Annual Report • Apr 20, 2012
Annual Report
Open in ViewerOpens in native device viewer
| 2011 | 2010 | 2009 | 2008 | 2007 Aangepast |
||
|---|---|---|---|---|---|---|
| Activiteiten | ||||||
| palmolie | 206 476 | 192 156 | 196 368 | 169 514 | 171 167 | |
| Totale eigen productie | rubber | 8 464 | 9 608 | 8 633 | 9 026 | 10 033 |
| van de geconsolideerde ondernemingen (in ton) |
thee | 2 626 | 3 097 | 3 121 | 6 600 | 6 237 |
| bananen | 19 297 | 20 639 | 20 575 | 11 046 | 10 456 | |
| palmolie | 1 125 | 901 | 683 | 949 | 780 | |
| Gemiddelde | rubber | 4 823 | 3 654 | 1 921 | 2 619 | 2 290 |
| wereldmarktprijzen | thee | 2 921 | 2 885 | 2 725 | 2 420 | 2 036 |
| (USD/ton) | bananen | 1 125 | 1 002 | 1 145 | 1 188 | 1 037 |
| Resultaten (in KUSD) | ||||||
| Omzet | 367 661 | 279 400 | 237 829 | 279 402 | 207 292 | |
| Brutowinst - voor IAS41 | 136 808 | 117 682 | 89 695 | 92 228 | 76 797 | |
| Bedrijfsresultaat - voor IAS41 | 114 090 | 95 625 | 73 908 | 74 066 | 61 656 | |
| Aandeel van de groep in het resultaat | 95 088 | 84 843 | 60 174 | 58 765 | 47 289 | |
| Kasstroom uit bedrijfsactiviteiten na belastingen | 104 273 | 77 704 | 64 400 | 62 293 | 63 781 | |
| Vrije kasstroom | 37 168 | 33 922 | 34 593 | 35 809 | 33 249 | |
| Balans (in KUSD) | ||||||
| Operationele vaste activa (1) | 385 363 | 321 512 | 278 118 | 254 621 | 230 089 | |
| Eigen vermogen deel groep | 425 261 | 368 549 | 296 918 | 247 140 | 199 420 | |
| Netto financiële activa (+) / verplichtingen (-) | 47 519 | 56 484 | 36 108 | 14 453 | - 8 280 | |
| Investeringen in immateriële en operationele vaste activa (1) | 68 031 | 37 842 | 30 847 | 36 134 | 31 523 | |
| Gegevens per aandeel (in USD) | ||||||
| Aantal uitgegeven aandelen | 8 951 740 | 8 951 740 | 8 951 740 | 8 951 740 | 8 951 740 | |
| Eigen vermogen | 47,51 | 41,17 | 33,17 | 27,61 | 22,28 | |
| Gewone winst per aandeel | 10,63 | 9,48 | 6,72 | 6,56 | 5,34 | |
| Kasstroom uit bedrijfsactiviteiten na belastingen (2) | 11,65 | 8,68 | 7,19 | 6,96 | 7,21 | |
| Vrije kasstroom (2) | 4,15 | 3,79 | 3,86 | 4,00 | 3,76 | |
| Maximum | 75,78 | 71,93 | 36,80 | 53,00 | 39,90 |
|---|---|---|---|---|---|
| Minimum | 49,01 | 36,80 | 18,00 | 16,80 | 22,50 |
| Slotkoers 31/12 | 58,00 | 71,00 | 34,78 | 18,69 | 39,90 |
| Beurskapitalisatie op 31/12 (in KEUR) | 519 201 | 635 574 | 311 342 | 167 308 | 357 165 |
Brutodividend (in EUR) 1,70 1,50 1,10 0,80 0,80
(1) Operationele vaste activa = biologische activa, materieel vaste activa en vastgoedbeleggingen
(2) Noemer 2011 = gewogen gemiddelde aantal uitgegeven aandelen (8 951 740 aandelen)
2007 2008 2009 2010 2011
| 80 000 | |||
|---|---|---|---|
| 70 000 | |||
| 60 000 | |||
| 50 000 | |||
| 40 000 | |||
| 30 000 | |||
| 20 000 | |||
| 10 000 | |||
| 0 |
| 80 000 | |||||
|---|---|---|---|---|---|
| 70 000 | |||||
| 60 000 | |||||
| 50 000 | |||||
| 40 000 | |||||
| 30 000 | |||||
| 20 000 | |||||
| 10 000 | |||||
| 0 |
| 110 000 | ||||
|---|---|---|---|---|
| 100 000 | ||||
| 90 000 | ||||
| 80 000 | ||||
| 70 000 | ||||
| 60 000 | ||||
| 50 000 | ||||
| 40 000 | ||||
| 30 000 | ||||
| 20 000 | ||||
| 10 000 | ||||
| 0 |
| 400 000 | |||||
|---|---|---|---|---|---|
| 350 000 | |||||
| 300 000 | |||||
| 250 000 | |||||
| 200 000 | |||||
| 150 000 | |||||
| 100 000 | |||||
| 50 000 | |||||
| 0 |
Boekjaar 2011
Verslag van de raad van bestuur en van de commissaris voorgelegd aan de 93ste gewone algemene vergadering van 13 juni 2012
De periodieke en occasionele informatie met betrekking tot de vennootschap en tot de groep, wordt op de volgende wijze meegedeeld, voor beurstijd:
De volgende algemene vergadering zal plaatsvinden op 12 juni 2013 om 15 uur in Kasteel Calesberg, Calesbergdreef 5, 2900 Schoten.
Verantwoordelijken voor de financiële berichtgeving:
François Van Hoydonck Johan Nelis
Tel 32-3-641 97 00 Fax 32-3-646 57 05 e-mail: [email protected]
Kasteel Calesberg Calesbergdreef 5 2900 Schoten
Tel 32-3-641 97 00 Fax 32-3-646 57 05 e-mail: [email protected] www.sipef.com
Rechtspersonenregister Antwerpen B.T.W. BE-0404.491.285
| Financiële kalender | 2 |
|---|---|
| Nuttige adressen | 2 |
| Inhoud | 3 |
| Markante feiten van de SIpeF groep | 4 |
| Historiek | 5 |
| Belangrijkste activiteiten | 5 |
| Strategie van de onderneming | 6 |
| Bestuur, toezicht en dagelijkse leiding | 7 |
| Organogram | 9 |
| Boodschap van de voorzitter | 11 |
| Jaarverslag van de raad van bestuur | 16 |
| Raad van bestuur | 24 |
| Verklaring inzake deugdelijk bestuur | 26 |
| Activiteitenrapport per product | 39 |
| Activiteitenrapport per land | 43 |
| producties van de groep | 64 |
| Beplante oppervlakten | 65 |
| Ouderdomsstructuur | 67 |
| Duurzaamheid in de praktijk | 70 |
| Financiële staten | 79 |
Vrijwillig openbaar aanbod op de resterende aandelen Jabelmalux SA.
De beursnotering van Jabelmalux SA wordt geschrapt.
Uitkering van een brutodividend van EUR 1,50 per aandeel.
Verwerving van een eerste licentie (10 500 ha) in de Musi Rawas-regio.
Start inkoopprogramma eigen aandelen voor maximum EUR 10 miljoen.
Succesvolle afsluiting van het verlengd vrijwillig openbaar aanbod op de resterende aandelen Jabelmalux SA, waardoor de groep nu 99,3% van de aandelen bezit.
Verwerving van een tweede licentie (9 000 ha) in de Musi Rawas-regio.
Palmolieproductie stijgt met 7,9 procent. Rubber-, thee- en bananenvolumes dalen licht.
Hogere verkoopprijzen zorgen voor een stijging van de bedrijfsresultaten vóór IAS41 met 19,3 procent.
Netto IFRS-resultaat, aandeel van de groep, bedraagt KUSD 95 088, een stijging met 12,1 procent tegenover vorig jaar en opnieuw een record voor de SIPEF-groep.
De kaspositie van de groep werd gevrijwaard.
Voorstel tot uitbetaling van een brutodividend van EUR 1,70 per aandeel, een stijging van 13,3 procent tegenover vorig jaar.
Voortgezette oliepalm- en rubberexpansie in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea.
Société Internationale de Plantations et de Finance werd in 1919 opgericht, met als voornaamste doel de ontwikkeling en het beheer van plantageondernemingen in tropische en subtropische gebieden. In die tijd beschikte de vennootschap over twee 'agentschappen', één in Kuala Lumpur in Maleisië en één in Medan, in Indonesië.
Geleidelijk groeide de vennootschap uit tot een gediversifieerde agro-industriële groep met productie- en exportfaciliteiten in Azië, Oceanië, Afrika en Zuid-Amerika en met het beheer van grote plantages in de traditionele culturen zoals rubber, palmolie en thee.
Vanaf 1970 volgde ook de introductie van andere activiteiten, zoals bananen, ananassen, sierplanten, guaves en peper. De groep investeerde in de immobiliensector in België en in de Verenigde Staten, maar die belangen werden ondertussen volledig afgebouwd.
Door onze traditionele activiteiten in grondstoffen en hun verscheping, hebben we ons ook toegelegd op de verzekeringsbranche, waar wij nu een uitgebreid gamma aan diensten aanbieden.
Het laatste decennium concentreert SIPEF zich in de agro-industrie uitsluitend op de productie van palmolie, rubber, thee en bananen in Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea en Ivoorkust. Deze eigen producten verkoopt de groep over de hele wereld. SIPEF biedt derden ook management- en marketingdiensten aan.
Momenteel beslaan de plantages een beplante oppervlakte van 64 088 hectaren.
SIPEF is een Belgische agro-industriële onderneming, genoteerd op NYSE Euronext Brussel.
De vennootschap bezit voornamelijk meerderheidsparticipaties in tropische plantagebedrijven die zij beheert en uitbaat.
De groep is geografisch gediversifieerd en produceert verschillende basisgrondstoffen, waarvan de belangrijkste palmolie is.
De investeringen gebeuren meestal in recent geïndustrialiseerde landen.
SIPEF speelt een beslissende rol in het bestuur van de vennootschappen waarin zij een meerderheidsparticipatie bezit of die zij samen met andere partners controleert. Deze rol omvat een actieve deelname aan de raden van bestuur van deze filialen, alsook de opvolging van het management en van de uitbating van deze bedrijven. SIPEF streeft ernaar haar agronomische ervaring en haar beheerstechnieken aan het plaatselijk bestuur over te dragen.
Alles wordt in het werk gesteld om aan de behoeften van onze klanten tegemoet te komen en hen goederen en diensten van kwaliteit op de gewenste tijd te leveren.
Met het doel het beheer van de plantages te optimaliseren, wordt veel aandacht besteed aan de vorming van onze lokale medewerkers, zowel op landbouwkundig als op leidinggevend gebied. De politiek van de groep op landbouwkundig, technisch, milieu- en algemeen gebied wordt uiteengezet in handleidingen, met praktische richtlijnen om hieraan tegemoet te komen. Trainingssessies ondersteunen de correcte toepassing. Wij zien erop toe dat alle personeelsleden in een gezonde en veilige omgeving kunnen werken.
De groep erkent dat zij, naast de statutaire en commerciële verplichtingen, een verantwoordelijkheid draagt tegenover de gemeenschappen en de omgeving waarin zij werkt. Voor het behoud van de omgeving voert de groep een ecologisch en verantwoord landbouwbeleid, in overeenstemming met de principes en criteria van de 'Roundtable on Sustainable Palm Oil' (RSPO). Het gaat hierbij om een hele reeks van milieu- en sociale onderwerpen zoals transparantie, voldoen aan wettelijke normen, een goed landbouwbeleid, de duurzame ontwikkeling van de gronden en een aanhoudend streven naar perfectie.
Een apart hoofdstuk in het jaarverslag werd besteed aan duurzame landbouw en de aandacht die wij besteden aan de toepassing ervan.
"The Connection to the World of Sustainable Tropical Agriculture"
DELOITTE Bedrijfsrevisoren BV o.v.v.e. CVBA, vertegenwoordigd door Dirk Cleymans Commissaris
François VAN HOYDONCK Gedelegeerd Bestuurder Matthew T. ADAMS External Visiting Agent Johan NELIS Chief Financial Officer
Didier CRUYSMANS Directeur Estates Department Thomas HILDENBRAND Directeur Marketing Bananen en Bloemen Paul NELLENS Directeur Marketing Commodities
Kweektuin met jonge palmen
Geachte dames en heren,
Het is mij een genoegen u ons jaarverslag, de geconsolideerde rekeningen van de groep en van de naamloze vennootschap voor te stellen. Die zullen worden voorgelegd aan de 93ste algemene vergadering, die gehouden wordt op 13 juni 2012.
2011 kunnen we beschrijven als een recordjaar in de historiek van SIPEF. Na de stijgende resultaten in 2008, 2009 en 2010, toont dit boekjaar opnieuw een geconsolideerd resultaat dat die van de vorige jaren in belangrijke mate overschrijdt en vooral gebaseerd is op sterke marktprijzen voor onze vier basisactiviteiten: palmolie, rubber, thee en bananen.
Indonesië zet zijn weg van politieke stabiliteit en economische ontwikkeling, gebaseerd op een sterke interne markt, gestaag verder. Dit wordt op de internationale financiële markten gewaardeerd via een sterke munt en dalende intrestvoeten. Door de groei van de economie zonder sterke inflatie komt er ook financiële ruimte om de infrastructuur te verbeteren en de corruptie aan te pakken.
Ondanks de goede vooruitzichten op belangrijke inkomsten van de in aanbouw zijnde 'Liquid Natural Gas (LNG)'-projecten, waren er belangrijke politieke machtswissels in Papoea-Nieuw-Guinea. Gelukkig werden die uitgevochten op het niveau van de wetgevende kamers, zonder de stabiliteit van het land te bedreigen. Het nieuwe bestuur heeft de internationale steun om het land weer de standvastigheid te geven die het nodig heeft om een langetermijnvisie uit te bouwen, los van corruptie.
In Ivoorkust is dat helaas niet het geval. De verkiezingen van november 2010 zijn vorig jaar ontaard in een regelrechte burgeroorlog die het land zes maanden heeft verlamd en veel economische schade heeft toegebracht. In juni 2011 hebben we wel een sterke internationaal gesteunde regering mogen ontmoeten die het goed voorheeft met de toekomst van het land. De oorlogsperikelen hebben de rentabiliteit van onze bananen- en bloemenactiviteiten gehalveerd, maar veroorzaakten geen blijvende schade aan het productieapparaat.
De financiële crisis, die de economie van Europa en Amerika aanzienlijk heeft vertraagd, heeft weinig invloed gehad op de landen waar wij actief zijn.
De basisprincipes van de markt voor palmolie zijn intact gebleven, gekenmerkt door een steeds stijgend verbruik in de meeste werelddelen en een groeiend aanbod (vooral vanuit Indonesië), dat ongeveer gelijke tred houdt met de vraag. De prijsvolatiliteit wordt dan ook in belangrijke mate bepaald door verstoorde weerspatronen bij de productie van sojabonen in Zuid-Amerika, van graangewassen in Noord-Amerika en van palmolie in het Verre Oosten.
Twijfels over voldoende aanbod van plantaardige oliën hielden de prijzen hoog tijdens het eerste trimester van het jaar. Dan begon de negatieve berichtgeving over de beperkte groei in de ontwikkelde landen de bovenhand te krijgen, waardoor de prijzen geleidelijk aan daalden. Uiteindelijk stabiliseerde de palmolieprijs net boven de USD 1 000 per ton. Dat niveau wordt ook begin 2012 aangehouden, gedreven door nieuwe berichten over negatieve weersinvloeden op de aangeboden volumes. Enkel wanneer zal blijken dat er voldoende aanbod zal zijn in het tweede semester, mogen we een daling van de prijzen verwachten.
In november werden we onaangenaam verrast door een aanpassing van het exporttakssysteem in Indonesië. De bedoeling hiervan is een eigen afgeleide industrie uit te bouwen in het land zelf, waarbij de industrie verder in de keten financieel wordt
bevoordeeld ten opzichte van de producenten van ruwe palmolie. Hierbij mogen we niet uit het oog verliezen dat de landbouwbedrijven aan het begin van de keten zeer arbeidsintensief zijn en dus gelden als de dragers van de tewerkstelling in de sector.
Ondanks de negatieve invloed van de weerselementen in Noord-Sumatra kon SIPEF toch een stijging van de geproduceerde palmolievolumes van bijna 8 procent tegenover 2010 noteren. Dit zijn de eerste resultaten van de inspanningen die in de voorbije jaren werden geleverd om de oliepalmarealen te verjongen en uit te breiden, zowel in Indonesië als in Papoea-Nieuw-Guinea.
In deze context ben ik zeer verheugd dat de inspanningen die onze teams hebben geleverd om nieuwe gronden te vinden, uiteindelijk werden beloond met het verkrijgen van twee of mogelijk drie licenties voor de ontwikkeling van maximaal 30 000 hectaren palm en rubber in Zuid-Sumatra. Hoewel wij nog geen duidelijk beeld hebben over de uiteindelijke grootte van deze uitbreidingen, zijn we optimistisch over de toekomst van SIPEF in deze regio, die agronomisch zeer vruchtbaar is en ook ecologisch geen enkel probleem zal opleveren met onze RSPO-duurzaamheidscriteria. Het uiteindelijke succes zal afhangen van de bereidheid van de lokale bevolking om hun gronden tegen betaling ter onzer beschikking te stellen, voor de ontwikkeling van tewerkstelling in de streek.
De weerselementen hebben het voorbije jaar ook onze productievolumes van natuurlijke rubber aangetast, maar de prijzen zijn begin 2011 wel naar ongekende hoogten geëvolueerd door de sterke vraag uit het Verre Oosten. Alleen toen de Europese markten afhaakten als gevolg van de negatieve financiële berichtgeving, gingen ook de wereldprijzen voor natuurlijke rubber snel omlaag, om na een dieptepunt eind 2011 opnieuw aan te trekken. De langetermijnvooruitzichten voor natuurlijke rubber blijven zonder meer positief, gedreven door een sterke vraag en een weinig flexibel aanbod. SIPEF zal zeker ook een deel van zijn expansie in rubber leggen.
SIPEF heeft in het verleden voldoende geïnvesteerd om een kwaliteitsthee te ontwikkelen in Cibuni in Indonesië. We plukken daar nu de vruchten van met een naambekendheid die toelaat onze thees in het Midden Oosten te verkopen aan prijzen die flink boven de marktgemiddelden liggen. Wij geloven in de strategie om handgeplukte thee van hoge kwaliteit te blijven aanbieden aan onze kopers, ondanks het steeds beperktere aanbod van arbeiders in de regio.
Ondanks een erg moeilijk jaar in Ivoorkust blijft de bananen- en bloemenimport in Europa een mooie bijdrage leveren aan onze resultaten. Deze activiteit is gebaseerd op langetermijnrelaties met enkele gereputeerde klanten die bereid zijn om jaarlijkse prijs- en volumeafspraken te respecteren. De verlaging van de Europese importtaksen voor dollarbananen heeft zich niet laten voelen in de verkoopprijzen voor kwaliteitsbananen van Afrikaanse origine, die gewaardeerd worden in het zuiden van Europa en in het Verenigd Koninkrijk.
De verzekeringsactiviteiten die we delen met Ackermans & van Haaren, hebben in 2010 de nodige herstructureringen ondergaan om de beide polen van marine- en property-verzekeringen te ontwikkelen tot rendabele activiteiten. De eerste resultaten hiervan vinden we terug in de groei van de premies. Vanaf 2012 mogen wij ook stijgende winstgevendheid verwachten.
Na een succesvol publiek aankoopbod op de aandelen Jabelmalux SA werd de notering van deze vennootschap, die nu bijna integraal deel uitmaakt van de SIPEF-groep, in juni geschorst op de Beurs van Luxemburg. Deze transactie past in de politiek om, waar mogelijk, een groter belang op te bouwen in activa waarin we al hebben geïnvesteerd.
De expansieplannen van de groep ontwikkelen zich positief op verschillende plaatsen. Het project PT UMW / PT TUM in Noord-Sumatra heeft zijn maximale grootte bereikt en de eerste vruchten worden verwerkt in Perlabian. Vanaf volgend jaar zal dit in de eigen fabriek gebeuren. In de provincie Bengkulu startte SIPEF een eigen oliepalmproject op: PT Mukomuko Agro Sejahtera (PT MMAS) moet ervoor zorgen dat de fabrieken van Agro Muko hun volle verwerkingscapaciteit kunnen bereiken. In Zuid-Sumatra vinden we mogelijk de hectaren die SIPEF kunnen brengen naar de gewenste omvang voor de groep, zowel in palmolie als in de productie van natuurlijke rubber. Al deze uitbreidingen gaan samen met de creatie van bijkomende arbeidsplaatsen in zones waar landbouw vaak de voornaamste werkgever is. Dit vraagt van SIPEF een aanzienlijke investering in infrastructuur, nieuwe woningen en faciliteiten die moeten toelaten de arbeiders op lange termijn te binden aan de groep.
De uitbreidingen in Hargy Oil Palms Ltd in Papoea-Nieuw-Guinea verlopen om logistieke redenen trager dan verwacht, maar de basis is gelegd om onze activiteiten op het eiland New Britain te verdubbelen naar meer dan 20 000 hectaren. Intussen zijn de eerste stenen gelegd van een hoognodige derde extractiefabriek.
Deze belangrijke investeringsbudgetten wegen uiteraard op de toekomstige cashflows van de groep, maar het is geenszins de bedoeling om de groep opnieuw in een structurele schuldpositie te brengen. De expansie moet kaderen in een langetermijnplan dat SIPEF laat groeien, maar ook rekening houdt met een billijke jaarlijkse vergoeding voor de aandeelhouders.
SIPEF blijft ook een voorbeeldfunctie uitoefenen op het vlak van de duurzaamheid van tropische landbouw. Door de certificering van al onze palmoliefabrieken voor de principes en criteria van de 'Roundtable on Sustainable Palm Oil (RSPO)' en de uitbreidingsplannen onmiddellijk te integreren in de RSPO-procedures, kunnen we stellen dat SIPEF alleen nog duurzame palmolie op de markt brengt. Daardoor dragen we in belangrijke mate bij tot de ontkrachting van de argumenten dat expansie in de productie van palmolie niet ecologisch en sociaal verantwoord is. SIPEF en zijn medewerkers investeren dagelijks in duurzame ontwikkeling. Hopelijk zullen de palmoliegebruikers ook bereid zijn om nog uitsluitend duurzame palmolie in hun producten te verwerken.
Door de investeringen in de opvang van methaangassen die ontsnappen uit de afvalwaters van onze palmolie-extractiefabrieken in Noord-Sumatra, heeft SIPEF de goedkeuring van de UNFCCC ontvangen. Dit geeft recht op 'Certified Emission Reductions (CER's)' die we op de Europese markt kunnen verkopen.
We hebben ook een certificering gekregen voor het gebruik van onze palmolie voor groene-energiedoeleinden in Europa. Het is onze intentie om deze systemen ook te integreren in de in aanbouw zijnde fabrieken en ze geleidelijk te voorzien op de overige bestaande installaties. Daardoor leveren we een beperkte bijdrage aan het terugdringen van de uitstoot van schadelijke gassen.
Ik wens dan ook alle medewerkers van SIPEF te feliciteren voor hun inzet om ervoor te zorgen dat we deze normen bereiken en respecteren, zowel op het sociale vlak als op het vlak van milieu en omgeving.
Dit gebeurt altijd in combinatie met inachtneming van de rentabiliteitsnormen die de groep zich oplegt als industriële beursgenoteerde onderneming. Dit geldt niet alleen voor de palmolieproductie, maar ook voor de andere activiteiten van de groep.
Sinds enkele jaren werken we ook via een aparte stichting aan het opzetten van een biodiversiteitsproject in de provincie Bengkulu. We blijven streven naar de nodige politieke steun voor het verkrijgen van de vereiste vergunningen om een bufferzone van ongeveer 12 000 hectaren naast een nationaal park te beschermen tegen ontbossing en ontwikkeling. Intussen hebben we ook twee andere projecten opgestart in dezelfde regio: één ter bescherming van bedreigde zeeschildpadsoorten, een ander voor onderzoek naar de biotoop van beschermde woudzones in de palmolieplantages.
Door de uitzonderlijke marktomstandigheden voor de meeste van onze activiteiten en de groei van onze palmolieproducties, sloot SIPEF zijn boekjaar met een geconsolideerd resultaat, aandeel van de groep, van KUSD 84 681. Dat is opnieuw een recordbedrag in de historiek van onze vennootschap en 19,89 procent beter dan de resultaten van 2010. Als we de aanpassingen van de biologische vaste activa aan reële waarde in aanmerking nemen, bedraagt het resultaat, aandeel van de groep, volgens IFRS-normen KUSD 95 088. Dit betekent een stijging met 12,1 procent tegenover het recordbedrag van vorig jaar.
Mijn dank gaat dan ook uit naar alle medewerkers van de SIPEF-groep die, elk op hun niveau en activiteit, hebben bijgedragen tot het verwezenlijken van dergelijke uitstekende resultaten. Het is voor het management en hun staf belangrijk om in deze tijden van uitzonderlijke marktprijzen de focus te behouden op de kostenbeheersing en de efficiëntie van de productie-eenheden. De economisch gezonde omgeving waarin onze voornaamste activiteiten zich in het Verre Oosten bevinden, resulteert in sterke munten, inflatie en verhoging van lonen en salarissen. Hierdoor komen de kostprijzen duidelijk onder druk te staan.
Ondanks het uitgebreide investeringsbudget en de uitkering van dividenden, werd de kaspositie die in vorige jaren werd opgebouwd, bij het jaareinde in belangrijke mate behouden. Gelet op de gestegen resultaten, moet dit opnieuw toelaten om een verhoogd dividend uit te keren aan de aandeelhouders. Wij bevestigen dan ook met genoegen dat onze raad van bestuur een dividend zal voorstellen van EUR 1,70 bruto, dat betaald zal worden op 4 juli 2012.
Rekening houdend met de al gerealiseerde verkopen van onze voornaamste basisproducten, lijkt het erop dat wij opnieuw afstevenen op gunstige resultaten voor het lopende boekjaar. De uiteindelijke winst zal in belangrijke mate afhangen van de koersevolutie van de grondstoffenmarkten in de loop van het tweede semester van 2012, mogelijk beïnvloed door de negatieve groeivooruitzichten en de financiële crisis in de Europese Unie.
De langetermijnperspectieven van palmolie en rubber blijven ongetwijfeld gunstig via een sterke vraag vanuit het Verre Oosten, waar de groei wordt gedragen door een belangrijke interne markt en een stijgende middenklasse, terwijl de aanbodzijde steeds meer onderhevig is aan weersinvloeden en beperkingen in de groei van de landbouwarealen.
22 februari 2012
Baron Bracht Voorzitter
Aan de gewone algemene vergadering van 13 juni 2012.
Geachte aandeelhouders,
Wij hebben de eer u verslag uit te brengen over de activiteiten van onze vennootschap gedurende het afgelopen boekjaar en u de enkelvoudige en geconsolideerde jaarrekening, afgesloten op 31 december 2011, ter goedkeuring voor te leggen.
Overeenkomstig het KB van 14 november 2007 (betreffende de verplichtingen van emittenten van financiële instrumenten die zijn toegelaten tot de verhandeling op een Belgische gereglementeerde markt), dient SIPEF haar jaarlijks financieel verslag beschikbaar te stellen voor het publiek.
Dit verslag bevat het gecombineerde enkelvoudige en geconsolideerde jaarverslag van de raad van bestuur, opgesteld overeenkomstig artikel 119, laatste lid van het Wetboek vennootschappen.
Het verslag bevat verder een verkorte versie van de enkelvoudige jaarrekening (pagina 139), opgesteld overeenkomstig artikel 105 van het Wetboek vennootschappen, en de integrale versie van de geconsolideerde jaarrekening (pagina 79). De volledige enkelvoudige jaarrekening wordt neergelegd bij de Nationale Bank van België, overeenkomstig de artikelen 98 en 100 van het Wetboek vennootschappen, samen met het jaarverslag van de raad van bestuur en het verslag van de commissaris.
Met betrekking tot de enkelvoudige en geconsolideerde jaarrekeningen heeft de commissaris een goedkeurende verklaring zonder voorbehoud gegeven.
Het jaarverslag, de integrale versies van de enkelvoudige en van de geconsolideerde jaarrekening en de verslagen van de commissaris over voormelde jaarrekeningen, zijn beschikbaar op de website (www.sipef.com), maar ook kosteloos en op eenvoudig verzoek verkrijgbaar op volgend adres: Calesbergdreef 5 – 2900 Schoten, of per e-mail: [email protected].
Tijdens het afgelopen boekjaar hebben zich geen wijzigingen voorgedaan in het kapitaal van de vennootschap. Het onderschreven kapitaal bedraagt EUR 34 767 740,80 en wordt vertegenwoordigd door 8 951 740 aandelen, zonder aanduiding van nominale waarde en volledig volstort.
De geactualiseerde statuten van de onderneming, met inbegrip van informatie over de juridische vorm, het statutair doel, de kapitaalstructuur, het toegestane kapitaal en de soort van aandelen, zijn beschikbaar op de website (www.sipef.com).
In het kader van het aandelenoptieplan werden 22 000 nieuwe opties toegekend in 2011. De per 31 december 2011 toegekende en nog niet uitgeoefende opties, geven gezamelijk recht op verwerving van 22 000 aandelen SIPEF (0,25 procent).
Voor een overzicht van de voornaamste activiteiten van de SIPEF-groep tijdens het boekjaar 2011, verwijzen wij naar de 'Boodschap van de Voorzitter' (pagina 11).
De enkelvoudige jaarrekening van SIPEF is opgesteld overeenkomstig de Belgische boekhoudwetgeving. Het balanstotaal van de vennootschap per 31 december 2011 bedraagt KEUR 155 129 tegenover KEUR 130 721 het jaar voordien.
De stijging van de financiële vaste activa betreft voornamelijk de aankoop van bijkomende aandelen in de groepsmaatschappij Jabelmalux SA (KEUR 13 442) en de oprichting van twee nieuwe Indonesische filialen PT Agro Rawas Ulu en PT Agro Kati Lama (KEUR 2 757). De stijging van de vlottende activa is voornamelijk te wijten aan een tijdelijke toename van de handelsvorderingen. Merk ook op dat er tijdens het boekjaar voor KEUR 3 365 eigen aandelen werden aangekocht, waarvoor er een onbeschikbare reserve werd aangelegd.
Het eigen vermogen van SIPEF voor winstverdeling bedraagt KEUR 79 233, wat overeenstemt met EUR 8,85 per aandeel.
De enkelvoudige resultaten van SIPEF worden in belangrijke mate bepaald door dividenden en meer-/minwaarden. Aangezien SIPEF niet alle deelnemingen van de groep rechtstreeks aanhoudt, is het geconsolideerde resultaat van de groep een juistere weerspiegeling van de onderliggende economische ontwikkeling. Het enkelvoudig resultaat van het boekjaar 2011 bedraagt KEUR 4 012 tegenover een winst van KEUR 7 823 in het vorige boekjaar.
De raad van bestuur stelt voor het resultaat (in KEUR) als volgt te bestemmen:
| Overgedragen winst van het vorige boekjaar 20 177 | |
|---|---|
| Winst van het boekjaar | 4 012 |
| Totaal te bestemmen | 24 189 |
| Toevoeging aan de overige reserves | 3 365 |
| Vergoeding van het kapitaal | 15 218 |
| Over te dragen winst | 5 606 |
De raad van bestuur stelt voor een dividend uit te keren van EUR 1,70 bruto per aandeel. Na inhouding van de roerende voorheffing bedraagt het netto dividend EUR 1,275 per aandeel, of EUR 1,343 voor de coupons die worden aangeboden samen met een VVPR-stripcoupon (voorheffing 21 procent in plaats van 15 procent, als gevolg van nieuwe fiscale regels). Indien de gewone algemene vergadering dit voorstel goedkeurt, zal het dividend vanaf 4 juli 2012 betaalbaar zijn.
De resultaten van het lopende boekjaar zullen, zoals in het verleden, in belangrijke mate afhangen van de dividenden die vanuit de dochterondernemingen worden uitgekeerd.
Sinds de afsluiting van het boekjaar 2011 hebben er zich geen belangrijke gebeurtenissen voorgedaan die de ontwikkeling van de vennootschap merkelijk kunnen beïnvloeden.
Overeenkomstig artikel 134, par. 2 en 4 Wetboek vennootschappen, delen wij u verder mee dat er buiten de normale vergoeding (zoals goedgekeurd door de algemene vergadering) geen bijkomende vergoeding aan de commissaris werd betaald. We betaalden KEUR 57 aan aanverwante bedrijven van
de commissaris voor juridische, boekhoudkundige en fiscale adviezen.
De vennootschap heeft geen werkzaamheden op het gebied van onderzoek en ontwikkeling ondernomen.
Op 29 mei 2009 heeft de buitengewone algemene vergadering de raad van bestuur van SIPEF gemachtigd om eigen aandelen in te kopen binnen welbepaalde koersvorken en dit gedurende een periode van 5 jaar.
Tijdens het boekjaar 2011 heeft SIPEF 59 676 eigen aandelen verworven. Deze aandelen werden ingekocht met het oog op de indekking van de verbintenissen van de vennootschap in het kader van het aandelenoptieplan en als tijdelijke belegging van de liquiditeitsoverschotten.
De situtie per 31 december is als volgt:
| Aantal eigen aandelen | 59 676 (0,67%) |
|---|---|
| Gemiddelde prijs per aandeel (EUR) | 56,40 |
| Totale investeringswaarde (KEUR) | 3 365 |
Tijdens het jaar 2011 werden de statuten op volgende punten aangepast:
Per brief van 6 september 2011 hebben Ackermans & van Haaren NV (AvH) en handelend in overleg met Baron Bracht, Cabra NV en GEDEI NV, via een kennisgeving gemeld dat zij samen 38,89 procent van de totale stemrechten van SIPEF bezitten.
De buitengewone algemene vergadering heeft op 29 mei 2009 aan de raad van bestuur de machtiging toegekend om gedurende een periode van drie jaar aandelen van de vennootschap te verkrijgen of te vervreemden, wanneer dit noodzakelijk zou zijn om te voorkomen dat de vennootschap een ernstig en dreigend nadeel zou lijden.
De onderstaande tekst geeft de zakelijke risico's weer zoals geëvalueerd door het management en de raad van bestuur. Elk van deze risico's zou een aanzienlijke negatieve impact kunnen hebben op onze financiële situatie, bedrijfsresultaten of liquiditeit en zou kunnen leiden tot bijzondere waardeverminderingsverliezen op activa. Er kunnen risico's zijn waarvan de SIPEF-groep nu vermoedt dat ze beperkt zijn, maar die uiteindelijk een aanzienlijk negatief effect kunnen hebben. Er kunnen ook bijkomende risico's zijn waarvan de groep zich niet bewust is.
Als voornaamste niet-ingedekte bedrijfsrisico's worden geïdentificeerd:
De gerealiseerde omzet en marge zijn in belangrijke mate afhankelijk van de schommelingen in de marktprijzen van voornamelijk palmolie en palmpitolie. Een verandering van de palmolieprijs met USD 10 CIF per ton heeft een impact van ongeveer USD 1,2 miljoen per jaar op het resultaat na belasting.
De geproduceerde volumes en dus gerealiseerde omzet en marges worden in zekere mate beïnvloed door klimatologische omstandigheden zoals neerslag, zonneschijn, temperatuur en vochtigheidsgraad.
Gezien het gros van de investeringen van de SIPEF-groep gevestigd is in landen in ontwikkeling (Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea en Ivoorkust), zijn de geopolitieke ontwikkelingen in deze regio's een extra aandachtspunt voor het management. Het recente verleden heeft aangetoond dat de eventuele onrusten in deze landen een beperkte invloed hebben op het nettoresultaat van de groep, behoudens de impact van macro-economische maatregelen.
Of de SIPEF-groep erin slaagt de beoogde bijkomende expansie te realiseren, hangt af van de verwerving van nieuwe concessieovereenkomsten voor agronomisch geschikte gronden, die passen in de duurzaamheidspolitiek aan economisch verantwoorde voorwaarden. Indien de groep hier niet in slaagt, kunnen de groeiplannen onder druk komen te staan.
Naast deze belangrijke specifieke risico's heeft de groep te maken met meer algemene risico's, zoals:
risico's verbonden aan interne controle;
risico's verbonden aan fiscale controle;
De geconsolideerde rekeningen over het boekjaar 2011 worden opgesteld overeenkomstig 'International Financial Reporting Standards' (IFRS).
Het geconsolideerde balanstotaal per 31 december 2011 bedraagt KUSD 567 291, een stijging met 13,33 procent tegenover het balanstotaal van KUSD 500 556 eind 2010. De voornaamste verklaring voor deze toename ligt in de bijkomende investeringen in de plantages en installaties, gefinancierd door de liquide middelen gegenereerd tijdens het boekjaar. Het saldo van de liquide middelen werd aangewend voor de terugbetaling van financiele kortetermijnverplichtingen. De netto financiële positie eind 2011 bedroeg KUSD 47 519 tegenover KUSD 56 484 eind 2010.
Het geconsolideerd eigen vermogen van de SIPEFgroep, aandeel van de groep voor winstverdeling, is toegenomen tot KUSD 425 260. Dat stemt overeen met USD 47,51 per aandeel.
Een stijgende palmolieproductie, maar vooral hogere verkoopprijzen voor palmolie en rubber, zijn de voornaamste redenen voor de sterk gestegen omzet (+ 31,6 procent) tegenover 2010.
De in USD uitgedrukte kostprijzen werden negatief beïnvloed door de lokale inflatie en een revaluatie tegenover de USD van de Indonesische rupiah (3,3 procent), maar vooral de kina in Papoea-Nieuw-Guinea (14,1 procent). Daarenboven dreef een algemene exporttaks de kostprijs van verkopen van Indonesische palmolie sterk op. De gemiddelde
extra last voor de groep bedroeg hierdoor zo'n USD 201 per ton in 2011 tegenover USD 43 per ton in 2010.
De brutowinst steeg met 16,3 procent, waarin het aandeel van palmolie verder groeide naar 79,1 procent. Het aandeel van rubber in de totale brutowinst bleef stabiel op ongeveer 16,5 procent, ondanks de licht dalende volumes. De theemarges kwamen onder druk door lagere volumes en de hoge arbeidsintensiviteit van deze activiteit. De marges in onze bananenactiviteit hadden te lijden onder de burgeroorlog in Ivoorkust tijdens het eerste semester van het jaar.
De overige bedrijfskosten werden in 2010 beïnvloed door meerwaarden op de verkoop van Braziliaanse activa en door de niet-recurrente afwaardering op de plantageonderneming PT CSM, die niet langer binnen de duurzaamheidspolitiek past. Voor 2011 beperken de overige bedrijfsopbrengsten zich tot de gebruikelijke meerwaarden op de realisatie van vaste activa in de plantageondernemingen.
Rekening houdend met bovenstaande elementen, stegen de bedrijfsresultaten vóór IAS41 met 19,3 procent.
De financieringsopbrengsten en –kosten hielden elkaar nagenoeg in evenwicht. Door de beperkte invloed van de omrekeningsverschillen, een direct gevolg van een consistent uitgevoerde indekkingspolitiek, blijven de financiële resultaten eerder beperkt.
De gemiddelde belastingskost, die 26,6 procent bedraagt, werd positief beïnvloed door uitgestelde belastingen berekend op tijdelijke verschillen in de waardering van niet-monetaire activa in de USD-consolidatie en in de lokale rekeningen. Daardoor komt de effectieve belastingkost vóór IAS41 uit op 22,8 procent.
De deelnemingen in de verzekeringsbranche focussen op de kernactiviteiten marine- en algemene risicoverzekeringen. De recurrente resultaten leden onder tijdelijk lagere technische resultaten. Wegens herstructureringskosten was het netto aandeel in het resultaat van geassocieerde deelnemingen maar licht positief. Meerwaarden (KUSD 2 578) op de verkoop van activiteiten in Nederland en België beïnvloedden de bijdrage voor 2010.
De winst van de periode, zonder rekening te houden met de resultaten uit de toepassing van IAS41, bedraagt KUSD 90 286. Dat is opnieuw een absoluut recordcijfer voor SIPEF (+ 19,7 procent).
De IAS-herwerking bestaat uit het vervangen van de afschrijvingskosten inbegrepen in de kostprijs van verkopen door de variatie in de 'reële waarde' van de biologische activa tussen eind 2010 en eind 2011, verminderd met de beplantingskosten en bijhorende fiscale lasten. De bruto variatie biologische activa bedroeg KUSD 28 611 en vloeit voornamelijk voort uit de uitbreiding van onze oliepalmarealen bij PT UMW en PT CSM in Indonesië en bij Hargy Oil Palms Ltd in Papoea-Nieuw-Guinea, de groeiende maturiteit van de nieuwe aangeplante arealen en de stijging van de langetermijngemiddelden van palmolie-, rubber- en theeprijzen. Het effect van een daling van de gehanteerde actualisatievoeten neutraliseerde bijna volledig het effect van stijgende kostprijzen. Beplantingskosten van KUSD 17 505 verminderden de netto impact vóór belastingen tot KUSD 15 238, basis voor een gemiddelde uitgestelde belastingberekening van 25,9 procent. De netto positieve IAS41-impact, aandeel van de groep, bedraagt KUSD 10 407.
Het netto IFRS-resultaat, aandeel van de groep, inclusief IAS41-aanpassingen, bedraagt KUSD 95 088 en is 12,1 procent hoger dan vorig jaar.
Sinds het afsluiten van het boekjaar 2011 hebben zich geen belangrijke gebeurtenissen voorgedaan die een significante invloed zouden kunnen hebben op de activiteiten van de onderneming.
SIPEF en haar geconsolideerde ondernemingen hebben in 2011 geen activiteiten inzake onderzoek en ontwikkeling ondernomen.
Binnen de SIPEF-groep maken we beperkt gebruik van financiële instrumenten voor risicobeheersing. Het gaat over financiële instrumenten die het effect van de wijzigende intrestvoeten en wisselkoersen beheersen. De tegenpartijen van deze financiële instrumenten zijn uitsluitend Belgische gerenommeerde banken waarmee SIPEF een langetermijnrelatie heeft opgebouwd.
De palmolieproducties zijn globaal in de lijn der verwachtingen, met opnieuw licht stijgende hoeveelheden in Agro Muko in de provincie Bengkulu en in de meerderheid van de plantages in Noord-Sumatra. Enkel in Hargy Oil Palms Ltd in Papoea-Nieuw-Guinea is er voorlopig een kleine daling in de productie vastgesteld. Dit komt door de veelvuldige regendagen in deze periode van het jaar, die oogsten en transport bemoeilijken en de aciditeit van de geproduceerde olie verhogen. De rubber- en bananenvolumes gaan in stijgende lijn, maar de theeproductie heeft naar analogie met vorig jaar weer geleden onder het gebrek aan zonneschijn. Toch blijven de verwachtingen positief.
De groeiende perceptie dat de projecties voor Zuid-Amerikaanse soja- en maïsoogsten verder zullen worden verlaagd, heeft de prijzen voor plantaardige oliën hoog gehouden. De prijs van palmolie bevindt zich flink boven de USD 1 000 CIF. Aangezien niet meer verwacht wordt dat de vraag van China en India zal verzwakken in de volgende maanden, zijn de vooruitzichten nu positiever dan bij de start van het vierde kwartaal van vorig jaar. Deze toestand zal enkel veranderen als de volgende oogsten in de Verenigde Staten en de moessonregens in India gunstig zouden evolueren, waardoor het dus mogelijk zou zijn om opnieuw voorraden op te bouwen.
In januari heeft de Thaise regering haar intentie bekendgemaakt om in de lokale markt tussen te komen met de aankoop tot 200 000 ton rubber aan USD 3 700 af fabriek, terwijl de marktprijs toen rond USD 2 800 was. Dit nieuws heeft de prijzen ondersteund. Recente rapporten dat het wisselen van het bladerdek vroeger gestart is in Zuid-Oost-Azië en mogelijk langer kan duren, duwden de prijs van RSS3 opnieuw boven USD 4 000.
Berichten in januari over een plotse vorst in de theeproducerende zones van Kenia gaven de markt een stimulans. De vrees dat ook de goede kwaliteitsthee zou aangetast zijn, gaf een stevige duw aan de interesse voor onze sterk gewaardeerde Melania-thee. Ook de Europese verkoopprijzen voor bananen evolueren gunstig, omdat de aanvoer uit Centraal-Amerika en de Caraïben beperkter is dan verwacht.
Op dit ogenblik is al 45 procent van de verwachte jaarproductie van palmolie verkocht aan gemiddelde prijzen die het equivalent van USD 1 100 CIF Rotterdam overschrijden. Bovendien werd al een
kwart van de rubbervolumes verkocht in een stijgende markt aan gemiddeld USD 3 648 FOB, net als 22 procent van de thee aan prijzen die voorlopig 10 procent lager zijn dan deze van vorig jaar. Ook onze marketingstrategie voor bananen, met vaste prijzen voor het hele jaar, hebben we voortgezet. Wij kunnen bijgevolg stellen dat al een belangrijk deel van de verwachte inkomsten voor 2012 ingedekt is.
De gerealiseerde verkopen, gecombineerd met de tekenen van aanhoudend sterke marktprijzen voor palmolie, rubber en thee in de eerstvolgende maanden, laten ons besluiten dat wij opnieuw op weg zijn naar een jaar met goede winstverwachtingen voor de SIPEF-groep. Het uiteindelijke resultaat zal in belangrijke mate afhangen van het bereiken van de verwachte productievolumes, de sterkte van de marktprijzen in de tweede jaarhelft, de exporttaks op palmolie in Indonesië en de evolutie van de kostprijzen, die onder meer worden beïnvloed door de sterkte van de lokale munten tegenover de USD.
Nadat we in juli 2011 al een eerste vergunning kregen voor de potentiële uitbreiding tot 10 500 hectaren van onze activiteiten in Zuid-Sumatra, ontvingen we in december een licentie voor een tweede zone van maximaal 9 000 hectaren in dezelfde streek. Voor beide projecten geldt dat er minstens 20 procent voor de lokale bevolking moet worden ontwikkeld. Er zijn ook nog gesprekken aan de gang voor het bekomen van een derde licentie, die onze expansie in deze regio moet vervolledigen. Nadat de nodige onderzoeken en audits werden uitgevoerd om ons ervan te verzekeren dat deze uitbreidingen passen in het duurzaamheidsprofiel van de groep en de principes en criteria van de RSPO, kunnen we nu in de volgende drie jaar overgaan tot de geleidelijke compensatie van de gebruikers van de gronden. De uiteindelijke grootte van deze uitbreidingen zal afhangen van het succes van deze compensaties en de bereidheid van de lokale bewoners om een industriële uitbating met tewerkstelling in de streek te verwelkomen.
Dankzij de beschikbare kasreserves en de goede prijsverwachtingen, is SIPEF in de ideale positie om deze uitbreidingsprogramma's, samen met de al aan de gang zijnde expansie in de provincie van Bengkulu en in Papoea-Nieuw-Guinea, tot een goed einde te brengen. Bovendien kan dit zonder een structurele schuldpositie op te bouwen.
De ondergetekenden verklaren dat bij hun weten:
Namens de raad van bestuur, 22 februari 2012.
François Van Hoydonck Baron Bracht Gedelegeerd Bestuurder Voorzitter
François Van Hoydonck
Baron de Gerlache de Gomery
Sophie Lammerant-Velge
Richard Robinow
SIPEF's Corporate Governance Charter is beschikbaar op het item 'Investor Relations' van de website www.sipef.com.
Op 23 november 2005 heeft de raad van bestuur van SIPEF het eerste corporate governance charter ('Charter') goedgekeurd. Het Charter werd opgesteld overeenkomstig de bepalingen van de Belgische Corporate Governance Code ('Code') die het 'Corporate Governance Committtee' op 9 december 2004 had bekendgemaakt. Deze versie van het Charter was al in overeenstemming met verschillende Koninklijke Besluiten, genomen in uitvoering van de Europese regels inzake marktmisbruik.
SIPEF hanteert de Belgische Corporate Governance Code 2009 als huidige referentiecode. Het door de raad van bestuur van SIPEF goedgekeurde Corporate Governance Charter, is dan ook in overeenstemming met deze Belgische Corporate Governance Code 2009.
Zoals bepaald in de Code en in de wet, dient SIPEF in een hoofdstuk in haar jaarverslag (hoofdstuk 'Verklaring inzake deugdelijk bestuur') bijzondere aandacht te besteden aan feitelijke informatie omtrent deugdelijk bestuur, aan eventuele wijzigingen in het beleid ervan en aan de relevante gebeurtenissen inzake deugdelijk bestuur die tijdens het afgelopen jaar hebben plaatsgevonden. In het hoofdstuk 'Verklaring inzake deugdelijk bestuur' wordt verder nog uitleg gegeven over de afwijkingen op de aanbevelingen van de Code volgens het 'comply or explain'-principe tijdens het afgelopen boekjaar.
De raad van bestuur bestaat uit tien leden.
| einde mandaat | |
|---|---|
| Baron Bracht, voorzitter | 2014 |
| François Van Hoydonck, | |
| gedelegeerd bestuurder | 2015 |
| Baron Bertrand, bestuurder | 2012 |
| priscilla Bracht, bestuurder | 2014 |
| Jacques Delen, bestuurder | 2012 |
| Antoine Friling, bestuurder | 2015 |
| Baron de Gerlache de Gomery, bestuurder | 2012 |
| Regnier Haegelsteen, bestuurder | 2015 |
| Sophie Lammerant-Velge, bestuurder | |
| (sinds september 2011) | 2015 |
| Richard Robinow, bestuurder | 2015 |
De raad van bestuur zal aan de gewone algemene vergadering van 13 juni 2012 voorstellen om het mandaat van Baron Bertrand en Jacques Delen (als niet-uitvoerende bestuurders) te hernieuwen voor een periode van 4 jaar, vervallend op de algemene vergadering van 2016.
Baron de Gerlache wenst zich geen kandidaat meer te stellen voor een nieuw mandaat. Wij danken de baron voor de acht jaren dat hij afgevaardigd bestuurder was (1990-1998) en voor de veelvuldige aanbevelingen die hij in de loop van de voorbije 22 jaar als bestuurder aan het management van de groep heeft gedaan. Zijn inzichten en de uitmuntende kennis van de tropische regio's hebben SIPEF zonder twijfel geholpen om zich te ontwikkelen tot de gezonde financiële onderneming die ze vandaag is.
François Van Hoydonck is sinds 1 september 2007 gedelegeerd bestuurder en vertegenwoordigt geen referentieaandeelhouders.
De negen overige bestuurders zijn niet-uitvoerende bestuurders. De niet-onafhankelijke bestuurders Baron Bracht en Priscilla Bracht vertegenwoordigen de familie Bracht. Baron Bertrand en Jacques Delen vertegenwoordigen Ackermans & van Haaren. Ackermans & van Haaren in onderling overleg met Baron Bracht, verbonden met Cabra NV en GEDEI NV, hebben meegedeeld dat zij meer dan 30 procent van de aandelen van SIPEF bezitten.
De bestuurders die buiten de groep bestuursmandaten in andere op de beurs genoteerde vennootschappen bekleden, zijn:
Ackermans & van Haaren, Atenor Group, Leasinvest Real Estate, Groupe Flo (FR) en Schroders (UK);
Baron de Gerlache de Gomery:
Floridienne, Texaf en Quest For Growth;
Jacques Delen:
Ackermans & van Haaren;
Regnier Haegelsteen:
Atenor Group en Etex Group;
MP Evans Group plc (UK), R.E.A. Holdings plc (UK) en REA Vipingo Plantations Ltd (Kenya).
Regnier Haegelsteen (tot 1 juli 2011) Antoine Friling (vanaf juni 2011) Sophie Lammerant-Velge (vanaf september 2011)
Krachtens de overgangsbepalingen van de Wet van 17 december 2008, verstreek het onafhankelijk karakter van het mandaat van Regnier Haegelsteen op 1 juli 2011.
Antoine Friling en Sophie Lammerant-Velge werden op respectievelijk de algemene vergadering van 8 juni 2011 en de buitengewone algemene vergadering van 23 september 2011 benoemd tot onafhandelijk bestuurder voor een periode van 4 jaar. Beiden beantwoorden aan alle onafhankelijkheidscriteria vervat in artikel 526ter W.Venn.
De raad van bestuur van SIPEF kwam vijfmaal samen in 2011. De gemiddelde aanwezigheid bedroeg 94 procent. De individuele aanwezigheidsgraad was als volgt:
| Baron Bracht, voorzitter | 5/5 |
|---|---|
| François Van Hoydonck, | |
| gedelegeerd bestuurder | 5/5 |
| Baron Bertrand | 4/5 |
| priscilla Bracht | 5/5 |
| Jacques Delen | 5/5 |
| Antoine Friling | 5/5 |
| Baron de Gerlache de Gomery | 4/5 |
| Regnier Haegelsteen | 5/5 |
| Sophie Lammerant-Velge | 2/2 |
| Richard Robinow | 4/5 |
De raad van bestuur heeft in 2011 de resultaten van de groep en de ontwikkeling van de activiteiten van de verschillende dochterondernemingen opgevolgd middels de rapportering die door het managementcomité werd opgesteld. De raad van bestuur heeft ook tijdens het voorbije boekjaar bepaalde belangrijke investerings- en desinvesteringsbeslissingen genomen.
Op 19 september 2011 hield de raad van bestuur een speciale vergadering betreffende de strategische ontwikkeling van de groep, gebaseerd op een businessplan over tien jaar.
Op zijn vergadering van 23 februari 2011, heeft de raad van bestuur, overeenkomstig artikel 2.7 van het Charter, in afwezigheid van de uitvoerend bestuurder, de relatie tussen de raad van bestuur en
het managementcomité besproken. De betrokken bestuurders hebben hun tevredenheid uitgedrukt over de transparantie en over de goede samenwerking tussen beide organen. In dat verband hebben ze enkele suggesties overgemaakt aan de uitvoerend bestuurder.
De bestuurders hebben eveneens de omvang, de samenstelling en de werking van de raad van bestuur geëvalueerd. Daarbij hebben ze bijzondere aandacht besteed aan de actuele samenstelling, die werd getoetst aan de gewenste samenstelling. Ook stelden ze vast dat de specifieke vaardigheden (zoals de interpretatie van financiële rapportering, de vertrouwdheid met de sector, de ervaring met management van een onderneming en met de werking van de financiële markten) evenwichtig aanwezig zijn binnen de huidige samenstelling van de raad van bestuur.
De raad van bestuur heeft zijn beleid inzake verrichtingen die aanleiding kunnen geven tot belangenconflicten (al dan niet in de zin van het Wetboek vennootschappen) bekendgemaakt in het Charter (2.9 en 4.7). Dit beleid hoefde tijdens het boekjaar niet te worden toegepast.
De raad van bestuur heeft zijn beleid inzake de voorkoming van marktmisbruik bekendgemaakt in het Charter (5.).
De samenstelling van het auditcomité werd tijdens
het jaar grondig aangepast als een gevolg van de gewijzigde wetgeving. De huidige samenstelling is als volgt:
Uittredend tijdens het jaar:
priscilla Bracht (tot 21 februari 2011)
Overeenkomstig artikel 526bis van het Wetboek vennootschappen, werd bevestigd dat Regnier Haegelsteen, voorzitter van het comité, de nodige vaardigheden bezit op het gebied van boekhouding en audit. Regnier Haegelsteen voldoet niet meer aan de onafhankelijkheidscriteria vermeld in artikel 526ter van het Wetboek vennootschappen.
Het auditcomité kwam vier keer samen in 2011. Het aanwezigheidspercentage (of vertegenwoordiging bij volmacht) was 100 procent. In februari en augustus heeft het comité zich hoofdzakelijk gebogen over de analyse van respectievelijk de jaarlijkse en halfjaarlijkse financiële rapportering, telkens bijgestaan door de commissaris. Ook werden de cijfers van het voorstel persbericht beoordeeld, net als de 'one to one'-regel voor de vrijwaring van de onafhankelijkheid van de commissaris. Daarnaast vond een toelichting en bespreking plaats van de procedures voor waardering van de biologische activa in het kader van IAS41. Ten slotte hield het auditcomité ook telkens een private sessie met de commissaris, zonder de aanwezigheid van de leden van het uitvoerend bestuur.
Het comité van november heeft, naast de verslagen van de interne auditcomités van Indonesië, Hargy Oil Palms Ltd en de verzekeringstak, een risicoanalyse voor de groep herbekeken en aangevuld.
Ook de voorzitter van de raad van bestuur, de gedelegeerd bestuurder, de CFO en een vertegenwoordiger van Ackermans & van Haaren woonden deze comités bij.
Het auditcomité bracht stelselmatig verslag uit over de uitoefening van zijn taken aan de raad van bestuur.
Er vond een grondige wijziging plaats van de samenstelling van het remuneratiecomité om te voldoen aan de nieuwe samenstellingscriteria (meerderheid van onafhankelijke bestuurders) vooropgesteld in artikel 526quater van het Wetboek vennootschappen. De huidige samenstelling is als volgt:
De remuneratiecomités werden steeds bijgewoond door vertegenwoordigers van de familie Bracht en Ackermans & van Haaren.
In 2011 kwam het remuneratiecomité tweemaal samen, op 15 april en op 21 november. Het gemiddeld aanwezigheidspercentage (of vertegenwoordigd bij volmacht) bedroeg 100 procent.
Het remuneratiecomité heeft aanbevelingen gericht aan de raad van bestuur inzake de vaste vergoedingen van de bestuurders en de voorzitter, alsook inzake de vergoeding van het managementcomité, het bedrag en de uitkeringsvormen van de variabele vergoedingen en individuele vergoedingen van het managementcomité. Andere aanbevelingen gingen over de salarissen en variabele vergoedingen voor de in het buitenland verblijvende directieleden van de dochterondernemingen. Op de vergadering van 21 november heeft het remuneratiecomité aanbevelingen gericht aan de raad van bestuur inzake het aanbod van aandelenopties aan het managementcomité en het buitenlands management van de groep.
François Van Hoydonck – gedelegeerd bestuurder Matthew T. Adams – external visiting agent Didier Cruysmans – directeur estates department Thomas Hildenbrand – directeur marketing bananen en bloemen Johan Nelis – chief financial officer paul Nellens
– directeur marketing commodities
Paul Nellens, Thomas Hildenbrand, Johan Nelis, Matthew T. Adams
Baron Bracht (voorzitter van de raad van bestuur) en Priscilla Bracht (niet-uitvoerend bestuurder) woonden periodiek de vergaderingen van het managementcomité bij als waarnemers.
Het managementcomité komt, behoudens onvoorziene omstandigheden, wekelijks samen. Het managementcomité is onder meer verantwoordelijk voor het dagelijks bestuur van de groep en bereidt de beslissingen van de raad van bestuur voor.
De vergoeding van de niet-uitvoerende bestuurders bestaat uitsluitend uit een vaste vergoeding. Deze vaste vergoeding bestaat uit een basisvergoeding en, desgevallend, een aanvullende vergoeding in functie van het lidmaatschap van de betrokken bestuurder van een bepaald comité.
De vergoeding van de niet-uitvoerende bestuurders wordt periodiek getoetst door het remuneratiecomité. Het remuneratiecomité legt voorgestelde aanpassingen ter goedkeuring voor aan de raad van bestuur.
De leden van het managementcomité ontvangen een vaste vergoeding en een variabele vergoeding die afhankelijk is van het geconsolideerd recurrent resultaat van de SIPEF-groep (zie ook verder bij 'beleid inzake de variabele vergoeding'). Daarnaast beschikken zij over een bedrijfswagen en zijn zij begunstigden van een groepsverzekering (pensioenvorming, dekking overlijdensrisico, dekking invaliditeit), maaltijdcheques, een bijstandsverzekering die wereldwijde dekking geeft en een hospitalisatieverzekering. De groepsverzekering is van het type 'vaste bijdrage'.
Voor het eerst sinds 2002 werden er tijdens het jaar 2011 aandelenopties aangeboden aan de leden van het managementcomité en de algemeen directeuren van de buitenlandse filialen. De aandelenopties, die onder het aandelenoptieplan van SIPEF worden aangeboden, hebben volgende kenmerken:
Deze componenten worden jaarlijks geëvalueerd door het remuneratiecomité en getoetst op hun marktconformiteit. Dit gebeurt doorgaans op een vergadering in november of december. De toetsing gebeurt aan de hand van publieke gegevens (bijvoorbeeld de remuneratiegegevens opgenomen in de jaarverslagen van andere vergelijkbare genoteerde vennootschappen) en salarisstudies. Het remuneratiecomité legt voorgestelde aanpassingen ter goedkeuring voor aan de raad van bestuur.
De aan de leden van het managementcomité toegekende variabele vergoeding, is afhankelijk van individuele, zowel kwalitatieve als kwantitatieve, vooraf vastgelegde en objectief meetbare prestatiecriteria, gemeten over een periode van één boekjaar (zoals goedgekeurd door de algemene vergadering van 8 juni 2011) en is met name afhankelijk van het geconsolideerd recurrent resultaat vóór IAS41 van de SIPEF-groep. Er is, met andere woorden, geen
cashincentiveplan op lange termijn. De variabele vergoedingen worden betaald in de maand juli van het volgende boekjaar, dezelfde maand als de uitbetaling van het dividend aan de aandeelhouders.
Ten gunste van de vennootschap werd er voorzien in een terugvorderingsrecht van de netto variabele vergoeding die op basis van onjuiste financiële gegevens werd toegekend aan de uitvoerende bestuurder en de leden van het managementcomité.
De vergoeding voor de bestuurders voor het boekjaar 2011 werd vastgesteld op een vast jaarlijks bedrag van KEUR 23 voor de voorzitter en KEUR 20 per bestuurder. De leden van het auditcomité krijgen een vaste jaarlijkse vergoeding van KEUR 4, voor de leden van het remuneratiecomité is dat KEUR 2. De bedragen zijn dus niet gerelateerd aan de omvang van de resultaten en kunnen beschouwd worden als vaste, niet-prestatiegebonden vergoedingen die tijdens het jaar zelf worden toegekend.
De ontslagnemende of nieuw benoemde bestuurders worden vergoed pro rata de duur van hun mandaat in het boekjaar.
De individuele vergoedingen van de bestuurders, daadwerkelijk ontvangen in 2011 als vergoedingen over 2011, bedroegen:
| In KEUR | |
|---|---|
| Baron Bracht, voorzitter | 24 |
| François Van Hoydonck, gedelegeerd bestuurder | 20 |
| Baron Bertrand | 21 |
| priscilla Bracht | 21 |
| Jacques Delen | 20 |
| Antoine Friling | 24 |
| Baron de Gerlache de Gomery | 22 |
| Regnier Haegelsteen | 26 |
| Sophie Lammerant-Velge | 8 |
| Richard Robinow | 20 |
De vaste en variabele vergoeding kunnen, net als de andere voordelen die rechtstreeks of onrechtstreeks door SIPEF en door haar dochterondernemingen aan de leden van het managementcomité in 2011 zijn toegekend en uitgekeerd, als volgt worden samengevat (totale kost voor de onderneming):
In KEUR
| CEO | Overige leden management comité |
Totaal | Relatief belang |
|
|---|---|---|---|---|
| Vaste vergoeding | 292 | 1 039 | 1 331 | 53,17% |
| Variabele vergoeding | 336 | 728 | 1 064 | 34,66% |
| Groepsverzekering | 201 | 157 | 358 | 11,67% |
| Voordelen in natura (bedrijfswagen) |
3 | 12 | 15 | 0,50% |
| 832 | 1 936 | 2 768 | 100,00% |
De aangeboden opties werden pas finaal toegekend in 2012 en als dusdanig nog niet in bovenstaande tabel opgenomen.
| Vervaldatum | 31 december 2021 |
|---|---|
| Uitoefenprijs | EUR 56,99 |
| François Van Hoydonck | 6 000 |
| Matthew T. Adams | 2 000 |
| Didier Cruysmans | 2 000 |
| Thomas Hildenbrand | 2 000 |
| Johan Nelis | 2 000 |
| Paul Nellens | 2 000 |
| Totaal | 16 000 |
Aan de algemeen directeuren van de buitenlandse filialen kenden we ook 6 000 opties toe.
De gedelegeerd bestuurder is onderworpen aan het statuut van zelfstandigen en heeft een contract van onbepaalde duur. De overeenkomst kan eenzijdig door de gedelegeerd bestuurder beëindigd worden mits een opzegtermijn van 6 maanden. De door de vennootschap te respecteren opzeg bedraagt tussen 18 en 24 maanden, afhankelijk van het tijdstip van beëindiging van de overeenkomst. De opzegtermijn zal met 12 maanden worden verlengd in geval van beëindiging van de overeenkomst ingevolge wijziging van de controle van de vennootschap, waarbij meer dan de helft van de bestuurders wordt vervangen, en ingevolge ernstige beperkingen van de essentiële bevoegdheden, eenzijdig ingevoerd door de vennootschap. Deze laatste clausule is, in het kader van artikel 556 van het Wetboek vennootschappen, goedgekeurd op de buitengewone algemene vergadering van 27 december 2007.
Vanaf 1 november 2010 werd de functie van 'External Visiting Agent' (EVA) in het leven geroepen. De EVA heeft een exclusiviteitscontract met SIPEF. Beide partijen kunnen deze overeenkomst opzeggen mits een opzegtermijn van 1 jaar. De vergoeding voor de EVA ligt in lijn met de vergoeding toegekend aan de overige leden van het managementcomité.
De overeenkomsten van de overige leden van het managementcomité zijn onderworpen aan het werknemersstatuut en bevatten de gebruikelijke bepalingen inzake vergoedingen (vaste en variabele vergoedingen) en verzekeringen. De overeenkomsten gelden voor onbepaalde duur.
Ieder lid van het managementcomité kan zijn overeenkomst eenzijdig beëindigen, mits een opzegtermijn van zes maanden. De vennootschap kan eenzijdig de overeenkomst van ieder lid van het managementcomité beëindigen mits betekening van een opzegtermijn, te bepalen volgens de regels en geplogenheden verbonden aan het werknemersstatuut.
Het remuneratiebeleid onderging in 2011 geen belangrijke wijzigingen, uitgezonderd de aanpassing van de overeenkomsten van de leden van het managementcomité waarin er voorzien werd in een terugvorderingsrecht ten gunste van de vennootschap van de netto variabele vergoeding die op basis van onjuiste financiële gegevens werd toegekend aan de uitvoerende bestuurder en de leden van het managementcomité.
De raad van bestuur verwacht in het lopende en het eerstkomende boekjaar het remuneratiebeleid niet ingrijpend te zullen aanpassen.
De commissaris van de vennootschap is Deloitte Bedrijfsrevisoren BV o.v.v.e. CVBA, vertegenwoordigd door Dirk Cleymans.
De commissaris verzorgt de externe audit op de geconsolideerde en op de enkelvoudige cijfers van de SIPEF-groep en rapporteert tweemaal per jaar aan het auditcomité en de raad van bestuur.
De commissaris werd benoemd op de gewone algemene vergadering van 8 juni 2011. Zijn mandaat verstrijkt in juni 2014.
De jaarlijkse vergoeding van de commissaris voor de controle van de enkelvoudige en de geconsolideerde jaarrekeningen van SIPEF bedraagt KEUR 76. Daarnaast werd een bijkomende vergoeding van KEUR 57
betaald voor juridische, boekhoudkundige en fiscale aangelegenheden aan een vennootschap waarmee de commissaris in een verband van samenwerking staat. Deze vergoedingen dragen de goedkeuring van het auditcomité, dat bij elke vergadering een overzicht van deze erelonen heeft ontvangen.
De totale kost voor externe controle van de SIPEFgroep bedroeg KEUR 313. Het bedrag aan betaalde erelonen voor adviezen van dezelfde commissaris en aanverwante bedrijven bedroeg KEUR 101.
De interne audits in Indonesië en Hargy Oil Palms Ltd in Papoea-Nieuw-Guinea zijn gestructureerd in een auditafdeling met een comité dat viermaal per jaar de interne auditrapporten beoordeelt. Het auditcomité van SIPEF ontvangt een samenvatting van hun werkzaamheden met een kwalificatie en schatting van de mogelijke impact van de bevindingen, zodat zij het werk van de lokale auditafdeling kunnen beoordelen. In de overige dochterondernemingen wordt de interne audit georganiseerd door de financial controller. Gelet op de beperktere omvang van deze bedrijven, heeft het auditcomité geoordeeld dat hier voorlopig geen afzonderlijke afdeling dient te worden opgericht.
Zoals vermeld in nota 16 van de toelichtingen bij de geconsolideerde rekeningen, hebben drie aandeelhouders melding gemaakt van een deelneming van meer dan 5 procent in onze vennootschap. De vennootschap heeft geen weet van overeenkomsten tussen deze aandeelhouders, noch van het bestaan van comités van aandeelhouders of bestuurders, met uitzondering van de gemeenschappelijke verklaring van 12 februari 2007, die ook is opgenomen in toelichting 16.
Op deze datum heeft Ackermans & van Haaren (AvH) NV en handelend in overleg met Baron Bracht, Cabra NV en GEDEI NV, de vennootschap in kennis gebracht van het afsluiten van een aandeelhoudersovereenkomst met het oog op de creatie van een stabiel aandeelhouderschap van SIPEF. Dit gebeurt ter bevordering van de evenwichtige ontwikkeling en de rendabele groei van SIPEF en haar dochtervennootschappen. Deze aandeelhoudersovereenkomst, afgesloten voor een periode van vijftien jaar, bevat onder meer stemafspraken in verband met de benoeming van bestuurders en afspraken in verband met de overdracht van aandelen.
De relevante gegevens van deze transparantiemelding zijn terug te vinden op de website van de vennootschap (www.sipef.com).
Het charter van SIPEF wijkt maar op een beperkt aantal punten af van de aanbevelingen van de Code.
Overeenkomstig aanbeveling 5.3.1 van Bijlage D van de Code, dient het benoemingscomité te bestaan uit een meerderheid van onafhankelijke niet-uitvoerende bestuurders.
Het benoemingscomité van SIPEF bestaat uit alle leden van de raad van bestuur. Vermits de raad van bestuur maar voor twintig procent is samengesteld uit onafhankelijke niet-uitvoerende bestuurders, wijkt het Charter op dit punt af van de Code.
De raad van bestuur is evenwel van oordeel dat deze afwijking verantwoord is, gelet op het feit dat zijn relatief beperkte omvang (tien leden) een efficiënte beraadslaging en besluitvorming niet in de weg staat. Bovendien is de raad van bestuur als geheel beter in staat om de omvang, de samenstelling en de opvolgingsplanning van de raad van bestuur te evalueren.
In overeenstemming met bepaling 2.1 van de Code dient de raad van bestuur te worden samengesteld op basis van genderdiversiteit en diversiteit in het algemeen.
De raad van bestuur van SIPEF is, na de nieuwe benoemingen in 2011, samengesteld uit acht mannen en twee vrouwen met uiteenlopende doch complementaire kennis en ervaring.
De raad van bestuur is op de hoogte van de recente wetgeving inzake de representativiteit van vrouwen in de raden van bestuur van beursgenoteerde vennootschappen en zal zich inspannen om zijn samenstelling tegen 1 januari 2017 aan te passen aan de huidige regelgeving.
De raad van bestuur van SIPEF is verantwoordelijk voor het beoordelen van de inherente risico's van de onderneming en van de effectiviteit van de interne controle.
Het interne controlesysteem van SIPEF werd opgezet overeenkomstig de gangbare principes aangaande interne controle (relevante wettelijke bepalingen, Code 2009 en COSO).
Een op groepsniveau uitgevoerde risicoanalyse vormt de basis van het interne controle- en risicobeheerssysteem. Er wordt in het bijzonder aandacht besteed aan de betrouwbaarheid van de financiële rapportering en het communicatieproces.
SIPEF past een Corporate Governance Charter toe dat leidt tot het respecteren van gangbare ethische normen door bestuurders, management en personeel bij de uitoefening van hun taken.
De raad van bestuur van SIPEF ondersteunt de toepassing van een duidelijke duurzame regelgeving in het dagelijkse beleid van onze activiteiten. Die regelgeving is strenger dan de wettelijke vereisten van de landen waarin we actief zijn.
Onze activiteiten worden beoordeeld volgens algemeen gebruikte standaarden zoals ISO9001, ISO14001, de 'Roundtable on Sustainable Palm Oil' (RSPO), de 'International Sustainability and Carbon Certification' (ISCC), de 'Clean Development Mechanism' (CDM) van de Verenigde Naties, de 'Ethical Tea Partnership' (ETP) en 'EurepGAP/GlobalGAP'.
Algemeen kunnen we de bedrijfsstructuur, de bedrijfsfilosofie en de managementstijl omschrijven als vlak en informeel, wat verantwoord is door het beperkte aantal beslissingslijnen binnen de hiërarchie. Dit beperkt aantal beslissingslijnen en de beperkte personeelsrotatie verhogen de sociale controle binnen de onderneming.
De groep is onderverdeeld in een aantal afdelingen, zoals uiteengezet in een organogram. Elke afdeling en elke persoon binnen de desbetreffende afdeling heeft zijn eigen functieomschrijving. Voor elke functie en taak wordt het vereiste studie- en/of ervaringsniveau bepaald.
Er bestaat een welomschreven politiek van delegaties van bevoegdheden.
De doelstellingen op strategisch, operationeel, financieel, fiscaal en juridisch vlak worden vastgelegd in een strategisch plan dat de raad van bestuur jaarlijks goedkeurt. De risico's die het bereiken van deze doelstellingen in gevaar kunnen brengen, zijn in kaart gebracht en ingedeeld naarmate
het potentieel belang, de waarschijnlijkheid waarmee het risico kan voorkomen en de maatregelen die werden getroffen om het risico te behandelen in functie van het belang ervan. De risicobehandeling bestaat uit diverse categorieën: verminderen, overdragen, vermijden of aanvaarden.
We hebben de nodige instructies en/of procedures uitgevaardigd om ervoor te zorgen dat we de geïdentificeerde risico's op passende wijze kunnen behandelen.
Een geheel van operationele en (interne en externe) financiële rapporteringen maakt het mogelijk om op periodieke basis (dagelijks, wekelijks, maandelijks, semestrieel of per jaar) en op de gepaste niveaus de nodige informatie ter beschikking te hebben om de toevertrouwde verantwoordelijkheden naar behoren te vervullen.
Het is de verantwoordelijkheid van elke werknemer om potentiële tekortkomingen in de interne controle te melden bij de respectievelijke verantwoordelijken. Daarnaast zijn de interne auditafdelingen (in Indonesië en in Papoea-Nieuw-Guinea bij Hargy Oil Palms Ltd) belast met het permanente nazicht van de doeltreffendheid en de naleving van de bestaande interne controle voor hun respectievelijke activiteiten. Op basis van hun bevindingen stellen zij de nodige bijsturingen voor. Een lokaal auditcomité bespreekt per kwartaal de rapporten van deze interne auditafdelingen. Jaarlijks wordt een samenvatting van de belangrijkste bevindingen voorgelegd aan het auditcomité van de groep.
Voor kleinere filialen, waarvoor er geen aparte interne auditfunctie werd gecreëerd, neemt het verantwoordelijke directielid (samen met de afgevaardigd bestuurder en de CFO van de groep) het nazicht van de interne controle waar. Een externe auditor onderwerpt daarnaast (minstens) jaarlijks elk filiaal van de groep aan een nazicht van de financiële staten. Eventuele opmerkingen naar aanleiding van deze externe audit, worden aan het management overgemaakt onder de vorm van een 'managementletter'. In het verleden stelden we geen belangrijke tekorten in interne controle vast.
Het proces voor de totstandkoming van de financiele rapportering is als volgt georganiseerd:
passen ook in het strategisch langetermijnplan dat jaarlijks wordt bijgewerkt en goedgekeurd door de raad van bestuur;
voorgelegd aan de afgevaardigd bestuurder, de voorzitter van de raad van bestuur en de groepsdirectie;
Palm met de drie groeistadia: bloem, onrijpe en rijpe vruchten
Nadat het weerspatroon van La Niña al het einde van 2010 sterk bepaalde, zette die trend zich ook in de eerste twee maanden van 2011 voort. De USDA (Ministerie van Landbouw in de Verenigde Staten) verlaagde de vooruitzichten op sojabonenstocks vroeg in het jaar. Hevige regenval verstoorde de oogst en het transport van palmvruchten enorm in Maleisië en Indonesië. Al deze factoren leidden tot een tekort in het aanbod en een sterke stijging van de prijzen. Op het einde van januari noteerden we rond USD 1 285 per ton CIF Rotterdam, het record van het jaar. Nadat de beschikbaarheid voor zowel palmolie als voor soja in Zuid-Amerika verbeterde, zakten de prijzen weer wat gedurende de rest van 2011. Toch was deze daling beperkt door de aanhoudende groeiende vraag vanwege de energiesector, in het bijzonder voor biodiesel.
Grondstoffen in het algemeen kenden een terugval in het laatste kwartaal, toen de financiële markten ontevreden werden over het gebrek aan doorslaggevende maatregelen om aan de groeiende eurocrisis het hoofd te bieden. Terwijl de beleggers zich ontdeden van wat zij als risicovolle beleggingen beschouwden, trof deze negatieve spiraal ook de agrarische grondstoffen. In oktober bereikten de prijzen het laagste niveau van het jaar, ongeveer USD 960 per ton CIF Rotterdam.
Een volledig onverwachte heropleving van La Niña wakkerde de angst dat er opnieuw een tekort zou komen weer aan. Daardoor begonnen de prijzen van plantaardige olie te stijgen, wat nog werd versterkt door een uitbundige regenval in Zuid-Oost-Azië en een droogteperiode in Argentinië en Zuid-Brazilië.
De gemiddelde prijs voor CPO was USD 1 125 per ton CIF Rotterdam tegenover USD 901 in 2010.
De vraag naar duurzame palmolie, in overeenstemming met de RSPO-regelgeving, groeit nog steeds, maar minder snel als gehoopt. De meeste multinationale fabrikanten van consumptiegoederen mikken op 2015 als het jaar waarin zij voor 100 procent duurzame palmolie in hun eindproducten zullen verwerken.
De markt voor agrarische grondstoffen wordt in hoge mate beïnvloed door twee tegengestelde krachten. Aan de ene kant ondersteunen de sterke fundamentele wetten van vraag en aanbod het prijsniveau en aan de andere kant drukt de negatieve financiële berichtgeving op de prijzen. Hierdoor zien we grote schommelingen in de markt. Eerst zouden de prijzen stabiel moeten blijven, vanwege het te kleine aanbod gedurende het eerste kwartaal van 2012. Later zou minder ongunstig weer door het verzwakken van La Niña ruimte moeten laten voor een daling in het tweede semester van 2012.
Slechte weersomstandigheden op de Filippijnen veroorzaakten een daling van de aanvoer van kokosolie. De sterke vraag vanuit de wereldmarkt stuwde de prijzen van de laurische oliën aan het begin van het jaar boven de USD 2 000 per ton CIF Rotterdam.
Deze hoge niveaus hadden een negatief effect op de consumptie in 2011. Doordat de productie van kokosolie steeg in de volgende maanden, zakte de prijs voor laurische oliën in het laatste deel van het jaar.
Het gemiddelde voor CPKO bedroeg USD 1 648 per ton CIF Rotterdam tegenover USD 1 184 in 2010.
Het tekort dat zich voordeed in 2010 hield aan tot begin 2011 en werd nog versterkt door de slechte weersomstandigheden in Zuid-Oost-Azië. Zo bereikte de prijs voor RSS3 midden februari een nieuw record van UScts 648 per kilo.
De verwoestende aardbeving in Japan in maart en de Chinese maatregelen om te trachten de hoge vraag te temperen (ook die van de autosector), wakkerden de vrees voor een verzwakking van de economische activiteiten aan. Beide elementen veroorzaakten een prijsdaling. De eurocrisis versterkte deze neerwaartse beweging nog, waardoor zowel in de eurozone als in de landen in ontwikkeling de groei werd ondermijnd.
Toen tegen het jaareinde bekend werd dat een aantal Chinese kopers trachtten om te onderhandelen over bestaande rubbercontracten, nam de markt een verdere duik en viel terug tot UScts 335 per kilo in november. Dit was het laagste niveau van het jaar.
De gemiddelde prijs voor RSS3 was UScts 482 per kilo tegenover UScts 365 in 2010.
Dan bleek dat de prijzen te veel naar de lage kant overhelden en klaar zouden zijn voor een herstel, temeer daar een nieuwe La Niña en de daarmee gepaard gaande uitbundige regenval de tapping in Zuid-Oost-Azië verstoorde. Ook blijkt uit een recente studie van de 'Association of Natural Rubber Producing Countries' dat de schaarste van het aanbod tegenover de vraag in de komende jaren nog zal aanhouden.
Hoewel de wereldproductie in 2010 ruim 100 miljoen kilo hoger was dan het jaar daarvoor, kende de markt een sterke start in het nieuwe jaar. Dat kwam doordat die hogere productie vooral in het eerste deel van 2010 werd gerealiseerd. In Kenia, de grootste exporteur van zwarte thee, waren de 'short rains' van oktober tot december 2010 vroegtijdig ten einde gekomen. Het gevolg was dat de productie in de daaropvolgende maanden terugviel.
Aanhoudende instabiliteit in Pakistan en politieke onrust in Egypte (de grootste importeur van Keniaanse thee), Soedan en Yemen, hadden een negatieve weerslag op de consumptie. Dit leidde tot lagere prijzen. Ondanks deze moeilijkheden bleven die voor thee uit Kenia ruim boven de gemiddelden van 2010. Ook SIPEF behaalde goede prijzen, dankzij de uitstekende kwaliteit van onze Cibuni-thee.
Voor 2012 verwachten we dat door vorstschade in Kenia, gecombineerd met de lagere productiecyclus in het begin van het jaar, de prijzen weer zullen stijgen. Dat zal ons toelaten om onze Cibuni-thee aan hogere gemiddelden in de markt te plaatsen.
Na een heel moeilijke start van het jaar door de crisis in Ivoorkust, hebben we in de tweede helft van het boekjaar het volume van onze export naar de Europese Unie weer opgevoerd. We bereikten een totaal van 25 632 ton, waarvan 7 294 ton geproduceerd werd door derden. Dit is een daling met 17 procent tegenover 2010.
Het 'bananenjaar' kunnen we bestempelen als een jaar zonder natuurrampen, waarin alle grote productielanden voldoende fruit konden produceren en uitvoeren naar de belangrijkste markten. Door de crisis in Europa bleef het verbruik stabiel, hoewel de groothandel zeer aantrekkelijke promotiecampagnes voerde. Op het niveau van de relatief lage commerciële waarde van het product heeft de prijs geen invloed meer op het verbruik. Dit is zeker een typevoorbeeld dat we kunnen weerhouden voor de bananen. Bovendien hebben de gebeurtenissen in Noord-Afrika (vooral in Libië) ervoor gezorgd dat de mediterrane markt in het zomerseizoen werd overstelpt.
Wij waren verzekerd tegen deze economische problemen door middel van onze vaste contracten. In 2012 zouden we aan ons trouw cliënteel de mogelijkheid moeten bieden om het inkomenstekort te recupereren dat veroorzaakt werd door het productieverlies in het voorjaar van 2011, het meest gunstige seizoen voor de handel in tropische vruchten.
Aan de andere kant konden we bij het hernieuwen van onze commerciële contracten profiteren van een devaluatie van de euro tegenover de dollar. Dat speelt in ons voordeel in vergelijking met de Zuid-Amerikaanse concurrentie.
De SIPEF-strategie op het vlak van containertransport blijft dezelfde. We geloven sterk in het ontwikkelingspotentieel van Ivoorkust, dat ons zal toelaten om een betrouwbare en concurrentiële logistiek uit te bouwen.
Met de ontwikkeling van de West-Afrikaanse zone zijn we van plan om de regionale handel verder uit te bouwen met export naar Senegal en Mauritanië, omdat de koopkracht in deze landen voortdurend toeneemt. Deze nieuwe markten, die we bevoorraden met producten zonder merkaanduiding, kunnen een goed alternatief bieden voor de Europese markt.
Het aantal sierbladeren dat we sinds drie jaar verbouwen lag hoger dan dat van de ananasbloemen die we in 2011 verkochten. De lotushandel blijft stabiel: we voerden dezelfde hoeveelheden uit als in de voorbije jaren.
Voor ons cliënteel is ons productengamma momenteel compleet. Momenteel is SIPEF de activiteiten met de drie exportproducten, met name ananasbloemen, bladeren (compacta en cordylines) en lotus aan het consolideren.
De export vanuit Ivoorkust werd vanzelfsprekend gestopt op het hoogtepunt van de crisis. We verloren drie weken aan oogst, maar door de recente economische heropleving van het land kunnen we via luchtvracht weer meer vervoeren naar Noord-Europa, waar bijna onze volledige productie wordt verhandeld.
Verpakkingsstation voor bananen
Sinds president Susilo Bambang Yudhoyono zijn tweede ambtstermijn heeft aangevat na zijn herverkiezing in 2009, is er politieke stabiliteit in Indonesië. De huidige regering geeft vooral aandacht aan de economische ontwikkeling van de interne markt en aan de voorlopig twee zwakke schakels die wegen op de vooruitgang van het land: de verbetering van de infrastructuur en het indijken van de corruptie.
Ondanks de interne vrees dat ook de financiële crisis, die het voorbije jaar vooral Europa heeft getroffen, de economische ontwikkeling van het Verre Oosten zou aantasten, kunnen we stellen dat Indonesië daarvan weinig hinder heeft ondervonden. Na de financiële crisis van eind jaren negentig in het Verre Oosten zijn alle banken al gesaneerd en veel meer gericht op de basisactiviteiten in de eigen regio dan de westerse financiële instellingen.
Het land kent een explosieve groei van de bevolking, die nu al 237 miljoen personen bedraagt. Dat betekent dat één op de 29 mensen op deze aarde een inwoner van Indonesië is. Er wordt verwacht dat de kaap van 250 miljoen tegen 2015 zal worden bereikt. Indonesië heeft een sterke interne markt en is de grootste gemengde economie van Zuid-Oost-Azië, die consumptiegericht is en waarin de overheid een belangrijke rol speelt als eigenaar van meer dan 164 staatsbedrijven. De steeds groter wordende middenklasse die haar koopkracht gestaag ziet stijgen, is de motor van de groei van het Bruto Binnenlands Product (BBP). Dat bedroeg 6,2 procent in 2011, tegenover gemiddeld 5,27 procent over de laatste 10 jaar. Volgens de Wereldbank bedraagt het BBP van Indonesië dan ook al 1,14 procent van de wereldeconomie.
De handelsbalans van Indonesië was ook in 2011 in ruime mate positief. Belangrijke exportgrondstoffen zijn hout, bauxiet, goud, zilver, nikkel, koper, tin en kolen. Machines en uitrusting, chemicaliën, olie en voeding worden vooral geïmporteerd. De voornaamste handelspartners zijn de Verenigde Staten, Europa en Japan. Deze positieve handelsbalans zorgt er ook voor dat de publieke schuld laag blijft en maar 25,4 procent van het BBP uitmaakt.
Ondanks de sterke groei bleef de inflatie relatief beperkt tot 3,79 procent, tegenover meer dan 5 procent vorig jaar. De lokale munt, de rupiah, werd 1,46 procent duurder tegenover de US dollar, een teken van het algemene internationale vertrouwen in de ontwikkelingen in dit land. Ook de intrestvoeten blijven verlagen. De referentierentevoet van de Nationale Bank bedroeg 6 procent op het einde van het jaar, de laagste sinds 2005.
De Wereldbank is ook positief over 2012 en verwacht een groei van 6,2 procent, identiek aan het vorige jaar. Dit wordt ondersteund door goede lokale consumptievooruitzichten en een lage inflatie, in zoverre er geen wereldwijde crisis komt die de koopkracht van de belangrijkste handelspartners aantast. Het is de intentie van de regering om de brandstofsubsidies af te bouwen en de vrijgekomen fondsen te besteden aan de broodnodige uitbouw van de wegeninfrastructuur.
Hoewel de dienstensector de grootste bijdrage (39 procent) levert, blijft ook de landbouw een belangrijk segment dat meer dan 15 procent van het BBP bijdraagt en verantwoordelijk is voor bijna 40 procent van de tewerkstelling. Daardoor kunnen we stellen dat meer dan veertig miljoen mensen hun inkomen uit deze sector verkrijgen.
Tijdens 2011 is ook de exporttaksregulering op palmolie aangepast. Het systeem was al ongewijzigd in voege sinds 2008, met een progressieve taks die gebaseerd is op de gemiddelde maandelijkse wereldmarktprijs voor palmolie, zoals bekendgemaakt op de Rotterdamse beurs. Door de hervorming (waarbij de afgeleide producten die zich verder in de produktketen bevinden minder worden belast) worden de verticaal geïntegreerde vennootschappen
bevoordeeld en de producenten van ruwe palmolie zwaarder belast. Hierdoor wil de Indonesische regering de lokale verwerking van palmolie bevorderen, ten gunste van verwerking in het buitenland. We zien dat er heel wat raffinagecapaciteit wordt bijgebouwd om dit belastingvoordeel te kunnen benutten. SIPEF is als producent van ruwe palmolie volledig onderhevig aan de exporttaks. Deze taks (die ongeveer USD 43 per ton of USD 6,1 miljoen in totaal bedroeg in 2010) was door de nieuwe barema's, berekend op flink hogere prijzen, gelijk aan gemiddeld USD 201 per ton en leidde tot USD 29,3 miljoen taks in 2011. Vele andere palmolieproducerende landen bekijken dit systeem argwanend. Er zullen mogelijk maatregelen volgen tegen de import van Indonesische palmproducten in deze landen.
De in Noord-Sumatra gevestigde oliepalmplantages kenden een relatief moeilijk jaar, met dalende volumes van geoogste vruchten tegenover 2010. De groeiende volumes in de nieuwe projecten en de uitzonderlijk goede prestaties van onze plantages in de provincie Bengkulu maakten deze negatieve trend ruimschoots goed. Daardoor is er voor het totaal van de Indonesische activiteiten onder SIPEFmanagement toch een stijging van 1,2 procent aan oliepalmvruchten tegenover het vorige jaar.
De arealen in productie stegen van 32 955 hectaren naar 35 028 hectaren. Dat is een verhoging met 6,3 procent, waarvan 1 120 bijkomende hectaren in het UMW-project in Noord-Sumatra en 604 hectaren in Agro Muko in Bengkulu. Mede door deze verjonging daalde het gemiddeld rendement licht: van 18,97 ton per ha in 2010 naar 18,47 ton per ha op het einde van 2011.
De daling van de vruchtenvolumes met 6,6 procent tegenover vorig jaar in de gevestigde plantages in Noord-Sumatra, resulteerde uit de gecombineerde impact van het gebrek aan neerslag in 2010, van de negatieve gevolgen van een insectenplaag op de bladvorming, de effecten van de schimmel Ganoderma op het palmenbestand van oudere plantages en de voorlopig lager dan verwachte rendementen van geplante nieuwe variëteiten.
De vijf maanden lange droogteperiode van 2010, die door stresseffecten aanleiding gaf tot de vorming van meer mannelijke bloemen dan vrouwelijke, had vooral voor de plantages Bukit Maradja en Kerasaan een uitgestelde negatieve impact op de productie van dit jaar. Het is pas twaalf tot achttien maanden later dat er dus minder (vrouwelijke) vruchten worden geoogst op de palmkronen. De neerslag was goed verspreid en voldoende in deze plantages, maar er was opnieuw een droogteperiode van februari tot juli in de zone van de plantages Perlabian en Tolan. Mogelijk heeft dat een uitgesteld effect in de productie van vruchten in 2012. In het laatste kwartaal was er dan weer overvloedige regenval, met overstroming van de lagergelegen gronden en transportproblemen tot gevolg.
In 2011 werden de plantages Bukit Maradja en Kerasaan ook uitzonderlijk intensief geplaagd door bladetende insecten, die op korte termijn de palmbladeren verorberen en zo de fotosynthese verlagen. Alleen selectieve injectie van chemicaliën in de stam van de palmen kan deze insecten bestrijden. Ook de Orycteskever, die eitjes legt in de kroon van jonge palmen en waarvan de larven de kroon verorberen, was intensief aanwezig op de plantages Perlabian en Tolan, wat de maturiteit van de jonge aanplant vertraagt. Een gecombineerde bestrijding via chemische besproeiing, het manueel verzamelen van de larven, netbescherming van de jonge kronen en de aanplant van humusrijke bodembedekkers herleidden de Oryctesplaag tot een tijdelijk en beheersbaar probleem.
De strijd tegen de Ganodermaschimmel vraagt veel aandacht van onze agronomen. Deze schimmel tast voornamelijk de wortels van de palmen aan in de plantages die al in de tweede of derde generatie zijn en vermindert dus het totale bomenbestand per hectare jaar op jaar. Door overleg met naburige plantages en onderzoekscentra in Zuid-Oost-Azië, ontwikkelen we een gezamenlijke strategie ter voorkoming van deze aantasting. Bovendien besteden we bij de herbeplanting van arealen veel zorg aan de zuivering van de gronden en de preventieve behandeling van de jonge palmen in de kweektuinen.
Tenslotte was het rendement van jonge arealen die met nieuwe palmvariëteiten werden aangeplant in 2008 en 2009, beduidend lager dan verwacht door een tijdelijke afstoting van de vruchten voordat ze rijp worden. Inmiddels stellen we een verbetering vast, zodra de palm een grotere kroonomvang bereikt en sterker wordt.
De plantage Bukit Maradja werd al vele jaren geplaagd door een geleidelijke, maar constante invasie van grazende runderen. Die worden dagelijks door de omliggende dorpsbewoners tussen de palmen gebracht en verlagen daardoor het rendement. Na intensief overleg met het lokale bestuur en gepaste begeleidingsmaatregelen zijn we dit jaar overgegaan tot de succesvolle verwijdering van alle runderen uit onze arealen, zodat er opnieuw totale controle over onze gronden is.
De herbeplanting van 783 hectaren in de bestaande plantages in Noord-Sumatra verliep volgens plan, met de nodige aandacht voor de behandeling van de gronden om verdere verspreiding van Ganoderma tegen te gaan. Onze zaden zijn ook dit jaar afkomstig van de gevestigde leveranciers Socfindo en BLRS. We hebben ook een gedeelte herbeplant met zaden afkomstig van de gereputeerde zaadtuinen van Costa Rica.
De jonge arealen van de projecten PT Umbul Mas Wisesa (PT UMW) en PT Toton Usaha Mandiri (PT TUM) hebben inmiddels hun volledige omvang van 8 492 geplante hectaren bereikt. Ze leverden hun eerste beperkte bijdrage aan de volumes van de groep, maar bleven door de extreme weersomstandigheden toch nog enigszins onder de verwachtingen. Een droogte van zes maanden die het waterpeil deed dalen en stress veroorzaakte aan de palmen, werd gevolgd door een erg nat jaareinde, met overstromingen en daardoor moeilijk berijdbare wegen. Voorlopig transporteren en verwerken we de nog kleine vruchten van deze jonge plantages naar en in de naburige Perlabianfabriek, totdat de in aanbouw zijnde nieuwe fabriek alles lokaal zal verwerken.
De rendementen per hectare zullen in de volgende jaren gevoelig stijgen. We voeren een intensief woningbouwprogramma uit om voldoende landarbeiders en hun families te kunnen huisvesten. In 2011 werd al een budget voor 120 dubbele arbeiderswoningen goedgekeurd, waarvan het laatste saldo in 2012 wordt afgewerkt. Inmiddels is opnieuw een lot van 80 dubbele woningen goedgekeurd voor constructie. We maken de arealen toegankelijker voor de oogsters. De constructie van een permanent wegennet moet toelaten de noodzakelijke transporten naar de fabriek te verzekeren. Het zullen voornamelijk deze plantages zijn die de geplande groei van onze activiteiten in Noord-Sumatra in de eerstvolgende jaren zullen dragen.
Tijdens het boekjaar werden nog 446 hectaren bijgeplant, nadat voor deze hectaren nog bedragen werden betaald aan lokale personen als vergoeding voor de gewassen die zij al hadden geplant op onze gronden. Het compensatieproces dat al sinds 2004 aan de gang is, blijft een moeilijke discussie met mensen die vaak niet in het bezit zijn van documenten die aantonen dat zij rechten bezitten op deze gronden. Wij blijven geduldig verder gaan in de afhandeling van alle dossiers, inclusief een rechtszaak over de compensatie van 414 hectaren die al eerder aan andere personen werden gecompenseerd. Daarna kunnen wij overgaan tot de aanvraag van de finale uitbatingsvergunningen. Voor het
PT TUM-project, voor 1 199 hectaren, zijn deze vergunningen al binnen. Ze blijven geldig tot het jaar 2046.
De bemestingsprogramma's in Noord-Sumatra werden volledig en op tijd uitgevoerd. Er was alleen een lichte vertraging in de PT UMW / PT TUM-plantages door het gebrek aan beschikbare arbeiders in de regio en de overvloedige regenval in het laatste kwartaal. Door het gebruik van samengestelde meststoffen vanaf 2012 zal de tijdige toepassing ervan gemakkelijker worden.
Vooral in de vlakke arealen schakelt de groep, waar mogelijk, over naar mechanische verspreiding van samengestelde meststoffen. Dat vermindert het aantal toepassingen en de nodige werknemersaantallen gevoelig. Ook voor de verspreiding van lege palmtrossen als organische meststof in zones waar grondverbetering belangrijk is, maken we gebruik van mechanische verspreiders. We zullen deze methode in de toekomst nog gevoelig uitbreiden. Manuele bemestingsmethodes met voorverpakte hoeveelheden blijven het meest aangewezen in de jonge plantages met lage palmen (waar nog geen tractoren kunnen doorrijden) en in de heuvelachtige delen.
De twee palmolie-extractiefabrieken functioneerden zoals verwacht. Beide fabrieken hebben ervaren teams die al jaren onze eigen vruchten efficiënt verwerken. De olie-extractieratio was gemiddeld 23,11 procent, een lichte daling tegenover vorig jaar. Dat komt mede door de stijgende aanvoer van de kleinere vruchten van het PT UMW / PT TUM -project, die voorlopig nog een lager oliegehalte hebben. Door de gecontroleerde rijpheidsstandaard van de aangevoerde vruchten was de kwaliteit van de olie en de palmpitten het hele jaar uitstekend. De stoomketels van de Perlabianfabriek werden het voorbije jaar grondig gerehabiliteerd.
Beide fabrieken zijn gecertificeerd voor ISO-, RSPOen ISCC-standaarden. Deze laatste laat ons toe om de geproduceerde olie te exporteren naar Europa als basis voor groene energieproductie in Duitsland. Deze standaard kan alleen worden bereikt als er bijkomende maatregelen worden genomen om de milieueffecten van de palmolieproductie te verminderen, door de opvang van de uitstoot van methaangassen uit de afvalwaters. Sinds enkele jaren is er een membraan geplaatst op de decanteringsvijvers van beide fabrieken die de gassen verzamelt voor verbranding. Dit project is sinds november 2009 erkend door de UNFCCC en geeft recht op 'Certified Emission Reductions' (CER) die we kunnen verkopen op de Europese energiemarkt, nu de Kyoto-akkoorden eerder dit jaar werden verlengd.
De dubbele certificering voor RSPO en voor ISCC geeft ons tijdelijk voldoende mogelijkheden om onze duurzame olie voor voedings- of energiedoeleinden te exporteren naar landen die bereid zijn daarvoor een premie te betalen. Daar waar in 2010 ongeveer 5 procent van de geproduceerde hoeveelheden in Indonesië als duurzame palmolie werd geëxporteerd, werd in 2011 al 80 procent van de in Noord-Sumatra geproduceerde palmolie als 'Certified Sustainable Palm Oil (CSPO)' uitgevoerd.
De bouw van de nieuwe extractiefabriek in het PT UMW / PT TUM -project begon het voorbije jaar met de grondwerken, die bij het jaareinde maar voor 50 procent waren voltooid door de overvloedige regenval in het laatste kwartaal. Vanaf maart start de bouw van de funderingen en de constructies. Wij verwachten dat de fabriek begin 2013 operationeel zal zijn. De fabriek krijgt ook een geïntegreerde opvang uit de afvalwaters van de methaangassen, die ook de energiebron zullen zijn voor de stoomketels. Zo zal meer organisch materiaal beschikbaar blijven uit de lege trossen om de grondverbetering van de plantages te bevorderen. De fabriek zal ook zorgen voor de water- en elektriciteitsvoorziening voor de huisvesting van onze arbeiders, omdat in de streek geen openbare nutsvoorzieningen aanwezig zijn.
In 2011 hebben we onze in USD uitgedrukte kostprijzen voor ruwe palmolie flink zien stijgen. De kostprijs stond onder invloed van de licht sterkere lokale munt tegenover de USD, het eenmalige effect van de lagere volumes en de hogere veiligheidskosten voor het beschermen van onze arealen in Bukit Maradja en Kerasaan. Andere bepalende factoren waren de inflatie van 8,3 procent op de lonen, de hogere lokale kostprijs voor bepaalde fosfaatmeststoffen, de verhoging van de brandstofprijzen met 38 procent en de behandeling van de insectenplagen en de ziekten.
Eenzelfde negatieve trend merkten we in de rubberproductie in Noord-Sumatra. De twee plantages Bandar Pinang en Timbang Deli leden onder een grillig weerspatroon. We stelden een verschuiving vast van de wintering die gepaard gaat met een bladwissel, die tweemaal plaats vond dit jaar. Door het bijzonder natte laatste trimester ging ongeveer 5 procent van de tappersdagen verloren en daalde de productie met 11,2 procent tegenover 2010. De herbeplanting liep ook wat vertraging op, vooral in de lagergelegen stukken. Hier zorgden we eerst voor de nodige drainage en platforms, alvorens de jonge rubberbomen te planten.
De rubberactiviteiten van de Melania-plantage in Zuid-Sumatra kenden een uitzonderlijk droge periode van mei tot oktober. Hierdoor was er een verdubbeling van de winteringperiode. Samen met het effect van relatief belangrijke arealen waar de tappanelen bijna uitgeput zijn en dienen te worden gewijzigd, was de productie dan ook 23 procent lager dan in 2010. Er zijn geen redenen om aan te nemen dat er een structurele wijziging is in de rendementen van Melania, dus mogen we ervan uitgaan dat de situatie zich zal herstellen in 2012. Door de droogte is de voorziene herbeplanting grotendeels uitgesteld naar het volgende jaar. Het conversieprogramma van de resterende oliepalmarealen naar rubberplantages gaat verder. Tegen 2013 zullen we kunnen stellen dat Melania een volwaardige monocultuur-rubberplantage zal zijn, waarbij we op de laagste en meest vochtige gronden gebruik maken van platforms om de rubber te planten.
Onze agronomen besteden veel aandacht aan de behandeling van 'White Root Disease', een ziekte die het bomenbestand per hectare aantast en die zich verspreidt door wortelcontact, vooral in zones waar de grond niet voldoende is gezuiverd voor herbeplanting. De zieke bomen kunnen individueel worden behandeld, met een hoge slaagkans op herstel.
De productie van RSS-rubber in beide fabrieken verliep zonder kwaliteitsproblemen. We exporteren de volumes integraal naar het Verre Oosten, Noord-Amerika en Europa. Om ons productieproces aan te passen aan de nieuwste normen, voorzien we in 2012 een rehabilitatie van de fabriek van PT Bandar Sumatra Indonesia.
Voor de rubberactiviteiten in Noord- en Zuid-Sumatra stelden we in 2011 een aanzienlijke stijging van de in US-dollar uitgedrukte eenheidskostprijs vast. Oorzaken hiervan zijn het eenmalige effect van de gedaalde productievolumes, de sterkere lokale munt tegenover de US-dollar, de inflatie die zijn weerslag vond in hogere lonen voor de arbeiders en duurdere tappersmessen, hogere brandstofkosten, de geleverde inspanning om 'White Root Disease' tegen te gaan en de verbetering van de standaard van onze plantages voor de toekomst met een verhoogd toezicht en meer gespecialiseerde instructeurs.
De oliepalmplantages van PT Agro Muko in de provincie Bengkulu kenden een uitzonderlijk goed productiejaar. De vruchtenoogst bedroeg
11,4 procent meer dan het vorige jaar. Goede weersomstandigheden gedurende het gehele jaar met een gespreide, maar matige regenval maakten het oogsten en het transport een stuk eenvoudiger. Ook het gebruik van kleine krachtige tractoren in de meest heuvelachtige zones en het verdergaan met de verharding van het wegennet dragen bij tot het succesvol verzamelen van alle rijpe vruchtentrossen en hun losse vruchten. Op dit ogenblik is 51 procent van alle wegen in de plantages nu door steenslag versterkt. Ze zijn dus het hele jaar berijdbaar voor vrachtwagens, die een goedkoper en sneller transport garanderen dan tractoren. We zullen dit programma in de volgende jaren voortzetten. We slaagden erin het bemestingsprogramma volledig uit te voeren, met een gedeeltelijke overschakeling van enkelvoudige naar samengestelde meststoffen. Alleen de aanvoer van dolomiet liep vertraging op. Door het constante gebrek aan voldoende arbeiders in de streek, waar door de vele oliepalmaanplanten de concurrentie voor aanwervingen groot is, schakelen we ook hier, waar mogelijk, over naar gemechaniseerde verspreiding van meststoffen en organisch materiaal. Door de heuvelachtige omgeving zijn de mogelijkheden hiervoor beperkter dan in het vlakke Noord-Sumatra. We voorzien ook in een bijkomende constructie van arbeidershuizen die dicht bij de werkomgeving gelegen zijn en ervoor zorgen dat de oogsters verbonden blijven met dezelfde werkgever.
In vergelijking met vorige jaren kunnen we stellen dat de plantages van Agro Muko een 'droog' jaar kenden, wat voor de regio Bengkulu garant staat voor gemakkelijker transport van de stijgende vruchtenvolumes. De gemeten neerslag in 2011 lag tussen 2 210 en 3 650 mm, daar waar in de jaren 2009 en 2010 respectievelijk 5 244 en 5 429 mm als hoogste hoeveelheden werden opgetekend. Het gemiddeld rendement per geoogste hectare steeg dan ook gevoelig van 19,25 ton naar 20,68 ton. Dat is een nieuw record.
Door de sterk groeiende aanvoer waren ook de twee palmolie-extractiefabrieken veel efficiënter. Zij verwerkten 10,4 procent meer vruchten van onze eigen plantages en de omliggende kleine plantages, die als sociale projecten door de onderneming worden aangelegd en beheerd. De olie-extractie van beide fabrieken bereikte respectievelijk de recordhoogten van 24 procent en 23,81 procent tegenover 22,71 procent en 22,99 procent vorig jaar. Die aanzienlijke verbetering vindt haar oorsprong in de tijdige leveringen van de vruchten. De Mukomuko-fabriek is integraal bezet, maar de capaciteit van de Bunga Tanjung-fabriek blijft onvoldoende benut, omdat we geen vruchten van omliggende plantages kunnen kopen aan concurrentiële prijzen en zonder onze RSPO-certificering in het gedrang te brengen.
Om de capaciteit van de Bunga Tanjung-fabriek in de toekomst volledig te benutten, besloot SIPEF om zelf plantages te ontwikkelen in de regio om de vruchten te leveren aan deze fabriek. PT Mukomuko Agro Sejahtera (PT MMAS) werd opgericht om begin 2011 licenties te ontvangen van de lokale overheden voor de ontwikkeling van maximaal 2 782 hectaren eigen plantages en 3 516 hectaren voor plaatselijke bewoners. Voor lokale doeleinden en voor de RSPO-principes en -criteria werden alle onderzoeken uitgevoerd. In december kregen we al de licentie voor uitbating van een plantage. Bij het einde van het boekjaar konden we al 1 271 hectaren compenseren aan lokale gebruikers, zodat we in het nieuwe jaar kunnen starten met de beplanting. De totale olieproductie bedroeg 85 204 ton. Dat is een stijging van 17,0 procent tegenover de productie van 72 807 ton in 2010. Ook de palmpittenproductie steeg met 14,0 procent over dezelfde periode.
Ondanks de certificering voor ISO- en RSPO-normen, blijkt er voorlopig geen interesse te zijn voor deze olie met verscheping vanuit Padang. De routes naar Europa, waar premies worden betaald voor 'segregated' duurzame palmolie, vertrekken eerder uit de 'Straits of Malakka', terwijl de zuidelijke havens zich meer richten naar premieloze export met bestemming China en India of naar lokale consumptie. Doordat de bouw van een installatie voor de opvang van methaangas vanaf februari 2012 wordt opgestart, waarvoor eind vorig jaar al de erkenning vanuit de UNFCCC werd ontvangen en die ook de verkoop van CER's zal rechtvaardigen, kunnen we wel een certificering krijgen voor de Duitse groene energiestandaard ISCC. Mogelijk zal dat vanaf eind 2012 toelaten om ook palmolie met premies naar Europa te exporteren.
Door de gestegen rendementen per hectare zijn de elementen die zorgen voor een algemeen stijgende kostprijs van palmolie in de andere zones van Indonesië (zoals hogere lonen, duurdere brandstofprijzen en sommige meststoffen) geneutraliseerd.
Ook op het vlak van rubberactiviteiten kende Agro Muko een goed jaar. De gemiddeld lage neerslag zorgde ervoor dat er weinig werkdagen verloren gingen. Door de hoge rubberprijzen eind 2010 werd de herbeplanting in de Mukomuko-plantage een jaar uitgesteld en zijn we verder gegaan met intensieve tapping van de resterende bomen. Ook de rendementen van de nieuw geopende arealen in de Sei Betung-plantage waren beter dan verwacht. Door de inbreng van ervaren instructeurs om de tappers op te leiden en de correcte toepassing van de stimulering van de bomen, ging het algemene rendement van de bestaande arealen omhoog van 1 212 kg per hectare naar 1 322 kg per hectare. De jaarproductie bedroeg dan ook 1 545 ton, wat een stijging met 39,8 procent is tegenover het volume van 1 105 ton in 2010. Dit volume-effect heeft de aanzienlijke kostprijsstijging van rubber die we hebben vastgesteld in andere activiteitenzones van Indonesië, grotendeels geneutraliseerd.
Ook het reconversieprogramma kreeg een vervolg: alle rubberarealen worden gecentraliseerd in een Sei Betung-plantage en alle verspreide oude rubberplantages worden omgevormd tot palmolieplantages. In deze context vormden we vorig jaar 139 ha bijkomend om naar rubber. In 2012 zullen we deze beweging voortzetten, om uiteindelijk 1 578 hectaren rubber te bezitten in Sei Betung.
Agro Muko begint dan ook geleidelijk aan zijn tweede cyclus. Vanaf 2013 zullen we beginnen met de geleidelijke herbeplanting van de arealen die al eind jaren tachtig zijn aangeplant. Door de vele immature arealen kunnen we dan in de volgende jaren eerder een stabiele productie van rond de 70 000 ton palmolie verwachten, terwijl de rubberproductie na de omvorming geleidelijk zal toenemen.
De theeactiviteiten van onze Cibuni-plantage op Java hebben gedurende het hele jaar sterk geleden onder de slechte weersomstandigheden. In het eerste semester was er een totaal gebrek aan zonneschijn, wat de groei van nieuw blad bemoeilijkte. In de tweede jaarhelft was het uitzonderlijk droog. De theebossen geraakten op de meest gevoelige hellingen in een overlevingstoestand, met verdroogd blad tot gevolg. De totale neerslag was 40 procent lager dan in 2010 en 11 procent lager dan het jaar daarvoor. De jaarproductie daalde dan ook met 15,3 procent tegenover vorig jaar, maar de kwaliteit van onze zwarte thee bleef wel op peil. Dit liet ons toe om goede verkoopprijzen te realiseren en de marges op kleinere volumes te beschermen.
De kostprijsverhogende effecten die we elders in Indonesië hebben ervaren, werden in Cibuni nog versterkt door het lage volume. De waterkrachtcentrales die we vele jaren geleden hebben gebouwd op de Cikidangrivier konden niet naar behoren werken om de fabriek te voorzien van elektriciteit. Daardoor dienden we kolen en diesel te gebruiken voor het
aandrijven van de machines. Om de mogelijkheden van waterkracht ook in periodes van lage neerslag nog verder te benutten, zullen we in 2012 een bijkomende omleiding van de Cikidangrivier bouwen. Intussen zijn we ook beginnen samenwerken met omliggende theeproducenten. Zo zullen we meer handgeplukt groen blad in onze fabriek kunnen verwerken, zonder de kwaliteitsstandaard en de goede naam van Cibuni in de markten in het Midden Oosten aan te tasten.
In augustus hebben we jammer genoeg afscheid moeten nemen van Yazid Ibrahim, de gewaardeerde 'president director' van onze Indonesische activiteiten. Na een slepende ziekte die hem gedurende meer dan een jaar teisterde, is hij in Maleisië gestorven, omringd door zijn naaste familieleden. Wij zullen ons Yazid steeds blijven herinneren als een vriendelijke man die in iedereen de positieve kant probeerde te ontdekken en te ontwikkelen. Hij streefde er altijd naar een consensus te vinden zonder confrontatie en zijn medewerkers te overtuigen om mee te gaan in zijn gedachtegang. Yazid heeft ook de aanzet gegeven tot een verandering van de bedrijfscultuur van onze activiteiten in Indonesië. Het ontvangen en blind uitvoeren van instructies heeft plaats geruimd voor een open structuur, waar ruimte is voor overleg en persoonlijke inbreng. Hij was ook de bezieler van de regelmatige contacten met de vakbonden. Die ontmoetingen verliepen steeds op een constructieve manier, zonder dat er interventies van overheden nodig waren.
Zijn opvolger Adam James was al 'director of estates' onder Yazids leiderschap. Hij zet dezelfde ondernemingscultuur verder, waarbij opleiding een essentieel deel uitmaakt van de organisatie en een belangrijke investering is voor de toekomst van onze activiteiten. We hebben een nieuwe opleidingsmanager aangenomen om de opleidingsprogramma's te actualiseren. Het programma betreft een cyclus van twee jaar intensieve opleiding tot 'field assistant'. In het eerste jaar slaagden dertien jonge krachten in hun testen. Zij zullen hopelijk na het tweede jaar onze rangen komen versterken. De nieuwe manager is ook een fervente aanhanger van trainingssessies ter stimulering van communicatie, karakteropbouw en motivatie. De deelnemers uit alle afdelingen van de organisatie appreciëren deze mogelijkheden die onze onderneming hen biedt.
Door het succes van de tropische landbouw en de plantages in het Verre Oosten in het algemeen, is het moeilijk om gekwalificeerd personeel aan te trekken en te behouden. We stellen dan ook een grotere rotatie van werknemers vast in onze ondernemingen. De druk om goede mensen op te leiden en aan de onderneming te binden, vormt een steeds grotere uitdaging. Door onze goede contacten met andere plantagebedrijven en vergelijkingen van weddeschalen, kunnen we de vergoedingen op het gepaste niveau houden om een instroom van jonge afgestudeerden te verzekeren en hen in de groep te houden.
Om ook de arbeiders op de plantages aan de onderneming te binden, zijn we in 2011 gestart met een conversieprogramma. Hierbij zullen permanente arbeiders die vast op de loonlijst zijn ingeschreven, alle routineactiviteiten zoals het oogsten, het verspreiden van meststoffen en het sproeien uitvoeren. Vroeger gebeurde dit door occasionele arbeiders. Het voornaamste doel van deze beweging is om de efficiëntie te verhogen en problemen zoals afwezigheden te voorkomen. Permanente arbeiders hebben recht op sociale uitkeringen en pensioenvorming en zijn ook meestal met hun families gehuisvest op de plantage. Het programma was succesvol en bij het jaareinde stond 80 procent van de werknemers al op de permanente loonlijst.
De huidige leiding van de groep bestaat uit een stabiel team van Indonesische, Maleisische en Europese managers, die samen de onderneming besturen. Zo kunnen we rekening houden met alle invloeden van culturen en levensbeschouwingen, zonder de focus op rentabiliteit te verliezen. We organiseren evenementen zoals managersbijeenkomsten en familiedagen om die binding te verstevigen.
Op het niveau van het hoofdkantoor in Medan zijn we onlangs gestart met een maandelijkse bijeenkomst van alle leidinggevende personen in het bedrijf, waarbij zij van gedachten wisselen over alle aspecten van de onderneming.
De opleiding van jonge managers combineren we met een evaluatiesysteem met kwaliteitsindicatoren, om het individuele rendement en de productiviteit te evalueren en te verbeteren.
We moedigen de managers ook aan om hun creativiteit en innovatiedrang te ontwikkelen in de dagelijkse praktijk op de plantages en in de fabrieken. Jaarlijks vaardigen we prijzen uit voor de meest innovatieve ontwikkelingen, die bewezen hebben een vooruitgang op technisch vlak of een kostenbesparing te verwezenlijken.
Een interne auditafdeling, bestaande uit zes medewerkers en een gediplomeerde manager, rapporteert rechtstreeks aan de 'president director'. Behoudens adhoccontroles als reactie op meldingen van mogelijke fraude, wordt een jaarprogramma opgesteld door het auditcomité. Dit comité vergadert drie tot vier keer per jaar om de resultaten van de gereglementeerde audits te evalueren en aanbevelingen te doen om problemen in de toekomst te vermijden. De resultaten van deze vergaderingen worden ook meegedeeld aan het hoofdkantoor in België en besproken op de vergaderingen van het SIPEF-auditcomité.
Ophetvlakvan'InformationTechnology(IT)'besloten we om, startend vanuit de Indonesische activiteiten, een technologische integratie van de SIPEF-groep op gang te brengen. Over een tijdspanne van drie jaar moet dit leiden tot een beleidsinstrument dat al de activiteiten van de groep zal omvatten. Dit instrument moet ook toegang geven tot alle agronomische, financiële en technische basisinformatie via een enkelvoudige input die zal gebeuren op het niveau van de operationele units. In 2011 zijn we ook begonnen met de analyse van de processen in Indonesië en de keuze van de software voor de plantageactiviteiten. In een later stadium worden dan de plantages in Papoea-Nieuw-Guinea en de hoofdzetel in België geïntegreerd.
Het voorbije jaar hebben we een belangrijke stap gezet in de expansieplannen van de groep in Indonesië. Jarenlang zochten we naar gepaste uitbreidingsmogelijkheden, maar de meeste voorgestelde projecten haalden onze duurzaamheids- en agronomische kwaliteitscriteria niet. Nu vonden we terreinen die agronomisch van goede kwaliteit zijn en ook geen waardevolle bosgebieden of fragiele grondsoorten bevatten die niet passen in de principes en de regels van de RSPO voor nieuwe plantprocedures.
In maart werden drie nieuwe vennootschappen opgericht om de expansie te vertegenwoordigen die zich zou kunnen ontwikkelen in de regio van Musi Rawas in de provincie Zuid-Sumatra.
PT Agro Kati Lama heeft in juli van de lokale overheden een licentie gekregen voor de bewerking van in totaal 10 500 hectaren landbouwgronden, inclusief de voorziening van 20 procent voor de lokale bevolking. Dit gebeurde na de goedkeuring van de oprichting als buitenlandse vennootschap door de bevoegde ministeries. De gronden die in dit project zijn toegekend, bevinden zich het dichtst bij de stad Lubuk Linggau en zijn dus ook het meest ontwikkeld. We zijn onmiddellijk gestart met een onderzoek naar de sociale en omgevingsimpact in het kader van de Indonesische wetgeving en de RSPO-principes en criteria. Op het einde van het jaar
hebben we al de eerste compensatie betaald aan de gebruikers van 175 hectaren. In de loop van 2012 zullen onze teams ter plaatse deze compensatie verder zetten. Zij zullen individueel contact moeten nemen met al deze mensen die enkele hectaren in gebruik hebben in de ons toegekende zone en met hen een compensatie afspreken voor de culturen die zij geplant hebben. Gelet op de grondstructuur, de gemiddelde neerslag en de ligging, is het hier het meest aangewezen om oliepalmen te planten.
PT Agro Rawas Ulu is de eigenaar van een in december verkregen tweede licentie voor de ontwikkeling van 9 000 hectaren in dezelfde regio, eveneens inclusief een voorziening van 20 procent voor de lokale bevolking. Deze gronden bevinden zich langs beide zijden van een rivier. Het lijkt aangewezen om, gelet op de grondstructuur en de neerslag, ze te beplanten met een mix van oliepalmen en rubberbomen. De mensen in de omgeving zijn ook al vertrouwd met het tappen van rubberbomen, die in wildverband in de regio groeien. Ook voor deze zone zijn we al begonnen met de gesprekken met de plaatselijke bevolking om de impact hiervan te bespreken. Op het einde van het boekjaar waren nog geen lokale gebruikers gecompenseerd. Deze gronden bevinden zich verder van de stad en zijn mogelijk meer beschikbaar voor landbouw.
De vennootschap PT Agro Muara Rupit is opgericht om een derde project te herbergen in dezelfde zone. Na grondig onderzoek stelden we vast dat het voorgestelde terrein samenvalt met andere toegekende licenties. Daarom besloten we dit terrein niet te aanvaarden. Op het jaareinde was nog geen alternatief voorgesteld, maar de lokale overheden zijn bereid om andere mogelijkheden te onderzoeken.
Deze projecten genieten de steun van de plaatselijke overheden. De licenties voor uitbating van de gronden als een plantage en de licentie om hout te kappen in de toegekende zone zijn in aanvraag. Onze medewerkers zijn heel enthousiast over de toekomst van deze agronomisch waardevolle projecten die goede vooruitzichten bieden voor de productie van palmolie en rubber. Het succes zal afhangen van de bereidheid van de lokale bevolking om een industrieel project in die regio te verwelkomen en hiervoor de gronden tegen compensatie vrij te maken.
Sinds 2006 zijn we ook bezig met PT Citra Sawit Mandiri, een oliepalmproject in Noord-Sumatra. Na de verwerving van de licenties stelden we via bodemonderzoek vast dat deze gronden mogelijk niet zouden voldoen aan de regels en de criteria van de RSPO voor ontwikkeling van nieuwe plantages, omdat ze te fragiel zijn. Uw raad van bestuur besliste dan ook om het project klaar te maken voor verkoop, aangezien het niet past in de duurzame ontwikkelingspolitiek van de groep. Na een afwaardering tot de vermoedelijke realisatiewaarde werden kopers gezocht, maar door de ligging en de beperkte omvang haakten de potentiële kopers af. Er is ook een dispuut met een aansluitende palmolieplantage, die op de ons toegekende gronden oliepalmen heeft geplant. Het is weinig waarschijnlijk dat er in de huidige onzekere toestand van deze vennootschap kopers kunnen worden gevonden. Daarom besloten we om ons eerst te verzekeren van de nodige licenties en het dispuut te regelen met de buren, alvorens het opnieuw aan te bieden in de markt. In december hebben we dan ook een aanvraag tot een definitieve uitbatingslicentie voor 1 603 hectaren ingediend.
Op politiek vlak heeft Papoea-Nieuw-Guinea een turbulent jaar achter de rug. De regeringswissel in augustus betekende het einde van een negen jaar durende hegemonie van de Somare-familie. Wat volgde waren maanden van politieke onzekerheid, waarbij twee regeringen de macht opeisten. Gelukkig bleef deze strijd zich afspelen op het politieke niveau, zonder uit te deinen naar het economische leven in het land. De nieuwe regering van Peter O'Neill heeft nu blijkbaar de algemene consensus van de bevolking en de autoriteiten, maar we kijken met belangstelling uit naar het resultaat van de nationale verkiezingen die gepland zijn voor midden 2012.
Papoea-Nieuw-Guinea is een land dat rijk is aan natuurlijke grondstoffen zoals goud, nikkel, kobalt en koper. De economische groei is nu vooral afhankelijk van de ontwikkeling van de naar schatting 227 miljard kubieke meter natuurlijke gasreserves die zijn gevonden onder het land en in de zee. De economische groei van 8,9 procent in 2011 was boven de verwachtingen. Dit kwam niet alleen door de sterke grondstofprijzen voor goud en koper, maar ook door de hoge landbouwprijzen voor palmolie, koffie, cacao en hout. Ook de impact die de uitbouw van de LNG-projecten heeft op de transport-, constructie- en luchtvaartsector, beïnvloedde de groei positief. Deze constructie zal zijn piek bereiken in 2012 en zal dan ongetwijfeld ook de distributie- en handelssector aanzwengelen.
Door de belangrijke economische groei en de verhoogde export van grondstoffen heeft de lokale munt (de kina) zich aanzienlijk versterkt, met respectievelijk 18 procent en 21 procent tegenover de Australische dollar en de US-dollar. De Nationale Bank heeft wel de kredietvoorwaarden verscherpt, maar dit kon niet voorkomen dat de lokale economie op maximumcapaciteit draait met een inflatiepercentage van 8,2 procent tot gevolg.
De LNG-projecten leggen dan ook een grote druk op de voorheen beperkte economische activiteit van het land. De toekomstige royalty-inkomsten (die vanaf 2015 beginnen, maar eigenlijk pas echt op volle sterkte zullen bijdragen na 2020) leggen nu al hoge verwachtingen op het financiële beleid van de regering. Aangekondigde objectieven zoals gratis onderwijs en betere sociale zekerheid moeten worden verbonden aan een strenge budgettaire discipline om niet op korte termijn te ontsporen.
De palmolieactiviteiten van Hargy Oil Palms Ltd waren zeer succesvol in het voorbije boekjaar. De geproduceerde volumes aan ruwe palmolie waren 11,4 procent groter dan in 2010. De marktprijzen waren gemiddeld 24,9 procent hoger, wat maakt dat 2011 een recordjaar was in de geschiedenis van onze activiteiten in dat land.
Terwijl 2010 op klimatologisch vlak een dramatisch jaar was met overvloedige regenval die de oogst en de transportactiviteiten aanzienlijk bemoeilijkte, was de natuur ons in 2011 veel gunstiger gezind. De neerslag was goed verspreid over het jaar en overschreed op geen enkel moment de 10-jaargemiddelden. In combinatie met voldoende zonneschijn, creëerde dit ideale groeiomstandigheden voor de relatief jonge plantages.
Ondanks deze goede spreiding blijft het regenseizoen in het begin van het jaar een periode waarin onze mensen zich tot het uiterste moeten inspannen om de vruchten te oogsten en tijdig naar de fabrieken te brengen. Ook dit jaar stelden we door de neerslag vanaf januari al een verlenging van de oogstrondes vast in onze eigen arealen. Het was vooral door de ontoereikende beschikbaarheid van transportmiddelen voor het ophalen van de vruchten uit de eigen plantages en die van de omliggende boeren, dat we de rijpe vruchten vaak met vertraging in de fabrieken konden verwerken. Hierdoor steeg de zuurtegraad van de verkregen palmolie.
Een hoge aciditeit maakt het verdere raffinageproces van ruwe palmolie naar afgewerkt product moeilijker.
De productievolumes van vruchten waren groter dan verwacht. Daardoor bleef de druk gedurende de hele eerste jaarhelft aanhouden. We besloten om zo spoedig mogelijk over te schakelen op een meer betrouwbare vloot van vrachtwagens voor het vruchtentransport van de omliggende boeren. Door de afgelegen ligging van onze plantages is het bekomen van wisselstukken erg moeilijk en zijn we verplicht om met gevestigde merken te werken. Ook voor de eigen plantages passen we de logistiek aan. Dit gaat gepaard met het geleidelijk opstarten van een systeem van open containers. Die worden gevuld door kleinere tractoren in het veld en worden dan opgepikt door de vrachtwagens om ze naar een van de twee fabrieken te brengen. Hierdoor creëren we een tijdelijke buffer in het veld voor het geval dat de wegen een onmiddellijk transport niet zouden toelaten en verminderen we ook het aantal benodigde vrachtwagens. Dit systeem passen we eerst toe in de volgroeide plantages Hargy en Navo. In een later stadium volgt mogelijk de Barema-plantage, waar de vruchten nog kleiner zijn.
In de tweede jaarhelft normaliseerde de productie en kwamen de oogstrondes opnieuw binnen de normale termijnen. Op die manier verminderde ook de transporttijd en daalde dus ook de zuurtegraad van de geproduceerde ruwe palmolie. Zo konden onze voornamelijk Europese klanten opnieuw beschikken over de gebruikelijke kwaliteit van gecertificeerde duurzame palmolie. De gezamenlijke jaarproductie van ruwe palmolie en palmpitolie bedroeg 109 466 ton tegenover 98 239 ton in het vorige jaar. Dat is een stijging met 11,4 procent.
De vruchtenproductie in de Hargy-plantage, die met 2 479 beplante hectaren zijn volle omvang heeft bereikt, was 7,6 procent beneden de verwachtingen. Dit gaf toch nog een gemiddeld rendement van meer dan 27 ton vruchten per hectare. Een aanpassing van het management van de plantage, gevolgd door een herschikking van de arbeidskrachten en het herinvoeren van de standaarden, maakten vooral in de tweede jaarhelft het dagelijks beheer tot een uitdaging waarvan we in 2012 de resultaten zullen beoordelen.
De relatief jonge plantage Barema bereikt zijn maturiteit voor de volledige 1 976 beplante hectaren. Vooral in de eerstvolgende jaren zal de bijdrage van deze plantage gevoelig stijgen. De tonnage aan vruchten lag 25,3 procent boven de verwachtingen door het al in productie brengen van de palmen op de leeftijd van 24 maanden. Door de constructie van bijkomende huizen en het verbeteren van de drinkwaterkwaliteit had de plantage ook voldoende arbeiders om de rijpe vruchten tijdig te oogsten.
De grootste Navo-plantage (5 274 hectaren geplant) produceerde 3,9 procent boven de verwachtingen. Omdat ongeveer 2 000 hectaren dateren van de periode 1984-1986, worden deze in de volgende drie jaren herbeplant. Toch haalden we hier nog een gemiddeld rendement van 24,88 ton per hectare. Na de nieuwe aanplant van 340 hectaren in 2010, troffen we in 2011 voor 500 hectaren de voorbereidingen voor herbeplanting in 2012. In totaal zullen 934 hectaren herbeplant zijn. Dit houdt ook een heraanleg van het intern wegennet in. De Navoplantages zijn zeer vruchtbaar, maar erg gevoelig aan insectenplagen. Dat vraagt om een goede controle en begeleiding van de agronomen. De bemestingsprogramma's werden in al de plantages voor het jaareinde voltooid.
Door het gebrek aan voldoende transportmiddelen in de eerste jaarhelft, lag de opgehaalde jaarproductie van vruchten van de omliggende boeren licht onder de verwachtingen (-1,3 procent). Door veelvuldige technische defecten en het gebrek aan wisselstukken was de beschikbaarheid van de vloot Chinese vrachtwagens te beperkt om in de beste productiemaanden al de vruchten tijdig op te halen. Dat leidde tot een enigszins gespannen relatie met de omgeving, maar door het bijkomend inzetten van capaciteit konden we deze situatie relatief snel verhelpen. We kozen resoluut voor een langetermijnoplossing met de aanschaf van een nieuw vrachtwagenpark, waarvoor in Papoea-Nieuw-Guinea voldoende logistieke steun aanwezig is. De relaties met de lokale organisaties zijn ondertussen opnieuw versterkt. Omdat de hulp van de plaatselijke overheidsorganisaties enigszins te wensen over laat, geeft de vennootschap bijkomende steun aan hun herbeplantingsprogramma's door de levering van kwaliteitspalmen en meststoffen. De Wereldbank heeft ondertussen ook een steunfonds opgericht om hen te helpen de oogsten te optimaliseren en de invulling van arealen te financieren.
De productie van de meer dan 3 000 omliggende boeren blijft belangrijk voor de onderneming, want 47,4 procent van de geleverde vruchten in de fabrieken is afkomstig van de door hen geoogste 12 647 hectaren. Dat is iets meer dan 16 ton vruchten per hectare per jaar. Door de begeleiding die de onderneming geeft aan deze mensen via de aanmoediging tot herbeplanting en hulp bij de bemestingsprogramma's, is er zeker een potentieel voor hogere rendementen per hectare in de toekomst.
Het management van de twee bestaande palmoliefabrieken heeft aanzienlijke inspanningen geleverd om de stijgende volumes te verwerken tot duurzame ruwe palmolie. Zeker in de eerste jaarhelft hadden zij te kampen met vertragingen in de levering van de vruchten, wat het productieproces niet optimaliseert. We kijken dan ook met grote verwachtingen uit naar de constructie van een derde fabriek in de Barema-plantage. Die kan de almaar groeiende volumes tijdig opvangen en zou in de eerste jaarhelft van 2013 operationeel moeten zijn. De grondwerken werden in 2011 beëindigd. Er wordt onmiddellijk gestart met de funderingswerken van deze nieuwe extractiefabriek die 45 ton vruchten per uur zal kunnen verwerken. Ze is ook voorzien van een extractie-eenheid voor palmpitolie en de recuperatie van de methaangassen uit de afvalwaters.
De Hargy-fabriek heeft een uitzonderlijk hoog gemiddeld extractiepercentage van 24,20 procent gehaald. In december was dat zelfs 24,96 procent, mede door de goede planning van de onderhoudsprogramma's en de beschikbaarheid van voldoende wisselstukken die onderbrekingen moeten voorkomen. Voor deze wat oudere fabriek zijn de meeste moderniseringen gebeurd, met uitzondering van het sterilisatieproces. Dat zal vervangen worden zodra de nieuwe Barema-fabriek operationeel zal zijn. Tijdens het boekjaar lieten we ook werken uitvoeren aan de decanteringsvijvers voor afvalwaters, waardoor deze beduidend beneden de wettelijke normen blijven.
De meer recente Navo-fabriek heeft, voornamelijk door machinebreuken en transportonderbrekingen, maar een gemiddeld extractiepercentage van 22,9 procent gehaald. Inmiddels werd ook het fabrieksmanagement vervangen. Bij het jaareinde overschreed de olie-extractie toch al de 23 procent. De compostering van de lege palmtrossen met de afvalwaters wordt geleidelijk afgebouwd. We zullen dit in de toekomst vervangen door decanteringstanks die de methaangassen zullen opvangen
en terug naar de fabriek sturen. Daardoor komen de lege palmtrossen beschikbaar voor organische bemesting en grondverbetering in de plantages.
De verbeteringen aan de palmpitextractie-eenheid in de Hargy-fabriek beginnen hun vruchten af te werpen: het extractiepercentage bereikte 1,9 procent bij het jaareinde. In de Navo-fabriek bedroeg dit gemiddeld 1,64 procent. We zullen deze eenheid sluiten van zodra de Barema-fabriek operationeel zal zijn en de palmpitten van beide fabrieken zal verwerken tot olie.
Gezien het belang van een goed functionerend transport in deze onderneming, investeerden we niet alleen in de aanschaf van rollend materieel, maar ook in de verbetering en de vernieuwing van de onderhoudsgarages, de opleiding van personeel door ervaren onderhoudsmensen, de ondersteuning door de leveranciers en een betere huisvesting van het personeel. De trage leveringen van wisselstukken vanuit het buitenland maken het niet eenvoudig om het wagenpark operationeel te houden.
De productiekostprijs van de palmolie, uitgedrukt in USD, steeg met 24,1 procent tegenover het vorige jaar. Dat komt voornamelijk door de versterking van de lokale munt tegenover de US-dollar en de aanpassing van de vergoedingsniveaus van de arbeiders, als een gevolg van de schaarste op de arbeidsmarkt voor geschoold personeel. Het management en het intern auditdepartement volgen de evolutie van deze kostenstructuur van nabij.
Deze schaarste op de arbeidsmarkt voor geschoold personeel is voornamelijk het gevolg van de constructie van de LNG-terminals. Ook door de eigenaarswissel van andere palmolieplantages in Papoea-Nieuw-Guinea is er in 2011 een aanzienlijk verloop van personeel geweest. Hiervan maakten we gebruik om de vacante plaatsen op te vullen met beter gekwalificeerde kaders. Het bekomen van werkvergunningen voor buitenlandse kaderleden blijft een trage procedure en bemoeilijkt de vlotte invulling van bepaalde functies in de onderneming.
Gezien de activiteiten van Hargy Oil Palms Ltd verafgelegen zijn, is het belangrijk om in een goede huisvesting te voorzien om voor lange termijn jonge en kwalitatief goede mensen aan te trekken. We leverden de laatste vier jaar dan ook aanzienlijke inspanningen om nieuwe huizen voor arbeiders en kaderleden te bouwen. Alleen in 2011 al kregen meer dan 250 gezinnen een nieuwe woning en zorgden we voor aanpassingen van bestaande woningen aan betere normen. Deze inspanningen zullen we in de volgende jaren ook in de nieuwe uitbreidingsgebieden leveren.
We hebben het uitbreidingprogramma in de nabijheid van de Navo-plantages gestaag voortgezet, met het uiteindelijke doel om de geplante hectaren te verdubbelen en de 20 000 hectaren oliepalmen te overschrijden. Eind 2011 werden er in totaal al 927 hectaren geplant op drie locaties die allemaal rond de voet van de vulkaan Ulawun gelegen zijn. Verder vond ook de aanleg plaats van het wegennet om deze locaties te bereiken. De expansie vertraagde in het begin van het jaar door de beperkte beschikbaarheid van graafmachines van lokale aannemers, maar na de levering van onze eigen machines zijn we sneller gevorderd.
Alle gronden die in aanmerking komen voor deze uitbreiding werden al onderzocht en goedgekeurd om in overeenstemming te zijn met de principes en voorwaarden van de RSPO-regels voor nieuwe plantprocedures. Er zijn al voldoende gronden beschikbaar om ook in 2012 een bijkomende 1 450 hectaren te beplanten. Het ritme van uitbreiding zal vooral afhangen van de weersomstandigheden, de beschikbaarheid van materieel en de snelheid waarmee de overheid de licenties zal afleveren. De overeenkomsten met de lokale eigenaars van de gronden zijn al allemaal ondertekend.
De nieuwe regering van Papoea-Nieuw-Guinea is terecht een onderzoek gestart naar de vele concessies (meer dan vijf miljoen hectaren) die de vorige regering heeft verleend voor de ontwikkeling van landbouwgronden vanuit beboste gebieden. Ze heeft ook een tijdelijk moratorium op alle nieuwe aanvragen geplaatst. Wij hebben nog voldoende licenties beschikbaar en worden daardoor niet opgehouden door deze ontwikkeling.
Ondertussen hebben we al de tweede her-audit ondergaan voor de RSPO-certificering die we verkregen in 2009 en verworven is tot 2014. Samen hiermee hebben we ook audits voor de ISO-14001 gehad en werd ook deze certificering verlengd. Deze gelden voor de volledige productie van de eigen plantages, voor de productie die afkomstig is van de omliggende boeren en voor de tanks en de haveninstallaties die Hargy Oil Palms Ltd in bezit heeft in Bialla. Deze certificering is uitermate belangrijk voor onze positionering in de markt, zeker voor onze Europese klanten. Zij hechten veel belang aan het label 'duurzame palmolie'. Het overgrote deel van de productie verschepen we als 'segregated' duurzame palmolie. Dat betekent dat de klant onze palmolie kan identificeren tot in zijn productieproces en dat er geen vermenging met andere oliën is.
De natuurlijke-rubberplantages van Galley Reach Holdings Ltd bevinden zich op het zuidelijk deel van het hoofdeiland van Papoea-Nieuw-Guinea, in de nabijheid van de hoofdstad Port Moresby. De rubberproductie is zowel afkomstig van latex van onze eigen bomen als van aankopen van kleine producenten uit de omliggende provincies.
Bijna het hele jaar liepen de volumes gelijk met die uit 2010. In de erg natte maand december waren er evenwel gevoelig minder tapactiviteiten. Daardoor eindigden we het jaar alsnog met een productie van ruwe rubber die 5 procent lager was dan het vorige jaar.
De concurrentie met de vijf andere opkopers van rubber bleef groot in de regio's Moreguina en Upulima, hoewel de wereldmarktprijzen in de loop van 2011 gevoelig daalden. Het is wel zo dat Galley Reach Holdings Ltd de enige onderneming is die de ruwe rubber niet exporteert, maar lokaal verwerkt tot een afgewerkt product. Door geregelde ophaalrondes en contante betaling van de grondstof te garanderen, blijven we de grootste koper in die zone en hebben we ook onze aangekochte volumes op het niveau van het vorige jaar kunnen behouden. Deze aankopen van derden vertegenwoordigen 37,3 procent van de totale productie en 18,8 procent van de operationele resultaten. Ze leveren dus een belangrijke bijdrage aan het rendement van de onderneming, dat door de dalende prijzen enigszins lager was dan het recordjaar 2010.
Om een constante kwaliteit aan de overzeese klanten te kunnen garanderen, besloten we om het productieproces in de fabriek te vertragen en de ruwe rubber wat te laten verouderen, alvorens die naar exportkwaliteit te verwerken. De trage levering van wisselstukken na onverwachte machinebreuken heeft ervoor gezorgd dat op het jaareinde de productie van DOA-rubber 2 895 ton bedroeg, wat 14 procent lager is dan het volume van vorig jaar. De voorraad ruwe rubber die beschikbaar bleef, zullen we vanaf begin 2012 geleidelijk verwerken.
Door het gecombineerde effect van de eerder aangehaalde stijgende waarde van de lokale munt tegenover de US-dollar, de stijging van de salarissen en de lokale meststof- en olieprijzen, hebben we de kostprijzen (uitgedrukt in USD), met bijna 50 procent zien stijgen tegenover vorig jaar. Vooral de impact van de LNG-activiteiten op de lokale arbeidsmarkt en de daarmee gepaard gaande salarisverhogingen baren ons zorgen in de zeer arbeidsintensieve landbouwsector, waar eerder laaggeschoolden worden tewerkgesteld. De regering heeft dan ook begeleidingsmaatregelen uitgevaardigd om de competitiviteit van de landbouw niet in het gedrang te brengen.
Aangezien ongeveer tweederde van de beplante arealen de leeftijd van 25 jaar overschreden heeft, voeren we al vanaf 2004 een geleidelijke herbeplanting uit om de toekomstige rendementen van de eigen plantages te verzekeren. Gezien de beperkte beschikbaarheid van ervaren arbeiders in de regio, passen we het schema aan in functie van de mogelijkheden om kweektuinen aan te leggen en volgens de weersomstandigheden die de lengte van het plantseizoen bepalen. Dit gebeurt zonder de exploitatie van de volgroeide rubber in het gedrang te brengen.
In die context is al 945 hectaren herbeplant, waarvan nog 566 hectaren immatuur zijn. Het is de intentie dit herbeplantingsritme in de volgende jaren aan te houden, om de toekomstige rendementen per hectare te verbeteren en de competitiviteit van de onderneming te verhogen.
Naast de investeringen in aanplant en onderhoud van jonge arealen, ligt de nadruk vooral op de verbetering van de huisvesting van de arbeiders. De nabijheid van de hoofdstad beïnvloedt de schaarste van het arbeidersaanbod in de regio. Daardoor is het belangrijk om in een goede huisvesting, scholing en medische zorgen te voorzien voor de ervaren tappers en de landarbeiders. Naast nieuwbouw passen we de bestaande woningen aan de huidige comfortvereisten aan en brengen we die woningen meer in lijn met de standaarden die we elders in de groep toepassen. Dit geleidelijke proces zal nog enkele jaren van aangehouden inspanningen vergen.
Ivoorkust bevindt zich volop in een herstelfase na de conflicten. De regering van Ouattara heeft een ambitieus investeringsprogramma voor alle nationale sectoren vooropgesteld. Na de sterke terugval van 5,4 procent in 2011, zou het bruto binnenlands product in 2012 een spectaculaire groei van zo'n 8 procent moeten kennen.
Met de terugkeer naar normale omstandigheden na tien jaar van conflicten en de heropleving van de landbouwsector die de meerderheid van de bevolking tewerkstelt, zou het verbruik in 2012 met 6,2 procent moeten toenemen.
Onze dochteronderneming SIPEF-CI SA kon niet ontsnappen aan de crisis die vooral in het tweede trimester van 2011 voelbaar was in het land.
De onderneming werd relatief gespaard op vlak van personeel en infrastructuur, maar dat was minder het geval voor de oogst en de plantages. We schatten dat zo'n 10 000 ton aan palmvruchten verloren zijn gegaan in volle productieperiode (april). De sanitaire schade aan de palmbomen, veroorzaakt door het bijna twee maanden durende gebrek aan onderhoud, was achteraf moeilijk te herstellen. Daardoor konden we de achterstand in de gebudgetteerde jaarproductie niet inhalen. Zodoende verwerkte SIPEF-CI SA 214 180 ton palmvruchten, produceerde 49 966 ton palmolie en 7 968 ton palmpitten in de twee fabrieken van Bolo en Ottawa in het midwesten.
Ondanks alles heeft de directie in 2011 in deze moeilijke omstandigheden 2 056 hectaren met jonge bomen beplant. Samen met de 600 hectaren die op het einde van het beplantingsprogramma voorzien zijn in 2012, brengt dit de vernieuwing van de boomgaard op 7 070 hectaren over de periode 2008-2012. Tegen 2016 zal SIPEF-CI over een boomgaard van in totaal 13 250 volgroeide hectaren beschikken om zijn voortbestaan te verzekeren.
De boomgaard van de onafhankelijke planters werd sinds 2008 ook verjongd, waardoor we betere prijzen voor de vruchten verkregen. We schatten dat hij momenteel ongeveer 22 900 hectaren beslaat, waarvan 4 400 onvolgroeide palmbomen. De omliggende boeren leverden 62 procent van de vruchten voor de twee productie-eenheden.
SIPEF-CI-SA stelt gemiddeld 1 350 mensen tewerk, verdeeld over de drie exploitatiegebieden. Er werken ook een groot aantal dagloners en externe ondernemers, in functie van de seizoenen en de daaraan verbonden taken.
2011 was in Ivoorkust een jaar van socio-politieke crisis. Tijdens de verkiezingen van december 2010 tot begin maart 2011 konden we onze bananen op een nagenoeg normale wijze exporteren, maar door de sancties die de Europese Unie oplegde aan de regering van Mr. Gbagbo werd de export beperkt. Hierdoor waren we verplicht om onze vruchten uit te voeren via Ghana en eigen schepen in te huren met de hulp van twee onafhankelijke exporteurs.
Begin april kwam het conflict in een militaire fase. De noordelijke troepen die trouw waren aan de verkozen president Ouattara konden eindelijk, na drie weken van gevechten, de economische en financiële hoofdstad Abidjan bevrijden. In deze woelige periode hebben we geen vruchten of bloemen geoogst of uitgevoerd. We mogen onszelf feliciteren dat geen enkele activa werd bestolen of beschadigd, wat voor een groot deel te danken is aan de aanwezigheid en de waakzaamheid van onze kaderleden en personeel op onze productiesites.
Het verlies dat wij leden werd enerzijds veroorzaakt door het niet uitvoeren van de productie gedurende drie weken (naar schatting gaat het om 1 600 ton bananen, 130 000 stuks ananasbloemen, sierbladeren en lotusbloemen) en anderzijds door de opeenvolgende schade door de transittijd en de vertragingen van de afvaart van de fruitboten. Al deze verliezen werden berekend en maken deel uit van de dossiers die ingediend werden bij de regering van Ivoorkust voor het verlies aan productie of verzekering betreffende de opeenvolgende schade aan het fruittransport.
Vanaf mei werd de situatie weer stabieler, maar nog deels onzeker omdat ongecontroleerde bewapende individuen nog niet teruggekeerd waren in de kazernes. Die situatie verbeterde langzaam en we zijn momenteel zeer positief over de toekomst waarin we eindelijk in een rustige omgeving zullen kunnen werken.
De bananenexport voor het jaar lag lager dan wat voorzien was in het budget (19 297 ton uitgevoerd tegenover 22 480 ton gebudgetteerd), met een belangrijke daling in de buurlanden vanwege een gebrek aan betrouwbaar transport. Voor Europa lag het globaal uitgevoerde volume op 18 338 ton, tegenover 17 946 ton in 2010.
De drie productiesites Azaguié, Agboville en Motobé kenden vrij grote schommelingen in productiviteit (productiepiek in volle crisis voor Motobé en Agboville). Onze rendementen bleven conform aan de objectieven.
De gemiddelde FOB-verkoopprijs van de aan Europa verkochte vruchten was iets hoger dan het budget (EUR 419 per ton tegenover EUR 399 gebudgetteerd), maar lag toch lager dan het vorige boekjaar (EUR 441 per ton). Dit verschil is niet te wijten aan de markt, maar voornamelijk aan de schade die een commerciële minderwaarde veroorzaakte voor onze producten.
Wat de verkoop van ananasbloemen betreft daalde de tuinbouwactiviteit, maar de export en de verkoop van sierbladeren en lotusbloemen verbeterde. De Europese conjunctuur, de crisis en het zwakke rendement van de productie van ananasbloemen zijn het resultaat van deze lagere activiteit. Desondanks betekent de tuinbouwsector een positieve inbreng aan de bedrijfsresultaten.
In de loop van dit boekjaar hebben wij de fusie afgerond van de ondernemingen Société Bananière de Motobé SA (SBM SA) en Eglin SA, wat resulteert in één enkele juridische entiteit: Plantations J. Eglin SA.
Jabelmalux SA is de moederonderneming van PT Melania Indonesia (die voornamelijk rubber produceert in Zuid-Sumatra en theeplantages heeft in Java-Indonesië), en van PT Umbul Mas Wisesa (PT UMW), PT Toton Usaha Mandiri (PT TUM) en van PT Citra Sawit Mandiri (PT CSM), de meest recente oliepalmuitbreidingen in Noord-Sumatra.
Jabelmalux SA werd opgericht na de Indonesische nationalisatie om de belangen van de Belgische aandeelhouders in lokale plantages te verdedigen en te centraliseren. De vennootschap was sinds de oprichting beursgenoteerd in Luxembourg. Na geleidelijke verwerving van aandelenpakketten over de jaren heen, had SIPEF al 77,40 procent van de aandelen in bezit en werd de liquiditeit van het aandeel zeer beperkt. Bovendien was de financiering van de aanzienlijke uitbreidingen in Noord-Sumatra niet mogelijk zonder belangrijke intergroepsleningen van de moederonderneming. Daarom besloot de raad van bestuur van 23 februari 2011 om een openbaar aankoopbod uit te brengen op de 6 166 nog niet verworven aandelen Jabelmalux SA aan een prijs van EUR 2 250 per aandeel. Dat betekende een premie van 36,4 procent tegenover de hoogste notering van het Jabelmalux SA-aandeel in de twaalf maanden voorafgaand aan de beslissing.
Het initieel aanbod liep van 15 maart tot 29 april en werd verlengd tot 30 november 2011, zodat uiteindelijk 5 974 bijkomende aandelen werden verworven. Dat stemt overeen met 21,9 procent van het kapitaal. SIPEF controleert bijgevolg 99,3 procent van de vennootschap. De overblijvende 193 aandelen die nog in omloop zijn, zullen we mogelijk onderwerpen aan een 'squeeze out'-procedure, voor zover de Luxemburgse autoriteiten dit in de toekomst wettelijk zullen toelaten.
Na het einde van de initiële aanbodperiode beslisten we om de beursnotering te beëindigen. De Beurs van Luxemburg willigde dit verzoek in, zodat op 24 juni de laatste notering plaatsvond. Bijgevolg voldoen we vanaf dat moment ook aan de lokale wettelijke publicatieverplichtingen, zonder verdere uitgebreide geconsolideerde rapportering naar de aandeelhouders.
De verzekeringsgroep BDM NV – ASCO NV richt zich via professionele makelaars voornamelijk op maritieme en industriële verzekeringen. BDM NV is een verzekeringsagentuur die, voor rekening van de verzekeraar ASCO NV en van een aantal belangrijke internationale verzekeraars, risicodekkingen aanbiedt in nichemarkten. De aanwezigheid van ASCO NV bij de verzekeraars waarvoor BDM NV onderschrijft, heeft belangrijke voordelen: ze verschaft BDM NV een grotere stabiliteit en versterkt de capaciteit via directe toegang tot de herverzekeringsmarkt.
BDM NV bouwde in 2011 haar nieuwe strategie verder uit. De dienstverlening werd opnieuw uitgebreid met de aanwerving van enkele gespecialiseerde medewerkers. Daarnaast ontwikkelde BDM NV met bepaalde makelaarskantoren specifieke verzekeringsproducten, gericht op hun doelpubliek.
In het segment 'Marine' werd de rendabiliteit van de Hullportefeuille verbeterd. Tegelijk nam BDM NV een groter aandeel in internationale cargocontracten. Dit resulteerde in 19 procent meer premievolume in het Marinesegment. Door de in verhouding licht gedaalde personeelskosten, kon het gestegen marktaandeel worden verzilverd in een verhoging van het operationeel resultaat van dit segment met 24 procent.
In het segment 'Property & Casualty' leverden de doorgedreven inzet op maatwerk en de uitbouw van nieuwe nicheproducten een groei van het premievolume met 8 procent op. Dankzij stabiel blijvende kosten en belangrijke winstdeelnames steeg het operationeel resultaat van dit segment met 15 procent.
Ondanks de sterke omzetgroei met 11,5 procent bleven de overheadkosten vrijwel gelijk aan die van het vorige jaar. In combinatie met 34 procent minder afschrijvingslasten, leverde dit een bedrijfsresultaat van KEUR 500 op.
Belangrijke uitzonderlijke kosten, onder meer als gevolg van de onverwachte vereffening van een groepsverzekeraar, herleidden dit tot een nettoresultaat van KEUR 3,2.
Verzekeraar ASCO NV sloot 2011 af met een netto technisch resultaat van KEUR 346, een stijging van 306 procent ten opzichte van 2010. De volgehouden inspanningen met het oog op de technische optimalisatie en de kwaliteit van de portefeuille leidden tot een positieve ommezwaai, die vooral zichtbaar was in de takken 'Brand industriële risico's' en 'Marine Hull'.
Een algemene kostenstijging met 5 procent (te wijten aan relatief hoge herverzekeringskosten) en een tegenvallend financieel resultaat (door minwaarden en negatieve waardecorrecties op beleggingen) culmineerden in een resultaat na belastingen van KEUR -249.
In 2011 werd opnieuw vooruitgang geboekt op het vlak van financiële controle. Zo gebeurt de berekening van de premiereserve (voorziening voor niet-verdiende premies) vanaf eind 2011 volgens de methode van de 365sten op basis van de geboekte premies per dag. Daarnaast sluit het herverzekeringsprogramma voor 2012, zowel qua dekking als kosten, beter aan bij het risicoprofiel van de portefeuille.
ASCO NV beoogt in 2012 de ontwikkeling van bepaalde BDM NV-producten te ondersteunen, door het participeren in de nieuwe nicheproducten die BDM NV, ook in de buurlanden, zal aanbieden.
Totale producties van de geconsolideerde ondernemingen (≠ belang van de groep)
| Eigen | Derden | 2011 | Eigen | Derden | 2010 | |
|---|---|---|---|---|---|---|
| Palmolie | 206 476 | 51 623 | 258 099 | 192 156 | 46 985 | 239 141 |
| Indonesië | 152 916 | 3 013 | 155 929 | 144 450 | 2 949 | 147 399 |
| Tolan Tiga groep | 65 597 | 65 597 | 71 128 | 71 128 | ||
| Umbul Mas Wisesa groep | 2 115 | 2 115 | 515 | 515 | ||
| Agro Muko groep | 85 204 | 3 013 | 88 217 | 72 807 | 2 949 | 75 756 |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 53 560 | 48 610 | 102 170 | 47 706 | 44 036 | 91 742 |
| Palmpitten | 35 373 | 577 | 35 950 | 34 037 | 691 | 34 728 |
| Indonesië | 35 373 | 577 | 35 950 | 34 037 | 691 | 34 728 |
| Tolan Tiga groep | 16 704 | 16 704 | 17 665 | 17 665 | ||
| Agro Muko groep | 18 669 | 577 | 19 246 | 16 372 | 691 | 17 063 |
| Palmpitolie | 3 825 | 3 471 | 7 296 | 3 501 | 2 995 | 6 496 |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 3 825 | 3 471 | 7 296 | 3 501 | 2 995 | 6 496 |
| Rubber | 8 464 | 1 080 | 9 544 | 9 608 | 1 273 | 10 881 |
| Indonesië | 6 650 | 0 | 6 650 | 7 344 | 0 | 7 344 |
| Tolan Tiga groep | 5 098 | 5 098 | 6 155 | 6 155 | ||
| Agro Muko groep | 1 552 | 1 552 | 1 189 | 1 189 | ||
| Papoea-Nieuw-Guinea | 1 814 | 1 080 | 2 894 | 2 264 | 1 273 | 3 537 |
| Thee | 2 626 | 15 | 2 641 | 3 097 | 11 | 3 108 |
| Indonesië | 2 626 | 15 | 2 641 | 3 097 | 11 | 3 108 |
| Ananasbloemen ('000 stuks) | 712 | 0 | 712 | 833 | 0 | 833 |
| Ivoorkust | 712 | 712 | 833 | 833 | ||
| Bananen | 19 297 | 0 | 19 297 | 20 639 | 0 | 20 639 |
| Ivoorkust | 19 297 | 19 297 | 20 639 | 20 639 | ||
Totale beplante oppervlakten van de geconsolideerde ondernemingen (≠ belang van de groep).
| 2011 | 2010 | ||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Volgroeid Onvolgroeid | Beplant | Volgroeid Onvolgroeid | Beplant | ||||
| Oliepalmen | 42 977 | 9 181 | 52 158 | 41 134 | 9 746 | 50 880 | |
| Indonesië Tolan Tiga groep |
34 026 12 349 |
7 462 1 560 |
41 488 13 909 |
32 955 13 002 |
8 098 1 164 |
41 053 14 166 |
|
| Umbul Mas Wisesa groep | 4 555 | 5 025 | 9 580 | 3 435 | 5 375 | 8 810 | |
| Agro Muko groep | 17 122 | 877 | 17 999 | 16 518 | 1 559 | 18 077 | |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 8 951 | 1 719 | 10 670 | 8 179 | 1 648 | 9 827 | |
| Rubber | 7 279 | 2 216 | 9 495 | 7 049 | 2 238 | 9 287 | |
| Indonesië | 4 759 | 1 453 | 6 212 | 4 472 | 1 532 | 6 004 | |
| Tolan Tiga groep | 3 590 | 864 | 4 454 | 3 491 | 894 | 4 385 | |
| Agro Muko groep | 1 169 | 589 | 1 758 | 981 | 638 | 1 619 | |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 2 520 | 763 | 3 283 | 2 577 | 706 | 3 283 | |
| Thee | 1 743 | 42 | 1 785 | 1 740 | 47 | 1 787 | |
| Indonesië | 1 743 | 42 | 1 785 | 1 740 | 47 | 1 787 | |
| Ananasbloemen | 27 | 49 | 76 | 27 | 49 | 76 | |
| Ivoorkust | 27 | 49 | 76 | 27 | 49 | 76 | |
| Bananen | 516 | 0 | 516 | 516 | 0 | 516 | |
| Ivoorkust | 516 | 516 | 516 | 516 | |||
| Andere | 0 | 58 | 58 | 0 | 58 | 58 | |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 58 | 58 | 58 | 58 | |||
| Totaal | 52 542 | 11 546 | 64 088 | 50 466 | 12 138 | 62 604 |
* = effectief beplante oppervlakten
| Oliepalmen | Rubber | ||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Tolan Tiga groep |
Umbul Mas Wisesa groep |
Agro Muko groep |
Hargy Oil Palms |
Totaal | Tolan Tiga groep |
Agro Muko groep |
Galley Reach Holdings |
Totaal | |
| 2011 | 772 | 794 | 26 | 780 | 2 372 | 166 | 139 | 305 | |
| 2010 | 560 | 1 325 | 312 | 548 | 2 745 | 141 | 101 | 242 | |
| 2009 | 228 | 1 848 | 537 | 391 | 3 004 | 50 | 65 | 87 | 202 |
| 2008 | 376 | 2 076 | 413 | 154 | 3 019 | 96 | 114 | 97 | 307 |
| 2007 | 309 | 2 127 | 446 | 1 699 | 4 581 | 262 | 170 | 200 | 632 |
| 2006 | 644 | 385 | 1 083 | 879 | 2 991 | 201 | 188 | 200 | 589 |
| 2005 | 665 | 1 025 | 525 | 228 | 2 443 | 283 | 122 | 405 | |
| 2004 | 137 | 696 | 132 | 965 | 243 | 57 | 300 | ||
| 2003 | 1 143 | 101 | 121 | 1 365 | 250 | 250 | |||
| 2002 | 653 | 81 | 331 | 1 065 | 198 | 198 | |||
| 2001 | 692 | 475 | 903 | 2 070 | 97 | 69 | 166 | ||
| 2000 | 827 | 1 034 | 392 | 2 253 | 409 | 93 | 116 | 618 | |
| 1999 | 819 | 1 608 | 666 | 3 093 | 177 | 100 | 64 | 341 | |
| 1998 | 454 | 2 293 | 625 | 3 372 | 270 | 215 | 33 | 518 | |
| 1997 | 860 | 844 | 129 | 1 833 | 215 | 185 | 73 | 473 | |
| 1996 | 979 | 496 | 558 | 2 033 | 191 | 191 | |||
| 1995 | 305 | 257 | 562 | 195 | 37 | 232 | |||
| 1994 | 468 | 872 | 472 | 1 812 | 132 | 132 | |||
| 1993 | 336 | 217 | 553 | 225 | 225 | ||||
| 1992 | 828 | 142 | 970 | 0 | |||||
| 1991 | 259 | 259 | 0 | ||||||
| 1990 | 29 | 3 476 | 3 505 | 91 | 91 | ||||
| 1989 | 42 | 1 387 | 1 429 | 153 | 202 | 355 | |||
| 1988 | 296 | 419 | 715 | 296 | 186 | 482 | |||
| 1987 | 194 | 194 | 48 | 119 | 167 | ||||
| Voor 1987 | 1 293 | 1 661 | 2 954 | 65 | 2 008 | 2 073 | |||
| 13 909 | 9 580 | 17 999 | 10 670 | 52 158 | 4 454 | 1 758 | 3 283 | 9 495 | |
| Gem. leeftijd | 12,01 | 2,91 | 13,76 | 10,28 | 10,59 | 11,46 | 10,54 | 26,06 | 16,34 |
"The Connection to the World of Sustainable Tropical Agriculture" Sipef | jaarverslag 2011 69
Onze plantages vormen een integraal geheel met de natuurlijke en sociale omgeving waarin zij opereren. SIPEF past dit toe in de managementtechnieken die we aldoor herzien en verbeteren. Sinds tientallen jaren worden plantages voorbereid, beplant en in productie gehouden. Daarom is het van groot belang om de natuurlijke bronnen te beschermen en een harmonieuze sociale relatie in en rond ons werkterrein te onderhouden.
Om de duurzaamheid van onze operaties op te volgen, is het heel belangrijk om algemeen erkende richtlijnen na te streven. We ondergingen audits voor ISO9001, ISO14001, de 'Roundtable on Sustainable Palm Oil (RSPO)', de 'International Sustainability and Carbon Certification (ISCC)', de 'Ethical Tea Partnership (ETP)', 'EurepGAP/GlobalGAP' en de 'United Nations Clean Development Mechanism (CDM)'.
De RSPO-regelgeving is de meest omvattende, alom verspreide standaard voor duurzame palmolieproductie. SIPEF bevestigt dat de naleving ervan de beste toekomst verzekert voor de oliepalmindustrie. Vanaf 2011 zijn alle bestaande palmoliefabrieken van SIPEF en alle plantages die eraan leveren, RSPOgecertificeerd.
Onze twee palmoliefabrieken in Noord-Sumatra (Bukit Maradja en Perlabian) werden ook gecertificeerd volgens de ISCC-standaard. Deze relatief nieuwe standaard controleert het volledige verloop en de uitstootwaarden van broeikasgassen tijdens de palmolieproductie. Dit is belangrijk voor de Europese energiemarkt, aangezien deze waarden moeten voldoen aan de Europese richtlijnen 'Reduction of Emissions Directive (RED)'. Palmolie die geproduceerd wordt op oudere plantages, waar het methaan wordt opgevangen en verbrand, kunnen we verkopen als biobrandstof.
De uitstoot van methaan afkomstig van de bezinkingsbekkens van de palmolie, is één van de gemakkelijkst te identificeren en belangrijkste impact van de CPO-productie. Van onze zes bestaande fabrieken zijn er sinds 2008 al twee uitgerust met installaties om methaan op te vangen. Deze voldoen aan de criteria van de CDM. In 2012 zullen er nog twee uitgerust worden met de modernste systemen. De laatste twee zullen, zo snel als technisch mogelijk is, volgen.
De twee nieuwe palmoliefabrieken in Papoea-Nieuw-Guinea en Indonesië die in 2012 en 2013 operationeel worden, zijn uitgerust met opvanginstallaties voor methaan.
SIPEF is lid van vzw KAURI, een Belgisch netwerk en kenniscentrum voor bedrijfsethiek en verantwoordelijkheid van ngo's.
Onze hoofdactiviteit bestaat uit het planten en verwerken van de palmvruchten. Een goed beleid in beide activiteiten draagt bij tot de toepassing van duurzame praktijken, zowel voor de omgeving als voor de sociale ontwikkeling.
We definiëren eerst goede beheerstechnieken en zetten die om in praktische procedures. De consistente opvolging hiervan heeft een duurzame positieve impact.
De procedures hebben betrekking op alle grondstoffen die door SIPEF worden geproduceerd en zijn over het algemeen strenger dan de wettelijke voorschriften van de verschillende landen waarin wij actief zijn.
Dezorgvuldigevoorbereidingvannieuwegronden. Elk potentieel gebied dat voor SIPEF in aanmerking komt, wordt eerst grondig bestudeerd op de wettelijke, agronomische, ecologische en sociale status. We huren gerenommeerde experten in om ons te helpen de gebieden te evalueren, terwijl onze eigen teams praktische en wettelijke bepalingen nagaan. Onze criteria zijn heel strikt, waardoor de meeste potentiële gebieden ongeschikt worden bevonden. Eens een gebied de screening heeft doorstaan, stellen we een team samen om de lokale gemeenschappen te benaderen en zich ervan te verzekeren dat zij onze bedoelingen begrijpen. Ongeacht het soort gewas, vragen we bijkomende experts om een gedetailleerde evaluatie uit te voeren van de natuurlijke bebossing, de sociale situatie en de geschiktheid van de grond. We organiseren voortdurend sensibiliseringscampagnes volgens de 'FPIC'-procedure (Free, Prior and Informed Consent) voor de lokale gemeenschappen.
Onze oliepalmplantages dienen tegemoet te komen aan de 'RSPO New Plantings Procedure'. Dat houdt een gedetailleerd onderzoek van de eerste evaluaties en plannen en een openbare consultatieperiode van dertig dagen in. SIPEF was de eerste plantageonderneming die zich onderwierp aan de nieuwe regelgevingen van de RSPO.
Het onderhouden en verbeteren van de vruchtbaarheid van de bodem. De vruchtbaarheid van de bodem wordt verbeterd alvorens het land wordt voorbereid. Dit omvat het gebruik van productieafval en bijproducten. We nemen alles wat op termijn kan bijdragen tot een hogere vruchtbaarheid van de bodem, in aanmerking.
SIPEF onderwerpt alle beplantingen en herplantingen aan een zeer strikt onderzoek. De toestand van het gebied wordt zorgvuldig nagegaan op agronomisch en ecologisch vlak, met een bepaling van de 'no go-zones'. Deze zones zijn de natuurlijke beboste gebieden en steile zones. Het landbouwkundig team stelt dan een beplantings- en/of herplantingsplan voor dat door het ecologisch team dient te worden goedgekeurd. Deze manier van werken kadert volledig in onze normale procedures en laat een betere planning, een juistere budgettering en een goede integratie van onze doelstellingen in verband met het natuurbehoud in onze hoofdactiviteiten toe.
We passen eenvoudige maar strikte regels toe voor de voorbereiding van het terrein: geen verbranding, geen gekapte vegetatie weghalen, het aanleggen van terrassen daar waar de combinatie van bodem en helling erosie zou kunnen veroorzaken, de introductie in een vroeg stadium van peuldragende bodembedekkers en het plaatsen van anti-erosiebeplanting.
Eens we een perceel hebben beplant, gebruiken we meststoffen volgens de op basis van bodem- en bladonderzoek opgestelde aanbevelingen. Anorganische meststoffen zetten we alleen in als ze nodig zijn en we vermijden overdosering.
Voor oliepalmen verspreiden we de lege palmtrossen uit de fabrieken in de velden, om zo de organische samenstelling van de bodem te verbeteren. Het afvalwater van de palmoliefabrieken (POME) wordt zoveel mogelijk verspreid in de velden. Snoeisel van palmbomen laten we ook in de velden achter, waar het kan vergaan.
De bescherming van de gewassen passen we aan de lokale situatie aan. Elk managementteam dient een specifiek IPM (Integrated Pest Management)-plan op te stellen. Dit IPM-plan is een complexe aanpasbare werkwijze voor de bescherming van de gewassen, om schade en ziekten onder een economisch aanvaardbaar niveau te houden. Speciaal opgeleide werknemers observeren voortdurend de velden, een vroeg waarschuwingssysteem informeert het management tijdig voor mogelijke aanvallen en de nadruk ligt op preventie. Chemicaliën gebruiken we alleen als dit echt nodig is. Dat gebeurt onder streng toezicht en nauwe controle om een eventuele ongewenste impact te vermijden.
Elk jaar stellen de landbouwkundige experts van de onderneming samen met het ecologisch team een lijst op van de chemische producten die toegelaten
zijn voor gebruik op de plantages. De arbeiders ontvangen een beschrijving van de actieve ingrediënten, de gebruiksvoorschriften, de veiligheidsinstructies en de eventuele beperkingen. Deze lijst wordt wijdverspreid en de chemische opslagplaatsen worden regelmatig gecontroleerd. Ook op het terrein zien we toe op het correct gebruik van de chemische producten en de beschermingsuitrusting. Werknemers die in contact komen met pesticides, krijgen een grondige opleiding.
Het beheer van al onze olie- en andere fabrieken streeft naar een maximum aan efficiëntie en controle, en een proactieve rol in verband met de impact op de omgeving. Onze grootste industriële entiteiten zijn de palmoliefabrieken. Die kunnen zichzelf vrijwel volledig voorzien van energie. SIPEF volgt hun brandstof- en waterverbruik en de uitstoot van dampen en afvalwater nauw op.
De training van onze werknemers is hoofdzakelijk gericht op hun technische vaardigheden, maar ook op gezondheid en veiligheid (OHS). Al onze installaties ondergaan regelmatig een interne controle; de vormingsstages zijn verplicht en de directie draagt de verantwoordelijkheid voor de veiligheid. De fabrieken worden zorgvuldig gescreend op risico's en het nodige beschermingsmaterieel is voorzien. Maandelijks houden we een bijeenkomst om risicobeperkende maatregelen te bespreken.
De productie van bananen in Ivoorkust gebeurt in totale harmonie met de ecologische, ethische en sociale reglementeringen die wij naleven in Azië. Plantations J. Eglin werd voor Global GAP gecertificeerd in 2006. Onze doelstellingen in verband met de bescherming van de omgeving en de voedselveiligheid overtreffen deze normen.
Wij verhogen de kwaliteit van de bodem die wij bewerken door braakliggende gronden te beplanten met het struikachtig gewas Tithonia. Dit gewas gaat erosie tegen en verschaft ons een belangrijke
Foto's genomen in de Mukomuko-plantage Zoological Society of London
hoeveelheid organisch materiaal. Tijdens de teelt voegen we voortdurend organisch materiaal aan de bodem toe door het recycleren van afval en stengels van bananen en schelpen van cacaobonen, afkomstig van fabrieken uit de omgeving. Deze humusrijke schelpen vormen een deklaag tegen verdamping en beperken zo de nodige irrigatie in het droge seizoen. Dankzij deze natuurlijke bodemverrijkende technieken kunnen wij het gebruik van chemische meststoffen verminderen.
De onbewerkte gebieden herbeplanten we momenteel met bomen van het type Gmélina. Hierdoor beperken we de constante ontbossing door de naburige gemeenschappen, die vaak houtskool of hout gebruiken als enige brandstof voor het koken. Deze vegetatie heeft het voordeel dat ze snel ontwikkelt in het kustklimaat van Ivoorkust.
De fytosanitaire bescherming is gebaseerd op een vaste handelswijze die uitsluitend werkt met een waarschuwingssysteem: we behandelen de velden pas van zodra de aanval van parasieten of ziekten boven een bepaalde limiet komt. Een gespecialiseerd team voert regelmatig controles uit op cercosporiose (of black sigatoka, een zwartestrepenziekte aan bananenplanten), wormen en kevers. Ons personeel maakt gebruik van woningen die door ons gebouwd of vernieuwd worden in samenwerking met de Europese Unie (EU). De EU volgt van zeer dichtbij de algemene organisatie van fruitplantages op. De dorpen in onze plantages zijn uitgerust met goede voorzieningen zoals elektriciteit, water, scholen en medische centra.
De gemeenschappen die met ons werken, rondom ons wonen en de omgeving waarin we zijn gevestigd, vallen allemaal onder onze 'duurzame invloedssfeer'.
De uitdaging voor SIPEF is om een zo positief mogelijke impact te hebben in zoveel mogelijk domeinen. De noodzakelijke transportinfrastructuur ontbreekt dikwijls in onze werkomgeving, waardoor we de openbare wegen, bruggen en zelfs een publieke landingsbaan in Papoea-Nieuw-Guinea, zelf dienen te onderhouden.
Voor de arbeiders en hun families blijven de huisvesting, de medische zorgen en de opleiding de grootste aandachtspunten. De bouw en het onderhoud van woningen is een belangrijke taak voor de managers. We moedigen een actieve deelname aan het beheer van de wooncomplexen aan. In Indonesië ondersteunen we vrouwenverenigingen in onze plantages en we zien een opmerkelijke wijziging in de algemene netheid en het algemene voorkomen van de woongelegenheden. Vertegenwoordigsters van de vrouwenverenigingen komen maandelijks samen met de directie en kunnen rechtstreeks melding maken van bepaalde behoeften voor het onderhoud of de verfraaiing van hun woningen. Een gelijkaardig initiatief is ook in Papoea-Nieuw-Guinea opgestart.
We verstrekken gratis medische verzorging aan onze vaste werknemers en hun familie. In Indonesië ondersteunt SIPEF gepensioneerde werknemers die aan een chronische ziekte lijden.
Toegang tot onderwijs maken we mogelijk door het transport naar bestaande scholen te verzekeren voor de kinderen van de arbeiders of door zelf mee nieuwe scholen op te richten. SIPEF zorgt samen met de lokale autoriteiten voor voldoende lerarenkorpsen van de scholen waar de kinderen van onze arbeidskrachten zijn ingeschreven. Dankzij het 'Tax Credit Scheme' van de overheid in Papoea-Nieuw-Guinea, kon Hargy Oil Palms Ltd (HOPL) bijkomende steun verlenen aan de lagere school van Ibana.
De gemeenschappen die rond onze plantages wonen, krijgen de mogelijkheid om mee te
genieten van de economische voordelen van palmolie. PT Agro Muko in Indonesië stelt nog steeds veel belangstelling vast voor het 'Kebun Masyarakat Desa (KMD)'-programma dat loopt sinds 2000. De meeste naburige dorpen maken deel uit van dit plan en meer verafgelegen dorpen vragen nu om mee in het programma te kunnen stappen. De deelnemende dorpen stellen maximum vijftien hectaren aan gemeenschapsgronden ter beschikking. Die ontwikkelen we tot oliepalmplantages en worden beheerd door PT Agro Muko. De onderneming schiet alle kosten voor en de terugbetaling gebeurt geleidelijk, over de duur van de levenscyclus van de aanplant. Het beheer is individueel en zeer transparant, met een publicatie van de jaarrekeningen in de lokale krant.
De bescherming van de waterlopen is van groot belang op sociaal, landbouwkundig en ecologisch vlak. De waterbronnen moeten zowel kwantitatief als kwalitatief beschermd worden. We moedigen het behoud van het oppervlakte- en ondergrondse water aan door het opvangen van regenwater op alle mogelijke wijzen in onze inrichtingen. De originele rivieroevers krijgen bescherming om de waterkwaliteit te garanderen voor de stroomafwaartse gebruikers. Daarmee creëren wij gelijklopend beboste doorgangen voor het wild.
De SIPEF Stichting in Indonesië zette haar inspanningen voort met een derde project. De drie programma's zijn gelegen in de provincie Bengkulu. Het 'Mukomuko Biodiversity Project' heeft als doel de bescherming en het herstel van een woud dat als buffer dient voor het Kerinci Seblat National Park (KSNP). De licentieprocedure die startte in 2010, werd tot driemaal toe onderbroken door een wijziging in de territoriale status van de betrokken zone. Op het einde van het jaar bevestigde en versterkte het Ministerie voor Bosbeheer de status van de zone als natuurreservaat, dat alleen openstaat voor licenties voor natuurherstel. We blijven ons hiervoor inzetten en trachten onze licentie te bekomen in 2012.
Op het einde van 2010 startten we het 'Retak Ilir Turtle Project' op. Dat is gericht naar een kleine groep dorpelingen die zeeschildpadden onder hun bescherming nemen. De activiteiten in 2011 waren heel indrukwekkend, met de verschijning van een zelden geziene soort die met uitsterven bedreigd was.
Het Retak-Ilirstrand is een plaats op de westkust van Sumatra die van groot belang is voor de uitbreiding van zeeschildpadden. Het illegaal rapen van schildpadeieren en de plundering door varanen vormen een grote bedreiging voor de voortplanting in deze regio. Met de steun van onze stichting waakt een kleine groep dorpelingen 's nachts over het aan land komen van de zeeschildpadden. De dorpelingen verzamelen de eieren en brengen die naar een kleine broedinstallatie in het dorp, waar ze veilig zijn. Na het uitbroeden worden de kleine schildpadjes dadelijk in de zee gezet. Deze schijnbaar eenvoudige handeling vergroot enorm het aantal kleine schildpadden die de zee bereiken. De SIPEF Stichting levert materiële ondersteuning om de broedinstallatie te moderniseren en te onderhouden en om het bewakingsteam uit te rusten. De dorpelingen stellen wekelijks een activiteitenrapport op en komen maandelijks samen in het dorp met de leden van de Stichting.
In de voorbije jaren, behalve in 2011, zagen we drie soorten op dit strand: Chelonia mydas (Soepschildpad), Caretta caretta (Onechte karetschildpad) en Eretmochelys imbricata (Karetschildpad). Het is mogelijk dat sommige schildpadden verder weg van het bewakingsteam aan land komen of dat zij verder weg op de kust aankomen. De gewoonten van zeeschildpadden zijn nog niet goed bekend.
Twee andere soorten kwamen aan land om eieren te leggen op het Retak Ilirstrand. We zagen een groot aantal Lepidochelys olivacea (Waranaschildpad) en
het bewakingsteam verzamelde 1 836 eieren. De
verrassing kwam van enkele Dermochelys coriacea (Lederschildpad). Dit is een bedreigde soort die zeer belangrijk is voor zeeschildpaddenexperts. Enkele exemplaren werden gespot in januari en februari 2011 en 305 eieren werden verzameld.
Van de in totaal 2 141 verzamelde eieren werden 1 508 kleine schildpadjes in zee gelaten. Dat is een score van 70 procent, wat veel hoger is dan de 40 procent die op natuurlijke wijze mogelijk is. Retak Ilir is één van de twee dorpen op dit strand en we zijn van plan om ook met het tweede dorp samen te werken in 2012.
Een voorakkoord betreffende deze activiteiten zal deze twee lokale gemeenschappen, de plaatselijke autoriteiten van Mukomuko, het Agentschap voor Natuurbehoud en de SIPEF Stichting samenbrengen. Twee wetenschappers die gespecialiseerd zijn in de studie van zeeschildpadden, hebben voor 2012 een bezoek gepland. Zij zullen de werking evalueren en aanbevelingen voor verbeteringen doen, in het bijzonder voor het verzamelen en delen van gegevens. Precieze informatie over zeeschildpadden op Sumatra is zeer schaars en de inbreng van ons bescheiden project zal waardevol zijn voor deze wetenschappers.
Op het einde van 2011 ondertekende de SIPEF Stichting een akkoord met de 'Zoological Society of London' (ZSL). Het eenjarige 'Oil Palm and Biodiversity Project' van ZSL streeft naar de ontwikkeling van praktische manieren om de biodiversiteit in oliepalmbedrijven te definiëren, met het doel behoudende maatregelen te treffen en de resultaten op te volgen. ZSL heeft een unieke ervaring in het observeren van de Afrikaanse fauna. Het veldwerk zal in onze plantages gedaan worden door hun specialisten. In een eerste stadium van observatie en definiëring van de bestaande biodiversiteit, zullen camera's geplaatst worden om de permanente of tijdelijke aanwezigheid van fauna in onze plantages vast te stellen. Onze werknemers zullen eveneens een opleiding krijgen over het vaststellen van de
biodiversiteit en data verzamelen over de aanwezigheid van dieren in onze plantages. Deze zijn relatief klein, maar kunnen een belangrijke rol spelen bij het aanleggen en instandhouden van doorgangen in het woud, of het voorzien in een tijdelijke of permanente verblijfplaats voor soorten die zich bedreigd voelen door de stijgende menselijke activiteit. Door een beter begrip van de manier waarop de wilde dieren onze plantages gebruiken, kunnen we de beste methoden voor natuurbehoud bepalen.
De SIPEF Stichting financiert dit project (ten belope van KUSD 100) voor 67 procent. De 'International Finance Company' zorgt voor de overige 33 procent. De conclusie van de gezamenlijke activiteiten van ZSL en SIPEF zullen worden toegevoegd aan een gelijkaardig programma dat door ZSL werd uitgevoerd in een andere plantageonderneming in Kalimantan. De RSPO zal deze gegevens gebruiken om nieuwe richtlijnen op te stellen voor het beheer van de natuurgebieden in de oliepalmregio's.
Voetbalwedstrijden worden nooit gewonnen door de toeschouwers. Een goede ondernemer dient ook deel te nemen aan initiatieven die een positieve invloed hebben op de bedrijfsomgeving. SIPEF is actief lid van de 'Roundtable on Sustainable Palm Oil'. Managementleden nemen deel aan het 'Trade and Traceability Standing Committee', de 'PNG National Interpretation Working Group', de 'Biodiversity and High Conservation Values Technical Committee' en de 'Compensation Task Force', dat wordt voorgezeten door SIPEF. Deelname aan de RSPO vormt een gelegenheid om ervaringen en inzichten uit te wisselen met andere deelnemers die een afwijkend idee hebben over de betekenis van duurzaamheid. In 2011 werkte het WWF-team samen met SIPEF om een studie voor te bereiden over de 'RSPO New Plantings Procedure'. Het WWF pleit voor de toepassing van duurzame controleerbare standaarden en neemt SIPEF als voorbeeld van een plantageonderneming die verandering aanvaardt en duurzaamheid in de praktijk brengt.
www.rspo.org www.iscc-system.org www.zsl.org www.iucnredlist.org http://seaturtlestatus.org/learn/meet-the-turtles
| Geconsolideerde jaarrekening | ||||
|---|---|---|---|---|
| Geconsolideerde balans | 80 | |||
| Geconsolideerde winst- en verliesrekening | 82 | |||
| Geconsolideerd overzicht van het totaal resultaat | 83 | |||
| Geconsolideerd kasstroomoverzicht | 84 | |||
| Geconsolideerd mutatieoverzicht van het eigen vermogen | 85 | |||
| Toelichting bij de geconsolideerde jaarrekening | 86 | |||
| 1 | Identificatie | 86 | ||
| 2 3 |
Verklaring van overeenstemming Waarderingsregels |
86 87 |
||
| 4 | Gebruik van schattingen | 93 | ||
| 5 | Groepsondernemingen/consolidatiekring | 94 | ||
| 6 | Wisselkoersen | 95 | ||
| 7 | Segmentinformatie | 95 | ||
| 8 | Goodwill en andere immateriële activa | 102 | ||
| 9 | Biologische activa | 103 | ||
| 10 | Materiële vaste activa | 107 | ||
| 11 | Vastgoedbeleggingen | 108 | ||
| 12 | Financiële activa | 108 | ||
| 13 | Overige langlopende vorderingen | 109 | ||
| 14 | Voorraden | 109 | ||
| 15 | Overige vlottende vorderingen en overige te betalen posten | 110 | ||
| 16 | Eigen vermogen deel groep | 110 | ||
| 17 | Minderheidsbelangen | 112 | ||
| 18 | Voorzieningen | 113 | ||
| 19 | Pensioenverplichtingen | 113 | ||
| 20 | Netto financiële activa/(verplichtingen) | 115 | ||
| 21 | Activa/passiva aangehouden voor verkoop | 116 | ||
| 22 | Niet-recurrent resultaat | 117 | ||
| 23 | Financieel resultaat | 117 | ||
| 24 | Aandelenoptieplannen | 118 | ||
| 25 | Winstbelastingen | 119 | ||
| 26 | Aandeel resultaat geassocieerde deelnemingen | 122 | ||
| 27 | Variatie bedrijfskapitaal | 122 | ||
| 28 | Financiële instrumenten | 122 | ||
| 29 | Joint ventures | 130 | ||
| 30 | Operationele leases | 131 | ||
| 31 | Financiële leases | 131 | ||
| 32 | Kasstroomoverzicht – bedrijfscombinaties, verwervingen en afstotingen | 132 | ||
| 33 | Verbintenissen en buiten balans rechten en verplichtingen | 132 | ||
| 34 | Informatieverschaffing over verbonden partijen | 133 | ||
| 35 | Winst per aandeel (gewone en verwaterde) | 134 | ||
| 36 | Gebeurtenissen na balansdatum | 135 | ||
| 37 | Recente wijzigingen in IFRS | 135 | ||
| 38 | Recente ontwikkelingen | 136 | ||
| 39 | Prestaties geleverd door de auditor en gerelateerde vergoedingen | 136 | ||
| Verslag van de commissaris | 137 | |||
| Beknopte jaarrekening van de moedermaatschappij | 139 |
| In KUSD | Toelichting | 2011 | 2010 | 2009 |
|---|---|---|---|---|
| Vaste activa | 424 831 | 355 565 | 307 853 | |
| Goodwill en andere immateriële activa | 8 | 25 575 | 20 251 | 15 018 |
| Biologische activa | 9 | 268 416 | 237 694 | 203 134 |
| Materiële vaste activa | 10 | 116 944 | 83 815 | 74 981 |
| Vastgoedbeleggingen | 11 | 3 | 3 | 3 |
| Financiële activa | 12 | 13 540 | 13 628 | 12 191 |
| Investeringen in geassocieerde deelnemingen | 9 476 | 9 589 | 7 881 | |
| Andere financiële activa | 4 064 | 4 039 | 4 310 | |
| Vorderingen > 1 jaar | 353 | 174 | 2 526 | |
| Overige vorderingen | 13 | 106 | 145 | 1 820 |
| Uitgestelde belastingvorderingen | 25 | 247 | 29 | 706 |
| Vlottende activa | 142 460 | 144 991 | 115 886 | |
| Voorraden | 14 | 38 332 | 29 846 | 24 366 |
| Handelsvorderingen en overige vorderingen | 52 230 | 45 872 | 36 077 | |
| Handelsvorderingen | 28 | 37 473 | 26 439 | 18 674 |
| Overige vorderingen | 15 | 14 757 | 19 433 | 17 403 |
| Investeringen | 15 855 | 15 582 | 10 315 | |
| Andere investeringen en beleggingen | 20 | 15 855 | 15 582 | 10 315 |
| Geldmiddelen en kasequivalenten | 20 | 34 289 | 49 025 | 42 122 |
| Andere vlottende activa | 1 754 | 2 085 | 936 | |
| Activa aangehouden voor verkoop | 21 | 0 | 2 581 | 2 070 |
| Totaal activa | 567 291 | 500 556 | 423 739 |
|---|---|---|---|
| In KUSD | Toelichting | 2011 | 2010 | 2009 |
|---|---|---|---|---|
| Totaal eigen vermogen | 450 874 | 395 789 | 318 529 | |
| Eigen vermogen deel groep | 16 | 425 261 | 368 549 | 296 918 |
| Geplaatst kapitaal | 45 819 | 45 819 | 45 819 | |
| Uitgiftepremies | 21 502 | 21 502 | 21 502 | |
| Ingekochte eigen aandelen | -4 603 | 0 | 0 | |
| Reserves | 377 875 | 316 133 | 242 889 | |
| Omrekeningsverschillen | -15 332 | -14 905 | -13 292 | |
| Minderheidsbelangen | 17 | 25 613 | 27 240 | 21 611 |
| Langlopende verplichtingen | 59 899 | 60 614 | 59 911 | |
| Voorzieningen > 1 jaar | 111 | 115 | 177 | |
| Voorzieningen | 18 | 111 | 115 | 177 |
| Uitgestelde belastingverplichtingen | 25 | 48 505 | 47 508 | 41 532 |
| Handelsschulden en overige te betalen posten > 1 jaar | 0 | 0 | 144 | |
| Financiële verplichtingen > 1 jaar (incl. derivaten) | 20 | 0 | 2 600 | 8 847 |
| Pensioenverplichtingen | 19 | 11 283 | 10 391 | 9 211 |
| Kortlopende verplichtingen | 56 518 | 44 153 | 45 299 | |
| Handelsschulden en overige te betalen posten < 1 jaar | 46 372 | 33 177 | 31 947 | |
| Handelsschulden | 15 | 14 491 | 9 195 | 9 525 |
| Ontvangen voorschotten | 15 | 465 | 286 | 314 |
| Overige te betalen posten | 15 | 12 532 | 8 422 | 12 136 |
| Winstbelastingen | 25 | 18 884 | 15 274 | 9 972 |
| Financiële verplichtingen < 1 jaar | 3 629 | 5 691 | 8 280 | |
| Kortlopend gedeelte van te betalen posten > 1 jaar | 20 | 2 600 | 5 200 | 5 645 |
| Financiële verplichtingen | 20 | 25 | 323 | 1 837 |
| Derivaten | 28 | 1 004 | 168 | 798 |
| Andere kortlopende verplichtingen | 6 517 | 4 817 | 4 667 | |
| Passiva verbonden met activa aangehouden voor verkoop | 21 | 0 | 468 | 405 |
| Totaal eigen vermogen en verplichtingen | 567 291 | 500 556 | 423 739 |
Van voortgezette activiteiten Gewone winst
Verwaterde winst
| Voor | |||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| In KUSD Toelichting |
IAS41 | IAS41 | IFRS | Voor IAS41 |
IAS41 | IFRS | Voor IAS41 |
IAS41 | IFRS |
| Omzet 7 |
367 661 | 367 661 | 279 400 | 279 400 | 237 829 | 237 829 | |||
| Kostprijs van verkopen 7, 9 |
-230 853 | 4 132 | -226 721 | -161 718 | 3 442 | -158 276 | -148 134 | 2 762 | -145 372 |
| Brutowinst 7 |
136 808 | 4 132 | 140 940 | 117 682 | 3 442 | 121 124 | 89 695 | 2 762 | 92 457 |
| Variatie biologische activa 9 |
28 611 | 28 611 | 33 413 | 33 413 | 19 209 | 19 209 | |||
| Beplantingskosten (netto) 9 |
-17 505 | -17 505 | -14 269 | -14 269 | -13 208 | -13 208 | |||
| Verkoop-, algemene en beheerskosten | -24 936 | -24 936 | -19 758 | -19 758 | -17 814 | -17 814 | |||
| Overige bedrijfsopbrengsten/(kosten) 22 |
2 218 | 2 218 | -2 299 | -2 299 | 2 027 | 2 027 | |||
| Bedrijfsresultaat | 114 090 | 15 238 | 129 328 | 95 625 | 22 586 | 118 211 | 73 908 | 8 763 | 82 671 |
| Financieringsopbrengsten | 653 | 653 | 977 | 977 | 540 | 540 | |||
| Financieringskosten | - 677 | - 677 | -1 131 | -1 131 | -1 530 | -1 530 | |||
| Wisselkoersresultaten | 2 583 | 2 583 | 440 | 440 | 881 | 881 | |||
| Financieel resultaat 23 |
2 559 | 0 | 2 559 | 286 | 0 | 286 | - 109 | 0 | - 109 |
| Winst voor belastingen Belastinglasten 25, 9 |
116 649 -26 573 |
15 238 -3 951 |
131 887 -30 524 |
95 911 -23 048 |
22 586 -6 041 |
118 497 -29 089 |
73 799 -16 133 |
8 763 -2 768 |
82 562 -18 901 |
| Winst na belastingen | 90 076 | 11 287 | 101 363 | 72 863 | 16 545 | 89 408 | 57 666 | 5 995 | 63 661 |
| Aandeel resultaat 26 geassocieerde deelnemingen |
210 | 0 | 210 | 2 587 | 0 | 2 587 | 913 | 0 | 913 |
| - Verzekeringen | 210 | 210 | 2 587 | 2 587 | 913 | 913 | |||
| Resultaat van voortgezette activiteiten | 90 286 | 11 287 | 101 573 | 75 450 | 16 545 | 91 995 | 58 579 | 5 995 | 64 574 |
| Resultaat van beëindigde activiteiten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Winst van de periode | 90 286 | 11 287 | 101 573 | 75 450 | 16 545 | 91 995 | 58 579 | 5 995 | 64 574 |
| Toe te rekenen aan: | |||||||||
| - Minderheidsbelangen 17 |
5 605 | 880 | 6 485 | 4 819 | 2 333 | 7 152 | 3 935 | 465 | 4 400 |
| - Aandeelhouders van de moedermaatschappij |
84 681 | 10 407 | 95 088 | 70 631 | 14 212 | 84 843 | 54 644 | 5 530 | 60 174 |
| Winst per aandeel In USD |
|||||||||
| Van voortgezette en beëindigde activiteiten | |||||||||
| Gewone winst 35 per aandeel |
10,63 | 9,48 | 6,72 | ||||||
| Verwaterde winst 35 per aandeel |
10,63 | 9,48 | 6,72 |
per aandeel 35 10,63 9,48 6,72
per aandeel 35 10,63 9,48 6,72
| 2011 | 2010 | 2009 | |||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| In KUSD | Voor IAS41 |
IAS41 | IFRS | Voor IAS41 |
IAS41 | IFRS | Voor IAS41 |
IAS41 | IFRS |
| Winst van de periode | 90 286 | 11 287 | 101 573 | 75 450 | 16 545 | 91 995 | 58 579 | 5 995 | 64 574 |
| Andere elementen van het totaal resultaat | |||||||||
| - Valutakoersverschillen als gevolg van de omrekening van buitenlandse activiteiten |
- 427 | - 427 | -1 173 | -1 173 | 364 | 364 | |||
| - Herclassificatieaanpassingen | 0 | - 440 | - 440 | - 392 | - 392 | ||||
| - Herwaardering activa beschikbaar voor verkoop |
0 | 226 | 226 | 0 | |||||
| Andere elementen van het totaal resultaat | - 427 | 0 | - 427 | -1 387 | 0 | -1 387 | - 28 | 0 | - 28 |
| Andere elementen van het totaal resultaat toe te rekenen aan: |
|||||||||
| - Minderheidsbelangen | 0 | 0 | 0 | ||||||
| - Aandeelhouders van de moedermaatschappij |
- 427 | - 427 | -1 387 | -1 387 | - 28 | - 28 | |||
| Totaal resultaat van het boekjaar | 89 859 | 11 287 | 101 146 | 74 063 | 16 545 | 90 608 | 58 551 | 5 995 | 64 546 |
| Totaal resultaat van het boekjaar toe te rekenen aan: |
|||||||||
| - Minderheidsbelangen | 5 605 | 880 | 6 485 | 4 819 | 2 333 | 7 152 | 3 935 | 465 | 4 400 |
| - Aandeelhouders van de moedermaatschappij |
84 254 | 10 407 | 94 661 | 69 244 | 14 212 | 83 456 | 54 616 | 5 530 | 60 146 |
| In KUSD | Toelichting | 2011 | 2010 | 2009 |
|---|---|---|---|---|
| Bedrijfsactiviteiten | ||||
| Winst voor belastingen | 131 887 | 118 497 | 82 562 | |
| Gecorrigeerd voor: | ||||
| Afschrijvingen | 7 | 11 962 | 9 698 | 8 178 |
| Variatie voorzieningen | 18 | 876 | 998 | 889 |
| Herwaardering activa aangehouden voor verkoop | 0 | 3 649 | 0 | |
| Variatie reële waarde biologisch actief | 9 | -11 106 | -19 144 | -6 001 |
| Overige niet-kasresultaten | 836 | - 630 | - 337 | |
| Financiële kosten en opbrengsten | 24 | 155 | 989 | |
| Minderwaarden vorderingen | 0 | 181 | - 175 | |
| Resultaat realisatie materiële vaste activa | - 254 | 98 | 69 | |
| Resultaat realisatie financiële activa | 0 | -1 350 | - 884 | |
| Kasstroom uit bedrijfsactiviteiten voor variatie bedrijfskapitaal | 134 225 | 112 152 | 85 290 | |
| Variatie bedrijfskapitaal | 27 | -8 167 | -16 906 | -2 464 |
| Kasstroom uit bedrijfsactiviteiten na variatie bedrijfskapitaal | 126 058 | 95 246 | 82 826 | |
| Betaalde belastingen | 25, 9 | -21 785 | -17 542 | -18 426 |
| Kasstroom uit bedrijfsactiviteiten | 104 273 | 77 704 | 64 400 | |
| Investeringsactiviteiten | ||||
| Verwerving immateriële activa | 7 | -5 765 | -4 344 | -2 705 |
| Verwerving biologische activa | 7 | -17 657 | -14 541 | -13 615 |
| Verwerving materiële vaste activa | 7 | -44 609 | -18 957 | -14 527 |
| Verwerving financiële activa | 32 | 0 | -8 335 | 0 |
| Verkopen materiële vaste activa | 926 | 848 | 797 | |
| Verkopen financiële activa | 32 | 0 | 1 547 | 243 |
| Kasstroom uit investeringsactiviteiten | -67 105 | -43 782 | -29 807 | |
| Vrije kasstroom | 37 168 | 33 922 | 34 593 | |
| Financieringsactiviteiten | ||||
| Eigen vermogen transacties met minderheidsaandeelhouders * | -19 531 | 68 | 0 | |
| Daling/(stijging) van eigen aandelen | 16 | -4 603 | 0 | 0 |
| Terugbetaling leningen op lange termijn | 20 | -5 200 | -6 692 | -5 784 |
| Stijging/(daling) kortlopende financiële verplichtingen | 20 | - 298 | -1 514 | 698 |
| Dividenden van vorig boekjaar betaald in de loop van het boekjaar | -19 657 | -11 670 | -10 367 | |
| Dividenden door dochters betaald aan minderheidsbelangen | 17 | -2 271 | -1 582 | -1 463 |
| Ontvangen - betaalde interesten | - 61 | - 354 | -1 146 | |
| Kasstroom uit financieringsactiviteiten | -51 621 | -21 744 | -18 062 | |
| Netto beweging van investeringen, geldmiddelen en kasequivalenten | 20 | -14 453 | 12 178 | 16 531 |
| Investeringen, geldmiddelen en kasequivalenten (bij het begin van het jaar) |
20 | 64 607 | 52 437 | 35 903 |
| Invloed van de wisselkoers op de geldmiddelen en kasequivalenten | 20 | - 10 | - 8 | 3 |
| Investeringen, geldmiddelen en kasequivalenten (per einde boekjaar) | 20 | 50 144 | 64 607 | 52 437 |
| In KUSD | Geplaatst kapitaal SIPEF |
Uitgifte premies SIPEF |
Eigen aandelen |
Reserves | Omrekenings verschillen |
Eigen vermogen deel groep |
Minderheids belangen |
Totaal eigen vermogen |
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| 1 januari 2011 | 45 819 | 21 502 | 0 | 316 133 | -14 905 | 368 549 | 27 240 | 395 789 |
| Totaal resultaat | 95 088 | - 427 | 94 661 | 6 485 | 101 146 | |||
| Uitkering dividend vorig boekjaar | -19 657 | -19 657 | -19 657 | |||||
| Eigen vermogen transacties met minderheidsaandeelhouders * |
-13 689 | -13 689 | -5 842 | -19 531 | ||||
| Andere (toelichting 16, 17) | -4 603 | -4 603 | -2 271 | -6 874 | ||||
| 31 december 2011 | 45 819 | 21 502 | -4 603 | 377 875 | -15 332 | 425 261 | 25 612 | 450 873 |
| 1 januari 2010 | 45 819 | 21 502 | 0 | 242 889 | -13 292 | 296 918 | 21 611 | 318 529 |
| Totaal resultaat | 85 069 | -1 613 | 83 456 | 7 152 | 90 608 | |||
| Uitkering dividend vorig boekjaar | -11 825 | -11 825 | -11 825 | |||||
| Andere (toelichting 17) | 0 | -1 523 | -1 523 | |||||
| 31 december 2010 | 45 819 | 21 502 | 0 | 316 133 | -14 905 | 368 549 | 27 240 | 395 789 |
* De "eigenvermogentransacties met minderheidsaandeelhouders" betroffen voornamelijk de verwerving van 21,9% van Jabelmalux SA, waardoor de groep nu 99,3% van de aandelen bezit. Door dit aankoopbod heeft de SIPEF-groep een corresponderend bijkomend aandeel (2 882 Ha) verworven in de oliepalmplantages van het UMW-project en in de rubber- en theeplantages van PT Melania Indonesia. Op 24 juni werd overgegaan tot een schrapping van de notering op de beurs van Luxemburg.
| In KUSD | Deel Groep | Minderheids Belangen |
Totaal |
|---|---|---|---|
| Aankoop Jabelmalux aandelen | 19 945 | 0 | 19 945 |
| Aangeschaft eigen vermogen Jabelmalux |
-6 256 | 6 256 | 0 |
| 13 689 | 6 256 | 19 945 | |
| Kapitaalverhoging oprichting Musi Rawas groep |
- 414 | - 414 | |
| 13 689 | 5 842 | 19 531 |
SIPEF (of 'de onderneming') is een naamloze vennootschap naar Belgisch recht en gevestigd te 2900 Schoten, Calesbergdreef 5.
De geconsolideerde jaarrekening afgesloten op 31 december 2011 omvat SIPEF en haar dochterondernemingen (hierna vernoemd als 'SIPEF-groep' of 'de groep'). De vergelijkende cijfers zijn opgenomen voor de boekjaren 2010 en 2009.
De geconsolideerde jaarrekening werd door de bestuurders goedgekeurd voor publicatie op de raad van bestuur van 22 februari 2012 en zal door de aandeelhouders goedgekeurd worden op de algemene vergadering van 13 juni 2012. De lijst van bestuurders en commissaris, alsook een beschrijving van de voornaamste activiteiten van de groep, zijn opgenomen in het niet-financiële gedeelte van dit jaarverslag.
De geconsolideerde jaarrekening werd opgesteld in overeenstemming met de International Financial Reporting Standards ('IFRS') zoals aanvaard binnen de Europese Unie.
In 2011 zijn er geen nieuwe standaarden of interpretaties uitgegeven door de IASB, met een significante invloed op de jaarrekening van de SIPEF-groep.
De groep heeft niet geopteerd voor vervroegde toepassing van de volgende nieuwe standaarden en interpretaties die gepubliceerd waren op de datum van goedkeuring van deze jaarrekening maar nog niet van kracht waren op de balansdatum:
– IFRS 9 Financiële Instrumenten en de daaropvolgende aanpassingen (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2015)
Aanpassing van IAS 28 Investeringen in geassocieerde deelnemingen en joint ventures (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2013)
Aanpassing van IAS 32 Financiële instrumenten: presentatie – Saldering van financiële activa en verplichtingen (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2014)
Op dit ogenblik verwacht de groep niet dat de eerste toepassing van deze standaarden en interpretaties een materieel effect zal hebben op het nettoresultaat van de groep. De toepassing van de aanpassing aan IAS28 Investeringen in geassocieerde deelnemingen en joint ventures zal een belangrijke invloed hebben op de presentatie van de geconsolideerde balans en resultatenrekening.
De toepassing van IFRS12 en IFRS13 zal een invloed hebben op de toelichtingen bij de geconsolideerde jaarrekening.
Basis voor de opstelling van de jaarrekening De geconsolideerde jaarrekening wordt vanaf 2007 voorgesteld in US dollar (tot en met 2006 was dit euro), afgerond naar het dichtsbijzijnde duizendtal (KUSD). Deze aanpassing is een gevolg van de gewijzigde politiek inzake liquiditeits- en schuldbeheer vanaf eind 2006 waardoor de functionele valuta van de meerderheid van de dochterondernemingen is gewijzigd van lokale munt naar US dollar.
De jaarrekening is opgesteld volgens het principe van de historische kostprijs, met uitzondering van de voor verkoop beschikbare investeringen, afgeleide financiële instrumenten en biologische activa die worden gewaardeerd tegen reële waarde.
De waarderingsregels werden op uniforme wijze in heel de groep toegepast en zijn vergelijkbaar met deze gehanteerd over het vorige boekjaar.
Bedrijfscombinaties worden geboekt volgens de overnamemethode. De kostprijs van een overname wordt berekend als de reële waarde van de afgestane activa, de uitgegeven eigen-vermogensinstrumenten en verplichtingen die werden aangegaan of overgenomen op de overnamedatum. Direct aan de overname toewijsbare kosten worden opgenomen in de winst- en verliesrekening. De overgedragen vergoeding voor de overname van een bedrijf, met inbegrip van de voorwaardelijke vergoeding, wordt gewaardeerd aan de reële waarde op overnamedatum. De toekomstige wijzigingen aan de voorwaardelijke vergoeding als gevolg van gebeurtenissen na overnamedatum worden in resultaat genomen. De "full goodwill" optie, die geval per geval kan worden gekozen, laat toe om de minderheidsbelangen te waarderen tegen reële waarde of tegen het evenredige deel van het minderheidsbelang in de identificeerbare nettoactiva van de overgenomen partij.
Wijzigingen in het eigendomsbelang van de groep in een dochteronderneming die niet tot een verlies van zeggenschap leiden, worden verwerkt als eigenvermogenstransacties. De boekwaardes van de belangen van de groep en de minderheidsbelangen worden aangepast om de wijzigingen in hun relatieve belangen in de dochteronderneming weer te geven. Elk eventueel verschil tussen het bedrag waarmee de minderheidsbelangen worden aangepast en de reële waarde van de betaalde of ontvangen vergoeding, moet rechtstreeks in het eigen vermogen worden verwerkt en aan de eigenaars van de groep worden toegerekend.
Wanneer een bedrijfscombinatie in verschillende fasen wordt gerealiseerd, wordt het voorheen aangehouden belang van de groep geherwaardeerd aan de reële waarde op overnamedatum (d.i. de datum
waarop de zeggenschap wordt verworven) en de eventuele winst of het eventuele verlies wordt rechtstreeks in winst of verlies opgenomen. Bedragen die voorheen werden opgenomen in de andere elementen van het totaalresultaat als gevolg van het belang in de overgenomen partij, worden geherklasseerd naar winst of verlies, op dezelfde basis die vereist zou zijn indien de overnemende partij het voorheen aangehouden belang direct had vervreemd.
Dochterondernemingen zijn deze waarover de onderneming zeggenschap uitoefent. Onder zeggenschap wordt verstaan dat de onderneming, rechtstreeks of onrechtstreeks, het financiële en operationele beleid van een onderneming kan bepalen teneinde voordelen uit haar activiteiten te verwerven. De jaarrekeningen van de dochterondernemingen worden in de consolidatiekring opgenomen vanaf de datum van verwerving tot het einde van de zeggenschap (of een nabije datum).
In geassocieerde deelnemingen oefent de groep een invloed van betekenis uit op het financiële en operationele beleid maar geen zeggenschap. De geconsolideerde jaarrekening omvat het aandeel van de groep in de winst of het verlies van de deelneming vanaf de dag dat deze invloed van betekenis een aanvang neemt tot de dag dat er effectief een einde aan komt (of een nabije datum). Wanneer het aandeel van de groep in de verliezen de boekwaarde van de investeringen in geassocieerde deelnemingen overstijgt, wordt de boekwaarde herleid tot nul en worden de toekomstige verliezen niet langer opgenomen, behalve in de mate waarin de groep verplichtingen heeft aangegaan met betrekking tot de betreffende ondernemingen.
Joint ventures zijn die ondernemingen over wiens activiteiten de groep gezamenlijke zeggenschap uitoefent, vastgelegd in een contractuele overeenkomst. In de geconsolideerde jaarrekening wordt het proportionele groepsaandeel in alle activa, verplichtingen, opbrengsten en kosten van de onderneming opgenomen, en dit vanaf de datum waarop de gezamenlijke zeggenschap aanvangt tot de datum waarop de gezamenlijke zeggenschap ophoudt (of een nabije datum).
Wanneer het belang in een joint venture wordt verhoogd zonder verlies van gezamenlijk zeggenschap, neemt de onderneming een goodwill op dat het verschil vertegenwoordigt tussen de betaalde vergoeding voor het bijkomende belang en de boekwaarde van de nettoactiva van de joint venture.
Alle intragroepsaldi en -transacties, met inbegrip van niet gerealiseerde winsten op intragroeptransacties, worden geëlimineerd.
Niet gerealiseerde winsten uit transacties met geassocieerde deelnemingen worden geëlimineerd ten belope van het belang van de groep in de onderneming tegenover de deelneming in deze ondernemingen.
Voor niet gerealiseerde verliezen gelden dezelfde eliminatieregels als voor de niet gerealiseerde winsten, met dit verschil dat ze enkel worden geëlimineerd voor zover er geen indicatie van bijzondere waardevermindering bestaat.
In de individuele ondernemingen van de groep worden de transacties in vreemde valuta omgerekend tegen de wisselkoers van de transactiedatum. Monetaire activa en verplichtingen uitgedrukt in vreemde valuta worden gewaardeerd tegen de slotkoers. Valutakoersverschillen die ontstaan bij de omrekening worden in de winst- en verliesrekening opgenomen als een financieel resultaat. Niet-monetaire activa en verplichtingen uitgedrukt in vreemde valuta worden omgerekend tegen de wisselkoers van de transactiedatum.
Functionele waarderingsmunt: de posten in de jaarrekening van elke entiteit van de groep worden gewaardeerd in de munt die het best aansluit bij de economische realiteit en de gebeurtenissen en omstandigheden waarbinnen deze entiteit werkt (functionele waarderingsmunt). De geconsolideerde jaarrekening wordt vanaf 2007 opgesteld in USD, de functionele valuta van het merendeel van de groepsmaatschappijen.
Voor de consolidatie van de groep en al haar dochterondernemingen worden de jaarrekeningen van de individuele ondernemingen als volgt omgerekend:
Wisselkoersverschillen die ontstaan bij de omrekening van de netto-investering in buitenlandse dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde ondernemingen tegen de wisselkoers op het einde van het jaar, worden geboekt in de andere elementen van het totaalresultaat onder "Valutakoersverschillen als gevolg van de omrekening van buitenlandse activiteiten". Bij de verkoop van een buitenlandse onderneming worden de omrekeningsverschillen erkend in de winst- en verliesrekening als deel van de winst of het verlies van de verkoop.
Goodwill en waarderingen aan de reële waarde in het kader van de overnames van buitenlandse entiteiten, worden beschouwd als lokale valuta activa en verplichtingen van de betreffende buitenlandse entiteit en worden omgerekend tegen de slotkoers.
In overeenstemming met IFRS worden landbouwactiviteiten opgenomen aan reële waarde (IAS41). SIPEF-groep neemt de biologische activa vanaf 2006 op aan de waarde zoals blijkt uit interne waarderingsmodellen (voorheen op basis van externe modellen). Deze waarderingen zijn voornamelijk gebaseerd op een Discounted Cash Flow methode (DCF).
De voornaamste variabelen in deze modellen betreffen:
| Variabele | Commentaar | |||
|---|---|---|---|---|
| Munt waardering | USD | |||
| Productievolumes | Geschat op basis van historische data m.b.t. het rendement/ha van de desbetreffende of gelijkaardige arealen. |
|||
| Verkoopprijs | Geschat op basis van het 20-jaar historische gemiddelde van de wereldmarktprijs: Palmolie: 568 USD/ton CIF Rotterdam Rubber: 1 580 USD/ton FOB Singapore |
|||
| Kostprijs | Geschat op basis van een actuele kostprijs ('adjusted current year cost price'). |
|||
| Beplantingkosten | Geschatte kosten om de onvolgroeide arealen verder te ontwikkelen worden in mindering gebracht. |
|||
| Vervangings investeringen |
Geschatte kosten voor de noodzakelijke toekomstige vervangingsinvesteringen (auto's, huizen, infrastructuur…) worden eveneens in mindering gebracht. |
|||
| Actualiseringsvoet | De toekomstige kasstromen worden, naargelang de locatie van de onderliggende activa, geactualiseerd aan volgende actualisatievoeten: Oliepalm: 15% Rubber: 15% - 16% Thee: 16% |
SIPEF-groep neemt een biologisch actief of agrarisch product uitsluitend op in de balans indien ze de zeggenschap heeft over het actief als gevolg van gebeurtenissen in het verleden, het waarschijnlijk is dat er in de toekomst economische voordelen naar SIPEF-groep zullen vloeien en de reële waarde of de kostprijs van het actief op een betrouwbare manier kan worden bepaald.
Een winst of verlies uit een wijziging in reële waarde min de geschatte kosten van het verkooppunt van een biologisch actief wordt opgenomen in de nettowinst of het nettoverlies over de periode waarin de winst of het verlies is ontstaan.
Goodwill is het bedrag waarmee de kostprijs van de bedrijfscombinatie het belang van de groep in de reële waarde van de overgenomen identificeerbare activa, verplichtingen en voorwaardelijke verplichtingen overschrijdt. Goodwill wordt niet afgeschreven maar ten minste jaarlijks onderworpen aan een test voor bijzondere waardeverminderingen. Hiervoor wordt de goodwill toegewezen aan de operationele entiteiten wat het laagste niveau is waarop de goodwill wordt gevolgd voor interne managementdoeleinden (d.i. kasstroomgenererende eenheid). Een bijzonder waardeverminderingsverlies wordt onmiddellijk als een last opgenomen in de winst- en verliesrekening en wordt nooit teruggenomen.
Negatieve goodwill is het excedent van de reële waarde van het aandeel van de groep in de verworven identificeerbare nettoactiva op het ogenblik van de overname tegenover de betaalde overnameprijs. Negatieve goodwill wordt onmiddellijk in de winsten verliesrekening opgenomen.
Immateriële activa omvatten computersoftware, licenties en concessies. Immateriële activa worden geactiveerd en lineair afgeschreven over hun vermoedelijke gebruiksduur. Voor de concessies betreft de vermoedelijke gebruiksduur de looptijd van deze landrechten.
Materiële vaste activa, alsook vastgoedbeleggingen, worden opgenomen tegen hun kostprijs min de geaccumuleerde afschrijvingen en de geaccumuleerde bijzondere waardeverminderingsverliezen. Financieringskosten worden geactiveerd als deel van de kostprijs van het in aanmerking komend actief. Uitgaven voor de herstellingen van materiële vaste activa worden onmiddellijk in de winst- en verliesrekening opgenomen.
Vaste activa aangehouden voor verkoop worden in voorkomend geval gewaardeerd aan het laagste van de boekwaarde en de reële waarde min verkoopkosten. Afschrijvingen worden als volgt berekend op een lineaire basis over de verwachte gebruiksduur van het desbetreffende actief:
| Gebouwen | 5 tot 30 jaar |
|---|---|
| Infrastructuur | 5 tot 25 jaar |
| Installaties en machines | 5 tot 30 jaar |
| Rollend materieel | 3 tot 20 jaar |
| Bureaumaterieel en meubilair | 5 tot 10 jaar |
| Overige vaste activa | 2 tot 20 jaar |
Terreinen worden niet afgeschreven.
Materiële vaste activa, financiële activa en andere vaste activa worden onderworpen aan een test voor bijzondere waardevermindering als bepaalde elementen of belangrijke veranderingen een indicatie geven dat de boekwaarde groter is dan de realiseerbare waarde. Er dient een bijzonder waardeverminderingsverlies te worden opgenomen gelijk aan het verschil tussen de boekwaarde en de realiseerbare waarde, wat het hoogste is van de reële waarde min de verkoopskosten en de bedrijfswaarde van het actief. Voor de identificatie van bijzondere waardeverminderingen worden de activa samengevoegd in de kleinste identificeerbare groep die een instroom van kasmiddelen genereert. Wanneer later een bijzondere waardevermindering niet langer bestaat, door een toename van de reële waarde of de gebruikswaarde, wordt deze teruggenomen.
De groep maakt gebruik van financiële instrumenten voor het beheer van het wisselkoers- en renterisico dat voortvloeit uit de operationele, financiële en investeringsactiviteiten. De groep heeft geen derivaten aangehouden voor handelsdoeleinden, noch geeft zij er uit. De groep past geen specifieke afdekkingstransacties toe onder IAS 39 – "Financiële instrumenten: Opname en waardering" (hedge accounting).
Derivaten worden tegen reële waarde opgenomen. Winsten of verliezen afkomstig van wijzigingen in de reële waarde, worden onmiddellijk in het resultaat van de periode opgenomen.
Vorderingen en verplichtingen worden gewaardeerd aan geamortiseerde kostprijs. Vorderingen en verplichtingen worden opgenomen aan hun nominale waarde min een voorziening voor dubieuze debiteuren. Vorderingen en verplichtingen in een valuta verschillend van de valuta van de dochteronderneming, worden omgerekend tegen de geldende wisselkoers van de groep op balansdatum.
Geldmiddelen en kasequivalenten worden opgenomen tegen nominale waarde. Ze omvatten geldmiddelen en deposito's met een oorspronkelijke looptijd van 3 maanden of minder. Negatieve saldi worden opgenomen als verplichting.
Rentedragende verplichtingen worden gewaardeerd aan geamortiseerde kostprijs. Voor leningen worden de initieel ontvangen bedragen opgenomen, verminderd met de transactiekosten. Het verschil tussen de aanschaffingsprijs en de terugbetalingswaarde wordt met behulp van de effectieve interestmethode in de winst- en verliesrekening opgenomen.
Voor verkoop beschikbare vaste activa worden gewaardeerd aan reële waarde. Winst of verlies als gevolg van veranderingen in de reële waarde worden opgenomen in de andere elementen van het totaalresultaat.
Wanneer de reële waarde van een financieel vast actief niet betrouwbaar kan worden bepaald, wordt het opgenomen aan kostprijs.
Wanneer een daling van de reële waarde van een voor verkoop beschikbaar financieel actief in het eigen vermogen wordt erkend en er objectieve duiding van bijzondere waardevermindering aanwezig is, worden de cumulatieve verliezen die voorheen rechtstreeks in het eigen vermogen werden gerapporteerd, in de resultatenrekening verwerkt.
De voorraad wordt gewaardeerd tegen de laagste waarde van de kostprijs of de opbrengstwaarde.
Met betrekking tot de voorraad afgewerkte producten waarin biologische activa worden verwerkt, wordt de reële waarde van deze biologische activa verhoogd met de productiekost.
Voorraden worden individueel afgeschreven als de verwachte opbrengstwaarde afneemt tot onder de boekwaarde van de voorraad. De opbrengstwaarde is de geschatte verkoopprijs min de geschatte
kosten die nodig zijn om de verkoop te realiseren. Indien de omstandigheden die voorheen aanleiding gaven tot een afschrijving niet meer bestaan, wordt de waardevermindering teruggenomen.
Dividenden van de moedermaatschappij in verband met de gewone uitstaande aandelen worden pas opgenomen in de periode waarin ze formeel worden toegekend.
Kosten gemaakt voor het uitgeven van eigenvermogensinstrumenten worden opgenomen als een vermindering van het eigen vermogen.
Minderheidsbelangen omvatten het deel, toebehorend aan de minderheidsaandeelhouders, van de reële waarde van identificeerbare activa en verplichtingen die opgenomen worden bij de overname van een dochteronderneming, samen met het overeenkomstig deel van de gerealiseerde winsten en verliezen voor de daaropvolgende periodes.
In de winst- en verliesrekening wordt het minderheidsaandeel in het verlies of de winst van de groep apart getoond van het geconsolideerd resultaat van de groep.
Voorzieningen worden opgenomen wanneer de groep een bestaande in rechte afdwingbare of feitelijke verplichting heeft ten gevolge van een gebeurtenis in het verleden, het waarschijnlijk is dat er een uitstroom van middelen vereist zal zijn om de verplichting af te wikkelen en het bedrag van de verplichting op betrouwbare wijze kan worden geschat.
Groepsentiteiten hebben verschillende pensioenplannen in overeenstemming met de lokale voorwaarden en toepassingen van die landen.
In het algemeen werden de toegezegd-pensioenregelingen nog niet gefinancierd, doch volledig voorzien volgens de 'Projected Unit Credit'-methode. Deze voorzieningen vertegenwoordigen de actuele waarde van de toekomstige uitkeringsverplichtingen.
De actuariële winsten en verliezen worden volledig en onmiddellijk in de pensioenkost van het jaar erkend.
De groep betaalt eveneens vaste bijdragen aan openbare of privé-verzekeringsplannen. De betalingen worden ten laste genomen op het moment dat ze verschuldigd zijn, en als dusdanig opgenomen in de bedrijfskosten.
Omzet wordt gewaardeerd tegen de reële waarde van de verkregen vergoeding voor de verkoop van goederen en diensten, netto van belastingen over de toegevoegde waarde en kortingen en na eliminatie van verkopen binnen de groep. Opbrengsten uit de verkoop van goederen worden opgenomen als de wezenlijke risico's en voordelen van eigendom van de goederen overgedragen werden aan de koper. Opbrengsten voor het verrichten van diensten worden opgenomen naar rato van het stadium van voltooiing van een transactie, als een percentage van de totaal te verrichten prestaties. Renteopbrengsten worden opgenomen op basis van de effectieve-rentemethode. Dividenden worden opgenomen op het moment dat het recht om de betaling te ontvangen verkregen wordt.
Aankopen worden netto opgenomen, na financiële en handelskorting. Kostprijs van verkopen omvat alle lasten verbonden met oogsten, transformatie en transport.
Verkoop-, algemene en beheerskosten omvatten lasten van de verkoop- en financiële afdeling en algemene beheerskosten.
De winstbelastingen omvatten de over de verslagperiode verschuldigde en verrekenbare belastingen en de uitgestelde belastingen. Beide belastingen worden in de winst- en verliesrekening opgenomen behalve in die gevallen waar het bestanddelen betreft die deel uitmaken van het eigen vermogen. In dit laatste geval verloopt de opname via het eigen vermogen.
Onder de over de verslagperiode verschuldigde en verrekenbare belastingen verstaat men deze die drukken op de fiscale winst van het boekjaar, berekend tegen de belastingtarieven die van kracht zijn op balansdatum, evenals de aanpassingen aan de belastingen die verschuldigd zijn over de vorige boekjaren.
Uitgestelde belastingverplichtingen en -vorderingen worden opgenomen voor tijdelijke verschillen tussen de boekwaarde in de balans en de fiscale boekwaarde van activa en verplichtingen en worden later aangepast om wijzigingen in de verwachte belastingtarieven waartegen deze tijdelijke verschillen zullen omdraaien weer te geven. Uitgestelde belastingvorderingen worden enkel opgenomen in de geconsolideerde jaarrekening als het waarschijnlijk is dat de realisatie of afwikkeling ervan mogelijk is in de toekomst.
IFRS vereist dat de groep bij de opstelling van de geconsolideerde jaarrekening schattingen gebruikt en hypothesen vooropstelt die de bedragen van activa en verplichtingen alsook de winst- en verliesrekening op balansdatum kunnen beïnvloeden. Werkelijke resultaten kunnen verschillen van deze schattingen.
De voornaamste domeinen waarin schattingen worden aangewend zijn:
De moedermaatschappij van de groep, SIPEF, Schoten/België is de moedermaatschappij van de volgende ondernemingen:
| Locatie | Controle % | Belangen % | |
|---|---|---|---|
| Geconsolideerde ondernemingen (integrale consolidatie) | |||
| PT Tolan Tiga Indonesia | Medan / Indonesië | 95,00 | 95,00 |
| PT Eastern Sumatra Indonesia | Medan / Indonesië | 95,00 | 90,25 |
| PT Kerasaan Indonesia | Medan / Indonesië | 57,00 | 57,00 |
| PT Bandar Sumatra Indonesia | Medan / Indonesië | 95,00 | 95,00 |
| PT Timbang Deli Indonesia | Medan / Indonesië | 95,00 | 95,00 |
| PT Melania Indonesia | Jakarta / Indonesië | 95,00 | 94,33 |
| PT Mukomuko Agro Sejahtera | Medan / Indonesië | 95,00 | 90,25 |
| PT Umbul Mas Wisesa | Medan / Indonesië | 95,00 | 94,33 |
| PT Citra Sawit Mandiri | Medan / Indonesië | 95,00 | 94,33 |
| PT Toton Usaha Mandiri | Medan / Indonesië | 100,00 | 99,29 |
| PT Agro Rawas Ulu | Medan / Indonesië | 95,00 | 95,00 |
| PT Agro Kati Lama | Medan / Indonesië | 95,00 | 95,00 |
| PT Agro Muara Rupit | Medan / Indonesië | 95,00 | 94,33 |
| Hargy Oil Palms Ltd | Bialla / Papoea-N-G | 100,00 | 100,00 |
| Galley Reach Holdings Ltd | Port Moresby / Papoea-N-G | 100,00 | 100,00 |
| Plantations J. Eglin SA | Azaguié / Ivoorkust | 100,00 | 100,00 |
| Jabelmalux SA | Luxembourg / G.H. Luxemburg | 99,29 | 99,29 |
| Joint ventures (proportionele consolidatie) | |||
| PT Agro Muko | Jakarta / Indonesië | 47,29 | 44,93 |
| Geassocieerde ondernemingen (vermogensmutatie) | |||
| B.D.M. NV | Antwerpen / België | 50,00 | 50,00 |
| Asco NV | Antwerpen / België | 50,00 | 50,00 |
| Niet geconsolideerde ondernemingen | |||
| SIPEF-CI SA | San Pedro / Ivoorkust | 32,01 | 32,01 |
| Horikiki Development Cy Ltd | Honiara /Solomon Islands | 90,80 | 90,80 |
| Sograkin SA | Kinshasa / Kongo | 50,00 | 50,00 |
De kring werd uitgebreid met 3 nieuw opgerichte 95% dochterondernemingen PT Agro Rawas Ulu, PT Agro Kati Lama en PT Agro Muara Rupit. Deze Indonesische ondernemingen zullen mogelijk nieuwe investeringen in de provincie Zuid-Sumatra omvatten.
Tengevolge van een wijziging in de aandeelhoudersstructuur en het management van SIPEF-CI SA in juni 2008, en aangezien er niet langer betrouwbare financiële informatie voorhanden was, werd er besloten dat vanaf het tweede semester 2008 de vermogensmutatiemethode niet langer van toepassing was.
De groep heeft, ondanks het bezit van de meerderheid van de stemrechten, geen zeggenschap in de nietgeconsolideerde ondernemingen wegens gevestigd in ontoegankelijke regio's (Horikiki Development Cy Ltd en Sograkin SA).
De niet-geconsolideerde ondernemingen worden aanzien als financiele activa beschikbaar voor verkoop.
Naar aanleiding van een gewijzigde politiek inzake liquiditeits- en schuldbeheer is vanaf eind 2006 de functionele valuta in de meerderheid van de dochterondernemingen vanaf 1 januari 2007 gewijzigd naar US dollar. De volgende filialen hebben echter een andere functionele valuta:
| Plantations J. Eglin SA | EUR |
|---|---|
| B.D.M. NV | EUR |
| Asco NV | EUR |
De hieronder vermelde koersen werden gebruikt om de balansen en resultaten van deze entiteiten om te rekenen naar de US dollar (de munt waarin de groep haar jaarverslag opstelt).
| Slotkoers | Gemiddelde koers | |||||
|---|---|---|---|---|---|---|
| 2011 | 2010 | 2009 | 2011 | 2010 | 2009 | |
| EUR | 0,7715 | 0,7468 | 0,6942 | 0,7145 | 0,7567 | 0,7181 |
De rapportering per segment gebeurt volgens twee segmentatiebasissen. De primaire segmentatiebasis is onderverdeeld in productsegmenten – palmproducten, rubber, thee, bananen en planten en verzekeringen – die een weergave zijn van de managementstructuur van de groep.
De secundaire segmentatiebasis geeft de geografische locatie weer waarin de groep actief is. De brutowinst per geografische locatie geeft de omzet minus de kostprijs van verkopen weer per oorsprong van de verkochte goederen.
Het resultaat van een segment omvat de opbrengsten en kosten die rechtstreeks door een segment worden gegenereerd, inclusief het relevante deel van de opbrengsten en kosten dat redelijkerwijs aan het segment kan worden toegerekend.
De resultaten van ondernemingen opgenomen volgens de 'equity'-methode werden onmiddellijk opgesplitst naar hun oorsprong (verzekeringen/Europa) in de winst- en verliesrekening.
| Omzet | Kostprijs van verkopen |
Brutowinst voor IAS41 |
IAS41 | Brutowinst IFRS |
% van totaal | |
|---|---|---|---|---|---|---|
| 2011 - In KUSD | ||||||
| Palm | 287 175 | -178 875 | 108 300 | 3 637 | 111 937 | 79,43 |
| Rubber | 48 362 | -25 828 | 22 534 | 460 | 22 994 | 16,31 |
| Thee | 7 769 | -5 806 | 1 963 | 28 | 1 991 | 1,41 |
| Bananen en planten | 22 067 | -20 314 | 1 753 | 7 | 1 760 | 1,25 |
| Corporate | 2 200 | 2 200 | 2 200 | 1,56 | ||
| Andere | 88 | - 30 | 58 | 58 | 0,04 | |
| Totaal | 367 661 | -230 853 | 136 808 | 4 132 | 140 940 | 100,00 |
| 2010 - In KUSD | ||||||
| Palm | 207 358 | -117 573 | 89 785 | 2 964 | 92 749 | 76,57 |
| Rubber | 36 411 | -16 919 | 19 492 | 382 | 19 874 | 16,41 |
| Thee | 9 472 | -5 887 | 3 585 | 31 | 3 616 | 2,99 |
| Bananen en planten | 24 084 | -21 171 | 2 913 | 65 | 2 978 | 2,46 |
| Corporate | 1 874 | 1 874 | 1 874 | 1,55 | ||
| Andere | 201 | - 168 | 33 | 33 | 0,03 | |
| Totaal | 279 400 | -161 718 | 117 682 | 3 442 | 121 124 | 100,00 |
Het segment "corporate" omvat de ontvangen management vergoedingen van niet-groepsondernemingen. Onder IFRS (IAS41) wordt er niet afgeschreven op biologische activa.
| Omzet | Kostprijs van verkopen |
Andere inkomsten |
Brutowinst voor IAS41 |
IAS41 | Brutowinst IFRS |
% van totaal | |
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| 2011 - In KUSD | |||||||
| Indonesië | 187 251 | -98 869 | 652 | 89 034 | 1 783 | 90 817 | 64,44 |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 156 055 | -111 640 | 44 415 | 2 342 | 46 757 | 33,17 | |
| Ivoorkust | 22 047 | -20 302 | 1 745 | 7 | 1 752 | 1,24 | |
| Europa | 1 548 | 1 548 | 1 548 | 1,10 | |||
| Andere | 108 | - 42 | 66 | 66 | 0,05 | ||
| Totaal | 365 461 | -230 853 | 2 200 | 136 808 | 4 132 | 140 940 | 100,00 |
| 2010 - In KUSD | |||||||
| Indonesië | 149 428 | -71 396 | 427 | 78 459 | 1 419 | 79 878 | 65,95 |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 103 813 | -68 983 | 34 830 | 1 958 | 36 788 | 30,37 | |
| Ivoorkust | 24 084 | -21 171 | 2 913 | 65 | 2 978 | 2,46 | |
| Europa | 1 447 | 1 447 | 1 447 | 1,19 | |||
| Andere | 201 | - 168 | 33 | 33 | 0,03 | ||
| Totaal | 277 526 | -161 718 | 1 874 | 117 682 | 3 442 | 121 124 | 100,00 |
| In KUSD | 2011 | 2010 |
|---|---|---|
| Singapore | 97 420 | 90 624 |
| Verenigd Koninkrijk | 61 891 | 37 801 |
| Nederland | 51 176 | 39 627 |
| Indonesië | 41 648 | 51 297 |
| Duitsland | 41 085 | 14 714 |
| Zwitserland | 37 724 | 14 706 |
| Verenigde Staten | 12 672 | 3 443 |
| België | 7 606 | 8 500 |
| Frankrijk | 5 451 | 9 311 |
| Pakistan | 4 471 | 5 425 |
| Andere | 4 374 | 685 |
| Ivoorkust | 1 352 | 2 491 |
| Spanje | 788 | 776 |
| Totaal | 367 661 | 279 400 |
In de toelichting met betrekking tot de biologische activa wordt de reële waarde per product en de variatie per product verder uitgewerkt. De activa en verplichtingen van een segment omvatten de activa en verplichtingen die direct toe te rekenen zijn aan een segment, inclusief de activa en verplichtingen die redelijkerwijs aan het segment kunnen worden toegerekend. Gezien het toe te wijzen deel van de verplichtingen te verwaarlozen is, werden de verplichtingen niet toegewezen (de verplichtingen betreffen voornamelijk de moedervennootschap). De rubriek "niet toegewezen" bevat hoofdzakelijk de geldbeleggingen en geldmiddelen aangehouden door SIPEF van KUSD 22 363.
| 2011 | |||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| In KUSD | Palm | Rubber | Thee | Bananen & Planten |
Verzekering | Niet toegewezen |
Totaal |
| Goodwill en andere immateriële activa | 25 575 | 25 575 | |||||
| Biologische activa | 243 410 | 19 791 | 3 200 | 2 015 | 268 416 | ||
| Materiële vaste activa | 100 701 | 7 897 | 3 336 | 4 399 | 611 | 116 944 | |
| Vastgoedbeleggingen | 3 | 3 | |||||
| Investeringen in geassocieerde deelnemingen | 9 476 | 9 476 | |||||
| Overige vorderingen | 106 | 106 | |||||
| Voorraden | 15 793 | 2 903 | 1 521 | 443 | 17 672 | 38 332 | |
| Handelsvorderingen | 33 684 | 2 009 | 813 | 936 | 31 | 37 473 | |
| Andere vlottende activa | 1 754 | 1 754 | |||||
| Niet toegewezen | 69 212 | 69 212 | |||||
| Totaal activa | 393 694 | 32 600 | 8 870 | 7 793 | 9 476 | 114 858 | 567 291 |
| % van totaal activa | 69,40% | 5,75% | 1,56% | 1,37% | 1,67% | 20,25% | 100,00% |
| Totaal verplichtingen | |||||||
| Segmentinvesteringen in: | |||||||
| Goodwill en andere immateriële activa | 5 765 | 5 765 | |||||
| Biologische activa | 14 984 | 2 344 | 81 | 248 | 17 657 | ||
| Materiële vaste activa | 39 995 | 2 118 | 849 | 1 341 | 306 | 44 609 | |
| Totaal investeringen | 54 979 | 4 462 | 930 | 1 589 | 0 | 6 071 | 68 031 |
| Segmentafschrijvingen op: | |||||||
| Goodwill en andere immateriële activa | 326 | 326 | |||||
| Materiële vaste activa | 8 927 | 1 258 | 321 | 931 | 199 | 11 636 | |
| Voorraden | 0 | ||||||
| Totaal afschrijvingen | 8 927 | 1 258 | 321 | 931 | 0 | 525 | 11 962 |
| 2010 | |||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| In KUSD | Palm | Rubber | Thee | Bananen & Planten |
Verzekering | Niet toegewezen |
Totaal |
| Goodwill en andere immateriële activa | 20 251 | 20 251 | |||||
| Biologische activa | 215 815 | 17 109 | 2 920 | 1 850 | 237 694 | ||
| Materiële vaste activa | 71 611 | 4 625 | 2 934 | 4 151 | 494 | 83 815 | |
| Vastgoedbeleggingen | 3 | 3 | |||||
| Investeringen in geassocieerde deelnemingen | 9 589 | 9 589 | |||||
| Overige vorderingen | 145 | 145 | |||||
| Voorraden | 13 629 | 3 185 | 992 | 617 | 11 423 | 29 846 | |
| Handelsvorderingen | 22 080 | 1 827 | 397 | 1 942 | 193 | 26 439 | |
| Andere vlottende activa | 2 085 | 2 085 | |||||
| Niet toegewezen | 90 689 | 90 689 | |||||
| Totaal activa | 323 280 | 26 746 | 7 243 | 8 560 | 9 589 | 125 138 | 500 556 |
| % van totaal activa | 64,58% | 5,34% | 1,45% | 1,71% | 1,92% | 25,00% | 100,00% |
| Totaal verplichtingen | |||||||
| Segmentinvesteringen in: | |||||||
| Goodwill en andere immateriële activa | 4 344 | 4 344 | |||||
| Biologische activa | 12 522 | 1 811 | 71 | 137 | 14 541 | ||
| Materiële vaste activa | 16 231 | 881 | 345 | 1 403 | 97 | 18 957 | |
| Totaal investeringen | 28 753 | 2 692 | 416 | 1 540 | 0 | 4 441 | 37 842 |
| Segmentafschrijvingen op: | |||||||
| Goodwill en andere immateriële activa | 273 | 273 | |||||
| Materiële vaste activa | 7 411 | 628 | 460 | 615 | 162 | 9 276 | |
| Voorraden | 149 | 149 | |||||
| Totaal afschrijvingen | 7 411 | 628 | 460 | 615 | 0 | 584 | 9 698 |
| 2011 | ||||||
|---|---|---|---|---|---|---|
| In KUSD | Indonesië | PNG | Ivoorkust | Europa | Andere | Totaal |
| Goodwill en andere immateriële activa | 25 154 | 13 | 408 | 25 575 | ||
| Biologische activa | 201 649 | 64 752 | 2 015 | 268 416 | ||
| Materiële vaste activa | 41 359 | 70 913 | 4 398 | 274 | 116 944 | |
| Vastgoedbeleggingen | 3 | 3 | ||||
| Investeringen in geassocieerde deelnemingen | 9 476 | 9 476 | ||||
| Andere activa | 52 953 | 28 513 | 1 342 | 64 069 | 146 877 | |
| Totaal activa | 321 115 | 164 178 | 7 768 | 74 230 | 0 | 567 291 |
| % van totaal activa | 56,60% | 28,94% | 1,37% | 13,09% | 0,00% | 100,00% |
| Segmentinvesteringen in: | ||||||
| Goodwill en andere immateriële activa | 5 641 | 11 | 113 | 5 765 | ||
| Biologische activa | 8 857 | 8 552 | 248 | 17 657 | ||
| Materiële vaste activa | 13 557 | 29 580 | 1 341 | 131 | 44 609 | |
| Totaal investeringen | 28 055 | 38 132 | 1 600 | 244 | 0 | 68 031 |
| Segmentafschrijvingen op: | ||||||
| Goodwill en andere immateriële activa | 68 | 1 | 257 | 326 | ||
| Materiële vaste activa | 4 256 | 6 384 | 931 | 65 | 11 636 | |
| Voorraden | 0 | |||||
| Totaal afschrijvingen | 4 324 | 6 384 | 932 | 322 | 0 | 11 962 |
| 2010 | ||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| In KUSD | Indonesië | PNG | Ivoorkust | Europa | Andere | Totaal | ||
| Goodwill en andere immateriële activa | 19 695 | 4 | 552 | 20 251 | ||||
| Biologische activa | 180 140 | 55 703 | 1 851 | 237 694 | ||||
| Materiële vaste activa | 31 862 | 47 592 | 4 152 | 209 | 83 815 | |||
| Vastgoedbeleggingen | 3 | 3 | ||||||
| Investeringen in geassocieerde deelnemingen | 9 589 | 9 589 | ||||||
| Andere activa | 46 042 | 23 697 | 1 981 | 77 484 | 149 204 | |||
| Totaal activa | 277 739 | 126 992 | 7 988 | 87 837 | 0 | 500 556 | ||
| % van totaal activa | 55,48% | 25,37% | 1,60% | 17,55% | 0,00% | 100,00% | ||
| Segmentinvesteringen in: | ||||||||
| Goodwill en andere immateriële activa | 4 205 | 4 | 135 | 4 344 | ||||
| Biologische activa | 8 629 | 5 775 | 137 | 14 541 | ||||
| Materiële vaste activa | 6 992 | 10 513 | 1 403 | 49 | 18 957 | |||
| Totaal investeringen | 19 826 | 16 288 | 1 544 | 184 | 0 | 37 842 | ||
| Segmentafschrijvingen op: | ||||||||
| Goodwill en andere immateriële activa | 32 | 1 | 240 | 273 | ||||
| Materiële vaste activa | 3 698 | 4 912 | 615 | 51 | 9 276 | |||
| Voorraden | 149 | 149 | ||||||
| Totaal afschrijvingen | 3 730 | 5 061 | 616 | 291 | 0 | 9 698 |
| 2011 | 2010 | |||
|---|---|---|---|---|
| In KUSD | Goodwill | Andere | Totaal | Totaal |
| Bruto boekwaarde per 1 januari | 4 519 | 16 913 | 21 432 | 15 883 |
| Wijzigingen in consolidatiekring | 0 | 3 256 | ||
| Aanschaffingen | 5 765 | 5 765 | 4 344 | |
| Verkopen en buitengebruikstellingen | - 114 | - 114 | - 1 | |
| Andere | 0 | -2 047 | ||
| Omrekeningsverschillen | - 2 | - 2 | - 3 | |
| Bruto boekwaarde per 31 december | 4 519 | 22 562 | 27 081 | 21 432 |
| Geaccumuleerde afschrijvingen en waardeverminderingen per 1 januari | -1 181 | -1 181 | - 865 | |
| Wijzigingen in consolidatiekring | 0 | - 47 | ||
| Afschrijvingen | - 326 | - 326 | - 273 | |
| Verkopen en buitengebruikstellingen | 0 | 1 | ||
| Omrekeningsverschillen | 1 | 1 | 3 | |
| Geaccumuleerde afschrijvingen en waardeverminderingen per 31 december | -1 506 | -1 506 | -1 181 | |
| Netto boekwaarde per 1 januari | 4 519 | 15 732 | 20 251 | 15 018 |
| Netto boekwaarde per 31 december | 4 519 | 21 056 | 25 575 | 20 251 |
De aanschaffingen betreffen voornamelijk de bijkomende betalingen voor het bekomen van de landrechten bij PT Umbul Mas Wisesa, PT Citra Sawit Mandiri, PT Toton Usaha Mandiri en PT Mukomuko Agro Sejahtera. De wijzigingen in consolidatiekring in 2010 worden verder toegelicht in nota 32.
De beweging "andere" omvat voor 2010 de overboeking van de concessies van PT Citra Sawit Mandiri naar de post "Activa aangehouden voor verkoop" (toelichting 21).
Overeenkomstig de waarderingsregels werd de goodwill getoetst op bijzondere waardevermindering. Voor 2011 had dit geen impact.
De assumpties die voor deze testen werden gebruikt zijn overeenkomstig de assumpties van de IAS41 waarderingen.
Een significante stijging/daling (10% van de verkoopprijs en 1% in actualiseringsvoet) van deze assumpties leidt niet tot een waardevermindering.
De waarderingen zoals vastgesteld door de interne waarderingsmodellen houden rekening met een langetermijnuitbating van de plantages. De raad van bestuur herhaalt haar visie dat grondstoffenmarkten inherent cyclisch zijn en dat langetermijnvooruitzichten uiterst onvoorspelbaar zijn. De raad van bestuur is van mening dat de 'sensitivity'-analyse met betrekking tot de gehanteerde verkoopprijzen en actualiseringsvoeten, zoals opgenomen in deze toelichting, het elke investeerder mogelijk maakt om de financiële impact in te schatten van het verschil tussen de gehanteerde variabelen in de IAS41 waarderingen zoals opgenomen in de geconsolideerde rekeningen en de eigen assumpties.
Het is een bezorgdheid van de raad van bestuur dat geen enkele schatting van 'reële waarde' volledig accuraat zal zijn (en in het bijzonder in een omgeving waar verkoopprijzen en kostprijzen onderhevig zijn aan zeer belangrijke schommelingen). Daarenboven kunnen in het geval van de biologische activa van de groep kleine wijzigingen in de assumpties een disproportioneel effect hebben op de resultaten. Een bijkomende bezorgdheid is dat, zoals aangetoond in een internationale vergelijking, er binnen de plantagesector momenteel geen éénduidige benadering is met betrekking tot de definiëring van de voornaamste variabelen (zoals verkoopprijs en/of actualiseringsvoeten) bij het opmaken van de 'discounted cash flow'-waarderingsmodellen die leiden tot de IAS41 waarden.
Wegens de inherente onzekerheid met betrekking tot de waardering aan reële waarde van de biologische activa, verbonden aan de volatiliteit van de prijs van agrarische producten en de afwezigheid van een liquide markt, kan de boekwaarde van de biologische activa verschillen van de realisatiewaarde. De biologische activa van de SIPEF-groep bevinden zich in hoofdzaak op gronden waarvoor er voor de uitbating een langetermijnconcessie werd verkregen. Bij de bepaling van de reële waarde van de biologische activa wordt er van uitgegaan dat deze concessies tegen een normale vergoeding hernieuwd kunnen en zullen worden. De toekomstige producties die in aanmerking worden genomen voor het bepalen van de reële waarde houden dan ook rekening met de levensduur van het actief en niet met het verstrijken van de concessies.
Hieronder wordt een overzicht gegeven van de eigendomsrechten waarop de plantages van de SIPEF-groep gevestigd zijn:
| Oppervlakte | Type | Vervaldatum | Gewas | |
|---|---|---|---|---|
| PT Tolan Tiga Indonesia | 8 479 | Concessie | 2023 | Oliepalm |
| PT Eastern Sumatra Indonesia | 3 178 | Concessie | 2023 | Oliepalm |
| PT Kerasaan Indonesia | 2 362 | Concessie | 2023 | Oliepalm |
| PT Bandar Sumatra Indonesia | 1 412 | Concessie | 2023 | Rubber en oliepalm |
| PT Timbang Deli Indonesia | 991 | Concessie | 2023 | Rubber en oliepalm |
| PT Melania Indonesia | 5 140 | Concessie | 2023 | Rubber, thee en oliepalm |
| PT Umbul Mas Wisesa | 8 726 | In onderhandeling | - | Oliepalm |
| PT Citra Sawit Mandiri | 3 604 | In onderhandeling | - | Oliepalm |
| PT Toton Usaha Mandiri | 1 200 | In onderhandeling | - | Oliepalm |
| PT Agro Muko | 10 000 | Concessie | 2019 | Rubber en oliepalm |
| Oppervlakte | Type | Vervaldatum | Gewas | |
|---|---|---|---|---|
| PT Agro Muko | 2 500 | Concessie | 2020 | Rubber en oliepalm |
| PT Agro Muko | 315 | Concessie | 2011 | Rubber en oliepalm |
| PT Agro Muko | 4 313 | Concessie | 2028 | Rubber en oliepalm |
| PT Agro Muko | 5 786 | Concessie | 2022 | Rubber en oliepalm |
| Hargy Oil Palms Ltd | 9 952 | Concessie | 2072 | Oliepalm |
| Hargy Oil Palms Ltd | 2 900 | Concessie | 2101 | Oliepalm |
| Galley Reach Holdings Ltd | 16 429 | Concessie | 2080 | Rubber |
| Plantations J. Eglin SA | 1 440 | Eigendom | nvt | Bananen en ananasbloemen |
| Plantations J. Eglin SA | 322 | Voorlopige concessie | nvt | Bananen en ananasbloemen |
| 89 049 |
Op balansniveau kan de beweging in de biologische activa als volgt samengevat worden:
| In KUSD | Oliepalm | Rubber | Thee | Andere | Totaal |
|---|---|---|---|---|---|
| Saldo 2010 | 215 815 | 17 109 | 2 920 | 1 850 | 237 694 |
| Variatie biologische activa | 25 408 | 2 682 | 280 | 241 | 28 611 |
| Wijzigingen in de consolidatiekring | 0 | ||||
| Reclassificatie | 2 187 | 2 187 | |||
| 243 410 | 19 791 | 3 200 | 2 091 | 268 492 | |
| Omrekeningsverschillen | - 76 | - 76 | |||
| Saldo 2011 | 243 410 | 19 791 | 3 200 | 2 015 | 268 416 |
De brutovariatie biologische activa bedroeg KUSD 28 611 en vloeit voornamelijk voort uit de uitbreiding van onze oliepalmarealen bij UMW en CSM in Indonesië en bij Hargy Oil Palms Ltd in Papoea-Nieuw-Guinea, de groeiende maturiteit van de nieuwe aangeplante arealen en de stijging van de langetermijngemiddelden van palmolie-, rubber- en theeprijzen.
Het effect van stijgende kostprijzen werd bijna volledig geneutraliseerd door het effect van een daling van de gehanteerde actualisatievoeten.
De waarden zoals opgenomen in de balans zijn uiterst gevoelig voor een verandering in prijs t.o.v. de gebruikte gemiddelde verkoopprijzen. Simulaties uitgevoerd voor oliepalm, rubber en thee tonen aan dat een verhoging of verlaging met 10% van de geschatte toekomstige verkoopprijs de volgende invloed heeft op de huidige waarde van de biologische activa:
| In KUSD | + 10% | 2011 | - 10% |
|---|---|---|---|
| Oliepalm | 318 205 | 243 410 | 168 575 |
| Rubber | 27 471 | 19 791 | 12 214 |
| Thee | 7 362 | 3 200 | - 964 |
| Totaal | 353 038 | 266 401 | 179 824 |
| Andere | 2 015 | ||
| 268 416 |
De verkoopprijs voor oliepalmtrossen, in de modellen door de raad van bestuur goedgekeurd, is gebaseerd op de gemiddelde wereldmarktprijs van palmolie van de laatste 20 jaar (USD 568/ton CIF Rotterdam). De gemiddelde palmolieprijs over de laatste 10 jaar bedroeg USD 664/ton. De gemiddelde palmolieprijs over het jaar 2011 bedroeg USD 1 125/ton. De huidige verkoopprijzen zijn volgens de raad van bestuur niet relevant voor de bepaling van de geschatte toekomstige marges en worden als dusdanig ook niet weerhouden in de IAS41 waarderingsmodellen.
De waarden zoals opgenomen in de balans zijn eveneens gevoelig voor een verandering in actualiseringsvoet t.o.v. de gebruikte actualiseringsvoet. Simulaties uitgevoerd voor oliepalm, rubber en thee tonen aan dat een verhoging of verlaging met 1% de volgende invloed heeft op de huidige waarde van de biologische activa:
| In KUSD | + 1% | Saldo 2011 | - 1% |
|---|---|---|---|
| Oliepalm | 229 929 | 243 410 | 258 208 |
| Rubber | 19 106 | 19 791 | 20 632 |
| Thee | 3 005 | 3 200 | 3 415 |
| Totaal | 252 040 | 266 401 | 282 255 |
| Andere | 2 015 | ||
| 268 416 |
Volgens IFRS worden biologische activa gewaardeerd aan 'reële waarde' in plaats van aan afgeschreven kost (IAS41). Dit houdt in dat de bedragen die worden uitgegeven voor het herplanten van bestaande oppervlakten of het beplanten van nieuwe oppervlakten onmiddellijk in lasten worden genomen in het jaar waarin ze zich voordoen niettegenstaande deze investeringen een levensduur hebben van ten minste 20 jaar. Daarnaast wordt er niet meer afgeschreven op deze biologische activa maar wordt er jaarlijks een aanpassing gedaan naar de reële waarde. Het management is van oordeel dat het activeren van deze investeringen en het afschrijven over de economische levensduur een beter inzicht geeft in de recurrente resultaten van de groep. Daarom wordt ook de impact van IAS41 in een aparte kolom weergegeven.
| In KUSD | Oliepalm | Rubber | Thee | Andere | Totaal 2011 | Totaal 2010 |
|---|---|---|---|---|---|---|
| Afschrijving | 3 637 | 460 | 28 | 7 | 4 132 | 3 442 |
| Variatie biologische activa | 25 408 | 2 682 | 280 | 241 | 28 611 | 33 413 |
| Beplantingskost | - 14 983 | - 2 343 | - 81 | - 248 | - 17 655 | - 14 541 |
| Buitengebruikstelling | 131 | 19 | 150 | 272 | ||
| Bedrijfsresultaat | 14 193 | 818 | 227 | 0 | 15 238 | 22 586 |
| Belastingseffect | - 3 951 | - 6 041 | ||||
| Netto effect | 11 287 | 16 545 |
| In KUSD | 2011 | 2010 |
|---|---|---|
| Variatie biologische activa | - 28 611 | - 33 413 |
| Beplantingskost (inbegrepen in investeringen) | 17 655 | 14 541 |
| Buitengebruikstellingen (inbegrepen in verkopen) | - 150 | - 272 |
| - 11 106 | - 19 144 |
| 2011 | 2010 | |||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| In KUSD | Terreinen, gebouwen en infrastructuur |
Installaties en machines |
Rollend materieel |
Bureau, meubilair en overige |
Lease overeen komsten |
In aanbouw | Totaal | Totaal |
| Bruto boekwaarde per 1 januari | 55 446 | 63 572 | 28 513 | 6 085 | 0 | 3 822 | 157 439 | 140 495 |
| Wijzigingen in consolidatiekring | 0 | 2 769 | ||||||
| Aanschaffingen | 16 217 | 4 482 | 12 065 | 1 038 | 11 777 | 45 578 | 22 107 | |
| Verkopen en buitengebruikstel lingen |
- 52 | - 276 | - 1 320 | - 90 | - 81 | - 1 818 | - 2 512 | |
| Overboekingen | - 473 | 230 | - 493 | 1 014 | - 2 374 | - 2 096 | - 2 758 | |
| Andere | 728 | 728 | - 1 565 | |||||
| Omrekeningsverschillen | - 376 | - 116 | - 70 | - 41 | 1 | - 602 | - 1 098 | |
| Bruto boekwaarde per 31 december |
70 762 | 67 892 | 38 695 | 8 007 | 0 | 13 873 | 199 228 | 157 438 |
| Geaccumuleerde afschrijvingen en waardeverminderingen per 1 januari |
- 18 052 | - 34 879 | - 16 859 | - 3 834 | 0 | 0 | - 73 624 | - 65 514 |
| Wijzigingen in consolidatiekring | 0 | - 1 213 | ||||||
| Afschrijvingen | - 2 414 | - 4 244 | - 4 473 | - 505 | - 11 636 | - 9 277 | ||
| Verkopen en buitengebruikstel lingen |
14 | 180 | 1 128 | 89 | 1 410 | 1 538 | ||
| Overboekingen | - 1 | 514 | 612 | 1 | 1 126 | - 92 | ||
| Andere | 0 | 82 | ||||||
| Omrekeningsverschillen | 278 | 89 | 54 | 18 | 439 | 853 | ||
| Geaccumuleerde afschrijvingen en waardeverminderingen per 31 december |
- 20 175 | - 38 340 | - 19 539 | - 4 231 | 0 | 0 | - 82 284 | - 73 623 |
| Netto boekwaarde per 1 januari | 37 394 | 28 694 | 11 654 | 2 251 | 0 | 3 822 | 83 815 | 74 981 |
| Netto boekwaarde per 31 december |
50 587 | 29 552 | 19 157 | 3 776 | 0 | 13 873 | 116 944 | 83 815 |
De post 'Andere' omvat de uitboekingen van de post 'Activa aangehouden voor verkoop' naar de activa van PT Citra Sawit Mandiri (zie ook toelichting 22).
De wijzigingen in consolidatiekring worden verder toegelicht in nota 32.
In 2010 werden in het kader van een verdere herstructurering van de financiering van de groep, de lopende financiële leasingcontracten beëindigd.
| In KUSD | 2011 | 2010 |
|---|---|---|
| Bruto boekwaarde per 1 januari | 46 | 46 |
| Aanschaffingen | ||
| Verkopen en buitengebruikstellingen | - 3 | |
| Bruto boekwaarde per 31 december | 43 | 46 |
| Geaccumuleerde afschrijvingen en waardeverminderingen per 1 januari | - 43 | - 43 |
| Afschrijvingen | ||
| Verkopen en buitengebruikstellingen | 3 | |
| Geaccumuleerde afschrijvingen en waardeverminderingen per 31 december | - 40 | - 43 |
| Netto boekwaarde per 1 januari | 3 | 3 |
| Netto boekwaarde per 31 december | 3 | 3 |
| 2011 | 2010 | |||||
|---|---|---|---|---|---|---|
| Investeringen in geassocieerde |
Andere ondernemingen | Andere | ||||
| In KUSD | deelnemingen | Deelnemingen | Vorderingen | vorderingen | Totaal | Totaal |
| Bruto boekwaarde per 1 januari | 9 589 | 5 664 | 3 093 | 35 | 18 381 | 17 178 |
| Aandeel resultaat geassocieerde deelnemingen | 210 | 210 | 2 587 | |||
| Overige toename (afname) | 61 | - 31 | 30 | - 482 | ||
| Omrekeningsverschillen | - 323 | - 5 | - 328 | - 902 | ||
| Bruto boekwaarde per 31 december | 9 476 | 5 720 | 3 093 | 4 | 18 293 | 18 381 |
| Geaccumuleerde waardeverminderingen per 1 januari | - 1 660 | - 3 093 | - 4 753 | - 4 987 | ||
| Terugname waardeverminderingen | 0 | 234 | ||||
| Omrekeningsverschillen | 0 | 0 | ||||
| Geaccumuleerde waardeverminderingen per 31 december | - 1 660 | - 3 093 | - 4 753 | - 4 753 | ||
| Netto boekwaarde per 1 januari | 9 589 | 4 004 | 0 | 35 | 13 628 | 12 191 |
| Netto boekwaarde per 31 december | 9 476 | 4 060 | 0 | 4 | 13 540 | 13 628 |
De deelnemingen in geassocieerde ondernemingen betreffen:
| In KUSD | Functionele waarderingsmunt |
Belangen % | Eigen vermogen deel groep |
Goodwill | Netto boekwaarde |
|---|---|---|---|---|---|
| B.D.M. NV | EUR | 50,00 | 3 090 | 3 090 | |
| Asco NV | EUR | 50,00 | 6 386 | 6 386 | |
| Totaal | 9 476 | 0 | 9 476 |
De deelnemingen in andere ondernemingen omvatten een 32% deelneming in SIPEF-CI SA in Ivoorkust (netto boekwaarde van KUSD 3 801), een 9,6% deelneming in Gedei NV (netto boekwaarde van KUSD 166) en voor KUSD 37 andere deelnemingen.
De netto boekwaarde van SIPEF-CI SA werd gewaardeerd aan kost min eventuele waardeverminderingen. De reële waarde wordt niet toegepast gezien er geen tijdige en betrouwbare financiële informatie beschikbaar is.
Per 31 december 2011 werd een impairment test uitgevoerd op deze deelnemingen op basis van de laatst beschikbare informatie. Deze test heeft niet geleid tot een aanpassing van de boekwaarden.
Per einde 2011 was er enkel nog een kleine langetermijnvordering in Hargy Oil Palms Ltd.
| In KUSD | 2011 | 2010 |
|---|---|---|
| Andere | 106 | 145 |
| Totaal | 106 | 145 |
| In KUSD | 2011 | 2010 |
|---|---|---|
| Grond- en hulpstoffen | 17 671 | 11 334 |
| Gereed product | 20 661 | 18 512 |
| Totaal | 38 332 | 29 846 |
Naast een algemene verhoogde activiteit heeft een wijziging van het productieproces in de rubberfabriek in Papoea-Nieuw-Guinea de verwerking naar eindproduct vertraagd, wat de voorraad grond- en hulpstoffen heeft verhoogd (KUSD 1 465).
Verder is er ook nog sprake van een verhoging van de voorraad te verschepen palmolie (KUSD 2 164).
De 'overige te betalen posten' (KUSD 12 532) betreffen voornamelijk sociale schulden (te betalen bezoldigingen, provisie vakantiegeld en bonusprovisies) en te ontvangen facturen.
De netto vlottende activa, liquiditeiten niet inbegrepen, bedragen 10,5% van de omzet tegenover 14,2% in 2010.
Het maatschappelijk kapitaal van de onderneming per 31 december 2011 bedraagt KEUR 34 768 (KUSD 45 819), verdeeld over 8 951 740 volstorte gewone aandelen zonder nominale waarde.
| 2011 | 2010 | |||
|---|---|---|---|---|
| Aantal aandelen | 8 951 740 | 8 951 740 | ||
| Aantal VVPR strips | 4 211 800 | 4 211 800 | ||
| 2011 | 2010 | 2011 | 2010 | |
| KEUR | KEUR | KUSD | KUSD | |
| Kapitaal | 34 768 | 34 768 | 45 819 | 45 819 |
| Uitgiftepremie | 16 285 | 16 285 | 21 502 | 21 502 |
| 51 053 | 51 053 | 67 321 | 67 321 | |
| 2011 | 2010 | 2011 | 2010 | |
| KEUR | KEUR | KUSD | KUSD | |
| Eigen aandelen beginsaldo | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Inkoop eigen aandelen | 3 366 | 4 603 | ||
| Verkoop eigen aandelen | ||||
| Eigen aandelen - eindsaldo | 3 366 | 0 | 4 603 | 0 |
Tussen eind september en eind november werden er 59 676 eigen aandelen, of 0,67% van het aandelenkapitaal, aangekocht als tijdelijke belegging van de cashreserves en ter dekking van een aandelenoptieplan voor het management.
De buitengewone algemene vergadering van 8 juni 2011 heeft de raad van bestuur opnieuw gemachtigd om het maatschappelijk kapitaal in een of meer malen te verhogen voor een bedrag van KEUR 34 768 gedurende een periode van 5 jaar na de bekendmaking van haar beslissing.
De volgende aandeelhoudersmeldingen werden aan de onderneming bekendgemaakt:
| Aantal aandelen | Datum melding | Deler | % | |
|---|---|---|---|---|
| In onderling overleg | ||||
| Ackermans & van Haaren NV | 2 335 373 | 31/08/11 | 8 951 740 | 26,088 |
| Gedei NV | 480 435 | 31/08/11 | 8 951 740 | 5,367 |
| (verbonden met Baron Bracht en Cabra) | ||||
| Cabra NV | 399 095 | 31/08/11 | 8 951 740 | 4,458 |
| (verbonden met Baron Bracht en Gedei) | ||||
| Baron Bracht | 265 966 | 31/08/11 | 8 951 740 | 2,971 |
| (verbonden met Cabra en Gedei) | ||||
| 3 480 869 | 38,884 | |||
| Fortis Investment Management NV | 491 740 | 1/09/08 | 8 951 740 | 5,493 |
| Alcatel Pensioenfonds VZW | 469 600 | 1/09/08 | 8 951 740 | 5,246 |
De omrekeningsverschillen vloeien voort uit de omrekening van de jaarrekeningen van activiteiten die niet beschouwd worden als zijnde activiteiten uitgevoerd door de onderneming zelf. De evolutie ten opzichte van vorig jaar is voornamelijk het gevolg van de verzwakking van de USD ten opzichte van de EUR (KUSD -427).
| Beginsaldo per 31 december 2010 (KUSD) | -14 905 |
|---|---|
| Mutatie, integrale consolidatie | - 104 |
| Mutatie, vermogensmutatie | - 323 |
| Eindsaldo per 31 december 2011 | -15 332 |
Op 22 februari 2012 heeft de raad van bestuur de uitbetaling van KEUR 15 218 (EUR 1,7 bruto per gewoon aandeel) voorgesteld. Dit dividend is nog niet goedgekeurd door de algemene vergadering van aandeelhouders van SIPEF en werd als dusdanig niet verwerkt in de jaarrekening per 31 december 2011.
De kapitaalstructuur van de groep is gebaseerd op de financiële strategie zoals vastgesteld door de raad van bestuur. Deze strategie bestaat samengevat uit een expansiepolitiek met het respecteren van een zeer beperkte schuldgraad. Het management legt jaarlijks het financieringsplan ter goedkeuring voor aan de raad van bestuur.
Deze omvatten voornamelijk minderheidsbelangen in het eigen vermogen en het nettoresultaat van:
| 2011 % |
2010 |
|---|---|
| PT Tolan Tiga Indonesia 5,00 |
5,00 |
| PT Eastern Sumatra Indonesia 9,75 |
9,75 |
| PT Kerasaan Indonesia 43,00 |
43,00 |
| PT Bandar Sumatra Indonesia 5,00 |
5,00 |
| PT Timbang Deli Indonesia 5,00 |
5,00 |
| PT Melania Indonesia 5,67 |
26,47 |
| PT Mukomuko Agro Sejahtera 9,75 |
9,75 |
| PT Umbul Mas Wisesa 5,67 |
26,47 |
| PT Citra Sawit Mandiri 5,67 |
26,47 |
| PT Toton Usaha Mandiri 0,71 |
22,60 |
| PT Agro Rawas Ulu 5,00 |
|
| PT Agro Kati Lama 5,00 |
|
| PT Agro Muara Rupit 5,67 |
|
| PT Agro Muko 2,36 |
2,36 |
| Jabelmalux SA 0,71 |
22,60 |
De bewegingen van het jaar kunnen als volgt samengevat worden:
| In KUSD | 2011 | 2010 |
|---|---|---|
| Per einde vorig boekjaar | 27 240 | 21 611 |
| - Wijziging consolidatiekring | 415 | 16 |
| - Winst van de periode toe te rekenen aan minderheidsbelangen | 6 485 | 7 152 |
| - Uitbetaalde dividenden | -2 271 | -1 582 |
| - Kapitaalverhoging | 43 | |
| - Bijkomende acquisitie Jabelmalux SA | -6 256 | |
| Per einde boekjaar | 25 613 | 27 240 |
De voorzieningen omvatten een voorziening voor "opgerichte gebouwen" nog onder waarborg in SIPEF (KUSD 111).
De voorziening voor pensioenen betreft in hoofdzaak de toegezegd-pensioenregelingen in Indonesië. Deze pensioenregelingen, die voorzien in de uitkering van een kapitaal bij pensionering, zijn niet extern gefinancierd.
De volgende reconciliatie geeft de variatie van de totale pensioenvoorziening weer tussen 2010 en 2011:
| In KUSD | 2010 | Pensioenkost | Betalingen | Wisselkoers | Omrekenings verschil |
Variatie perimeter |
Andere | 2011 |
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Indonesië | 9 771 | 2 101 | -1 108 | - 83 | 13 | 10 694 | ||
| Ivoorkust | 373 | - 78 | - 6 | 289 | ||||
| Andere | 247 | 72 | - 19 | 300 | ||||
| 10 391 | 2 095 | -1 127 | - 83 | - 6 | 0 | 13 | 11 283 |
De volgende actuariële veronderstellingen worden gebruikt om de pensioenvoorziening in Indonesië te berekenen:
| 2011 | 2010 | |
|---|---|---|
| Actualiseringsvoet | 7,50% | 9,00% |
| Toekomstige loonsverhoging | 5,00% | 6,50% |
| Verwachte pensioenleeftijd | 55 jaar of 30 jaar anciënniteit |
De pensioenverplichtingen in Indonesië zijn als volgt gewijzigd:
| In KUSD | 2011 | 2010 |
|---|---|---|
| Beginsaldo | 9 771 | 8 571 |
| Variatie perimeter | 164 | |
| Aan het dienstjaar toegerekende pensioenkosten | 725 | 644 |
| Rentekosten | 938 | 1 017 |
| Betaalde vergoedingen | -1 108 | -1 282 |
| Actuariële winsten en verliezen | 438 | 267 |
| Wisselkoersresultaten | - 83 | 403 |
| Andere | 13 | - 13 |
| Eindsaldo | 10 694 | 9 771 |
| In KUSD | 2011 | 2010 |
|---|---|---|
| Pensioenverplichtingen | 10 694 | 9 771 |
| In de balans opgenomen verplichtingen | 10 694 | 9 771 |
De pensioenkost in Indonesië opgenomen in de winst- en verliesrekening kan als volgt geanalyseerd worden:
| In KUSD | 2011 | 2010 |
|---|---|---|
| Aan het dienstjaar toegerekende pensioenkosten | 725 | 644 |
| Rentekosten | 938 | 1 017 |
| Actuariële winsten en verliezen | 438 | 267 |
| Pensioenkost | 2 101 | 1 928 |
Deze kosten zijn gerubriceerd in de posten kostprijs van verkopen en verkoop-, algemene en beheerskosten van de winst- en verliesrekening.
De ervaringsaanpassingen die ontstaan op de verplichtingen zijn hieronder weergegeven:
| In KUSD | 2011 | 2010 | 2009 |
|---|---|---|---|
| Pensioenverplichtingen | 10 694 | 9 771 | 8 571 |
| Ervaringsaanpassingen | 365 | 185 | - 292 |
| 3,41% | 1,89% | -3,41% |
De geschatte betalingen voor 2012 bedragen KUSD 887.
De gestorte bijdragen in het kader van toegezegde-bijdragenregelingen bedragen KUSD 723 (KUSD 848 voor 2010). De bijdragen gestort in het kader van de Belgische pensioenregelingen genieten van een minimum gegarandeerd rendement. Aangezien deze garantie voornamelijk gedragen wordt door verzekeringsmaatschappijen worden deze pensioenregelingen behandeld als toegezegde-bijdragenregelingen.
De netto financiële activa/(verplichtingen) kunnen als volgt worden geanalyseerd:
| In KUSD | 2011 | 2010 |
|---|---|---|
| Lange termijn financiële verplichtingen | -2 600 | |
| Lange termijn financiële verplichtingen die binnen het jaar vervallen | -2 600 | -5 200 |
| Verplichtingen met een oorspronkelijke looptijd van meer dan 1 jaar | -2 600 | -7 800 |
| Korte termijn verplichtingen - kredietinstellingen | - 25 | - 323 |
| Geldbeleggingen | 15 855 | 15 582 |
| Geldmiddelen en kasequivalenten | 34 289 | 49 025 |
| Netto financiële activa/(verplichtingen) | 47 519 | 56 484 |
| In KUSD | EUR | USD | Andere | Totaal |
|---|---|---|---|---|
| Verplichtingen met een oorspronkelijke looptijd van meer dan 1 jaar | -2 600 | -2 600 | ||
| Korte termijn financiële verplichtingen | - 25 | - 25 | ||
| Geldbeleggingen (onder leningen en vorderingen) | 4 355 | 11 500 | 15 855 | |
| Geldmiddelen en kasequivalenten | 2 306 | 29 748 | 2 235 | 34 289 |
| Totaal | 6 661 | 38 623 | 2 235 | 47 519 |
De verplichtingen met een oorspronkelijke looptijd van meer dan 1 jaar (KUSD 2 600) hebben een variabele rentevoet (LIBOR USD 3 maand + 0,95%) en zijn economisch gedekt door IRS tot een vaste rentevoet van 6,45%.
De verplichtingen met een oorspronkelijke looptijd van meer dan 1 jaar (KUSD 2 600) vervallen in 2012.
Aansluiting netto financiële activa/(verplichtingen) met kasstroomoverzicht:
| × ٧ ł |
|
|---|---|
| In KUSD | 2011 | 2010 |
|---|---|---|
| Netto financiële activa/(verplichtingen) begin periode | 56 484 | 36 108 |
| Terugbetaling verplichtingen op lange termijn | 5 200 | 6 692 |
| (Stijging)/daling financiële verplichtingen op korte termijn | 298 | 1 514 |
| Netto beweging van geldmiddelen en kasequivalenten | -14 453 | 12 178 |
| Invloed van de wisselkoers op de geldmiddelen en kasequivalenten | - 10 | - 8 |
| Netto financiële activa/(verplichtingen) einde periode | 47 519 | 56 484 |
De gesprekken die werden aangeknoopt met potentiële kopers voor het oliepalmproject PT Citra Sawit Mandiri in Noord-Sumatra, dat niet langer in de duurzaamheidsstrategie van de groep past, hebben begin 2011 niet geleid tot een verkoop, waarna besloten werd om het project tijdelijk aan vermoedelijke realisatiewaarde terug op te nemen in de vaste activa van de groep.
De belangrijkste activa en passiva die deze ondernemingen bevatten zijn hieronder opgenomen:
| 2011 In KUSD |
2010 |
|---|---|
| Biologische activa | 2 187 |
| Materiële vaste activa | 3 529 |
| Vlottende activa | 514 |
| Herwaardering aangehouden voor verkoop | - 3 649 |
| Activa aangehouden voor verkoop 0 |
2 581 |
| Handelsschulden | - 64 |
| Overige te betalen posten | - 404 |
| Passiva verbonden met activa aangehouden voor verkoop 0 |
- 468 |
| Netto activa aangehouden voor verkoop 0 |
2 113 |
De niet-recurrente resultaten vinden we terug onder de post 'Overige bedrijfsopbrengsten/(kosten)', de post 'Belastinglasten' en de post 'Aandeel resultaat geassocieerde ondernemingen' die als volgt kunnen uitgesplitst worden:
| 2011 | 2010 | |||||
|---|---|---|---|---|---|---|
| In KUSD | Aandeel houders van de moeder maatschappij |
Minderheids belangen |
Totaal | Aandeel houders van de moeder maatschappij |
Minderheids belangen |
Totaal |
| Bijzondere waardevermindering PT Citra Sawit Mandiri | 0 | -2 683 | - 966 | -3 649 | ||
| Verkoop Bonal SA en Senor Ltd | 0 | 1 350 | 1 350 | |||
| Totaal niet-recurrent | 0 | 0 | 0 | -1 333 | - 966 | -2 299 |
| Taxeffect Galley Reach Holdings Ltd | 0 | 1 266 | 1 266 | |||
| Niet-recurrent resultaat na belastingen | 0 | 0 | 0 | - 67 | - 966 | -1 033 |
| Verkoop Bruns ten Brink BV en Asco Life NV | 0 | 2 578 | 2 578 | |||
| Niet-recurrent resultaat na belastingen | 0 | 0 | 0 | 2 511 | - 966 | 1 545 |
| In KUSD | 2011 | 2010 |
|---|---|---|
| Netto resultaat - deel groep | 95 088 | 84 843 |
| Correctie voor niet-recurrent resultaat | 0 | -2 511 |
| Correctie voor IAS41 | -10 407 | -14 212 |
| Gecorrigeerd netto recurrent resultaat | 84 681 | 68 120 |
De financieringsopbrengsten betreffen de ontvangen interesten op lopende rekeningen met niet-geconsolideerde ondernemingen en op tijdelijke kasoverschotten.
De financieringskosten betreffen de interesten op leningen op lange en korte termijn evenals bankkosten en overige financiële kosten.
| In KUSD | 2011 | 2010 |
|---|---|---|
| Financiële opbrengsten | 1 490 | 347 |
| Financiële kosten | - 677 | -1 131 |
| Wisselresultaten | 2 583 | 440 |
| Financieel resultaat mbt derivaten | - 837 | 630 |
| Financieel resultaat | 2 559 | 286 |
| Jaar van aanbod | 2011 |
|---|---|
| Aantal toegekende opties | 22 000 |
| Openstaand saldo | 22 000 |
| Uitoefenprijs | 56,99 |
| Uitoefentermijn | 1/1/2015 - 31/12/2021 |
Het aandelenoptieplan van SIPEF, dat in november 2011 werd goedgekeurd, beoogt de motivatie op lange termijn van de leden van het managementcomité en algemene directeuren van de buitenlandse filialen wiens activiteit essentieel is voor het succes van de groep. De opties geven recht op de verwerving van evenveel aandelen SIPEF.
Het remuneratiecomité is belast met de opvolging van dit plan en met de selectie van de begunstigden.
De opties worden gratis aangeboden en hebben een looptijd van 10 jaar.
IFRS 2 werd toegepast op de aandelenopties. De reële waarde per 31 december 2011 van de uitstaande opties bedraagt KUSD 524 en is berekend aan de hand van het Black & Scholes model, met de volgende kenmerken:
| Jaar van toekenning | 2011 |
|---|---|
| Beurskoers (In EUR) | 58,00 |
| Dividendrendement | 2,50% |
| Verwachte levensduur | 5,00 |
| Volatiliteit | 38,29 |
| Interestvoet | 3,59% |
| Black & Scholes waarde | 18,37 |
De reële waarde van KUSD 524 wordt over de 'vesting'-periode van 3 jaar (2012-2014) in resultaat genomen.
Ter indekking van de uitstaande optieverplichtingen heeft SIPEF in totaal 59 676 aandelen in portefeuille.
De aansluiting tussen de belastinglasten en de toepasselijke lokale belastingtarieven wordt als volgt voorgesteld:
| In KUSD | 2011 | 2010 |
|---|---|---|
| Resultaat voor belasting | 131 887 | 118 497 |
| Belastingen aan gangbare lokale belastingvoeten | -35 101 | -31 331 |
| Gemiddelde toepasselijke belastingtarief | 26,61% | 26,44% |
| Roerende voorheffing dividenden | - 301 | - 210 |
| Permanente verschillen | -2 552 | 349 |
| Uitgestelde belastingen op vaste activa als gevolg van wisselkoersverschillen | 7 430 | 2 103 |
| Belastinglast | -30 524 | -29 089 |
| Gemiddelde effectieve belastingtarief | 23,14% | 24,55% |
De geconsolideerde cijfers worden voor de groep in USD opgemaakt. De filialen betalen echter belastingen die berekend en uitgedrukt worden in lokale munteenheid. Bijgevolg wordt de belastingbasis van activa en passiva uitgedrukt in lokale munteenheid en ontstaan er door veranderingen in wisselkoersen tijdelijke verschillen. De uitgestelde belastingen die daardoor ontstaan worden opgenomen in de resultatenrekening in overeenstemming met IAS 12.41.
Dit heeft een belangrijke impact op de effectieve belastingvoet.
De uitgestelde belastingvorderingen en -verplichtingen worden per fiscale entiteit gesaldeerd. Dit leidt tot de volgende opsplitsing naar uitgestelde belastingvorderingen en uitgestelde belastingverplichtingen:
| In KUSD | 2011 | 2010 |
|---|---|---|
| Uitgestelde belastingen actief | 247 | 29 |
| Uitgestelde belastingen passief | -48 505 | -47 508 |
| Netto uitgestelde belastingen | -48 258 | -47 479 |
| In KUSD | 2011 | 2010 |
|---|---|---|
| Openingssaldo | -47 479 | -40 826 |
| Toename (= last)/afname (= opbrengst) via de winst- en verliesrekening | - 951 | -5 831 |
| Variatie perimeter | - 650 | |
| Reclassificatie naar activa bestemd voor verkoop | 172 | - 172 |
| Eindsaldo | -48 258 | -47 479 |
| In KUSD | 2011 | 2010 |
|---|---|---|
| Toevoeging/(gebruik) van fiscaal overgedragen verliezen | 1 026 | 1 782 |
| Herkomst of terugboeking van tijdelijke verschillen - biologische activa | -3 951 | -6 041 |
| Herkomst of terugboeking van tijdelijke verschillen - andere vaste activa | 2 387 | 415 |
| Herkomst of terugboeking van tijdelijke verschillen - pensioenvoorziening | 227 | 263 |
| Herkomst of terugboeking van tijdelijke verschillen - voorraadwaardering | 231 | -1 511 |
| Herkomst of terugboeking van tijdelijke verschillen - andere | - 871 | - 739 |
| - 951 | -5 831 |
De toevoeging van fiscaal overgedragen verliezen hebben voornamelijk betrekking op de aanloopverliezen in de Indonesische filialen van de UMW-groep waar het waarschijnlijk is dat er in de toekomst voldoende fiscale winsten beschikbaar zullen zijn om de overgedragen verliezen te recupereren.
De totale uitgestelde belastingvorderingen worden niet integraal opgenomen in de balans. Volgende indeling kan gemaakt worden naar totale, niet-opgenomen en opgenomen uitgestelde belastingen:
| 2011 | |||
|---|---|---|---|
| In KUSD | Totaal | Niet opgenomen | Opgenomen |
| Biologische activa | -42 745 | -42 745 | |
| Overige vaste activa | -6 717 | 455 | -7 172 |
| Voorraden | -5 825 | -5 825 | |
| Langlopende verplichtingen | 0 | ||
| Pensioenvoorziening | 2 673 | 2 673 | |
| Fiscale verliezen | 11 596 | 7 623 | 3 973 |
| Overige | 838 | 838 | |
| Totaal | -40 180 | 8 078 | -48 258 |
Het merendeel van de niet-opgenomen uitgestelde belastingvorderingen per eind 2011 bevinden zich bij de moedermaatschappij (KUSD 5 236), bij Plantations J. Eglin SA (KUSD 455) en bij Jabelmalux SA (KUSD 2 387). Voor deze ondernemingen bestaat er onzekerheid omtrent de realisatie van voldoende toekomstige belastbare winsten. De oorzaken voor deze onzekerheid zijn:
De totale fiscale verliezen (opgenomen en niet opgenomen) hebben de volgende maturiteit:
| 2011 | |||
|---|---|---|---|
| In KUSD | Totaal | Niet opgenomen | Opgenomen |
| 1 jaar | 0 | ||
| 2 jaar | 1 067 | 1 067 | |
| 3 jaar | 0 | ||
| 4 jaar | 514 | 514 | |
| 5 jaar | 1 609 | 1 609 | |
| Onbeperkt | 8 406 | 7 623 | 783 |
| Totaal | 11 596 | 7 623 | 3 973 |
De netto te betalen belastingen betreffen hoofdzakelijk te betalen belastingen in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea.
| In KUSD | 2011 | 2010 |
|---|---|---|
| Terug te vorderen belastingen | 936 | 5 122 |
| Te betalen belastingen | -18 884 | -15 274 |
| Netto te betalen belastingen | -17 948 | -10 152 |
| In KUSD | 2011 | 2010 |
| Netto te betalen belastingen begin periode | -10 152 | -4 665 |
| Variatie perimeter | - 8 | 229 |
| Te betalen belastingen | -29 573 | -23 258 |
| Betaalde belastingen | 21 785 | 17 542 |
| -17 948 | -10 152 |
De betaalde belastingen zoals weergegeven in het kasstroomoverzicht zijn samengesteld uit de volgende elementen:
| In KUSD | 2011 | 2010 |
|---|---|---|
| Belastinglast | -30 524 | -29 089 |
| Uitgestelde belastingen | 951 | 5 831 |
| Actuele belastingen | -29 573 | -23 258 |
| Variatie vooruitbetaalde belastingen | 4 186 | 404 |
| Variatie te betalen belastingen | 3 602 | 5 312 |
| Betaalde belastingen | -21 785 | -17 542 |
De deelnemingen in de verzekeringsbranche focussen op de kernactiviteiten marine- en algemene risicoverzekeringen. De recurrente resultaten leden onder tijdelijk lagere technische resultaten, en wegens herstructureringskosten was het nettoaandeel in het resultaat van geassocieerde deelnemingen slechts licht positief (KUSD 210). De bijdrage voor 2010 werd beïnvloed door meerwaarden (KUSD 2 578) op de verkoop van activiteiten in Nederland en België.
De kasstroom uit bedrijfsactiviteiten stijgt met 19,7% tegenover dezelfde periode van vorig jaar. Terwijl de verhoging van courante vorderingen en schulden elkaar ongeveer in evenwicht hielden, is er door een grotere voorraad te verschepen palmolie een beperkte tijdelijke stijging van de behoefte aan bedrijfskapitaal.
Bij de uitoefening van de bedrijfsactiviteit wordt de groep blootgesteld aan verschillende risico's, waaronder de schommelingen in de marktprijzen van de basisproducten, valuta- , rente-, krediet- en liquiditeitsrisico's. Derivaten worden in beperkte mate gebruikt om het risico voor de groep verbonden aan de schommelingen van de wisselkoersen en de rente te verminderen.
De SIPEF-groep staat bloot aan structurele grondstoffenprijsrisico's. Het risico heeft voornamelijk betrekking op palmolie/palmpitolie en in mindere mate rubber. Een verandering van de palmolieprijs met USD CIF 10 per ton heeft een impact van ongeveer KUSD 1 250 op het resultaat na belasting. Dit risico wordt aanzien als een bedrijfsrisico.
De groep wordt geconfronteerd met transactionele risico's op verkochte goederen. Het transactioneel risico is het risico dat de prijs van de grondstoffen aangekocht van derden schommelt tussen het moment waarop de prijs wordt bepaald met de klant en het moment waarop de transactie afgewikkeld wordt. Dit risico wordt aanzien als een bedrijfsrisico.
De meerderheid van de dochterondernemingen hebben als functionele valuta de US dollar. Het wisselkoersrisico waaraan de groep blootgesteld is, kan opgesplitst worden in drie types: structurele risico's, transactionele risico's en omrekeningsrisico's:
Aangezien alle activiteiten zich buiten de USD-zone bevinden (Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea, Ivoorkust en Europa) zijn de kostprijzen van de SIPEF-groep voor een deel in andere munten uitgedrukt. Elke wijziging in de USD-lokale valuta wisselkoers heeft een aanzienlijke invloed op de bedrijfsresultaten van de onderneming. Het merendeel van dit structurele risico wordt aanzien als een bedrijfsrisico.
De groep is ook onderhevig aan transactionele risico's met betrekking tot de valuta's, namelijk het risico dat wisselkoersen schommelen tussen het moment waarop de prijs wordt bepaald met een klant, leverancier of financiële instelling en het moment waarop de transactie afgewikkeld wordt. Zulke risico's worden, met uitzondering van een natuurlijke indekking, niet ingedekt gezien de relatief korte looptijd van de meeste verplichtingen en vorderingen.
De verplichtingen voor personeelsbeloningen na uitdiensttreding in Indonesië zijn echter significante langetermijnschulden die volledig betaalbaar zijn in IDR. Een devaluatie of revaluatie van 10% van de IDR ten opzichte van de USD heeft de volgende invloed op de winst- en verliesrekening:
| In KUSD | IDR + 10% | Boekwaarde | IDR - 10% |
|---|---|---|---|
| Verplichtingen voor personeelsbeloningen na uitdiensttreding in Indonesië | 9 722 | 10 694 | 11 883 |
| Bruto impact winst- en verliesrekening | 972 | -1 189 |
Daarnaast heeft de raad van bestuur op 22 februari 2012 de uitbetaling van een dividend van KEUR 15 218 (EUR 1,7 bruto per gewoon aandeel) voorgesteld. In het kader van onze liquiditeits- en valutapolitiek werd het wisselkoersrisico voor de uitbetaling van dit dividend in 5 schijven ingedekt door de verkoop van KUSD 20 889 voor KEUR 15 220 (gemiddelde wisselkoers van 0,7287).
KUSD 18 517 (KEUR 13 440) vóór jaareinde
KUSD 2 372 (KEUR 1 780) na jaareinde
Voor wat de indekking van het dividend betreft voor jaareinde heeft een devaluatie of revaluatie van 10% van de EUR ten opzichte van de USD aan slotkoers de volgende invloed op de winst- en verliesrekening:
| In KUSD | EUR + 10% | Boekwaarde | EUR - 10% |
|---|---|---|---|
| Dividend | 15 679 | 17 421 | 19 163 |
| Bruto impact winst- en verliesrekening | 1 742 | -1 742 |
SIPEF-groep is een internationaal bedrijf met vestigingen die niet in USD rapporteren. Als dergelijke resultaten geconsolideerd worden in de rekeningen van de groep, staat het omgerekende bedrag bloot aan waardeschommelingen van de lokale valuta's ten opzichte van de USD. SIPEF-groep dekt dit risico niet in (zie waarderingsregels). Gezien vanaf 1 januari 2007 de functionele valuta van het merendeel van de activiteiten dezelfde is als de rapporteringsmunt werd dit risico grotendeels beperkt.
De blootstelling van de groep aan rentevoetschommelingen houdt verband met de financiële verplichtingen van de groep. Eind december 2011 bedroegen de netto financiële activa/(verplichtingen) KUSD 47 519 (2010: 56 484) waarvan KUSD 2 600 (2010: KUSD 7 800) leningen met een oorspronkelijke looptijd van meer dan 1 jaar en KUSD 50 119 netto (2010: KUSD 64 284) kortetermijngeldmiddelen.
In het kader van de beheersing van de globale financieringskosten heeft de groep de blootstelling aan het renterisico beperkt door het afsluiten van renteswaps zodat de leningen met een oorspronkelijke looptijd van meer dan 1 jaar een vaste rentevoet hebben (zie ook nota 20 met betrekking tot de netto financiële verplichtingen).
De beschikbare financiële middelen worden op korte termijn belegd onder de vorm van termijndeposito's.
Het kredietrisico is het risico dat één van de contracterende partijen zijn verplichtingen niet nakomt waardoor er voor de andere partij een verlies kan ontstaan. Dit kredietrisico kan opgesplitst worden in een commercieel en financieel kredietrisico. Aangaande het commerciële kredietrisico heeft het management een kredietpolitiek uitgewerkt en de blootstelling aan dit kredietrisico wordt continu opgevolgd. In de praktijk wordt er een onderscheid gemaakt tussen:
| In KUSD | 2011 | 2010 |
|---|---|---|
| - vorderingen uit de verkopen van palmolie, rubber en thee | 36 537 | 24 507 |
| - vorderingen uit de verkopen van bananen en planten | 936 | 1 932 |
| 37 473 | 26 439 |
Het kredietrisico bij de eerste categorie is eerder beperkt gezien deze verkopen voor een groot deel onmiddellijk betaald worden tegen afgifte van de eigendomsdocumenten. Daarnaast betreft het een beperkt aantal hoog aangeschreven klanten (per product wordt ca 90% van de omzet gerealiseerd door maximaal 10 klanten waarvan geen enkele meer dan 30% vertegenwoordigt). In tegenstelling tot de eerste categorie is het kredietrisico van de vorderingen uit de verkopen van bananen en planten groter.
Voor beide categoriën bestaat er een wekelijkse opvolging van de openstaande saldi en een actief aanmaningsbeleid. Waardeverminderingen worden opgenomen als volledige of gedeeltelijke inning onwaarschijnlijk is geworden. Elementen die bij deze beoordeling in aanmerking worden genomen zijn voornamelijk de mate van betalingsachterstand en kredietwaardigheid van de klant. De vorderingen uit de verkoop van bananen en planten hebben de volgende vervaldagenstructuur:
| In KUSD | 2011 | 2010 |
|---|---|---|
| Niet vervallen | 820 | 1 754 |
| Vervallen < 30 dagen | 116 | 178 |
| Vervallen > 30 dagen | 0 | 0 |
| 936 | 1 932 |
In 2011 werden er geen materiële waardeverminderingen opgenomen op vorderingen.
Een materieel en aanhoudend tekort in onze kasstromen zou onze kredietwaardigheid en het vertrouwen van investeerders kunnen schaden en zou het vermogen van de groep om kapitaal aan te trekken kunnen beperken. De operationele kasstroom biedt de middelen om de financiële verplichtingen te financieren en de aandeelhouderswaarde te verbeteren. De groep beheerst de liquiditeitsrisico's door middel van kortetermijn- en langetermijnschattingen van toekomstige kasstromen. De SIPEF-groep houdt toegang tot de kapitaalmarkten door middel van kort- en langlopende schuldprogramma's. De volgende tabel geeft de contractueel overeengekomen (niet-verdisconteerde) kasstromen voortvloeiend uit schulden op balansdatum:
| 2011 - In KUSD | Boekwaarde | Contractuele kasstromen |
Minder dan 1 jaar |
1-2 jaar | 2-3 jaar | 3-4 jaar | Meer dan 5 jaar |
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Handelsschulden en overige te betalen posten > 1 jaar |
|||||||
| Financiële verplichtingen > 1 jaar | |||||||
| Langlopende verplichtingen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Handelsschulden en overige te betalen posten < 1 jaar |
|||||||
| Handelsschulden | 14 491 | -14 491 | -14 491 | ||||
| Ontvangen voorschotten | 465 | - 465 | - 465 | ||||
| Financiële verplichtingen < 1 jaar | |||||||
| Kortlopend gedeelte van te betalen posten > 1 jaar |
2 600 | -2 646 | -2 646 | ||||
| Financiële verplichtingen | 25 | - 25 | - 25 | ||||
| Derivaten | 1 004 | -1 004 | -1 004 | ||||
| Andere kortlopende verplichtingen | 6 517 | -6 517 | -6 517 | ||||
| Kortlopende verplichtingen | 25 102 | -25 148 | -25 148 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| 2010 - In KUSD | Boekwaarde | Contractuele kasstromen |
Minder dan 1 jaar |
1-2 jaar | 2-3 jaar | 3-4 jaar | Meer dan 5 jaar |
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Handelsschulden en overige te betalen posten > 1 jaar |
|||||||
| Financiële verplichtingen > 1 jaar | 2 600 | -2 677 | -2 677 | ||||
| Langlopende verplichtingen | 2 600 | -2 677 | 0 | -2 677 | 0 | 0 | 0 |
| Handelsschulden en overige te betalen posten < 1 jaar |
|||||||
| Handelsschulden | 9 195 | -9 195 | -9 195 | ||||
| Ontvangen voorschotten | 286 | - 286 | - 286 | ||||
| Financiële verplichtingen < 1 jaar | |||||||
| Kortlopend gedeelte van te betalen posten > 1 jaar |
5 200 | -5 487 | -5 487 | ||||
| Financiële verplichtingen | 323 | - 323 | - 323 | ||||
| Derivaten | 168 | - 169 | - 158 | - 11 | |||
| Andere kortlopende verplichtingen | 4 817 | -4 817 | -4 817 | ||||
| Kortlopende verplichtingen | 19 989 | -20 277 | -20 266 | - 11 | 0 | 0 | 0 |
Teneinde het financiële kredietrisico te beperken heeft SIPEF haar belangrijkste activiteiten bij een beperkte groep banken met een hoge kredietwaardigheid ondergebracht. De onderneming dient bepaalde solvabiliteitsratio's te respecteren voor één van haar kredieten. In 2011 waren er zoals voorgaande jaren geen inbreuken op de voorwaarden vermeld in de kredietovereenkomsten noch tekortkomingen in de aflossingen.
De reële waarden van de derivaten zijn:
| In KUSD | 2011 | 2010 |
|---|---|---|
| Termijnwisselverrichtingen | - 968 | 119 |
| Renteswaps | - 36 | - 287 |
| Reële waarde (+ = actief; - = verplichting) | - 1 004 | - 168 |
In overeenstemming met IFRS 7 worden financiële derivaten ondergebracht in niveau 1,2 of 3.
De reële waarde van de renteswap werd berekend op basis van de interbancaire rentetarieven per 31 december 2011 en 2010 en werd ondergebracht in niveau 2.
De reële waarde van de termijnwisselverrichting berekend op basis van de slotkoers per 31 december 2011 werd eveneens ondergebracht in niveau 2.
Het notioneel bedrag van de amortiserende swap bedraagt KUSD 2 600 en dat van de termijnwisselcontracten KUSD 14 034.
Een stijging of daling van de rentevoet met 10 basispunten leidt tot respectievelijk een daling of stijging van de reële waarde met KUSD 0,5.
De volgende tabel geeft de financiële instrumenten per categorie weer per eind 2011 en eind 2010. De boekwaarde vermeld in dit overzicht is eveneens representatief voor de reële waarde. De verplichtingen met een oorspronkelijke looptijd van meer dan 1 jaar (KUSD 2 600; 2010: KUSD 7 800) omvatten voor KUSD 2 600 (2010: KUSD 7 800) leningen ingedekt door een renteswap. Het management is van oordeel dat, gezien de marktomstandigheden, de boekwaarde van de leningen aan vaste rentevoet ook representatief is voor de reële waarde.
| 2011 - In KUSD | Activa beschikbaar voor verkoop |
Leningen en vorderingen |
Derivaten | Totaal boekwaarde |
|---|---|---|---|---|
| (1) | ||||
| Financiële activa | ||||
| Andere investeringen | 0 | |||
| Andere financiële activa | 4 060 | 4 | 4 064 | |
| Vorderingen > 1 jaar | ||||
| Overige vorderingen | 106 | 106 | ||
| Totaal financiële vaste activa | 4 060 | 110 | 0 | 4 170 |
| Handelsvorderingen en overige vorderingen | ||||
| Handelsvorderingen | 37 473 | 37 473 | ||
| Investeringen | ||||
| Andere investeringen en beleggingen | 15 855 | 15 855 | ||
| Geldmiddelen en kasequivalenten | 34 289 | 34 289 | ||
| Andere vlottende activa | 1 754 | 1 754 | ||
| Totaal financiële vlottende activa | 0 | 89 371 | 0 | 89 371 |
| Totaal financiële activa | 4 060 | 89 481 | 0 | 93 541 |
| 2011 - In KUSD | Derivaten | Andere verplichtingen |
Totaal boekwaarde |
|---|---|---|---|
| (2) | |||
| Handelsschulden en overige te betalen posten > 1 jaar | 0 | ||
| Financiële verplichtingen > 1 jaar | 0 | ||
| Langlopende financiële verplichtingen | 0 | 0 | 0 |
| Handelsschulden en overige te betalen posten < 1 jaar | |||
| Handelsschulden | 14 491 | 14 491 | |
| Ontvangen voorschotten | 465 | 465 | |
| Financiële verplichtingen < 1 jaar | |||
| Kortlopend gedeelte van te betalen posten > 1 jaar | 2 600 | 2 600 | |
| Financiële verplichtingen | 25 | 25 | |
| Derivaten | 1 004 | 1 004 | |
| Andere kortlopende verplichtingen | 6 517 | 6 517 | |
| Kortlopende financiële verplichtingen | 1 004 | 24 098 | 25 102 |
| Totaal financiële verplichtingen | 1 004 | 24 098 | 25 102 |
(1) worden technisch beschouwd als aangehouden voor handelsdoeleinden onder IAS39
(2) tegen geamortiseerde kostprijs
| 2010 - In KUSD | Activa beschikbaar voor verkoop |
Leningen en vorderingen |
Derivaten | Totaal boekwaarde |
|---|---|---|---|---|
| (1) | ||||
| Financiële activa | ||||
| Andere investeringen | 0 | |||
| Andere financiële activa | 4 004 | 35 | 4 039 | |
| Vorderingen > 1 jaar | ||||
| Overige vorderingen | 145 | 145 | ||
| Totaal financiële vaste activa | 4 004 | 180 | 0 | 4 184 |
| Handelsvorderingen en overige vorderingen | ||||
| Handelsvorderingen | 26 439 | 26 439 | ||
| Investeringen | ||||
| Andere investeringen en beleggingen | 15 582 | 15 582 | ||
| Geldmiddelen en kasequivalenten | 49 025 | 49 025 | ||
| Andere vlottende activa | 2 085 | 2 085 | ||
| Totaal financiële vlottende activa | 0 | 93 131 | 0 | 93 131 |
| Totaal financiële activa | 4 004 | 93 311 | 0 | 97 315 |
| 2010 - In KUSD | Derivaten | Andere verplichtingen |
Totaal boekwaarde |
|---|---|---|---|
| (2) | |||
| Handelsschulden en overige te betalen posten > 1 jaar | 0 | ||
| Financiële verplichtingen > 1 jaar | 2 600 | 2 600 | |
| Langlopende financiële verplichtingen | 0 | 2 600 | 2 600 |
| Handelsschulden en overige te betalen posten < 1 jaar | |||
| Handelsschulden | 9 195 | 9 195 | |
| Ontvangen voorschotten | 286 | 286 | |
| Financiële verplichtingen < 1 jaar | |||
| Kortlopend gedeelte van te betalen posten > 1 jaar | 5 200 | 5 200 | |
| Financiële verplichtingen | 323 | 323 | |
| Derivaten | 168 | 168 | |
| Andere kortlopende verplichtingen | 4 817 | 4 817 | |
| Kortlopende financiële verplichtingen | 168 | 19 821 | 19 989 |
| Totaal financiële verplichtingen | 168 | 22 421 | 22 589 |
(1) worden technisch beschouwd als aangehouden voor handelsdoeleinden onder IAS39
(2) tegen geamortiseerde kostprijs
De bijdrage van de financiële instrumenten per categorie tot het nettoresultaat wordt als volgt voorgesteld:
| Activa beschikbaar |
Leningen en | Geamortiseerde | ||||
|---|---|---|---|---|---|---|
| 2011 - In KUSD | voor verkoop | vorderingen | Geldmiddelen | Derivaten | kostprijs | Totaal |
| Omzet | 0 | |||||
| Verkoop-, algemene en beheerskosten |
0 | |||||
| Overige bedrijfsopbrengsten / (kosten) |
0 | |||||
| 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
| Financieringsopbrengsten | 106 | 547 | 653 | |||
| Financieringskosten | - 204 | - 473 | - 677 | |||
| Derivaten aangehouden voor handels doeleinden |
- 837 | - 837 | ||||
| 0 | - 98 | 547 | - 837 | - 473 | - 859 | |
| 2010 - In KUSD | Activa beschikbaar voor verkoop |
Leningen en vorderingen |
Geldmiddelen | Derivaten | Geamortiseerde kostprijs |
Totaal |
| Omzet | 0 | |||||
| Verkoop-, algemene en beheerskosten |
0 | |||||
| Overige bedrijfsopbrengsten / (kosten) |
0 | |||||
| 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
| Financieringsopbrengsten | 129 | 848 | 977 | |||
| Financieringskosten | - 208 | - 923 | -1 131 | |||
| Derivaten aangehouden voor handelsdoeleinden |
630 | 630 | ||||
| 0 | - 79 | 848 | 630 | - 923 | 476 |
De onderneming PT Agro Muko in Indonesië wordt beheerd volgens de principes van een joint venture (gezamenlijke zeggenschap) en wordt opgenomen volgens de proportionele methode. Het groepsaandeel is in 2010 gewijzigd van 40,475% naar 47,2919%. De gerelateerde goodwill wordt uitgelegd in toelichting 32.
De kerncijfers van de joint venture (berekend volgens het groepsaandeel) zijn:
| Balans - In KUSD | 2011 | 2010 |
|---|---|---|
| Vaste activa | 45 240 | 42 399 |
| Vlottende activa | 13 940 | 15 368 |
| Langlopende verplichtingen | -7 124 | -6 390 |
| Kortlopende verplichtingen | -4 495 | -2 013 |
| Totaal eigen vermogen | 47 561 | 49 364 |
| Winst- en verliesrekening | 2011 | 2010 |
|---|---|---|
| In KUSD | ||
| Bedrijfsresultaat | 25 716 | 18 561 |
| Financieel resultaat | 232 | 152 |
| Belastinglasten | -6 458 | -4 286 |
| Resultaat van voortgezette activiteiten | 19 491 | 14 427 |
Degroephuurtbedrijfsruimtes,bedrijfsmateriaalenwagensondereenaantaloperationelelease-overeenkomsten. De vervaldagstructuur van de toekomstige minimale leasebetalingen onder deze niet-opzegbare lease-overeenkomsten is:
| In KUSD | 2011 | 2010 |
|---|---|---|
| 1 jaar | 257 | 313 |
| 2 jaar | 23 | 58 |
| 3 jaar | 5 | 24 |
| 4 jaar | 5 | |
| 5 jaar | ||
| 285 | 400 |
Tijdens het boekjaar werd voor KUSD 335 (tegenover KUSD 324 in 2010) lasten erkend.
In 2010 werden in het kader van een verdere herstructurering van de financiering van de groep, de lopende financiële leasingcontracten beëindigd.
De groep heeft in 2010 via haar 95% dochteronderneming PT Tolan Tiga Indonesia, een bijkomende 6,82% deelneming in PT Agro Muko verworven en de Braziliaanse ondernemingen Bonal SA en Senor Ltd werden verkocht.
Bovenvermelde transacties hadden het volgende effect op de balans, winst- en verliesrekening en kasstroom:
Tijdens het jaar 2011 waren er geen belangrijke acquisities of afstotingen.
| 2011 | 2010 |
|---|---|
| Totaal In KUSD |
|
| Immateriële activa - Andere | 38 |
| Biologische activa | 3 468 |
| Materiële vaste activa | 1 556 |
| Vlottende activa/verplichtingen (excl. geldmiddelen en kasequivalenten) | 165 |
| Voorzieningen | - 164 |
| Uitgestelde belastingen | - 650 |
| Geldmiddelen en kasequivalenten | 1 049 |
| Omrekeningsverschillen | 545 |
| Minderheidsbelangen | 9 |
| Gekocht en verkocht eigen vermogen 0 |
6 016 |
| Verkoopprijs (+) / Aankoopprijs (-) | -7 837 |
| Goodwill | 3 171 |
| Resultaat deel groep 0 |
1 350 |
| Verkoopprijs (+) / Aankoopprijs (-) | -7 837 |
| Geldmiddelen en kasequivalenten | 1 049 |
| Netto ontvangen (+) / betaalde (-) geldmiddelen 0 |
-6 788 |
Er werden voor KUSD 84 waarborgen gesteld door derden voor rekening van de onderneming en voor KUSD 320 voor rekening van de filialen.
Er werd voor KUSD 1 856 zekerheden gesteld door SIPEF voor rekening van Hargy Oil Palms Ltd.
Diverse rechten en verplichtingen vertegenwoordigen call-opties (KUSD -89) en put-opties (KUSD 78) op de activa van het segment verzekering.
Nihil
De verplichtingen voor het leveren van goederen (palmproducten, rubber, thee en bananen en planten) na jaareinde kaderen binnen de normale verkoopstermijn van ongeveer 3 maanden vóór effectieve leveringsdatum. Deze worden als dusdanig niet aanzien als termijnverkopen.
Per 31 december 2011 heeft de groep daarenboven enkele echte termijnverkopen afgesloten voor palmolie met als doel de cash flow, die nodig is om de expansieplannen te financieren, veilig te stellen.
Het betreft de volgende leveringen:
| Ton | Prijs (USD/ton CIF) | |
|---|---|---|
| 2012 | 48 000 | 1 065 |
| 2013 | 25 500 | 1 093 |
| 2014 | 12 000 | 1 050 |
| Totaal | 85 500 |
Management met sleutelposities is gedefinieerd als de raad van bestuur en het managementcomité van de groep. Onderstaande tabel geeft een samenvatting van de vergoedingen:
| In KUSD | 2011 | 2010 |
|---|---|---|
| Bestuurdersvergoedingen | ||
| vaste vergoeding | 284 | 202 |
| Kortetermijnpersoneelsbeloningen | 3 350 | 2 358 |
| Vergoedingen na uitdiensttreding | 501 | 587 |
| Totaal | 4 135 | 3 147 |
De bedragen worden uitbetaald in EUR. Het uitbetaalde bedrag in 2011 is KEUR 2 954 (KEUR 2 382 in 2010). De verhoging is voornamelijk het gevolg van de gestegen variabele vergoeding. Vanaf boekjaar 2007 worden er vaste vergoedingen betaald aan de leden van de raad van bestuur, het auditcomité en het remuneratiecomité.
In het kader van de informatieverschaffing over verbonden partijen zijn de relaties immaterieel, met uitzondering van een sinds 1985 bestaande huurovereenkomst tussen Cabra NV en SIPEF aangaande de kantoren en de bijhorende parkings te Kasteel Calesberg te Schoten. De jaarlijkse geïndexeerde huurprijs bedraagt KUSD 210 (KEUR 150) en er wordt tevens KUSD 85 (KEUR 60) gefactureerd voor deelname in de onderhoudskosten van gebouwen, parkings en park.
De relaties tussen SIPEF en de leden van de raad van bestuur en de leden van het managementcomité worden verder beschreven in de sectie 'verklaring inzake deugdelijk bestuur' van dit verslag.
| 2011 | 2010 | |
|---|---|---|
| Basisberekening gewone winst per aandeel | ||
| Gewone winst per aandeel - basisberekening (USD) | 10,63 | 9,48 |
| De gewone winst per aandeel werd als volgt berekend: | ||
| Teller: Netto resultaat van de periode toe te rekenen aan de gewone aandeelhouders (KUSD) | 95 088 | 84 843 |
| Noemer: Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande aandelen | 8 946 767 | 8 951 740 |
| Het gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande aandelen werd als volgt berekend: | ||
| Aantal uitstaande gewone aandelen op 1 januari | 8 951 740 | 8 951 740 |
| Effect van uitgegeven aandelen / terugkoop van eigen aandelen | - 4 973 | |
| Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande aandelen op 31 december | 8 946 767 | 8 951 740 |
| Verwaterde winst per aandeel | ||
| Verwaterde winst per aandeel - basisberekening (USD) | 10,63 | 9,48 |
| De verwaterde winst per aandeel werd als volgt berekend: | ||
| Teller: Netto resultaat van de periode toe te rekenen aan de gewone aandeelhouders (KUSD) | 95 088 | 84 843 |
| Noemer: Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande verwaterde aandelen | 8 946 767 | 8 951 740 |
| Het gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande verwaterde aandelen werd als volgt berekend: | ||
| Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande aandelen op 31 december | 8 946 767 | 8 951 740 |
| Effect van potentiële gewone aandelen die tot verwatering zullen leiden | ||
| Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande verwaterde aandelen op 31 december | 8 946 767 | 8 951 740 |
| 2011 | 2010 | |
|---|---|---|
| Basisberekening gewone winst per aandeel | ||
| Gewone winst per aandeel - basisberekening (USD) | 10,63 | 9,48 |
| De gewone winst per aandeel werd als volgt berekend: | ||
| Teller: Netto resultaat van de periode toe te rekenen aan de gewone aandeelhouders (KUSD) | 95 088 | 84 843 |
| Noemer: Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande aandelen | 8 946 767 | 8 951 740 |
| Het gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande aandelen werd als volgt berekend: | ||
| Aantal uitstaande gewone aandelen op 1 januari | 8 951 740 | 8 951 740 |
| Effect van uitgegeven aandelen / terugkoop van eigen aandelen | - 4 973 | |
| Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande aandelen op 31 december | 8 946 767 | 8 951 740 |
| Verwaterde winst per aandeel | ||
| Verwaterde winst per aandeel - basisberekening (USD) | 10,63 | 9,48 |
| De verwaterde winst per aandeel werd als volgt berekend: | ||
| Teller: Netto resultaat van de periode toe te rekenen aan de gewone aandeelhouders (KUSD) | 95 088 | 84 843 |
| Noemer: Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande verwaterde aandelen | 8 946 767 | 8 951 740 |
| Het gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande verwaterde aandelen werd als volgt berekend: | ||
| Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande aandelen op 31 december | 8 946 767 | 8 951 740 |
| Effect van potentiële gewone aandelen die tot verwatering zullen leiden | ||
| Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande verwaterde aandelen op 31 december | 8 946 767 | 8 951 740 |
Nihil
Er zijn geen nieuwe standaarden of interpretaties uitgegeven door de IASB, met een significante invloed op de jaarrekening van de SIPEF-groep.
Voor zover ons bekend, zijn er geen omstandigheden of ontwikkelingen die een belangrijke impact hebben op de verdere evolutie van de groep. De raad van bestuur stelt voor om op woensdag 4 juli 2012 een brutodividend van EUR 1,70 per aandeel uit te betalen, een stijging met 13,3% tegenover vorig jaar, wat overeenkomt met een payout ratio van 25,2% op de winst, aandeel van de groep, vóór IAS41.
De auditor van de SIPEF-groep is Deloitte Bedrijfsrevisoren BV o.v.v.e. CVBA vertegenwoordigd door Dirk Cleymans.
De auditvergoeding voor het jaarverslag van SIPEF wordt goedgekeurd door de algemene vergadering na het nazicht en goedkeuring door het auditcomité en de raad van bestuur. Deze vergoeding bedraagt KUSD 106 (tegenover KUSD 89 vorig jaar). Voor de ganse groep werd er in 2011 door Deloitte voor KUSD 554 diensten geleverd (tegenover KUSD 412 vorig jaar), waarvan KUSD 134 (2010: KUSD 78) voor niet-auditdiensten.
"The Connection to the World of Sustainable Tropical Agriculture" Sipef | jaarverslag 2011 137
De jaarrekening van SIPEF wordt hierna volgens een beknopt schema voorgesteld. Overeenkomstig het Wetboek van Vennootschappen zullen de jaarrekening van SIPEF evenals het jaarverslag en het verslag van de commissaris, bij de Nationale Bank van België neergelegd worden. Deze verslagen kunnen op aanvraag verkregen worden bij:
SIPEF, Calesbergdreef 5, B-2900 Schoten
Alleen de geconsolideerde jaarrekening vervat in de voorafgaande bladzijden geeft een correct en betrouwbaar beeld van de financiële situatie en de prestaties van de SIPEF-groep.
Het statutair verslag van de commissaris bevat geen bemerkingen en verklaart dat de niet-geconsolideerde jaarrekening van SIPEF over het jaar, dat eindigde op 31 december 2011, een correct en betrouwbaar beeld geeft van de financiële situatie en de resultaten van de vennootschap, en dit in overeenstemming met alle wettelijke en statutaire bepalingen.
| In KEUR | 2011 | 2010 | 2009 |
|---|---|---|---|
| Activa | |||
| Vaste activa | 61 732 | 45 588 | 56 102 |
| Oprichtingskosten | 0 | 0 | 0 |
| Immateriële vaste activa | 296 | 399 | 478 |
| Materiële vaste activa | 206 | 160 | 165 |
| Financiële vaste activa | 61 230 | 45 029 | 55 459 |
| Vlottende activa | 93 397 | 85 133 | 59 884 |
| Vorderingen op meer dan één jaar | 0 | 0 | 1 162 |
| Voorraden en bestellingen in uitvoering | 342 | 528 | 535 |
| Vorderingen op ten hoogste één jaar | 72 408 | 51 108 | 31 071 |
| Geldbeleggingen | 15 598 | 31 274 | 23 851 |
| Liquide middelen | 5 021 | 2 096 | 3 205 |
| Overlopende rekeningen | 28 | 127 | 60 |
| Totaal activa | 155 129 | 130 721 | 115 986 |
| Passiva | |||
| Eigen vermogen | 64 015 | 75 220 | 80 825 |
| Kapitaal | 34 768 | 34 768 | 34 768 |
| Uitgiftepremies | 16 285 | 16 285 | 16 285 |
| Reserves | 7 356 | 3 990 | 3 990 |
| Overgedragen winst/(verlies) | 5 606 | 20 177 | 25 782 |
| Voorzieningen en uitgestelde belastingen | 165 | 153 | 163 |
| Voorzieningen voor risico's en kosten | 165 | 153 | 163 |
| Schulden | 90 949 | 55 348 | 34 998 |
| Schulden op meer dan één jaar | 0 | 1 942 | 5 415 |
| Schulden op ten hoogste één jaar | 89 581 | 52 534 | 28 471 |
| Overlopende rekeningen | 1 368 | 872 | 1 112 |
| Totaal passiva | 155 129 | 130 721 | 115 986 |
| In KEUR | 2011 | 2010 | 2009 |
|---|---|---|---|
| Bedrijfsopbrengsten | 238 723 | 176 690 | 150 762 |
| Bedrijfskosten | -235 241 | -175 264 | -148 616 |
| Bedrijfsresultaat | 3 482 | 1 426 | 2 146 |
| Financiële opbrengsten | 4 012 | 3 395 | 19 433 |
| Financiële kosten | -3 597 | -709 | -20 072 |
| Financieel resultaat | 415 | 2 686 | -639 |
| Resultaat uit de gewone bedrijfsuitoefening | 3 897 | 4 112 | 1 507 |
| Uitzonderlijke opbrengsten | 115 | 3 723 | 1 063 |
| Uitzonderlijke kosten | 0 | -8 | -9 |
| Uitzonderlijk resultaat | 115 | 3 715 | 1 054 |
| Resultaat van het boekjaar voor belasting | 4 012 | 7 827 | 2 561 |
| Belastingen op het resultaat | 0 | -4 | 0 |
| Resultaat van het boekjaar | 4 012 | 7 823 | 2 561 |
| In KEUR | 2011 | 2010 | 2009 |
|---|---|---|---|
| Te bestemmen winst/(verlies) | 24 189 | 33 605 | 35 629 |
| Te bestemmen winst (te verwerken verlies) van het boekjaar | 4 012 | 7 823 | 2 561 |
| Overgedragen winst/(verlies) van het vorige boekjaar | 20 177 | 25 782 | 33 068 |
| Resultaatverwerking | 24 189 | 33 605 | 35 629 |
| Toevoeging aan de wettelijke reserve | 0 | 0 | 0 |
| Toevoeging aan de overige reserves | 3 365 | 0 | 0 |
| Over te dragen resultaat | 5 606 | 20 177 | 25 782 |
| Dividend | 15 218 | 13 428 | 9 847 |
| Vergoeding aan bestuurders | 0 | 0 | 0 |
Kasteel Calesberg Calesbergdreef 5 B-2900 Schoten
Tel: 32 (0) 3 641 97 00 Fax: 32 (0) 3 646 57 05 [email protected] www.sipef.com
Drukkerij Lannoo nv www.lannooprint.com 113577
Building tools?
Free accounts include 100 API calls/year for testing.
Have a question? We'll get back to you promptly.