide financiële instrumenten 1. Kredietrisico Zowel CFE als DEME hebben procedures teneinde het risico op hun klantenvorderingen te beperken. Om het kredietrisico te beperken, volgen de betrokken deelnemingen voortdurend de uitstaande klantenvorderingen op en stellen ze desgevallend hun posities bij. Zo doet DEME in het kader van belangrijke buitenlandse contracten geregeld een beroep op de Credendo Group, in zoverre het betrokken land daarvoor in aanmerking komt en het risico door kredietverzekering kan worden gedekt. Bovendien wordt een deel van de geconsolideerde omzet met overheden of met aan openbare besturen gelieerde klanten gerealiseerd. Verder wordt de concentratie van het tegenpartijrisico beperkt door het grote aantal klanten. Voor grote infrastructuurwerken is DEME afhankelijk van de capaciteit van klanten om financiering te bekomen en kan zij desgevallend zelf projectfinanciering helpen organiseren. Ondanks het feit dat het kredietrisico nooit volledig kan worden uitgesloten, wordt het toch beperkt. Als wereldwijde speler is DEME daarenboven blootgesteld aan politieke risico’s en negatieve ontwikkelingen die zich op macro-economisch vlak kunnen voordoen. Het kredietrisico van Deep C Holding, hoofdzakelijk actief in Vietnam, wordt beperkt door ontvangen voorschotten op de verkoop van verworven rechten op ontwikkelde terreinen (industriële zones) en de maandelijkse facturaties en grote spreiding van klanten bij levering van nutsvoorzieningen, onderhouds- en beheersdiensten in deze industriële zones. Voor de kredietrisico’s aangaande de kredietportefeuille van Bank Van Breda verwijzen we naar de kredietrisico-policy zoals beschreven in toelichting 14. Nextensa streeft naar een goede spreiding van haar debiteurenportefeuille, zowel naar aantal huurders als naar sectoren waarin deze huurders actief zijn teneinde het risico op wanbetaling en faillissement van huurders te beperken. Tevens wordt de solvabiliteit van de huurders op regelmatige basis getoetst met behulp van een extern ratingbureau en er wordt naar gestreefd om via langlopende huurcontracten de duurzaamheid van de huurinkomstenstroom te verzekeren en bijgevolg de 'duration' van de huurcontracten te verhogen. In de activiteit vastgoedprojectontwikkelingen wordt voorafgaand aan de ondertekening van een nieuw project een uitgebreide analyse gemaakt van de eraan verbonden technische, juridische en financiële risico’s. Het debiteurenrisico wordt door Agidens beheerst met inachtneming van het vastgestelde beleid, procedures en controles terzake. De uitstaande vorderingen op klanten worden periodiek bewaakt en grote projecten worden doorgaans gedekt door bankgaranties of gelijkaardig. Ditzelfde geldt voor Biolectric. In het segment AvH & Growth Capital investeert de groep op lange termijn in bedrijven met internationaal groeipotentieel. Het gediversifieerde karakter van deze investeringen draagt bij tot een evenwichtige spreiding van de economische en financiële risico’s. Bovendien financiert AvH deze investeringen doorgaans via eigen vermogen. Jaarverslag 2024 203 (€ 1.000) Segment 1 Segment 2 Segment 3 Segment 4 Segment 5 Marine AvH & Eliminaties Engineering Private Energy & Real Estate Growth tussen Totaal 2023 & Banking Resources Capital segmenten Contracting Financiële vaste activa - vorderingen en borgtochten 204.053 3.177 6.250 0 38.781 -25.236 227.024 Overige vorderingen 63.848 5.545 59.131 3 20.076 0 148.603 Handelsvorderingen 745.145 56 22.777 0 22.738 -1.343 789.373 Totaal (netto - inclusief gecumuleerde WV) 1.013.047 8.778 88.158 3 81.594 -26.579 1.165.001 % 87% 1% 8% 0% 7% -2% 100% niet vervallen 787.889 8.778 77.795 3 76.984 -26.579 924.869 vervallen < 30 d 80.750 0 5.680 0 2.404 0 88.834 vervallen < 60 d 46.251 0 1.117 0 566 0 47.934 vervallen < 120 d 48.102 0 686 0 434 0 49.223 vervallen > 120 d 50.054 0 2.879 0 1.206 0 54.140 Totaal (netto - inclusief gecumuleerde WV) 1.013.046 8.778 88.158 3 81.594 -26.579 1.165.001 % 87% 1% 8% 0% 7% -2% 100% Gecumuleerde waardeverminderingen (WV) Financiële vaste activa - vorderingen en borgtochten (WV) -7.156 0 0 0 -11.285 0 -18.441 Overige vorderingen (WV) 0 0 0 0 -1.981 0 -1.981 Handelsvorderingen (WV) -36.267 0 -845 0 -50 0 -37.162 -43.423 0 -845 0 -13.316 0 -57.584 (€ 1.000) Segment 1 Segment 2 Segment 3 Segment 4 Segment 5 Marine AvH & Eliminaties Engineering Private Energy & Real Estate Growth tussen Totaal 2024 & Banking Resources Capital segmenten Contracting Financiële vaste activa - vorderingen en borgtochten 211.368 3.239 8.500 102 192.372 -24.599 390.982 Overige vorderingen 63.462 2.816 54.379 85 21.803 -2.500 140.044 Handelsvorderingen 934.686 87 32.805 0 24.269 -1.221 990.626 Totaal (netto - inclusief gecumuleerde WV) 1.209.516 6.142 95.684 187 238.443 -28.320 1.521.652 % 79% 0% 6% 0% 16% -2% 100% niet vervallen 995.902 6.142 87.634 187 234.433 -28.320 1.295.978 vervallen < 30 d 34.897 0 5.170 0 1.429 0 41.496 vervallen < 60 d 38.912 0 1.030 0 948 0 40.890 vervallen < 120 d 25.589 0 1.667 0 245 0 27.502 vervallen > 120 d 114.215 0 183 0 1.389 0 115.787 Totaal (netto - inclusief gecumuleerde WV) 1.209.516 6.142 95.684 187 238.443 -28.320 1.521.652 % 79% 0% 6% 0% 16% -2% 100% Gecumuleerde waardeverminderingen (WV) Financiële vaste activa - vorderingen en borgtochten (WV) -7.044 0 0 0 -11.958 0 -19.002 Overige vorderingen (WV) 0 0 0 0 -1.981 0 -1.981 Handelsvorderingen (WV) -38.342 0 -1.318 0 -73 0 -39.732 -45.386 0 -1.318 0 -14.011 0 -60.715 Marine Engineering & Contracting • Financiële vaste activa – vorderingen en borgtochten: leningen verstrekt aan deelnemingen betreffen o.m. financieringen toegekend door DEME en Green Offshore aan hun respectievelijke deelnemingen actief in de ontwikkeling/uitbating van de windmolenparken Rentel en SeaMade en door CFE aan vastgoed- projectvennnootschappen. • De handelsvorderingen in dit segment zijn goed voor 94% van de totale handelsvorderingen. Achterstallige vorderingen in de contractingactiviteit betreffen o.a. afrekeningen en bijkomende verrekeningen, die nog het voorwerp uitmaken van budgettaire inschrijvingen of die deel uitmaken van een globaal akkoord. Bij CFE en DEME zijn er een aantal onderhandelingen en/of procedures lopend. De achterstallige vorderingen (in hoofdzaak toewijsbaar aan DEME) zijn voornamelijk door Credendo gedekt. Verwachte verliezen op werven worden adequaat voorzien in de balansrubriek ‘Onderhanden projecten in opdracht van derden’ (Toelichting 15). De omzet van Deep C Holding, hoofdzakelijk actief in Vietnam, betreft (i) de verkoop van verworven rechten op ontwikkelde terreinen (industriële zones), (ii) de levering van nutsvoorzieningen (elektriciteit en water) en (iii) van onderhouds- en beheersdiensten in deze industriële zones : • De vergoedingen voor de verkoop van verworven rechten op ontwikkelde terreinen, doorgaans variërend van 40 tot 50 jaar, worden grotendeels vooraf betaald (80% tot 100%) door de klanten van de Deep C Holding groep. Na levering van het perceel aan de klant worden de risico's en beloningen van de grondgebruiksrechten overgedragen. • De vergoedingen voor leveringen van nutsvoorzieningen, onderhouds- en beheersdiensten worden maandelijks gefactureerd en gezien de grote spreiding van klanten is het kredietrisico eerder beperkt. Jaarverslag 2024 204 Private Banking • Voor meer details omtrent het kredietrisico van Bank Van Breda verwijzen we naar Toelichting 14. Real Estate • De overige vorderingen slaan op de voorschotten die Nextensa aan haar vastgoed-projectvennootschappen verleent. • Verwijzend naar bovenstaande beschrijving van het kredietrisicobeheer, zijn de waardeverminderingen op handelsvorderingen bij Nextensa in normale omstandigheden beperkt. AvH & Growth Capital en Intercompany eliminaties • de integrale consolidatie van Agidens en Biolectric Group met hun respectievelijke handelsvorderingen. • financieringen verstrekt door AvH & subholdings aan o.a. Green Offshore in het kader van de ontwikkeling van de windmolenparken Rentel en SeaMade en aan Deep C Holding (ontwikkeling van havengerelateerde industriële zones in Vietnam) worden in de consolidatie geëlimineerd. De bedrijfscombinatie van EMG en Gravity (via Financière EMG) en de nieuwe investering in V.Group leiden tot een aanzienlijke toename van de vorderingen (en rente-inkomsten) in 2024, aangezien deze investeringen, naast private equity medeaandeelhouders, voor een groot deel gestructureerd zijn via loan notes / schuldinstrumenten. In 2024 was geen enkele klant goed voor meer dan 10% van de groepsomzet. 2. Liquiditeitsrisico en kapitaalbeheer De financiële schulden, na intercompany-eliminaties, hebben betrekking op volgende segmenten: (€ 1.000) 2024 2023 Netto Financiële Financiële Netto Financiële Financiële financiële schuld - schuld - financiële schuld - KT schuld - LT schuld KT LT schuld Marine Engineering & Contracting 276.018 782.658 -26.728 308.416 914.291 638.947 Private Banking (IFRS 16 leases) 3.165 7.157 -94.555 2.955 5.726 -20.658 Real Estate 339.548 432.062 763.019 235.790 562.159 786.820 Energy & Resources 0 0 -516 0 0 -689 AvH & Growth Capital 5.545 10.217 -168.112 3.512 8.713 -352.669 Intercompany -2.500 -24.599 -27.099 0 -25.236 -25.236 Totaal 621.776 1.207.496 446.010 550.672 1.465.653 1.026.515 Het liquiditeitsrisico van DEME wordt beperkt door de financieringen te spreiden over verschillende banken, en bij voorkeur op lange termijn. DEME beschikt over belangrijke krediet- en garantielijnen bij een hele reeks internationale banken. In de kredietovereenkomsten met de desbetreffende banken zijn bepaalde ratio’s (covenants) afgesproken die DEME dient na te leven. Dit is het geval op jaareinde 2024. Daarnaast beschikt zij voor financiële noden op korte termijn ook over een commercial paper programma. De investeringen van DEME gebeuren overwegend in materiaal dat een lange levensduur heeft en over meerdere jaren wordt afgeschreven. DEME streeft er daarom ook naar een aanzienlijk deel van haar schulden op lange termijn te structureren. Op 31 december 2024 heeft DEME 205 miljoen euro beschikbare maar niet-opgenomen bankkredietfaciliteiten (2023: 110 miljoen euro) en een beschikbaar bedrag aan handelspapier (‘commercial paper’) van 250 miljoen euro waarvan niets is opgenomen, in vergelijking met 30 miljoen euro vorig jaar. CFE financiert haar bouw- en vastgoedpromotie-activiteiten via bankleningen, medium term notes en commercial paper. CFE beschikt over bevestigde kredietlijnen ter waarde van 250 miljoen euro waarvan 78 miljoen euro opgenomen per 31 december 2024. Alle bankconvenanten werden nageleefd. In de loop van 2024 werden nieuwe bevestigde kredietlijnen opgesteld voor een bedrag van 20 miljoen euro. CFE heeft ook het akkoord bekomen van haar financiële partners waarbij alle kredietlijnen op vervaldag werden verlengd. Zowel DEME als CFE beschikten eind 2024 over een aanzienlijke thesauriepositie. De groep Deep C Holding wordt voornamelijk gefinancierd met eigen middelen, bank- en aandeelhoudersleningen. Infra Asia Investment beschikt over kredietfaciliteiten ter waarde van 55 miljoen USD, waarvan 35 miljoen USD niet is opgenomen. De kaspositie van het segment Private Banking vloeit voort uit het extra dividend vanwege Delen Private Bank eind Q4 2024 (89,9 miljoen euro; aandeel FinAx 70,8 miljoen euro) dat nog niet uitgekeerd werd door FinAx aan AvH & subholdings eind 2024. Nextensa beschikt bij haar banken over de nodige lange termijn kredietfaciliteiten en back-up lijnen voor hun commercial paper om bestaande en toekomstige investeringsnoden te dekken. Door deze kredietfaciliteiten en back-uplijnen is het financieringsrisico ingedekt. Het liquiditeitsrisico wordt beperkt door enerzijds de financieringen te spreiden over verschillende financiële tegenpartijen en door diverse financieringsbronnen aan te spreken en anderzijds door de vervaldata te diversifiëren. Nextensa financiert haar activiteiten door middel van bankfinanciering en obligatiefinanciering. Op 31 december 2024 had Nextensa bevestigde kredietlijnen van 816 miljoen euro, waarvan 50 miljoen euro niet was opgenomen. De gemiddelde looptijd van de kredietlijnen met betrekking tot de investeringsportefeuille was 1,98 jaar per 31 december 2024 (eind 2023: 2,31). In februari 2025 realiseerde Nextensa de verkoop van 2 shopping centra in Luxemburg voor 165 miljoen euro. De financiële schulden in het segment AvH & Growth Capital zijn voornamelijk toe te wijzen aan Agidens en Biolectric Group. De schulden van Agidens betreffen de financiering van de acquisitie van AUGI en de leaseschulden van het hoofdkantoor en de wagens. De financiële schulden van Biolectric hebben betrekking op de financiering van de hoofdzetel, de acquisitielening, het werkkapitaal en de biogas-installaties die eigendom blijven van Biolectric om ze uit te baten en de geproduceerde elektriciteit aan de landbouwers te verkopen. Jaarverslag 2024 205 AvH (en subholdings) beschikt over 173,6 miljoen euro aan liquide middelen. Rekening houdend met de beleggingsportefeuille, de eigen aandelen en de cash van FinAx, bedraagt de netto cashpositie van AvH 342,6 miljoen euro. We verwijzen naar Toelichting 6. Gesegmenteerde informatie - Kasstroomoverzicht voor meer details. AvH beschikt over bevestigde kredietlijnen (280 miljoen euro), gespreid over verschillende banken. Diverse integraal geconsolideerde ondernemingen hebben in hun kredietovereenkomsten bepaalde ratio’s (covenants) afgesproken en deze werden per 31 december 2024 gerespecteerd. De evolutie van de financiële schulden en de netto financiële schuldpositie wordt verder toegelicht in Toelichting 19 Financiële schulden. 3. Afgeleide financiële instrumenten ter indekking van het rente-, wisselkoers- en grondstoffenrisico (€ 1.000) Notioneel bedrag 2024 Boekwaarde 2024 Notioneel bedrag 2023 Boekwaarde 2023 I. Indekking van het renterisico Activa Reële waarde indekking - Bank Van Breda 765.000 32.872 785.000 49.883 Kasstroomindekking 650.688 17.534 880.521 35.500 Indekkingsinstrumenten die niet voldoen aan de vereisten van kasstroomindekking 545.000 12.804 570.000 16.490 Te ontvangen interesten 0 0 Totaal 63.210 101.873 Passiva Reële waarde indekking - Bank Van Breda 380.000 -16.437 265.000 -12.206 Kasstroomindekking 72.416 -652 32.416 -125 Indekkingsinstrumenten die niet voldoen aan de vereisten van kasstroomindekking 125.000 -1.248 50.000 -436 Te ontvangen interesten 0 0 Totaal -18.338 -12.767 II. Indekking van het valutarisico Activa 185.700 1.806 179.146 7.054 Passiva 679.748 -56.149 1.021.518 -43.276 -54.343 -36.223 III. Risico’s verbonden aan grondstoffen Activa 196 380 Passiva -361 0 -165 380 Aansluiting met de geconsolideerde balans Actiefzijde Actiefzijde Langlopende afdekkingsinstrumenten 54.203 89.227 Kortlopende afdekkingsinstrumenten 11.009 20.079 65.212 109.306 Passiefzijde Passiefzijde Langlopende afdekkingsinstrumenten -28.501 -35.869 Kortlopende afdekkingsinstrumenten -46.347 -20.175 -74.848 -56.043 3.1 Renterisico Het beheer van het renterisico binnen de groep CFE gebeurt in functie van de activiteit. De activiteiten van Contracting worden gekenmerkt door een overschot van geldmiddelen, die de vastgoedverbintenissen gedeeltelijk compenseren. Het beleid is grotendeels gecentraliseerd in het kader van de cash pooling. DEME neemt belangrijke financieringen op in het kader van investeringen in de vloot. Om een optimaal evenwicht te bereiken tussen de financieringskosten en de volatiliteit van de financiële resultaten, maakt DEME gebruik van renteswaps. De groep Deep C Holding wordt voornamelijk gefinancierd met eigen middelen, bank- en aandeelhoudersleningen. Infra Asia Investment beschikt over kredietfaciliteiten ter waarde van 55 miljoen USD, waarvan 35 miljoen USD niet is opgenomen. Het renterisico op deze kredietfaciliteit is voor 50% ingedekt via het afsluiten van een renteswap op termijn. Het indekkingsbeleid van Nextensa is erop gericht om het renterisico voor ongeveer 75% van de financiële schulden veilig te stellen voor een periode van 4-5 jaar en ongeveer 50% voor de volgende 5 jaar. De hedge ratio voor de investeringsportefeuille bedraagt eind 2024 61%, in vergelijking met 79% eind 2023. Per 31 december 2024 is de gewogen resterende looptijd van de kredietenportefeuille die gealloceerd werd aan het investeringsvastgoed geëvolueerd van 2,31 jaar einde 2023 naar 1,98 jaar einde 2024. De gewogen resterende looptijd van de indekkingsproducten is gedaald van 2,95 jaar (einde 2023) tot 2,68 jaar einde 2024. De financiële schulden van het segment AvH & Growth Capital bestaan uitsluitend uit de schulden van Agidens en Biolectric en betreffen o.a. kantoren, het wagenpark en de financiering van werkkapitaal. Per jaareinde 2024 was er geen enkel rente-indekkings-instrument uitstaand. Jaarverslag 2024 206 Sensitiviteits-analyse voor het renterisico Indien de Euribor met 50 basispunten zou stijgen, zou dit een toename van de rentelasten met zich meebrengen van 0.5 miljoen euro (CFE), verwaarloosbaar wegens quasi 100% hedge ratio (DEME), 1,9 miljoen euro (Nextensa), 0,01 miljoen euro (Agidens) en 0,1 miljoen euro (Biolectric). AvH (& subholdings) is schuldenvrij. Dit houdt evenwel geen rekening met impacten die we zouden terugvinden op het actief. 3.2 Wisselkoersrisico Door het internationaal karakter van haar activiteit en de uitvoering van contracten in vreemde valuta loopt DEME blootstelling op aan vreemde valuta en de waardeschommelingen daarvan. Het transactionele wisselkoersrisico van DEME komt voort uit commerciële stromen in andere valuta dan de euro. Echter, 67% van DEME’s opbrengsten (2023: 65%) betroffen transacties uitgedrukt in euro en vertegenwoordigden dus veruit het grootste deel van de DEME’s gerealiseerde opbrengsten. Opbrengsten in vreemde valuta betroffen o.a. VS Dollar, Britse Pond, Saoedi-Arabische riyal, Indische rupie, Australische dollar, Taiwanese dollar, Singapore dollar en Papoea-Nieuw-Guinea kina. De uitgaven van DEME zijn eveneens voornamelijk in euro, met uitzondering van contracten die uitwerking kennen in niet-eurolanden. Het residueel wisselkoersrisico wordt contract per contract beoordeeld en, indien nodig, gebruikt DEME valutatermijncontracten om haar resterende wisselkoersrisico op verwachte netto commerciële stromen, in andere valuta dan de euro, in te dekken. De meeste activiteiten van CFE bevinden zich binnen de euro-zone, doch desgevallend wordt getracht de blootstelling aan de fluctuaties van vreemde valuta (voornamelijk Poolse Zloty) te beperken. Deep C Holding handelt voornamelijk in Zuidoost-Azië en is hoofdzakelijk blootgesteld aan een wisselkoersrisico met betrekking tot de US dollar en de Vietnamese dong. Aangezien de dochtervennootschappen van Deep C Holding voornamelijk aan- en verkopen in lokale valuta uitvoeren, wordt de blootstelling van de groep aan wisselkoersbewegingen in commerciële verrichtingen op een natuurlijke manier beperkt. De conversie van de functionele wisselkoers (USD) naar euro in consolidatie resulteert in een wisselkoersrisico. Nextensa is actief in België, Luxemburg en Oostenrijk en is bijgevolg niet onderhevig aan wisselkoersrisico's. Het wisselkoersrisico van Bank Van Breda is beperkt, aangezien de bank enkel actief is in België en door de aard van haar cliënteel geen eigen materiële deviezenposities heeft. Agidens, internationaal actief waardoor ze een (beperkt) wisselkoersrisico kent op de US Dollar, beheerst haar valutarisico door in de mate van het mogelijke kosten en opbrengsten in eenzelfde munt te laten geschieden ('natural hedging'). Desgevallend wordt er een valutaswap met erkende en gereputeerde tegenpartijen afgesloten. Via haar branch in het Verenigd Koninkrijk heeft Biolectric een beperkte GBP-exposure. De strategie van AvH op opkomende markten resulteerde in investeringen in Indische Rupie (Sagar Cements, de HealthQuad I en II fondsen, Medikabazaar en Camlin Fine Sciences) en in USD (Venturi Partners Fund I, Convergent Finance en V.Group). Dit wisselkoersrisico is niet ingedekt, aangezien het lange termijn- investeringen betreffen. De overige integraal geconsolideerde participaties zijn niet onderhevig aan significante wisselkoersrisico’s, aangezien zij voornamelijk actief zijn in de euro- zone. Verschillende niet-integraal geconsolideerde participaties zoals Delen Private Bank, SIPEF en Verdant Bioscience, maar ook Turbo’s Hoet Groep e.a. zijn in belangrijke mate actief buiten de euro-zone. Dit kan aanleiding geven tot grotere risico’s als gevolg van geopolitieke evoluties of gebeurtenissen. Het wisselkoersrisico wordt in die gevallen telkens op het niveau van de deelneming zelf opgevolgd en aangestuurd. Het wisselkoersrisico bij Delen Private Bank beperkt zich tot de participaties in deviezen (JM Finn en in mindere mate Delen Suisse). De netto-exposure op het Britse Pond wordt beperkt doordat de impact van een wisselkoersschommeling op het eigen vermogen van JM Finn geneutraliseerd wordt door een tegenovergestelde impact op de liquiditeitsverplichting op het resterende 5% minderheidsbelang in JM Finn. Bij SIPEF wordt het grootste deel van de kosten gemaakt in het buitenland (Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea), terwijl de verkopen in USD worden gerealiseerd. Dit is een structureel risico dat door de onderneming niet wordt ingedekt en dus als algemeen bedrijfsrisico wordt beschouwd. Transactionele risico’s zijn over het algemeen beperkt door korte betalingstermijnen en omrekeningsverschillen worden beperkt door de functionele valuta en rapporteringsmunt maximaal gelijk te schakelen. Turbo’s Hoet Group tenslotte heeft over de jaren heen een belangrijke aanwezigheid uitgebouwd in Oost-Europa. Turbo’s Hoet Groep realiseert haar omzet in die markten op basis van lokale munt. Ook al streeft Turbo’s Hoet Groep er weliswaar naar om het effect van eventuele dalingen van die lokale munten ten laste te leggen van de finale klant, de marktomstandigheden laten dit niet steeds toe. Hieronder een lijst van de voornaamste koersen waartegen de balansen en resultaten van de buitenlandse entiteiten werden omgerekend naar de euro: Omzetting van vreemde valuta naar Euro Slotkoers Gemiddelde koers Slotkoers Gemiddelde koers Australische Dollar 0,5976 0,6098 Poolse Zloty 0,2340 0,2324 Britse Pond 1,2084 1,1819 Singapore Dollar 0,7075 0,6926 Braziliaanse Real 0,1562 0,1716 Taiwanese Dollar 0,0295 0,0298 Egyptische Pond 0,0190 0,0216 US Dollar 0,9659 0,9257 Indische Rupie 0,0113 0,0111 Vietnamese Dong 0,00003792 0,00003689 De onderstaande tabel geeft inzage in de financiële instrumenten, van DEME voor het boekjaar 2024: Wisselkoers Reële waarde (€ 1.000) Notioneel bedrag ('000 vreemde munt) 2024 Termijnaankopen Termijnverkopen Totaal bedrag Termijnaankopen Termijnverkopen Totaal bedrag Jaarverslag 2024 207 AED 0 -242 -242 0 54.140 54.140 AUD -4 0 -4 -1.286 339 -947 BRL 0 0 0 -10 0 -10 DKK 0 -1 -1 -4.266 42.713 38.447 GBP 563 -292 271 -23.728 36.373 12.645 IDR 0 -263 -263 0 54.314.651 54.314.651 MYR 0 -19 -19 0 11.682 11.682 SGD 40 -6 34 -23.855 4.428 -19.427 USD 3.655 -57.775 -54.120 -143.699 628.122 484.423 Eindbalans, 31 december 2024 4.254 -58.597 -54.343 De onderstaande tabel geeft inzage in de financiële instrumenten, van voornamelijk DEME en in mindere mate CFE voor het boekjaar 2023: Wisselkoers Reële waarde (€ 1.000) Notioneel bedrag ('000 vreemde munt) 2023 Termijnaankopen Termijnverkopen Totaal bedrag Termijnaankopen Termijnverkopen Totaal bedrag AED 0 49 49 0 29.437 29.437 AUD 11 0 11 -10.602 300 -10.302 DKK 0 -1 -1 0 10.641 10.641 GBP -30 0 -30 -9.406 1.183 -8.223 INR 0 -93 -93 0 2.058.750 2.058.750 MYR 0 -13 -13 0 4.614 4.614 PLN 2.657 0 2.657 54.796 0 54.796 SGD 72 -62 10 -63.301 19.202 -44.099 USD -334 -38.480 -38.814 -115.591 1.076.271 960.680 Eindbalans, 31 december 2023 2.376 -38.600 -36.224 Sensitiviteitsanalyse van het valutarisico van DEME 2024 (€ 1.000) Impact van de sensitiviteitsberekening - depreciatie van 5% van de euro Impact van de sensitiviteitsberekening - appreciatie van 5% van de euro Impact op de balans (+ is debet / - is credit) Langlopende interestdragende schulden (+ deel dat binnen het jaar vervalt) na indekking 0 0 Netto kortlopende financiële schulden na indekking 8.345 -7.550 Handelsvorderingen en -schulden 4.704 -4.704 Sensitiviteitsanalyse van het valutarisico van DEME 2023 (€ 1.000) Impact van de sensitiviteitsberekening - depreciatie van 5% van de euro Impact van de sensitiviteitsberekening - appreciatie van 5% van de euro Impact op de balans (+ is debet / - is credit) Langlopende interestdragende schulden (+ deel dat binnen het jaar vervalt) na indekking 0 0 Netto kortlopende financiële schulden na indekking 4.526 -4.095 Handelsvorderingen en -schulden 10.534 -10.534 3.3 Grondstoffen risico Ook de risico’s verbonden aan grondstoffen zijn gelieerd met DEME die zich indekt tegen fluctuaties van de olieprijzen door het aangaan van forwardcontracten. Jaarverslag 2024 208 Toelichting 13: Financiële activa en passiva 1. Financiële activa en passiva per categorie (€ 1.000) Reële waarde Boekwaarde 2024 2023 2024 2023 Financiële activa Financiële activa : aandelen - Fair value through P/L (FVPL) 248.214 267.930 248.214 267.930 Financiële activa : obligaties - Fair value through OCI (FVOCI) 521.292 501.037 521.292 501.037 Financiële activa : aandelen - Fair value through OCI (FVOCI) 49 58 49 58 Financiële activa - at amortised cost 89.115 44.560 88.888 43.944 Vorderingen en liquiditeiten Financiële vaste activa - vorderingen en borgtochten 405.423 235.995 390.982 227.024 Overige vorderingen 140.044 148.603 140.044 148.603 Handelsvorderingen 990.626 789.373 990.626 789.373 Liquide middelen 1.383.262 989.810 1.383.262 989.810 Banken - vorderingen kredietinstellingen & cliënten 8.410.626 7.836.912 8.300.567 7.822.739 Banken - wijzigingen in reële waarde van de ingedekte kredietportefeuille -16.173 -36.752 -16.173 -36.752 Afdekkingsinstrumenten 65.212 109.306 65.212 109.306 (€ 1.000) Reële waarde Boekwaarde 2024 2023 2024 2023 Financiële passiva Financiële passiva gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs Financiële schulden Leningen van banken 1.363.707 1.515.623 1.358.072 1.527.330 Obligatieleningen 96.217 139.613 99.975 139.613 Achtergestelde leningen 677 677 677 677 Leasingschulden 252.236 177.024 243.816 177.024 Overige financiële schulden 130.369 171.681 126.732 171.681 Overige schulden Handelsschulden 1.523.332 1.266.781 1.523.332 1.266.781 Ontvangen vooruitbetalingen 181.041 84.486 181.041 84.486 Schulden mbt bezoldigingen & sociale lasten 235.108 218.725 235.108 218.725 Overige schulden 90.625 113.863 90.625 113.863 Banken - schulden aan kredietinstellingen, cliënten & obligaties 8.134.604 7.630.595 8.124.520 7.651.919 Afdekkingsinstrumenten 74.848 56.04374.848 56.043 Jaarverslag 2024 209 (€ 1.000) 2024 2023 Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 Financiële activa Financiële activa : aandelen - Fair value through P/L (FVPL) 148.645 4.514 95.054 161.685 0 106.245 Financiële activa : obligaties - Fair value through OCI (FVOCI) 521.292 0 0 501.037 0 0 Financiële activa : aandelen - Fair value through OCI (FVOCI) 0 0 49 0 0 58 Financiële activa - at amortised cost 89.115 0 0 44.560 0 0 Vorderingen en liquiditeiten Financiële vaste activa - vorderingen en borgtochten 0 405.423 0 0 235.995 0 Banken - vorderingen kredietinstellingen & cliënten 0 2.013.508 6.397.118 0 1.574.684 6.262.228 Banken - wijzigingen in reële waarde van de ingedekte kredietportefeuille 0 0 -16.173 0 0 -36.752 Afdekkingsinstrumenten 0 65.212 0 0 109.306 0 Financiële passiva Financiële schulden Leningen van banken 0 1.363.707 0 0 1.515.623 0 Obligatieleningen 0 96.217 0 0 139.613 0 Achtergestelde leningen 0 677 0 0 677 0 Leasingschulden 0 252.236 0 0 177.024 0 Overige financiële schulden 0 130.369 0 0 171.681 0 Banken - schulden aan kredietinstellingen, cliënten & obligaties 0 8.134.604 0 0 7.630.595 0 Afdekkingsinstrumenten 0 74.848 0 0 56.043 0 De reële waarden dienen volgens de waarderingshiërarchie van IFRS 13 te worden ingedeeld in drie levels (niveaus), afhankelijk van het type van input dat gebruikt wordt voor de waardering van financiële instrumenten: • Parameters voor level 1-instrumenten zijn onaangepaste genoteerde prijzen in actieve markten voor identieke activa en verplichtingen. Er wordt geen waarderingstechniek (model) gebruikt. In level 1 vinden we alle financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde (met verwerking van waardeveranderingen in de niet-gerealiseerde resultaten) met een publieke notering in een actieve markt. • Parameters voor level 2-instrumenten zijn genoteerde prijzen voor soortgelijke activa en verplichtingen in actieve markten of gegevens die gebaseerd zijn op of ondersteund worden door waarneembare marktgegevens. Er wordt gebruik gemaakt van een waarderingstechniek (model) op basis van waarneembare parameters, zoals onder meer:  De actuele waarde van toekomstige kasstromen (discounted cashflow model)  De vergelijking met de huidige of recente reële waarde van een ander soortgelijk instrument  De prijsbepaling door derden, op voorwaarde dat de prijs in de lijn ligt van alternatieve observeerbare parameters. In level 2 vinden we volgende financiële activa en verplichtingen:  Geldmiddelen en tegoeden bij centrale banken: omdat deze activa een zeer korte looptijd hebben, wordt de reële waarde gelijkgesteld aan de boekwaarde.  Vorderingen op kredietinstellingen en financiële verplichtingen gewaardeerd aan geamortiseerde kostprijs: de reële waarde van bovenstaande financiële instrumenten wordt bepaald als de actuele waarde van toekomstige kasstromen op basis van de geldende swaprente en onderstaande veronderstellingen: - Er wordt bij herprijzing rekening gehouden met de commerciële marges; - Er wordt geen rekening gehouden met een percentage kredietverliezen.  Derivaten aangehouden voor handelsdoeleinden en ter indekking: ook voor deze instrumenten wordt de reële waarde bepaald als de actuele waarde van de toekomstige kasstromen op basis van de geldende swaprente. • Parameters voor level 3-instrumenten zijn niet-waarneembare gegevens voor het bepalen van de reële waarde van een actief of verplichting. In dit geval wordt gebruik gemaakt van een waarderingstechniek (model) met (deels) niet-waarneembare parameters. In level 3 vinden we volgende financiële activa:  Enkele financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde (met verwerking van waardeveranderingen in de niet-gerealiseerde resultaten) waarvoor geen publieke notering beschikbaar is.  Leningen en voorschotten aan klanten, gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs: de reële waarde hiervan wordt bepaald als de actuele waarde van toekomstige kasstromen op basis van de geldende swaprente en onderstaande veronderstellingen: - Er wordt bij herprijzing rekening gehouden met de commerciële marges; - Er wordt rekening gehouden met een percentage vervroegde aflossingen en cap-opties; - Er wordt geen rekening gehouden met een percentage kredietverliezen. De reële waarde van de effecten in de beleggingsportefeuille van de Groep wordt bepaald aan de hand van de notering op de publieke markt (niveau 1). De obligatieleningen van Nextensa zijn opgenomen onder Niveau 2. De voorgaande tabel vermeldt geen reële-waarde-informatie voor financiële activa en passiva die niet gewaardeerd werden tegen reële waarde, zoals vorderingen en borgtochten, overige vorderingen en schulden, handelsvorderingen en -schulden, vooruitbetalingen, schulden mbt bezoldigingen en sociale lasten, en liquide middelen, omdat hun boekwaarde een redelijke benadering vormt van hun reële waarde. Jaarverslag 2024 210 2. Financiële activa: at fair value through OCI or through P/L Geldbeleggingen Financiële vaste Geldbeleggingen Geldbeleggingen Geldbeleggingen (€ 1.000) - at amortised activa - FVPL - FVPL - FVOCI - Totaal cost Financiële activa: at fair value through OCI or through P/L -boekjaar 2023 Financiële activa : beginsaldo reële waarde 208.328 41.328 503.171 0 544.498 Financiële activa - boekwaarde (inclusief de gecumuleerde aanpassing reële waarde via FVPL) 208.328 41.328 557.646 0 598.974 Financiële activa - aanpassing aan reële waarde -55.655 -55.655 Financiële activa - te ontvangen intresten 1.180 1.180 Aanschaffingen 32.428 20 140.444 181.083 321.547 Verwervingen door middel van bedrijfscombinaties 0 0 0 0 0 Actuarieel rendement 1.242 791 2.033 Overdrachten (-) -379 -12 -165.681 -138.150 -303.843 Overdrachten door bedrijfsafsplitsing (-) 0 0 0 0 0 Toename (afname) door wijzigingen in de reële waarde (FVPL) -15.752 3.576 3.576 Toename (afname) door wijzigingen in de reële waarde (FVOCI) 21.349 21.349 Bijzondere WV opgenomen in de resultatenrekening (-) 0 0 Toename (afname) door wisselkoerswijzigingen 0 0 -717 0 -717 Overboeking van (naar) andere posten 206 0 -157 0 -157 Overige toename (afname) -1.815 3 1.444 220 1.667 Financiële activa : eindsaldo reële waarde 223.016 44.914 501.096 43.944 589.954 Financiële activa - boekwaarde (inclusief de gecumuleerde aanpassing reële waarde via FVPL) 223.016 44.914 517.626 43.724 606.264 Financiële activa - aanpassing aan reële waarde (FVOCI) -19.155 -19.155 Financiële activa - te ontvangen intresten 2.624 220 2.844 Geldbeleggingen Financiële vaste Geldbeleggingen Geldbeleggingen Geldbeleggingen (€ 1.000) - at amortised activa - FVPL - FVPL - FVOCI - Totaal cost Financiële activa: at fair value through OCI or through P/L -boekjaar 2024 Financiële activa : beginsaldo reële waarde 223.016 44.914 501.096 43.944 589.954 Financiële activa - boekwaarde (inclusief de gecumuleerde aanpassing reële waarde via FVPL) 223.016 44.914 517.626 43.724 606.264 Financiële activa - aanpassing aan reële waarde -19.155 -19.155 Financiële activa - te ontvangen intresten 2.624 220 2.844 Aanschaffingen 24.948 293 120.234 84.021 204.548 Verwervingen door middel van bedrijfscombinaties 0 459 0 200 659 Actuarieel rendement 2.241 597 2.838 Overdrachten (-) -4.168 -12.156 -108.891 -40.200 -161.248 Overdrachten door bedrijfsafsplitsing (-) 0 0 0 0 0 Toename (afname) door wijzigingen in de reële waarde (FVPL) -42.896 5.895 + 5.895 Toename (afname) door wijzigingen in de reële waarde (FVOCI) 4.416 4.416 Bijzondere WV opgenomen in de resultatenrekening (-) 0 0 Toename (afname) door wisselkoerswijzigingen 3 0 758 0 758 Overboeking van (naar) andere posten 7.909 0 0 0 0 Overige toename (afname) -3 0 1.487 326 1.813 Financiële activa : eindsaldo reële waarde 208.809 39.405 521.341 88.888 649.634 Financiële activa - boekwaarde (inclusief de gecumuleerde aanpassing reële waarde via FVPL) 208.809 39.405 526.687 88.342 654.434 Financiële activa - aanpassing aan reële waarde (FVOCI) -9.457 -9.457 Financiële activa - te ontvangen intresten 4.111 546 4.657 De Financiële vaste activa gewaardeerd aan reële waarde via winst&verlies daalden met 14,2 miljoen euro in 2024. De belangrijkste bijdragen op jaareinde 2024 waren i) de aandelen in Retail Estates aangehouden door Nextensa, ii) de reële waarde van de life sciences en Asia Investments in de Growth Capital portefeuille en iii) andere niet-geconsolideerde investeringen op het niveau van AvH. Jaarverslag 2024 211 De aanschaffingen in Life Sciences bedroegen 18,1 miljoen euro en omvatten zowel nieuwe investeringen (Confo Therapeutics) als vervolginvesteringen (o.a. Biotalys, Vico Therapeutics en Astrivax). AvH investeerde ook een bijkomend bedrag van 6,1 miljoen euro in het Zuidoost-Aziatische deel van Growth Capital, voornamelijk gerelateerd aan capital calls in de gespecialiseerde fondsen waarin AvH heeft geïnvesteerd. De kapitaalvermindering door Hofkouter (AvH 65%), naar aanleiding van de verkoop door deze laatste van de oude industriële site van Van Laere in Zwijndrecht, was de voornaamste desinvestering in 2024. De wijzigingen in de reële waarde met verwerking via de resultatenrekening hadden een totale negatieve impact van 42,9 millioen euro in 2024. Nextensa boekte in 2024 een negatieve aanpassing van 7,2 miljoen euro op haar (ongewijzigde) positie van 1.351.320 aandelen in Retail Estates om de lagere aandelenkoers van deze laatste te weerspiegelen, terwijl dit in 2023 een positieve variatie van 3,5 miljoen euro was. AvH & Growth Capital verwerkte een totale aanpassing van -35,7 miljoen euro op de reële waarde van haar investeringen (2023: -19,3 miljoen euro). Deze negatieve variaties in 2024 werden geboekt op de cluster Growth Capital/South-East Asia voor -27,3 miljoen euro (inclusief de -24,8 miljoen euro op Medikabazaar die reeds werd gerapporteerd in H1 2024) en op Growth Capital/Life Sciences voor -8,3 miljoen euro. De overboeking van (naar) andere posten heeft voornamelijk betrekking op de rechtstreekse participatie van 19% in de IT-Solutions groep Xylos en de overboeking van Baarbeek Immo, de vennootschap die eigenaar is van het gebouw waarin Agidens zijn hoofdzetel heeft, naar niet-geconsolideerde deelnemingen, na de overname van 100% van zijn aandelen door AvH Growth Capital in het kader van de stroomlijning van de aandeelhoudersstructuur van Agidens. De geldbeleggingen stegen met 59,7 miljoen euro tot 649,6 miljoen euro. Naast een kleine portefeuille bij AvH van 38,9 miljoen euro en bij Agidens (0,5 miljoen euro verworven via de bedrijfsacquisitie van AUGI), wordt dit bedrag volledig verklaard door de obligatieportefeuille van Bank Van Breda. De aanschaffingen en overdrachten zijn volledig toe te wijzen aan Bank Van Breda waarbij de aanschaffingen en overdrachten transacties zijn, gerealiseerd in het kader van haar Asset & Liability Management (ALM). Reële waarde in Reële waarde in Belang% 2024 Belang% 2023 Waardering - (€ 1,000) Financiële vaste activa at Fair value through P/L resultatenrekening resultatenrekening (fully diluted) (fully diluted) niveau 2024 2023 Marine Engineering & Contracting Kleine belangen Niveau 3 Reële waarde 4.578 4.547 0 0 Real Estate Retail Estates 9,4% 9,4% Niveau 1 -7.162 3.513 Kleine belangen Niveau 3 0 0 Reële waarde 80.133 87.296 -7.162 3.513 AvH & Growth Capital Life Sciences AstriVax 7,7% 7,1% Niveau 3 Biotalys 14,2% 11,4% Niveau 1 Confo Therapeutics 6,2% Niveau 3 Bio Cap Invest (Epics Therapeutics) 22,6% 29,5% Niveau 3 Indigo Diabetes 2,8% 11,9% Niveau 3 MRM Health 15,9% 15,9% Niveau 3 OncoDNA 10,4% 10,4% Niveau 3 Vico Therapeutics International 6,4% 3,8% Niveau 3 Life Sciences - Reële waarde 40.062 30.282 -8.288 -14.855 Indië / Zuid-Oost Azië Convergent Finance 6,9% 6,8% Niveau 3 HealthQuad Fund I 36,3% 36,3% Niveau 3 HealthQuad Fund II 11,0% 11,0% Niveau 3 Medikabazaar (direct) 8,9% 8,9% Niveau 3 Venturi Fund I 11,1% 11,1% Niveau 3 Venturi Partners / Venturi I Capital 10,0% 10,0% Niveau 3 Indië / Zuid-Oost Azië - Reële waarde 58.335 80.143 -27.324 1.737 Overige - Reële waarde 25.701 20.748 Niveau 3 -122 -6.148 Subtotaal AvH & Growth Capital 124.099 131.173 -35.733 -19.266 Reële waarde - Totaal 208.809 223.016 -42.896 -15.752 Jaarverslag 2024 212 De geldbeleggingen bestaan uit (€ 1.000) : Aantal aandelen Reële waarde Beleggingsportefeuille bij Bank Van Breda 610.229 Fondsen beheerd door Delen Private Bank 25.776 Ageas 278.284 13.052 Andere 577 649.634 Per segment wordt de reële waarde van de geldbeleggingen als volgt opgedeeld (€ 1.000) : Reële waarde Private Banking (Bank Van Breda) 610.229 AvH & Growth Capital 39.403 Marine Engineering & Contracting 2 Real Estate 0 Energy & Resources 0 649.634 Kredietrisico van de beleggingsportefeuille van Bank Van Breda Het risicoprofiel van de beleggingsportefeuille wordt al jarenlang bewust erg laag gehouden. De beleggingsportefeuille eind 2024 bevat 100% overheids- en overheidsgegarandeerde obligaties met een minimumrating Aa3 (Moody’s ratingklasse). Het investeringskader, dat jaarlijks ter goedkeuring wordt voorgelegd aan de raad van bestuur van Bank Van Breda, bepaalt waarin belegd kan worden en welke limieten gelden. In de onderstaande tabel vindt u de samenstelling van de beleggingsportefeuille naar rating en eindvervaldag. Samenstelling beleggingsportefeuille op 31/12/2024 Naar rating Naar restlooptijd Overheidsobligaties Aaa 41% 2025 13% Overheidsobligaties Aa1 18% 2026 18% Overheidsobligaties Aa2 6% 2027 13% Overheidsobligaties Aa3 35% 2028 11% Overheidsobligaties A2 0% 2029 19% Aandelen 0% > 2029 26% onbepaald 0% Toelichting 14: Banken – vorderingen op kredietinstellingen & cliënten (€ 1.000) Reële waarde Boekwaarde 2024 2023 2024 2023 Leningen en vorderingen op klanten 6.397.117 6.262.228 6.287.024 6.248.124 Wijzigingen in reële waarde van de ingedekte kredietportefeuille -16.173 -36.752 -16.173 -36.752 Interbancaire vorderingen 104.089 102.142 104.124 102.073 Tegoeden bij centrale banken 1.909.419 1.472.542 1.909.419 1.472.542 8.394.453 7.800.160 8.284.394 7.785.987 (€ 1.000) 2024 2023 Leningen en vorderingen op klanten Financiële leasing 501.762 470.530 Investeringskredieten en financieringen 2.818.597 2.796.995 Hypothecaire leningen 2.609.429 2.603.891 Werkingskredieten 361.729 387.292 Overige 21.722 15.157 Subtotaal - Bruto leningen en vorderingen 6.313.239 6.273.865 Voorziening voor Expected Credit Losses/waardeverminderingen -26.215 -25.741 Leningen en vorderingen op klanten 6.287.024 6.248.124 De integrale consolidatie van Bank Van Breda resulteert in de opname van specifieke bancaire vorderingen en schulden in de balans van AvH. Deze rubrieken werden gegroepeerd om de balans zo transparant mogelijk te houden. De leningen en vorderingen op cliënten omvatten: • kredieten toegekend door Bank Van Breda aan familiale ondernemers en vrije beroepen. De vele ondernemers en vrije beroepen die de voorbije jaren cliënt werden, vertrouwen een steeds groter deel van hun bankzaken aan de bank toe; • autofinancieringen verstrekt door de divisie Van Breda Car Finance. Jaarverslag 2024 213 De liquiditeitspositie van Bank Van Breda heeft geprofiteerd van de sterkere groei van de deposito's dan van de kredietportefeuille. Eind 2024 is het grootste deel van deze extra liquiditeit gedeponeerd bij centrale banken. Kredietrisico De kredietportefeuille van Bank Van Breda is zeer gespreid binnen het lokale economische weefsel van familiale ondernemingen en vrije beroepen. De bank hanteert hierbij concentratielimieten per sector en maximale kredietbedragen per relatie. De kredietportefeuille van de divisie Van Breda Car Finance bestaat uit autofinancieringen en financiële autoleasing en wordt gekenmerkt door een zeer grote spreiding. Door een voortdurend verder verfijnen van de acceptatiecriteria en door een proactieve debiteurenopvolging geniet ook deze portefeuille een laag risicoprofiel. De kredietportefeuille is onderverdeeld in risicocategorieën die elk hun specifieke opvolging krijgen. Over de kredieten uit de hoogste risicocategorie wordt periodiek gerapporteerd aan de raad van bestuur van Bank Van Breda. Vorderingen die dubieus worden, worden overgedragen naar de afdeling Betwiste Zaken. Er gelden criteria voor verplichte overdracht wanneer bepaalde gebeurtenissen zich voordoen bij de cliënten, kredietnemers of borgen. Op de kredieten in de hoogste risicocategorie en op de vorderingen die dubieus worden, wordt beoordeeld of een waardevermindering moet worden geboekt. In de “Waarderingsregels” (Toelichting 1) wordt de methodologie toegelicht die Bank Van Breda in normale omstandigheden toepast om de verwachte kredietverliezen (stage 1 en stage 2) en de impairments (stage 3) te bepalen voor de volledige kredietportefeuille. Bank Van Breda boekte ‘total cost of risk’ van 2,6 miljoen euro bestaande uit geboekte kredietverliezen van 4,9 miljoen euro, deels gecompenseerd door een vrijval van 2,3 miljoen euro aan voorzieningen. De totale voorziening voor kredietverliezen (inclusief Expected Credit Losses of ECL) blijft laag op +0,04% van de gemiddelde kredietportefeuille. Dit bewijst de sterke kwaliteit van de kredietportefeuille van de bank alsook de veerkracht van haar klanten. Interne rating klasse – leningen en vorderingen op cliënten Leningen en vorderingen op cliënten - interne rating klasse Stage 1 Stage 2 Stage 3 2024 (€ 1.000) Individual Collective Individual Collective Performing Low risk 3.200.987 0 27.450 68.517 0 3.296.954 Medium risk 1.923.359 0 329.401 125.162 0 2.377.921 High risk 202.236 0 299.466 37.394 0 539.097 Overdue 32.005 0 19.917 3.850 0 55.772 Non-performing Submitted to write off 0 0 0 0 43.495 43.495 Total 5.358.587 0 676.234 234.923 43.495 6.313.239 Leningen en vorderingen op cliënten - interne rating klasse Stage 1 Stage 2 Stage 3 2023 (€ 1.000) Individual Collective Individual Collective Performing Low risk 2.822.405 0 17.124 41.939 0 2.881.467 Medium risk 2.113.606 0 337.877 153.717 0 2.605.200 High risk 292.386 0 339.944 56.292 0 688.622 Overdue 36.837 0 17.167 2.492 0 56.496 Non-performing Submitted to write off 0 0 0 0 42.080 42.080 Total 5.265.233 0 712.112 254.440 42.080 6.273.865 Leningen en vorderingen op cliënten - evolutie in 2024 Stage 1 Stage 2 Stage 3 Totaal (€ 1.000) Individual Collective Individual Collective 31/12/2023 5.265.233 0 712.112 254.440 42.080 6.273.865 Impact from collective staging -91.348 91.348 77.819 -77.819 0 0 Recognition 1.197.517 0 184.024 16.749 6.269 1.404.559 Derecognition -728.943 0 -119.830 -23.486 -7.787 -880.046 Repayments -407.671 0 -39.087 -26.318 -11.023 -484.100 Transfers to stage 1 326.816 0 -325.106 0 -1.710 0 Transfers to stage 2 -190.421 -91.348 191.380 91.357 -968 0 Transfers to stage 3 -12.595 0 -5.078 0 17.674 0 Methodology modifications 0 0 0 0 0 0 Write offs 0 0 0 0 -1.039 -1.039 31/12/2024 5.358.587 0 676.234 234.923 43.495 6.313.239 Jaarverslag 2024 214 Gecumuleerde waardeverminderingen Stage 1 Stage 2 Stage 3 Totaal (€ 1.000) Individual Collective Individual Collective 31/12/2023 -4.651 0 -1.722 -812 -18.557 -25.741 Impact from collective staging 73 -73 -288 288 0 0 Recognition -2.853 -16 -806 -29 -5.468 -9.173 Derecognition 1.208 0 755 0 3.321 5.284 Repayments 1.636 41 341 106 0 2.123 Transfers to Stage 1 -777 -527 701 527 76 0 Transfers to Stage 2 97 88 -331 -261 407 0 Transfers to Stage 3 38 0 205 8 -252 0 Impact on ECL by Stage Transfer 661 467 -856 -613 -4.813 -5.154 Other adjustments to credit risk 704 15 787 391 1.791 3.688 Methodology modifications 0 0 -3 0 0 -2 Model modifications 157 5 142 43 0 348 Write-offs 0 0 0 0 2.414 2.414 31/12/2024 -3.708 0 -1.076 -351 -21.080 -26.215 Toelichting 15: Voorraden en onderhanden projecten in opdracht van derden (€ 1.000) 2024 2023 I. Voorraden, nettobedrag 387.625 415.779 Bruto-boekwaarde 390.871 418.266 Grond- en hulpstoffen 51.317 65.180 Goederen in bewerking 91.501 86.756 Gereed product 2.908 9.775 Handelsgoederen 3.615 1.779 Onroerende goederen bestemd voor verkoop 241.531 254.776 Vooruitbetalingen 0 0 Afschrijvingen en andere waardeverminderingen (-) -3.245 -2.488 Geboekte WV op voorraden in resultatenrekening tijdens het boekjaar -766 -839 II. Onderhanden projecten in opdracht van derden Bedrag door (aan) opdrachtgevers verschuldigd voor onderhanden projecten, netto -101.727 119.367 Bedrag verschuldigd door klanten voor onderhanden projecten 779.222 780.222 Bedrag verschuldigd aan klanten voor onderhanden projecten -880.949 -660.854 Ontvangen vooruitbetalingen -181.041 -84.486 De vastgoedpromotieprojecten van CFE, de grondenportefeuille van Nextensa en de havengebonden ontwikkelingen in Vietnam door Deep C Holding zijn de voornaamste componenten van de rubriek ‘Voorraden’. • De voorraden van CFE zijn in essentie vastgoedprojecten die worden ontwikkeld door BPI en haar integraal geconsolideerde participaties. • De voorraden van Nextensa bestaan voornamelijk uit de grondbank van Tour & Taxis waarop in de toekomst op zone A en B nog ca. 130.000 m² gemengd residentieel/ kantoren ontwikkeld kunnen worden. • Deep C Holding versnelde in 2024 de ontwikkeling van de DEEP C Industrial Zones in Haiphong (Vietnam). Momenteel bezit dochterbedrijf Infra Asia Investments reeds een landportefeuille van ongeveer 3.300 hectare (waarvan ongeveer 2.400 hectare verkoopbaar land), vlakbij de nieuwe diepzeehaven van Lach Huyen. Dit vertegenwoordigt ongeveer 21% van alle beschikbare industriële terreinen in het noorden van Vietnam. Onderhanden projecten van CFE, DEME en Agidens worden gewaardeerd volgens de “Percentage of Completion”-methode, waarbij resultaat erkend wordt a rato van de vooruitgang van de werken. Voorziene verliezen worden evenwel onmiddellijk ten laste van het resultaat geboekt. Het uitvoeren van onderhanden projecten houdt steeds een bepaald operationeel risico in, maar vereist tevens dat bepaalde inschattingen moeten worden gemaakt inzake de winstgevendheid op het einde van een project. Dat is inherent aan dergelijke activiteit, net zoals het risico dat met klanten discussie kan ontstaan over afwijkende kosten, gewijzigde uitvoering en over de inning van overeenkomstige vorderingen. Zo is DEME, zowel eisend als verwerend, betrokken bij discussies met opdrachtgevers over de financiële gevolgen van afwijkingen bij de uitvoering van aannemingsprojecten. In een beperkt aantal gevallen kunnen die ook uitmonden in procedures. Voor zover de gevolgen daarvan betrouwbaar kunnen worden ingeschat, worden daarvoor provisies aangelegd in de rekeningen. Gezien het hoge niveau van de operationele activiteit tijdens het jaar, blijven de contractuele activa van DEME op een zeer hoog niveau, terwijl de contractuele schulden een sterke stijging blijven vertonen (vooral binnen Offshore Energy) als gevolg van meer voorfacturatie ten opzichte van de werken in uitvoering en een stijging van de ontvangen voorschotten van klanten (onder andere voor het Fehmarnbelt-project in Denemarken). DEME schat het uitvoeringstempo van haar huidige contracten als volgt in: 52% in 2025, gevolgd door 21% in 2026 en 27% daarna. De lopende bouwcontracten van CFE zullen de komende jaren een omzet genereren van 1.641 miljoen euro, waarvan 733 miljoen euro geraamd wordt in 2025. Jaarverslag 2024 215 Voorziene verliezen worden onmiddellijk ten laste van het resultaat geboekt. DEME heeft voorzieningen opgenomen in de ‘schulden aan klanten voor onderhanden projecten’ voor een bedrag van 36,8 miljoen euro op 31 december 2024 (54,2 miljoen euro eind 2023), terwijl CFE eind 2024 19,9 miljoen euro voorzieningen heeft aangelegd (17,6 miljoen euro eind 2023). De lopende vastgoedpromotieprojecten van Nextensa zitten tevens in deze balansrubriek vervat aangezien de resultaatserkenning van de verkochte entiteiten nog in aanbouw ook volgens de “Percentage of Completion”-methode verloopt. Op de site van Tour & Taxis bestaat het project Park Lane II uit 11 gebouwen en 346 appartementen. Bijna 86% van dit project is al gereserveerd of verkocht. De vooruitgang van de werken wordt bepaald op basis van de gemaakte kosten in verhouding tot de verwachte kostprijs van het ganse project. Jaarverslag 2024 216 Beginsaldo, 1 Bedrijfsgerelateerde Wijzigingen in Eindsaldo, 31 (€ 1.000) januari 2024 wijzigingen consolidatiekring december 2024 Bedrag verschuldigd door klanten voor onderhanden projecten 780.222 -5.131 4.131 779.222 Marine Engineering & Contracting 701.437 12.717 0 714.155 Real Estate 73.490 -13.993 0 59.496 AvH & Growth Capital 5.295 -3.855 4.131 5.571 Bedrag verschuldigd aan klanten voor onderhanden projecten -660.854 -217.757 -2.338 -880.949 Marine Engineering & Contracting -648.981 -220.921 0 -869.902 Real Estate 0 0 0 0 AvH & Growth Capital -11.873 3.163 -2.338 -11.047 Ontvangen vooruitbetalingen -84.486 -96.555 0 -181.041 Marine Engineering & Contracting -84.486 -96.555 0 -181.041 Real Estate 0 0 0 0 AvH & Growth Capital 0 0 0 0 Onderhanden projecten in opdracht van derden, Netto 34.882 -317.649 0 -282.767 Marine Engineering & Contracting -32.029 -304.759 0 -336.788 Real Estate 73.490 -13.993 0 59.496 AvH & Growth Capital -6.579 1.103 0 -5.476 De wijzigingen in de consolidatiekring hebben betrekking op de overname van AUGI door Agidens. Toelichting 16: Minderheidsbelangen (€ 1.000) Minderheidsbelang % Minderheidsbelang Aandeel minderheids- in de AvH-balans belang in winst van het boekjaar 2024 2023 2024 2023 2024 2023 I. Marine Engineering & Contracting DEME Group 37,88% 37,88% 938.267 855.362 115.177 68.938 CFE 37,88% 37,88% 74.392 70.284 5.129 4.161 Deep C Holding (Infra Asia Investments) 18,94% 18,94% 41.539 35.304 5.431 3.795 II. Private Banking Bank Van Breda (1) 21,25% 21,25% 176.676 159.500 19.673 16.543 III. Real Estate Nextensa (2) 36,61% 38,34% 297.097 330.228 -4.173 9.588 IV. AvH & Growth Capital Agidens 15,02% 15,02% 2.683 3.748 213 1 Overige 7.227 8.686 1.880 4.881 Totaal 1.537.881 1.463.112 143.331 107.908 (1) In 2018 werd de aandeelhoudersstructuur van Delen Private Bank en Bank Van Breda vereenvoudigd. AvH houdt voortaan, via 100%-dochtervennootschap FinAx, een rechtstreekse 78,75%-belang in Delen Private Bank dat nu rechtstreeks wordt verwerkt via vermogensmutatie. (2) In 2024 verhoogde AvH haar participatie in Nextensa van 61,66% tot 63,39%. De deconsolidatie van Grossfeld Development resulteerde in een afname van de minderheidsbelangen met 10 miljoen euro in de balans van Nextensa. Jaarverslag 2024 217 Beknopte resultatenrekening – 2024 (€ 1.000) DEME Group CFE Bank Van Breda Deep C Holding Nextensa Agidens Omzet 4.101.159 1.182.169 273.081 42.238 133.740 72.198 Winst (verlies) uit de bedrijfsactiviteiten 353.609 28.037 139.986 9.514 4.006 2.603 Financieel resultaat -8.674 4.798 -1.281 -19.885 -131 Winst (verlies) vóór belasting 385.310 36.803 139.986 13.818 -11.515 2.472 Winst (verlies) van het boekjaar 295.773 23.963 100.203 15.753 -11.144 1.418 Op het niveau van de onderneming zelf 295.773 23.963 100.203 15.753 -11.144 1.418 - Aandeel van het minderheidsbelang 7.545 0 0 3.020 -317 0 - Aandeel van de groep 288.228 23.963 100.203 12.734 -10.827 1.418 Op het niveau van AvH (a) 291.695 13.542 98.583 15.753 -10.577 1.418 - Aandeel van het minderheidsbelang 115.177 5.129 19.673 5.431 -4.173 213 - Aandeel van de groep 176.517 8.412 78.910 10.322 -6.404 1.205 (a) Inclusief beperkt aantal consolidatieherwerkingen Beknopte resultatenrekening – 2023 (€ 1.000) DEME Group CFE Bank Van Breda Deep C Holding Nextensa Agidens Omzet 3.285.422 1.248.470 240.942 46.025 126.405 70.584 Winst (verlies) uit de bedrijfsactiviteiten 241.263 28.201 118.155 9.020 49.839 839 Financieel resultaat -23.269 -2.010 -5.741 -14.333 -156 Winst (verlies) vóór belasting 221.211 31.031 118.155 13.815 33.771 684 Winst (verlies) van het boekjaar 171.593 22.726 84.675 11.782 24.242 5 Op het niveau van de onderneming zelf 171.593 22.726 84.675 11.782 24.242 5 - Aandeel van het minderheidsbelang 8.831 -53 0 2.142 -249 0 - Aandeel van de groep 162.762 22.779 84.675 9.640 24.492 5 Op het niveau van AvH (a) 167.514 10.959 83.225 10.868 25.170 5 - Aandeel van het minderheidsbelang 68.938 4.161 16.543 3.795 9.588 1 - Aandeel van de groep 98.576 6.798 66.682 7.074 15.582 5 (a) Inclusief beperkt aantal consolidatieherwerkingen Beknopte staat van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten – 2024 (€ 1.000) DEME Group CFE Bank Van Breda Deep C Holding Nextensa Agidens Op het niveau van de onderneming zelf 274.859 21.349 107.180 17.022 -14.739 1.240 Winst (verlies) van het boekjaar 295.773 23.963 100.203 15.753 -11.144 1.418 - Aandeel van het minderheidsbelang 7.545 0 0 3.020 -317 0 - Aandeel van de groep 288.228 23.963 100.203 12.734 -10.827 1.418 Niet-gerealiseerde resultaten -20.914 -2.614 6.978 1.269 -3.594 -177 - Aandeel van het minderheidsbelang 41 -2 - Aandeel van de groep -20.956 -2.612 6.978 1.269 -3.594 -177 Op het niveau van AvH 270.781 12.008 105.560 17.022 -14.172 1.240 Winst (verlies) van het boekjaar 291.695 13.542 98.583 15.753 -10.577 1.418 - Aandeel van het minderheidsbelang 115.177 5.129 19.673 5.431 -4.173 213 - Aandeel van de groep 176.517 8.412 78.910 10.322 -6.404 1.205 Niet-gerealiseerde resultaten -20.914 -1.533 6.978 1.269 -3.594 -177 - Aandeel van het minderheidsbelang -7.896 -581 1.495 240 -1.368 -27 - Aandeel van de groep -13.018 -953 5.483 1.029 -2.227 -151 Jaarverslag 2024 218 Beknopte staat van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten – 2023 (€ 1.000) DEME Group CFE Bank Van Breda Deep C Holding Nextensa Agidens Op het niveau van de onderneming zelf 134.323 18.340 112.205 4.999 20.875 43 Winst (verlies) van het boekjaar 171.593 22.726 84.675 11.782 24.242 5 - Aandeel van het minderheidsbelang 8.831 -53 0 2.142 -249 0 - Aandeel van de groep 162.762 22.779 84.675 9.640 24.492 5 Niet-gerealiseerde resultaten -37.270 -4.386 27.530 -6.783 -3.368 38 - Aandeel van het minderheidsbelang -316 - Aandeel van de groep -36.954 -4.386 27.530 -6.783 -3.368 38 Op het niveau van AvH 130.560 9.304 110.226 4.085 21.803 43 Winst (verlies) van het boekjaar 167.514 10.959 83.225 10.868 25.170 5 - Aandeel van het minderheidsbelang 68.938 4.161 16.543 3.795 9.588 1 - Aandeel van de groep 98.576 6.798 66.682 7.074 15.582 5 Niet-gerealiseerde resultaten -36.954 -1.655 27.001 -6.783 -3.368 38 - Aandeel van het minderheidsbelang -13.998 -627 5.738 -1.285 -1.490 6 - Aandeel van de groep -22.956 -1.028 21.263 -5.499 -1.878 32 Beknopte balans – 2024 (€ 1.000) DEME Group CFE Bank Van Breda Deep C Holding Nextensa Agidens Vaste activa 3.082.487 445.667 5.130.162 107.893 1.252.778 15.816 Vlottende activa 2.393.124 656.080 3.918.198 197.480 447.146 38.059 Langlopende verplichtingen 712.063 243.872 1.395.997 91.718 480.816 10.018 Kortlopende verplichtingen 2.589.478 610.100 6.820.947 76.692 406.968 25.993 Eigen vermogen 2.174.070 247.775 831.416 136.964 812.139 17.865 - Deel groep 2.117.826 247.768 831.416 102.996 812.487 17.865 - Aandeel van het minderheidsbelang 56.243 7 0 33.968 -348 0 Dividend uitgekeerd aan derden -22.128 -3.631 -7.183 0 -5.654 -52 Beknopte balans – 2023 (€ 1.000) DEME Group CFE Bank Van Breda Deep C Holding Nextensa Agidens Vaste activa 3.106.348 471.203 5.106.337 115.241 1.486.064 20.129 Vlottende activa 1.653.710 709.383 3.393.884 164.915 295.225 35.616 Langlopende verplichtingen 835.687 272.184 955.270 93.889 618.568 6.780 Kortlopende verplichtingen 1.963.561 672.009 6.783.011 66.555 318.204 24.004 Eigen vermogen 1.960.810 236.393 761.940 119.712 844.516 24.961 - Deel groep 1.910.473 236.770 761.940 89.406 834.048 24.961 - Aandeel van het minderheidsbelang 50.337 -377 0 30.306 10.468 0 Dividend uitgekeerd aan derden -15.257 -3.679 -5.801 0 -10.617 -138 Toelichting 17: Leasing 1. Leasinggever Via haar divisie Van Breda Car Finance is Bank Van Breda actief in de sector van de autofinanciering en de financiële autoleasing. We verwijzen naar Toelichting 14 voor meer details. Jaarverslag 2024 219 2. Leasingnemer (€ 1.000) 2024 2023 Activa Materiële vaste activa 237.770 172.643 Terreinen en gebouwen 133.620 111.205 Installaties, machines en uitrusting 36.045 12.594 Meubilair en rollend material 68.106 48.844 Vastgoedbeleggingen 2.258 2.284 Totaal - Activa 240.028 174.927 Passiva Eigen vermogen – Deel groep -3.788 -2.097 Financiële schulden 243.816 177.024 Leasingschulden op LT 170.356 133.969 Leasingschulden op KT 73.460 43.055 Totaal - Passiva 240.028 174.927 Als gevolg van de toepassing van IFRS 16 Leases erkende de groep op datum van 31 december 2024 een gebruiksrecht van 240,0 miljoen euro en een leaseverplichting van 243,8 miljoen euro, waarvan ongeveer 92% afkomstig is van DEME en CFE. De toename van de activa met 65 miljoen euro wordt voornamelijk verklaard door de investeringen (136 miljoen euro) enerzijds en de afschrijvingslast (69 miljoen euro) en de desinvesteringen (3 miljoen euro) anderzijds. We verwijzen naar: • Aanschaffingen van gebruiksrechten doorheen het jaar 2024 bedroegen 136,3 miljoen euro (Toelichting 9 Materiële vaste activa). • Kasstroomoverzicht (Toelichting 6 Segmentinformatie). Op de verslagdatum zijn geen materiële leaseovereenkomsten gesloten die per 31 december 2024 niet waren aangevangen. Het bedrag van de verlengings- en beëindigingsopties dat niet in de leaseverplichtingen is verwerkt, is niet materieel. (€ 1.000) 2024 2023 Resultatenrekening Geannuleerde huur 73.227 48.614 Afschrijvingen -69.107 -46.269 Interestlasten -6.086 -2.971 De afschrijvingen hebben vooral betrekking op terreinen en gebouwen. De kost die voortkomt uit korte termijn huurcontracten en huurcontracten met een lage waarde, wordt immaterieel geacht. Er zijn geen kosten die betrekking hebben op variabele huurvergoedingen. Inkomsten die voortkomen van onderverhuurde gebruiksrechten worden tevens immaterieel geacht. Toelichting 18: Voorzieningen en voorwaardelijke verplichtingen Voorzieningen Voorzieningen Voorzieningen Voorzieningen voor Voorzieningen voor Milieu- voor voor Overige (€ 1.000) negatieve Totaal voor garanties gerechtelijke voorzieningen herstructure- contractuele voorzieningen vermogens procedures ringen verplichtingen mutaties Voorzieningen - boekjaar 2023 Voorzieningen, beginsaldo 58.688 7.051 0 2.437 12.416 16.675 33.000 130.268 Additionele voorzieningen 14.392 2.861 0 780 912 332 1.622 20.899 Toename van bestaande voorzieningen 0 0 0 0 0 0 0 0 Toename door bedrijfscombinaties 0 0 0 0 0 0 0 0 Bedrag aan gebruikte voorzieningen (-) -2.612 -3.316 0 -1.275 -722 0 -2.273 -10.198 Terugname van niet-gebruikte voorzieningen (-) -1.139 -72 0 0 -808 0 -2.500 -4.519 Afname door bedrijfsafsplitsing (-) 0 0 0 0 0 0 -21 -21 Toename (afname) door wisselkoerswijzigingen 146 0 0 0 0 0 347 493 Overboekingen van (naar) andere posten 0 2.624 0 -1.000 0 9.864 143 11.631 Overige toename (afname) 0 0 0 0 0 0 106 106 Voorzieningen, eindsaldo 69.474 9.147 0 942 11.798 26.872 30.425 148.659 Jaarverslag 2024 220 Voorzieningen Voorzieningen Voorzieningen Voorzieningen voor Voorzieningen voor Milieu- voor voor Overige (€ 1.000) negatieve Totaal voor garanties gerechtelijke voorzieningen herstructure- contractuele voorzieningen vermogens procedures ringen verplichtingen mutaties Voorzieningen - boekjaar 2024 Voorzieningen, beginsaldo 69.474 9.147 0 942 11.798 26.872 30.425 148.659 Additionele voorzieningen 3.649 1.142 0 1.146 930 0 2.240 9.107 Toename van bestaande voorzieningen 0 0 0 0 0 0 0 0 Toename door bedrijfscombinaties 0 0 0 0 0 0 0 0 Bedrag aan gebruikte voorzieningen (-) -2.172 -894 0 -961 -960 0 -910 -5.897 Terugname van niet-gebruikte voorzieningen (-) 0 -97 0 0 -4 0 -2.327 -2.429 Afname door bedrijfsafsplitsing (-) 0 0 0 0 0 0 0 0 Toename (afname) door wisselkoerswijzigingen 32 0 0 0 0 0 64 96 Overboekingen van (naar) andere posten 0 1.049 0 0 0 -18.823 -1.898 -19.673 Overige toename (afname) -239 0 0 0 0 0 -179 -418 Voorzieningen, eindsaldo 70.744 10.347 0 1.127 11.764 8.048 27.416 129.447 De voorzieningen zijn grotendeels ongewijzigd gebleven, met uitzondering van een sterke vermindering voor de deelnemingen opgenomen volgens de vermogensmutatiemethode met een negatieve waarde bij CFE (daalt met 22,3 miljoen euro als gevolg van een wijziging in de presentatie, waarbij de negatieve waarden van de vermogensmutatiemethode eerst in mindering worden gebracht van de uitstaande voorschotten en het resterende saldo vervolgens wordt geherklasseerd naar de voorzieningen). De garantieprovisies bij DEME en CFE blijven in lijn met vorig jaar en bedragen 70,7 miljoen euro (2023: 69,5 miljoen euro). De overige voorzieningen zijn gedaald ten opzichte van 2023 door de terugname van een niet-gebruikte voorziening van 2,3 miljoen euro in verband met een fiscaal geschil bij Bank Van Breda. De controleverwerving eind 2013 over CFE gaf aanleiding tot het opnemen van een voorwaardelijke verplichting voor mogelijke risico’s van 60,3 miljoen euro in verband met de bouw- en vastgoedpromotie-activiteiten van CFE. In voorgaande jaren (periode 2014-2023) werd 50,3 miljoen euro (deel Groep 30,4 miljoen euro) teruggenomen omdat de desbetreffende risico’s bij CFE ofwel zijn verdwenen ofwel werden uitgedrukt in de rekeningen van CFE zelf. In 2024 bleef de voorziening ongewijzigd en bedraagt de resterende voorziening voor voorwaardelijke verplichtingen 10 miljoen euro (deel AvH: 6,0 miljoen euro). AvH en haar subholdings dienen in het kader van verkopen van deelnemingen en/of activiteiten geregeld bepaalde waarborgen en verklaringen te verstrekken. Deze kunnen desgevallend aanleiding geven tot, al dan niet terechte, verzoeken vanwege kopers om op basis daarvan schadevergoeding te bekomen. In 2024 hebben AvH en haar subholdings geen dergelijke verzoeken ontvangen. Verschillende deelnemingen van AvH (o.a. DEME, CFE, Agidens...) zijn actief in het uitvoeren van projecten. Dit houdt steeds een bepaald operationeel risico in, maar vereist tevens dat bepaalde inschattingen moeten worden gemaakt inzake de winstgevendheid op het einde van een project. Dat is inherent aan dergelijke activiteit, net zoals het risico dat met klanten discussie kan ontstaan over afwijkende kosten, gewijzigde uitvoering en over de inning van overeenkomstige vorderingen. Zo is DEME, zowel eisend als verwerend, betrokken bij discussies met opdrachtgevers over de financiële gevolgen van afwijkingen bij de uitvoering van aannemingsprojecten. In een beperkt aantal gevallen kunnen die ook uitmonden in procedures. Voor zover de gevolgen daarvan betrouwbaar kunnen worden ingeschat, worden daarvoor provisies aangelegd in de rekeningen. Op dit moment zijn er geen voorwaardelijke verplichtingen opgenomen met betrekking tot de gevolgen van klimaatverandering. Betreffende DEME en CFE zijn volgende voorwaardelijke activa en verplichtingen te melden: • In september 2023 werden bepaalde bedrijven van de DEME-groep gedagvaard voor de correctionele rechtbank van Gent. Deze beslissing volgt op een gerechtelijk onderzoek naar de omstandigheden waarin in april 2014 via een onderhandse procedure een contract werd toegekend aan Mordraga, een voormalige Russische joint venture van de DEME groep, voor de uitvoering van baggerwerken in de haven van Sabetta (Rusland). De werken werden uitgevoerd in de zomermaanden van 2014 en 2015. Het onderzoek werd ingesteld naar aanleiding van een klacht van een concurrent, aan wie dit contract niet werd toegekend via een onderhandelingsprocedure en is uitsluitend gebaseerd op selectieve informatie die door deze concurrent werd verstrekt. Deze concurrent heeft inmiddels definitief afstand gedaan van zijn civiele klacht in het geschil. Na de uitwisseling van schriftelijke opmerkingen tussen partijen werd de zaak op 5 juni 2024 behandeld door de Rechtbank van Eerste Aanleg Oost- Vlaanderen, afdeling Gent. Dit betekent dat partijen voor het eerst de gelegenheid hebben gehad om inhoudelijke argumenten aan te voeren met betrekking tot de tenlastelegging door het Openbaar Ministerie. De DEME-bedrijven betwisten alle aantijgingen volledig en hebben hiertoe een uitgebreid aantal procedurele en inhoudelijke verweren aangevoerd. Op 4 september 2024 verklaarde de correctionele rechtbank de volledige strafvervolging tegen de DEME-bedrijven (en alle andere verdachten) onontvankelijk. Bijgevolg werd het standpunt van DEME bevestigd en werd de vordering van het openbaar ministerie volledig verworpen. Op 24 september 2024 ging het Openbaar Ministerie in beroep tegen de beslissing van de Correctionele Rechtbank. Tot op heden werden de DEME- bedrijven nog niet opgeroepen voor de start van deze beroepsprocedure. In de huidige omstandigheden is het voorbarig om te speculeren over de uitkomst van deze procedure. Het is echter duidelijk dat er geen enkel risico meer bestaat op betaling van een burgerlijke schadevergoeding aan de oorspronkelijke eiser, die, zoals hierboven vermeld, definitief heeft afgezien van zijn burgerlijke klacht. In overeenstemming met IAS 37, aangezien de uitkomst niet voorspeld kan worden, heeft DEME een voorwaardelijke verplichting opgenomen. Jaarverslag 2024 221 • Een van de groepsmaatschappijen van DEME is betrokken bij een juridische procedure die door het Waterschap Vallei Energie Veluwe is aangespannen tegen een consortium waarvan deze groepsmaatschappij deel uitmaakt, vanwege vermeende ongeoorloofde activiteiten op het project Eemdijk. De vermeende ongeoorloofde activiteiten werden volledig en alleen uitgevoerd door de voormalige partner van de groepsmaatschappij in het consortium, aangezien de groepsmaatschappij zich terugtrok uit het project nog voordat werd begonnen met de daadwerkelijke uitvoering van werkzaamheden. De groepsmaatschappij was echter niet in staat om zich ook formeel uit het consortium terug te trekken. Ondertussen heeft deze voormalige partner faillissement aangevraagd. De uitkomst van deze claim is nog onzeker. Op basis van de huidige omstandigheden en afhankelijk van de voorwaarden van de verzekeringspolis, wordt echter niet verwacht dat de uitkomst van de bovengenoemde lopende juridische procedures een materiële invloed zal hebben op de toekomstige resultaten en kasstromen van de onderneming. • De Belgische gerechtelijke autoriteiten voeren momenteel een onderzoek naar vermeende criminele feiten in verband met de bouw van het Grand Hotel in N’Djamena, Tsjaad. Dit contract, dat dateert van 2011, heeft geleid tot een verlies van meer dan 50 miljoen euro voor CFE, als gevolg van de niet- betaling van een deel van haar vorderingen. De werken werden uitgevoerd door CFE Tsjaad, een dochteronderneming van de groep, tot de verkoop ervan in 2021. In het kader van dit onderzoek werd op 4 september 2024 de maatschappelijke zetel van CFE doorzocht. Daarnaast werden verschillende leden van het management en de raad van bestuur alsook voormalige werknemers van de groep CFE geïnterviewd. Op de datum van dit verslag heeft CFE echter nog geen toegang tot het onderzoeksdossier en is er geen aanklacht ingediend tegen CFE of zijn huidige directieleden en/of bestuurders, noch, voor zover CFE weet, tegen voormalige werknemers van de groep CFE. CFE verleent zijn volledige medewerking aan het lopende onderzoek. In de huidige omstandigheden en in het licht van het bovenstaande is CFE niet in staat om de financiële gevolgen van de lopende procedure op betrouwbare wijze in te schatten. Bijgevolg werd geen enkele voorziening geboekt op 31 december 2024, in overeenstemming met IAS 37. Toelichting 19: Financiële schulden (€ 1.000) < 1 jaar 1 jaar < 5 jaar > 5 jaar Totaal 2024 < 1 jaar 1 jaar < 5 jaar > 5 jaar Totaal 2023 Resterende Resterende looptijd looptijd I. Financiële schulden Leningen van banken 456.174 840.411 61.487 1.358.072 308.070 1.050.634 168.625 1.527.330 Obligatieleningen 182 99.793 0 99.975 40.000 99.613 0 139.613 Achtergestelde leningen 0 677 0 677 0 677 0 677 Leasingschulden 73.460 105.793 64.563 243.816 43.055 78.948 55.021 177.024 Overige financiële schulden 91.960 34.771 0 126.732 159.547 12.135 0 171.681 Financiële schulden - Totaal 621.776 1.081.446 126.050 1.829.272 550.672 1.242.007 223.646 2.016.326 Geldmiddelen en kasequivalenten -1.383.262 -989.810 Netto financiële schuld 621.776 1.081.446 126.050 446.010 550.672 1.242.007 223.646 1.026.515 (€ 1.000) 2024 2023 Financiële schuld Financiële schuld Netto financiële Financiële schuld Financiële schuld Netto financiële - KT - LT schuld - KT - LT schuld Marine Engineering & Contracting 276.018 782.658 -26.728 308.416 914.291 638.947 Private Banking (IFRS 16 leases) 3.165 7.157 -94.555 2.955 5.726 -20.658 Real Estate 339.548 432.062 763.019 235.790 562.159 786.820 Energy & Resources 0 0 -516 0 0 -689 AvH & Growth Capital 5.545 10.217 -168.112 3.512 8.713 -352.669 Intercompany -2.500 -24.599 -27.099 0 -25.236 -25.236 Totaal 621.776 1.207.496 446.010 550.672 1.465.653 1.026.515 (€ 1.000) 2024 2023 Financiële schulden - openingsbalans 2.016.326 2.034.489 Bewegingen in de kasstroomtabel (financieringscashflow) Toename van financiële schulden 166.352 311.105 (Afname) van financiële schulden -482.957 -401.724 "Non-cash" bewegingen : - Wijzigingen in de consolidatiekring - acquisities 1.091 0 - Wijzigingen in de consolidatiekring - desinvesteringen -2.354 0 - IFRS 16 Leases - materiële vaste activa 128.867 72.638 - IFRS 16 Leases - vastgoedbeleggingen 0 0 - Wisselkoers-effecten 1.947 -182 - Overige 0 0 Financiële schulden - eindbalans 1.829.272 2.016.326 We verwijzen naar Toelichting 12 Financieel risicobeheer en afgeleide instrumenten voor meer details omtrent het liquiditeitsrisico en kapitaalbeheer van de integraal geconsolideerde participaties. Jaarverslag 2024 222 De financiële schulden komen voort van de integraal geconsolideerde participaties. Deze participaties zijn zelf verantwoordelijk voor het bekomen van marktconforme voorwaarden van kredietverleners, rekening houdend met hun eigen kredietwaardigheid. Op een geval-per-geval basis dient de participatie bovendien te beoordelen of schuldinstrumenten die onderhevig zijn aan variabele intrestvoeten en/of aan vreemde valuta, indekking vereisen, zodoende dat een aanvaardbaar residueel risico wordt behouden. De financiële schulden daalden met 187 miljoen euro. In de loop van 2024 betaalden de bedrijven van de groep AvH 483,0 miljoen euro financiële schulden terug en gingen ze voor 166,4 miljoen euro nieuwe schulden aan. Dit resulteerde in een nettovermindering van 316,6 miljoen euro waartoe de meeste deelnemingen hebben bijgedragen. De netto-investeringen in materiële activa via IFRS 16 Leases verhoogden de financiële schulden met 128,9 miljoen euro. Wanneer de geldmiddelen en kasequivalenten in rekening worden gebracht, is de netto financiële schuldpositie in werkelijkheid gedaald met 580,5 miljoen euro: • De vrije kasstroom van DEME is opmerkelijk sterk en bedraagt 729 miljoen euro, tegenover 62 miljoen euro vorig jaar. Deze verbetering is te danken aan een aanzienlijke stijging van de omzet van DEME, de rendabiliteit, een positieve impact van het werkkapitaal en een lager investeringsniveau. Bijgevolg heeft DEME haar netto financiële schuld van 512 miljoen euro eind 2023 omgebogen naar een netto kaspositie van 91 miljoen euro eind 2024. • CFE heeft haar netto financiële schuld aanzienlijk verminderd in 2024: 41,7 miljoen euro tegenover 93,3 miljoen euro op 31 december 2023. Deze uitstekende prestatie is te danken aan een historisch hoge operationele cashflow van 85,3 miljoen euro. • Bij Deep C Holding daalde de netto financiële schuld met 15% tot 53,0 miljoen euro, dankzij de operationele kasstroom die de extra behoefte aan werkkapitaal overtrof. • De netto financiële schuld van Nextensa daalde met 23,8 miljoen euro tot 763,0 miljoen euro dankzij de gerealiseerde verkopen van Hygge en Brixton retailpark. Door de verkoop van de Knauf winkelcentra in februari 2025 voor 165 miljoen euro zal de financiële schuldratio van 45,39% eind 2024 dalen tot onder de 40%. Dit versterkt de balans van Nextensa om toekomstige ontwikkelingsprojecten te ondersteunen. • De overname van AUGI door Agidens werd deels gefinancierd met een bankschuld van 5,1 miljoen euro. • De liquide middelen van AvH & AvH Growth Capital daalden met 178,0 miljoen euro. AvH investeerde 245,9 miljoen euro in 2024, inclusief de verwerving van een nieuwe participatie in V.Group voor 138,2 miljoen euro in Q4 2024 en de in Q1 2024 aangekondigde bijkomende investering van 41,4 miljoen euro in Van Moer/Blue Real Estate. Er werd 15,1 miljoen euro bijkomend geïnvesteerd in SIPEF (participatie verhoogd tot 41,10%) en 12,4 miljoen euro in Nextensa (inclusief het keuzedividend) om op het einde van het jaar uit te komen op een participatie van 63,39%, en 2,5 miljoen euro in Camlin Fine Sciences (participatie verhoogd tot 7,99%). De investeringen in Life Sciences bedroegen 19,4 miljoen euro en omvatten zowel nieuwe investeringen (Confo Therapeutics) als vervolginvesteringen (o.a. Biotalys, Vico Therapeutics en Astrivax). AvH investeerde ook een bijkomend bedrag van 6,1 miljoen euro in het Zuidoost-Aziatische deel van Growth Capital, voornamelijk gerelateerd aan capital calls in de gespecialiseerde fondsen waarin AvH heeft geïnvesteerd. Desinvesteringen in 2024 genereerden cash voor een totaal bedrag van 15,6 miljoen euro. Bankcovenanten DEME: bilaterale leningen en langlopende kredietfaciliteiten zijn onderworpen aan specifieke covenanten. Per 31 december 2024 voldeed DEME aan de solvabiliteitsratio (>25%), de ratio schuld/EBITDA (<3), en de rentedekkingsratio (>3), die waren overeengekomen in de contractuele voorwaarden van de ontvangen leningen. CFE: de kredietfaciliteiten zijn onderworpen aan specifieke covenanten die rekening houden met criteria zoals financiële schuld en de verhouding tussen schuld en eigen vermogen of vaste activa, alsook met de cash flow. Deze covenanten werd per 31 december 2024 volledig gerespecteerd. Deep C Holding: voor de kredietfaciliteiten gelden specifieke covenanten waarbij rekening wordt gehouden met criteria als financiële schuld en de verhouding tussen schuld en eigen vermogen of totale activa. Aan deze covenanten werd per 31 december 2024 volledig voldaan. Nextensa: Financiële instellingen staan kredieten toe aan Nextensa op basis van de notoriëteit van de vennootschap en verschillende financiële en andere convenanten. Het niet respecteren van deze convenanten kan de vroegtijdige opzeg van deze kredieten tot gevolg hebben. De aangegane kredieten bevatten klassieke convenanten. De vennootschap voldoet per eind 2024 aan alle gestelde convenanten. (€ 1.000) 2024 2023 II. Schulden (gedeelte van schulden) gewaarborgd door zakelijke zekerheden gesteld of onherroepelijk beloofd op de activa van de in de consolidatie opgenomen ondernemingen Leningen van banken 239.231 237.341 Obligatieleningen 0 0 Achtergestelde leningen 0 0 Leasingschulden 0 0 Overige financiële schulden 0 0 Totaal 239.231 237.341 De schulden gewaarborgd door zakelijke zekerheden hebben voornamelijk betrekking op de concessie-activiteiten van Deep C Holding en de vastgoedprojecten bij Nextensa. In het kader van diverse ontwikkelingsprojecten verleende de Nextensa-groep garanties ten belope van 181,7 miljoen euro als zekerheid voor lopende bankkredieten. Jaarverslag 2024 223 Toelichting 20: Banken – schulden aan kredietinstellingen, cliënten & obligaties (€ 1.000) Reële waarde Boekwaarde 2024 2023 2024 2023 Schulden aan kredietinstellingen en centrale banken 24.343 49.601 24.343 49.604 Schulden aan cliënten 7.981.920 7.469.535 7.972.079 7.491.001 - waarvan achtergesteld 0 0 0 0 Schuldcertificaten inclusief obligaties 128.342 111.459 128.098 111.315 - waarvan achtergesteld 0 0 0 0 Banken - wijzigingen in reële waarde van de ingedekte kredietportefeuille 0 0 0 0 8.134.605 7.630.595 8.124.520 7.651.919 (€ 1.000) 2024 2023 Schulden aan kredietinstellingen en centrale banken Zichtdeposito's 24.343 46.067 Deposito's met vaste looptijd 0 3.537 Te betalen interesten 0 0 Totaal 24.343 49.604 Schulden aan cliënten Zichtdeposito's 3.234.559 3.151.095 Deposito's met vaste looptijd 3.922.345 3.506.038 Speciale deposito's 56.084 45.805 Gereguleerde deposito's 759.091 788.063 Achtergestelde certificaten 0 0 Totaal 7.972.079 7.491.001 Schuldcertificaten inclusief obligaties Schuldcertificaten 128.098 111.315 Achtergestelde obligatielening 0 0 Totaal 128.098 111.315 Banken - wijzigingen in reële waarde van de ingedekte kredietportefeuille 0 0 Totaal schulden aan kredietinstellingen, cliënten & obligaties 8.124.520 7.651.921 De integrale consolidatie van Bank Van Breda resulteert in de opname van de specifieke bancaire vorderingen en schulden in de balans van AvH. Deze rubrieken werden gegroepeerd om de balans zo transparant mogelijk te houden. Liquiditeitsrisico Bank Van Breda Liquiditeitsrisico is het risico dat de bank over onvoldoende middelen beschikt of onvoldoende snel en tegen een aanvaardbare prijs middelen kan vrijmaken om aan de directe verplichtingen te voldoen. De commerciële bankactiviteiten zijn de belangrijkste bron van liquiditeitsrisico. De financieringsbronnen van een bank hebben traditioneel een kortere looptijd dan de gefinancierde activa, waardoor een maturiteitsmismatch ontstaat. Het liquiditeitsbeheer van Bank Van Breda staat in voor de opvolging van deze mismatch en werkt een financieringsstrategie uit om dit te reduceren binnen de richtlijnen die worden vastgelegd in een liquiditeitsbeheersingskader. De bank streeft bewust een laag risicoprofiel na en houdt een sterke en kwaliteitsvolle liquiditeitsbuffer aan om schommelingen in de thesaurie te kunnen opvangen. De buffer bedraagt eind 2024 2.616 miljoen euro en bestaat voornamelijk uit cash, geplaatst bij de ECB en zeer liquide overheidsobligaties. De financieringsmix van de bank is zeer stabiel en de belangrijkste financieringsbron zijn de deposito’s van het doelgroepcliënteel. De doelgroepklanten gebruiken de bank voor hun beleggingen en dagelijkse werking. De bank houdt ook nauwlettend de loan-to-deposit ratio in het oog en hanteert strenge limieten op deze verhouding tussen de kredietportefeuille aan klanten en de klantendeposito’s. Eind 2024 bedroeg deze ratio 79%. De afhankelijkheid van externe institutionele financiering bedraagt in 2024 slechts 1,4% van het balanstotaal. In de Basel reglementering en de CRR/CRD IV-richtlijn werden twee liquiditeitsratio’s geïntroduceerd: • De LCR (Liquidity Coverage Ratio) is een maatstaf voor de liquiditeitspositie onder een acuut stress-scenario gedurende 30 dagen. Hiertoe dienen instellingen over voldoende kwaliteitsvolle liquide middelen te beschikken. De regelgever legt een limiet op van minimum 100%. • De NSFR (Net Stable Funding Ratio) zet de beschikbare stabiele financiering af tegenover de vereiste stabiele financiering over een tijdshorizon van 1 jaar. De Basel III-richtlijnen leggen een limiet op van minimum 100% vanaf 2018. Eind 2024 bedroegen deze ratio's respectievelijk 317% en 158%. Beide ratio's bevinden zich ruim boven de ondergrens van 100% die door de toezichthouder wordt opgelegd. Jaarverslag 2024 224 Het liquiditeitsrisico wordt permanent bewaakt door een proactief thesauriebeheer, binnen de krijtlijnen van het ‘Asset & Liability Management’-kader en het investeringskader. Voor haar liquiditeitsbeheer maakt de bank o.a. gebruik van liquiditeitsgaprapporten, ratio-analyse en volumeprognoses op korte en lange termijn. In de volgende tabel zijn de activa en passiva gegroepeerd per periode van vervaldagen en werden er interne assumpties voor de deposito’s zonder vervaldag gehanteerd. (€ 1.000) < 1 maand 1-3 maand 3-12 maand 1-5 jaar 5-10 jaar > 10 jaar Onbepaald 31/12/2024 Activa 2.315.898 214.351 891.395 3.184.536 1.732.083 580.567 53.381 Passiva -2.088.048 -839.640 -1.424.501 -2.593.539 -1.065.934 -60.754 -52.847 Derivaten 1.639 2.120 4.049 8.435 508 -80 Liquiditeitsgap 229.489 -623.169 -529.057 599.432 666.657 519.733 534 31/12/2023 Activa 1.911.077 185.841 872.408 3.019.629 1.871.719 624.635 42.680 Passiva -1.435.071 -1.358.914 -2.207.001 -1.532.223 -831.321 -241.372 -64.045 Derivaten 2.517 4.354 14.202 13.553 4.515 -137 0 Liquiditeitsgap 478.523 -1.168.719 -1.320.391 1.500.959 1.044.913 383.126 -21.365 Renterisico Bank Van Breda Renterisico kan gedefinieerd worden als de mate waarin de resultaten of de waarde van een financiële transactie beïnvloed worden door een verandering van de marktrentevoeten. Toegepast op een financiële instelling is renterisico de mate waarin de (rente-)inkomsten en/of de marktwaarde van deze instelling de kans lopen om nefaste gevolgen te ondervinden van een verandering van de marktrentevoeten. De bank kiest ervoor om het renterisico op een relatief laag niveau te houden: • Om de mismatch te corrigeren doet de bank beroep op indekkingsinstrumenten. Dit gebeurt met een combinatie van renteswaps (waarbij de vlottende renteverplichtingen worden omgezet naar vaste verplichtingen) en opties (die bijvoorbeeld bescherming bieden tegen een stijging van de rente boven bepaalde niveaus). • De vermogensgevoeligheid is de blootstelling van de economische waarde van de onderneming aan ongunstige rentebewegingen. De inkomensgevoeligheid is de blootstelling van de (rente)inkomsten van de instelling aan diezelfde ongunstige rentebewegingen. De intensiteit ervan komt tot uiting in de duration gap. Hieronder verstaan we het verschil in duration van alle activa en duration van alle passiva (mismatch) waarbij de duration staat voor het gewogen gemiddelde van de looptijden van een verzameling vastrentende waarden. De rentegevoeligheid van het eigen vermogen en van de rente-inkomsten worden opgevolgd aan de hand van scenario-analyses met wijzigende marktvoorwaarden, die toelaten de impact van stress-scenario’s in te schatten. Deze vermogens- en inkomensgevoeligheid wordt berekend met de basis- point-value-methodologie, die de waardeverandering van de portefeuille weergeeft bij een stijging van de rentevoeten over de volledige curve. Impact van onmiddellijke stijging van de rentecurve met 100 basispunten (1%) op: 2024 2023 Het renteresultaat 4.997 -920 (winstgevoeligheid) De Reële waarde van het eigen vermogen -47.536 -63.586 (gevoeligheid eigen vermogen) (= BPV) Bij de rentegapanalyse worden balansproducten en buitenbalansverplichtingen ingedeeld in de verschillende tijdsintervallen volgens rentevervaldag. Op die manier wordt de mismatchstructuur zichtbaar. (€ 1.000) ≤ 1 maand 1-3 maand 3-12 maand 1-5 jaar 5-10 jaar > 10 jaar Onbepaald 31/12/2024 Activa 2.386.448 364.335 1.013.854 3.135.250 1.519.145 496.172 53.381 Passiva -2.088.048 -839.640 -1.424.501 -2.593.539 -1.065.934 -60.754 -52.847 Derivaten 395.000 620.025 -76.466 -302.679 -605.880 -30.000 Rentegap 693.400 144.720 -487.113 239.032 -152.669 405.418 534 31/12/2023 Activa 1.985.000 365.000 992.000 2.953.000 1.575.000 521.000 43.000 Passiva -1.435.000 -1.359.000 -2.206.000 -1.532.000 -831.000 -241.000 -64.000 Derivaten 375.000 665.000 -60.000 -370.000 -570.000 -40.000 0 Rentegap 925.000 -329.000 -1.274.000 1.051.000 174.000 240.000 -21.000 Jaarverslag 2024 225 Toelichting 21: Belastingen 1. Uitgestelde belastingvorderingen en -verplichtingen opgenomen in de balans (€ 1.000) Activa 2024 Verplicht. 2024 Netto 2024 Activa 2023 Verplicht. 2023 Netto 2023 Immateriële vaste activa 0 21.964 -21.964 0 21.132 -21.132 Materiële vaste activa 27.864 31.747 -3.883 24.494 37.410 -12.916 Vastgoedbeleggingen 0 28.499 -28.499 0 34.127 -34.127 Financiële vaste activa 0 5.468 -5.468 0 7.358 -7.358 Geldbeleggingen 2.364 0 2.364 4.789 0 4.789 Personeelsbeloningen 15.188 239 14.950 14.857 343 14.514 Voorzieningen 11.664 754 10.910 8.839 3.711 5.129 Afgeleide financiële instrumenten 863 4.301 -3.438 524 7.863 -7.338 Werkkapitaal-balansrubrieken 48.488 57.015 -8.527 45.047 48.963 -3.916 Fiscale verliezen en tax credits / investeringsaftrek 69.261 0 69.261 74.087 0 74.087 Compensatie -13.657 -13.657 0 -22.196 -22.196 0 Totaal 162.036 136.329 25.707 150.442 138.710 11.732 De uitgestelde belastingen vinden grotendeels hun oorsprong in de herwaardering van activa en passiva als gevolg van bedrijfscombinaties. De groep beoordeelt op geregelde tijdstippen haar onzekere belastingposities. Conform IFRIC 23, worden, waar nodig, provisies genomen die opgenomen worden onder de uitgestelde belastingverplichtingen. DEME is actief in meerdere jurisdicties met vaak complexe juridische en fiscale regelgevingen. De groep werkt constructief samen met de belastingautoriteiten en vraagt waar nodig ondersteuning aan lokale adviseurs en consultants om de meest correcte positie te bekomen inzake fiscale wetgeving en principes. Er wordt echter erkend dat sommige posities onzeker zijn en de interpretatie van complexe belastingwetten en verrekenprijsoverwegingen omvatten. Er wordt een uitgestelde belastingverplichting opgenomen voor elke post waarvan het niet waarschijnlijk is dat deze standhoudt bij onderzoek door de belastingdienst en na gebruik te hebben gemaakt van alle juridische middelen om de positie voor de rechtbank te verdedigen. De schattingen zijn gebaseerd op een benadering die de beste voorspelling geeft van de oplossing van de onzekerheden met de belastingautoriteiten en wordt berekend met behulp van de methode van het meest waarschijnlijke enkelvoudige bedrag of de verwachte-waardemethode volgens IFRIC 23. De schattingen zijn gebaseerd op feiten en omstandigheden aan het einde van de verslagperiode. Per eind 2024 hebben de belangrijkste onzekere belastingposities (UTP's) betrekking op lopende potentiële belastinggeschillen in België en India. Daarnaast zijn er ook UTP's opgenomen in 2024 voor mogelijke aanvullende belastingen in twee rechtsgebieden in het kader van Pillar Two, zie de specifieke paragraaf over Pillar Two. De rubriek ‘Compensatie’ weerspiegelt de compensatie tussen uitgestelde belastingvorderingen en -verplichtingen per entiteit bij DEME. 2. Niet-opgenomen uitgestelde belastingvorderingen (€ 1.000) 2024 2023 Niet-opgenomen uitgestelde belastingvorderingen op fiscale verliezen 226.292 215.255 Belastingkredieten 7.581 7.443 Uitgestelde afschrijvingen 1.861 5.495 Investeringsaftrekken 2.787 2.787 Andere niet-geboekte uitgestelde belastingvorderingen 0 0 Totaal 238.520 230.980 Vervaldatum niet-opgenomen uitgestelde belastingvorderingen (€ 1.000) 2024 Binnen 1 jaar 1.727 Tussen 1 en 5 jaar 19.126 Meer dan 5 jaar en zonder tijdslimiet 217.667 Totaal 238.520 De niet-opgenomen uitgestelde belastingvorderingen op fiscale verliezen bestaan uit 93 miljoen euro aan fiscale verliezen en 133 miljoen euro aan ontvangen dividendaftrek. De niet-opgenomen uitgestelde belastingvorderingen zijn grotendeels toe te wijzen aan DEME, CFE en Ackermans & van Haaren. Jaarverslag 2024 226 Niet-opgenomen uitgestelde belastingvorderingen in het kader van Pillar Two (€ 1.000) 2024 2023 Niet-opgenomen uitgestelde belastingvorderingen op fiscale verliezen 226.292 215.255 Voor de overgang 225.009 0 Overgangsjaar 1.282 0 Belastingkredieten 7.581 7.443 Voor de overgang 7.456 0 Overgangsjaar 125 0 Uitgestelde afschrijvingen 1.861 5.495 Voor de overgang 1.861 0 Overgangsjaar 0 0 Investeringsaftrekken 2.787 2.787 Voor de overgang 2.787 0 Overgangsjaar 0 0 Andere niet-geboekte uitgestelde belastingvorderingen 0 0 Voor de overgang 0 0 Overgangsjaar 0 0 Totaal 238.520 230.980 3. Actuele en uitgestelde belastinglasten (-baten) (€ 1.000) 2024 2023 Actuele belastingen, netto Belastingen op het resultaat van het boekjaar -163.535 -120.291 Aanpassingen aan belastingen van voorgaande perioden 9.516 5.443 Totaal -154.018 -114.848 Uitgestelde belastingen, netto Uitgestelde belastingen met betrekking tot het ontstaan en de terugname van tijdelijke verschillen 13.392 12.672 Toevoeging (gebruik) van fiscaal overdraagbare verliezen -304 -186 Overige uitgestelde belastingen -88 -121 Totaal 13.000 12.365 Totaal actuele en uitgestelde belastinglasten (-baten) -141.019 -102.483 Actuele belastingvorderingen en -schulden worden gewaardeerd tegen het bedrag dat naar verwachting zal worden teruggevorderd van of betaald aan de belastingautoriteiten. De belastingtarieven en de belastingwetgeving die voor de berekening van het bedrag worden gebruikt, zijn de op de verslagdatum geldende belastingpercentages of toekomstige percentages als die reeds bij wet zijn vastgesteld, van de landen waar de groep actief is en belastbare inkomsten genereert. Vanaf 2024 omvat de over de verslagperiode verschuldigde inkomstenbelasting ook de inkomstenbelasting van Pillar Two. Zie verder in deze toelichting. 4. Aansluiting tussen toepasselijk en effectief belastingtarief (€ 1.000) 2024 2023 Winst (verlies) vóór belasting 744.220 609.585 Winst (verlies) van ondernemingen waarop vermogensmutatie is toegepast (-) -256.963 -223.378 Winst (verlies) vóór belasting, exclusief resultaat uit vermogensmutatie-participaties 487.257 386.207 Toepasselijk belastingtarief (%) 25,00% 25,00% Belastingen op basis van het toepasselijk belastingtarief -121.814 -96.552 Impact van tarieven in andere rechtsgebieden -8.932 10.866 Impact van niet-belastbare inkomsten 31.094 35.957 Impact van niet-aftrekbare kosten -26.810 -18.445 Impact van fiscale verliezen -16.402 -28.748 Impact van over(onder)schattingen voorgaande perioden 1.156 230 Overige toename (afname) 690 -5.792 Belasting op basis van het effectief belastingtarief -141.019 -102.483 Winst (verlies) vóór belasting 744.220 609.585 Winst (verlies) van ondernemingen waarop vermogensmutatie is toegepast (-) -256.963 -223.378 Winst (verlies) vóór belasting, exclusief resultaat uit vermogensmutatie-participaties 487.257 386.207 Effectief belastingtarief (%) 28,94% 26,54% Winstbelastingen vertegenwoordigden een kost van 141,0 miljoen euro in 2024. Merk op dat de bijdrage van de volgens de vermogensmutatiemethode opgenomen participaties reeds na belastingen wordt gerapporteerd. De winstbelastingen van 141,0 miljoen euro in 2024 vertegenwoordigen daarom een Jaarverslag 2024 227 belastingtarief van 28,9% van de winst voor belastingen (na uitsluiting van de bijdragen van ondernemingen volgens vermogensmutatie) van 487,3 miljoen euro (744,2 miljoen euro -257,0 miljoen euro). 5. Pillar Two De Pillar Two wetgeving is van kracht vanaf het huidige boekjaar dat begint op 1 januari 2024. De AvH-Groep valt onder het toepassingsgebied vastgesteld of substantieel vastgesteld en heeft een analyse gemaakt van de mogelijke gevolgen van Pillar Two die van toepassing zijn op de AvH-groep. Op basis van een analyse heeft de AvH groep Pillar Two-bijheffingen (top-up tax) geïdentificeerd in bepaalde jurisdicties. Volgens de geïmplementeerde wetgeving is de AvH groep in principe verplicht om in België of in de betrokken jurisdictie bijheffingen te betalen op de winsten van haar groepsentiteiten die belast worden tegen een effectieve belastingsvoet van minder dan 15 procent. Voor 2024 bedraagt de totale impact van deze belastingen op het netto geconsolideerd resultaat van de AvH groep 0,5 miljoen euro. Deze inschatting is gebaseerd op de meest recente beschikbare informatie met betrekking tot de financiële prestaties van de groepsentiteiten in de AvH groep, zijnde de 2024 Country-by-Country Reporting en de geconsolideerde financiële overzichten van 2024. De jurisdicties waarvoor Pillar Two-bijheffingen (top-up tax) zijn voorzien zijn Mexico, Verenigde Arabische Emiraten, Saoedi-Arabië en Spanje. Aangezien DEME groep de meeste (of enige) entiteiten heeft in deze jurisdicties is de totale belasting van 0,5 miljoen euro te dragen op het niveau van DEME groep en is bijgevolg opgenomen in de geconsolideerde resultatenrekening van de AvH-Groep groep per eind december 2024. Het finale verschuldigde bedrag is nog steeds afhankelijk van de verwachte aanvullende administratieve richtlijnen van de OECD die in 2025 worden gepubliceerd. De groep maakt gebruik van de uitzondering inzake het erkennen en openbaar maken van informatie m.b.t. uitgestelde belastingvorderingen en - verplichtingen gerelateerd aan de Pillar Two-inkomstenbelasting. Toelichting 22: Aandelenoptieplannen 1. ‘Equity settled’ optieplan AvH per 31 december 2024 Aantal aanvaarde Aantal uitgeoefende Aantal vervallen Jaar van aanbod Saldo Uitoefenprijs (euro) Uitoefentermijn opties opties opties 2017 46.000 -46.000 0 128,30 01/01/2021 - 12/01/2025 2018 46.000 -1.000 -500 44.500 148,64 01/01/2022 - 11/01/2026 2019 46.000 -9.000 37.000 132,52 01/01/2023 - 14/01/2027 2020 23.750 0 23.750 141,09 01/01/2024 - 13/01/2028 2021 55.000 0 55.000 124,67 01/01/2025 - 14/01/2029 2022 59.350 0 -500 58.850 166,35 01/01/2026 - 13/01/2030 2023 80.000 0 -500 79.500 160,91 01/01/2027 - 13/01/2031 2024 81.500 81.500 157,20 01/01/2028 - 14/01/2032 437.600 -56.000 -1.500 380.100 Het aandelenoptieplan van AvH, dat in maart 1999 werd goedgekeurd, beoogt de motivatie op lange termijn van uitvoerende bestuurders, leden van het executief comité en kaderleden wiens activiteit essentieel is voor het succes van de groep. De opties geven recht op de verwerving van evenveel aandelen AvH. Het remuneratiecomité is belast met de opvolging van dit plan en met de selectie van de begunstigden. De opties worden gratis aangeboden en hebben een looptijd van 8 jaar. De totale waarde van de uitstaande opties 2018 tot en met 2024 (gewaardeerd aan de reële waarde op moment van toekenning), bedraagt 12,8 miljoen euro en is berekend door een externe partij aan de hand van een aangepast Black & Scholes model, waarvan de voornaamste kenmerken: Jaarverslag 2024 228 Black & Scholes Value Jaar toekenning Beurskoers (€) Dividendrendement Volatiliteit Interestvoet Verwachte levensduur bij toekenning (€) 2017 129,40 1,40% 23,00% 0,34% 7,79 25,70 2018 149,20 1,30% 20,00% 0,68% 7,79 27,32 2019 135,50 1,43% 20,40% 0,52% 7,90 24,92 2020 141,80 1,77% 21,00% -0,01% 7,90 22,43 2021 129,50 1,35% 24,00% -0,36% 7,90 26,59 2022 174,30 1,00% 22,00% 0,25% 7,90 38,20 2023 163,90 1,31% 22,00% 2,66% 7,90 42,93 2024 157,30 1,73% 22,00% 2,54% 7,90 36,54 Evolutie - Aandelenopties 2024 2023 Beginsaldo 339.600 317.100 Aantal aanvaarde opties 81.500 80.000 Aantal uitgeoefende opties -40.000 -57.500 Aantal vervallen opties -1.000 0 Eindsaldo 380.100 339.600 In 2024 werden 81.500 nieuwe aandelenopties toegekend met een uitoefenprijs van 157,20 euro per aandeel. De reële waarde bij toekenning werd vastgelegd op 3,0 miljoen euro en wordt over de “vesting”-periode van 4 jaar in resultaat genomen. In 2024 werden 40.000 opties uitgeoefend (gewogen gemiddelde beurskoers van 179,96 euro) en 1.000 opties vervielen. Eind 2024 bedraagt het totaal aantal openstaande aandelenopties 380.100. Ter indekking van deze (en toekomstige) verplichtingen bezit AvH per 31 december 2024 472.099 eigen aandelen. 2. Cash settled stock option plans bij de geconsolideerde dochterondernemingen van AvH De begunstigden van de optieplannen van Delen Private Bank, Bank Van Breda, Agidens, Biolectric en Turbo's Hoet Groep beschikken over een verkoopoptie lastens de respectievelijke moedervennootschappen FinAx/Promofi en AvH Growth Capital (die zelf over een koopoptie en een voorkooprecht beschikken om te verhinderen dat de aandelen zouden worden overgedragen aan derden). Deze optieplannen betreffen dus niet-beursgenoteerde aandelen, waarvan de waardebepaling in het optieplan is vastgelegd. De bepaling van de uitoefenprijs van de verkoopoptie is (afhankelijk van het optieplan) gebaseerd op de aangroei van het eigen vermogen, op een multiple van de geconsolideerde winst of op een marktwaardebepaling van de vennootschap. Conform IFRS 2 zit de impact van deze optieplannen op basis van de best mogelijke inschattingen in de schulden vervat. Deze schulden worden aangepast na uitoefening, nieuwe toekenning of aanpassing van de parameters. Deze toe- of afnames van de schulden betekenen een kost, respectievelijk opbrengst in de resultatenrekening. De totale schuld van de optieplannen in hoofde van de integraal geconsolideerde ondernemingen per 31 december 2024 bedraagt 7,9 miljoen euro, vervat in de overige lange termijnschulden. 3. Eigen aandelen Eigen aandelen in het kader van het aandelenoptieplan 2024 2023 Beginsaldo 351.839 317.100 Inkoop eigen aandelen 91.000 12.239 Overboeking vanuit het aandeleninkoopprogramma 69.260 80.000 Verkoop eigen aandelen als gevolg van uitoefening van opties -40.000 -57.500 Eindsaldo 472.099 351.839 Eigen aandelen in het kader van de liquiditeitsovereenkomst 2024 2023 Beginsaldo 31.113 3.506 Inkoop eigen aandelen 880.468 471.490 Verkoop eigen aandelen -891.532 -443.883 Eindsaldo 20.049 31.113 Jaarverslag 2024 229 Eigen aandelen in het kader van het aandeleninkoopprogramma 2024 2023 Beginsaldo 408.414 70.633 Inkoop eigen aandelen 0 417.781 Overboeking ter indekking van het aandelenoptieplan -69.260 -80.000 Verkoop eigen aandelen 0 0 Vernietiging eigen aandelen -339.154 0 Eindsaldo 0 408.414 De raad van bestuur heeft beslist om 339.154 eigen aandelen (1,01%) te schrappen, wat op 5 april 2024 notarieel werd bekrachtigd. Het aandelenkapitaal van de vennootschap wordt sindsdien vertegenwoordigd door 33.157.750 aandelen. Op 31 december 2024 hield AvH 472.099 eigen aandelen aan ter indekking van uitstaande (en toekomstige) aandelenoptieverplichtingen. In uitvoering van de liquiditeitsovereenkomst met Kepler Cheuvreux werden 880.468 eigen aandelen ingekocht en 891.532 eigen aandelen verkocht in 2024, wat resulteerde in een positie van 20.049 eigen aandelen eind 2024. Het totaal aantal ingekochte eigen aandelen bedraagt 492.148 (1,48% van de uitgegeven aandelen) eind 2024 (eind 2023: 791.366). Toelichting 23: Niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen 1. Niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen, exclusief CFE-DEME (€ 1.000) 2024 2023 Persoonlijke zekerheden die door de in de consolidatie opgenomen ondernemingen werden gesteld of onherroepelijk beloofd als waarborg voor schulden of verplichtingen 599.714 685.432 Zakelijke zekerheden die door de in de consolidatie opgenomen ondernemingen werden gesteld of onherroepelijk beloofd op eigen activa, als waarborg voor schulden en verplichtingen van de in de consolidatie opgenomen ondernemingen 307.602 302.949 Goederen en waarden gehouden door derden in hun naam maar ten bate en op risico van de in de consolidatie opgenomen ondernemingen voor zover deze goederen en waarden niet in de balans zijn opgenomen 0 0 Verplichtingen tot aankoop van vaste activa 118.994 115.804 Verplichtingen tot verkoop van vaste activa 356.577 303.084 Niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen van banken (Bank Van Breda) - Kredietengagementen 429.752 454.939 - Financiële garanties 54.217 49.100 - Repo transacties + zakelijke zekerheden 0 0 De persoonlijke zekerheden zijn in 2024 samengesteld uit 25,4 miljoen euro garanties m.b.t. de vastgoedprojecten van Nextensa en voor 1,8 miljoen euro aan garanties voor projecten bij Agidens. Het saldo van 572,5 miljoen euro betreft hoofdzakelijk waarborgen gesteld door AvH & subholdings in het kader van de verkoop van participaties. De zakelijke zekerheden bestaan voor 181,7 miljoen euro uit zekerheden gesteld door Nextensa in het kader van de financiering van haar activiteiten in de grond- en projectontwikkeling en voor 121,3 miljoen euro in het kader van de ontwikkelingsprojecten van Deep C Holding. Per saldo resteren nog 4,7 miljoen euro door Biolectric (in het kader van de acquisitielening). De verplichtingen tot aankoop van vaste activa omvatten opties in het kader van aandelenoptieplannen of opties in het kader van aandeelhoudersovereenkomsten voor een totaal van 119,0 miljoen euro. De verplichtingen tot verkoop van vaste activa vertegenwoordigen call-opties (inclusief voorwaardelijke opties) op activa van AvH & Growth Capital ten belope van 356,6 miljoen euro. De buitenbalansverplichtingen van Bank Van Breda bestaan hoofdzakelijk uit het toegekende niet-opgenomen deel van krediet(lijn)en. Voorts worden er ook bankwaarborgen, borgstellings- en documentaire kredieten verstrekt aan klanten. Deze buitenbalansverplichtingen worden mee in aanmerking genomen bij de beoordeling van het kredietrisico. Jaarverslag 2024 230 2. Niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen CFE – DEME (€ 1.000) 2024 2023 Verplichtingen Zakelijke zekerheden die door de in de consolidatie opgenomen ondernemingen werden gesteld of onherroepelijk beloofd op eigen activa, als waarborg voor schulden en verplichtingen van de in de consolidatie opgenomen ondernemingen 0 0 Bank- en verzekeringswaarborgen voor toezeggingen van in de consolidatie opgenomen ondernemingen 2.102.862 2.011.504 Andere gegeven verplichtingen 86.368 92.828 Totaal 2.189.230 2.104.332 Rechten Bankwaarborgen ontvangen als zekerheid voor toezeggingen van in de consolidatie opgenomen ondernemingen () 312.375 273.357 Andere ontvangen engagementen 5.926 5.414 Totaal 318.301 278.771 () Sinds 2024 rapporteert DEME alle ontvangen bank- en verzekeringsgaranties, terwijl voorheen alleen bankgaranties met betrekking tot nieuwbouw centraal werden gerapporteerd. Voor vergelijkingsdoeleinden is het aangepaste bedrag voor 2023 opgenomen in de tabel. Het bedrag in het jaarverslag van vorig jaar was 61,8 miljoen euro. De bank- en verzekeringswaarborgen betreffen garanties gegeven in het kader van de uitvoering van de overeenkomsten inzake werken. Tevens worden garanties gegeven in het kader van aanbestedingen. De ‘Andere gegeven verplichtingen’ slaan op de ‘voortgangs-garantie’ (Wet Breyne) bij CFE. Toelichting 24: Tewerkstelling 1. Gemiddeld personeelsbestand 2024 2023 Bedienden 6.270 5.973 Arbeiders 3.691 3.642 2. Personeelskosten (€ 1.000) 2024 2023 Bezoldiging en sociale lasten -1.006.227 -914.575 Pensioenkosten (vaste bijdragen en te bereiken doel) -27.779 -25.358 Aandelenoptieplannen -7.152 -4.818 Totaal -1.041.158 -944.751 In 2024 steeg het personeelsbestand met 4%, voornamelijk wegens een groter personeelsbestand bij DEME, terwijl de personeelskosten met 10% stegen, hoofdzakelijk door de hogere inflatie, de hogere pensioenlasten en hogere waarderingen van aandelenoptieplannen. AvH & subholdings (België, DACH regio, Indië & Zuid-Oost Azië) tellen in totaal 45 medewerkers. In de rubriek '2024 in een oogopslag' (pagina 8) wordt een proforma personeelsbestand van 24.384 vermeld. Deze proforma berekening bevat personeel van alle participaties aangehouden door de AvH-groep en wijkt dus af van het hierboven gemiddelde personeelsbestand dat is opgemaakt op basis van de IFRS consolidatie, die is opgemaakt op basis van de consolidatiekring zoals gerapporteerd in Toelichting 2 en 3. In de proforma voorstelling worden alle exclusieve controle-belangen integraal verwerkt en de gemeenschappelijke en geassocieerde participaties proportioneel. Toelichting 25: Grond- & hulpstoffen, diensten en uitbesteed werk (€ 1.000) 2024 2023 Grondstoffen en gebruikte hulpstoffen -2.820.731 -2.708.475 Voorraadwijziging handelsgoederen, grond- en hulpstoffen -85.688 27.944 Diensten en diverse goederen, inclusief uitbesteed werk -900.451 -657.745 Totaal -3.806.870 -3.338.275 Deze kosten evolueren in functie van de omzet, doch zijn ook afhankelijk van een aantal andere factoren, waaronder in het geval van DEME/CFE de aard van de werken (enkel uitvoering, EPC, …) en de contractuele structuur (onderaannemers, alleen of met partners,…). Jaarverslag 2024 231 Toelichting 26: Pensioenverplichtingen (€ 1.000) 2024 2023 Te bereiken doel plannen -68.976 -68.226 Andere pensioenverplichtingen (brugpensioen) -5.430 -4.032 Totaal pensioenverplichtingen -74.406 -72.257 Totaal pensioenactiva 954 1.371 Te bereiken doel pensioenplannen (€ 1.000) 2024 2023 1. Bedragen opgenomen in balans Nettovorderingen (-verplichtingen) uit hoofde van gefinancierde te bereiken doel plannen -68.022 -66.855 Contante waarde van volledig of gedeeltelijk gefinancierde verplichtingen (-) -309.020 -291.577 Reële waarde van fondsbeleggingen 240.998 224.722 Vorderingen (-verplichtingen) uit hoofde van te bereiken doel plannen, totaal -68.022 -66.855 Verplichtingen (-) -68.976 -68.226 Activa 954 1.371 Bewegingen in de nettovordering (-verplichting) opgenomen in de balans Nettovordering (-verplichting) opgenomen in de balans, beginsaldo -66.855 -69.218 Toename(afname) door middel van bedrijfscombinaties/bedrijfsafsplitsingen 0 0 Nettolasten opgenomen in de resultatenrekening -22.153 -21.021 Nettolasten opgenomen in de niet-gerealiseerde resultaten -4.037 -901 Bijdragen van werkgever / werknemer 25.280 25.898 Overige toename (afname) -258 -1.613 Nettovordering (-verplichting) opgenomen in de balans, eindsaldo -68.022 -66.855 2a. Nettolasten opgenomen in de resultatenrekening -22.153 -21.021 Aan het dienstjaar toegerekende pensioenkosten -20.042 -19.436 Rentekosten -10.111 -9.827 Renteopbrengsten fondsbeleggingen (-) 8.179 8.105 Pensioenkosten van verstreken diensttijd -178 137 2b. Nettolasten opgenomen in de niet-gerealiseerde resultaten -4.037 -901 Actuariële winsten (verliezen) opgenomen in de niet-gerealiseerde resultaten -3.919 8.536 Rendement op fondsbeleggingen, uitgezonderd renteopbrengsten (-) 188 -9.546 Wisselkoersverschillen 17 12 Andere -324 97 3a. Bewegingen in de verplichtingen uit hoofde van te bereiken doel plannen Verplichtingen uit hoofde van te bereiken doel plannen, beginsaldo -291.577 -289.861 Toename door middel van bedrijfscombinatie 0 0 Afname door middel van bedrijfsafsplitsing 0 0 Aan het dienstjaar toegerekende pensioenkosten -20.042 -19.436 Rentekosten -10.111 -9.827 Bijdragen van de werknemer -830 -833 Betalingen aan begunstigden (-) 14.682 17.248 Opgenomen actuariële (winsten) verliezen, netto -3.919 8.536 waarvan: actuariële (winsten) verliezen die ontstaan uit demografische veronderstellingen 13 2.394 waarvan: actuariële (winsten) verliezen die ontstaan uit financiële veronderstellingen -2.011 3.388 waarvan: ervarings(winsten) verliezen -1.921 2.754 Pensioenkosten van verstreken diensttijd -12 0 Wisselkoersresultaten 0 0 Overige toename (afname) 2.790 2.596 Verplichtingen uit hoofde van te bereiken doel plannen, eindsaldo -309.020 -291.577 Jaarverslag 2024 232 3b. Bewegingen in de fondsbeleggingen Reële waarde van fondsbeleggingen, beginsaldo 224.722 220.642 Toename door middel van bedrijfscombinatie 0 0 Afname door middel van bedrijfsafsplitsing 0 0 Rendement op fondsbeleggingen, uitgezonderd bedragen in renteopbrengsten 188 -9.546 Renteopbrengsten 8.179 8.105 Bijdragen van werkgever / werknemer 26.265 26.889 Betalingen aan begunstigden (-) -14.682 -17.248 Wisselkoersresultaten 0 0 Overige toename (afname) -3.675 -4.121 Reële waarde van fondsbeleggingen, eindsaldo 240.997 224.722 4. Voornaamste actuariële veronderstellingen Disconteringsvoet 3,42% 3,44% Verwacht percentage van loonsverhogingen 3,50% 3,70% Inflatie 2,20% 2,16% Toegepaste sterftetabellen MR/FR MR/FR 5. Overige informatie (gewogen gemiddelde) Looptijd (in jaren) 12,06 11,98 Gemiddeld reëel rendement van de pensioenactiva 3,70% -0,60% Voorziene bijdragen te storten in de loop van het volgende boekjaar 22.942 20.687 6. Gevoeligheidsanalyses (gewogen gemiddelde) Verdisconteringsvoet Toename met 25 basispunten -2,7% -5,8% Afname met 25 basispunten 2,9% 3,8% Verwacht percentage van loonsverhogingen Toename met 25 basispunten 1,5% 0,3% Afname met 25 basispunten -1,2% -2,4% De groep telt zowel pensioenplannen van het type te bereiken doel als van het type vaste bijdragen. De plannen zijn hoofdzakelijk onderschreven bij verzekeraars in het kader van tak 21 (levensverzekeringen met tariefgarantie). De Belgische wetgeving vereist dat een werkgever op de vaste bijdrageplannen een minimumrendement van 3,25% garandeert op zijn eigen bijdragen aan de plannen en dit voor alle stortingen tot en met 31/12/2015 en tot aan de pensioenleeftijd. Vanaf 1 januari 2016 is de wet van 18 december 2015 in voege getreden. Sindsdien is de rendementsgarantie in hoofde van de werkgever een “variabele” rentevoet, gekoppeld aan het rendement op de obligatiemarkt die jaarlijks per 1 januari zal worden vastgesteld op basis van een formule vastgesteld in de WAP. Voor de periodes 2017 tot en met 2024 bedroeg deze rendementsgarantie 1,75%. De garantie die de werkgever in het kader van de WAP verstrekt is een secundaire garantie. Enkel in het geval dat het door de verzekeraar gegarandeerde rendement op fondsbeleggingen lager is dan het wettelijk gegarandeerde rendement moet de werkgever het tekort bijpassen. Voor de te bereiken doel pensioenplannen wordt overeenkomstig IAS 19R een actuariële berekening uitgevoerd volgens de Projected Unit Credit methode. De fondsbeleggingen worden gewaardeerd als de verdisconteerde waarde van de reserves, rekening houdend met de tariefgaranties van de verzekeraars. Actuariële winsten en verliezen worden verwerkt als niet-gerealiseerde resultaten in het eigen vermogen (zie de rubriek 'actuariële winsten en verliezen op de te bereiken doel plannen' in het mutatieoverzicht van het eigen vermogen). In lijn met de grootorde van het personeelsbestand, kennen DEME en CFE de grootste pensioenplannen, gevolgd door Bank Van Breda en, in mindere mate, AvH (en Agidens). Onderstaande tabel toont de details per bedrijf en voor meer details verwijzen we naar de respectievelijke jaarverslagen. (€ 1.000) DEME CFE Bank Van Breda AvH 1. Bedragen opgenomen in balans Nettovorderingen (-verplichtingen) uit hoofde van gefinancierde te bereiken doel plannen -53.238 -8.096 -7.016 954 Contante waarde van volledig of gedeeltelijk gefinancierde verplichtingen (-) -208.352 -59.407 -27.627 -2.780 Reële waarde van fondsbeleggingen 155.884 51.311 20.611 3.734 Effect van het actiefplafond -770 0 0 0 Vorderingen (-verplichtingen) uit hoofde van te bereiken doel plannen, totaal -53.238 -8.096 -7.016 954 Verplichtingen (-) -53.238 -8.096 -7.016 0 Activa 0 0 0 954 Bewegingen in de nettovordering (-verplichting) opgenomen in de balans DEME CFE Bank Van Breda AvH Nettovordering (-verplichting) opgenomen in de balans, beginsaldo -51.936 -9.198 -6.640 1.371 Toename(afname) door middel van bedrijfscombinaties/bedrijfsafsplitsingen 0 0 0 0 Nettolasten opgenomen in de resultatenrekening -15.766 -3.550 -1.789 -166 Nettolasten opgenomen in de niet-gerealiseerde resultaten -3.505 -31 -415 116 Jaarverslag 2024 233 Bijdragen van werkgever / werknemer 17.968 4.428 1.828 0 Overige toename (afname) 0 255 -367 Nettovordering (-verplichting) opgenomen in de balans, eindsaldo -53.238 -8.096 -7.016 954 2a. Nettolasten opgenomen in de resultatenrekening -15.766 -3.550 -1.789 -166 Aan het dienstjaar toegerekende pensioenkosten -14.017 -3.360 -1.604 -210 Rentekosten -7.014 -1.827 -847 -100 Renteopbrengsten fondsbeleggingen (-) 5.442 1.612 662 144 Pensioenkosten van verstreken diensttijd -177 25 0 0 2b. Nettolasten opgenomen in de niet-gerealiseerde resultaten -3.505 -31 -415 116 Actuariële winsten (verliezen) opgenomen in de niet-gerealiseerde resultaten -5.369 810 401 144 Rendement op fondsbeleggingen, uitgezonderd renteopbrengsten (-) 2.170 -841 -816 -28 Wisselkoersverschillen 17 0 0 0 Andere -324 0 0 0 3a. Bewegingen in de verplichtingen uit hoofde van te bereiken doel plannen DEME CFE Bank Van Breda AvH Verplichtingen uit hoofde van te bereiken doel plannen, beginsaldo -192.534 -59.270 -26.822 -3.197 Toename door middel van bedrijfscombinatie 0 0 0 0 Afname door middel van bedrijfsafsplitsing 0 0 0 0 Aan het dienstjaar toegerekende pensioenkosten -14.017 -3.360 -1.604 -210 Rentekosten -7.014 -1.827 -847 -100 Bijdragen van de werknemer -109 -571 0 0 Betalingen aan begunstigden (-) 8.487 4.300 1.245 582 Opgenomen actuariële (winsten) verliezen, netto -5.369 834 401 144 waarvan: actuariële (winsten) verliezen die ontstaan uit demografische veronderstellingen 0 0 0 0 waarvan: actuariële (winsten) verliezen die ontstaan uit financiële veronderstellingen -4.204 1.571 637 33 waarvan: ervarings(winsten) verliezen -1.165 -737 -236 112 Pensioenkosten van verstreken diensttijd -12 0 0 0 Wisselkoersresultaten 0 0 0 0 Overige toename (afname) 2.216 487 0 0 Verplichtingen uit hoofde van te bereiken doel plannen, eindsaldo -208.352 -59.407 -27.627 -2.780 3b. Bewegingen in de fondsbeleggingen DEME CFE Bank Van Breda AvH Reële waarde van fondsbeleggingen, beginsaldo 141.045 50.072 20.182 4.567 Toename door middel van bedrijfscombinatie 0 0 0 0 Afname door middel van bedrijfsafsplitsing 0 0 0 0 Rendement op fondsbeleggingen, uitgezonderd bedragen in renteopbrengsten 2.170 -841 -816 -28 Renteopbrengsten 5.442 1.614 662 144 Bijdragen van werkgever / werknemer 17.968 5.254 1.828 0 Betalingen aan begunstigden (-) -8.487 -4.300 -1.245 -582 Wisselkoersresultaten 0 0 0 0 Overige toename (afname) -2.255 -488 0 -367 Reële waarde van fondsbeleggingen, eindsaldo 155.884 51.311 20.611 3.734 4. Voornaamste actuariële veronderstellingen DEME CFE Bank Van Breda AvH Disconteringsvoet 3,42% 3,35% 2,9%-3,4% 3,25% Verwacht percentage van loonsverhogingen 3,50% 3,10% 2,87%-4,55% 3,75% Inflatie 2,20% 2,10% 2,10% 2,10% Jaarverslag 2024 234 Toelichting 27: Verbonden partijen 1. Verbonden partijen, exclusief CFE-DEME Dochter - ondernemingen Geassocieerde deelnemingen Andere verbonden partijen TOTAAL 2024 Dochter - ondernemingen Geassocieerde deelnemingen Andere verbonden partijen TOTAAL 2023 (€ 1.000) Boekjaar 2024 Boekjaar 2023 I. Activa jegens verbonden partijen - balans Financiële vaste activa 0 192.239 0 192.239 0 3.938 0 3.938 Vorderingen en borgtochten: bruto 0 192.239 0 192.239 0 3.938 0 3.938 Vorderingen : WV 0 0 0 0 0 0 0 0 Vorderingen 40.894 14.964 4 55.862 37.240 10.292 4 47.535 Handelsvorderingen 339 0 4 343 615 0 4 619 Overige vorderingen: bruto 40.555 14.964 0 55.519 36.624 10.292 0 46.916 Overige vorderingen: WV 0 0 0 0 0 0 0 0 Banken - vorderingen kredietinst. & cliënten 91 0 0 91 91 0 0 91 Overlopende rekeningen - activa 12.031 134 0 12.165 8.142 83 0 8.225 Totaal 53.017 207.337 4 260.357 45.473 14.313 4 59.789 II. Verplichtingen jegens verbonden partijen - balans Financiële schulden 0 0 0 0 0 0 0 0 Achtergestelde leningen 0 0 0 0 0 0 0 0 Overige financiële schulden 0 0 0 0 0 0 0 0 Overige schulden 8.119 150 0 8.269 19.347 150 0 19.497 Handelsschulden 199 0 0 8.269 243 0 0 243 Overige schulden 7.920 150 0 199 19.104 150 0 19.254 Banken - schulden aan kredietinstellingen, cliënten en obligaties 74.988 0 0 74.988 77.179 0 0 77.179 Overlopende rekeningen - passiva 0 0 0 0 0 0 0 0 Totaal 83.107 150 0 83.257 96.526 150 0 96.676 III. Transacties tussen verbonden partijen - resultatenrekening Bedrijfsopbrengsten 90.274 539 3 90.816 73.792 113 3 73.908 Verrichting van diensten 3.389 30 3 3.422 3.794 23 3 3.820 Vastgoedopbrengsten 0 0 0 0 10 0 0 10 Renteopbrengsten bancaire activiteiten 0 0 0 0 0 0 0 0 Vergoedingen en commissies bancaire activiteiten 86.817 0 0 86.817 69.925 0 0 69.925 Opbrengsten uit onderhanden projecten in opdracht van derden 0 0 0 0 0 0 0 0 Overige bedrijfsopbrengsten 68 509 0 577 64 90 0 153 Exploitatielasten (-) -446 0 0 -446 -634 0 0 -634 Grond- & hulpstoffen, diensten en uitbesteed werk (-) -446 0 0 -446 -634 0 0 -634 Rentelasten Bank Van Breda (-) 0 0 0 0 0 0 0 0 Bijzondere waardeverminderingen (-) 0 0 0 0 0 0 0 0 Financieel resultaat 7.640 11.039 0 18.679 4.251 832 0 5.083 Renteopbrengsten 7.640 11.039 0 18.679 4.251 832 0 5.083 Rentelasten (-) 0 0 0 0 0 0 0 0 In bovenstaande tabel worden de leningen vermeld die AvH (en subholdings) toekennen aan participaties die niet integraal geconsolideerd worden. Op deze intragroepsleningen worden marktconforme intresten aangerekend. Ditzelfde geldt voor financieringen die Nextensa, Deep C Holding en Green Offshore aan hun vermogensmutatiedochters verlenen, gerapporteerd onder ‘overige vorderingen’. De bedrijfscombinatie van EMG en Gravity (via Financière EMG) en de nieuwe investering in V.Group leiden tot een aanzienlijke toename van de vorderingen (en rente-inkomsten) in 2024, aangezien deze investeringen, naast private equity medeaandeelhouders, voor een groot deel gestructureerd zijn via loan notes / schuldinstrumenten. Via de integrale consolidatie van Bank Van Breda en de opname van Delen Private Bank via de vermogensmutatiemethode wordt het commercial paper van Bank Van Breda dat aangehouden wordt door Delen Private Bank (74,7 miljoen euro) en het termijndeposito (0,3 miljoen euro) als een schuld van Bank Van Breda aan een verbonden partij gerapporteerd. Jaarverslag 2024 235 2. Transacties met verbonden partijen – CFE – DEME • Ackermans & van Haaren (AvH) bezit 15.725.684 aandelen van zowel CFE als DEME Group en is bijgevolg de grootste aandeelhouder van beide vennootschappen met 62,12% van de aandelen. • In het kader van de dienstverleningscontracten die DEME en CFE met AvH hebben afgesloten (in 2001, respectievelijk 2015) werden vergoedingen uitgekeerd ten belope van 1,5 miljoen euro, respectievelijk 0,4 miljoen euro. • De transacties met verbonden partijen hebben voornamelijk betrekking op operaties met vennootschappen waarop CFE en DEME een significante invloed uitoefenen of waarin ze een gezamenlijke controle uitoefenen. Deze transacties gebeuren op basis van marktwaarde. (€ 1.000) 2024 2023 Activa jegens verbonden partijen CFE-DEME 284.634 271.678 Financiële vaste activa 204.995 184.255 Handelsvorderingen en andere vorderingen 38.436 80.553 Andere vlottende activa 41.203 6.870 Passiva jegens verbonden partijen CFE-DEME 37.462 64.842 Andere kortlopende verplichtingen 8.901 14.936 Handelsschulden en andere schulden 28.561 49.906 (€ 1.000) 2024 2023 Opbrengsten en lasten jegens verbonden partijen CFE-DEME 489.640 334.534 Omzet 492.412 329.651 Operationele opbrengsten (lasten) -14.999 -5.719 Financieringsopbrengsten (lasten) 12.227 10.602 3. Vergoedingen (€ 1.000) 2024 2023 Vergoeding van de bestuurders Tantièmes ten laste van AvH 870 836 Vergoeding van de leden van het executief comité Vaste vergoeding 3.254 3.045 Variabele vergoeding 3.507 3.015 Aandelenopties 2.101 2.468 Groeps- en hospitalisatieverzekering 864 871 Voordeel in natura (bedrijfswagen) 46 30 4. De commissaris heeft de volgende bezoldiging ontvangen voor: Dochter- Dochter- (€ 1.000) AvH ondernemingen Totaal 2024 AvH ondernemingen Totaal 2023 (1) (1) De uitoefening van een mandaat 133 1.802 1.935 79 3.517 3.595 Bijzondere opdrachten - Andere controle-opdrachten 67 217 284 271 271 - Belastingadviesopdrachten 736 736 34 334 369 - Andere opdrachten buiten de revisorale opdrachten 228 228 10 132 141 Totaal 200 2.983 3.182 123 4.254 4.376 (1) Inclusief gemeenschappelijke dochterondernemingen opgenomen volgens de vermogensmutatiemethode. De commissaris voor het jaar 2024 is Deloitte Bedrijfsrevisoren BV, terwijl voor 2023 de wettelijke controle werd uitgevoerd door EY. Jaarverslag 2024 236 Toelichting 28: Winst per aandeel 1. Voortgezette en beëindigde activiteiten (€ 1.000) 2024 2023 Netto geconsolideerd resultaat, aandeel van de groep (€ 1.000) 459.871 399.194 Gewogen gemiddeld aantal aandelen (1) 32.685.570 32.905.602 Winst per aandeel (€) 14,07 12,13 Netto geconsolideerd resultaat, aandeel van de groep (€ 1.000) 459.871 399.194 Gewogen gemiddeld aantal aandelen (1) 32.685.570 32.905.602 Impact aandelenopties 36.994 19.903 Aangepast gewogen gemiddeld aantal aandelen 32.722.564 32.925.505 Verwaterde winst per aandeel (€) 14,05 12,12 2. Voortgezette activiteiten (€ 1.000) 2024 2023 Netto geconsolideerd resultaat van voortgezette activiteiten, aandeel van de groep (€ 1.000) 459.871 399.194 Gewogen gemiddeld aantal aandelen (1) 32.685.570 32.905.602 Winst per aandeel (€) 14,07 12,13 Netto geconsolideerd resultaat van voortgezette activiteiten, aandeel van de groep (€ 1.000) 459.871 399.194 Gewogen gemiddeld aantal aandelen (1) 32.685.570 32.905.602 Impact aandelenopties 36.994 19.903 Aangepast gewogen gemiddeld aantal aandelen 32.722.564 32.925.505 Verwaterde winst per aandeel (€) 14,05 12,12 (1) Op basis van uitgegeven aandelen, gecorrigeerd voor eigen aandelen in portefeuille Toelichting 29: Voorgestelde en uitgekeerde dividenden Aan de gewone algemene vergadering van Aandeelhouders van 26 mei 2025 zal worden voorgesteld om een dividend van 3,80 euro per aandeel goed te keuren. 1. Vastgesteld en uitgekeerd gedurende het jaar (€ 1.000) 2024 2023 Dividend op gewone aandelen uitgekeerd in: - Slotdividend 2023: 3,40 euro per aandeel -111.301 -102.511 2. Voorgesteld ter goedkeuring door de algemene vergadering van 26 mei 2025 (€ 1.000) 2024 Dividend op gewone aandelen: - Slotdividend 2024: 3,80 euro per aandeel (1) -125.999 (1) Maximaal dividend berekend op basis van het totaal aantal uitgegeven aandelen, zonder rekening te houden met eigen aandelen. 3. Dividend per aandeel (€) 2024 2023 Bruto 3,80 3,40 Netto (roerende voorheffing 30%) 2,66 2,38 Jaarverslag 2024 237 Toelichting 30: Belangrijke feiten na balansdatum Op 2 februari 2025 kondigde Delen Private Bank een overeenkomst aan voor de overname van 100% van de aandelen van Petram & Co, een in Utrecht gevestigde vermogensbeheerder die ongeveer 250 miljoen euro aan activa beheert. Deze zesde overname in Nederland bevestigt de groeistrategie van Delen Private Bank, dat een belangrijke speler wil worden op de Nederlandse markt van private banking en vermogensbeheer. Delen Private Bank is actief in Nederland sinds de overname van Oyens & Van Eeghen in 2016. In januari 2025 maakte Nextensa bekend dat het door Proximus is geselecteerd als preferentiële bieder om exclusieve onderhandelingen te voeren over de ontwikkeling van haar Brusselse campus op de site van Tour & Taxis en over de overname van haar torens aan het Brusselse Noordstation. De definitieve contracten zullen naar verwachting tegen het einde van het eerste kwartaal van 2025 worden ondertekend, waarna meer details zullen worden bekendgemaakt. Op 13 februari 2025 verkocht Nextensa haar Knauf-winkelcentra in Pommerloch en Schmiede (Luxemburg) voor een totaalbedrag van 165,75 miljoen euro. Een deel van dit bedrag werd betaald in aandelen van Wereldhave N.V., die een dag later werden verkocht in een versneld bookbuildingproces. In januari 2025 maakte DEME bekend dat het een aantal belangrijke of omvangrijke contracten had binnengehaald: (1) een contract via haar Taiwanese joint venture voor het transport en de installatie van funderingen en het offshore substation voor het offshore windpark Fengmiao 1 in Taiwan, (2) een contract in samenwerking met TERELIAN ter versterking van de connectiviteit en de operationele capaciteit van Port 2000 in Le Havre en (3) twee contracten voor het transport en de installatie van 112 funderingen voor de offshore windparken Nordlicht 1 en 2 in Duitsland, samen met een contract voor de erosiebescherming voor beide windparken. Op 31 januari 2025 maakte Mediahuis plannen bekend voor de overname van DGN Groep (DGN), een Nederlands bedrijf dat actief is op de online vergelijkingsmarkt en jaarlijks meer dan 4 miljoen consumenten helpt. BSTOR, waarin GreenStor een participatie heeft, en Duferco Wallonie kondigden op 16 januari 2025 de start aan van de bouw van een batterijpark van 50 MW in La Louvière, dat tegen de zomer van 2026 operationeel zou moeten zijn. Biotalys maakte op 14 januari 2025 bekend dat de Nederlandse regelgevende instantie CTGB haar eerste ontwerpbeoordelingsrapport heeft verstrekt, waarin de goedkeuring van het actieve bestanddeel van EVOCA in de hele Europese Unie wordt aanbevolen. De volgende fase kan 12 tot 18 maanden duren, waarna de lidstaten zullen stemmen over de goedkeuring van het actieve ingrediënt op EU-niveau. In januari 2025 rondde Camlin Fine Sciences met succes een kapitaalverhoging van ca. 25 miljoen euro af, ter ondersteuning van de groeiambities van de onderneming. De transactie kon rekenen op een sterke ondersteuning van de ‘promoters’ van de onderneming, waaronder ook AvH dat zijn participatie in Camlin Fine Sciences hierdoor verder verhoogde tot 9,03%. Op 24 februari 2025 kondigde Camlin een overeenkomst aan voor de overname van 79% van de aandelen van Vinpai, een specialist op het vlak van functionele ingrediënten op basis van algen en planten voor de voedings- en cosmetica- industrie, gevestigd in Frankrijk. Deze transactie wordt gevolgd door een overnamebod op de resterende aandelen van Vinpai. Jaarverslag 2024 238 Verslag van de Commissaris Verslag van de commissaris aan de algemene vergadering van Ackermans & van Haaren NV over het boekjaar afgesloten op 31 december 2024 - Geconsolideerde jaarrekening In het kader van de wettelijke controle van de geconsolideerde jaarrekening van Ackermans & van Haaren NV (de “vennootschap”) en haar filialen (samen “de groep”), leggen wij u ons commissarisverslag voor. Dit bevat ons verslag over de geconsolideerde jaarrekening alsook de overige door wet- en regelgeving gestelde eisen. Dit vormt één geheel en is ondeelbaar. Wij werden benoemd in onze hoedanigheid van commissaris door de algemene vergadering van 27 mei 2024, overeenkomstig het voorstel van het bestuursorgaan uitgebracht op aanbeveling van het auditcomité. Ons mandaat loopt af op de datum van de algemene vergadering die beraadslaagt over de jaarrekening afgesloten op 31 december 2026. Wij hebben de wettelijke controle van de geconsolideerde jaarrekening van Ackermans & van Haaren NV voor de eerste maal uitgevoerd gedurende de huidige verslagperiode. Verslag over de geconsolideerde jaarrekening Oordeel zonder voorbehoud Wij hebben de wettelijke controle uitgevoerd van de geconsolideerde jaarrekening van de groep, die de geconsolideerde balans op 31 december 2024 omvat, alsook de geconsolideerde resultatenrekening, de geconsolideerde staat van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten, het geconsolideerd kasstroomoverzicht en het mutatieoverzicht van het geconsolideerd eigen vermogen over het boekjaar afgesloten op die datum en de toelichting, met de belangrijkste gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en overige informatieverschaffing, waarvan het totaal van de geconsolideerde balans 20.291.367 (000) EUR bedraagt en waarvan de geconsolideerde winst- en verliesrekening afsluit met een winst (aandeel van de group) van het boekjaar van 459.871.(000) EUR. Naar ons oordeel geeft de geconsolideerde jaarrekening een getrouw beeld van het vermogen en van de financiële toestand van de groep op 31 december 2024 alsook van zijn geconsolideerde resultaten en van zijn geconsolideerde kasstromen over het boekjaar dat op die datum is afgesloten, in overeenstemming met de International Financial Reporting Standards (IFRS Accounting Standards) zoals goedgekeurd door de Europese Unie en met de in België van toepassing zijnde wettelijke en reglementaire voorschriften. Basis voor het oordeel zonder voorbehoud Wij hebben onze controle uitgevoerd volgens de internationale controlestandaarden (ISA’s) zoals van toepassing in België. Wij hebben bovendien de door IAASB goedgekeurde internationale controlestandaarden toegepast die van toepassing zijn op huidige afsluitdatum en nog niet goedgekeurd op nationaal niveau. Onze verantwoordelijkheden op grond van deze standaarden zijn verder beschreven in de sectie “Verantwoordelijkheden van de commissaris voor de controle van de geconsolideerde jaarrekening” van ons verslag. Wij hebben alle deontologische vereisten die relevant zijn voor de controle van de geconsolideerde jaarrekening in België nageleefd, met inbegrip van deze met betrekking tot de onafhankelijkheid. Wij hebben van het bestuursorgaan en van de aangestelden van de vennootschap de voor onze controle vereiste ophelderingen en inlichtingen verkregen. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel. Jaarverslag 2024 239 Kernpunten van de controle Kernpunten van onze controle betreffen die aangelegenheden die naar ons professioneel oordeel het meest significant waren bij de controle van de geconsolideerde jaarrekening van de huidige verslagperiode. Deze aangelegenheden zijn behandeld in de context van onze controle van de geconsolideerde jaarrekening als geheel en bij het vormen van ons oordeel hierover, en wij verschaffen geen afzonderlijk oordeel over deze aangelegenheden. Kernpunten van de controle Hoe onze controle de kernpunten van de controle behandelde Omzeterkenning en boekhoudkundige verwerking van projecten (Marine Engineering & Contracting) Betrokken ondernemingen: DEME en CFE Voor het gros van haar projecten (hierna "contracten" of "projecten") erkent de groep opbrengsten en winst à rato van de voortschrijding der werken, die gedefinieerd wordt als het aandeel van de gemaakte projectkosten voor de tot de balansdatum verrichte werkzaamheden versus de geschatte totale kosten bij voltooiing van het project. De erkenning van omzet en winst worden aldus gebaseerd op schattingen van de verwachte totale kosten per project. Kosten voor onvoorziene omstandigheden kunnen ook in deze schattingen worden opgenomen om rekening te houden met specifieke onzekere risico's of claims tegen de Groep. De omzet uit projecten kan ook variatie- orders en claims omvatten die per contract worden opgenomen wanneer de bijkomende opbrengsten met hoge mate van zekerheid kunnen worden gewaardeerd in lijn met IFRS. Omzeterkenning en boekhoudkundige verwerking van projecten omvat vaak een hoge mate van oordeelsvorming vanwege de complexiteit van projecten, onzekerheid over de nog op te lopen kosten en onzekerheid over de uitkomst van gesprekken met opdrachtgevers over variatie- orders en claims. Dit is een kernpunt van onze controle wegens een hoge graad van risico en bijhorende oordeelsvorming door de directie inzake de inschatting van de te erkennen omzet en winst of verlies en wijzigingen in deze schattingen kunnen aanleiding geven tot belangrijke afwijkingen. • Inzicht verkrijgen in het proces van contractopvolging, de erkenning van omzet en winst en, voor zover van toepassing, de voorzieningen voor verlieslatende contracten. • Evaluatie van de opzet en de implementatie van de belangrijkste interne controles, inclusief de controles uitgevoerd door de directie. • Beoordeling van de belangrijkste en meest complexe schattingen en oordeelsvormingen in een steekproefselectie van contracten op basis van kwantitatieve en kwalitatieve criteria, inzicht verwerven in de huidige status en historiek van het project en bespreking van de inschattingen m.b.t. deze projecten met het senior uitvoerend en financieel management, analyse van de verschillen met eerdere projectschattingen en evaluatie van de consistentie van de rapportering van de status van het project met de effectieve ontwikkelingen van het project gedurende het jaar. • De accurate berekening nagaan van het percentage van de voortschrijding der werken ("percentage of completion") en de bijhorende erkenning van omzet en winst voor een steekproef van projecten nagaan. • Vergelijking van de financiële prestaties van projecten ten opzichte van budgetten en historische trends. • Werfbezoeken uitvoeren voor bepaalde projecten, het observeren van de voortschrijding der werken van die projecten en bespreking van de status en complexiteiten van het project die de verwachte totale kosten zouden kunnen beïnvloeden met het personeel ter plaatse. • Analyse van de correspondentie met klanten over variatie-orders en claims en beoordeling of deze informatie consistent is met de gemaakte inschattingen door de directie. • Inspectie van belangrijke clausules voor een selectie van contracten en identificatie van relevante contractclausules die een invloed hebben op de (ont)bundeling van contracten, boetes voor vertragingen, bonussen of succesvergoedingen, en beoordeling of deze clausules naar behoren zijn weerspiegeld in de bedragen die zijn opgenomen in de Geconsolideerde jaarrekening. Verwijzing naar de toelichtingen De boekhoudkundige erkenning van omzet en verwerking van projecten wordt uiteengezet in Toelichting 1 van de geconsolideerde jaarrekening (IFRS waarderingsregels). Daarnaast verwijzen we naar Toelichting 15 van de geconsolideerde jaarrekening met betrekking tot onderhanden projecten in opdracht van derden. Onzekere belastingposities (Marine Engineering & Contracting) Betrokken onderneming: DEME DEME is wereldwijd actief in diverse landen en aldus onderworpen aan verschillende belastingstelsels. De belasting van haar activiteiten kan afhankelijk zijn van inschattingen die aanleiding geven tot geschillen met de lokale belastingautoriteiten, waarvan de oplossing meerdere jaren in beslag neemt. Indien het bedrag van de belastingschuld onzeker is, legt de directie op basis van haar beste inschatting een voorziening aan voor het waarschijnlijk verschuldigde bedrag. De directie maakt een inschatting van het bedrag van voorzieningen voor onzekere belastingposities en wijzigingen in deze schattingen kunnen aanleiding geven tot belangrijke afwijkingen. • Inzicht verkrijgen in het proces van de boekhoudkundige verwerking van (uitgestelde) belastingposities • Evaluatie van de opzet en implementatie van de bijhorende controles. • Evaluatie van de geschatte waarschijnlijkheid van het geïdentificeerde belastingrisico alsook de inschatting door de directie van de potentiële uitstroom van middelen, via besprekingen met de directie en via analyse van onderliggende documentatie (wijzigingen in fiscale wetgeving, correspondentie met belastingautoriteiten en fiscale adviseurs, beschikbare rulings). • Beroep doen op onze belastingspecialisten om ons bij te staan bij evaluatie van de assumpties en de toepassing van de relevante Jaarverslag 2024 240 belastingwetgeving en de regelgeving die de directie hanteert bij de bepaling van de onzekere belastingposities van de Groep. Verwijzing naar de toelichtingen We verwijzen naar Toelichting 1 (IFRS waarderingsregels - belastingen) en Toelichting 21 (Belastingen). Omzeterkenning en waardering van voorraden en onderhandenwerken in opdracht van derden (Marine Engineering & Contracting – Real Estate) Betrokken onderneming: CFE en Nextensa De waardering van de grondposities en de gemaakte bouwkosten voor residentiële ontwikkelingsprojecten zijn gebaseerd op de historische kostprijs of lagere netto realisatiewaarde. De beoordeling van de netto realisatiewaarden omvat veronderstellingen met be trekking tot toekomstige marktontwikkelingen, vergunningsbeslissingen van overheidsinstanties, verdisconteringsvoeten en toekomstige veranderingen in kosten en verkoopprijzen. Deze schattingen hebben betrekking op verschillende elementen en zijn gevoelig voor gebruikte scenario's en assumpties en houden als zodanig een significante inschatting in van het management. Het risico bestaat dat mogelijke bijzondere waardeverminderingen van voorraden niet adequaat worden verwerkt in de Geconsolideerde jaarrekening. Opbrengsten en resultaten worden erkend voor zover componenten(huisvestingseenheden) verkocht zijn, en à rato van de voortschrijding der werken. Omzet- en winsterkenning worden aldus verantwoord op basis van schattingen met betrekking tot de verwachte totale kosten per project. Vaak is er een hoge mate van inschatting vanwege de complexiteit van projecten en onzekerheid over de verwachte kosten. Dit is een kernpunt van de controle omdat er een hoge graad van risico gekoppeld is aan het inschatten van het bedrag van opbrengsten en winst die door de groep moet worden erkend in de periode, en wijzigingen in deze schattingen kunnen aanleiding geven tot belangrijke afwijkingen. • Inzicht verkrijgen in het proces van contractopvolging, de erkenning van omzet en winst • Evaluatie van de opzet en de implementatie van de belangrijkste interne controles, inclusief de controles uitgevoerd door de directie. • Test van een steekproef van ontwikkelingsprojecten en verificatie van de tot op heden gemaakte kosten met betrekking tot grondaankopen en onderhanden werk. Herrekening van het percentage van voortschrijding der werken op balansdatum, aansluiting van de verkoopwaarde met contracten, controle van de accuraatheid van de formule van winsterkenning. • Nazicht van de berekeningen van de netto realisatiewaarden en beoordeling van de redelijkheid en consistentie van de door het management gehanteerde assumpties en modellen. • Evaluatie van de financiële prestaties van specifieke projecten ten opzichte van het budget en historische trends, met name om de redelijkheid van de kosten tot afwerking te beoordelen. Verwijzing naar de toelichtingen We verwijzen naar Toelichting 1 (IFRS waarderingsregels) en Toelichting 15 (Voorraden en onderhanden projecten in opdracht van derden). Waardering van de leningen en voorschotten aan klanten (Private Banking) Betrokken onderneming: Bank Van Breda De portefeuille van leningen en voorschotten aan klanten bedraagt 6 287 024 (000) EUR op 31 december 2024. Leningen en voorschotten aan klanten worden gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs verminderd met de bijzondere waardeverminderingen voor kredietverliezen ten belope van 26 661 (000) EUR op 31 december 2024. Deze bijzondere waardeverm inderingen betreffen zowel de verwachte (5 653 (000) EUR) als werkelijke kredietverliezen (21 008 (000) EUR). Het bepalen van bijzondere waardeverminderingen voor kredietverliezen vereist een significante beoordeling vanwege het management, zoals het identificeren van leningen en vorderingen op cliënten die verslechteren, de beoordeling van het objectief bewijs voor bijzondere waardevermindering, de waarde van het onderpand en de inschatting van de realiseerbare waarde. Het gebruik van modelleringstechnieken en assumpties spelen een belangrijke rol bij het bepalen van de inschattingen van bijzondere waardeverminderingen voor kredietverliezen. Vanwege het belang van de leningen en voorschotten aan klanten en de onzekerheid bij de inschatting van de kredietverliezen worden de waardeverminderingen op de leningen en voorschotten aan klanten als een kernpunt voor onze controle beschouwd. Onze auditaanpak omvat de controle van zowel het ontwerp als de implementatie van de interne beheersingsmaatregelen om de waardeverminderingen op leningen en voorschotten aan klanten te bepalen, alsook substantieve procedures. De controlewerkzaamheden omvatten onder meer volgende elementen: • het beoordelen van de opzet en implementatie van de relevante interne beheersingsmaatregelen; • het verkrijgen van audit documentatie met betrekking tot de oordeelsvorming van het management en het toegepaste beleid inzake aangelegde waardeverminderingen (o.a. het jaarlijks nazicht van het model, de inschatting van de vooruitzichten en de uitgevoerde tweedelijnscontroles). • substantieve procedures inzake de verwachte kredietverliezen: o het steekproefsgewijs beoordelen van de volledigheid en juistheid van de data opgenomen in het model; o het beoordelen van de geschiktheid van de belangrijkste veronderstellingen voor het bepalen en berekenen van waardeverminderingen, waarbij voornamelijk aandacht wordt geschonken aan eventuele wijzigingen in het huidige boekjaar; o het evalueren van de oordeelsvorming van het management, met aandacht voor de redelijkheid van de benadering; • substantieve procedures inzake de werkelijke kredietverliezen: o het nakijken van kredietdossiers op steekproefbasis waarbij de gehanteerde assumpties voor het berekenen van de waardeverminderingen werden beoordeeld op redelijkheid. Hiervoor werd de waarschijnlijkheid van de realisatie, de waardering van het onderpand en andere mogelijke bronnen van terugbetaling beoordeeld; o beoordeling van de adequaatheid van de relevante toelichtingen in de geconsolideerde jaarrekening.. Jaarverslag 2024 241 Verwijzing naar de toelichtingen We verwijzen naar Toelichting 1 (IFRS waarderingsregels) en Toelichting 14 (Banken - vorderingen op kredietinstellingen & cliënten). Waardering van de vastgoedbeleggingen (Real Estate) Betrokken onderneming: Nextensa Per 31 December 2024 bevat de geconsolideerde balans een totaal bedrag aan vastgoedbeleggingen ten belope van 1 049 325 (000) EUR. Overeenkomstig de waarderingsregels en de IAS 40 norm "Vastgoedbeleggingen" worden deze vastgoedbeleggingen gewaardeerd tegen de reële waarde, en worden de waarde-wijzigingen opgenomen in de resultatenrekening. De reële waarde van deze vastgoedbeleggingen wordt geclassificeerd onder niveau 3 van de reële waarde hiërarchie zoals gedefinieerd onder de IFRS 13 norm "De waardering tegen reële waarde". Bepaalde hypotheses die gebruikt worden voor de waardering zijn gebaseerd op data die slechts beperkt waarneembaar zijn (verdisconteringsvoet, toekomstige bezettingsgraad,..) en vereisen daarom een inschatting vanwege het management. Het auditrisico ligt in de waardering van deze vastgoedbeleggingen en is daarom een kernpunt van de controle. De Groep maakt gebruik van externe deskundigen om de reële waarde van zijn gebouwen te schatten. Met de hulp van onze eigen interne waarderingsdeskundigen werden de waarderingsverslagen van deze externe deskundigen geëvalueerd. Specifiek betreft dit de volgende controlewerkzaamheden: • analyse van de objectiviteit, onafhankelijkheid en competentie van de externe deskundigen; • nagaan van de integriteit van de belangrijkste gegevens (contractuele huurprijs, duur van de huurovereenkomsten, ...) die gebruikt worden in hun berekeningen en afstemming met de onderliggende contracten voor een steekproef; • een evaluatie van de modellen en hypotheses die in hun verslagen zijn gebruikt (verdisconteringsvoet. toekomstige bezettingsgraden, ...) voor een steekproef. Verwijzing naar de toelichtingen Tenslotte werden de geschiktheid van de informatie over de reële waarde van de vastgoedbeleggingen in Toelichting 1 (IFRS waarderingsregels) en Toelichting 10 (Vastgoedbeleggingen gewaardeerd aan reële waarde) van de Geconsolideerde Jaarrekening beoordeeld. Risico’s bij de ondernemingen opgenomen volgens de vermogensmutatie-methode De groep neemt een aantal ondernemingen op in haar geconsolideerde jaarrekening volgens de vermogensmutatiemethode, per 31 december 2024 bedraagt de totale waarde 2 149 654 (000) EUR in de balans en dragen deze ondernemingen bij in de winst van het boekjaar voor 256 963 (000) EUR. De informatie inzake ondernemingen opgenomen volgens de vermogensmutatiemethode is opgenomen in Toelichting 11 van de Geconsolideerde Jaarrekening. Het risico bestaat dat in deze ondernemingen eveneens audit aandachtspunten bestaan die significant zijn voor ons de controle van de geconsolideerde jaarrekening van de groep. Zo heeft Delen Private Bank als gevolg van overnames goodwill en cliënteel verworven. Deze goodwill bedraagt 257,3 miljoen MEUR, het cliënteel betreft 21,8 miljoen EUR. Het aangekochte cliënteel met een beperkte gebruiksduur wordt pro rata over de ingeschatte gebruiksduur afgeschreven. De waardering van de goodwill en het verworven cliënteel is complex en vereist inschattingen van het management. Het management voert op periodieke basis een impairment analyse uit voor deze immateriële vaste activa. Met betrekking tot de waardering van de goodwill en het cliënteel bij Delen Private Bank werden onder andere de volgende audit procedures uitgevoerd: • beoordeling van de gehanteerde parameters (waaronder Assets Under Management (‘AuM’s) en toegepaste factoren), de waarderings-methodologie en het gehanteerde impairment model; • afstemming van de gebruikte factoren in het waarderingsmodel met marktdata en aansluiting van de AuM’s met beschikbare boekhoudkundige en financiële gegevens; • beoordeling van de waardering van recente overnames, en de opsplitsing hiervan in goodwill en cliënteel met beperkte gebruiksduur. Met betrekking tot de aandachtspunten in de balansen van de deelnemingen opgenomen volgens de vermogensmutatiemethode werden onder andere volgende audit procedures uitgevoerd: • communicatie van duidelijke audit instructies aan de component auditors met opgave van de mogelijke audit aandachtspunten, specifieke audit risico's, uit te voeren controlewerkzaamheden volgens te hanteren materialiteitsgrenzen; • gedetailleerd nazicht van de aangeleverde rapporteringsdocumenten door de lokale auditors; • kritische beoordeling van de gehanteerde audit aanpak in overeenstemming met de geldende internationale audit standaarden; • bespreking audit aandachtspunten met de lokale auditor en beoordeling de aangeleverde bijkomende toelichtingen • beoordeling van de adequaatheid en volledigheid van Toelichting 11 (Ondernemingen waarop de vermogensmutatie is toegepast) van de Geconsolideerde Jaarrekening. Verwijzing naar de toelichtingen We verwijzen naar Toelichting 1 (IFRS waarderingsregels) en Toelichting 11 (Ondernemingen waarop de vermogensmutatiemethode is toegepast). Jaarverslag 2024 242 Paragraaf inzake een overige aangelegenheid De geconsolideerde jaarrekening over het vorige boekjaar werd gecontroleerd door een andere commissaris die hierover een verklaring zonder voorbehoud heeft afgeleverd. Verantwoordelijkheden van het bestuursorgaan voor het opstellen van de geconsolideerde jaarrekening Het bestuursorgaan is verantwoordelijk voor het opstellen van de geconsolideerde jaarrekening die een getrouw beeld geeft in overeenstemming met de International Financial Reporting Standards (IFRS Accounting Standards) zoals goedgekeurd door de Europese Unie en met de in België van toepassing zijnde wettelijke en reglementaire voorschriften, alsook voor de interne beheersing die het bestuursorgaan noodzakelijk acht voor het opstellen van de geconsolideerde jaarrekening die geen afwijking van materieel belang bevat die het gevolg is van fraude of van fouten. Bij het opstellen van de geconsolideerde jaarrekening is het bestuursorgaan verantwoordelijk voor het inschatten van de mogelijkheid van de groep om haar continuïteit te handhaven, het toelichten, indien van toepassing, van aangelegenheden die met continuïteit verband houden en het gebruiken van de continuïteitsveronderstelling, tenzij het bestuursorgaan het voornemen heeft om de groep te liquideren of om de bedrijfsactiviteiten te beëindigen of geen realistisch alternatief heeft dan dit te doen. Verantwoordelijkheden van de commissaris voor de controle van de geconsolideerde jaarrekening Onze doelstellingen zijn het verkrijgen van een redelijke mate van zekerheid over de vraag of de geconsolideerde jaarrekening als geheel geen afwijking van materieel belang bevat die het gevolg is van fraude of van fouten en het uitbrengen van een commissarisverslag waarin ons oordeel is opgenomen. Een redelijke mate van zekerheid is een hoog niveau van zekerheid, maar is geen garantie dat een controle die overeenkomstig de ISA’s is uitgevoerd altijd een afwijking van materieel belang ontdekt wanneer die bestaat. Afwijkingen kunnen zich voordoen als gevolg van fraude of fouten en worden als van materieel belang beschouwd indien redelijkerwijs kan worden verwacht dat zij, individueel of gezamenlijk, de economische beslissingen genomen door gebruikers op basis van deze geconsolideerde jaarrekening, beïnvloeden. Bij de uitvoering van onze controle leven wij het wettelijk, reglementair en normatief kader na dat van toepassing is op de controle van de geconsolideerde jaarrekening in België. De wettelijke controle biedt geen zekerheid omtrent de toekomstige levensvatbaarheid van de vennootschap, noch van de efficiëntie of de doeltreffendheid waarmee het bestuursorgaan de bedrijfsvoering van de vennootschap ter hand heeft genomen of zal nemen. Als deel van een controle uitgevoerd overeenkomstig de ISA’s, passen wij professionele oordeelsvorming toe en handhaven wij een professioneel-kritische instelling gedurende de controle. We voeren tevens de volgende werkzaamheden uit: • het identificeren en inschatten van de risico's dat de geconsolideerde jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat die het gevolg is van fraude of van fouten, het bepalen en uitvoeren van controlewerkzaamheden die op deze risico's inspelen en het verkrijgen van controle-informatie die voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel. Het risico van het niet detecteren van een van materieel belang zijnde afwijking is groter indien die afwijking het gevolg is van fraude dan indien zij het gevolg is van fouten, omdat bij fraude sprake kan zijn van samenspanning, valsheid in geschrifte, het opzettelijk nalaten om transacties vast te leggen, het opzettelijk verkeerd voorstellen van zaken of het doorbreken van de interne beheersing; • het verkrijgen van inzicht in de interne beheersing die relevant is voor de controle, met als doel controlewerkzaamheden op te zetten die in de gegeven omstandigheden geschikt zijn maar die niet zijn gericht op het geven van een oordeel over de effectiviteit van de interne beheersing van de groep; • het evalueren van de geschiktheid van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en het evalueren van de redelijkheid van de door het bestuursorgaan gemaakte schattingen en van de daarop betrekking hebbende toelichtingen; • het concluderen dat de door het bestuursorgaan gehanteerde continuïteitsveronderstelling aanvaardbaar is, en het concluderen, op basis van de verkregen controle-informatie, of er een onzekerheid van materieel belang bestaat met betrekking tot gebeurtenissen of omstandigheden die significante twijfel kunnen doen ontstaan over de mogelijkheid van de groep om haar continuïteit te handhaven. Indien wij concluderen dat er een onzekerheid van materieel belang bestaat, zijn wij ertoe gehouden om de aandacht in ons commissarisverslag te vestigen op de daarop betrekking hebbende toelichtingen in de geconsolideerde jaarrekening, of, indien deze toelichtingen inadequaat zijn, om ons oordeel aan te passen. Onze conclusies zijn gebaseerd op de controle-informatie die verkregen is tot de datum van ons commissarisverslag. Toekomstige gebeurtenissen of omstandigheden kunnen er echter toe leiden dat de groep haar continuïteit niet langer kan handhaven; • het evalueren van de algehele presentatie, structuur en inhoud van de geconsolideerde jaarrekening, en van de vraag of de geconsolideerde jaarrekening de onderliggende transacties en gebeurtenissen weergeeft op een wijze die leidt tot een getrouw beeld; • het verkrijgen van voldoende en geschikte controle-informatie met betrekking tot de financiële informatie van de entiteiten of bedrijfsactiviteiten binnen de groep gericht op het tot uitdrukking brengen van een oordeel over de geconsolideerde jaarrekening. Wij zijn verantwoordelijk voor de aansturing van, het toezicht op en de uitvoering van de groepscontrole. Wij blijven ongedeeld verantwoordelijk voor ons oordeel. Wij communiceren met het auditcomité onder meer over de geplande reikwijdte en timing van de controle en over de significante controlebevindingen, waaronder eventuele significante tekortkomingen in de interne beheersing die wij identificeren gedurende onze controle. Wij verschaffen aan het auditcomité tevens een verklaring dat wij de relevante deontologische voorschriften over onafhankelijkheid hebben nageleefd, en wij communiceren met hen over alle relaties en andere zaken die redelijkerwijs onze onafhankelijkheid kunnen beïnvloeden en, waar van toepassing, over de daarmee verband houdende maatregelen om onze onafhankelijkheid te waarborgen. Jaarverslag 2024 243 Uit de aangelegenheden die aan het auditcomité zijn gecommuniceerd bepalen wij die zaken die het meest significant waren bij de controle van de geconsolideerde jaarrekening van de huidige verslagperiode, en die derhalve de kernpunten van onze controle uitmaken. Wij beschrijven deze aangelegenheden in ons verslag, tenzij het openbaar maken van deze aangelegenheden is verboden door wet- of regelgeving. Overige door wet- en regelgeving gestelde eisen Verantwoordelijkheden van het bestuursorgaan Het bestuursorgaan is verantwoordelijk voor het opstellen en de inhoud van het jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening. Verantwoordelijkheden van de commissaris In het kader van ons mandaat en overeenkomstig de Belgische bijkomende norm bij de in België van toepassing zijnde internationale controlestandaarden (ISA’s), is het onze verantwoordelijkheid om, in alle van materieel belang zijnde opzichten, het jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening te verifiëren, alsook verslag over deze aangelegenheden uit te brengen. Aspecten betreffende het jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening en andere informatie opgenomen in het jaarrapport over de geconsolideerde jaarrekening Het jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening bevat de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie die het voorwerp uitmaakt van ons afzonderlijk verslag betreffende de beperkte mate van zekerheid met betrekking tot deze duurzaamheidsinformatie. Deze sectie betreft niet de assurance over de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie opgenomen in het jaarverslag. Voor dit deel van het jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening verwijzen wij naar ons verslag hieromtrent. Na het uitvoeren van specifieke werkzaamheden op het jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening, zijn wij van oordeel dat dit jaarverslag overeenstemt met de geconsolideerde jaarrekening voor hetzelfde boekjaar en is opgesteld overeenkomstig het artikel 3:32 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen. In de context van onze controle van de geconsolideerde jaarrekening zijn wij tevens verantwoordelijk voor het overwegen, in het bijzonder op basis van de kennis verkregen in de controle, of het jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening en de andere informatie opgenomen in het jaarrapport over de geconsolideerde jaarrekening, zijnde: • 2024 in een oogopslag pagina 8; • activiteitenverslag pagina 76 • kerncijfers 2024 (bijlage); een afwijking van materieel belang bevatten, hetzij informatie die onjuist vermeld of anderszins misleidend is. In het licht van de werkzaamheden die wij hebben uitgevoerd, hebben wij geen afwijking van materieel belang te melden. Vermeldingen betreffende de onafhankelijkheid • Ons bedrijfsrevisorenkantoor en ons netwerk hebben geen opdrachten verricht die onverenigbaar zijn met de wettelijke controle van de geconsolideerde jaarrekening en ons bedrijfsrevisorenkantoor is in de loop van ons mandaat onafhankelijk gebleven tegenover de groep. • De honoraria voor de bijkomende opdrachten die verenigbaar zijn met de wettelijke controle bedoeld in artikel 3:65 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen werden correct vermeld en uitgesplitst in de toelichting bij de geconsolideerde jaarrekening. Europees uniform elektronisch formaat (ESEF) Wij hebben ook, overeenkomstig de ontwerpnorm inzake de controle van de overeenstemming van de financiële overzichten met het Europees uniform elektronisch formaat (“ESEF”), de controle uitgevoerd van de overeenstemming van het ESEF-formaat en de markeertaal met de technische reguleringsnormen vastgelegd door de Europese Gedelegeerde Verordening nr. 2019/815 van 17 december 2018 (“Gedelegeerde Verordening”). Het bestuursorgaan is verantwoordelijk voor het opstellen, in overeenstemming met de ESEF vereisten, van de geconsolideerde financiële overzichten in de vorm van een elektronisch bestand in ESEF-formaat (“digitale geconsolideerde financiële overzichten”) opgenomen in het jaarlijks financieel verslag. Het is onze verantwoordelijkheid voldoende en geschikte onderbouwende informatie te verkrijgen om te concluderen dat het formaat en de markeertaal van de digitale geconsolideerde financiële overzichten in alle van materieel belang zijnde opzichten voldoen aan de ESEF-vereisten krachtens de Gedelegeerde Verordening. Op basis van de door ons uitgevoerde werkzaamheden zijn wij van oordeel dat het formaat van en de markering van informatie in de digitale geconsolideerde financiële overzichten opgenomen in het jaarlijks financieel verslag van Ackermans & van Haaren NV per 31 december 2024 in alle van materieel belang zijnde opzichten in overeenstemming zijn met de ESEF-vereisten krachtens de Gedelegeerde Verordening. Andere vermeldingen • Huidig verslag is consistent met onze aanvullende verklaring aan het auditcomité bedoeld in artikel 11 van de verordening (EU) nr. 537/2014. Jaarverslag 2024 244 Getekend te Antwerpen op 27 maart 2025, De commissaris __________ Deloitte Bedrijfsrevisoren BV Vertegenwoordigd door Ben Vandeweyer Jaarverslag 2024 245 Enkelvoudige jaarrekening Overeenkomstig artikel 3:17 WVV wordt hierna een verkorte versie weergegeven van de enkelvoudige jaarrekening van Ackermans & van Haaren. De volledige jaarrekening wordt overeenkomstig de artikelen 3:10 en 3:12 WVV samen met het jaarverslag van de raad van bestuur en het verslag van de commissaris neergelegd bij de Nationale Bank van België. De commissaris heeft met betrekking tot de enkelvoudige jaarrekening een goedkeurende verklaring zonder voorbehoud gegeven. De volledige jaarrekening, het jaarverslag van de raad van bestuur en het verslag van de commissaris liggen ter inzage op de zetel van de vennootschap en zijn op eenvoudig verzoek verkrijgbaar. De enkelvoudige jaarrekening is opgesteld conform de Belgische boekhoudwetgeving. Adres: Begijnenvest 113, 2000 Antwerpen Tel. +32 3 231 87 70 - E-mail [email protected] Balans - activa (€ 1.000) Nota's 2024 2023 2022 Vaste activa 2.358.636 2.172.105 2.091.261 I. Oprichtingskosten II. Immateriële vaste activa 10 41 64 III. Materiële vaste activa (1) 8.886 9.224 8.861 A.Terreinen en gebouwen 6.884 7.118 7.227 C. Meubilair en rollend materieel 2.001 2.106 1.634 D. Leasing en soortgelijke rechten 0 0 0 E. Overige materiële vaste activa 0 0 0 F. Activa in aanbouw en vooruitbetalingen IV. Financiële vaste activa 2.349.740 2.162.840 2.082.336 A. Verbonden ondernemingen (2) 1.826.360 1.814.656 1.769.748 1. Deelnemingen 1.778.704 1.771.612 1.734.908 2. Vorderingen 47.656 43.044 34.840 B. Ondernemingen waarmee een deelnemingsverhouding bestaat (3) 451.027 283.354 271.112 1. Deelnemingen 297.106 281.354 271.112 2. Vorderingen 153.921 2.000 0 C. Andere financiële vaste activa 72.353 64.830 41.476 1. Aandelen 72.349 64.828 41.474 2. Vorderingen en borgtochten in contanten 4 2 2 Vlottende activa 275.311 492.452 476.316 V. Vorderingen op meer dan één jaar 4.479 3.825 0 A. Handelsvorderingen B. Overige vorderingen 4.479 3.825 0 VI. Voorraden en bestellingen in uitvoering A. Voorraden 1. Grond-en hulpstoffen 2. Goederen in bewerking 3. Gereed product 4. Handelsgoederen 5. Onroerende goederen 6. Vooruitbetalingen B. Bestellingen in uitvoering VII. Vorderingen op ten hoogste één jaar 26.297 28.142 14.535 A. Handelsvorderingen 1.169 1.335 1.235 B. Overige vorderingen (4) 25.128 26.807 13.300 VIII. Geldbeleggingen (5) 227.873 386.240 420.823 A. Eigen aandelen 69.093 107.208 47.731 B. Overige beleggingen 158.780 279.032 373.092 IX. Liquide middelen 10.680 69.467 38.259 X. Overlopende rekeningen 5.983 4.778 2.699 Totaal der activa 2.633.947 2.664.557 2.567.577 Jaarverslag 2024 246 Balans - passiva (€ 1.000) Nota's 2024 2023 2022 Eigen vermogen (6) 2.472.175 2.483.800 2.329.974 I. Kapitaal 2.295 2.295 2.295 A. Geplaatst kapitaal 2.295 2.295 2.295 B. Niet opgevraagd kapitaal (-) II. Uitgiftepremies 111.612 111.612 111.612 III. Herwaarderingsmeerwaarden IV. Reserves 171.282 203.091 136.656 A. Wettelijke reserve 248 248 248 B. Onbeschikbare reserves 69.128 107.243 47.766 1. Eigen aandelen 69.093 107.208 47.731 2. Andere 35 35 35 C. Belastingvrije reserves D. Beschikbare reserves 101.906 95.600 88.642 V. Overgedragen winst 2.186.985 2.166.802 2.079.410 Overgedragen verlies (-) VI. Kapitaalsubsidies Voorzieningen en uitgestelde belastingen 10.742 10.742 10.742 VII. A. Voorzieningen voor risico's en kosten 10.742 10.742 10.742 1. Pensioenen en soortgelijke verplichtingen 0 0 0 2. Belastingen 3. Grote herstellings- en onderhoudswerken 4. Overige risico's en kosten (7) 10.742 10.742 10.742 B. Uitgestelde belastingen Schulden 151.030 170.015 228.191 VIII. Schulden op meer dan één jaar 0 0 0 A. Financiële schulden 0 0 0 B. Handelsschulden C. Ontvangen vooruitbetalingen op bestellingen D. Overige schulden IX. Schulden op ten hoogste één jaar 141.344 166.361 227.571 A. Schulden op meer dan één jaar die binnen het jaar vervallen 0 0 0 B. Financiële schulden (8) 8.160 48.755 113.857 1. Kredietinstellingen 2. Overige leningen 8.160 48.755 113.857 C. Handelsschulden 1.124 838 1.162 1. Leveranciers 1.124 838 1.162 E. Schulden m.b.t. belastingen, bezoldigingen en sociale lasten 4.199 3.634 6.586 1. Belastingen 0 0 53 2. Bezoldigingen en sociale lasten 4.199 3.634 6.533 F. Overige schulden (9) 127.862 113.134 104.636 X. Overlopende rekeningen 9.686 3.654 620 Totaal der passiva 2.633.947 2.664.557 2.567.577 Jaarverslag 2024 247 Resultatenrekening (€ 1.000) Nota's 2024 2023 2022 Kosten A. Kosten van schulden 366 3.701 218 B. Andere financiële kosten 1.169 1.313 1.023 C. Diensten en diverse goederen 16.769 12.554 14.748 D. Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen 4.332 3.965 3.017 E. Diverse lopende kosten 381 362 282 F. Afschrijvingen en waardeverminderingen op oprichtingskosten, immateriële vaste activa en materiële vaste activa 867 783 692 G. Waardeverminderingen (10) 6.072 8.237 1.355 1. Op financiële vaste activa 5.293 7.716 0 2. Op vlottende activa 779 521 1.355 H. Voorzieningen voor risico's en kosten (7) 0 0 10.742 I. Minderwaarde bij realisatie (11) 1.194 565 2.316 1. Van materiële en immateriële vaste activa 1 0 8 2. Van financiële vaste activa 0 0 0 3. Van vlottende activa 1.193 565 2.307 J. Uitzonderlijke kosten 0 0 0 K. Belastingen 118 127 96 L. Winst van het boekjaar 164.632 266.431 370.748 M. Overboeking naar belastingvrije reserves N. Te bestemmen winst van het boekjaar 164.632 266.431 370.748 Resultaatverwerking A. Te bestemmen winstsaldo 2.331.434 2.345.841 2.196.195 1. Te bestemmen resultaat van het boekjaar 164.632 266.431 370.748 2. Overgedragen winst van het vorige boekjaar 2.166.802 2.079.410 1.825.447 Totaal 2.331.434 2.345.841 2.196.195 Jaarverslag 2024 248 Resultatenrekening (€ 1.000) Nota's 2024 2023 2022 Opbrengsten A. Opbrengsten uit financiële vaste activa 178.640 198.878 127.759 1. Dividenden (12) 170.313 196.008 126.035 2. Interesten 7.403 2.113 1.230 3. Tantièmes 924 758 493 B. Opbrengsten uit vlottende activa 10.279 11.851 2.461 C. Andere financiële opbrengsten 47 1 119 D. Opbrengsten uit geleverde diensten 1.899 1.845 1.938 E. Andere lopende opbrengsten 277 382 198 F. Terugnemingen van afschrijvingen en waardeverminderingen op materiële en immateriële vaste activa G. Terugnemingen van waardeverminderingen (10) 2.792 40.000 701 1. Op financiële vaste activa 2.112 40.000 0 2. Op vlottende activa 680 0 701 H. Terugnemingen van voorzieningen voor risico's en kosten 0 0 0 I. Meerwaarde bij realisatie (13) 1.966 45.079 271.777 1. Van materiële en immateriële vaste activa 43 44 27 2. Van financiële vaste activa 850 43.938 271.350 3. Van vlottende activa 1.073 1.097 399 J. Uitzonderlijke opbrengsten 0 0 275 K. Regularisering van belastingen en terugneming van voorzieningen voor belastingen 0 0 11 L. Verlies van het boekjaar 0 0 0 M. Onttrekking aan de belastingvrije reserves N. Te bestemmen verlies van het boekjaar 0 0 0 Resultaatverwerking C. Toevoeging aan het eigen vermogen 17.117 66.436 13.080 3. Aan de overige reserves 17.117 66.436 13.080 D. Over te dragen resultaat 2.186.985 2.166.802 2.079.410 1. Over te dragen winst 2.186.985 2.166.802 2.079.410 F. Uit te keren winst 127.332 112.604 103.705 1. Dividenden 125.999 111.301 102.511 3. Tantièmes 983 870 836 3. Winstpremie voor werknemers 350 433 358 Totaal 2.331.434 2.345.841 2.196.195 Jaarverslag 2024 249 Balans Activa 1. Materiële vaste activa bestaan voornamelijk uit de gebouwen en inrichting van het vastgoed gelegen in Antwerpen aan de Begijnenvest 113 en aan de Schermersstraat 42-44, waar de maatschappelijke zetel van AvH gevestigd is. 2. Financiële vaste activa - Verbonden ondernemingen: de stijging van 11,7 miljoen euro is voornamelijk toe te wijzen aan de verhoging van de participatie in Nextensa (inclusief het keuzedividend) en nieuwe leningen toegekend aan Anfima en Deep C Holding, gecompenseerd door een kapitaalvermindering bij Hofkouter NV. 3. Financiële vaste activa - Ondernemingen waarmee een deelnemingsver-houding bestaat: in 2024 werd 15,1 miljoen euro geïnvesteerd in de verhoging van de participatie in SIPEF tot 41,10%, 5,0 miljoen euro geïnvesteerd in Biotalys en 138,2 miljoen euro in V.Group. Tevens werden er negatieve fair value correcties geboekt voor 5,2 miljoen euro. 4. De overige vorderingen op ten hoogste één jaar bestaan voornamelijk uit terug te vorderen belastingen en korte termijn financieringen aan groepsvennootschappen. 5. De bewegingen op de post geldbeleggingen worden verklaard door de investeringen in andere financiële activa, de vernietiging van 339.154 eigen aandelen met een aanschaffingswaarde van 48,9 miljoen euro en de waardecorrecties op de beleggingsportefeuille van AvH. Passiva 6. Het eigen vermogen van AvH is met 11,6 miljoen euro gedaald in vergelijking tot de toestand per einde 2023 (beide cijfers inclusief de aan de algemene vergadering van aandeelhouders voorgestelde winstver-deling). Deze daling vloeit voornamelijk voort uit de winst van het boekjaar van 164;6 miljoen euro verminderd met een voorgesteld dividend van 3,80 euro bruto per aandeel voor een totaal (maximaal) bedrag van 126,0 miljoen euro en de daling van de onbeschikbare reserves naar aanleiding van de vernietiging van 339.154 eigen aandelen voor een bedrag van 48,9 miljoen euro. In deze enkelvoudige rekeningen is al rekening gehouden met dit maximale bedrag als te betalen dividend (cfr. overige schulden). Het finale dividendbedrag zal worden bepaald op basis van het aantal dividendgerechtigde aandelen, d.w.z. zonder de eigen aandelen die niet dividendgerechtigd zijn, onmiddellijk voorafgaand aan de ex-coupon datum. 7. De voorzieningen bleven stabiel en kaderen in de waarborgen en verklaringen die AvH verstrekte in 2022. Voor twee dossiers heeft AvH provisies aangelegd voor een totaal van 10,7 miljoen euro. Hoewel AvH van oordeel is dat het in beide gevallen over een stevig dossier beschikt, werd het maximale bedrag voorzien waarop aanspraak zou kunnen worden gemaakt. 8. AvH heeft op 31 december 2024 geen externe korte termijn financiële schulden. Het saldo komt overeen met deposito's ontvangen van verbonden ondernemingen. 9. Het bedrag aan overige schulden per 31 december 2024 is inclusief de aan de algemene vergadering van aandeelhouders voorgestelde (maximale) winstverdeling van 126,0 miljoen euro. Resultatenrekening Kosten 10. De waardeverminderingen hebben voornamelijk betrekking op het in overeenstemming brengen van de beleggingsportefeuille met de beurskoers per 31 december 2024. Aan de inkomstenkant is er een terugname geweest van een waardevermindering geboekt tijdens voorgaande boekjaren. 11. Er werden minderwaarden gerealiseerd op de verkoop van eigen aandelen. Meerwaarden op de verkoop van eigen aandelen worden afzonderlijk gepresenteerd bij de opbrengsten. Opbrengsten 12. AvH heeft 170,3 miljoen euro dividenden ontvangen van haar rechtstreekse deelnemingen. De daling van ontvangen dividenden in 2024 t.o.v. 2023 is te voornamelijk verklaren door een significante uitkering door AvH Growth Capital in 2023. 13 In 2024 werden geen belangrijke meerwaarden gerealiseerd in tegenstelling tot in 2023 waarbij een meerwaarde werd gerealiseerd op de verkoop van Telemond Holding en een extra resultaat van 6,1 miljoen euro (earn out) werd erkend op de verkoop (in 2017) van AvH’s participatie in Ogeda.. Jaarverslag 2024 250 ESEF informatie Homepage of reporting entity www.avh.be LEI code of reporting entity 5493005E2GHATS0Z6J59 Name of reporting entity or other means of identification Ackermans van Haaren Domicile of entity Belgium Legal form of entity Naamloze vennootschap Country of incorporation Belgium Address of entity's registered office 2000 Antwerpen, Begijnenvest 113 Principal place of business Worldwide Description of nature of entity's operations and principal activities Industrial group Name of parent entity Ackermans van Haaren Name of ultimate parent of group Ackermans van Haaren Explanation of change in name of reporting entity or other means of identification from end of preceding reporting period N/A Length of life of limited life entity N/A Period covered by financial statements N /A 243 Jaarverslag 2024 244 Your partner for sustainable growth Algemene gegevens betreffende de vennootschap en het kapitaal Algemene gegevens betreffende de ven- nootschap en het kapitaal Zetel - registratiegegevens Begijnenvest 113, 2000 Antwerpen, België 0404.616.494 RPR Antwerpen - Afdeling Antwerpen Emailadres: [email protected] Website: https://www.avh.be Datum van oprichting, laatste statutenwijziging De vennootschap werd opgericht op 30 december 1924 bij notariële akte, in extenso verschenen in de Bijlagen bij het Belgisch Staatsblad van 15 januari 1925 onder nummer 566. De statuten werden meermaals gewijzigd en voor het laatst bij notariële akte op 5 april 2024, bij uittreksel bekendgemaakt in de Bijlagen bij het Belgisch Staatsblad van 15 april 2024 onder nummer 24389154. Duur van de vennootschap Onbepaald. Rechtsvorm, toepasselijk recht Naamloze vennootschap naar Belgisch recht. Voorwerp De vennootschap heeft tot voorwerp: (a) (a) de studie, het toezicht en de directie van alle openbare of private wer- ken, bijzonder op het gebied van de bouw in het algemeen, de organisatie, het bestuur van alle vennootschappen of ondernemingen en de bijstand aan dezen onder alle vormen; (b) de aanneming ter zee en te land van alle openbare of private werken op het gebied van de bouw en voornamelijk de aanneming van alle werken ter zee en op de binnenwateren, grote bevloeiingswerken en normalise- ring van waterlopen, grote werken voor drooglegging en bemaling, uit- baggering, boring, peiling en uitgraving van putten, ontwatering, bouw van kunstwerken, graafwerken en algemene aanneming van constructies, evenals het vlotbrengen van boten en schepen; (c) de prospectie te land en ter zee op het gebied van de ontginningsnijver- heid, voornamelijk ruwe petroleum of aardgas en de minerale producten in het algemeen; (d) de uitbating, productie, omvorming, verdeling, aankoop, verkoop en ver- voer van alle producten van de ontginningsnijverheid; (e) de verwerving, uitbating, productief making, overdracht van gronden, on- roerende goederen en welkdanige onroerende rechten; (f) het op om het even welke wijze verwerven, uitbaten, en te gelde maken van alle intellectuele rechten, brevetten en concessies; (g) het bij wijze van inschrijving, inbreng, fusie, samenwerking, financiële tussenkomst of anderszins verwerven van een belang of deelneming in alle bestaande of nog op te richten vennootschappen, ondernemingen, bedrijvigheden of verenigingen zonder onderscheid in België of in het bui- tenland; (h) het beheren, valoriseren en te gelde maken van deze belangen of deelne- mingen; (i) het rechtstreeks of onrechtstreeks deelnemen aan het bestuur, de directie, de controle en vereffening van de vennootschappen, ondernemingen, be- drijvigheden en verenigingen waarin zij een belang of deelneming heeft; (j) het verlenen van alle advies en bijstand op alle mogelijke vlakken van de bedrijfsvoering aan het bestuur en de directie van de vennootschappen, ondernemingen, bedrijvigheden en verenigingen waarin zij een belang of deelneming heeft, en in het algemeen het stellen van alle handelingen die geheel of gedeeltelijk, rechtstreeks of onrechtstreeks behoren tot de activiteiten van een holding. De vennootschap kan alle hoegenaamde burgerlijke, commerciële, industriële, financiële, roerende en onroerende verrichtingen uitvoeren, die rechtstreeks of onrechtstreeks in verband staan met haar doel of die van aard zijn de verwe- zenlijking daarvan te bevorderen. Zij kan zich ten gunste van de vennootschappen, ondernemingen, bedrijvig- heden en verenigingen waarin zij een belang of deelneming heeft borg stellen of haar aval verlenen, optreden als agent of vertegenwoordiger, voorschotten toestaan, kredieten verlenen, hypothecaire of andere zekerheden verstrekken. De bedrijvigheid van de vennootschap mag zowel in het buitenland als in Bel- gië uitgeoefend worden. Raadpleging van documenten i.v.m. de vennoot- schap De enkelvoudige en de geconsolideerde jaarrekening van de vennootschap worden neergelegd bij de Nationale Bank van België. De gecoördineerde ver- sie van de statuten van de vennootschap kan geraadpleegd worden op de griffie van de ondernemingsrechtbank te Antwerpen, afdeling Antwerpen. Het jaarlijks financieel verslag wordt verstuurd naar de aandeelhouders op naam 245 Jaarverslag 2024 alsook naar eenieder die hierom verzoekt. De gecoördineerde versie van de statuten en het jaarlijks financieel verslag zijn tevens beschikbaar op de web- site (www.avh.be). Algemene gegevens betreffende het kapitaal Geplaatst kapitaal De meest recente kapitaalverhoging dateert van 11 oktober 1999, en dit in het kader van de fusie door overneming van Belcofi NV door Ackermans & van Haaren NV. Toegestane kapitaal Overeenkomstig de beslissing van de buitengewone algemene vergadering van 20 oktober 2023 kan de raad van bestuur het kapitaal in één of meer malen verhogen met een totaal bedrag van maximum 500.000 euro (exclusief uitgiftepremie) overeenkomstig de bepalingen en voorwaarden zoals uiteen- gezet in het bijzonder verslag opgesteld overeenkomstig artikel 7:199 WVV. De raad van bestuur kan deze bevoegdheid uitoefenen gedurende vijf jaar na 31 oktober 2023 (dit is de bekendmaking van de statutenwijziging beslist door de buitengewone algemene vergadering van de aandeelhouders van 20 oktober 2023). De raad van bestuur kan tevens gebruik maken van het toegestane kapitaal, in geval van openbaar overnamebod op effecten uitgegeven door de ven- nootschap, onder de voorwaarden en binnen de grenzen van artikel 7:202 WVV. De raad van bestuur kan van deze machtiging gebruik maken, indien de mededeling van de FSMA aan de vennootschap dat haar kennis is gegeven van een openbaar overnamebod, niet later dan drie jaar na 20 oktober 2023 wordt ontvangen. De bevoegdheden kunnen worden hernieuwd overeenkomstig de wettelijke bepalingen. De kapitaalverhogingen waartoe krachtens deze machtigingen wordt beslo- ten, kunnen geschieden overeenkomstig de door de raad van bestuur te bepa- len modaliteiten, zoals onder meer door middel van inbreng in geld of in natu- ra, met of zonder uitgiftepremie, door middel van omzetting van beschikbare of onbeschikbare reserves en van uitgiftepremies en overgedragen winsten, al dan niet met uitgifte van nieuwe aandelen met of zonder stemrecht, onder, boven of met fractiewaarde, overeenkomstig de dwingende regels voorge- schreven door het WVV. De raad van bestuur mag deze machtiging gebruiken om al dan niet achterge- stelde converteerbare obligaties, inschrijvingsrechten, obligaties met inschrij- vingsrechten of andere effecten, uit te geven, onder de voorwaarden voorzien door het WVV. De raad van bestuur kan, in het belang van de vennootschap, het voorkeur- recht van de aandeelhouders beperken of opheffen wanneer hij zijn machti- ging onder het toegestane kapitaal uitoefent, inclusief ten gunste van één of meer bepaalde personen of van leden van het personeel van de vennootschap of haar dochtervennootschappen. Aard van de aandelen De volgestorte aandelen en de andere effecten van de vennootschap bestaan op naam of in gedematerialiseerde vorm. Elke titularis kan op elk ogenblik op zijn kosten de omzetting vragen van zijn volgestorte effecten in een andere vorm, binnen de grenzen van de wet. De effecten zijn ondeelbaar tegenover de vennootschap die de rechten beho- rende tot ieder aandeel waarover betwistingen zouden bestaan betreffende de eigendom, het vruchtgebruik of de blote eigendom kan schorsen. De medeei- genaars, de vruchtgebruikers en de blote eigenaars zijn gehouden zich te la- ten vertegenwoordigen door een gemeenschappelijke mandataris en daarvan kennis te geven aan de vennootschap. Ingeval van vruchtgebruik oefent de vruchtgebruiker alle aan de aandelen ver- bonden rechten uit en wordt de blote eigenaar van het aandeel tegenover de vennootschap vertegenwoordigd door de vruchtgebruiker, uitgezonderd wat betreft (de uitoefening van) het voorkeurrecht bij kapitaalverhoging dat toe- komt aan de blote eigenaar(s). Voormelde regel geldt behoudens anderslui- dende bepaling in een overeenkomst tussen partijen of een testament. In dat geval dienen de blote eigenaar(s) en de vruchtgebruiker(s) de vennootschap schriftelijk in kennis te stellen van deze regeling. 246 Your partner for sustainable growth Duurzaamheids- verklaring 2024 247 Duurzaamheids- verklaring 2024 248 Your partner for sustainable growth Inhoud Algemene informatie Milieu- informatie Sociale informatie Governance informatie 250 279 282259 250 Basis voor voorbereiding 253 SBM-1 Strategie, businessmodel en waardeketen 254 SBM-2 Belangen en opvattingen van stakeholders 255 IRO-1 en 2 Dubbele materiali- teitsbeoordeling 258 Governance van duurzaamheids- kwesties 259 Openbaarmaking krachtens Artikel 8 van Verordening 2020/852 (Taxono- mieverordening) 262 ESRS E1 Klimaatver- andering 279 Energietransitie 282 ESRS G1 Zakelijk gedrag 282 Verantwoordelijke aandeelhouder 279 ESRS S1 Eigen personeel Jaarverslag 2024 249 GRI referentietabel LexiconBijlage 285 298 302 285 ESRS-inhoudsop- gave 287 Referentie-index - Lijst van datapunten in dwarsdoorsnij- dende- en thema- tische standaarden die voortvloeien uit andere EU-wet- geving 292 Uitleg en resultaten van de uitgevoerde materialiteitsanalyse voor thematische ESRS-standaarden 293 Index van weg- gelaten ESRS openbaarmakings- vereisten 294 Verslag van de commissaris over de Duurzaamheidsver- klaring 250 Your partner for sustainable growth Duurzaamheidsverklaring De Duurzaamheidsverklaring (‘Duurzaamheidsverklaring’) bevat de geconso- lideerde duurzaamheidsinformatie van Ackermans & van Haaren (‘AvH’) in overeenstemming met Artikel 3:32/2 van het (Belgische) Wetboek van Ven- nootschappen en Verenigingen, met betrekking op het boekjaar afgesloten op 31 december 2024. AvH steunt de nieuwe EU-richtlijn met betrekking tot duurzaamheidsin- formatie door ondernemingen (‘CSRD’) en de Europese standaarden voor duurzaamheidsverslaglegging (‘ESRS’). Rapporteren over de CSRD voor het boekjaar 2024 is een aanzienlijke taak, maar het biedt de mogelijkheid om ESG op een gestructureerde en onderbouwde manier in strategische discussies te integreren. AvH gelooft dat als deze richtlijn en de standaarden correct en proportioneel worden toegepast, ze de discussies over de relevantie voor het bedrijf aanzienlijk kunnen versnellen door materialiteitsanalyse als hoek- steen te gebruiken. Deze aanpak onderbouwt de focus en stemt deze af op de strategische doelen van het bedrijf. In voorgaande jaren heeft AvH meerdere duurzaamheidsraamwerken toegepast en blijft dit doen, waaronder de Duur- zame Ontwikkelingsdoelen (‘SDG’s’) en de laatste versie van de GRI Universal Standards. Ter voorbereiding op de implementatie van de CSRD heeft AvH de eerste stappen gezet naar geïntegreerd rapporteren in haar vorige jaarverslag, waarbij duurzaamheidskwesties nauwer werden verbonden met de activiteiten en financiële cijfers die werden gerapporteerd. Daarom biedt vorig jaarverslag een solide basis voor de Duurzaamheidsverklaring. De ESRS vormen de basis voor deze Duurzaamheidsverklaring. AvH engageert zich om haar toelichtingen in de komende jaren voortdurend te verbeteren. Door zich aan te passen aan deze standaarden, streeft AvH naar transpa- rantie in rapportage, het opbouwen van systemen en het verbeteren van de datakwaliteit. 1. Algemene informatie 1.1 Basis voor voorbereiding 1.1.1 Rapportage ter voorbereiding De Duurzaamheidsverklaring voor het jaar afgesloten op 31 december 2024 bevat informatie van de moedermaatschappij AvH en haar 7 integraal gecon- solideerde dochterondernemingen (de ‘Dochterondernemingen’): DEME, CFE, Bank Van Breda, Deep C Holding, Nextensa, Agidens en Biolectric (inclusief hun integraal geconsolideerde dochterondernemingen). Dit is in lijn met haar financiële consolidatie zoals gedetailleerd in Toelichting 1: IFRS waarderings- regels en Toelichting 2: sectie 1 Integraal geconsolideerde dochteronderne- mingen bij de Geconsolideerde Jaarrekening. De Duurzaamheidsverklaring behandelt duurzaamheidskwesties die als mate- rieel worden beschouwd voor AvH, haar Dochterondernemingen en belang- hebbenden. Andere kwesties, hoewel mogelijk relevant, zijn niet opgenomen in de Duurzaamheidsverklaring vanwege hun lagere materialiteit. De openbaargemaakte gegevens in deze Duurzaamheidsverklaring dekken AvH NV (inclusief haar subholdings) en haar Dochterondernemingen. Daarom moeten de openbaargemaakte gegevens worden gelezen en beschouwd als die van een industrieel conglomeraat van deze 7 bedrijven in plaats van die van een investeringsmaatschappij met een sterk gediversifieerde portefeuil- le van meer dan 30 deelnemingen, zoals de markt AvH beschouwt. In deze Duurzaamheidsverklaring wordt de CSRD-benadering toegepast zoals deze momenteel is. Een andere voorstelling, dat door AvH als meer geschikt wordt beschouwd, wordt vrijwillig toegelicht in het hoofdstuk ‘ESG-verslag’ van dit jaarverslag (het ‘jaarverslag’). Deep C Holding, Agidens en Biolectric hebben vooralsnog geen individuele jaarverslagen in hetzelfde formaat als beursgenoteerde bedrijven of organisa- ties van openbaar belang, en hoeven nog niet te rapporteren onder CSRD. Hun toelichtingen zullen in eerste instantie worden opgenomen in de Duurzaam- heidsverklaring van AvH. De groep heeft ervoor gekozen om geen gebruik te maken van de vrijstelling voorzien in Artikel 3:32/5 van het (Belgische) Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen, behalve voor haar 100% dochters AvH Growth Capital NV en FinAx NV, die daarom zijn vrijgesteld van geconsolideerde duurzaamheids- rapportage. In het activiteitenverslag (het ‘activiteitenverslag’) per bedrijf omvat het ESG-overzicht een samenvatting van de Dubbele Materialiteit resultaten (‘DMA’) voor integraal geconsolideerde dochterondernemingen, evenals vrij- willige openbaarmaking voor Delen Private Bank en SIPEF. Dit ESG-overzicht geeft ook een beknopte beschrijving van hun beleid en ambities weer. Deze Duurzaamheidsverklaring is bedoeld om te voldoen aan de CSRD-ver- eisten vanaf de datum van deze verklaring en is gebaseerd op ons begrip van de vereisten vanaf die datum. Sinds de publicatie van de CSRD in december 2022 zijn er verschillende Gedelegeerde Verordeningen gepubliceerd en zijn de (interpretatie van de) CSRD-vereisten en de onderliggende ESRS-standaar- den voortdurend geëvolueerd. Bovendien werd de Belgische wetgeving ter omzetting van de CSRD pas in december 2024 goedgekeurd en gepubliceerd, terwijl het eerste rapportagejaar het boekjaar 2024 betreft. Tegelijkertijd heeft de Europese Commissie haar voornemen uitgesproken om de CSRD, Richtlijn betreffende zorgvuldigheidsplichten inzake duurzaamheid voor ondernemin- gen (CSDDD) en de EU-taxonomie (‘Omnibus Simplification Package’) aan te passen. Door toekomstige aanpassingen in regelgeving (inclusief interpreta- Jaarverslag 2024 251 tiewijzigingen) zullen AvH’s rapportageaanpak en -praktijken verder moeten worden aangepast. Deze zullen ook worden beïnvloed door andere duurzaam- heidsgerelateerde wetgeving. Het voorbereiden van de CSRD-implementatie en het verzamelen, verifiëren en consolideren van alle, vaak nieuwe en zeer gedetailleerde, voorgeschreven ge- gevens vereist input van verschillende rollen en teams binnen de organisatie. Doelstellingen, projecties en bepaalde datapunten zijn toekomstgericht en zijn daarom onderhevig aan externe variabelen en onzekerheden. Gegevensbe- perkingen (bv. gebruik van gegevensschattings- of extrapolatiemethoden en -technieken, afhankelijkheid van gegevens van derden) kunnen ook de nauw- keurigheid van de openbaargemaakte informatie beïnvloeden. Voortbouwend op haar eerdere niet-financiële rapportage heeft AvH aanzienlijke middelen ingezet voor de voorbereiding van de Duurzaamheidsverklaring, inclusief richting haar Dochterondernemingen, en heeft zij aanzienlijke inspanningen geleverd om deze af te stemmen op (de geest van) de nieuwe wetgeving en standaarden. 1.1.2 ESRS rapportagestandaarden De Duurzaamheidsverklaring volgt de structuur, het formaat en de kwalitatie- ve kenmerken die zijn voorgeschreven door ESRS (zie sectie 8 en Bijlage F van ESRS 1 ‘Algemene vereisten’) om materiële duurzaamheidskwesties bekend te maken in overeenstemming met de uitgevoerde DMA. Wat betreft de dwarsdoorsnijdende ESRS-standaarden (‘cross-cutting stan- dards’) past AvH de principes van ESRS 1 ‘Algemene vereisten’ en ESRS 2 ‘Algemene toelichtingen’ toe in deze Duurzaamheidsverklaring. Deze onder- werpen zijn opgenomen in de paragrafen ‘1.1 Basis voor voorbereiding’, ‘1.2 SBM-1 Strategie, businessmodel en waardeketen’, ‘1.3 SBM-2 Belangen en opvattingen van stakeholders‘, ‘1.4 Dubbele materiële beoordeling’ en ‘1.5 Governance van duurzaamheidskwesties’. Voor de ESRS thematische stan- daarden, en in lijn met de materiële onderwerpen die zijn geïdentificeerd tij- dens de DMA, publiceert AvH gerelateerde subthema’s aan ESRS E1 ‘Klimaat- verandering’, meer specifiek ‘Klimaatmitigatie’ en ESRS S1 ‘Eigen personeel’, meer specifiek ‘Opleiding en ontwikkeling van vaardigheden’, samen met bedrijfsspecifieke onderwerpen ‘Verantwoordelijke aandeelhouder’ en ‘Ener- gietransitie’. In lijn met de vereiste in ESRS 1, heeft AvH de voorgeschreven openbaarmaking overeenkomstig de EU-taxonomieverordening (Artikel 8 van Verordening (EU) 2020/852 en de bijbehorende Gedelegeerde Verordenin- gen), opgenomen in de ‘Milieu-informatie’ van de Duurzaamheidsverklaring. 1.1.3 Tijdshorizonten AvH beoordeelt materiële impacten, risico’s en opportuniteiten op korte, mid- dellange en lange termijn. Voor toekomstgerichte informatie in de Duurzaam- heidsverklaring definieert AvH deze in functie van haar economische levens- cyclus van 7 jaar. Dochterondernemingen kunnen verschillende tijdshorizonten hanteren die re- levanter zijn voor hun specifieke sectoren. Voor meer details, verwijzen we naar hun individuele jaarverslagen of aparte duurzaamheidsrapporten. AvH hanteert de volgende tijdshorizonten: • Korte termijn: 1 tot 3 jaar • Middellange termijn: 3 tot 7 jaar • Lange termijn: meer dan 7 jaar 1.1.4 Schattingen en oordelen Bij het rapporteren van toekomstgerichte informatie in overeenstemming met ESRS, is het management verplicht om de toekomstgerichte informatie op te stellen op basis van huidige verwachtingen, schattingen en projecties, overtui- gingen van het management en bepaalde aannames over gebeurtenissen die in de toekomst kunnen plaatsvinden en mogelijke toekomstige acties van de groep. De werkelijke uitkomsten zullen waarschijnlijk anders zijn. Ze kunnen worden beïnvloed door gebeurtenissen buiten onze controle, zoals regelge- vende veranderingen, marktomstandigheden, uitdagingen in de toeleverings- keten en technologische vooruitgang. Waar schattingen worden gebruikt om datapunten voor te bereiden, worden dergelijke schattingen en praktijken gecontextualiseerd bij de gegevens of informatie, inclusief eventuele gerelateerde meetonzekerheid. Voor Scope 1- en 2-emissies worden relevante extrapolaties uitgevoerd om berekeningen te verfijnen en gegevenshiaten aan te pakken. Scope 3-emissies gerelateerd aan investeringen (gefinancierde emissies) zijn gebaseerd op Scope 1- en 2-emissies van niet-volledig geconsolideerde entiteiten. Andere Scope 3- emissies zijn of- wel gebaseerd op activiteits- of financiële gegevens die zijn omgezet in emissies. AvH en haar Dochterondernemingen herbeoordelen deze schattingen en oor- delen regelmatig op basis van ervaring, de ontwikkeling van de ESG-verslag- geving en de beschikbaarheid van meer gedetailleerde gegevens wanneer dit als relevant wordt beschouwd. Sectie in ESRS 2 ‘Alge- mene toelichtingen’ Openbaarmakingsvereiste Sectie jaarverslag Sectie GOV-1 De rol van de bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen Verklaring inzake deug- delijk bestuur ‘Verklaring inzake deugdelijk bestuur, 1. Algemeen’ GOV-2 Informatie verschaft aan en omgang met duurzaamheidsthema’s door bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen van de onderneming Verklaring inzake deug- delijk bestuur ‘Verklaring inzake deugdelijk bestuur, 2. Raad van bestuur, 2.4 Activiteitenverslag’ GOV-3 Integratie van duurzaamheidsprestaties in beloningsregelingen Remuneratieverslag ‘Remuneratieverslag, 4. Remuneratie van het execu- tief comité, en 4.2.4 STI - Resultaat op ESG-doel- stellingen 2024 + STI - ESG-doelstellingen 2025’ GOV-5 Risicobeheersing en interne controles voor duurzaamheidsrapportage Risico hoofdstuk ‘Verklaring inzake deugdelijk bestuur, 8.3 Belangrijkste kenmerken van de interne controle en beheerssystemen met betrekking tot het proces van financiële en duurzaamheidsrapportage en de opstelling van de geconsolideerde jaarrekeningen’ 252 Your partner for sustainable growth Meer details over de kwaliteit van de gegevens en de uitgevoerde extrapo- laties, kan ook teruggevonden worden in de individuele jaarverslagen van DEME, CFE en Bank Van Breda. 1.1.5 Opname door middel van verwijzing Specifieke ESRS-openbaarmakingsvereisten met betrekking tot ESRS 2 ‘Alge- mene toelichtingen’ zijn nauw verbonden met bestaande openbaarmakings- vereisten voor AvH, die te vinden zijn in relevante secties van het jaarverslag. De onderstaande tabel ‘Opname door middel van verwijzing’ toont waar in- formatie voor het boekjaar afgesloten op 31 december 2024, gerelateerd aan specifieke openbaarmakingsvereisten buiten de Duurzaamheidsverklaring, is opgenomen in het ‘Jaarverslag van de raad van bestuur’, specifiek het ‘Risico hoofdstuk’, ‘Verklaring inzake deugdelijk bestuur’ en het ‘Remuneratiever- slag’. Met betrekking tot risicobeheer heeft AvH ESG-risico’s opgenomen in sectie ‘Risico hoofdstuk’ zowel op het niveau van AvH als op het niveau van de deelnemingen. Meer details over ESG-risico’s en -beheer zijn te vinden in het ‘Jaarverslag van de raad van bestuur’ - II. Geconsolideerde jaarrekening - 1. Risico’s en onzekerheden. Openbaarmaking over de financiële impact van duurzaamheidskwesties is opgenomen in de Financiële Staten indien vereist door IFRS. De belangrijkste effecten van klimaat- en sociale kwesties op de Financiële Staten zijn gedetail- leerd in Toelichting 1: IFRS waarderingsregels. 1.1.6 Geleidelijke invoeringsbepaling AvH maakt gebruik van de gefaseerde bepalingen zoals uiteengezet in ESRS 1 ‘Algemene vereisten’ (sectie 10.4. Overgangsbepaling) en Bijlage C (Lijst van ingefaseerde Rapportage-eisen). De volgende vereisten zijn daarom niet opgenomen in de Duurzaamheidsverklaring voor het boekjaar afgesloten op 31 december 2024. ESRS Referentie Openbaarmakingsvereiste Infaseringsbepalingen bij ESRS ESRS 2 SBM-1 Strategie, businessmodel en waardeketen De informatie met betrekking tot ESRS 2 SBM-1 40 (b) betreffende de uitsplitsing van de totale inkomsten naar significante ESRS-sector en 40 (c) de lijst van aanvullende signifi- cante ESRS-sectoren, is niet gerapporteerd. Het onderliggende risico dat deze toelichtingen beogen aan te pakken, wordt al behandeld in het huidige ‘Beleid inzake verantwoordelijk investeren’. Sectorgevoeligheden worden gescreend als onderdeel van uitgevoerde doorlich- tingsprocessen (due diligence). ESRS 2 SBM Materiële impacten, risico’s en opportuniteiten en de wisselwerking daarvan met strategie en businessmodel De informatie met betrekking tot ESRS 2 48 (e) over de verwachte financiële effecten van IRO’s is weggelaten. De financiële materialiteit voor risico’s en opportuniteiten is gekwan- tificeerd zoals gedefinieerd in paragraaf ‘1.4.4 Beoordeling van dubbele materialiteit - Methodologie’. ESRS E1 E1-9 Beoogde financiële effecten van materiële fysieke en transitierisico’s en potentiële klimaatopportuniteiten In 2024 ontwikkelde AvH richtsnoeren voor haar groepsondernemingen om klimaatrisico’s en -opportuniteiten te beoordelen. Door middel van gevalstudies werden de gegevens geïdentificeerd nodig voor het beoordelen van klimaatrisico’s en de vertaling van de gere- lateerde effecten naar een monetaire waarde. Vanaf volgend boekjaar zullen kwalitatieve toelichtingen worden opgenomen. De monetaire impact wordt gerapporteerd vanaf het boekjaar eindigend op 31 december 2027. ESRS S1 S1-7 Kenmerken van medewerkers niet in loondienst onder het eigen personeel van de onderneming In principe zijn de beleidslijnen en procedures van toepassing op niet-werknemers binnen AvH NV en het personeelsbestand van de Dochterondernemingen. Rapportage-systemen zullen verder ontwikkeld en verbeterd worden met het oog op een betere granulariteit. ESRS S1 S1-13 Opleiding en ontwikkeling van vaardigheden Opleidingsuren worden bijgehouden bij AvH NV en haar Dochterondernemingen. De rapporteringssystemen zijn echter nog niet afgestemd op de financiële rapporterings- perimeter zoals gevraagd door de CSRD. 1.1.7 Wijzigingen in de rapportage en aanpassingen van voor- gaande perioden 2024 is het eerste jaar waarin gerapporteerd wordt in overeenstemming met CSRD en ESRS. In tegenstelling tot eerdere rapporteringen onder de Richtlijn niet-financiële rapportage (‘NFRD’), zijn de voorbereiding en presentatie van duurzaamheidsinformatie aanzienlijk veranderd om aan deze nieuwe stan- daarden te voldoen. Deze verandering is voornamelijk te wijten aan: • CSRD beschouwt AvH als een industrieel conglomeraat, waarbij voorna- melijk de Dochterondernemingen in overweging worden genomen, eerder dan als een investeringsmaatschappij met veel meer deelnemingen die niet volledig geconsolideerd worden; • Dochterondernemingen hebben hun eigen rapporteringsperimeter herbe- keken; • CSRD, heeft, via de ESRS rapporteringsstandaarden, openbaarmakings- vereisten en datapunten die moeten worden opgenomen, hetzij verplicht, hetzij op basis van de uitkomst van de DMA; • Voor EU-taxonomie past AvH nieuwe richtlijnen toe om te rapporteren als een gemengd bedijf, met een onderscheid tussen financiële en niet-finan- ciële Dochterondernemingen, en publiceert EU-taxonomie indicatoren op geconsolideerd niveau als een gewogen gemiddelde op basis van de omzet; • Voor broeikasgasemissies (‘BKG’) is de rapportering verschoven van netto- naar bruto-emissies. Bovendien kunnen de gebruikte externe databases veranderen en kunnen methodologieën worden verfijnd, wat tot andere resultaten kan leiden. Waar haalbaar en gerechtvaardigd, worden eerdere gegevens ook aangepast. Jaarverslag 2024 253 1.1.8 Openbaarmaking voortkomend uit andere wetgeving of al- gemeen aanvaarde duurzaamheidsrapportageverklaringen AvH NV en haar Dochterondernemingen maken gebruik van het GHG Protocol voor de meting en rapportage van BKG-emissies. De vrijwillige rapportage van AvH in het ‘ESG-verslag’, dat eerder in het jaarverslag is opgenomen, is geba- seerd op de United Nations Principles for Responsible Investment (UN PRI) en de Global Reporting Initiative (GRI)-standaarden. 1.1.9 Externe beoordeling De Duurzaamheidsverklaring is onderworpen aan een beperkt nazicht door de commissaris van AvH voor de financiële staten, Deloitte, die tevens is aange- steld als assurance provider voor de geconsolideerde duurzaamheidsinforma- tie. Het verslag inzake beperkte mate van zekerheid van de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie is te vinden in sectie Bijlage 5: Verslag van de com- missaris over de Duurzaamheidsverklaring. 1.2 SBM-1 Strategie, businessmodel en waardeketen 1.2.1 Strategie en businessmodel AvH positioneert zich als de langetermijnpartner bij uitstek voor familiebedrij- ven en managementteams, en helpt bij het uitbouwen van hoogpresterende marktleiders en het bijdragen aan een duurzamere wereld. Geïnspireerd door 150 jaar ondernemerschap en sterke mensgerichte familiewaarden, richt AvH zich op actief aandeelhouderschap, een langetermijnperspectief en duurzame groei. Door vast te houden aan deze principes, streeft AvH ernaar duurzame groei en veerkracht binnen haar investeringsportefeuille te bevorderen, wat uiteindelijk bijdraagt aan de langetermijnwaardecreatie voor alle stakeholders. De strategie van AvH omvat het aanhouden van een gediversifieerde investe- ringsportefeuille om een evenwichtige mix van duurzame businessmodellen te bereiken, gebaseerd op geïdentificeerde langetermijntrends. Dit wordt om- schreven als het ‘Verantwoordelijk investeringsbeleid’. Dit omvat Kernsegmen- ten en Groeikapitaal, met als doel een best-in-class positie te bereiken door haar groepsondernemingen in hun respectievelijke sectoren. AvH engageert zich in gestructureerde interacties met haar groepsondernemingen, bekend als ‘Verantwoordelijk aandeelhouderschap’, om in lijn te zijn met haar stra- tegische doelen. Het businessmodel wordt samengevat op de afbeelding on- deraan deze pagina. Het begrijpen van de huidige en verwachte effecten van materiële onder- werpen op AvH NV en haar groepsondernemingen is cruciaal voor langeter- mijninvesteerders zoals AvH. Deze factoren kunnen invloed hebben op hun businessmodel, strategie en waarde, en dus op de besluitvormingsprocessen van veel stakeholders van AvH, te beginnen met haar aandeelhouders. Door deze elementen in haar investeringscriteria te integreren, kan AvH de levens- vatbaarheid van een bedrijf op lange termijn, haar potentieel voor duurzame groei, haar veerkracht en haar waardecreatie op lange termijn beter inschat- ten. In haar betrokkenheid bij de deelnemingen, houdt AvH steeds rekening met de materiële onderwerpen van de groepsondernemingen op basis van de potentiële impact van risico’s en opportuniteiten in vergelijking met hun sectorgenoten, evenals de onderwerpen die als materieel worden beschouwd op geconsolideerd niveau. AvH NV, als investeringsmaatschappij, richt zich op het investeren in de juiste mix van duurzame businessmodellen alsook het aantrekken van het juiste talent. Het doel is dat getalenteerde bestuursle- den zetelen in de raden van bestuur van groepsondernemingen, ondersteund door de juiste investeringsprofessionals, terwijl de daadwerkelijke ESG-impact plaatsvindt op het niveau van de groepsondernemingen (Dochterondernemin- gen en de entiteiten die deel uitmaken van haar waardeketen). Input over de strategie, het businessmodel en de waardeketen wordt verzameld via AvH’s interne rapporteringssysteem, inclusief ESG- en CSRD-vragenlijsten, door actieve betrokkenheid met ESG-teams en het bedrijfsmanagement, en ESG-discussies die plaatsvinden op het niveau van de raad van bestuur van de groepsondernemingen (op basis van de DMA indien beschikbaar). Voor output en resultaten in termen van huidige en verwachte voordelen voor sta- keholders, verwijzen we naar de sectie ‘1.3 SBM-2 Belangen en opvattingen van stakeholders’. Overeenkomstig artikel 3:6/2 WVV, werden volgende essentiële immateriële middelen geïdentificeerd: het verantwoord beleggingsbeleid dat zich richt op Verantwoordelijke aandeelhouder: Duurzame prestaties op lange termijn via actieve betrokkenheid door middel van: • Verantwoord investeringsbeleid • Verantwoord aandeelhouderschap • Aandeelhouders • Medewerkers • Financiële instellingen • Toezichthouder • Analisten • Ratingbureaus Resulterend in waardecreatie op lange termijn Bedrijven in portefeuille 254 Your partner for sustainable growth duurzame businessmodellen en verantwoord aandeelhouderschap door mid- del van actieve betrokkenheid bij de groepsondernemingen en de duurzame relaties met partners en management bij de deelnemingen, zoals omstandig toegelicht onder het materiële onderwerp Verantwoordelijke aandeelhouder; evenals het getalenteerde multidisciplinaire investeringsteam van AvH (inclu- sief hun kennis, expertise, netwerk en integriteit) zoals belicht in het materiële onderwerp Talent management. Beide onderwerpen werden als materieel geïdentificeerd in de DMA en dragen bij aan de waardecreatie van het busi- nessmodel van AvH. Deze worden niet tot uitdrukking gebracht in de jaarreke- ning van de vennootschap. De immateriële vaste activa die op geconsolideerd niveau zijn geboekt, zijn niet financieel materieel voor het businessmodel (voor meer detail zie Toelichting 7: Immateriële vaste activa in de Financiële Staten). Deze omvatten voornamelijk handelsnamen en databases, die waarde toe- voegen en jaarlijks aan een waardeverminderingsonderzoek worden onder- worpen. Bij AvH NV zijn de geboekte immateriële vaste activa voornamelijk gekoppeld aan software en zijn deze ook niet materieel. 1.2.2 Waardeketen AvH definieert haar waardeketen als volgt: • De downstreamwaardeketen van AvH NV omvat de niet-volledig gecon- solideerde ondernemingen binnen haar investeringsportefeuille, d.w.z. ge- meenschappelijke dochterondernemingen en geassocieerde deelnemingen waarop de vermogensmutatiemethode is toegepast, en niet geconsolideer- de participaties aan reële waarde • De upstream- en downstreamwaardeketens van de Dochterondernemingen. De upstreamwaardeketen van AvH NV, die leveranciers omvat die verband houden met advieskosten, kantoorkosten, onderhoud van gebouwen en ande- re uitgaven, wordt als immaterieel beschouwd in vergelijking met die van haar Dochterondernemingen. Voor gedetailleerde informatie met betrekking tot de upstream- en downstreamwaardeketens van de Dochterondernemingen, verwijzen we naar de individuele rapporten van deze groepsondernemingen. Materiële elementen zijn opgenomen in het Activiteitenverslag van AvH over de Dochterondernemingen in het jaarverslag, met verdere verwijzingen naar hun afzonderlijke rapporten. Op vrijwillige basis wordt dezelfde benadering toegepast voor de niet gecon- solideerde entiteiten Delen Private Bank en SIPEF. 1.3 SBM-2 Belangen en opvattingen van stakeholders De betrokkenheid van stakeholders wordt zowel op het niveau van AvH als binnen de groepsondernemingen georganiseerd en uitgevoerd. Het betrekken van een brede groep stakeholders bij de materialiteitsbeoordeling is essentieel om een evenwichtig beeld van impacten, risico’s en opportuniteiten te verkrij- gen. Deze sectie richt zich op de aanpak die de moedermaatschappij AvH NV heeft opgezet om de belangen en opvattingen van stakeholders te capteren. AvH NV heeft haar belangrijkste stakeholdersgroepen geïdentificeerd en gaat met hen in dialoog via verschillende kanalen en methoden. Sinds 2019 is er een gestructureerd betrokkenheidsproces door middel van een enquête, en de reikwijdte is verder verbreed in de laatste oefening in 2022, die een res- ponspercentage van 77% behaalde. Bij de betrokkenheid van stakeholders bij AvH NV wordt een onderscheid gemaakt tussen getroffen stakeholders en stakeholders die gebruikers zijn van de Duurzaamheidsverklaring. Bovendien vinden er regelmatig gedetailleerde gesprekken plaats met specialisten van stakeholders (banken, analisten, …) of gespecialiseerde stakeholders (ESG-ra- tingbureaus, regelgevende autoriteiten, …). Stakeholders- groep Type Doel van betrokkenheid Interactieplatformen Frequentie van interactie Investerings- team Getroffen stakeholder Investeringsstrategie, markttrends, rendement van de portefeuille Investeringscomité (IC), presentaties, e-mails, workshops Tweewekelijks (IC- vergadering) of indien nodig Participaties Getroffen stakeholder Strategische richting, financiële en duurzaamheidscijfers, bestuurskwesties Vergaderingen, conference calls, strate- gische ESG-vergaderingen, workshops, bedrijfsbezoeken, ESG-vragenlijst, bestuurs- of managementvergaderingen, auditcomités (AC) Continu Raad van bestuur Getroffen stakeholder Governance praktijken, strategische beslissingen, voortgangsrapportages RvB- en AC-vergaderingen Driemaandelijks (met één keer per jaar een ESG-voort- gangsrapport in RvB en AC) Aandeel- houders Getroffen stakeholder Financiële en duurzaamheidsprestaties, deugdelijk bestuur, strategische richting Aandeelhoudersvergaderingen, presentaties voor investeerders, persberichten, jaarver- slag, updates per e-mail, beurs Jaarlijkse algemene vergade- ring, kwartaalupdates, ad-hoc communicatie indien nodig Financiële instellingen Gebruiker van het rapport Financiële en duurzaamheidsprestaties, risicobeheer, kapitaalallocatie Vergaderingen, conference calls, road- shows, persberichten, jaarverslag, updates per e-mail Tweejaarlijks of indien nodig Analisten Gebruiker van het rapport Bedrijfsanalyse, trends in de sector, investeringsaanbevelingen Roadshows, briefings voor analisten, analis- tenrapporten, persberichten, conference calls Driemaandelijks of indien nodig Regelgevende instanties Gebruiker van het rapport Regelgevingseisen, wijzigingen in regel- geving, rapportageverplichtingen Regelgevingsrapporten, correspondentie Zoals vereist door regel- geving of indien nodig Rating- bureaus Gebruiker van het rapport Prestaties op het gebied van milieu, maatschappij en goed bestuur (ESG), duurzaamheidsinitiatieven, openbaar- makingspraktijken ESG-gegevens bezorgen, vergaderingen, jaarverslag, e-mail Jaarlijks, periodieke updates, zoals nodig voor ratingbe- oordelingen Jaarverslag 2024 255 De belangrijkste stakeholdersgroepen zijn opgenomen in de onderstaande tabel, samen met het doel van de betrokkenheid, de gebruikte interactieplat- forms en de frequentie van interactie. De belangen en opvattingen van stake- holders met betrekking tot materiële duurzaamheidsgerelateerde impacten, risico’s en opportuniteiten worden gedeeld met het auditcomité. Als gediversifieerd multisectorale investeringsmaatschappij staat AvH voor uitdagingen bij het rechtstreeks benaderen van bepaalde stakeholders, zo- als klanten, lokale gemeenschappen en NGO’s die verband houden met haar groepsondernemingen. Daarom biedt AvH richtsnoeren aan haar groepson- dernemingen om relevante stakeholders op te nemen in hun beoordelingen. Dit maakt ook deel uit van de sanity checks op de DMA’s van de groepsonder- nemingen, uitgevoerd door het AvH ESG-team. 1.4 IRO-1 en 2 Dubbele materialiteitsbeoordeling Als een cruciale stap in het identificeren van haar materiële onderwerpen heeft AvH een DMA uitgevoerd. Dubbele materialiteit wordt sinds 2019 toegepast, toen AvH begon met rapporteren onder de NFRD-wetgeving. Het concept van dubbele materialiteit heeft zich verder ontwikkeld onder de huidige CSRD-wet- geving. Voorheen werden twee dimensies gebruikt om de materialiteit te beoordelen en het ESG-beleid van AvH te structureren: ‘bedrijfsimpact’, die de impact op het eigen vermogen van aandeelhouders, de marktkapitalisatie en de terugke- rende nettowinst over een periode van 3 tot 5 jaar kwantificeerde; en ‘belang voor stakeholders’, ingeschat aan de hand van stakeholdersenquêtes. Deze benadering sluit tot op zekere hoogte aan bij de filosofie van een DMA onder de CSRD. De focus lag op AvH als investeringsmaatschappij en was afgestemd op de manier waarop de stakeholders naar AvH kijken. Sinds 2019 werkt AvH bovendien samen met haar groepsondernemingen om hun ESG-beleid te structureren op basis van een vergelijkbare materialiteitsanalyse. In 2024 heeft AvH een nieuwe DMA-aanpak uitgevoerd met de concepten ‘financiële materialiteit’ (buiten naar binnen) en ‘impact materialiteit’ (binnen naar buiten) op basis van ESRS 2 en de implementatierichtlijnen van EFRAG IG1 ‘Materialiteitsbeoordeling’. Naast de DMA van AvH als investeringsmaat- schappij, integreerde deze analyse de DMA’s van groepsondernemingen die meer dan 80% van AvH’s activa onder beheer (uitgedrukt als percentage van het geconsolideerde eigen vermogen van AvH inclusief schuldinstrumenten voor Financière EMG en V.Group; ‘AuM’) dekt. Het gebruikte een bottom-up benadering, beginnend bij de beschikbare DMA’s die zijn opgesteld door de groepsondernemingen, die actief zijn in diverse sectoren. AvH is ervan overtuigd dat het gepresenteerde resultaat een getrouw beeld geeft van haar materiële duurzaamheidskwesties, inclusief impacten, risico’s en opportuniteiten. Om de resultaten van de nieuwe DMA-aanpak te verifië- ren en te kalibreren, heeft AvH externe experten betrokken met diepgaande kennis van de investeringssector en CSRD. Hun feedback werd geïntegreerd in het DMA-proces om externe belangen en opvattingen van stakeholders mee te nemen. De volgende secties bieden meer details over de uitkomst van de DMA-analyse en het toegepaste proces. 1.4.1 Uitkomst De onderstaande tabel geeft een samenvatting weer van de beoordeling van AvH’s materiële onderwerpen Definitie Overeenkomend ESRS onderwerp Impact materialiteit Financiële materialiteit Risico Opportuniteit Verantwoorde- lijke aandeel- houder Geeft de investeringsfilosofie weer voor het beheer van groepson- dernemingen en de portefeuille over de gehele economische cyclus. Het omvat de volgende aspecten: • Beleid inzake verantwoordelijk investeren: Investeren in duurzame businessmodellen en ook screenen op ESG-gevoelig- heid. • Verantwoordelijke aandeelhouderschap: Gestructureerd engagement en monitoring als aandeelhouder van verschillende financiële en niet-financiële KPI’s, via vertegenwoordiging in de raad van bestuur. • Waardecreatie op lange termijn: Zorgen voor gezonde balansen, eerlijke rendementen en duurzame groei die een langetermijnaanpak mogelijk maken. • Corporate governance: Het organiseren en monitoren van de juiste processen om tot de juiste strategie en de implementatie daarvan te komen. - Ja Nee Nee Klimaat- verandering Strategieën om de uitstoot van BKG’s te verminderen. Dit omvat inspanningen om bedrijfsprocessen te optimaliseren, bestaande emissies te verminderen en extra emissies te voorkomen. De nadruk ligt op het beperken van klimaatverandering en niet op aanpassing aan klimaatverandering (bijv. dijken). Klimaatverandering (ESRS E1) - Klimaatmitigatie Nee Ja Nee Energietransitie Uitbreiding van offshore hernieuwbare energieop-lossingen en verkenning van nieuwe maritieme oplossingen voor de productie, aansluiting en opslag van hernieuwbare energie. - Nee Nee Ja Talent management Zorg dragen voor het menselijk kapitaal gericht op de vaardigheden en attitudes (rekrutering, opleiding, persoonlijke ontwikkeling, beoordeling, enz.), waar de talenten van medewerkers naar voren komen en optimaal worden benut. Eigen personeel (ESRS S1) - Opleiding en ontwikkeling van vaardigheden Nee Ja Nee 256 Your partner for sustainable growth de materialiteit van de verschillende duurzaamheidskwesties. Hierbij wordt aangegeven of deze aspecten als materieel werden beschouwd vanuit een impact- of financieel perspectief. Voor het financiële perspectief wordt ver- meld of de materialiteit verband houdt met een risico of een opportuniteit. De beoordeelde duurzaamheidskwesties zijn gebaseerd op de ESRS en aangevuld met bedrijfsspecifieke overwegingen, relevant voor het businessmodel van de groepsondernemingen vanwege het ontbreken van sectorspecifieke richtlij- nen. De beoordeling is uitgevoerd op het niveau van subonderwerpen zoals gedefinieerd in de ESRS. Op basis van de DMA zijn 4 onderwerpen met potentiële materiële impact op het geconsolideerde niveau geïdentificeerd: ‘Verantwoordelijke aandeelhou- der’, ‘Klimaatverandering’, ‘Energietransitie’ en ‘Talent management’. AvH rapporteerde de gerelateerde IRO’s in de volgende sectie 1.4.2 ‘Impacten, Risico’s en Opportuniteiten’ De overige secties van de Duurzaamheidsverklaring beschrijven de beleids- maatregelen, de doelstellingen, de KPI’s en de voortgang voor elk materieel onderwerp in overeenstemming met het CSRD-formaat, volgens de volgorde die is opgenomen in de ESRS onder ‘2. Milieu-informatie’, ‘3. Sociale informa- tie’ en ‘4. Governance informatie’. 1.4.2 Impacten, risico’s en opportuniteiten (‘IRO’s’) De volgende tabellen presenteren de duurzaamheidsgerelateerde impacten, risico’s en opportuniteiten voor de 4 materiële onderwerpen op geconsoli- deerd niveau. Ze geven aan of deze IRO’s verband houden met AvH NV, de Dochterondernemingen en de niet-volledig geconsolideerde entiteiten die als onderdeel van de waardeketen worden beschouwd. Daarnaast specificeren de tabellen of de impact positief of negatief is. Alle risico’s en opportunitei- ten hebben verwachte financiële effecten op basis van de beschikbare kennis en oordelen die zijn gemaakt. Meer informatie over hoe de effecten van im- pacten, risico’s en opportuniteiten worden aangepakt, is opgenomen in de thematische secties onder ‘2. Milieu-informatie’, ‘3. Sociale informatie’ en ‘4. Governance informatie’. ESRS E1 Klimaatverandering Klimaatverandering mitigatie (1) IRO Drijvende factor IRO korte beschrijving Beschrijving Risico AvH NV, Dochter- ondernemingen CO 2 -heffingen Specifieke activiteiten van Dochterondernemingen zijn blootgesteld aan aankomende CO 2 -heffingen, waaronder het EU emissiehandelssysteem (EU ETS) en andere regelgeving op het gebied van BKG-emissies. Risico Dochteronder- nemingen Waardevermindering van activa Dochterondernemingen in onroerend goed riskeren een waardedaling voor gebouwen en activa die minder energie-efficiënt zijn of een hoge koolstofinhoud hebben. Risico AvH NV, Dochter- ondernemingen, Waardeketen Reputatierisico Reputatierisico's in verband met BKG-emissies kunnen voortkomen uit maatschappelijke en regelgevende druk, wat kan leiden tot een negatieve publieke perceptie, verlies van business, verminderd vertrouwen van investeerders en mogelijk tot financiële sancties. S1 Eigen personeel Opleiding en ontwikkeling van vaardigheden IRO Drijvende factor IRO korte beschrijving Beschrijving Risico AvH NV, Dochter- ondernemingen, Waardeketen Hogere kosten en potentieel prestatie- verlies Inadequaat competentiemanagement bij AvH NV kan leiden tot slechte besluitvorming en ondermaatse prestaties, met lagere winsten en een lager investeringsrendement tot gevolg. Bij Dochterondernemingen en in de waardeketen kan zonder de juiste talentont- wikkeling het behoud van werknemers in het gedrang komen en de groei belemmerd worden. De voortdurende ‘war for talent’ verhoogt de risico’s en kosten nog meer door het hogere personeelsverloop. Voortdurend investeren in Talent management is essentieel om vaardigheden, technologie en leiderschap toekomstbestendig te houden. Bedrijfsspecifieke onderwerpen Energietransitie IRO Drijvende factor IRO korte beschrijving Beschrijving Opportu- niteit Dochteronder- nemingen Potentiële groei van de offshore windener- giesector De inspanningen van DEME om de klimaatverandering te beperken en zich eraan aan te passen, creëren opportuniteiten. Met haar uitgebreide ervaring en capaciteiten in offsho- re-energie bevordert DEME de infrastructuur voor hernieuwbare energie, ondersteunt het offshore-windprojecten en verbetert het de productie, de opslag en het transport van hernieuwbare energie, wat aanzienlijk bijdraagt tot een duurzame energietoekomst. De waarde en toekomst van deze sector wordt weerspiegeld door de sterke groei in omzet en marge sinds DEME actief is in dit segment. (1) Vanwege het gediversifieerde portfolio van AvH zijn IRO’s met betrekking tot klimaatverandering gevarieerd en specifiek voor het bedrijfsmodel van de groepsondernemingen. Jaarverslag 2024 257 1.4.3 Proces Het DMA-proces volgde een gestructureerde, bottom-up benadering, zoals samengevat in de onderstaande afbeelding: Stap 1 Stap 4 Stap 2 Stap 5 Stap 3 Stap 6 DMA- scope Integratie van stakeholders- resultaten Identificatie en score IRO’s AvH NV Sanity check door externe deskundigen Aanvulling met DMA’s van groeps- ondernemingen Validatie door audit- comité/raad van bestuur • Stap 1: Het proces begon met het afbakenen van de DMA voor AvH NV, de Dochterondernemingen en niet-volledig geconsolideerde entiteiten (be- schouwd als onderdeel van de waardeketen van AvH). • Stap 2: In stap 2 richtte AvH NV zich op het identificeren en scoren van impacten en de daaraan verbonden risico’s en opportuniteiten als investe- ringsmaatschappij. Deze lijst werd gevalideerd door de ESG-werkgroep, de ESG-stuurgroep en het executief comité. • Stap 3: Vervolgens werden de inzichten uit de DMA’s, uitgevoerd volgens de ESRS, van haar groepsondernemingen (zowel Dochterondernemingen als niet-volledig geconsolideerde entiteiten), gevalideerd door hun respec- tieve raden van bestuur en/of auditcomités, geïntegreerd in de DMA om een representatief beeld op geconsolideerd niveau te geven. • Stap 4: AvH maakte gebruik van de resultaten van het stakeholders-proces dat in 2019, 2021 en 2022 werd uitgevoerd, en koppelde deze aan ES- RS-onderwerpen en voerde sanity checks uit met erkende duurzaamheids- kaders van ESG-ratingsbureaus en de Sustainability Accounting Standards Board (‘SASB’). • Stap 5: De resultaten van de aangepaste DMA werden vervolgens geveri- fieerd en gekalibreerd. AvH NV ging in gesprek met financiële instellingen, investeringsprofessionals, collega’s en CSRD-experts, en integreerde hun feedback in het DMA-proces om de belangen en opvattingen van stake- holders te integreren. • Stap 6: Ten slotte werden de resultaten beoordeeld door het auditcomité en goedgekeurd door de raad van bestuur. 1.4.4 Methodologie AvH ontwikkelde haar methodologie met verwijzing naar ESRS 2 ‘Algemene toelichtingen’ en de EFRAG implementatiehandleiding IG1 ‘Materialiteitsbe- oordeling’. De onderstaande secties bespreken de concepten van pre-mitiga- tie, de definitie en consolidatie van impact en financiële materialiteit die zijn vastgesteld gedurende de economische cycli van de groepsondernemingen en de dekking die is verkregen in termen van DMA. Pre-mitigatie AvH en haar groepsondernemingen evalueren de potentiële IRO’s die zijn ge- identificeerd gedurende de economische cyclus op een pre-mitigatie basis. Dit betekent dat de beoordeling wordt uitgevoerd voordat er enige mitigeren- de acties worden toegepast, die verder gaan dan wat wordt verwacht van een typisch bedrijf in de sector op basis van haar ‘licentie om te opereren’. Impact materialiteit Een duurzaamheidskwestie is materieel vanuit een impactperspectief wanneer de werkelijke of potentiële, positieve of negatieve impact van AvH op mens of milieu materieel is op de korte, middellange of lange termijn. Volgens de ESRS zijn drie parameters van ‘schaal’, ‘reikwijdte’ en ‘onherstelbaar karakter’ gebruikt bij het scoren van de ‘ernst’ van de impact. AvH heeft twee analyses op geconsolideerd niveau uitgevoerd om de materialiteit van duurzaamheidskwesties vanuit een impactperspectief te beoordelen. De eerste analyse evalueerde de impactscore door rekening te houden met de individuele impact van elke groepsonderneming op de totale impact door deze te wegen op basis van de AuM van alle Dochterondernemingen en de niet-volledig geconsoli- deerde groepsondernemingen. De tweede analyse richtte zich op een weging van de impact op basis van de operationele drijfveren die relevant zijn voor ESG-on- derwerpen, zoals BKG-emissies voor koolstofvoetafdrukken en de grootte van de werknemerspopulatie voor werknemersgerelateerde onderwerpen. Een onderwerp moet een score van ten minste 3,5 uit 5 behalen om als ma- terieel te worden beschouwd. Interne monitoring begint bij een score van 3, waarbij relevante maatstaven vervolgens worden opgevolgd. Financiële materialiteit Een duurzaamheidskwestie is materieel vanuit financieel perspectief als het materiële financiële effecten op AvH op korte, middellange of lange termijn teweegbrengt of naar verwachting teweeg zal brengen. Voor financiële materialiteit beschouwt AvH NV de impact op de nettowinst op basis van een voortschrijdend historisch gemiddelde over 10-jaar (met inbegrip van occasionele meer- of minderwaarden) voor terugkerende effecten. Voor eenmalige effecten wordt de impact op het eigen vermogen van het meest recente jaar bekeken. Verantwoordelijke aandeelhouder IRO Drijvende factor IRO korte beschrijving Beschrijving Impact AvH NV, Dochter- ondernemingen, Waardeketen Duurzame business- modellen ondersteunen AvH NV hanteert als investeringsmaatschappij een investeringsfilosofie op lange termijn die verder gaat dan winstoverwegingen op korte termijn, waarbij zowel financiële als ESG-aspecten actief worden geïntegreerd. Deze bredere focus maakt het mogelijk om te investeren in bedrijven die milieu- en maatschappelijke uitdagingen aanpakken en die een belangrijke rol kunnen spelen in de maatschappij, zoals het leveren van een stabiele bron van inkomsten voor de gemeenschappen waarin ze actief zijn of het bieden van oplossin- gen voor de uitdagingen waarmee deze gemeenschappen geconfronteerd worden. Door op deze manier te investeren ondersteunt AvH bovendien de transformatie van sectoren die te maken hebben met specifieke ESG-uitdagingen, waardoor positieve verandering wordt bevorderd en aangemoedigd. 258 Your partner for sustainable growth Om de duurzaamheidsaspecten te identificeren die materieel zijn vanuit een financieel perspectief op geconsolideerd niveau, werd de financiële impact van gemiddeld en hoog gewaardeerde ESG-onderwerpen op het niveau van de groepsonderneming, met een terugkerende impact op de nettowinst, ge- consolideerd. Deze financiële impact is gebaseerd op groepsberekeningen en input van groepsondernemingen. Voor eenmalige impact op het eigen vermo- gen beschouwt AvH de drie grootste gerapporteerde bedragen, ervan uitgaan- de dat deze gebeurtenissen gelijktijdig plaatsvinden, wat een conservatieve benadering is. Dekking van de DMA De DMA omvatte meer dan 80% van de AuM van AvH om de belangrijk- ste materiële onderwerpen op geconsolideerd niveau te identificeren, en was daarom niet beperkt tot de AuM die al door de Dochterondernemingen werd vertegenwoordigd. 1.4.5 Integratie in het algehele risicobeheerproces en beoordeling Het risicobeoordelingsraamwerk van AvH is gestructureerd rond haar drie be- langrijkste activiteiten: ‘Verantwoordelijke investeerder’, ‘Verantwoordelijke en actieve partner’ en ‘Duurzaam bedrijf’. Het omvat de onderwerpen uit de DMA, zowel risico’s als haar risicobeperkende maatregelen. Het risicoproces integreert financiële en ESG risico’s in het algehele risicoprofiel en de risico- beheerprocessen. 1.4.6 Integratie in het algehele managementproces AvH integreert haar ESG-visie in haar verantwoordelijk investeringsbeleid en in haar betrokkenheid bij de groepsondernemingen als een verantwoordelijke en actieve partner. Er worden voortdurend stappen ondernomen om ESG-stra- tegische onderwerpen te bespreken met de raden van bestuur van de groeps- ondernemingen om een gepast beleid en programma’s te ontwikkelen. De implementatie van deze ESG-beleidsmaatregelen in de groepsondernemingen wordt regelmatig opgevolgd door AvH en besproken met de groepsonderne- mingen. Als een duurzaam bedrijf fungeert AvH ook als een rolmodel door deze ESG-visie in haar eigen organisatie te integreren. 1.5 Governance van duurzaamheidskwesties AvH gelooft dat ESG-governance het auditcomité en de raad van bestuur moet betrekken om een strategisch perspectief te bieden op ESG en hefboomfacto- ren te selecteren die een invloed hebben op het businessmodel en de ‘licentie om te opereren’ gedurende economische cycli die relevant zijn voor de groeps- ondernemingen en, via hun geconsolideerde resultaten, de AvH-groep als ge- heel. Dit omvat risicomitigatie of het benutten van opportuniteiten, afgestemd op de businessmodellen van elke groepsonderneming. AvH NV als moedermaatschappij heeft een ESG-governance structuur opgezet voor strategische afstemming, die het geconsolideerd niveau, de eigen activitei- ten, de investeringen en haar ESG-beleid dekt. Sinds 2019 wordt het ESG-be- leid van AvH gecoördineerd door een lid van het executief comité (André-Xavier Cooreman). Twee keer per jaar evalueert de ESG-stuurgroep, bestaande uit de twee co-CEOs, de CFO, de secretaris-generaal en het lid van het executief comité verantwoordelijk voor ESG, het ESG-beleid, de geboekte vooruitgang en de ambities en prioriteiten. Een ESG-werkgroep komt gemiddeld elke drie maanden bijeen en is verantwoordelijk voor de operationele uitvoering van het ESG-beleid. De ESG-werkgroep wordt gecoördineerd door de Sustainabi- lity Directeur en bestaat uit het lid van het executief comité verantwoorde- lijk voor duurzaamheid, de Sustainability Expert vertegenwoordigers van het investeringsteam, de Chief Human Capital Officer (CHCO), juridische zaken, investeerdersrelaties en financiën. Het executief comité beoordeelt en keurt de voorstellen van de ESG stuurgroep goed en rapporteert minstens één keer per jaar aan het auditcomité, het remuneratiecomité en de raad van bestuur. Met betrekking tot ESG beschikt een selectie van bestuursleden over een brede expertise om toezicht te houden op de uitrol van duurzame businessmodel- len en over specifieke kennis van materiële thema’s zoals Verantwoordelijk aandeelhouderschap, Klimaatverandering en Energietransitie, samen met hun gerelateerde IRO’s zoals geïdentificeerd in Sectie 1.4.2 ‘Impacten, risico’s en Doorlichtig inzake duurzaamheid (Sustainability due diligence) Secties in het jaarverslag a) Integratie van doorlichting inzake duurzaamheid in governance, strategie en businessmodel • Duurzaamheidsverklaring, sectie 1.2.1 Strategie en businessmodel • Duurzaamheidsverklaringen, sectie 1.4.2 Impacten, risico’s en opportuniteiten (IRO) b) Betrokkenheid van getroffen stakeholders in doorlichting inzake duurzaamheid • Duurzaamheidsverklaring, sectie 1.3 SBM-2 Belangen en opvattingen van belanghebbenden c) Identificeren en beoordelenvan feitelijke of potentiële negatieve effecten • Duurzaamheidsverklaring, sectie 1.4.2 Impacten, risico’s en opportuniteiten (IRO) • Duurzaamheidsverklaring, sectie 2.2.4 E1-1, E1-3 en E1-4: Transitieplannen, decarboni- satiehefbomen, doelstellingen en middelen in relatie tot klimaatveranderingsbeleid • Risico hoofdstuk d) Beschrijving van ondernomen acties om feitelijke of potentiële negatieve effecten te voorkomen, te beperken, te verhelpen of te beëindigen • Materiële negatieve effecten zijn gerelateerd aan klimaatverandering en Talent manage- ment (training, vaardigheden en ontwikkeling). • Voor klimaatverandering worden de maatre-gelen beschreven in sectie 2.2.4 E1-1, E1-3 en E1-4: Transitieplannen, decarbonisatie-hefbomen, doelstellingen en middelen in relatie tot klimaatveranderingsbeleid. • Voor Talent management is de relevante informatie opgenomen in sectie 3.1.5 S1-3 Pro- cessen om negatieve effecten te verhelpen en kanalen voor eigen werknemers om zorgen te uiten, en sectie 3.1.4 S1-2 Proces-sen om met eigen werknemers en werknemersverte- genwoordigers te overleggen over impacten e) Het opvolgen van de effectiviteit van deze inspanningen en informatieverschaffing met betrekking tot doorlichting inzake duurzaamheid • Duurzaamheidsverklaring, sectie 2 - 4. Relevante gegevenspunten worden opgeno-men op basis van de geïdentificeerde materi-ele onderwerpen. Jaarverslag 2024 259 opportuniteiten (‘IRO’s’)’. Details over de ESG-competenties van AvH’s raad van bestuur vindt u in de ‘Verklaring inzake deugdelijk bestuur, 2. Raad van Bestuur - 2.1 Samenstelling’. Op het vlak van opleiding en ontwikkeling van vaardigheden levert de CHCO waar nodig input aan de raad van bestuur en faciliteert zij ook de bespreking in het remuneratiecomité. Onderwerpen be- sproken in de raad van bestuur van AvH zijn terug te vinden in de ‘Verklaring inzake deugdelijk bestuur, 2. Raad van Bestuur - 2.4 Activiteitenverslag’. De 4 materiele onderwerpen, inclusief hun IRO’s, worden minstens één keer per jaar geëvalueerd tijdens de ESG-update in juni. Deze onderwerpen maken ook inherent deel uit van investeringsbesprekingen en updates die door groepson- dernemingen aan de raad van bestuur worden verstrekt. Informatie over de ESG-parameters in de variabele beloning van het execu- tief comité is beschikbaar in het ‘Remuneratieverslag, 4. Remuneratie van het executief comité, en 4.2.4 STI - Resultaat op ESG-doelstellingen 2024 en STI - ESG-doelstellingen 2025’. Als onderdeel van AvH’s doorlichting inzake duurzaamheid wordt het sector- profiel van haar groepsondernemingen bekeken en worden ESG-gegevens ver- zameld van de groepsondernemingen via de ESG-vragenlijst, waarbij inzichten uit 4 jaar historische gegevens worden benut. Voor broeikasgasemissies wordt beoordeeld of bedrijven onder de EU ETS of vergelijkbare CO 2 -heffingen val- len. Deze informatie helpt om ESG-impact en de potentiële financiële implica- ties beter te begrijpen en te beheren. De resultaten worden gedeeld met het executief comité en het auditcomité volgens de hierboven beschreven proces- sen. Daarnaast worden richtsnoeren ontwikkeld voor groepsondernemingen om klimaatrisico’s (en opportuniteiten) te beoordelen, wat zorgt voor een gestructureerde aanpak voor het beheren en mitigeren van deze risico’s. Bij de evaluatie van nieuwe investeringen wordt een ESG doorlichting uitgevoerd, naast andere doorlichtingen, op basis van het SASB-raamwerk. Groepsondernemingen worden aangemoedigd om hun eigen ESG-governan- cestructuren op te zetten en minstens één keer per jaar te rapporteren aan hun raad van bestuur (waar AvH vertegenwoordigd is) en/of hun auditcomité (die zelf verslag uitbrengen aan hun raad van bestuur) over de ESG-strategie en -rapportage. Gezien het belang van de datakwaliteit van de verzamel- de informatie, werkt AvH samen met de groepsondernemingen om robuste ESG-processen binnen de bedrijven op te zetten ondersteund door hun ma- nagementteams. 2. Milieu-informatie 2.1 Openbaarmaking krachtens Artikel 8 van Verordening 2020/852 (Taxonomieverordening) Hoewel klimaat- en milieudoelstellingen, voornamelijk de mitigatie van kli- maatverandering op basis van de uitgevoerde DMA, een potentieel financieel risico vormen, hebben AvH NV en haar Dochterondernemingen een aanzien- lijke kans om deze doelstellingen positief te beïnvloeden. De afstemming van AvH met de EU-taxonomie onderstreept deze positieve impact. In 2024 wer- den nieuwe richtlijnen gepubliceerd over hoe gemengde groepen zoals AvH, die industriële activiteiten (DEME, CFE, Deep C Holding, Nextensa, Agidens en Biolectric, in de wetgeving aangeduid als niet-financiële activiteiten) en fi- nanciële activiteiten (Bank Van Breda) consolideren, moeten worden geconso- lideerd onder de EU-taxonomie. Dit heeft geen invloed op de gerapporteerde cijfers voor 2023. Het gemengde groepsconsolidatieformaat omvat geen ope- rationele uitgaven (Exploitatielasten, ‘OpEx ’). We zullen de OpEx wel vermel- den voor onze niet-financiële activiteiten in de gedetailleerde officiële tabellen. Gebruikmakend van dit nieuwe rapportageformaat voor gemengde groepen, is de Omzet in 2024 (vergeleken met 2023) gestegen van 27% naar 34%, voornamelijk door de stijging van de offshore windactiviteiten van DEME. De afgestemde kapitaaluitgaven (kapitaalinvesteringen, ‘CapEx’) zijn licht ge- daald van 43% naar 38% van de totale CapEx van AvH, wat de volatiliteit weerspiegelt die inherent is aan de kapitaalintensieve industrie waarin DEME opereert. Dit duidt op voortdurende investeringen in duurzame businessmo- dellen, in lijn met de langetermijnfilosofie van AvH. 34 % 38 % van de Omzet van de AvH-groep afgestemd met de EU-taxonomie (2023: 27%) van de CapEx van de AvH-groep afgestemd met de EU-taxonomie (2023: 43%) (1) Voor haar industriële (niet-financiële) activiteiten omvat de OpEx, zoals gedefinieerd in de EU-taxono- mie, een limitatieve lijst van niet-geactiveerde kosten. Voor financiële activiteiten is de GAR op basis van OpEx niet gedefinieerd in de EU taxonomie. In de geconsolideerde verslaggeving voor gemengde bedrijven wordt OpEx daarom niet opgenomen. 2.1.1 Over de EU-taxonomie De EU-taxonomie is een classificatiesysteem dat duurzame en milieuvriende- lijke economische activiteiten identificeert. Het werd geïntroduceerd als een maatregel om de uitvoering van de Europese Green Deal te ondersteunen. De EU-taxonomie stelt duidelijk gedefinieerde en geharmoniseerde criteria vast om te bepalen wanneer economische activiteiten als duurzaam kunnen wor- den beschouwd. Deze standaard heeft als doel de transparantie te vergroten, greenwashing te voorkomen en de financiële markten te faciliteren door kapi- taalstromen te heroriënteren naar milieuvriendelijke initiatieven. De ‘Gedelegeerde Verordening Klimaat ’, ‘Aanvullende Gedelegeerde Veror- dening Klimaat’ en ‘Gedelegeerde Verordening Milieu’ schetsen de in aan- merking komende activiteiten en de criteria aan welke moet voldaan worden om activiteiten als duurzaam te beschouwen. Een ‘in aanmerking’ komende economische activiteit moet voldoen aan de volgende voorwaarden om duur- zaam (‘afgestemd’) te zijn: • Het moet ‘substantieel bijdragen’ aan een of meer van de 6 klimaat- en mi- lieudoelstellingen: (1) Klimaatmitigatie, (2) Klimaatadaptatie, (3) Duurzaam gebruik en bescherming van water- en mariene hulpbronnen, (4) Overgang naar een circulaire economie, (5) Preventie en controle van vervuiling en (6) Bescherming en herstel van biodiversiteit en ecosystemen (‘Technische Screeningcriteria’ (‘TSC’)); • Het mag geen significante schade toebrengen aan een van de overige doel- stellingen (‘Geen ernstige afbreuk doen aan’ (‘GEAD’)); • Daarnaast moet het bedrijf dat de activiteit uitvoert voldoen aan de Mi- nimale Waarborgen, gebaseerd op de richtlijnen van de OESO en de VN. 2.1.2 Rapporteringsperimeter- en methodologie AvH heeft onderzocht hoe en in welke mate de activiteiten op geconsolideerd niveau zijn geassocieerd met economische activiteiten die als duurzaam en milieuvriendelijk worden beschouwd onder de EU-taxonomie. Ondanks enkele onzekerheden rond de praktische toepassing van de Taxonomieverordening 260 Your partner for sustainable growth en de Gedelegeerde Verordeningen, heeft AvH haar best gedaan om betrouw- bare gegevens te verzamelen over de geschiktheid en afstemming van acti- viteiten en om de beoordeling van de GEAD en Minimale Waarborgen uit te voeren. De resultaten worden weergegeven in de gedetailleerde tabellen op de volgende pagina’s. AvH wordt beschouwd als een gemengde groep bestaande uit niet-financiële Dochterondernemingen (DEME, CFE, Nextensa, Deep C Holding, Agidens en Biolectric) en financiële Dochterondernemingen (Bank Van Breda). De presen- tatie over gemengde bedrijven wordt toegepast in overeenstemming met de Commissie Mededeling van 8 november 2024. Deze mededeling omvat de interpretatie en uitvoering van bepaalde juridische bepalingen over de TSC voor in aanmerking komende economische activiteiten, zoals uiteengezet in de Gedelegeerde Verordening Klimaat. Alle niet-financiële Dochterondernemingen zijn beoordeeld op geschiktheid en afstemming van economische activiteiten met de EU-taxonomie in termen van Omzet, CapEx en OpEx. Voor Bank Van Breda is de Green Asset Ratio (GAR) beoordeeld op basis van zowel de Omzet- als de CapEx-benadering om te bepalen welk deel van de activa in aanmerking komt en afgestemd is met de EU-taxonomie. De financiële gegevens zijn afkomstig uit de jaarrekening om ervoor te zor- gen dat de inkomsten- en uitgavencijfers in deze sectie overeenkomen met de geconsolideerde jaarrekening (zie de Resultatenrekening in de Financiële Staten). Voor de rapportage als gemengde groep is de Omzet en CapEx geba- seerd op Toelichting 6: Segmentinformatie - reconciliatie Omzet en CapEx met Taxonomie rapportering. De Omzet en CapEx gerelateerd aan financiële Dochterondernemingen komt overeen met het segment ‘Private Banking’. De niet-financiële Dochteronder- nemingen omvatten de andere 4 segmenten: ‘Marine Engineering & Contrac- ting’, ‘Real Estate’, ‘Energy & Resources’ en ‘AvH & Growth Capital’, inclusief de eliminaties tussen deze segmenten. Omzet wordt erkend in overeenstemming met de IFRS-norm (IAS 1). Andere bedrijfsopbrengsten worden niet meegenomen in de berekening. Deze catego- rie omvat vergoedingen, diverse herfactureringen en schadeclaims, die ad-hoc zijn van aard. CapEx bestaat uit uitgaven die verband houden met in aanmerking komende activiteiten, berekend op basis van de stijgingen in materiële en immateriële vaste activa voor het jaar vóór herwaardering, afschrijving en amortisatie. Wij- zigingen in de reële waarde en stijgingen gerelateerd aan bedrijfscombinaties vallen hier niet onder (IAS 16, IAS 38, IAS 40, IAS 41, IFRS 16). OpEx zoals gedefinieerd door de Taxonomieverordening is verwaarloosbaar. Binnen de EU-taxonomie omvat OpEx een beperkte lijst van niet-gekapita- liseerde kosten gerelateerd aan R&D, kortlopende leases, onderhoud, repa- raties en andere directe uitgaven die nodig zijn voor de werking van activa. Overheadkosten, grondstoffen en personeelskosten gerelateerd aan operatio- nele apparatuur zijn uitgesloten. Aangezien de financiële staten van AvH IFRS volgen, zijn deze grotendeels opgenomen in CapEx. Gezien het businessmo- del van de verschillende niet-financiële Dochterondernemingen, is de door de EU-taxonomie gedefinieerde OpEx beperkt en vertegenwoordigt deze minder dan 5% van de totaal gerapporteerde OpEx in de financiële staten (exploita- tielasten). De vrijstelling die wordt geboden door de Commissie Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/2178 wordt toegepast, waarbij de teller van de OpEx KPI als nul wordt gerapporteerd. De totale waarde van de OpEx-noemer voor 2024 is 150,9 miljoen euro. Er is een sanity check uitgevoerd op de methodologie en interpretaties die door de relevante Dochterondernemingen worden gebruikt om consistentie in de interpretatie van de EU-taxonomieverordening te waarborgen en het risico van dubbeltelling te beperken. Een activiteit kan in aanmerking komen voor meerdere doelstellingen, maar wordt inzake afstemming toegewezen aan de meest materiële milieudoelstelling om te voorkomen dat deze onder meerdere doelstellingen wordt geteld. Hierdoor is er geen risico op dubbeltelling bij de afstemming tussen de 6 milieudoelstellingen. 2.1.3 ‘In aanmerking’ komend voor de EU-taxonomie De geschiktheidsanalyse (‘in aanmerking’ komend) is uitgevoerd in overeen- stemming met de Taxonomieverordening en de relevante Gedelegeerde Veror- deningen, rekening houdend met substantiële bijdragen aan een of meer van de 6 klimaat- en milieudoelstellingen. Volgens deze regelgeving hebben AvH NV en de Dochterondernemingen bepaalde van haar economische activiteiten geïdentificeerd als ‘in aanmerking’ komend voor de EU-taxonomie. Voor DEME worden offshore windprojecten als in aanmerking komend be- schouwd onder de economische activiteit elektriciteitsopwekking uit wind- energie (KM 4.3). DEME’s infrastructuurprojecten in spoorvervoer worden als in aanmerking komend beschouwd onder de activiteit infrastructuur voor spoorvervoer (KM 6.14). Beide economische activiteiten dragen bij aan kli- maatmitigatie. DEME’s milieuactiviteiten worden als in aanmerking komend beschouwd onder de sortering en materiaalherwinning van niet-gevaarlijk af- val (CE 2.7, bijdragend aan de circulaire economie) en de sanering van veront- reinigde locaties en gebieden (PBV 2.4, bijdragend aan de milieudoelstelling van verontreiniging). De activiteiten van DEME met betrekking tot klimaat- adaptatie konden niet als in aanmerking komend worden beschouwd onder de huidige definitie van de EU-taxonomie. De bouw- en renovatieactiviteiten van CFE en Nextensa worden als in aanmer- king komend beschouwd onder de economische activiteiten bouw van nieuwe gebouwen (KM 7.1 & CE 3.1) en renovatie van bestaande gebouwen (KM 7.2 & CE 3.2). Deze activiteiten dragen bij aan zowel de doelstellingen klimaatmitiga- tie (KM) als de circulaire economie (CE). Voor CFE worden de installatie-, onder- houds- en reparatieactiviteiten van VMA als in aanmerking komend beschouwd onder de economische activiteiten KM 7.3 - 7.5. Nextensa’s vastgoedbeleg- gingsportefeuille wordt als in aanmerking komend beschouwd onder de eco- nomische activiteit verwerving en eigendom van gebouwen (KM 7.7). Laatstge- noemde activiteiten dragen bij aan de doelstelling klimaatmitigatie (KM). Voor Deep C Holding werd de activiteit inzake afvalwaterzuivering van Deep C Blue als in aanmerking komend beschouwd op basis van de economische acti- viteit bouw, uitbreiding en exploitatie van afvalwaterinzameling en -behande- ling” (KM 5.3). Het draagt bij aan de doelstelling klimaatmitigatie (KM). Deze werden op basis van de verdere beoordeling als niet afgestemd beschouwd. Voor Agidens werden geen economische activiteiten geïdentificeerd die bijdra- gen aan klimaat- en milieudoelstellingen. De activiteiten van Biolectric in compacte biogasinstallaties worden als in aan- merking komend beschouwd op basis van de economische activiteit gericht op elektriciteitsopwekking uit bio-energie (KM 4.8). Deze dragen bij aan de doelstelling klimaatmitigatie (KM). Voor bovenvermelde activiteiten werd een verdere beoordeling gedaan op ba- sis van de TSC, GEAD en Minimale Waarborgen. Dit wordt verder beschreven in de volgende secties. Het resultaat van deze beoordeling is samengevat in sectie 2.1.7 Afstemming op de EU-taxonomie. Jaarverslag 2024 261 2.1.4 Technische Screeningscriteria (‘TSC’) De eerste stap om de afstemming met de EU-taxonomie te beoordelen, wordt uitgevoerd aan de hand van de TSC-criteria die gekoppeld zijn aan de economi- sche activiteiten en rekening houdend met de relevante klimaat- en milieudoel- stellingen waaraan ze bijdragen, zoals omschreven in de vorige sectie. De TSC bestaan uit ‘Substantiële Bijdragecriteria’. Er zijn geen Substantiële Bijdragecriteria voor offshore windinstallaties van DEME en de compacte biogasinstallaties van Biolectric. Om de duurzaamheid van deze gerelateerde economische activiteiten te beoordelen, is het noodzake- lijk om een screening van de GEAD-criteria uit te voeren en te voldoen aan de Minimale Waarborgen. Voor DEME’s spoorweginfrastructuurprojecten vereisen de criteria onder het objectief klimaatmitigatie (KM) dat een geëlektrificeerde spoorlijn deel uitmaakt van de infrastructuurwerken. Voor projecten met betrekking tot het sorteren en recupereren van niet-gevaarlijk afval vereisen de criteria onder het objec- tief circulaire economie (CE) dat minstens 50% van het ingezamelde materiaal wordt verwerkt voor hergebruik en dat er goede afvalbeheerspraktijken zijn. Voor projecten die verband houden met de sanering van verontreinigde sites, werd gecontroleerd onder het objectief verontreiniging (PBV) of de beste prak- tijken worden gevolgd om verdere verontreiniging te voorkomen en of de beste strategie wordt gekozen op basis van een grondig voorbereidend onderzoek. De bouw- en renovatieactiviteiten van CFE en Nextensa komen in aanmerking zowel onder de doelstelling klimaatmitigatie (KM) en circulaire economie (CE), maar ze voldeden niet aan de TSC voor circulaire economie. De afstemming werd beoordeeld op basis van de TSC voor klimaatmitigatie, die zich voorna- melijk richt op de operationele energie-efficiëntie van gebouwen, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen nieuwe gebouwen (minimaal 10% lager dan de Bijna EnergieNeutraal Gebouw (BENG)-vereisten) en renovaties (die een vermindering van 30% in de primaire energiebehoefte na renovatie be- reiken). Nextensa’s vastgoedbeleggingsportefeuille werd ook beoordeeld onder klimaatmitigatie op basis van vergelijkbare criteria voor energie-efficiëntie. Voor de activiteiten van CFE uitgevoerd door VMA, specificeren de criteria onder kli- maatmitigatie welke activiteiten en apparaten kunnen worden opgenomen met betrekking tot de installatie, het onderhoud en de reparatie van energiepresta- tieapparaten voor gebouwen, hernieuwbare energietechnologieën, energieeffi- ciëntieapparatuur en oplaadinfrastructuur. 2.1.5 ‘Geen ernstige afbreuk doen aan ’criteria (‘GEAD’) De GEAD-criteria werden beoordeeld om na te kijken of deze voldaan werden voor de overige klimaat- en milieudoelstellingen. Onderliggende activiteiten en projecten die substantieel bijdragen aan klimaat- en milieudoelstellingen mogen geen significante schade toebrengen aan andere klimaat- en milieu- doelstellingen. De GEAD-criteria omvatten algemene en activiteitsspecifieke vereisten. Verschillende interne en publieke documenten, zoals Milieueffectbe- oordelingen (MEB), Klimaatveranderingsrisicobeoordeling, projectdocumenta- tie en vergunningen, zijn gebruikt om deze criteria te evalueren. 2.1.6 Minimale Waarborgen Zoals gedefinieerd in de Integriteitscode, verbindt AvH NV zich ertoe te vol- doen aan de lokale wetgeving in de landen waar het actief is en de internati- onaal erkende mensenrechten, zoals opgenomen in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, te respecteren. AvH NV houdt zich ook aan de 8 fundamentele verdragen van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) en de 4 fundamentele principes en rechten op het werk zoals opgenomen in het UN Global Compact. De beoordeling van de Minimale Waarborgen wordt ook uitgevoerd op het niveau van de Dochterondernemingen. De Dochterondernemingen hebben een screening uitgevoerd van hun interne processen en beleidslijnen om de naleving van de Minimale Waarborgen en hun inspanningen voor de af- stemming van hun beleidslijnen met de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen en de VN-richtlijnen voor bedrijfsleven en mensenrechten te beoordelen. 2.1.7 Afstemming op de EU-taxonomie In vergelijking met 2023 is de EU-taxonomie afgestemde Omzet in 2024 ge- stegen van 27% naar 34%, rekening houdend met de TSC, GEAD en Minimale Waarborgen. Wat betreft de gealigneerde CapEx is de EU-taxonomiegealig- neerde CapEx licht gedaald van 43% naar 38%. Deze sectie richt zich op de evoluties in materiële economische activiteiten en de Dochterondernemingen die bijdragen aan deze afstemming. Gemengde bedrijfsvoorstelling (1) Omzet (€ 1.000) Aandeel totale omzet van de groep (A) KPI gebaseerd op Omzet (B) KPI gebaseerd op CapEx (C) KPI Omzet gebaseerd gewogen (AB) KPI CapEx gebaseerd gewogen (A*C) A. Financiële activiteiten Banken (2) 417.864 7,00% 0,03% 0,03% 0,00% 0,00% B. Niet-financiële activiteiten Totaal (3) 5.550.901 93,00% 36,59% 41.,34% 34,03% 38,45% Gemiddelde KPI Omzet gebaseerd Gemiddelde KPI CapEx gebaseerd Geconsolideerde KPIs (4) 5.968.765 100,00% 34,03% 38,45% (1) De voorstelling van gemengde bedrijven wordt toegepast in overeenstemming met de mededeling van de Commissie van 8 november 2024. (2) De financiële activiteiten omvatten de dochteronderneming Bank Van Breda. (3) Niet-financiële activiteiten omvatten de dochterondernemingen DEME, CFE, Deep C Holding, Nextensa, Agidens en Biolectric. (4) Totale opbrengsten, exclusief overige bedrijfsopbrengsten, voor meer details zie Toelichting 6: Segmentinformatie - resultatenrekening 2024. 262 Your partner for sustainable growth Rapportering taxonomie op geconsolideerd niveau AvH is een gemengde groep die zowel niet-financiële als financiële Dochter- ondernemingen omvat. Om te voldoen aan de normen voor openbaarmaking van de taxonomie op geconsolideerd niveau, moet de rapporterende moe- dermaatschappij een geconsolideerde KPI berekenen en publiceren als een gewogen gemiddelde op basis van Omzet, zoals uiteengezet in Bijlage XI bij de Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/2178 van de Commissie. Economische activiteitenniveau Omzet: De belangrijkste drijfveer voor de toegenomen afgestemde Omzet is de groei in DEME’s offshore windprojecten, met name de economische ac- tiviteit elektriciteitsopwekking uit windenergie (KM 4.3). De meer dan 50% toename in afgestemde Omzet van deze economische activiteit ten opzichte van vorig jaar is voornamelijk te danken aan DEME’s betrokkenheid bij extra offshore windprojecten. Een nieuwe drijfveer dit jaar is de afstemming van DEME’s milieuactiviteiten, waaronder het sorteren en terugwinnen van niet-gevaarlijk afval (CE 2.7) en de sanering van verontreinigde locaties en gebieden (PBV 2.4). Daarnaast hebben DEME’s infrastructuurprojecten, met name de infrastructuur voor spoorvervoer (KM 6.14), aanzienlijk bijgedragen aan de afstemming, met een toename van 22% in afgestemde Omzet ten opzichte van vorig jaar. Naast de activiteiten van DEME hebben ook Nextensa, CFE en Biolectric waar- devolle bijdragen geleverd aan de afgestemde Omzet. De bijdragen van CFE en Nextensa komen voonamelijk voort uit de bouw van nieuwe gebouwen (KM 7.1), die stabiel zijn gebleven in termen van afge- stemde omzet, en de renovatie van bestaande gebouwen (KM 7.2), die bijna verdubbeld zijn in afgestemde Omzet ten opzichte van vorig jaar. Voor de vastgoedbeleggingsportefeuille van Nextensa steeg de afgestemde omzet met 7% (KM 7.7). Biolectric’s activiteiten met betrekking tot compacte biogasinstallaties, (KM 4.8), dragen ook bij aan de afgestemde Omzet en zijn stabiel gebleven. CapEx: Het merendeel van de afgestemde CapEx kan worden toegeschreven aan investering in schepen bij DEME, die de installatie en bouw van offshore windparken ondersteunen (KM 4.3). Er is een aanzienlijke tijdsvertraging tus- sen de investeringsbeslissing en de mobilisatie van financiering, tot het mo- ment waarop het nieuwe schip wordt geleverd. Dit verklaart ook waarom de CapEx en afstemming met de taxonomie variabeler zijn. Een andere reden voor de daling is het gebruik van het rapporteringsformaat voor gemengde bedrijven met zowel industriële en bancaire activiteiten in de consolidatie vanaf 2024. In deze consolidatie wordt de GAR met betrekking tot CapEx van Bank Van Breda, die voornamelijk afkomstig is van onderne- mers in plaats van bedrijven in kapitaalintensieve industrieën, gewogen op basis van de omzet van de bank. Deze omzet heeft geen directe oorzaakgevol- grelatie met CapEx-afstemming. Dochterniveau De onderstaande tabel vergelijkt de afgestemde Omzet en CapEx voor de re- levante Dochterondernemingen in 2024 met 2023. Bij DEME is er een signifi- cante toename in afgestemde omzet in 2024 vergeleken met 2023, terwijl het voor de andere relevante Dochterondernemingen stabiel blijft. Voor afgestem- de CapEx is er een lichte daling bij DEME, CFE en Nextensa. Deep C Holding en Agidens hebben geen afgestemde Omzet of CapEx. Afgestemde Omzet Afgestemde CapEx (€ mio) 2024 2023 2024 2023 DEME 42% 33% 46% 49% CFE 21,5% 20% 14% 19% Nextensa 31% 32% 18% 20% Biolectric 100% 100% 100% 100% Verdere informatie over de EU-taxonomie is te vinden in de individuele rap- porten van de beursgenoteerde Dochterondernemingen en die van de OOB’s (Organisaties van Openbaar Belang). Rapportering taxonomie - niet-financiële activiteiten: Kernener- gie en fossiel gas gerelateerde activiteiten DEME’s betrokkenheid bij het installeren van de inlaat- en uitlaatkleppen voor de Hinkley Kerncentrale (VK) valt niet onder de relevante taxonomie-activitei- ten. Activiteiten 4.27 en 4.28 vereisen autorisatie door de bevoegde autoritei- ten van de lidstaten. Aangezien Hinkley Point in het VK ligt en vergunningen zijn afgegeven door Britse autoriteiten, voldoet dit project niet aan de criteria voor opname onder de EU-taxonomie-activiteiten. Rapportering taxonomie - financiële activiteiten: Green Asset Ratio (GAR) De officiële tabellen van Bank Van Breda, gerelateerd aan GAR op basis van Omzet en CapEx, zijn te vinden in het Jaarverslag 2024 van Bank Van Breda: www.bankvanbreda.be/maatschappelijk-verantwoord-ondernemen (beschik- baar vanaf Q2 2025). 2.2 ESRS E1 Klimaatverandering Het verminderen van BKG-emissies, zowel in intensiteit als in absolute termen, blijft een focus voor AvH. AvH zet zich in voor het definiëren van actieplannen om de uitstoot van BKG’s te verminderen. De doelstelling wordt bepaald op portefeuilleniveau, met als doel dat meer dan 80% van haar beheerd vermo- gen (AuM) tegen het einde van 2025 een plan voor de vermindering van BKG’s heeft, met 2030 als horizon (zie ‘ESG-verslag’ in het jaarverslag). Deze doel- stelling is gedefinieerd op een bredere perimeter, namelijk de investeringspor- tefeuille, dan de rapporteringsperimeter van de CSRD. 2.2.1 SBM-3 Materiële impacten, risico’s en opportuniteiten en de wisselwerking daarvan met strategie en businessmodel(len) Het ESRS-onderwerp ‘Klimaatverandering’ (met een focus op klimaatmitiga- tie) is materieel voor AvH op geconsolideerd niveau, aangezien BKG-emissies een significante impact kunnen hebben op de toekomstige resultaten van AvH, voornamelijk door de financiële impact van toekomstige CO 2 -heffingen. Dochterondernemingen DEME, CFE en Nextensa zijn momenteel of kunnen mogelijk onderworpen zijn aan deze maatregelen. Businessmodellen moeten verder transformeren, maar stuiten op de volgende uitdagingen: gebrek aan beschikbaarheid en opschaling van nieuwe technologieën, toeleveringsketens die de opschaling niet kunnen ondersteunen, en de beperkte bereidheid van klanten om een prijspremie te betalen. Jaarverslag 2024 263 De directe BKG-emissies van AvH NV en haar Dochterondernemingen zijn voornamelijk toe te schrijven aan de bezetting en het gerelateerde brandstof- verbruik van schepen van DEME. Deze schepen dragen bij aan de energie- transitie door het bouwen van offshore windparken, veerkrachtige mariene infrastructuur, en specifieke oplossingen voor overstromingsbescherming en kustbeschermingsbeheer. Indirecte BKG-emissies ontstaan door de ingecorporeerde koolstof van materi- alen die op werven door DEME en CFE worden gebruikt en die deel uitmaken van de vastgoedportefeuille van Nextensa. Deze emissies omvatten ook de in- gecorporeerde koolstof gerelateerd aan investeringen in schepen door DEME, het operationele energieverbruik van gebouwen bij CFE (als aannemer en ontwikkelaar) en Nextensa (als ontwikkelaar en houder van een investerings- portefeuille van gebouwen). Daarnaast omvatten deze AvH’s gefinancierde emissies gerelateerd aan niet-volledig geconsolideerde entiteiten (hun Scope 1 en 2-emissies vermenigvuldigd met het aandeelhouderspercentage dat AvH aanhoudt) en de gefinancierde emissies van Bank Van Breda gerelateerd aan kredieten en auto-financiering (Van Breda Car Finance). 2.2.2 IRO-1 Beschrijving van de processen om materiële impacten, risico’s en opportuniteiten in kaart te brengen en te analyse- ren Een bottom-up benadering werd toegepast om materiële impacten, risico’s en opportuniteiten te identificeren en te beoordelen. AvH NV en haar groepson- dernemingen (zowel Dochterondernemingen als niet-volledig geconsolideerde entiteiten) hebben in hun DMA de lijst van ESRS-onderwerpen beoordeeld, waaronder ESRS E1 klimaatverandering, ESRS E2 verontreiniging, ESRS E3 wa- ter en mariene hulpbronnen, ESRS E4 biodiversiteit en ecosystemen, en ESRS E5 hulpbronnengebruik en circulaire economie. Op basis van de uitgevoerde DMA is ESRS E1 klimaatverandering (met een focus op klimaatmitigatie) ge- identificeerd als een risico met potentiële impact op de resultaten van AvH. Het proces om impacten, risico’s en opportuniteiten te identificeren wordt verder beschreven in sectie 1.4.3 ‘Proces’ met betrekking tot de DMA in de Duur- zaamheidsverklaring. Voor klimaatrisico’s werden de geleidelijke invoeringsbepalingen voor het Activiteiten in verband met kernenergie Feedback 1. De onderneming voert onderzoek, ontwikkeling, demonstratie en inzet van innovatieve elektriciteitsopwekkingsfaciliteiten uit, financiert deze of heeft blootstelling aan onderzoek, ontwikkeling, demonstratie en inzet van innovatieve elektriciteitsopwekkings- faciliteiten die energie opwekken uit nucleaire processen met minimaal afval van de splijtstofcyclus Nee 2. De onderneming voert nieuwe nucleaire installaties voor de opwekking van elektriciteit of proceswarmte, onder meer ten behoeve van stadsverwarming of industriële processen zoals waterstofproductie, uit, financiert deze of heeft blootstelling aan de bouw en veilige exploitatie ervan, alsmede de verbetering van de veiligheid ervan, met gebruikmaking van de beste beschikbare technolo- gieën. Nee 3. De onderneming beheert, financiert of is blootgesteld aan de veilige exploitatie van bestaande nucleaire installaties die elektri- citeit of proceswarmte produceren, inclusief voor stadsverwarming of industriële processen zoals de productie van waterstof uit kernenergie, evenals de veiligheidsupgrades daarvan. Nee Activiteiten met betrekking tot fossiel gas Feedback 4. De onderneming is actief in, financiert of is blootgesteld aan de bouw of exploitatie van elektriciteitscentrales die elektriciteit opwekken met behulp van fossiele gasvormige brandstoffen. Nee 5. De onderneming is actief in, financiert of heeft blootstelling aan de bouw, renovatie en exploitatie van faciliteiten voor warmte- krachtkoppeling en elektriciteitsproductie waarbij fossiele gasvormige brandstoffen worden gebruikt. Nee 6. De onderneming houdt zich bezig met, financiert of is blootgesteld aan de bouw, renovatie en exploitatie van warmteopwekkings- installaties die warmte/koude produceren met behulp van fossiele gasvormige brandstoffen. Nee boekjaar afgesloten op 31 december 2024 gebruikt. AvH ontwikkelt een richt- snoer voor haar groepsondernemingen om klimaatrisico’s en -opportuniteiten te beoordelen. Dit richtsnoer zal zowel fysieke als transitierisico’s in de eigen activiteiten dekken, evenals de upstream- en downstreamwaardeketen. Het bevat gedetailleerde scenario suggesties en tijdshorizonten die in de scena- rioanalyse over de korte, middellange en lange termijn aan bod dienen te komen. DEME heeft een eerste mapping van klimaatrisico’s voor offshore windprojecten en grondrecyclingcentra uitgevoerd. Bank Van Breda heeft ook een kwalitatieve beoordeling van haar klimaatrisico’s uitgevoerd. 2.2.3 E1-2 Beleid ten aanzien van klimaatmitigatie en klimaat- adaptatie AvH streeft naar de uitrol van duurzame businessmodellen door een brede ESG-benadering, waarbij verschillende aspecten worden aangepakt die ver- der gaan dan alleen milieuaspecten. De focus ligt op de factoren die invloed hebben op het businessmodel en de ‘licentie om te opereren’ gedurende de economische cyclus van de betrokken groepsondernemingen. Door de consoli- datie van de entiteiten heeft dit ook invloed op AvH op geconsolideerd niveau. Het beleid beschreven in dit hoofdstuk richt zich op het beperken van klimaat- verandering. Het gebruik van hernieuwbare energie valt onder het materiële onderwerp ‘Energietransitie’. Voor businessmodellen waarbij BKG-emissies een significante impact hebben op zowel AvH als de samenleving, is er een engagement om niet alleen BKG-emissies te meten en op te volgen, maar ook actief te werken aan de vermindering ervan, met een eerste focus op intensi- teit. Daarnaast sluit het uitsluitingsbeleid investeringen uit in activiteiten die voornamelijk gericht zijn op de ontginning en productie van thermische kolen. De interne investeringsrichtlijn van AvH geeft ook richtlijnen met betrekking tot investeringen in olie- en gasgerelateerde activiteiten. Op het niveau van AvH NV is de doelstelling vastgelegd om de BKG-emissies met 55% te verminderen tegen 2030, vergeleken met het basisjaar 2022. Er zijn ook doelstellingen bepaald op portefeuilleniveau, waarbij gestreefd wordt naar een BKG-reductieplan voor meer dan 80% van AuM tegen het einde van 2025, met als horizon 2030. Bij groepsondernemingen ligt de focus op het vastleggen van doelen voor Scope 1- en 2-emissies en het verkrijgen van 264 Your partner for sustainable growth Boekjaar N 2024 Economische activiteiten Code Omzet (€ 1.000) Aandeel omzet, jaar N % A. Voor de taxonomie in aanmerking komende activiteiten A.1. Ecologisch duurzame activiteiten (op taxonomie afgestemd) Productie van elektriciteit uit windenergie KM 4.3. 1.525.873 27,49% Bouw van nieuwe gebouwen KM 7.1./ CE 3.1. 226.777 4,09% Sorteren en terugwinnen van ongevaarlijk afval CE 2.7. 94.648 1,71% Infrastructuur voor spoorvervoer KM 6.14. 73.056 1,32% Renovatie van bestaande gebouwen KM 7.2./ CE 3.2. 35.667 0,64% Sanering van verontreinigde locaties en gebieden PBV 2.4. 22.821 0,41% Opwekking van elektriciteit uit bio-energie KM 4.8. 19.390 0,35% Aankoop en eigendom van gebouwen KM 7.7. 13.418 0,24% Installatie, onderhoud en reparatie van instrumenten en apparaten voor het meten, regelen en controleren van de energieprestatie van gebouwen KM 7.5. 11.866 0,21% Installatie, onderhoud en reparatie van technologieën voor hernieuwbare energie KM 7.6. 6.992 0,13% Installatie, onderhoud en reparatie van laadpalen voor elektrische voertuigen in gebouwen (en parkeerplaatsen naast gebouwen) KM 7.4. 824 0,01% Omzet ecologisch duurzame activiteiten (op taxonomie afgestemd) (A.1) 2.031.334 36,59% Waarvan faciliterend 92.739 1,67% Waarvan transitieondersteunend 35.667 0,64% J - Ja: voor de taxonomie in aanmerking komende en daarop afgestemde activiteit voor de desbetreffende milieudoelstelling; N - Neen: voor de taxonomie in aanmerking komende maar niet daarop afgestemde activiteit voor de desbetreffende milieudoelstelling; niak: niet in aanmerking komend, deze activiteit komt niet voor de taxonomie in aanmerking voor de desbetreffende milieudoelstelling; Rapportering taxonomie - niet-financiële activiteiten: Geconsolideerde Omzet Jaarverslag 2024 265 Criteria inzake substantiële bijdrage GEAD-criteria (‘geen ernstige afbreuk doen aan’) Klimaatmitigatie Klimaatadaptatie Water en mariene hulpbronnen Preventie en bestrijding van verontreiniging Circulaire economie Biodiversiteit en ecosystemen Klimaatmitigatie Klimaatadaptatie Water en mariene hulpbronnen Preventie en bestrijding van verontreiniging Circulaire economie Biodiversiteit en ecosystemen Minimale Waarborgen Aandeel van op taxonomie afge- stemde (A.1.) of evoor in aanmerking komende (A.2.) omzet, jaar N-1 Categorie faciliterende activiteit Categorie transitie ondersteunende activiteit J; N; Niak J; N; Niak J; N; Niak J; N; Niak J; N; Niak J; N; Niak J/N J/N J/N J/N J/N J/N J/N % F T J N niak niak niak niak J J J J J J 19,66% J N niak niak J niak J J J J J J 4,48% niak niak niak niak J niak J J J J J J 0,00% J N niak niak niak niak J J J J J J 1,16% F J N niak niak J niak J J J J J J 0,36% T niak niak niak J niak niak J J J J J J 0,00% J N niak niak niak niak J J J J J J 0,37% J N niak niak niak niak J J J J J J 0,24% J N niak niak niak niak J J J J J J 0,33% F J N niak niak niak niak J J J J J J 0,14% F J N niak niak niak niak J J J J J J 0,02% F 34,48% 0,00% 0,00% 0,41% 1,71% 0,00% 26,84% 1,67% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 1,72% 0,64% 0,36% 266 Your partner for sustainable growth Boekjaar N 2024 Economische activiteiten Code Omzet (€ 1.000) Aandeel omzet, jaar N % A. Voor de taxonomie in aanmerking komende activiteiten A.2 Voor de taxonomie in aanmerking komende, maar ecologisch niet duurzame activiteiten (niet op taxonomie afgestemde activiteiten Bouw van nieuwe gebouwen KM 7.1./ CE 3.1. 514.178 9,26% Sanering van verontreinigde locaties en gebieden PBV 2.4. 76.494 1,38% Infrastructuur voor spoorvervoer KM 6.14. 62.924 1,13% Productie van elektriciteit uit windenergie KM 4.3. 51.505 0,93% Renovatie van bestaande gebouwen KM 7.2./ CE 3.2. 27.267 0,49% Sorteren en terugwinnen van ongevaarlijk afval CE 2.7. 21.360 0,38% Installatie, onderhoud en reparatie van energie-efficiënte apparatuur KM 7.3. 2.255 0,04% Bouw, uitbreiding en exploitatie van afvalwaterverzameling en -behandeling KM 5.3. 275 0,00% Omzet van voor de taxonomie in aanmerking komende, maar ecologisch niet duurzame activi-teiten (niet op taxonomie afgestemde activiteiten (A.2) 756.260 13,62% A. Omzet van voor de taxonomie in aanmerking komende activiteiten (A.1+A.2) 2.787.593 50,22% B. Niet voor de taxonomie in aanmerking komende activiteiten Omzet niet voor de taxonomie in aanmerking komende activiteiten 2.763.307 49,78% Totaal 5.550.901 100,00% niak: niet in aanmerking komend, deze activiteit komt niet voor de taxonomie in aanmerking voor de desbetreffende milieudoelstelling; iak: activiteit die in aanmerking komt voor de taxonomie voor de relevante doelstelling. (1) De N-1 kolom in de taxonomie template is niet bedoeld om te reconciliëren met de totalen die vorig jaar zijn gerapporteerd. In plaats daarvan dient het als vergelijking voor activiteiten die in beide jaren in aanmerking blijven komen. Het verschil in het N-1 totaal vergeleken met het totaal dat vorig jaar is gerapporteerd, is te wijten aan economische activiteiten die in jaar N niet langer als in aanmerking worden beschouwd. Rapportering taxonomie - niet-financiële activiteiten: Geconsolideerde Omzet Jaarverslag 2024 267 Aandeel van de omzet / totale omzet Op de taxonomie afgestemd per doelstelling Voor de taxonomie in aanmerking komend per doelstelling Klimaatmitigatie (KM) 34,48% 46,34% Klimaatadaptatie (KA) 0,00% 0,00% Water (WTR) 0,00% 0,00% Circulaire economie (CE) 1,71% 16,57% Verontreiniging (PBV) 0,41% 1,79% Biodiversiteit (BIO) 0,00% 0,00% Criteria inzake substantiële bijdrage GEAD-criteria (‘geen ernstige afbreuk doen aan’) Klimaatmitigatie Klimaatadaptatie Water en mariene hulpbronnen Preventie en bestrijding van verontreiniging Circulaire economie Biodiversiteit en ecosystemen Klimaatmitigatie Klimaatadaptatie Water en mariene hulpbronnen Preventie en bestrijding van verontreiniging Circulaire economie Biodiversiteit en ecosystemen Minimale Waarborgen Aandeel van op taxonomie afge- stemde (A.1.) of evoor in aanmerking komende (A.2.) omzet, jaar N-1 Categorie faciliterende activiteit Categorie transitie ondersteunende activiteit iak; niak iak; niak iak; niak iak; niak iak; niak iak; niak J/N J/N J/N J/N J/N J/N J/N % F T iak niak niak niak iak niak - - - - - - - 11,10% - - niak niak niak iak niak niak - - - - - - - 2,48% - - iak niak niak niak niak niak - - - - - - - 1,16% - - iak niak niak niak niak niak - - - - - - - 1,77% - - iak niak niak niak iak niak - - - - - - - 2,09% - - niak niak niak niak iak niak - - - - - - - 1,51% - - iak niak niak niak niak niak - - - - - - - 0,00% - - iak niak niak niak niak niak - - - - - - - 0,00% - - 34,48% 0,00% 0,00% 0,41% 1,71% 0,00% - - - - - - - 20,11% (1) - - 0,64% 46,95% (1) 268 Your partner for sustainable growth Boekjaar N 2024 Economische activiteiten Code CapEx (€ 1.000) Aandeel CapEx, jaar N % A. Voor de taxonomie in aanerking komende activiteiten A.1. Ecologisch duurzame activiteiten (op taxonomie afgestemd) Productie van elektriciteit uit windenergie KM 4.3. 170.005 36,92% Infrastructuur voor spoorvervoer KM 6.14. 7.805 1,70% Renovatie van bestaande gebouwen KM 7.2./ CE 3.2. 4.036 0,88% Aankoop en eigendom van gebouwen KM 7.7. 3.160 0,69% Bouw van nieuwe gebouwen KM 7.1./ CE 3.1. 2.583 0,56% Opwekking van elektriciteit uit bio-energie KM 4.8. 1.531 0,33% Sorteren en terugwinnen van ongevaarlijk afval CE 2.7. 637 0,14% Installatie, onderhoud en reparatie van instrumen-ten en apparaten voor het meten, regelen en controleren van de energieprestatie van gebouwen KM 7.5. 365 0,08% Installatie, onderhoud en reparatie van technologie-en voor hernieuwbare energie KM 7.6. 215 0,05% Installatie, onderhoud en reparatie van laadpalen voor elektrische voertuigen in gebouwen (en parkeerplaat- sen naast gebouwen) KM 7.4. 25 0,01% CapEx ecologisch duurzame activiteiten (op taxonomie afgestemd) (A.1) 190.362 41,34% Waarvan faciliterend 8.410 1,83% Waarvan transitie-ondersteunend 4.036 0,88% Criteria inzake substantiële bijdrage GEAD-criteria (‘geen ernstige afbreuk doen aan’) Klimaatmitigatie Klimaatadaptatie Water en mariene hulpbronnen Preventie en bestrijding van verontreiniging Circulaire economie Biodiversiteit en ecosystemen Klimaatmitigatie Klimaatadaptatie Water en mariene hulpbronnen Preventie en bestrijding van verontreiniging Circulaire economie Biodiversiteit en ecosystemen Minimale Waarborgen Aandeel van op taxonomie afge- stemde (A.1.) of evoor in aanmerking komende (A.2.) omzet, jaar N-1 Categorie faciliterende activiteit Categorie transitie ondersteunende activiteit J; N; niak J; N; niak J; N; niak J; N; niak J; N; niak J; N; niak J/N J/N J/N J/N J/N J/N J/N % F T J N niak niak niak niak J J J J J J 37,67% J N niak niak niak niak J J J J J J 1,47% F J N niak niak N niak J J J J J J 1,59% T J N niak niak niak niak J J J J J J 0,57% J N niak niak N niak J J J J J J 1,04% J N niak niak niak niak J J J J J J 0,12% niak niak niak niak J niak J J J J J J 0,00% J N niak niak niak niak J J J J J J 0,06% F J N niak niak niak niak J J J J J J 0,02% F J N niak niak niak niak J J J J J J 0,00% F 41,21% 0,00% 0,00% 0,00% 0,14% 0,00% 42,57% 1,83% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 1,57% 0,88% 1,59% J - Ja: voor de taxonomie in aanmerking komende en daarop afgestemde activiteit voor de desbetreffende milieudoelstelling; N - Neen: voor de taxonomie in aanmerking komende maar niet daarop afgestemde activiteit voor de desbetreffende milieudoelstelling; niak: niet in aanmerking komend, deze activiteit komt niet voor de taxonomie in aanmerking voor de desbetreffende milieudoelstelling; Rapportering taxonomie - niet-financiële activiteiten: geconsolideerde CapEx Jaarverslag 2024 269 Criteria inzake substantiële bijdrage GEAD-criteria (‘geen ernstige afbreuk doen aan’) Klimaatmitigatie Klimaatadaptatie Water en mariene hulpbronnen Preventie en bestrijding van verontreiniging Circulaire economie Biodiversiteit en ecosystemen Klimaatmitigatie Klimaatadaptatie Water en mariene hulpbronnen Preventie en bestrijding van verontreiniging Circulaire economie Biodiversiteit en ecosystemen Minimale Waarborgen Aandeel van op taxonomie afge- stemde (A.1.) of evoor in aanmerking komende (A.2.) omzet, jaar N-1 Categorie faciliterende activiteit Categorie transitie ondersteunende activiteit J; N; niak J; N; niak J; N; niak J; N; niak J; N; niak J; N; niak J/N J/N J/N J/N J/N J/N J/N % F T J N niak niak niak niak J J J J J J 37,67% J N niak niak niak niak J J J J J J 1,47% F J N niak niak N niak J J J J J J 1,59% T J N niak niak niak niak J J J J J J 0,57% J N niak niak N niak J J J J J J 1,04% J N niak niak niak niak J J J J J J 0,12% niak niak niak niak J niak J J J J J J 0,00% J N niak niak niak niak J J J J J J 0,06% F J N niak niak niak niak J J J J J J 0,02% F J N niak niak niak niak J J J J J J 0,00% F 41,21% 0,00% 0,00% 0,00% 0,14% 0,00% 42,57% 1,83% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 1,57% 0,88% 1,59% 270 Your partner for sustainable growth Boekjaar N 2024 Economische activiteiten Code CapEx (€ 1.000) Aandeel CapEx, jaar N % A. Voor de taxonomie in aanerking komende activiteiten A.2 Voor de taxonomie in aanmerking komende, maar ecologisch niet duurzame activiteiten (niet op taxonomie afgestemde activiteiten) Bouw van nieuwe gebouwen KM 7.1./ CE 3.1. 8.500 1,85% Infrastructuur voor spoorvervoer KM 6.14. 4.131 0,90% Renovatie van bestaande gebouwen KM 7.2./ CE 3.2. 3.923 0,85% Sorteren en terugwinnen van ongevaarlijk afval CE 2.7. 1.702 0,37% Installatie, onderhoud en reparatie van energie-efficiënte apparatuur KM 7.3. 69 0,02% Bouw, uitbreiding en exploitatie van afvalwaterver-zameling en -behandeling KM 5.3. 67 0,01% CapEx voor de taxonomie in aanmerking komende, maar ecologisch niet duurzame activiteiten (niet op taxonomie afgestemde activiteiten (A.2) 18.393 3,99% A. CapEx van voor de taxonomie in aanmerking komende activitei-ten (A.1+A.2) 208.755 45,34% B. Niet voor de taxonomie in aanmerking komende activiteiten CapEx van niet voor de taxonomie in aanmerking komende activiteiten 251.687 54,66% Totaal 460.442 100,00% Rapportering taxonomie - niet-financiële activiteiten: geconsolideerde CapEx niak: niet in aanmerking komend, deze activiteit komt niet voor de taxonomie in aanmerking voor de desbetreffende milieudoelstelling; iak: activiteit die in aanmerking komt voor de taxonomie voor de relevante doelstelling. (1) De N-1 kolom in de taxonomie template is niet bedoeld om te reconciliëren met de totalen die vorig jaar zijn gerapporteerd. In plaats daarvan dient het als vergelijking voor activiteiten die in beide jaren in aanmerking blijven komen. Het verschil in het N-1 totaal vergeleken met het totaal dat vorig jaar is gerapporteerd, is te wijten aan economische activiteiten die in jaar N niet langer als in aanmerking worden beschouwd. Jaarverslag 2024 271 Aandeel CapEx / Totaal CapEx Op de taxonomie afgestemd per doelstelling Voor de taxonomie in aanmerking komend per doelstelling Klimaatmitigatie (KM) 41,21% 44,83% Klimaatadaptatie (KA) 0,00% 0,00% Water (WTR) 0,00% 0,00% Circulaire economie (CE) 0,14% 4,52% Verontreiniging (PBV) 0,00% 0,00% Biodiversiteit (BIO) 0,00% 0,00% Criteria inzake substantiële bijdrage GEAD-criteria (‘geen ernstige afbreuk doen aan’) Klimaatmitigatie Klimaatadaptatie Water en mariene hulpbronnen Preventie en bestrijding van verontreiniging Circulaire economie Biodiversiteit en ecosystemen Klimaatmitigatie Klimaatadaptatie Water en mariene hulpbronnen Preventie en bestrijding van verontreiniging Circulaire economie Biodiversiteit en ecosystemen Minimale Waarborgen Aandeel van op taxonomie afge- stemde (A.1.) of evoor in aanmerking komende (A.2.) omzet, jaar N-1 Categorie faciliterende activiteit Categorie transitie ondersteunende activiteit iak; niak iak; niak iak; niak iak; niak iak; niak iak; niak J/N J/N J/N J/N J/N J/N J/N % F T iak niak niak niak iak niak - - - - - - - 2,23% - - iak niak niak niak niak niak - - - - - - - 0,83% - - iak niak niak niak iak niak - - - - - - - 3,64% - - niak niak niak niak iak niak - - - - - - - 0,11% - - iak niak niak niak niak niak - - - - - - - 0,00% - - iak niak niak niak niak niak - - - - - - - 0,00% - - 3,62% 0,00% 0,00% 0,00% 3,07% 0,00% - - - - - - - 6,81% (1) - - 44,83% 0,00% 0,00% 0,00% 4,52% 0,00% - - - - - - - 49,38% (1) - - 272 Your partner for sustainable growth Boekjaar N 2024 Economische activiteiten Code OpEx (€ 1.000) Aandeel OpEX, jaar N % A. Voor de taxonomie in aanmerking komende activiteiten A.1. Ecologisch duurzame activiteiten (op taxonomie afgestemd) OpEx van ecologisch duurzame activiteiten (op taxonomie afgestemd) (A.1) 0 0,00% Waarvan faciliterend 0 0,00% Waarvan transitie-ondersteunend 0 0,00% Rapportering taxonomie - niet-financiële activiteiten: Geconsolideerde OpEx A.2 Voor de taxonomie in aanmerking komende, maar ecologisch niet duurzame activiteiten (niet op taxonomie afgestemde activiteiten) OpEx van voor de taxonomie in aanmerking komende, maar ecologisch niet duurzame activiteiten (niet op taxonomie afgestemde activiteiten) (A.2) 0 0,00% A. OpEx van voor de taxonomie in aanmerking komende activiteiten (A.1+A.2) 0 0,00% B. Niet voor de taxonomie in aanmerking komende activiteiten OpEx van niet voor de taxonomie in aanmerking komende activiteiten 150.906 100,00% Totaal 150.906 100,00% J - Ja: voor de taxonomie in aanmerking komende en daarop afgestemde activiteit voor de desbe- treffende milieudoelstelling; N - Neen: voor de taxonomie in aanmerking komende maar niet daarop afgestemde activiteit voor de desbetreffende milieudoelstelling; niak: niet in aanmerking komend, deze activiteit komt niet voor de taxonomie in aanmerking voor de desbetreffende milieudoelstelling; iak: activiteit die in aanmerking komt voor de taxonomie voor de relevante doelstelling. Jaarverslag 2024 273 Criteria inzake substantiële bijdrage GEAD-criteria (‘geen ernstige afbreuk doen aan’) Klimaatmitigatie Klimaatadaptatie Water en mariene hulpbronnen Preventie en bestrijding van verontreiniging Circulaire economie Biodiversiteit en ecosystemen Klimaatmitigatie Klimaatadaptatie Water en mariene hulpbronnen Preventie en bestrijding van verontreiniging Circulaire economie Biodiversiteit en ecosystemen Minimale garanties Aandeel van op taxonomie afge- stemde (A.1.) of evoor in aanmerking komende (A.2.) omzet, jaar N-1 Categorie faciliterende activiteit Categorie transitie ondersteunende activiteit J; N; niak J; N; niak J; N; niak J; N; niak J; N; niak J; N; niak J/N J/N J/N J/N J/N J/N J/N % F T 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% iak; niak iak; niak iak; niak iak; niak iak; niak iak; niak 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% Aandeel CapEx / Totaal CapEx Op de taxonomie afgestemd per doelstelling Voor de taxonomie in aanmerking komend per doelstelling Klimaatmitigatie (KM) 0,00% 0,00% Klimaatadaptatie (KA) 0,00% 0,00% Water (WTR) 0,00% 0,00% Circulaire economie (CE) 0,00% 0,00% Verontreiniging (PBV) 0,00% 0,00% Biodiversiteit (BIO) 0,00% 0,00% 274 Your partner for sustainable growth eerste inzichten in Scope 3-emissies tegen 2024. In 2024 had 75% van de AuM al een BKG-reductieplan tegen 2030, zelfs in de opkomende landen (bij onder meer SIPEF en Sagar Cements). Het vaststellen van doelen voor Scope 3-emissies is op dit moment nog niet gevraagd aan de groepsondernemingen vanwege de sterke afhankelijkheid van geschatte gegevens, die voornamelijk zijn gebaseerd op het omrekenen van euro’s naar CO 2 -equivalenten (‘uitga- vengebaseerde methode’) in plaats van activiteitgegevens. Eventuele verbete- ringsmaatregelen die door groepsondernemingen worden geïmplementeerd, zullen daarom slechts een indicatieve waarde hebben met betrekking tot de resultaten die direct aan die maatregelen kunnen worden toegeschreven. De weg naar decarbonisatie is complex. In plaats van gedurfde ambities te stellen zonder concrete acties, gelooft AvH in jaarlijkse vooruitgang, onder- steund door optimalisatie in operaties (operational excellence), beschikbare technologieën en innovatie-inspanningen. Het hoge percentage van EU-taxo- nomie afgestemde Omzet en CapEx toont de voortdurende inzet van AvH NV en haar Dochterondernemingen, over de jaren heen. Er is een duidelijke behoefte aan verbeterde gegevensverzameling, vergelijkbare referentiepunten en de haalbaarheid en beschikbaarheid van technologieën die als decarboni- satiehefbomen kunnen dienen. Dit moet worden ondersteund door een busi- nesscase die de impact op omzet, marges, OpEx, CapEx en financiering in kaart brengt. Deze businesscase moet worden ontwikkeld en goedgekeurd door de managementteams van de groepsondernemingen en hun respectie- velijke raden van bestuur. Bijgevolg zullen AvH en haar Dochterondernemingen nog niet beschikken over een Transitieplan in overeenstemming met de CSRD, aangezien een ver- bintenis richting een horizon 2050 niet kan worden gegarandeerd. Dit is te wijten aan de huidige technologische beperkingen, ontbrekende innovatie en het gebrek aan gereedheid van de infrastructuur. Bovendien is de berekening van Scope 3-emissies pas vanaf dit jaar voor de eerste keer uitgevoerd en heeft deze nog steeds haar beperkingen, zoals reeds benadrukt. Als alternatief zullen AvH en haar Dochterondernemingen hun BKG-reductieplan rapporte- ren, waarin ze hun decarbonisatie-inspanningen tot 2030 toelichten. Deze inspanningen zijn grotendeels geïnspireerd door en voldoen, waar mogelijk, aan SBTi of sector-specifieke kaders. In 2022 werden de reductiestrategie- en en -doelstellingen van de grootste uitstoters vergeleken met de algemene SBTi-aanpak voor absolute reductie en, indien beschikbaar, met specifieke SBTi-sectorpaden. Deze studie werd gezamenlijk gefinancierd door AvH en de meest relevante groepsondernemingen. In de verdere rapportage zal worden aangegeven of de gerapporteerde doelstellingen in overeenstemming worden beschouwd (d.w.z. zich hebben gecommitteerd en officiële SBTi-goedkeuring hebben) of dat de doelstellingen voor Scope 1 en 2 compatibel zijn met het SBTi of een sectorspecifiek raamwerk, rekening houdend met de beperking dat er nog geen Scope 3-doelstellingen gedefinieerd zijn. De managementteams van de groepsondernemingen zijn verantwoordelijk voor het beoordelen van het reductiepotentieel en het ter goedkeuring voorleggen aan hun respectie- velijke raden van bestuur. AvH zal geen specifiek ander doel definiëren voor haar CSRD-rapportagescope (AvH NV en haar Dochterondernemingen) of bedrijven die als onderdeel van de waardeketen worden beschouwd, aangezien dit niet aansluit bij hoe sta- keholders AvH zien. In plaats daarvan zal AvH in haar toelichting aangeven hoeveel van de uit- stoot van de Dochterondernemingen een doelstelling en reductieplan hebben vastgelegd. Als er een doelstelling is bepaald, zal de toelichting details en verwijzingen geven naar de rapportering van het bedrijf zelf. 2.2.4 E1-1, E1-3 en E1-4: Transitieplan voor klimaatmitigatie, maatregelen en middelen wat betreft decarbonisatiehefbo- men, doelstellingen en middelen in relatie tot klimaatveran- deringsbeleid BKG-reductieplannen tegen 2030, Transitieplannen (in lijn met CSRD) en doel- stellingen worden opgesteld door het management van elke groepsonderne- ming, rekening houdend met haar specifieke businessmodel. AvH, als een actieve en langetermijnpartner met representatie in de governance meestal naast andere aandeelhouders, zet zich in om deze plannen strategisch rele- vant te maken door gebruik te maken van de DMA die door het bedrijf zelf is opgesteld. Als klimaatverandering en de negatieve impact van BKG-emis- sies als materiële onderwerpen worden geïdentificeerd op het niveau van de groepsonderneming, moeten deze aspecten worden opgenomen in de jaarlijk- se ESG-evaluatie met het management en vervolgens op niveau van de raad van bestuur worden besproken. In 2024 wordt 99% van de Scope 1 en 2 BKG-emissies voor AvH NV en haar Dochterondernemingen ondersteund door een BKG-doelstelling en reductie- plan met een horizon naar 2030 toe. Momenteel worden er geen Scope 1 en 2 BKG-emissies gedekt door een Transitieplan in overeenstemming met de CSRD, aangezien er geen engagement richting 2050 kan worden aangegaan om de redenen die worden uitgelegd in sectie 2.2.3. Geen enkele Dochteron- derneming heeft reductiedoelstellingen die door SBTi zijn goedgekeurd om aan te tonen dat deze in lijn zijn met het Parijsakkoord. Voor AvH NV en haar Dochterondernemingen wordt een kwalitatieve toelichting gegeven om uit te leggen of het doel op korte termijn als compatibel wordt beschouwd met het Parijsakkoord (d.w.z. dat de BKG-doelstellingen afstemmen met het SBTi-raamwerk of relevante sectorpaden). Met betrekking tot Scope 3 BKG-emissies zijn de belangrijkste emissies in 2024 in kaart gebracht. Een consultant heeft een sanity check uitgevoerd om te beoordelen of de meest relevante aspecten van Scope 3-emissies voor AvH NV en haar Dochterondernemingen in rekening werden genomen. De gegevens worden beschouwd als een voorlopige schatting, voornamelijk ge- baseerd op financiële gegevens (‘spend based’) en zijn onderhevig aan verdere verfijning. Waar dit relevant is, zullen meer gedetailleerde gegevens worden Datapunten 2024 BKG emissies Scope 1 en 2 (1) Percentage van de BKG-emissies Scope 1 en 2 gedekt door een reductiedoelstelling- en plan (2) 99% Percentage van de BKG-emissies Scope 1 en 2 gedekt door een Transitieplan in overeenstemming met ESRS 0,2% Percentage van de BKG-emissies Scope 1 en 2 gedekt door een doelstelling in lijn met het Parijsakkoord (3) Geen BKG-emissies Scope 3 Percentage van de BKG-emissies Scope 3 gedekt door een reductiedoelstelling- en plan (2) 0% Percentage van de BKG-emissies Scope 3 gedekt door een Transitieplan in overeenstemming met ESRS Geen Percentage van de BKG-emissies Scope 3 gedekt door een doelstelling in lijn met het Parijsakkoord (3) Geen (1) Scope 2 gebaseerd op totale bruto marktgebaseerde Scope 2 BKG-emissies. (2) Dit kan een BKG-reductiedoelstelling of-plan zijn op basis van intensiteit of absolute waarden. (3) Er wordt gekeken of de BKG-doelstellingen van de Dochteronderneming in lijn zijn met het SBTi-pad van 1,5°C (algemeen absolute reductie of sectorspecifieke reductie) of andere relevante sec-torpaden, zoals de IMO-sectorrichtlijn voor DEME, waarvan wordt aangegeven dat deze in lijn zijn met het Parijsakkoord. Jaarverslag 2024 275 verzameld op basis van activiteitsgegevens, om de berekeningen te verfijnen en betere inzichten te verschaffen over waar actie moet worden ondernomen. Dit zal de komende jaren een continu proces zijn. 2.2.4.1 BKG-reductieplannen, -doelstellingen en voortgang In de volgende paragrafen wordt dieper ingegaan op de door AvH NV en haar Dochterondernemingen gedefinieerde BKG-reductieplannen (inclusief de- carbonisatiehefbomen, doelstellingen en vooruitgang met betrekking tot het beleid inzake klimaatverandering). Voor een meer gedetailleerde rapportering over de decarbonisatiehefbomen van DEME, CFE en Nextensa, verwijzen we ook naar hun respectievelijke rapportering. AvH NV heeft haar reductiedoelstelling voor BKG-emissies (Scope 1 en 2) verhoogd van 30% naar 55% tegen 2030, met behoud van het referentiejaar 2022. Deze bijgewerkte reductiedoelstelling wordt beschouwd compatibel te zijn met het Parijsakkoord (afgestemd op SBTi, op korte termijn 2030). Het reductieplan voor 2030 is gebaseerd op een energiescan dat potentië- le energiebesparende maatregelen heeft geëvalueerd. In de komende jaren zullen de koelsystemen worden vervangen en zal er verwarmd worden met een warmtepomp. Daarnaast zullen er zonnepanelen worden geïnstalleerd om hernieuwbare energie te produceren. De vloot aan bedrijfswagens wordt verder geëlektrificeerd. DEME heeft nog geen absolute reductiedoelstellingen opgesteld voor de ver- mindering van BKG-emissies tegen 2030. Omdat meer dan 95% van DEME’s Scope 1 en 2 BKG-emissies toe te schrijven zijn aan de schepen, zijn er speci- fiek voor de scheepsvloot twee alternatieve BKG-reductiedoelstellingen en een bijbehorend BKG-reductieplan met een horizon van 2030 opgesteld. De eerste doelstelling is een vermindering van 40% in Scope 1 en 2 BKG-emis- sies in 2030 ten opzichte van 2008, gemeten per gebaggerde m³ of geïnstal- leerde MW voor offshore wind. Dit sluit aan bij het BKG-sectorpad van de In- ternationale Maritieme Organisatie (IMO) dat in 2023 werd opgesteld. Dit pad streeft naar een vermindering van ten minste 40% in koolstofintensiteit in de internationale scheepvaart tegen 2030, met als doel de BKG-emissies zo snel mogelijk te laten pieken en netto-nul BKG-emissies rond 2050 te bereiken. De IMO rapporteert dat dit sectorpad compatibel is met de inspanningen om de langetermijndoelstelling zoals uiteengezet in Artikel 2 van het Parijsakkoord te halen. Aan het einde van 2024 had DEME al een 30% reductie in BKG-intensiteit bereikt vergeleken met 2008. Om de BKG-doelstellingen te behalen, heeft DEME een reductieplan opgesteld voor het reduceren van koolstof in de vloot, gebaseerd op drie belangrijke hefbomen: • Operationele efficiëntie: Focus op het verhogen van de productiviteit terwijl het energieverbruik wordt verminderd; • Technische efficiëntie: Meer energie aan boord leveren met minder brandstof; en • Brandstoftransitie: Overschakelen op minder BKG-intensieve brandstof- fen. Op korte en middellange termijn omvat dit brandstoffen met een lagere koolstofuitstoot (‘low carbon’ fuels) zoals LNG en gemengde biobrandstof- fen, terwijl het op middellange en lange termijn ook toekomstige en (bijna) koolstofvrije brandstoffen omvat. De tweede doelstelling is dat 17% van de verbruikte brandstoffen tegen 2026 ‘low carbon’ is. Terwijl de doelstellingen voor 2022 (5%) en 2023 (8%) wer- den overschreden, werd de doelstelling voor 2024 van 11% niet gehaald. De grote vraag naar low carbon fuels, de beperkte beschikbaarheid in de regio’s waar DEME opereerde, waaronder veel schepen buiten Europa, en de niet-ver- algemeende invoering van alternatieve brandstoffen in de sector, vormden allemaal uitdagingen in 2024. Ondanks inspanningen om het gebruik te maxi- maliseren, belemmerden deze factoren het behalen van de doelstelling van 11%, wat resulteerde in 5,8% low carbon fuels in 2024. In de toekomst zal het een grote uitdaging blijven om de inspanningen op vrijwillige basis vol te houden zonder dat regelgeving het gebruik van low car- bon fuels oplegt of beloont. Er is optimisme dat de context op middellange tot lange termijn positief zal evolueren, waardoor low carbon fuels zowel fysiek als economisch toegankelijker worden en er een gelijk speelveld ontstaat in de hele sector. Op middellange tot lange termijn moet het businessmodel en de decarbo- nisatiestrategie van DEME blijven evolueren om belangrijke uitdagingen het hoofd te bieden, zoals onzekerheden over nieuwe technologieën, toekomstige brandstoftypes, de beschikbaarheid ervan en de wereldwijde bunkercapaciteit. Voor meer details, zie het Jaarverslag 2024 van DEME: https://investors.de- me-group.com/nl/financial-information/financial-reports. CFE heeft haar bestaande intensiteitsreductiedoelstellingen herzien en aan- gepast naar absolute reductiedoelstellingen om haar Scope 1- en Scope 2-voetafdruk te verminderen. De ingecorporeerde koolstof en operationele energie-efficiëntie van gebouwen, beide onderdeel van Scope 3, worden beïn- vloed door de projectspecificaties die door de klant, waaronder ontwikkelaars, worden gedefinieerd. CFE stelt actief duurzame alternatieven voor, waaronder die welke in lijn zijn met de EU-taxonomie. In 2024 werd een intern kenniscen- trum voor duurzaamheid opgericht om expertise op het gebied van levenscy- clusanalyse (LCA) te bieden en innovaties op werven op te volgen. Dit heeft als doel het aanbestedingsteam te informeren en te ondersteunen over bestaande innovaties. De lancering van Pulse, een one-stop-shop voor investeerders om hun vastgoedportefeuille te upgraden door zich te focussen op energie-effici- entie, het verminderen van BKG-emissies en het verbeteren van het comfort voor bewoners, draagt ook bij aan de beperking van klimaatverandering. CFE heeft een absolute reductiedoelstelling vastgesteld om Scope 1 en Scope 2 BKG-emissies tegen 2030 met 40% te verminderen ten opzichte van 2020, en beschouwt deze compatibel met het Parijsakkoord (afgestemd op SBTi, op korte termijn 2030). Eind 2024 had CFE al een absolute vermindering van 16% bereikt ten opzichte van 2020. Om dichter bij de doelstelling voor 2030 te komen, voert CFE een plan voor de vermindering van uitstoot uit met twee belangrijke decarbonisatiehefbomen voor haar directe emissies: • De uitrol van hernieuwbare elektriciteit op projectlocaties en in de kanto- ren; en • De elektrificatie van de vloot. Voor meer details zie het Jaarverslag 2024 - https://www.cfe.be/nl/jaarver- slagen. Deep C Holding heeft zich als doel gesteld om tegen 2040 50% hernieuw- bare energie te gebruiken voor haar eigen activiteiten. Deze doelstelling maakt deel uit van haar BKG-reductieplan dat verschillende belangrijke acties omvat: • Overstappen van fossiele brandstoffen naar hernieuwbare energiebronnen, waaronder zonne- en windenergie; • Verbeteren van de energie-efficiëntie; • Schaarse natuurlijke hulpbronnen vervangen door beschikbare en duurza- mere alternatieven; • Implementeren van circulaire economieprincipes om afval te verminderen; • Optimaliseren en hergebruiken van waterbronnen; • Uitvoeren van overstromingsrisico-evaluaties en het implementeren van preventieplannen; en • Vermijden van investeringen in kolengestookte productieactiviteiten. 276 Your partner for sustainable growth De BKG-emissies van Bank Van Breda voor Scope 1 en 2 zijn niet signifi- cant in vergelijking met haar gefinancierde emissies. Het bedrijf streeft ernaar haar Scope 1- en 2-emissies tegen 2030 met meer dan 55% te verminderen ten opzichte van referentiejaar 2017, compatibel met het Parijsakkoord (afge- stemd op SBTi, op korte termijn 2030). De gefinancierde emissies van Scope 3 zijn berekend op basis van de Partnership for Carbon Accounting Financials (‘PCAF’) in 2024. Een reductieplan moet worden geformuleerd, maar dit is afhankelijk van betrouwbare gegevens om gekwantificeerde doelstellingen en KPI’s te kunnen definiëren, wat enkele jaren kan duren om te verzamelen. Bo- vendien is de leverage bij Van Breda Car Finance beperkt vanwege de indirecte relatie met eindgebruikers en de sterk gereguleerde automarkt. In 2024 heeft Bank Van Breda haar beleid voor verantwoorde kredietverlening herzien om enkele BKG-intensieve sectoren te vermijden. De kredietportefeuil- le richt zich voornamelijk op het residentiële vastgoed van ondernemers en vrije beroepen met korte looptijden. Dit maakt snelle aanpassingen mogelijk en beperkt het langetermijnrisico. Voor meer details, zie het Jaarverslag 2024 Bank Van Breda’s Annual Report 2024 - www.bankvanbreda.be/maatschappelijk-verantwoord-ondernemen. De BKG-emissies van Nextensa voor Scope 1 en 2 zijn niet significant in vergelijking met de Scope 3-emissies, die voornamelijk afkomstig zijn uit in- gecorporeerde koolstof en operationeel energieverbruik gerelateerd aan hun vastgoedactiviteiten. Nieuwe ontwikkelingen die invloed hebben op de Scope 3-emissies zullen in de toekomst worden afgestemd op de EU-taxonomie. Ingecorporeerde koolstof zal ook worden gemonitord en de aankomende Energieprestatie en Binnenklimaat (EPB)-wetgeving zal naar verwachting aan- vullende vereisten opleggen. Nextensa heeft een absolute doelstelling om haar Scope 1 en 2 BKG-emis- sies tegen 2030 met 95% te verminderen ten opzichte van 2021, compatibel met het Parijsakkoord (afgestemd op SBTi, op korte termijn 2030). Nextensa implementeert een BKG-reductieplan met twee decarbonisatiehefbomen voor haar directe emissies: • Verhuizing van het kantoor in Luxemburg naar een energiezuiniger ge- bouw; en • Uitrollen van elektrische bedrijfsauto’s. Voor de investeringsactiviteiten van Nextensa zullen Scope 3 geleasede activa worden afgestemd op de Carbon Risk Real Estate Monitor (CRREM) om een absolute reductie van 45% tegen 2030 te bereiken ten opzichte van refe- rentiejaar 2021. CRREM is een industriestandaard die vastgoedinvesteerders helpt koolstofgerelateerde risico’s in hun portefeuilles te beoordelen en behe- ren. Voor nieuwe ontwikkelingen zullen Scope 3 kapitaalgoederen, specifiek voor kantoren, tegen 2030 voldoen aan de ingecorporeerde koolstofstandaar- den van SBTi Buildings. Agidens heeft een absolute doelstelling om haar Scope 1 en 2 BKG-emissies met 62% te verminderen tegen 2030 ten opzichte van 2023, compatibel met het Parijsakkoord (afgestemd op SBTi, op korte termijn 2030). Biolectric zet methaangas uit mest en slib om in duurzame elektriciteit, warmte of aardgas, wat helpt om klimaatverandering te verminderen. Ze heb- ben beperkte directe BKG-emissies. Er zijn geen doelstellingen gedefinieerd om Scope 1- en 2-emissies te verminderen. In haar waardeketen heeft AvH twee groepsondernemingen, Sagar en SIPEF, die negatieve klimaatgerelateerde impact ondervinden door de industrieën waarin ze actief zijn. Beide bedrijven hebben plannen voor de vermindering van BKG gedefinieerd om deze impact te beperken, die werden voorbereid door hun managementteams en goedgekeurd door hun raad van bestuur. Sagar is actief in de BKG-intensieve cementindustrie. Haar ESG-roadmap voor 2030 omvat een vermindering van 28% in BKG-intensiteit tegen 2030, ten op- zichte van het referentiejaar 2020. Het BKG-reductieplan en de doelstellingen zijn gevalideerd door SBTi en voldoen aan de 1,5°C-doelstelling, wat aan- zienlijk beter is dan het gemiddelde cementbedrijf in India. Het bedrijf streeft ernaar tegen 2050 netto-nul te worden. De reductiehefbomen omvatten het verlagen van het klinkergehalte, het gebruik van alternatieve brandstoffen, het verbeteren van de energie-efficiëntie en het toepassen van alternatieve grond- stoffen. Sagar streeft ernaar om tegen 2030 30% van zijn energie uit her- nieuwbare bronnen te halen, ondanks de grote afhankelijkheid van thermische kolen in de cementindustrie in India. Het elektriciteitsnet in India draait ook grotendeels op steenkool. De raad van bestuur heeft het noodzakelijke inves- teringsplan voor transitie tegen 2030 goedgekeurd. De roadmap omvat ook maatregelen met betrekking tot grondstoffen, water, afval en biodiversiteit. SIPEF is actief in de tropische landbouw, die intensief is in BKG-emissies. Het heeft tot doel haar netto BKG-intensiteit (Scope 1 en 2) per ton geproduceerde ruwe palmolie (‘CPO’) met 28% te verminderen tegen 2030, ten opzichte van het referentiejaar 2021. De raad van bestuur heeft het bijbehorende investe- ringsplan voor deze transitie goedgekeurd. 2.2.4.2 Financiële middelen ter ondersteuning van de mitigatie van klimaat- verandering De CapEx in materiële vaste activa geïnvesteerd door de nietfinanciële doch- terondernemingen bedraagt 460 miljoen euro, waarvan 38% in overeenstem- ming is met de EU-taxonomie. Deze taxonomiegealigneerde CapEx wordt voornamelijk gedreven door DEME. De CapEx omvat geactiveerd onderhoud, terugkerende investeringen en nieu- we vlootuitbreidingen zoals ‘Yellowstone’, DEME’s nieuwe valpijpschip, het grootste in de sector, en ‘Karina’, een offshore onderzoeksschip, beide in ge- bruik genomen tijdens H1 2024. Bij DEME is een apart budget toegewezen om de overgang naar low carbon fuels te ondersteunen in vergelijking met conventionele mariene gasolie. Dit budget wordt beheerd door het management en periodiek herzien met de raad van bestuur. Het gebruik van low carbon fuels is ook afhankelijk van hun beschikbaarheid en de nabijheid van bunkercapaciteit bij de projectlocaties. Bovendien blijft er bij DEME een grote mate van onzekerheid bestaan over de specifieke brandstoffen die de toekomstige markt zullen domineren, de beschikbaarheid ervan en de bunkercapaciteit. Bijgevolg is het moeilijk om een schatting te maken van de precieze investering die nodig is om de vloot van DEME volledig voor te bereiden op deze toekomstige brandstoffen. Er is geen significante CapEx gepland voor economische activiteiten gerela- teerd aan thermische kolen, kernenergie of fossiel gas. 2.2.4.3 Risico op ingesloten (locked-in) BKG-emissies Bij DEME wordt het risico op ingesloten BKG-emissies als gevolg van nieuwe investeringen in schepen gemitigeerd door nieuwe schepen voor te bereiden op de overschakeling naar andere brandstoffen. ‘Yellowstone’ is het eerste DEME-schip dat klaar is voor groene methanol. Bij CFE werden investeringen met potentieel ingesloten BKG-emissies beoordeeld en als niet-materieel be- schouwd. Voor andere Dochterondernemingen wordt dit risico eveneens als niet-materieel beschouwd. 2.2.4.4 EU Parijs afgestemde benchmarks Noch AvH NV noch haar Dochterondernemingen zijn uitgesloten van de EU Parijs-afgestemde benchmarks. Jaarverslag 2024 277 2.2.5 E1-6 Bruto Scopes 1, 2, 3 en totale BKG-emissies Alle vermelde BKG-emissies zijn bruto-emissies. De BKG-emissies omvatten, waar relevant, koolstofdioxide (CO 2 ), methaan (CH4), distikstofoxide (N2O), fluorkoolwaterstoffen (HFK’s), perfluorkoolwaterstoffen (PFK’s), zwavelhexaf- luoride (SF6) en stikstoftrifluoride (NF3). 2.2.5.1 Totaal BKG-voetafdruk De rapportering van BKG Scope 1, 2 en 3-emissies verschilt tussen het ESG-verslag in het jaarverslag als investeringsmaatschappij en de Duurzaam- heidsverklaring conform CSRD op basis van AvH NV en haar Dochteronderne- mingen. In het ESG-verslag maken alle investeringen in groepsondernemingen deel uit van Scope 3, waarbij hun Scope 1- en 2-emissies worden vermenig- vuldigd met het aandeelhouderspercentage in de groepsonderneming. In de tabel hiernaast en in overeenstemming met CSRD zullen voor de integraal geconsolideerde entiteiten (AvH NV en haar Dochterondernemingen) de Scope 1, 2 en 3-emissies worden opgeteld. Voor de investeringen worden de Scope 1 en 2-emissies van de niet-volledig geconsolideerde entiteiten vermenigvuldigd met het aandeelhouderspercentage in deze entiteiten. Scope 1-emissies zijn emissies die worden gerapporteerd op basis van het GHG Protocol en omvatten alle directe BKG-emissies van AvH NV en haar Dochterondernemingen. De belangrijkste drijfveer (meer dan 95%) van Scope 1 BKG-emissies is DEME, voornamelijk te wijten aan de bezetting van sche- pen. Het betrouwbaarheidsniveau, gebaseerd op primaire gegevens, bedraagt 90%. Primaire gegevens zijn specifieke, directe gegevens die verzameld zijn op basis van feitelijke activiteiten, processen of transacties en die feitelijke metingen vertegenwoordigen in plaats van schattingen of algemene veron- derstellingen. Scope 2-emissies zoals gerapporteerd op basis van het GHG Protocol omvat- ten indirecte BKG-emissies, die voornamelijk afkomstig zijn van de opwekking van elektriciteit die door AvH NV en haar Dochterondernemingen is aange- kocht en verbruikt. Locatiegebonden Scope 2-emissies worden berekend door de aangekochte elektriciteitsvolumes te vermenigvuldigen met landspecifieke emissiefactoren. 32% van deze emissies zijn afkomstig van DEME, 44% van CFE en 15% van Deep C Holding. Marktgebaseerde emissies houden rekening met aangekochte hernieuwbare energie die wordt gestaafd door certificaten van oorsprong. Het betrouwbaarheidsniveau wordt geschat op 97% op basis van primaire gegevens. Scope 3-emissies worden gerapporteerd op basis van het GHG Protocol, waarbij de Scope 3-inventaris wordt opgesplitst in 15 categorieën. AvH NV en haar Dochterondernemingen zijn hun Scope 3-rapportering nog aan het ontwikkelen. De volgende relevante categorieën zijn geïdentificeerd in over- eenstemming met de methoden die zijn gebruikt om de emissies te schatten: • Categorie 1: Gekochte goederen en diensten: indien relevant, een com- binatie van gecategoriseerde financiële uitgaven vermenigvuldigd met relevante uitgavencategoriespecifieke emissiefactoren en leveranciersspe- cifieke gegevens. • Categorie 2: Kapitaalgoederen: indien relevant, berekend op basis van financiële uitgaven of nauwkeuriger op basis van de belangrijkste materi- aalsamenstellingen van de kapitaalinvestering. • Categorie 3: Brandstof- en energie gerelateerde activiteiten: indien rele- vant, berekend op basis van het werkelijke brandstofverbruik vermenigvul- digd met relevante emissiefactoren. • Categorie 4: Upstream transport en distributie: Indien relevant, wordt dit berekend op basis van financiële uitgaven of, nauwkeuriger, op basis van de volumes van getransporteerde producten, de geschatte afstanden die zijn getransporteerd en de relevante emissiefactoren voor transport. • Categorie 5: Afval uit bedrijfsactiviteiten: indien relevant, berekend op basis van actuele afvalgegevens vermenigvuldigd met relevante emissie- factoren. • Categorie 6: Zakenreizen: indien relevant, berekend op basis van door het reisbureau verstrekte activiteitsgegevens of andere bronnen (o.a. taxi, autoverhuur). • Categorie 7: Woon-werkverkeer van werknemers: indien relevant, bere- kend op basis van schattingen van de afgelegde afstand en het trajecttype (bv. auto of trein). • Categorie 8: Upstream geleasede activa: indien relevant, omvat dit brand- Datapunten 2024 Scope 1 BKG-emissies Totale bruto Scope 1 BKG-emissies (tCO 2 eq) 982.297 Percentage van Scope 1 BKG-emissies van gereguleerde emissiehandelsystemen (%) - Scope 2 BKG emissies Totale bruto locatiegebaseerde Scope 2 BKG-emissies (tCO 2 eq) 7.931 Totale bruto marktgebaseerde Scope 2 BKG-emissies (tCO 2 eq) 4.064 Significante Scope 3 BKG-emissies Totale indirecte bruto BKG-emissies (Scope 3) (tCO 2 eq) 3.222.632 Categorie 1. Gekochte goederen en diensten 843.747 Categorie 2. Kapitaalgoederen 123.786 Categorie 3. Brandstof- en energiegerelateerde activiteiten (niet opgenomen in Scope 1 of Scope 2) 327.131 Categorie 4. Upstream transport en distributie 168 Categorie 5. Afval uit bedrijfsactiviteiten 362 Categorie 6. Zakenreizen 50.301 Categorie 7. Woon-werkverkeer van werknemers 572 Categorie 8. Upstream geleasede activa 191.611 Categorie 9. Downstream transport en distributie - Categorie 10. Verwerking van verkochte producten - Categorie 11. Gebruik van verkochte producten 110.184 Categorie 12. End-of-life behandeling van verkochte producten 1.539 Categorie 13. Downstream geleasede activa 10.802 Categorie 14. Franchises - Categorie 15. Investeringen/Gefinancierde emissies (1) 1.562.429 Totale BKG-emissies incl. gefinancierde emissies (locatiegebaseerd) 4.212.861 Totale BKG-emissies incl. gefinancierde emissie (marktgebaseeerd) 4.208.994 BKG-emissies buiten Scope 1 - 3 Directe biogene koolstofemissies 6.896 Indirecte biogene koolstofemissies 1.462 (1) Voor de gefinancierde emissies van Sagar Cements is de BKG-voetafdruk voor 2024 gebaseerd op het boekjaar 2023/2024, afgesloten op 31 maart 2024. Een vergelijkbare aanpak wordt gebruikt voor Camlin Fine Science. 278 Your partner for sustainable growth stofkosten van gecharterde schepen van derden bij DEME en gehuurde ma- chines en uitrusting voor CFE. • Categorie 11: Gebruik van verkochte producten: indien relevant, omvat voor onroerend goed en gebouwen het operationele energieverbruik gedu- rende de resterende levensduur (tot 50 jaar) en de emissies gerelateerd aan verhuurde biogasinstallaties door Biolectric • Categorie 12: End-of-life behandeling van verkochte producten: Indien relevant, gebaseerd op proxies vermenigvuldigd met emissiefactoren, of nauwkeuriger op basis van levenscyclusanalyses (LCA’s). • Categorie 13: Downstream geleasede activa: indien relevant, inclusief verhuur van onroerend goed gerelateerd aan Nextensa’s investeringsporte- feuille en emissies gerelateerd aan de verhuurde biogasinstallaties • Categorie 15: Investeringen/Gefinancierde emissies: indien relevant, investeringen in financiële activa door AvH in emissies van niet-volledig geconsolideerde bedrijven (d.w.z. de AvH-waardeketen), waarbij hun BKG-emissies Scope 1 en 2 worden vermenigvuldigd met het aandeelhou- derspercentage dat AvH aanhoudt. Voor Bank Van Breda zijn dit de gefinancierde emissies gerelateerd aan le- ningen, autofinancering en overheidsobligaties (liquiditeits-buffer) op basis van de PCAF-methodologie. De volgende Scope 3-categorieën werden vooralsnog niet als relevant be- schouwd bij AvH NV en haar Dochterondernemingen: categorie 9: Downstream transport en distributie, categorie 10: Verwerking van verkochte producten en categorie 14: Franchises. De gerapporteerde Scope 3-cijfers moeten worden beschouwd als initiële schattingen, voornamelijk gebaseerd op financiële uitgaven (57%) en met een nauwkeurigheidsniveau van 43% op basis van primaire gegevens. Deze schattingen zijn onderhevig aan verdere verfijning. Meer gedetailleerde acti- viteitsgegevens zullen in de komende jaren worden geïmplementeerd, waar zakelijke relevantie wordt geïdentificeerd. Bij de dochteronderneming DEME, bij het opstellen van hun duurzaamheids- verklaring en het bepalen van specifieke datapunten met betrekking tot BKG-emissies, werd een combinatie van leveranciersspecifieke emissiefactoren vermenigvuldigd met activiteitsgegevens, financiële uitgaven vermenigvuldigd met internationaal gebaseerde uitgavenconversiefactoren en een beoordeling van benchmarkgegevens van sectorgenoten gebruikt om de totale emissies voor het resterende deel van de uitgaven te schatten. De laatste methode ver- eist aanzienlijke inschatting, en verbeteringen in deze inschatting voornamelijk met betrekking tot categorie 1 zullen verder bekeken worden als onderdeel van DEME’s lopende processen. De directe biogene CO 2 -uitstoot is gerelateerd aan de verbranding van bio- brandstoffen en hun mengsels bij DEME. De indirecte biogene CO 2 -uitstoot is het gevolg van de biodegradatie van mest en slib in zowel geïnstalleerde als verhuurde biogasinstallaties bij Biolectric. De berekening van de BKG-voetafdruk dekt 98% van de AuM. De resterende 2% van de AuM heeft betrekking op groepsondernemingen met onvoldoende gegevens over Scope 1- en 2-emissies, waaronder life science start-ups en dienstverlenende bedrijven die niet actief zijn in BKG-intensieve industrieën. 2.2.5.2 BKG intensiteit op basis van netto omzet BKG-intensiteit wordt berekend op basis van de BKG-voetafdruk van AvH NV en haar Dochterondernemingen en de netto-omzet in de resultatenrekening. De omzet die in de resultatenrekening wordt gerapporteerd, verschilt van de netto-omzet die in de berekening wordt gebruikt vanwege de uitsluiting van ‘Andere bedrijfsopbrengsten’. Deze categorie omvat compensatie, diverse her- factureringen en schadeclaims, die ad-hoc van aard zijn. Datapunten 2024 BKG-emissies Scope 1 en 2 intensiteit per netto-opbrengst (tCO 2 eq/m€) Locatiegebaseerd 166 Marktgebaseerd 165 BKG-emissies Scope 1, 2 en 3 intensiteit per netto-opbrengst (tCO 2 eq/m€) Locatiegebaseerd 706 Marktgebaseerd 705 In de onderstaande tabel wordt een kwantitatieve aansluiting gegeven met de netto-opbrengsten in de resultatenrekening. Aansluiting met resultatenrekening 2024 Netto-opbrengst gebruikt om BKG-intensiteit te berekenen (€ 1.000) 5.968.765 Netto-opbrengst (exclusief ‘overige bedrijfsopbrengsten’) (€ 1.000) 5.968.765 Totale netto-opbrengst (‘bedrijfsopbrengsten’ in Financiële Staten) (€ 1.000) 6.042.916 2.2.6 E1-7 BKG-verwijderingen en projecten voor BKG-mitigatie gefinancierd uit carbon credits AvH NV en haar Dochterondernemingen hebben geen BKG-verwijderingen of -opslag gerealiseerd door projecten binnen hun eigen operaties of in hun up- stream- en downstreamwaardeketen. Bovendien zijn er geen BKG-emissiere- ducties of -verwijderingen opgenomen in de gerapporteerde BKG-emissies als gevolg van klimaatmitigatieprojecten buiten hun waardeketen, die ze hebben gefinancierd of van plan zijn te financieren door middel van de aankoop van carbon credits. 2.2.7 E1-8 Interne koolstofbeprijzing AvH NV en haar Dochterondernemingen hebben geen structurele interne kool- stofprijssystemen om de besluitvorming te ondersteunen of de implementatie van klimaatgerelateerde beleidsmaatregelen en -doelstellingen te stimuleren. Aangezien sommige Dochterondernemingen vanaf 2027 onderworpen zijn aan het EU ETS, wordt hiermee impliciet rekening gehouden door de EU ETS- prijs mee te nemen in operationele en investeringsbeslissingen. 2.2.8 E1-9 Beoogde financiële effecten van materiële fysieke en transitierisico’s en potentiële klimaatopportuniteiten In 2024 rapporteert AvH nog geen materiële klimaatgerelateerde risico’s (zowel fysiek als transitie) op geconsolideerd niveau. Richtsnoeren voor de groepsondernemingen werden ontwikkeld om klimaatrisico’s te definiëren en kansen te identificeren. Proefprojecten zijn uitgevoerd om de gegevens- vereisten voor het vertalen van klimaatrisico’s naar monetaire waarde beter te begrijpen. Vanaf het volgende jaarverslag zullen materiële klimaatgerela- teerde risico’s, samen met kwalitatieve rapportering over verwachte financiële effecten, worden gerapporteerd. Tegen het jaarverslag met betrekking tot het boekjaar dat eindigt op 31 december 2027, is het de bedoeling om ook de gerelateerde monetaire impact te rapporteren. Jaarverslag 2024 279 2.3 Energietransitie De energietransitie is cruciaal voor het verminderen van BKG-emissies, het bestrijden van klimaatverandering en het waarborgen van een duurzame toe- komst vanuit dat perspectief. Deze transitie pakt niet alleen milieuproblemen aan, maar stimuleert ook de economische groei en versterkt de energieon- afhankelijkheid. Het creëert nieuwe industriële opportuniteiten en banen, vermindert de afhankelijkheid van geïmporteerde fossiele brandstoffen en versterkt de nationale energiezekerheid. 2.3.1 IRO-1 Beschrijving van de processen om impacten, risico’s en opportuniteiten te identificeren In de DMA wordt dit onderwerp als materieel geïdentificeerd vanuit financieel perspectief voor DEME en voor AvH. Dit bedrijfsspecifieke onderwerp wordt door DEME gedefinieerd als ‘het uitbreiden van offshore hernieuwbare ener- gieoplossingen en het verkennen van nieuwe mariene oplossingen voor de productie, aansluiting en opslag van hernieuwbare energie’. Het proces om impacten, risico’s en opportuniteiten te identificeren met betrekking tot dit ma- teriële onderwerp ‘Energietransitie’ wordt beschreven in sectie 1.4.3 ‘Proces’ met betrekking tot de DMA. De wereldwijde vraag naar energie en de behoefte aan schonere brandstoffen zorgen voor ingrijpende veranderingen. Voor DEME biedt de energietransitie een financiële kans om haar offshore segment uit te breiden. DEME’s initia- tieven om klimaatverandering aan te pakken, bieden extra perspectieven. Met expertise en middelen in offshore energie werkt DEME aan infrastructuur voor hernieuwbare energie, ondersteunt het offshore windprojecten en verbetert het de productie, opslag en transport van hernieuwbare energie, wat bijdraagt aan een duurzame en zekere energietoekomst. 2.3.2 Beleid met betrekking tot energietransitie Hoewel er geen specifieke beleidsmaatregelen zijn met betrekking tot offshore wind, zijn het governanceraamwerk en de algemene beleidsmaatregelen van DEME ontworpen om de succesvolle uitvoering van offshore windenergiepro- jecten te faciliteren, waarbij de hoogste normen op het gebied van veiligheid, excellentie en duurzaamheid worden nageleefd. De CEO van DEME is ver- antwoordelijk voor het governanceraamwerk, onder toezicht van de raad van bestuur. De voortgang inzake de energietransitie wordt gemonitord via het EU-taxono- mie raamwerk op basis van de economische activiteit ‘Elektriciteitsopwekking uit windenergie’ zoals uiteengezet in sectie 2.1 ‘Openbaarmaking krachtens artikel 8 van Verordening 2020/852 (Taxonomieverordening)’. Om te anticiperen op en gebruik te maken van de groei in de offshore wind- energiesector, heeft DEME verschillende strategische acties ondernomen. Allereerst blijft DEME investeren in ultramoderne schepen en apparatuur die specifiek zijn ontworpen voor offshore windenergieprojecten. Dit omvat de aanschaf van nieuwe kabellegschepen en de upgrade van bestaande in- stallatieschepen om grotere windturbinecomponenten te kunnen plaatsen. Daarnaast loopt het bedrijf voorop in de ontwikkeling en implementatie van innovatieve technologieën voor offshore windinstallatie, zoals geavanceerde funderingsontwerpen. Verder werkt DEME nauw samen met belangrijke stake- holders, waaronder overheden, energiebedrijven en technologieproviders, om offshore windinitiatieven te stimuleren. Tot slot integreert DEME duurzaam- heid in de uitvoering van haar projecten, met een focus op het verminderen van de ecologische voetafdruk van haar activiteiten en het verbeteren van de milieuvoordelen van offshore windenergieprojecten. 2.3.3 Doelstellingen Er zijn geen specifieke doelstellingen voor in aanmerking komen of afstem- ming met de EU-taxonomie vastgelegd met betrekking tot ‘Elektriciteitsop- wekking uit windenergie’, omdat dit afhankelijk is van de variabiliteit in het orderboek en de uitgevoerde projecten. 2.3.4 Datapunten De onderstaande tabel toont de voortgang in de EU-taxonomie met betrekking tot de omzet voor ‘Elektriciteitsopwekking uit windenergie’. De afgestemde omzet groeide met 51% tussen 2023 en 2024, gedreven door een sterke vraag, uitgebreide vlootcapaciteit en robuuste projectuitvoering. Afstemming op de EU-taxonomie 4.3 Elektriciteitsopwekking uit windenergie 2024 2023 Percentage van AvH Omzet in aanmerking komend (‘eligible’) (1) 26% 21% Percentage van AvH Omzet afgestemd (‘aligned’) (1) 26% 20% Absolute omzet (€ 1.000) 1.577.379 - (1) T.o.v. totale omzet AvH, exclusief overige bedrijfsopbrengsten (financiële en niet-financiële Dochte- ron-dernemingen). De officiële EU-taxonomie tabel geeft enkel het percentage weer t.o.v. de omzet van niet-financiële Dochterondernemingen. 3. Sociale informatie 3.1 ESRS S1 Eigen personeel AvH NV en haar Dochterondernemingen hebben sterke, wendbare teams no- dig om de huidige en toekomstige uitdagingen aan te gaan. Het aantrekken en behouden van talent met de juiste vaardigheden en mentaliteit is essen- tieel. Dit betekent dat we ons richten op menselijk kapitaal door middel van rekrutering, opleiding, persoonlijke ontwikkeling en evaluaties. Deze aanpak is gericht op het effectief benutten van de diverse talenten. Talent managementprogramma’s vereisen aanzienlijke investeringen in tijd, middelen en geld. Deze programma’s worden zorgvuldig ontworpen om de prestaties van werknemers te verbeteren, de betrokkenheid te vergroten en de werknemers uit te rusten met de vaardigheden en mentaliteit noodzakelijk om een duurzame langetermijnstrategie uit te bouwen. Het is bovendien nog beter om hun tastbare impact op het totale succes van de organisatie aan te tonen. 3.1.1 SBM-2 Belangen en opvattingen van stakeholders De belangen, opvattingen en rechten van het eigen personeel van AvH NV, inclusief het respect voor de mensenrechten, worden meegenomen in de stra- tegie en het businessmodel van zowel AvH NV als de groepsondernemingen. Het volledige investeringsteam van AvH NV neemt deel aan de halfjaarlijkse strategie-update, die AvH NV en haar groepsondernemingen (inclusief Doch- terondernemingen en niet-volledig geconsolideerde deelnemingen) omvat. 280 Your partner for sustainable growth Tijdens deze updates delen de leden van het investeringsteam hun inzichten. Ook Talent management en ESG-overwegingen worden meegenomen tijdens deze strategische update. 3.1.2 SBM-3 Materiële impacten, risico’s en opportuniteiten en de wisselwerking daarvan met strategie en businessmodel ‘Opleiding en ontwikkeling van vaardigheden’, een subtopic binnen de ESRS thematische standaard ‘S1 Eigen personeel’, is tijdens de DMA geïdentificeerd als materieel onderwerp voor AvH. Dit is voornamelijk te wijten aan het belang dat het Private Banking segment binnen AvH aan dit onderwerp hecht. Opleiding en ontwikkeling van vaardigheden zijn essentieel voor het aantrek- ken en behouden van getalenteerde mensen die effectief kunnen bijdragen aan het succes van de organisatie. Talent management is al lange tijd een focus voor AvH en de DMA heeft het belang ervan in de huidige uitdagende en veranderende omgeving bevestigd. Er is een positieve correlatie tussen training en vaardigheidsontwikkeling ener- zijds en de betrokkenheid van werknemers en bedrijfsresultaten anderzijds. Om de betrokkenheid te verhogen, voert AvH een werknemersbetrokken- heidsstrategie in die gebaseerd is op eNPS, Great Place to Work of verge- lijkbare raamwerken. Daarnaast implementeert AvH pilootprojecten binnen haar groepsondernemingen met initiatieven voor werknemersbetrokkenheid, gebaseerd op de ABC-zelfdeterminatietheorie van Autonomie, Verbondenheid of Competentie (Autonomy, Belonging or Competence). Het bevorderen van ontwikkeling en vaardigheden stimuleert innovatie en strategische uitvoering, wat op zijn beurt een positieve impact heeft op de samenleving. Omgekeerd kan inadequaat competentiemanagement leiden tot slechte besluitvorming en een lager investeringsrendement. Voortdurend investeren in Talent manage- ment is essentieel om toekomstbestendige vaardigheden, technologie en lei- derschap te behouden. Er zijn geen materiële impacten bekend voor werknemers als gevolg van over- gangsplannen die gericht zijn op het verminderen van negatieve milieueffecten en het bereiken van groenere, klimaatneutrale activiteiten. Het proces om impacten, risico’s en opportuniteiten te identificeren wordt be- schreven in sectie 1.4.3 ‘Proces’ met betrekking tot de DMA. 3.1.3 Beleid met betrekking tot eigen personeel In de context van de CSRD, waar AvH wordt beschouwd als een industrieel conglomeraat (dat AvH NV en haar Dochterondernemingen omvat) in plaats van een investeringsmaatschappij, werkt AvH volgens een gedecentraliseerd model. De HR-functies bij AvH NV en haar Dochterondernemingen beheren individueel hun personeelsbeleid, afgestemd op hun specifiek businessmodel en hun behoeften. Hoewel de HR-functies op vrijwillige basis ervaringen uit- wisselen, behoudt elke functie zijn autonomie in het beheer van het beleid. De managementteams zijn verantwoordelijk voor de implementatie van dit beleid. Het beleid dat in deze sectie wordt beschreven, focust op opleiding en ontwikkeling van vaardigheden, niet op andere aspecten met betrekking tot het eigen personeelsbeleid. De managementteams van AvH NV en de Dochterondernemingen zijn verantwoordelijk voor de implementatie van deze beleidslijnen binnen hun bedrijven, onder toezicht van hun raden van bestuur. Bij AvH NV worden opleiding en ontwikkeling van vaardigheden gestuurd door het talentontwikkelingsbeleid. Dit beleid biedt een kader en bevordert in- dividuele groei, waarbij het AvH-carrièremodel als fundament dient. Het richt zich op de ontwikkeling van individuen die gealigneerd zijn met het doel, de strategie en het ‘wie willen we zijn’-charter van het bedrijf. Het opleidings- programma combineert zowel interpersoonlijke als technische vaardigheden. Het ‘looking back & forward’- gesprek dient als basis voor het jaarlijks be- spreken van individuele ontwikkelingsbehoeften en wordt beschouwd als een wederzijdse verantwoordelijkheid. De AvH Academy biedt een breed scala aan interne opleidingsmogelijkheden ter ondersteuning van de persoonlijke ont- wikkeling, aangevuld met externe en/of individuele opleidingen. Deze aanpak is erop gericht getalenteerde individuen aan te trekken en te behouden, kwa- litatieve ondersteuning te bieden en als actieve aandeelhouder waarde toe te voegen aan de managementteams van haar groepsondernemingen. De Dochterondernemingen hebben opleiding en ontwikkeling van vaardighe- den geïntegreerd in hun beleid en plannen. Het belang van dit onderwerp werd door de DMA benadrukt bij beide banken, waaronder Bank Van Breda, een Dochteronderneming die onder de CSRD-rapportage valt. Bij Bank Van Breda is voortdurende ontwikkeling een wederzijdse verantwoor- delijkheid tussen werkgever en werknemer, met een cyclus van opleiding, coa- ching, meten, bijsturen en ontwikkelen, te beginnen met prestatie-evaluaties (‘You-Time-gesprekken’). De ontwikkelingsbehoeften van de werknemers worden jaarlijks besproken met hun manager, HR-businesspartner en een lid van het directiecomité. Gepersonaliseerd leren wordt belangrijk gevonden, met op maat gemaakte programma’s voor elke medewerker. De blended learning-aanpak combineert klassikale training met e-learning, zodat werk- nemers op hun eigen tempo kunnen leren. Informeel leren, waarbij nieuwe medewerkers leren van collega’s, is ook een belangrijk aandachtspunt. Bank Van Breda biedt verschillende ontwikkelingsprogramma’s aan: • De ‘learning academy’ ondersteunt persoonlijke groei met onderdelen over weerbaarheid, verbinden en soft skills. • De ‘sales academy’ richt zich op het ontwikkelen van kennis, vaardigheden en attitudes voor mensen in klantgerichte functies. • De ‘leadership academy’ helpt leiders het beste uit hun teams te halen en hen te ondersteunen tijdens veranderingen. Voor meer details, inclusief het beleid inzake opleiding en ontwikkeling van vaardigheden, zie het Jaarverslag 2024 van Bank Van Breda - www.bankvan- breda.be/maatschappelijk-verantwoord-ondernemen. DEME en CFE vertegenwoordigen meer dan 80% van het personeelsbestand van AvH NV en haar Dochterondernemingen. Daarom is de context over oplei- ding en ontwikkeling van vaardigheden bij deze twee Dochterondernemingen opgenomen in de Duurzaamheidsverklaring. DEME’s professionals staan bekend om hun innovatie en ‘can do’-houding, en het vinden van slimme oplossingen voor hun klanten. De sector waarin DEME actief is, vereist een hoog niveau van opleiding en flexibiliteit. Daarom investeert DEME in op maat gemaakte opleidingsprogramma’s voor loopbaan- ontwikkeling. Het bedrijf biedt levenslange carrièremogelijkheden, inclusief de overgang van activiteiten op zee naar het vaste land. De deskundige beman- ning zorgt ervoor dat projecten op schema blijven en draagt zo bij aan het succes van DEME. DEME waardeert de talenten van haar team en investeert voortdurend in hun groei. Het bedrijf breidt internationaal uit, wat aanpas- singsvermogen en flexibiliteit vereist. DEME’s managementontwikkelings- programma’s richten zich op culturele verschillen en bereiden leiders voor op wereldwijde uitdagingen. Voor meer details over het beleid inzake opleiding en ontwikkeling van vaar- digheden, zie DEME’s Jaarverslag 2024 - https://investors.deme-group.com/ nl/financial-information/financial-reports. Jaarverslag 2024 281 CFE beschouwt opleiding als een cruciaal onderdeel van Talent management. De algemene strategie wordt versterkt door de oprichting van de CFE Acade- my, een gedigitaliseerd opleidingsprogramma dat ‘face-to-face’-sessies aan- vult. Werknemers kunnen op hun eigen tempo en op een geschikt moment online cursussen volgen of specifieke persoonlijke trainingssessies bijwonen. Daarnaast zijn er verplichte trainingen voor strategische onderwerpen, zoals een specifieke training voor managers (leading for good), ethiek en complian- ce en cyberbeveiliging. Voor meer details, inclusief het beleid voor opleiding en ontwikkeling van vaardigheden, zie het Jaarverslag 2024 van CFE - https://www.cfe.be/nl/jaar- verslagen. 3.1.4 S1-2 Processen om met eigen werknemers en werknemers- vertegenwoordigers te overleggen over impacten De HR-functies bij AvH NV en haar Dochterondernemingen beheren individu- eel hun processen voor het betrekken van hun eigen werknemers en, indien van toepassing, met de vertegenwoordigers van de werknemers. Bijgevolg kan de aanpak voor dialoog met werknemers en hun vertegenwoordigers variëren en wordt deze voornamelijk bepaald door het businessmodel van het bedrijf. Deze aanpak kan raamwerken zoals eNPS en Great Place to Work omvatten en is in principe beschikbaar voor alle werknemers. De managementteams van AvH NV en de Dochterondernemingen zijn verantwoordelijk voor de imple- mentatie van dit beleid binnen hun bedrijven, onder toezicht van hun raden van bestuur. Voor AvH NV en Bank Van Breda zijn de processen voor betrokkenheid met de eigen werknemers als volgt: • Bij AvH NV wordt de betrokkenheid van de werknemers om de twee jaar gemeten met behulp van het eNPS-raamwerk, dat geïntegreerd is in een welzijnsenquête van een derde partij. Daarnaast wordt de betrokkenheid van individuele werknemers besproken tijdens het jaarlijkse functionerings- gesprek (‘looking back & forward’). • Bij Bank Van Breda vindt de betrokkenheid van de werknemers ook om de twee jaar plaats als onderdeel van de Great Place to Work-enquête. Bo- vendien wordt de betrokkenheid van werknemers ook jaarlijks besproken tijdens het functioneringsgesprek. DEME en CFE hebben gelijkaardige processen. Indien van toepassing, wordt er ook overleg gepleegd met de vertegenwoordigers van de werknemers. 3.1.5 S1-3 Processen om negatieve effecten te verhelpen en kana- len voor eigen werknemers om zorgen kenbaar te maken Geworteld in familiale waarden, pakken AvH NV en haar Dochteronderne- mingen materiële negatieve effecten op hun eigen personeel aan via een gestructureerde- en verantwoordelijke aanpak, met de nadruk op ethische bedrijfspraktijken en duurzaamheid. Problemen worden onderzocht en waar nodig worden oplossingen geïmplementeerd. De doeltreffendheid van deze maatregelen wordt beoordeeld door middel van werknemersbetrokkenheid en relevante monitoring die op bedrijfsniveau wordt georganiseerd. De compliancefuncties bij AvH NV en haar Dochterondernemingen beheren een klokkenluidersproces voor het melden van zorgen of klachten. Werkne- mers worden tijdens de onboarding en periodieke opleiding over deze ka- nalen geïnformeerd. Rapportage en monitoring worden verzorgd richting het audit-comité of de raad van bestuur, afhankelijk van het bedrijf. Het lokale auditcomité of de raad van bestuur beoordeelt jaarlijks de geschiktheid van de integriteitscode, de doeltreffendheid van het integriteitsprogramma en de kanalen die worden gebruikt om zorgen te melden, inclusief het klokkenlui- dersproces. Bovendien omvat het beleid van AvH NV en haar Dochteronder- nemingen maatregelen ter bescherming van klokkenluiders tegen vergelding. 3.1.6 S1-4 Maatregelen op materiële impacten voor eigen perso- neel, en benaderingen om gerelateerde materiële risico’s te mitigeren en opportuniteiten te benutten, alsook beoorde- ling van de effectiviteit van de maatregelen AvH werkt samen met haar groepsondernemingen om ervoor te zorgen dat Remuneratiecomités, waar AvH NV vertegenwoordigd is, actief betrokken zijn bij het HR-beleid, de samenstelling van het management, successieplanning en het aantrekken van diverse talenten. Deze comités houden samen met de raad van bestuur (afhankelijk van het bedrijf) toezicht op onder andere rekru- tering, opleiding, persoonlijke ontwikkeling, beoordeling en welzijn, om de talenten van het personeel effectief te benutten. Opleiding en ontwikkeling van vaardigheden zijn cruciaal in deze context. Om deze inspanningen te ondersteunen, organiseert AvH deelsessies en work- shops voor haar groepsondernemingen over HR, Talent management, oplei- ding en ontwikkeling van vaardigheden. De bedrijven worden aangemoedigd om best practices in Talent management toe te passen en hun human capital- strategie af te stemmen op de bedrijfsdoelstellingen en ESG-visie. De HR-functies implementeren specifieke acties op hun niveau om deze af te stemmen op de strategische behoeften van hun bedrijf en zijn verantwoorde- lijk voor processen met betrekking tot indiensttreding, prestatiebeoordelingen, opleiding en ontwikkeling van vaardigheden en diverse andere aspecten van Talent management. Managementteams van elke entiteit bepalen de toewijzing van middelen voor Talent managementaspecten. De doeltreffendheid zal wor- den opgevolgd door de evolutie en trends in werknemersbetrokkenheid bij AvH NV en haar Dochterondernemingen. Daarnaast zullen er pilootprojecten worden uitgevoerd bij een selectie Dochterondernemingen (en breder bij niet-volledig geconsolideerde entiteiten) met betrekking tot initiatieven voor werknemers- betrokkenheid op basis van de ABC zelfdeterminatietheorie. Er zal prioriteit worden gegeven aan het volgen van trends op het gebied van personeelsrotatie en -behoud, waarbij een verband wordt gelegd met financiële cijfers en bedrijfs- resultaten. Deze acties beslaan een periode van meer dan drie jaar. 3.1.7 S1-5 Doelen wat betreft het beheersen van materiële nega- tieve impacten, het bevorderen van positieve impacten en het beheersen van materiële risico’s en opportuniteiten Als gevolg van de bijgewerkte DMA van AvH worden doelen gedefinieerd op portefeuilleniveau, waarbij wordt gestreefd naar 80% van de AuM die een bedrijfsrelevante talentstrategie heeft die is afgestemd op hun bedrijfsstrate- gie en specifieke behoeften en een aanpak voor werknemersbetrokkenheid op basis van eNPS, Great Place to Work of een vergelijkbaar raamwerk. De aanpak van AvH om de dialoog aan te gaan met de groepsondernemingen is in overeenstemming met het UN PRI-raamwerk. Er zijn geen stakeholders, waaronder werknemers of hun vertegenwoordigers, betrokken bij het bepalen van de doelstellingen. AvH legt geen ‘top-down’-doelstellingen op aan haar Dochterondernemingen, maar gaat met hen in gesprek om relevante doelstellingen vast te stellen. De prestaties worden gemonitord via de jaarlijkse ESG-enquête, en verbeteringen worden tijdens de interactie met de betreffende Dochteronderneming gecom- municeerd. 282 Your partner for sustainable growth 3.1.8 S1-6 Kenmerken van de werknemers van de onderneming De tabel in deze sectie geeft een overzicht van het personeelsbestand aan het einde van het boekjaar afgesloten op 31 december 2024. De tabel bevat enkel de werknemers die als eigen personeel worden beschouwd en nog niet de werknemers niet in loondienst die deel uitmaken van het eigen personeel (vol- gens de geleidelijke invoeringsbepaling). De gerapporteerde cijfers omvatten enkel AvH NV en haar Dochterondernemingen, dus ze stemmen niet overeen met het pro forma personeelsbestand in de sectie ‘2024 in een oogopslag’. Voor meer details, zie Toelichting 24: Tewerkstelling in de Financiële Staten, die informatie bevat over het gemiddeld personeelsbestand, personeelskosten voor AvH NV en haar Dochterondernemingen en de berekening van het pro forma personeelsbestand. Werknemers (totale aantal) 2024 Man 8.007 Vrouw 2.062 Overige 0 Niet gerapporteerd 22 Totaal 10.091 2024 Vrouw Man Overige Niet vermeld Totaal Aantal werknemers (totale aantal) 2.062 8.007 0 22 10.091 Aantal vaste werknemers (totale aantal) 1.984 7.795 0 10 9.789 Aantal tijdelijke werknemers (totale aantal) 78 212 0 12 302 Aantal oproepkrachten (totale aantal) 0 0 0 0 0 Daarnaast wordt België afzonderlijk weergegeven in overeenstemming met ESRS, omdat het meer dan 10% van het totale personeelsbestand vertegen- woordigt. Er zijn geen andere landen die meer dan 10% van het totale perso- neelsbestand vertegenwoordigen. Land (aantal werknemers) 2024 België 6.813 Overige 3.278 Het personeelsverloop per 31 december 2024 is samengevat in de onderstaan- de tabel. Het personeelsverloop wordt gedefinieerd als het aantal vertrekken- de werknemers gedeeld door het personeelsbestand aan het einde van het verslagjaar. 3.1.9 S1-13 Opleiding en ontwikkeling van vaardigheden Opleiding en ontwikkeling van vaardigheden worden aangeboden via oplei- dingsplannen, coaching, loopbaanplannen en meer. Deze programma’s richten zich zowel op interpersoonlijke als technische vaardigheden om voortdurende en gekwalificeerde werkgelegenheid te bevorderen. Het aantal opleidingsuren binnen AvH NV en haar Dochterondernemingen wordt bijgehouden. De rap- portagesystemen zijn echter nog niet afgestemd op de financiële perimeter zoals gevraagd door de CSRD en ESRS. Bijgevolg zullen de opleidingsuren en het percentage werknemers dat heeft deelgenomen aan prestatiebeoordeling enkel in het volgende verslagjaar worden gerapporteerd. 4. Governance informatie 4.1 ESRS G1 Zakelijk gedrag Een bottom-up benadering werd toegepast om materiële impacten, risico’s en opportuniteiten te identificeren en te beoordelen. AvH NV en de groepson- dernemingen (zowel Dochterondernemingen als niet-volledig geconsolideerde entiteiten) beoordeelden in hun DMA het ESRS G1 Zakelijk gedrag. Op basis van de uitgevoerde DMA wordt de ESRS G1 Zakelijk gedrag niet als materieel beschouwd. Het proces om materiële impacten, risico’s en opportuniteiten te identificeren wordt verder beschreven in sectie ‘1.4.3 Proces’ met betrekking tot de DMA. 4.2 Verantwoordelijke aandeelhouder Het concept van een ‘Verantwoordelijke aandeelhouder’ is niet expliciet op- genomen in de huidige ESRS, en sectorspecifieke ESRS worden niet langer verwacht ten gevolge van de Omnibus Simplification Package. Dit concept is echter zeer relevant voor de waarde die AvH aan de samenleving biedt. Om dit aan te pakken, heeft AvH aanvullende entiteitsspecifieke informatie voorbe- reid met gebruik van ESRS 2 ‘Algemene toelichtingen’. Deze aanpak weerspie- gelt de investeringsfilosofie van AvH, die het beheer van individuele bedrijven binnen de groep en de globale portefeuille doorheen de economische cyclus stuurt. De filosofie is opgebouwd rond 4 belangrijke pijlers: • Verantwoordelijk investeringsbeleid: dit omvat het investeren in duurzame businessmodellen en het screenen van potentiële investeringen op ESG-ge- voeligheden. • Verantwoordelijk aandeelhouderschap: dit omvat gestructureerde betrok- kenheid, monitoring en actieve aandeelhoudersparticipatie, inclusief verte- genwoordiging in de raad van bestuur, ter ondersteuning van goed bestuur dat relevant is voor het bedrijf en zijn sector en, indien mogelijk, in lijn is met de bedrijfswaarden van AvH. • Waardecreatie op lange termijn: dit impliceert het behoud van gezonde balansen, het realiseren van eerlijke rendementen en het stimuleren naar duurzame groei. De groepsondernemingen streven ernaar om ‘best-in- class’ te zijn binnen hun relevante peergroup, in lijn met de langetermijn- richtlijnen van AvH. • Hefbomen voor verantwoordelijk aandeelhouderschap omvatten bijvoor- beeld bedrijfsethiek, corporate governance codes, ESG-beleid en innovatie. Deze elementen spelen een cruciale rol bij het definiëren en implementeren van duurzame strategieën, met een impact op onder andere het milieu en sociale aspecten. Personeelsverloop (aantal werknemers) 2024 Werknemers die de onderneming hebben verlaten 1.139 Verlooppercentage werknemers 11% Jaarverslag 2024 283 4.2.1 IRO-1 Beschrijving van de processen om materiële impacten, -risico’s en -opportuniteiten in kaart te brengen en te analy- seren In de DMA wordt dit onderwerp geïdentificeerd als materieel voor AvH NV vanuit een positief impactperspectief. Het sluit nauw aan bij de missie van AvH om een langetermijnperspectief, actief aandeelhouderschap en duurzame groei te bevorderen. Het proces om impacten, risico’s en opportuniteiten te identificeren wordt beschreven in sectie 1.4.3 ‘Proces’ met betrekking tot de DMA in de Duurzaamheidsverklaring. 4.2.2 Beleid met betrekking tot verantwoordelijk aandeelhouder- schap AvH heeft twee belangrijke beleidslijnen opgesteld in overeenstemming met het UN PRI-raamwerk om haar rol als verantwoordelijke aandeelhouder te faciliteren. De co-CEO’s zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van deze be- leidslijnen, met toezicht van de raad van bestuur. Zoals uiteengezet in sectie 1.3 ‘SBM-2 Belangen en opvattingen van stakeholders’ wordt de betrokken- heid bij belangrijke stakeholdersgroepen uitgevoerd via verschillende kanalen en methoden, waarbij het beleid voortdurend wordt verfijnd op basis van hun input. • Verantwoordelijk investeringsbeleid: dit beleid streeft naar een even- wichtige mix van duurzame businessmodellen in de portefeuille van AvH. Potentiële investeringen worden eerst gefilterd door een exclusiebeleid dat bepaalde activiteiten uitsluit. Investeringen worden gescreend op ESG-ge- voeligheid en, indien nodig, worden actieplannen ontwikkeld. AvH onder- steunt bedrijven ook bij de transitie naar deze duurzame businessmodellen. De interne investeringsrichtlijnen geven specifieke aanbevelingen voor het investerings- en adviesteam, vooral voor gevoelige sectoren, en zijn geba- seerd op gevestigde raamwerken zoals SASB. • Verantwoordelijk aandeelhouderschap: dit beleid omvat gestruc- tureerde interactie met groepsondernemingen en opvolging van hun beleid. AvH streeft naar vertegenwoordiging in de raad van bestuur om haar investeringen goed te begrijpen zonder in te grijpen in het dagelijks management, met aandacht voor het maximaliseren van prestaties en de langetermijnwaarde van de bedrijven. Als actieve aandeelhouder houdt AvH toezicht op o.a. de bedrijfsstrategie, inclusief ESG-overwegingen, af- gestemd op het businessmodel en materiële onderwerpen. Afhankelijk van de context wordt prioriteit gegeven aan relevante milieu- (E) of sociale (S) onderwerpen. De verantwoordelijke investerings- en aandeelhouderschapsfilosofie van AvH is gedetailleerd beschreven op de website en opgenomen in het jaarverslag. Het uitsluitingsbeleid is ook beschikbaar op de website. AvH beschouwt waardecreatie op lange termijn en governance-structuren (de ‘G’ in ESG) als overkoepelend en als een hoeksteen voor de andere duurzaam- heidsaspecten. Dit helpt om deze aspecten coherent en consistent in de tijd te maken en de nagestreefde waarden te verankeren in de relevante bedrijfs- cultuur. De langetermijnstrategie van AvH, die gericht is op terugkerende en duurzame groei, leidt dit proces en wordt beheerd door governance-structuren zoals de raad van bestuur, het auditcomité en het remuneratiecomité. Deze elementen zijn essentieel voor het definiëren van strategie, het opvolgen van de implementatie en uiteindelijk voor de waardecreatie op lange termijn. 4.2.3 Doelstellingen Doelstellingen worden gedefinieerd voor het verantwoordelijke investerings- beleid op het niveau van de investeringen. Alle investeringen moeten worden gescreend op ESG-criteria en in overeenstemming zijn met het sector uitslui- tingsbeleid. Voor verantwoordelijk aandeelhouderschap specifiek is het de ambitie dat 80% van de AuM een corporate governance-charter of een verge- lijkbaar beleid heeft, een audit- en/of risico comité en een remuneratiecomité of bedrijfsorganen die dezelfde functionele gebieden aannemen. Daarnaast worden ze aangespoord en ondersteund om een integriteitscode, een ESG-be- leid op basis van DMA, een BKG-reductieplan en een innovatiestrategie te hebben. Een talentstrategie die is afgestemd op de bedrijfsstrategie voor 80% van de AuM zal worden geïntroduceerd als een nieuwe doelstelling. Hoewel AvH al 80% van de ambities voor het beheerd vermogen (AuM) heeft bereikt voor veel van deze aspecten, zijn de doelstellingen voor het BKG-re- ductieplan en de nieuw geïntroduceerde talentstrategie, die een implementa- tiedeadline hebben tot 2025, nog niet bereikt. Ondanks het feit dat vele doelstellingen zijn bereikt, is de activa mix onder- hevig aan nieuwe investeringen en exits, wat de AuM-resultaten kan beïn- vloeden. AvH legt geen strikte ‘top-down’-doelen op aan haar Dochteron- dernemingen. In plaats daarvan ligt de focus op jaar-op-jaar vooruitgang en actieve betrokkenheid bij managementteams, wat leidt tot concrete acties en meetbare vooruitgang, in plaats van gedurfde ambities te stellen zonder uit- voerbare plannen. De doelstelling om 80% van de AuM te bereiken wordt als relatief beschouwd, omdat deze gebaseerd is op de AuM van de portefeuille. Omdat deze doel- stellingen in termen van AuM zijn gedefinieerd en betrekking hebben op de samenstelling van de portefeuille, zijn referentiejaren niet van toepassing. De aanpak van AvH sluit aan bij het UN PRI-raamwerk. Er zijn geen stakehol- ders betrokken geweest bij het bepalen van de doelstellingen. Er zijn geen wijzigingen in de doelstellingen, bijbehorende datapunten of onderliggende meetmethodologieen, inclusief significante aannames, beperkingen, bronnen en gegevensverzamelingsprocessen. De prestaties worden gemonitord via de jaarlijkse ESG-enquête. In de DMA van AvH werd een positieve impact met betrekking tot verantwoor- delijk aandeelhouderschap vastgesteld. Daarom werd het ondersteunen van herstelvoorzieningen voor degenen die zijn benadeeld door daadwerkelijke materiële impact als niet relevant beoordeeld. 4.2.4 Datapunten Voor een investeringsmaatschappij zijn de allocatie van huidige en toekomsti- ge financiële middelen aan het actieplan (CapEx en OpEx), zoals uiteengezet in de ESRS-standaarden, geen relevante KPI’s voor het monitoren van ver- antwoordelijk aandeelhouderschap en waardecreatie. Om waardecreatie op lange termijn te meten, volgt AvH twee kern-KPI’s op: de groei van het eigen vermogen van de aandeelhouders van AvH en de nettokaspositie van AvH NV. Deze datapunten aligneren de ESG-visie van AvH met de de financiële prestaties en onafhankelijkheid op lange termijn. Het doel voor de groei van het eigen vermogen van de aandeelhouders is vastgesteld op 10%. Dit doel, samen met het handhaven van een positieve nettokaspositie werd, net als de vorige jaren, met succes bereikt in 2024. De datapunten volgens ESRS 2 ‘Algemene toelichtingen’ is samengevat in de tabel op de volgende pagina: 284 Your partner for sustainable growth Datapunten (€ 1.000) Ja/Nee Bedrag % Totale bedrijfsopbrengsten 5.968.765 k euro - Betrokkenheid bij activiteiten in de sector fossiele brandstoffen (kolen, olie en gas) Ja Opbrengsten uit sector fossiele brandstoffen (kolen, olie en gas) Niet-significant (1) Niet-significant Opbrengsten uit kolen 0 euro 0% Opbrengsten uit olie en gas (2) Niet-significant Niet-significant Betrokkenheid bij activiteiten in verband met de productie van chemische stoffen Ja Opbrengsten uit de productie van chemische producten Niet-significant Niet-significant Betrokkenheid bij activiteiten in verband met controversiële wapens Nee Opbrengsten uit controversiële wapens 0 euro 0% Betrokkenheid bij activiteiten in verband met de teelt en productie van tabak Ja Opbrengsten uit de teelt en productie van tabak Niet-significant Niet-significant (1) ‘Niet-significant’ is gedefinieerd als minder dan 10% van de totale bedrijfsopbrengsten. (2) Opbrengsten uit olie en gas worden samen gerapporteerd vanwege beperkingen in de granulariteit van datacollectie bij bepaalde Dochterondernemingen. Jaarverslag 2024 285 ESRS 2 Algemene toelichtingen Basis voor voorbereiding BP-1 Algemene basis voor het opstellen van een Duurzaamheidsverklaring Zie 1.1 Basis voor voorbereiding BP-2 Rapportage over specifieke omstandigheden Zie 1.1 Basis voor voorbereiding Governance GOV-1 De rol van de bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen Zie 1.5 Governance van duurzaamheidskwesties Zie ‘Verklaring inzake deugdelijk bestuur, 1. Algemeen’ GOV-2 Informatie verschaft aan en omgang met duurzaam- heidsthema’s door bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen van de onderneming Zie 1.5 Governance van duurzaamheidskwesties Zie ‘Verklaring inzake deugdelijk bestuur, 2. Raad van bestuur 2.4 Activiteitenverslag’ GOV-3 Integratie van duurzaamheidsprestaties in belonings- regelingen Zie 1.5 Governance van duurzaamheidskwesties Zie Remuneratieverslag, 4. Remuneratie van het executief comité, en 4.2.4 STI - Resultaat op ESG doelstellingen 2024 + STI - ESG doelstellingen 2025’ GOV-4 Due-diligenceverklaring Zie 1.5 Governance van duurzaamheidskwesties GOV-5 Risicobeheersing en interne controles voor duurzaamheidsrapportage Zie ‘Verklaring inzake deugdelijk bestuur, 8.3 Belangrijkste kenmerken van de interne controle en beheerssystemen i.v.m. het proces van financiële verslaggeving en opstelling van de geconsolideerde jaarrekening en duurzaamheidsverklaring’ Strategie SBM-1 Marktpositie, strategie, businessmodel(len) en waardeketen Zie 1.2 SBM-1 Strategie, businessmodel en waardeketen SBM-2 Belangen en opvattingen van stakeholders Zie 1.3 SBM-2 Belangen en opvattingen van stakeholders SBM-3 Materiële impacten, risico’s en opportuniteiten en de wisselwerking daarvan met strategie en businessmodel Zie 2.2 ESRS E1 Klimaatverandering Zie 2.3 Energietransitie Zie 3.1 ESRS S1 Eigen personeel Zie 4.1 ESRS G1 Zakelijk gedrag Impact, risico- en opportuniteitenmanagement IRO-1 Beschrijving van de processen om materiële impacten, risico’s en opportuniteiten in kaart te brengen en te analyseren Zie 1.4 IRO-1 en 2 Dubbele materialiteitsbeoordeling IRO-2 Rapportage-vereisten in ESRS opgenomen in de Duur- zaamheidsverklaring van de onderneming Zie 1.4 IRO-1 en 2 Dubbele materialiteitsbeoordeling Thematische standaarden ESRS E1 Klimaatverandering GOV-3 Integratie van duurzaamheidsprestaties in belonings- regelingen Zie 1.5 Governance van duurzaamheidskwesties Zie Remuneratieverslag, 4. Remuneratie van het executief comité, en 4.2.4 STI - Resultaat op ESG doelstellingen 2024 + STI - ESG doelstellingen 2025 E1-1 Transitieplan voor klimaatmitigatie Zie 2.2.4 E1-1, E1-3 en E1-4 Transitieplan voor klimaatmitiga- tie, maatregelen en middelen wat betreft decarbonisatiehefbo- men, doelstellingen en middelen in relatie tot klimaatverande- ringsbeleid 5. Bijlage 5.1 Bijlage 1: ESRS-inhoudsopgave Openbaarmakingsvereisten Commentaar Paragraaf 286 Your partner for sustainable growth SBM-3 Materiële impacten, risico’s en opportuniteiten en de wisselwerking daarvan met strategie en business- model Zie 2.2.1 SBM-3 Materiële impacten, risico’s en opportunitei- ten en de wisselwerking daavan met strategie en businessmo- del(len) IRO-1 Beschrijving van de processen om materiële impacten, risico’s en opportuniteiten in kaart te brengen en te analyseren Zie 2.2.2 IRO-1 Beschrijving van de processen om materiële impacten, risico’s en opportuniteiten in kaart te brengen en te analyseren E1-2 Beleid ten aanzien van klimaatmitigatie en -adaptatie Zie 2.2.3 E1-2 Beleid ten aanzien van klimaatmitigatie en klimaatadaptatie E1-3 Maatregelen en middelen wat betreft beleid ten aanzien van klimaatverandering Zie 2.2.4 E1-1, E1-3 en E1-4 Transitieplan voor klimaatmitiga- tie, maatregelen en middelen wat betreft decarbonisatiehefbo- men, doelstellingen en middelen in relatie tot klimaatverande- ringsbeleid E1-4 Doelen inzake klimaatmitigatie en -adaptatie Zie 2.2.4 E1-1, E1-3 en E1-4 Transitieplan voor klimaatmitiga- tie, maatregelen en middelen wat betreft decarbonisatiehefbo- men, doelstellingen en middelen in relatie tot klimaatverande- ringsbeleid E1-6 Bruto Scope 1-, 2-, 3-emissies en totale BKG-emissies Zie 2.2.5 E1-6 Bruto Scopes 1-, 2-, 3- en totale BKG-emissies E1-7 BKG-verwijderingen en projecten voor broeikasgasmiti- gatie gefinancierd uit carbon credits Zie 2.2.6 E1-7 BKG-verwijderingen en projecten voor BKG- mitigatie gefinancierd uit carbon credits E1-8 Interne koolstofbeprijzing Zie 2.2.7 E1-8 Interne koolstofbeprijzing E1-9 Beoogde financiële effecten van materiële fysieke en transitierisico’s en potentiële klimaatopportuniteiten Niet opgenomen voor het eerste jaar van het opstellen van de Duurzaam- heidsverklaring, in overeenstemming met de geleidelijke invoeringsbepalingen ESRS S1 Eigen personeel SBM-2 Belangen en opvattingen van stakeholders Zie 3.1.1 SBM-2 Belangen en opvattingen van stakeholders SBM-3 Materiële impacten, risico’s en opportuniteiten en de wisselwerking daarvan met strategie en businessmodel Zie 3.1.2 SBM-3 Materiële impacten, risico’s en opportunitei- ten en de wisselwerking daarvan met strategie en business- model S1-1 Beleid ten aanzien van eigen personeel Zie 3.1.3 Beleid met betrekking tot eigen personeel S1-2 Processen om met eigen werknemers en werknemers- vertegenwoordigers te overleggen over impacten Zie 3.1.4 S1-2 Processen om met eigen werknemers en werk- nemersvertegenwoordigers te overleggen over impacten S1-3 Herstelprocessen voor negatieve impacten en kanalen voor eigen werknemers om zorgen kenbaar te maken Zie 3.1.5 S1-3 Processen om negatieve effecten te verhelpen en kanalen voor eigen werknemers om zorgen kenbaar te maken S1-4 Acties nemen op materiële impacten op eigen personeel, en benaderingen om wat eigen personeel betreft materiële risico’s te mitigeren en materiële opportuniteiten te benutten, en de effectiviteit van de maatregelen Zie 3.1.6 S1-4 Maatregelen op materiële impacten voor eigen personeel, en benaderingen om gerelateerde materiële risico’s te mitigeren en opportuniteiten te benutten, alsook beoorde- ling van de effectiviteit van de maatregelen S1-5 Doelen wat betreft het beheersen van materiële negatieve impacten, het bevorderen van positieve impacten en het beheersen van materiële risico’s en opportuniteiten Zie 3.1.7 S1-5 Doelen wat betreft het beheersen van materiële negatieve impacten, het bevorderen van positieve impacten en het beheersen van materiële risico’s en opportuniteiten S1-6 Kenmerken van de werknemers van de onderneming Zie 3.1.8 S1-6 Kenmerken van de werknemers van de onder- neming S1-7 Kenmerken van medewerkers niet in loondienst onder het eigen personeel van de onderneming Niet opgenomen voor het eerste jaar van het opstellen van de Duurzaam- heidsverklaring, in overeenstemming met de geleidelijke invoeringsbepalingen Openbaarmakingsvereisten Commentaar Paragraaf Jaarverslag 2024 287 Rapportagevereiste en betrokken data- punt SFDR referentie Pijler 3-referentie Benchmark verordening- referentie EU-Klimaat- wet-referentie Paragraaf, indien van toepassing ESRS 2 GOV-1 Genderdiversiteit raad van bestuur alinea 21(d) Indicator nr. 13 van tabel 1 van bijlage I - Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1816 van de Commissie, bijlage I - ‘Verklaring inzake deugdelijk bestuur, 1. Algemeen’ ESRS 2 GOV-1 Percentage onafhanke- lijke bestuurders alinea 21(e) - - Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1816, bijlage II - ‘Verklaring inzake deugdelijk bestuur, 2. Raad van bestuur - 2.1 Samenstelling’ ESRS 2 GOV-4 Due-diligence-verklaring alinea 30 Indicator nr. 10 van tabel 3 van bijlage I - - - ‘Duurzaamheidsverklaring, 1. Algemene informatie, 1.5 Governance van duurzaamheids- kwesties’ ESRS 2 SBM-1 Betrokkenheid bij activi- teiten m.b.t. activiteiten fossiele brandstoffen alinea 40(d) i Indicator nr. 4 van tabel 1 van bijlage I Art. 449 bis van Veror- de-ning (EU) nr. 575/2013; Uitvoerings-verordening (EU) 2022/2453 van de Commissie (6), Tabel 1 - Kwalitatieve informatie over ecologisch risico en Tabel 2 - Kwalitatieve informatie over sociaal risico Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1816, bijlage II ‘Duurzaamheidsverklaring, 4. Governance informatie, 4.2 Verantwoordelijke aandeelhou- der’ 5.2 Bijlage 2: Referentie-index - Lijst van datapunten in dwarsdoorsnijdende- en thematische standaarden die voortvloeien uit andere EU-wetgeving S1-13 Maatstaven voor opleiding en ontwikkeling van vaardigheden Niet opgenomen voor het eerste jaar van het opstellen van de Duurzaam- heidsverklaring, in overeenstemming met de geleidelijke invoeringsbepaingen Bedrijfsspecifieke onderwerpen Energietransitie MDR.P Beleid aangenomen voor het managen van materiële- Duurzaamheidskwesties Zie 2.3.2 Beleid met betrekking tot energietransitie MDR.A Maatregelen en middelen wat betreft materiële Duurzaamheidskwesties Zie 2.3.3 Doelstellingen en 2.3.4 Datapunten MDR.M Maatstaven voor materiële duurzaamheidskwesties Zie 2.3.3 Doelstellingen en 2.3.4 Datapunten MDR.T Effectiviteit van beleid en maatregelen monitoren aan de hand van doelen Zie 2.3.3 Doelstellingen en 2.3.4 Datapunten Verantwoordelijke aandeelhouder MDR.P Beleid aangenomen voor het managen van materiële Duurzaamheidskwesties Zie 4.2.2 Beleid met betrekking tot verantwoordelijk aandeel- houderschap MDR.A Maatregelen en middelen wat betreft materiële Duurzaamheidskwesties Zie 4.2.3 Doelstellingen en 4.2.4 Datapunten MDR.M Maatstaven voor materiële duurzaamheidskwesties Zie 4.2.3 Doelstellingen en 4.2.4 Datapunten MDR.T Effectiviteit van beleid en maatregelen monitoren aan de hand van doelen Zie 4.2.3 Doelstellingen en 4.2.4 Datapunten Openbaarmakingsvereisten Commentaar Paragraaf 288 Your partner for sustainable growth Rapportagevereiste en betrokken data- punt SFDR referentie Pijler 3-referentie Benchmark verordening- referentie EU-Klimaat- wet-referentie Paragraaf, indien van toepassing ESRS 2 SBM-1 Betrokkenheid bij activi- teiten m.b.t. chemische productie alinea 40(d) ii Indicator nr. 9 van tabel 2 van bijlage I Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1816, bijlage II ‘Duurzaamheidsverklaring, 4. Governance informatie, 4.2 Verantwoordelijke aandeel- houder’ ESRS 2 SBM-1 Betrokkenheid bij activi- teiten m.b.t. controversi- ele wapens alinea 40(d) iii Indicator nr. 14 van tabel 1 van bijlage I - Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1818 (7), art. 12, lid 1; Gedele- geerde Verordening (EU) 2020/1816, bijlage II - ‘Duurzaamheidsverklaring, 4. Governance informatie, 4.2 Ver- antwoordelijke aandeelhouder’ ESRS 2 SBM-1 Betrokkenheid bij activiteiten m.b.t. teelt en productie tabak alinea 40(d) iv - - Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1818, art. 12, lid 1; Gedelegeerde Veror-dening (EU) 2020/1816, bijlage II ‘Duurzaamheidsverklaring, 4. Governance informatie, 4.2 Ver- antwoordelijke aandeelhouder’ ESRS E1-1 Transitieplan om tegen 2050 klimaatneutraliteit te bereiken alinea 14 - - - Gedelegeerde Verorde- ning (EU) 2021/1119, art. 2, lid 1 ‘Duurzaamheidsverklaring, 2. Milieu informatie, 2.2.4 E1-1, E1-3 & E1-4: Transitieplan voor klimaatmitigatie, maatregelen en middelen wat betreft decarboni- satiehefbomen, doelstellingen en middelen in relatie tot klimaatver- anderingsbeleid’ ESRS E1-1 Ondernemingen uitgeslo- ten van op Parijsakkoord afgestemde benchmarks alinea 16(g) - Art. 449 bis van Veror- de-ning (EU) nr. 575/2013; Uitvoeringsverordening (EU) 2022/2453 van de Commissie, Template 1: Ban- king book - Transitierisico’s i.v.m. klimaatverandering: Kredietkwaliteit blootstellin- gen per sector, emis-sies en resterende looptijd Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1818, art. 12, lid 1, punten d) t/m g), en art. 12, lid 2 - Duurzaamheidsverklaring, 2. Milieu informatie, 2.2.4 E1-1, E1-3 & E1-4: Transitieplan voor klimaatmitigatie, maatregelen en middelen wat betreft decarboni- satiehefbomen, doelstellingen en middelen in relatie tot klimaatver- anderingsbeleid’ ESRS E1-4 Doelen BKG-emissiere- ductie - alinea 34 Indicator nr. 4 van tabel 2 van bijlage I Art. 449 bis van Veror- de-ning (EU) nr. 575/2013; Uitvoeringsverordening (EU) 2022/2453 van de Com- missie, Template 3: Banking book - Indicatoren van potentiële transitierisico’s i.v.m. klimaatverandering: Afstemmingsmaatstaven Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1818, art. 6 ‘Duurzaamheidsverklaring, 2. Milieu informatie, 2.2.4 E1-1, E1-3 & E1-4: Transitieplan voor klimaatmitigatie, maatregelen en middelen wat betreft decarboni- satiehefbomen, doelstellingen en middelen in relatie tot klimaatver- anderingsbeleid’ ESRS E1-5 Totale energieverbruik uit hernieuwbare bron- nen, uitgesplitst naar bronnen (alleen sectoren met grote klimaatimpact) alinea 38 Indicator nr. 5 van tabel 1 en indicator nr. 5 van tabel 2 van bijlage I - - - Niet materieel ESRS E1-5 Energieverbruik en energiemix alinea 37 Indicator nr. 5 van tabel 1 van bijlage I - - - Niet materieel ESRS E1-5 Energie-intensiteit acti- viteiten in sectoren met grote klimaatimpact alinea’s 40 t/m 43 Indicator nr. 6 van tabel 1 van bijlage I - - - Niet materieel ESRS E1-6 Bruto Scope 1-, 2-, 3-emissies en totale BKG-emissies alinea 44 Indicatoren nrs. 1 en 2 van tabel 1 van bijlage I Art. 449 bis van Veror- de-ning (EU) nr. 575/2013; Uitvoeringsverordening (EU) 2022/2453 van de Commissie, Template 1: Ban- king book - Transitierisico’s i.v.m.klimaatverandering: Kredietkwaliteit blootstellin- gen per sector, emissies en resterende looptijd Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1818, art. 5, lid 1, art. 6 en art. 8, lid 1 - Niet openbaar gemaakt - Geleidelijke invoeringsbepaling, zie ‘Duurzaamheidsverklaringen, 1. Algemene Informatie, 1.1.6 Geleidelijke invoeringsbepaling’ Jaarverslag 2024 289 ESRS E1-6 Intensiteit bruto- BKG- emissies alinea’s 53 t/m 55 Indicator nr. 3 van tabel 1 van bijlage I Art. 449 bis van Verorde- ning (EU) nr. 575/2013; Uitvoeringsverordening (EU) 2022/2453 van de Com- missie, Template 3: Banking book - Indicatoren van potentiele transitierisico’s i.v.m. klimaatverandering: Afstemmingsmaatstaven Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1818, art. 8, lid1 (1) - ‘Duurzaamheidsverklaring, 2. Milieu informatie, 2.2.5 E1-6 Bruto Scopes 1, 2, 3 en totale BKG-emissies’ ESRS E1-7 BKG-verwijderingen en carbon credits alinea 56 - - - Verordening (EU) 2021/1119, art. 2, lid 1 ‘Duurzaamheidsverklaring, 2. Milieu informatie, 2.2.6. E1-7 BKG-verwijderingen en projecten voor BKG-mitigatie gefinancierd uit carbon credits’ ESRS E1-9 Blootstelling benchmark- portefeuille aan fysieke klimaatrisico’s alinea 66 - - Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1818, bijlage II; Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1816, bijlage II Niet openbaar gemaakt - Geleide- lijke invoeringsbepaling, zie ‘Duurzaamheidsverklaringen, 1. Algemene Informatie, 1.1.6 Geleidelijke invoeringsbepaling’ ESRS E1-9 Uitsplitsing geldbedra- gen in acuut en chro- nisch fysiek risico alinea 66(a) ESRS E1-9 Locatie significante activa die materieel fysiek risico lopen alinea 66(c) - Art. 449 bis van Veror- de-ning (EU) nr. 575/2013; Uitvoeringsverordening (EU) 2022/2453 van de Com- missie, alinea’s 46 en 47; Template 5: Banking book - Klimaatverandering fysiek risico: Aan fysiek Risico onderhevige blootstellingen - - Niet openbaar gemaakt - Geleidelijke invoeringsbepaling, zie ‘Duurzaamheidsverklaringen, 1. Algemene Informatie, 1.1.6 Geleidelijke invoeringsbepaling’ ESRS E1-9 Uitsplitsing boekwaarde vastgoed-activa naar energie-efficiëntieklasse alinea 67(c) - Art. 449 bis van Veror- de-ning (EU) nr. 575/2013; Uitvoeringsverordening (EU) 2022/2453 van de Commis- sie, alinea 34; Template 2: Banking book - Transitieri- sico’s i.v.m.klimaatverande- ring:Leningen gedekt door zekerheden in de vorm van onroerend goed - Energie- efficiëntie van de zekerheid - - Niet openbaar gemaakt Gelei- delijke invoeringsbepaling, zie ‘Duurzaamheidsverklaringen, 1. Algemene Informatie, 1.1.6 Geleidelijke invoeringsbepaling’ ESRS E1-9 Mate blootstelling porte- feuille aan klimaatoppor- tuniteiten - alinea 69 - - Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1818, bijlage II - Niet openbaar gemaakt - Geleide- lijke invoeringsbepaling, zie ‘Duurzaamheidsverklaringen, 1. Algemene Informatie, 1.1.6 Geleidelijke invoeringsbepaling’ ESRS E2-4 Hoeveelheid emissies naar lucht, water en bodem van elke veront- reinigende stof in bijlage II bij E-PRTR verordening (Europees register uitstoot en overbrenging verontreinigende stoffen) alinea 28 Indicator nr. 8 van tabel 1 van bijlage I Indicator nr. 2 van tabel 2 van bijlage I Indicator nr. 1 van tabel 2 van bijlage I Indicator nr. 3 van tabel 2 van bijlage I - - - Niet openbaar gemaakt - Geleide- lijke invoeringsbepaling, zie ‘Duurzaamheidsverklaringen, 1. Algemene Informatie, 1.1.6 Geleidelijke invoeringsbe- paling’ ESRS E3-1 Water en mariene hulpbronnen alinea 9 Indicator nr. 7 van tabel 2 van bijlage I - - - Niet materieel ESRS E3-1 Specifiek beleid alinea 13 Indicator nr. 8 van tabel 2 van bijlage I - - - Niet materieel ESRS E3-1 Duurzame oceanen en zeeën - alinea 14 Indicator nr. 12 van tabel 2 van bijlage I - - - Niet materieel Rapportagevereiste en betrokken data- punt SFDR referentie Pijler 3-referentie Benchmark verordening- referentie EU-Klimaat- wet-referentie Paragraaf, indien van toepassing 290 Your partner for sustainable growth ESRS E3-4 Totale hoeveelheid ge- recycled en hergebruikt water alinea 28(c) Indicator nr. 6.2 van tabel 2 van bijlage I Niet materieel ESRS E3-4 Totale waterverbruik in m 3 per netto-opbrengst eigen activiteiten alinea 29 Indicator nr. 6.1 van tabel 2 van bijlage I - - - Niet materieel ESRS 2- IRO 1 E4 alinea 16 (a) i Indicator nr. 7 van tabel 1 van bijlage I - - - Niet materieel ESRS 2- IRO 1 E4 alinea 16 (b) Indicator nr. 10 van tabel 2 van bijlage I - - - Niet materieel ESRS 2- IRO 1 E4 alinea 16 (c) Indicator nr. 14 van tabel 2 van bijlage I - - - Niet materieel ESRS E4-2 Praktijken of beleid duurzaam beheer bodem / duurzame landbouw alinea 24(b) Indicator nr. 11 van tabel 2 van bijlage I - - - Niet materieel ESRS E4-2 Praktijken of beleid duur- zaam beheer oceanen / zee alinea 24(c) Indicator nr. 12 van tabel 2 van bijlage I - - - Niet materieel ESRS E4-2 Beleid tegen ontbossing alinea 24(d) Indicator nr. 15 van tabel 2 van bijlage I - - - Niet materieel ESRS E5-5 Niet-gerecycled afval alinea 37(d) Indicator nr. 13 van tabel 2 van bijlage I - - - Niet materieel ESRS E5-5 Gevaarlijk afval en radioactief afval alinea 39 Indicator nr. 9 van tabel 1 van bijlage I - - - Niet materieel ESRS 2- SBM3 - S1 Risico incidenten gedwongen arbeid alinea 14(f) Indicator nr. 13 van tabel 3 van bijlage I - - - Niet materieel ESRS 2- SBM3 - S1 Risico incidenten kinder- arbeid alinea 14(g) Indicator nr. 12 van tabel 3 van bijlage I - - - Niet materieel ESRS S1-1 Toezeggingen op gebied van mensenrechtenbeleid alinea 20 Indicator nr. 9 van tabel 3 en indicator nr. 11 van tabel 1 van bijlage I - - - Niet materieel ESRS S1-1 Due-diligencebeleid rondkwesties aan de orde in fundamentele verdragen 1 t/m 8 van Internationale Arbeidsor- ganisatie alinea 21 - - Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1816, bijlage II - Niet materieel ESRS S1-1 Procedures en maatrege- len ter voorkoming van mensenhandel alinea 22 Indicator nr. 11 van tabel 3 van bijlage I - - - Niet materieel Rapportagevereiste en betrokken data- punt SFDR referentie Pijler 3-referentie Benchmark verordening- referentie EU-Klimaat- wet-referentie Paragraaf, indien van toepassing Jaarverslag 2024 291 ESRS S1-1 Beleid of beheersysteem ter voorkoming van arbeidsongevallen alinea 23 Indicator nr. 1 van tabel 3 van bijlage I - - - Niet materieel ESRS S1-3 Klachtenregelingen alinea 32(c) Indicator nr. 5 van tabel 3 van bijlage I - - - ‘Duurzaamheidsverklaring, 3. Sociale informatie, 3.1.5. S1-3 Processen om negatieve effecten te verhelpen en kanalen voor eigen werknemers om zorgen te uiten. ESRS S1-14 Aantal sterfgevallen en aantal en aandeel arbeidsongevallen alinea 88(b) en (c) Indicator nr. 2 van tabel 3 van bijlage I - Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1816, bijlage II - Niet materieel ESRS S1-14 Aantal verzuimdagen als gevolg van letsel, ongevallen, dodelijke ongevallen of ziekte alinea 88(e) Indicator nr. 3 van tabel 3 van bijlage I - - - Niet materieel ESRS S1-16 Niet-gecorrigeerde loonkloof man-vrouw alinea 97(a) Indicator nr. 12 van tabel 1 van bijlage I - Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1816, bijlage II - Niet materieel ESRS S1-16 Ratio buitensporige ver- loning CEO alinea 97(b) Indicator nr. 8 van tabel 3 van bijlage I - - - Niet materieel ESRS S1-17 Gevallen van discrimina- tie - alinea 103(a) Indicator nr. 7 van tabel 3 van bijlage I - - - Niet materieel ESRS S1-17 Niet-nakoming UNGP’s on Business and Human Rights en OESO-richt- lijnen alinea 104(a) Indicator nr. 10 van tabel 1 en indicator nr. 14 van tabel 3 van bijlage I - Gedelegeerde Ver- ordening (EU) 2020/ 1816, bijlage II; Gedelegeerde Ver- ordening (EU) 2020 1818, art. 12, lid 1 - Niet materieel ESRS 2- SBM3 - S2 Aanzienlijk risico kinder- arbeid of gedwongen arbeid in waardeketen alinea 11(b) Indicatoren nrs. 12 en 13 van tabel 3 van bijlage I - - - Niet materieel ESRS S2-1 Toezeggingen op gebied van mensenrechtenbeleid alinea 17 Indicator nr. 9 van tabel 3 en indicator nr. 11 van tabel 1 van bijlage I - - - Niet materieel ESRS S2-1 Beleid ten aanzien van werknemers in waarde- keten - alinea 18 Indicatoren nrs. 11 en 4 van tabel 3 van bijlage I - - - Niet materieel ESRS S2-1 Niet-nakoming UNGP’s on Business and Human Rights en OESO-richt- lijnen alinea 19 Indicator nr. 10 van tabel 1 van bijlage I - Gedelegeerde Ver- ordening (EU) 2020/ 1816, bijlage II; Gedelegeerde Ver- ordening (EU) 2020/ 1818, art. 12, lid 1 - Niet materieel ESRS S2-1 Due-diligencebeleid rond kwesties aan de orde in fundamentele verdragen 1 t/m 8 van Internationa- le Arbeidsorganisatie alinea 19 - - Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1816, bijlage II - Niet materieel Rapportagevereiste en betrokken data- punt SFDR referentie Pijler 3-referentie Benchmark verordening- referentie EU-Klimaat- wet-referentie Paragraaf, indien van toepassing 292 Your partner for sustainable growth ESRS S2-4 Mensenrechten-pro- blemen en -incidenten m.b.t. upstream- en downstreamwaardeketen alinea 36 Indicator nr. 14 van tabel 3 van bijlage I - - - Niet materieel ESRS S3-1 Toezeggingen op gebied van mensenrechten- beleid alinea 16 Indicator nr. 9 van tabel 3 van bijlage I en indicator nr. 11 van tabel 1 van bijlage I - - - Niet materieel ESRS S3-1 Niet-nakoming UNGP’s on Business and Human Rights, ILO-beginselen en/of OESO-richtlijnen alinea 17 Indicator nr. 10 van tabel 1 van bijlage I - Gedelegeerde Ver- ordening (EU) 2020/ 1816, bijlage II; Gede- legeerde Verordening (EU) 2020/1818, art. 12, lid 1 - Niet materieel ESRS S3-4 Mensenrechtenproble- men en -incidenten alinea 36 Indicator nr. 14 van tabel 3 van bijlage I - - - Niet materieel ESRS S4-1 Beleid ten aanzien van consumenten en eindge- bruikers - alinea 16 Indicator nr. 9 van tabel 3 en indicator nr. 11 van tabel 1 van bijlage I - - - Niet materieel ESRS S4-1 Niet-nakoming UNGP’s on Business and Human Rights en OESO-richtlij- nen - alinea 17 Indicator nr. 10 van tabel 1 van bijlage I - Gedelegeerde Ver- ordening (EU) 2020/ 1816, bijlage II; Gedelegeerde Ver- ordening (EU) 2020/ 1818, art. 12, lid 1 - Niet materieel ESRS S4-4 Mensenrechtenpro- blemen en -incidenten alinea 35 Indicator nr. 14 van tabel 3 van bijlage I - - - Niet materieel ESRS G1-1 VN-Verdrag tegen cor- ruptie - alinea 10(b) Indicator nr. 15 van tabel 3 van bijlage I - - - Niet materieel ESRS G1-1 Bescherming klokkenlui- ders - alinea 10(d) Indicator nr. 6 van tabel 3 van bijlage I - - - Niet materieel ESRS G1-4 Geldboeten voor overtre- dingen wetgeving tegen corruptie en omko-ping alinea 24(a) Indicator nr. 17 van tabel 3 van bijlage I - Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1816, bijlage II - Niet materieel ESRS G1-4 Normen bestrijding corruptie en omkoping alinea 24(b) Indicator nr. 16 van tabel 3 van bijlage I - - - Niet materieel Rapportagevereiste en betrokken data- punt SFDR referentie Pijler 3-referentie Benchmark verordening- referentie EU-Klimaat- wet-referentie Paragraaf, indien van toepassing Thematische standaarden Status Verklaring E1 Klimaatveran- dering Materieel Op basis van het DMA-proces beschreven in de ‘Duurzaamheidsverklaring, 1.4 IRO-1 en 2 Dubbele Materialiteitsbe- oordeling’ werd het subonderwerp ‘Klimaatmitigatie’ als materieel beschouwd. E2 Verontreini- ging Niet-materieel Op basis van het DMA-proces beschreven in de ‘Duurzaamheidsverklaring, 1.4 IRO-1 en 2 Dubbele Materialiteits- beoordeling’ werd E2 Vervuiling niet als materieel beschouwd. AvH’s methode was gebaseerd op beoordeling op subonderwerpsniveau. 5.3 Bijlage 3: Uitleg en resultaten van de uitgevoerde materialiteitsanalyse voor thematische ESRS-standaarden Jaarverslag 2024 293 ESRS Referentie Beschrijving Verklaring ESRS 2 SBM-1 40 a iv AR 12-1 Beschrijving van producten en diensten die in bepaalde markten verboden zijn Niet relevant ESRS 2 SBM-2 45 c Beschrijving van wijzigingen in strategie en (of) business model Niet relevant ESRS E1-5 Energieverbruik en -mix Niet materieel op basis van de uitgevoerde DMA S1-1 20, 20 a, 20c, 21, 22 Mensenrechtenbeleid voor eigen personeel Niet materieel op basis van de uitgevoerde DMA S1-1 23 Beleid ter voorkoming van arbeidsongevallen of managementsysteem is aanwezig Niet materieel op basis van de uitgevoerde DMA S1-1 24 Beleid inzake discriminatie en diversiteit Niet materieel op basis van de uitgevoerde DMA S1-2 27 d Openbaarmaking van een Mondiale Raamovereenkomst of andere overeenkomsten met betrekking tot het respecteren van de mensen- rechten van werknemers Niet materieel op basis van de uitgevoerde DMA S1-2 28 Openbaarmaking van stappen die zijn ondernomen om inzicht te krijgen in de perspectieven van mensen in het eigen personeels- bestand die mogelijk bijzonder kwetsbaar zijn voor effecten en (of) gemarginaliseerd worden Niet materieel op basis van de uitgevoerde DMA S1-AR 43 5.4 Informatie over maatregelen die zijn genomen om negatieve gevolgen voor werknemers te beperken die voortvloeien uit de overgang naar een groenere, klimaatneutrale economie Niet relevant S1-17 Incidenten, klachten en ernstige impacten op het gebied van mensen- rechten Niet materieel op basis van de uitgevoerde DMA E3 Water en mariene hulp- bronnen Niet-materieel Op basis van het DMA-proces beschreven in de ‘Duurzaamheidsverklaring, 1.4 IRO-1 en 2 Dubbele Materialiteitsbe- oordeling’ werd E3 Water- en mariene hulpbronnen niet als materieel beschouwd. AvH’s methode was gebaseerd op beoordeling op subonderwerpsniveau. E4 Biodiversiteit en ecosystemen Niet-materieel Op basis van het DMA-proces beschreven in de ‘Duurzaamheidsverklaring, 1.4 IRO-1 en 2 Dubbele Materialiteitsbe- oordeling’ werd E4 Biodiversiteit en ecosystemen niet als materieel beschouwd. AvH’s methode was gebaseerd op beoordeling op subonderwerpsniveau. E5 Circulaire economie Niet-materieel Op basis van het DMA-proces beschreven in de ‘Duurzaamheidsverklaring, 1.4 IRO-1 en 2 Dubbele Materiali- teitsbeoordeling’ werd E5 Circulaire economie niet als materieel beschouwd. AvH’s methode was gebaseerd op beoordeling op subonderwerpsniveau. S1 Eigen perso- neel Materieel Op basis van het DMA-proces beschreven in de ‘Duurzaamheidsverklaring, 1.4 IRO-1 en 2 Dubbele Materialiteits- beoordeling’ werd het subonderwerp ‘Opleiding en ontwikkeling van vaardigheden’ als materieel beschouwd. S2 Werknemers in de waarde- keten Niet-materieel Op basis van het DMA-proces beschreven in de ‘Duurzaamheidsverklaring, 1.4 IRO-1 en 2 Dubbele Materialiteits- beoordeling’ werd S2 Werknemers in de waardeketen niet als materieel beschouwd. AvH’s methode was gebaseerd op beoordeling op subonderwerpsniveau. S3 Getroffen ge- meenschappen Niet-materieel Op basis van het DMA-proces beschreven in de ‘Duurzaamheidsverklaring, 1.4 IRO-1 en 2 Dubbele Materialiteits- beoordeling’ werd S3 Getroffen gemeenschappen niet als materieel beschouwd. AvH’s methode was gebaseerd op beoordeling op subonderwerpsniveau S4 Consumenten en eindgebrui- kers Niet-materieel Op basis van het DMA-proces beschreven in de ‘Duurzaamheidsverklaring, 1.4 IRO-1 en 2 Dubbele Materialiteitsbe- oordeling’ werd S4 Consumenten en eindgebruikers niet als materieel beschouwd. AvH’s methode was gebaseerd op beoordeling op subonderwerpsniveau. G1 Zakelijk gedrag Niet-mate- rieel Op basis van het DMA-proces beschreven in de ‘Duurzaamheidsverklaring, 1.4 IRO-1 en 2 Dubbele Materialiteitsbe- oordeling’ werd G1 Zakelijk gedrag niet als materieel beschouwd. AvH’s methode was gebaseerd op beoordeling op subonderwerpsniveau. Thematische standaarden Status Verklaring 5.4 Bijlage 4: Index van weggelaten ESRS openbaarmakingsvereisten AvH heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om specifieke informa- tie met betrekking tot intellectuele eigendom, knowhow of innovatieresultaten weg te laten. Daarenboven heeft AvH geen gebruik gemaakt van de vrijstelling van openbaarmaking van nakende ontwikkelingen of zaken in onderhande- ling, zoals voorzien in artikel 19 bis, lid 3 en artikel 29 bis, lid 3 van Richtlijn 2013/34/EU. Deze vrijstelling werd ook in overweging genomen tijdens de omzetting van de CSRD in het (Belgische) Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen. 294 Your partner for sustainable growth 5.5 Bijlage 5: Verslag van de commissaris over de Duur- zaamheidsverklaring Verslag van de commissaris betreffende de beperkte mate van zekerheid met betrekking tot de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie van Ackermans & van Haaren NV Aan de algemene vergadering van aandeelhouders In het kader van onze wettelijke assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid met betrekking tot de geconsolideerde duurzaamheidsinforma- tie van Ackermans & van Haaren NV (de «vennootschap») en haar filialen (samen « de groep»), leggen wij u ons verslag over deze opdracht voor. Wij werden benoemd door de algemene vergadering van 27 mei 2024, over- eenkomstig het voorstel van het bestuursorgaan uitgebracht op aanbeveling van het auditcomité van de groep, voor het uitvoeren van een assuranceop- dracht met een beperkte mate van zekerheid met betrekking tot de duurzaam- heidsinformatie van de groep, opgenomen in de Duurzaamheidsverklaring van 2024 in het jaarverslag van de raad van bestuur op 31 december 2024 en voor het boekjaar afgesloten op deze datum (de “duurzaamheidsinformatie”). Ons mandaat loopt af op de datum van de algemene vergadering die beraad- slaagt over de jaarrekening afgesloten op 31 december 2026. Wij hebben onze assuranceopdracht over de duurzaamheidsinformatie van de groep voor de eerste maal uitgevoerd gedurende de huidige verslagperiode. Conclusie met een beperkte mate van zekerheid Wij hebben een assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid met betrekking tot de duurzaamheidsinformatie van de groep uitgevoerd. Op basis van de uitgevoerde werkzaamheden en de verkregen assuranceinfor- matie is niets onder onze aandacht gekomen dat ons ertoe aanzet van mening te zijn dat de duurzaamheidsinformatie van de groep, in alle van materieel belang zijnde opzichten: • niet is opgesteld in overeenstemming met de vereisten bedoeld in artikel 3:32/2 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, met inbe- grip van de overeenstemming met de toepasbare Europese standaarden voor duurzaamheidsinformatie (European Sustainability Reporting Stan- dards (ESRS)); • niet is opgesteld in overeenstemming met het door de groep uitgevoerde proces (het “proces”) om de op grond van de Europese standaarden open- baar gemaakte geconsolideerde duurzaamheidsinformatie vast te stellen zoals vermeld in de toelichting “1.4 IRO-1 en 2 Dubbele materialiteitsbe- oordeling“; • de vereisten in artikel 8 van Verordening (EU) 2020/852 (de “Taxonomie- verordening”) betreffende de openbaarmaking van de informatie opgeno- men in de subsectie “2.1 Openbaarmaking krachtens Artikel 8 van Verorde- ning 2020/852 (Taxonomieverordening)” van het deel van het jaarverslag met betrekking tot de milieugerelateerde aspecten “2. Milieu-informatie”. Basis voor de conclusie Wij hebben onze assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid uitgevoerd overeenkomstig ISAE 3000 (Herzien), Assuranceopdrachten anders dan opdrachten tot controle of beoordeling van historische financiële informa- tie (“ISAE 3000 (Herzien)”), zoals in België van toepassing. Onze verantwoordelijkheden op grond van deze standaard zijn uitvoeriger be- schreven in de sectie van ons verslag “Verantwoordelijkheden van de commis- saris betreffende de assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid met betrekking tot de duurzaamheidsinformatie”. Wij hebben alle deontologische vereisten die relevant zijn voor de assuran- ceopdracht van de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie in België nage- leefd, met inbegrip van deze met betrekking tot de onafhankelijkheid. Wij passen de internationale standaard voor kwaliteitsmanagement 1 (ISQM 1) toe, die vereist dat wij een kwaliteitsmanagementsysteem opzetten, im- plementeren en in werking stellen, inclusief beleidslijnen of procedures met betrekking tot de naleving van ethische vereisten, professionele normen en toepasselijke wettelijke en regelgevende vereisten. Wij hebben van het bestuursorgaan en van de aangestelden van de groep de voor onze assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid vereiste ophelderingen en inlichtingen verkregen. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen assuranceinformatie voldoende en geschikt is als basis voor onze conclusie. De reikwijdte van onze werkzaamheden is beperkt tot een assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid over de geconsolideerde duurzaam- heidsinformatie van de groep per 31 december 2024 en omvat niet de infor- matie met betrekking tot de vergelijkende cijfers die opgenomen zijn in de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie. Verantwoordelijkheden van het bestuursorgaan betreffende het opstellen van de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie Het bestuursorgaan van de groep is verantwoordelijk voor het opzetten en implementeren van een proces en voor het toelichten van dit proces in de toelichting “1.4 IRO-1 en 2 Dubbele materialiteitsbeoordeling“ van de gecon- solideerde duurzaamheidsinformatie. Deze verantwoordelijkheid omvat: • het begrijpen van de context waarin de activiteiten en zakelijke betrek- kingen van de groep plaatsvinden en het ontwikkelen van inzicht in haar betrokken belanghebbenden; • het identificeren van de feitelijke en potentiële effecten (zowel negatieve als positieve) in verband met duurzaamheidskwesties, alsook van risico’s en opportuniteiten die de financiële positie, de financiële prestaties, de kas- stromen, de toegang tot financiering of de kapitaalkosten van de groep op korte, middellange of lange termijn beïnvloeden of waarvan redelijkerwijs zou kunnen worden verwacht dat zij hierop een invloed zullen hebben; • het beoordelen van de materialiteit van de vastgestelde effecten, risico’s en opportuniteiten in verband met duurzaamheidskwesties door passende drempelwaarden te selecteren en toe te passen; en • het maken van veronderstellingen en schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. Het bestuursorgaan van de groep is ook verantwoordelijk voor het opstel- len van de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie, die de door het proces vastgestelde informatie bevat, • in overeenstemming met de vereisten bedoeld in artikel 3:32/2 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, met inbegrip van de toe- pasbare Europese standaarden voor duurzaamheidsinformatie (European Sustainability Reporting Standards (ESRS)); Jaarverslag 2024 295 • met naleving van de vereisten in artikel 8 van de Taxonomieverordening betreffende de openbaarmaking van de informatie opgenomen in “2.1 Openbaarmaking krachtens Artikel 8 van Verordening 2020/852 (Taxono- mieverordening)” van het deel van het jaarverslag met betrekking tot de milieugerelateerde aspecten “2. Milieu-informatie”. Deze verantwoordelijkheid omvat: • het opzetten, implementeren en in stand houden van dergelijke interne beheersingsmaatregelen die het bestuursorgaan noodzakelijk acht voor het opstellen van duurzaamheidsinformatie die geen afwijkingen van materieel belang, als gevolg van fraude of van fouten, bevat; en • het kiezen en toepassen van geschikte methoden voor duurzaamheidsver- slaggeving, en het maken van veronderstellingen en schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. De raad van bestuur is verantwoordelijk voor het toezicht op het duurzaam- heidsverslaggevingsproces van de groep. Inherente beperkingen bij het opstellen van de duurzaamheidsinformatie Bij het rapporteren van toekomstgerichte informatie in overeenstemming met de ESRS, wordt van de raad van bestuur van de groep vereist dat het de toe- komstgerichte informatie opstelt op basis van toegelichte veronderstellingen over gebeurtenissen die zich in de toekomst kunnen voordoen en mogelijke toekomstige maatregelen van de groep. De feitelijke uitkomst zal waarschijn- lijk anders zijn, aangezien verwachte gebeurtenissen vaak niet plaatsvinden zoals verwacht en de afwijking daarvan van materieel belang kan zijn. Verantwoordelijkheden van de commissaris betreffende de assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid met betrekking tot de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie Het is onze verantwoordelijkheid om de assuranceopdracht te plannen en uit te voeren met het oog op het verkrijgen van een beperkte mate van zekerheid over de vraag of de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie geen afwijkin- gen van materieel belang, als gevolg van fraude of van fouten, bevat, en het uitbrengen van een assuranceverslag met een beperkte mate van zekerheid waarin onze conclusie is opgenomen. Afwijkingen kunnen zich voordoen als gevolg van fraude of fouten en worden als van materieel belang beschouwd indien redelijkerwijs kan worden verwacht dat zij, individueel of gezamenlijk, de beslissingen genomen door gebruikers op basis van de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie, beïnvloeden. Als deel van een assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid overeenkomstig ISAE 3000 (Herzien), zoals in België van toepassing, passen wij professionele oordeelsvorming toe en handhaven wij een professioneel-kri- tische instelling gedurende de opdracht. De uitgevoerde werkzaamheden in een opdracht met het oog op het verkrijgen van een beperkte mate van zeker- heid, waarvoor wij verwijzen naar de sectie “Samenvatting van de uitgevoerde werkzaamheden” zijn minder uitgebreid dan in het geval van een opdracht met het oog op het verkrijgen van een redelijke mate van zekerheid. We bren- gen dan ook geen oordeel met een redelijke mate van zekerheid tot uitdruk- king als deel van deze opdracht. Aangezien de toekomstgerichte informatie in de geconsolideerde duurzaam- heidsinformatie en de veronderstellingen waarop deze is gebaseerd, betrek- king hebben op de toekomst, kunnen deze worden beïnvloed door gebeurte- nissen die zich mogelijk voordoen en/of door mogelijke acties van de groep. De werkelijke uitkomsten zullen naar alle waarschijnlijkheid afwijken van de veronderstellingen, aangezien de veronderstelde gebeurtenissen zich veelal niet zullen voordoen zoals verwacht en de afwijking daarvan van materieel be- lang kan zijn. Onze conclusie biedt daarom geen garantie dat de gerapporteer- de werkelijke uitkomsten zullen overeenkomen met diegene opgenomen in de toekomstgerichte informatie in de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie. Onze verantwoordelijkheden ten aanzien van de geconsolideerde duurzaam- heidsinformatie, met betrekking tot het proces, omvatten: • het verwerven van inzicht in het proces, maar niet met het oog op het ver- strekken van een conclusie over de effectiviteit van het proces, met inbegrip van de uitkomst van het proces; en • het opzetten en uitvoeren van werkzaamheden om te evalueren of het proces in overeenstemming is met de beschrijving van het proces door de groep, zoals toegelicht in de toelichting “1.4 IRO-1 en 2 Dubbele materi- aliteitsbeoordeling”. Onze overige verantwoordelijkheden ten aanzien van de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie omvatten: • het verwerven van inzicht in de beheersingsomgeving van de groep, de relevante processen en informatiesystemen voor het opstellen van de ge- consolideerde duurzaamheidsinformatie, maar zonder de opzet van speci- fieke controleactiviteiten te beoordelen, onderbouwende informatie over hun implementatie te verkrijgen of de effectieve werking van de opgezette interne beheersingsmaatregelen te toetsen; • het identificeren van de gebieden waar van materieel belang zijnde afwij- kingen waarschijnlijk zullen optreden in de geconsolideerde duurzaam- heidsinformatie, of deze nu het gevolg zijn van fraude of fouten; en • het opzetten en uitvoeren van werkzaamheden die inspelen op gebieden waar afwijkingen van materieel belang in de geconsolideerde duurzaam- heidsinformatie zich waarschijnlijk zullen voordoen. Het risico van het niet detecteren van een van materieel belang zijnde afwijking is groter indien die afwijking het gevolg is van fraude dan indien zij het gevolg is van fouten, omdat bij fraude sprake kan zijn van samenspanning, valsheid in geschrifte, het opzettelijk nalaten transacties vast te leggen, het opzettelijk verkeerd- voorstellen van zaken of het doorbreken van de interne beheersing. Samenvatting van de uitgevoerde werkzaamheden Een assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid omvat het uit- voeren van werkzaamheden om assuranceinformatie te verkrijgen over de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie. De werkzaamheden die bij een opdracht met een beperkte mate van zekerheid zijn uitgevoerd, zijn verschil- lend in aard en timing en geringer van omvang dan voor opdrachten tot het verkrijgen van een redelijke mate van zekerheid. Daardoor ligt het niveau van zekerheid dat is verkregen bij een opdracht met een beperkte mate van zeker- heid aanzienlijk lager dan wanneer een opdracht met een redelijke mate van zekerheid was uitgevoerd. De aard, timing en omvang van geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van professionele oordeelsvorming, waaronder de vaststelling van gebieden waar afwijkingen van materieel belang in de geconsolideerde duurzaamheids- informatie, als gevolg van fraude of van fouten, zich waarschijnlijk zullen voordoen. Bij het uitvoeren van onze assuranceopdracht met een beperkte mate van ze- kerheid, met betrekking tot het proces, hebben wij: • inzicht verworven in het proces door: • het verzoeken om inlichtingen teneinde inzicht te verwerven in de bron- 296 Your partner for sustainable growth nen van informatie gebruikt door het management (bijv. betrokkenheid van belanghebbenden, bedrijfsplannen en strategiedocumenten); en • het beoordelen van de interne documentatie van de groep over haar proces; en • geëvalueerd of de assuranceinformatie verkregen uit onze werkzaamhe- den over het door de groep geïmplementeerde proces in overeenstemming was met de beschrijving van het proces zoals uiteengezet in de toelichting “1.4 IRO-1 en 2 Dubbele materialiteitsbeoordeling”. Bij het uitvoeren van onze assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid met betrekking tot de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie, hebben wij: • inzicht verworven in de verslaggevingsprocessen van de groep die relevant zijn voor het opstellen van haar geconsolideerde duurzaamheidsinformatie door inzicht te verkrijgen in de controleomgeving, processen en informatie- systemen van de groep zonder echter tot doel te hebben een conclusie te formuleren over de doeltreffendheid van de interne controle van de groep; • geëvalueerd of de informatie zoals vastgesteld door het proces is opgeno- men in de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie; • geëvalueerd of de structuur en het opstellen van de geconsolideerde duur- zaamheidsinformatie is opgesteld in overeenstemming met de ESRS; • om inlichtingen verzocht bij het leidinggevend personeel en cijferanalyses uitgevoerd op geselecteerde informatie in de geconsolideerde duurzaam- heidsinformatie; • gegevensgerichte assurancewerkzaamheden uitgevoerd op basis van een steekproef op geselecteerde informatie in de geconsolideerde duurzaam- heidsinformatie; • geselecteerde toelichtingen in de geconsolideerde duurzaamheidsinforma- tie afgestemd op de overeenkomstige toelichtingen in de financiële over- zichten en de 2024 Jaarverslag. • assuranceinformatie verkregen over de methoden en veronderstellingen voor het ontwikkelen van schattingen en toekomstgerichte informatie ge- evalueerd zoals beschreven in de sectie “Verantwoordelijkheden van de commissaris betreffende de assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid met betrekking tot de geconsolideerde duurzaamheidsinforma- tie”; • inzicht verworven in het proces voor het vaststellen van economische acti- viteiten die voor de taxonomie in aanmerking komen en op de taxonomie afgestemd zijn en de overeenkomstige toelichtingen in de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie; • instructies verzonden naar de component auditor van DEME Group NV (Clearance Memorandum ontvangen op 18 februari 2025) en Compagnies d’Entreprises CFE SA (Clearance Memorandum ontvangen op 20 februari 2025). De component auditors hebben tevens bevestigd dat de cijfers die door deze dochterondernemingen in de Reporting21-tool werden verstrekt, in overeenstemming waren met de cijfers die binnen de scope van de res- pectievelijke assuranceopdrachten met een beperkte mate van zekerheid vielen. Vermeldingen betreffende de onafhankelijkheid Ons bedrijfsrevisorenkantoor en ons netwerk hebben geen opdrachten ver- richt, die onverenigbaar zijn met de assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid en ons bedrijfsrevisorenkantoor is in de loop van ons mandaat onafhankelijk gebleven tegenover de groep. Getekend te Antwerpen op 27 maart 2025, De commissaris Deloitte Bedrijfsrevisoren/Réviseurs d’Entreprises BV/SRL Vertegenwoordigd door Ben Vandeweyer Jaarverslag 2024 297 298 Your partner for sustainable growth GRI standaard Indicator Locatie GRI 2: Algemene rapporte- ring (editie 2021) 2-1 Organisatorische details Wettelijke naam: Ackermans & van Haaren (zie ‘Algemene gegevens betreffende de vennootschap en het kapitaal') Aard van eigendom: beursgenoteerd Euronext Brussels (BEL20) en familiaal verankerd (zie ' Algemene gegevens betreffende de vennootschap en het kapitaal') Rechtsvorm: Naamloze Vennootschap (zie ‘Algemene gegevens betreffende de vennoot- schap en het kapitaal') Locatie hoofdkantoor: Antwerpen (zie ‘Algemene gegevens betreffende de vennootschap en het kapitaal') Landen van operatie: zie '2024 in een oogopslag - Economische voetafdruk van de AvH groep', operatie in Europa, India en Zuidoost Azië 2-2 Entiteiten die zijn opgenomen in de duurzaamheidsverslaggeving van de organisatie Perimeter verslaggeving: zie 'ESG-verslag: 1.4 Reikwijdte van de rapportering en referen- tiekaders' Zie 'Duurzaamheidsverklaring: 1.1 Basis voor voorbereiding' 2-3 Verslagperiode, frequentie en contactpersoon Verslagperiode: gelijkaardig aan financiële verslaggeving (= 2024, zie 'Cover'); 'Duur- zaamheidsverklaring: 1.1 Basis voor voorbereiding' Frequentie: jaarlijks Contactpersoon: zie 'Contact' op laatste pagina 2-4 Aanpassing (‘restatement’) van informatie Geen 'restatements' voor een vorige verslaggevingsperiode 2-5 Externe auditering ‘Duurzaamheidsverklaring’, Bijlage 5: Verslag van de commissaris over de Duurzaam- heidsverklaring 2-6 Activiteiten, waardeketen en andere zakelijke relaties Sector: onafhankelijke , gediversifieerde groep (zie 'Missie') Beschrijving waardeketen: • Zie 'ESG-verslag: 1. Uw partner voor duurzame groei' • Zie 'Duurzaamheidsverklaring: 1.2 SBM-1 Strategie , businessmodel en waardeketen • Zie 'Activiteitenverslag' met bespreking per segment en bedrijf • Zie 'Toelichting 2 bij de Geconsolideerde jaarrekening: Dochterondernemingen en gemeenschappelijke dochterondernemingen’ • Zie 'Toelichting 3 bij de Geconsolideerde jaarrekening: Geassocieerde en niet-geconso- lideerde deelnemingen' Andere zakelijke relaties: zie 'Toelichting 27 Verbonden partijen' Significante veranderingen t.o.v. vorige rapporteringsperiode: • Zie ‘Toelichting 4 bij de Geconsolideerde Jaarrekening: Bedrijfsacquisities & -verkopen’ • Zie ‘Duurzaamheidsverklaring: 1.1 Basis voor voorbereiding’ 2-7 Werknemers Zie 'ESG-verslag: 6. AvH als duurzame onderneming' (totale headcount op einde van de verslaggevingsperiode, per regio & m/v) Zie 'Duurzaamheidsverklaring: 3.1 ESRS S1 Eigen personeel' GRI referentietabel AvH heeft de informatie in deze GRI-referentietabel voor de periode 1 januari 2024 tot en met 31 december 2024 gerapporteerd met verwijzing naar de GRI-stan- daarden (cfr. GRI 1: Basis (‘Foundation’) editie 2021). Jaarverslag 2024 299 2-8 Werknemers die geen werk- nemer zijn - Leden van het executief comité en een selectie van personen uit het investeringscomité hebben het statuut van zelfstandige - Een IT-consultant werkt op zelfstandige basis 2-9 Deugdelijk bestuur en samen- stelling Zie ‘Verklaring inzake deugdelijk bestuur: 1. Algemeen en 2. Raad van bestuur’. Er is geen aanwezigheid van ondervertegenwoordigde sociale groepen in de raad van bestuur. 2-10 Benoeming en selectie van het hoogste bestuursorgaan Zie ‘Verklaring inzake deugdelijk bestuur: 2.3.2 (Her)benoemingsprocedure’: https:// www.avh.be/sites/avh/files/2023-02/avh-corporate-governance-charter-2022-nl.pdf Zie ‘Verklaring inzake deugdelijk bestuur: 5. Benoemingscomité’ Zie 'Verklaring inzake deugdelijk bestuur: 2. Raad van bestuur - 7. Diversiteitsbeleid' 2-11 Voorzitter van het hoogste bestuursorgaan Zie 'Verklaring inzake deugdelijk bestuur: 2. Raad van bestuur - 2.1 Samenstelling' 2-12 Rol van het hoogste bestuurs- orgaan belast met het beheer van risico's en opportuniteiten (impacten) Zie 'Verklaring inzake deugdelijk bestuur: 2. Raad van bestuur - 2.4 Activiteitenverslag' 2-13 Delegatie van de verant- woordelijkheid voor het beheer van risico's en opportuniteiten (impacten) Niet van toepassing 2-14 Rol van het hoogste bestuurs- orgaan bij duurzaamheidsverslag- geving Zie ‘Duurzaamheidsverklaring, 1.5 Governance van duurzaamheidsaangelegenheden’ 2-15 Belangenconflicten Zie 'Verklaring inzake deugdelijk bestuur: 2. Raad van bestuur - 2.5 Gedragsregels inzake belangenconflicten' 2-16 Mededeling van kritische bezorgdheden ('klokkenluider') Zie 'Verklaring inzake deugdelijk bestuur: 2. Raad van bestuur - 8.3.1 Controleomgeving’ 2-17 Verbeter de collectieve kennis van het hoogste bestuursorgaan inzake ESG Zie 'Duurzaamheidsverklaring: 1.5 Governance van duurzaamheidsaangelegenheden’ 2-18 Evaluatie van de prestaties van het hoogste bestuursorgaan Zie ‘Corporate Governance Charter: 2.10 Evaluatie’: https://www.avh.be/sites/avh/ files/2023-02/avh-corporate-governance-charter-2022-nl.pdf Zie ‘Verklaring inzake deugdelijk bestuur: 2. Raad van bestuur’ 2-19 Verloningsbeleid Zie ’Remuneratieverslag: 1. Context’ 2-20 Proces bepalen verloning Zie ‘Corporate Governance Charter: 2.9 Remuneratiebeleid, 3.3 Remuneratiecomité en 4.6 Remuneratiebeleid executief comité’: https://www.avh.be/sites/avh/files/2023-02/ avh-corporate-governance-charter-2022-nl.pdf Zie ‘Remuneratieverslag’ Zie notulen ‘Algemene Vergadering 2-21 Jaarlijkse totale compensatieratio Zie ‘Remuneratieverslag: : 6.1 Loonspanning en 6.2 Gender loonkloof’’ 2-22 Verklaring ESG-strategie Zie 'ESG-verslag: 1. Uw partner voor duurzame groei' Zie'Duurzaamheidsverklaring: 1.2 SBM-1 Strategie, businessmodel en waardeketen 2-23 Beleidsengagementen De volgende beleidsengagementen zijn goedgekeurd op niveau van de raad van bestuur: • Beleid inzake uitsluiting van investeringen: zie ‘ESG-verslag: 2.1 AvH als verantwoor- delijke investeerder - Exclusiebeleid’ en link: https://www.avh.be/sites/avh/files/docu- ments/24-0102%20AvH_Investment%20Exclusion%20Policy_NL_HR.pdf • Integriteitsbeleid: zie ‘ESG-verslag: 6.2.Bedrijfsethiek’ en link: https://www.avh.be/ sites/avh/files/2023-02/avh-integriteitscode-2022-nl.pdf • Beleidsengagementen: zie 'ESG-verslag: 2.2 AvH als verantwoordelijke en actieve partner • DMA: zie 'Duurzaamheidsverklaring: 1.4 IRO 1 en 2 Dubbele materialiteitsbeoordeling' 2-24 Integreren van beleids- engagementen Idem 2-23 2-25 Processen om negatieve effecten te remediëren Zie Integriteitsbeleid: https://www.avh.be/sites/avh/files/2023-02/avh-integriteitsco- de-2022-nl.pdf 2-26 Mechanismen voor inwinnen advies en uiten bezorgdheden Zie Integriteitsbeleid: https://www.avh.be/sites/avh/files/2023-02/avh-integriteitsco- de-2022-nl.pdf GRI standaard Indicator Locatie 300 Your partner for sustainable growth 2-27 Naleving van wet- en regel- geving Integriteitscode: zie ‘ESG-verslag: 6.2.Bedrijfsethiek’ en link: https://www.avh.be/sites/ avh/files/2023-02/avh-integriteitscode-2022-nl.pdf 2-28 Aangesloten vakverenigingen AvH NV is lid van de Belgian Venture Capital & Private Equity Association (BVA), Invest Europe, UN PRI, VBO en VOKA. Bedrijven van de groep zijn lid van diverse verenigingen. 2-29 Benadering van betrokken belanghebbenden Zie ‘Duurzaamheidsverklaring: SBM-2 Belangen en opvattingen van stakeholders’ 2-30 Collectieve arbeidsovereen- komsten Zie ‘ESG-verslag: 6.1 HR-beleid op AvH-niveau’ GRI 3: Materiële onderwerpen (editie 2021) 3-1 Proces om materiële onder- werpen te identificeren Zie ‘ESG-verslag : 1.2 Gerichte benadering op basis van de materialiteit’ Zie ‘Duurzaamheidsverklaring: 1.4 IRO 1 en 2 Dubbele materialiteitsbeoordeling’ 3-2 Overzicht van materiële onderwerpen Zie 'ESG-verslag: 1.2 Gerichte benadering op basis van de materialiteit’ Zie ‘Duurzaamheidsverklaring: 1.4 IRO 1 en 2 Dubbele materialiteitsbeoordeling’ 3-3 Beheer van materiële onder- werpen Zie ‘ESG-verslag: 1.2 Gerichte benadering op basis van de materialiteit’ Zie 'Duurzaamheidsverklaring: 1.4 IRO 1 en 2 Dubbele materialiteitsbeoordeling' Materieel onderwerp - Verantwoordelijke aandeelhouder ESG-beleid naar be- drijven in portefeuille Geen relevante GRI-indicatoren Zie ‘ESG-verslag: 2 Verantwoordelijke aandeelhouder’ Zie ‘Duurzaamheidsverklaring: 4.2 Verantwoordelijke aandeelhouder’ Materieel onderwerp - Klimaatverandering GRI 305: Emissies (editie 2016) 305-1 Directe (Scope 1) BKG-emissies Zie ‘ESG-verslag: 3.1 BKG-emissies’ Zie ‘Duurzaamheidsverklaring: 2.2 ESRS E1 Klimaatverandering’ 305-2 Energie indirecte (Scope 2) BKG-emissies Zie ‘ESG-verslag: 3.1 BKG-emissies’ Zie ‘Duurzaamheidsverklaring: 2.2 ESRS E1 Klimaatverandering’ 305-3 Andere indirecte (Scope 3) BKG emissies Zie ‘ESG-verslag: 3.1 BKG emissies’ Zie ‘Duurzaamheidsverklaring: 2.2 ESRS E1 Klimaatverandering’ 305-5 Reductie van BKG-emissies Zie ‘ESG-verslag: 3.1 BKG-emissies’ Zie ‘Duurzaamheidsverklaring: 2.2 ESRS E1 Klimaatverandering’ 201-2 Financiële implicaties en andere risico’s en opportuniteiten als gevolg van klimaatverandering Zie ‘Jaarverslag van de raad van bestuur - II. Geconsolideerde jaarrekening - Risico’s op het niveau van Ackermans & van Haaren’ Zie ‘Duurzaamheidsverklaring: 2.2 ESRS E1 Klimaatverandering’ Materieel onderwerp - Energietransitie Geen relevante GRI rapporterings- standaarden en -indicatoren Zie ‘ESG-verslag: 4. Energietransitie’ Zie ‘Duurzaamheidsverklaring: 2.3 Energietransitie’ Materieel onderwerp - Talent management GRI 401: Werkomgeving (editie 2016) 401-1 Nieuwe medewerkers en personeelsverloop Zie ‘ESG-verslag : 6.1 HR-beleid op AvH-niveau’ Zie ‘Duurzaamheidsverklaring: 3.1 ESRS S1 Eigen personeel’ GRI 404: Training en opleiding (editie 2016) 404-1 Gemiddelde trainingsuren per jaar per werknemer Zie ‘ESG-verslag: 6.1 HR-beleid op AvH-niveau’ Zie ‘Duurzaamheidsverklaring: 3.1 ESRS S1 Eigen personeel’ 404-2 Programma’s voor het verbeteren van werknemers-vaar- digheden en ondersteunings-pro- gramma’s Zie ‘ESG-verslag: 5. Talent management’ Zie 'ESG-verslag: 6.1 HR-beleid op AvH-niveau’ Zie ‘Duurzaamheidsverklaring: 3.1 ESRS S1 Own workforce’ 404-3 Percentage werk- nemers met regelmatig beoordelin- gen over prestaties en loopbaan- ontwikkeling Zie ‘ESG-verslag : 6.1 HR-beleid op AvH-niveau’ Zie ‘Duurzaamheidsverklaring: 3.1 ESRS S1 Eigen personeel’ GRI 405: Diversiteit en gelijke kansen (editie 2016) 405-1 Diversiteit van bestuurs- organen en werknemers Zie ‘Verklaring inzake deugdelijk bestuur: 7. Diversiteitsbeleid’ Zie ‘ESG-verslag: 6.1 HR-beleid op AvH-niveau’ GRI standaard Indicator Locatie Jaarverslag 2024 301 302 Your partner for sustainable growth ESG terminologie • Assets under Management (AuM): voor AvH betreft dit de investerings- portefeuille, uitgedrukt als percentage van het geconsolideerd eigen vermo- gen van AvH, inclusief schuldinstrumenten voor Financière EMG en V.Group. Voor Delen Private Bank verwijst het naar de portefeuille onder discretionair beheer. • BKG-emissies - Scope 1: alle directe emissies, die afkomstig zijn van bron- nen die eigendom zijn van of gecontroleerd worden door het bedrijf (bv. ver- branding van brandstof en aardgas). • BKG-emissies - Scope 2: alle indirecte emissies, die afkomstig zijn van de productie van elektriciteit die door het bedrijf wordt aangekocht. Scope 2-emissies komen fysiek voor in de installatie waar de elektriciteit wordt op- gewekt. • BKG-emissies - Scope 3: indirecte emissies die ontstaan als gevolg van activiteiten van een bedrijf zoals emissies die ontstaan bij de productie van ingekochte producten (‘upstream’) of die ontstaan door producten, diensten of projecten die het bedrijf verkoopt (‘downstream’). • BREEAM (Building Research Establishment Environmental Assessment Method): internationaal duurzaamheidskeurmerk en standaard voor het optimaal realiseren (nieuwbouw) of renoveren (gebouwen in gebruik) en exploiteren van gebouwen met een minimale milieu-impact, gebaseerd op wetenschappelijk onderbouwde duurzaamheidsmetrieken en -indices die een reeks milieu gerelateerde kwesties omvat, zoals de evaluatie van het energie- en watergebruik, de impact op gezondheid en welzijn, vervuiling, transport, materialen, afval, ecologie en managementprocessen. • Carbon disclosure project (CDP): een wereldwijd rapporteringssysteem dat zich richt op milieuaspecten, met een bijzondere nadruk op het beheer van klimaatgerelateerde risico’s en kansen, en het verzamelen van gegevens over broeikasgassen (BKG). • Circulariteit: het opnieuw inzetten van grondstoffen, onderdelen en pro- ducten na hun levensduur waardoor de waarde behouden kan blijven. • Contributed capacity (MW geïnstalleerde fundering) (DEME): berekend door het totale aantal funderingen te tellen dat door DEME geïnstalleerd werd tijdens de rapporteringsperiode (tussen 1 januari en 31 december) en dit te vermenigvuldigen met de overeenkomstige turbinecapaciteit. De tur- binecapaciteit wordt ook het nominaal vermogen van de turbine genoemd. Het is het vermogen dat de turbine genereert bij windsnelheden boven het ‘nominale’ niveau. Elke geïnstalleerde turbine heeft een specifiek nominaal vermogen, uitgedrukt in een aantal MW. • Controversiële wapens: omvatten o.a. antipersoonsmijnen, biologische en chemische wapens, clusterwapens, verarmd uranium, witte fosfor en kern- wapens. • CSRD (Corporate Sustainability Reporting Directive): Europese richtlijn duurzaamheidsrapportage. Deze richtlijn standaardiseert en versterkt de re- gelgeving omtrent de sociale en milieugerelateerde informatie die bedrijven moeten rapporteren. De nieuwe regelgeving zorgt ervoor dat investeerders en belanghebbenden toegang krijgen tot de informatie die ze nodig hebben om de impact van bedrijven op het milieu en de maatschappij te analyseren om zo de financiële risico’s en opportuniteiten voortkomend uit klimaatverande- ringen en andere duurzaamheidsonderwerpen te identificeren. • Deugdelijk bestuur: organisatie en processen van de beheersorganen die de gevoerde strategie bepalen en de implementatie ervan opvolgen. • Diversiteit, gelijkheid en inclusie: (Diversity, equity & inclusion of ‘DEI’): slaat op het betrekken van verschillende visies en het vermijden van discrimi- natie, door diversificatie te bevorderen op diverse vlakken zoals gender, ge- loofsovertuiging of achtergrond en op het toepassen van een inclusief beleid. • DMA: een dubbele materialiteitsbeoordeling evalueert zowel de impact van de activiteiten van het bedrijf op het milieu en de maatschappij (inside-out, impact materialiteit) als de impact van milieu- en sociale kwesties op de fi- nanciële prestaties van het bedrijf (outside-in, financiële materialiteit). • Dochterondernemingen: dit omvat de 7 integraal geconsolideerde doch- terondernemingen DEME, CFE, Deep C Holding, Bank Van Breda, Nextensa, Agidens en Biolectric. • Energietransitie: geïdentificeerd als materieel onderwerp in DMA op con- solideerd niveau. Uitbreiding van offshore oplossingen voor hernieuwbare energie en verkenning van nieuwe maritieme oplossingen voor de productie, aansluiting en opslag van hernieuwbare energie. • eNPS: zie NPS, bevraging m.b.t. werknemersbetrokkenheid (i.p.v. klanten). • ESG: ‘Environment’ (milieu), ‘Social’ (sociaal) en ‘Governance’ (bestuur). • ESG-beleid: een verklaring waarin de aanpak van het bedrijf met betrekking tot milieu-, sociale en deugdelijke bestuuraspecten wordt gedefinieerd samen met het plan om deze missie te verwezenlijken, alsook de indicatoren die gebruikt worden om vooruitgang te meten • ESRS (European Sustainability Reporting Standards): bedrijven onderhevig aan de CSRD zullen moeten rapporteren in lijn met de European Sustainability Reporting Standards (ESRS). • EU Taxonomie: regelgeving die bepaalt welke investeringen als ‘groen’ ge- categoriseerd kunnen worden en dewelke bijdragen aan de realisatie van de EU Green Deal. De classificatie gebeurt op basis van technische screenings- criteria (‘TSC’), minimumcriteria met betrekking tot het vermijden van geen ernstige afbreuk doen (‘GEAD’) en het respecteren van minimale waarborgen. • GEAD (Geen ernstige afbreuk doen aan), DNSH (Do No Significant Harm): het concept van ‘het vermijden van significante schade’ dat in de EU-Taxono- mie wordt gebruikt als een van de voorwaarden om een activiteit als ‘groen’ te classificeren. • GRI (Global Reporting Initiative): een internationale organisatie die richtlijnen voor duurzaamheidsverslaggeving opstelt. • Innovatiebeleid: een verklaring waarin de aanpak van een bedrijf inzake innovatie wordt uiteengezet, en hoe het doelstellingen wil nastreven, reke- ning houdend met hun impact op lange termijn op de rentabiliteit. • Integriteitscode: een verklaring die volgende elementen inzake integriteit kan omvatten: anti-corruptiebeleid en -procedures, mensenrechtenverklaring, klokkenluidersbeleid en -procedures, compliancebeleid en -praktijken (bv. in- dien relevant anti-witwas, know your customer (KYC), …). • Klimaatverandering: geïdentificeerd als een materieel onderwerp in de DMA op geconsolideerd niveau. Strategieën om de uitstoot van broeikasgas- sen (BKG) te verminderen. Dit omvat inspanningen om bedrijfsprocessen te optimaliseren, bestaande emissies te verminderen en extra emissies te voor- komen. Dit sluit voorlopig ‘aanpassing’ (dijken) uit. • Koolstofarme brandstoffen (‘low carbon fuels’): de ‘low carbon fuels’ betreffen de brandstoffen waarvoor de CO 2 -uitstoot lager is in vergelijking met conventionele brandstof (‘marine gas oil’). Koolstofarme brandstoffen omvatten LNG (vloeibaar aardgas) of gemengde combine met biobrandstof. • KPI: Key Performance Indicator. • LTIFR wereldwijd (DEME): de ‘Worldwide Lost Time Injury Frequency Rate’ is de metriek die de ongevallen weergeeft van DEME-werknemers en tijde- lijke DEME-werknemers met arbeidsongeschiktheid (≥ 24 uur of ≥ 1 shift) vermenigvuldigd met 200.000 en gedeeld door het aantal gewerkte uren. De methode ‘Wereldwijd’ is een risicogebaseerde methode die ‘risicograad’ (= gebeurtenis die tot de verwonding heeft geleid) en ‘verwondingsgraad’ (= soort verwonding) combineert. Om te bepalen of een incident scoort als Lexicon Jaarverslag 2024 303 ‘Wereldwijd’, worden het ‘risiconiveau’ en het ‘verwondingspercentage’ ver- menigvuldigd. • Mensenrechten: de rechten zoals opgenomen in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. • NPS (Net Promoter Score): dit kan worden berekend door de klant één vraag voor te leggen: Hoe waarschijnlijk is het dat u ons zult aanbevelen aan een vriend of collega? Om antwoord te geven kan de respondent een score van 0 t.e.m. 10 invullen. De scores worden verdeeld in drie groepen: Promotors: respondenten die een score 9 of 10 hebben gegeven; “Neutrals”: respon- denten die een score 7 of 8 hebben gegeven; Critici: respondenten die een score 0 t.e.m. 6 hebben gegeven. De score wordt als volgt berekend: NPS = % promoters - % critici. • Risicobeheer: gestructureerde aanpak van risico’s (via audit en controle, procedures, handleidingen, comités, …). • RSPO (Roundtable on Sustainable Palm Oil): een onafhankelijke organisa- tie die globale standaarden ontwikkelt met betrekking tot de productie van duurzame palmolie. • SASB (Sustainability Accounting Standards Board): een internationale orga- nisatie die richtlijnen opstelt aan bedrijven inzake relevante duurzaamheids- rapportering naar investeerders toe. • SBTi (Science Based Targets initiative): een initiatief die beste praktijken de- finieert op het gebied van BKG-emissiereducties en -doelstellingen in lijn met de ambities van het Klimaatakkoord van Parijs. • SDGs (Sustainable Development Goals): Duurzame Ontwikkelingsdoelstellin- gen van de Verenigde Naties, die een oproep zijn tot acties om welvaart te bevorderen en tegelijkertijd de planeet te beschermen tegen klimaatverande- ring. Dit behelst strategieën die zowel economische groei ondersteunen als sociale behoeften aanpakken (onderwijs, gezondheid, sociale bescherming en werkgelegenheid, …). • SFDR (Sustainable Finance Disclosure Regulation): verordening met betrekking tot informatieverstrekking over duurzaamheid in de financiële sec- tor. De bedoeling is de informatieverstrekking aan beleggers over de effecten op duurzaamheid door het beleggingsbeleid en -beslissingen te verbeteren. • Sustainalytics: een ratingbureau dat in het kader van ESG de financieel ma- teriële ESG-kwesties wil identificeren die de langetermijnprestaties van een organisatie kunnen beïnvloeden. • Talent management: geïdentificeerd als een belangrijk onderwerp in de DMA op geconsolideerd niveau. De zorg voor het menselijk kapitaal richt zich op de vaardigheden en attitudes (werving, training, persoonlijke ontwikke- ling, beoordeling, enz). • Transitieplan: Een transitieplan in de context van de CSRD is een strategi- sche roadmap die de decarbonisatiehefbomen van een bedrijf, klimaatgere- lateerde doelstellingen, decarbonisatiedoelstellingen die zijn afgestemd op de EU-klimaatdoelen, inclusief een duidelijke inzet om tegen 2050 netto nul uitstoot te bereiken, en gedefinieerde tussentijdse mijlpalen om de voortgang te volgen, uiteenzet. • TSC (Technical Screening Criteria): technische screening criteria die per eco- nomische activiteit vastgelegd zijn in de EU-Taxonomie, en welke gebruikt worden om te bepalen of een activiteit als ‘groen’ beschouwd kan worden. • UN PRI (United Nations Principles of Responsible Investment): raamwerk van de Verenigde Naties dat focust op een verantwoord investeringsbeleid als aandeelhouder, waarbij ESG-factoren in acht worden genomen om tot cor- recte rendementen te komen door een beheer van risico’s en opportuniteiten. • Verantwoordelijke aandeelhouder: geïdentificeerd in de DMA op ge- consolideerd niveau als een materieel onderwerp en omvat het gestructu- reerd monitoren van ESG-aspecten in deelnemingen als aandeelhouder. Het bestaat uit 4 pijlers: verantwoord investeringsbeleid, verantwoord aan- deelhouderschap, waardecreatie op lange termijn en enablers zoals bedrijf- sethiek, codes voor corporate governance, ESG-beleid en innovatie. • Verantwoord aandeelhouderschap: dit impliceert een gestructureerd engagement, monitoring en actieve aandeelhoudersparticipatie, met inbegrip van vertegenwoordiging in de raad van bestuur, om een beleid te ondersteu- nen dat relevant is voor de onderneming en haar sector, en dat zo mogelijk in lijn is met de bedrijfswaarden van AvH. • Verantwoordelijk investeringsbeleid: dit omvat het investeren in duur- zame businessmodellen en het screenen van potentiële investeringen op ESG-gevoeligheid. Het kan ook leiden tot desinvesteringen uit bedrijven • Waardecreatie: de gemiddelde groei (CAGR) van het geconsolideerd eigen vermogen (deel van de groep) inclusief dividenden, gemeten over een bepaal- de tijdsperiode (d.w.z. in het geval van AvH 10 jaar). • Waardeketen: de downstreamwaardeketen van AvH NV omvat de niet in- tegraal geconsolideerde ondernemingen binnen haar investeringsportefeuil- le, zoals gezamenlijk gecontroleerde dochterondernemingen, geassocieerde deelnemingen en ondernemingen gewaardeerd aan reële waarde. Financiële en juridische terminologie • Cost-income ratio: de relatieve kostenefficiëntie (kosten ten opzichte van opbrengsten) van de bankactiviteiten (EBA-definitie). • Common Equity Tier1 capital ratio (CET1): de reglementaire kernkapi- taalbuffer aangehouden door banken om eventuele verliezen op te vangen. • EBIT: bedrijfsresultaat vóór intresten en belastingen. • EBITDA: EBIT vermeerderd met de afschrijvingen en waardeverminderingen op vaste activa. • ESEF: het ‘European Single Electronic Format’ is een elektronisch rapporte- ringsformaat, via dewelke emittenten op de Europese gereguleerde markten hun jaarverslagen dienen op te maken. • Huurrendement op basis van reële waarde: voor de berekening van het huurrendement worden enkel de gebouwen in exploitatie in aanmerking genomen, exclusief de projecten en de activa bestemd voor verkoop. • Netto financiële positie: geldmiddelen, kasequivalenten en geldbeleggin- gen min korte en lange termijn financiële schulden. • Net result: Net result (group share). • Rendement op eigen vermogen (ROE): de relatieve rentabiliteit van de groep, meer bepaald het bedrag van het nettoresultaat uitgedrukt als percen- tage van het eigen vermogen. • SPV (Special Purpose Vehicle): een vennootschap waarin een project of een deel van een project geïsoleerd is. • TLTRO (Targeted longerterm refinancing operations): een ECB-instrument dat banken stimuleert om krediet te verstrekken aan bedrijven en consumen- ten. • Vastgoedbestand: het uitstaand vastgoedbestand is gelijk aan de som van het eigen vermogen en de netto financiële schuld van de vastgoedpool. • WVV: Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen • XBRL: een elektronische taal die speciaal ontwikkeld werd voor de uitwisse- ling van financiële rapportering over internet. 304 Your partner for sustainable growth • Contact Voor alle vragen kan men terecht • op het telefoonnummer +32 3 231 87 70 of • of via e-mail: [email protected] ter attentie van John-Eric Bertrand, Piet Dejonghe of Tom Bamelis. Ackermans & van Haaren NV Begijnenvest 113 2000 Antwerpen, België Telephone: +32 3 231 87 70 E-mail: [email protected] Website: www.avh.be RPR Antwerpen BTW: BE 0404.616.494 • Foto’s Ackermans & van Haaren © Ian Segal • Concept en realisatie Punta Linea Communications (www.puntalinea.com) De digitale versie van dit jaarverslag kan geraadpleegd worden op www.avh.be This annual report is also available in English. De Nederlandse versie van dit document moet beschouwd worden als het officiële referentiedocument. • 22 mei 2025 ............................ Tussentijdse verklaring Q1 2025 • 26 mei 2025 ............................ Gewone algemene vergadering • 29 augustus 2025 .............. Halfjaarresultaten 2025 • 21 november 2025 ............ Tussentijdse verklaring Q3 2025 Financiële kalender Ackermans & van Haaren NV Begijnenvest 113 2000 Antwerpen Tel. +32 3 231 87 70 [email protected] www.avh.be 5493005E2GHATS0Z6J592024-01-012024-12-315493005E2GHATS0Z6J592023-01-012023-12-315493005E2GHATS0Z6J592024-12-315493005E2GHATS0Z6J592023-12-315493005E2GHATS0Z6J592022-12-315493005E2GHATS0Z6J592022-12-31ACK:IssuedCapitalAndSharePremiumMember5493005E2GHATS0Z6J592023-01-012023-12-31ACK:IssuedCapitalAndSharePremiumMember5493005E2GHATS0Z6J592023-12-31ACK:IssuedCapitalAndSharePremiumMember5493005E2GHATS0Z6J592022-12-31ifrs-full:RetainedEarningsMember5493005E2GHATS0Z6J592023-01-012023-12-31ifrs-full:RetainedEarningsMember5493005E2GHATS0Z6J592023-12-31ifrs-full:RetainedEarningsMember5493005E2GHATS0Z6J592022-12-31ACK:ReserveOfGainsAndLossesOnFinancialAssetsMeasuredAtFairValueThroughOtherComprehensiveIncomeBondsMember5493005E2GHATS0Z6J592023-01-012023-12-31ACK:ReserveOfGainsAndLossesOnFinancialAssetsMeasuredAtFairValueThroughOtherComprehensiveIncomeBondsMember5493005E2GHATS0Z6J592023-12-31ACK:ReserveOfGainsAndLossesOnFinancialAssetsMeasuredAtFairValueThroughOtherComprehensiveIncomeBondsMember5493005E2GHATS0Z6J592022-12-31ACK:ReserveOfGainsAndLossesOnFinancialAssetsMeasuredAtFairValueThroughOtherComprehensiveIncomeSharesMember5493005E2GHATS0Z6J592023-01-012023-12-31ACK:ReserveOfGainsAndLossesOnFinancialAssetsMeasuredAtFairValueThroughOtherComprehensiveIncomeSharesMember5493005E2GHATS0Z6J592023-12-31ACK:ReserveOfGainsAndLossesOnFinancialAssetsMeasuredAtFairValueThroughOtherComprehensiveIncomeSharesMember5493005E2GHATS0Z6J592022-12-31ifrs-full:ReserveOfCashFlowHedgesMember5493005E2GHATS0Z6J592023-01-012023-12-31ifrs-full:ReserveOfCashFlowHedgesMember5493005E2GHATS0Z6J592023-12-31ifrs-full:ReserveOfCashFlowHedgesMember5493005E2GHATS0Z6J592022-12-31ifrs-full:ReserveOfRemeasurementsOfDefinedBenefitPlansMember5493005E2GHATS0Z6J592023-01-012023-12-31ifrs-full:ReserveOfRemeasurementsOfDefinedBenefitPlansMember5493005E2GHATS0Z6J592023-12-31ifrs-full:ReserveOfRemeasurementsOfDefinedBenefitPlansMember5493005E2GHATS0Z6J592022-12-31ifrs-full:ReserveOfExchangeDifferencesOnTranslationMember5493005E2GHATS0Z6J592023-01-012023-12-31ifrs-full:ReserveOfExchangeDifferencesOnTranslationMember5493005E2GHATS0Z6J592023-12-31ifrs-full:ReserveOfExchangeDifferencesOnTranslationMember5493005E2GHATS0Z6J592022-12-31ifrs-full:TreasurySharesMember5493005E2GHATS0Z6J592023-01-012023-12-31ifrs-full:TreasurySharesMember5493005E2GHATS0Z6J592023-12-31ifrs-full:TreasurySharesMember5493005E2GHATS0Z6J592022-12-31ifrs-full:EquityAttributableToOwnersOfParentMember5493005E2GHATS0Z6J592023-01-012023-12-31ifrs-full:EquityAttributableToOwnersOfParentMember5493005E2GHATS0Z6J592023-12-31ifrs-full:EquityAttributableToOwnersOfParentMember5493005E2GHATS0Z6J592022-12-31ifrs-full:NoncontrollingInterestsMember5493005E2GHATS0Z6J592023-01-012023-12-31ifrs-full:NoncontrollingInterestsMember5493005E2GHATS0Z6J592023-12-31ifrs-full:NoncontrollingInterestsMember5493005E2GHATS0Z6J592024-01-012024-12-31ACK:IssuedCapitalAndSharePremiumMember5493005E2GHATS0Z6J592024-12-31ACK:IssuedCapitalAndSharePremiumMember5493005E2GHATS0Z6J592024-01-012024-12-31ifrs-full:RetainedEarningsMember5493005E2GHATS0Z6J592024-12-31ifrs-full:RetainedEarningsMember5493005E2GHATS0Z6J592024-01-012024-12-31ACK:ReserveOfGainsAndLossesOnFinancialAssetsMeasuredAtFairValueThroughOtherComprehensiveIncomeBondsMember5493005E2GHATS0Z6J592024-12-31ACK:ReserveOfGainsAndLossesOnFinancialAssetsMeasuredAtFairValueThroughOtherComprehensiveIncomeBondsMember5493005E2GHATS0Z6J592024-01-012024-12-31ACK:ReserveOfGainsAndLossesOnFinancialAssetsMeasuredAtFairValueThroughOtherComprehensiveIncomeSharesMember5493005E2GHATS0Z6J592024-12-31ACK:ReserveOfGainsAndLossesOnFinancialAssetsMeasuredAtFairValueThroughOtherComprehensiveIncomeSharesMember5493005E2GHATS0Z6J592024-01-012024-12-31ifrs-full:ReserveOfCashFlowHedgesMember5493005E2GHATS0Z6J592024-12-31ifrs-full:ReserveOfCashFlowHedgesMember5493005E2GHATS0Z6J592024-01-012024-12-31ifrs-full:ReserveOfRemeasurementsOfDefinedBenefitPlansMember5493005E2GHATS0Z6J592024-12-31ifrs-full:ReserveOfRemeasurementsOfDefinedBenefitPlansMember5493005E2GHATS0Z6J592024-01-012024-12-31ifrs-full:ReserveOfExchangeDifferencesOnTranslationMember5493005E2GHATS0Z6J592024-12-31ifrs-full:ReserveOfExchangeDifferencesOnTranslationMember5493005E2GHATS0Z6J592024-01-012024-12-31ifrs-full:TreasurySharesMember5493005E2GHATS0Z6J592024-12-31ifrs-full:TreasurySharesMember5493005E2GHATS0Z6J592023-12-31ifrs-full:EquityAttributableToOwnersOfParentMemberifrs-full:IncreaseDecreaseDueToChangesInAccountingPolicyRequiredByIFRSsMember5493005E2GHATS0Z6J592024-01-012024-12-31ifrs-full:EquityAttributableToOwnersOfParentMember5493005E2GHATS0Z6J592024-12-31ifrs-full:EquityAttributableToOwnersOfParentMember5493005E2GHATS0Z6J592024-01-012024-12-31ifrs-full:NoncontrollingInterestsMember5493005E2GHATS0Z6J592024-12-31ifrs-full:NoncontrollingInterestsMember5493005E2GHATS0Z6J592023-12-31ifrs-full:IncreaseDecreaseDueToChangesInAccountingPolicyRequiredByIFRSsMemberiso4217:EURiso4217:EURxbrli:sharesxbrli:shares

Talk to a Data Expert

Have a question? We'll get back to you promptly.