Annual Report • Apr 1, 2021
Annual Report
Open in ViewerOpens in native device viewer




Jaarverslag van KBC Groep
2020









van KBC Groep

We zijn een geïntegreerde bank-verzekeraar die focust op retail- en privatebankingklanten, kmo's en midcaps. Onze kernmarkten zijn België, Tsjechië, Slowakije, Hongarije, Bulgarije en Ierland. In enkele andere landen zijn we beperkt aanwezig om onze bedrijfsklanten uit onze kernmarkten te ondersteunen.
Met onze activiteiten willen we onze klanten helpen om hun dromen en projecten te realiseren en ze te beschermen.
Het is onze ambitie om de referentie te zijn voor bankverzekeren in al onze kernmarkten.
| Klanten | 12 miljoen |
|---|---|
| Medewerkers | 41 000 |
| Bankkantoren | 1 265 |
| Verzekeringsnetwerk | 336 agentschappen in België, diverse |
| distributiekanalen in Centraal- en Oost-Europa |
| Fitch | Moody's | Standard & Poor's | |
|---|---|---|---|
| KBC Bank NV | A+ | A1 | A+ |
| KBC Verzekeringen NV | – | – | A |
| KBC Groep NV | A | Baa1 | A |
Gegevens van 31 december 2020, tenzij anders vermeld. De outlook/watch/review bij onze kredietratings vindt u verder in dit verslag.
| update digitale strategie en lancering Kate, de digitale assistent |
1,44 miljard euro nettowinst |
boost digitale verkopen door lockdowns |
|---|---|---|
| >13 miljard euro kredieten met betalingsuitstel door coronacrisis tijdens 2020 |
verstrenging klimaat gerelateerde doelstellingen |
significante stijging waarde verminderingen door coronacrisis |
| maatregelen om gezondheid klanten en medewerkers te vrijwaren |
17,6% fully loaded common equity ratio |
overname OTP Banka Slovensko in Slowakije |

Verdeling van het nettoresultaat per divisie


Gegevens voor België inclusief het beperkte net van buitenlandse kantoren van KBC Bank.
| 2020 | 2019 | 2018 | 2017 | 2016 | |
|---|---|---|---|---|---|
| Geconsolideerde balans (op einde periode, in miljoenen euro) | |||||
| Balanstotaal | 320 743 | 290 591 | 283 808 | 292 342 | 275 200 |
| Leningen en voorschotten aan klanten (excl. rev. repo's) | 159 621 | 155 816 | 147 052 | 140 999 | 132 855 |
| Effecten | 71 784 | 65 633 | 62 708 | 67 743 | 73 262 |
| Deposito's van klanten en schuldpapier (excl. repo's) | 215 430 | 203 369 | 194 291 | 193 708 | 177 421 |
| Technische voorzieningen en schulden m.b.t. beleggingscontracten, | |||||
| verzekeringen | 31 442 | 32 170 | 31 273 | 32 193 | 32 310 |
| Totaal eigen vermogen | 21 530 | 20 222 | 19 633 | 18 803 | 17 357 |
| Geconsolideerde resultaten (in miljoenen euro) | |||||
| Totale opbrengsten | 7 195 | 7 629 | 7 512 | 7 700 | 7 211 |
| Exploitatiekosten | -4 156 | -4 303 | -4 234 | -4 074 | -3 948 |
| Waardeverminderingen | -1 182 | -217 | 17 | 30 | -201 |
| Nettoresultaat, groepsaandeel | 1 440 | 2 489 | 2 570 | 2 575 | 2 427 |
| België | 1 001 | 1 344 | 1 450 | 1 575 | 1 432 |
| Tsjechië | 375 | 789 | 654 | 702 | 596 |
| Internationale Markten (Slowakije, Hongarije, Bulgarije, Ierland) | 199 | 379 | 533 | 444 | 428 |
| Groepscenter | -135 | -23 | -67 | -146 | -29 |
| Milieu, duurzaamheid en genderdiversiteit | |||||
| Eigen broeikasgasemissie (in ton CO2 per vte) |
1,5 | 2,0 | 2,3 | 2,5 | 2,9 |
| Aandeel hernieuwbare energie in kredieten aan energiesector (%) | 61% | 57% | 44% | 41% | 42% |
| Volume duurzame fondsen (in miljarden euro) | 17 | 12 | 9 | 7 | 3 |
| Genderdiversiteit volledig personeelsbestand: percentage vrouwen | 56% | 57% | 57% | 57% | 56% |
| Genderdiversiteit Raad van Bestuur: percentage vrouwen | 38% | 31% | 31% | 31% | 31% |
| KBC-aandeel | |||||
| Aantal uitstaande aandelen op einde periode (in miljoenen) | 416,7 | 416,4 | 416,2 | 418,6 | 418,4 |
| Eigen vermogen van de aandeelhouders per aandeel, op einde periode | 48,1 | 45,0 | 41,4 | 41,6 | 38,1 |
| (in euro) | |||||
| Gemiddelde koers tijdens het boekjaar (in euro) | 52,8 | 60,8 | 67,4 | 66,5 | 51,0 |
| Slotkoers boekjaar (in euro) | 57,3 | 67,1 | 56,7 | 71,1 | 58,8 |
| Brutodividend per aandeel (in euro) | 0,44 | 1,00 | 3,50 | 3,00 | 2,80 |
| Nettowinst per aandeel, gewoon (in euro) | 3,34 | 5,85 | 5,98 | 6,03 | 5,68 |
| Marktkapitalisatie op einde periode (in miljarden euro) | 23,9 | 27,9 | 23,6 | 29,8 | 24,6 |
| Financiële ratio's | |||||
| Rendement op eigen vermogen | 8% | 14% | 16% | 17% | 18% |
| Kosten-inkomstenratio, bankieren | 60,0% | 57,9% | 57,5% | 54,2% | 55% |
| Gecombineerde ratio, schadeverzekeringen | 85% | 90% | 88% | 88% | 93% |
| Kredietkostenratio, bankieren | 0,60% | 0,12% | -0,04% | -0,06% | 0,09% |
| Common equity ratio (Deense compromismethode, fully loaded [transitioneel]) | 17,6% [18,1%] |
17,1% | 16,0% | 16,3% | 15,8% |
Voor definities en toelichtingen: zie de analyses en het glossarium verder in dit verslag. Retroactieve aanpassing van enkele balansgegevens voor 2019: zie Toelichting 1.1 in de Geconsolideerde jaarrekening. De gegevens van de voorgaande jaren werden niet aangepast.
| Onze belangrijkste ambities op groepsniveau voor de toekomst* | |||||
|---|---|---|---|---|---|
| Klanten NPS-score Doel: top 2-ranking op groepsniveau eind 2023 |
Digitale verkopen Doel: aandeel digitale verkopen ≥ 40% voor bankproducten en ≥ 25% voor verzekeringsproducten eind 2023 |
Straight-through processing Doel: aandeel straight through processes (STP) ≥ 60% en STP potentieel ≥ 80% tegen eind 2023 |
Bankverzekerings klanten Doel: 85% van actieve klanten tegen eind 2023 |
Stabiele bankverzekeringsklanten Doel: 27% van actieve klanten tegen eind 2023 |
|
| Duurzame fondsen (SRI) Doel: Totaal SRI-fondsen: ≥ 30 miljard euro eind 2025 en nieuwe productie SRI-fondsen ≥ 50% van totale fondsenproductie in 2021 |
Kredieten hernieuwbare energie Doel: aandeel hernieuwbare energiebronnen en biobrandstoffen in kredietportefeuille aan de energiesector ≥ 65% in 2030 |
Rechtstreekse steenkoolgerelateerde financiering Doel: afbouw tegen eind 2021 |
Eigen CO2 e-emissies Doel: -80% tussen 2015 en 2030 en bereiken van volledige klimaatneutraliteit vanaf eind 2021 door het verschil te compenseren |
Eigen groenestroomverbruik Doel: 100% groene elektriciteit tegen 2030 |
|
| Totale opbrengsten Doel: CAGR 2020-2023: ± 2% |
Exploitatiekosten zonder bankenheffing Doel: CAGR 2020-2023: ± 1% |
Gecombineerde ratio Doel: ≤ 92% in 2023 |
Dividenduitkeringsratio Doel: ≥ 50% |
Common equity ratio (fully loaded, Deense Compromismethode) |
* Rekening houdend met de recente updates in november 2020 en februari 2021. De definities van de KPI's en de scores vindt u in het hoofdstuk Onze strategie. De belangrijkste regulatoire kapitaal- en liquiditeitsratio's vindt u in datzelfde hoofdstuk.
Doel: 14,5% + 1% managementbuffer
Wettelijk jaarverslag: de wettelijk vereiste inhoud van het jaarverslag hebben we verwerkt in het Verslag van de Raad van Bestuur, dat daarnaast ook niet-verplichte informatie bevat. We combineren het jaarverslag over de vennootschappelijke jaarrekening met het jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening. Andere rapporten en de websites waarnaar we verwijzen, maken geen deel uit van ons jaarverslag.
Verklaring over de bekendmaking van niet-financiële informatie: in overeenstemming met ons streven naar integrated reporting hebben we onze niet-financiële informatie geïntegreerd in het deel Verslag van de Raad van Bestuur. Het hoofdstuk Verklaring over niet-financiële informatie bevat de verwijzingen naar die hoofdstukken. De informatie over diversiteit vindt u in de Verklaring inzake deugdelijk bestuur.
Naam van de vennootschap: met KBC, we, de groep of de KBC-groep bedoelen we de geconsolideerde entiteit, dus de vennootschap KBC Groep NV inclusief alle in de consolidatiekring opgenomen groepsmaatschappijen. Met KBC Groep NV bedoelen we enkel die vennootschap.
Vertaling en versies: het jaarverslag is verkrijgbaar in een Nederlandse, Engelse en Franse PDFversie. De Nederlandse PDF-versie is de originele en de andere versies zijn officieuze versies. We maken gebruik van het uitstel van de toepassing van ESEF (European Single Electronic Format), maar stellen wel al een officieuze XHTML-versie ter beschikking in het Nederlands en Engels. De commissaris heeft die XHTML-versies niet geauditeerd. We hebben alles gedaan wat redelijkerwijs mogelijk is om verschillen tussen de verschillende taal- en formatversies te vermijden, maar als er toch verschillen zijn, dan heeft de Nederlandse PDF-versie voorrang.
Glossarium: achteraan vindt u de belangrijkste gebruikte financiële ratio's en termen (inclusief de alternative performance measures).
Hoe bepalen we wat belangrijk genoeg is om te vermelden in ons jaarverslag? We baseren ons op de wetgeving en de International Financial Reporting Standards, en we houden in de mate van het mogelijke rekening met de richtlijnen van de International Integrated Reporting Council, die ook de inspiratie vormen voor onze informatie over waardecreatie. We baseren ons voor de nietfinanciële verklaring voornamelijk op de GRI (Global Reporting Initiative) Standards. De volledige toepassing van de GRI Standards (Core option) en de GRI Content Index met de GRI-indicatoren die het meest van belang zijn voor onze onderneming, vindt u terug in het Duurzaamheidsverslag op www.kbc.com. We brengen onze relevante onderwerpen ook in kaart volgens de SASBstandaarden en nemen relevante SASB-standaarden op in de GRI/SASB Content Index. Die rapporteringskaders leggen de nadruk op belangrijkheid en relevantie in verslaggeving. Om te bepalen welke onderwerpen voor onze stakeholders belangrijk zijn, voeren we onder meer een materialiteitsanalyse uit (zie Stakeholderinteractie en materialiteitsanalyse). Uitleg over de consolidatiekring voor financiële informatie vindt u in het deel Geconsolideerde jaarrekening, in Toelichting 6.5. We verzamelen onze niet-financiële informatie via een groepswijd proces met strikte hiërarchische validatie, en dat minimaal voor alle KBC-entiteiten uit de kernlanden.
Disclaimer: de in het jaarverslag opgenomen verwachtingen, prognoses en verklaringen over toekomstige ontwikkelingen zijn gebaseerd op onze veronderstellingen en inschattingen bij het opmaken van dat verslag begin maart 2021. Toekomstgerichte verklaringen zijn per definitie onzeker. Diverse factoren, waaronder in het bijzonder de corona- (of Covid-19-) crisis, kunnen ertoe leiden dat de uiteindelijke resultaten en ontwikkelingen afwijken van de initiële verklaringen.
1










Johan Thijs: "2020 zal de geschiedenis ingaan als een jaar waarin een pandemie zich razendsnel verspreidde over de wereld en daarbij bijzonder veel menselijk leed veroorzaakte. Voor het eerst ging een groot deel van de wereld voor een tijd in lockdown, wat gepaard ging met een economische terugval, die voor bepaalde sectoren bijzonder zwaar woog. Er werden nooit geziene overheidsmaatregelen genomen om de impact op korte en langere termijn te milderen, en vanaf eind 2020 was er gelukkig uitzicht op vaccinatie in de daarna volgende maanden. Maar zelfs een jaar na datum valt de totale menselijke en economische impact moeilijk in te schatten. Als werkgever en dienstverlener hebben we, bij het uitbreken van de crisis, snel gereageerd om eerst en vooral de gezondheid van ons personeel en onze klanten te vrijwaren, en tegelijk de dienstverlening te blijven garanderen. Er werd maximaal ingezet op telewerken, wisselende teams en het reorganiseren en veilig maken van de werkplekken. We richtten een speciaal crisiscomité op om de situatie op de voet te kunnen volgen en informatie te verstrekken. We slaagden er ook in om onze klanten in al onze thuismarkten een hoog niveau van dienstverlening te blijven bieden, vooral dankzij de expertise en de inzet van onze medewerkers in al onze thuismarkten, maar ook dankzij de inspanningen en investeringen die we de afgelopen jaren hebben gedaan op het vlak van digitale transformatie. Sinds het begin van de coronacrisis werken we ook intensief samen met overheidsinstellingen om alle klanten te ondersteunen die door het coronavirus worden getroffen, door op efficiënte wijze steunmaatregelen aan te bieden, zoals uitstel van kredietbetalingen. Op die manier was de financiële sector tijdens deze crisis deel van de oplossing."
Johan Thijs: "De coronacrisis heeft de digitale kanteling van de hele samenleving nog versneld. We hadden in de voorbije jaren al bijzonder veel geïnvesteerd in de digitale transformatie en nu we gezien hebben dat tijdens de lockdownperiode tienduizenden mensen zonder noemenswaardige incidenten thuis konden werken en we onze klanten een hoogwaardige service konden bieden, kunnen we gerust zeggen dat dat geld goed besteed is. Digitaal is nu meer dan ooit het nieuwe normaal en we zijn van plan om in de toekomst daar nog veel verder in te gaan. Met onze geactualiseerde strategie "Differently: the Next Level" schakelen we immers nog een versnelling hoger. We willen met de ondersteuning van artificiële intelligentie en data-analyse oplossingsgericht werken om op die manier onze klanten proactief te ontzorgen. De klant die dat wenst, kan voortaan standaard rekenen op zijn persoonlijke, volledig digitale assistente, Kate. Daarmee zetten we een enorme stap voorwaarts in onze dienstverlening, waarbij financiële ontzorging van de klant het leidmotief wordt en waarbij trouwens, naast traditionele bankverzekeringsoplossingen ook aandacht gaat naar het aanbieden van niet-financiële oplossingen. Daarbij geldt, zoals steeds, dat we de klant in alles centraal stellen en hem volgen in zijn keuzes en voorkeuren."
Koenraad Debackere: "We geloven dat de wereld na de coronacrisis duurzamer moet zijn en we werken onverminderd voort om bij te dragen aan dat scenario. Vooral de klimaatverandering – naast corona uiteraard - is momenteel een belangrijk maatschappelijk thema. We engageerden ons in diverse internationale initiatieven inzake klimaatverandering en duurzaamheid en we hebben samen met de update van onze strategie ook onze klimaatambities significant aangescherpt. Zo verstrengden we bijvoorbeeld onze aanpak inzake steenkoolfinanciering en voerden ook een nieuwe beleidslijn in over biodiversiteit. We beslisten tot meer uitdagende doelstellingen inzake duurzaam beleggen en de financiering van hernieuwbare energie. Ook beslisten we om onze eigen uitstoot van broeikasgassen verder te verminderen met 80% tegen 2030 en om volledig klimaatneutraal te zijn tegen einde 2021 door het verschil te compenseren.
We gaven in juni bovendien met succes onze tweede groene obligatielening uit voor een bedrag van 500 miljoen euro. Door de uitgifte van groene obligaties willen we een nauwere band creëren met duurzame beleggers, financiering bieden aan klanten die direct betrokken zijn bij duurzame projecten en bijdragen aan de ontwikkeling van een liquide en efficiënte markt voor groene obligaties. Zo willen we de overgang naar een CO2 -arme economie helpen financieren. Het faciliteren van de klimaattransitie bij onze klanten is voor ons immers een belangrijke, klantgerichte brug naar duurzaamheid. Ik ben blij dat we nu ook steeds meer internationale erkenning krijgen voor die jarenlange inspanningen om van duurzaamheid een strategisch ankerpunt te maken en voor de voortrekkersrol die we op dat vlak spelen."
Koenraad Debackere: "Ons kernmetier is en blijft bankverzekeren voor retailklanten in zes kernmarkten, namelijk België, Tsjechië, Slowakije, Hongarije, Bulgarije en Ierland. Die focus blijft onverminderd, ook in onze geactualiseerde strategie. In die landen trachten we, waar mogelijk, opportuun en interessant, onze positie nog verder te versterken. Zo bouwden we, na de overname van het resterende deel in de bouwspaarbank CˇMSS in Tsjechië in 2019, in 2020 onze positie

op de Slowaakse bankenmarkt verder uit met de acquisitie van 99,44% van OTP Banka Slovensko. Met die overname versterken we ons marktaandeel in dat land, waar we al sinds 2002 aanwezig zijn via Cˇ SOB. We zullen kunnen profiteren van schaalvoordelen en onze zichtbaarheid in deze erg competitieve markt vergroten, wat al onze stakeholders ten goede zal komen. Die transactie past dan ook perfect in onze strategie, die erop gericht is als bankverzekeringsgroep de referentie te worden voor particulieren, kleine en middelgrote ondernemingen en midcaps in al onze kernmarkten. In februari 2021 bereikten we bovendien een akkoord voor de overname van de Bulgaarse pensioen- en levensverzekeringsactiviteiten van NN, waardoor we onze positie in onze Bulgaarse thuismarkt nog verder zullen kunnen verstevigen.
Geografische focus betekent ook dat we niet-kernactiviteiten afbouwen waar mogelijk. Zo verkochten we in 2020 ons belang van 50% in de Sloveense levensverzekeraar NLB Vita, waarmee we ons volledig terugtrekken uit Slovenië, dat voor ons geen kernmarkt is."
Johan Thijs: "Bij het uitbreken van de coronacrisis wisten we al dat die crisis een significante invloed zou hebben op de banken. In de eerste plaats omdat we – vooral als gevolg van de lockdowns – heel wat meer waardeverminderingen voor kredieten moesten aanleggen om de toekomstige gevolgen van de coronacrisis op te vangen. Indirect had de coronacrisis ook een negatieve invloed op onze nettoprovisie-inkomsten en nettorente-inkomsten. Anderzijds deden onze verzekeringsactiviteiten het goed, geholpen door een lager schadeniveau tijdens de lockdownperiodes, en hielden we onze kosten bewust zeer goed onder controle, onder meer door bijkomende efficiëntiemaatregelen. Samen met enkele eenmalige elementen brengt dat onze nettowinst voor 2020 in totaal op 1,4 miljard euro, uiteraard minder dan de ruwweg 2,5 miljard euro die we in de voorbije drie jaar haalden. Onze liquiditeit bleef op een hoog niveau en onze solvabiliteit bleef bijzonder solide, met een common equity-kapitaalratio van 17,6% eind 2020, of zelfs 18,1% inclusief de impact van de tijdelijke versoepelingen in de regelgeving."
Koenraad Debackere: "In overeenstemming met de aanbeveling van de ECB van 15 december 2020, die de dividenduitkering beperkt, stellen we aan de Algemene Vergadering van mei 2021 voor boekjaar 2020 een brutodividend van 0,44 euro per aandeel voor, betaalbaar in mei 2021. Daarnaast is het de intentie van de Raad van Bestuur om in het vierde kwartaal van 2021 een extra brutodividend van 2,0 euro per aandeel uit te keren over het boekjaar 2020. Wat dit laatste betreft, is de uiteindelijke beslissing van de Raad van Bestuur afhankelijk van de opheffing van de dividendrestricties door de ECB."
Johan Thijs: "2020 stond volledig in het teken van de coronapandemie. Die schok was de grootste sinds de Tweede Wereldoorlog, met een ongekende economische schade. Maar er is licht aan het einde van de tunnel. Dankzij de beschikbaarheid van doeltreffende vaccins en de gecoördineerde steun door het monetaire en budgettaire beleid, wordt 2021 allicht een overgangsjaar naar een opnieuw normalere wereld. Door de zwaarte van de schok zal de Europese economie echter haar pre-coronapeil waarschijnlijk pas opnieuw bereiken in de loop van 2022. Het voorbije jaar heeft bewezen dat we in uitdagende omstandigheden niet alleen kunnen voortbouwen op onze sterke fundamenten en vroeger genomen beleidskeuzes, maar, en dat is eigenlijk nog veel belangrijker, ook op het vertrouwen dat u, beste klant, medewerker, aandeelhouder of andere stakeholder in ons stelt. Voor dat vertrouwen dank ik u oprecht."
Koenraad Debackere: "Het is een understatement om te stellen dat mijn eerste jaar als voorzitter van de KBC-groep een boeiende start was. Hoewel KBC niet gespaard bleef van de gevolgen van de coronacrisis, bevinden we ons in een sterke en in vele opzichten benijdenswaardige positie, met een geactualiseerde, gefocuste en datagedreven strategie, ondersteund door een stevige solvabiliteits- en liquiditeitspositie. Dat sterkt me in mijn overtuiging dat onze groep ook in de komende jaren zijn ambitie zal blijven waarmaken om de referentie te blijven voor bankverzekeren in al zijn kernmarkten."
Johan Thijs Koenraad Debackere Chief Executive Officer voorzitter van de Raad van Bestuur
Hier beschrijven we hoe we duurzame waarde creëren, wat de kenmerken van ons model zijn, in welke omstandigheden we onze activiteiten uitoefenen en welke middelen we daarvoor inzetten.

Als bankier zorgen we ervoor dat onze klanten goed geïnformeerd kunnen sparen en beleggen, waarbij we ook actief duurzame beleggingsproducten aanbieden. Op die manier kan iedere klant zijn vermogen laten aangroeien volgens zijn eigen wensen en risicoprofiel, en daarbij rekenen op onze expertise. Met het geld uit de deposito's die de klanten aan ons toevertrouwen, verlenen we kredieten aan particulieren, ondernemingen en overheden, en houden op die manier de economie draaiende, ook in moeilijkere omstandigheden, zoals tijdens de coronacrisis. We houden ook een beleggingsportefeuille aan en investeren dus ook onrechtstreeks in de economie. Bovendien financieren we ook specifieke sectoren en projecten, zoals de socialprofitsector en infrastructuurprojecten met een belangrijke invloed op de binnenlandse economische ontwikkeling.
Als verzekeraar bieden we onze klanten de mogelijkheid om hun activiteiten met een gerust gemoed uit te oefenen en hun risico's te beperken. We streven ernaar elke dag de beste verzekering aan te bieden voor een correcte prijs en we investeren in een kwaliteitsvolle schadeafhandeling. We gebruiken ook onze kennis over ongevalsoorzaken bij het opzetten van preventiecampagnes en we hebben een lange traditie van samenwerking met organisaties die actief zijn op het vlak van verkeersveiligheid, welzijn en begeleiding van slachtoffers.
We bieden onze klanten ook verschillende andere diensten aan die voor hen belangrijk zijn in hun dagelijkse leven. We denken dan bijvoorbeeld aan betalingsverkeer,
cashmanagement, handelsfinanciering, leasing, corporate finance, geld- en kapitaalmarktproducten, enz. Ook op die manier leveren we een bijdrage aan het economische raderwerk.
Uiteindelijk is het de bedoeling onze klanten proactief en geïndividualiseerd financiële ontzorging aan te bieden, via een meer en meer datagedreven en oplossingsgericht bankverzekeringsmodel, waarbij we zelfs verder gaan dan traditionele pure bank- of verzekeringsproducten. U leest daarover meer in het hoofdstuk Onze strategie.
Bij al die activiteiten trachten we rekening te houden met de impact ervan op de samenleving en het milieu, en we vertalen dat ook in concrete doelstellingen. We kiezen er ook bewust voor om waar mogelijk onze positieve impact op de samenleving te vergroten, en we leggen daarbij de focus op gebieden waar we als bank-verzekeraar het verschil kunnen maken, zoals financiële vorming, milieubewustzijn, ondernemerschap en de gezondheids- en vergrijzingsproblematiek. In onze bedrijfsvoering besteden we ook terdege aandacht aan zaken zoals cyberrisico, anticorruptiemaatregelen en klimaatveranderingsrisico's.
Wat dat laatste betreft, als bank-verzekeraar hebben we op een rechtstreekse manier invloed op de klimaatverandering door ons eigen energieverbruik. Belangrijker is echter de onrechtstreekse invloed, via kredietverlening, het aanhouden van een beleggingsportefeuille, het aanbieden van beleggingen aan klanten en het verzekeren van tegenpartijen

De coronacrisis heeft ons bedrijfsmodel niet wezenlijk gewijzigd, maar de uitvoering daarvan in een stroomversnelling doen belanden. Dankzij onze al vroeger ingezette focus op digitale oplossingen konden we tijdens de crisis naadloos voortwerken en onze klanten een gelijkaardig niveau van service aanbieden. De klanten zelf schakelden tijdens de crisis massaal over naar onze digitale oplossingen. Persoonlijke contacten bleven uiteraard belangrijk, maar werden tijdelijk ingepast in een veiligere context. Ons credo 'de klant centraal' betekent ook dat we hem steunden tijdens de crisis (door betalingsuitstel en dergelijke, zie verder) en dat we hem volgen in zijn gewijzigde voorkeuren tijdens en na de crisis. Doordat we al lang en intens bezig waren met digitale oplossingen, en onze strategie daaraan hebben aangepast, betekent dit dus voor ons een bevestiging van de weg die we zijn ingeslagen en een voortzetting van ons bestaande beleid en bedrijfsmodel.
die een belangrijke invloed op het klimaat kunnen hebben. We ondervinden bovendien zelf de invloed van klimaatverandering. Daarbij denken we bijvoorbeeld aan hogere schadeclaims bij onze verzekeringen of een impact op onze kredieten of beleggingen wanneer de betrokken tegenpartijen geïmpacteerd worden door de klimaatverandering of de transitie naar een CO2 -armere samenleving. We passen ons bedrijfsmodel actief aan, niet alleen om negatieve gevolgen te verminderen of te vermijden, maar ook om actief bij te dragen door bijvoorbeeld duurzame producten en diensten te lanceren. We volgen onze prestaties op dat gebied van nabij en hanteren daarvoor specifieke doelen. Het besef dat duurzaamheid in de wereld na corona nog aan belang zal winnen, heeft ons er trouwens toe gebracht onze bestaande doelstellingen ter zake nog verder te verstrengen.
Als grote lokale speler in elk van onze kernlanden zijn we bovendien een deel van het lokale economische en sociale weefsel. We dragen in al onze kernmarkten in belangrijke mate bij tot de werkgelegenheid en we beseffen dat we een belangrijke impact hebben op het leven van onze mensen. We stimuleren verantwoord gedrag bij onze medewerkers en we bieden hen een faire vergoeding voor hun werk. Zo dragen we bij tot hun koopkracht en tot de welvaart van de landen waarin we opereren.
We bespreken de belangrijkste gevolgen van de coronacrisis in Toelichting 1.4 van het hoofdstuk Geconsolideerde jaarrekening.
Grondstoffen Activiteiten Output en resultaten (selectie, 2020) Doelen en opvolging
(zie hoofdstuk Onze strategie)
• Groei totale opbrengsten • Groei exploitatiekosten zonder
bankenheffing • Gecombineerde ratio • Common equity kapitaalratio
• Bevragingen over
werknemersbetrokkenheid
• Aandeel digitale verkopen • Straight-through processing
• Klanten NPS ranking
• Reductie eigen CO2
• Volume duurzame fondsen • Aandeel hernieuwbareenergiekredieten
• Afbouw steenkoolfinanciering • Aandeel groene elektriciteit
-emissie
bankverzekeringsklanten • Dividenduitkeringsratio
score
• Aandeel
• 1,44 miljard euro nettowinst
• 2,3 miljard euro verloning van onze
• Sterk ingebedde bedrijfscultuur PEARL+
• Diverse ontvangen prijzen in onze kernlanden
• Innovatieve digitale AI- en datagedreven aanpak
• Aandacht voor simplificatie en straight-through
• 1,4 miljard euro investeringen in digitalisering
• Focus op initiatieven inzake milieubewustzijn en vergrijzings- en gezondheidsproblematiek
-emissies, -56% t.o.v. 2015
• Stakeholderinteractieproces in elk land • Belastingen en banktaksen 0,9 miljard euro • Focus op initiateven inzake financiële geletterdheid en stimuleren van
• ca. 135 000 opleidingsdagen
• Lancering digitale assistente Kate
gecombineerde ratio • 3% groei kredietverlening
medewerkers
van de groep
processen
in '21-'23
ondernemerschap
• Eigen CO2
• 17 miljard euro in SRI-fondsen • Hernieuwbare energie: 61% van kredietverlening aan energiesector
• Team Blue-initiatieven
• Behoud van sterke kapitaal- en liquiditeitsratio's • 60% kosten-inkomstenratio en 85%

21,5 miljard euro totaal eigen vermogen 215 miljard euro deposito's en schuldpapier
Medewerkers en merk
Infrastructuur
Klanten en andere
Milieu en
maatschappij

Ca. 41 000 medewerkers Sterke merknamen in alle kernlanden, vertrouwde partner Innovatiecapaciteit


distributieplatformen, apps, AI en achterliggende ICT-systemen 1 265 bankkantoren, verschillende distributiekanalen voor verzekeringen
Diverse elektronische


kernlanden Leveranciers, overheden, regelgevers en andere stakeholders
12 miljoen klanten in 6
Direct gebruik van elektriciteit, gas, water, papier, enz. Belangrijkere indirecte impact via kredietverlening, beleggingsportefeuille, fondsen, verzekeringen, enz.
proactief en datagedreven oplossingen aanbieden om tegemoet te komen aan de noden van onze klanten

duurzame rendabele groei
bankverzekeren+

duurzame rendabele groei
Doel proactief en datagedreven oplossingen aanbieden om tegemoet te komen aan de noden van onze klanten Kernactiviteiten Kredieten Deposito's Verzekeringen Beleggingen Vermogensbeheer Betalingsverkeer Andere financiële diensten
klant centraal
rol in de samenleving
bankverzekeren+
Financieel
Medewerkers
Infrastructuur
Klanten en andere
Milieu en
maatschappij
stakeholders
en merk
kapitaal
21,5 miljard euro totaal
215 miljard euro deposito's
Ca. 41 000 medewerkers Sterke merknamen in alle kernlanden, vertrouwde
eigen vermogen
en schuldpapier
Innovatiecapaciteit
Diverse elektronische distributieplatformen, apps, AI en achterliggende ICT-systemen
1 265 bankkantoren,
distributiekanalen voor
12 miljoen klanten in 6
Leveranciers, overheden,
en andere stakeholders
Direct gebruik van elektriciteit, gas, water,
Belangrijkere indirecte impact via kredietverlening, beleggingsportefeuille, fondsen, verzekeringen, enz.
verschillende
verzekeringen
kernlanden
regelgevers
papier, enz.
partner
(zie hoofdstuk Onze strategie)
Bevragingen over werknemersbetrokkenheid
Aandeel digitale verkopen

We vatten onze bedrijfscultuur samen in het letterwoord PEARL+. Dat staat voor Performance, Empowerment, Accountability, Responsiveness en Local Embeddedness. We moedigen al onze medewerkers aan zich responsive, respectvol en resultaatgericht te gedragen. In het schema leggen we uit wat we daarmee bedoelen.
In 2020 voegden we een extra dimensie toe (het plusteken in PEARL+). Dat betekent dat KBC nog meer zal focussen op gezamenlijke ontwikkeling en 'smart copy' van oplossingen, initiatieven, ideeën binnen de groep, zodat ze overal in de groep gemakkelijk bruikbaar en inzetbaar zijn. Dat laat toe om efficiënter te werken, sneller te schakelen en lokale skills/ talenten groepswijd te benutten.
PEARL+ is een mindset, een werkcultuur van al onze medewerkers. Om er zeker van te zijn dat al onze medewerkers doordrongen zijn van die waarden, stelden we een specifieke PEARL-manager aan die aan onze CEO rapporteert. Om die cultuur in de volledige groep in te bedden en tot een succes te maken, implementeren we ze niet alleen top-down, maar ook bottom-up. Zo hebben we op de werkvloer honderden PEARL ambassadors die PEARL concreet vormgeven en andere collega's daarin voorthelpen.

We focussen op gezamenlijke ontwikkeling van oplossingen, initiatieven, ideeën binnen de groep
We zien de verscheidenheid van onze teams en van onze klanten in de verschillende kernmarkten als een troef en we staan dicht bij onze klanten.
We doen wat we beloven, we halen onze doelstellingen, we leveren kwaliteit, we doen dat op tijd en op een kostenefficiënte manier. Local
Respectvol
We behandelen mensen als onze
gelijken, we zijn transparant, we
vertrouwen ze en waarderen ze om
wat ze doen en wie ze zijn.
Responsive
We anticiperen en reageren
spontaan en op een positieve manier
op suggesties en vragen.
Performance (performantie) We streven naar uitstekende
resultaten en doen wat we beloven.
Empowerment (ruimte om te ondernemen)
We bieden elke medewerker de kans zijn creativiteit en talent te ontplooien.

We anticiperen en spelen proactief in op vragen, suggesties, bijdragen en inspanningen van onze klanten, medewerkers en leidinggevenden.
(individuele verantwoordelijkheid) We nemen onze persoonlijke verantwoordelijkheid op ten opzichte van onze klanten, collega's, aandeelhouders en de maatschappij.

We spelen geïntegreerd in op de bank- en verzekeringsbehoeften van onze klanten. Ook onze organisatie is geïntegreerd: de meeste diensten werken op een overkoepelend niveau en we sturen de groep ook geïntegreerd aan. Voor onze klanten biedt ons geïntegreerde model het voordeel van een uitgebreide one-stop relevante en gepersonaliseerde financiële dienstverlening, waarbij ze kunnen kiezen uit een breder, complementair en geoptimaliseerd aanbod, dat zelfs het pure bankverzekeren overstijgt. Voor onszelf biedt het voordelen inzake inkomstendiversificatie, risicospreiding, bijkomend verkooppotentieel door de intense samenwerking tussen de bank- en verzekeringskanalen, belangrijke kostenbesparingen en synergieën, en verhoogde interactiemogelijkheden met en een vollediger inzicht in onze klanten.
In onze nieuwe strategie vormt digitale interactie met de klanten de basis van ons bedrijfsmodel, zowel op het vlak van verkoop en advies als wat proces- en productontwikkeling betreft. Naast een digitaal productaanbod bieden we dus ook digitaal advies aan onze klanten én ontwikkelen we alle processen en producten alsof ze digitaal verkocht moeten worden. Bij de digitale verkoop en advies zullen artificiële intelligentie en data-analyse een belangrijke rol spelen. Kate, onze persoonlijke digitale assistente, speelt daarbij een belangrijke rol. We hebben bijzondere aandacht voor de snelheid en de eenvoud waarmee we onze klanten kunnen bedienen en houden bij de hertekening van onze interne processen daarmee rekening.
We concentreren ons op onze kernmarkten België, Tsjechië, Slowakije, Hongarije, Bulgarije en Ierland. Daardoor werken we nu in een mix van mature markten en groeimarkten, en kunnen we bij die laatste rekenen op het inhaalpotentieel inzake financiële dienstverlening. In de rest van de wereld zijn we beperkt aanwezig, vooral om de activiteiten van onze bedrijfsklanten in de kernmarkten te ondersteunen.
In onze kernlanden willen we duurzame relaties met onze lokale klanten opbouwen. We willen onze lokale klanten beter begrijpen en kennen, alert zijn voor signalen en er proactief op inspelen, diensten en producten op maat aanbieden en focussen op duurzame ontwikkeling van de verschillende gemeenschappen waarbinnen we actief zijn. Waar relevant werken we samen tussen onze kernlanden om dubbel werk te vermijden en onze klanten het beste te kunnen aanbieden.
Duurzaamheid maakt integraal deel uit van onze algemene bedrijfsstrategie die verankerd is in onze dagelijkse activiteiten. Onze duurzaamheidsstrategie, afgestemd op de lokale economie en samenleving, bestaat uit financiële veerkracht en de drie hoekstenen: verantwoord gedrag bij alle medewerkers stimuleren, onze positieve impact op de samenleving vergroten en onze nadelige impact op de samenleving beperken.
Bijzonder aan onze aandeelhoudersstructuur is het vaste aandeelhouderssyndicaat bestaande uit Cera, KBC Ancora, MRBB en de andere vaste aandeelhouders, die eind 2020 samen ruwweg 40% van onze aandelen in handen hadden. Die aandeelhouders treden op in onderling overleg en verzekeren op die manier de aandeelhoudersstabiliteit van onze groep.
| Onze sterktes | ||||
|---|---|---|---|---|
| Uniek bankverzekeringsmodel en innovatieve datagedreven digitale strategie, waardoor we direct kunnen inspelen op de behoeften van onze klanten |
Sterke commerciële bank- en verzekerings franchises in al onze divisies |
Succesvolle historiek inzake onderliggende bedrijfs resultaten |
Solide kapitaal positie en sterke liquiditeit |
Sterke inbedding in de lokale economieën van onze kernlanden |
| Onze uitdagingen | ||||
| Macro-economische omgeving gekenmerkt door gevolgen van de coronacrisis, lage rentes, vergrijzing, geopolitieke en klimaatgerelateerde uitdagingen |
Strengere regelgeving omtrent klantenbescherming, solvabiliteit, milieu, enz. |
Veranderend klantengedrag, concurrentie en nieuwe spelers op de markt |
Nieuwe technologieën en cybercriminaliteit |

Informatie per divisie en land vindt u in het hoofdstuk Onze divisies.
We hebben onze groep opgebouwd rond drie divisies, die focussen op de lokale activiteiten en moeten bijdragen tot een duurzame winst en groei. Het gaat om de divisies België, Tsjechië en Internationale Markten. In het schema geven we een indicatie van het belang van elke divisie. Een uitgebreide omschrijving vindt u in het hoofdstuk Onze divisies.
In onze groep bepaalt de Raad van Bestuur de strategie, het algemene beleid en het niveau van te nemen risico's. Een aantal gespecialiseerde comités staat die Raad bij. Het gaat om het Auditcomité, het Risico- en Compliancecomité, het Benoemingscomité en het Remuneratiecomité. We gaan dieper in op die comités in het hoofdstuk Verklaring inzake deugdelijk bestuur. Ons Directiecomité zorgt voor het operationele bestuur van de groep en doet dat binnen de door de Raad van Bestuur goedgekeurde algemene strategie. Het Directiecomité omvat, naast de CEO, ook de chief financial officer (CFO), de chief risk officer (CRO) en de chief innovation officer (CIO) van de groep, en de CEO's van de drie divisies.
De belangrijkste onderwerpen die in 2020 in de Raad werden besproken, sommen we op in het hoofdstuk Verklaring inzake deugdelijk bestuur. In dat hoofdstuk weiden we ook uit over ons vergoedingsbeleid voor het management. We gaan in dat vergoedingsbeleid – net zoals voor alle medewerkers – uit van het principe dat goede prestaties mogen worden beloond. We vinden het niet meer dan fair dat alle medewerkers die zich inzetten, behoorlijk worden vergoed, ook onder meer door een begrensde variabele vergoeding als deel van een aantrekkelijk en evenwichtig verloningsbeleid.

* Cijfers over 2020. Een deel van onze medewerkers werkt in andere landen of in groepsfuncties. We wijzen bovendien een deel van het kapitaal en het resultaat toe aan het Groepscenter (zie verder).


Informatie over ons bestuur vindt u in het hoofdstuk Verklaring inzake deugdelijk bestuur en in het Corporate Governance Charter van de groep op www.kbc.com.

De wereldeconomie werd in 2020 zwaar getroffen door de coronapandemie. De Chinese economie werd als eerste geraakt, terwijl de impact op de Europese en de Amerikaanse economie pas vanaf maart volop zichtbaar werd. De pandemie en de lockdownmaatregelen zorgden ervoor dat de wereldeconomie in het tweede kwartaal een enorme krimp kende. Vooral de diensten- en kleinhandelssectoren, die afhankelijk zijn van de binnenlandse vraag, leden onder de gevolgen van die beleidsmaatregelen. Voor de verwerkende nijverheid, die relatief meer wordt bepaald door de ontwikkeling van de internationale handel, was de schok relatief minder groot. De verwerkende nijverheid vond ook steun in het feit dat de Chinese economie al in het tweede kwartaal de draad kon oppikken met een positieve kwartaalgroei.
De geleidelijke versoepelingen van de maatregelen vanaf het einde van het tweede kwartaal zorgden voor een fors opveren van de groei in het derde kwartaal, vooral door de inhaalvraag in de diensten- en kleinhandelssectoren. Het peil van de economische activiteit van vóór de uitbraak van de pandemie werd echter in Europa en de VS niet bereikt. Het herstel bleek echter slechts tijdelijk door de tweede golf van coronainfecties, die in het vierde kwartaal tot nieuwe, maar wel meer gerichte maatregelen leidde en opnieuw woog op de Europese en de Amerikaanse economische groei. De impact van die tweede golf was echter duidelijk minder fors dan die van het tweede kwartaal.
De aard van de pandemie veroorzaakte in 2020 vooral een negatieve vraagschok voor de wereldeconomie. Die zorgde over het algemeen voor een fors lagere inflatie. Om de economie te ondersteunen bij het overbruggen van de crisis en de inflatie op te krikken, reageerde zowel de ECB als de Fed met bijkomende stimulerende maatregelen. Terwijl de beleidsrentes onveranderd bleven op hun uiterst lage peil, kwamen er nieuwe kwantitatieve stimuleringsprogramma's. In de eurozone sprong hierbij vooral het Pandemic Emergency Purchase Programme in het oog, naast de beschikbare gunstige langetermijnfinanciering voor banken (TLTRO's) om de kredietverlening te ondersteunen. De combinatie van nationale steunmaatregelen en budgettaire programma's van de EU illustreert de sterkere beleidscoördinatie van monetair en budgettair beleid om de Europese economie tijdens de pandemie te stabiliseren en het herstel te ondersteunen. Als gevolg van de lage inflatie en de bijkomende monetaire stimuli bleef de rente op de overheidsobligaties in 2020 zeer laag.
Nadat er in eind november 2020 werkzame vaccins werden voorgesteld en de eerste vaccins ondertussen werden toegediend, kondigt 2021 zich aan als een overgangsjaar. Allicht zal de impact van de geleidelijke vaccinatieprogramma's op de pandemiemaatregelen en dus ook op het economische herstel vooral zichtbaar worden in de tweede jaarhelft van 2021. We verwachten niet dat de Europese economie eind 2021 al opnieuw het peil van voor de pandemie zal hebben bereikt. Bovendien blijven er ook in een postpandemieomgeving belangrijke risico's voor de Europese economie. De handelsrelaties tussen de EU en het VK moeten verder worden uitgeklaard, de onderliggende wereldwijde trend van deglobalisering is niet gestopt en de wereldwijde schuldproblematiek blijft actueel.
| België | Tsjechië | Slowakije | Hongarije | Bulgarije | Ierland | |
|---|---|---|---|---|---|---|
| Marktomgeving in 20202 | ||||||
| Wijziging van het bbp (reëel) | -6,3% | -5,6% | -5,2% | -5,1% | -3,8% | 3,5% |
| Inflatie (gemiddelde jaarstijging van de consumptieprijzen) |
0,4% | 3,3% | 2,0% | 3,4% | 1,2% | -0,5% |
| Werkloosheidsgraad (% van de beroepsbevolking, jaareinde, Eurostat-definitie) |
5,8% | 3,1% | 7,0% | 4,1% | 4,8% | 19,8% |
| Financieringssaldo overheid (% van het bbp) |
-9,7% | -6,7% | -8,0% | -9,0% | -3,0% | -5,0% |
| Overheidsschuld (% van het bbp) | 114,8% | 37,5% | 64,0% | 80,2% | 24,3% | 60,0% |
| Geschatte verwachte groei van het reële bbp in de komende jaren | ||||||
| 2021 | 4,0% | 3,5% | 4,6% | 4,5% | 3,0% | 5,0% |
| 2022 | 4,1% | 4,5% | 4,2% | 5,0% | 4,0% | 4,0% |
| Positie van KBC in elk kernland | ||||||
| Belangrijkste merken | KBC CBC KBC Brussels |
CˇSOB | CˇSOB | K&H | UBB DZI |
KBC Bank Ireland |
| Netwerk | 476 | 212 | 175 | 204 | 175 | 12 |
| bankkantoren | bankkantoren | bankkantoren | bankkantoren | bankkantoren | bankkantoren | |
| 336 verzekerings agentschappen |
Verzekeringen via verschillende kanalen |
Verzekeringen via verschillende kanalen |
Verzekeringen via verschillende kanalen |
Verzekeringen via verschillende kanalen |
Verzekeringen via verschillende kanalen |
|
| onlinekanalen | onlinekanalen | onlinekanalen | onlinekanalen | onlinekanalen | onlinekanalen | |
| Klanten (miljoenen, schatting) | 3,7 | 4,2 | 0,8 | 1,6 | 1,4 | 0,3 |
| Kredietportefeuille (miljarden euro) | 116 | 32 | 10 | 6 | 4 | 10 |
| Deposito's en schuldpapier (miljarden euro) |
135 | 42 | 9 | 9 | 5 | 5 |
| Marktaandelen (schatting) | ||||||
| - bankproducten | 19% | 21% | 12% | 11% | 10% | 8%3 |
| - beleggingsfondsen | 28% | 23% | 12% | 13% | 18% | – |
| - levensverzekeringen | 13% | 8% | 3% | 3% | 28% | – |
| - schadeverzekeringen | 9% | 9% | 4% | 8% | 10% | – |
| Nettowinstbijdrage in 2020 (in miljoenen euro) |
1 001 | 375 | 56 | 114 | 76 | -48 |
1 Marktaandelen en klantenaantallen: gebaseerd op eigen schattingen. Marktaandeel bankproducten: gemiddelde van marktaandelen in kredieten en in deposito's. Voor levensverzekeringen in België gebaseerd op reserves; voor de andere landen gebaseerd op premies. Kredietportefeuille: zie hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's? Deposito's en schuldpapier: deposito's van klanten en schuldpapier, zonder repo's. Het aantal bankkantoren is zonder de automatenkantoren en het netwerk van 11 buitenlandse kantoren van KBC Bank in Europa, de VS en Zuidoost-Azië. Marktaandelen zijn gebaseerd op de meest recente beschikbare gegevens (bv. van eind september 2020).
2 Gegevens gebaseerd op schattingen van begin maart 2021 en dus afwijkend van gegevens eind 2020 in Toelichting 1.4. van de geconsolideerde jaarrekening. Cijfer werkloosheidsgraad in Ierland: corona-aangepaste nationale definitie.
3 Retailsegment (woningkredieten en deposito's aan particulieren, zonder zichtdeposito's).

Jaarverslag KBC 2020 17

De wereldeconomie, de financiële markten en demografische ontwikkelingen beïnvloeden ons resultaat. De laatste jaren is de aanhoudend lage rente een belangrijk gegeven geworden, dat zorgt voor druk op de inkomsten en een search for yield. Ook geopolitieke ontwikkelingen kunnen belangrijke gevolgen hebben voor de economie en dus onze resultaten. De coronacrisis toonde bovendien aan hoe overweldigend de invloed kan zijn van gezondheidsrisico's. Dat geldt ook voor de klimaatverandering en de transitie naar een CO2 -arme samenleving.
We hebben te maken met sterke concurrentie, technologische veranderingen en wijzigend klantengedrag. Naast de traditionele spelers neemt de concurrentie toe van internetbanken, fintechs, bigtechs en van e-commerce in het algemeen. Dat zorgt voor potentiële druk op crosssellingmogelijkheden en beïnvloedt de klantenverwachtingen inzake snelheid, digitale interactie, proactiviteit, personalisatie en relevantie. Dat alles verhoogt het belang van digitalisering en innovatie in onze groep en noodzaakt tot een wendbare, snelle organisatie die in staat is continu aanpassingen te doen aan processen en systemen.

Toenemende regelgeving is een gegeven voor de hele financiële sector. De komende periode zullen de volgende trends en regelgevingen een belangrijke impact hebben:
In een wereld die steeds meer digitaal wordt, zijn degelijke ICT-systemen uiterst belangrijk en zijn hacking en cyberaanvallen een constante bedreiging, met mogelijk aanzienlijke financiële en reputatieschade. We focussen op een optimale bescherming zowel van onze klanten als van onze groep zelf.
• Informatiebeveiliging en gegevensbescherming
* Zie Stakeholderinteractie en materialiteitsanalyse in het deel Vennootschappelijke jaarrekening en overige informatie.






In elk land krijgt ons HR-beleid aparte accenten, zodat we optimaal kunnen inspelen op de lokale arbeidsmarkt. Onze waarden zijn echter groepswijd dezelfde en steunen op onze bedrijfscultuur PEARL+. Onze medewerkers maken dat elke dag tastbaar, in alle kernlanden van onze groep. De E uit PEARL+ staat voor Empowerment, waarmee we bedoelen dat we elke medewerker de ruimte bieden om zijn talent en creativiteit te ontplooien en om die in te zetten bij de realisatie van onze bedrijfsstrategie. Niet alleen door te leren, maar ook door ideeën kenbaar te maken en verantwoordelijkheid te nemen.
In 2020 werd samen met de update van de bedrijfsstrategie een plusteken aan PEARL toegevoegd. We willen nog een stap verder gaan in onze samenwerking: de + staat voor cocreëren over de landsgrenzen heen en 'slim kopiëren' van elkaar. Zo halen we meer voordeel uit de rijkheid en verscheidenheid van

onze groep. We stimuleren die cultuur bij onze medewerkers op een actieve manier. Met Team Blue bijvoorbeeld wil KBC alle collega's uit de verschillende landen verenigen, zodat ze fier zijn op hun team en hun bedrijf en gebruikmaken van elkaars ervaring. Een voorbeeld daarvan zijn de International Inspiration Days.
Het blijft de vaste ambitie om onze organisatie en medewerkers future proof te maken en medewerkers zoveel mogelijk aan boord te houden en te laten meegroeien met KBC. We zetten in op een leercultuur waarbij leren integraal deel uitmaakt van de dagelijkse activiteiten. Ons bedrijf is in volle transformatie, denk maar aan de introductie van Kate (zie verder bij De klant staat centraal bij alles wat we doen) en heeft andere skills nodig. Daarom vragen we medewerkers om flexibel te zijn en te focussen op die skills die ertoe doen. Om dat op een slimme manier mogelijk te maken, lanceerden we in juni 2020 een AI-gestuurd leer- en talentenplatform. Dankzij dat intelligente platform, dat de naam StiPPLE meekreeg, reiken we medewerkers de juiste HR-info aan om hun loopbaan naar een hoger niveau te tillen. Ze krijgen leerinhoud op maat, niet alleen voor de juiste vaardigheden, maar ook voor het juiste niveau van skills. Met StiPPLE stellen we onze mensen in staat om hun huidige skills in kaart te brengen en te vergelijken met de skills die nodig zijn om hun job ook in de toekomst goed te blijven doen. Een digitale butler helpt hen te focussen op de juiste output- en ontwikkelingsdoelen. Daarover gaan ze voortdurend in dialoog met hun leidinggevende en met collega's, in een taal die
gemeenschappelijk is voor heel de organisatie. Met de nieuwe technologie leggen we trouwens ook de basis om in de toekomst vacatures en talent intern te matchen. Dat maakt de weg vrij voor meer transparantie en voor nieuwe loopbaanopportuniteiten. Voorlopig is het digitale leer- en talentenplatform alleen uitgerold in België. Het is de bedoeling dat de andere landen de komende jaren stelselmatig aansluiten.
We zijn ons ervan bewust dat goede leidinggevenden de sleutel zijn om het beste in onze medewerkers naar boven te halen en om onze strategie succesvol te implementeren. We investeren in de opleiding van alle leidinggevenden via leiderschapstrajecten, die regelmatig worden getoetst aan de evoluties in ons bedrijf en in de maatschappij. Zo wordt er meer ingezet op coaching en progressiemanagement. Om een gemeenschappelijke visie te kunnen uitdragen, nemen senior managers uit de hele groep deel aan de KBC University, een ambitieus ontwikkelingsprogramma. In 2020 was er een tweedaagse module over big data en AI. Daarnaast maken we actief werk van een apart beleid voor toptalentmanagement, waarmee we toekomstige senior managers in kaart brengen en klaarstomen voor de uitdagingen van morgen. Het thema gender krijgt hierin speciale aandacht.
We nemen de gezondheid en het welzijn van onze medewerkers zeer ter harte. In 2020 werden we geconfronteerd met de voortdurende onzekerheid over de gezondheidsrisico's in verband met de pandemie. Tijdens de coronacrisis kreeg preventie dan ook absolute voorrang. Er werd maximaal ingezet op thuiswerk, zowel op de hoofdkantoren als in het commerciële net. Voor de hele groep werkte in maart-april 2020 bijna drie vierde van onze medewerkers van thuis uit. Het digitaal samenwerken kreeg daardoor een boost. In alle kernlanden ging speciale aandacht naar oplossingen voor medewerkers voor wie corona een groter risico vormt. We richtten een speciaal Group Crisis Committee op om de situatie op de voet te kunnen volgen. Daarin deelden we informatie over de eerste lockdown, over de versoepelingsmaatregelen en over de tweede piek in het najaar. We reorganiseerden de werkplaatsen en fysieke events en reizen werden afgeschaft. Elk kernland nam bijkomende beslissingen naargelang de lokale situatie om hun mensen zo goed mogelijk te beschermen. Veel aandacht ging naar voortdurende communicatie, via corona-updates, boodschappen van onze CEO en het senior management, tips & tricks voor welzijn, inclusief het belang van pauzes, beweging en gezonde voeding. Leidinggevenden kregen de opdracht om extra alert te zijn voor angst- en stressklachten
en werden opgeleid om medewerkers digitaal te coachen. Er kwamen initiatieven zoals dagelijkse huddles – ter vervanging van 'het koffiemoment' onder collega's – en digitale sportactiviteiten. In deze moeilijke periode merkten we een grote spontane solidariteit tussen collega's en er ontstonden allerlei hartverwarmende initiatieven van onderuit.
Om onze operationele efficiëntie te verhogen lanceerden we in 2019 een groepswijde aanpak om onze governance te optimaliseren en interne processen te verbeteren. Dankzij die oefening die tot in 2022 loopt wordt onze organisatie wendbaarder, met minder managementlagen en een sneller besluitvormingsproces waarbij medewerkers een grotere rol krijgen. In België betekent dat een inkrimping van het personeelsbestand met 1 400 medewerkers in de periode 2019 – 2022. Die realiseren we volledig via interne herinzet en het normale personeelsverloop. Bij Cˇ SOB in Tsjechië gaat het om een afbouw met minimaal 250 medewerkers op jaarbasis. De planning van deze groepswijde efficiëntie-oefening zit op schema.
Onze medewerkers kunnen rekenen op een marktconform en fair loon, aangevuld met extralegale voordelen. Tijdens de coronacrisis hebben we als werkgever iedereen aan het werk kunnen houden en mensen wier takenpakket wegviel elders ingezet in het bedrijf. In kernlanden waar telewerken nog niet volledig ingeburgerd was en mensen effectief minder dagen werkten, opteerden we om financiële zekerheid te bieden.
We volgen de mening van onze medewerkers nauw op. In 2020 organiseerden we opnieuw een groepswijde bevraging over de medewerkersbetrokkenheid. De scores variëren rond de 70 procent. Omdat we dit jaar met een nieuwe methodiek werken, is een vergelijking met de gegevens van 2017 niet mogelijk.
In België bedroeg de responsgraad 57% en geeft zo'n 80% van de deelnemende KBC-medewerkers aan trots te zijn om voor KBC te werken, met als belangrijkste redenen het imago van KBC, de toekomstgerichte visie en de innovatieve aanpak. Voor Tsjechië bedroeg de responsgraad 37% en geeft 74% van de medewerkers aan trots te zijn om voor Cˇ SOB aan de slag te zijn. Meer informatie vindt u in ons
Duurzaamheidsverslag, op www.kbc.com.
De bevraging over medewerkersbetrokkenheid werd afhankelijk van de lokale noden al dan niet ingebed in een ruimere enquête. Voor KBC België werd ze geïntegreerd in een tweede Shape your future-enquête. Behalve naar betrokkenheid hebben we daarin gepeild naar de impact van de strategie-update. 82% van de medewerkers geeft aan een
duidelijk zicht te hebben op de strategische richting die KBC uitgaat. Ook het recent gelanceerde leeraanbod rond hot skills in StiPPLE kwam aan bod. Op basis van de input van de medewerkers werden al nieuwigheden geïntegreerd, zoals een skillsprofiel en meer trainingen die zich richten op de praktische toepassing van hot skills.
In de eerste helft van het jaar bevroegen we de medewerkers ook over de corona-impact via lokale enquêtes in een aantal kernlanden van de groep. De focus van de bevraging varieerde licht tussen de landen, volgens de lokale noden. Voor België onthouden we vooral dat 80% van de medewerkers zich even goed of zelfs beter voelde tijdens het werken in lockdown, dat 95% van hen het telewerken als efficiënt tot zeer efficiënt ervaarde en dat 92% aangaf dat hun leidinggevende duidelijk betrokken was bij hun welzijn. Op basis van deze resultaten blijven we inzetten op het samenwerken op afstand en het verder ontwikkelen van het leeraanbod.
In onze HR-beleidslijnen, ons rekruterings- en promotiebeleid en onze loonsystemen maken we geen onderscheid inzake geslacht, geloof, etnische achtergrond of seksuele geaardheid. Die gelijke behandeling van werknemers hebben we ook opgenomen in de KBC-Gedragslijn en in de verschillende manifesten en charters die we hebben ondertekend. We willen als werkgever een duidelijk signaal geven aan de maatschappij:


we behandelen onze werknemers op een maatschappelijk verantwoorde manier. Daarbij spelen wederzijds vertrouwen en respect een belangrijke rol. Daarnaast verhogen we ook het bewustzijn rond diversiteit bij onze medewerkers. In 2020 werd bijvoorbeeld een nieuwe opleiding over unconscious bias ontwikkeld. Een concreet aandachtspunt is ook het verhogen van de genderdiversiteit in de hogere echelons van onze organisatie, waar vrouwen momenteel nog onvoldoende vertegenwoordigd zijn (zie tabel). Om dat te ondersteunen bepaalt elke businessunit doelstellingen op korte en lange termijn, samen met een concreet actieplan. Om de zes maanden wordt daarover gerapporteerd aan het directiecomité.
We investeren in een goede sociale dialoog met de werknemersvertegenwoordigers. In ons sociale overleg komen zeer uiteenlopende thema's aan bod, zoals loon- en arbeidsvoorwaarden, reorganisaties en welzijn. Om rekening te houden met de lokale wettelijke en bedrijfseigen situaties, organiseren we het sociale overleg voornamelijk per land en onderneming. Dat heeft ook in 2020 geleid tot het sluiten van collectieve akkoorden in diverse landen. Daarnaast is er op groepsniveau al meer dan twintig jaar jaarlijks een vergadering van de Europese ondernemingsraad. Op de agenda staan topics van grensoverschrijdend belang, zodat er een forum is om de sociale impact van beslissingen ook op groepsniveau te bespreken.
| Personeelsbestand van de KBC-groep | 31-12-2020 | 31-12-2019 |
|---|---|---|
| Totaal personeelsbestand* | ||
| In aantallen | 40 863 | 41 058 |
| In vte's | 37 696 | 37 854 |
| Onderverdelingen, in procent (gebaseerd op vte's)* | ||
| België | 39% | 40% |
| Centraal- en Oost-Europa | 57% | 55% |
| Rest van de wereld | 4% | 5% |
| Divisie België | 29% | 31% |
| Divisie Tsjechië | 25% | 25% |
| Divisie Internationale Markten | 34% | 33% |
| Groepsfuncties en Groepscenter | 12% | 11% |
| Genderdiversiteit (aandeel vrouwen, gebaseerd op aantallen) | ||
| In totaal personeelsbestand | 56% | 57% |
| In middle & junior management | 43% | 43% |
| In senior management (top 300) | 22% | 21% |
| In Directiecomité | 14% | 14% |
| In Raad van Bestuur | 38% | 31% |
| Overige informatie | ||
| Aandeel deeltijders (in % van het totale personeelsbestand) | 17% | 17% |
| Gemiddelde leeftijd (in jaren) | 43 | 43 |
| Gemiddelde anciënniteit (in jaren) | 13 | 13 |
| Aantal dagen afwezigheid door ziekte per medewerker | 7 | 9 |
| Werknemersverloop (in % van het totale personeelsbestand) | 12% | 13% |
| Interne arbeidsmobiliteit (in % van het totale personeelsbestand) | 22% | 23% |
| Aantal (geregistreerde) opleidingsdagen (in duizenden) | 135 | 161 |
| Aantal opleidingsdagen per medewerker | 3,5 | 4,1 |
* Noteer dat we ook de flexibele DPP- en DPC-contracten (tijdelijke contracten vooral voor studenten) in Tsjechië en Slowakije opnemen in de totalen (maar niet bij Genderdiversiteit en bij Overige informatie). De recent overgenomen OTP Banka Slovensko (630 vte's) is inbegrepen in het totale personeelsbestand voor 2020. De gegevens vanaf Genderdiversiteit betreffen de periode 1 oktober [t-1] – 30 september [t] en zijn dus nog exclusief OTP Banka Slovensko.
We volgen de toepassing van ons HR-beleid zorgvuldig op. Dat doen we niet alleen met kwalitatieve bevragingen, maar ook met HR-data. Daarmee brengen we bijvoorbeeld informatie over rewardcomponenten, opleidingsuren of absenteïsmedagen in kaart. We toetsen ons beleid voortdurend af aan de marktindicatoren. We monitoren de personeelsaantallen groepswijd en per land.
Jaarlijks bekijken we aan de hand van een operational risk framework de belangrijke risico's in het humanresourcesproces. Een belangrijk onderdeel daarvan is de implementatie en monitoring van wetgeving. We zorgen ervoor dat we die strikt toepassen op het HR-domein. Daarbij denken we onder meer aan de EBA-richtlijnen voor outsourcing, diverse wetgeving inzake het loonbeleid (inclusief variabel loon) en de privacywetgeving (General Data Protection Regulation). In de verschillende landen waar we actief zijn, zorgen we dat alle medewerkers in orde zijn met alle wettelijke opleidingsvereisten, bijvoorbeeld voor de distributie van verzekeringen, kredieten of beleggingsproducten. Ook verhogen we via gerichte campagnes en training het algemene risicobewustzijn van onze medewerkers. Een belangrijk operationeel risico voor human resources is 'people risk'. We volgen in samenwerking met onze risicoafdeling de diverse risico's op de voet aan de hand van een 'people risk dashboard'. In de zeer snel veranderende financiële sector zou KBC zonder de juiste medewerkers met de juiste competenties niet in staat zijn een referentie te blijven in de Europese financiële sector.
Onze activiteiten zijn alleen mogelijk als we beschikken over een degelijke kapitaalbasis. Eind 2020 bedroeg ons totale eigen vermogen 21,5 miljard euro en werd ons kapitaal vertegenwoordigd door 416 694 558 aandelen, een toename van 299 916 aandelen tegenover het vorige jaar als gevolg van de jaarlijkse kapitaalverhoging voor het personeel in december.
Onze aandelen zijn in handen van een groot aantal aandeelhouders in verschillende landen. MRBB, Cera, KBC Ancora en de Andere vaste aandeelhouders vormen de groep van vaste aandeelhouders van onze groep. U leest daar meer over in het hoofdstuk Deugdelijk bestuur. Volgens de recentste kennisgeving bezaten de vaste aandeelhouders samen 40% van onze aandelen.
Dividendpolitiek: zie onder We willen onze ambities waarmaken binnen een strikt risicobeheer.
In overeenstemming met de aanbeveling van de ECB van 15 december 2020, die de dividenduitkering beperkt (cf. de coronacrisis), stellen we aan de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van mei 2021 voor boekjaar 2020 een brutodividend van 0,44 euro per aandeel voor, te betalen in mei 2021. Daarnaast is het de intentie van de Raad van Bestuur om in het vierde kwartaal van 2021 een extra brutodividend van 2,0 euro per aandeel uit te keren over het boekjaar 2020 (dat bedrag is niet afgetrokken van de solvabiliteitsratio's van eind 2020). De uiteindelijke beslissing van de Raad van Bestuur is afhankelijk van de opheffing van de dividendrestricties door de ECB.
Meer gedetailleerde informatie over ons personeel vindt u in ons Duurzaamheidsrapport.
| KBC-aandeel | 2020 | 2019 |
|---|---|---|
| Aantal uitstaande aandelen op 31 december (in miljoenen) | 416,7 | 416,4 |
| Koersontwikkeling in het boekjaar* | ||
| Hoogste koers (in euro) | 73,3 | 67,9 |
| Laagste koers (in euro) | 38,0 | 50,9 |
| Gemiddelde koers (in euro) | 52,8 | 60,8 |
| Slotkoers (in euro) | 57,3 | 67,1 |
| Verschil tussen slotkoers einde boekjaar en slotkoers einde vorig boekjaar | -15% | +18% |
| Marktkapitalisatie, in miljarden euro, op 31 december | 23,9 | 27,9 |
| Gemiddelde dagelijkse omzet op Euronext Brussels (bron: Bloomberg) | ||
| In miljoen aantal aandelen | 0,8 | 0,8 |
| In miljoenen euro | 44 | 46 |
| Eigen vermogen per aandeel (in euro) | 48,1 | 45,0 |
* Op basis van slotkoersen; afgerond op een cijfer na de komma.
| Aandeelhoudersstructuur KBC Groep NV, 31 december 2020* | Aantal aan delen op het moment van kennisgeving |
Percentage van het huidige aantal aan delen |
|---|---|---|
| KBC Ancora | 77 516 380 | 18,6% |
| Cera | 11 127 166 | 2,7% |
| MRBB | 47 887 696 | 11,5% |
| Andere vaste aandeelhouders | 30 601 922 | 7,3% |
| Subtotaal vaste aandeelhouders | 167 133 164 | 40,1% |
| Free float | 249 561 394 | 59,9% |
| Totaal | 416 694 558 | 100,0% |
* Gebaseerd op de recentste transparantiemeldingen of, als ze recenter zijn, meldingen in het kader van de wet inzake openbare overnamebiedingen of andere informatie.
Onze activiteiten bestaan voor een belangrijk deel in het omzetten van deposito's en andere financieringsvormen in kredieten. Naast kapitaal is dus ook onze financiering via deposito's en schuldpapier een belangrijke grondstof voor onze groep. We hebben daarom een sterke depositobasis bij particulieren en midcaps opgebouwd in onze kernmarkten. We geven bovendien regelmatig schuldinstrumenten uit, onder meer via KBC Ifima, KBC Bank en KBC Groep NV zelf.



(31 december 2019 = 100%, eindeweekgegevens)
| Ratings1 , 18-03-2021 |
Long term debt rating |
Outlook/watch/ review |
Short term debt rating |
|---|---|---|---|
| Fitch | |||
| KBC Bank NV | A+ | (Negatieve outlook) | F1 |
| KBC Groep NV | A | (Negatieve outlook) | F1 |
| Moody's | |||
| KBC Bank NV2 | A1 | (Stabiele outlook) | P-1 |
| KBC Groep NV | Baa1 | (Stabiele outlook) | P-2 |
| Standard & Poor's | |||
| KBC Bank NV | A+ | (Stabiele outlook) | A-1 |
| KBC Verzekeringen NV | A | (Negatieve outlook) | – |
| KBC Groep NV | A- | (Negatieve outlook) | A-2 |
1 Voor uitleg bij de verschillende ratings verwijzen we naar de respectievelijke ratingagentschappen. Voor KBC Verzekeringen gaat het over de financial strength rating. Die geeft een idee van de waarschijnlijkheid van het honoreren van claims van verzekerden, terwijl de vermelde ratings voor KBC Bank en KBC Groep de waarschijnlijkheid meten van het honoreren van financiële verplichtingen.
2 Long term deposit rating is Aa3.
Naast medewerkers en kapitaal zijn ook ons netwerk en onze relaties bijzonder belangrijk voor onze activiteiten. U vindt een overzicht van ons netwerk bij De marktomstandigheden in onze kernmarkten in 2020.
Ons maatschappelijk en relationeel kapitaal omvat alle relaties met onze klanten, aandeelhouders, overheden, regelgevers en andere belanghebbenden, waardoor we maatschappelijk relevant kunnen blijven en handelen als een maatschappelijk verantwoord bedrijf. Dat onderwerp komt uitgebreid aan bod in het deel Onze strategie, in de paragraaf Onze rol in de samenleving.


De missie van ons Investor Relations Office is het verstrekken van tijdige, transparante, consistente en relevante informatie met betrekking tot de bedrijfsstrategie, trends en financiële gegevens aan analisten, investeerders,
ratingagentschappen, enz. Die informatie wordt wijd verspreid en alle betrokken partijen hebben toegang tot die informatie. Investor Relations heeft een directe lijn met en staat in dagelijks contact met het topmanagement van de groep.
Het geeft aanbevelingen over de informatie die aan de markt wordt gegeven, verzamelt informatie over de markt zelf (waaronder de meningen van de analisten over KBC en de samenstelling van de aandeelhouders van KBC) en is betrokken bij het briefen van het senior management inzake contacten met analisten en investeerders. In 2020 zorgde de onzekerheid en volatiliteit als gevolg van de coronacrisis voor bijzonder veel ad hoc (virtuele) contacten met investeerders.
| KBC Investor Relations-app | |
|---|---|
| "Sell"/"Underperform" | 12% |
| "Hold"/"Neutral" | 21% |
| "Buy"/"Outperform" | 67% |
| Aanbevelingen van de sell-side analisten m.b.t. het KBC-aandeel (op 31-12-2020) | |
| Aantal sell-side analisten dat KBC opvolgt (eind 2020)* | 24 |
| Aantal (virtuele) internationale conferenties | 7 |
| Aantal (virtuele) roadshows | Ca. 50 |
| Investor Relations | 2020 |
* De lijst van die analisten vindt u op www.kbc.com.

Informatie over onze kredietratings en schulduitgiften vindt u op www.kbc.com > Investor Relations.
Onze strategie steunt op de volgende principes:
In het kader van onze bedrijfscultuur PEARL+ focussen we daarbij op de gezamenlijke ontwikkeling van oplossingen, initiatieven en ideeën binnen de groep.





Binnen een strikt risico-, kapitaal- en liquiditeitskader


Vanwege het coronavirus beslisten we om vanaf midden maart onze kantoren in België uitsluitend op afspraak toegankelijk te maken en we namen tegelijk een uitgebreide reeks fysieke voorzorgsmaatregelen (plexiglas, mondmaskers, handgels, signalisatie, enz.). In een aantal andere kernlanden werd ervoor gekozen de kantoren open te houden, maar uiteraard strikte maatregelen toe te passen. Op die manier konden we, rekening houdend met de situatie in elk land, een maximale service aan de klanten verzoenen met noodzakelijke preventiemaatregelen om coronabesmetting bij klanten en medewerkers te vermijden. Er werd een adequate communicatie opgezet en bovendien werden live events en meetings vervangen door digitale events en meetings. Andere landspecifieke maatregelen waren het stimuleren van elektronische betalingen en het verhogen van de limieten voor contactloze betaalkaarten, coronagerelateerde aanpassingen aan bepaalde levensverzekeringen, de oprichting van speciale teams om klanten te helpen, enzovoort.
Sinds het begin van de coronacrisis werken we bovendien intensief samen met overheidsinstellingen om klanten te ondersteunen die door het coronavirus worden getroffen, onder meer door uitstel van kredietbetalingen onder de diverse coronagerelateerde moratoria. In onze zes kernlanden samen hebben we in totaal voor 13,4 miljard euro uitstel van kredieten verleend (volgens de EBA-definitie en nog op de balans van 31-12-2020) en hebben we ook in totaal 0,8 miljard euro aan leningen toegekend in het kader van coronagerelateerde overheidsgarantieregelingen. Een belangrijk deel van de moratoria (8,7 miljard euro) was eind 2020 al vervallen en voor 96% van de bedragen die niet meer onder de moratoria vielen werden de betalingen ondertussen volledig hervat. Meer details, waaronder een overzicht van de verschillende overheidsmaatregelen in onze kernlanden, vindt u in het deel Geconsolideerde jaarrekening, in Toelichting 1.4.
Toegang tot financiële diensten en degelijk financieel advies voor elk deel van de bevolking draagt bij tot economische ontwikkeling en is de basis voor financiële en sociale integratie. Als bank-verzekeraar
nemen we ook hier onze verantwoordelijkheid: we zetten in op financiële geletterdheid en door degelijk en transparant advies willen we onze klanten helpen de juiste beslissingen te nemen. Tijdens de coronacrisis beseften we meer dan ooit hoe belangrijk digitale geletterdheid is en we lanceerden bijvoorbeeld verschillende initiatieven en gidsen die beginnende gebruikers hielpen om zich vertrouwd te maken met onze mobiele apps. In het deel Onze strategie, onder Onze rol in de samenleving sommen we diverse andere voorbeelden op van onze initiatieven om financiële geletterdheid te stimuleren. In ons duurzaamheidsverslag gaan we dieper in op de toegankelijkheid van onze diensten voor onder meer mensen met een beperking.
De verwachtingen van onze klanten zijn de laatste jaren sterk geëvolueerd: snelle, eenvoudige, proactieve en persoonlijke diensten en producten zijn de standaard geworden, en technologie maakt dat steeds meer mogelijk. We zijn dan ook al enkele jaren bezig met het digitaliseren van processen die ervoor zorgen dat eenvoudige en kwalitatieve producten op een snelle en vlotte manier tot bij de klanten gebracht kunnen worden. In de toekomst gaan we nog een stap verder en zullen we producten, diensten en processen ontwerpen vanuit de invalshoek digital first. Dat impliceert dat ze kunnen worden bijgestuurd of aangepast zodat ze eenvoudiger en gebruiksvriendelijker worden, schaalbaar zijn en toelaten om snel en gepast antwoorden te geven op vragen en verwachtingen van onze klanten. Voor klanten die dat wensen, gaan we de beschikbare data op een slimme en correcte manier gebruiken.
De afgelopen jaren hebben we trouwens met ons omnikanaaldistributiemodel al ingespeeld op het veranderende klantengedrag. Fysieke kanalen en digitale kanalen gaan hand in hand om alle klanten te dienen, zowel de steeds grotere groep digitale als minder digitale klanten. Als gevolg van de recente lockdown wegens corona kreeg de samenleving veel sneller dan verwacht een verregaande digitale boost. De klanten schakelden massaal over naar onze digitale oplossingen en de digitale verkoop steeg significant. Op een jaar tijd steeg bijvoorbeeld het aantal actieve klanten (actief: minstens in het bezit van een

zichtrekening met een regelmatige inkomensoverdracht op die rekening) dat onze mobiele apps gebruikt met iets minder dan een kwart voor de hele groep. Meer dan 90% van onze actieve klanten gebruikt nu onze website, mobiele of tablettoepassingen (tegenover 84% een jaar eerder). De belangrijke investeringen in digitale transformatie die we de afgelopen jaren maakten, wierpen dus duidelijk hun vruchten af en zorgden ervoor dat we onze klanten een hoog niveau van dienstverlening konden blijven aanbieden.
Met onze vernieuwde strategie Differently, the next level gaan we nu nog een stap verder. Dat betekent dat we de interactie met onze klanten nog meer futureproof en intelligenter (d.w.z. versterkt door artificiële intelligentie) maken en we evolueren van een omnikanaaldistributiemodel naar een digital first distributiemodel. In beide modellen blijft de menselijke factor belangrijk en staan onze medewerkers en
kantoren volledig ter beschikking van de klanten. Zoals steeds bepaalt de klant zelf via welk distributiekanaal, digitaal of fysiek, het contact met KBC verloopt. Bij een digital first distributiemodel vormt digitale interactie met de klanten de startbasis. We zullen dan ook op termijn alle relevante oplossingen via mobiele applicaties aanbieden. Naast een digitaal productaanbod zullen we onze klanten digitaal advies aanbieden én alle processen en producten ontwikkelen alsof ze digitaal verkocht worden. We plannen ongeveer 1,4 miljard euro aan investeringen in digitalisering in de periode 2021-2023.
Voor klanten die dat wensen, zal Kate – de nieuwe persoonlijke, digitale assistent – een belangrijke rol spelen in de digitale verkoop en adviesverlening om proactief, op het juiste moment, gepersonaliseerde en relevante oplossingen te bieden. Daarom is operationele efficiëntie van achterliggende processen zo cruciaal.

De klant kan zelf vragen met betrekking tot zijn financiële basistransacties aan Kate stellen (geld overschrijven, verzekeringsaangiftes doen …). Hij zal ook in zijn mobiele app regelmatig discreet en proactief voorstellen krijgen van KBC en daardoor maximaal ontzorgd worden. Het staat de klant helemaal vrij om daar al dan niet op in te gaan. Wanneer hij erop ingaat, zal de oplossing volledig digitaal aangeboden en verwerkt worden. Wanneer klanten de
voorkeur geven aan een niet-digitaal kanaal, zal Kate de kantoormedewerkers inzichten verstrekken en zelfs oplossingen suggereren.
In een eerste fase zal Kate focussen op de mobiele applicatie voor particulieren in België en Tsjechië (KBC Mobile en Cˇ SOB Dokapsy). Op die manier kan Kate snel leren, kan KBC feedback capteren en ook bijsturen waar nodig. De klant zal merken dat Kate geleidelijk aan een ruimere set van vragen kan beantwoorden. Kate voor bedrijven wordt vanaf 2021 uitgerold. Ook in de andere kernlanden van de groep zal Kate in de komende jaren uitgerold worden.
De medewerkers in het kantorennetwerk en in de contactcenters blijven als vertrouwensbaken functioneren naar onze klanten. Ze zullen ook het gebruik van digitale processen ondersteunen, stimuleren en opvolgen en worden hierbij geholpen door artificiële intelligentie, data en data-analyse. Wanneer klanten de voorkeur geven aan een nietdigitaal kanaal, zal Kate de kantoormedewerkers inzichten verstrekken en zelfs oplossingen suggereren. Voor kmo's en bedrijvenklanten blijft de menselijke factor – in de vorm van relatiebeheerders – sowieso een cruciale rol vervullen, met data en technologie als belangrijkste hefbomen om full service te kunnen bieden.
Om onze klanten maximaal gebruiksgemak te kunnen bieden, het werken met Kate probleemloos te laten verlopen en steeds meer mogelijkheden via Kate te kunnen aanbieden, zullen ook onze interne processen, de manier waarop we producten en diensten aanbieden, de manier waarop we ons intern organiseren (smart copy, samenwerking, straightthrough processing), moeten veranderen, wat tegelijkertijd een verdere mentaliteitsverandering (Pearl+) en bijscholing van onze medewerkers vereist. Het succes van producten en diensten wordt individueel opgevolgd om zo een feedbacklus te creëren en de machine te voeden, wat op zijn beurt Kate zal toelaten om verder te groeien.
Privacy en databescherming zijn onlosmakelijk verbonden met ons metier als bank-verzekeraar. De digitalisering biedt ons een veelheid aan (klanten-, markt- en risico-) gegevens, waardoor we onze klanten beter kennen, ze beter kunnen adviseren en hun overtuigende, relevante en gepersonaliseerde bankverzekeringsoplossingen voor te stellen. Maar uiteraard vinden klanten het pas goed dat we hun gegevens analyseren als ze ons al vertrouwen, en daarvoor hebben we een weloverwogen privacybeleid opgesteld. Privacy en databescherming zijn immers niet alleen objectieve, in wetten vastgelegde begrippen, maar tegelijk ook erg subjectief. We willen klanten dan ook zelf laten beslissen wat we met hun data doen. Daarbij willen we transparant communiceren en onze klanten een duidelijk privacyoverzicht bieden, waarbij ze op elk ogenblik van keuze kunnen veranderen. Een slimme data-analyse gekoppeld aan een goede privacybescherming beschouwen we als dé kans om het vertrouwen van onze klanten te verdiepen. Dat geldt ook voor Kate: Het is de klant zelf die beslist of hij bereid is een stukje van zijn privacy op te geven om zelf de vruchten te plukken, om 'ontzorgd' te worden. Meer informatie over privacy en databescherming vindt u Duurzaamheidsverslag, op www.kbc.com.
We verwachten dat onze medewerkers op een toegankelijke, duidelijke, begrijpelijke en transparante manier communiceren met onze klanten. Dat is niet eenvoudig, denk maar aan de verplichtingen die de wetgever ons oplegt, zoals brieven rond risico's, kosten en provisies. Enkele jaren geleden zijn we daarom in België gestart met een project om onze klantencommunicatie te vereenvoudigen en verbeteren. Verder zorgen we dat onze commerciële medewerkers zich permanent bijscholen en laten vormen, zodat ze voldoende aandacht hebben voor risico-evaluatie van de verschillende producten en diensten.
Omdat de klant centraal stellen de hoeksteen van onze strategie is, volgen we dat grondig op. We bevragen onze klanten continu en hebben regelmatig debatten met klantenpanels. We gaan ook specifiek in dialoog met ngo's en organiseren jaarlijks een stakeholderdebat. We volgen onze reputatie nauwlettend op en we delen die analyse met alle betrokken diensten en personen, zodat die het nodige kunnen doen. Voorbeelden van acties die we ondernemen met als doel om te gaan met de veranderende klantenverwachtingen, concurrentie en technologische uitdagingen vindt u in het hoofdstuk Onze belangrijkste uitdagingen. De nieuwe doelstellingen en resultaten voor tevredenheid van klanten en digitale verkoop vindt u hierna.
| KPI | Wat | Doel en resultaat | |
|---|---|---|---|
| Klanten NPS-score |
Op basis van de Net Promoter Scores wordt per kernland een ranking opgemaakt. De rankings worden geaggregeerd op |
Doel: top 2-ranking eind 2023 |
NPS-ranking klantentevredenheid |
| groepsniveau op basis van actieve* klantenaantallen |
Resultaat in 2020: top 2 (gebaseerd op recentst beschikbare informatie) |
Top 2 Top 2 2020 doel '23 |
|
| Digitale verkoop |
Digitale verkoop als percentage van de totale verkoop, gebaseerd op het gewogen gemiddelde van een selectie van kernproducten. |
Doel: ≥ 40% voor bankieren in 2023 en ≥ 25% voor verzekeringen in 2023 |
Digitale verkoop 32% 40% 25% 15% |
| Resultaat in 2020: 32% voor bankieren 15% voor verzekeringen |
Bank doel '23 Verzek. doel '23 2020 2020 |
||
| Straight through processing (STP) |
De STP-score is gebaseerd op de analyse van commerciële kernproducten. De STP-ratio meet hoeveel diensten die digitaal kunnen worden aangeboden, verwerkt worden zonder menselijke tussenkomst, en |
Doel: STP-ratio ≥ 60% in 2023 STP-potentieel ≥ 80% in 2023 |
STP-score (straight-through processing) 80% 60% 41% 25% |
| dat vanaf het moment van de interactie met de klant tot het verstrekken van het finale akkoord door KBC. Het STP-potentieel meet wat de STP-ratio zou zijn als KBC voor een specifiek proces of product louter het digitale kanaal zou gebruiken in de interactie met de klant. |
Resultaat in 2020: STP: 25% STP-potentieel: 41% |
STP doel '23 STP doel '23 2020 potent. 2020 |
Als gevolg van de nieuwe strategie 'Differently, the next level' definieerden we nieuwe financiële en niet-financiële doelstellingen (KPI's), die aansluiten bij de speerpunten van die nieuwe strategie en de vroegere KPI's, zoals gerapporteerd in vorige jaarverslagen, vervangen.
* Zie verder bij de KPI Aandeel bankverzekeringsklanten.




Binnen een strikt risico-, kapitaal- en liquiditeitskader

Als bank-verzekeraar stellen we onze klant centraal met een geïntegreerd product- en dienstenaanbod. We adviseren op basis van behoeften die het pure bankieren of verzekeren overstijgen, zoals gezin, wonen, mobiliteit, enz. We zijn zo georganiseerd dat we naar de klant gaan en zowel verzekeringsoplossingen als bancaire oplossingen aanbieden op maat van zijn behoefte. Onze klanten dromen immers niet van kredieten of verzekeringen, maar wel van een auto, een huis, een reis, een eigen zaak. Zaken waarvoor ze geld nodig hebben. En als ze die zaken hebben, willen ze die beschermen. Dan kijken ze uit naar een verzekering. Dankzij ons geïntegreerde bankverzekeringsmodel kunnen wij hen een antwoord bieden op elk van die bekommernissen.
Voor de klant biedt ons geïntegreerde model het voordeel van een uitgebreide relevante en gepersonaliseerde one-stop dienstverlening, waarbij hij kan kiezen uit een breder, complementair en geoptimaliseerd aanbod. Voor de groep biedt het voordelen inzake inkomstendiversificatie, risicospreiding, bijkomend verkooppotentieel door de intense samenwerking tussen de bank- en verzekeringskanalen, belangrijke kostenbesparingen, synergieën en verhoogde interactiemogelijkheden met en een vollediger inzicht in onze klanten.
Zoals al vermeld doen we er alles aan om onze kanalen (bank- en verzekeringskantoren, contactcenters, automaten, de website, de homebankingtoepassing en mobiele apps) te integreren. Omdat we zowel een bank als een verzekeraar zijn, kunnen we voluit gaan voor die integratie en naadloze service. De optimale kanalenmix wordt lokaal bepaald op basis van de behoeften van de klant en hangt ook af van de digitale maturiteitsgraad van het land.
We ontwikkelden een uniek concept voor samenwerking tussen de bank- en verzekeringsbedrijven van onze groep. Dat model gaat veel verder dan een bank die verzekeringsproducten verkoopt. Het gaat
immers om een volledige integratie van backoffices. Dat levert operationele en commerciële optimalisaties op voor zowel de klant als KBC zelf. In onze werking volstaat bijvoorbeeld één communicatieafdeling, één marketingafdeling, enzovoort. Enkel de achterliggende productfabrieken werken afzonderlijk, omdat het om specifieke metiers gaat.
In onze strategie 'Differently, the next level' wordt dit concept scherpgesteld: naast het operationeel werken als één bedrijf streven we naar een 'digital first', leadgedreven en AI-gestuurde organisatie. Dat impliceert volledig geïntegreerde front- en back-endtoepassingen ontworpen volgens het principe 'digital only'. In al onze kernlanden wordt er volop op ingezet om – op eigen ritme – data- en AI-gestuurd te worden. Kate (zie vorig hoofdstuk) is het kernelement van een dergelijke datagestuurde organisatie.
Vroeger boden we in onze mobiele apps enkel onze eigen bank- en verzekeringsproducten en -diensten aan. Ondertussen is Open Banking & Insurance een feit. We gaan op die ingeslagen weg voort en zullen in al onze kernlanden ook niet-financiële oplossingen aanbieden, naast de traditionele bankverzekeringsoplossingen. We noemen dat bankverzekeren+. Om de referentie te zijn volstaat het immers niet langer om klanten en prospects enkel bank- en verzekeringsproducten aan te bieden.
Het gaat daarbij om oplossingen die het onze klanten mogelijk maken geld te besparen (bijvoorbeeld een voorstel om naar een goedkopere energieleverancier over te schakelen), geld te verdienen (denk bijvoorbeeld aan de kortingen van KBC Deals in België), dagelijkse betalingen te vergemakkelijken (zoals automatisch betalen van een parkeersessie) of bedrijfsactiviteiten te ondersteunen (zoals de rapporteringstool van BrightAnalytics). Voor deze oplossingen werken we samen met derde partijen.


Dankzij ons bankverzekeringsmodel realiseren we nu al verschillende commerciële synergieën. In België bijvoorbeeld namen onze klanten in 2020 bij ongeveer acht op de tien woningkredieten van KBC Bank ook een schuldsaldoverzekering bij KBC Verzekeringen en bij negen op de tien een woningverzekering. Bij Cˇ SOB in Tsjechië namen meer dan zes van de tien klanten die in 2020 een hypothecaire lening aangingen, ook een woningverzekering van de groep.
Nog een ander voorbeeld: in de hele groep bezat eind 2020 zo'n 78% van de actieve klanten minstens 1 bankproduct en 1 verzekeringsproduct van de groep; ruwweg 22% heeft zelfs minimaal 2 bank- en 2 verzekeringsproducten (3-3 in België). Het aantal dergelijke bankverzekeringsklanten groeide in 2020 met respectievelijk 4% (1-1) en 5% (2-2, en 3-3 in België).
We volgen het succes van onze bankverzekeringsprestaties aan de hand van een aantal kernindicatoren (KPI's). De belangrijkste daarvan vindt u in de tabel.
| KPI | Wat | Doel en resultaat | |
|---|---|---|---|
| Aandeel bank verzeke rings |
Aandeel van bank verzekeringsklanten (met min. 1 bank- + 1 verzekeringsproduct van de groep) en stabiele bankverzekerings |
Doel: ≥ 85% bankverzekerings klanten en ≥ 27% stabiele bankverzekerings - klanten tegen 2023 |
Bankverzekeringsklanten (BV) 85% 78% |
| klanten | klanten (met min. 2 bank- en 2 verzekeringsproducten van de groep (3-3 voor België)), in totaal aantal actieve bankklanten*. |
Resultaat 2020: 78% bankverzekeringsklanten 22% stabiele bankverzekeringsklanten |
27% 22% BV 2020 doel '23 Stabiele doel '23 BV 2020 |
Als gevolg van de nieuwe strategie 'Differently, the next level" definieerden we nieuwe financiële en niet-financiële doelstellingen (KPI's), die aansluiten bij de speerpunten van die nieuwe strategie en de vroegere KPI's, zoals gerapporteerd in vorige jaarverslagen, vervangen.
* Een actieve bankklant is minstens in het bezit van een zichtrekening met een regelmatige inkomensoverdracht op deze rekening (salaris, pensioen, geldovermakingen ...).




Binnen een strikt risico-, kapitaal- en liquiditeitskader


Langetermijnrelaties uitbouwen met onze klanten is cruciaal om ons bestaan op lange termijn veilig te stellen. We mikken dan ook niet op hoge rendementen op korte termijn waaraan overdreven risico's verbonden zijn, maar kiezen voor duurzame en rendabele groei op lange termijn.
Duurzaam langetermijndenken betekent ook dat we ons concentreren op de lokale economieën van onze kernmarkten. Onze geografische voetafdruk blijft onveranderd gefocust op onze kernlanden. In die kernlanden zien we onze aanwezigheid als een engagement op lange termijn en we willen er onze aanwezigheid verder optimaliseren door organische groei of interessante overnames, volgens duidelijke en strikte strategische en financiële criteria. Geografische focus betekent ook dat we, waar mogelijk en opportuun, niet-kernactiviteiten afstoten.
Recente voorbeelden:
Specifiek voor corporate finance hebben we besloten dat we een franchise voor adviesdiensten verder ontwikkelen, aangepast aan onze midcapcorporatebankingklanten in onze kernlanden, maar ook met de mogelijkheid van een beperkte uitbreiding in de buurlanden, om zo de bestaande klanten beter te kunnen dienen.
We willen voor al onze producten en diensten in staat zijn topklasse af te leveren. Wat onze kernactiviteiten betreft, houden we de productie ervan in eigen hand. Maar voor de randactiviteiten kijken we in de meeste gevallen naar uitbesteding of samenwerkingsverbanden met (of in sommige gevallen overname van) specialisten, waaronder bijvoorbeeld fintechs. Zo werken we bijvoorbeeld in België samen met een fintech die voor onze klanten energieprijsvergelijkingen maakt. Dat laatste is natuurlijk niet onze core business, maar het gaat – naast het bevorderen van de algemene klanttevredenheid – om de daaruit resulterende financiële transacties van onze klanten, wat wel onze core business is. Als we toegang hebben tot de gegevens van die transacties, kunnen we toegevoegde waarde genereren voor onze klanten door betere oplossingen te analyseren en voor te stellen en hun op die manier geld te besparen of hen te ontzorgen.
Streven naar duurzame en rendabele groei betekent ook dat we zorgen voor een gediversifieerde inkomstenbasis. Daarom willen we, naast onze rente-inkomsten, meer inkomsten genereren uit fee business (bijvoorbeeld uit onze assetmanagementactiviteiten) en uit onze verzekeringsactiviteiten. Ook geografisch zijn we gediversifieerd: in de laatste drie jaar kwam bijvoorbeeld 42% van onze nettowinst uit andere landen dan (divisie) België.
Bovendien is, om duurzaamheid te kunnen waarborgen, een strikt risicobeheer bij alles wat we doen een absolute voorwaarde. Daarover vindt u meer in de paragraaf We willen onze ambities waarmaken binnen een strikt risicobeheer. We volgen onze langetermijnprestaties en onze focus op de reële economie en duurzaamheid op aan de hand van een aantal kernindicatoren (KPI's). De belangrijkste daarvan vindt u in de tabel.


| KPI | Wat | Doel en resultaat | |
|---|---|---|---|
| CAGR totale opbrengsten |
Samengestelde jaarlijkse groei van totale opbrengsten |
Doel: CAGR 2020-2023 ± 2% |
CAGR totale opbrengsten |
| Resultaat 2019-2020: -5,7% |
2,0% -5,7% groei '19-'20 doel CAGR '20-'23 |
||
| CAGR exploitatie kosten |
Samengestelde jaarlijkse groei van totale exploitatiekosten, exclusief de speciale bankenheffingen |
Doel: CAGR 2020-2023 ± 1% |
CAGR exploitatiekosten (zonder bankenheffingen) 1,0% |
| zonder banken heffing |
Resultaat 2019-2020: -4,2% |
-4,2% groei '19-'20 doel CAGR '20-'23 |
|
| Gecom bineerde |
[Verzekeringstechnische lasten, inclusief interne schaderegelingskosten / verdiende |
Doel: ≤ 92% in 2023 | Gecombineerde ratio (schadeverzekeringen) |
| ratio | verzekeringspremies] + [bedrijfskosten / geboekte verzekeringspremies] (voor schadeverzekeringen, en gegevens na herverzekering) |
Resultaat 2020: 85% | 92% 85% 2020 doel '23 |
Als gevolg van de nieuwe strategie 'Differently, the next level" definieerden we nieuwe financiële en niet-financiële doelstellingen (KPI's), die aansluiten bij de speerpunten van die nieuwe strategie en de vroegere KPI's, zoals gerapporteerd in vorige jaarverslagen, vervangen.

Informatie over de strategie per divisie en land vindt u in het hoofdstuk Onze divisies.




Binnen een strikt risico-, kapitaal- en liquiditeitskader


We bieden waar mogelijk financiële oplossingen aan die een positieve impact hebben op de samenleving en de lokale economie. Daarnaast hebben we aandacht voor het beperken van onze nadelige impact op de samenleving en stimuleren we verantwoord gedrag bij onze medewerkers. Duurzaamheid is dan ook geïntegreerd in onze hele bedrijfsvoering en wordt uitgedragen door al onze medewerkers. Duurzaam ondernemen betekent ten slotte ook dat we beschikken over voldoende financiële veerkracht en onze risico's strikt beheersen. We zoeken daarom steeds een evenwicht tussen gezonde rendabiliteit en het waarmaken van onze rol als maatschappelijk verantwoordelijke onderneming.
Het vertrouwen van onze stakeholders staat of valt met verantwoord gedrag van elke medewerker. We verwachten dan ook van al onze medewerkers dat ze zich verantwoord gedragen. Dat onderwerp staat dan ook elk jaar hoog op onze agenda.
De basis van verantwoord gedrag is integriteit, en die vereist eerlijkheid, correctheid, transparantie, vertrouwelijkheid én een gezond risicobewustzijn. Integriteit en ethische waarden worden eveneens weerspiegeld in onze KBC-Gedragslijn voor medewerkers. Meer daarover vindt u in het hoofdstuk Verklaring inzake deugdelijk bestuur.
Aangezien verantwoord gedrag moeilijk te definiëren is, hebben we gekozen om richtlijnen te bepalen over wat verantwoord gedrag is en hebben we principes weergegeven. Die principes zijn gebundeld in 'Kompas voor (mijn) verantwoord gedrag'. Verantwoord gedrag komt bij een bank-verzekeraar op een nadrukkelijke
manier tot uiting in gepaste adviesverlening en verkoop. We besteden daarom speciale aandacht aan opleiding (inclusief testen) en bewustzijn. In 2020 hebben we een e-learning ontwikkeld om het belang van verantwoord gedrag duidelijk te maken en bovendien een kader aan te reiken dat onze medewerkers helpt bij het nemen van moeilijke beslissingen en bij het omgaan met dilemma's. Dat is een verplichte opleiding voor elke medewerker.
We communiceren in alle transparantie over onze regels en beleidslijnen. U vindt ze op www.kbc.com. Meer informatie over het Integriteitsbeleid en de toepassing ervan vindt u in het hoofdstuk Verklaring inzake deugdelijk bestuur.
In 2015 stelden de Verenigde Naties een ontwikkelingsplan op met 17 ambitieuze doelstellingen voor 2030. De Sustainable Development Goals (SDG's) bepalen de mondiale agenda voor regeringen, bedrijven en de maatschappij voor het aanpakken van de grote uitdagingen op het gebied van duurzame ontwikkeling, zoals het beëindigen van de armoede, het beschermen van de planeet en het waarborgen van de welvaart voor iedereen. Hoewel de 17 SDG's onderling samenhangen en ze allemaal relevant zijn, hebben we een selectie gemaakt van vijf doelen waarop we via onze kernactiviteiten de grootste impact kunnen hebben (zie tekening).
Meer informatie over hoe we stakeholders betrekken en op welke wijze we de onderwerpen selecteren waarover we rapporteren, vindt u onder Stakeholderinteractie en materialiteitsanalyse.


We willen bank- en verzekeringsproducten ontwikkelen gericht op gezondheid, gezondheidszorg en het verbeteren van de levenskwaliteit. Met onze maatschappelijke projecten focussen we onder andere op gezondheid en verkeersveiligheid. We promoten een goede werk-levensbalans bij onze werknemers.

We dragen actief bij tot het verhogen van het aandeel hernieuwbare energie in de energiemix. We investeren in initiatieven op het gebied van hernieuwbare energie en energie-efficiëntie via onze bank- en verzekeringsactiviteiten en we hebben een exitprogramma uitgewerkt voor de financiering van niet-duurzame energieoplossingen.

Via onze bank- en verzekeringsactiviteiten ondersteunen we ondernemerschap en de creatie van jobs en dragen we bij tot duurzame economische groei. We ondersteunen startende ondernemers en investeren in innovatie en technologie door samenwerkingsverbanden met start-ups en fintechs. We hebben een belangrijke rol bij de bescherming van de fundamentele arbeidsrechten, eerlijke verloning, gelijke kansen en opleidings- en ontwikkelingsmogelijkheden voor al onze medewerkers.

We ondersteunen de overgang naar een koolstofarme en circulaire economie. We ontwikkelen duurzame bank- en verzekeringsproducten en -diensten die tegemoet komen aan sociale en milieu-uitdagingen. We bieden duurzame investeringen aan als een evenwaardig alternatief voor conventionele fondsen. We willen onze eigen negatieve impact verminderen door duurzaam om te gaan met energie, papier, water, mobiliteit en afval en door onze broeikasgasemissies te reduceren.

We passen een strikt milieubeleid toe op onze krediet-, beleggings- en verzekeringsportefeuille. We ontwikkelen bedrijfsoplossingen die klanten helpen om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen en de overgang naar een koolstofarme economie te verwezenlijken. We beperken onze eigen milieu-impact en communiceren daarover. We willen de klimaatgerelateerde risico's aanpakken en inzetten op eraan gerelateerde opportuniteiten.



| Duurzaamheidsratings 31 december 2020, KBC-groep | 2020 | 2019 |
|---|---|---|
| S&P Global – RobecoSAM | 73/100 85e percentiel van 253 banken |
72/100 |
| CDP | A Leadership |
A Leadership |
| FTSE4Good | 4,7/5 | 4,6/5 |
| ISS ESG | C Prime | C Prime |
| Sustainalytics (29 januari 2021) | Low Risk (16,2) 3e percentiel van 408 banken |
86/100 |
| MSCI | AAA | AAA |

Covers_2020_3.indd 3 21/12/2020 10:51
We willen onze positieve impact op de samenleving vergroten en leggen daarbij de focus op de domeinen waar wij als bankverzekeraar toegevoegde waarde kunnen creëren: financiële geletterdheid, ondernemerschap, milieubewustzijn, vergrijzing en/of gezondheid. Daarbij houden we rekening met de lokale context in onze verschillende thuismarkten.
Daarnaast ondersteunen we maatschappelijke projecten die nauw aansluiten bij ons beleid en waarbij we onze rol in de samenleving kunnen opnemen.
De focusdomeinen zijn een vertaling van de SDG's naar onze duurzaamheidsstrategie en onze dagelijkse activiteiten. U vindt meer informatie en voorbeelden in de tekening hierna. Lees ook ons Duurzaamheidsverslag op www.kbc.com
Covers_2020_3.indd 4 21/12/2020 10:52

• Door innovatieve ideeën en projecten te ondersteunen bijdragen tot economische groei.




Meer voorbeelden vindt u in het hoofdstuk Onze divisies.
We onderwerpen onze bedrijfsactiviteiten aan strikte duurzaamheidsregels in verband met mensenrechten, milieu, ethisch ondernemen en gevoelige of controversiële maatschappelijke thema's. Gezien de steeds wijzigende maatschappelijke verwachtingen en bekommernissen
herbekijken en actualiseren we minimaal om de twee jaar onze duurzaamheidsbeleidslijnen. In de tabel vindt u een overzicht van de belangrijkste duurzaamheidsbeleidslijnen. Verderop in dit hoofdstuk gaan we dieper in op onze specifieke aanpak inzake klimaat en mensenrechten.
| Blacklist van bedrijven en activiteiten |
We leggen strenge ethische beperkingen op aan bedrijven die betrokken zijn bij controversiële wapensystemen (inclusief nucleaire en wittefosforwapens) en aan bedrijven die beschouwd worden als 'zware' overtreders van de UN Global Compact Principles (UNGC). |
Kredietverlening, verzekeringen, adviesverlening, eigen beleggingen, duurzame en traditionele fondsen, leveranciers |
|---|---|---|
| Rechten van de mens |
We hebben ons beleid inzake mensenrechten aangepast aan de VN-beleidslijnen voor bedrijven en mensenrechten en de principes van de UN Global Compact. Zie verder in een aparte paragraaf hierna. |
Kredietverlening, verzekeringen, adviesverlening, eigen beleggingen, duurzame en traditionele fondsen, leveranciers, personeel |
| Controversiële regimes |
We willen niet betrokken zijn in financiële activiteiten met controversiële regimes die fundamentele inbreuken plegen tegen de mensenrechten en die elke vorm van deugdelijk bestuur, wettigheid of economische vrijheid ontberen. We maken wel een uitzondering voor strikt humanitaire goederen. Op basis van erkende externe bronnen beslissen we elk jaar welke landen moeten worden opgenomen in de lijst van controversiële regimes. |
Kredietverlening, verzekeringen, adviesverlening, eigen beleggingen, duurzame en traditionele fondsen, leveranciers |
| Sustainable & responsible bank, advisory and insurance policy |
We hebben restricties vastgelegd voor de kredietverlening, de adviesverlening en het verzekeren van controversiële en maatschappelijk gevoelige sectoren en activiteiten, zoals de energiesector, projectfinanciering, activiteiten in verband met wapens, tabak, gokken, sectoren met een grote impact op de biodiversiteit (palmolieproductie, mijnbouw, ontbossing, enz.), grondverwerving en onvrijwillige verhuizing van inheemse bevolking, dierenwelzijn (o.m. bont) en prostitutie. |
Kredietverlening, verzekeringen, adviesverlening |
| KBC Asset Management, uitsluiting uit traditionele fondsen |
Voor de traditionele fondsen passen we de minimale uitsluitingen toe op basis van de blacklist van bedrijven die te maken hebben met controversiële wapensystemen of zware inbreuken plegen tegen de principes van de UN Global Compact en het beleid inzake controversiële regimes. Daarenboven zijn beleggingsproducten die gebaseerd zijn op speculatie op voedselprijzen volledig uitgesloten. Verder hebben we beslist om de tabaksindustrie uit de beleggingsfondsen van KBC Asset Management en de eigen beleggingsportefeuille van KBC te weren. |
Traditionele fondsen |
| KBC Asset Management, uitsluitingen voor duurzame beleggingen |
Voor de duurzame fondsen gaan we nog verder in de uitsluiting en restricties van omstreden activiteiten zoals alle fossiele brandstoffen, gokken, defensie, bont, enz. |
Duurzame fondsen |
Omdat de verwachtingen van de samenleving op het vlak van duurzaamheid en maatschappelijke verantwoordelijkheid evolueren, werken we voortdurend aan het verscherpen van onze duurzaamheidsdoelstellingen en beleidslijnen. Zo beslisten we in 2020 om de beleidslijn inzake financiering en verzekering van steenkoolgebonden activiteiten en bedrijven nog verder te verstrengen en voerden we ook een nieuwe beleidslijn in over biodiversiteit. We beslisten ook dat bedrijven actief in fossiele brandstoffen volledig worden uitgesloten uit de duurzame fondsen van KBC Asset management. Voor onze doelstelling inzake rechtstreekse steenkoolfinanciering: zie verder.
Steenkool: KBC wenst in de volgende omstandigheden geen zaken te doen met energieproducenten:
• KBC wenst niet betrokken te zijn bij activiteiten die verband houden met of een significante impact hebben op o.m. beschermde gebieden, UNESCOwerelderfgoed, beschermde dier- en plantensoorten en bepaalde visserijpraktijken.
We controleren de naleving van ons duurzaamheidsbeleid onder meer door:
Voorbeelden van maatregelen wanneer inbreuken worden vastgesteld:
We hebben duurzaamheid verankerd op de verschillende niveaus binnen onze groep. Dat garandeert dat duurzaamheid zowel de aandacht krijgt van de hoogste beslissingsorganen als breed geïntegreerd wordt in onze activiteiten. Hieronder vindt u een vereenvoudigd overzicht (meer details in het Duurzaamheidsverslag, op www.kbc.com). Verderop vindt u meer uitleg over de specifieke governance in verband met klimaatverandering.
De Raad van Bestuur wordt geïnformeerd door het Directiecomité over de duurzaamheidsstrategie, inclusief het beleid over klimaatverandering. Het Risico- en Compliancecomité waakt over de duurzaamheidsgerelateerde risico's. De Raad beoordeelt de implementatie van de duurzaamheidsstrategie door middel van een Sustainability Dashboard en spreekt zich uit over belangrijke wijzigingen aan duurzaamheidsbeleidslijnen.
Het Directiecomité is het hoogste niveau met directe verantwoordelijkheid voor duurzaamheid, met inbegrip van het beleid over klimaatverandering. Het bekrachtigt de beslissingen van de Interne Duurzaamheidsraad en het Sustainable Finance Steering Committee.
De Interne Duurzaamheidsraad (ISB) wordt voorgezeten door de CEO en bestaat uit senior managers van alle bedrijfsonderdelen en kernlanden, de CFO en de manager van de dienst Corporate Sustainability. Het is het belangrijkste platform voor het aansturen van duurzaamheid op groepsniveau en neemt beslissingen over elke kwestie die verband houdt met duurzaamheid.
De dienst Corporate Sustainability heeft een rechtstreekse lijn met de CEO en is verantwoordelijk voor de ontwikkeling en uitvoering van de duurzaamheidsstrategie en het toezicht daarop. Hij rapporteert aan de ISB en stelt het Sustainability Dashboard op.
Het Sustainable Finance Steering Committee houdt toezicht op het Sustainable Finance Programme en wordt voorgezeten door de CFO. Het rapporteert aan het Directiecomité en de Raad en staat in contact met de ISB.
Het Core Team Sustainable Finance Programme wordt geleid door een programmamanager van de dienst Corporate Sustainability en bestaat uit specialisten van Finance, Credit Risk, Risk, Data Management en duurzaamheidsdeskundigen. Het integreert de klimaataanpak binnen de groep en ondersteunt de business bij de ontwikkeling van de klimaatbestendigheid in lijn met TCFD en het EU-actieplan.
De Country Coordinators Corporate Sustainability in elk kernland zijn verantwoordelijk voor de integratie van de beslissingen van de ISB en de doelstellingen van het Sustainable Finance Programme. Op die manier zijn alle kernlanden voldoende betrokken bij zowel de strategische besprekingen als de uitvoering van het groepswijde duurzaamheidsbeleid.
De Country Sustainability-afdelingen en de CSR-comités in elk van onze kernlanden zijn zo georganiseerd dat ze hun senior managers, die zitting hebben in de Interne Sustainability Board, en de Corporate Sustainability Coordinator per land ondersteunen bij het integreren van onze duurzaamheidsstrategie en het organiseren van en communiceren over lokale duurzaamheidsinitiatieven. De verantwoordelijke medewerkers en comités leveren en valideren onder meer ook niet-financiële informatie.
De externe adviesorganen adviseren KBC over verschillende aspecten van duurzaamheid en bestaan uit deskundigen uit de academische wereld. Een Externe Duurzaamheidsraad adviseert de dienst Corporate Sustainability over duurzaamheidsbeleid en -strategie. Een SRI Advisory Board houdt toezicht op de screening van het maatschappelijk verantwoorde karakter van de duurzame fondsen van KBC Asset Management.
Als bank-verzekeraar hebben we zelf op twee manieren een invloed op de klimaatverandering. Vooreerst rechtstreeks, door onder meer ons eigen energieverbruik. Onze afhankelijkheid van natuurlijke grondstoffen is relatief beperkt, maar we beheren niettemin onze rechtstreekse broeikasgasemissies met als doel die voortdurend te verminderen in overeenstemming met de vooropgestelde doelstellingen.
Belangrijker is de onrechtstreekse invloed, die we hebben door kredieten te verlenen, een beleggingsportefeuille aan te houden, beleggingen aan te bieden aan klanten en tegenpartijen te verzekeren die een belangrijke (nadelige of positieve) invloed op het klimaat (kunnen) hebben. We beperken de indirecte negatieve impact via duidelijke beleidslijnen die ook restricties inhouden voor de meest vervuilende activiteiten, en we vergroten de positieve impact door acties met betrekking tot de meest klimaatgevoelige sectorportefeuilles, in lijn met de doelstellingen van het Klimaatakkoord van Parijs, door de dialoog over duurzaamheid aan te gaan met onze klanten, door bedrijven te ondersteunen die bij hun investeringsbeslissingen rekening houden met milieu-, sociale en bestuursaspecten, en door in al onze kernlanden nieuwe innovatieve bedrijfsoplossingen te ontwikkelen om een koolstofarme en circulaire economie te stimuleren.
Als bank-verzekeraar ondervinden we ook zelf de invloed van de klimaatverandering. Daarbij denken we aan mogelijke risico's als gevolg van acute of chronisch veranderende weerpatronen die kunnen leiden tot hogere schadeclaims bij onze verzekeringen, of een impact op onze kredieten of beleggingen wanneer de betrokken tegenpartijen of waarborggevers negatieve gevolgen ondervinden van de klimaatverandering of de transitie naar een koolstofarmere samenleving (wat kan leiden tot directe verliezen door terugbetalingsproblemen). Het gaat ook over de invloed die we ondervinden van mogelijke wijzigingen in de wetgeving en kapitaalvereisten ter zake, rechtsgeschillen, veranderend klantengedrag (inclusief het risico van gemiste opportuniteiten) en technologische vernieuwingen.
We passen ons bedrijfsmodel actief aan, niet alleen om negatieve gevolgen te verminderen of te vermijden (cf. onze doelen ter zake) en ons beleid inzake de meest klimaatgevoelige sectoren bij te sturen (zie verder), maar ook om in te spelen op de vele opportuniteiten die de transitie naar een meer duurzame en groene economie met zich meebrengt. Dat gaat dan zowel over het verder uitbouwen van het aanbod duurzame producten en diensten op het gebied van beleggingen, verzekeringen, leasing, enz. als over het actief bijstaan van klanten in hun transitie naar activiteiten met minder CO2 -uitstoot.
Het is de bedoeling om op termijn de weerbaarheid van ons bedrijfsmodel in kaart te brengen, rekening houdend met verschillende klimaatscenario's en tijdshorizonten. Dat moet gebeuren met geavanceerde meet- en rapporteringsinstrumenten, waarvoor we in pilootprojecten samenwerken met externe partijen (zie verder).
Duurzaamheid, met inbegrip van klimaat en de doelstellingen ter zake, is geïntegreerd in de verloningssystemen van onze medewerkers en van het topmanagement in het bijzonder.
• De niet-recurrente resultaatsgebonden vergoeding van de medewerkers in België is sinds 2012 gedeeltelijk gekoppeld aan duurzaamheidsdoelstellingen (bijvoorbeeld de vermindering van het papierverbruik).
Klimaatgovernance is een deel van onze algemene duurzaamheidsgoverance, die wordt uitgelegd in het hoofdstuk Onze duurzaamheidsgovernance.
Als deel van het duurzaamheidsbeleid bestaat er binnen de groep een Sustainable Finance-programma, dat focust op de integratie van de klimaataanpak in de groep. Het programma begeleidt en ondersteunt de business bij de ontwikkeling van klimaatbestendigheid, in overeenstemming met de TCFD-aanbevelingen en het EU Action Plan.
In 2020 introduceerden we een nieuwe hybride organisatiestructuur inzake duurzaamheidsgovernance, met een sterke centrale sturing en duidelijke en versterkte lokale verantwoordelijkheden in de kernlanden, om ervoor te zorgen dat duurzaamheidsthema's en vooral klimaatgerelateerde beslissingen met de nodige prioriteit en op voldoende hoog niveau in het Sustainable Finance-programma worden aangepakt.
De Interne Duurzaamheidsraad (ISB), voorgezeten door de CEO, is intussen het belangrijkste platform voor het aansturen van het duurzaamheidsbeleid op groepsniveau, inclusief onze klimaataanpak. De vertegenwoordigers van de kernlanden in de ISB hebben een duidelijke verantwoordelijkheid voor duurzaamheid en klimaat.
Elke lid van de ISB dat een kernland vertegenwoordigt, wordt lokaal ondersteund door een coördinator Corporate Sustainability, die een mandaat heeft om de business in het betreffende land aan te sturen in overeenstemming met de beslissingen van de ISB. Dat moet zorgen voor een snelle en groepswijde implementatie van centraal bepaalde duurzaamheidsen klimaatthema's.
Het Sustainable finance-programma wordt aangestuurd door een programmamanager die deel uitmaakt van de directie Corporate Sustainability, samen met een kernteam Sustainable Finance. In 2020 werd dit kernteam met specialisten van Group Corporate Sustainability, Group Risk en Credit Risk uitgebreid met experts van Group Finance en Data Management. Het kernteam staat in contact met alle relevante afdelingen van de groep. De al in 2019 aangestelde klimaatcontacten in de kernlanden blijven nauw samenwerken met het kernteam Sustainable Finance, maar zullen ook opereren onder de Corporate Sustainabilitycoördinator, die in elk kernland het belangrijkste aanspreekpunt is voor het kernteam Sustainable Finance.
Een stuurgroep ziet toe op het programma. Het wordt voorgezeten door de CFO, die ook lid is van de ISB, met permanente vertegenwoordigers van Group Finance, Group Risk en Group Credit Risk samen met Group Corporate Sustainability. Alle beslissingen over beleidsgerelateerde onderwerpen, de klimaatgerelateerde strategie en de te nemen maatregelen worden genomen binnen de ISB. Onder meer via het KBC Sustainability Dashboard wordt de voortgang van het programma regelmatig besproken in het Directiecomité en de Raad van Bestuur. Die laatste evalueert jaarlijks het statusrapport van het programma. De stand van zaken wordt bovendien jaarlijks besproken in de supervisory boards van de belangrijkste groepsmaatschappijen in de verschillende kernlanden van de groep.
Een externe Sustainability Board adviseert Group Corporate Sustainability over alle duurzaamheidsthema's, inclusief alle aspecten van ons klimaatbeleid.
Een overzicht van onze belangrijke KBCduurzaamheidsbeleidslijnen is opgenomen in het hoofdstuk Onze rol in de samenleving.
Milieuverantwoordelijkheid betekent dat we ons inzetten om de directe en indirecte milieu-impact van onze activiteiten op een verantwoorde manier te
beheren. In overeenstemming met onze algemene duurzaamheidsstrategie willen we daarbij waar mogelijk onze positieve impact vergroten en onze negatieve impact op het milieu beperken en op die manier de overgang naar een duurzame, koolstofneutrale economie ondersteunen.
Belangrijke elementen uit ons klimaat- en milieubeleid zijn:
Een belangrijke uitdaging is het integreren van klimaatgerelateerde risico's, opportuniteiten en doelstellingen in onze sectorbenadering.
• In een eerste fase zijn we gestart met het analyseren van onze kredietportefeuille, en in een tweede fase volgen onze beleggings- en verzekeringsportefeuilles. Op basis van een materialiteitsbeoordeling, zoals bepaald in de TCFD, hebben we besloten ons te richten op de sectoren die meer dan 5% van het klimaatgevoelige en CO2 -intensieve deel van de industriële
kredietportefeuille vertegenwoordigen. Het doel is om een grondige analyse vanuit klimaatperspectief uit te voeren van deze sectoren om een strategie en doelstellingen te bepalen die onze klimaatverbintenis in het kader van het Akkoord van Parijs de facto moeten helpen waarmaken. Omdat we die oefening zijn gestart met een open geest en een blanco blad noemden we ze 'white papers'.
We rapporteren over onze aanpak, vooruitgang en uitdagingen op milieugebied, onder meer in ons duurzaamheidsverslag, in dit jaarverslag en met duurzaamheidsvragenlijsten (waaronder CDP, RobecoSAM, Sustainalytics, Vigeo). We verscherpen regelmatig onze aanpak, rekening houdend met wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen, maatschappelijke trends en de veranderende opvattingen van onze stakeholders en laten ons ook op geregelde tijdstippen challengen door onze Externe Duurzaamheidsraad.
Doorheen onze upstream en downstream waardeketen treden we ook in dialoog met verschillende stakeholders. Zo gaan we actief in gesprek met onze klanten om hen bewust te maken en hun engagement met betrekking tot de klimaatverandering te vergroten. We richten ons ook op het ontwikkelen van bedrijfsoplossingen die een positieve invloed hebben op het milieu en gaan ook hierover in interactie met onze klanten. In de tabel vindt u enkele voorbeelden van recente milieugerelateerde producten, diensten en initiatieven.
| Tweede groene obligatielening – juni 2020 |
Het betreft een uitgifte van 500 miljoen euro met een looptijd van 7 jaar. Met de opbrengsten zullen leningen voor duurzame investeringen, zoals woningkredieten en hernieuwbare energieprojecten, worden gefinancierd. De vermeden jaarlijkse CO2 e-emissies bedragen 120 337 ton. |
|---|---|
| Duurzame beleggingsfondsen | Veelzijdig aanbod van duurzame beleggingsfondsen, variërend van Best-in-Class-fondsen en fondsen met duurzaamheidsthema's tot een meer recent Impact Investing-fonds. We voeren een diepgaande doorlichting uit om te bepalen welke bedrijven en landen behoren tot het beleggingsuniversum voor duurzame en verantwoorde beleggingsoplossingen. Daarnaast worden sinds dit jaar alle bedrijven die gelinkt kunnen worden aan fossiele brandstoffen uitgesloten uit al onze duurzame beleggingsfondsen. |
| Groene Projectfinanciering | We zijn actief betrokken bij de financiering van hernieuwbare energieprojecten in alle kernlanden. In België bijvoorbeeld bereikte KBC Securities Project Finance de kaap van 1 miljard euro financiering aan groene-energieprojecten, waarvan ruim 900 miljoen voor windmolenparken. Daarmee is het inzake projectfinancieringen een van de koplopers in België. In Hongarije financierden we de bouw van 7 nieuwe fotovoltaïsche centrales met een totaal geïnstalleerd vermogen van 28 MWp. Het hele project werd ontwikkeld door een groep Tsjechische investeerders en vormt een mooi voorbeeld van grensoverschrijdende samenwerking tussen KBC-entiteiten op het gebied van de financiering van hernieuwbare energiebronnen. |
| Cˇ SOB Green Grants | In Tsjechië ondersteunt Cˇ SOB ondernemers bij de voorbereiding van energie-audits en het opstellen van bijhorende documentatie. In 2020 werden 30 energiebesparende projecten ondersteund met groene subsidies (Green Grants) voor een totaalbedrag van 38 miljoen euro. |
| Schadeverzekeringen – productkenmerken die verband houden met klimaat |
In de woningverzekeringen in België waarborgt de standaardpolis alle vormen van hernieuwbare energie zoals zonnepanelen, warmtepompen en laadpalen alsook de meerkosten voor het herbouwen na zware schade volgens de meest recente geldende bouwnormen. Voor bedrijfsgebouwen geldt dat er een gratis gelimiteerde waarborg wordt aangeboden voor de meerkosten bij herbouw na zware schade volgens de meest recente bouwnormen. KBC-klanten in Vlaanderen kunnen zich ook laten verzekeren tegen schade aan gewassen en fruit door extreme en ongunstige weeromstandigheden via de zogenaamde brede weersverzekering, met subsidieondersteuning van de Vlaamse overheid. |
| Proxy voting door KBC Asset Management |
KBC Asset Management neemt via proxy voting zijn verantwoordelijkheid om onze klanten, die via onze aandelenfondsen investeren in bedrijven, te vertegenwoordigen op de aandeelhoudersvergaderingen. |
| Groene leningen en groene obligaties voor bedrijfsklanten |
KBC Bank promoot duurzame financieringsoplossingen bij zijn bedrijfsklanten, waaronder Groene en Duurzame obligaties en Groene leningen en duurzaamheidsgerelateerde leningen. Die worden gestructureerd volgens de ICMA Green/Sustainability Bond Principles of de LMA Green/Sustainability-linked Loan Principles. Specifiek in 2020 trad KBC Bank bijvoorbeeld op als arranger onder meer van duurzame leningen voor Elia, Euronav en Proximus, alsook een nieuwe duurzame obligatie voor de Vlaamse Gemeenschap en een sociale obligatie voor het Waalse Gewest. |
We hebben onze ambitie recent een versnelling hoger geschakeld. We willen voor onze klanten een partner zijn in hun transformatie naar een duurzamere toekomst. In 2019 hebben we in België een project opgestart om bedrijven te ondersteunen bij hun overgang naar een groenere economie en hebben in die context 377 gesprekken gevoerd. Op basis van die aanpak en de strategische sectorprojecten ('White Papers') hebben ook de andere kernlanden een gelijkaardige aanpak uitgewerkt. In een eerste fase is die gericht op opleiding van de relatiebeheerders inzake duurzaamheid en klimaatproblematiek. Vervolgens worden de eerste gesprekken met klanten gevoerd. Dat wordt voortgezet in 2021. De gesprekken met klanten zijn gericht op de strategische duurzaamheidsaanpak en op specifieke thema's zoals de impact van de richtlijn inzake nietfinanciële rapportering, de EU-Taxonomie, groene leningen, enz.
Ook onze leveranciers zijn belangrijke stakeholders en wij wensen dat zij sociale, ethische en milieucriteria integreren. Voor informatie over onze gedragslijn voor leveranciers en onze interne procedure bij de screening van leveranciers verwijzen we naar het hoofdstuk Focus op mensenrechten. In het proces zijn ook milieuvereisten voor producten ingebed, onder andere door de verplichting om KBC te informeren over nieuwe milieuvriendelijke producten en het gebruik van milieuvriendelijk verpakkingsmateriaal. We betrekken onze leveranciers ook bij het opzetten van circulaire inkoopmodellen.
Een van de pijlers van ons duurzaamheids- en klimaatbeleid is onze focus op duurzaam beleggen. Onze medewerkers bieden naast de traditionele beleggingen ook duurzame beleggingen aan, waardoor de bewustwording van onze klanten wordt vergroot en de klant een weloverwogen keuze kan maken. Alle duurzame KBC-beleggingsfondsen kregen de 'Towards Sustainability'-kwaliteitsstandaard van Febelfin voor duurzaam beleggen. KBC Asset Management heeft zich in 2020 aangesloten bij Climate Action 100+, een wereldwijd initiatief van vermogensbeheerders om bedrijven met een aanzienlijke uitstoot van broeikasgassen te sensibiliseren rond klimaatverandering.
In overeenstemming met onze duurzaamheidsstrategie en acties, nemen we onze verantwoordelijkheid in verschillende internationale organisaties en initiatieven en rapporteren daarover onder meer in ons duurzaamheidsverslag.
In het hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's vindt u meer informatie over hoe we omgaan met klimaatgerelateerde risico's.
Om de transitie naar een koolstofarme samenleving te ondersteunen hebben we al jaren geleden diverse doelstellingen gedefinieerd op het gebied van duurzaamheid en klimaat. Het betreft zowel doelen om onze eigen directe milieu-impact te beperken (reductie eigen broeikasgasuitstoot en gebruik van groene elektriciteit) als doelen die gaan over onze indirecte impact (volume aan duurzame fondsen, aandeel van kredieten voor hernieuwbare energie en afbouw van steenkoolgerelateerde kredietverlening).
In 2020 hebben we de lat voor onze klimaatambities aanzienlijk hoger gelegd en vertaald in de volgende doelstellingen:
| KPI | Wat | Doel en resultaat | |
|---|---|---|---|
| Duurzame fondsen |
Volume duurzame fondsen | Doel*: totaal 30 miljard euro tegen eind 2025 (en nieuwe productie van duurzame fondsen ≥ 50% totale productie vanaf 2021) |
Duurzame fondsen (in miljarden euro) 30 |
| Resultaat 2020: totaal 17 miljard euro 40% in nieuwe productie |
17 12 9 2018 2019 2020 doel '25 |
||
| Kredieten | [Bedrag van kredieten aan | Doel: ≥ 65% tegen 2030 | Kredieten voor hernieuwbare energie (in % van het totale volume aan kredieten |
| voor hernieuwbare energie |
bedrijven in de sector van hernieuwbare energiebronnen en biobrandstoffen] / [totale kredietportefeuille in de energiesector] |
Resultaat 2020: 61% | aan de energiesector) 65% 61% 57% 44% 2018 2019 2020 doel '30 |
| Rechtstreekse financiering |
Kredieten aan steenkoolgerelateerde |
Doel: afbouw van rechtstreekse steenkoolfinanciering tegen eind |
Rechtstreekse steenkoolfinanciering (in miljoenen euro) |
| van steenkool gerelateerde |
activiteiten | 2021 met ondersteuning voor het transitieproces van bestaande klanten |
volle dige 36 34 exit 11 |
| activiteiten | Resultaat 2020: 11 miljoen euro resterend |
2018 2019 2020 doel '21 |
|
| Eigen CO2-emissies |
Reductie van eigen emissies van broeikasgassen; ten opzichte van |
Doel: afbouw met 80% tussen 2015 en 2030 en bereiken van volledige klimaatneutraliteit vanaf |
Reductie eigen GHG-emissies (in %, t.o.v. 2015) 80% |
| 2015 | eind 2021 door het verschil te compenseren |
56%63% 50% 32%38% 42% |
|
| Resultaat 2015-2020: -56% incl. woon-werkverkeer; -63% excl. woon-werkverkeer |
2018 2019 2020 doel '30 (incl. woon werkverkeer) incl. woon excl. woon werkverkeer werkverkeer |
||
| Eigen groene |
Groene stroom] / [totaal elektriciteitsverbruik] |
Doel: 100% groen tegen 2030 | Eigen groenestroomverbruik (in % van eigen elektriciteitsverbruik) |
| stroom verbruik |
Resultaat 2020: 87% | 100% 87% 83% 78% |
|
| 2018 2019 2020 doel '30 |
Als gevolg van de nieuwe strategie 'Differently, the next level' definieerden we nieuwe financiële en niet-financiële doelstellingen (KPI's), die aansluiten bij de speerpunten van die nieuwe strategie en de vroegere KPI's, zoals gerapporteerd in vorige jaarverslagen, vervangen. Inzake duurzaamheid bleven de KPI's grotendeels dezelfde, maar werden de doelstellingen terzake verstrengd (zie Duurzaamheidsverslag).
* In 2021 zal KBC de doelstelling en zijn definitie van duurzame fondsen evalueren naar aanleiding van de nieuwe EU Sustainable Finance Disclosure Regulation.
Om onze ambities te realiseren, is het cruciaal om over de juiste meetinstrumenten en definities te beschikken die door alle banken op uniforme wijze worden gehanteerd. Vandaag staan heel wat methodologieën nog niet helemaal op punt: niet alle benaderingen zijn even geschikt voor alle sectoren, productiewijzen of technologieën, sommige klantsegmenten beschikken niet over de middelen of mogelijkheden om alle gevraagde data consistent en systematisch op te leveren, enz. Daarom neemt KBC deel aan pilootprojecten voor de implementatie van nieuwe meetinstrumenten zoals PACTA (Paris Agreement Capital Transition Assessment), UNEP FI's TCFD Banking Pilot en PCAF (Partnership for Carbon Accounting Financials). Die laatste testten we al intensief uit op delen van onze kredietportefeuille. We gebruikten ook PACTA als methodologie om de
klimaatimpact van bepaalde sectoren en de transitie in de kredietportefeuille beter in kaart te brengen. KBC Asset Management test ook een methodiek, aangeleverd door TRUCOST, om de klimaatimpact van alle beleggingsfondsen in zijn portfolio in kaart te brengen.
Ook zullen nieuwe gegevens nodig zijn voor de identificatie van groene activa (andere dan hernieuwbare energie), op basis van technische milieucriteria onder meer van de aankomende EU-Taxonomie. Ook hier starten we met een gestructureerde aanpak.
De tabel hieronder geeft een overzicht van de kredietportefeuille van de belangrijkste klimaatgevoelige sectoren. Meer informatie vindt u in ons duurzaamheidsrapport.
| KBC Groep | 2020 | 2019 |
|---|---|---|
| Vastgoed | 11,3 | 11,2 |
| Bouw en constructie | 7,0 | 6,8 |
| Landbouw, veeteelt en visserij | 5,0 | 4,7 |
| Auto-industrie | 4,5 | 4,6 |
| Energie2 | 3,8 | 3,9 |
| Voedsel- en drankproducenten2 | 3,9 | 3,7 |
| Metaal | 2,5 | 2,5 |
| Chemie | 2,5 | 2,2 |
| Totaal | 40,4 | 39,6 |
1 Alleen sectoren die eind 2020 meer dan 5% van de geïdentificeerde klimaatgevoelige industriële kredieten vertegenwoordigen. Hoewel de gevolgen van klimaatverandering potentieel effect hebben op alle industrieën en sectoren, gebeurde de selectie van klimaatgevoelige sectoren aan de hand van o.a. de TCFDaanbevelingen (2017), in afwachting van meer gestandaardiseerde kaders en analyse (zie verder in het Duurzaamheidsrapport).
2 Scope uitgebreid t.o.v. vorig jaarverslag; 2019-cijfers werden bijgevolg ook aangepast.
Hierna vindt u gegevens met betrekking tot onze eigen milieuvoetafdruk. De data en berekeningen van de broeikasgasemissies werden geverifieerd door Vinçotte conform ISO 14064-3. Meer informatie over onze
milieuvoetafdruk inclusief verdere detaillering, methodologie en scope van de berekeningen, vindt u in het duurzaamheidsverslag.
| Eigen milieuvoetafdruk, KBC-groep* | 2020 | 2019 |
|---|---|---|
| Elektriciteitsverbruik (in duizend GJ) | 507 | 548 |
| Gas- en stookolieverbruik (in duizend GJ) | 264 | 295 |
| Woon-werkverkeer en dienstverplaatsingen (in miljoen km) | 267 | 371 |
| Papierverbruik (in ton) | 2 234 | 2 821 |
| CO2 e-emissies (in duizend ton, zie tabel hierna) |
56 | 73 |
* Details over de gebruikte methodologie: zie Duurzaamheidsverslag. De gegevens betreffen de periode 1 oktober [t-1] – 30 september [t] en zijn dus voor 2020 nog exclusief OTP Banka Slovensko.
| Eigen milieuvoetafdruk (broeikasgasemissies, in ton CO2 ), KBC-groep* |
2020 | 2019 |
|---|---|---|
| Scope 1-emissies omvatten emissies uit direct energieverbruik, emissies van koelvloeistoffen en emissies van dienst verplaatsingen en woon-werkverkeer met de eigen vloot. |
25 200 | 34 739 |
| Scope 2-emissies omvatten emissies uit indirect energieverbruik (elektriciteit, stadswarmte, koeling en stoom). | 11 748 | 17 006 |
| Scope 3-emissies zoals hier vermeld omvatten alleen emissies van dienstverplaatsingen en woon-werkverkeer (met uitzondering van de emissies van de eigen vloot die vervat zijn in de scope 1-emissies), emissies van papier- en waterverbruik en afvalverwerking. |
18 903 | 21 024 |
| Totaal | 55 850 | 72 769 |
| Totaal per vte | 1,5 | 2,0 |
| ISO 14001 in elk kernland |
* Details over de gebruikte methodologie: zie Duurzaamheidsverslag. De gegevens betreffen de periode 1 oktober [t-1] – 30 september [t] en zijn dus voor 2020 nog exclusief OTP Banka Slovensko.
We nemen onze verantwoordelijkheid om mensenrechten, sociale rechtvaardigheid en rechten in verband met werk in de hele groep te respecteren en we verbinden ons tot het naleven van de letter en de geest van: (i) de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens; (ii) de principes inzake fundamentele rechten vastgelegd in de acht kernverdragen van de Internationale Arbeidsorganisatie en uiteengezet in de Verklaring inzake de Fundamentele Principes en Rechten op het Werk, (iii) de VN-Verklaring over de Rechten van Inheemse Volkeren (iv) en de Britse Wet op Moderne Slavernij, waarvoor KBC sinds 2017 een verklaring over moderne slavernij publiceert. Daarnaast zijn we lid van de UN Global Compact en hebben we de tien principes inzake mensenrechten, arbeid, milieu en anticorruptie opgenomen in onze beleidslijnen, zodat ze toegepast worden in al onze activiteiten. Sinds 2006 publiceren we jaarlijkse onze vorderingen in het UN Global Compact Statement of Continued Support. Vanzelfsprekend houden we ons aan de lokale wetten, regels en voorschriften die gelden in de landen waar we actief zijn en aan internationale en regionale mensenrechtenverdragen die internationaal erkende normen bevatten waaraan het bedrijfsleven zich moet houden.
Om ons mensenrechtenbeleid, zoals omschreven in de KBC Group Policy on Human Rights, op te volgen gebruiken we het UN Guiding Principles Reporting Framework van de VN. Ons mensenrechtenbeleid is
van toepassing op onze activiteiten (klanten en leveranciers) en ook op onze eigen bedrijfsvoering (medewerkers).
KBC beschouwt voor zijn medewerkers het recht op vrijheid van vereniging, het recht op collectieve onderhandeling, het recht op een gezonde en veilige werkplek en het recht op vrijwaring van discriminatie als fundamenteel. We zetten ons dan ook ten volle in om de mensenrechten van onze medewerkers te respecteren en te handhaven. Daarnaast verwachten we ook van onze medewerkers dat ze in hun werk de mensenrechten toepassen en respecteren. Die principes lichten we toe in de KBC-Gedragslijn voor de groep (op www.kbc.com). In al onze kernlanden zijn er strikte nationale en internationale wetten en regelgeving voor de bescherming van de mensenrechten. We verwachten van onze medewerkers dat ze handelen volgens de regelgeving en dat ze zich verantwoord gedragen in alles wat ze doen. We hebben bovendien specifieke procedures om de naleving te waarborgen en om klachten te behandelen, waaronder het beleid voor de bescherming van klokkenluiders. U vindt diverse gegevens met betrekking tot onze medewerkers (inclusief diverse KPI's in verband met gender, betrokkenheid, ziekteverzuim en werknemersverloop, opleiding, enz.) in het hoofdstuk Onze medewerkers, kapitaal, netwerk en relaties.
Onze leveranciers zijn een belangrijke stakeholder in onze waardeketen. We werken dan ook nauw samen met hen. Onze strikte regels en kaders rond inkoop-, verkoop- en uitbestedingsactiviteiten bij leveranciers zijn samengevat in de KBC Code of Conduct for Suppliers en zijn van toepassing in al onze kernlanden. Die Code of Conduct geeft onze leveranciers een duidelijk beeld van onze verwachtingen inzake duurzaamheid.
We hebben onze gedragslijn voor leveranciers vertaald naar een interne procedure in de vorm van een stappenplan, waarmee onze aankoopafdeling aan de slag kan. Leveranciers waarmee we samenwerken worden gescreend op de KBC-Blacklist, de lijst met controversiële bedrijven waarmee KBC geen zaken wil doen. Verder doen we een beroep op Worldcheck en een gestandaardiseerde vragenlijst (over mensenrechten, arbeid, milieu en anticorruptie) voor het screenen van onze belangrijkste leveranciers. Leveranciers die aan onze verwachtingen voldoen, krijgen een positieve evaluatie en ondertekenen de KBC Sustainability Code of Conduct for Suppliers. Als er tijdens de contractuele periode inbreuken worden vastgesteld die niet binnen een redelijke termijn fundamenteel kunnen worden opgelost, beëindigen we de overeenkomst.
Van onze klanten verwachten we als minimale norm dat ze de lokale en internationale wetten en regels respecteren. Dat wordt gecontroleerd door onze afdeling Compliance. Verder passen we in al onze dagelijkse activiteiten de KBC Group Policy on Blacklisted Companies en de KBC Group Policy on Controversial regimes toe. Het betreft bedrijven en landen die worden uitgesloten op basis van betrokkenheid bij onder meer een ernstige vorm van schending van de mensenrechten en de betrokkenheid bij controversiële wapensystemen. We
besteden ook veel aandacht aan privacy en databescherming (zie De klant staat centraal in onze bedrijfscultuur) en volgen de naleving ervan nauw op.
Voor internationale projectfinancieringen gelden de Equator Principles. Dit zijn een set principes die door de deelnemende financiële instellingen gehanteerd worden voor het bepalen, beoordelen en beheren van milieu- en sociaal gerelateerde risico's bij projectfinanciering.
Waar relevant vragen we aan onze klanten om aan te tonen dat ze voldoen aan bepaalde beleidslijnen en industriestandaarden, waarbij respect voor mensenrechten een belangrijk aspect is. We hebben een specifiek due-diligenceproces ontwikkeld voor kredieten, verzekeringsactiviteiten en adviesdiensten. Dat omvat ook procedures voor het geval dat er inbreuken vastgesteld worden, zoals uitsluiting van bedrijven voor al onze activiteiten, het toepassen van een exitstrategie of speciale voorwaarden op bestaande kredieten of verzekeringen. In geval van twijfel wordt er advies van de directie Corporate Sustainability ingewonnen. Ook onze investeringsactiviteiten (vermogensbeheer en eigen beleggingen) ondergaan een interne screening. Duurzame beleggingsfondsen worden bovendien onderworpen aan een bijkomende controle.
Door die strikte toepassing van de bovenvermelde duurzaamheidregels waken we over het reputatie- en financiële risico als gevolg van een mogelijke schending van de mensenrechten en andere controverses in onze kernactiviteiten. Zie ook het hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's?, onder Bedrijfs- en strategisch risico. U vindt onze richtlijnen met betrekking tot mensenrechten, blacklists en dergelijke op www.kbc.com.
| Indicatoren in verband met mensenrechten, KBC Groep | 2020 | 2019 |
|---|---|---|
| Klanten | ||
| Projectfinancieringen onderworpen aan de Equator Principles (categorie A/B/C)* | 0/7/15 | 1/5/11 |
| Aantal adviezen van afdeling Corporate Sustainability over ESG-dossiers (positief advies, positief onder strikte voorwaarden of negatief advies) |
158/22/41 | 148/6/67 |
| Leveranciers | ||
| Aantal leveranciers dat de Code of Conduct for Suppliers heeft ondertekend | 2 553 | 2 289 |
* Categorie A: projecten met potentieel significante negatieve milieu- en sociale effecten en/of ernstige gevolgen, categorie B: projecten met potentieel beperkte negatieve milieu- en sociale effecten en/of gevolgen die minder ernstig zijn; categorie C: risico's die als minimaal worden beschouwd en projecten die in het land van uitvoering aan de wettelijke voorschriften voldoen.
Binnen een strikt risico-, kapitaal- en liquiditeitskader




Het beheren van risico's maakt volledig deel uit van onze strategie en ons besluitvormingsproces.
Hoewel de activiteiten van een grote financiële groep zijn blootgesteld aan risico's die pas achteraf duidelijk worden, zien we op dit moment een aantal belangrijke uitdagingen voor onze groep. Die beschrijven we in het deel Ons bedrijfsmodel, onder In welke omgeving zijn we actief? Daarnaast zijn we als bank-verzekeraar blootgesteld aan typische risico's voor de sector zoals kredietrisico's, marktrisico's van zowel trading- als niet-tradingactiviteiten, verzekeringstechnische risico's, liquiditeitsrisico's, solvabiliteitsrisico's, niet-financiële risico's (waaronder operationele, compliance- en reputatierisico's), bedrijfs- en strategische risico's en klimaat- en andere ESG-risico's. Een overzicht daarvan vindt u in de tabel. De omschrijving van elke risicosoort vindt u in het hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's?.


| Typische risico's voor de sector | Hoe gaan we daarmee om? | ||
|---|---|---|---|
| Kredietrisico | • Bestaan van een degelijk beheerskader; • Boeken van waardeverminderingen, nemen van risicobeperkende maatregelen, optimalisering van het algemene kredietrisicoprofiel, rapportering, stresstesting, enz.; • Limietsystemen om concentratierisico binnen de kredietportefeuille te beheersen, enz. |
||
| Marktrisico van niet-tradingactiviteiten | • Bestaan van een degelijk beheerskader; • Basis-Point-Value (BPV), gevoeligheid van de Net Interest Income, sensitiviteit per risicotype, stresstests, limietopvolging voor cruciale indicatoren, enz. |
||
| Niet-financiële risico's (operationeel risico, compliancerisico, reputatierisico, bedrijfsrisico, strategisch risico) |
• Bestaan van een degelijk beheerskader; • Group key controls, Risicoscans, Key Risk Indicators, enz.; • Risicoscans en opvolging van risicosignalen; • Strikt acceptatiebeleid, stresstests, monitoring, enz. |
||
| Marktrisico van tradingactiviteiten | • Bestaan van een degelijk beheerskader; • Historical VaR-methode, BPV- en basisrisicolimieten, greeks en scenariolimieten voor producten met opties, stresstests, enz. |
||
| Liquiditeitsrisico | • Bestaan van een degelijk beheerskader; • Opstellen en testen van noodplannen voor het beheersen van een liquiditeitscrisis; • Liquiditeitsstresstests, beheer van financieringsstructuur, enz. |
||
| Verzekeringstechnische risico's | • Bestaan van een degelijk beheerskader; • Acceptatie-, tariferings-, schadereserverings-, herverzekerings- en schaderegelingsbeleid, enz. |
||
| Klimaat- en andere ESG-risico's | • Graduele integratie in bestaande beheerskaders; • Lopende initiatieven binnen het Sustainable Finance-programma; • Nemen van risicobeperkende maatregelen, inclusief beleidslijnen voor kredietverlening en investeringsportefeuille; • Inschatten van korte- en langetermijnrisico's aan de hand van scenario- en sensitiviteitsanalyses, enz. |
Naast de uitgebreide opvolging van risico-indicatoren (zie hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's?) volgen we onze prestaties inzake solvabiliteit en liquiditeit aan de hand van een aantal ratio's. De belangrijkste daarvan vindt u in de tabel.
Ons dividendbeleid houdt in:
We streven ernaar bij de beter gekapitaliseerde financiële instellingen in Europa te behoren. Daarom streven we naar een (pre-Basel IV) fully loaded common equity ratio van 14,5% (de referentiekapitaalpositie). Boven op die referentiekapitaalpositie zullen we een managementbuffer van 1% aanhouden. Wanneer die buffer wordt gebruikt, beslist de Raad van Bestuur jaarlijks naar eigen discretie over de heraanvulling ervan.
Boven op de uitkeringsratio van ten minste 50% van de geconsolideerde winst, komt ook het kapitaal dat de referentiekapitaalpositie plus de managementbuffer van 1% overschrijdt in aanmerking voor uitkering aan de aandeelhouders. Elk jaar beslist de Raad van Bestuur naar eigen goeddunken daarover, bij de bekendmaking van de resultaten over het volledige boekjaar.
Zodra Basel IV van toepassing wordt, zal het kapitaalaanwendingsplan worden geactualiseerd (ten vroegste vanaf 1 januari 2023).
| Regulatoire en eigen |
|||
|---|---|---|---|
| ratio's | Wat? | Doel en resultaat | |
| Common equity ratio |
[Common equity tier 1-kapitaal] / [totaal gewogen risicovolume]. De berekening is fully loaded en volgens de Deense compromismethode. Zie hoofdstuk Hoe beheren we ons kapitaal? |
Eigen doel: 14,5% + 1% managementbuffer Tijdelijk reglementair minimum: 7,95% Overall capital requirement: 10,45% (zie hoofdstuk Hoe beheren we ons kapitaal?) Resultaat in 2020: 17,6% (fully loaded) |
Common equity ratio (fully loaded, Deense Compomismethode) 17,6% 16% 17,1% 1% 10,45% 14,5% 7,95% 2018 2019 2020 regl. OCR KBC minimum doel |
| MREL-ratio | [Eigen middelen en in aanmerking komende passiva] / Totale verplichtingen en eigen vermogen (TLOF)], hybride view |
Reglementair minimum: ≥ 9,67% eind 2021 Resultaat in 2020: 10,1% |
MREL-ratio (% TLOF, hybrid view) 10,4% 10,1% 9,6% 9,67% 2018 2019 2020 Reglementair minimum |
| Netto stabiele financie ringsratio, NSFR |
[Beschikbaar bedrag stabiele financiering] / [vereist bedrag stabiele financiering] |
Reglementair minimum: ≥ 100% Resultaat in 2020: 146% |
NSFR 146% 136% 136% 100% 2018 2019 2020 Reglementair minimum |
| Liquiditeits dekkings ratio, LCR |
[Liquide activa van hoge kwaliteit] / [totale nettokasuitstroom voor de volgende dertig kalenderdagen] |
Reglementair minimum: ≥ 100% Resultaat in 2020: 147% |
LCR 147% 138% 138% 100% 2018 2019 2020 Reglementair minimum |
| Dividend uitkerings ratio |
[Uit te keren dividend en coupon op AT1-instrumenten in eigen vermogen] / [totaal geconsolideerd resultaat] |
Doel: ≥ 50% Resultaat in 2020: 16% Beperkt dividend n.a.v. richtlijnen van de ECB inzake dividenduitkering tijdens de coronacrisis. |
Dividenduitkeringsratio 59% 50% 19% 16% 2018 2019 2020 Doel |
Als gevolg van de nieuwe strategie 'Differently, the next level" definieerden we nieuwe financiële en niet-financiële doelstellingen (KPI's), die aansluiten bij de speerpunten van die nieuwe strategie en de vroegere KPI's, zoals gerapporteerd in vorige jaarverslagen, vervangen.

Gedetailleerde informatie vindt u in de hoofdstukken Hoe beheren we onze risico's? en Hoe beheren we ons kapitaal?



| Geconsolideerde resultaten van de KBC-groep (vereenvoudigd; in miljoenen euro) | 2020 | 2019 |
|---|---|---|
| Nettorente-inkomsten | 4 467 | 4 618 |
| Verzekeringen Niet-leven (vóór herverzekering) | 865 | 756 |
| Verdiende premies | 1 777 | 1 721 |
| Technische lasten | -912 | -966 |
| Verzekeringen Leven (vóór herverzekering) | 10 | -6 |
| Verdiende premies | 1 223 | 1 323 |
| Technische lasten | -1 213 | -1 329 |
| Nettoresultaat uit afgestane herverzekering | -20 | -25 |
| Dividendinkomsten | 53 | 82 |
| Nettoresultaat uit financiële instrumenten tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening1 |
33 | 181 |
| Netto gerealiseerd resultaat uit schuldinstrumenten tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen via other comprehensive income |
2 | 6 |
| Nettoprovisie-inkomsten | 1 609 | 1 734 |
| Overige netto-inkomsten | 176 | 282 |
| Totale opbrengsten | 7 195 | 7 629 |
| Exploitatiekosten | -4 156 | -4 303 |
| Bijzondere waardeverminderingen | -1 182 | -217 |
| waarvan: op financiële activa tegen geamortiseerde kostprijs en tegen reële waarde via other comprehensive income2 |
-1 074 | -203 |
| Aandeel in het resultaat van geassocieerde ondernemingen en joint ventures | -11 | 7 |
| Resultaat vóór belastingen | 1 847 | 3 116 |
| Belastingen | -407 | -627 |
| Resultaat na belastingen | 1 440 | 2 489 |
| Resultaat na belastingen, toerekenbaar aan minderheidsbelangen | 0 | 0 |
| Resultaat na belastingen, toerekenbaar aan de aandeelhouders van de moedermaatschappij (nettoresultaat) |
1 440 | 2 489 |
| Rendement op eigen vermogen | 8% | 14% |
| Resultaat na belastingen op gemiddeld balanstotaal | 0,5% | 0,9% |
| Kosten-inkomstenratio bankactiviteiten | 60,0% | 57,9% |
| Gecombineerde ratio schadeverzekeringsactiviteiten | 85% | 90% |
| Kredietkostenratio, bankieren | 0,60% | 0,12% |
1 Ook Trading- en reëlewaarderesultaat genoemd. 2 Ook Waardeverminderingen op kredieten genoemd.
| Kerncijfers geconsolideerde balans, solvabiliteit en liquiditeit, KBC-groep (in miljoenen euro) | 2020 | 2019 |
|---|---|---|
| Balanstotaal | 320 743 | 290 591 |
| Leningen en voorschotten aan klanten (zonder reverse repo's) | 159 621 | 155 816 |
| Effecten (eigenvermogensinstrumenten en schuldinstrumenten) | 71 784 | 65 633 |
| Deposito's van klanten en schuldpapier (zonder repo's) | 215 430 | 203 369 |
| Technische voorzieningen vóór herverzekering en schulden m.b.t. beleggingscontracten, verzekeringen | 31 442 | 32 170 |
| Totaal eigen vermogen | 21 530 | 20 222 |
| Common equity ratio (Basel III, Deense compromismethode): fully loaded [transitioneel] | 17,6% [18,1%] | 17,1% |
| Leverage ratio (Basel III, Deense compromismethode): fully loaded | 6,4% | 6,8% |
| Liquiditeitsdekkingsratio (LCR) | 147% | 138% |
| Netto stabiele financieringsratio (NSFR) | 146% | 136% |
Retroactieve aanpassing van enkele balansgegevens voor 2019: zie Toelichting 1.1 in de Geconsolideerde jaarrekening.
Cijfers over de volumegroei van leningen en deposito's zijn altijd na uitsluiting van wisselkoersinvloeden. Met "gelijkblijvende scope" bedoelen we zonder rekening te houden met belangrijke wijzigingen in de consolidatiekring, in dit geval vooral de overname van de Tsjechische bouwspaarbank CˇMSS sinds juni 2019 (7 maanden in resultaat 2019 en 12 maanden in resultaat 2020, op balans op 31-12-2019 en 31-12-2020) en de overname van de Slowaakse bank OTP Banka Slovensko eind november 2020 (niet in
resultaat in 2019 noch 2020, niet op balans 31-12-2019 maar wel op 31-12-2020). We noemen dit verder de "impact van consolidatiekringwijzigingen". Meer informatie vindt u in Toelichting 6.6 in het deel Geconsolideerde jaarrekening.
In Toelichting 1.4 van het deel Geconsolideerde jaarrekening vindt u een schematisch overzicht van de invloed van de coronacrisis op onze resultaten.

Totstandkoming van het nettoresultaat 2020 (in miljoenen euro)
Onze nettorente-inkomsten bedroegen 4 467 miljoen euro in 2020, 3% lager dan het jaar voordien omdat onder meer het negatieve effect van de renteverlagingen door de CNB in Tsjechië, de waardevermindering van de Tsjechische kroon en de Hongaarse forint ten opzichte van de euro en de lagere herbeleggingsrentes niet volledig konden worden gecompenseerd door het positieve effect van een grotere krediet- en obligatieportefeuille, hogere
marges op de nieuwe productie van woningkredieten dan de marges op de uitstaande portefeuilles in België, Tsjechië en Slowakije, het effect van TLTRO III, de ECB-depositotiering, de impact van
consolidatiekringwijzigingen, en een positief eenmalig element.
Onze leningen en voorschotten aan klanten (zonder reverse repo's) bedroegen 160 miljard euro en groeiden in 2020 aan met 3%. Zonder de impact van consolidatiekringwijzigingen was dat ook 3%, met een toename van 3% in divisie België, 1% in divisie Tsjechië en 8% in divisie Internationale Markten (met groei in alle landen). Het volume van verstrekte kredieten met uitstel van betaling onder de verschillende coronagerelateerde moratoria bedroeg 13,4 miljard euro (volgens de EBA-definitie en nog op de balans op 31-12-2020). Voor ongeveer 8,7 miljard euro van dat bedrag is het moratorium al eind december 2020 verstreken (en daarvan hervatte 96% de betalingen) en bijgevolg stond eind 2020 nog 4,7 miljard euro uit onder de verschillende coronagerelateerde moratoria. Daarnaast hebben we voor ongeveer 0,8 miljard euro aan leningen verstrekt die vallen onder de verschillende coronagerelateerde
overheidsgarantieregelingen in onze thuismarkten. Voor meer uitleg: zie Toelichting 1.4 in het deel Geconsolideerde jaarrekening.
Ons totale depositovolume (deposito's van klanten en schuldpapier, zonder repo's) bedroeg 215 miljard euro en steeg met 7% in 2020. Zonder de impact van consolidatiekringwijzigingen was dat 6%, met een groei van 4% in divisie België, 9% in divisie Tsjechië en 16% in divisie Internationale Markten (met groei in alle landen, uitgezonderd Ierland).
De nettorentemarge van onze bankactiviteiten kwam uit op 1,84%, tegen 1,95% het jaar voordien. De nettorentemarge bedroeg 1,63% in België, 2,31% in Tsjechië en 2,60% in divisie Internationale Markten.
Onze nettoprovisie-inkomsten bedroegen 1 609 miljoen euro in 2020, een daling met 7% ten opzichte van het jaar daarvoor. Dat is voornamelijk toe te schrijven aan een daling van de vergoedingen voor vermogensbeheerdiensten (lagere beheersvergoedingen en entry fees voor fondsen en tak 23-levensverzekeringen), een daling van de vergoedingen voor bankdiensten (gedaalde vergoedingen voor betalingstransacties (cf. lockdowns) en kredieten, slechts deels goedgemaakt door gestegen vergoedingen voor effecten) en de waardevermindering van de Tsjechische kroon en Hongaarse forint ten opzichte van de euro.
Eind 2020 bedroeg ons totale beheerde vermogen ongeveer 212 miljard euro. Dat is 2% minder dan een jaar eerder, nagenoeg volledig te wijten aan een beperkte netto-uitstroom. Het grootste deel van ons totale beheerde vermogen van eind 2020 heeft betrekking op de divisies België (194 miljard euro) en Tsjechië (11 miljard euro).
Ons verzekeringstechnische resultaat (de verdiende premies min de technische lasten, plus het nettoresultaat uit afgestane herverzekering) bedroeg 855 miljoen euro.
De schadeverzekeringen droegen 847 miljoen bij tot dat verzekeringstechnische resultaat. Dat is 15% meer dan het jaar daarvoor als gevolg van een aangroei van de premie-inkomsten (+3%), een iets hoger herverzekeringsresultaat, en lagere technische lasten (-6%, voor een deel dankzij lagere claims tijdens de lockdownperiodes en ondanks een verhoging van de vergrijzingsreserves). Op groepsniveau bedroeg de gecombineerde ratio een uitstekende 85%, tegenover 90% het jaar voordien.
De levensverzekeringen waren goed voor 8 miljoen euro in het verzekeringstechnische resultaat, ten opzichte van -9 miljoen euro het jaar voordien. In de cijfers van premies en technische lasten van levensverzekeringen zijn evenwel, conform IFRS, bepaalde types levensverzekeringen uitgesloten (vereenvoudigd: de levensverzekeringen gekoppeld aan beleggingsfondsen). Als we de premie-inkomsten voor die producten meetellen, bedragen de totale premie-inkomsten uit levensverzekeringen ongeveer 2 miljard euro, ruwweg 8% meer dan in 2019. De stijging doet zich vooral voor in België, bij de levensverzekeringen gekoppeld aan beleggingsfondsen (tak 23). Voor heel de groep maakten de producten met rentegarantie 51% van de levensverzekeringspremie-inkomsten uit, de levensverzekeringen gekoppeld aan beleggingsfondsen 49%.
De andere inkomsten bedroegen samen 264 miljoen euro, tegenover 551 miljoen euro het jaar voordien. Het cijfer voor 2020 omvat 33 miljoen euro trading- en reëlewaarderesultaat. De initieel erg negatieve invloed van het uitbreken van de coronacrisis op deze resultaatspost als gevolg van sterk gedaalde aandelenmarkten, de toegenomen creditspreads en de lagere langetermijnrente (-385 miljoen euro in het eerste kwartaal) werd weliswaar goedgemaakt in de drie daaropvolgende kwartalen, maar het trading- en reëlewaarderesultaat voor het volledige jaar bleef 149 miljoen lager dan dat van het jaar voordien. Die daling is vooral te wijten aan de lagere waarde van de afgeleide instrumenten gebruikt voor balansbeheer en
een lager resultaat uit aandelen bij de verzekeringsmaatschappij, die de stijging van de bijdrage van de dealingrooms en het positieve effect van diverse waardeaanpassingen meer dan tenietdeden. De andere inkomsten omvatten ook 53 miljoen euro ontvangen dividenden (lager dan vorig jaar omdat vele bedrijven hun dividendbeleid aanpasten als gevolg van de coronacrisis), 2 miljoen euro netto gerealiseerd resultaat uit schuldinstrumenten tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen via other comprehensive income en 176 miljoen euro overige netto-inkomsten. Dat laatste is 106 miljoen euro minder dan het jaar voordien, dankzij het positieve eenmalige effect in 2019 van 82 miljoen euro van de herwaardering van de bestaande deelneming van 55% in CˇMSS bij aankoop van het resterende belang van 45%. Meer uitleg vindt u in Toelichting 6.6 in het deel Geconsolideerde jaarrekening.
Onze kosten bedroegen 4 156 miljoen euro in 2020, een daling van 3% ten opzichte van het jaar daarvoor. Zonder de bankenheffingen (503 miljoen euro, 2% meer dan het jaar voordien) daalden de exploitatiekosten met 4%. Die daling was het gevolg van onder meer lagere personeelskosten (onder meer lagere voorzieningen voor variabele vergoedingen en een daling van het gemiddelde aantal vte's), enkele directe gevolgen van de coronacrisis (lagere kosten voor facilitaire diensten, marketing, events, reizen en professionele vergoedingen), lagere kosten in verband met software (cf. de wijziging in de regels voor softwareafschrijving, zie Toelichting 1.1 in de Geconsolideerde jaarrekening) en de waardevermindering van de Tsjechische kroon en de Hongaarse forint ten opzichte van de euro. Die posten compenseerden ruimschoots het negatieve effect van onder meer de loondrift, hogere ICT-kosten en de consolidatiekringwijzigingen.
De verhouding kosten tot inkomsten van onze bankactiviteiten bedroeg daardoor 60,0%, tegenover 57,9% het jaar voordien. Voor divisie België bedroeg de ratio 57,2%, voor divisie Tsjechië 53,3% en voor divisie Internationale Markten 65,9%. Wanneer we een aantal niet-operationele en uitzonderlijke elementen uitsluiten (meer uitleg in het Glossarium, achteraan in dit jaarverslag), bedroeg de kosteninkomstenratio 59,1%, tegenover 58,3% het jaar voordien.


In 2020 boekten we een nettotoename van waardeverminderingen voor kredieten van 1 074 miljoen euro, tegenover slechts 203 miljoen euro het jaar voordien. De toename in 2020 is voor het grootste deel gerelateerd aan de gevolgen van de coronacrisis, waarvoor de groep 783 miljoen euro aan collectieve waardeverminderingen aanlegde. Die werden berekend als de som van 672 miljoen euro als gevolg van een expertgebaseerde berekening ('management overlay' op basis van bepaalde stressveronderstellingen afhankelijk van land, segment, sector en probabilitygewogen macro-economische scenario's) en 111 miljoen euro via de ECL-modellen als gevolg van geactualiseerde macro-economische variabelen. Meer uitleg vindt u in Toelichting 1.4 in het deel Geconsolideerde jaarrekening.
De nettotoename in 2020 omvat 654 miljoen euro voor België, 210 miljoen euro voor Tsjechië, 42 miljoen euro voor Slowakije, 59 miljoen euro voor Hongarije, 27 miljoen euro voor Bulgarije en 90 miljoen euro voor Ierland, en een kleine nettoterugname voor het Groepscenter (7 miljoen euro).
Per saldo bedroeg de kredietkostenratio van de groep daardoor 60 basispunten in 2020, tegenover 12 basispunten het jaar voordien. Zonder de collectieve waardeverminderingen vanwege de coronacrisis was dat 16 basispunten geweest in 2020.
Op 31 december 2020 vertegenwoordigden de (stage 3) impaired kredieten (zie Glossarium) 3,3% van onze kredietportefeuille, tegenover 3,5% het jaar voordien. Dat was 2,3% in België, 2,3% in Tsjechië en 6,9% in Internationale Markten. Het aandeel van de impaired kredieten van de volledige groep die meer dan 90 dagen achterstallig zijn, bedroeg 1,8%, tegenover 1,9% het jaar voordien.
De andere waardeverminderingen bedroegen in 2020 samen 108 miljoen euro, en hebben voor een groot deel te maken met softwareafschrijvingen en de boekhoudkundige verwerking van de diverse betalingsmoratoria gerelateerd aan de coronacrisis in onze kernlanden ('modificatieverliezen'; zie Toelichting 1.4 in het deel Geconsolideerde jaarrekening). Het jaar voordien bedroegen de andere waardeverminderingen slechts 14 miljoen euro.
De belastingen bedroegen 407 miljoen euro in 2020, tegenover 627 miljoen euro het jaar voordien. Die daling heeft vooral te maken met het lagere resultaat vóór belastingen. Naast belastingen betaalden we ook nog de speciale bankenheffingen. Die bedroegen 503 miljoen euro, tegenover 491 miljoen euro in 2019, en zijn inbegrepen bij de post Exploitatiekosten.
Eind 2020 bedroeg ons geconsolideerde balanstotaal 321 miljard euro, 10% meer dan een jaar eerder. De risicogewogen activa (Basel III, fully loaded) stegen met 3% tot 102 miljard euro. In het hoofdstuk Hoe beheren we ons kapitaal? vindt u daarover meer details.
De kernactiviteit van ons bankbedrijf bestaat erin deposito's aan te trekken en daarmee kredieten te verstrekken. Dat verklaart uiteraard het belang van de Leningen en voorschotten aan klanten aan de actiefzijde van onze balans, met 160 miljard euro (zonder reverse repo's) eind 2020. Die leningen en voorschotten aan klanten stegen met 3% voor de hele groep. Zonder de impact van consolidatiekringwijzigingen was dat ook 3%, met een groei van 3% in divisie België, 1% in divisie Tsjechië en 8% in divisie Internationale Markten (met groei in alle landen). De belangrijkste kredietproducten op groepsniveau blijven de termijnkredieten met 70 miljard euro en de woningkredieten met 72 miljard euro. Voor informatie over betalingsuitstel als gevolg van de coronacrisis: zie de bespreking van de nettorente-inkomsten.
Aan de passiefzijde stegen onze klantendeposito's (deposito's van klanten en schuldpapier, zonder repo's) met 7% tot 215 miljard euro. Zonder de impact van consolidatiekringwijzigingen was dat 6%, met een groei van 4% in divisie België, 9% in divisie Tsjechië en 16% in divisie Internationale Markten. De voornaamste depositoproducten op groepsniveau blijven de zichtdeposito's met 101 miljard euro en de spaarrekeningen met 75 miljard euro.

We houden ook een portefeuille met waardepapier aan, bij de bank en bij de verzekeraar (en daar vooral als belegging in het kader van de verzekeringen, vooral Leven). Eind 2020 bedroeg die effectenportefeuille ruwweg 72 miljard euro, en bestond voor 3% uit aandelen en voor 97% uit obligaties. Die laatste stegen in 2020 met bijna 7 miljard euro. Eind 2020 had ruwweg 82% van die obligaties betrekking op overheden, met als belangrijkste België, Tsjechië, Frankrijk, Slowakije, Hongarije, Spanje, en Italië. U vindt een gedetailleerd overzicht in het hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's?
De andere belangrijke posten aan de actiefzijde van de balans waren de leningen en voorschotten aan kredietinstellingen en beleggingsondernemingen (6 miljard euro, 1 miljard euro hoger dan het jaar voordien), reverse repo's (28 miljard euro, 2 miljard euro hoger dan het jaar voordien), derivaten (6 miljard euro positieve marktwaarde, voor het grootste deel rentecontracten, 0,5 miljard hoger dan het jaar voordien), beleggingscontracten van (tak 23-) verzekeringen (14 miljard euro, 1 miljard euro daling jaar-op-jaar) en geldmiddelen, tegoeden bij centrale banken en andere zichtdeposito's bij kredietinstellingen (25 miljard euro, 16 miljard euro meer dan eind 2019, vooral door de opname van 19,5 miljard euro onder TLTRO III in 2020).
Bij de andere belangrijke posten aan de passiefzijde van de balans vermelden we de technische voorzieningen en de schulden met betrekking tot de beleggingscontracten van de verzekeraar (samen 31 miljard euro, ruwweg 1 miljard euro minder in vergelijking met het jaar voordien), derivaten (7 miljard euro negatieve marktwaarde, voor het grootste deel rentecontracten, stijging van 0,5 miljard euro jaar-op-jaar) en deposito's van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen (35 miljard euro, 16 miljard euro meer jaar-op-jaar).

Op 31 december 2020 bedroeg ons totale eigen vermogen 21,5 miljard euro. Dat bestond uit 20,0 miljard euro eigen vermogen van de aandeelhouders en 1,5 miljard euro additional tier 1-instrumenten. Het totale eigen vermogen steeg in 2020 met 1,3 miljard euro. De belangrijkste elementen daarbij waren de opname van de jaarwinst (+1,4 miljard euro), een stijging van de herwaarderingsreserves voor schuldinstrumenten (+0,1 miljard euro), omrekeningsverschillen (-0,2 miljard euro, grotendeels door de depreciatie van de Tsjechische kroon en de Hongaarse forint in de verslagperiode) en verschillende kleinere elementen.
Op 31 december 2020 bedroeg onze common equity ratio (Basel III, volgens de Deense compromismethode) 18,1% (transitioneel, dit is inclusief de impact van de tijdelijke versoepelingen in de regelgeving) of 17,6% (fully loaded), tegenover 17,1% het jaar voordien. Onze leverageratio bedroeg 6,4% (fully loaded). Gedetailleerde berekeningen van onze solvabiliteitsindicatoren vindt u in het hoofdstuk Hoe beheren we ons kapitaal? Ook de liquiditeitspositie van de groep bleef uitstekend, wat zich uit in een LCR-ratio van 147% en een NSFR-ratio van 146%.

Net als elders veroorzaakten de pandemie en de uitzonderlijke maatregelen in 2020 een ongekende daling van het Belgische bbp. Halverwege het jaar was de economische activiteit met bijna 15% gedaald ten opzichte van het laatste kwartaal van 2019. Het herstel dat volgde in het derde kwartaal was sterk, maar verre van volledig. Omdat de corona-infecties opnieuw oplaaiden en er opnieuw maatregelen moesten worden genomen, kromp de economische activiteit bovendien licht in het laatste kwartaal. Op jaarbasis is het reële bbp in 2020 bijgevolg met 6,3% gedaald. Eind 2020 was er een kloof van bijna 4,8% ten opzichte van het productieniveau van eind 2019.
Als reactie op de pandemie heeft de Belgische regering een hele reeks maatregelen genomen om het banenverlies op korte termijn te beperken. Onder andere het stelsel van tijdelijke werkloosheid voor werknemers en het systeem van overbruggingsrechten voor zelfstandigen hebben de schok op de werkgelegenheid opgevangen. Daardoor bleef de stijging van het aantal werkloze werkzoekenden tussen eind 2019 en eind 2020 beperkt tot 4,3%. De geharmoniseerde

werkloosheidsgraad van Eurostat voor België, waarin de tijdelijke werklozen niet zijn opgenomen, steeg van 5,1% in januari tot 6,6% in september om daarna opnieuw te dalen tot 5,8% in december.
De Belgische inflatie op basis van de Europese geharmoniseerde index van de consumptieprijzen was met gemiddeld 0,4% in 2020 zeer laag, vooral als gevolg van een scherpe jaar-op-jaar daling van de energieprijzen. Door een sterke investeringsvraag bleven de huizenprijzen in België snel stijgen in 2020, met 3,7% op jaarbasis.
Tegen de achtergrond van het uitblijven van een gemakkelijke exit uit de coronacrisis denken wij dat de groei van het Belgische reële bbp pas vanaf medio 2021 zal versnellen in lijn met de uitrol van het vaccin.
Verwachte bbp-groei in 2021 en 2022: zie De marktomstandigheden in onze kernlanden.
Belangrijkste coronacrisisgerelateerde overheidsmaatregelen: zie Toelichting 1.4 in het deel Geconsolideerde jaarrekening.

Vanwege het coronavirus beslisten we om vanaf midden maart onze kantoren uitsluitend na afspraak toegankelijk te maken en we namen tegelijk een uitgebreide reeks fysieke
voorzorgsmaatregelen (plexiglas, mondmaskers, handgels, signalisatie, enz.). Op die manier konden we een maximale service aan de klanten verzoenen met noodzakelijke preventiemaatregelen om coronabesmetting bij klanten en medewerkers te vermijden. Ondertussen werkten we intensief samen met overheidsinstellingen om alle door het coronavirus getroffen klanten te ondersteunen, onder meer door uitstel van kredietbetalingen (zie elders).
De laatste jaren neemt het gebruik van onze digitale systemen en apps (KBC Touch, KBC Mobile, Business Dashboard en dergelijke) duidelijk toe. Dat werd nog versterkt door de lockdowns in 2020, waardoor onze klanten massaal nieuwe manieren ontdekten om, veilig en vanop afstand, gebruik te maken van financiële diensten, wat zich vertaalde in een opvallend sterke toename van digitale contacten. We investeerden opnieuw sterk in de verdere uitbouw van die digitale systemen en leggen daarbij de nadruk op oplossingen die het leven van onze klanten gemakkelijker maken. Het belangrijkste wapenfeit was daarbij de lancering van Kate, onze digitale assistente. U vindt daarover meer in het hoofdstuk De klant staat centraal in onze bedrijfscultuur. Daarnaast breidden we ook onze bancaire en verzekeringstoepassingen verder uit (bijvoorbeeld betalen met wearables zoals FitbitPay, de mogelijkheid om digitaal een zakelijke rekening te openen voor vennootschappen, de lancering van Apple Pay, de introductie van Matti, de nieuwe intelligente beleggingsassistent voor ons onlinebeursplatform Bolero, enz.) en voegden talrijke niet-bancaire toepassingen toe aan ons aanbod. Voorbeelden van dat laatste zijn de mogelijkheid om een parkeerplaats of tickets voor openbaar vervoer te betalen, deelfietsen te bestellen, via nummerplaatherkenning en automatische betaling vlot in en uit bepaalde parkeergarages te rijden, filmtickets bestellen, enz. KBC Mobile kan nu zelfs gebruikt worden om de goals en hoogtepunten van de Jupiler Pro League tijdens de match én alle samenvattingen op het einde van het voetbalweekend te bekijken. We onderzoeken trouwens regelmatig hoe onze klanten gebruikmaken van onze diverse kanalen en we optimaliseren op basis daarvan geleidelijk aan onze fysieke en digitale aanwezigheid, met als doel onze klanten meer expertise, ruimere bereikbaarheid en uitstekende klantenservice aan te bieden. In dat licht beslisten we om in 2020 en de eerste maanden van 2021 een aantal bankkantoren om te vormen tot automatenkantoor en enkele kantoren te sluiten, omdat er slechts een relatief beperkt aantal transacties plaatsvond en er voldoende KBC-alternatieven in de buurt zijn. De betrokken medewerkers konden elders aan de slag in het kantorennet van KBC, of bij ons contactcenter, KBC Live. Bovendien kondigden wij aan dat we samen met nog drie andere grootbanken in de komende jaren werken aan een geïntegreerd ATMplatform met een optimale bereikbaarheid.

Globaal stegen onze deposito's voor de divisie als geheel met 4% in 2020. De kredietverlening steeg met 3%, vooral dankzij de toename van het volume hypothecaire kredieten met 7%.
In Brussel werken we sinds een paar jaar via een apart merk, KBC Brussels, met een grootstedelijk, innovatief imago en een aangepast netwerk. In 2020 werkten we verder aan de modernisering van het kantorennetwerk en de versterking van de adviesverlening op afstand via KBC Brussels Live. Die dienstverlening werd zeer gesmaakt door onze klanten in Brussel vanwege de laagdrempeligheid en uitgebreide bereikbaarheid. Dat en diverse andere initiatieven en acties zorgden ervoor dat KBC Brussels in 2020 meer dan 4 000 nieuwe klanten kon aantrekken. Ook in Wallonië hebben we belangrijke stappen voorwaarts gezet in onze groeistrategie, wat ook daar resulteert in meer dan 15 000 nieuwe klanten en een groei inzake onder meer woningkredieten en verzekeringen, die die van de Waalse markt overstijgt.

Dankzij ons bank-verzekeringsmodel realiseren we nu al verschillende commerciële synergieën. In 2020 namen onze klanten bijvoorbeeld bij ongeveer acht op de tien woningkredieten van KBC Bank ook
een schuldsaldoverzekering bij KBC Verzekeringen en bij negen op de tien een woningverzekering. Het aantal actieve klanten (klanten in het bezit van een zichtrekening met een regelmatige inkomensoverdracht op deze rekening) dat minstens 1 KBC-bankproduct en 1 KBC-verzekeringsproduct bezit, steeg verder met ruwweg 2% in 2020; het aantal actieve klanten dat minimum 3 bank- en 3 verzekeringsproducten van KBC bezit, steeg zelfs met bijna 5%. Eind 2020 maakten de bankverzekeringsklanten (met minstens 1 bank- en 1 verzekeringsproduct van de groep) 85% uit van de actieve klanten van de divisie. De stabiele
bankverzekeringsklanten (3-3) tekenden voor 31% van de actieve klanten.

Om ondernemerschap te stimuleren namen we opnieuw diverse initiatieven. Een voorbeeld daarvan is het coachingstraject 'women in tech' dat Start it @KBC, samen met Netwerk Ondernemen en VLAIO, opstartte. Het
omvat een reeks webinars waarin vrouwelijke oprichters hun eigen ervaringen delen en praten over hoe ze onderweg barrières overwinnen. Vanaf 2021 is er een intensief coachingstraject voor vrouwelijke oprichters. Een mooi voorbeeld op het gebied van financiële geletterdheid is het Hoedoekda?! Platform waarmee we jongeren tussen 16 en 24 jaar leren omgaan met geld. Daarbij komen verschillende thema's aan bod: budgetten, betalen, veiligheid, werken, wonen, mobiliteit en reizen. We stapten in 2019 ook in Trooper, een platform waar verenigingen en goede doelen gemakkelijk en op een originele manier geld kunnen inzamelen. Hun leden en sympathisanten kunnen bij het online shoppen via Trooper hun favoriete vereniging of goede doel steunen, zonder dat het hen iets extra kost. Verder blijven we werken aan de overgang naar multimobiliteit. We pasten ons aan aan de gewijzigde mobiliteit in coronatijden, waarbij we beduidend minder verplaatsingen met de wagen deden. Samen met Olympus Mobility – de mobiliteitspartner van KBC – bieden we onze klanten een aantal zeer gebruiksvriendelijke en handige mobiliteitsoplossingen aan, zoals autodelen via cambio, het kopen van tickets voor bus of trein, of het betalen van een parkeerplaats. Klanten konden in KBC Mobile al langer duurzaam pensioensparen en duurzaam beleggen met advies. Vanaf midden november konden ze ook een duurzaam beleggingsplan starten en duurzaam beleggen met wisselgeld. KBC kiest dus resoluut voor duurzame beleggingsprocessen in KBC Mobile.

Betreft 2020; bedragen tussen haakjes: (verschil met) 2019. Verzekeringstechnisch resultaat = verdiende premies - technische lasten + nettoresultaat uit afgestane herverzekering. U vindt een gedetailleerd overzicht van de resultatenrekening per divisie en per land in het deel Geconsolideerde jaarrekening, onder Toelichting 2.2 - Resultaten per segment.
In 2020 haalde de divisie België een nettoresultaat van 1 001 miljoen euro, tegenover 1 344 miljoen euro het jaar daarvoor.
De nettorente-inkomsten (2 579 miljoen euro) stegen met 2%. Dat is vooral dankzij onder meer het positieve effect van TLTRO III, ECB-tiering, de groei van het kredietvolume en een positief eenmalig element, die de negatieve impact van onder meer de lage herbeleggingsrentes meer dan compenseerden. De nettorentemarge in België daalde van 1,69% in 2019 naar 1,63% in 2020. Het volume aan leningen en voorschotten aan klanten (103 miljard euro, zonder reverse repo's) nam toe met 3% en de deposito's van klanten en schuldpapier (135 miljard euro, zonder repo's) stegen met 4% (groeipercentages exclusief eventuele kringschommelingen en wisselkoersimpact). Voor informatie over kredieten met uitstel
van betaling onder de verschillende steunregelingen naar aanleiding van de coronacrisis verwijzen we naar Toelichting 1.4 van de Geconsolideerde jaarrekening.
Onze nettoprovisie-inkomsten (1 138 miljoen euro) daalden met 4% tegenover het jaar voordien. Per saldo stegen de vergoedingen voor onze bankdiensten (vooral i.v.m. effecten), maar dat werd tenietgedaan door een lagere bijdrage van onze vermogensbeheeractiviteiten en de gestegen betaalde
distributievergoedingen voor de verkoop van fondsen en verzekeringsproducten.
Het technische resultaat van onze verzekeringsactiviteiten in België bedroeg 487 miljoen euro. Bij de schadeverzekeringen was er een groei van de premie-inkomsten in combinatie met een afname van de schadelasten (onder meer door lagere schadeclaims als gevolg van de lockdowns) en een daling van het resultaat uit herverzekering. De gecombineerde ratio van onze schadeverzekeringsactiviteiten kwam uit op een uitstekende 84%. De verkoop van onze levensverzekeringen (inclusief de niet in de IFRS-cijfers vervatte beleggingscontracten zonder discretionaire winstdeling) bereikte 1,7 miljard euro, 12% meer dan het jaar voordien. Die groei kwam volledig voor rekening van de levensverzekeringen gekoppeld aan beleggingsfondsen (tak 23-producten). De andere inkomstenposten bestonden vooral uit de dividenden die we ontvingen op de effecten in onze portefeuilles (47 miljoen euro), de trading- en reëlewaardeinkomsten (32 miljoen euro) en de overige inkomsten (157 miljoen euro, omvat vooral de resultaten van KBC Autolease, VAB, enz., en daarnaast ook diverse kleinere eenmalige zaken). Onze kosten in België daalden met 3% tot 2 398 miljoen euro. Zonder de bankenheffing bedroeg de daling zelfs 5%, dankzij een strikte kostenbeheersing, die werd weerspiegeld in onder

meer een daling van het gemiddelde aantal vte's, lagere accruals voor variabele vergoedingen, lagere marketing-, reis-, facilitaire en eventkosten (die laatste vier rechtstreeks als gevolg van de lockdowns) en lagere softwaregerelateerde kosten (cf. de wijziging in de regels voor softwareafschrijving, zie Toelichting 1.1 in de Geconsolideerde jaarrekening), ondanks de negatieve impact van onder meer de loondrift. De kosten-inkomstenratio van de bankactiviteiten bedroeg daardoor 57,2%, tegenover 57,7% het jaar voordien. We boekten 654 miljoen euro aan waardeverminderingen op kredieten, tegenover 241 miljoen euro in 2019. Die sterke stijging heeft vooral te maken met de aanleg van collectieve waardeverminderingen voor de coronacrisis (413 miljoen euro, zie Toelichting 1.4 in het deel Geconsolideerde jaarrekening). In verhouding tot onze volledige kredietportefeuille bedroegen de waardeverminderingen 57 basispunten, tegenover 22 basispunten het jaar voordien. Eind 2020 was ongeveer 2,3% van de kredietportefeuille van de divisie België geclassificeerd
als impaired (definitie: zie Glossarium), tegenover 2,4% het jaar voordien. Impaired kredieten met meer dan 90 dagen achterstalligheid maakten 1,1% uit van de kredietportefeuille, hetzelfde als het jaar voordien. De waardeverminderingen op andere activa dan kredieten (41 miljoen euro) betreffen in 2020 vooral software en de boekhoudkundige impact van de betalingsmoratoria als gevolg van de coronacrisis.
De ontwikkeling van de Tsjechische economie in 2020 werd sterk beïnvloed door de coronacrisis, die in maart in Tsjechië uitbrak. De toenemende beperkingen voor de internationale handel bemoeilijkten het functioneren van de toeleveringsketens, die tot dan toe soepel hadden gewerkt. Op een bepaald moment dwongen ze binnenlandse bedrijven hun productie te verminderen en in sommige gevallen zelfs de deuren te sluiten. Bovendien troffen de beperkingen in het kader van de pandemiemaatregelen vooral de dienstensector (met name de horeca- en toerismesector) en waren zij een van de voornaamste oorzaken van de economische recessie in de eerste helft van het jaar. De geleidelijke versoepeling van de maatregelen leidde vanaf het einde van het tweede kwartaal tot een herstel in bijna alle sectoren van de economie. Als gevolg daarvan vertoonde de economie al in het derde kwartaal een zeer dynamische groei. Helaas veroorzaakte de najaarsgolf van de pandemie een tweede en derde lockdown, die opnieuw vooral voor de dienstensector negatieve gevolgen hadden. De grootste binnenlandse sector – de verwerkende nijverheid – bleek echter grotendeels immuun voor deze golf van de pandemie.
Om de getroffen bedrijven en ondernemers te helpen, nam de regering een aantal steunmaatregelen, met negatieve gevolgen voor de overheidsbegroting. De belangrijkste daarvan, die ook een sterk stabiliserende factor op de arbeidsmarkt bleek te zijn, was een tijdelijke werkloosheidsmaatregel, die sinds april zonder onderbreking wordt ingezet. Het werkloosheidscijfer steeg in de loop van het jaar tot ongeveer 3%, maar de vacaturegraad bleef tegelijkertijd hoog.
Bovendien werd een moratorium op de aflossing van bankleningen en een tijdelijk moratorium op de huren ingesteld. De Tsjechische centrale bank reageerde ook op de buitengewone situatie in de economie door haar belangrijkste rentetarief met 200 basispunten te verlagen, de voorwaarden voor het verstrekken van hypotheken te versoepelen en de contracyclische kapitaalbuffer voor de banksector aanzienlijk te verlagen. Het resultaat van deze inspanningen was een aanzienlijke daling van de rentetarieven en rendementen op de obligatiemarkt, die in het vierde kwartaal weliswaar opnieuw wat opliepen. De pandemie kwam negatief tot uiting in een toegenomen risicoaversie, alsook in de ontwikkeling van de wisselkoers van de Tsjechische kroon, die op korte termijn tot 10% verzwakte ten opzichte van de euro. Niettemin werd die wisselkoersverzwakking in de loop van het jaar gedeeltelijk weggewerkt.
Verwachte bbp-groei in 2021 en 2022: zie De marktomstandigheden in onze kernlanden.

Belangrijkste overheidsmaatregelen naar aanleiding van de coronacrisis: zie Toelichting 1.4 in het deel Geconsolideerde jaarrekening.

We namen verschillende maatregelen om onze klanten en medewerkers zo goed mogelijk te beschermen tijdens de coronacrisis. Medewerkers werkten zo veel als mogelijk van
thuis uit of in opgedeelde teams, maar de bankkantoren bleven grotendeels open. De werklocaties werden aangepast aan verhoogde gezondheids- en veiligheidsvereisten. Daardoor kon de dienstverlening onverminderd doorgaan. Ondertussen werkten we intensief samen met overheidsinstellingen om door het coronavirus getroffen klanten te ondersteunen, onder meer door uitstel van kredietbetalingen (zie elders). We hielpen ook mee in een callcenter en bij contacttracing door de overheid. Ook in Tsjechië zagen we een nog snellere groei van de digitale kanalen door de coronacrisis en de lockdowns. Ons internetbankieren wordt nu al door meer dan 1 miljoen klanten gebruikt, het aantal actieve gebruikers van onze app voor mobiel bankieren is op jaarbasis met ongeveer een derde gestegen en het aantal mobiele banktransacties is in 2020 bijna verdubbeld. We speelden een belangrijke rol bij de introductie van de bank identity service (elektronische identificatie), wat bijdraagt tot de versnelling van de digitalisatie in het land.
We werken voortdurend aan de uitbreiding, verbetering en gebruiksvriendelijkheid van al onze platformen, waaronder Cˇ SOB-Internetbankieren, Cˇ SOB Smart, Cˇ SOB CEB, Cˇ SOB Investment portal en onze app DoKapsy. We introduceerden ook nieuwe producten en diensten om beter aan te sluiten bij de behoeften van onze klanten in de huidige snel veranderende omgeving. Het beste voorbeeld daarvan is de lancering van Kate, onze digitale en gepersonaliseerde assistent (zie voor meer informatie het hoofdstuk 'De klant staat centraal in onze bedrijfscultuur'). Nieuwe beleggingsproducten zijn bijvoorbeeld onze succesvolle toepassing Indigo, die online beleggen op basis van robotalgoritmes aanbiedt, en Cˇ SOB Drobne, dat het mogelijk maakt om kleine bedragen te beleggen door afronding van elke betaling. We hebben een licentie ontvangen voor MallPay, ons ticket voor de e-commercewereld voor onze bank- en verzekeringsdiensten. Voor onze bedrijfsklanten bieden we het blockchainplatform We.Trade aan. We gebruiken RPA and IPA om de snelheid en betrouwbaarheid van reacties aan klanten te verhogen (we implementeerden al 160 robottoepassingen in verschillende processen). We combineren ook digitalisering met ecologie en hebben bijvoorbeeld een ecologische betaalkaart van gerecycleerd plastic geïntroduceerd en gebruiken biometrische handtekeningen (waardoor een groot
deel van onze processen papierloos gebeurt). En voor onze klanten met gehoorproblemen bieden we onze eScribe-service aan, waarmee online transcripties mogelijk zijn.

Ondanks de coronacrisis realiseerden we een behoorlijke kredietgroei in 2020. Zo steeg het volume aan woningkredieten met niet minder dan 6% op een jaar tijd. Globaal steeg onze kredietverlening met 1% in 2020 en stegen onze deposito's met 9%. De groeicijfers
maken abstractie van de daling van de koers van de Tsjechische munt ten opzichte van de euro. In 2019 namen we het resterende deel van de bouwspaarbank CˇMSS over, waardoor Cˇ SOB zijn positie als toonaangevende instelling op de woningkredietenmarkt consolideerde. In de loop van 2021 wordt CˇMSS omgedoopt tot Cˇ SOB Stavební sporˇitelna. De bedoeling daarvan is dat de klanten vanaf dan diverse diensten met betrekking tot huisvesting onder één dak

en één merk vinden.
Dankzij ons bankverzekeringsmodel realiseren we nu al verschillende commerciële synergieën. In 2020 namen bijvoorbeeld ongeveer zes op tien klanten van Cˇ SOB die een hypothecaire lening aangingen bij de
bank ook een woningverzekering van de groep. Het aantal actieve klanten (klanten in het bezit van een zichtrekening met een regelmatige inkomensoverdracht op deze rekening) die minstens 1 bankproduct en 1 verzekeringsproduct van de groep bezitten, steeg verder met ruwweg 8% in 2020; het aantal actieve klanten die minstens 2 bank- en 2 verzekeringsproducten van de groep bezitten, steeg met 6%. Eind 2020 maakten de
bankverzekeringsklanten (met minstens 1 bank- en 1 verzekeringsproduct van de groep) 80% uit van de actieve klanten van de divisie. De stabiele bankverzekeringsklanten (2-2) tekenden voor 17% van de actieve klanten.

We namen opnieuw diverse initiatieven inzake maatschappelijke betrokkenheid en legden de focus op milieubewustzijn, financiële geletterdheid, ondernemerschap en vergrijzing. Inzake milieu hebben we onze
energiebeleidslijnen nog verder aangescherpt met inbegrip van een volledige stopzetting van de directe financiering van thermische steenkoolactiviteiten tegen eind 2021. Daarnaast helpt Cˇ SOB als partner van POHO2030 (een project voor hergebruik en bebossing van mijnlandschap) met financieel advies en met de nodige publiciteit voor een van de belangrijkste duurzaamheidsprojecten in Noord-Moravië, de regio die zwaar getekend is door de steenkoolwinning. Al sinds 2016 bezoeken medewerkers van Cˇ SOB op vrijwillige basis scholen om er les te geven over financiële geletterdheid. In 2020 heeft een aantal van onze ambassadeurs een accreditatie van het ministerie van onderwijs gekregen om zelf leerkrachten op te leiden. In totaal hebben onze ambassadeurs sinds de lancering aan meer dan 36 000 kinderen lesgegeven. Ondanks de moeilijke omstandigheden werden in 2020 meer dan 700 lessen voor bijna 5 000 studenten gegeven, weliswaar deels online.
Net als vorige jaren werkten we samen met verschillende sociale non-profitorganisaties, waarbij we nu vooral snel
inspeelden op de huidige behoeften in verband met de pandemie. Tijdens de coronacrisis doneerden we bijvoorbeeld ICT-materiaal aan kwetsbare kinderen en senioren via ngo's en scholen. Daarnaast bleef Start it @Cˇ SOB tijdens de coronaperiode volop inzetten op het ondersteunen van start-ups.
Ten slotte streven we ernaar een drempelloze bank te zijn voor iedereen. Nieuwe software die is ontworpen voor klanten met een visuele beperking werd geinstalleerd op onze geldautomaten in Tsjechië. En zoals al vermeld lanceerden we eScribe voor klanten met gehoorproblemen. Met die tool kunnen we een transcriptie van de communicatie (ook via het callcenter) aanbieden.

Betreft 2020; bedragen tussen haakjes: (verschil met) 2019. Verzekeringstechnisch resultaat = verdiende premies - technische lasten + nettoresultaat uit afgestane herverzekering. U vindt een gedetailleerd overzicht van de resultatenrekening per divisie en per land in het deel Geconsolideerde jaarrekening, onder Toelichting 2.2 - Resultaten per segment.
In 2020 behaalde de divisie Tsjechië een nettowinst van 375 miljoen euro, tegenover 789 miljoen euro het jaar daarvoor. De gemiddelde wisselkoers van de Tsjechische kroon ten opzichte van de euro daalde met 3% tegenover het jaar voordien.
De nettorente-inkomsten in Tsjechië (1 012 miljoen euro) daalden met 21%. Negatieve elementen die daarbij meespelen zijn het effect van de renteverlagingen van de CNB, margedruk en de daling van de koers van de Tsjechische kroon, ondanks de positieve impact van de integrale consolidatie van CˇMSS
vanaf juni 2019 (het 'CˇMSS-effect'). De nettorentemarge in Tsjechië daalde van 3,04% in 2019 naar 2,31% in 2020. De deposito's van klanten en schuldpapier (42 miljard euro, zonder repo's) groeiden in een jaar tijd aan met 9% en leningen en voorschotten aan klanten (29 miljard euro, zonder reverse repo's) stegen met 1% in 2020 (groeipercentages exclusief eventuele kringschommelingen en
wisselkoersimpact). Voor informatie over kredieten met uitstel van betaling onder de verschillende coronacrisisgerelateerde steunregelingen verwijzen we naar Toelichting 1.4 van de Geconsolideerde jaarrekening.
Onze nettoprovisie-inkomsten (203 miljoen euro) daalden met 20%. De lagere bijdrage van de vergoedingen voor bankdiensten (zoals voor betalingsverkeer) en de negatieve invloed van de gedaalde koers van de Tsjechische kroon werden slechts voor een klein deel gecompenseerd door het positieve CˇMSS-effect.
Het technische resultaat van onze verzekeringsactiviteiten in Tsjechië bedroeg 188 miljoen euro, 15% meer dan het jaar voordien. Bij de schadeverzekeringen was er een groei van de premie-inkomsten, maar ook een daling van de technische lasten (deels door minder schadeclaims als gevolg van de lockdowns). De gecombineerde ratio van onze Tsjechische schadeverzekeringsactiviteiten kwam uit op een uitstekende 87%. De verkoop van levensverzekeringen bereikte 206 miljoen euro, 10% minder dan het jaar voordien, vooral door een lagere verkoop van levensverzekeringen gekoppeld aan beleggingsfondsen.
De andere inkomstenposten bestonden vooral uit trading- en reëlewaarde-inkomsten (7 miljoen euro) en overige nettoinkomsten (13 miljoen euro). Dat laatste was 90 miljoen euro lager dan in 2019, dat positief beïnvloed was door het eenmalige effect van 82 miljoen euro resulterend uit de herwaardering van de al bestaande deelneming van 55% in
CˇMSS bij de overname van de resterende deelneming van 45% in 2019.
De kosten daalden met 2% tot 752 miljoen euro. De negatieve invloed van zaken zoals loondrift, hogere softwaregerelateerde kosten (cf. de wijziging in de regels voor softwareafschrijving, zie Toelichting 1.1 in de Geconsolideerde jaarrekening), het CˇMSS-effect en hogere bankenheffingen werden meer dan gecompenseerd door kostenbesparingen in de vorm van lagere accruals voor variable vergoedingen, een daling van het gemiddelde aantal vte's, minder marketing-, reis-, facilitaire en eventkosten (die laatste vier een rechtstreeks gevolg van de lockdowns) en de lagere koers van de Tsjechische kroon. Zonder het wisselkoerseffect en de bankenheffing bleven de kosten ruwweg gelijk. De verhouding van de kosten ten opzichte van de opbrengsten van de bankactiviteiten bedroeg daardoor 53,3%, tegenover 44,4% het jaar voordien. In 2020 boekten we 210 miljoen euro waardeverminderingen op kredieten, tegen 12 miljoen euro het jaar voordien. Die stijging heeft vooral te maken met de aanleg van collectieve waardeverminderingen voor de coronacrisis (162 miljoen euro, zie Toelichting 1.4 in het deel Geconsolideerde jaarrekening). In verhouding tot onze volledige kredietportefeuille bedroegen de waardeverminderingen op kredieten 67 basispunten, tegenover 4 basispunten het jaar voordien. Eind 2020 was ongeveer 2,3% van de kredietportefeuille van de divisie geclassificeerd als impaired, hetzelfde als het jaar voordien. Impaired kredieten met meer dan 90 dagen achterstalligheid maakten 1,0% uit van de kredietportefeuille, tegen 1,3% het jaar voordien. De waardeverminderingen op andere activa dan kredieten (16 miljoen euro) betreffen in 2020 vooral software en de boekhoudkundige impact van de betalingsmoratoria als gevolg van de coronacrisis.
De ontwikkeling van de pandemie was ook de belangrijkste bepalende factor voor de macro-economische prestaties van Slowakije, Hongarije en Bulgarije in 2020. Na een enorme terugval in het tweede kwartaal als gevolg van de lockdowns, was er in het derde kwartaal sprake van een uitgesproken economisch herstel in de regio. De regionale economieën lieten in het derde kwartaal sterke kwartaalgroeicijfers zien, maar geen enkele economie maakte de terugval uit de eerste jaarhelft volledig goed. De ontwikkeling in het vierde kwartaal was duidelijk ongunstiger, als gevolg van de tweede coronagolf en de beleidsreacties daarop. De meeste lockdownmaatregelen hadden vooral invloed op de vraagzijde van de economie, met name de dienstensector, terwijl de aanbodzijde beter gespaard bleef. Dat was belangrijk voor de regionale economieën, waar de industrie een cruciale rol speelt in de economie. De industriële productie bleef dan ook relatief sterk presteren. De veerkracht van de Duitse industriële productie en het feit dat de nieuwe pandemiemaatregelen tijdens de tweede golf minder streng waren, verklaren deels waarom de Centraal-Europese economieën tijdens de tweede golf minder hard getroffen werden.
Zowel tijdens de eerste als de tweede golf van de pandemie in 2020 kwam de Hongaarse forint onder druk te staan. Om de forint te ondersteunen, verkrapte de Nationale Bank van Hongarije (NBH) haar beleid. Dat leidde zowel vanaf april als vanaf oktober tot een hogere rente op de geldmarkt. We gaan ervan uit dat de verzwakking van de forint een tijdelijk fenomeen is.
Op 10 juli 2020 trad Bulgarije toe tot het ERM II-stelsel, de overgangsfase tot de uiteindelijke invoering van de euro. Tijdens het lidmaatschap van het ERM II behoudt Bulgarije de currency board van de lev ten opzichte van de euro. Het maakt met andere woorden geen gebruik van de toegelaten schommelingsmarge van de wisselkoers waarin ERM II voorziet.
Met een reële bbp-groei van 3,5% was Ierland de enige KBC-kernmarkt met een positieve gemiddelde economische groei op jaarbasis in 2020. Een belangrijke nuancering daarbij is dat de Ierse bbp-cijfers sterk verstoord worden door de activiteiten van grote multinationals in het land en dat de onderliggende groei van de Ierse economie allicht lager is. Tegen de achtergrond van de pandemie en het belang van multinationals wordt het Ierse bbp-cijfer bovendien beïnvloed door ontwikkelingen in de farmaceutische sector in verband met het coronavaccin. In de lijn van de algemene trend voor de Europese economie bleef de Ierse inflatie in 2020 zeer gematigd. Gemiddeld op jaarbasis was ze zelfs licht negatief (-0,5%).
Verwachte bbp-groei in 2021 en 2022: zie De marktomstandigheden in onze kernlanden.
Belangrijkste overheidsmaatregelen naar aanleiding van de coronacrisis: zie Toelichting 1.4 in het deel Geconsolideerde jaarrekening.


Tijdens het hoogtepunt van de crisis werkten heel wat medewerkers in de divisie Internationale Markten uit de hoofdkantoren van thuis uit en/of in opgedeelde teams, maar bleven de bankkantoren grotendeels open. Ook werden de werklocaties snel aangepast aan de
opgelegde gezondheids- en veiligheidsvereisten. Er werd een adequate communicatie opgezet naar zowel medewerkers als klanten. Live events en meetings werden vervangen door digitale events en meetings. Tegelijk werd intensief samengewerkt met overheidsinstellingen in de diverse landen om alle door het coronavirus getroffen klanten te ondersteunen, onder meer door uitstel van kredietbetalingen (zie elders). Andere maatregelen waren het stimuleren van elektronische betalingen (in Hongarije bijvoorbeeld werd bij gebruik van bepaalde elektronische transacties een som overgemaakt aan ziekenhuizen), het verhogen van de limieten voor contactloze betaalkaarten in Ierland en Hongarije, coronagerelateerde aanpassingen aan bepaalde levensverzekeringen in Hongarije en de oprichting van speciale teams om klanten te helpen in Ierland, enzovoort. De coronacrisis gaf bovendien een boost aan het gebruik van onze digitale kanalen: om maar enkele voorbeelden te noemen: in Hongarije groeide het aantal gebruikers van de mobiele bankapp aan met meer dan 30% op een jaar tijd en in Bulgarije was dat zelfs meer dan 50%.
We ontwikkelden ook diverse nieuwe producten en diensten, waarbij de focus vanzelfsprekend op het digitale lag. We lanceerden in 2020 bijvoorbeeld een volledig digitale levensverzekeringstoepassing in Ierland (zie verder), een vernieuwde en nog gebruiksvriendelijkere internetbanking in Slowakije (Moja Cˇ SOB) met een Cˇ SOB SmartToken authorisatietool, diverse nieuwe functies en features in K&H Mobile Banking in Hongarije (waaronder aankopen van diverse soorten schadeverzekeringen, en toepassingen die het strikte bankverzekeren overstijgen, zoals aankoop van bustickets, enz.) en een volledig digitale onboarding van nieuwe klanten en een videomeetingservice voor vragen met betrekking tot consumenten- en woningkredieten in Bulgarije.

Voor de divisie als geheel namen de deposito's en de kredietverlening verder toe, met respectievelijk 20% en 11% (zonder de recent overgenomen OTP Banka Slovensko – zie verder – wordt dat +16% en +8%). We werkten ook verder aan het scherpstellen
van de geografische focus van de groep. Zo verkochten we eind mei 2020 onze deelneming van 50% in de levensverzekeringsmaatschappij NLB Vita. Daarmee trokken we ons volledig terug uit Slovenië, dat voor KBC geen kernmarkt is. Eind november 2020 rondden we de overname af van 99,44% van OTP Banka Slovensko. Die maatschappij is actief op de Slowaakse markt, met een marktaandeel van bijna 2% in deposito's en kredieten. Daarmee versterkten we ons marktaandeel in Slowakije, waar we al aanwezig zijn via Cˇ SOB. Zie verder in Toelichting 6.6. in het deel Geconsolideerde jaarrekening. In Ierland startte de groep via een eigen levensverzekeringsmaatschappij met een innovatief digitaal pensioenaanbod. Het is eenvoudig, zorgeloos en biedt de oplossing op maat voor de klant. In februari 2021, ten slotte, bereikten we een akkoord voor de overname van de Bulgaarse pensioen- en levensverzekeringsactiviteiten van NN, wat ons zal toelaten onze positie in onze Bulgaarse thuismarkt nog verder te verstevigen.

Door onze focus op bankverzekeren realiseren we tal van commerciële synergieën. Zo verkochten we in Bulgarije en Slowakije bij meer dan negen op tien, en in Hongarije bij bijna acht op tien van onze nieuwe hypothecaire kredieten ook een
brandverzekering van de groep.
Voor de divisie als geheel steeg het aantal actieve klanten (klanten met een zichtrekening waarop regelmatig inkomen overgemaakt wordt) dat minstens 1 bankproduct en 1 verzekeringsproduct van de groep bezit verder met 1% in 2020; het aantal actieve klanten dat minstens 2 bank- en 2 verzekeringsproducten van de groep bezit, steeg met 3%. Eind 2020 maakten de bankverzekeringsklanten (met minstens 1 bank- en 1 verzekeringsproduct van de groep) 64% uit van de actieve klanten van de divisie. De stabiele bankverzekeringsklanten (2-2) tekenden voor 17% van de actieve klanten.

We linken onze maatschappelijke projecten aan financiële geletterdheid,
milieuverantwoordelijkheid, ondernemerschap en gezondheid.
In Hongarije bijvoorbeeld zet K&H volop in op mediacampagnes waarin klanten leren op een
veilige manier online te betalen. Verder breidde K&H zijn aanbod van duurzame en verantwoorde investeringen fors uit en is de groep actief betrokken bij de financiering van groene gecertificeerde kantoorgebouwen in Boedapest. In Slowakije zet Cˇ SOB vooral in op gezondheidswinst en preventie speelt daarin een grote rol. Cˇ SOB benadrukt daarbij het belang van regelmatige gezondheidscontroles en beloont een gezonde levensstijl door voordelen op te nemen in
levensverzekeringsproducten. In Bulgarije lanceerde UBB Interlease een Green Lease-product, dat de financiering mogelijk maakt van elektrische of hybride voertuigen en van alle uitrustingen die verband houden met hernieuwbare energie. Eveneens in Bulgarije werd de samenwerking tussen UBB en The Association of the Bulgarian Leaders and Entrepreneurs (ABLE) uitgebreid met het programma ABLE Activator dat een unieke en intensieve ervaringsgerichte opleiding in ondernemerschap biedt aan 30 studenten en jonge professionals onder de 35 jaar. KBC Bank Ireland, ten slotte, breidde tijdens de coronacrisis zijn communicatie rond digital wallets (Fitbit/Garmin/Apple Pay, enz.) uit en ondersteunde zo ook de campagne rond veilig winkelen. Verder blijft KBC Ierland onverminderd inzetten op het aanbod van SRI-fondsen.

Betreft 2020; bedragen tussen haakjes: (verschil met) 2019. Verzekeringstechnisch resultaat = verdiende premies - technische lasten + nettoresultaat uit afgestane herverzekering. U vindt een gedetailleerd overzicht van de resultatenrekening per divisie en per land in het deel Geconsolideerde jaarrekening, onder Toelichting 2.2 - Resultaten per segment.
In 2020 bedroeg het nettoresultaat van onze divisie Internationale Markten 199 miljoen euro, tegenover 379 miljoen euro het jaar daarvoor. Dat was 114 miljoen euro voor Hongarije, 56 miljoen euro voor Slowakije, 76 miljoen euro voor Bulgarije en -48 miljoen euro voor Ierland.
De nettorente-inkomsten van de volledige divisie bedroegen 894 miljoen euro in 2020, 4% meer dan het jaar voordien, ondanks de daling van de Hongaarse forint ten opzichte van de euro en de druk op de kredietmarges. De gemiddelde nettorentemarge van de divisie daalde van 2,64% naar 2,60%, maar de krediet- en depositovolumes stegen. De deposito's van klanten en schuldpapier van de divisie (28 miljard euro, zonder repo's) groeiden aan met 16%, met een lichte daling in Ierland (-3%), maar een sterke groei in Slowakije (+17%), Hongarije (+24%) en Bulgarije (+23%). De leningen en voorschotten aan klanten van de volledige divisie (27 miljard euro, zonder reverse repo's) stegen met 8% tegenover het jaar voordien, met groei in alle landen: +3% voor Ierland, +6% voor Slowakije, +19% voor Hongarije en +12% voor Bulgarije. De groeipercentages zijn exclusief kringschommelingen en wisselkoersimpact (indien OTP Banka Slovensko wordt meegerekend, stijgen voor de hele divisie de leningen en voorschotten aan klanten met 11% en de deposito's met 20%). Voor informatie over kredieten met uitstel van betaling onder de diverse steunregelingen naar aanleiding van de
coronacrisis verwijzen we naar Toelichting 1.4 van de Geconsolideerde jaarrekening.
Bij de nettoprovisie-inkomsten (273 miljoen euro) noteerden we een daling van 9%. Die is vooral toe te schrijven aan lagere bijdragen van zowel assetmanagementactiviteiten (vooral in Hongarije) als van bankdiensten (vooral in Slowakije) en de daling van de koers van de Hongaarse forint, die slechts deels werden goedgemaakt door lagere betaalde distributievergoedingen.
De technische verzekeringsresultaten van de divisie hebben alleen betrekking op Hongarije, Slowakije en Bulgarije en genereerden 171 miljoen euro, 4% meer dan het jaar voordien. Bij de schadeverzekeringen was er een groei van de premie-inkomsten in combinatie met een daling van de schadelasten (deels gerelateerd aan lagere claims tijdens de lockdownperiodes). De gecombineerde ratio van de schadeverzekeringsactiviteiten bedroeg een uitstekende 84% voor de divisie als geheel. De verkoop van levensverzekeringen (inclusief de niet in de IFRS-cijfers vervatte beleggingscontracten zonder discretionaire winstdeling) kwam uit op 128 miljoen euro, 7% lager dan het vorige jaar, vooral door een gedaalde verkoop van levensverzekeringen gekoppeld aan beleggingsfondsen in Slowakije en Hongarije. De andere inkomstenposten bestonden vooral uit trading- en reëlewaarde-inkomsten (43 miljoen euro) en de overige inkomsten (8 miljoen euro, inclusief enkele eenmalige
elementen, waaronder -9 miljoen euro gerelateerd aan de tracker mortgage review in Ierland - zie Toelichting 3.6 in het deel Geconsolideerde jaarrekening).
De kosten daalden in 2020 met 4% tot 894 miljoen euro, dankzij de strikte kostenbeheersingsmaatregelen, de directe impact van de coronacrisis (lagere marketing-, reis-, facilitaire en eventkosten bijvoorbeeld) en de daling van de koers van de Hongaarse forint. De verhouding van de kosten ten opzichte van de opbrengsten van de bankactiviteiten van de divisie bedroeg daardoor 65,9%, tegenover 69,7% in 2019. Bij de waardeverminderingen op kredieten was er een nettotoename van 217 miljoen euro in 2020, tegenover een nettoterugname van 18 miljoen euro in 2019. Die stijging heeft vooral te maken met de aanleg van collectieve waardeverminderingen voor de coronacrisis (208 miljoen euro, zie Toelichting 1.4 in het deel Geconsolideerde jaarrekening). Per land bedroegen de waardverminderingen op kredieten 90 miljoen euro in Ierland, 59 miljoen euro in Hongarije, 42 miljoen euro in Slowakije en 27 miljoen euro in Bulgarije. In
verhouding tot onze volledige kredietportefeuille bedroegen de waardeverminderingen op kredieten van de hele divisie 78 basispunten, tegenover -7 basispunten het jaar voordien (het negatieve cijfer voor 2019 duidt op een nettoterugname van impairments, dus met positieve invloed op het resultaat). Per land was dat 88 basispunten voor Ierland, 105 basispunten voor Hongarije, 50 basispunten voor Slowakije en 73 basispunten voor Bulgarije. Eind 2020 was ongeveer 6,9% van de kredietportefeuille van de divisie geclassificeerd als impaired, tegenover 8,5% het jaar voordien. Kredieten met meer dan 90 dagen achterstalligheid maakten 4,2% van de kredietportefeuille van de hele divisie uit, tegenover 5,1% het jaar voordien. De waardeverminderingen op andere activa dan kredieten (33 miljoen euro) betreffen in 2020 onder meer software en de boekhoudkundige impact van de betalingsmoratoria als gevolg van de coronacrisis.
Voor onze financiële rapportering onderscheiden we naast de drie divisies ook een Groepscenter. In 2020 tekende het Groepscenter voor een nettoresultaat van -135 miljoen euro, tegenover -23 miljoen euro in het jaar daarvoor. Het omvat:
situeert zich bij de portefeuille van de vroegere Antwerpse Diamantbank (door minder terugnames van waardeverminderingen voor kredieten);
• overige elementen: -16 miljoen euro in 2020, 51 miljoen euro in 2019, onder meer door de lagere waarde van de afgeleide instrumenten gebruikt voor balansbeheer.
U vindt een gedetailleerd overzicht van de resultatenrekening per land in het deel Geconsolideerde jaarrekening, onder Toelichting 2.2.
KBC is hoofdzakelijk actief als bank-verzekeraar en vermogensbeheerder en is daardoor blootgesteld aan een aantal typische risico's voor de sector, zoals kredietrisico, interestrisico, wisselkoersrisico, liquiditeitsrisico, risico van aangegane verzekeringsverplichtingen, operationeel risico en andere niet-financiële risico's. In dit hoofdstuk concentreren we ons op ons risicobeleidsmodel en op de belangrijkste risico's die we lopen.
De commissarissen hebben de informatie in dit hoofdstuk die deel uitmaakt van de IFRS-jaarrekening, geauditeerd. Het betreft de volgende delen:

Vooraleer we het risicobeleid en de details per risicotype beschrijven, belichten we twee gebeurtenissen die het afgelopen jaar hebben gekenmerkt. De voortdurende ontwikkeling van digitalisering en innovatie en de coronacrisis hebben bepaalde evoluties in een stroomversnelling gebracht en dat komt ook tot uiting in de manier waarop we aan risicobeheer doen.
Met zijn nieuwe datagestuurde en digitale strategie speelt KBC in op het snel veranderende gedrag van klanten en de concurrentieomgeving. Die strategie leidt ook tot nieuwe uitdagingen en risico's voor KBC. Daarom evolueert de risicofunctie mee met de algemene transformatie van KBC en met de veranderende omgeving, zodat ze risico's proactiever en dynamischer kan identificeren om ervoor te zorgen dat het risicoprofiel van KBC in overeenstemming blijft met de algemene risicobereidheid.
De risicofunctie past het risicobeheerkader van KBC en de onderliggende risicobeheerprocessen regelmatig aan en versterkt ze verder. Zo kunnen we de risico's in verband met nieuwe technologieën, producten en diensten correct en proactief inschatten en beperken (onder meer via een sterk productgoedkeuringsproces).
Daarnaast gebruiken we ook nieuwe technologieën om onze risicobeheertoolkit uit te breiden en de efficiëntie van onze risicobeheerprocessen te verbeteren, met aandacht voor straight-through processing (STP). Omdat we op een snelle, efficiënte en kwalitatieve manier een volledig zicht moeten hebben op de risico's van de hele groep en van de afzonderlijke entiteiten, hebben we ons de voorbije jaren actief toegelegd op de invoering van groepswijde tools, procesvereenvoudigingen en automatisering in alle risicodomeinen. Voor die STP-initiatieven zijn nieuwe technologieën en oplossingen nodig, en een nauwe samenwerking met andere diensten. Zo is er een nieuwe groepswijde tool uitgerold ter ondersteuning van het productgoedkeuringsproces, wat heeft geleid tot een algemene verbetering van de efficiëntie en transparantie van het proces en een beter risicobeheer (met inbegrip van een meer gedigitaliseerd toezicht en een efficiëntere samenvoeging en rapportering van risicogegevens).
Daar komt nog bij dat de risicofunctie ook haar inspanningen versnelt om de beschikbare data in de risicotools te benutten om het risicobeheer verder te verbeteren en de efficiëntie nog te verhogen. Er werd een groepswijd initiatief opgestart om verdere mogelijkheden met data-analyse, machine learning en AI te onderzoeken om het risicobeheer voor de verschillende risicotypes te moderniseren en de overstap naar een meer proactief, continu en dynamisch risicobeheer te ondersteunen.
In dat verband is er een nauwe samenwerking tussen verschillende functies, verschillende landen en met onze afdelingen voor toegepaste data-analyse en IT. Daarnaast verkent de risicofunctie ook actief de samenwerking met bedrijven op het vlak van regelgevingstechnologie (RegTech) om de risicotoolset aan te vullen.
Ten slotte verhogen we ook structureel het bewustzijn inzake innovatie in de risicofunctie en bouwen we expertise op in nieuwe trends en technologieën. Die kennis bundelen we in opleidingen voor onze medewerkers, zoals cursussen over artificiële intelligentie en robotgestuurde procesautomatisering. We blijven investeren in kennis over innovatie en (technologische) trends om onze risicobeheerpraktijken verder te versterken en te verzekeren dat onze risicobeheermedewerkers de relevante digitale vaardigheden verwerven, zodat ze goed toegerust blijven om gedegen risicoadvies te geven.
Hoewel we de risico's binnen de groep grondig beoordelen en die beoordelingen onderbouwen, is de wereldwijde uitbraak van de coronaviruspandemie een gebeurtenis zonder voorgaande die deze beoordeling en de onderbouwing ervan op de proef heeft gesteld. KBC werd in zijn geheel aan de realiteitstoets onderworpen, maar er waren drie expliciete domeinen: kredietrisico, liquiditeitsrisico, marktrisico en daarnaast de ruimere operationele veerkracht. Op alle gebieden hebben we de test goed doorstaan. Ook onze kapitaalpositie bleef zeer solide tijdens de coronacrisis.
De wereldwijde economische uitdagingen die uit deze crisis voortvloeien, hebben ongetwijfeld de grootste invloed op de kredietverliezen in het algemeen, met inbegrip van de kredietverliezen van de groep, nu en in de komende jaren. Die kredietverliezen omvatten, maar zijn niet beperkt tot kredietverliezen in onze kredietportefeuille (zie ook het hoofdstuk Kredietrisico). Naast het kredietrisico in het algemeen zal de coronacrisis ook een negatief effect hebben op het kredietrisico van tegenpartijen, aangezien bepaalde tegenpartijen door deze crisis negatief zullen worden beïnvloed, waardoor ze hun financiële verplichtingen tegenover onze groep niet zullen kunnen nakomen.
Hoewel wij natuurlijk ook te maken kunnen krijgen met mogelijke verliezen uit financiële instrumenten waaraan we via onze trading- en niettradingactiviteiten zijn blootgesteld, wordt dat risico momenteel niet beduidend hoger ingeschat als rechtstreeks gevolg van de huidige coronacrisis (zie ook de hoofdstukken Marktrisico in niettradingactiviteiten en Marktrisico in tradingactiviteiten).
Het financierings- en liquiditeitsrisico neemt ook toe tijdens een crisis, omdat het vertrouwen tussen financiële instellingen kan afnemen of verdwijnen, wat een invloed kan hebben op onze financieringsmogelijkheden in de markt en op onze liquiditeitspositie. Onze liquiditeitspositie bleef evenwel heel solide (zie ook het hoofdstuk Liquiditeitsrisico).
Ook andere risico's zullen worden beïnvloed door de coronacrisis, zoals het operationele risico, zowel binnen KBC als bij derden waaraan wij onze activiteiten hebben uitbesteed. Andere operationele risico's houden verband met bedrijfscontinuïteitsbeheer, informatiebeveiliging en IT-risico (zie ook het hoofdstuk Operationeel risico).
De coronacrisis heeft de interactie met het management en onze stakeholders veranderd. Daarom werd een Crisiscomité op groepsniveau (GCC) opgericht, bestaande uit het Directiecomité en de Country CEO's, om de pandemie van nabij te volgen, zodat er snel kon worden beslist over maatregelen. De overgang naar nieuwe manieren van werken als gevolg van deze crisis (bv. op afstand, vanop back-uplocaties en thuis) verliep goed georganiseerd zonder grote incidenten. Er werden vlot nieuwe informatiestromen opgezet om het management te voorzien van de meest actuele en relevante informatie.
De coronaviruspandemie heeft ook geleid tot ontwikkelingen in de regelgeving in de rechtsgebieden waar we actief zijn. Voorbeelden daarvan zijn onder meer de maatregelen en besluiten van de Belgische federale regering met betrekking tot het verlenen van betalingsuitstel, bijkomende kredietlijnen en andere vormen van financiële steun verleend door de Belgische financiële sector. Ook in onze andere kernlanden hebben de plaatselijke overheden in nauwe samenwerking met de nationale toezichthouder betalingsuitstel, garantieregelingen en liquiditeitssteunmaatregelen goedgekeurd.
Al die risico's hebben reeds een negatieve invloed gehad en kunnen die blijven hebben op de rentabiliteit en de prestaties van onze groep.
De voornaamste onderdelen van ons risicobeleidsmodel zijn:
Relevante risicobeheerorganen:

Meer informatie over risicobeheer vindt u in ons Risk Report op www.kbc.com.
Om de risicofunctie een krachtigere stem te geven en ervoor te zorgen dat de beslissingsorganen van de bedrijfsentiteiten passend worden uitgedaagd op het vlak van risicobeheer en daarover deskundig advies krijgen, heeft KBC in de hele groep onafhankelijke chief risk officers (CRO's) ingezet. Een nauwe samenwerking met de business is verzekerd, omdat ze deelnemen aan het lokale beslissingsproces en hun
vetorecht kunnen uitoefenen als dat nodig is. De onafhankelijkheid van de CRO's is verzekerd door hun rechtstreekse rapportering aan de Groeps-CRO. Voor elk belangrijk risicotype is op groepsniveau een risicocompetentiecentrum opgericht. De meeste van die competentiecentra zijn uitgebreide virtuele teams die bestaan uit zowel groeps- als lokale experts die samenwerken.
Risicobeheer verwijst naar het gecoördineerde geheel van activiteiten om de vele risico's die de groep kunnen treffen in zijn vermogen om zijn doelstellingen te bereiken proactief te identificeren en te beheren, en om de verwezenlijking van de groepsstrategie te ondersteunen.
Het risicobeheerkader (RBK) van KBC bepaalt een strikte governance en duidelijke regels en procedures voor de manier waarop risicobeheer in de hele groep moet worden uitgevoerd. Het verwijst ook naar een reeks minimumnormen en risicomethoden, -processen en -tools die alle entiteiten en risicospecifieke RBK's moeten naleven en waarvoor de groepsrisicofunctie in de eerste plaats verantwoordelijk is.
In het risicobeheerproces volgen de processtappen elkaar niet strikt op en werken ze op elkaar in.
Hieronder vindt u de algemene processtappen van het risicobeheer, die voor elk risicotype afzonderlijk nader worden beschreven.
Risico-identificatie is het systematisch en proactief ontdekken, herkennen, beoordelen en beschrijven van risico's, zowel binnen als buiten KBC, die een negatieve invloed zouden kunnen hebben op de strategische doelstellingen van de groep, vandaag en in de toekomst.
Een van de instrumenten die we gebruiken voor risico-identificatie is het New and Active Products Process (NAPP). Dat proces is opgezet om alle risico's in verband met nieuwe en bestaande producten en diensten, die een negatieve impact kunnen hebben op de klant en/of KBC, te identificeren en te beperken. Het NAPP is een formeel proces dat in de hele groep moet worden toegepast. Binnen de groep kan geen product/proces/dienst worden gecreëerd, gekocht, gewijzigd of verkocht zonder een goedkeuring in overeenstemming met het NAPP-beleid. Op periodieke
basis worden alle NAPP-voorstellen zowel door de lokale risicoafdeling als op groepsniveau geëvalueerd om de impact van die voorstellen op het risicoprofiel van de groep te beoordelen.
Het proces werd in 2020 verder versterkt door de risico-identificatie en de registratie van risicoacceptaties te verbeteren, door meer nadruk te leggen op het perspectief van de klant en door de opvolging van de NAPP-beslissingen te versterken. De proceswijzigingen zullen begin 2021 in werking treden. In alle belangrijke entiteiten van de groep is een workflowtool uitgerold die het hele proces, tot en met het toezicht en de rapportering ondersteunt.
Risicometing heeft tot doel de verschillende risico's waaraan we zijn blootgesteld te meten. Zodra de risico's in kaart zijn gebracht, kunnen met behulp van risicomaatstaven bepaalde kenmerken worden beoordeeld, zoals de impact, de waarschijnlijkheid dat ze zich voordoen, de omvang van de blootstelling, enz. Elk risicobeheerkader voor een specifiek risicotype geeft een overzicht van de risicomaatstaven die binnen de groep worden gebruikt (zowel reglementaire als intern bepaalde).
Hoeveel risico we bereid zijn te nemen en onze risicotolerantie zitten vervat in het begrip risicobereidheid. Het is een belangrijk instrument in ons algemene (risico)beheer, gezien het uitdrukkelijk uitspreken hoeveel en welke risico's – zowel kwalitatief als kwantitatief – we willen nemen, ons ondersteunt in het beter begrijpen en beheren van de risico's.
De mogelijkheid om risico te aanvaarden (de risicodragende capaciteit) wordt beperkt door zowel financiële verplichtingen (beschikbaar kapitaal, liquiditeitsprofiel, enz.) als niet-financiële verplichtingen (reglementen, wetten, enz.), terwijl de bereidheid om risico te aanvaarden afhankelijk is van de belangen van


de verschillende stakeholders. Een belangrijke factor bij de bepaling van de risicobereidheid is dan ook dat de organisatie haar belangrijkste stakeholders en hun verwachtingen kent.
De risicobereidheid van de groep wordt beschreven in een risicobereidheidsverklaring (Risk Appetite Statement, RAS), die wordt opgesteld op groeps- en lokaal niveau. De RAS weerspiegelt de visie van de Raad van Bestuur en het topmanagement over risico's nemen in het algemeen, en over het aanvaardbare niveau en de samenstelling van risico's, om te verzekeren dat ze coherent zijn met het gewenste rendement. De verklaring is gebaseerd op risicobereidheidsdoelstellingen die rechtstreeks gekoppeld zijn aan de bedrijfsstrategie en geeft een kwalitatieve beschrijving van het speelveld van KBC. Die overkoepelende risicobereidheidsdoelstellingen worden verder gespecificeerd in kwalitatieve en kwantitatieve verklaringen voor de verschillende risicotypes. De risicobereidheid op lange termijn wordt ingedeeld als Hoog, Medium of Laag op basis van de metrics en drempels die worden bepaald in de risicobereidheidsondersteunende oefening die wordt uitgevoerd voor de belangrijkste risicotypes. Tot slot wordt de risicobereidheid vertaald in risicospecifieke groepslimieten/-doelstellingen, die naar de lagere entiteiten worden uitgewaaierd.
De risicobereidheidsoefening voor 2020 werd gekenmerkt door twee belangrijke gebeurtenissen: de coronacrisis en de lancering van de strategie-update "Differently, the Next Level". Ondanks die gebeurtenissen heeft de Raad van Bestuur besloten de risicobereidheid ongewijzigd te laten ten opzichte van
vorig jaar. Hij geeft daarmee aan dat de groep in de toekomst niet méér risico's wil nemen en benadrukt de intentie om de belangrijkste risico's die onze strategie negatief kunnen beïnvloeden (voornamelijk binnen het operationeel risico en het compliancerisico) adequaat te beheren.
Risicoanalyse en -rapportering zijn bedoeld om het management meer transparantie te verschaffen door te zorgen voor een allesomvattend, toekomstgericht en ex-postbeeld van de ontwikkeling van het risicoprofiel en de context waarin de groep actief is. Naast de interne rapportering worden er ook externe rapporten opgesteld voor de verschillende stakeholders. Omdat van het management wordt verwacht dat het op basis van de risicoanalyse en -rapportering relevante acties onderneemt, moet de output volledig, evenwichtig en gemakkelijk te begrijpen zijn en gericht zijn op kernboodschappen/ voorgestelde acties. Wat dat laatste betreft, is het essentieel om de inhoud af te stemmen op de stakeholder.
Stresstesting is een proces dat de besluitvorming ondersteunt en waarbij allerlei technieken worden gebruikt om de mogelijke negatieve invloed op de (financiële) toestand van KBC te beoordelen van specifieke gebeurtenissen en/of ontwikkelingen in risicofactoren, gaande van aannemelijk tot uitzonderlijk of zelfs extreem.
Kredietrisico is het risico dat betrekking heeft op de wanbetaling of wanprestatie door een contractpartij als gevolg van de insolvabiliteit of de onwil van die partij om te betalen of haar prestatie te leveren, of als gevolg van maatregelen van politieke of monetaire autoriteiten in een bepaald land.
Het kredietrisico wordt in de hele groep beheerd op basis van strikte governanceregels en -procedures die zijn vastgelegd in het KBC-Kredietrisicobeheerkader. Het Competentiecentrum Kredietrisico binnen de afdeling Kredietrisico Groep (GCRD) stelt het Kredietrisicobeheerkader (CRMF) en de onderliggende bouwstenen ervan op. GCRD waarborgt de geschiktheid van het CRMF, alsook de naleving van de wettelijke en reglementaire vereisten via groepswijde kredietrisiconormen. Dat gebeurt in nauwe samenwerking met de lokale CRO's en risicoafdelingen, die verantwoordelijk zijn voor de lokale toepassing van het CRMF. Bedrijfsentiteiten worden geraadpleegd voor die onderdelen van het CRMF die gevolgen hebben voor de bedrijfsprocessen en/of governance.
Het CRMF wordt jaarlijks herzien om te verzekeren dat het relevant en doeltreffend blijft in de toekomst. Het kader bevat een duidelijke afbakening van verantwoordelijkheden, zowel op lokaal als op groepsniveau, tussen de business in de eerste lijn (inclusief de kredietafdelingen), de kredietrisicodiensten en interne audit. Kredietbeslissingen worden genomen na onafhankelijk kredietadvies en op basis van acceptatie- en beoordelingsprocessen, waarbij rekening wordt gehouden met de kennis van de klant en de resultaten van modellen. Belangrijke kredietbeslissingen worden geadviseerd en genomen op groepsniveau binnen de afdeling Kredietrisico Groep.
We hebben een aantal groepswijde bouwstenen bepaald om het kredietrisico correct te beheren:
• Risico-identificatie: in het identificatieproces van kredietrisico staat het opvangen van kredietrisicosignalen, zowel op transactie- als op portefeuilleniveau, centraal. Zowel de interne als de externe omgeving wordt gescand op gebeurtenissen of ontwikkelingen die al hebben plaatsgevonden of zouden kunnen plaatsvinden en die rechtstreeks of onrechtstreeks een aanzienlijke impact hebben of zouden kunnen hebben op de kredietkwaliteit. Risicosignalen geven een overzicht van het geïdentificeerde risico en schetsen de mogelijke impact voor KBC en stellen, indien mogelijk, herstelacties voor.
De bevoegde risicobeheercomités worden periodiek op de hoogte gebracht van relevante signalen of waarnemingen. Risicosignalen die als belangrijk worden beschouwd, worden aan het Directiecomité gemeld. Daarnaast worden thematische en sectorspecifieke deep dives uitgevoerd om meer inzicht te krijgen in het kredietrisico. Nieuwe en komende prudentiële regelgeving inzake (aanzienlijke) kredietrisico's, product- of klantspecifieke regelgeving en wetgeving worden op groepsniveau of lokaal opgevolgd om ervoor te zorgen dat gewijzigde of nieuwe regelgeving tijdig in beleid en instructies worden opgenomen.
Voorlopende indicatoren vormen een specifiek risicoidentificatieproces, ontworpen om opkomende kredietrisico's op te sporen die tot waardeverminderingen zouden kunnen leiden. Het hoofddoel is in een vroeg stadium een betrouwbare raming te hebben van de waardeverminderingen voor het lopende kwartaal en zo verrassingen te vermijden. Het maakt deel uit van de kwartaalrapportering over waardeverminderingen op leningen en obligaties.
• Risicometing: kredietrisicometing is het toepassen van een model of methodologie om een kwantitatieve uitdrukking te krijgen van het kredietrisico van een portefeuille van instrumenten/posities. Er is een minimale set kredietrisicometingen voor de hele groep vastgesteld, die kan worden aangevuld met lokale metingen. Centraal daarin staat de risicoklasse, waarbij een classificatie wordt gemaakt op basis van de Probability of Default (PD), of de kans op een in gebreke blijven, en de Loss Given Default (LGD), of het verwachte verlies in het geval dat een debiteur in gebreke blijft. Om de risicoklasse te bepalen, hebben we diverse ratingmodellen ontwikkeld. Enerzijds om de kredietwaardigheid van debiteuren te meten en anderzijds om het verwachte verlies van de verschillende types van transacties in te schatten. Een aantal uniforme modellen gebruiken we in de hele groep (de modellen voor overheden, banken, grote ondernemingen, enz.), andere zijn ontwikkeld voor specifieke geografische markten (kmo's, particulieren, enz.) of types van transacties. We gebruiken in de hele groep dezelfde interneratingschaal. De resultaten van die modellen gebruiken we om de kredietportefeuille die niet in gebreke is in te delen in
interneratingklassen gaande van 1 (laagste risico) tot 9 (hoogste risico) voor de PD. Een debiteur die in gebreke is gebleven, kennen we een interne rating toe van PD 10 tot PD 12. PD-klasse 12 kennen we toe als een van de kredietfaciliteiten van de debiteur is stopgezet door de bank of als een vonnis de terugneming van de waarborg beveelt. PD-klasse 11 omvat debiteuren die meer dan 90 dagen te laat zijn met hun betaling (achterstal of overschrijding), maar niet beantwoorden aan de criteria van PD 12. PD-klasse 10 kennen we toe aan debiteuren waarbij er reden is om aan te nemen dat ze niet (op tijd) zullen betalen, maar die niet beantwoorden aan de criteria voor PD 11 of PD 12. De status wanbetaling stemt overeen met de statussen non-performing en impaired. Debiteuren in PD 10, 11 en 12 worden daarom in wanbetaling en impaired genoemd. De status performing stemt overeen met normaal en nietimpaired.
Bijzondere waardeverminderingen worden aangelegd volgens de IFRS 9-normen. Voor debiteuren in gebreke worden ze berekend op basis van de volledige resterende looptijd van het verwachte kredietverlies (lifetime expected credit loss). Voor debiteuren die niet in gebreke zijn, is dat op basis van het verwachte kredietverlies over 12 maanden of over de volledige resterende looptijd als het kredietrisico aanzienlijk is toegenomen en de debiteur verschuift van stage 1 naar stage 2). Daarvoor gebruiken we specifieke collectieve IFRS 9-berekeningsmodellen, behalve voor belangrijke debiteuren die in gebreke zijn gebleven, waarvoor er een individuele inschatting van de verwachte kredietverliezen wordt gemaakt.
Concepten als verwacht verlies (Expected Loss) en verlies bij in gebreke blijven (Loss Given Default) vormen samen met de kans op een in gebreke blijven (Probability of Default) en het uitstaande risico bij een in gebreke blijven (Exposure at Default) de bouwstenen voor de berekening van de reglementaire kapitaalvereisten voor kredietrisico, aangezien KBC heeft gekozen voor de Internal Rating Based (IRB) benadering. Eind 2020 hadden de belangrijkste groepsentiteiten en enkele kleinere entiteiten de IRB Advanced-benadering ingevoerd, behalve United Bulgarian Bank (UBB) in Bulgarije (standaardbenadering) en Cˇ SOB in Slowakije (IRB Foundation-benadering). De kleinere entiteiten zullen de standaardbenadering blijven gebruiken.
• De risicobereidheid bepalen en trapsgewijs uitwaaieren: de KBC-risicobereidheidsverklaring vermeldt expliciet hoeveel kredietrisico KBC kan en wil aanvaarden om zijn strategische doelstellingen na te streven. Het is de verantwoordelijkheid van het Competentiecentrum Kredietrisico om de doelstellingen voor de kredietrisicobereidheid voor te stellen in overeenstemming met de bedrijfsstrategie, de onderliggende methodologie en het kredietrisicoprofiel. De
kredietrisicobereidheid wordt concreet gemaakt door kredietrisicolimieten en vroege waarschuwingsniveaus toe te kennen aan een beperkte reeks kredietrisico-indicatoren die één jaar geldig zijn.
Primaire kredietrisicolimieten worden bepaald door de Raad van Bestuur of het Directiecomité. Ze omvatten limieten voor het verwachte verlies (EL), verlies in stressomstandigheden, kredietrisicogewogen activa (RWA), en voor de productie van nieuwe woningkredieten de Loan-to-Value (LTV) en de verhouding schuld/inkomen (Debt Service-To-Income, DSTI). Die limieten worden aangevuld met een portefeuillelimietsysteem (PLS) om het concentratierisico op groepen tegenpartijen of overheden te beperken, en met andere kredietrisicolimieten op groeps- of lokaal niveau die limieten voor sectoren en activiteiten omvatten, evenals limieten voor risico's zoals het kredietrisico van tegenpartijen voor professionele transacties of het emittentenrisico.
Door een veiligheidsmarge in te bouwen bij het bepalen van deze limieten en door duidelijke escalatieregels in te voeren in geval van overschrijding van de limieten, ondersteunen ze de business om op veilige afstand te blijven van posities die KBC in een situatie van herstel of zelfs afwikkeling kunnen brengen. Naast de in de Risicobereidheidsverklaring bepaalde limieten wordt het risicospeelveld ook bepaald door groepswijde risicogrenzen die zijn vastgelegd in kredietrisiconormen. Die normen hebben tot doel het risicobeheer van specifieke kredietrisicogerelateerde onderwerpen in de hele groep op één lijn te brengen door beperkingen en/of aanbevelingen te definiëren.
De economische gevolgen van de coronaviruspandemie hebben de hele groep voor een buitengewone uitdaging gezet, maar toch vooral op het vlak van kredietrisicobeheer. Bij het begin van de coronacrisis in maart 2020 hebben we een bijkomende periodieke ad-hockredietrisicorapportering voor het Groepscrisiscomité opgezet, onder meer met betrekking tot de aangevraagde (later gewijzigd in toegekende) betalingsuitstellen, aangezien aanvragen tot betalingsuitstel worden gezien als het eerste signaal van een dreigende verslechtering van de kredietkwaliteit in de portefeuille en dus de voornaamste pool van toekomstige PD-migratie of NPL-vorming. Later, toen de in de beginfase van de crisis toegekende betalingsuitstellen afliepen of, in voorkomend geval, voor een bepaalde periode werden verlengd, werd die rapportering uitgebreid met een overzicht van de omvang van de verlengingen en de terugbetalingen na afloop van het uitstel (bv. kredieten die achterstallig werden of een andere vorm van herstructurering kregen).
Eind 2020 lieten de eerste gegevens nog geen duidelijke trend zien in de prestaties na afloop van de aflossingsvrije periode ("cliff effect") en evenmin een waarneembare gelaagdheid in betalingsverzuim of andere tekenen van karakteristieke moeilijkheden voor sectoren of activiteiten. Uiteraard worden die prestatiegegevens verder bekeken en geanalyseerd naarmate de coronacrisis evolueert. Meer informatie over de betalingsuitstellen vindt u in Toelichting 1.4 van de Geconsolideerde jaarrekening.
Omdat de coronacrisis de economische bedrijvigheid in de verschillende industriële sectoren op ongelijke en niettraditionele wijze beïnvloedt, hebben we onze nauwgezette monitoring van de sectoriële kwetsbaarheid versterkt en houden we in de risicobereidheid voor nieuwe productie ook rekening met specifieke sectorstandpunten. We hanteren een restrictievere risicobereidheid voor (sub)sectoren die momenteel als risicovol ("uiterst kwetsbaar") worden beschouwd, waardoor de nieuwe productie beperkt wordt. Die uiterst kwetsbare (sub)sectoren vertegenwoordigen minder dan 5% van de industriële portefeuille en omvatten de horeca, entertainment en vrije tijd, retailmode en luchtvaart. Voor een aanzienlijk bijkomend deel van de industriële portefeuille wordt geadviseerd 'voorzichtig' te zijn bij het toestaan van kredieten en wordt ernaar gestreefd de "best in class"-tegenpartijen in een sector te selecteren, waarbij de verschillen in kredietkwaliteit in elke sector worden erkend. Ten slotte maken we vanaf het tweede kwartaal van 2020 een raming van de verwachte kredietverliezen in onze bestaande kredietportefeuille die, gezien de macro-economische variabelen waarop de specifieke scenario's gebaseerd zijn, niet met de gebruikelijke modellen kunnen worden gedetecteerd.
Die management overlay is gebaseerd op een gevalideerde stresstestmethode en maakt gebruik van een gelaagde classificatie van de sectoriële kwetsbaarheid. Meer informatie vindt u in Toelichting 1.4 van de Geconsolideerde jaarrekening.
Die management overlay is het belangrijkste financiële gevolg van de coronacrisis in de waardeverminderingscijfers voor 2020. Wat staging betreft, heeft KBC zijn bestaande aanpak niet gewijzigd, wat betekent dat er geen grote delen van de portefeuille gedwongen naar stage 2 of stage 3 zijn overgegaan. Het absolute bedrag en het relatieve niveau van de kredietherstructureringen laten daarentegen wel een duidelijk effect van de coronacrisis zien. Aangezien een deel van de betalingsuitstellen is verleend buiten de voorwaarden voor betalingsuitstel van de EBA (de leasingactiviteit in België kwam bijvoorbeeld niet in aanmerking voor dat betalingsuitstel), zijn die betalingsuitstellen immers aangemerkt als kredietherstructurering in overeenstemming met de bestaande regels voor kredietherstructurering. Meer informatie over de betalingsuitstellen conform de voorwaarden van de EBA vindt u in Toelichting 1.4 van de Geconsolideerde jaarrekening.
Kredietrisico's doen zich voor in zowel de bank- als de verzekeringsactiviteiten van de groep. Wat de bankactiviteiten betreft, ligt het kredietrisico voornamelijk in de kredietportefeuille van de bank. Die bevat alle leningen en garanties die KBC heeft verstrekt aan particulieren, bedrijven, overheden en banken. Schuldbewijzen worden opgenomen in de beleggingsportefeuille als ze zijn uitgegeven door bedrijven of banken. Overheidsobligaties worden niet in de beleggingsportefeuille opgenomen. Bovendien wordt in de tabel geen rekening gehouden met het kredietrisico met betrekking tot de handelsportefeuille (emittentenrisico) en het kredietrisico van tegenpartijen met betrekking tot derivatentransacties. Die elementen beschrijven we verderop apart.
De krediet- en beleggingsportefeuille zoals die in dit hoofdstuk is bepaald, verschilt van Leningen en voorschotten aan klanten in Toelichting 4.1 van de Geconsolideerde jaarrekening. Meer informatie vindt u in het Glossarium van financiële ratio's en termen.

| Totale kredietportefeuille | 31-12-2020 | 31-12-2019 |
|---|---|---|
| Totale kredietportefeuille (in miljarden euro) | ||
| Uitstaand en niet-opgenomen bedrag | 225 | 218 |
| Uitstaand bedrag | 181 | 175 |
| Kredietportefeuille per divisie (in procenten van de uitstaande portefeuille)1 | ||
| België2 | 64,0% | 64,1% |
| Tsjechië | 17,6% | 18,4% |
| Internationale Markten | 16,6% | 15,6% |
| Groepscenter | 1,8% | 2,0% |
| Totaal | 100,0% | 100,0% |
| Kredietportefeuille per sector van de tegenpartij (in procenten van de uitstaande portefeuille)1 | ||
| Particulieren | 43,0% | 41,7% |
| Financiële en verzekeringsdiensten | 8,0% | 7,6% |
| Overheden | 2,9% | 2,9% |
| Bedrijven | 46,1% | 47,7% |
| Diensten | 10,8% | 10,9% |
| Distributie | 6,9% | 7,3% |
| Vastgoed | 6,3% | 6,4% |
| Bouw | 3,9% | 3,9% |
| Landbouw, veeteelt en visserij | 2,7% | 2,7% |
| Auto-industrie | 2,5% | 2,6% |
| Overige (sectoren < 2%) | 13,0% | 13,9% |
| Totaal | 100,0% | 100,0% |
| Kredietportefeuille per regio (in procenten van de uitstaande portefeuille)1,3 | ||
|---|---|---|
| Kernlanden | 86,7% | 86,4% |
| België | 53,2% | 52,9% |
| Tsjechië | 16,6% | 17,6% |
| Ierland | 5,8% | 5,9% |
| Slowakije | 5,7% | 4,9% |
| Hongarije | 3,3% | 3,1% |
| Bulgarije | 2,1% | 2,0% |
| Rest van West-Europa | 8,9% | 8,6% |
| Rest van Centraal- en Oost-Europa | 0,2% | 0,4% |
| Noord-Amerika | 1,4% | 1,5% |
| Azië | 1,2% | 1,5% |
| Overige | 1,6% | 1,6% |
| Totaal | 100,0% | 100,0% |
| Kredietportefeuille per risicoklasse (in procenten van de uitstaande portefeuille)1 | ||
| Unimpaired | ||
| PD 1 (laagste risico, kans op in gebreke blijven van 0,00% tot 0,10%) | 26,4% | 29,3% |
| PD 2 (0,10% – 0,20%) | 11,9% | 7,9% |
| PD 3 (0,20% – 0,40%) | 14,9% | 17,2% |
| PD 4 (0,40% – 0,80%) | 12,8% | 11,7% |
| PD 5 (0,80% – 1,60%) | 12,9% | 13,5% |
| PD 6 (1,60% – 3,20%) | 8,7% | 8,7% |
| PD 7 (3,20% – 6,40%) | 4,7% | 4,5% |
| PD 8 (6,40% – 12,80%) | 2,1% | 1,9% |
| PD 9 (hoogste risico, ≥ 12,80%) | 1,5% | 1,7% |
| Zonder rating | 0,8% | 0,2% |
| Impaired | ||
| PD 10 | 1,5% | 1,6% |
| PD 11 | 0,6% | 0,7% |
| PD 12 | 1,2% | 1,3% |
| Totaal | 100,0% | 100,0% |
| Kredietportefeuille volgens IFRS 9 ECL-stage4 (in procenten van de uitstaande portefeuille)1, 7 | ||
| Stage 1 (geen significante toename van het kredietrisico sinds de eerste opname) | 85,2% | 85,2% |
| Stage 2 (significante toename van het kredietrisico sinds de eerste opname - niet credit impaired) incl. POCI5 |
11,5% | 11,3% |
| Stage 3 (significante toename van het kredietrisico sinds de eerste opname - credit impaired) incl. POCI5 | 3,3% | 3,5% |
| Totaal | 100,0% | 100,0% |
| Portefeuille impaired kredieten | 31-12-2020 | 31-12-2019 |
| Impaired kredieten (PD 10 + 11 + 12; in miljoenen euro of in procenten) | ||
| Impaired kredieten6 | 5 902 | 6 160 |
| Waarvan meer dan 90 dagen achterstallig | 3 220 | 3 401 |
| Impaired kredieten per divisie (in procenten van portefeuille impaired kredieten)1 | ||
| België2 | 45,0% | 43,5% |
| Tsjechië | 12,2% | 11,8% |
| Internationale Markten | 35,2% | 37,7% |
| Ierland | 24,3% | 26,9% |
| Slowakije | 3,8% | 2,3% |
| Hongarije | 1,9% | 2,5% |
| Bulgarije | 5,1% | 6,1% |
| Groepscenter | 7,6% | 6,9% |
| Totaal | 100,0% | 100,0% |
| Portefeuille impaired kredieten | 31-12-2020 | 31-12-2019 |
|---|---|---|
| Impaired kredieten per sector (in procenten van portefeuille impaired kredieten)1 | ||
| Particulieren | 35,4% | 38,1% |
| Distributie | 17,8% | 18,6% |
| Diensten | 9,7% | 7,9% |
| Vastgoed | 8,8% | 7,8% |
| Bouw | 4,3% | 4,4% |
| Auto-industrie | 3,1% | 1,7% |
| Landbouw, veeteelt en visserij | 2,4% | 2,4% |
| Machines en zware uitrusting | 2,0% | 1,9% |
| Overige (sectoren < 2%) | 16,5% | 17,3% |
| Totaal | 100,0% | 100,0% |
| Geboekte waardevermindering op kredieten (in miljoenen euro) | ||
| Waardevermindering voor stage 1-portefeuille | 191 | 144 |
| Waardevermindering voor stage 2-portefeuille, incl. POCI5 (hersteld) |
998 | 265 |
| Waardevermindering voor stage 3-portefeuille, incl. POCI5 (nog altijd impaired) |
2 638 | 2 584 |
| Waarvan waardevermindering voor impaired kredieten die meer dan 90 dagen achterstallig zijn | 2 044 | 2 050 |
| Kredietkostenratio | ||
| Divisie België2 | 0,57% | 0,22% |
| Divisie Tsjechië | 0,67% | 0,04% |
| Divisie Internationale Markten | 0,78% | -0,07% |
| Ierland | 0,88% | -0,32% |
| Slowakije | 0,50% | 0,14% |
| Hongarije | 1,05% | -0,02% |
| Bulgarije | 0,73% | 0,14% |
| Groepscenter | -0,23% | -0,88% |
| Totaal | 0,60% | 0,12% |
| Ratio van impaired kredieten | ||
| Divisie België2 | 2,3% | 2,4% |
| Divisie Tsjechië | 2,3% | 2,3% |
| Divisie Internationale Markten | 6,9% | 8,5% |
| Ierland | 13,9% | 16,4% |
| Slowakije | 2,3% | 1,7% |
| Hongarije | 1,9% | 2,8% |
| Bulgarije | 7,7% | 10,6% |
| Groepscenter | 13,9% | 12,4% |
| Totaal | 3,3% | 3,5% |
| Waarvan meer dan 90 dagen achterstallig | 1,8% | 1,9% |
| Dekkingsratio | ||
| Waardeverminderingen op kredieten / impaired kredieten | 44,7% | 42,0% |
| Waarvan meer dan 90 dagen achterstallig | 63,5% | 60,3% |
| Waardeverminderingen op kredieten / impaired kredieten (excl. hypotheekleningen) | 52,3% | 49,7% |
| Waarvan meer dan 90 dagen achterstallig | 74,8% | 71,7% |
1 Cijfers niet gecontroleerd door de commissaris.
2 Omvat ook het beperkte netwerk van elf buitenlandse kantoren van KBC Bank in Europa, de VS en Zuidoost-Azië. Die kantoren hadden een totale uitstaande portefeuille van ca. 6,6 miljard euro op 31 december 2020.
3 Een meer gedetailleerde verdeling per land is opgenomen in de kwartaalverslagen van KBC op www.kbc.com.
4 Zie Toelichting 1.2 van de Geconsolideerde jaarrekening voor meer informatie over de stages.
5 Verworven of gecreëerde financiële activa met verminderde kredietwaardigheid; brutobedragen, in tegenstelling tot nettobedragen in de boekhoudkundige verwerking.
6 Cijfers wijken af van die in Toelichting 4.2 in het deel Geconsolideerde jaarrekening wegens verschillen in consolidatiekring. De daling van 258 miljoen euro tussen eind 2019 en eind 2020 is als volgt verdeeld: een daling met 22 miljoen euro bij divisie België, een daling met 8 miljoen euro bij divisie Tsjechië, een daling met 250 miljoen euro bij divisie Internationale Markten en een stijging met 22 miljoen euro bij het Groepscenter.
7 Cijfers vóór invloed van de overlaybenadering (zie Toelichting 4.2.1 van de Geconsolideerde jaarrekening voor meer informatie).
De delen Kredietportefeuille volgens IFRS 9 ECL-stage (in procenten van de uitstaande portefeuille) en Geboekte waardevermindering op kredieten in de bovenstaande tabel worden hieronder verder uitgesplitst.
| Uitsplitsing kredietportefeuille volgens IFRS 9 ECL-stage* |
31-12-2020 | 31-12-2019 | ||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Stage 1 | Stage 2 | Stage 3 | Totaal | Stage 1 | Stage 2 | Stage 3 | Totaal | |
| Kredietportefeuille per land/divisie | ||||||||
| België | 53,5% | 9,1% | 1,5% | 64,0% | 53,7% | 8,9% | 1,5% | 64,1% |
| Tsjechië | 15,9% | 1,3% | 0,4% | 17,6% | 16,9% | 1,1% | 0,4% | 18,4% |
| Internationale Markten | 14,3% | 1,1% | 1,1% | 16,6% | 13,0% | 1,2% | 1,3% | 15,6% |
| Ierland | 4,6% | 0,4% | 0,8% | 5,7% | 4,4% | 0,4% | 0,9% | 5,8% |
| Slowakije | 4,9% | 0,4% | 0,1% | 5,5% | 4,2% | 0,4% | 0,1% | 4,7% |
| Hongarije | 3,0% | 0,2% | 0,1% | 3,2% | 2,8% | 0,2% | 0,1% | 3,1% |
| Bulgarije | 1,8% | 0,2% | 0,2% | 2,2% | 1,6% | 0,2% | 0,2% | 2,0% |
| Groepscenter | 1,5% | 0,0% | 0,2% | 1,8% | 1,7% | 0,1% | 0,2% | 2,0% |
| Totaal | 85,2% | 11,5% | 3,3% | 100,0% | 85,2% | 11,3% | 3,5% | 100,0% |
| Kredietportefeuille per sector | ||||||||
| Particulieren | 38,9% | 2,9% | 1,2% | 43,0% | 37,5% | 2,9% | 1,3% | 41,7% |
| Financiële en verzekerings diensten |
7,7% | 0,2% | 0,0% | 8,0% | 7,2% | 0,3% | 0,0% | 7,6% |
| Overheden | 2,9% | 0,0% | 0,0% | 2,9% | 2,9% | 0,0% | 0,0% | 2,9% |
| Bedrijven | 35,7% | 8,3% | 2,1% | 46,1% | 37,6% | 8,0% | 2,1% | 47,7% |
| Totaal | 85,2% | 11,5% | 3,3% | 100,0% | 85,2% | 11,3% | 3,5% | 100,0% |
| Kredietportefeuille per risicoklasse | ||||||||
| PD 1-4 | 62,5% | 3,6% | – | 66,1% | 62,7% | 3,4% | – | 66,0% |
| PD 5-9 | 22,7% | 7,9% | – | 30,6% | 22,6% | 7,9% | – | 30,4% |
| PD 10-12 | – | – | 3,3% | 3,3% | – | – | 3,5% | 3,5% |
| Totaal | 85,2% | 11,5% | 3,3% | 100,0% | 85,2% | 11,3% | 3,5% | 100,0% |
| Totaal, in miljoenen euro | 154 137 | 20 852 | 5 902 | 180 891 | 149 521 | 19 751 | 6 160 | 175 431 |
* Cijfers vóór invloed van de overlaybenadering (zie Toelichting 4.2.1 van de Geconsolideerde jaarrekening voor meer informatie).
| volgens IFRS 9 ECL-stage | 31-12-2020 | 31-12-2019 | ||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Stage 1 | Stage 2 | Stage 3 | Totaal | Stage 1 | Stage 2 | Stage 3 | Totaal | |
| Waardeverminderingen per land/divisie | ||||||||
| België | 2,6% | 14,0% | 31,7% | 48,3% | 2,2% | 4,5% | 37,4% | 44,0% |
| Tsjechië | 0,9% | 6,0% | 9,2% | 16,1% | 1,3% | 2,2% | 11,5% | 15,0% |
| Internationale Markten | 1,5% | 6,0% | 18,7% | 26,1% | 1,3% | 2,0% | 25,4% | 28,6% |
| Ierland | 0,3% | 1,7% | 9,8% | 11,8% | 0,1% | 0,4% | 13,6% | 14,1% |
| Slowakije | 0,5% | 2,2% | 4,2% | 6,9% | 0,4% | 1,1% | 3,3% | 4,8% |
| Hongarije | 0,4% | 1,6% | 1,5% | 3,5% | 0,4% | 0,3% | 2,8% | 3,5% |
| Bulgarije | 0,2% | 0,5% | 3,2% | 3,9% | 0,4% | 0,3% | 5,6% | 6,3% |
| Groepscenter | 0,0% | 0,0% | 9,4% | 9,5% | 0,1% | 0,2% | 12,1% | 12,4% |
| Totaal | 5,0% | 26,1% | 68,9% | 100,0% | 4,8% | 8,9% | 86,3% | 100,0% |
| Waardeverminderingen per sector | ||||||||
| Particulieren | 0,9% | 6,3% | 17,3% | 24,4% | 0,8% | 2,7% | 23,9% | 27,3% |
| Financiële en verzekerings diensten |
0,1% | 0,9% | 1,4% | 2,4% | 0,1% | 0,1% | 1,6% | 0,4% |
| Overheden | 0,0% | 0,0% | 0,2% | 0,3% | 0,1% | 0,0% | 0,3% | 0,1% |
| Bedrijven | 4,0% | 18,9% | 50,1% | 72,9% | 3,8% | 6,0% | 60,5% | 72,2% |
| Totaal | 5,0% | 26,1% | 68,9% | 100,0% | 4,8% | 8,9% | 86,3% | 100,0% |
| Waardeverminderingen per risicoklasse | ||||||||
| PD 1-4 | 1,0% | 3,4% | – | 4,4% | 0,9% | 0,5% | – | 1,4% |
| PD 5-9 | 4,0% | 22,7% | – | 26,6% | 3,9% | 8,4% | – | 12,3% |
| PD 10-12 | – | – | 68,9% | 68,9% | – | – | 86,3% | 86,3% |
| Totaal | 5,0% | 26,1% | 68,9% | 100,0% | 4,8% | 8,9% | 86,3% | 100,0% |
| Totaal, in miljoenen euro | 191 | 998 | 2 638 | 3 827 | 144 | 265 | 2 584 | 2 994 |
Kredietherstructureringen zijn toegevingen aan een klant die betalingsproblemen heeft of verwacht. Dat kan betekenen dat:
Een klant met een als geherstructureerd (forborne) aangemerkt krediet krijgt doorgaans een slechtere PD-klasse toegekend dan vóór de herstructurering, gezien het hogere risico van wanbetaling. Daarom wordt er ook een beoordeling gemaakt van hoe onwaarschijnlijk het is dat de klant zal betalen (volgens specifieke 'unlikely to pay'-criteria). In overeenstemming met de IFRS 9-normen wordt een krediet met de status forborne toegewezen aan stage 2 (als de klant/ het krediet niet in wanbetaling is) en aan stage 3 (als de klant/ het krediet in wanbetaling is).
De criteria die KBC toepast om de status van geherstructureerde kredieten te veranderen van wanbetaling naar normaal of om de status forborne te verwijderen, zijn in overeenstemming met de betreffende EBA-normen. Als aan een klant/krediet de status wanbetaling is toegekend (voor of op het ogenblik dat een kredietherstructurering wordt toegestaan), moet de klant/het geherstructureerde krediet (afhankelijk van het feit of de status wanbetaling is toegekend op klant- of kredietniveau) minstens een jaar de status wanbetaling behouden. Alleen onder strikte voorwaarden kan de klant/het krediet opnieuw de status normaal krijgen. Een geherstructureerd krediet met de status normaal blijft het etiket geherstructureerd evenwel minstens twee jaar behouden na de toekenning van de herstructurering, of nadat de klant/het krediet opnieuw de status normaal heeft, en dat kan alleen verwijderd worden als is voldaan aan strikte bijkomende criteria (niet in wanbetaling, regelmatige betalingen, enz.).
Aangezien een herstructurering een objectieve indicator is (d.w.z. een aanleiding tot waardevermindering) waardoor moet worden beoordeeld of een waardevermindering nodig is, worden alle herstructureringen onderworpen aan een impairmenttest.
| On-balance-sheet exposures met kredietherstructureringen (in miljoenen euro) – Ontwikkelingen tussen openings- en slotbalans | |||
|---|---|---|---|
| Ontwikkelingen | |||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Kredieten | |||||||
| Kredieten | die niet | ||||||
| waar | langer als | ||||||
| aan een | geherstruc | ||||||
| herstructu | tureerd | ||||||
| Brutoboekwaarde | Openings balans |
rering is toegekend |
worden beschouwd |
Terug betalingen |
Afschrijvin gen |
Overige1 | Slotbalans |
| 2020 | |||||||
| Totaal | 3 075 | 1 912 | -535 | -355 | -31 | 92 | 4 158 |
| Waarvan KBC Bank Ireland | 1 668 | 92 | -222 | -128 | -0 | 7 | 1 417 |
| 2019 | |||||||
| Totaal | 3 890 | 277 | -712 | -253 | -137 | 10 | 3 075 |
| Waarvan KBC Bank Ireland | 2 195 | 98 | -439 | -57 | -103 | -26 | 1 668 |
| Bestaande | |||||||
| waardever | |||||||
| minde | Daling van | ||||||
| ringen op | waardever | Stijging van | Daling van | ||||
| kredieten | minderin | waardever | waardever | ||||
| waar | gen omdat | minde | minde | ||||
| aan een | kredieten | ringen op | ringen op | ||||
| Openings | herstructu rering is |
niet langer geherstruc |
geherstruc tureerde |
geherstruc tureerde |
|||
| Bijzondere waardeverminderingen | balans | toegekend | tureerd zijn | kredieten | kredieten | Overige2 | Slotbalans |
| 2020 | |||||||
| Totaal | 516 | 156 | -95 | 169 | -82 | -18 | 645 |
| Waarvan KBC Bank Ireland | 224 | 13 | -30 | 66 | -20 | -2 | 251 |
| 2019 | |||||||
| Totaal | 655 | 64 | -173 | 69 | -86 | -13 | 516 |
| Waarvan KBC Bank Ireland | 353 | 22 | -127 | 15 | -38 | -1 | 224 |
1 Omvat wisselkoerseffecten voor kredieten toegestaan in andere munten dan de lokale munt, wijzigingen in het opgenomen/niet-opgenomen deel van de faciliteiten, stijgingen van de
brutoboekwaarde van bestaande geherstructureerde kredieten en toevoegingen of afstotingen door bedrijfscombinaties. 2 Omvat het gebruik van waardeverminderingen met betrekking tot afschrijvingen en toevoegingen of afstotingen door bedrijfscombinaties.
| Geherstructureerde kredieten | In procenten van de uitstaande portefeuille |
Verdeling per PD-klasse (in procenten van de portefeuille geherstructureerde kredieten van de entiteit) |
||||
|---|---|---|---|---|---|---|
| PD 1-8 | PD 9 | PD 10 | PD 11-12 | |||
| (impaired, minder dan 90 dagen achterstallig) |
(impaired, 90 dagen of meer achterstallig) |
|||||
| 31-12-2020 | ||||||
| Totaal | 2,4% | 31,6% | 12,7% | 38,1% | 17,7% | |
| Waarvan KBC Bank Ireland | 13,7% | 0,0% | 24,5% | 43,5% | 32,0% | |
| Per klantensegment1 | ||||||
| Particulieren2 | 2,3% | 13,2% | 20,0% | 38,8% | 28,0% | |
| Kmo's | 2,8% | 53,6% | 8,7% | 28,1% | 9,5% | |
| Bedrijven3 | 2,1% | 38,5% | 5,9% | 45,3% | 10,3% | |
| 31-12-2019 | ||||||
| Totaal | 1,8% | 13,2% | 18,1% | 43,4% | 25,3% | |
| Waarvan KBC Bank Ireland | 16,5% | 0,0% | 24,9% | 46,2% | 28,9% | |
| Per klantensegment1 | ||||||
| Particulieren2 | 2,7% | 7,9% | 22,5% | 42,6% | 27,0% | |
| Kmo's | 1,1% | 24,6% | 11,8% | 35,1% | 28,5% | |
| Bedrijven3 | 1,2% | 21,0% | 9,9% | 49,9% | 19,2% |
1 Niet gecontroleerd door de commissaris.
2 In 2020 had 97% van het totaal aan geherstructureerde kredieten betrekking op hypotheekleningen (in 2019 was dat 99%).
3 In 2020 had 22% van het totaal aan geherstructureerde kredieten betrekking op commerciële vastgoedleningen (in 2019 was dat 22%).
Effecten in de tradingportefeuille. Die effecten houden een emittentenrisico in (potentieel verlies als de emittent in wanbetaling blijft). De blootstelling aan dat risico meten we op basis van de marktwaarde van de effecten. Het emittentenrisico beperken we door limieten te gebruiken, zowel per emittent als per ratingklasse.
Overheidseffecten in de beleggingsportefeuille van bankentiteiten. De risicopositie ten aanzien van overheden meten we in termen van nominale waarde en boekwaarde. Ze heeft in hoofdzaak betrekking op EU-overheden. We hebben limieten vastgelegd voor posities in overheidsobligaties van zowel niet-kernlanden als kernlanden. Meer informatie over de blootstelling aan overheidsobligaties voor bank- en verzekeringsactiviteiten samen geven we in een aparte paragraaf verderop.
Tegenpartijkredietrisico van derivatentransacties. De bedragen in de onderstaande tabel zijn de presettlementrisico's van de groep die worden gemeten met de internemodelmethode voor rente- en valutaderivaten in divisie België. Voor inflatie, aandelen- en grondstoffenderivaten worden de presettlementrisico's berekend als de som van de (positieve) huidige vervangingswaarde (mark-to-market) van een transactie en de toepasselijke toeslag (add-on). Die berekening wordt ook gebruikt om de presettlementrisico's te meten van rente- en valutaderivaten in de andere divisies. De risico's worden beperkt door het gebruik van limieten per tegenpartij. We maken ook gebruik van close-out netting en zekerheden. Financiële zekerheden nemen we alleen in aanmerking als de betrokken activa worden beschouwd als risicobeperkend voor berekeningen van het reglementaire kapitaal.
| (in miljarden euro) | 31-12-2020 | 31-12-2019 |
|---|---|---|
| Emittentenrisico1 | 0,02 | 0,05 |
| Tegenpartijkredietrisico van derivatentransacties2 | 5,0 | 5,6 |
1 Exclusief een nominatieve lijst van centrale overheden, en alle blootstellingen aan EU-instellingen en multilaterale ontwikkelingsbanken.
2 Na aftrek van ontvangen zekerheden en uitkeringen voor netting.
Voor de verzekeringsactiviteiten zijn er vooral kredietrisico's in de beleggingsportefeuille en ten aanzien van herverzekeraars. We hebben richtlijnen vastgelegd om het kredietrisico in de beleggingsportefeuille te beheersen, bijvoorbeeld met betrekking tot de portefeuillesamenstelling en de ratings. Het
bovenste deel van de onderstaande tabel geeft de marktwaarde van de beleggingsportefeuille van de verzekeringsentiteiten uitgesplitst naar activatype volgens Solvency II, terwijl het onderste deel meer details geeft over de obligaties en andere vastrentende effecten in die portefeuille.
| Per activatype (Solvency II) Effecten 20 466 20 331 Obligaties en dergelijke 19 230 18 988 Aandelen 1 231 1 341 Derivaten 5 1 Leningen en hypotheken 3 074 3 133 Leningen en hypotheken aan klanten 2 506 2 513 Leningen aan banken 568 619 Materiële vaste activa en vastgoedbeleggingen 315 286 Tak 23-beleggingen2 13 831 14 477 Investeringen in geassocieerde ondernemingen 242 264 Overige beleggingen 12 13 Totaal 37 939 38 503 Details over obligaties en soortgelijke effecten Per externe rating3 Investment grade 99% 98% Non-investment grade 1% 2% Zonder rating 0% 0% Per sector3 Overheden 65% 64% Financieel4 23% 23% Overige 13% 13% Per restlooptijd3 Maximaal 1 jaar 8% 11% Tussen 1 en 3 jaar 16% 15% Tussen 3 en 5 jaar 16% 17% Tussen 5 en 10 jaar 30% 31% meer dan 10 jaren 30% 27% |
(in miljoenen euro, marktwaarde)1 | 31-12-2020 | 31-12-2019 |
|---|---|---|---|
1 De totale boekwaarde bedroeg 36 317 miljoen euro eind 2020 en 37 053 miljoen euro eind 2019. Cijfers wijken af van die in Toelichting 4.1 in het deel Geconsolideerde jaarrekening als gevolg van de rapportering per activaklasse volgens Solvency II.
2 Deze post vertegenwoordigt de actiefzijde van tak 23-producten en wordt volledig gespiegeld aan de passiefzijde. Er is geen kredietrisico voor KBC Verzekeringen.
3 Exclusief beleggingen verbonden aan tak 23-levensverzekeringen. In bepaalde gevallen gebaseerd op extrapolaties en schattingen.
4 Inclusief gedekte obligaties en financiële bedrijven die geen banken zijn.
We zijn ook blootgesteld aan een kredietrisico ten aanzien van (her)verzekeraars, aangezien die in gebreke zouden kunnen blijven voor hun verplichtingen die voortvloeien uit met ons gesloten (her)verzekeringscontracten. Dat type van kredietrisico meten we onder meer aan de hand van een nominale benadering (het maximale verlies) en het verwachte
verlies (EL). Er gelden naamconcentratielimieten. De kans op een in gebreke blijven (PD), en bij uitbreiding het verwachte verlies, wordt berekend op basis van de interne of externe ratings. De Exposure at Default (EAD) bepalen we door de nettoschadereserves en de premies op te tellen, en het Loss Given Default (LGD)-percentage is vastgesteld op 50%.
| Kredietrisico op (her)verzekeraars, per risicoklasse1 : |
EAD | EL | EAD | EL |
|---|---|---|---|---|
| EAD en EL2 (in miljoenen euro) | 2020 | 2020 | 2019 | 2019 |
| AAA tot en met A- | 232 | 0,09 | 218 | 0,09 |
| BBB+ tot en met BB- | 21 | 0,03 | 11 | 0,01 |
| Lager dan BB- | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Zonder rating | 0 | 0,00 | 1 | 0,01 |
| Totaal | 253 | 0,12 | 230 | 0,11 |
1 Op basis van interne ratings.
2 EAD-gegevens zijn geauditeerd, EL-gegevens zijn niet geauditeerd.
De totale nettoportefeuille (d.w.z. exclusief derisked posities) van gestructureerde kredietproducten bedroeg eind 2020 0,3 miljard euro en bestond voornamelijk uit Europese residential mortgage-backed securities (RMBS'en). Dat is een daling met 0,2 miljard euro ten opzichte van het niveau van eind 2019 als gevolg van terugbetalingen. Er werden in 2020 geen nieuwe beleggingen gedaan.
De reglementaire kapitaalvereisten voor kredietrisico stegen van 6 809 miljoen euro eind 2019 tot 7 063 miljoen euro eind 2020, voornamelijk als gevolg van bijkomende reglementaire vereisten, de overname van OTP Banka Slovensko en wijzigingen in het volume en de activakwaliteit van de portefeuilles in de kernlanden. Meer details vindt u in het hoofdstuk Credit Risk van het Risk Report, dat beschikbaar is op www.kbc.com.
Marktrisico is het risico dat verband houdt met wijzigingen in het niveau of de volatiliteit van marktprijzen. Het beheersproces van onze structurele marktrisico's in niet-tradingactiviteiten omvat het renterisico, het gaprisico, het basisrisico, het optierisico (zoals het risico van vervroegde aflossing), het muntrisico, het aandelenkoersrisico, het vastgoedprijsrisico, het creditspreadrisico en het inflatierisico. Met structurele risico's worden alle risico's bedoeld die inherent deel uitmaken van onze commerciële activiteit of onze langetermijnposities (bank en verzekeringen). De tradingactiviteiten vallen daar dus niet onder. Dit proces wordt ook Asset-Liability Management (ALM) genoemd.
Bij KBC behoort het beheer van de ALM-risicostrategie tot de verantwoordelijkheid van het Directiecomité, ondersteund door het MC CRO-diensten en deels door het Groeps-ALCO. Het Directiecomité beslist over het kader voor marktrisico in niet-tradingactiviteiten, dat de specifieke risicorichtlijnen vastlegt.
Om een goede en efficiënte integratie van alle taken die zijn toegewezen aan de lokale en groepsafdelingen die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op het marktrisico in niet-tradingactiviteiten tot stand te brengen, te vergemakkelijken, te bevorderen en te ondersteunen, is een managementvergadering van het groepswijde Uitgebreide Competentiecentrum ALM en Liquiditeitsrisico ingesteld, voorgezeten door de CRO Treasury. Die managementvergadering wordt de ALM- en Liquiditeitsrisicoraad genoemd.
We hebben een aantal groepswijde bouwstenen bepaald om het marktrisico in niet-tradingactiviteiten correct te beheren:
activiteiten in het buitenland (participaties in vreemde valuta's, geboekte resultaten van buitenlandse vestigingen, wisselrisico gekoppeld aan de valutaonevenwichtigheid tussen verplichtingen en beleggingen bij de verzekeraar).
De volgende instrumenten worden gebruikt in het risicoidentificatieproces voor het marktrisico in niettradingactiviteiten: het New and Active Products Process (NAPP), de risicoscan, het risicosignaal- en vroegewaarschuwingsproces, de parameterherzieningen en materialiteitsbeoordelingen op basis van diepgaande analyse en deep dives.
De treasurydiensten, die optreden als eerste verdedigingslinie, meten en beheren het renterisico binnen een door de risicobereidheid en de limieten begrensd speelveld. Ze houden rekening met de meting van het risico van vervroegde aflossing en andere optierisico's in de bankportefeuille en beheren een evenwichtige beleggingsportefeuille. Het beheer van de posities impliceert dat de treasuryfunctie gebruikmaakt van derivaten om zich in te dekken tegen onevenwichtigheden als gevolg van rente- en valutarisico's. Om de volatiliteit van winst en verlies als gevolg van de verschillende boekhoudkundige verwerking van beleggingsposten op de balans en derivaten te vermijden, worden op grote schaal afdekkingstechnieken toegepast.
income) worden gebruikt voor spreadrisico, renterisico en aandelenrisico.
De coronacrisis versterkte het 'low for longer'-sentiment, d.w.z. de verwachting dat de rentevoeten voor langere tijd laag zullen blijven. Ze verhoogde ook de volatiliteit op de aandelenmarkten. Ze vormde zo een zeer uitdagende omgeving voor de niet-tradingactiviteiten en had invloed op het vermogen om nettorente-inkomsten te genereren. In 2020 hebben de evenwichtige structuur van de bankportefeuilles, de acties van de treasurydiensten en maatregelen van de ECB ervoor gezorgd dat de impact op het marktrisico in niettradingactiviteiten beperkt bleef en ons huidige risicoprofiel laag.
Hieronder vindt u de verschillende subrisicotypes waarvoor meer details en cijfers worden verstrekt:
De belangrijkste techniek die we gebruiken om renterisico's te meten, is de 10 BPV-methode. Die geeft de waardeverandering van de portefeuille weer bij een stijging van de rentevoeten over de volledige swapcurve met tien basispunten (negatieve cijfers wijzen op een daling van de waarde van de portefeuille). Daarnaast hanteren we ook technieken zoals gapanalyses, durationbenadering, scenarioanalyse en stresstesting (zowel wat reglementair kapitaal als netto-inkomsten betreft).
| Invloed van een parallelle stijging van de swapcurve2 met 10 basispunten voor de KBC-groep |
Invloed op de waarde1 | |||
|---|---|---|---|---|
| (in miljoenen euro) | 2020 | 2019 | ||
| Bankactiviteiten | -64 | -96 | ||
| Verzekeringsactiviteiten | 29 | 23 | ||
| Totaal | -35 | -73 |
1 Volledige marktwaarde, ongeacht de boekhoudkundige categorie of waardeverminderingsregels.
2 Gebaseerd op een risicovrije curve (swapcurve).
We beheren de ALM-renteposities van de bankentiteiten op basis van een marktgerichte interne prijsstelling voor looptijdgebonden producten en een replicating portfoliotechniek voor de niet-looptijdgebonden producten (bijvoorbeeld zicht- en spaarrekeningen).
De bank houdt voornamelijk renteposities aan via overheidsobligaties, gericht op het verwerven van renteinkomsten, zowel in de obligatieportefeuille die dient ter herbelegging van het eigen vermogen als in een op korte termijn gefinancierde obligatieportefeuille. De tabel illustreert het renterisico van de bank op basis van de 10 BPV.
| (in miljoenen euro) | 2020 | 2019 |
|---|---|---|
| Gemiddelde 1e kwartaal | -77 | -84 |
| Gemiddelde 2e kwartaal | -72 | -104 |
| Gemiddelde 3e kwartaal | -76 | -94 |
| Gemiddelde 4e kwartaal | -64 | -96 |
| Op 31 december | -64 | -96 |
| Maximum in jaar | -77 | -104 |
| Minimum in jaar | -64 | -84 |
* Niet-geauditeerde cijfers, met uitzondering van de regel Op 31 december.
In overeenstemming met de richtlijnen van de Europese Bankautoriteit voeren we regelmatig een outlier-stresstest uit door zes verschillende scenario's toe te passen op de bankportefeuilles (materiële valuta's). Het worst case scenario wordt afgezet tegen het totale common equity tier 1 (CET1) kapitaal. Voor de bankportefeuille op KBC-groepsniveau bedroeg dat risico 3,89% van het CET1-kapitaal op 31 december 2020. Dat is ruim onder de drempel van 15% waar de Europese Centrale Bank op toeziet.
Renterisicogap ALM-portefeuille (inclusief derivaten), bankactiviteiten
De volgende tabel toont de renterisicogap van de ALMbankportefeuille. Om de renterisicogap te bepalen, delen we de boekwaarde van activa (positief bedrag) en passiva (negatief bedrag) in volgens de eerste renteherprijzingsdatum of vervaldag, om de lengte te kennen van de periode waarvoor de rente vast is. Derivaten, hoofdzakelijk om het risico als gevolg van schommelingen van rentevoeten te beperken, nemen we mee op volgens hun nominale bedrag en herprijzingsdatum.
| (in miljoenen euro) | |||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| 3-12 | Niet-rente | ||||||||
| ≤ 1 maand | 1-3 maanden | maanden | 1-5 jaar | 5-10 jaar | > 10 jaar | dragend | Totaal | ||
| 31-12-2020 | 17 408 | -26 418 | -668 | 3 781 | 4 692 | 1 003 | 201 | 0 | |
| 31-12-2019 | 2 961 | -1 982 | 945 | 6 471 | 6 863 | 2 419 | -17 677 | 0 |
De renterisicogap toont dat we een algemene positie hebben inzake renterisico. Over het algemeen hebben activa een langere looptijd dan passiva, wat betekent dat de nettorenteinkomsten van KBC baat hebben bij een normale rentecurve. De economische waarde van de KBC-groep is voornamelijk gevoelig voor bewegingen aan het langere eind van de rentecurve.
Er wordt een analyse van de nettorente-inkomsten uitgevoerd door de invloed te meten van een renteschok met +1% op een jaar, uitgaande van een constante balans. Voor de bankactiviteiten toont de analyse dat de nettorente-inkomsten het volgende jaar onder druk zouden blijven staan door het lagerenteklimaat.
Wat de verzekeringsactiviteiten van de groep betreft, worden de vastrentende beleggingen voor de Niet-levenreserves belegd in overeenstemming met de verwachte uitbetalingspatronen voor claims, op basis van uitgebreide actuariële analyses.
De tak 21-Levenactiviteiten combineren een rentegarantie met een discretionaire, door de verzekeringsmaatschappij te bepalen winstdeling. De belangrijkste risico's waaraan de verzekeraar in dat soort activiteiten is blootgesteld, zijn het lagerenterisico (het risico dat de beleggingsopbrengst beneden het gegarandeerde renteniveau zakt) en het risico dat de beleggingsopbrengst niet volstaat om een concurrentiële winstdeling te verzekeren. Het lagerenterisico wordt beheerd via cashflow matching, toegepast op het deel van de Levenportefeuilles dat door vastrentende effecten wordt gedekt. Tak 23-beleggingsverzekeringen bespreken we hier niet, omdat die activiteit geen marktrisico's met zich meebrengt voor KBC.
In de tabel geven we een overzicht van het renterisico in ons Levenbedrijf. De activa en passiva met betrekking tot levensverzekeringen met rentegarantie zijn ingedeeld naar het verwachte tijdstip van de kasstromen.
| (in miljoenen euro) | 0-5 jaar | 5-10 jaar | 10-15 jaar | 15-20 jaar | > 20 jaar | Totaal |
|---|---|---|---|---|---|---|
| 31-12-2020 | ||||||
| Vastrentende activa ter afdekking van verplichtingen met rente garantie |
6 077 | 3 809 | 2 390 | 1 640 | 830 | 14 746 |
| Verplichtingen volgend uit rentegarantie | 5 492 | 3 263 | 2 213 | 1 412 | 3 179 | 15 559 |
| Verschil in verwachte kasstromen | 585 | 546 | 177 | 228 | -2 349 | -813 |
| Gemiddelde duration van activa | 7,71 jaar | |||||
| Gemiddelde duration van passiva | 10,33 jaar | |||||
| 31-12-2019 | ||||||
| Vastrentende activa ter afdekking van verplichtingen met rente garantie |
7 073 | 3 797 | 1 923 | 1 875 | 880 | 15 548 |
| Verplichtingen volgend uit rentegarantie | 5 599 | 3 602 | 2 358 | 1 789 | 2 978 | 16 326 |
| Verschil in verwachte kasstromen | 1 474 | 195 | -435 | 86 | -2 099 | -778 |
| Gemiddelde duration van activa | 7,29 jaar | |||||
| Gemiddelde duration van passiva | 10,03 jaar |
Zoals hierboven vermeld, ligt het belangrijkste renterisico voor de verzekeraar in de daling van de rentevoeten. We concentreren ons in onze ALM-benadering op het beperken van het renterisico in overeenstemming met de
risicobereidheid van KBC. Voor het resterende renterisico voeren we een beleid dat rekening houdt met de mogelijke negatieve gevolgen van een aanhoudende rentedaling en bouwden we al belangrijke supplementaire reserves op.
| Indeling van de reserves voor tak 21 naar rentegarantie, verzekeringsactiviteiten | 31-12-2020 | 31-12-2019 |
|---|---|---|
| 5,00% en hoger | 3% | 3% |
| Meer dan 4,25% tot en met 4,99% | 8% | 8% |
| Meer dan 3,50% tot en met 4,25% | 4% | 5% |
| Meer dan 3,00% tot en met 3,50% | 10% | 10% |
| Meer dan 2,50% tot en met 3,00% | 3% | 4% |
| 2,50% en lager | 70% | 69% |
| 0,00% | 2% | 2% |
| Totaal | 100% | 100% |
We beheren het creditspreadrisico van onder meer de portefeuille overheidsobligaties door op te volgen in hoeverre de waarde van de overheidsobligaties zou veranderen als de credit spreads over de hele curve met 100 basispunten zouden stijgen. De onderstaande tabel toont die economische gevoeligheid.
Herwaarderingsreserve tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen via other comprehensive income (FVOCI) op 31 december 2020: de boekwaarde van de totale portefeuille overheidsobligaties gewaardeerd tegen FVOCI omvatte een herwaarderingsreserve van 1,4 miljard euro, vóór belastingen (448 miljoen euro voor België, 275 miljoen euro voor Frankrijk, 122 miljoen euro voor Italië en 513 miljoen euro voor de andere landen samen).
| Tegen ge amortiseerde kostprijs |
Tegen reële waarde met verwerking van waarde veranderin gen in other comprehen sive income (FVOCI) |
Aangehou den voor handelsdoel einden |
Totaal | Ter vergelij king: totaal einde 2019 |
Economische invloed van +100 basispun ten3 |
|
|---|---|---|---|---|---|---|
| KBC-kernlanden | ||||||
| België | 11 437 | 3 412 | 751 | 15 599 | 14 991 | -825 |
| Tsjechië | 8 661 | 1 377 | 1 003 | 11 041 | 7 044 | -679 |
| Hongarije | 2 780 | 394 | 226 | 3 399 | 2 927 | -179 |
| Slowakije | 3 286 | 424 | 27 | 3 736 | 2 854 | -223 |
| Bulgarije | 932 | 559 | 33 | 1 524 | 1 282 | -91 |
| Ierland | 1 147 | 232 | 0 | 1 379 | 1 536 | -84 |
| Overige landen | ||||||
| Frankrijk | 4 403 | 2 176 | 51 | 6 630 | 6 388 | -440 |
| Spanje | 1 960 | 701 | 0 | 2 661 | 2 510 | -150 |
| Italië | 636 | 1 143 | 0 | 1 779 | 1 902 | -75 |
| Polen | 1 275 | 299 | 31 | 1 604 | 1 701 | -51 |
| VS | 1 038 | 0 | 0 | 1 038 | 1 016 | -45 |
| Overige2 | 4 878 | 1 585 | 358 | 6 821 | 6 391 | -249 |
| Totale boekwaarde | 42 432 | 12 301 | 2 479 | 57 212 | 50 542 | – |
| Totale nominale waarde | 40 795 | 10 646 | 2 280 | 53 721 | 47 216 | – |
1 In de tabel is de blootstelling aan supranationale entiteiten van de geselecteerde landen uitgesloten. Er zijn geen belangrijke waardeverminderingen op de overheidsobligaties in portefeuille. 2 Som van landen met een individuele blootstelling van minder dan 1 miljard euro op het einde van 2020.
3 Geeft de theoretische economische invloed op de reële waarde weer van een parallelle stijging van de spread met 100 basispunten over de volledige looptijdenstructuur. Die invloed wordt maar gedeeltelijk weerspiegeld in de winst-en-verliesrekening en/of het eigen vermogen. De cijfers hebben betrekking op niet-tradingposities in overheidsobligaties voor de bank- en verzekeringsactiviteiten (de invloed op de blootstelling aan de tradingportefeuille was vrij beperkt en bedroeg -9 miljoen euro, inclusief supranationale obligaties, op het einde van 2020).

Overheidsobligaties per land (boekwaarde op 31-12-2020)

Naast de portefeuille overheidsobligaties heeft de KBC-groep een portefeuille niet-overheidsobligaties (banken, bedrijven, supranationale entiteiten). De gevoeligheid van de waarde van die bankportefeuille voor een wijziging van de credit spread met 100 basispunten wordt weergegeven in de volgende tabel.
| (in miljoenen euro) | 31-12-2020 | 31-12-2019 |
|---|---|---|
| Obligaties met rating AAA | -204 | -198 |
| Obligaties met rating AA+, AA, AA- | -155 | -137 |
| Obligaties met rating A+, A, A- | -112 | -112 |
| Obligaties met rating BBB+, BBB, BBB- | -61 | -64 |
| Obligaties met rating Non-investment grade en zonder rating | -40 | -36 |
| Totale boekwaarde (exclusief tradingportefeuille) | 12 440 | 12 452 |
Het grootste aandelenrisico ligt in het verzekeringsbedrijf, waar de ALM-strategieën gebaseerd zijn op een risicorendementberekening, rekening houdend met het marktrisico dat verbonden is aan open aandelenposities. Een groot deel van de aandelenportefeuille wordt aangehouden als een
economische afdekking van langlopende verplichtingen. Naast de verzekeringsentiteiten houden ook andere entiteiten van de groep (zoals KBC Bank en KBC Asset Management) kleinere aandelenportefeuilles aan. Hieronder vindt u meer informatie over de totale niet-tradingaandelenposities.
| Aandelenportefeuille KBC-groep | Bankactiviteiten | Verzekeringsactiviteiten | Groep | |||
|---|---|---|---|---|---|---|
| (per sector, in procenten) | 31-12-2020 | 31-12-2019 | 31-12-2020 | 31-12-2019 | 31-12-2020 | 31-12-2019 |
| Financiële sectoren | 56% | 58% | 16% | 23% | 23% | 28% |
| Niet-cyclische consumentensectoren | 1% | 0% | 12% | 9% | 10% | 8% |
| Communicatie | 0% | 0% | 4% | 3% | 3% | 2% |
| Energie | 0% | 0% | 1% | 4% | 1% | 3% |
| Industriële sectoren | 5% | 26% | 37% | 43% | 32% | 41% |
| Nutsbedrijven | 0% | 0% | 2% | 3% | 2% | 2% |
| Cyclische consumentensectoren | 4% | 4% | 19% | 11% | 16% | 10% |
| Basismaterialen | 0% | 0% | 4% | 4% | 3% | 4% |
| Overige en niet bepaald | 34% | 11% | 6% | 0% | 11% | 2% |
| Totaal | 100% | 100% | 100% | 100% | 100% | 100% |
| (in miljarden euro) | 0,27 | 0,26 | 1,32 | 1,45 | 1,58* | 1,70 |
| Waarvan niet-genoteerd | 0,22 | 0,22 | 0,05 | 0,08 | 0,27 | 0,31 |
* De belangrijkste reden voor het verschil met de 2,07 miljard euro voor Aandelen in Toelichting 4.1 van het deel Geconsolideerde jaarrekening, is dat de aandelen in de tradingportefeuille (0,49 miljard euro) hierboven zijn uitgesloten, maar wel zijn opgenomen in de tabel in Toelichting 4.1.
| Invloed van een 25%-daling van de aandelenkoersen (in miljoenen euro) |
Invloed op de waarde | |||
|---|---|---|---|---|
| 2019 | ||||
| Bankactiviteiten | -66 | -64 | ||
| Verzekeringsactiviteiten | -329 | -362 | ||
| Totaal | -395 | -426 |
| Niet-tradingaandelenpositie (in miljoenen euro) |
Netto gerealiseerde winst (in winst-en-verliesrekening) |
Netto niet-gerealiseerde winst op posities op het einde van het jaar (in eigen vermogen) |
|||
|---|---|---|---|---|---|
| 31-12-2020 | 31-12-2019 | 31-12-2020 | 31-12-2019 | ||
| Bankactiviteiten | – | – | 12 | 27 | |
| Verzekeringsactiviteiten | 116 | 117 | 337 | 370 | |
| Totaal | 116 | 117 | 349 | 396 |
De vastgoedactiviteiten van de groep houden een beperkte vastgoedbeleggingsportefeuille aan. KBC Verzekeringen houdt ook een gediversifieerde vastgoedportefeuille aan als belegging voor zowel Niet-levenreserves als Levenactiviteiten op lange termijn. De vastgoedpositie wordt daarbij gezien als
een langetermijnafdekking van inflatierisico's en als een manier om het risico-rendementprofiel van die portefeuilles te optimaliseren. De tabel geeft een overzicht van de gevoeligheid van de economische waarde voor schommelingen op de vastgoedmarkten.
Inflatie heeft in veel opzichten indirect invloed op bedrijven, net als andere parameters (bijvoorbeeld de economische groei of het werkloosheidspercentage). Als concept van marktrisico is het niet gemakkelijk kwantificeerbaar. Bepaalde financiële producten of instrumenten zijn echter rechtstreeks gekoppeld aan inflatie en hun waarde wordt rechtstreeks beïnvloed door een verandering in de marktverwachtingen. Bij KBC Verzekeringen is ze specifiek verbonden met de arbeidsongevallenverzekering, waar met name bij blijvende of langdurige arbeidsongeschiktheid een lijfrente-uitkering aan de verzekerde wordt uitbetaald (waarbij de lijfrente wettelijk gekoppeld is aan de inflatie). KBC Verzekeringen beperkt de risico's gedeeltelijk door te beleggen in inflatiegerelateerde obligaties, zodat een eventuele stijging van de verplichtingen als gevolg van de oplopende inflatie wordt gecompenseerd door een stijging van de waarde van de obligaties. Die verplichtingen zijn echter langlopend en overschrijden aanzienlijk de beleggingshorizon van zulke indexgerelateerde obligaties. Daarom vult KBC Verzekeringen zijn inflatieafdekkingsprogramma aan met beleggingen in vastgoed en aandelen, omdat die activa traditioneel gecorreleerd zijn met de inflatie en geen einddatum hebben.
De bankactiviteiten zijn niet blootgesteld aan een hoog inflatierisico. Voor de verzekeringsactiviteiten werd de niet-gedisconteerde waarde van de inflatiegevoelige kasstromen geschat op 572 miljoen euro. Daartegenover werd een portefeuille van 391 miljoen euro aan geïndexeerde
obligaties en een portefeuille van 30 miljoen euro in (in)direct vastgoed aangehouden. In de komende jaren zullen de beleggingen in inflatiegerelateerde obligaties nog verhoogd worden.
Bij het beheer van de structurele wisselposities volgen we een voorzichtig beleid. De belangrijke wisselposities in de ALMboeken van de bankentiteiten met een tradingportefeuille worden via interne transacties overgedragen naar de tradingportefeuille, waar ze worden beheerd binnen de toegekende tradinglimieten. De wisselpositie van bankentiteiten zonder tradingportefeuille, en van verzekeringsen andere entiteiten moet worden afgedekt als ze van betekenis is. Aandelen in niet-euromunten die zijn opgenomen in de beleggingsportefeuille hoeven evenwel niet te worden afgedekt, omdat de volatiliteit van de wisselkoersen wordt gezien als deel van de beleggingsopbrengst.
Sinds 2019 concentreert KBC zich op de stabilisatie van de common equity ratio voor wisselkoersschommelingen, wat de capaciteit van KBC om externe schokken op te vangen verbetert en gunstig is voor alle stakeholders. Dat betekende een vermindering van de afdekkingsparticipaties. Met het oog op de consistentie tussen bank- en verzekeringsentiteiten worden de strategische verzekeringsparticipaties ook niet meer afgedekt, aangezien ze geen invloed hebben op de common equity ratio volgens de Deense compromismethode.
| Invloed van een daling van de valutawaarde met 10%* | Invloed op de waarde Bankactiviteiten |
Invloed op de waarde Verzekeringsactiviteiten |
|||
|---|---|---|---|---|---|
| (in miljoenen euro) | 31-12-2020 | 31-12-2019 | 31-12-2020 | 31-12-2019 | |
| CZK | -232 | -200 | -18 | -17 | |
| HUF | -95 | -78 | -5 | -5 | |
| BGN | -41 | -35 | -10 | -9 | |
| USD | -2 | -2 | -36 | -33 |
* Blootstelling voor valuta's waarvan de invloed op de bank- of verzekeringsactiviteiten meer dan 10 miljoen euro bedraagt.
Balansbeheer maakt gebruik van derivaten om rente- en valutarisico's te beperken. Het doel van hedge accounting is de volatiliteit van de winst-en-verliesrekening als gevolg van het gebruik van die derivaten te verminderen.
KBC heeft besloten geen hedge accounting toe te passen op krediet- en aandelenrisico's. Wanneer aan de noodzakelijke criteria is voldaan, wordt het toegepast om de boekhoudkundige mismatch tussen het afdekkingsinstrument en de afgedekte positie weg te nemen. Meer informatie over hedge accounting vindt u in de Toelichtingen in verband met de grondslagen voor financiële verslaggeving in het deel Geconsolideerde jaarrekening.
Afdekkingsderivaten worden gebruikt om een renterisico te beperken dat voortvloeit uit een verschil in het renteprofiel van activa en hun financieringspassiva. De hedge-accountingstatus van een afdekking kan gekoppeld zijn aan de actiefpost of de passiefpost.
Rentederivaten kunnen worden aangemerkt als:
• afdekkingen van de reële waarde van activa of passiva. Wijzigingen in de reële waarde van derivaten die worden aangemerkt en kwalificeren als reëlewaardeafdekkingen worden opgenomen in de winst-en-verliesrekening, samen met de veranderingen in de reële waarde van het afgedekte actief of passief die toe te schrijven zijn aan het afgedekte risico. De winst of het verlies met betrekking tot het niet-effectieve deel wordt eveneens opgenomen in de winst-en-verliesrekening.
• afdekkingen van de kasstroom van opgenomen activa en passiva die ofwel zekere, ofwel zeer waarschijnlijke verwachte transacties zijn. Het effectieve deel van de wijzigingen in de reële waarde van derivaten die worden aangemerkt en kwalificeren als kasstroomafdekkingen, wordt opgenomen in de afdekkingsreserve van kasstroomafdekkingen in het eigen vermogen. De winst of het verlies met betrekking tot het niet-effectieve deel wordt rechtstreeks opgenomen in de winst-en-verliesrekening.
KBC gebruikt macrostrategieën voor hedge accounting voor homogene portefeuilles van kleinere elementen, waarbij de frequentie van optreden of de relatief kleine omvang van de gemiddelde transactie de één-op-één-relatie suboptimaal maakt. Dat is onder meer het geval voor hypotheken, leningen aan kmo's of deposito's van klanten. Macrostrategieën kunnen dynamisch zijn en frequent veranderen, onder meer op basis van een balancering van de portefeuille (open portfolio hedge).
Microafdekking wordt gebruikt wanneer grote individuele activa of passiva worden afgedekt. Typische activa zijn grote bedrijfsleningen en obligatieaankopen waarvoor het creditspreadprofiel relevant is. Passiva kunnen eigen emissies van KBC zijn of specifieke langetermijnfaciliteiten aangeboden door een centrale bank. Microafdekkingen zijn gebaseerd op de reële waarde of op kasstromen.
KBC heeft strategische beleggingen in niet-euromunten. De netto-inventariswaarde van belangrijke deelnemingen wordt deels in de lokale munt gefinancierd met deposito's en valutaderivaten om de stabiliteit van de CET1-ratio te verzekeren. Door gebruik te maken van afdekkingen van netto-investeringen in buitenlandse activiteiten wordt de valutacomponent in het eigen vermogen opgenomen tot de realisatie (afwikkeling van de financiering als gevolg van liquidatie, dividenduitkeringen of andere verminderingen van de netto-inventariswaarde).
De afdekkingseffectiviteit wordt bepaald bij het aangaan van de afdekkingsrelatie, en ook door periodieke prospectieve en retrospectieve effectiviteitsbeoordelingen om ervoor te zorgen dat er een relevante relatie blijft bestaan tussen de afgedekte positie en het afdekkingsinstrument.
Voor rentevoeten worden verschillende prospectieve en retrospectieve controles uitgevoerd om ervoor te zorgen dat de relatie tussen de afgedekte positie en het afdekkingsinstrument in aanmerking komt voor de hedgeaccountingstrategie.
Prospectieve tests zijn meestal gebaseerd op een gevoeligheidsanalyse ( waarbij wordt nagegaan of de basis point value van de afgedekte portefeuille ten opzichte van het afdekkingsinstrument binnen het interval van 80-125% blijft) of op volumetests (als de hoofdsom van de voor afdekking in aanmerking komende instrumenten hoger is dan het nominale volume van de afdekkingsinstrumenten waarvan wordt verwacht dat ze in elke gespecificeerde tijdskorf worden geherprijsd of terugbetaald).
Voor macrokasstroomafdekkingen wordt aan de hand van uitgebreide toekomstgerichte analyses beoordeeld of het voldoende waarschijnlijk is dat het toekomstige volume van afgedekte posities het volume van de afdekkingsinstrumenten grotendeels zal dekken. Voor elke afdekkingsstrategie wordt een afdekkingsratio berekend, die meet welke proportie van een portefeuille met derivaten wordt afgedekt. De retrospectieve effectiviteitscontrole van de afdekkingsrelatie wordt periodiek uitgevoerd door de verandering in de reële waarde van de portefeuille van afdekkingsinstrumenten te vergelijken met de verandering in de reële waarde van de afgedekte in aanmerking komende posities die toe te rekenen zijn aan het afgedekte risico over een bepaalde periode (de verhouding van de veranderingen in reële waarde blijft binnen het interval van 80-125%). Voor de afdekking van valutarisico's wordt de effectiviteit verzekerd door de som van het nominale bedrag van de financieringstransacties en valutaderivaten aan te passen aan het beoogde afdekkingsbedrag van de strategische deelnemingen.
Ineffectiviteit voor renteswaps kan optreden als gevolg van:
Wat de afdekking van de netto-investering in vreemde valuta betreft, kan de rentecomponent van de afdekkingsinstrumenten een bron van inefficiëntie zijn.
Hedge-accountingstrategieën die de effectiviteitscontrole niet doorstaan, worden stopgezet. Een niet langer aangemerkt afdekkingsinstrument kan in een nieuwe afdekkingsrelatie opnieuw worden aangemerkt. Effectieve hedgeaccountingstrategieën kunnen ook om technische of strategische redenen worden beëindigd. Invloeden op de winst-en-verliesrekening die voortvloeien uit de niet-effectieve afdekking en de stopzetting ervan worden aan het ALCO gerapporteerd.
Rentevoetbenchmarks zijn referentierentevoeten die een sleutelrol spelen in de goede werking van de financiële markten. Ze worden veel gebruikt door banken en andere marktdeelnemers. Momenteel worden die benchmarks grondig hervormd en bevinden ze zich in een overgangsfase. In de Europese Unie zijn in de benchmarkverordening (EU 2016/1011, "BMR", die eind 2021 in werking moet treden) herziene richtsnoeren en verordeningen opgenomen met betrekking tot de geschiktheid van een
benchmarkberekeningsmethode. De European Security and Markets Association (ESMA) kreeg de rol van toezichthouder op deze hervorming.
De overgang van de rentevoetbenchmark binnen de KBCgroep verloopt in alle entiteiten volgens plan. De overgang van EONIA naar Euro Short-Term Rate (ESTR) werd in 2020 in de systemen ingevoerd en de wijziging zal vanaf 1 januari 2021 van kracht zijn. In de loop van 2021 zal KBC de documentatie met bilaterale tegenpartijen verder bijwerken voor de migratie van EONIA naar ESTR. Andere entiteiten van de KBC-groep hebben geen of een zeer beperkte blootstelling aan EONIA en daarover wordt met de klanten opnieuw onderhandeld.
Het overgangsproces van LIBOR naar risicovrije rentevoeten moet volgens de planning vóór 1 januari 2022 afgerond zijn, ondanks de berichten over een verlenging van de deadline tot 2023 voor USD LIBOR. In de loop van 2020 zijn de centrale tegenpartijen overgestapt van een verdiscontering tegen LIBOR naar een verdiscontering tegen de Secured Overnight Financing Rate (SOFR) en dat is met succes geïmplementeerd binnen KBC Bank. De grootste blootstelling aan LIBOR hebben we in de Belgische entiteiten van KBC. KBC Bank België zal de overgang dan ook in de tweede helft van 2021 uitvoeren. KBC Bank gaat er momenteel van uit dat de vervanger van LIBOR een samengestelde rentevoet op basis van transacties uit het verleden (backward-looking) zal zijn, hoewel de lookbackmethodologie nog moet worden bepaald. KBC merkt echter op dat er recent marktoverleg is geweest over mogelijke vervangers voor LIBOR op basis van een verwachte rente (forward-looking).
Hoewel EURIBOR volgens de EU-benchmarkverordening in aanmerking blijft komen, merkt KBC op dat recente openbare raadplegingen en opmerkingen van de ECB erop wijzen dat de markt uiteindelijk misschien zal overstappen van EURIBOR naar een risicovrije rentevoet.
Het beschikbare kapitaal wordt beïnvloed wanneer de markt onder stress staat. Stress kan een gevolg zijn van een aantal marktparameters, zoals stijgende swaprentes of obligatiespreads of dalende aandelenkoersen. Bij KBC gebruiken we die kapitaalgevoeligheid als een gemeenschappelijke noemer om de kwetsbaarheid van de bankportefeuille voor verschillende marktrisicoschokken te meten. Het common equity tier 1-kapitaal (CET1) is gevoelig voor een parallelle stijging van de obligatiespreads. Die gevoeligheid wordt veroorzaakt door beleggingen in overheids- en bedrijfsobligaties waarvan de spreadcomponent niet is afgedekt. Het verlies aan beschikbaar kapitaal in geval van een daling van de aandelenkoersen wordt voornamelijk veroorzaakt door posities in pensioenfondsen die door een dergelijke schok getroffen zouden worden.
| IFRS-invloed veroorzaakt door | 31-12-2020 | 31-12-2019 |
|---|---|---|
| een parallelle beweging van de rente met +100 basispunten | 0,3% | 0,1% |
| een parallelle beweging van de spread met +100 basispunten | -0,2% | -0,2% |
| een daling van de aandelenkoersen met -25% | -0,3% | -0,3% |
Het reglementaire kapitaal voor niet-tradingmarktactiviteiten bedroeg 17 miljoen euro. Het wordt enkel gebruikt om wisselposities te dekken, aangezien KBC geen
grondstoffenposities aanhoudt. In overeenstemming met de regelgeving worden andere types niet-tradingrisico's gedekt via pijler 2-beoordelingen.
Operationeel risico is het risico van ontoereikendheden of tekortkomingen in de interne werkwijzen en systemen, menselijke fouten of plotse externe gebeurtenissen met een menselijke of natuurlijke oorzaak. Operationele risico's omvatten juridische risico's, maar niet bedrijfs-, strategische, compliance- en reputatierisico's.
Het competentiecentrum voor operationeel risico, dat bestaat uit onafhankelijke risico-experts op groeps- en lokaal niveau, werkt samen met andere expertfuncties in specifieke domeinen om het volledige spectrum van operationeel risico te dekken. Er is een werkomgeving gecreëerd waarin risicoexperts elkaar ontmoeten en samenwerken met andere experts in specifieke domeinen (zoals informatierisicobeheer, bedrijfscontinuïteit en disaster recovery, fraudebestrijding, juridische en fiscale zaken, boekhouding en risicobeheer van modellen en datakwaliteit).
We hebben een aantal groepswijde bouwstenen bepaald om de operationele risico's adequaat te beheren:
bepalen en ondersteunen. Ook de maturiteitsstatus van individuelecontroledoelstellingen om die risico's in de processen te beperken, wordt voor de hele groep op uniforme wijze bepaald. Daarnaast wordt een groepswijde uniforme schaal gebruikt om de algemene internecontrolestatus van elk proces in elke belangrijke entiteit en de algemene internecontrolestatus van de entiteit uit te drukken. De drie verdedigingslinies gebruiken groepswijde tools om de kernactiviteiten van operationeelrisicobeheer te ondersteunen. Er is een gestandaardiseerd proces voor het verzamelen van gegevens over near misses en verliezen, met inbegrip van root cause analyses en passende reacties.
Het brede spectrum van operationele risico's is onderverdeeld in een aantal subrisicotypes, in overeenstemming met de Baselvereisten en de praktijken in de sector. In 2020 werd specifieke aandacht besteed aan de belangrijkste subrisicotypes, zoals hieronder vermeld.
Informatierisico's omvatten informatiebeveiliging, IT-gerelateerde risico's en bedrijfscontinuïteitsbeheer, inclusief crisismanagement. Het informatiebeveiligingsrisico, in het bijzonder 'fraude door cybercriminaliteit', is een van de belangrijkste risico's waarmee financiële instellingen vandaag de dag wordt geconfronteerd.
De missie van het competentiecentrum voor informatierisicobeheer (IRM) van KBC is KBC te beschermen tegen bedreigingen met betrekking tot gegevens en informatie, zoals verlies van integriteit, verlies van vertrouwelijkheid en onbedoelde beschikbaarheid. Het competentiecentrum heeft ook een Group Cyber Expertise & Response Team (CERT), dat internationaal erkend en gecertifieerd is.
Meer samenwerking met derden enerzijds en strategische nearshoring binnen de KBC-groep anderzijds, hebben de focus op het uitbestedingsrisico verhoogd. Vanuit het standpunt van de toezichthouder wordt nearshoring volledig gelijkgesteld aan outsourcing.
Om het uitbestedingsrisico te beheren, heeft KBC een groepswijde standaard om ervoor te zorgen dat het risico in alle entiteiten correct wordt beheerd, in overeenstemming met de EBA-richtlijnen voor uitbesteding. Er zijn belangrijke controledoelstellingen gedefinieerd voor het beheer van zowel interne als externe uitbestedingsrisico's tijdens de volledige levenscyclus. Er zijn verschillende initiatieven genomen om ervoor te zorgen dat de kwaliteit van de algemene governance en het beheer van de uitbestede activiteiten wordt gewaarborgd. Er is een groepswijd uitbestedingsregister dat actief wordt beheerd.
Het toenemende gebruik van geavanceerde modellen in de financiële sector en ook bij KBC, verhoogt het modelrisico. Er worden nieuwe soorten complexe (AI-) modellen ontwikkeld en die zullen in toenemende mate worden gebruikt in de meeste, zo niet alle bedrijfsdomeinen.
De standaard voor modelrisicobeheer wordt toegepast in alle domeinen (bank-, verzekerings- en vermogensbeheeractiviteiten) en voor de verschillende soorten modelvormingstechnieken (regressie, machine learning, expertgebaseerd, enz.). We beschikken daarom over een modelinventaris, die een volledig
overzicht geeft van alle gebruikte modellen, inclusief het betreffende risico. Om het modelrisico te bepalen, houden we rekening met de intrinsieke modelonzekerheid, de materialiteit, het gebruik en de maturiteit van de governance die van toepassing is op een model. Dat vormt de basis voor het bepalen van prioriteiten en van specifieke actieplannen per domein en per land.
Om te garanderen dat kritieke diensten beschikbaar blijven, beschikt KBC over een incidentbeheerproces. Dat zorgt ervoor dat er regelmatig een businessimpactanalyse wordt uitgevoerd en dat er hersteltijddoelstellingen worden bepaald en toegepast. Daarnaast is er een crisisbeheerproces opgezet, waarbij de nadruk ligt op zowel preventie als respons. Crisispreventie is erop gericht de kans op een crisis te verkleinen, terwijl crisisrespons is gericht op effectief en efficiënt optreden wanneer zich een crisis voordoet. Om dat mogelijk te maken, worden beproefde en ingeoefende crisisbeheersingscapaciteiten ingezet. Er bestaan processen om gepast te reageren op rampen die de continuïteit van kritieke bedrijfsactiviteiten en de beschikbaarheid van informatie in gevaar brengen (bv. een pandemie, het gedeeltelijk of volledig uitvallen van een datacentrum, een ernstige verstoring van de dienstverlening als gevolg van cyberaanvallen, enz.). Er is een dashboard om de crisisparaatheid in alle kernlanden te volgen.
Door de coronaviruspandemie is er een verhoogde aandacht voor operationele risico's, vooral voor het te allen tijde garanderen van de operationele continuïteit en de veiligheid van onze klanten en ons personeel. Als reactie op de pandemie zijn diverse maatregelen genomen om de bedrijfscontinuïteit te waarborgen, zoals (gedeeltelijk) thuiswerken en bankieren en verzekeren op afstand. De daarmee samenhangende wijzigingen in processen en procedures (waaronder ook de steunmaatregelen van de overheid) zijn op een risicobewuste wijze uitgevoerd. Het New and Active Products Process (NAPP) heeft zijn doeltreffendheid bewezen bij het beheer van nieuwe en opkomende risico's veroorzaakt door proces- en productwijzigingen in een crisissituatie. Voor alle deelgebieden van
operationeel risico werd een regelmatige crisisbewaking ingevoerd. Dat omvatte o.a.
Deze specifieke acties met betrekking tot operationele risico's werden gecombineerd met een doeltreffend crisisbeheer. Het crisisbeheer werkte goed op het moment dat de noodplannen werden geactiveerd, waarbij werd overgeschakeld naar een nieuwe manier van werken en het "nieuwe normaal" (binnen enkele dagen slaagde de KBC-groep erin om wereldwijd een groot deel van zijn medewerkers thuis te laten werken). Samen met specifieke acties ten aanzien van operationele risico's toont dat de zeer solide operationele veerkracht van de groep aan. KBC blijft de operationele risico's in de context van de coronacrisis van nabij opvolgen. Op de datum van dit verslag zijn er, dankzij de gepaste maatregelen in alle operationeelrisicodomeinen, waaronder een intensievere bewaking en beheer van cyberaanvallen, geen grote problemen of incidenten gemeld en blijven de operationele verliezen goed onder controle.



Compliancerisico is het risico van schade of sancties als gevolg van het niet-naleven van wet- en regelgeving die integriteit bevorderen, en van de interne beleidslijnen en gedragscodes die de eigen waarden van de instelling weerspiegelen, zoals bepaald in het Group Compliance Framework. Het omvat het gedragsrisico, d.w.z. het huidige of toekomstige risico van schade als gevolg van de ongepaste levering van financiële diensten, met inbegrip van gevallen van opzettelijk of nalatig wangedrag.
De compliancefunctie vervult een tweeledige rol: enerzijds geeft ze advies vanuit een onafhankelijke invalshoek over de interpretatie van wet- en regelgeving die betrekking heeft op de domeinen waarin ze actief is. Vanuit die preventieve rol vaardigt ze Group Compliance Rules uit, die minimumvereisten definiëren voor de hele groep, stelt ze procedures en instructies en opleidingen op maat op, geeft ze dagelijkse adviezen en onafhankelijke opinies in het New and active Products Process, levert ze informatie aan de governanceorganen over nieuwe regelgevende ontwikkelingen, en ondersteunt ze de groepsstrategie en de implementatie van de wettelijke en regelgevende vereisten door de verschillende betrokken businesses. Anderzijds voert de compliancefunctie als tweede verdedigingslinie een risicogebaseerde controle uit om de toereikendheid van het internecontrolesysteem te waarborgen. Meer specifiek laat de controle toe om na te gaan of de wettelijke en reglementaire vereisten correct worden nageleefd in de compliancedomeinen. Het heeft ook tot doel de doeltreffendheid en efficiëntie te waarborgen van de controles die de eerste verdedigingslinie uitvoert. Bovendien worden in de belangrijkste entiteiten van de groep kwaliteitscontroles uitgevoerd om de Raad van Bestuur ervan te verzekeren dat het compliancerisico naar behoren wordt beoordeeld.
Er is in 2020 veel aandacht besteed aan het schaalbaar en futureproof maken van de compliancefunctie. Dat werd bereikt door meer processen te vereenvoudigen, de samenwerking tussen teams in de hele groep te bevorderen en door automatisering en artificiële intelligentie. Daarom is als eerste stap in België en de Centraal-Europese entiteiten een gemeenschappelijk geïntegreerd platform uitgerold om het beheer van het witwasrisico te verbeteren, zowel wat de "Know Your Customer" als de transacties betreft. Op basis van modellen en machine learning kan daarmee onder andere ongewoon gedrag beter worden opgespoord. In België werden de middelen verdubbeld, waardoor het Compliance Monitoring-programma aanzienlijk kon worden versterkt. De coördinatie van het Groepskader voor fraudebeheer is opgezet en zal naar verwachting tegen 2023 op volle toeren draaien. Daarbij zal men ook kunnen profiteren van de ontwikkelingen op het vlak van artificiële intelligentie.
De waarden die de groep verdedigt en de belangrijkste vereisten worden verder uitgewerkt in het Integriteitsbeleid. Ze worden aangevuld met een inhoudelijke strategie en met kwalitatieve en kwantitatieve belangrijkerisico-indicatoren (Key Risk Indicators)/prestatie-indicatoren die rekening houden met zowel het verleden als de toekomst, om het risicoprofiel van de organisatie beter te onderbouwen en om het uiteindelijke doel van conformiteit met de letter en de geest van de wet weer te geven.
De voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme, inclusief embargo's, was de afgelopen twee jaar een topprioriteit voor de compliancefunctie en zal ook in 2021 een prioriteit blijven. Het is een domein waar kennis van de klant (Know Your Customer, KYC), het updaten van hun profiel en het opvolgen van transacties (Know Your Transaction, KYT) essentieel zijn. Er worden ononderbroken inspanningen geleverd om de organisatie aan te passen aan een voortdurend veranderende regelgeving, in het bijzonder ten aanzien van klanten die een verhoogd risico vormen en voor wie aanvullende informatie nodig is. De recente ontwikkelingen met betrekking tot KYC utilities (KUBE - KYC Utilities for Banks and Enterprises), die grote banken de mogelijkheid bieden geharmoniseerde KYC-gegevens over bedrijven te delen, zijn veelbelovend en zouden het client onboarding-proces tegen eind 2021 kunnen vergemakkelijken. Vergelijkbare mogelijkheden worden onderzocht met betrekking tot natuurlijke personen met de Belgische digitale identificatie-app "Itsme".
KBC zal ook zijn groepswijde programma voortzetten om zijn risicogebaseerde aanpak te verfijnen in overeenstemming met de vierde en vijfde Europese antiwitwasrichtlijn. Tegelijkertijd zal het zijn modellen op basis van artificiële intelligentie verder verbeteren om ongewone transactiepatronen beter te kunnen opsporen.
Het spreekt voor zich dat het belang van de klant primeert. Daarom zorgen de controlefuncties er in het kader van het New and Active Products Process voor dat de lancering van nieuwe producten in overeenstemming is met de vele wettelijke en reglementaire bepalingen, zoals MiFID II, de Verzekeringsdistributierichtlijn en andere lokale en EUregelgeving, en ook met de waarden van KBC. Er werd
bijzondere aandacht besteed aan tijdelijke, meer aangepaste procedures in het kader van de coronacrisis. In 2019 stonden gegevensbeschermingsaspecten centraal om te verzekeren dat de GDPR maximaal wordt nageleefd. Het belang daarvan werd benadrukt met gerichte bewustmakingscampagnes. In 2020 ging de meeste aandacht naar de lancering van de digitale assistente Kate, waarbij het juiste evenwicht werd bewaard tussen de reglementaire vereisten en de technologische ontwikkelingen die inherent zijn aan een datagedreven strategie, nu en in de toekomst.
Voor de berekening van het operationeelrisicokapitaal (inclusief compliancerisico) gebruiken we de standaardbenadering volgens Basel III. Eind 2020 bedroeg het operationeelrisicokapitaal voor KBC Groep 914 miljoen euro. Eind 2019 was dat 910 miljoen euro. Die stijging was het resultaat van de overname van OTP Banka Slovensko (waardoor het operationeelrisicokapitaal steeg met 6 miljoen euro) en een lichte daling van de gemiddelde totale opbrengsten ten opzichte van vorig jaar.
Reputatierisico ontstaat uit het verlies van vertrouwen van of een negatieve perceptie bij stakeholders (zoals KBC-medewerkers en -vertegenwoordigers, (niet-)klanten, aandeelhouders, beleggers, financieel analisten, ratingbureaus, de lokale gemeenschap waarin het actief is, enz.) – al dan niet correct – die een nadelige invloed kunnen hebben op de mogelijkheid van een bedrijf om bestaande zakelijke of klantenrelaties te onderhouden of nieuwe relaties op te bouwen en om blijvend toegang te hebben tot financieringsbronnen.
Reputatie is een waardevol goed in het bedrijfsleven en dat geldt zeker voor de financiëledienstensector, die in hoge mate drijft op vertrouwen. Het reputatierisico is doorgaans een secundair of afgeleid risico, omdat het meestal verbonden is aan en zich alleen voordoet samen met een ander risico. Om het reputatierisico te beheersen, blijven we ons richten op duurzame en rendabele groei, bevorderen we een sterke bedrijfscultuur die verantwoord gedrag aanmoedigt,
klantgerichtheid hoog in het vaandel voert en vertrouwen opbouwt door de klant eerlijk en oprecht te behandelen.
Het reputatierisicobeheerkader is in overeenstemming met het risicobeheerkader van KBC. De business is verantwoordelijk voor het proactieve en reactieve beheer van het reputatierisico en wordt daarin bijgestaan door heel wat gespecialiseerde afdelingen (waaronder Communicatie Groep en Compliance Groep).
Bedrijfsomgevingsrisico is het risico dat het gevolg is van veranderingen in externe factoren (de macro-economische omgeving, de regelgeving, het gedrag van klanten, het concurrentielandschap, de sociodemografische omgeving, het klimaat, enz.) die de vraag naar en/of de winstgevendheid van onze diensten en producten beïnvloeden. Strategisch risico is het risico dat ontstaat door geen strategische beslissing te nemen, door een strategische beslissing te nemen die niet het gewenste effect heeft, of door een strategische beslissing niet te implementeren zoals het hoort.
Bedrijfsomgevingsrisico's worden beoordeeld als onderdeel van het strategische planningproces. Daarbij wordt vertrokken van een gestructureerde risicoscan die de belangrijkste financiële en niet-financiële risico's blootlegt. De blootstelling aan die bedrijfsomgevingsrisico's wordt doorlopend bewaakt.
Naast de risicoscan worden de bedrijfsomgevingsrisico's ook doorlopend bewaakt door risicosignalen te melden aan het topmanagement. Deze risico's worden bovendien ook besproken tijdens de aligned planning cycle (APC) en
gekwantificeerd als onderdeel van diverse stresstestscenario's en resultaatsberekeningen op lange termijn.
Om ons voor te bereiden op en gepast om te gaan met veranderingen in de externe omgeving en het strategische risico te beheren, beschikken we over sterke en doeltreffende strategische processen om zowel risico's als kansen te identificeren (bijvoorbeeld door een trendboek op te stellen) en die te vertalen naar de KBC-strategie en -innovatieroadmaps die regelmatig worden herzien.
De geüpdatete strategie 'Differently, the Next Level' is het strategische antwoord van KBC om in de snel veranderende bedrijfsomgeving zijn sterke punten en kansen uit te spelen en om zwakke punten en bedreigingen aan te pakken. De coronacrisis heeft bewezen dat de vorige strategie 'More of the same, but differently' KBC goed heeft voorbereid om de crisis het hoofd te bieden (zowel operationeel als in de dienstverlening aan onze klanten via digitale kanalen). De strategie-update moet KBC naar een hoger niveau tillen.
De algemene bedrijfsomgevingsrisico's (die verband houden met de macro-economische situatie, concurrentie, regelgeving, enz.) omschrijven we ook in het hoofdstuk Ons bedrijfsmodel.
Een belangrijke bedrijfsgebeurtenis in de afgelopen jaren is de Brexit, zoals in de volgende paragraaf wordt beschreven.
Viereneenhalf jaar nadat het Verenigd Koninkrijk voor de Brexit had gestemd, verliet het land de interne markt van de EU. Op 24 december 2020 werd op de valreep nog een handelsovereenkomst gesloten, waardoor goederen vanaf januari 2021 verhandeld kunnen worden tegen nultarieven (zij het met de nodige douane- en productcontroles, sanitaire regels, enz.).
Hoewel het "no deal"-scenario en alle rechtsonzekerheid die daarmee gepaard gaat, nu van tafel is, is het werk nog niet gedaan. Het handelsakkoord bevat geen afspraken over financiële diensten, noch over gelijkwaardigheid van regelgeving ('regulatory equivalence') waarmee de EU de Britse regelgeving voor verschillende regels erkent. Dat
gebrek aan erkenning van gelijkwaardigheid heeft gevolgen, voornamelijk voor grensoverschrijdende financiële activiteiten tussen het VK en de EU. Het is de bedoeling om tegen eind maart 2021 een memorandum van overeenstemming over financiële diensten te hebben, maar daarover rijzen nu al heel wat twijfels in de markt. Ook hierover mogen we harde politieke onderhandelingen verwachten, waarbij het VK waarschijnlijk zal proberen af te wijken van (delen van) de toekomstige regelgeving, terwijl de EU wellicht zal afwachten of het gebrek aan gelijkwaardigheid ernstige negatieve gevolgen zal hebben, rekening houdend met haar voornemen om eigen financiële centra in Parijs, Frankfurt en Dublin te ontwikkelen om met Londen te kunnen concurreren. Voor KBC lag de focus tot eind 2020 op operationele paraatheid om niet voor verrassingen te komen staan in geval van een no deal-scenario. Dat hield in dat er binnen KBC 13 domeinen werden opgevolgd, waarbij de belangrijkste aandachtspunten waren:
Aangezien de onderhandelingen over de financiële diensten in 2021 waarschijnlijk weer lang zullen duren, verwacht KBC niet dat ze een grote invloed op zijn activiteiten zullen hebben. Om onze positie te handhaven, is onze aandacht nu verschoven naar de opvolging van de beslissingen over de gelijkwaardigheid van regelgeving en de afwijking van de regelgeving die het VK mogelijk wil nastreven.
Marktrisico is de eventuele negatieve afwijking ten aanzien van de verwachte waarde van een financieel instrument (of portefeuille van dergelijke instrumenten) veroorzaakt door veranderingen in of de volatiliteit van rentevoeten, wisselkoersen, aandelen- of grondstoffenprijzen. De marktrisico's verbonden aan de handelsactiviteiten van KBC vloeien voort uit het onevenwicht tussen de portefeuille van verrichtingen die ontstaat door in te spelen op specifieke behoeften van klanten enerzijds, en de indekking daarvan door middel van meer gangbare financiële instrumenten die afgesloten worden op de financiële markten anderzijds.
Het competentiecentrum voor marktrisico's in tradingactiviteiten is in de eerste plaats verantwoordelijk voor het opstellen van het beheerskader voor marktrisico's in tradingactiviteiten, dat specifieke passende maatregelen, methoden en instrumenten bevat, alsook de uit te voeren controleroutines, de organisatorische aspecten, de ITsystemen, alles wat informatie/communicatie betreft en de bijbehorende governance voor marktrisico's in de tradingportefeuilles van de groep. Onze tradingactiviteiten zijn vooral gericht op rente-instrumenten, terwijl de activiteit op de valutamarkten en de aandelenmarkten van oudsher beperkt is. Deze activiteiten worden uitgevoerd door onze dealingrooms in België, Tsjechië, Hongarije, Bulgarije en Slowakije en via een beperkte aanwezigheid in het Verenigd Koninkrijk en Azië. Waar dat mogelijk en praktisch haalbaar is, worden de resterende tradingposities van onze buitenlandse entiteiten systematisch overgedragen aan KBC Bank NV, in het kader van het centraal beheer van tradingactiviteiten, zowel vanuit businessperspectief als vanuit het oogpunt van risicobeheer. Als gevolg daarvan tekent KBC Bank NV voor ongeveer 98% van het aan de tradingportefeuille gerelateerde reglementaire kapitaal van KBC Groep NV.
We hebben een aantal groepswijde bouwstenen bepaald om het marktrisico correct te beheren:
marktrisico in tradingactiviteiten ligt bij de risicofunctie. We meten het risico aan de hand van een aantal parameters, waaronder nominale posities, concentraties, BPV, de zogenaamde greeks en scenarioanalyse. Het belangrijkste instrument voor de berekening en bewaking van marktrisico's in de tradingportefeuille is evenwel de Historical Value-at-Risk-methode (HVaR). VaR beoogt binnen een bepaald betrouwbaarheidsinterval een raming te geven van de economische waarde die een bepaalde portefeuille over een bepaalde houdperiode kan verliezen door marktrisico. We gebruiken de historische simulatiemethode, die geen veronderstellingen maakt wat de verdeling van koerssprongen of onderlinge correlaties betreft, maar uitgaat van het historische ervaringspatroon van de twee voorgaande jaren. Ons HVaR-model wordt gebruikt voor zowel Management HVaR als voor de berekening van het reglementaire kapitaal. De Reglementaire HVaR wordt berekend conform de CRD IV-normen ter zake (99% eenzijdig betrouwbaarheidsinterval, 10 dagen houdperiode). Voor de Management HVaR worden dezelfde normen gehanteerd, behalve dat een houdperiode van één dag wordt gebruikt, omdat die intuïtiever is voor het senior management en ook overeenstemt met de winst-enverliesrapportering, het dagelijkse bestuur, stop losses en backtesting.
• De risicobereidheid bepalen en trapsgewijs uitwaaieren: de risicobereidheid voor het marktrisico in tradingactiviteiten wordt bepaald in overeenstemming met de algemene vereisten die zijn opgenomen in in ons overkoepelende risicobeheerskader. Ze wordt door het GMC bewaakt via een risicolimietenraamwerk dat bestaat uit een hiërarchie van limieten en vroege waarschuwingssignalen die tot op deskniveau zijn bepaald met inbegrip van, naast HVaR, een reeks van secundaire limieten, zoals concentratielimieten voor aandelen en valuta's en Basis-Point-Value-limieten voor het renterisico en basisrisico. Er gelden ook concentratielimieten voor het specifieke risico van een bepaalde emittent of een bepaald land. Daarnaast hebben we scenarioanalyselimieten en – waar nodig –
stressscenariolimieten met meerdere verschuivingen van onderliggende risicofactoren.
potentiële zwakheden in de posities van de groep. Onze herziening van de stresstests in 2020 (wat betreft de mix en de controle of ze actueel en relevant blijven) heeft geleid tot een bijkomende historische stresstest (Early Covid-19-scenario) en een bijkomend element in onze hypothetische stresstests, die de nadruk leggen op rendementsverschuivingen in de langere looptijden (die vooral werden beïnvloed tijdens het turbulente marktklimaat in maart/april 2020). Meer details over de stresstests vindt u onder het betreffende titeltje in het hoofdstuk Market Risk Management van het Risk Report, dat beschikbaar is op www.kbc.com.
De wereldwijde uitbraak van de coronaviruspandemie heeft Europa en de VS in maart zwaar getroffen en tot ongekende maatregelen van regeringen en centrale banken geleid, wat de volatiliteit op de financiële markten vaak heeft aangewakkerd tot niveaus die in decennia niet zijn vertoond (met marktbewegingen die extremer zijn dan die op het hoogtepunt van de bankencrisis van 2008). Er werden beperkende maatregelen genomen, waaronder het afbouwen van posities waarvoor acties nodig waren. Posities waarvan het risico beheersbaar was en waarvoor men ervan uitging dat verliezen konden worden goedgemaakt, werden opengelaten. Ondanks dat klimaat werd in het eerste kwartaal van 2020 een bescheiden verlies geboekt, dat hoofdzakelijk het gevolg was van waarderingsaanpassingen, en waren de dealingrooms aan het einde van het tweede kwartaal weer winstgevend. In die marktomgeving ontving het Crisiscomité Groep dagelijks een verslag over de marktontwikkelingen, de positiewijzigingen en de impact op de winst-en-verliesrekening. Vanaf midden mei werd overgeschakeld op een tweewekelijkse rapportering, aangezien de markten rustiger waren geworden, met een normale marktrisicorapportering vanaf augustus. Wat de effecten op langere termijn betreft, zijn de stresstests geactualiseerd en aangepast, zoals hierboven vermeld. Daarnaast zijn sommige aspecten van de rapportering aan het Crisiscomité Groep nu opgenomen in ons GMC-kernverslag.
De tabel geeft de Management HVaR (99% betrouwbaarheidsinterval, 1 dag houdperiode, historische simulatie) voor zowel de lineaire als de niet-lineaire posities in alle dealingrooms van de KBC-groep die met HVaR kunnen worden gemodelleerd.
| Marktrisico (Management HVaR) (in miljoenen euro) | 2020 | 2019 |
|---|---|---|
| Gemiddelde 1e kwartaal | 6 | 7 |
| Gemiddelde 2e kwartaal | 9 | 7 |
| Gemiddelde 3e kwartaal | 9 | 8 |
| Gemiddelde 4e kwartaal | 9 | 6 |
| Op 31 december | 8 | 5 |
| Maximum in jaar | 11 | 9 |
| Minimum in jaar | 4 | 4 |
In de tabel hierna vindt u een uitsplitsing van de risicofactoren (gemiddelde over het volledige jaar) in het HVaR-model van KBC. Het aandelenrisico is afkomstig van de equity desk en van KBC Securities.
| Indeling naar risicofactor van de trading-HVaR voor de KBC-groep (Management HVaR; in miljoenen euro) |
Gemiddelde voor 2020 |
Gemiddelde voor 2019 |
|---|---|---|
| Renterisico | 7,9 | 7,0 |
| Wisselkoersrisico | 1,1 | 0,8 |
| Valutaoptierisico | 0,7 | 0,5 |
| Aandelenrisico | 1,0 | 0,7 |
| Invloed van diversificatie | -2,5 | -2,0 |
| Totale HVaR | 8,2 | 7,0 |
De betrouwbaarheid van het VaR-model testen we dagelijks met een backtest, waarbij het eendaagse VaR-cijfer wordt vergeleken met dagelijkse cijfers van de winst-enverliesrekening. Dat gebeurt zowel op het topniveau als op het niveau van de verschillende entiteiten, desks en zelfs trader accounts. Meer details over de backtests vindt u onder het betreffende titeltje in het hoofdstuk Market Risk Management van het Risk Report, dat beschikbaar is op www.kbc.com.
Een overzicht van de derivaten vindt u in het deel Geconsolideerde jaarrekening onder Toelichting 4.8.
Onze lage risicobereidheid voor marktrisico's in tradingactiviteiten blijkt uit het feit dat de risicogewogen activa voor marktrisico in 2020 gemiddeld minder dan 3% van de totale risicogewogen activa van de KBC-groep bedroegen. Het overgrote deel van de reglementaire kapitaalvereisten wordt berekend met behulp van ons goedgekeurde interne
model, dat naast HVaR ook SVaR gebruikt, een van de vereisten inzake reglementair kapitaal volgens CRD III die gelden sinds eind 2011. De berekening van een SVaR-maatstaf is gebaseerd op de normale VaR-berekeningen en gaat uit van dezelfde methodologische assumpties, maar is samengesteld alsof de relevante marktfactoren werden blootgesteld aan een periode van stress. De stressperiode wordt minstens een keer per jaar aangepast (maandelijks gecontroleerd om te verzekeren dat de periode nog geldig is) door te bepalen welke periode van 250 dagen tussen 2006 en dat ogenblik de zwaarste verliezen heeft geproduceerd voor de relevante posities. De bedrijfsactiviteiten die niet zijn opgenomen in de internemodelberekeningen, worden gemeten volgens de standaardbenadering.
Voor meer details over het reglementaire kapitaal en de ontwikkeling ervan tussen 2019 en 2020, verwijzen we naar KBC Risk Report (beschikbaar op www.kbc.com), dat een uitsplitsing bevat van de reglementaire kapitaalvereisten voor het marktrisico van KBC Groep per risicotype.
Het liquiditeitsrisico is het risico dat een bedrijf niet in staat zal zijn om zijn schulden en verplichtingen tijdig na te komen zonder hoger dan verwachte verliezen te lijden.
De voornaamste doelstelling van het liquiditeitsbeheer van KBC is de groep te financieren en ervoor te zorgen dat de kernactiviteiten van de groep zelfs in ongunstige omstandigheden inkomsten blijven voortbrengen.
De voornaamste subtypes van liquiditeitsrisico zijn:
Treasury Groep en de lokale treasuryfunctie treden op als eerste verdedigingslinie en zijn verantwoordelijk voor het algemene liquiditeits- en financieringsbeheer van KBC. Treasury Groep bewaakt en stuurt het liquiditeitsprofiel dagelijks en bepaalt de beleidslijnen en aansturingsmechanismen voor het financieringsbeheer (intragroepsfinanciering, funds transfer pricing). Die beleidslijnen geven het lokale management een drijfveer om te streven naar een gezond financieringsprofiel. Daarnaast bewaakt Treasury Groep actief zijn collateral op groepsniveau. De risicofunctie is de tweede verdedigingslinie. Gezien de specifieke kenmerken van het Treasury-domein en ter ondersteuning van de groeps-CRO, werd een CRO Treasury aangesteld die specifiek verantwoordelijk is voor de Treasuryactiviteiten. Het groepswijde Uitgebreide Competentiecentrum ALM en Liquiditeitsrisico is op zijn beurt verantwoordelijk voor de invoering van de principes voor liquiditeitsrisicobeheer, die zijn vastgelegd in een liquiditeitsrisicobeheerskader op groepsniveau dat het speelveld inzake liquiditeitsrisico afbakent.
We hebben een aantal groepswijde bouwstenen bepaald om het liquiditeitsrisico correct te beheren.
Daarnaast heeft KBC ook een Internal Liquidity Adequacy Assessment Process (ILAAP) om ervoor te zorgen dat het
beschikt over robuuste strategieën, beleidslijnen, processen en systemen voor het identificeren, meten, beheren en bewaken van het liquiditeitsrisico en financieringsposities over alle passende tijdshorizonten, om voldoende hoge liquiditeitsbuffers aan te houden.
Extreme marktomstandigheden of markten onder stress kunnen bijvoorbeeld worden veroorzaakt door de coronaviruspandemie. Tot dusver was de liquiditeitspositie van KBC bestand tegen de stress van de coronacrisis en blijft ze
heel sterk. Een coronastresstest toont aan dat we ook een langdurige stressperiode kunnen doorstaan.
Door de uitdagingen die de coronacrisis voor de economie inhoudt, heeft de ECB in maart 2020 beslist kredietinstellingen toe te staan tijdelijk onder de LCR-doelstellingen te werken. KBC nam in juni 2020 deel aan de doelgerichte herfinancieringsoperatie op langere termijn (TLTRO III), wat zijn LCR- en NSFR-ratio's verder heeft ondersteund. In juli en december 2020 actualiseerde de ECB haar maatregelen om de capaciteit van de banken om verliezen te dragen te behouden en de economie te ondersteunen, door te verduidelijken dat banken hun liquiditeitsbuffers zeker tot eind 2021 mogen gebruiken.
| panytransacties)1 | <= 1 | 1-3 | 3-12 | >5 | Niet | |||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| (in miljarden euro) | maand | maanden | maanden | 1-5 jaar | jaar | Op vraag | bepaald | Totaal |
| 31-12-2020 | ||||||||
| Totale instroom | 38 | 9 | 22 | 75 | 95 | 8 | 38 | 284 |
| Totale uitstroom | 44 | 16 | 10 | 23 | 5 | 161 | 25 | 284 |
| Professionele financiering | 28 | 3 | 3 | 1 | 0 | 3 | 0 | 38 |
| Klantenfinanciering | 6 | 8 | 5 | 12 | 2 | 158 | 0 | 192 |
| Schuldbewijzen | 6 | 5 | 3 | 9 | 3 | 0 | 0 | 26 |
| Overige | 4 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 25 | 29 |
| Liquiditeitsgap (exclusief niet-opgeno men verbintenissen) |
-6 | -7 | 12 | 52 | 90 | -153 | 13 | 0 |
| Niet-opgenomen verbintenissen | – | – | – | – | – | – | -40 | -40 |
| Financiële garanties | – | – | – | – | – | – | -10 | -10 |
| Nettofinancieringsgap (inclusief niet opgenomen verbintenissen) |
-6 | -7 | 12 | 52 | 90 | -153 | -37 | -50 |
| 31-12-20192 | ||||||||
| Totale instroom | 37 | 9 | 19 | 70 | 88 | 10 | 20 | 254 |
| Totale uitstroom | 29 | 14 | 8 | 26 | 6 | 146 | 25 | 254 |
| Professionele financiering | 14 | 2 | 1 | 2 | 0 | 2 | 0 | 21 |
| Klantenfinanciering | 4 | 5 | 4 | 14 | 2 | 144 | 0 | 174 |
| Schuldbewijzen | 7 | 8 | 3 | 10 | 3 | 0 | 0 | 30 |
| Overige | 4 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 25 | 29 |
| Liquiditeitsgap (exclusief niet-op genomen verbintenissen) |
8 | -5 | 10 | 45 | 83 | -136 | -5 | 0 |
| Niet-opgenomen verbintenissen | – | – | – | – | – | – | -38 | -38 |
| Financiële garanties | – | – | – | – | – | – | -10 | -10 |
| Nettofinancieringsgap (inclusief niet opgenomen verbintenissen) |
8 | -5 | 10 | 45 | 83 | -136 | -53 | -48 |
1 Kasstromen zijn exclusief rentestromen conform de interne en reglementaire liquiditeitsrapportering. In- en uitgaande bewegingen als gevolg van margin calls voor/van MtM-posities in derivaten worden vermeld in het segment Niet bepaald. Professionele financiering omvat alle deposito's van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, alsook alle repo's. In de tabel zijn de instrumenten ingedeeld volgens de datum waarop ze voor het eerst opvraagbaar zijn. Sommige instrumenten worden gerapporteerd tegen reële waarde (op geactualiseerde basis), terwijl andere instrumenten worden gerapporteerd op niet-geactualiseerde basis (om ze te kunnen aansluiten met Toelichting 4.1 van de Geconsolideerde jaarrekening). Door het onzekere karakter van de vervaldagstructuur van niet-opgenomen verbintenissen en financiële garanties worden die instrumenten vermeld in het segment Niet bepaald. De categorie Overige onder Totale uitstroom omvat eigen vermogen, baisseposities, voorzieningen voor risico's en kosten, belastingverplichtingen en overige verplichtingen.
2 Een upgrade van de databronsystemen in 2020 heeft de toewijzing van de verschillende in- en uitstromen aan de juiste termijnbuckets verbeterd. Daarom hebben we de tabel met de looptijdanalyse voor 2019 aangepast, om een correct beeld te kunnen geven van de ontwikkeling van de looptijdgaps in het verslagjaar 2020.
Typisch voor de bankactiviteiten van een
bankverzekeringsgroep hebben financieringsbronnen meestal een kortere looptijd dan de activa die ze financieren. Dat leidt tot een negatieve nettoliquiditeitsgap in de
korteretermijnbuckets en een positieve nettoliquiditeitsgap in de langeretermijnbuckets. Dat creëert een liquiditeitsrisico als we niet in staat zouden zijn onze kortetermijnfinanciering te vernieuwen. Ons liquiditeitskader voorziet in een
financieringsstrategie die ervoor zorgt dat het liquiditeitsrisico binnen de risicobereidheid van de groep blijft.
We hebben een sterke depositobasis van particulieren en midcaps in onze kernmarkten, wat leidt tot een stabiele financieringsmix. Een belangrijk deel van die financiering is afkomstig uit de kernklantsegmenten en -markten.
| Financieringsmix Informatie |
|||
|---|---|---|---|
| Financiering van klanten1 Zichtdeposito's, termijndeposito's, spaardeposito's, overige deposito's, kasbons en schulduitgiften geplaatst in het netwerk |
|||
| Waaronder gedekte obligaties3 , tier 2-uitgiften, senior schulden van KBC Groep NV |
7% | 8% | |
| Inclusief TLTRO4 | 12% | 6% | |
| Repofinanciering | -10% | -11% | |
| – | 2% | 5% | |
| Inclusief AT1-uitgiften | 9% | 10% | |
| 100% | 100% | ||
| 241 | 214 | ||
| 31-12-2020 80% |
1 Ongeveer 83% van deze financiering heeft betrekking op particulieren en kmo's (eind 2020).
2 Negatief omdat KBC meer reverserepotransacties uitvoerde dan repotransacties.
3 In november 2012 kondigden we de uitgifte aan van gedekte obligaties (covered bonds), gedekt door Belgische hypotheekleningen, voor een bedrag van 10 miljard euro. In 2020 werd dat programma uitgebreid tot 17,5 miljard euro. Het geeft KBC toegang tot de markt van gedekte obligaties, waardoor het zijn financieringsstructuur kan diversifiëren en de kosten verbonden aan langetermijnfinanciering kan verlagen.
4 In 2019 hebben we alle TLTRO II-financiering terugbetaald en namen we deel aan TLTRO III voor 2,5 miljard euro. In 2020 hebben we de deelname aan TLTRO III met bijna 19,5 miljard euro verhoogd tot net geen 22 miljard euro.
Eind 2020 had de KBC-groep voor 64 miljard euro aan bij de centrale bank beleenbare niet-bezwaarde activa, waarvan 57 miljard euro in de vorm van liquide overheidsobligaties (89%). De resterende beschikbare liquide middelen hebben voornamelijk betrekking op overige bij de ECB/Fed beleenbare obligaties (6%). De meeste liquide middelen zijn uitgedrukt in de munten van onze thuismarkten. De beschikbare liquide middelen waren ongeveer vier keer zo groot als het bedrag van de nettowholesalefinanciering op korte termijn. De financiering uit de niet-wholesalemarkten was afkomstig van een stabiele financiering door kernklantsegmenten in onze kernmarkten.
Twee van de belangrijkste maatstaven voor reglementaire liquiditeit zijn de Liquidity Coverage Ratio (LCR) en de Net Stable Funding Ratio (NSFR). Beide worden omschreven in het Glossarium van financiële ratio's en termen. Eind 2020 bedroeg onze NSFR 146%, terwijl onze LCR voor 2020 147% bedroeg.
Verzekeringstechnische risico's vloeien voort uit de onzekerheid over de frequentie en de ernst van schadegevallen. Al die risico's worden onder controle gehouden door een gepast acceptatie-, tariferings-, schadereserverings-, herverzekerings- en schaderegelingsbeleid van het lijnmanagement enerzijds en een onafhankelijk verzekeringsrisicobeheer anderzijds.
Het competentiecentrum voor verzekeringsrisico zorgt voor de ontwikkeling en uitrol van een groepskader voor het beheer van verzekeringsrisico's. Het is verantwoordelijk voor het ondersteunen van de lokale implementatie en het functioneel aansturen van het verzekeringsrisicobeheer van de verzekeringsdochtermaatschappijen.
Het risico-identificatieproces bestaat deels uit een betrouwbare classificatie van alle verzekeringsrisico's waartoe (her)verzekeringscontracten aanleiding kunnen geven. Ingevolge de Solvency II-richtlijn worden de verzekeringsactiviteiten opgesplitst in drie hoofdcategorieën, namelijk Leven, Niet-leven en Gezondheid, met telkens een onderverdeling in catastroferisico's en niet-catastroferisico's.
We hebben een aantal groepswijde bouwstenen bepaald om het verzekeringstechnische risico correct te beheren:
De verzekeringsportefeuilles worden beschermd tegen de invloed van grote schadeclaims of de opeenstapeling van verliezen door:
• limieten per polis;
Herverzekeringsprogramma's kunnen worden onderverdeeld in drie grote blokken, namelijk zaakschade-, aansprakelijkheids- en personenverzekeringen. Het overgrote deel van de herverzekeringscontracten is op niet-proportionele basis afgesloten, waardoor de impact van grote schadegebeurtenissen wordt afgedekt. Het is de opdracht van de onafhankelijke verzekeringsrisicofunctie om:
Bij de uitbraak van de coronacrisis in maart 2020 hebben we een groepswijde rapportering opgezet om de ontwikkeling van verschillende sleutelindicatoren in het verzekeringsbedrijf te volgen, zoals kapitaalpositie, businessvolumes, schadegevallen, afkopen, enz. Die nieuwe rapportering gebeurde niet alleen aan ons eigen management, maar ook maandelijks aan de NBB.
In het kader van de onafhankelijke bewaking van de verzekeringsrisico's voert de groepsrisicofunctie
regelmatig diepgaande analyses en onderzoeken uit. Die bevestigen dat de aangelegde technische voorzieningen voor Leven en Niet-leven van de groepsmaatschappijen met een hoge graad van waarschijnlijkheid toereikend zijn.
Eerst worden toereikendheidstoetsen uitgevoerd die in overeenstemming zijn met de lokale en IFRS-vereisten voor technische voorzieningen. De berekeningen zijn gebaseerd op het best estimate-model en houden rekening met een verdisconteringsvoet die per verzekeringsentiteit is bepaald en waarbij de lokale macro-economische toestand en regelgeving in acht zijn genomen.
Ten tweede worden schadeafwikkelingsdriehoeken ontwikkeld die de schadeafwikkelingsgegevens in Niet-leven tonen over de laatste jaren:
De schadeafwikkelingsdriehoeken vindt u in de tabel hieronder. De eerste rij in de tabel geeft de totale schadelast (uitkeringen plus voorzieningen) weer voor de schadegevallen die plaatshadden tijdens een bepaald jaar, zoals geraamd aan het einde van het voorvalsjaar. De volgende rijen geven de situatie aan het einde van de volgende kalenderjaren weer. We hebben de bedragen herberekend tegen de wisselkoersen op 31 december 2020.
| Schadeafwikke lingsdriehoeken, KBC Verzekeringen |
Voorvals jaar |
Voorvals jaar |
Voorvals jaar |
Voorvals jaar |
Voorvals jaar |
Voorvals jaar |
Voorvals jaar |
Voorvals jaar |
Voorvals jaar |
Voorvals jaar |
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| (in miljoenen euro) | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 |
| Raming aan het einde van het voor |
||||||||||
| valsjaar | 749 | 844 | 908 | 984 | 934 | 1 018 | 994 | 1 065 | 1 141 | 1 010 |
| 1 jaar later | 658 | 737 | 763 | 874 | 790 | 882 | 875 | 932 | 1 011 | – |
| 2 jaar later | 616 | 702 | 693 | 819 | 745 | 819 | 842 | 887 | – | – |
| 3 jaar later | 597 | 678 | 671 | 799 | 714 | 804 | 826 | – | – | – |
| 4 jaar later | 585 | 664 | 667 | 783 | 702 | 800 | – | – | – | – |
| 5 jaar later | 578 | 658 | 658 | 775 | 692 | – | – | – | – | – |
| 6 jaar later | 575 | 651 | 657 | 774 | – | – | – | – | – | – |
| 7 jaar later | 570 | 639 | 654 | – | – | – | – | – | – | – |
| 8 jaar later | 561 | 634 | – | – | – | – | – | – | – | – |
| 9 jaar later | 561 | – | – | – | – | – | – | – | – | – |
| Huidige raming | 561 | 634 | 654 | 774 | 692 | 800 | 826 | 887 | 1 011 | 1 010 |
| Cumulatieve betalingen |
504 | 556 | 578 | 675 | 571 | 622 | 626 | 654 | 678 | 428 |
| Huidige voorzieningen |
57 | 79 | 76 | 99 | 121 | 179 | 201 | 233 | 333 | 581 |
Solvency II eist dat er in elke verzekeringsentiteit en op het niveau van de verzekeringsgroep naast de risicofunctie ook een actuariële functie wordt opgericht. Een
actuariëlefunctiehouder wordt aangesteld om de activiteiten van de actuariële functie op zich te nemen. Die functie moet er eigenlijk voor zorgen dat de Raad van Bestuur van de vennootschap op onafhankelijke wijze volledig is ingelicht.
De hoofdtaken van de actuariële functie zijn:
Solvency II bepaalt de reglementaire kapitaalvereisten voor de verzekeringsmaatschappijen. Voor de Solvency II-resultaten en meer details over de ratio's verwijzen we naar ons Risk Report op www.kbc.com.
Specifieke informatie over de verzekeringsactiviteiten vindt u in het deel Geconsolideerde jaarrekening in Toelichtingen 3.7 en 5.6. Een verdeling van de verdiende premies en technische lasten per divisie vindt u in de toelichtingen in verband met segmentinformatie.
ESG-risico's zijn de risico's van (huidige of toekomstige) milieu-, sociale of (corporate) governancefactoren die een invloed hebben op KBC, rechtstreeks of via zijn tegenpartijen/blootstellingen.
Het risicobeheerkader van KBC omvat ook de milieu-, sociale en governancerisico's (ESG), die geleidelijk worden ingebed in de bestaande risicobeheerprocessen.
ESG-risico's, met inbegrip van klimaatgerelateerde risico's, zijn opgenomen in onze risicotaxonomie, maar niet gedefinieerd als een afzonderlijk risicotype. Ze spelen een belangrijke rol in de externe omgeving die zich zal manifesteren via (alle) andere risicodomeinen, zoals kredietrisico, liquiditeitsrisico en verzekeringstechnisch risico.
Het afgelopen jaar ging onze aandacht vooral uit naar klimaatgerelateerde risico's. Rekening houdend met de aanbevelingen van de Task Force on Climate-related Financial Disclosures (TCFD), maken we een onderscheid tussen:
de zeespiegel, stijgende temperaturen, chronische hittegolven, enz., als extreme weersomstandigheden (acuut) zoals stormen, overstromingen, branden, hittegolven of droogteperioden die activiteiten, waardeketens of eigendommen kunnen verstoren. Die risico's kunnen gevolgen hebben voor de verzekerde verliezen van KBC en voor de kredietwaardigheid van onze klanten, maar ook voor de waarde van onze activa of zekerheden op middellange tot lange termijn.
De manier waarop KBC risicobeheer benadert, steunt op een solde risicogovernance:
Wij gebruiken diverse benaderingen en processen om nieuwe, opkomende en veranderende risico's, waaronder klimaatgerelateerde risico's, in kaart te brengen. We scannen de interne en externe omgeving voortdurend op nieuwe en opduikende risico's waaraan we zijn blootgesteld op korte termijn (1 tot 3 jaar), middellange (4 tot 10 jaar) en lange termijn (langer dan 10 jaar), en kijken daarbij ook vooruit. Bij dat groepswijde proces zijn alle noodzakelijke stakeholders betrokken, waaronder entiteiten van de business, duurzaam ondernemen en vermogensbeheer.
Om een proactieve identificatie van klimaatgerelateerde risico's in een geïntegreerde omgeving te waarborgen:
Dat proces van voortdurende risico-identificatie wordt aangevuld met een strategische risicoscan om de top risks aan het licht te brengen die onze strategie, financiële stabiliteit en duurzaamheid op lange termijn kunnen ondermijnen, maar die ook een grote mate van onzekerheid inhouden. De geïdentificeerde risico's worden gebruikt als input voor verschillende andere risicobeheeroefeningen en -instrumenten, zoals de bepaling van de risicobereidheid, stresstests, scenarioanalyse, planning, enz. Klimaatrisico wordt al verscheidene jaren als top risk aangemerkt.
We werken samen met externe partijen aan een reeks instrumenten en methodologieën om
klimaatgerelateerde risico's beter te kunnen meten en analyseren (zie Focus op klimaat in het hoofdstuk Onze strategie). Daarbij volgen we de lopende initiatieven van toezichthouders (bv. gerelateerde ECB- en EBA-publicaties) van nabij op.
Onze doelstellingen inzake risicobereidheid ondersteunen de groep bij het bepalen en realiseren van zijn strategische duurzaamheidsdoelstellingen. Daartoe behoren het bevorderen van een sterke bedrijfscultuur die verantwoord ecologisch en sociaal gedrag aanmoedigt, het realiseren van duurzame groei op lange termijn en het verzekeren van stabiele winst en gezonde financiën (kapitaal en liquiditeit), ondersteund door een gepast promotie- en vergoedingsbeleid. Om minder kwetsbaar te zijn voor veranderingen in de externe omgeving – inclusief klimaatverandering – streven we naar diversiteit en flexibiliteit in onze activiteitenmix, klantsegmenten, distributiekanalen en regio's, waarbij we ons niet concentreren op winst op korte termijn ten koste van stabiliteit op lange termijn. We beheren de volatiliteit van de nettoresultaten door een sterk risicobeheerkader/gezonde risicobereidheid te definiëren om de financiële en operationele veerkracht op korte, middellange en lange termijn te waarborgen.
De high-level risicobereidheidsdoelstellingen worden voor een aantal risicotypes verder uitgewerkt in overeenstemming met ons klimaatbeleid en zullen geleidelijk verbeterd worden op basis van nieuwe inzichten:
de business, met kwaliteitscontroles door de tweede en derde verdedigingslinie. Ze bepalen ook het speelveld voor krediet- en verzekeringsrisico's.
• KBC heeft de ambitie om al zijn operationele, compliance- en gedragsrisico's laag te houden en wil goed voorbereid zijn op diverse crisissituaties (om een verstoring van de dienstverlening te voorkomen), waaronder ESG- en klimaatgerelateerde risico's.
Indicatoren van klimaatgerelateerde risico's en opportuniteiten zijn opgenomen in het KBC Sustainability Dashboard, waardoor we de voortgang in de uitvoering van onze duurzaamheidsstrategie kunnen volgen en waar nodig kunnen bijsturen. Klimaatgerelateerde risico's zullen verder worden geïntegreerd in onze interne risicorapporten, ICAAP/ ORSA en externe rapporten, met bijzondere aandacht voor stresstests.
De gevolgen van extremere weersomstandigheden zijn al geïntegreerd in de verzekeringsactiviteiten, waar we een aantal interne en externe maatregelen en stresstests gebruiken om de potentiële invloed van (acute) natuurrampen op onze schadeverzekeringsportefeuille te analyseren. Voor het modelleren van natuurrampen worden in alle KBCverzekeringsentiteiten modellen van externe brokers en vendors gebruikt. KBC gaat actief de dialoog aan om klimaatverandering op te nemen in de scenarioanalyse van deze leveranciers.
Toekomstgerichte trends, zoals veranderingen in storm- en neerslagpatronen en in de frequentie van overstromingen worden opgevolgd als onderdeel van het verzekeringsrisicobeheerkader en daarmee samenhangende processen. Fysieke risico's in andere delen van de wereld worden ook nauwlettend opgevolgd, omdat ze invloed kunnen hebben op de wereldwijde herverzekeringsmarkt waarop KBC vertrouwt. Klimaatverandering vormt geen belangrijk verzekeringstechnisch risico voor KBC op korte tot middellange termijn, voornamelijk door de sterke diversificatie in de levens- en
schadeverzekeringsactiviteiten van KBC Verzekeringen, de focus op onze kernmarkten in België en Centraal-Europa en de jaarlijkse hernieuwing van polissen en bijbehorende herverzekeringscontracten. De effecten op middellange tot lange termijn van veranderende weerspatronen worden geanalyseerd aan de hand van stresstests en deep dives. Ook het overstromingsrisico voor onze vastgoedportefeuille in Vlaanderen werd geanalyseerd.
We hebben enkele initiatieven genomen om meer inzicht te krijgen in hoe we de ESG- en klimaatgerelateerde risico's van onze kredietportefeuille kunnen meten. In eerste instantie worden ESG- en klimaatgerelateerde risico's kwalitatief beoordeeld, bijvoorbeeld door de ontwikkeling van een milieu- en sociale sectorheatmap. Dat moet de business, risicobeheer en de beslissingsnemers ertoe aanzetten bij hun beoordelingen (kredietacceptatie, NAPP, stresstests, enz.) expliciet rekening te houden met milieu- en sociale risico's. Er zijn ook aanzienlijke inspanningen geleverd voor de ontwikkeling van kwantitatieve beoordelingen en klimaatgerelateerde waarderingsmethoden. De verworven inzichten zullen we gebruiken om na te gaan hoe we die risico's verder kunnen integreren in onze
kredietbeoordelingsprocessen en modellering (onder meer van verwachte kredietverliezen) en ons beleid desnoods aan te passen. Het management heeft bovendien altijd de mogelijkheid om de verwachte kredietverliezen aan te passen om zo rekening te houden met gebeurtenissen die geen deel uitmaken van de financiële beoordeling, zoals groeiende inzichten in ESG- en klimaatgerelateerde risico's. In de toekomst zal deze aanpak explicieter worden toegepast bij de risicobeoordeling.
Aangezien stresstests en gevoeligheidsanalyses heel belangrijke instrumenten zijn in de risicobeheertoolkit, nemen we klimaatgerelateerde risico's geleidelijk actiever in die analyses op. Daarbij houden we ook rekening met andere ESG-factoren, zoals een falende gegevensbescherming of operationele verliezen als gevolg van mogelijke cyberhacks.


Naast een aantal meer risicospecifieke stressscenario's, zoals extremere natuurrampen of de impact van greenwashing op ons liquiditeits- en financieringsrisico, hebben we een aantal holistische scenario's op groepsniveau bestudeerd om het effect op de kapitaaltoereikendheid en de winstgevendheid te beoordelen (zie Risk Report).
Door de huidige pandemie zouden de samenleving en de toezichthouders zelfs meer aandacht kunnen gaan besteden aan milieu-, sociale en governanceoverwegingen, met een versnelling van de
overgang naar een duurzamere samenleving tot gevolg.
Milieugegevens vindt u in het deel Verslag van de Raad van Bestuur, hoofdstuk Onze strategie.
Kapitaalbeheer is een essentieel beheerproces dat betrekking heeft op alle beslissingen over het niveau en de samenstelling van ons kapitaal. Het moet voor een optimaal evenwicht zorgen tussen de reglementaire vereisten, de standpunten van ratingbureaus, de verwachtingen van de markt en de ambities van het management.
We rapporteren over de solvabiliteit van de groep, de bank en de verzekeringsmaatschappij op basis van IFRS-gegevens en volgens de regels die de toezichthouder oplegt. Voor KBC Groep houdt dat in dat we onze solvabiliteitsratio's berekenen volgens CRR/CRD.
Naar aanleiding van de coronaviruspandemie heeft de EU de CRR gewijzigd met ingang van 27 juni 2020 (de zogeheten CRR quick fix). Die wijziging omvat diverse steunmaatregelen om ervoor te zorgen dat de instellingen voldoende steun kunnen verlenen aan gezinnen en bedrijven die kredieten hebben lopen en aldus de economische schok als gevolg van de pandemie te verzachten. Voor KBC hebben de belangrijkste maatregelen betrekking op de ondersteuningsfactor voor kmo's (voordelige risicoweging van blootstellingen aan kmo's, toegepast vanaf het tweede kwartaal van 2020), de prudentiële behandeling van software (voorzichtig gewaardeerde software krijgt een risicoweging van 100% in plaats van ze af te trekken van het eigen vermogen, toegepast vanaf het vierde kwartaal van 2020) en de IFRS 9 overgangsmaatregelen (toegepast vanaf het tweede kwartaal van 2020). Deze overgangsmaatregelen (zie 'transitioneel' in de tabel) maken het mogelijk om gedurende een overgangsperiode van vijf jaar een deel van de toegenomen waardeverminderingen weer aan het kernkapitaal (CET1) toe te voegen, wanneer de voorzieningen onverwacht stijgen als gevolg van een verslechtering van de macro-economische vooruitzichten. Aanvankelijk liep de overgangsperiode van 5 jaar vanaf 1 januari 2018 tot en met 31 december 2022. Naar aanleiding van de coronaviruspandemie en ingevolge een verklaring van het BCBS zal de overgangsperiode met twee jaar worden verlengd tot 31 december 2024.
Volgens CRR/CRD geldt als algemene regel voor verzekeringsparticipaties dat een verzekeringsparticipatie moet worden afgetrokken van het kernkapitaal (common equity) op groepsniveau, tenzij de bevoegde toezichthouder de toelating geeft om een risicoweging toe te passen (Deense compromismethode). Vanaf het vierde kwartaal van 2020 moet ingevolge de herziene CRR/CRD de vermogensmutatiemethode worden gebruikt, tenzij de bevoegde autoriteit de instellingen toestaat een andere methode toe te passen. KBC Groep heeft van de ECB de toelating gekregen om de historische boekwaarde (een historische boekwaarde van 2 469 miljoen euro) te blijven gebruiken voor risicoweging, na KBC Verzekeringen uit de geconsolideerde cijfers van de KBC-groep te hebben gehaald.
De minimale solvabiliteitsratio's die volgens CRR/CRD moeten worden gehaald, zijn 4,5% voor de common equity tier 1-ratio (CET1), 6% voor de tier 1-kapitaalratio en 8% voor de totale kapitaalratio (miminumratio's pijler 1). Bovendien eist CRR/CRD een conserveringsbuffer van 2,5%. Door de coronaviruspandemie zal de ECB geen negatieve beoordeling geven aan banken die zich niet houden aan de conserveringsbuffer van 2,5%. Bovendien zal de ECB zich flexibel opstellen bij de goedkeuring van kapitaalconserveringsplannen die banken wettelijk verplicht zijn in te dienen, als ze de gezamenlijke buffervereiste niet naleven. Dat biedt heel wat ruimte om het hoofd te bieden aan eventuele stresssituaties, in overeenstemming met de oorspronkelijke bedoelingen van de internationale norm met betrekking tot de aanwendbaarheid van de buffers.
Naar aanleiding van zijn proces van toetsing en evaluatie (Supervisory Review and Evaluation Process, SREP) kan de bevoegde toezichthouder (voor KBC is dat de ECB) hogere minimumratio's opleggen (= pijler 2-vereisten), omdat bijvoorbeeld niet alle risico's naar behoren zijn weergegeven in de reglementaire pijler 1 berekeningen. Na de SREP-cyclus voor 2020 deelde de ECB KBC formeel mee dat haar SREP-beslissing van 2019 (van toepassing vanaf 1 januari 2020) om de pijler 2-vereiste (P2R) te handhaven op 1,75% CET1 en de pijler 2-aanbeveling (P2G) op 1% CET1, ook in 2021 van kracht blijft. In overeenstemming met de herziene CRR/CRD staat de ECB toe dat vanaf 12 maart 2020 aan de P2R wordt voldaan met AT1 (tot [1,5]/8 deel) en T2 (tot 2/8 deel), op basis van dezelfde relatieve gewichten die zijn toegestaan om aan de 8% pijler 1 vereiste te voldoen. KBC maakt momenteel geen gebruik van AT1- of T2-instrumenten om te voldoen aan de P2R.
De totale kapitaalvereiste voor KBC wordt niet alleen bepaald door de ECB, maar ook door de beslissingen van de lokale bevoegde autoriteiten in zijn kernmarkten. De percentages voor de contracyclische buffer die de landen waar de relevante kredietrisico's van KBC zich bevinden recent hebben aangekondigd, komen overeen met een contracyclische buffer op KBC-groepsniveau van 0,20%, een daling ten opzichte van de 0,30% van vorig jaar.
Voor de Belgische systeembanken maakte de NBB haar systemische kapitaalbuffers al eerder bekend. Voor de KBC-groep betekent dat een bijkomende kapitaalbuffer van 1,5% CET1.
In totaal brengt dat de fully loaded CET1 kapitaalvereiste (volgens de Deense compromismethode) op 10,45%, met een bijkomende pijler 2-aanbeveling (P2G) van 1%. De ECB staat de banken tijdelijk toe onder de P2G- en de conserveringsbuffer te werken, zodat ze die buffers kunnen aanwenden om eventuele stresssituaties op te vangen. Daardoor daalt het wettelijke minimum tijdelijk tot 7,95% (10,45% - 2,5%). De ECB heeft geen discretionaire bevoegdheid om af te zien van de toepassing van automatische beperkingen voor uitkeringen (MDA) zoals die zijn vastgelegd in het CRR/ CRD-pakket. Daarom blijft de conserveringsbuffer opgenomen in de drempel voor MDA.
De bovenstaande gegevens hebben betrekking op de situatie zoals die bekend was op 31 december 2020, zonder rekening te houden met eventuele wijzigingen die nadien zijn meegedeeld.
We streven ernaar bij de beter gekapitaliseerde financiële instellingen in Europa te behoren. Daarom streven we naar een (pre-Basel IV) fully loaded common equity ratio van 14,5% (de referentiekapitaalpositie). Boven op die referentiekapitaalpositie zullen we een managementbuffer van 1% aanhouden. Wanneer die buffer wordt gebruikt, beslist de Raad van Bestuur jaarlijks naar eigen goeddunken over de heraanvulling ervan. Boven op de uitkeringsratio van ten minste 50% van de geconsolideerde winst, komt ook het kapitaal dat de referentiekapitaalpositie plus de managementbuffer van 1% overschrijdt in aanmerking voor uitkering aan de aandeelhouders. Elk jaar zal de Raad van Bestuur die beslissing naar eigen goeddunken nemen bij de bekendmaking van de resultaten over het boekjaar.
| Solvabiliteit op groepsniveau (geconsolideerd, volgens CRR/CRD, Deense compromis | 31-12-2020 | 31-12-2020 | 31-12-2019 |
|---|---|---|---|
| methode) (in miljoenen euro) | (fully loaded) | (transitioneel) | (fully loaded) |
| Totaal reglementair eigen vermogen, na winstverdeling | 21 627 | 21 856 | 20 414 |
| Tier 1-kapitaal | 19 448 | 19 941 | 18 489 |
| Kernkapitaal (common equity)1 | 17 948 | 18 441 | 16 989 |
| Eigen vermogen van aandeelhouders (na deconsolidatie van KBC Verzekeringen) | 18 688 | 18 688 | 17 790 |
| Immateriële vaste activa, incl. invloed belastinglatenties (-) | -568 | -568 | -583 |
| Consolidatieverschillen, incl. invloed belastinglatenties (-) | -734 | -734 | -766 |
| Belangen van derden | 0 | 0 | 0 |
| Afdekkingsreserve, kasstroomafdekkingen (-) | 1 294 | 1 294 | 1 331 |
| Waarderingsverschillen in financiële verplichtingen tegen reële waarde – eigen kredietrisico (-) | -13 | -13 | -9 |
| Waardecorrecties door vereisten voor voorzichtige waardering (-)2 | -25 | -25 | -54 |
| Dividenduitkering | -183 | -183 | -0 |
| Vergoeding van AT1-instrumenten (-) | -12 | -12 | -11 |
| Aftrek m.b.t. financiering verstrekt aan aandeelhouders (-) | -57 | -57 | -57 |
| Aftrek m.b.t. onherroepelijke betalingsverplichtingen (-) | -58 | -58 | -45 |
| Aftrek m.b.t. backstops voor non-performing kredieten (-)3 | -11 | -11 | 0 |
| IRB-voorzieningstekort (-) | 0 | 0 | -140 |
| Uitgestelde belastingvorderingen op overgedragen verliezen (-) | -373 | -373 | -467 |
| Overgangsaanpassingen van CET1 | 0 | 493 | – |
| Beperking van uitgestelde belastingvorderingen uit timingverschillen die afhangen van toekom stige winstgevendheid en belangrijke deelnemingen in financiële entiteiten (-) |
0 | 0 | 0 |
| Aanvullend going concern-kapitaal | 1 500 | 1 500 | 1 500 |
| AT1-instrumenten die voldoen aan CRR | 1 500 | 1 500 | 1 500 |
| Minderheidsbelangen op te nemen in aanvullend going concern-kapitaal | 0 | 0 | 0 |
| Tier 2-kapitaal | 2 178 | 1 914 | 1 925 |
| IRB-voorzieningsoverschot (+) | 427 | 427 | 130 |
| Overgangsaanpassingen van tier 2-kapitaal | 0 | -264 | – |
| Achtergestelde schulden | 1 751 | 1 751 | 1 795 |
| Achtergestelde leningen niet-geconsolideerde entiteiten uit de financiële sector (-) | 0 | 0 | 0 |
| Minderheidsbelangen op te nemen in tier 2-kapitaal | 0 | 0 | 0 |
| Totaal gewogen risicovolume | 102 111 | 101 843 | 99 071 |
| Bankactiviteiten | 92 903 | 92 635 | 89 838 |
| Kredietrisico | 78 785 | 78 518 | 75 786 |
| IRB Advanced-benadering | 63 438 | 63 438 | 62 055 |
| IRB Foundation-benadering | 2 907 | 2 907 | 2 772 |
| Standaardbenadering | 7 131 | 7 174 | 6 485 |
| Kredietrisico van tegenpartijen (counterparty credit risk) | 2 927 | 2 927 | 3 049 |
| Andere activa | 2 382 | 2 072 | 1 425 |
| Marktrisico4 | 2 716 | 2 716 | 2 713 |
| Operationeel risico | 11 401 | 11 401 | 11 340 |
| Verzekeringsactiviteiten | 9 133 | 9 133 | 9 133 |
| Holdingactiviteiten en eliminatie van intercompanytransacties | 75 | 75 | 99 |
| Solvabiliteitsratio's | |||
| Common equity ratio (of CET1-ratio) | 17,6% | 18,1% | 17,1% |
| Tier 1-ratio | 19,0% | 19,6% | 18,7% |
| Totale kapitaalratio | 21,2% | 21,5% | 20,6% |
1 Cijfers gecontroleerd door de commissaris (exclusief de lijnen IRB-voorzieningstekort, Waardecorrecties door vereisten voor voorzichtige waardering en Aftrek m.b.t. backstops voor non-performing kredieten). In 2020 heeft KBC een wijziging doorgevoerd in de grondslagen voor financiële verslaggeving voor immateriële activa. Overeenkomstig de vereisten van IAS 8 zijn de wijzigingen in de grondslagen voor financiële verslaggeving met terugwerkende kracht toegepast voor 2019. Bijgevolg is het eigen vermogen van de aandeelhouders met terugwerkende kracht aangepast, evenals de immateriële vaste activa, met inbegrip van het effect van uitgestelde belastingen. Er was geen invloed op de common equity ratio. Voor meer informatie, zie Toelichting 1.1 in het hoofdstuk Geconsolideerde jaarrekening.
2 Ingevolge CRR moet er rekening worden gehouden met een voorzichtige waardering bij de berekening van het beschikbare kapitaal. Dat betekent dat alle tegen reële waarde gewaardeerde activa die een invloed hebben op het beschikbare kapitaal (door wijzigingen van de reële waarde in de winst-en-verliesrekening of in het eigen vermogen), moeten worden teruggebracht tot hun voorzichtige waarde. Het verschil tussen de reële waarde en de voorzichtige waarde (ook aanvullende waardecorrectie genoemd) moet worden afgetrokken van de CET1-ratio.
3 Backstops voor non-performing kredieten verwijzen naar de minimale dekkingsverwachtingen van de ECB inzake non-performing kredieten, van toepassing vanaf 31-12-2020. Voor posities die na 1 april 2018 in gebreke zijn gebleven, maar vóór 26 april 2019 zijn aangegaan, trekt KBC eventuele tekorten ten opzichte van de verwachtingen van de toezichthouder vrijwillig van het CET1 af.
4 De multiplicator van HVAR en SVAR die voor de berekening van het marktrisico wordt gebruikt, is gelijk aan 3.
| Solvabiliteit op groepsniveau (geconsolideerd; CRR/CRD, deductiemethode) (in miljoenen euro) |
31-12-2020 (fully loaded) |
31-12-2020 (transitioneel) |
31-12-2019 (fully loaded) |
|---|---|---|---|
| Kernkapitaal (common equity) | 17 282 | 17 775 | 16 224 |
| Totaal gewogen risicovolume | 97 481 | 97 214 | 94 196 |
| Common equity ratio | 17,7% | 18,3% | 17,2% |
Beknopte solvabiliteitsberekeningen voor KBC Bank en KBC Verzekeringen vindt u in de Geconsolideerde jaarrekening, onder Toelichting 6.7.
De uit te keren bedragen (dividendbetalingen, betalingen in verband met additional tier 1-instrumenten of variabele beloning) zijn beperkt wanneer de hierboven beschreven
gezamenlijke buffervereisten niet nageleefd worden. Die beperking wordt aangeduid als de drempels voor maximaal uitkeerbare bedragen. De onderstaande tabel geeft een overzicht van de buffers van KBC ten opzichte van die drempels, zowel op transitionele basis (d.w.z. transitionele cijfers ten opzichte van de reglementaire doelstellingen die van toepassing zijn op de verslagdatum) als fully loaded (d.w.z. fully loaded cijfers ten opzichte van de reglementaire doelstellingen die in de toekomst van toepassing zullen zijn).
| Buffer ten opzichte van de totale kapitaalvereiste (OCR) (geconsolideerd, volgens CRR/CRD, Deense compromismethode) |
Fully loaded | 31-12-2020 Transitioneel |
Fully loaded | 31-12-2019 Transitioneel |
|---|---|---|---|---|
| CET1 Pijler 1-minimum | 4,50% | 4,50% | 4,50% | 4,50% |
| Pijler 2-vereiste | 1,75% | 1,75% | 1,75% | 1,75% |
| Conserveringsbuffer | 2,50% | 2,50% | 2,50% | 2,50% |
| Buffer voor systeemrelevante instellingen (O-SII) | 1,50% | 1,50% | 1,50% | 1,50% |
| Entiteitsspecifieke contracyclische buffer | 0,20% | 0,17% | 0,30% | 0,43% |
| Totale kapitaalvereiste (OCR) (A)1 | 10,45% | 10,42% | 10,55% | 10,68% |
| CET1 gebruikt om tekort in AT1-korf op te vangen (B) | 0,03% | 0,03% | 0,00% | 0,00% |
| CET1 gebruikt om tekort in T2-korf op te vangen (C)2 | -0,13% | 0,12% | 0,05% | 0,05% |
| CET1-vereiste voor MDA (A+B+C) | 10,35% | 10,57% | 10,60% | 10,74% |
| CET1-kapitaal (in miljoenen euro) | 17 948 | 18 441 | 16 989 | 16 989 |
| CET1-buffer (= buffer ten opzichte van MDA), in miljoenen euro | 7 382 | 7 681 | 6 486 | 6 353 |
1 Situatie zoals bekend op 31-12-2020. Er wordt geen rekening gehouden met wijzigingen die nadien werden bekendgemaakt.
2 Het beschikbare T2-kapitaal is hoger dan de pijler 1-minimumvereiste. Het surplus wordt gebruikt om te voldoen aan een deel van de pijler 2-vereiste in overeenstemming met de herziene CRR/CRD.
KBC moet – als financieel conglomeraat – ook zijn solvabiliteitspositie bekendmaken, berekend volgens de richtlijn betreffende financiële conglomeraten (FICOD, 2002/87/EG). Volgens die richtlijn wordt het beschikbare eigen vermogen berekend op basis van de geconsolideerde positie van de groep en de in aanmerking komende vermogensbestanddelen die in de desbetreffende sectorale voorschriften als zodanig worden aangemerkt, namelijk CRD voor het bankbedrijf en Solvency II voor het
verzekeringsbedrijf. Het resultaat van die berekening moet worden vergeleken met een kapitaalvereiste uitgedrukt als een risicogewogenactivabedrag. Voor dat laatste cijfer wordt de kapitaalvereiste voor het verzekeringsbedrijf (op basis van Solvency II) vermenigvuldigd met 12,5 om een risicogewogenactiva-equivalent te verkrijgen (in plaats van de risicoweging van 370% die aan de vermogenswaarde in de verzekeringsonderneming werd toegekend bij de Deense compromismethode).
| Solvabiliteit op groepsniveau (geconsolideerd, FICOD-methode) (in miljoenen euro) |
31-12-2020 Fully loaded |
31-12-2020 Transitioneel |
31-12-2019 Fully loaded |
|---|---|---|---|
| Kernkapitaal (common equity) | 18 843 | 19 336 | 17 661 |
| Totaal gewogen risicovolume | 114 783 | 114 515 | 111 526 |
| Common equity ratio | 16,4% | 16,9% | 15,8% |
| methode) | 31-12-2020 | 31-12-2020 | 31-12-2019 |
|---|---|---|---|
| (in miljoenen euro) | Fully loaded | Transitioneel | Fully loaded |
| Tier 1-kapitaal | 19 448 | 19 941 | 18 489 |
| Totale exposure | 303 069 | 303 696 | 272 885 |
| Balanstotaal | 320 743 | 320 743 | 290 591 |
| Deconsolidatie van KBC Verzekeringen | -32 972 | -32 972 | -33 243 |
| Overgangsaanpassing | – | 628 | – |
| Aanpassing voor derivaten | -4 158 | -4 158 | -2 882 |
| Aanpassing voor reglementaire correcties bij de berekening van tier 1-kapitaal | -1 825 | -1 825 | -2 254 |
| Aanpassing voor blootstellingen aan effectenfinancieringstransacties | 830 | 830 | 638 |
| Off-balance sheet exposure | 20 451 | 20 451 | 20 035 |
| Leverage ratio | 6,4% | 6,6% | 6,8% |
Meer details, waaronder een beschrijving van de processen om het risico van een te hoge leverage te beheren, vindt u in het Risk Report van KBC, dat beschikbaar is op www.kbc.com (het Risk Report werd niet geauditeerd door de commissaris).
De ECB en de NBB houden toezicht op KBC op going concern-basis, maar daarnaast moet KBC ook voldoen aan vereisten die de SRB (Single Resolution Board) oplegt. De SRB stelt afwikkelingsplannen op voor de grote banken van de eurozone. Die plannen beschrijven hoe de afwikkelingsautoriteiten de afwikkeling moeten aanpakken van een bank die faalt (of dreigt te falen), zodat kritieke functies, overheidsgelden en de financiële stabiliteit beschermd zijn. Ze zijn op maat gemaakt en houden rekening met de specifieke kenmerken van de bank. Een belangrijk kenmerk van het afwikkelingsplan is dat het bepaalt op welk niveau de bevoegde afwikkelingsautoriteiten zullen optreden. Er moet gekozen worden tussen een gemeenschappelijke afwikkelingsautoriteit die de groep in zijn geheel afwikkelt
(Single Point of Entry of SPE) of verschillende autoriteiten die afzonderlijk die delen van de groep afwikkelen die binnen hun jurisdictie vallen (Multiple Point of Entry of MPE).
Het afwikkelingsplan voor KBC is gebaseerd op een Single Point of Entry (SPE)-aanpak op KBC-groepsniveau, met de bail-in als voornaamste afwikkelingsinstrument. Een bail-in houdt in dat de bank wordt geherkapitaliseerd en gestabiliseerd door bepaalde ongedekte schulden af te schrijven of ze om te zetten in aandelen. De SPE-aanpak op groepsniveau is een weerspiegeling van het businessmodel van KBC, dat sterk steunt op integratie, zowel commercieel (bv. bank- en verzekeringsactiviteiten) als operationeel (risico, financiën, treasury, ICT, enz.). De schuldinstrumenten die geschikt zijn voor bail-in worden uitgegeven door KBC Groep NV. Die aanpak houdt de groep intact tijdens de afwikkeling en beschermt het bankverzekeringsmodel in going concern.
Het is cruciaal dat er voldoende schulden zijn die in aanmerking komen voor bail-in. Dat wordt gemeten door de minimumvereiste voor eigen middelen en in aanmerking komende passiva (MREL). De SRB bepaalt de minimum-MREL voor KBC.
Momenteel bedraagt de MREL-doelstelling voor KBC Groep 9,67% als percentage van het TLOF volgens de zogenaamde "hybride benadering". Die doelstelling moet worden gehaald tegen 31-12-2021. Die hybride benadering sluit de volgens MREL in aanmerking komende passiva uit die niet door KBC
Groep NV zijn uitgegeven (voor zover ze geen deel uitmaken van het eigen vermogen) en vereist dat het tier 2-kapitaal dat wordt gedownstreamd van KBC Groep naar KBC Verzekeringen wordt afgetrokken van MREL (in overeenstemming met de behandeling volgens CRR/CRD).
| MREL: hybride benadering | ||
|---|---|---|
| (in miljoenen euro) | 31-12-2020 | 31-12-2019 |
| Eigen middelen en in aanmerking komende passiva (op transitionele basis) | 28 376 | 25 939 |
| CET1-kapitaal (geconsolideerd, CRR/CRD, Deense compromismethode) | 18 441 | 16 989 |
| AT1-instrumenten (geconsolideerd, CRR/CRD) | 1 500 | 1 500 |
| T2-instrumenten (geconsolideerd, CRR/CRD) | 1 914 | 1 925 |
| Achtergestelde schulden (uitgegeven door KBC Groep NV, maar niet opgenomen in AT1 en T2) | 2 | 0 |
| Senior schulden (uitgegeven door KBC Groep NV, nominaal bedrag, restlooptijd > 1 jaar) | 6 519 | 5 525 |
| Totaal passiva en eigen vermogen (TLOF) | 281 268 | 249 850 |
| MREL als percentage van TLOF | 10,1% | 10,4% |
| Risicogewogen activa (RWA) | 101 843 | 99 071 |
| MREL als percentage van RWA | 27,9% | 26,2% |
| Leverage ratio exposure amount (LRE) | 303 696 | 272 885 |
| MREL als percentage van LRE | 9,3% | 9,5% |
De SRB zal nieuwe doelstellingen meedelen, uitgedrukt als een percentage van de risicogewogen activa (RWA) en van de leverage ratio exposure amount (LRE). Die zullen de bovengenoemde doelstellingen vervangen vanaf de datum dat
ze door de SRB worden meegedeeld en moeten tegen 1 januari 2024 worden gehaald. Er zal ook een bindende tussentijdse doelstelling vanaf 1 januari 2022 worden bepaald.
Het ICAAP (Internal Capital Adequacy Assessment Process) van KBC bestaat uit een aantal bedrijfs- en risicoprocessen die samen bijdragen tot de doelstelling om na te gaan of en ervoor te zorgen dat we altijd voldoende gekapitaliseerd zijn, rekening houdend met ons risicoprofiel en de maturiteit van onze risicobeheer- en controleomgeving. Daarom beschikken we ook over een intern kapitaalmodel dat de bestaande reglementairkapitaalmodellen aanvult. Dat model wordt bijvoorbeeld gebruikt om de risicogewogen prestaties te meten, risicolimieten te onderbouwen en te bepalen, en de kapitaaltoereikendheid te beoordelen. Het wordt aangevuld met een kader voor winstbeoordeling, dat de kwetsbaarheden moet blootleggen met betrekking tot de duurzaamheid van ons businessmodel op langere termijn.
Een heel belangrijk element in ons ICAAP is de Alignment of Planning Cycles (APC). Het doel van dat jaarlijkse proces is een geïntegreerd driejarenplan op te stellen dat rekening houdt met de strategische, financierings-, treasury- en risicovooruitzichten. In dat proces wordt de risicobereidheid van de groep bepaald en naar de lagere echelons uitgewaaierd door risicolimieten op groeps- en entiteitsniveau te bepalen.
Naast de geïntegreerde aanpak op groepsniveau voeren KBC Verzekeringen en zijn verzekerings- en herverzekeringsdochtermaatschappijen jaarlijks een beoordeling van hun eigen risico en solvabiliteit (Own Risk and Solvency Assessment, ORSA) uit, zoals vereist door Solvency II. Het doel van de ORSA is erop toe te zien en ervoor te zorgen
dat de business op een gezonde en voorzichtige manier wordt geleid en dat de KBC-verzekeringsgroep voldoende gekapitaliseerd is, rekening houdend met zijn risicoprofiel en de maturiteit van zijn risicobeheer- en controleomgeving. ORSA maakt grotendeels gebruik van dezelfde kernprocessen als ICAAP, zoals APC, bepaling van de risicobereidheid en bedrijfs-, risico- en kapitaalbeheerprocessen.
Eenmaal per jaar worden op basis van het ICAAP en de ORSA uitgebreide verslagen opgesteld, die zowel aan het topmanagement als aan de toezichthouders worden bezorgd. Rekening houdend met de coronaviruspandemie stond de ECB in 2020 een pragmatische aanpak toe, maar KBC heeft niettemin een volledig verslag ingediend, met onder meer een beoordeling van het effect van de coronacrisis op de kapitaaltoereikendheid van KBC.
Stresstests vormen een belangrijk risicobeheerinstrument dat een meerwaarde biedt voor zowel strategische processen als het dagelijkse risicobeheer. Stresstests maken daarom integraal deel uit van ons risicobeheerkader en zijn een belangrijk onderdeel van ons ICAAP en onze ORSA.
Voor ons is stresstesting een proces dat
managementbeslissingen ondersteunt. Het gebruikt daarbij allerlei technieken om de mogelijke negatieve invloed op de (financiële) toestand van KBC te beoordelen van specifieke gebeurtenissen en/of ontwikkelingen in risicofactoren, gaande van aannemelijk tot extreem, uitzonderlijk of onwaarschijnlijk.
Het is dus een belangrijk instrument om oorzaken van kwetsbaarheid op te sporen en vervolgens te beoordelen of we over voldoende kapitaal beschikken om de risico's die we lopen, te dekken. Daarom bevat de APC ook gevoeligheden voor kritieke veronderstellingen die worden gebruikt in het basisscenario. Daarnaast wordt de APC aangevuld met een speciale geïntegreerde stresstest die gelijktijdig wordt uitgevoerd. De gevoeligheden en stresstests zijn ontworpen om te garanderen dat:
De kapitaalratio's die eruit voortvloeien, worden vergeleken met interne en reglementaire kapitaaldoelstellingen.
In de context van het herstelplan (recovery plan) worden nog strengere scenario's en gevoeligheden onderzocht. Die scenario's focussen op gebeurtenissen die ertoe leiden dat de reglementaire kapitaalvereisten niet gehaald worden. Op die manier geeft het herstelplan een bijkomend inzicht in belangrijke kwetsbaarheden van de groep en in de risicoverminderende maatregelen die het management kan nemen als het omschreven risicoscenario zich zou voordoen.
KBC voert nog heel wat andere stresstests uit, die waardevolle informatie opleveren om de kapitaaltoereikendheid van de groep te beoordelen. Het gaat dan onder meer over reverse stresstests, wettelijk verplichte stresstests, ad hoc geïntegreerde stresstests en stresstests voor specifieke risicotypes of portefeuilles op groepsniveau en lokaal niveau. Die stresstestresultaten zijn een waardevolle input bij het bepalen van gevoeligheden in de APC-planning.
De coronacrisis had ook een impact op de stresstestplanning voor 2020, omdat een ad-hocstresstest is uitgevoerd om het effect van de coronacrisis op ons kapitaal te beoordelen. Die test bevestigde onze solide kapitaalpositie.
De voornaamste aspecten van ons beleid op het vlak van corporate governance zijn opgenomen in het Corporate Governance Charter van
KBC Groep NV (hierna het Charter genoemd, gepubliceerd op www.kbc.com). We gebruiken als referentie de Belgische Corporate Governance Code 2020 (hierna de Code 2020 genoemd). U kunt die Code raadplegen op
www.corporategovernancecommittee.be.
Meer feitelijke informatie over corporate governance en de toepassing van bepaalde wettelijke bepalingen vindt u in deze Verklaring inzake deugdelijk bestuur.
Tenzij anders vermeld, loopt de beschouwde periode van 1 januari tot 31 december 2020.
In dit hoofdstuk korten we enkele termen af als volgt.
In de onderstaande tabel geven we een overzicht van de samenstelling van de Raad en zijn comités op 31 december 2020*. De externe mandaten en een kort curriculum vitae van de leden van de Raad vindt u op www.kbc.com. In de kolommen over de comités geven we het aantal bijgewoonde vergaderingen.
| Naam | e Hoofdfuncti |
20 e Raad in 20 Periode in d |
huidig man daat Einde |
eringen raadsvergad Bijgewoond e |
s bestuurder uitvoerende Niet |
houders kernaandeel oordigers Vertegenw |
DC jke bestuur ders Onafhankeli |
AC | RCC | comité Benoemings |
comité e Remunerati |
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Aantal vergaderingen in 2020 | 14 | 8 | 9 | 4 | 6 | ||||||
| Koenraad Debackere | Voorzitter van de Raad1 | Volledig jaar | 2023 | 14 | n | n | 3 (v) | 5 (v) | |||
| Philippe Vlerick | Ondervoorzitter van de Raad CEO Vlerick Group |
Volledig jaar | 2021 | 14 | n | n | 4 | 6 | |||
| Johan Thijs | Voorzitter DC en gedelegeerd bestuurder KBC | Volledig jaar | 2024 | 14 | n (v) | ||||||
| Alain Bostoen | CEO Christeyns Groep | Volledig jaar | 2023 | 14 | n | n | |||||
| Katelijn Callewaert | Gedelegeerd bestuurder van Cera en KBC Ancora | Volledig jaar | 2021 | 14 | n | n | |||||
| Erik Clinck | Uitvoerend beheerder van Enactus Belgium | 8 maanden | 2024 | 7 | n | n | |||||
| Sonja De Becker | Voorzitter MRBB | Volledig jaar | 2024 | 14 | n | n | 4 | ||||
| Franky Depickere | Gedelegeerd bestuurder / CEO van Cera en KBC Ancora |
Volledig jaar | 2023 | 14 | n | n | 9 (v) | 4 | |||
| Frank Donck | Gedelegeerd bestuurder 3D | Volledig jaar | 2023 | 14 | n | n | 7 | 8 | |||
| Júlia Király | Prof. em. aan de International Business School van Boedapest |
Volledig jaar | 2022 | 14 | n | n | 8 | 6 | |||
| Liesbet Okkerse | Financieel directeur gemeente en ocmw Zoersel | 8 maanden | 2024 | 7 | n | n | |||||
| Vladimira Papirnik | Retired Partner, Squire Patton Boggs (US) LLP | Volledig jaar | 2024 | 14 | n | n | 8 | 9 | 4 | ||
| Theodoros Roussis | CEO Ravago Groep | Volledig jaar | 2024 | 14 | n | n | |||||
| Hendrik (Rik) Scheerlinck | Gedelegeerd bestuurder KBC | Volledig jaar | 2021 | 14 | n | ||||||
| Christine Van Rijsseghem | Gedelegeerd bestuurder KBC | Volledig jaar | 2022 | 14 | n | ||||||
| Marc Wittemans | Gedelegeerd bestuurder / CEO van MRBB | Volledig jaar | 2022 | 14 | n | n | 8 (v) | 9 | |||
| Secretaris van de Raad: Wilfried Kupers. (v) Voorzitter van dit comité. |
1 Voorzitter van de Raad met ingang van 1 november 2020. Onafhankelijk bestuurder van KBC Groep NV en voorzitter van het Benoemingscomité en Remuneratiecomité met ingang van 7 mei 2020. * Thomas Leysen en Matthieu Vanhove waren bestuurder tot 7 mei 2020. Ze namen deel aan 7 vergaderingen van de Raad. Commissaris: PricewaterhouseCoopers (PwC), vertegenwoordigd door Roland Jeanquart en Tom Meuleman. |
||||||||||
• Koenraad Debackere werd lid en voorzitter van het Benoemingscomité en van het Remuneratiecomité met ingang van 7 mei 2020, ter vervanging van Thomas Leysen.
• Luc Popelier is geboren in Antwerpen in 1964. Hij behaalde het diploma van licentiaat Toegepaste Economische Wetenschappen aan de UFSIA (Antwerpen). Hij trad in dienst van Kredietbank in 1988 en oefende diverse functies uit in Bedrijfsbankieren. Vanaf 1995 was hij associate director Credit Risk Management bij Warburg Dillon Read in Londen; vanaf 1996 director Corporate Finance bij SBC Warburg. In 1999 keerde hij terug naar de KBC-groep en werd er achtereenvolgens executive director Corporate Finance (KBC Securities), vanaf 2002 directeur Stafdirectie Strategie en Expansie (KBC Groep NV), vanaf 2008 directeur Trade Finance (KBC Bank) en vanaf 2009 lid van het directiecomité van KBC Asset Management. Hij is lid van het directiecomité van KBC Groep sedert september 2009.

Meer weten? U vindt het Corporate Governance Charter, de cv's van de leden van de Raad en de agenda van de Algemene Vergadering van 6 mei 2021 op www.kbc.com.
.

* In dienst sinds: bij KBC Groep NV, zijn groepsmaatschappijen of entiteiten van voor de fusie (Kredietbank, Cera, ABB, enz.)
Er traden geen wijzigingen op in de samenstelling van het DC in 2020.
Wijzigingen vanaf 6 mei 2021:
Met ingang van 6 mei 2021 worden de volgende wijzigingen doorgevoerd met betrekking tot de samenstelling van het DC:
Ingevolge deze benoemingen en wijzigingen zal de samenstelling van het DC er als volgt uitzien:
Curriculum vitae van de nieuwe leden van het DC:
• Peter Andronov, geboren in Dobrich (Bulgarije) in 1969, studeerde af als Master in Finance aan de University of National and World Economy in Sofia (Bulgarije). Tussen 1994 en 1997 werkte hij als analist in een aantal commerciële banken. Van 1997 tot 2007 bekleedde hij diverse functies (tot hoofd van het Banking Supervision
Department) in de Nationale Bank van Bulgarije. Van 2005 tot 2007 leidde hij het Bazel II-project voor Bulgarije en was hij lid van het Committee of European Banking Supervisors (CEBS) en van het Banking Supervision Committee van de ECB. In 2007 werd hij CRO en sinds 2008 CEO van Cibank. Sinds 2011 is hij country manager van de KBC-groep in Bulgarije en sedert 2017 CEO van United Bulgarian Bank (UBB). Daarnaast heeft hij ook een rijke academische ervaring.
• David Moucheron, geboren in Bergen in 1973, behaalde een master in Rechten aan de Université Catholique de Louvain (Louvain-La-Neuve), een
Master in Tax Law aan de EHSAL School of Business (Brussel) en een LL.M. aan de Columbia Law School (New York). Van 1996 tot 1999 was hij advocaat in het kantoor De Bandt, van Hecke & Lagae (nu Linklaters). Tussen 2000 en 2005 werkte hij als consultant bij McKinsey & Company. Van 2006 tot 2008 was hij Executive Committee Secretary & Chief of Staff van Fortis Group (nu BNP Paribas Fortis). Daarna was hij tussen 2009 en 2015 CEO van bpost bank (Brussel). Hij kwam in de KBC-groep in 2015 als CEO van CBC Banque & Assurance. Sedert 2017 is hij CEO van K&H Bank en country manager van de KBC-groep in Hongarije.
Op 31 december 2020 telde de Raad 16 leden:
Aangezien de Belgische wet van 25 april 2014 betreffende het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen en beursvennootschappen bepaalt dat minstens drie leden van het DC ook bestuurder zijn (optredend als 'uitvoerend bestuurder'), is het wettelijk niet mogelijk om een zuiver duale bestuursstructuur in te voeren met een duidelijke scheiding tussen de Raad (strategie, risicobereidheid en toezicht op het management) en het DC (operationeel management). De groeps-CEO, de groeps-CFO en de groeps-CRO zijn uitvoerend bestuurder.
De kernaandeelhouders (Cera, KBC Ancora, MRBB en de andere kernaandeelhouders) hebben een aandeelhoudersovereenkomst gesloten om de stabiliteit van het aandeelhouderschap en de langetermijnfocus van het management van KBC Groep te waarborgen en om het algemene beleid van de groep te ondersteunen en te coördineren. Daartoe handelen de kernaandeelhouders in onderling overleg op de algemene vergadering van KBC Groep en waren ze op 31 december 2020 vertegenwoordigd in de Raad door tien bestuurders.
Er is dus geen meerderheid van onafhankelijke bestuurders in de Raad. KBC heeft echter een sterke nadruk gelegd op de selectie van onafhankelijke bestuurders van hoog niveau op het niveau van KBC Groep en op die van de raden van bestuur van KBC Bank en KBC Verzekeringen. Die personen hebben een zeer goede reputatie en ze brengen specifieke financiële en bestuurlijke expertise en een diversiteit aan achtergronden mee naar de Raad.
De wens van de kernaandeelhouders dat hun vertegenwoordigers een meerderheid in de Raad en een belangrijke vertegenwoordiging in de adviserende comités hebben, moet worden beschouwd als de tegenhanger van de verbintenis die zij in het kader van hun aandeelhoudersovereenkomst zijn aangegaan met het doel de stabiliteit van het aandeelhouderschap en de continuïteit van de groep te waarborgen. Gezien het langetermijnkarakter van hun engagement hebben de kernaandeelhouders van nature bijzondere aandacht voor waardecreatie, voorzichtig risicobeheer en duurzaamheid.
Alle leden van het DC nemen deel aan de vergaderingen van de Raad, behalve wanneer de Raad de werking van het DC bespreekt.
De Raad heeft een beleid opgesteld over de gewenste diversiteit in de samenstelling van de Raad zelf en het DC. Dat beleid wil diversiteit garanderen inzake kennis, ervaring, geslacht en geografische achtergrond. Het wil verzekeren dat de Raad en het DC allebei een brede basis van relevante competenties en knowhow kunnen aanspreken en voor hun besluitvormingsproces diverse meningen en input ontvangen.
Het beleid bepaalt dat de Raad evenwichtig moet zijn samengesteld, zodat hij beschikt over een gepaste bank- en verzekeringsexpertise, de nodige ervaring in uitvoerend bestuur en een breed maatschappelijk en technologisch bewustzijn.
Verder bepaalt het beleid dat:
De Raad vergadert in de regel samen met die van KBC Bank en van KBC Verzekeringen. De twee bijkomende onafhankelijke bestuurders in beide raden zorgen voor extra expertise en diversiteit.
Het beleid bepaalt ook dat het DC evenwichtig moet zijn samengesteld, zodat het beschikt over een uitgebreide kennis van de financiële sector en de vereiste algemene knowhow van alle domeinen waarin KBC actief is.
Verder bepaalt het beleid dat:

• alle leden van het DC moeten beschikken over de nodige financiële kennis, professionele integriteit en managementervaring, maar een verschillend carrièreverloop.
De Raad zal toekijken op de correcte toepassing van dit diversiteitsbeleid, wanneer hij beslist over het profiel van een nieuwe bestuurder of een nieuw lid van het DC.
Het Benoemingscomité controleerde op regelmatige basis de toepassing van dit beleid en heeft vastgesteld dat het in 2020 effectief werd toegepast. De hierboven beschreven wijzigingen in de samenstelling van het DC dragen bij tot een verdere verhoging van de diversiteit, door een grotere aanwezigheid van Centraal-Europese ervaring.
Een volledig cv van elk lid van de Raad en het DC is te vinden op www.kbc.com, onder Corporate Governance > Management. In het hoofdstuk Ons Bedrijfsmodel geven we een grafisch overzicht van de diploma's van de leden van de Raad en het DC.
Naast de Belgische zijn de volgende nationaliteiten vertegenwoordigd in de raden van bestuur van KBC Groep, KBC Bank en KBC Verzekeringen: Hongaars, Tsjechisch/ Amerikaans, Iers, Brits, Zweeds, Deens en Frans.

Op 31 december 2020 zetelden in het AC twee onafhankelijke bestuurders in de zin van en beantwoordend aan de criteria vastgelegd in artikel 7:87 van het WVV en in de Code 2020.
De andere leden van het AC zijn:
Rekening houdend met de profielen en competenties van de leden van het AC kan worden besloten dat het AC is samengesteld overeenkomstig de vereisten van artikel 7:99 van het WVV en van punt 6.2.3 van het Charter en over de daarin vooropgestelde vaardigheden en ervaring beschikt.
Op 31 december 2020 zetelde in het RCC van KBC Groep NV één onafhankelijke bestuurder in de zin van en beantwoordend aan de criteria vastgelegd in artikel 7:87 van het WVV en in de Code 2020:
• Vladimira Papirnik (cv: zie hierboven).
De andere leden van het RCC zijn:
• Franky Depickere: niet-uitvoerend bestuurder, licentiaat in de Handels- en Financiële Wetenschappen (Antwerpen UFSIA) en master in Financieel Management (VLEKHO Business School). Hij was intern auditor bij CERA Bank en heeft functies en mandaten uitgeoefend in verschillende financiële instellingen. Thans is hij gedelegeerd bestuurder van Cera en KBC Ancora. Franky Depickere is voorzitter van het RCC.
Rekening houdend met de profielen en competenties van de leden van het RCC kan worden besloten dat het is samengesteld overeenkomstig de vereisten van het Charter en over de nodige vaardigheden en ervaring beschikt.
De Verklaring inzake deugdelijk bestuur in het jaarverslag moet een opsomming en uitleg geven van de bepalingen van de Code 2020 waarvan wordt afgeweken (comply or explainprincipe). Het betreft:
Bepaling 4.19 van de Code 2020 schrijft voor dat de Raad een Benoemingscomité opricht dat bestaat uit een meerderheid van onafhankelijke niet-uitvoerende bestuurders.
Het Benoemingscomité was op 31 december 2020 samengesteld uit vijf bestuurders: de voorzitter van de Raad, die tevens onafhankelijk bestuurder is, een tweede onafhankelijk bestuurder en drie vertegenwoordigers van de vaste aandeelhouders. Dit comité telt dus twee onafhankelijke bestuurders. Bovendien wordt een onafhankelijk bestuurder van KBC Bank NV uitgenodigd voor alle vergaderingen van dit comité: op die manier zijn drie onafhankelijke bestuurders betrokken bij de werkzaamheden van het Benoemingscomité.
Bij de samenstelling van het Benoemingscomité houdt de groep rekening met de specificiteit van de aandeelhoudersstructuur en in het bijzonder met de aanwezigheid van de kernaandeelhouders. De Raad achtte het wenselijk hen, in het licht van hun langetermijnengagement, op een gepaste wijze te betrekken bij de werkzaamheden van dit comité.
De commissaris, PwC Bedrijfsrevisoren BV (PwC), wordt vertegenwoordigd door Roland Jeanquart en Tom Meuleman. De bezoldiging van de commissaris vindt u in het deel Geconsolideerde jaarrekening, in Toelichting 6.4.
Naast het vervullen van de wettelijk opgelegde taken, het vaststellen van de kwartaalresultaten en de kennisname van de werkzaamheden van het AC, het RCC, het Benoemingscomité en het Remuneratiecomité, en de behandeling en beslissing van de door die comités voorgelegde dossiers, behandelde de Raad onder meer de volgende onderwerpen:
Maandelijks bracht het DC verslag uit over de resultaatsontwikkeling en de algemene gang van zaken bij de verschillende divisies van de groep. Daarnaast besteedde de Raad aandacht aan de strategie en de specifieke uitdagingen in de verschillende activiteitsdomeinen. Ook worden regelmatig opleidingssessies georganiseerd voor alle leden van de Raad (nieuw benoemde bestuurders volgen daarnaast ook een uitgebreid introductieprogramma).
In de KBC-Duurzaamheidsboordtabel (Sustainability Dashboard) zijn duurzaamheidsparameters opgenomen waarmee de stand van zaken binnen KBC Groep wordt opgevolgd en zo nodig kan worden bijgestuurd. Twee keer per jaar beoordeelt de Raad de evolutie van die parameters. U vindt meer informatie hierover in ons Duurzaamheidsverslag, op www.kbc.com.
Het AC heeft onder meer de opdracht om de Raad te adviseren over de integriteit van de financiële rapportering en de doeltreffendheid van het interne controleproces en het risicobeheer. Het AC stuurt de interne auditfunctie aan en houdt toezicht op de externe revisor.
Het AC vergaderde in aanwezigheid van de voorzitter van het DC, de groeps-CRO, de groeps-CFO, de interne auditor, de compliance officer en de erkende revisoren. Naast de bespreking van de vennootschappelijke en geconsolideerde jaarrekening, het jaarverslag, de halfjaar- en kwartaalcijfers, de goedkeuring van de desbetreffende persberichten en de bespreking van de bevindingen van de revisor, werden ook de kwartaalverslagen van de interne auditor besproken inclusief de goedkeuring van het auditjaarplan.
Het AC besprak bovendien:
Het RCC adviseert de Raad over de huidige en toekomstige risicotolerantie en risicostrategie en staat de Raad bij in de uitoefening van het toezicht op het uitvoeren van die strategie door het DC. Het RCC waakt erover dat de prijzen van de activa en passiva en van de categorieën van producten die niet in de balans zijn opgenomen en die aan de klanten worden aangeboden, rekening houden met de risico's die de instelling loopt. Daarbij wordt gelet op haar bedrijfsmodel en haar strategie inzake risico's, met name de risico's die kunnen voortvloeien uit de types van producten die aan de klanten worden aangeboden, in het bijzonder reputatierisico's. Het RCC bewaakt de risico- en de compliancefuncties.
Het RCC vergaderde in aanwezigheid van de voorzitter van het DC, de groeps-CRO, de groeps-CFO, de interne auditor, de compliance officer en de erkende revisoren. Naast de bespreking van de periodieke rapporteringen van de risicofunctie en de compliance officer werd ook aandacht besteed aan de rapportering van de juridische, fiscale en kantoorinspectiediensten.
Daarnaast behandelde het RCC de volgende bijzondere rapporteringen:
Het Benoemingscomité van KBC Groep NV vervult die rol ook voor KBC Verzekeringen en KBC Bank.
Belangrijkste behandelde onderwerpen:
Het Remuneratiecomité van KBC Groep NV vervult die rol ook voor KBC Verzekeringen en KBC Bank. Het Remuneratiecomité vergaderde altijd in aanwezigheid van de voorzitter van het RCC en dikwijls ook van de voorzitter van het DC.
Belangrijkste behandelde onderwerpen:
Voor een algemene beschrijving van de werking van de Raad en zijn comités, zie hoofdstuk 5 en 6 van het Corporate Governance Charter van KBC Groep NV op www.kbc.com.
Onder leiding van zijn voorzitter en met de hulp van het Benoemingscomité evalueert de Raad minstens om de drie jaar zijn eigen prestaties, zijn interactie met het DC en zijn omvang, samenstelling en werking, alsook die van de comités.
Minstens om de drie jaar evalueert ieder comité van de Raad zijn eigen samenstelling en werking. Het brengt daarover verslag uit bij de Raad en doet indien nodig voorstellen.
De bestuurders die worden voorgesteld voor herbenoeming worden individueel geëvalueerd m.b.t. hun aanwezigheid in de vergaderingen van de Raad en de comités en hun engagement en constructieve betrokkenheid in besprekingen en besluitvorming. Die evaluatie gebeurt door het Benoemingscomité.
Op initiatief van de voorzitter van het DC bespreekt het voltallige DC eens per jaar zijn doelstellingen en beoordeelt het daarbij zijn prestaties. De voorzitter van het DC maakt jaarlijks een individuele beoordeling van de leden van het DC. Die wordt verder besproken in het remuneratiecomité en goedgekeurd door de Raad. De individuele beoordeling van de voorzitter van het DC gebeurt door de voorzitter van de Raad in samenspraak met het remuneratiecomité en wordt goedgekeurd door de Raad.
In de loop van het boekjaar 2020 vereiste de beslissing van de Raad tot het verlenen van kwijting aan de leden van het directiecomité, in uitvoering van artikel 7:109, § 3 van het WVV, de toepassing van artikel 7:115 van het WVV. Het voorstel werd besproken op de vergadering van de Raad van 23 april 2020. Het verslag luidt als volgt (vertaling):
Er wordt toegelicht dat KBC Groep NV een duaal bestuursmodel heeft, maar dat drie leden van het directiecomité ook lid moeten zijn van de raad van bestuur. Artikel 7:109, § 3 WVV bepaalt dat de Raad, na de vaststelling van de jaarrekening, moet beslissen over de aan de leden van het directiecomité te verlenen kwijting. De Raad moet de
vermogensrechtelijke gevolgen van de voorgestelde beslissing omschrijven en het voorgenomen besluit verantwoorden. De Raad erkent dat er een belangenconflict is van vermogensrechtelijke aard, maar dat er geen vermogensrechtelijke gevolgen zijn vermits de Raad niet de intentie heeft om een vordering tot schadevergoeding in te dienen tegen het Directiecomité en zijn leden. De Raad beslist om kwijting te verlenen aan de leden van het Directiecomité.
Er kwamen geen belangenconflicten voor die een toepassing van artikel 7:116 of 7:117 WVV vereisten.
Transacties tussen de vennootschap en haar bestuurders en leden van het DC die niet onder de wettelijke regeling inzake belangenconflicten vallen
Geen.
De Dealing Code voorziet in de opstelling van een lijst van sleutelmedewerkers, de bepaling van jaarlijkse sperperiodes en de kennisgeving aan de Autoriteit voor Financiële Diensten en
Markten (FSMA) van verhandelingen door personen met leidinggevende verantwoordelijkheid en door met hen verbonden personen.
Deel 1: Beschrijving van de belangrijkste kenmerken van de interne controle- en risicobeheersystemen binnen KBC
We bespreken de strategie en de organisatiestructuur van de KBC-groep in de hoofdstukken Ons bedrijfsmodel en Onze strategie van dit jaarverslag.
De beleidsstructuur binnen de KBC-groep is geschoeid op een functioneel duale structuur naar Belgisch model:
Het Charter beschrijft voor beide beleidsorganen hun respectieve bevoegdheden, hun samenstelling en werking, en de kwalificaties waaraan hun leden moeten voldoen.
Deontologie en integriteit zijn essentiële onderdelen van deugdelijk ondernemen. Eerlijkheid, integriteit, transparantie en confidentialiteit maken samen met een doordachte risicobeheersing deel uit van de strenge ethische normen die KBC hanteert; en dit zowel volgens de letter als naar de geest van de regelgeving.
Die principes zijn onder andere vervat in het integriteitsbeleid en in specifieke codes, procedures en gedragslijnen en specifieke opleidingen en campagnes voor het personeel. We communiceren transparant over de belangrijkste beleidslijnen en gedragscodes. U vindt ze op www.kbc.com, onder Duurzaam ondernemen > Regels en beleidslijnen hanteren.
Het integriteitsbeleid omvat o.a. ook gedragsrisico, een begrip dat het risico als gevolg van een ongepaste verlening van financiële diensten aangeeft. Daarvoor heeft KBC een omvattende aanpak opgezet bestaande uit preventie, monitoring en rapportering. Uitgebreide groepswijde communicatiecampagnes en opleidingen over het omgaan met dilemma's zorgen voor de nodige bewustmaking rond dit thema. Met name in de domeinen van bescherming van de belegger en de bescherming van de verzekeringspolishouder is gedragsrisico cruciaal om de belangen van de klant te vrijwaren.
Het integriteitsbeleid richt zich in eerste instantie op de volgende domeinen, waarvoor naargelang het geval specifieke groepswijde complianceregels zijn uitgevaardigd:
Het integriteitsbeleid heeft ook specifieke en uitgebreide aandacht voor deontologie en fraudebestrijding:
De KBC-Gedragslijn is een algemeen document gebaseerd op de waarden van de groep. Het schrijft aan alle medewerkers een gedrag voor dat daarmee overeenstemt. Het vormt de basis voor de ontwikkeling van meer gespecialiseerde gedragslijnen voor specifieke doelgroepen en beleidslijnen op groepsniveau. Het is de inspiratie voor bewustmakingscampagnes en opleidingen.
Het anticorruptiebeleid van KBC bevestigt de houding van KBC in de strijd tegen en ter voorkoming van corruptie bij de uitoefening van zijn werkzaamheden en bevat een omschrijving van de daartoe genomen en de te nemen maatregelen. Het is van toepassing op alle medewerkers, entiteiten, activiteiten, verrichtingen, tegenpartijen en leveranciers van KBC en heeft bijgevolg betrekking op alle verrichtingen van het personeel van KBC, alsook op alle personen of entiteiten die activiteiten uitvoeren voor KBC of KBC vertegenwoordigen in om het even welke hoedanigheid.
De voornaamste risico's verbonden aan corruptie en omkoping zijn mogelijke ongewenste beïnvloeding, belangenconflicten, niet-objectieve prijszetting, het subjectief toewijzen van contracten, enz. Gezien die mogelijke gevolgen en in het bijzonder de invloed op de reputatie van de groep, past KBC een nultolerantie toe met betrekking tot fraude en ernstige wanpraktijken.
De bestrijding van corruptie en het vermijden van belangenconflicten in het algemeen maken deel uit van een ex-cathedraopleiding. In België hebben 510 medewerkers van KBC Bank, KBC Verzekeringen, KBC Asset Management, de verbonden verzekeringsagenten en hun medewerkers een specifieke opleiding gekregen over het vermijden van belangenconflicten en de bestrijding van corruptie. Ook 95% van de medewerkers van Commercial Finance kregen hierover een opleiding. In de Centraal-Europese entiteiten van de groep is de opleiding over corruptiebestrijding een deel van de compliancetraining. Die opleiding gebeurt ofwel face to face
ofwel via e-learning. In Tsjechië hebben 8 814 medewerkers deze opleiding gevolgd, in Slowakije 2 600 en in Hongarije 424. In Bulgarije werd opleiding gegeven aan 1 974 medewerkers en verzekeringsagenten. In Ierland maakte deze opleiding deel uit van de Compliance ethics e-learning, die jaarlijks wordt uitgerold. 1 350 medewerkers hebben deze e-learningopleidingen gevolgd.
Bovendien heeft zo'n 95% van onze top 300-directieleden het KBC University-opleidingsprogramma rond verantwoord ondernemen afgerond.
Het anticorruptiebeleid omvat ook het beleid inzake geschenken, giften en sponsoring: KBC wil zowel zijn medewerkers als zijn tegenpartijen beschermen door criteria op te stellen voor transparant en redelijk gedrag. Dit beleid impliceert dat geschenken, giften of uitnodigingen, waarvan de tegenwaarde een bepaald bedrag (op jaarbasis) overschrijdt, moeten worden gemeld en worden goedgekeurd door het bevoegde directiecomité/management. In 2020 werden in België in dit verband 84 meldingen goedgekeurd. Ook in de Centraal-Europese entiteiten moeten giften boven een bepaald bedrag worden gemeld (16 meldingen in Tsjechië, 4 in Hongarije, 11 geregistreerde meldingen in Slowakije en 0 in Bulgarije). In Ierland waren er geen meldingen.
Omdat KBC niet betrokken wil zijn bij activiteiten die beschouwd kunnen worden als het witwassen van geld of de financiering van terrorisme, werd er op het niveau van de groep een antiwitwasbeleid uitgewerkt. Het doel van dat beleid bestaat erin om een algemeen kader voor de strijd tegen het witwassen van geld en de financiering van terrorisme (met inbegrip van de financiering en de verspreiding van massavernietigingswapens alsook de embargovereisten) vast te stellen. Elke entiteit binnen de groep heeft een eigen AML-programma ontwikkeld dat gebaseerd is op de groepswijde complianceregels (o.a. Know Your Customer, Know Your Transactions, enz.) die de minimumregels omvatten, maar waarbij ook in de nodige ruimte is voorzien om de lokale wetgeving te kunnen implementeren. Om alle risico's goed in kaart te kunnen brengen, vindt er een jaarlijkse risicobeoordeling plaats in alle entiteiten. Net omdat KBC niet betrokken wil worden bij dergelijke activiteiten, wordt er aan alle medewerkers, verbonden agenten en hun medewerkers op regelmatige tijdstippen opleiding gegeven. Daarnaast wordt van de medewerkers, de verbonden agenten en hun medewerkers verwacht dat ze de uitgewerkte procedures en voorschriften strikt opvolgen en de nodige waakzaamheid aan de dag leggen. Dat moet gebeuren

Verantwoord gedrag topprioriteit van CEO Periodieke rapportering aan hoogste managementniveaus
Geavanceerde datagestuurde opsporing Geavanceerde monitoringtools met behulp van AI (zelflerend model op basis van algoritme) Rule-based trend-based
Verhoogde aandacht voor monitoring en constante kwaliteitscontrole Netwerk is eerste verdedigingslinie
Centraal gestuurd
met duidelijke beleidsstructuur Identieke bouwstenen in verschillende landen Internationale samenwerking ondersteund door Expertise Board
Voortdurend versterken van bewustzijn en cultuur Voortdurend bijgewerkte regels en beleidslijnen Loopbaanlange opleiding en e-learning, meer algemeen of specifiek voor personeel dat met klanten in contact komt Duidelijke richtlijnen met betrekking tot atypische verrichtingen
Deel van het integratieproces in M&A Zeer beperkt aantal niet-ingezeten klanten Regelmatige updates van klantinformatie (ondersteund door big data en AI) Gedragsanalyse + gebruik van scenariotools bij zowel de identificatie van de klanten als bij het controleren van de transacties. En indien nodig wordt verwacht dat ze een melding aan de compliancefunctie doen.
In 2020 werd er gefocust op het herzien en bijwerken van de klanten met een hoog risico. Er werd extra informatie opgevraagd en de transacties werden steekproefgewijs onderzocht door gebruik te maken van artificiële intelligentie. Een geïntegreerd groepswijd AI-platform gebaseerd op modellen en op machine learning werd ontwikkeld en uitgerold in België en in de Centraal-Europese landen van de groep. De bouwstenen op de vorige pagina tonen aan hoe we AML naar een hoger niveau tilden.
Het basisprincipe van de Fiscale Strategie van KBC is dat KBC Groep en al zijn entiteiten zich moeten gedragen als verantwoordelijke belastingbetalers, door een professionele naleving van de belastingwetgeving, een legitieme fiscale planning ondersteund door geldige businessdoelstellingen, die voorrang hebben op fiscale overwegingen. KBC neemt geen agressieve fiscale standpunten in omdat het zijn reputatie als verantwoordelijke belastingbetaler wil vrijwaren, en het houdt zich aan een strikt fiscaal risicobeheer op basis van deze principes. KBC-medewerkers mogen aan klanten geen advies geven dat hen zou kunnen aanzetten tot belastingfraude. Het verstrekte belastingadvies en de fiscale informatie moeten juridisch correct en duidelijk geformuleerd zijn. Alle belastingaangiften en -betalingen van KBC worden correct en op tijd ingediend. Bij belastingcontroles is volledige openheid in overeenstemming met de geldende lokale belastingwetgeving de algemene richtlijn. KBC reageert tijdig op alle wetswijzigingen door te investeren in de nodige IT-systemen en door zijn fiscale processen aan te passen aan de nieuwe regels. Er is een degelijke governance om de Fiscale Strategie van KBC op te volgen en te controleren. In 2020 werd er gefocust op conformiteit met DAC 6 en een herziening van het beleid ter voorkoming van belastingfraude.
KBC heeft een beleid inzake klokkenluiders. KBC verwacht van zijn medewerkers, zijn verbonden agenten en hun medewerkers dat ze tijdens hun werk waakzaam zijn voor aanwijzingen van misdrijven, ernstige overtredingen van regels of voorschriften en andere wanpraktijken door personeel of klanten. Alle KBC-medewerkers, verbonden agenten en hun medewerkers hebben de elementaire morele plicht en de juridische mogelijkheid om elk vermoeden van dergelijk gedrag te melden. In 2020 werd de Group Compliance Rule
herwerkt en werden de vereisten van de nieuwe EU-richtlijn erin geïncorporeerd.
KBC kan rechtstreeks anoniem rapporteren aan de respectieve toezichthouders in de domeinen waarvoor ze bevoegd zijn. KBC verbindt zich ertoe om de identiteit van de klokkenluiders af te schermen en hen te beschermen tegen alle mogelijke negatieve gevolgen van het te goeder trouw melden van een vermoeden, op de manier zoals opgenomen in de interne reglementen. Zodoende beschermt en respecteert KBC eveneens de rechten van de persoon waarop de melding betrekking heeft. Group Compliance ziet toe op de werking van dit beleid. In principe fungeert de lokale compliancefunctie als de entiteit waar alle rapporten en dossiers worden gecentraliseerd. De lokale compliancefunctie moet alle klokkenluidersdossiers rapporteren aan de Cel Ethiek en Fraude van Compliance Groep. Het klokkenluidersbeleid moet intern en extern (www.kbc.com, onder Duurzaam ondernemen) worden gepubliceerd.
In het kader van onze strategie 'Digital first' werd de digitale assistent Kate gelanceerd. Vanwege de GDPR was de compliancefunctie nauw bij de ontwikkeling ervan betrokken.
Als bescherming tegen de risico's die het loopt bij de uitvoering van zijn opdracht hanteert het DC een gelaagd intern controlesysteem, het zogenaamde Three Lines of Defense-model.
De business draagt de volle verantwoordelijkheid voor alle risico's van zijn activiteitsdomein en moet zorgen voor effectieve controles. De business verzekert hierbij dat de juiste controles op de juiste manier uitgevoerd worden, er voldoende kwaliteit schuilt in de zelfbeoordelingen van de eigen business, er voldoende risicobewustzijn aanwezig is en er voldoende prioriteit en ruimte gegeven wordt aan risico-onderwerpen.
Onafhankelijk van de business formuleren de tweedelijnsrisicoen controlefuncties hun eigen mening aangaande de risico's waarmee KBC geconfronteerd wordt. Op die manier zorgen de tweedelijnsrisico- en controlefuncties voor toezicht op de controle-omgeving en de genomen risico's, evenwel zonder de primaire verantwoordelijkheid over te nemen van de eerste
lijn. De taak van de tweedelijnsfuncties bestaat erin risico's te identificeren, te meten en te rapporteren. Om te verzekeren dat de Risicofunctie gehoord wordt, hebben de Chief Risk Officers een vetorecht, dat gebruikt kan worden in de verschillende comités waar belangrijke beslissingen worden genomen. De tweedelijnsrisico- en controlefuncties ondersteunen eveneens de consistente implementatie van het risicobeleid, het groepswijde kader, enz. doorheen de groep. Ze zien bovendien toe op de toepassing ervan.
De Compliancefunctie is een onafhankelijke functie binnen de groep. Ze wordt gekenmerkt door haar specifieke statuut (zoals bepaald in de wet- en regelgeving en zoals vertaald in het Compliance Charter), haar plaats in het organogram (hiërarchisch onder de CRO, met een functionele rapporteringslijn naar de voorzitter van het DC) en de bijhorende rapporteringslijnen (rapportering aan het RCC en in bepaalde gevallen zelfs aan de Raad). Haar hoofddoel is te voorkomen dat KBC een compliancerisico loopt of schade lijdt, van welke aard ook, als gevolg van het niet-naleven van de toepasselijke wetten, regelgeving of interne regels die tot het toepassingsgebied van de Compliancefunctie behoren of binnen de domeinen vallen die het DC haar heeft toegewezen. Daarom besteedt de Compliancefunctie bijzondere aandacht aan de naleving van het Integriteitsbeleid.
Als onafhankelijke controlefunctie zorgt de Actuariële functie voor een bijkomende kwaliteitsbewaking door het verschaffen van deskundig technisch actuarieel advies aan de Raad, aan het RCC en aan het DC, en aan de KBC-verzekeringsgroep en aan elke (her-)verzekeringsentiteit binnen de groep. Dat advies betreft onder meer de berekening van de technische voorzieningen voor verzekeringsverplichtingen, het herverzekeringsbeleid en het onderschrijvingsrisico. De onafhankelijkheid van de Actuariële functie wordt ondersteund door het aangepaste statuut van de functie, zoals beschreven in het 'Charter van de Actuariële functie'.
Interne Audit verschaft redelijke zekerheid (reasonable assurance) omtrent de effectiviteit en efficiëntie van de interne controle- en risicobeheerprocessen, inclusief Corporate Governance. Als onafhankelijke derdelijnscontrole – rapporterend aan het AC – voert het daartoe risicogestuurde audits uit. Het ziet er ook op toe dat er beleidsmaatregelen en
processen zijn die consistent toegepast worden binnen de Groep, zodat de continuïteit van de activiteiten gegarandeerd is.
Verantwoordelijkheden, kenmerken, organisatiestructuur en rapporteringslijnen, toepassingsgebied, auditmethodologie, samenwerking tussen interne-auditafdelingen van de KBC-groep en uitbesteding van interne-auditactiviteiten worden beschreven en toegelicht in het Auditcharter van KBC Groep NV.
Conform internationale professionele auditstandaarden licht een externe derde partij de auditfunctie op regelmatige tijdstippen door. Dat gebeurde voor het laatst in 2019. De resultaten van die oefening werden aan het DC en het AC gerapporteerd.
Het DC beoordeelt jaarlijks of het interne controle- en risicobeheersysteem nog aan de vereisten voldoet en rapporteert daarover aan het AC en het RCC.
Die comités houden namens de Raad toezicht op de integriteit en doeltreffendheid van de interne controlemaatregelen en van het risicobeheer zoals dat onder de verantwoordelijkheid van het DC is opgezet. Het AC besteedt hierbij specifieke aandacht aan een correcte financiële verslaggeving. De comités bekijken ook of de door de vennootschap opgezette procedures voldoen aan de wet en andere reglementeringen.
Hun rol, samenstelling en werking en de kwalificatie van hun leden zijn vastgelegd in hun respectieve charters, die deel uitmaken van het Charter. In andere paragrafen vindt u bijkomende informatie over deze comités.
Het is van cruciaal belang dat de financiële verslaggeving tijdig, accuraat en inzichtelijk is, zowel voor interne als voor externe stakeholders. Daarom moet het onderliggende proces voldoende robuust zijn.
De periodieke rapportering op het niveau van de vennootschap resulteert uit een gedocumenteerd boekhoudkundig proces. Er is een handleiding beschikbaar voor de boekhoudprocedures en het financiële verslaggevingsproces. De periodieke financiële staten worden rechtstreeks aangemaakt vanuit het grootboek. De boekhoudkundige rekeningen worden getoetst aan de achterliggende inventarissen. Het resultaat van die controles kan worden aangetoond. De periodieke financiële staten worden opgesteld conform de lokale waarderingsregels. De periodieke rapportering over het eigen vermogen wordt opgesteld conform de recentste besluiten van de Nationale Bank van België (NBB).
De belangrijkste verbonden ondernemingen beschikken over een aangepaste boekhoudkundige en administratieve organisatie en hebben procedures voor financiële interne controles. Het consolidatieproces wordt uiteengezet in een beschrijvend document. Het consolidatiesysteem en het consolidatieproces zijn al geruime tijd operationeel en bevatten talrijke consistentiecontroles.
De geconsolideerde financiële staten worden opgesteld conform de IFRS-waarderingsregels, die van toepassing zijn voor alle in de consolidatie opgenomen vennootschappen. De verantwoordelijke financiële directies (CFO's) van de dochterondernemingen certifiëren de juistheid en de volledigheid van de gerapporteerde financiële cijfers, conform de groepswaarderingsregels. Het fiatteringscomité (approval commission), dat wordt voorgezeten door de directeurs van Investor Relations Office en van Experts, Reporting & Accounting, controleert de naleving van de IFRSwaarderingsregels en de volledigheid van de IFRStoelichtingsvereisten.
Conform de Wet op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen van 25 april 2014 heeft het DC van KBC Groep NV een evaluatie gemaakt van het interne controlesysteem met betrekking tot het financiële verslaggevingsproces en daarover een verslag opgesteld.
De groepswijde uitrol van procedures voor versnelde afsluiting, de opvolging van verrichtingen tussen groepsmaatschappijen (Intercompanies) en de permanente follow-up van een aantal risico-, prestatie- en kwaliteitsindicatoren dragen continu bij
tot de verhoging van de kwaliteit van het boekhoudkundige proces en het financiële verslaggevingsproces.
De interne controle van het boekhoudkundige proces steunt sinds 2006 op groepswijde standaarden inzake boekhoudkundige controles (Group Key Control Accounting and External Financial Reporting). Die regels om de voornaamste risico's van het boekhoudkundige proces te beheersen, bepalen het opzetten en onderhouden van de architectuur van het boekhoudkundige proces: het opstellen en onderhouden van waarderingsregels en boekhoudschema's, het naleven van regels inzake autorisatie en functiescheiding bij de boekhoudkundige registratie van verrichtingen en het opzetten van een gepast eerstelijns- en tweedelijnsrekeningbeheer.
Het Challenger Framework en het Data Management Framework definiëren een degelijk beheer en beschrijven duidelijk de rollen en verantwoordelijkheden van de verschillende actoren binnen het financiële verslaggevingsproces. Het doel is de rapporteringsrisico's drastisch te verminderen door de inputdata te toetsen en de analyse, en dus het inzicht in de gerapporteerde cijfers, te verbeteren.
Jaarlijks moeten de juridische entiteiten, ter voorbereiding van de Internal Control Statement aan de toezichthouders, zelf beoordelen of ze voldoen aan de Group Key Control Accounting and External Financial Reporting. Het resultaat van die zelfbeoordeling wordt geregistreerd in de Group Risk Assessment Tool van de risicofunctie. Hierbij worden Business Process Management-technieken (BPM) toegepast, gebruikmakend van procesinventarissen, procesbeschrijvingen (Turtle Diagrams) en analyses van de potentiële risico's in de processen (Failure Mode & Effects Analysis (FMEA)) aangevuld met een door de CFO's ingevulde ingevulde vragenlijst. Daarmee bevestigen de CFO's formeel en onderbouwd dat binnen hun entiteit alle gedefinieerde rollen en verantwoordelijkheden met betrekking tot het end-toendproces van de externe financiële verslaggeving adequaat worden opgenomen.
Interne Audit van KBC Groep NV auditeert het boekhoudkundige proces en het externe financiële verslaggevingsproces end-to-end, zowel statutair als geconsolideerd.
Het maatschappelijke kapitaal is volgestort en wordt vertegenwoordigd door 416 694 558 maatschappelijke aandelen zonder nominale waarde. Meer informatie vindt u in het deel Vennootschappelijke jaarrekening en overige informatie.
Jaarlijks voert KBC Groep NV een kapitaalverhoging door voor het personeel van KBC Groep NV en bepaalde van zijn Belgische dochtervennootschappen. Als de uitgifteprijs van de nieuwe aandelen een korting vertoont ten opzichte van de vastgestelde slotkoers, kan het personeelslid die nieuwe aandelen niet overdragen gedurende een periode van twee jaar te rekenen vanaf de betaaldatum, tenzij in geval van overlijden van het personeelslid. De aandelen waarop het personeel heeft ingetekend in het kader van de kapitaalverhoging waartoe de Raad van Bestuur in november 2020 heeft beslist, zijn geblokkeerd tot 16 december 2022. Ook de aandelen uitgegeven bij de kapitaalverhoging in 2019 zijn nog geblokkeerd tot 18 december 2021.
4 Mechanisme voor de controle van aandelenplannen voor werknemers wanneer de zeggenschapsrechten niet rechtstreeks door de werknemers worden uitgeoefend Nihil.
De stemrechten verbonden aan de aandelen die in het bezit zijn van KBC Groep NV en zijn rechtstreekse en onrechtstreekse dochtervennootschappen zijn geschorst. Op 31 december 2020 betrof het 20 795 aandelen.
De kernaandeelhouders van KBC Groep NV bestaan uit KBC Ancora NV, haar moederonderneming Cera CV, MRBB CVBA en een groep van rechtspersonen en natuurlijke personen die worden aangeduid als Andere vaste aandeelhouders.
Uit de meest recente kennisgevingen van deze kernaandeelhouders blijkt volgend aandelenbezit:
| • KBC Ancora NV | 77 516 380 | |
|---|---|---|
| • Cera CV | 11 127 166 | |
| • MRBB CVBA | 47 887 696 | |
| • Andere vaste aandeelhouders | 30 601 922 | |
| • Totaal | 167 133 164 | |
| (40,11% van het totaal op 31 december 2020) |
Tussen deze kernaandeelhouders werd een aandeelhoudersovereenkomst gesloten die voorziet in een contractueel aandeelhouderssyndicaat. Dat bevat de regels m.b.t. de gesyndiceerde aandelen, het beheer van het aandeelhouderssyndicaat, de syndicaatsvergaderingen, de stemrechten binnen het aandeelhouderssyndicaat, voorkooprechten in het geval van overdracht van bepaalde gesyndiceerde aandelen, de uittreding uit de overeenkomst en de duur van de overeenkomst. Behalve voor een beperkt aantal beslissingen, beslist de syndicaatsvergadering met een tweederdemeerderheid, met dien verstande dat geen enkele van de aandeelhoudersgroepen een beslissing kan blokkeren. De aandeelhoudersovereenkomst werd verlengd voor een periode van tien jaar, met ingang van 1 december 2014.
Benoeming en vervanging van leden van de Raad:
De benoeming van kandidaat-bestuurders en de herbenoeming van bestuurders worden door de Raad, na goedkeuring door of kennisgeving aan de toezichthouder, ter goedkeuring voorgesteld aan de Algemene Vergadering. Elk voorstel wordt vergezeld van een gedocumenteerde aanbeveling door de Raad, gebaseerd op het advies van het Benoemingscomité. Onverminderd de toepasselijke wettelijke voorschriften worden de voorstellen tot benoeming ten minste dertig dagen vóór de Algemene Vergadering meegedeeld als een afzonderlijk punt in de agenda van de Algemene Vergadering. In geval van benoeming van een onafhankelijk bestuurder geeft de Raad aan of de kandidaat voldoet aan de onafhankelijkheidscriteria van het WVV (art. 7:87). De Algemene Vergadering benoemt de bestuurders bij gewone
meerderheid van de uitgebrachte stemmen. De Raad kiest onder zijn niet-uitvoerende leden een voorzitter en eventueel een of meer ondervoorzitters. Aftredende bestuurders zijn altijd herbenoembaar.
Als in de loop van een boekjaar een plaats van bestuurder openvalt wegens overlijden, ontslag of door een andere oorzaak, kunnen de overige bestuurders de vacature voorlopig invullen en een nieuwe bestuurder benoemen. In dat geval zal de Algemene Vergadering tijdens haar eerstvolgende bijeenkomst tot een definitieve benoeming overgaan.
De Algemene Vergadering heeft het recht om wijzigingen aan te brengen in de statuten. De Algemene Vergadering kan over wijzigingen in de statuten alleen dan op geldige wijze beraadslagen en beslissen, als de voorgestelde wijzigingen nauwkeurig zijn aangegeven in de oproeping en als de aanwezige of vertegenwoordigde aandeelhouders ten minste de helft van het kapitaal vertegenwoordigen. Is de laatste voorwaarde niet vervuld, dan is een tweede bijeenroeping nodig, en de nieuwe vergadering beraadslaagt en beslist op geldige wijze ongeacht het door de aanwezige of vertegenwoordigde aandeelhouders vertegenwoordigde deel van het kapitaal. Een wijziging is alleen dan aangenomen, als ze drie vierden van de stemmen heeft verkregen (art. 7:153 van het WVV).
Als de statutenwijziging betrekking heeft op het voorwerp van de vennootschap, moet de Raad de voorgestelde wijziging verantwoorden in een omstandig verslag dat in de agenda wordt vermeld. Een wijziging is alleen dan aangenomen, als ze ten minste vier vijfden van de uitgebrachte stemmen heeft verkregen (art. 7:154 van het WVV).
De Algemene Vergadering heeft de Raad tot en met 23 oktober 2023 gemachtigd om het maatschappelijke kapitaal in een of meer keren te verhogen, in geld of in natura, door de uitgifte van aandelen. De Raad is bovendien tot dezelfde datum gemachtigd om in een of meer keren te beslissen tot de uitgifte van al dan niet achtergestelde converteerbare obligaties of van warrants die al dan niet verbonden zijn aan al dan niet achtergestelde obligaties die aanleiding kunnen geven tot verhogingen van het kapitaal. Die machtiging werd verleend ten belope van 291 000 000 euro, waarbij de Raad bevoegd is om, in het belang van de vennootschap, het voorkeurrecht van de bestaande aandeelhouders op te heffen of te beperken, en ten belope van 409 000 000 euro, waarbij
de Raad niet bevoegd is het voorkeurrecht op te heffen of te beperken.
Op 10 november 2020 besliste de Raad gebruik te maken van het toegestane kapitaal om een kapitaalverhoging met opheffing van het voorkeurrecht door te voeren ten gunste van het personeel. Tegen een intekenprijs per aandeel van 46,55 euro werd het geplaatste maatschappelijke kapitaal op 18 december 2020 verhoogd met 1 052 705,16 euro, vertegenwoordigd door 299 916 nieuwe aandelen. De gevolgen van de opheffing van het voorkeurrecht vindt u in de toelichtingen bij de vennootschappelijke jaarrekening. Als gevolg daarvan bedroeg het toegestane kapitaal op 31 december 2020 nog 697 202 561,59 euro, waarvan nog maximaal 288 202 561,59 euro mag worden gebruikt met de mogelijkheid tot opheffing van het voorkeurrecht voor de bestaande aandeelhouders. Daarmee kunnen – rekening houdend met het boekhoudkundige pari van het aandeel op 31 december 2020 – nog maximaal 198 633 208 nieuwe aandelen worden uitgegeven, waarvan nog 82 108 991 met opheffing van het voorkeurrecht voor de bestaande aandeelhouders. Dat is 47,67% resp. 19,70% van het aantal aandelen dat op dat ogenblik in omloop was.
In toepassing van art. 7:221, tweede lid van het WVV heeft KBC Bank NV, in zijn hoedanigheid van professionele effectenhandelaar, in 2020 23 096 aandelen van KBC Groep NV verkocht en 5 284 aandelen van KBC Groep NV aangekocht.
Op 31 december 2020 hadden KBC Groep NV en zijn rechtstreekse dochtervennootschappen geen aandelen van KBC Groep NV in bezit, behoudens 20 793 aandelen aangehouden door KBC Bank NV in zijn hoedanigheid van professionele effectenhandelaar. Deze aandelen hebben een fractiewaarde van 3,51 euro per aandeel en ze vertegenwoordigen 0,005% van het geplaatste kapitaal.
9 Belangrijke overeenkomsten waarbij KBC Groep NV partij is en die in werking treden, wijzigingen ondergaan of aflopen in geval van een wijziging van controle over KBC Groep NV na een openbaar overnamebod Nihil.
10 Tussen KBC en zijn bestuurders of werknemers gesloten overeenkomsten die in vergoedingen voorzien wanneer, naar aanleiding van een openbaar overnamebod, de bestuurders ontslag nemen of zonder geldige reden moeten afvloeien of de tewerkstelling van de werknemers beëindigd wordt Nihil.
Meldingen in verband met aandeelhouderschap gebeuren:
In het deel Verslag van de Raad van Bestuur, hoofdstuk Ons bedrijfsmodel, vindt u een synthese met de meest recente meldingen.
We wijzen erop dat de hierna vermelde gegevens kunnen afwijken van de huidige aantallen in bezit, aangezien een wijziging van het aantal aangehouden aandelen niet altijd aanleiding geeft tot een nieuwe kennisgeving.
Aandeelhoudersstructuur zoals die blijkt uit ontvangen kennisgevingen in het kader van de wet van 2 mei 2007 op de openbaarmaking van belangrijke deelnemingen in emittenten waarvan aandelen zijn toegelaten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt
Artikel 10bis van de statuten van KBC Groep NV legt vast vanaf welke grens een persoon zijn deelneming moet bekendmaken. KBC publiceert de ontvangen kennisgevingen op www.kbc.com.
| Aandeelhouderschap op 31-12- 2020, volgens de meest recente kennisgevingen overeenkomstig de wet van 2 mei 2007 |
Adres | Aantal KBC-aandelen/stem rechten (tegenover het huidige aantal aandelen/stemrechten)* |
De kennisgeving betreft de situatie op |
|---|---|---|---|
| Kernaandeelhouders | |||
| KBC Ancora NV | Muntstraat 1, 3000 Leuven, België | 77 516 380 / 18,60% | 1 december 2014 |
| Cera CV | Muntstraat 1, 3000 Leuven, België | 11 127 166 / 2,67% | 1 december 2014 |
| MRBB CVBA | Diestsevest 32/5b, 3000 Leuven, België | 47 889 864 / 11,49% | 1 december 2014 |
| Andere vaste aandeelhouders | P.a. Ph. Vlerick, Ronsevaalstraat 2, 8510 Bellegem, België |
32 020 498 / 7,68% | 1 december 2014 |
| Andere aandeelhouders | |||
| Blackrock Inc. | 55 East 52nd Street, New York, NY 10055, Verenigde Staten |
16 474 105 / 3,95% (20 778 528 / 4,99%) |
31 oktober 2018 |
| FMR LLC | 1209 Orange Street, Wilmington, New Castle County, Delaware 19801, Verenigde Staten |
12 531 817 / 3,01% (12 531 817 / 3,01%) |
6 september 2018 |
* Tussen haakjes: inclusief de in deel B van de transparantiekennisgeving vermelde voting rights that may be acquired if the instrument is exercised. Als de aandeelhouder onder de drempel van 3% is gezakt in de recentste notificatie, wordt hij niet meer vermeld in de tabel (tenzij hij tot de kernaandeelhouders behoort).
In het kader van de vermelde wet ontving KBC Groep NV eind augustus 2020 een geactualiseerde mededeling. De vermelde personen treden op in onderling overleg.
b natuurlijke personen die 3% of meer van de effecten met stemrecht houden1
| Participatie, | In | Participatie, | In | ||
|---|---|---|---|---|---|
| Aandeelhouder | aantal | procenten2 Aandeelhouder | aantal | procenten2 | |
| KBC Ancora nv | 77 516 380 | 18,60 Cecan nv | 466 002 | 0,11 | |
| MRBB cv | 47 887 696 | 11,49 Cecan Invest nv | 397 563 | 0,10 | |
| CERA cv | 11 127 166 | 2,67 Robor nv | 359 606 | 0,09 | |
| Plastiche Finance nv | 4 410 500 | 1,06 Rodep Comm. va | 305 000 | 0,07 | |
| Agev SAK | 4 112 731 | 0,99 Beluval nv | 281 698 | 0,07 | |
| VIM cvba | 4 012 141 | 0,96 Bareldam sa | 260 544 | 0,06 | |
| 3D nv | 2 461 893 | 0,59 Algimo nv | 210 000 | 0,05 | |
| Almafin sa | 1 623 127 | 0,39 Gavel nv | 200 000 | 0,05 | |
| De Berk bv | 1 138 208 | 0,27 Ibervest | 190 000 | 0,05 | |
| Pula SAK | 981 450 | 0,24 Promark international nv | 146 000 | 0,04 | |
| Rainyve sa | 950 000 | 0,23 Iberanfra STAK | 120 107 | 0,03 | |
| Alia sa | 937 705 | 0,23 Agrobos | 70 000 | 0,02 | |
| Stichting Amici Almae Matris | 912 731 | 0,22 Wilig | 42 650 | 0,01 | |
| Alginvest nv | 840 901 | 0,20 Filax stichting | 38 529 | 0,01 | |
| Ceco cva | 666 499 | 0,16 Hendrik Van Houtte CVA | 36 000 | 0,01 | |
| Niramore International sa | 569 881 | 0,14 Van Holsbeeck Kristo bvba | 17 500 | 0,00 | |
| Van Holsbeeck nv | 524 001 | 0,13 Ravago IBP-OFP | 11 333 | 0,00 | |
| Sereno sa | 474 408 | 0,11 |
(deze mededelingen hoeven geen melding te maken van de identiteit van de betrokken natuurlijke personen)
| Participatie, | In | Participatie, | In | ||
|---|---|---|---|---|---|
| aantal | procenten2 | aantal | procenten2 | ||
| - | 884 000 | 0,21 - | 63 562 | 0,02 | |
| - | 285 000 | 0,07 - | 61 186 | 0,02 | |
| - | 285 000 | 0,07 - | 47 500 | 0,01 | |
| - | 250 000 | 0,06 - | 43 446 | 0,01 | |
| - | 167 498 | 0,04 - | 40 000 | 0,01 | |
| - | 125 200 | 0,03 | - | 34 155 | 0,01 |
| - | 102 944 | 0,03 | - | 23 131 | 0,01 |
| - | 89 562 | 0,02 | - | 19 207 | 0,00 |
| - | 81 212 | 0,02 | - | 10 542 | 0,00 |
| - | 75 000 | 0,02 | - | 3 431 | 0,00 |
| - | 71 168 | 0,02 | - | 470 | 0,00 |
| - | 70 000 | 0,02 |
1 Dergelijke mededelingen werden niet ontvangen.
2 De berekening in % van het totale aantal bestaande aandelen is gebaseerd op het totale aantal aandelen op 31 december 2020.
Het vergoedingsbeleid voor de Raad en het DC houdt rekening met de toepasselijke wetgeving, de Corporate Governance Code en marktgegevens. Het wordt door het Remuneratiecomité – bijgestaan door gespecialiseerde medewerkers – bewaakt en regelmatig getoetst aan de ontwikkelingen in de wetgeving, de Code en de courante marktpraktijken en -tendensen. De voorzitter van het Remuneratiecomité informeert de Raad over de werkzaamheden van het comité en adviseert hem over aanpassingen van het vergoedingsbeleid en de concrete uitvoering ervan. De volledige verslagen van het Remuneratiecomité worden bezorgd aan de Raad ter kennisgeving. De Raad kan het Remuneratiecomité ook op eigen initiatief of op voorstel van het DC opdracht geven om mogelijke aanpassingen van het vergoedingsbeleid te onderzoeken en de Raad daarover te adviseren. Als dat wettelijk vereist is, legt de Raad op zijn beurt aanpassingen van het vergoedingsbeleid ter goedkeuring voor aan de Algemene Vergadering.
Het RCC staat de Raad bij in de uitwerking van een gezond beloningsbeleid en checkt ook jaarlijks of dat beleid en de praktijk consistent zijn met een gezond en effectief risicomanagement en of de stimulansen in de beloningssystemen geen risico's in de hand werken.
Met de Wet van 28 april 2020 werd ook de Europese aandeelhoudersrichtlijn (EU 2017/828) van kracht. Die bevat onder meer een aantal nieuwe bepalingen m.b.t. de inhoud van het remuneratieverslag. Diezelfde wetgeving versterkt ook de stem van de aandeelhouder op het vlak van vergoedingen. Niet alleen moet het vergoedingsbeleid voor de leden van de Raad en van het DC goedgekeurd worden door de Algemene Vergadering maar tevens moet het remuneratieverslag ter stemming aan de Algemene Vergadering voorgelegd worden en moet het een verklaring bevatten over de manier waarop in het vergoedingsbeleid met de stemming over het vorige remuneratieverslag werd rekening gehouden.
De coronapandemie maakte dat 2020 in vele opzichten een ongewoon jaar was. Dat laat zich ook voelen op het vlak van de vergoedingen, zoals verder in dit verslag toegelicht.
Op advies van het Remuneratiecomité beslist de Raad over voorstellen tot wijziging van het vergoedingsregime van de leden van de Raad en draagt die indien nodig ter goedkeuring voor aan de Algemene Vergadering.
Op advies van het Remuneratiecomité en op basis van het vastgelegde vergoedingsbeleid bepaalt de Raad de vergoeding van de leden van het DC en evalueert ze op geregelde tijdstippen. Die vergoeding wordt opgedeeld in een vaste component en een resultaats-/prestatiegebonden component.
evenzeer belangrijk voor de leden van het DC als voor de aandeelhouders. Daarbovenop de leden van het DC nog verplichten om een pakket KBC-aandelen aan te houden, zou een al te groot stuk van hun vermogen afhankelijk maken van de evolutie van de koers van het KBC-aandeel. Daarom heeft het Remuneratiecomité de Raad geadviseerd om deze bepaling van de code niet toe te passen. De Raad heeft het advies van het Remuneratiecomité gevolgd.
Het vergoedingsbeleid voor de leden van de Raad en het DC wordt beschreven in de Remuneration Policy voor de Raad van Bestuur en de leden van het Directiecomité die op de Algemene Vergadering van 6 mei 2021 ter goedkeuring wordt voorgelegd. Daarin wordt een beschrijving gegeven van het vergoedingsregime van de leden van de Raad en van de leden van het DC. Wat die laatste groep betreft, worden daarin ook de principes voor de bepaling van de variabele vergoeding vastgelegd. De belangrijkste vindt u hierna (een meer gedetailleerde beschrijving is opgenomen in de Remuneration Policy voor de Raad van Bestuur en de leden van het Directiecomité):
AC of RCC van KBC Bank en/of KBC Verzekeringen, de vergoeding maar eenmaal wordt uitgekeerd voor gezamenlijke vergaderingen. De voorzitters van het AC en het RCC ontvangen een verhoogde vaste vergoeding (extra 30 000 euro voor AC en extra 100 000 euro voor RCC). Bestuurders die in het Benoemingscomité of het Remuneratiecomité zitting hebben, ontvangen daarvoor geen extra vergoedingen.
| Vergoeding (m.b.t. boekjaar 2020) |
Vergoeding AC en RCC (m.b.t. boekjaar2020) |
Presentiegeld (m.b.t. boekjaar 2020) |
Totaal | |
|---|---|---|---|---|
| Koenraad Debackere* | 80 000 | – | 40 000 | 120 000 |
| Alain Bostoen | 30 000 | – | 50 000 | 80 000 |
| Katelijn Callewaert | 65 000 | – | 56 250 | 121 250 |
| Eric Clinck | 20 000 | – | 30 000 | 50 000 |
| Sonja De Becker | 40 000 | – | 50 000 | 90 000 |
| Franky Depickere | 65 000 | 130 000 | 56 250 | 251 250 |
| Frank Donck | 30 000 | 30 000 | 50 000 | 110 000 |
| Júlia Király | 30 000 | 30 000 | 55 000 | 115 000 |
| Liesbet Okkerse | 20 000 | – | 30 000 | 50 000 |
| Vladimira Papirnik | 30 000 | 30 000 | 55 000 | 115 000 |
| Theodoros Roussis | 30 000 | – | 50 000 | 80 000 |
| Matthieu Vanhove | 10 000 | – | 20 000 | 30 000 |
| Philippe Vlerick | 60 000 | – | 50 000 | 110 000 |
| Mark Wittemans | 40 000 | 60 000 | 50 000 | 150 000 |
| Thomas Leysen (tot 7 mei 2020) | 176 707 | – | – | 176 707 |
* De hier weergegeven vergoeding betreft enerzijds de vergoeding als bestuurder tot 31 oktober 2020 en anderzijds de vergoeding als voorzitter sinds 1 november 2020
van de geleverde prestaties en de naleving van de voorbeeldfunctie in verband met de groepswaarden van elk lid van het DC afzonderlijk;
in verband met kapitaal en liquiditeit die bereikt moeten worden alvorens een variabele vergoeding kan worden toegekend. De parameters worden jaarlijks vastgelegd door de Raad. Als (een van) de opgelegde parameters niet worden (wordt) bereikt, wordt er niet alleen geen variabele vergoeding toegekend, maar vervalt in dat jaar ook de uitbetaling van uitgestelde bedragen voor voorgaande jaren.
de uitvoering van de aanbevelingen van audit en de toezichthouder en de mate van verbetering van de datakwaliteit.
• De tevredenheid van de stakeholders wordt beoordeeld op basis van de resultaten van klanten- en personeelstevredenheidsenquêtes en de vooruitgang die geboekt wordt op het vlak van duurzaamheid. Voor dat laatste wordt gebruik gemaakt van een duurzaamheidsdashboard dat parameters bevat m.b.t. duurzaamheid op verschillende vlakken. Zo bevat het parameters die te maken hebben met duurzaamheid in onze bank- en verzekeringsactiviteiten (bijvoorbeeld het aandeel hernieuwbare energie in de kredietportefeuille en de afbouw van de financiering van de steenkoolsector), met onze rol in de samenleving (bijvoorbeeld onze eigen ecologische voetafdruk), met duurzame groei (bijvoorbeeld de beheersing van risico's en langetermijnwaardecreatie), reputatie, personeelsbeleid, enzovoort.
Het resultaat van de evaluatie op deze criteria wordt vertaald in een percentage tussen 0 en 100% dat wordt toegepast op het maximale bedrag van de prestatiegebonden variabele vergoeding. De omvang van de variabele vergoeding is dus maar voor een erg klein percentage afhankelijk van het behalen van financiële resultaten. Risicobeheersing, stakeholdermanagement en duurzaamheid zijn hierbij minstens even belangrijk.
Voor een lid van het DC met een anciënniteit van 6 jaar of minder wordt de vergoeding vastgelegd op 12 maanden beloning, voor een anciënniteit van 6 t.e.m. 9 jaar wordt dat 15 maanden en bij een anciënniteit van meer dan 9 jaar wordt het 18 maanden beloning. Beloning moet in deze context begrepen worden als de vaste vergoeding van het lopende jaar en de variabele vergoeding van het laatste volledige jaar voorafgaand aan de beëindiging van het mandaat.
verwervingsvoorwaarden die beschreven worden onder Terugvorderingsbepalingen.
• Voor de leden van het DC is er een apart vastebijdragenplan dat volledig door KBC gefinancierd wordt. Bij de opmaak van dat plan werd rekening gehouden met het feit dat de loopbaan van een lid van het DC (en in het bijzonder van de
voorzitter) korter is dan die van een doorsneewerknemer. Daarom wordt in de pensioenformule de hoofdmoot van de opbouw van het bijkomende pensioen gesitueerd gedurende de eerste 10 jaar dat iemand lid is van het DC. De toelage van KBC aan het pensioenplan bedraagt 32% van de vaste vergoeding gedurende de eerste 10 jaar (40% voor de CEO), 7% de volgende 5 jaar (3% voor de CEO) en 3% vanaf het 16e jaar van aansluiting. Op de toelagen wordt een minimaal rendement gegarandeerd van 0% en het toegekende rendement wordt afgetopt op 8,25%. Gedurende de eerste 10 jaar is het niveau van de toelagen aan het pensioenfonds behoorlijk hoog, maar vanaf het elfde jaar en zeker vanaf het 16e jaar valt de financieringslast ervan terug tot een fractie van de jaren daarvoor.
• De vaste vergoedingen vindt u in de tabel.
• Voor het jaar 2020 besliste de Raad om aan de leden van het DC een prestatiegebonden variabele vergoeding toe te kennen van 96,25%. Voor de CRO bedraagt ze 95,63%. U vindt ze in de tabel. Het Remuneratiecomité heeft vastgesteld dat het merendeel van de opgelegde KPI's behaald of zelfs overschreden zijn. Ondanks de ongeziene omstandigheden is het DC erin geslaagd om de bedrijfscontinuïteit te verzekeren en bovendien nog een resultaat neer te zetten dat, alle omstandigheden in acht genomen, zonder twijfel behoorlijk goed genoemd mag worden. Dit alles heeft het DC er niet van weerhouden om ook de gevraagde vooruitgang op het vlak van duurzaamheid te boeken, belangrijke vooruitgang te boeken op weg naar een duurzame situatie in Ierland, aan een update van de groepsstrategie te werken en verder ook nog de zoektocht naar acquisities onverminderd voort te zetten,
de integratie van CˇMSS in Cˇ SOB in Tsjechië tot een goed einde te brengen en de overeenkomst omtrent de acquisitie van OTP Banka Slovakia af te ronden. Wat het luik risico en controle betreft, zijn alle KPI's behaald, al is de accuraatheid van de RWA-prognoses nog voor verbetering vatbaar De klantentevredenheid verbeterde in bijna alle entiteiten, maar ook hier is er nog ruimte voor verbetering. De (telefonische) bereikbaarheid van de kantoren in België was, mede omwille van de coronacrisis, niet op het vereiste niveau. Door de impact van de coronacrisis op het globale resultaat besliste de Raad op advies van het Remuneratiecomité en van het DC om het budget voor de variabele vergoeding over 2020 te reduceren tot 75%. Het DC besliste trouwens om iets soortgelijks te doen voor het budget voor de variabele vergoeding van alle directieleden in de groep.
• Aan Johan Thijs wordt over 2020 een prestatiegebonden variabele vergoeding toegekend van 328 454 euro en een individuele variabele vergoeding van 127 440 euro. Aan elk van de overige leden van het DC wordt een prestatiegebonden variabele vergoeding toegekend van
201 404 euro (200 106 euro voor de CRO). De individuele variabele vergoeding van de leden van het DC vindt u in de tabel. De helft van de variabele vergoeding wordt uitbetaald in cash, de andere helft wordt toegekend in de vorm van phantom stocks. Van het cashgedeelte wordt 40% in 2021 uitbetaald. De uitbetaling van de overige 60% wordt gelijkmatig gespreid over de vijf daaropvolgende jaren (van 2022 tot en met 2026).
• Phantom stocks 2020: Het aantal phantom stocks wordt berekend op basis van de gemiddelde koers van het KBC-aandeel gedurende het eerste kwartaal van 2021. Ook daarvan wordt 40% in 2021 toegekend en de overige 60% gelijkmatig gespreid over de vijf daaropvolgende jaren. Gelet op de retentieperiode van één jaar die geldt voor de phantom stocks, worden deze telkens één jaar na toekenning uitbetaald in cash. Dat betekent dat de uitbetaling ervan gespreid wordt over de jaren 2022 t.e.m. 2027. De bedragen waarvoor op die manier over 2020 phantom stocks worden toegekend, worden in de onderstaande tabel weergegeven:
| Bedragen toegekend in de vorm van phantom | Toekenning | Toekenning | Toekenning | Toekenning | Toekenning | Toekenning | |
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| stocks (in euro) | Totaal | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 |
| Johan Thijs | 227 947 | 91 177 | 27 354 | 27 354 | 27 354 | 27 354 | 27 354 |
| Daniel Falque | 131 640 | 52 655 | 15 797 | 15 796 | 15 797 | 15 797 | 15 797 |
| John Hollows* | 134 527 | 53 812 | 16 143 | 16 143 | 16 143 | 16 143 | 16 143 |
| Erik Luts | 137 002 | 54 802 | 16 440 | 16 440 | 16 440 | 16 440 | 16 440 |
| Luc Popelier | 132 876 | 53 151 | 15 945 | 15 945 | 15 945 | 15 945 | 15 945 |
| Hendrik Scheerlinck | 134 527 | 53 812 | 16 143 | 16 143 | 16 143 | 16 143 | 16 143 |
| Christine Van Rijsseghem | 135 116 | 54 046 | 16 214 | 16 214 | 16 214 | 16 214 | 16 214 |
*Voor de helft VIC's (Virtual Investment Certificates) i.p.v. phantom stocks.
• Alle leden van het DC beschikken over een bedrijfswagen. Op het privégebruik daarvan worden zij belast overeenkomstig de geldende reglementering. De leden van het DC genieten ook nog enkele andere voordelen, o.m.
een hospitalisatie-, een bijstands- en een ongevallenverzekering. De waarde van deze voordelen vindt u in de tabel. De forfaitaire kostenvergoeding van 335 euro per maand die alle leden van het DC ontvangen, is niet in dit bedrag inbegrepen.
| Johan | ||||||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Vergoeding van het DC | Thijs | Daniel | John | Erik | Luc | Hendrik | Christine | |||||||
| van KBC Groep NV, 2020 | (CEO) | Falque | Hollows | Luts | Popelier | Scheerlinck | Van Rijsseghem | |||||||
| Toegekend | Uitbetaald | Toegekend | Uitbetaald | Toegekend | Uitbetaald | Toegekend | Uitbetaald | Toegekend | Uitbetaald | Toegekend | Uitbetaald | Toegekend | Uitbetaald | |
| Vaste basisvergoeding | 1 266 000 | 1 266 000 | 864 000 | 864 000 | 864 000 | 864 000 | 864 000 | 864 000 | 864 000 | 864 000 | 864 000 | 864 000 | 864 000 | 864 000 |
| Individuele variabele vergoeding voor het boekjaar |
||||||||||||||
| - cash | 63 720 | 25 488 | 30 938 | 12 375 | 33 825 | 13 530 | 36 300 | 14 520 | 32 175 | 12 870 | 33 825 | 13 530 | 35 063 | 14 025 |
| - phantom stocks | 63 720 | – | 30 938 | – | 33 825 | – | 36 300 | – | 32 175 | – | 33 825 | – | 35 063 | – |
| vergoeding voor het boekjaar Prestatiegebonden variabele |
||||||||||||||
| - cash | 164 227 | 65 691 | 100 702 | 40 281 | 100 702 | 40 281 | 100 702 | 40 281 | 100 702 | 40 281 | 100 702 | 40 281 | 100 053 | 40 021 |
| - phantom stocks | 164 227 | – | 100 702 | – | 100 702 | – | 100 702 | – | 100 702 | – | 100 702 | – | 100 053 | – |
| Vergoedingen voor voorgaande boekjaren |
||||||||||||||
| - individuele variabele vergoeding |
– | 32 565 | – | 17 168 | – | 18 723 | – | 13 479 | – | 17 765 | – | 12 677 | – | 18 823 |
| - prestatiegebonden variabele vergoeding |
– | 93 248 | – | 57 290 | – | 57 290 | – | 40 803 | – | 57 290 | – | 40 803 | – | 57 950 |
| - phantom stocks | – | 205 048 | – | 124 039 | – | 127 233 | – | 79 590 | – | 124 656 | – | 78 480 | – | 127 554 |
| Tussentotaal variabele vergoeding |
455 894 | 422 040 | 263 280 | 251 153 | 269 054 | 257 057 | 274 004 | 188 673 | 265 754 | 252 861 | 269 054 | 185 771 | 270 232 | 258 373 |
| bijdragen (exclusief belastingen) Pensioentoelage type vaste |
506 400 | 506 400 | 276 480 | 276 480 | 282 092 | 282 092 | 276 480 | 276 480 | 276 480 | 276 480 | 276 480 | 276 480 | 276 480 | 276 480 |
| Andere voordelen | 17 254 | 17 254 | 16 395 | 16 395 | 9 200 | 9 200 | 12 321 | 12 321 | 14 213 | 14 213 | 11 656 | 11 656 | 13 746 | 13 746 |
| Totaal | 2 245 548 2 211 694 | 1 420 155 | 1 408 028 | 1 424 346 | 1 412 349 | 1 426 805 | 1 341 474 | 1 420 447 | 1 407 554 | 1 421 190 | 1 337 907 | 1 424 458 | 1 412 599 | |
| Verhouding vast/variabel (in %) | 80/20 | 81/19 | 81/19 | 82/18 | 81/19 | 82/18 | 81/19 | 86/14 | 81/19 | 82/18 | 81/19 | 86/14 | 81/19 | 82/18 |
• Om de ontwikkeling van de vergoeding van het topmanagement in perspectief te plaatsen, volgt hierna een overzicht van de ontwikkeling over de voorbije vijf jaar van de totale vergoeding van de huidige leden van het DC, het gemiddelde loon van de werknemers (in voltijds equivalent) van KBC Groep NV, het laagste loon van een werknemer (in voltijds equivalent) in KBC Groep NV en enkele gegevens die indicatief zijn voor de prestaties van KBC.
• De vergoeding van de niet-uitvoerende bestuurders wordt niet in het overzicht opgenomen, omdat die vergoeding gedurende de laatste vijf jaar ongewijzigd gebleven is.
| 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | |||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Vergoeding leden DC (in euro) | (t.o.v. jaar voordien) |
(t.o.v. jaar voordien) |
(t.o.v. jaar voordien) |
(t.o.v. jaar voordien) |
|||||
| Johan Thijs | 1 979 881 | 2 177 688 | +10% | 2 298 415 | +6% | 2 361 493 | +3% | 2 245 548 | -5% |
| Daniel Falque | 1 315 200 | 1 398 553 | +6% | 1 452 951 | +4% | 1 482 938 | +2% | 1 420 155 | -4% |
| John Hollows | 1 313 836 | 1 397 301 | +6% | 1 453 772 | +4% | 1 492 213 | +3% | 1 424 346 | -5% |
| Erik Luts | – | – | – | 1 453 646 | – | 1 494 112 | +3% | 1 426 805 | -5% |
| Luc Popelier | 1 320 293 | 1 401 481 | +6% | 1 456 816 | +4% | 1 488 162 | +2% | 1 420 447 | -5% |
| Hendrik Scheerlinck | – | – | – | 1 451 527 | – | 1 490 627 | +3% | 1 421 190 | -5% |
| Christine Van Rijsseghem | 1 313 086 | 1 401 729 | +7% | 1 465 071 | +5% | 1 500 277 | +2% | 1 424 458 | -5% |
| Gemiddelde (exclusief CEO) | 1 315 604 | 1 399 766 | +6% | 1 455 630 | +4% | 1 491 388 | +2% | 1 422 900 | -5% |
| Gemiddeld loon werknemer (in euro)* |
|||||||||
| Gemiddelde van werk nemers van KBC Groep NV |
86 486 | 88 579 | +2% | 90 416 | +2% | 90 780 | +0% | 92 124 | +1% |
| Laagste loon in KBC Groep NV |
37 953 | 39 564 | +4% | 42 587 | +8% | 43 259 | +2% | 46 448 | +7% |
| Ratio hoogste/laagste loon in KBC Groep NV |
1/52 | 1/55 | 1/54 | 1/55 | 1/48 | ||||
| Prestatie-indicatoren | |||||||||
| Nettoresultaat van de groep (in miljoenen euro) |
2 427 | 2 575 | +6% | 2 570 | -0% | 2 489 | -3% | 1 440 | -42% |
| Totale opbrengsten van de groep (in miljoenen euro) |
7 211 | 7 700 | +7% | 7 512 | -2% | 7 629 | +2% | 7 195 | -6% |
| Eigen broeikasgas emissies (in ton CO2 , per vte) |
2,89 | 2,48 | -14% | 2,27 | -8% | 1,97 | -13% | 1,54 | -22% |
| Volume duurzame fondsen (in miljarden euro) |
2,80 | 7,10 | +154% | 8,97 | +26% | 12,02 | +34% | 16,78 | +40% |
| Common equity ratio (fully loaded) |
15,8% | 16,3% | +3% | 16,0% | -2% | 17,1% | +7% | 17,6% | +3% |
* Belgische werknemers van KBC Groep NV.
In overeenstemming met ons streven naar integrated reporting hebben we onze geconsolideerde niet-financiële informatie (zoals vereist door art. 3:6 § 4 en 3:32 § 2 WVV) geïntegreerd in de verschillende hoofdstukken van dit verslag. Informatie over het bedrijfsmodel vindt u in het hoofdstuk Ons bedrijfsmodel. De onderstaande tabel vermeldt waar u de door de wet vereiste andere niet-financiële informatie terugvindt.

We houden bij de opmaak van ons jaarverslag in de mate van het mogelijke rekening met de richtlijnen van de International Integrated Reporting Council en we baseren ons voor onze geconsolideerde niet-financiële verklaring op de GRI Standards (Global Reporting Initiative Standards). Het GRI is een sustainability reporting framework, met universele richtlijnen voor duurzaamheidsverslaggeving en rapportering van niet-financiële data. Het legt de kwaliteitsbeginselen en indicatoren uit om economische, milieu- en sociale prestaties te meten en erover te rapporteren. De volledige toepassing van de GRI Standards (Core option) en de GRI Content Index
vindt u in het Duurzaamheidsverslag dat wordt gepubliceerd op www.kbc.com.
De duurzaamheidsinformatie werd niet extern geauditeerd, met uitzondering van de milieudata en berekeningen van de broeikasgasemissies m.b.t. de eigen milieuvoetafdruk (zie de betreffende tabellen in het hoofdstuk Focus op klimaat) die werden geverifieerd door Vinçotte conform ISO 14064-3.


2
| (in miljoenen euro) | Toelichting | 2020 | 2019 |
|---|---|---|---|
| Nettorente-inkomsten | 3.1 | 4 467 | 4 618 |
| Rente-inkomsten | 3.1 | 6 264 | 7 244 |
| Rentelasten | 3.1 | -1 797 | -2 626 |
| Verzekeringen Niet-leven (vóór herverzekering) | 3.7 | 865 | 756 |
| Verdiende premies | 3.7 | 1 777 | 1 721 |
| Technische lasten | 3.7 | -912 | -966 |
| Verzekeringen Leven (vóór herverzekering) | 3.7 | 10 | -6 |
| Verdiende premies | 3.7 | 1 223 | 1 323 |
| Technische lasten | 3.7 | -1 213 | -1 329 |
| Nettoresultaat uit afgestane herverzekering | 3.7 | -20 | -25 |
| Dividendinkomsten | 3.2 | 53 | 82 |
| Nettoresultaat uit financiële instrumenten tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening |
3.3 | 33 | 181 |
| Waarvan resultaat op aandelen (overlaybenadering) | 3.3 | -14 | 93 |
| Netto gerealiseerd resultaat uit schuldinstrumenten tegen reële waarde via OCI | 3.4 | 2 | 6 |
| Nettoprovisie-inkomsten | 3.5 | 1 609 | 1 734 |
| Provisie-inkomsten | 3.5 | 2 365 | 2 476 |
| Provisielasten | 3.5 | -755 | -741 |
| Overige netto-inkomsten | 3.6 | 176 | 282 |
| TOTALE OPBRENGSTEN | 7 195 | 7 629 | |
| Exploitatiekosten | 3.8 | -4 156 | -4 303 |
| Personeelskosten | 3.8 | -2 329 | -2 357 |
| Algemene beheerskosten | 3.8 | -1 518 | -1 595 |
| Afschrijvingen vaste activa | 3.8 | -309 | -351 |
| Bijzondere waardeverminderingen | 3.10 | -1 182 | -217 |
| op financiële activa tegen geamortiseerde kostprijs en tegen reële waarde via OCI | 3.10 | -1 074 | -203 |
| op goodwill | 3.10 | 0 | 0 |
| op overige | 3.10 | -108 | -14 |
| Aandeel in het resultaat van geassocieerde ondernemingen en joint ventures | 3.11 | -11 | 7 |
| RESULTAAT VÓÓR BELASTINGEN | 1 847 | 3 116 | |
| Belastingen | 3.12 | -407 | -627 |
| Nettoresultaat na belastingen uit beëindigde bedrijfsactiviteiten | – | 0 | 0 |
| RESULTAAT NA BELASTINGEN | – | 1 440 | 2 489 |
| Toerekenbaar aan minderheidsbelangen | – | 0 | 0 |
| Waarvan m.b.t. beëindigde bedrijfsactiviteiten | – | 0 | 0 |
| Toerekenbaar aan de aandeelhouders van de moedermaatschappij | – | 1 440 | 2 489 |
| Waarvan m.b.t. beëindigde bedrijfsactiviteiten | – | 0 | 0 |
| Winst per aandeel (in euro) | |||
| Gewoon | 3.13 | 3,34 | 5,85 |
| Verwaterd | 3.13 | 3,34 | 5,85 |
| Beleggingsaandelen van de verzekeraar in 2020: Illustratie van de overlaybenadering (in miljoenen euro) |
Onder IAS 39 | Onder IFRS 9 zonder overlay (keuze FVPL) |
Impact overlay |
Onder IFRS 9 met overlay |
|---|---|---|---|---|
| Gerealiseerde resultaten via winst-en-verliesrekening | 116 | 116 | – | 116 |
| Niet-gerealiseerde resultaten via winst-en-verliesrekening | – | -158 | -158 | – |
| Waardeverminderingen via winst-en-verliesrekening | -131 | – | 131 | -131 |
| Gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten via OCI | -27 | – | 27 | -27 |
| Belastingen (via winst-en-verliesrekening of OCI) | 2 | 2 | – | 2 |
| Totaal via winst-en-verliesrekening of OCI | -39 | -39 | 0 | -39 |
| (in miljoenen euro) | 2020 | 2019 |
|---|---|---|
| RESULTAAT NA BELASTINGEN | 1 440 | 2 489 |
| Toerekenbaar aan minderheidsbelangen | 0 | 0 |
| Toerekenbaar aan de aandeelhouders van de moedermaatschappij | 1 440 | 2 489 |
| OCI DIE NAAR DE WINST-EN-VERLIESREKENING KAN WORDEN OVERGEBOEKT | -66 | 510 |
| Nettowijziging van de herwaarderingsreserve FVOCI schuldinstrumenten | 138 | 411 |
| Aanpassingen van de reële waarde vóór belastingen | 175 | 544 |
| Uitgestelde belastingen op wijzigingen van de reële waarde | -45 | -129 |
| Overboeking van reserve naar nettoresultaat | 8 | -4 |
| Bijzondere waardeverminderingen | 5 | -1 |
| Nettowinsten of -verliezen bij vervreemding | 5 | 0 |
| Uitgestelde belastingen | -2 | -3 |
| Nettowijziging van de herwaarderingsreserve FVPL aandelen – overlaybenadering | -25 | 191 |
| Aanpassingen van de reële waarde vóór belastingen | -42 | 288 |
| Uitgestelde belastingen op wijzigingen van de reële waarde | 2 | -4 |
| Overboeking van reserve naar nettoresultaat | 14 | -93 |
| Bijzondere waardeverminderingen | 131 | 24 |
| Nettowinsten of -verliezen bij vervreemding | -116 | -117 |
| Uitgestelde belastingen | 0 | 0 |
| Nettowijziging van de afdekkingsreserve (kasstroomafdekkingen) | 37 | -68 |
| Aanpassingen van de reële waarde vóór belastingen | -21 | -158 |
| Uitgestelde belastingen op wijzigingen van de reële waarde | 6 | 37 |
| Overboeking van reserve naar nettoresultaat | 53 | 53 |
| Brutobedrag | 69 | 71 |
| Uitgestelde belastingen | -17 | -17 |
| Nettowijziging van de omrekeningsverschillen | -291 | -18 |
| Brutobedrag | -291 | -18 |
| Uitgestelde belastingen | 0 | 0 |
| Afdekking van een netto-investering in buitenlandse entiteiten | 74 | 3 |
| Aanpassingen van de reële waarde vóór belastingen | 95 | -20 |
| Uitgestelde belastingen op wijzigingen van de reële waarde | -21 | -13 |
| Overboeking van reserve naar nettoresultaat | 0 | 36 |
| Brutobedrag | 0 | 49 |
| Uitgestelde belastingen | 0 | -13 |
| Nettowijziging m.b.t. geassocieerde ondernemingen en joint ventures | 0 | -6 |
| Brutobedrag | 0 | -7 |
| Uitgestelde belastingen | 0 | 1 |
| Overige mutaties | 0 | -3 |
| OCI DIE NIET NAAR DE WINST-EN-VERLIESREKENING ZAL WORDEN OVERGEBOEKT | -35 | 127 |
| Nettowijziging van de herwaarderingsreserve FVOCI aandelen | 7 | 8 |
| Aanpassingen van de reële waarde vóór belastingen | 8 | 11 |
| Uitgestelde belastingen op wijzigingen van de reële waarde | -1 | -3 |
| Nettowijziging van de toegezegdpensioenregelingen | -46 | 119 |
| Wijzigingen | -57 | 157 |
| Uitgestelde belastingen op wijzigingen | 11 | -38 |
| Nettowijziging van het eigen kredietrisico | 5 | -1 |
| Aanpassingen van de reële waarde vóór belastingen | 7 | -1 |
| Uitgestelde belastingen op wijzigingen van de reële waarde | -2 | 0 |
| Nettowijziging m.b.t. geassocieerde ondernemingen en joint ventures | -2 | 0 |
| Wijzigingen | -2 | 1 |
| Uitgestelde belastingen op wijzigingen | 0 | 0 |
| TOTAAL GEREALISEERDE EN NIET-GEREALISEERDE RESULTATEN | 1 339 | 3 126 |
| Toerekenbaar aan minderheidsbelangen | 0 | 0 |
| Toerekenbaar aan de aandeelhouders van de moedermaatschappij | 1 339 | 3 126 |
| in miljoenen euro | Toelichting | 31-12-2020 | 31-12-2019 |
|---|---|---|---|
| ACTIVA | |||
| Geldmiddelen, tegoeden bij centrale banken en andere zichtdeposito's bij kredietinstellingen | – | 24 583 | 8 356 |
| Financiële activa | 4.0 | 286 386 | 273 399 |
| Tegen geamortiseerde kostprijs | 4.0 | 243 527 | 230 639 |
| Gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in OCI | 4.0 | 18 451 | 19 037 |
| Gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en verliesrekening |
4.0 | 24 248 | 23 563 |
| Waarvan aangehouden voor handelsdoeleinden | 4.0 | 8 695 | 7 266 |
| Afdekkingsderivaten | 4.0 | 160 | 158 |
| Deel van de herverzekeraar in technische voorzieningen, verzekeringen | 5.6 | 145 | 121 |
| Winst/verlies op posities in portefeuilles afgedekt tegen renterisico | – | 1 360 | 478 |
| Belastingvorderingen | 5.2 | 1 624 | 1 434 |
| Actuele belastingvorderingen | 5.2 | 125 | 96 |
| Uitgestelde belastingvorderingen | 5.2 | 1 499 | 1 337 |
| Vaste activa aangehouden voor verkoop en groepen activa die worden afgestoten | 5.11 | 19 | 29 |
| Investeringen in geassocieerde ondernemingen en joint ventures | 5.3 | 24 | 25 |
| Materiële vaste activa en vastgoedbeleggingen | 5.4 | 3 691 | 3 818 |
| Goodwill en andere immateriële vaste activa | 5.5 | 1 551 | 1 458 |
| Overige activa | 5.1 | 1 361 | 1 474 |
| TOTAAL ACTIVA | 320 743 | 290 591 | |
| VERPLICHTINGEN EN EIGEN VERMOGEN | |||
| Financiële verplichtingen | 4.0 | 276 781 | 248 400 |
| Tegen geamortiseerde kostprijs | 4.0 | 254 053 | 224 093 |
| Gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en verliesrekening |
4.0 | 21 409 | 23 137 |
| Waarvan aangehouden voor handelsdoeleinden | 4.0 | 7 157 | 6 988 |
| Afdekkingsderivaten | 4.0 | 1 319 | 1 171 |
| Technische voorzieningen vóór herverzekering | 5.6 | 18 718 | 18 560 |
| Winst/verlies op posities in portefeuilles afgedekt tegen renterisico | – | 99 | -122 |
| Belastingverplichtingen | 5.2 | 498 | 476 |
| Actuele belastingverplichtingen | 5.2 | 79 | 98 |
| Uitgestelde belastingverplichtingen | 5.2 | 419 | 378 |
| Verplichtingen i.v.m. groepen activa die worden afgestoten | 5.11 | 0 | 0 |
| Voorziening voor risico's en kosten | 5.7 | 209 | 227 |
| Overige verplichtingen | 5.8 | 2 908 | 2 827 |
| TOTAAL VERPLICHTINGEN | 299 214 | 270 369 | |
| Totaal eigen vermogen | 5.10 | 21 530 | 20 222 |
| Eigen vermogen van de aandeelhouders | 5.10 | 20 030 | 18 722 |
| Additional tier 1-instrumenten opgenomen in eigen vermogen | 5.10 | 1 500 | 1 500 |
| Minderheidsbelangen | – | 0 | 0 |
| TOTAAL VERPLICHTINGEN EN EIGEN VERMOGEN | 320 743 | 290 591 |
• De stijging van het balanstotaal is voor een aanzienlijk deel te wijten aan TLTRO III; zie verder in Toelichting 4.1.
• Als gevolg van de verwerving van 99,44% in de Slovaakse OTP Banka Slovensko omvat de balans op 31 december 2020 die maatschappij. Meer informatie vindt u in Toelichting 6.6.
• Als gevolg van een wijziging in 2020 in de grondslagen voor financiële verslaggeving voor de immateriële activa werden de posten Uitgestelde belastingvorderingen, Uitgestelde belastingverplichtingen, Goodwill en andere immateriële vaste activa en Eigen vermogen van de aandeelhouders voor 2019 retroactief gewijzigd. Zie Toelichting 1.1.
| Geplaatst | Eigen | Additional tier 1- |
|||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| en volgestort |
Overge | Totaal herwaar |
vermogen van |
instrumen -ten in |
Minder | Totaal | |||
| (in miljoenen euro) | aandelen kapitaal |
Uitgifte premie |
Eigen aandelen |
dragen resultaat |
derings reserves |
aandeel houders |
eigen vermogen |
heids belangen |
eigen vermogen |
| 2020 | |||||||||
| Saldo aan het begin van het jaar | 1 458 | 5 498 | -2 | 11 732 | 37 | 18 722 | 1 500 | 0 | 20 222 |
| Nettoresultaat over de periode | 0 | 0 | 0 | 1 440 | 0 | 1 440 | 0 | 0 | 1 440 |
| OCI erkend in eigen vermogen over de periode | 0 | 0 | 0 | 0 | -102 | -102 | 0 | 0 | -102 |
| Subtotaal | 0 | 0 | 0 | 1 440 | -102 | 1 339 | 0 | 0 | 1 339 |
| Dividenden | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Coupon op additional tier 1-instrumenten | 0 | 0 | 0 | -50 | 0 | -50 | 0 | 0 | -50 |
| Kapitaalverhoging | 1 | 17 | 0 | 0 | 0 | 18 | 0 | 0 | 18 |
| Overboeking van reserve naar overgedragen resultaat bij realisatie |
0 | 0 | 0 | 23 | -23 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Aankoop/verkoop van eigen aandelen | 0 | 0 | 1 | 0 | 0 | 1 | 0 | 0 | 1 |
| Wijzigingen in minderheidsbelangen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Totaal wijzigingen | 1 | 17 | 1 | 1 414 | -125 | 1 308 | 0 | 0 | 1 308 |
| Saldo aan het einde van het jaar | 1 459 | 5 514 | -1 | 13 146 | -88 | 20 030 | 1 500 | 0 | 21 530 |
| 2019 | |||||||||
| Saldo aan het begin van het jaar | 1 457 | 5 482 | -3 | 10 901 | -605 | 17 233 | 2 400 | 0 | 19 633 |
| Wijziging in waarderingsregels | 0 | 0 | 0 | -143 | 0 | -143 | 0 | 0 | -143 |
| Aangepast saldo aan het begin van het jaar | 1 457 | 5 482 | -3 | 10 758 | -605 | 17 090 | 2 400 | 0 | 19 490 |
| Nettoresultaat over de periode | 0 | 0 | 0 | 2 489 | 0 | 2 489 | 0 | 0 | 2 489 |
| OCI erkend in eigen vermogen over de periode | 0 | 0 | 0 | -3 | 640 | 637 | 0 | 0 | 637 |
| Subtotaal | 0 | 0 | 0 | 2 486 | 640 | 3 126 | 0 | 0 | 3 126 |
| Dividenden | 0 | 0 | 0 | -1 457 | 0 | -1 457 | 0 | 0 | -1 457 |
| Coupon op additional tier 1-instrumenten | 0 | 0 | 0 | -52 | 0 | -52 | 0 | 0 | -52 |
| Uitgifte/terugkoop tier 1-instrumenten in eigen vermogen | 0 | 0 | 0 | -2 | 0 | -2 | -900 | 0 | -902 |
| Kapitaalverhoging | 1 | 15 | 0 | 0 | 0 | 16 | 0 | 0 | 16 |
| Overboeking van reserve naar overgedragen resultaat bij realisatie |
0 | 0 | 0 | -1 | 1 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Wijzigingen in minderheidsbelangen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Totaal wijzigingen | 1 | 15 | 0 | 974 | 641 | 1 632 | -900 | 0 | 732 |
| Saldo aan het einde van het jaar | 1 458 | 5 498 | -2 | 11 732 | 37 | 18 722 | 1 500 | 0 | 20 222 |
• Voor een betere leesbaarheid hebben we de tabel wat herwerkt. De samenstellende bestanddelen van de kolom Totale herwaarderingsreserves worden nu in een aparte tabel hierna getoond. Uitleg bij de wijzigingen in de herwaarderingsreserves: zie onder Geconsolideerde gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten.
• Wijziging in waarderingsregels: als gevolg van een wijziging in 2020 in de grondslagen voor financiële verslaggeving voor de immateriële activa werd het Eigen vermogen van de aandeelhouders voor 2019 retroactief gewijzigd. Zie Toelichting 1.1.
• Structuur van het aandeelhouderschap: zie deel Vennootschappelijke jaarrekening en overige informatie, onder Toelichting 3, en deel Verslag van de Raad van Bestuur, in het hoofdstuk Verklaring inzake deugdelijk bestuur.
• Kapitaalverhogingen, additional tier 1-instrumenten, inkoop van eigen aandelen en aantal aandelen: zie Toelichting 5.10.
| Samenstelling van de kolom Totaal herwaarderingsreserves uit de vorige tabel (in miljoenen euro) | 31-12-2020 | 31-12-2019 | 01-01-2019 |
|---|---|---|---|
| Totaal | -88 | 37 | -605 |
| Herwaarderingsreserve FVOCI schuldinstrumenten | 1 130 | 992 | 586 |
| Herwaarderingsreserve FVPL aandelen – overlay | 325 | 350 | 159 |
| Herwaarderingsreserve FVOCI aandelen | 15 | 32 | 22 |
| Afdekkingsreserve kasstroomafdekkingen | -1 294 | -1 331 | -1 263 |
| Omrekeningsverschillen | -382 | -92 | -73 |
| Afdekking van een netto-investering in een buitenlandse entiteit | 163 | 89 | 86 |
| Wijziging in toegezegdpensioenregelingen | -45 | 0 | -119 |
| Eigen kredietrisico via eigen vermogen | 1 | -4 | -3 |
| (in miljoenen euro) | Verwijzing1 | 2020 | 2019 |
|---|---|---|---|
| BEDRIJFSACTIVITEITEN | |||
| Resultaat vóór belastingen | Gecons. w-&-v- rekening | 1 847 | 3 116 |
| Aanpassingen voor | – | ||
| resultaat vóór belastingen m.b.t. beëindigde bedrijfsactiviteiten | Gecons. w-&-v- rekening | 0 | 0 |
| bijzondere waardeverminderingen en afschrijvingen van materiële en immateriële activa, | |||
| vastgoedbeleggingen en effecten | 3.10, 4.2, 5.4, 5.5 | 586 | 418 |
| winst of verlies uit de vervreemding van beleggingen | – | -16 | -105 |
| wijziging in bijzondere waardeverminderingen voor verliezen op leningen en voorschotten | 3.10 | 1 069 | 204 |
| wijziging in technische voorzieningen vóór herverzekering | 5.6 | 236 | 443 |
| wijziging in deel van de herverzekeraar in technische voorzieningen | 5.6 | -23 | 1 |
| wijzigingen in overige voorzieningen | 5.7 | 2 | 25 |
| overige niet-gerealiseerde winst of verlies | – | 322 | -599 |
| opbrengsten van geassocieerde ondernemingen en joint ventures | 3.11 | 11 | -7 |
| Kasstromen uit bedrijfswinst vóór belastingen en vóór wijzigingen in bedrijfsactiva en -verplichtingen | – | 4 033 | 3 496 |
| Wijzigingen in bedrijfsactiva (exclusief geldmiddelen en kasequivalenten) | – | -6 138 | -5 798 |
| Financiële activa tegen geamortiseerde kostprijs, zonder schuldpapier | 4.1 | -5 890 | -4 254 |
| Financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in OCI | 4.1 | 691 | -99 |
| Financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en verliesrekening |
4.1 | -815 | -1 612 |
| Waarvan financiële activa aangehouden voor handelsdoeleinden | 4.1 | -1 449 | -840 |
| Afdekkingsderivaten | 4.1 | -4 | 24 |
| Bedrijfsactiva in verband met groepen activa die worden afgestoten en overige activa | – | -120 | 143 |
| Wijzigingen in bedrijfsverplichtingen (exclusief geldmiddelen en kasequivalenten) | – | 29 034 | 337 |
| Financiële verplichtingen tegen geamortiseerde kostprijs | 4.1 | 29 524 | -1 296 |
| Financiële verplichtingen gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening |
4.1 | -636 | 1 697 |
| Waarvan financiële verplichtingen aangehouden voor handelsdoeleinden | 4.1 | 284 | 1 147 |
| Afdekkingsderivaten | 4.1 | 129 | -120 |
| Technische voorzieningen vóór herverzekering | 5.6 | -6 | -206 |
| Bedrijfsverplichtingen in verband met groepen activa die worden afgestoten en overige verplichtingen | – | 23 | 262 |
| Betaalde belastingen | 3.12 | -560 | -498 |
| Nettokasstromen uit of aangewend bij bedrijfsactiviteiten | 26 369 | -2 462 | |
| INVESTERINGSACTIVITEITEN | |||
| Aankoop van schuldpapier gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs | 4.1 | -11 683 | -7 335 |
| Opbrengst van de terugbetaling van schuldpapier gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs | 4.1 | 5 019 | 5 870 |
| Overname van een dochteronderneming of een bedrijfsonderdeel zonder de overgenomen geldmiddelen | |||
| (inclusief stijgingen in participatiepercentages) Opbrengst van de afstoting van een dochteronderneming of bedrijfsonderdeel zonder de afgestoten |
6.6 – |
107 0 |
439 0 |
| geldmiddelen (inclusief dalingen in participatiepercentages) | |||
| Aankoop van aandelen in geassocieerde ondernemingen en joint ventures | – | -10 | -12 |
| Opbrengst van de verkoop van aandelen in geassocieerde ondernemingen en joint ventures | – | 0 | 0 |
| Dividenden ontvangen van geassocieerde ondernemingen en joint ventures | – | 0 | 2 |
| Aankoop van vastgoedbeleggingen | 5.4 | -86 | -45 |
| Opbrengst van de verkoop van vastgoedbeleggingen | 5.4 | 60 | 59 |
| Aankoop van immateriële vaste activa (exclusief goodwill) | 5.5 | -365 | -282 |
| Opbrengst van de verkoop van immateriële vaste activa (exclusief goodwill) | 5.5 | 50 | 5 |
| Aankoop van materiële vaste activa | 5.4 | -638 | -902 |
| Opbrengst van de verkoop van materiële vaste activa | 5.4 | 294 | 347 |
| Nettokasstromen uit of aangewend bij investeringsactiviteiten | -7 253 | -1 854 | |
| FINANCIERINGSACTIVITEITEN | |||
| Inkoop of verkoop van eigen aandelen | Geconsol. vermogensmut. | 1 | 0 |
| Uitgifte of terugbetaling van promessen en andere schuldbewijzen | 4.1 | 617 | 1 366 |
| Opbrengst van of terugbetaling van achtergestelde schulden | 4.1 | -136 | -118 |
| Kapitaalaflossingen van financiële leasing | – | 0 | 0 |
| Opbrengst van de uitgifte van aandelenkapitaal | Geconsol. vermogensmut. | 18 | 16 |
| Uitgifte van additional tier 1-instrumenten | Geconsol. vermogensmut. | 0 | -902 |
| Opbrengst van de uitgifte van bevoorrechte aandelen | Geconsol. vermogensmut. | 0 | 0 |
| Uitgekeerde dividenden | Geconsol. vermogensmut. | 0 | -1 457 |
| Coupon op additional tier 1-instrumenten | Geconsol. vermogensmut | -50 | -52 |
| Nettokasstromen uit of aangewend bij financieringsactiviteiten | 451 | -1 148 |
| MUTATIE VAN GELDMIDDELEN EN KASEQUIVALENTEN | |||
|---|---|---|---|
| Nettotoename of -afname van geldmiddelen en kasequivalenten | – | 19 566 | -5 464 |
| Geldmiddelen en kasequivalenten aan het begin van het boekjaar | – | 29 118 | 34 354 |
| Gevolgen van wisselkoerswijzigingen op geldmiddelen en kasequivalenten | – | -891 | 228 |
| Geldmiddelen en kasequivalenten aan het einde van de periode | – | 47 794 | 29 118 |
| OVERIGE INFORMATIE | |||
| Betaalde rente2 | 3.1 | -1 797 | -2 626 |
| Ontvangen rente2 | 3.1 | 6 264 | 7 244 |
| Ontvangen dividenden (inclusief vermogensmutatiemethode) | 3.2, 5.3 | 53 | 84 |
| COMPONENTEN VAN GELDMIDDELEN EN KASEQUIVALENTEN | |||
| Geldmiddelen en tegoeden bij centrale banken en andere zichtdeposito's bij kredietinstellingen | Geconsol. balans | 24 583 | 8 356 |
| Termijnleningen aan banken in minder dan drie maanden, zonder reverse repo's | 4.1 | 1 393 | 468 |
| Reverse repo's met kredietinstellingen en beleggingsondernemingen op maximaal 3 maanden | 4.1 | 26 422 | 24 963 |
| Deposito's van banken terugbetaalbaar op verzoek en onmiddellijk terugbetaalbaar | 4.1 | -4 604 | -4 669 |
| Geldmiddelen en kasequivalenten inbegrepen in groepen activa die worden afgestoten | – | 0 | 0 |
| Totaal | – | 47 794 | 29 118 |
| Waarvan niet beschikbaar | – | 0 | 0 |
1 De toelichtingen waarnaar wordt verwezen, bevatten niet altijd de exacte bedragen zoals opgenomen in de kasstroomtabel. Op die bedragen worden immers onder meer correcties aangebracht in het kader van overnames/afstotingen van dochters zoals bepaald in IAS 7.
2 De betaalde en de ontvangen rente worden in dit overzicht gelijkgesteld met de rentelasten en -inkomsten zoals vermeld in de geconsolideerde winst-en-verliesrekening. Gezien de veelheid van onderliggende contracten aan de basis van de rentelasten en -inkomsten zou een exacte bepaling van de effectieve kasstromen een zeer grote administratieve inspanning vragen. Bovendien is het redelijk te veronderstellen dat voor een bank-verzekeraar de effectieve kasstromen niet in belangrijke mate afwijken van de geprorateerde rentelasten en -inkomsten, omdat de meeste renteproducten een periodieke rentebetaling inhouden binnen het jaar.
De Raad van Bestuur keurde de geconsolideerde jaarrekening van KBC Groep NV, inclusief alle toelichtingen, op 18 maart 2021 goed voor publicatie. De jaarrekening werd opgesteld volgens de International Financial Reporting Standards zoals goedgekeurd voor toepassing in de EU (endorsed IFRS) en bevat vergelijkende informatie over een jaar. Alle bedragen zijn uitgedrukt in miljoenen euro en afgerond op het miljoen (tenzij anders vermeld).
In 2020 werden de volgende wijzigingen in de voorstelling en de grondslagen van de financiële verslaggeving toegepast:
De volgende IFRS-normen werden gepubliceerd, maar zijn nog niet van kracht in 2020. KBC zal die normen toepassen zodra dat verplicht wordt.
De kredietportefeuille omvat het belangrijkste deel van de financiële activa. Op basis van interne managementrapportering lichten we in het hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's? (onder Kredietrisico) de samenstelling en kwaliteit van de kredietportefeuille toe. De door de commissaris geauditeerde delen uit dat hoofdstuk sommen we vooraan in dat hoofdstuk op.
Als bankverzekeringsgroep verstrekt KBC geïntegreerde bank- en verzekeringsinformatie in zijn jaarrekening. Als u geïnteresseerd bent in afzonderlijke informatie over onze bank- respectievelijk verzekeringsactiviteiten, vindt u die in de respectieve jaarverslagen van KBC Bank en KBC Verzekeringen op www.kbc.com/investor relations, onder Informatie over KBC Bank en Informatie over KBC Verzekeringen.
De algemene boekhoudkundige principes van KBC Groep NV ('KBC') zijn gebaseerd op de International Financial Reporting Standards (IFRS), zoals aangenomen door de Europese Unie, en op de IFRS-grondslagen. De jaarrekening van KBC is gebaseerd op de going concern-veronderstelling. KBC presenteert elke belangrijke categorie van soortgelijke posten afzonderlijk, ongelijksoortige posten worden afzonderlijk gepresenteerd, tenzij ze niet van wezenlijk belang zijn, en posten worden alleen gesaldeerd als de IFRS in kwestie dat expliciet voorschrijft of toestaat.
KBC past met ingang van 1 januari 2018 alle voorschriften van IFRS 9 toe, met uitzondering van afdekkingstransacties (hedge accounting), die nog altijd worden geboekt in overeenstemming met IAS 39.
Opname in de balans: financiële activa en verplichtingen worden in de balans opgenomen als KBC een betrokken partij wordt met betrekking tot de contractuele voorzieningen van de instrumenten. Aan- en verkopen van alle financiële activa die volgens standaardmarktconventies worden afgewikkeld, worden in de balans verwerkt op de afwikkelingsdatum. Alle financiële activa, behalve de financiële activa die worden gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winsten-verliesrekening, worden bij hun eerste opname in de balans gewaardeerd tegen reële waarde vermeerderd met de transactiekosten die rechtstreeks zijn toe te rekenen aan de verwerving ervan.
Verwijderen uit de balans en herziening: KBC verwijdert financiële activa uit de balans wanneer de contractueel vastgelegde kasstromen eruit aflopen of wanneer KBC zijn contractuele rechten op het ontvangen van de kasstromen uit de financiële activa overdraagt in een transactie waarbij nagenoeg alle risico's en voordelen van eigendom worden overgedragen. Bij wijziging van de voorwaarden tijdens de looptijd van een financieel actief beoordeelt KBC of de nieuwe voorwaarden aanzienlijk verschillen van de oorspronkelijke voorwaarden en of de wijziging inhoudt dat de oorspronkelijke rechten op de ontvangst van de kasstromen uit het instrument zijn verlopen. Als wordt besloten dat de voorwaarden aanzienlijk verschillen, wordt de transactie geboekt als verwijdering van een financieel actief, wat inhoudt dat het bestaande financiële actief uit de balans wordt verwijderd en op basis van de gewijzigde voorwaarden een nieuw financieel actief wordt opgenomen. Als KBC daarentegen oordeelt dat de voorwaarden niet aanzienlijk verschillen, wordt de transactie geboekt als herziening van een financieel actief.
Bij de eerste opname van een financieel actief beoordeelt KBC eerst de contractuele voorwaarden van het instrument om het te classificeren als een aandeel of een schuldinstrument. Onder aandeel wordt elk contract verstaan op grond waarvan een overblijvend belang in de nettoactiva van een andere entiteit wordt verkregen. Om na te gaan of aan die voorwaarde is voldaan, controleert KBC of het instrument niet gepaard gaat met een contractuele verplichting voor de emittent om geldmiddelen te leveren of financiële activa of financiële verplichtingen te ruilen met een andere entiteit onder voorwaarden die potentieel nadelig zijn voor de emittent. Alle instrumenten die niet voldoen aan de criteria om als aandelen te worden aangemerkt, worden door KBC geclassificeerd als schuldinstrument, tenzij het derivaten betreft.
Als KBC besluit dat een financieel actief een schuldinstrument is, kan het bij eerste opname in een van de volgende categorieën worden ondergebracht:
Schuldinstrumenten moeten worden geclassificeerd in de categorie FVPL als (i) ze niet worden aangehouden binnen een bedrijfsmodel dat erop gericht is activa aan te houden om contractuele kasstromen te ontvangen of binnen een bedrijfsmodel waarvan het doel wordt bereikt door zowel contractuele kasstromen te ontvangen als financiële activa te verkopen, of (ii) ze worden aangehouden binnen een dergelijk bedrijfsmodel, maar de contractuele voorwaarden van het instrument op bepaalde data aanleiding geven tot kasstromen die niet uitsluitend aflossingen en rentebetalingen op de uitstaande hoofdsom betreffen.
Voorts kan KBC in sommige gevallen een financieel actief dat voldoet aan de voorwaarden om te worden gewaardeerd tegen AC of FVOCI, bij eerste opname onherroepelijk aanduiden als gewaardeerd tegen reële waarde (FVO), als die keuze een boekhoudkundige mismatch voorkomt of aanzienlijk beperkt.
Een schuldinstrument wordt alleen gewaardeerd tegen FVOCI als het niet is aangeduid voor waardering tegen FVO en aan beide onderstaande voorwaarden voldoet:
Een schuldinstrument wordt alleen gewaardeerd tegen AC als het aan beide van volgende voorwaarden voldoet en niet is aangeduid voor waardering tegen FVO:
Een schuldinstrument wordt geclassificeerd als FVPL – overlay wanneer het wordt aangehouden in het kader van een bedrijfsactiviteit die verband houdt met contracten die onder het toepassingsgebied van IFRS 4 vallen en als het op grond van IFRS 9 wordt gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening, maar krachtens IAS 39 niet integraal zou zijn gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winsten-verliesrekening en het een instrument betreft waarvoor KBC heeft besloten de overlaybenadering toe te passen. Meer informatie over de overlaybenadering is te vinden in de paragraaf 'overlaybenadering'.
De beoordeling van het bedrijfsmodel wordt gebruikt om na te gaan of schuldinstrumenten mogen worden gewaardeerd tegen AC of FVOCI. Bij de beoordeling licht KBC op portefeuilleniveau de doelstelling van het bedrijfsmodel door in het kader waarvan een actief wordt aangehouden, omdat dit het best weerspiegelt hoe de bedrijfsactiviteiten worden beheerd en informatie aan het bestuur wordt verstrekt. De in aanmerking genomen informatie behelst:
Financiële activa die worden aangehouden voor handelsdoeleinden of waarvan de prestaties worden beoordeeld op basis van de reële waarde, worden gewaardeerd tegen FVPL, omdat zij noch worden aangehouden om contractuele kasstromen te ontvangen, noch om zowel contractuele kasstromen te ontvangen als financiële activa te verkopen.
In het kader van deze beoordeling wordt 'hoofdsom' gedefinieerd als de reële waarde van het financiële actief bij eerste opname. 'Rente' wordt gedefinieerd als een vergoeding voor de tijdswaarde van geld, voor het tijdens een bepaalde periode aan de uitstaande hoofdsom verbonden kredietrisico en voor andere met kredietverlening samenhangende basisrisico's en -kosten (bv. het liquiditeitsrisico en administratieve kosten), alsook een winstmarge. Om te beoordelen of contractuele kasstromen uitsluitend aflossingen en rentebetalingen op de uitstaande hoofdsom betreffen, houdt KBC rekening met de contractvoorwaarden van het instrument, wat een beoordeling inhoudt of het financiële actief een contractvoorwaarde bevat die het tijdstip of het bedrag van contractuele kasstromen kan wijzigen waardoor het instrument niet aan deze voorwaarde zou voldoen. Bij die beoordeling houdt KBC rekening met:
Financiële activa worden na eerste opname niet geherclassificeerd, behalve in een periode volgend op een besluit van KBC om zijn bedrijfsmodel voor het beheer van financiële activa te wijzigen, wat zich kan voordoen wanneer KBC een voor zijn bedrijfsactiviteiten belangrijke activiteit begint of stopt (bv. wanneer KBC een bedrijfsactiviteit verwerft, afstoot of beëindigt). De herclassificatie gaat in bij aanvang van de verslagperiode onmiddellijk na de wijziging.
Financiële aandelen worden ondergebracht in een van de volgende categorieën:
KBC kan aandelen die verband houden met de verzekeringsactiviteit toewijzen aan de categorie FVPL - overlay tot de datum van inwerkingtreding van IFRS 17. Elk aandeel dat de verzekeringsactiviteit van KBC classificeert als FVPL – overlay, moet aan beide onderstaande criteria voldoen:
Meer informatie over de overlaybenadering is te vinden in de paragraaf 'overlaybenadering'. In de bankactiviteit geldt de weerlegbare veronderstelling dat alle aandelen worden beschouwd als FVOCI als ze niet worden aangehouden voor handelsdoeleinden of een voorwaardelijke vergoeding in een bedrijvencombinatie waarop IFRS 3 van toepassing is. De keuze om aandelen op te nemen in de categorie FVOCI is onherroepelijk bij eerste opname en kan gebeuren per instrument, wat door KBC wordt geïnterpreteerd als per aandeel. Als FVOCI geclassificeerde aandelen worden nadien gewaardeerd tegen reële waarde met opname van alle waardeveranderingen in OCI en kunnen niet worden overgeboekt naar de winst-en-verliesrekening, zelfs niet wanneer het instrument van de hand wordt gedaan. De enige uitzondering betreft dividendinkomsten, die worden opgenomen in de winst-en-verliesrekening in de post 'Dividendinkomsten'.
KBC kan derivaten opnemen voor handelsdoeleinden of voor afdekkingsdoeleinden. Derivaten kunnen, afhankelijk van hun actuele marktwaarde, als activa of verplichtingen worden geboekt.
Derivaten worden altijd gewaardeerd tegen reële waarde en KBC maakt het volgende onderscheid:
Afdekkingsderivaten zijn derivaten die uitdrukkelijk zijn aangeduid als onderdeel van een afdekkingsconstructie. Het proces voor de boeking van dergelijke derivaten wordt uitvoerig beschreven in 'Hedge accounting'.
KBC hanteert dezelfde definitie van het begrip financiële activa waarbij sprake is van default als voor interne risicobeheerdoeleinden, overeenkomstig de leidraden en standaarden van toezichthouders op de financiële sector. Bij een financieel actief is er sprake van default wanneer aan minstens een van de volgende voorwaarden is voldaan:
KBC hanteert een 'backstop' voor kredietopeningen met een betalingsachterstand van 90 dagen of meer. Onder 'backstop' wordt in dit kader een laatste controle verstaan om te garanderen dat alle activa die moeten worden aangemerkt als 'activa waarbij sprake is van default', dat ook daadwerkelijk zijn.
Het model voor bijzondere waardeverminderingen van financiële activa heet 'het model van te verwachten kredietverliezen', behalve voor schuldinstrumenten en aandelen die verband houden met de verzekeringsactiviteit, waarvoor KBC heeft besloten de overlaybenadering toe te passen. Het beleid inzake bijzondere waardeverminderingen voor deze instrumenten wordt besproken in 'Overlaybenadering'.
Het toepassingsgebied van het model van te verwachten kredietverliezen is gebaseerd op de classificatie van de financiële activa. Het model van te verwachten kredietverliezen is van toepassing op de volgende financiële instrumenten:
Voor beleggingen in aandelen worden geen te verwachten verliezen berekend.
Op financiële activa waarop het model van te verwachten kredietverliezen van toepassing is, wordt een bijzondere waardevermindering geboekt ten belope van de tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen als het kredietrisico na de eerste opname significant toeneemt. In andere gevallen komt de voorziening voor verliezen overeen met de binnen twaalf maanden te verwachten kredietverliezen (zie hierna voor nadere toelichting van het begrip 'significante toename van het kredietrisico').
Om een onderscheid te maken tussen de verschillende categorieën met het oog op de kwantificering van de te verwachten kredietverliezen, gebruikt KBC de internationaal aanvaarde terminologie voor indeling van financiële activa in stages of categorieën: categorie 1, categorie 2 en categorie 3.
Tenzij het activa met verminderde kredietwaardigheid betreft, worden alle financiële activa bij eerste opname geclassificeerd in categorie 1 en geboekt met de binnen twaalf maanden te verwachten kredietverliezen. Zodra zich een significante toename van het kredietrisico voordoet na de eerste opname, wordt het actief ondergebracht in categorie 2 en geboekt met de tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen. Zodra een actief aan de definitie van default voldoet, wordt het ondergebracht in categorie 3.
Voor handelsvorderingen staat IFRS 9 het gebruik van een praktisch hulpmiddel toe. De te verwachten kredietverliezen voor handelsvorderingen kunnen worden gewaardeerd als een bedrag dat overeenkomt met hun tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen. KBC past dit praktische hulpmiddel toe op handels- en overige vorderingen.
Bijzondere waardeverminderingswinsten en -verliezen op financiële activa worden opgenomen onder de noemer 'Bijzondere waardeverminderingen' in de winst-en-verliesrekening.
Financiële activa die worden gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs worden in de balans gepresenteerd tegen hun nettoboekwaarde, die overeenkomt met de brutoboekwaarde verminderd met de bijzondere waardeverminderingen. Schuldinstrumenten gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in OCI worden in de balans gepresenteerd tegen hun boekwaarde, die overeenkomt met hun reële waarde op de datum van verslaggeving. De aanpassing voor te verwachten verliezen wordt opgenomen als een herclassificatie-aanpassing tussen de winst-en-verliesrekening en OCI.
In overeenstemming met het model van te verwachten kredietverliezen worden financiële activa geboekt met de tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen zodra hun kredietrisico na de eerste opname significant toeneemt. Bijgevolg bepaalt de beoordeling van wat 'een significante toename van het kredietrisico' uitmaakt hoe financiële activa in categorieën worden ingedeeld. De beoordeling van een significante toename van het kredietrisico is een relatieve beoordeling op basis van het kredietrisico dat bij de eerste opname werd toegewezen. Dit is een beoordeling op grond van meerdere factoren en dienovereenkomstig heeft KBC een benadering met meerdere niveaus ontwikkeld.
Voor de obligatieportefeuille bestaat de benadering uit drie niveau's:
Als geen van deze beoordelingen leidt tot een overheveling naar categorie 2, blijft de obligatie in categorie 1. Er wordt van uitgegaan dat er sprake is van default bij een financieel actief (d.w.z. het financieel actief wordt geacht tot categorie 3 te behoren) zodra het aan de definitie van default voldoet. De benadering met meerdere niveaus is symmetrisch, wat betekent dat kredieten die zijn overgeheveld naar categorie 2 of 3, kunnen terugkeren naar categorie 1 of 2 als op een latere datum van verslaggeving niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden die tot de overheveling hebben geleid.
Voor de kredietportefeuille gebruikt KBC een benadering met vijf niveaus. Deze benadering met meerdere niveaus is een getrapt systeem (als de beoordeling van het eerste niveau niet leidt tot overheveling naar categorie 2, wordt het tweede niveau beoordeeld, enz.). Als na beoordeling van alle niveaus overheveling naar categorie 2 niet nodig is gebleken, blijft het financieel actief in categorie 1.
Er wordt van uitgegaan dat er sprake is van default bij een financieel actief (d.w.z. het financieel actief wordt geacht tot categorie 3 te behoren) zodra het aan de definitie van default voldoet. De benadering met meerdere niveaus is symmetrisch, wat betekent dat kredieten die zijn overgeheveld naar categorie 2 of 3, kunnen terugkeren naar categorie 1 of 2 als op de datum van verslaggeving niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden die tot de overheveling hebben geleid.
De te verwachten kredietverliezen worden berekend als het product van probability of default (PD), estimated exposure at default (EAD) en loss given default (LGD).
De te verwachten kredietverliezen worden berekend als weergave van:
De tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen komen overeen met de som van alle tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen, gedisconteerd tegen de oorspronkelijke effectieve rentevoet.
De binnen twaalf maanden te verwachten kredietverliezen komen overeen met het deel van de tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen dat voortvloeit uit een default binnen de periode van twaalf maanden die volgt op de datum van verslaggeving.
KBC gebruikt om de te verwachten kredietverliezen te berekenen specifieke IFRS 9-modellen voor probability of default (PD), estimated exposure at default (EAD) en loss given default (LGD). In de mate van het mogelijke en om de efficiëntie te bevorderen gebruikt KBC modelvormingstechnieken die vergelijkbaar zijn met de technieken die werden ontwikkeld voor prudentiële doeleinden (d.w.z. de Baselmodellen). KBC ziet er niettemin op toe dat de Baselmodellen worden aangepast om te voldoen aan IFRS 9. Zo
Voor de dossiers die in default zijn, wordt de ECL eveneens berekend als het product van PD, EAD en LGD. Maar in dit specifieke geval wordt de PD bepaald op 100%, is de EAD bekend gezien de defaultstatus en houdt de LGD rekening met de netto contante waarde van het (niet-) recupereerbare bedrag.
KBC gebruikt de IRB en gestandaardiseerde modellen om de Basel PD toe te wijzen, die vervolgens dient als input voor de IFRS 9 ECL-berekeningen en staging. Als er geen Basel PD-model is met een modelscope die vergelijkbaar is met het IFRS 9-model, wordt voor alle faciliteiten in de portefeuille de op lange termijn waargenomen default rate als PD gebruikt. Voor portefeuilles met een lage default rate kan het voorkomen dat er zich in de beschouwde periode geen of slechts een klein aantal wanbetalingen heeft voorgedaan. In dat geval wordt de PD bepaald op basis van deskundige input en externe ratings.
De toekomstgerichte informatie wordt weerspiegeld in de macro-economische variabelen, die voor elk land afzonderlijk worden bepaald, en in de beoordeling van het management voor idiosyncratische gebeurtenissen.
KBC neemt bij de berekening van de te verwachten kredietverliezen ook drie verschillende macro-economische toekomstscenario's met verschillende wegingen in aanmerking. Het macro-economische basisscenario komt overeen met de meest waarschijnlijke ontwikkelingen volgens KBC en fungeert ook als primair uitgangspunt voor andere interne en externe doeleinden.
De maximale periode voor waardering van de te verwachten kredietverliezen is de maximale contractuele periode (inclusief verlengingsopties), behalve voor specifieke financiële activa die bestaan uit een opgenomen en een opvraagbaar niet-opgenomen bedrag, waarbij de blootstelling aan het kredietrisico niet beperkt wordt tot de contractuele periode in verband met de contractuele mogelijkheid van KBC om terugbetaling van het opgenomen bedrag te vragen en het niet-opgenomen bedrag te annuleren. Alleen voor dergelijke activa kan de waarderingsperiode langer zijn dan de contractuele periode.
KBC definieert verworven of gecreëerde financiële activa met verminderde kredietwaardigheid (POCI) als financiële activa waarop bijzondere waardevermindering conform IFRS 9 van toepassing is en waarbij reeds bij de creatie sprake was van default (d.w.z. die op het ogenblik van creatie aan de definitie van default beantwoordden). POCI-activa worden bij eerste opname erkend tegen een nettobedrag van waardeverminderingen en worden gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs op basis van een effectieve interestvoet die aangepast wordt voor de kredietwaardigheid. In volgende periodes wordt elke wijziging in tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen erkend in de resultatenrekening. Gunstige wijzigingen worden erkend als terugname van waardevermindering, zelfs als de tijdens de looptijd te verwachte kredietverliezen op rapporteringsdatum lager zijn dan deze op moment van uitgifte.
De berekening van de te verwachten kredietverliezen (en de significante toename van het kredietrisico sinds de eerste opname) vereist een belangrijke oordeelsvorming over verschillende aspecten, waaronder de financiële situatie en aflossingscapaciteit van de kredietnemer, de realiseerbare waarde van waarborgen, prognoses en macro-economische informatie. KBC past een neutrale, onbevooroordeelde benadering toe ten aanzien van onzekerheden en bij het nemen van beslissingen op basis van verregaande oordeelsvorming.
In overeenstemming met de wijziging van IFRS 4, die werd gepubliceerd in september 2016, gebruikt KBC de overlaybenadering om de tijdelijke gevolgen op te vangen van het feit dat IFRS 9 en IFRS 17 (ter vervanging van IFRS 4) niet op dezelfde datum in werking treden. Dienovereenkomstig gebruikt KBC de overlaybenadering, waardoor de extra volatiliteit in verband met de toepassing van IFRS 9 wordt geherclassificeerd van de winst-en-verliesrekening naar de niet-gerealiseerde resultaten. De geherclassificeerde bedragen worden opgenomen in de overlayreserve van OCI. De overlaybenadering wordt toegepast op de financiële activa uit de verzekeringsactiviteit van KBC die daarvoor in aanmerking komen. Dat wordt bepaald aan de hand van de volgende criteria:
Op financiële activa kan de overlaybenadering worden toegepast tot:
Toepassing van de overlaybenadering vereist dat sommige grondslagen van de financiële verslaggeving voor financiële activa uit IAS 39 moeten worden behouden, namelijk:
Geldmiddelen omvat contanten en direct opvraagbare deposito's, zoals cheques, kasmiddelen en saldi bij centrale banken en andere banken.
Financiële instrumenten of hun componenten worden bij eerste opname geclassificeerd als verplichting of als eigen vermogen op grond van de bepalingen van de contractuele overeenkomsten en de definities van financiële verplichtingen en eigenvermogeninstrumenten. Een financieel instrument wordt geclassificeerd als een verplichting als:
Een financieel instrument wordt geclassificeerd als een aandeel indien aan geen van beide voorwaarden is voldaan. In dat geval wordt het administratief verwerkt zoals omschreven in 'Eigen vermogen'.
KBC neemt een financiële verplichting op wanneer het partij wordt bij de contractuele bepalingen van het instrument, wat doorgaans de ontvangstdatum is van de ontvangen vergoeding in de vorm van geldmiddelen of een ander financieel actief. Bij eerste opname wordt de financiële verplichting gewaardeerd tegen reële waarde verminderd met de transactiekosten die direct aan de uitgifte van het instrument kunnen worden toegerekend, behalve voor financiële verplichtingen die worden gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening.
Financiële verplichtingen worden uit de balans verwijderd wanneer ze tenietgaan worden, dat wil zeggen wanneer de in het contract vastgelegde verplichting nagekomen of ontbonden wordt, dan wel afloopt. KBC kan ook een financiële verplichting uit de balans verwijderen en een nieuwe financiële verplichting in de balans opnemen wanneer een ruil plaatsvindt tussen KBC en de kredietgever van de financiële verplichting, waarbij sprake is van aanzienlijk afwijkende voorwaarden of in geval van aanzienlijke wijziging van de voorwaarden van een bestaande financiële verplichting. Om te bepalen of de voorwaarden verschillen, vergelijkt KBC de contante waarde van de kasstromen onder de nieuwe voorwaarden, met inbegrip van het saldo van betaalde en ontvangen provisies gedisconteerd tegen de oorspronkelijke effectieve rentevoet, met de contante waarde van de resterende kasstromen van de oorspronkelijke financiële verplichting. Als het verschil 10% of meer bedraagt, verwijdert KBC de oorspronkelijke financiële verplichting uit de balans en neemt het een nieuwe financiële verplichting in de balans op. Indien een ruil van schuldinstrumenten of wijziging van voorwaarden wordt geboekt als schulddelging, worden gemaakte kosten of provisies opgenomen als deel van de winst of het verlies op de gedelgde schuld.
KBC brengt opgenomen financiële verplichtingen onder in drie verschillende categorieën, zoals voorgeschreven door IFRS 9.
• Financiële verplichtingen aangehouden voor handelsdoeleinden (HFT). Financiële verplichtingen aangehouden voor handelsdoeleinden zijn financiële verplichtingen die hoofdzakelijk worden aangegaan om winst te behalen uit prijsschommelingen op korte termijn of uit de handelsmarge. Een verplichting wordt ook beschouwd als voor handelsdoeleinden aangehouden als ze deel uitmaakt van een portefeuille van afzonderlijk door de handelsdesk voor handelsdoeleinden aangehouden financiële instrumenten waarvoor aanwijzingen bestaan van een recent patroon van winstnemingen op korte termijn. Voor handelsdoeleinden aangehouden verplichtingen kunnen verplichtingen zijn in de vorm van derivaten, shortposities in schuldinstrumenten en aandelen, termijndeposito's en schuldcertificaten. Verplichtingen in de vorm van derivaten worden door KBC opgedeeld in derivaten voor handelsdoeleinden en derivaten voor afdekkingsdoeleinden, net als bij activa in de vorm van derivaten. Bij eerste opname worden voor handelsdoeleinden aangehouden verplichtingen gewaardeerd tegen reële waarde. Op het einde van de verslagperiode worden voor handelsdoeleinden aangehouden verplichtingen in de vorm van derivaten gewaardeerd tegen reële waarde. Aanpassingen van de reële waarde worden altijd opgenomen in de winst-enverliesrekening.
Voor financiële verplichtingen gewaardeerd tegen reële waarde schrijft IFRS 9 voor dat de financiële verplichting bij eerste opname tegen reële waarde moet worden gewaardeerd. Latere wijzigingen in reële waarde worden opgenomen in de winst-enverliesrekening, behalve voor wijzigingen die betrekking hebben op wijzigingen in het eigen kredietrisico, die afzonderlijk worden gepresenteerd in OCI.
Dienovereenkomstig worden mutaties in OCI op verschillende plaatsen gepresenteerd: wijzigingen in het eigen kredietrisico worden gepresenteerd in de niet-gerealiseerde resultaten en alle andere wijzigingen in reële waarde worden gepresenteerd in de winst-en-verliesrekening onder 'Nettoresultaat uit financiële instrumenten tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening'. De in de niet-gerealiseerde resultaten opgenomen bedragen met betrekking tot het eigen kredietrisico worden niet omgeboekt naar de winst-en-verliesrekening, zelfs niet als de verplichting uit de balans wordt verwijderd en de bedragen worden gerealiseerd. Hoewel overboeking niet is toegelaten, hevelt KBC de in de nietgerealiseerde resultaten opgenomen bedragen wel over naar het overgedragen resultaat in het eigen vermogen wanneer de verplichting uit de balans wordt verwijderd. De enige situatie waarin opname van het eigen kredietrisico in de niet-gerealiseerde resultaten niet wordt toegepast, is wanneer dat een boekhoudkundige mismatch in de winst-en-verliesrekening zou veroorzaken. Dat kan zich voordoen wanneer er een nauw economisch verband bestaat tussen de tegen reële waarde gewaardeerde financiële verplichting (waarvoor het eigen kredietrisico is opgenomen in de niet-gerealiseerde resultaten) en het financiële actief, waarvan alle wijzigingen in de reële waarde worden gewaardeerd en opgenomen tegen reële waarde in de winst-en-verliesrekening. Dat is het geval bij tak 23-beleggingsovereenkomsten, waar wijzigingen in de reële waarde van de verplichting volledig worden gesaldeerd met het actief.
Een financiëlegarantiecontract is een contract op grond waarvan KBC verplicht is bepaalde betalingen te verrichten om de houders te compenseren voor verliezen die zij lijden omdat een bepaalde debiteur zijn betalingsverplichting uit hoofde van de oorspronkelijke of herziene voorwaarden van een schuldinstrument niet nakomt. Een financiëlegarantiecontract wordt bij eerste opname gewaardeerd tegen reële waarde en later gewaardeerd tegen het hoogste van de volgende bedragen: (a) het bedrag dat is bepaald overeenkomstig de bepalingen van IFRS 9 inzake bijzondere waardeverminderingen (zie 'Financiële activa – Bijzondere waardevermindering') en (b) het oorspronkelijk opgenomen bedrag, verminderd met, in voorkomend geval, de cumulatieve amortisatie die in overeenstemming met het beginsel van IFRS 15 inzake de opname van opbrengsten is opgenomen.
Reverse repo's: wanneer KBC een financieel actief heeft gekocht en tegelijkertijd een overeenkomst is aangegaan om het actief (of een vergelijkbaar actief) tegen een vaste prijs op een datum in de toekomst te verkopen, wordt de overeenkomst geboekt als een lening of voorschot en de onderliggende waarde wordt niet opgenomen in de jaarrekening.
Repo's: zijn transacties waarbij KBC een effect verkoopt en tegelijkertijd ermee instemt om het opnieuw te kopen (of een actief dat in essentie hetzelfde is) tegen een vaste prijs op een toekomstige datum. KBC blijft de effecten volledig in de balans opnemen omdat het vrijwel alle risico's en voordelen van eigendom behoudt. De ontvangen geldelijke vergoeding wordt opgenomen als een financieel actief en de financiële verplichting wordt opgenomen voor de verplichting om de terugkoopprijs te betalen.
KBC saldeert en presenteert in zijn balans voor een financieel actief en een financiële verplichting uitsluitend een nettobedrag indien (i) het op dat ogenblik een in rechte afdwingbaar recht heeft om de opgenomen bedragen te compenseren; en (ii) het voornemens is om de verplichting op nettobasis af te wikkelen of om het actief te realiseren op hetzelfde moment dat de verplichting wordt afgewikkeld.
KBC definieert 'reële waarde' als 'de prijs die zou worden ontvangen uit de verkoop van een actief of die zou worden betaald om een verplichting over te dragen in een regelmatige transactie tussen marktdeelnemers op de waarderingsdatum'. De reële waarde is niet het bedrag dat een entiteit zou ontvangen of betalen op grond van een gedwongen transactie, een onvrijwillige liquidatie of een gedwongen verkoop. Een onevenwichtigheid tussen vraag en aanbod (bv. minder kopers dan verkopers, waardoor de prijzen dalen) is niet hetzelfde als een gedwongen transactie of een gedwongen verkoop.
Wijzigingen van de marktwaarde worden opgenomen voor alle posities die worden gewaardeerd tegen reële waarde, waarbij wijzigingen in reële waarde worden gerapporteerd in de winst-en-verliesrekening of in OCI. Ze houden verband met afwikkelingskosten, aanpassingen voor posities of markten met verminderde liquiditeit, wijzigingen van waarderingen op basis van een modellenbenadering, tegenpartijrisico (aanpassing van kredietwaardering) en financieringskosten:
KBC kiest ervoor om gebruik te maken van de grondslagen van hedge accounting van IAS 39 (de EU-carve-out-versie). KBC wijst bepaalde voor risicobeheerdoeleinden aangehouden derivaten en bepaalde niet-afgeleide financiële instrumenten aan als afdekkingsinstrumenten die in aanmerking komen voor afdekkingsconstructies. Bij de eerste aanduiding van de afdekking legt KBC formeel de relatie vast tussen de afdekkingsinstrumenten en de afgedekte posities, inclusief de risicobeheerdoelstelling en -strategie bij het aangaan van de afdekkingstransactie, evenals de methode die zal worden gebruikt om de effectiviteit van de afdekkingsrelatie te beoordelen. KBC beoordeelt zowel bij aanvang van de afdekkingsrelatie als daarna doorlopend of de door de afdekkingsinstrumenten gerealiseerde compensatie van de wijzigingen in de reële waarde of kasstromen van de overeenkomstige afgedekte posities tijdens de periode waarvoor de afdekking is aangewezen als zeer effectief kan worden aangemerkt of naar verwachting als zodanig zal kunnen worden aangemerkt, en of de werkelijke resultaten van elke afdekking binnen een vork van 80 tot 125% liggen. KBC beoordeelt voor een kasstroomafdekking van een verwachte toekomstige transactie of het zeer waarschijnlijk is dat die zal plaatsvinden en een blootstelling aan kasstroomschommelingen inhoudt die uiteindelijk van invloed zou kunnen zijn op de winst-en-verliesrekening.
KBC gebruikt de volgende afdekkingstechnieken: cash flow hedge, micro-hedge op basis van reële waarde, fair value hedges voor een portefeuille met renterisico en afdekkingen van netto-investeringen in buitenlandse activiteiten.
Cash flow hedges: als een derivaat is aangeduid als afdekkingsinstrument bij een afdekking van kasstroomschommelingen die toe te rekenen zijn aan een bepaald risico dat aan een opgenomen actief, verplichting of zeer waarschijnlijke, verwachte toekomstige transactie verbonden is en dat invloed zou kunnen hebben op de winst-en-verliesrekening, wordt het effectieve deel van wijzigingen in de reële waarde van het derivaat opgenomen in de niet-gerealiseerde resultaten en gepresenteerd in de afdekkingsreserve (cash flow hedge) van OCI. Het niet-effectieve deel van wijzigingen in de reële waarde van een derivaat wordt onmiddellijk opgenomen in de winst-en-verliesrekening. Het in de niet-gerealiseerde resultaten opgenomen bedrag wordt geherclassificeerd naar de winst-en-verliesrekening (als een herclassificatie-aanpassing in de periode waarin de afgedekte kasstromen de winst-en-verliesrekening beïnvloeden) onder 'Nettoresultaat uit financiële instrumenten tegen reële waarde met verwerking van de waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening'. Als het voor afdekkingsdoeleinden aangehouden derivaat afloopt of wordt verkocht, beëindigd of uitgeoefend, als de afdekking niet langer aan de criteria voor cash flow hedge voldoet of als de aanduiding als afdekking wordt ingetrokken, worden de afdekkingstransacties prospectief beëindigd. Een cumulatieve winst die of een cumulatief verlies dat op dat ogenblik deel uitmaakt van OCI, blijft in OCI en wordt opgenomen wanneer de verwachte toekomstige transactie uiteindelijk wordt opgenomen in de winst-en-verliesrekening. Wanneer verwacht wordt dat een verwachte transactie zich niet meer zal voordoen, wordt de cumulatieve winst die of het cumulatieve verlies dat in OCI was gerapporteerd, onmiddellijk overgeboekt naar de winst-en-verliesrekening.
Micro-hedging op basis van reële waarde: wanneer een derivaat is aangewezen als afdekkingsinstrument voor het afdekken van de verandering in de reële waarde van een opgenomen actief of verplichting of een portefeuille van opgenomen activa of verplichtingen of een vaststaande toezegging die van invloed kan zijn op de winst-en-verliesrekening, worden veranderingen in de reële waarde van het derivaat onmiddellijk opgenomen in de winst-en-verliesrekening, evenals de veranderingen in de reële waarde van de afgedekte positie die toerekenbaar zijn aan het afgedekte risico (in dezelfde post van de winst-en-verliesrekening als de afgedekte positie). Maar de geprorateerde rente van renteswaps wordt opgenomen in 'Nettorente-inkomsten'. Als het voor afdekkingsdoeleinden aangehouden derivaat afloopt of wordt verkocht, beëindigd of uitgeoefend, als de afdekking niet langer aan de criteria voor reëlewaardeafdekking voldoet of als de aanduiding als afdekking wordt ingetrokken, worden de afdekkingstransacties prospectief beëindigd. Elke aanpassing van een afgedekte positie waarvoor de effectieve rentevoet wordt gebruikt, wordt tot op het ogenblik van beëindiging geamortiseerd naar de winst-en-verliesrekening als onderdeel van de herberekende effectieve rentevoet van de positie over haar resterende looptijd of rechtstreeks opgenomen wanneer de afgedekte positie niet langer wordt opgenomen.
Fair value hedges voor een portefeuille met renterisico (macro-hedging): de uitzondering voor de EU inzake macro-hedging betekent dat een groep van derivaten (of delen van derivaten) mag worden beschouwd als combinatie en gezamenlijk als afdekkingsinstrument mag worden aangeduid, en neemt een deel van de beperkingen op reëlewaardeafdekkingen met betrekking tot de afdekking van kerndeposito's en op onderafdekking gerichte strategieën weg. Krachtens de uitzondering voor de EU mogen afdekkingstransacties worden toegepast op kerndeposito's en zijn ze alleen ineffectief wanneer de herziene raming van het bedrag van de kasstromen in geplande tijdsintervallen daalt tot onder het aangewezen bedrag voor dat tijdsinterval. KBC dekt het renterisico van een portefeuille van leningen en een portefeuille van deposito's van particulieren af met renteswaps. Renteswaps worden gewaardeerd tegen reële waarde en wijzigingen in de reële waarde worden gerapporteerd in de winst-en-verliesrekening. De geprorateerde rente van renteswaps wordt opgenomen in 'Nettorente-inkomsten'. Het afgedekte bedrag aan leningen wordt eveneens gewaardeerd tegen reële waarde, waarbij de wijzigingen van de reële waarde worden opgenomen in de winst-enverliesrekening. De reële waarde van het afgedekte bedrag wordt in de balans opgenomen als een aparte post bij de activa of de verplichtingen. Als een afdekking niet effectief is, wordt de cumulatieve wijziging in de reële waarde van het afgedekte bedrag geamortiseerd in de winst-en-verliesrekening over de resterende looptijd van de afgedekte activa of onmiddellijk uit de balans verwijderd als de ineffectiviteit voortvloeit uit het feit dat de overeenkomstige leningen niet langer worden opgenomen.
Afdekking van netto-investeringen in buitenlandse activiteiten: wanneer een derivaat of een niet-afgeleid financieel instrument wordt aangeduid als afdekkingsinstrument voor afdekking van een netto-investering in een buitenlandse activiteit met een andere functionele munt dan die van de directe holdingmaatschappij van de buitenlandse activiteit, wordt het effectieve deel van wijzigingen in de reële waarde van het afdekkingsinstrument opgenomen in de afdekkingsreserve (investeringen in buitenlandse activiteiten) in OCI. Het niet-effectieve deel van de wijzigingen in de reële waarde van het derivaat wordt onmiddellijk opgenomen in de winst-en-verliesrekening. Het in de niet-gerealiseerde resultaten opgenomen bedrag wordt geherclassificeerd naar de winsten-verliesrekening als een herclassificatie-aanpassing bij vervreemding van de buitenlandse activiteit (inclusief een dividenduitkering of kapitaalverlaging).
De waarderingsregels van IFRS 4 'Verzekeringscontracten' zijn van toepassing op zowel de verzekeringscontracten (inclusief herverzekeringscontracten) die KBC als verzekeraar aangaat als op de herverzekeringscontracten die KBC als verzekeringnemer aangaat. Ze zijn ook van toepassing op financiële instrumenten met discretionaire winstdeling die KBC aanhoudt.
Een herverzekeringscontract is een vorm van verzekeringscontract, aangezien alle herverzekeringscontracten die het verzekeringsrisico overdragen op zich ook verzekeringscontracten zijn.
Sommige overeenkomsten die krachtens de plaatselijke algemeen aanvaarde boekhoudingsprincipes worden geboekt als verzekeringscontract, zullen krachtens de IFRS niet langer als verzekeringscontract worden beschouwd. Overeenkomsten die KBC niet blootstellen aan enig verzekeringsrisico (bv. zuivere belegging zonder bijkomende (verzekerings-)voordelen/dekking) worden verwerkt als financiële instrumenten, met of zonder discretionaire winstdeling.
De financiële instrumenten zonder discretionaire winstdeling en de depositocomponent van tak 23-verzekeringscontracten worden opgenomen volgens de beginselen van deposit accounting, gezien ze onder IFRS 9 vallen.
Deposit accounting is van toepassing op de depositocomponent van aandelenverzekeringscontracten (de verzekeringscomponent wordt verwerkt conform IFRS 4 als een verzekeringscontract).
KBC ontbundelt de componenten als beide onderstaande voorwaarden zijn vervuld:
Ontbundeling is niet toegestaan als de depositocomponent niet afzonderlijk kan worden gewaardeerd.
Bij KBC worden verzekeringscontracten die geen unit-linked (of tak 23) verzekeringen zijn niet ontbundeld tot een depositocomponent en een verzekeringscomponent. De verzekeringscomponent van tak 23-verzekeringen (zie verder), ongeacht of dat verzekeringscontracten of beleggingsovereenkomsten zijn, wordt verwerkt als een verzekeringscontract. Tak 23-financiële instrumenten zonder overlijdensprestatie of winstdeelneming worden in overeenstemming met IFRS 9 geclassificeerd als 'financiële verplichtingen die worden gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-enverliesrekening' (ook deposit accounting genoemd) en worden dienovereenkomstig gewaardeerd tegen reële waarde.
Een tak 23-financieel instrument tegen reële waarde met verwerking van de waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening vertegenwoordigt de verplichting ten aanzien van de polishouder wiens ontvangen premies worden belegd in een beleggingsfonds. Dat laatste is geklasseerd als financieel actief Verplicht gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van de waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening (lijn 'Beleggingscontracten, verzekeringen' in Toelichting 4.1). De waardering van de financiële activa gerelateerd aan tak 23-contracten is gespiegeld in de wijzigingen in de gerelateerde verplichtingen. Tak 23-contracten zijn polissen waarbij het rendement wordt bepaald op basis van beleggingen of een index, en waarbij de polishouder het risico draagt.
Wijzigingen in de reële waarde (activa en verplichtingen), inclusief alle componenten die verband houden met wijzigingen in wisselkoersen, worden opgenomen in de winst-en-verliesrekening als 'Nettoresultaat uit financiële instrumenten tegen reële waarde met verwerking van de waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening'. De waarde van het deelbewijs wordt geacht de reële waarde te zijn. Alleen de verdiende management fees en provisies worden erkend in de winst-en-verliesrekening als margin deposit accounting bij de Nettoprovisie-inkomsten.
Financiële instrumenten met discretionaire winstdeling en de verzekeringscomponent van tak 23-beleggingsovereenkomsten worden behandeld als verzekeringscontracten onder IFRS 4. Op balansdatum worden de verplichtingen die voortkomen uit deze financiële instrumenten of verzekeringscontracten onderworpen aan de 'liability adequacy test' om na te gaan of ze afdoende zijn. Als de boekwaarde van deze verplichtingen lager is dan hun geschatte toekomstige verdisconteerde kasstromen, zal het tekort erkend worden in de resultatenrekening ten opzichte van een toename van de verplichting.
Een actief in de vorm van een herverzekering ondergaat uitsluitend een bijzondere waardevermindering als:
Bij de invoering van IFRS 4 heeft KBC besloten om de toenmalige plaatselijke algemeen aanvaarde boekhoudingprincipes te volgen en geen gebruik te maken van:
KBC is van mening dat het voldoende voorzichtigheid aan de dag legt bij de waardering van zijn verzekeringscontracten. KBC neemt geen voorzieningen voor mogelijke toekomstige vorderingen tot schadevergoeding als een verplichting op, als die vorderingen tot schadevergoeding voortvloeien uit verzekeringscontracten die op de datum van verslaggeving niet bestonden, zoals catastrofe- en egalisatievoorzieningen.
Een verzekeringsverplichting (of een deel van een verzekeringsverplichting) wordt door KBC uitsluitend uit de balans verwijderd als ze tenietgaat – dat wil zeggen wanneer de in het contract vastgelegde verplichting nagekomen of ontbonden wordt, dan wel afloopt.
Herverzekeringsactiva en de daarmee verband houdende verzekeringsverplichtingen worden niet gesaldeerd, noch worden baten of lasten uit hoofde van herverzekeringscontracten en lasten of baten uit hoofde van de daarmee verband houdende verzekeringscontracten gesaldeerd.
De technische voorzieningen omvatten de ramingen op balansdatum van de verplichtingen van de vennootschap ten aanzien van verzekerden, begunstigden en verzekeringnemers, inclusief de omrekeningsverschillen op de technische voorzieningen in vreemde valuta.
Deze voorziening omvat het deel van de brutopremies dat moet worden toegewezen aan een latere periode om vorderingen tot schadevergoeding, administratieve kosten en beheerkosten van beleggingen die verband houden met de onderliggende polissen te dekken. Voor rechtstreekse zaken wordt de voorziening voor niet-verdiende premies in principe voor elk contract afzonderlijk berekend op dagelijkse basis aan de hand van de brutopremies. Voor ontvangen herverzekeringen wordt de voorziening voor niet-verdiende premies voor elk contract afzonderlijk berekend. Deze is gebaseerd op informatie die wordt meegedeeld door de cederende onderneming, aangevuld met de eigen opgedane ervaring van de vennootschap met betrekking tot de ontwikkeling van risico's in de tijd.
Deze post is een bijkomende voorziening als aanvulling op de voorziening voor niet-verdiende premies. Ze wordt aangelegd als het geraamde totale bedrag van de vorderingen tot schadevergoeding en de administratieve kosten met betrekking tot de lopende contracten in de volgende periode naar verwachting hoger zal zijn dan het totaal van de niet-verdiende premies en de te innen premies. Voor ontvangen herverzekering worden contractuele stipulaties bekeken en indien nodig worden de onderliggende voorzieningen aangepast.
Deze voorziening heeft uitsluitend betrekking op levensverzekeringsactiviteiten, uitgezonderd het tak 23-levenbedrijf. Ze omvat de geschatte actuariële waarde van de verplichtingen van KBC en de al toegekende winstdeling, verminderd met de geschatte actuariële waarde van de verplichtingen van de verzekeringnemers. De acquisitiekosten worden niet in mindering gebracht op de voorziening.
Deze post omvat ook de voorziening voor niet-verdiende premies en lopende risico's, de voorziening voor veroudering, de voorzieningen voor te betalen maar nog niet verschuldigde renten (inclusief de interne schadeafwikkelingskosten) voor aanvullende levensverzekeringen en de voorzieningen voor rust- en overlevingsrenten.
Waardering volgens de retrospectieve methode wordt toegepast op (i) de voorziening van conventionele niet-tak 23 levensverzekeringen, (ii) universele niet-tak 23-levensverzekeringspolissen die een gewaarborgde rente bieden op toekomstige premiebetalingen, en (iii) de voorziening voor extralegale voordelen voor personeelsleden ten aanzien van lopende renten.
Waardering volgens de retrospectieve methode wordt toegepast op de voorzieningen van moderne niet-tak 23-universele levensverzekeringen en op de voorziening voor extralegale voordelen voor personeelsleden met betrekking tot nieuwe, aanvullende premiebetalingen.
De voorziening wordt voor elk verzekeringscontract afzonderlijk berekend.
Voor de aangegeven schade wordt de voorziening per schadegeval berekend, op basis van de bekende elementen van het schadedossier, ten belope van de nog verschuldigde sommen aan de slachtoffers of begunstigden en verhoogd met de externe kosten nodig voor de afhandeling van de schadegevallen. Wanneer prestaties moeten worden uitbetaald in de vorm van een rente, worden de daartoe te reserveren bedragen berekend met behulp van erkende actuariële methodes.
Voor 'opgelopen maar nog niet gerapporteerde schadegevallen' op de balansdatum wordt een IBNR-voorziening ('incurred but not reported') aangelegd. Voor het rechtstreekse bedrijf is die IBNR-voorziening gebaseerd op een forfaitaire som per verzekeringstak, afhankelijk van opgedane ervaringen en de ontwikkeling van de verzekerde portefeuille. Voor buitengewone gebeurtenissen worden bijkomende bedragen toegevoegd aan de IBNR-voorziening.
Voor 'opgelopen schadegevallen waarvoor onvoldoende voorzieningen aangelegd waren' op de balansdatum wordt een IBNERvoorziening ('incurred but not enough reserved') aangelegd als de toereikendheidstoets aantoont dat de overige voorzieningen voor schadegevallen niet volstaan om aan de toekomstige verplichtingen te voldoen. Deze voorziening omvat bedragen voor schade die al is gemeld, maar die om technische redenen nog niet kon worden geregistreerd in het schadedossier.
Een voorziening voor de interne schadeafwikkelingskosten wordt berekend als een percentage op basis van opgedane ervaring. Er worden ook bijkomende voorzieningen aangelegd conform de nationale wettelijke voorschriften (KB van 17 november 1994 betreffende de jaarrekening van verzekeringsondernemingen), zoals een voorziening voor arbeidsongevallen in België.
Alle leaseovereenkomsten moeten worden geclassificeerd als financiële leasing of operationele leasing. De classificatie uit hoofde van IFRS 16 is gebaseerd op de mate waarin de aan de eigendom van een geleased actief verbonden risico's en voordelen bij de leasinggever of de leasingnemer liggen. Een financiële lease draagt nagenoeg alle aan de eigendom van een actief verbonden risico's en voordelen over.
Deze classificatie is cruciaal voor posities als leasinggever. Voor posities als leasingnemer is deze classificatie van minder belang omdat beide classificaties resulteren in een gelijkaardige behandeling, zowel op de balans als in de resultatenrekening.
Het eigen vermogen vertegenwoordigt het overblijvende belang in de totale activa van KBC na aftrek van alle verplichtingen (samen de nettoactiva) en omvat alle door KBC uitgegeven aandelen, aan de houders van de aandelen toerekenbare reserves en de minderheidsbelangen.
KBC classificeert alle uitgegeven financiële instrumenten als eigen vermogen of als een financiële verplichting op basis van de bepalingen van de contractuele overeenkomsten. Het cruciale kenmerk om een financiële verplichting te onderscheiden van een aandeel is of KBC een onvoorwaardelijk recht heeft om te voorkomen dat de afwikkeling van een contractuele verplichting verloopt door middel van de levering van geldmiddelen of een ander financieel actief.
Minderheidsbelangen vertegenwoordigen het eigen vermogen in een dochteronderneming dat niet toerekenbaar is aan de houders van de aandelen van KBC. Wanneer het aandeel van minderheidsbelangen in het eigen vermogen wijzigt, past KBC de boekwaarde van de controlerende belangen en de minderheidsbelangen aan om wijzigingen in hun relatieve belangen in de geconsolideerde vennootschappen te weerspiegelen. KBC neemt in het eigen vermogen elk verschil op tussen het bedrag
waarmee de minderheidsbelangen worden aangepast en de reële waarde van de betaalde of ontvangen vergoeding, en rekent dat toe aan het controlerende belang.
Personeelsbeloningen op korte termijn, zoals salarissen, betaalde vakantie, prestatiegebonden geldelijke voordelen en socialezekerheidsbijdragen, worden opgenomen in de periode waarin de werknemers de overeenkomstige diensten verlenen. De bijbehorende uitgaven worden gepresenteerd in de winst-en-verliesrekening onder de post 'Exploitatiekosten' in de rubriek 'Personeelskosten'.
KBC biedt zijn personeelsleden pensioenplannen aan in de vorm van toegezegdebijdragenregelingen of toegezegdpensioenregelingen. Uit hoofde van de toegezegdebijdragenregelingen is de in rechte afdwingbare of feitelijke verplichting van KBC beperkt tot de toegezegde bijdrage aan het fonds. Het bedrag van de vergoedingen na uitdiensttreding dat de werknemer ontvangt, wordt bepaald door het bedrag van de bijdragen die KBC en de werknemer zelf betalen aan een regeling inzake vergoedingen na uitdiensttreding, evenals het beleggingsrendement dat resulteert uit de bijdragen. Het actuariële risico wordt gedragen door de werknemer.
Daarentegen heeft KBC bij toegezegdpensioenregelingen de verplichting de overeengekomen vergoedingen aan huidige en voormalige werknemers te verschaffen en vallen het actuariële risico en het beleggingsrisico ten laste van KBC. Dat betekent dat als de opbrengst vanuit actuarieel of beleggingsoogpunt slechter is dan verwacht, de verplichting van KBC kan worden verhoogd. In België gaan toegezegdebijdragenregelingen gepaard met een wettelijk gewaarborgd minimumrendement en kan het werkelijke rendement lager liggen dan het wettelijk voorgeschreven rendement. Bovendien vertonen deze regelingen kenmerken van toegezegdpensioenregelingen en verwerkt KBC ze administratief als toegezegdpensioenregelingen.
Verplichtingen in het kader van de toegezegdpensioenregelingen en de Belgische toegezegdebijdrageregelingen (of pensioenverplichtingen) worden opgenomen in de post 'Overige verplichtingen' en hebben betrekking op verplichtingen voor rusten overlevingspensioenen, brugpensioenen en vergelijkbare pensioenen en renten.
De pensioenverplichtingen jegens werknemers uit hoofde van de toegezegdpensioenregelingen worden berekend met behulp van de 'projected unit credit'-methode, waarbij elke dienstprestatieperiode bijkomende pensioenrechten genereert.
De actuariële waardering wordt elke verslagperiode uitgevoerd. De verplichtingen uit hoofde van toegezegdpensioenregelingen worden verdisconteerd op basis van een disconteringsvoet die is gebaseerd op hoogwaardige bedrijfsobligaties in de valuta waarin de vergoedingen zullen worden uitbetaald en met een vergelijkbare looptijd als de overeenkomstige pensioenverplichtingen.
Wijzigingen in de nettoverplichtingen/-activa uit hoofde van toegezegdpensioenregelingen, uitgezonderd kasmutaties, worden gegroepeerd in drie hoofdcategorieën en worden geboekt in de exploitatiekosten (pensioenkosten), de rentelasten (nettorentelasten) en de niet-gerealiseerde resultaten (herwaarderingen).
Het grootste deel van de nettoprovisie-inkomsten valt onder het toepassingsgebied van IFRS 15 Opbrengsten uit contracten met klanten, aangezien ze betrekking hebben op diensten die KBC aan zijn klanten verleent en buiten het toepassingsgebied van andere IFRS-normen vallen. Voor de verantwoording van opbrengsten identificeert KBC het contract en bepaalt het wat de beloften (prestatieverplichtingen) in de transactie zijn. Opbrengsten worden alleen verantwoord als KBC de prestatieverplichting heeft vervuld.
De opbrengsten die als Effecten en assetmanagement worden voorgesteld, vallen onder het toepassingsgebied van IFRS 15 en houden in beginsel in dat KBC activa bewaart in een trust voor de begunstigde ('fonds') en verantwoordelijk is voor het beleggen van de van de klant ontvangen bedragen ten voordele van de klant. Die transacties zijn duidelijk omdat KBC een reeks afzonderlijke diensten verricht die de klant gelijktijdig verbruikt wanneer hij de voordelen ontvangt. KBC ontvangt daarvoor een maandelijkse of driemaandelijkse beheersvergoeding die wordt berekend als een vast percentage van de netto-inventariswaarde, of een inschrijvingsvergoeding die van de begunstigde wordt ingehouden. De vergoedingen omvatten geen variabele component. Opbrengsten gerapporteerd als Provisies i.v.m. beleggingscontracten zonder discretionaire winstdeling vertegenwoordigen het gerealiseerde bedrag op de beleggingscontracten zonder discretionaire winstdeling. Dat wil zeggen dat een vast percentage of vast bedrag wordt ingehouden op de betalingen van klanten, zodat de verzekeringsmaatschappij haar uitgaven kan dekken. Betalingsdiensten waarbij KBC de klant een vergoeding aanrekent voor verschillende transacties met zijn zichtrekeningen, voor binnenlandse of buitenlandse betalingen, betalingsdiensten via geldautomaten, enz. worden meestal afgerond wanneer de
Overheidssubsidies worden opgenomen wanneer met redelijke zekerheid kan worden gesteld dat de subsidie zal worden ontvangen en dat aan de hieraan gekoppelde voorwaarden zal worden voldaan. Overheidssubsidies worden opgenomen in de winst-en-verliesrekening op een systematische basis die strookt met de manier waarop KBC de kosten opneemt die de subsidies beogen te compenseren.
eigenlijke transactie is uitgevoerd, zodat de betreffende vergoeding op dat tijdstip direct kan worden verantwoord.
Overheden kunnen KBC diverse heffingen opleggen. Het bedrag van de heffingen kan afhankelijk zijn van het bedrag van de opbrengsten (voornamelijk rentebaten) van KBC, het bedrag van de van klanten aangenomen deposito's en het totale balansvolume, inclusief correcties op basis van bepaalde specifieke ratio's. In overeenstemming met IFRIC 21 worden heffingen opgenomen wanneer de tot een verplichting leidende gebeurtenis die opname van de verplichting teweegbrengt zich heeft voorgedaan zoals vermeld in de wetgeving ter zake. Afhankelijk van de tot een verplichting leidende gebeurtenis kunnen heffingen worden opgenomen op een bepaald punt in de tijd of gespreid in de tijd. De meeste heffingen die aan KBC worden opgelegd, moeten worden opgenomen op een bepaald punt in de tijd, meestal het begin van het boekjaar. KBC neemt de heffingen op in de 'Exploitatiekosten'.
Winstbelasting bestaat uit drie elementen: over de verslagperiode betaalde/verschuldigde belastingen, te weinig/te veel aangelegde voorzieningen in voorgaande jaren en wijzigingen in uitgestelde belastingvorderingen/-verplichtingen. Winstbelasting wordt verwerkt in de winst-en-verliesrekening of in de niet-gerealiseerde resultaten, afhankelijk van de manier waarop de posten die tot de belasting hebben geleid, zijn geboekt. Winstbelastingen die voor het eerst worden verwerkt in de niet-gerealiseerde resultaten en die betrekking hebben op winsten of verliezen die later worden opgenomen in de winst-en-verliesrekening, worden omgeboekt naar de winst-en-verliesrekening in de periode waarin die post wordt verwerkt in de winst-en-verliesrekening.
Uitgestelde en actuele belastingvorderingen en -verplichtingen worden gesaldeerd wanneer er zowel een juridisch recht tot saldering bestaat als een voornemen om tot afwikkeling op nettobasis over te gaan of om de vordering te realiseren op hetzelfde moment dat de verplichting wordt afgewikkeld.
Actuele belastingen voor de verslagperiode worden gewaardeerd tegen het bedrag dat naar verwachting zal worden betaald aan/teruggevorderd van de belastingautoriteiten, op basis van de belastingtarieven die tijdens de verslagperiode van kracht zijn.
Uitgestelde belastingverplichtingen worden geboekt voor alle belastbare tijdelijke verschillen tussen de boekwaarde en de fiscale waarde van de activa en de verplichtingen. Ze worden gewaardeerd op basis van de belastingtarieven die op de datum van verslaggeving wettelijk zijn vastgelegd en die naar verwachting van toepassing zullen zijn bij de realisatie van de vordering of de afwikkeling van de verplichting waarop zij betrekking hebben en die de fiscale gevolgen weerspiegelen die voortvloeien uit de wijze waarop de entiteit op de balansdatum de boekwaarde van de onderliggende activa of verplichtingen verwacht te realiseren of af te wikkelen.
Bij de opname van uitgestelde belastingvorderingen wordt rekening gehouden met alle verrekenbare tijdelijke verschillen tussen de boekwaarde van activa en verplichtingen en hun fiscale boekwaarde, evenals de voorwaartse compensatie van nietgecompenseerde fiscale verliezen en de voorwaartse compensatie van ongebruikte fiscaal verrekenbare tegoeden, voor zover het waarschijnlijk is dat er belastbare winst beschikbaar zal zijn waarmee het verrekenbare tijdelijke verschil kan worden verrekend. KBC berekent uitgestelde belastingvorderingen voor de voorwaartse compensatie van niet-gecompenseerde fiscale verliezen. Bij het beoordelen van de periode waarover fiscale verliezen kunnen worden verrekend met toekomstige belastbare winsten gebruikt KBC prognoses voor een periode van acht tot tien jaar.
Uitgestelde belastingvorderingen/-verplichtingen die betrekking hebben op bedrijfscombinaties worden rechtstreeks geboekt als goodwill.
Uitgestelde belastingvorderingen/-verplichtingen worden niet verdisconteerd.
Materiële vaste activa worden bij eerste opname gewaardeerd tegen kostprijs (inclusief direct toerekenbare acquisitiekosten). KBC waardeert in daaropvolgende verslagperiodes materiële vaste activa tegen de initiële kostprijs verminderd met de geaccumuleerde afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingen. De afschrijvingspercentages worden bepaald op basis van de geschatte gebruiksduur en worden toegepast volgens de lineaire methode vanaf het ogenblik waarop de activa gebruiksklaar zijn. Materiële vaste activa worden uit de balans verwijderd na vervreemding of wanneer het actief in kwestie permanent buiten gebruik wordt gesteld en er geen toekomstige economische voordelen worden verwacht bij de vervreemding ervan. Winsten of verliezen als gevolg van de verwijdering uit de balans worden opgenomen in de winst-en-verliesrekening in de periode waarin de activa uit de balans worden verwijderd.
Materiële vaste activa zijn onderhevig aan bijzondere waardevermindering wanneer er een aanwijzing is dat het actief in bijzondere mate in waarde is gedaald.
Afschrijvingskosten, bijzondere waardeverminderingsverliezen en winsten of verliezen bij vervreemding worden opgenomen in de post 'Exploitatiekosten' van de winst-en-verliesrekening, met uitzondering van activa die worden geleased uit hoofde van operationele leasing (KBC als leasinggever), waarvoor de kosten worden opgenomen in de post Overige netto-inkomsten. Wanneer een vervreemding voldoet aan de definitie van een beëindigde bedrijfsactiviteit, wordt het nettoresultaat opgenomen in een enkele post in de winst-en-verliesrekening (zie het hoofdstuk over beëindigde bedrijfsactiviteiten).
Een vastgoedbelegging wordt gedefinieerd als vastgoed dat door KBC wordt gebouwd, gekocht of verworven uit hoofde van een financiële lease en wordt aangehouden om huuropbrengsten of een waardestijging te realiseren en niet om door KBC te worden gebruikt voor de levering van diensten of voor bestuurlijke doeleinden.
Vastgoedbeleggingen worden bij eerste opname gewaardeerd tegen kostprijs (inclusief rechtstreeks toerekenbare kosten). KBC waardeert vastgoedbeleggingen in daaropvolgende verslagperiodes tegen initiële kostprijs verminderd met geaccumuleerde afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingen.
De afschrijvingskosten worden opgenomen in de post Overige netto-inkomsten van de winst-en-verliesrekening.
Immateriële activa omvatten goodwill, intern ontwikkelde software, extern ontwikkelde software en andere immateriële activa. Immateriële activa kunnen (i) worden verworven als onderdeel van een bedrijfscombinatie (zie 'Bedrijfscombinaties en goodwill' hierna), (ii) afzonderlijk worden verworven of (iii) intern worden ontwikkeld.
Afzonderlijk verworven immateriële activa (voornamelijk extern ontwikkelde software) worden bij eerste opname gewaardeerd tegen kostprijs. Intern ontwikkelde immateriële activa (voornamelijk intern ontwikkelde software) worden alleen opgenomen als ze voortvloeien uit ontwikkeling en KBC het volgende kan aantonen:
Intern gegenereerde immateriële activa worden bij eerste opname gewaardeerd tegen de ontwikkelingskosten die rechtstreeks toerekenbaar zijn aan het ontwerpen en testen van de unieke software waarover KBC de zeggenschap heeft.
Rechtstreeks toerekenbare kosten die worden gekapitaliseerd als onderdeel van de intern ontwikkelde software omvatten personeelskosten voor softwareontwikkeling en rechtstreeks toerekenbare algemene kosten.
Onderzoekskosten, overige ontwikkelingsuitgaven, kosten in verband met de handhaving van software en investeringsprojecten (grootschalige projecten die een belangrijke bedrijfsdoelstelling of een belangrijk bedrijfsmodel introduceren of vervangen) die niet aan de criteria voor opname voldoen, worden opgenomen als kosten in de periode waarin ze zijn ontstaan.
Immateriële activa worden in latere verslagperiodes geboekt tegen kostprijs verminderd met geaccumuleerde afschrijvingen en geaccumuleerde bijzondere waardeverminderingen. De afschrijving vangt aan wanneer het actief gebruiksklaar is zoals door het management bedoeld. De afschrijving van software gebeurt als volgt:
Wanneer KBC zijn jaarrekening opmaakt, ziet het erop toe dat de boekwaarde van het niet-financiële actief niet meer bedraagt dan het bedrag dat zou kunnen worden verkregen door het te gebruiken of verkopen ('realiseerbare waarde'). Materiële vaste activa, vastgoedbeleggingen en software worden alleen doorgelicht op bijzondere waardeverminderingen wanneer er objectieve bewijzen van bijzondere waardevermindering bestaan. Goodwill en immateriële activa met een onbepaalde gebruiksduur worden minstens jaarlijks doorgelicht op bijzondere waardeverminderingen en bovendien driemaandelijks doorgelicht op aanwijzingen van bijzondere waardevermindering.
Aanwijzingen dat een bijzonder waardeverminderingsverlies moet worden opgenomen kunnen afkomstig zijn van een interne bron (bv. de toestand van het actief) of een externe bron (bv. nieuwe technologie of een aanzienlijke afname van de marktwaarde van het actief).
Wanneer een aanwijzing van bijzondere waardevermindering aanwezig is, licht KBC de realiseerbare waarde van het actief door en wordt een bijzondere waardevermindering op het actief geboekt indien de realiseerbare waarde ervan lager is dan de boekwaarde op de datum van verslaggeving. De realiseerbare waarde wordt gedefinieerd als het hoogste van de volgende twee bedragen: de bedrijfswaarde of de reële waarde verminderd met de verkoopkosten.
De bedrijfswaarde wordt gedefinieerd als de gedisconteerde toekomstige kasstromen die naar verwachting een actief of een kasstroom genererende eenheid zal leveren.
Een bijzondere waardevermindering wordt opgenomen op het niveau van het individuele actief, maar wanneer het individuele actief geen instroom van kasmiddelen genereert die in ruime mate onafhankelijk is van de instroom van kasmiddelen van andere activa of groepen van activa, wordt de realiseerbare waarde bepaald voor de zogeheten 'kasstroom genererende eenheid' waartoe het actief of de groep van activa behoort. Om de kasstroom genererende eenheden tot stand te brengen, bepaalt KBC naar zijn eigen oordeel de kleinste identificeerbare groep activa die een instroom van kasmiddelen genereert die in ruime mate
onafhankelijk is van de instroom van kasmiddelen uit andere activa of groepen van activa. Dit proces is voornamelijk van toepassing op goodwill die werd opgenomen in het kader van overnames.
Bijzondere waardeverminderingsverliezen worden opgenomen in de winst-en-verliesrekening in de periode waarin ze zich voordoen. Een bijzonder waardeverminderingsverlies kan worden teruggenomen als de voorwaarde die tot het bijzondere waardeverminderingsverlies heeft geleid niet langer aanwezig is, behalve voor goodwill, die nooit kan worden teruggenomen. Bijzondere waardeverminderingswinsten worden opgenomen in de winst-en-verliesrekening in de periode waarin zij zich voordoen.
Voorzieningen worden uitsluitend opgenomen op de datum van verslaggeving als aan de volgende criteria is voldaan:
Het bedrag dat als voorziening wordt opgenomen, is de beste schatting van de uitgaven die vereist zijn om de bestaande verplichting op de balansdatum af te wikkelen. Wanneer de tijd een essentiële factor is, komt het als voorziening opgenomen bedrag overeen met de netto actuele waarde van de beste schatting.
Het is inherent aan de aard van een voorziening dat oordeelsvorming van het bestuur vereist is om het bedrag en het tijdstip te bepalen van de waarschijnlijke uitstroom van economische middelen in de toekomst.
Alle materiële operationele eenheden (inclusief gestructureerde operationele eenheden) waarover KBC rechtstreeks of onrechtstreeks zeggenschap uitoefent zoals gedefinieerd in IFRS 10, worden geconsolideerd volgens de integrale consolidatiemethode. Veranderingen in eigendomsbelangen (die niet leiden tot verlies van zeggenschap) worden verwerkt als eigenvermogenstransacties. Ze hebben geen invloed op goodwill of winst of verlies.
Dochterondernemingen die wegens hun immateriële aard niet zijn opgenomen in de geconsolideerde jaarrekening, worden geclassificeerd als aandelen tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de niet-gerealiseerde resultaten, waarbij alle wijzigingen in de reële waarde worden gerapporteerd in de niet-gerealiseerde resultaten, met uitzondering van dividendinkomsten, die worden opgenomen in de winst-en-verliesrekening. Materiële ondernemingen waarover rechtstreeks of onrechtstreeks gezamenlijke zeggenschap wordt uitgeoefend en materiële investeringen in geassocieerde deelnemingen (ondernemingen waarover KBC een invloed van betekenis uitoefent), worden allemaal verwerkt volgens de vermogensmutatiemethode.
Geconsolideerde materialiteitscriteria: dochterondernemingen worden opgenomen in de geconsolideerde jaarrekening volgens de integrale consolidatiemethode als minstens twee van de volgende materialiteitscriteria zijn overschreden:
Om te vermijden dat te veel operationele eenheden worden uitgesloten, controleert KBC of het gecombineerde balanstotaal van de van consolidatie uitgesloten operationele eenheden niet meer bedraagt dan 1% van het geconsolideerde balanstotaal.
Bedrijfscombinaties worden verwerkt volgens de overnamemethode. Volgens deze methode wordt de kostprijs van een overname gewaardeerd als de som van de betaalde overnameprijs (gewaardeerd tegen reële waarde op datum van de overname) en het bedrag van eventuele minderheidsbelangen in de verworven entiteit. Voor de waardering van minderheidsbelangen kan KBC voor elke bedrijfscombinatie apart beslissen of het minderheidsbelang wordt gewaardeerd tegen reële waarde of tegen het proportionele aandeel van KBC in de identificeerbare nettoactiva van de verworven entiteit. De wijze waarop het minderheidsbelang wordt gewaardeerd op de verwervingsdatum, is van invloed op de boeking van de acquisitie als gevolg van de berekening van de goodwill.
Goodwill is het surplus van de aanschaffingskosten boven op de reële waarde van de aangekochte identificeerbare activa, verplichtingen en voorwaardelijke verplichtingen, zoals verondersteld op de datum van de aankoop. Om de boekhoudkundige verwerking van de overname te voltooien en de goodwill te bepalen, past KBC een waarderingsperiode van twaalf maanden toe. De classificatie van de verworven financiële activa en de overgenomen financiële verplichtingen in de bedrijfscombinatie is gebaseerd op feiten en omstandigheden op de overnamedatum (behalve voor lease- en verzekeringscontracten, die worden geclassificeerd op basis van de contractuele voorwaarden en andere factoren bij de totstandkoming van het contract in kwestie). Goodwill wordt gepresenteerd in de post 'Goodwill en andere immateriële activa' en wordt geboekt tegen kostprijs verminderd met bijzondere waardeverminderingsverliezen. Goodwill wordt niet afgeschreven, maar wordt minstens jaarlijks of wanneer er objectieve (externe of interne) bewijzen zijn dat een bijzondere waardevermindering op goodwill moet worden geboekt, getoetst op bijzondere waardevermindering. Als de verwerking van de overname niet is voltooid omdat de waarderingsperiode van twaalf maanden nog niet is verstreken, wordt de goodwill niet als definitief beschouwd en alleen getoetst op bijzondere waardevermindering als er objectief bewijs is dat de voorlopige goodwill aan bijzondere waardevermindering onderhevig is.
Om goodwill te toetsen op bijzondere waardevermindering wordt hij toegerekend aan elke kasstroom genererende eenheid van KBC die naar verwachting voordeel zal halen uit de synergie in de bedrijfscombinatie, ongeacht het feit of er activa of verplichtingen van de overgenomen entiteit aan die eenheden zijn toegekend. Die worden toegepast als de boekwaarde van de kasstroom genererende eenheden waartoe de goodwill behoort hoger is dan zijn realiseerbare waarde. Bijzondere waardeverminderingen op goodwill kunnen niet worden teruggenomen.
De functionele en presentatievaluta van KBC is de euro. Monetaire activa en verplichtingen, uitgedrukt in vreemde valuta's, worden omgerekend in hun tegenwaarde in de functionele valuta tegen de contantkoers op de balansdatum. Negatieve en positieve waarderingsverschillen, met uitzondering van waarderingsverschillen die betrekking hebben op de financiering van aandelen en deelnemingen van geconsolideerde ondernemingen in een vreemde munt, worden opgenomen in de winst-enverliesrekening. De niet-monetaire bestanddelen, gewaardeerd op basis van hun historische kostprijs, worden omgerekend in de functionele munt tegen de wisselkoers van de transactiedatum. Niet-monetaire posten geboekt tegen reële waarde worden omgerekend tegen de contantkoers op de datum waarop de reële waarde werd bepaald. Omrekeningsverschillen worden samen met wijzigingen in de reële waarde gerapporteerd. Opbrengsten en kosten in vreemde valuta's worden opgenomen in de winsten-verliesrekening tegen de wisselkoers op het tijdstip van opname.
Waarderingsverschillen worden verwerkt in de winst-en-verliesrekening of in de niet-gerealiseerde resultaten. Waarderingsverschillen die voor het eerst worden verwerkt in de niet-gerealiseerde resultaten en die betrekking hebben op winsten of verliezen die later worden opgenomen in de winst-en-verliesrekening, worden overgeboekt naar de winst-enverliesrekening in de periode waarin die post wordt verwerkt in de winst-en-verliesrekening. De balansen van buitenlandse dochterondernemingen worden omgerekend naar de presentatievaluta tegen de contantkoers op de datum van verslaggeving (met uitzondering van het eigen vermogen, dat wordt omgerekend tegen de historische koers). De winst-en-verliesrekening wordt omgerekend tegen de gemiddelde koers van het boekjaar, als beste benadering van de wisselkoers op de transactiedatum.
Een met KBC verbonden partij is een partij waar KBC zeggenschap over heeft of invloed van betekenis op uitoefent of een partij die zeggenschap heeft over of invloed van betekenis uitoefent op KBC. KBC definieert zijn verbonden partijen als volgt: dochterondernemingen van KBC, geassocieerde deelnemingen en joint ventures van KBC, KBC Ancora, Cera en MRBB; managers op sleutelposities bij KBC (zijnde de raad van bestuur en het directiecomité van KBC Groep NV).
Transacties met verbonden partijen moeten gebeuren conform het objectiviteitsbeginsel.
Vaste activa of groepen van activa en verplichtingen aangehouden voor verkoop zijn die waarvan de door KBC te realiseren boekwaarde afkomstig is uit een verkooptransactie die naar verwachting binnen een jaar als een verkoop zal worden aangemerkt, en niet uit het voortgezette gebruik ervan. Vaste activa en verplichtingen aangehouden voor verkoop worden op het einde van de verslagperiode afzonderlijk van de overige activa en verplichtingen in de balans gerapporteerd.
Een beëindigde bedrijfsactiviteit is een onderdeel van KBC dat werd afgestoten of is geclassificeerd als aangehouden voor verkoop en:
• een afzonderlijke belangrijke bedrijfsactiviteit of geografisch operationeel gebied vertegenwoordigt; of
Resultaten uit beëindigde bedrijfsactiviteiten worden afzonderlijk opgenomen in de winst-en-verliesrekening en in de nietgerealiseerde resultaten en omvatten:
Gebeurtenissen na de verslagdatum zijn gunstige of ongunstige gebeurtenissen die plaatsvinden tussen de verslagdatum en de datum waarop de jaarrekening wordt goedgekeurd voor publicatie. Er zijn twee soorten gebeurtenissen na de verslagdatum:
De impact van gebeurtenissen die leiden tot aanpassing van de jaarrekening is al weerspiegeld in de financiële positie en het resultaat van het lopende jaar. De impact en gevolgen van gebeurtenissen die niet leiden tot aanpassing van de jaarrekening, worden vermeld in de toelichtingen bij de jaarrekening.
| Wisselkoers op 31-12-2020 | Wisselkoersgemiddelde in 2020 | |||
|---|---|---|---|---|
| Wijziging ten opzichte van 31-12-2019 |
Wijziging ten opzichte van het gemiddelde in 2019 |
|||
| 1 EUR = … | Positief: appreciatie tegenover EUR | 1 EUR = … | Positief: appreciatie tegenover EUR | |
| BGN | … vreemde munt 1,9558 |
Negatief: depreciatie tegenover EUR 0% |
… vreemde munt 1,9558 |
Negatief: depreciatie tegenover EUR 0% |
| CZK | 26,242 | -3% | 26,463 | -3% |
| GBP | 0,89903 | -5% | 0,88734 | -1% |
| HUF | 363,89 | -9% | 352,66 | -8% |
| USD | 1,2271 | -8% | 1,1427 | -2% |
* Afgeronde cijfers.
Bij het opmaken van de geconsolideerde jaarrekening en het toepassen van de KBC-grondslagen voor financiële verslaggeving moet het management beoordelingen, schattingen en assumpties maken die een effect hebben op de gerapporteerde bedragen van activa, verplichtingen, opbrengsten en kosten. Enige mate van onzekerheid is inherent aan bijna alle gerapporteerde bedragen. De schattingen zijn gebaseerd op ervaring en assumpties, waarbij het KBC-management erop vertrouwt dat ze redelijk zijn op het moment dat de jaarrekening voorbereid wordt.
Bijsturingen van boekhoudkundige schattingen worden erkend in de periode waarin die worden herzien en in elke volgende periode die daardoor beïnvloed wordt. Belangrijke schattingen en beoordelingen toegepast in de grondslagen voor financiële verslaggeving die de sterkste invloed hebben op de bedragen in de geconsolideerde jaarrekening, vindt u onder meer in Toelichtingen 1.4, 3.3, 3.7, 3.10, 4.2, 4.4 t.e.m. 4.8, 5.2, 5.5 t.e.m. 5.7, 5.9 en 6.1.
De coronaviruspandemie heeft een opeenvolging van gebeurtenissen in de markten op gang gebracht die leidde tot een aanzienlijke verslechtering van de economische groei en vooruitzichten en tot dan toe ongekende beleidsreacties van de centrale banken en regeringen over de hele wereld.
We werkten intensief samen met overheidsinstellingen om alle door het coronavirus getroffen klanten te ondersteunen, door efficiënt diverse steunmaatregelen te implementeren, waaronder uitstel van kredietbetalingen. In onze zes kernlanden samen hebben we in totaal voor 13,4 miljard euro uitstel van kredieten verleend (volgens de EBA-definitie, op 31-12-2020). Voor zo'n 8,7 miljard euro van de 13,4 miljard euro is op 31-12-2020 het moratorium al vervallen, en bij 96% daarvan werden de normale betalingen hervat.
We hebben daarnaast voor 0,8 miljard euro aan leningen toegekend in het kader van coronagerelateerde overheidsgarantieregelingen (zie op de volgende pagina een overzicht van de verschillende overheids- en sectormaatregelen in elk van onze kernlanden).
| Toegestaan betalingsuitstel (moratoria) vanwege de coronacrisis in 2020 |
Bedrag in 2020 onder moratoria |
Waarvan moratoria al vervallen |
|---|---|---|
| (in miljarden euro) | (nog op balans op 31-12-2020) | op 31-12-2020 |
| Totaal | 13,4 | 8,7 |
| Per segment | ||
| Hypothecaire kredieten (retail) | 4,7 | 3,8 |
| Kredieten aan kmo's | 4,0 | 2,1 |
| Kredieten aan grote ondernemingen | 3,9 | 2,5 |
| Overige | 0,8 | 0,3 |
| Per land | ||
| België | 7,4 | 4,9 |
| Tsjechië | 2,2 | 2,2 |
| Slowakije | 0,8 | 0,3 |
| Hongarije (opt-out regeling) | 1,6 | 0,0 |
| Bulgarije | 0,2 | 0,2 |
| Ierland | 1,2 | 1,1 |
Overzicht van de overheidsmaatregelen in elk van onze kernlanden (situatie van eind februari 2021)
| België | Tsjechië | Slowakije | Hongarije | Bulgarije | Ierland |
|---|---|---|---|---|---|
| Betalingsuitstel (moratoria) voor bestaande kredieten wegens | corona | ||||
| Opt-in: 3 maanden voor • |
Opt-in: 3 of 6 maanden • |
• Opt-in: 9 maanden of 6 maanden • |
Opt-out: algemeen uitstel van | • maanden (maximaal tot Opt-in: 9 • |
Opt-in: 3 tot 6 maanden |
| consumentenfinanciering, 6-9 | (toepassingsperiode afgesloten op 30 | (voor leasecontracten) – | betaling tot 31 december 2020, | 31 december 2021); | op 30 (toepassingsperiode verlopen |
| maanden voor hypotheekleningen en | september 2020, maar eind oktober | betalingsuitstellen verlopen | ondertussen verlengd tot 30 | toepassingperiode verloopt op 31 | september 2020) |
| niet-particuliere kredieten | 2020 verliep alle betalingsuitstel) | 1ste het grotendeels tijdens |
juni 2021. | • maart 2021. |
Van toepassing op hypothecaire |
| (oorspronkelijk tot 31 oktober 2020, | Van toepassing op particuliere en niet • |
• kwartaal 2021 |
Van toepassing op particuliere | Van toepassing op particuliere en • |
leningen, consumentenkredieten en |
| Alle verlengd tot 31 maart 2021). |
particuliere klanten | Van toepassing op particuliere • |
en niet-particuliere klanten. | niet-particuliere klanten | zakelijke bankkredieten met |
| betalingsuitstel eindigt eind juni 2021 | Voor particulieren en ondernemers: • |
klanten, ondernemers en kmo's | Condities van de verlenging zijn | Uitstel van betaling van kapitaal • |
aflossingsschema |
| 9 uitstelperiode totale (maximale |
uitstel van betaling van kapitaal en | Uitstel van betaling van kapitaal • |
originele dezelfde als het |
• met of zonder uitstel van rente |
Uitstel van betaling van kapitaal en |
| maanden). | rente; voor niet-particuliere klanten | en rente | moratorium. | verlengd Daarbij wordt de looptijd • |
rente voor maximaal 6 maanden |
| Voor particulieren: uitstel van betaling • |
alleen uitstel van betaling van kapitaal | • Rente wordt opgebouwd over de • |
Uitstel van betaling van kapitaal | (of 6+3). maanden met 9 |
(met herziening na 3 maanden) voor |
| van kapitaal en rente; voor niet | Rente wordt opgebouwd over de • |
klant heeft uitstelperiode, maar de |
en rente | Rente wordt opgebouwd over de • |
hypothecaire en |
| particulieren: alleen uitstel van | uitstelperiode, maar moet in de laatste | • de keuze om na het uitstel alle |
Rente wordt opgebouwd over | uitstelperiode en moet worden | consumentenkredieten en 3 |
| betaling van kapitaal. | schijf worden terugbetaald, wat | rente in één maal of lineair terug | de uitstelperiode, maar niet | voor in 12 maanden terugbetaald |
zakelijke maanden voor |
| Rente wordt opgebouwd over de • |
resulteert in een modificatieverlies van | te betalen. Die laatste optie zou | betaalde rente kan niet | consumentenfinancieringen, 18 | bankkredieten |
| uitstelperiode, behalve voor gezinnen | 5 miljoen euro in 2020. | tot een onbelangrijk | gekapitaliseerd worden en moet | • 12+6) voor niet maanden (of |
Optie voor klanten om hun |
| met een netto-inkomen < 1 700 euro. | Voor consumentenkredieten mag de • |
modificatieverlies voor de groep | lineair worden geïnd gedurende | in 60 en particuliere klanten |
krediettermijn met maximaal 6 |
| Voor die laatste groep resulteert dat | rente tijdens uitstelperiode niet hoger | leiden. | de resterende (verlengde) | maanden voor hypothecaire | maanden te verlengen, |
| in een modificatieverlies van 11 | zijn dan repo-rente op 2 weken + 8%. | looptijd. Dat resulteert in een | in gelijke aflossingen. kredieten |
overeenkomstig de betalings | |
| miljoen euro in 2020. | modificatieverlies van 12 | onderbrekingstermijn | |||
| miljoen euro in 2020. | • | De rente wordt opgebouwd over de | |||
| uitstelperiode. | |||||
| Garantieregeling en liquiditeitssteun voor nieuwe kredieten | |||||
| Overheidsgarantieregeling tot 40 • |
De Tsjechisch-Moravische Garantie • |
• Anti-Corona-garantieprogramma • |
Garantieschema door | • 0,4 miljard euro aan • |
De Ierse autoriteiten hebben |
| miljard euro om verliezen te dekken | en Ontwikkelingsbank heeft | van de Slowaakse | Garantiqa en de Hongaarse | overheidsgaranties van de | substantiële maatregelen genomen, |
| op toekomstige niet-particuliere | verschillende garantieplannen | Investeringsholding, gericht op | Ontwikkelingsbank, tot 90% van | Bulgaarse Ontwikkelingsbank aan | onder andere via de SBCI. KBC |
| leningen die vóór 31 december 2020 | opgestart (COVID II, COVID II Praag, | kmo's, bestaat uit 2 | het krediet met een max. | commerciële banken. Daarvan | Bank Ierland is voornamelijk |
| werden verstrekt aan levensvatbare | COVID III) voor werkkapitaalkredieten | componenten: (i) een | looptijd van 6 jaar | wordt 0,1 miljard euro gebruikt | gefocust op particuliere klanten, |
| bedrijven, met een looptijd van | van commerciële banken aan niet | • staatsgarantie van 80% met een |
Groeifinancieringsprogramma | voor een garantie van 100% op | daarom zijn de maatregelen voor |
| en een maximumrente van 1,25%. De maximaal 12 maanden |
particuliere klanten. Het kredietbedrag | portefeuillelimiet van 50% en (ii) interestsubsidies |
van de Nationale Bank van | consumentenkredieten en 0,3 | niet-particuliere kredieten minder relevant. |
maximumrente van 1,25%. De garantie dekt 50% van de verliezen boven 3% van de totale kredietverliezen en 80% van de verliezen boven 5%. Vanaf het derde kwartaal van 2020 geldt een aangepaste overheidsgarantieregeling tot 10 miljard euro om verliezen te dekken op toekomstige kmo-kredieten die vóór 31 december 2020 worden verstrekt (ondertussen verlengd tot juni 2021), met een looptijd van 1-3 jaar (ondertussen verlengd tot 5 jaar), met een maximumrente van 2% (2,5% als looptijd > 3 jaar). De is gegarandeerd tot 80% of 90%25% (COVID II). • biedt de Exportgarantiemeer dan 20% van de2019 bedroeg.
•
garantie dekt 80% van alle verliezen.
(afhankelijk van het programma en de grootte van het bedrijf). De interest op deze kredieten is gesubsidieerd tot COVID III werd ondertussen verlengd tot juni 2021. Binnen zijn COVID Plus programma en Verzekeringscoöperatie garanties aan op leningen van commerciële banken. De garantie dekt tot 90% van de lening, afhankelijk van de kredietscore van de ontlener. Het programma is gericht op bedrijven waarvan de export omzet voor • van Slowakijemiljoen euro)
interestsubsidies tot 4% per jaar. Bijkomende financiële steun in de vorm van staatsgaranties met subsidie van de garantievergoeding, aangeboden door: (i) de Export-Import-Bank (gegarandeerd tot 80% voor kredieten kleiner dan 2 en (ii) de Slowaakse Investeringsholding (voor kredieten tussen 2 en 20 miljoen euro, gegarandeerd tot 90%). Zonder portefeuilllelimiet. •
Hongarije met een raambedrag van 4,2 miljard euro voor kmo's,die leningen kunnen krijgen op max 20 jaar tegen een rente van max. 2,5%. De jaarlijkse rente op persoonlijke leningen verstrekt door commerciële banken mag niet meer dan 5 procentpunten hoger zijn dan de basisrentevoet van de centrale
bank (tot 31 december 2020).
miljard euro voor een garantie van 80% op niet-particuliere kredieten.
| Posten | Impact van de coronacrisis | Zie verder in toelichting/ hoofdstuk: |
|---|---|---|
| Nettorente-inkomsten | Negatief beïnvloed door meerdere verlagingen van de reporente door de Tsjechische Nationale Bank en de algemeen lage langetermijnrentes. Dat werd deels goedgemaakt door lagere financieringskosten dankzij het TLTRO III-programma van de ECB en hogere kredietvolumes. |
3.1 |
| Schadeverzekeringen | Hoger technisch resultaat, ondersteund door een laag schadeniveau als gevolg van de mindere economische activiteit tijdens de lockdownperiodes. |
3.7 |
| Levensverzekeringen | Uitdagende context voor de verkoop van levensverzekeringen door de lagerenteomgeving. | 3.7 |
| Financiële instrumenten tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en verliesrekening |
Zeer negatieve impact van -0,4 miljard euro in het eerste kwartaal van 2020 als gevolg van de gedaalde aandelenmarkten, bredere creditspreads en een lagere langetermijnrente. Negatief resultaat wel goedgemaakt in de volgende drie kwartalen, maar resultaat voor volledige jaar wel 149 miljoen euro lager dan het jaar voordien. |
3.3 |
| Nettoprovisie-inkomsten | Lagere vergoedingen uit vermogensbeheeractiviteiten, en ook daling van de vergoedingen voor sommige bankdiensten zoals betalingsverkeer (deels als gevolg van de lockdowns), voor een deel goedgemaakt door hogere effectengerelateerde fee-inkomsten. |
3.5 |
| Exploitatiekosten | Lagere exploitatiekosten als gevolg van diverse kostenbesparende maatregelen (die onder meer hebben geleid tot een daling van de voorzieningen voor variabele vergoedingen en minder vte's) en lagere marketing-, reis-, facilitaire en event-kosten (direct gerelateerd aan de verminderde activiteit door de lockdowns). |
3.8 |
| Waardeverminderingen op kredieten (financiële activa tegen geamortiseerde kostprijs en tegen reële waarde via OCI) |
Sterke toename van de collectieve waardeverminderingen; zie uitgebreide uitleg verderop. | 3.10 en 4.2 |
| Waardeminderingen op goodwill | Onze jaarlijkse beoordelingen met betrekking tot indicatoren van waardeverminderingen op goodwill (gebaseerd op de discounted cash flow methode) gaven geen aanwijzing voor waardeverminderingen op goodwill. |
3.10 en 5.5 |
| Waardeverminderingen op overige | Boeking van 29 miljoen euro gerelateerd aan modification-verliezen in België, Tsjechië en Hongarije gerelateerd aan de wegens de coronacrisis ingestelde betalingsmoratoria in die landen. |
3.10 |
| Uitgestelde belastingen | We hebben onderzocht of er wellicht belastbare winsten beschikbaar zullen komen, waardoor de aftrekbare tijdelijke verschillen kunnen worden gebruikt op basis van ramingen voor een periode van acht tot tien jaar. De conclusie van dat onderzoek is dat er voldoende geschatte belastbare winsten beschikbaar zijn. |
3.12 en 5.2 |
| Herwaarderingsreserves | Daling van de herwaarderingsreserves FVPL eigenvermogensinstrumenten van de verzekeraars (overlaybenadering) en de omrekeningsverschillen. Voor meer informatie, zie de tekst onder de tabel Geconsolideerd overzicht van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten. |
Geconsolideerde gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten. |
| Liquiditeit | Behoud van een sterke liquiditeitspositie gedurende de hele coronacrisisperiode, mee ondersteund door de participatie in TLTRO III. De LCR bedroeg 147% en de NSFR 146% eind 2020, tegenover 138% en 136% eind 2019. |
Liquiditeitsrisico in hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's |
| Solvabiliteit | Behoud van een sterke solvabiliteit. De fully loaded common equity ratio bedroeg eind 2020 17.6% (fully loaded) of 18,1% transitioneel, tegenover 17,1% (fully loaded) eind 2019. |
6.7 en hoofdstuk Hoe beheren we ons kapitaal? |
| Pensioenverplichtingen | Stijging van de verplichtingen voor de werkgever m.b.t. de personeelsvoordelen (verplichtingen uit hoofde van toegezegdpensioenregelingen) door de impact van de historisch lage verdisconteringsrentevoet. De waarde van de assets hield stand, enerzijds door die lage rentestand en anderzijds door het gestage herstel van de aandelenbeurzen na de pandemie uitbraak. |
5.9 |
In het deel Verslag van de Raad van bestuur vindt u bijkomende informatie over de gevolgen van de coronacrisis op de activiteiten en stakeholders van de groep, meer bepaald inzake:
Onze ECL-modellen zijn niet in staat om alle specificiteiten van de coronacrisis adequaat weer te geven, noch de diverse overheidsmaatregelen die in de verschillende landen werden genomen om gezinnen, kmo's en bedrijven door deze crisis heen te helpen.
Daarom is een expertgebaseerde berekening op portefeuilleniveau nodig via een management overlay. In het eerste kwartaal van 2020 bleef die berekening beperkt tot een aantal (sub)sectoren. Door de grote onzekerheid rond de coronacrisis werd de scope van de management overlay vanaf het tweede kwartaal uitgebreid naar alle sectoren van onze bedrijven- en kmoportefeuille en naar onze retailportefeuille. De verwachte kredietverliezen door corona werden in de daaropvolgende kwartalen herberekend volgens dezelfde methodiek, maar rekening houdend met recentere economische scenario's.
In de loop van 2020 waren er slechts kleine PD-verschuivingen in onze portefeuille te zien, wat zich uit in stabiele stagingpercentages (zie Toelichting 4.2.1). Merk op dat, in overeenstemming met de richtlijnen van de ECB/ESMA/EBA, noch de EBA-compliant overheidsmaatregelen die vóór eind september 2020 werden genomen, noch de nieuwe maatregelen die de rest van 2020 werden genomen, hebben geleid tot een automatische staging.
| Krediet- en beleggingsportefeuille, bankactiviteiten | 2020 | 2019 |
|---|---|---|
| Totaal uitstaande kredietportefeuille (in miljarden euro) | 181 | 175 |
| Naar type tegenpartij | ||
| Retail | 43% | 42% |
| Waarvan hypothecaire kredieten | 40% | 38% |
| Waarvan consumentenkredieten | 3% | 3% |
| KMO's | 22% | 22% |
| Bedrijven | 35% | 37% |
| Naar IFRS 9 ECL-categorie (stage) | ||
| Categorie 1 | 85,2% | 85,2% |
| Categorie 2 | 11,5% | 11,3% |
| Categorie 3 | 3,3% | 3,5% |
Voor de performing portefeuille op 31 december 2020 werd een 3-stappenbenadering toegepast om de bijkomende corona-impact in te schatten:
| Krediet- en beleggingsportefeuille aan kmo's en bedrijven, volgens kwestbaarheid door corona | 2020 |
|---|---|
| Krediet- en beleggingsportefeuille aan kmo's en bedrijven (in miljarden euro) | 103 |
| Hoog risico-sectoren | 24% |
| Distributie (detail- en groothandel) | 5,4% |
| Auto-industrie | 3,5% |
| Diensten (amusement, vrije tijd en bejaardentehuizen) | 3,4% |
| Commercieel vastgoed | 2,9% |
| Metalen | 1,9% |
| Machines en zware uitrusting | 1,6% |
| Hotels, bars en restaurants | 1,3% |
| Scheepvaart (transport) | 1,1% |
| Bouw en constructie | 1,0% |
| Rest (som sectoren < 1%*) | 1,9% |
| Gemiddeld risico-sectoren | 41% |
| Laag risico-sectoren | 35% |
| * Bevat onder meer de luchtvaartsector. |
Voor de non-performing portefeuille werd op basis van een deskundig oordeel van de lokale risicobeheersdiensten een bijkomende impactinschatting uitgevoerd op portefeuillebasis voor de posities in categorie 3 die gezamenlijk beheerd worden. Bijkomende waardeverminderingen als gevolg van corona op individueel beoordeelde dossiers in categorie 3 zijn al opgenomen in de specifieke waardeverminderingen (dus al opgenomen in de waardeverminderingen in de winst-en-verliesrekening) en worden dus niet in aanmerking genomen in de management overlay.
De 3-stappenbenadering die werd toegepast op de performing-portefeuille en de bijkomende impactinschatting van de nonperforming-portefeuille resulteerden in een gezamenlijk verwacht kredietverlies door corona voor 2020 van 783 miljoen euro (6% in stage 1, 86% in stage 2 en 8% in stage 3).
Samengevat:
| Coronagerelateerde ECL volgens sectorrisico, performing portefeuille (in miljoenen euro, 2020) |
Hoog risico sectoren (aan 150%) |
Gemiddeld risico sectoren (aan 100%) |
Laag risico sectoren (aan 50%) |
Hypotheekleningen en andere retailkredieten |
Totaal |
|---|---|---|---|---|---|
| Basisscenario | 241 | 194 | 60 | 123 | 618 |
| Optimistisch scenario | 200 | 160 | 53 | 98 | 511 |
| Pessimistisch scenario | 334 | 272 | 81 | 243 | 930 |
| Collectieve coronagerelateerde ECL per land, performing en non-performing portefeuille (in miljoenen euro, 2020) |
Optimistisch scenario |
Basis scenario |
Pessimis tisch scenario |
Gewogen (10% optimistisch scenario + 55% basisscenario+35% pessimistisch scenario) |
Non performing portefeuille |
Totaal |
|---|---|---|---|---|---|---|
| België | 338 | 358 | 464 | 393 | 20 | 413 |
| Tsjechië | 95 | 137 | 195 | 153 | 9 | 162 |
| Slowakije | 23 | 32 | 48 | 37 | 0 | 37 |
| Hongarije | 25 | 45 | 81 | 56 | 0 | 56 |
| Bulgarije | 7 | 17 | 26 | 19 | 5 | 24 |
| Ierland | 23 | 29 | 116 | 59 | 32 | 91 |
| Totaal | 511 | 618 | 930 | 717 | 66 | 783 |
De coronapandemie blijft de wereldeconomie het sterkst bepalen. De uitrol van verschillende vaccins zal het economische herstel op middellange termijn ondersteunen. Het herstel verschilt van land tot land en is onzeker. De mogelijke heropflakkering van virusuitbraken blijft een reden tot bezorgdheid en zorgt ervoor dat vele landen de beschermende maatregelen behouden of zelfs verlengen.
Door die onzekerheid blijven we werken met drie alternatieve scenario's: een basisscenario, een optimistischer scenario en een pessimistischer scenario. We schatten de waarschijnlijkheid van het optimistische scenario op 10%, het basisscenario op 55% en het pessimistische scenario op 35%.
| Optimistisch scenario | Basisscenario | Pessimistisch scenario |
|---|---|---|
| Virusverspreiding en -impact sneller onder controle dankzij vroeger dan verwachte ruime beschikbaarheid van vaccins, waardoor social distancing en andere beschermende maatregelen sneller kunnen worden beëindigd |
Start van de vaccinatie en uitgebreidere testing en tracing laat slechts zeer beperkte versoepeling toe van de beschermende maatregelen in de eerste helft van 2021. Vanaf midden 2021 wordt de normalisatie van de socio-economische interactie ondersteund door een massale uitrol van effectieve vaccins. De normalisatie van de socio-economische interactie gebeurt niet voor 2022 aangezien het vaccinatieproces tijd kost. |
Het virus slaat weer toe en blijft wegen op de samenleving en de economie, door tegenslagen in het vaccinatieproces (logistieke problemen, ontgoochelende immuniteitsresultaten, enz.) |
| Steil en gestaag herstel vanaf de eerste helft van 2021, met een snelle terugkeer naar de activiteitsniveaus van vóór corona. |
Geleidelijk herstel. Pas vanaf de tweede helft van 2021 ondersteunt de massale uitrol van vaccins het herstel naar pre-coronaniveaus tegen eind 2023. |
Er komt een nieuwe (reeks) schok(ken), die leidt tot een onderbroken en onstabiel herstelpad. |
| Scherp, kort V-patroon | U-patroon | Meer L-vormig patroon, waarbij het rechterbeen slechts langzaam stijgt |
In de onderstaande tabel geven we de scenario's voor de drie belangrijkste indicatoren (bbp-groei, werkloosheidsgraad en huizenprijzenindex) voor elk van onze kernlanden voor de komende jaren. Daarna werken we met een geleidelijke lineaire overgang naar een stabiele situatie.
| Macro-economische scenario's – belangrijkste | |||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| indicatoren (situatie eind 2020) | 2020 | 2021 | 2022 | ||||
| Scenario: | basis | optimis tisch |
basis | pessimis tisch |
optimis tisch |
basis | pessimis tisch |
| Groei reëel bruto binnenlands product | |||||||
| België | -7,4% | 6,8% | 0,9% | -4,5% | 3,6% | 4,1% | 1,6% |
| Tsjechië | -6,5% | 4,4% | 2,7% | -2,0% | 4,1% | 5,0% | 3,2% |
| Hongarije | -6,0% | 6,3% | 3,5% | -1,0% | 4,5% | 4,8% | 3,5% |
| Slowakije | -6,8% | 7,0% | 4,2% | 1,6% | 4,8% | 4,2% | 3,2% |
| Bulgarije | -5,0% | 4,0% | 3,0% | -1,0% | 3,0% | 4,0% | 2,0% |
| Ierland | 2,5% | 6,0% | 4,0% | 1,0% | 6,0% | 4,0% | 1,0% |
| Werkloosheidsgraad | |||||||
| België | 5,8% | 6,2% | 7,2% | 8,2% | 5,9% | 6,9% | 8,0% |
| Tsjechië | 3,3% | 3,5% | 4,2% | 5,2% | 3,3% | 4,0% | 5,6% |
| Hongarije | 4,8% | 4,2% | 5,0% | 7,0% | 4,0% | 4,6% | 6,5% |
| Slowakije | 8,0% | 8,0% | 9,5% | 12,0% | 7,5% | 8,0% | 10,0% |
| Bulgarije | 8,0% | 6,0% | 10,0% | 12,0% | 4,3% | 7,0% | 11,0% |
| Ierland | 18,0% | 5,0% | 7,0% | 14,0% | 4,0% | 6,0% | 10,0% |
| Huizenprijzenindex | |||||||
| België | 3,0% | 2,0% | -3,0% | -5,0% | 2,5% | 1,0% | -2,0% |
| Tsjechië | 6,7% | 3,6% | 1,5% | -3,0% | 4,0% | 2,0% | -1,0% |
| Hongarije | -1,0% | 2,5% | -1,0% | -4,0% | 3,5% | 2,0% | -1,0% |
| Slowakije | 9,0% | 3,5% | 1,2% | -4,0% | 4,0% | 2,0% | -1,0% |
| Bulgarije | 1,0% | 1,0% | 0,0% | -1,0% | 3,0% | 3,0% | 0,0% |
| Ierland | 0,0% | 3,0% | 0,0% | -3,0% | 4,0% | 1,0% | -3,0% |
Het werkloosheidscijfer van Ierland voor 2020 omvat eerder tijdelijke ontslagen dan permanent banenverlies, en kan als zodanig snel verbeteren naarmate de uitrol van de vaccinatie vordert in Ierland.
U vindt uitgebreide informatie over de managementstructuur van de groep en de resultaten per segment in het hoofdstuk Onze divisies (de commissaris heeft dat hoofdstuk niet geauditeerd). Op basis van IFRS 8 heeft KBC het Directiecomité en de Raad van Bestuur van de groep geïdentificeerd als chief operating decision makers, verantwoordelijk voor het toewijzen van middelen en het beoordelen van de prestaties van de verschillende onderdelen van het bedrijf. De operationele segmenten zijn gebaseerd op de interne financiële rapportering aan deze beleidsorganen en is gebaseerd op de locatie van de activiteiten van het bedrijf, wat resulteert in een geografische segmentatie.
De drie operationele segmenten zijn (vereenvoudigd):
Daarnaast is er, voor rapporteringsdoeleinden, een Groepscenter (resultaten van de holding, elementen die niet aan de andere divisies zijn toegewezen, resultaten van de te desinvesteren maatschappijen).
| (in miljoenen euro) | Divisie België |
Divisie Tsjechië |
Divisie Internationale Markten |
Waarvan: | Groepscenter | KBC-groep | |||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Hongarije | Slowakije | Bulgarije | Ierland | ||||||
| WINST-EN-VERLIESREKENING 2020 | |||||||||
| Nettorente-inkomsten | 2 579 | 1 012 | 894 | 262 | 202 | 144 | 286 | -18 | 4 467 |
| Verzekeringen Niet-leven (vóór herverzekering) | 562 | 141 | 150 | 55 | 27 | 68 | 0 | 13 | 865 |
| Verdiende premies | 1 141 | 302 | 321 | 143 | 52 | 126 | 0 | 12 | 1 777 |
| Technische lasten | -579 | -161 | -172 | -88 | -25 | -58 | 0 | 0 | -912 |
| Verzekeringen Leven (vóór herverzekering) | -63 | 48 | 26 | -1 | 12 | 15 | 0 | -1 | 10 |
| Verdiende premies | 913 | 206 | 105 | 35 | 34 | 36 | 0 | 0 | 1 223 |
| Technische lasten | -976 | -158 | -79 | -36 | -22 | -21 | 0 | 0 | -1 213 |
| Nettoresultaat uit afgestane herverzekering | -12 | -1 | -5 | -3 | 3 | -5 | 0 | -2 | -20 |
| Dividendinkomsten | 47 | 1 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 4 | 53 |
| Nettoresultaat uit financiële instrumenten tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening |
32 | 7 | 43 | 39 | 9 | 0 | -4 | -51 | 33 |
| Netto gerealiseerd resultaat van schuldinstrumenten tegen reële waarde met verwerking via OCI | 0 | 1 | 2 | 1 | 2 | 0 | 0 | 0 | 2 |
| Nettoprovisie-inkomsten | 1 138 | 203 | 273 | 191 | 58 | 28 | -3 | -4 | 1 609 |
| Overige netto-inkomsten | 157 | 13 | 8 | 4 | 8 | 3 | -9 | -1 | 176 |
| TOTALE OPBRENGSTEN | 4 438 | 1 425 | 1 391 | 548 | 320 | 253 | 269 | -59 | 7 195 |
| Exploitatiekostena | -2 398 | -752 | -894 | -323 | -204 | -139 | -228 | -111 | -4 156 |
| Bijzondere waardeverminderingen | -695 | -226 | -250 | -85 | -45 | -30 | -91 | -11 | -1 182 |
| Waarvan op financiële activa tegen AC en FVOCI | -654 | -210 | -217 | -59 | -42 | -27 | -90 | 7 | -1 074 |
| Aandeel in het resultaat van geassocieerde ondernemingen en joint ventures | -9 | -2 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | -11 |
| RESULTAAT VÓÓR BELASTINGEN | 1 335 | 446 | 247 | 140 | 71 | 84 | -50 | -181 | 1 847 |
| Belastingen | -335 | -71 | -48 | -26 | -15 | -9 | 2 | 46 | -407 |
| Nettoresultaat na belastingen uit beëindigde bedrijfsactiviteiten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| RESULTAAT NA BELASTINGEN | 1 001 | 375 | 199 | 114 | 56 | 76 | -48 | -135 | 1 440 |
| Toerekenbaar aan minderheidsbelangen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Toerekenbaar aan de aandeelhouders van de moedermaatschappij | 1 001 | 375 | 199 | 114 | 56 | 76 | -48 | -135 | 1 440 |
| a Waarvan niet-kaskosten | -52 | -85 | -96 | -35 | -17 | -15 | -29 | -76 | -310 |
| Afschrijvingen vaste activa | -53 | -86 | -94 | -33 | -17 | -15 | -29 | -76 | -309 |
| Overige | 1 | 1 | -2 | -2 | 0 | 0 | 0 | 0 | -1 |
| Aanschaffing vaste activa* | 489 | 227 | 225 | 96 | 64 | 40 | 25 | 148 | 1 089 |
* Vaste activa aangehouden voor verkoop en groepen activa die worden afgestoten, vastgoedbeleggingen, materiële vaste activa, investeringen in geassocieerde ondernemingen en goodwill en andere immateriële vaste activa.
| Divisie | Divisie | Divisie Internationale |
|||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| (in miljoenen euro) | België | Tsjechië | Markten | Waarvan: | Groepscenter | KBC-groep | |||
| Hongarije | Slowakije | Bulgarije | Ierland | ||||||
| WINST-EN-VERLIESREKENING 2019 | |||||||||
| Nettorente-inkomsten | 2 516 | 1 277 | 863 | 254 | 204 | 141 | 263 | -38 | 4 618 |
| Verzekeringen Niet-leven (vóór herverzekering) | 494 | 115 | 136 | 48 | 28 | 60 | 0 | 10 | 756 |
| Verdiende premies | 1 115 | 281 | 315 | 145 | 47 | 122 | 0 | 10 | 1 721 |
| Technische lasten | -621 | -166 | -179 | -97 | -19 | -62 | 0 | 0 | -966 |
| Verzekeringen Leven (vóór herverzekering) | -95 | 54 | 36 | 8 | 12 | 16 | 0 | 0 | -6 |
| Verdiende premies | 1 000 | 228 | 95 | 17 | 43 | 36 | 0 | 0 | 1 323 |
| Technische lasten | -1 095 | -174 | -60 | -9 | -30 | -21 | 0 | 0 | -1 329 |
| Nettoresultaat uit afgestane herverzekering | -2 | -5 | -8 | -2 | -2 | -5 | 0 | -9 | -25 |
| Dividendinkomsten | 78 | 1 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 3 | 82 |
| Nettoresultaat uit financiële instrumenten tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening |
177 | -85 | 48 | 33 | 4 | 15 | -4 | 41 | 181 |
| Netto gerealiseerd resultaat van schuldinstrumenten tegen reële waarde met verwerking via OCI | 4 | 0 | 2 | 1 | 1 | 0 | 0 | 0 | 6 |
| Nettoprovisie-inkomsten | 1 182 | 254 | 301 | 215 | 65 | 24 | -2 | 3 - |
1 734 |
| Overige netto-inkomsten | 187 | 102 | -11 | 2 | 9 | 1 | -23 | 3 | 282 |
| TOTALE OPBRENGSTEN | 4 542 | 1 714 | 1 367 | 558 | 322 | 252 | 235 | 6 | 7 629 |
| Exploitatiekostena | -2 485 | -770 | -932 | -353 | -211 | -139 | -229 | -116 | -4 303 |
| Bijzondere waardeverminderingen | -244 | -17 | 12 | -1 | -11 | -9 | 33 | 32 | -217 |
| Waarvan op financiële activa tegen AC en FVOCI | -241 | -12 | 18 | 1 | -11 | -5 | 33 | 32 | -203 |
| Aandeel in het resultaat van geassocieerde ondernemingen en joint ventures | -6 | 8 | 5 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 7 |
| RESULTAAT VÓÓR BELASTINGEN | 1 807 | 935 | 452 | 204 | 100 | 104 | 39 | -78 | 3 116 |
| Belastingen | -463 | -146 | -73 | -31 | -21 | 11 - |
-10 | 55 | -627 |
| Nettoresultaat na belastingen uit beëindigde bedrijfsactiviteiten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| RESULTAAT NA BELASTINGEN | 1 344 | 789 | 379 | 173 | 79 | 93 | 29 | -23 | 2 489 |
| Toerekenbaar aan minderheidsbelangen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Toerekenbaar aan de aandeelhouders van de moedermaatschappij | 1 344 | 789 | 379 | 173 | 79 | 93 | 29 | -23 | 2 489 |
| a Waarvan niet-kaskosten | -52 | -89 | -95 | -38 | -17 | -15 | -26 | -112 | -348 |
| Afschrijvingen vaste activa | -53 | -91 | -95 | -37 | -17 | -15 | -26 | -113 | -351 |
| Overige | 0 | 2 | -1 | -1 | 0 | 0 | 0 | 1 | 3 |
| Aanschaffing vaste activa* | 560 | 178 | 308 | 80 | 70 | 104 | 53 | 183 | 1 228 |
* Vaste activa aangehouden voor verkoop en groepen activa die worden afgestoten, vastgoedbeleggingen, materiële vaste activa, investeringen in geassocieerde ondernemingen en goodwill en andere immateriële vaste activa.
De onderstaande tabel geeft een segmentindeling van enkele belangrijke producten uit de balans.
| (in miljoenen euro) | Divisie België |
Divisie Tsjechië |
Divisie Internationale Markten |
Waarvan: | Groeps center |
KBC-groep | |||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Hongarije | Slowakije | Bulgarije | Ierland | ||||||
| BALANS 31-12-2020 | |||||||||
| Deposito's van klanten en schuldpapier, exclusief repo's |
135 442 | 41 610 | 28 075 | 8 982 | 8 601 | 5 453 | 5 040 | 10 303 | 215 430 |
| Zichtdeposito's | 59 025 | 24 637 | 17 325 | 7 390 | 5 161 | 3 508 | 1 266 | 0 | 100 986 |
| Termijndeposito's | 6 426 | 764 | 4 712 | 489 | 1 662 | 1 213 | 1 348 | 0 | 11 902 |
| Spaarrekeningen | 55 299 | 14 052 | 5 511 | 891 | 1 464 | 732 | 2 425 | 0 | 74 862 |
| Schuldpapier | 12 556 | 1 671 | 347 | 213 | 133 | 0 | 0 | 10 303 | 24 877 |
| Overige | 2 136 | 486 | 181 | 0 | 181 | 0 | 0 | 0 | 2 803 |
| Leningen en voorschotten aan klanten, exclusief reverse repo's |
103 092 | 29 099 | 27 430 | 4 940 | 9 016 | 3 508 | 9 966 | 1 | 159 621 |
| Termijnkredieten | 54 572 | 8 584 | 6 326 | 2 302 | 2 731 | 1 229 | 64 | 0 | 69 482 |
| Hypotheekleningen | 38 831 | 16 190 | 16 929 | 1 600 | 4 707 | 778 | 9 844 | 0 | 71 950 |
| Overige | 9 689 | 4 325 | 4 175 | 1 038 | 1 578 | 1 501 | 58 | 1 | 18 189 |
| BALANS 31-12-2019 | |||||||||
| Deposito's van klanten en schuldpapier, exclusief repo's |
130 771 | 39 559 | 24 041 | 7 953 | 6 480 | 4 439 | 5 169 | 8 999 | 203 369 |
| Zichtdeposito's | 50 251 | 21 811 | 13 564 | 6 268 | 3 763 | 2 526 | 1 007 | 0 | 85 626 |
| Termijndeposito's | 8 376 | 1 878 | 5 240 | 636 | 1 000 | 1 159 | 2 445 | 0 | 15 494 |
| Spaarrekeningen | 51 685 | 12 673 | 4 699 | 875 | 1 353 | 754 | 1 718 | 0 | 69 057 |
| Schuldpapier | 18 149 | 2 711 | 326 | 174 | 153 | 0 | 0 | 8 999 | 30 185 |
| Overige | 2 310 | 485 | 212 | 0 | 212 | 0 | 0 | 0 | 3 007 |
| Leningen en voorschotten aan klanten, exclusief reverse repo's |
100 909 | 29 857 | 25 050 | 4 623 | 7 506 | 3 161 | 9 760 | 1 | 155 816 |
| Termijnkredieten | 54 220 | 9 068 | 5 589 | 2 033 | 2 355 | 1 160 | 41 | 0 | 68 877 |
| Hypotheekleningen | 36 445 | 15 768 | 15 584 | 1 596 | 3 641 | 693 | 9 654 | 0 | 67 796 |
| Overige | 10 244 | 5 021 | 3 877 | 994 | 1 509 | 1 308 | 65 | 1 | 19 142 |
| (in miljoenen euro) | 2020 | 2019 |
|---|---|---|
| Totaal | 4 467 | 4 618 |
| Rente-inkomsten | 6 264 | 7 244 |
| Rente-inkomsten op financiële instrumenten berekend volgens de effectieve rentevoet | ||
| Financiële activa tegen geamortiseerde kostprijs | 4 869 | 5 536 |
| Financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in OCI | 330 | 333 |
| Afdekkingsderivaten | 377 | 486 |
| Financiële verplichtingen (negatieve rente) | 222 | 51 |
| Overige | 10 | 15 |
| Rente-inkomsten op andere financiële instrumenten | ||
| Financiële activa verplicht tegen reële waarde andere dan aangehouden voor handelsdoeleinden | 14 | 8 |
| Financiële activa aangehouden voor handelsdoeleinden | 442 | 816 |
| Waarvan economische afdekkingen | 398 | 789 |
| Overige financiële activa tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening | 0 | 0 |
| Rentelasten | -1 797 | -2 626 |
| Rentelasten op financiële instrumenten berekend volgens de effectieve rentevoet | ||
| Financiële verplichtingen tegen geamortiseerde kostprijs | -707 | -1 276 |
| Afdekkingsderivaten | -632 | -663 |
| Financiële activa (negatieve rente) | -79 | -70 |
| Overige | -5 | -6 |
| Rentelasten op andere financiële instrumenten | ||
| Financiële verplichtingen aangehouden voor handelsdoeleinden | -345 | -563 |
| Waarvan economische afdekkingen | -313 | -525 |
| Financiële verplichtingen tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening | -25 | -40 |
| Nettorentelasten m.b.t. toegezegdpensioenregelingen | -3 | -8 |
• Financiële verplichtingen/activa (negatieve rente): het grootste deel van deze negatieve rente heeft betrekking op transacties met centrale banken, interbancaire en professionele tegenpartijen, en de TLTRO (meer informatie over de TLTRO vindt u in Toelichting 4.1).
• Invloed van de coronacrisis: zie Toelichting 1.4.
| (in miljoenen euro) | 2020 | 2019 |
|---|---|---|
| Totaal | 53 | 82 |
| Aandelen verplicht tegen reële waarde andere dan aangehouden voor handelsdoeleinden | 30 | 43 |
| Aandelen aangehouden voor handelsdoeleinden | 13 | 26 |
| Aandelen gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in OCI | 9 | 13 |
| (in miljoenen euro) | 2020 | 2019 |
|---|---|---|
| Totaal | 33 | 181 |
| Opdeling totaal naar IFRS-portefeuille | ||
| Financiële instrumenten verplicht tegen reële waarde andere dan aangehouden voor handelsdoeleinden en overlay | -433 | 862 |
| Financiële instrumenten aangehouden voor handelsdoeleinden (inclusief rente op niet-ALM-tradingderivaten en marktwaardeveranderingen van alle instrumenten aangehouden voor handelsdoeleinden) |
-175 | 34 |
| Financiële instrumenten waarvoor de overlaybenadering wordt toegepast | -14 | 93 |
| Financiële instrumenten tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening | 443 | -894 |
| Wisselbedrijf | 295 | 136 |
| Resultaten uit de verwerking van afdekkingstransacties | -84 | -50 |
| Opdeling afdekkingstransacties | ||
| Micro-hedge reëlewaardeafdekkingen | -5 | -6 |
| Reëlewaardeveranderingen van de afgedekte instrumenten | -28 | 0 |
| Reëlewaardeveranderingen van de afdekkingsderivaten | 22 | -5 |
| Kasstroomafdekkingen | 5 | -3 |
| Reëlewaardeveranderingen van afdekkingsinstrumenten, niet-effectief deel | 5 | -3 |
| Afdekking van een netto-investering in een buitenlandse entiteit, niet-effectief deel | 0 | 0 |
| Reëlewaardeafdekkingstransacties ter afdekking van het renterisico van een portefeuille | 10 | 37 |
| Reëlewaardeveranderingen van de afgedekte instrumenten | 677 | 479 |
| Reëlewaardeveranderingen van de afdekkingsderivaten | -667 | -443 |
| Stopzetting van hedge accounting in geval van reëlewaardeafdekking | -19 | -11 |
| Stopzetting van hedge accounting in geval van kasstroomafdekking | -74 | -67 |
| Opdeling totaal naar driver | ||
| Marktwaardeaanpassingen (xVA) | 13 | 1 |
| Waardeverandering van afgeleide producten gebruikt voor balansbeheer | -94 | -1 |
| Financiële instrumenten waarvoor de overlaybenadering wordt toegepast | -14 | 93 |
| meer- of minderwaarden als gevolg van verkoop | 116 | 117 |
| Waardeverminderingen | -131 | -24 |
| Dealingroom en overige | 128 | 88 |
in de winst-en-verliesrekening. Dat geeft aanleiding tot compenserende bedragen in de bovenstaande tabel op de lijnen 'Financiële instrumenten verplicht tegen reële waarde andere dan aangehouden voor handelsdoeleinden en overlay' en 'Financiële instrumenten tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening' (respectievelijk -441 en +441 miljoen euro in 2020 en respectievelijk +832 en -832 miljoen euro in 2019). De aan 2019 tegengestelde beweging in 2020 wordt verklaard door het gunstige beursklimaat in 2019 terwijl het beursjaar 2020 een daling van de aandelenkoersen liet optekenen. • Effectiviteit van afdekkingen: we bepalen de effectiviteit aan de hand van de volgende methodes:
• In 2020 en 2019 waren er geen belangrijke gerealiseerde resultaten uit schuldinstrumenten tegen reële waarde via OCI.
| (in miljoenen euro) | 2020 | 2019 |
|---|---|---|
| Totaal | 1 609 | 1 734 |
| Ontvangen provisies | 2 365 | 2 476 |
| Betaalde provisies | -755 | -741 |
| Indeling naar type | ||
| Vermogensbeheerdiensten | 1 002 | 1 088 |
| Ontvangen provisies | 1 061 | 1 145 |
| Betaalde provisies | -59 | -57 |
| Bankdiensten | 895 | 930 |
| Ontvangen provisies | 1 225 | 1 266 |
| Betaalde provisies | -330 | -336 |
| Distributie | -288 | -284 |
| Ontvangen provisies | 78 | 64 |
| Betaalde provisies | -366 | -348 |
• Het overgrote deel van de provisies gerelateerd aan kredietverlening is opgenomen onder Nettorente-inkomsten, in het kader van de effectieve rentevoetberekening.
• Invloed van de coronacrisis: zie Toelichting 1.4.
| (in miljoenen euro) | 2020 | 2019 |
|---|---|---|
| Totaal | 176 | 282 |
| Waarvan meer- of minderwaarden als gevolg van | ||
| verkoop van financiële activa tegen geamortiseerde kostprijs | 11 | 14 |
| terugkoop van financiële verplichtingen tegen geamortiseerde kostprijs | 0 | 9 |
| andere, waaronder: | 165 | 259 |
| inkomsten uit (voornamelijk operationele) leasingactiviteiten, KBC Lease-groep | 76 | 72 |
| inkomsten van Groep VAB | 49 | 41 |
| vereffening van juridische dossiers | 0 | 9 |
| voorziening voor tracker mortgage review | -9 | -23 |
| herwaardering bestaand aandeel in ČMSS | – | 82 |
• Voorziening voor tracker mortgage review: net zoals alle grote kredietverleners in Ierland heeft KBC Ireland trackerhypotheken (tracker mortgages) aangeboden (tussen 2003 en 2008). In december 2015 heeft de Ierse centrale bank (CBI) de Ierse banksector, inclusief KBC Bank Ireland, gevraagd een breed opgezet onderzoek te voeren naar problemen met betrekking tot trackerhypotheken. Het doel van dat onderzoek (de tracker mortgage review) bestond erin gevallen te identificeren waarin de contractuele rechten van de klanten ingevolge hun hypotheekovereenkomst niet volledig waren nagekomen en/of waarin de kredietverleners de verschillende voorwaarden en normen inzake informatieverschaffing en transparantie ten aanzien van de klant niet volledig hadden nageleefd. In de gevallen waarin uit het onderzoek een nadeel voor de klant is gebleken, moest KBC Bank Ireland een gepaste schadeloosstelling en compensatie aanbieden in overeenstemming met de beginselen voor schadeloosstelling van de CBI (Principles for Redress). In 2016 en 2017 boekte de bank een voorziening van respectievelijk 4 miljoen euro en 116 miljoen euro voor schadeloosstelling en compensatie van de geïdentificeerde getroffen klanten. In 2018 werden aan het merendeel van hen schadeloosstellingen en vergoedingen uitgekeerd. In 2019 werd 23 miljoen euro geboekt (inclusief 14 miljoen euro als voorziening voor een potentiële sanctie) en in 2020 werd 9 miljoen euro geboekt (waarvan 4 miljoen euro met betrekking tot de sanctie).
• Vereffening van juridische dossiers: betreft voor 2019 dossiers in Tsjechië (6 miljoen euro) en Groepscenter (3 miljoen euro).
• Herwaardering bestaand aandeel in ČMSS in 2019: bevat de 82 miljoen euro eenmalige winst in Tsjechië als gevolg van de herwaardering van het KBC-belang van 55% in ČMSS, gerelateerd aan de verwerving in het tweede kwartaal van 2019 van het resterende belang van 45% in die maatschappij (meer informatie in Toelichting 6.6).
| Niet | ||||
|---|---|---|---|---|
| (in miljoenen euro) | Leven | Niet-leven | technische rekening |
Totaal |
| 2020 | ||||
| Verdiende verzekeringspremies vóór herverzekering | 1 223 | 1 795 | 0 | 3 019 |
| Waarvan wijziging in voorziening voor niet-verdiende verzekeringspremies | -2 | -28 | 0 | -30 |
| Verzekeringstechnische lasten vóór herverzekering | -1 212 | -913 | 0 | -2 126 |
| Uitkeringen | -1 137 | -806 | 0 | -1 943 |
| Wijzigingen in technische voorzieningen | -53 | -101 | 0 | -154 |
| Ander technisch resultaat | -22 | -6 | 0 | -28 |
| Nettoprovisie-inkomsten | -17 | -346 | 0 | -362 |
| Nettoresultaat uit afgestane herverzekering | -2 | -18 | 0 | -20 |
| Algemene beheerskosten | -139 | -248 | -2 | -390 |
| Interne schaderegelingskosten | -8 | -60 | 0 | -67 |
| Indirecte acquisitiekosten | -30 | -68 | 0 | -98 |
| Administratiekosten | -102 | -120 | 0 | -222 |
| Beheerskosten voor beleggingen | 0 | 0 | -2 | -2 |
| Technisch resultaat | -148 | 271 | -2 | 121 |
| Beleggingsopbrengsten* | 355 | 92 | 29 | 477 |
| Technisch-financieel resultaat | 207 | 363 | 27 | 598 |
| Aandeel in het resultaat van geassocieerde ondernemingen en joint ventures | – | – | 0 | 0 |
| RESULTAAT VÓÓR BELASTINGEN | 207 | 363 | 27 | 598 |
| Belastingen | – | – | – | -132 |
| RESULTAAT NA BELASTINGEN | – | – | – | 466 |
| Toerekenbaar aan minderheidsbelangen | – | – | – | 0 |
| Toerekenbaar aan de aandeelhouders van de moedermaatschappij | – | – | – | 466 |
| 2019 | ||||
| Verdiende verzekeringspremies vóór herverzekering | 1 324 | 1 741 | 0 | 3 065 |
| Waarvan wijziging in voorziening voor niet-verdiende verzekeringspremies | -1 | -53 | 0 | -54 |
| Verzekeringstechnische lasten vóór herverzekering | -1 329 | -967 | 0 | -2 296 |
| Uitkeringen | -1 119 | -848 | 0 | -1 966 |
| Wijzigingen in technische voorzieningen | -267 | -113 | 0 | -380 |
| Ander technisch resultaat | 57 | -7 | 0 | 50 |
| Nettoprovisie-inkomsten | -31 | -332 | 0 | -363 |
| Nettoresultaat uit afgestane herverzekering | -3 | -22 | 0 | -25 |
| Algemene beheerskosten | -145 | -253 | -3 | -400 |
| Interne schaderegelingskosten | -8 | -62 | 0 | -70 |
| Indirecte acquisitiekosten | -35 | -76 | 0 | -110 |
| Administratiekosten | -102 | -116 | 0 | -218 |
| Beheerskosten voor beleggingen | 0 | 0 | -3 | -3 |
| Technisch resultaat | -183 | 167 | -3 | -19 |
| Beleggingsopbrengsten* | 492 | 87 | 25 | 604 |
| Technisch-financieel resultaat | 309 | 254 | 22 | 585 |
| Aandeel in het resultaat van geassocieerde ondernemingen en joint ventures | – | – | 4 | 4 |
| RESULTAAT VÓÓR BELASTINGEN | 309 | 254 | 26 | 589 |
| Belastingen | – | – | – | -127 |
| RESULTAAT NA BELASTINGEN | – | – | – | 462 |
| Toerekenbaar aan minderheidsbelangen | – | – | – | 0 |
| Toerekenbaar aan de aandeelhouders van de moedermaatschappij | – | – | – | 462 |
* Beleggingsopbrengsten bestaan uit (in miljoen euro, voor 2020 en 2019, respectievelijk): nettorente-inkomsten (450, 460), nettodividendinkomsten (34, 47), nettoresultaat uit financiële instrumenten tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening (1, 103), overige netto-inkomsten (8, -3) en bijzondere waardeverminderingen (-15, -3). De niettechnische rekening bevat ook de resultaten van niet-verzekeringsdochtermaatschappijen zoals VAB groep en ADD en een aantal vastgoedvennootschappen. Ze worden opgenomen bij de toelichting over 'verzekeringsactiviteiten' omdat ze dochtermaatschappijen zijn van KBC Verzekeringen (maar omdat ze niet aan 'Leven' of 'Niet-leven' kunnen worden toegewezen, worden ze opgenomen bij de niet-technische rekening). Bovendien bevat de niet-technische rekening de beleggingsopbrengst van het eigen vermogen (dat laatste heeft grotendeels te maken met renteopbrengsten van obligaties).
| 3.7.1 (in miljoenen euro) | 2020 | 2019 |
|---|---|---|
| Verzekeringen Niet-leven (vóór herverzekering) – Verdiende premies | ||
| In de geconsolideerde winst-en-verliesrekening | 1 777 | 1 721 |
| Toevoeging van premies van intragroepstransacties tussen bank en verzekeraar | 18 | 20 |
| In Toelichting 3.7.1 | 1 795 | 1 741 |
| Verzekeringen Leven (vóór herverzekering) – Verdiende premies | ||
| In de geconsolideerde winst-en-verliesrekening | 1 223 | 1 323 |
| Toevoeging van premies van intragroepstransacties tussen bank en verzekeraar | 0 | 0 |
| In Toelichting 3.7.1 | 1 223 | 1 324 |
| (in miljoenen euro) | 2020 | 2019 |
|---|---|---|
| Totaal | 1 223 | 1 324 |
| Per IFRS-categorie | ||
| Verzekeringscontracten | 902 | 909 |
| Beleggingscontracten met discretionaire winstdeling | 322 | 414 |
| Per type | ||
| Aangenomen herverzekering | 0 | 0 |
| Rechtstreekse zaken | 1 223 | 1 324 |
| Opdeling van de rechtstreekse zaken | ||
| Individuele premies | 869 | 979 |
| Koopsommen | 131 | 264 |
| Periodieke premies | 738 | 715 |
| Premies betreffende groepsverzekeringsovereenkomsten | 355 | 345 |
| Koopsommen | 50 | 55 |
| Periodieke premies | 305 | 290 |
| Totale verkoop levensverzekeringen, inclusief beleggingscontracten zonder discretionaire winstdeling | ||
| Tak 23 | 965 | 733 |
| Tak 21 | 1 024 | 1 116 |
| Totaal | 1 989 | 1 849 |
• Conform IFRS passen we voor een aantal beleggingscontracten zonder discretionaire winstdeling deposit accounting toe. Dat betekent dat we de premie-inkomsten en technische lasten van die contracten niet tonen onder de posten Verdiende verzekeringspremies en Technische lasten, maar de marge erop vermelden onder Nettoprovisie-inkomsten. Beleggingscontracten zonder discretionaire winstdeling komen ruwweg overeen met tak 23-contracten, die goed waren voor een premie-inkomen van 1,0 miljard euro in 2020 en 0,7 miljard euro in 2019. De premie-inkomsten van de beleggingscontracten zonder discretionaire winstdeling onder deposit accounting zitten vervat in de Totale verkoop levensverzekeringen zoals vermeld in het onderste deel van de tabel. Die verkoopvolumes zijn dus samengesteld uit de verdiende verzekeringspremies en de premies van de contracten waar deposit accounting wordt toegepast.
| Verzekerings | |||||
|---|---|---|---|---|---|
| Verdiende premies (vóór |
technische lasten (vóór |
Bedrijfskosten (vóór herver |
Afgestane | ||
| (in miljoenen euro) | herverzekering) | herverzekering) | zekering) | herverzekering | Totaal |
| 2020 | |||||
| Totaal | 1 795 | -913 | -593 | -18 | 271 |
| Aangenomen herverzekering | 26 | -16 | -11 | -13 | -14 |
| Rechtstreekse zaken | 1 770 | -897 | -583 | -5 | 285 |
| Ongevallen en ziekte, takken 1 en 2, exclusief arbeidsongevallen | 117 | -69 | -39 | 0 | 9 |
| Arbeidsongevallen, tak 1 | 77 | -62 | -17 | -3 | -6 |
| Motorrijtuigen burgerrechtelijke aansprakelijkheid, tak 10 | 502 | -306 | -140 | 7 | 63 |
| Motorrijtuigen andere takken, takken 3 en 7 | 301 | -138 | -99 | -1 | 62 |
| Scheepvaart, luchtvaart, transport, takken 4, 5, 6, 7, 11 en 12 | 5 | -2 | -2 | 0 | 1 |
| Brand en andere schade aan goederen, takken 8 en 9 | 528 | -197 | -199 | -9 | 124 |
| Algemene burgerrechtelijke aansprakelijkheid, tak 13 | 128 | -88 | -43 | 2 | 0 |
| Kredieten en borgtochten, takken 14 en 15 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Diverse geldelijke verliezen, tak 16 | 21 | -7 | -8 | 0 | 6 |
| Rechtsbijstand, tak 17 | 60 | -21 | -21 | 0 | 17 |
| Hulpverlening, tak 18 | 30 | -7 | -14 | 0 | 10 |
| 2019 | |||||
| Totaal | 1 741 | -967 | -585 | -22 | 167 |
| Aangenomen herverzekering | 14 | -11 | -10 | -17 | -24 |
| Rechtstreekse zaken | 1 727 | -956 | -575 | -5 | 191 |
| Ongevallen en ziekte, takken 1 en 2, exclusief arbeidsongevallen | 118 | -56 | -40 | 0 | 22 |
| Arbeidsongevallen, tak 1 | 81 | -82 | -17 | 0 | -18 |
| Motorrijtuigen burgerrechtelijke aansprakelijkheid, tak 10 | 497 | -310 | -141 | 0 | 46 |
| Motorrijtuigen andere takken, takken 3 en 7 | 280 | -182 | -95 | 1 | 5 |
| Scheepvaart, luchtvaart, transport, takken 4, 5, 6, 7, 11 en 12 | 5 | -2 | -2 | 0 | 1 |
| Brand en andere schade aan goederen, takken 8 en 9 | 507 | -228 | -191 | 1 | 89 |
| Algemene burgerrechtelijke aansprakelijkheid, tak 13 | 128 | -50 | -43 | -6 | 29 |
| Kredieten en borgtochten, takken 14 en 15 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Diverse geldelijke verliezen, tak 16 | 21 | -11 | -8 | -1 | 1 |
| Rechtsbijstand, tak 17 | 58 | -22 | -22 | 0 | 14 |
| Hulpverlening, tak 18 | 33 | -13 | -17 | 0 | 4 |
| (in miljoenen euro) 2020 |
2019 |
|---|---|
| Totaal -4 156 |
-4 303 |
| Personeelskosten -2 329 |
-2 357 |
| Algemene beheerskosten -1 518 |
-1 595 |
| Waarvan bankenheffingen -503 |
-491 |
| Afschrijvingen van vaste activa -309 |
-351 |
| (in aantal) | 2020 | 2019 |
|---|---|---|
| Gemiddeld personeelsbestand, in vte's | 37 137 | 37 629 |
| Volgens juridische structuur | ||
| KBC Bank | 28 838 | 29 530 |
| KBC Verzekeringen | 3 972 | 3 996 |
| KBC Groep NV (de holding) | 4 327 | 4 103 |
| Volgens statuut | ||
| Arbeiders | 380 | 363 |
| Bedienden | 36 500 | 37 009 |
| Directieleden (senior management) | 257 | 257 |
| (in miljoenen euro) | 2020 | 2019 |
|---|---|---|
| Totaal | -1 182 | -217 |
| Bijzondere waardeverminderingen op fin. activa tegen geamortiseerde kostprijs en reële waarde via OCI | -1 074 | -203 |
| Waarvan bijzondere waardeverminderingen op fin. activa tegen geamortiseerde kostprijs | -1 069 | -204 |
| Per product | ||
| Leningen en voorschotten | -1 067 | -182 |
| Schuldpapier | 0 | -1 |
| Verbintenissen en financiële garanties buiten balans | -2 | -21 |
| Per type | ||
| Categorie 1 (ECL over 12 maanden) | -44 | -20 |
| Categorie 2 (ECL over resterende looptijd) | -724 | 48 |
| Categorie 3 (ECL over resterende looptijd) | -302 | -237 |
| Verworven of gecreëerde financiële activa met verminderde kredietwaardigheid | 1 | 6 |
| Waarvan bijzondere waardeverminderingen op fin. activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in OCI |
-5 | 1 |
| Schuldpapier | -5 | 1 |
| Categorie 1 (ECL over 12 maanden) | -2 | 0 |
| Categorie 2 (ECL over resterende looptijd) | -2 | 1 |
| Categorie 3 (ECL over resterende looptijd) | 0 | 0 |
| Bijzondere waardeverminderingen op goodwill | 0 | 0 |
| Bijzondere waardeverminderingen op overige | -108 | -14 |
| Immateriële vaste activa (zonder goodwill) | -64 | -6 |
| Materiële vaste activa, inclusief vastgoedbeleggingen | -9 | -3 |
| Geassocieerde ondernemingen en joint ventures | 0 | 0 |
| Overige | -35 | -5 |
• De bijzondere waardeverminderingen op financiële activa tegen geamortiseerde kostprijs en tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen via OCI noemen we ook Waardeverminderingen op kredieten. Die zijn als volgt verdeeld (+ is toename, - is afname van waardeverminderingen):
| (in miljoenen euro) | 2020 | 2019 |
|---|---|---|
| Totaal | -11 | 7 |
| Waarvan | ||
| ČMSS | – | 9 |
| Isabel NV | 1 | 1 |
| Joyn International NV | -3 | -2 |
| Bancontact Payconiq Company NV | 0 | -1 |
| Payconiq International S.A. | -7 | -4 |
| NLB Vita* | – | 4 |
| Mallpay | -2 | 0 |
| * Gedesinvesteerd in 2020 – zie Toelichting 6.6. |
210 Jaarverslag KBC 2020
| (in miljoenen euro) | 2020 | 2019 |
|---|---|---|
| Totaal | -407 | -627 |
| Naar type | ||
| Actuele belastingen | -560 | -498 |
| Uitgestelde belastingen | 153 | -129 |
| Componenten van de belastingberekening | ||
| Resultaat vóór belastingen | 1 847 | 3 116 |
| Winstbelastingen tegen het Belgische statutaire tarief | 25,00% | 29,58% |
| Berekende winstbelastingen | -462 | -922 |
| Plus of min belastinggevolgen toe te schrijven aan | ||
| verschillen in belastingtarieven, België-buitenland | 86 | 221 |
| belastingvrije winst | 40 | 103 |
| aanpassingen m.b.t. voorgaande jaren | -9 | -1 |
| aanpassingen uitgestelde belastingen toe te schrijven aan wijziging belastingtarief | -2 | -1 |
| niet-gecompenseerde fiscale verliezen en ongebruikte fiscaal verrekenbare tegoeden aangewend om de huidige belastingkosten te verminderen |
0 | 7 |
| niet-gecompenseerde fiscale verliezen en ongebruikte fiscaal verrekenbare tegoeden aangewend om de uitgestelde belastingkosten te verminderen |
3 | 0 |
| terugboeking van vroeger erkende uitgestelde belastingvorderingen als gevolg van fiscale verliezen | 0 | -7 |
| overige, onder meer niet-aftrekbare uitgaven | -62 | -27 |
• Belastingvorderingen en belastingverplichtingen: zie Toelichting 5.2.
| (in miljoenen euro) | 2019 | |
|---|---|---|
| Resultaat na belastingen toerekenbaar aan de aandeelhouders van de moedermaatschappij | 1 440 | 2 489 |
| Coupon op AT1-instrumenten | -50 | -56 |
| Nettoresultaat voor de berekening van gewone winst per aandeel | 2 433 | |
| Gewogen gemiddelde aantal uitstaande gewone aandelen (in miljoenen eenheden) | 416 | |
| Gewone winst per aandeel (in euro) | 3,34 | 5,85 |
• De verwaterde winst per aandeel is momenteel nagenoeg gelijk aan de gewone winst per aandeel.
| Tegen | Aange | |||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Verplicht | reële | houden | ||||||
| Tegen | Tegen | tegen reële | waarde – | voor | Gewaar | |||
| geamorti | reële | waarde | Overlay | handels | deerd | |||
| seerde | waarde via | (MFVPL) excl | benade | doel | tegen reële | Afdek | ||
| kostprijs | OCI | HFT en | ring | einden | waarde1 | kings | ||
| (in miljoenen euro) | (AC) | (FVOCI) | overlay | (overlay) | (HFT) | (FVO) | derivaten | Totaal |
| FINANCIËLE ACTIVA, 31-12-2020 | ||||||||
| Leningen en voorschotten aan kredietinstellingen en | 6 343 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 6 343 |
| beleggingsondernemingen, excl. rev. repo'sa Leningen en voorschotten aan klanten, excl. |
||||||||
| rev.repo's | 159 234 | 0 | 387 | 0 | 0 | 0 | 0 | 159 621 |
| Handelsvorderingen | 1 686 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 1 686 |
| Afbetalingskredieten | 5 476 | 0 | 273 | 0 | 0 | 0 | 0 | 5 749 |
| Hypotheekleningen | 71 841 | 0 | 109 | 0 | 0 | 0 | 0 | 71 950 |
| Termijnkredieten | 69 477 | 0 | 5 | 0 | 0 | 0 | 0 | 69 482 |
| Financiële leasing | 5 747 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 5 747 |
| Voorschotten in rekening-courant | 4 285 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 4 285 |
| Overige | 722 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 722 |
| Reverse repo's2 | 27 628 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 27 628 |
| Met kredietinstellingen & | ||||||||
| beleggingsondernemingen | 27 444 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 27 444 |
| Met klanten | 184 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 184 |
| Aandelen | 0 | 294 | 7 | 1 276 | 489 | 0 | 0 | 2 067 |
| Beleggingscontracten, verzekeringen6 | 0 | 0 | 13 830 | 0 | 0 | 0 | 0 | 13 830 |
| Schuldpapier | 48 965 | 18 157 | 53 | 0 | 2 542 | 0 | 0 | 69 717 |
| Van publiekrechtelijke emittenten Van kredietinstellingen & |
42 432 | 12 301 | 0 | 0 | 2 479 | 0 | 0 | 57 212 |
| beleggingsondernemingen | 3 902 | 2 569 | 0 | 0 | 19 | 0 | 0 | 6 490 |
| Van ondernemingen | 2 631 | 3 286 | 53 | 0 | 45 | 0 | 0 | 6 014 |
| Derivaten | 0 | 0 | 0 | 0 | 5 659 | 0 | 160 | 5 818 |
| Overige3 | 1 358 | 0 | 0 | 0 | 4 | 0 | 0 | 1 361 |
| Totaal | 243 527 | 18 451 | 14 277 | 1 276 | 8 695 | 0 | 160 | 286 386 |
| a Waarvan leningen en vorderingen aan banken terugbetaalbaar op verzoek en termijnleningen aan banken op minder dan drie maanden |
1 393 | |||||||
| FINANCIËLE ACTIVA, 31-12-2019 | ||||||||
| Leningen en voorschotten aan kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, excl. rev.repo'sa |
5 398 | 0 | 0 | 0 | 1 | 0 | 0 | 5 399 |
| Leningen en voorschotten aan klanten, exclusief | ||||||||
| rev.repo's | 155 598 | 0 | 218 | 0 | 0 | 0 | 0 | 155 816 |
| Handelsvorderingen | 1 885 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 1 885 |
| Afbetalingskredieten | 5 383 | 0 | 122 | 0 | 0 | 0 | 0 | 5 505 |
| Hypotheekleningen | 67 711 | 0 | 85 | 0 | 0 | 0 | 0 | 67 796 |
| Termijnkredieten | 68 867 | 0 | 10 | 0 | 0 | 0 | 0 | 68 877 |
| Financiële leasing | 5 926 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 5 926 |
| Voorschotten in rekening-courant | 4 979 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 4 979 |
| Overige | 847 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 847 |
| Reverse repo's2 | 25 596 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 25 596 |
| Met kredietinstellingen & | ||||||||
| beleggingsondernemingen | 25 445 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 25 445 |
| Met klanten | 151 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 151 |
| Aandelen | 0 | 249 | 7 | 1 431 | 833 | 0 | 0 | 2 519 |
| Beleggingscontracten, verzekeringen6 | 0 | 0 | 14 584 | 0 | 0 | 0 | 0 | 14 584 |
| Schuldpapier | 42 998 | 18 788 | 58 | 0 | 1 269 | 0 | 0 | 63 114 |
| Van publiekrechtelijke emittenten | 37 024 | 12 370 | 0 | 0 | 1 149 | 0 | 0 | 50 542 |
| Van kredietinstellingen & | ||||||||
| beleggingsondernemingen | 3 632 | 2 753 | 0 | 0 | 20 | 0 | 0 | 6 405 |
| Van ondernemingen | 2 343 | 3 666 | 58 | 0 | 99 | 0 | 0 | 6 167 |
| Derivaten | 0 | 0 | 0 | 0 | 5 163 | 0 | 158 | 5 322 |
| Overige3 | 1 049 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 1 049 |
| Totaal | 230 639 | 19 037 | 14 867 | 1 431 | 7 266 | 0 | 158 | 273 399 |
| a Waarvan leningen en vorderingen aan banken | ||||||||
| terugbetaalbaar op verzoek en termijnleningen aan banken | 468 |
op minder dan drie maanden
| Tegen | |||||
|---|---|---|---|---|---|
| geamor | Aange | Gewaar | |||
| tiseerde kostprijs |
houden voor handelsdoel |
deerd tegen reële waarde |
Afdek kings |
||
| (in miljoenen euro) | (AC) | einden (HFT) | (FVO) | derivaten | Totaal |
| FINANCIËLE VERPLICHTINGEN, 31-12-2020 | |||||
| Deposito's van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, excl. repo'sa | 34 605 | 0 | 0 | 0 | 34 605 |
| Deposito's van klanten en schuldpapier, excl. repo's | 213 801 | 101 | 1 528 | 0 | 215 430 |
| Zichtdeposito's | 100 986 | 0 | 0 | 0 | 100 986 |
| Termijndeposito's | 11 768 | 16 | 117 | 0 | 11 902 |
| Spaarrekeningen | 74 862 | 0 | 0 | 0 | 74 862 |
| Deposito's van bijzondere aard | 2 543 | 0 | 0 | 0 | 2 543 |
| Overige deposito's | 260 | 0 | 0 | 0 | 260 |
| Depositocertificaten | 5 412 | 0 | 5 | 0 | 5 417 |
| Kasbons | 454 | 0 | 0 | 0 | 454 |
| Converteerbare obligaties | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Niet-converteerbare obligaties | 15 319 | 85 | 1 264 | 0 | 16 668 |
| Converteerbare achtergestelde schulden | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Niet-converteerbare achtergestelde schulden | 2 196 | 0 | 142 | 0 | 2 338 |
| Repo's4 | 3 570 | 0 | 0 | 0 | 3 570 |
| Met kredietinstellingen & beleggingsondernemingen | 3 288 | 0 | 0 | 0 | 3 288 |
| Met klanten | 282 | 0 | 0 | 0 | 282 |
| Schulden m.b.t. beleggingscontracten6 | 0 | 0 | 12 724 | 0 | 12 724 |
| Derivaten | 0 | 5 362 | 0 | 1 319 | 6 681 |
| Baisseposities | 0 | 1 694 | 0 | 0 | 1 694 |
| In aandelen | 0 | 12 | 0 | 0 | 12 |
| In schuldpapier | 0 | 1 682 | 0 | 0 | 1 682 |
| Overige5 | 2 077 | 0 | 0 | 0 | 2 077 |
| Totaal | 254 053 | 7 157 | 14 252 | 1 319 | 276 781 |
| a Waarvan deposito's van banken terugbetaalbaar op verzoek en onmiddellijk terugbetaalbaar | 4 604 | ||||
| FINANCIËLE VERPLICHTINGEN, 31-12-2019 | |||||
| Deposito's van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, excl. repo'sa | 18 731 | 0 | 0 | 0 | 18 731 |
| Deposito's van klanten en schuldpapier, excl. repo's | 200 607 | 223 | 2 539 | 0 | 203 369 |
| Zichtdeposito's | 85 626 | 0 | 0 | 0 | 85 626 |
| Termijndeposito's | 15 271 | 39 | 184 | 0 | 15 494 |
| Spaarrekeningen | 69 057 | 0 | 0 | 0 | 69 057 |
| Deposito's van bijzondere aard | 2 465 | 0 | 0 | 0 | 2 465 |
| Overige deposito's | 542 | 0 | 0 | 0 | 542 |
| Depositocertificaten | 10 538 | 0 | 8 | 0 | 10 546 |
| Kasbons | 1 025 | 0 | 0 | 0 | 1 025 |
| Converteerbare obligaties | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Niet-converteerbare obligaties | 13 756 | 183 | 2 200 | 0 | 16 139 |
| Converteerbare achtergestelde schulden | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Niet-converteerbare achtergestelde schulden | 2 327 | 0 | 147 | 0 | 2 474 |
| Repo's4 | 2 565 | 0 | 0 | 0 | 2 565 |
| Met kredietinstellingen & beleggingsondernemingen | 2 262 | 0 | 0 | 0 | 2 262 |
| Met klanten | 302 | 0 | 0 | 0 | 303 |
| Schulden m.b.t. beleggingscontracten6 | 0 | 0 | 13 610 | 0 | 13 610 |
| Derivaten | 0 | 5 057 | 0 | 1 171 | 6 227 |
| Baisseposities | 0 | 1 708 | 0 | 0 | 1 708 |
| In aandelen | 0 | 14 | 0 | 0 | 14 |
| In schuldpapier | 0 | 1 693 | 0 | 0 | 1 693 |
| Overige5 | 2 190 | 0 | 0 | 0 | 2 190 |
| Totaal | 224 093 | 6 988 | 16 149 | 1 171 | 248 400 |
| a Waarvan deposito's van banken terugbetaalbaar op verzoek en onmiddellijk terugbetaalbaar | 4 669 |
1 De boekwaarde benadert het maximale kredietrisico.
2 Het bedrag van de reverse repo's (vóór saldering) is nagenoeg gelijk aan het bedrag van de onderliggende (uitgeleende) activa.
3 Het betreft financiële activa die niet werden opgenomen bij de leningen en voorschotten aan klanten, omdat ze geen rechtstreeks verband houden met de commerciële kredietverlening.
4 Het bedrag van de repo's (vóór saldering) is nagenoeg gelijk aan het bedrag van de onderliggende (ontleende) activa (deels op balans en deels verkregen via reverse repo's).
5 Het betreft financiële verplichtingen die niet werden opgenomen bij de deposito's van klanten, omdat ze geen rechtstreeks verband houden met de commerciële depositowerving.
6 Het verschil tussen 'beleggingscontracten, verzekeringen' en 'schulden m.b.t. beleggingscontracten' kan verklaard worden door de presentatie van de niet-ontbundelde beleggingscontracten, die wel opgenomen zijn bij de 'beleggingscontracten, verzekeringen' bij de financiële activa maar op het passief opgenomen worden bij de post 'technische voorzieningen vóór herverzekering'.
| Boekwaarde voor bijzondere |
Bijzondere waarde |
Boekwaarde na bijzondere |
|
|---|---|---|---|
| (in miljoenen euro) | waardeverminderingen | verminderingen | waardeverminderingen |
| 31-12-2020 | |||
| Financiële activa tegen geamortiseerde kostprijs | |||
| Leningen en voorschotten* | 196 900 | -3 695 | 193 205 |
| Categorie 1 (ECL over 12 maanden) | 172 059 | -168 | 171 891 |
| Categorie 2 (ECL over resterende looptijd) | 19 423 | -992 | 18 431 |
| Categorie 3 (ECL over resterende looptijd) | 5 278 | -2 517 | 2 761 |
| Verworven of gecreëerde financiële activa met verminderde kredietwaardigheid (POCI) | 139 | -18 | 121 |
| Schuldpapier | 48 974 | -9 | 48 965 |
| Categorie 1 (ECL over 12 maanden) | 48 935 | -6 | 48 929 |
| Categorie 2 (ECL over resterende looptijd) | 36 | -1 | 35 |
| Categorie 3 (ECL over resterende looptijd) | 3 | -2 | 1 |
| Verworven of gecreëerde financiële activa met verminderde kredietwaardigheid (POCI) | 0 | 0 | 0 |
| Financiële activa tegen reële waarde via OCI | |||
| Schuldpapier | 18 166 | -9 | 18 157 |
| Categorie 1 (ECL over 12 maanden) | 18 028 | -6 | 18 022 |
| Categorie 2 (ECL over resterende looptijd) | 138 | -3 | 135 |
| Categorie 3 (ECL over resterende looptijd) | 0 | 0 | 0 |
| Verworven of gecreëerde financiële activa met verminderde kredietwaardigheid (POCI) | 0 | 0 | 0 |
| 31-12-2019 | |||
| Financiële activa tegen geamortiseerde kostprijs | |||
| Leningen en voorschotten* | 189 446 | -2 855 | 186 592 |
| Categorie 1 (ECL over 12 maanden) | 165 326 | -131 | 165 195 |
| Categorie 2 (ECL over resterende looptijd) | 18 558 | -254 | 18 304 |
| Categorie 3 (ECL over resterende looptijd) | 5 381 | -2 444 | 2 937 |
| Verworven of gecreëerde financiële activa met verminderde kredietwaardigheid (POCI) | 182 | -26 | 155 |
| Schuldpapier | 43 010 | -12 | 42 998 |
| Categorie 1 (ECL over 12 maanden) | 42 934 | -5 | 42 930 |
| Categorie 2 (ECL over resterende looptijd) | 69 | -2 | 67 |
| Categorie 3 (ECL over resterende looptijd) | 7 | -6 | 1 |
| Verworven of gecreëerde financiële activa met verminderde kredietwaardigheid (POCI) | 0 | 0 | 0 |
| Financiële activa tegen reële waarde via OCI | |||
| Schuldpapier | 18 793 | -5 | 18 788 |
| Categorie 1 (ECL over 12 maanden) | 18 771 | -4 | 18 767 |
| Categorie 2 (ECL over resterende looptijd) | 22 | -1 | 22 |
| Categorie 3 (ECL over resterende looptijd) | 0 | 0 | 0 |
| Verworven of gecreëerde financiële activa met verminderde kredietwaardigheid (POCI) | 0 | 0 | 0 |
* De boekwaarde na bijzondere waardeverminderingen in deze toelichting komt overeen met de som van de lijnen Leningen en voorschotten aan kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, excl. reverse repo's, Leningen en voorschotten aan klanten, excl. reverse repo's en Reverse repo's in toelichting 4.1. (in de kolom Tegen geamortiseerde kostprijs).
• De toename van de waardeverminderingen heeft vooral te maken met collectieve coronacrisis ECL (zie Toelichting 1.4).
| Categorie 1 Onderhevig aan 12 |
Categorie 2 Onderhevig aan ECL over resterende |
Categorie 3 Onderhevig aan ECL over resterende |
Onderhevig aan ECL over resterende looptijd - voor verworven of gecreëerde activa met verminderde kredietwaardig |
||
|---|---|---|---|---|---|
| (in miljoenen euro) | maanden ECL | looptijd | looptijd | heid | Totaal |
| 2020 | |||||
| LENINGEN EN VOORSCHOTTEN TEGEN GEAMORTISEERDE KOSTPRIJS | |||||
| Bijzondere waardeverminderingen op 01-01-2020 | 131 | 254 | 2 444 | 26 | 2 855 |
| Mutaties met resultaatsinvloed1 | 31 | 725 | 352 | 0 | 1 107 |
| Overdracht van financiële activa | |||||
| Categorie 1 (ECL over 12 maanden) | -7 | 129 | 74 | 0 | 196 |
| Categorie 2 (ECL over resterende looptijd) | 5 | -70 | 282 | 0 | 217 |
| Categorie 3 non-performing (ECL over resterende looptijd) | 0 | 25 | -30 | 0 | -4 |
| Nieuwe financiële activa2 | 23 | 14 | 5 | 0 | 42 |
| Veranderingen in risicoparameters tijdens de rapporteringsperiode | 29 | 637 | 84 | 1 | 751 |
| Veranderingen in model of methodologie | -8 | -3 | -7 | 0 | -18 |
| Financiële activa die derecognized zijn3 | -9 | -13 | -90 | -2 | -113 |
| Andere | -2 | 4 | 33 | -1 | 35 |
| Mutaties zonder resultaatsinvloed | 7 | 13 | -278 | -8 | -266 |
| Financiële activa die derecognized zijn3 | 0 | 0 | -323 | -8 | -332 |
| Veranderingen in de consolidatiekring | 9 | 20 | 67 | 0 | 96 |
| Overdracht i.v.m. IFRS 5 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Andere | -2 | -6 | -22 | 0 | -30 |
| Bijzondere waardeverminderingen op 31-12-2020 | 168 | 992 | 2 517 | 18 | 3 695 |
| SCHULDPAPIER TEGEN GEAMORTISEERDE KOSTPRIJS | |||||
| Bijzondere waardeverminderingen op 01-01-2020 | 5 | 2 | 6 | 0 | 12 |
| Mutaties met resultaatsinvloed1 | 2 | -1 | 0 | 0 | 0 |
| Overdracht van financiële activa | |||||
| Categorie 1 (ECL over 12 maanden) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Categorie 2 (ECL over resterende looptijd) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Categorie 3 non-performing (ECL over resterende looptijd) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Nieuwe financiële activa2 | 1 | 0 | 0 | 0 | 1 |
| Veranderingen in risicoparameters tijdens de rapporteringsperiode | 0 | -1 | 0 | 0 | -1 |
| Veranderingen in model of methodologie | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Financiële activa die derecognized zijn3 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Andere | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Mutaties zonder resultaatsinvloed | 0 | 0 | -3 | 0 | -3 |
| Financiële activa die derecognized zijn3 | 0 | 0 | -3 | 0 | -3 |
| Veranderingen in de consolidatiekring | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Overdracht i.v.m. IFRS 5 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Andere | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Bijzondere waardeverminderingen op 31-12-2020 | 6 | 1 | 2 | 0 | 9 |
| SCHULDPAPIER GEWAARDEERD TEGEN REËLE WAARDE MET VERWERKING VAN WAARDEVERANDERINGEN IN OCI | |||||
| Bijzondere waardeverminderingen op 01-01-2020 | 4 | 1 | 0 | 0 | 5 |
| Mutaties met resultaatsinvloed1 | 2 | 2 | 0 | 0 | 5 |
| Overdracht van financiële activa | |||||
| Categorie 1 (ECL over 12 maanden) | 0 | 2 | 0 | 0 | 2 |
| Categorie 2 (ECL over resterende looptijd) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Categorie 3 non-performing (ECL over resterende looptijd) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Nieuwe financiële activa2 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Veranderingen in risicoparameters tijdens de rapporteringsperiode | 2 | 0 | 0 | 0 | 3 |
| Veranderingen in model of methodologie | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Financiële activa die derecognized zijn3 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Andere | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Mutaties zonder resultaatsinvloed | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Financiële activa die derecognized zijn3 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Veranderingen in de consolidatiekring | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Overdracht i.v.m. IFRS 5 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Andere | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Bijzondere waardeverminderingen op 31-12-2020 | 6 | 3 | 0 | 0 | 9 |
| 2019 | |||||
|---|---|---|---|---|---|
| LENINGEN EN VOORSCHOTTEN TEGEN GEAMORTISEERDE KOSTPRIJS | |||||
| Bijzondere waardeverminderingen op 01-01-2019 | 113 | 305 | 3 062 | 42 | 3 523 |
| Mutaties met resultaatsinvloed1 | 20 | -49 | 278 | -6 | 242 |
| Overdracht van financiële activa | |||||
| Categorie 1 (ECL over 12 maanden) | -5 | 66 | 53 | 0 | 114 |
| Categorie 2 (ECL over resterende looptijd)4 | 4 | -61 | 212 | 1 | 156 |
| Categorie 3 non-performing (ECL over resterende looptijd) | 0 | 8 | -34 | -2 | -27 |
| Nieuwe financiële activa2 | 34 | 18 | 25 | 0 | 77 |
| Veranderingen in risicoparameters tijdens de rapporteringsperiode4 | -2 | -55 | 39 | -3 | -20 |
| Veranderingen in model of methodologie | -3 | -10 | 0 | 0 | -13 |
| Financiële activa die derecognized zijn3 | -8 | -14 | -36 | -3 | -60 |
| Andere | 0 | -1 | 17 | 0 | 16 |
| Mutaties zonder resultaatsinvloed | -2 | -2 | -897 | -9 | -910 |
| Financiële activa die derecognized zijn3 | -6 | -11 | -944 | -13 | -975 |
| Veranderingen in de consolidatiekring | 4 | 10 | 84 | 0 | 98 |
| Overdracht i.v.m. IFRS 5 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Andere | 1 | -1 | -37 | 4 | -33 |
| Bijzondere waardeverminderingen op 31-12-2019 | 131 | 254 | 2 444 | 26 | 2 855 |
| SCHULDPAPIER TEGEN GEAMORTISEERDE KOSTPRIJS | |||||
| Bijzondere waardeverminderingen op 01-01-2019 | 5 | 1 | 6 | 0 | 11 |
| Mutaties met resultaatsinvloed1 | 0 | 1 | 0 | 0 | 1 |
| Overdracht van financiële activa | |||||
| Categorie 1 (ECL over 12 maanden) | 0 | 2 | 0 | 0 | 2 |
| Categorie 2 (ECL over resterende looptijd) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Categorie 3 non-performing (ECL over resterende looptijd) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Nieuwe financiële activa2 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Veranderingen in risicoparameters tijdens de rapporteringsperiode | 0 | -1 | 0 | 0 | -1 |
| Veranderingen in model of methodologie | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Financiële activa die derecognized zijn3 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Andere | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Mutaties zonder resultaatsinvloed | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Financiële activa die derecognized zijn3 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Veranderingen in de consolidatiekring | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Overdracht i.v.m. IFRS 5 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Andere | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Bijzondere waardeverminderingen op 31-12-2019 | 5 | 2 | 6 | 0 | 12 |
| SCHULDPAPIER GEWAARDEERD TEGEN REËLE WAARDE MET VERWERKING VAN WAARDEVERANDERINGEN IN OCI | |||||
| Bijzondere waardeverminderingen op 01-01-2019 | 4 | 2 | 0 | 0 | 6 |
| Mutaties met resultaatsinvloed1 | 0 | -1 | 0 | 0 | -1 |
| Overdracht van financiële activa | |||||
| Categorie 1 (ECL over 12 maanden) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Categorie 2 (ECL over resterende looptijd) | 0 | -1 | 0 | 0 | -1 |
| Categorie 3 non-performing (ECL over resterende looptijd) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Nieuwe financiële activa2 | 1 | 0 | 0 | 0 | 1 |
| Veranderingen in risicoparameters tijdens de rapporteringsperiode | -1 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Veranderingen in model of methodologie | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Financiële activa die derecognized zijn3 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Andere | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Mutaties zonder resultaatsinvloed | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Financiële activa die derecognized zijn3 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Veranderingen in de consolidatiekring | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Overdracht i.v.m. IFRS 5 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Andere | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Bijzondere waardeverminderingen op 31-12-2019 | 4 | 1 | 0 | 0 | 5 |
1 Recuperaties op al afgeschreven kredieten worden wel verwerkt in de winst-en-verliesrekening bij de 'bijzondere waardeverminderingen op financiële activa tegen geamortiseerde kostprijs en
tegen reële waarde via OCI', maar worden niet in deze tabel opgenomen, aangezien ze geen invloed hebben op de waardeverminderingen die in de balans zijn uitgedrukt. 2 Bevat ook bijzondere waardeverminderingen gerelateerd aan nieuwe financiële activa ten gevolge van uitoefening van al bestaande verstrekte verbintenissen en financiële garanties buiten balans.
3 Derecognition zonder resultaatsinvloed vindt plaats wanneer de aanpassing van de waardevermindering al upfront was doorgevoerd (bijvoorbeeld op het moment van de verkoopovereenkomst (desinvesteringen) of aanpassing van de waardevermindering vóór de afschrijving). Derecognition met resultaatsinvloed vindt plaats wanneer de waardevermindering op hetzelfde moment plaatsvindt (bijvoorbeeld in geval van kwijtschelding van schulden).
4 Cijfers aangepast (verschuiving tussen deze twee lijnen).
| Maximaal | Ontvangen waarborgen en andere credit |
||
|---|---|---|---|
| (in miljoenen euro) | kredietrisico (A) | enhancements (B) | Netto (A-B) |
| 31-12-2020 | |||
| Onderhevig aan bijzondere waardeverminderingen | 295 163 | 126 267 | 168 895 |
| Waarvan categorie 3 non-performing (AC en FVOCI) | 2 923 | 2 538 | 385 |
| Schuldpapier | 67 122 | 112 | 67 009 |
| Leningen en voorschotten exclusief reverse repo's | 165 577 | 94 373 | 71 204 |
| Reverse repo's | 27 628 | 27 558 | 69 |
| Overige financiële activa | 1 358 | 0 | 1 358 |
| Buitenbalansverplichtingen | 33 479 | 4 224 | 29 255 |
| Niet onderhevig aan bijzondere waardeverminderingen | 8 805 | 1 739 | 7 066 |
| Schuldpapier | 2 595 | 0 | 2 595 |
| Leningen en voorschotten exclusief reverse repo's | 387 | 368 | 20 |
| Waarvan bij eerste opname aangeduid als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening (FVO) |
0 | 0 | 0 |
| Reverse repo's | 0 | 0 | 0 |
| Derivaten | 5 818 | 1 371 | 4 447 |
| Overige financiële activa | 4 | 0 | 4 |
| Buitenbalansverplichtingen | 0 | 0 | 0 |
| Totaal | 303 968 | 128 006 | 175 961 |
| 31-12-2019 | |||
| Onderhevig aan bijzondere waardeverminderingen | 282 940 | 128 142 | 154 798 |
| Waarvan categorie 3 non-performing (AC en FVOCI) | 3 189 | 2 737 | 452 |
| Schuldpapier | 61 786 | 69 | 61 718 |
| Leningen en voorschotten exclusief reverse repo's | 160 996 | 92 683 | 68 313 |
| Reverse repo's | 25 596 | 25 575 | 20 |
| Overige financiële activa | 1 049 | 0 | 1 049 |
| Buitenbalansverplichtingen | 33 512 | 9 814 | 23 697 |
| Niet onderhevig aan bijzondere waardeverminderingen | 6 867 | 1 804 | 5 063 |
| Schuldpapier | 1 327 | 0 | 1 327 |
| Leningen en voorschotten exclusief reverse repo's | 218 | 171 | 47 |
| Waarvan bij eerste opname aangeduid als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening (FVO) |
0 | 0 | 0 |
| Reverse repo's | 0 | 0 | 0 |
| Derivaten | 5 322 | 1 633 | 3 689 |
| Overige financiële activa | 0 | 0 | 0 |
| Buitenbalansverplichtingen | 0 | 0 | 0 |
| Totaal | 289 807 | 129 946 | 159 861 |
• Maximaal kredietrisico van een financieel actief is de nettoboekwaarde. Het maximale kredietrisico bevat, naast de bedragen op de balans, ook het niet-opgenomen deel van de onherroepelijk verstrekte kredietlijnen, de verstrekte financiële garanties en de andere onherroepelijk verstrekte verbintenissen.
• De kredietportefeuille omvat het belangrijkste deel van de financiële activa. Op basis van interne managementrapportering lichten we in het hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's? (onder Kredietrisico) de samenstelling en kwaliteit van de kredietportefeuille toe. De door de commissaris geauditeerde delen uit dat hoofdstuk sommen we vooraan in dat hoofdstuk op.
• Ontvangen waarborgen en credit enhancements: worden opgenomen tegen marktwaarde en beperkt tot het uitstaande bedrag van de betreffende leningen.
| Financiële instrumenten onderhevig aan netting, afdwingbare netting-raamovereenkomsten en soortgelijke overeenkomsten |
Bruto bedrag van erkende financiële instrumen ten |
Brutobedrag van erkende financiële instrumenten die verrekend worden (netting) |
Nettobedrag van financiële instrumenten gepresen teerd op de balans |
Bedragen die niet verrekend worden op de balans (netting) Financiële |
Effecten | Netto bedrag |
|
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| (in miljoenen euro) | instru menten |
Kaswaar borgen |
waar borgen |
||||
| 31-12-2020 | |||||||
| FINANCIËLE ACTIVA | |||||||
| Derivaten | 11 519 | 5 700 | 5 818 | 3 039 | 812 | 327 | 1 640 |
| Derivaten, exclusief centrale clearinghuizen | 5 772 | 0 | 5 772 | 3 039 | 812 | 327 | 1 594 |
| Derivaten met centrale clearinghuizen* | 5 746 | 5 700 | 46 | 0 | 0 | 0 | 46 |
| Reverse repo's, geleende effecten en soortgelijke overeenkomsten | 37 768 | 10 141 | 27 628 | 1 466 | 0 | 26 150 | 11 |
| Reverse repo's | 37 768 | 10 141 | 27 628 | 1 466 | 0 | 26 150 | 11 |
| Geleende effecten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Andere financiële instrumenten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Totaal | 49 287 | 15 841 | 33 446 | 4 506 | 812 | 26 478 | 1 651 |
| FINANCIËLE VERPLICHTINGEN | |||||||
| Derivaten | 14 610 | 7 929 | 6 681 | 3 040 | 2 376 | 494 | 771 |
| Derivaten, exclusief centrale clearinghuizen | 6 625 | 0 | 6 625 | 3 040 | 2 376 | 494 | 715 |
| Derivaten met centrale clearinghuizen* | 7 985 | 7 929 | 57 | 0 | 0 | 0 | 57 |
| Repo's, uitgeleende effecten en soortgelijke overeenkomsten | 13 711 | 10 141 | 3 570 | 1 466 | 0 | 2 102 | 1 |
| Repo's | 13 711 | 10 141 | 3 570 | 1 466 | 0 | 2 102 | 1 |
| Uitgeleende effecten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Andere financiële instrumenten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Totaal | 28 321 | 18 069 | 10 251 | 4 506 | 2 376 | 2 596 | 773 |
| 31-12-2019 | |||||||
| FINANCIËLE ACTIVA | |||||||
| Derivaten | 9 759 | 4 437 | 5 322 | 2 635 | 1 151 | 230 | 1 306 |
| Derivaten, exclusief centrale clearinghuizen | 5 275 | 0 | 5 275 | 2 635 | 1 151 | 230 | 1 259 |
| Derivaten met centrale clearinghuizen* | 4 484 | 4 437 | 47 | 0 | 0 | 0 | 47 |
| Reverse repo's, geleende effecten en soortgelijke overeenkomsten | 39 517 | 13 921 | 25 596 | 584 | 0 | 24 975 | 37 |
| Reverse repo's | 39 517 | 13 921 | 25 596 | 584 | 0 | 24 975 | 37 |
| Geleende effecten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Andere financiële instrumenten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Totaal | 49 275 | 18 358 | 30 918 | 3 219 | 1 151 | 25 205 | 1 344 |
| FINANCIËLE VERPLICHTINGEN | |||||||
| Derivaten | 12 157 | 5 930 | 6 227 | 2 612 | 1 762 | 619 | 1 235 |
| Derivaten, exclusief centrale clearinghuizen | 6 158 | 0 | 6 158 | 2 612 | 1 762 | 619 | 1 166 |
| Derivaten met centrale clearinghuizen* | 5 999 | 5 930 | 69 | 0 | 0 | 0 | 69 |
| Repo's, uitgeleende effecten en soortgelijke overeenkomsten | 16 486 | 13 921 | 2 565 | 1 405 | 0 | 1 160 | 0 |
| Repo's | 16 486 | 13 921 | 2 565 | 1 405 | 0 | 1 160 | 0 |
| Uitgeleende effecten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Andere financiële instrumenten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Totaal | 28 643 | 19 851 | 8 792 | 4 017 | 1 762 | 1 778 | 1 235 |
* Voor centrale clearinghuizen verwijst de nettingprocedure naar de netting tussen derivaten en de gerelateerde kaswaarborgen. Het bedrag van de kaswaarborgen met centrale clearinghuizen is 2 228 miljoen euro eind 2020 en 1 493 miljoen euro eind 2019 (de cijfers voor 2019 werden retroactief aangepast in de tabel).
• De criteria voor netting zijn vervuld als KBC momenteel een wettelijk afdwingbaar recht heeft om de erkende financiële activa en financiële passiva te verrekenen en de intentie heeft om de transacties af te wikkelen op een nettobasis, of het financieel actief en het financieel passief simultaan te realiseren. De financiële activa en financiële passiva die op die manier verrekend worden, zijn gerelateerd aan financiële instrumenten die verhandeld werden via (centrale) clearinghuizen.
• Onder Bedragen die niet verrekend worden op de balans worden in de kolom Financiële instrumenten de bedragen van financiële instrumenten weergegeven die afgesloten worden onder een afdwingbaar netting-raamakkoord of een gelijkaardig akkoord dat niet aan de criteria voldoet zoals gedefinieerd onder IAS 32. Die bedragen refereren aan die situaties waar netting alleen kan worden toegepast in het geval van verzuim, insolventie of bankroet van een van de tegenpartijen. Hetzelfde principe is van toepassing voor financiële instrumenten die gegeven of ontvangen worden als waarborg. Voor waarborgen ontvangen in de vorm van niet-contanten (in de kolom Effectenwaarborgen onder Bedragen die niet verrekend worden op de balans) wordt in de tabel de marktwaarde weergegeven, en het is die waarde die gebruikt wordt in het geval van verzuim, insolventie of bankroet van een van de tegenpartijen.
| Reële waarde van financiële instrumenten die niet tegen reële waarde op de balans zijn opgenomen |
Financiële activa tegen geamortiseerde kostprijs |
Financiële verplichtingen tegen geamortiseerde kostprijs |
||
|---|---|---|---|---|
| (in miljoenen euro) | Boekwaarde | Reële waarde | Boekwaarde | Reële waarde |
| 31-12-2020 | ||||
| FINANCIËLE ACTIVA | ||||
| Leningen en voorschotten aan kredietinstellingen en beleggingsondernemingen incl. rev. repo's | 33 787 | 33 791 | – | – |
| Leningen en voorschotten aan klanten inclusief reverse repo's | 159 418 | 162 055 | – | – |
| Schuldpapier | 48 965 | 53 080 | – | – |
| Overige | 1 358 | 1 358 | – | – |
| Totaal | 243 527 | 250 283 | – | – |
| Niveau 1 | – | 47 976 | – | – |
| Niveau 2 | – | 39 467 | – | – |
| Niveau 3 | – | 162 839 | – | – |
| FINANCIËLE VERPLICHTINGEN | ||||
| Deposito's van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, inclusief repo's | – | – | 37 893 | 38 199 |
| Deposito's van klanten en schuldpapier, incl. repo's | – | – | 214 083 | 214 571 |
| Schulden m.b.t. beleggingscontracten | – | – | 0 | 0 |
| Overige | – | – | 2 077 | 2 077 |
| Totaal | – | – | 254 053 | 254 846 |
| Niveau 1 | – | – | – | 32 |
| Niveau 2 | – | – | – | 105 973 |
| Niveau 3 | – | – | – | 148 841 |
| 31-12-2019 | ||||
| FINANCIËLE ACTIVA | ||||
| Leningen en voorschotten aan kredietinstellingen en beleggingsondernemingen incl. rev. repo's | 30 843 | 31 101 | – | – |
| Leningen en voorschotten aan klanten inclusief reverse repo's | 155 749 | 157 376 | – | – |
| Schuldpapier | 42 998 | 45 802 | – | – |
| Overige | 1 049 | 1 049 | – | – |
| Totaal | 230 639 | 235 328 | – | – |
| Niveau 1 | - | 39 980 | – | – |
| Niveau 2 | - | 45 517 | – | – |
| Niveau 3 | - | 149 832 | – | – |
| FINANCIËLE VERPLICHTINGEN | ||||
| Deposito's van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, inclusief repo's | – | – | 20 993 | 21 148 |
| Deposito's van klanten en schuldpapier, incl. repo's | – | – | 200 910 | 200 567 |
| Schulden m.b.t. beleggingscontracten | – | – | 0 | 0 |
| Overige | – | – | 2 190 | 2 185 |
| Totaal | – | – | 224 093 | 223 899 |
| Niveau 1 | – | – | – | 10 |
| Niveau 2 | – | – | – | 87 350 |
| Niveau 3 | – | – | – | 136 540 |
• Alle interne waarderingsmodellen worden door een onafhankelijke Risk Validation Unit gevalideerd. Bovendien heeft het Directiecomité een Group Valuation Committee (GVC) aangesteld om ervoor te zorgen dat KBC en zijn entiteiten voldoen aan alle wettelijke bepalingen over de waardering van financiële instrumenten die gewaardeerd worden tegen reële waarde. Het GVC bewaakt de consistente implementatie van het KBC Valuation Framework, dat bestaat uit verschillende richtlijnen (waaronder de Group Valuation Policy, Group XVA and AVA Policy en de Group Parameter Review Policy). Het GVC komt minstens tweemaal per kwartaal samen om belangrijke wijzigingen in waarderingsmethoden of afwijkingen van Group Policies voor financiële instrumenten gewaardeerd tegen reële waarde goed te keuren. Het GVC bestaat uit leden van Finance, Risicobeheer en Middle Office. Om de zes maanden worden er valuation uncertainty measurements uitgevoerd en gerapporteerd aan het GVC. Een speciaal daartoe samengesteld team neemt reële waarden onder de loep die het resultaat zijn van een waarderingsmodel.
belastingen niet geboekt in de herwaarderingsreserves (107 miljoen euro in 2019). De reële waarde van die geherclassificeerde portefeuille (na terugbetalingen) bedroeg 8 182 miljoen euro eind 2020 (10 350 miljoen euro eind 2019).
| Waarderingshiërarchie | 31-12-2020 | 31-12-2019 | ||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| (in miljoenen euro) | Niveau 1 | Niveau 2 | Niveau 3 | Totaal | Niveau 1 | Niveau 2 | Niveau 3 | Totaal |
| FINANCIËLE ACTIVA GEWAARDEERD TEGEN REËLE WAARDE | ||||||||
| Verplicht tegen reële waarde, niet aangehouden voor handelsdoeleinden (incl. overlay) | ||||||||
| Leningen en voorschotten aan kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, incl. reverse repo's |
0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Leningen en voorschotten aan klanten, incl. reverse repo's | 0 | 0 | 387 | 387 | 0 | 0 | 218 | 218 |
| Aandelen | 1 217 | 3 | 63 | 1 283 | 1 370 | 0 | 68 | 1 438 |
| Beleggingscontracten, verzekeringen | 13 490 | 341 | 0 | 13 830 | 14 143 | 441 | 0 | 14 584 |
| Schuldpapier | 16 | 0 | 37 | 53 | 24 | 0 | 35 | 58 |
| Waarvan overheidsobligaties | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Aangehouden voor handelsdoeleinden | ||||||||
| Leningen en voorschotten aan kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, incl. reverse repo's |
0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 1 | 0 | 1 |
| Leningen en voorschotten aan klanten, incl. reverse repo's | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Aandelen | 489 | 0 | 0 | 489 | 574 | 258 | 0 | 833 |
| Schuldpapier | 2 156 | 373 | 13 | 2 542 | 1 110 | 157 | 1 | 1 269 |
| Waarvan overheidsobligaties | 2 123 | 356 | 0 | 2 479 | 1 053 | 96 | 0 | 1 149 |
| Derivaten | 1 | 4 703 | 954 | 5 659 | 0 | 3 965 | 1 199 | 5 163 |
| Overige | 0 | 4 | 0 | 4 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Bij eerste opname aangeduid als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening (FVO) | ||||||||
| Leningen en voorschotten aan kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, incl. reverse repo's |
0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Leningen en voorschotten aan klanten, incl. reverse repo's | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Schuldpapier | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Waarvan overheidsobligaties | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Tegen reële waarde via OCI | ||||||||
| Aandelen | 48 | 6 | 240 | 294 | 12 | 6 | 232 | 249 |
| Schuldpapier | 14 464 | 3 357 | 335 | 18 157 | 14 933 | 3 624 | 231 | 18 788 |
| Waarvan overheidsobligaties | 10 207 | 1 967 | 128 | 12 301 | 10 139 | 2 153 | 78 | 12 370 |
| Afdekkingsdervivaten | ||||||||
| Derivaten | 0 | 160 | 0 | 160 | 0 | 158 | 0 | 158 |
| Totaal | ||||||||
| Totaal financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde | 31 881 | 8 948 | 2 030 | 42 859 | 32 166 | 8 611 | 1 982 | 42 759 |
| FINANCIËLE VERPLICHTINGEN GEWAARDEERD TEGEN REËLE WAARDE | ||||||||
| Aangehouden voor handelsdoeleinden | ||||||||
| Deposito's van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, incl. repo's | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Deposito's van klanten en schuldpapier, incl. repo's | 0 | 16 | 85 | 101 | 0 | 39 | 183 | 223 |
| Derivaten | 3 | 4 253 | 1 106 | 5 362 | 0 | 3 220 | 1 837 | 5 057 |
| Baisseposities | 1 694 | 0 | 0 | 1 694 | 1 708 | 0 | 0 | 1 708 |
| Gewaardeerd tegen reële waarde | ||||||||
| Deposito's van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, incl. repo's | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Deposito's van klanten en schuldpapier, incl. repo's | 0 | 377 | 1 151 | 1 528 | 0 | 657 | 1 883 | 2 539 |
| Schulden m.b.t. beleggingscontracten | 12 724 | 0 | 0 | 12 724 | 13 610 | 0 | 0 | 13 610 |
| Afdekkingsderivaten | ||||||||
| Derivaten | 0 | 1 319 | 0 | 1 319 | 0 | 1 171 | 0 | 1 171 |
| Totaal | ||||||||
| Totaal financiële verplichtingen gewaardeerd tegen reële waarde | 14 420 | 5 966 | 2 342 | 22 728 | 15 317 | 5 087 | 3 903 | 24 308 |
| Soort instrument | Producten | Type waardering | |
|---|---|---|---|
| Niveau 1 | Liquide financiële instrumenten waarvoor genoteerde koersen regelmatig beschikbaar zijn |
Valutacontantcontracten, beursgenoteerde financiële futures, beursgenoteerde opties, beursgenoteerde aandelen, beursgenoteerde fondsen (ETF), liquide overheidsobligaties, andere liquide obligaties, liquide asset backed securities op actieve markten |
Mark-to-market (gepubliceerde prijsnoteringen op een actieve markt), voor obligaties: BVAL. |
| Plain vanilla / liquide derivaten |
(Cross-Currency) Renteswaps (IRS), valutaswaps, valutatermijncontracten, rentetermijncontracten (FRA), inflatieswaps, dividendswaps en -futures, commodity swaps, reverse floaters, opties op obligatiefutures, opties op rentefutures, overnight index swaps, FX reset |
Verdiscontering van toekomstige kasstromen op basis van verdisconterings en inschattingscurves (op basis van gepubliceerde depositoquoteringen, FX swaps en (CC)IRS) |
|
| Caps en floors, renteopties, Europese en Amerikaanse valutaopties, forward start-opties, digitale valutaopties, FX strips van eenvoudige opties, Europese swaptions, constant maturity swaps (CMS), European cancelable IRS, compound options, commodity options |
Waarderingsmodel voor opties op basis van waarneembare parameters (bv. volatiliteit) |
||
| Niveau 2 | Lineaire financiële activa (zonder optionele kenmerken) – cashinstrumenten |
Deposito's, eenvoudige kasstromen, transacties in het kader van repo's | Verdiscontering van toekomstige kasstromen op basis van verdisconterings en inschattingscurves (op basis van gepubliceerde depositoquoteringen, FX swaps en (CC)IRS) |
| Halfliquide obligaties/ABS | Halfliquide obligaties / asset backed securities | BVAL, prijsstelling door derden (bv. leadmanager), prijscontrole a.d.h.v. alternatieve observeerbare marktgegevens, of via vergelijkbare spreadmethode |
|
| Schuldinstrumenten | Eigen uitgiftes door KBC Ifima (passiva), hypotheekobligaties op het actief van ČSOB |
Verdiscontering van toekomstige kasstromen en waardering van gerelateerde derivaten op basis van observeerbare parameters |
|
| Lineaire financiële passiva (cashinstrumenten) |
Leningen, thesauriebewijzen | Verdiscontering van toekomstige kasstromen op basis van verdisconterings en inschattingscurves (op basis van gepubliceerde depositoquoteringen, FX swaps en (CC)IRS) |
|
| Niveau 3 | Exotische derivaten | Target profit forwards, flexible forwards, Europese en Amerikaanse aandelenopties, Bermudan swaptions, digitale renteopties, quanto renteopties, digitale aandelenopties, composite aandelenopties, Aziatische aandelenopties, barrieropties op aandelen, quanto-digital FX options, FX Asian options, FX European barrier options, FX simple digital barrier options, FX touch rebate, inflatieopties, Bermudan cancelable IRS, CMS spread options, CMS interest rate caps/floors, (callable) range accruals, outperformance options, autocallable options, lookback options |
Waarderingsmodel voor opties op basis van niet-waarneembare parameters (bv. correlatie) |
| Illiquide instrumenten met kredietkoppeling |
Collateralised debt obligations (notes) | Waarderingsmodel op basis van de correlatie tussen de respectieve defaultkansen van de onderliggende activa |
|
| Private Equity Investments | Private equity en niet-genoteerde deelnemingen | Op basis van de waarderingsrichtlijnen van de European Private Equity & Venture Capital Association |
|
| Illiquide obligaties / ABS | Illiquide (hypotheek)obligaties / Asset backed securities die indicatief worden geprijsd door één prijsleverancier op een niet-actieve markt |
BVAL, prijsstelling door derden (bv. leadmanager), geen prijscontrole mogelijk door gebrek aan beschikbare/betrouwbare alternatieve marktgegevens |
|
| Schuldinstrumenten | Eigen uitgiftes door KBC (KBC Ifima) | Verdiscontering van toekomstige kasstromen en waardering van gerelateerde derivaten op basis van niet observeerbare parameters (indicatieve prijsstelling door derden voor de derivaten) |
Overdrachten in 2019: KBC herklasseerde voor 98 miljoen euro aan financiële instrumenten van niveau 1 naar niveau 2. Het herklasseerde ook voor ongeveer 764 miljoen euro aan financiële instrumenten van niveau 2 naar niveau 1. Het grootste deel van die herklasseringen gebeurde wegens een gewijzigde liquiditeit van overheids- en bedrijfsobligaties.
Belangrijke bewegingen met betrekking tot financiële instrumenten geklasseerd in niveau 3 van de waarderingshiërarchie in 2020:
| (in miljoenen euro) | 31-12-2020 | 31-12-2019 | ||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Boekwaarde | Gecontracteerde bedragen* | Boekwaarde | Gecontracteerde bedragen* | |||||
| Activa | Verplich tingen |
Aangekocht | Verkocht | Activa | Verplich tingen |
Aangekocht | Verkocht | |
| Totaal | 5 659 | 5 362 | 411 521 | 412 271 | 5 163 | 5 057 | 402 062 | 395 069 |
| Rentecontracten | 3 294 | 2 766 | 247 118 | 246 488 | 3 112 | 2 814 | 220 072 | 211 790 |
| Waarvan renteswaps en futures | 2 817 | 2 578 | 233 286 | 238 347 | 2 607 | 2 639 | 200 289 | 200 616 |
| Waarvan opties | 477 | 188 | 13 832 | 8 141 | 505 | 176 | 19 783 | 11 174 |
| Valutacontracten | 1 746 | 1 770 | 144 864 | 146 524 | 1 074 | 1 077 | 157 340 | 159 094 |
| Waarvan valuta- en renteswaps, termijnwisselverrichtingen en futures |
1 641 | 1 701 | 141 140 | 141 379 | 1 028 | 1 037 | 153 642 | 153 488 |
| Waarvan opties | 105 | 69 | 3 725 | 5 145 | 46 | 39 | 3 698 | 5 606 |
| Aandelencontracten | 600 | 807 | 19 158 | 18 883 | 968 | 1 158 | 24 283 | 23 821 |
| Waarvan aandelenswaps | 562 | 570 | 17 236 | 17 218 | 917 | 963 | 22 164 | 22 163 |
| Waarvan opties | 38 | 237 | 1 922 | 1 665 | 51 | 195 | 2 118 | 1 658 |
| Kredietcontracten | 0 | 0 | 4 | 4 | 0 | 0 | 4 | 4 |
| Waarvan credit default swaps | 0 | 0 | 4 | 4 | 0 | 0 | 4 | 4 |
| Grondstoffen- en andere contracten | 20 | 19 | 377 | 373 | 9 | 8 | 364 | 360 |
* In deze tabel worden bij de gecontracteerde bedragen beide benen van de derivaten gerapporteerd.
| 31-12-2020 | |||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| (in miljoenen euro) | Afdekkingsinstrument | Afgedekt instrument | Invloed op eigen vermogen | ||||||||
| Gecontracteerde bedragen1 |
Boekwaarde | veranderingen van instrumenten als basis voor de berekening van het niet-effectieve deel van de Reëlewaarde de afdekkings periode2 |
Type | Boekwaarde | veranderingen van de afgedekte instrumenten als basis voor de berekening van effectieve deel Rëelewaarde het niet van de periode2 |
Niet-effectief deel opgenomen in resultaat |
Effectief deel opgenomen in OCI |
||||
| Hedgingstrategie | Aange kocht |
Verkocht | Activa | Verplich- tingen |
Totaal inclusief reëlewaarde veranderingen |
Waarvan gecumuleerde aanpassingen van de reële waarde |
|||||
| Micro-hegde-reëlewaardeafdekkingen | |||||||||||
| Renteswaps | 22 941 | 22 941 | 23 | 536 | 22 | AC Aangehouden schuldpapier tegen |
5 600 | 100 | -83 | ||
| renteswaps en Valuta- |
0 | 0 | 0 | 0 | 0 | Leningen en voorschotten tegen AC | 866 | 477 | 136 | ||
| Aangehouden schuldpapier tegen FVOCI |
2 873 | 121 | 7 | ||||||||
| AC Uitgegeven schuldpapier tegen |
15 204 | 394 | -92 | ||||||||
| AC Deposito's tegen |
114 | -4 | 5 | ||||||||
| Totaal | 22 941 | 22 941 | 23 | 536 | 22 | Totaal | -25 | -5 | - | ||
| Reëlewaardeafdekkingstransacties ter afdekking van het renterisico van een portefeuille | |||||||||||
| Renteswaps | 61 964 | 61 964 | 68 | 94 | -660 | AC Aangehouden schuldpapier tegen |
13 | 1 | 0 | ||
| renteopties en Valuta- |
2 385 | 0 | 6 | 0 | -7 | Leningen en voorschotten tegen AC | 53 809 | 1 295 | 889 | ||
| Aangehouden schuldpapier tegen FVOCI |
14 | 1 | -1 | ||||||||
| Uitgegeven schuldpapier tegen AC | 0 | 0 | 0 | ||||||||
| Deposito's tegen AC | 9 594 | 96 | -212 | ||||||||
| Totaal | 64 349 | 61 964 | 73 | 94 | -667 | Totaal | 677 | 10 | - | ||
| Kasstroomafdekkingen (micro-hedge en ter afdekking van een portefeuille) | |||||||||||
| Renteswaps | 20 938 | 20 938 | 41 | 687 | -29 | ||||||
| renteswaps en Valuta- |
225 | 230 | 10 | 2 | 7 | ||||||
| Totaal | 21 163 | 21 169 | 50 | 689 | -22 | Totaal | 27 | 5 | -1 430 | ||
| Afdekking van een netto-investering in een buitenlandse entiteit | |||||||||||
| Totaal | 1 490 | 1 517 | 13 | 3853 | 84 | Totaal | -84 | 0 | 132 | ||
| 1 In deze tabel worden bij de gecontracteerde bedragen beide benen van de derivaten gerapporteerd. 2 |
Ineffectiviteit wordt erkend in het nettoresultaat uit financiële instrumenten tegen reële waarde met verwerking van de waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening – zie ook Toelichting 3.3.
Betreft afdekkingsinstrumenten onder de vorm van deposito's in vreemde munt.
3
| (in miljoenen euro) | Afdekkingsinstrument | Afgedekt instrument | Invloed op eigen vermogen | ||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Gecontracteerde bedragen1 |
Boekwaarde | veranderingen van instrumenten als basis voor de berekening van het niet-effectieve deel van de Reëlewaarde de afdekkings periode2 |
Type | Boekwaarde | veranderingen van de afgedekte als basis voor de berekening van effectieve deel Rëelewaarde het niet van de periode2 instrumenten |
deel opgenomen in resultaat Niet-effectief |
Effectief deel opgenomen in OCI |
||||
| Hedgingstrategie | Aange kocht |
Verkocht | Activa | Verplich- tingen |
Totaal inclusief reëlewaarde veranderingen |
Waarvan aanpassingen van de reële gecumu leerde waarde |
|||||
| Micro-hegde-reëlewaardeafdekkingen | |||||||||||
| Renteswaps | 20 906 | 20 906 | 16 | 445 | -5 | Aangehouden schuldpapier tegen AC | 4 561 | 197 | 34 | ||
| renteswaps en Valuta- |
0 | 0 | 0 | 0 | 0 | Leningen en voorschotten tegen AC | 751 | 367 | 55 | ||
| Aangehouden schuldpapier tegen FVOCI |
3 370 | 115 | 17 | ||||||||
| Uitgegeven schuldpapier tegen AC | 13 503 | 301 | -105 | ||||||||
| Deposito's tegen AC | 192 | 4 | -1 | ||||||||
| Totaal | 20 906 | 20 906 | 16 | 445 | -5 | Totaal | 0 | -6 | - | ||
| Reëlewaardeafdekkingstransacties ter afdekking van het renterisico van een portefeuille | |||||||||||
| Renteswaps | 42 730 | 42 730 | 67 | 70 | -417 | Aangehouden schuldpapier tegen AC | 23 | 1 | -7 | ||
| renteopties en Valuta- |
2 640 | 0 | 12 | 0 | -26 | Leningen en voorschotten tegen AC | 35 487 | 463 | 445 | ||
| Aangehouden schuldpapier tegen FVOCI |
21 | 1 | 1 | ||||||||
| Uitgegeven schuldpapier tegen AC | 0 | 0 | 0 | ||||||||
| Deposito's tegen AC | 7 551 | -114 | 41 | ||||||||
| Totaal | 45 369 | 42 730 | 78 | 70 | -443 | Totaal | 479 | 37 | - | ||
| Kasstroomafdekkingen (micro-hedge | en ter afdekking van een portefeuille) | ||||||||||
| Renteswaps | 20 845 | 20 845 | 47 | 653 | -154 | ||||||
| renteswaps en Valuta- |
69 | 64 | 6 | 2 | -2 | ||||||
| Totaal | 20 914 | 20 909 | 53 | 655 | -156 | Totaal | 153 | -3 | -1 406 | ||
| Afdekking van een netto-investering in een buitenlandse entiteit | |||||||||||
| Totaal | 1 328 | 1 357 | 11 | 4183 | 114 | Totaal | -114 | 0 | 37 | ||
| In deze tabel worden bij de gecontracteerde bedragen beide benen van de derivaten gerapporteerd. 2 1 |
31-12-2019
Ineffectiviteit wordt erkend in het nettoresultaat uit financiële instrumenten tegen reële waarde met verwerking van de waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening – zie ook Toelichting 3.3.
Betreft afdekkingsinstrumenten onder de vorm van deposito's in vreemde munt.
3
| Verwachte kasstromen van kasstroomafdekkingsderivaten per tijdskorf (in miljoenen euro) | Instroom | Uitstroom |
|---|---|---|
| Maximaal 3 maanden | 9 | -9 |
| Meer dan 3 maanden en maximaal 6 maanden | 20 | -42 |
| Meer dan 6 maanden en maximaal 1 jaar | 73 | -95 |
| Meer dan 1 jaar en maximaal 2 jaar | 128 | -280 |
| Meer dan 2 jaar en maximaal 5 jaar | 290 | -707 |
| Meer dan 5 jaar | 139 | -1 204 |
| (in miljoenen euro) | 31-12-2020 | 31-12-2019 |
|---|---|---|
| Totaal | 1 361 | 1 474 |
| Vorderingen uit hoofde van rechtstreekse verzekeringsverrichtingen | 381 | 398 |
| Vorderingen uit hoofde van herverzekeringsverrichtingen | 32 | 29 |
| Deposito's bij cederende ondernemingen | 11 | 12 |
| Te ontvangen opbrengsten (andere dan renteopbrengsten uit financiële activa) | 41 | 46 |
| Overige | 896 | 988 |
| (in miljoenen euro) | 31-12-2020 | 31-12-2019 |
|---|---|---|
| ACTUELE BELASTINGEN | ||
| Actuele belastingvorderingen | 125 | 96 |
| Actuele belastingverplichtingen | 79 | 98 |
| UITGESTELDE BELASTINGEN | 1 080 | 959 |
| Uitgestelde belastingvorderingen, per type van tijdelijk verschil | 1 790 | 1 670 |
| Personeelsbeloningen | 165 | 150 |
| Fiscaal overgedragen verliezen | 398 | 504 |
| Materiële en immateriële vaste activa | 100 | 85 |
| Voorziening voor risico's en kosten | 8 | 8 |
| Bijzondere waardeverminderingen voor verliezen op leningen en voorschotten | 343 | 207 |
| Financiële instrumenten tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening en reëlewaardeafdekkingen |
158 | 135 |
| Reëlewaardeveranderingen, voor verkoop beschikbare financiële activa, financiële instrumenten gewaardeerd tegen reële waarde via OCI, kasstroomafdekkingen en afdekkingen van netto-investeringen in buitenlandse entiteiten |
506 | 509 |
| Technische voorzieningen | 2 | 3 |
| Overige | 109 | 70 |
| Uitgestelde belastingverplichtingen, per type van tijdelijk verschil | 710 | 710 |
| Personeelsbeloningen | 36 | 34 |
| Fiscaal overgedragen verliezen | 0 | 0 |
| Materiële en immateriële vaste activa | 49 | 43 |
| Voorziening voor risico's en kosten | 9 | 8 |
| Bijzondere waardeverminderingen voor verliezen op leningen en voorschotten | 4 | 4 |
| Financiële instrumenten tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening en reëlewaardeafdekkingen |
85 | 141 |
| Reëlewaardeveranderingen, voor verkoop beschikbare financiële activa, financiële instrumenten gewaardeerd tegen reële waarde via OCI, kasstroomafdekkingen en afdekkingen van netto-investeringen in buitenlandse entiteiten |
395 | 357 |
| Technische voorzieningen | 95 | 88 |
| Overige | 37 | 34 |
| Netto opgenomen in de balans als volgt | ||
| Uitgestelde belastingvorderingen | 1 499 | 1 337 |
| Uitgestelde belastingverplichtingen | 419 | 378 |
| Niet-gecompenseerde fiscale verliezen en ongebruikte fiscaal verrekenbare tegoeden | 127 | 131 |
| (in miljoenen euro) | 31-12-2020 | 31-12-2019 |
|---|---|---|
| Totaal | 24 | 25 |
| Overzicht van investeringen inclusief goodwill | ||
| Mallpay | 5 | 3 |
| Isabel NV | 9 | 8 |
| Joyn International NV | -6 | -6 |
| Bancontact Payconiq Company NV | 5 | 5 |
| Payconiq International S.A. | 10 | 13 |
| Overige | 2 | 2 |
| Goodwill op geassocieerde ondernemingen en joint ventures | ||
| Brutobedrag | 0 | 0 |
| Geaccumuleerde bijzondere waardeverminderingen | 0 | 0 |
| Indeling naar type | ||
| Niet-beursgenoteerd | 24 | 25 |
| Beursgenoteerd | 0 | 0 |
| Reële waarde van investeringen in beursgenoteerde geassocieerde ondernemingen en joint ventures | 0 | 0 |
• Geassocieerde ondernemingen: ondernemingen waarbij KBC een belangrijke invloed uitoefent op het management, maar zonder directe of indirecte, volledige of gezamenlijke controle. KBC heeft over het algemeen een aandeelhouderschap van 20% tot 50% in dergelijke ondernemingen. Joint ventures zijn ondernemingen waarvoor KBC gezamenlijke controle uitoefent.
• Goodwill betaald op geassocieerde ondernemingen en joint ventures: is opgenomen in het nominale bedrag van Investeringen in geassocieerde ondernemingen en joint ventures in de balans. We voeren een waardeverminderingstoets uit en boeken indien vereist de nodige bijzondere waardeverminderingen op goodwill (zie tabel).
| (in miljoenen euro) | 31-12-2020 | 31-12-2019 | |||
|---|---|---|---|---|---|
| Materiële vaste activa | 3 247 | ||||
| Vastgoedbeleggingen | 570 | ||||
| Huurinkomsten | 53 | 55 | |||
| Directe exploitatiekosten die voortvloeien uit vastgoedbeleggingen die huurinkomsten hebben gegenereerd | 14 | 15 | |||
| Directe exploitatiekosten die voortvloeien uit vastgoedbeleggingen die geen huurinkomsten hebben gegenereerd | 3 | ||||
| MUTATIETABEL | Terreinen en gebouwen |
IT apparatuur |
Overige uitrusting |
Totaal materiële vaste activa |
Vastgoed beleggingen |
| 2020 | |||||
| Beginsaldo | 1 590 | 146 | 1 512 | 3 247 | 570 |
| Aanschaffingen | 159 | 64 | 415 | 638 | 86 |
| Vervreemdingen | -42 | -5 | -240 | -287 | -53 |
| Afschrijvingen | -116 | -63 | -25 | -204 | -47 |
| Overige mutaties | -30 | -3 | -226 | -259 | -2 |
| Eindsaldo | 1 561 | 138 | 1 437 | 3 136 | 555 |
| Geaccumuleerde afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingen |
1 404 | 517 | 791 | 2 712 | 396 |
| Reële waarde 31-12-2020 | – | – | – | – | 873 |
| 2019 | |||||
| Beginsaldo | 1 245 | 113 | 1 380 | 2 737 | 561 |
| Aanschaffingen | 215 | 87 | 600 | 902 | 45 |
| Vervreemdingen | -98 | -2 | -234 | -334 | -49 |
| Afschrijvingen | -108 | -57 | -31 | -196 | -43 |
| Overige mutaties* | 336 | 5 | -203 | 138 | 57 |
| Eindsaldo | 1 590 | 146 | 1 512 | 3 247 | 570 |
| Geaccumuleerde afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingen |
1 396 | 494 | 766 | 2 656 | 401 |
| Reële waarde 31-12-2019 | – | – | – | – | 838 |
* Bevat ook de impact van de eerste toepassing van IFRS 16 (334 miljoen euro).
• Jaarlijkse afschrijvingspercentages: hoofdzakelijk 3% voor gebouwen (inclusief vastgoedbeleggingen), 33% voor IT-apparatuur, tussen 5% en 33% voor overige uitrusting. Op terreinen wordt geen afschrijving toegepast.
• Er bestaan beperkte verplichtingen (ongeveer 0,1 miljard euro) voor de verwerving van materiële vaste activa. Er bestaan geen belangrijke beperkingen op eigendom en materiële vaste activa die als zekerheid dienen voor verplichtingen.
• De meeste vastgoedbeleggingen worden periodiek gewaardeerd door een onafhankelijke expert en jaarlijks door eigen specialisten in die materie. Die waardering is hoofdzakelijk gebaseerd op de kapitalisatie van de geschatte huurwaarde en eenheidsprijzen van soortgelijke onroerende goederen. Daarbij houden we rekening met alle marktparameters die beschikbaar zijn op de datum van de schatting (onder meer ligging en marktsituatie, bouwwijze en constructie, staat van onderhoud en bestemming).
• Eigen specialisten waarderen jaarlijks een aantal andere vastgoedbeleggingen en baseren zich daarbij op de actuele jaarhuur per gebouw en de verwachte ontwikkeling ervan, en op een geïndividualiseerde kapitalisatievoet per gebouw.
| Intern ontwik |
Extern ontwik |
||||
|---|---|---|---|---|---|
| (in miljoenen euro) | Goodwill | kelde software |
kelde software |
Overige | Totaal |
| 2020 | |||||
| Beginsaldo | 877 | 168 | 395 | 18 | 1 458 |
| Aanschaffingen | 0 | 258 | 98 | 9 | 365 |
| Vervreemdingen | 0 | -15 | -34 | -1 | -50 |
| Afschrijvingen | 0 | -33 | -70 | -2 | -105 |
| Overige mutaties | -32 | 8 | -88 | -4 | -116 |
| Eindsaldo | 845 | 386 | 301 | 20 | 1 551 |
| Geaccumuleerde afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingen | 248 | 737 | 767 | 45 | 1 797 |
| 2019 | |||||
| Beginsaldo | 719 | 289 | 295 | 27 | 1 330 |
| Wijziging in waarderingsregels | 0 | -181 | -1 | 0 | -182 |
| Aangepast beginsaldo | 719 | 108 | 294 | 27 | 1 148 |
| Aanschaffingen | 167 | 123 | 152 | 7 | 448 |
| Vervreemdingen | 0 | 0 | -1 | -5 | -6 |
| Afschrijvingen | 0 | -76 | -76 | -2 | -155 |
| Overige mutaties | -9 | 14 | 27 | -9 | 23 |
| Eindsaldo | 877 | 168 | 395 | 18 | 1 458 |
| Geaccumuleerde afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingen | 248 | 734 | 844 | 40 | 1 867 |
| Uitstaande goodwill | 31-12-2020 | 31-12-2019 | Discontovoeten over de expliciete periode van kasstroomprognose heen |
||
|---|---|---|---|---|---|
| (in miljoenen euro) | 31-12-2020 | 31-12-2019 | |||
| K&H Bank | 190 | 209 | 13,6%-10,9% | 14,0%-11,6% | |
| ČSOB (Tsjechië) | 238 | 246 | 12,4%-9,1% | 12,1%-9,7% | |
| ČMSS | 162 | 167 | 12,5%-9,3% | 11,9%-9,6% | |
| United Bulgarian Bank | 110 | 110 | 10,3%-9,7% | 11,2%-10,7% | |
| DZI Insurance | 75 | 75 | 8,5%-7,3% | 9,0%-8,3% | |
| KBC Commercial Finance | 21 | 21 | 9,2%-9,1% | 10,0%-9,7% | |
| Rest | 49 | 49 | – | – | |
| Totaal | 845 | 877 | – | – |
| Verandering in hoofdparameters1 |
Toename in discontovoet2 |
Afname in terminale groeivoet3 |
Toename in beoogde solvabiliteitsratio4 |
Daling in jaarlijkse nettowinst |
Stijging van de jaarlijkse waardeverminderingen |
|---|---|---|---|---|---|
| United Bulgarian Bank | 0,3% | – | 0,5% | 2% | 7% |
| ČMSS | 0,4% | – | – | 7% | 22% |
| K&H Bank | 0,7% | – | 1,2% | 7% | 23% |
| KBC Commercial Finance | 3,0% | – | – | 27% | 81% |
1 Uiteraard moet er rekening worden gehouden met het feit dat een verandering in de parameters effect kan hebben op andere parameters in de berekening van de realiseerbare waarde. 2 Gebaseerd op een parallelle shift en een absolute toename van de discontovoetcurve. De vork van discontovoeten wordt 12,2%-12,1% voor KBC Commercial Finance, 14,3%-11,6% voor
K&H Bank, 12,9%-9,7% voor ČMSS en 11,5%-9,8% voor United Bulgarian Bank. 3 Niet relevant, omdat dat zou betekenen dat de terminale groeivoet negatief wordt.
4 Absolute toename van de tier 1-kapitaalratio (niet relevant voor KBC Commercial Finance en ČMSS).
| Herverzeke | Herverzeke | |||
|---|---|---|---|---|
| (in miljoenen euro) | Bruto | ringen | Bruto | ringen |
| Technische voorzieningen | 31-12-2020 | 31-12-2020 | 31-12-2019 | 31-12-2019 |
| Totaal | 18 718 | 145 | 18 560 | 121 |
| Verzekeringscontracten Niet-Leven | 3 676 | 137 | 3 573 | 114 |
| Voorziening voor niet-verdiende premies | 758 | 2 | 741 | 2 |
| Voorziening voor te betalen schade | 2 685 | 134 | 2 611 | 112 |
| Voorziening voor winstdeling & restorno's | 3 | 0 | 4 | 0 |
| Andere technische voorzieningen | 230 | 0 | 218 | 0 |
| Verzekeringscontracten Leven | 8 315 | 8 | 7 969 | 6 |
| Voorziening voor niet-verdiende premies | 16 | 1 | 14 | 0 |
| Voorziening voor Leven | 7 902 | 6 | 7 545 | 5 |
| Voorziening voor te betalen schade | 189 | 2 | 188 | 1 |
| Voorziening voor winstdeling & restorno's | 22 | 0 | 24 | 0 |
| Andere technische voorzieningen | 187 | 0 | 198 | 0 |
| Beleggingscontracten met discretionaire winstdeling, Leven | 6 727 | 7 019 | 0 | |
| Voorziening voor Leven | 6 671 | 0 | 6 953 | 0 |
| Voorziening voor te betalen schade | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Voorziening voor winstdeling & restorno's en andere | 56 | 0 | 66 | 0 |
| Mutatietabel | 2020 | 2020 | 2019 | 2019 |
| Verzekeringscontracten Niet-Leven | ||||
| Beginsaldo | 3 573 | 114 | 3 390 | 115 |
| Mutaties via verdiende premies (winst-en-verliesrekening) | 28 | 0 | 53 | 0 |
| Mutaties via technische lasten (winst-en-verliesrekening) | 101 | 23 | 113 | -1 |
| Uitkeringen schadegevallen van vorige boekjaren | -367 | -9 | -364 | -35 |
| Voorziening voor nieuwe schadegevallen | 492 | 17 | 570 | 22 |
| Vrijval/tekort schadevoorzieningen van vorige boekjaren | -56 | 11 | -101 | 6 |
| Kosten van winstdeling | -1 | 0 | 0 | 0 |
| Overige mutaties met resultaatsinvloed | 33 | 4 | 9 | 6 |
| Mutaties via de balans | -25 | -1 | 16 | 0 |
| Eindsaldo | 3 676 | 137 | 3 573 | 114 |
| Verzekeringscontracten Leven | ||||
| Beginsaldo | 7 969 | 6 | 7 628 | 5 |
| Mutaties via verdiende premies (winst-en-verliesrekening) | 2 | 0 | 1 | 0 |
| Mutaties via technische lasten (winst-en-verliesrekening) | 123 | 1 | 311 | 1 |
| Nieuwe productie (netto van risicopremie en kosten) | 648 | 0 | 661 | 0 |
| Uitkeringen, inclusief financiering risicopremie | -710 | 0 | -583 | 0 |
| Gecrediteerde interest | 176 | 1 | 167 | 1 |
| Kosten van winstdeling | 9 | 0 | 11 | 0 |
| Voorziening voor nieuwe schadegevallen en wijziging voorziening voor te betalen schade | -6 | 1 | -3 | 0 |
| Reëlewaardeaanpassingen tak 23 (niet ontbundeld) | 3 | 0 | 58 | 0 |
| Overige mutaties met resultaatsinvloed | 3 | 0 | 1 | 0 |
| Mutaties via de balans | 221 | 0 | 29 | 0 |
| Eindsaldo | 8 315 | 8 | 7 969 | 6 |
| Beleggingscontracten met discretionaire winstdeling, Leven | ||||
| Beginsaldo | 7 019 | 0 | 7 305 | 0 |
| Mutaties via technische lasten (winst-en-verliesrekening) | -70 | 0 | -44 | 0 |
| Nieuwe productie (netto van risicopremie en kosten) | 306 | 0 | 396 | 0 |
| Uitkeringen, inclusief financiering risicopremie | -467 | 0 | -561 | 0 |
| Gecrediteerde interest | 93 | 0 | 119 | 0 |
| Kosten van winstdeling | 2 | 0 | 7 | 0 |
| Voorziening voor nieuwe schadegevallen en wijziging voorziening voor te betalen schade | -5 | 0 | -6 | 0 |
| Reëlewaarde-aanpassingen tak 23 (niet ontbundeld) | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Overige mutaties met resultaatsinvloed | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Mutaties via de balans | -222 | 0 | -242 | 0 |
| Eindsaldo | 6 727 | 0 | 7 019 | 0 |
| (in miljoenen euro) | 31-12-2020 | 31-12-2019 |
|---|---|---|
| Totale voorzieningen voor risico's en kosten | 209 | 227 |
| Voorzieningen voor verbintenissen en financiële garanties buiten balans | 143 | 138 |
| Voorzieningen voor andere risico's en kosten | 66 | 90 |
| Voorzieningen voor herstructurering | 7 | 7 |
| Voorzieningen voor belastingen en lopende rechtsgeschillen | 32 | 56 |
| Overige | 27 | 27 |
| Onderhevig aan | Onderhevig aan | Onderhevig aan Lifetime ECL - |
||
|---|---|---|---|---|
| (in miljoenen euro) | 12 maanden ECL | Lifetime ECL | non-performing | Totaal |
| 31-12-2020 | ||||
| Voorzieningen op 01-01-2020 | 13 | 17 | 107 | 138 |
| Mutaties met resultaatsinvloed | ||||
| Overdracht van financiële activa | ||||
| Categorie 1 (12 maanden ECL) | -1 | 3 | 4 | 6 |
| Categorie 2 (lifetime ECL) | 1 | -3 | 8 | 6 |
| Categorie 3 non-performing (lifetime ECL) | 0 | 1 | -1 | -1 |
| Nieuwe financiële activa | 5 | 0 | 0 | 5 |
| Veranderingen in risicoparameters tijdens de rapporteringsperiode | 8 | -2 | -5 | 1 |
| Veranderingen in model of methodologie | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Financiële activa die derecognized zijn | -1 | 0 | -2 | -2 |
| Andere | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Mutaties zonder resultaatsimpact | ||||
| Financiële activa die derecognized zijn | 0 | 0 | -13 | -13 |
| Veranderingen in de consolidatiekring | 1 | 0 | 0 | 2 |
| Overdracht i.v.m. IFRS 5 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Andere | 0 | 0 | 1 | 1 |
| Voorzieningen op 31-12-2020 | 26 | 17 | 99 | 143 |
| 31-12-2019 | ||||
| Voorzieningen op 01-01-2019 | 12 | 17 | 99 | 129 |
| Mutaties met resultaatsinvloed | ||||
| Overdracht van financiële activa | ||||
| Categorie 1 (12 maanden ECL) | 0 | 4 | 0 | 4 |
| Categorie 2 (lifetime ECL) | 0 | -1 | 14 | 13 |
| Categorie 3 non-performing (lifetime ECL) | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Nieuwe financiële activa | 4 | 1 | 1 | 6 |
| Veranderingen in risicoparameters tijdens de rapporteringsperiode | -2 | -3 | 7 | 2 |
| Veranderingen in model of methodologie | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Financiële activa die derecognized zijn | -2 | 0 | -2 | -4 |
| Andere | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Mutaties zonder resultaatsimpact | ||||
| Financiële activa die derecognized zijn | 0 | 0 | -8 | -8 |
| Veranderingen in de consolidatiekring | 0 | 0 | 0 | 1 |
| Overdracht i.v.m. IFRS 5 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Andere | 0 | -1 | -4 | -4 |
| Voorzieningen op 31-12-2019 | 13 | 17 | 107 | 138 |
• Zie ook Toelichting 6.1
| Voorzieningen voor | Voorzieningen voor belastingen en lopende |
|||
|---|---|---|---|---|
| (in miljoenen euro) | herstructurering | rechtsgeschillen | Overige | Totaal |
| 2020 | ||||
| Beginsaldo | 7 | 56 | 27 | 90 |
| Mutaties met resultaatsimpact | ||||
| Bedragen aangelegd | 5 | 17 | 9 | 31 |
| Bedragen gebruikt | -4 | -30 | -6 | -41 |
| Bedragen teruggenomen wegens overtolligheid | 0 | -11 | -2 | -13 |
| Overdracht van of naar verplichtingen i.v.m. groepen activa die worden afgestoten |
0 | 0 | 0 | 0 |
| Wijzigingen in de consolidatiekring | 0 | 3 | 0 | 3 |
| Andere | 0 | -3 | -1 | -4 |
| Eindsaldo | 7 | 32 | 27 | 66 |
| 2019 | ||||
| Beginsaldo | 6 | 50 | 50 | 106 |
| Mutaties met resultaatsimpact | ||||
| Bedragen aangelegd | 5 | 28 | 7 | 41 |
| Bedragen gebruikt | -3 | -19 | -4 | -26 |
| Bedragen teruggenomen wegens overtolligheid | -2 | -3 | -4 | -10 |
| Overdracht van of naar verplichtingen i.v.m. groepen activa die worden afgestoten |
0 | 0 | 0 | 0 |
| Wijzigingen in de consolidatiekring | 0 | 0 | 0 | 1 |
| Andere | 0 | 0 | -22 | -22 |
| Eindsaldo | 7 | 56 | 27 | 90 |
• Voor het grootste deel van de aangelegde voorzieningen kunnen we redelijkerwijs niet inschatten wanneer ze zullen worden gebruikt.
• Overige voorzieningen: omvatten specifieke voorzieningen voor verschillende risico's.
| (in miljoenen euro) | 31-12-2020 | 31-12-2019 |
|---|---|---|
| Totaal | 2 908 | 2 827 |
| Werknemerspensioenverplichtingen of andere personeelsvoordelen | 535 | 470 |
| Deposito's van herverzekeraars | 78 | 71 |
| Toe te rekenen kosten (andere dan van rente-uitgaven i.v.m. financiële verplichtingen) | 384 | 327 |
| Overige | 1 911 | 1 959 |
• Meer informatie over pensioenverplichtingen: zie Toelichting 5.9 (noteer dat het in Toelichting 5.8 opgenomen bedrag van werknemerspensioenverplichtingen of andere personeelsvoordelen een ruimere scope heeft dan de in Toelichting 5.9 opgenomen bedragen).
| (in miljoenen euro) | 31-12-2020 | 31-12-2019 |
|---|---|---|
| TOEGEZEGDPENSIOENREGELINGEN | ||
| Aansluiting van brutoverplichtingen uit hoofde van toegezegdpensioenregelingen | ||
| Brutoverplichtingen aan het begin van het jaar | 3 212 | 2 945 |
| Aan het dienstjaar toegerekende pensioenkosten | 127 | 119 |
| Rentekosten | 23 | 43 |
| Actuariële winst of verlies ten gevolge van wijzigingen in demografische veronderstellingen | -4 | 1 |
| Actuariële winst of verlies ten gevolge van wijzigingen in financiële veronderstellingen | 257 | 249 |
| Ervaringsaanpassingen | -125 | -43 |
| Betaalde uitkeringen | 0 | 0 |
| Overige | -103 | -102 |
| Brutoverplichting uit hoofde van toegezegdpensioenregelingen aan het einde van het jaar | 3 387 | 3 212 |
| Aansluiting van de reële waarde van fondsbeleggingen | ||
| Reële waarde van fondsbeleggingen aan het begin van het jaar | 2 791 | 2 369 |
| Feitelijk rendement op fondsbeleggingen | 56 | 404 |
| Verwachte rente-inkomsten op de planactiva, berekend op basis van de marktrentevoeten van bedrijfsobligaties van hoge kwaliteit | 20 | 35 |
| Bijdragen van de werkgever | 90 | 90 |
| Bijdragen van de deelnemers aan de regeling | 19 | 19 |
| Betaalde uitkeringen | -99 | -95 |
| Overige | -7 | 4 |
| Reële waarde van fondsbeleggingen aan het einde van het jaar | 2 849 | 2 791 |
| Waarvan financiële instrumenten uitgegeven door de groep | 16 | 29 |
| Waarvan vastgoed in eigendom van KBC | 8 | 7 |
| Financieringsstatus | ||
| Fondsbeleggingen meer dan brutoverplichting uit hoofde van toegezegdpensioenregelingen | -537 | -421 |
| Restitutierecht | 0 | 0 |
| Begrenzing van het financieringsplafond | 0 | -36 |
| Niet-gefinancierde te betalen of vooruitbetaalde pensioenkosten | -537 | -457 |
| Mutatie in de nettoverplichting of het nettoactief | ||
| Niet-gefinancierde te betalen of vooruitbetaalde pensioenkosten aan het begin van het jaar | -457 | -598 |
| In de winst-en-verliesrekening opgenomen bedragen | -111 | -108 |
| Niet in de winst-en-verliesrekening opgenomen bedragen | -57 | 157 |
| Bijdragen van de werkgever | 90 | 90 |
| Overige | -1 | 1 |
| Niet-gefinancierde te betalen of vooruitbetaalde pensioenkosten aan het einde van het jaar | -537 | -457 |
| In de winst-en-verliesrekening opgenomen bedragen | -111 | -108 |
| Aan het dienstjaar toegerekende pensioenkosten | -127 | -119 |
| Rentekosten | -3 | -8 |
| Bijdragen van de bij het plan aangesloten werknemers | 19 | 19 |
| Overige | 0 | 0 |
| Wijzigingen van de niet in de winst-en-verliesrekening opgenomen bedragen | -57 | 157 |
| Actuariële winst of actuarieel verlies ten gevolge van wijzigingen in demografische veronderstellingen | 4 | -1 |
| Actuariële winst of actuarieel verlies ten gevolge van wijzigingen in financiële veronderstellingen | -257 | -249 |
| Actuariële resultaten op fondsbeleggingen | 37 | 369 |
| Ervaringsaanpassingen | 125 | 43 |
| Aanpassingen aan begrenzingen van het financieringsplafond | 36 | -15 |
| Overige | -3 | 10 |
| TOEGEZEGDEBIJDRAGEREGELINGEN | ||
| Kosten voor toegezegdebijdrageregelingen | -8 | -18 |
| Bijkomende informatie pensioenverplichtingen (in miljoenen euro) | 2020 | 2019 | 2018 | 2017 | 2016 |
|---|---|---|---|---|---|
| Ontwikkeling belangrijkste elementen uit hoofdtabel | |||||
| Brutoverplichting uit hoofde van toegezegdpensioenregelingen | 3 387 | 3 212 | 2 945 | 2 861 | 2 851 |
| Reële waarde van fondsbeleggingen | 2 849 | 2 791 | 2 369 | 2 433 | 2 336 |
| Niet-gefinancierde te betalen of vooruitbetaalde pensioenkosten | -537 | -457 | -598 | -466 | -543 |
| Invloed van wijziging van gebruikte veronderstellingen voor actuariële berekening van planactiva en brutoverplichtingen |
|||||
| Invloed op planactiva | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Invloed op brutoverplichtingen* | 253 | 250 | -35 | -4 | -147 |
* Ontstaan uit toegezegdpensioenregelingen. Een plus betekent een toename van de verplichting (in absolute waarde), een min een afname.
| Samenstelling op 31-12-2020 | |
|---|---|
| Aandelen | 39% |
| Obligaties | 48% |
| Vastgoed | 12% |
| Liquiditeiten | 1% |
| Beleggingsfondsen | 0% |
| Waarvan illiquide activa | 10% |
| Samenstelling op 31-12-2019 | |
| Aandelen | 40% |
| Obligaties | 46% |
| Vastgoed | 11% |
| Liquiditeiten | 3% |
| Beleggingsfondsen | 0% |
| Waarvan illiquide activa | 9% |
| Verwachte bijdragen in 2021 (in miljoenen euro) | 48 |
| Wetgevend kader | Pensioenplannen zijn opgenomen in de cao's en worden omgezet in een pensioenreglement. Jaarlijkse rapportering van de financieringsniveaus aan de controleautoriteiten (FSMA/NBB). In geval van onderfinanciering rapportering aan controleautoriteiten. |
| Risico's voor KBC | Investeringsrisico en inflatierisico |
| Asset liability-beleid | De hedgingportefeuille dekt renterisico en inflatierisico af d.m.v. renteswaps. De returnportefeuille beoogt extra opbrengst te genereren. |
| Planwijzigingen | Een nieuwe versie van het Toegezegdebijdragenplan, gefinancierd door de werkgever werd geïntroduceerd op 1 januari 2019. Alle werknemers die aangesloten waren in het Vasteprestatieplan hadden eenmalig de mogelijkheid om naar dat plan over te stappen. |
||
|---|---|---|---|
| Inperkingen en afwikkelingen | Niet van toepassing. | ||
| Verdisconteringsmethode | Vertrekpunt zijn de BVAL-noteringen van diverse tijdspunten van bedrijfsobligaties met AA-rating. De verkregen yieldcurve wordt omgevormd tot een zero coupon-curve. Vanaf jaar 22 krijgen we een vlakke curve. |
||
| Voornaamste actuariële veronderstellingen | |||
| Gemiddelde verdisconteringsvoet | 0,09% | ||
| Verwachte salarisstijging | 2,00% | ||
| Verwachte inflatie | 1,65% | ||
| Verwachte stijging van de pensioenen | – | ||
| Gewogen gemiddelde looptijd van de verplichtingen | 12 jaar | ||
| Invloed van wijziging van gebruikte veronderstellingen voor actuariële berekening van brutoverplichtingen |
|||
| Stijging brutoverplichting op 31-12-2020 als gevolg van: | |||
| 1% daling in de verdisconteringsvoet | 13,88% | ||
| 1% stijging in de verwachte inflatie | 10,98% | ||
| 1% hoger dan verwachte salarisstijging boven op inflatie |
14,29% | ||
| Pensioenleeftijd 65 jaar voor alle actieven | 0,48% | ||
| Stijging van de levensverwachting met 1 jaar | – | ||
| De invloed van de volgende veronderstellingen werd niet berekend: |
Impact van dalende sterftecijfers: het pensioenfonds betaalt altijd een kapitaal uit, langlevenrisico is verwaarloosbaar. Impact van personeelsverloop: het verwachte personeelsverloop situeert zich op een zeer laag niveau. |
||
| Bijkomende informatie over pensioenverplichtingen: TOEGEZEGDEBIJDRAGEREGELINGEN | KBC-Pensioenfonds | ||
| Verwachte bijdragen in 2021 (in miljoenen euro) | 35 | ||
| Wetgevend kader | Volgens de Belgische Wet op Aanvullende pensioenen (WAP) moet de werkgever een minimumrendement van 1,75% garanderen op werknemers- en werkgeversbijdragen. |
||
| Risico's voor KBC | Investeringsrisico | ||
| Waardering | De pensioenverplichtingen worden gewaardeerd rekening houdend met de verworven reserve op rapporteringsdatum, met een projectie van deze reserves tot de verwachte pensioenleeftijd tegen de wettelijk gegarandeerde interestvoet, en met verdiscontering van de resulterende verplichting. KBC biedt twee types toegezegdebijdrageregelingen aan: één gefinancierd door werknemersbijdragen en één gefinancierd door werkgeversbijdragen. De waardering van de pensioenverplichtingen van het Toegezegdebijdragenplan, gefinancierd door de werkgever, houdt rekening met de toekomstige bijdragen. Voor de waardering van het werknemers-Toegezegdebijdragenplan wordt dit niet gedaan omdat de verplichting van de werkgever voor dat plan alleen betrekking heeft op de minimumgarantie-rentevoet. |
||
| Verdisconteringsmethodologie | Vertrekpunt zijn BVAL-noteringen van diverse tijdspunten van bedrijfsobligaties met AA-rating. De verkregen yieldcurve wordt omgevormd tot een zero coupon-curve. Vanaf jaar 22 krijgen we een vlakke curve. |
||
| Voornaamste actuariële veronderstellingen | |||
| Gemiddelde verdisconteringsvoet | 0,30% | ||
| Gewogen gemiddelde looptijd van de verplichtingen | 20 jaar | ||
| Invloed van wijziging van gebruikte veronderstellingen | |||
| voor actuariële berekening van brutoverplichtingen | |||
| Stijging brutoverplichting op 31-12-2020 als gevolg van: | |||
| 1% daling in de verdisconteringsvoet | 21,93% | ||
| pensioenleeftijd 65 jaar voor alle actieven | 0,05% |
| In aantal | 31-12-2020 | 31-12-2019 |
|---|---|---|
| Gewone aandelen | 416 694 558 | 416 394 642 |
| Waarvan gewone aandelen die de houder recht geven op een dividenduitkering | 416 694 558 | 416 394 642 |
| Waarvan eigen aandelen | 20 795 | 38 607 |
| Overige informatie | ||
| Fractiewaarde per aandeel (in euro) | 3,51 | 3,51 |
| Aantal uitgegeven maar niet-volgestorte aandelen | 0 | 0 |
• Eind 2019 viel NLB Vita onder IFRS 5 en dus werd het gepresenteerd op de balans onder de post Vaste activa aangehouden voor verkoop en groepen activa die worden afgestoten. Eind mei 2020 werd de verkoop gefinaliseerd.
| (in miljoenen euro) | 31-12-2020 | 31-12-2019 | ||||
|---|---|---|---|---|---|---|
| Nominaal bedrag | Voorziening | Netto-exposure | Nominaal bedrag | Voorziening | Netto-exposure | |
| Niet-opgenomen deel van verstrekte kredietlijnen | ||||||
| Categorie 1 | 36 030 | 22 | 36 008 | 34 937 | 11 | 34 927 |
| Categorie 2 | 4 034 | 11 | 4 024 | 3 070 | 7 | 3 062 |
| Categorie 3 | 40 | 9 | 31 | 115 | 3 | 112 |
| Totaal | 40 105 | 42 | 40 063 | 38 122 | 21 | 38 101 |
| Waarvan onherroepelijke kredietlijnen | 23 539 | 18 | 23 521 | 22 978 | 12 | 22 966 |
| Verstrekte financiële garanties | ||||||
| Categorie 1 | 7 764 | 4 | 7 761 | 8 432 | 3 | 8 430 |
| Categorie 2 | 1 703 | 6 | 1 697 | 1 668 | 10 | 1 658 |
| Categorie 3 | 169 | 90 | 79 | 192 | 104 | 88 |
| Totaal | 9 636 | 100 | 9 536 | 10 292 | 116 | 10 175 |
| Andere versterkte verbintenissen | ||||||
| Totaal | 423 | 1 | 422 | 370 | 0 | 370 |
| Totaal | ||||||
| Verbintenissen en financiële garanties buiten balans |
50 163 | 143 | 50 021 | 48 784 | 138 | 48 646 |
• Reële waarde van financiële garanties: gebaseerd op de beschikbare marktwaarde.
• De boekwaarde van financiële activa door KBC als waarborg gegeven bedroeg 61 438 miljoen euro voor verplichtingen en 4 192 miljoen euro voor eventuele verplichtingen (2019: 44 756 miljoen euro en 3 301 miljoen euro). Eind 2020 waren ongeveer 17,4 miljard euro woningkredieten en cashcollecties ingeschreven in het register van de dekkingswaarden van het bijzondere vermogen van het covered bond-programma (eind 2019: 10,9 miljard euro).
• Voor de aangehouden waarborgen (die mogen worden verkocht of doorverpand zonder in gebreke blijven van de eigenaar – zie tabel) bestaat de verplichting die terug te geven in hun oorspronkelijke vorm, of eventueel in geldmiddelen. Waarborgen die kunnen worden opgeëist als kredieten, worden beëindigd om verschillende redenen, zoals wanbetaling en faillissement. Bij faillissement verkoopt de curator de waarborgen. In de andere gevallen regelt de bank zelf de uitwinning of neemt ze de waarborgen in eigendom. Ontvangen waarborgen met betrekking tot OTC-derivaten betreffen vooral geldmiddelen die door KBC worden erkend op de balans (en niet in de tabel zijn opgenomen). Meer informatie vindt u in Toelichting 4.3.
• De waarborgen verworven door uitwinning bedroegen 0,01 miljard euro in 2020 (0,02 miljard euro in 2019).
| Aangehouden waarborgen (die mogen worden verkocht of doorverpand zonder in gebreke blijven van de eigenaar) (in miljoenen euro) |
Reële waarde van ontvangen waarborgen |
Reële waarde van verkochte of doorverpande waarborgen |
|||
|---|---|---|---|---|---|
| 31-12-2020 | 31-12-2019 | 31-12-2020 | 31-12-2019 | ||
| Financiële activa | 40 180 | 40 252 | 10 933 | 11 047 | |
| Aandelen | 8 | 10 | 2 | 1 | |
| Schuldpapier | 39 975 | 40 006 | 10 931 | 11 046 | |
| Leningen en voorschotten | 197 | 236 | 0 | 0 | |
| Liquiditeiten | 0 | 0 | 0 | 0 | |
| Andere activa | 0 | 0 | 0 | 0 |
| (in miljoenen euro) | 31-12-2020 | 31-12-2019 |
|---|---|---|
| Vorderingen voor financiële leasing | ||
| Bruto-investering in financiële leasing, vordering | 6 136 | 6 293 |
| Tot 1 jaar | 1 482 | 1 613 |
| Meer dan 1 jaar tot 5 jaar | 3 350 | 3 422 |
| Meer dan 5 jaar | 1 304 | 1 257 |
| Niet-verdiende toekomstige financieringsinkomsten met betrekking tot financiële leasing | 388 | 366 |
| Netto-investering in financiële leasing | 5 747 | 5 926 |
| Tot 1 jaar | 1 394 | 1 537 |
| Meer dan 1 jaar tot 5 jaar | 3 148 | 3 240 |
| Meer dan 5 jaar | 1 206 | 1 150 |
| Waarvan niet-gegarandeerde restwaarden voor de leasinggever | 40 | 46 |
| Geaccumuleerde bijzondere waardeverminderingen voor oninbare leasingvorderingen | 55 | 44 |
| Voorwaardelijke huurinkomsten opgenomen in de winst-en-verliesrekening | 85 | 92 |
| Vorderingen voor operationele leasing | ||
| Toekomstige minimaal te ontvangen leasingbetalingen uit hoofde van niet-opzegbare leasing | 496 | 511 |
| Voorwaardelijke huurinkomsten opgenomen in de winst-en-verliesrekening | 1 | 1 |
• KBC treedt slechts in beperkte mate op als leasingnemer in operationele en financiële leasing.
• Financiële leasing: KBC biedt financiëleleasingproducten aan, gaande van leasing van uitrusting en voertuigen tot vastgoedleasing. Financiële leasing wordt in België over het algemeen door het kantorennetwerk van de KBC-groep aangeboden. Ook in Centraal-Europa wordt dat model steeds belangrijker.
• Operationele leasing betreft hoofdzakelijk fullserviceverhuur van auto's. Die service bieden we aan zowel via het kantorennetwerk van KBC Bank en CBC Banque als via een intern verkoopteam. Ook in Centraal-Europa ontwikkelen we de fullserviceverhuur verder.
| 2020 | 2019 | |||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Transacties met verbonden partijen, | Dochter | Geasso cieerde |
Dochter | Geasso cieerde |
||||||
| exclusief key management | maat | maat | Joint | maat | maat | Joint | ||||
| (in miljoenen euro) | schappijen | schappijen | ventures | Overige | Totaal | schappijen | schappijen | ventures | Overige | Totaal |
| Activa | 173 | 98 | 37 | 20 | 328 | 148 | 122 | 43 | 17 | 330 |
| Leningen en voorschotten | 9 | 39 | 1 | 0 | 49 | 3 | 38 | 1 | 0 | 42 |
| Aandelen (inclusief investeringen in geassoc. ondernemingen en joint ventures) |
164 | 58 | 32 | 0 | 254 | 145 | 83 | 36 | 0 | 264 |
| Overige | 0 | 1 | 4 | 20 | 25 | 0 | 1 | 6 | 17 | 24 |
| Verplichtingen | 54 | 93 | 4 | 373 | 525 | 9 | 93 | 0 | 365 | 467 |
| Deposito's | 53 | 18 | 4 | 351 | 426 | 8 | 14 | 0 | 356 | 378 |
| Andere financiële verplichtingen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Overige | 1 | 75 | 0 | 23 | 99 | 1 | 80 | 0 | 9 | 90 |
| Winst-en-verliesrekening | 2 | -3 | 0 | 2 | 2 | 5 | -3 | 0 | -3 | -1 |
| Nettorente-inkomsten | 0 | -1 | 0 | 0 | 0 | 0 | -1 | 0 | 0 | 0 |
| Rente-inkomsten | 0 | 1 | 0 | 0 | 1 | 0 | 1 | 0 | 0 | 1 |
| Rentelasten | 0 | -1 | 0 | 0 | -1 | 0 | -1 | 0 | 0 | -1 |
| Verdiende verzekeringspremies vóór herverzekering |
0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Technische verzekeringslasten vóór herverzekering |
0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Dividendinkomsten | 5 | 3 | 0 | 1 | 9 | 1 | 1 | 0 | 0 | 2 |
| Nettoprovisie-inkomsten | 0 | -1 | 0 | 2 | 2 | 2 | -1 | 0 | 2 | 2 |
| Provisie-inkomsten | 0 | 0 | 0 | 2 | 3 | 2 | 0 | 0 | 2 | 4 |
| Provisielasten | 0 | -1 | 0 | 0 | -1 | 0 | - 2 | 0 | 0 | -2 |
| Overige netto-inkomsten | -2 | -1 | 0 | 1 | -2 | 4 | -1 | 0 | -3 | 0 |
| Algemene beheerskosten | -2 | -2 | 0 | -2 | -7 | -1 | -2 | 0 | -2 | -6 |
| Niet opgenomen deel van kredietlijnen, financiële garanties en andere verbintenissen |
||||||||||
| Gegeven door de groep | 0 | 0 | 18 | 111 | 129 | 0 | 0 | 0 | 74 | 74 |
| Ontvangen door de groep | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Transacties met key management (leden Raad van Bestuur en Directiecomité van KBC Groep NV) (in miljoenen euro)* |
2020 | 2019 | ||||||||
| Totaal* | 12 | 12 | ||||||||
| Indeling naar type bezoldiging | ||||||||||
| Kortetermijnpersoneelsbeloningen | 10 | 10 | ||||||||
| Vergoedingen na uitdiensttreding | 2 | 2 | ||||||||
| Toegezegdpensioenregelingen | 0 | 0 | ||||||||
| Toegezegdebijdrageregelingen | 2 | 2 | ||||||||
| Andere langetermijnpersoneelsbeloningen | 0 | 0 | ||||||||
| Vergoedingen bij uitdiensttreding | 0 | 0 | ||||||||
| Betalingen in aandelen | 0 | 0 | ||||||||
| Aandelenopties, in eenheden | ||||||||||
| Aan het begin van het jaar | 0 | 0 | ||||||||
| Toegestaan | 0 | 0 | ||||||||
| Uitgeoefend | 0 | 0 | ||||||||
| Verandering van samenstelling | 0 | 0 | ||||||||
| Aan het einde van het jaar | 0 | 0 | ||||||||
Voorschotten en leningen toegestaan aan key management en partners 2 2
* Bedragen van de bezoldiging van het key management of de partners van de consoliderende onderneming, op grond van hun werkzaamheden in de consoliderende onderneming, haar dochterondernemingen en geassocieerde ondernemingen, met inbegrip van het bedrag van op die grond aan gewezen key management toegekende rustpensioenen.
• Dochtermaatschappijen in de eerste tabel: omvat transacties met de niet-geconsolideerde dochtermaatschappijen (transacties met geconsolideerde dochtermaatschappijen zijn al geëlimineerd in de geconsolideerde jaarrekening).
• Overige in de eerste tabel: omvat onder andere KBC Ancora, Cera en MRBB.
• Alle transacties met verbonden partijen gebeuren at arm's length.
| Bezoldigingen van de commissaris (PwC; in euro) | 2020 | 2019 |
|---|---|---|
| KBC Groep NV en dochtervennootschappen | ||
| Standaardcontroleopdrachten | 7 664 745 | 7 230 627 |
| Overige diensten | ||
| Andere controleopdrachten | 686 322 | 844 403 |
| Belastingadviesopdrachten | 0 | 0 |
| Andere opdrachten buiten revisoraatsopdrachten | 9 079 | 63 270 |
| KBC Groep NV alleen | ||
| Standaardcontroleopdrachten | 254 709 | 252 134 |
| Overige diensten | 99 899 | 184 236 |
| Vennoot | Gehouden deel van | ||||
|---|---|---|---|---|---|
| Naam | Zetel | schaps nummer |
het kapitaal op groepsniveau (%) |
Divisie* | Activiteit |
| KBC Bank (groep) | |||||
| KBC Bank NV | Brussel – BE | 0462.920.226 | 100,00 | BEL/GRP | kredietinstelling |
| CBC BANQUE SA | Namen – BE | 0403.211.380 | 100,00 | BEL | kredietinstelling |
| Československá Obchodná Banka a.s. | Bratislava – SK | -- | 100,00 | IMA | kredietinstelling |
| Československá Obchodní Banka a.s. | Praag – CZ | -- | 100,00 | CZR | kredietinstelling |
| KBC Asset Management NV | Brussel – BE | 0469.444.267 | 100,00 | BEL | vermogensbeheer |
| KBC Autolease NV | Leuven – BE | 0422.562.385 | 100,00 | BEL | leasing |
| KBC Bank Ireland Plc. | Dublin – IE | -- | 100,00 | IMA | kredietinstelling |
| KBC Commercial Finance NV | Brussel – BE | 0403.278.488 | 100,00 | BEL | factoring |
| KBC Ifima SA | Luxemburg – LU | -- | 100,00 | GRP | financiering |
| KBC Securities NV | Brussel – BE | 0437.060.521 | 100,00 | BEL | beursmakelaar |
| K&H Bank Zrt. | Budapest – HU | -- | 100,00 | IMA | kredietinstelling |
| Loan Invest NV | Brussel – BE | 0889.054.884 | 100,00 | BEL | effectiseringsvehikel |
| OTP Banka Slovensko a.s. | Bratislava - SK | -- | 99,44 | IMA | kredietinstelling |
| United Bulgarian Bank AD | Sofia – BG | -- | 99,91 | IMA | kredietinstelling |
| KBC Verzekeringen (groep) | |||||
| KBC Verzekeringen NV | Leuven – BE | 0403.552.563 | 100,00 | BEL/GRP | verzekeringsmaatschappij |
| ADD NV | Heverlee – BE | 0406.080.305 | 100,00 | BEL | verzekeringsmakelaar |
| KBC Group Re SA | Luxemburg – LU | -- | 100,00 | GRP | herverzekeringsmaatschappij |
| ČSOB Pojišt'ovna a.s. | Pardubice – CZ | -- | 100,00 | CZR | verzekeringsmaatschappij |
| ČSOB Poist'ovňa a.s. | Bratislava – SK | -- | 100,00 | IMA | verzekeringsmaatschappij |
| DZI (groep) | Sofia – BG | -- | 100,00 | IMA | verzekeringsmaatschappij |
| Groep VAB NV | Zwijndrecht – BE | 0456.920.676 | 100,00 | BEL | rijschool/reisbijstand |
| K&H Biztosító Zrt. | Budapest – HU | -- | 100,00 | IMA | verzekeringsmaatschappij |
| KBC Groep | |||||
| KBC Groep NV | Brussel – BE | 0403.227.515 | 100,00 | GRP | bankverzekeringsholding |
| KBC Bank (groep) | Verschillende locaties | -- | 100,00 | Verschil lende |
kredietinstelling |
| KBC Verzekeringen (groep) | Verschillende locaties | -- | 100,00 | Verschi llende |
verzekeringsmaatschappij |
* BEL: divisie België; CZR: divisie Tsjechië: IMA: divisie Internationale Markten; GRP: Groepscenter.
| Invloed van de recente overnames (in miljoenen euro) | 2020 | 2019 |
|---|---|---|
| Onderneming | OTP Banka Slovensko (Slowakije) |
ČMSS (Tsjechië) |
| Algemene informatie | ||
| Percentage aandelen gekocht of verkocht in het betrokken jaar | aankoop 99,44% | aankoop 45% |
| Percentage aandelen na transactie | 99,44% | 100% |
| Betreffende divisie/segment | Internationale Markten (Slowakije) |
Tsjechië |
| Datum sluiting transactie, maand en jaar | november 2020 | mei 2019 |
| Resultaten van de betreffende maatschappij opgenomen in het resultaat van de groep vanaf: | januari 2021 | juni 2019 |
| Aankoopprijs of verkoopprijs | 64 | 240 |
| Kasstroom voor de aankoop of verkoop van bedrijven min aangekochte of verkochte geldmiddelen en kasequivalenten | 107 | 439 |
| Geboekte bedragen voor de gekochte activa en verplichtingen, voorlopige reële waarde | ||
| Toestand op: | 31 december 2020 | 31 mei 2019 |
| Geldmiddelen en tegoeden bij centrale banken | 171 | 729 |
| Financiële activa | 1 179 | 4 959 |
| Tegen geamortiseerde kostprijs | 1 176 | 4 855 |
| Gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in OCI | 2 | 103 |
| Afdekkingsderivaten | 0 | 0 |
| Winst/verlies op posities in portefeuilles afgedekt tegen renterisico | 0 | 15 |
| Belastingvorderingen | 16 | 4 |
| Materiële vaste activa | 12 | 20 |
| Goodwill en andere immateriële vaste activa | 0 | 39 |
| Overige activa | 2 | 7 |
| Geldmiddelen en kasequivalenten (inbegrepen in de bovenstaande activa) | 171 | 729 |
| Financiële verplichtingen | 1 048 | 5 384 |
| Tegen geamortiseerde kostprijs | 1 048 | 5 362 |
| Afdekkingsderivaten | 0 | 22 |
| Belastingverplichtingen | 0 | 10 |
| Voorziening voor risico's en kosten | 5 | 1 |
| Overige verplichtingen | 21 | 33 |
| Geldmiddelen en kasequivalenten (inbegrepen in de bovenstaande verplichtingen) | 0 | 50 |
| Bijdrage in de geconsolideerde winst-en-verliesrekening | ||
| Periode: | pas vanaf 1 januari 2021 in de resultaten |
eerste 5 maand 2019 vermogensmutatie (55%), rest 2019 integrale consolidatie |
| Nettorente-inkomsten | - | 49 |
| Dividendinkomsten | - | 0 |
| Nettoresultaat uit financiële instrumenten tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en verliesrekening |
- | 1 |
| Netto gerealiseerd resultaat uit schuldinstrumenten tegen reële waarde via OCI | - | 0 |
| Nettoprovisie-inkomsten | - | 15 |
| Overige netto-inkomsten | - | 82 |
| TOTALE OPBRENGSTEN | - | 146 |
| Exploitatiekosten | - | -30 |
|---|---|---|
| Bijzondere waardeverminderingen | - | -3 |
| Waarvan: op financiële activa tegen geamortiseerde kostprijs en tegen reële waarde via OCI | - | -3 |
| Aandeel in het resultaat van geassocieerde ondernemingen en joint ventures | - | 9 |
| RESULTAAT VÓÓR BELASTINGEN | - | 121 |
| Belastingen | - | -6 |
| RESULTAAT NA BELASTINGEN | - | 116 |
| Toerekenbaar aan minderheidsbelangen | - | 0 |
| Toerekenbaar aan de aandeelhouders van de moedermaatschappij | - | 116 |
Kapitaalbeheer is een essentieel beheerproces dat betrekking heeft op alle beslissingen over het niveau en de samenstelling van ons kapitaal, zowel voor het bank- als het verzekeringsbedrijf. Het betreft alle instrumenten die geschikt zijn om verliezen op te vangen in going concern- en/of gone concern-situaties. Kapitaalbeheer moet voor een optimaal evenwicht zorgen tussen de reglementaire vereisten, de beleggersverwachtingen, de standpunten van ratingbureaus en de ambities van het management. De uiteindelijke verantwoordelijkheid voor het kapitaalbeheer ligt bij de Raad van Bestuur.
Kapitaalbeheer omvat een brede waaier van activiteiten, waaronder strategische onderwerpen (bv. beleid, doelstellingen bepalen, enz.), kaders en modellen (bv. reglementaire kapitaalmodellen, interne kapitaalmodellen, kosten van eigen vermogen, prestatiemeting, enz.), planning en toewijzing (bv. toewijzing van kapitaal aan activiteiten, planning inzake uitgifte van kapitaalinstrumenten, raming van kapitaalratio's, enz.), uitvoering (bv. dividenden, kapitaaltransacties) en bewaking (bv. huidige solvabiliteitspositie op verschillende niveaus, naleving van de groepsbeleidslijnen en reglementaire vereisten, enz.).
Het ICAAP (Internal Capital Adequacy Assessment Process) bestaat uit een aantal bedrijfs- en risicoprocessen die samen bijdragen tot de doelstelling om altijd voldoende gekapitaliseerd te zijn, rekening houdend met ons risicoprofiel en de kwaliteit van onze risicobeheer- en controleomgeving. Naast de geïntegreerde aanpak op groepsniveau voeren KBC Verzekeringen en zijn verzekeringsen herverzekeringsdochtermaatschappijen regelmatig een beoordeling van hun eigen risico en solvabiliteit (Own Risk and Solvency Assessment, ORSA) uit, zoals vereist door Solvency II.
We rapporteren over de solvabiliteit van de groep, de bank en de verzekeringsmaatschappij op basis van IFRS-gegevens en volgens de regels die de toezichthouder oplegt.
| Samenvatting solvabiliteitscijfers voor KBC Groep, KBC Bank en KBC Verzekeringen (in miljoenen euro) |
KBC Groep (geconsolideerd) CRR/CRD |
KBC Bank (geconsolideerd) CRR/CRD |
KBC Verzekeringen (geconsolideerd) Solvency II |
|||
|---|---|---|---|---|---|---|
| 31-12-2020 Transiti |
31-12-2019 Fully |
31-12-2020 Transiti |
31-12-2019 Fully |
|||
| oneel | loaded | oneel | loaded | 31-12-2020 | 31-12-2019 | |
| Totaal reglementair eigen vermogen, na winstverdeling | 21 856 | 20 414 | 18 021 | 16 660 | 3 868 | 3 496 |
| Tier 1-kapitaal | 19 941 | 18 489 | 16 078 | 14 704 | 3 368 | 2 996 |
| Common equity | 18 441 | 16 989 | 14 578 | 13 204 | – | – |
| Eigen vermogen van de aandeelhouders (na deconsolidatie van KBC Verzekeringen voor KBC Groep) |
18 688 | 17 790 | 14 567 | 15 043 | 3 815 | 3 422 |
| Solvabiliteitsaanpassingen | -247 | -801 | 12 | -1 840 | -447 | -426 |
| Aanvullend going concern-kapitaal1 | 1 500 | 1 500 | 1 500 | 1 500 | – | – |
| Tier 2-kapitaal2 | 1 914 | 1 925 | 1 942 | 1 957 | 500 | 500 |
| 3 Totaal gewogen risicovolume (RWA) |
101 843 | 99 071 | 92 635 | 89 838 | – | – |
| Kredietrisico's | 78 518 | 75 786 | 78 518 | 75 786 | – | – |
| Marktrisico's | 2 716 | 2 713 | 2 716 | 2 713 | – | – |
| Operationele risico's | 11 401 | 11 340 | 11 401 | 11 340 | – | – |
| Verzekeringsrisico's | 9 133 | 9 133 | – | – | – | – |
| Holdingactiviteiten en eliminatie intragroepstransacties | 75 | 99 | – | – | – | – |
| Solvabiliteitskapitaalvereiste (verzekeringen) | – | – | – | – | 1 744 | 1 727 |
| Common equity ratio (groep, bank) | 18,1% | 17,1% | 15,7% | 14,7% | – | – |
| Solvency II-ratio (verzekeringen) | – | – | – | – | 222% | 202% |
1 Bevat perpetuele achtergestelde leningen met een volledig discretionaire en niet-cumulatieve interestvergoeding. De effecten bevatten verder ook een lossabsorptiemechanisme, meer bepaald een tijdelijke afschrijving wanneer de CET1-ratio onder 5,125% zou vallen. Zie ook Toelichting 5.10.
2 Bevat achtergestelde leningen met een vaste vervaldag, waarvan de hoofdsom en rentevergoeding in going concern niet kunnen worden geannuleerd.
3 Het is niet de verantwoordelijkheid van de erkende commissaris om erop toe te zien dat de RWA-interne modellen beantwoorden aan de goedkeuringscriteria zoals bepaald in de door de regelgever opgelegde normen.
Belangrijke gebeurtenissen tussen de balansdatum en de goedkeuring voor publicatie van de jaarrekening door de Raad van Bestuur op 18 maart 2021 die niet hebben geleid tot aanpassingen in de jaarrekening voor 2020:
• Februari 2021: akkoord inzake overname Bulgaarse pensioen- en levensverzekerinsgactiviteiten van NN: zie Toelichting 6.6.

In het kader van de wettelijke controle van de geconsolideerde jaarrekening van KBC Groep NV (de "Vennootschap") en haar filialen (samen "de Groep"), leggen wij u ons commissarisverslag voor. Dit bevat ons verslag over de geconsolideerde jaarrekening alsook de overige door wet- en regelgeving gestelde eisen. Dit vormt één geheel en is ondeelbaar.
Wij werden benoemd in onze hoedanigheid van commissaris door de algemene vergadering van 2 mei 2019, overeenkomstig het voorstel van de raad van bestuur uitgebracht op aanbeveling van het auditcomité en op voordracht van de ondernemingsraad. Ons mandaat loopt af op de datum van de algemene vergadering die beraadslaagt over de jaarrekening voor het boekjaar afgesloten op 31 december 2021. Wij hebben de wettelijke controle van de geconsolideerde jaarrekening van KBC Groep NV uitgevoerd gedurende 5 opeenvolgende boekjaren.
Wij hebben de wettelijke controle uitgevoerd van de geconsolideerde jaarrekening van de Groep, die de geconsolideerde balans op 31 december 2020 omvat, alsook de geconsolideerde winst-en-verliesrekening, de geconsolideerde gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten, de geconsolideerde vermogensmutaties en het geconsolideerd kasstroomoverzicht over het boekjaar afgesloten op die datum, en de toelichting met de belangrijkste gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Deze geconsolideerde jaarrekening vertoont een totaal van de geconsolideerde balans van EUR 320.743 miljoen en de geconsolideerde winst-en-verliesrekening sluit af met een winst van het boekjaar (toerekenbaar aan de aandeelhouders van de moedermaatschappij) van EUR 1.440 miljoen.
Naar ons oordeel geeft de geconsolideerde jaarrekening een getrouw beeld van het vermogen en de geconsolideerde financiële toestand van de Groep per 31 december 2020, alsook van zijn geconsolideerde resultaten en van zijn geconsolideerde kasstromen over het boekjaar dat op die datum is afgesloten, in overeenstemming met de International Financial Reporting Standards (IFRS) zoals goedgekeurd door de Europese Unie en met de in België van toepassing zijnde wettelijke en reglementaire voorschriften.
Wij hebben onze controle uitgevoerd volgens de internationale controlestandaarden (ISA's) zoals van toepassing in België. Wij hebben bovendien de door de IAASB goedgekeurde internationale controlestandaarden toegepast die van toepassing zijn op de huidige afsluitdatum en nog niet goedgekeurd zijn op nationaal niveau. Onze verantwoordelijkheden op grond van deze standaarden zijn verder beschreven in de sectie "Verantwoordelijkheden van de commissaris voor de controle van de geconsolideerde jaarrekening" van ons verslag. Wij hebben alle deontologische vereisten die relevant zijn voor de controle van de geconsolideerde jaarrekening in België nageleefd, met inbegrip van deze met betrekking tot de onafhankelijkheid.
Wij hebben van de raad van bestuur en van de aangestelden van de Vennootschap de voor onze controle vereiste ophelderingen en inlichtingen verkregen.
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel.
Kernpunten van onze controle betreffen die aangelegenheden die naar ons professioneel oordeel het meest significant waren bij de controle van de geconsolideerde jaarrekening van de huidige verslagperiode. Deze aangelegenheden zijn behandeld in de context van onze controle van de geconsolideerde jaarrekening als geheel en bij het vormen van ons oordeel hierover, en wij verschaffen geen afzonderlijk oordeel over deze aangelegenheden.
PwC Bedrijfsrevisoren BV - PwC Reviseurs d'Entreprises SRL - Financial Assurance Services Maatschappelijke zetel/Siège social: Woluwe Garden, Woluwedal 18, B-1932 Sint-Stevens-Woluwe T: +32 (0)2 710 4211, F: +32 (0)2 710 4299, www.pwc.com BTW/TVA BE 0429.501.944 / RPR Brussel - RPM Bruxelles / ING BE43 3101 3811 9501 - BIC BBRUBEBB / BELFIUS BE92 0689 0408 8123 - BIC GKCC BEBB

Details met betrekking tot de financiële instrumenten gewaardeerd aan reële waarde op jaareinde 31 december 2020 zijn opgenomen in Toelichting 4.5 bij de geconsolideerde jaarrekening. Voor informatie met betrekking tot de bepaling van de reële waarde verwijzen we naar Toelichting 1.2. Belangrijkste grondslagen voor financiële verslaggeving en Toelichting 4.4 bij de geconsolideerde jaarrekening.
De voor bepaalde financiële instrumenten gebruikte waarderingsmethoden en -modellen zijn inherent subjectief en maken gebruik van diverse veronderstellingen wat betreft de prijszetting. Daarenboven kunnen vele factoren de bepaling van de reële waarde beïnvloeden en kunnen ze variëren zowel per type instrument als binnen types van instrumenten. Dit is in het bijzonder het geval voor financiële instrumenten ingedeeld in niveau 2 en 3 in Toelichting 4.5 bij de geconsolideerde jaarrekening, de reële waarde van financiële instrumenten ingedeeld in niveau 1 is daarbij onderhevig aan een beperkte subjectieve beoordeling.
Het gebruik van verschillende waarderingsmethoden en veronderstellingen zou tot significant verschillende inschattingen van reële waarde kunnen leiden. Een overzicht van de belangrijkste waarderingsmethoden is opgenomen in Toelichtingen 4.4 en 4.5 bij de geconsolideerde jaarrekening. Verder worden aanpassingen van de reële waarde opgenomen op bepaalde posities gewaardeerd aan reële waarde met waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening of in het eigen vermogen. Die aanpassingen worden gedreven door de huidige marktomstandigheden, de evoluties in de parameters inzake kredietrisico, het renteklimaat en de financieringskost, allemaal elementen die een impact hebben op de reële waarde van de portefeuille van de Groep gewaardeerd aan reële waarde. De belangrijkste aanpassingen van de reële waarde zijn opgenomen in Toelichting 1.2 bij de geconsolideerde jaarrekening. Aangezien het gebruik van verschillende veronderstellingen zou kunnen leiden tot verschillende inschattingen van reële waarde, beschouwen we dit als een kernpunt van de controle.
Wij hebben een begrip verkregen van de interne controleomgeving met betrekking tot de waardering van financiële instrumenten, inclusief de controles uitgevoerd op de prijzen en het validatieproces van de modellen. We hebben de gepastheid van de methodologie inzake het validatieproces van de modellen beoordeeld met behulp van onze experten inzake waarderingen en hebben steekproefsgewijs een herberekening uitgevoerd van de waardering aan reële waarde. Dit houdt in een evaluatie, op basis van onze ervaringen met de gangbare praktijken van de markt, van de marktgegevens, de basisgegevens en van de belangrijkste veronderstellingen gebruikt in de modellen ter bepaling van de reële waarde.
Op basis van onze procedures besluiten we dat de uitkomst van de directie wat betreft de modellen gebruikt voor de reële waarde van de financiële instrumenten ingedeeld in niveau 2 en 3, in de context van de inschatting van de vermelde onzekerheid, binnen een redelijke en aanvaardbare vork van uitkomsten valt.
Tenslotte hebben we de volledigheid en nauwkeurigheid van de toelichtingen met betrekking tot de reële waarde van deze financiële instrumenten beoordeeld, om de naleving te beoordelen van de vereisten van toelichting opgenomen in de International Financial Reporting Standards (IFRS) zoals goedgekeurd door de Europese Unie.
2
De gepastheid van de bijzondere waardeverminderingen voor leningen en vorderingen gewaardeerd aan geamortiseerde kostprijs vereist een belangrijke mate van beoordeling vanwege de directie. Het bepalen van bijzondere waardeverminderingen voor leningen en vorderingen in overeenstemming met IFRS 9 vereist een beoordeling van de 12 maanden of tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen en de beoordeling van een significante toename in het kredietrisico of wanbetaling met betrekking tot de leningen en vorderingen gewaardeerd aan geamortiseerde kostprijs.
De COVID-19 pandemie heeft de capaciteit van de modellen om alle gevolgen van de economische context en van de overheidsmaatregelen op de te verwachten kredietverliezen adequaat weer te geven beperkt, waardoor bijkomende waardeverminderingen bovenop de door de modellen berekende te verwachten kredietverliezen vereist zijn.

Op jaareinde 31 december 2020 is informatie met betrekking tot bijzondere waardeverminderingen voor leningen en vorderingen opgenomen in Toelichting 4.2 bij de geconsolideerde jaarrekening, in toepassing van de waarderingsregels beschreven in Toelichting 1.2 Belangrijkste grondslagen voor financiële verslaggeving.
Informatie met betrekking tot het effect van de COVID-19 pandemie op de te verwachten kredietverliezen is opgenomen in toelichting 1.4 bij de geconsolideerde jaarrekening.
Op jaareinde 31 december 2020 bedragen de bruto leningen en vorderingen gewaardeerd aan geamortiseerde kostprijs EUR 196.900 miljoen, de totale bijzondere waardeverminderingen op die datum bedragen EUR 3.695 miljoen.
De beoordeling van significante toenames in kredietrisico, van wanbetaling met betrekking tot leningen en vorderingen gewaardeerd aan geamortiseerde kostprijs en de beoordeling van de 12 maanden of tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen maken deel uit van het beoordelingsproces van de Groep en zijn, onder andere, gebaseerd op macro-economische scenario's, kredietrisicomodellen, elementen die op significante toenames in kredietrisico en wanbetalingen wijzen, de financiële toestand van de tegenpartij en de verwachte toekomstige kasstromen of de waarde van het onderpand.
De bijkomende waardeverminderingen erkend bovenop de door de modellen berekende te verwachten kredietverliezen, houden rekening met de input van experten, sector impacten en de impact van kansgewogen scenario's.
Het gebruik van verschillende modelleringstechnieken, scenario's en veronderstellingen zou tot verschillende inschattingen kunnen leiden van bijzondere waardeverminderingen op leningen en vorderingen. Aangezien de leningen en vorderingen het belangrijkste deel uitmaken van de balans van de Groep, en gegeven de gerelateerde onzekerheid met betrekking tot de inschatting van kosten van bijzondere waardeverminderingen, beschouwen we dit als een kernpunt van de controle.
Onze controlewerkzaamheden omvatten een beoordeling van het algemeen beheer inzake de processen van kredieten en bijzondere waardeverminderingen van de Groep, inclusief de processen met betrekking tot de modellen voor het bepalen van de 12 maanden of tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen en de COVID-19 gerelateerde bijkomende waardeverminderingen. We hebben de opzet en de operationele doeltreffendheid getest van de controles in het process van de toekenning van leningen, het risicobeheersingsproces en het inschattingsproces voor de bepaling van bijzondere waardeverminderingen. Wat betreft bijzondere waardeverminderingen bepaald op individuele basis hebben we, voor een steekproef van corporate kredietdossiers, een detailnazicht uitgevoerd van door de Groep toegekende leningen. We hebben de veronderstellingen in vraag gesteld onderliggend aan de elementen die op wanbetaling kunnen wijzen en de kwantificatie inclusief de verwachte toekomstige kasstromen, de waardering van het gerelateerde onderpand en de inschatting van recuperatie bij wanbetaling. Deze tests hebben geen significante uitzonderingen aan het licht gebracht.
Wat betreft de bijzondere waardeverminderingen voor de 12 maanden of tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen, hebben we de elementen die op significante toenames in kredietrisico wijzen en de macro-economische scenario's in vraag gesteld en hebben we de onderliggende modellen getest inclusief het proces van de Groep inzake de goedkeuring en validatie van modellen.
Wij hebben ook de mathematische nauwkeurigheid van de berekeningen ter bepaling van de bijkomende waardeverminderingen gevalideerd en de redelijkheid ervan beoordeeld.
Tenslotte hebben we de volledigheid en nauwkeurigheid van de toelichtingen beoordeeld, met inbegrip van de toelichting aangaande de COVID-19 gerelateerde bijkomende waardeverminderingen, alsook of de toelichtingen in overeenstemming zijn met de International Financial Reporting Standards (IFRS) zoals goedgekeurd door de Europese Unie.
Naar onze mening liggen de door de directie opgenomen bijzondere waardeverminderingen, met inbegrip van de COVID-19 gerelateerde bijkomende waardeverminderingen, binnen een redelijke vork van uitkomsten in de context van de leningen en vorderingen in het algemeen, en de gerelateerde onzekerheden zoals toegelicht in de geconsolideerde jaarrekening.
Onzekerheid met betrekking tot de waardebepaling van de technische voorzieningen van de verzekeringsactiviteit
Beschrijving van het kernpunt van de controle
Op jaareinde 31 december 2020 bedragen de technische voorzieningen (vóór herverzekering) EUR 18.718 miljoen. Detailinformatie met betrekking tot de waardering van de technische voorzieningen is opgenomen in Toelichting 1.2. Belangrijkste grondslagen voor financiële verslaggeving mbt technische voorzieningen en Toelichting 5.6 bij de geconsolideerde jaarrekening, alsook de sectie Verzekeringstechnisch risico van het jaarverslag.
3

4
De Groep voert een toereikendheidstest uit om te bevestigen dat de technische voorzieningen voldoende zijn om de geschatte toekomstige kasstromen van de verzekeringscontracten te dekken. De berekening van de kasstromen die voortvloeien uit de verzekeringscontracten is complex, berust op een hoge graad van subjectieve beoordeling en op veronderstellingen die beïnvloed worden door de toekomstige economische en politieke omstandigheden, alsook door overheidsreglementeringen. De gebruikte veronderstellingen voor de activiteit levensverzekeringen hangen af van de risico's verbonden aan sterfte, levensverwachting, afkopen en van de algemene kosten en andere gebruikte veronderstellingen in het kader van de toereikendheidstest. De gebruikte veronderstellingen hangen, wat betreft de technische voorzieningen van de activiteiten niet-levensverzekering, voornamelijk af van de betaalde bedragen voor schades, het aantal gelopen doch nog niet aangegeven schades en van de algemene kosten. De veronderstellingen en de onzekerheden zijn ook van toepassing op het herverzekerde deel.
We hebben onze interne experten in actuariële wetenschappen gebruikt om ons te assisteren in het uitvoeren van onze controlewerkzaamheden. We hebben procedures uitgevoerd met betrekking tot het opzet en de operationele doeltreffendheid van de controles van de Groep om na te gaan dat de gegevens gebruikt in de waardering van de technische voorzieningen van de verzekeringsactiviteit gepast en volledig zijn. Deze procedures omvatten analyse van data op basis van zakelijke regels en de opvolging van uitzonderingen.
We hebben tests uitgevoerd betreffende de procedures van de Groep voor het vastleggen van de veronderstellingen, waarbij de veronderstellingen worden beoordeeld ten opzichte van de observeerbare gegevens in de markt alsook een actuariële analyse wordt uitgevoerd door middel van backtesting van de weerhouden veronderstellingen. Wij hebben onze conclusies van de actuariële analyse besproken met de interne actuarissen en de actuariële functie. Onze controlewerkzaamheden hebben ons toegelaten de waardering en het opzet van de technische voorzieningen van de verzekeringsactiviteit te beoordelen.
Tenslotte hebben we de volledigheid en nauwkeurigheid van de toelichtingen met betrekking tot de technische voorzieningen beoordeeld, om de naleving te beoordelen van de vereisten van toelichting opgenomen in de International Financial Reporting Standards (IFRS) zoals goedgekeurd door de Europese Unie.
De raad van bestuur is verantwoordelijk voor het opstellen van de geconsolideerde jaarrekening die een getrouw beeld geeft in overeenstemming met de International Financial Reporting Standards (IFRS) zoals goedgekeurd door de Europese Unie en met de in België van toepassing zijnde wettelijke en reglementaire voorschriften, alsook voor de interne beheersing die de raad van bestuur noodzakelijk acht voor het opstellen van de geconsolideerde jaarrekening die geen afwijking van materieel belang bevat die het gevolg is van fraude of van fouten.
Bij het opstellen van de geconsolideerde jaarrekening is de raad van bestuur verantwoordelijk voor het inschatten van de mogelijkheid van de Groep om zijn continuïteit te handhaven, het toelichten, indien van toepassing, van aangelegenheden die met continuïteit verband houden en het gebruiken van de continuïteitsveronderstelling, tenzij de raad van bestuur het voornemen heeft om de Groep te liquideren of om de bedrijfsactiviteiten te beëindigen, of geen realistisch alternatief heeft dan dit te doen.
Onze doelstellingen zijn het verkrijgen van een redelijke mate van zekerheid over de vraag of de geconsolideerde jaarrekening als geheel geen afwijking van materieel belang bevat die het gevolg is van fraude of van fouten, en het uitbrengen van een commissarisverslag waarin ons oordeel is opgenomen. Een redelijke mate van zekerheid is een hoog niveau van zekerheid, maar is geen garantie dat een controle die overeenkomstig de ISA's is uitgevoerd altijd een afwijking van materieel belang ontdekt wanneer die bestaat. Afwijkingen kunnen zich voordoen als gevolg van fraude of fouten en worden als van materieel belang beschouwd indien redelijkerwijs kan worden verwacht dat zij, individueel of gezamenlijk, de economische beslissingen genomen door gebruikers op basis van deze geconsolideerde jaarrekening, beïnvloeden.
Bij de uitvoering van onze controle leven wij het wettelijk, reglementair en normatief kader na dat van toepassing is op de controle van de geconsolideerde jaarrekening in België. Een wettelijke controle biedt evenwel geen zekerheid omtrent de toekomstige levensvatbaarheid van de Groep, noch omtrent de efficiëntie of de doeltreffendheid waarmee de raad van bestuur de bedrijfsvoering van de Groep ter hand heeft genomen of zal nemen. Onze verantwoordelijkheden inzake de door de raad van bestuur gehanteerde continuïteitsveronderstelling staan hieronder beschreven.

Als deel van een controle uitgevoerd overeenkomstig de ISA's, passen wij professionele oordeelsvorming toe en handhaven wij een professioneel-kritische instelling gedurende de controle. We voeren tevens de volgende werkzaamheden uit:
Wij communiceren met het auditcomité onder meer over de geplande reikwijdte en timing van de controle en over de significante controlebevindingen, waaronder eventuele significante tekortkomingen in de interne beheersing die wij identificeren gedurende onze controle.
Wij verschaffen aan het auditcomité tevens een verklaring dat wij de relevante deontologische voorschriften over onafhankelijkheid hebben nageleefd, en wij communiceren met hen over alle relaties en andere zaken die redelijkerwijs onze onafhankelijkheid kunnen beïnvloeden en, waar van toepassing, over de daarmee verband houdende maatregelen om onze onafhankelijkheid te waarborgen.
Uit de aangelegenheden die aan het auditcomité zijn gecommuniceerd bepalen wij die zaken die het meest significant waren bij de controle van de geconsolideerde jaarrekening van de huidige verslagperiode, en die derhalve de kernpunten van onze controle uitmaken. Wij beschrijven deze aangelegenheden in ons verslag, tenzij het openbaar maken van deze aangelegenheden is verboden door wet- of regelgeving.
De raad van bestuur is verantwoordelijk voor het opstellen en de inhoud van het jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening.
5


Vennootschappelijke jaarrekening en overige informatie

3
We stellen de vennootschappelijke jaarrekening van KBC Groep NV hier voor in een verkorte versie. De volledige vennootschappelijke jaarrekening wordt op 6 mei 2021 ter goedkeuring voorgelegd aan de Algemene Vergadering.
De vennootschappelijke jaarrekening, het verslag van de Raad van Bestuur en het verslag van de commissaris worden neergelegd bij de Nationale Bank van België. U kunt die documenten gratis opvragen bij KBC Groep NV, Investor Relations – IRO, Havenlaan 2, 1080 Brussel, België. Ze zijn ook beschikbaar op www.kbc.com.
De commissaris heeft over de vennootschappelijke jaarrekening van KBC Groep NV een verklaring zonder voorbehoud afgegeven.
De vennootschappelijke jaarrekening werd opgesteld rekening houdend met de Belgische boekhoudnormen (B-GAAP) en is bijgevolg niet vergelijkbaar met de volgens IFRS opgestelde gegevens uit de andere hoofdstukken van dit verslag.
| (in miljoenen euro) | 31-12-2020 | 31-12-2019 |
|---|---|---|
| Vaste activa | 27 208 | 25 563 |
| Immateriële vaste activa | 252 | 349 |
| Materiële vaste activa | 105 | 109 |
| Terreinen en gebouwen | 23 | 24 |
| Installaties, machines en uitrusting | 72 | 73 |
| Meubilair en rollend materieel | 9 | 10 |
| Overige materiële vaste activa | 1 | 1 |
| Activa in aanbouw en vooruitbetalingen | 1 | 1 |
| Financiële vaste activa | 26 851 | 25 106 |
| Verbonden ondernemingen | 26 850 | 25 104 |
| Deelnemingen | 15 901 | 15 901 |
| Vorderingen | 10 949 | 9 204 |
| Ondernemingen waarmee een deelnemingsverhouding bestaat | 1 | 1 |
| Deelnemingen | 1 | 1 |
| Vorderingen | 0 | 0 |
| Vlottende activa | 1 647 | 306 |
| Vorderingen op meer dan 1 jaar | 0 | 0 |
| Voorraden en bestellingen in uitvoering | 0 | 0 |
| Vorderingen op ten hoogste 1 jaar | 199 | 29 |
| Handelsvorderingen | 192 | 17 |
| Overige vorderingen | 7 | 12 |
| Geldbeleggingen | 1 200 | 100 |
| Eigen aandelen | 0 | 0 |
| Overige beleggingen | 1 200 | 100 |
| Liquide middelen | 80 | 15 |
| Overlopende rekeningen | 168 | 161 |
| Totaal activa | 28 856 | 25 869 |
| Eigen vermogen | 17 492 | 16 409 |
| Kapitaal | 1 459 | 1 458 |
| Geplaatst kapitaal | 1 459 | 1 458 |
| Uitgiftepremies | 5 486 | 5 473 |
| Reserves | 1 286 | 1 286 |
| Wettelijke reserves | 146 | 146 |
| Onbeschikbare reserves | 1 | 1 |
| Belastingvrije reserves | 190 | 190 |
| Beschikbare reserves | 949 | 949 |
| Overgedragen winst (verlies (-)) | 9 260 | 8 192 |
| Voorzieningen en uitgestelde belastingen | 8 | 10 |
| Voorzieningen voor risico's en kosten | 8 | 10 |
| Pensioenen en soortgelijke verplichtingen | 8 | 10 |
| Overige risico's en kosten | 0 | 0 |
| Schulden | 11 356 | 9 450 |
| Schulden op meer dan 1 jaar | 10 198 | 9 203 |
| Financiële schulden | 10 198 | 9 203 |
| Achtergestelde leningen | 3 680 | 3 678 |
| Niet-achtergestelde obligatieleningen | 6 519 | 5 525 |
| Kredietinstellingen | 0 | 0 |
| Schulden op ten hoogste 1 jaar | 1 047 | 144 |
| Schulden op meer dan 1 jaar die binnen het jaar vervallen | 750 | 0 |
| Financiële schulden | 0 | 0 |
| Handelsschulden | 13 | 43 |
| Ontvangen vooruitbetalingen op bestellingen | 0 | 0 |
| Schulden met betrekking tot belastingen, bezoldigingen en sociale lasten | 65 | 69 |
| Belastingen | 5 | 12 |
| Bezoldigingen en sociale lasten | 60 | 57 |
| Overige schulden | 219 | 32 |
| Overlopende rekeningen | 111 | 103 |
| Totaal passiva | 28 856 | 25 869 |
| (in miljoenen euro) | 31-12-2020 | 31-12-2019 |
|---|---|---|
| Bedrijfsopbrengsten | 1 163 | 1 009 |
| Omzet | 913 | 908 |
| Voorraad goederen in bewerking, gereed product en bestellingen in uitvoering: toename/afname (-) | 0 | 0 |
| Geproduceerde vaste activa | 79 | 82 |
| Andere bedrijfsopbrengsten | 19 | 20 |
| Niet-recurrente bedrijfsopbrengsten | 152 | 0 |
| Bedrijfskosten | 1 174 | 1 028 |
| Diensten en diverse goederen | 534 | 552 |
| Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen | 361 | 364 |
| Afschrijvingen en waardeverminderingen op oprichtingskosten, op immateriële en materiële vaste activa | 120 | 112 |
| Voorzieningen voor risico's en kosten: toevoegingen/bestedingen en terugnemingen (-) | -2 | -3 |
| Andere bedrijfskosten | 2 | 1 |
| Niet-recurrente bedrijfskosten | 160 | 2 |
| Bedrijfswinst (Bedrijfsverlies (-)) | -11 | -19 |
| Financiële opbrengsten | 1 466 | 3 608 |
| Recurrente financiële opbrengsten | 1 466 | 1 495 |
| Opbrengsten uit financiële vaste activa | 1 301 | 1 314 |
| Opbrengsten uit vlottende activa | 5 | 4 |
| Andere financiële opbrengsten | 160 | 178 |
| Niet-recurrente financiële opbrengsten | 0 | 2 113 |
| Financiële kosten | 163 | 174 |
| Recurrente financiële kosten | 163 | 174 |
| Kosten van schulden | 160 | 172 |
| Waardeverminderingen op vlottende activa: toevoegingen (terugnemingen (-)) | 0 | 0 |
| Andere financiële kosten | 3 | 2 |
| Niet-recurrente financiële kosten | 0 | 0 |
| Winst (Verlies (-)) van het boekjaar vóór belasting | 1 293 | 3 415 |
| Onttrekking aan de uitgestelde belastingen | 0 | 0 |
| Overboeking naar de uitgestelde belastingen | 0 | 0 |
| Belastingen op het resultaat | 30 | 4 |
| Winst (Verlies (-)) van het boekjaar | 1 263 | 3 411 |
| Te bestemmen winst (verlies (-)) van het boekjaar | 1 263 | 3 411 |
| (in miljoenen euro) | 31-12-2020 | 31-12-2019 |
|---|---|---|
| Te bestemmen winst (verlies (-)) | 9 454 | 8 618 |
| Te bestemmen winst (verlies (-)) van het boekjaar | 1 263 | 3 411 |
| Overgedragen winst (verlies (-)) van het vorige boekjaar | 8 192 | 5 207 |
| Toevoeging aan het eigen vermogen | 0 | 0 |
| Aan de wettelijke reserve | 0 | 0 |
| Aan de overige reserves | 0 | 0 |
| Over te dragen winst (verlies (-)) | 9 260 | 8 192 |
| Uit te keren winst | 194 | 426 |
| Vergoeding van het kapitaal | 183 | 416 |
| Bestuurders of zaakvoerders | 0 | 0 |
| Werknemers/andere rechthebbenden | 10 | 10 |
We stellen aan de Algemene Vergadering voor om het te bestemmen winstsaldo voor 2020 te verdelen zoals in de tabel is aangegeven. Als dat voorstel wordt goedgekeurd, bedraagt het totale brutodividend per dividendgerechtigd aandeel 0,44 euro, te betalen in mei 2021. Zie ook bij Ons kapitaal in het hoofdstuk Onze medewerkers, kapitaal, netwerk en relaties in het Verslag van de Raad van Bestuur.
| (in miljoenen euro) | Deelnemingen in verbonden ondernemingen |
Vorderingen op verbonden ondernemingen |
Deelnemingen in ondernemingen waarmee er een deelnemingsverhouding bestaat |
Vorderingen op ondernemingen waarmee er een deelnemingsverhouding bestaat |
|---|---|---|---|---|
| Boekwaarde 31-12-2019 | 15 901 | 9 204 | 1 | 0 |
| Aanschaffingen in 2020 | 0 | 1 751 | 0 | 0 |
| Vervreemdingen in 2020 | 0 | -6 | 0 | 0 |
| Andere wijzigingen in 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Boekwaarde 31-12-2020 | 15 901 | 10 949 | 1 | 0 |
De deelnemingen in verbonden ondernemingen zijn voornamelijk de participaties in KBC Bank NV en KBC Verzekeringen NV.
De vorderingen op verbonden ondernemingen zijn leningen aan KBC Bank van het type additional tier 1-kapitaal (AT1; in totaal 1,5 miljard euro), tier 2-kapitaal (1,7 miljard euro), tier 3-kapitaal (7,3 miljard euro) en een achtergestelde lening aan KBC Verzekeringen NV van 0,5 miljard euro. De belangrijkste wijzigingen in 2020 betroffen nieuwe tier 3-kapitaal doorleningen aan KBC Bank (1,7 miljard euro).
| Kapitaalverhoging voor | ||||
|---|---|---|---|---|
| (in miljoenen euro) | 31-12-2019 | het personeel | Resultaatsaanwending | 31-12-2020 |
| Kapitaal | 1 458 | 1 | – | 1 459 |
| Uitgiftepremies | 5 473 | 13 | – | 5 486 |
| Reserves | 1 286 | 0 | 0 | 1 286 |
| Overgedragen resultaat | 8 192 | 0 | 1 068 | 9 260 |
| Eigen vermogen | 16 409 | 14 | 1 068 | 17 492 |
Op 31 december 2020 bedroeg het geplaatste maatschappelijke kapitaal van de vennootschap 1 458 872 024,08 euro, verdeeld in 416 694 558 aandelen zonder nominale waarde. De uitgiftepremies bedroegen 5 486 075 016,42 euro. Het maatschappelijke kapitaal is volgestort.
Door een kapitaalverhoging in het kader van het toegestane kapitaal op 18 december 2020, waarop alleen personeelsleden van KBC Groep NV en zijn Belgische dochterondernemingen konden intekenen, werden 299 916 aandelen uitgegeven tegen 46,55 euro per aandeel. Die aandelen zijn gedurende twee jaar geblokkeerd, aangezien de uitgifteprijs een korting vertoonde ten opzichte van de slotkoers van het KBC-aandeel op 12 november 2020. Het kapitaal verhoogde daardoor met 1 052 705,16 euro en de uitgiftepremies stegen met 12 908 384,64 euro. Met die kapitaalverhoging wil de groep de band met zijn personeel en met het personeel van de Belgische dochterondernemingen nauwer aanhalen. Door de geringe omvang van de kapitaalverhoging zijn de financiële gevolgen voor de bestaande
aandeelhouders uiterst beperkt. Alle aandelen die in de loop van 2020 werden uitgegeven, zijn ook dividendgerechtigd vanaf boekjaar 2020.
De machtiging voor het toegestane kapitaal kan nog tot en met 23 oktober 2023 worden gebruikt voor een bedrag van
697 202 561,59 euro, waarvan nog maximaal 288 202 561,59 euro met opheffing van het voorkeurrecht voor de bestaande aandeelhouders. Gerekend tegen een fractiewaarde van 3,51 euro per aandeel kunnen dus in het kader van de bovengenoemde machtiging nog maximaal 198 633 208 nieuwe aandelen van KBC Groep NV worden uitgegeven, waarvan nog maximaal 82 108 991 met mogelijkheid tot opheffing van het voorkeurrecht.
Ontvangen kennisgevingen: we ontvingen in 2020 geen kennisgevingen in het kader van de Belgische Wet van 2 mei 2007 op de openbaarmaking van belangrijke deelnemingen. We publiceren ontvangen kennisgevingen op www.kbc.com.
Eigen aandelen: hierna volgt een overzicht van de eigen aandelen in het bezit van vennootschappen behorend tot de KBC-groep op het einde van het boekjaar. De gemiddelde fractiewaarde van het KBC-aandeel in 2020 bedroeg 3,51 euro.
| KBC-aandelen bij KBC-groepsmaatschappijen | 31 december 2020 | 31 december 2019 |
|---|---|---|
| Bij KBC Securities NV | 2 | 2 |
| Bij KBC Bank NV | 20 793* | 38 605* |
| Totaal, in procent van het totale aantal aandelen | 0,0% | 0,0% |
* Als indekking voor uitstaande derivaten op indices/baskets waarin aandelen KBC Groep zijn opgenomen.
Zie Toelichting 6.4 in het deel Geconsolideerde jaarrekening.
KBC Groep NV had op 31 december 2020 vier bijkantoren (in Tsjechië, Slowakije, Bulgarije en Hongarije).
KBC Groep NV maakt gebruik van financiële instrumenten voor de indekking van renterisico's. Op 31 december 2020 bedroeg het notioneel uitstaande bedrag aan renteswaps ter indekking van renterisico's 500 miljoen euro.
De vereiste wettelijke informatie volgens art. 3:6 van het Belgische Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen die hierboven nog
bedrijfsopbrengsten is te verklaren door de doorrekeningen van deze kosten naar de dochterondernemingen.
• De belangrijkste wijziging in het financiële resultaat betreft het feit dat in 2019 een meerwaarde van 2 113 miljoen euro werd gerealiseerd op de verkoop van 48,14% in KBC Asset Management aan KBC Bank.
niet werd vermeld, inclusief de verklaring over niet-financiële informatie, vindt u in het deel Verslag van de Raad van Bestuur. Dat deel bevat in diverse hoofdstukken ook specifieke informatie over de invloed van de coronacrisis. U vindt bovendien een gedetailleerd overzicht van de invloed van de coronacrisis in Toelichting 1.4 van de geconsolideerde jaarrekening.
We zetten ons in om te voldoen aan de behoeften en verwachtingen van al onze stakeholders, zowel nu als in de toekomst. Om die behoeften en verwachtingen te kennen, onderhouden we regelmatig contact met een diverse groep belanghebbenden. Op die manier verbreden we onze kijk op de wereld en blijven we op de hoogte van wat belangrijk is voor hen en informeren we ook die stakeholders over wat er bij KBC gebeurt.
Tot onze belangrijkste stakeholders rekenen we onze klanten, medewerkers, leveranciers, aandeelhouders, de samenleving (community), overheid en de toezichthouders. Meer gedetailleerde informatie daarover vindt u in ons Duurzaamheidsverslag, op www.kbc. com. Om te weten te komen aan welke thema's onze stakeholders het meeste belang hechten, welke prioriteit zij daaraan geven en hoeveel impact de thema's hebben op de prestatie en reputatie van KBC, gebruiken we een specifieke materialiteitsanalyse (zie tekening).
| Fase 1: bepaling van scope |
Fase 2: selectie van relevante topics |
Fase 3: validatie van topics en bepaling van belangrijkheid |
Fase 4: conclusie inzake materialiteit |
Fase 5: bepaling maturiteit |
|---|---|---|---|---|
| • Stakeholdermapping en bepaling van het belang dat de stakeholdergroepen hebben in KBC of de invloed die ze uitoefenen op KBC |
• Identificatie en definitie van 13 onderwerpen van wezenlijk belang ('short list') |
• Online bevragingen en diepte-interviews met externe stakeholders en senior management en Raad van Bestuur met o.a. de vraag om hun top 5 van wezenlijke onderwerpen te selecteren |
• Opstellen van een materialiteitsmatrix • De matrix wordt voorgelegd aan Internal Sustainability Board en gevalideerd door Directiecomité • Feedback van de External Sustainability Board |
• Bepaling van het maturiteitsniveau van de 13 materiële onderwerpen in een workshop met vertegenwoordigers van alle kernlanden • Resultaat van de oefening wordt getoetst aan duurzaamheids strategie van de groep |
We voeren om de twee jaar een materialiteitsanalyse uit. De meest recente analyse dateert van 2020. De analyse helpt ons te begrijpen welke thema's belangrijk zijn voor KBC en onze stakeholders en dus op welke thema's we ons het best focussen. Door de behoeften en de belangen van onze stakeholders te definiëren, kunnen we onze
strategie ook aanpassen om aan hun verwachtingen te voldoen en over de juiste thema's te rapporteren. Meer details vindt u in het duurzaamheidsverslag en waar we in dit jaarverslag de diverse thema's bespreken, vindt u in de volgende tabel.

| Belangrijke elementen |
Informatie in dit rapport (selectie) |
|---|---|
| Weerbaarheid van ons bedrijfsmodel op lange termijn |
• Ons financieel rapport • Ons bedrijfsmodel, onder 'In welke omgeving zijn we actief'? • Onze strategie • Hoe beheren we onze risico's? en Hoe beheren we ons kapitaal? |
| Duurzame en verantwoorde kredietverlening, verzekeringen en adviesdiensten |
• Ons bedrijfsmodel, onder 'Hoe creëren we duurzame waarde' en 'In welke omgeving zijn we actief?' • Onze strategie, onder 'Onze rol in de samenleving', 'Focus op klimaat' en 'Focus op mensenrechten • Onze divisies • Hoe beheren we onze risico's, onder 'Klimaatgerelateerde risico's' |
| Ethische bedrijfsvoering en verantwoord gedrag |
• Ons bedrijfsmodel, onder 'Wat maakt ons tot wie we zijn?' • Onze strategie, onder 'Onze rol in de samenleving' en 'Focus op mensenrechten' • Verklaring inzake deugdelijk bestuur, onder 'Belangrijkste kenmerken van de interne controle- en risicobeheersystemen' |
| Duurzaam en verantwoord vermogensbeheer en beleggen |
• Ons bedrijfsmodel, onder 'Hoe creëren we duurzame waarde' en 'In welke omgeving zijn we actief?' • Onze strategie, onder 'Onze rol in de samenleving', 'Focus op klimaat' en 'Focus op mensenrechten' |
| Eerlijke, begrijpelijke en transparante informatie naar klanten |
• Onze strategie, onder 'De klant staat centraal in onze bedrijfscultuur' en 'Onze rol in de samenleving' • Verklaring inzake deugdelijk bestuur, onder 'Belangrijkste kenmerken van de interne controle- en risicobeheersystemen' |
| Informatiebeveiliging en gegevensbescherming |
• Ons bedrijfsmodel, onder 'In welke omgeving zijn we actief?' • Onze strategie, onder 'De klant staat centraal in onze bedrijfscultuur' • Verklaring inzake deugdelijk bestuur, onder 'Belangrijkste kenmerken van de interne controle- en risicobeheersystemen' • Hoe beheren we onze risico's?, onder 'Niet-financiële risico's' |
| Partner in de transformatie naar een duurzamere toekomst |
• Onze strategie, onder 'We focussen op duurzame en rendabele groei', 'Onze rol in de samenleving' en 'Focus op klimaat' • Onze divisies |
| Talentvolle medewerkers aantrekken en behouden |
• Ons bedrijfsmodel, onder 'Onze medewerkers, kapitaal, netwerk en relaties' |
| Bruikbaarheid van bank- en verzekeringsproducten en -diensten |
• Ons bedrijfsmodel, onder 'In welke omgeving zijn we actief?' • Onze strategie; onder 'De klant staat centraal in onze bedrijfscultuur' • Onze divisies |
| Rechtstreekse ecologische voetafdruk van onze bedrijfsvoering |
• Ons bedrijfsmodel, onder 'In welke omgeving zijn we actief?' • Onze strategie, onder 'Onze rol in de samenleving' en 'Focus op klimaat' • Onze divisies • Hoe beheren we onze risico's, onder' Kimaatgerelateerde risico's' |
| Inclusieve bedrijfscultuur | • Ons bedrijfsmodel, onder 'Wat maakt ons tot wie we zijn?' en 'Onze medewerkers, kapitaal, netwerk en relaties' • Verklaring inzake deugdelijk bestuur, onder 'Diversiteitsbeleid' |
| Toegankelijke financiering | • Ons bedrijfsmodel, onder 'Wat maakt ons tot wie we zijn?' • Onze strategie, onder 'De klant staat centraal in onze bedrijfscultuur' en 'Onze rol in de samenleving' • Onze divisies |
| Corporate citizenship | • Onze strategie, onder 'Onze rol in de samenleving' • Onze divisies |
Naast wettelijk of door IFRS bepaalde ratio's en termen gebruikt de groep ook eigen ratio's en definities, zogenaamde alternatieve
prestatiemaatstaven (alternative performance measures, APM). We duiden die aan met APM in de titel en voegen de berekening toe.
Een risicogewogen maatstaf van de solvabiliteit van de groep, gebaseerd op het common equity tier 1-kapitaal. De hier vermelde ratio's zijn gebaseerd op de Deense compromismethode. Wijzigingen in de kapitaalregels worden geleidelijk geïmplementeerd om banken toe te laten de nodige kapitaalbuffers op te bouwen. De kapitaalpositie van een bank, rekening houdend met de overgangsperiode, wordt de transitional view genoemd. De kapitaalpositie op basis van een volledige toepassing van alle regels zoals geldig na die overgangsperiode, wordt fully loaded genoemd.
U vindt een gedetailleerde berekening in het hoofdstuk Hoe beheren we ons kapitaal?, onder Solvabiliteit op KBC-groepsniveau.
Geeft weer welk deel van de impaired kredieten (definitie: zie Impaired kredieten) is gedekt door specifieke waardeverminderingen. De teller en noemer in de formule betreffen alle impaired kredieten, maar kunnen ook worden beperkt tot de impaired kredieten met meer dan 90 dagen achterstalligheid (de gegevens voor die specifieke berekening vindt u ook in het hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's?, in de tabel Krediet- en beleggingsportefeuille, bankactiviteiten).
| Berekening (in miljoenen euro of %) | Verwijzing | 2020 | 2019 |
|---|---|---|---|
| Specifieke waardeverminderingen op kredieten (A) | Hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's?: tabel Krediet- en beleggingsportefeuille, bankactiviteiten |
2 638 | 2 584 |
| / | 5 902 | 6 160 | |
| Impaired kredieten (B) | Hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's?: tabel Krediet- en beleggingsportefeuille, bankactiviteiten |
||
| = (A) / (B) | 45% | 42% |
Geeft een idee van de mate waarin KBC Groep zijn jaarwinst uitkeert en dus onrechtstreeks ook de mate waarin winsten worden gereserveerd om het kapitaal te versterken. Meer informatie over de dividenduitkeringspolitiek van de groep vindt u in het hoofdstuk Ons bedrijfsmodel, onder Onze medewerkers, kapitaal, netwerk en relaties. Het dividendbedrag voor 2020 is onder voorbehoud van goedkeuring door de Algemene Vergadering.
| Berekening (in miljoenen euro of %) | Verwijzing | 2020 | 2019 |
|---|---|---|---|
| Uit te keren dividendbedrag (inclusief het interim-dividend) (A)* |
Geconsolideerde vermogensmutaties | 183 | 416 |
| + | |||
| Coupon op de AT1-instrumenten in eigen vermogen (B) / |
Geconsolideerde vermogensmutaties | 50 | 56 |
| Nettoresultaat, groepsaandeel (C) | Geconsolideerde winst-en-verliesrekening | 1 440 | 2 489 |
| = (A+B) / (C) | 16% | 19% | |
* Beperkt dividend in navolging van de richtlijnen van de ECB inzake dividenduitkering tijdens de coronacrisis.
Weerspiegelt de boekwaarde van een KBC-aandeel, m.a.w. de waarde in euro die elk aandeel vertegenwoordigt in het eigen vermogen van de aandeelhouders van KBC.
| Berekening (in miljoenen euro of aantallen) | Verwijzing | 2020 | 2019 |
|---|---|---|---|
| Eigen vermogen van de aandeelhouders (A) | Geconsolideerde balans | 20 030 | 18 722 |
| / | |||
| Aantal gewone aandelen min eigen aandelen (op einde | |||
| periode, in miljoenen) (B) | Toelichting 5.10 | 416,7 | 416,4 |
| = (A) / (B) (in euro) | 48,1 | 45,0 |
Retroactieve aanpassing aan het eigen vermogen voor 2019: zie Toelichting 1.1 bij de Geconsolideerde jaarrekening.
Geeft inzicht in de technische winstgevendheid (d.w.z. onder meer abstractie makend van beleggingsresultaten) van de schadeverzekeringsactiviteiten, meer bepaald in welke mate de verzekeringspremies voldoen om de schade-uitkeringen en kosten te dekken. De gecombineerde ratio houdt rekening met afgestane herverzekering. We berekenen deze ratio ook voor elke divisie, volgens dezelfde methodiek.
| Berekening (in miljoenen euro of %) | Verwijzing | 2020 | 2019 |
|---|---|---|---|
| Verzekeringstechnische lasten, inclusief interne schade regelingskosten (A) |
Toelichting 3.7 | 945 | 1 006 |
| / | 1 742 | 1 693 | |
| Verdiende verzekeringspremies (B) | Toelichting 3.7 | ||
| + | |||
| Bedrijfskosten (C) | Toelichting 3.7 | 536 | 526 |
| / | |||
| Geboekte verzekeringspremies (D) | Toelichting 3.7 | 1 769 | 1 728 |
| = (A/B)+(C/D) | 85% | 90% |
Geeft een beeld van de relatieve kostenefficiëntie (kosten ten opzichte van opbrengsten) van de bankactiviteiten. We berekenen deze ratio ook voor elke divisie, volgens dezelfde methodiek.
Waar relevant berekenen we ook de kosten-inkomstenratio zonder uitzonderlijke en/of niet-operationele elementen. De bedoeling van die berekening is een beter idee te geven van de relatieve kostenefficiëntie van de pure business-activiteiten.
| Berekening (in miljoenen euro of %) | Verwijzing | 2020 | 2019 |
|---|---|---|---|
| Kosten-inkomstenratio | |||
| Exploitatiekosten van de bankactiviteiten (A) | Gecons. w-&-v-rekening: onderdeel van exploitatiekosten | 3 677 | 3 800 |
| / | |||
| Totale opbrengsten van de bankactiviteiten (B) | Gecons. w-&-v-rekening: onderdeel van totale opbrengsten | 6 132 | 6 563 |
| = (A) / (B) | 60,0% | 57,9% | |
| Kosten-inkomstenratio zonder uitzonderlijke en/of niet-operationele elementen | |||
| Exploitatiekosten van de bankactiviteiten (A) | Gecons. w-&-v-rekening: onderdeel van exploitatiekosten | 3 677 | 3 800 |
| Min: kleinere elementen (a1) | 6 | 1 | |
| / | |||
| Totale opbrengsten van de bankactiviteiten (B) | Gecons. w-&-v-rekening: onderdeel van totale opbrengsten | 6 132 | 6 563 |
| Min: invloed van marked-to-marketwaardering van ALM | |||
| derivaten (b1) | 95 | 19 | |
| Min: invloed van de herwaardering van het bestaande | |||
| aandeel in CMSS (b2) | – | -82 | |
| Min: kleinere elementen (b3) | 3 | 14 | |
| = (A+a1) / (B+b1+b2+b3) | 59,1% | 58,3% |
Geeft een idee van de in de winst-en-verliesrekening opgenomen waardeverminderingen op kredieten voor een bepaalde periode, in verhouding tot de totale kredietportefeuille (definitie: zie Kredietportefeuille). Op langere termijn kan deze ratio een indicatie geven van de kredietkwaliteit van de portefeuille. We berekenen deze ratio ook voor elke divisie, volgens dezelfde methodiek.
| Berekening (in miljoenen euro of %) | Verwijzing | 2020 | 2019 |
|---|---|---|---|
| Nettowijziging in de waardeverminderingen voor kredietrisico's (A) / |
Gecons. w-&-v-rekening: onderdeel van bijzondere waardevermin deringen, Toelichting 3.10 |
1 068 | 204 |
| Gemiddelde kredietportefeuille (B) | Hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's?: tabel Krediet- en beleg gingsportefeuille, bankactiviteiten |
177 542 | 170 128 |
| = (A) / (B) | 0,60% | 0,12% |
Voor de berekening van de 2020-ratio zonder de collectieve coronagerelateerde waardeverminderingen wordt de teller verminderd met 783 miljoen euro. De kredietkostenratio bedraagt in dat geval 0,16%.
Geeft een idee van de omvang van de (voornamelijk traditionele) kredietactiviteiten.
| Berekening (in miljoenen euro) | Verwijzing | 2020 | 2019 |
|---|---|---|---|
| Leningen en voorschotten aan klanten (A) | Toelichting 4.1, Leningen en voorschotten aan klanten | 159 621 | 155 816 |
| + | |||
| Reverse repo's (niet op centrale banken) (B) | Toelichting 4.1, onderdeel van Reverse repo's met kredietinstellin gen en beleggingsondernemingen |
3 295 | 1 559 |
| + | |||
| Schuldinstrumenten van ondernemingen en van kredietin stellingen en beleggingsondernemingen (bank) (C) |
Toelichting 4.1, onderdeel van Schuldinstrumenten van onder nemingen en van Schuldinstrumenten van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen |
6 056 | 5 894 |
| + | |||
| Andere blootstelling aan kredietinstellingen (D) | – | 4 009 | 4 629 |
| + | |||
| Verstrekte financiële garanties aan klanten (E) | Toelichting 6.1: onderdeel van Verstrekte financiële garanties | 7 919 | 8 160 |
| + | |||
| Bijzondere waardeverminderingen op kredieten (F) | Toelichting 4.2: onderdeel van Bijzondere waardeverminderingen | 3 703 | 2 866 |
| - | |||
| Verzekeringsentiteiten (G) | Toelichting 4.1: onderdeel van Leningen en voorschotten aan klanten |
-2 198 | -2 288 |
| - | |||
| Niet-kredietgerelateerde vorderingen (H) | – | -592 | -738 |
| + | |||
| Overige (I) | Onderdeel van Toelichting 4.1 | -923 | -468 |
| = (A)+(B)+(C)+(D)+(E)+(F)-(G)-(H)+(I) | 180 891 | 175 431 |
Geeft een idee van de solvabiliteit van de groep, gebaseerd op een eenvoudige, niet-risicogewogen ratio. U vindt een gedetailleerde berekening in het hoofdstuk Hoe beheren we ons kapitaal?: tabel Solvabiliteit op groepsniveau.
Geeft een idee van de liquiditeitspositie van de bank op korte termijn, meer bepaald in welke mate de groep in staat is liquiditeitsmoeilijkheden te doorstaan gedurende een maand. Het betreft het gemiddelde van de LCR-cijfers van de 12 maandafsluitingen.
| Berekening (in miljoenen euro of %) | Verwijzing | 2020 | 2019 |
|---|---|---|---|
| Liquide activa van hoge kwaliteit (A) / |
Gebaseerd op de EC Delegated Act on LCR en de EBA-richtlijnen voor LCR disclosure |
81 833 | 74 884 |
| Totale nettokasuitstroom voor de volgende dertig kalen derdagen (B) |
55 714 | 54 415 | |
| = (A) / (B) | 147% | 138% |
Weerspiegelt de beurswaarde van de KBC-groep.
| Berekening (in euro of aantallen) | Verwijzing | 2020 | 2019 |
|---|---|---|---|
| Slotkoers KBC-aandeel (A) (in euro) | – | 57,3 | 67,1 |
| X | |||
| Aantal gewone aandelen, in miljoenen (B) | Toelichting 5.10 | 416,7 | 416,4 |
| = (A) X (B) (in miljarden euro) | 23,9 | 27,9 |
Geeft weer in welke mate een bank, naast eigen vermogen, ook een gepaste hoeveelheid schulden heeft die in aanmerking komen voor bail-in (de zogenaamde eigen middelen en in aanmerking komende passiva). MREL en bail-in gaan uit van het principe dat bij een bankfaillissement in eerste instantie de aandeel- en schuldhouders de verliezen moeten dragen. De ratio wordt uitgedrukt in procent van Totale verplichtingen en eigen vermogen (TLOF).
U vindt een gedetailleerde berekening in het hoofdstuk Hoe beheren we ons kapitaal?, onder Solvabiliteit op KBC-groepsniveau.
Geeft een idee van de structurele liquiditeitspositie van de bank op lange termijn, meer bepaald in welke mate de groep in staat is liquiditeitsmoeilijkheden te doorstaan over een periode van één jaar.
| Berekening (in miljoenen euro of %) | Verwijzing | 2020 | 2019 |
|---|---|---|---|
| Beschikbaar bedrag stabiele financiering (A) | Vanaf 2020: EU-Verordening 2019/876 van 20 mei 2019 | 209 932 | 174 977 |
| / | |||
| Vereist bedrag stabiele financiering (B) | 143 901 | 128 845 | |
| = (A) / (B) | 146% | 136% |
Geeft een idee van de relatieve nettorente-opbrengsten van de bankactiviteiten (een van de belangrijkste inkomstenbronnen van de groep) ten opzichte van de gemiddelde totale rentedragende activa van de bankactiviteiten. We berekenen deze ratio ook voor elke divisie, volgens dezelfde methodiek.
| Berekening (in miljoenen euro of %) | Verwijzing | 2020 | 2019 |
|---|---|---|---|
| Nettorente-inkomsten van de bankactiviteiten* (A) | Gecons. w-&-v-rekening: onderdeel van nettorente-inkomsten | 3 788 | 3 853 |
| / | |||
| Gemiddelde rentedragende activa van de bank activiteiten* (B) |
Gecons. balans: onderdeel van totale activa | 203 616 | 194 731 |
| = (A) / (B) x 360 / aantal kalenderdagen | 1,84% | 1,95% | |
* Na uitsluiting van alle desinvesteringen en volatiele kortetermijnactiva gebruikt voor liquiditeitsbeheer.
Geeft het aandeel van impaired kredieten in de kredietportefeuille (definitie: zie Kredietportefeuille) en dus een idee van de kredietwaardigheid van die portefeuille. Impaired loans zijn leningen waarvoor het onwaarschijnlijk is dat de volledige contractuele hoofdsom en interesten worden (terug) betaald. Het gaat om de leningen met KBC-defaultstatus PD 10, PD 11 en PD 12. De teller in de formule kan in voorkomend geval worden beperkt tot impaired loans die meer dan 90 dagen achterstallig zijn (PD 11 + PD 12). De betreffende gegevens voor die berekening vindt u ook in het hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's?, in de tabel Krediet- en beleggingsportefeuille, bankactiviteiten. We berekenen deze ratio ook voor elke divisie, volgens dezelfde methodiek.
| Berekening (in miljoenen euro of %) | Verwijzing | 2020 | 2019 |
|---|---|---|---|
| Bedrag van impaired kredieten (A) / |
Hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's?: tabel Krediet- en beleg gingsportefeuille, bankactiviteiten |
5 902 | 6 160 |
| Totale kredietportefeuille (B) | Hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's?: tabel Krediet- en beleg gingsportefeuille, bankactiviteiten |
180 891 | 175 431 |
| = (A) / (B) | 3,3% | 3,5% |
De berekening bevat geen transfers tussen categorieën die ten grondslag liggen aan de management overlay van het verwachte collectieve coronacrisis-ECL, aangezien die worden bepaald op basis van een collectieve statistische benadering en dus niet individueel kunnen worden gekoppeld aan specifieke kredieten. Zie ook Toelichting 4.2.1.
Geeft een idee van de relatieve rendabiliteit van de groep, meer bepaald de verhouding van het nettoresultaat tot de ingezette eigen middelen.
| Berekening (in miljoenen euro of %) | Verwijzing | 2020 | 2019 |
|---|---|---|---|
| Resultaat na belastingen, toerekenbaar aan de aandeel houders van de moedermaatschappij (A) |
Gecons. w-&-v-rekening | 1 440 | 2 498 |
| - | |||
| Coupon op de additional tier 1-instrumenten in het eigen vermogen (B) |
Gecons. vermogensmutaties | -50 | -56 |
| / | |||
| Gemiddeld eigen vermogen van de aandeelhouders, exclusief de herwaarderingsreserve voor FVOCI en voor |
|||
| FVPL-overlay (C) | Gecons. vermogensmutaties | 17 954 | 16 907 |
| = (A-B) / (C) | 8% | 14% |
Retroactieve aanpassing aan het eigen vermogen voor 2019: zie Toelichting 1.1 bij de Geconsolideerde jaarrekening.
Het totale beheerde vermogen omvat de activa van derden en van de KBC-groep die beheerd worden door de verschillende assetmanagers van de groep (KBC Asset Management, Cˇ SOB Asset Management, enz.) en ook de activa onder adviserend vermogensbeheer bij KBC Bank. De activa betreffen dus vooral KBC-beleggingsfondsen en tak 23-verzekeringsproducten, activa onder mandaten tot discretionair en adviserend vermogensbeheer van (vooral retail-, privatebanking- en institutionele) klanten, en bepaalde groepsactiva. De omvang en de ontwikkeling van het totale beheerde vermogen is een belangrijke bron van nettoprovisie-inkomsten (genereert toetredings- en managementfees) en verklaart bijgevolg een groot deel van de wijziging in die inkomstenlijn. In die optiek wordt het beheerde vermogen van een fonds dat niet direct aan klanten wordt verkocht, maar waarin wordt geïnvesteerd door een ander fonds of via een discretionaire of adviserende vermogensbeheerportefeuille, gezien het ermee gerelateerde werk en de eventuele provisie-inkomsten die daarmee gepaard gaan, ook meegeteld in het totale beheerde vermogen.
| Berekening (in miljarden euro) | 2020 | 2019 |
|---|---|---|
| Divisie België (A) | 194,5 | 199,9 |
| + | ||
| Divisie Tsjechië (B) | 11,4 | 10,8 |
| + | ||
| Divisie Internationale Markten (C) | 5,7 | 4,9 |
| (A)+(B)+(C) | 211,6 | 215,6 |
De totale verkoop van levensverzekeringen is samengesteld uit verzekeringspremies Leven en premies van tak 23 (conform IFRS passen we voor het grootste deel van die tak 23-verzekeringen het systeem van margin deposit accounting toe, wat betekent dat ze niet in de verdiende verzekeringspremies zijn vervat).
| Berekening (in miljoenen) | Verwijzing | 2020 | 2019 |
|---|---|---|---|
| Verzekeringen Leven - Verdiende premies vóór herverze kering (A) |
Winst-en-verliesrekening | 1 223 | 1 323 |
| + | |||
| Verzekeringen Leven: verschil tussen uitgegeven en ver diende premies vóór herverzekering (B) |
– | 2 | 1 |
| + | |||
| Beleggingscontracten zonder discretionaire winstdeling (tak 23), margin deposit accounting (C) |
– | 764 | 525 |
| (A)+(B) +(C) | 1 989 | 1 849 |
Geeft een idee van hoeveel winst van een bepaalde periode toekomt aan één aandeel (en desgevallend inclusief verwaterende instrumenten). U vindt een gedetailleerde berekening in het deel Geconsolideerde jaarrekening, in Toelichting 3.13.
"Ik, Rik Scheerlinck, chief financial officer van de KBC-groep, verklaar namens het Directiecomité van KBC Groep NV dat, voor zover mij bekend, de jaarrekeningen, die zijn opgesteld overeenkomstig de toepasselijke standaarden voor jaarrekeningen, een getrouw beeld geven van het vermogen, de financiële toestand en de resultaten van KBC Groep NV en de in de consolidatie opgenomen ondernemingen, en dat het jaarverslag een getrouw overzicht geeft van de ontwikkeling, de resultaten en de positie van KBC Groep NV en de in de consolidatie opgenomen ondernemingen, alsook een beschrijving van de voornaamste risico's en onzekerheden waarmee zij geconfronteerd worden."
| Investor Relations Office | |
|---|---|
| Kurt De Baenst (directeur Investor Relations Office) | |
| [email protected] | |
| KBC Groep NV, Investor Relations Office, Havenlaan 2, 1080 Brussel, België | |
| Pers | |
| Viviane Huybrecht (directeur Corporate Communicatie, woordvoerster) | |
| [email protected] | |
| KBC Groep NV, Corporate Communicatie, Havenlaan 2, 1080 Brussel, België | |
| Duurzaam ondernemen | |
| Filip Ferrante (directeur Duurzaam KBC) | |
| [email protected] | |
| KBC Groep NV, Duurzaam KBC, Havenlaan 2, 1080 Brussel, België | |
| Kalender 2021 | |
| Publicatie Jaarverslag 2020, Duurzaamheidsrapport 2020 en Risk report 2020 | 1 april 2021 |
| Algemene Vergadering (agenda op www.kbc.com) | 6 mei 2021 |
| Publicatie resultaten 1e kwartaal 2021 | 11 mei 2021 |
| Publicatie resultaten 2e kwartaal 2021 | 5 augustus 2021 |
| Publicatie resultaten 3e kwartaal 2021 | 12 november 2021 |
De meest actuele versie van de financiële kalender is beschikbaar op www.kbc.com.
Hoofdredactie: KBC Investor Relations, Havenlaan 2, 1080 Brussel, België
Eindredactie, vertaling, concept en vormgeving: KBC Communicatie, Brusselsesteenweg 100, 3000 Leuven, België
Druk: Van der Poorten, Diestsesteenweg 624, 3010 Leuven, België
Verantwoordelijk uitgever: KBC Groep NV, Havenlaan 2, 1080 Brussel, België
Dit jaarverslag is gedrukt op milieuvriendelijk papier voorzien van het FSC-label.
De opmaak, druk en afwerking van dit jaarverslag verloopt 100% klimaatneutraal.




Building tools?
Free accounts include 100 API calls/year for testing.
Have a question? We'll get back to you promptly.