AI Terminal

MODULE: AI_ANALYST
Interactive Q&A, Risk Assessment, Summarization
MODULE: DATA_EXTRACT
Excel Export, XBRL Parsing, Table Digitization
MODULE: PEER_COMP
Sector Benchmarking, Sentiment Analysis
SYSTEM ACCESS LOCKED
Authenticate / Register Log In

SIPEF

Annual Report Apr 24, 2014

4000_10-k_2014-04-24_a7feedb3-d13e-4836-9dd8-e4547aaad493.pdf

Annual Report

Open in Viewer

Opens in native device viewer

Kerncijfers

2013 2012 2011 2010 2009
Activiteiten
palmolie 206 476 214 521 206 476 192 156 196 368
Totale eigen productie van de
geconsolideerde ondernemingen
(in ton)
rubber 9 773 9 757 8 464 9 608 8 633
thee 2 850 2 869 2 626 3 097 3 121
bananen 22 325 23 916 19 297 20 639 20 575
Gemiddelde wereldmarktprijzen
(USD/ton)
palmolie 857 999 1 125 901 683
rubber 2 795 3 377 4 823 3 654 1 921
thee (1) 2 399 2 881 2 724 2 719 2 725
bananen 1 022 1 100 1 125 1 002 1 145
Resultaten (in KUSD)
Omzet 291 678 332 522 367 661 279 400 237 829
Brutowinst - voor IAS41 94 421 112 255 136 808 117 682 89 695
Bedrijfsresultaat - voor IAS41 66 292 83 635 114 090 95 625 73 908
Aandeel van de groep in het resultaat 55 627 68 392 95 088 84 843 60 174
Kasstroom uit bedrijfsactiviteiten na belastingen 63 075 85 564 104 273 77 704 64 400
Vrije kasstroom - 27 658 - 9 296 37 168 33 922 34 593
Balans (in KUSD)
Operationele vaste activa (2) 535 984 467 628 385 363 321 512 278 118
Eigen vermogen deel groep 508 058 472 642 425 261 368 549 296 918
Netto financiële activa (+) / verplichtingen (-) - 31 918 18 193 47 519 56 484 36 108
Investeringen in immateriële en operationele vaste activa (2) 91 644 99 323 68 031 37 842 30 847
Gegevens per aandeel (in USD)
Aantal uitgegeven aandelen 8 951 740 8 951 740 8 951 740 8 951 740 8 951 740
Eigen aandelen 62 000 59 676 59 676 0 0
Eigen vermogen 57,15 53,15 47,82 41,17 33,17
Gewone winst per aandeel 6,26 7,69 10,63 9,48 6,72
Kasstroom uit bedrijfsactiviteiten na belastingen (3) 7,09 9,62 11,65 8,68 7,19
Vrije kasstroom (3) -3,11 -1,05 4,15 3,79 3,86
Brutodividend (in EUR) 1,25 1,70 1,70 1,50 1,10
Beursnoteringen (in EUR)
Maximum 65,30 71,89 75,78 71,93 36,80
Minimum 49,52 54,51 49,01 36,80 18,00
Slotkoers 31/12 57,70 58,50 58,00 71,00 34,78
Beurskapitalisatie op 31/12 (in KEUR) 516 515 523 677 519 201 635 574 311 342

(1) Mombasa veiling

(2) Operationele vaste activa = biologische activa, materieel vaste activa en vastgoedbeleggingen

(3) Noemer 2013 = gewogen gemiddelde aantal uitgegeven aandelen (8 891 870 aandelen)

Naamloze Vennootschap

Verslag van de raad van bestuur en van de commissaris voorgelegd aan de 95ste gewone algemene vergadering van 11 juni 2014

Financiële kalender

De periodieke en occasionele informatie met betrekking tot de vennootschap en tot de groep, wordt op de volgende wijze meegedeeld, voor beurstijd:

  • het tussentijds beheersverslag over de eerste 3 maanden: op 24 april 2014;
  • de resultaten van het eerste semester: op 21 augustus 2014;
  • het tussentijds beheersverslag over de eerste 9 maanden: op 23 oktober 2014;
  • de resultaten van het boekjaar: in februari 2015, samen met de commentaren over de activiteiten van de groep;
  • overeenkomstig de geldende wettelijke voorschriften maakt elk belangrijk voorval dat een invloed kan hebben op het resultaat van de maatschappij en van de groep, het onderwerp uit van een afzonderlijk persbericht.

De volgende gewone algemene vergadering zal plaatsvinden op 10 juni 2015 om 15 uur in Kasteel Calesberg, Calesbergdreef 5, 2900 Schoten.

Een impressie van de opslagtanks van PT Agro Muko, waar de duurzame ruwe palmolie blijft opgeslagen voor transport naar de haven van Padang, vanwaar onze olie voornamelijk wordt verscheept.

Nuttigeadressen

Verantwoordelijken voor de financiële berichtgeving: François Van Hoydonck Johan Nelis

Tel. +32 3 641 97 00 Fax +32 3 646 57 05 e-mail: [email protected]

Maatschappelijke zetel en kantoren: Kasteel Calesberg Calesbergdreef 5 B-2900 Schoten

Tel. +32 3 641 97 00 Fax +32 3 646 57 05 e-mail: [email protected] www.sipef.com

RPR Antwerpen BTW BE0404491285

Inhoud

Financiële kalender 2
Nuttige adressen 3
Markante feiten van de SIPEF-groep in 2013 4
Historiek 5
Belangrijkste activiteiten 5
Strategie van de onderneming 6
Bestuur, toezicht en dagelijkse leiding 7
Activiteiten 10
Organogram 12
Boodschap van de voorzitter 14
Raad van bestuur 18
Jaarverslag van de raad van bestuur 20
Activiteitenrapport per product 42
Activiteitenrapport per land 46
Producties van de groep 73
Beplante oppervlakten 74
Ouderdomsstructuur 75
Zorgen dat onze activiteiten nog meer positieve 77
impact hebben.
Financiële staten 84

Markante feiten van de SIPEF-groep in 2013

Maart 2013

Verwerving van een licentie voor de bijkomende ontwikkeling van 4 811 hectaren in Zuid-Sumatra op naam van de vennootschap PT Agro Muara Rupit.

Mei 2013

Inwerkingstelling van de biogasinstallatie in de palmoliefabriek van Mukomuko (Indonesië).

Juli 2013

Uitkering van een bruto dividend van EUR 1,70 per aandeel.

Oktober 2013

Ondertekening van een joint venture overeenkomst om hoogrenderende "F1 Hybrid" oliepalmen te ontwikkelen.

September 2013

Verwerving van een vierde licentie in Zuid-Sumatra voor 7 498 hectaren, die volledig aansluit bij het derde project PT Agro Muara Rupit.

December 2013

Minder gunstige agronomische omstandigheden leidden tot licht lagere groepsproducties.

De verkoopprijzen voor de vier producten palmolie, rubber, thee en bananen waren minder sterk dan in 2012.

Productiekosten bleven op peil dankzij devaluaties van de lokale munten tegenover de USD.

Het resultaat voor IAS41, aandeel van de groep, bedroeg KUSD 46 625, het netto IFRS-resultaat was KUSD 55 627.

De operationele investeringen in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea overtroffen de kasstroom uit bedrijfsactiviteiten na belastingen.

Door de al verkochte hoeveelheden en de verbeterde productie- en prijsvooruitzichten, hebben we er vertrouwen in om in 2014 opnieuw een bevredigend resultaat neer te zetten voor de SIPEF-groep.

Voorstel tot uitkering van een bruto dividend van EUR 1,25 per aandeel, in lijn met de"payout ratio" van vorig jaar.

Historiek Belangrijkste activiteiten

Société Internationale de Plantations et de Finance werd in 1919 opgericht, met als voornaamste doel de ontwikkeling en het beheer van plantageondernemingen in tropische en subtropische gebieden. In die tijd beschikte de vennootschap over twee 'agentschappen': één in Kuala Lumpur (Maleisië) en één in Medan (Indonesië).

Geleidelijk groeide de vennootschap uit tot een gediversifieerde agro-industriële groep, met productie- en exportfaciliteiten in Azië, Oceanië, Afrika en Zuid-Amerika, en met het beheer van grote plantages in de traditionele culturen zoals rubber, palmolie en thee.

Vanaf 1970 volgde ook de introductie van andere activiteiten, zoals bananen, ananassen, sierplanten, guave en peper. De groep investeerde in de Belgische en Amerikaanse immobiliënsector, maar deze belangen werden ondertussen volledig afgebouwd.

Door onze traditionele activiteiten in grondstoffen en hun verscheping, hebben we ons ook toegelegd op de verzekeringsbranche, waar wij nu een uitgebreid gamma aan diensten aanbieden.

Het laatste decennium concentreert SIPEF zich in de agro-industrie uitsluitend op de productie van palmolie, rubber en thee (in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea) en van bananen (in Ivoorkust). Deze eigen producten verkoopt de groep over de hele wereld. SIPEF biedt derden ook management- en marketingdiensten aan.

Eind 2013 beslaan de plantages een beplante oppervlakte van 66 942 hectaren.

SIPEF is een Belgische agro-industriële onderneming, genoteerd op NYSE Euronext Brussel.

De vennootschap bezit voornamelijk meerderheidsparticipaties in tropische plantagebedrijven die zij beheert en uitbaat.

De groep is geografisch gediversifieerd en produceert verscheidene basisgrondstoffen, waarvan palmolie de belangrijkste is.

De investeringen gebeuren meestal in recent geïndustrialiseerde landen.

Strategie vandeonderneming

Beheer

SIPEF speelt een beslissende rol in het bestuur van de vennootschappen waarin zij een meerderheidsparticipatie bezit, of die zij samen met andere partners controleert. Die rol omvat een actieve deelname aan de raden van bestuur van deze filialen, maar ook de opvolging van het management en van de uitbating van deze bedrijven. SIPEF streeft ernaar haar agronomische ervaring en haar beheerstechnieken aan het plaatselijk bestuur over te dragen.

Omgeving

De groep erkent dat zij, naast de statutaire en commerciële verplichtingen, een verantwoordelijkheid draagt tegenover de gemeenschappen en de omgeving waarin zij werkt.

Voor het behoud van de omgeving voert de groep een ecologisch en verantwoord landbouwbeleid, in overeenstemming met de principes en criteria van de "Roundtable on Sustainable Palm Oil"(RSPO). Het gaat hierbij om een hele reeks van milieu- en sociale onderwerpen zoals transparantie, het voldoen aan wettelijke normen, een goed landbouwbeleid, de duurzame ontwikkeling van de gronden en een aanhoudend streven naar perfectie.

Cliënteel

We stellen alles in het werk om aan de behoeften van onze klanten tegemoet te komen en hen kwalitatieve goederen en diensten op de gewenste tijd te leveren.

We besteden in het jaarverslag een apart hoofdstuk aan duurzame landbouw en de aandacht die wij daarvoor hebben.

Personeel

Met als doel het beheer van de plantages te optimaliseren, besteden we veel aandacht aan de vorming van onze lokale medewerkers, zowel op landbouwkundig als op leidinggevend gebied.

De politiek van de groep op landbouwkundig, technisch, milieuen algemeen gebied wordt uiteengezet in handleidingen, met praktische richtlijnen om hieraan tegemoet te komen. Trainingssessies ondersteunen de correcte toepassing. Wij zien erop toe dat alle personeelsleden in een gezonde en veilige omgeving kunnen werken.

Bestuur, toezicht en dagelijkse leiding

Raad van bestuur

Baron BRACHT François VAN HOYDONCK Baron BERTRAND Priscilla BRACHT Jacques DELEN Antoine FRILING Regnier HAEGELSTEEN Sophie LAMMERANT-VELGE Richard ROBINOW

voorzitter gedelegeerd bestuurder bestuurder bestuurder bestuurder bestuurder bestuurder bestuurder bestuurder

commissaris

Commissaris

DELOITTE Bedrijfsrevisoren BV o.v.v.e. CVBA vertegenwoordigd door Dirk CLEYMANS

Dagelijkse leiding

François VAN HOYDONCK Didier CRUYSMANS (tot oktober 2013) Charles DE WULF (vanaf oktober 2013) Thomas HILDENBRAND Robbert KESSELS Johan NELIS

gedelegeerd bestuurder directeur estates department directeur estates department directeur marketing bananen en horticultuur directeur marketing commodities chief financial officer

Consultant

Matthew T. ADAMS

external visiting agent

De palmtrossen en de verzamelde losse vruchten worden vervoerd per vrachtwagen en gelost op de aanvoerhelling van de fabriek.

"THE CONNECTION TO THE WORLD OF SUSTAINABLE TROPICAL AGRICULTURE"

Organogram

95% 95%

PT Umbul Mas Wisesa

De trossen worden in wagons geladen en wachten op sterilisatie.

controlepercentage belangenpercentage controlepercentage belangenpercentage
95% 95% AFRIKA 100% 100%
PT Toton Usaha Mandiri Plantations J. Eglin SA
95% 95% 100% 100%
PT Citra Sawit Mandiri Sograci SA
47% 45% 32% 32%
PT Agro Muko Sipef-Ci SA
95% 86% 50% 50%
PT Mukomuko Agro Sejahtera Sograkin SA
95% 95% EUROPA 99,60% 99,60%
PT Agro Kati Lama Jabelmalux SA
95% 95% VERZEKERINGEN 50% 50%
PT Agro Rawas Ulu ASCO NV
95% 95% 50% 50%
PT Agro Muara Rupit BDM NV

Boodschap van de voorzitter

Geachte dames en heren,

Het is mij een genoegen u ons jaarverslag, de geconsolideerde rekeningen van de groep en van de naamloze vennootschap voor te stellen. Die worden voorgelegd aan de 95ste gewone algemene vergadering, die zal worden gehouden op 11 juni 2014.

2013 kunnen we omschrijven als een agronomisch zwak productiejaar. Door ongunstige weersomstandigheden voor onze plantages, maar ook in Zuid-Oost-Azië in het algemeen, daalden de volumes van onze vier producten: palmolie, rubber, thee en bananen. We werden geconfronteerd met een hoger dan gemiddelde neerslag. Voor de volgroeide oliepalmplantages, die een uitzonderlijk hoge productie hadden laten noteren in de tweede helft van 2012, stelden we in 2013 een "tree-rest" vast.

Indonesië heeft in de aanloop naar de presidentsverkiezingen in juli 2014 zijn munt zien verzwakken door een lagere groei, lagere grondstofprijzen, meer kredieten en hogere intrestvoeten. De daaruit voortvloeiende negatieve betalingsbalans drukte op de economische ontwikkeling van het land, dat nu gekenmerkt wordt als één van de "Fragile Five"-landen die dringend maatregelen moeten nemen om verdere financiële verzwakking te voorkomen. Er wordt dan ook vol verwachting uitgekeken naar de verkiezingen die, na twee ambtstermijnen van de huidige president, een nieuwe bewindsvoerder zullen brengen. Die moet het land met een transparante wetgeving, een verhoogde rechtszekerheid en een verbeterde infrastructuur voor wegen en havens, opnieuw een sterke groei en evenwichtige budgetten garanderen.

Ondanks goede langetermijnvooruitzichten voor Papoea-Nieuw-Guinea, steunend op grondstoffenuitvoer en belangrijke gasreserves die vanaf 2015 kunnen worden geëxploiteerd, heeft het land te kampen met tijdelijke financieringstekorten en een verzwakte munt tegenover de US dollar. De huidige regering probeert hieraan op korte termijn te verhelpen, maar heeft recent de buitenlandse investeerders onaangenaam verrast met enkele beslissingen die de nationalisering van belangen zeer dicht benaderen. Bij de zoektocht naar bijkomende inkomsten is de arbeidsintensieve landbouwsector voorlopig gespaard gebleven.

In Ivoorkust kennen we een stabiele politieke omgeving, die economisch ook lijdt onder de daling van de grondstoffenprijzen. Toch zien we het land geleidelijk weer zijn vroegere prominente plaats in West-Afrika innemen. Onze bananen- en bloemenactiviteiten hebben geleden onder de algemeen vastgestelde grillige weersomstandigheden, met een licht dalende contributie tot gevolg. Dit patroon geldt trouwens ook voor het lokale palmolieproject, waarin wij enkel participeren.

De positieve langetermijnverwachtingen voor palmolie zijn intact gebleven. We ervaren dagelijks dat palmolie een steeds belangrijkere plaats inneemt in het voeden van de stijgende wereldbevolking. De prijsvolatiliteit op korte termijn wordt vooral bepaald door de hoeveelheden van plantaardige oliën (soja, raapzaad, palmolie) die op de markten worden aangeboden. In het eerste kwartaal van 2013 wogen de grote voorraden, ontstaan uit de goede producties van 2012, nog op de prijzen. In de daaropvolgende periode noteerden we wel positieve prijseffecten van dalende palmolieproducties en een grotere vraag naar biodiesel, maar die werden geneutraliseerd door de vooruitzichten van grote sojaoogsten in de Verenigde Staten.

Het aankondigen van een Indonesisch bijkomend biodieselmandaat voor transport en energie zorgde er wel voor dat de koersen hoger eindigden bij het jaareinde. Deze positieve trend blijft zich doorzetten in het eerste trimester van 2014, waarbij we voor het eerst sinds bijna twee jaar palmolieverkopen kunnen noteren die de USD 1 000 per ton CIF Rotterdam bereiken, een niveau waarop wij meer volumes in de markt wensen te plaatsen.

De palmolieprijs voor de resterende periode van het jaar zal vooral worden gedreven door het effect van de weersverwachtingen op de palmolievolumes in Zuid-Oost-Azië en op de productie van sojabonen (in de eerste jaarhelft in Zuid-Amerika, tijdens het tweede semester in de Verenigde Staten). Daarnaast blijft de evolutie van de vraag naar biodiesel een prijsondersteunende factor.

Door de negatieve weersinvloed kenden we in 2013 uitzonderlijk een licht dalende palmolieproductie in de SIPEF-groep. Die staat in fel contrast met het resultaat van onze recente inspanningen om de oliepalmarealen te verjongen en uit te breiden, zowel in Papoea-Nieuw-Guinea (op de plaatsen waar we al actief zijn) als in Indonesië. Daar is de uitbreiding in Noord-Sumatra afgerond en kunnen we uitkijken naar de groeiende maturiteit van de palmen van de drie projecten PT Umbul Mas Wisesa (UMW)/ PT Toton Usaha Mandiri (TUM) en PT Citra Sawit Mandiri (CSM), die samen bijna 10 000 hectaren bestrijken.

De uitbreiding in Papoea-Nieuw-Guinea werd verdergezet met de bijkomende aanplant van 1 003 hectaren oliepalmen, zodat nu 3 357 hectaren immatuur zijn. Die zullen de volgende jaren de derde extractiefabriek voor palmolie optimaliseren. De weersomstandigheden van dit land blijven een uitdaging voor onze managementteams, maar agronomisch blijft Papoea-Nieuw-Guinea de meest renderende omgeving voor oliepalmen.

De focus van de uitbreiding heeft zich sinds twee jaar verlegd naar de provincie Zuid-Sumatra. Daar verkregen we drie concessies voor de aanleg van maximaal 31 809 hectaren oliepalm- en rubberplantages nabij de stad Lubuk Linggau. Sinds de opstart, waarbij altijd eerst de voor de RSPO benodigde duurzaamheidsstudies worden uitgevoerd en de lokale goedkeuringen dienen te worden bekomen, werd al 4 000 hectaren gecompenseerd aan de lokale gebruikers. Deze compensaties zullen minstens in de volgende drie jaren voortgezet worden om een nieuwe business unit uit te bouwen in deze streek, die nog niet veel industriële landbouwprojecten heeft. Quasi de helft van de begroeiing van deze hectaren werd verwijderd. De eerste honderden hectaren werden ook al aangeplant met oliepalmen, een proces dat wij in het lopende jaar versneld wensen verder te zetten.

Natuurlijke rubber is een cyclisch product en de rentabiliteit ervan staat erg onder druk. Niet alleen noteerden we een lichte daling van de volumes voor de groep (als gevolg van de weersomstandigheden), maar ook de gevoelig lagere verkoopprijzen verminderen de winstcontributie. Door de wereldwijde aanplant van bijkomende rubberarealen sinds de jaren 2008-2009, gedreven door betere verkoopprijzen, is er geleidelijk een groter aanbod van rubber op de wereldmarkt gekomen. Natuurlijke rubber is evenwel vooral een grondstof voor de bandenproductie voor auto's en voor zware industriële voertuigen. De dalende vraag in de autosector en de mijnbouw werd onmiddellijk gevoeld in de prijszetting. De verhoging van de voorraden in China en de meeste andere consumptielanden in de laatste zes maanden drijft de prijzen beneden USD 2 000 per ton. Er is bovendien niet direct een kortetermijnvooruitzicht voor een hogere prijszetting. Alleen de verbetering van de economische vooruitzichten voor de tweede helft van 2014 zal hier soelaas kunnen brengen.

De theeactiviteiten in Cibuni, op het eiland Java, blijven een gewaardeerde bijdrage leveren aan de groepsresultaten. Sinds de tweede jaarhelft van 2013 drukt een groter aanbod van thee uit Kenia de huidige prijzen van onze handgeplukte kwaliteitsthee, die vooral gesmaakt wordt in de vaste afzetmarkt van het Midden-Oosten. Door de energiezuinige productiemethoden blijven we concurrentieel, maar thee is de meest arbeidsintensieve cultuur in de groep. We volgen met interesse de evolutie van de wedden in Indonesië, waar de provinciegouverneurs individueel de loonsverhogingen vaststellen.

De grootste gevolgen van de politieke crisis van 2011 lijken voorbij in Ivoorkust. Ook de bananen- en bloemenexport van Plantations J. Eglin SA naar Europa heeft zich volledig hersteld, al werd ook deze sector het voorbije jaar getekend door lagere producties. Door het voorafgaandelijk vastleggen van de verkoopprijzen en de vrachttarieven, blijft het ondernemingsrisico beperkt tot het produceren van de beste kwaliteit en de gevraagde volumes. De verlaging van de Europese invoerrechten voor dollarbananen heeft zich niet onmiddellijk laten voelen in de prijzen van de Afrikaanse bananen, die een eigen afzetmarkt hebben gevonden in het zuiden van Europa en in het Verenigd Koninkrijk. Door het uitblijven van de droge Harmattanwinden zijn we het nieuwe boekjaar gestart met stijgende producties van goede kwaliteit, die ons opnieuw laten uitkijken naar een constante bijdrage aan de groepsresultaten voor 2014.

De grootste herstructureringen in de verzekeringsactiviteiten, die we delen met Ackermans & van Haaren, zijn achter de rug. De focus ligt integraal op maritieme en op algemene risicoverzekeringen, maar door de omvang van de onderneming blijft het moeilijk om de volatiliteit in de technische resultaten te beheersen. Na een bijkomende sanering van bepaalde risico's en een striktere onderschrijvingspolitiek, verwachten wij meer stabiliteit van de resultaten in 2014.

De hierboven aangehaalde uitbreidingen van de aangeplante arealen bevinden zich meestal in afgelegen zones waar de landbouwsector de voornaamste werkgever is. De uitbreidingen gaan samen met belangrijke infrastructuurwerken en met de bouw van nieuwe woningen en faciliteiten om de arbeiders op lange termijn aan de groep te binden. De vergroting van de volumes aan geproduceerde vruchten vraagt ook uitbreidingen op het vlak van de verwerking tot olie. In 2013 was het gros van onze investeringen geconcentreerd op de constructie van twee nieuwe extractiefabrieken, die worden toegevoegd aan het bestaande contingent van zes fabrieken. Dergelijke acquisities wegen zwaar op de beschikbare middelen, maar toch blijft het onze strategie om de groep verder te ontwikkelen zonder een structurele schuldpositie op te bouwen en rekening te blijven houden met een billijke jaarlijkse vergoeding voor de aandeelhouders.

Op het vlak van de integratie van de activiteiten van de SIPEFgroep, wens ik te vermelden dat onze Indonesische filialen sinds 1 januari 2014 zijn opgestart onder een volledig geïntegreerd boekhoud- en rapporteringssysteem. Dat zal in een tweede stadium worden uitgebreid naar de filialen in Papoea-Nieuw-Guinea en daarna ook naar de holdingvennootschap van de groep. Hierdoor kunnen we de analyse van zowel agronomische basisgegevens als van de rentabiliteit van de filialen, gevoelig versnellen en verbeteren.

SIPEF blijft ook bewust een voorbeeldfunctie uitoefenen op het vlak van de duurzaamheid van tropische landbouw. Als beursgenoteerde onderneming op het vasteland van Europa, waar duurzaamheid een basisvereiste voor de toekomst van de palmoliesector is, wensen wij dat alle activiteiten van de SIPEF-groep de nodige certificeringen hebben die ons moeten toelaten om onze producten op een ecologische en sociaal verantwoorde manier te telen. In die context werken we ook verder aan de verkoop van CSM, een jonge aanplant van palmolie die niet zal passen in de certificeringsnormen.

Aangezien onlangs de goede reputatie van palmolie nogal onder druk is komen te staan in de Europese media, achten wij het onze taak als producent om alle aspecten van palmolie te belichten, zonder te vervallen in eenzijdig gerichte campagnes. Wij investeren dagelijks in duurzame ontwikkeling van palmolie en stellen vast dat ook steeds meer voedingsproducenten geleidelijk overgaan tot het uitsluitend gebruiken van identificeerbare duurzame palmolie en palmpitolie. Zij zijn bereid hiervoor een premie over de gekende marktprijzen te betalen.

We blijven ook investeren in het terugdringen van de uitstoot van biogassen. Nadat wij in 2013 een bijkomende opvanginstallatie hebben gebouwd in PT Agro Muko in de provincie Bengkulu, zullen ook onze twee nieuwe fabrieken uitgerust zijn met opvanginstallaties voor methaan. We bestuderen ook de mogelijkheid voor hergebruik van de biogassen in de Perlabianfabriek in Noord-Sumatra. Bijgevolg komen in 2014 al vijf van de acht fabrieken van de groep in aanmerking voor certificering voor het gebruik van onze palmolie voor groene-energiedoeleinden in Europa. Duurzaamheid en certificeringen worden in SIPEF altijd gecombineerd met het bereiken van voldoende rentabiliteit voor alle activiteiten van de onderneming, wat een eerste vereiste is voor een industriële beursgenoteerde groep.

Na een jarenlange geduldige campagne verkregen we in 2013, via een eigen Indonesische stichting, eindelijk een licentie voor de actieve bescherming van ongeveer 12 000 hectaren bos die zich als bufferzone naast een nationaal park in de provincie Bengkulu bevinden. Na de nodige registraties en door de lokale wetgeving verplichte onderzoeken, verwachten wij in het lopende jaar de 'rangers' te kunnen engageren om de ontbossing te stoppen en de lokale bevolking hierbij te kunnen betrekken. Ondertussen zetten we uiteraard ook ons bijkomende project verder, dat instaat voor de bescherming van bedreigde zeeschildpadsoorten via een kweekprogramma uit verzamelde eieren op twee stranden aan de zuidkust van Sumatra.

Verder kunnen wij met genoegen uw aandacht vestigen op de ondertekening van een samenwerkingsakkoord met NBPOL (een beursgenoteerde plantageonderneming met een gerenommeerd onderzoekscentrum voor palmzaadproductie in Papoea-Nieuw-Guinea) en Biosing (een organisatie van wetenschappers). We zullen samenwerken voor de ontwikkeling van hoogrenderende palmen die de extractie van palmolie gevoelig zullen verbeteren en de industrie in de toekomst naar een hoger niveau moeten tillen.

Door licht dalende productievolumes en lagere marktprijzen voor alle producten van de groep, konden we de resultaten van 2012 niet herhalen. SIPEF sluit zijn boekjaar met een geconsolideerd resultaat, aandeel van de groep, van KUSD 46 625. Dat is een daling met 23,3% tegenover het resultaat van vorig jaar. Als we de aanpassingen van de biologische vaste activa aan reële waarde in aanmerking nemen, bedraagt het resultaat, aandeel van de groep, volgens IFRS-normen KUSD 55 627 tegenover KUSD 68 392 vorig jaar.

Mijn dank gaat uit naar alle medewerkers van de SIPEF-groep die, elk op hun niveau en activiteit, hebben bijgedragen tot het verwezenlijken van deze resultaten. Het is belangrijk om in tijden van lagere prijzen de rentabiliteit te vrijwaren door een goede kostenbeheersing en een focus op de efficiëntie van de plantages en de fabrieken. De loonsverhogingen die ons vanuit de overheden zijn opgelegd de laatste jaren, hebben het voor de plantageondernemingen zeker niet eenvoudiger gemaakt om de productiekosten te beheersen.

Door de lagere resultaten en het uitgebreide investeringsbudget werd de positieve kaspositie van 2012 omgezet in een licht negatieve schuldpositie, die evenwel niet structureel kan worden genoemd. Het moet ons ook toelaten om een dividend uit te keren in lijn met de resultaten en de payout ratio van vorig boekjaar. Wij bevestigen dan ook met genoegen dat onze raad van bestuur een dividend zal voorstellen van EUR 1,25 bruto, dat op 2 juli 2014 zal worden betaald.

Dankzij goede volumevooruitzichten en de al gerealiseerde verkopen van onze voornaamste basisproducten, zijn wij ervan overtuigd dat wij opnieuw afstevenen op bevredigende resultaten voor het lopende boekjaar. De uiteindelijke winst zal in belangrijke mate afhangen van de koersevolutie van de grondstoffenmarkten in de loop van het tweede semester van 2014. Die zal mogelijk worden beïnvloed door de productievolumes en voorraden van sojabonen en sojaolie in de plantaardige oliemarkten. Daarnaast speelt ook het herstel van de crisis in de Verenigde Staten en de Europese Unie, voor wat de prijsevolutie van natuurlijke rubber betreft, een rol.

Ondanks de kortetermijnvolatiliteit van palmolie- en rubberprijzen, blijven we geloven in de langetermijnperspectieven van beide producten, met een groeiende vraag vanuit het Verre Oosten (gedragen door een stijgende middenklasse met een grotere koopkracht) en met een volatiele aanbodzijde, onderhevig aan weersinvloeden en beperkingen van de landbouw.

18 februari 2014

Baron Bracht voorzitter.

Raad van bestuur

1 2 3 4 5 678 9

  1. Baron Bracht 2. Richard Robinow 3. Jacques Delen 4. Baron Bertrand 5. Regnier Haegelsteen 6. Antoine Friling 7. Sophie Lammerant - Velge 8. Priscilla Bracht 9. François Van Hoydonck

Jaarverslag van de raad van bestuur

Aan de gewone algemene vergadering van 11 juni 2014.

Geachte aandeelhouders,

Wij hebben de eer u verslag uit te brengen over de activiteiten van onze vennootschap gedurende het afgelopen boekjaar en u de enkelvoudige en geconsolideerde jaarrekening, afgesloten op 31 december 2013, ter goedkeuring voor te leggen.

Overeenkomstig het KB van 14 november 2007 (betreffende de verplichtingen van emittenten van financiële instrumenten die zijn toegelaten tot de verhandeling op een Belgische gereglementeerde markt), dient SIPEF haar jaarlijks financieel verslag beschikbaar te stellen voor het publiek.

Dit verslag bevat het gecombineerde enkelvoudige en geconsolideerde jaarverslag van de raad van bestuur, opgesteld overeenkomstig artikel 119, laatste lid van het Wetboek vennootschappen.

Het verslag bevat verder een verkorte versie van de enkelvoudige jaarrekening (pagina 135), opgesteld overeenkomstig artikel 105 van het Wetboek vennootschappen, en de integrale versie van de geconsolideerde jaarrekening (pagina 86). De volledige enkelvoudige jaarrekening wordt neergelegd bij de Nationale Bank van België, overeenkomstig de artikelen 98 en 100 van het Wetboek vennootschappen, samen met het jaarverslag van de raad van bestuur en het verslag van de commissaris.

Met betrekking tot de enkelvoudige en geconsolideerde jaarrekeningen heeft de commissaris een goedkeurende verklaring zonder voorbehoud gegeven.

Het jaarverslag, de integrale versies van de enkelvoudige en van de geconsolideerde jaarrekening en de verslagen van de commissaris over voormelde jaarrekeningen, zijn beschikbaar op de website (www.sipef.com), maar ook kosteloos en op eenvoudig verzoek verkrijgbaar op volgend adres: Calesbergdreef 5 – 2900 Schoten, of per e-mail: [email protected].

1. Enkelvoudige jaarrekening

1.1. Kapitaal en aandeelhouderschap

Tijdens het afgelopen boekjaar hebben zich geen wijzigingen voorgedaan in het kapitaal van de vennootschap. Het onderschreven kapitaal bedraagt EUR 34 767 740,80 en wordt vertegenwoordigd door 8 951 740 aandelen, zonder aanduiding van nominale waarde en volledig volstort.

De geactualiseerde statuten van de onderneming, met inbegrip van informatie over de juridische vorm, het statutair doel, de kapitaalstructuur, het toegestane kapitaal en de soort van aandelen, zijn beschikbaar op de website (www.sipef.com).

In het kader van het aandelenoptieplan werden 20 000 nieuwe opties toegekend in 2013. De per 31 december 2013 toegekende en nog niet uitgeoefende opties geven gezamenlijk recht op verwerving van 62 000 aandelen SIPEF (0,69%).

1.2. Activiteiten

Voor een overzicht van de voornaamste activiteiten van de SIPEFgroep tijdens het boekjaar 2013, verwijzen wij naar de 'Boodschap van de voorzitter' (pagina 14).

1.3. Toelichting bij de enkelvoudige jaarrekening

1.3.1. Financiële toestand per 31 december 2013

De enkelvoudige jaarrekening van SIPEF is opgesteld overeenkomstig de Belgische boekhoudwetgeving.

Het balanstotaal van de vennootschap per 31 december 2013 bedraagt KEUR 235 829 tegenover KEUR 212 874 het jaar voordien.

De vorderingen op ten hoogste één jaar stegen van KEUR 143 546 naar KEUR 169 349 door een stijging van de vordering op Jabelmalux SA en de vordering op Hargy Oil Palms Ltd (het ter beschikking stellen van fondsen voor de verdere afwerking van de twee palmoliefabrieken in aanbouw).

Het eigen vermogen van SIPEF voor winstverdeling bedraagt KEUR 157 815, wat overeenstemt met EUR 17,63 per aandeel.

De enkelvoudige resultaten van SIPEF worden in belangrijke mate bepaald door dividenden en meer-/minwaarden. Aangezien SIPEF niet alle deelnemingen van de groep rechtstreeks aanhoudt, is het geconsolideerde resultaat van de groep een juistere weerspiegeling van de onderliggende economische ontwikkeling. Het enkelvoudig resultaat van het boekjaar 2013 bedraagt KEUR 612 tegenover een winst van KEUR 108 407 in het vorige boekjaar.

1.3.2. Bestemming van het resultaat

De raad van bestuur stelt voor het resultaat (in KEUR) als volgt te bestemmen:

- Overgedragen winst van het vorige boekjaar 98 794
- Winst van het boekjaar 612
- Totaal te bestemmen 99 406
- Toevoeging aan de overige reserves 128
- Vergoeding van het kapitaal 11 190
- Over te dragen winst 88 088

De raad van bestuur stelt voor een dividend uit te keren van EUR 1,25 bruto per aandeel. Na inhouding van de roerende voorheffing bedraagt het netto dividend EUR 0,9375 per aandeel.

Indien de gewone algemene vergadering dit voorstel goedkeurt, zal het dividend vanaf 2 juli 2014 betaalbaar zijn.

1.4. Vooruitzichten

De resultaten van het lopende boekjaar zullen, zoals in het verleden, in belangrijke mate afhangen van de dividenden die vanuit de dochterondernemingen worden uitgekeerd.

1.5. Mededelingen

1.5.1. Belangrijke gebeurtenissen na afsluiting van het boekjaar

Sinds de afsluiting van het boekjaar 2013 hebben er zich geen belangrijke gebeurtenissen voorgedaan die de ontwikkeling van de vennootschap merkelijk kunnen beïnvloeden.

1.5.2. Bijkomende vergoedingen commissaris

Overeenkomstig artikel 134, par. 2 en 4 van het Wetboek vennootschappen, delen wij u verder mee dat er buiten de normale vergoeding (zoals goedgekeurd door de algemene vergadering) geen bijkomende vergoeding aan de commissaris werd betaald. We betaalden KEUR 33 aan aanverwante bedrijven van de commissaris voor juridische, boekhoudkundige en fiscale adviezen.

1.5.3. Onderzoek en ontwikkeling

De vennootschap heeft geen werkzaamheden op het gebied van onderzoek en ontwikkeling ondernomen.

1.5.4. Inkoop of vervreemding van eigen aandelen

Op 29 mei 2009 heeft de buitengewone algemene vergadering de raad van bestuur van SIPEF gemachtigd om eigen aandelen in te kopen binnen welbepaalde koersvorken en dit gedurende een periode van vijf jaar.

Tijdens het boekjaar 2013 heeft SIPEF 2 324 bijkomende eigen aandelen verworven. Deze aandelen werden ingekocht met het oog op de indekking van de verbintenissen van de vennootschap in het kader van het aandelenoptieplan.

  • De situatie per 31 december 2013 is als volgt:
  • Aantal eigen aandelen 62 000 (0,69%) - Gemiddelde prijs per aandeel (EUR) 56,35 - Totale investeringswaarde (KEUR) 3 494

1.5.5. Statutenwijziging

Tijdens het jaar 2013 werden er geen statutenwijzigingen doorgevoerd.

1.5.6. Mededeling op grond van de Wet van 1 april 2007 op de openbare overnamebiedingen

Per brief van 30 augustus 2013 hebben Ackermans & van Haaren NV (AvH) en handelend in overleg met CABRA NV, GEDEI NV en Baron Bracht en kinderen, via een kennisgeving gemeld dat zij samen 39,55% van de totale stemrechten van SIPEF bezitten.

1.5.7. Beschermingsconstructies

De buitengewone algemene vergadering heeft op 13 juni 2012 aan de raad van bestuur de machtiging toegekend om gedurende een periode van drie jaar aandelen van de vennootschap te verkrijgen of te vervreemden, wanneer dit noodzakelijk zou zijn om te voorkomen dat de vennootschap een ernstig en dreigend nadeel zou lijden.

De in wagons geladen palmtrossen worden gesteriliseerd door stoomtoevoer in kokers.

SIPEF | JAARVERSLAG 2013 23

2. Geconsolideerde jaarrekening

2.1. Risico's en onzekerheden

De onderstaande tekst geeft de zakelijke risico's weer zoals geevalueerd door het management en de raad van bestuur. Elk van deze risico's zou een aanzienlijke negatieve impact kunnen hebben op onze financiële situatie, bedrijfsresultaten of liquiditeit en zou kunnen leiden tot bijzondere waardeverminderingsverliezen op activa.

Er kunnen risico's zijn waarvan de SIPEF-groep nu vermoedt dat ze beperkt zijn, maar die uiteindelijk een aanzienlijk negatief effect kunnen hebben. Er kunnen ook bijkomende risico's zijn waarvan de groep zich niet bewust is.

Als voornaamste niet-ingedekte bedrijfsrisico's worden geïdentificeerd:

  • schommelingen in de marktprijzen van de basisproducten palmolie, rubber, thee en bananen;
  • klimatologische omstandigheden;
  • geopolitieke ontwikkelingen;
  • expansierisico's.

De gerealiseerde omzet en marge zijn in belangrijke mate afhankelijk van de schommelingen in de marktprijzen van voornamelijk palmolie en palmpitolie. Een verandering van de palmolieprijs met USD 10 CIF per ton heeft een impact van ongeveer USD 1,2 miljoen per jaar op het resultaat na belasting.

De geproduceerde volumes en dus gerealiseerde omzet en marges worden in zekere mate beïnvloed door klimatologische omstandigheden zoals neerslag, zonneschijn, temperatuur en vochtigheidsgraad.

Gezien het gros van de investeringen van de SIPEF-groep gevestigd is in landen in ontwikkeling (Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea en Ivoorkust), zijn de geopolitieke ontwikkelingen in deze regio's een extra aandachtspunt voor het management. Het recente verleden heeft echter aangetoond dat de eventuele onrusten in deze landen een beperkte invloed hebben op het nettoresultaat van de groep, behoudens de impact van macroeconomische maatregelen.

Of de SIPEF-groep erin slaagt de beoogde bijkomende expansie te realiseren, hangt af van de verwerving van nieuwe concessieovereenkomsten voor agronomisch geschikte gronden, die passen in de duurzaamheidspolitiek aan economisch verantwoorde voorwaarden. Indien de groep hier niet in slaagt, kunnen de groeiplannen onder druk komen te staan.

Naast deze belangrijke specifieke risico's heeft de groep te maken met meer algemene risico's, zoals:

  • valuta-, rente-, krediet- en liquiditeitsrisico's, zoals besproken in het financiële deel van dit jaarverslag;
  • risico's verbonden aan sociale acties;
  • risico's verbonden aan informaticasystemen;
  • risico's verbonden aan regelgeving;
  • risico's verbonden aan rechtszaken;
  • risico's verbonden aan interne controle;
  • risico's verbonden aan fiscale controle;
  • risico's verbonden aan milieu-aansprakelijkheid;
  • ...

2.2. Toelichting bij de geconsolideerde jaarrekening

De geconsolideerde rekeningen over het boekjaar 2013 worden opgesteld overeenkomstig "International Financial Reporting Standards" (IFRS).

Het geconsolideerde balanstotaal per 31 december 2013 bedraagt KUSD 710 095, een stijging met 12,38% tegenover het balanstotaal van KUSD 631 842 eind 2012.

De voortgezette uitbreidingen van de plantages in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea en de stijging van de reële waarde van de bestaande oppervlakten van oliepalmen in dezelfde landen, leidden tot een verdere verhoging van de biologische activa, die thans KUSD 334 712 bedragen.

De stijging van de andere vaste activa betroffen, naast de gebruikelijke vervangingsinvesteringen, bijkomende compensatievergoedingen betaald voor de uitbreidingen in Noord- en Zuid-Sumatra en investeringen in de verdere optimalisatie van het productieapparaat in Hargy Oil Palms Ltd in Papoea-Nieuw-Guinea en de UMW-groep in Noord-Sumatra.

De "netto activa aangehouden voor verkoop" betrof het netto actief van PT Timbang Deli dat, naar aanleiding van de uitvoering van de eerder aangekondigde joint venture overeenkomst tussen SIPEF, NBPOL en BioSing van oktober 2013, zal worden overgedragen aan deze nieuwe activiteit.

De netto vlottende activa, liquiditeiten niet inbegrepen, verhoogden voornamelijk door belangrijke voorafbetalingen op belastingen.

De netto financiële positie daalde met KUSD 50 111 wat vooral te wijten is aan de negatieve vrije kasstroom van KUSD 27 658 en het uitgekeerde dividend van KUSD 21 302.

Het geconsolideerd eigen vermogen van de SIPEF-groep, aandeel van de groep voor winstverdeling, is toegenomen tot KUSD 508 058. Dat stemt overeen met USD 57,15 per aandeel (exclusief eigen aandelen).

De omzet verminderde met 12,3% door de gedaalde volumes én lagere verkoopprijzen voor zowel palmolie, rubber, thee als bananen.

In onze Indonesische activiteiten bleef de USD kostprijs per ton voor het tweede opeenvolgende jaar nagenoeg stabiel dankzij een devaluatie van de Roepia met 12,2% tegenover 2012 wat het effect van de lokale looninflatie en de lagere producties uitwiste. In Papoea-Nieuw-Guinea daalde onze USD kostprijs per ton in 2013 met ongeveer 9,5%, voornamelijk door de devaluatie van de Kina met 13,1%, zodat kostprijzen van vóór de start van het LNG-project in 2011 terug in het vizier komen te liggen.

De brutowinst daalde gemiddeld met 15,9%, voor rubber en thee was dit zelfs rond 30% door de flink lagere verkoopprijzen.

Rekening houdend met bovenstaande elementen namen de bedrijfsresultaten vóór IAS41 met 20,7% af.

De overige bedrijfsopbrengsten/kosten omvatten de aanleg van een bijkomende provisie voor een BTW geschil in Indonesië (KUSD 3 159 vóór belastingen).

De beperkte netto financiële kosten weerspiegelen de strategie van de groep om de expansie met eigen middelen te financieren. De wisselkoersresultaten hadden een beperkte invloed, een direct gevolg van een consistent uitgevoerde indekkingspolitiek.

De effectieve belastingkost vóór IAS41 lag op 22,16%. De gemiddelde belastingkost, die theoretisch 27,4% bedroeg, werd positief beïnvloed door een combinatie van permanente en tijdelijke verschillen tussen de USD-consolidatie en de lokale rekeningen.

De deelnemingen in de verzekeringsbranche focussen op de kernactiviteiten marine- en algemene risicoverzekeringen. Tijdelijk lagere technische resultaten in specifieke marine activiteiten verstoorden de positieve trend van de voorbije jaren.

De winst van de periode, zonder rekening te houden met de bewegingen vanuit de IAS41-toepassing, bedroeg KUSD 49 255, wat 23,8% lager was dan het resultaat van 2012.

De IAS41-herwerking bestaat uit het vervangen van de afschrijvingskosten inbegrepen in de kostprijs van verkopen door de variatie in de "reële waarde" van de biologische activa tussen eind 2012 en eind 2013, verminderd met de beplantingskosten en bijhorende uitgestelde fiscale lasten. De bruto-variatie biologische activa bedroeg KUSD 36 461 en vloeide voornamelijk voort uit een stijging van de gehanteerde marges en uit de uitbreiding en groeiende maturiteit van de nieuw aangeplante arealen van onze oliepalmplantage UMW in Indonesië en Hargy Oil Palms Ltd in Papoea-Nieuw-Guinea. Beplantingskosten van KUSD 28 717 verminderden de netto-impact vóór belastingen tot KUSD 12 674, basis voor een gemiddelde uitgestelde-belastingberekening van 24,2%. De netto positieve IAS41-impact, aandeel van de groep, bedroeg KUSD 9 002 en was 18,7% hoger dan de KUSD 7 581 van vorig jaar.

Het netto IFRS-resultaat, aandeel van de groep, IAS41-aanpassingen inbegrepen, bedroeg KUSD 55 627 en was 18,7% lager dan vorig jaar.

2.3. Belangrijke gebeurtenissen na het afsluiten van het boekjaar

In uitvoering van de joint venture overeenkomst van oktober 2013 tussen SIPEF en NBPOL (voor het opzetten van een project voor de ontwikkeling van hoog renderende palmen) zal PT Timbang Deli Indonesië in maart 2014 door SIPEF worden ingebracht in de vennootschap Verdant Biosience Singapore (VBS). Deze transactie zal een materiële impact hebben op het geconsolideerd resultaat van 2014. Gezien SIPEF slechts 38% in VBS bezit zal PT Timbang Deli Indonesië vanaf 2014 niet langer integraal deel uitmaken van de consolidatiekring van de SIPEF-groep (zie ook nota 21 - activa/passiva angehouden voor verkoop).

2.4. Onderzoek en ontwikkeling

SIPEF en haar geconsolideerde ondernemingen hebben in 2013 geen activiteiten inzake onderzoek en ontwikkeling ondernomen.

2.5. Financiële instrumenten

Binnen de SIPEF-groep maken we beperkt gebruik van financiele instrumenten voor risicobeheersing. Het gaat over financiële instrumenten die het effect van de wijzigende intrestvoeten en wisselkoersen beheersen.

De tegenpartijen van deze financiële instrumenten zijn uitsluitend Belgische gerenommeerde banken waarmee SIPEF een langetermijnrelatie heeft opgebouwd.

2.6. Vooruitzichten voor 2014

De volumeverwachtingen voor de groep zijn bij de start van het jaar algemeen gunstig.

De Indonesische palmolieproducties zijn bevredigend in de gevestigde plantages in Noord-Sumatra en in PT Agro Muko in de provincie Bengkulu en ook de jonge aanplanten in de projecten UMW/TUM lossen met stijgende volumes opnieuw de gestelde verwachtingen in. De plantages van Hargy Oil Palms Ltd in Papoea-Nieuw-Guinea herstellen van een erg natte maand januari, waarin opnieuw meer dan 1000 mm neerslag werd genoteerd, wat het productieapparaat heeft belast zonder echter blijvende schade aan te richten. De productievolumes zijn op dit ogenblik 16% beneden de verwachtingen maar wel 5,28% boven deze van januari vorig jaar en de oogstvooruitzichten voor de volgende maanden zijn gunstig, in zoverre de weersomstandigheden dit zullen toelaten.

De rubbervolumes stijgen opnieuw in alle Indonesische plantages, behalve in de Bandar Pinang plantage, waar we nog het effect ondervinden van de windschade van vorig jaar. De januari producties zijn al 15,74% boven deze van vorig jaar. In Papoea-Nieuw-Guinea trachten we de rubber kwantiteit van onze eigen plantages en van de kleine boeren te verhogen om onze productiekosten te optimaliseren.

De theevolumes lijden opnieuw onder het gebrek aan zonneschijn.

De bananenexport voor het eerste trimester worden verwacht 14% hoger te zijn dan dezelfde periode vorig jaar, omdat de gebruikelijke droogteperiode in Ivoorkust bij de start van het jaar niet heeft plaatsgehad.

Vergeleken met vorig jaar, zullen de lagere palmoliereserves, de opstap zijn naar een positief prijsscenario. De bijkomende vraag van de Indonesische bio-energie mandaten zal bijna de gehele groei van productie in 2014 opnemen, wat effectief met zich meebrengt dat er geen additionele olie beschikbaar zal zijn voor export. De recordoogst van sojabonen in Zuid-Amerika kan enige opluchting bieden, alhoewel weercondities zoals droogte en hitte de oogst op een negatieve manier kunnen beïnvloeden. Daarom wordt verwacht dat de traditionele discount van palmolie tegenover sojaolie minimaal zal zijn, en mogelijk kan leiden tot een tijdelijke premie voor palmolie. De wereldwijde vraag van de voedings- en bio-energiesector groeit nog steeds met 3 à 4% per jaar. Daarom kijken we op een positieve manier naar de ontwikkelingen van de palmolieprijs doorheen 2014.

De rubbermarkt heeft te lijden onder de relatief slechte Chinese economische resultaten, het grootste consumerende land voor rubber. De grote voorraden zullen de prijzen blokkeren en 2014 zal een uitdagend jaar blijven voor de rubberproducenten. In de eerste zes weken van het jaar heeft de rubbermarkt bijna 15% verloren. Maar, de betere algemene economische vooruitzichten kunnen een opleving betekenen van de auto- en "heavy equipment" industrie, zodat ze meer rubber zullen verbruiken, vooral aan deze lagere prijzen.

Kenia, India en Sri Lanka hadden allemaal een recordproductie in 2013. Dit zal zijn impact hebben op de prijzen gedurende het eerste kwartaal, gezien de hoge voorraden. Gedurende de komende maanden zal het weer in Kenia de middellangetermijn richting van de markt beïnvloeden, alhoewel men verwacht dat de oogsten zullen verminderen tegenover de recordproductiviteit van 2013.

Het wereldaanbod van bananen voor het eerste trimester zal, door de ongunstige weersomstandigheden in de grootste productielanden, de vraag niet kunnen bevredigen en zal weerom een prijsstijging toelaten in deze periode van het jaar. Door de zwakke munt hebben de dollar-producenten er belang bij om te exporteren naar Europa, wat de markt hier kan destabiliseren.

Vooral voor palmolie hebben we reeds een belangrijk deel van onze inkomsten voor 2014 kunnen indekken. Er werd 36% van de volumes verkocht aan gemiddeld USD 1 001 per ton CIF Rotterdam. Verder ook 12% van de rubbervolumes aan gemiddeld USD 2 357 per ton FOB en ongeveer een derde van de theevolumes aan de huidige lagere marktprijzen. Onze marketingstrategie voor bananen, met vaste prijzen voor het ganse jaar, werd ook in 2014 verdergezet via verkopen in Engeland en Frankrijk.

Ondanks de onduidelijkheid over het verdere prijsverloop van palmolie voor de volgende maanden en de dalende prijzen van rubber, is er vertrouwen om in 2014 opnieuw een bevredigend resultaat neer te zetten voor de SIPEF-groep. Het uiteindelijke resultaat zal in belangrijke mate bepaald worden door het bereiken van de verwachte productievolumes, de sterkte van de marktprijzen in de tweede jaarhelft, de exporttaks op palmolie in Indonesië en de evolutie van de kostprijzen, die onder meer beïnvloed worden door de evolutie van de lokale munten tegenover de rapporteringsmunt (USD).

Na de inbedrijfstelling van de twee nieuwe palmoliefabrieken tegen het einde van het eerste trimester, zal het gros van onze investeringen geconcentreerd zijn in de expansie in nieuwe aanplanten in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea. In Hargy Oil Palms Ltd zijn er al 600 hectaren voorbereid voor planting zodra het regenseizoen dit zal toelaten en wordt verder gefocused op het in productie brengen van de meer dan 3 000 hectaren die reeds zijn aangeplant in de drie vorige jaren en op de herplanting van meer dan 700 hectaren oude oliepalmen met nieuwe hoogrenderende variëteiten.

In Musi Rawas in Zuid-Sumatra worden de compensaties van lokale grondbezitters verdergezet op drie concessies tegelijk om daarna zo snel mogelijk over te gaan tot de aanplant van deze zones. De al aangeplante arealen (223 ha) hopen wij in 2014 uit te breiden tot de helft van de reeds 4 000 gecompenseerde hectaren. Zowel de compensaties als de aanplantingen blijven tijdrovend door de complexe sociale omstandigheden in deze streek. De uiteindelijke omvang van deze nieuwe regio in de SIPEF-activiteiten is op dit ogenblik dan ook nog niet te bepalen, maar we blijven ons in de volgende drie jaren inzetten om in deze kwalitatief goede landbouwstreek een duurzaam en rendabel project uit te bouwen.

Onze expansieprogramma's blijven echter aangepast aan de door de groep gegenereerde cash-flows, zonder een structurele schuldpositie op te bouwen.

De ondergetekenden verklaren dat bij hun weten:

  • de geconsolideerde rekeningen van het boekjaar eindigend op 31 december 2013 werden opgesteld in overeenstemming met IFRS (International Financial Reporting Standards) en een getrouw beeld geven van de geconsolideerde financiële positie en van de geconsolideerde resultaten van de SIPEF-groep en zijn in de consolidatie opgenomen dochterondernemingen.
  • het financiële verslag een getrouw overzicht geeft van de belangrijkste gebeurtenissen en transacties met verbonden partijen die zich gedurende het boekjaar 2013 hebben voorgedaan en het effect daarvan op de financiële positie, net als een beschrijving van de voornaamste risico's en onzekerheden voor de SIPEF-groep.

Namens de raad van bestuur, 20 februari 2014.

François Van Hoydonck Baron Bracht gedelegeerd bestuurder voorzitter

Impressie van de constructie van de nieuw geïnstalleerde mengers en de spiraalpersen in de bijna afgewerkte palmolieverwerkingsfabriek in PT UMW in Noord-Sumatra.

3. Verklaring inzake deugdelijk bestuur

SIPEF's Corporate Governance Charter is beschikbaar op het item "Investor Relations" van de website www.sipef.com.

3.1. Algemeen

Op 23 november 2005 heeft de raad van bestuur van SIPEF het eerste corporate governance charter ("Charter") goedgekeurd. Het Charter werd opgesteld overeenkomstig de bepalingen van de Belgische Corporate Governance Code ("Code") die het "Corporate Governance Committtee" op 9 december 2004 had bekendgemaakt. Deze versie van het Charter was al in overeenstemming met verschillende Koninklijke Besluiten, genomen in uitvoering van de Europese regels inzake marktmisbruik.

SIPEF hanteert de Belgische Corporate Governance Code 2009 als huidige referentiecode. Het door de raad van bestuur van SIPEF goedgekeurde Corporate Governance Charter, is dan ook in overeenstemming met deze Belgische Corporate Governance Code 2009.

Zoals bepaald in de Code en in de wet, dient SIPEF in een hoofdstuk in haar jaarverslag (hoofdstuk "Verklaring inzake deugdelijk bestuur") bijzondere aandacht te besteden aan feitelijke informatie omtrent deugdelijk bestuur, aan eventuele wijzigingen in het beleid ervan en aan de relevante gebeurtenissen inzake deugdelijk bestuur die tijdens het afgelopen jaar hebben plaatsgevonden. In het hoofdstuk 'Verklaring inzake deugdelijk bestuur' wordt verder nog uitleg gegeven over de afwijkingen op de aanbevelingen van de Code volgens het "comply or explain" principe tijdens het afgelopen boekjaar.

3.2. Raad van bestuur

3.2.1. Samenstelling

De raad van bestuur bestaat uit negen leden.

einde mandaat
Baron Bracht, voorzitter 2014
François Van Hoydonck, gedelegeerd bestuurder 2015
Baron Bertrand, bestuurder 2016
Priscilla Bracht, bestuurder 2014
Jacques Delen, bestuurder 2016
Antoine Friling, bestuurder 2015
Regnier Haegelsteen, bestuurder 2015
Sophie Lammerant-Velge, bestuurder 2015
Richard Robinow, bestuurder 2015

De raad van bestuur zal aan de gewone algemene vergadering van 11 juni 2014 voorstellen om het mandaat van Baron Bracht en Priscilla Bracht, beiden als niet-uitvoerend bestuurder, te hernieuwen voor een periode van respectievelijk 2 en 4 jaar vervallend op de algemene vergadering van 2016 en 2018.

3.2.2. Niet-uitvoerende en uitvoerende bestuurders

François Van Hoydonck is sinds 1 september 2007 gedelegeerd bestuurder.

De acht overige bestuurders zijn niet-uitvoerende bestuurders. Ackermans & van Haaren enerzijds en Baron Bracht, zijn kinderen en de met hen verbonden vennootschappen CABRA NV en GEDEI NV anderzijds, hebben meegedeeld dat zij gezamenlijk 39,555% van de aandelen van SIPEF bezitten.

De bestuurders die buiten de groep bestuursmandaten in andere op de beurs genoteerde vennootschappen bekleden, zijn:

Baron Bertrand:

Ackermans & van Haaren, Atenor Group, Leasinvest Real Estate, Groupe Flo (FR) en Schroders (UK);

Jacques Delen: Ackermans & van Haaren;

Regnier Haegelsteen:

Atenor Group;

Richard Robinow:

MP Evans Group plc (UK), R.E.A. Holdings plc (UK) en REA Vipingo Plantations Ltd (Kenya).

3.2.3. Onafhankelijke bestuurders

Antoine Friling Sophie Lammerant-Velge

Beide bestuurders beantwoorden aan alle onafhankelijkheidscriteria vervat in artikel 526ter van het Wetboek venootschappen.

3.2.4. Activiteitenverslag

De raad van bestuur van SIPEF kwam vijfmaal samen in 2013. De gemiddelde aanwezigheid bedroeg 91%. De individuele aanwezigheidsgraad was als volgt:

Baron Bracht, voorzitter 5/5
François Van Hoydonck, gedelegeerd bestuurder 5/5
Baron Bertrand 5/5
Priscilla Bracht 4/5
Jacques Delen 3/5
Antoine Friling 5/5
Regnier Haegelsteen 5/5
Sophie Lammerant-Velge 5/5
Richard Robinow 4/5

De raad van bestuur heeft in 2013 de resultaten van de groep en de ontwikkeling van de activiteiten van de verschillende dochterondernemingen opgevolgd middels de rapportering die door het managementcomité werd opgesteld. De raad van bestuur heeft ook tijdens het voorbije boekjaar bepaalde belangrijke investerings- en desinvesteringsbeslissingen genomen.

Op zijn vergadering van 19 februari 2013, heeft de raad van bestuur, overeenkomstig met artikel 2.7 van het Charter, in afwezigheid van de uitvoerende bestuurder, de relatie tussen de raad van bestuur en het managementcomité besproken. De betrokken bestuurders hebben hun tevredenheid uitgedrukt over de transparantie en over de goede samenwerking tussen beide organen. In dat verband hebben ze enkele suggesties overgemaakt aan de uitvoerende bestuurder.

De bestuurders hebben eveneens de omvang, de samenstelling en de werking van de raad van bestuur, alsook van de comités, geëvalueerd. Daarbij hebben ze bijzondere aandacht besteed aan de actuele samenstelling, die werd getoetst aan de gewenste samenstelling. Ook stelden ze vast dat de specifieke vaardigheden (zoals de interpretatie van financiële rapportering, de vertrouwdheid met de sector, de ervaring met het leiden van een onderneming en met de werking van de financiële markten) evenwichtig aanwezig zijn binnen de huidige samenstelling van de raad van bestuur.

Op 19 september 2013 hield de raad van bestuur een speciale vergadering betreffende de strategische ontwikkeling van de groep, gebaseerd op een businessplan over tien jaar.

3.2.5. Gedragsregels inzake belangenconflicten

De raad van bestuur heeft zijn beleid inzake verrichtingen die aanleiding kunnen geven tot belangenconflicten (al dan niet in de zin van het Wetboek vennootschappen) bekendgemaakt in het Charter (2.9 en 4.7). Dit beleid hoefde tijdens het boekjaar niet te worden toegepast.

3.2.6. Gedragsregels inzake financiële transacties

De raad van bestuur heeft zijn beleid inzake de voorkoming van marktmisbruik bekendgemaakt in hoofdstuk 5 van het Charter .

3.3. Auditcomité

3.3.1. Samenstelling

Regnier Haegelsteen

  • voorzitter en niet-uitvoerend bestuurder;

Antoine Friling

  • onafhankelijk en niet-uitvoerend bestuurder;

Sophie Lammerant-Velge

  • onafhankelijk en niet-uitvoerend bestuurder.

Overeenkomstig artikel 526bis van het Wetboek vennootschappen, werd bevestigd dat Regnier Haegelsteen, voorzitter van het comité, de nodige vaardigheden bezit op het gebied van boekhouding en audit. Regnier Haegelsteen voldoet niet meer aan de onafhankelijkheidscriteria vermeld in artikel 526ter van het Wetboek vennootschappen.

3.3.2. Activiteitenverslag

Het auditcomité kwam vier keer samen in 2013. Het aanwezigheidspercentage (of vertegenwoordiging bij volmacht) was 100%. In februari en augustus heeft het comité zich hoofdzakelijk gebogen over de analyse van respectievelijk de jaarlijkse en halfjaarlijkse financiële rapportering, telkens bijgestaan door de commissaris. Ook werden de cijfers van het voorstel van persbericht beoordeeld, net als de"one-to-one"-regel voor de vrijwaring van de onafhankelijkheid van de commissaris. Daarnaast vond een toelichting en bespreking plaats van de procedures voor waardering van de biologische activa in het kader van IAS41. Ten slotte hield het auditcomité ook telkens een private sessie met de commissaris, zonder de aanwezigheid van de leden van het uitvoerend bestuur.

Het comité van november heeft eveneens de verslagen van de interne auditcomités van Indonesië, Hargy Oil Palms Ltd en de verzekeringstak geanalyseerd en besproken.

Ook de voorzitter van de raad van bestuur, de gedelegeerde bestuurder, de CFO en een vertegenwoordiger van Ackermans & van Haaren woonden deze comités bij.

Het auditcomité bracht stelselmatig verslag uit over de uitoefening van zijn taken aan de raad van bestuur.

3.4. Remuneratiecomité

3.4.1. Samenstelling Regnier Haegelsteen - voorzitter en niet-uitvoerend bestuurder; Antoine Friling - onafhankelijk en niet-uitvoerend bestuurder; Sophie Lammerant-Velge - onafhankelijk en niet-uitvoerend bestuurder.

De remuneratiecomités werden steeds bijgewoond door vertegenwoordigers van de familie Bracht en Ackermans & van Haaren.

3.4.2. Activiteitenverslag

In 2013 kwam het remuneratiecomité tweemaal samen, op 19 februari en op 19 november. Het gemiddeld aanwezigheidspercentage (of vertegenwoordigd bij volmacht) bedroeg 100%. Het remuneratiecomité heeft aanbevelingen gericht aan de raad van bestuur inzake de vaste vergoedingen van de bestuurders en de voorzitter, alsook inzake de vergoeding van het managementcomité, het bedrag en de uitkeringsvormen van de variabele vergoedingen en individuele vergoedingen van het managementcomité. Andere aanbevelingen gingen over de salarissen en variabele vergoedingen voor de in het buitenland verblijvende directieleden van de dochterondernemingen. Op de vergadering van 19 november heeft het remuneratiecomité aanbevelingen gericht aan de raad van bestuur inzake het aanbod van aandelenopties aan het managementcomité en het buitenlands management van de groep en de organisatie van het managementcomité.

3.5. Managementcomité

3.5.1. Samenstelling François Van Hoydonck - gedelegeerd bestuurder

Didier Cruysmans (tot oktober 2013) - directeur estates department Charles De Wulf (vanaf oktober 2013)

  • directeur estates department

Thomas Hildenbrand

  • directeur marketing bananen en horticultuur

Robbert Kessels

  • directeur marketing commodities

Johan Nelis

  • chief financial officer

Matthew T. Adams

  • external visiting agent

Baron Bracht (voorzitter van de raad van bestuur) en Priscilla Bracht (niet-uitvoerend bestuurder) woonden periodiek de vergaderingen van het managementcomité bij als waarnemers.

3.5.2. Activiteitenverslag

Het managementcomité komt, behoudens onvoorziene omstandigheden, wekelijks samen. Het managementcomité is onder meer verantwoordelijk voor het dagelijks bestuur van de groep en bereidt de beslissingen van de raad van bestuur voor.

3.6. Remuneratieverslag

3.6.1. Procedure ter ontwikkeling van een remuneratiebeleid en tot vaststelling van het remuneratieniveau

De vergoeding van de niet-uitvoerende bestuurders bestaat uitsluitend uit een vaste vergoeding. Deze vaste vergoeding bestaat uit een basisvergoeding en, desgevallend, een aanvullende vergoeding in functie van het lidmaatschap van de betrokken bestuurder van een bepaald comité.

De vergoeding van de niet-uitvoerende bestuurders wordt periodiek getoetst door het remuneratiecomité. Het remuneratiecomité legt voorgestelde aanpassingen ter goedkeuring voor aan de raad van bestuur.

De leden van het managementcomité ontvangen een vaste vergoeding en een variabele vergoeding die afhankelijk is van het geconsolideerd recurrent resultaat van de SIPEF-groep (zie ook verder bij "beleid inzake de variabele vergoeding"). Daarnaast beschikken zij over een bedrijfswagen en zijn zij begunstigden van een groepsverzekering (pensioenvorming, dekking overlijdensrisico, dekking invaliditeit), maaltijdcheques, een bijstandsverzekering die wereldwijde dekking geeft en een hospitalisatieverzekering. De groepsverzekering is van het type "vaste bijdrage".

Er werden tijdens het jaar 2011, 2012 en 2013 aandelenopties aangeboden aan de leden van het managementcomité en enkele van de algemeen directeuren van de buitenlandse filialen. De aandelenopties, die onder het aandelenoptieplan van SIPEF worden aangeboden, hebben volgende kenmerken:

  • Aanbod: eind november;
  • Uitoefenprijs: prijs vastgesteld op basis van de gemiddelde slotkoers van het aandeel gedurende 30 dagen voorafgaand aan het aanbod;
  • Uitoefentermijn: de opties zijn uitoefenbaar vanaf het verstrijken van het derde kalenderjaar volgend op het jaar waarin het aanbod plaatsvindt, tot het einde van het tiende jaar te rekenen vanaf de datum van het aanbod.

Deze componenten worden jaarlijks geëvalueerd door het remuneratiecomité en getoetst op hun marktconformiteit. Dit gebeurt doorgaans op een vergadering in november of december. Deze toetsing gebeurt aan de hand van publieke gegevens (bijvoorbeeld de remuneratiegegevens opgenomen in de jaarverslagen van andere vergelijkbare genoteerde vennootschappen) en salarisstudies. Het remuneratiecomité legt voorgestelde aanpassingen ter goedkeuring voor aan de raad van bestuur.

3.6.2. Beleid inzake de variabele vergoeding

De aan de leden van het managementcomité toegekende variabele vergoeding, is afhankelijk van individuele, zowel kwalitatieve als kwantitatieve, vooraf vastgelegde en objectief meetbare prestatiecriteria, gemeten over een periode van één boekjaar (zoals statutair bepaald) en is met name afhankelijk van het geconsolideerd recurrent resultaat vóór IAS41 van de SIPEF-groep. Er is, met andere woorden, geen cashincentiveplan op lange termijn. De variabele vergoedingen worden betaald in de maand juli van het volgende boekjaar, dezelfde maand als de uitbetaling van het dividend aan de aandeelhouders.

Ten gunste van de vennootschap werd er voorzien in een terugvorderingsrecht van de netto variabele vergoeding die op basis van onjuiste financiële gegevens werd toegekend aan de gedelegeerd bestuurder en de leden van het managementcomité.

3.6.3. Vergoeding van de (niet-) uitvoerende bestuurders

De vergoeding voor de bestuurders voor het boekjaar 2013 werd vastgesteld op een vast jaarlijks bedrag van KEUR 20 voor de voorzitter en KEUR 20 per bestuurder. De leden van het auditcomité krijgen een vaste jaarlijkse vergoeding van KEUR 4, voor de leden van het remuneratiecomité is dat KEUR 2. De bedragen zijn dus niet gerelateerd aan de omvang van de resultaten en kunnen beschouwd worden als vaste, niet-prestatiegebonden vergoedingen die tijdens het jaar zelf worden toegekend.

De ontslagnemende of nieuw benoemde bestuurders worden vergoed pro rata de duur van hun mandaat in het boekjaar.

De individuele vergoedingen van de bestuurders, daadwerkelijk ontvangen in 2013 als vergoedingen over 2013, bedroegen:

In KEUR
Baron Bracht, voorzitter 20
François Van Hoydonck, gedelegeerd bestuurder 20
Baron Bertrand 20
Priscilla Bracht 20
Jacques Delen 20
Antoine Friling 26
Regnier Haegelsteen 26
Sophie Lammerant-Velge 26
Richard Robinow 20

3.6.4. Vergoeding van de leden van het managementcomité

De vaste en variabele vergoeding kunnen, net als de andere voordelen die rechtstreeks of onrechtstreeks door SIPEF en door haar dochterondernemingen aan de leden van het managementcomité in 2013 zijn toegekend en uitgekeerd, als volgt worden samengevat (totale kost voor de onderneming):

In KEUR CEO management
Overige leden
comité
Totaal Relatief
Belang
Vaste vergoeding 306 1 081 1 387 45,67%
Variabele vergoeding 300 547 847 27,89%
Groepsverzekering 215 163 378 12,45%
Ontslagvergoedingen 0 310 310 10,21%
Aandelenopties 2012 41 41 82 2,70%
Voordelen in natura
(bedrijfswagen)
11 22 33 1,08%
873 2 164 3 037 100,00%

De aangeboden opties in 2013 werden pas finaal toegekend in 2014 en als dusdanig nog niet in bovenstaande tabel opgenomen.

3.6.5. Opties aangeboden aan de leden van

het managementcomité in 2013

Vervaldatum 31 december 2023
Uitoefenprijs EUR 55,50
François Van Hoydonck 6 000
Matthew T. Adams 2 000
Thomas Hildenbrand 2 000
Robbert Kessels 2 000
Johan Nelis 2 000
Totaal 14 000

Aan enkele van de algemeen directeuren van de buitenlandse filialen kenden we ook een totaal van 6 000 opties toe.

3.6.6. Belangrijkste contractvoorwaarden

De gedelegeerd bestuurder is onderworpen aan het statuut van zelfstandigen en heeft een contract van onbepaalde duur. De overeenkomst kan eenzijdig door de gedelegeerd bestuurder beëindigd worden mits een opzegtermijn van 6 maanden. De door de vennootschap te respecteren opzeg bedraagt tussen 18 en 24 maanden, afhankelijk van het tijdstip van beëindiging van de overeenkomst. De opzegtermijn zal met 12 maanden worden verlengd in geval van beëindiging van de overeenkomst ingevolge wijziging van de controle van de vennootschap, waarbij meer dan de helft van de bestuurders wordt vervangen, en ingevolge ernstige beperkingen van de essentiële bevoegdheden, eenzijdig ingevoerd door de vennootschap. Deze laatste clausule is, in het kader van artikel 556 van het Wetboek vennootschappen, goedgekeurd op de buitengewone algemene vergadering van 27 december 2007.

Vanaf 1 november 2010 werd de functie van "external visiting agent" (EVA) in het leven geroepen. De EVA heeft een exclusiviteitscontract met SIPEF. Beide partijen kunnen deze overeenkomst opzeggen mits een opzegtermijn van 1 jaar. De vergoeding voor de EVA ligt in lijn met de vergoeding toegekend aan de overige leden van het managementcomité. Vanaf 1 januari 2014 werd de exclusieve voltijdse samenwerking omgezet naar een niet-exclusief deeltijds contract.

De overeenkomsten van de overige leden van het managementcomité zijn onderworpen aan het werknemersstatuut en bevatten de gebruikelijke bepalingen inzake vergoedingen (vaste en variabele vergoedingen) en verzekeringen. De overeenkomsten gelden voor onbepaalde duur.

Ieder lid van het managementcomité kan zijn overeenkomst eenzijdig beëindigen, mits een opzegtermijn van zes maanden. De vennootschap kan eenzijdig de overeenkomst van ieder lid van het managementcomité beëindigen mits betekening van een opzegtermijn, te bepalen volgens de regels en gewoonten verbonden aan het werknemersstatuut.

3.6.7. Wijzigingen in het remuneratiebeleid

Het remuneratiebeleid onderging in 2013 geen belangrijke wijzigingen.

3.6.8. Remuneratiebeleid voor de komende twee boekjaren (2014-2015)

De raad van bestuur verwacht in het lopende en het eerstkomende boekjaar het remuneratiebeleid niet ingrijpend te zullen aanpassen.

3.7. Interne en externe audit

De commissaris van de vennootschap is Deloitte Bedrijfsrevisoren BV o.v.v.e. CVBA, vertegenwoordigd door Dirk Cleymans.

De commissaris verzorgt de externe audit op de geconsolideerde en op de enkelvoudige cijfers van de SIPEF-groep en rapporteert tweemaal per jaar aan het auditcomité en de raad van bestuur.

De commissaris werd benoemd op de gewone algemene vergadering van 8 juni 2011. Zijn mandaat verstrijkt in juni 2014.

De raad van bestuur zal aan de gewone algemene vergadering voorstellen om het mandaat van Deloitte Bedrijfsrevisoren BV o.v.v.e. CVBA, vertegenwoordigd door Dirk Cleymans, te hernieuwen voor een periode van drie jaar.

De jaarlijkse vergoeding van de commissaris voor de controle van de enkelvoudige en de geconsolideerde jaarrekeningen van SIPEF bedraagt KEUR 81. Daarnaast werd een bijkomende vergoeding van KEUR 33 betaald voor juridische, boekhoudkundige en fiscale aangelegenheden aan een vennootschap waarmee de commissaris in een verband van samenwerking staat. Deze vergoedingen dragen de goedkeuring van het auditcomité, dat bij elke vergadering een overzicht van deze erelonen heeft ontvangen.

De totale kost voor externe controle van de SIPEF-groep bedroeg KEUR 338. Het bedrag aan betaalde erelonen voor adviezen van dezelfde commissaris en aanverwante bedrijven bedroeg KEUR 88.

De interne audits in Indonesië en Hargy Oil Palms Ltd in Papoea-Nieuw-Guinea zijn gestructureerd in een auditafdeling met een comité dat viermaal per jaar de interne auditrapporten beoordeelt. Voor onze verzekeringsbranche wordt de interne auditfunctie uitbesteed. Het auditcomité van SIPEF ontvangt een samenvatting van hun werkzaamheden met een kwalificatie en schatting van de mogelijke impact van de bevindingen, zodat zij het werk van de lokale auditafdeling kunnen beoordelen. In de overige dochterondernemingen wordt de interne audit georganiseerd door de financial controller. Gelet op de beperktere omvang van deze bedrijven, heeft het auditcomité geoordeeld dat hier voorlopig geen afzonderlijke afdeling dient te worden opgericht.

3.8. Aandeelhoudersstructuur

Zoals vermeld in nota 16 van de toelichtingen bij de geconsolideerde rekeningen, hebben drie aandeelhouders melding gemaakt van een deelneming van meer dan 5% in onze vennootschap. De vennootschap heeft geen weet van overeenkomsten tussen deze aandeelhouders, noch van het bestaan van comités van aandeelhouders of bestuurders, met uitzondering van de gemeenschappelijke verklaring van 12 februari 2007, die tevens is opgenomen in toelichting 16.

Op deze datum heeft Ackermans & van Haaren (AvH) NV en handelend in overleg met Baron Bracht en kinderen, CABRA NV en GEDEI NV, de vennootschap in kennis gebracht van het afsluiten van een aandeelhoudersovereenkomst met het oog op de creatie van een stabiel aandeelhouderschap van SIPEF. Dit gebeurt ter bevordering van de evenwichtige ontwikkeling en de rendabele groei van SIPEF en haar dochtervennootschappen. Deze aandeelhoudersovereenkomst, afgesloten voor een periode van vijftien jaar, bevat onder meer stemafspraken in verband met de benoeming van bestuurders en afspraken in verband met de overdracht van aandelen.

De relevante gegevens van deze transparantiemelding zijn terug te vinden op de website van de vennootschap (www.sipef.com).

3.9. Overeenstemming met de Belgische Corporate Governance Code – comply or explain

Het charter van SIPEF wijkt maar op een beperkt aantal punten af van de aanbevelingen van de Code.

3.9.1. Samenstelling benoemingscomité

Overeenkomstig aanbeveling 5.3.1 van Bijlage D van de Code, dient het benoemingscomité te bestaan uit een meerderheid van onafhankelijke niet-uitvoerende bestuurders. Het benoemingscomité van SIPEF bestaat uit alle leden van de raad van bestuur. Vermits de raad van bestuur maar voor 22 % is samengesteld uit onafhankelijke niet-uitvoerende bestuurders, wijkt het Charter op dit punt af van de Code.

De raad van bestuur is evenwel van oordeel dat deze afwijking verantwoord is, gelet op het feit dat zijn relatief beperkte omvang (negen leden) een efficiënte beraadslaging en besluitvorming niet in de weg staat. Bovendien is de raad van bestuur als geheel beter in staat om de omvang, de samenstelling en de opvolgingsplanning van de raad van bestuur te evalueren.

3.9.2. Genderdiversiteit

Overeenkomstig bepaling 2.1 van de Code dient de raad van bestuur te worden samengesteld op basis van genderdiversiteit en diversiteit in het algemeen.

De raad van bestuur van SIPEF is, na de nieuwe benoemingen in 2011, samengesteld uit zeven mannen en twee vrouwen met uiteenlopende doch complementaire kennis en ervaring.

De raad van bestuur is op de hoogte van de recente wetgeving inzake de representativiteit van vrouwen in de raden van bestuur van beursgenoteerde vennootschappen en zal zich inspannen om zijn samenstelling tegen 1 januari 2017 aan te passen aan de huidige regelgeving.

3.10. Verslag in verband met interne controle en risicobeheerssystemen

De raad van bestuur van SIPEF is verantwoordelijk voor het beoordelen van de inherente risico's van de onderneming en van de effectiviteit van de interne controle.

Het interne controlesysteem van SIPEF werd opgezet overeenkomstig de gangbare principes aangaande interne controle (relevante wettelijke bepalingen, Code 2009 en COSO).

Een op groepsniveau uitgevoerde risicoanalyse vormt de basis van het interne controle- en risicobeheerssysteem. Er wordt in het bijzonder aandacht besteed aan de betrouwbaarheid van de financiële rapportering en het communicatieproces.

3.10.1. Controleomgeving

SIPEF past een Corporate Governance Charter toe dat leidt tot het respecteren van gangbare ethische normen door bestuurders, management en personeel bij de uitoefening van hun taken.

De raad van bestuur van SIPEF ondersteunt de toepassing van een duidelijke duurzame regelgeving in het dagelijkse beleid van onze activiteiten. Die regelgeving is strenger dan de wettelijke vereisten van de landen waarin we actief zijn.

Onze activiteiten worden beoordeeld volgens algemeen gebruikte standaarden zoals ISO 9001, ISO 14001, de "Roundtable on Sustainable Palm Oil" (RSPO), "Indonesian Sustainable Palm Oil" (ISPO), de "International Sustainability and Carbon Certification" (ISCC), de "Clean Development Mechanism" (CDM) van de Verenigde Naties, de "Ethical Tea Partnership" (ETP), "Rainforest Alliance", en "GlobalGAP".

Algemeen kunnen we de bedrijfsstructuur, de bedrijfsfilosofie en de managementstijl omschrijven als vlak, wat verantwoord is door het beperkte aantal beslissingslijnen binnen de hiërarchie. Dit beperkt aantal beslissingslijnen en de beperkte personeelsrotatie verhogen de sociale controle binnen de onderneming.

De groep is onderverdeeld in een aantal afdelingen zoals uiteengezet in een organogram. Elke afdeling en elke persoon binnen de desbetreffende afdeling heeft zijn eigen functieomschrijving. Voor elke functie en taak wordt het vereiste studie- en/of ervaringsniveau bepaald. Er bestaat een welomschreven politiek van delegaties van bevoegdheden.

3.10.2. Risicoanalyse en controle-activiteiten

De doelstellingen op strategisch, operationeel, financieel, fiscaal en juridisch vlak worden vastgelegd in een strategisch plan dat de raad van bestuur jaarlijks goedkeurt. De risico's die het bereiken van deze doelstellingen in gevaar kunnen brengen, zijn in kaart gebracht en ingedeeld naarmate het potentieel belang, de waarschijnlijkheid waarmee het risico kan voorkomen en de maatregelen die werden getroffen om het risico te behandelen in functie van het belang ervan. De risicobehandeling bestaat uit diverse categorieën: verminderen, overdragen, vermijden of aanvaarden.

We hebben de nodige instructies en/of procedures uitgevaardigd om ervoor te zorgen dat we de geïdentificeerde risico's op passende wijze kunnen behandelen.

3.10.3. Informatie en communicatie

Een geheel van operationele en (interne en externe) financiële rapporteringen maakt het mogelijk om op periodieke basis (dagelijks, wekelijks, maandelijks, semestrieel of per jaar) en op de gepaste niveaus de nodige informatie ter beschikking te hebben om de toevertrouwde verantwoordelijkheden naar behoren te vervullen.

3.10.4. Sturing

Het is de verantwoordelijkheid van elke werknemer om potentiele tekortkomingen in de interne controle te melden bij de respectievelijke verantwoordelijken.

Daarnaast zijn de interne auditafdelingen (in Indonesië en in Papoea-Nieuw-Guinea bij Hargy Oil Palms Ltd) en de "uitbestede" interne audit (voor de verzekeringsbranche) belast met het permanente nazicht van de doeltreffendheid en de naleving van de bestaande interne controle voor hun respectievelijke activiteiten. Op basis van hun bevindingen stellen zij de nodige bijsturingen voor. Een lokaal auditcomité bespreekt per kwartaal de rapporten van deze interne auditafdelingen. Jaarlijks wordt een samenvatting van de belangrijkste bevindingen voorgelegd aan het auditcomité van de groep.

Voor kleinere filialen, waarvoor er geen aparte interne auditfunctie werd gecreëerd, neemt het verantwoordelijke directielid (samen met de afgevaardigd bestuurder en de CFO van de groep) het nazicht van de interne controle waar.

Een externe auditor onderwerpt daarnaast (minstens) jaarlijks elk filiaal van de groep aan een nazicht van de financiële staten. Eventuele opmerkingen naar aanleiding van deze externe audit, worden aan het management overgemaakt onder de vorm van een'managementletter'. In het verleden stelden we geen belangrijke tekorten in interne controle vast.

3.10.5. Interne controle- en risicobeheerssystemen die verband houden met financiële verslaggeving

Het proces voor de totstandkoming van de financiële rapportering is als volgt georganiseerd:

  • Het proces wordt geleid door de afdeling "corporate finance", die onder direct toezicht staat van de CFO van de groep;
  • In functie van de te halen (interne en externe) deadlines wordt er een retroplanning opgemaakt. In het begin van het jaar krij-

gen elke rapporteringsentiteit en de externe auditor dit document. De website van de onderneming maakt eveneens de externe deadlines publiekelijk bekend;

  • Volgende rapporteringsentiteiten kunnen worden geïdentificeerd:
  • a. Indonesië
  • b. Hargy Oil Palms Ltd in Papoea-Nieuw-Guinea
  • c. Galley Reach Holdings Ltd in Papoea-Nieuw-Guinea
  • d. Plantations J. Eglin SA in Ivoorkust
  • e. Jabelmalux SA in Luxemburg
  • f. SIPEF in België
  • g. BDM NV/ASCO NV in België
  • Aan het hoofd van de financiële afdeling van elke entiteit staat een gecertifieerd accountant;
  • Het begin van de jaarlijkse rapporteringscyclus bestaat uit het opmaken van een budget voor het volgende jaar. Dit gebeurt in de maanden september tot november en wordt aan de raad van bestuur ter goedkeuring voorgelegd in de maand november. De strategische opties in dit budget passen ook in het strategisch langetermijnplan dat jaarlijks wordt bijgewerkt en goedgekeurd door de raad van bestuur;
  • Voor zowel het strategisch plan als het jaarbudget maken we de nodige sensitiviteitsanalyses op, om het juiste risicoprofiel van de te nemen beslissingen te kunnen inschatten;
  • Tijdens de eerste week van elke nieuwe maand worden de productiecijfers en netto financiële positie van de vorige maand ontvangen en geconsolideerd door de afdeling "corporate finance" en aan de gedelegeerd bestuurder, voorzitter van de raad van bestuur en groepsdirectie voorgelegd;
  • Tijdens deze eerste week reconciliëren we eveneens de intergroepstransacties vooraleer we beginnen aan de afsluiting van de rekeningen;
  • De maandelijkse financiële rapportering bestaat uit een analyse van de volumes (beginvoorraad, productie, verkopen en eindvoorraad), het operationeel resultaat en een samenvatting van de overige posten van de resultatenrekening (financieel resultaat en belastingen), een balans en kasstroomanalyse;

  • De boekhoudnormen die we hanteren voor de maandrapportering, zijn identiek aan die voor de wettelijke consolidatie onder de IFRS-standaarden (met uitzondering van de IAS41 waarderingen, die enkel voor de externe rapportering worden opgenomen);

  • De maandcijfers worden vergeleken met het budget en met dezelfde periode van vorig jaar per rapporteringsentiteit, waarbij we significante afwijkingen onderzoeken;
  • De afdeling "corporate finance" converteert deze (samenvattende) operationele en financiële cijfers op maandbasis naar de functionele munteenheid (meestal USD), geconsolideerd in de presentatiemunt (USD) en vergelijkt ze nogmaals op hun coherentie met het budget of de vorige periode;
  • De geconsolideerde maandrapportering wordt voorgelegd aan de gedelegeerd bestuurder, de voorzitter van de raad van bestuur en de groepsdirectie;
  • De raad van bestuur ontvangt deze rapportering op periodieke basis (maanden 4, 6, 9 en 12) ter voorbereiding van de vergadering van de raad. Deze rapportering gaat gepaard met een nota met een gedetailleerde beschrijving van de operationele en financiële evoluties van het voorbije kwartaal;
  • Ingeval van uitzonderlijke evenementen, wordt de raad van bestuur eveneens tussentijds op de hoogte gebracht;
  • In juni en december gebeurt een update van de berekening van de reële waarde van de biologische activa (IAS41-waardering);
  • Een externe audit controleert de individuele financiële staten (alleen in december voor de kleinere entiteiten), de IAS41 waarderingen en de technische consolidatie van juni en december. Daarna worden de geconsolideerde IFRS-cijfers aan het auditcomité voorgelegd;
  • Op basis van het advies van het auditcomité spreekt de raad van bestuur zich uit over de goedkeuring van de geconsolideerde cijfers, alvorens de financiële staten in de markt te publiceren;
  • Twee keer per jaar (na het eerste en na het derde kwartaal) wordt een tussentijds beheersverslag gepubliceerd met dui-

ding over de evolutie van de productievolumes, de wereldmarktprijzen en eventuele wijzigingen in de vooruitzichten;

  • Het is de afdeling "corporate finance" die instaat voor het opvolgen van eventuele wijzigingen in (IFRS-) rapporteringsnormen en om deze wijzigingen binnen de groep te implementeren;
  • De maandelijkse managementrapportering en de wettelijke consolidatie worden gevoerd in een geïntegreerd systeem. We besteden ook gepaste zorg aan antivirus-beschermingsprogramma's, periodieke back-ups en maatregelen ter waarborging van de continuïteit van de dienstverlening.

Activiteitenrapport per product

Palmolie

2013 ging zwak van start voor de palmoliesector. In Maleisië, het enige land dat officiële gegevens publiceert, bevonden de voorraden zich op een recordhoogte van meer dan 2,6 miljoen ton. De prijs van de "spot oil" was in relatieve waarde verminderd, omdat er een overvloed in de tanks gestockeerd werd en de prijs van de palmolie tegenover de sojaolie meer dan USD 300 per ton lager was. De energiemarkt heeft zeker kunnen profiteren van deze lage prijzen: met Brentprijzen die rond de USD 105/115 lagen, was er een grote vraag naar palmolie. Niet alleen de officieel vastgelegde mix voor biodiesel heeft zich verder ingedekt: in de eerste jaarhelft van 2013 was het economisch beter om biodiesel tot gewone diesel te mengen buiten de mandaatvolumes.

Vanaf februari ging de productie in een lange neerwaartse spiraal, waarbij we minder vruchten zagen en een lager olie-extractieniveau bereikten. Dit fenomeen noemen we "boomstress". Waarschijnlijk is 2013 het eerste jaar waarin we bijna geen groei konden waarnemen in de palmolieproductie, met als gevolg dat de opbrengsten van mature plantages jaar na jaar lager waren en dat deze kloof opgevuld werd door de stijgende productie van de jonge bomen.

De hogere vraag naar biobrandstof, de aantrekkelijkheid van palmolie tegenover andere plantaardige oliën en de lagere productie drongen de voorraden sterk terug, naar ongeveer 1,65 miljoen ton tijdens de zomer. Dat niveau mogen we als zeer krap beschouwen. Ten gevolge van de goede groeiomstandigheden in de Verenigde Staten en een verwachting van een recordoogst van sojabonen, vertaalden de lage voorraden van palmolie zich niet in een hogere prijs. Eigenlijk noteerden we, net voor het oogsten van de sojabonen, de laagste prijs van het jaar: USD 750 CIF Rotterdam.

2013 is een jaar geweest waarin de markten handelden binnen een beperkte bandbreedte. Het jaar werd afgesloten dichtbij de hoogste prijs, omdat de productie het hele jaar door tegenviel en de vraag naar vooral biobrandstof hoog was. De bekendmaking dat Indonesië het mandaat verkreeg van 10% voor het mengen van biodiesel in 2014, heeft de markten ondersteund. Deze vraag kan de volledige, verwachte productiegroei "opslorpen". Gezien de voorraden in Maleisië ongeveer driekwart miljoen lager waren tegen het einde van 2013, kijken we uit naar een positief prijsscenario voor de palmolie in 2014.

De gemiddelde prijs voor CPO CIF Rotterdam was USD 857, tegenover een gemiddelde van USD 999 in 2012. Dat betekende een vermindering van 14,2%.

We ondervonden een grotere vraag naar "segregated" duurzame palmolie, wat zeker gevoed werd door de nieuwe EU-voorschriften inzake labeling in het vierde kwartaal van 2014. SIPEF bevindt zich in een goede positie om haar klanten hierin te ondersteunen. We hebben onze verplichtingen inzake"segregated" duurzame palmolie en palmpitolie voor 2014 dan ook opgetrokken. De druk op de gehele voedingsketting zal de vraag om meer en meer "segregated'"palmolieproducten te gebruiken, alleen doen toenemen.

Palmpitolie

De prijs voor palmpitolie lag onder die van de palmolie voor de eerste jaarhelft van 2013. Dat is enerzijds het resultaat van volumineuze stocks van palmpitolie en kokosnootolie in de tweede jaarhelft van 2012, en anderzijds van een uitblijvende vraag op de markt, die was gaan uitkijken naar alternatieven na de torenhoge prijzen in 2010 en 2011. Zo'n waardeverminderende situatie kan nooit lange tijd aanhouden. Deze hoogwaardige olie was de goedkoopste plantaardige olie in de wereld. Onder invloed van de prijs steeg de vraag. Bijkomend was er de verwoestende tyfoon Hayan, die over de Filipijnen raasde in november 2013. Meer dan 20% van de bomen die kokosnootolie produceren, werden verwoest. Die productie zal nooit meer op gang komen, omdat de bomen volledig werden vernield. De prijs van laurische oliën werd erdoor opgedreven en de palmpitolie was terug op een premie van USD 250, ten opzichte van palmolie.

De gemiddelde prijs PKO CIF Rotterdam was USD 897, tegenover een gemiddelde in 2012 van USD 1 110. Dat betekende een terugval van 19,2%.

Rubber

De rubbermarkt bleef achteruitgaan in 2013: van USD 3 500 tot USD 2 500 per ton RSS3. Oorzaken hiervan zijn het groter aanbod en hoge voorraden (voornamelijk in China) en het nog steeds zuinige aankoopgedrag van de eindgebruikers. Vooral de Europese wagenindustrie had een moeilijk jaar in 2013. De tweede helft van 2013 toonde signalen dat de bodem bereikt was, op het moment dat de prijzen de productiekost bereikten in de minder efficiënt producerende landen. Niettemin moeten de reserves eerst dalen, alvorens we kunnen genieten van een positieve prijs trend.

De gemiddelde prijs voor natuurrubber RSS3 was USD 2 795 per ton, tegenover USD 3 375 per ton in 2012. Dat is een verlaging van 17,2%.

De algemene vraag voor natuurrubber groeide in 2013 amper 2,5%, wat beneden de verwachtingen is. De International Rubber Study Group (IRSG) voorspelt voor 2014 en 2015 een groei van 5,3%. Vooral de interesse vanuit China en de EU was teleurstellend. De IRSG heeft de groei van de productie vastgesteld op 3,1% voor 2013 en haar respectievelijk vooruitzicht voor 2014 en 2015 bepaald op 3,9% en 4,7%. Er was een beperkt groter aanbod gedurende de laatste twee jaren. Vooral China had reserves aangelegd. Waarschijnlijk zullen in het volgende jaar de meerderheid van deze reserves worden geabsorbeerd. China zal de troeven in handen houden.

Thee

Ideale weersomstandigheden op het einde van 2012 en gedurende het eerste kwartaal van 2013 in Kenia (de grootste exporteur van zwarte Crush, Tear en Curl-thee (CTC-thee) in de wereld) deden de productie tot een record stijgen. De markten konden de productiestijging van bijna 20% niet verwerken, met als resultaat een verhoging van de voorraden in Kenia en in de consumerende landen. De politieke onrust van de voorbije twee jaren in verschillende Arabische landen speelde zeker een rol in de dalende vraag naar kwaliteitsvolle CTC-thee. Toch zagen we onlangs de vraag op de markt weer toenemen.

Ondanks het feit dat de productie in de tweede jaarhelft van 2013 op dezelfde lijn lag als in 2012, drukten de eerder opgebouwde reserves bijzonder zwaar op de prijzen. Die bereikten een dieptepunt sinds 2008. Dit geldt alleen voor CTC-thee. De quotering van orthodox geproduceerde thee is stabiel gebleven en zelfs iets verhoogd. Cibuni Tea Estate produceert CTC-thee.

Gedurende het laatste kwartaal van 2013 zakten de prijzen tot een dieptepunt. Sindsdien zijn de prijzen met meer dan 30% gestegen. In de eerste helft van 2014 wordt geen daling van de huidige niveaus verwacht. Vooral in Kenia zullen de weersomstandigheden de grootste drijfveer zijn voor de markten in de loop van het jaar.

Bananen

In 2013 zijn de volumes fruit die we in de Europese Unie verkocht hebben, afgenomen met 13% vergeleken met 2012. In West-Afrika is de verkoop gedaald met 29%. Het totale verkochte volume bedroeg 22 325 ton.

De daling van het verkochte volume in de EU is te wijten aan een terugval in de productie van onze eigen plantage en een daling in de verkoop van een derde producent in Ivoorkust. De vermindering in de verkoop in de subregio West-Afrika wordt verklaard door de faling in de eerste helft van het jaar van de logistiek in de havens van Abidjan en Dakar.

De belangrijkste bestemmingen voor onze verkoop blijven Groot-Brittannië en Frankrijk. In de tweede helft van het jaar hebben wij onze verkoop aan Spanje stopgezet. Onze programma's met verpakking "à la carte" worden voortgezet met klanten die een rijpingsinstallatie bezitten en die aan de grote supermarktketens leveren waarbij we een meerwaarde verkrijgen, die ons toelaat onszelf te handhaven op de markten tijdens een crisisperiode waarin de winstmarges klein tot onbestaand zijn.

De globale levering aan de Europese Unie is in 2013 gestegen met 4% en blijft grotendeels afkomstig uit de dollarzone: Ecuador, Colombia en Costa Rica hebben hun aandeel met 6% weten te vergroten. De ACP-staten, met als belangrijkste producenten de Dominicaanse Republiek, Kameroen en Ivoorkust hebben hun verkoop ook verhoogd, met 7% meer volume. De productie in de EU-zone daarentegen - gedomineerd door de Canarische Eilanden, Martinique en Guadeloupe, is met 7% gedaald. Deze trends zullen zich zeker doorzetten in de komende jaren.

"THE CONNECTION TO THE WORLD OF SUSTAINABLE TROPICAL AGRICULTURE"

Droogtoren voor de verwijderde pellen van de palmpitnoten, die gebruikt worden als brand-

Een analyse over meerdere jaren wijst uit dat de bananenmarkten - uitgedrukt in groene prijzen - zich stabiliseren dankzij de duidelijke afname van spotaanbiedingen op de vrije markt.

De programma's van "Mesures d'Accompagnement Bananes" (MAB), ter ondersteuning van de producenten onder de ACP-staten, zijn van start gegaan. Ivoorkust zal een globale enveloppe ontvangen van 44,75 miljoen EUR waarmee de impact van de daling van de importtarieven in de EU-zone voor bananen uit de dollarzone beperkt kan worden. Ter herinnering: op 1 januari 2014 bedragen de importtarieven voor Latijns-Amerikaanse landen EUR 132 per ton. Deze tarieven zullen geleidelijk verlaagd worden om EUR 114 per ton te bereiken op 1 januari 2019. Bepaalde landen, waaronder Colombia en Peru, hebben reeds parallelle handelsakkoorden met de EU geratificeerd die hen toegang tot de markt verschaffen met een geleidelijke overgang naar EUR 75 per ton tegen 2020. Deze landen betalen sinds begin dit jaar een importtarief van EUR 117 per ton, wat EUR 15 per ton minder is dan het grootste productie- en exportland Ecuador.

De ACP-staten - Ivoorkust in ons geval -zullen hun concurrentiekracht moeten vergroten en minstens hun huidige kwaliteitsniveau moeten handhaven om hun marktaandeel niet te verliezen. Vandaag blijft onze productie uit Ivoorkust aanwezig en competitief op de markten!

Horticultuur

De trends in de verkoop van ananasbloemen zetten zich verder zoals de voorgaande jaren, hoewel de maand december - die traditioneel de meeste activiteit vertoont - zich onderscheidde door een verkoop op twee niveaus: een zeer actieve eerste helft, gevolgd door twee slome weken...

Onze productie wordt grotendeels in Noord-Europa verkocht en de vluchten uit Abidjan zijn sinds het einde van de crisis weer betrouwbaar. Onze productie is gestegen in de tweede helft van het boekjaar, waardoor we de kostprijs hebben kunnen drukken en de verkoopprijs verhogen.

De handel in sierbladeren bleef zijn stijgende trend voortzetten en wij geloven dat we weldra een optimale verkoop zullen bereiken van rond de 1,3 miljoen eenheden Dracaena Compacta en Cordyline. Nieuwe variëteiten worden intensief gekweekt om het aanbod voor onze klanten te kunnen diversifiëren.

De verkoop van lotusbloemen heeft zich gestabiliseerd op 260 000 eenheden.

Activiteitenrapport per land

Indonesië

Algemeen

Ondanks een erg sterke eerste ambtstermijn zijn er in de in 2009 gestarte tweede regeerperiode van president Susilo Bambang Yudhoyono weinig fundamentele wijzigingen vastgesteld in het beleid van de Indonesische regering. De focus blijft op het terugdringen van de armoede, het verbeteren van de kwaliteit van de publieke sector, het ondersteunen van de democratie en de verhoging van de rechtszekerheid. Vooral de laatste jaren van de regeerperiode blijkt het eerder een vasthouden aan de gerealiseerde maatregelen van de eerste ambtstermijn. Het land staat nu opnieuw voor een belangrijke verkiezingsperiode, met een stemming voor de regionale en nationale parlementen op 9 april en de presidentiële verkiezingen op 9 juli 2014. Aangezien de huidige president na twee ambtstermijnen zijn kandidatuur niet meer mag stellen, wordt er met belangstelling uitgekeken naar de definitieve partijpolitieke vertegenwoordigers en de manier waarop zij de nodige hervormingen zullen aanpakken.

2013 was op politiek en economisch vlak een moeilijk jaar voor Indonesië. Voor het eerst sinds 2009 kon het land de grens van de 6% jaarlijkse groei niet meer halen. Een zwak vierde kwartaal toonde een economie die gehinderd werd door een verzwakte munt, hoge intrestvoeten en een negatieve betalingsbalans. De uiteindelijke groei van het Bruto Binnenlands Product (BBP) bedroeg 5,78%, tegenover 6,1% in 2012. De vermindering van de subsidies op brandstoffen was de voornaamste reden voor de stijgende inflatiecijfers die 8,4% bedroegen bij het jaareinde van 2013, tegenover amper 4,3% het jaar ervoor.

De zwakke munt was het gevolg van de door de Nationale Bank geforceerde stijgende intrestvoeten, die hun invloed hadden op de investeringen van de private sector. Ook de terugval van de import van grondstoffen en machines speelde een rol. De Nationale Bank verhoogde de rentetarieven vorig jaar vijf maal, met als doel het tekort in de betalingsbalans in te dijken. Gedurende 2013 verzwakte de Indonesische roepia (IDR) met 26%.

Indonesië, dat lang getracht heeft om deel uit te maken van de "BRICS"-groep van groeiende economieën, wordt nu vermeld als een van de landen van de "Fragile Five", samen met Brazilië, India, Zuid-Afrika en Turkije. Deze landen hebben problemen met de betalingsbalans gehad en zijn te afhankelijk geworden van buitenlandse investeringen om hun groeiambities te financieren. Toch willen de financiële markten Indonesië zeker niet penaliseren. Meer zelfs: ze drukken hun bewondering uit over de manier waarop het land het inmiddels verkleinde betalingstekort aanpakt. Bovendien groeien ook de deviezenreserves weer.

Ook op sociaal vlak staat Indonesië voor een uitdagende periode. Het gemiddelde BBP per inwoner is nu rond USD 4 800 en wordt beschouwd als een lager middenklasse-inkomen. Om een hoger inkomensland te worden, moet het BBP groeien tot minimum USD 11 750 per inwoner, wat nog ver weg is. Het gemiddelde inkomen blijkt eerder te stagneren dan te groeien. De hoge prijzen voor grondstoffen hebben de laatste jaren een boost gegeven aan de economie, maar de groei en de rijkdom die deze prijzen met zich brachten, waren eerder verbonden aan de wereldeconomie dan aan het land zelf. Momenteel wordt de middenklasse aangezet tot consumptie, maar aangezien het inkomen dit nog niet toelaat, zien we de consumptiekredieten stijgen, vooral via import van goederen. Dat is één van de voornaamste oorzaken van het betalingstekort en van de verzwakkende munt.

Bij het jaareinde zagen we opnieuw belangrijke discussies en politieke bewegingen in verband met de stijging van de minimumlonen. De gouverneursverkiezingen hebben begin 2013 aanleiding gegeven tot substantiële stijgingen van de minimumlonen in de meeste provincies, met pieken van 44% in Jakarta en zelfs meer dan 50% in Kalimantan. De voorgestelde stijgingen voor 2014 zijn in de meeste provincies beperkter, maar bedragen toch nog tussen 10% en 20% tegenover het voorbije jaar. Dergelijke jaarlijks weerkerende verhogingen wegen uiteraard op de arbeidsintensieve sectoren, waaronder de tropische landbouw. Ook de onderlinge verschillen tussen de provincies worden steeds groter en zijn niet gunstig voor de algemene economische ontwikkeling, wat zich weerspiegeld heeft in het aanbod van infrastructuur, gezondheidszorg en scholing. Een nationale aanpak zou hier zeker een oplossing kunnen brengen voor de toekomst.

De Indonesische regering blijft vasthouden aan de regulering van de exporttaks op palmolie. Na de invoering in 2008 werd het systeem nog aangepast in november 2011. Het is sindsdien ongewijzigd van toepassing gebleven. De taks wordt geheven via een progressief tarief, gebaseerd op de wereldmarktprijzen voor palmolie. Daarbij worden vooral de landbouwbedrijven zwaarder belast dan de producenten van meer afgewerkte producten. Hierdoor is sinds 2011 lokaal heel wat geïnvesteerd in verticaal geïntegreerde groepen, die ervoor zorgen dat palmolie in het land wordt verwerkt tot een geraffineerd product, of zelfs tot biodiesel die aan concurrentiële prijzen naar Europa wordt geëxporteerd. De subsidiëring van deze bedrijfstak heeft ook gezorgd voor reacties van andere producerende landen, zoals Maleisië en India. Het heeft er bovendien toe geleid dat Europa beschermende maatregelen heeft genomen tegen de import van Indonesische biodiesel. SIPEF blijft als producent van ruwe palmolie dus onderhevig aan de hoogste tarieven in de sector, wat voor 2013 neerkwam op een gemiddelde taks van USD 75 per ton, tegenover USD 149 in 2012. De bruto inkomsten van de groep werden hierdoor verminderd met USD 11,6 miljoen, tegenover USD 23,8 miljoen het jaar ervoor.

Voor de plantageondernemingen leeft nog steeds de onzekerheid over de toegelaten omvang van de geplante hectaren. De minister van Landbouw heeft onder bepaalde voorwaarden de limiet via wet bepaald op 100 000 hectaren per groep van ondernemingen, maar het departement dat de vergunningen moet uitschrijven over de verworven landrechten blijft zich baseren op oudere wetten, waarbij de grens is bepaald op 20 000 hectaren per provincie en per onderneming. Deze discussies illustreren de toenemende rechtsonzekerheid waarmee buitenlandse investeerders vandaag in Indonesië te maken hebben.

Noord-Sumatra

Met uitzondering van de nieuwe projecten, lagen de palmolieproducties in het algemeen lager dan deze van 2012. Dit geldt zowel voor de volgroeide plantages in Noord- Sumatra als voor deze in de provincie Bengkulu, waardoor de totale palmolieproductie in Indonesië daalde met 3,3% tegenover 2012.

Door de maturiteit van een aantal bijkomende jonge arealen, steeg het aantal hectaren oliepalmen in productie van 33 766 in 2012 naar 35 656 hectaren per eind december 2013. De rendementen per hectare daalden van 18,91 ton naar 17,94 ton per hectare in Noord-Sumatra en van 22 ton naar 21,57 ton per hectare in de provincie Bengkulu. Deze daling was vooral te merken in de volgroeide plantages. Ze was enerzijds het gevolg van een seizoensgebonden lage productietrend die wordt vastgesteld na het uitzonderlijk goede productiejaar 2012, en anderzijds van de stijging van het percentage aan jonge palmen die nog niet de volledige productie kunnen garanderen.

De neerslag in de meeste plantages van Noord-Sumatra lag hoger dan vorig jaar en ook hoger dan het jaargemiddelde. Dat had een negatief effect op het oogsten, de kwaliteit van de vruchten en het transport van de vruchten uit de velden. Vooral in het vierde kwartaal hadden de lagergelegen delen van de plantages in de regio Labuhan Batu te kampen met overstromingen. Ook het wegennet was moeilijk berijdbaar.

De plantages Perlabian en Tolan maken samen deel uit van PT Tolan Tiga Indonesia, die al sinds decennia gevestigde oliepalmen uitbaat en 8 214 geplante hectaren vertegenwoordigt, waarvan 7 107 volgroeid zijn en 1 107 hectaren in herplanting. Na een uitzonderlijke productie in de tweede jaarhelft van 2012, had vooral de Tolanplantage blijkbaar behoefte aan een herstelperiode. Dat resulteerde in een 10,3% lager volume aan geoogste vruchten in 2013. Het gemiddeld rendement bedroeg 22,8 ton per hectare in de wat oudere aanplanten in Perlabian, maar 24,9 ton per hectare in de jongere Tolanplantage.

Door de vroege aanplant van humusrijke bodembedekkers, de netbescherming van de jonge palmkronen en het beperkte gebruik van gerichte chemische besproeiing, was de strijd tegen de Orycteskever (die eitjes legt in de palm en waarvan de larven de zachte kroon verorberen) veel beter onder controle dan in het verleden het geval was. Hetzelfde geldt voor de controle van speerrot, een ziekte in jonge palmen veroorzaakt door het Fusarium Fungus. Dankzij de heel doeltreffende behandeling werd er geen vertraging vastgesteld in de groei naar maturiteit. De immature periode van de meest recente palmvariëteiten wordt trouwens steeds korter: al 24 maanden na aanplant kunnen we nu de eerste vruchten oogsten.

De plantages Bukit Maradja en Kerasaan (5 416 hectaren geplant, waarvan 4 588 hectaren volgroeid en 828 hectaren in herplanting) hebben zich volledig hersteld van de aanvallen van bladetende insecten die de productie van 2011 en gedeeltelijk ook van 2012 hadden aangetast. Door een constante monitoring en de juiste behandeling - waarbij het natuurlijke evenwicht wordt bewaard door het verhogen van natuurlijke vijanden in plaats van chemische sproeistoffen - konden eventuele opflakkeringen vrij snel onder controle worden gebracht. Door het volledige herstel van het bladerdek was de productie van deze twee plantages opnieuw in lijn met vorige jaren, met een gemiddeld rendement van 22,6 ton vruchten per hectare.

Vooral in de oudere plantages, waar we al palmen van de derde generatie bezitten, vraagt de strijd tegen de Ganodermaschimmel veel aandacht van onze agronomen. Deze schimmel tast voornamelijk de wortels van de palmen aan en vermindert dus jaarlijks het palmenbestand per hectare. Uitgebreide samenwerking tussen de verschillende plantagegroepen in Noord-Sumatra zorgt ervoor dat we verschillende behandelingsmethoden op diverse locaties konden testen. Naast de maatregelen die worden genomen bij de voorbereiding van de arealen die moeten herplant worden, wordt nu voor het eerst gebruik gemaakt van de Ganoderma-tolerante zaden, die sinds kort op de markt beschikbaar zijn. Ook voeren we testen uit met grondverbeterende producten die de gezondheid en het immuunsysteem van de palm zouden verbeteren. Voor de bestaande hectaren beschermen we de palmen extra aan de voet om langer te overleven. Toch zullen we in de volgende jaren versneld moeten overgaan tot het herplanten van bestaande arealen waar destijds nog geen beschermende maatregelen zijn genomen bij de herplanting. De impact van deze vervroegde herplanting zal de totale productie van de SIPEF-groep niet aanmerkelijk beïnvloeden, omdat de herplantingen gebeuren met de nieuwste zaadvariëteiten die een hogere opbrengst per hectare garanderen.

De herplanting van 437 hectaren in de bestaande plantages in Noord-Sumatra, om de verspreiding van de Ganodermaschimmel tegen te gaan, verliep geheel volgens plan. In Perlabian werden 119 hectaren herplant, terwijl er in de Tolanplantage in de eerstvolgende jaren voorlopig geen herplanting meer nodig is. In Bukit Maradja werden 163 hectaren herplant, in Kerasaan 155 hectaren. Deze laatste herplantingen kaderen in het vervroegd vervangen van aangetaste arealen, waarbij sinds 2009 de grootste zorg wordt besteed aan de zuivering van de grond voordat de nieuwe palmen worden geplant.

De meest recente uitbreidingen in Noord-Sumatra bevinden zich in de projecten PT Umbul Mas Wisesa (PT UMW) en PT Toton Usaha Mandiri (PT TUM), die 8 215 beplante hectaren omvatten, waarvan 7 094 hectaren volgroeid zijn en 1 121 hectaren nog immatuur. Ondanks de moeilijkheden bij de opstart van het project, wat zich geuit heeft in een ongelijkmatige groei in de beginfase, konden we in 2013 een bemoedigende vooruitgang vaststellen. Door de bouw van nieuwe woningen zijn er inmiddels voldoende arbeidskrachten aanwezig. De oprichting van een stichting met de uitbating van lokale winkels, die moeten voorzien in de dagelijkse levensbehoeften aan lagere prijzen, is een zeer groot succes, dat ook in het volgende jaar een verlengstuk zal krijgen. Naast het oogsten van de vruchten zorgen de arbeiders nu ook voor de toepassing van betere agronomische praktijken en garanderen ze dat alle palmen voldoende meststoffen krijgen. De eenvoudige meststoffen werden vervangen door samengestelde producten die de stoffen geleidelijk vrijgeven en de samenstelling van de grond verbeteren. Ook werd de beheersing van het waterpeil in dit laaggelegen project verbeterd via een systeem van kanalen en watersluizen. Daarnaast werd gevoelig geïnvesteerd in de infrastructuur van de wegen, zodat wij nu kunnen stellen dat de vruchten op geregelde tijdstippen kunnen worden geoogst en getransporteerd. Voorlopig zijn in 2013 de vruchten nog naar de Perlabianfabriek gebracht, maar vanaf april 2014 zal de eigen in aanbouw zijnde fabriek de vruchten tot olie verwerken.

Door de bijkomende maturiteit van 2 441 hectaren, maar vooral door de natuurlijke groei van de jonge arealen naar de meest productieve fase, is de productie van vruchten in 2013 met 90,1% gestegen tegenover het vorige jaar. Voor deze jonge aanplanten zijn de gemiddelde rendementen per hectare gestegen van zes naar iets meer dan negen ton per hectare. Dat stemt ons hoopvol over de vooruitgang die werd geboekt om in de volgende jaren voor alle volgroeide hectaren gelijkmatige rendementen te bereiken.

Vooral in het vierde trimester werd de productie verstoord door uitzonderlijk hoge regenval, die de lagergelegen gedeelten van de plantages deed overstromen. Ook de toegangsweg naar dit project is gedurende meer dan een maand onderbroken geweest voor gewoon vrachtverkeer. De levering van vruchten moest gedeeltelijk per boot gebeuren, wat door het overladen een bijkomende kostenverhogende factor was. We onderzochten verschillende opties om de toegang tot het project in het regenseizoen te vergemakkelijken. Transport over de nabijgelegen rivier lijkt hierbij veruit de beste oplossing. We kochten al een stuk grond aan de oever van de Barumunrivier aan om een aanlegsteiger uit te bouwen en hopen in de loop van 2015 over een efficiënt watertransportsysteem te beschikken dat afvoer

van olie en aanvoer van meststoffen en materialen zal mogelijk maken. Ondertussen zijn de volumes aan geproduceerde olie nog niet te groot om via de relatief kleine wegen te vervoeren.

Ook PT UMW en PT TUM hadden in 2013 te kampen met aanvallen van bladetende insecten. Die konden we, dankzij de eerder verworven ervaring in andere plantages in Noord-Sumatra, vrij snel aanpakken. Door een lagere fotosynthese moeten we in de eerste maanden van 2014 een lichte terugval van de productie incalculeren. Aanvallen van termieten hebben ervoor gezorgd dat jonge palmen dienden te worden vervangen.

Nadat eerder al een definitieve uitbatingsvergunning (Hak Guna Usaha) werd ontvangen voor PT TUM, die tot 2046 geldig blijft, is in juni 2013 ook een vergunning ontvangen voor een eerste fase van 6 468 hectaren, die geldig blijft voor 35 jaar (tot 2048). Deze vergunning werd afgeleverd door twee regentschappen, aangezien onze gronden ook de grenzen overschrijden. Een vergunning voor het tweede gedeelte van 1 296 hectaren is in aanvraag. De lokale autoriteiten bezochten intussen al de locatie om de nodige vaststellingen te doen in verband met mogelijke bestaande geschillen. Ze bevestigden dat er geen redenen zijn om deze vergunning verder uit te stellen. Er werd ook een stichting opgericht die de uitbouw van een lokale lagere school op onze plantage moet mogelijk maken.

De bemestingsprogramma's in de gevestigde plantages in Noord-Sumatra werden volledig uitgevoerd. Waar mogelijk werd al overgeschakeld naar mechanische verdeling. Waar nog manueel moet worden bemest, zijn alle meststoffen nu voorafgaandelijk verpakt in een hoeveelheid per palm, zodat er steeds een uniforme bemesting mogelijk is. Ook de verspreiding van organische meststoffen voerden we volledig planmatig uit. Daarbij worden de lege palmtrossen verspreid door tractoren en zorgen de afvalwaters van de decanteringsvijvers van de fabrieken voor bevloeiing van de omliggende arealen. Verder worden tekorten van bepaalde metalen vakkundig bijgevuld. In 2013 was dit voornamelijk het geval voor de aanvoer van magnesium en boor, waarvan tekorten werden vastgesteld in jong plantmateriaal van bepaalde gevestigde zaadproducenten, maar ook in de oudere palmen van de volgroeide plantages. Op uitdrukkelijk verzoek van consultants gespecialiseerd in de bemestingsprogramma's, werden in PT UMW en PT TUM de toepassing van samengestelde meststoffen met hoge kaliumgehaltes uitgewerkt, met gunstige rendementsresultaten. Het succesvol bemesten van de arealen is in belangrijke mate afhankelijk van de beschikbare arbeiders, maar ook van de tijdige levering van de juiste hoeveelheden in de magazijnen ter plaatse en van de bereikbaarheid van de palmen.

De prijzen voor meststoffen werden in belangrijke mate beïnvloed door de vraag. Door de lagere palmolieprijzen was er duidelijk minder verbruik door de lokale Indonesische boeren. We noteerden algemeen een lagere meststoffenprijs voor fosfaten (-10%), voor kalium (-9%) en uiteindelijk in het tweede semester ook voor nitraten (-6%). Deze dalende trend werd nog versterkt naar het jaareinde door het verbreken van de prijsafspraken van de grootste meststoffenproducenten. Zo kunnen wij ook 2014 met een gerust gemoed tegemoet zien wat het prijsniveau van de samengestelde meststoffen betreft.

De twee extractiefabrieken voor palmolie in Perlabian en Bukit Maradja functioneerden volgens verwachtingen en verwerkten 5,8% meer vruchten dan het jaar ervoor, voornamelijk door de grotere hoeveelheid vruchten die werden aangevoerd vanuit het PT UMW- en PT TUM-project. De Perlabianfabriek heeft een verwerkingscapaciteit van 60 ton per uur en had een gemiddelde bezettingsgraad van 52,2 ton per uur in 2013. De Bukit Maradjafabriek is kleiner, met een verwerkingscapaciteit van 30 ton per uur. Ze had, ondanks de herplantingen in de omliggende plantages, een effectieve bezettingsgraad van 30,30 ton per uur. De gemiddelde olie-extractieratio van de Perlabianfabriek was, door de aanvoer van jonge vruchten met een lager oliegehalte uit PT UMW en PT TUM, beperkt tot 21,5%. Dat is bijna 0,60% lager dan het jaar ervoor. De olie-extractieratio van Bukit Maradja bedroeg 23,2%, tegenover 23,6% het vorige jaar. Ook dat vindt zijn verklaring in de algemeen hogere regenval in Noord-Sumatra in 2013. Door de gecontroleerde rijpheidsstandaarden van de aangevoerde vruchten werden het hele jaar olie en pitten geproduceerd met een hoge kwaliteit, zodat er geen aciditeitsproblemen werden vastgesteld.

Beide fabrieken zijn gecertificeerd voor ISO-, RSPO- en ISCCstandaarden. Die laatste laat ons toe om de geproduceerde olie te exporteren naar Europa, om te gebruiken als biodiesel en als basis voor de productie van groene energie. We kunnen deze certificeringsnormen alleen bereiken als de fabrieken uitgerust zijn met een installatie voor de opvang van de in de afvalwaters aanwezige methaangassen.

Deze certificeringen bieden de mogelijkheid om onze duurzame palmolie aan te bieden aan de raffinaderijen. Zij kunnen die dan, in functie van de vraag, gebruiken voor voedings- of energiedoeleinden. In beide gevallen geeft de levering van duurzame olie recht op een premie over de gewone palmolieprijs. Al de volumes die in 2013 door deze twee fabrieken zijn geproduceerd, hebben een bijkomende premie gegenereerd.

We bestuderen eveneens het hergebruik van de biogassen als bijkomende energiebron voor de verwerking van palmvruchten tot olie. Dit betekent dat er meer organisch materiaal ter beschikking zal zijn voor de bemesting van de plantages en dat er eventueel ook elektriciteitsoverschotten aan het openbare net kunnen worden aangeboden. We hebben al gesprekken gevoerd in die zin, maar het Indonesische openbare net is nog niet aangepast om dergelijke leveringen te vergoeden. Voorlopig blijven de in 2008 geïnstalleerde installaties, op basis van een membraan geplaatst boven de decanteringsvijvers, verder in gebruik. Zij zijn ook erkend door de UNFCCC en geven recht op certificaten.

Omdat de premies vooral betaald worden op leveringen buiten Indonesië, is het aandeel van verkopen op de exportmarkt gestegen van 70% naar 85% van de volumes. Dit betekent ook dat de transporten van de plantages naar de haven van Belawaan gevoelig verhoogd zijn. We huurden ook bijkomende tankopslagcapaciteit. Belawaan heeft ondertussen het verzadigingspunt bereikt: de schepen ervaren lange wachttijden voor ze de palmolie kunnen laden voor export, voornamelijk naar Europa. We onderzoeken dan ook de mogelijkheid om te verschepen vanuit andere havens langs de noordkust van Sumatra.

De bouw van de derde extractiefabriek voor palmolie in Noord-Sumatra, die de vruchten van PT UMW en PT TUM zal verwerken, werd verdergezet in 2013. Ze heeft vertraging opgelopen door de zeer natte weersomstandigheden in de maanden november en december in deze regio. De overstroming van de toegangswegen heeft de aanvoer van cement en staal belet, waardoor we voornamelijk de constructiewerken van de betonnen laadplatformen en de opbouw van de citernes voor methaanopvang moesten uitstellen. Per eind december was 70% van de installatie voltooid. Eind maart 2014 werd de fabriek, die dan onmiddellijk de volledige productie van het project zal verwerken, opgeleverd. Deze fabriek is gebouwd om 45 ton vruchten per uur te verwerken, met een mogelijke uitbreiding naar 60 ton per uur in een later stadium. Ze omvat een volledig geïntegreerde installatie voor de recyclage van afvalwaters en de opvang van methaangassen. Die laatste worden gebruikt als energiebron voor de stoomgeneratie. De fabriek zal ook instaan voor de drinkwater- en elektriciteitsvoorziening voor de woongelegenheden van onze arbeiders.

Ondanks de lagere productievolumes is de gemiddelde eenheidsproductiekostprijs (uitgedrukt in USD) van onze palmolie in Noord-Sumatra niet gestegen. De opwaartse druk van de belangrijke stijging van de minimumlonen in de meeste regio's van Indonesië werd geneutraliseerd door de verzwakking van de lokale munt tegenover de USD. In vergelijking met andere provincies, waar in 2013 vaak verhogingen tot 50% werden vastgesteld, is de stijging van de vergoedingen van onze arbeiders, die de minimumlonen ruim overtreffen, in Noord-Sumatra beperkt gebleven tot 19%. De overige belangrijke kostprijselementen, zoals aardolie en meststoffen, zijn gelinkt aan de USD. Zij bleven gespaard van verhogingen. Voor de meststoffen stelden we in het tweede semester zelfs een dalende trend vast.

De volumes van de rubberactiviteiten in Noord-Sumatra bleven ook enigszins onder de verwachtingen. In PT Timbang Deli (waar 866 hectaren geplant zijn, waarvan 807 in productie) leed de productie onder de hogere neerslag, vooral in de morgen. Daarbij gingen meer tapdagen verloren. Hierdoor daalde het volume met 7,3% tegenover het vorige jaar. Het rendement per hectare bedroeg 1,57 ton, tegenover 1,69 ton in 2012. In PT Bandar Sumatra (waar 1 164 hectaren aangeplant zijn, waarvan 1 010 hectaren getapt worden) was er een bijkomend effect van de windschade in de maand augustus. Door een plaatselijke windhoos werden 4 700 bomen vernietigd en hadden 23 600 bomen nood aan bijkomend snoeiwerk. Dat had vooral een effect op de latexproductie van het vierde kwartaal. Het jaarlijks gemiddeld rendement per hectare daalde er van 1,66 ton naar 1,61 ton voor 2013. De herplanting van deze volgroeide plantages volgt de ouderdomspatronen, waarbij in PT Bandar Sumatra 57 hectaren werden heraangelegd. In PT Timbang Deli werd, door de opstart van het researchproject, de herplanting even uitgesteld.

Na de volledige rehabilitatie van de fabriek van PT Bandar Sumatra in 2012, hebben we een gevoelige kwaliteitsverbetering vastgesteld in de productie van de RSS3-rubber (Ribbed Smoked Sheet). Dat heeft zich ook weerspiegeld in een optimalisatie van de verwerkingskosten. Ook voor de rubberproductie werden de stijgende lokale kosten ingevolge verhoging van de lonen, de tijdelijke toediening van meststoffen en het verhoogd toezicht van de tapactiviteiten, geneutraliseerd door de zwakkere lokale munt tegenover de USD.

Zuid-Sumatra

De rubberactiviteiten van de Melaniaplantage in Zuid-Sumatra blijven zeer bevredigend. In de naar omvang grootste rubberplantage van SIPEF in Indonesië (met 2 735 aangeplante hectaren, waarvan 2 242 hectaren getapt kunnen worden en dus nog 18% immatuur zijn) steeg de productie met 12,9% tegenover het vorige jaar. Door betere weersomstandigheden, met een 56% hogere en vooral meer egalere neerslagspreiding over het jaar, een verhoging van de hectaren in productie en de betere beveiliging van de arealen, steeg het jaarlijks gemiddeld rendement van 1,52 ton per hectare naar 1,58 ton per hectare. Dat is vergelijkbaar met de rubberzones in Noord-Sumatra.

Door de installatie van een eigen lab, dat het drogestofgehalte (Dry Rubber Content – DRC) in de latex ter plaatse kan vaststellen, werd de perceptie van de tappers op hun vergoedingen gevoelig verbeterd. Dat heeft hen aangemoedigd om de productie te verhogen. Het ophalen van de latex door tankvrachtwagens in plaats van tractoren, maakt het transport van de latex naar de fabriek sneller en efficiënter. In 2013 hebben we de verhoogde 'zero thief'-veiligheidsmaatregelen via de inschakeling van externe beveiligingsagenten verder gezet. Daardoor zijn de productieverliezen verwaarloosbaar en zijn de arbeiders en toezichters meer gefocust op hun werk.

Het reconversieprogramma van de resterende oliepalmarealen naar rubberplantages wordt quasi afgerond: 127 hectaren werden in 2013 herplant met jonge rubberbomen. Door deze reconversie is het de intentie om van de Melaniaplantage een volwaardige monocultuurrubberplantage te maken. Daarbij zijn lagergelegen zones, die vroeger met oliepalmen werden beplant, nu omgevormd tot platforms met rubberbomen.

Onze agronomen blijven de ontwikkeling van White Root Disease aandachtig volgen. Deze ziekte tast het bomenbestand aan en verspreidt zich door wortelcontact in zones waar niet voldoende werd gesaneerd bij herplanting. Dat vraagt een individuele behandeling per boom, met een succesratio van 80%.

De productie van RRS3-rubberkwaliteit in de fabriek verliep zonder kwaliteitsproblemen. De containers worden verscheept naar Zuid-Oost-Azië, Noord-Amerika en Europa. Door de wijziging van de lokale vrachtbehandelaar konden we de exporten nog verbeteren en de kosten drukken.

De provincie Zuid-Sumatra werd wel geconfronteerd met een stijging van de minimumlonen van 30% tegenover 2012. Dat weerspiegelde zich in stijgende kosten voor het tappen, het onderhoud van de wegen, het toezicht van de arbeiders en de veiligheidskosten voor het beschermen van de grenzen van onze plantages. Door de hogere productievolumes en de zwakkere lokale munt, steeg de in USD uitgedrukte kostprijs maar met 1,1% tegenover het vorige jaar.

Bengkulu

Na enkele jaren van continue groeipercentages in de oliepalmplantages van PT Agro Muko in de provincie Bengkulu, was 2013 een jaar waar een lichte daling van de productie werd vastgesteld. De productie van vruchten daalde met 5,8% tegenover 2012.

Deze lagere volumes zijn in eerste instantie het gevolg van de hoge neerslag die voornamelijk werd vastgesteld in het vierde kwartaal. Daarbij viel gemiddeld meer dan 1 400 mm regen, verspreid over 51 dagen. Als gevolg hiervan liep het oogsten van de vruchten vertraging op, was de kwaliteit lager en werd het transport bemoeilijkt door schade aan wegen en bruggen. Het algemeen jaargemiddelde was 3 809 mm over 160 dagen, wat gevoelig hoger is dan het langetermijngemiddelde. We kunnen dus stellen dat PT Agro Muko in 2013 diende te opereren onder moeilijke weersomstandigheden. Hierdoor daalde het gemiddeld rendement licht: van 21,97 ton per hectare in 2012 naar 21,57 ton per hectare voor het voorbije boekjaar.

PT Agro Muko treedt nu in de tweede productiecyclus, waarbij in de volgende jaren geleidelijk het palmenbestand zal worden vervangen door nieuwe, hoger renderende variëteiten. In 2013 namen we 990 hectaren uit productie. Door de vroege start van de herplanting konden we ook het volledige areaal binnen het jaar herplanten. Van de 17 796 hectaren die met oliepalmen beplant zijn, is vandaag nog 1 763 hectaren immatuur (9,9%) en wordt er geoogst op 16 033 hectaren, waarvan de gemiddelde leeftijd nog steeds 14 jaar bedraagt.

De in verhouding goede productieresultaten zijn toe te schrijven aan de grotere beschikbaarheid en de stabiliteit van de arbeidskrachten (die door de verbeterde behuizing en nutsvoorzieningen langer in dienst blijven) en aan het verder uitbouwen van

Extractieproces voor ruwe palmolie

het verharde wegennet, dat het transport van vruchten mogelijk maakt.

Het programma voor de verharding met steenslag van alle hoofdwegen en alle wegen waar vruchten dienen opgehaald te worden, werd in 2013 beperkt verder gezet, met een bijkomende verharding van 50 km. Gespreid over meerdere jaren werd ondertussen twee derde van alle verkeersaders verhard, waardoor de prioriteit die aan dit project werd gegeven in het verleden nu enigszins gedaald is. We zullen zeker in de volgende jaren bij herplantingen en heraanleg van wegen nog verder steenslag blijven aanbrengen. Zelfs bij zeer natte weersomstandigheden kunnen de vrachtwagens de vruchten ophalen binnen de gestelde tijdslimieten, zonder de kwaliteit van de vruchten aan te tasten.

De voorbije jaren zijn in PT Agro Muko ook aanzienlijke inspanningen geleverd om de arbeidskrachten te binden aan de onderneming. Dit gebeurde door het ter beschikking stellen van betere en nieuwere woningen met meer comfort, het integreren van de dames als arbeidskrachten voor het lichtere werk en het aanbieden van vaste contracten die recht geven op pensioenvorming, gezondheidszorg en toegang tot faciliteiten van de onderneming.

De bemestingsprogramma's werden volledig beëindigd binnen de gestelde normen. Hierbij schakelen we geleidelijk over van enkelvoudige naar samengestelde meststoffen. Een beperkt deel van de arealen kan ook met mechanische spreiding, maar door het heuvelachtig landschap is dit minder aangewezen voor de plantages die wat verder van de kust gelegen zijn. Om via grondverbetering de groei van de palmen te bevorderen en om de opname van meststoffen te verbeteren, werden organische meststoffen verspreid over 1 282 hectaren. Dit gebeurde onder de vorm van Empty Fruit Bunches (EFB), de restanten van de palmtrossen na verwerking in de fabriek.

Naast de vruchten van onze eigen plantages, verwerken wij ook vruchten van de omliggende dorpen. Daar zijn kleine plantages opgericht als sociale projecten ten gunste van de gemeenschappen. De onderneming neemt de beplanting en het beheer voor haar rekening. Deze projecten worden erg geapprecieerd door de omliggende dorpen en we zullen in de toekomst het aantal verder uitbreiden. Momenteel zijn er al 620 hectaren aangelegd. In zoverre voldoende gronden aangeboden worden, voorzien wij in 2014 een groei van 240 hectaren.

Door de hogere neerslag en de 5,8% lagere productie van palmvruchten, waren ook de fabrieken minder efficiënt dan het vorige jaar. De gemiddelde extractieratio van de twee extractiefabrieken voor palmolie bedroeg 22,48%, tegenover 23,17% in 2012. De kwaliteit van de geproduceerde olie voldeed het hele jaar aan de aciditeitsnormen die door onze klanten gesteld worden. Gezien de neerslagconcentratie in het vierde kwartaal, was dit nochtans niet evident.

De Mukomukofabriek heeft een theoretische verwerkingscapaciteit van 60 ton vruchten per uur. Gemiddeld werden over het voorbije jaar 56,3 ton per uur verwerkt. De Bunga Tanjungfabriek, met een gemiddelde verwerking van 32,9 ton per uur, blijft onderbenut. Dit weerspiegelt zich in de operationele kosten van de fabrieken, omdat we in de Bunga Tanjungfabriek het gebruik van energie en van arbeidskrachten minder efficiënt kunnen toepassen. Deze fabriek werd gebouwd met de verplichting om ook vruchten van omliggende boeren te verwerken. Inmiddels zijn er een aantal fabrieken in de omgeving die enkel aangekochte vruchten verwerken, zonder eigen plantages te ontwikkelen. Daardoor worden er zeer competitieve prijzen betaald in de regio. Dit deed ons besluiten om ons te concentreren op onze eigen productie, met de intentie deze verder uit te breiden waar mogelijk.

SIPEF heeft enkele jaren geleden besloten om in de regio zelf plantages te ontwikkelen, die dan vruchten zouden kunnen leveren aan deze fabriek. PT Muko Muko Agro Sejahtera (MMAS) werd in 2011 opgericht om, na ontvangst van licenties van de lokale overheid, op twee locaties gronden te compenseren voor de ontwikkeling van eigen plantages en voor rekening van de omliggende boeren ("plasma"). Nadat deze uitbreiding ook werd getoetst aan de normen van de RSPO om ze op duurzame wijze te ontwikkelen, zijn we met de procedure gestart. We stellen evenwel vast dat er vanuit de lokale bevolking in deze regio steeds minder interesse is om landbouwgronden af te staan: de mensen ontwikkelen ze liever zelf, voor kleine oliepalmplantages. Bij het einde van het boekjaar waren bijgevolg 1 910 hectaren gecompenseerd, waarvan 908 hectaren geplant voor eigen gebruik en 298 hectaren voor de plasmagemeenschap. We zetten de landcompensatie verder om op beide locaties aaneensluitende arealen te bereiken, maar verwachten dat wij rond 1 500 hectaren geplante oliepalmplantages zullen eindigen. Gelet op de beperkte omvang van deze plantages zal, tegen vergoeding, de hogere leiding van PT Agro Muko het dagelijks toezicht op deze plantages waarnemen. Zo kunnen we de efficiëntie van het project vergroten.

De eigen plantages van PT Agro Muko, maar ook de omliggende boeren die leveren aan de fabrieken, zijn allen RSPO-gecertificeerd voor de vruchten die geleverd worden aan beide fabrieken. Ondanks het certificeren van deze installaties voor ISO- en RSPOnormen, bleek er in het verleden weinig interesse te bestaan om deze duurzame olie te verschepen vanuit de haven van Padang. De gebruikelijke routes voor duurzame palmolie vertrekken eerder uit de noordelijke havens van Sumatra, van waaruit de verbinding met Europa gemakkelijker is. Dit deed ons besluiten om voor de Mukomukofabriek een tankinstallatie te bouwen voor de opvang van methaangassen. Deze methode laat toe het biogas te recycleren en te hergebruiken als brandstof voor de stoomgeneratie in de boilers. Bovendien zou de fabriek hierdoor ook in aanmerking komen voor ISCC-certificatie, waardoor de duurzame olie ook voor energiedoeleinden in Europa kan worden gebruikt.

Voor deze bouw werd een joint venture aangegaan met de producent van deze technologie. Sinds augustus 2013 is de installatie operationeel en is de ISCC-certificatie een feit. In de daaropvolgende maanden meldden de eerste kopers zich al. Zij krijgen nu olie aangeboden met twee opties: RSPO-duurzame olie voor voeding, of ISCC-olie voor energiedoeleinden. We verwachten nu premies te verkrijgen voor alle olie die vanuit deze fabriek zal vertrekken voor verscheping via Padang.

Op het vlak van de eenheidsproductiekostprijzen, stellen we in 2013 ook in PT Agro Muko dezelfde bewegingen vast als in Noord-Sumatra: verontrustende stijgende arbeidersvergoedingen en licht dalende volumes, die voornamelijk gecompenseerd worden door de verzwakking van de roepia tegenover de US dollar. Hierdoor noteerden we een netto verhoging van 1,4% tegenover 2012. Omwille van de ligging, de topografie en de rendementen per hectare, blijft de kostprijs per ton palmolie van PT Agro Muko ongeveer een derde duurder dan deze geproduceerd in Noord-Sumatra, waar de meest efficiënte plantages van de groep zich bevinden. Het permanente kostprijsverschil wordt voornamelijk verklaard door het heuvelachtige terrein. Dat impliceert een verhoogde ontwikkelingskost, (door de aanleg van terrassen, waardoor er minder palmen per hectare kunnen geplant worden), maakt de constructie van meer en verharde wegen noodzakelijk en beperkt de mogelijkheden tot mechanisatie.

De rubberactiviteiten van PT Agro Muko waren positief, al werden ze geconfronteerd met lagere verkoopprijzen. Na een periode van herstructurering van de arealen, waarbij de rubberplantages werden gecentraliseerd op de plaats die agronomisch het meest geschikt is om rubber te ontwikkelen, komen we nu in een fase van stijgende rendementen en volumes. Er zijn nu 1 653 hectaren rubber geplant. Daarvan zijn nog steeds 707 hectaren niet volgroeid (42,8%). We tappen van 946 hectaren, voornamelijk jonge rubberbomen. De productie steeg met 4,9% tegenover vorig jaar, verklaard door het stijgend rendement per hectare (van 1,47 ton naar 1,52 ton) en door de "slaughter tapping'"van te herplanten zones. Deze techniek laat toe heel intensief te tappen, net voor de boom zal herplant worden.

Door het reconversieprogramma en de meer dan 700 hectaren die nog niet volgroeid zijn, is de capaciteit van de rubberfabriek onderbenut. Toch zullen we in de volgende jaren kunnen genieten van hogere volumes en lagere productiekosten, omdat ook de biogasinstallatie zal bijdragen tot het drogingsproces van de rubber na verwerking. We vervangen daarbij stookoliedrogers door biogasdrogers. Daarnaast transporteren we ook de tweede kwaliteitsgrondstof (die vroeger verkocht werd aan derden) van de Melaniarubberfabriek naar PT Agro Muko, om hier de volumes te optimaliseren.

Na enkele jaren van stijgende eenheidskostprijzen stellen we vast dat ook hier, naar analogie met de andere rubberactiviteiten, in PT Agro Muko de kostprijs in 2013 constant is gebleven. Gelet op de lagere algemene verkoopprijzen voor rubber, is dat zeker een aangename vaststelling.

Cibuni – Java

Voor de theeactiviteiten van onze Cibuniplantage, nabij Bandung op het eiland Java, was het jaar 2013 agronomisch geen uitzondering. We ervaren de laatste jaren een gebrek aan zonneschijn in vergelijking met het verleden. Door het constante wolkendek is de bladontwikkeling beperkter. Dit jaar werd ook gekenmerkt door een beduidend hogere neerslag. Met een totale jaarneerslag van 4 136 mm overschreden we het langetermijngemiddelde met 33%. De combinatie van beide effecten drukt de temperatuur in de theevelden. We produceerden 2 850 ton zwarte thee, wat opnieuw 0,7% lager is dan het volume van 2012. Het aantal hectaren geplante thee bleef nagenoeg constant op 1 787. Daarvan is amper 49 hectaren onvolgroeid. Het rendement bleef stabiel op 1,64 ton per hectare, identiek aan vorig jaar. Er werd 22 hectaren herplant.

Voor Cibuni is het belangrijk om kwaliteitsthee te produceren op een constante basis, zodat wij de opgebouwde reputatie bij onze klanten in het Midden-Oosten kunnen vrijwaren. Het is deze thee die hoge verkoopprijzen realiseert, vergelijkbaar met de kwaliteit die in Kenia wordt geproduceerd. Hij laat ook toe om de winstmarges te behouden. In de context van de Indonesische theeproductie primeert kwaliteit over volume.

De theeplantage is onze meest arbeidsintensieve activiteit. Daarbij is uiteraard het niveau van de lonen erg belangrijk. De stijgingen die door de gouverneurs in de laatste jaren zijn opgedrongen, zijn dan ook een belangrijke factor in de evolutie van de eenheidsproductiekostprijs van onze zwarte thee. Hoewel er beschermende maatregelen zijn uitgevaardigd voor de minimumlonen in de landbouwsector in Java, blijft elke verhoging een bijkomende druk leggen op de theeplantages die handgeplukte thee produceren. We merken dat zelfs de staatsbedrijven overschakelen op mechanische pluk om een zekere rentabiliteit te handhaven. Dit maakt dat er, in tegenstelling met voorgaande jaren, voldoende goede ervaren arbeidskrachten hun diensten aanbieden op onze plantage. We kunnen stellen dat er voldoende plukkers beschikbaar zijn om tijdig de jonge scheuten te oogsten.

De energievoorziening blijft de tweede belangrijke pijler in de productiekostprijs van de zwarte thee Cut Tear Curl (CTC). We hebben in 2012 de capaciteit van de waterkrachtcentrales uitgebreid met een nieuw reservoir en een nieuw kanaal vanuit de Chikicanrivier, zodat we ook de meest droge periodes van het jaar kunnen opvangen met voldoende capaciteit. We hebben dan ook maar heel beperkt moeten gebruik maken van stookolie om de fabriek te voorzien van energie. Voor het drogen van de bladeren gebruiken we al enkele jaren een steenkoolcentrale die stoom genereert. Door de sterk gedaalde steenkoolprijzen in Indonesië blijft onze energiekost lager dan verwacht.

Door de plotse prijsdaling in de tweede jaarhelft, waren de klanten wat terughoudend om te verschepen. Daardoor waren de voorraden aan afgewerkte thee bij het jaareinde uitzonderlijk hoog. Door de vooruitverkopen had dit nog geen belangrijk effect op de resultaten van 2013. Ook de kostprijs, die in USD is uitgedrukt, daalde met 3,9% tegenover het vorige jaar.

Management

Sinds meer dan twee jaar staat de groep van Indonesische ondernemingen onder de leiding van Mr. Adam James, die voorheen al de leiding van de plantageafdeling op zich had genomen. Het zoeken naar een geschikte vervanger voor de leiding van deze afdeling heeft wat tijd gevergd. Sinds februari 2013 stelden we Mr. Michael Hoare aan, de zoon van de voormalige president director Dereck Hoare. De huidige leiding van de groep bestaat uit een team van Indonesische, Maleisische en Europese managers die samen de onderneming besturen. We dienen rekening te houden met alle invloeden van culturen en levensbeschouwingen. We organiseren verschillende evenementen, zoals managersbijeenkomsten en familiedagen, om die binding te verstevigen.

De effectieve dagelijkse leiding van de plantages werd sinds september 2012 gereorganiseerd. Daardoor hebben we nu drie onafhankelijke "business units": Noord-Sumatra, Zuid-Sumatra en Bengkulu. Elke unit wordt gedecentraliseerd geleid vanuit de plantages en rapporteert aan de 'director of estates' in het hoofdkantoor in Medan. Aan het hoofd van elke unit staat een general manager, die wordt bijgestaan door drie assistenten: een senior field manager, een senior manager operations en een senior manager administration. Door deze eenheidsstructuur beogen wij een gelijke behandeling van alle regio's. De strakke functiescheiding bevordert een goede delegering van de taken naar de lagere manager- en kaderniveaus.

Op het niveau van het hoofdkantoor in Medan is sinds eind 2011 ook gestart met maandelijkse vergaderingen van het executive committee, zijnde de leidinggevende personen van alle afdelingen van het bedrijf. Zij kunnen de beleidslijnen uittekenen en van gedachten wisselen over alle aspecten van het ondernemingsbeleid.

Om het individuele rendement en de productiviteit te evalueren en te verbeteren, koppelen we de opleiding van jonge managers aan een evaluatiesysteem. Dat omvat kwalitatieve en kwantitatieve indicatoren en persoonlijk te bereiken doelen.

We moedigen de managers ook aan om hun creativiteit en innovatiedrang te ontwikkelen in de dagelijkse praktijk op de plantages en in de fabrieken. Jaarlijks vaardigen we een prijs uit voor de meest innovatieve ontwikkeling of de meest kostenbesparende maatregel die heeft bijgedragen tot de verbetering van de uitoefening van onze activiteiten.

Om de doorstroming van jonge afgestudeerden te verzekeren, hebben we een intensieve tweejarige trainingscyclus opgezet die hen via theoretische en praktische stages en testen moet opleiden tot "field assistant", om een afdeling van een plantage te leiden. Bovendien krijgen zij een opleiding ter stimulering van de communicatie, karakteropbouw en arbeidsmotivatie die hun leiderscapaciteiten in het veld of in de fabriek moet stimuleren. Uit het programma, dat gestart werd in 2011, zijn er negen nieuwe "field assistants" benoemd. Uit de groep van 23 personen die gestart was in 2012, bleven 20 geslaagden over. De groep van 21 personen van 2013 is intussen uitgedund naar 15 potentiële assistenten. We blijven deze vorming ook in 2014 verderzetten.

Door het succesverhaal van de tropische landbouw in Zuid-Oost-Azië, is het steeds moeilijker om gekwalificeerd personeel aan te trekken en, vooral, om het te behouden. Er is duidelijk een grotere rotatie van kaderleden dan in het verleden. Jonge kaderleden laten zich sneller verleiden door voorstellen van nieuwkomers in de sector. Door onze uitgebreide contacten met andere gevestigde plantagebedrijven, zijn we in de mogelijkheid om weddeschalen en variabele vergoedingen te vergelijken en ons aan de toegepaste vergoedingsniveaus aan te passen.

Om de arbeiders op onze plantages en in de fabrieken aan de onderneming te binden, zijn we in 2011 al gestart met een conversieprogramma. Daarbij worden alle routineactiviteiten - zoals het oogsten, het verspreiden van meststoffen, het sproeien van pesticiden en de stimulering van de rubberbomen - uitsluitend uitgevoerd door permanente arbeiders. Hierdoor wensen wij de efficiëntie te verhogen en de afwezigheden van het werk te beperken. In het verleden gebeurde de uitvoering van deze taken vaak door occasionele arbeiders die niet gemotiveerd waren om de taak naar behoren te vervullen. Permanente arbeiders hebben recht op sociale uitkeringen en pensioenvorming, zijn meestal met hun familie gevestigd op de plantage en genieten dus ook van de modaliteiten zoals geneeskundige verzorging, scholing en nutsvoorzieningen die het bedrijf gratis ter beschikking stelt. Het bedrijf probeert ook steeds om echtparen op te nemen in het permanente arbeidersstatuut. Het programma is succesvol: bij het jaareinde stond 96% van de werknemers die routineactiviteiten uitvoeren al op de permanente loonlijst.

Deze evolutie naar meer permanente arbeiders maakt ook de contacten met de vakbonden intenser. De laatste collectieve arbeidsovereenkomst (CAO) was succesvol na een langer dan gebruikelijke onderhandeling. Het premiesysteem voor de bijkomende vergoedingen van arbeiders is geëgaliseerd en geformaliseerd voor alle plantages.

Tijdens het boekjaar werden we geconfronteerd met het plotse overlijden van twee gewaardeerde medewerkers. Mr. Arden Hasibuan was jarenlang manager van plantages in Noord-Sumatra. Mr. Dewadas maakte deel uit van het human resourcesteam in het Medan Office.

In een arbeidsintensieve omgeving is de medische begeleiding van onze werknemers, die meestal ook met hun families op de plantages verblijven, erg belangrijk. De medische leiding maakt deel uit van het executive committee en heeft de supervisie over 22 poliklinieken met 48 medische begeleiders, ongeveer gelijk verdeeld tussen verpleegsters en vroedvrouwen. Er worden trainingsprogramma's en cursussen georganiseerd. Naast de gewone consultaties voerde het team meer dan 1 000 check ups op nieuwe werknemers en risicopersonen uit.

Omdat wij in het verleden hebben gemerkt dat diefstal vaak een onderliggende reden is geweest voor lagere resultaten, leverden we tijdens het boekjaar een uitzonderlijke inspanning om de bewakingsdiensten te verbeteren. Dat gebeurde met de hulp van een gespecialiseerde consultant, die onze eigen mensen permanent zal trainen en reorganiseren, zodat onze activa beter beveiligd zullen zijn.

De interne auditafdeling omvat nu zeven auditors, een manager en een administrator. Drie auditors zijn werkzaam in Medan en doen plaatsbezoeken in Noord- en Zuid-Sumatra. De vier overige zijn gevestigd in PT Agro Muko. Gelet op de groeiende omvang van de onderneming, werken we aan de uitbreiding naar 12 personen, waarvan 10 auditors. Zij zullen zich toeleggen op de typische risicogebieden in het management van gedecentraliseerde ondernemingen. Deze twee groepen roteren tussen de twee locaties op jaarlijkse basis, om gewenning te voorkomen. Twee auditors blijven behouden om de continuïteit in de informatieverstrekking te verzekeren. De manager rapporteert direct aan de president director, maar het jaarprogramma wordt opgesteld en goedgekeurd door het auditcomité. Dit comité vergadert drie tot vier keer per jaar om de resultaten van de gereglementeerde audits te evalueren en aanbevelingen naar de betrokken afdelingen te formuleren. Verder behandelen zij de rapportering van mogelijke fraudedossiers. De resultaten van deze vergaderingen worden ook meegedeeld aan het hoofdkantoor in België en besproken op de vergaderingen van het SIPEF-auditcomité.

Tijdens het vorige boekjaar begon de nieuwe afdeling "Information Technology"(IT) met drie grote projecten die een belangrijke impact zullen hebben op de dagelijkse informatieverstrekking en de beleidsvoering. Deze projecten zullen de technologische integratie van de SIPEF-groep op gang brengen. Over een periode van drie jaar moet dit leiden tot een beleidsinstrument dat al de activiteiten van de groep zal omvatten via een geïntegreerde toegang tot alle agronomische, financiële en technische basisinformatie. De input zal eenmalig gebeuren op het niveau van de operationele units. Ook de procedures voor bestelling van materialen, de opvolging en de betaling hiervan worden geïntegreerd en laten geen willekeurige afwijkingen toe.

Na de uitvoering van een vergelijkend marktonderzoek in 2012, besloten we om een licentie aan te kopen voor de geïntegreerde Maleisische software "Lintramax Plantation'" die ook al in Indonesische plantageondernemingen toepassingen heeft gevonden. Tijdens het voorbije boekjaar bereidden we de implementatie voor. Op 2 januari 2014 zijn we met het nieuwe systeem van start gegaan.

Na de succesvolle integratie van alle Indonesische activiteiten, zullen we vanaf 2015 ook de activiteiten in de andere landen waar de SIPEF-groep actief is (Papoea-Nieuw-Guinea, Ivoorkust en België) geleidelijk opnemen in de dataverwerking.

Om dit project te ondersteunen en om de data online te kunnen verwerken vanuit de operationele units, bouwden we een systeem van hardwarecommunicatietorens uit. Daardoor kunnen we het bestaande systeem afbouwen. Bovendien wordt de netwerkcommunicatiestructuur van de SIPEF-groep aangepast en geüniformeerd.

Aangaande onze Indonesische activiteiten melden wij u ook dat er een geschil hangende is tussen de vennootschappen van onze groep en de Indonesische fiscus, in verband met de terugbetaling van aftrekbare BTW op plantageactiviteiten. Deze BTW was tot 2010 aftrekbaar en werd steeds terugbetaald. Door een interpretatie van de belastingen werd plots de plantagesector voor het groeien van producten niet langer als een BTW-handeling beschouwd. Alleen de industriële verwerkingsprocessen bleven onderworpen aan het BTW-statuut. Deze interpretatie van de wet werd door alle plantageondernemingen aangevochten voor de belastingrechtbanken en is nog steeds hangende voor de terug te vorderen BTW van 2010 tot 2013. Onlangs publiceerde de overheid de bevestiging dat plantageactiviteiten vanaf 1 januari 2014 opnieuw aan BTW-handelingen zijn onderworpen. Dit gebeurde zonder uitsluitsel te geven over de periode tussen 2010 en 2013. Wij zetten onze rechtszaken verder om volledige terugbetaling te verkrijgen. Het bedrag dat we van de fiscus terugvorderen, bedraagt KUSD 9 960.

Expansie

In 2011 werden drie vennootschappen opgericht om de expansie te vertegenwoordigen die zich zou kunnen ontwikkelen in de regio van Musi Rawas in de provincie Zuid-Sumatra.

PT Agro Kati Lama (PT AKL) verwierf in juli 2011 een licentie voor de ontwikkeling van 10 500 hectaren oliepalmen en/of rubber, inclusief de ontwikkeling van minstens 20% voor de lokale bevolking (plasma). Deze licentie geeft gedurende vier jaar de exclusiviteit op de ontwikkeling van deze terreinen. Na het volgen van alle lokale en RSPO-procedures voor "New Planting Procedures"(NPP), konden we starten met de compensatie van de terreinen aan de huidige gebruikers van het land. De gronden van PT AKL bevinden zich in de nabijheid van de stad Lubuk Linggau, waar ook ons kantoor voorlopig gevestigd is.

Precies dezelfde procedures zijn doorlopen voor de tweede licentie van 9 000 hectaren oliepalmen en rubberbomen, die in december 2011 door PT Agro Rawas Ulu (PT ARU) werd verkregen voor een zelfde periode van vier jaar. Dat gebeurde eveneens met de verplichting om minstens 20% te ontwikkelen voor de lokale bevolking (plasma). Deze gronden zijn verder van de stad en de ontwikkelde omgeving gelegen, maar zijn vaker onderhevig aan sociale onrusten tussen bewoners en overheden.

In maart 2013 werd, in naam van PT Agro Muara Rupit (PT AMR), een derde licentie verworven van 4 811 hectaren oliepalmen en rubberbomen. Die werd in september nog uitgebreid met een tweede deel voor 7 498 hectaren die aansluiten aan het eerder verworven deel en is verworven onder dezelfde voorwaarden als de twee vorige. Deze laatste concessie is het meest verwijderd van enige plattelandsontwikkeling en zou derhalve een evenredig beter resultaat in het compensatieproces moeten leveren.

Alle projecten, met een totale potentiële oppervlakte van 32 309 hectaren, zijn nu helemaal conform de lokale wetgeving en in lijn met de RSPO-NPP. Hierdoor kunnen onze teams zich volledig concentreren op de compensatie van de gebruikers. We moeten hier onderhandelen met vele kleine grondbezitters die elk enkele hectaren gebruiken, maar meestal niet over eigendomstitels beschikken. Hierdoor moeten we werken met getuigen, wat een lang en moeizaam proces is en de compensatieprocedures bemoeilijkt.

Per eind december betaalden we een compensatie voor een totaal van 3 916 beschikbare hectaren, waarvan 3 690 hectaren voor eigen ontwikkeling en 226 hectaren voor plasma ontwikkeling. Ongeveer de helft van deze gronden werd ontdaan van begroeiing. Op het einde van het boekjaar waren er ook al 223 hectaren aangeplant met oliepalmen. De eerste kweektuin werd aangelegd in de rubberplantage van MAS Melania, terwijl we nu ook een stuk grond huren in de buurt van PT AKL. Daar brengen we de zaden tot ontwikkeling voor beplanting in de volgende jaren.

Hoewel al deze projecten de volle steun van de plaatselijke overheden genieten, blijft het aan de onderneming om de gesprekken aan te gaan met de vele duizenden gebruikers van het land. We moeten hen overtuigen om deze gronden tegen een compensatie aan ons over te laten, om de uitbouw van een industrieel project mogelijk te maken. Deze gesprekken verlopen vertrouwelijk, rechtstreeks met de landgebruikers en blijven voorlopig binnen de door ons gestelde grenzen van compensatiebedragen. Binnen de zones zijn er steeds groepen die ons project steunen, maar ook die zich verzetten. De regio is bekend om zijn moeilijke rechtshandhaving, wat onze teams en de aannemers die voor ons werken ook dagelijks op het terrein ervaren.

Het is vandaag onmogelijk om een betrouwbare schatting te geven van de uiteindelijke omvang ervan, maar onze teams ter plaatse blijven enthousiast over de toekomst van deze agronomisch waardevolle projecten.

Sinds 2006 hebben we ook een licentie voor de uitbouw van PT Citra Sawit Mandiri (PT CSM) als een palmolieproject in Noord-Sumatra. Na de verwerving hebben we vastgesteld dat deze gronden mogelijk niet zouden voldoen aan de regels en de criteria van de RSPO-NPP (New Planting Procedures), omdat ze te fragiel zijn. De raad van bestuur van SIPEF heeft daarom besloten om het project voor te bereiden op een verkoop, aangezien het op termijn niet past in de duurzaamheidspolitiek van de groep. De procedures voor het vinden van een geschikte overnemer zijn gestart, maar deze kunnen nog wel enige tijd in beslag nemen, rekening houdend met de relatief beperkte omvang van het project (1 314 hectaren geplant). Er is ook een dispuut met een naastgelegen palmolieplantage, die op de aan ons toegekende gronden 212 hectaren palmen heeft geplant. De bedrijven zijn nu in een rechtszaak verwikkeld om de gronden opnieuw te verwerven, mits compensatie voor de palmen. De uitspraken werden voorlopig in ons voordeel beslist. We besloten dan ook, teneinde het actief te vrijwaren, om ondertussen het project verder af te werken met de aanleg van wegen en ervoor te zorgen dat de immature palmen kunnen doorgroeien. Daarna zullen we het opnieuw aan de markt aanbieden. De aanvraag voor een definitieve uitbatingslicentie werd ingediend voor 1 472 hectaren. De autoriteiten plaatsten al de boordstenen die de grens met de omliggende gronden vaststellen.

In 2013 hebben wij gesprekken aangevat met New Britain Palm Oil (NBPOL) en Biosing. NBPOL is een op de Londense beurs genoteerde palmolieproducent die in Papoea-Nieuw-Guinea al sinds vele jaren een onderzoekscentrum voor de ontwikkeling van palmzaden (DAMI) heeft en die deze commercialiseren op de markten van Zuid-Oost-Azië. De SIPEF-Groep koopt alle zaden die geplant worden in Hargy Oil Palms Ltd in Papoea-Nieuw-Guinea van deze leverancier. Biosing is een organisatie van wetenschappers die ervaring hebben in studiewerk voor de ontwikkeling van hoogrenderende zaden. In oktober heeft dit geleid tot de ondertekening van een joint venture tussen de drie bedrijven. Daarbij zal SIPEF gronden inbrengen in de vorm van de plantage PT Timbang Deli, alsook een bedrag in cash van USD 5 miljoen, tegen de ontvangst van 38% van de aandelen van Verdant BioScience Pty Ltd, gevestigd in Singapore en de zetel van de nieuwe onderneming. NBPOL zal 52% van de aandelen aanhouden tegen de inbreng van hun zaadtechnologie. Biosing zal 10% aandelen ontvangen voor de overdracht van de technische kennis (Intellectual Property), om samen een onderzoekscentrum aan te leggen op de gronden van PT Timbang Deli. In de periode tot eind december 2013 werd gewerkt aan de overeenkomsten voor overdracht van de activa tegen aandelen, het verkrijgen van de licenties voor uitbating en om zulke overdracht van PT Timbang Delitoe te laten volgens de Indonesische wetgeving. Deze werkzaamheden waren niet beëindigd in 2013, zodat de overdracht van de activa maar na het jaareinde zal plaats hebben en de transactie in 2014 in de boeken van SIPEF zal worden geregistreerd.

Detailopname van een recent geoogste verse palmtros, waarbij we het oranje gekleurde vruchtvlees opmerken, die de palmolie bevat, en de noot, bestaande uit een zwarte pel en een witte pit, die de palmpitolie bevat.

Papoea-Nieuw-Guinea

Papoea-Nieuw-Guinea blijft een uitdagend land, met meer dan 600 eilanden verspreid over 463 000 vierkante kilometer en een populatie van ongeveer 6,7 miljoen mensen. Dat betekent dat de interne markt relatief beperkt is. Ongeveer 85% van de bevolking leeft verspreid over het land en is afhankelijk van de landbouw. De jaarlijkse aangroei van de bevolking bedraagt 2,8%.

Door de lagere prijzen voor de voornaamste exportgrondstoffen (goud, koper en olie) en lagere landbouwgrondstofprijzen, daalde ook de groei van het Bruto Binnenlands Product (BBP) van 8,1% in 2012 naar 5,4% in 2013. Door de stijgende overheidsuitgaven in infrastructuur, onderwijs, gezondheid en veiligheid, werd de betalingsbalans negatief en steeg de inflatie van 2,2% naar 5,3%. We noteerden dan ook stijgende intrestvoeten en een geleidelijke verzwakking van de lokale munt tegenover de USD. Dat veroorzaakte een extra lokale inkomstenstroom vanuit de exportgerichte economie. We zien een verzwakking van de PGK met genoegen tegemoet in de arbeidsintensieve landbouwsector, waar de kosten van arbeid in lokale munt worden betaald, maar door de uitvoer van de producten de inkomstenkant wordt versterkt.

In 2013 anticipeerde de regering al volop op deze groei, gedreven door de constructie van de LNG-projecten die op hun hoogtepunt zijn en die vanaf 2015 zullen beginnen te produceren. Hierdoor zal in de volgende jaren de motor voor de economische groei verschuiven van buitenlandse investeringen en aanverwante infrastructuurwerken naar de grondstoffenexportsector. Toch zijn in 2014 nog heel wat maatregelen vereist om de budgetten in evenwicht te brengen en de staatsschuld niet verder te laten stijgen dan de huidige 63,5% van het BBP.

Hargy Oil Palms Ltd

Door de uitzonderlijke weersomstandigheden en de lagere verkoopprijzen van palmolie en palmpitolie, waren de palmolieactiviteiten van Hargy Oil Palms Ltd minder winstgevend dan de voorbije jaren.

De plantages bevinden zich op het eiland New Britain en omvatten 12 387 hectaren beplant met oliepalmen, waarvan de gemiddelde leeftijd 8,59 jaar is en waarvan er nog 3 357 hectaren (27,1%) immatuur zijn. Daarnaast is de onderneming verantwoordelijk voor de verwerking van de vruchten van ongeveer 3 600 omliggende boeren, die 3 849 blokken met oliepalmen oogsten. De verwerking van vruchten tot palmolie en palmpitolie gebeurde in 2013 nog door twee extractiefabrieken, met elk een maximale verwerkingscapaciteit van 45 ton vruchten per uur. De maandelijkse verschepingen naar Europa vinden plaats via onze aanlegsteiger nabij de Hargyfabriek, die rechtstreeks toegang geeft aan zeeschepen.

Ondanks de uitbreidende activiteit met nieuwe aanplanten (die geleidelijk hun maturiteit vinden) en de betere transportmogelijkheden, daalde de jaarproductie van de eigen plantages en van de aankopen van omliggende boeren met respectievelijk 4,10% en 8,53% tegenover het vorige jaar. Oorzaak daarvan waren de moeilijke weersomstandigheden, vooral in het eerste kwartaal.

Het regenseizoen bij het begin van het jaar was opnieuw een zeer grote uitdaging voor onze mensen, met zeer natte maanden januari en maart. De drogere maand februari liet ons toe om enigszins de schade te herstellen. De totale regenval in het eerste kwartaal bereikte 2 900 mm in de volgroeide plantages. Hoewel dergelijke hoeveelheden regen niet uitzonderlijk zijn voor de tijd van het jaar, waren er enkele heel intense stormen met een regenval van meer dan 200 mm per dag, die aanzienlijke schade veroorzaakten aan de wegeninfrastructuur. Enkele bruggen over de rivieren in de streek verdwenen met de waterstromen. Het duurde maanden voor de lokale overheid een nieuwe overbrugging liet bouwen. Ondertussen onderhield onze onderneming via steenslag een passagemogelijkheid.

De plantages verloren door de neerslag gemiddeld acht oogstdagen in de eerste drie maanden.

Bepaalde zones van omliggende boeren werden ook onbereikbaar. De vruchten die alsnog werden opgehaald, geraakten niet tijdig in de fabriek. Dit heeft ook geleid tot het weigeren van 630 ton overrijpe vruchten die door de boeren werden geleverd.

Bijkomend liep de voor december geplande verscheping van olie vertraging op: het schip kon pas vanaf 15 januari beginnen laden. De huidige opslagcapaciteit van onze onderneming kon een dergelijke vertraging, veroorzaakt door de "shipping line", niet opvangen. We dienden olie te transporteren voor opslag bij één van de fabrieken van onze buren, New Britain Palm Oil Ltd, die tijdelijk vrije capaciteit ter beschikking wilden stellen. Ook werd het oogsten op onze eigen plantages gestopt voor vier dagen, waardoor de regelmaat van de te oogsten arealen werd doorbroken. Door een samenloop van omstandigheden duurde het verschillende maanden voor we weer van "normale" oogstrondes konden spreken. Ondertussen steeg, door de vertraagde oogsten en het extra transport, de zuurtegraad van de beschikbare olie. Zo hebben we drie maanden olie verscheept met een hogere aciditeit dan de vereiste 5%. Levering van olie met een te hoge zuurtegraad veroorzaakt bijkomende kosten voor de raffinaderijen. Daardoor dienden we bij levering, volgens een overeengekomen schaal, kortingen toe te staan op onze contractprijs.

Aan het einde van het eerste kwartaal was de productie dan ook 4,5% lager dan op hetzelfde moment in 2012, met een bijna identieke daling voor eigen producties en omliggende boeren.

Het integrale transportsysteem van Hargy Oil Palms Ltd is gevoelig verbeterd. Dat is te danken aan de geleidelijke invoering van het nieuwe transportsysteem met open containers (die geladen worden in het veld en dan getransporteerd worden naar de fabriek) en aan de investering in heel betrouwbare Volvotrucks, die de oudere vrachtwagens van Chinese makelij vervangen. Zo creëerden we een bijkomende opslagbuffer voor vruchten die niet onmiddellijk in de fabriek kunnen worden verwerkt. We introduceerden het opencontainersysteem vanaf eind 2011 in de Hargyplantage en vanaf de tweede jaarhelft van 2012 ook geleidelijk in Navo. In functie van de efficiëntie maken we voor de jongere plantage Barema, waar nog kleinere vruchten worden geoogst, voorlopig gebruik van open vrachtwagens. Voor het ophalen van vruchten van de omliggende boeren wordt gebruik gemaakt van netten die worden geladen door vrachtwagens, met een hijskraan die automatisch het gewicht registreert. Voor het onderhoud van dit wagenpark bouwden we twee moderne onderhoudscentra, die toelaten om het rollend materiaal onder veilige omstandigheden te behandelen. Het team werd uitgebreid met ervaren mecaniciens.

Nadat de nodige budgetten werden vrijgemaakt voor het herstellen van onze wegen, konden we door het efficiënte transport van vruchten vrij snel de productieachterstand inhalen. Daardoor zagen wij in het tweede kwartaal de productie met 11,11% stijgen tegenover dezelfde periode in 2012. Eind juni noteerden we al een volume dat 3,56% boven de totale productie van het eerste semester van vorig jaar lag. Deze bijkomende volumes werden zowel behaald op de omliggende boeren als op onze eigen productie, met uitzondering van de Baremaplantage. Daar stelden we na de hoge regenval een blijvend gebrek aan bestuiving vast door een gebrek aan mannelijke bloemen. Hierdoor werden ongeveer 600 000 vruchten onvoldoende ontwikkeld. Deze dienden verwijderd te worden, wat overeenkomt met een verlies van 1 350 ton olie.

De gewoonlijk lagere productiemaanden van het derde kwartaal waren dit jaar uitzonderlijk zwak. We stelden algemeen een fase van vorming van mannelijke bloemen vast, waardoor de productie in bepaalde delen van de plantage minder dan de helft van de verwachte hoeveelheid bedroeg. Dit annuleerde volledig de eerder vastgestelde groeipercentages. Deze mannelijke fase is volledig fysiologisch en kan door het management niet worden voorkomen. We noteerden een daling van 17,03% voor de eigen plantages en 24,08% voor de omliggende boeren.

Hoewel er in het vierde trimester sprake was van herstel, bleef de totale jaarproductie toch 6,17% onder de productie van vorig jaar, terwijl wij door de bijkomende arealen en de maturiteit een stijging van meer dan 5% hadden verwacht. Vooral de omliggende boeren bleven flink achter bij het jaareinde (-8,53%) en bleken weinig gemotiveerd om hun blokken op regelmatige tijdstippen te oogsten.

De Hargyplantage, die de basis vormde van de eerste nederzetting, betreft 2 598 hectaren, waarvan maar 139 hectaren (5,35%) onvolgroeid zijn. De gemiddelde leeftijd is nu 13,78 jaar. De planten zijn dus in volle maturiteit, met een jaarproductie van 26,67 ton per hectare. We verwachten de eerste beperkte herplanting van 139 hectaren in 2015. De oogsten gebeuren volledig via het transportsysteem met open containers. Het programma voor de plaatsing van steenslag op alle hoofdwegen zal in 2014 compleet zijn. Hargy's wegennet heeft erg geleden gedurende het regenseizoen. Door de wijzigingen van de agronomen in het voorjaar zijn er hiaten gebleven in de goede opvolging van de oogstronden en het onderhoud van de palmen. Hargy was gedurende twee kwartalen niet in de mogelijkheid om de opgelopen achterstand in te halen. Pas vanaf september, toen een nieuwe expatmanager beschikbaar was, konden we een gevoelige verbetering vaststellen in de oogststandaard van de aan de fabriek geleverde vruchten.

De grootste, meer noordelijke plantage, is Navo, met 5 275 geplante hectaren. Daarvan zijn er op dit ogenblik al 1 273 herplant, waarvan 933 nog niet volgroeid. Ook in het jaar 2014 zullen er nog 727 resterende hectaren herplant worden van de eerste generatie palmen die in 1984-1986 werden aangelegd. De plantage werd, omwille van zijn omvang, opgedeeld in twee managementeenheden Karla en Ibana. Die hebben een respectievelijke gemiddelde leeftijd van 12,06 en 8,5 jaar. Gelet op de optimale leeftijd, bereikten we in 2013 een gemiddeld rendement van 26,88 ton vruchten per hectare. Dat zou nog kunnen stijgen met een betere controle van de oogstpraktijken. Een herschikking van het management, de heraanleg van het wegennet in de herbeplante hectaren om erosie te voorkomen, de heraanleg van de kweektuin en de volledige invoering van het nieuwe transportsysteem met open containers, zullen in de toekomst zeker hun vruchten afwerpen.

Door de meer afgelegen locatie was de opvolging van de standaarden in het verleden minder efficiënt. In 2013 stelden we evenwel een gevoelige verbetering vast, nu het nieuwe lokale management ter plaatse is gehuisvest. Zij hebben heel wat personen verwijderd uit de woongelegenheden en de veiligheid verhoogd voor de bewoners van onze dorpen. Door de installatie van een geldautomaat en een lokaal bankkantoor zullen onze arbeiders en de omliggende boeren ook in de mogelijkheid zijn om hun financiële middelen beter te beheren.

De relatief jonge Baremaplantage (1 976 hectaren geplant, met een gemiddelde leeftijd van 5,8 jaar) zal in de volgende jaren door zijn stijgende maturiteit een gevoelig hogere bijdrage leveren. Tijdens het boekjaar bedroeg het gemiddelde rendement 26,59 ton vruchten per hectare, ondanks het eerder gemelde bevruchtingsprobleem van de bloemen in de eerste helft van het jaar. Daardoor zijn ongeveer 600 000 vrouwelijke bloemen niet omgevormd tot vruchten. Wij verwachten dat, door de groeiende maturiteit van de palmen, dit probleem zich niet meer zal voordoen. Aangezien Barema laag gelegen is aan de zee, is het overstromingsgevaar van de Baremarivier een belangrijke factor in het eerste trimester van het jaar. Daarom werden er meer dan 21 km bijkomende drainagegrachten aangelegd. In de tweede jaarhelft heeft de Baremaplantage ook erg geleden onder de fase van mannelijke bloemen die zich onverwacht ontwikkelden, maar bij het jaareinde had ze toch haar verwachte volumes bereikt. Het transportsysteem met open containers is voorlopig nog niet ingevoerd. Dankzij de constructie van nieuwe en de omvorming van bestaande huizen, alsook door het boren van nieuwe drinkwaterputten, waren er voldoende arbeiders beschikbaar om te oogsten.

De totale jaarproductie van de omliggende boeren bleef duidelijk onder de verwachtingen en eindigde 8,53% lager dan het jaar ervoor. Tijdens het eerste trimester werden heel wat boeren afgesneden van de extractiefabriek voor palmolie, zodat zij minder vruchten konden leveren. Ook in het derde kwartaal werden hun plantages getroffen door de fase van mannelijke bloemvorming. De overheidsorganisatie OPIC, die de boeren moet bijstaan met advies en begeleiding, heeft onvoldoende haar rol gespeeld. Onze eigen mensen zijn een intensieve campagne gestart om de eigenaars van arealen te motiveren om regelmatig te bemesten, te oogsten en vooral ook tijdig te herplanten. Ook de aan de boeren toegezegde hulp via een steunfonds van de Wereldbank is niet gerealiseerd. Het is de intentie om deze hulp nu vanuit de onderneming te organiseren en de taken van OPIC over te nemen van de overheid, maar hiertegen is duidelijk weerstand van de politieke gezaghebbers. Intussen herbekijken consultants de al lang bestaande prijsformule die algemeen wordt toegepast in Papoea-Nieuw-Guinea. De eerste rapporten bevestigen dat de formule haar deugdelijkheid nog steeds bewijst. Ze vermijdt dat er onregelmatigheden zouden ontstaan bij de prijsvorming van de geleverde vruchten.

Hargy Oil Palms Ltd heeft nu een goede vloot Volvovrachtwagens ter beschikking om de vruchten tijdig op te halen. Zo kan het onregelmatige transport dat door sommige boeren met kleine vrachtwagens zelf was georganiseerd, nu worden afgebouwd. Dit komt ook de kwaliteit van de geleverde vruchten ten goede.

Hun bijdrage blijft belangrijk voor onze onderneming, aangezien 45,5% van de vruchten van deze omliggende boeren afkomstig is. Die boeren oogsten op ongeveer 13 000 hectaren, met een jaarlijks rendement van bijna 16 ton per hectare. De volledige productie van alle omliggende boeren is ook gecertificeerd als duurzame RSPO-palmolie. Door een goede begeleiding via de aanmoediging tot tijdige herplanting en hulp bij de bemestingsprogramma's, is er zeker nog potentieel voor toekomstige hogere rendementen per hectare.

Door zeer wisselvallig weer, vooral tijdens de piekproductieperiode in het begin van het jaar, hebben de twee bestaande palmoliefabrieken een aanzienlijke inspanning moeten leveren om de vruchten tijdig te verwerken tot duurzame kwaliteitsolie. De afwerking van de nieuwe Baremafabriek, die vanaf april 2014 operationeel zou moeten zijn, moet toelaten om de stijgende volumes in deze periode van het jaar op te vangen. Anderzijds werkten de fabrieken in de periode van uitzonderlijk laag vruchtenaanbod in de tweede jaarhelft vaak onder de maximale capaciteit. Dit had zijn effect op de productiekosten van beide units.

Door uitgevoerde onderhoudswerken was de efficiëntie van de Hargyfabriek beter dan het vorige jaar. We bereikten gemiddeld 43 ton per uur, met een piek in de maand oktober, met 52 ton per uur. Het extractiepercentage bedroeg 22,96%, tegenover 23,35% vorig jaar. De lichte daling is het gevolg van de onregelmatige beschikbaarheid van vruchten. Hoewel de meeste vernieuwingen aan deze fabriek werden uitgevoerd, blijft er nog de vervanging van het sterilisatieproces, dat pas zal gebeuren nadat de Baremafabriek is opgestart. Ondertussen werd de rehabilitatie van de decanteringsvijvers voor afvalwater beëindigd.

In de meer recente Navofabriek steeg de efficiëntie opnieuw naar 41,4 ton per uur, ondanks de problemen bij het transportsysteem van de vruchten naar de sterilisatoren en daarna naar de persen. We zullen het railsysteem verbeteren in de tweede jaarhelft van 2014, zodra de Baremafabriek een deel van de productie kan opvangen. Ook de boilers vragen een groot onderhoud. De olieextractieratio bleef beperkt tot 22,66%. De compostering van de lege palmtrossen werd in belangrijke mate afgebouwd: de trossen gaan opnieuw het veld in als organische meststof voor de jongere palmen. Ook de afvalwaters, die organisch materiaal bevatten, worden via een grachtensysteem verspreid in de palmvelden.

Enerzijds door weersomstandigheden en anderzijds omwille van de vertraging die werd opgelopen bij de opeenvolging van diverse aannemers bij de constructie, vorderde de bouw van de nieuwe Baremafabriek trager dan verwacht. Het betreft een fabriek met een efficiëntie van 45 ton per uur. De nieuwe afdeling voor palmpitolie zal de palmpitten van de Navofabriek verwerken. Daarnaast is er een tankinstallatie voor de verwerking van afvalwater, waarbij de vrijgekomen methaangassen zullen worden gebruikt als energiebron voor de stoomproductie. De fabriek is klaar, maar wacht nog op de afwerking van het afvalwatersysteem met biogasrecuperatie, waarvoor grote tanks worden gebouwd. Deze constructie liep vertraging op door twee redenen: ten eerste het laattijdig verkrijgen van werkvergunningen voor de Indische arbeiders die deze installatie moeten aansturen, en ten tweede door het regenseizoen van het eerste kwartaal van 2014. Wij verwachten dat de definitieve opstart zal gebeuren in april 2014.

De druk om in de beide bestaande fabrieken alle vruchten naar olie te verwerken, vraagt veel stoom. Bovendien laat dit het drogen van de palmpitten tot een vochtigheidsgraad beneden de 5% niet toe, zodat ook de extractie van palmpitolie niet efficiënt genoeg kan verlopen. Toch bereikten we opnieuw een extractiepercentage van 1,80% in de Hargyfabriek en 1,68% in de Navo-unit, een lichte verbetering in vergelijking met het vorige jaar.

Ondanks de aanzienlijke verbetering van de kwaliteit, de beschikbaarheid van de transportmiddelen voor vruchtenvervoer en de introductie van de open containers (die een levering van alle vruchten binnen 24 uur na oogst toelaat), was het niet mogelijk om vruchten te ontvangen vanuit de plantages die productie van olie met lage zuurtegraad mogelijk maakten. De kwaliteit van de geleverde vruchten bleef ondermaats. Dit heeft te maken met onregelmatige oogsten in de eigen plantages, een gebrek aan goed georganiseerd plantagemanagement gedurende het tweede en derde trimester, en onvoldoende begeleiding door OPIC van de omliggende boeren. Daardoor kon maar bij drie van de twaalf leveringen olie worden geproduceerd met een zuurtegraad beneden de 4% bij vertrek. Deze kwaliteit geeft recht op premies bij levering.

De productiekostprijs van de palmolie, uitgedrukt in USD, daalde aanzienlijk (-9,37%) tegenover het vorige boekjaar. Dit komt voornamelijk door de verzwakking van de lokale munt tegenover de US dollar. Na een stijging van meer dan 35% in twee jaar, is die in 2013 geleidelijk 13,1% in waarde gedaald. Deze daling compenseerde meer dan de stijging van de kosten, die veroorzaakt werden door de overstromingen van het eerste kwartaal en het bijkomend onderhoud dat in de tweede helft van het jaar nodig was om de arealen weer in een genormaliseerde agronomische toestand te brengen. Ook de salarisvergoedingen stegen met 3%, gebaseerd op de inflatie, want de minimumlonen bleven behouden op het niveau van 2012. De lonen zullen mogelijk in 2014 opnieuw ter sprake komen, via een opgerichte adviesraad die alle betrokken partijen moet horen. De kostprijs voor brandstof kende in USD-termen zelfs een lichte daling. Dat was zeker ook het geval voor de meststoffen die in containers vanuit China worden geïmporteerd.

Het behoud van personeel is voor Hargy Oil Palms Ltd essentieel om een goede werking te verzekeren. Omdat de activiteiten zo verafgelegen zijn, is een goede huisvesting belangrijk om jonge en kwalitatief goede mensen voor de lange termijn aan te trekken. We leverden de laatste vijf jaar dan ook aanzienlijke inspanningen om nieuwe huizen voor arbeiders en kaderleden te bouwen. De budgetten die werden toegekend in 2012 om meer dan 200 gezinnen een nieuwe woonst te bezorgen, werden nog afgewerkt in 2013. Vanaf 2014 zullen wij ons voornamelijk concentreren op de nieuwe uitbreidingsgebieden, waar we nog een volledig huisvestingsprogramma moeten realiseren zodra de aangeplante palmen hun maturiteit bereiken.

Hoewel we opnieuw stabiliteit hebben gevonden in de tewerkstelling van het management van de onderneming, zijn er weer heel wat wijzigingen genoteerd in het agronomisch personeel, zowel wat expatmanagement betreft als voor lokale managers. Dat heeft vooral in het midden van het jaar gewogen op de uitbating van de plantages. De langdurige procedures voor het verkrijgen van een arbeidsvergunning maken het niet mogelijk om onmiddellijk in vervanging te voorzien bij vertrek van een expatmanager. Lokale mensen bereiken vaak niet de vereiste standaard en kiezen dan voor een onaangekondigd vertrek uit de onderneming. We vullen deze functies op door de aanwerving van jongere krachten die een opleiding waarderen.

In het kader van de uitvoering van het businessplan om de omvang van Hargy Oil Palms Ltd uit te breiden naar een bedrijf met minstens 20 000 hectaren oliepalmen, deden we ook in 2013 al het mogelijke om deze uitbreiding zo snel mogelijk te realiseren. Na nogal teleurstellende expansievolumes in 2012, vatten we het nieuwe jaar aan met voldoende zwaar materieel en aannemers die vrij snel de arealen hadden geruimd van begroeiing. Daardoor hadden we al in september de geplande 1 000 hectaren nieuwe aanplant bereikt. Om de machines aan het werk te houden in de regio, zijn we al gestart met de voorbereiding van de zones die in 2014 aangeplant zullen worden en met de herplantingszone in de Navoplantage. Het aantrekken van de aannemers voor de versnelde ontruiming van de gronden en de aanleg van de wegen was onvoldoende gebudgetteerd en gecontroleerd in 2013. Daardoor noteerden we een overschrijding van de vooropgestelde kosten, die vanaf oktober geregulariseerd zijn.

Er werd in 2013 een totaal van 1 003 hectaren bijkomend aangeplant. Dat brengt het totaal van de nieuwe zone (na correctie via gps-opmeting) op 2 539 hectaren, verspreid over meerdere locaties die allen rond de voet van de vulkaan Ulawun gelegen zijn, maar gegroepeerd in twee managementunits, met name Yanaswali en Bakada. Ondertussen oogstten we al de eerste vruchten van de 262 hectaren die in 2010 werden aangeplant. Dit ging gepaard met de constructie van gebouwen en nutsvoorzieningen om de arbeiders te huisvesten. Het is ook belangrijk dat het management in de zone verblijft. Er werd veel aandacht besteed aan de aanleg van wegen en de steenslagverharding die nodig is om vruchten op te halen. We breidden intussen ook het team uit dat instaat voor de expansie, met gespecialiseerd onderhoudspersoneel voor zwaar materieel (zoals bulldozers en kranen) en met een expat-agronoom. Hij zal zorg dragen voor de onvolgroeide hectaren en de eerste oogsten organiseren.

Alle gronden die voor deze uitbreiding in aanmerking komen, werden al onderzocht en goedgekeurd om in overeenstemming te zijn met de RSPO-regels. Er zijn ruim voldoende gronden beschikbaar waarvoor de overeenkomsten werden getekend met de landeigenaars, zodat we ook in 2014 bijkomend 600 hectaren kunnen aanplanten. We hebben bewust het aantal hectaren in 2014 wat teruggeschroefd, om zeker te zijn dat wij de voorheen geplante hectaren tot maturiteit kunnen brengen en de arbeiders kunnen aanwerven om het onderhoud en de oogst te verzekeren. We legden de nodige kweektuinen voor palmen aan met watervoorzieningen, maar gezien de zeer geïsoleerde locatie zal het ritme van de verdere uitbreiding afhangen van de weersomstandigheden en de beschikbaarheid van arbeiders. We ontvingen alle goedkeuringen van de lokale overheden.

De interne auditafdeling, opgericht om een groeiende onderneming aan de vastgelegde procedures te houden, werd vorig jaar uitgebreid tot vier leden. De vierde auditor konden we pas in december definitief aanwerven. Het meer ervaren team van Indonesische auditors blijft steun verlenen om de recent aangeworven auditors verder te ontwikkelen.

In het vooruitzicht van de implementatie van de geïntegreerde ERP-software Lintramax (vanaf 2015), werken we verder aan de verbetering van de communicatienetwerken tussen de plantages onderling en aan de satellietverbinding naar het buitenland. Er werd een cursusruimte opgestart waar voor meer dan 400 mandagen opleidingen in het geavanceerd gebruik van informatica werden gegeven. Het doel voor 2014 is deze uit te breiden tot 1 200 mandagen, om nog meer mensen vertrouwd te maken met de nieuwe applicaties. We hebben ook een sturingscomité opgericht om de implementatie te begeleiden. De integratie met de financiële afdeling wordt versterkt via de opleiding van jonge accountants. Ook werd een nieuwe softwaretoepassing voor personeelsbeheer geïnstalleerd, met afgeleide toepassingen zoals beheer van de woningen, beheer van werkkledij en gereedschap en het verspreiden van doelgerichte rapportering. Deze software zal worden gelinkt aan het nieuw te ontwerpen Lintramax-loonpakket.

We stellen met voldoening vast dat het lagereschoolonderwijs dat wij via de Bialla International Primary School (BIPS) organiseren voor 90 kinderen van onze werknemers, door de ouders erg wordt gewaardeerd. Er is ook een goede samenwerking met de middelbare school in Kimbe voor de verdere doorstroming van de kinderen.

De bouw van de nieuwe woningen in de expansiezone werd toevertrouwd aan lokale aannemers onder het toezicht van ons eigen constructiedepartement. De bouw die in 2012 was voorzien, werd pas in augustus 2013 beëindigd. Door een reorganisatie van de teams zijn we voor het verdere programma van 2014 weer op schema. De aankoopafdeling werd ook versterkt in het management. De opvolging van orders en het leveringscontract voor diesel werd omgezet in een vast contract voor tien jaar, met de bouw van een eigen infrastructuur die toelaat om dieselvoorraden aan verlaagde prijzen te ontvangen via transport over zee.

Nadat we ook dit jaar weer een nieuwe audit voor de RSPOcertificering (die we verkregen in 2009) ondergingen, werd ook de certificering voor ISO 14001 opnieuw verlengd. Deze gelden voor de volledige productie van de eigen plantages en voor alle productie die afkomstig is van de omliggende boeren. Dit betekent dat alle olie die we verschepen, kan worden beschouwd als "segregated" duurzame palmolie (zonder vermenging met andere oliën). Deze positionering is zeer belangrijk voor onze afnemers in Europa, aangezien er een tekort is aan "segregated" duurzame olie. Dit genereert premies die wij jaarlijks delen met

onze omliggende boeren. Om de wijzigingen in de criteria goed op te volgen, is er een verhoogde integratie met de duurzaamheidsteams van onze Indonesische activiteiten.

De onderneming onderhoudt zelf belangrijke delen van het openbare wegennet om het ophalen van vruchten van omliggende boeren mogelijk te maken. In 2013 gaven we voor meer dan PGK 1,3 miljoen uit, waarvan tot op heden maar PGK 0,3 miljoen werd terugbetaald door de overheid. Australian Aid sponsort wel projecten om uiteindelijk alle hoofdwegen door het gebied te asfalteren. Ook de Asian Development Bank zal de vervanging van 12 bruggen financieren vanaf 2014. Met de eigen werken die we kunnen uitvoeren onder het systeem van belastingkredieten met de overheid, kunnen we de wegen voldoende onderhouden om het regelmatig transport van vruchten te garanderen.

Galley Reach Holdings Ltd

Galley Reach Holdings Ltd concentreert haar plantageactiviteiten in het zuiden van het hoofdeiland van Papoea-Nieuw-Guinea, op ongeveer 70 kilometer van de hoofdstad Port Moresby. De gronden werden verworven in de jaren tachtig, maar deze waren op dat ogenblik al in belangrijke mate aangeplant. Er wordt nog getapt op 3 100 volgroeide hectaren, waarvan de gemiddelde leeftijd de 25 jaar overschreden heeft. Hierdoor is het jaarlijks rendement beperkt tot 610 kg droge rubber per hectare. Naast de eigen productie van ruwe rubber, verwerkt de fabriek ook ruwe rubber aangekocht van kleine producenten uit de omliggende provincies.

2013 was een moeilijk operationeel jaar voor de eigen plantages. Tijdens het uitzonderlijk natte regenseizoen gingen veel tapdagen verloren. Als het 's morgens regent, kan er namelijk niet worden getapt. Nochtans leverden we belangrijke inspanningen om alle arealen in tap te houden, met de aanwerving en opleiding van nieuwe tappers die van andere provincies van Papoea-Nieuw-Guinea worden overgebracht. Het is evenwel moeilijk om de arbeiders te blijven motiveren. De productie van ruwe rubber in de eigen plantages steeg met 9,3% tegenover het vorige jaar.

De neerslag had ook zijn effect op de tapactiviteiten van de kleine producenten, die bovendien vooral door de veel lagere rubberprijzen minder gemotiveerd waren om te tappen en liever hun schorspotentieel bewaarden voor tijden met betere vergoedingen. Bijgevolg lag de jaarproductie aangekocht van derden 7,3% lager dan in 2012. De aankopen van derden, die voor het hele jaar 24,9% van de totale productie van afgewerkte rubber

Impressie van de opslagtanks in de Agro Muko Tank Terminal in Padang.

vertegenwoordigden, laten toe om de fabriekscapaciteit optimaal te benutten en zijn belangrijk voor het rendement van de onderneming.

De rubberfabriek had ook te kampen met technische problemen om de aangevoerde rubber tijdig te verwerken. Door de slechte kwaliteit van de aangekochte ruwe rubber zijn er veel machinebreuken en de tijdige beschikbaarheid van wisselstukken in dit land is niet evident. De totale productie bedroeg 2 535 ton, tegenover 3 127 vorig jaar. Dat is een daling van 18,9%.

De winstgevendheid van Galley Reach Holdings Ltd kwam flink onder druk te staan in 2013. Vooreerst waren er natuurlijk de beduidend lagere verkoopprijzen, door een algemene daling van de vraag naar natuurlijke rubber in China, Europa en Amerika. Dat resulteerde in een daling met 21,1% van de netto verkoopprijs per ton. Door de arbeidsintensieve activiteit was ook het aanpassen van de lokale minimumlonen een kostenverhogende factor en de dalende volumes wogen op de eenheidskostprijs. De verzwakking van de lokale munt tegenover de USD kon hier enige verlichting brengen, zodat de eenheidskostprijs (uitgedrukt in USD) toch met 9,7% daalde tegenover 2012. Het was evenwel het eerste jaar dat de netto bijdrage aan de groepsresultaten negatief was. Er wordt op dit ogenblik opnieuw gesproken over het optrekken van de minimumlonen voor alle bedrijfstakken van Papoea-Nieuw-Guinea. Dit baart de arbeidsintensieve landbouwsector veel zorgen voor de toekomstige rendementen en de tewerkstelling in de landelijke gebieden.

Aangezien ongeveer twee derde van de beplante arealen de leeftijd van 25 jaar overschreden, werd er sinds 2004 gestart met een geleidelijke herbeplanting. Die zal de onderneming toelaten om de rendementen per hectare op te trekken en rendabel te blijven. Bij het einde van het boekjaar waren er 1 006 hectaren heraangeplant, waarvan er nog 426 hectaren immatuur zijn. De intensiteit van de herplanting wordt aangepast aan de beschikbare cashflow en aan de beschikbare arbeiders in de omgeving. Dit gebeurt zonder de uitbating van de bestaande plantages in het gedrang te brengen. Door de lage verkoopprijzen en de beperkte cashflow werden de investeringsbudgetten vooral beperkt tot het onderhoud van de onvolgroeide arealen en het noodzakelijk onderhoud van de woningen en het vrachtwagenpark.

Ivoorkust

Ivoorkust lanceerde een groot diplomatiek offensief om het isolement te doorbreken, de veiligheid te verbeteren, de verzoening te bewerkstelligen en de economie weer aan te zwengelen. Dat was nodig na een decennium van politieke crisis, die eindigde in de bloedige confrontaties volgend op de verkiezingen van oktober 2010- april 2011, en nadat Alassane Ouattara de macht overnam. We kunnen stellen dat Ivoorkust zich vandaag weer in een stabiele politieke omgeving bevindt. Het land herovert geleidelijk de invloedrijke plaats die het vroeger innam in West-Afrika.

SIPEF-CI SA

Na een lange agronomische herstelperiode ten gevolge van de politieke onregelmatigheden begin 2011, was 2013 het eerste jaar waar we voor SIPEF-CI SA weer van genormaliseerde producties konden spreken. De ambitieuze doelstelling om 60 000 ton ruwe palmolie te produceren, konden we evenwel nog niet volledig bereiken.

Met 4 633 hectaren met onvolgroeide en 8 966 hectaren met volgroeide palmbomen, beschikte SIPEF-CI SA op eind van het jaar over 13 599 hectaren aan industriële plantages, met een gemiddelde leeftijd van 8,02 jaar. De herplanting van alle arealen is afgerond. Voor 2018 dient er geen verjonging te gebeuren.

De plantages van de omliggende boeren beslaan ongeveer 20 000 hectaren voor 6 000 planters die onafhankelijk of in coöperatieven verenigd zijn. In 2013 leverden zij 59,9% van de vruchten die in de twee fabrieken worden verwerkt. We voeren een actieve begeleidings- en ondersteuningspolitiek om deze sector te beschermen tegen de steeds duidelijkere voorkeur voor de heveacultuur ten koste van de herbeplanting met oliepalmen.

De twee fabrieken zetten hun intensief vernieuwingsplan voort. Zij produceerden samen 58 008 ton palmolie en 9 190 ton palmpitten. Het gemiddelde extractieniveau bereikte 23,9%, maar was door de weersomstandigheden lager dan de 24,11% voor 2012. Bij het jaareinde stelde de onderneming 1 570 arbeiders tewerk, net als een groot aantal dagloners.

We commercialiseerden 45% van de palmolie ter plaatse, integraal aan de belangrijkste partner UOC. Het saldo werd uitgevoerd. De totale productie aan palmpitten brachten we met vrachtwagens naar Abidjan. Daar worden de palmpitten verwerkt in de in Vridi gelegen fabriek van Oil-Tech SARL van de groep Adam-Afrique.

Plantations J. Eglin SA

2013 was een jaar dat begon met goede vooruitzichten en eindigde met nog betere resultaten dan verwacht.

In het begin van het jaar hebben we door klimatologische en technische omstandigheden een goed deel van de bananenproductie verloren op de twee grote sites in Agboville en Motobé. Het verloren volume werd gedeeltelijk gecompenseerd tijdens de tweede helft van het jaar, maar de exportvolumes bleven desondanks lager dan verwacht en lager dan het vorige boekjaar. In 2013 hebben we 22 325 ton geëxporteerd, vergeleken met 23 917 ton in 2012 en dit met vrijwel evenveel beplante oppervlakte.

De exportlogistiek voor vervoer naar de subregio bleef ook in gebreke aan het begin van het jaar. Talrijke bestemmingen werden geannuleerd, wat grote verstoringen heeft opgeleverd voor de verkoop in Mauritanië. Het verbruik van lokale bananen en ander fruit blijft trouwens toenemen in Afrika, vooral in de steden. De stijgende koopkracht daar laat ons toe om gelijkaardige verkoopprijzen te realiseren als op het Europese continent. De verbetering van de logistiek en de optimalisering van de zuidzuidhandel verzekeren de ontwikkeling van de verkoop in de buurlanden van Ivoorkust. Naast Senegal en Mauritanië, waar we al jarenlang leveren, vertonen bepaalde landen in de Sahel, zoals Mali en Niger, commercieel potentieel dat in de toekomst ontwikkeld kan worden.

De gemiddelde FOB-prijs van de Europese verkoop sloot af op een gemiddelde van EUR 442 per ton - een daling van 7% tegenover het voorgaande boekjaar, waarin we uitstekende prestaties optekenden. Kwalitatieve problemen in verband met het gewijzigde gebruik van de naoogstproducten hebben geresulteerd in een gebrek aan inkomsten tijdens het regenseizoen.

De prestaties van de tuinbouwactiviteiten zijn verbeterd met de toename in de productiviteit van de ananasbloemspeculatie. Indien de prijzen in de handel op hetzelfde niveau blijven, zullen de tuinbouwactiviteiten een positieve bijdrage leveren aan het algemene omzetcijfer van de Plantations J. Eglin SA.

Europa

Jabelmalux SA

Jabelmalux SA is de Luxemburgse moederonderneming van de meest recente oliepalmuitbreidingen in Noord-Sumatra, met name PT Umbul Mas Wisesa (PT UMW), PT Toton Usaha Mandiri (PT TUM) en PT Citra Sawit Mandiri (PT CSM). Daarnaast is het ook de moederonderneming van PT Agro Muara Rupit (PT AMR), de meest recent verworven concessie in het regentschap van Musi Rawas in Zuid-Sumatra.

Na het succesvolle openbaar aankoopbod dat werd uitgebracht in 2011, verdween de onderneming van de Luxemburgse beurs. Het initieel aanbod werd daarna nog verder gezet. Per eind 2013 controleerde de SIPEF-groep 99,6% van de onderneming (27 172 van de 27 280 uitgegeven aandelen). SIPEF heeft de intentie om in de toekomst de ontbrekende 108 aandelen, die nog in het publiek zijn, alsnog te verwerven.

Verzekeringen

De verzekeringsgroep BDM NV - ASCO NV richt zich via makelaars voornamelijk op maritieme en industriële verzekeringen. BDM NV is een verzekeringsagentuur die voor rekening van de verzekeraar ASCO NV en van een aantal belangrijke internationale verzekeraars risicodekkingen aanbiedt in nichemarkten. De doorgedreven samenwerking van agentuur BDM NV en verzekeraar ASCO NV binnen dezelfde groep, biedt aanzienlijke voordelen: ze verzekert BDM NV van een belangrijke onderschrijvingscapaciteit en biedt ASCO NV tegelijkertijd een krachtig commercieel instrument.

BDM NV kon in 2013 de investeringen in informatiesystemen en bijkomende expertise van het voorgaande jaar ten volle benutten. Met gerichte acties werd de technische kwaliteit van de portefeuille verzekeringscontracten fel verbeterd. De hieruit voortvloeiende saneringen hadden een lichte portefeuilledaling tot gevolg: het premievolume daalde van KEUR 67 373 in 2012 naar KEUR 65 421 in 2013.

In het Property & Casualty-segment focust BDM NV zich qua doelgroepen verder op KMO's, Real Estate, Public Buildings en High Net Worth.

Ondanks een strengere selectie van risico's in Brand en Auto, steeg de globale Property & Casualty-portefeuille met 3%.

In het Marinesegment boekten onze Protection & Indemnityen Pleziervaartportefeuilles opnieuw een lichte groei. Zowel in Cargo als in Hull werden de bestaande portefeuilles grondig gesaneerd, om de technische resultaten voor onze volmachtgevers te beschermen. We zetten deze saneringsacties in 2014 verder. Niettemin stellen we nu al een duidelijke verbetering in de technische resultaten van deze segmenten vast.

De operationele kosten lagen eveneens iets lager dan vorig jaar, waardoor het operationeel resultaat uiteindelijk met 6% daalde. Het nettoresultaat bleef met KEUR 729 op hetzelfde niveau als vorig jaar.

In 2014 focust BDM NV zich op de ontwikkeling van de Property & Casualty-portefeuille en het heroriënteren van de Marinebusiness.

ASCO NV

ASCO NV onderschreef voor KEUR 29 505 brutopremies. Dat is 3% meer dan het voorgaande jaar. Dankzij de strenge technische opvolging en sanering in BDM NV, kende het technisch resultaat van deze portefeuille een spectaculaire verbetering, met een bruto technische winst van KEUR 4 212. Dat komt overeen met 16% van de geïnde premies. Deze winst werd meer dan gehalveerd, als gevolg van de verliezen van een Franse agentuur. De volmachten aan deze agentuur werden beëindigd op 31/12/2013. Vanaf 2014 zal ASCO NV 99% van de business in eigen beheer hebben.

Gezien ook de herverzekeringskost licht steeg in vergelijking met het vorige jaar, tekende ASCO NV in 2013 een netto resultaat van KEUR -568 op, tegenover KEUR -91 in 2012.

In de loop van 2013 heeft ASCO NV verder gewerkt aan de voorbereiding op de invoering van de Solvency II- richtlijn. Dat gebeurde onder meer door een verdere uitbouw van het ORSAproces (Own Risk and Solvency Assessment) en de berekening van het vereiste eigen vermogen onder Solvency II.

Producties van de groep(in ton)

Totale producties van de geconsolideerde ondernemingen (≠ belang van de groep)

Product Eigen Derden 2013 Eigen Derden 2012
Palmolie 206 476 47 436 253 912 214 521 51 257 265 778
Indonesië 152 430 2 205 154 635 158 162 1 808 159 970
Tolan Tiga groep 63 494 513 64 007 67 056 41 67 097
Umbul Mas Wisesa groep 10 954 10 954 5 762 5 762
Agro Muko groep 77 982 1 692 79 674 85 344 1 767 87 111
Papoea-Nieuw-Guinea 54 046 45 231 99 277 56 359 49 449 105 808
Palmpitten 36 301 480 36 781 37 651 357 38 008
Indonesië 36 301 480 36 781 37 651 357 38 008
Tolan Tiga groep 15 335 136 15 471 18 284 11 18 295
Umbul Mas Wisesa groep 2 900 2 900 0
Agro Muko groep 18 066 344 18 410 19 367 346 19 713
Palmpitolie 4 126 3 471 7 597 4 217 3 728 7 945
Papoea-Nieuw-Guinea 4 126 3 471 7 597 4 217 3 728 7 945
Rubber 9 773 630 10 403 9 757 884 10 641
Indonesië 7 868 7 868 7 508 6 7 514
Tolan Tiga groep 6 432 6 432 6 138 6 138
Agro Muko groep 1 436 1 436 1 370 6 1 376
Papoea-Nieuw-Guinea 1 905 630 2 535 2 249 878 3 127
Thee 2 850 0 2 850 2 869 54 2 923
Indonesië 2 850 2 850 2 869 54 2 923
Ananasbloemen ('000 stuks) 569 0 569 638 0 638
Ivoorkust 569 569 638 638
Bananen 22 325 0 22 325 23 917 0 23 917
Ivoorkust 22 325 22 325 23 917 23 917

Beplante oppervlakten(in hectares) *

Totale beplante oppervlakten van de geconsolideerde ondernemingen (≠ belang van de groep).

2013 2012
Product Volgroeid Onvolgroeid Beplant Volgroeid Onvolgroeid Beplant
Oliepalmen 44 684 9 857 54 541 42 200 11 076 53 276
Indonesië 35 654 6 500 42 154 33 797 7 895 41 692
Tolan Tiga groep 11 763 2 843 14 606 11 658 2 717 14 375
Umbul Mas Wisesa groep 7 858 1 671 9 529 5 417 4 113 9 530
Agro Muko groep 16 033 1 763 17 796 16 722 1 065 17 787
Musi Rawas Groep 223 223 0
Papoea-Nieuw-Guinea 9 030 3 357 12 387 8 403 3 181 11 584
Rubber 8 105 1 840 9 945 7 306 2 060 9 366
Indonesië 5 005 1 414 6 419 4 786 1 297 6 083
Tolan Tiga groep 4 059 707 4 766 3 854 758 4 612
Agro Muko groep 946 707 1 653 932 539 1 471
Papoea-Nieuw-Guinea 3 100 426 3 526 2 520 763 3 283
Thee 1 738 49 1 787 1 748 39 1 787
Indonesië 1 738 49 1 787 1 748 39 1 787
Ananasbloemen 23 19 42 18 20 38
Ivoorkust 23 19 42 18 20 38
Bananen 570 0 570 569 0 569
Ivoorkust 570 570 569 569
Andere 0 58 58 0 58 58
Papoea-Nieuw-Guinea 58 58 58 58
Totaal 55 120 11 823 66 943 51 841 13 253 65 094

* effectief beplante oppervlakten

Ouderdomsstructuur (in hectares)

Oliepalmen Rubber
Plantjaar Tolan Tiga
groep
Umbul Mas
Wisesa groep
Agro Muko
groep
Musi Rawas
groep
Hargy Oil
Palms
Totaal Tolan Tiga
groep
Agro Muko
groep
Galley Reach
Holdings
Totaal
2013 670 25 1 018 223 1 039 2 975 184 205 389
2012 1 420 218 719 1 643 4 000 197 195 60 452
2011 754 796 26 675 2 251 168 142 310
2010 546 1 333 304 627 2 810 141 108 182 431
2009 221 1 753 499 391 2 864 52 57 87 196
2008 375 2 006 216 154 2 751 96 117 97 310
2007 301 2 086 350 1 695 4 432 258 173 200 631
2006 619 349 926 879 2 773 205 187 201 593
2005 667 963 434 173 2 237 294 122 416
2004 133 688 160 981 226 58 284
2003 1 165 102 148 1 415 262 262
2002 570 56 331 957 200 200
2001 688 526 903 2 117 96 69 165
2000 802 1 017 392 2 211 419 78 41 538
1999 646 1 680 666 2 992 180 83 139 402
1998 466 2 334 625 3 425 266 157 33 456
1997 827 927 361 2 115 215 151 73 439
1996 991 509 326 1 826 197 197
1995 312 207 333 852 206 37 243
1994 482 712 139 1 333 131 131
1993 346 209 555 191 191
1992 774 106 880 0
1991 269 269 0
1990 31 2 668 2 699 91 91
1989 42 878 920 153 153
Voor 1989 758 416 727 1 901 338 2 127 2 465
Totaal 14 606 9 529 17 796 223 12 387 54 541 4 766 1 653 3 526 9 945
Gemiddelde
leeftijd
11,12 4,78 13,97 0,00 8,59 10,32 12,19 6,60 25,89 16,11

"THE CONNECTION TO THE WORLD OF SUSTAINABLE TROPICAL AGRICULTURE"

Zorgen dat onze activiteiten nog meer positieve impact hebben.

In een context waarin de milieuwetgeving en de normen voor certificatie blijven verstrengen en consumenten meer garanties willen van de traceerbaarheid van producten en de verantwoordelijkheid van producenten, bewijst SIPEF de continuïteit van zijn engagement: zijn activiteiten harmonieus integreren in hun omgeving en dit op duurzame en transparante wijze.

Dit engagement wordt ondersteund door permanente inspanningen voor technische verbetering en gevalideerd door externe labels die voldoen aan globaal erkende normen.

In een markt die veel vragen oproept over de herkomst van de producten kan SIPEF bovendien de traceerbaarheid van zijn verkochte producten garanderen. SIPEF verkoopt enkel de productie van haar eigen plantages en van omliggende kleinere aanplantingen.

Dit is een belangrijke troef die de klanten van SIPEF verzekert dat de sociale en ecologische engagementen op het terrein nageleefd worden - vandaag en morgen.

SIPEF is al jaren in de weer voor het verkrijgen van een label voor "duurzame ontwikkeling". Deze aanpak maakt het mogelijk om onze methodes te valideren en de zwakke punten en risico's ervan te identificeren en deze te verhelpen. De jaarlijkse audits evalueren onze vooruitgang en soms de moeilijkheden verbonden aan onze activiteiten. De voorbereiding van elke audit is een gelegenheid om de technische trajecten, de procedures en hun toepassing grondig te analyseren. "Gecertificeerd" zijn houdt geregelde inspanningen in om de medewerkers op alle niveaus op te leiden, hun werk- en levensomstandigheden voortdurend te verbeteren en impliceert bovendien een engagement voor de gemeenschappen en hun vertegenwoordigers.

De normen die wij hanteren bij onze activiteiten zijn erkend: ISO 9001 en ISO 14001, "Roundtable for Sustainable Palm Oil" (RSPO), "International Sustainability and Carbon Certification" (ISCC), "EurepGAP/GlobalGAP" en "Clean Development Mechanism" (CDM, Nations Unies).

SIPEF neemt actief deel aan de RSPO: de laatste jaren waren we actief in de comités "Trade and Traceability" en "Biodiversity and High Conservation Values" en op het forum van de RSPO in Papoea-Nieuw-Guinea. In 2013 werd SIPEF uitgenodigd om deel uit te maken van het "Complaints Panel" van de RSPO, dat de klachten behandelt die neergelegd worden tegen leden van de RSPO en advies uitbrengt over het gevolg dat daaraan gegeven moet worden. SIPEF blijft ervan overtuigd dat de RSPO, die alle spelers in de sector groepeert, een uniek en ideaal forum is om de mondiale productie en consumptie van palmolie duurzamer te maken.

SIPEF blijft ook de Belgische Alliantie voor Duurzame Palmolie steunen en is lid van KAURI, het Belgische multi-stakeholdernetwerk voor ethisch zakendoen en de verantwoordelijkheid van NGO's.

De oliepalmteelt is vandaag de meest zichtbaar "gecertificeerde" teelt, maar andere teelten gaan dezelfde kant op. Zo zal de heveateelt (latex) weldra ook met een internationale certificatienorm bedacht worden. Deze norm werd ontwikkeld door de International Rubber Study Group (IRSG) die de landen die natuurlijke rubber produceren samenbrengt met de industrie.

De meeste van onze industriële sites hebben ISO 14001 of ISO 9001 certificaten. Het ISO-systeem is een uitstekend kader om meer specifieke certificaten zoals RSPO of ISCC in te verkrijgen.

SIPEF rondt momenteel de constructie af van twee nieuwe extractiefabrieken, één in Indonesië en één in Papoea-Nieuw-Guinea. De zes andere operationele extractiefabrieken verkregen in 2013 opnieuw het RSPO-certificaat. De twee nieuwe installaties zullen klaar zijn voor certificatie wanneer de productie begint in 2014. Alle actieve extractiefabrieken van SIPEF blijven dus gecertificeerd door de RSPO.

SIPEF houdt zich aan de principes en criteria van de RSPO en onderwerpt elk nieuw plan voor een oliepalmplantage aan de "New Planting Procedure". Dit zeer strikte protocol garandeert dat elke nieuwe plantage gepland wordt met respect voor het milieu - door onderzoek naar eventuele zones met hoge conservatiewaarde (HCV) - en voor de rechten en aspiraties van lokale gemeenschappen - door voor elk nieuw project de betrokken gemeenschappen uitgebreid te consulteren (we spreken van FPIC: Free, Prior and Informed Consent). Er moet ook aangetoond worden dat de zone landbouwkundig geschikt is voor de teelt van oliepalmen. De voorbereidende documenten voor het project worden gecontroleerd door een extern certificatieorgaan.

Deze "New Planting Procedure" houdt ook een publicatieperiode van dertig dagen in van de grote lijnen van het project op de website van de RSPO. De opmerkingen van het publiek worden daarna zorgvuldig onderzocht door de RSPO.

In 2013 verkreeg SIPEF de derde ISCC-certificatie voor een extractiefabriek in Indonesië. Na Bukit Maradja en Perlabian in Noord-Sumatra werd ook Mukomuko in de provincie Bengkulu aan een geslaagde audit onderworpen.

De ISCC-norm bevestigt dat de uitstoot die de productie van palmolie in deze drie extractiefabrieken genereert, de limiet opgelegd door de Europese richtlijn voor de beperking van de uitstoot (EU RED) - niet overschrijdt. De ISCC-certificatie geeft toegang tot de Europese biobrandstofmarkt. Ze geeft het CO2 equivalent van elke ton palmolie aan en is een interessante indicatie van ecologische prestaties.

De ISCC-certificatie van deze drie extractiefabrieken werd mogelijk gemaakt door filters te plaatsen die het methaangas opvangen dat uitgestoten wordt door het afvalwater geproduceerd door het verwerkingsproces.

In de extractiefabrieken van Bukit Maradja en Perlabian werden opvangsystemen voor methaan geïnstalleerd in 2008. In de extractiefabriek in Mukomuko werd een systeem van de nieuwste generatie geïnstalleerd dat efficiënter en nog betrouwbaarder is dan de oudere versie. In alle twee de nieuwe extractiefabrieken van de groep (Barema in Papoea-Nieuw-Guinea en Umbul Mas Wisesa in Indonesië) zal dit systeem geïnstalleerd worden bij de opstart.

Deze installaties voldoen aan de VN-norm "Clean Development Mechanism".

Dit"duurzaamheidscertificaat" stoelt op landbouwkundige, industriële en sociale goede praktijken.

De landbouwkundige goede praktijken beogen een optimaal rendement met een minimale impact. Een gedegen analyse van het terrein is hierbij fundamenteel, zowel voor nieuwe percelen als voor bestaande plantages, en houdt rekening met klimaat, bodem, topografie en ecologische context.

De landbouwkundigen werken samen met "milieuteams" om de te beplanten zones en de te beschermen zones te identificeren. De interactie tussen deze twee verschillende zones worden met zorg overwogen om onbedoelde schade te voorkomen, maar ook om de plantages zo goed mogelijk te laten renderen.

De potentiële impact op de watervoorraad wordt voorspeld en indien nodig wordt de bebouwingswijze aangepast om de kwaliteit en beschikbaarheid van het water voor de lokale bevolking stroomafwaarts van de plantage te bewaren. Corridors voor beschermde diersoorten worden ingericht wanneer observatie op het terrein uitwijst dat die nodig zijn.

De natuurlijke zones van onze plantages worden geregeld bezocht door patrouilles om indringers te weren en de biodiversiteit te evalueren. De resultaten zijn soms verrassend en tonen het belang aan van de planning van plantages op basis van hun plaats in een ecosysteem zodat ze hun functie voor de flora en fauna kunnen blijven vervullen.

Voor permanente teelten moeten de plantages voor onbeperkte tijd productief blijven. Sommige van onze percelen worden al honderd jaar lang uitgebaat. In Indonesië teelt SIPEF al sinds 1930 oliepalmen in de plantage van Perlabian, die nog altijd een van onze productiefste percelen is.

Het is daarbij van cruciaal belang dat de vruchtbaarheid van de grond bewaard blijft. Bij elke fase van de teelt wordt rekening gehouden met dit aspect: de percelen worden voorbereid zonder afbranding, dekkende peulgewassen worden in een zo vroeg mogelijk stadium aangeplant, meststoffen worden bedachtzaam en in een optimale hoeveelheid gebruikt, er wordt veel belang gehecht aan de recuperatie van alle organische materialen (snoeiafval van de palmen, rissen) en de verspreiding van gerecycleerd afvalwater van de extractiefabrieken. Erosie wordt ook onder controle gehouden, door de bodembedekkers en door de constructie van terrassen op heuvelachtige percelen.

De strijd tegen niet-inheemse planten en dieren die de teelt vernielen is een ander belangrijk landbouwkundig aspect. De snelle aanplanting van dekgewassen beperkt de opkomst van adventieve planten. Voor de strijd tegen schadelijke dieren ontwikkelt elke plantage een eigen geïntegreerd plan, waarbij preventie voorrang krijgt op bestrijding. De preventie van aanvallen van schadelijke dieren werkt met hun natuurlijke vijanden om hun populatie en de aangerichte schade op aanvaardbare niveaus te houden. De natuurlijke vijanden van de schadelijke dieren worden "uitgenodigd" naar onze plantages. We bouwen nesten voor uilen tegen de muizen en kweken planten waarin insecten

De biogastank, deel van de afvalwaterbehandelingsfabriek, die het onttrokken methaangas bevat dat wordt geïnjecteerd als brandstof in de stoomketels.

SIPEF | JAARVERSLAG 2013 79

leven die jagen op de mogelijke parasieten op onze teelt. Gespecialiseerde technici verzamelen op regelmatige basis gegevens waarmee we de demografische evoluties in de populatie schadelijke dieren kunnen volgen en zo snel kunnen ingrijpen wanneer die populatie sterk stijgt. Afhankelijk van de ernst van de situatie kan er voor chemische bestrijding gekozen worden als de meest efficiënte manier om uitbreiding van een plaag te verhinderen.

De landbouwkundigen krijgen elk jaar een lijst van producten die toegelaten zijn voor gebruik op de plantages van SIPEF. Deze producten worden opgeslagen in bewaakte magazijnen en worden gebruikt door opgeleide en adequaat uitgeruste technici. De producten en bijhorende uitrusting worden specifiek gecontroleerd en veilig opgeslagen. Elke werknemer die in contact komt met chemische producten (op de plantage of in de fabriek) moet een driemaandelijkse gezondheidscontrole ondergaan en een jaarlijkse volledige medische check-up.

De potentiële impact van industriële eenheden op het milieu wordt geanticipeerd en gecontroleerd. Deze bezorgdheid over de impact op het milieu gaat hand in hand met een permanent streven naar technische uitmuntendheid. Een goed beheerde fabriek is efficiënt en heeft een kleine ecologische voetafdruk.

De ingebruikname van opvanginstallaties voor methaan in onze extractiefabrieken is een belangrijke stap op weg naar de ecologisch neutrale verwerking van onze producten.

In de extractiefabrieken wordt er bijzondere aandacht besteed aan de traceerbaarheid van de inkomende en uitgaande producten. Elke fabriek is een centrale locatie in het traject. De fabrieken controleren de afkomst van de trossen, de latex, de bananen of de theebladeren en kunnen die oorsprong daardoor garanderen aan onze klanten.

Goede sociale praktijken vullen de goede praktijken op landbouwkundig en industrieel gebied aan. Deze praktijken erkennen de essentiële rol van de mannen en vrouwen die voor SIPEF werken en het belang van een verband tussen onze activiteiten en de omliggende gemeenschappen.

De permanente vorming van onze medewerkers dient twee doelen: hun technische niveau verhogen en de veiligheid op het werk verbeteren. De behoeften qua opleiding worden geregeld beoordeeld op basis van aanvragen die uitgaan van de verantwoordelijken voor de fabrieken en plantages en van de werkveiligheidscomités.

Deze comités nemen actief deel aan de preventie van risico's op ongevallen en vervuiling. Geregelde en opgevolgde inspecties laten toe de risico's te anticiperen en zorgen dat allen aandacht besteden aan het onderhoud.

Onze activiteiten situeren zich vooral op afgelegen plaatsen. SIPEF bouwt en onderhoudt de woningen van alle vaste werkkrachten. Het bedrijf verzorgt ook de water- en elektriciteitsvoorziening. Op de meeste van onze plantages worden de modaliteiten van het onderhoud van die woningen maandelijks besproken door de bewoners en de verantwoordelijke voor de plantage.

Poliklinieken (en ziekenwagens voor ernstige gevallen) worden ook ter beschikking gesteld en gefinancierd door SIPEF. Geregelde doktersbezoeken worden georganiseerd om ervoor te zorgen dat alle werknemers en hun gezinsleden toegang krijgen tot kwaliteitszorg.

Onderwijs is een belangrijke zorg voor onze werknemers. Voor de kleinsten hebben we kleutertuinen op onze plantages. In Indonesië wordt vervoer naar school georganiseerd. Wanneer dat nodig is, draagt SIPEF bij aan de constructie van openbare scholen door gronden te schenken en te helpen bij het bouwen van de scholen. Op de plantage Umbul Mas Wisesa in Indonesië kent het schooltje dat SIPEF bouwde zoveel succes, dat het aantal klaslokalen en onderwijzers verdubbeld wordt in 2014.

In Papoea-Nieuw-Guinea heeft de regering een systeem van belastingkredieten uitgewerkt waarmee Hargy Oil Palms Ltd (HOPL) rechtstreeks kan bijdragen aan de lokale ontwikkeling. Een deel van de belastingen van HOPL bekostigt het onderhoud van een basisschool, de provincieweg, verschillende bruggen, een politiekantoor en een landingsbaan.

Dialoog en samenwerking met de lokale bevolking zijn een ander geheim van het succes op lange termijn van onze activiteiten.

In Papoea-Nieuw-Guinea onderhandelt HOPL meerdere jaren over elke nieuwe aankoop van grondrechten. Door de tijd te nemen om dingen uit te leggen, maar meer nog om te luisteren, wordt er een vertrouwensrelatie op langetermijn opgebouwd met de dorpsgemeenschappen.

In Indonesië kent PT Agro Muko al sinds 2000 groot succes met zijn programma van gemeenschappelijke percelen oliepalmen. De percelen, die Kebun Masyarakat Desa (KMD) genoemd worden, worden volledig beheerd door PT Agro Muko, op dezelfde manier als de plantages van Agromuko zelf. PT Agro Muko financiert de kosten voor ontwikkeling en onderhoud en koopt de productie aan de marktprijs. Als bewijs van transparantie worden de betalingen voor elke KMD in het lokale dagblad gepubliceerd. Bijna de helft van de dorpen in het gebied Mukomuko neemt vandaag deel aan het KMD-programma.

De nieuwe projecten van SIPEF in het zuiden van Sumatra, in het gebied Musi Rawas, worden ontwikkeld met voorbehouden ruimte voor dorpsplantages. Op termijn zullen deze dorpsplantages 20% uitmaken van de oppervlakte die SIPEF in Musi Rawas ontgint. Geduldige voorbereiding heeft een model opgeleverd voor de samenwerking tussen dorpscoöperatieven en plantages dat een lange en wederzijds voordelige relatie inluidt.

SIPEF-stichting : 2013, een jaar van bevestiging.

De activiteiten van de SIPEF-stichting draaiden in 2013 rond twee projecten die in de voorgaande jaren opgestart werden en hun potentieel bevestigd hebben.

Het project om de zeeschildpadden in Mukomuko (provincie Bengkulu in Indonesië) te beschermen heeft een goed jaar gekend. Na de ondertekening in 2012 van de overeenkomst met het Nationale Agentschap voor de Bescherming van Natuurlijke Hulpbronnen (BKSDA, dat onder de bevoegdheid valt van het Ministerie van Bosbouw van de Republiek Indonesië), waardoor een tweede dorp bij het project werd betrokken, en dankzij de geïnteresseerde medewerking van de dorpsbewoners, werden er 5 974 eieren verzameld en 4 508 kleine schildpadjes uitgezet.

Het project heeft drie soorten uitgezet: de meeste exemplaren waren warana's (Lepidochelys olivacea) maar er waren ook enkele groene zeeschildpadden (Chelonia mydas) en een klein aantal karetschildpadden (Eretmochelys imbricata) die als 'ernstig bedreigd' vermeld worden op de rode lijst van de "International Union for Conservation (IUCN).

De zeeschildpadden leggen hun eieren langs de hele westkust van Sumatra. De broedplaatsen staan echter onder grote druk van menselijke eierverzamelaars, ondanks het feit dat alle soorten zeeschildpadden wettelijk beschermd zijn. Er bestaan zeer weinig beschermingsprojecten voor zeeschildpadden in Indonesië, ondanks de lange kusten van het land en het perfecte milieu voor zeeschildpadden.

De voorzitter, Baron Bracht, omgeven door leerlingen bij de opening van de nieuwe klaslokalen van één van de lagere scholen die door Hargy Oil Palms Ltd in Papoea-Nieuw-Guinea gebouwd zijn.

"THE CONNECTION TO THE WORLD OF SUSTAINABLE TROPICAL AGRICULTURE"

Het project van het SIPEF-fonds beschermt een groot deel van de broedplaatsen in het gebied van het project zowel tegen commerciële verzameling van eieren als tegen de natuurlijke risico's die de nesten bedreigen. 75% van de eieren beschermd door het project komen uit - een cijfer dat verbeterd kan worden, maar toch al gevoelig hoger ligt dan het natuurlijke cijfer van 40%.

Het tweede project van het SIPEF-fonds, "SIPEF Biodiversity Indonesia" (SBI), is een origineel en ambitieus initiatief voor een plantagebedrijf in Indonesië.

Na een lange procedureslag heeft het ministerie van Bosbouw van de Republiek Indonesië eind 2013 een bosbeheervergunning voor 60 jaar (genaamd IUPHHK-RE) aan SBI toegekend. Deze vergunning is er één van een nieuw type dat bescherming, herbebossing en duurzaam bosbeheer combineert. Vandaag zijn er nog maar een handvol van dit type projecten goedgekeurd.

SBI begint aan het programma in een zone van 12 672 ha in de bufferzone van het Nationale Park Kerinci Seblat (TNKS) op Sumatra. Deze wettelijk beschermde zone wordt aan een snel tempo gedegradeerd, gedeeltelijk door de lokale bevolking maar vooral door immigranten. Het gebied heeft een specifieke conservatiewaarde voor het TNKS, maar herbergt ook populaties van muntjaks, tapirs, beren en tijgers en beschermde plantensoorten.

Om het woud dat nog onaangetast is te beschermen, wordt er een zeer belangrijke inspanning gepland voor de dorpsgemeenschappen in de omgeving. In de reeds gedegradeerde zones zal SBI aan herbebossing en duurzaam bosbeheer doen. Het doel is om de ontbossing in te dammen met medewerking van de lokale gemeenschappen. Het project kan enkel slagen als deze gemeenschappen kunnen vertrouwen op ons engagement op lange termijn.

Links

www.rspo.org www.iscc-system.org www.zsl.org www.iucnredlist.org http://seaturtlestatus.org/learn/meet-the-turtles

Financiële staten

Financiële staten 84
Geconsolideerde balans 86
Geconsolideerde winst- en verliesrekening 88
Geconsolideerd overzicht van het totaal resultaat 89
Geconsolideerd kasstroomoverzicht 90
Geconsolideerd mutatieoverzicht van het eigen vermogen 91
Toelichting bij de geconsolideerde jaarrekening 92
1.
Identificatie
92
2.
Verklaring van overeenstemming
92
3.
Waarderingsregels
93
4.
Gebruik van schattingen
98
5.
Groepsondernemingen/consolidatiekring
99
6.
Wisselkoersen
100
7.
Segmentinformatie
100
8.
Goodwill en andere immateriële activa
104
9.
Biologische activa
105
10.
Materiële vaste activa
108
11.
Vastgoedbeleggingen
109
12.
Investeringen in geassocieerde deelnemingen
110
13.
Andere financiële activa
110
14.
Voorraden
111
15.
Overige vlottende vorderingen en overige schulden
111
16.
Eigen vermogen deel groep
111
17.
Minderheidsbelangen
113
18.
Voorzieningen
114
19.
Pensioenverplichtingen
114
20.
Netto financiële activa/(verplichtingen)
116
21. Activa/passiva aangehouden voor verkoop 117
22. Niet-recurrent resultaat 117
23. Financieel resultaat 118
24. Aandelenoptieplannen 118
25. Winstbelastingen 119
26. Aandeel resultaat geassocieerde deelnemingen 121
27. Variatie bedrijfskapitaal 121
28. Financiële instrumenten 122
29. Joint ventures 128
30. Operationele leases 128
31. Financiële leases 128
32. Verbintenissen en buiten balans rechten en verplichtingen 129
33. Informatieverschaffing over verbonden partijen 129
34. Winst per aandeel (gewone en verwaterde) 131
35. Gebeurtenissen na balansdatum 132
36. Recente ontwikkelingen 132
37. Prestaties geleverd door de auditor en gerelateerde vergoedingen 132
Verslag van de commissaris 133
Beknopte jaarrekening van de moedermaatschappij 135

Alhoewel palmoliefabrieken kunnen voldoen in eigen energievoorziening als ze op capaciteit draaien, vraagt de opstart van de fabriek het gebruik van diesel, die wordt opgeslagen in ommuurde tanks.

Geconsolideerde balans

In KUSD Toelichting 2013 2012 2011
Vaste activa 598 936 514 307 424 831
Immateriële vaste activa 8 36 963 27 979 21 056
Goodwill 8 4 519 4 519 4 519
Biologische activa 9 334 712 302 295 268 416
Materiële vaste activa 10 201 269 165 330 116 944
Vastgoedbeleggingen 11 3 3 3
Investeringen in geassocieerde deelnemingen 12 10 696 10 289 9 476
Financiële activa 3 860 3 857 4 064
Andere financiële activa 13 3 860 3 857 4 064
Vorderingen > 1 jaar 106
Overige vorderingen 106
Uitgestelde belastingvorderingen 25 6 914 35 247
Vlottende activa 111 159 117 535 142 460
Voorraden 14 36 749 44 626 38 332
Handelsvorderingen en overige vorderingen 41 059 40 010 51 294
Handelsvorderingen 28 25 120 28 275 37 473
Overige vorderingen 15 15 939 11 735 13 821
Terug te vorderen belastingen 25 5 335 483 936
Investeringen 5 017 15 855
Andere investeringen en beleggingen 20 5 017 15 855
Derivaten 28 986 327
Geldmiddelen en kasequivalenten 20 20 502 25 783 34 289
Andere vlottende activa 1 037 1 289 1 754
Activa aangehouden voor verkoop 21 5 491

Totaal activa 710 095 631 842 567 291

In KUSD Toelichting 2013 2012 2011
Totaal eigen vermogen 541 886 504 490 450 874
Eigen vermogen deel groep 16 508 058 472 642 425 261
Geplaatst kapitaal 45 819 45 819 45 819
Uitgiftepremies 21 502 21 502 21 502
Ingekochte eigen aandelen (-) -4 776 -4 603 -4 603
Reserves 459 741 424 836 377 875
Omrekeningsverschillen -14 228 -14 912 -15 332
Minderheidsbelangen 17 33 828 31 848 25 613
Langlopende verplichtingen 74 964 66 149 59 899
Voorzieningen > 1 jaar 5 248 2 546 111
Voorzieningen 18 5 248 2 546 111
Uitgestelde belastingverplichtingen 25 58 594 51 589 48 505
Handelsschulden en overige te betalen posten > 1 jaar
Financiële verplichtingen > 1 jaar (incl. derivaten) 20
Pensioenverplichtingen 19 11 122 12 014 11 283
Kortlopende verplichtingen 93 245 61 203 56 518
Handelsschulden en overige te betalen posten < 1 jaar 35 684 43 885 46 372
Handelsschulden 28 14 523 19 268 14 491
Ontvangen voorschotten 28 163 1 479 465
Overige schulden 18 9 639 11 112 12 532
Winstbelastingen 25 11 359 12 026 18 884
Financiële verplichtingen < 1 jaar 52 420 12 607 2 625
Kortlopend gedeelte van te betalen posten > 1 jaar 20 2 600
Financiële verplichtingen 20 52 420 12 607 25
Derivaten 28 1 004
Andere kortlopende verplichtingen 3 361 4 711 6 517
Passiva verbonden met activa aangehouden voor verkoop 21 1 780
Totaal eigen vermogen en verplichtingen 710 095 631 842 567 291

Geconsolideerde winst- en verliesrekening

2013 2012 2011
In KUSD
Toelichting
Voor
IAS 41
IAS 41 IFRS Voor
IAS 41
IAS 41 IFRS Voor
IAS 41
IAS 41 IFRS
Omzet 7 291 678 291 678 332 522 332 522 367 661 367 661
Kostprijs van verkopen 7, 9 -197 257 4 930 -192 327 -220 267 3 679 -216 588 -230 853 4 132 -226 721
Brutowinst 7 94 421 4 930 99 351 112 255 3 679 115 934 136 808 4 132 140 940
Variatie biologische activa 9 36 461 36 461 33 836 33 836 28 611 28 611
Beplantingskosten (netto) 9 -28 717 -28 717 -26 962 -26 962 -17 505 -17 505
Verkoop-, algemene en beheerskosten -25 336 -25 336 -25 425 -25 425 -24 936 -24 936
Overige bedrijfsopbrengsten/(kosten) 22 -2 793 -2 793 -3 195 -3 195 2 218 2 218
Bedrijfsresultaat 66 292 12 674 78 966 83 635 10 553 94 188 114 090 15 238 129 328
Financieringsopbrengsten 155 155 880 880 653 653
Financieringskosten - 838 - 838 - 488 - 488 - 677 - 677
Wisselkoersresultaten -2 629 -2 629 2 897 2 897 2 583 2 583
Financieel resultaat 23 -3 312 0 -3 312 3 289 0 3 289 2 559 0 2 559
Winst voor belastingen 62 980 12 674 75 654 86 924 10 553 97 477 116 649 15 238 131 887
Belastinglasten 25 -13 956 -3 062 -17 018 -22 917 -1 710 -24 627 -26 573 -3 951 -30 524
Winst na belastingen 49 024 9 612 58 636 64 007 8 843 72 850 90 076 11 287 101 363
Aandeel resultaat geassocieerde deelnemingen 26 231 0 231 623 0 623 210 0 210
- Verzekeringen 231 231 623 623 210 210
Resultaat van voortgezette activiteiten 49 255 9 612 58 867 64 630 8 843 73 473 90 286 11 287 101 573
Resultaat van beëindigde activiteiten 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Winst van de periode 49 255 9 612 58 867 64 630 8 843 73 473 90 286 11 287 101 573
Toe te rekenen aan:
- Minderheidsbelangen 17 2 630 610 3 240 3 819 1 262 5 081 5 605 880 6 485
- Aandeelhouders van de moedermaatschappij 46 625 9 002 55 627 60 811 7 581 68 392 84 681 10 407 95 088
Winst per aandeel (in USD)
Van voortgezette en beëindigde activiteiten
Gewone winst per aandeel 34 6,26 7,69 10,63
Verwaterde winst per aandeel 34 6,26 7,69 10,63
Van voortgezette activiteiten

Gewone winst per aandeel 34 6,26 7,69 10,63 Verwaterde winst per aandeel 34 6,26 7,69 10,63

Geconsolideerd overzicht van het totaal resultaat

2013 2012 2011
In KUSD Toelichting Voor
IAS 41
IAS 41 IFRS Voor
IAS 41
IAS 41 IFRS Voor
IAS 41
IAS 41 IFRS
Winst van de periode 49 255 9 612 58 867 64 630 8 843 73 473 90 286 11 287 101 573
Andere elementen van het totaal resultaat
Elementen die naar de winst- en verliesrekening
geherclassificeerd zullen worden in toekomstige periodes
- Valutakoersverschillen als gevolg van de
omrekening van buitenlandse activiteiten
16 684 684 287 287 - 427 - 427
Elementen die niet naar de winst- en verliesrekening
geherclassificeerd zullen worden in toekomstige periodes
- Toegezegd-pensioenregelingen - IAS 19R 19 -1 306 -1 306 0 0
- Effect van de winstbelasting 324 324 0 0
Andere elementen van het totaal resultaat - 298 0 - 298 287 0 287 - 427 0 - 427
Andere elementen van het totaal resultaat toe te rekenen aan:
- Minderheidsbelangen - 87 - 87
- Aandeelhouders van de moedermaatschappij - 211 - 211 287 287 - 427 - 427
Totaal resultaat van het boekjaar 48 957 9 612 58 569 64 917 8 843 73 760 89 859 11 287 101 146
Totaal resultaat van het boekjaar toe te rekenen aan:
- Minderheidsbelangen 2 543 610 3 153 3 819 1 262 5 081 5 605 880 6 485
- Aandeelhouders van de moedermaatschappij 46 414 9 002 55 416 61 098 7 581 68 679 84 254 10 407 94 661

Geconsolideerd kasstroomoverzicht

In KUSD Toelichting 2013 2012 2011
Bedrijfsactiviteiten
Winst voor belastingen 75 654 97 477 131 887
Gecorrigeerd voor:
Afschrijvingen 7 15 642 16 006 11 962
Variatie voorzieningen 18 977 3 166 876
Stock options 307 175
Variatie reële waarde biologisch actief 9 -7 744 -6 874 -11 106
Overige niet-kasresultaten -1 353 5 897 836
Financiële kosten en opbrengsten 24 -1 723 24
Resultaat realisatie materiële vaste activa 1 061 174 - 254
Resultaat realisatie financiële activa -3 346
Kasstroom uit bedrijfsactiviteiten voor variatie bedrijfskapitaal 84 568 110 952 134 225
Variatie bedrijfskapitaal 27 - 74 -3 744 -8 167
Kasstroom uit bedrijfsactiviteiten na variatie bedrijfskapitaal 84 494 107 208 126 058
Betaalde belastingen 25 -21 419 -21 645 -21 785
Kasstroom uit bedrijfsactiviteiten 63 075 85 563 104 273
Investeringsactiviteiten
Verwerving immateriële activa 7 -9 503 -6 128 -5 765
Verwerving biologische activa 7 -27 610 -26 247 -17 657
Verwerving materiële vaste activa 7 -54 531 -66 948 -44 609
Dividenden ontvangen van geassocieerde deelnemingen 266
Verkopen materiële vaste activa 645 952 926
Verkopen financiële activa 33 3 512
Kasstroom uit investeringsactiviteiten -90 733 -94 859 -67 105
Vrije kasstroom -27 658 -9 296 37 168
Financieringsactiviteiten
Eigen vermogentransacties met minderheidsaandeelhouders * - 5 53 -19 531
Daling/(stijging) van eigen aandelen 16 - 173 -4 603
Terugbetalingen leningen op lange termijn 20 -2 600 -5 200
Stijging/(daling) kortlopende financiële verplichtingen 20 39 814 12 582 - 298
Dividenden van vorig boekjaar betaald in de loop van het boekjaar -20 122 -18 944 -19 657
Dividenden door dochters betaald aan minderheidsbelangen 17 -1 180 -1 426 -2 271
Ontvangen - betaalde interesten - 596 286 - 61
Kasstroom uit financieringsactiviteiten 17 738 -10 049 -51 621
Netto beweging van investeringen, geldmiddelen en kasequivalenten 20 -9 920 -19 345 -14 453
Investeringen, geldmiddelen en kasequivalenten (bij het begin van het jaar) 20 30 800 50 144 64 607
Invloed van de wisselkoers op de geldmiddelen en kasequivalenten 20 4 1 - 10
Investeringen, geldmiddelen en kasequivalenten (per einde boekjaar) 20 20 884 30 800 50 144

Geconsolideerd mutatieoverzicht van heteigen vermogen

In KUSD Geplaatst
kapitaal
SIPEF
Uitgifte
premies
SIPEF
Eigen
aandelen
Toe
gekend
pensioen
regelingen
IAS 19R
Reserves Omreken
ings
verschillen
Eigen
vermogen
deel groep
Minder
heids
belangen
Totaal
eigen
vermogen
1 januari 2013 45 819 21 502 -4 603 0 424 836 -14 912 472 642 31 848 504 490
Resultaat van de periode 55 627 55 627 3 240 58 867
Andere elementen van het totaal resultaat - 895 684 -211 -87 -298
Totaal resultaat 0 0 0 - 895 55 627 684 55 416 3 153 58 569
Uitkering dividend vorig boekjaar -20 122 -20 122 -20 122
Eigen vermogentransacties met
minderheidsaandeelhouders *
-12 -12 7 -5
Andere (toelichting 16,17) - 173 307 134 -1 180 -1 046
31 december 2013 45 819 21 502 -4 776 - 895 460 636 -14 228 508 058 33 828 541 886
1 januari 2012 45 819 21 502 -4 603 377 875 -15 332 425 261 25 612 450 873
Resultaat van de periode 68 392 68 392 5 081 73 473
Andere elementen van het totaal resultaat 287 287 287
Totaal resultaat 0 0 0 0 68 392 287 68 679 5 081 73 760
Uitkering dividend vorig boekjaar -18 944 -18 944 -18 944
Eigen vermogentransacties met
minderheidsaandeelhouders **
- 43 -43 96 53
Transfers zonder verlies controle *** -2 618 133 -2 485 2 485 0
Andere (toelichting 17) 174 174 -1 426 -1 252
31 december 2012 45 819 21 502 -4 603 0 424 836 -14 912 472 642 31 848 504 490
  • * De eigen vermogentransacties met minderheidsaandeelhouders betroffen de verwerving van 5 bijkomende aandelen van Jabelmalux SA, waardoor de groep nu 99,6% van de aandelen bezit. Deze transactie werd rechtstreeks in de groepsreserves (KUSD -12) en in de minderheidsbelangen (KUSD 7) opgenomen.
  • ** Tijdens het boekjaar 2012 werd PT Toton Usaha Mandiri als buitenlandse vennootschap in Indonesië erkend waardoor ook het aandeelhouderschap in deze vennootschap moest geformaliseerd worden. Hierdoor werd er 5% van de aandelen aan een lokale minderheidsaandeelhouder verkocht. Deze transactie werd rechtstreeks in de groepsreserves (KUSD -43) en in de minderheidsbelangen (KUSD 96) opgenomen.
  • *** In het kader van de verdere centralisatie van de Indonesische activiteiten van SIPEF werd op 25 juni 2012 het aandeelhouderschap in PT Kerasaan Indonesia, PT Bandar Sumatra Indonesia , PT Timbang Deli, PT Timbang Deli Indonsesia, PT Mukomuko Agro Sejahtera en PT Melania Indonesia binnen de groep verschoven van SIPEF/Jabelmalux SA naar PT Tolan Tiga Indonesia, dat fungeert als Indonesische holdingvennootschap. Hierdoor wijzigde het belangenpercentage in de desbetreffende filialen, wat aanleiding gaf tot een transfer tussen reserves en omrekeningsverschillen enerzijds en minderheidsbelangen anderzijds.

Toelichting bij degeconsolideerde jaarrekening van deSIPEF-groep

1. Identificatie

SIPEF (of 'de onderneming') is een naamloze vennootschap naar Belgisch recht en gevestigd te 2900 Schoten, Calesbergdreef 5.

De geconsolideerde jaarrekening afgesloten op 31 december 2013 omvat SIPEF en haar dochterondernemingen (hierna vernoemd als'SIPEF-groep'of'de groep'). De vergelijkende cijfers zijn opgenomen voor de boekjaren 2012 en 2011.

De geconsolideerde jaarrekening werd door de bestuurders goedgekeurd voor publicatie op de raad van bestuur van 18 februari 2014 en zal door de aandeelhouders goedgekeurd worden op de algemene vergadering van 11 juni 2014. De lijst van bestuurders en commissaris, alsook een beschrijving van de voornaamste activiteiten van de groep, zijn opgenomen in het niet-financiële gedeelte van dit jaarverslag.

2. Verklaring van overeenstemming

De geconsolideerde jaarrekening werd opgesteld in overeenstemming met de International Financial Reporting Standards ('IFRS') zoals aanvaard binnen de Europese Unie per 31 december 2013.

Volgende standaarden en interpretaties zijn toepasbaar voor het boekjaar beginnend op 1 januari 2013 :

  • IFRS 13 Waardering tegen reële waarde (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2013)
  • IAS 19 (herzien 2011) Personeelsbeloningen (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2013)
  • Verbeteringen aan IFRS (2009-2011) (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2013)
  • Aanpassing van IFRS 1 Eerste toepassing van IFRS Ernstige hyperinflatie en verwijdering van vaste data voor eerste toepassers (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2013)
  • Aanpassing van IFRS 1 Eerste toepassing van IFRS Overheidsleningen (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2013)
  • Aanpassing van IFRS 7 Financiële instrumenten: Informatieverschaffing – Saldering van financiële activa en verplichtingen (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2013)

  • Aanpassing van IAS 1 Presentatie van de jaarrekening Presentatie van de andere elementen van het totaalresultaat (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 juli 2012)

  • Aanpassing van IAS 12 Winstbelastingen Uitgestelde belastingen: Realisatie van onderliggende activa (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2013)
  • IFRIC 20 Afgravingskosten tijdens de productiefase van een dagbouwmijn (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2013)

Deze wijzigingen hebben geen significante invloed op de jaarrekening van de SIPEF-groep. Vanaf 1 januari 2013 is de nieuwe IAS19 met betrekking tot personeelsverloning van toepassing. De nieuwe IAS 19 dient retroactief te worden toegepast. De impact van de nieuwe boekhoudstandaard op de groep bestaat voornamelijk uit de onmiddellijke erkenning van niet-gerealiseerd actuariële winsten en verliezen in het totaal resultaat. De groep heeft de impact op de wijziging van de boekhoudstandaard op de vorige periodes berekend en heeft geoordeeld dat deze van immateriële aard zijn. Hierdoor werd besloten om de nieuwe IAS19 niet retroactief toe te passen.

De groep heeft niet geopteerd voor vervroegde toepassing van de volgende nieuwe standaarden en interpretaties die gepubliceerd waren op de datum van goedkeuring van deze jaarrekening maar nog niet van kracht waren op de balansdatum:

  • IFRS 9 Financiële Instrumenten en de daaropvolgende aanpassingen (nog niet goedgekeurd binnen de Europese Unie)
  • IFRS 10 Geconsolideerde jaarrekening (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2014)
  • IFRS 11 Gezamenlijke overeenkomsten (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2014)
  • IFRS 12 Informatieverschaffing over belangen in andere entiteiten (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2014)
  • IFRS 14 Gereglementeerde uitgestelde rekeningen (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2016)
  • IAS 27 Enkelvoudige jaarrekening (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2014)
  • IAS 28 Investeringen in geassocieerde deelnemingen en joint ventures (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2014)
  • Verbeteringen aan IFRS (2010-2012) (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2014, maar nog niet goedgekeurd binnen de Europese Unie)

  • Verbeteringen aan IFRS (2011-2013) (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2014, maar nog niet goedgekeurd binnen de Europese Unie)

  • Aanpassing van IFRS 10, IFRS 12 en IAS 27 Geconsolideerde jaarrekening en informatieverschaffing – Beleggingsentiteiten (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2014)
  • Aanpassing van IAS 19 Personeelsbeloningen Werknemersbijdragen (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 juli 2014, maar nog niet goedgekeurd binnen de Europese Unie)
  • Aanpassing van IAS 32 Financiële instrumenten: presentatie Saldering van financiële activa en verplichtingen (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2014)
  • Aanpassing van IAS 36 Bijzondere waardevermindering van activa – Informatieverschaffing over de realiseerbare waarde van niet-financiële activa (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2014)
  • Aanpassing van IAS 39 Financiële instrumenten Novatie van derivaten en voortzetting van hedge accounting (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2014)
  • IFRIC 21 Heffingen (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2014, maar nog niet goedgekeurd binnen de Europese Unie)

Op dit ogenblik verwacht de groep niet dat de eerste toepassing van deze standaarden en interpretaties een materieel effect zal hebben op het nettoresultaat van de groep. De toepassing van IFRS 10, IFRS 11 en IAS 28 zal een belangrijke invloed hebben op de presentatie van de geconsolideerde balans en resultatenrekening, aangezien de joint venture "PT Agro Muko", dewelke momenteel via de proportionele consolidatiemethode wordt opgenomen en in de toekomst volgens de vermogensmutatiemethode zal worden opgenomen. We verwijzen eveneens naar toelichting 29 voor bijkomende informatie over de joint ventures.

De toepassing van IFRS 12 zal een invloed hebben op de toelichtingen bij de geconsolideerde jaarrekening.

3. Waarderingsregels

Basis voor de opstelling van de jaarrekening

De geconsolideerde jaarrekening wordt vanaf 2007 voorgesteld in US dollar (tot en met 2006 was dit euro), afgerond naar het dichtsbijzijnde duizendtal (KUSD). Deze aanpassing is een gevolg van de gewijzigde politiek inzake liquiditeits- en schuldbeheer vanaf eind 2006 waardoor de functionele valuta van de meerderheid van de dochterondernemingen is gewijzigd van lokale munt naar US dollar.

De jaarrekening is opgesteld volgens het principe van de historische kostprijs, met uitzondering van de voor verkoop beschikbare investeringen, afgeleide financiële instrumenten en biologische activa die worden gewaardeerd tegen reële waarde.

De waarderingsregels werden op uniforme wijze in heel de groep toegepast en zijn vergelijkbaar met deze gehanteerd over het vorige boekjaar.

Bedrijfscombinaties

Bedrijfscombinaties worden geboekt volgens de overnamemethode. De kostprijs van een overname wordt berekend als de reële waarde van de afgestane activa, de uitgegeven eigen-vermogensinstrumenten en verplichtingen die werden aangegaan of overgenomen op de overnamedatum. Direct aan de overname toewijsbare kosten worden opgenomen in de winst- en verliesrekening. De overgedragen vergoeding voor de overname van een bedrijf, met inbegrip van de voorwaardelijke vergoeding, wordt gewaardeerd aan de reële waarde op overnamedatum. De toekomstige wijzigingen aan de voorwaardelijke vergoeding als gevolg van gebeurtenissen na overnamedatum worden in resultaat genomen. De "full goodwill" optie, die geval per geval kan worden gekozen, laat toe om de minderheidsbelangen te waarderen tegen reële waarde of tegen het evenredige deel van het minderheidsbelang in de identificeerbare nettoactiva van de overgenomen partij.

Overname in fasen

Wijzigingen in het eigendomsbelang van de groep in een dochteronderneming die niet tot een verlies van zeggenschap leiden, worden verwerkt als eigen-vermogenstransacties. De boekwaardes van de belangen van de groep en de minderheidsbelangen worden aangepast om de wijzigingen in hun relatieve belangen in de dochteronderneming weer te geven. Elk eventueel verschil tussen het bedrag waarmee de minderheidsbelangen worden aangepast en de reële waarde van de betaalde of ontvangen vergoeding, moet rechtstreeks in het eigen vermogen worden verwerkt en aan de eigenaars van de groep worden toegerekend.

Wanneer een bedrijfscombinatie in verschillende fasen wordt gerealiseerd, wordt het voorheen aangehouden belang van de groep geherwaardeerd aan de reële waarde op overnamedatum (d.i. de datum waarop de zeggenschap wordt verworven) en de eventuele winst of het eventuele verlies wordt rechtstreeks in winst of verlies opgenomen. Bedragen die voorheen werden opgenomen in de andere elementen van het totaalresultaat als gevolg van het belang in de overgenomen partij, worden geherklasseerd naar winst of verlies, op dezelfde basis die vereist zou zijn indien de overnemende partij het voorheen aangehouden belang direct had vervreemd.

Consolidatieprincipes

Dochterondernemingen

Dochterondernemingen zijn deze waarover de onderneming zeggenschap uitoefent. Onder zeggenschap wordt verstaan dat de onderneming, rechtstreeks of onrechtstreeks, het financiële en operationele beleid van een onderneming kan bepalen teneinde voordelen uit haar activiteiten te verwerven. De jaarrekeningen van de dochterondernemingen worden in de consolidatiekring opgenomen vanaf de datum van verwerving tot het einde van de zeggenschap (of een nabije datum).

Geassocieerde deelnemingen

In geassocieerde deelnemingen oefent de groep een invloed van betekenis uit op het financiële en operationele beleid maar geen zeggenschap. De geconsolideerde jaarrekening omvat het aandeel van de groep in de winst of het verlies van de deelneming vanaf de dag dat deze invloed van betekenis een aanvang neemt tot de dag dat er effectief een einde aan komt (of een nabije datum). Wanneer het aandeel van de groep in de verliezen de boekwaarde van de investeringen in geassocieerde deelnemingen overstijgt, wordt de boekwaarde herleid tot nul en worden de toekomstige verliezen niet langer opgenomen, behalve in de mate waarin de groep verplichtingen heeft aangegaan met betrekking tot de betreffende ondernemingen.

Joint ventures

Joint ventures zijn die ondernemingen over wiens activiteiten de groep gezamenlijke zeggenschap uitoefent, vastgelegd in een contractuele overeenkomst. In de geconsolideerde jaarrekening wordt het proportionele groepsaandeel in alle activa, verplichtingen, opbrengsten en kosten van de onderneming opgenomen, en dit vanaf de datum waarop de gezamenlijke zeggenschap aanvangt tot de datum waarop de gezamenlijke zeggenschap ophoudt (of een nabije datum).

Wanneer het belang in een joint venture wordt verhoogd zonder verlies van gezamenlijk zeggenschap, neemt de onderneming een goodwill op dat het verschil vertegenwoordigt tussen de betaalde vergoeding voor het bijkomende belang en de boekwaarde van de nettoactiva van de joint venture.

Geëlimineerde transacties bij de consolidatie

Alle intragroepsaldi en –transacties, met inbegrip van niet gerealiseerde winsten op intragroeptransacties, worden geëlimineerd. Niet gerealiseerde winsten uit transacties met geassocieerde deelnemingen worden geëlimineerd ten belope van het belang van de groep in de onderneming tegenover de deelneming in deze ondernemingen. Voor niet gerealiseerde verliezen gelden dezelfde eliminatieregels als voor de niet gerealiseerde winsten, met dit verschil dat ze enkel worden geëlimineerd voor zover er geen indicatie van bijzondere waardevermindering bestaat.

Vreemde valuta

Transacties in vreemde valuta

In de individuele ondernemingen van de groep worden de transacties in vreemde valuta omgerekend tegen de wisselkoers van de transactiedatum. Monetaire activa en verplichtingen uitgedrukt in vreemde valuta worden gewaardeerd tegen de slotkoers. Valutakoersverschillen die ontstaan bij de omrekening worden in de winst- en verliesrekening opgenomen als een financieel resultaat. Niet-monetaire activa en verplichtingen uitgedrukt in vreemde valuta worden omgerekend tegen de wisselkoers van de transactiedatum.

Jaarrekeningen van buitenlandse activiteiten

Functionele waarderingsmunt: de posten in de jaarrekening van elke entiteit van de groep worden gewaardeerd in de munt die het best aansluit bij de economische realiteit en de gebeurtenissen en omstandigheden waarbinnen deze entiteit werkt (functionele waarderingsmunt). De geconsolideerde jaarrekening wordt vanaf 2007 opgesteld in USD, de functionele valuta van het merendeel van de groepsmaatschappijen.

Voor de consolidatie van de groep en al haar dochterondernemingen worden de jaarrekeningen van de individuele ondernemingen als volgt omgerekend:

  • Activa en verplichtingen tegen de koers op het einde van het jaar;
  • Winst- en verliesrekening tegen de gemiddelde wisselkoers van de periode;
  • Het eigen vermogen tegen de historische wisselkoers.

Wisselkoersverschillen die ontstaan bij de omrekening van de netto-investering in buitenlandse dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde ondernemingen tegen de wisselkoers op het einde van het jaar, worden geboekt in de andere elementen van het totaalresultaat onder "Valutakoersverschillen als gevolg van de omrekening van buitenlandse activiteiten". Bij de verkoop van een buitenlandse onderneming worden de omrekeningsverschillen erkend in de winst- en verliesrekening als deel van de winst of het verlies van de verkoop.

Goodwill en waarderingen aan de reële waarde in het kader van de overnames van buitenlandse entiteiten, worden beschouwd als lokale valuta activa en verplichtingen van de betreffende buitenlandse entiteit en worden omgerekend tegen de slotkoers.

Biologische activa

In overeenstemming met IFRS worden landbouwactiviteiten opgenomen aan reële waarde (IAS41).

SIPEF-groep neemt de biologische activa vanaf 2006 op aan de waarde zoals blijkt uit interne waarderingsmodellen (voorheen op basis van externe modellen). Deze waarderingen zijn voornamelijk gebaseerd op een Discounted Cash Flow methode (DCF).

De voornaamste variabelen in deze modellen betreffen:

Variabele Commentaar
Munt waardering USD
Productievolumes Geschat op basis van historische data m.b.t.
het rendement/ha van de desbetreffende of
gelijkaardige arealen.
Verkoopprijs Geschat op basis van het 20-jaar historische
gemiddelde van de wereldmarktprijs:
Palmolie: 622 USD/ton CIF Rotterdam
Rubber: 1 800 USD/ton FOB Singapore
Kostprijs Geschat op basis van een actuele kostprijs
('adjusted current year cost price').
Beplantingkosten Geschatte kosten om de onvolgroeide area
len verder te ontwikkelen worden in minde
ring gebracht.
Vervangingsinvesteringen Geschatte kosten voor de noodzakelijke toe
komstige vervangingsinvesteringen (auto's,
huizen, infrastructuur) worden eveneens
in mindering gebracht.
Actualiseringsvoet De toekomstige kasstromen worden, naar
gelang de locatie van de onderliggende
activa, geactualiseerd aan volgende actua
lisatievoeten:
Oliepalm: 15%
Rubber: 15% - 16%
Thee:
16%

SIPEF-groep neemt een biologisch actief of agrarisch product uitsluitend op in de balans indien ze de zeggenschap heeft over het actief als gevolg van gebeurtenissen in het verleden, het waarschijnlijk is dat er in de toekomst economische voordelen naar SIPEF-groep zullen vloeien en de reële waarde of de kostprijs van het actief op een betrouwbare manier kan worden bepaald.

Een winst of verlies uit een wijziging in reële waarde min de geschatte kosten van het verkooppunt van een biologisch actief wordt opgenomen in de nettowinst of het nettoverlies over de periode waarin de winst of het verlies is ontstaan.

Goodwill

Goodwill is het bedrag waarmee de kostprijs van de bedrijfscombinatie het belang van de groep in de reële waarde van de overgenomen identificeerbare activa, verplichtingen en voorwaardelijke verplichtingen overschrijdt. Goodwill wordt niet afgeschreven maar ten minste jaarlijks onderworpen aan een test voor bijzondere waardeverminderingen. Hiervoor wordt de goodwill toegewezen aan de operationele entiteiten wat het laagste niveau is waarop de goodwill wordt gevolgd voor interne managementdoeleinden (d.i. kasstroomgenererende eenheid). Een bijzonder waardeverminderingsverlies wordt onmiddellijk als een last opgenomen in de winst- en verliesrekening en wordt nooit teruggenomen.

Negatieve goodwill is het excedent van de reële waarde van het aandeel van de groep in de verworven identificeerbare nettoactiva op het ogenblik van de overname tegenover de betaalde overnameprijs. Negatieve goodwill wordt onmiddellijk in de winst- en verliesrekening opgenomen.

Immateriële activa

Immateriële activa omvatten computersoftware, licenties en concessies. Immateriële activa worden geactiveerd en lineair afgeschreven over hun vermoedelijke gebruiksduur. Voor de concessies betreft de vermoedelijke gebruiksduur de looptijd van deze landrechten.

Materiële vaste activa

Materiële vaste activa, alsook vastgoedbeleggingen, worden opgenomen tegen hun kostprijs min de geaccumuleerde afschrijvingen en de geaccumuleerde bijzondere waardeverminderingsverliezen. Financieringskosten worden geactiveerd als deel van de kostprijs van het in aanmerking komend actief. Uitgaven voor de herstellingen van materiële vaste activa worden onmiddellijk in de winst- en verliesrekening opgenomen.

Vaste activa aangehouden voor verkoop worden in voorkomend geval gewaardeerd aan het laagste van de boekwaarde en de reële waarde min verkoopkosten.

Afschrijvingen worden als volgt berekend op een lineaire basis over de verwachte gebruiksduur van het desbetreffende actief:

5 tot 30 jaar
5 tot 25 jaar
5 tot 30 jaar
3 tot 20 jaar
5 tot 10 jaar
2 tot 20 jaar

Terreinen worden niet afgeschreven.

Bijzondere waardeverminderingen van activa

Materiële vaste activa, financiële activa en andere vaste activa worden onderworpen aan een test voor bijzondere waardevermindering als bepaalde elementen of belangrijke veranderingen een indicatie geven dat de boekwaarde groter is dan de realiseerbare waarde. Er dient een bijzonder waardeverminderingsverlies te worden opgenomen gelijk aan het verschil tussen de boekwaarde en de realiseerbare waarde, wat het hoogste is van de reële waarde min de verkoopskosten en de bedrijfswaarde van het actief. Voor de identificatie van bijzondere waardeverminderingen worden de activa samengevoegd in de kleinste identificeerbare groep die een instroom van kasmiddelen genereert. Wanneer later een bijzondere waardevermindering niet langer bestaat, door een toename van de reële waarde of de gebruikswaarde, wordt deze teruggenomen.

Financiële instrumenten

1. Derivaten

De groep maakt gebruik van financiële instrumenten voor het beheer van het wisselkoers- en renterisico dat voortvloeit uit de operationele, financiële en investeringsactiviteiten. De groep past geen specifieke afdekkingstransacties toe onder IAS 39 – "Financiële instrumenten: Opname en waardering"(hedge accounting). Derivaten worden tegen reële waarde opgenomen. Winsten of verliezen afkomstig van wijzigingen in de reële waarde, worden onmiddellijk in het resultaat van de periode opgenomen.

2. Vorderingen en verplichtingen

Vorderingen en verplichtingen worden gewaardeerd aan geamortiseerde kostprijs.

Vorderingen en verplichtingen worden opgenomen aan hun nominale waarde min een voorziening voor dubieuze debiteuren. Vorderingen en verplichtingen in een valuta verschillend van de valuta van de dochteronderneming, worden omgerekend tegen de geldende wisselkoers van de groep op balansdatum.

3. Geldmiddelen en kasequivalenten

Geldmiddelen en kasequivalenten worden opgenomen tegen nominale waarde. Ze omvatten geldmiddelen en deposito's met een oorspronkelijke looptijd van 3 maanden of minder. Negatieve saldi worden opgenomen als verplichting.

4. Rentedragende verplichtingen

Rentedragende verplichtingen worden gewaardeerd aan geamortiseerde kostprijs.

Voor leningen worden de initieel ontvangen bedragen opgenomen, verminderd met de transactiekosten. Het verschil tussen de aanschaffingsprijs en de terugbetalingswaarde wordt met behulp van de effectieve interestmethode in de winst- en verliesrekening opgenomen.

5. Financiële activa beschikbaar voor verkoop

Voor verkoop beschikbare vaste activa worden gewaardeerd aan reële waarde. Winst of verlies als gevolg van veranderingen in de reële waarde worden opgenomen in de andere elementen van het totaalresultaat. Wanneer de reële waarde van een financieel vast actief niet betrouwbaar kan worden bepaald, wordt het opgenomen aan kostprijs.

Wanneer een daling van de reële waarde van een voor verkoop beschikbaar financieel actief in het eigen vermogen wordt erkend en er objectieve duiding van bijzondere waardevermindering aanwezig is, worden de cumulatieve verliezen die voorheen rechtstreeks in het eigen vermogen werden gerapporteerd, in de resultatenrekening verwerkt.

Voorraden

De voorraad wordt gewaardeerd tegen de laagste waarde van de kostprijs of de opbrengstwaarde.

Met betrekking tot de voorraad afgewerkte producten waarin biologische activa worden verwerkt, wordt de reële waarde van deze biologische activa verhoogd met de productiekost.

Voorraden worden individueel afgeschreven als de verwachte opbrengstwaarde afneemt tot onder de boekwaarde van de voorraad. De opbrengstwaarde is de geschatte verkoopprijs min de geschatte kosten die nodig zijn om de verkoop te realiseren. Indien de omstandigheden die voorheen aanleiding gaven tot een afschrijving niet meer bestaan, wordt de waardevermindering teruggenomen.

Eigen vermogen

Dividenden van de moedermaatschappij in verband met de gewone uitstaande aandelen worden pas opgenomen in de periode waarin ze formeel worden toegekend.

Kosten gemaakt voor het uitgeven van eigenvermogensinstrumenten worden opgenomen als een vermindering van het eigen vermogen.

Minderheidsbelangen

Minderheidsbelangen omvatten het deel, toebehorend aan de minderheidsaandeelhouders, van de reële waarde van identificeerbare activa en verplichtingen die opgenomen worden bij de overname van een dochteronderneming, samen met het overeenkomstig deel van de gerealiseerde winsten en verliezen voor de daaropvolgende periodes.

In de winst- en verliesrekening wordt het minderheidsaandeel in het verlies of de winst van de groep apart getoond van het geconsolideerd resultaat van de groep.

Voorzieningen

Voorzieningen worden opgenomen wanneer de groep een bestaande in rechte afdwingbare of feitelijke verplichting heeft ten gevolge van een gebeurtenis in het verleden, het waarschijnlijk is dat er een uitstroom van middelen vereist zal zijn om de verplichting af te wikkelen en het bedrag van de verplichting op betrouwbare wijze kan worden geschat.

Pensioenen en andere voordelen na uitdiensttreding

Groepsentiteiten hebben verschillende pensioenplannen in overeenstemming met de lokale voorwaarden en toepassingen van die landen.In het algemeen werden de toegezegd-pensioenregelingen nog niet gefinancierd, doch volledig voorzien volgens de 'Projected Unit Credit'-methode. Deze voorzieningen vertegenwoordigen de actuele waarde van de toekomstige uitkeringsverplichtingen. De actuariële winsten en verliezen worden in het totaal resultaat erkend.

De groep betaalt eveneens vaste bijdragen aan openbare of privé-verzekeringsplannen. De betalingen worden ten laste genomen op het moment dat ze verschuldigd zijn, en als dusdanig opgenomen in de bedrijfskosten.

Omzet

Omzet wordt gewaardeerd tegen de reële waarde van de verkregen vergoeding voor de verkoop van goederen en diensten, netto van belastingen over de toegevoegde waarde en kortingen en na eliminatie van verkopen binnen de groep. Opbrengsten uit de verkoop van goederen worden opgenomen als de wezenlijke risico's en voordelen van eigendom van de goederen overgedragen werden aan de koper. Opbrengsten voor het verrichten van diensten worden opgenomen naar rato van het stadium van voltooiing van een transactie, als een percentage van de totaal te verrichten prestaties. Renteopbrengsten worden opgenomen op basis van de effectieve-rentemethode. Dividenden worden opgenomen op het moment dat het recht om de betaling te ontvangen verkregen wordt.

Kostprijs van verkopen

Aankopen worden netto opgenomen, na financiële en handelskorting. Kostprijs van verkopen omvat alle lasten verbonden met oogsten, transformatie en transport.

Verkoop-, algemene en beheerskosten

Verkoop-, algemene en beheerskosten omvatten lasten van de verkoop- en financiële afdeling en algemene beheerskosten.

Winstbelastingen

De winstbelastingen omvatten de over de verslagperiode verschuldigde en verrekenbare belastingen en de uitgestelde belastingen. Beide belastingen worden in de winst- en verliesrekening opgenomen behalve in die gevallen waar het bestanddelen betreft die deel uitmaken van het eigen vermogen. In dit laatste geval verloopt de opname via het eigen vermogen.

Onder de over de verslagperiode verschuldigde en verrekenbare belastingen verstaat men deze die drukken op de fiscale winst van het boekjaar, berekend tegen de belastingtarieven die van kracht zijn op balansdatum, evenals de aanpassingen aan de belastingen die verschuldigd zijn over de vorige boekjaren.

Uitgestelde belastingverplichtingen en –vorderingen worden opgenomen voor tijdelijke verschillen tussen de boekwaarde in de balans en de fiscale boekwaarde van activa en verplichtingen en worden later aangepast om wijzigingen in de verwachte belastingtarieven waartegen deze tijdelijke verschillen zullen omdraaien weer te geven. Uitgestelde belastingvorderingen worden enkel opgenomen in de geconsolideerde jaarrekening als het waarschijnlijk is dat de realisatie of afwikkeling ervan mogelijk is in de toekomst.

4. Gebruik van schattingen

IFRS vereist dat de groep bij de opstelling van de geconsolideerde jaarrekening schattingen gebruikt en hypothesen vooropstelt die de bedragen van activa en verplichtingen alsook de winst- en verliesrekening op balansdatum kunnen beïnvloeden. Werkelijke resultaten kunnen verschillen van deze schattingen.

De voornaamste domeinen waarin schattingen worden aangewend zijn:

  • Pensioenverplichtingen (toelichting 19)
  • Uitgestelde belastingen (actief) (toelichting 25)
  • Voorzieningen in geval van geschillen
  • Bepaling "reële waarde" biologische activa (toelichting 9)
  • Bijzondere waardeverminderingen op activa

5. Groepsondernemingen /consolidatiekring

De moedermaatschappij van de groep, SIPEF, Schoten/België is de moedermaatschappij van de volgende ondernemingen:

Locatie Controle % Belangen %
Geconsolideerde ondernemingen (integrale consolidatie)
PT Tolan Tiga Indonesia Medan / Indonesië 95,00 95,00
PT Eastern Sumatra Indonesia Medan / Indonesië 95,00 90,25
PT Kerasaan Indonesia Medan / Indonesië 57,00 54,15
PT Bandar Sumatra Indonesia Medan / Indonesië 95,00 90,25
PT Timbang Deli Indonesia Medan / Indonesië 95,00 90,25
PT Melania Indonesia Jakarta / Indonesië 95,00 90,25
PT Mukomuko Agro Sejahtera Medan / Indonesië 95,00 85,74
PT Umbul Mas Wisesa Medan / Indonesië 95,00 94,62
PT Citra Sawit Mandiri Medan / Indonesië 95,00 94,62
PT Toton Usaha Mandiri Medan / Indonesië 95,00 94,62
PT Agro Rawas Ulu Medan / Indonesië 95,00 95,00
PT Agro Kati Lama Medan / Indonesië 95,00 95,00
PT Agro Muara Rupit Medan / Indonesië 95,00 94,62
Hargy Oil Palms Ltd Bialla / Papoea-N-G 100,00 100,00
Galley Reach Holdings Ltd Port Moresby / Papoea-N-G 100,00 100,00
Plantations J. Eglin SA Azaguié / Ivoorkust 100,00 100,00
Sograci SA Abidjan / Ivoorkust 100,00 100,00
Jabelmalux SA Luxembourg / G.H. Luxemburg 99,60 99,60
Joint ventures (proportionele consolidatie)
PT Agro Muko Jakarta / Indonesië 47,29 44,93
Geassocieerde ondernemingen (vermogensmutatie)
B.D.M. NV Antwerpen / België 50,00 50,00
Asco NV Antwerpen / België 50,00 50,00
Niet geconsolideerde ondernemingen
SIPEF-CI SA San Pedro / Ivoorkust 32,01 32,01
Horikiki Development Cy Ltd Honiara /Solomon Islands 90,80 90,80
Sograkin SA Kinshasa / Kongo 50,00 50,00

De kring werd uitgebreid met de nieuw opgerichte 100% dochteronderneming Sograci SA, die mogelijke nieuwe rubber investeringen in Ivoorkust zal omvatten.

Tengevolge van een wijziging in de aandeelhoudersstructuur en het management van SIPEF-CI SA in juni 2008, en aangezien er niet langer betrouwbare financiële informatie voorhanden was, werd er besloten dat vanaf het tweede semester 2008 de vermogensmutatiemethode niet langer van toepassing was.

De groep heeft, ondanks het bezit van de meerderheid van de stemrechten, geen zeggenschap in de niet-geconsolideerde ondernemingen wegens gevestigd in ontoegankelijke regio's (Horikiki Development Cy Ltd en Sograkin SA).

De niet-geconsolideerde ondernemingen worden aanzien als financiële activa beschikbaar voor verkoop.

6. Wisselkoersen

Naar aanleiding van een gewijzigde politiek inzake liquiditeits- en schuldbeheer is vanaf eind 2006 de functionele valuta in de meerderheid van de dochterondernemingen vanaf 1 januari 2007 gewijzigd naar US dollar.

De volgende filialen hebben echter een andere functionele valuta:

Plantations J. Eglin SA EUR
B.D.M. NV EUR
Asco NV EUR

De hieronder vermelde koersen werden gebruikt om de balansen en resultaten van deze entiteiten om te rekenen naar de US dollar (de munt waarin de groep haar jaarverslag opstelt).

Slotkoers Gemiddelde koers
2013 2012 2011 2013 2012 2011
EUR 0,7254 0,7574 0,7715 0,7515 0,7738 0,7145

7. Segmentinformatie

De rapportering per segment gebeurt volgens twee segmentatiebasissen. De primaire segmentatiebasis is onderverdeeld in productsegmenten – palmproducten, rubber, thee, bananen en planten en verzekeringen – die een weergave zijn van de managementstructuur van de groep.

De secundaire segmentatiebasis geeft de geografische locatie weer waarin de groep actief is. De brutowinst per geografische locatie geeft de omzet minus de kostprijs van verkopen weer per oorsprong van de verkochte goederen.

Het resultaat van een segment omvat de opbrengsten en kosten die rechtstreeks door een segment worden gegenereerd, inclusief het relevante deel van de opbrengsten en kosten dat redelijkerwijs aan het segment kan worden toegerekend.

De resultaten van ondernemingen opgenomen volgens de'equity'-methode werden onmiddellijk opgesplitst naar hun oorsprong (verzekeringen/Europa) in de winst- en verliesrekening.

Brutowinst per product

Omzet Kostprijs van
verkopen
Brutowinst
voor IAS 41
IAS 41 Brutowinst IFRS % van totaal
2013 - KUSD
Palm 234 053 -157 064 76 989 4 702 81 691 82,22
Rubber 30 963 -21 360 9 603 461 10 064 10,13
Thee 7 340 -5 725 1 615 25 1 640 1,65
Bananen en planten 16 518 -12 973 3 545 - 258 3 287 3,31
Corporate 2 649 2 649 2 649 2,67
Andere 155 - 135 20 20 0,02
Totaal 291 678 -197 257 94 421 4 930 99 351 100,00

"THE CONNECTION TO THE WORLD OF SUSTAINABLE TROPICAL AGRICULTURE"

Omzet Kostprijs van
verkopen
Brutowinst
voor IAS 41
IAS 41 Brutowinst IFRS % van totaal
2012 - KUSD
Palm 257 402 -168 654 88 748 2 995 91 743 79,13
Rubber 41 145 -27 505 13 640 819 14 459 12,47
Thee 9 517 -7 190 2 327 27 2 354 2,03
Bananen en planten 20 859 -16 908 3 951 - 162 3 789 3,27
Corporate 3 491 3 491 3 491 3,01
Andere 108 - 10 98 98 0,09
Totaal 332 522 -220 267 112 255 3 679 115 934 100,00

Het segment "corporate" omvat de ontvangen management vergoedingen van niet-groepsondernemingen. Onder IFRS (IAS41) wordt er niet afgeschreven op biologische activa.

Brutowinst per geografische situatie

Omzet Kostprijs van
verkopen
Andere
inkomsten
Brutowinst
voor IAS 41
IAS 41 Brutowinst
IFRS
% van totaal
2013 - KUSD
Indonesië 155 974 -95 513 526 60 987 2 171 63 158 63,57
Papoea-Nieuw-Guinea 116 430 -88 636 27 794 3 018 30 812 31,01
Ivoorkust 15 962 -12 448 3 514 - 259 3 255 3,28
Europa 2 075 2 075 2 075 2,09
Andere 711 - 660 51 51 0,05
Totaal 289 077 -197 257 2 601 94 421 4 930 99 351 100,00
2012 - KUSD
Indonesië 184 162 -112 113 544 72 593 1 874 74 467 64,23
Papoea-Nieuw-Guinea 123 935 -91 237 32 699 1 967 34 666 29,90
Ivoorkust 20 853 -16 904 3 949 - 162 3 787 3,27
Europa 2 913 2 913 2 913 2,51
Andere 115 - 13 101 101 0,09

Omzet uitgesplitst naar locatie van de klant

In KUSD 2013 2012
Zwitserland 76 879 70 904
Verenigd Koninkrijk 57 287 57 171
Singapore 56 704 79 950
Nederland 42 298 36 415
Indonesië 31 820 47 875
Verenigde Staten 5 733 9 794
Pakistan 4 896 5 942
België 4 363 6 938
Andere 3 353 6 603
Duitsland 3 214 3 098
Ivoorkust 2 550 2 749
In KUSD 2013 2012
Frankrijk 2 275 3 821
Spanje 306 1 262
Totaal 291 678 332 522

Gesegmenteerde informatie - product

In de toelichting met betrekking tot de biologische activa wordt de reële waarde per product en de variatie per product verder uitgewerkt. De activa en verplichtingen van een segment omvatten de activa en verplichtingen die direct toe te rekenen zijn aan een segment, inclusief de activa en verplichtingen die redelijkerwijs aan het segment kunnen worden toegerekend. Gezien het toe te wijzen deel van de verplichtingen te verwaarlozen is, werden de verplichtingen niet toegewezen (de verplichtingen betreffen voornamelijk de moedervennootschap). De rubriek "niet toegewezen" bevat hoofdzakelijk de geldmiddelen en de overige vorderingen.

2013
In KUSD Palm Rubber Thee Bananen
& Planten
Verzekering Niet
toegewezen
Totaal
Immateriële vaste activa 36 702 75 7 57 122 36 963
Goodwill 4 258 261 4 519
Biologische activa 313 368 14 218 4 298 2 828 334 712
Materiële vaste activa 184 163 8 158 1 824 4 456 2 668 201 269
Vastgoedbeleggingen 3 3
Investeringen in geassocieerde deelnemingen 10 696 10 696
Voorraden 30 394 4 033 1 025 1 279 18 36 749
Handelsvorderingen 20 868 1 536 513 1 896 307 25 120
Activa aangehouden voor verkoop 5 491 5 491
Niet toegewezen 54 573 54 573
Totaal activa 589 753 33 772 7 667 10 516 10 696 57 691 710 095
% van totaal activa 83,05% 4,76% 1,08% 1,48% 1,51% 8,12% 100,00%
Totaal verplichtingen 710 095
Segmentinvesteringen in:
Immateriële vaste activa 9 460 41 2 9 503
Biologische activa 25 260 2 148 71 131 27 610
Materiële vaste activa 49 863 1 818 210 1 105 1 535 54 531
Totaal investeringen 84 583 4 007 281 1 238 0 1 535 91 644
Segmentafschrijvingen op:
Immateriële vaste activa 394 4 1 119 518
Materiële vaste activa 12 975 842 349 812 146 15 124
Totaal afschrijvingen 13 369 846 350 812 0 265 15 642
2012
In KUSD Palm Rubber Thee Bananen
& Planten
Verzekering Niet
toegewezen
Totaal
Immateriële vaste activa 27 638 39 8 52 242 27 979
Goodwill 4 258 261 4 519
Biologische activa 278 100 18 278 3 594 2 323 302 295
Materiële vaste activa 149 346 8 243 2 741 4 357 643 165 330
Vastgoedbeleggingen 3 3
Investeringen in geassocieerde deelnemingen 10 289 10 289
Voorraden 38 270 3 420 1 648 1 288 44 626
Handelsvorderingen 23 862 1 973 440 1 990 10 28 275
Activa aangehouden voor verkoop 0
Niet toegewezen 48 526 48 526
Totaal activa 521 474 32 214 8 431 10 010 10 289 49 424 631 842
% van totaal activa 82,54% 5,10% 1,33% 1,58% 1,63% 7,82% 100,00%
Totaal verplichtingen 631 842
Segmentinvesteringen in:
Immateriële vaste activa 6 080 45 3 6 128
Biologische activa 23 108 2 962 74 103 26 247
Materiële vaste activa 61 295 3 090 417 922 1 224 66 948
Totaal investeringen 90 483 6 052 491 1 070 0 1 227 99 323
Segmentafschrijvingen op:
Immateriële vaste activa 89 4 1 169 263
Materiële vaste activa 13 180 935 408 1 014 206 15 743
Totaal afschrijvingen 13 269 939 409 1 014 0 375 16 006

Gesegmenteerde informatie - geografisch

2013
In KUSD Indonesië PNG Ivoorkust Europa Andere Totaal
Immateriële vaste activa 36 743 98 122 36 963
Goodwill 4 519 4 519
Biologische activa 257 967 73 916 2 829 334 712
Materiële vaste activa 77 446 118 898 4 631 294 201 269
Vastgoedbeleggingen 3 3
Investeringen in geassocieerde deelnemingen 10 696 10 696
Andere activa 45 358 31 452 2 206 42 917 121 933
Totaal activa 422 033 224 266 9 764 54 032 0 710 095
% van totaal activa 59,43% 31,58% 1,38% 7,61% 0,00% 100,00%
Segmentinvesteringen in:
Immateriële vaste activa 9 460 43 9 503
Biologische activa 8 041 19 439 130 27 610
Materiële vaste activa 24 532 28 646 1 280 73 54 531
Totaal investeringen 42 033 48 085 1 453 73 0 91 644
Segmentafschrijvingen op:
Immateriële vaste activa 399 119 518
Materiële vaste activa 4 376 9 893 812 43 15 124
Totaal afschrijvingen 4 775 9 893 812 162 0 15 642
2012
In KUSD Indonesië PNG Ivoorkust Europa Andere Totaal
Immateriële vaste activa 27 685 52 242 27 979
Goodwill 4 519 4 519
Biologische activa 240 353 59 618 2 324 302 295
Materiële vaste activa 60 522 100 155 4 357 296 165 330
Vastgoedbeleggingen 3 3
Investeringen in geassocieerde deelnemingen 10 289 10 289
Andere activa 46 149 36 195 1 674 37 409 121 427
Totaal activa 379 228 195 968 8 407 48 239 0 631 842
% van totaal activa 60,02% 31,02% 1,33% 7,63% 0,00% 100,00%
Segmentinvesteringen in:
Immateriële vaste activa 6 080 45 3 6 128
Biologische activa 10 755 15 389 103 26 247
Materiële vaste activa 26 149 39 784 922 93 66 948
Totaal investeringen 42 984 55 173 1 070 96 0 99 323
Segmentafschrijvingen op:
Immateriële vaste activa 94 169 263
Materiële vaste activa 4 606 10 052 1 014 71 15 743
Totaal afschrijvingen 4 700 10 052 1 014 240 0 16 006

8. Goodwill en Immateriële vaste activa

2013 2012
In KUSD Goodwill Immateriële
Vaste Activa
Goodwill Immateriële
Vaste Activa
Bruto boekwaarde per 1 januari 4 519 29 748 4 519 22 562
Aanschaffingen 9 502 6 127
Verkopen en buitengebruikstellingen - 15
Overboekingen 1 057
Andere - 9
Omrekeningsverschillen 4 2
Bruto boekwaarde per 31 december 4 519 39 230 4 519 29 748
Geaccumuleerde afschrijvingen en waardeverminderingen per 1 januari -1 769 -1 506
Afschrijvingen - 517 - 263
Verkopen en buitengebruikstellingen 15
Andere 6
Omrekeningsverschillen - 2
Geaccumuleerde afschrijvingen en waardeverminderingen per 31 december -2 267 -1 769
Netto boekwaarde per 1 januari 4 519 27 979 4 519 21 056
Netto boekwaarde per 31 december 4 519 36 963 4 519 27 979

De aanschaffingen van immateriële vaste activa betreffen voornamelijk de bijkomende betalingen voor het bekomen van de landrechten bij PT Umbul Mas Wisesa, PT Citra Sawit Mandiri, PT Agro Rawas Ulu, PT Agro Kati Lama, PT Agro Muara Rupit, PT Mukomuko Agro Sejahtera en Sograci SA.

Overeenkomstig de waarderingsregels werd de goodwill getoetst op bijzondere waardevermindering. Voor 2013 had dit geen impact. De assumpties die voor deze testen werden gebruikt zijn overeenkomstig de assumpties van de IAS 41 waarderingen.

9. Biologische activa

In overeenstemming met IFRS worden landbouwactiviteiten opgenomen aan reële waarde (IAS 41). In overeenstemming met IFRS 13 worden biologische activa ondergebracht in niveau 3. Dit betreffen reële waardes die niet gebaseerd zijn op observeerbare inputs. We verwijzen verder naar toelichting 3 met betrekking tot de waarderingsregels, waarin het waarderingsproces en de gehanteerde assumpties verder worden uitgelegd. De waarderingen zoals vastgesteld door de interne waarderingsmodellen houden rekening met een langetermijnuitbating van de plantages. De raad van bestuur herhaalt haar visie dat grondstoffenmarkten inherent cyclisch zijn en dat langetermijnvooruitzichten uiterst onvoorspelbaar zijn.

De raad van bestuur is van mening dat de'sensitivity'-analyse met betrekking tot de gehanteerde verkoopprijzen en actualiseringsvoeten, zoals opgenomen in deze toelichting, het elke investeerder mogelijk maakt om de financiële impact in te schatten van het verschil tussen de gehanteerde variabelen in de IAS 41 waarderingen zoals opgenomen in de geconsolideerde rekeningen en de eigen assumpties. Het is een bezorgdheid van de raad van bestuur dat geen enkele schatting van 'reële waarde' volledig accuraat zal zijn (en in het bijzonder in een omgeving waar verkoopprijzen en kostprijzen onderhevig zijn aan zeer belangrijke schommelingen). Daarenboven kunnen in het geval van de biologische activa van de groep kleine wijzigingen in de assumpties een disproportioneel effect hebben op de resultaten.

Een bijkomende bezorgdheid is dat, zoals aangetoond in een internationale vergelijking, er binnen de plantagesector momenteel geen éénduidige benadering is met betrekking tot de definiëring van de voornaamste variabelen (zoals verkoopprijs en/of actualiseringsvoeten) bij het opmaken van de 'discounted cash flow'-waarderingsmodellen die leiden tot de IAS 41 waarden.

Wegens de inherente onzekerheid met betrekking tot de waardering aan reële waarde van de biologische activa, verbonden aan de volatiliteit van de prijs van agrarische producten en de afwezigheid van een liquide markt, kan de boekwaarde van de biologische activa verschillen van de realisatiewaarde. De biologische activa van de SIPEF-groep bevinden zich in hoofdzaak op gronden waarvoor er voor de uitbating een langetermijnconcessie werd verkregen. Bij de bepaling van de reële waarde van de biologische activa wordt er van uitgegaan dat deze concessies tegen een normale vergoeding hernieuwd kunnen en zullen worden. De toekomstige producties die in aanmerking worden genomen voor het bepalen van de reële waarde houden dan ook rekening met de levensduur van het actief en niet met het verstrijken van de concessies.

Hieronder wordt een overzicht gegeven van de eigendomsrechten waarop de plantages van de SIPEF-groep gevestigd zijn:

Oppervlakte Type Vervaldatum Gewas
PT Tolan Tiga Indonesia 6 042 Concessie 2023 Oliepalm
PT Tolan Tiga Indonesia 2 437 Concessie 2024 Oliepalm
PT Eastern Sumatra Indonesia 3 178 Concessie 2023 Oliepalm
PT Kerasaan Indonesia 2 362 Concessie 2023 Oliepalm
PT Bandar Sumatra Indonesia 1 412 Concessie 2024 Rubber en oliepalm
Oppervlakte Type Vervaldatum Gewas
PT Timbang Deli Indonesia 972 Concessie 2023 Rubber
PT Melania Indonesia 5 140 Concessie 2023 Rubber, thee en oliepalm
PT Toton Usaha Mandiri 1 199 Concessie 2046 Oliepalm
PT Agro Muko 2 270 Concessie 2019 Rubber en oliepalm
PT Agro Muko 2 500 Concessie 2020 Rubber en oliepalm
PT Agro Muko 315 Concessie 2031 Rubber en oliepalm
PT Agro Muko 1 410 Concessie 2028 Rubber en oliepalm
PT Agro Muko 2 903 Concessie 2022 Rubber en oliepalm
PT Agro Muko 7 730 Concessie 2019 Rubber en oliepalm
PT Agro Muko 2 171 Concessie 2022 Rubber en oliepalm
PT Agro Muko 1 515 Concessie 2020 Rubber en oliepalm
PT Agro Muko 2 100 Concessie 2022 Rubber en oliepalm
PT Umbul Mas Wisea 6 468 Concessie 2048 Oliepalm
Hargy Oil Palms Ltd 2 967 Concessie 2076 Oliepalm
Hargy Oil Palms Ltd 128 Concessie 2074 Oliepalm
Hargy Oil Palms Ltd 322 Concessie 2106 Oliepalm
Hargy Oil Palms Ltd 364 Concessie 2106 Oliepalm
Hargy Oil Palms Ltd 6 460 Concessie 2082 Oliepalm
Hargy Oil Palms Ltd 2 900 Concessie 2101 Oliepalm
Galley Reach Holdings Ltd 16 429 Concessie 2080 Rubber
Plantations J. Eglin SA 1 442 Eigendom nvt Bananen en ananasbloemen
Plantations J. Eglin SA 322 Voorlopige concessie nvt Bananen en ananasbloemen
83 458
PT Umbul Mas Wisesa 1 296 In onderhandeling - Oliepalm
PT Citra Sawit Mandiri 3 947 In onderhandeling - Oliepalm
PT Agro Rawas Ulu 9 000 In onderhandeling - Oliepalm
PT Agro Kati Lama 10 500 In onderhandeling - Oliepalm
PT Agro Muara Rupit 12 309 In onderhandeling - Oliepalm
PT Mukomuko Agro Sejahtera 2 932 In onderhandeling - Oliepalm

Bewegingstabel biologisch actief

Op balansniveau kan de beweging in de biologische activa als volgt samengevat worden:

In KUSD Oliepalm Rubber Thee Andere Totaal
Eindsaldo per 31 december 2012 278 101 18 278 3 594 2 322 302 295
Variatie biologische activa 35 267 101 704 389 36 461
Reclassificatie 0 - 4 161 - 4 161
313 368 14 218 4 298 2 711 334 595
Omrekeningsverschillen 117 117
Eindsaldo per 31 december 2013 313 368 14 218 4 298 2 828 334 712

De bruto-variatie biologische activa bedroeg KUSD 36 461 en vloeide voornamelijk voort uit een stijging van de gehanteerde marges en uit de uitbreiding en groeiende maturiteit van de nieuw aangeplante arealen van onze oliepalmplantage PT Umbul Mas Wisesa in Indonesië en Hargy Oil Palms Ltd in Papoea-Nieuw-Guinea.

De reclassificatie betreft het biologisch actief van PT Timbang Deli dat werd overgeboekt naar activa aangehouden voor verkoop (zie ook toelichting 21).

De bruto-variatie van de biologische activa zijn het gevolg van wijzigingen in volgende variabelen :

In KUSD Oliepalm Rubber Thee Andere Totaal 2013 Totaal 2012
Variabelen mbt bruto marge 17 875 2 420 484 20 779 25 838
Volumes 12 138 - 452 - 22 389 12 053 11 733
Extractiepercentages 2 184 2 184 91
Actualiseringsvoet 0
Investeringen 3 070 -1 867 242 1 445 -3 826
Variatie Biologische Activa 35 267 101 704 389 36 461 33 836

Sensitiviteit variatie verkoopprijs

De waarden zoals opgenomen in de balans zijn uiterst gevoelig voor een verandering in prijs t.o.v. de gebruikte gemiddelde verkoopprijzen. Simulaties uitgevoerd voor oliepalm, rubber en thee tonen aan dat een verhoging of verlaging met 10% van de geschatte toekomstige verkoopprijs de volgende invloed heeft op de huidige waarde van de biologische activa:

In KUSD + 10% 2013 - 10%
Oliepalm 405 129 313 368 221 678
Rubber 19 410 14 218 9 025
Thee 8 728 4 298 - 137
Totaal 433 267 331 884 230 566
Andere 2 828
334 712

De verkoopprijs voor oliepalmtrossen, in de modellen door de raad van bestuur goedgekeurd, is gebaseerd op de gemiddelde wereldmarktprijs van palmolie van de laatste 20 jaar (622 USD/ton CIF Rotterdam). De gemiddelde palmolieprijs over de laatste 10 jaar bedroeg 767 USD/ton. De gemiddelde palmolieprijs over het jaar 2013 bedroeg 857 USD/ton. De huidige verkoopprijzen zijn volgens de raad van bestuur niet relevant voor de bepaling van de geschatte toekomstige marges en worden als dusdanig ook niet weerhouden in de IAS 41 waarderingsmodellen.

Sensitiviteit variatie actualiseringsvoet

De waarden zoals opgenomen in de balans zijn eveneens gevoelig voor een verandering in actualiseringsvoet t.o.v. de gebruikte actualiseringsvoet. Simulaties uitgevoerd voor oliepalm, rubber en thee tonen aan dat een verhoging of verlaging met 1% de volgende invloed heeft op de huidige waarde van de biologische activa:

In KUSD + 1% 2013 - 1%
Oliepalm 296 753 313 368 331 557
Rubber 13 664 14 218 14 817
Thee 4 041 4 298 4 518
Totaal 314 458 331 884 350 892
Andere 2 828
334 712

Invloed van IAS 41 op de winst- en verliesrekening

Volgens IFRS worden biologische activa gewaardeerd aan 'reële waarde' in plaats van aan afgeschreven kost (IAS 41). Dit houdt in dat de bedragen die worden uitgegeven voor het herplanten van bestaande oppervlakten of het beplanten van nieuwe oppervlakten onmiddellijk in lasten worden genomen in het jaar waarin ze zich voordoen niettegenstaande deze investeringen een levensduur hebben van ten minste 20 jaar. Daarnaast wordt er niet meer afgeschreven op deze biologische activa maar wordt er jaarlijks een aanpassing gedaan naar de reële waarde. Het management is van oordeel dat het activeren van deze investeringen en het afschrijven over de economische levensduur een beter inzicht geeft in de recurrente resultaten van de groep. Daarom wordt ook de impact van IAS 41 in een aparte kolom weergegeven.

In KUSD Oliepalm Rubber Thee Andere Totaal 2013 Totaal 2012
Afschrijving 4 702 461 25 - 258 4 930 3 679
Variatie biologische activa 35 267 101 704 389 36 461 33 836
Beplantingskost -25 260 -2 148 - 71 - 131 -27 610 -26 247
Overboekingen - 781 - 540 - 28 -1 349 - 928
Buitengebruikstelling 232 10 242 213
Bedrijfsresultaat 14 160 -2 116 630 0 12 674 10 553
Belastingseffect -3 062 -1 710
Netto effect 9 612 8 843

Invloed van IAS 41 op het kasstroomoverzicht

In KUSD 2013 2012
Variatie biologische activa -36 461 -33 836
Beplantingskost (inbegrepen in investeringen) 27 610 26 247
Overboekingen 1 349 928
Buitengebruikstellingen (inbegrepen in verkopen) - 242 - 213
-7 744 -6 874

10. Materiële vaste activa

2013 2012
In KUSD Terreinen, ge
bouwen en
infrastruc
tuur
Installaties
en machines
Rollend
materieel
Bureau,
meubilair
en overige
In aanbouw Totaal Totaal
Bruto boekwaarde per 1 januari 90 339 71 257 47 693 7 840 40 941 258 070 199 229
Aanschaffingen 10 963 2 165 3 097 844 37 462 54 531 66 948
Verkopen en buitengebruikstellingen - 318 - 504 - 1 926 - 113 - 463 - 3 324 - 6 203
Overboekingen 308 60 456 60 - 2 318 - 1 434 - 2 230
Andere - 793 - 37 - 106 - 25 - 115 - 1 076
Omrekeningsverschillen 487 144 114 43 24 812 326
Bruto boekwaarde per 31 december 100 986 73 085 49 328 8 649 75 531 307 579 258 070
2013 2012
In KUSD Terreinen, ge
bouwen en
infrastruc
tuur
Installaties
en machines
Rollend
materieel
Bureau,
meubilair
en overige
In aanbouw Totaal Totaal
Geaccumuleerde afschrijvingen en
waardeverminderingen per 1 januari
- 22 897 - 42 412 - 22 562 - 4 869 - 92 740 - 82 285
Afschrijvingen - 3 453 - 4 183 - 6 828 - 662 - 15 126 - 15 743
Verkopen en buitengebruikstellingen 79 376 1 389 18 1 862 5 285
Overboekingen 250
Andere 206 24 75 12 317
Omrekeningsverschillen - 396 - 128 - 76 - 23 - 623 - 247
Geaccumuleerde afschrijvingen en
waardeverminderingen per 31 december
- 26 461 - 46 323 - 28 002 - 5 524 - 106 310 - 92 740
Netto boekwaarde per 1 januari 67 442 28 845 25 131 2 971 40 941 165 330 116 944
Netto boekwaarde per 31 december 74 525 26 762 21 326 3 125 75 531 201 269 165 330

De aanschaffingen omvatten, naast de gebruikelijke vervangingsinvesteringen, de verdere afwerking van 2 bijkomende olie extractiefabrieken (KUSD 30 794) en de verbetering van de logistiek en infrastructuur van de plantages.

De post 'Andere' omvat de overboekingen van de activa van PT Timbang Deli naar de post 'Activa aangehouden voor verkoop' (zie ook toelichting 21).

11. Vastgoedbeleggingen

In KUSD 2013 2012
Bruto boekwaarde per 1 januari 43 43
Aanschaffingen
Bruto boekwaarde per 31 december 43 43
Geaccumuleerde afschrijvingen en waardeverminderingen per 1 januari - 40 - 40
Afschrijvingen
Geaccumuleerde afschrijvingen en waardeverminderingen per 31 december - 40 - 40
Netto boekwaarde per 1 januari 3 3
Netto boekwaarde per 31 december 3 3

12. Investeringen in geassocieerde deelnemingen

In KUSD 2013 2012
Bruto boekwaarde per 1 januari 10 289 9 476
Aandeel resultaat geassocieerde deelnemingen 231 623
Overige wijzigingen - 276
Omrekeningsverschillen 452 190
Bruto boekwaarde per 31 december 10 696 10 289
Netto boekwaarde per 1 januari 10 289 9 476
Netto boekwaarde per 31 december 10 696 10 289

De deelnemingen in geassocieerde ondernemingen betreffen:

In KUSD Functionele
waarderingsmunt
Belangen % Eigen vermogen
deel groep
Goodwill Netto boek
waarde
B.D.M. NV EUR 50,00 3 962 3 962
Asco NV EUR 50,00 6 734 6 734
Totaal 10 696 0 10 696

De post 'Overige wijzigingen' omvat voornamelijk de eliminatie van uitbetaalde dividenden.

13. Andere financiële activa

2012
In KUSD Andere ondernemingen Andere
Deelnemingen Vorderingen vorderingen Totaal Totaal
Bruto boekwaarde per 1 januari 5 513 3 050 4 8 567 8 817
Overige toename (afname) 2 2 - 207
Omrekeningsverschillen 1 134 135 - 43
Bruto boekwaarde per 31 december 5 514 3 184 6 8 704 8 567
Geaccumuleerde waardeverminderingen
per 1 januari
- 1 660 - 3 050 - 4 710 - 4 753
Omrekeningsverschillen - 134 - 134 43
Geaccumuleerde waardeverminderingen
per 31 december
- 1 660 - 3 184 - 4 844 - 4 710
Netto boekwaarde per 1 januari 3 853 4 3 857 4 064
Netto boekwaarde per 31 december 3 854 0 6 3 860 3 857

De deelnemingen in andere ondernemingen omvatten een 32% deelneming in SIPEF-CI SA in Ivoorkust (netto boekwaarde van KUSD 3 801) en voor KUSD 53 andere deelnemingen.

De netto boekwaarde van SIPEF-CI SA werd gewaardeerd aan kost min eventuele waardeverminderingen. De reële waarde wordt niet toegepast gezien er geen tijdige en betrouwbare financiële informatie beschikbaar is.

Per 31 december 2013 werd een impairment test uitgevoerd op deze deelnemingen op basis van de laatst beschikbare informatie. Deze test heeft niet geleid tot een aanpassing van de boekwaarden.

14. Voorraden

Analyse van de voorraden

In KUSD 2013 2012
Grond- en hulpstoffen 13 703 20 284
Gereed product 22 950 24 342
Overige Voorraden 96
Totaal 36 749 44 626

De verlaging van de voorraden gereed product wordt veroorzaakt door een lichte vermindering van de totale tonnages niet-verscheepte palmolie op jaareinde in vergelijking met 2012.

De verlaging van de voorraden grond- en hulpstoffen kan toegeschreven worden aan een algemene verlaging van de voorraadniveaus, zowel in Indonsië als in Papoea-Nieuw-Guinea.

15.Overige vlottende vorderingenenoverige schulden

De'overige schulden'(KUSD 9 639) betreffen voornamelijk sociale schulden (te betalen bezoldigingen, provisie vakantiegeld en bonusprovisies) en te ontvangen facturen.

De 'overige vorderingen' (KUSD 15 939) betreffen voornamelijk terug te vorderen BTW in de diverse filialen, maar bevatten tevens een waardevermindering voor een BTW geschil in Indonesië ten belope van een bedrag van KUSD 4 544.

De netto vlottende activa, liquiditeiten niet inbegrepen, verhoogden voornamelijk door belangrijke voorafbetalingen op belastingen, een rechtstreeks gevolg van de bestaande regels in Indonesie.

16. Eigen vermogendeelgroep

Kapitaal en uitgiftepremies

Het maatschappelijk kapitaal van de onderneming per 31 december 2013 bedraagt KEUR 34 768 (KUSD 45 819), verdeeld over 8 951 740 volstorte gewone aandelen zonder nominale waarde.

2013 2012
Aantal aandelen 8 951 740 8 951 740
2013 KEUR 2012 KEUR 2013 KUSD 2012 KUSD
Kapitaal 34 768 34 768 45 819 45 819
Uitgiftepremie 16 285 16 285 21 502 21 502
51 053 51 053 67 321 67 321
2013 KEUR 2012 KEUR 2013 KUSD 2012 KUSD
Eigen aandelen beginsaldo 3 366 3 366 4 603 4 603
Inkoop eigen aandelen 128 173
Eigen aandelen - eindsaldo 3 494 3 366 4 776 4 603

Op 20 november 2013 heeft SIPEF 2 324 eigen aandelen ingekocht.

Vanaf de start van het aandelen-inkoopporgramma op 22 september 2011 heeft SIPEF een totaal van 62 000 aandelen ingekocht voor een bedrag van KEUR 3 494, ofwel 0,6926% van het totale aantal uitstaande aandelen, ter dekking van een aandelenoptieplan voor het management.

Toegestaan kapitaal

De buitengewone algemene vergadering van 8 juni 2011 heeft de raad van bestuur opnieuw gemachtigd om het maatschappelijk kapitaal in een of meer malen te verhogen voor een bedrag van KEUR 34 768 gedurende een periode van 5 jaar na de bekendmaking van haar beslissing.

Aandeelhoudersstructuur

De volgende aandeelhoudersmeldingen werden aan de onderneming bekendgemaakt:

In onderling overleg Aantal aandelen Datum melding Deler %
Ackermans & van Haaren NV 2 395 312 10/09/2013 8 951 740 26,758
Gedei NV 652 379 10/09/2013 8 951 740 7,288
Cabra NV 493 117 10/09/2013 8 951 740 5,509
Baron Bracht 0 10/09/2013 8 951 740 0,000
Totaal Baron Bracht en kinderen 1 145 496 12,797
Totaal stemmen handelend in onderling overleg 3 540 808 39,555
Fortis Investment Management NV 491 740 1/09/2008 8 951 740 5,493
Alcatel Pensioenfonds VZW 469 600 1/09/2008 8 951 740 5,246

Omrekeningsverschillen

De omrekeningsverschillen vloeien voort uit de omrekening van de jaarrekeningen van activiteiten die niet beschouwd worden als zijnde activiteiten uitgevoerd door de onderneming zelf. De beweging ten opzichte van vorig jaar is voornamelijk het gevolg van de beweging van de USD ten opzichte van de EUR (KUSD +684).

In KUSD 2013
Beginsaldo per 1 januari 2013 -14 912
Mutatie, integrale consolidatie 232
Mutatie, vermogensmutatie 452
Eindsaldo per 31 december 2013 -14 228

Dividenden

Op 18 februari 2014 heeft de raad van bestuur de uitbetaling van KEUR 11 190 (EUR 1,25 bruto per gewoon aandeel) voorgesteld. Dit dividend is nog niet goedgekeurd door de algemene vergadering van aandeelhouders van SIPEF en werd als dusdanig niet verwerkt in de jaarrekening per 31 december 2013.

Kapitaalbeheer

De kapitaalstructuur van de groep is gebaseerd op de financiële strategie zoals vastgesteld door de raad van bestuur. Deze strategie bestaat samengevat uit een expansiepolitiek met het respecteren van een zeer beperkte schuldgraad. Het management legt jaarlijks het financieringsplan ter goedkeuring voor aan de raad van bestuur.

17. Minderheidsbelangen

Deze omvatten voornamelijk minderheidsbelangen in het eigen vermogen en het nettoresultaat van:

% 2013 2012
PT Tolan Tiga Indonesia 5,00 5,00
PT Eastern Sumatra Indonesia 9,75 9,75
PT Kerasaan Indonesia 45,85 45,85
PT Bandar Sumatra Indonesia 9,75 9,75
PT Timbang Deli Indonesia 9,75 9,75
PT Melania Indonesia 9,75 9,75
PT Mukomuko Agro Sejahtera 14,26 14,26
PT Umbul Mas Wisesa 5,38 5,39
PT Citra Sawit Mandiri 5,38 5,39
PT Toton Usaha Mandiri 5,38 5,39
PT Agro Rawas Ulu 5,00 5,00
PT Agro Kati Lama 5,00 5,00
PT Agro Muara Rupit 5,38 5,39
PT Agro Muko 2,36 2,36
Jabelmalux SA 0,40 0,41

De bewegingen van het jaar kunnen als volgt samengevat worden:

In KUSD 2013 2012
Per einde vorig boekjaar 31 848 25 613
- Winst van de periode toe te rekenen aan minderheidsbelangen 3 240 5 081
- Toegezegd-pensioenregelingen - IAS 19R - 87
- Uitbetaalde dividenden -1 180 -1 426
- Eigen vermogentransacties met minderheidsaandeelhouders 7 2 580
Per einde boekjaar 33 828 31 848

De eigen vermogentransacties met minderheidsaandeelhouders betroffen de verwerving van 5 bijkomende aandelen van Jabelmalux SA.

18. Voorzieningen

De voorzieningen hebben in geheel betrekking op een BTW geschil in Indonesië (KUSD 5 248). De timing van de afloop van het geschil is moeilijk in te schatten.

19. Pensioenverplichtingen

Toegezegd-pensioenregelingen

De voorziening voor pensioenen betreft in hoofdzaak de toegezegd-pensioenregelingen in Indonesië. Deze pensioenregelingen, die voorzien in de uitkering van een kapitaal bij pensionering, zijn niet extern gefinancierd. Het totaal aantal werknemers dat aangesloten is op deze pensioenregeling bedraagt 9 203. De pensioenregeling wordt uitbetaald op 55-jarige leeftijd, of na 30 jaar anciënniteit, afhankelijk van welke het eerst wordt bereikt.

Aangezien de pensioenregeling wordt aangepast door de toekomstige loonsverhogingen en een actualiseringsvoet, wordt het pensioenplan blootgesteld aan het risico van potentiële wijzigingen in de toekomstige loonsverwachtingen van Indonesië, alsook het risico van de inflatie en de intrestvoeten in Indonesië. Bovendien zijn de pensioenen betaalbaar in Indonesische Rupiah. Hierdoor wordt de pensioenregeling blootgesteld aan een wisselkoersrisico. We verwijzen naar toelichting 28 voor meer info met betrekking tot het wisselkoersrisico van de groep. Vermits de pensioenregeling niet extern gefinancierd wordt, is er geen risico op het langetermijnbeleggingsrendement.

De volgende reconciliatie geeft de variatie van de totale pensioenvoorziening weer tussen 2012 en 2013:

In KUSD 2012 Pensioen
kost
Betalingen Wisselkoers Omreken
ings
verschil
Variatie
perimeter
Andere 2013
Indonesië 11 264 2 942 -1 082 -2 578 - 318 10 228
Ivoorkust 454 69 22 545
Andere 296 72 - 19 349
12 014 3 083 -1 101 -2 578 22 0 - 318 11 122

De post 'Andere' omvat de overboekingen van de verplichting van PT Timbang Deli naar de post 'Passiva verbonden met activa aangehouden voor verkoop' (zie ook toelichting 21).

De volgende actuariële veronderstellingen worden gebruikt om de pensioenvoorziening in Indonesië te berekenen:

In KUSD 2013 2012
Actualiseringsvoet 9,00% 6,50%
Toekomstige loonsverhoging 6,50% 4,00%
Verwachte pensioenleeftijd 55 jaar of 30 jaar anciënniteit

De pensioenverplichtingen in Indonesië zijn als volgt gewijzigd :

In KUSD 2013 2012
Beginsaldo 11 264 10 694
Aan het dienstjaar toegerekende pensioenkosten 915 856
Rentekosten 731 838
Betaalde vergoedingen -1 082 -1 467
Actuariële winsten en verliezen 1 296 1 043
Wisselkoersresultaten -2 578 - 700
Andere - 318
Eindsaldo 10 228 11 264

De actuariële winsten en verliezen bestaan uit de volgende componenten:

In KUSD 2013 2012
Ervaringsaanpassingen 1 397 1 002
Wijzigingen in assumpties - 101 41
Totaal actuariële winsten en verliezen 1 296 1 043

De in de balans opgenomen verplichtingen bedragen:

In KUSD 2013 2012
Pensioenverplichtingen 10 228 11 264

De pensioenkost in Indonesië kan als volgt geanalyseerd worden:

In KUSD 2013 2012
Aan het dienstjaar toegerekende pensioenkosten 915 856
Rentekosten 731 838
Actuariële winsten en verliezen geboekt via de resultatenrekeningen 1 043
Pensioenkost 1 646 2 737
Actuariële winsten en verliezen geboekt via het totaal resultaat 1 296
Totale pensioenkost 2 942 2 737

Deze kosten zijn gerubriceerd in de posten kostprijs van verkopen en verkoop-, algemene en beheerskosten van de winst- enverliesrekening.

De ervaringsaanpassingen die ontstaan op de verplichtingen zijn hieronder weergegeven:

In KUSD 2013 2012 2011
Pensioenverplichtingen 10 228 11 264 10 694
Ervaringsaanpassingen 1 397 1 002 365
13,66% 8,90% 3,41%

De geschatte betalingen voor 2014 bedragen KUSD 598.

Toegezegde-bijdragenregelingen

De gestorte bijdragen in het kader van toegezegde-bijdragenregelingen bedragen KUSD 551 (KUSD 887 voor 2012). De bijdragen gestort in het kader van de Belgische pensioenregelingen genieten van een minimum gegarandeerd rendement. Aangezien deze garantie voornamelijk gedragen wordt door verzekeringsmaatschappijen worden deze pensioenregelingen behandeld als toegezegde-bijdragenregelingen. Per 31 december 2013 bestaat er een immaterieel deficit op de toegezegdebijdragenregeling, hetwelk alsnog werd opgenomen als een provisie in boekjaar 2013.

20. Netto financiële activa/(verplichtingen)

De netto financiële activa/(verplichtingen) kunnen als volgt worden geanalyseerd:

In KUSD 2013 2012
Verplichtingen met een oorspronkelijke looptijd van meer dan 1 jaar
Korte termijn verplichtingen - kredietinstellingen -52 420 -12 607
Geldbeleggingen 5 017
Geldmiddelen en kasequivalenten 20 502 25 783
Netto financiële activa/(verplichtingen) -31 918 18 193

Analyse netto financiële activa/(verplichtingen) 2013 per munt:

In KUSD EUR USD Andere Totaal
Verplichtingen met een oorspronkelijke looptijd van meer dan 1 jaar 0
Korte termijn financiële verplichtingen -17 920 -34 500 -52 420
Geldbeleggingen (onder leningen en vorderingen) 0
Geldmiddelen en kasequivalenten 2 786 14 188 3 528 20 502
Totaal 2013 -15 134 -20 312 3 528 -31 918
Totaal 2012 7 814 8 661 1 718 18 193

De verplichtingen met een oorspronkelijke looptijd van meer dan 1 jaar zijn vervallen in 2012.

Aansluiting netto financiële activa/(verplichtingen) met kasstroomoverzicht:

In KUSD 2013 2012
Netto financiële activa/(verplichtingen) begin periode 18 193 47 519
Terugbetalingen leningen op lange termijn 2 600
(Stijging)/daling financiële verplichtingen op korte termijn -39 814 -12 582
Netto beweging van geldmiddelen en kasequivalenten -9 920 -19 345
Invloed van de wisselkoers op de geldmiddelen en kasequivalenten 4 1
Cash en geldbeleggingen opgenomen in activa aangehouden voor verkoop - 381
Netto financiële activa/(verplichtingen) einde periode -31 918 18 193

21. Activa / passiva aangehouden voor verkoop

De'netto activa aangehouden voor verkoop'betrof het netto actief van PT Timbang Deli dat, naar aanleiding van de uitvoering van de joint venture overeenkomst tussen SIPEF, NBPOL en BioSing van oktober 2013, zal worden overgedragen aan deze nieuwe activiteit in de loop van 2014.

De belangrijkste activa en passiva die deze ondernemingen bevatten zijn hieronder opgenomen:

In KUSD 2013 2012
Immateriële activa 4
Biologische activa 4 162
Materiële vaste activa 844
Vlottende activa 481
Activa aangehouden voor verkoop 5 491 0
Langlopende verplichtingen - 1 114
Handelsschulden - 522
Overige te betalen posten - 143
Passiva verbonden met activa aangehouden voor verkoop - 1 780 0
Netto activa aangehouden voor verkoop 3 711 0

22. Niet-recurrent resultaat

De niet-recurrente resultaten vinden we terug onder de post overige bedrijfsopbrengsten, die als volgt kan uitgesplitst worden:

2013
2012
In KUSD Aandeel
houders van
de moeder
maatschappij
Minderheids
belangen
Totaal Aandeel
houders van
de moeder
maatschappij
Minderheids
belangen
Totaal
Verkoop aandelen GEDEI 0 3 346 3 346
BTW geschil Indonesië 2010 / 2011 0 -5 050 -5 050
Totaal niet-recurrent 0 0 0 -1 704 0 -1 704
Belastingseffect op niet-recurrent resultaat 0 1 263 1 263
Niet-recurrent resultaat na belastingen 0 0 0 - 441 0 - 441

Gecorrigeerd netto recurrent resultaat deel groep:

In KUSD 2013 2012
Netto resultaat - deel groep 55 627 68 392
Correctie voor niet-recurrent resultaat 441
Correctie voor IAS41 -9 002 -7 581
Gecorrigeerd netto recurrent resultaat 46 625 61 252

23. Financieel resultaat

De financieringsopbrengsten betreffen de ontvangen interesten op lopende rekeningen met niet-geconsolideerde ondernemingen en op tijdelijke kasoverschotten. De financieringskosten betreffen de interesten op leningen op korte termijn evenals bankkosten en overige financiële kosten.

In KUSD 2013 2012
Financiële opbrengsten 155 844
Financiële kosten - 838 - 488
Wisselresultaten -3 288 1 602
Financieel resultaat mbt derivaten 659 1 331
Financieel resultaat -3 312 3 289

24.Aandelenoptieplannen

Jaar van aanbod 2013 2012 2011
Aantal toegekende opties 20 000 20 000 22 000
Openstaand saldo 20 000 20 000 22 000
Uitoefenprijs 55,50 59,14 56,99
Uitoefentermijn 1/1/2017 - 31/12/2023 1/1/2016 - 31/12/2022 1/1/2015 - 31/12/2021

Het aandelenoptieplan van SIPEF, dat in november 2011 werd goedgekeurd, beoogt de motivatie op lange termijn van de leden van het managementcomité en algemene directeuren van de buitenlandse filialen wiens activiteit essentieel is voor het succes van de groep. De opties geven recht op de verwerving van evenveel aandelen SIPEF.

Het remuneratiecomité is belast met de opvolging van dit plan en met de selectie van de begunstigden. De opties worden gratis aangeboden en hebben een looptijd van 10 jaar.

IFRS 2 werd toegepast op de aandelenopties. De reële waarde per 31 december 2013 van de uitstaande opties bedraagt KUSD 1 273 en is berekend aan de hand van het Black & Scholes model, met de volgende kenmerken:

Jaar toekenning 2013 2012 2011
Beurskoers (In EUR) 57,70 58,50 58,00
Dividendrendement 2,50% 2,50% 2,50%
Verwachte levensduur 5,00 5,00 5,00
Volatiliteit 29,69 37,55 38,29
Interestvoet 1,36% 0,90% 3,59%
Black & Scholes waarde (In EUR) 12,72 15,07 18,37

In 2013 werden 20 000 nieuwe aandelenopties toegekend met een uitoefenprijs van 55,50 euro per aandeel. De reële waarde bij toekenning werd vastgelegd op KUSD 351 en wordt over de 'vesting'-periode van 3 jaar (2014-2016) in resultaat genomen. Ter indekking van de uitstaande optieverplichtingen heeft SIPEF in totaal 62 000 aandelen in portefeuille.

25. Winstbelastingen

De aansluiting tussen de belastinglasten en de toepasselijke lokale belastingtarieven wordt als volgt voorgesteld:

In KUSD 2013 2012
Resultaat voor belasting 75 654 97 477
Belastingen aan gangbare lokale belastingvoeten -20 744 -24 723
Gemiddelde toepasselijke belastingtarief 27,42% 25,36%
Permanente verschillen 10 731 1 643
Uitgestelde belastingen op vaste activa als gevolg van wisselkoersverschillen -7 005 -1 547
Belastinglast -17 018 -24 627
Gemiddelde effectieve belastingtarief 22,49% 25,26%

De geconsolideerde cijfers worden voor de groep in USD opgemaakt. De filialen betalen echter belastingen die berekend en uitgedrukt worden in lokale munteenheid. Bijgevolg wordt de belastingbasis van activa en passiva uitgedrukt in lokale munteenheid en ontstaan er door veranderingen in wisselkoersen tijdelijke verschillen. De uitgestelde belastingen die daardoor ontstaan worden opgenomen in de resultatenrekening in overeenstemming met IAS 12.41. Dit heeft een belangrijke impact op de effectieve belastingvoet.

We ontvingen van de Indonesische tax authoriteiten de formele goedkeuring dat met ingang van boekjaar 2014 onze Indonesische filialen de toestemming hebben om hun tax aangifte in USD neer te leggen. De uitgestelde belastingvorderingen en -verplichtingen worden per fiscale entiteit gesaldeerd. Dit leidt tot de volgende opsplitsing naar uitgestelde belastingvorderingen en uitgestelde belastingverplichtingen:

In KUSD 2013 2012
Uitgestelde belastingen actief 6 914 35
Uitgestelde belastingen passief -58 594 -51 589
Netto uitgestelde belastingen -51 680 -51 554

De bewegingen in de netto uitgestelde belastingen (vorderingen - verplichtingen) zijn:

In KUSD 2013 2012
Openingssaldo -51 554 -48 258
Variatie (- kost ) / (+ opbrengst) via de winst- en verliesrekening -1 077 -3 296
Tax impact IAS 19R via totaal resultaat 324
Reclassificatie naar passiva verbonden met activa bestemd voor verkoop 627
Eindsaldo -51 680 -51 554

De uitgestelde belastingen zijn het resultaat van:

In KUSD 2013 2012
Toevoeging/(gebruik) van fiscaal overgedragen verliezen 11 304 1 516
Herkomst of terugboeking van tijdelijke verschillen - IAS41 revaluation -3 062 217
Herkomst of terugboeking van tijdelijke verschillen - vaste activa -9 209 -7 889
Herkomst of terugboeking van tijdelijke verschillen - pensioenvoorziening - 504 142
In KUSD 2013 2012
Herkomst of terugboeking van tijdelijke verschillen - voorraadwaardering - 153 701
Herkomst of terugboeking van tijdelijke verschillen - andere 548 2 017
Totaal -1 076 -3 296

De toevoeging van fiscaal overgedragen verliezen heeft voornamelijk betrekking op het opnemen van verliezen uit het verleden voor Sipef NV en verliezen van het boekjaar voor Hargy Oil Palms Ltd, waar het waarschijnlijk is dat er in de nabije toekomst voldoende fiscale winsten beschikbaar zullen zijn om de overgedragen verliezen te recupereren.

De totale uitgestelde belastingvorderingen worden niet integraal opgenomen in de balans. Volgende indeling kan gemaakt worden naar totale, niet opgenomen en opgenomen uitgestelde belastingen:

2013
In KUSD Totaal Niet opgenomen Opgenomen
Biologische activa -44 907 -44 907
Overige vaste activa -24 307 -24 307
Voorraden -4 961 -4 961
Pensioenvoorziening 2 557 2 557
Fiscale verliezen 25 176 8 383 16 793
Overige 3 145 3 145
Totaal -43 297 8 383 -51 680

Het merendeel van de niet-opgenomen uitgestelde belastingvorderingen per eind 2013 bevinden zich bij de maatschappijen van de UMW-groep (KUSD 4 347) en bij Jabelmalux SA (KUSD 3 421). Voor deze ondernemingen bestaat er onzekerheid omtrent de realisatie van voldoende toekomstige belastbare winsten. Voor Jabelmalux SA is de oorzaak voor deze onzekerheid het feit dat de voornaamste inkomsten onderworpen zijn aan een beperkte of geen inkomstenbelasting (dividenden en meerwaarden op aandelen). Voor de UMW-groep is de voornaamste oorzaak de beperking van de overdraagbaarheid in de tijd (max 5 jaar).

De uitgestelde belastingvorderingen met betrekking tot de totale fiscale verliezen (opgenomen en niet opgenomen) hebben de volgende maturiteit:

In KUSD 2013
Totaal Niet opgenomen Opgenomen
1 jaar 0
2 jaar 403 72 331
3 jaar 1 234 173 1 061
4 jaar 1 963 314 1 649
5 jaar 7 641 4 403 3 238
Onbeperkt 13 935 3 421 10 514
Totaal 25 176 8 383 16 793

De netto te betalen belastingen betreffen hoofdzakelijk te betalen belastingen in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea.

In KUSD 2013 2012
Terug te vorderen belastingen 5 336 483
Te betalen belastingen -11 359 -12 026
Netto te betalen belastingen -6 023 -11 543
In KUSD 2013 2012
Netto te betalen belastingen begin periode -11 543 -17 948
Transfer 6 091
Reclassificatie naar passiva verbonden met activa bestemd voor verkoop 43
Te betalen belastingen -15 942 -21 331
Betaalde belastingen 21 419 21 645
-6 023 -11 543

De betaalde belastingen zoals weergegeven in het kasstroomoverzicht zijn samengesteld uit de volgende elementen:

In KUSD 2013 2012
Belastinglast -17 018 -24 627
Uitgestelde belastingen 1 076 3 296
Actuele belastingen -15 942 -21 331
Variatie vooruitbetaalde belastingen -4 852 453
Variatie te betalen belastingen - 625 - 767
Betaalde belastingen -21 419 -21 645

26. Aandeel resultaat geassocieerde deelnemingen

De deelnemingen in de verzekeringsbranche focussen op de kernactiviteiten marine- en algemene risicoverzekeringen. Tijdelijk lagere technische resultaten in specifieke marine activiteiten verstoorden de positieve trend van de voorbije jaren. (2013: KUSD 231; 2012: KUSD 623)

27. Variatie bedrijfskapitaal

In het verlengde van de lagere bedrijfsresultaten vóór IAS41 verminderde de kasstroom uit bedrijfsactiviteiten met KUSD 26 384 tot KUSD 84 568 (2012: KUSD 110 952).

28. Financiële instrumenten

Bij de uitoefening van de bedrijfsactiviteit wordt de groep blootgesteld aan verschillende risico's, waaronder de schommelingen in de marktprijzen van de basisproducten, valuta- , rente-, krediet- en liquiditeitsrisico's. Derivaten worden in beperkte mate gebruikt om het risico voor de groep verbonden aan de schommelingen van de wisselkoersen en de rente te verminderen.

Schommelingen in de marktprijzen van de basisproducten

Structureel risico

SIPEF-groep staat bloot aan structurele grondstoffenprijsrisico's.

Het risico heeft voornamelijk betrekking op palmolie/palmpitolie en in mindere mate rubber. Een verandering van de palmolieprijs met USD 10 CIF per ton heeft een impact van ongeveer KUSD 1 250 op het resultaat na belasting (zonder rekening te houden met de huidige exporttaks in Indonesië). Dit risico wordt aanzien als een bedrijfsrisico.

Transactioneel risico

De groep wordt geconfronteerd met transactionele risico's op verkochte goederen. Het transactioneel risico is het risico dat de prijs van de grondstoffen aangekocht van derden schommelt tussen het moment waarop de prijs wordt bepaald met de klant en het moment waarop de transactie afgewikkeld wordt. Dit risico wordt aanzien als een bedrijfsrisico.

Valutarisico

De meerderheid van de dochterondernemingen hebben als functionele valuta de US dollar. Het wisselkoersrisico waaraan de groep blootgesteld is, kan opgesplitst worden in drie types: structurele risico's, transactionele risico's en omrekeningsrisico's:

Structurele risico's

Aangezien alle activiteiten zich buiten de USD-zone bevinden (Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea, Ivoorkust en Europa) zijn de kostprijzen van de SIPEF-groep voor een deel in andere munten uitgedrukt. Elke wijziging in de USD-lokale valuta wisselkoers heeft een aanzienlijke invloed op de bedrijfsresultaten van de onderneming. Het merendeel van dit structurele risico wordt aanzien als een bedrijfsrisico.

Transactionele risico's

De groep is ook onderhevig aan transactionele risico's met betrekking tot de valuta's, namelijk het risico dat wisselkoersen schommelen tussen het moment waarop de prijs wordt bepaald met een klant, leverancier of financiële instelling en het moment waarop de transactie afgewikkeld wordt. Zulke risico's worden, met uitzondering van een natuurlijke indekking, niet ingedekt gezien de relatief korte looptijd van de meeste verplichtingen en vorderingen.

De verplichtingen voor personeelsbeloningen na uitdiensttreding in Indonesië zijn echter significante langetermijnschulden die volledig betaalbaar zijn in IDR. Een devaluatie of revaluatie van 10% van de IDR ten opzichte van de USD heeft de volgende invloed op de winst- en verliesrekening:

In KUSD IDR Dev 10% Boekwaarde IDR Rev 10%
Verplichtingen voor personeelsbeloningen na uitdiensttreding in Indonesië 9 587 10 546 11 717
Bruto impact winst- en verliesrekening 959 -1 171

Daarnaast heeft de raad van bestuur op 18 februari 2014 de uitbetaling van KEUR 11 190 (EUR 1,25 bruto per gewoon aandeel) voorgesteld. In het kader van onze liquiditeits- en valutapolitiek werd het wisselkoersrisico voor de uitbetaling van dit dividend in 5 schijven ingedekt door de verkoop van KUSD 14 883 voor KEUR 11 190 (gemiddelde wisselkoers van 0,7519).

  • KUSD 13 034 (KEUR 9 847) vóór jaareinde

  • KUSD 1 849 (KEUR 1 343) na jaareinde

Sensitiviteitsanalyse:

Voor wat de indekking van het dividend betreft voor jaareinde heeft een devaluatie of revaluatie van 10% van de EUR ten opzichte van de USD aan slotkoers de volgende invloed op de winst- en verliesrekening:

In KUSD EUR Dev 10% Boekwaarde EUR Rev 10%
Dividend 12 218 13 575 14 932
Bruto impact winst- en verliesrekening -1 357 1 357

Omrekeningsrisico's

SIPEF-groep is een internationaal bedrijf met vestigingen die niet in USD rapporteren. Als dergelijke resultaten geconsolideerd worden in de rekeningen van de groep, staat het omgerekende bedrag bloot aan waardeschommelingen van de lokale valuta's ten opzichte van de USD. SIPEF-groep dekt dit risico niet in (zie waarderingsregels). Gezien vanaf 1 januari 2007 de functionele valuta van het merendeel van de activiteiten dezelfde is als de rapporteringsmunt werd dit risico grotendeels beperkt.

Renterisico

De blootstelling van de groep aan rentevoetschommelingen houdt verband met de financiële verplichtingen van de groep. Eind december 2013 bedroegen de netto financiële activa/(verplichtingen) KUSD - 31 918 (2012: KUSD 18 193), waarvan KUSD 52 420 korte termijn financiële verplichtingen (2012: KUSD 12 607) en KUSD 20 502 netto korte termijnbeleggingen (2012: KUSD 30 800).

Er zijn per eind december 2013 geen leningen met een looptijd van meer dan 1 jaar. Aangezien alle schulden op korte termijn aan variabele intrestvoeten onderworpen zijn, zijn wij van mening dat een wijziging van 0,5% op de intrestvoet geen materiële impact zal hebben. De beschikbare financiële middelen worden op korte termijn belegd onder de vorm van termijndeposito's.

Kredietrisico

Het kredietrisico is het risico dat één van de contracterende partijen zijn verplichtingen niet nakomt waardoor er voor de andere partij een verlies kan ontstaan. Dit kredietrisico kan opgesplitst worden in een commercieel en financieel kredietrisico. Aangaande het commerciële kredietrisico heeft het management een kredietpolitiek uitgewerkt en de blootstelling aan dit kredietrisico wordt continu opgevolgd. In de praktijk wordt er een onderscheid gemaakt tussen:

In KUSD 2013 2012
Vorderingen uit de verkopen van palmolie, rubber en thee 23 224 26 286
Vorderingen uit de verkopen van bananen en planten 1 896 1 990
25 120 28 276

Het kredietrisico bij de eerste categorie is eerder beperkt gezien deze verkopen voor een groot deel onmiddellijk betaald worden tegen afgifte van de eigendomsdocumenten. Daarnaast betreft het een beperkt aantal hoog aangeschreven klanten (per product wordt ca 90% van de omzet gerealiseerd door maximaal 10 klanten waarvan geen enkele meer dan 30% vertegenwoordigt). In tegenstelling tot de eerste categorie is het kredietrisico van de vorderingen uit de verkopen van bananen en planten groter.

Voor beide categoriën bestaat er een wekelijkse opvolging van de openstaande saldi en een actief aanmaningsbeleid. Waardeverminderingen worden opgenomen als volledige of gedeeltelijke inning onwaarschijnlijk is geworden. Elementen die bij deze beoordeling in aanmerking worden genomen zijn voornamelijk de mate van betalingsachterstand en kredietwaardigheid van de klant. De vorderingen uit de verkoop van bananen en planten hebben de volgende vervaldagenstructuur:

In KUSD 2013 2012
Niet vervallen 1 805 1 759
Vervallen < 30 dagen 10 156
Vervallen tussen 30 en 60 dagen 81 62
Vervallen tussen 60 en 90 dagen 13
1 896 1 990

In 2012 en 2013 werden er geen materiële waardeverminderingen opgenomen op vorderingen.

Liquiditeitsrisico

Een materieel en aanhoudend tekort in onze kasstromen zou onze kredietwaardigheid en het vertrouwen van investeerders kunnen schaden en zou het vermogen van de groep om kapitaal aan te trekken kunnen beperken. De operationele kasstroom biedt de middelen om de financiële verplichtingen te financieren en de aandeelhouderswaarde te verbeteren. De groep beheerst de liquiditeitsrisico's door middel van kortetermijn- en langetermijnschattingen van toekomstige kasstromen. SIPEF-groep houdt toegang tot de kapitaalmarkten door middel van kort- en langlopende schuldprogramma's.

De volgende tabel geeft de contractueel overeengekomen (niet-verdisconteerde) kasstromen voortvloeiend uit schulden op balansdatum:

2013 - In KUSD Boek
waarde
Contractuele
kasstromen
Minder
dan 1 jaar
1-2 jaar 2-3 jaar 3-4 jaar Meer dan
5 jaar
Handelsschulden en overige te betalen posten < 1 jaar
Handelsschulden 14 523 -14 523 -14 523
Ontvangen voorschotten 163 - 163 - 163
Financiële verplichtingen < 1 jaar
Kortlopend gedeelte van te betalen posten > 1 jaar
Financiële verplichtingen 52 420 -52 426 -52 426
Derivaten
Andere kortlopende verplichtingen
Kortlopende verplichtingen 67 106 -67 112 -67 112 0 0 0 0
2012 - In KUSD Boek
waarde
Contractuele
kasstromen
Minder
dan 1 jaar
1-2 jaar 2-3 jaar 3-4 jaar Meer dan
5 jaar
Handelsschulden en overige te betalen posten < 1 jaar
Handelsschulden 19 268 -19 268 -19 268
Ontvangen voorschotten 1 479 -1 479 -1 479
Financiële verplichtingen < 1 jaar
Kortlopend gedeelte van te betalen posten > 1 jaar
Financiële verplichtingen 12 607 -12 635 -12 635
Derivaten
Andere kortlopende verplichtingen

Teneinde het financiële kredietrisico te beperken heeft SIPEF haar belangrijkste activiteiten bij een beperkte groep banken met een hoge kredietwaardigheid ondergebracht. In 2013 waren er zoals voorgaande jaren geen inbreuken op de voorwaarden vermeld in de kredietovereenkomsten noch tekortkomingen in de aflossingen.

Kortlopende verplichtingen 33 354 -33 382 -33 382 0 0 0 0

Financiële instrumenten gewaardeerd aan reële waarde op de balans

De reële waarden van de derivaten zijn:

In KUSD 2013 2012
Termijnwisselverrichtingen 986 327
Reële waarde (+ = actief; - = verplichting) 986 327

In overeenstemming met IFRS 7 worden financiële derivaten ondergebracht in niveau 1,2 of 3.

  • Niveau 1 betreft reële waarden op basis van genoteerde marktwaarden.
  • Niveau 2 betreft reële waarden op basis van inputs andere dan niveau 1 maar die observeerbaar zijn voor het actief of de verplichting
  • Niveau 3 betreft reële waarden die niet gebaseerd zijn op observeerbare inputs.

De reële waarde van de termijnwisselverrichting berekend op basis van de slotkoers per 31 december 2013 werd eveneens ondergebracht in niveau 2. Het notioneel bedrag van de termijnwisselcontracten bedraagt KUSD 30 445.

Financiële instrumenten per categorie

De volgende tabel geeft de financiële instrumenten per categorie weer per eind 2013 en eind 2012. De boekwaarde van de financiële vaste activa en passiva benaderen de reële waarde gezien de kortlopende aard van de financiële instrumenten, behalve voor de andere financiële activa beschikbaar voor verkoop, dewelke tegen aanschaffingswaarde worden gewaardeerd aangezien er geen betrouwbare informatie ter beschikking is. De financiële instrumenten worden ondergebracht onder niveau 2.

2013 - In KUSD Activa beschik
baar voor verkoop
Leningen en
vorderingen
Derivaten (1) Totaal
boekwaarde
Financiële activa
Andere investeringen 0
Andere financiële activa 3 854 6 3 860
Vorderingen > 1 jaar
Overige vorderingen 0
Totaal financiële vaste activa 3 854 6 0 3 860
Handelsvorderingen en overige vorderingen
Handelsvorderingen 25 120 25 120
Investeringen
Andere investeringen en beleggingen 0
Geldmiddelen en kasequivalenten 20 502 20 502
Derivaten 986 986
Totaal financiële vlottende activa 0 45 622 986 46 608
Totaal financiële activa 3 854 45 628 986 50 468
2013 - In KUSD Derivaten Andere
verplichtingen (2)
Totaal
boekwaarde
Handelsschulden en overige te betalen posten < 1 jaar
Handelsschulden 14 523
Ontvangen voorschotten 163
Financiële verplichtingen < 1 jaar
Kortlopend gedeelte van te betalen posten > 1 jaar 0
Financiële verplichtingen 52 420 52 420
Derivaten 0
Kortlopende financiële verplichtingen 0 67 106 67 106
Totaal financiële verplichtingen 0 67 106 67 106

(1) worden technisch beschouwd als aangehouden voor handelsdoeleinden onder IAS39

(2) tegen geamortiseerde kostprijs

2012 - In KUSD Activa beschik
baar voor verkoop
Leningen en
vorderingen
Derivaten (1) Totaal
boekwaarde
Financiële activa
Andere investeringen 0
Andere financiële activa 3 853 4 3 857
Vorderingen > 1 jaar
Overige vorderingen 0
Totaal financiële vaste activa 3 853 4 0 3 857
Handelsvorderingen en overige vorderingen
Handelsvorderingen 28 275 28 275
Investeringen
Andere investeringen en beleggingen 5 017 5 017
Geldmiddelen en kasequivalenten 25 783 25 783
Derivaten 327 327
Totaal financiële vlottende activa 0 59 075 327 59 402
Totaal financiële activa 3 853 59 079 327 63 259
$\sum_{i=1}^{n}$
2012 - In KUSD Derivaten Andere
verplichtingen (2)
Totaal
boekwaarde
Handelsschulden en overige te betalen posten < 1 jaar
Handelsschulden 19 268 19 268
Ontvangen voorschotten
1 479
Financiële verplichtingen < 1 jaar
Kortlopend gedeelte van te betalen posten > 1 jaar
Financiële verplichtingen
12 607
Derivaten
Kortlopende financiële verplichtingen 0 33 354 33 354
Totaal financiële verplichtingen 0 33 354 33 354

(1) worden technisch beschouwd als aangehouden voor handelsdoeleinden onder IAS39 (2) tegen geamortiseerde kostprijs

De bijdrage van de financiële instrumenten per categorie tot het nettoresultaat wordt als volgt voorgesteld:

2013 - In KUSD Activa
beschikbaar
voor verkoop
Leningen en
vorderingen
Geld
middelen
Derivaten Geamortiseerde
kostprijs
Totaal
Omzet 0
Verkoop-, algemene- en beheerskosten 0
Overige bedrijfsopbrengsten / (kosten) 0
0 0 0 0 0 0
Financieringsopbrengsten 3 152 155
Financieringskosten - 520 - 318 - 838
Derivaten aangehouden voor handelsdoeleinden 659 659
0 - 517 - 166 659 0 - 24
2012 - In KUSD Activa
beschikbaar
voor verkoop
Leningen en
vorderingen
Geld
middelen
Derivaten Geamortiseerde
kostprijs
Totaal
Omzet 0
Verkoop-, algemene- en beheerskosten 0
Overige bedrijfsopbrengsten / (kosten) 0
0 0 0 0 0 0
Financieringsopbrengsten 3 877 880
Financieringskosten - 408 - 15 - 65 - 488
Derivaten aangehouden voor handelsdoeleinden 1 331 1 331
0 - 405 862 1 331 - 65 1 723

29. Joint ventures

De onderneming PT Agro Muko in Indonesië wordt beheerd volgens de principes van een joint venture (gezamenlijke zeggenschap) en wordt opgenomen volgens de proportionele methode. Het groepsaandeel is 47,2919%. De kerncijfers van de joint venture (berekend volgens het groepsaandeel) zijn:

Balans in KUSD 2013 2012
Vaste activa 50 263 48 594
Vlottende activa 12 783 13 915
Langlopende verplichtingen -8 946 -7 478
Kortlopende verplichtingen - 843 -4 136
Totaal eigen vermogen 53 257 50 895
Winst- en verliesrekening in KUSD 2013 2012
Bedrijfsresultaat 12 530 20 616
Financieel resultaat 252 50
Belastinglasten -3 327 -5 548
Resultaat van voortgezette activiteiten 9 455 15 118

30. Operationele leases

De groep huurt bedrijfsruimtes, bedrijfsmateriaal en wagens onder een aantal operationele lease-overeenkomsten. De vervaldagstructuur van de toekomstige minimale leasebetalingen onder deze niet-opzegbare lease-overeenkomsten is:

in KUSD 2013 2012
1 jaar 350 324
2 jaar 126 101
3 jaar 102 96
4 jaar 41 72
5 jaar 33
619 626

Tijdens het boekjaar werd voor KUSD 370 (tegenover KUSD 351 in 2012) lasten erkend.

31. Financiële leases

In 2010 werden in het kader van een verdere herstructurering van de financiering van de groep, de lopende financiële leasingcontracten beëindigd.

32. Verbintenissen en buiten balans rechten en verplichtingen

Waarborgen

Er werden in 2013 geen waarborgen gesteld door derden voor rekening van de onderneming en voor KUSD 315 voor rekening van de filialen.

Er werd voor KUSD 114 zekerheden gesteld door SIPEF voor rekening van Hargy Oil Palms Ltd.

Diverse rechten en verplichtingen vertegenwoordigen call-opties (KUSD -103) en put-opties (KUSD 80) op de activa van het segment verzekering.

Belangrijke hangende geschillen

Nihil

Termijnverkopen

De verplichtingen voor het leveren van goederen (palmproducten, rubber, thee en bananen en planten) na jaareinde kaderen binnen de normale verkoopstermijn van ongeveer 3 maanden vóór effectieve leveringsdatum. Deze worden als dusdanig niet aanzien als termijnverkopen.

Per 31 december 2013 heeft de groep daarenboven enkele echte termijnverkopen afgesloten voor palmolie met als doel de cash flow, die nodig is om de expansieplannen te financieren, veilig te stellen. Het betreft de volgende leveringen:

Ton Prijs (USD/ton CIF)
2014 27 000 1 095
2015 6 000 1 095
Totaal 33 000

33. Informatieverschaffing over verbonden partijen

Transacties met bestuurders en leden van het managementcomité

Management met sleutelposities is gedefinieerd als de raad van bestuur en het managementcomité van de groep. Onderstaande tabel geeft een samenvatting van de vergoedingen:

in KUSD 2013 2012
Bestuurdersvergoedingen
vaste vergoeding 263 269
Kortetermijnpersoneelsbeloningen 2 946 3 470
Ontslagvergoedingen 1 146
Aandelenopties 109 103
Groepsverzekering 503 508
Voordeel in natura (bedrijfswagen + GSM) 45 47
Totaal 5 012 4 397

De bedragen worden uitbetaald in EUR. Het uitbetaalde bedrag in 2013 is KEUR 3 216 (KEUR 3 402 in 2012). De daling is voornamelijk het gevolg van de gedaalde variabele vergoeding. Vanaf boekjaar 2007 worden er vaste vergoedingen betaald aan de leden van de raad van bestuur, het auditcomité en het remuneratiecomité.

In het kader van de informatieverschaffing over verbonden partijen zijn de relaties immaterieel, met uitzondering van een sinds 1985 bestaande huurovereenkomst tussen Cabra NV en SIPEF aangaande de kantoren en de bijhorende parkings te Kasteel Calesberg te Schoten. De jaarlijkse geïndexeerde huurprijs bedraagt KUSD 211 (KEUR 158) en er wordt tevens KUSD 85 (KEUR 64) gefactureerd voor deelname in de onderhoudskosten van gebouwen, parkings en park.

De relaties tussen SIPEF en de leden van de raad van bestuur en de leden van het managementcomité worden verder beschreven in de sectie 'Verklaring inzake deugdelijk bestuur' van dit verslag.

Transacties met andere partijen

Transacties met verwante partijen betreffen voornamelijk handelstransacties en zijn gebaseerd op het"at arm's lenght"principe. De kosten en opbrengsten met betrekking tot deze transacties zijn immaterieel in het kader van de geconsolideerde jaarrekening.

Transacties met groepsondernemingen

Balansposities en transacties binnen de groep en de dochterondernemingen worden geëlimineerd in de consolidatie en worden niet verder opgenomen in deze toelichtingen. Transacties tussen de groep en andere verbonden ondernemingen (voornamelijk PT Agro Muko) worden hieronder verder toegelicht.

De volgende tabel geeft de totalen van de transacties weer die gedurende het boekjaar hebben plaatsgevonden tussen de groep en de joint venture PT Agro Muko aan 100%. We verduidelijken dat de group 47,2919% van de aandelen van PT Agro Muko bezit en dat deze wordt opgenomen volgens de proportionele methode.

In KUSD PT Agro Muko
Totaal verkopen gedurende het boekjaar 2 383
Totaal aankopen gedurende het boekjaar 54 737
Totale vordering per 31 december 2013 749
Totale schulden per 31 december 2013 7 223

34. Winst per aandeel (gewone en verwaterde)

Van voortgezette en beëindigde activiteiten 2013 2012
Basisberekening gewone winst per aandeel
Gewone winst per aandeel - basisberekening (USD) 6,26 7,69
De gewone winst per aandeel werd als volgt berekend:
Teller: Netto resultaat van de periode toe te rekenen aan de gewone aandeelhouders (KUSD) 55 627 68 392
Noemer: Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande aandelen 8 891 870 8 892 064
Het gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande aandelen werd als volgt berekend:
Aantal uitstaande gewone aandelen op 1 januari 8 892 064 8 892 064
Effect van uitgegeven aandelen / terugkoop van eigen aandelen - 194
Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande aandelen op 31 december 8 891 870 8 892 064
Verwaterde winst per aandeel
Verwaterde winst per aandeel - basisberekening (USD) 6,26 7,69
De verwaterde winst per aandeel werd als volgt berekend:
Teller: Netto resultaat van de periode toe te rekenen aan de gewone aandeelhouders (KUSD) 55 627 68 392
Noemer: Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande verwaterde aandelen 8 891 870 8 894 045
Het gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande verwaterde aandelen werd als volgt berekend:
Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande aandelen op 31 december 8 891 870 8 892 064
Effect van potentiële gewone aandelen die tot verwatering zullen leiden 1 981
Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande verwaterde aandelen op 31 december 8 891 870 8 894 045
Van voortgezette activiteiten 2013 2012
Basisberekening gewone winst per aandeel
Gewone winst per aandeel - basisberekening (USD) 6,26 7,69
De gewone winst per aandeel werd als volgt berekend:
Teller: Netto resultaat van de periode toe te rekenen aan de gewone aandeelhouders (KUSD) 55 627 68 392
Noemer: Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande aandelen 8 891 870 8 892 064
Het gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande aandelen werd als volgt berekend:
Aantal uitstaande gewone aandelen op 1 januari 8 892 064 8 892 064
Effect van uitgegeven aandelen / terugkoop van eigen aandelen - 194
Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande aandelen op 31 december 8 891 870 8 892 064
Verwaterde winst per aandeel
Verwaterde winst per aandeel - basisberekening (USD) 6,26 7,69
De verwaterde winst per aandeel werd als volgt berekend:
Teller: Netto resultaat van de periode toe te rekenen aan de gewone aandeelhouders (KUSD) 55 627 68 392
Noemer: Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande verwaterde aandelen 8 891 870 8 894 045
Het gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande verwaterde aandelen werd als volgt berekend:
Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande aandelen op 31 december 8 891 870 8 892 064
Effect van potentiële gewone aandelen die tot verwatering zullen leiden 1 981
Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande verwaterde aandelen op 31 december 8 891 870 8 894 045

35. Gebeurtenissen na balansdatum

In uitvoering van de joint venture overeenkomst van oktober 2013 tussen SIPEF en NBPOL (voor het opzetten van een project voor de ontwikkeling van hoog renderende palmen) werd PT Timbang Deli Indonesia in maart 2014 door SIPEF ingebracht in de vennootschap Verdant Biosience Singapore (VBS). Deze transactie zal een materiële impact hebben op het geconsolideerd resultaat van 2014. Gezien SIPEF slechts 38% in VBS bezit zal PT Timbang Deli Indonesia vanaf 2014 niet langer integraal deel uitmaken van de consolidatiekring van de SIPEF groep (zie ook nota 21 – Activa/passiva aangehouden voor verkoop).

36. Recente ontwikkelingen

Voor zover ons bekend, zijn er geen omstandigheden of ontwikkelingen die een belangrijke impact hebben op de verdere evolutie van de groep. De raad van bestuur stelt voor om op woensdag 2 juli 2014 een brutodividend van EUR 1,25 per aandeel uit te betalen, wat overeenstemt met een pay-out van 31,94% op de winst, aandeel van de groep, vóór IAS41, en identiek aan de 'pay-outratio' van het voorbije jaar.

37. Prestaties geleverd door de auditor en gerelateerde vergoedingen

De auditor van de SIPEF-groep is Deloitte Bedrijfsrevisoren BV o.v.v.e. CVBA vertegenwoordigd door Dirk Cleymans. De auditvergoeding voor het jaarverslag van SIPEF wordt goedgekeurd door de algemene vergadering na het nazicht en goedkeuring door het auditcomité en de raad van bestuur. Deze vergoeding bedraagt KUSD 108 (tegenover KUSD 101 vorig jaar).

Voor de ganse groep werd er in 2013 door Deloitte voor KUSD 565 diensten geleverd (tegenover KUSD 506 vorig jaar), waarvan KUSD 117 (2012: KUSD 72) voor niet-auditdiensten.

Toelichting bij de geconsolideerde jaarrekening van de SIPEF-groep

Beknopte jaarrekening vande moedermaatschappij

De jaarrekening van SIPEF wordt hierna volgens een beknopt schema voorgesteld. Overeenkomstig het Wetboek van Vennootschappen zullen de jaarrekening van SIPEF evenals het jaarverslag en het verslag van de commissaris, bij de Nationale Bank van België neergelegd worden. Deze verslagen kunnen op aanvraag verkregen worden bij:

SIPEF, Calesbergdreef 5, B-2900 Schoten

Alleen de geconsolideerde jaarrekening vervat in de voorafgaande bladzijden geeft een correct en betrouwbaar beeld van de financiële situatie en de prestaties van de SIPEF-groep.

Het statutair verslag van de commissaris bevat geen bemerkingen en verklaart dat de niet-geconsolideerde jaarrekening van SIPEF over het jaar, dat eindigde op 31 december 2013, een correct en betrouwbaar beeld geeft van de financiële situatie en de resultaten van de vennootschap, en dit in overeenstemming met alle wettelijke en statutaire bepalingen.

Beknopte balans (na winstverdeling)

In KEUR 2013 2012 2011
Activa
Vaste activa 56 637 56 269 61 732
Oprichtingskosten 0 0 0
Immateriële vaste activa 78 167 296
Materiële vaste activa 221 223 206
Financiële vaste activa 56 338 55 879 61 230
Vlottende activa 179 192 156 605 93 397
Vorderingen op meer dan één jaar 0 0 0
Voorraden en bestellingen in uitvoering 395 365 342
Vorderingen op ten hoogste één jaar 169 349 143 546 72 408
Geldbeleggingen 3 494 7 166 15 598
Liquide middelen 5 918 5 425 5 021
Overlopende rekeningen 36 103 28
Totaal activa 235 829 212 874 155 129
Passiva
Eigen vermogen 146 625 157 203 64 015
Kapitaal 34 768 34 768 34 768
Uitgiftepremies 16 285 16 285 16 285
Reserves 7 484 7 356 7 356
Overgedragen winst/ (verlies) 88 088 98 794 5 606
Voorzieningen en uitgestelde belastingen 99 149 165
Voorzieningen voor risico's en kosten 99 149 165
Schulden 89 105 55 522 90 949
Schulden op meer dan één jaar 0 0 0
Schulden op ten hoogste één jaar 88 640 54 866 89 581
Overlopende rekeningen 465 656 1 368
Totaal passiva 235 829 212 874 155 129

Beknopte resultatenrekening

In KEUR 2013 2012 2011
Bedrijfsopbrengsten 205 225 224 066 238 723
Bedrijfskosten -200 688 -219 848 -235 241
Bedrijfsresultaat 4 537 4 218 3 482
Financiële opbrengsten 1 014 45 804 4 012
Financiële kosten -4 943 -4 265 -3 597
Financieel resultaat -3 929 41 539 415
Resultaat uit de gewone bedrijfsuitoefening 607 45 757 3 897
Uitzonderlijke opbrengsten 2 62 652 115
Uitzonderlijke kosten 0 0 0
Uitzonderlijk resultaat 2 62 652 115
Resultaat van het boekjaar voor belasting 609 108 409 4 012
Belastingen op het resultaat 2 -2 0
Resultaat van het boekjaar 612 108 407 4 012

Resultaatverwerking

In KEUR 2013 2012 2011
Te bestemmen winst/(verlies) 99 406 114 013 24 189
Te bestemmen winst (te verwerken verlies) van het boekjaar 612 108 407 4 012
Overgedragen winst/(verlies) van het vorige boekjaar 98 794 5 606 20 177
Resultaatverwerking 99 406 114 013 24 189
Toevoeging aan de wettelijke reserve 0 0 0
Toevoeging aan de overige reserves 128 0 3 365
Over te dragen resultaat 88 088 98 795 5 606
Dividend 11 190 15 218 15 218
Vergoeding aan bestuurders 0 0 0

Maatschappelijke zetel en kantoren: kasteel Calesberg Calesbergdreef 5 B-2900 Schoten

Algemeen contact:

T +32 3 641 97 00 F +32 3 646 57 05 [email protected] www.sipef.com

Vormgeving, druk en afwerking:

Lannoo www.lannooprint.com 140084

WWW.SIPEF.COM

Talk to a Data Expert

Have a question? We'll get back to you promptly.