Annual Report • Apr 21, 2016
Annual Report
Open in ViewerOpens in native device viewer
Totale eigen productie palmolie van de geconsolideerde ondernemingen (in ton)
1
3
4
31/12 (in KEUR)
2 Gemiddelde wereldmarktprijs van palmolie (USD/ton)
Brutodividend (in EUR)
472 383 2015 426 819 2014 516 515 2013 523 677 2012 519 201 2011 Beurskapitalisatie op
| Activiteiten | 2015 | 2014R | 2013R | 2012 | 2011 |
|---|---|---|---|---|---|
| palmolie Totale eigen |
238 548 | 219 623 | 206 476 | 214 521 | 206 476 |
| productie van de rubber |
9 622 | 9 675 | 9 773 | 9 757 | 8 464 |
| geconsolideerde thee |
2 726 | 2 816 | 2 850 | 2 869 | 2 626 |
| ondernemingen bananen (in ton) |
24 286 | 23 595 | 22 325 | 23 916 | 19 297 |
| palmolie | 622 | 821 | 857 | 999 | 1 125 |
| Gemiddelde we- rubber |
1 559 | 1 958 | 2 795 | 3 377 | 4 823 |
| reldmarktprijzen thee * |
2 742 | 2 045 | 2 399 | 2 881 | 2 724 |
| (USD/ton) bananen |
903 | 1 043 | 1 022 | 1 100 | 1 125 |
| Beursnoteringen (in EUR) | |||||
| Maximum | 53,90 | 64,00 | 65,30 | 71,89 | 75,78 |
| Minimum | 40,01 | 45,10 | 49,52 | 54,51 | 49,01 |
| Slotkoers 31/12 | 52,77 | 47,68 | 57,70 | 58,50 | 58,00 |
| Beurskapitalisatie op 31/12 (in KEUR) | 472 383 | 426 819 | 516 515 | 523 677 | 519 201 |
| Resultaten (in KUSD) | |||||
| Omzet | 225 935 | 285 899 | 286 057 | ||
| Brutowinst | 44 195 | 78 903 | 79 014 | ||
| Bedrijfsresultaat | 21 992 | 60 819 | 53 888 | ||
| Aandeel van de groep in het resultaat | 19 226 | 48 967 | 46 625 | ||
| Kasstroom uit bedrijfsactiviteiten na belastingen |
31 357 | 73 737 | 54 978 | ||
| Vrije kasstroom | - 9 948 | 27 264 | - 25 439 | ||
| Balans (in KUSD) | |||||
| Operationele vaste activa (1) | 357 313 | 343 199 | 322 126 | ||
| Eigen vermogen deel groep | 413 862 | 410 946 | 378 805 | ||
| Netto financiële activa (+) / verplichtingen (-) | - 50 521 | - 24 617 | - 35 077 | ||
| Investeringen in immateriële | 49 002 | 58 380 | 88 203 | ||
| en operationele vaste activa (1) | |||||
| Gegevens per aandeel (in USD) | |||||
| Aantal uitgegeven aandelen | 8 951 740 | 8 951 740 | 8 951 740 | ||
| Eigen aandelen | 100 000 | 62 000 | 62 000 | ||
| Eigen vermogen | 46,75 | 46,23 | 42,61 | ||
| Gewone winst per aandeel | 2,16 | 5,51 | 5,24 | ||
| Kasstroom uit bedrijfsactiviteiten na belastingen (2) |
3,53 | 8,29 | 6,18 | ||
| Vrije kasstroom (2) | -1,12 | 3,07 | -2,86 |
(1) Operationele vaste activa = biologische activa, materieel vaste activa en vastgoedbeleggingen
(2) Noemer 2015 = gewogen gemiddelde aantal uitgegeven aandelen (8 880 661 aandelen)
Verslag van de raad van bestuur en van de commissaris voorgelegd aan de 97ste gewone algemene vergadering van 8 juni 2016
De periodieke en occasionele informatie met betrekking tot de vennootschap en tot de groep, wordt op de volgende wijze meegedeeld, voor beurstijd:
De volgende gewone algemene vergadering zal plaatsvinden op 14 juni 2017 om 15 uur in Kasteel Calesberg, Calesbergdreef 5, 2900 Schoten.
Nuttige Adressen
| Verantwoordelijken voor de financiële berichtgeving: |
Maatschappelijke zetel en kantoren: |
|---|---|
| François Van Hoydonck, | Kasteel Calesberg |
| gedelegeerd bestuurder | Calesbergdreef 5 |
| B-2900 Schoten | |
| Johan Nelis, | |
| CFO | Tel. +32 3 641 97 00 |
| [email protected] | Fax +32 3 646 57 05 |
| [email protected] | |
| www.sipef.com | |
RPR Antwerpen BTW BE 0404 491 285
van de SIPEF-groep in 2015
RSPO-certificering is verkregen voor de plantages en fabriek van PT Umbul Mas Wisesa/ PT Toton Usaha Mandiri (PT UMW/ PT TUM) in Noord-Sumatra.
Een expansieprogramma is opgestart om onze bananenactiviteit in Ivoorkust over de volgende vijf jaar met 350 hectaren uit te breiden.
Uitkering van een bruto dividend van EUR 1,25 per aandeel.
Aanvang van de constructie van een organische compostinstallatie (palmoliefabriek van PT Eastern Sumatra Indonesia) en een biogasinstallatie (palmoliefabriek van PT Tolan Tiga Indonesia).
Publicatie op onze website van het eerste "Duurzaamheidsverslag" voor SIPEF.
1 735 hectaren bijkomend gecompenseerd en 2 357 hectaren nieuwe aanplantingen of voorbereid voor aanplanting in de expansiezone Musi Rawas in Indonesië.
Stijging palmolieproductie met 8,4%, na een sterk vierde kwartaal (+11,3%).
Lagere wereldmarktprijzen voor palmolie en rubber.
Devaluatie van lokale munten (IDR, PGK en EUR) ondersteunde onze permanente inspanningen om de productiekosten te beheersen.
Lagere verkoopprijzen resulteerden in een daling van de winst voor belastingen met 64,5%.
Vervroegde toepassing van de nieuwe standaard voor biologische activa (IAS 41) annuleert, via eigen vermogen, de herwaarderingen uitgevoerd in het verleden.
Het netto resultaat, aandeel van de groep, bedroeg KUSD 19 226, een daling met 60,7% tegenover 2014.
Door het voortgezette investeringsprogramma bedroeg de netto vrije kasstroom KUSD -11 991.
Voorstel tot uitkering van een bruto dividend van EUR 0,60 per aandeel, in lijn met de "pay-outratio" van vorige jaren.
Société Internationale de Plantations et de Finance werd in 1919 opgericht, met als voornaamste doel de ontwikkeling en het beheer van plantageondernemingen in tropische en subtropische gebieden. In die tijd beschikte de vennootschap over twee "agentschappen": één in Kuala Lumpur in Maleisië en één in Medan in Indonesië.
Geleidelijk groeide de vennootschap uit tot een gediversifieerde agro-industriële groep, met productie- en exportfaciliteiten in Azië, Oceanië, Afrika en Zuid-Amerika, en met het beheer van grote plantages in de traditionele culturen zoals rubber, palmolie en thee.
Vanaf 1970 volgde ook de introductie van andere activiteiten, zoals bananen, ananassen, sierplanten, guave en peper. De groep investeerde in de Belgische en Amerikaanse immobiliënsector, maar deze belangen werden ondertussen volledig afgebouwd.
Door onze traditionele activiteiten in grondstoffen en hun verscheping, hebben we ons ook toegelegd op de verzekeringsbranche, waar wij nu een uitgebreid gamma aan diensten aanbieden.
Het laatste decennium concentreert SIPEF zich in de agroindustrie uitsluitend op de productie van palmolie, rubber en thee (in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea) en van bananen (in Ivoorkust). Deze eigen producten verkoopt de groep over de hele wereld. SIPEF biedt derden ook management- en marketingdiensten aan.
Eind 2015 beslaan de plantages een beplante oppervlakte van 70 359 hectaren.
SIPEF is een Belgische agro-industriële vennootschap die genoteerd is op Euronext Brussel.
De vennootschap bezit voornamelijk meerderheidsparticipaties in tropische plantagebedrijven die zij beheert en uitbaat.
De groep is geografisch gediversifieerd en produceert een aantal basisgrondstoffen, voornamelijk palmolie.
De investeringen gebeuren meestal op lange termijn in groeilanden.
SIPEF speelt een beslissende rol in het bestuur van de vennootschappen waarin zij een meerderheidsparticipatie bezit, of die zij samen met andere partners controleert. Die rol omvat een actieve deelname aan de raden van bestuur van deze filialen, maar ook de opvolging van het management en van de uitbating van deze bedrijven. SIPEF streeft ernaar haar agronomische ervaring en haar beheerstechnieken aan het plaatselijk bestuur over te dragen.
We stellen alles in het werk om aan de behoeften van onze klanten tegemoet te komen en hen kwalitatieve goederen en diensten op de gewenste tijd te leveren.
Met als doel het beheer van de plantages te optimaliseren, besteden we veel aandacht aan de vorming van onze lokale medewerkers, zowel op landbouwkundig als op leidinggevend gebied.
De politiek van de groep op landbouwkundig, technisch, milieu- en algemeen gebied wordt uiteengezet in handleidingen, met praktische richtlijnen om hieraan tegemoet te komen. Trainingssessies ondersteunen de correcte toepassing. Wij zien erop toe dat alle personeelsleden in een gezonde en veilige omgeving kunnen werken.
De groep erkent dat zij, naast de statutaire en commerciële verplichtingen, een verantwoordelijkheid draagt tegenover de gemeenschappen en de omgeving waarin zij werkt.
Voor het behoud van de omgeving voert de groep een ecologisch en verantwoord landbouwbeleid, in overeenstemming met de principes en criteria van de "Roundtable on Sustainable Palm Oil" (RSPO). Het gaat hierbij om een hele reeks van milieu- en sociale onderwerpen zoals transparantie, het voldoen aan wettelijke normen, een goed landbouwbeleid, de duurzame ontwikkeling van de gronden en een aanhoudend streven naar perfectie.
We besteden in het jaarverslag een apart hoofdstuk aan duurzame landbouw en de aandacht die wij daarvoor hebben.
Baron BRACHT François VAN HOYDONCK Baron BERTRAND Priscilla BRACHT Jacques DELEN Antoine FRILING Regnier HAEGELSTEEN Sophie LAMMERANT-VELGE Richard ROBINOW (tot 10/06/2015) Bryan DYER (vanaf 10/06/2015)
voorzitter gedelegeerd bestuurder bestuurder bestuurder bestuurder bestuurder bestuurder bestuurder bestuurder bestuurder
commissaris
DELOITTE Bedrijfsrevisoren BV o.v.v.e. CVBA vertegenwoordigd door Dirk CLEYMANS
François VAN HOYDONCK Charles DE WULF Thomas HILDENBRAND Robbert KESSELS Johan NELIS gedelegeerd bestuurder directeur estates department directeur marketing bananen en horticultuur chief commercial officer chief financial officer
Matthew T. ADAMS (tot augustus 2016) independent visiting agent
| controlepercentage | belangenpercentage |
|---|---|
| 95% | 95% |
| PT TOLAN TIGA INDONESIA | |
| 95% | 90% |
| PT EASTERN SUMATRA INDONESIA | |
| 57% | 54% |
| PT KERASAAN INDONESIA | |
| 95% | 90% |
| PT BANDAR SUMATRA INDONESIA | |
| 38% | 36% |
| PT TIMBANG DELI INDONESIA | |
| 95% | 90% |
| PT MELANIA INDONESIA | |
| 95% | 95% |
| PT UMBUL MAS WISESA | |
| 95% | 95% |
| PT TOTON USAHA MANDIRI | |
| 95% | 95% |
| PT CITRA SAWIT MANDIRI | |
| 47% | 45% |
| PT AGRO MUKO | |
| 95% | 86% |
| PT MUKOMUKO AGRO SEJAHTERA | |
| 95% | 95% |
| PT AGRO KATI LAMA | |
| 95% | 95% |
| PT AGRO RAWAS ULU | |
| 95% | 95% |
| PT AGRO MUARA RUPIT |
| controlepercentage | belangenpercentage |
|---|---|
| 100% | 100% |
| PLANTATIONS J. EGLIN SA | |
| 32% | 32% |
| SIPEF-CI SA |
| controlepercentage | belangenpercentage |
|---|---|
| 99,66% | 99,66% |
JABELMALUX SA
| controlepercentage | belangenpercentage | |
|---|---|---|
| 100% | 100% | |
| HARGY OIL PALMS LTD | ||
| 100% | 100% | |
GALLEY REACH HOLDINGS LTD
| controlepercentage | belangenpercentage |
|---|---|
| 38% | 38% |
| VERDANT BIOSCIENCE PTE LTD |
Geachte dames en heren,
Het is mij een genoegen u ons jaarverslag, de geconsolideerde rekeningen van de groep en van de naamloze vennootschap voor te stellen. Die worden voorgelegd aan de 97ste gewone algemene vergadering, die gehouden zal worden op 8 juni 2016.
Het jaar 2015 werd gekenmerkt door lagere palmolieproducties in de eerste jaarhelft, het uitgestelde gevolg van de droogte van 2014, gevolgd door een periode van algemeen herstel, zodat per jaareinde de productievolumes van het vorige jaar in de meeste plantages werden overtroffen. Met uitzondering van rubber in Zuid-Sumatra en thee in Java, was de impact van de gevreesde weerseffecten van El Niño op de productievolumes eerder miniem, maar mogelijk kunnen we ook hier nog wel een beperkt uitgesteld effect verwachten in de eerste jaarhelft van 2016. De bananenoogsten volgden het gebruikelijke patroon van lagere producties in het eerste kwartaal en hogere volumes daarna, om het jaar ook hier met een volumegroei af te sluiten.
Na het enigszins turbulente verkiezingsjaar 2014, kon de nieuwe Indonesische president, Joko Widodo, zijn regering vormen en starten met zijn beleid, dat geconcentreerd is op het wegwerken van de ongelijkheid tussen arm en rijk, het afbouwen van de afhankelijkheid van natuurlijke rijkdommen, het diversifiëren van de export, het investeren in infrastructuur en productie, evenals in onderzoek en ontwikkeling. Door het gebrek aan steun vanuit de legislatieve kamers, werden vaak tegenstrijdige berichten in de media weergegeven, waardoor de rechtszekerheid in het gedrang kwam. Vooral over de regelgeving in verband met het aandeelhouderschap van buitenlandse investeringen blijft onduidelijkheid, wat nieuwe investeerders zal weerhouden om langetermijnprojecten op te starten in dit land. De koers van de lokale munt is ook verder afgegleden, wat onze kostprijzen, in USD uitgedrukt, heeft ondersteund.
Door de vertraging van de opstart van het eerste project voor vloeibaar gas en de dalende grondstoffenprijzen, kwam de regering van Papoea-Nieuw-Guinea verder onder budgettaire druk. Het reeds in uitvoer gebrachte langetermijnplan voor de verbetering van de infrastructuur, de scholing en de medische zorgen voor de bevolking, werd onvoldoende gedragen door de inkomsten vanuit royalty's op de gasreserves. De lokale munt bleef dan ook verzwakken tegenover de US dollar en munt-beschermende maatregelen, die werden uitgevaardigd, hadden niet het verhoopte effect. De lokale minister van landbouw heeft zijn ondoordachte hervormingsplannen voor de landbouwsector niet tot uitvoering kunnen brengen.
In Ivoorkust bleef het politieke en sociale klimaat erg stabiel. Het land ontwikkelt zich sterk na de publieke onrust van 2011 en heeft zijn prominente plaats in het Afrikaanse continent opnieuw ingenomen. De presidentiële verkiezingen in oktober 2015 verliepen vlot en bevestigden de overwinning van de huidige president, Alassane Ouattara, die voor een nieuwe ambtstermijn van vijf jaar werd aangesteld.
De langetermijnverwachtingen voor palmolie zijn volledig intact gebleven en deze olie verwerft, zowel in de voedings- als in de biobrandstoffensector, een steeds prominentere plaats in het geheel van de plantaardige oliën. Vandaag zijn reeds meer dan 30% van de wereldvolumes palmolie-gerelateerd. De prijsvolatiliteit wordt echter op korte termijn voornamelijk bepaald door het gezamenlijk aanbod met de hoeveelheden aan soja- en raapzaadolie en door de vraag naar biobrandstoffen, die gelinkt is aan de ruwe olieprijzen. Door de onverwachte daling van deze laatste, vanaf oktober 2014, is de vrijwillige productie van biodiesel volledig stilgevallen en wordt de prijs van palmolie sindsdien quasi integraal bepaald door de vraag en aanbod balans voor toepassingen in de voedings- en cosmeticasector.
De aangekondigde opgelegde bijmenging van biodiesel in Indonesië ondersteunde de markt, maar de grote hoeveelheden sojabonen geoogst op het Zuid- en Noord-Amerikaanse continent en een dalende vraag vanuit China, drukten de prijzen in de tweede jaarhelft tot een prijsniveau beneden de USD 500 per ton, een situatie die we niet meer gekend hebben sinds 2008. De rechtstreekse impact op onze geconsolideerde resultaten was dan ook aanzienlijk. Onze rentabiliteit werd verder ondermijnd door het uitvaardigen van een bijkomende vaste exportheffing op Indonesische palmolie van USD 50 per ton, toegepast vanaf midden juli 2015.
Een dalend aanbod van palmolie vanuit het Verre Oosten, het gevolg van de voorbije El Niño droogteperiode, de opgelegde Indonesische bijmenging van biodiesel en een lager dan verwachte aanplant van sojabonen in Zuid-Amerika, ondersteunen de huidige marktprijzen tot een niveau dat opnieuw USD 600 per ton overschrijdt. Maar de verwachtingen voor het verdere verloop van 2016 zijn niet van dien aard dat wij opnieuw aanzienlijk hogere prijzen mogen verwachten.
Wij noteerden een stijging van de geproduceerde palmolievolumes met 8,4% tegenover 2014, deze zijn het gevolg van onze inspanningen om de oliepalmarealen te verjongen en uit te breiden, zowel in Papoea-Nieuw-Guinea als in Indonesië. De uitbreiding in de projecten PT Umbul Mas Wisesa (PT UMW) / PT Toton Usaha Mandiri (PT TUM) in Noord-Sumatra is volledig afgerond en de stijgende maturiteit van de palmen is de voornaamste bijdrage in de groei van de groep. De nieuwe palmolie-extractiefabriek verwerkt alle vruchten op een duurzame wijze en de RSPO-certificering werd verkregen in maart 2015.
De uitbreidingen in Hargy Oil Palms in Papoea-Nieuw-Guinea werden gestaag verdergezet, maar rekening houdend met de lager dan verwachte gegenereerde kasstroom, werd reeds gedurende het jaar de bijkomende expansie van de geplande 1 000 hectaren vertraagd naar 593 hectaren, zodat er nu 13 558 hectaren zijn aangeplant, waarvan nog steeds 23,8% onvolgroeid zijn. We hebben in dezelfde context dan ook besloten om geen bijkomende aanplanten te doen in 2016. De nieuwe palmolie-extractiefabriek is volledig operationeel en zal ook in de volgende jaren de stijgende volumes van vruchten kunnen verwerken. Het overvloedige regenseizoen is de laatste jaren telkens weer een uitdaging voor het management, maar agronomisch blijft deze zone ons de hoogste rendementen per hectare geven van de groep.
In de regio van Musi Rawas in Zuid-Sumatra kwam het uitbreidingsplan, na een aarzelende start in de eerste twee jaren, nu in een stroomversnelling terecht. Vanuit de drie verkregen concessies voor een totaal aantal, onlangs naar beneden herziene, 24 611 hectaren, waren er per jaareinde reeds 7 796 hectaren gecompenseerd aan lokale gebruikers. Waarvan 2 626 hectaren ook effectief geplant zijn met oliepalmen en nog eens 765 hectaren voorbereid werden voor aanplant in het begin van 2016, zodra het regenseizoen dit zal toelaten. We hebben de verdrievoudiging van de voorbereide en geplante hectaren tegenover 2014 met genoegen tegemoet gezien en dit project blijft voor de volgende jaren de speerpunt van de uitbreidingen van de SIPEF-groep in Indonesië. De agronomische kwaliteiten van deze streek zijn zeer goed en er zijn veel mogelijkheden voor tewerkstelling van de lokale bevolking in industriële landbouwontwikkelingen.
De rentabiliteit van natuurlijke rubberplantages is de voorbij twee jaar erg onder druk komen te staan, en thans is de prijs van kwaliteitsrubber voor banden gedaald tot een niveau waar een aantal producerende landen onder hun productiekostprijs moeten verkopen. We noteren een tijdelijk overaanbod van natuurlijke rubber, vooral door bijkomende exporten vanuit Vietnam en de West-Afrikaanse landen, waar nieuwe aanplanten uit de topjaren 2008-2009 nu in productie zijn gekomen. Door de opbouw van voorraden in de grootste consumerende landen, vooral China, en een lagere activiteit in de mijnbouw steeg de vraag naar natuurrubber, en naar banden voor auto's en industriële voertuigen in het bijzonder, niet in dezelfde mate.
We zien ook voor de eerstvolgende periode nog geen verbetering en slechts bij het verdwijnen van het overaanbod mogen we opnieuw stijgende prijzen verwachten.
Dit heeft ons doen besluiten om de rubberplantages van Galley Reach Holdings Ltd in Papoea-Nieuw-Guinea niet meer in eigen beheer te herplanten en af te stoten. De onderhandelingen met de kopers werden ondertussen afgerond en zij zullen de activiteiten overnemen in de eerste maanden van 2016. We behouden echter onze rubberplantages in Sumatra en investeren verder in hun toekomstige rentabiliteit.
Een sterker dan verwachte droogte in de Keniaanse theeplantages in het begin van het jaar heeft voor een gevoelige prijsverbetering gezorgd voor onze Cibunithee, die de SIPEFgroep produceert in Java, in Indonesië, en heeft de rentabiliteit opnieuw hersteld. De jaarlijkse stijgingen van de lonen voor de arbeidsintensieve handpluk, die wij blijven toepassen om de gewenste kwaliteit te bereiken, blijft inherent wegen op de productiekostprijs, die positief werd beïnvloed door de zwakke lokale munt.
Onze bananen- en bloemenexportactiviteit, vanuit Plantations J. Eglin SA in Ivoorkust, kende een normaal verloop met door de Harmattanwinden aangetaste lagere productievolumes in het begin van het jaar, maar met goede groeipercentages in de daaropvolgende periode. Door het systeem van vooraf vastgestelde verkoopprijzen en vrachttarieven, zijn de jaarresultaten gegarandeerd, in zoverre de volumes, de gevraagde kwaliteit en de productiekostprijzen door onze mensen ter plaatse kunnen gehaald worden. Gelet op hun stabiele winstbijdrage is onze groep gestart met een geleidelijke uitbreiding van de arealen, waarvan de eerste 70 hectaren werden aangeplant, en de bouw van een bijkomend verpakkingscentrum.
De verzekeringsactiviteiten, die we delen met Ackermans & van Haaren, concentreren zich op algemene risicoverzekeringen, met een verdere sanering in de meer volatiele takken van de maritieme verzekeringen. De commerciële inspanningen worden meer gericht op de grotere regionale makelaars en de link tussen beide sectoren wordt versterkt, wat het technisch verzekeringsresultaat moet ten goede komen.
Ondanks de tijdelijk lagere winstmarges en daaruit voortvloeiende kasstroom, blijft SIPEF investeren in de uitbreiding van de aangeplante arealen in gebieden ver van de steden, waar de landbouwsector de belangrijkste werkgever is. Deze uitbreidingen gaan gepaard met investeringen in infrastructuur, woningen en faciliteiten die de arbeiders op lange termijn aan de onderneming kunnen binden. Het verderzetten van deze uitbreidingen heeft gewogen op de beschikbare middelen van de onderneming en ons tijdelijk in een beperkte schuldpositie gebracht, maar het blijft onze strategie om de ontwikkeling van de groep te financieren vanuit eigen middelen, rekening houdend met een jaarlijkse vergoeding voor de aandeelhouders, die wij ook dit jaar op 30% wensen te handhaven.
De in de laatste twee jaren opgestarte integratie van de financiële en operationele rapporteringssystemen is vervolledigd voor de activiteiten in Indonesië en in Papoea-Nieuw-Guinea, en een verdere integratie met de informatieverwerking in het SIPEF-hoofdhuis in België en de bananenactiviteiten in Ivoorkust zal zorgen voor een betere analyse van de onderlinge kostenverhoudingen in de groep.
SIPEF blijft doelbewust een voorbeeldfunctie uitoefenen op het vlak van duurzaamheid. Als beursgenoteerde Europese onderneming zijn wij het aan onze investeerders verplicht om de garantie van respect voor natuur en mens te onderschrijven via de gerenommeerde certificering van al onze activiteiten en al onze producten, die rekening houden met ecologische en sociaal verantwoorde normen voor tropische industriële landbouw. Ik ben dan ook zeer tevreden dat wij in 2015 voor de eerste maal een eigen duurzaamheidsrapportering hebben uitgebracht, die onze politiek uitgebreid beschrijft.
Wij blijven ook zeer actief betrokken bij de organisaties die de promotie van de reputatie van palmolie in Europa en de rest van de wereld behartigen en zich tot doel gesteld hebben om het gebruik van duurzame palmolie aan te moedigen bij de voedingsproducenten en de gebruikers. Wij promoten een evenwichtig beeld van de voedingseigenschappen van palmolie, verduidelijken de ecologische en sociale criteria die gehandhaafd worden door de duurzame producenten en benadrukken de waardecreatie door onze sector door middel van de hoge tewerkstellingsgraad van arbeiders in landen in ontwikkeling.
In deze context blijven wij ook investeren in het terugdringen van de uitstoot van biogassen. Vijf van de acht verwerkingsfabrieken zijn ondertussen uitgerust met methaanopvangsystemen om aan de normen voor certificering voor groeneenergiedoeleinden in Europa te kunnen voldoen. Tevens werd met de bouw gestart van een compostinstallatie, die het gebruik van chemische meststoffen zal terugdringen. Recentelijk hebben wij ook de eerste stap gezet naar gerichte elektriciteitsproductie uit methaangassen en een daaruit volgende levering aan het publieke net, voorzien voor de tweede helft van 2016.
Via een eigen Indonesische stichting werken wij ook aan twee projecten om een langetermijnbijdrage te leveren aan het natuurbehoud in dit land. Zo is er de uitbating van een kleine instelling die op de zuidkust van Sumatra twee stranden beschermt waar bedreigde zeeschildpadsoorten hun eieren leggen en die wij uitbroeden tot meer dan 4 000 jonge schildpadden, die opnieuw hun vrijheid krijgen. Onze focus ligt echter vooral op de actieve bescherming van meer dan 12 000 hectaren bedreigde bossen die naast het Nationale Park van Kerinci Seblat gelegen zijn. Hier werken we in nauwe samenwerking met de lokale bevolking, om stropers en illegale boskap te stoppen, maar waar we ook de intentie hebben om bossen te herplanten in het kader van een 60-jarige overeenkomst met de overheid.
Het samenwerkingsakkoord dat werd ondertekend met NBPOL, een plantageonderneming met een gerenommeerd onderzoekscentrum voor palmzaadproductie in Papoea-Nieuw-Guinea, dat inmiddels deel uitmaakt van de Sime Darby Groep, en Biosing, een organisatie van wetenschappers, werd verdergezet. Met hun actieve, agronomische begeleiding en via de ontwikkeling van hoogrenderende palmen die de industrie naar een hoger rendement moeten tillen, verwachten wij op middellangetermijn een belangrijke ondersteuning van de toekomstige rentabiliteit van de oliepalmplantages in de onderneming.
Door de aanhoudend lagere prijzen voor palmolie en rubber gedurende het jaar, zijn de geconsolideerde resultaten van de groep gevoelig gedaald tegenover het boekjaar 2014. Ondanks hogere productievolumes voor palmolie en bananen, dalende kosten voor meststoffen en brandstoffen, de zwakke lokale munten die onze, in USD uitgedrukte kostprijzen, hebben ondersteund, sluiten we, door de impact van de lagere verkoopprijzen, het boekjaar af met een IFRS-resultaat van KUSD 19 226. Dit is een daling met 60,6% tegenover KUSD 48 519 in het vorige boekjaar. De vervroegde toepassing van gewijzigde boekhoudkundige normen voor biologische activa hebben ook een impact op het eigen vermogen, dat nu KUSD 413 862 bedraagt.
Ondanks het beperken van de investeringsbudgetten tijdens het voorbije boekjaar, hebben we door de succesvolle uitbreidingsprogramma's toch onze niet-structurele schuldpositie tijdelijk verhoogd. Gelet op de huidige prijsniveaus voor palmolie zal deze investeringsbeperking ook in het volgende boekjaar worden doorgezet, in combinatie met een evenredige daling van het dividend. Daarom wordt aan de volgende gewone algemene vergadering voorgesteld de "pay- outratio" van 30% te behouden en een dividend van EUR 0,60 per aandeel goed te keuren voor uitbetaling op 6 juli 2016.
Gelet op de verwachtingen van de grondstoffenmarkten, en de palmolie- en rubberprijzen in het bijzonder, vermoeden wij dat wij afstevenen op bevredigende resultaten voor het lopende boekjaar, maar die echter licht lager zullen liggen dan deze behaald in 2015. De uiteindelijke winst zal uiteraard afhangen van de koersevolutie van de grondstoffenmarkten in het verloop van het jaar en die kan beïnvloed worden door de productievolumes van palmolie in Indonesië en Maleisië en van sojabonen in Noord- en Zuid-Amerika, alsook van de biodieselprogramma's in combinatie met de prijzen voor ruwe aardolie. Daarnaast is het herstel van de wereldeconomie belangrijk voor de vraag en de prijsevolutie van natuurlijke rubber, het basisproduct voor de bandenindustrie.
Ondanks de kortetermijnvolatiliteit van de verkoopprijzen van onze voornaamste producten palmolie, rubber, thee en bananen, blijven we geloven in hun langetermijnperspectieven, met een groeiende vraag vanuit de stijgende koopkracht van een grotere middenklasse van de landen in ontwikkeling en met een volatiele aanbodzijde, onderhevig aan weersinvloeden en beperkingen van de landbouw.
Bij deze wens ik dan ook mijn dank uit te drukken tegenover alle medewerkers van de SIPEF-groep, die, elk op hun niveau en activiteit, hebben bijgedragen tot de verwezenlijking van deze resultaten. In deze periode van lagere prijzen is het belangrijk om de kosten te beheersen en de plantages en fabrieken op de meest efficiënte manier te beheren en ik hoop dat iedereen op zijn niveau hieraan zal blijven meewerken.
Na meer dan 40 jaar ononderbroken dienst, zal ik op de volgende algemene vergadering mijn mandaat als bestuurder en voorzitter van de raad van bestuur van SIPEF ter beschikking stellen. Ik zal met genoegen terugkijken op een jarenlange succesvolle samenwerking met mijn collega's in de raad en met de medewerkers van SIPEF in het algemeen. Ik wens mijn opvolger Baron Bertrand veel succes bij de verderzetting van mijn voorzitterschap, alsook wens ik de heer Antoine de Spoelberch welkom te heten, die mijn mandaat als bestuurder, mits uw goedkeuring, zal verderzetten.
Schoten, 16 februari 2016
Baron Bracht
Baron Bertrand
François Van Hoydonck
Priscilla Bracht
Jacques Delen
Bryan Dyer
Aan de gewone algemene vergadering van 8 juni 2016.
Geachte aandeelhouders,
Wij hebben de eer u verslag uit te brengen over de activiteiten van onze vennootschap gedurende het afgelopen boekjaar en u de enkelvoudige en geconsolideerde jaarrekening, afgesloten op 31 december 2015, ter goedkeuring voor te leggen.
Overeenkomstig het KB van 14 november 2007 (betreffende de verplichtingen van emittenten van financiële instrumenten die zijn toegelaten tot de verhandeling op een Belgische gereglementeerde markt), dient SIPEF haar jaarlijks financieel verslag beschikbaar te stellen voor het publiek.
Dit verslag bevat het gecombineerde enkelvoudige en geconsolideerde jaarverslag van de raad van bestuur, opgesteld overeenkomstig artikel 119, laatste lid van het Wetboek vennootschappen.
Het verslag bevat verder een verkorte versie van de enkelvoudige jaarrekening (pagina 142), opgesteld overeenkomstig artikel 105 van het Wetboek vennootschappen, en de integrale versie van de geconsolideerde jaarrekening (pagina 90). De volledige enkelvoudige jaarrekening wordt neergelegd bij de Nationale Bank van België, overeenkomstig de artikelen 98 en 100 van het Wetboek vennootschappen, samen met het jaarverslag van de raad van bestuur en het verslag van de commissaris.
Met betrekking tot de enkelvoudige en geconsolideerde jaarrekeningen heeft de commissaris een goedkeurende verklaring zonder voorbehoud gegeven.
Het jaarverslag, de integrale versies van de enkelvoudige en van de geconsolideerde jaarrekening en de verslagen van de commissaris over voormelde jaarrekeningen, zijn beschikbaar op de website (www.sipef.com), maar ook kosteloos en op eenvoudig verzoek verkrijgbaar op volgend adres: Calesbergdreef 5 – 2900 Schoten, België of per e-mail: [email protected].
Tijdens het afgelopen boekjaar hebben zich geen wijzigingen voorgedaan in het kapitaal van de vennootschap. Het onderschreven kapitaal bedraagt EUR 34 767 740,80 en wordt vertegenwoordigd door 8 951 740 aandelen, zonder aanduiding van nominale waarde en volledig volstort.
De geactualiseerde statuten van de onderneming, met inbegrip van informatie over de juridische vorm, het statutair doel, de kapitaalstructuur, het toegestane kapitaal en de soort van aandelen, zijn beschikbaar op de website (www.sipef.com).
In het kader van het aandelenoptieplan werden 20 000 nieuwe opties toegekend in 2015. De per 31 december 2015 toegekende en nog niet uitgeoefende opties geven gezamenlijk recht op verwerving van 102 000 aandelen SIPEF (1,14%).
Voor een overzicht van de voornaamste activiteiten van de SIPEF-groep tijdens het boekjaar 2015, verwijzen wij naar de "Boodschap van de Voorzitter" (pagina 12).
De enkelvoudige jaarrekening van SIPEF is opgesteld overeenkomstig de Belgische boekhoudwetgeving.
Het balanstotaal van de vennootschap per 31 december 2015 bedraagt KEUR 281 901 tegenover KEUR 249 561 het jaar voordien.
De "Financiële vaste activa – deelnemingen in verbonden ondernemingen" namen toe met KEUR 49 648 voornamelijk door enerzijds een kapitaalverhoging in Hargy Oil Palms Ltd (KEUR 51 562) en anderzijds een waardevermindering van KEUR 1 916 op de deelneming in Galley Reach Holdings Ltd naar de verwachte verkoopprijs van dit filiaal.
De "Financiële vaste activa – vorderingen op verbonden ondernemingen" namen af met KEUR 27 152 en deze beweging kan als volgt opgesplitst worden:
| KEUR | |
|---|---|
| Toename door de financiering van de verdere uitbreiding in Indonesië |
24 410 |
| Afname als gevolg van de kapitaal verhoging in Hargy Oil Palms Ltd |
-51 562 |
| Netto beweging | -27 152 |
Het eigen vermogen van SIPEF voor winstverdeling bedraagt KEUR 123 840, wat overeenstemt met EUR 13,83 per aandeel.
De enkelvoudige resultaten van SIPEF worden in belangrijke mate bepaald door dividenden en meer-/minwaarden. Aangezien SIPEF niet alle deelnemingen van de groep rechtstreeks aanhoudt, is het geconsolideerde resultaat van de groep een juistere weerspiegeling van de onderliggende economische ontwikkeling.
Het enkelvoudig verlies van het boekjaar 2015 bedraagt KEUR -3 413 tegenover een verlies van KEUR -8 182 in het vorige boekjaar.
De raad van bestuur stelt voor het resultaat (in KEUR) als volgt te bestemmen:
| Overgedragen winst van het vorige boekjaar | 68 716 |
|---|---|
| Verlies van het boekjaar | -3 413 |
| Totaal te bestemmen | 65 303 |
| Toevoeging aan de overige reserves | -1 830 |
| Vergoeding van het kapitaal | -5 371 |
| Over te dragen winst | 58 102 |
De raad van bestuur stelt voor een dividend uit te keren van EUR 0,60 bruto per aandeel. Na inhouding van de roerende voorheffing (27%) bedraagt het netto dividend EUR 0,438 per aandeel.
Indien de gewone algemene vergadering dit voorstel goedkeurt, zal het dividend vanaf 6 juli 2016 betaalbaar zijn.
De resultaten van het lopende boekjaar zullen, zoals in het verleden, in belangrijke mate afhangen van de dividenden die vanuit de dochterondernemingen worden uitgekeerd.
Op 15 februari 2016 werd een koop/verkoop overeenkomst getekend, die de verkoop van Galley Reach Holdings Ltd, tegen ongeveer de huidige netto boekwaarde, afrondt.
SIPEF heeft van de "FOD Economie" de officiële goedkeuring ontvangen, om vanaf 1 januari 2016 de boekhouding te voeren en de jaarrekening op te stellen in Amerikaanse dollar - de functionele munt van SIPEF.
Verder hebben er zich sinds de afsluiting van het boekjaar 2015 geen belangrijke gebeurtenissen voorgedaan die de ontwikkeling van de vennootschap merkelijk kunnen beïnvloeden.
Overeenkomstig artikel 134, § 2 en 4 Wetboek vennootschappen, delen wij U verder mee dat er buiten de normale vergoeding (zoals goedgekeurd door de algemene vergadering) geen bijkomende vergoeding aan de commissaris werd betaald. We betaalden KEUR 10 aan aanverwante bedrijven van de commissaris voor juridische, boekhoudkundige en fiscale adviezen.
De vennootschap heeft geen werkzaamheden op het gebied van onderzoek en ontwikkeling ondernomen.
Op 11 februari 2015 heeft de buitengewone algemene vergadering de raad van bestuur van SIPEF gemachtigd om eigen aandelen in te kopen binnen welbepaalde koersvorken en dit gedurende een periode van vijf jaar.
Tijdens het boekjaar 2015 heeft SIPEF 38 000 bijkomende eigen aandelen verworven. Deze aandelen werden ingekocht met het oog op de indekking van de verbintenissen van de vennootschap in het kader van het aandelenoptieplan.
De situatie per 31 december 2015 is als volgt:
| Aantal eigen aandelen | 100 000 (1,12%) |
|---|---|
| Gemiddelde prijs per aandeel (EUR) | 53,24 |
| Totale investeringswaarde (KEUR) | 5 324 |
| Totale boekwaarde (KEUR) | 5 277 |
Op 11 februari 2015 heeft de buitengewone algemene vergadering van SIPEF een statutenwijziging goedgekeurd aangaande de:
Op 27 november 2015 heeft de buitengewone algemene vergadering van SIPEF een statutenwijziging goedgekeurd aangaande de:
Per brief van 31 augustus 2015 hebben Ackermans & van Haaren NV (AvH) en handelend in overleg met CABRA NV, GEDEI NV en Baron Bracht en kinderen, via een kennisgeving gemeld dat zij samen 39,576% van de totale stemrechten van SIPEF bezitten.
De buitengewone algemene vergadering heeft op 11 februari 2015 aan de raad van bestuur de machtiging toegekend om gedurende een periode van drie jaar aandelen van de vennootschap te verkrijgen of te vervreemden, wanneer dit noodzakelijk zou zijn om te voorkomen dat de vennootschap een ernstig en dreigend nadeel zou lijden.
De onderstaande tekst geeft de zakelijke risico's weer zoals geëvalueerd door het management en de raad van bestuur. Elk van deze risico's zou een aanzienlijke negatieve impact kunnen hebben op onze financiële situatie, bedrijfsresultaten of liquiditeit en zou kunnen leiden tot bijzondere waardeverminderingsverliezen op activa.
Er kunnen risico's zijn waarvan de SIPEF-groep nu vermoedt dat ze beperkt zijn, maar die uiteindelijk een aanzienlijk negatief effect kunnen hebben. Er kunnen ook bijkomende risico's zijn waarvan de groep zich niet bewust is.
Als voornaamste niet-ingedekte bedrijfsrisico's worden geïdentificeerd:
De gerealiseerde omzet en marge zijn in belangrijke mate afhankelijk van de schommelingen in de marktprijzen van voornamelijk palmolie en palmpitolie. Een verandering van de palmolieprijs met USD 10 CIF Rotterdam per ton heeft een impact van ongeveer USD 1,8 miljoen per jaar op het resultaat na belasting.
De geproduceerde volumes en dus gerealiseerde omzet en marges worden in zekere mate beïnvloed door klimatologische omstandigheden zoals neerslag, zonneschijn, temperatuur en vochtigheidsgraad.
Gezien het gros van de investeringen van de SIPEF-groep gevestigd is in groeilanden (Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea en Ivoorkust), zijn de geopolitieke ontwikkelingen in deze regio's een extra aandachtspunt voor het management. Het recente verleden heeft echter aangetoond dat de eventuele onrusten in deze landen een beperkte invloed hebben op het nettoresultaat van de groep, behoudens de impact van macro-economische maatregelen.
Of de SIPEF-groep erin slaagt de beoogde bijkomende expansie te realiseren, hangt af van de verwerving van nieuwe concessieovereenkomsten voor agronomisch geschikte gronden, die passen in de duurzaamheidspolitiek aan economisch verantwoorde voorwaarden. Indien de groep hier niet in slaagt, kunnen de groeiplannen onder druk komen te staan.
Naast deze belangrijke specifieke risico's heeft de groep te maken met meer algemene risico's, zoals:
Met betrekking tot de risico's verbonden aan de regelgeving kunnen wij opmerken dat er momenteel een taks/heffing bestaat op elke export van palmolie uit Indonesië. Gezien ook voor de lokale verkopen deze taks/heffing in rekening wordt gebracht door onze lokale klanten speelt deze taks/heffing op de totaliteit van de palmolie die wij produceren in Indonesië. In 2015 bedroeg deze taks/heffing gemiddeld USD 28/ton tegenover USD 68/ton in 2014, USD 75/ton in 2013 en USD 149/ton in 2012.
De geconsolideerde rekeningen over het boekjaar 2015 worden opgesteld overeenkomstig "International Financial Reporting Standards" (IFRS).
In november 2015 werden de wijzigingen aan IAS 16 en IAS 41 – "Materiële vaste activa en biologische activa – dragende planten" goedgekeurd voor toepassing binnen de Europese Unie vanaf ten laatste 1 januari 2016. Hierdoor moeten de "dragende planten" terug gewaardeerd worden aan de historische kostprijs in plaats van aan de reële waarde.
SIPEF heeft ervoor geopteerd om deze norm vervroegd toe te passen vanaf 1 januari 2015. Hierdoor werden de balans en resultatenrekening van de voorgaande periodes herwerkt. In toelichting 33 wordt de impact van deze wijzigingen op eigen vermogen, balans en resultatenrekening weergegeven.
Het geconsolideerde balanstotaal per 31 december 2015 bedraagt KUSD 577 108, een stijging met 1,0 % tegenover het balanstotaal van KUSD 571 383 eind 2014.
De voortgezette uitbreidingen van de plantages in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea leidden tot een verdere verhoging van de biologische activa.
De "netto activa aangehouden voor verkoop" betrof de netto activa van Galley Reach Holdings. Op 15 februari 2016 werd een koop/verkoop overeenkomst getekend, die de verkoop van Galley Reach Holdings, tegen ongeveer de huidige netto boekwaarde, afrondt.
De stijging van de netto vlottende activa, liquiditeiten niet inbegrepen betrof voornamelijk het toegenomen werkkapitaal van KUSD 8 062, de gedeeltelijke afbetaling van onze investering in Verdant Bioscience (KUSD 1 750), en een toegenomen belastingvordering (zie verder).
Het geconsolideerd eigen vermogen van de SIPEF-groep, aandeel van de groep voor winstverdeling, is toegenomen tot KUSD 413 862. Dat stemt overeen met USD 46,75 per aandeel (exclusief eigen aandelen).
De totale omzet daalde met 21% hoofdzakelijk door de sterke daling van de wereldmarktprijzen voor palmolie en rubber. De omzet voor palmolie daalde met 22% niettegenstaande gestegen volumes. Rubber daalde zelfs met 25% door een versterkend effect van gedaalde volumes bovenop de fors lagere verkoopprijs. De omzet van onze theeactiviteiten kende een ander beeld; door de betere verkoopprijzen werd het effect van de tegenvallende volumes meer dan tenietgedaan (+13%). De gedaalde USD-omzet van onze "Euro" bananenactiviteit (-10%) is uitsluitend het gevolg van de muntevolutie van de EUR tegenover de USD.
De eenheidskost van verkopen is in 2015 voor zowel palmolie, rubber als bananen stabiel gebleven of zelfs verbeterd tegenover 2014 door een combinatie van een permanente inspanning om deze kostprijzen onder controle te houden, gestegen volumes en een gunstige evolutie van de USD tegenover de munten van de landen waar onze activiteiten zich bevinden (IDR, PGK en EUR). Enkel de eenheidskostprijs van verkopen van thee steeg tegenover vorig jaar (+4,4%) door de gedaalde volumes en de sterke stijging van de minimumlonen in Indonesië.
Door het netto effect van de dalende omzet en de verbeterde kostprijs van verkopen, is de totale bruto marge gedaald van KUSD 78 903 naar KUSD 44 195, waarin palmolie voor 85,8% vertegenwoordigd is (91,0% in 2014). De negatieve bruto marge van rubber is uitsluitend te wijten aan Galley Reach Holdings Ltd in Papoea-Nieuw-Guinea. De theeactiviteit zat, na een moeilijk 2014, terug op een bevredigende bijdrage (KUSD 1 715) terwijl de bananen jaar na jaar een stabiele tot licht groeiende bijdrage leveren.
De algemene kosten daalden (-10,9%) in lijn met de koersevolutie van de belangrijkste munten waarin wij de lonen binnen onze organisatie betalen en door lagere provisies voor variabele verloningen in functie van het resultaat.
De lage netto financiële kosten weerspiegelen de strategie van de groep om de expansie met eigen middelen te financieren. De wisselkoersresultaten hadden een zeer beperkte invloed, een direct gevolg van een consistent uitgevoerde indekkingspolitiek.
De winst voor belasting bedroeg KUSD 21 315 tegenover KUSD 60 119 in 2014, een daling met 64,5%.
De effectieve belastinglast lag met 29,7% hoger dan de theoretische belastinglast van 26,6% (25% Indonesië/Ivoorkust, 30% in Papoea-Nieuw-Guinea en 34% in België) doordat we enkele uitgestelde belastingvorderingen hebben teruggenomen.
Het aandeel van het resultaat van geassocieerde ondernemen en joint ventures omvat het resultaat van PT Agro Muko (KUSD 6 526), PT Timbang Deli (KUSD -70), de aanloopverliezen bij Verdant Bioscience (KUSD -517) en ten slotte nog onze verzekeringsbranche (KUSD 176). De sterke daling tegenover 2014 (-51,4%) lag in lijn met de gedaalde winstgevendheid van de integraal opgenomen filialen.
De winst van de periode bedroeg KUSD 21 090 tegenover KUSD 52 443 het jaar voordien, een daling met 59,8%.
Het netto resultaat, aandeel van de groep, bedroeg KUSD 19 226 en lag 60,7% lager dan in 2014.
Midden juli 2015 werden wij onaangenaam verrast door een aanpassing van het exporttakssysteem in Indonesië, dat nu ook een vaste heffing van USD 50/ton voorziet voor alle exporten van ruwe palmolie, zelfs als het prijsniveau van USD 750/ton niet bereikt wordt. Deze extra heffing heeft ons netto resultaat, aandeel van de groep, met USD 2,6 miljoen verlaagd.
De kasstroom uit bedrijfsactiviteiten daalde minder dan de bedrijfswinst voor belastingen (KUSD -30 790 tegenover KUSD -38 804). Dit verschil is te wijten aan de fors toegenomen afschrijvingen vanaf 2015 (KUSD +6 638) voornamelijk door de ingebruikname en daaraan verbonden afschrijvingen van twee bijkomende extractiefabrieken voor palmolie.
De variatie van het bedrijfskapitaal (KUSD -8 062) was voornamelijk te wijten aan een structurele wijziging in het gebruik van dit bedrijfskapitaal als gevolg van de aangepaste exportmodaliteiten in Indonesië waardoor wij sinds het tweede kwartaal van 2015 elke export onmiddellijk via documentaire kredieten moeten betalen aan onze leveranciers.
Gezien in Indonesië de voorafbetalingen van de belastingen gebeuren op basis van het resultaat van het voorgaande jaar hebben wij in 2015 belangrijke voorafbetalingen verricht, die wij in de komende jaren zullen kunnen terugvorderen.
De voornaamste investeringen tijdens het jaar betroffen, naast de gebruikelijke vervangingsinvesteringen, het betalen van bijkomende landcompensaties, het aanplanten van bijkomende oliepalmen (1 592 hectaren in het nieuwe project in Zuid-Sumatra en 593 hectaren in Papoea-Nieuw-Guinea) en het onderhouden van de ongeveer 10 000 hectaren nog niet volgroeide aanplanten.
Bij de opstart van Verdant Bioscience had SIPEF de verplichting om, naast de inbreng van PT Timbang Deli Indonesia, een bedrag van KUSD 5 000 te voorzien voor de financiering van de bouw van de nodige research infrastructuur. In 2015 werd hiervan KUSD 1 750 opgevraagd.
De "dividenden ontvangen van geassocieerde deelnemingen en joint ventures" betroffen de dividenden die de groep heeft ontvangen van PT Agro Muko (KUSD 7 094) en deze uit de verzekeringsactiviteit (KUSD 221).
In 2015 was er een negatieve vrije kasstroom van KUSD 9 948 die samen met de inkoop van eigen aandelen (KUSD 2 040) en de uitbetaling van het dividend in juli 2015 (KUSD 12 554) voornamelijk heeft geleid tot een daling van de netto financiële positie met KUSD 25 904.
Op 15 februari 2016 werd een koop/verkoop overeenkomst getekend, die de verkoop van Galley Reach Holdings Ltd, tegen ongeveer de huidige netto boekwaarde, afrondt.
Verder hebben er zich sinds de afsluiting van het boekjaar 2015 geen belangrijke gebeurtenissen voorgedaan die de ontwikkeling van de groep merkelijk kunnen beïnvloeden.
De activiteiten inzake onderzoek en ontwikkeling worden ondernomen samen met onze joint venture partner Verdant Bioscience Singapore PTE LTD (zie pagina 61).
Binnen de SIPEF-groep maken we beperkt gebruik van financiële instrumenten voor risicobeheersing. Het gaat over financiële instrumenten die het effect van de wijzigende intrestvoeten en wisselkoersen beheersen.
De tegenpartijen van deze financiële instrumenten zijn uitsluitend Belgische gerenommeerde banken waarmee SIPEF een langetermijnrelatie heeft opgebouwd.
Voor onze Indonesische activiteiten gaf de eerste maand van het nieuwe jaar een enigszins variabel productiebeeld, met mature hectaren die, afhankelijk van de ligging, hogere of lagere volumes produceren dan vorig jaar. Enkel de jonge aanplanten in het project UMW/TUM in Noord-Sumatra blijven gestage productiegroei kennen en zijn de voornaamste reden voor een licht verbeterd volume bij de start van het jaar.
De uitbreidingen met jonge oliepalmplantages in Hargy Oil Palms in Papoea-Nieuw-Guinea zullen ongetwijfeld bijdragen tot de verhoging van de producties tegenover vorig jaar, maar de weersomstandigheden hebben dit voorlopig nog niet toegelaten.
In januari en in de eerste helft van februari liep de productie van palmolie in Maleisië en Indonesië verder terug als gevolg van de droogte veroorzaakt door El Niño. Ondanks de bescheiden export zijn de voorraden drastisch gekrompen. Op basis van het actuele verbruik, groeit de overtuiging dat het Indonesische biodieselprogramma zijn belofte waarmaakt. Verwacht wordt dat de voorraden zullen dalen tot een zeer krap niveau in het tweede kwartaal. Het feit dat palmolie niet veel goedkoper is dan sojaolie, zal het opwaartse potentieel aftoppen. De zwakkere macro-omgeving en de lage aardolieprijzen zullen geen belangrijke rol spelen, omdat de fundamenten van palmolie zeer solide zijn. We verwachten een positieve prijsontwikkeling, die eind januari al begon en zich doorzette met een matige stijging.
De rubbermarkt zal blijven worstelen met grote voorraden. Het negatieve economische sentiment in China en de lage aardolieprijzen zullen een toename van de vraag niet bevorderen. Het feit dat de Tripartite, de producerende landen Thailand, Indonesië en Maleisië, besloten heeft om de export te beperken en de lokale boeren te ondersteunen, zou kunnen helpen in de nabije toekomst. Al met al wordt voor de komende maanden geen aanzienlijke prijsbeweging verwacht.
De handel op de markt voor zwarte CTC-thee zal zich waarschijnlijk binnen een beperkte prijsvork afspelen. Consumerende landen blijven zuinig in hun aankoopgedrag maar moeten zich regelmatig naar de markt begeven gezien hun kleine voorraden. Het weer in Kenia wijst tot nu toe op een goede oogst en er wordt niet verwacht dat Kenia nog eens met een slecht oogstjaar zal worden geconfronteerd.
We hebben ondertussen 27% van de verwachte palmolieproductie voor 2016 verkocht aan een gemiddelde prijs van USD 649/ton CIF Rotterdam equivalent en premies inbegrepen en we blijven verder onze volumes geleidelijk in de markt plaat-
sen. Tevens werd ook 36% van de verwachte rubbervolumes aan een gemiddelde prijs van USD 1 186/ton verkocht en ongeveer 23% van de theevolumes aan de huidige hogere marktprijzen. Onze marketingstrategie voor de verkopen van bananen, met vaste prijzen voor het ganse jaar, werd ook in 2016 verdergezet via verkopen in Engeland en Frankrijk.
Als de prijzen van onze voornaamste producten palmolie, rubber en thee zich aan de huidige marktniveaus handhaven, mogen wij verwachten dat de resultaten van 2016, ondanks hogere productievolumes voor palmolie, licht lager zullen liggen dan de jaarresultaten van het voorbije jaar. Het uiteindelijke resultaat zal in belangrijke mate bepaald worden door het bereiken van de verwachte productievolumes, het niveau van de marktprijzen voor de rest van het jaar, het behoud van de huidige exporttaksheffingen op palmolie in Indonesië en de evolutie van de kostprijzen, die, ondanks verplichte verhogingen van de arbeiderslonen, nog steeds gunstig worden beïnvloed door de aanhoudend zwakke munten van Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea tegenover de rapporteringsmunt USD.
Voor 2016 blijven de investeringsprogramma's, behoudens gereduceerde vervangingsinvesteringsbudgetten, zich concentreren op de expansie van onze activiteiten in Musi Rawas in Zuid-Sumatra. Door de verlaging van de verwachte beschikbare operationele cash flow hebben we besloten om in Hargy Oil Palms een onderbreking in te lassen in de expansie en vooral aandacht te besteden aan het tot maturiteit brengen van alle recent geplante hectaren.
In Musi Rawas worden de compensaties van lokale grondbezitters verdergezet op drie concessies, om daarna over te gaan tot het beplanten van deze zones. Op jaareinde werden reeds ongeveer 7 800 hectaren gecompenseerd, waarvan iets meer dan 3 300 hectaren ondertussen geplant zijn en/of volledig voorbereid zijn voor beplanting, aangezien de droogte het effectieve planten in het vierde kwartaal wat heeft vertraagd. Ondertussen werd ook gestart aan de uitbouw van de eerste groepen arbeiderswoningen en functionele gebouwen.
We werken daarnaast in Noord-Sumatra aan de voltooiing van een nieuw systeem voor de recuperatie van methaangassen uit afvalwaters en het opbouwen van een organische compostinstallatie, die de vermindering van chemische meststoffen zal bewerkstelligen.
Het is onze intentie om deze programma's te kunnen vervolledigen zonder de opbouw van structurele schulden voor de onderneming.
De ondergetekenden verklaren dat bij hun weten:
Namens de raad van bestuur, 18 februari 2016.
François Van Hoydonck Baron Bracht gedelegeerd bestuurder voorzitter
SIPEF's Corporate Governance Charter is beschikbaar op het item "Investors" van de website www.sipef.com.
Op 23 november 2005 heeft de raad van bestuur van SIPEF het eerste Corporate Governance Charter ("Charter") goedgekeurd. Het Charter werd opgesteld overeenkomstig de bepalingen van de Belgische Corporate Governance Code ("Code") die het "Corporate Governance Committtee" op 9 december 2004 had bekendgemaakt. Deze versie van het Charter was al in overeenstemming met verschillende Koninklijke Besluiten, genomen in uitvoering van de Europese regels inzake marktmisbruik.
SIPEF hanteert de Belgische Corporate Governance Code 2009 als huidige referentiecode (http://www.corporategovernancecommittee.be). Het door de raad van bestuur van SIPEF goedgekeurde Corporate Governance Charter, is dan ook conform de bepalingen van de Belgische Corporate Governance Code opgesteld.
Zoals bepaald in de Code en in de wet, dient SIPEF in een hoofdstuk in haar jaarverslag (hoofdstuk "Verklaring inzake deugdelijk bestuur") bijzondere aandacht te besteden aan feitelijke informatie omtrent deugdelijk bestuur, aan eventuele wijzigingen in het beleid ervan en aan de relevante gebeurtenissen inzake deugdelijk bestuur die tijdens het afgelopen jaar hebben plaatsgevonden. In het hoofdstuk "Verklaring inzake deugdelijk bestuur" wordt verder nog uitleg gegeven over de afwijkingen op de aanbevelingen van de Code volgens het "comply or explain"-principe tijdens het afgelopen boekjaar (zie 3.9).
| einde mandaat | |
|---|---|
| Baron Bracht, voorzitter | 2016 |
| François Van Hoydonck, gedelegeerd bestuurder | 2019 |
| Baron Bertrand, bestuurder | 2016 |
| Priscilla Bracht, bestuurder | 2018 |
| Jacques Delen, bestuurder | 2016 |
| Antoine Friling, bestuurder | 2019 |
| Regnier Haegelsteen, bestuurder | 2019 |
| Sophie Lammerant-Velge, bestuurder | 2019 |
| Richard Robinow, bestuurder (tot 10/06/2015) | 2015 |
| Bryan Dyer, bestuurder (vanaf 10/06/2015) | 2019 |
Baron Bracht wenst zich gezien het overschrijden van de leeftijdsgrens geen kandidaat te stellen voor een nieuw mandaat. Baron Bracht was sinds 1973 lid van de raad van bestuur van SIPEF, sinds 1978 voorzitter van deze raad van bestuur en tussen 1978 en 2007 gedelegeerd bestuurder van SIPEF. Wij danken Baron Bracht van harte voor meer dan 40 jaar onvoorwaardelijke inzet en onuitputtelijke bron van inspiratie bij de gestage uitbouw van SIPEF.
De raad van bestuur zal aan de gewone algemene vergadering van 8 juni 2016 voorstellen om de mandaten van Baron Bertrand en Jacques Delen, beiden als niet-uitvoerend bestuurder te hernieuwen voor een periode van vier jaar vervallend op de gewone algemene vergadering van 2020.
De raad van bestuur heeft de eer Baron Bertrand - na herbenoeming als bestuurder - voor te stellen als nieuwe voorzitter van de groep.
De kandidatuur van Antoine de Spoelberch ter vervanging van Baron Bracht als niet-uitvoerend bestuurder zal ter goedkeuring voorgelegd worden op de volgende gewone algemene vergadering van 8 juni 2016.
François Van Hoydonck is sinds 1 september 2007 uitvoerende bestuurder.
De acht overige bestuurders zijn niet-uitvoerende bestuurders. Ackermans & van Haaren enerzijds en Baron Bracht, zijn kinderen en de met hen verbonden vennootschappen CABRA NV en GEDEI NV anderzijds, hebben op 13 oktober 2015 meegedeeld dat zij gezamenlijk 40,449% van de aandelen van SIPEF bezitten.
De bestuurders die buiten de groep bestuursmandaten in andere op de beurs genoteerde vennootschappen bekleden, zijn:
| Baron Bertrand: | Ackermans & van Haaren, Atenor Group, Leasinvest Real Estate, Groupe Flo (FR); |
|---|---|
| Jacques Delen: | Ackermans & van Haaren; |
| Richard Robinow: | M.P. Evans Group plc (UK), R.E.A. Holdings plc (UK) en REA Vipingo Plantations Ltd (Kenya). |
Antoine Friling Sophie Lammerant-Velge Bryan Dyer
Deze bestuurders beantwoorden aan alle onafhankelijkheidscriteria vervat in artikel 526ter van het Wetboek vennootschappen.
De raad van bestuur van SIPEF kwam vijfmaal samen in 2015. De gemiddelde aanwezigheid bedroeg 98%. De individuele aanwezigheidsgraad was als volgt:
| Baron Bracht, voorzitter | 5/5 |
|---|---|
| François Van Hoydonck, gedelegeerd bestuurder | 5/5 |
| Baron Bertrand | 4/5 |
| Priscilla Bracht | 5/5 |
| Jacques Delen | 5/5 |
| Antoine Friling | 5/5 |
| Regnier Haegelsteen | 5/5 |
| Sophie Lammerant-Velge | 5/5 |
| Richard Robinow (tot 10 juni 2015) | 2/2 |
| Bryan Dyer (vanaf 10 juni 2015) | 3/3 |
De raad van bestuur heeft in 2015 de resultaten van de groep en de ontwikkeling van de activiteiten van de verschillende dochterondernemingen opgevolgd door middel van de rapportering die door het executief comité werd opgesteld. De raad van bestuur heeft ook tijdens het voorbije boekjaar bepaalde belangrijke investerings- en desinvesteringsbeslissingen genomen.
Op zijn vergadering van 17 februari 2015, heeft de raad van bestuur, overeenkomstig met artikel 2.7 van het Charter, in afwezigheid van de uitvoerende bestuurder, de relatie tussen de raad van bestuur en het executief comité besproken. De betrokken bestuurders hebben hun tevredenheid uitgedrukt over de transparantie en over de goede samenwerking tussen beide organen. In dat verband hebben ze enkele suggesties overgemaakt aan de uitvoerende bestuurder.
De bestuurders hebben eveneens de omvang, de samenstelling en de werking van de raad van bestuur, alsook van de comités, geëvalueerd. Daarbij hebben ze bijzondere aandacht besteed aan de actuele samenstelling, die werd getoetst aan de gewenste samenstelling. Ook stelden ze vast dat de specifieke vaardigheden, zoals de interpretatie van financiële rapportering, de vertrouwdheid met de sector, de ervaring met het leiden van een onderneming en met de werking van de financiële markten, evenwichtig aanwezig zijn binnen de huidige samenstelling van de raad van bestuur.
Op 5 september 2015 hield de raad van bestuur een speciale vergadering betreffende de strategische ontwikkeling van de groep, gebaseerd op een businessplan over tien jaar.
De raad van bestuur heeft zijn beleid inzake verrichtingen die aanleiding kunnen geven tot belangenconflicten (al dan niet in de zin van het Wetboek vennootschappen) bekendgemaakt in het Charter (2.9 en 4.7). Dit beleid hoefde tijdens het boekjaar niet te worden toegepast.
De raad van bestuur heeft zijn beleid inzake de voorkoming van marktmisbruik bekendgemaakt in hoofdstuk 5 van het Charter.
Regnier Haegelsteen
Alle leden van het auditcomité bezitten de nodige vaardigheden op het gebied van boekhouding en audit.
Zo is Regnier Haegelsteen Licentiaat Rechten en volgde een MBA in New York. Hij heeft zijn ervaring terzake opgebouwd tijdens zijn meer dan 20 jaar lange carrière in de banksector.
Antoine Friling volgde een "Bachelor of Business Administration, finance & marketing" en een "MBA International Management". Antoine Friling heeft verschillende jaren ervaring in de banksector en is bestuurder van familiale, industriële en financiële vennootschappen in Europa en Zuid-Amerika.
Sophie Lammerant-Velge is Licentiaat Economie en volgde een MBA. Zij is eveneens executief bestuurder bij FBNet Belgë (Family Business Net Belgium), bestuurder van FBNet International en bestuurder van Bekaert Stichting Administratie Kantoor.
Het auditcomité kwam vier keer samen in 2015. Het aanwezigheidspercentage (of vertegenwoordiging bij volmacht) was 100%. In februari en augustus heeft het comité zich hoofdzakelijk gebogen over de analyse van respectievelijk de jaarlijkse en halfjaarlijkse financiële rapportering, telkens bijgestaan door de commissaris. Ook werden de cijfers van het voorstel van persbericht beoordeeld, net als de "one-to-one"-regel voor de vrijwaring van de onafhankelijkheid van de commissaris. Daarnaast vond een toelichting en bespreking plaats van de procedures voor waardering van de biologische activa in het kader van IAS 41 en de herziening van IAS 41 in het bijzonder.
Het comité van november heeft eveneens de verslagen van de interne auditcomités van Indonesië, Hargy Oil Palms Ltd en de verzekeringstak geanalyseerd en besproken.
Het auditcomité werd periodiek bijgewoond door de commissaris en een vertegenwoordiger van Ackermans & van Haaren.
Regnier Haegelsteen - voorzitter en niet-uitvoerend bestuurder Antoine Friling - onafhankelijk en niet-uitvoerend bestuurder Sophie Lammerant-Velge - onafhankelijk en niet-uitvoerend bestuurder
In 2015 kwam het remuneratiecomité tweemaal samen, op 17 februari en op 27 november. Het gemiddeld aanwezigheidspercentage (of vertegenwoordigd bij volmacht) bedroeg 100%.
Het remuneratiecomité heeft aanbevelingen gericht aan de raad van bestuur inzake de vaste vergoedingen van de bestuurders en de voorzitter, alsook inzake de vergoeding van het executief comité, het bedrag en de uitkeringsvormen van de variabele vergoedingen en individuele vergoedingen van het executief comité. Andere aanbevelingen gingen over de salarissen en variabele vergoedingen voor de in het buitenland verblijvende directieleden van de dochterondernemingen. Op de vergadering van 27 november heeft het remuneratiecomité aanbevelingen gericht aan de raad van bestuur inzake het aanbod van aandelenopties aan het executief comité en het buitenlands management van de groep en de organisatie van het executief comité.
François Van Hoydonck gedelegeerd bestuurder Thomas Hildenbrand directeur marketing
Charles De Wulf directeur estates department bananen en horticultuur Robbert Kessels chief commercial officer Johan Nelis chief financial officer
Baron Bracht (voorzitter van de raad van bestuur) en Priscilla Bracht (niet-uitvoerend bestuurder) woonden periodiek de vergaderingen van het executief comité bij als waarnemers.
Het executief comité komt, behoudens onvoorziene omstandigheden, wekelijks samen. Het executief comité is onder meer verantwoordelijk voor het dagelijks bestuur van de groep en bereidt de beslissingen van de raad van bestuur voor.
De vergoeding van de niet-uitvoerende bestuurders bestaat uitsluitend uit een vaste vergoeding. Deze vaste vergoeding bestaat uit een basisvergoeding en, desgevallend, een aanvullende vergoeding in functie van het lidmaatschap van de betrokken bestuurder van een bepaald comité.
De vergoeding van de niet-uitvoerende bestuurders wordt periodiek getoetst door het remuneratiecomité. Het remuneratiecomité legt voorgestelde aanpassingen ter goedkeuring voor aan de raad van bestuur.
De leden van het executief comité ontvangen een vaste vergoeding en een variabele vergoeding die afhankelijk is van het geconsolideerd recurrent resultaat van de SIPEF-groep (zie ook verder bij "beleid inzake de variabele vergoeding"). Daarnaast beschikken zij over een bedrijfswagen en zijn zij begunstigden van een groepsverzekering (pensioenvorming, dekking overlijdensrisico, dekking invaliditeit), maaltijdcheques, een bijstandsverzekering die wereldwijde dekking geeft en een hospitalisatieverzekering.
De groepsverzekering is van het type "vaste bijdrage".
Er werden vanaf het jaar 2011 tot op heden jaarlijks aandelenopties aangeboden aan de leden van het executief comité en enkele van de algemeen directeuren van de buitenlandse filialen. De aandelenopties, die onder het aandelenoptieplan van SIPEF worden aangeboden, hebben volgende kenmerken:
Deze componenten worden jaarlijks geëvalueerd door het remuneratiecomité en getoetst op hun marktconformiteit. Dit gebeurt doorgaans op een vergadering in november of december. Deze toetsing gebeurt aan de hand van publieke gegevens (bijvoorbeeld de remuneratiegegevens opgenomen in de jaarverslagen van andere vergelijkbare genoteerde vennootschappen) en salarisstudies. Het remuneratiecomité legt voorgestelde aanpassingen ter goedkeuring voor aan de raad van bestuur.
De aan de leden van het executief comité toegekende variabele vergoeding, is afhankelijk van individuele, zowel kwalitatieve als kwantitatieve, vooraf vastgelegde en objectief meetbare prestatiecriteria, gemeten over een periode van één boekjaar (zoals statutair bepaald) en is vooral afhankelijk van het geconsolideerd recurrent resultaat van de SIPEF-groep.
Er is, met andere woorden, geen cashincentiveplan op lange termijn. De variabele vergoedingen worden betaald in de maand juli van het volgende boekjaar, dezelfde maand als de uitbetaling van het dividend aan de aandeelhouders.
Ten gunste van de vennootschap werd er voorzien in een terugvorderingsrecht van de netto variabele vergoeding die op basis van onjuiste financiële gegevens werd toegekend aan de gedelegeerd bestuurder en de leden van het executief comité.
De vergoeding van de niet-uitvoerende bestuurders bestaat uitsluitend uit een vaste vergoeding. Deze vaste vergoeding bestaat uit een basisvergoeding en een aanvullende vergoeding in functie van het lidmaatschap van de betrokken bestuurder van een bepaald comité. De vergoeding van de niet-uitvoerende bestuurders wordt periodiek getoetst door het remuneratiecomité.
De bedragen zijn niet gerelateerd aan de omvang van de resultaten en kunnen beschouwd worden als vaste, niet-prestatiegebonden vergoedingen die tijdens het jaar zelf worden toegekend.
De ontslagnemende of nieuw benoemde bestuurders worden vergoed pro rata de duur van hun mandaat in het boekjaar.
De individuele vergoedingen van de bestuurders, daadwerkelijk ontvangen in 2015 als vergoedingen over 2015, bedroegen:
| In KEUR | |
|---|---|
| Baron Bracht, voorzitter | 40 |
| François Van Hoydonck, gedelegeerd bestuurder | 25 |
| Baron Bertrand | 25 |
| Priscilla Bracht | 25 |
| Jacques Delen | 25 |
| Antoine Friling | 33 |
| Regnier Haegelsteen | 35 |
| Sophie Lammerant-Velge | 33 |
| Richard Robinow (tot 10 juni 2015) | 10 |
| Bryan Dyer (vanaf 10 juni 2015) | 15 |
De vaste en variabele vergoeding kunnen, net als de andere voordelen die rechtstreeks of onrechtstreeks door SIPEF en door haar dochterondernemingen aan de leden van het executief comité in 2015 zijn toegekend en uitgekeerd, als volgt worden samengevat (totale kost voor de onderneming):
| In KEUR | CEO | Overige leden executief comité |
Totaal | Relatief Belang |
|---|---|---|---|---|
| Vaste vergoeding | 313 | 869 | 1 182 | 47,07% |
| Variabele vergoeding |
277 | 471 | 748 | 29,79% |
| Groeps verzekering |
259 | 201 | 460 | 18,32% |
| Aandelenopties 2014 |
38 | 50 | 88 | 3,51% |
| Voordelen in natura (bedrijfswagen) |
10 | 23 | 33 | 1,31% |
| 897 | 1 614 | 2 511 | 100,00% |
De aangeboden opties in 2015 werden pas finaal toegekend in 2016 en als dusdanig nog niet in bovenstaande tabel opgenomen.
Volgende opties werden aangeboden aan de leden van het executief comité in 2015.
| Vervaldatum | 31 december 2025 |
|---|---|
| Uitoefenprijs | EUR 49,15 |
| François Van Hoydonck | 6 000 |
| Charles De Wulf | 2 000 |
| Thomas Hildenbrand | 2 000 |
| Robbert Kessels | 2 000 |
| Johan Nelis | 2 000 |
| Totaal | 14 000 |
Aan enkele van de algemeen directeuren van de buitenlandse filialen kenden we ook een totaal van 6 000 opties toe.
Er zijn in 2015 geen opties uitgeoefend of vervallen.
De overeenkomsten van de leden van het executief comité bevatten de gebruikelijke bepalingen inzake vergoeding (vaste en variabele vergoeding), niet concurrentie en confidentialiteit, gelden voor onbepaalde duur en eindigen op de 65e verjaardag van de manager.
De overeenkomsten voorzien eveneens in een terugvorderingsrecht ten gunste van de vennootschap van de variabele vergoeding die werd toegekend op basis van onjuiste financiële gegevens.
De gedelegeerd bestuurder kan zijn overeenkomst eenzijdig beëindigen mits een opzegtermijn van 6 maanden. De door de vennootschap te respecteren opzeg bedraagt tussen 18 en 24 maanden, afhankelijk van het tijdstip van beëindiging van de overeenkomst. De opzegtermijn zal met 12 maanden worden verlengd in geval van beëindiging van de overeenkomst ingevolge wijziging van de controle van de vennootschap, waarbij meer dan de helft van de bestuurders wordt vervangen, en ingevolge ernstige beperkingen van de essentiële bevoegdheden, eenzijdig ingevoerd door de vennootschap. Deze laatste clausule is, in het kader van artikel 556 van het Wetboek vennootschappen, goedgekeurd op de buitengewone algemene vergadering van 27 december 2007.
De andere leden van het executief comité zijn sinds 1 juli 2014 verbonden door een overeenkomst van zelfstandige dienstverlening (voordien waren zij onderworpen aan het werknemersstatuut). De opzegtermijn in geval van beëindiging door de vennootschap bedraagt 1 maand per jaar dienst met een minimum van 3 maanden en een maximum van 18 maanden.
De opzegtermijn in geval van beëindiging door het lid van het executief comité zelf bedraagt 1,5 maand per begonnen 5 jaar dienst met een maximum van 6 maanden.
Het remuneratiebeleid onderging in 2015 geen belangrijke wijzigingen.
De raad van bestuur verwacht in het lopende en het eerstkomende boekjaar het remuneratiebeleid niet ingrijpend te zullen aanpassen.
De commissaris van de vennootschap is Deloitte Bedrijfsrevisoren BV o.v.v.e. CVBA, vertegenwoordigd door Dirk Cleymans.
De commissaris verzorgt de externe audit op de geconsolideerde en op de enkelvoudige cijfers van de SIPEF-groep en rapporteert tweemaal per jaar aan het auditcomité en de raad van bestuur.
Het mandaat van Deloitte Bedrijfsrevisoren BV o.v.v.e. CVBA, vertegenwoordigd door Dirk Cleymans, werd in juni 2014 verlengd voor een periode van drie jaar, tot de sluiting van de gewone algemene vergadering van het jaar 2017.
De jaarlijkse vergoeding van de commissaris voor de controle van de enkelvoudige en de geconsolideerde jaarrekeningen van SIPEF bedraagt KEUR 85. Daarnaast werd een bijkomende vergoeding van KEUR 10 betaald voor juridische, boekhoudkundige en fiscale aangelegenheden aan een vennootschap waarmee de commissaris in een verband van samenwerking staat. Deze vergoedingen dragen de goedkeuring van het auditcomité, dat bij elke vergadering een overzicht van deze erelonen heeft ontvangen.
De totale kost voor externe controle van de SIPEF-groep bedroeg KEUR 386. Het bedrag aan betaalde erelonen voor adviezen van dezelfde commissaris en aanverwante bedrijven bedroeg KEUR 64.
De interne audits in Indonesië en Hargy Oil Palms Ltd in Papoea-Nieuw-Guinea zijn gestructureerd in een auditafdeling met een comité dat viermaal per jaar de interne auditrapporten beoordeelt. Voor onze verzekeringsbranche wordt de interne auditfunctie uitbesteed. Het auditcomité van SIPEF ontvangt een samenvatting van hun werkzaamheden met een kwalificatie en schatting van de mogelijke impact van de bevindingen, zodat zij het werk van de lokale auditafdeling kunnen beoordelen. In de hoofdzetel in België en in de overige dochterondernemingen wordt de interne audit georganiseerd door de financiële manager. Gelet op de beperktere omvang van deze bedrijven, heeft het auditcomité geoordeeld dat hier voorlopig geen afzonderlijke afdeling dient te worden opgericht.
Zoals vermeld in nota 15 van de toelichtingen bij de geconsolideerde rekeningen, hebben drie aandeelhouders melding gemaakt van een deelneming van meer dan 5% in onze vennootschap. De vennootschap heeft geen weet van overeenkomsten tussen deze aandeelhouders, noch van het bestaan van comités van aandeelhouders of bestuurders, met uitzondering van de gemeenschappelijke verklaring van 12 februari 2007, die tevens is opgenomen in toelichting 15.
Op deze datum heeft Ackermans & van Haaren (AvH) NV en handelend in overleg met Baron Bracht en kinderen, CABRA NV en GEDEI NV, de vennootschap in kennis gebracht van het afsluiten van een aandeelhoudersovereenkomst met het oog op de creatie van een stabiel aandeelhouderschap van SIPEF. Dit gebeurt ter bevordering van de evenwichtige ontwikkeling en de rendabele groei van SIPEF en haar dochtervennootschappen. Deze aandeelhoudersovereenkomst, afgesloten voor een periode van vijftien jaar, bevat onder meer stemafspraken in verband met de benoeming van bestuurders en afspraken in verband met de overdracht van aandelen.
De relevante gegevens van deze transparantiemelding zijn terug te vinden op de website van de vennootschap (www.sipef.com).
Het charter van SIPEF wijkt maar op een beperkt aantal punten af van de aanbevelingen van de Code.
Overeenkomstig aanbeveling 5.3.1 van Bijlage D van de Code, dient het benoemingscomité te bestaan uit een meerderheid van onafhankelijke niet-uitvoerende bestuurders.
Het benoemingscomité van SIPEF bestaat uit alle leden van de raad van bestuur. Vermits de raad van bestuur maar voor 33% is samengesteld uit onafhankelijke niet-uitvoerende bestuurders, wijkt het Charter op dit punt af van de Code.
De raad van bestuur is evenwel van oordeel dat deze afwijking verantwoord is, gelet op het feit dat zijn relatief beperkte omvang (negen leden) een efficiënte beraadslaging en besluitvorming niet in de weg staat. Bovendien is de raad van bestuur als geheel beter in staat om de omvang, de samenstelling en de opvolgingsplanning van de raad van bestuur te evalueren.
Overeenkomstig bepaling 2.1 van de Code dient de raad van bestuur te worden samengesteld op basis van genderdiversiteit en diversiteit in het algemeen.
De raad van bestuur van SIPEF is samengesteld uit zeven mannen en twee vrouwen met uiteenlopende doch complementaire kennis en ervaring.
De raad van bestuur is op de hoogte van de recente wetgeving inzake de representativiteit van vrouwen in de raden van bestuur van beursgenoteerde vennootschappen en zal zich inspannen om zijn samenstelling tegen 1 januari 2017 aan te passen aan de huidige regelgeving.
De raad van bestuur van SIPEF is verantwoordelijk voor het beoordelen van de inherente risico's van de onderneming en van de effectiviteit van de interne controle.
Het interne controlesysteem van SIPEF werd opgezet overeenkomstig de gangbare principes aangaande interne controle (relevante wettelijke bepalingen, Code 2009 en COSO).
Een op groepsniveau uitgevoerde risicoanalyse vormt de basis van het interne controle- en risicobeheerssysteem. Er wordt in het bijzonder aandacht besteed aan de betrouwbaarheid van de financiële rapportering en het communicatieproces.
SIPEF past een Corporate Governance Charter toe dat leidt tot het respecteren van gangbare ethische normen door bestuurders, management en personeel bij de uitoefening van hun taken.
De raad van bestuur van SIPEF ondersteunt de toepassing van een duidelijke duurzame regelgeving in het dagelijkse beleid van onze activiteiten. Die regelgeving is strenger dan de wettelijke vereisten van de landen waarin we actief zijn.
Onze activiteiten worden beoordeeld volgens algemeen gebruikte standaarden zoals ISO 9001, ISO 14001, de "Roundtable on Sustainable Palm Oil" (RSPO), "Indonesian Sustainable Palm Oil" (ISPO), de "International Sustainability and Carbon Certification" (ISCC), de "Clean Development Mechanism" (CDM) van de Verenigde Naties, de "Ethical Tea Partnership" (ETP), "Rainforest Alliance" (RA), en "GLO-BALG.A.P." (GGAP).
Algemeen kunnen we de bedrijfsstructuur, de bedrijfsfilosofie en de managementstijl omschrijven als vlak, wat verantwoord is door het beperkte aantal beslissingslijnen binnen de hiërarchie. Dit beperkt aantal beslissingslijnen en de beperkte personeelsrotatie verhogen de sociale controle binnen de onderneming.
De groep is onderverdeeld in een aantal afdelingen zoals uiteengezet in een organogram. Elke afdeling en elke persoon binnen de desbetreffende afdeling heeft zijn eigen functieomschrijving. Voor elke functie en taak wordt het vereiste studieen/of ervaringsniveau bepaald. Er bestaat een welomschreven politiek van delegaties van bevoegdheden.
De doelstellingen op strategisch, operationeel, financieel, fiscaal en juridisch vlak worden vastgelegd in een strategisch plan dat de raad van bestuur jaarlijks goedkeurt. De risico's die het bereiken van deze doelstellingen in gevaar kunnen brengen, zijn in kaart gebracht en ingedeeld naarmate het potentieel belang, de waarschijnlijkheid waarmee het risico kan voorkomen en de maatregelen die werden getroffen om het risico te behandelen in functie van het belang ervan. De risicobehandeling bestaat uit diverse categorieën: verminderen, overdragen, vermijden of aanvaarden.
We hebben de nodige instructies en/of procedures uitgevaardigd om ervoor te zorgen dat we de geïdentificeerde risico's op passende wijze kunnen behandelen.
Een geheel van operationele en (interne en externe) financiële rapporteringen maakt het mogelijk om op periodieke basis (dagelijks, wekelijks, maandelijks, semestrieel of per jaar) en op de gepaste niveaus de nodige informatie ter beschikking te hebben om de toevertrouwde verantwoordelijkheden naar behoren te vervullen.
Het is de verantwoordelijkheid van elke werknemer om potentiële tekortkomingen in de interne controle te melden bij de respectievelijke verantwoordelijken.
Daarnaast zijn de interne auditafdelingen (in Indonesië en in Papoea-Nieuw-Guinea bij Hargy Oil Palms Ltd) en de "uitbestede" interne audit (voor de verzekeringsbranche) belast met het permanente nazicht van de doeltreffendheid en de naleving van de bestaande interne controle voor hun respectievelijke activiteiten. Op basis van hun bevindingen stellen zij de nodige bijsturingen voor. Een lokaal auditcomité bespreekt per kwartaal de rapporten van deze interne auditafdelingen. Jaarlijks wordt een samenvatting van de belangrijkste bevindingen voorgelegd aan het auditcomité van de groep.
Voor kleinere filialen, waarvoor er geen aparte interne auditfunctie werd gecreëerd, neemt het verantwoordelijke directielid (samen met de gedelegeerd bestuurder en de chief financial officer van de groep) het nazicht van de interne controle waar.
Een externe auditor onderwerpt daarnaast (minstens) jaarlijks elk filiaal van de groep aan een nazicht van de financiële staten. Eventuele opmerkingen naar aanleiding van deze externe audit, worden aan het management overgemaakt onder de vorm van een "management letter". In het verleden stelden we geen belangrijke tekorten in interne controle vast.
Het proces voor de totstandkoming van de financiële rapportering is als volgt georganiseerd:
Aan het hoofd van de financiële afdeling van elke entiteit staat een gecertifieerd accountant;
Het begin van de jaarlijkse rapporteringscyclus bestaat uit het opmaken van een budget voor het volgende jaar. Dit gebeurt in de maanden september tot november en wordt aan de raad van bestuur ter goedkeuring voorgelegd in de maand november. De strategische opties in dit budget passen ook in het strategisch langetermijnplan dat jaarlijks wordt bijgewerkt en goedgekeurd door de raad van bestuur;
De afdeling "corporate finance" converteert deze (samenvattende) operationele en financiële cijfers op maandbasis naar de functionele munteenheid (meestal USD), geconsolideerd in de presentatiemunt (USD) en vergelijkt ze nogmaals op hun coherentie met het budget of de vorige periode;
De geconsolideerde maandrapportering wordt voorgelegd aan de gedelegeerd bestuurder, de voorzitter van de raad van bestuur en het executief comité;
Het jaar 2015 startte met een lage productie in de eerste twee maanden, als gevolg van de droogte van 2014. Dit werd echter gevolgd door een sterk groeiende cyclus waarbij de opbrengsten een aanzienlijke verhoging toonden van maart tot oktober. De export van palmolie ontgoochelde eveneens, omdat de palmolie vrij veel terrein verloor aan de sojaolie. De opeenvolgende grote sojaoogsten in Zuid-Amerika en de Verenigde Staten veroorzaakten een surplus en beide oliën concurreerden om de vraag, vooral in een land als India.
Tegelijkertijd was 2015 een jaar met opeenvolgende dalingen in de aardolieprijzen. Dit was minder relevant voor de vrijwillige bijmenging, die niet meer meetelt wanneer de aardolieprijzen onder die van de plantaardige olie liggen. Het was echter wel een test voor de verplichte bijmengvolumes voor biodiesel. Vooral de Indonesische verplichting om 15% bij te mengen, heeft de verwachtingen niet ingelost. De Indonesische regering voerde een exportheffing in van USD 50 per ton ruwe palmolie en USD 30 per ton geraffineerde palmolie die geëxporteerd werd, wat aanvankelijk bedoeld was om de biodieselverplichting te subsidiëren. Tegen midden juli werd de exportheffing eindelijk toegepast, maar de eerste biodiesel werd pas vanaf november gesubsidieerd. Daarom hadden de plantages en de kleine producenten het dus acht maanden lang erg moeilijk, in de eerste maanden omdat de markt de exportheffing al in de lokale marktprijzen incalculeerde, wegens de onzekerheid van haar feitelijke implementatie en het voordeel naar de verwerkende industrie ging. Sinds 16 juli heeft het "Crude Palm Oil" (CPO) Fund de exportheffing verzameld zonder de afname van biodiesel in werkelijkheid te ondersteunen. In november begon de bijmenging tegen een laag tempo, de plantages en de kleine producenten kunnen alleen maar hopen dat ze zal toenemen.
Ook het weersverschijnsel El Niño was een element dat in 2015 een belangrijke rol speelde in de palmoliesector. Een jaar voordien werd al gewaarschuwd dat een El Niño een droogte zou veroorzaken met een langdurige weerslag op de markt. Medio 2015 groeide de overtuiging dat de El Niño tegen het einde van het jaar een grote impact zou hebben en in november en december zagen we inderdaad een sterke daling van de productie.
Voor deze productieterugval had de palmoliemarkt al in het derde kwartaal een 'volmaakte storm' van negatief nieuws gekend, welke de palmolieprijzen naar een dieptepunt bracht dat we sinds de crisis in 2008 niet meer hadden gezien. De onzekerheid over de implementatie van de biodieselverplichting in Indonesië, gecombineerd met de inning van de exportheffing, was erg schadelijk voor de sector. Dit werd versterkt door de economische onrust in China, die tot een uitverkoop van voorraden en grondstoffen leidde, een zwakkere macro-economische omgeving, evenals een dramatische depreciatie van de Maleisische Ringgit. De markt viel einde augustus tot onder USD 500 per ton CIF Rotterdam, het dieptepunt van het jaar.
De gemiddelde prijs voor "Crude Palm Oil" CIF Rotterdam was USD 620 per ton, tegenover een gemiddelde van USD 821 per ton in 2014, een daling met 24,5%.
Net als in 2014 verkocht SIPEF in 2015 meer dan 85% van haar palmolie, palmpitolie en pitten via door de "Roundtable on Sustainable Palm Oil" (RSPO) en de "International Sustainability and Carbon Certification" (ISCC) gecertificeerde kanalen. Wij zijn er ten volle van overtuigd dat deze gecertificeerde fysieke toeleveringsketens aan belang blijven winnen, naarmate de multinationale ondernemingen wereldwijd meer onder druk komen te staan om duurzame producten te gebruiken. Het verheugt ons dat SIPEF haar relaties met de klantenbasis verder heeft versterkt.
De markt voor laurische olie, de algemene term voor palmpitolie en kokosolie, haalde in 2015 veel hogere prijzen dan de palmolie. De kokosoliemarkt was de belangrijkste motor, met een lage productie in de voorgaande jaren 2014 en 2015, zat de markt van de palmpitolie gekneld tussen een sterke kokosoliemarkt en een zwak plantaardige olieverhaal. Toch lag de prijs van de palmpitolie gemiddeld USD 265 boven die van de palmolie. De gemiddelde prijs van palmpitolie CIF Rotterdam was USD 885, tegenover een gemiddelde van USD 1 090 in 2014, een daling met 18,8%.
De markt van de natuurrubber kende voor het vierde jaar op rij een dalende trend, met van USD 1 720 per ton RSS3 naar USD 1 238 per ton op de SICOM-futuresbeurs. De eerste helft van het jaar bleef de markt vrij statisch, net boven de volledige productiekost, maar tegen augustus verzwakte de markt aanzienlijk als gevolg van de drastische daling van de aardolieprijzen. Vanwege de koppeling tussen aardolie en synthetisch rubber onderging het natuurrubber een sterke neerwaartse prijsdruk.
Telkens wanneer de rubbermarkt lichtjes ondersteund werd, was dit van korte duur. Aanvankelijk trachtte de regering van Thailand de plaatselijke prijzen te steunen, maar het geld raakte snel op. De langdurige bladwissel in Vietnam en Thailand leidde tot een korte golf van dekkingsaankopen, maar de economische onrust in China maakte een einde aan het herstel. Zelfs rapporten dat de wereldwijde autosector in 2015 opnieuw een recordjaar kende, werden gecompenseerd door een sterke daling in de sector van de zware voertuigen, die ernstig werd getroffen door de grondstoffenmalaise.
De gemiddelde prijs van natuurrubber RSS3 bedroeg USD 1 586 per ton, tegenover 1 958 in 2014, een daling met 19%.
Volgens de "International Rubber Study Group" (IRSG) steeg de wereldvraag naar natuurrubber in 2015 met 1,8%, vergeleken met 6,1% in 2014. De sterke groei van de vraag in 2014 omvatte hoogstwaarschijnlijk de aanleg van voorraden, wat
JAARVERSLAG2015|43
de zwakkere groei in 2015 verklaart. De IRSG voorspelt een groei van de vraag met 2,0% en 3,4% in respectievelijk 2016 en 2017. Het aanbod van natuurrubber nam eveneens toe met 1,3% in 2015, vergeleken met een terugval met 1,4% in 2014. De nieuwe aanplantingen van het midden van de jaren 2000 beginnen matuur te worden. De IRSG verwacht op basis van de cijfers van het IMF een toename van het aanbod met 3,1% in 2016 en 3,5% in 2017, in normale economische omstandigheden.
De beste referentie voor onze Cibuni-thee is de theemarkt van Kenia, de grootste exporteur van zwarte CTC-thee ("Crush, Tear and Curl"). Het droge seizoen in Kenia op het einde van 2014 begon vroeger dan verwacht en leidde een langdurige droogte in die tot april 2015 aanhield. Deze droogte had dramatische gevolgen voor de productie in de eerste vier maanden van 2015. Maart en april toonden zelfs dalingen van respectievelijk 53% en 40% vergeleken met het jaar voordien. De Keniaanse productie voor het volledige jaar daalde met 10,21% tegenover 2014. Een vergelijkbare trend werd vastgesteld in andere producerende landen van Oost-Afrika, die hun thee in Mombasa laten veilen. Aanvankelijk had de productiedaling weinig invloed op de prijzen, omdat de meeste landen die thee uit Oost-Afrika verbruiken voldoende voorraad hielden om de lagere productie te compenseren. Maar op het einde van april begonnen de prijzen te stijgen, tot ze in juli piekten op het hoogste peil sinds het begin van 2013.
Vanaf medio 2015 bereikte de productie het niveau van 2014 en bleven de prijzen stabiel, ofschoon net iets onder hun piek van juli. Toen de prijzen zich herstelden, daalden de voorraden in de theeverbruikende landen tot het allerlaagste niveau, en zouden waarschijnlijk tegen het einde van het jaar weer een comfortabeler peil moeten hebben bereikt.
Het weersfenomeen El Niño had eveneens zijn impact op Oostelijk Afrika, waar Kenia in verhouding meer regen kreeg dan normaal bij het begin van het 'droge seizoen'. Momenteel verwacht men dat Kenia in de eerste helft van het jaar een goede theeoogst zal produceren en dat de prijzen stabiel zullen blijven.
Het volume aan bananen dat we op de Europese markten en de Afrikaanse regionale markten importeerden en verdeelden, steeg met 3% tot in totaal 24 286 ton, onderverdeeld in 21 069 ton naar Europa en 3 217 ton naar Mauritanië en Senegal in West-Afrika.
Alle import- en consumptiemarkten voor bananen deden het goed in 2015. In Europa, zette de - lichte, maar reële stijgingstendens van de consumptie zich door, gelijklopend met de productievolumes van alle herkomstregio's die sterk afhankelijk blijven van de weersomstandigheden. En zo is de gemiddelde groei binnen de EU tussen de jaren 2012 en 2015 gestegen tot 3,9%; wat, uitgedrukt in absolute waarde een Europese consumptie betekent die steeg van 5,1 naar 5,8 miljoen ton. De Amerikaanse markt bleef met bijna 4 miljoen ton een mooi consumptieniveau aanhouden. Alleen de Russische markt presteerde zwak door de sterke devaluatie van de roebel en het embargo op bepaalde producten.
Ons fruit, afkomstig van Les Plantations J. Eglin SA, wordt voornamelijk in Engeland en Frankrijk verkocht, aan afnemers met een jaarcontract. Hetzelfde geldt voor de bananen die we in West-Afrika verkopen en die eerst per schip en vervolgens over land worden vervoerd naar de grote steden waar de consumptie exponentieel toeneemt. We stellen bovendien vast dat de supermarkten zich in deze landen flink aan het ontwikkelen zijn, die duidelijk begrepen hebben dat de koopkracht stijgt met een middenklasse die deel uitmaakt van de nieuwe consumenten. De klant in een winkel in Dakar kan voor zijn bananen eindelijk bijna dezelfde prijs betalen als een klant in Londen of Parijs!
Vanaf het begin van het tweede semester, zijn we ons verkoopnetwerk voor Polen en Roemenië beginnen uitbouwen, via een Europese distributieketen die rechtstreeks aankoopt bij invoerders die binnen de productiestructuur geïntegreerd zijn. Dankzij het merkimago van Ivoorkust, de bekendheid van onze onderneming, courant gebruikte benchmarkingsystemen zoals GLOBALG.A.P. en onze goede ethische, sociale en ecologische praktijken beschikken we over mooie ontwikkelingsvooruitzichten.
Het USD/EUR-wisselkoerseffect en de onstabiele weersomstandigheden in de meeste regio's waar bananen worden gekweekt, compenseerden zeker het 'bunkereffect' als gevolg van de goedkope olie, waardoor concurrentiële vrachtprijzen vanuit West-Afrika konden worden gehandhaafd. De bananenmarkt lijkt zich in de breedst mogelijke zin beter te structureren doordat een alsmaar groter percentage van de productie naar contractuele afnemers gaat, vooral in West-Europa, wat de catastrofale effecten vermijdt van de komst van grote volumes bananen zoals we in het verleden kenden.
De voorziene daling van de douanerechten in de EU voor de invoer van bananen uit de dollarzone heeft zich doorgezet, voor de historische ondertekenaars van het akkoord (zoals Costa Rica, Colombia, enz.) daalde het in 2015 tot EUR 110 per ton, terwijl Ecuador wereldwijd de grootste exporterende producent aan EUR 132 per ton zit. De Latijns-Amerikaanse producenten hebben zich tot doel gesteld om tegen 2020 tot een invoertarief van EUR 75 per ton te komen.
Onze tuinbouwactiviteit en, zo ook, onze verkoop, stond het voorbije jaar in het teken van een strategie om de exportspecificaties van onze producten in het algemeen te optimaliseren, om op die manier de verkoopprijs per eenheid te verbeteren.
Al onze producten, uitgevoerd met het vliegtuig, worden voornamelijk op de Noord-Europese markten verkocht. Zo brachten we tegenover 2014, 497 000 ananasbloemen (-23%), 1 431 000 sierbladeren (+30%) en 186 000 lotusbloemen (-31%) op de markt.
De verkoop van ananasbloemen gaat onverminderd door, net als de verkoop van sierbladeren, op voorwaarde uiteraard dat deze producten van onberispelijke kwaliteit zijn. Onze uitdaging is om onze inspanningen met betrekking tot de grootte van de ananasbloemen voort te zetten en te blijven werken aan diversifiëring op het vlak van sierbladvariëteiten. Zo zijn er nu twee nieuwe variëteiten van bladeren in productie, Dracaena Snow Queen en Dracaena Cappucino, die zullen het commerciële potentieel van courante variëteiten zoals de Dracaena Compacta, de Cordyline en de Sanderiana vergroten. De verkoop van lotusbloemen liep minder vlot, omdat het een zeer fragiel product is dat niet tegen allerhande weersgrillen bestand is.
De toegenomen luchtvervoercapaciteit waarvoor enerzijds de economische ontwikkeling van Ivoorkust heeft gezorgd en het wisselkoerseffect EUR/USD, onze concurrentie komt ook uit Centraal Amerika (Colombia) en Azië (Vietnam, Sri Lanka), anderzijds, zijn twee positieve en veelbelovende factoren voor de toekomst van deze sector.
Na twee ambtstermijnen van president Susilo Bambang Yudhoyono, werd in 2014 president Joko Widodo verkozen. Sinds zijn aanstelling in oktober van dat jaar is hij gestart met de uitvoering van zijn programma, onder het Indonesische nationale motto "Eenheid in verscheidenheid'" het oplossen van de ongelijkheid tussen arm en rijk, het afbouwen van de afhankelijkheid van natuurlijke rijkdommen, het diversifiëren van de export, het investeren in infrastructuur en productie, evenals in onderzoek en ontwikkeling.
De nieuwe president is een man van het volk, met een steile opgang in de politiek via het gouverneurschap van Jakarta, maar zonder de gebruikelijke links met de gevestigde krachten van het land. Hij heeft het dan ook al moeilijk gehad om steeds voldoende steun te vinden in de legislatieve kamers om zijn programma in de praktijk te brengen. Hij heeft vrij snel na zijn aanstelling de brandstofsubsidie aangepast, en wenst deze budgetten te besteden aan openbaar vervoer, sociale zekerheid en de verbetering van de landbouwopbrengsten. Maar vooral wil hij het vertrouwen herstellen in het land, in de privésector en bij buitenlandse investeerders, door het verminderen van de corruptie en de inefficiëntie.
Wij kijken dan ook met belangstelling uit naar de komende periode en de maatregelen die in de praktijk zullen genomen worden om hieraan tegemoet te komen, zeker ook in de landbouwsector. Traditioneel blijft deze sector een belangrijke werkgever in een land met een bevolking van meer dan 255 miljoen inwoners, met een deficitaire begroting die -2,53% van het Bruto Binnenlands Product (BBP) bedraagt en met een inflatie van 4,1%, ondanks een groei van 4,8% in 2015.
46| SIPEF | THE CONNECTION TO THE WORLD OF SUSTAINABLE TROPICAL AGRICULTURE
De boodschap van de president voor het aanmoedigen van de buitenlandse investeringen wordt ondermijnd door tegenstrijdige berichten over mogelijke beperkingen van het buitenlands aandeelhouderschap in bepaalde sectoren en onze landbouwsector in het bijzonder. Alhoewel deze beperkingen tot hiertoe niet in de praktijk werden gebracht, blijkt alleen al het in de media verspreiden van dergelijke boodschappen voldoende om buitenlandse investeerders te doen twijfelen aan langetermijninvesteringen in dit land.
De inconsistente communicatie draagt uiteraard ook niet bij tot het herstel van het vertrouwen in het land. Het gebrek aan vertrouwen weerspiegelt zich ook in de zwakte van de lokale munt, de Indonesische roepia, tegenover de USD. Tijdens het jaar 2015 hebben we de munt verder zien afglijden van IDR/ USD 12 440 tot 14 800 in oktober, om op IDR/USD 13 795 te eindigen op het jaareinde, een verzwakking met 10,9% over een tijdspanne van 12 maanden. Ook bij de aanvang van 2016 hebben we nog niet echt een verbetering vastgesteld. De zwakke munt heeft een inflatoir effect op de consumptieprijzen en heeft ook dit jaar opnieuw geleid tot belangrijke discussies over de stijging van de minimumlonen, die nog steeds per provincie worden bepaald en erg kunnen afwijken per regio. Na de uitzonderlijk hoge stijgingen in 2013 tot meer dan 50% in bepaalde provincies en gedreven door de toenmalige gouverneursverkiezingen, waren de twee laatste jaren opnieuw periodes waarin de minimumlonen stegen met percentages tussen 10% en 20%. Dergelijke opeenvolgende grote verhogingen wegen uiteraard op de arbeidsintensieve sectoren, waaronder de tropische landbouw. Zelfs al zijn deze loonsverhogingen op dit ogenblik in USD-termen afgezwakt door de devaluatie van de munt, dan blijft het gevaar dat, bij het herstel van het vertrouwen in de politiek van het land, de pariteit met de USD terug aantrekt en voor een onomkeerbare stijging van de loonkost zorgt, die toch meer dan een derde van onze productiekostprijs vertegenwoordigt. Er blijven ook grotere verschillen tussen de minimumlonen in de verschillende provincies, wat niet gunstig is voor de algemene economische ontwikkeling. Een nationale aanpak van de minimumlonenpolitiek zou hier zeker een oplossing kunnen brengen voor de toekomst.
De Indonesische regering is ook blijven vasthouden aan de regulering van de exporttaks op palmolie. Sinds november 2011 hebben we een systeem met een progressief tarief dat in werking komt vanaf een corresponderende wereldmarktprijs van USD 750 per ton ruwe palmolie. Daarbij worden de landbouwbedrijven zwaarder belast dan de producenten van meer afgewerkte producten.
Deze gediversifieerde aanpak heeft ertoe geleid dat er heel wat geïnvesteerd werd in raffinagecapaciteit en biodieselfabrieken en dat er nu meer afgeleide producten worden geëxporteerd dan voorheen. SIPEF blijft als producent van ruwe palmolie dus onderhevig aan de hoogste belastingtarieven.
Door de sterk dalende palmolieprijzen op de wereldmarkt werd de exporttaks vanaf oktober 2014 herleid tot nul. Maar vanaf midden juli 2015 kwam een nieuwe bijkomende exportheffing in voege, die een vast bedrag van USD 50 per ton bedraagt, ongeacht de wereldmarktprijzen voor palmolie. Deze heffing zou moeten bijdragen aan de subsidie van de productie van biobrandstoffen, zodat de regering tot 15% bijmenging kan opleggen aan de distributiesector. Door deze mandaten zou er een belangrijk deel van de Indonesische productie van palmolie kunnen geabsorbeerd worden in de brandstoffensector, en hierdoor de wereldmarktprijzen voor palmolie kunnen ondersteunen. De impact van deze bijkomende heffingen in het tweede semester op het SIPEF-resultaat na belastingen bedroeg KUSD 2 622 en er wordt voorspeld dat het ongeveer het dubbele zal bedragen voor het volgende boekjaar.
We stellen echter vast dat, mogelijk door de uitzonderlijk lage prijzen voor aardolie op dit ogenblik, er slechts kleine volumes worden opgenomen door de distributiesector en dat het verwachte effect op de palmolieprijzen zeer beperkt is. Nochtans is de impact van een dergelijke heffing van USD 50 per ton voor de producenten zeer groot en dan vooral voor de minder efficiënte kleine boeren, die hun reeds flink geslonken inkomen bijkomend zien verminderen ten gunste van de winstgevendheid van de grote biodieselproducenten.
Voor de plantagesector blijft er ook nog steeds onduidelijkheid over de precieze maximale omvang die een niet-beursgenoteerde private onderneming mag aanhouden in Indonesië. Waar er voorheen sprake was van twee regelingen die de beplante oppervlakte beperkte tot 20 000 hectaren per provincie en 100 000 hectaren voor het hele land, werd er in 2013 een nieuwe regeling uitgevaardigd die enkel nog spreekt van 100 000 hectaren als totale omvang voor een onderneming, maar de nieuwe regering en het parlement dienen hierover nog steeds verdere maatregelen uit te vaardigen. SIPEF heeft met zijn 52 789 hectaren onder management nog geen probleem om die limiet te overschrijden.
In het algemeen was het weerpatroon in Noord-Sumatra droger dan in 2014, de neerslag was gelijkmatiger verdeeld over het jaar, zonder maanden van uitzonderlijke droogte. Dit in tegenstelling tot 2014, toen we gedurende vier maanden een uitgesproken droogteseizoen noteerden. Enkel in de jonge aanplanten van PT UMW/PT TUM was de totale neerslag hoger dan het langetermijngemiddelde en hoger dan vorig jaar, maar door een goede anticipatie en de constructie van bijkomende drainage kon overstroming vermeden worden en bleef de evacuatie van olie en palmpitten ook verzekerd.
De plantages Perlabian en Tolan maken samen deel uit van PT Tolan Tiga Indonesia. Deze werden reeds sinds decennia met oliepalmen beplant en vertegenwoordigen 8 196 hectaren, waarvan 7 284 volgroeid zijn en 912 in herplanting. De verwachte en gebudgetteerde productiedaling, als gevolg van de droogte van 2014, werd vastgesteld in het eerste kwartaal van het jaar, maar de rest van het jaar werd gekenmerkt door betere oogsten, zodat wij per jaareinde een volumestijging konden vaststellen van 7,80% tegenover 2014. Door de hogere maturiteit van de nieuwe aanplanten, bedroeg het jaarlijkse rendement 26,27 ton per hectare, een stijging met 1,64 ton per hectare tegenover het vorige jaar.
Door de gelijkmatige spreiding van de neerslag, bleven de plantages ook in grote mate gespaard van insectenplagen en ziekteverschijnselen. Door de vlotte groei van humusrijke bodembedekkers en het behouden van de ecologische balansen met de omliggende gronden, was vooral de strijd tegen de Orycteskever, die eitjes legt in het hart van de palm en waarvan de larven de zachte kroon verorberen, een stuk eenvoudiger. Hetzelfde geldt trouwens voor de controle van speerrot, een ziekte in jonge palmen veroorzaakt door het Fusarium Fungus. Dankzij een doelgerichte behandeling was er geen belemmering meer in de groei naar maturiteit. Deze periode wordt trouwens voor de meest recente oliepalmvariëteiten steeds korter en we kunnen al na 24 maanden na aanplant de eerste vruchten oogsten.
De plantages Bukit Maradja en Kerasaan (5 416 hectaren beplant, waarvan 4 159 hectaren volgroeid en 1 257 hectaren nog in herplanting) hebben de problemen met bladetende insecten onder controle, met uitzondering van ongeveer 1 000 hectaren die continu worden aangevallen door de "Nettle Caterpillar", wat een intensieve en efficiënte behandeling vraagt.
Vooral in de wat oudere plantages, waar er al palmen van de derde generatie staan, hebben we te maken met een hardnekkige Ganodermaschimmel, die voornamelijk het wortelgestel van de palmen aantast en het gemiddelde bomenbestand per jaar gevoelig vermindert. Door de nauwe samenwerking tussen de verschillende plantagegroepen en met de begeleiding van de agronomen van Verdant Bioscience Singapore (VBS), die allen met het fenomeen worden geconfronteerd, worden verschillende methodes uitgetest om de werking van de schimmel af te remmen of uit te schakelen. Naast de maatregelen die we genomen hebben, bij de voorbereiding van de te herplanten arealen, zijn er nu ook sinds kort Ganoderma-tolerante zaden op de markt die het effect zouden moeten verwateren en die we aanplanten op de meest aangetaste zones. We doen ook testen met grond verbeterende producten die het immuunsysteem van de palm zouden verbeteren en dus de opbrengst per palm verhogen. In de bestaande plantages, waar we de schimmel vaststellen, wordt de voet van de palm ook met aarde beschermd. Toch zijn we hier reeds overgegaan tot versnelde herplanting van een aantal bestaande arealen, waarvoor we destijds geen beschermende maatregelen hebben genomen. De impact van deze vervroegde herplanting is echter te verwaarlozen op de totale productie van de SIPEF-groep, omdat de arealen vervangen worden door een nieuwe generatie zaden, die dan weer een verhoogd rendement geven van zodra ze volgroeid zijn.
De herplanting van 678 hectaren in de bestaande plantages in Noord-Sumatra verliep geheel volgens plan. In Perlabian werden 318 hectaren herplant, wat ongeveer identiek is aan het jaar ervoor. In de Tolanplantage is er geen herplanting voorzien in de eerstvolgende jaren, alle palmen zijn nu op optimale leeftijd. In Bukit Maradja werd 141 hectaren herplant en in Kerasaan 219 hectaren. Deze herplantingen kaderen in de versnelde aanpak van de door Ganoderma aangetaste arealen en er wordt veel aandacht besteed aan de zuivering van de grond alvorens de jonge palmen te plaatsen. We maken er ook gebruik van om oudere zones om te vormen in rechtlijnig aangeplante blokken die onderhoud en bemesting vergemakkelijken.
De bemestingsprogramma's in de gevestigde plantages van Noord-Sumatra werden volledig uitgevoerd voor het jaareinde. Het succesvol bemesten van de geplante arealen is in belangrijke mate afhankelijk van de beschikbaarheid van arbeiders, van de tijdige levering van de juiste hoeveelheden in de magazijnen ter plaatse en van de bereikbaarheid van de palmen. Waar mogelijk werd er overgeschakeld naar mechanische verdeling. Waar nog manueel moet bemest worden, zijn alle meststoffen nu verpakt in een aangepaste hoeveelheid per palm, zodat er een uniforme bemesting gegarandeerd is, wat zich weerspiegelt in een gelijkmatige groei en kleur van de palmbladeren. Ook de toediening van organische meststoffen wordt planmatig uitgevoerd, met de verspreiding van lege palmtrossen via tractoren en de bevloeiing van omliggende zones met het humusrijke afvalwater uit de decanteringsvijvers van de fabrieken. Verder worden eventuele tekorten van oligo-elementen vakkundig opgevolgd en bijgevuld.
Vanaf het tweede semester van 2015 zijn we overgeschakeld naar nieuwe meststoffenaanbevelingen van Verdant Bioscience Singapore (VBS). De VBS-aanbevelingen zijn ongeveer 20% lager in volume dat deze van de vorige consultant, maar met een andere balans tussen de elementen en met meer nadruk op de optimalisatie van de respons op rendement. De samenwerking met VBS verloopt zeer goed en er werden reeds verschillende agronomische testprogramma's opgestart om de rendementen per hectare te bevorderen.
De prijzen voor meststoffen worden in belangrijke mate bepaald door de vraag. Door de algemeen lagere prijs van de landbouwgrondstoffen was er duidelijk minder verbruik door de landbouwsector. Wat zich weerspiegelde in aanhoudend lagere wereldprijzen voor de drie belangrijkste componenten van de chemische meststoffen: stikstof, fosfor en kalium. We noteerden licht stijgende eenheidsprijzen in Indonesië tegenover het vorige jaar, maar door de devaluatie van de munt en de gevoelig lagere gebruikte hoeveelheden daalden de bemestingskosten in USD uitgedrukt met 28% tegenover de verwachte kostprijs.
De meeste recente uitbreidingen in Noord-Sumatra bevinden zich in de projecten PT Umbul Mas Wisesa (PT UMW) en PT Toton Usaha Mandiri (PT TUM), die samen 8 216 beplante hectaren omvatten, die nu allen volgroeid zijn. We kunnen dus stellen dat 2015 het jaar was dat deze projecten hun economische waarde hebben bereikt, gecombineerd met het verkrijgen van permanente licenties voor de gehele oppervlakte en het bereiken van RSPO-certificatie. De rendementen per hectare zijn wederom gestegen het voorbije jaar en schommelen nu tussen de 17,38 ton en 14,81 ton per hectare, afhankelijk van de maturiteit en de aanwezigheid van niet-productieve palmen. De stijging met meer dan 40% tegenover 2014 vindt zijn oorsprong in het succesvol behandelen van niet-productieve palmen, het verhogen van de voedingswaarde, maar ook omdat de palmen nu in de hoogst renderende leeftijdscyclus komen.
Door hun ligging in het noordelijk en zeer laag gelegen deel van Sumatra, blijven de plantages er ook erg onderhevig aan aanvallen van bladetende insecten. Vooral de herhaalde aanwezigheid van de "Nettle Caterpillar" vroeg heel wat aandacht en er werden preventieve maatregelen genomen om verdere uitbreiding te vermijden.
De bemestingsprogramma's werden tijdig en voor het jaareinde uitgevoerd. Volgens het advies van VBS werden grondverbeteraars aangebracht en de verrijking met micromineralen werd nauwkeurig opgevolgd, alsook het verhogen van het aantal toepassingen, maar in kleinere hoeveelheden. In beperkte mate werd tevens asse van vezels gebruikt om de zuurtegraad van de grond op langere termijn op peil te houden.
De beheersing van het waterpeil blijft zeer belangrijk in dit laaggelegen project. De voorbije jaren werden belangrijke inspanningen geleverd om een net van kanalen en watersluizen uit te bouwen, dat moet toelaten om in het regenseizoen bij overstroming het water snel te evacueren en in het droge seizoen moet vermijden dat het waterpeil te laag wordt en de palmengroei vertraging oploopt. Het interne wegennet is nu quasi voltooid en alle oogstbare velden zijn door de wegverharding nu het hele jaar rond bereikbaar voor de vrachtwagens die de vruchten ophalen. Door de investering in twee nieuwe woningcomplexen zijn er nu ook voldoende arbeiders aanwezig op de plantages om het onderhoud en de bemesting uit te voeren en de vruchten regelmatig te oogsten. We hebben in 2015 dan ook opnieuw de schoolgebouwen en de polikliniek uitgebreid en bijkomende winkelfaciliteiten voorzien, omdat geen enkele van deze faciliteiten aanwezig waren in de omgeving van de plantages.
Tijdens het regenseizoen blijft de hoofdtoegangsweg naar de plantage moeilijk berijdbaar en zorgen overstromingen meestal voor een tijdelijke onderbreking van de evacuatie van olie uit de fabriek. Alternatieve wegen zijn beschikbaar, maar betekenen een aanzienlijke vertraging van het transport en wij hopen dat de overheid een inspanning zal leveren om aan deze overstromingen te verhelpen. Wij hebben tevens besloten om een nieuwe weg van 21 kilometer aan te leggen rond een deel van onze plantage, waarbij de omliggende boeren nu hun landerijen kunnen bereiken zonder door onze plantage te passeren, zodat wij onze eigendom kunnen beschermen tegen diefstal en een beter zicht hebben op de personen die in onze plantages aanwezig zijn.
De nieuwe UMW-fabriek is volledig operationeel sinds 2014 en kan alle vruchten van onze plantage verwerken. Deze fabriek met een theoretische verwerkingscapaciteit van 45 ton vruchten per uur is volledig aangepast aan de nieuwste normen en de extractiepercentages bedroegen gemiddeld 23,39%, een stijging met meer dan 1% tegenover vorig jaar. De fabriek werd uitgerust met verticale sterilisatoren voor de vruchten en een afvalwater verwerkingseenheid die de opvang van methaangassen garandeert, die de stoomgeneratoren van energie voorziet. Het gerecycleerde afvalwater is opnieuw herbruikbaar bij de productie en de fabriek staat ook in voor de drinkwater- en elektriciteitsvoorziening voor de woningen van de arbeiders die permanent op de plantages verblijven.
Vanaf februari 2015 werden alle definitieve uitbatingsvergunningen (Hak Guna Usaha/HGU) ontvangen voor PT TUM en PT UMW, zodat de volledige geplante zone nu als definitief vergund kan beschouwd worden voor een periode van 35 jaar, afgeleverd door twee regentschappen. Bij de vergunning hoort de verplichting om in de nieuwe fabriek ook verwerkingsmogelijkheden te bieden voor vruchten die door omliggende boeren worden geoogst. Sinds begin 2015 zijn alle overeenkomsten getekend met de omliggende coöperaties die deze vruchtenstromen naar de fabriek organiseren.
De plantages van PT UMW en van PT TUM en de verwerkingsfabriek werden vanaf maart 2015 ook definitief gecertificeerd volgens de RSPO-standaarden, wat betekent dat nu alle verwerkingsfabrieken van de groep gecertificeerd zijn. Er wordt nu nog gewerkt aan het certificeren van de omliggende boeren, zodat wij de volledige traceerbaarheid van onze oliën onder de RSPO-standaard kunnen garanderen. Dit proces zal vermoedelijk nog meer dan een jaar in beslag nemen, omdat de identificatie van deze individuele boeren traag verloopt.
De eenheidsproductiekostprijs blijft verder dalen, door de stijgende rendementen per hectare en de hogere efficiëntie met meer volgroeide arealen. Toch blijft deze plantage een kostprijs houden die zich voorlopig nog ver boven deze van de andere volgroeide plantages in Noord-Sumatra situeert, omdat de efficiëntie van de fabriek nog niet optimaal is en de palmontwikkeling in deze laaggelegen zones bijkomende kosten vraagt voor de grondverbetering, de ontwikkeling en het onderhoud van het wegennet, de behandeling van insecten en termieten, de waterhuishouding en de constructie van gebouwen op onstabiele grond.
De twee bestaande extractiefabrieken voor palmolie in Perlabian en Bukit Maradja hebben meer vruchten verwerkt dan in 2014. De oudere Perlabianfabriek had een gemiddelde doorstroming van vruchten van 50,54 ton per uur, terwijl de theoretische capaciteit 55 ton per uur bedraagt. De olie-extractiegraad verbeterde van 21,81% naar 22,78%, maar bleef laag in vergelijking met de andere fabrieken van de groep. Dit is deels te wijten aan de verwerking van relatief jonge vruchten door de herplantingen van de eigen Perlabian arealen, maar de optimalisatie van de energie is nog steeds nodig en dit zal gebeuren met de rehabilitatie van de verouderde stoomgeneratoren en de elektriciteitsproductie door de turbines.
De kleinere Bukit Maradjafabriek, die de vruchten van de plantages Bukit Maradja en Kerasaan ontvangt, verwerkte 1,8% minder vruchten dan in 2014. De gemiddelde doorstroming van de fabriek bedroeg 30,15 ton per uur tegenover een theoretische capaciteit van 30 ton per uur. De gemiddelde olie-extractiegraad bedroeg 23,63%, opnieuw een stijging tegenover de 23,20% van 2014 en de beste van de groep. De Bukit Maradjafabriek blijft zeer efficiënt en heeft het hele jaar goede kwaliteitsolie geproduceerd.
Beide fabrieken zijn sinds meerdere jaren uitgerust met een opvangsysteem voor methaangassen, op basis van een membraan geplaatst op de decanteringsvijvers, wat recht geeft op een erkenning door de "United Nations Framework Convention on Climate Change" (UNFCCC) en waardoor ze in aanmerking komen voor een certificatie volgens de "International Sustainability and Carbon Certification"-standaard (ISCC) voor groene energievoorziening in Europa. Aangezien de fabrieken beschikken over een ISO, een RSPO en een ISCC-certificatie, kunnen wij duurzame traceerbare olie aanbieden aan onze klanten die voor verschillende doeleinden kan gebruikt worden, hetzij voor voeding, hetzij voor de productie van biodiesel of voor omzetting in elektriciteit, daarbij steeds voldoend aan de door de Europese Gemeenschap gestelde strenge eisen voor hernieuwbare energie.
In het tweede semester van 2015 werd in Perlabian gestart met de bouw van een nieuwe methaanopvanginstallatie volgens het tanksysteem, dat ook al operationeel is in drie andere fabrieken. Deze installatie is een gesloten systeem en levert afvalwater af dat volledig aan de lozingsnormen voldoet, zonder een verdere behandeling in decanteringsvijvers, zodat er ook geen insijpeling is van afvalwater in de ondergrond. Deze tanksystemen geven ook de mogelijkheid om de methaangassen zeer efficiënt te herbruiken als bijkomende energiebron in de stoomketels of via een biogasmotor tot de productie van elektriciteit.
Voor de Bukit Maradjafabriek werd tijdens het boekjaar 2015 gestart met de aanbouw van een composteringsfabriek, die zal toelaten om het afvalwater en de lege trossen versneld om te zetten naar compost, wat dan verspreid kan worden in het veld. Zeker in de oudere plantages Bukit Maradja en Kerasaan zal deze compost bijdragen tot de verbetering van de grondkwaliteit en tot de verdediging tegen de eerder vermelde Ganodermaschimmel. De compostering van afvalwater staat geenszins de recuperatie van methaangassen in de weg, zodat wij ook via deze weg nog een bijkomende energiebron kunnen behouden.
Premies voor duurzame palmolie worden vooral betaald op leveringen naar Europa, waardoor het aandeel van de verkopen op de exportmarkt vanuit deze twee fabrieken bijna compleet is. Aangezien de omliggende boeren van de UMW/TUMfabriek nog niet gecertificeerd zijn voor de RSPO-normen, is de olie die door deze fabriek geproduceerd wordt nog niet volledig RSPO traceerbaar. Daardoor worden uiteraard niet dezelfde premies verkregen op de exportmarkt en wordt het merendeel van deze oliën lokaal verkocht. Al onze gecertificeerde palmpitten werden verkocht met premies aan klanten in Indonesië die deze verder verwerken tot duurzame palmpitolie. Door de congestie van de haven van Belawaan werd de export van olie bijna volledig gedaan via gehuurde tanks vanuit Dumai, een meer recente diepzeehaven die nog geen verzadigingsverschijnselen vertoont en dichter bij Perlabian en PT UMW gelegen is.
Door de aankoop van terreinen in het nieuwe havencomplex van Kuala Tanjung, hebben we onze optie behouden om in de toekomst te exporteren via deze potentiële nieuwe diepzeehaven. Inmiddels werd door de havenautoriteiten met de aanleg van de steigers gestart en mocht het economisch interessant zijn, dan kunnen we hier ons eigen tankpark bouwen in plaats van ruimte te huren. Kuala Tanjung is niet ver van Bukit Maradja en centraler gelegen voor onze Noord-Sumatra plantages.
De gemiddelde eenheidsproductiekostprijs, uitgedrukt in USD, is in 2015 voor onze palmolieproductie in Noord-Sumatra met bijna 4% gedaald. De opwaartse druk van de stijging van de minimumlonen die in de regio opnieuw 13,1% bedroeg, werd meer dan gecompenseerd door de algemene daling van de petroleumprijzen, de optimalisatie van het gebruik van kunstmeststoffen en door de stijgende productievolumes, maar vooral ook door de verzwakking van de lokale munt tegenover de USD.
De algemene rentabiliteit van de rubberactiviteiten in de groep leed erg onder de druk van de dalende wereldmarkprijzen. De rubberproductie in Noord-Sumatra lag echter volledig in lijn
met de verwachtingen, en was zelfs 9,2% hoger dan het vorige jaar. Dit deed zich vooral voor op de Timbang Deliplantage, waar 827 hectaren rubber geplant zijn, waarvan 767 hectaren in productie. Door de goede weersomstandigheden met relatief weinig verloren tapdagen en het extra tappen van de bomen die in een later stadium zullen vervangen worden, lag de productie boven de verwachtingen. De rendementen stegen van gemiddeld 1 753 naar 2 121 kilogram per hectare per jaar. De herplanting in deze locatie is afhankelijk van de bestemmingswijziging die we, als deel van het gezamenlijke researchprogramma, aan deze plantage willen geven en we noteren een eerste conversie naar 14 hectaren oliepalmen. De Bandar Pinangplantage, met 1 133 hectaren geplant en 973 hectaren in productie, is nog niet volledig hersteld van het uitgestelde effect van de windschade van augustus 2013, die ongeveer 4 700 bomen definitief uit productie haalde en bijkomend snoeiwerk veroorzaakte bij meer dan 20 000 volgroeide bomen. Het jaarlijks rendement per hectare steeg echter opnieuw van 1 559 naar 1 642 kilogram. De herplanting volgt de ouderdomspatronen en 40 hectaren werden tijdens het boekjaar heraangelegd.
Na de volledige rehabilitatie in 2012 van de rubberfabriek van PT Bandar Sumatra, die ook de latex van Timbang Deli verwerkt, hebben we een gevoelige kwaliteitsverbetering vastgesteld in de productie van de RSS3-rubber ("Ribbed Smoked Sheets"). Dat heeft zich ook weerspiegeld in de gevoelige optimalisatie van de verwerkingskosten (-15,5%), omdat wij bij het drogen opnieuw in de mogelijkheid waren om onze eigen houtreserves te gebruiken in de rookkamers, en door een rotatie van de managers in de rubberfabrieken noteren wij ook een optimalisatie van het aantal arbeiders en van de loonbarema's die worden toegepast.
De rubberactiviteiten van de Melaniaplantage in Zuid-Sumatra nabij Palembang, blijven zeer bevredigend. In de naar omvang grootste rubberplantage van SIPEF in Indonesië, met 2 583 aangeplante hectaren, waarvan 1 830 hectaren getapt kunnen worden en dus nog 29,2% immatuur zijn, was de productie 1,15% lager dan het vorige jaar. De herplanting van 236 hectaren in 2015 zorgde voor een daling in de productie. Ten gevolge van het vijf maanden durende droogte effect van El Niño tijdens het tweede semester van het jaar, noteerden wij een bijkomende impact op de kortetermijnproductie. We ondervonden slechts een neerslag van 1 773 mm, wat 28% lager is dan het langetermijngemiddelde van 2 477 mm per jaar. Door een uitzonderlijk goede start van het jaar steeg het jaarrendement toch nog van 1 492 naar 1 675 kilogram per hectare.
De eenheidsproductiekostprijs, uitgedrukt in USD, daalde licht, door de grotere geproduceerde volumes en het gunstige effect van de devaluatie van de lokale munt, ondanks een stijging van de loonkosten met 13,1% tegenover het vorige jaar.
Door het verbeteren van de efficiëntie bij het ophalen van de latex, met nieuwe verzamelplaatsen en transport via tankvrachtwagens in plaats van tractoren, werd de supervisie van de tapoperaties vereenvoudigd. Na een intensieve anti-diefstal campagne in 2012 en 2013, die geleid heeft tot aanzienlijk stijgende producties van gecoaguleerde rubber, was de relatie met een nabijgelegen gemeenschap flink vertroebeld. Maar ondertussen is deze dermate verbeterd, dat we van de gemeenschap wel de goedkeuring verkregen om een muur te bouwen om onze activa beter te beschermen, terwijl ook de omwalling van onze plantages werd versterkt.
Het reconversieprogramma van de resterende oliepalmarealen naar rubberplantages is nu afgerond en de Melaniaplantage is nu een monocultuurrubberplantage geworden. De lagergelegen zones, die vroeger met oliepalmen werden beplant, zijn nu omgevormd tot platforms met rubberbomen en enkele kleinere natte zones werden behouden als beschermd natuurgebied.
De agronomen blijven de ontwikkeling van "White Root Disease" aandachtig volgen. Deze ziekte tast het bomenbestand aan en verspreidt zich door wortelcontact in zones waar niet voldoende gesaneerd werd bij herplanting, wat vaak het geval is in de moeilijkere heuvelachtige zones. De ziekte vraagt een individuele behandeling per boom, met een succesratio van meer dan 80%. In 2015 werden relatief weinig nieuwe gevallen vastgesteld, mogelijk een gevolg van de langere droogteperiode. Een bijkomende 'challenge' is de aanwezigheid van 'boomschors necrosis', een fenomeen dat de rentabiliteit van de boom sterk kan verminderen.
De productie van RSS3-rubberkwaliteit in de fabriek verliep zonder kwaliteitsproblemen. De rubber wordt in containers verscheept naar Zuid-Oost-Azië, Noord-Amerika en Europa. Bij de recente rotatie van de managers in de rubberfabrieken werd vooral aandacht besteed aan de productieprocessen. De optimalisatie van de taken heeft een bijkomende vermindering van het aantal werknemers in de fabriek toegelaten, zodat de productiekostprijs nog kon verlaagd worden.
We noteren in de Melaniaplantage ook de eerste succesvolle uitbating van een kruidenierswinkel die extern wordt aangestuurd, maar wel in nauwe samenwerking met de eigen coöperatieve, die werd opgericht vanuit de arbeidersbeweging. Hierdoor wordt het aanbod ter plaatse groter en de prijzen competitiever dan voorheen. Het is onze bedoeling om dit initiatief verder uit te breiden naar andere plantages van de groep.
Door het intensieve herplantingsprogramma van PT Agro Muko, gelegen in de provincie Bengkulu, daalden de volgroeide hectaren, zodat nog 15 622 hectaren oogstbaar bleven op een totale geplante oppervlakte van 17 819 hectaren. Alhoewel de palmolieproductie bijna identiek bleef aan vorig jaar, daalde, door de bijkomende maturiteit van jonge aanplanten uit 2012 en 2013, het jaarrendement van 22,56 ton naar 21,80 ton per hectare.
De neerslag op jaarbasis was met gemiddeld 3 106 mm over 149 dagen, ongeveer 15% lager dan deze van vorig jaar, toen 3 666 mm werd opgetekend over 177 dagen, en is ook 13,3% lager dan het lange termijngemiddelde van 3 582 mm. De onderliggende verschillen in neerslag tussen de plantages van deze groep blijft groot en varieerde van 2 658 mm tot 4 778 mm, maar dus zeer hoog in vergelijking met de andere locaties. In deze regio hebben we toch wel, meer dan in Noord-Sumatra, de impact gevoeld van El Niño, met drie zomermaanden met minder dan 150 mm. Anderzijds, was er dan weer overvloedige neerslag in de laatste twee maanden van het jaar, waarbij 32% van het jaartotaal is gevallen. Dit had zijn negatief effect op de evacuatie van de vruchten, door schade aan bruggen en wegen die niet onmiddellijk hersteld kon worden.
De in verhouding goede productieresultaten zijn toe te schrijven aan de grotere beschikbaarheid van arbeidskrachten, die door de verbeterde behuizing en nutsvoorzieningen langer in dienst blijven, aan de efficiëntere bemestingsprogramma's en aan de verdere uitbouw van het verharde wegennet, dat het transport van vruchten het hele jaar rond mogelijk maakt.
PT Agro Muko treedt nu volop in de tweede productiecyclus, waarbij in de volgende jaren geleidelijk het palmenbestand zal worden vervangen door nieuwe, hoogrenderende variëteiten geplant op beter bereikbare arealen. Mede door de vroege start, werden in 2015 opnieuw 725 hectaren herplant op drie plantages, na 765 hectaren vorig jaar.
Daarenboven maakt de grondstructuur van de plantages van PT Agro Muko het niet eenvoudig om ook in het regenseizoen de vruchten van het veld te halen en er werden de voorbije jaren aanzienlijke inspanningen geleverd om de bereikbaarheid van de volgroeide velden te verhogen. Ondertussen werden iets meer dan twee derden van het intern wegennet van de plantages verhard met steenslag. We zullen ook in de volgende jaren voorrang blijven geven aan dit programma, zeker nu we ook grote delen herplanten en daarbij de mogelijkheid hebben om het wegennet te optimaliseren.
De voorbije jaren zijn in PT Agro Muko ook aanzienlijke inspanningen geleverd om de arbeidskrachten te binden aan de onderneming. Traditioneel was er een tekort aan werknemers en was er ook veel verloop, maar dit kon worden teruggedrongen door het ter beschikking stellen van betere en nieuwere woningen met meer comfort, het integreren van de dames als arbeidskrachten voor het lichtere werk en het aanbieden van vaste contracten, die recht geven op pensioenvorming, gezondheidszorg en toegang tot faciliteiten van de onderneming.
De bemestingsprogramma's werden succesvol beëindigd binnen de gestelde normen, waarbij vooral de zeer variabele weersomstandigheden in het tweede semester de juiste applicatie bemoeilijkte. Aangezien het terrein voor het overgrote deel heuvelachtig is, kan er bijna geen gebruik gemaakt worden van mechanische spreiding en worden de juiste hoeveelheid per palm in samengestelde vorm voorverpakt voor distributie in het veld. Om via grondverbetering de groei van de palmen te bevorderen en om de opname van meststoffen te verhogen, werden organische meststoffen verspreid over iets meer dan 1 000 hectaren. Dit gebeurde onder de vorm van lege palmtrossen ("Empty Fruit Bunches" – EFB). De tekorten van boor werden ook in bepaalde delen van PT Agro Muko vastgesteld en vroegen om bijkomende bemesting, zodat ondertussen de zichtbare tekorten werden verholpen. De nieuwe aanbevelingen van Verdant Bioscience Singapore (VBS) zijn geconcentreerd op de jonge aanplanten van 2012 en 2013, waar tekorten werden vastgesteld, en zullen geleidelijk worden uitgebreid naar de meer volgroeide arealen.
Er zijn geen uitzonderlijke ziektepatronen te melden in deze plantages en de concentraties van insecten bleven beperkt tot sporadische aanvallen van de Orycteskever in de jonge aanplanten. Dit insect infiltreert de kronen van de jonge palmen, maar hiervoor werd de gepaste remedie aangewend. Door de vele herplantingen verwachten wij dat deze kever tijdelijk meer zal voorkomen dan voorheen.
In de omliggende dorpen rond de eigen arealen werden kleine plantages opgericht als sociale projecten ten gunste van de gemeenschappen. De onderneming neemt de beplanting en het beheer voor haar rekening en de geoogste vruchten worden in onze fabrieken verwerkt. Aangezien dergelijke projecten erg geapprecieerd worden door de bewoners, zullen we in de toekomst deze projecten verder uitbreiden. Per eind 2015 werden er reeds 671 hectaren aangelegd, waarvan 501 hectaren volgroeid zijn. In zoverre voldoende gronden aangeboden worden, voorziet men ook in 2016 een verdere uitbreiding met 21 projecten, die 209 hectaren omvatten.
Ondanks het grillige weerspatroon en door de aanvoer van jongere vruchten, nu we volop herplanten, waren de twee palmoliefabrieken Mukomuko en Bunga Tanjung in staat om hun kwaliteit te verbeteren. De gemiddelde extractieratio van de twee fabrieken bedroeg 22,73% tegenover 22,47% het vorige boekjaar. De aanpassingen van het managementteam in de fabrieken heeft zijn vruchten reeds afgeworpen.
De Mukomukopalmoliefabriek heeft een theoretische verwerkingscapaciteit van 60 ton vruchten per uur en kende een zeer goede bezetting, zodat de ratio 59,42 ton vruchten per uur bedroeg tegenover 55,97 ton vorig jaar. Aangezien hier de meeste van de vruchten van de omliggende boeren worden verwerkt en de herplante zones vooral aan deze fabriek leveren, was de individuele extractieratio beperkt tot 22,51%, tegenover 22,20% vorig jaar. De Bunga Tanjungpalmoliefabriek werkte efficiënter in de extractie met een gemiddeld percentage van 23,07% tegenover 22,89% vorig jaar. Ze heeft ook een theoretische verwerkingscapaciteit van 60 ton vruchten per uur, maar blijft voorlopig onderbezet met een gemiddelde verwerking van 30,32 ton per uur. Dit weerspiegelt zich in de operationele kosten van de fabriek, omdat wij hier het gebruik van energie en van arbeidskrachten minder efficiënt kunnen toepassen. De fabriek werd namelijk gebouwd met de verplichting om vruchten van de omliggende boeren te verwerken, maar door de ontwikkeling van oliepalmen in de omgeving werden ook fabrieken gebouwd die geen eigen plantages hebben en dus bereid zijn om concurrentiële prijzen te betalen voor de opgehaalde vruchten. Wij verkiezen ons te concentreren op onze eigen productie, aangevuld met nieuwe eigen uitbreidingen, die allen duurzaam gecertificeerd zijn.
Enkele jaren geleden werd besloten om de capaciteit van de fabriek op te vullen met de ontwikkeling van eigen arealen in de regio. PT Mukomuko Agro Sejahtera (PT MMAS) werd in 2011 opgericht om op twee locaties gronden te compenseren voor de ontwikkeling van eigen plantages en voor rekening van de omliggende boeren (plasma). Nabij de noordelijkere plantages van PT Agro Muko werden gronden verworven en ondertussen geplant als Malin Deman Estate, terwijl meer zuidelijker ook gronden werden gecompenseerd en geplant als Air Manjunto Estate. Samen vertegenwoordigen ze, per eind van 2015, een geplante zone van 1 493 hectaren. We bleven in 2015 ook inspanningen leveren om nog bijkomende compensaties uit te voeren, maar de kansen op een verdere groei zijn eerder beperkt. Naast deze eigen geplante hectaren, omvat het project ook een totaal van 344 hectaren die werden aangelegd voor de omliggende gemeenschappen (plasma) en die deel uitmaken van de opgelegde plattelandsontwikkeling bij het verkrijgen van nieuwe licenties in Indonesië.
Teneinde de efficiëntie van PT Agro Muko en PT MMAS te vergroten, werd in 2014 besloten om het management van de twee jonge "estates" te laten begeleiden door de managers van PT Agro Muko, die reeds veel ervaring hadden en de aangeplante hectaren er als een nieuwe divisie bijnemen. Tevens werden reeds de voorwaarden vastgelegd voor de aankoop van de geoogste vruchten van beide plantages en de eerste leveringen van 2 737 ton vruchten werden ontvangen in de Bunga Tanjungfabriek. Na de certificatie van PT MMAS voor RSPO-doeleinden, werd ook gestart met het proces om voor 2 432 hectaren een permanente "Hak Guna Usaha/HGU" licentie te verkrijgen voor dit project.
Alle eigen plantages, maar ook alle gemeenschapsontwikkelingen in oliepalmen, tezamen met onze fabrieken en onze tankterminal in Padang, werden gecertificeerd volgens RSPO- en ISO-normen. Deze normen maken het mogelijk om de geproduceerde palmolie als "duurzaam" te verkopen in de Europese markt. Aangezien er relatief weinig interesse was voor duurzame palmolie voor voeding met verscheping vanuit Padang, werd besloten om, via de bouw van een installatie voor de opvang van methaan, de Mukomukopalmoliefabriek in aanmerking te laten komen voor ISCC-certificatie. De kopers kunnen dan kiezen of ze een premie voor duurzaamheid willen doorrekenen aan de voedingssector, of liever de kopers van groene energie en biodiesel benaderen. De opvang van methaan gebeurt opnieuw via een tanksysteem van "Knowledge Integration Services" (KIS), waar we ook al samenwerkingsakkoorden hebben voor onze plantages in Noord-Sumatra en in Papoea-Nieuw-Guinea. De vergister tank laat ons toe om de methaanbiogassen uit het afvalwater op te vangen en deze te centraliseren voor hergebruik als bijkomende brandstof voor de stookketels die stoom produceren en hierdoor meer organisch materiaal beschikbaar laten voor bemesting in het veld. Wij bekijken de mogelijkheden voor een meer doorgedreven gebruik van het methaangas voor de productie van elektriciteit voor leveringen aan het publieke net, dat kampt met grote tekorten in de regio. De stookketel voor verbranding van gedroogde vezels, afkomstig van de lege palmtrossen, werd geoptimaliseerd en draagt opnieuw bij tot een verhoogde elektriciteitsproductie in de fabriek en voor de omliggende arbeiderswoningen.
In lijn met Noord-Sumatra is de gemiddelde eenheidsproductiekostprijs voor palmolie, uitgedrukt in USD, ook in PT Agro Muko in 2015 licht verbeterd. De opwaartse druk van de stijging van de minimumlonen die in de regio opnieuw circa 8% bedroeg, werd in belangrijke mate geneutraliseerd door de aanhoudend lage prijzen voor chemische meststoffen en voor aardolieproducten, maar vooral ook door de verzwakking van de lokale munt tegenover de USD.
Omwille van de ligging, de topografie en de lagere rendementen per hectare blijft de productie van palmolie in PT Agro Muko ongeveer een derde duurder dan deze in de meest efficiënte plantages van Noord-Sumatra. Ondanks gevoelige verbeteringen in de rendementen per hectare over de laatste jaren, kan het kostprijsverschil voornamelijk verklaard worden door het heuvelachtige terrein, wat de mogelijkheden tot mechanisatie beperkt, maar ook een hogere ontwikkelingskost met zich brengt. Deze kost is te wijten aan de aanleg van terrassen die het oogsten vergemakkelijken, maar die uiteraard het aantal te planten bomen per hectare vermindert, en door de behoefte aan meer en verharde wegen per hectare om alle palmen bereikbaar te maken.
Ook de rubberactiviteiten in PT Agro Muko leden onder de ronduit zwakke wereldmarktprijzen, ondanks een stijgend productievolume. De plantages van Sei Jeringing, waar al onze rubberbomen nu zijn samengebracht sinds het reconversieprogramma vorig jaar werd beëindigd, noteerden een 8,8% hogere productie. Dit voornamelijk door de stijging van het aantal volgroeide hectaren van 1 006 naar 1 068. Het grillige, door El Niño beïnvloede, weerspatroon met een verlengde periode van bladwissel van augustus tot oktober, gevolgd door een erg nat vierde trimester, heeft het aantal tapdagen gevoelig beperkt. De hogere maturiteit, gemeten in de arealen met plantjaren 2008 tot 2010, was de voornaamste reden voor de stijging van de gemiddelde rendementen per hectare van 1 515 naar 1 547 kilogram per jaar.
Door het reconversieprogramma en het herplanten van 58 hectaren in 2015, zijn er nog steeds 638 hectaren immatuur en is de capaciteit van de "crumb rubber"-fabriek nog onderbezet. Dit werd gedeeltelijk opgevangen door de aanvoer van meer dan 700 ton lagere graad grondstof, die vroeger aan derden werd verkocht, vanuit de MAS Palembangplantage van de groep. Door deze optimalisatie en de hogere eigen latexproductie steeg de totale productie van de fabriek met 5,57% tegenover vorig jaar. Deze factoren hadden ook hun invloed op de eenheidsproductiekostprijs, die, ondanks de hogere salariskosten, daalde met 1,8% tegenover 2014. De verkoop van de betere latex kwaliteit SIR3CV60 met verscheping vanuit Padang, verliep moeilijk en we zijn overgeschakeld naar de productie van een groter volume van de lagere bandenkwaliteit SIR10. Inmiddels heeft de vraag in de markt zich echter hersteld.
In 2015, bedroeg de zwarte theeproductie van onze Cibuniplantage, gelegen nabij Bandung op het eiland Java, met 1 721 volgroeide hectaren thee, 2 726 ton en was lager dan deze van 2014 (-3,22%). Dit weerspiegelde zich ook in een lager jaarrendement per hectare van 1 584 kilogram, tegenover 1 636 kilogram het vorige jaar. Hier hebben we zeer duidelijk de impact van El Niño gevoeld, met een jaarlijkse neerslaghoeveelheid die 21% lager was dan het langetermijngemiddelde, maar waar vooral in de periode juni tot eind oktober aanzienlijk minder neerslag werd gemeten. Ondanks meer uren zonneschijn dan normaal, blijft de bladontwikkeling van thee erg gevoelig aan regelmatige neerslaghoeveelheden.
Voor onze verkoopprijzen blijven wij sterk afhankelijk van de prijsevolutie op de Keniaanse markt voor zwarte thee, die gunstig beïnvloed werd door de lager geproduceerde volumes aldaar, gevolg van een zware droogteperiode bij het begin van het jaar. Om de kwaliteit te blijven garanderen, blijven we vasthouden aan de praktijk van handgeplukte bladeren, die dan volgens het "Cut-Tear-Curl" (CTC) proces worden verwerkt tot zwarte thee die voornamelijk gebruikt wordt in theezakjes. De hogere prijzen heeft ook gezorgd voor een vlotte afname van de thee, zodat wij, in tegenstelling tot vorig jaar, geen stockageproblemen hebben gekend.
De meeste theeproducenten in Indonesië zijn reeds overgeschakeld naar mechanische pluk, als gevolg van de stijgende minimumloonkosten (+13,2%) die we ook dit jaar weer ervaren hebben in de barema's die wij op onze loonstructuur toepassen. Hierdoor blijft het aanbod van arbeiders in de streek ruim voldoende om voor onze 1 721 mature hectaren een regelmatige pluk te voorzien. Het voorbije jaar hebben we ook de sorteerruimte in de fabriek volledig geoptimaliseerd. Dit
heeft bijgedragen tot het verder op punt stellen van de verwerkingskosten. De kostprijs, uitgedrukt in USD per ton, steeg licht met 4,4%, gevolg van de wederom stijgende loonmassa, ondanks een daling van de steenkoolprijzen, de voornaamste grondstof voor de aandrijving van de stookketels voor stoomproductie voor het drogen van de theebladeren en de verzwakking van de lokale munt tegenover de USD. We gebruiken reeds jaren elektriciteit afkomstig van de eigen waterkrachtcentrales, die recent nog werden vernieuwd en uitgebreid.
In onze theeactiviteiten noteerden wij enkele belangrijke wissels in het management van deze sector. Zowel op het niveau van de plantages als in de fabriek werd een verjonging doorgevoerd, wat zijn vruchten heeft afgeworpen in de optimalisatie van de procedures en de rentabiliteit van de onderneming.
Het bestuur van onze ondernemingen in Indonesië staat onder leiding van Mr. Adam James, "president director", die wordt bijgestaan door een team van Indonesische, Maleisische en Europese bestuurders, managers en medewerkers. We dienen daarbij rekening te houden met alle invloeden van culturen en levensbeschouwingen, eigen aan de Indonesische gemeenschap. We organiseren verschillende evenementen, zoals management bijeenkomsten, bloeddonatie dagen, sportwedstrijden en familiedagen, om de groep hechter te maken.
Het voorbije jaar noteerden we enkele belangrijke wissels in het management van onze Indonesische ondernemingen. Na vele jaren van loyale dienst, namen we afscheid van de directeur "engineering" en van de directeur "finance and accounts", wat resulteerde in een aantal positiewissels en doorstromingen naar de raden van bestuur vanuit eigen rangen. Tevens noteerden wij wissels in het leiderschap van de activiteiten in Bengkulu en in Zuid- Sumatra, wat ook hier de aanleiding was voor een reeks rotaties van management en medewerkers, wat wij trouwens blijven aanmoedigen in de verschillende productlijnen van de onderneming.
Sinds enkele jaren werd de effectieve leiding van de plantages geherstructureerd in drie onafhankelijke "business units": Noord-Sumatra, Zuid-Sumatra en Bengkulu. Elke unit wordt gedecentraliseerd geleid en rapporteert aan de "director of estates", die zich in Medan bevindt. Elke unit heeft een strakke functiescheiding met een "general manager" die wordt bijgestaan door drie assistenten met elk hun specifieke bevoegdheden die identiek zijn voor elke unit. Op deze manier garanderen we een goede delegatie van de taken naar de lagere kaderfuncties.
Op het niveau van het hoofdkantoor in Medan organiseren we ook sinds enkele jaren maandelijkse bijeenkomsten van de hoofden van alle departementen, die informatie uitwisselen over alle aspecten van het ondernemingsbeleid en de beleidslijnen uittekenen voor de nabije toekomst.
Om het individuele rendement en de productiviteit van onze kaderleden te evalueren en te verbeteren, koppelen we de opleiding van jonge managers aan een evaluatiesysteem met kwalitatieve en kwantitatieve indicatoren en persoonlijk te bereiken doelen. We moedigen onze managers en kaderleden ook aan om hun innovatiedrang te ontwikkelen in de dagelijkse leiding van de plantages en fabrieken, gesteund door het uitvaardigen van jaarlijkse prijzen voor de meest innovatieve ontwikkeling of de meest kostenbesparende maatregelen die hebben bijgedragen tot de verbetering van de uitoefening van onze activiteiten.
Om de doorstroming van jonge lokale afgestudeerden te verzekeren, hebben we een intensieve tweejarige trainingscyclus opgezet die hen via theoretische en praktische stages en testen moet opleiden tot "field assistant", om een afdeling van een plantage te kunnen leiden. Sinds vorig jaar hebben we deze groep ook uitgebreid naar de ingenieurs voor de fabrieken en jonge kaderleden voor de algemene diensten. Zij krijgen allen een opleiding ter stimulering van de communicatie, karakteropbouw en arbeidsmotivatie die hun leiderscapaciteiten in hun werkomgeving moeten stimuleren. Het programma dat in 2011 werd gestart, werd ondertussen volledig ontplooid en er werden reeds drie groepen afgestudeerden ingeschakeld in het lijnmanagement van de onderneming. Door de uitbreiding naar ingenieurs en algemene diensten zijn er 45 jonge afgestudeerden hun tweejarige opleiding gestart in 2015.
Om de arbeiders op onze plantages en in de fabrieken aan de onderneming te binden, worden alle routineactiviteiten, zoals het oogsten, het verspreiden van de meststoffen, het sproeien van pesticiden en het stimuleren van de rubberbomen, uitsluitend uitgevoerd door permanente arbeiders die contractueel met ons verbonden zijn. Zij hebben recht op sociale uitkeringen en pensioenvorming, zijn meestal met hun familie op de plantage gevestigd en genieten dus ook van alle aangeboden modaliteiten zoals scholing voor de kinderen, geneeskundige verzorging en nutsvoorzieningen die het bedrijf gratis ter beschikking stelt. Daarbij worden ook steeds vaker echtparen tewerkgesteld en het programma is succesvol, want 96% van de werknemers die routineactiviteiten uitvoeren staan nu op de permanente loonlijst. Daarnaast blijven we voor occasionele taken beroep doen op arbeiders die voor deze taken worden ter beschikking gesteld door gespecialiseerde bedrijven, maar trachten ons via coöperaties te beperken tot de mensen uit de nabije omgeving van onze plantages. Deze beweging naar meer permanente arbeiders versterkt ook de relaties met de vakbonden, waarmee per plantagegroep jaarlijkse collectieve arbeidsovereenkomsten worden afgesloten. De onderneming tracht om de vergoedings- en premiesystemen zoveel mogelijk te egaliseren.
Een belangrijke evolutie in de sociale zekerheid en gezondheidszorgen voor onze permanente werknemers is de start van het nationale verzekeringsprogramma BPJS, dat de aansluiting van alle werknemers verplicht maakt, en een aanzienlijke vooruitgang betekent voor de geneeskundige zorgen voor alle werknemers in het land. Dit betekent concreet dat de vroegere variabele medische kosten in de onderneming volledig vervangen werden door vaste bijdragen aan het nationale programma, waarvoor in 2015 in totaal 28 809 personen (werknemers en personen ten laste) ingeschreven werden. Onze poliklinieken zijn trouwens ook allen erkend als medische centra voor eerste hulp in het kader van dit nationale verzekeringsprogramma. De medische staf van de 25 poliklinieken van de groep bestaat uit 8 bezoekende dokters en 46 paramedici, waarvan 25 vroedvrouwen en 21 verplegend personeel. De onderneming blijft opleidingen organiseren voor medische begeleiding van onze werknemers en er werden vorig jaar ook 1 281 medische check ups georganiseerd voor onze arbeiders.
De inspanningen om de veiligheid in onze plantages te verbeteren en de bescherming van onze productie te garanderen werden verder gezet, met een focus op de veiligheidsaspecten in de Musi Rawas expansiezone. Een gespecialiseerde firma werd hiervoor gecontracteerd en we hebben dit succesvol begeleidingsprogramma ondertussen verder uitgerold in enkele bestaande plantages in Noord-Sumatra. Het is de bedoeling om deze beweging verder te zetten in alle plantages van de groep. Om het gebruik van baar geld in de plantages te beperken werden door banken geldautomaten geplaatst in alle plantages van Noord-Sumatra en wij verwachten dit ook te kunnen realiseren in PT Agro Muko. Tezamen met de beperking van de occasionele arbeid, die vaak contant betaald werd, betekent dit een gevoelige daling van de risico's op diefstal en geweldpleging.
De interne auditafdeling zet de rotatie van de auditors tussen de units Noord-Sumatra en Zuid-Sumatra en Bengkulu verder, zodat zij zich kunnen toeleggen op de typische risicogebieden in het management van gedecentraliseerde ondernemingen. Naast de gebruikelijke audit programma's werd per eind 2015 opnieuw een integrale voorraadopname uitgevoerd. De manager rapporteert direct aan de "president director", maar het jaarprogramma wordt vastgelegd door het audit comité, dat drie tot vier keer per jaar vergadert en de resultaten van de gereglementeerde audits evalueert, alsook de aanbevelingen naar de betrokken afdelingen formuleert. Verder behandelen zij de mogelijke fraudedossiers. De resultaten van deze vergaderingen worden ook gerapporteerd aan het hoofdkantoor in België en besproken op de vergaderingen van het SIPEFauditcomité.
Vanaf 2014 werd online gestart met de toepassing van het nieuwe softwarepakket Lintramax. Een van origine Maleisisch ERP-programma ("Enterprise Resource Planning"), dat ondertussen ook zijn toepassing heeft gevonden in de Indonesische plantagewereld. Deze software omvat het geïntegreerd management van alle agronomische, financiële en technische basisinformatie en werd tevens gecombineerd met een verandering van rapporteringsmunt van Indonesische roepia naar US dollar. De introductie van de gegevens gebeurt eenmalig en gedecentraliseerd in de operationele units van de groep. Tevens werden alle aankoop- en verkoopactiviteiten geconcentreerd in het hoofdkantoor in Medan, wat een aanzienlijke besparing aan tijd en financiële input betekent voor de groep. De schaalvergroting speelt hier volledig. De implementatiefase werd beëindigd in juni 2015 en er wordt nog gewerkt aan de ontwikkeling van enkele bijkomende ondersteunende modules, de verdere training van gebruikers en de optimalisatie van de communicatienetwerken, alsook de verdere integratie van de toepassing van dezelfde software in Papoea-Nieuw-Guinea en de opname van de gegevensbanken in een geïntegreerde toepassing voor de groep.
De hangende geschillen met de Indonesische fiscus, in verband met de terugbetaling van de aftrekbare BTW op plantageactiviteiten over de jaren 2011 tot 2013, blijven actueel en er zijn reeds meerdere juridische uitspraken geweest van individuele geschillen, waarvan voornamelijk in ons voordeel. Wij houden er aan om de nog resterende provisie te behouden tot er meer juridische duidelijkheid is over de volledige terugbetaalbaarheid voor deze periode. Vanaf het boekjaar 2014 werd opnieuw bevestigd door de wetgever dat plantageactiviteiten onder het terugbetalingsregime vallen en wordt deze regeling ook consequent toegepast.
Sinds 2011 breiden wij onze activiteiten in de regio van Musi Rawas in de provincie Zuid-Sumatra uit. In de nabijheid van de stad Lubuk Linggau werden drie concessies verworven voor een totaal van 31 809 hectaren, voor de ontwikkeling van oliepalm- en/of rubberplantages. Voor deze uitbreiding werden drie aparte vennootschappen opgericht die voor 95% deel uitmaken van de SIPEF-groep. De concessies werden toegekend voor een initiële periode van vier jaar, mits de ontwikkeling van minimaal 20% van de gronden voor de gemeenschappen en de omliggende boeren (plasma).
Ondertussen werd de totale oppervlakte van de concessies bij verlenging van de initiële periode vrijwillig teruggebracht tot 24 611 hectaren, omdat wij hebben ondervonden dat de overige gronden niet voor onze ontwikkeling in aanmerking kunnen komen.
PT Agro Kati Lama (PT AKL) verwierf in juli 2011 de eerste licentie voor een totaal van 10 500 hectaren, ondertussen teruggebracht tot 6 590 hectaren. Na het volgen van alle lokale en RSPO-procedures voor "New Planting Procedures" (NPP) werd gestart met de compensatie van de terreinen aan de huidige gebruikers van het land, die bereid werden gevonden om de grond te verlaten. De gronden van PT AKL bevinden zich het dichtst bij de stad Lubuk Linggau, waar voorlopig ook ons kantoor gevestigd is. Per eind december was er reeds 2 896 hectaren gecompenseerd en ook 317 zijn hectaren in voorbereiding voor de plasmahouders.
Nadat in 2013 gestart werd met de aanplant van de eerste 164 hectaren, werden er ondertussen 1 900 hectaren aangeplant, waarvan 1 818 hectaren op eigen gronden en 82 hectaren op de plasmazone. Vooral in 2015 konden we met 1 082 hectaren bijkomende planting de aansluiting maken met de eerder gecompenseerde arealen. De bouw van een eerste huizencomplex voor arbeiders en stafmedewerkers, alsook enkele gemeenschapsgebouwen, waren de mijlpaal in de ontwikkeling van dit project. Wij zullen midden 2016 de eerste vruchten oogsten en er werden reeds afspraken gemaakt met een naburige palmextractiefabriek om onze vruchten aan te kopen.
PT Agro Rawas Ulu (PT ARU) verwierf zijn concessie van 9 500 hectaren in december 2011 en na verlenging werd de zone vrijwillig teruggebracht tot 5 712 hectaren. Per eind december was er reeds 2 193 hectaren gecompenseerd en er zijn ook 135 hectaren in voorbereiding voor de plasmahouders.
Na een eerste aanplant van 59 hectaren in 2013, werden er ondertussen 570 hectaren aangeplant, waarvan 549 op eigen gronden en 21 op de plasmazone. In 2015 werden hiervan 309 hectaren geplant en er waren ook reeds 120 hectaren voorbereid, maar niet geplant omwille van de El Niño-droogteperiode. PT ARU is duidelijk de moeilijkste omgeving van de drie bedrijven, omdat er in de concessie veel dorpen gelegen zijn die het transport en de voorbereiding voor het planten bemoeilijken.
De laatste concessie van PT Agro Muara Rupit werd verkregen in twee delen in maart en september 2012 en betreffen een totaal van 12 309 hectaren, welke in 2016 een eerste verlenging zal tegemoet zien. Per eind 2015 waren er 2 707 hectaren gecompenseerd en er zijn ook 407 hectaren in voorbereiding voor de plasmahouders.
Na een eerste aanplant van 17 hectaren in 2014, werden er in 2015 nog 139 hectaren bijgeplant, zodat het totaal nu 156 hectaren bedraagt. Door de weersomstandigheden werden ondertussen wel 644 bijkomende hectaren voorbereid maar per jaareinde waren deze nog niet geplant. Gelet op de tijdspanne waarin wij hier gewerkt hebben is PT AMR duidelijk het project met het grootste potentieel. De landcompensatie is snel gegaan, omdat er weinig ontwikkeling is in de concessie en omdat er ook minder dorpen in de nabijheid zijn.
Samenvattend voor de drie projecten hebben we dus per jaareinde 2015 een totaal van 7 796 hectaren gecompenseerd, waarvan er 2 523 hectaren zijn aangeplant op eigen gronden en 103 hectaren voor plasmahouders. Tevens zijn er tijdens de droogteperiode 644 hectaren voorbereid voor planting begin 2016, zodra het weer het zal toelaten.
Toch blijft het een zone van Sumatra waar het zeker niet eenvoudig is om een industriële plantage en arbeidsintensieve activiteit uit te bouwen. De lokale bewoners hebben weinig respect voor de wet en de overheid en zijn, zeker nu in periodes van lagere rubberprijzen, gewoon van hun rechten te verdedigen met alle mogelijke middelen, wat we reeds meermaals hebben ervaren. Vooral de tweede jaarhelft, met lokale verkiezingen in voorbereiding, was moeilijk. We hebben, ter beveiliging van ons team van gewaardeerde managers en kadermensen, dan ook een ruim en betrouwbaar veiligheidsteam uitgebouwd dat onze mensen in het veld moet ondersteunen. Het aantal machines gebruikt voor de landontwikkeling werd uitgebreid van 26 naar 45 eenheden om de afstand tussen gecompenseerde hectaren en geplante hectaren zo klein mogelijk te maken.
Het is nog onmogelijk om een betrouwbare schatting te geven van de uiteindelijke omvang van dit project, maar onze teams ter plaatse blijven enthousiast over de toekomst van deze agronomisch waardevolle projecten, die de speerpunt zijn van SIPEF's expansie in Indonesië.
Sinds 2006 hebben we een licentie in ons bezit voor de ontwikkeling van oliepalmen in Noord-Sumatra op de naam van PT Citra Sawit Mandiri (PT CSM), na de verwerving hebben we vastgesteld dat de gronden mogelijk niet voldeden aan de normen voor certificatie binnen de RSPO "New Planting Procedures" (NPP), omdat ze te fragiel zijn en niet binnen de toegestane richtlijnen zijn ontwikkeld. De raad van bestuur had daarom besloten om dit project voor te bereiden voor verkoop en dit zo ook te melden aan de instanties van de RSPO, zodat er geen twijfel zou ontstaan over onze duurzame intenties binnen de groep. We zullen nu met de administratie van de RSPO onderzoeken hoe wij de duurzaamheid in dit project kunnen verbeteren.
In afwachting van het vinden van een mogelijke koper, worden de 1 431 geplante hectaren, waarvan 1 286 hectaren reeds volgroeid zijn, verder voorbereid voor uitbating. De wegen worden verhard, we zorgen voor de gepaste waterhuishouding en we organiseren het onderhoud en oogstprogramma's. We noteren sterk stijgende rendementen per hectaren, die nu reeds 14,62 ton per hectare bedragen tegenover 6,52 ton per hectare vorig jaar en de vruchten worden buiten de groep aan een naburige fabriek verkocht. Ook de behandeling tegen insecten en ziekten verloopt vlotter en normaliseert naar het niveau van de overige geplante hectaren in Noord-Sumatra.
Er is nog een belangrijke rechtszaak hangende in het hoogste beroep in Jakarta over een dispuut over 212 hectaren die onze buren hebben geplant op onze concessie. Deze zaak, waarvan wij de uitspraak verwacht hadden in 2015, zal uiteindelijk pas in de loop van 2016 zijn rechtsgang zal vinden.
In 2013 werden gesprekken aangevat met New Britain Palm Oil (NBPOL) en Biosing voor de oprichting van Verdant Bioscience Singapore (VBS), een joint venture voor de ontwikkeling van hoog renderende oliepalmen en de uiteindelijke commercialisatie van deze zaden in de markt van Indonesië. NBPOL heeft reeds jaren een eigen onderzoekscentrum (DAMI) en verkoopt reeds zaden aan ons voor de plantages van Hargy Oil Palms in Papoea-Nieuw-Guinea. Biosing is een samenwerkingsverband van een aantal wetenschappers die reeds langer werken aan de ontwikkeling van deze hoogrenderende palmen.
SIPEF heeft begin 2014 de plantageonderneming PT Timbang Deli ingebracht, alsook een investeringsbelofte van USD 5 miljoen voor de oprichting van gebouwen voor het onderzoekscentrum op deze plantage, tegen het verkrijgen van 38% van de aandelen van de nieuwe joint venture. Sindsdien werden de nodige licenties verkregen in Indonesië om PT Timbang Deli om te vormen van een rubberplantage naar een onderzoekscentrum en een bedrijf dat zaden mag importeren, kweken en verkopen in Indonesië.
In 2015 werd gestart met de constructie van de meest essentiële gebouwen van het onderzoekscentrum, zoals het gebouw waar zaden kunnen ontkiemen en behandeld worden voor verkoop. Dit zal ons in de mogelijkheid stellen om DAMI zaden te verkopen op de Indonesische markt. Tevens zijn reeds een groot aantal palmen van de kweektuinen van DAMI aangeplant bij PT Timbang Deli en de wetenschappers hebben hun onderzoeken kunnen verderzetten. Het samenwerkingsproject voorziet ook in het leveren van diensten en advies in de palmoliesector, zoals bladanalyse, meststoffen aanbevelingen, ziektebestrijding en de strijd tegen de Ganodermaschimmel die de rendementen van oudere plantages kan ondermijnen. Deze samenwerking van SIPEF met VBS verloopt zeer vlot en wij hebben reeds de eerste verbeteringen en kostenbesparingen kunnen vaststellen.
Papoea-Nieuw-Guinea, dat in september 2015, 40 jaar onafhankelijkheid vierde, wordt nog altijd met economische en politieke moeilijkheden geconfronteerd, ondanks de enorme natuurlijke rijkdommen waarover zij beschikken (minerale voorraden, inclusief koper, goud, olie en gas), die het land in normale omstandigheden voldoende exportinkomsten zouden opleveren. De ontginning van de bodemschatten is echter erg moeilijk vanwege de rotsachtige bodem, problemen met landeigendom en de hoge kosten van de infrastructuur, die moet worden geïmporteerd. Bovendien voelt het de impact van de dalende wereldwijde grondstoffenprijzen, waaronder die van de "Brent Crude", die medio 2014 drastisch terugviel en in heel 2015 zeer laag bleef. Dit heeft de verwachtingen voor het Bruto Binnenlands Product (BBP) nadelig beïnvloed.
Afgezien van de exportactiviteiten, is de plaatselijke economie grotendeels informeel. De gemiddelde leeftijd van de bevolking is 22,6 jaar, de werkloosheidsgraad is hoog en er is een massale migratie naar de steden. De inflatie van de consumentenprijzen bedraagt 6,1%.
Premier Peter O'Neill, die sinds 2011 de regering leidt, werd stevig bekritiseerd dit jaar. De kritiek bereikte een hoogtepunt in oktober, met een vreedzaam gepland protest van activisten die een lijst hadden opgesteld met 34 redenen waarom de premier zou moeten aftreden. Hun belangrijkste argument was zijn aanpak van corruptiebestrijders die een aanhoudingsbevel tegen hem hadden uitgevaardigd. De premier verdedigde zich door te verklaren dat zijn regering stabiel is en 'stabiliteit zal blijven verzekeren', ondanks het publieke diskrediet kon hij met de steun van het parlement aan de macht blijven.
Hargy Oil Palms Ltd (HOPL) is in Bialla gevestigd, in het westen van het eiland "New Britain", waar welgeteld 35 jaar geleden onze eerste fabriek in bedrijf werd genomen.
De landbouw is de economische ruggengraat van de provincie "West New Britain" (WNB), waar naar schatting 120 000 mensen, ongeveer 50% van de bevolking, afhankelijk zijn van de palmoliesector. Onze eigen activiteit, die heeft bijgedragen aan de plattelandsontwikkeling door het bouwen en onderhouden van de infrastructuur van wegen en bruggen, stelt 4 300 tot 4 700 mensen tewerk, met een streefdoel van 4 500, voorziet in het levensonderhoud van evenveel gezinnen en is van vitaal belang om de gemeenschappen toegang te geven tot markten, gezondheidscentra, scholen enz. Aangezien wij ook de vruchten van de producenten in de omgeving van onze plantages in Bialla aankopen en verwerken, kunnen wij stellen dat meer dan 50 000 mensen direct afhankelijk zijn van onze activiteiten in de streek.
Eind 2015 was in totaal 13 558 hectaren met oliepalmen beplant, waarvan 3 230 hectaren, of 23,8%, niet volgroeid was. Verder is de onderneming verantwoordelijk voor het verwerken van de vruchten van ongeveer 3 600 omliggende boeren, die 3 782 blokken oliepalmen beheren en oogsten (elk blok is twee tot zes hectaren groot), op een totale beplante oppervlakte van 13 565 hectaren.
In de eerste vier maanden van 2015 vormde een hevig regenseizoen, met aanhoudende zware neerslag, weggespoelde wegen en onvoldoende olievolumes om de schepen te laden, een grote uitdaging voor ons lokale management.
De totale regenval op de plantages van Hargy bedroeg 5 752 mm in 2015, het natste jaar sinds 1994. Tot overmaat van ramp was de regen zeer ongelijkmatig verdeeld, met 70% van de neerslag in het eerste kwartaal! Er was veel klimaatactiviteit in de Koraalzee (gelegen tussen de noordoostelijke kust van Australië en Papoea-Nieuw-Guinea), wat zeer zware regens en sterke noordenwinden naar Bialla bracht. Als gevolg hiervan, zagen we een aantal grondverschuivingen, evenals weggespoelde bruggen over rivieren, wat het verkeer verlamde tussen Kimbe, de hoofdstad van de provincie, en Bialla. De situatie werd zo erg dat de overheid van de provincie "West New Britain" de noodtoestand uitriep en de gouverneur de nationale regering om hulp verzocht. Nadat HOPL de nodige fondsen vrijmaakte om verscheidene bruggen te herstellen en meer dan 500 kilometer wegen te onderhouden die de lokale boeren met de fabrieken verbinden, werd de productie snel hervat.
Onze onderneming heeft rechtstreeks meer dan USD 500 000 in dringende interventies geïnvesteerd, waarvan wij hopen dit in de vorm van belastingkredieten te recupereren.
Het directe gevolg voor onze werking was dat de oogst van de kleine producenten aan de Kimbe-zijde van de brug van Ivule, gedurende anderhalve maand niet werd opgehaald.
Zowel de kleine producenten als onze plantages werden herhaaldelijk overstroomd en de toegangen tot de wegen in de hele provincie werden zwaar beschadigd. Er werden onafgebroken noodherstellingen uitgevoerd, maar het provinciale wegenteam ontving gedurende zeer lange tijd geen passende of voldoende financiering voor het onderhoud.
Toch werd het weer dit jaar vooral gekenmerkt door een El Niño, met gedurende ongeveer vijf maanden (juni tot oktober) minder dan 100 mm regen.
Van juli tot oktober bleef de neerslag inderdaad ver onder het gemiddelde, maar aangezien in november en december weer voldoende regen viel, verwacht men niet dat de droge bodem een grote impact zal hebben op de toekomstige oogsten. Stortbuien in augustus, september en oktober beperkten de impact van de droogte tot het minimum, ook al waren dit de droogste maanden sinds 2002. De gemiddelde temperatuurstijging van 0,2°C die we in de regio vaststelden, bevestigt ook de El Niño-invloeden.
Vertragingen van het oogsten en/of het verlies van oogstdagen in deze periode leidde tot de levering van overrijpe vruchten aan de fabrieken. In deze ongunstige context hebben wij het gehalte vrije vetzuren ("Free Fatty Acids"- FFA) van de olie zorgvuldig gevolgd, vooral in het eerste kwartaal. Wij moesten voor elke vracht palmolie de lage kwaliteit van de oogst van de kleine producenten compenseren met de verste vruchten van onze eigen plantages. Een hoge zuurtegraad maakt de raffinage door onze afnemers erg moeilijk en verplicht ons om kortingen toe te staan op de leveringen van ruwe palmolie.
Ondanks de zeer moeilijke weersomstandigheden in het eerste kwartaal, was de jaarlijkse productie van onze eigen "Fresh Fruit Bunches" (FFB) 11,6% hoger dan in 2014. De oogst van de lokale boeren was 3,6% beter dan in 2014. Al bij al, hadden we niet verwacht op deze niveaus te eindigen, globaal 7,9% beter dan vorig jaar, na een zeer moeilijke start van het jaar.
De tendens van de "FFB" productiecurve op jaarbasis, kwam ongeveer overeen met deze van de voorbije vijf jaren, met een
stijging van gemiddeld 7%, behalve in het derde kwartaal, wat te maken kreeg met een reële daling in de maand augustus, wat niet ongewoon is, maar dit jaar opvallender was. De maandelijkse tendens verschilde nauwelijks tussen onze eigen productie en die van de kleine plantages, die respectievelijk 56,5% en 43,5% van de totale productie vertegenwoordigen. Wij zagen voor het eerst ooit een relatief gestage groei van onze eigen plantages tegenover de productie van de kleine plantages. De nieuwe ontwikkelingen in het noorden, die nu Bakada Estate en Yanaswali Estate heten, zullen dit percentage in de volgende jaren nog verhogen.
Globaal hadden wij een goed eerste semester, met een stijging van de volumes met 10,4% tegenover 2014, waar we vorig jaar -0,3% noteerden en dit is het beste resultaat van de afgelopen drie jaar.
De tweede helft van 2015 was een goed maar geen topsemester, met een stijging van 6,1%, ongeveer evenveel als vorig jaar, toen we +6,4% noteerden tegenover het voorbije jaar. Vier jaar geleden, zonder Bakada, deden we het beter. De zwakke groei houdt gedeeltelijk verband met de droogte, die de rijping van de "FFB" heeft vertraagd.
Hoe dan ook zagen we in de loop van het jaar de volumes van de kleine producenten weer stijgen naar de niveaus die we vier of vijf jaar geleden kenden en onze recente inspanningen lijken beloond te worden. Eigenlijk hebben wij veel geïnvesteerd in de ondersteuning van de lokale producenten, door het ondersteuningsteam te vergroten, gereedschappen, kruiwagens, netten en meststoffen uit te delen en de vrachtwagenlogistiek voor een regelmatige ophaling van de vruchten te verzekeren. Dit zal in 2016 ongetwijfeld blijven renderen. De minder aantrekkelijke aankoopprijzen voor de kleine producenten vanaf het begin van het tweede semester, samen met de droogte, deden de productie van de kleine plantages dalen. Gelukkig steeg de productie van de lokale boeren weer in de laatste twee maanden van het jaar, toen de aankoopprijzen in november en december enigszins verbeterden en er weer meer regen viel.
De productie van ruwe palmolie ("Crude Palm Oil"-CPO) was 9,7% beter dan in 2014. De productie van palmpitolie ("Palm Kernel Oil"-PKO) was 12,5% beter dan in 2014.
In 2015 bleven wij de goedkope in China gemaakte oude trucks vervangen door meer betrouwbare in Australië geassembleerde Europese trucks van Volvo, wat de betrouwbaarheid van de ophaling en het transport beduidend heeft verbeterd. In de volgende jaren zullen de oudere Volvo's voor andere taken worden ingezet en de nieuwe voor het transport van de vruchten worden gebruikt. Eind december hadden twee nieuwe vrachtwagens in bedrijf moeten komen, maar administratieve problemen met de import hebben de levering tot 2016 vertraagd. Voor 2016 zijn enkele bijkomende trucks besteld om het aantal groeiende vruchten in de expansiezones op te halen en om de oudere trucks die nog in gebruik zijn geleidelijk te vervangen.
25 voertuigen werden uitgerust met gps-tracering ("Global Positioning System" - GPS) om het misbruik van bedrijfsvoertuigen te beperken. De verdere ontwikkeling met GPS en automatisering van de weegschalen van de trucks voor de vruchten blijft een prioriteit voor de automatische gegevensregistratie.
Het ophalen van de vruchten op het veld met kleine tractoren wordt vergemakkelijkt door een upgrade met een doorlopende vervanging van de oude en slecht presterende Chinese tractoren door meer betrouwbare van het merk John Deere, die een uitstekende technische ondersteuning krijgen van de leverancier in Australië. De nieuwe tractoren die dit jaar werden ontvangen, geven goede resultaten.
Onze meststoffenadviseur, die in 2015 tweemaal op bezoek kwam om onze behoeften aan meststoffen te evalueren, lijkt goed bij te dragen aan de instandhouding van de prestaties en aan de vermindering van de spreiding van de volumes waar mogelijk. Volgens zijn rapport is het beheer van de meststoffen in de twee afgelopen jaren beduidend verbeterd.
De meststoffen werden dit jaar laat geleverd, maar konden snel worden toegepast, met beperkte overligkosten voor de containers.
De oogstronden blijven globaal binnen de normale limieten.
De Hargyplantage, de oudste van de streek, werd in 1970 voor het eerst aangeplant en omvat drie divisies. Ze bestrijkt nu 2 628 hectaren, waarvan 91,8% volgroeid is. De gemiddelde leeftijd van de huidige palmbomen is 15,6 jaar. Vorig jaar begon men met de herplanting van de oudste palmen van de tweede generatie. De herplanting van "field" 11 (200 hectaren) had in 2015 voltooid moeten zijn, maar op het eind van het jaar was slechts 179 hectaren klaar. Aangezien het veld in een streek met steile hellingen ligt, werden de herplantingen volgens de hoogtelijnen gedaan, om de erosie en de afvloeiing van water tot het minimum te beperken, wat ons meer tijd heeft gekost. Het oogsten zal vlotter verlopen, omdat, dankzij de langs de contouren aangelegde oogstpaden, de vruchten niet bergopwaarts moeten worden geduwd. Anticiperend op deze herplanting werd de kwekerij volledig gevuld, om zaailingen te produceren uit "Super Family"-zaad van onze leverancier Dami. Wij hebben alle vertrouwen in dit zaad, dat de opbrengst van deze derde generatie palmbomen beduidend zou moeten verhogen. In die optiek hebben wij dan ook minder zaailingen per hectaren geplant, zodat de palmen meer ruimte zullen hebben om beter te groeien.
Als gevolg van de nieuwe contouraanplanting in deze steile zones moesten we sommige grindwegen reorganiseren, wat eveneens de toegankelijkheid in de oogsttijd zal verbeteren.
In het eerste semester heeft zware regenval de oogst en de levering van FFB beïnvloed. In het eerste kwartaal verloren we elf oogstdagen als gevolg van de hevige neerslag en ging de toestand van de wegen sterk achteruit. Na het einde van het regenseizoen werden wegenwerken uitgevoerd om de drainage te verbeteren en nieuw grind aan te brengen. De onderhoudsnormen zijn verbeterd en alle percelen zijn weer volledig toegankelijk.
Dankzij het systeem met kipbakken kunnen alle geoogste vruchten elke dag volledig worden geleverd en deze worden ook gebruikt om "Empty Fruit Bunches" (EFB) en "Palm Kernel Expellers" (PKE) van de fabriek naar de plantage te vervoeren.
Navo Estate ligt enkele kilometers noordelijker aan de kust en omvat twee plantages, Karla en Ibana. De totale beplante oppervlakte beslaat 5 237 hectaren, waarvan 758 hectaren (14,5%) nog niet volgroeid is.
De oogst van Navo was 13,1% beter dan in 2014. Dit is te danken aan zowel een beter beheer van de plantage, als aan de verbeteringen van het transport.
Dit jaar waren geen herplantingen geprogrammeerd, aangezien de volledige oppervlakte in 2014 werd voltooid en de oogst dankzij een uitstekend beheer van deze herplantingen (757 hectaren) al kon beginnen (in minder dan 24 maanden!). De in 2013 en 2014 voltooide begrinding van de wegen en de drainage bleken opgewassen tegen de zware regens. De gemiddelde leeftijd van de plantage is 9,6 jaar.
Zoals al vermeld, levert de Navokwekerij zaailingen van zeer hoge kwaliteit aan kleine producenten, alsook aan onze eigen plantages. Het kweeksysteem in twee fasen werkt goed, bevordert het slaagcijfer en de zaailingen kunnen worden uitgeplant wanneer ze 10 maanden oud zijn. Bij Dami werden voldoende zaailingen besteld voor de beplanting van een nieuwe ontwikkeling van 250 hectaren, een herplanting van 200 hectaren in Hargy en een herplanting van 500 hectaren bij lokale boeren, dit waren allemaal zaailingen uit "Super Family"-zaad.
De overtollige planten die op het eind van het jaar in de kwekerij achterbleven, zullen in 2016 voor de kleine producenten worden gebruikt, aangezien ons eigen programma voor volgend jaar sterk ingekrompen werd, omwille van budgettaire redenen. Tijdens de vergadering van de raad van bestuur van Hargy in mei 2016 zal een beslissing worden genomen over de hervatting van het planten in 2017 en de tijdige bestelling van zaad.
Zoals al in vorige verslagen gemeld, had de Navoplantage, als gevolg van haar afgelegen ligging, problemen om aan de normen te voldoen. De verbetering van de levenskwaliteit, een betere regeling van de wooninfrastructuur en de toewijzing van woningen, en de uitzetting van krakers hebben de sociale problemen verminderd, zodat het lokale management nu ter plekke kan wonen. In dit opzicht zijn wij ook opgezet met de opening door BSP van een landelijk bankfiliaal in Navo. Dit geeft onze arbeiders de mogelijkheid om eenvoudige bankverrichtingen uit te voeren zonder naar Bialla te moeten reizen. Bovendien heeft de plaatselijke supermarkt Utopia IT-voorzieningen geïnstalleerd, zodat de arbeiders hun inkopen digitaal kunnen betalen. Ook in de omliggende dorpen is de veiligheid verbeterd.
De derde oudste plantage, Barema, is ook het laagst en het dichtst bij de zee gelegen, ingesloten door de rivieren Barema en Lobu, heeft een beplante oppervlakte van 1 899 hectaren in volle productie met een gemiddelde leeftijd van 8,9 jaar.
Als gevolg van haar ligging overstroomde de plantage in het eerste kwartaal verscheidene keren toen de Barema en de Lobu rivieren buiten hun oevers traden. Gelukkig kon dankzij de in 2013 begonnen en in 2014 verbeterde omvangrijke drainagewerken de getroffen zone sneller dan na vorige overstromingen worden hersteld. De oogst viel in het derde kwartaal opnieuw dramatisch terug, maar verbeterde weer vanaf september. Naast de drainagewerken hebben verbeteringen van de wegen en bruggen alle delen van de plantage permanent bereikbaar gemaakt. Het constructie departement heeft betonnen loopbruggen gemaakt om de draineerbuizen te overbruggen en om zeker alle blokken toegankelijk te maken en deze worden
geïnstalleerd om de kwetsbare en gladde houten bruggen permanent te vervangen.
De palmtrossen werden voornamelijk aan de fabriek in Barema geleverd, maar afhankelijk van de prestaties van de fabriek in Barema gingen sommige volumes naar de twee andere fabrieken, Navo en Hargy.
Het programma voor de woningbouw en de aanleg van toereikende voorzieningen werd voltooid en de beschikbaarheid van arbeid op de plantage is bevredigend.
Na een nieuwe aanplanting van 600 hectaren in 2015 bestrijkt de nieuwste expansiezone vandaag 3 793 hectaren, verdeeld over verscheidene locaties aan de voet van de vulkaan Ulawun. Samen vormen de plantages de entiteit Pandi Estates, die in het zuiden aan de plantage Yanaswali en in het noorden aan de plantage Bakada grenst. De tot nu toe uitgevoerde aanplantingen zien er goed uit en zullen snel volgroeid zijn in de zeer vruchtbare maar kwetsbare bodem.
Als gevolg van financiële beperkingen en het gebrek aan beschikbaar verworven land, werd het planten voorlopig gestopt. In 2016 zal er onderbreking in onze expansies zijn, maar dit zal ons toelaten om het land goed voor te bereiden op toekomstige ontwikkelingen. Een extra 1 500 tot 2 000 hectaren worden voorbereid om in 2017 en 2018 te worden beplant met zaailingen uit het nieuwe "Super Family"-zaad van Dami. De drie fabrieken zullen dan hun volledige verwerkingscapaciteit bereiken.
De plantage van Yanaswali is een samenvoeging van verscheidene lease en leaseback ontwikkelingen, waaronder Vamakuma, Sena en Remaling. De recentste zone, Remaling, werd in 2015 in gebruik genomen.
223 hectaren zijn volgroeid en 1 094 hectaren zijn niet volgroeid. Eind december 2015 bedroeg de totale oogst al 3 723 ton. In Ibana worden permanente woningen voor de arbeiders gebouwd.
De plantage in Bakada is eveneens een samenvoeging van verscheidene lease en leaseback ontwikkelingen, waaronder Alaba, Alangili, Magalona, Abulmosi en Gamupa. Een totaal van 1 314 hectaren zijn volgroeid, terwijl 1 162 hectaren nog niet volgroeid zijn.
De in 2013/2014 voltooide begrinding van de wegen heeft alle volgroeide blokken, in alle weersomstandigheden, via de weg toegankelijk gemaakt. Men heeft laadhellingen van boomstammen gebouwd, zodat lichte vrachtwagens en tractoren de kipbakken naar de fabriek in Navo kunnen brengen. Onkruid en bodembedekkers worden nog altijd door middel van mechanisch wieden gecontroleerd.
Dit jaar werden meer dan 70 nieuwe wooneenheden gebouwd, de nieuwe ontwikkelde zones zullen tegen eind 2016 over de vereiste woongelegenheid beschikken, en de school- en medische infrastructuur zal volgen.
In de drie voorbije jaren hebben wij in deze zones veel geïnvesteerd in woningbouw en nutsvoorzieningen voor de arbeiders. Er is ook voor gepaste huisvesting voor het management gezorgd, zodat het nu doorlopend ter plekke kan blijven, dit leidt tot een beduidende verbetering van de productiviteit en de landbouwstandaarden. In 2013 zijn wij begonnen met het begrinden van alle wegen die nodig zijn voor het transport van de geoogste vruchten. Afhankelijk van de maturiteit van het gebied zullen wij deze inspanningen verder zetten. Wij beschikken ook over een on-site onderhoudsteam voor het nakijken van de zware machines voor het planten en de wegenbouw. Aangezien de vruchten naar de extractiefabriek in Navo moeten worden vervoerd, worden ze in open containers geoogst, wat een flexibele inzet mogelijk maakt van de trucks die de containers ophalen, zodat de oogst niet wordt onderbroken.
De geplande bouw van een vierde palmoliefabriek is voorlopig opgeschort en het management wil de beplante oppervlakte beperken tot 15 000 hectaren. Deze oppervlakte zal samen met de grotere oogst van de lokale boeren de drie fabrieken op maximale capaciteit laten draaien. Eind 2015 bedroeg de beplante oppervlakte 13 558 hectaren, met in 2017 nog ongeveer 1 500 hectaren te ontwikkelen. Per 1 januari 2016 zal de als volgroeid geclassificeerde oppervlakte toenemen van 10 326 naar 11 397 hectaren.
De jaarlijkse oogst van de kleine producenten steeg met 3,9% tegenover 2014.
Het vrachtwagenpark voor de lokale producenten telt 16 Volvo-kraanwagens, waarvan er tien in Hargy gebaseerd zijn en zes in Navo, om het aantal ritten met lege trucks te beperken. Als gevolg van de betere logistieke organisatie en het aansturen van het nieuwe ondersteuningsteam, moest de onderneming in 2015 geen compensatie betalen voor niet geoogste vruchten.
Dankzij dit grote wagenpark wordt het transport vrijwel volledig met eigen voertuigen verzorgd, behalve voor enkele lokale boeren in de nabije omgeving van de Hargyfabriek, die er nog steeds de voorkeur aan geven om hun vruchten met eigen middelen naar de fabriek voeren.
In het eerste kwartaal van 2015 had de productie te lijden onder zware regenval en werden sommige productiezones, door beschadigde wegen en bruggen, afgesneden van de fabrieken. De bruggen van de autowegen werden door de nationale wegendienst hersteld, dit werd mogelijk gemaakt door noodfondsen voor het onderhoud, die onder meer werden gebruikt voor de bouw van een noodbrug over de rivier Ivule en een nieuwe Bailey-brug over de rivier Tiauru. Zo werden alle zones na enkele weken ontoegankelijkheid weer bereikbaar om de vruchten te verzamelen.
Het Provinciebestuur heeft ook de verbetering van de ringweg van Kaiamu gefinancierd en deze werken werden door een aannemersbedrijf uitgevoerd. Verscheidene wegen naar kleine producenten werden geëgaliseerd en kuilen werden gevuld. De door de Wereldbank gefinancierde egaliseermachine wordt door HOPL onderhouden en gebruikt.
Het ondersteuningsteam voor de lokale boeren groeide in de loop van het jaar tot vier agenten, met de bedoeling dat ze elk blok zouden inspecteren. Dit bleek echter veel te tijdrovend, en de planter wordt niet altijd aangetroffen op het blok. Maar zodra alle zones van het "Village Oil Palm" (VOP) programma en het "Land Settlement Scheme" (LSS) in secties zijn verdeeld, met tot 50 planters per sectie, zullen de vertegenwoordigers van het sectiecomité ("Section Committee Representatives" - SCR), van wie de vierjaarlijkse verkiezing samenvalt met die van de "Bialla Oil Palm Growers Association" (BOPGA), de communicatie met de individuele planters kunnen verbeteren en hun gegevens kunnen verzamelen.
De vertegenwoordigers van het sectiecomité, dat een zeer nuttige ondersteuningsfunctie vervult, zullen de ontmoetingen met de planters, de opleidingssessies en de bezoeken aan de velden kunnen regelen. De agenten worden momenteel niet betaald, maar wij vergoeden hen met goederen zoals gratis meststoffen of eenvoudige verlichtingstoestellen met zonne-energie. In ruil verspreiden zij de door HOPL verstrekte informatie en helpen zij met de distributie van meststoffen, wat uiteindelijk leidt tot een betere productie.
Omdat het belangrijk is dat de lokale boeren meer gaan produceren, plannen wij om in 2016 het team tot acht agenten uit te breiden. Deze agenten zullen worden gerekruteerd in de "Oil Palm Industry Corporation" (OPIC), die in het algemeen slecht funtioneert, en ze zullen volgens de voorwaarden van de onderneming worden betaald. BOPGA staat volledig achter ons ondersteuningsteam.
Met hetzelfde doel, een betere controle hebben over de productie van de lokale planters, wordt verder gewerkt aan de accurate identificatie van de locaties en het in kaart brengen van alle blokken. De registratie van de bloknummers in het veld blijft immers problematisch. De planters hebben "Dallas-tags" ontvangen om hun individuele leveringen te volgen.
HOPL heeft meerdere debiteuren onder de kleine producenten, die zaailingen, gereedschap, kruiwagens of meststoffen voor gebruik op hun respectieve palmolieblokken, hebben gekocht. HOPL rekent geen interest aan op deze leningen, ze worden afbetaald door inhoudingen op de betalingen voor de productie van de respectieve boeren in kwestie. Het openingssaldo op 1 januari 2015 bedroeg PGK 4,03 miljoen. In de loop van het jaar werd PGK 4,35 miljoen gefactureerd en PGK 4,45 miljoen ontvangen. Bij normale omstandigheden op de wereldmarkt bedraagt het percentage van de schuldrecuperatie meestal 30% van de betaling voor de productie. Als gevolg van de lage prijzen daalde dit percentage echter in oktober en november tot 20%, met grotere oogsten maar een lagere recuperatieratio. Het slotsaldo op het einde van het jaar was PGK 3,64 miljoen. Tot de distributie van meststoffen in april 2016 zal de nieuwe facturering minimaal zijn en wij zullen alles doen om het saldo te verlagen.
Volgens de beoordeling van de prijsformule door de Wereldbank in 2013 worden de planters zeer redelijk betaald. De winst op de vruchten van de kleine producenten wordt voor 65% in het voordeel van de kleine producent verdeeld. De beoordeling toont duidelijk aan dat een verhoging van de uitbetalingsratio, die nu 57% bedraagt, niet gerechtvaardigd zou zijn. Het "Government Inter-departemental Committee", beter bekend als de "Commodities Working Group", heeft vergaderd om de prijsformule te bespreken en goed te keuren, maar het comité heeft zijn goedkeuring nog niet voorgelegd aan de "National Executive Council".
De verwerkingsresultaten waren goed, met een doorvoer van meer dan 40 ton per uur in alle drie de fabrieken en een maximale capaciteit van 45 ton per uur. Onmiddellijk na het einde van het natte seizoen zijn de extractieratio's van de fabrieken verbeterd.
Het gehalte aan vrije vetzuren ("Free Fatty Acids" - FFA) lag boven de 5% voor de verschepingen in februari, maart en april.
Dit was vooral het gevolg van vertragingen van de oogst en de leveringen.
De RSPO- en de ISO-audits werden in maart uitgevoerd door het auditteam van het "British Standards Institution Indonesia" (BSI Indonesia). Hoewel aanvankelijk zeven belangrijke afwijkingen in ons beheer van de toeleveringsketen werden vastgesteld, bleef de certificering behouden. In de volgende evaluatie werden drie van de belangrijke afwijkingen in ernst verlaagd en de andere buiten beschouwing gelaten. De minder belangrijke afwijkingen waren zeer gering en werden onmiddellijk buiten beschouwing gelaten.
Gelet op de grotere vrachten die volgend jaar zullen worden verscheept, werd de renovatie van de kade voltooid. Een Australisch ingenieursbedrijf voerde in december een laatste inspectie van de werken uit en besloot dat de reparaties en de upgrade bevredigend waren uitgevoerd.
In dezelfde context zal een nieuwe opslagtank voor 5 000 ton ruwe palmolie (CPO) worden gebouwd om in 2016 grotere volumes te kunnen verschepen. De tank zal pas medio 2016 klaar zijn, aangezien men eerst de oude hopper voor de lege palmtrossen ("Empty Fruit Bunches" - EFB) zal moeten verwijderen om plaats te maken voor de nieuwe tank. Er zal dan een nieuwe laadkade voor de lege palmtrossen noodzakelijk zijn.
Het pompsysteem wordt aangevuld met een vierde pomp, om aan de pompratio voor grotere schepen te kunnen voldoen, dit zal in het begin van 2016 voltooid zijn. De totale kosten van de aanpassingen van de opslag- en laadinfrastructuur bedragen ongeveer KUSD 500 en wij garandeerden dat de installaties gecertificeerd zullen blijven volgens de "International Ship and Port Facility Security" (ISPS) Code.
Op het eind van het jaar werd, samen met "New Britain Palm Oil Ltd" (NBPOL), de nieuwe vrachtovereenkomst ondertekend, zodat HOPL in 2016 tegen een lager vrachttarief met Stena Weco zal kunnen werken. Dit zal, samen met de beperking tot 11 schepen per jaar in plaats van 13 in 2015, de vrachtkosten beduidend verlagen. Het vijfjarencontract waarborgt een langetermijnrelatie met NBPOL.
"IPL Engineering & Construction (Pty) Ltd" voltooide in het begin van 2015 de bouw van een brandstoftank van 500 000 liter en alle diesel wordt nu over zee geleverd. De brandstofpijpleiding vanaf de kade werd vervangen om de leveringen veilig te stellen. Dit heeft tot een belangrijke besparing op de brandstofkosten geleid.
De gemiddelde brandstofprijs per liter was in 2015 USD 0,75, tegenover USD 1,14 per liter in 2014.
Het brandstofverbruik bedroeg 5,7 miljoen liter in 2014 en 6,3 miljoen liter in 2015, wat een stijging van 9,8% vertegenwoordigt.
Voor de fabriek in Hargy werd een nieuwe meertraps turbine met alternator van 1,5 megawatt besteld, om meer stroom te produceren en het dieselverbruik te verlagen. De palmpitpletterij in de Navofabriek werd uit bedrijf genomen, wat de stroombehoefte van de fabriek verlaagd heeft, hoewel de toevoer uit de plantages toegenomen is. De fabriek in Barema gebruikt de dieselgenerator voor het pletten van de palmpitten in plaats van de turbine maximaal te benutten, wat we in 2016 nauwlettend zullen opvolgen.
De fabrieken in Hargy en Navo hebben allebei uitstekend gepresteerd. Ondanks de problemen met het natte weer en de levering van overrijpe vruchten in het begin van het jaar, konden ze gedurende de rest van het jaar normaal werken en de prestaties beduidend verbeteren.
De Hargyfabriek bereikte een gemiddelde olie-extractieratio van 23,72% en een extractieratio van 2,14% ruwe palmolie. Het is lang geleden sinds we dergelijke cijfers voor de extractie van palmpitolie hebben gezien. De doorvoer van de fabriek was 41,49 ton per uur en er werd gemiddeld 327 uur per maand gewerkt.
In de fabriek in Hargy werden grote werken uitgevoerd, in oktober werd het elektrische schakelpaneel in minder dan twee weken vervangen, met een ruime voorsprong op de planning, tijdens deze periode werd het extractieproces gestopt. In 2015 was ook de vervanging van twee sterilisatoren gepland, maar vanwege het gebrek aan verwerkingscapaciteit, als gevolg van de problemen met de fabriek in Barema, moet de installatie van de tweede sterilisator tot volgend jaar wachten, meer bepaald tot juni 2016, wanneer de productie daalt.
De fabriek in Navo had een olie-extractieratio van 22,99%, de palmpitten worden nu naar Barema gebracht voor de extractie, aangezien de palmpitpletterij uit economische overwegingen en om energie te sparen werd verhuisd. De doorvoer van de fabriek was 42,01 ton per uur en ze werkte gemiddeld 409 uur per maand.
Alle in 2015 geplande grote werken waren tegen het eind van het jaar vrijwel voltooid. Een aannemer blijft het overtollige olieslib uit de decanteringsvijvers verwijderen. Het composteringssysteem is in bedrijf, met een graafmachine die de compost omwoelt. De greppels voor de verspreiding op het land zijn de verantwoordelijkheid van de plantages en worden goed onderhouden.
De fabriek in Barema blijft problemen kennen, medio 2015 werd vastgesteld dat de capaciteit van de afvalwaterinstallatie beperkt was en tot in december 2015 waren er moeilijkheden met de frames van de drie kantelende sterilisatoren.
De fabriek heeft gemiddeld 228 uur per maand gewerkt, met een doorvoer van 42,31 ton per uur. De olie-extractieratio bedroeg 23,72%, toevallig dezelfde als die van de fabriek in Hargy. Alle palmpitten van de Navofabriek werden naar de Baremafabriek gebracht om ze te pletten. Eind december 2015 bedroeg de totale palmpitolie-extractieratio 1,73%.
De opvanginstallatie voor methaan blijkt niet correct ontworpen te zijn voor het volume vaste stof in het onbewerkte afvalwater, onder meer omdat de in de ontwerpfase van de fabriek verstrekte gegevens onderschat waren. Een bijkomende decanter in twee fasen en een verlenging van de verblijftijd in het systeem zullen de fabriek effectief op 900 ton per dag doen draaien, in plaats van op het huidige maximum van 500 tot 600 ton per dag. Om het knelpunt tijdelijk op te lossen, heeft men in het veld achter de fabriek een systeem van greppels ontwikkeld om het afvalwater te verdunnen voor het een waterloop bereikt. Wanneer de capaciteit van het zuiveringsstation uitgebreid is, zullen wij de greppels behouden en ze gebruiken voor de distributie van organische meststoffen naar het terrein; we zouden deze meststoffen ook met lege palmtrossen kunnen mengen.
Eind november bleek dat de stalen frames die de drie kantelende sterilisatoren dragen niet sterk genoeg waren en/of verkeerd waren ontworpen op het vlak van het hydraulisch hefvermogen. Als gevolg daarvan begonnen ze geleidelijk aan door te buigen, en werd de verwerking in de fabriek gestopt. Ingenieurs van de leverancier en van de onderaannemer voor de hydraulica hebben de fabriek bezocht om de schade te beoordelen. Wij hebben een dossier geopend bij onze verzekeraars.
Voorlopig kunnen wij, dankzij tijdelijke reparaties, twee van de drie sterilisatoren, mits een lagere belasting, gebruiken, in afwachting van de volledige vervanging van de frames door een verbeterd ontwerp, wat na de piekperiode van het eerste kwartaal moet gebeuren. Een onafhankelijke structureel ingenieur heeft aanbevelingen gegeven voor de versterking van de dragende frames.
De productiekosten van palmolie, uitgedrukt in USD, daalden opnieuw (-8,9%) tegenover vorig jaar in onze Baremafabriek. Dit is voornamelijk te danken aan de gestegen volumes en de verzwakking van de plaatselijke munt tegenover de USD.
De kosten van de nieuwe ontwikkelingen zijn hoger dan die van de bestaande plantages, maar ook hoger dan in Indonesië, omdat de import hier duurder is, arbeiders en managers minder beschikbaar zijn en de productiviteit lager is. Gelukkig helpt de natuur ons met een hogere opbrengst per hectare.
Het tribunaal voor de minimumlonen heeft het nationale minimumloon opnieuw verhoogd, naar PGK 3,50 per uur. Landbouwbedrijven kunnen echter een vrijstelling aanvragen op basis van de kosten van de huisvesting, het water, de elektriciteit en de gezondheidszorg die de werknemers ontvangen. HOPL heeft een vrijstelling aangevraagd en de mondelinge bevestiging gekregen dat ze goedgekeurd werd.
Eigenlijk steeg in 2015 het door HOPL betaalde minimumloon in april van PGK 2,29 per uur naar PGK 2,40 per uur. De salarissen en lonen, met uitzondering van het minimumloon, namen toe als gevolg van de algemene stijging van de consumptieprijsindex met 5% op het einde van maart, behalve voor de oogsters, die een gespreide loonsverhoging kregen, 3% in november 2014 en 2% in maart 2015.
Waarschijnlijk zullen de lonen in 2016 opnieuw met 3% stijgen, zodat het minimumloon PGK 2,47 per uur zal bedragen. De oogstratio's stijgen eveneens in lijn met de leeftijd van de palmen. Er is ook veel werk geleverd om de functiecategorieën en de graden te standaardiseren. De herziening van de functiestructuur is voltooid, voornamelijk om een verhoging van de graden van de ervaren vaklieden mogelijk te maken.
Het absenteïsme van de arbeiders op de plantages en in de fabrieken blijft een chronisch probleem. Hoewel de aanwezigheidscijfers in de afgelopen jaren verbeterd zijn, blijft de gemiddelde aanwezigheid van de plantagearbeiders onder de 80%; dit is een aanhoudend probleem voor het management. Op de vrijdag en maandag van de betaaldagen is de aanwezigheid nog lager. Alle werknemers worden via een bankoverschrijving
betaald, wat de veiligheid verbetert. De lonen worden op de vrijdagse betaaldag om 9 u 's ochtends op de bankrekeningen gestort, wat alle twee weken voor het betaalweekend tot hoog absenteïsme leidt. De aanwezigheidsfraude eist veel aandacht van het management.
Wij zijn volop bezig om een tweede bedrijfsarts aan te werven, zodat het noordelijke deel van onze ontwikkeling onafhankelijk zal worden op het vlak van de gezondheidszorg. Er moeten inspanningen worden gedaan om de voor de analyses gebruikte medische apparatuur te verbeteren.
HOPL moet een bedrijfsadvocaat aanwerven voor de administratieve dossiers, de rechtszaken en zo meer. De in Kimbe gevestigde advocaat van HOPL is in het laatste kwartaal schielijk overleden, zodat wij alle dossiers aan Gadens moesten overdragen. Zij hebben hun kantoor in Port Moresby en zijn te duur voor lokale zaken, zodat dit geen oplossing op lange termijn is.
Na een aantal pensioneringen en wijzigingen zullen wij in 2016 nog altijd 22 expats hebben, waarvan wij hopen hen het volledige jaar in dienst te blijven houden. Deze mensen dragen direct of indirect bij aan de werking en zijn nodig om de standaarden na te leven en de prestaties van de arbeiders te verbeteren. Zolang de palmolieprijzen ons niet in budgettaire moeilijkheden brengen, zullen wij deze expats blijven inzetten, en verwachten wij, dankzij hen, meer en betere olie te produceren dan zonder hen het geval zou zijn.
Wij moeten uiteraard regelmatig mensen vervangen, vanwege hun leeftijd of omdat ze door de afgelegen locatie niet langer bij de onderneming kunnen blijven. De langdurige procedures voor het verkrijgen van een werkvergunning maken jammer genoeg geen onmiddellijke vervanging van expats mogelijk. Wij vullen deze vacatures altijd bij voorkeur in met jonge mensen die we zelf opleiden. Voor het personeel van de plantages organiseren wij "cadet trainingen" voor jonge expat agronomen, met identiek dezelfde inhoud als de opleidingen voor de lokale mensen. De bekwaamste agronomen krijgen verantwoordelijkheden in het lijnmanagement en zullen te gelegener tijd gepromoveerd worden.
Een nieuwe "human resources manager" werd aangesteld om zijn voorganger, die eind 2014 vertrok, te vervangen. Hij bezit een degelijke ervaring in HR management in Australië, alhoewel niet specifiek in plantages, en de 'beleidsregels' en 'het personeelshandboek' werd herzien. Veel van zijn waardevolle ideeën zijn in de praktijk gebracht, zoals een programma voor 'management- en leiderschapsontwikkeling', die later in 2016 zullen worden ingevoerd om de competenties van de teams te versterken.
Het "HR departement" is nu verdeeld in "community affairs" en "HR management". "Community affairs", waarvoor wij in de tweede helft van 2014 al een manager hadden aangeworven, zal alle relaties met de groeperingen van kleine producenten en met landeigenaren in de omgeving van onze plantages en fabrieken verzorgen, om de betrekkingen tussen de onderneming en de plaatselijke gemeenschappen te verbeteren. Dit nieuwe departement is ook verantwoordelijk voor de veiligheid, voor het geografische informatiesysteem (GIS) en het in kaart brengen van de blokken, waarvoor een nieuwe medewerker aangeworven werd, die voorheen in de mijnbouw gewerkt heeft. Voor dit laatste onderwerp wordt nauwer samengewerkt met het hoofdkantoor in Medan, wat nuttig zal zijn voor de toekomstige ontwikkelingen.
Er is een nieuw kantoor gebouwd voor het "community affairs team", als uitbreiding van het gebouw van het hoofdkantoor in Hargy. Dit werd gefinancierd door andere, niet langer essentiële, investeringen in het budget voor 2015 te schrappen.
Het "HR management" zal de zuivere personeelsaangelegenheden centraliseren.
Onze "head of plantations" is helaas in oktober na een korte ziekte overleden en moest dus onverwacht worden vervangen door zijn geplande opvolger.
De Belgische agronomen in opleiding presteren goed en zouden in de toekomst waardevoller moeten worden voor het beheer van de plantages. Twee van hen zijn "division manager" geworden. De functie van "company agronomist" zal op 1 januari 2016 aan een expat worden toevertrouwd. De distributie van meststoffen aan de kleine producenten blijft een deel van zijn belangrijke bijdrage, naast de bestrijding van ongedierte en ziekten en het gebruik van meststoffen op de eigen plantages van de onderneming, met de steun van onze meststoffenadviseur.
De "chief engineer" werd in april ontslagen en pas in december vervangen. Zijn functie werd tijdelijk waargenomen door een van de jonge ingenieurs, onder de supervisie van de "senior technical manager" in Indonesië, een voormalige "chief engineer" van HOPL.
De manager van alle voertuigateliers is eind december 2015 met pensioen vertrokken. Aangezien we voldoende vroeg op zoek waren gegaan naar een vervanger, hebben we een goede kandidaat gevonden, waarvoor we een week van samenwerking met zijn voorganger hebben georganiseerd om op die manier een veilige overdracht te verzorgen. Dit is immers een cruciale functie, aangezien wij een grote vloot van 43 dure Volvo-trucks hebben, die aangepast zijn voor de wegen van Papoea-Nieuw-Guinea en essentieel zijn in de piekperiode van de oogst, naast de bijna 500 andere voertuigen, trucks, trekkers en opleggers, motorfietsen en zware uitrusting.
De "stores and procurement manager" heeft ons eveneens eind december verlaten. Het magazijnbeheer is tijdens haar periode reëel verbeterd, en de functie zal worden overgedragen aan onze voormalige "IT manager", die al meer dan drie jaar bij ons is en zelf door zijn assistent zal worden opgevolgd.
Het "finance departement" is opmerkelijk verbeterd sinds de komst van de nieuwe Nederlandse manager in het laatste kwartaal van 2014. In 2015 vonden verscheidene geslaagde implementaties plaats, vooral in verband met de nieuwe ERP Lintramax-modules voor de loonadministratie, de aankopen door de kleine producenten, de plantages en fabrieken, het grootboek, de vaste activa en de opmaak van het budget voor 2016. De modules voor de loonadministratie en de lokale producenten werken uitstekend.
De invoering van Lintramax was de belangrijkste ontwikkeling voor "finance" in 2015 en zijn we erin geslaagd de afsluiting van juni net op tijd voor de geconsolideerde rapportering te voltooien. Na de eerste afsluiting werden kostenrapporten ontwikkeld.
In de aanloop naar deze implementatie heeft het "IT departement" het draadloze communicatienetwerk dat alle sites met elkaar verbindt met succes geüpgraded, zodat ze nu online toegang hebben tot Lintramax.
Naast de succesvolle aanwerving van nieuwe boekhouders, was ook de mogelijkheid om de resultaten van HOPL tijdig aan het hoofdkwartier in Antwerpen te rapporteren een enorme vooruitgang.
Wij moeten jammer genoeg melden dat onze "finance manager" eind december 2015 schielijk overleden is en wij hopen in het tweede kwartaal van 2016 een vervanger ter plekke te hebben.
De interne audit beschikt nu over een volledig team van vier mensen. De assistent van de teamleider heeft ervaring opgedaan dankzij regelmatige contacten met het Indonesische team. De twee auditors van Papoea-Nieuw-Guinea hebben onlangs het team van het hoofdkantoor in Medan bezocht. Het team rapporteert rechtstreeks aan de "general manager" en legt zijn rapporten voor aan het auditcomité, dat driemaal per jaar vergadert.
De normale planning werd dit jaar verstoord door de implementatie van Lintramax, aangezien een aantal operaties de procedures hebben veranderd en de 'Standaard Operationele Procedures' niet werden gevolgd. Het interne auditteam heeft daarom ook een audit van het nieuwe systeem uitgevoerd en na de implementatie enkele tekortkomingen gesignaleerd.
Verrassingsinspecties hebben geen belangrijke transacties aan het licht gebracht, maar de eerste fraudegevallen als gevolg van een onvoldoende beveiliging van de Lintramax-omgeving werden genoteerd en opgelost. Daarnaast werden drie, door klokkenluiders gesignaleerde, gevallen onderzocht; de aantijgingen konden echter niet worden bewezen.
In juli werd een nieuwe "construction manager" aangeworven, als een ervaren aannemer lijkt hij in staat om een groot team te leiden, en zal hij de nieuwste bouwtechnieken introduceren en de ontwerpen en systemen evalueren. Een overstap naar woningen met een met vezelcementplaten bekleed stalen frame worden uitgeprobeerd. Volgens de eerste ramingen zou dit een kostenbesparing van 25-30% kunnen opleveren op de woningen voor opzichters en kaderleden, en van 5-10% op de woningen voor arbeiders. We zullen bovendien veel op het onderhoud kunnen besparen, aangezien deze woningen bestand zijn tegen termieten en bijna onverwoestbaar zijn.
De meeste woningbouw wordt tot nu toe verzekerd door bedrijven van Nixon Volele, die goed werk leveren. De belangrijkste upgrade in 2015 was geconcentreerd op de verblijven van de fabriek in Hargy, de grootste woonwijk van de nieuwe ontwikkelingszones, terwijl de woonzone van de arbeiders van Navo zo snel als mogelijk onderhoud nodig hebben.
De "sustainability manager" beschikt nu over een volledig team van drie assistenten en een chauffeur. Het team heeft tijdens de laatste RSPO- en ISO-certificeringsaudits goed gepresteerd, maar enkele wijzingen op het laatste ogenblik van de auditprocedures hebben de certificering voor de twee normen erg bemoeilijkt.
Het team wordt bijgestaan door een Australische adviseur die HOPL sinds het begin van de certificering met de audits helpt, en door het duurzaamheidsteam van het hoofdkantoor in Medan. Om de certificering te behouden is het belangrijk de steun van beiden te hebben.
De lopende projecten omvatten de identificatie van de "High Conservation Values" (HCV) en de voltooiing van een koolstofevaluatie van het nieuwe blok dat aan de overkant van de Pandirivier wordt ontwikkeld. De HCV moet gebeuren voor het land wordt ontbost en klaargemaakt voor de ontwikkeling. Een koolstofevaluatie kan met de financiële steun van Cargill en Proforest worden uitgevoerd, waarbij een tool wordt ontwikkeld die ook rekening houdt met de koolstofreserve onder de oppervlakte. De audit door Proforest heeft nog niet plaatsgevonden omdat de landeigenaren het niet eens worden over wie welk land bezit.
De "Bialla International Primary School" (BIPS) heeft haar prestaties verbeterd en momenteel zijn er 126 kinderen ingeschreven, tegenover 115 in het begin van januari 2015 en 90 in januari 2014. De bestaande gebouwen zijn daarom met twee nieuwe leslokalen aangevuld. De uitbreiding van de cyclus met twee leerjaren wordt overwogen, waarvoor een dossier werd ingediend bij de overheid. De voorzieningen om in Kimbe te verblijven zijn met de steun van de onderneming ontwikkeld, zodat er ook na het achtste leerjaar (13 jaar) onderwijs kan worden gegeven.
De hechtere relatie die wij met ons hoofdkantoor in Medan willen ontwikkelen, komt geleidelijk aan tot stand, maar het blijft moeilijk om de structuren en de zakelijke benaderingen in lijn te brengen. Er zijn contacten en er is ondersteuning in domeinen als bouwkunde, agronomie, duurzaamheid, IT, financiën en interne audits, maar de betrekkingen zullen nog hechter moeten worden om een echte groepsbenadering te realiseren. De organisatie van gezamenlijke aankopen blijft moeilijk, omdat, als gevolg van de verschillende importregels, voor elk land specifieke vereisten gelden.
De rubberplantages van Galley Reach Holdings Ltd bevinden zich op een 70 kilometer van de hoofdstad Port Moresby, in het zuiden van het hoofdeiland van Papoea-Nieuw-Guinea. De meeste van de concessies, die verworven zijn door drie lokale dochtervennootschappen, zijn bijna 100 jaar oud, maar werden in de jaren 80 door SIPEF verworven en waren toen ook reeds gedeeltelijk aangeplant, zodat de gemiddelde leeftijd van de rubberbomen nu 27,2 jaar bedraagt.
Door de lage prijzen voor natuurrubber het voorbije jaar was het niet langer rendabel om al de geplante hectaren te tappen en werd het operationele areaal verminderd naar 3 283 getapte hectaren. Verder zijn er nog 242 hectaren jonge aanplanten die nog niet volgroeid zijn, en waar voorlopig ook nog geen tapactiviteiten voor werden gestart, totdat er voldoende bomen zijn die een grotere hoeveelheid latex kunnen geven bij elke tapbeurt.
De lage rubberprijzen hebben het operationeel moeilijk gemaakt voor de vennootschap. Door de lage rendementen per hectaren, is de kostprijs van de rubber, geproduceerd vanuit de eigen plantages, hoger gebleken dan de marktprijzen. De weersomstandigheden waren ook in dit deel van het land niet ideaal en het droogte effect van El Niño had een directe impact op de productie. Bijgevolg noteerden we een 20% lagere productie van ruwe rubber in onze eigen plantages tegenover het boekjaar 2014.
De lage prijzen hebben ook hun weerslag gehad op de volumes aangeboden door derden. De lokale boeren hadden geen incentive en lieten de latex liever in de boom. We noteerden per jaareinde dan ook een daling van het volume van aankopen van derden van 37% tegenover het vorige jaar.
De fabrieksproductie van afgewerkte bandenrubber SIR10 bedroeg 2 123 ton per jaareinde, wat 25% lager was dan deze van 2014. Zowel het management van de eigen plantages, de verantwoordelijken voor de aankopen van derden, als de manager van de fabriek hebben allen geprobeerd om de volumes te maximaliseren en de vaste kosten te spreiden over zoveel mogelijk productie. Het gemiddeld aantal tewerkgestelde arbeiders werd verminderd tot beneden de 650 personen en ook Galley Reach Holdings kwam in aanmerking om de aan de landbouwsector toegestane korting op de gestegen minimumsalarissen toe te passen.
Door de lage prijzen waren zowel de operationele resultaten van de eigen plantages als van de aankopen van derden negatief en door het gebrek aan vooruitzichten voor betere verkoopprijzen zal hierin op korte termijn niet snel verandering komen.
Ondanks de dalende volumes, werden de kostprijzen gunstig beïnvloed door de devaluatie van de lokale munt tegenover de USD. Doorgedreven bezuinigingen en optimalisaties van de arbeid hebben er bijkomend voor gezorgd dat de totale kostprijs per productie-eenheid met 2,1% is gedaald tegenover het vorige jaar.
De lage verkoopprijzen hebben echter dermate gewogen op de activiteiten van de onderneming, dat zelfs de operationele bedrijfskasstroom negatief was.
Rekening houdend met het, voor SIPEF, beperkte strategische belang van rubberactiviteiten in Papoea-Nieuw-Guinea, de hogere productiekostprijs en de oudere gemiddelde leeftijd van de bomen, die de financiering van een langdurig herplantingsprogramma vragen in de toekomst, werd in september 2014 besloten om over te gaan tot de verkoop van de vennootschap.
In februari 2016 kon een verkoopovereenkomst worden ondertekend voor de overdracht van 100% van de aandelen aan een investeerder die de rubberactiviteiten zal verderzetten.
Nu de presidentsverkiezingen in Ivoorkust, in alle rust en sereniteit, president Alassane Ouattara opnieuw aan de macht hebben gebracht, blijft het land zich verder ontwikkelen in een zeer positief klimaat. De economie doet het goed, met een, door het Internationaal Monetair Fonds (IMF), aangekondigde groei in 2015 van 7,7% voor een inflatie van 1,2% en een bevolking van meer dan 20 miljoen inwoners, van wie de koopkracht verhoogt.
De overheid heeft vele hervormingen opgestart en de autoriteiten zetten hun moderniseringsprogramma verder door het versterken van de infrastructuren en grote projecten die lopende zijn: wegen, bruggen en het bouwen van stuwdammen. De nieuwe investeerders komen met grote inbreng op alle gebieden: voedselverwerkende bedrijven, cementfabrieken, hotels, enz., voornamelijk gebouwd in Abidjan en haar nabijgelegen voorsteden, terwijl de landbouw zich verder uitbreidt doorheen het hele land. Palm, rubber, koffie, cacao en cashewnoten zijn zeker de meest rendabele en aanwezige gewassen, in termen van cultiveerde oppervlakte, uiteraard zonder de bananen te vergeten, ananas en ook nog mango's, om de belangrijkste exportproducten te vernoemen.
Na een zeer bewogen boekjaar 2014 op het gebied van management, werd 2015 voorzichtig aangepakt, en met veel onzekerheden, gelet op de gevolgen die voortvloeien uit het beheer van het vorige managementteam.
De dagelijkse leiding is terug bestendigd sinds de CEO zelf opnieuw het heft in handen genomen heeft, bijgestaan door een afgeslankt team van medewerkers. Bovenop de vermindering van de loonkost, worden alle afdelingen van het bedrijf nu beheerd door een "verantwoordelijke", zonder "directeurs" titel, die in het verleden waarschijnlijk te talrijk waren. Het totaal aantal medewerkers werd ook naar beneden bijgesteld, gaande van 2 725 in juni 2014 naar 2 136 eind 2015.
De goedkeuring van de jaarrekening van 2014 kon slechts afgerond worden in november 2015, met het opzetten van een provisie van FCFA 5 502 miljoen voor verliezen geleden ten gevolge van fraudegevallen uit de voorgaande jaren, en een netto verlies van FCFA 6 505 miljoen (ongeveer USD 13 miljoen).Een algemene verbetering in de werking maakt het mogelijk om het jaar 2015 terug te zien aansluiten met winst, die geraamd kan worden op FCFA 1 800 miljoen (ongeveer USD 3 miljoen), onder voorbehoud van een verkoopprijs van FCFA 400 000 per ton (USD 666 per ton).
In 2015, was het tweede semester veel beter dan het tweede semester van 2014, wat hielp om de achterstand van het eerste semester terug in te halen en om zelfs uiteindelijk tot hogere volumes te komen dan in 2014. SIPEF-CI sloot het jaar 2015 af met een toename van 2% voor de palmtrossen zijnde ongeveer + 5 050 ton. We moeten opmerken dat de stijging naar beneden werd gehaald door de verminderde aanlevering van de trossen van de "Plantations Villageoises" (PV) van ongeveer 10 000 ton of -7%. In de "Plantations Industrielles" (PI), boekte SIPEF-CI een stijging van ongeveer 15 000 ton, met name 16%.
Ook het extractiepercentage verbeterde van 23,3% naar 23,8% tussen 2014 en 2015, wat heeft toegelaten om 2 274 ton olie meer te produceren. Een stijging van 4% ten opzichte van 2014.
Op agronomisch vlak, werd in het eerste semester een studie uitgevoerd naar de werking van de plantages, door wetenschappers gespecialiseerd in oliepalmen. Dit onderstreepte de tekortkomingen van het eerdere 'goede' beheer die, sinds 2009, hebben geleid tot een geleidelijke daling van de productiviteit, gelinkt aan het verarmen van de grond en die niet alleen kan worden verklaard door de daling van de neerslag in de regio.
Ook blijkt dat het strooien van meststoffen, wanneer zij zich hebben voorgedaan, niet altijd in de juiste periode gebeurd zijn, of dat de aanvallen van ongedierte niet altijd op het noodzakelijk moment de gepaste behandeling gekregen hebben.
In het begin van 2015, hebben twee langetermijncontracten de pré-financiering van de productiepiek mogelijk gemaakt, tegen de levering van 35 000 ton over het hele jaar.
Een wilde staking, veroorzaakt door een deel van de werknemers, verstoorde de productieactiviteiten in de maand november, evenals twee inbraken en een gewapende overval gericht op de belangen van SIPEF-CI in het westen op het einde van het jaar. De gemaakte kosten voor het veiligstellen van mensen en middelen zijn hoog.
Het einde van 2015 werd ook gekenmerkt door een fiscale controle door de diensten van de Algemene Rekenkamer van Abidjan, nog steeds niet beëindigd, voor de jaren 2012, 2013 en 2014. Tot nu toe werd er slechts een voorlopige kennisgeving van bijkomende aanslag overgemaakt voor het jaar 2012.
De verzwakking van de prijzen op de wereldmarkt heeft ook zijn effect gehad op de lokale verkopen. De geproduceerde olie wordt voornamelijk verkocht aan Nigeria, met een premie van ongeveer USD 100 in vergelijking met de lokale verkopen. Palmpitten worden lokaal verwerkt in de fabriek van de familiale groep van de belangrijkste aandeelhouder.
Een potentiële Zwitserse koper, die een duurzaamheidspremie belooft, pré-financiert de RSPO-certificering, waaraan SIPEF-CI wenst te voldoen in de loop van het jaar 2016.
Het plantageverbeteringsprogramma, met het aanbrengen van meststoffen en phytosanitaire middelen voor de "PI" wordt verder gezet. Voor wat betreft de "PV", wordt de concurrentie steeds agressiever in hun gebieden zelfs van de gevestigde uitbaters, met prijzen die betaald worden, die hoger liggen dan de officiële prijs van de industrie. Naar alle waarschijnlijkheid zullen de volumes met "PV" herkomst verminderen voor SIPEF-CI.
De concurrentie is bijzonder scherp omdat nieuwe onafhankelijke ondernemingen, zonder plantages, investeren in extractiefabrieken en bereid zijn om minstens FCFA 10 te betalen bovenop de officiële prijs.
De jaren volgen elkaar op, maar lijken niet op elkaar! Daar hebben we in 2015 de effecten van gevoeld. Met identieke productieoppervlakten voor de bananen in 2014 en 2015, hadden we klimatologische invloeden en vrij belangrijke productieschommelingen:
De trend die aan de klimatologische invloeden gekoppeld is, volgde die van de andere producenten in Ivoorkust, maar wij verhogen echter ons aandeel in de nationale productie, aangezien onze exportopbrengsten hun vooruitgang voortzetten.
De kwaliteit van ons fruit bleef van een goed niveau, dat over het algemeen door onze klanten wordt geapprecieerd. De naleving van een productiedraaiboek, goede procedures voor de kwaliteitsopvolging op het veld, in de verpakkingscentra, en een goed beheer van de koudeketen hebben ons in staat gesteld om de verliezen te minimaliseren. Deze resulteerden in een minieme daling van minder dan 0,5% waarvan de helft door onze transportverzekering gedekt werd.
Onze exportlogistiek kreeg een nieuwe dynamiek door de komst van Hapag-Lloyd in het circuit van onze scheepsuitvoer: zo kunnen we vanuit Abidjan genieten van een tweede professionele en betrouwbare zeevaartroute met bestemming Europa. Dit is een sterk punt dat niet alleen ons merk en onze kwaliteit valoriseert, maar ook de Ivoriaanse en ACP-herkomst (Afrika - Caraïben - Pacific) op de consumptiemarkten.
We begonnen met de ontwikkeling van een nieuwe bananensector in Azaguié en ons plan werd gevolgd zoals voorzien. Alle aanlegwerkzaamheden werden tijdig uitgevoerd, de valorisering van het terrein, de irrigatie, de bouw van een verpakkingsstation, en de eerste uitvoer is voorzien voor begin volgend jaar. Gezien de zeer snelle bananencycli van 12 maanden tussen de invoer van de vitroplanten en de oogst of 8 maanden tussen planten en oogst, moeten de inplanting en de timing
van een project perfect worden geleid en moet onze agenda goed worden gevolgd, onze engagementen zullen dus worden nagekomen. Over drie jaar, 2015 zijnde het eerste ontwikkelingsjaar waarin we 70 hectaren hebben aangeplant, zullen we onze beplante oppervlakte met bananen uitbreiden van 568 tot 768 hectaren eind 2017, om vervolgens verder te gaan tot meer dan 900 hectaren in 2020.
We zijn ook grote werven opgestart om de woningen en leefomstandigheden van onze werknemers te verbeteren, en de werkzaamheden zijn aan de gang om in de komende twee tot drie jaar te worden voltooid. Om dit te doen, genieten we de financiële steun van de Europese Unie, onder het peterschap en de opvolging van Ivoorkust, voor dossiers die, voor een aantal ervan, medegefinancierd worden door de Plantations J. Eglin SA.
Het bestaande productieteam zal weldra worden ondersteund door een nieuwe technisch directeur die ons in staat zal stellen om, in samenspraak met het managementteam, onze verbeteringen op het vlak van competitiviteit voort te zetten, met behoud van ons kwaliteitsniveau zoals verwacht door de markt. We werken ook aan de invoering van het benchmarkingsysteem "Rainforest Alliance" (RA) dat de groep SIPEF in staat zal stellen om zijn standaardiseringsstrategie op het vlak van ethische, sociale en ecologische normen te consolideren. Bovendien is "RA" zeker en vast de complementaire referentie geworden van GLOBALG.A.P. voor bananen, dat, zelf, de producent en de consument zekerheid verschaft op het vlak van goede landbouw- en voedselveiligheidspraktijken.
De gemiddelde FOB-prijs van de verkopen in Europa werd afgesloten met een gemiddelde van EUR 477 per ton, een vooruitgang van 6% tegenover het voorgaande boekjaar. Goede commerciële contracten, een markt in progressie met een constante "Eglin-kwaliteit" en beveiligde commercialiseringskosten liggen aan de basis van deze prestaties. De FOB-verkopen in de subregio registreren dezelfde groei, die in de komende jaren kan aanhouden en/of zich verder kan ontwikkelen indien het continent, en West-Afrika in het bijzonder, voor wat ons betreft, zijn economische ontwikkeling voortzet.
De horticultuur blijft stabiel qua prestaties en draagt tegelijk bij tot het bedrijfsresultaat van Eglin zonder echter de doelstellingen te halen die we hadden vooropgesteld. We blijven optimistisch met betrekking tot deze speculatie, omdat onze producten van goede kwaliteit zijn en onze knowhow verbetert.
Jabelmalux SA is de Luxemburgse moederonderneming van de meest recente oliepalmuitbreidingen in Noord-Sumatra, met name PT Umbul Mas Wisesa (PT UMW), PT Toton Usaha Mandiri (PT TUM) en PT Citra Sawit Mandiri (PT CSM). Daarnaast is het ook de moederonderneming van PT Agro Muara Rupit (PT AMR), de meest recent verworven concessie in het regentschap van Musi Rawas in Zuid-Sumatra.
Na het succesvolle openbaar aankoopbod dat werd uitgebracht in 2011, verdween de onderneming van de Luxemburgse beurs. Het initieel aanbod werd daarna nog verder gezet. Per eind 2015 controleerde de SIPEF-groep 99,7% van de onderneming of 27 186 van de 27 280 uitgegeven aandelen. SIPEF heeft de intentie om in de toekomst de ontbrekende 94 aandelen, die nog in het publiek zijn, alsnog te verwerven.
De verzekeringsgroep BDM NV – ASCO NV richt zich via makelaars voornamelijk op maritieme en industriële verzekeringen. BDM NV is een onderschrijvingsagent, die voor rekening van de verzekeraar ASCO NV en van een aantal belangrijke internationale verzekeraars risicodekkingen aanbiedt in nichemarkten. De doorgedreven samenwerking van BDM NV en ASCO NV binnen dezelfde groep biedt aanzienlijke voordelen: ze verzekert BDM NV van een belangrijke onderschrijvingscapaciteit en biedt ASCO NV een krachtig commercieel instrument.
BDM NV focuste zich in 2015 verder, zowel in "Property & Casualty" als in "Marine", op de ontwikkeling van nicheproducten via de grotere provinciale verzekeringsmakelaars. Met dit oogmerk werden enkele nieuwe medewerkers aangeworven.
In "Property & Casualty" zagen we opnieuw een groei in onze nicheproducten. Door saneringen van enkele grote en minder rendabele contracten in andere takken kende de globale "Property & Casualty"-portefeuille uiteindelijk een lichte afname (-1%).
In het "Marine"-segment zette onze pleziervaart-portefeuille de groeitrend van vorige jaren verder. De overige "Marine"-takken werden negatief beïnvloed door enkele grote schades en de uitloop van saneringsacties in het recente verleden.
Het globaal premievolume daalde van EUR 60 miljoen in 2014 naar EUR 54 miljoen in 2015. Dit was de voornaamste factor in een tegenvallend netto resultaat van EUR 0,1 miljoen winst.
De ASCO brutopremies kenden een sterke stijging tegenover 2014 (+10%), ondanks het effect van de saneringen in "Marine" (-18%). Dit is uitsluitend het gevolg van de groei van ASCO NV in de "Property & Casualty"-pools van BDM NV. ASCO NV neemt nu 56% van het BDM NV incasso voor zijn rekening tegenover 44% in 2014.
De tweede jaarhelft kende de ASCO-portefeuille echter enkele zware schades, die een belangrijke negatieve impact hadden op het technisch resultaat.
Tegenvallende beleggingsresultaten, versterkt door verhoogde overheadkosten, voornamelijk als gevolg van Solvency II-rapportering, reduceerden het resultaat tot een netto winst van EUR 0,1 miljoen, tegenover een netto winst van EUR 1,1 miljoen in 2014.
In 2015 heeft ASCO NV verder gewerkt aan de concrete invulling van de zogenaamde derde pijler van Solvency II, die betrekking heeft op de diverse reglementaire rapporteringen. Mede in deze optiek hebben we in de loop van 2015 ook een interne actuaris aangeworven. 2016 belooft een boeiend jaar te worden, zowel op het vlak van steeds toenemende prudentiële vereisten, als op commercieel vlak.
Totale producties van de geconsolideerde ondernemingen (≠ belang van de groep)
| 2015 | 2014 | ||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Product | Eigen | Derden | Totaal | Eigen | Derden | Totaal | |
| Palmolie | 238 548 | 52 359 | 290 907 | 219 624 | 48 865 | 268 489 | |
| Indonesië | 174 726 | 2 681 | 177 407 | 163 130 | 1 847 | 164 977 | |
| Tolan Tiga groep | 69 297 | 280 | 69 577 | 65 895 | 103 | 65 998 | |
| Umbul Mas Wisesa groep | 27 789 | 658 | 28 447 | 19 531 | 32 | 19 563 | |
| Agro Muko groep | 77 640 | 1 743 | 79 383 | 77 704 | 1 712 | 79 416 | |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 63 822 | 49 678 | 113 500 | 56 494 | 47 018 | 103 512 | |
| Palmpitten | 38 996 | 570 | 39 566 | 38 036 | 372 | 38 408 | |
| Indonesië | 38 996 | 570 | 39 566 | 38 036 | 372 | 38 408 | |
| Tolan Tiga groep | 16 664 | 65 | 16 729 | 15 637 | 27 | 15 664 | |
| Umbul Mas Wisesa groep | 4 069 | 158 | 4 227 | 4 272 | 4 | 4 276 | |
| Agro Muko groep | 18 263 | 347 | 18 610 | 18 127 | 341 | 18 468 | |
| Palmpitolie | 5 145 | 3 901 | 9 046 | 4 363 | 3 676 | 8 039 | |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 5 145 | 3 901 | 9 046 | 4 363 | 3 676 | 8 039 | |
| Rubber | 9 622 | 447 | 10 069 | 9 669 | 736 | 10 405 | |
| Indonesië | 7 946 | 0 | 7 946 | 7 575 | 0 | 7 575 | |
| Tolan Tiga groep | 6 283 | 0 | 6 283 | 6 047 | 0 | 6 047 | |
| Agro Muko groep | 1 663 | 0 | 1 663 | 1 528 | 0 | 1 528 | |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 1 676 | 447 | 2 123 | 2 094 | 736 | 2 830 | |
| Thee | 2 726 | 0 | 2 726 | 2 816 | 0 | 2 816 | |
| Indonesië | 2 726 | 0 | 2 726 | 2 816 | 0 | 2 816 | |
| Ananasbloemen ('000 stuks) | 497 | 0 | 497 | 646 | 0 | 646 | |
| Ivoorkust | 497 | 0 | 497 | 646 | 0 | 646 | |
| Bananen | 24 286 | 0 | 24 286 | 23 594 | 0 | 23 594 | |
| Ivoorkust | 24 286 | 0 | 24 286 | 23 594 | 0 | 23 594 | |
Totale beplante oppervlakten van de geconsolideerde ondernemingen (≠ belang van de groep)
| 2015 | 2014 | |||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Product | Volgroeid | Onvolgroeid | Beplant | Volgroeid | Onvolgroeid | Beplant | ||
| Oliepalmen | 47 471 | 10 849 | 58 320 | 44 982 | 10 711 | 55 693 | ||
| Indonesië | 37 144 | 7 618 | 44 762 | 35 962 | 6 731 | 42 693 | ||
| Tolan Tiga groep | 12 020 | 2 754 | 14 774 | 11 372 | 2 961 | 14 333 | ||
| Umbul Mas Wisesa groep | 9 502 | 144 | 9 646 | 9 300 | 261 | 9 561 | ||
| Agro Muko groep | 15 622 | 2 197 | 17 819 | 15 290 | 2 515 | 17 805 | ||
| Musi Rawas Groep | 0 | 2 523 | 2 523 | 0 | 994 | 994 | ||
| Papoea-Nieuw-Guinea | 10 327 | 3 231 | 13 558 | 9 020 | 3 980 | 13 000 | ||
| Rubber | 7 680 | 1 852 | 9 532 | 7 973 | 1 866 | 9 839 | ||
| Indonesië | 4 639 | 1 610 | 6 249 | 4 874 | 1 439 | 6 313 | ||
| Tolan Tiga groep | 3 571 | 972 | 4 543 | 3 868 | 755 | 4 623 | ||
| Agro Muko groep | 1 068 | 638 | 1 706 | 1 006 | 684 | 1 690 | ||
| Papoea-Nieuw-Guinea | 3 041 | 242 | 3 283 | 3 099 | 427 | 3 526 | ||
| Thee | 1 721 | 56 | 1 777 | 1 722 | 65 | 1 787 | ||
| Indonesië | 1 721 | 56 | 1 777 | 1 722 | 65 | 1 787 | ||
| Ananasbloemen | 23 | 19 | 42 | 23 | 19 | 42 | ||
| Ivoorkust | 23 | 19 | 42 | 23 | 19 | 42 | ||
| Bananen | 570 | 60 | 630 | 570 | 0 | 570 | ||
| Ivoorkust | 570 | 60 | 630 | 570 | 0 | 570 | ||
| Andere | 0 | 58 | 58 | 0 | 58 | 58 | ||
| Papoea-Nieuw-Guinea | 0 | 58 | 58 | 0 | 58 | 58 | ||
| Totaal | 57 465 | 12 894 | 70 359 | 55 270 | 12 719 | 67 989 |
* = effectief beplante oppervlakten
| Oliepalmen | Rubber | |||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Plantjaar | Tolan Tiga groep |
Umbul Mas Wisesa groep |
Agro Muko groep |
Musi Rawas groep |
Hargy Oil Palms |
Totaal | Tolan Tiga groep |
Agro Muko groep |
Galley Reach Holdings |
Totaal |
| 2015 | 1 050 | 87 | 716 | 1 530 | 772 | 4 155 | 148 | 58 | 0 | 206 |
| 2014 | 947 | 32 | 779 | 770 | 1 388 | 3 916 | 160 | 75 | 0 | 235 |
| 2013 | 670 | 25 | 1 018 | 223 | 1 070 | 3 006 | 208 | 205 | 0 | 413 |
| 2012 | 1 409 | 201 | 719 | 0 | 1 545 | 3 874 | 187 | 195 | 60 | 442 |
| 2011 | 754 | 788 | 26 | 0 | 776 | 2 344 | 169 | 142 | 0 | 311 |
| 2010 | 546 | 1 380 | 304 | 0 | 616 | 2 846 | 141 | 108 | 182 | 431 |
| 2009 | 221 | 1 697 | 492 | 0 | 253 | 2 663 | 55 | 57 | 87 | 199 |
| 2008 | 375 | 1 939 | 216 | 0 | 197 | 2 727 | 95 | 117 | 97 | 309 |
| 2007 | 302 | 2 133 | 301 | 0 | 1 736 | 4 472 | 249 | 173 | 200 | 622 |
| 2006 | 614 | 361 | 745 | 0 | 855 | 2 575 | 180 | 188 | 200 | 568 |
| 2005 | 649 | 1 003 | 445 | 0 | 173 | 2 270 | 292 | 0 | 122 | 414 |
| 2004 | 133 | 0 | 688 | 0 | 160 | 981 | 219 | 0 | 57 | 276 |
| 2003 | 1 164 | 0 | 102 | 0 | 148 | 1 414 | 265 | 0 | 0 | 265 |
| 2002 | 470 | 0 | 63 | 0 | 331 | 864 | 207 | 0 | 0 | 207 |
| 2001 | 622 | 0 | 544 | 0 | 903 | 2 069 | 92 | 0 | 61 | 153 |
| 2000 | 549 | 0 | 1 071 | 0 | 392 | 2 012 | 385 | 78 | 41 | 504 |
| 1999 | 568 | 0 | 1 818 | 0 | 608 | 2 994 | 175 | 83 | 75 | 333 |
| 1998 | 473 | 0 | 2 329 | 0 | 624 | 3 426 | 256 | 76 | 97 | 429 |
| 1997 | 792 | 0 | 936 | 0 | 217 | 1 945 | 213 | 151 | 73 | 437 |
| 1996 | 932 | 0 | 514 | 0 | 326 | 1 772 | 181 | 0 | 0 | 181 |
| 1995 | 312 | 0 | 207 | 0 | 328 | 847 | 177 | 0 | 37 | 214 |
| 1994 | 482 | 0 | 700 | 0 | 140 | 1 322 | 119 | 0 | 0 | 119 |
| 1993 | 334 | 0 | 209 | 0 | 0 | 543 | 123 | 0 | 0 | 123 |
| 1992 | 398 | 0 | 106 | 0 | 0 | 504 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| 1991 | 0 | 0 | 128 | 0 | 0 | 128 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Voor 1991 | 8 | 0 | 2 643 | 0 | 0 | 2 651 | 247 | 0 | 1 894 | 2 141 |
| Totaal | 14 774 | 9 646 | 17 819 | 2 523 | 13 558 | 58 320 | 4 543 | 1 706 | 3 283 | 9 532 |
| Gemiddelde leeftijd |
10,24 | 6,72 | 13,99 | 0,48 | 7,88 | 9,83 | 12,09 | 7,58 | 27,19 | 16,48 |
Eind 2014 keurde de SIPEF-groep de "SIPEF Responsible Plantations Policy" (RPP) goed, de groepspolicy van het hoogste niveau betreffende duurzaamheid, ondersteund door verscheidene meer specifieke policy's op groepsniveau. Ze formaliseert onze doelstelling om de positieve effecten van onze activiteiten op lange termijn te waarborgen, en hoe we onze plaats innemen in de omgeving waarin we opereren.
De RPP van SIPEF identificeert de vier pijlers van ons engagement:
Voor elke pijler wordt dieper ingegaan op enkele belangrijke aspecten.
De RPP van SIPEF wordt jaarlijks geëvalueerd door de raad van bestuur van SIPEF. Dit is de gelegenheid om stil te staan bij wat er binnen onze sector op het vlak van "best practices" gebeurd is, om onze specifieke positie en doelstellingen te bespreken en om veranderingen aan te brengen in de RPP. De eerste evaluatie vond plaats in juni 2015. De bestaande RPP werd bevestigd en uitgebreid met het engagement om over te gaan tot een uitfasering van paraquat bij al onze activiteiten.
Onze engagementen worden aangetoond door onze naleving van strenge, goed erkende normen. Voor elk van onze producten werd een hoofdnorm gekozen, wat de goedkeuring van bijkomende normen niet uitsluit.
Voor palmolie hebben we ons verbonden tot de "Roundtable on Sustainable Palm Oil" (RSPO). Voor thee en bananen hebben we het "Rainforest Alliance"-certificaat (RA) gekozen op basis van de veeleisende "Sustainable Agriculture Network"-norm (SAN). Voor rubber steunen we de ontwikkeling van de eerste internationale certificeringsnorm, het "Sustainable Natural Rubber initiative" (SNR-i), via het voornaamste orgaan binnen de natuurrubbersector, de "International Rubber Study Group" (IRSG).
De nieuwe extractiefabriek voor palmolie van Umbul Mas Wisesa in Indonesië werd in 2014 in gebruik genomen en onmiddellijk aan een audit onderworpen conform de RSPO-norm. Zij ontving in 2015 haar certificering, zodat alle palmolieextractiefabrieken van SIPEF nu door de RSPO gecertificeerd zijn, zowel in Indonesië als in Papoea-Nieuw-Guinea.
Onze vier andere palmolie-extractiefabrieken in Indonesië ondergingen de RSPO-hercertificeringsprocedure in 2015. Hoewel onze extractiefabrieken onderworpen worden aan jaarlijkse controleaudits, moeten ze om de vijf jaar een volledige hercertificeringsaudit ondergaan. De palmoliefabrieken werden in 2015 alle vier succesvol gehercertificeerd.
De thee- en bananenactiviteiten bereiden zich voor op hun certificering volgens de "Rainforest Alliance" in 2016. De rubberactiviteiten voltooiden hun zelfaudits om de SNR-i-norm op het terrein te testen, samen met nog een handvol andere plantagebedrijven en rubberfabrikanten.
Naast de drie hoofdnormen hebben onze activiteiten nog meer certificeringsprogramma's gevolgd om hun praktijken te verifiëren en toegang te krijgen tot specifieke markten. Drie van onze Indonesische palmolie-extractiefabrieken ontvingen een "International Sustainability and Carbon Certification"-certificering (ISCC) die onze palmolie certificeert als zijnde in regel met de richtlijn rond de vermindering van uitstootgassen (RED, "Renewable Energy Directive") van de Europese Unie. De audit valideert de broeikasgaswaarden ("Greenhouse Gas" - GHG) van onze palmolieproductie, evenals haar strikte traceerbaarheid, zodat zij toegelaten wordt tot de Europese markt voor biobrandstoffen.
Onze theeactiviteiten in Indonesië ontvingen hun eerste "duurzaamheidscertificering". De theeplantage en -fabriek in Cibuni ondergingen een succesvolle audit op basis van het "Universal Trade Zone"-certificeringsprogramma (UTZ) en verkregen het certificaat in januari 2016.
Afgezien van certificering is SIPEF ook actief bij de verschillende normen die het volgt. Aan de "Roundtable on Sustainable Palm Oil" (RSPO) neemt SIPEF om beurt deel als wisselend lid van de "Board of Governors", waar het Papoea-Nieuw-Guinea en de Salomonseilanden vertegenwoordigt, alsook als lid van het "Trade and Traceability Standing Committee" (T&TSC), en als medevoorzitter van zowel de "Biodiversity" en "High Conservation Values" (HCV) werkgroep als de "Compensation Task Force". SIPEF zetelt verder ook in de technische werkgroep voor Zuid-Oost-Azië van de ISCC en neemt actief deel aan de voorbereidingsactiviteiten van de SNR-i-norm.
De inspanningen om onze koolstofvoetafdruk onafgebroken te verbeteren, werden voortgezet in 2015. Ondanks de lage grondstofprijzen begonnen de werkzaamheden voor de bouw van een composteringsinstallatie in onze extractiefabriek voor palmolie in Bukit Maradja. Zodra deze installaties klaar zijn, zal de fabriek streven naar de zero-lozing van afvalwater, terwijl zij de compost, die rijk is aan voedingsstoffen, aan de plantages zal verstrekken, en aldus de afhankelijkheid van anorganische meststoffen zal verlagen. In onze extractiefabriek in Perlabian werd ook van start gegaan met de bouw van een installatie van de nieuwste generatie voor de opvang van methaanemissies, gebruikmakend van dezelfde technologie als deze in onze palmoliefabrieken in Mukomuko, Umbul Mas Wisesa en Barema. Beide installaties worden in 2016 in gebruik genomen. Er werden ook plannen goedgekeurd voor de installatie van de eerste biogasmotor om stroom op te wekken in onze extractiefabriek in Mukomuko in 2016.
De branden die Indonesië teisterden in 2015 hebben ook onze activiteiten niet gespaard. In onze plantages zijn onze branddetectiesystemen en brandbestrijdingsteams effectief gebleken. De brandbestrijdingsinspanningen werden uitgebreid tot buiten de grenzen van onze concessies wanneer dit nodig was, ter ondersteuning van de naburige gemeenschappen.
Gebaseerd op de lessen die we uit 2015 hebben getrokken, hebben we het plan opgevat om brandweeropleidingen te verstrekken aan de gemeenschappen die in de nabijheid van onze plantages in Umbul Mas Wisesa en Toton Usaha Mandiri wonen.
De twee projecten die door de SIPEF-stichting in Indonesië worden beheerd, zijn allebei terug te vinden in Mukomuko, op de westkust van Sumatra.
Het 'zeeschildpaddenproject' heeft een moeilijk jaar achter de rug. De omgevingsomstandigheden op het strand dat door het project wordt beschermd, zijn verder achteruitgegaan. Door de stroming worden alsmaar meer keien afgezet, waardoor het gebied waar de schildpadden hun eieren kunnen leggen, kleiner wordt. Van de twee dorpen die bij het project betrokken zijn, werd er één bijzonder zwaar getroffen, en de motivatie van het strandbeschermingsteam heeft hieronder geleden. In totaal werden 2 635 eieren verzameld om in beschermde omstandigheden te worden uitgebroed, een aanzienlijke daling tegenover 2014. Net als in de voorbije jaren werden alleen olijfgroene Ridley-zeeschildpadden (Lepidochelys olivacea) gespot. De inspanningen zullen in 2016 worden voortgezet, in de hoop dat de stroming opnieuw keert en dat meer zeeschildpadden aan land kunnen komen om hun eieren te leggen. Het project is een van de weinige vergelijkbare projecten in Indonesië en is "community-based". Onze geduldige langetermijnaanpak is een unieke kans om de gemeenschappen de bescherming van dit bijzondere strand bij te brengen.
Het "SIPEF's Biodiversity Indonesia "-project (SBI) heeft een nieuwe fase bereikt van grootschaliger veldwerk en gemeenschapsontwikkeling.
86| SIPEF | THE CONNECTION TO THE WORLD OF SUSTAINABLE TROPICAL AGRICULTURE
SBI is één van de slechts 16 projecten waaraan een licentie voor "Ecosystem Restoration" werd verleend door het Indonesische Ministerie van Bosbouw.
In 2015 was de spannendste activiteit het plaatsen van cameravallen om wilde dieren in de concessie te identificeren. De resultaten overtroffen onze verwachtingen, de cameravallen leverden talloze beelden op van iconische soorten: tijgers (inclusief twee welpjes), panters, honingberen, beermarters, muntjakherten en kleinere katachtigen. De camera's registreerden ook nogal wat menselijke activiteit. Terwijl het soms gaat om het traditionele, niet-destructieve verzamelen van andere bosproducten dan hout door lokale gemeenschappen, is er ook bewijs van grootschalige illegale houtkap. In 2015 verloren we twee camera's, die zeer waarschijnlijk door stropers of illegale houtkappers werden verwijderd.
De belangrijkste activiteit in 2015 waren de veldpatrouilles. Na de plaatsing van 1 052 grensmarkeringen rond het projectgebied, werd aan SBI de machtiging verleend om patrouilles uit te voeren. Telkens wanneer dit mogelijk was, waren er gezamenlijke patrouilles met de bosbouw- en veiligheidsdiensten. SBI was de katalysator voor actievere patrouilles in dit buffergebied voor het nationaal park van Kerinci Seblat. Verscheidene illegale houtkapactiviteiten werden ontdekt, hun installaties werden vernietigd, kettingzagen en houtvoorraden werden in beslag genomen, en houtkappers werden gearresteerd. De druk op ons projectgebied wordt helaas goed aangetoond door de resultaten van de patrouilles.
Er worden nog steeds aanzienlijke inspanningen geleverd met betrekking tot de dorpen die aan het projectgebied grenzen. Onze veldteams worden voor het merendeel uit deze gemeenschappen gerekruteerd en we streven ernaar om de actieve steun van de meeste dorpsbewoners te verkrijgen. Drie kwekerijen beheerd door dorpsbewoners werden op verschillende locaties opgestart in 2015. Er werden groepen gevormd om verscheidene, al dan niet voor houtkap bedoelde, soorten aan te planten in het "economische" deel van het projectgebied, te beginnen in 2016. De vastberadenheid van het SBI-team en de volgehouden steun van SIPEF zullen er voor zorgen dat dit project nog vele jaren kan verder gaan.
| 88 | Geconsolideerde financiële staten | |||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| 90 | Geconsolideerde balans | |||||||
| 92 | Geconsolideerde winst- en verliesrekening | |||||||
| 93 | Overzicht van het geconsolideerd totaal resultaat | |||||||
| 94 | Geconsolideerd kasstroomoverzicht | |||||||
| 95 | Mutatieoverzicht van het geconsolideerd eigen vermogen | |||||||
| 96 | Toelichting bij de geconsolideerde jaarrekening | |||||||
| 96 | 1 | Identificatie | ||||||
| 96 | 2 | Verklaring van overeenstemming | ||||||
| 97 | 3 | Waarderingsregels | ||||||
| 102 | 4 | Gebruik van schattingen | ||||||
| 102 | 5 | Groepsondernemingen/consolidatiekring | ||||||
| 103 | 6 | Wisselkoersen | ||||||
| 103 | 7 | Segmentinformatie | ||||||
| 107 | 8 | Goodwill en andere immateriële activa | ||||||
| 109 | 9 | Biologische activa | ||||||
| 110 | 10 | Materiële vaste activa | ||||||
| 111 | 11 | Vastgoedbeleggingen | ||||||
| 112 | 12 | Andere financiële activa | ||||||
| 112 | 13 | Voorraden | ||||||
| 113 | 14 | Overige vlottende vorderingen en | ||||||
| overige schulden | ||||||||
| 113 | 15 | Eigen vermogen deel groep | ||||||
| 115 | 16 | Minderheidsbelangen | ||||||
| 116 | 17 | Voorzieningen | ||||||
| 116 | 18 | Pensioenverplichtingen |
| 118 | 19 | Netto financiële activa/(verplichtingen) |
|---|---|---|
| 119 | 20 | Activa/passiva aangehouden voor verkoop |
| 120 | 21 | Niet-recurrent resultaat |
| 121 | 22 | Financieel resultaat |
| 121 | 23 | Aandelenoptieplannen |
| 122 | 24 | Winstbelastingen |
| 124 | 25 | Investeringen in geassocieerde |
| deelnemingen en joint ventures | ||
| 127 | 26 | Variatie bedrijfskapitaal |
| 127 | 27 | Financiële instrumenten |
| 134 | 28 | Operationele leases |
| 135 | 29 | Financiële leases |
| 135 | 30 | Verbintenissen en buiten balans |
| rechten en verplichtingen | ||
| 136 | 31 | Informatieverschaffing over verbonden partijen |
| 137 | 32 | Winst per aandeel (gewone en verwaterde) |
| 138 | 33 | Herwerking IAS 41R |
| 141 | 34 | Gebeurtenissen na balansdatum |
| 141 | 35 | Recente ontwikkelingen |
| 141 | 36 | Prestaties geleverd door de auditor |
| en gerelateerde vergoedingen | ||
| 142 | Verslag van de commissaris | |
| 144 | Beknopte jaarrekening van de moedermaatschappij | |
| In KUSD | Toelichting | 2015 | 2014* | 01/01/14* |
|---|---|---|---|---|
| Vaste activa | 482 462 | 465 489 | 430 064 | |
| Immateriële vaste activa | 8 | 46 910 | 43 453 | 36 748 |
| Goodwill | 8 | 1 348 | 1 348 | 1 348 |
| Biologische activa | 9 | 163 505 | 149 459 | 134 957 |
| Materiële vaste activa | 10 | 193 805 | 193 737 | 187 166 |
| Vastgoedbeleggingen | 11 | 3 | 3 | 3 |
| Investeringen in geassocieerde deelnemingen en joint ventures |
25 | 56 604 | 58 835 | 48 769 |
| Financiële activa | 12 | 3 822 | 3 822 | 3 860 |
| Andere financiële activa | 3 822 | 3 822 | 3 860 | |
| Vorderingen > 1 jaar | 0 | 0 | 0 | |
| Overige vorderingen | 0 | 0 | 0 | |
| Uitgestelde belastingvorderingen | 24 | 16 465 | 14 832 | 17 213 |
| Vlottende activa | 94 646 | 105 894 | 99 749 | |
| Voorraden | 13 | 21 301 | 26 498 | 31 616 |
| Handelsvorderingen en overige vorderingen | 39 194 | 35 197 | 40 116 | |
| Handelsvorderingen | 27 | 22 801 | 23 795 | 25 215 |
| Overige vorderingen | 14 | 16 393 | 11 402 | 14 901 |
| Terug te vorderen belastingen | 24 | 5 224 | 6 751 | 5 335 |
| Investeringen | 0 | 80 | 0 | |
| Andere investeringen en beleggingen | 19 | 0 | 80 | 0 |
| Derivaten | 27 | 0 | 0 | 986 |
| Geldmiddelen en kasequivalenten | 19 | 19 128 | 27 579 | 17 343 |
| Andere vlottende activa | 2 377 | 1 839 | 906 | |
| Activa aangehouden voor verkoop | 20 | 7 422 | 7 950 | 3 447 |
| Totaal activa | 577 108 | 571 383 | 529 813 |
| In KUSD | Toelichting | 2015 | 2014* | 01/01/14* |
|---|---|---|---|---|
| Totaal eigen vermogen | 437 174 | 433 420 | 399 487 | |
| Eigen vermogen deel groep | 15 | 413 862 | 410 946 | 378 805 |
| Geplaatst kapitaal | 45 819 | 45 819 | 45 819 | |
| Uitgiftepremies | 21 502 | 21 502 | 21 502 | |
| Ingekochte eigen aandelen (-) | -6 817 | -4 776 | -4 776 | |
| Reserves | 370 863 | 364 343 | 330 488 | |
| Omrekeningsverschillen | -17 505 | -15 942 | -14 228 | |
| Minderheidsbelangen | 16 | 23 312 | 22 474 | 20 682 |
| Langlopende verplichtingen | 42 129 | 41 446 | 34 508 | |
| Voorzieningen > 1 jaar | 1 257 | 1 479 | 3 236 | |
| Voorzieningen | 17 | 1 257 | 1 479 | 3 236 |
| Uitgestelde belastingverplichtingen | 24 | 30 363 | 29 555 | 21 944 |
| Handelsschulden en overige te betalen posten > 1 jaar | 0 | 0 | 0 | |
| Financiële verplichtingen > 1 jaar (incl. derivaten) | 19 | 0 | 0 | 0 |
| Pensioenverplichtingen | 18 | 10 509 | 10 412 | 9 328 |
| Kortlopende verplichtingen | 97 805 | 96 517 | 95 818 | |
| Handelsschulden en overige te betalen posten < 1 jaar | 25 401 | 40 188 | 38 519 | |
| Handelsschulden | 27 | 11 675 | 20 274 | 16 947 |
| Ontvangen voorschotten | 27 | 285 | 219 | 144 |
| Overige schulden | 14 | 13 212 | 14 505 | 9 170 |
| Winstbelastingen | 24 | 229 | 5 190 | 12 258 |
| Financiële verplichtingen < 1 jaar | 69 649 | 52 276 | 52 420 | |
| Kortlopend gedeelte van te betalen posten > 1 jaar | 19 | 0 | 0 | 0 |
| Financiële verplichtingen | 19 | 69 649 | 52 276 | 52 420 |
| Derivaten | 27 | 837 | 1 756 | 0 |
| Andere kortlopende verplichtingen | 1 439 | 1 869 | 3 099 | |
| Passiva verbonden met activa aangehouden voor verkoop |
20 | 479 | 428 | 1 780 |
| Totaal eigen vermogen en verplichtingen | 577 108 | 571 383 | 529 813 |
| In KUSD | Toelichting | 2015 | 2014* |
|---|---|---|---|
| Omzet | 7 | 225 935 | 285 899 |
| Kostprijs van verkopen | 7 | -181 740 | -206 996 |
| Brutowinst | 7 | 44 195 | 78 903 |
| Verkoop-, algemene en beheerskosten | -22 660 | -25 447 | |
| Overige bedrijfsopbrengsten/(kosten) | 21 | 457 | 7 363 |
| Bedrijfsresultaat | 21 992 | 60 819 | |
| Financieringsopbrengsten | 81 | 181 | |
| Financieringskosten | - 820 | - 870 | |
| Wisselkoersresultaten | 62 | - 11 | |
| Financieel resultaat | 22 | - 677 | - 700 |
| Winst voor belastingen | 21 315 | 60 119 | |
| Belastinglasten | 24 | -6 339 | -20 262 |
| Winst na belastingen | 14 976 | 39 857 | |
| Aandeel resultaat geassocieerde deelnemingen en joint ventures | 25 | 6 115 | 12 586 |
| Resultaat van voortgezette activiteiten | 21 091 | 52 443 | |
| Resultaat van beëindigde activiteiten | 0 | 0 | |
| Winst van de periode | 21 091 | 52 443 | |
| Toe te rekenen aan: | |||
| - Minderheidsbelangen | 16 | 1 865 | 3 476 |
| - Aandeelhouders van de moedermaatschappij | 19 226 | 48 967 | |
| Winst per aandeel (in USD) | |||
| Van voortgezette en beëindigde activiteiten | |||
| Gewone winst per aandeel | 32 | 2,16 | 5,51 |
| Verwaterde winst per aandeel | 32 | 2,16 | 5,51 |
| Van voortgezette activiteiten | |||
| Gewone winst per aandeel | 32 | 2,16 | 5,51 |
| Verwaterde winst per aandeel | 32 | 2,16 | 5,51 |
| In KUSD Toelichting |
2015 | 2014* | |
|---|---|---|---|
| Winst van de periode | 21 091 | 52 443 | |
| Andere elementen van het totaal resultaat: | |||
| Elementen die naar de winst- en verliesrekening geherclassificeerd zullen worden in toekomstige periodes |
|||
| - Valutakoersverschillen als gevolg van de omrekening van buitenlandse activiteiten |
15 | -1 563 | -1 714 |
| Elementen die niet naar de winst- en verliesrekening geherclassificeerd zullen worden in toekomstige periodes |
|||
| - Toegezegd-pensioenregelingen - IAS 19R | 18 | - 624 | -1 252 |
| - Effect van de winstbelasting | 150 | 313 | |
| Andere elementen van het totaal resultaat van het boekjaar | -2 037 | -2 653 | |
| Andere elementen van het totaal resultaat van het boekjaar toe te rekenen aan: | |||
| - Minderheidsbelangen | - 44 | - 78 | |
| - Aandeelhouders van de moedermaatschappij | -1 993 | -2 575 | |
| Totaal resultaat van het boekjaar | 19 054 | 49 790 | |
| Totaal resultaat van het boekjaar toe te rekenen aan: | |||
| - Minderheidsbelangen | 1 821 | 3 398 | |
| - Aandeelhouders van de moedermaatschappij | 17 233 | 46 392 |
| In KUSD | Toelichting | 2015 | 2014* |
|---|---|---|---|
| Bedrijfsactiviteiten | |||
| Winst voor belastingen | 21 315 | 60 119 | |
| Gecorrigeerd voor: | |||
| Afschrijvingen | 8, 9, 10 | 28 126 | 21 488 |
| Variatie voorzieningen | 17 | - 659 | -1 366 |
| Stock options | 293 | 424 | |
| Overige niet-kasresultaten | - 320 | -1 659 | |
| Hedgereserve en financiële derivaten | 27 | - 919 | 2 742 |
| Financiële kosten en opbrengsten | 445 | 445 | |
| Minderwaarden vorderingen | 27 | 657 | 888 |
| Minderwaarden op deelnemingen | 0 | 0 | |
| Resultaat realisatie materiële vaste activa | 952 | 1 149 | |
| Resultaat realisatie financiële activa | 0 | -3 631 | |
| Kasstroom uit bedrijfsactiviteiten voor variatie bedrijfskapitaal | 49 890 | 80 599 | |
| Variatie bedrijfskapitaal | 26 | -8 062 | 11 654 |
| Kasstroom uit bedrijfsactiviteiten na variatie bedrijfskapitaal | 41 828 | 92 253 | |
| Betaalde belastingen | 24 | -10 471 | -18 516 |
| Kasstroom uit bedrijfsactiviteiten | 31 357 | 73 737 | |
| Investeringsactiviteiten | |||
| Verwerving immateriële activa | 8 | -4 138 | -6 992 |
| Verwerving biologische activa | 9 | -19 566 | -20 349 |
| Verwerving materiële vaste activa | 10 | -25 298 | -31 039 |
| Verwerving vastgoedbeleggingen | 0 | 0 | |
| Verwerving financiële activa | 14 | -1 750 | 0 |
| Dividenden ontvangen van geassocieerde deelnemingen en joint ventures | 25 | 7 315 | 12 087 |
| Verkopen materiële vaste activa | 2 132 | 330 | |
| Verkopen financiële activa | 0 | - 510 | |
| Kasstroom uit investeringsactiviteiten | -41 305 | -46 473 | |
| Vrije kasstroom | -9 948 | 27 264 | |
| Financieringsactiviteiten | |||
| Eigen vermogentransacties met minderheidsaandeelhouders | - 3 | - 8 | |
| Daling/(stijging) van eigen aandelen | 15 | -2 040 | 0 |
| Terugbetalingen leningen op lange termijn | 19 | 0 | 0 |
| Stijging/(daling) kortlopende financiële verplichtingen | 19 | 17 372 | - 144 |
| Dividenden van vorig boekjaar betaald in de loop van het boekjaar | -12 554 | -15 041 | |
| Dividenden door dochters betaald aan minderheidsbelangen | 16 | - 995 | -1 225 |
| Ontvangen - betaalde interesten | - 429 | - 437 | |
| Kasstroom uit financieringsactiviteiten | 1 351 | -16 855 | |
| Netto beweging van investeringen, geldmiddelen en kasequivalenten | 19 | -8 597 | 10 409 |
| Investeringen, geldmiddelen en kasequivalenten (bij het begin van het jaar) | 19 | 28 126 | 17 726 |
| Invloed van de wisselkoers op de geldmiddelen en kasequivalenten | 19 | 8 | - 9 |
| Investeringen, geldmiddelen en kasequivalenten (per einde boekjaar) | 19 | 19 537 | 28 126 |
| In KUSD | Geplaatst kapitaal SIPEF |
Uitgifte premies SIPEF |
Eigen aandelen |
Toegekend pensioen regelingen IAS 19R |
Reserves Omrekenings verschillen |
Eigen vermogen deel groep |
Minderheids belangen |
Totaal eigen vermogen |
|
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| 1 januari 2015 | 45 819 | 21 502 | -4 776 | -1 756 | 366 099 | -15 942 | 410 946 | 22 474 | 433 420 |
| Resultaat van de periode | 19 226 | 19 226 | 1 865 | 21 091 | |||||
| Andere elementen van het totaal resultaat |
- 430 | -1 563 | -1 993 | - 44 | -2 037 | ||||
| Totaal resultaat | 0 | 0 | 0 | - 430 | 19 226 | -1 563 | 17 233 | 1 821 | 19 054 |
| Uitkering dividend vorig boekjaar |
-12 554 | -12 554 | - 995 | -13 549 | |||||
| Eigen vermogentransacties met minderheidsaandeel houders ** |
- 15 | - 15 | 12 | - 3 | |||||
| Andere (toelichting 15) | -2 041 | 293 | -1 748 | -1 748 | |||||
| 31 december 2015 | 45 819 | 21 502 | -6 817 | -2 186 | 373 049 | -17 505 | 413 862 | 23 312 | 437 174 |
| 1 januari 2014 | 45 819 | 21 502 | -4 776 | - 895 | 460 636 | -14 228 | 508 058 | 33 828 | 541 886 |
| Impact IAS 41 herwerking | -129 253 | -129 253 | -13 146 | -142 399 | |||||
| 1 januari 2014 herwerkt | 45 819 | 21 502 | -4 776 | - 895 | 331 383 | -14 228 | 378 805 | 20 682 | 399 487 |
| Resultaat van de periode | 48 967 | 48 967 | 3 476 | 52 443 | |||||
| Andere elementen van het totaal resultaat |
- 861 | -1 714 | -2 575 | - 78 | -2 653 | ||||
| Totaal resultaat | 0 | 0 | 0 | - 861 | 48 967 | -1 714 | 46 392 | 3 398 | 49 790 |
| Uitkering dividend vorig boekjaar |
-15 041 | -15 041 | -1 225 | -16 266 | |||||
| Eigen vermogentransacties met minderheidsaandeel houders *** |
- 40 | - 40 | 33 | - 7 | |||||
| Andere (toelichting 16) | 830 | 830 | - 414 | 416 | |||||
| 31 december 2014* | 45 819 | 21 502 | -4 776 | -1 756 | 366 099 | -15 942 | 410 946 | 22 474 | 433 420 |
* De vergelijkende cijfers van 2014 werden herwerkt als gevolg van de aanpassing van IAS 16 en IAS 41: Materiële vaste activa en biologische activa – dragende planten.
** De eigen vermogentransacties met minderheidsaandeelhouders betroffen de verwerving van 4 bijkomende aandelen van Jabelmalux SA, waardoor de groep nu 99,7% van de aandelen bezit.
Deze transactie werd rechtstreeks in de groepsreserves (KUSD -15) en in de minderheidsbelangen (KUSD 12) opgenomen.
*** De eigen vermogentransacties met minderheidsaandeelhouders betroffen de verwerving van 10 bijkomende aandelen van Jabelmalux SA, waardoor de groep nu 99,6%
van de aandelen bezit. Deze transactie werd rechtstreeks in de groepsreserves (KUSD -40) en in de minderheidsbelangen (KUSD 33) opgenomen.
SIPEF (of 'de onderneming') is een naamloze vennootschap naar Belgisch recht en gevestigd te 2900 Schoten, Calesbergdreef 5.
De geconsolideerde jaarrekening afgesloten op 31 december 2015 omvat SIPEF en haar dochterondernemingen (hierna vernoemd als 'SIPEF-groep' of 'de groep'). De vergelijkende cijfers zijn opgenomen voor boekjaar 2014.
De geconsolideerde jaarrekening werd door de bestuurders goedgekeurd voor publicatie op de raad van bestuur van 16 februari 2016 en zal door de aandeelhouders goedgekeurd worden op de algemene vergadering van 8 juni 2016. De lijst van bestuurders en commissaris, alsook een beschrijving van de voornaamste activiteiten van de groep, zijn opgenomen in het niet-financiële gedeelte van dit jaarverslag.
De geconsolideerde jaarrekening werd opgesteld in overeenstemming met de International Financial Reporting Standards ('IFRS') zoals aanvaard binnen de Europese Unie per 31 december 2015.
Volgende standaarden en interpretaties zijn toepasbaar voor het boekjaar beginnend op 1 januari 2015:
Deze wijzigingen hebben geen significante invloed het op het nettoresultaat en het eigen vermogen van de groep.
De groep heeft geopteerd voor vervroegde toepassing van de volgende nieuwe standaarden en interpretaties vanaf 1 januari 2015:
• Aanpassing van IAS 16 en IAS 41 Materiële vaste activa en biologische activa – Dragende planten (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2016)
De wijzigingen aan IAS 16 en IAS 41 houden in dat "dragende planten" worden opgenomen volgens IAS 16 – materiële vaste activa i.p.v. volgens IAS 41 – biologische activa. De "dragende planten" worden opgenomen aan de historische kostprijs in plaats van de reële waarde. Hierdoor werden de balans en resultatenrekening van de voorgaande periodes herwerkt. We verwijzen naar toelichting 33 voor bijkomende informatie met betrekking tot de herwerking.
De groep heeft niet geopteerd voor vervroegde toepassing van de volgende nieuwe standaarden en interpretaties die gepubliceerd waren op de datum van goedkeuring van deze jaarrekening maar nog niet van kracht waren op de balansdatum:
liezen (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2017, maar nog niet goedgekeurd binnen de Europese Unie)
Op dit ogenblik verwacht de groep niet dat de eerste toepassing van deze standaarden en interpretaties een materieel effect zal hebben op de financiële staten van de groep.
De geconsolideerde jaarrekening wordt vanaf 2007 voorgesteld in US dollar (tot en met 2006 was dit euro), afgerond naar het dichtstbijzijnde duizendtal (KUSD). Deze aanpassing is een gevolg van de gewijzigde politiek inzake liquiditeitsen schuldbeheer vanaf eind 2006 waardoor de functionele valuta van de meerderheid van de dochterondernemingen is gewijzigd van lokale munt naar US dollar.
De jaarrekening is opgesteld volgens het principe van de historische kostprijs, met uitzondering van de voor verkoop beschikbare investeringen, afgeleide financiële instrumenten en biologische productie die worden gewaardeerd tegen reële waarde.
De waarderingsregels werden op uniforme wijze in heel de groep toegepast en zijn vergelijkbaar met deze gehanteerd over het vorige boekjaar.
Bedrijfscombinaties worden geboekt volgens de overnamemethode. De kostprijs van een overname wordt berekend als de reële waarde van de afgestane activa, de uitgegeven eigen-vermogensinstrumenten en verplichtingen die werden aangegaan of overgenomen op de overnamedatum. Direct aan de overname toewijsbare kosten worden opgenomen in de winst- en verliesrekening. De overgedragen vergoeding voor de overname van een bedrijf, met inbegrip van de voorwaardelijke vergoeding, wordt gewaardeerd aan de reële waarde op overnamedatum. De toekomstige wijzigingen aan de voorwaardelijke vergoeding als gevolg van gebeurtenissen na overnamedatum worden in resultaat genomen. De "full goodwill" optie, die geval per geval kan worden gekozen, laat toe om de minderheidsbelangen te waarderen tegen reële waarde of tegen het evenredige deel van het minderheidsbelang in de identificeerbare nettoactiva van de overgenomen partij.
Wijzigingen in het eigendomsbelang van de groep in een dochteronderneming die niet tot een verlies van zeggenschap leiden, worden verwerkt als eigen-vermogenstransacties. De boekwaardes van de belangen van de groep en de minderheidsbelangen worden aangepast om de wijzigingen in hun relatieve belangen in de dochteronderneming weer te geven. Elk eventueel verschil tussen het bedrag waarmee de minderheidsbelangen worden aangepast en de reële waarde van de betaalde of ontvangen vergoeding, moet rechtstreeks in het eigen vermogen worden verwerkt en aan de eigenaars van de groep worden toegerekend.
Wanneer een bedrijfscombinatie in verschillende fasen wordt gerealiseerd, wordt het voorheen aangehouden belang van de groep geherwaardeerd aan de reële waarde op overnamedatum (d.i. de datum waarop de zeggenschap wordt verworven) en de eventuele winst of het eventuele verlies wordt rechtstreeks in winst of verlies opgenomen. Bedragen die voorheen werden opgenomen in de andere elementen van het totaalresultaat als gevolg van het belang in de overgenomen partij, worden geherklasseerd naar winst of verlies, op dezelfde basis die vereist zou zijn indien de overnemende partij het voorheen aangehouden belang direct had vervreemd.
Dochterondernemingen zijn deze waarover de onderneming controle uitoefent. Controle wordt enkel uitgeoefend wanneer aan alle onderstaande punten volledig wordt voldaan, in overeenstemming met IFRS 10:
De jaarrekeningen van de dochterondernemingen worden in de consolidatiekring opgenomen vanaf de datum van verwerving tot het einde van de controle (of een nabije datum).
In geassocieerde deelnemingen oefent de groep een invloed van betekenis uit op het financiële en operationele beleid maar geen controle. De geconsolideerde jaarrekening omvat het aandeel van de groep in de winst of het verlies van de deelneming volgens de vermogensmutatiemethode vanaf de dag dat deze invloed van betekenis een aanvang neemt tot de dag dat er effectief een einde aan komt (of een nabije datum). Wanneer het aandeel van de groep in de verliezen de boekwaarde van de investeringen in geassocieerde deelnemingen overstijgt, wordt de boekwaarde herleid tot nul en worden de toekomstige verliezen niet langer opgenomen, behalve in de mate waarin de groep verplichtingen heeft aangegaan met betrekking tot de betreffende ondernemingen.
Joint ventures zijn die ondernemingen over wiens activiteiten de groep gezamenlijke controle uitoefent, vastgelegd in een contractuele overeenkomst. De joint ventures worden opgenomen via de vermogensmutatiemethode in de geconsolideerde jaarrekening. De geconsolideerde jaarrekening omvat het aandeel van de groep in de winst of het verlies van de deelneming vanaf de dag dat deze invloed van betekenis een aanvang neemt tot de dag dat er effectief een einde aan komt (of een nabije datum). Wanneer het aandeel van de groep in de verliezen de boekwaarde van de investeringen in geassocieerde deelnemingen overstijgt, wordt de boekwaarde herleid tot nul en worden de toekomstige verliezen niet langer opgenomen, behalve in de mate waarin de groep verplichtingen heeft aangegaan met betrekking tot de betreffende joint ventures.
Alle intragroepsaldi en –transacties, met inbegrip van niet gerealiseerde winsten op intragroeptransacties, worden geëlimineerd bij alle ondernemingen die worden opgenomen via de integrale consolidatie.
Voor niet gerealiseerde verliezen gelden dezelfde eliminatieregels als voor de niet gerealiseerde winsten, met dit verschil dat ze enkel worden geëlimineerd voor zover er geen indicatie van bijzondere waardevermindering bestaat.
In de individuele ondernemingen van de groep worden de transacties in vreemde valuta omgerekend tegen de wisselkoers van de transactiedatum. Monetaire activa en verplichtingen uitgedrukt in vreemde valuta worden gewaardeerd tegen de slotkoers. Valutakoersverschillen die ontstaan bij de omrekening worden in de winst- en verliesrekening opgenomen als een financieel resultaat. Niet-monetaire activa en verplichtingen uitgedrukt in vreemde valuta worden omgerekend tegen de wisselkoers van de transactiedatum.
Functionele waarderingsmunt: de posten in de jaarrekening van elke entiteit van de groep worden gewaardeerd in de munt die het best aansluit bij de economische realiteit en de gebeurtenissen en omstandigheden waarbinnen deze entiteit werkt (functionele waarderingsmunt). De geconsolideerde jaarrekening wordt vanaf 2007 opgesteld in USD, de functionele valuta van het merendeel van de groepsmaatschappijen.
Voor de consolidatie van de groep en al haar dochterondernemingen worden de jaarrekeningen van de individuele ondernemingen als volgt omgerekend:
Wisselkoersverschillen die ontstaan bij de omrekening van de netto-investering in buitenlandse dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde ondernemingen tegen de wisselkoers op het einde van het jaar, worden geboekt in de andere elementen van het totaalresultaat onder "Valutakoersverschillen als gevolg van de omrekening van buitenlandse activiteiten". Bij verlies van controle van een buitenlandse onderneming worden de omrekeningsverschillen erkend in de winst- en verliesrekening als deel van de winst of het verlies van de verkoop. Deze winst of verlies wordt volledig aan de groep toegerekend.
Goodwill en waarderingen aan de reële waarde in het kader van de overnames van buitenlandse entiteiten, worden beschouwd als lokale valuta activa en verplichtingen van de betreffende buitenlandse entiteit en worden omgerekend tegen de slotkoers.
SIPEF-groep neemt een biologisch actief of groeiende biologische productie ("agricultural produce") uitsluitend op in de balans indien ze de zeggenschap heeft over het actief als gevolg van gebeurtenissen in het verleden, het waarschijnlijk is dat er in de toekomst economische voordelen naar SIPEF-groep zullen vloeien en de reële waarde of de kostprijs van het actief op een betrouwbare manier kan worden bepaald.
In overeenstemming met de aanpassing aan IAS 16 en IAS 41 worden de dragende planten opgenomen tegen hun kostprijs min de geaccumuleerde afschrijvingen en de geaccumuleerde bijzondere waardeverminderingsverliezen.
De groep heeft geopteerd om de groeiende biologische productie van palmolie, rubber en thee te waarderen aan de reële waarde op het moment van oogsten ("at point of harvest") in overeenstemming met IAS 41.32 en dus niet te waarderen aan de reële waarde verminderd met de verwachte verkoopkosten. Hiervoor baseert de groep zich op IAS 41.10c waarbij wij van mening zijn dat alle parameters van een alternatieve berekeningsmethode (producties, levenscyclus, kostentoewijzing,…) duidelijk onbetrouwbaar zijn. Hierdoor is elke alternatieve berekening op zich ook duidelijk onbetrouwbaar.
De groeiende biologische productie van bananen wordt gewaardeerd aan de reële waarde aangezien de parameters voor deze berekening wel beschikbaar en betrouwbaar zijn.
Een winst of verlies uit een wijziging in reële waarde min de geschatte kosten van het verkooppunt van een biologisch actief wordt opgenomen in de nettowinst of het nettoverlies over de periode waarin de winst of het verlies is ontstaan.
Goodwill is het bedrag waarmee de kostprijs van de bedrijfscombinatie het belang van de groep in de reële waarde van de overgenomen identificeerbare activa, verplichtingen en voorwaardelijke verplichtingen overschrijdt. Goodwill wordt niet afgeschreven maar ten minste jaarlijks onderworpen aan een test voor bijzondere waardeverminderingen. Hiervoor wordt de goodwill toegewezen aan de operationele entiteiten wat het laagste niveau is waarop de goodwill wordt gevolgd voor interne managementdoeleinden (d.i. kasstroomgenererende eenheid). Een bijzonder waardeverminderingsverlies wordt onmiddellijk als een last opgenomen in de winst- en verliesrekening en wordt nooit teruggenomen.
Negatieve goodwill is het excedent van de reële waarde van het aandeel van de groep in de verworven identificeerbare nettoactiva op het ogenblik van de overname tegenover de betaalde overnameprijs. Negatieve goodwill wordt onmiddellijk in de winst- en verliesrekening opgenomen.
Immateriële activa omvatten computersoftware, licenties, concessies en landcompensaties. Immateriële activa worden geactiveerd en lineair afgeschreven over hun vermoedelijke gebruiksduur. De afschrijvingen op concessies en compensaties nemen aanvang bij ontvangst van de officiële goedkeuring van de daartoe bevoegde autoriteiten. Voor onze Indonesische landrechten is dit bij ontvangst van de "Hak Guna Usaha" (HGU). Voor de concessies betreft de vermoedelijke gebruiksduur de looptijd van deze landrechten.
Materiële vaste activa, alsook vastgoedbeleggingen, worden opgenomen tegen hun kostprijs min de geaccumuleerde afschrijvingen en de geaccumuleerde bijzondere waardeverminderingsverliezen. Financieringskosten worden geactiveerd als deel van de kostprijs van het in aanmerking komend actief. Uitgaven voor de herstellingen van materiële vaste activa worden onmiddellijk in de winst- en verliesrekening opgenomen.
Vaste activa aangehouden voor verkoop worden in voorkomend geval gewaardeerd aan het laagste van de boekwaarde en de reële waarde min verkoopkosten. Afschrijvingen worden als volgt berekend op een lineaire basis over de verwachte gebruiksduur van het desbetreffende actief:
| Gebouwen | 5 tot 30 jaar |
|---|---|
| Infrastructuur | 5 tot 25 jaar |
| Installaties en machines | 5 tot 30 jaar |
| Rollend materieel | 3 tot 20 jaar |
| Bureaumaterieel en meubilair | 5 tot 10 jaar |
| Overige vaste activa | 2 tot 20 jaar |
Terreinen worden niet afgeschreven.
Materiële vaste activa, financiële activa en andere vaste activa worden onderworpen aan een test voor bijzondere waardevermindering als bepaalde elementen of belangrijke veranderingen een indicatie geven dat de boekwaarde groter is dan de
realiseerbare waarde. Er dient een bijzonder waardeverminderingsverlies te worden opgenomen gelijk aan het verschil tussen de boekwaarde en de realiseerbare waarde, wat het hoogste is van de reële waarde min de verkoopkosten en de bedrijfswaarde van het actief. Voor de identificatie van bijzondere waardeverminderingen worden de activa samengevoegd in de kleinste identificeerbare groep die een instroom van kasmiddelen genereert. Wanneer later een bijzondere waardevermindering niet langer bestaat, door een toename van de reële waarde of de gebruikswaarde, wordt deze teruggenomen.
De groep maakt gebruik van financiële instrumenten voor het beheer van het wisselkoers- en renterisico dat voortvloeit uit de operationele, financiële en investeringsactiviteiten. De groep past geen specifieke afdekkingstransacties toe onder IAS 39 – "Financiële instrumenten: Opname en waardering" (hedge accounting).
Derivaten worden tegen reële waarde opgenomen. Winsten of verliezen afkomstig van wijzigingen in de reële waarde, worden onmiddellijk in het resultaat van de periode opgenomen.
Vorderingen en verplichtingen worden gewaardeerd aan geamortiseerde kostprijs.
Vorderingen en verplichtingen worden opgenomen aan hun nominale waarde min een voorziening voor dubieuze debiteuren. Vorderingen en verplichtingen in een valuta verschillend van de valuta van de dochteronderneming, worden omgerekend tegen de geldende wisselkoers van de groep op balansdatum.
Geldmiddelen en kasequivalenten worden opgenomen tegen nominale waarde. Ze omvatten geldmiddelen en deposito's met een oorspronkelijke looptijd van 3 maanden of minder. Negatieve saldi worden opgenomen als verplichting.
Rentedragende verplichtingen worden gewaardeerd aan geamortiseerde kostprijs.
Voor leningen worden de initieel ontvangen bedragen opgenomen, verminderd met de transactiekosten. Het verschil tussen de aanschaffingsprijs en de terugbetalingswaarde wordt met behulp van de effectieve interestmethode in de winst- en verliesrekening opgenomen.
Voor verkoop beschikbare vaste activa worden gewaardeerd aan reële waarde. Winst of verlies als gevolg van veranderingen in de reële waarde worden opgenomen in de andere elementen van het totaalresultaat.
Wanneer de reële waarde van een financieel vast actief niet betrouwbaar kan worden bepaald, wordt het opgenomen aan kostprijs.
Wanneer een daling van de reële waarde van een voor verkoop beschikbaar financieel actief in het eigen vermogen wordt erkend en er objectieve duiding van bijzondere waardevermindering aanwezig is, worden de cumulatieve verliezen die voorheen rechtstreeks in het eigen vermogen werden gerapporteerd, in de resultatenrekening verwerkt.
De voorraad wordt gewaardeerd tegen de laagste waarde van de kostprijs of de opbrengstwaarde.
Met betrekking tot de voorraad afgewerkte producten waarin biologische activa worden verwerkt, wordt de reële waarde van deze biologische activa verhoogd met de productiekost.
Voorraden worden individueel afgeschreven als de verwachte opbrengstwaarde afneemt tot onder de boekwaarde van de voorraad. De opbrengstwaarde is de geschatte verkoopprijs min de geschatte kosten die nodig zijn om de verkoop te realiseren. Indien de omstandigheden die voorheen aanleiding gaven tot een afschrijving niet meer bestaan, wordt de waardevermindering teruggenomen.
Dividenden van de moedermaatschappij in verband met de gewone uitstaande aandelen worden pas opgenomen in de periode waarin ze formeel worden toegekend.
Kosten gemaakt voor het uitgeven van eigenvermogensinstrumenten worden opgenomen als een vermindering van het eigen vermogen.
Minderheidsbelangen omvatten het deel, toebehorend aan de minderheidsaandeelhouders, van de reële waarde van identificeerbare activa en verplichtingen die opgenomen worden bij de overname van een dochteronderneming, samen met het overeenkomstig deel van de gerealiseerde winsten en verliezen voor de daaropvolgende periodes.
In de winst- en verliesrekening wordt het minderheidsaandeel in het verlies of de winst van de groep apart getoond van het geconsolideerd resultaat van de groep.
Voorzieningen worden opgenomen wanneer de groep een bestaande in rechte afdwingbare of feitelijke verplichting heeft ten gevolge van een gebeurtenis in het verleden, het waarschijnlijk is dat er een uitstroom van middelen vereist zal zijn om de verplichting af te wikkelen en het bedrag van de verplichting op betrouwbare wijze kan worden geschat.
Groepsentiteiten hebben verschillende pensioenplannen in overeenstemming met de lokale voorwaarden en toepassingen van die landen.
1. Toegezegd-pensioenregelingen ("Defined benefit plans")
In het algemeen werden de toegezegd-pensioenregelingen nog niet gefinancierd, doch volledig voorzien volgens de 'Projected Unit Credit'-methode. Deze voorzieningen vertegenwoordigen de actuele waarde van de toekomstige uitkeringsverplichtingen. De actuariële winsten en verliezen worden in het totaal resultaat erkend.
2. Toegezegd-contributieregelingen ("Defined contribution plans") De groep betaalt eveneens vaste bijdragen aan openbare of privé-verzekeringsplannen. Aangezien de groep aangesproken kan worden om bijkomende betalingen te verrichten in geval het gemiddelde rendement op de werkgeversbijdragen en op de werknemersbijdragen niet wordt gehaald, dienen deze plannen volgens IAS 19 te worden beschouwd als "toegezegd-pensioenregelingen".
Omzet wordt gewaardeerd tegen de reële waarde van de verkregen vergoeding voor de verkoop van goederen en diensten, netto van belastingen over de toegevoegde waarde en kortingen en na eliminatie van verkopen binnen de groep. Opbrengsten uit de verkoop van goederen worden opgenomen als de wezenlijke risico's en voordelen van eigendom van de goederen overgedragen werden aan de koper. Opbrengsten voor het verrichten van diensten worden opgenomen naar rato van het stadium van voltooiing van een transactie, als een percentage van de totaal te verrichten prestaties. Renteopbrengsten worden opgenomen op basis van de effectieve-rentemethode. Dividenden worden opgenomen op het moment dat het recht om de betaling te ontvangen verkregen wordt.
Aankopen worden netto opgenomen, na financiële en handelskorting. Kostprijs van verkopen omvat alle lasten verbonden met oogsten, transformatie en transport.
Verkoop-, algemene en beheerskosten omvatten lasten van de verkoop- en financiële afdeling en algemene beheerskosten.
De winstbelastingen omvatten de over de verslagperiode verschuldigde en verrekenbare belastingen en de uitgestelde belastingen. Beide belastingen worden in de winst- en verliesrekening opgenomen behalve in die gevallen waar het bestanddelen betreft die deel uitmaken van het eigen vermogen. In dit laatste geval verloopt de opname via het eigen vermogen.
Onder de over de verslagperiode verschuldigde en verrekenbare belastingen verstaat men deze die drukken op de fiscale winst van het boekjaar, berekend tegen de belastingtarieven die van kracht zijn op balansdatum, evenals de aanpassingen aan de belastingen die verschuldigd zijn over de vorige boekjaren.
Uitgestelde belastingverplichtingen en -vorderingen worden opgenomen voor tijdelijke verschillen tussen de boekwaarde in de balans en de fiscale boekwaarde van activa en verplichtingen en worden later aangepast om wijzigingen in de verwachte belastingtarieven waartegen deze tijdelijke verschillen zullen omdraaien weer te geven. Uitgestelde belastingvorderingen worden enkel opgenomen in de geconsolideerde jaarrekening als het waarschijnlijk is dat de realisatie of afwikkeling ervan mogelijk is in de toekomst.
IFRS vereist dat de groep bij de opstelling van de geconsolideerde jaarrekening beoordelingen en schattingen gebruikt en hypothesen vooropstelt die de bedragen van activa en verplichtingen alsook de winst- en verliesrekening op balansdatum kunnen beïnvloeden. Werkelijke resultaten kunnen verschillen van deze schattingen.
De voornaamste domeinen waarin oordelen worden aangewend zijn:
Oordelen dat de groeiende biologische productie van palmolie, rubber en thee niet op een betrouwbare manier te waarderen is aan de reële waarde.
Oordelen over de functionele valuta (functional currency) van een onderneming
De voornaamste domeinen waarin schattingen worden aangewend zijn:
| De moedermaatschappij van de groep, SIPEF, Schoten/België is de moedermaatschappij van de volgende ondernemingen: | ||||
|---|---|---|---|---|
| Locatie | Controle % | Belangen % | |
|---|---|---|---|
| Geconsolideerde ondernemingen (integrale consolidatie) | |||
| PT Tolan Tiga Indonesia | Medan / Indonesië | 95,00 | 95,00 |
| PT Eastern Sumatra Indonesia | Medan / Indonesië | 95,00 | 90,25 |
| PT Kerasaan Indonesia | Medan / Indonesië | 57,00 | 54,15 |
| PT Bandar Sumatra Indonesia | Medan / Indonesië | 95,00 | 90,25 |
| PT Melania Indonesia | Jakarta / Indonesië | 95,00 | 90,25 |
| PT Mukomuko Agro Sejahtera | Medan / Indonesië | 95,00 | 85,74 |
| PT Umbul Mas Wisesa | Medan / Indonesië | 95,00 | 94,67 |
| PT Citra Sawit Mandiri | Medan / Indonesië | 95,00 | 94,67 |
| PT Toton Usaha Mandiri | Medan / Indonesië | 95,00 | 94,67 |
| PT Agro Rawas Ulu | Medan / Indonesië | 95,00 | 95,00 |
| PT Agro Kati Lama | Medan / Indonesië | 95,00 | 95,00 |
| PT Agro Muara Rupit | Medan / Indonesië | 95,00 | 94,67 |
| Hargy Oil Palms Ltd | Bialla / Papoea-N-G | 100,00 | 100,00 |
| Galley Reach Holdings Ltd | Port Moresby / Papoea-N-G | 100,00 | 100,00 |
| Plantations J. Eglin SA | Azaguié / Ivoorkust | 100,00 | 100,00 |
| Jabelmalux SA | Luxembourg / G.H. Luxemburg | 99,66 | 99,66 |
| Geassocieerde ondernemingen en joint ventures (vermogensmutatie) | |||
| PT Agro Muko | Jakarta / Indonesië | 47,29 | 44,93 |
| Verdant Bioscience Singapore PTE LTD | Singapore / Republiek Singapore | 38,00 | 38,00 |
| PT Timbang Deli Indonesia | Medan / Indonesië | 38,00 | 36,10 |
| B.D.M. NV | Antwerpen / België | 50,00 | 50,00 |
| Asco NV | Antwerpen / België | 50,00 | 50,00 |
| Niet geconsolideerde ondernemingen | |||
| SIPEF-CI SA | San Pedro / Ivoorkust | 32,01 | 32,01 |
| Horikiki Development Cy Ltd | Honiara / Solomon Islands | 90,80 | 90,80 |
Tengevolge van een wijziging in de aandeelhoudersstructuur en het management van SIPEF-CI SA in juni 2008, en aangezien er niet langer betrouwbare financiële informatie voorhanden was, werd er besloten dat vanaf het tweede semester 2008 de vermogensmutatiemethode niet langer van toepassing was.
De groep heeft, ondanks het bezit van de meerderheid van de stemrechten, geen zeggenschap in de niet-geconsolideerde ondernemingen wegens gevestigd in ontoegankelijke regio's (Horikiki Development Cy Ltd).
De niet-geconsolideerde ondernemingen worden aanzien als financiële activa beschikbaar voor verkoop.
Naar aanleiding van een gewijzigde politiek inzake liquiditeits- en schuldbeheer is vanaf eind 2006 de functionele valuta in de meerderheid van de dochterondernemingen vanaf 1 januari 2007 gewijzigd naar US dollar. De volgende filialen hebben echter een andere functionele valuta:
| Plantations J. Eglin SA | EUR |
|---|---|
| B.D.M. NV | EUR |
| Asco NV | EUR |
De hieronder vermelde koersen werden gebruikt om de balansen en resultaten van deze entiteiten om te rekenen naar de US dollar (de munt waarin de groep haar jaarverslag opstelt).
| Slotkoers | Gemiddelde koers | |||||
|---|---|---|---|---|---|---|
| 2015 | 2014 | 2013 | 2015 | 2014 | 2013 | |
| EUR | 0,9185 | 0,8236 | 0,7254 | 0,9059 | 0,7567 | 0,7515 |
De activiteiten van SIPEF kunnen worden onderverdeeld in segmenten naar gelang de soort van de producten. SIPEF heeft de volgende segmenten:
| - Palm | Omvat alle palmproducten, inclusief de palmpitten en de palmpitolie, zowel in Indonesië als in Papoea-Nieuw-Guinea |
|---|---|
| - Rubber | Omvat alle verschillende soorten rubber die geproduceerd en verkocht wordt door de SIPEF groep, zowel in Indonesië als in Papoea-Nieuw-Guinea - Ribbed Smoked Sheets (RSS) |
| - Standard Indonesia Rubber (SIR) - Scraps and Lumps |
|
| - Thee | Omvat de "cut, tear, curl" (CTC) thee die SIPEF produceert in Indonesië. |
| - Bananen en bloemen | Omvat alle verkopen van bananen en bloemen, komende uit Ivoorkust. |
| - Andere | Omvat voornamelijk de ontvangen management fees van niet-groepsondernemingen, aangerekende commissies op zeevrachten en andere aangerekende commissies die buiten het verkoopcontract vallen. |
Het overzicht van de segmenten hieronder is weergegeven op basis van de interne managementrapportering van de SIPEF groep. De belangrijkste verschillen met de IFRS consolidatie zijn:
| In KUSD | 2015 | 2014 |
|---|---|---|
| Bruto-marge per product | ||
| Palm | 43 084 | 81 906 |
| Rubber | -1 186 | 1 399 |
| Thee | 1 577 | 63 |
| Bananen en bloemen | 4 033 | 3 425 |
| Andere | 5 567 | 6 048 |
| Totaal bruto-marge | 53 075 | 92 841 |
| Verkoop-, algemene en beheerskosten | -26 520 | -29 191 |
| Overige bedrijfsopbrengsten/(kosten) | 888 | 7 995 |
| Financieringsopbrengsten/(kosten) | - 709 | - 619 |
| Wisselkoersresultaten | 102 | 57 |
| Winst voor belastingen | 26 836 | 71 083 |
| Belastinglasten | -7 786 | -23 077 |
| Effectief belastingtarief | -29,0% | -32,5% |
| Verzekeringen | 176 | 514 |
| Winst na belastingen | 19 226 | 48 520 |
| Effect van de IAS 41 herwerking | 0 | 447 |
| Winst na belastingen na IAS 41 herwerking | 19 226 | 48 967 |
Hieronder wordt de segmentinformatie per productsegment en per geografische locatie weergeven volgens de IFRS winst- en verliesrekeningen.
Het resultaat van een segment omvat de opbrengsten en kosten die rechtstreeks door een segment worden gegenereerd, inclusief het relevante deel van de opbrengsten en kosten dat redelijkerwijs aan het segment kan worden toegerekend.
| 2015 - KUSD | Omzet | Kostprijs van verkopen | Brutowinst | % van totaal |
|---|---|---|---|---|
| Palm | 186 001 | -148 080 | 37 921 | 85,8 |
| Rubber | 15 758 | -17 108 | -1 350 | -3,1 |
| Thee | 7 345 | -5 630 | 1 715 | 3,9 |
| Bananen en planten | 15 062 | -10 920 | 4 142 | 9,4 |
| Corporate | 1 767 | 1 767 | 4,0 | |
| Andere | 2 | - 2 | 0 | 0,0 |
| Totaal | 225 935 | -181 740 | 44 195 | 100,0 |
| 2014 - KUSD | Omzet | Kostprijs van verkopen | Brutowinst | % van totaal |
|---|---|---|---|---|
| Palm | 239 100 | -167 272 | 71 828 | 91,1 |
| Rubber | 21 141 | -19 994 | 1 147 | 1,5 |
| Thee | 6 502 | -6 463 | 39 | 0,0 |
| Bananen en planten | 16 712 | -13 124 | 3 588 | 4,5 |
| Corporate | 2 280 | 2 280 | 2,9 | |
| Andere | 164 | - 143 | 21 | 0,0 |
| Totaal | 285 899 | -206 996 | 78 903 | 100,0 |
Het segment "corporate" omvat de ontvangen management fees van niet-groepsondernemingen, aangerekende commissies op zeevrachten en andere aangerekende commissies die buiten het verkoopcontract vallen.
| 2015 - KUSD | Omzet | Kostprijs van verkopen |
Andere inkomsten |
Brutowinst | % van totaal |
|---|---|---|---|---|---|
| Indonesië | 124 759 | -97 108 | 584 | 28 235 | 63,8 |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 84 344 | -73 709 | 10 635 | 24,1 | |
| Ivoorkust | 15 063 | -10 921 | 4 142 | 9,4 | |
| Europa | 1 183 | 1 183 | 2,7 | ||
| Andere | 2 | - 2 | 0 | 0,0 | |
| Totaal | 225 351 | -181 740 | 584 | 44 195 | 100,0 |
| 2014 - KUSD | Omzet | Kostprijs van verkopen |
Andere inkomsten |
Brutowinst | % van totaal |
|---|---|---|---|---|---|
| Indonesië | 167 571 | -127 037 | 575 | 41 109 | 52,2 |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 99 185 | -66 692 | 32 493 | 41,2 | |
| Ivoorkust | 16 712 | -13 124 | 3 588 | 4,5 | |
| Europa | 1 692 | 1 692 | 2,1 | ||
| Andere | 164 | - 143 | 21 | 0,0 | |
| Totaal | 285 324 | -206 996 | 575 | 78 903 | 100,0 |
| In KUSD | 2015 | 2014 |
|---|---|---|
| Zwitserland | 50 150 | 52 399 |
| Verenigd Koninkrijk | 52 318 | 69 653 |
| Ierland | 12 467 | 9 627 |
| Singapore | 11 915 | 43 159 |
| Nederland | 50 003 | 44 915 |
| Indonesië | 34 051 | 41 823 |
| Verenigde Staten | 1 904 | 4 870 |
| Pakistan | 2 774 | 3 109 |
| België | 4 679 | 5 134 |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 1 558 | 2 512 |
| Duitsland | 693 | 1 252 |
| Ivoorkust | 1 601 | 1 943 |
| Frankrijk | 706 | 5 198 |
| Spanje | 407 | 4 |
| Andere | 709 | 301 |
| Totaal | 225 935 | 285 899 |
| 2015 | ||||||
|---|---|---|---|---|---|---|
| In KUSD | Indonesië | PNG | Ivoorkust | Europa | Andere | Totaal |
| Immateriële vaste activa | 46 797 | 55 | 58 | 46 910 | ||
| Goodwill | 1 348 | 1 348 | ||||
| Biologische activa | 74 510 | 86 852 | 2 143 | 163 505 | ||
| Materiële vaste activa | 68 069 | 120 784 | 4 429 | 523 | 193 805 | |
| Vastgoedbeleggingen | 3 | 3 | ||||
| Investeringen in geassocieerde deelnemingen en joint ventures |
40 657 | 8 596 | 7 351 | 56 604 | ||
| Andere financiële activa | 3 822 | 3 822 | ||||
| Uitgestelde belastingvorderingen | 14 045 | 162 | 2 258 | 16 465 | ||
| Totaal vaste activa | 245 426 | 207 636 | 10 611 | 11 438 | 7 351 | 482 462 |
| % van totaal | 50,87% | 43,04% | 2,20% | 2,37% | 1,52% | 100,00% |
| 2014 | ||||||
|---|---|---|---|---|---|---|
| In KUSD | Indonesië | PNG | Ivoorkust | Europa | Andere | Totaal |
| Immateriële vaste activa | 43 342 | 47 | 64 | 43 453 | ||
| Goodwill | 1 348 | 1 348 | ||||
| Biologische activa | 65 228 | 81 995 | 2 236 | 149 459 | ||
| Materiële vaste activa | 69 092 | 120 696 | 3 667 | 282 | 193 737 | |
| Vastgoedbeleggingen | 3 | 3 | ||||
| Investeringen in geassocieerde deelnemingen en joint ventures |
41 383 | 9 585 | 7 867 | 58 835 | ||
| Andere financiële activa | 3 822 | 3 822 | ||||
| Uitgestelde belastingvorderingen | 12 393 | 181 | 2 258 | 14 832 | ||
| Totaal vaste activa | 232 786 | 202 691 | 9 953 | 12 192 | 7 867 | 465 489 |
| % van totaal | 50,01% | 43,54% | 2,14% | 2,62% | 1,69% | 100,00% |
| 2015 | 2014 | |||
|---|---|---|---|---|
| In KUSD | Goodwill | Immateriële Vaste Activa |
Goodwill | Immateriële Vaste Activa |
| Bruto boekwaarde per 1 januari | 1 348 | 46 209 | 1 348 | 38 588 |
| Aanschaffingen | 4 138 | 6 992 | ||
| Verkopen en buitengebruikstellingen | - 833 | |||
| Overboekingen | 6 | |||
| Remeasurement | 675 | |||
| Andere | - 40 | |||
| Omrekeningsverschillen | - 9 | - 12 | ||
| Bruto boekwaarde per 31 december | 1 348 | 49 505 | 1 348 | 46 209 |
| Geaccumuleerde afschrijvingen en waar deverminderingen per 1 januari |
-2 756 | -1 840 | ||
| Afschrijvingen | - 664 | - 563 | ||
| Verkopen en buitengebruikstellingen | 821 | |||
| Overboekingen | - 7 | |||
| Remeasurement | - 351 | |||
| Andere | ||||
| Omrekeningsverschillen | 4 | 5 | ||
| Geaccumuleerde afschrijvingen en waar deverminderingen per 31 december |
0 | -2 595 | 0 | -2 756 |
| Netto boekwaarde per 1 januari | 1 348 | 43 453 | 1 348 | 36 748 |
| Netto boekwaarde per 31 december | 1 348 | 46 910 | 1 348 | 43 453 |
De aanschaffingen van immateriële vaste activa betreffen voornamelijk de bijkomende betalingen voor het bekomen van de landrechten bij PT Umbul Mas Wisesa, PT Citra Sawit Mandiri, PT Agro Rawas Ulu, PT Agro Kati Lama, PT Agro Muara Rupit en PT Mukomuko Agro Sejahtera.
Hieronder wordt een overzicht gegeven van de eigendomsrechten waarop de plantages van de SIPEF-groep gevestigd zijn:
| Oppervlakte | Type | Vervaldatum | Gewas | |
|---|---|---|---|---|
| PT Tolan Tiga Indonesia | 6 042 | Concessie | 2023 | Oliepalm |
| PT Tolan Tiga Indonesia | 2 437 | Concessie | 2024 | Oliepalm |
| PT Eastern Sumatra Indonesia | 3 178 | Concessie | 2023 | Oliepalm |
| PT Kerasaan Indonesia | 2 362 | Concessie | 2023 | Oliepalm |
| PT Bandar Sumatra Indonesia | 1 412 | Concessie | 2024 | Rubber en oliepalm |
| PT Timbang Deli Indonesia | 972 | Concessie | 2023 | Rubber |
| PT Melania Indonesia | 5 140 | Concessie | 2023 | Rubber, thee en oliepalm |
| PT Toton Usaha Mandiri | 1 199 | Concessie | 2046 | Oliepalm |
| PT Agro Muko | 2 270 | Concessie | 2019 | Rubber en oliepalm |
| PT Agro Muko | 2 500 | Concessie | 2020 | Rubber en oliepalm |
| PT Agro Muko | 315 | Concessie | 2031 | Rubber en oliepalm |
| PT Agro Muko | 1 410 | Concessie | 2028 | Rubber en oliepalm |
| PT Agro Muko | 2 903 | Concessie | 2022 | Rubber en oliepalm |
| PT Agro Muko | 7 730 | Concessie | 2019 | Rubber en oliepalm |
| PT Agro Muko | 2 171 | Concessie | 2022 | Rubber en oliepalm |
| PT Agro Muko | 1 515 | Concessie | 2022 | Rubber en oliepalm |
| PT Agro Muko | 2 100 | Concessie | 2022 | Rubber en oliepalm |
| PT Umbul Mas Wisea | 4 397 | Concessie | 2048 | Oliepalm |
| PT Umbul Mas Wisea | 2 071 | Concessie | 2048 | Oliepalm |
| PT Umbul Mas Wisea | 679 | Concessie | 2049 | Oliepalm |
| PT Umbul Mas Wisea | 462 | Concessie | 2049 | Oliepalm |
| PT Umbul Mas Wisea | 155 | Concessie | 2049 | Oliepalm |
| Hargy Oil Palms Ltd | 2 967 | Concessie | 2076 | Oliepalm |
| Hargy Oil Palms Ltd | 128 | Concessie | 2074 | Oliepalm |
| Hargy Oil Palms Ltd | 322 | Concessie | 2106 | Oliepalm |
| Hargy Oil Palms Ltd | 364 | Concessie | 2106 | Oliepalm |
| Hargy Oil Palms Ltd | 6 460 | Concessie | 2082 | Oliepalm |
| Hargy Oil Palms Ltd | 2 900 | Concessie | 2101 | Oliepalm |
| Hargy Oil Palms Ltd | 170 | Concessie | 2097 | Oliepalm |
| Hargy Oil Palms Ltd | 17 | Concessie | 2077 | Oliepalm |
| Hargy Oil Palms Ltd | 18 | Concessie | 2113 | Oliepalm |
| Galley Reach Holdings Ltd | 15 257 | Concessie | 2080 | Rubber |
| Plantations J. Eglin SA | 1 442 | Eigendom | nvt | Bananen en ananasbloemen |
| Plantations J. Eglin SA | 322 | Voorlopige concessie | nvt | Bananen en ananasbloemen |
| Totaal | 83 787 | |||
| PT Citra Sawit Mandiri | 3 946 | In onderhandeling | - | Oliepalm |
| PT Agro Rawas Ulu | 5 712 | In onderhandeling | - | Oliepalm |
| PT Agro Kati Lama | 7 568 | In onderhandeling | - | Oliepalm |
| PT Agro Muara Rupit | 12 309 | In onderhandeling | - | Oliepalm |
| PT Mukomuko Agro Sejahtera | 1 800 | In onderhandeling | - | Oliepalm |
| PT Mukomuko Agro Sejahtera | 1 167 | In onderhandeling | - | Oliepalm |
In november 2015 werden de wijzigingen aan IAS 16 en IAS 41 – materiële vaste activa en biologische activa – dragende planten goedgekeurd voor toepassing binnen de Europese Unie vanaf ten laatste 1 januari 2016. Hierdoor moeten de "dragende planten" terug gewaardeerd worden aan de historische kostprijs in plaats van aan de reële waarde.
SIPEF heeft ervoor geopteerd om deze norm vervroegd toe te passen vanaf 1 januari 2015. Hierdoor werden de balans en resultatenrekening van de voorgaande periodes herwerkt.
SIPEF heeft bovendien geopteerd om de groeiende biologische productie ("agricultural produce") van palmolie, rubber en thee niet te waarderen aan de reële waarde verminderd met de verwachte verkoopkosten. Hiervoor baseert de SIPEF zich op IAS 41.10c waarbij wij van mening zijn dat alle parameters van een alternatieve berekeningmethode van de reële waarde (producties, levenscyclus, kostentoewijzing,…) duidelijk onbetrouwbaar zijn. Hierdoor is elke alternatieve berekening op zich ook duidelijk onbetrouwbaar.
De groeiende biologische productie van palmolie, rubber en thee wordt bijgevolg gewaardeerd aan de reële waarde op het moment van oogsten ("at point of harvest") in overeenstemming met IAS 41.32.
De groeiende biologische productie van bananen wordt gewaardeerd aan de reële waarde aangezien de parameters voor deze berekening wel beschikbaar en betrouwbaar zijn.
Op balansniveau kan de beweging in de biologische activa als volgt samengevat worden:
| 2015 | 2014* | |
|---|---|---|
| Bruto boekwaarde per 1 januari | 186 829 | 171 154 |
| Wijzigingen in consolidatiekring | ||
| Aanschaffingen | 19 566 | 20 349 |
| Verkopen en buitengebruikstellingen | - 666 | - 1 433 |
| Overboekingen | 1 551 | 2 495 |
| Remeasurement | 6 960 | |
| Andere | - 205 | - 12 384 |
| Omrekeningsverschillen | - 245 | - 312 |
| Bruto boekwaarde per 31 december | 206 830 | 186 829 |
| Geaccumuleerde afschrijvingen en waardeverminderingen per 1 januari | - 38 081 | - 37 417 |
| Wijzigingen in consolidatiekring | ||
| Afschrijvingen | - 6 686 | - 5 291 |
| Verkopen en buitengebruikstellingen | 574 | 1 005 |
| Overboekingen | - 63 | - 109 |
| Remeasurement | - 5 522 | |
| Andere | 86 | 8 965 |
| Omrekeningsverschillen | 227 | 288 |
| Geaccumuleerde afschrijvingen en waardeverminderingen per 31 december |
- 43 943 | - 38 081 |
| Netto boekwaarde per 1 januari | 148 748 | 133 737 |
| Netto boekwaarde per 31 december | 162 887 | 148 748 |
De post "andere" omvat de overboeking van de biologische activa van Galley Reach Holdings naar de assets held for sale voor een totaal van KUSD -119 (2014: KUSD -3 419)
De post "remeasurement" omvat de lokale herwaardering van de activa en de passiva van de Indonesische entiteiten naar de historische kostprijs in USD. Hiervoor hebben de Indonesische entiteiten de lokale boekhoudingen omgezet tegen een opgelegde historische USD wisselkoers, dewelke niet noodzakelijk overeenstemde met de historische wisselkoersen die werden gebruikt in de consolidatie. Aangezien de totale impact van deze omzetting slechts gering was, werd er in 2014 beslist om de historische USD groepscijfers aan te passen aan de lokale USD cijfers.
Op balansniveau kan de beweging in de reële waarde van de bananen als volgt samengevat worden:
| In KUSD | 2015 | 2014* |
|---|---|---|
| Bruto boekwaarde per 1 januari | 711 | 1 220 |
| Aanschaffingen | ||
| Verkopen en buitengebruikstellingen | -171 | -123 |
| Afschrijvingen | 154 | 182 |
| Variatie reële waarde biologische activa | 140 | -278 |
| Omrekeningsverschillen | -216 | -290 |
| Bruto boekwaarde per 31 december | 618 | 711 |
| Totale netto boekwaarde per 1 januari | 149 459 | 134 957 |
| Totale netto boekwaarde per 31 december | 163 505 | 149 459 |
* De vergelijkende cijfers van 2014 werden herwerkt als gevolg van de aanpassing van IAS 16 en IAS 41: Materiële vaste activa en biologische activa – dragende planten
| 2015 | 2014 | ||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| In KUSD | Terreinen, gebouwen en infra structuur |
Installaties en machines |
Rollend materieel |
Bureau, meubilair en overige |
In aanbouw | Totaal | Totaal |
| Bruto boekwaarde per 1 januari |
105 996 | 130 171 | 46 508 | 11 275 | 12 821 | 306 771 | 280 092 |
| Wijzigingen in consolida tiekring |
0 | - 174 | |||||
| Aanschaffingen | 6 549 | 5 250 | 5 077 | 1 171 | 7 251 | 25 298 | 31 039 |
| Verkopen en buitengebruik stellingen |
- 864 | - 1 984 | - 1 562 | - 743 | - 2 503 | - 7 656 | - 3 839 |
| Overboekingen | 1 336 | 119 | 280 | 2 838 | - 6 405 | - 1 832 | - 2 250 |
| Remeasurement | 0 | 11 872 | |||||
| Andere | - 68 | 670 | - 918 | 23 | - 1 | - 294 | - 7 598 |
| Omrekeningsverschillen | - 1 113 | - 319 | - 265 | - 100 | - 65 | - 1 862 | - 2 370 |
| Bruto boekwaarde per 31 december |
111 836 | 133 907 | 49 120 | 14 464 | 11 098 | 320 425 | 306 772 |
| 2015 | 2014 | ||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| In KUSD | Terreinen, gebouwen en infra structuur |
Installaties en machines |
Rollend materieel |
Bureau, meubilair en overige |
In aanbouw | Totaal | Totaal |
| Geaccumuleerde afschrij vingen en waardevermin deringen per 1 januari |
- 29 318 | - 50 596 | - 27 266 | - 5 854 | - 113 034 | - 92 926 | |
| Wijzigingen in consolida tiekring |
0 | 0 | |||||
| Afschrijvingen | - 4 155 | - 8 672 | - 6 803 | - 1 269 | - 20 899 | - 15 415 | |
| Verkopen en buitengebruik stellingen |
478 | 1 942 | 1 554 | 701 | 4 675 | 2 788 | |
| Overboekingen | 345 | 345 | - 134 | ||||
| Remeasurement | 0 | - 13 626 | |||||
| Andere | 162 | - 554 | 1 227 | - 9 | 826 | 4 415 | |
| Omrekeningsverschillen | 945 | 305 | 162 | 55 | 1 467 | 1 863 | |
| Geaccumuleerde afschrij vingen en waardevermin deringen per 31 december |
- 31 888 | - 57 230 | - 31 126 | - 6 376 | 0 | - 126 620 | - 113 035 |
| Netto boekwaarde per 1 januari |
76 678 | 79 575 | 19 242 | 5 421 | 12 821 | 193 737 | 187 166 |
| Netto boekwaarde per 31 december |
79 948 | 76 677 | 17 994 | 8 088 | 11 098 | 193 805 | 193 737 |
De aanschaffingen omvatten, naast de gebruikelijke vervangingsinvesteringen, de finale afwerking van twee bijkomende olie extractiefabrieken en de verbetering van de logistiek en infrastructuur van de plantages. De post 'Andere' omvat de overboekingen van de activa van Galley Reach Holdings naar de post 'Activa aangehouden voor verkoop' (zie ook toelichting 20).
De post remeasurement omvat de herwaardering van de activa en de passiva van de Indonesische entiteiten naar de historische kostprijs in USD voor lokale doeleinden. Hiervoor hebben de Indonesische entiteiten de lokale boekhoudingen omgezet tegen een opgelegde historische USD wisselkoers, dewelke niet noodzakelijk overeenstemde met de historische wisselkoersen die werden gebruikt in de consolidatie. Aangezien de totale impact van deze omzetting slechts gering was, werd er in 2014 overgegaan tot de beslissing om de historische USD groepscijfers aan te passen aan de lokale USD cijfers.
| In KUSD | 2015 | 2014 |
|---|---|---|
| Bruto boekwaarde per 1 januari | 43 | 43 |
| Aanschaffingen | ||
| Verkopen en buitengebruikstellingen | - 34 | |
| Bruto boekwaarde per 31 december | 9 | 43 |
| Geaccumuleerde afschrijvingen en waardeverminderingen per 1 januari | - 40 | - 40 |
| Afschrijvingen | 34 | |
| Verkopen en buitengebruikstellingen | ||
| Geaccumuleerde afschrijvingen en waardeverminderingen per 31 december | - 6 | - 40 |
| Netto boekwaarde per 1 januari | 3 | 3 |
| Netto boekwaarde per 31 december | 3 | 3 |
| 2014 | |||||
|---|---|---|---|---|---|
| In KUSD | Andere ondernemingen | Andere vorderingen |
Totaal | Totaal | |
| Deelnemingen | Vorderingen | ||||
| Bruto boekwaarde per 1 januari | 5 482 | 3 184 | 0 | 8 666 | 8 704 |
| Overige toename (afname) | 0 | - 36 | |||
| Omrekeningsverschillen | 0 | - 2 | |||
| Bruto boekwaarde per 31 december | 5 482 | 3 184 | 0 | 8 666 | 8 666 |
| Geaccumuleerde waardeverminderingen per 1 januari |
- 1 660 | - 3 184 | 0 | - 4 844 | - 4 844 |
| Omrekeningsverschillen | 0 | 0 | |||
| Geaccumuleerde waardeverminderingen per 31 december |
- 1 660 | - 3 184 | 0 | - 4 844 | - 4 844 |
| Netto boekwaarde per 1 januari | 3 822 | 0 | 0 | 3 822 | 3 860 |
| Netto boekwaarde per 31 december | 3 822 | 0 | 0 | 3 822 | 3 822 |
De deelnemingen in andere ondernemingen omvatten een 32% deelneming in SIPEF-CI SA in Ivoorkust (netto boekwaarde van KUSD 3 819) en voor KUSD 3 andere deelnemingen.
De netto boekwaarde van SIPEF-CI SA werd gewaardeerd aan kost min eventuele waardeverminderingen. De reële waarde wordt niet toegepast gezien er geen tijdige en betrouwbare financiële informatie beschikbaar is.
Per 31 december 2015 werd een impairment test uitgevoerd op deze deelnemingen op basis van de laatst beschikbare informatie. Deze test heeft niet geleid tot een aanpassing van de boekwaarden.
Analyse van de voorraden
| In KUSD | 2015 | 2014 |
|---|---|---|
| Grond- en hulpstoffen | 12 072 | 12 243 |
| Gereed product | 9 229 | 14 255 |
| Totaal | 21 301 | 26 498 |
De verlaging van de voorraden gereed product wordt veroorzaakt door een vermindering van de totale tonnages niet-verscheepte palmolie op jaareinde in vergelijking met 2014.
De voorraad grond- en hulpstoffen bleef op hetzelfde niveau in vergelijking met 2014.
De 'overige vorderingen' (KUSD 16 393) betreffen voornamelijk terug te vorderen BTW in de diverse filialen, maar bevatten tevens een waardevermindering voor een BTW geschil in Indonesië ten belope van een bedrag van KUSD 1 548, vorderingen op onze smallholders ten belope van KUSD 1 711 en vorderingen op onze geassocieerde ondernemingen en joint ventures ten belope van KUSD 4 239.
De 'overige schulden' (KUSD 13 212) betreffen voornamelijk sociale schulden (te betalen bezoldigingen, provisie vakantiegeld en bonusprovisies) en de rekening courant met de nieuw opgerichte onderneming Verdant Bioscience Singapore PTE LTD ten belope van een bedrag van KUSD 3 250.
De netto vlottende activa, liquiditeiten niet inbegrepen, stegen voornamelijk door de bijkomende uitgegeven leningen aan onze smallholders, de bijkomende doorrekening van de investeringskosten van het nieuwe ERP aan onze geassocieerde ondernemingen en joint ventures en de betaling van KUSD 1 750 van onze openstaande rekening courant aan Verdant Bioscience Singapore PTE LTD.
Het maatschappelijk kapitaal van de onderneming per 31 december 2015 bedraagt KEUR 34 768 (KUSD 45 819), verdeeld over 8 951 740 volstorte gewone aandelen zonder nominale waarde.
| 2015 | 2014 | |||
|---|---|---|---|---|
| Aantal aandelen | 8 951 740 | 8 951 740 | ||
| 2015 | 2014 | 2015 | 2014 | |
| KEUR | KEUR | KUSD | KUSD | |
| Kapitaal | 34 768 | 34 768 | 45 819 | 45 819 |
| Uitgiftepremie | 16 285 | 16 285 | 21 502 | 21 502 |
| Totaal | 51 053 | 51 053 | 67 321 | 67 321 |
| 2015 | 2014 | 2015 | 2014 | |
|---|---|---|---|---|
| KEUR | KEUR | KUSD | KUSD | |
| Eigen aandelen beginsaldo | 3 494 | 3 494 | 4 776 | 4 776 |
| Inkoop eigen aandelen | 1 830 | 2 041 | ||
| Eigen aandelen - eindsaldo | 5 324 | 3 494 | 6 817 | 4 776 |
Vanaf de start van het aandelen-inkoopporgramma op 22 september 2011 heeft SIPEF een totaal van 100 000 aandelen ingekocht voor een bedrag van KEUR 5 324, ofwel 1,1171% van het totale aantal uitstaande aandelen, ter dekking van een aandelenoptieplan voor het management.
De buitengewone algemene vergadering van 8 juni 2011 heeft de raad van bestuur gemachtigd om het maatschappelijk kapitaal in een of meer malen te verhogen voor een bedrag van KEUR 34 768 gedurende een periode van 5 jaar na de bekendmaking van haar beslissing.
De volgende aandeelhoudersmeldingen werden aan de onderneming bekendgemaakt:
| Aantal aandelen | Datum | Deler | % |
|---|---|---|---|
| 2 475 404 | 7/10/15 | 8 951 740 | 27,653 |
| 652 379 | 7/10/15 | 8 951 740 | 7,288 |
| 493 117 | 7/10/15 | 8 951 740 | 5,509 |
| 0 | 7/10/15 | 8 951 740 | 0,000 |
| 1 145 496 | 12,797 | ||
| 3 620 900 | 40,450 | ||
| 491 740 | 1/09/08 | 8 951 740 | 5,493 |
| 469 600 | 1/09/08 | 8 951 740 | 5,246 |
| melding |
De omrekeningsverschillen vloeien voort uit de omrekening van de jaarrekeningen van activiteiten die niet beschouwd worden als zijnde activiteiten uitgevoerd door de onderneming zelf. De beweging ten opzichte van vorig jaar is voornamelijk het gevolg van de beweging van de USD ten opzichte van de EUR (KUSD - 1 563)
| In KUSD | 2015 | 2014 |
|---|---|---|
| Beginsaldo per 1 januari | -15 942 | -14 228 |
| Mutatie, integrale consolidatie | - 573 | - 710 |
| Mutatie, vermogensmutatie | - 990 | -1 004 |
| Eindsaldo per 31 december | -17 505 | -15 942 |
Op 17 februari 2016 heeft de raad van bestuur de uitbetaling van KEUR 5 371 (EUR 0,60 bruto per gewoon aandeel) voorgesteld. Dit dividend is nog niet goedgekeurd door de algemene vergadering van aandeelhouders van SIPEF en werd als dusdanig niet verwerkt in de jaarrekening per 31 december 2015.
De kapitaalstructuur van de groep is gebaseerd op de financiële strategie zoals vastgesteld door de raad van bestuur. Deze strategie bestaat samengevat uit een expansiepolitiek met het respecteren van een zeer beperkte schuldgraad. Het management legt jaarlijks het financieringsplan ter goedkeuring voor aan de raad van bestuur.
IV. Celfloor S.A. wordt rechtstreeks gecontroleerd door Apodia International Holding B.V., een vennootschap naar Nederlands recht.
V. Apodia International Holding B.V. wordt rechtstreeks gecontroleerd door Palamount N.V., een vennootschap opgericht onder het recht van de Nederlandse Antillen.
Priscilla Bracht, Theodora Bracht en Victoria Bracht oefenen gezamenlijk de controle uit over Cabra NV en Gedei NV.
Volgens de Indonesische wetgeving mag een buitenlandse investeerder maximaal 95% van de aandelen van een plantagebedrijf bezitten. Hierdoor hebben alle Indonesische entiteiten minstens 5% minderheidsbelangen. De minderheidsbelangen van onze Indonesische dochterondernemingen bestaan voornamelijk uit één Indonesisch pensioenfonds.
Hieronder worden de minderheidsbelangen per onderneming weergegeven, alsook hun deel in het eigen vermogen en de winst van het boekjaar:
| 2015 | 2014* | ||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| In KUSD | % minderheids- belangen |
Aandeel in het eigen vermogen |
Aandeel in de winst van het boekjaar |
% minderheids- belangen |
Aandeel in het eigen vermogen |
Aandeel in de winst van het boekjaar |
|
| PT Tolan Tiga Indonesia | 5,00 | 13 442 | 452 | 5,00 | 12 267 | 735 | |
| PT Eastern Sumatra Indonesia |
9,75 | 4 468 | 449 | 9,75 | 4 610 | 721 | |
| PT Kerasaan Indonesia | 45,85 | 2 121 | 862 | 45,85 | 1 955 | 1 461 | |
| PT Bandar Sumatra Indonesia |
9,75 | 1 501 | - 4 | 9,75 | 1 510 | 51 | |
| PT Melania Indonesia | 9,75 | 3 196 | 93 | 9,75 | 3 211 | 76 | |
| PT Mukomuko Agro Sejahtera |
14,26 | - 286 | - 94 | 14,26 | - 190 | - 93 | |
| PT Umbul Mas Wisesa | 5,33 | -1 266 | - 179 | 5,34 | -1 089 | - 69 | |
| PT Citra Sawit Mandiri | 5,33 | - 298 | - 9 | 5,34 | - 290 | - 26 | |
| PT Toton Usaha Mandiri | 5,33 | - 97 | - 14 | 5,34 | - 83 | 9 | |
| PT Agro Rawas Ulu | 5,00 | 70 | - 8 | 5,00 | 78 | - 11 | |
| PT Agro Kati Lama | 5,00 | 192 | - 6 | 5,00 | 199 | - 10 | |
| PT Agro Muara Rupit | 5,33 | 68 | - 4 | 5,34 | 72 | - 16 | |
| PT Agro Muko | 2,36 | 395 | 326 | 2,36 | 427 | 640 | |
| Jabelmalux SA** | 0,34 | - 194 | 1 | 0,36 | - 203 | 8 | |
| Totaal | 23 312 | 1 865 | 22 474 | 3 476 |
De bewegingen van het jaar kunnen als volgt samengevat worden:
| In KUSD | 2015 | 2014* |
|---|---|---|
| Per einde vorig boekjaar | 22 474 | 20 682 |
| - Winst van de periode toe te rekenen aan minderheidsbelangen | 1 865 | 3 476 |
| - Toegezegd-pensioenregelingen - IAS 19R | - 44 | - 78 |
| - Uitbetaalde dividenden | - 995 | -1 225 |
| - Eigen vermogentransacties met minderheidsaandeelhouders** | 12 | 33 |
| - Verkoop PT Timbang Deli | - 414 | |
| Per einde boekjaar | 23 312 | 22 474 |
| In KUSD | 2015 | 2014* |
|---|---|---|
| PT Kerasaan Indonesia | 645 | 1 075 |
| PT Eastern Sumatra Indonesia | 300 | 150 |
| PT Melania | 50 | |
| Totaal | 995 | 1 225 |
* De vergelijkende cijfers van 2014 werden herwerkt als gevolg van de aanpassing van IAS 16 en IAS 41: Materiële vaste activa en biologische activa – dragende planten.
** De eigen vermogentransacties met minderheidsaandeelhouders betroffen de verwerving van 4 bijkomende aandelen van Jabelmalux SA.
De voorzieningen hebben in geheel betrekking op een BTW geschil in Indonesië (KUSD 1 257). De timing van de afloop van het geschil is moeilijk in te schatten.
De voorziening voor pensioenen betreft in hoofdzaak de toegezegd-pensioenregelingen in Indonesië. Deze pensioenregelingen, die voorzien in de uitkering van een kapitaal bij pensionering, zijn niet extern gefinancierd. Het totaal aantal werknemers dat aangesloten is op deze pensioenregeling bedraagt 9 187. De pensioenregeling wordt uitbetaald op 55-jarige leeftijd, of na 30 jaar anciënniteit, afhankelijk van welke het eerst wordt bereikt.
Aangezien de pensioenregeling wordt aangepast door de toekomstige loonsverhogingen en een actualiseringsvoet, wordt het pensioenplan blootgesteld aan het risico van potentiële wijzigingen in de toekomstige loonsverwachtingen van Indonesië, alsook het risico van de inflatie en de intrestvoeten in Indonesië. Bovendien zijn de pensioenen betaalbaar in Indonesische Rupiah. Hierdoor wordt de pensioenregeling blootgesteld aan een wisselkoersrisico. We verwijzen naar toelichting 27 voor meer info met betrekking tot het wisselkoersrisico van de groep. Vermits de pensioenregeling niet extern gefinancierd wordt, is er geen risico op het langetermijnbeleggingsrendement.
| In KUSD | 2014 Pensioenkost | Betalingen | Wisselkoers Omrekenings verschil |
Variatie perimeter |
Andere | 2015 | ||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Indonesië | 9 868 | 2 166 | -1 067 | - 947 | 10 020 | |||
| Ivoorkust | 467 | 63 | - 50 | - 48 | 432 | |||
| Andere | 77 | 10 | - 22 | - 8 | 57 | |||
| Totaal | 10 412 | 2 239 | -1 139 | - 947 | - 56 | 0 | 0 | 10 509 |
De volgende reconciliatie geeft de variatie van de totale pensioenvoorziening weer tussen 2014 en 2015:
De volgende actuariële veronderstellingen worden gebruikt om de pensioenvoorziening in Indonesië te berekenen:
| 2015 | 2014 | ||
|---|---|---|---|
| Actualiseringsvoet | 9,00% | 8,50% | |
| Toekomstige loonsverhoging | 6,50% | 6,00% | |
| Verwachte pensioenleeftijd | 55 jaar of 30 jaar anciënniteit | 55 jaar of 30 jaar anciënniteit |
De pensioenverplichtingen in Indonesië zijn als volgt gewijzigd :
| In KUSD | 2015 | 2014 |
|---|---|---|
| Beginsaldo | 9 868 | 8 433 |
| Aan het dienstjaar toegerekende pensioenkosten | 767 | 687 |
| Rentekosten | 822 | 678 |
| Betaalde vergoedingen | -1 067 | - 811 |
| Actuariële winsten en verliezen | 577 | 1 021 |
| Wisselkoersresultaten | - 947 | - 140 |
| Andere | ||
| Eindsaldo | 10 020 | 9 868 |
De actuariële winsten en verliezen bestaan uit de volgende componenten:
| In KUSD | 2015 | 2014 |
|---|---|---|
| Ervaringsaanpassingen | 584 | 1 017 |
| Wijzigingen in assumpties | - 7 | 4 |
| Totaal actuariële winsten en verliezen | 577 | 1 021 |
De actuariële winsten en verliezen opgenomen in bovenstaande tabel, omvatten het grootste deel van de totale actuariële winsten en verliezen in het geconsolideerde totaalresultaat (KUSD - 624). Het resterende verschil (KUSD - 47) bestaat uit de actuariële winsten en verliezen van de ondernemingen die werden opgenomen via de vermogensmutatiemethode (PT Agro Muko, PT Timbang Deli, B.D.M. NV en Asco NV verzekeringen).
De in de balans opgenomen verplichtingen bedragen:
| In KUSD | 2015 | 2014 | ||
|---|---|---|---|---|
| Pensioenverplichtingen | 10 020 | 9 868 |
De pensioenkost in Indonesië kan als volgt geanalyseerd worden:
| In KUSD | 2015 | 2014 |
|---|---|---|
| Aan het dienstjaar toegerekende pensioenkosten | 767 | 687 |
| Rentekosten | 822 | 678 |
| Pensioenkost | 1 589 | 1 365 |
| Actuariële winsten en verliezen geboekt via het Totaal Resultaat | 577 | 1 021 |
| Totale pensioenkost | 2 166 | 2 386 |
Deze kosten zijn gerubriceerd in de posten kostprijs van verkopen en verkoop-, algemene en beheerskosten van de winst- en verliesrekening.
De geschatte betalingen voor 2016 bedragen KUSD 452.
De waarden zoals opgenomen in de balans zijn gevoelig voor een verandering in actualiseringsvoet t.o.v. de gebruikte actualiseringsvoet. Hetzelfde geldt voor een verandering in de werkelijke toekomstige loonsverhoging t.o.v. de gehanteerde toekomstige loonsverhoging. Voor onze Indonesische filialen voerden we simulaties uit waarbij we beide parameters met 1% verhoogden of verlaagden. Dit had volgende invloed op de huidige waarde van de pensioenvoorzieningen.
| In KUSD | +1% | Boekwaarde | -1% |
|---|---|---|---|
| Pensioenvoorziening Indonesische filialen | 11 406 | 12 422 | 13 608 |
| Bruto impact totaal resultaat | 1 016 | -1 186 |
Impact aanpassing toekomstige loonsverhoging
| In KUSD | +1% | Boekwaarde | -1% |
|---|---|---|---|
| Pensioenvoorziening Indonesische filialen | 13 574 | 12 422 | 11 421 |
| Bruto impact totaal resultaat | -1 152 | 1 001 |
De verplichting voor personeelsbeloningen in Indonesië bestaat voor KUSD 10 020 uit de integraal geconsolideerde entiteiten en voor KUSD 2 402 uit de entiteiten die worden opgenomen volgens de vermogensmutatiemethode (PT Agro Muko en PT Timbang Deli).
De groep betaalt eveneens vaste bijdragen aan openbare of privé-verzekeringsplannen. Aangezien de groep aangesproken kan worden om bijkomende betalingen te verrichten in geval het gemiddelde rendement op de werkgeversbijdragen en op de werknemersbijdragen niet wordt gehaald, dienen deze plannen volgens IAS 19 te worden beschouwd als "toegezegd-pensioenregelingen".
Naar aanleiding van een analyse van de plannen en het geringe verschil tussen het wettelijk minimum gegarandeerd rendement en het rendement dat gegarandeerd wordt door de verzekeraar, heeft de groep besloten dat het toepassen van de PUC een immateriële impact zou hebben. Er werd een provisie opgezet voor de som van de positieve verschillen per deelnemer tussen de het minimum gegarandeerd rendement en de geaccumuleerde reserves per 31 december voor een totaal bedrag van KUSD 15. De impact op de resultatenrekening is een "past service cost" en werd opgenomen in de personeelskosten.
De gestorte bijdragen in het kader van de toegezegde-bijdragenregelingen bedragen KUSD 566 (KUSD 618 in 2014).
De netto financiële activa/(verplichtingen) kunnen als volgt worden geanalyseerd:
| In KUSD | 2015 | 2014 | |
|---|---|---|---|
| Verplichtingen met een oorspronkelijke looptijd van meer dan 1 jaar | |||
| Korte termijn verplichtingen - kredietinstellingen | -69 649 | -52 276 | |
| Geldbeleggingen | 80 | ||
| Geldmiddelen en kasequivalenten | 19 128 | 27 579 | |
| Netto financiële activa/(verplichtingen) | -50 521 | -24 617 |
Analyse netto financiële activa/(verplichtingen) 2015 per munt:
| In KUSD | EUR | USD | Andere | Totaal |
|---|---|---|---|---|
| Verplichtingen met een oorspronkelijke looptijd van meer dan 1 jaar | 0 | |||
| Korte termijn financiële verplichtingen | -20 247 | -49 402 | -69 649 | |
| Geldbeleggingen (onder leningen en vorderingen) | 0 | |||
| Geldmiddelen en kasequivalenten | 1 301 | 17 171 | 656 | 19 128 |
| Totaal 2015 | -18 946 | -32 231 | 656 | -50 521 |
| Totaal 2014 | -20 543 | -6 856 | 2 782 | -24 617 |
De korte termijn financiële verplichtingen in EUR betreffen commercial papers voor een totaal bedrag van KEUR 18 597. Deze schuld werd volledig ingedekt aan een gemiddelde koers van 1 EUR = 1,1286 USD.
Aansluiting netto financiële activa/(verplichtingen) met kasstroomoverzicht:
| In KUSD | 2015 | 2014 |
|---|---|---|
| Netto financiële activa/(verplichtingen) begin periode | -24 617 | -35 077 |
| (Stijging)/daling financiële verplichtingen op korte termijn | -17 372 | 144 |
| Netto beweging van geldmiddelen en kasequivalenten | -8 597 | 10 409 |
| Invloed van de wisselkoers op de geldmiddelen en kasequivalenten | 8 | - 9 |
| Cash en geldbeleggingen opgenomen in activa aangehouden voor verkoop | 57 | - 84 |
| Netto financiële activa/(verplichtingen) einde periode | -50 521 | -24 617 |
De "netto activa aangehouden voor verkoop" betreft het netto actief van Galley Reach Holding. Op 15 februari 2016 werd een koop/ verkoop overeenkomst getekend, die de verkoop van Galley Reach Holdings tegen ongeveer de huidige netto boekwaarde afrondt.
De belangrijkste activa en passiva die deze ondernemingen bevatten zijn hieronder opgenomen:
| In KUSD | 2015 | 2014* |
|---|---|---|
| Biologische activa | 2 819 | 2 700 |
| Materiële vaste activa | 2 649 | 3 181 |
| Vlottende activa | 1 954 | 2 069 |
| Activa aangehouden voor verkoop | 7 422 | 7 950 |
| Handelsschulden | - 220 | - 221 |
| Overige te betalen posten | - 259 | - 207 |
| Passiva verbonden met activa aangehouden voor verkoop | - 479 | - 428 |
| Netto activa aangehouden voor verkoop | 6 943 | 7 522 |
De niet-recurrente resultaten vinden we terug onder de hieronder vermelde posten die als volgt kunnen uitgesplitst worden:
| 2015 | 2014* | |||||
|---|---|---|---|---|---|---|
| In KUSD | Aandeelhouders van de moeder maatschappij |
Minderheids belangen |
Totaal | Aandeelhouders van de moeder maatschappij |
Minderheids belangen |
Totaal |
| Overige bedrijfsopbrengsten/(kosten): BTW geschil Indonesië |
198 | 20 | 218 | 3 573 | 341 | 3 914 |
| Overige bedrijfsopbrengsten/(kosten): meerwaarde op de verkoop van PT Tim bang Deli |
0 | 3 969 | 3 969 | |||
| Overige bedrijfsopbrengsten/(kosten): remeasurement biologische activa |
0 | 1 283 | 156 | 1 439 | ||
| Overige bedrijfsopbrengsten/(kosten): waardevermindering op Galley Reach Holding |
0 | - 719 | - 719 | |||
| Overige bedrijfsopbrengsten/(kosten): remeasurement andere activa |
0 | -1 176 | - 48 | -1 224 | ||
| Niet-recurrent resultaat | 198 | 20 | 218 | 6 930 | 449 | 7 379 |
| Belastingseffect remeasurement | 0 | -1 477 | - 145 | -1 622 | ||
| Belastingeffect waardevermindering op Galley Reach Holding |
0 | 216 | 216 | |||
| Belastingeffect: waardevermindering op de uitgestelde belastingvordering van Galley Reach Holding |
0 | - 895 | - 895 | |||
| Belastingen op VAT provisie | 0 | - 893 | - 85 | - 979 | ||
| Niet-recurrent resultaat na belastingen | 198 | 20 | 218 | 3 881 | 219 | 4 100 |
Gecorrigeerd netto recurrent resultaat deel groep
| In KUSD | 2015 | 2014* |
|---|---|---|
| Netto resultaat - deel groep | 19 226 | 48 967 |
| Correctie voor niet-recurrent resultaat | - 198 | -3 881 |
| Gecorrigeerd netto recurrent resultaat | 19 028 | 45 086 |
De post "remeasurement" omvat de lokale herwaardering van de activa en de passiva van de Indonesische entiteiten naar de historische kostprijs in USD. Hiervoor hebben de Indonesische entiteiten de lokale boekhoudingen omgezet tegen een opgelegde historische USD wisselkoers, dewelke niet noodzakelijk overeenstemde met de historische wisselkoersen die werden gebruikt in de consolidatie. Aangezien de totale impact van deze omzetting slechts gering was, werd er in 2014 beslist om de historische USD groepscijfers aan te passen aan de lokale USD cijfers.
De financieringsopbrengsten betreffen de ontvangen interesten op lopende rekeningen met niet-geconsolideerde ondernemingen en op tijdelijke kasoverschotten. De financieringskosten betreffen de interesten op leningen op lange en korte termijn evenals bankkosten en overige financiële kosten.
| In KUSD | 2015 | 2014 |
|---|---|---|
| Financiële opbrengsten | 85 | 162 |
| Financiële kosten | - 824 | - 851 |
| Wisselresultaten | - 857 | 2 731 |
| Financieel resultaat mbt derivaten | 919 | -2 742 |
| Financieel resultaat | - 677 | - 700 |
| Jaar van aanbod | Aantal toegekende opties |
Aantal uitgeoefende opties |
Aantal vervallen opties |
Saldo | Uitoefenprijs (in EUR) |
Uitoefentermijn |
|---|---|---|---|---|---|---|
| 2011 | 22 000 | 22 000 | 56,99 | 1/1/2015 - 31/12/2021 | ||
| 2012 | 20 000 | 20 000 | 59,14 | 1/1/2016 - 31/12/2022 | ||
| 2013 | 20 000 | 20 000 | 55,50 | 1/1/2017 - 31/12/2023 | ||
| 2014 | 20 000 | 20 000 | 54,71 | 1/1/2018 - 31/12/2024 | ||
| 2015 | 20 000 | 20 000 | 49,15 | 1/1/2019 - 31/12/2025 | ||
| Saldo | 102 000 | 0 | 0 | 102 000 |
Het aandelenoptieplan van SIPEF, dat in november 2011 werd goedgekeurd, beoogt de motivatie op lange termijn van de leden van het executief comité en algemene directeuren van de buitenlandse filialen wiens activiteit essentieel is voor het succes van de groep. De opties geven recht op de verwerving van evenveel aandelen SIPEF.
Het remuneratiecomité is belast met de opvolging van dit plan en met de selectie van de begunstigden. De opties worden gratis aangeboden en hebben een looptijd van 10 jaar.
IFRS 2 werd toegepast op de aandelenopties. De reële waarde per 31 december 2015 van de uitstaande opties bedraagt KUSD 1 577 en is berekend aan de hand van het Black & Scholes model, met de volgende kenmerken:
| Jaar toekenning | Beurskoers (in EUR) |
Dividend rendement |
Volatiliteit | Intrestvoet | Verwachte levensduur |
Black & Scholes waarde (in EUR) |
|---|---|---|---|---|---|---|
| 2011 | 58,00 | 2,50% | 38,29 | 3,59% | 5,00 | 18,37 |
| 2012 | 58,50 | 2,50% | 37,55 | 0,90% | 5,00 | 15,07 |
| 2013 | 57,70 | 2,50% | 29,69 | 1,36% | 5,00 | 12,72 |
| 2014 | 47,68 | 2,50% | 24,83 | 0,15% | 5,00 | 5,34 |
| 2015 | 52,77 | 2,50% | 22,29 | 0,07% | 5,00 | 8,03 |
In 2015 werden 20 000 nieuwe aandelenopties toegekend met een uitoefenprijs van EUR 49,15 per aandeel. De reële waarde bij toekenning werd vastgelegd op KUSD 175 en wordt over de 'vesting'-periode van 3 jaar (2016-2018) in resultaat genomen.
Ter indekking van de uitstaande optieverplichtingen heeft SIPEF in totaal 100 000 aandelen in portefeuille.
| Aantal aandelen | Gemiddelde aankoopprijs (in EUR) |
Totale aankoopprijs (in KEUR) |
Totale aankoopprijs (in KUSD) |
|
|---|---|---|---|---|
| Beginsaldo 31/12/2014 | 62 000 | 56,35 | 3 494 | 4 776 |
| Inkoop eigen aandelen | 38 000 | 48,16 | 1 830 | 2 041 |
| Verkoop eigen aandelen | ||||
| Eindsaldo 31/12/2015 | 100 000 | 53,24 | 5 324 | 6 817 |
De buitengewone algemene vergadering van 11 februari 2015 heeft de raad van bestuur gemachtigd om, indien nodig geacht, eigen aandelen van SIPEF aan te kopen gedurende een periode van 5 jaar na bekendmaking van haar beslissing.
De aansluiting tussen de belastinglasten en de toepasselijke lokale belastingtarieven wordt als volgt voorgesteld:
| In KUSD | 2015 | 2014* |
|---|---|---|
| Resultaat voor belasting | 21 315 | 60 119 |
| Belastingen aan gangbare lokale belastingvoeten | -5 666 | -16 750 |
| Gemiddelde toepasselijke belastingtarief | 26,58% | 27,86% |
| Permanente verschillen | 1 359 | -1 083 |
| Remeasurement** | -1 568 | |
| Uitgestelde belastingen op overgedragen verliezen uit het verleden | -1 102 | 3 256 |
| Uitgestelde belastingen op vaste activa als gevolg van wisselkoersverschillen | - 929 | -4 116 |
| Belastinglast | -6 338 | -20 261 |
| Gemiddelde effectieve belastingtarief | 29,73% | 33,70% |
** Voor een samenvatting van de totale impact van de remeasurement verwijzen we naar toelichting 21.
We ontvingen van de Indonesische tax authoriteiten de formele goedkeuring dat met ingang van boekjaar 2014 onze Indonesische filialen de toestemming hebben om hun tax aangifte in USD neer te leggen. Van de tax authoriteiten in Papoea-Nieuw-Guinea kregen we een toestemming om vanaf 2015 onze tax aangifte op basis van een USD boekhouding te doen.
Als gevolg hiervan zijn de uitgestelde belastingen door veranderingen in wisselkoers fel gereduceerd in 2015 en hebben zij enkel nog betrekking op Sipef NV en Jabelmalux SA. Voor Sipef NV hebben we een gelijkaardige toestemming verkregen met ingang van boekjaar 2016, terwijl we ook voor Jabelmalux SA naar een akkoord streven.
De uitgestelde belastingvorderingen en -verplichtingen worden per fiscale entiteit gesaldeerd. Dit leidt tot de volgende opsplitsing naar uitgestelde belastingvorderingen en uitgestelde belastingverplichtingen:
| In KUSD | 2015 | 2014* |
|---|---|---|
| Uitgestelde belastingen actief | 16 465 | 14 832 |
| Uitgestelde belastingen passief | -30 363 | -29 555 |
| Netto uitgestelde belastingen | -13 898 | -14 723 |
De bewegingen in de netto uitgestelde belastingen (vorderingen - verplichtingen) zijn:
| In KUSD | 2015 | 2014* |
|---|---|---|
| Openingssaldo | -14 723 | -4 731 |
| Variatie (- kost ) / (+ opbrengst) via de winst- en verliesrekening | 697 | -10 228 |
| Tax impact IAS 19R via totaal resultaat | 144 | 255 |
| Reclassificatie naar activa bestemd voor verkoop | ||
| Andere | - 16 | - 19 |
| Eindsaldo | -13 898 | -14 723 |
De uitgestelde belastingen zijn het resultaat van:
| In KUSD | 2015 | 2014* |
|---|---|---|
| Toevoeging/(gebruik) van fiscaal overgedragen verliezen | 1 662 | 13 728 |
| Herkomst of terugboeking van tijdelijke verschillen - vaste activa | 30 | -19 167 |
| Herkomst of terugboeking van tijdelijke verschillen - pensioenvoorziening | - 106 | 103 |
| Herkomst of terugboeking van tijdelijke verschillen - voorraadwaardering | 214 | 1 594 |
| Herkomst of terugboeking van tijdelijke verschillen - andere | -1 103 | -6 486 |
| Totaal | 697 | -10 228 |
De toevoeging van fiscaal overgedragen verliezen heeft voornamelijk betrekking op het opnemen van verliezen uit het verleden voor PT Citra Sawit Mandiri en verliezen van het boekjaar voor Hargy Oil Palms Ltd, waar het waarschijnlijk is dat er in de nabije toekomst voldoende fiscale winsten beschikbaar zullen zijn om de overgedragen verliezen te recupereren.
De totale uitgestelde belastingvorderingen worden niet integraal opgenomen in de balans. Volgende indeling kan gemaakt worden naar totale, niet-opgenomen en opgenomen uitgestelde belastingen:
| 2015 | |||
|---|---|---|---|
| In KUSD | Totaal | Niet opgenomen | Opgenomen |
| Overige vaste activa | -35 781 | -35 781 | |
| Voorraden | -2 519 | -2 519 | |
| Pensioenvoorziening | 2 505 | 2 505 | |
| Fiscale verliezen | 32 047 | 5 043 | 27 004 |
| Overige | -5 107 | -5 107 | |
| Totaal | -8 855 | 5 043 | -13 898 |
Het merendeel van de niet-opgenomen uitgestelde belastingvorderingen per eind 2015 bevinden zich bij de maatschappijen van de UMW-groep (KUSD 2 537), voornamelijk veroorzaakt door de beperkte overdraagbaarheid in de tijd (max 5 jaar) en bij Jabelmalux SA (KUSD 1 516). De uitgestelde belastingvorderingen voor fiscale verliezen worden steeds opgezet en aangepast op basis van de meest recent beschikbare lange termijnplannen.
De totale fiscale verliezen (opgenomen en niet opgenomen) hebben de volgende maturiteit:
| 2015 | |||
|---|---|---|---|
| In KUSD | Totaal | Niet opgenomen | Opgenomen |
| 1 jaar | 6 839 | 6 801 | 38 |
| 2 jaar | 9 900 | 776 | 9 124 |
| 3 jaar | 13 233 | 6 205 | 7 028 |
| 4 jaar | 5 696 | 303 | 5 393 |
| 5 jaar | 7 564 | 294 | 7 270 |
| Onbeperkt | 69 168 | 5 188 | 63 980 |
| Totaal | 112 400 | 19 567 | 92 833 |
De netto te betalen belastingen betreffen hoofdzakelijk te betalen belastingen in Indonesië
| In KUSD | 2015 | 2014* |
|---|---|---|
| Terug te vorderen belastingen | 5 224 | 6 751 |
| Te betalen belastingen | - 229 | -5 190 |
| Netto te betalen belastingen | 4 995 | 1 561 |
| In KUSD | 2015 | 2014* |
| Netto te betalen belastingen begin periode | 1 561 | -6 923 |
| Te betalen belastingen | -7 035 | -10 032 |
| Betaalde belastingen | 10 469 | 18 516 |
De betaalde belastingen zoals weergegeven in het kasstroomoverzicht zijn samengesteld uit de volgende elementen:
| In KUSD | 2015 | 2014* |
|---|---|---|
| Belastinglast | -6 338 | -20 261 |
| Uitgestelde belastingen | - 697 | 10 228 |
| Actuele belastingen | -7 035 | -10 033 |
| Variatie vooruitbetaalde belastingen | 1 527 | -1 416 |
| Variatie te betalen belastingen | -4 961 | -7 068 |
| Betaalde belastingen | -10 469 | -18 517 |
* De vergelijkende cijfers van 2014 werden herwerkt als gevolg van de aanpassing van IAS 16 en IAS 41: Materiële vaste activa en biologische activa – dragende planten.
De SIPEF-groep heeft de volgende belangen- en controlepercentages in de geassocieerde deelnemingen en joint ventures:
| Entiteit | Locatie | Controle % | Belangen % |
|---|---|---|---|
| PT Agro Muko | Jakarta / Indonesië | 47,29 | 44,93 |
| Verdant Bioscience Singapore PTE LTD | Singapore / Republiek Singapore | 38,00 | 38,00 |
| PT Timbang Deli Indonesia | Medan / Indonesië | 38,00 | 36,10 |
| B.D.M. NV | Antwerpen / België | 50,00 | 50,00 |
| Asco NV | Antwerpen / België | 50,00 | 50,00 |
De investeringen in geassocieerde ondernemingen en joint-ventures bestaan uit 2 sectoren:
De tropische landbouw - PT Agro Muko, PT Timbang Deli en Verdant Bioscience Singapore PTE LTD
De verzekeringsbranche - B.D.M. NV en ASCO NV
De groep heeft een deelname van 44,93% in PT Agro Muko, een onderneming gelegen op het eiland Sumatra in Indonesië. PT Agro Muko is actief in zowel palmolie als rubber. PT Agro Muko is een private onderneming die niet beursgenoteerd is. PT Agro Muko wordt in overeenstemming met IFRS 11 geclassificeerd als een joint venture en wordt bijgevolg opgenomen via de vermogensmutatiemethode.
Verdant Bioscience Singapore PTE LTD (VBS) is een nieuw opgerichte vennootschap gelegen in Singapore. Per 1 januari 2014 heeft de groep een belang van 38% in VBS. Deze vennootschap is een samenwerking tussen Ultra Oleom PTE Ltd (52%), Sipef NV (38%) en Biosing PTE (10%) en heeft als doel om onderzoek en ontwikkeling te doen naar hoge rendementszaden met het oog om deze te commercialiseren.
De groep behoudt een deelname van 36,10% in PT Timbang Deli, een onderneming gelegen op het eiland Sumatra in Indonesië. PT Timbang Deli is actief in het verbouwen van rubber. Naar aanleiding van de "Share Swap agreement" met Verdant Bioscience Singapore PTE LTD heeft de Sipef groep 95% van de totale aandelen van PT Timbang Deli ingebracht in Verdant Bioscience Singapore PTE LTD.
De groep houdt een belang van 50% aan in de verzekeringsgroep B.D.M. NV en ASCO NV, dewelke zich vooral richten tot de maritieme en de industriële verzekeringen. B.D.M. NV is een verzekeringsagent voor o.a. ASCO NV, alsook voor een aantal grote internationale verzekeraars om zo risicodekking in bepaalde niche-markten aan te bieden. Het resterende belang van 50% in B.D.M. NV en ASCO NV wordt aangehouden door de Ackermans & Van Haaren groep.
De totale post van het actief "geassocieerde ondernemingen en joint ventures" kan als volgt samengevat worden:
| In KUSD | 2015 | 2014* |
|---|---|---|
| PT Agro Muko | 38 323 | 38 971 |
| Verdant Bioscience Singapore PTE LTD | 7 350 | 7 867 |
| PT Timbang Deli Indonesia | 2 335 | 2 412 |
| Verzekeringen (B.D.M. NV en ASCO NV) | 8 596 | 9 585 |
| Totaal | 56 604 | 58 835 |
De totale post "Aandeel resultaat geassocieerde deelnemingen en joint ventures" kan als volgt worden samengevat:
| In KUSD | 2015 | 2014* |
|---|---|---|
| PT Agro Muko | 6 526 | 12 812 |
| Verdant Bioscience Singapore PTE LTD | - 517 | - 569 |
| PT Timbang Deli Indonesia | - 70 | - 171 |
| Verzekeringen (B.D.M. NV en ASCO NV) | 176 | 514 |
| Totaal resultaat | 6 115 | 12 586 |
Aangezien de impact van de verzekeringsbranche op de geconsolideerde financiële staten gering is, worden de verkorte financiële staten niet apart weergegeven.
De geassocieerde ondernemingen en joint-ventures in de tropische landbouw bevatten tot op heden:
a) De joint-venture PT Agro Muko
b) De geassocieerde ondernemingen PT Timbang Deli en Verdant Bioscience Singapore PTE LTD
Hieronder worden de verkorte financiële staten van de geassocieerde ondernemingen en joint ventures weergegeven. Deze financiële staten werden opgesteld volgens IFRS en zijn voor intercompany eliminaties en exclusief goodwill
| PT Agro Muko | Verdant Bioscience Singapore |
PT Timbang Deli | ||||
|---|---|---|---|---|---|---|
| In KUSD | 2015 | 2014* | 2015 | 2014* | 2015 | 2014* |
| Biologische activa | 33 411 | 30 757 | 4 152 | 4 166 | ||
| Overige vaste activa | 29 541 | 27 979 | 23 625 | 23 602 | 2 942 | 1 037 |
| Vlottende activa | 15 390 | 21 118 | 5 159 | 5 063 | 944 | 849 |
| Cash en cash equivalenten | 8 272 | 11 466 | 72 | 104 | 882 | 650 |
| Totaal activa | 86 614 | 91 320 | 28 856 | 28 769 | 8 920 | 6 702 |
| Langlopende verplichtingen | 5 882 | 6 558 | 1 178 | 1 161 | ||
| Financiële schulden op lange termijn | ||||||
| Kortlopende verplichtingen | 6 404 | 9 064 | 3 441 | 1 993 | 3 509 | 1 095 |
| Financiële schulden op korte termijn | ||||||
| Eigen vermogen | 74 328 | 75 698 | 25 415 | 26 776 | 4 233 | 4 446 |
| Totaal passiva | 86 614 | 91 320 | 28 856 | 28 769 | 8 920 | 6 702 |
Hieronder worden de verkorte winst- en verliesrekeningen van de geassocieerde ondernemingen en joint-ventures weergegeven. Deze werden opgesteld volgens IFRS en zijn voor intercompany eliminaties.
| Verdant Bioscience PT Agro Muko PT Timbang Deli Singapore |
||||||
|---|---|---|---|---|---|---|
| In KUSD | 2015 | 2014* | 2015 | 2014* | 2015 | 2014* |
| Opname in de consolidatie: | 47,29% | 47,29% | 38,00% | 38,00% | 36,10% | 36,10% |
| Omzet | 50 544 | 69 480 | 2 300 | 2 717 | ||
| Afschrijvingen | 4 350 | 4 855 | 3 | 165 | 120 | |
| Interestopbrengsten | 27 | 105 | 4 | 6 | ||
| Interestkosten | 7 | |||||
| Netto resultaat | 13 799 | 27 091 | -1 360 | -1 498 | - 194 | 319 |
| Gedeelte in de consolidatie | 6 526 | 12 812 | - 517 | - 569 | - 70 | 115 |
| Uitzonderlijk resultaat - historische omrekeningsverschillen na verlies controle |
- 286 | |||||
| Totaal deel van de groep: | 6 200 | 12 171 | - 517 | - 569 | - 70 | - 171 |
| Totaal deel derden: | 326 | 641 | ||||
| Totaal | 6 526 | 12 812 | - 517 | - 569 | - 70 | - 171 |
Deze tabellen werden opgesteld op basis van de IFRS - cijfers zoals opgenomen in de consolidatie, volgens de waarderingsregels van de SIPEF-groep, voor toewijzing van goodwill.
| PT Agro Muko | Verdant Bioscience Singapore |
PT Timbang Deli | ||||
|---|---|---|---|---|---|---|
| In KUSD | 2015 | 2014* | 2015 | 2014* | 2015 | 2014* |
| Eigen vermogen zonder goodwill | 74 328 | 75 698 | 25 415 | 26 776 | 4 233 | 4 446 |
| Deel groep | 35 152 | 35 800 | 9 657 | 10 174 | 1 528 | 1 605 |
| Goodwill | 3 171 | 3 171 | 807 | 807 | ||
| Equity elimination PT Timbang Deli | -2 307 | -2 307 | ||||
| Totaal deel groep | 38 323 | 38 971 | 7 350 | 7 867 | 2 335 | 2 412 |
| Verzekeringen | ||||
|---|---|---|---|---|
| In KUSD | 2015 | 2014* | ||
| Eigen vermogen zonder goodwill | 17 192 | 19 170 | ||
| Totaal deel groep | 8 596 | 9 585 |
Gedurende het jaar werden de volgende dividenden ontvangen:
| In KUSD | 2015 | 2014* |
|---|---|---|
| PT Agro Muko | 7 094 | 11 823 |
| B.D.M. NV | 221 | 264 |
| Totaal | 7 315 | 12 087 |
*De vergelijkende cijfers van 2014 werden herwerkt als gevolg van de aanpassing van IAS 16 en IAS 41: Materiële vaste activa en biologische activa – dragende planten.
Er zijn geen beperkingen op de overdrachten van geldfondsen naar de groep.
De kasstroom uit bedrijfsactiviteiten daalde minder dan de bedrijfswinst voor belastingen (KUSD -30 709 tegenover KUSD -38 804). Dit verschil is te wijten aan de fors toegenomen afschrijvingen vanaf 2015 (KUSD +6 638) voornamelijk door de ingebruikname en daaraan verbonden afschrijvingen van de twee bijkomende extractiefabrieken voor palmolie.
De variatie van het bedrijfskapitaal (KUSD -8 062) was voornamelijk te wijten aan een structurele wijziging in het gebruik van dit bedrijfskapitaal, als gevolg van de aangepaste exportmodaliteiten in Indonesië, waardoor wij sinds het tweede kwartaal van 2015 elke export onmiddellijk via documentaire kredieten moeten betalen aan onze leveranciers.
Bij de uitoefening van de bedrijfsactiviteit wordt de groep blootgesteld aan verschillende risico's, waaronder de schommelingen in de marktprijzen van de basisproducten, valuta- , rente-, krediet- en liquiditeitsrisico's. Derivaten worden in beperkte mate gebruikt om het risico voor de groep verbonden aan de schommelingen van de wisselkoersen en de rente te verminderen.
SIPEF-groep staat bloot aan structurele grondstoffenprijsrisico's. Het risico heeft voornamelijk betrekking op palmolie/palmpitolie en in mindere mate rubber. Een verandering van de palmolieprijs met USD 10 CIF per ton heeft een impact van ongeveer KUSD 1 850 (zonder rekening te houden met de impact van de huidige exporttaks in Indonesië) op het resultaat na belasting.
Dit risico wordt aanzien als een bedrijfsrisico.
De groep wordt geconfronteerd met transactionele risico's op verkochte goederen. Het transactioneel risico is het risico dat de prijs van de grondstoffen aangekocht van derden schommelt tussen het moment waarop de prijs wordt bepaald met de klant en het moment waarop de transactie afgewikkeld wordt. Dit risico wordt aanzien als een bedrijfsrisico.
De meerderheid van de dochterondernemingen hebben als functionele valuta de US dollar. Het wisselkoersrisico waaraan de groep blootgesteld is, kan opgesplitst worden in drie types: structurele risico's, transactionele risico's en omrekeningsrisico's:
Aangezien alle activiteiten zich buiten de USD-zone bevinden (Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea, Ivoorkust en Europa) zijn de kostprijzen van de SIPEF-groep voor een deel in andere munten uitgedrukt. Elke wijziging in de USD-lokale valuta wisselkoers heeft een aanzienlijke invloed op de bedrijfsresultaten van de onderneming. Het merendeel van dit structurele risico wordt aanzien als een bedrijfsrisico.
De groep is ook onderhevig aan transactionele risico's met betrekking tot de valuta's, namelijk het risico dat wisselkoersen schommelen tussen het moment waarop de prijs wordt bepaald met een klant, leverancier of financiële instelling en het moment waarop de transactie afgewikkeld wordt. Zulke risico's worden, met uitzondering van een natuurlijke indekking, niet ingedekt gezien de relatief korte looptijd van de meeste verplichtingen en vorderingen.
De verplichtingen voor personeelsbeloningen na uitdiensttreding in Indonesië zijn echter significante langetermijnschulden die volledig betaalbaar zijn in IDR. Een devaluatie of revaluatie van 10% van de IDR ten opzichte van de USD heeft de volgende invloed op de winst- en verliesrekening:
| In KUSD | IDR Dev 10% | Boekwaarde | IDR Rev 10% |
|---|---|---|---|
| Verplichtingen voor personeelsbeloningen na uitdiensttreding in Indonesië | 11 293 | 12 422 | 13 802 |
| Bruto impact winst- en verliesrekening | 1 129 | -1 380 |
De verplichting voor personeelsbeloningen bestaat voor KUSD 10 020 uit de integraal geconsolideerde Indonesische entiteiten en voor KUSD 2 402 uit de Indonesische entiteiten die worden opgenomen volgens de vermogensmutatiemethode (PT Agro Muko en PT Timbang Deli).
Daarnaast heeft de raad van bestuur op 16 februari 2016 de uitbetaling van KEUR 5 371 (EUR 0,60 bruto per gewoon aandeel) voorgesteld. In het kader van onze liquiditeits- en valutapolitiek werd het wisselkoersrisico voor de uitbetaling van dit dividend in 3 schijven ingedekt door de verkoop van KUSD 5 489 voor KEUR 5 014 (gemiddelde wisselkoers van 0,9135).
KUSD 5 489 (KEUR 5 014) vóór jaareinde
KUSD 0 (KEUR 0 ) na jaareinde
Voor wat de indekking van het dividend betreft voor jaareinde heeft een devaluatie of revaluatie van 10% van de EUR ten opzichte van de USD aan slotkoers de volgende invloed op de winst- en verliesrekening:
| In KUSD | EUR Dev 10% | Boekwaarde | EUR Rev 10% |
|---|---|---|---|
| Dividend | 4 913 | 5 459 | 6 005 |
| Bruto impact winst- en verliesrekening | - 546 | 546 |
De SIPEF-groep is een internationaal bedrijf met vestigingen die niet in USD rapporteren. Als dergelijke resultaten geconsolideerd worden in de rekeningen van de groep, staat het omgerekende bedrag bloot aan waardeschommelingen van de lokale valuta's ten opzichte van de USD. SIPEF-groep dekt dit risico niet in (zie waarderingsregels). Gezien vanaf 1 januari 2007 de functionele valuta van het merendeel van de activiteiten dezelfde is als de rapporteringsmunt werd dit risico grotendeels beperkt.
De blootstelling van de groep aan rentevoetschommelingen houdt verband met de financiële verplichtingen van de groep. Eind december 2015 bedroegen de netto financiële activa/(verplichtingen) KUSD -50 521 (2014: KUSD -24 617), waarvan KUSD 69 649 korte termijn financiële verplichtingen (2014: KUSD 52 276) en KUSD 19 128 netto korte termijnbeleggingen (2014: KUSD 27 659).
Er zijn per eind december 2015 geen leningen met een looptijd van meer dan 1 jaar.
Aangezien alle schulden op korte termijn aan variabele intrestvoeten onderworpen zijn, zijn wij van mening dat een wijziging van 0,5% op de intrestvoet geen materiële impact zal hebben.
De beschikbare financiële middelen worden op korte termijn belegd onder de vorm van termijndeposito's.
Het kredietrisico is het risico dat één van de contracterende partijen zijn verplichtingen niet nakomt waardoor er voor de andere partij een verlies kan ontstaan. Dit kredietrisico kan opgesplitst worden in een commercieel en financieel kredietrisico. Aangaande het commerciële kredietrisico heeft het management een kredietpolitiek uitgewerkt en de blootstelling aan dit kredietrisico wordt continu opgevolgd.
In de praktijk wordt er een onderscheid gemaakt tussen:
| In KUSD | 2015 | 2014 |
|---|---|---|
| Vorderingen uit de verkopen van palmolie, rubber en thee | 22 237 | 22 897 |
| Vorderingen uit de verkopen van bananen en planten | 564 | 898 |
| Totaal | 22 801 | 23 795 |
Het kredietrisico bij de eerste categorie is eerder beperkt gezien deze verkopen voor een groot deel onmiddellijk betaald worden tegen afgifte van de eigendomsdocumenten. Daarnaast betreft het een beperkt aantal hoog aangeschreven klanten: per product wordt ca 90% van de omzet gerealiseerd door maximaal 10 klanten. Voor palmolie zijn er drie klanten die elks afzonderlijk meer dan 30% van de omzet vertegenwoordigen. Voor rubber en thee is er telkens één klant die meer dan 30% van de omzet vertegenwoordigt. In tegenstelling tot de eerste categorie is het kredietrisico van de vorderingen uit de verkopen van bananen en planten groter.
Voor beide categoriën bestaat er een wekelijkse opvolging van de openstaande saldi en een actief aanmaningsbeleid. Waardeverminderingen worden opgenomen als volledige of gedeeltelijke inning onwaarschijnlijk is geworden. Elementen die bij deze beoordeling in aanmerking worden genomen zijn voornamelijk de mate van betalingsachterstand en kredietwaardigheid van de klant. De vorderingen uit de verkoop van bananen en planten hebben de volgende vervaldagenstructuur:
| In KUSD | 2015 | 2014 |
|---|---|---|
| Niet vervallen | 452 | 765 |
| Vervallen < 30 dagen | 32 | 89 |
| Vervallen tussen 30 en 60 dagen | 79 | |
| Vervallen tussen 60 en 90 dagen | 1 | 44 |
| Totaal | 564 | 898 |
In 2015 werd er in het totaal voor KUSD 657 waardeverminderingen op vorderingen in de resultatenrekening opgenomen. Deze waardeverminderingen hebben grotendeels betrekking op handelsvorderingen uit diverse verkopen (materiaal, …) aan lokale klanten alsook vorderingen op onze smallholders in Papoea-Nieuw-Guinea.
De waardeverminderingen op handelsvorderingen in 2014 (KUSD 888) had betrekking op de afschrijvingen van een handelsvordering op onze dochteronderneming Sograci als gevolg van de liquidatie van deze onderneming.
Een materieel en aanhoudend tekort in onze kasstromen zou onze kredietwaardigheid en het vertrouwen van investeerders kunnen schaden en zou het vermogen van de groep om kapitaal aan te trekken kunnen beperken.
De operationele kasstroom biedt de middelen om de financiële verplichtingen te financieren en de aandeelhouderswaarde te verbeteren. De groep beheerst de liquiditeitsrisico's door middel van kortetermijn- en langetermijnschattingen van toekomstige kasstromen. SIPEF-groep houdt toegang tot de kapitaalmarkten door middel van kort- en langlopende schuldprogramma's.
De volgende tabel geeft de contractueel overeengekomen (niet-verdisconteerde) kasstromen voortvloeiend uit schulden op balansdatum:
| 2015 - In KUSD | Boekwaarde Contractuele kasstromen |
Minder dan 1 jaar |
1-2 jaar | 2-3 jaar | 3-4 jaar | Meer dan 5 jaar |
|
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Handelsschulden en overige te betalen posten < 1 jaar |
|||||||
| Handelsschulden | 11 675 | -11 675 | -11 675 | ||||
| Ontvangen voorschotten | 285 | - 285 | - 285 | ||||
| Financiële verplichtingen < 1 jaar | |||||||
| Kortlopend gedeelte van te betalen posten > 1 jaar |
|||||||
| Financiële verplichtingen | 69 649 | -69 673 | -69 673 | ||||
| Derivaten | 837 | - 837 | - 837 | ||||
| Andere kortlopende verplichtingen | |||||||
| Kortlopende verplichtingen | 82 446 | -82 470 | -82 470 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| 2014 - In KUSD | Boekwaarde Contractuele kasstromen |
Minder dan 1 jaar |
1-2 jaar | 2-3 jaar | 3-4 jaar | Meer dan 5 jaar |
|
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Handelsschulden en overige te | |||||||
| betalen posten < 1 jaar | |||||||
| Handelsschulden | 20 274 | -20 274 | -20 274 | ||||
| Ontvangen voorschotten | 219 | - 219 | - 219 | ||||
| Financiële verplichtingen < 1 jaar | |||||||
| Kortlopend gedeelte van te betalen posten > 1 jaar |
|||||||
| Financiële verplichtingen | 52 276 | -52 284 | -52 284 | ||||
| Derivaten | 1 756 | -1 756 | -1 756 | ||||
| Andere kortlopende verplichtingen | |||||||
| Kortlopende verplichtingen | 74 525 | -74 533 | -74 533 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Teneinde het financiële kredietrisico te beperken heeft SIPEF haar belangrijkste activiteiten bij een beperkte groep banken met een hoge kredietwaardigheid ondergebracht.
In 2015 waren er zoals voorgaande jaren geen inbreuken op de voorwaarden vermeld in de kredietovereenkomsten noch tekortkomingen in de aflossingen.
De reële waarden van de derivaten zijn:
| In KUSD | 2015 | 2014 |
|---|---|---|
| Termijnwisselverrichtingen | - 837 | -1 756 |
| Renteswaps | ||
| Reële waarde (+ = actief; - = verplichting) | - 837 | -1 756 |
Overeenkomstig IFRS 13 werden de financiële instrumenten gegroepeerd in 3 niveaus volgens de mate waarin de reële waarde vastgesteld kan worden:
De reële waarde van de termijnwisselverrichting berekend op basis van de slotkoers per 31 december 2015 werd eveneens ondergebracht in niveau 2.
Het notioneel bedrag van de termijnwisselcontracten bedraagt KUSD 26 477.
De volgende tabel geeft de financiële instrumenten per categorie weer per eind 2015 en eind 2014. De boekwaarde van de financiële vaste activa en passiva benaderen de reële waarde gezien de kortlopende aard van de financiële instrumenten, behalve voor de activa beschikbaar voor verkoop, dewelke tegen aanschaffingswaarde worden gewaardeerd aangezien er geen betrouwbare informatie ter beschikking is.
De financiële instrumenten worden ondergebracht onder niveau 2.
| 2015 - In KUSD | Activa beschikbaar voor verkoop |
Leningen en vorderingen |
Derivaten | Totaal boekwaarde |
|---|---|---|---|---|
| (1) | ||||
| Financiële activa | ||||
| Andere investeringen | 3 822 | 3 822 | ||
| Andere financiële activa | 0 | |||
| Vorderingen > 1 jaar | ||||
| Overige vorderingen | 0 | |||
| Totaal financiële vaste activa | 3 822 | 0 | 0 | 3 822 |
| Handelsvorderingen en overige vorderingen | ||||
| Handelsvorderingen | 22 801 | 22 801 | ||
| Investeringen | ||||
| Andere investeringen en beleggingen | 0 | |||
| Geldmiddelen en kasequivalenten | 19 128 | 19 128 | ||
| Derivaten | 0 | |||
| Totaal financiële vlottende activa | 0 | 41 929 | 0 | 41 929 |
| Totaal financiële activa | 3 822 | 41 929 | 0 | 45 751 |
| Derivaten | Andere verplichtingen |
Totaal boekwaarde |
|
|---|---|---|---|
| (2) | |||
| Handelsschulden en overige te betalen posten > 1 jaar | 0 | ||
| Financiële verplichtingen > 1 jaar | 0 | ||
| Langlopende financiële verplichtingen | 0 | 0 | 0 |
| Handelsschulden en overige te betalen posten < 1 jaar | |||
| Handelsschulden | 11 675 | 11 675 | |
| Ontvangen voorschotten | 285 | 285 | |
| Financiële verplichtingen < 1 jaar | |||
| Kortlopend gedeelte van te betalen posten > 1 jaar | 0 | ||
| Financiële verplichtingen | 69 649 | 69 649 | |
| Derivaten | 837 | 837 | |
| Kortlopende financiële verplichtingen | 837 | 81 609 | 82 446 |
| Totaal financiële verplichtingen | 837 | 81 609 | 82 446 |
(1) worden technisch beschouwd als aangehouden voor handelsdoeleinden onder IAS 39
(2) tegen geamortiseerde kostprijs
| 2014 - In KUSD | Activa beschikbaar voor verkoop |
Leningen en vorderingen |
Derivaten | Totaal boekwaarde |
|---|---|---|---|---|
| (1) | ||||
| Financiële activa | ||||
| Andere investeringen | 3 822 | 3 822 | ||
| Andere financiële activa | 0 | |||
| Vorderingen > 1 jaar | ||||
| Overige vorderingen | 0 | |||
| Totaal financiële vaste activa | 3 822 | 0 | 0 | 3 822 |
| Handelsvorderingen en overige vorderingen | ||||
| Handelsvorderingen | 23 795 | 23 795 | ||
| Investeringen | ||||
| Andere investeringen en beleggingen | 80 | 80 | ||
| Geldmiddelen en kasequivalenten | 27 579 | 27 579 | ||
| Derivaten | 0 | |||
| Totaal financiële vlottende activa | 0 | 51 454 | 0 | 51 454 |
| Totaal financiële activa | 3 822 | 51 454 | 0 | 55 276 |
| Derivaten | Andere verplichtingen |
Totaal boekwaarde |
|
|---|---|---|---|
| (2) | |||
| Handelsschulden en overige te betalen posten > 1 jaar | 0 | ||
| Financiële verplichtingen > 1 jaar | 0 | ||
| Langlopende financiële verplichtingen | 0 | 0 | 0 |
| Handelsschulden en overige te betalen posten < 1 jaar | |||
| Handelsschulden | 20 274 | 20 274 | |
| Ontvangen voorschotten | 219 | 219 | |
| Financiële verplichtingen < 1 jaar | |||
| Kortlopend gedeelte van te betalen posten > 1 jaar | 0 | ||
| Financiële verplichtingen | 52 276 | 52 276 | |
| Derivaten | 1 756 | 1 756 | |
| Kortlopende financiële verplichtingen | 1 756 | 72 769 | 74 525 |
| Totaal financiële verplichtingen | 1 756 | 72 769 | 74 525 |
(1) worden technisch beschouwd als aangehouden voor handelsdoeleinden onder IAS 39
(2) tegen geamortiseerde kostprijs
De bijdrage van de financiële instrumenten per categorie tot het nettoresultaat wordt als volgt voorgesteld:
| 2015 - In KUSD | Activa beschikbaar voor verkoop |
Leningen en vorderingen |
Geldmiddelen | Derivaten | Geamortiseerde kostprijs |
Totaal |
|---|---|---|---|---|---|---|
| Omzet | 0 | |||||
| Verkoop-, algemene- en beheerskosten |
0 | |||||
| Overige bedrijfsopbrengsten / (kosten) |
0 | |||||
| 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
| Financieringsopbrengsten | 1 | 80 | 81 | |||
| Financieringskosten | - 297 | - 523 | - 820 | |||
| Derivaten aangehouden voor handelsdoeleinden |
919 | 919 | ||||
| 0 | - 296 | - 443 | 919 | 0 | 180 |
| 2014 - In KUSD | Activa beschikbaar voor verkoop |
Leningen en vorderingen |
Geldmiddelen | Derivaten | Geamortiseerde kostprijs |
Totaal |
|---|---|---|---|---|---|---|
| Omzet | 0 | |||||
| Verkoop-, algemene- en beheers kosten |
0 | |||||
| Overige bedrijfsopbrengsten / (kosten) |
0 | |||||
| 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
| Financieringsopbrengsten | 1 | 180 | 181 | |||
| Financieringskosten | - 421 | - 449 | - 870 | |||
| Derivaten aangehouden voor handelsdoeleinden |
-2 742 | -2 742 | ||||
| 0 | - 420 | - 269 | -2 742 | 0 | -3 431 |
De groep huurt bedrijfsruimtes, bedrijfsmateriaal en wagens onder een aantal operationele lease-overeenkomsten. De vervaldagstructuur van de toekomstige minimale leasebetalingen onder deze niet-opzegbare lease-overeenkomsten is:
| In KUSD | 2015 | 2014 |
|---|---|---|
| 1 jaar | 298 | 341 |
| 2 jaar | 81 | 134 |
| 3 jaar | 29 | 90 |
| 4 jaar | 2 | 32 |
| 5 jaar | 3 | |
| 410 | 600 |
Tijdens het boekjaar werd voor KUSD 327 (tegenover KUSD 380 in 2014) lasten erkend.
In 2010 werden in het kader van een verdere herstructurering van de financiering van de groep, de lopende financiële leasingcontracten beëindigd.
Waarborgen
Er werden in 2015 geen waarborgen gesteld door derden voor rekening van de onderneming en voor rekening van de filialen.
Diverse rechten en verplichtingen vertegenwoordigen call-opties (KUSD -99) en put-opties (KUSD 65) op de activa van het segment verzekering.
Belangrijke hangende geschillen Nihil
Termijnverkopen
De verplichtingen voor het leveren van goederen (palmproducten, rubber, thee en bananen en planten) na jaareinde kaderen binnen de normale verkoopstermijn van ongeveer 3 maanden vóór effectieve leveringsdatum. Deze worden als dusdanig niet aanzien als termijnverkopen.
Management met sleutelposities is gedefinieerd als de raad van bestuur en het executief comité van de groep. Onderstaande tabel geeft een samenvatting van de vergoedingen:
| In KUSD | 2015 | 2014 |
|---|---|---|
| Bestuurdersvergoedingen | ||
| vaste vergoeding | 294 | 293 |
| Kortetermijnpersoneelsbeloningen | 2 103 | 2 124 |
| Ontslagvergoedingen | ||
| Aandelenopties | 97 | 101 |
| Groepsverzekering | 507 | 556 |
| Voordeel in natura (bedrijfswagen+ GSM) | 44 | 90 |
| Totaal | 3 045 | 3 164 |
De bedragen worden uitbetaald in EUR. Het uitbetaalde bedrag in 2015 is KEUR 2 758 (2014: KEUR 2 394). De verhoging van KEUR 365 is voornamelijk het gevolg van de toegenomen vergoeding aan de leden van de raad van bestuur, een loonsverhoging toegekend aan het executief comité en een hogere variabele vergoeding uitgekeerd in 2015 in vergelijking met 2014.
Vanaf boekjaar 2007 worden er vaste vergoedingen betaald aan de leden van de raad van bestuur, het auditcomité en het remuneratiecomité.
In het kader van de informatieverschaffing over verbonden partijen zijn de relaties immaterieel, met uitzondering van een sinds 1985 bestaande huurovereenkomst tussen Cabra NV en SIPEF aangaande de kantoren en de bijhorende parkings te Kasteel Calesberg te Schoten. De jaarlijkse geïndexeerde huurprijs bedraagt KUSD 177 (KEUR 160) en er wordt tevens KUSD 71 (KEUR 64) gefactureerd voor deelname in de onderhoudskosten van gebouwen, parkings en park.
De relaties tussen SIPEF en de leden van de raad van bestuur en de leden van het executief comité worden verder beschreven in de sectie 'Verklaring inzake deugdelijk bestuur' van dit verslag.
Transacties met verwante partijen betreffen voornamelijk handelstransacties en zijn gebaseerd op het "at arm's length" principe. De kosten en opbrengsten met betrekking tot deze transacties zijn immaterieel in het kader van de geconsolideerde jaarrekening.
Balansposities en transacties binnen de groep en de dochterondernemingen worden geëlimineerd in de consolidatie en worden niet verder opgenomen in deze toelichtingen. Transacties tussen de groep en andere verbonden ondernemingen (voornamelijk PT Agro Muko) worden hieronder verder toegelicht.
De volgende tabel geeft de totalen van de transacties weer die gedurende het boekjaar hebben plaatsgevonden tussen de groep en de joint ventures PT Agro Muko, PT Timbang Deli en Verdant Bioscience Singapore PTE LTD aan 100%:
| In KUSD | PT Agro Muko | PT Timbang Deli | Verdant Bioscience Singapore |
|---|---|---|---|
| Totaal verkopen gedurende het boekjaar | 1 460 | 371 | |
| Totaal aankopen gedurende het boekjaar | 38 223 | 1 849 | |
| Totale vordering per 31 december 2015 | 2 729 | 2 256 | 1 566 |
| Totale schulden per 31 december 2015 | 2 455 | 177 | 5 150 |
| Van voortgezette en beëindigde activiteiten | 2015 | 2014* |
|---|---|---|
| Basisberekening gewone winst per aandeel | ||
| Gewone winst per aandeel - basisberekening (USD) | 2,16 | 5,51 |
| De gewone winst per aandeel werd als volgt berekend: | ||
| Teller: Netto resultaat van de periode toe te rekenen aan de gewone aandeelhouders (KUSD) | 19 226 | 48 967 |
| Noemer: Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande aandelen | 8 880 661 | 8 889 740 |
| Het gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande aandelen werd als volgt berekend: | ||
| Aantal uitstaande gewone aandelen op 1 januari | 8 889 740 | 8 889 740 |
| Effect van uitgegeven aandelen / terugkoop van eigen aandelen | - 9 079 | |
| Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande aandelen op 31 december | 8 880 661 | 8 889 740 |
| Verwaterde winst per aandeel | ||
| Verwaterde winst per aandeel - basisberekening (USD) | 2,16 | 5,51 |
| De verwaterde winst per aandeel werd als volgt berekend: | ||
| Teller: Netto resultaat van de periode toe te rekenen aan de gewone aandeelhouders (KUSD) | 19 226 | 48 967 |
| Noemer: Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande verwaterde aandelen | 8 880 661 | 8 890 552 |
| Het gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande verwaterde aandelen werd als volgt berekend: | ||
| Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande aandelen op 31 december | 8 880 661 | 8 889 740 |
| Effect van potentiële gewone aandelen die tot verwatering zullen leiden | 812 | |
| Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande verwaterde aandelen op 31 december | 8 880 661 | 8 890 552 |
| Van voortgezette activiteiten | ||
| Basisberekening gewone winst per aandeel | ||
| Gewone winst per aandeel - basisberekening (USD) | 2,16 | 5,51 |
| De gewone winst per aandeel werd als volgt berekend: | ||
| Teller: Netto resultaat van de periode toe te rekenen aan de gewone aandeelhouders (KUSD) | 19 226 | 48 967 |
| Noemer: Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande aandelen | 8 880 661 | 8 889 740 |
| Het gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande aandelen werd als volgt berekend: | ||
| Aantal uitstaande gewone aandelen op 1 januari | 8 889 740 | 8 889 740 |
| Effect van uitgegeven aandelen / terugkoop van eigen aandelen | - 9 079 | |
| Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande aandelen op 31 december | 8 880 661 | 8 889 740 |
| Verwaterde winst per aandeel | ||
| Verwaterde winst per aandeel - basisberekening (USD) | 2,16 | 5,51 |
| De verwaterde winst per aandeel werd als volgt berekend: | ||
| Teller: Netto resultaat van de periode toe te rekenen aan de gewone aandeelhouders (KUSD) | 19 226 | 48 967 |
| Noemer: Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande verwaterde aandelen | 8 880 661 | 8 890 552 |
| Het gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande verwaterde aandelen werd als volgt berekend: | ||
| Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande aandelen op 31 december | 8 880 661 | 8 889 740 |
| Effect van potentiële gewone aandelen die tot verwatering zullen leiden | 812 | |
| Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande verwaterde aandelen op 31 december | 8 880 661 | 8 890 552 |
In november 2015 werden de wijzigingen aan IAS 16 en IAS 41 – materiële vaste activa en biologische activa – dragende planten goedgekeurd voor toepassing binnen de Europese Unie vanaf ten laatste 1 januari 2016. Hierdoor moeten de "dragende planten" 'terug gewaardeerd worden aan de historische kostprijs in plaats van aan de reële waarde.
SIPEF heeft ervoor geopteerd om deze norm vervroegd toe te passen vanaf 1 januari 2015. Hierdoor werden de balans en resultatenrekening van de voorgaande periodes herwerkt.
SIPEF heeft bovendien geopteerd om de groeiende biologische productie ("agricultural produce") van palmolie, rubber en thee niet te waarderen aan de reële waarde verminderd met de verwachte verkoopkosten. Hiervoor baseert de SIPEF zich op IAS 41.10c waarbij wij van mening zijn dat alle parameters van een alternatieve berekeningmethode van de reële waarde (producties, levenscyclus, kostentoewijzing,…) duidelijk onbetrouwbaar zijn. Hierdoor is elke alternatieve berekening op zich ook duidelijk onbetrouwbaar.
De groeiende biologische productie van palmolie, rubber en thee wordt bijgevolg gewaardeerd aan de reële waarde op het moment van oogsten ("at point of harvest") in overeenstemming met IAS 41.32.
Hieronder wordt de impact van deze herwerking op de winst- en verliesrekening, het eigen vermogen, het netto-actief en de kasstroom weergegeven.
| 2014 | |||
|---|---|---|---|
| In KUSD (verkort) | IAS 41 | IAS 41R | Verschil |
| Omzet | 285 899 | 285 899 | 0 |
| Kostprijs van verkopen | - 201 485 | - 206 996 | - 5 511 |
| Brutowinst | 84 414 | 78 903 | - 5 511 |
| Variatie biologische activa | 29 937 | - 29 937 | |
| Beplantingskosten (netto) | - 22 308 | 22 308 | |
| Verkoop-, algemene en beheerskosten | - 25 447 | - 25 447 | 0 |
| Overige bedrijfsopbrengsten/(kosten) | 4 798 | 7 363 | 2 565 |
| Bedrijfsresultaat | 71 394 | 60 819 | - 10 575 |
| Financieringsopbrengsten | 181 | 181 | 0 |
| Financieringskosten | - 870 | - 870 | 0 |
| Wisselkoersresultaten | - 11 | - 11 | 0 |
| Financieel resultaat | - 700 | - 700 | 0 |
| Winst voor belastingen | 70 694 | 60 119 | - 10 575 |
| Belastinglasten | - 22 644 | - 20 262 | 2 382 |
| Winst na belastingen | 48 050 | 39 857 | - 8 193 |
| Aandeel resultaat geassocieerde deelnemingen en joint ventures | 12 124 | 12 586 | 462 |
| Resultaat van voortgezette activiteiten | 60 174 | 52 443 | - 7 731 |
| Winst van de periode | 60 174 | 52 443 | - 7 731 |
| - Minderheidsbelangen | 3 906 | 3 476 | - 430 |
| - Aandeelhouders van de moedermaatschappij | 56 268 | 48 967 | - 7 301 |
| 31 December 2014 | |||
|---|---|---|---|
| In KUSD (verkort) | IAS 41 | IAS 41R | Verschil |
| Balans | |||
| Immateriële en materiële vaste activa | 238 541 | 238 541 | 0 |
| Biologische activa | 328 859 | 149 459 | - 179 400 |
| Investeringen in geassocieerde ondernemingen en joint-ventures | 73 557 | 58 835 | - 14 722 |
| Financiële activa | 3 822 | 3 822 | 0 |
| Uitgestelde belastingsvordering | 3 013 | 14 832 | 11 819 |
| Totaal vaste activa | 647 792 | 465 489 | - 182 303 |
| Voorraden | 26 498 | 26 498 | 0 |
| Vorderingen | 41 948 | 41 948 | 0 |
| Geldmiddelen en kasequivalenten | 27 659 | 27 659 | 0 |
| Andere vlottende activa | 1 839 | 1 839 | 0 |
| Activa aangehouden voor verkoop | 8 845 | 7 950 | - 895 |
| Totaal vlottende activa | 106 789 | 105 894 | - 895 |
| Totaal activa | 754 581 | 571 383 | - 183 198 |
| Voorzieningen | 1 479 | 1 479 | 0 |
| Uitgestelde belastingverplichtingen | 62 820 | 29 555 | - 33 265 |
| Pensioenverplichtingen | 10 412 | 10 412 | 0 |
| Handelsschulden | 40 188 | 40 188 | 0 |
| Financiële verplichtingen < 1 jaar | 54 032 | 54 032 | 0 |
| Andere kortlopende verplichtingen | 1 869 | 1 869 | 0 |
| Passiva verbonden met activa aangehouden voor verkoop | 428 | 428 | 0 |
| Totaal schulden | 171 228 | 137 963 | - 33 265 |
| (Netto-impact op het) eigen vermogen: | |||
| Toe te wijzen aan: | |||
| - Minderheidsbelangen | 35 838 | 22 474 | - 13 364 |
| - Aandeelhouders van de moedermaatschappij | 547 515 | 410 946 | - 136 569 |
| 31 December 2014 | |||
|---|---|---|---|
| In KUSD (verkort) | IAS 41 | IAS 41R | Verschil |
| Cash flow | |||
| Winst voor belastingen | 70 694 | 60 119 | - 10 575 |
| Gecorrigeerd voor: | |||
| Afschrijvingen | 15 977 | 21 488 | 5 511 |
| Variatie voorzieningen | - 1 366 | - 1 366 | 0 |
| Stock options | 424 | 424 | 0 |
| Variatie reële waarde biologisch actief | - 7 629 | 7 629 | |
| Overige niet kas resultaten | - 939 | - 1 659 | - 720 |
| Hedgereserve, en financiële derivaten | 2 742 | 2 742 | 0 |
| Financiële kosten en opbrengsten | 445 | 445 | 0 |
| Minderwaarden vorderingen | 888 | 888 | 0 |
| Meerwaarden op deelnemingen | 0 | ||
| Resultaat realisatie materiële vaste activa | 1 149 | 1 149 | 0 |
| Resultaat realisatie financiële activa | - 1 786 | - 3 631 | - 1 845 |
| Kasstroom uit bedrijfsactiviteiten voor variatie bedrijfskapitaal | 80 599 | 80 599 | 0 |
| Variatie bedrijfskapitaal | 11 654 | 11 654 | 0 |
| Betaalde belastingen | - 18 516 | - 18 516 | 0 |
| Kasstroom uit bedrijfsactiviteiten na belastingen | 73 737 | 73 737 | 0 |
| Investeringen immateriële en materiële activa | - 58 380 | - 58 380 | 0 |
| Investeringen financiële vaste activa | 0 | ||
| Operationele vrije kasstroom | 15 357 | 15 357 | 0 |
| Dividenden ontvangen van geassocieerde deelnemingen | 12 087 | 12 087 | 0 |
| Verkoopprijs vaste activa | - 180 | - 180 | 0 |
| Vrije kasstroom | 27 264 | 27 264 | 0 |
| Kasstroom uit financieringsactiviteiten | - 16 855 | - 16 855 | 0 |
| Netto beweging van investering, geldmiddelen en kasequivalenten | 10 409 | 10 409 | 0 |
| Netto vrije kasstroom | 27 256 | 27 256 | 0 |
Op 15 februari 2016 werd een koop/verkoop overeenkomst getekend, die de verkoop van Galley Reach Holdings, tegen ongeveer de huidige netto boekwaarde, afrondt. Verder hebben er zich sinds de afsluiting van het boekjaar 2015 geen belangrijke gebeurtenissen voorgedaan die de ontwikkeling van de groep merkelijk kunnen beïnvloeden.
Voor zover ons bekend, zijn er geen omstandigheden of ontwikkelingen die een belangrijke impact hebben op de verdere evolutie van de groep. De raad van bestuur stelt voor om op 6 juli 2016 een brutodividend van EUR 0,60 per aandeel uit te betalen, wat overeenstemt met een pay-out van 30,84% op de winst, aandeel van de groep, en identiek aan de 'pay-outratio' van vorige jaren.
De auditor van de SIPEF groep is Deloitte Bedrijfsrevisoren BV o.v.v.e. CVBA vertegenwoordigd door Dirk Cleymans. De auditvergoeding voor het jaarverslag van SIPEF wordt goedgekeurd door de algemene vergadering na het nazicht en goedkeuring door het auditcomité en de raad van bestuur. Deze vergoeding bedraagt KUSD 105 (tegenover KUSD 111 vorig jaar).
Voor de ganse groep werd er in 2015 door Deloitte voor KUSD 477 diensten geleverd (tegenover KUSD 610 vorig jaar), waarvan KUSD 71 (2014: KUSD 141) voor niet-auditdiensten.
De jaarrekening van SIPEF wordt hierna volgens een beknopt schema voorgesteld. Overeenkomstig het Wetboek van Vennootschappen zullen de jaarrekening van SIPEF evenals het jaarverslag en het verslag van de commissaris, bij de Nationale Bank van België neergelegd worden. Deze verslagen kunnen op aanvraag verkregen worden bij:
Alleen de geconsolideerde jaarrekening vervat in de voorafgaande bladzijden geven een correct en betrouwbaar beeld van de financiële situatie en de prestaties van de SIPEF-groep.
Het statutair verslag van de commissaris bevat een oordeel zonder voorbehoud en verklaart dat de niet-geconsolideerde jaarrekening van SIPEF NV een getrouw beeld geeft van het vermogen en van de financiële toestand van de vennootschap per 31 december 2015, en van haar resultaten over het boekjaar dat op die datum is afgesloten, in overeenstemming met het in België van toepassing zijnde boekhoudkundig referentiestelsel.
(na winstverdeling)
| In KEUR | 2015 | 2014 |
|---|---|---|
| Activa | ||
| Vaste activa | 241 886 | 219 167 |
| Oprichtingskosten | 0 | 0 |
| Immateriële vaste activa | 38 | 33 |
| Materiële vaste activa | 431 | 213 |
| Financiële vaste activa | 241 417 | 218 921 |
| Vlottende activa | 40 015 | 30 394 |
| Vorderingen op meer dan één jaar | 0 | 0 |
| Voorraden en bestellingen in uitvoering | 456 | 462 |
| Vorderingen op ten hoogste één jaar | 25 777 | 20 347 |
| Geldbeleggingen | 5 277 | 2 979 |
| Liquide middelen | 8 448 | 6 545 |
| Overlopende rekeningen | 57 | 61 |
| Totaal activa | 281 901 | 249 561 |
| Passiva | ||
| Eigen vermogen | 118 469 | 127 253 |
| Kapitaal | 34 768 | 34 768 |
| Uitgiftepremies | 16 285 | 16 285 |
| Reserves | 9 314 | 7 484 |
| Overgedragen winst/ (verlies) | 58 102 | 68 716 |
| Voorzieningen en uitgestelde belastingen | 53 | 64 |
| Voorzieningen voor risico's en kosten | 53 | 64 |
| Schulden | 163 379 | 122 244 |
| Schulden op meer dan één jaar | 69 162 | 38 280 |
| Schulden op ten hoogste één jaar | 93 827 | 83 660 |
| Overlopende rekeningen | 390 | 304 |
| Totaal passiva | 281 901 | 249 561 |
| In KEUR | 2015 | 2014 |
|---|---|---|
| Bedrijfsopbrengsten | 187 310 | 200 597 |
| Bedrijfskosten | - 182 682 | - 195 903 |
| Bedrijfsresultaat | 4 628 | 4 694 |
| Financiële opbrengsten | 2 190 | 4 282 |
| Financiële kosten | - 8 302 | - 7 618 |
| Financieel resultaat | - 6 112 | - 3 336 |
| Resultaat uit de gewone bedrijfsuitoefening | - 1 484 | 1 358 |
| Uitzonderlijke opbrengsten | 0 | 260 |
| Uitzonderlijke kosten | - 1 929 | - 9 800 |
| Uitzonderlijk resultaat | - 1 929 | - 9 540 |
| Resultaat van het boekjaar voor belasting | - 3 413 | - 8 182 |
| Belastingen op het resultaat | 0 | 0 |
| Resultaat van het boekjaar | - 3 413 | - 8 182 |
| In KEUR | 2015 | 2014 |
|---|---|---|
| Te bestemmen winst/(verlies) | 65 303 | 79 906 |
| Te bestemmen winst (te verwerken verlies) van het boekjaar | - 3 413 | - 8 182 |
| Overgedragen winst/(verlies) van het vorige boekjaar | 68 716 | 88 088 |
| Resultaatverwerking | 65 303 | 79 906 |
| Toevoeging aan de wettelijke reserve | 0 | 0 |
| Toevoeging aan de overige reserves | 1 830 | 0 |
| Over te dragen resultaat | 58 102 | 68 716 |
| Dividend | 5 371 | 11 190 |
| Vergoeding aan bestuurders | 0 | 0 |
°1945 te Swansea – Groot-Brittannië
Hij begon met waterverf te schilderen in 1998. Autodidact, voltooide hij waterverfstages bij Elsbeth Veerman, Sonja Craen, Roland Palmaerts, Wim Hertoghs, Martha De Decker en Frank Mulder.
Atelier 48 in 1999-2000 Rotary Club Antwerpen-Park in 2000-2003-2004-2006 Beeldig Le Paige, Herentals in 2008 Arte Falco, Antwerpen in 2007 Huis Hellemans, Edegem in 2010
2005 Tweede prijs Lions Club Voorkempen 2006 eervolle vermelding Lions Club Voorkempen 2014 Eerste prijs Lions Club Voorkempen 2015 Tweede prijs Campuscrack Universiteit Antwerpen
Sinds 2008, kernlid van het Aquarel Instituut van België.
Building tools?
Free accounts include 100 API calls/year for testing.
Have a question? We'll get back to you promptly.