AI Terminal

MODULE: AI_ANALYST
Interactive Q&A, Risk Assessment, Summarization
MODULE: DATA_EXTRACT
Excel Export, XBRL Parsing, Table Digitization
MODULE: PEER_COMP
Sector Benchmarking, Sentiment Analysis
SYSTEM ACCESS LOCKED
Authenticate / Register Log In

KBC Groupe NV

Annual Report Apr 1, 2021

3968_10-k_2021-04-01_4b179380-50e3-47d1-aaec-752a37d14381.pdf

Annual Report

Open in Viewer

Opens in native device viewer

2020 Jaarverslag

Jaarverslag van KBC Groep

2020

van KBC Groep

Paspoort van de KBC-groep

Ons werkgebied

We zijn een geïntegreerde bank-verzekeraar die focust op retail- en privatebankingklanten, kmo's en midcaps. Onze kernmarkten zijn België, Tsjechië, Slowakije, Hongarije, Bulgarije en Ierland. In enkele andere landen zijn we beperkt aanwezig om onze bedrijfsklanten uit onze kernmarkten te ondersteunen.

Ons doel en onze ambitie

Met onze activiteiten willen we onze klanten helpen om hun dromen en projecten te realiseren en ze te beschermen.

Het is onze ambitie om de referentie te zijn voor bankverzekeren in al onze kernmarkten.

Onze klanten, medewerkers en netwerk

Klanten 12 miljoen
Medewerkers 41 000
Bankkantoren 1 265
Verzekeringsnetwerk 336 agentschappen in België, diverse
distributiekanalen in Centraal- en Oost-Europa

Onze debt ratings op lange termijn, 18-03-2021

Fitch Moody's Standard & Poor's
KBC Bank NV A+ A1 A+
KBC Verzekeringen NV A
KBC Groep NV A Baa1 A

Gegevens van 31 december 2020, tenzij anders vermeld. De outlook/watch/review bij onze kredietratings vindt u verder in dit verslag.

KBC Groep in 2020

update digitale
strategie
en lancering
Kate,
de digitale
assistent
1,44
miljard euro
nettowinst
boost
digitale
verkopen
door
lockdowns
>13
miljard euro
kredieten met
betalingsuitstel
door
coronacrisis
tijdens 2020
verstrenging
klimaat
gerelateerde
doelstellingen
significante
stijging
waarde
verminderingen
door
coronacrisis
maatregelen
om gezondheid
klanten en
medewerkers
te vrijwaren
17,6%
fully loaded
common
equity ratio
overname
OTP Banka
Slovensko
in Slowakije

Ontwikkeling van het nettoresultaat

Verdeling van het nettoresultaat per divisie

Gegevens voor België inclusief het beperkte net van buitenlandse kantoren van KBC Bank.

2020 2019 2018 2017 2016
Geconsolideerde balans (op einde periode, in miljoenen euro)
Balanstotaal 320 743 290 591 283 808 292 342 275 200
Leningen en voorschotten aan klanten (excl. rev. repo's) 159 621 155 816 147 052 140 999 132 855
Effecten 71 784 65 633 62 708 67 743 73 262
Deposito's van klanten en schuldpapier (excl. repo's) 215 430 203 369 194 291 193 708 177 421
Technische voorzieningen en schulden m.b.t. beleggingscontracten,
verzekeringen 31 442 32 170 31 273 32 193 32 310
Totaal eigen vermogen 21 530 20 222 19 633 18 803 17 357
Geconsolideerde resultaten (in miljoenen euro)
Totale opbrengsten 7 195 7 629 7 512 7 700 7 211
Exploitatiekosten -4 156 -4 303 -4 234 -4 074 -3 948
Waardeverminderingen -1 182 -217 17 30 -201
Nettoresultaat, groepsaandeel 1 440 2 489 2 570 2 575 2 427
België 1 001 1 344 1 450 1 575 1 432
Tsjechië 375 789 654 702 596
Internationale Markten (Slowakije, Hongarije, Bulgarije, Ierland) 199 379 533 444 428
Groepscenter -135 -23 -67 -146 -29
Milieu, duurzaamheid en genderdiversiteit
Eigen broeikasgasemissie (in ton CO2
per vte)
1,5 2,0 2,3 2,5 2,9
Aandeel hernieuwbare energie in kredieten aan energiesector (%) 61% 57% 44% 41% 42%
Volume duurzame fondsen (in miljarden euro) 17 12 9 7 3
Genderdiversiteit volledig personeelsbestand: percentage vrouwen 56% 57% 57% 57% 56%
Genderdiversiteit Raad van Bestuur: percentage vrouwen 38% 31% 31% 31% 31%
KBC-aandeel
Aantal uitstaande aandelen op einde periode (in miljoenen) 416,7 416,4 416,2 418,6 418,4
Eigen vermogen van de aandeelhouders per aandeel, op einde periode 48,1 45,0 41,4 41,6 38,1
(in euro)
Gemiddelde koers tijdens het boekjaar (in euro) 52,8 60,8 67,4 66,5 51,0
Slotkoers boekjaar (in euro) 57,3 67,1 56,7 71,1 58,8
Brutodividend per aandeel (in euro) 0,44 1,00 3,50 3,00 2,80
Nettowinst per aandeel, gewoon (in euro) 3,34 5,85 5,98 6,03 5,68
Marktkapitalisatie op einde periode (in miljarden euro) 23,9 27,9 23,6 29,8 24,6
Financiële ratio's
Rendement op eigen vermogen 8% 14% 16% 17% 18%
Kosten-inkomstenratio, bankieren 60,0% 57,9% 57,5% 54,2% 55%
Gecombineerde ratio, schadeverzekeringen 85% 90% 88% 88% 93%
Kredietkostenratio, bankieren 0,60% 0,12% -0,04% -0,06% 0,09%
Common equity ratio (Deense compromismethode, fully loaded [transitioneel]) 17,6%
[18,1%]
17,1% 16,0% 16,3% 15,8%

Voor definities en toelichtingen: zie de analyses en het glossarium verder in dit verslag. Retroactieve aanpassing van enkele balansgegevens voor 2019: zie Toelichting 1.1 in de Geconsolideerde jaarrekening. De gegevens van de voorgaande jaren werden niet aangepast.

Onze belangrijkste ambities op groepsniveau voor de toekomst*
Klanten NPS-score
Doel: top 2-ranking op
groepsniveau eind 2023
Digitale verkopen
Doel: aandeel digitale verkopen
≥ 40% voor bankproducten en
≥ 25% voor
verzekeringsproducten eind 2023
Straight-through
processing
Doel: aandeel straight
through processes (STP)
≥ 60% en STP potentieel
≥ 80% tegen eind 2023
Bankverzekerings
klanten
Doel: 85% van actieve
klanten tegen eind 2023
Stabiele
bankverzekeringsklanten
Doel: 27% van actieve
klanten tegen eind 2023
Duurzame fondsen (SRI)
Doel: Totaal SRI-fondsen:
≥ 30 miljard euro eind 2025
en nieuwe productie
SRI-fondsen ≥ 50% van totale
fondsenproductie in 2021
Kredieten hernieuwbare
energie
Doel: aandeel hernieuwbare
energiebronnen en
biobrandstoffen in
kredietportefeuille aan de
energiesector ≥ 65% in 2030
Rechtstreekse
steenkoolgerelateerde
financiering
Doel: afbouw tegen eind
2021
Eigen CO2
e-emissies
Doel: -80% tussen 2015
en 2030 en bereiken van
volledige
klimaatneutraliteit vanaf
eind 2021 door het
verschil te compenseren
Eigen
groenestroomverbruik
Doel: 100% groene
elektriciteit tegen 2030
Totale opbrengsten
Doel: CAGR 2020-2023: ± 2%
Exploitatiekosten zonder
bankenheffing
Doel: CAGR 2020-2023: ± 1%
Gecombineerde ratio
Doel: ≤ 92% in 2023
Dividenduitkeringsratio
Doel: ≥ 50%
Common equity ratio
(fully loaded, Deense
Compromismethode)

* Rekening houdend met de recente updates in november 2020 en februari 2021. De definities van de KPI's en de scores vindt u in het hoofdstuk Onze strategie. De belangrijkste regulatoire kapitaal- en liquiditeitsratio's vindt u in datzelfde hoofdstuk.

Doel: 14,5% + 1% managementbuffer

Inhoud

Verslag van de Raad van Bestuur

  • 6 Voorwoord
  • 8 Ons bedrijfsmodel
  • 28 Onze strategie
  • 60 Ons financieel rapport
  • 67 Onze divisies
  • 82 Hoe beheren we onze risico's?
  • 127 Hoe beheren we ons kapitaal?
  • 134 Verklaring inzake deugdelijk bestuur
  • 163 Verklaring over niet-financiële informatie

Wettelijk jaarverslag: de wettelijk vereiste inhoud van het jaarverslag hebben we verwerkt in het Verslag van de Raad van Bestuur, dat daarnaast ook niet-verplichte informatie bevat. We combineren het jaarverslag over de vennootschappelijke jaarrekening met het jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening. Andere rapporten en de websites waarnaar we verwijzen, maken geen deel uit van ons jaarverslag.

Verklaring over de bekendmaking van niet-financiële informatie: in overeenstemming met ons streven naar integrated reporting hebben we onze niet-financiële informatie geïntegreerd in het deel Verslag van de Raad van Bestuur. Het hoofdstuk Verklaring over niet-financiële informatie bevat de verwijzingen naar die hoofdstukken. De informatie over diversiteit vindt u in de Verklaring inzake deugdelijk bestuur.

Naam van de vennootschap: met KBC, we, de groep of de KBC-groep bedoelen we de geconsolideerde entiteit, dus de vennootschap KBC Groep NV inclusief alle in de consolidatiekring opgenomen groepsmaatschappijen. Met KBC Groep NV bedoelen we enkel die vennootschap.

Vertaling en versies: het jaarverslag is verkrijgbaar in een Nederlandse, Engelse en Franse PDFversie. De Nederlandse PDF-versie is de originele en de andere versies zijn officieuze versies. We maken gebruik van het uitstel van de toepassing van ESEF (European Single Electronic Format), maar stellen wel al een officieuze XHTML-versie ter beschikking in het Nederlands en Engels. De commissaris heeft die XHTML-versies niet geauditeerd. We hebben alles gedaan wat redelijkerwijs mogelijk is om verschillen tussen de verschillende taal- en formatversies te vermijden, maar als er toch verschillen zijn, dan heeft de Nederlandse PDF-versie voorrang.

Glossarium: achteraan vindt u de belangrijkste gebruikte financiële ratio's en termen (inclusief de alternative performance measures).

Hoe bepalen we wat belangrijk genoeg is om te vermelden in ons jaarverslag? We baseren ons op de wetgeving en de International Financial Reporting Standards, en we houden in de mate van het mogelijke rekening met de richtlijnen van de International Integrated Reporting Council, die ook de inspiratie vormen voor onze informatie over waardecreatie. We baseren ons voor de nietfinanciële verklaring voornamelijk op de GRI (Global Reporting Initiative) Standards. De volledige toepassing van de GRI Standards (Core option) en de GRI Content Index met de GRI-indicatoren die het meest van belang zijn voor onze onderneming, vindt u terug in het Duurzaamheidsverslag op www.kbc.com. We brengen onze relevante onderwerpen ook in kaart volgens de SASBstandaarden en nemen relevante SASB-standaarden op in de GRI/SASB Content Index. Die rapporteringskaders leggen de nadruk op belangrijkheid en relevantie in verslaggeving. Om te bepalen welke onderwerpen voor onze stakeholders belangrijk zijn, voeren we onder meer een materialiteitsanalyse uit (zie Stakeholderinteractie en materialiteitsanalyse). Uitleg over de consolidatiekring voor financiële informatie vindt u in het deel Geconsolideerde jaarrekening, in Toelichting 6.5. We verzamelen onze niet-financiële informatie via een groepswijd proces met strikte hiërarchische validatie, en dat minimaal voor alle KBC-entiteiten uit de kernlanden.

Disclaimer: de in het jaarverslag opgenomen verwachtingen, prognoses en verklaringen over toekomstige ontwikkelingen zijn gebaseerd op onze veronderstellingen en inschattingen bij het opmaken van dat verslag begin maart 2021. Toekomstgerichte verklaringen zijn per definitie onzeker. Diverse factoren, waaronder in het bijzonder de corona- (of Covid-19-) crisis, kunnen ertoe leiden dat de uiteindelijke resultaten en ontwikkelingen afwijken van de initiële verklaringen.

Geconsolideerde jaarrekening

1

  • 165 Geconsolideerde winst-en-verliesrekening
  • 167 Geconsolideerde gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten
  • 169 Geconsolideerde balans
  • 170 Geconsolideerde vermogensmutaties
  • 171 Geconsolideerd kasstroomoverzicht
  • 173 1.0 Toelichtingen in verband met de grondslagen voor financiële verslaggeving
  • 173 Toelichting 1.1: Verklaring van overeenstemming
  • 174 Toelichting 1.2: Belangrijkste grondslagen voor financiële verslaggeving
  • 191 Toelichting 1.3: Belangrijke schattingen en significante oordelen
  • 191 Toelichting 1.4: Invloed van de coronacrisis
  • 197 2.0 Toelichtingen in verband met segmentinformatie
  • 197 Toelichting 2.1: Segmentering volgens de managementstructuur
  • 198 Toelichting 2.2: Resultaten per segment
  • 200 Toelichting 2.3: Balansinformatie per segment

201 3.0 Toelichtingen bij de winst-en-verliesrekening

  • 201 Toelichting 3.1: Nettorente-inkomsten
  • 201 Toelichting 3.2: Dividendinkomsten
  • 202 Toelichting 3.3: Nettoresultaat uit financiële instrumenten tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening
  • 203 Toelichting 3.4: Netto gerealiseerd resultaat uit schuldinstrumenten tegen reële waarde via OCI
  • 203 Toelichting 3.5: Nettoprovisie-inkomsten
  • 204 Toelichting 3.6: Overige netto-inkomsten
  • 204 Toelichting 3.7: Verzekeringsresultaten
  • 208 Toelichting 3.8: Exploitatiekosten
  • 208 Toelichting 3.9: Personeel
  • 209 Toelichting 3.10: Bijzondere waardeverminderingen – winst-en-verliesrekening
  • 210 Toelichting 3.11: Aandeel in het resultaat van geassocieerde ondernemingen en joint ventures
  • 211 Toelichting 3.12: Belastingen
  • 211 Toelichting 3.13: Winst per aandeel
  • 212 4.0 Toelichtingen bij de financiële instrumenten op de balans
  • 212 Toelichting 4.1: Financiële instrumenten volgens portefeuille en product
  • 215 Toelichting 4.2: Financiële activa volgens portefeuille en kwaliteit

  • Toelichting 4.3: Maximaal kredietrisico en offsetting
  • Toelichting 4.4: Reële waarde van financiële instrumenten – algemeen
  • Toelichting 4.5: Financiële instrumenten die tegen reële waarde worden gewaardeerd – waarderingshiërarchie
  • Toelichting 4.6: Financiële instrumenten die tegen reële waarde worden gewaardeerd – overdrachten tussen niveau 1 en 2
  • Toelichting 4.7: Financiële instrumenten die tegen reële waarde worden gewaardeerd – focus op niveau 3
  • Toelichting 4.8: Derivaten

5.0 Toelichtingen bij de andere posten op de balans

  • Toelichting 5.1: Overige activa
  • Toelichting 5.2: Belastingvorderingen en belastingverplichtingen
  • Toelichting 5.3: Investeringen in geassocieerde ondernemingen en joint ventures
  • Toelichting 5.4: Materiële vaste activa inclusief vastgoedbeleggingen
  • Toelichting 5.5: Goodwill en andere immateriële vaste activa
  • Toelichting 5.6: Technische voorzieningen verzekeringen
  • Toelichting 5.7: Voorzieningen voor risico's en kosten
  • Toelichting 5.8: Overige verplichtingen
  • Toelichting 5.9: Pensioenverplichtingen
  • Toelichting 5.10: Eigen vermogen van de aandeelhouders en AT1-instrumenten
  • Toelichting 5.11: Vaste activa aangehouden voor verkoop en beëindigde bedrijfsactiviteiten

6.0 Andere toelichtingen

  • Toelichting 6.1: Verstrekte en ontvangen verbintenissen en financiële garanties buiten balans
  • Toelichting 6.2: Leasing
  • Toelichting 6.3: Transacties met verbonden partijen
  • Toelichting 6.4: Bezoldiging van de commissaris
  • Toelichting 6.5: Dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde ondernemingen
  • Toelichting 6.6: Belangrijkste wijzigingen in de consolidatiekring
  • Toelichting 6.7: Risicobeheer en kapitaaltoereikendheid
  • Toelichting 6.8: Gebeurtenissen na balansdatum
  • Toelichting 6.9: Algemene gegevens betreffende de vennootschap
  • Verslag van de commissaris

Vennootschappelijke jaarrekening en overige informatie

  • Vennootschappelijke balans, resultaten en resultaatsverwerking
  • Toelichtingen bij de vennootschappelijke jaarrekening
  • Stakeholderinteractie en materialiteitsanalyse
  • Glossarium van financiële ratio's en termen
  • Verklaring van verantwoordelijke personen
  • Contactadressen en kalender

1 Verslag van de Raad van Bestuur

Voorwoord

Een jaar waarin corona centraal stond

Johan Thijs: "2020 zal de geschiedenis ingaan als een jaar waarin een pandemie zich razendsnel verspreidde over de wereld en daarbij bijzonder veel menselijk leed veroorzaakte. Voor het eerst ging een groot deel van de wereld voor een tijd in lockdown, wat gepaard ging met een economische terugval, die voor bepaalde sectoren bijzonder zwaar woog. Er werden nooit geziene overheidsmaatregelen genomen om de impact op korte en langere termijn te milderen, en vanaf eind 2020 was er gelukkig uitzicht op vaccinatie in de daarna volgende maanden. Maar zelfs een jaar na datum valt de totale menselijke en economische impact moeilijk in te schatten. Als werkgever en dienstverlener hebben we, bij het uitbreken van de crisis, snel gereageerd om eerst en vooral de gezondheid van ons personeel en onze klanten te vrijwaren, en tegelijk de dienstverlening te blijven garanderen. Er werd maximaal ingezet op telewerken, wisselende teams en het reorganiseren en veilig maken van de werkplekken. We richtten een speciaal crisiscomité op om de situatie op de voet te kunnen volgen en informatie te verstrekken. We slaagden er ook in om onze klanten in al onze thuismarkten een hoog niveau van dienstverlening te blijven bieden, vooral dankzij de expertise en de inzet van onze medewerkers in al onze thuismarkten, maar ook dankzij de inspanningen en investeringen die we de afgelopen jaren hebben gedaan op het vlak van digitale transformatie. Sinds het begin van de coronacrisis werken we ook intensief samen met overheidsinstellingen om alle klanten te ondersteunen die door het coronavirus worden getroffen, door op efficiënte wijze steunmaatregelen aan te bieden, zoals uitstel van kredietbetalingen. Op die manier was de financiële sector tijdens deze crisis deel van de oplossing."

Digitalisering, meer dan ooit

Johan Thijs: "De coronacrisis heeft de digitale kanteling van de hele samenleving nog versneld. We hadden in de voorbije jaren al bijzonder veel geïnvesteerd in de digitale transformatie en nu we gezien hebben dat tijdens de lockdownperiode tienduizenden mensen zonder noemenswaardige incidenten thuis konden werken en we onze klanten een hoogwaardige service konden bieden, kunnen we gerust zeggen dat dat geld goed besteed is. Digitaal is nu meer dan ooit het nieuwe normaal en we zijn van plan om in de toekomst daar nog veel verder in te gaan. Met onze geactualiseerde strategie "Differently: the Next Level" schakelen we immers nog een versnelling hoger. We willen met de ondersteuning van artificiële intelligentie en data-analyse oplossingsgericht werken om op die manier onze klanten proactief te ontzorgen. De klant die dat wenst, kan voortaan standaard rekenen op zijn persoonlijke, volledig digitale assistente, Kate. Daarmee zetten we een enorme stap voorwaarts in onze dienstverlening, waarbij financiële ontzorging van de klant het leidmotief wordt en waarbij trouwens, naast traditionele bankverzekeringsoplossingen ook aandacht gaat naar het aanbieden van niet-financiële oplossingen. Daarbij geldt, zoals steeds, dat we de klant in alles centraal stellen en hem volgen in zijn keuzes en voorkeuren."

Duurzaamheid, meer dan ooit

Koenraad Debackere: "We geloven dat de wereld na de coronacrisis duurzamer moet zijn en we werken onverminderd voort om bij te dragen aan dat scenario. Vooral de klimaatverandering – naast corona uiteraard - is momenteel een belangrijk maatschappelijk thema. We engageerden ons in diverse internationale initiatieven inzake klimaatverandering en duurzaamheid en we hebben samen met de update van onze strategie ook onze klimaatambities significant aangescherpt. Zo verstrengden we bijvoorbeeld onze aanpak inzake steenkoolfinanciering en voerden ook een nieuwe beleidslijn in over biodiversiteit. We beslisten tot meer uitdagende doelstellingen inzake duurzaam beleggen en de financiering van hernieuwbare energie. Ook beslisten we om onze eigen uitstoot van broeikasgassen verder te verminderen met 80% tegen 2030 en om volledig klimaatneutraal te zijn tegen einde 2021 door het verschil te compenseren.

We gaven in juni bovendien met succes onze tweede groene obligatielening uit voor een bedrag van 500 miljoen euro. Door de uitgifte van groene obligaties willen we een nauwere band creëren met duurzame beleggers, financiering bieden aan klanten die direct betrokken zijn bij duurzame projecten en bijdragen aan de ontwikkeling van een liquide en efficiënte markt voor groene obligaties. Zo willen we de overgang naar een CO2 -arme economie helpen financieren. Het faciliteren van de klimaattransitie bij onze klanten is voor ons immers een belangrijke, klantgerichte brug naar duurzaamheid. Ik ben blij dat we nu ook steeds meer internationale erkenning krijgen voor die jarenlange inspanningen om van duurzaamheid een strategisch ankerpunt te maken en voor de voortrekkersrol die we op dat vlak spelen."

Een jaar van verdere focussering

Koenraad Debackere: "Ons kernmetier is en blijft bankverzekeren voor retailklanten in zes kernmarkten, namelijk België, Tsjechië, Slowakije, Hongarije, Bulgarije en Ierland. Die focus blijft onverminderd, ook in onze geactualiseerde strategie. In die landen trachten we, waar mogelijk, opportuun en interessant, onze positie nog verder te versterken. Zo bouwden we, na de overname van het resterende deel in de bouwspaarbank CˇMSS in Tsjechië in 2019, in 2020 onze positie

op de Slowaakse bankenmarkt verder uit met de acquisitie van 99,44% van OTP Banka Slovensko. Met die overname versterken we ons marktaandeel in dat land, waar we al sinds 2002 aanwezig zijn via Cˇ SOB. We zullen kunnen profiteren van schaalvoordelen en onze zichtbaarheid in deze erg competitieve markt vergroten, wat al onze stakeholders ten goede zal komen. Die transactie past dan ook perfect in onze strategie, die erop gericht is als bankverzekeringsgroep de referentie te worden voor particulieren, kleine en middelgrote ondernemingen en midcaps in al onze kernmarkten. In februari 2021 bereikten we bovendien een akkoord voor de overname van de Bulgaarse pensioen- en levensverzekeringsactiviteiten van NN, waardoor we onze positie in onze Bulgaarse thuismarkt nog verder zullen kunnen verstevigen.

Geografische focus betekent ook dat we niet-kernactiviteiten afbouwen waar mogelijk. Zo verkochten we in 2020 ons belang van 50% in de Sloveense levensverzekeraar NLB Vita, waarmee we ons volledig terugtrekken uit Slovenië, dat voor ons geen kernmarkt is."

De nettowinst had te lijden onder de coronacrisis, maar de solvabiliteit bleef bijzonder stevig

Johan Thijs: "Bij het uitbreken van de coronacrisis wisten we al dat die crisis een significante invloed zou hebben op de banken. In de eerste plaats omdat we – vooral als gevolg van de lockdowns – heel wat meer waardeverminderingen voor kredieten moesten aanleggen om de toekomstige gevolgen van de coronacrisis op te vangen. Indirect had de coronacrisis ook een negatieve invloed op onze nettoprovisie-inkomsten en nettorente-inkomsten. Anderzijds deden onze verzekeringsactiviteiten het goed, geholpen door een lager schadeniveau tijdens de lockdownperiodes, en hielden we onze kosten bewust zeer goed onder controle, onder meer door bijkomende efficiëntiemaatregelen. Samen met enkele eenmalige elementen brengt dat onze nettowinst voor 2020 in totaal op 1,4 miljard euro, uiteraard minder dan de ruwweg 2,5 miljard euro die we in de voorbije drie jaar haalden. Onze liquiditeit bleef op een hoog niveau en onze solvabiliteit bleef bijzonder solide, met een common equity-kapitaalratio van 17,6% eind 2020, of zelfs 18,1% inclusief de impact van de tijdelijke versoepelingen in de regelgeving."

Koenraad Debackere: "In overeenstemming met de aanbeveling van de ECB van 15 december 2020, die de dividenduitkering beperkt, stellen we aan de Algemene Vergadering van mei 2021 voor boekjaar 2020 een brutodividend van 0,44 euro per aandeel voor, betaalbaar in mei 2021. Daarnaast is het de intentie van de Raad van Bestuur om in het vierde kwartaal van 2021 een extra brutodividend van 2,0 euro per aandeel uit te keren over het boekjaar 2020. Wat dit laatste betreft, is de uiteindelijke beslissing van de Raad van Bestuur afhankelijk van de opheffing van de dividendrestricties door de ECB."

De economische omgeving in 2020 en daarna

Johan Thijs: "2020 stond volledig in het teken van de coronapandemie. Die schok was de grootste sinds de Tweede Wereldoorlog, met een ongekende economische schade. Maar er is licht aan het einde van de tunnel. Dankzij de beschikbaarheid van doeltreffende vaccins en de gecoördineerde steun door het monetaire en budgettaire beleid, wordt 2021 allicht een overgangsjaar naar een opnieuw normalere wereld. Door de zwaarte van de schok zal de Europese economie echter haar pre-coronapeil waarschijnlijk pas opnieuw bereiken in de loop van 2022. Het voorbije jaar heeft bewezen dat we in uitdagende omstandigheden niet alleen kunnen voortbouwen op onze sterke fundamenten en vroeger genomen beleidskeuzes, maar, en dat is eigenlijk nog veel belangrijker, ook op het vertrouwen dat u, beste klant, medewerker, aandeelhouder of andere stakeholder in ons stelt. Voor dat vertrouwen dank ik u oprecht."

Koenraad Debackere: "Het is een understatement om te stellen dat mijn eerste jaar als voorzitter van de KBC-groep een boeiende start was. Hoewel KBC niet gespaard bleef van de gevolgen van de coronacrisis, bevinden we ons in een sterke en in vele opzichten benijdenswaardige positie, met een geactualiseerde, gefocuste en datagedreven strategie, ondersteund door een stevige solvabiliteits- en liquiditeitspositie. Dat sterkt me in mijn overtuiging dat onze groep ook in de komende jaren zijn ambitie zal blijven waarmaken om de referentie te blijven voor bankverzekeren in al zijn kernmarkten."

Johan Thijs Koenraad Debackere Chief Executive Officer voorzitter van de Raad van Bestuur

Ons bedrijfsmodel

Hier beschrijven we hoe we duurzame waarde creëren, wat de kenmerken van ons model zijn, in welke omstandigheden we onze activiteiten uitoefenen en welke middelen we daarvoor inzetten.

Hoe creëren we duurzame waarde?

Als bankier zorgen we ervoor dat onze klanten goed geïnformeerd kunnen sparen en beleggen, waarbij we ook actief duurzame beleggingsproducten aanbieden. Op die manier kan iedere klant zijn vermogen laten aangroeien volgens zijn eigen wensen en risicoprofiel, en daarbij rekenen op onze expertise. Met het geld uit de deposito's die de klanten aan ons toevertrouwen, verlenen we kredieten aan particulieren, ondernemingen en overheden, en houden op die manier de economie draaiende, ook in moeilijkere omstandigheden, zoals tijdens de coronacrisis. We houden ook een beleggingsportefeuille aan en investeren dus ook onrechtstreeks in de economie. Bovendien financieren we ook specifieke sectoren en projecten, zoals de socialprofitsector en infrastructuurprojecten met een belangrijke invloed op de binnenlandse economische ontwikkeling.

Als verzekeraar bieden we onze klanten de mogelijkheid om hun activiteiten met een gerust gemoed uit te oefenen en hun risico's te beperken. We streven ernaar elke dag de beste verzekering aan te bieden voor een correcte prijs en we investeren in een kwaliteitsvolle schadeafhandeling. We gebruiken ook onze kennis over ongevalsoorzaken bij het opzetten van preventiecampagnes en we hebben een lange traditie van samenwerking met organisaties die actief zijn op het vlak van verkeersveiligheid, welzijn en begeleiding van slachtoffers.

We bieden onze klanten ook verschillende andere diensten aan die voor hen belangrijk zijn in hun dagelijkse leven. We denken dan bijvoorbeeld aan betalingsverkeer,

cashmanagement, handelsfinanciering, leasing, corporate finance, geld- en kapitaalmarktproducten, enz. Ook op die manier leveren we een bijdrage aan het economische raderwerk.

Uiteindelijk is het de bedoeling onze klanten proactief en geïndividualiseerd financiële ontzorging aan te bieden, via een meer en meer datagedreven en oplossingsgericht bankverzekeringsmodel, waarbij we zelfs verder gaan dan traditionele pure bank- of verzekeringsproducten. U leest daarover meer in het hoofdstuk Onze strategie.

Bij al die activiteiten trachten we rekening te houden met de impact ervan op de samenleving en het milieu, en we vertalen dat ook in concrete doelstellingen. We kiezen er ook bewust voor om waar mogelijk onze positieve impact op de samenleving te vergroten, en we leggen daarbij de focus op gebieden waar we als bank-verzekeraar het verschil kunnen maken, zoals financiële vorming, milieubewustzijn, ondernemerschap en de gezondheids- en vergrijzingsproblematiek. In onze bedrijfsvoering besteden we ook terdege aandacht aan zaken zoals cyberrisico, anticorruptiemaatregelen en klimaatveranderingsrisico's.

Wat dat laatste betreft, als bank-verzekeraar hebben we op een rechtstreekse manier invloed op de klimaatverandering door ons eigen energieverbruik. Belangrijker is echter de onrechtstreekse invloed, via kredietverlening, het aanhouden van een beleggingsportefeuille, het aanbieden van beleggingen aan klanten en het verzekeren van tegenpartijen

De coronacrisis heeft ons bedrijfsmodel niet wezenlijk gewijzigd, maar de uitvoering daarvan in een stroomversnelling doen belanden. Dankzij onze al vroeger ingezette focus op digitale oplossingen konden we tijdens de crisis naadloos voortwerken en onze klanten een gelijkaardig niveau van service aanbieden. De klanten zelf schakelden tijdens de crisis massaal over naar onze digitale oplossingen. Persoonlijke contacten bleven uiteraard belangrijk, maar werden tijdelijk ingepast in een veiligere context. Ons credo 'de klant centraal' betekent ook dat we hem steunden tijdens de crisis (door betalingsuitstel en dergelijke, zie verder) en dat we hem volgen in zijn gewijzigde voorkeuren tijdens en na de crisis. Doordat we al lang en intens bezig waren met digitale oplossingen, en onze strategie daaraan hebben aangepast, betekent dit dus voor ons een bevestiging van de weg die we zijn ingeslagen en een voortzetting van ons bestaande beleid en bedrijfsmodel.

die een belangrijke invloed op het klimaat kunnen hebben. We ondervinden bovendien zelf de invloed van klimaatverandering. Daarbij denken we bijvoorbeeld aan hogere schadeclaims bij onze verzekeringen of een impact op onze kredieten of beleggingen wanneer de betrokken tegenpartijen geïmpacteerd worden door de klimaatverandering of de transitie naar een CO2 -armere samenleving. We passen ons bedrijfsmodel actief aan, niet alleen om negatieve gevolgen te verminderen of te vermijden, maar ook om actief bij te dragen door bijvoorbeeld duurzame producten en diensten te lanceren. We volgen onze prestaties op dat gebied van nabij en hanteren daarvoor specifieke doelen. Het besef dat duurzaamheid in de wereld na corona nog aan belang zal winnen, heeft ons er trouwens toe gebracht onze bestaande doelstellingen ter zake nog verder te verstrengen.

Als grote lokale speler in elk van onze kernlanden zijn we bovendien een deel van het lokale economische en sociale weefsel. We dragen in al onze kernmarkten in belangrijke mate bij tot de werkgelegenheid en we beseffen dat we een belangrijke impact hebben op het leven van onze mensen. We stimuleren verantwoord gedrag bij onze medewerkers en we bieden hen een faire vergoeding voor hun werk. Zo dragen we bij tot hun koopkracht en tot de welvaart van de landen waarin we opereren.

We bespreken de belangrijkste gevolgen van de coronacrisis in Toelichting 1.4 van het hoofdstuk Geconsolideerde jaarrekening.

Hoe creëren we waarde?

Grondstoffen Activiteiten Output en resultaten (selectie, 2020) Doelen en opvolging

(zie hoofdstuk Onze strategie)

• Groei totale opbrengsten • Groei exploitatiekosten zonder

bankenheffing • Gecombineerde ratio • Common equity kapitaalratio

• Bevragingen over

werknemersbetrokkenheid

• Aandeel digitale verkopen • Straight-through processing

• Klanten NPS ranking

• Reductie eigen CO2

• Volume duurzame fondsen • Aandeel hernieuwbareenergiekredieten

• Afbouw steenkoolfinanciering • Aandeel groene elektriciteit

-emissie

bankverzekeringsklanten • Dividenduitkeringsratio

score

• Aandeel

• 1,44 miljard euro nettowinst

• 2,3 miljard euro verloning van onze

• Sterk ingebedde bedrijfscultuur PEARL+

• Diverse ontvangen prijzen in onze kernlanden

• Innovatieve digitale AI- en datagedreven aanpak

• Aandacht voor simplificatie en straight-through

• 1,4 miljard euro investeringen in digitalisering

• Focus op initiatieven inzake milieubewustzijn en vergrijzings- en gezondheidsproblematiek

-emissies, -56% t.o.v. 2015

• Stakeholderinteractieproces in elk land • Belastingen en banktaksen 0,9 miljard euro • Focus op initiateven inzake financiële geletterdheid en stimuleren van

• ca. 135 000 opleidingsdagen

• Lancering digitale assistente Kate

gecombineerde ratio • 3% groei kredietverlening

medewerkers

van de groep

processen

in '21-'23

ondernemerschap

• Eigen CO2

• 17 miljard euro in SRI-fondsen • Hernieuwbare energie: 61% van kredietverlening aan energiesector

• Team Blue-initiatieven

• Behoud van sterke kapitaal- en liquiditeitsratio's • 60% kosten-inkomstenratio en 85%

21,5 miljard euro totaal eigen vermogen 215 miljard euro deposito's en schuldpapier

Medewerkers en merk

Infrastructuur

Klanten en andere

Milieu en

maatschappij

Ca. 41 000 medewerkers Sterke merknamen in alle kernlanden, vertrouwde partner Innovatiecapaciteit

distributieplatformen, apps, AI en achterliggende ICT-systemen 1 265 bankkantoren, verschillende distributiekanalen voor verzekeringen

Diverse elektronische

kernlanden Leveranciers, overheden, regelgevers en andere stakeholders

12 miljoen klanten in 6

Direct gebruik van elektriciteit, gas, water, papier, enz. Belangrijkere indirecte impact via kredietverlening, beleggingsportefeuille, fondsen, verzekeringen, enz.

Doel

proactief en datagedreven oplossingen aanbieden om tegemoet te komen aan de noden van onze klanten

duurzame rendabele groei

bankverzekeren+

Grondstoffen Activiteiten Output en resultaten (selectie, 2020) Doelen en opvolging

  • 1,44 miljard euro nettowinst
  • Behoud van sterke kapitaal- en liquiditeitsratio's
  • 60% kosten-inkomstenratio en 85% gecombineerde ratio
  • 3% groei kredietverlening
  • 2,3 miljard euro verloning van onze medewerkers
  • Sterk ingebedde bedrijfscultuur PEARL+
  • Team Blue-initiatieven
  • ca. 135 000 opleidingsdagen
  • Diverse ontvangen prijzen in onze kernlanden
  • Innovatieve digitale AI- en datagedreven aanpak van de groep
  • Lancering digitale assistente Kate
  • Aandacht voor simplificatie en straight-through processen
  • 1,4 miljard euro investeringen in digitalisering in '21-'23
  • Stakeholderinteractieproces in elk land
  • Belastingen en banktaksen 0,9 miljard euro • Focus op initiateven inzake financiële
  • geletterdheid en stimuleren van ondernemerschap

duurzame rendabele groei

Doel proactief en datagedreven oplossingen aanbieden om tegemoet te komen aan de noden van onze klanten Kernactiviteiten Kredieten Deposito's Verzekeringen Beleggingen Vermogensbeheer Betalingsverkeer Andere financiële diensten

klant centraal

rol in de samenleving

bankverzekeren+

Financieel

Medewerkers

Infrastructuur

Klanten en andere

Milieu en

maatschappij

stakeholders

en merk

kapitaal

21,5 miljard euro totaal

215 miljard euro deposito's

Ca. 41 000 medewerkers Sterke merknamen in alle kernlanden, vertrouwde

eigen vermogen

en schuldpapier

Innovatiecapaciteit

Diverse elektronische distributieplatformen, apps, AI en achterliggende ICT-systemen

1 265 bankkantoren,

distributiekanalen voor

12 miljoen klanten in 6

Leveranciers, overheden,

en andere stakeholders

Direct gebruik van elektriciteit, gas, water,

Belangrijkere indirecte impact via kredietverlening, beleggingsportefeuille, fondsen, verzekeringen, enz.

verschillende

verzekeringen

kernlanden

regelgevers

papier, enz.

partner

  • Focus op initiatieven inzake milieubewustzijn en vergrijzings- en gezondheidsproblematiek
  • 17 miljard euro in SRI-fondsen
  • Hernieuwbare energie: 61% van kredietverlening aan energiesector
  • Eigen CO2 -emissies, -56% t.o.v. 2015

(zie hoofdstuk Onze strategie)

  • Groei totale opbrengsten
  • Groei exploitatiekosten zonder bankenheffing
  • Gecombineerde ratio
  • Common equity kapitaalratio
  • Bevragingen over werknemersbetrokkenheid

  • Aandeel digitale verkopen

  • Straight-through processing score
  • Klanten NPS ranking • Aandeel
  • bankverzekeringsklanten • Dividenduitkeringsratio
  • Reductie eigen CO2 -emissie
  • Volume duurzame fondsen
  • Aandeel hernieuwbareenergiekredieten
  • Afbouw steenkoolfinanciering
  • Aandeel groene elektriciteit

Wat maakt ons tot wie we zijn?

We vatten onze bedrijfscultuur samen in het letterwoord PEARL+. Dat staat voor Performance, Empowerment, Accountability, Responsiveness en Local Embeddedness. We moedigen al onze medewerkers aan zich responsive, respectvol en resultaatgericht te gedragen. In het schema leggen we uit wat we daarmee bedoelen.

In 2020 voegden we een extra dimensie toe (het plusteken in PEARL+). Dat betekent dat KBC nog meer zal focussen op gezamenlijke ontwikkeling en 'smart copy' van oplossingen, initiatieven, ideeën binnen de groep, zodat ze overal in de groep gemakkelijk bruikbaar en inzetbaar zijn. Dat laat toe om efficiënter te werken, sneller te schakelen en lokale skills/ talenten groepswijd te benutten.

PEARL+ is een mindset, een werkcultuur van al onze medewerkers. Om er zeker van te zijn dat al onze medewerkers doordrongen zijn van die waarden, stelden we een specifieke PEARL-manager aan die aan onze CEO rapporteert. Om die cultuur in de volledige groep in te bedden en tot een succes te maken, implementeren we ze niet alleen top-down, maar ook bottom-up. Zo hebben we op de werkvloer honderden PEARL ambassadors die PEARL concreet vormgeven en andere collega's daarin voorthelpen.

We focussen op gezamenlijke ontwikkeling van oplossingen, initiatieven, ideeën binnen de groep

Embeddedness (lokale verwevenheid)

We zien de verscheidenheid van onze teams en van onze klanten in de verschillende kernmarkten als een troef en we staan dicht bij onze klanten.

Resultaatgericht

We doen wat we beloven, we halen onze doelstellingen, we leveren kwaliteit, we doen dat op tijd en op een kostenefficiënte manier. Local

Respectvol

We behandelen mensen als onze

gelijken, we zijn transparant, we

vertrouwen ze en waarderen ze om

wat ze doen en wie ze zijn.

Responsive

We anticiperen en reageren

spontaan en op een positieve manier

op suggesties en vragen.

Performance (performantie) We streven naar uitstekende

resultaten en doen wat we beloven.

Empowerment (ruimte om te ondernemen)

We bieden elke medewerker de kans zijn creativiteit en talent te ontplooien.

Responsiveness (ontvankelijkheid)

We anticiperen en spelen proactief in op vragen, suggesties, bijdragen en inspanningen van onze klanten, medewerkers en leidinggevenden.

Accountability

(individuele verantwoordelijkheid) We nemen onze persoonlijke verantwoordelijkheid op ten opzichte van onze klanten, collega's, aandeelhouders en de maatschappij.

Wat ons onderscheidt van onze concurrenten

Ons geïntegreerde bankverzekeringsmodel

We spelen geïntegreerd in op de bank- en verzekeringsbehoeften van onze klanten. Ook onze organisatie is geïntegreerd: de meeste diensten werken op een overkoepelend niveau en we sturen de groep ook geïntegreerd aan. Voor onze klanten biedt ons geïntegreerde model het voordeel van een uitgebreide one-stop relevante en gepersonaliseerde financiële dienstverlening, waarbij ze kunnen kiezen uit een breder, complementair en geoptimaliseerd aanbod, dat zelfs het pure bankverzekeren overstijgt. Voor onszelf biedt het voordelen inzake inkomstendiversificatie, risicospreiding, bijkomend verkooppotentieel door de intense samenwerking tussen de bank- en verzekeringskanalen, belangrijke kostenbesparingen en synergieën, en verhoogde interactiemogelijkheden met en een vollediger inzicht in onze klanten.

Onze digitale aanpak

In onze nieuwe strategie vormt digitale interactie met de klanten de basis van ons bedrijfsmodel, zowel op het vlak van verkoop en advies als wat proces- en productontwikkeling betreft. Naast een digitaal productaanbod bieden we dus ook digitaal advies aan onze klanten én ontwikkelen we alle processen en producten alsof ze digitaal verkocht moeten worden. Bij de digitale verkoop en advies zullen artificiële intelligentie en data-analyse een belangrijke rol spelen. Kate, onze persoonlijke digitale assistente, speelt daarbij een belangrijke rol. We hebben bijzondere aandacht voor de snelheid en de eenvoud waarmee we onze klanten kunnen bedienen en houden bij de hertekening van onze interne processen daarmee rekening.

Onze sterke geografische focus

We concentreren ons op onze kernmarkten België, Tsjechië, Slowakije, Hongarije, Bulgarije en Ierland. Daardoor werken we nu in een mix van mature markten en groeimarkten, en kunnen we bij die laatste rekenen op het inhaalpotentieel inzake financiële dienstverlening. In de rest van de wereld zijn we beperkt aanwezig, vooral om de activiteiten van onze bedrijfsklanten in de kernmarkten te ondersteunen.

Onze focus op local responsiveness

In onze kernlanden willen we duurzame relaties met onze lokale klanten opbouwen. We willen onze lokale klanten beter begrijpen en kennen, alert zijn voor signalen en er proactief op inspelen, diensten en producten op maat aanbieden en focussen op duurzame ontwikkeling van de verschillende gemeenschappen waarbinnen we actief zijn. Waar relevant werken we samen tussen onze kernlanden om dubbel werk te vermijden en onze klanten het beste te kunnen aanbieden.

Onze duurzaamheidsaanpak

Duurzaamheid maakt integraal deel uit van onze algemene bedrijfsstrategie die verankerd is in onze dagelijkse activiteiten. Onze duurzaamheidsstrategie, afgestemd op de lokale economie en samenleving, bestaat uit financiële veerkracht en de drie hoekstenen: verantwoord gedrag bij alle medewerkers stimuleren, onze positieve impact op de samenleving vergroten en onze nadelige impact op de samenleving beperken.

Onze aandeelhoudersstructuur

Bijzonder aan onze aandeelhoudersstructuur is het vaste aandeelhouderssyndicaat bestaande uit Cera, KBC Ancora, MRBB en de andere vaste aandeelhouders, die eind 2020 samen ruwweg 40% van onze aandelen in handen hadden. Die aandeelhouders treden op in onderling overleg en verzekeren op die manier de aandeelhoudersstabiliteit van onze groep.

Onze sterktes
Uniek bankverzekeringsmodel
en innovatieve datagedreven
digitale strategie, waardoor we
direct kunnen inspelen op de
behoeften van onze klanten
Sterke commerciële
bank- en
verzekerings
franchises in al onze
divisies
Succesvolle
historiek inzake
onderliggende
bedrijfs
resultaten
Solide kapitaal
positie en sterke
liquiditeit
Sterke inbedding in
de lokale
economieën van
onze kernlanden
Onze uitdagingen
Macro-economische omgeving
gekenmerkt door gevolgen van
de coronacrisis, lage rentes,
vergrijzing, geopolitieke en
klimaatgerelateerde uitdagingen
Strengere
regelgeving omtrent
klantenbescherming,
solvabiliteit, milieu,
enz.
Veranderend
klantengedrag,
concurrentie en
nieuwe spelers
op de markt
Nieuwe
technologieën
en
cybercriminaliteit

Informatie per divisie en land vindt u in het hoofdstuk Onze divisies.

We hebben onze groep opgebouwd rond drie divisies, die focussen op de lokale activiteiten en moeten bijdragen tot een duurzame winst en groei. Het gaat om de divisies België, Tsjechië en Internationale Markten. In het schema geven we een indicatie van het belang van elke divisie. Een uitgebreide omschrijving vindt u in het hoofdstuk Onze divisies.

In onze groep bepaalt de Raad van Bestuur de strategie, het algemene beleid en het niveau van te nemen risico's. Een aantal gespecialiseerde comités staat die Raad bij. Het gaat om het Auditcomité, het Risico- en Compliancecomité, het Benoemingscomité en het Remuneratiecomité. We gaan dieper in op die comités in het hoofdstuk Verklaring inzake deugdelijk bestuur. Ons Directiecomité zorgt voor het operationele bestuur van de groep en doet dat binnen de door de Raad van Bestuur goedgekeurde algemene strategie. Het Directiecomité omvat, naast de CEO, ook de chief financial officer (CFO), de chief risk officer (CRO) en de chief innovation officer (CIO) van de groep, en de CEO's van de drie divisies.

De belangrijkste onderwerpen die in 2020 in de Raad werden besproken, sommen we op in het hoofdstuk Verklaring inzake deugdelijk bestuur. In dat hoofdstuk weiden we ook uit over ons vergoedingsbeleid voor het management. We gaan in dat vergoedingsbeleid – net zoals voor alle medewerkers – uit van het principe dat goede prestaties mogen worden beloond. We vinden het niet meer dan fair dat alle medewerkers die zich inzetten, behoorlijk worden vergoed, ook onder meer door een begrensde variabele vergoeding als deel van een aantrekkelijk en evenwichtig verloningsbeleid.

* Cijfers over 2020. Een deel van onze medewerkers werkt in andere landen of in groepsfuncties. We wijzen bovendien een deel van het kapitaal en het resultaat toe aan het Groepscenter (zie verder).

Samenstelling Raad van Bestuur, eind 2020

Samenstelling Directiecomité, eind 2020

Informatie over ons bestuur vindt u in het hoofdstuk Verklaring inzake deugdelijk bestuur en in het Corporate Governance Charter van de groep op www.kbc.com.

In welke omgeving zijn we actief?

De wereldeconomie werd in 2020 zwaar getroffen door de coronapandemie. De Chinese economie werd als eerste geraakt, terwijl de impact op de Europese en de Amerikaanse economie pas vanaf maart volop zichtbaar werd. De pandemie en de lockdownmaatregelen zorgden ervoor dat de wereldeconomie in het tweede kwartaal een enorme krimp kende. Vooral de diensten- en kleinhandelssectoren, die afhankelijk zijn van de binnenlandse vraag, leden onder de gevolgen van die beleidsmaatregelen. Voor de verwerkende nijverheid, die relatief meer wordt bepaald door de ontwikkeling van de internationale handel, was de schok relatief minder groot. De verwerkende nijverheid vond ook steun in het feit dat de Chinese economie al in het tweede kwartaal de draad kon oppikken met een positieve kwartaalgroei.

De geleidelijke versoepelingen van de maatregelen vanaf het einde van het tweede kwartaal zorgden voor een fors opveren van de groei in het derde kwartaal, vooral door de inhaalvraag in de diensten- en kleinhandelssectoren. Het peil van de economische activiteit van vóór de uitbraak van de pandemie werd echter in Europa en de VS niet bereikt. Het herstel bleek echter slechts tijdelijk door de tweede golf van coronainfecties, die in het vierde kwartaal tot nieuwe, maar wel meer gerichte maatregelen leidde en opnieuw woog op de Europese en de Amerikaanse economische groei. De impact van die tweede golf was echter duidelijk minder fors dan die van het tweede kwartaal.

De aard van de pandemie veroorzaakte in 2020 vooral een negatieve vraagschok voor de wereldeconomie. Die zorgde over het algemeen voor een fors lagere inflatie. Om de economie te ondersteunen bij het overbruggen van de crisis en de inflatie op te krikken, reageerde zowel de ECB als de Fed met bijkomende stimulerende maatregelen. Terwijl de beleidsrentes onveranderd bleven op hun uiterst lage peil, kwamen er nieuwe kwantitatieve stimuleringsprogramma's. In de eurozone sprong hierbij vooral het Pandemic Emergency Purchase Programme in het oog, naast de beschikbare gunstige langetermijnfinanciering voor banken (TLTRO's) om de kredietverlening te ondersteunen. De combinatie van nationale steunmaatregelen en budgettaire programma's van de EU illustreert de sterkere beleidscoördinatie van monetair en budgettair beleid om de Europese economie tijdens de pandemie te stabiliseren en het herstel te ondersteunen. Als gevolg van de lage inflatie en de bijkomende monetaire stimuli bleef de rente op de overheidsobligaties in 2020 zeer laag.

Nadat er in eind november 2020 werkzame vaccins werden voorgesteld en de eerste vaccins ondertussen werden toegediend, kondigt 2021 zich aan als een overgangsjaar. Allicht zal de impact van de geleidelijke vaccinatieprogramma's op de pandemiemaatregelen en dus ook op het economische herstel vooral zichtbaar worden in de tweede jaarhelft van 2021. We verwachten niet dat de Europese economie eind 2021 al opnieuw het peil van voor de pandemie zal hebben bereikt. Bovendien blijven er ook in een postpandemieomgeving belangrijke risico's voor de Europese economie. De handelsrelaties tussen de EU en het VK moeten verder worden uitgeklaard, de onderliggende wereldwijde trend van deglobalisering is niet gestopt en de wereldwijde schuldproblematiek blijft actueel.

De marktomstandigheden in onze kernmarkten in 20201

België Tsjechië Slowakije Hongarije Bulgarije Ierland
Marktomgeving in 20202
Wijziging van het bbp (reëel) -6,3% -5,6% -5,2% -5,1% -3,8% 3,5%
Inflatie (gemiddelde jaarstijging van
de consumptieprijzen)
0,4% 3,3% 2,0% 3,4% 1,2% -0,5%
Werkloosheidsgraad
(% van de beroepsbevolking,
jaareinde, Eurostat-definitie)
5,8% 3,1% 7,0% 4,1% 4,8% 19,8%
Financieringssaldo overheid
(% van het bbp)
-9,7% -6,7% -8,0% -9,0% -3,0% -5,0%
Overheidsschuld (% van het bbp) 114,8% 37,5% 64,0% 80,2% 24,3% 60,0%
Geschatte verwachte groei van het reële bbp in de komende jaren
2021 4,0% 3,5% 4,6% 4,5% 3,0% 5,0%
2022 4,1% 4,5% 4,2% 5,0% 4,0% 4,0%
Positie van KBC in elk kernland
Belangrijkste merken KBC
CBC
KBC Brussels
CˇSOB CˇSOB K&H UBB
DZI
KBC Bank
Ireland
Netwerk 476 212 175 204 175 12
bankkantoren bankkantoren bankkantoren bankkantoren bankkantoren bankkantoren
336
verzekerings
agentschappen
Verzekeringen
via verschillende
kanalen
Verzekeringen
via verschillende
kanalen
Verzekeringen
via verschillende
kanalen
Verzekeringen
via verschillende
kanalen
Verzekeringen
via verschillende
kanalen
onlinekanalen onlinekanalen onlinekanalen onlinekanalen onlinekanalen onlinekanalen
Klanten (miljoenen, schatting) 3,7 4,2 0,8 1,6 1,4 0,3
Kredietportefeuille (miljarden euro) 116 32 10 6 4 10
Deposito's en schuldpapier
(miljarden euro)
135 42 9 9 5 5
Marktaandelen (schatting)
- bankproducten 19% 21% 12% 11% 10% 8%3
- beleggingsfondsen 28% 23% 12% 13% 18%
- levensverzekeringen 13% 8% 3% 3% 28%
- schadeverzekeringen 9% 9% 4% 8% 10%
Nettowinstbijdrage in 2020
(in miljoenen euro)
1 001 375 56 114 76 -48

1 Marktaandelen en klantenaantallen: gebaseerd op eigen schattingen. Marktaandeel bankproducten: gemiddelde van marktaandelen in kredieten en in deposito's. Voor levensverzekeringen in België gebaseerd op reserves; voor de andere landen gebaseerd op premies. Kredietportefeuille: zie hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's? Deposito's en schuldpapier: deposito's van klanten en schuldpapier, zonder repo's. Het aantal bankkantoren is zonder de automatenkantoren en het netwerk van 11 buitenlandse kantoren van KBC Bank in Europa, de VS en Zuidoost-Azië. Marktaandelen zijn gebaseerd op de meest recente beschikbare gegevens (bv. van eind september 2020).

2 Gegevens gebaseerd op schattingen van begin maart 2021 en dus afwijkend van gegevens eind 2020 in Toelichting 1.4. van de geconsolideerde jaarrekening. Cijfer werkloosheidsgraad in Ierland: corona-aangepaste nationale definitie.

3 Retailsegment (woningkredieten en deposito's aan particulieren, zonder zichtdeposito's).

Jaarverslag KBC 2020 17

Onze belangrijkste uitdagingen

De wereldeconomie, wereldwijde gezondheidsrisico's, geopolitieke uitdagingen, milieu

De wereldeconomie, de financiële markten en demografische ontwikkelingen beïnvloeden ons resultaat. De laatste jaren is de aanhoudend lage rente een belangrijk gegeven geworden, dat zorgt voor druk op de inkomsten en een search for yield. Ook geopolitieke ontwikkelingen kunnen belangrijke gevolgen hebben voor de economie en dus onze resultaten. De coronacrisis toonde bovendien aan hoe overweldigend de invloed kan zijn van gezondheidsrisico's. Dat geldt ook voor de klimaatverandering en de transitie naar een CO2 -arme samenleving.

Hoe gaan we daarmee om?

  • We zorgen er in onze langetermijnplanning en ons langetermijnscenario voor dat onze kapitaal- en liquiditeitspositie een negatief scenario kunnen doorstaan. We berekenen de impact van wijzigingen in de belangrijke parameters en schatten de invloed van significante gebeurtenissen zo goed mogelijk in.
  • Specifiek m.b.t. corona namen we de nodige maatregelen inzake toegankelijkheid en business continuity, waardoor we een niveau van dienstverlening konden bieden dat vergelijkbaar was met dat van voor de crisis. De belangrijkste coronacrisisgerelateerde overheidsmaatregelen waaraan we meewerkten in elk van onze kernlanden vindt u in Toelichting 1.4 in het deel Geconsolideerde jaarrekening.
  • Milieu en klimaatverandering zijn een belangrijk onderdeel van onze duurzaamheidsstrategie. We vertalen ze in concrete en verscherpte doelstellingen.
  • We passen ons aanbod aan producten en diensten voortdurend aan, bijvoorbeeld door in te spelen op de vraag naar duurzame producten zoals Green Bonds en duurzaam pensioensparen.
  • We streven ernaar onze inkomsten verder te diversifiëren, onder andere door meer fee business, naast interestinkomsten.

Wijzigend klantengedrag en concurrentie

We hebben te maken met sterke concurrentie, technologische veranderingen en wijzigend klantengedrag. Naast de traditionele spelers neemt de concurrentie toe van internetbanken, fintechs, bigtechs en van e-commerce in het algemeen. Dat zorgt voor potentiële druk op crosssellingmogelijkheden en beïnvloedt de klantenverwachtingen inzake snelheid, digitale interactie, proactiviteit, personalisatie en relevantie. Dat alles verhoogt het belang van digitalisering en innovatie in onze groep en noodzaakt tot een wendbare, snelle organisatie die in staat is continu aanpassingen te doen aan processen en systemen.

Hoe gaan we daarmee om?

  • Om ons te wapenen tegen concurrentie en technologische veranderingen zijn de creatieve input, en de diversiteit qua opleiding en achtergrond van onze medewerkers bijzonder belangrijk.
  • We hebben een grote hoeveelheid gegevens ter beschikking, wat ons in staat stelt beter te begrijpen wat klanten echt willen. Ons geïntegreerde model stelt ons in staat betere inzichten te verwerven en completere oplossingen aan te bieden dan pure banken of verzekeraars. We staan bovendien dichter bij onze klanten dan bijvoorbeeld de bigtechbedrijven.
  • We hebben een proces om ervoor te zorgen dat de business op een efficiënte manier een beslissing verkrijgt om een nieuw product te lanceren, waarbij ook de risico's grondig bekeken worden. We herzien regelmatig alle bestaande producten om ze aan te passen aan gewijzigde klantenbehoeften of omstandigheden.
  • In verschillende vennootschappen van de groep worden activiteiten inzake onderzoek en ontwikkeling verricht die kaderen binnen een programma dat tot doel heeft om nieuwe en innovatieve financiële producten en diensten te ontwikkelen. We lanceerden in de afgelopen jaren tal van succesvolle innovatieve toepassingen (zie hoofdstuk Onze Divisies).
  • Toepassingen worden waar mogelijk gekopieerd in verschillende thuismarkten van de groep. We staan ook open voor samenwerking met fintechbedrijven en branchegenoten.
  • Naast innovatie en digitalisering zetten we ook in op vereenvoudiging van producten en processen (straight-through processing).

Topics uit onze materialiteitsanalyse*

  • Weerbaarheid van ons bedrijfsmodel op lange termijn
  • Duurzame en verantwoorde kredietverlening, verzekeringen en adviesdiensten
  • Duurzaam en verantwoord vermogensbeheer en beleggen
  • Partner in de transformatie naar een duurzamere toekomst
  • Rechtstreekse ecologische voetafdruk van onze bedrijfsvoering
  • Corporate citizenship

Topics uit onze materialiteitsanalyse*

  • Bruikbaarheid van bank- en verzekeringsproducten en -diensten
  • Informatiebeveiliging en gegevensbescherming
  • Eerlijke, begrijpelijke en transparante informatie naar klanten
  • Inclusieve bedrijfscultuur
  • Talentvolle medewerkers aantrekken en behouden
  • Weerbaarheid van ons bedrijfsmodel op lange termijn
  • Toegankelijke financiering

Regelgeving

Toenemende regelgeving is een gegeven voor de hele financiële sector. De komende periode zullen de volgende trends en regelgevingen een belangrijke impact hebben:

  • Duurzaamheid: EU-maatregelen om financiële middelen te mobiliseren voor duurzame groei;
  • Digitaliteit: EU-initiatieven rond impact van nieuwe technologieën op de financiële dienstensector en verantwoordelijkheden voor digitale dienstverleners;
  • Privacy: voorstel voor een Verordening verwacht in 2021-2022 die onder meer strikte voorwaarden zal opleggen voor het gebruik van elektronische communicatiegegevens;
  • Brexit: mogelijke divergentie tussen de wetgevingen in de EU en het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot financiële dienstverlening naar en vanuit het Verenigd Koninkrijk;
  • Prudentieel toezicht: verdere implementatie van de wijzigingen aan de Richtlijn herstel- en resolutieplanning (BRRD2), de Verordening en richtlijn kapitaalvereisten (CRR2 en CRD5) en de Basel IV-wetgeving zowel op EU- als op nationaal niveau; nieuwe IFRS-voorschriften, zoals IFRS 17, dat geldt voor verzekeringsactiviteiten en ingaat binnen een aantal jaren; herziening van de Solvency II-Richtlijn en bijhorende Gedelegeerde Verordening; volledige hervorming van het regelgevend kader voor beleggingsondernemingen, waaronder beursvennootschappen;
  • Financiële markten en producten: hervorming van de Verordening Europese marktinfrastructuur (EMIR), die een operationele impact heeft op derivatenactiviteiten; verdere implementatie van de Benchmarkverordening, die leidt tot een grondige hervorming van de rentebenchmarks die worden gebruikt bij diverse transacties en producten.

Hoe gaan we daarmee om?

  • We bereiden ons degelijk voor op nieuwe regelgeving: nieuwe regelgeving wordt bijgehouden in een database. Gespecialiseerde teams volgen de trends en regelgeving op de voet en stellen acties voor, onder meer met betrekking tot de kapitaalplanning van de groep.
  • We nemen deel aan werkgroepen in belangenverenigingen, waar we ontwerpteksten analyseren.
  • Een speciaal team bekommert zich om de contacten met de overheden en de toezichthouders.
  • We bereiden nota's voor en geven opleidingen voor de business.
  • We bekijken de impact van de regelgeving op het klantengedrag en passen onze producten en processen desgevallend aan het wijzigende klantengedrag aan.

Topics uit onze materialiteitsanalyse*

  • Eerlijke, begrijpelijke en transparante informatie naar klanten
  • Weerbaarheid van ons bedrijfsmodel op lange termijn
  • Ethische bedrijfsvoering en Verantwoord gedrag
  • Duurzame en verantwoorde kredietverlening, verzekeringen en adviesdiensten
  • Duurzaam en verantwoord vermogensbeheer en beleggen
  • Informatiebeveiliging en gegevensbescherming

Cyberrisico en gegevensbeveiliging

In een wereld die steeds meer digitaal wordt, zijn degelijke ICT-systemen uiterst belangrijk en zijn hacking en cyberaanvallen een constante bedreiging, met mogelijk aanzienlijke financiële en reputatieschade. We focussen op een optimale bescherming zowel van onze klanten als van onze groep zelf.

Hoe gaan we daarmee om?

  • We maken onze medewerkers bewust van cyberrisico's door digitale opleidingen waarbij we aandacht besteden aan zaken zoals phishing, vishing (voice phishing) en fraude in het algemeen.
  • Telewerken is al lang ingeburgerd bij KBC maar werd de norm in 2020 als gevolg van de coronacrisis. De toename van thuiswerk onderstreepte het belang van een degelijke ICT-infrastructuur en bescherming tegen cyberaanvallen. Om onze medewerkers op een veilige manier vanop afstand toegang te verlenen tot onze kritische systemen en data, hebben we nog sterker ingezet op cyber security en IT en hebben we bijkomende richtlijnen gegeven.
  • We werken aan sterk beveiligde en betrouwbare ICTsystemen en degelijke databeschermingsprocedures en monitoren onze systemen en de omgeving continu.
  • We analyseren cyberrisco's vanuit IT- en businessperspectief om een maximale weerstand te kunnen bieden en aanvallen snel en efficiënt te kunnen remediëren. We evalueren onze actieplannen regelmatig en sturen ze bij.
  • Het groepswijde competentiecentrum voor Information Risk Management en Business Continuity volgt alle risico's op die gerelateerd zijn aan gegevensbeveiliging, cybercrime en operationele IT. Het team informeert en assisteert de lokale entiteiten, test de verdedigingssystemen van KBC en zorgt voor training, cyber awareness en rapportering in de groep.
  • We zijn lid van de Belgische Cyber Security Coalition, een kennis- en overlegplatform van zo'n vijftig overheids- en privébedrijven en academici.
  • We laten de cyberrisico's en de verdedigingsmechanismen van onze entiteiten jaarlijks evalueren door interne en externe beveiligingsexperts.
  • Zie ook Hoe beheren we onze risico's, onder Niet-financiële risico's.

Topics uit onze materialiteitsanalyse*

• Informatiebeveiliging en gegevensbescherming

* Zie Stakeholderinteractie en materialiteitsanalyse in het deel Vennootschappelijke jaarrekening en overige informatie.

Onze medewerkers, kapitaal, netwerk en relaties

Onze medewerkers

Belangrijke uitdagingen

  • Aandacht hebben voor gezondheid en welzijn van onze medewerkers, een prioriteit tijdens de coronacrisis
  • De wendbaarheid en inzetbaarheid van onze medewerkers in een snel veranderende omgeving verhogen
  • Investeren in de juiste skills en een cultuur van continu leren
  • Inzetten op coachend en inspirerend leiderschap
  • Een gerichte zoektocht voeren naar gespecialiseerde profielen

In elk land krijgt ons HR-beleid aparte accenten, zodat we optimaal kunnen inspelen op de lokale arbeidsmarkt. Onze waarden zijn echter groepswijd dezelfde en steunen op onze bedrijfscultuur PEARL+. Onze medewerkers maken dat elke dag tastbaar, in alle kernlanden van onze groep. De E uit PEARL+ staat voor Empowerment, waarmee we bedoelen dat we elke medewerker de ruimte bieden om zijn talent en creativiteit te ontplooien en om die in te zetten bij de realisatie van onze bedrijfsstrategie. Niet alleen door te leren, maar ook door ideeën kenbaar te maken en verantwoordelijkheid te nemen.

In 2020 werd samen met de update van de bedrijfsstrategie een plusteken aan PEARL toegevoegd. We willen nog een stap verder gaan in onze samenwerking: de + staat voor cocreëren over de landsgrenzen heen en 'slim kopiëren' van elkaar. Zo halen we meer voordeel uit de rijkheid en verscheidenheid van

onze groep. We stimuleren die cultuur bij onze medewerkers op een actieve manier. Met Team Blue bijvoorbeeld wil KBC alle collega's uit de verschillende landen verenigen, zodat ze fier zijn op hun team en hun bedrijf en gebruikmaken van elkaars ervaring. Een voorbeeld daarvan zijn de International Inspiration Days.

Het blijft de vaste ambitie om onze organisatie en medewerkers future proof te maken en medewerkers zoveel mogelijk aan boord te houden en te laten meegroeien met KBC. We zetten in op een leercultuur waarbij leren integraal deel uitmaakt van de dagelijkse activiteiten. Ons bedrijf is in volle transformatie, denk maar aan de introductie van Kate (zie verder bij De klant staat centraal bij alles wat we doen) en heeft andere skills nodig. Daarom vragen we medewerkers om flexibel te zijn en te focussen op die skills die ertoe doen. Om dat op een slimme manier mogelijk te maken, lanceerden we in juni 2020 een AI-gestuurd leer- en talentenplatform. Dankzij dat intelligente platform, dat de naam StiPPLE meekreeg, reiken we medewerkers de juiste HR-info aan om hun loopbaan naar een hoger niveau te tillen. Ze krijgen leerinhoud op maat, niet alleen voor de juiste vaardigheden, maar ook voor het juiste niveau van skills. Met StiPPLE stellen we onze mensen in staat om hun huidige skills in kaart te brengen en te vergelijken met de skills die nodig zijn om hun job ook in de toekomst goed te blijven doen. Een digitale butler helpt hen te focussen op de juiste output- en ontwikkelingsdoelen. Daarover gaan ze voortdurend in dialoog met hun leidinggevende en met collega's, in een taal die

gemeenschappelijk is voor heel de organisatie. Met de nieuwe technologie leggen we trouwens ook de basis om in de toekomst vacatures en talent intern te matchen. Dat maakt de weg vrij voor meer transparantie en voor nieuwe loopbaanopportuniteiten. Voorlopig is het digitale leer- en talentenplatform alleen uitgerold in België. Het is de bedoeling dat de andere landen de komende jaren stelselmatig aansluiten.

We zijn ons ervan bewust dat goede leidinggevenden de sleutel zijn om het beste in onze medewerkers naar boven te halen en om onze strategie succesvol te implementeren. We investeren in de opleiding van alle leidinggevenden via leiderschapstrajecten, die regelmatig worden getoetst aan de evoluties in ons bedrijf en in de maatschappij. Zo wordt er meer ingezet op coaching en progressiemanagement. Om een gemeenschappelijke visie te kunnen uitdragen, nemen senior managers uit de hele groep deel aan de KBC University, een ambitieus ontwikkelingsprogramma. In 2020 was er een tweedaagse module over big data en AI. Daarnaast maken we actief werk van een apart beleid voor toptalentmanagement, waarmee we toekomstige senior managers in kaart brengen en klaarstomen voor de uitdagingen van morgen. Het thema gender krijgt hierin speciale aandacht.

We nemen de gezondheid en het welzijn van onze medewerkers zeer ter harte. In 2020 werden we geconfronteerd met de voortdurende onzekerheid over de gezondheidsrisico's in verband met de pandemie. Tijdens de coronacrisis kreeg preventie dan ook absolute voorrang. Er werd maximaal ingezet op thuiswerk, zowel op de hoofdkantoren als in het commerciële net. Voor de hele groep werkte in maart-april 2020 bijna drie vierde van onze medewerkers van thuis uit. Het digitaal samenwerken kreeg daardoor een boost. In alle kernlanden ging speciale aandacht naar oplossingen voor medewerkers voor wie corona een groter risico vormt. We richtten een speciaal Group Crisis Committee op om de situatie op de voet te kunnen volgen. Daarin deelden we informatie over de eerste lockdown, over de versoepelingsmaatregelen en over de tweede piek in het najaar. We reorganiseerden de werkplaatsen en fysieke events en reizen werden afgeschaft. Elk kernland nam bijkomende beslissingen naargelang de lokale situatie om hun mensen zo goed mogelijk te beschermen. Veel aandacht ging naar voortdurende communicatie, via corona-updates, boodschappen van onze CEO en het senior management, tips & tricks voor welzijn, inclusief het belang van pauzes, beweging en gezonde voeding. Leidinggevenden kregen de opdracht om extra alert te zijn voor angst- en stressklachten

en werden opgeleid om medewerkers digitaal te coachen. Er kwamen initiatieven zoals dagelijkse huddles – ter vervanging van 'het koffiemoment' onder collega's – en digitale sportactiviteiten. In deze moeilijke periode merkten we een grote spontane solidariteit tussen collega's en er ontstonden allerlei hartverwarmende initiatieven van onderuit.

Om onze operationele efficiëntie te verhogen lanceerden we in 2019 een groepswijde aanpak om onze governance te optimaliseren en interne processen te verbeteren. Dankzij die oefening die tot in 2022 loopt wordt onze organisatie wendbaarder, met minder managementlagen en een sneller besluitvormingsproces waarbij medewerkers een grotere rol krijgen. In België betekent dat een inkrimping van het personeelsbestand met 1 400 medewerkers in de periode 2019 – 2022. Die realiseren we volledig via interne herinzet en het normale personeelsverloop. Bij Cˇ SOB in Tsjechië gaat het om een afbouw met minimaal 250 medewerkers op jaarbasis. De planning van deze groepswijde efficiëntie-oefening zit op schema.

Onze medewerkers kunnen rekenen op een marktconform en fair loon, aangevuld met extralegale voordelen. Tijdens de coronacrisis hebben we als werkgever iedereen aan het werk kunnen houden en mensen wier takenpakket wegviel elders ingezet in het bedrijf. In kernlanden waar telewerken nog niet volledig ingeburgerd was en mensen effectief minder dagen werkten, opteerden we om financiële zekerheid te bieden.

We volgen de mening van onze medewerkers nauw op. In 2020 organiseerden we opnieuw een groepswijde bevraging over de medewerkersbetrokkenheid. De scores variëren rond de 70 procent. Omdat we dit jaar met een nieuwe methodiek werken, is een vergelijking met de gegevens van 2017 niet mogelijk.

In België bedroeg de responsgraad 57% en geeft zo'n 80% van de deelnemende KBC-medewerkers aan trots te zijn om voor KBC te werken, met als belangrijkste redenen het imago van KBC, de toekomstgerichte visie en de innovatieve aanpak. Voor Tsjechië bedroeg de responsgraad 37% en geeft 74% van de medewerkers aan trots te zijn om voor Cˇ SOB aan de slag te zijn. Meer informatie vindt u in ons

Duurzaamheidsverslag, op www.kbc.com.

De bevraging over medewerkersbetrokkenheid werd afhankelijk van de lokale noden al dan niet ingebed in een ruimere enquête. Voor KBC België werd ze geïntegreerd in een tweede Shape your future-enquête. Behalve naar betrokkenheid hebben we daarin gepeild naar de impact van de strategie-update. 82% van de medewerkers geeft aan een

duidelijk zicht te hebben op de strategische richting die KBC uitgaat. Ook het recent gelanceerde leeraanbod rond hot skills in StiPPLE kwam aan bod. Op basis van de input van de medewerkers werden al nieuwigheden geïntegreerd, zoals een skillsprofiel en meer trainingen die zich richten op de praktische toepassing van hot skills.

In de eerste helft van het jaar bevroegen we de medewerkers ook over de corona-impact via lokale enquêtes in een aantal kernlanden van de groep. De focus van de bevraging varieerde licht tussen de landen, volgens de lokale noden. Voor België onthouden we vooral dat 80% van de medewerkers zich even goed of zelfs beter voelde tijdens het werken in lockdown, dat 95% van hen het telewerken als efficiënt tot zeer efficiënt ervaarde en dat 92% aangaf dat hun leidinggevende duidelijk betrokken was bij hun welzijn. Op basis van deze resultaten blijven we inzetten op het samenwerken op afstand en het verder ontwikkelen van het leeraanbod.

In onze HR-beleidslijnen, ons rekruterings- en promotiebeleid en onze loonsystemen maken we geen onderscheid inzake geslacht, geloof, etnische achtergrond of seksuele geaardheid. Die gelijke behandeling van werknemers hebben we ook opgenomen in de KBC-Gedragslijn en in de verschillende manifesten en charters die we hebben ondertekend. We willen als werkgever een duidelijk signaal geven aan de maatschappij:

we behandelen onze werknemers op een maatschappelijk verantwoorde manier. Daarbij spelen wederzijds vertrouwen en respect een belangrijke rol. Daarnaast verhogen we ook het bewustzijn rond diversiteit bij onze medewerkers. In 2020 werd bijvoorbeeld een nieuwe opleiding over unconscious bias ontwikkeld. Een concreet aandachtspunt is ook het verhogen van de genderdiversiteit in de hogere echelons van onze organisatie, waar vrouwen momenteel nog onvoldoende vertegenwoordigd zijn (zie tabel). Om dat te ondersteunen bepaalt elke businessunit doelstellingen op korte en lange termijn, samen met een concreet actieplan. Om de zes maanden wordt daarover gerapporteerd aan het directiecomité.

We investeren in een goede sociale dialoog met de werknemersvertegenwoordigers. In ons sociale overleg komen zeer uiteenlopende thema's aan bod, zoals loon- en arbeidsvoorwaarden, reorganisaties en welzijn. Om rekening te houden met de lokale wettelijke en bedrijfseigen situaties, organiseren we het sociale overleg voornamelijk per land en onderneming. Dat heeft ook in 2020 geleid tot het sluiten van collectieve akkoorden in diverse landen. Daarnaast is er op groepsniveau al meer dan twintig jaar jaarlijks een vergadering van de Europese ondernemingsraad. Op de agenda staan topics van grensoverschrijdend belang, zodat er een forum is om de sociale impact van beslissingen ook op groepsniveau te bespreken.

Personeelsbestand van de KBC-groep 31-12-2020 31-12-2019
Totaal personeelsbestand*
In aantallen 40 863 41 058
In vte's 37 696 37 854
Onderverdelingen, in procent (gebaseerd op vte's)*
België 39% 40%
Centraal- en Oost-Europa 57% 55%
Rest van de wereld 4% 5%
Divisie België 29% 31%
Divisie Tsjechië 25% 25%
Divisie Internationale Markten 34% 33%
Groepsfuncties en Groepscenter 12% 11%
Genderdiversiteit (aandeel vrouwen, gebaseerd op aantallen)
In totaal personeelsbestand 56% 57%
In middle & junior management 43% 43%
In senior management (top 300) 22% 21%
In Directiecomité 14% 14%
In Raad van Bestuur 38% 31%
Overige informatie
Aandeel deeltijders (in % van het totale personeelsbestand) 17% 17%
Gemiddelde leeftijd (in jaren) 43 43
Gemiddelde anciënniteit (in jaren) 13 13
Aantal dagen afwezigheid door ziekte per medewerker 7 9
Werknemersverloop (in % van het totale personeelsbestand) 12% 13%
Interne arbeidsmobiliteit (in % van het totale personeelsbestand) 22% 23%
Aantal (geregistreerde) opleidingsdagen (in duizenden) 135 161
Aantal opleidingsdagen per medewerker 3,5 4,1

* Noteer dat we ook de flexibele DPP- en DPC-contracten (tijdelijke contracten vooral voor studenten) in Tsjechië en Slowakije opnemen in de totalen (maar niet bij Genderdiversiteit en bij Overige informatie). De recent overgenomen OTP Banka Slovensko (630 vte's) is inbegrepen in het totale personeelsbestand voor 2020. De gegevens vanaf Genderdiversiteit betreffen de periode 1 oktober [t-1] – 30 september [t] en zijn dus nog exclusief OTP Banka Slovensko.

We volgen de toepassing van ons HR-beleid zorgvuldig op. Dat doen we niet alleen met kwalitatieve bevragingen, maar ook met HR-data. Daarmee brengen we bijvoorbeeld informatie over rewardcomponenten, opleidingsuren of absenteïsmedagen in kaart. We toetsen ons beleid voortdurend af aan de marktindicatoren. We monitoren de personeelsaantallen groepswijd en per land.

Jaarlijks bekijken we aan de hand van een operational risk framework de belangrijke risico's in het humanresourcesproces. Een belangrijk onderdeel daarvan is de implementatie en monitoring van wetgeving. We zorgen ervoor dat we die strikt toepassen op het HR-domein. Daarbij denken we onder meer aan de EBA-richtlijnen voor outsourcing, diverse wetgeving inzake het loonbeleid (inclusief variabel loon) en de privacywetgeving (General Data Protection Regulation). In de verschillende landen waar we actief zijn, zorgen we dat alle medewerkers in orde zijn met alle wettelijke opleidingsvereisten, bijvoorbeeld voor de distributie van verzekeringen, kredieten of beleggingsproducten. Ook verhogen we via gerichte campagnes en training het algemene risicobewustzijn van onze medewerkers. Een belangrijk operationeel risico voor human resources is 'people risk'. We volgen in samenwerking met onze risicoafdeling de diverse risico's op de voet aan de hand van een 'people risk dashboard'. In de zeer snel veranderende financiële sector zou KBC zonder de juiste medewerkers met de juiste competenties niet in staat zijn een referentie te blijven in de Europese financiële sector.

Ons kapitaal

Onze activiteiten zijn alleen mogelijk als we beschikken over een degelijke kapitaalbasis. Eind 2020 bedroeg ons totale eigen vermogen 21,5 miljard euro en werd ons kapitaal vertegenwoordigd door 416 694 558 aandelen, een toename van 299 916 aandelen tegenover het vorige jaar als gevolg van de jaarlijkse kapitaalverhoging voor het personeel in december.

Onze aandelen zijn in handen van een groot aantal aandeelhouders in verschillende landen. MRBB, Cera, KBC Ancora en de Andere vaste aandeelhouders vormen de groep van vaste aandeelhouders van onze groep. U leest daar meer over in het hoofdstuk Deugdelijk bestuur. Volgens de recentste kennisgeving bezaten de vaste aandeelhouders samen 40% van onze aandelen.

Dividendpolitiek: zie onder We willen onze ambities waarmaken binnen een strikt risicobeheer.

In overeenstemming met de aanbeveling van de ECB van 15 december 2020, die de dividenduitkering beperkt (cf. de coronacrisis), stellen we aan de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van mei 2021 voor boekjaar 2020 een brutodividend van 0,44 euro per aandeel voor, te betalen in mei 2021. Daarnaast is het de intentie van de Raad van Bestuur om in het vierde kwartaal van 2021 een extra brutodividend van 2,0 euro per aandeel uit te keren over het boekjaar 2020 (dat bedrag is niet afgetrokken van de solvabiliteitsratio's van eind 2020). De uiteindelijke beslissing van de Raad van Bestuur is afhankelijk van de opheffing van de dividendrestricties door de ECB.

Meer gedetailleerde informatie over ons personeel vindt u in ons Duurzaamheidsrapport.

KBC-aandeel 2020 2019
Aantal uitstaande aandelen op 31 december (in miljoenen) 416,7 416,4
Koersontwikkeling in het boekjaar*
Hoogste koers (in euro) 73,3 67,9
Laagste koers (in euro) 38,0 50,9
Gemiddelde koers (in euro) 52,8 60,8
Slotkoers (in euro) 57,3 67,1
Verschil tussen slotkoers einde boekjaar en slotkoers einde vorig boekjaar -15% +18%
Marktkapitalisatie, in miljarden euro, op 31 december 23,9 27,9
Gemiddelde dagelijkse omzet op Euronext Brussels (bron: Bloomberg)
In miljoen aantal aandelen 0,8 0,8
In miljoenen euro 44 46
Eigen vermogen per aandeel (in euro) 48,1 45,0

* Op basis van slotkoersen; afgerond op een cijfer na de komma.

Aandeelhoudersstructuur KBC Groep NV, 31 december 2020* Aantal aan
delen op het
moment van
kennisgeving
Percentage van
het huidige
aantal aan
delen
KBC Ancora 77 516 380 18,6%
Cera 11 127 166 2,7%
MRBB 47 887 696 11,5%
Andere vaste aandeelhouders 30 601 922 7,3%
Subtotaal vaste aandeelhouders 167 133 164 40,1%
Free float 249 561 394 59,9%
Totaal 416 694 558 100,0%

* Gebaseerd op de recentste transparantiemeldingen of, als ze recenter zijn, meldingen in het kader van de wet inzake openbare overnamebiedingen of andere informatie.

Onze activiteiten bestaan voor een belangrijk deel in het omzetten van deposito's en andere financieringsvormen in kredieten. Naast kapitaal is dus ook onze financiering via deposito's en schuldpapier een belangrijke grondstof voor onze groep. We hebben daarom een sterke depositobasis bij particulieren en midcaps opgebouwd in onze kernmarkten. We geven bovendien regelmatig schuldinstrumenten uit, onder meer via KBC Ifima, KBC Bank en KBC Groep NV zelf.

  • Vaste aandeelhouders, België
  • Institutionele aandeelhouders, België
  • Institutionele aandeelhouders, overig continentaal Europa
  • Institutionele aandeelhouders, VK & Ierland
  • Institutionele aandeelhouders, Noord-Amerika
  • Institutionele aandeelhouders, rest
  • Overige (particuliere aandeelhouders, niet-geïdentificeerd, enz.)

Koersontwikkeling van het KBC-aandeel over 1 jaar

(31 december 2019 = 100%, eindeweekgegevens)

Ratings1
, 18-03-2021
Long term
debt rating
Outlook/watch/
review
Short term
debt rating
Fitch
KBC Bank NV A+ (Negatieve outlook) F1
KBC Groep NV A (Negatieve outlook) F1
Moody's
KBC Bank NV2 A1 (Stabiele outlook) P-1
KBC Groep NV Baa1 (Stabiele outlook) P-2
Standard & Poor's
KBC Bank NV A+ (Stabiele outlook) A-1
KBC Verzekeringen NV A (Negatieve outlook)
KBC Groep NV A- (Negatieve outlook) A-2

1 Voor uitleg bij de verschillende ratings verwijzen we naar de respectievelijke ratingagentschappen. Voor KBC Verzekeringen gaat het over de financial strength rating. Die geeft een idee van de waarschijnlijkheid van het honoreren van claims van verzekerden, terwijl de vermelde ratings voor KBC Bank en KBC Groep de waarschijnlijkheid meten van het honoreren van financiële verplichtingen.

2 Long term deposit rating is Aa3.

Ons netwerk en onze relaties

Naast medewerkers en kapitaal zijn ook ons netwerk en onze relaties bijzonder belangrijk voor onze activiteiten. U vindt een overzicht van ons netwerk bij De marktomstandigheden in onze kernmarkten in 2020.

Ons maatschappelijk en relationeel kapitaal omvat alle relaties met onze klanten, aandeelhouders, overheden, regelgevers en andere belanghebbenden, waardoor we maatschappelijk relevant kunnen blijven en handelen als een maatschappelijk verantwoord bedrijf. Dat onderwerp komt uitgebreid aan bod in het deel Onze strategie, in de paragraaf Onze rol in de samenleving.

Investor relations

De missie van ons Investor Relations Office is het verstrekken van tijdige, transparante, consistente en relevante informatie met betrekking tot de bedrijfsstrategie, trends en financiële gegevens aan analisten, investeerders,

ratingagentschappen, enz. Die informatie wordt wijd verspreid en alle betrokken partijen hebben toegang tot die informatie. Investor Relations heeft een directe lijn met en staat in dagelijks contact met het topmanagement van de groep.

Het geeft aanbevelingen over de informatie die aan de markt wordt gegeven, verzamelt informatie over de markt zelf (waaronder de meningen van de analisten over KBC en de samenstelling van de aandeelhouders van KBC) en is betrokken bij het briefen van het senior management inzake contacten met analisten en investeerders. In 2020 zorgde de onzekerheid en volatiliteit als gevolg van de coronacrisis voor bijzonder veel ad hoc (virtuele) contacten met investeerders.

KBC Investor Relations-app
"Sell"/"Underperform" 12%
"Hold"/"Neutral" 21%
"Buy"/"Outperform" 67%
Aanbevelingen van de sell-side analisten m.b.t. het KBC-aandeel (op 31-12-2020)
Aantal sell-side analisten dat KBC opvolgt (eind 2020)* 24
Aantal (virtuele) internationale conferenties 7
Aantal (virtuele) roadshows Ca. 50
Investor Relations 2020

* De lijst van die analisten vindt u op www.kbc.com.

Informatie over onze kredietratings en schulduitgiften vindt u op www.kbc.com > Investor Relations.

Onze strategie

Onze strategie steunt op de volgende principes:

  • Onze klanten staan centraal in alles wat we doen.
  • We willen onze klanten een unieke bankverzekeringservaring bezorgen.
  • We bekijken de ontwikkeling van onze groep op lange termijn en we willen duurzame en rendabele groei realiseren.
  • We nemen onze verantwoordelijkheid in de samenleving en de lokale economieën.
  • We voeren onze strategie uit binnen een strikt kader van beheer van risico's, kapitaal en liquiditeit.

In het kader van onze bedrijfscultuur PEARL+ focussen we daarbij op de gezamenlijke ontwikkeling van oplossingen, initiatieven en ideeën binnen de groep.

De klant staat centraal in onze bedrijfscultuur

Binnen een strikt risico-, kapitaal- en liquiditeitskader

Belangrijke uitdagingen

  • De veiligheid van klanten waarborgen bij gezondheidsrisico's zoals corona
  • Klantenbeleving centraal stellen en focussen op operationele efficiëntie
  • Proactieve klantvriendelijke oplossingen aanbieden, dankzij artificiële intelligentie en kwalitatieve data
  • Bijzondere aandacht voor databescherming en privacy, en voor transparante klantencommunicatie

Aandacht voor fysisch en financieel welzijn van onze klanten

Vanwege het coronavirus beslisten we om vanaf midden maart onze kantoren in België uitsluitend op afspraak toegankelijk te maken en we namen tegelijk een uitgebreide reeks fysieke voorzorgsmaatregelen (plexiglas, mondmaskers, handgels, signalisatie, enz.). In een aantal andere kernlanden werd ervoor gekozen de kantoren open te houden, maar uiteraard strikte maatregelen toe te passen. Op die manier konden we, rekening houdend met de situatie in elk land, een maximale service aan de klanten verzoenen met noodzakelijke preventiemaatregelen om coronabesmetting bij klanten en medewerkers te vermijden. Er werd een adequate communicatie opgezet en bovendien werden live events en meetings vervangen door digitale events en meetings. Andere landspecifieke maatregelen waren het stimuleren van elektronische betalingen en het verhogen van de limieten voor contactloze betaalkaarten, coronagerelateerde aanpassingen aan bepaalde levensverzekeringen, de oprichting van speciale teams om klanten te helpen, enzovoort.

Sinds het begin van de coronacrisis werken we bovendien intensief samen met overheidsinstellingen om klanten te ondersteunen die door het coronavirus worden getroffen, onder meer door uitstel van kredietbetalingen onder de diverse coronagerelateerde moratoria. In onze zes kernlanden samen hebben we in totaal voor 13,4 miljard euro uitstel van kredieten verleend (volgens de EBA-definitie en nog op de balans van 31-12-2020) en hebben we ook in totaal 0,8 miljard euro aan leningen toegekend in het kader van coronagerelateerde overheidsgarantieregelingen. Een belangrijk deel van de moratoria (8,7 miljard euro) was eind 2020 al vervallen en voor 96% van de bedragen die niet meer onder de moratoria vielen werden de betalingen ondertussen volledig hervat. Meer details, waaronder een overzicht van de verschillende overheidsmaatregelen in onze kernlanden, vindt u in het deel Geconsolideerde jaarrekening, in Toelichting 1.4.

Toegang tot financiële diensten en degelijk financieel advies voor elk deel van de bevolking draagt bij tot economische ontwikkeling en is de basis voor financiële en sociale integratie. Als bank-verzekeraar

nemen we ook hier onze verantwoordelijkheid: we zetten in op financiële geletterdheid en door degelijk en transparant advies willen we onze klanten helpen de juiste beslissingen te nemen. Tijdens de coronacrisis beseften we meer dan ooit hoe belangrijk digitale geletterdheid is en we lanceerden bijvoorbeeld verschillende initiatieven en gidsen die beginnende gebruikers hielpen om zich vertrouwd te maken met onze mobiele apps. In het deel Onze strategie, onder Onze rol in de samenleving sommen we diverse andere voorbeelden op van onze initiatieven om financiële geletterdheid te stimuleren. In ons duurzaamheidsverslag gaan we dieper in op de toegankelijkheid van onze diensten voor onder meer mensen met een beperking.

Differently, the next level

De verwachtingen van onze klanten zijn de laatste jaren sterk geëvolueerd: snelle, eenvoudige, proactieve en persoonlijke diensten en producten zijn de standaard geworden, en technologie maakt dat steeds meer mogelijk. We zijn dan ook al enkele jaren bezig met het digitaliseren van processen die ervoor zorgen dat eenvoudige en kwalitatieve producten op een snelle en vlotte manier tot bij de klanten gebracht kunnen worden. In de toekomst gaan we nog een stap verder en zullen we producten, diensten en processen ontwerpen vanuit de invalshoek digital first. Dat impliceert dat ze kunnen worden bijgestuurd of aangepast zodat ze eenvoudiger en gebruiksvriendelijker worden, schaalbaar zijn en toelaten om snel en gepast antwoorden te geven op vragen en verwachtingen van onze klanten. Voor klanten die dat wensen, gaan we de beschikbare data op een slimme en correcte manier gebruiken.

De afgelopen jaren hebben we trouwens met ons omnikanaaldistributiemodel al ingespeeld op het veranderende klantengedrag. Fysieke kanalen en digitale kanalen gaan hand in hand om alle klanten te dienen, zowel de steeds grotere groep digitale als minder digitale klanten. Als gevolg van de recente lockdown wegens corona kreeg de samenleving veel sneller dan verwacht een verregaande digitale boost. De klanten schakelden massaal over naar onze digitale oplossingen en de digitale verkoop steeg significant. Op een jaar tijd steeg bijvoorbeeld het aantal actieve klanten (actief: minstens in het bezit van een

zichtrekening met een regelmatige inkomensoverdracht op die rekening) dat onze mobiele apps gebruikt met iets minder dan een kwart voor de hele groep. Meer dan 90% van onze actieve klanten gebruikt nu onze website, mobiele of tablettoepassingen (tegenover 84% een jaar eerder). De belangrijke investeringen in digitale transformatie die we de afgelopen jaren maakten, wierpen dus duidelijk hun vruchten af en zorgden ervoor dat we onze klanten een hoog niveau van dienstverlening konden blijven aanbieden.

Met onze vernieuwde strategie Differently, the next level gaan we nu nog een stap verder. Dat betekent dat we de interactie met onze klanten nog meer futureproof en intelligenter (d.w.z. versterkt door artificiële intelligentie) maken en we evolueren van een omnikanaaldistributiemodel naar een digital first distributiemodel. In beide modellen blijft de menselijke factor belangrijk en staan onze medewerkers en

kantoren volledig ter beschikking van de klanten. Zoals steeds bepaalt de klant zelf via welk distributiekanaal, digitaal of fysiek, het contact met KBC verloopt. Bij een digital first distributiemodel vormt digitale interactie met de klanten de startbasis. We zullen dan ook op termijn alle relevante oplossingen via mobiele applicaties aanbieden. Naast een digitaal productaanbod zullen we onze klanten digitaal advies aanbieden én alle processen en producten ontwikkelen alsof ze digitaal verkocht worden. We plannen ongeveer 1,4 miljard euro aan investeringen in digitalisering in de periode 2021-2023.

Voor klanten die dat wensen, zal Kate – de nieuwe persoonlijke, digitale assistent – een belangrijke rol spelen in de digitale verkoop en adviesverlening om proactief, op het juiste moment, gepersonaliseerde en relevante oplossingen te bieden. Daarom is operationele efficiëntie van achterliggende processen zo cruciaal.

Hoe werkt Kate?

De klant kan zelf vragen met betrekking tot zijn financiële basistransacties aan Kate stellen (geld overschrijven, verzekeringsaangiftes doen …). Hij zal ook in zijn mobiele app regelmatig discreet en proactief voorstellen krijgen van KBC en daardoor maximaal ontzorgd worden. Het staat de klant helemaal vrij om daar al dan niet op in te gaan. Wanneer hij erop ingaat, zal de oplossing volledig digitaal aangeboden en verwerkt worden. Wanneer klanten de

voorkeur geven aan een niet-digitaal kanaal, zal Kate de kantoormedewerkers inzichten verstrekken en zelfs oplossingen suggereren.

In een eerste fase zal Kate focussen op de mobiele applicatie voor particulieren in België en Tsjechië (KBC Mobile en Cˇ SOB Dokapsy). Op die manier kan Kate snel leren, kan KBC feedback capteren en ook bijsturen waar nodig. De klant zal merken dat Kate geleidelijk aan een ruimere set van vragen kan beantwoorden. Kate voor bedrijven wordt vanaf 2021 uitgerold. Ook in de andere kernlanden van de groep zal Kate in de komende jaren uitgerold worden.

De medewerkers in het kantorennetwerk en in de contactcenters blijven als vertrouwensbaken functioneren naar onze klanten. Ze zullen ook het gebruik van digitale processen ondersteunen, stimuleren en opvolgen en worden hierbij geholpen door artificiële intelligentie, data en data-analyse. Wanneer klanten de voorkeur geven aan een nietdigitaal kanaal, zal Kate de kantoormedewerkers inzichten verstrekken en zelfs oplossingen suggereren. Voor kmo's en bedrijvenklanten blijft de menselijke factor – in de vorm van relatiebeheerders – sowieso een cruciale rol vervullen, met data en technologie als belangrijkste hefbomen om full service te kunnen bieden.

Om onze klanten maximaal gebruiksgemak te kunnen bieden, het werken met Kate probleemloos te laten verlopen en steeds meer mogelijkheden via Kate te kunnen aanbieden, zullen ook onze interne processen, de manier waarop we producten en diensten aanbieden, de manier waarop we ons intern organiseren (smart copy, samenwerking, straightthrough processing), moeten veranderen, wat tegelijkertijd een verdere mentaliteitsverandering (Pearl+) en bijscholing van onze medewerkers vereist. Het succes van producten en diensten wordt individueel opgevolgd om zo een feedbacklus te creëren en de machine te voeden, wat op zijn beurt Kate zal toelaten om verder te groeien.

Privacy, databescherming, communicatie en inclusie

Privacy en databescherming zijn onlosmakelijk verbonden met ons metier als bank-verzekeraar. De digitalisering biedt ons een veelheid aan (klanten-, markt- en risico-) gegevens, waardoor we onze klanten beter kennen, ze beter kunnen adviseren en hun overtuigende, relevante en gepersonaliseerde bankverzekeringsoplossingen voor te stellen. Maar uiteraard vinden klanten het pas goed dat we hun gegevens analyseren als ze ons al vertrouwen, en daarvoor hebben we een weloverwogen privacybeleid opgesteld. Privacy en databescherming zijn immers niet alleen objectieve, in wetten vastgelegde begrippen, maar tegelijk ook erg subjectief. We willen klanten dan ook zelf laten beslissen wat we met hun data doen. Daarbij willen we transparant communiceren en onze klanten een duidelijk privacyoverzicht bieden, waarbij ze op elk ogenblik van keuze kunnen veranderen. Een slimme data-analyse gekoppeld aan een goede privacybescherming beschouwen we als dé kans om het vertrouwen van onze klanten te verdiepen. Dat geldt ook voor Kate: Het is de klant zelf die beslist of hij bereid is een stukje van zijn privacy op te geven om zelf de vruchten te plukken, om 'ontzorgd' te worden. Meer informatie over privacy en databescherming vindt u Duurzaamheidsverslag, op www.kbc.com.

We verwachten dat onze medewerkers op een toegankelijke, duidelijke, begrijpelijke en transparante manier communiceren met onze klanten. Dat is niet eenvoudig, denk maar aan de verplichtingen die de wetgever ons oplegt, zoals brieven rond risico's, kosten en provisies. Enkele jaren geleden zijn we daarom in België gestart met een project om onze klantencommunicatie te vereenvoudigen en verbeteren. Verder zorgen we dat onze commerciële medewerkers zich permanent bijscholen en laten vormen, zodat ze voldoende aandacht hebben voor risico-evaluatie van de verschillende producten en diensten.

Opvolging

Omdat de klant centraal stellen de hoeksteen van onze strategie is, volgen we dat grondig op. We bevragen onze klanten continu en hebben regelmatig debatten met klantenpanels. We gaan ook specifiek in dialoog met ngo's en organiseren jaarlijks een stakeholderdebat. We volgen onze reputatie nauwlettend op en we delen die analyse met alle betrokken diensten en personen, zodat die het nodige kunnen doen. Voorbeelden van acties die we ondernemen met als doel om te gaan met de veranderende klantenverwachtingen, concurrentie en technologische uitdagingen vindt u in het hoofdstuk Onze belangrijkste uitdagingen. De nieuwe doelstellingen en resultaten voor tevredenheid van klanten en digitale verkoop vindt u hierna.

KPI Wat Doel en resultaat
Klanten
NPS-score
Op basis van de Net Promoter Scores wordt
per kernland een ranking opgemaakt. De
rankings worden geaggregeerd op
Doel: top 2-ranking eind
2023
NPS-ranking klantentevredenheid
groepsniveau op basis van actieve*
klantenaantallen
Resultaat in 2020: top 2
(gebaseerd op recentst
beschikbare informatie)
Top 2
Top 2
2020
doel '23
Digitale
verkoop
Digitale verkoop als percentage van de
totale verkoop, gebaseerd op het gewogen
gemiddelde van een selectie van
kernproducten.
Doel: ≥ 40% voor
bankieren in 2023 en
≥ 25% voor
verzekeringen in 2023
Digitale verkoop
32%
40%
25%
15%
Resultaat in 2020:
32% voor bankieren
15% voor verzekeringen
Bank
doel '23
Verzek.
doel '23
2020
2020
Straight
through
processing
(STP)
De STP-score is gebaseerd op de analyse
van commerciële kernproducten. De
STP-ratio meet hoeveel diensten die digitaal
kunnen worden aangeboden, verwerkt
worden zonder menselijke tussenkomst, en
Doel: STP-ratio ≥ 60% in
2023
STP-potentieel ≥ 80% in
2023
STP-score
(straight-through processing)
80%
60%
41%
25%
dat vanaf het moment van de interactie met
de klant tot het verstrekken van het finale
akkoord door KBC. Het STP-potentieel meet
wat de STP-ratio zou zijn als KBC voor een
specifiek proces of product louter het
digitale kanaal zou gebruiken in de
interactie met de klant.
Resultaat in 2020:
STP: 25%
STP-potentieel: 41%
STP
doel '23
STP
doel '23
2020
potent. 2020

Als gevolg van de nieuwe strategie 'Differently, the next level' definieerden we nieuwe financiële en niet-financiële doelstellingen (KPI's), die aansluiten bij de speerpunten van die nieuwe strategie en de vroegere KPI's, zoals gerapporteerd in vorige jaarverslagen, vervangen.

* Zie verder bij de KPI Aandeel bankverzekeringsklanten.

We bieden onze klanten een unieke bankverzekeringservaring

Binnen een strikt risico-, kapitaal- en liquiditeitskader

Belangrijke uitdagingen

  • Naadloze samenwerking tussen data-, communicatie- en verkoopkanalen
  • Operationeel opereren als één bedrijf en streven naar een digital first, leadgedreven en AIgestuurde bank-verzekeraar
  • Bankverzekeren+: uitbreiding van het aanbod naar bredere economische dienstverlening
  • Opdrijven commerciële synergieën en bankverzekeringsklanten

Als bank-verzekeraar stellen we onze klant centraal met een geïntegreerd product- en dienstenaanbod. We adviseren op basis van behoeften die het pure bankieren of verzekeren overstijgen, zoals gezin, wonen, mobiliteit, enz. We zijn zo georganiseerd dat we naar de klant gaan en zowel verzekeringsoplossingen als bancaire oplossingen aanbieden op maat van zijn behoefte. Onze klanten dromen immers niet van kredieten of verzekeringen, maar wel van een auto, een huis, een reis, een eigen zaak. Zaken waarvoor ze geld nodig hebben. En als ze die zaken hebben, willen ze die beschermen. Dan kijken ze uit naar een verzekering. Dankzij ons geïntegreerde bankverzekeringsmodel kunnen wij hen een antwoord bieden op elk van die bekommernissen.

Voor de klant biedt ons geïntegreerde model het voordeel van een uitgebreide relevante en gepersonaliseerde one-stop dienstverlening, waarbij hij kan kiezen uit een breder, complementair en geoptimaliseerd aanbod. Voor de groep biedt het voordelen inzake inkomstendiversificatie, risicospreiding, bijkomend verkooppotentieel door de intense samenwerking tussen de bank- en verzekeringskanalen, belangrijke kostenbesparingen, synergieën en verhoogde interactiemogelijkheden met en een vollediger inzicht in onze klanten.

Zoals al vermeld doen we er alles aan om onze kanalen (bank- en verzekeringskantoren, contactcenters, automaten, de website, de homebankingtoepassing en mobiele apps) te integreren. Omdat we zowel een bank als een verzekeraar zijn, kunnen we voluit gaan voor die integratie en naadloze service. De optimale kanalenmix wordt lokaal bepaald op basis van de behoeften van de klant en hangt ook af van de digitale maturiteitsgraad van het land.

We ontwikkelden een uniek concept voor samenwerking tussen de bank- en verzekeringsbedrijven van onze groep. Dat model gaat veel verder dan een bank die verzekeringsproducten verkoopt. Het gaat

immers om een volledige integratie van backoffices. Dat levert operationele en commerciële optimalisaties op voor zowel de klant als KBC zelf. In onze werking volstaat bijvoorbeeld één communicatieafdeling, één marketingafdeling, enzovoort. Enkel de achterliggende productfabrieken werken afzonderlijk, omdat het om specifieke metiers gaat.

In onze strategie 'Differently, the next level' wordt dit concept scherpgesteld: naast het operationeel werken als één bedrijf streven we naar een 'digital first', leadgedreven en AI-gestuurde organisatie. Dat impliceert volledig geïntegreerde front- en back-endtoepassingen ontworpen volgens het principe 'digital only'. In al onze kernlanden wordt er volop op ingezet om – op eigen ritme – data- en AI-gestuurd te worden. Kate (zie vorig hoofdstuk) is het kernelement van een dergelijke datagestuurde organisatie.

Bankverzekeren+

Vroeger boden we in onze mobiele apps enkel onze eigen bank- en verzekeringsproducten en -diensten aan. Ondertussen is Open Banking & Insurance een feit. We gaan op die ingeslagen weg voort en zullen in al onze kernlanden ook niet-financiële oplossingen aanbieden, naast de traditionele bankverzekeringsoplossingen. We noemen dat bankverzekeren+. Om de referentie te zijn volstaat het immers niet langer om klanten en prospects enkel bank- en verzekeringsproducten aan te bieden.

Het gaat daarbij om oplossingen die het onze klanten mogelijk maken geld te besparen (bijvoorbeeld een voorstel om naar een goedkopere energieleverancier over te schakelen), geld te verdienen (denk bijvoorbeeld aan de kortingen van KBC Deals in België), dagelijkse betalingen te vergemakkelijken (zoals automatisch betalen van een parkeersessie) of bedrijfsactiviteiten te ondersteunen (zoals de rapporteringstool van BrightAnalytics). Voor deze oplossingen werken we samen met derde partijen.

Dankzij ons bankverzekeringsmodel realiseren we nu al verschillende commerciële synergieën. In België bijvoorbeeld namen onze klanten in 2020 bij ongeveer acht op de tien woningkredieten van KBC Bank ook een schuldsaldoverzekering bij KBC Verzekeringen en bij negen op de tien een woningverzekering. Bij Cˇ SOB in Tsjechië namen meer dan zes van de tien klanten die in 2020 een hypothecaire lening aangingen, ook een woningverzekering van de groep.

Nog een ander voorbeeld: in de hele groep bezat eind 2020 zo'n 78% van de actieve klanten minstens 1 bankproduct en 1 verzekeringsproduct van de groep; ruwweg 22% heeft zelfs minimaal 2 bank- en 2 verzekeringsproducten (3-3 in België). Het aantal dergelijke bankverzekeringsklanten groeide in 2020 met respectievelijk 4% (1-1) en 5% (2-2, en 3-3 in België).

We volgen het succes van onze bankverzekeringsprestaties aan de hand van een aantal kernindicatoren (KPI's). De belangrijkste daarvan vindt u in de tabel.

KPI Wat Doel en resultaat
Aandeel
bank
verzeke
rings
Aandeel van bank
verzekeringsklanten (met min. 1
bank- + 1 verzekeringsproduct van de
groep) en stabiele bankverzekerings
Doel: ≥ 85% bankverzekerings
klanten en
≥ 27% stabiele bankverzekerings -
klanten tegen 2023
Bankverzekeringsklanten (BV)
85%
78%
klanten klanten (met min. 2 bank- en
2 verzekeringsproducten van de
groep (3-3 voor België)), in totaal
aantal actieve bankklanten*.
Resultaat 2020:
78% bankverzekeringsklanten
22% stabiele
bankverzekeringsklanten
27%
22%
BV 2020 doel '23
Stabiele
doel '23
BV 2020

Als gevolg van de nieuwe strategie 'Differently, the next level" definieerden we nieuwe financiële en niet-financiële doelstellingen (KPI's), die aansluiten bij de speerpunten van die nieuwe strategie en de vroegere KPI's, zoals gerapporteerd in vorige jaarverslagen, vervangen.

* Een actieve bankklant is minstens in het bezit van een zichtrekening met een regelmatige inkomensoverdracht op deze rekening (salaris, pensioen, geldovermakingen ...).

We focussen op duurzame en rendabele groei

Binnen een strikt risico-, kapitaal- en liquiditeitskader

Belangrijke uitdagingen

  • Langetermijnrelaties uitbouwen met klanten
  • Aanwezigheid in kernlanden verder optimaliseren
  • Inkomstenbasis diversifiëren
  • Relevante partnerships en samenwerkingsverbanden opzetten

Langetermijnrelaties uitbouwen met onze klanten is cruciaal om ons bestaan op lange termijn veilig te stellen. We mikken dan ook niet op hoge rendementen op korte termijn waaraan overdreven risico's verbonden zijn, maar kiezen voor duurzame en rendabele groei op lange termijn.

Duurzaam langetermijndenken betekent ook dat we ons concentreren op de lokale economieën van onze kernmarkten. Onze geografische voetafdruk blijft onveranderd gefocust op onze kernlanden. In die kernlanden zien we onze aanwezigheid als een engagement op lange termijn en we willen er onze aanwezigheid verder optimaliseren door organische groei of interessante overnames, volgens duidelijke en strikte strategische en financiële criteria. Geografische focus betekent ook dat we, waar mogelijk en opportuun, niet-kernactiviteiten afstoten.

Recente voorbeelden:

  • Eind mei 2019 namen we het resterende belang van 45% in de Tsjechische bouwspaarbank CˇMSS over en als gevolg van deze transactie bezit Cˇ SOB nu 100% van CˇMSS. In de loop van 2021 wordt CˇMSS omgedoopt tot Cˇ SOB Stavební sporˇitelna. Daarmee wordt de integratie in de Cˇ SOB Groep afgerond en vinden de klanten alle diensten met betrekking tot huisvesting onder één dak en één merk.
  • Eind mei 2020 verkochten we onze deelneming van 50% in de Sloveense levensverzekeraar NLB Vita, waardoor we ons volledig terugtrekken uit Slovenië, dat geen kernland van onze groep is.
  • Eind november 2020 rondden we de overeenkomst af voor de overname van 99,44% van OTP Banka Slovensko. Dat zorgt ervoor dat we onze positie op de Slowaakse bankenmarkt verder versterken. De volgende logische stap is de juridische en operationele fusie van Cˇ SOB in Slowakije en OTP Banka Slovensko, die de huidige vierde positie van Cˇ SOB op de Slowaakse bankenmarkt wat activa betreft verder zal consolideren.
  • In februari 2021 bereikten we bovendien een akkoord voor de overname van de Bulgaarse pensioen- en levensverzekeringsactiviteiten van NN, waardoor we onze positie in onze Bulgaarse thuismarkt nog verder zullen kunnen verstevigen.

Specifiek voor corporate finance hebben we besloten dat we een franchise voor adviesdiensten verder ontwikkelen, aangepast aan onze midcapcorporatebankingklanten in onze kernlanden, maar ook met de mogelijkheid van een beperkte uitbreiding in de buurlanden, om zo de bestaande klanten beter te kunnen dienen.

We willen voor al onze producten en diensten in staat zijn topklasse af te leveren. Wat onze kernactiviteiten betreft, houden we de productie ervan in eigen hand. Maar voor de randactiviteiten kijken we in de meeste gevallen naar uitbesteding of samenwerkingsverbanden met (of in sommige gevallen overname van) specialisten, waaronder bijvoorbeeld fintechs. Zo werken we bijvoorbeeld in België samen met een fintech die voor onze klanten energieprijsvergelijkingen maakt. Dat laatste is natuurlijk niet onze core business, maar het gaat – naast het bevorderen van de algemene klanttevredenheid – om de daaruit resulterende financiële transacties van onze klanten, wat wel onze core business is. Als we toegang hebben tot de gegevens van die transacties, kunnen we toegevoegde waarde genereren voor onze klanten door betere oplossingen te analyseren en voor te stellen en hun op die manier geld te besparen of hen te ontzorgen.

Streven naar duurzame en rendabele groei betekent ook dat we zorgen voor een gediversifieerde inkomstenbasis. Daarom willen we, naast onze rente-inkomsten, meer inkomsten genereren uit fee business (bijvoorbeeld uit onze assetmanagementactiviteiten) en uit onze verzekeringsactiviteiten. Ook geografisch zijn we gediversifieerd: in de laatste drie jaar kwam bijvoorbeeld 42% van onze nettowinst uit andere landen dan (divisie) België.

Bovendien is, om duurzaamheid te kunnen waarborgen, een strikt risicobeheer bij alles wat we doen een absolute voorwaarde. Daarover vindt u meer in de paragraaf We willen onze ambities waarmaken binnen een strikt risicobeheer. We volgen onze langetermijnprestaties en onze focus op de reële economie en duurzaamheid op aan de hand van een aantal kernindicatoren (KPI's). De belangrijkste daarvan vindt u in de tabel.

KPI Wat Doel en resultaat
CAGR totale
opbrengsten
Samengestelde jaarlijkse groei van totale
opbrengsten
Doel: CAGR 2020-2023
± 2%
CAGR totale opbrengsten
Resultaat 2019-2020:
-5,7%
2,0%
-5,7%
groei '19-'20
doel CAGR '20-'23
CAGR
exploitatie
kosten
Samengestelde jaarlijkse groei van totale
exploitatiekosten, exclusief de speciale
bankenheffingen
Doel: CAGR 2020-2023
± 1%
CAGR exploitatiekosten
(zonder bankenheffingen)
1,0%
zonder
banken
heffing
Resultaat 2019-2020:
-4,2%
-4,2%
groei '19-'20
doel CAGR '20-'23
Gecom
bineerde
[Verzekeringstechnische lasten, inclusief
interne schaderegelingskosten / verdiende
Doel: ≤ 92% in 2023 Gecombineerde ratio
(schadeverzekeringen)
ratio verzekeringspremies] + [bedrijfskosten /
geboekte verzekeringspremies] (voor
schadeverzekeringen, en gegevens na
herverzekering)
Resultaat 2020: 85% 92%
85%
2020
doel '23

Als gevolg van de nieuwe strategie 'Differently, the next level" definieerden we nieuwe financiële en niet-financiële doelstellingen (KPI's), die aansluiten bij de speerpunten van die nieuwe strategie en de vroegere KPI's, zoals gerapporteerd in vorige jaarverslagen, vervangen.

Informatie over de strategie per divisie en land vindt u in het hoofdstuk Onze divisies.

Onze rol in de samenleving

Binnen een strikt risico-, kapitaal- en liquiditeitskader

Belangrijke uitdagingen

  • Duurzaamheid integreren in belangrijkste processen en bedrijfsactiviteiten
  • Aanbevelingen en regelgeving van TCFD, EU Action plan on Sustainable Finance, enz. implementeren en erover rapporteren
  • Wijzigende trends rond duurzaam ondernemen opvolgen en er inzicht in krijgen
  • Blijven inzetten op verantwoord gedrag in alle lagen van onze onderneming

We bieden waar mogelijk financiële oplossingen aan die een positieve impact hebben op de samenleving en de lokale economie. Daarnaast hebben we aandacht voor het beperken van onze nadelige impact op de samenleving en stimuleren we verantwoord gedrag bij onze medewerkers. Duurzaamheid is dan ook geïntegreerd in onze hele bedrijfsvoering en wordt uitgedragen door al onze medewerkers. Duurzaam ondernemen betekent ten slotte ook dat we beschikken over voldoende financiële veerkracht en onze risico's strikt beheersen. We zoeken daarom steeds een evenwicht tussen gezonde rendabiliteit en het waarmaken van onze rol als maatschappelijk verantwoordelijke onderneming.

We willen verantwoord gedrag bij alle medewerkers stimuleren

Het vertrouwen van onze stakeholders staat of valt met verantwoord gedrag van elke medewerker. We verwachten dan ook van al onze medewerkers dat ze zich verantwoord gedragen. Dat onderwerp staat dan ook elk jaar hoog op onze agenda.

De basis van verantwoord gedrag is integriteit, en die vereist eerlijkheid, correctheid, transparantie, vertrouwelijkheid én een gezond risicobewustzijn. Integriteit en ethische waarden worden eveneens weerspiegeld in onze KBC-Gedragslijn voor medewerkers. Meer daarover vindt u in het hoofdstuk Verklaring inzake deugdelijk bestuur.

Aangezien verantwoord gedrag moeilijk te definiëren is, hebben we gekozen om richtlijnen te bepalen over wat verantwoord gedrag is en hebben we principes weergegeven. Die principes zijn gebundeld in 'Kompas voor (mijn) verantwoord gedrag'. Verantwoord gedrag komt bij een bank-verzekeraar op een nadrukkelijke

manier tot uiting in gepaste adviesverlening en verkoop. We besteden daarom speciale aandacht aan opleiding (inclusief testen) en bewustzijn. In 2020 hebben we een e-learning ontwikkeld om het belang van verantwoord gedrag duidelijk te maken en bovendien een kader aan te reiken dat onze medewerkers helpt bij het nemen van moeilijke beslissingen en bij het omgaan met dilemma's. Dat is een verplichte opleiding voor elke medewerker.

We communiceren in alle transparantie over onze regels en beleidslijnen. U vindt ze op www.kbc.com. Meer informatie over het Integriteitsbeleid en de toepassing ervan vindt u in het hoofdstuk Verklaring inzake deugdelijk bestuur.

Duurzame ontwikkelingsdoelen

In 2015 stelden de Verenigde Naties een ontwikkelingsplan op met 17 ambitieuze doelstellingen voor 2030. De Sustainable Development Goals (SDG's) bepalen de mondiale agenda voor regeringen, bedrijven en de maatschappij voor het aanpakken van de grote uitdagingen op het gebied van duurzame ontwikkeling, zoals het beëindigen van de armoede, het beschermen van de planeet en het waarborgen van de welvaart voor iedereen. Hoewel de 17 SDG's onderling samenhangen en ze allemaal relevant zijn, hebben we een selectie gemaakt van vijf doelen waarop we via onze kernactiviteiten de grootste impact kunnen hebben (zie tekening).

Meer informatie over hoe we stakeholders betrekken en op welke wijze we de onderwerpen selecteren waarover we rapporteren, vindt u onder Stakeholderinteractie en materialiteitsanalyse.

Goede gezondheid en welzijn

We willen bank- en verzekeringsproducten ontwikkelen gericht op gezondheid, gezondheidszorg en het verbeteren van de levenskwaliteit. Met onze maatschappelijke projecten focussen we onder andere op gezondheid en verkeersveiligheid. We promoten een goede werk-levensbalans bij onze werknemers.

Betaalbare en duurzame energie

We dragen actief bij tot het verhogen van het aandeel hernieuwbare energie in de energiemix. We investeren in initiatieven op het gebied van hernieuwbare energie en energie-efficiëntie via onze bank- en verzekeringsactiviteiten en we hebben een exitprogramma uitgewerkt voor de financiering van niet-duurzame energieoplossingen.

Eerlijk werk en economische groei

Via onze bank- en verzekeringsactiviteiten ondersteunen we ondernemerschap en de creatie van jobs en dragen we bij tot duurzame economische groei. We ondersteunen startende ondernemers en investeren in innovatie en technologie door samenwerkingsverbanden met start-ups en fintechs. We hebben een belangrijke rol bij de bescherming van de fundamentele arbeidsrechten, eerlijke verloning, gelijke kansen en opleidings- en ontwikkelingsmogelijkheden voor al onze medewerkers.

Verantwoorde consumptie en productie

We ondersteunen de overgang naar een koolstofarme en circulaire economie. We ontwikkelen duurzame bank- en verzekeringsproducten en -diensten die tegemoet komen aan sociale en milieu-uitdagingen. We bieden duurzame investeringen aan als een evenwaardig alternatief voor conventionele fondsen. We willen onze eigen negatieve impact verminderen door duurzaam om te gaan met energie, papier, water, mobiliteit en afval en door onze broeikasgasemissies te reduceren.

Klimaatactie

We passen een strikt milieubeleid toe op onze krediet-, beleggings- en verzekeringsportefeuille. We ontwikkelen bedrijfsoplossingen die klanten helpen om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen en de overgang naar een koolstofarme economie te verwezenlijken. We beperken onze eigen milieu-impact en communiceren daarover. We willen de klimaatgerelateerde risico's aanpakken en inzetten op eraan gerelateerde opportuniteiten.

Duurzaamheidsratings 31 december 2020, KBC-groep 2020 2019
S&P Global – RobecoSAM 73/100
85e percentiel van 253 banken
72/100
CDP A
Leadership
A
Leadership
FTSE4Good 4,7/5 4,6/5
ISS ESG C Prime C Prime
Sustainalytics (29 januari 2021) Low Risk (16,2)
3e percentiel van 408 banken
86/100
MSCI AAA AAA

Covers_2020_3.indd 3 21/12/2020 10:51

We willen onze positieve impact op de samenleving vergroten

We willen onze positieve impact op de samenleving vergroten en leggen daarbij de focus op de domeinen waar wij als bankverzekeraar toegevoegde waarde kunnen creëren: financiële geletterdheid, ondernemerschap, milieubewustzijn, vergrijzing en/of gezondheid. Daarbij houden we rekening met de lokale context in onze verschillende thuismarkten.

Daarnaast ondersteunen we maatschappelijke projecten die nauw aansluiten bij ons beleid en waarbij we onze rol in de samenleving kunnen opnemen.

De focusdomeinen zijn een vertaling van de SDG's naar onze duurzaamheidsstrategie en onze dagelijkse activiteiten. U vindt meer informatie en voorbeelden in de tekening hierna. Lees ook ons Duurzaamheidsverslag op www.kbc.com

Covers_2020_3.indd 4 21/12/2020 10:52

Onze focusdomeinen

Financiële geletterdheid

  • Klanten helpen de juiste keuzes te maken door goede en transparante adviesverlening en duidelijke communicatie
  • De kennis van financiële concepten en producten bij het brede publiek verruimen

Voorbeelden

  • Get-a-Teacher bij KBC België, dat scholen de mogelijkheid geeft een lesgever te bestellen bij KBC om de financiële kennis uit te breiden
  • Lessen in het basis- en middelbaar onderwijs door Cˇ SOB-collega's in Tsjechië
  • Hoedoekda?! Platform in België, waarmee we jongeren tussen 16 en 24 jaar leren omgaan met geld

Ondernemerschap

• Door innovatieve ideeën en projecten te ondersteunen bijdragen tot economische groei.

Voorbeelden

  • Overschakeling op digitale ondersteuning van start-ups tijdens de coronaperiode (Start it @Cˇ SOB, Start it @KBC) en organisatie van extra webinars over onderwerpen waar ondernemers mee worstelden
  • Partnership met BRS, dat microfinanceen micro-insurancebedrijven in het Zuiden steunt
  • Coachingstraject 'women in tech' van Start it@KBC dat forse inspanningen levert om meer vrouwelijke ondernemers aan te trekken
  • Samenwerking tussen UBB en The Association of the Bulgarian Leaders and Entrepreneurs in het programma ABLE Activator dat een ervaringsgerichte opleiding in ondernemerschap biedt aan 30 studenten en jonge professionals onder de 35 jaar

Milieubewustzijn

  • Onze milieuvoetafdruk verkleinen via uiteenlopende initiatieven en doelstellingen
  • Diensten en producten ontwikkelen die een positieve bijdrage kunnen leveren aan het milieu

Voorbeelden

  • Uitgifte van een tweede Green bond
  • Introductie van een Green Leaseproduct door UBB Interlease in Bulgarije
  • Aangescherpt beleid inzake steenkoolfinanciering in Tsjechië
  • Aanbod van zeer gebruiksvriendelijke en handige mobiliteitsoplossingen in België, in samenwerking met Olympus Mobility

Vergrijzing en gezondheid

  • In België en Tsjechië kozen we voor vergrijzing als vierde pijler. Dat houdt in dat we ons beleid en ons aanbod van diensten en producten aanpassen aan het feit dat mensen langer leven en dat we positief bijdragen aan de problematiek rond vergrijzing door vanuit onze kernactiviteiten specifieke oplossingen en diensten aan te bieden.
  • In Bulgarije, Slowakije, Hongarije en Ierland kozen we gezondheid als vierde pijler. Die kernlanden zullen diensten, producten en projecten ontwikkelen die erop gericht zijn de algemene gezondheid, de gezondheidszorg en de levenskwaliteit te verbeteren.

Voorbeelden

  • Hulp bij de opsporing van met het coronavirus besmette personen in Tsjechië
  • Donatie door K&H in Hongarije aan ziekenhuizen die het coronavirus bestrijden, voor online aankopen en elektronische overschrijvingingen
  • 'Care calls" vanuit KBC Bank Ireland om oudere en kwetsbare klanten bij te staan tijdens de coronacrisis

Meer voorbeelden vindt u in het hoofdstuk Onze divisies.

We willen onze nadelige impact op de samenleving beperken

We onderwerpen onze bedrijfsactiviteiten aan strikte duurzaamheidsregels in verband met mensenrechten, milieu, ethisch ondernemen en gevoelige of controversiële maatschappelijke thema's. Gezien de steeds wijzigende maatschappelijke verwachtingen en bekommernissen

herbekijken en actualiseren we minimaal om de twee jaar onze duurzaamheidsbeleidslijnen. In de tabel vindt u een overzicht van de belangrijkste duurzaamheidsbeleidslijnen. Verderop in dit hoofdstuk gaan we dieper in op onze specifieke aanpak inzake klimaat en mensenrechten.

Belangrijke KBC-duurzaamheidsbeleidslijnen Van toepassing op

Blacklist van
bedrijven en
activiteiten
We leggen strenge ethische beperkingen op aan bedrijven die betrokken zijn
bij controversiële wapensystemen (inclusief nucleaire en wittefosforwapens) en
aan bedrijven die beschouwd worden als 'zware' overtreders van de UN Global
Compact Principles (UNGC).
Kredietverlening,
verzekeringen,
adviesverlening, eigen
beleggingen, duurzame
en traditionele fondsen,
leveranciers
Rechten van de
mens
We hebben ons beleid inzake mensenrechten aangepast aan de
VN-beleidslijnen voor bedrijven en mensenrechten en de principes van de
UN Global Compact.
Zie verder in een aparte paragraaf hierna.
Kredietverlening,
verzekeringen,
adviesverlening, eigen
beleggingen, duurzame
en traditionele fondsen,
leveranciers, personeel
Controversiële
regimes
We willen niet betrokken zijn in financiële activiteiten met controversiële
regimes die fundamentele inbreuken plegen tegen de mensenrechten en die
elke vorm van deugdelijk bestuur, wettigheid of economische vrijheid ontberen.
We maken wel een uitzondering voor strikt humanitaire goederen. Op basis
van erkende externe bronnen beslissen we elk jaar welke landen moeten
worden opgenomen in de lijst van controversiële regimes.
Kredietverlening,
verzekeringen,
adviesverlening, eigen
beleggingen, duurzame
en traditionele fondsen,
leveranciers
Sustainable &
responsible bank,
advisory and
insurance policy
We hebben restricties vastgelegd voor de kredietverlening, de adviesverlening
en het verzekeren van controversiële en maatschappelijk gevoelige sectoren en
activiteiten, zoals de energiesector, projectfinanciering, activiteiten in verband
met wapens, tabak, gokken, sectoren met een grote impact op de biodiversiteit
(palmolieproductie, mijnbouw, ontbossing, enz.), grondverwerving en
onvrijwillige verhuizing van inheemse bevolking, dierenwelzijn (o.m. bont) en
prostitutie.
Kredietverlening,
verzekeringen,
adviesverlening
KBC Asset
Management,
uitsluiting uit
traditionele
fondsen
Voor de traditionele fondsen passen we de minimale uitsluitingen toe op basis
van de blacklist van bedrijven die te maken hebben met controversiële
wapensystemen of zware inbreuken plegen tegen de principes van de UN
Global Compact en het beleid inzake controversiële regimes. Daarenboven zijn
beleggingsproducten die gebaseerd zijn op speculatie op voedselprijzen
volledig uitgesloten. Verder hebben we beslist om de tabaksindustrie uit de
beleggingsfondsen van KBC Asset Management en de eigen
beleggingsportefeuille van KBC te weren.
Traditionele fondsen
KBC Asset
Management,
uitsluitingen voor
duurzame
beleggingen
Voor de duurzame fondsen gaan we nog verder in de uitsluiting en restricties
van omstreden activiteiten zoals alle fossiele brandstoffen, gokken, defensie,
bont, enz.
Duurzame fondsen

Omdat de verwachtingen van de samenleving op het vlak van duurzaamheid en maatschappelijke verantwoordelijkheid evolueren, werken we voortdurend aan het verscherpen van onze duurzaamheidsdoelstellingen en beleidslijnen. Zo beslisten we in 2020 om de beleidslijn inzake financiering en verzekering van steenkoolgebonden activiteiten en bedrijven nog verder te verstrengen en voerden we ook een nieuwe beleidslijn in over biodiversiteit. We beslisten ook dat bedrijven actief in fossiele brandstoffen volledig worden uitgesloten uit de duurzame fondsen van KBC Asset management. Voor onze doelstelling inzake rechtstreekse steenkoolfinanciering: zie verder.

Steenkool: KBC wenst in de volgende omstandigheden geen zaken te doen met energieproducenten:

  • Als het gaat om bestaande klanten met >25% productiecapaciteit op basis van steenkool (voordien: 50%).
  • Als het gaat om bedrijven die nog geen klant zijn, mogen die geen enkele productiecapaciteit op basis van steenkool hebben (voordien: 25%).
  • In 2030 zakt die grens naar nul voor alle klanten (voordien: 2050).
  • Wel blijven beperkte uitzonderingen ad hoc mogelijk voor o.m. investeringen in het kader van de energietransitie (alle landen) en voor sociale doeleinden (enkel Tsjechië).
  • Vanaf april 2021 wordt het beleid nog verder verstrengd en verplichten we bestaande klanten (a) om een plan voor te leggen hoe ze steenkool tegen 2030 in fasen zullen afbouwen en (b) om zich ertoe te verbinden geen nieuwe kolenprojecten op te zetten of de capaciteit van bestaande kolenprojecten te verhogen. Wanneer een tegenpartij niet voldoet aan een van die voorwaarden, staan wij geen nieuwe transacties toe en beëindigen we de relatie na de contractuele termijn.

Biodiversiteit:

• KBC wenst niet betrokken te zijn bij activiteiten die verband houden met of een significante impact hebben op o.m. beschermde gebieden, UNESCOwerelderfgoed, beschermde dier- en plantensoorten en bepaalde visserijpraktijken.

  • KBC wenst niet betrokken te zijn bij nietconventionele olie- en gaswinning (o.m. teerzand, schaalolie en -gas en boringen in de poolgebieden).
  • De bestaande beperkingen met betrekking tot bosen mijnbouw en productie van palmolie, soja, cacao, koffie en suikerriet worden verstrengd.

We controleren de naleving van ons duurzaamheidsbeleid onder meer door:

  • een actieve interne screening van de toepassing van ons duurzaamheidsbeleid op onze krediet-, verzekerings- en beleggingsactiviteiten;
  • een algemene ESG-beoordeling van de duurzaamheidsprestaties van de betrokken bedrijven door externe partijen, met de nadruk op de duurzaamheidsstrategie en het publieke duurzaamheidsbeleid van de ondernemingen en op eventuele recente controverses waarbij ze betrokken zijn geweest.

Voorbeelden van maatregelen wanneer inbreuken worden vastgesteld:

  • nultolerantie voor bedrijven op de blacklist in al onze bedrijfsactiviteiten;
  • uitsluiting van ondernemingen die niet voldoen aan de UN Global Compact Principles, zoals beoordeeld door een externe ESG-beoordelaar, voor leningen, verzekeringen en eigen activa;
  • toepassing, in samenspraak met de betrokken partijen, van een exitstrategie of specifieke voorwaarden op bestaande krediet- of verzekeringsrelaties en adviesdiensten, en afwijzing van nieuwe aanvragen.

Onze duurzaamheidsgovernance

We hebben duurzaamheid verankerd op de verschillende niveaus binnen onze groep. Dat garandeert dat duurzaamheid zowel de aandacht krijgt van de hoogste beslissingsorganen als breed geïntegreerd wordt in onze activiteiten. Hieronder vindt u een vereenvoudigd overzicht (meer details in het Duurzaamheidsverslag, op www.kbc.com). Verderop vindt u meer uitleg over de specifieke governance in verband met klimaatverandering.

Duurzaamheidsgovernance

De Raad van Bestuur wordt geïnformeerd door het Directiecomité over de duurzaamheidsstrategie, inclusief het beleid over klimaatverandering. Het Risico- en Compliancecomité waakt over de duurzaamheidsgerelateerde risico's. De Raad beoordeelt de implementatie van de duurzaamheidsstrategie door middel van een Sustainability Dashboard en spreekt zich uit over belangrijke wijzigingen aan duurzaamheidsbeleidslijnen.

Het Directiecomité is het hoogste niveau met directe verantwoordelijkheid voor duurzaamheid, met inbegrip van het beleid over klimaatverandering. Het bekrachtigt de beslissingen van de Interne Duurzaamheidsraad en het Sustainable Finance Steering Committee.

De Interne Duurzaamheidsraad (ISB) wordt voorgezeten door de CEO en bestaat uit senior managers van alle bedrijfsonderdelen en kernlanden, de CFO en de manager van de dienst Corporate Sustainability. Het is het belangrijkste platform voor het aansturen van duurzaamheid op groepsniveau en neemt beslissingen over elke kwestie die verband houdt met duurzaamheid.

De dienst Corporate Sustainability heeft een rechtstreekse lijn met de CEO en is verantwoordelijk voor de ontwikkeling en uitvoering van de duurzaamheidsstrategie en het toezicht daarop. Hij rapporteert aan de ISB en stelt het Sustainability Dashboard op.

Het Sustainable Finance Steering Committee houdt toezicht op het Sustainable Finance Programme en wordt voorgezeten door de CFO. Het rapporteert aan het Directiecomité en de Raad en staat in contact met de ISB.

Het Core Team Sustainable Finance Programme wordt geleid door een programmamanager van de dienst Corporate Sustainability en bestaat uit specialisten van Finance, Credit Risk, Risk, Data Management en duurzaamheidsdeskundigen. Het integreert de klimaataanpak binnen de groep en ondersteunt de business bij de ontwikkeling van de klimaatbestendigheid in lijn met TCFD en het EU-actieplan.

De Country Coordinators Corporate Sustainability in elk kernland zijn verantwoordelijk voor de integratie van de beslissingen van de ISB en de doelstellingen van het Sustainable Finance Programme. Op die manier zijn alle kernlanden voldoende betrokken bij zowel de strategische besprekingen als de uitvoering van het groepswijde duurzaamheidsbeleid.

De Country Sustainability-afdelingen en de CSR-comités in elk van onze kernlanden zijn zo georganiseerd dat ze hun senior managers, die zitting hebben in de Interne Sustainability Board, en de Corporate Sustainability Coordinator per land ondersteunen bij het integreren van onze duurzaamheidsstrategie en het organiseren van en communiceren over lokale duurzaamheidsinitiatieven. De verantwoordelijke medewerkers en comités leveren en valideren onder meer ook niet-financiële informatie.

De externe adviesorganen adviseren KBC over verschillende aspecten van duurzaamheid en bestaan uit deskundigen uit de academische wereld. Een Externe Duurzaamheidsraad adviseert de dienst Corporate Sustainability over duurzaamheidsbeleid en -strategie. Een SRI Advisory Board houdt toezicht op de screening van het maatschappelijk verantwoorde karakter van de duurzame fondsen van KBC Asset Management.

Focus op het klimaat

Het aspect klimaat in ons bedrijfsmodel

Als bank-verzekeraar hebben we zelf op twee manieren een invloed op de klimaatverandering. Vooreerst rechtstreeks, door onder meer ons eigen energieverbruik. Onze afhankelijkheid van natuurlijke grondstoffen is relatief beperkt, maar we beheren niettemin onze rechtstreekse broeikasgasemissies met als doel die voortdurend te verminderen in overeenstemming met de vooropgestelde doelstellingen.

Belangrijker is de onrechtstreekse invloed, die we hebben door kredieten te verlenen, een beleggingsportefeuille aan te houden, beleggingen aan te bieden aan klanten en tegenpartijen te verzekeren die een belangrijke (nadelige of positieve) invloed op het klimaat (kunnen) hebben. We beperken de indirecte negatieve impact via duidelijke beleidslijnen die ook restricties inhouden voor de meest vervuilende activiteiten, en we vergroten de positieve impact door acties met betrekking tot de meest klimaatgevoelige sectorportefeuilles, in lijn met de doelstellingen van het Klimaatakkoord van Parijs, door de dialoog over duurzaamheid aan te gaan met onze klanten, door bedrijven te ondersteunen die bij hun investeringsbeslissingen rekening houden met milieu-, sociale en bestuursaspecten, en door in al onze kernlanden nieuwe innovatieve bedrijfsoplossingen te ontwikkelen om een koolstofarme en circulaire economie te stimuleren.

Als bank-verzekeraar ondervinden we ook zelf de invloed van de klimaatverandering. Daarbij denken we aan mogelijke risico's als gevolg van acute of chronisch veranderende weerpatronen die kunnen leiden tot hogere schadeclaims bij onze verzekeringen, of een impact op onze kredieten of beleggingen wanneer de betrokken tegenpartijen of waarborggevers negatieve gevolgen ondervinden van de klimaatverandering of de transitie naar een koolstofarmere samenleving (wat kan leiden tot directe verliezen door terugbetalingsproblemen). Het gaat ook over de invloed die we ondervinden van mogelijke wijzigingen in de wetgeving en kapitaalvereisten ter zake, rechtsgeschillen, veranderend klantengedrag (inclusief het risico van gemiste opportuniteiten) en technologische vernieuwingen.

We passen ons bedrijfsmodel actief aan, niet alleen om negatieve gevolgen te verminderen of te vermijden (cf. onze doelen ter zake) en ons beleid inzake de meest klimaatgevoelige sectoren bij te sturen (zie verder), maar ook om in te spelen op de vele opportuniteiten die de transitie naar een meer duurzame en groene economie met zich meebrengt. Dat gaat dan zowel over het verder uitbouwen van het aanbod duurzame producten en diensten op het gebied van beleggingen, verzekeringen, leasing, enz. als over het actief bijstaan van klanten in hun transitie naar activiteiten met minder CO2 -uitstoot.

Het is de bedoeling om op termijn de weerbaarheid van ons bedrijfsmodel in kaart te brengen, rekening houdend met verschillende klimaatscenario's en tijdshorizonten. Dat moet gebeuren met geavanceerde meet- en rapporteringsinstrumenten, waarvoor we in pilootprojecten samenwerken met externe partijen (zie verder).

Duurzaamheid geïntegreerd in ons verloningsbeleid

Duurzaamheid, met inbegrip van klimaat en de doelstellingen ter zake, is geïntegreerd in de verloningssystemen van onze medewerkers en van het topmanagement in het bijzonder.

  • Voor de variabele vergoeding van de leden van het Directiecomité wordt onder meer rekening gehouden met het behalen van een aantal collectieve doelstellingen. Een van die doelstellingen is specifiek gerelateerd aan de vooruitgang op het vlak van duurzaamheid, die wordt beoordeeld via de halfjaarlijkse rapportering van het KBC Sustainability Dashboard. De Raad van Bestuur beoordeelt, via het Remuneratiecomité, de criteria voor de evaluatie van de leden van het Directiecomité in dit verband. Meer info vindt u in het hoofdstuk Verklaring inzake deugdelijk bestuur, in het remuneratieverslag.
  • Duurzaamheid is ook geïntegreerd in de variabele beloning van de directie. Ten minste 10% van de variabele beloning van het senior management is afhankelijk van het behalen van individuele doelstellingen die vooraf zijn overeengekomen in het kader van het duurzaamheidsbeleid van de groep, waaronder het klimaatbeleid.

• De niet-recurrente resultaatsgebonden vergoeding van de medewerkers in België is sinds 2012 gedeeltelijk gekoppeld aan duurzaamheidsdoelstellingen (bijvoorbeeld de vermindering van het papierverbruik).

Klimaatgovernance

Klimaatgovernance is een deel van onze algemene duurzaamheidsgoverance, die wordt uitgelegd in het hoofdstuk Onze duurzaamheidsgovernance.

Als deel van het duurzaamheidsbeleid bestaat er binnen de groep een Sustainable Finance-programma, dat focust op de integratie van de klimaataanpak in de groep. Het programma begeleidt en ondersteunt de business bij de ontwikkeling van klimaatbestendigheid, in overeenstemming met de TCFD-aanbevelingen en het EU Action Plan.

In 2020 introduceerden we een nieuwe hybride organisatiestructuur inzake duurzaamheidsgovernance, met een sterke centrale sturing en duidelijke en versterkte lokale verantwoordelijkheden in de kernlanden, om ervoor te zorgen dat duurzaamheidsthema's en vooral klimaatgerelateerde beslissingen met de nodige prioriteit en op voldoende hoog niveau in het Sustainable Finance-programma worden aangepakt.

De Interne Duurzaamheidsraad (ISB), voorgezeten door de CEO, is intussen het belangrijkste platform voor het aansturen van het duurzaamheidsbeleid op groepsniveau, inclusief onze klimaataanpak. De vertegenwoordigers van de kernlanden in de ISB hebben een duidelijke verantwoordelijkheid voor duurzaamheid en klimaat.

Elke lid van de ISB dat een kernland vertegenwoordigt, wordt lokaal ondersteund door een coördinator Corporate Sustainability, die een mandaat heeft om de business in het betreffende land aan te sturen in overeenstemming met de beslissingen van de ISB. Dat moet zorgen voor een snelle en groepswijde implementatie van centraal bepaalde duurzaamheidsen klimaatthema's.

Het Sustainable finance-programma wordt aangestuurd door een programmamanager die deel uitmaakt van de directie Corporate Sustainability, samen met een kernteam Sustainable Finance. In 2020 werd dit kernteam met specialisten van Group Corporate Sustainability, Group Risk en Credit Risk uitgebreid met experts van Group Finance en Data Management. Het kernteam staat in contact met alle relevante afdelingen van de groep. De al in 2019 aangestelde klimaatcontacten in de kernlanden blijven nauw samenwerken met het kernteam Sustainable Finance, maar zullen ook opereren onder de Corporate Sustainabilitycoördinator, die in elk kernland het belangrijkste aanspreekpunt is voor het kernteam Sustainable Finance.

Een stuurgroep ziet toe op het programma. Het wordt voorgezeten door de CFO, die ook lid is van de ISB, met permanente vertegenwoordigers van Group Finance, Group Risk en Group Credit Risk samen met Group Corporate Sustainability. Alle beslissingen over beleidsgerelateerde onderwerpen, de klimaatgerelateerde strategie en de te nemen maatregelen worden genomen binnen de ISB. Onder meer via het KBC Sustainability Dashboard wordt de voortgang van het programma regelmatig besproken in het Directiecomité en de Raad van Bestuur. Die laatste evalueert jaarlijks het statusrapport van het programma. De stand van zaken wordt bovendien jaarlijks besproken in de supervisory boards van de belangrijkste groepsmaatschappijen in de verschillende kernlanden van de groep.

Een externe Sustainability Board adviseert Group Corporate Sustainability over alle duurzaamheidsthema's, inclusief alle aspecten van ons klimaatbeleid.

De milieu- en klimaataspecten van ons duurzaamheidsbeleid

Een overzicht van onze belangrijke KBCduurzaamheidsbeleidslijnen is opgenomen in het hoofdstuk Onze rol in de samenleving.

Milieuverantwoordelijkheid betekent dat we ons inzetten om de directe en indirecte milieu-impact van onze activiteiten op een verantwoorde manier te

beheren. In overeenstemming met onze algemene duurzaamheidsstrategie willen we daarbij waar mogelijk onze positieve impact vergroten en onze negatieve impact op het milieu beperken en op die manier de overgang naar een duurzame, koolstofneutrale economie ondersteunen.

Belangrijke elementen uit ons klimaat- en milieubeleid zijn:

  • het toepassen en regelmatig herzien van een strikt beleid om de negatieve milieu-impact van onze activiteiten te beperken, onder meer via onze specifieke beleidslijnen met betrekking tot energie en andere maatschappelijk gevoelige sectoren, (zoals palmolie en soja, mijnbouw en ontbossing), het volgen van de Equator Principles bij projectfinancieringen en de KBC-Blacklist;
  • de ontwikkeling van specifieke bank-, verzekeringsen beleggingsproducten en -diensten die een duurzame, koolstofarme en klimaatbestendige samenleving ondersteunen (voorbeelden: zie tabel);
  • het creëren van bewustzijn van milieuverantwoordelijkheid bij onze interne (medewerkers) en externe (klanten, leveranciers, enz.) stakeholders;
  • de aanpassing van onze activiteiten om de wereldwijde temperatuurstijging te beperken in overeenstemming met het Klimaatverdrag van Parijs en onze toetreding tot de Collective Commitment to Climate Action van de VN;
  • het opvolgen van de aanbevelingen van de TCFD: we brengen onze klimaatrisico's in kaart en spelen tegelijk in op kansen die de groene transitie biedt. We dragen bij aan de ontwikkeling van methodologieën die de impact van het klimaat op ons bedrijfsmodel meten met het oog op het vaststellen van onderbouwde doelstellingen.

Een belangrijke uitdaging is het integreren van klimaatgerelateerde risico's, opportuniteiten en doelstellingen in onze sectorbenadering.

• In een eerste fase zijn we gestart met het analyseren van onze kredietportefeuille, en in een tweede fase volgen onze beleggings- en verzekeringsportefeuilles. Op basis van een materialiteitsbeoordeling, zoals bepaald in de TCFD, hebben we besloten ons te richten op de sectoren die meer dan 5% van het klimaatgevoelige en CO2 -intensieve deel van de industriële

kredietportefeuille vertegenwoordigen. Het doel is om een grondige analyse vanuit klimaatperspectief uit te voeren van deze sectoren om een strategie en doelstellingen te bepalen die onze klimaatverbintenis in het kader van het Akkoord van Parijs de facto moeten helpen waarmaken. Omdat we die oefening zijn gestart met een open geest en een blanco blad noemden we ze 'white papers'.

  • Vertrekkend vanuit de grondige analyse van de situatie in een kernland, werden de resultaten daarvan vervolgens in de andere landen vertaald rekening houdend met de lokale context, om vervolgens beleidsbeslissingen te nemen voor de volledige portefeuille van de groep.
  • We hebben white papers voorbereid voor de sectoren energie, commercieel vastgoed, landbouw, voedselproductie, bouw & constructie, chemie, transport en metalen en voor drie productlijnen voor particulieren: woningkredieten, autoleningen en autoleasing. Die sectoren vertegenwoordigen ongeveer 80% van alle broeikasgasemissies in onze kernlanden.
  • In 2021 worden de oefeningen verder uitgebreid voor de verzekerings- en investeringsactiviteiten van de groep.

We rapporteren over onze aanpak, vooruitgang en uitdagingen op milieugebied, onder meer in ons duurzaamheidsverslag, in dit jaarverslag en met duurzaamheidsvragenlijsten (waaronder CDP, RobecoSAM, Sustainalytics, Vigeo). We verscherpen regelmatig onze aanpak, rekening houdend met wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen, maatschappelijke trends en de veranderende opvattingen van onze stakeholders en laten ons ook op geregelde tijdstippen challengen door onze Externe Duurzaamheidsraad.

Doorheen onze upstream en downstream waardeketen treden we ook in dialoog met verschillende stakeholders. Zo gaan we actief in gesprek met onze klanten om hen bewust te maken en hun engagement met betrekking tot de klimaatverandering te vergroten. We richten ons ook op het ontwikkelen van bedrijfsoplossingen die een positieve invloed hebben op het milieu en gaan ook hierover in interactie met onze klanten. In de tabel vindt u enkele voorbeelden van recente milieugerelateerde producten, diensten en initiatieven.

Enkele voorbeelden van recente producten en initiatieven die met duurzaamheid te maken hebben, KBC-groep

Tweede groene obligatielening
– juni 2020
Het betreft een uitgifte van 500 miljoen euro met een looptijd van 7 jaar. Met de
opbrengsten zullen leningen voor duurzame investeringen, zoals woningkredieten en
hernieuwbare energieprojecten, worden gefinancierd. De vermeden jaarlijkse CO2
e-emissies
bedragen 120 337 ton.
Duurzame beleggingsfondsen Veelzijdig aanbod van duurzame beleggingsfondsen, variërend van Best-in-Class-fondsen en
fondsen met duurzaamheidsthema's tot een meer recent Impact Investing-fonds. We voeren
een diepgaande doorlichting uit om te bepalen welke bedrijven en landen behoren tot het
beleggingsuniversum voor duurzame en verantwoorde beleggingsoplossingen. Daarnaast
worden sinds dit jaar alle bedrijven die gelinkt kunnen worden aan fossiele brandstoffen
uitgesloten uit al onze duurzame beleggingsfondsen.
Groene Projectfinanciering We zijn actief betrokken bij de financiering van hernieuwbare energieprojecten in alle
kernlanden.
In België bijvoorbeeld bereikte KBC Securities Project Finance de kaap van 1 miljard euro
financiering aan groene-energieprojecten, waarvan ruim 900 miljoen voor windmolenparken.
Daarmee is het inzake projectfinancieringen een van de koplopers in België.
In Hongarije financierden we de bouw van 7 nieuwe fotovoltaïsche centrales met een totaal
geïnstalleerd vermogen van 28 MWp. Het hele project werd ontwikkeld door een groep
Tsjechische investeerders en vormt een mooi voorbeeld van grensoverschrijdende
samenwerking tussen KBC-entiteiten op het gebied van de financiering van hernieuwbare
energiebronnen.
Cˇ SOB Green Grants In Tsjechië ondersteunt Cˇ SOB ondernemers bij de voorbereiding van energie-audits en het
opstellen van bijhorende documentatie. In 2020 werden 30 energiebesparende projecten
ondersteund met groene subsidies (Green Grants) voor een totaalbedrag van 38 miljoen euro.
Schadeverzekeringen –
productkenmerken die verband
houden met klimaat
In de woningverzekeringen in België waarborgt de standaardpolis alle vormen van
hernieuwbare energie zoals zonnepanelen, warmtepompen en laadpalen alsook de
meerkosten voor het herbouwen na zware schade volgens de meest recente geldende
bouwnormen. Voor bedrijfsgebouwen geldt dat er een gratis gelimiteerde waarborg wordt
aangeboden voor de meerkosten bij herbouw na zware schade volgens de meest recente
bouwnormen. KBC-klanten in Vlaanderen kunnen zich ook laten verzekeren tegen schade
aan gewassen en fruit door extreme en ongunstige weeromstandigheden via de zogenaamde
brede weersverzekering, met subsidieondersteuning van de Vlaamse overheid.
Proxy voting door KBC Asset
Management
KBC Asset Management neemt via proxy voting zijn verantwoordelijkheid om onze klanten,
die via onze aandelenfondsen investeren in bedrijven, te vertegenwoordigen op de
aandeelhoudersvergaderingen.
Groene leningen en groene
obligaties voor bedrijfsklanten
KBC Bank promoot duurzame financieringsoplossingen bij zijn bedrijfsklanten, waaronder
Groene en Duurzame obligaties en Groene leningen en duurzaamheidsgerelateerde leningen.
Die worden gestructureerd volgens de ICMA Green/Sustainability Bond Principles of de LMA
Green/Sustainability-linked Loan Principles.
Specifiek in 2020 trad KBC Bank bijvoorbeeld op als arranger onder meer van duurzame
leningen voor Elia, Euronav en Proximus, alsook een nieuwe duurzame obligatie voor de
Vlaamse Gemeenschap en een sociale obligatie voor het Waalse Gewest.

We hebben onze ambitie recent een versnelling hoger geschakeld. We willen voor onze klanten een partner zijn in hun transformatie naar een duurzamere toekomst. In 2019 hebben we in België een project opgestart om bedrijven te ondersteunen bij hun overgang naar een groenere economie en hebben in die context 377 gesprekken gevoerd. Op basis van die aanpak en de strategische sectorprojecten ('White Papers') hebben ook de andere kernlanden een gelijkaardige aanpak uitgewerkt. In een eerste fase is die gericht op opleiding van de relatiebeheerders inzake duurzaamheid en klimaatproblematiek. Vervolgens worden de eerste gesprekken met klanten gevoerd. Dat wordt voortgezet in 2021. De gesprekken met klanten zijn gericht op de strategische duurzaamheidsaanpak en op specifieke thema's zoals de impact van de richtlijn inzake nietfinanciële rapportering, de EU-Taxonomie, groene leningen, enz.

Ook onze leveranciers zijn belangrijke stakeholders en wij wensen dat zij sociale, ethische en milieucriteria integreren. Voor informatie over onze gedragslijn voor leveranciers en onze interne procedure bij de screening van leveranciers verwijzen we naar het hoofdstuk Focus op mensenrechten. In het proces zijn ook milieuvereisten voor producten ingebed, onder andere door de verplichting om KBC te informeren over nieuwe milieuvriendelijke producten en het gebruik van milieuvriendelijk verpakkingsmateriaal. We betrekken onze leveranciers ook bij het opzetten van circulaire inkoopmodellen.

Een van de pijlers van ons duurzaamheids- en klimaatbeleid is onze focus op duurzaam beleggen. Onze medewerkers bieden naast de traditionele beleggingen ook duurzame beleggingen aan, waardoor de bewustwording van onze klanten wordt vergroot en de klant een weloverwogen keuze kan maken. Alle duurzame KBC-beleggingsfondsen kregen de 'Towards Sustainability'-kwaliteitsstandaard van Febelfin voor duurzaam beleggen. KBC Asset Management heeft zich in 2020 aangesloten bij Climate Action 100+, een wereldwijd initiatief van vermogensbeheerders om bedrijven met een aanzienlijke uitstoot van broeikasgassen te sensibiliseren rond klimaatverandering.

In overeenstemming met onze duurzaamheidsstrategie en acties, nemen we onze verantwoordelijkheid in verschillende internationale organisaties en initiatieven en rapporteren daarover onder meer in ons duurzaamheidsverslag.

  • We onderschreven in december 2017 de TCFDaanbevelingen.
  • We volgen en implementeren de verschillende acties die voortvloeien uit het EU-Actieplan voor Duurzame Financiering om particulier kapitaal te mobiliseren ter ondersteuning van een veerkrachtig, koolstofarm, hulpbronnenefficiënt en inclusief Europa.
  • We zijn lid van het UN Environment Program Finance Initiative (UNEP FI) en een Founding Signatory van de UNEP FI Principles on Responsible Banking (PRB's). We onderschreven daarnaast de Collective Commitment to Climate Action (CCCA), die ingebed is in de PRB's. De CCCA verenigt 38 banken die samen hun schouders zetten onder het streven om tegen 2050 een volledige klimaatneutrale economie en samenleving te realiseren. We zijn gestart met de eerste pilootprojecten om gezamenlijke methodologieën verder te ontwikkelen om de impact van de klimaatverandering in kaart te brengen (zie elders in dit hoofdstuk).
  • We onderschreven tevens de UNEP FI Principles for Responsible Insurance en de Principles for Responsible Investment.
  • Als bestuurslid van de International Capital Markets Association (ICMA) werken we mee aan de ontwikkeling van groene obligaties in de EU.
  • We zijn sinds 2004 lid van de Equator Principles en hebben die principes geïntegreerd in ons algemene kredietbeleid.

Ons klimaatrisicomanagement

In het hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's vindt u meer informatie over hoe we omgaan met klimaatgerelateerde risico's.

Onze maatstaven en doelen

Om de transitie naar een koolstofarme samenleving te ondersteunen hebben we al jaren geleden diverse doelstellingen gedefinieerd op het gebied van duurzaamheid en klimaat. Het betreft zowel doelen om onze eigen directe milieu-impact te beperken (reductie eigen broeikasgasuitstoot en gebruik van groene elektriciteit) als doelen die gaan over onze indirecte impact (volume aan duurzame fondsen, aandeel van kredieten voor hernieuwbare energie en afbouw van steenkoolgerelateerde kredietverlening).

In 2020 hebben we de lat voor onze klimaatambities aanzienlijk hoger gelegd en vertaald in de volgende doelstellingen:

KPI Wat Doel en resultaat
Duurzame
fondsen
Volume duurzame fondsen Doel*: totaal 30 miljard euro tegen
eind 2025 (en nieuwe productie
van duurzame fondsen ≥ 50%
totale productie vanaf 2021)
Duurzame fondsen
(in miljarden euro)
30
Resultaat 2020:
totaal 17 miljard euro
40% in nieuwe productie
17
12
9
2018
2019
2020
doel '25
Kredieten [Bedrag van kredieten aan Doel: ≥ 65% tegen 2030 Kredieten voor hernieuwbare energie
(in % van het totale volume aan kredieten
voor
hernieuwbare
energie
bedrijven in de sector van
hernieuwbare energiebronnen
en biobrandstoffen] / [totale
kredietportefeuille in de
energiesector]
Resultaat 2020: 61% aan de energiesector)
65%
61%
57%
44%
2018
2019
2020
doel '30
Rechtstreekse
financiering
Kredieten aan
steenkoolgerelateerde
Doel: afbouw van rechtstreekse
steenkoolfinanciering tegen eind
Rechtstreekse steenkoolfinanciering
(in miljoenen euro)
van
steenkool
gerelateerde
activiteiten 2021 met ondersteuning voor het
transitieproces van bestaande
klanten
volle
dige
36
34
exit
11
activiteiten Resultaat 2020: 11 miljoen euro
resterend
2018
2019
2020
doel '21
Eigen
CO2-emissies
Reductie van eigen emissies van
broeikasgassen; ten opzichte van
Doel: afbouw met 80% tussen
2015 en 2030 en bereiken van
volledige klimaatneutraliteit vanaf
Reductie eigen GHG-emissies
(in %, t.o.v. 2015)
80%
2015 eind 2021 door het verschil te
compenseren
56%63%
50%
32%38%
42%
Resultaat 2015-2020:
-56% incl. woon-werkverkeer;
-63% excl. woon-werkverkeer
2018
2019
2020
doel '30
(incl. woon
werkverkeer)
incl. woon
excl. woon
werkverkeer
werkverkeer
Eigen
groene
Groene stroom] / [totaal
elektriciteitsverbruik]
Doel: 100% groen tegen 2030 Eigen groenestroomverbruik
(in % van eigen elektriciteitsverbruik)
stroom
verbruik
Resultaat 2020: 87% 100%
87%
83%
78%
2018
2019
2020
doel '30

Als gevolg van de nieuwe strategie 'Differently, the next level' definieerden we nieuwe financiële en niet-financiële doelstellingen (KPI's), die aansluiten bij de speerpunten van die nieuwe strategie en de vroegere KPI's, zoals gerapporteerd in vorige jaarverslagen, vervangen. Inzake duurzaamheid bleven de KPI's grotendeels dezelfde, maar werden de doelstellingen terzake verstrengd (zie Duurzaamheidsverslag).

* In 2021 zal KBC de doelstelling en zijn definitie van duurzame fondsen evalueren naar aanleiding van de nieuwe EU Sustainable Finance Disclosure Regulation.

Om onze ambities te realiseren, is het cruciaal om over de juiste meetinstrumenten en definities te beschikken die door alle banken op uniforme wijze worden gehanteerd. Vandaag staan heel wat methodologieën nog niet helemaal op punt: niet alle benaderingen zijn even geschikt voor alle sectoren, productiewijzen of technologieën, sommige klantsegmenten beschikken niet over de middelen of mogelijkheden om alle gevraagde data consistent en systematisch op te leveren, enz. Daarom neemt KBC deel aan pilootprojecten voor de implementatie van nieuwe meetinstrumenten zoals PACTA (Paris Agreement Capital Transition Assessment), UNEP FI's TCFD Banking Pilot en PCAF (Partnership for Carbon Accounting Financials). Die laatste testten we al intensief uit op delen van onze kredietportefeuille. We gebruikten ook PACTA als methodologie om de

klimaatimpact van bepaalde sectoren en de transitie in de kredietportefeuille beter in kaart te brengen. KBC Asset Management test ook een methodiek, aangeleverd door TRUCOST, om de klimaatimpact van alle beleggingsfondsen in zijn portfolio in kaart te brengen.

Ook zullen nieuwe gegevens nodig zijn voor de identificatie van groene activa (andere dan hernieuwbare energie), op basis van technische milieucriteria onder meer van de aankomende EU-Taxonomie. Ook hier starten we met een gestructureerde aanpak.

De tabel hieronder geeft een overzicht van de kredietportefeuille van de belangrijkste klimaatgevoelige sectoren. Meer informatie vindt u in ons duurzaamheidsrapport.

Belangrijkste klimaatgevoelige sectoren1 , uitstaand bedrag van kredieten, in miljarden euro,

KBC Groep 2020 2019
Vastgoed 11,3 11,2
Bouw en constructie 7,0 6,8
Landbouw, veeteelt en visserij 5,0 4,7
Auto-industrie 4,5 4,6
Energie2 3,8 3,9
Voedsel- en drankproducenten2 3,9 3,7
Metaal 2,5 2,5
Chemie 2,5 2,2
Totaal 40,4 39,6

1 Alleen sectoren die eind 2020 meer dan 5% van de geïdentificeerde klimaatgevoelige industriële kredieten vertegenwoordigen. Hoewel de gevolgen van klimaatverandering potentieel effect hebben op alle industrieën en sectoren, gebeurde de selectie van klimaatgevoelige sectoren aan de hand van o.a. de TCFDaanbevelingen (2017), in afwachting van meer gestandaardiseerde kaders en analyse (zie verder in het Duurzaamheidsrapport).

2 Scope uitgebreid t.o.v. vorig jaarverslag; 2019-cijfers werden bijgevolg ook aangepast.

Onze eigen milieuvoetafdruk

Hierna vindt u gegevens met betrekking tot onze eigen milieuvoetafdruk. De data en berekeningen van de broeikasgasemissies werden geverifieerd door Vinçotte conform ISO 14064-3. Meer informatie over onze

milieuvoetafdruk inclusief verdere detaillering, methodologie en scope van de berekeningen, vindt u in het duurzaamheidsverslag.

Eigen milieuvoetafdruk, KBC-groep* 2020 2019
Elektriciteitsverbruik (in duizend GJ) 507 548
Gas- en stookolieverbruik (in duizend GJ) 264 295
Woon-werkverkeer en dienstverplaatsingen (in miljoen km) 267 371
Papierverbruik (in ton) 2 234 2 821
CO2
e-emissies (in duizend ton, zie tabel hierna)
56 73

* Details over de gebruikte methodologie: zie Duurzaamheidsverslag. De gegevens betreffen de periode 1 oktober [t-1] – 30 september [t] en zijn dus voor 2020 nog exclusief OTP Banka Slovensko.

Eigen milieuvoetafdruk (broeikasgasemissies, in ton CO2
), KBC-groep*
2020 2019
Scope 1-emissies omvatten emissies uit direct energieverbruik, emissies van koelvloeistoffen en emissies van dienst
verplaatsingen en woon-werkverkeer met de eigen vloot.
25 200 34 739
Scope 2-emissies omvatten emissies uit indirect energieverbruik (elektriciteit, stadswarmte, koeling en stoom). 11 748 17 006
Scope 3-emissies zoals hier vermeld omvatten alleen emissies van dienstverplaatsingen en woon-werkverkeer (met
uitzondering van de emissies van de eigen vloot die vervat zijn in de scope 1-emissies), emissies van papier- en
waterverbruik en afvalverwerking.
18 903 21 024
Totaal 55 850 72 769
Totaal per vte 1,5 2,0
ISO 14001 in elk kernland

* Details over de gebruikte methodologie: zie Duurzaamheidsverslag. De gegevens betreffen de periode 1 oktober [t-1] – 30 september [t] en zijn dus voor 2020 nog exclusief OTP Banka Slovensko.

Focus op mensenrechten

We nemen onze verantwoordelijkheid om mensenrechten, sociale rechtvaardigheid en rechten in verband met werk in de hele groep te respecteren en we verbinden ons tot het naleven van de letter en de geest van: (i) de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens; (ii) de principes inzake fundamentele rechten vastgelegd in de acht kernverdragen van de Internationale Arbeidsorganisatie en uiteengezet in de Verklaring inzake de Fundamentele Principes en Rechten op het Werk, (iii) de VN-Verklaring over de Rechten van Inheemse Volkeren (iv) en de Britse Wet op Moderne Slavernij, waarvoor KBC sinds 2017 een verklaring over moderne slavernij publiceert. Daarnaast zijn we lid van de UN Global Compact en hebben we de tien principes inzake mensenrechten, arbeid, milieu en anticorruptie opgenomen in onze beleidslijnen, zodat ze toegepast worden in al onze activiteiten. Sinds 2006 publiceren we jaarlijkse onze vorderingen in het UN Global Compact Statement of Continued Support. Vanzelfsprekend houden we ons aan de lokale wetten, regels en voorschriften die gelden in de landen waar we actief zijn en aan internationale en regionale mensenrechtenverdragen die internationaal erkende normen bevatten waaraan het bedrijfsleven zich moet houden.

Om ons mensenrechtenbeleid, zoals omschreven in de KBC Group Policy on Human Rights, op te volgen gebruiken we het UN Guiding Principles Reporting Framework van de VN. Ons mensenrechtenbeleid is

van toepassing op onze activiteiten (klanten en leveranciers) en ook op onze eigen bedrijfsvoering (medewerkers).

KBC beschouwt voor zijn medewerkers het recht op vrijheid van vereniging, het recht op collectieve onderhandeling, het recht op een gezonde en veilige werkplek en het recht op vrijwaring van discriminatie als fundamenteel. We zetten ons dan ook ten volle in om de mensenrechten van onze medewerkers te respecteren en te handhaven. Daarnaast verwachten we ook van onze medewerkers dat ze in hun werk de mensenrechten toepassen en respecteren. Die principes lichten we toe in de KBC-Gedragslijn voor de groep (op www.kbc.com). In al onze kernlanden zijn er strikte nationale en internationale wetten en regelgeving voor de bescherming van de mensenrechten. We verwachten van onze medewerkers dat ze handelen volgens de regelgeving en dat ze zich verantwoord gedragen in alles wat ze doen. We hebben bovendien specifieke procedures om de naleving te waarborgen en om klachten te behandelen, waaronder het beleid voor de bescherming van klokkenluiders. U vindt diverse gegevens met betrekking tot onze medewerkers (inclusief diverse KPI's in verband met gender, betrokkenheid, ziekteverzuim en werknemersverloop, opleiding, enz.) in het hoofdstuk Onze medewerkers, kapitaal, netwerk en relaties.

Onze leveranciers zijn een belangrijke stakeholder in onze waardeketen. We werken dan ook nauw samen met hen. Onze strikte regels en kaders rond inkoop-, verkoop- en uitbestedingsactiviteiten bij leveranciers zijn samengevat in de KBC Code of Conduct for Suppliers en zijn van toepassing in al onze kernlanden. Die Code of Conduct geeft onze leveranciers een duidelijk beeld van onze verwachtingen inzake duurzaamheid.

We hebben onze gedragslijn voor leveranciers vertaald naar een interne procedure in de vorm van een stappenplan, waarmee onze aankoopafdeling aan de slag kan. Leveranciers waarmee we samenwerken worden gescreend op de KBC-Blacklist, de lijst met controversiële bedrijven waarmee KBC geen zaken wil doen. Verder doen we een beroep op Worldcheck en een gestandaardiseerde vragenlijst (over mensenrechten, arbeid, milieu en anticorruptie) voor het screenen van onze belangrijkste leveranciers. Leveranciers die aan onze verwachtingen voldoen, krijgen een positieve evaluatie en ondertekenen de KBC Sustainability Code of Conduct for Suppliers. Als er tijdens de contractuele periode inbreuken worden vastgesteld die niet binnen een redelijke termijn fundamenteel kunnen worden opgelost, beëindigen we de overeenkomst.

Van onze klanten verwachten we als minimale norm dat ze de lokale en internationale wetten en regels respecteren. Dat wordt gecontroleerd door onze afdeling Compliance. Verder passen we in al onze dagelijkse activiteiten de KBC Group Policy on Blacklisted Companies en de KBC Group Policy on Controversial regimes toe. Het betreft bedrijven en landen die worden uitgesloten op basis van betrokkenheid bij onder meer een ernstige vorm van schending van de mensenrechten en de betrokkenheid bij controversiële wapensystemen. We

besteden ook veel aandacht aan privacy en databescherming (zie De klant staat centraal in onze bedrijfscultuur) en volgen de naleving ervan nauw op.

Voor internationale projectfinancieringen gelden de Equator Principles. Dit zijn een set principes die door de deelnemende financiële instellingen gehanteerd worden voor het bepalen, beoordelen en beheren van milieu- en sociaal gerelateerde risico's bij projectfinanciering.

Waar relevant vragen we aan onze klanten om aan te tonen dat ze voldoen aan bepaalde beleidslijnen en industriestandaarden, waarbij respect voor mensenrechten een belangrijk aspect is. We hebben een specifiek due-diligenceproces ontwikkeld voor kredieten, verzekeringsactiviteiten en adviesdiensten. Dat omvat ook procedures voor het geval dat er inbreuken vastgesteld worden, zoals uitsluiting van bedrijven voor al onze activiteiten, het toepassen van een exitstrategie of speciale voorwaarden op bestaande kredieten of verzekeringen. In geval van twijfel wordt er advies van de directie Corporate Sustainability ingewonnen. Ook onze investeringsactiviteiten (vermogensbeheer en eigen beleggingen) ondergaan een interne screening. Duurzame beleggingsfondsen worden bovendien onderworpen aan een bijkomende controle.

Door die strikte toepassing van de bovenvermelde duurzaamheidregels waken we over het reputatie- en financiële risico als gevolg van een mogelijke schending van de mensenrechten en andere controverses in onze kernactiviteiten. Zie ook het hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's?, onder Bedrijfs- en strategisch risico. U vindt onze richtlijnen met betrekking tot mensenrechten, blacklists en dergelijke op www.kbc.com.

Indicatoren in verband met mensenrechten, KBC Groep 2020 2019
Klanten
Projectfinancieringen onderworpen aan de Equator Principles (categorie A/B/C)* 0/7/15 1/5/11
Aantal adviezen van afdeling Corporate Sustainability over ESG-dossiers (positief advies, positief onder strikte
voorwaarden of negatief advies)
158/22/41 148/6/67
Leveranciers
Aantal leveranciers dat de Code of Conduct for Suppliers heeft ondertekend 2 553 2 289

* Categorie A: projecten met potentieel significante negatieve milieu- en sociale effecten en/of ernstige gevolgen, categorie B: projecten met potentieel beperkte negatieve milieu- en sociale effecten en/of gevolgen die minder ernstig zijn; categorie C: risico's die als minimaal worden beschouwd en projecten die in het land van uitvoering aan de wettelijke voorschriften voldoen.

We willen onze ambities waarmaken binnen een strikt risicobeheer

Binnen een strikt risico-, kapitaal- en liquiditeitskader

Het beheren van risico's maakt volledig deel uit van onze strategie en ons besluitvormingsproces.

  • We voeren risicoscans uit om alle toprisico's te identificeren.
  • We bepalen duidelijk tot waar onze risicobereidheid gaat.
  • We vertalen dat naar een strikte limietopvolging per activiteit en per divisie.
  • We bewaken het risicoprofiel van bestaande en nieuwe producten door een product approval process.
  • We onderwerpen het periodieke planningsproces aan stresstests.
  • In alle relevante delen van onze organisatie hebben we onafhankelijke Chief Risk Officers.

Hoewel de activiteiten van een grote financiële groep zijn blootgesteld aan risico's die pas achteraf duidelijk worden, zien we op dit moment een aantal belangrijke uitdagingen voor onze groep. Die beschrijven we in het deel Ons bedrijfsmodel, onder In welke omgeving zijn we actief? Daarnaast zijn we als bank-verzekeraar blootgesteld aan typische risico's voor de sector zoals kredietrisico's, marktrisico's van zowel trading- als niet-tradingactiviteiten, verzekeringstechnische risico's, liquiditeitsrisico's, solvabiliteitsrisico's, niet-financiële risico's (waaronder operationele, compliance- en reputatierisico's), bedrijfs- en strategische risico's en klimaat- en andere ESG-risico's. Een overzicht daarvan vindt u in de tabel. De omschrijving van elke risicosoort vindt u in het hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's?.

Typische risico's voor de sector Hoe gaan we daarmee om?
Kredietrisico • Bestaan van een degelijk beheerskader;
• Boeken van waardeverminderingen, nemen van risicobeperkende
maatregelen, optimalisering van het algemene kredietrisicoprofiel,
rapportering, stresstesting, enz.;
• Limietsystemen om concentratierisico binnen de kredietportefeuille te
beheersen, enz.
Marktrisico van niet-tradingactiviteiten • Bestaan van een degelijk beheerskader;
• Basis-Point-Value (BPV), gevoeligheid van de Net Interest Income,
sensitiviteit per risicotype, stresstests, limietopvolging voor cruciale
indicatoren, enz.
Niet-financiële risico's (operationeel
risico, compliancerisico, reputatierisico,
bedrijfsrisico, strategisch risico)
• Bestaan van een degelijk beheerskader;
• Group key controls, Risicoscans, Key Risk Indicators, enz.;
• Risicoscans en opvolging van risicosignalen;
• Strikt acceptatiebeleid, stresstests, monitoring, enz.
Marktrisico van tradingactiviteiten • Bestaan van een degelijk beheerskader;
• Historical VaR-methode, BPV- en basisrisicolimieten, greeks en
scenariolimieten voor producten met opties, stresstests, enz.
Liquiditeitsrisico • Bestaan van een degelijk beheerskader;
• Opstellen en testen van noodplannen voor het beheersen van een
liquiditeitscrisis;
• Liquiditeitsstresstests, beheer van financieringsstructuur, enz.
Verzekeringstechnische risico's • Bestaan van een degelijk beheerskader;
• Acceptatie-, tariferings-, schadereserverings-, herverzekerings- en
schaderegelingsbeleid, enz.
Klimaat- en andere ESG-risico's • Graduele integratie in bestaande beheerskaders;
• Lopende initiatieven binnen het Sustainable Finance-programma;
• Nemen van risicobeperkende maatregelen, inclusief beleidslijnen voor
kredietverlening en investeringsportefeuille;
• Inschatten van korte- en langetermijnrisico's aan de hand van scenario- en
sensitiviteitsanalyses, enz.

Naast de uitgebreide opvolging van risico-indicatoren (zie hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's?) volgen we onze prestaties inzake solvabiliteit en liquiditeit aan de hand van een aantal ratio's. De belangrijkste daarvan vindt u in de tabel.

Dividendbeleid

Ons dividendbeleid houdt in:

  • een uitkeringsratio (d.w.z. dividend + AT1-coupon) van ten minste 50% van de geconsolideerde winst van het boekjaar
  • een interim-dividend van 1 euro per aandeel (betaalbaar in november van het boekjaar) als voorschot op het totale dividend van het boekjaar

We streven ernaar bij de beter gekapitaliseerde financiële instellingen in Europa te behoren. Daarom streven we naar een (pre-Basel IV) fully loaded common equity ratio van 14,5% (de referentiekapitaalpositie). Boven op die referentiekapitaalpositie zullen we een managementbuffer van 1% aanhouden. Wanneer die buffer wordt gebruikt, beslist de Raad van Bestuur jaarlijks naar eigen discretie over de heraanvulling ervan.

Boven op de uitkeringsratio van ten minste 50% van de geconsolideerde winst, komt ook het kapitaal dat de referentiekapitaalpositie plus de managementbuffer van 1% overschrijdt in aanmerking voor uitkering aan de aandeelhouders. Elk jaar beslist de Raad van Bestuur naar eigen goeddunken daarover, bij de bekendmaking van de resultaten over het volledige boekjaar.

Zodra Basel IV van toepassing wordt, zal het kapitaalaanwendingsplan worden geactualiseerd (ten vroegste vanaf 1 januari 2023).

Regulatoire
en eigen
ratio's Wat? Doel en resultaat
Common
equity ratio
[Common equity tier 1-kapitaal]
/ [totaal gewogen risicovolume].
De berekening is fully loaded en
volgens de Deense
compromismethode. Zie
hoofdstuk Hoe beheren we ons
kapitaal?
Eigen doel: 14,5% + 1%
managementbuffer
Tijdelijk reglementair minimum:
7,95%
Overall capital requirement: 10,45%
(zie hoofdstuk Hoe beheren we ons
kapitaal?)
Resultaat in 2020: 17,6% (fully
loaded)
Common equity ratio
(fully loaded, Deense Compomismethode)
17,6%
16% 17,1%
1%
10,45%
14,5%
7,95%
2018 2019 2020
regl.
OCR
KBC
minimum
doel
MREL-ratio [Eigen middelen en in
aanmerking komende passiva] /
Totale verplichtingen en eigen
vermogen (TLOF)], hybride view
Reglementair minimum: ≥ 9,67%
eind 2021
Resultaat in 2020: 10,1%
MREL-ratio
(% TLOF, hybrid view)
10,4%
10,1%
9,6%
9,67%
2018
2019
2020
Reglementair
minimum
Netto
stabiele
financie
ringsratio,
NSFR
[Beschikbaar bedrag stabiele
financiering] / [vereist bedrag
stabiele financiering]
Reglementair minimum: ≥ 100%
Resultaat in 2020: 146%
NSFR
146%
136%
136%
100%
2018
2019
2020
Reglementair
minimum
Liquiditeits
dekkings
ratio, LCR
[Liquide activa van hoge
kwaliteit] / [totale
nettokasuitstroom voor de
volgende dertig kalenderdagen]
Reglementair minimum: ≥ 100%
Resultaat in 2020: 147%
LCR
147% 138%
138%
100%
2018
2019
2020
Reglementair
minimum
Dividend
uitkerings
ratio
[Uit te keren dividend en
coupon op AT1-instrumenten in
eigen vermogen] / [totaal
geconsolideerd resultaat]
Doel: ≥ 50%
Resultaat in 2020: 16%
Beperkt dividend n.a.v. richtlijnen van de ECB
inzake dividenduitkering tijdens de coronacrisis.
Dividenduitkeringsratio
59%
50%
19%
16%
2018
2019
2020

Doel

Als gevolg van de nieuwe strategie 'Differently, the next level" definieerden we nieuwe financiële en niet-financiële doelstellingen (KPI's), die aansluiten bij de speerpunten van die nieuwe strategie en de vroegere KPI's, zoals gerapporteerd in vorige jaarverslagen, vervangen.

Gedetailleerde informatie vindt u in de hoofdstukken Hoe beheren we onze risico's? en Hoe beheren we ons kapitaal?

Ons financieel rapport

  • Significante impact van de coronacrisis op waardeverminderingen voor kredieten
  • Hogere bijdrage van technische verzekeringsresultaten; lagere bijdrage van de andere inkomstenposten
  • Groei van kredieten en deposito's, gestegen verkoop van schadeverzekeringen en levensverzekeringen
  • Lagere kosten door efficiëntiemaatregelen
  • Behoud van stevige solvabiliteit en liquiditeit
Geconsolideerde resultaten van de KBC-groep (vereenvoudigd; in miljoenen euro) 2020 2019
Nettorente-inkomsten 4 467 4 618
Verzekeringen Niet-leven (vóór herverzekering) 865 756
Verdiende premies 1 777 1 721
Technische lasten -912 -966
Verzekeringen Leven (vóór herverzekering) 10 -6
Verdiende premies 1 223 1 323
Technische lasten -1 213 -1 329
Nettoresultaat uit afgestane herverzekering -20 -25
Dividendinkomsten 53 82
Nettoresultaat uit financiële instrumenten tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de
winst-en-verliesrekening1
33 181
Netto gerealiseerd resultaat uit schuldinstrumenten tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen
via other comprehensive income
2 6
Nettoprovisie-inkomsten 1 609 1 734
Overige netto-inkomsten 176 282
Totale opbrengsten 7 195 7 629
Exploitatiekosten -4 156 -4 303
Bijzondere waardeverminderingen -1 182 -217
waarvan: op financiële activa tegen geamortiseerde kostprijs en tegen reële waarde via other comprehensive
income2
-1 074 -203
Aandeel in het resultaat van geassocieerde ondernemingen en joint ventures -11 7
Resultaat vóór belastingen 1 847 3 116
Belastingen -407 -627
Resultaat na belastingen 1 440 2 489
Resultaat na belastingen, toerekenbaar aan minderheidsbelangen 0 0
Resultaat na belastingen, toerekenbaar aan de aandeelhouders van de moedermaatschappij
(nettoresultaat)
1 440 2 489
Rendement op eigen vermogen 8% 14%
Resultaat na belastingen op gemiddeld balanstotaal 0,5% 0,9%
Kosten-inkomstenratio bankactiviteiten 60,0% 57,9%
Gecombineerde ratio schadeverzekeringsactiviteiten 85% 90%
Kredietkostenratio, bankieren 0,60% 0,12%

1 Ook Trading- en reëlewaarderesultaat genoemd. 2 Ook Waardeverminderingen op kredieten genoemd.

Kerncijfers geconsolideerde balans, solvabiliteit en liquiditeit, KBC-groep (in miljoenen euro) 2020 2019
Balanstotaal 320 743 290 591
Leningen en voorschotten aan klanten (zonder reverse repo's) 159 621 155 816
Effecten (eigenvermogensinstrumenten en schuldinstrumenten) 71 784 65 633
Deposito's van klanten en schuldpapier (zonder repo's) 215 430 203 369
Technische voorzieningen vóór herverzekering en schulden m.b.t. beleggingscontracten, verzekeringen 31 442 32 170
Totaal eigen vermogen 21 530 20 222
Common equity ratio (Basel III, Deense compromismethode): fully loaded [transitioneel] 17,6% [18,1%] 17,1%
Leverage ratio (Basel III, Deense compromismethode): fully loaded 6,4% 6,8%
Liquiditeitsdekkingsratio (LCR) 147% 138%
Netto stabiele financieringsratio (NSFR) 146% 136%

Retroactieve aanpassing van enkele balansgegevens voor 2019: zie Toelichting 1.1 in de Geconsolideerde jaarrekening.

Cijfers over de volumegroei van leningen en deposito's zijn altijd na uitsluiting van wisselkoersinvloeden. Met "gelijkblijvende scope" bedoelen we zonder rekening te houden met belangrijke wijzigingen in de consolidatiekring, in dit geval vooral de overname van de Tsjechische bouwspaarbank CˇMSS sinds juni 2019 (7 maanden in resultaat 2019 en 12 maanden in resultaat 2020, op balans op 31-12-2019 en 31-12-2020) en de overname van de Slowaakse bank OTP Banka Slovensko eind november 2020 (niet in

resultaat in 2019 noch 2020, niet op balans 31-12-2019 maar wel op 31-12-2020). We noemen dit verder de "impact van consolidatiekringwijzigingen". Meer informatie vindt u in Toelichting 6.6 in het deel Geconsolideerde jaarrekening.

In Toelichting 1.4 van het deel Geconsolideerde jaarrekening vindt u een schematisch overzicht van de invloed van de coronacrisis op onze resultaten.

Ons financieel resultaat

Totstandkoming van het nettoresultaat 2020 (in miljoenen euro)

Nettorente-inkomsten 1

Onze nettorente-inkomsten bedroegen 4 467 miljoen euro in 2020, 3% lager dan het jaar voordien omdat onder meer het negatieve effect van de renteverlagingen door de CNB in Tsjechië, de waardevermindering van de Tsjechische kroon en de Hongaarse forint ten opzichte van de euro en de lagere herbeleggingsrentes niet volledig konden worden gecompenseerd door het positieve effect van een grotere krediet- en obligatieportefeuille, hogere

marges op de nieuwe productie van woningkredieten dan de marges op de uitstaande portefeuilles in België, Tsjechië en Slowakije, het effect van TLTRO III, de ECB-depositotiering, de impact van

consolidatiekringwijzigingen, en een positief eenmalig element.

Onze leningen en voorschotten aan klanten (zonder reverse repo's) bedroegen 160 miljard euro en groeiden in 2020 aan met 3%. Zonder de impact van consolidatiekringwijzigingen was dat ook 3%, met een toename van 3% in divisie België, 1% in divisie Tsjechië en 8% in divisie Internationale Markten (met groei in alle landen). Het volume van verstrekte kredieten met uitstel van betaling onder de verschillende coronagerelateerde moratoria bedroeg 13,4 miljard euro (volgens de EBA-definitie en nog op de balans op 31-12-2020). Voor ongeveer 8,7 miljard euro van dat bedrag is het moratorium al eind december 2020 verstreken (en daarvan hervatte 96% de betalingen) en bijgevolg stond eind 2020 nog 4,7 miljard euro uit onder de verschillende coronagerelateerde moratoria. Daarnaast hebben we voor ongeveer 0,8 miljard euro aan leningen verstrekt die vallen onder de verschillende coronagerelateerde

overheidsgarantieregelingen in onze thuismarkten. Voor meer uitleg: zie Toelichting 1.4 in het deel Geconsolideerde jaarrekening.

Ons totale depositovolume (deposito's van klanten en schuldpapier, zonder repo's) bedroeg 215 miljard euro en steeg met 7% in 2020. Zonder de impact van consolidatiekringwijzigingen was dat 6%, met een groei van 4% in divisie België, 9% in divisie Tsjechië en 16% in divisie Internationale Markten (met groei in alle landen, uitgezonderd Ierland).

De nettorentemarge van onze bankactiviteiten kwam uit op 1,84%, tegen 1,95% het jaar voordien. De nettorentemarge bedroeg 1,63% in België, 2,31% in Tsjechië en 2,60% in divisie Internationale Markten.

Nettoprovisie-inkomsten 2

Onze nettoprovisie-inkomsten bedroegen 1 609 miljoen euro in 2020, een daling met 7% ten opzichte van het jaar daarvoor. Dat is voornamelijk toe te schrijven aan een daling van de vergoedingen voor vermogensbeheerdiensten (lagere beheersvergoedingen en entry fees voor fondsen en tak 23-levensverzekeringen), een daling van de vergoedingen voor bankdiensten (gedaalde vergoedingen voor betalingstransacties (cf. lockdowns) en kredieten, slechts deels goedgemaakt door gestegen vergoedingen voor effecten) en de waardevermindering van de Tsjechische kroon en Hongaarse forint ten opzichte van de euro.

Eind 2020 bedroeg ons totale beheerde vermogen ongeveer 212 miljard euro. Dat is 2% minder dan een jaar eerder, nagenoeg volledig te wijten aan een beperkte netto-uitstroom. Het grootste deel van ons totale beheerde vermogen van eind 2020 heeft betrekking op de divisies België (194 miljard euro) en Tsjechië (11 miljard euro).

Verzekeringspremies en technische lasten 3

Ons verzekeringstechnische resultaat (de verdiende premies min de technische lasten, plus het nettoresultaat uit afgestane herverzekering) bedroeg 855 miljoen euro.

De schadeverzekeringen droegen 847 miljoen bij tot dat verzekeringstechnische resultaat. Dat is 15% meer dan het jaar daarvoor als gevolg van een aangroei van de premie-inkomsten (+3%), een iets hoger herverzekeringsresultaat, en lagere technische lasten (-6%, voor een deel dankzij lagere claims tijdens de lockdownperiodes en ondanks een verhoging van de vergrijzingsreserves). Op groepsniveau bedroeg de gecombineerde ratio een uitstekende 85%, tegenover 90% het jaar voordien.

De levensverzekeringen waren goed voor 8 miljoen euro in het verzekeringstechnische resultaat, ten opzichte van -9 miljoen euro het jaar voordien. In de cijfers van premies en technische lasten van levensverzekeringen zijn evenwel, conform IFRS, bepaalde types levensverzekeringen uitgesloten (vereenvoudigd: de levensverzekeringen gekoppeld aan beleggingsfondsen). Als we de premie-inkomsten voor die producten meetellen, bedragen de totale premie-inkomsten uit levensverzekeringen ongeveer 2 miljard euro, ruwweg 8% meer dan in 2019. De stijging doet zich vooral voor in België, bij de levensverzekeringen gekoppeld aan beleggingsfondsen (tak 23). Voor heel de groep maakten de producten met rentegarantie 51% van de levensverzekeringspremie-inkomsten uit, de levensverzekeringen gekoppeld aan beleggingsfondsen 49%.

Andere inkomsten 4

De andere inkomsten bedroegen samen 264 miljoen euro, tegenover 551 miljoen euro het jaar voordien. Het cijfer voor 2020 omvat 33 miljoen euro trading- en reëlewaarderesultaat. De initieel erg negatieve invloed van het uitbreken van de coronacrisis op deze resultaatspost als gevolg van sterk gedaalde aandelenmarkten, de toegenomen creditspreads en de lagere langetermijnrente (-385 miljoen euro in het eerste kwartaal) werd weliswaar goedgemaakt in de drie daaropvolgende kwartalen, maar het trading- en reëlewaarderesultaat voor het volledige jaar bleef 149 miljoen lager dan dat van het jaar voordien. Die daling is vooral te wijten aan de lagere waarde van de afgeleide instrumenten gebruikt voor balansbeheer en

een lager resultaat uit aandelen bij de verzekeringsmaatschappij, die de stijging van de bijdrage van de dealingrooms en het positieve effect van diverse waardeaanpassingen meer dan tenietdeden. De andere inkomsten omvatten ook 53 miljoen euro ontvangen dividenden (lager dan vorig jaar omdat vele bedrijven hun dividendbeleid aanpasten als gevolg van de coronacrisis), 2 miljoen euro netto gerealiseerd resultaat uit schuldinstrumenten tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen via other comprehensive income en 176 miljoen euro overige netto-inkomsten. Dat laatste is 106 miljoen euro minder dan het jaar voordien, dankzij het positieve eenmalige effect in 2019 van 82 miljoen euro van de herwaardering van de bestaande deelneming van 55% in CˇMSS bij aankoop van het resterende belang van 45%. Meer uitleg vindt u in Toelichting 6.6 in het deel Geconsolideerde jaarrekening.

Exploitatiekosten 5

Onze kosten bedroegen 4 156 miljoen euro in 2020, een daling van 3% ten opzichte van het jaar daarvoor. Zonder de bankenheffingen (503 miljoen euro, 2% meer dan het jaar voordien) daalden de exploitatiekosten met 4%. Die daling was het gevolg van onder meer lagere personeelskosten (onder meer lagere voorzieningen voor variabele vergoedingen en een daling van het gemiddelde aantal vte's), enkele directe gevolgen van de coronacrisis (lagere kosten voor facilitaire diensten, marketing, events, reizen en professionele vergoedingen), lagere kosten in verband met software (cf. de wijziging in de regels voor softwareafschrijving, zie Toelichting 1.1 in de Geconsolideerde jaarrekening) en de waardevermindering van de Tsjechische kroon en de Hongaarse forint ten opzichte van de euro. Die posten compenseerden ruimschoots het negatieve effect van onder meer de loondrift, hogere ICT-kosten en de consolidatiekringwijzigingen.

De verhouding kosten tot inkomsten van onze bankactiviteiten bedroeg daardoor 60,0%, tegenover 57,9% het jaar voordien. Voor divisie België bedroeg de ratio 57,2%, voor divisie Tsjechië 53,3% en voor divisie Internationale Markten 65,9%. Wanneer we een aantal niet-operationele en uitzonderlijke elementen uitsluiten (meer uitleg in het Glossarium, achteraan in dit jaarverslag), bedroeg de kosteninkomstenratio 59,1%, tegenover 58,3% het jaar voordien.

In 2020 boekten we een nettotoename van waardeverminderingen voor kredieten van 1 074 miljoen euro, tegenover slechts 203 miljoen euro het jaar voordien. De toename in 2020 is voor het grootste deel gerelateerd aan de gevolgen van de coronacrisis, waarvoor de groep 783 miljoen euro aan collectieve waardeverminderingen aanlegde. Die werden berekend als de som van 672 miljoen euro als gevolg van een expertgebaseerde berekening ('management overlay' op basis van bepaalde stressveronderstellingen afhankelijk van land, segment, sector en probabilitygewogen macro-economische scenario's) en 111 miljoen euro via de ECL-modellen als gevolg van geactualiseerde macro-economische variabelen. Meer uitleg vindt u in Toelichting 1.4 in het deel Geconsolideerde jaarrekening.

De nettotoename in 2020 omvat 654 miljoen euro voor België, 210 miljoen euro voor Tsjechië, 42 miljoen euro voor Slowakije, 59 miljoen euro voor Hongarije, 27 miljoen euro voor Bulgarije en 90 miljoen euro voor Ierland, en een kleine nettoterugname voor het Groepscenter (7 miljoen euro).

Per saldo bedroeg de kredietkostenratio van de groep daardoor 60 basispunten in 2020, tegenover 12 basispunten het jaar voordien. Zonder de collectieve waardeverminderingen vanwege de coronacrisis was dat 16 basispunten geweest in 2020.

Op 31 december 2020 vertegenwoordigden de (stage 3) impaired kredieten (zie Glossarium) 3,3% van onze kredietportefeuille, tegenover 3,5% het jaar voordien. Dat was 2,3% in België, 2,3% in Tsjechië en 6,9% in Internationale Markten. Het aandeel van de impaired kredieten van de volledige groep die meer dan 90 dagen achterstallig zijn, bedroeg 1,8%, tegenover 1,9% het jaar voordien.

De andere waardeverminderingen bedroegen in 2020 samen 108 miljoen euro, en hebben voor een groot deel te maken met softwareafschrijvingen en de boekhoudkundige verwerking van de diverse betalingsmoratoria gerelateerd aan de coronacrisis in onze kernlanden ('modificatieverliezen'; zie Toelichting 1.4 in het deel Geconsolideerde jaarrekening). Het jaar voordien bedroegen de andere waardeverminderingen slechts 14 miljoen euro.

Belastingen 7

De belastingen bedroegen 407 miljoen euro in 2020, tegenover 627 miljoen euro het jaar voordien. Die daling heeft vooral te maken met het lagere resultaat vóór belastingen. Naast belastingen betaalden we ook nog de speciale bankenheffingen. Die bedroegen 503 miljoen euro, tegenover 491 miljoen euro in 2019, en zijn inbegrepen bij de post Exploitatiekosten.

Onze balans

Balanstotaal 1

Eind 2020 bedroeg ons geconsolideerde balanstotaal 321 miljard euro, 10% meer dan een jaar eerder. De risicogewogen activa (Basel III, fully loaded) stegen met 3% tot 102 miljard euro. In het hoofdstuk Hoe beheren we ons kapitaal? vindt u daarover meer details.

Kredieten en deposito's 2

De kernactiviteit van ons bankbedrijf bestaat erin deposito's aan te trekken en daarmee kredieten te verstrekken. Dat verklaart uiteraard het belang van de Leningen en voorschotten aan klanten aan de actiefzijde van onze balans, met 160 miljard euro (zonder reverse repo's) eind 2020. Die leningen en voorschotten aan klanten stegen met 3% voor de hele groep. Zonder de impact van consolidatiekringwijzigingen was dat ook 3%, met een groei van 3% in divisie België, 1% in divisie Tsjechië en 8% in divisie Internationale Markten (met groei in alle landen). De belangrijkste kredietproducten op groepsniveau blijven de termijnkredieten met 70 miljard euro en de woningkredieten met 72 miljard euro. Voor informatie over betalingsuitstel als gevolg van de coronacrisis: zie de bespreking van de nettorente-inkomsten.

Aan de passiefzijde stegen onze klantendeposito's (deposito's van klanten en schuldpapier, zonder repo's) met 7% tot 215 miljard euro. Zonder de impact van consolidatiekringwijzigingen was dat 6%, met een groei van 4% in divisie België, 9% in divisie Tsjechië en 16% in divisie Internationale Markten. De voornaamste depositoproducten op groepsniveau blijven de zichtdeposito's met 101 miljard euro en de spaarrekeningen met 75 miljard euro.

Samenstelling van de balans eind 2020

  • Leningen en voorschotten aan klanten, zonder rev. repo's
  • Effecten
  • Overige activa
  • Deposito's van klanten en schuldpapier, zonder repo's
  • Overige verplichtingen
  • Eigen vermogen

Effecten 3

We houden ook een portefeuille met waardepapier aan, bij de bank en bij de verzekeraar (en daar vooral als belegging in het kader van de verzekeringen, vooral Leven). Eind 2020 bedroeg die effectenportefeuille ruwweg 72 miljard euro, en bestond voor 3% uit aandelen en voor 97% uit obligaties. Die laatste stegen in 2020 met bijna 7 miljard euro. Eind 2020 had ruwweg 82% van die obligaties betrekking op overheden, met als belangrijkste België, Tsjechië, Frankrijk, Slowakije, Hongarije, Spanje, en Italië. U vindt een gedetailleerd overzicht in het hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's?

Overige activa en overige verplichtingen 4

De andere belangrijke posten aan de actiefzijde van de balans waren de leningen en voorschotten aan kredietinstellingen en beleggingsondernemingen (6 miljard euro, 1 miljard euro hoger dan het jaar voordien), reverse repo's (28 miljard euro, 2 miljard euro hoger dan het jaar voordien), derivaten (6 miljard euro positieve marktwaarde, voor het grootste deel rentecontracten, 0,5 miljard hoger dan het jaar voordien), beleggingscontracten van (tak 23-) verzekeringen (14 miljard euro, 1 miljard euro daling jaar-op-jaar) en geldmiddelen, tegoeden bij centrale banken en andere zichtdeposito's bij kredietinstellingen (25 miljard euro, 16 miljard euro meer dan eind 2019, vooral door de opname van 19,5 miljard euro onder TLTRO III in 2020).

Bij de andere belangrijke posten aan de passiefzijde van de balans vermelden we de technische voorzieningen en de schulden met betrekking tot de beleggingscontracten van de verzekeraar (samen 31 miljard euro, ruwweg 1 miljard euro minder in vergelijking met het jaar voordien), derivaten (7 miljard euro negatieve marktwaarde, voor het grootste deel rentecontracten, stijging van 0,5 miljard euro jaar-op-jaar) en deposito's van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen (35 miljard euro, 16 miljard euro meer jaar-op-jaar).

Op 31 december 2020 bedroeg ons totale eigen vermogen 21,5 miljard euro. Dat bestond uit 20,0 miljard euro eigen vermogen van de aandeelhouders en 1,5 miljard euro additional tier 1-instrumenten. Het totale eigen vermogen steeg in 2020 met 1,3 miljard euro. De belangrijkste elementen daarbij waren de opname van de jaarwinst (+1,4 miljard euro), een stijging van de herwaarderingsreserves voor schuldinstrumenten (+0,1 miljard euro), omrekeningsverschillen (-0,2 miljard euro, grotendeels door de depreciatie van de Tsjechische kroon en de Hongaarse forint in de verslagperiode) en verschillende kleinere elementen.

Op 31 december 2020 bedroeg onze common equity ratio (Basel III, volgens de Deense compromismethode) 18,1% (transitioneel, dit is inclusief de impact van de tijdelijke versoepelingen in de regelgeving) of 17,6% (fully loaded), tegenover 17,1% het jaar voordien. Onze leverageratio bedroeg 6,4% (fully loaded). Gedetailleerde berekeningen van onze solvabiliteitsindicatoren vindt u in het hoofdstuk Hoe beheren we ons kapitaal? Ook de liquiditeitspositie van de groep bleef uitstekend, wat zich uit in een LCR-ratio van 147% en een NSFR-ratio van 146%.

Bijkomende informatie en verwachtingen

  • In dit hoofdstuk bespraken we de geconsolideerde resultaten. Een bespreking van de nietgeconsolideerde resultaten en de balans vindt u in het deel Vennootschappelijke jaarrekening en overige informatie.
  • De totale invloed van wisselkoersverschillen van de belangrijkste niet-euromunten op het nettoresultaat was per saldo beperkt.
  • Informatie over het gebruik van financiële instrumenten en hedge accounting vindt u in het deel Geconsolideerde jaarrekening, onder meer in Toelichtingen 1.2, 3.3 en 4.1 t.e.m. 4.8, en in het hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's?
  • We verwachten dat Basel IV (vanaf 2023) onze risicogewogen activa (RWA) zal doen toenemen met ruwweg 8 miljard euro, fully loaded op basis van de cijfers van eind 2020. Dat komt overeen met een 8% RWA-inflatie en een negatieve invloed op de common equity ratio van ruwweg 1,3 procentpunten.
  • Dividendpolitiek: zie hoofdstuk Ons bedrijfsmodel, onder Onze medewerkers, kapitaal, netwerk en relaties.
  • Informatie omtrent de belangrijke gebeurtenissen die na het einde van het boekjaar hebben plaatsgevonden: zie Geconsolideerde jaarrekening, Toelichting 6.8.
  • Guidance voor 2021:
    • Nettorente-inkomsten: ongeveer 4,3 miljard euro in 2021
    • Exploitatiekosten zonder bankenheffing: ongeveer +2% in 2021, bij gelijkblijvende consolidatiekring (d.w.z. zonder OTP Banka Slovensko)
    • Kredietkostenratio: aan de bovenkant van het 'through-the-cycle' gemiddelde van 30-40 basispunten.
  • Guidance op lange termijn: zie de doelstellingen in het hoofdstuk Onze strategie.

Onze divisies

België

Macro-economische context

Net als elders veroorzaakten de pandemie en de uitzonderlijke maatregelen in 2020 een ongekende daling van het Belgische bbp. Halverwege het jaar was de economische activiteit met bijna 15% gedaald ten opzichte van het laatste kwartaal van 2019. Het herstel dat volgde in het derde kwartaal was sterk, maar verre van volledig. Omdat de corona-infecties opnieuw oplaaiden en er opnieuw maatregelen moesten worden genomen, kromp de economische activiteit bovendien licht in het laatste kwartaal. Op jaarbasis is het reële bbp in 2020 bijgevolg met 6,3% gedaald. Eind 2020 was er een kloof van bijna 4,8% ten opzichte van het productieniveau van eind 2019.

Als reactie op de pandemie heeft de Belgische regering een hele reeks maatregelen genomen om het banenverlies op korte termijn te beperken. Onder andere het stelsel van tijdelijke werkloosheid voor werknemers en het systeem van overbruggingsrechten voor zelfstandigen hebben de schok op de werkgelegenheid opgevangen. Daardoor bleef de stijging van het aantal werkloze werkzoekenden tussen eind 2019 en eind 2020 beperkt tot 4,3%. De geharmoniseerde

  • Beste bank en beste private bank in België (Euromoney)
  • Beste Bank in België (International Banker)
  • Beste private bank in België (Financial Times)
  • Beste Digitale Bank en Meest Innovatieve Bank (Spaargids.be)
  • Meest waardevolle merk in België (Brand Finance)
  • KBC Securities: Equity Finance House of the year (Euronext Brussels Awards)
  • Best Trade Finance Provider in België (Global finance)

werkloosheidsgraad van Eurostat voor België, waarin de tijdelijke werklozen niet zijn opgenomen, steeg van 5,1% in januari tot 6,6% in september om daarna opnieuw te dalen tot 5,8% in december.

De Belgische inflatie op basis van de Europese geharmoniseerde index van de consumptieprijzen was met gemiddeld 0,4% in 2020 zeer laag, vooral als gevolg van een scherpe jaar-op-jaar daling van de energieprijzen. Door een sterke investeringsvraag bleven de huizenprijzen in België snel stijgen in 2020, met 3,7% op jaarbasis.

Tegen de achtergrond van het uitblijven van een gemakkelijke exit uit de coronacrisis denken wij dat de groei van het Belgische reële bbp pas vanaf medio 2021 zal versnellen in lijn met de uitrol van het vaccin.

Verwachte bbp-groei in 2021 en 2022: zie De marktomstandigheden in onze kernlanden.

Belangrijkste coronacrisisgerelateerde overheidsmaatregelen: zie Toelichting 1.4 in het deel Geconsolideerde jaarrekening.

Specifieke doelstellingen

  • De basis van onze strategie blijft dat we de klant centraal zetten in alles wat we ontwikkelen en doen. We focussen daarbij op een 'digital first' benadering, met een human touch en investeren in een naadloze integratie van onze verschillende distributiekanalen. We zetten in op de verdere digitale ontwikkeling van onze bank-, verzekerings- en assetmanagementdiensten en benutten nieuwe technologieën en data om onze klanten meer persoonlijke en proactieve oplossingen aan te reiken. Met onze in november 2020 gelanceerde digitale assistente Kate brengen we dit naar 'the next level'.
  • Om dat te ondersteunen werken we ook volop aan het end-to-end straight through maken van al onze commerciële processen, gebruikmakend van alle technologische mogelijkheden zoals artificiële intelligentie.
  • We breiden onze dienstverlening uit via eigen en andere kanalen. Daarvoor werken we samen met partners via zogenaamde ecosystemen om onze klanten complete oplossingen te kunnen aanbieden. We integreren een aanbod van bepaalde partners in onze eigen mobiele app en zijn ook met onze producten en diensten aanwezig in de distributiekanalen van bepaalde derde partijen.
  • We mikken op een efficiëntere benutting van ons potentieel in Brussel via het aparte merk KBC Brussels, dat het specifieke kosmopolitische karakter van Brussel weerspiegelt en beter aan de noden van zijn bevolking beantwoordt.
  • We streven naar een verdere groei van CBC op het vlak van bankverzekeren in bepaalde marktsegmenten en naar een uitbreiding van onze aanwezigheid en toegankelijkheid in Wallonië.
  • We werken continu aan de verdere optimalisatie van ons bankverzekeringsmodel in België.
  • We gaan verder in onze ambitie om de referentiebankier te worden van kmo's en midcapondernemingen in België op basis van onze doorgedreven kennis van de klant en onze persoonlijke aanpak.
  • We vertalen onze maatschappelijke betrokkenheid in de Belgische samenleving in initiatieven op het gebied van, onder meer, milieubewustzijn, financiële geletterdheid, ondernemerschap en de vergrijzingsproblematiek. We nemen actief deel aan het mobiliteitsdebat en werken oplossingen uit.

Ontwikkelingen in 2020

Vanwege het coronavirus beslisten we om vanaf midden maart onze kantoren uitsluitend na afspraak toegankelijk te maken en we namen tegelijk een uitgebreide reeks fysieke

voorzorgsmaatregelen (plexiglas, mondmaskers, handgels, signalisatie, enz.). Op die manier konden we een maximale service aan de klanten verzoenen met noodzakelijke preventiemaatregelen om coronabesmetting bij klanten en medewerkers te vermijden. Ondertussen werkten we intensief samen met overheidsinstellingen om alle door het coronavirus getroffen klanten te ondersteunen, onder meer door uitstel van kredietbetalingen (zie elders).

De laatste jaren neemt het gebruik van onze digitale systemen en apps (KBC Touch, KBC Mobile, Business Dashboard en dergelijke) duidelijk toe. Dat werd nog versterkt door de lockdowns in 2020, waardoor onze klanten massaal nieuwe manieren ontdekten om, veilig en vanop afstand, gebruik te maken van financiële diensten, wat zich vertaalde in een opvallend sterke toename van digitale contacten. We investeerden opnieuw sterk in de verdere uitbouw van die digitale systemen en leggen daarbij de nadruk op oplossingen die het leven van onze klanten gemakkelijker maken. Het belangrijkste wapenfeit was daarbij de lancering van Kate, onze digitale assistente. U vindt daarover meer in het hoofdstuk De klant staat centraal in onze bedrijfscultuur. Daarnaast breidden we ook onze bancaire en verzekeringstoepassingen verder uit (bijvoorbeeld betalen met wearables zoals FitbitPay, de mogelijkheid om digitaal een zakelijke rekening te openen voor vennootschappen, de lancering van Apple Pay, de introductie van Matti, de nieuwe intelligente beleggingsassistent voor ons onlinebeursplatform Bolero, enz.) en voegden talrijke niet-bancaire toepassingen toe aan ons aanbod. Voorbeelden van dat laatste zijn de mogelijkheid om een parkeerplaats of tickets voor openbaar vervoer te betalen, deelfietsen te bestellen, via nummerplaatherkenning en automatische betaling vlot in en uit bepaalde parkeergarages te rijden, filmtickets bestellen, enz. KBC Mobile kan nu zelfs gebruikt worden om de goals en hoogtepunten van de Jupiler Pro League tijdens de match én alle samenvattingen op het einde van het voetbalweekend te bekijken. We onderzoeken trouwens regelmatig hoe onze klanten gebruikmaken van onze diverse kanalen en we optimaliseren op basis daarvan geleidelijk aan onze fysieke en digitale aanwezigheid, met als doel onze klanten meer expertise, ruimere bereikbaarheid en uitstekende klantenservice aan te bieden. In dat licht beslisten we om in 2020 en de eerste maanden van 2021 een aantal bankkantoren om te vormen tot automatenkantoor en enkele kantoren te sluiten, omdat er slechts een relatief beperkt aantal transacties plaatsvond en er voldoende KBC-alternatieven in de buurt zijn. De betrokken medewerkers konden elders aan de slag in het kantorennet van KBC, of bij ons contactcenter, KBC Live. Bovendien kondigden wij aan dat we samen met nog drie andere grootbanken in de komende jaren werken aan een geïntegreerd ATMplatform met een optimale bereikbaarheid.

Globaal stegen onze deposito's voor de divisie als geheel met 4% in 2020. De kredietverlening steeg met 3%, vooral dankzij de toename van het volume hypothecaire kredieten met 7%.

In Brussel werken we sinds een paar jaar via een apart merk, KBC Brussels, met een grootstedelijk, innovatief imago en een aangepast netwerk. In 2020 werkten we verder aan de modernisering van het kantorennetwerk en de versterking van de adviesverlening op afstand via KBC Brussels Live. Die dienstverlening werd zeer gesmaakt door onze klanten in Brussel vanwege de laagdrempeligheid en uitgebreide bereikbaarheid. Dat en diverse andere initiatieven en acties zorgden ervoor dat KBC Brussels in 2020 meer dan 4 000 nieuwe klanten kon aantrekken. Ook in Wallonië hebben we belangrijke stappen voorwaarts gezet in onze groeistrategie, wat ook daar resulteert in meer dan 15 000 nieuwe klanten en een groei inzake onder meer woningkredieten en verzekeringen, die die van de Waalse markt overstijgt.

Dankzij ons bank-verzekeringsmodel realiseren we nu al verschillende commerciële synergieën. In 2020 namen onze klanten bijvoorbeeld bij ongeveer acht op de tien woningkredieten van KBC Bank ook

een schuldsaldoverzekering bij KBC Verzekeringen en bij negen op de tien een woningverzekering. Het aantal actieve klanten (klanten in het bezit van een zichtrekening met een regelmatige inkomensoverdracht op deze rekening) dat minstens 1 KBC-bankproduct en 1 KBC-verzekeringsproduct bezit, steeg verder met ruwweg 2% in 2020; het aantal actieve klanten dat minimum 3 bank- en 3 verzekeringsproducten van KBC bezit, steeg zelfs met bijna 5%. Eind 2020 maakten de bankverzekeringsklanten (met minstens 1 bank- en 1 verzekeringsproduct van de groep) 85% uit van de actieve klanten van de divisie. De stabiele

bankverzekeringsklanten (3-3) tekenden voor 31% van de actieve klanten.

Om ondernemerschap te stimuleren namen we opnieuw diverse initiatieven. Een voorbeeld daarvan is het coachingstraject 'women in tech' dat Start it @KBC, samen met Netwerk Ondernemen en VLAIO, opstartte. Het

omvat een reeks webinars waarin vrouwelijke oprichters hun eigen ervaringen delen en praten over hoe ze onderweg barrières overwinnen. Vanaf 2021 is er een intensief coachingstraject voor vrouwelijke oprichters. Een mooi voorbeeld op het gebied van financiële geletterdheid is het Hoedoekda?! Platform waarmee we jongeren tussen 16 en 24 jaar leren omgaan met geld. Daarbij komen verschillende thema's aan bod: budgetten, betalen, veiligheid, werken, wonen, mobiliteit en reizen. We stapten in 2019 ook in Trooper, een platform waar verenigingen en goede doelen gemakkelijk en op een originele manier geld kunnen inzamelen. Hun leden en sympathisanten kunnen bij het online shoppen via Trooper hun favoriete vereniging of goede doel steunen, zonder dat het hen iets extra kost. Verder blijven we werken aan de overgang naar multimobiliteit. We pasten ons aan aan de gewijzigde mobiliteit in coronatijden, waarbij we beduidend minder verplaatsingen met de wagen deden. Samen met Olympus Mobility – de mobiliteitspartner van KBC – bieden we onze klanten een aantal zeer gebruiksvriendelijke en handige mobiliteitsoplossingen aan, zoals autodelen via cambio, het kopen van tickets voor bus of trein, of het betalen van een parkeerplaats. Klanten konden in KBC Mobile al langer duurzaam pensioensparen en duurzaam beleggen met advies. Vanaf midden november konden ze ook een duurzaam beleggingsplan starten en duurzaam beleggen met wisselgeld. KBC kiest dus resoluut voor duurzame beleggingsprocessen in KBC Mobile.

Bijdrage van de divisie tot het groepsresultaat

Betreft 2020; bedragen tussen haakjes: (verschil met) 2019. Verzekeringstechnisch resultaat = verdiende premies - technische lasten + nettoresultaat uit afgestane herverzekering. U vindt een gedetailleerd overzicht van de resultatenrekening per divisie en per land in het deel Geconsolideerde jaarrekening, onder Toelichting 2.2 - Resultaten per segment.

In 2020 haalde de divisie België een nettoresultaat van 1 001 miljoen euro, tegenover 1 344 miljoen euro het jaar daarvoor.

De nettorente-inkomsten (2 579 miljoen euro) stegen met 2%. Dat is vooral dankzij onder meer het positieve effect van TLTRO III, ECB-tiering, de groei van het kredietvolume en een positief eenmalig element, die de negatieve impact van onder meer de lage herbeleggingsrentes meer dan compenseerden. De nettorentemarge in België daalde van 1,69% in 2019 naar 1,63% in 2020. Het volume aan leningen en voorschotten aan klanten (103 miljard euro, zonder reverse repo's) nam toe met 3% en de deposito's van klanten en schuldpapier (135 miljard euro, zonder repo's) stegen met 4% (groeipercentages exclusief eventuele kringschommelingen en wisselkoersimpact). Voor informatie over kredieten met uitstel

van betaling onder de verschillende steunregelingen naar aanleiding van de coronacrisis verwijzen we naar Toelichting 1.4 van de Geconsolideerde jaarrekening.

Onze nettoprovisie-inkomsten (1 138 miljoen euro) daalden met 4% tegenover het jaar voordien. Per saldo stegen de vergoedingen voor onze bankdiensten (vooral i.v.m. effecten), maar dat werd tenietgedaan door een lagere bijdrage van onze vermogensbeheeractiviteiten en de gestegen betaalde

distributievergoedingen voor de verkoop van fondsen en verzekeringsproducten.

Het technische resultaat van onze verzekeringsactiviteiten in België bedroeg 487 miljoen euro. Bij de schadeverzekeringen was er een groei van de premie-inkomsten in combinatie met een afname van de schadelasten (onder meer door lagere schadeclaims als gevolg van de lockdowns) en een daling van het resultaat uit herverzekering. De gecombineerde ratio van onze schadeverzekeringsactiviteiten kwam uit op een uitstekende 84%. De verkoop van onze levensverzekeringen (inclusief de niet in de IFRS-cijfers vervatte beleggingscontracten zonder discretionaire winstdeling) bereikte 1,7 miljard euro, 12% meer dan het jaar voordien. Die groei kwam volledig voor rekening van de levensverzekeringen gekoppeld aan beleggingsfondsen (tak 23-producten). De andere inkomstenposten bestonden vooral uit de dividenden die we ontvingen op de effecten in onze portefeuilles (47 miljoen euro), de trading- en reëlewaardeinkomsten (32 miljoen euro) en de overige inkomsten (157 miljoen euro, omvat vooral de resultaten van KBC Autolease, VAB, enz., en daarnaast ook diverse kleinere eenmalige zaken). Onze kosten in België daalden met 3% tot 2 398 miljoen euro. Zonder de bankenheffing bedroeg de daling zelfs 5%, dankzij een strikte kostenbeheersing, die werd weerspiegeld in onder

meer een daling van het gemiddelde aantal vte's, lagere accruals voor variabele vergoedingen, lagere marketing-, reis-, facilitaire en eventkosten (die laatste vier rechtstreeks als gevolg van de lockdowns) en lagere softwaregerelateerde kosten (cf. de wijziging in de regels voor softwareafschrijving, zie Toelichting 1.1 in de Geconsolideerde jaarrekening), ondanks de negatieve impact van onder meer de loondrift. De kosten-inkomstenratio van de bankactiviteiten bedroeg daardoor 57,2%, tegenover 57,7% het jaar voordien. We boekten 654 miljoen euro aan waardeverminderingen op kredieten, tegenover 241 miljoen euro in 2019. Die sterke stijging heeft vooral te maken met de aanleg van collectieve waardeverminderingen voor de coronacrisis (413 miljoen euro, zie Toelichting 1.4 in het deel Geconsolideerde jaarrekening). In verhouding tot onze volledige kredietportefeuille bedroegen de waardeverminderingen 57 basispunten, tegenover 22 basispunten het jaar voordien. Eind 2020 was ongeveer 2,3% van de kredietportefeuille van de divisie België geclassificeerd

als impaired (definitie: zie Glossarium), tegenover 2,4% het jaar voordien. Impaired kredieten met meer dan 90 dagen achterstalligheid maakten 1,1% uit van de kredietportefeuille, hetzelfde als het jaar voordien. De waardeverminderingen op andere activa dan kredieten (41 miljoen euro) betreffen in 2020 vooral software en de boekhoudkundige impact van de betalingsmoratoria als gevolg van de coronacrisis.

Tsjechië

Macro-economische context

De ontwikkeling van de Tsjechische economie in 2020 werd sterk beïnvloed door de coronacrisis, die in maart in Tsjechië uitbrak. De toenemende beperkingen voor de internationale handel bemoeilijkten het functioneren van de toeleveringsketens, die tot dan toe soepel hadden gewerkt. Op een bepaald moment dwongen ze binnenlandse bedrijven hun productie te verminderen en in sommige gevallen zelfs de deuren te sluiten. Bovendien troffen de beperkingen in het kader van de pandemiemaatregelen vooral de dienstensector (met name de horeca- en toerismesector) en waren zij een van de voornaamste oorzaken van de economische recessie in de eerste helft van het jaar. De geleidelijke versoepeling van de maatregelen leidde vanaf het einde van het tweede kwartaal tot een herstel in bijna alle sectoren van de economie. Als gevolg daarvan vertoonde de economie al in het derde kwartaal een zeer dynamische groei. Helaas veroorzaakte de najaarsgolf van de pandemie een tweede en derde lockdown, die opnieuw vooral voor de dienstensector negatieve gevolgen hadden. De grootste binnenlandse sector – de verwerkende nijverheid – bleek echter grotendeels immuun voor deze golf van de pandemie.

Om de getroffen bedrijven en ondernemers te helpen, nam de regering een aantal steunmaatregelen, met negatieve gevolgen voor de overheidsbegroting. De belangrijkste daarvan, die ook een sterk stabiliserende factor op de arbeidsmarkt bleek te zijn, was een tijdelijke werkloosheidsmaatregel, die sinds april zonder onderbreking wordt ingezet. Het werkloosheidscijfer steeg in de loop van het jaar tot ongeveer 3%, maar de vacaturegraad bleef tegelijkertijd hoog.

Bovendien werd een moratorium op de aflossing van bankleningen en een tijdelijk moratorium op de huren ingesteld. De Tsjechische centrale bank reageerde ook op de buitengewone situatie in de economie door haar belangrijkste rentetarief met 200 basispunten te verlagen, de voorwaarden voor het verstrekken van hypotheken te versoepelen en de contracyclische kapitaalbuffer voor de banksector aanzienlijk te verlagen. Het resultaat van deze inspanningen was een aanzienlijke daling van de rentetarieven en rendementen op de obligatiemarkt, die in het vierde kwartaal weliswaar opnieuw wat opliepen. De pandemie kwam negatief tot uiting in een toegenomen risicoaversie, alsook in de ontwikkeling van de wisselkoers van de Tsjechische kroon, die op korte termijn tot 10% verzwakte ten opzichte van de euro. Niettemin werd die wisselkoersverzwakking in de loop van het jaar gedeeltelijk weggewerkt.

Verwachte bbp-groei in 2021 en 2022: zie De marktomstandigheden in onze kernlanden.

  • Beste Bank in Tsjechië (Euromoney, EMEA Finance)
  • Beste private bank in Tsjechië (Euromoney en The Banker)
  • Best Investor Relations Bank (Global Banking & Finance Review)
  • Best Trade Finance Provider en Best Sub-custodian Bank in Tsjechië (Global Finance)
  • Beste bank en Most Client-friendly Bank (Hospodarské noviny)

Belangrijkste overheidsmaatregelen naar aanleiding van de coronacrisis: zie Toelichting 1.4 in het deel Geconsolideerde jaarrekening.

Specifieke doelstellingen

  • We willen onze referentiepositie in bankverzekeren behouden door een zero-hassle, no-frills klantenervaring voor onze retailklanten, kmo's en midcaps.
  • We gebruiken data en AI om op een proactieve wijze relevante en gepersonaliseerde klantgerichte oplossingen aan te bieden, onder meer via Kate, onze gepersonaliseerde digitale assistent.
  • We gaan door met het verder digitaliseren van diensten en het introduceren van nieuwe innovatieve producten en diensten, waaronder open bankverzekeringsoplossingen gericht op het financiële welzijn van onze klanten.
  • We concentreren ons op het straight-through maken van processen en het verder vereenvoudigen van producten, ons hoofdkantoor, ons distributiemodel en branding, om nog kostenefficiënter te worden.
  • We mikken op het ontsluiten van zakelijk potentieel door een geavanceerd gebruik van gegevens en digitaal lead management, de leveraging van onze positie als marktleider inzake woningfinanciering en nog meer focus op volumegroei en winstgevendheid van onze verzekeringen.
  • We willen onze bedrijfscultuur versterken om nog flexibeler, wendbaarder en diverser te worden.
  • We brengen onze maatschappelijke betrokkenheid tot uitdrukking door te focussen op milieubewustzijn, financiële kennis, ondernemerschap en vergrijzing van de bevolking.

Ontwikkelingen in 2020

We namen verschillende maatregelen om onze klanten en medewerkers zo goed mogelijk te beschermen tijdens de coronacrisis. Medewerkers werkten zo veel als mogelijk van

thuis uit of in opgedeelde teams, maar de bankkantoren bleven grotendeels open. De werklocaties werden aangepast aan verhoogde gezondheids- en veiligheidsvereisten. Daardoor kon de dienstverlening onverminderd doorgaan. Ondertussen werkten we intensief samen met overheidsinstellingen om door het coronavirus getroffen klanten te ondersteunen, onder meer door uitstel van kredietbetalingen (zie elders). We hielpen ook mee in een callcenter en bij contacttracing door de overheid. Ook in Tsjechië zagen we een nog snellere groei van de digitale kanalen door de coronacrisis en de lockdowns. Ons internetbankieren wordt nu al door meer dan 1 miljoen klanten gebruikt, het aantal actieve gebruikers van onze app voor mobiel bankieren is op jaarbasis met ongeveer een derde gestegen en het aantal mobiele banktransacties is in 2020 bijna verdubbeld. We speelden een belangrijke rol bij de introductie van de bank identity service (elektronische identificatie), wat bijdraagt tot de versnelling van de digitalisatie in het land.

We werken voortdurend aan de uitbreiding, verbetering en gebruiksvriendelijkheid van al onze platformen, waaronder Cˇ SOB-Internetbankieren, Cˇ SOB Smart, Cˇ SOB CEB, Cˇ SOB Investment portal en onze app DoKapsy. We introduceerden ook nieuwe producten en diensten om beter aan te sluiten bij de behoeften van onze klanten in de huidige snel veranderende omgeving. Het beste voorbeeld daarvan is de lancering van Kate, onze digitale en gepersonaliseerde assistent (zie voor meer informatie het hoofdstuk 'De klant staat centraal in onze bedrijfscultuur'). Nieuwe beleggingsproducten zijn bijvoorbeeld onze succesvolle toepassing Indigo, die online beleggen op basis van robotalgoritmes aanbiedt, en Cˇ SOB Drobne, dat het mogelijk maakt om kleine bedragen te beleggen door afronding van elke betaling. We hebben een licentie ontvangen voor MallPay, ons ticket voor de e-commercewereld voor onze bank- en verzekeringsdiensten. Voor onze bedrijfsklanten bieden we het blockchainplatform We.Trade aan. We gebruiken RPA and IPA om de snelheid en betrouwbaarheid van reacties aan klanten te verhogen (we implementeerden al 160 robottoepassingen in verschillende processen). We combineren ook digitalisering met ecologie en hebben bijvoorbeeld een ecologische betaalkaart van gerecycleerd plastic geïntroduceerd en gebruiken biometrische handtekeningen (waardoor een groot

deel van onze processen papierloos gebeurt). En voor onze klanten met gehoorproblemen bieden we onze eScribe-service aan, waarmee online transcripties mogelijk zijn.

Ondanks de coronacrisis realiseerden we een behoorlijke kredietgroei in 2020. Zo steeg het volume aan woningkredieten met niet minder dan 6% op een jaar tijd. Globaal steeg onze kredietverlening met 1% in 2020 en stegen onze deposito's met 9%. De groeicijfers

maken abstractie van de daling van de koers van de Tsjechische munt ten opzichte van de euro. In 2019 namen we het resterende deel van de bouwspaarbank CˇMSS over, waardoor Cˇ SOB zijn positie als toonaangevende instelling op de woningkredietenmarkt consolideerde. In de loop van 2021 wordt CˇMSS omgedoopt tot Cˇ SOB Stavební sporˇitelna. De bedoeling daarvan is dat de klanten vanaf dan diverse diensten met betrekking tot huisvesting onder één dak

en één merk vinden.

Dankzij ons bankverzekeringsmodel realiseren we nu al verschillende commerciële synergieën. In 2020 namen bijvoorbeeld ongeveer zes op tien klanten van Cˇ SOB die een hypothecaire lening aangingen bij de

bank ook een woningverzekering van de groep. Het aantal actieve klanten (klanten in het bezit van een zichtrekening met een regelmatige inkomensoverdracht op deze rekening) die minstens 1 bankproduct en 1 verzekeringsproduct van de groep bezitten, steeg verder met ruwweg 8% in 2020; het aantal actieve klanten die minstens 2 bank- en 2 verzekeringsproducten van de groep bezitten, steeg met 6%. Eind 2020 maakten de

bankverzekeringsklanten (met minstens 1 bank- en 1 verzekeringsproduct van de groep) 80% uit van de actieve klanten van de divisie. De stabiele bankverzekeringsklanten (2-2) tekenden voor 17% van de actieve klanten.

We namen opnieuw diverse initiatieven inzake maatschappelijke betrokkenheid en legden de focus op milieubewustzijn, financiële geletterdheid, ondernemerschap en vergrijzing. Inzake milieu hebben we onze

energiebeleidslijnen nog verder aangescherpt met inbegrip van een volledige stopzetting van de directe financiering van thermische steenkoolactiviteiten tegen eind 2021. Daarnaast helpt Cˇ SOB als partner van POHO2030 (een project voor hergebruik en bebossing van mijnlandschap) met financieel advies en met de nodige publiciteit voor een van de belangrijkste duurzaamheidsprojecten in Noord-Moravië, de regio die zwaar getekend is door de steenkoolwinning. Al sinds 2016 bezoeken medewerkers van Cˇ SOB op vrijwillige basis scholen om er les te geven over financiële geletterdheid. In 2020 heeft een aantal van onze ambassadeurs een accreditatie van het ministerie van onderwijs gekregen om zelf leerkrachten op te leiden. In totaal hebben onze ambassadeurs sinds de lancering aan meer dan 36 000 kinderen lesgegeven. Ondanks de moeilijke omstandigheden werden in 2020 meer dan 700 lessen voor bijna 5 000 studenten gegeven, weliswaar deels online.

Net als vorige jaren werkten we samen met verschillende sociale non-profitorganisaties, waarbij we nu vooral snel

inspeelden op de huidige behoeften in verband met de pandemie. Tijdens de coronacrisis doneerden we bijvoorbeeld ICT-materiaal aan kwetsbare kinderen en senioren via ngo's en scholen. Daarnaast bleef Start it @Cˇ SOB tijdens de coronaperiode volop inzetten op het ondersteunen van start-ups.

Ten slotte streven we ernaar een drempelloze bank te zijn voor iedereen. Nieuwe software die is ontworpen voor klanten met een visuele beperking werd geinstalleerd op onze geldautomaten in Tsjechië. En zoals al vermeld lanceerden we eScribe voor klanten met gehoorproblemen. Met die tool kunnen we een transcriptie van de communicatie (ook via het callcenter) aanbieden.

Bijdrage van de divisie tot het groepsresultaat

Betreft 2020; bedragen tussen haakjes: (verschil met) 2019. Verzekeringstechnisch resultaat = verdiende premies - technische lasten + nettoresultaat uit afgestane herverzekering. U vindt een gedetailleerd overzicht van de resultatenrekening per divisie en per land in het deel Geconsolideerde jaarrekening, onder Toelichting 2.2 - Resultaten per segment.

In 2020 behaalde de divisie Tsjechië een nettowinst van 375 miljoen euro, tegenover 789 miljoen euro het jaar daarvoor. De gemiddelde wisselkoers van de Tsjechische kroon ten opzichte van de euro daalde met 3% tegenover het jaar voordien.

De nettorente-inkomsten in Tsjechië (1 012 miljoen euro) daalden met 21%. Negatieve elementen die daarbij meespelen zijn het effect van de renteverlagingen van de CNB, margedruk en de daling van de koers van de Tsjechische kroon, ondanks de positieve impact van de integrale consolidatie van CˇMSS

vanaf juni 2019 (het 'CˇMSS-effect'). De nettorentemarge in Tsjechië daalde van 3,04% in 2019 naar 2,31% in 2020. De deposito's van klanten en schuldpapier (42 miljard euro, zonder repo's) groeiden in een jaar tijd aan met 9% en leningen en voorschotten aan klanten (29 miljard euro, zonder reverse repo's) stegen met 1% in 2020 (groeipercentages exclusief eventuele kringschommelingen en

wisselkoersimpact). Voor informatie over kredieten met uitstel van betaling onder de verschillende coronacrisisgerelateerde steunregelingen verwijzen we naar Toelichting 1.4 van de Geconsolideerde jaarrekening.

Onze nettoprovisie-inkomsten (203 miljoen euro) daalden met 20%. De lagere bijdrage van de vergoedingen voor bankdiensten (zoals voor betalingsverkeer) en de negatieve invloed van de gedaalde koers van de Tsjechische kroon werden slechts voor een klein deel gecompenseerd door het positieve CˇMSS-effect.

Het technische resultaat van onze verzekeringsactiviteiten in Tsjechië bedroeg 188 miljoen euro, 15% meer dan het jaar voordien. Bij de schadeverzekeringen was er een groei van de premie-inkomsten, maar ook een daling van de technische lasten (deels door minder schadeclaims als gevolg van de lockdowns). De gecombineerde ratio van onze Tsjechische schadeverzekeringsactiviteiten kwam uit op een uitstekende 87%. De verkoop van levensverzekeringen bereikte 206 miljoen euro, 10% minder dan het jaar voordien, vooral door een lagere verkoop van levensverzekeringen gekoppeld aan beleggingsfondsen.

De andere inkomstenposten bestonden vooral uit trading- en reëlewaarde-inkomsten (7 miljoen euro) en overige nettoinkomsten (13 miljoen euro). Dat laatste was 90 miljoen euro lager dan in 2019, dat positief beïnvloed was door het eenmalige effect van 82 miljoen euro resulterend uit de herwaardering van de al bestaande deelneming van 55% in

CˇMSS bij de overname van de resterende deelneming van 45% in 2019.

De kosten daalden met 2% tot 752 miljoen euro. De negatieve invloed van zaken zoals loondrift, hogere softwaregerelateerde kosten (cf. de wijziging in de regels voor softwareafschrijving, zie Toelichting 1.1 in de Geconsolideerde jaarrekening), het CˇMSS-effect en hogere bankenheffingen werden meer dan gecompenseerd door kostenbesparingen in de vorm van lagere accruals voor variable vergoedingen, een daling van het gemiddelde aantal vte's, minder marketing-, reis-, facilitaire en eventkosten (die laatste vier een rechtstreeks gevolg van de lockdowns) en de lagere koers van de Tsjechische kroon. Zonder het wisselkoerseffect en de bankenheffing bleven de kosten ruwweg gelijk. De verhouding van de kosten ten opzichte van de opbrengsten van de bankactiviteiten bedroeg daardoor 53,3%, tegenover 44,4% het jaar voordien. In 2020 boekten we 210 miljoen euro waardeverminderingen op kredieten, tegen 12 miljoen euro het jaar voordien. Die stijging heeft vooral te maken met de aanleg van collectieve waardeverminderingen voor de coronacrisis (162 miljoen euro, zie Toelichting 1.4 in het deel Geconsolideerde jaarrekening). In verhouding tot onze volledige kredietportefeuille bedroegen de waardeverminderingen op kredieten 67 basispunten, tegenover 4 basispunten het jaar voordien. Eind 2020 was ongeveer 2,3% van de kredietportefeuille van de divisie geclassificeerd als impaired, hetzelfde als het jaar voordien. Impaired kredieten met meer dan 90 dagen achterstalligheid maakten 1,0% uit van de kredietportefeuille, tegen 1,3% het jaar voordien. De waardeverminderingen op andere activa dan kredieten (16 miljoen euro) betreffen in 2020 vooral software en de boekhoudkundige impact van de betalingsmoratoria als gevolg van de coronacrisis.

Internationale markten

Macro-economische context in Slowakije, Hongarije, Bulgarije en Ierland

De ontwikkeling van de pandemie was ook de belangrijkste bepalende factor voor de macro-economische prestaties van Slowakije, Hongarije en Bulgarije in 2020. Na een enorme terugval in het tweede kwartaal als gevolg van de lockdowns, was er in het derde kwartaal sprake van een uitgesproken economisch herstel in de regio. De regionale economieën lieten in het derde kwartaal sterke kwartaalgroeicijfers zien, maar geen enkele economie maakte de terugval uit de eerste jaarhelft volledig goed. De ontwikkeling in het vierde kwartaal was duidelijk ongunstiger, als gevolg van de tweede coronagolf en de beleidsreacties daarop. De meeste lockdownmaatregelen hadden vooral invloed op de vraagzijde van de economie, met name de dienstensector, terwijl de aanbodzijde beter gespaard bleef. Dat was belangrijk voor de regionale economieën, waar de industrie een cruciale rol speelt in de economie. De industriële productie bleef dan ook relatief sterk presteren. De veerkracht van de Duitse industriële productie en het feit dat de nieuwe pandemiemaatregelen tijdens de tweede golf minder streng waren, verklaren deels waarom de Centraal-Europese economieën tijdens de tweede golf minder hard getroffen werden.

Zowel tijdens de eerste als de tweede golf van de pandemie in 2020 kwam de Hongaarse forint onder druk te staan. Om de forint te ondersteunen, verkrapte de Nationale Bank van Hongarije (NBH) haar beleid. Dat leidde zowel vanaf april als vanaf oktober tot een hogere rente op de geldmarkt. We gaan ervan uit dat de verzwakking van de forint een tijdelijk fenomeen is.

Op 10 juli 2020 trad Bulgarije toe tot het ERM II-stelsel, de overgangsfase tot de uiteindelijke invoering van de euro. Tijdens het lidmaatschap van het ERM II behoudt Bulgarije de currency board van de lev ten opzichte van de euro. Het maakt met andere woorden geen gebruik van de toegelaten schommelingsmarge van de wisselkoers waarin ERM II voorziet.

Met een reële bbp-groei van 3,5% was Ierland de enige KBC-kernmarkt met een positieve gemiddelde economische groei op jaarbasis in 2020. Een belangrijke nuancering daarbij is dat de Ierse bbp-cijfers sterk verstoord worden door de activiteiten van grote multinationals in het land en dat de onderliggende groei van de Ierse economie allicht lager is. Tegen de achtergrond van de pandemie en het belang van multinationals wordt het Ierse bbp-cijfer bovendien beïnvloed door ontwikkelingen in de farmaceutische sector in verband met het coronavaccin. In de lijn van de algemene trend voor de Europese economie bleef de Ierse inflatie in 2020 zeer gematigd. Gemiddeld op jaarbasis was ze zelfs licht negatief (-0,5%).

Verwachte bbp-groei in 2021 en 2022: zie De marktomstandigheden in onze kernlanden.

Belangrijkste overheidsmaatregelen naar aanleiding van de coronacrisis: zie Toelichting 1.4 in het deel Geconsolideerde jaarrekening.

  • Nummer 1 bij Retail Banking in Ierland in the BearingPoint 2020 Digital Leaders study
  • Best Sub-custodian Bank in Slowakije (Global Finance)
  • Best Trade Finance Provider in Hongarije, Slowakije en Bulgarije (Global Finance)
  • Safest Bank in Bulgarije (Global Finance)
  • Insurance company of the year in Slowakije (TREND)

Specifieke doelstellingen

  • De vernieuwde groepsstrategie brengt een aantal uitdagingen met zich mee voor alle landen van de divisie:
    • de ontwikkeling van nieuwe unieke 'bankverzekeren+' voorstellen;
    • het verder digitaal upgraden van ons distibutiemodel;
    • het opdrijven van straight-through en scalable processen;
    • het vergroten van de capaciteit inzake data en AI, om proactief relevante en gepersonaliseerde oplossingen aan te bieden;
    • het selectief uitbreiden van onze activiteiten om tot de top 3 inzake bankieren en de top 4 inzake verzekeren te behoren;
    • het blijven streven naar een maatschappelijk verantwoorde aanpak in alle landen. Onze focusdomeinen zijn milieubewustzijn, financiële geletterdheid, ondernemerschap en gezondheid.
  • Specifiek per land:
    • In Hongarije willen we de onbetwiste leider zijn op het gebied van innovatie. Om de winstgevendheid te verhogen, mikken we er op inkomstengroei via een sterke klantenwerving in alle banksegmenten en via intensievere cross-selling. We ambiëren ook een stevige groei van onze verzekeringsactiviteiten, vooral via verkoop in de bankkantoren en, voor niet-levensverzekeringen, via (internet)makelaars en agenten.
    • In Slowakije mikken we op een voortzetting van de sterke groei in strategische producten (woningkredieten, consumentenkredieten, kmo-financiering, leasing, verzekeringen), onder meer via cross-selling aan bestaande klanten van de groep en via digitale kanalen. Andere prioriteiten zijn de verkoop van fondsen en het verhogen van de fee-opbrengsten.
    • In Bulgarije mikken we aan de bankzijde op een toename van het marktaandeel in leningen in alle segmenten, binnen een robuust risicokader. Ook voor onze verzekeraar DZI blijft het de bedoeling sterker te groeien dan de markt, zowel in levens- als in nietlevensverzekeringen, zowel via het bankkanaal als via andere kanalen.
    • In Ierland gaan we volop voor een uitmuntende klantervaring. We willen ons differentiëren door het instant en proactief aanbieden van diensten en producten en door een hoge toegankelijkheid (onder meer via smartphone en contactcenter). We streven ernaar om onze sterke positie in woningkredieten verder uit te bouwen en gaan volop voor bankverzekeren en het aanbieden van assetmanagementproducten.

Ontwikkelingen in 2020

Tijdens het hoogtepunt van de crisis werkten heel wat medewerkers in de divisie Internationale Markten uit de hoofdkantoren van thuis uit en/of in opgedeelde teams, maar bleven de bankkantoren grotendeels open. Ook werden de werklocaties snel aangepast aan de

opgelegde gezondheids- en veiligheidsvereisten. Er werd een adequate communicatie opgezet naar zowel medewerkers als klanten. Live events en meetings werden vervangen door digitale events en meetings. Tegelijk werd intensief samengewerkt met overheidsinstellingen in de diverse landen om alle door het coronavirus getroffen klanten te ondersteunen, onder meer door uitstel van kredietbetalingen (zie elders). Andere maatregelen waren het stimuleren van elektronische betalingen (in Hongarije bijvoorbeeld werd bij gebruik van bepaalde elektronische transacties een som overgemaakt aan ziekenhuizen), het verhogen van de limieten voor contactloze betaalkaarten in Ierland en Hongarije, coronagerelateerde aanpassingen aan bepaalde levensverzekeringen in Hongarije en de oprichting van speciale teams om klanten te helpen in Ierland, enzovoort. De coronacrisis gaf bovendien een boost aan het gebruik van onze digitale kanalen: om maar enkele voorbeelden te noemen: in Hongarije groeide het aantal gebruikers van de mobiele bankapp aan met meer dan 30% op een jaar tijd en in Bulgarije was dat zelfs meer dan 50%.

We ontwikkelden ook diverse nieuwe producten en diensten, waarbij de focus vanzelfsprekend op het digitale lag. We lanceerden in 2020 bijvoorbeeld een volledig digitale levensverzekeringstoepassing in Ierland (zie verder), een vernieuwde en nog gebruiksvriendelijkere internetbanking in Slowakije (Moja Cˇ SOB) met een Cˇ SOB SmartToken authorisatietool, diverse nieuwe functies en features in K&H Mobile Banking in Hongarije (waaronder aankopen van diverse soorten schadeverzekeringen, en toepassingen die het strikte bankverzekeren overstijgen, zoals aankoop van bustickets, enz.) en een volledig digitale onboarding van nieuwe klanten en een videomeetingservice voor vragen met betrekking tot consumenten- en woningkredieten in Bulgarije.

Voor de divisie als geheel namen de deposito's en de kredietverlening verder toe, met respectievelijk 20% en 11% (zonder de recent overgenomen OTP Banka Slovensko – zie verder – wordt dat +16% en +8%). We werkten ook verder aan het scherpstellen

van de geografische focus van de groep. Zo verkochten we eind mei 2020 onze deelneming van 50% in de levensverzekeringsmaatschappij NLB Vita. Daarmee trokken we ons volledig terug uit Slovenië, dat voor KBC geen kernmarkt is. Eind november 2020 rondden we de overname af van 99,44% van OTP Banka Slovensko. Die maatschappij is actief op de Slowaakse markt, met een marktaandeel van bijna 2% in deposito's en kredieten. Daarmee versterkten we ons marktaandeel in Slowakije, waar we al aanwezig zijn via Cˇ SOB. Zie verder in Toelichting 6.6. in het deel Geconsolideerde jaarrekening. In Ierland startte de groep via een eigen levensverzekeringsmaatschappij met een innovatief digitaal pensioenaanbod. Het is eenvoudig, zorgeloos en biedt de oplossing op maat voor de klant. In februari 2021, ten slotte, bereikten we een akkoord voor de overname van de Bulgaarse pensioen- en levensverzekeringsactiviteiten van NN, wat ons zal toelaten onze positie in onze Bulgaarse thuismarkt nog verder te verstevigen.

Door onze focus op bankverzekeren realiseren we tal van commerciële synergieën. Zo verkochten we in Bulgarije en Slowakije bij meer dan negen op tien, en in Hongarije bij bijna acht op tien van onze nieuwe hypothecaire kredieten ook een

brandverzekering van de groep.

Voor de divisie als geheel steeg het aantal actieve klanten (klanten met een zichtrekening waarop regelmatig inkomen overgemaakt wordt) dat minstens 1 bankproduct en 1 verzekeringsproduct van de groep bezit verder met 1% in 2020; het aantal actieve klanten dat minstens 2 bank- en 2 verzekeringsproducten van de groep bezit, steeg met 3%. Eind 2020 maakten de bankverzekeringsklanten (met minstens 1 bank- en 1 verzekeringsproduct van de groep) 64% uit van de actieve klanten van de divisie. De stabiele bankverzekeringsklanten (2-2) tekenden voor 17% van de actieve klanten.

We linken onze maatschappelijke projecten aan financiële geletterdheid,

milieuverantwoordelijkheid, ondernemerschap en gezondheid.

In Hongarije bijvoorbeeld zet K&H volop in op mediacampagnes waarin klanten leren op een

veilige manier online te betalen. Verder breidde K&H zijn aanbod van duurzame en verantwoorde investeringen fors uit en is de groep actief betrokken bij de financiering van groene gecertificeerde kantoorgebouwen in Boedapest. In Slowakije zet Cˇ SOB vooral in op gezondheidswinst en preventie speelt daarin een grote rol. Cˇ SOB benadrukt daarbij het belang van regelmatige gezondheidscontroles en beloont een gezonde levensstijl door voordelen op te nemen in

levensverzekeringsproducten. In Bulgarije lanceerde UBB Interlease een Green Lease-product, dat de financiering mogelijk maakt van elektrische of hybride voertuigen en van alle uitrustingen die verband houden met hernieuwbare energie. Eveneens in Bulgarije werd de samenwerking tussen UBB en The Association of the Bulgarian Leaders and Entrepreneurs (ABLE) uitgebreid met het programma ABLE Activator dat een unieke en intensieve ervaringsgerichte opleiding in ondernemerschap biedt aan 30 studenten en jonge professionals onder de 35 jaar. KBC Bank Ireland, ten slotte, breidde tijdens de coronacrisis zijn communicatie rond digital wallets (Fitbit/Garmin/Apple Pay, enz.) uit en ondersteunde zo ook de campagne rond veilig winkelen. Verder blijft KBC Ierland onverminderd inzetten op het aanbod van SRI-fondsen.

Bijdrage van de divisie tot het groepsresultaat

Betreft 2020; bedragen tussen haakjes: (verschil met) 2019. Verzekeringstechnisch resultaat = verdiende premies - technische lasten + nettoresultaat uit afgestane herverzekering. U vindt een gedetailleerd overzicht van de resultatenrekening per divisie en per land in het deel Geconsolideerde jaarrekening, onder Toelichting 2.2 - Resultaten per segment.

In 2020 bedroeg het nettoresultaat van onze divisie Internationale Markten 199 miljoen euro, tegenover 379 miljoen euro het jaar daarvoor. Dat was 114 miljoen euro voor Hongarije, 56 miljoen euro voor Slowakije, 76 miljoen euro voor Bulgarije en -48 miljoen euro voor Ierland.

De nettorente-inkomsten van de volledige divisie bedroegen 894 miljoen euro in 2020, 4% meer dan het jaar voordien, ondanks de daling van de Hongaarse forint ten opzichte van de euro en de druk op de kredietmarges. De gemiddelde nettorentemarge van de divisie daalde van 2,64% naar 2,60%, maar de krediet- en depositovolumes stegen. De deposito's van klanten en schuldpapier van de divisie (28 miljard euro, zonder repo's) groeiden aan met 16%, met een lichte daling in Ierland (-3%), maar een sterke groei in Slowakije (+17%), Hongarije (+24%) en Bulgarije (+23%). De leningen en voorschotten aan klanten van de volledige divisie (27 miljard euro, zonder reverse repo's) stegen met 8% tegenover het jaar voordien, met groei in alle landen: +3% voor Ierland, +6% voor Slowakije, +19% voor Hongarije en +12% voor Bulgarije. De groeipercentages zijn exclusief kringschommelingen en wisselkoersimpact (indien OTP Banka Slovensko wordt meegerekend, stijgen voor de hele divisie de leningen en voorschotten aan klanten met 11% en de deposito's met 20%). Voor informatie over kredieten met uitstel van betaling onder de diverse steunregelingen naar aanleiding van de

coronacrisis verwijzen we naar Toelichting 1.4 van de Geconsolideerde jaarrekening.

Bij de nettoprovisie-inkomsten (273 miljoen euro) noteerden we een daling van 9%. Die is vooral toe te schrijven aan lagere bijdragen van zowel assetmanagementactiviteiten (vooral in Hongarije) als van bankdiensten (vooral in Slowakije) en de daling van de koers van de Hongaarse forint, die slechts deels werden goedgemaakt door lagere betaalde distributievergoedingen.

De technische verzekeringsresultaten van de divisie hebben alleen betrekking op Hongarije, Slowakije en Bulgarije en genereerden 171 miljoen euro, 4% meer dan het jaar voordien. Bij de schadeverzekeringen was er een groei van de premie-inkomsten in combinatie met een daling van de schadelasten (deels gerelateerd aan lagere claims tijdens de lockdownperiodes). De gecombineerde ratio van de schadeverzekeringsactiviteiten bedroeg een uitstekende 84% voor de divisie als geheel. De verkoop van levensverzekeringen (inclusief de niet in de IFRS-cijfers vervatte beleggingscontracten zonder discretionaire winstdeling) kwam uit op 128 miljoen euro, 7% lager dan het vorige jaar, vooral door een gedaalde verkoop van levensverzekeringen gekoppeld aan beleggingsfondsen in Slowakije en Hongarije. De andere inkomstenposten bestonden vooral uit trading- en reëlewaarde-inkomsten (43 miljoen euro) en de overige inkomsten (8 miljoen euro, inclusief enkele eenmalige

elementen, waaronder -9 miljoen euro gerelateerd aan de tracker mortgage review in Ierland - zie Toelichting 3.6 in het deel Geconsolideerde jaarrekening).

De kosten daalden in 2020 met 4% tot 894 miljoen euro, dankzij de strikte kostenbeheersingsmaatregelen, de directe impact van de coronacrisis (lagere marketing-, reis-, facilitaire en eventkosten bijvoorbeeld) en de daling van de koers van de Hongaarse forint. De verhouding van de kosten ten opzichte van de opbrengsten van de bankactiviteiten van de divisie bedroeg daardoor 65,9%, tegenover 69,7% in 2019. Bij de waardeverminderingen op kredieten was er een nettotoename van 217 miljoen euro in 2020, tegenover een nettoterugname van 18 miljoen euro in 2019. Die stijging heeft vooral te maken met de aanleg van collectieve waardeverminderingen voor de coronacrisis (208 miljoen euro, zie Toelichting 1.4 in het deel Geconsolideerde jaarrekening). Per land bedroegen de waardverminderingen op kredieten 90 miljoen euro in Ierland, 59 miljoen euro in Hongarije, 42 miljoen euro in Slowakije en 27 miljoen euro in Bulgarije. In

verhouding tot onze volledige kredietportefeuille bedroegen de waardeverminderingen op kredieten van de hele divisie 78 basispunten, tegenover -7 basispunten het jaar voordien (het negatieve cijfer voor 2019 duidt op een nettoterugname van impairments, dus met positieve invloed op het resultaat). Per land was dat 88 basispunten voor Ierland, 105 basispunten voor Hongarije, 50 basispunten voor Slowakije en 73 basispunten voor Bulgarije. Eind 2020 was ongeveer 6,9% van de kredietportefeuille van de divisie geclassificeerd als impaired, tegenover 8,5% het jaar voordien. Kredieten met meer dan 90 dagen achterstalligheid maakten 4,2% van de kredietportefeuille van de hele divisie uit, tegenover 5,1% het jaar voordien. De waardeverminderingen op andere activa dan kredieten (33 miljoen euro) betreffen in 2020 onder meer software en de boekhoudkundige impact van de betalingsmoratoria als gevolg van de coronacrisis.

Groepscenter

Voor onze financiële rapportering onderscheiden we naast de drie divisies ook een Groepscenter. In 2020 tekende het Groepscenter voor een nettoresultaat van -135 miljoen euro, tegenover -23 miljoen euro in het jaar daarvoor. Het omvat:

  • de traditionele elementen zoals de operationele kosten van de holdingactiviteiten van de groep, bepaalde kosten in verband met kapitaalbeheer en thesaurie en (financierings-) kosten gerelateerd aan het aanhouden van participaties: -118 miljoen euro in 2020, -97 miljoen euro in 2019. Het cijfer voor 2019 omvat de positieve invloed van een eenmalig element op de lijn Belastingen, gekoppeld aan het nieuwe afdekkingsbeleid van deelnemingen in vreemde munten;
  • de resultaten van af te bouwen ondernemingen, waaronder de portefeuille van de vroegere Antwerpse Diamantbank, KBC Finance Ireland, enz.: -1 miljoen euro in 2020, 24 miljoen euro in 2019. Het grootste deel van die daling

situeert zich bij de portefeuille van de vroegere Antwerpse Diamantbank (door minder terugnames van waardeverminderingen voor kredieten);

• overige elementen: -16 miljoen euro in 2020, 51 miljoen euro in 2019, onder meer door de lagere waarde van de afgeleide instrumenten gebruikt voor balansbeheer.

U vindt een gedetailleerd overzicht van de resultatenrekening per land in het deel Geconsolideerde jaarrekening, onder Toelichting 2.2.

Hoe beheren we onze risico's?

KBC is hoofdzakelijk actief als bank-verzekeraar en vermogensbeheerder en is daardoor blootgesteld aan een aantal typische risico's voor de sector, zoals kredietrisico, interestrisico, wisselkoersrisico, liquiditeitsrisico, risico van aangegane verzekeringsverplichtingen, operationeel risico en andere niet-financiële risico's. In dit hoofdstuk concentreren we ons op ons risicobeleidsmodel en op de belangrijkste risico's die we lopen.

De commissarissen hebben de informatie in dit hoofdstuk die deel uitmaakt van de IFRS-jaarrekening, geauditeerd. Het betreft de volgende delen:

  • Risicobeleid;
  • Kredietrisico: Kredietrisicobeheer, Bouwstenen voor het kredietrisicobeheer, een deel van de tabel Krediet- en beleggingsportefeuille bankactiviteiten, Kredietherstructureringen, de tabel Andere kredietrisico's bankactiviteiten, de tabel Samenstelling beleggingsportefeuille van de verzekeringsentiteiten van de KBC-groep en de tabel Kredietrisico op (her)verzekeraars, per risicoklasse;
  • Marktrisico in niet-tradingactiviteiten: de delen Beheer van het marktrisico in niet-tradingactiviteiten, Bouwstenen voor het beheer van marktrisico in niet-tradingactiviteiten en de tabel Blootstelling aan overheidsobligaties;
  • Marktrisico in tradingactiviteiten: de delen Beheer van het marktrisico, Bouwstenen voor het beheer van marktrisico en Risicoanalyse en -kwantificering;
  • Liquiditeitsrisico: Beheer van het liquiditeitsrisico, Bouwstenen voor het beheer van liquiditeitsrisico en Looptijdanalyse;
  • Verzekeringstechnisch risico.

Vooraleer we het risicobeleid en de details per risicotype beschrijven, belichten we twee gebeurtenissen die het afgelopen jaar hebben gekenmerkt. De voortdurende ontwikkeling van digitalisering en innovatie en de coronacrisis hebben bepaalde evoluties in een stroomversnelling gebracht en dat komt ook tot uiting in de manier waarop we aan risicobeheer doen.

Risico-innovatie, -transformatie en straight-through processing

Met zijn nieuwe datagestuurde en digitale strategie speelt KBC in op het snel veranderende gedrag van klanten en de concurrentieomgeving. Die strategie leidt ook tot nieuwe uitdagingen en risico's voor KBC. Daarom evolueert de risicofunctie mee met de algemene transformatie van KBC en met de veranderende omgeving, zodat ze risico's proactiever en dynamischer kan identificeren om ervoor te zorgen dat het risicoprofiel van KBC in overeenstemming blijft met de algemene risicobereidheid.

De risicofunctie past het risicobeheerkader van KBC en de onderliggende risicobeheerprocessen regelmatig aan en versterkt ze verder. Zo kunnen we de risico's in verband met nieuwe technologieën, producten en diensten correct en proactief inschatten en beperken (onder meer via een sterk productgoedkeuringsproces).

Daarnaast gebruiken we ook nieuwe technologieën om onze risicobeheertoolkit uit te breiden en de efficiëntie van onze risicobeheerprocessen te verbeteren, met aandacht voor straight-through processing (STP). Omdat we op een snelle, efficiënte en kwalitatieve manier een volledig zicht moeten hebben op de risico's van de hele groep en van de afzonderlijke entiteiten, hebben we ons de voorbije jaren actief toegelegd op de invoering van groepswijde tools, procesvereenvoudigingen en automatisering in alle risicodomeinen. Voor die STP-initiatieven zijn nieuwe technologieën en oplossingen nodig, en een nauwe samenwerking met andere diensten. Zo is er een nieuwe groepswijde tool uitgerold ter ondersteuning van het productgoedkeuringsproces, wat heeft geleid tot een algemene verbetering van de efficiëntie en transparantie van het proces en een beter risicobeheer (met inbegrip van een meer gedigitaliseerd toezicht en een efficiëntere samenvoeging en rapportering van risicogegevens).

Daar komt nog bij dat de risicofunctie ook haar inspanningen versnelt om de beschikbare data in de risicotools te benutten om het risicobeheer verder te verbeteren en de efficiëntie nog te verhogen. Er werd een groepswijd initiatief opgestart om verdere mogelijkheden met data-analyse, machine learning en AI te onderzoeken om het risicobeheer voor de verschillende risicotypes te moderniseren en de overstap naar een meer proactief, continu en dynamisch risicobeheer te ondersteunen.

In dat verband is er een nauwe samenwerking tussen verschillende functies, verschillende landen en met onze afdelingen voor toegepaste data-analyse en IT. Daarnaast verkent de risicofunctie ook actief de samenwerking met bedrijven op het vlak van regelgevingstechnologie (RegTech) om de risicotoolset aan te vullen.

Ten slotte verhogen we ook structureel het bewustzijn inzake innovatie in de risicofunctie en bouwen we expertise op in nieuwe trends en technologieën. Die kennis bundelen we in opleidingen voor onze medewerkers, zoals cursussen over artificiële intelligentie en robotgestuurde procesautomatisering. We blijven investeren in kennis over innovatie en (technologische) trends om onze risicobeheerpraktijken verder te versterken en te verzekeren dat onze risicobeheermedewerkers de relevante digitale vaardigheden verwerven, zodat ze goed toegerust blijven om gedegen risicoadvies te geven.

Coronacrisis

Hoewel we de risico's binnen de groep grondig beoordelen en die beoordelingen onderbouwen, is de wereldwijde uitbraak van de coronaviruspandemie een gebeurtenis zonder voorgaande die deze beoordeling en de onderbouwing ervan op de proef heeft gesteld. KBC werd in zijn geheel aan de realiteitstoets onderworpen, maar er waren drie expliciete domeinen: kredietrisico, liquiditeitsrisico, marktrisico en daarnaast de ruimere operationele veerkracht. Op alle gebieden hebben we de test goed doorstaan. Ook onze kapitaalpositie bleef zeer solide tijdens de coronacrisis.

De wereldwijde economische uitdagingen die uit deze crisis voortvloeien, hebben ongetwijfeld de grootste invloed op de kredietverliezen in het algemeen, met inbegrip van de kredietverliezen van de groep, nu en in de komende jaren. Die kredietverliezen omvatten, maar zijn niet beperkt tot kredietverliezen in onze kredietportefeuille (zie ook het hoofdstuk Kredietrisico). Naast het kredietrisico in het algemeen zal de coronacrisis ook een negatief effect hebben op het kredietrisico van tegenpartijen, aangezien bepaalde tegenpartijen door deze crisis negatief zullen worden beïnvloed, waardoor ze hun financiële verplichtingen tegenover onze groep niet zullen kunnen nakomen.

Hoewel wij natuurlijk ook te maken kunnen krijgen met mogelijke verliezen uit financiële instrumenten waaraan we via onze trading- en niettradingactiviteiten zijn blootgesteld, wordt dat risico momenteel niet beduidend hoger ingeschat als rechtstreeks gevolg van de huidige coronacrisis (zie ook de hoofdstukken Marktrisico in niettradingactiviteiten en Marktrisico in tradingactiviteiten).

Het financierings- en liquiditeitsrisico neemt ook toe tijdens een crisis, omdat het vertrouwen tussen financiële instellingen kan afnemen of verdwijnen, wat een invloed kan hebben op onze financieringsmogelijkheden in de markt en op onze liquiditeitspositie. Onze liquiditeitspositie bleef evenwel heel solide (zie ook het hoofdstuk Liquiditeitsrisico).

Ook andere risico's zullen worden beïnvloed door de coronacrisis, zoals het operationele risico, zowel binnen KBC als bij derden waaraan wij onze activiteiten hebben uitbesteed. Andere operationele risico's houden verband met bedrijfscontinuïteitsbeheer, informatiebeveiliging en IT-risico (zie ook het hoofdstuk Operationeel risico).

De coronacrisis heeft de interactie met het management en onze stakeholders veranderd. Daarom werd een Crisiscomité op groepsniveau (GCC) opgericht, bestaande uit het Directiecomité en de Country CEO's, om de pandemie van nabij te volgen, zodat er snel kon worden beslist over maatregelen. De overgang naar nieuwe manieren van werken als gevolg van deze crisis (bv. op afstand, vanop back-uplocaties en thuis) verliep goed georganiseerd zonder grote incidenten. Er werden vlot nieuwe informatiestromen opgezet om het management te voorzien van de meest actuele en relevante informatie.

De coronaviruspandemie heeft ook geleid tot ontwikkelingen in de regelgeving in de rechtsgebieden waar we actief zijn. Voorbeelden daarvan zijn onder meer de maatregelen en besluiten van de Belgische federale regering met betrekking tot het verlenen van betalingsuitstel, bijkomende kredietlijnen en andere vormen van financiële steun verleend door de Belgische financiële sector. Ook in onze andere kernlanden hebben de plaatselijke overheden in nauwe samenwerking met de nationale toezichthouder betalingsuitstel, garantieregelingen en liquiditeitssteunmaatregelen goedgekeurd.

Al die risico's hebben reeds een negatieve invloed gehad en kunnen die blijven hebben op de rentabiliteit en de prestaties van onze groep.

Risicobeleid

De voornaamste onderdelen van ons risicobeleidsmodel zijn:

  • de Raad van Bestuur, bijgestaan door het Risico- en Compliancecomité (RCC), die jaarlijks beslist over en toezicht houdt op de risicobereidheid en de risicostrategie. De Raad zorgt ook voor de ontwikkeling van een gezonde en consistente groepswijde risicocultuur, gestoeld op een volledig begrip van de risico's die de groep loopt en hoe ze worden beheerd, en van de risicobereidheid van de groep;
  • het Directiecomité, ondersteund door activiteitgebonden risicocomités, dat als hoogste managementcomité risicobeheer verbindt met risicobereidheid, strategie en het bepalen van performancedoelstellingen;
  • het Managementcomité CRO-diensten (MC CRO-diensten) en activiteitgebonden risicocomités gemandateerd door het Directiecomité;
  • risicobewuste commerciële managers die optreden als eerste verdedigingslinie voor een gezond risicobeheer. Dat houdt in dat aan risicoonderwerpen voldoende prioriteit en capaciteit moet worden toegekend, dat de kwaliteit van zelfbeoordelingen toereikend moet zijn, en dat de juiste controles op de juiste manier moeten worden uitgevoerd;
  • één enkele, onafhankelijke risicofunctie die de chief risk officer van de groep (groeps-CRO), lokale CRO's en risicofuncties en de groepsrisicofunctie omvat. De risicofunctie vormt (een deel van) de tweede verdedigingslinie. Met inachtneming van strenge normen ontwikkelt de risicofunctie een risicobeheerkader, legt ze het op en bewaakt ze de consequente uitvoering ervan. In dat kader beschrijft ze de processen, methodes en tools om risico's te identificeren, te meten en erover te rapporteren. De derde verdedigingslinie (interne audit) verschaft de Raad van Bestuur redelijke zekerheid dat de algemene internecontroleomgeving doeltreffend is en dat de beleidslijnen en processen aanwezig zijn, doeltreffend zijn en consequent worden toegepast in de hele groep.

Relevante risicobeheerorganen:

  • Directiecomité:
    • doet voorstellen aan de Raad van Bestuur over de risicobereidheid, inclusief de risicostrategie, en het bedrijfsrisicobeheerkader;
    • beslist over de voor specifieke risicotypes opgestelde risicobeheerkaders en ziet toe op de implementatie ervan in de hele groep;
    • treedt op als het belangrijkste risicocomité en behandelt essentiële onderwerpen die de ondersteunende comités doorsturen;
    • bewaakt de voornaamste risicoblootstelling van de groep, zodat die blijft overeenstemmen met de risicobereidheid.
  • Businesscomités:
    • Het Groeps-ALCO behandelt onderwerpen die betrekking hebben op ALM en liquiditeitsrisico.
    • Het Global IT Committee behandelt onderwerpen die betrekking hebben op informatietechnologie en informatiebeveiligingsrisico's.
    • De Interne Duurzaamheidsraad behandelt onderwerpen met betrekking tot milieu-, sociale en bestuurlijke (ESG) risico's.
  • Risicocomités:
    • Het Managementcomité CRO-diensten helpt het Directiecomité te beoordelen of het risicobeheerkader van KBC volstaat en nageleefd wordt, en bepaalt en implementeert de visie, missie en strategie voor de CRO-diensten van de KBC-groep.
    • De activiteitgebonden Groepsrisicocomités (respectievelijk voor kredietverlening (GLC), markten (GMC) en verzekeringen (GIC)) ondersteunen het Directiecomité bij het vaststellen en bewaken van limieten voor die activiteiten op groepsniveau. Liquiditeits- en ALM-kwesties met betrekking tot die activiteiten worden behandeld door het Groeps-ALCO.
    • Het Groepscomité Interne Controle (GICC) ondersteunt het Directiecomité bij het bewaken en verbeteren van de kwaliteit en effectiviteit van het internecontrolesysteem van KBC.

Meer informatie over risicobeheer vindt u in ons Risk Report op www.kbc.com.

Om de risicofunctie een krachtigere stem te geven en ervoor te zorgen dat de beslissingsorganen van de bedrijfsentiteiten passend worden uitgedaagd op het vlak van risicobeheer en daarover deskundig advies krijgen, heeft KBC in de hele groep onafhankelijke chief risk officers (CRO's) ingezet. Een nauwe samenwerking met de business is verzekerd, omdat ze deelnemen aan het lokale beslissingsproces en hun

vetorecht kunnen uitoefenen als dat nodig is. De onafhankelijkheid van de CRO's is verzekerd door hun rechtstreekse rapportering aan de Groeps-CRO. Voor elk belangrijk risicotype is op groepsniveau een risicocompetentiecentrum opgericht. De meeste van die competentiecentra zijn uitgebreide virtuele teams die bestaan uit zowel groeps- als lokale experts die samenwerken.

Onderdelen van een gezond risicobeheer

Risicobeheer verwijst naar het gecoördineerde geheel van activiteiten om de vele risico's die de groep kunnen treffen in zijn vermogen om zijn doelstellingen te bereiken proactief te identificeren en te beheren, en om de verwezenlijking van de groepsstrategie te ondersteunen.

Het risicobeheerkader (RBK) van KBC bepaalt een strikte governance en duidelijke regels en procedures voor de manier waarop risicobeheer in de hele groep moet worden uitgevoerd. Het verwijst ook naar een reeks minimumnormen en risicomethoden, -processen en -tools die alle entiteiten en risicospecifieke RBK's moeten naleven en waarvoor de groepsrisicofunctie in de eerste plaats verantwoordelijk is.

In het risicobeheerproces volgen de processtappen elkaar niet strikt op en werken ze op elkaar in.

Hieronder vindt u de algemene processtappen van het risicobeheer, die voor elk risicotype afzonderlijk nader worden beschreven.

Risico-identificatie

Risico-identificatie is het systematisch en proactief ontdekken, herkennen, beoordelen en beschrijven van risico's, zowel binnen als buiten KBC, die een negatieve invloed zouden kunnen hebben op de strategische doelstellingen van de groep, vandaag en in de toekomst.

Een van de instrumenten die we gebruiken voor risico-identificatie is het New and Active Products Process (NAPP). Dat proces is opgezet om alle risico's in verband met nieuwe en bestaande producten en diensten, die een negatieve impact kunnen hebben op de klant en/of KBC, te identificeren en te beperken. Het NAPP is een formeel proces dat in de hele groep moet worden toegepast. Binnen de groep kan geen product/proces/dienst worden gecreëerd, gekocht, gewijzigd of verkocht zonder een goedkeuring in overeenstemming met het NAPP-beleid. Op periodieke

basis worden alle NAPP-voorstellen zowel door de lokale risicoafdeling als op groepsniveau geëvalueerd om de impact van die voorstellen op het risicoprofiel van de groep te beoordelen.

Het proces werd in 2020 verder versterkt door de risico-identificatie en de registratie van risicoacceptaties te verbeteren, door meer nadruk te leggen op het perspectief van de klant en door de opvolging van de NAPP-beslissingen te versterken. De proceswijzigingen zullen begin 2021 in werking treden. In alle belangrijke entiteiten van de groep is een workflowtool uitgerold die het hele proces, tot en met het toezicht en de rapportering ondersteunt.

Risicometing

Risicometing heeft tot doel de verschillende risico's waaraan we zijn blootgesteld te meten. Zodra de risico's in kaart zijn gebracht, kunnen met behulp van risicomaatstaven bepaalde kenmerken worden beoordeeld, zoals de impact, de waarschijnlijkheid dat ze zich voordoen, de omvang van de blootstelling, enz. Elk risicobeheerkader voor een specifiek risicotype geeft een overzicht van de risicomaatstaven die binnen de groep worden gebruikt (zowel reglementaire als intern bepaalde).

De risicobereidheid bepalen en trapsgewijs uitwaaieren

Hoeveel risico we bereid zijn te nemen en onze risicotolerantie zitten vervat in het begrip risicobereidheid. Het is een belangrijk instrument in ons algemene (risico)beheer, gezien het uitdrukkelijk uitspreken hoeveel en welke risico's – zowel kwalitatief als kwantitatief – we willen nemen, ons ondersteunt in het beter begrijpen en beheren van de risico's.

De mogelijkheid om risico te aanvaarden (de risicodragende capaciteit) wordt beperkt door zowel financiële verplichtingen (beschikbaar kapitaal, liquiditeitsprofiel, enz.) als niet-financiële verplichtingen (reglementen, wetten, enz.), terwijl de bereidheid om risico te aanvaarden afhankelijk is van de belangen van

de verschillende stakeholders. Een belangrijke factor bij de bepaling van de risicobereidheid is dan ook dat de organisatie haar belangrijkste stakeholders en hun verwachtingen kent.

De risicobereidheid van de groep wordt beschreven in een risicobereidheidsverklaring (Risk Appetite Statement, RAS), die wordt opgesteld op groeps- en lokaal niveau. De RAS weerspiegelt de visie van de Raad van Bestuur en het topmanagement over risico's nemen in het algemeen, en over het aanvaardbare niveau en de samenstelling van risico's, om te verzekeren dat ze coherent zijn met het gewenste rendement. De verklaring is gebaseerd op risicobereidheidsdoelstellingen die rechtstreeks gekoppeld zijn aan de bedrijfsstrategie en geeft een kwalitatieve beschrijving van het speelveld van KBC. Die overkoepelende risicobereidheidsdoelstellingen worden verder gespecificeerd in kwalitatieve en kwantitatieve verklaringen voor de verschillende risicotypes. De risicobereidheid op lange termijn wordt ingedeeld als Hoog, Medium of Laag op basis van de metrics en drempels die worden bepaald in de risicobereidheidsondersteunende oefening die wordt uitgevoerd voor de belangrijkste risicotypes. Tot slot wordt de risicobereidheid vertaald in risicospecifieke groepslimieten/-doelstellingen, die naar de lagere entiteiten worden uitgewaaierd.

De risicobereidheidsoefening voor 2020 werd gekenmerkt door twee belangrijke gebeurtenissen: de coronacrisis en de lancering van de strategie-update "Differently, the Next Level". Ondanks die gebeurtenissen heeft de Raad van Bestuur besloten de risicobereidheid ongewijzigd te laten ten opzichte van

vorig jaar. Hij geeft daarmee aan dat de groep in de toekomst niet méér risico's wil nemen en benadrukt de intentie om de belangrijkste risico's die onze strategie negatief kunnen beïnvloeden (voornamelijk binnen het operationeel risico en het compliancerisico) adequaat te beheren.

Risicoanalyse, -rapportering en -opvolging:

Risicoanalyse en -rapportering zijn bedoeld om het management meer transparantie te verschaffen door te zorgen voor een allesomvattend, toekomstgericht en ex-postbeeld van de ontwikkeling van het risicoprofiel en de context waarin de groep actief is. Naast de interne rapportering worden er ook externe rapporten opgesteld voor de verschillende stakeholders. Omdat van het management wordt verwacht dat het op basis van de risicoanalyse en -rapportering relevante acties onderneemt, moet de output volledig, evenwichtig en gemakkelijk te begrijpen zijn en gericht zijn op kernboodschappen/ voorgestelde acties. Wat dat laatste betreft, is het essentieel om de inhoud af te stemmen op de stakeholder.

Stresstesting

Stresstesting is een proces dat de besluitvorming ondersteunt en waarbij allerlei technieken worden gebruikt om de mogelijke negatieve invloed op de (financiële) toestand van KBC te beoordelen van specifieke gebeurtenissen en/of ontwikkelingen in risicofactoren, gaande van aannemelijk tot uitzonderlijk of zelfs extreem.

Kredietrisico

Kredietrisico is het risico dat betrekking heeft op de wanbetaling of wanprestatie door een contractpartij als gevolg van de insolvabiliteit of de onwil van die partij om te betalen of haar prestatie te leveren, of als gevolg van maatregelen van politieke of monetaire autoriteiten in een bepaald land.

Kredietrisicobeheer

Het kredietrisico wordt in de hele groep beheerd op basis van strikte governanceregels en -procedures die zijn vastgelegd in het KBC-Kredietrisicobeheerkader. Het Competentiecentrum Kredietrisico binnen de afdeling Kredietrisico Groep (GCRD) stelt het Kredietrisicobeheerkader (CRMF) en de onderliggende bouwstenen ervan op. GCRD waarborgt de geschiktheid van het CRMF, alsook de naleving van de wettelijke en reglementaire vereisten via groepswijde kredietrisiconormen. Dat gebeurt in nauwe samenwerking met de lokale CRO's en risicoafdelingen, die verantwoordelijk zijn voor de lokale toepassing van het CRMF. Bedrijfsentiteiten worden geraadpleegd voor die onderdelen van het CRMF die gevolgen hebben voor de bedrijfsprocessen en/of governance.

Het CRMF wordt jaarlijks herzien om te verzekeren dat het relevant en doeltreffend blijft in de toekomst. Het kader bevat een duidelijke afbakening van verantwoordelijkheden, zowel op lokaal als op groepsniveau, tussen de business in de eerste lijn (inclusief de kredietafdelingen), de kredietrisicodiensten en interne audit. Kredietbeslissingen worden genomen na onafhankelijk kredietadvies en op basis van acceptatie- en beoordelingsprocessen, waarbij rekening wordt gehouden met de kennis van de klant en de resultaten van modellen. Belangrijke kredietbeslissingen worden geadviseerd en genomen op groepsniveau binnen de afdeling Kredietrisico Groep.

Bouwstenen voor het kredietrisicobeheer

We hebben een aantal groepswijde bouwstenen bepaald om het kredietrisico correct te beheren:

• Risico-identificatie: in het identificatieproces van kredietrisico staat het opvangen van kredietrisicosignalen, zowel op transactie- als op portefeuilleniveau, centraal. Zowel de interne als de externe omgeving wordt gescand op gebeurtenissen of ontwikkelingen die al hebben plaatsgevonden of zouden kunnen plaatsvinden en die rechtstreeks of onrechtstreeks een aanzienlijke impact hebben of zouden kunnen hebben op de kredietkwaliteit. Risicosignalen geven een overzicht van het geïdentificeerde risico en schetsen de mogelijke impact voor KBC en stellen, indien mogelijk, herstelacties voor.

De bevoegde risicobeheercomités worden periodiek op de hoogte gebracht van relevante signalen of waarnemingen. Risicosignalen die als belangrijk worden beschouwd, worden aan het Directiecomité gemeld. Daarnaast worden thematische en sectorspecifieke deep dives uitgevoerd om meer inzicht te krijgen in het kredietrisico. Nieuwe en komende prudentiële regelgeving inzake (aanzienlijke) kredietrisico's, product- of klantspecifieke regelgeving en wetgeving worden op groepsniveau of lokaal opgevolgd om ervoor te zorgen dat gewijzigde of nieuwe regelgeving tijdig in beleid en instructies worden opgenomen.

Voorlopende indicatoren vormen een specifiek risicoidentificatieproces, ontworpen om opkomende kredietrisico's op te sporen die tot waardeverminderingen zouden kunnen leiden. Het hoofddoel is in een vroeg stadium een betrouwbare raming te hebben van de waardeverminderingen voor het lopende kwartaal en zo verrassingen te vermijden. Het maakt deel uit van de kwartaalrapportering over waardeverminderingen op leningen en obligaties.

• Risicometing: kredietrisicometing is het toepassen van een model of methodologie om een kwantitatieve uitdrukking te krijgen van het kredietrisico van een portefeuille van instrumenten/posities. Er is een minimale set kredietrisicometingen voor de hele groep vastgesteld, die kan worden aangevuld met lokale metingen. Centraal daarin staat de risicoklasse, waarbij een classificatie wordt gemaakt op basis van de Probability of Default (PD), of de kans op een in gebreke blijven, en de Loss Given Default (LGD), of het verwachte verlies in het geval dat een debiteur in gebreke blijft. Om de risicoklasse te bepalen, hebben we diverse ratingmodellen ontwikkeld. Enerzijds om de kredietwaardigheid van debiteuren te meten en anderzijds om het verwachte verlies van de verschillende types van transacties in te schatten. Een aantal uniforme modellen gebruiken we in de hele groep (de modellen voor overheden, banken, grote ondernemingen, enz.), andere zijn ontwikkeld voor specifieke geografische markten (kmo's, particulieren, enz.) of types van transacties. We gebruiken in de hele groep dezelfde interneratingschaal. De resultaten van die modellen gebruiken we om de kredietportefeuille die niet in gebreke is in te delen in

interneratingklassen gaande van 1 (laagste risico) tot 9 (hoogste risico) voor de PD. Een debiteur die in gebreke is gebleven, kennen we een interne rating toe van PD 10 tot PD 12. PD-klasse 12 kennen we toe als een van de kredietfaciliteiten van de debiteur is stopgezet door de bank of als een vonnis de terugneming van de waarborg beveelt. PD-klasse 11 omvat debiteuren die meer dan 90 dagen te laat zijn met hun betaling (achterstal of overschrijding), maar niet beantwoorden aan de criteria van PD 12. PD-klasse 10 kennen we toe aan debiteuren waarbij er reden is om aan te nemen dat ze niet (op tijd) zullen betalen, maar die niet beantwoorden aan de criteria voor PD 11 of PD 12. De status wanbetaling stemt overeen met de statussen non-performing en impaired. Debiteuren in PD 10, 11 en 12 worden daarom in wanbetaling en impaired genoemd. De status performing stemt overeen met normaal en nietimpaired.

Bijzondere waardeverminderingen worden aangelegd volgens de IFRS 9-normen. Voor debiteuren in gebreke worden ze berekend op basis van de volledige resterende looptijd van het verwachte kredietverlies (lifetime expected credit loss). Voor debiteuren die niet in gebreke zijn, is dat op basis van het verwachte kredietverlies over 12 maanden of over de volledige resterende looptijd als het kredietrisico aanzienlijk is toegenomen en de debiteur verschuift van stage 1 naar stage 2). Daarvoor gebruiken we specifieke collectieve IFRS 9-berekeningsmodellen, behalve voor belangrijke debiteuren die in gebreke zijn gebleven, waarvoor er een individuele inschatting van de verwachte kredietverliezen wordt gemaakt.

Concepten als verwacht verlies (Expected Loss) en verlies bij in gebreke blijven (Loss Given Default) vormen samen met de kans op een in gebreke blijven (Probability of Default) en het uitstaande risico bij een in gebreke blijven (Exposure at Default) de bouwstenen voor de berekening van de reglementaire kapitaalvereisten voor kredietrisico, aangezien KBC heeft gekozen voor de Internal Rating Based (IRB) benadering. Eind 2020 hadden de belangrijkste groepsentiteiten en enkele kleinere entiteiten de IRB Advanced-benadering ingevoerd, behalve United Bulgarian Bank (UBB) in Bulgarije (standaardbenadering) en Cˇ SOB in Slowakije (IRB Foundation-benadering). De kleinere entiteiten zullen de standaardbenadering blijven gebruiken.

• De risicobereidheid bepalen en trapsgewijs uitwaaieren: de KBC-risicobereidheidsverklaring vermeldt expliciet hoeveel kredietrisico KBC kan en wil aanvaarden om zijn strategische doelstellingen na te streven. Het is de verantwoordelijkheid van het Competentiecentrum Kredietrisico om de doelstellingen voor de kredietrisicobereidheid voor te stellen in overeenstemming met de bedrijfsstrategie, de onderliggende methodologie en het kredietrisicoprofiel. De

kredietrisicobereidheid wordt concreet gemaakt door kredietrisicolimieten en vroege waarschuwingsniveaus toe te kennen aan een beperkte reeks kredietrisico-indicatoren die één jaar geldig zijn.

Primaire kredietrisicolimieten worden bepaald door de Raad van Bestuur of het Directiecomité. Ze omvatten limieten voor het verwachte verlies (EL), verlies in stressomstandigheden, kredietrisicogewogen activa (RWA), en voor de productie van nieuwe woningkredieten de Loan-to-Value (LTV) en de verhouding schuld/inkomen (Debt Service-To-Income, DSTI). Die limieten worden aangevuld met een portefeuillelimietsysteem (PLS) om het concentratierisico op groepen tegenpartijen of overheden te beperken, en met andere kredietrisicolimieten op groeps- of lokaal niveau die limieten voor sectoren en activiteiten omvatten, evenals limieten voor risico's zoals het kredietrisico van tegenpartijen voor professionele transacties of het emittentenrisico.

Door een veiligheidsmarge in te bouwen bij het bepalen van deze limieten en door duidelijke escalatieregels in te voeren in geval van overschrijding van de limieten, ondersteunen ze de business om op veilige afstand te blijven van posities die KBC in een situatie van herstel of zelfs afwikkeling kunnen brengen. Naast de in de Risicobereidheidsverklaring bepaalde limieten wordt het risicospeelveld ook bepaald door groepswijde risicogrenzen die zijn vastgelegd in kredietrisiconormen. Die normen hebben tot doel het risicobeheer van specifieke kredietrisicogerelateerde onderwerpen in de hele groep op één lijn te brengen door beperkingen en/of aanbevelingen te definiëren.

  • Risicoanalyse, -bewaking, -rapportering en -opvolging: de kredietportefeuille wordt voortdurend geanalyseerd. Naast de portefeuilleanalyses die de business uitvoert, analyseren ook de kredietrisicoafdelingen op lokaal en groepsniveau het kredietrisicoprofiel van de kredietportefeuille om een onafhankelijk beeld te krijgen van de ontwikkeling van het kredietrisico. De resultaten van de analyses worden gerapporteerd aan de bevoegde risicocomités. Zodra kredietrisico's zijn geïdentificeerd, gemeten, bewaakt en gerapporteerd, is het de verantwoordelijkheid van zowel het lijnmanagement als de risicocomités om erop te reageren, d.w.z. de risico's in overeenstemming te houden of te brengen met de risicobereidheid. Corrigerende actieplannen kunnen tot doel hebben (verder) kredietrisico te vermijden, het te verminderen (beperken), het risico over te dragen of het te aanvaarden.
  • Stresstesting: stresstests zijn een essentieel onderdeel van een gezond kredietrisicobeheer en worden op lokaal en groepsniveau uitgevoerd.

Gevolgen van de coronacrisis voor het kredietrisico

De economische gevolgen van de coronaviruspandemie hebben de hele groep voor een buitengewone uitdaging gezet, maar toch vooral op het vlak van kredietrisicobeheer. Bij het begin van de coronacrisis in maart 2020 hebben we een bijkomende periodieke ad-hockredietrisicorapportering voor het Groepscrisiscomité opgezet, onder meer met betrekking tot de aangevraagde (later gewijzigd in toegekende) betalingsuitstellen, aangezien aanvragen tot betalingsuitstel worden gezien als het eerste signaal van een dreigende verslechtering van de kredietkwaliteit in de portefeuille en dus de voornaamste pool van toekomstige PD-migratie of NPL-vorming. Later, toen de in de beginfase van de crisis toegekende betalingsuitstellen afliepen of, in voorkomend geval, voor een bepaalde periode werden verlengd, werd die rapportering uitgebreid met een overzicht van de omvang van de verlengingen en de terugbetalingen na afloop van het uitstel (bv. kredieten die achterstallig werden of een andere vorm van herstructurering kregen).

Eind 2020 lieten de eerste gegevens nog geen duidelijke trend zien in de prestaties na afloop van de aflossingsvrije periode ("cliff effect") en evenmin een waarneembare gelaagdheid in betalingsverzuim of andere tekenen van karakteristieke moeilijkheden voor sectoren of activiteiten. Uiteraard worden die prestatiegegevens verder bekeken en geanalyseerd naarmate de coronacrisis evolueert. Meer informatie over de betalingsuitstellen vindt u in Toelichting 1.4 van de Geconsolideerde jaarrekening.

Omdat de coronacrisis de economische bedrijvigheid in de verschillende industriële sectoren op ongelijke en niettraditionele wijze beïnvloedt, hebben we onze nauwgezette monitoring van de sectoriële kwetsbaarheid versterkt en houden we in de risicobereidheid voor nieuwe productie ook rekening met specifieke sectorstandpunten. We hanteren een restrictievere risicobereidheid voor (sub)sectoren die momenteel als risicovol ("uiterst kwetsbaar") worden beschouwd, waardoor de nieuwe productie beperkt wordt. Die uiterst kwetsbare (sub)sectoren vertegenwoordigen minder dan 5% van de industriële portefeuille en omvatten de horeca, entertainment en vrije tijd, retailmode en luchtvaart. Voor een aanzienlijk bijkomend deel van de industriële portefeuille wordt geadviseerd 'voorzichtig' te zijn bij het toestaan van kredieten en wordt ernaar gestreefd de "best in class"-tegenpartijen in een sector te selecteren, waarbij de verschillen in kredietkwaliteit in elke sector worden erkend. Ten slotte maken we vanaf het tweede kwartaal van 2020 een raming van de verwachte kredietverliezen in onze bestaande kredietportefeuille die, gezien de macro-economische variabelen waarop de specifieke scenario's gebaseerd zijn, niet met de gebruikelijke modellen kunnen worden gedetecteerd.

Die management overlay is gebaseerd op een gevalideerde stresstestmethode en maakt gebruik van een gelaagde classificatie van de sectoriële kwetsbaarheid. Meer informatie vindt u in Toelichting 1.4 van de Geconsolideerde jaarrekening.

Die management overlay is het belangrijkste financiële gevolg van de coronacrisis in de waardeverminderingscijfers voor 2020. Wat staging betreft, heeft KBC zijn bestaande aanpak niet gewijzigd, wat betekent dat er geen grote delen van de portefeuille gedwongen naar stage 2 of stage 3 zijn overgegaan. Het absolute bedrag en het relatieve niveau van de kredietherstructureringen laten daarentegen wel een duidelijk effect van de coronacrisis zien. Aangezien een deel van de betalingsuitstellen is verleend buiten de voorwaarden voor betalingsuitstel van de EBA (de leasingactiviteit in België kwam bijvoorbeeld niet in aanmerking voor dat betalingsuitstel), zijn die betalingsuitstellen immers aangemerkt als kredietherstructurering in overeenstemming met de bestaande regels voor kredietherstructurering. Meer informatie over de betalingsuitstellen conform de voorwaarden van de EBA vindt u in Toelichting 1.4 van de Geconsolideerde jaarrekening.

Kredietrisico's verbonden aan de bankactiviteiten als gevolg van kredietverlening en beleggingen

Kredietrisico's doen zich voor in zowel de bank- als de verzekeringsactiviteiten van de groep. Wat de bankactiviteiten betreft, ligt het kredietrisico voornamelijk in de kredietportefeuille van de bank. Die bevat alle leningen en garanties die KBC heeft verstrekt aan particulieren, bedrijven, overheden en banken. Schuldbewijzen worden opgenomen in de beleggingsportefeuille als ze zijn uitgegeven door bedrijven of banken. Overheidsobligaties worden niet in de beleggingsportefeuille opgenomen. Bovendien wordt in de tabel geen rekening gehouden met het kredietrisico met betrekking tot de handelsportefeuille (emittentenrisico) en het kredietrisico van tegenpartijen met betrekking tot derivatentransacties. Die elementen beschrijven we verderop apart.

De krediet- en beleggingsportefeuille zoals die in dit hoofdstuk is bepaald, verschilt van Leningen en voorschotten aan klanten in Toelichting 4.1 van de Geconsolideerde jaarrekening. Meer informatie vindt u in het Glossarium van financiële ratio's en termen.

Samenstelling krediet- en beleggingsportefeuille, 31-12-2020

Krediet- en beleggingsportefeuille, bankactiviteiten

Totale kredietportefeuille 31-12-2020 31-12-2019
Totale kredietportefeuille (in miljarden euro)
Uitstaand en niet-opgenomen bedrag 225 218
Uitstaand bedrag 181 175
Kredietportefeuille per divisie (in procenten van de uitstaande portefeuille)1
België2 64,0% 64,1%
Tsjechië 17,6% 18,4%
Internationale Markten 16,6% 15,6%
Groepscenter 1,8% 2,0%
Totaal 100,0% 100,0%
Kredietportefeuille per sector van de tegenpartij (in procenten van de uitstaande portefeuille)1
Particulieren 43,0% 41,7%
Financiële en verzekeringsdiensten 8,0% 7,6%
Overheden 2,9% 2,9%
Bedrijven 46,1% 47,7%
Diensten 10,8% 10,9%
Distributie 6,9% 7,3%
Vastgoed 6,3% 6,4%
Bouw 3,9% 3,9%
Landbouw, veeteelt en visserij 2,7% 2,7%
Auto-industrie 2,5% 2,6%
Overige (sectoren < 2%) 13,0% 13,9%
Totaal 100,0% 100,0%
Kredietportefeuille per regio (in procenten van de uitstaande portefeuille)1,3
Kernlanden 86,7% 86,4%
België 53,2% 52,9%
Tsjechië 16,6% 17,6%
Ierland 5,8% 5,9%
Slowakije 5,7% 4,9%
Hongarije 3,3% 3,1%
Bulgarije 2,1% 2,0%
Rest van West-Europa 8,9% 8,6%
Rest van Centraal- en Oost-Europa 0,2% 0,4%
Noord-Amerika 1,4% 1,5%
Azië 1,2% 1,5%
Overige 1,6% 1,6%
Totaal 100,0% 100,0%
Kredietportefeuille per risicoklasse (in procenten van de uitstaande portefeuille)1
Unimpaired
PD 1 (laagste risico, kans op in gebreke blijven van 0,00% tot 0,10%) 26,4% 29,3%
PD 2 (0,10% – 0,20%) 11,9% 7,9%
PD 3 (0,20% – 0,40%) 14,9% 17,2%
PD 4 (0,40% – 0,80%) 12,8% 11,7%
PD 5 (0,80% – 1,60%) 12,9% 13,5%
PD 6 (1,60% – 3,20%) 8,7% 8,7%
PD 7 (3,20% – 6,40%) 4,7% 4,5%
PD 8 (6,40% – 12,80%) 2,1% 1,9%
PD 9 (hoogste risico, ≥ 12,80%) 1,5% 1,7%
Zonder rating 0,8% 0,2%
Impaired
PD 10 1,5% 1,6%
PD 11 0,6% 0,7%
PD 12 1,2% 1,3%
Totaal 100,0% 100,0%
Kredietportefeuille volgens IFRS 9 ECL-stage4 (in procenten van de uitstaande portefeuille)1, 7
Stage 1 (geen significante toename van het kredietrisico sinds de eerste opname) 85,2% 85,2%
Stage 2 (significante toename van het kredietrisico sinds de eerste opname - niet credit impaired) incl.
POCI5
11,5% 11,3%
Stage 3 (significante toename van het kredietrisico sinds de eerste opname - credit impaired) incl. POCI5 3,3% 3,5%
Totaal 100,0% 100,0%
Portefeuille impaired kredieten 31-12-2020 31-12-2019
Impaired kredieten (PD 10 + 11 + 12; in miljoenen euro of in procenten)
Impaired kredieten6 5 902 6 160
Waarvan meer dan 90 dagen achterstallig 3 220 3 401
Impaired kredieten per divisie (in procenten van portefeuille impaired kredieten)1
België2 45,0% 43,5%
Tsjechië 12,2% 11,8%
Internationale Markten 35,2% 37,7%
Ierland 24,3% 26,9%
Slowakije 3,8% 2,3%
Hongarije 1,9% 2,5%
Bulgarije 5,1% 6,1%
Groepscenter 7,6% 6,9%
Totaal 100,0% 100,0%

Krediet- en beleggingsportefeuille, bankactiviteiten

Portefeuille impaired kredieten 31-12-2020 31-12-2019
Impaired kredieten per sector (in procenten van portefeuille impaired kredieten)1
Particulieren 35,4% 38,1%
Distributie 17,8% 18,6%
Diensten 9,7% 7,9%
Vastgoed 8,8% 7,8%
Bouw 4,3% 4,4%
Auto-industrie 3,1% 1,7%
Landbouw, veeteelt en visserij 2,4% 2,4%
Machines en zware uitrusting 2,0% 1,9%
Overige (sectoren < 2%) 16,5% 17,3%
Totaal 100,0% 100,0%
Geboekte waardevermindering op kredieten (in miljoenen euro)
Waardevermindering voor stage 1-portefeuille 191 144
Waardevermindering voor stage 2-portefeuille, incl. POCI5
(hersteld)
998 265
Waardevermindering voor stage 3-portefeuille, incl. POCI5
(nog altijd impaired)
2 638 2 584
Waarvan waardevermindering voor impaired kredieten die meer dan 90 dagen achterstallig zijn 2 044 2 050
Kredietkostenratio
Divisie België2 0,57% 0,22%
Divisie Tsjechië 0,67% 0,04%
Divisie Internationale Markten 0,78% -0,07%
Ierland 0,88% -0,32%
Slowakije 0,50% 0,14%
Hongarije 1,05% -0,02%
Bulgarije 0,73% 0,14%
Groepscenter -0,23% -0,88%
Totaal 0,60% 0,12%
Ratio van impaired kredieten
Divisie België2 2,3% 2,4%
Divisie Tsjechië 2,3% 2,3%
Divisie Internationale Markten 6,9% 8,5%
Ierland 13,9% 16,4%
Slowakije 2,3% 1,7%
Hongarije 1,9% 2,8%
Bulgarije 7,7% 10,6%
Groepscenter 13,9% 12,4%
Totaal 3,3% 3,5%
Waarvan meer dan 90 dagen achterstallig 1,8% 1,9%
Dekkingsratio
Waardeverminderingen op kredieten / impaired kredieten 44,7% 42,0%
Waarvan meer dan 90 dagen achterstallig 63,5% 60,3%
Waardeverminderingen op kredieten / impaired kredieten (excl. hypotheekleningen) 52,3% 49,7%
Waarvan meer dan 90 dagen achterstallig 74,8% 71,7%

1 Cijfers niet gecontroleerd door de commissaris.

2 Omvat ook het beperkte netwerk van elf buitenlandse kantoren van KBC Bank in Europa, de VS en Zuidoost-Azië. Die kantoren hadden een totale uitstaande portefeuille van ca. 6,6 miljard euro op 31 december 2020.

3 Een meer gedetailleerde verdeling per land is opgenomen in de kwartaalverslagen van KBC op www.kbc.com.

4 Zie Toelichting 1.2 van de Geconsolideerde jaarrekening voor meer informatie over de stages.

5 Verworven of gecreëerde financiële activa met verminderde kredietwaardigheid; brutobedragen, in tegenstelling tot nettobedragen in de boekhoudkundige verwerking.

6 Cijfers wijken af van die in Toelichting 4.2 in het deel Geconsolideerde jaarrekening wegens verschillen in consolidatiekring. De daling van 258 miljoen euro tussen eind 2019 en eind 2020 is als volgt verdeeld: een daling met 22 miljoen euro bij divisie België, een daling met 8 miljoen euro bij divisie Tsjechië, een daling met 250 miljoen euro bij divisie Internationale Markten en een stijging met 22 miljoen euro bij het Groepscenter.

7 Cijfers vóór invloed van de overlaybenadering (zie Toelichting 4.2.1 van de Geconsolideerde jaarrekening voor meer informatie).

De delen Kredietportefeuille volgens IFRS 9 ECL-stage (in procenten van de uitstaande portefeuille) en Geboekte waardevermindering op kredieten in de bovenstaande tabel worden hieronder verder uitgesplitst.

Uitsplitsing kredietportefeuille
volgens IFRS 9 ECL-stage*
31-12-2020 31-12-2019
Stage 1 Stage 2 Stage 3 Totaal Stage 1 Stage 2 Stage 3 Totaal
Kredietportefeuille per land/divisie
België 53,5% 9,1% 1,5% 64,0% 53,7% 8,9% 1,5% 64,1%
Tsjechië 15,9% 1,3% 0,4% 17,6% 16,9% 1,1% 0,4% 18,4%
Internationale Markten 14,3% 1,1% 1,1% 16,6% 13,0% 1,2% 1,3% 15,6%
Ierland 4,6% 0,4% 0,8% 5,7% 4,4% 0,4% 0,9% 5,8%
Slowakije 4,9% 0,4% 0,1% 5,5% 4,2% 0,4% 0,1% 4,7%
Hongarije 3,0% 0,2% 0,1% 3,2% 2,8% 0,2% 0,1% 3,1%
Bulgarije 1,8% 0,2% 0,2% 2,2% 1,6% 0,2% 0,2% 2,0%
Groepscenter 1,5% 0,0% 0,2% 1,8% 1,7% 0,1% 0,2% 2,0%
Totaal 85,2% 11,5% 3,3% 100,0% 85,2% 11,3% 3,5% 100,0%
Kredietportefeuille per sector
Particulieren 38,9% 2,9% 1,2% 43,0% 37,5% 2,9% 1,3% 41,7%
Financiële en verzekerings
diensten
7,7% 0,2% 0,0% 8,0% 7,2% 0,3% 0,0% 7,6%
Overheden 2,9% 0,0% 0,0% 2,9% 2,9% 0,0% 0,0% 2,9%
Bedrijven 35,7% 8,3% 2,1% 46,1% 37,6% 8,0% 2,1% 47,7%
Totaal 85,2% 11,5% 3,3% 100,0% 85,2% 11,3% 3,5% 100,0%
Kredietportefeuille per risicoklasse
PD 1-4 62,5% 3,6% 66,1% 62,7% 3,4% 66,0%
PD 5-9 22,7% 7,9% 30,6% 22,6% 7,9% 30,4%
PD 10-12 3,3% 3,3% 3,5% 3,5%
Totaal 85,2% 11,5% 3,3% 100,0% 85,2% 11,3% 3,5% 100,0%
Totaal, in miljoenen euro 154 137 20 852 5 902 180 891 149 521 19 751 6 160 175 431

* Cijfers vóór invloed van de overlaybenadering (zie Toelichting 4.2.1 van de Geconsolideerde jaarrekening voor meer informatie).

Uitsplitsing waardeverminderingen

volgens IFRS 9 ECL-stage 31-12-2020 31-12-2019
Stage 1 Stage 2 Stage 3 Totaal Stage 1 Stage 2 Stage 3 Totaal
Waardeverminderingen per land/divisie
België 2,6% 14,0% 31,7% 48,3% 2,2% 4,5% 37,4% 44,0%
Tsjechië 0,9% 6,0% 9,2% 16,1% 1,3% 2,2% 11,5% 15,0%
Internationale Markten 1,5% 6,0% 18,7% 26,1% 1,3% 2,0% 25,4% 28,6%
Ierland 0,3% 1,7% 9,8% 11,8% 0,1% 0,4% 13,6% 14,1%
Slowakije 0,5% 2,2% 4,2% 6,9% 0,4% 1,1% 3,3% 4,8%
Hongarije 0,4% 1,6% 1,5% 3,5% 0,4% 0,3% 2,8% 3,5%
Bulgarije 0,2% 0,5% 3,2% 3,9% 0,4% 0,3% 5,6% 6,3%
Groepscenter 0,0% 0,0% 9,4% 9,5% 0,1% 0,2% 12,1% 12,4%
Totaal 5,0% 26,1% 68,9% 100,0% 4,8% 8,9% 86,3% 100,0%
Waardeverminderingen per sector
Particulieren 0,9% 6,3% 17,3% 24,4% 0,8% 2,7% 23,9% 27,3%
Financiële en verzekerings
diensten
0,1% 0,9% 1,4% 2,4% 0,1% 0,1% 1,6% 0,4%
Overheden 0,0% 0,0% 0,2% 0,3% 0,1% 0,0% 0,3% 0,1%
Bedrijven 4,0% 18,9% 50,1% 72,9% 3,8% 6,0% 60,5% 72,2%
Totaal 5,0% 26,1% 68,9% 100,0% 4,8% 8,9% 86,3% 100,0%
Waardeverminderingen per risicoklasse
PD 1-4 1,0% 3,4% 4,4% 0,9% 0,5% 1,4%
PD 5-9 4,0% 22,7% 26,6% 3,9% 8,4% 12,3%
PD 10-12 68,9% 68,9% 86,3% 86,3%
Totaal 5,0% 26,1% 68,9% 100,0% 4,8% 8,9% 86,3% 100,0%
Totaal, in miljoenen euro 191 998 2 638 3 827 144 265 2 584 2 994

Kredietherstructureringen

Kredietherstructureringen zijn toegevingen aan een klant die betalingsproblemen heeft of verwacht. Dat kan betekenen dat:

  • rentebetalingen of kosten worden verlaagd of uitgesteld;
  • de krediettermijn wordt verlengd om het aflossingsplan te versoepelen;
  • achterstallen worden gekapitaliseerd;
  • een uitstel van betaling wordt toegestaan (tijdelijke vrijstelling van kapitaal- en/of rentebetaling);
  • de schulden worden kwijtgescholden.

Een klant met een als geherstructureerd (forborne) aangemerkt krediet krijgt doorgaans een slechtere PD-klasse toegekend dan vóór de herstructurering, gezien het hogere risico van wanbetaling. Daarom wordt er ook een beoordeling gemaakt van hoe onwaarschijnlijk het is dat de klant zal betalen (volgens specifieke 'unlikely to pay'-criteria). In overeenstemming met de IFRS 9-normen wordt een krediet met de status forborne toegewezen aan stage 2 (als de klant/ het krediet niet in wanbetaling is) en aan stage 3 (als de klant/ het krediet in wanbetaling is).

De criteria die KBC toepast om de status van geherstructureerde kredieten te veranderen van wanbetaling naar normaal of om de status forborne te verwijderen, zijn in overeenstemming met de betreffende EBA-normen. Als aan een klant/krediet de status wanbetaling is toegekend (voor of op het ogenblik dat een kredietherstructurering wordt toegestaan), moet de klant/het geherstructureerde krediet (afhankelijk van het feit of de status wanbetaling is toegekend op klant- of kredietniveau) minstens een jaar de status wanbetaling behouden. Alleen onder strikte voorwaarden kan de klant/het krediet opnieuw de status normaal krijgen. Een geherstructureerd krediet met de status normaal blijft het etiket geherstructureerd evenwel minstens twee jaar behouden na de toekenning van de herstructurering, of nadat de klant/het krediet opnieuw de status normaal heeft, en dat kan alleen verwijderd worden als is voldaan aan strikte bijkomende criteria (niet in wanbetaling, regelmatige betalingen, enz.).

Aangezien een herstructurering een objectieve indicator is (d.w.z. een aanleiding tot waardevermindering) waardoor moet worden beoordeeld of een waardevermindering nodig is, worden alle herstructureringen onderworpen aan een impairmenttest.

On-balance-sheet exposures met kredietherstructureringen (in miljoenen euro) – Ontwikkelingen tussen openings- en slotbalans
Ontwikkelingen
Kredieten
Kredieten die niet
waar langer als
aan een geherstruc
herstructu tureerd
Brutoboekwaarde Openings
balans
rering is
toegekend
worden
beschouwd
Terug
betalingen
Afschrijvin
gen
Overige1 Slotbalans
2020
Totaal 3 075 1 912 -535 -355 -31 92 4 158
Waarvan KBC Bank Ireland 1 668 92 -222 -128 -0 7 1 417
2019
Totaal 3 890 277 -712 -253 -137 10 3 075
Waarvan KBC Bank Ireland 2 195 98 -439 -57 -103 -26 1 668
Bestaande
waardever
minde Daling van
ringen op waardever Stijging van Daling van
kredieten minderin waardever waardever
waar gen omdat minde minde
aan een kredieten ringen op ringen op
Openings herstructu
rering is
niet langer
geherstruc
geherstruc
tureerde
geherstruc
tureerde
Bijzondere waardeverminderingen balans toegekend tureerd zijn kredieten kredieten Overige2 Slotbalans
2020
Totaal 516 156 -95 169 -82 -18 645
Waarvan KBC Bank Ireland 224 13 -30 66 -20 -2 251
2019
Totaal 655 64 -173 69 -86 -13 516
Waarvan KBC Bank Ireland 353 22 -127 15 -38 -1 224

1 Omvat wisselkoerseffecten voor kredieten toegestaan in andere munten dan de lokale munt, wijzigingen in het opgenomen/niet-opgenomen deel van de faciliteiten, stijgingen van de

brutoboekwaarde van bestaande geherstructureerde kredieten en toevoegingen of afstotingen door bedrijfscombinaties. 2 Omvat het gebruik van waardeverminderingen met betrekking tot afschrijvingen en toevoegingen of afstotingen door bedrijfscombinaties.

Geherstructureerde kredieten In procenten van
de uitstaande
portefeuille
Verdeling per PD-klasse
(in procenten van de portefeuille geherstructureerde kredieten van de
entiteit)
PD 1-8 PD 9 PD 10 PD 11-12
(impaired, minder
dan 90 dagen
achterstallig)
(impaired, 90
dagen of meer
achterstallig)
31-12-2020
Totaal 2,4% 31,6% 12,7% 38,1% 17,7%
Waarvan KBC Bank Ireland 13,7% 0,0% 24,5% 43,5% 32,0%
Per klantensegment1
Particulieren2 2,3% 13,2% 20,0% 38,8% 28,0%
Kmo's 2,8% 53,6% 8,7% 28,1% 9,5%
Bedrijven3 2,1% 38,5% 5,9% 45,3% 10,3%
31-12-2019
Totaal 1,8% 13,2% 18,1% 43,4% 25,3%
Waarvan KBC Bank Ireland 16,5% 0,0% 24,9% 46,2% 28,9%
Per klantensegment1
Particulieren2 2,7% 7,9% 22,5% 42,6% 27,0%
Kmo's 1,1% 24,6% 11,8% 35,1% 28,5%
Bedrijven3 1,2% 21,0% 9,9% 49,9% 19,2%

1 Niet gecontroleerd door de commissaris.

2 In 2020 had 97% van het totaal aan geherstructureerde kredieten betrekking op hypotheekleningen (in 2019 was dat 99%).

3 In 2020 had 22% van het totaal aan geherstructureerde kredieten betrekking op commerciële vastgoedleningen (in 2019 was dat 22%).

Andere kredietrisico's verbonden aan de bankactiviteiten

Effecten in de tradingportefeuille. Die effecten houden een emittentenrisico in (potentieel verlies als de emittent in wanbetaling blijft). De blootstelling aan dat risico meten we op basis van de marktwaarde van de effecten. Het emittentenrisico beperken we door limieten te gebruiken, zowel per emittent als per ratingklasse.

Overheidseffecten in de beleggingsportefeuille van bankentiteiten. De risicopositie ten aanzien van overheden meten we in termen van nominale waarde en boekwaarde. Ze heeft in hoofdzaak betrekking op EU-overheden. We hebben limieten vastgelegd voor posities in overheidsobligaties van zowel niet-kernlanden als kernlanden. Meer informatie over de blootstelling aan overheidsobligaties voor bank- en verzekeringsactiviteiten samen geven we in een aparte paragraaf verderop.

Tegenpartijkredietrisico van derivatentransacties. De bedragen in de onderstaande tabel zijn de presettlementrisico's van de groep die worden gemeten met de internemodelmethode voor rente- en valutaderivaten in divisie België. Voor inflatie, aandelen- en grondstoffenderivaten worden de presettlementrisico's berekend als de som van de (positieve) huidige vervangingswaarde (mark-to-market) van een transactie en de toepasselijke toeslag (add-on). Die berekening wordt ook gebruikt om de presettlementrisico's te meten van rente- en valutaderivaten in de andere divisies. De risico's worden beperkt door het gebruik van limieten per tegenpartij. We maken ook gebruik van close-out netting en zekerheden. Financiële zekerheden nemen we alleen in aanmerking als de betrokken activa worden beschouwd als risicobeperkend voor berekeningen van het reglementaire kapitaal.

Andere kredietrisico's, bankactiviteiten

(in miljarden euro) 31-12-2020 31-12-2019
Emittentenrisico1 0,02 0,05
Tegenpartijkredietrisico van derivatentransacties2 5,0 5,6

1 Exclusief een nominatieve lijst van centrale overheden, en alle blootstellingen aan EU-instellingen en multilaterale ontwikkelingsbanken.

2 Na aftrek van ontvangen zekerheden en uitkeringen voor netting.

Kredietrisico's verbonden aan de verzekeringsactiviteiten

Voor de verzekeringsactiviteiten zijn er vooral kredietrisico's in de beleggingsportefeuille en ten aanzien van herverzekeraars. We hebben richtlijnen vastgelegd om het kredietrisico in de beleggingsportefeuille te beheersen, bijvoorbeeld met betrekking tot de portefeuillesamenstelling en de ratings. Het

bovenste deel van de onderstaande tabel geeft de marktwaarde van de beleggingsportefeuille van de verzekeringsentiteiten uitgesplitst naar activatype volgens Solvency II, terwijl het onderste deel meer details geeft over de obligaties en andere vastrentende effecten in die portefeuille.

Samenstelling beleggingsportefeuille van de verzekeringsentiteiten van de KBC-groep

Per activatype (Solvency II)
Effecten
20 466
20 331
Obligaties en dergelijke
19 230
18 988
Aandelen
1 231
1 341
Derivaten
5
1
Leningen en hypotheken
3 074
3 133
Leningen en hypotheken aan klanten
2 506
2 513
Leningen aan banken
568
619
Materiële vaste activa en vastgoedbeleggingen
315
286
Tak 23-beleggingen2
13 831
14 477
Investeringen in geassocieerde ondernemingen
242
264
Overige beleggingen
12
13
Totaal
37 939
38 503
Details over obligaties en soortgelijke effecten
Per externe rating3
Investment grade
99%
98%
Non-investment grade
1%
2%
Zonder rating
0%
0%
Per sector3
Overheden
65%
64%
Financieel4
23%
23%
Overige
13%
13%
Per restlooptijd3
Maximaal 1 jaar
8%
11%
Tussen 1 en 3 jaar
16%
15%
Tussen 3 en 5 jaar
16%
17%
Tussen 5 en 10 jaar
30%
31%
meer dan 10 jaren
30%
27%
(in miljoenen euro, marktwaarde)1 31-12-2020 31-12-2019

1 De totale boekwaarde bedroeg 36 317 miljoen euro eind 2020 en 37 053 miljoen euro eind 2019. Cijfers wijken af van die in Toelichting 4.1 in het deel Geconsolideerde jaarrekening als gevolg van de rapportering per activaklasse volgens Solvency II.

2 Deze post vertegenwoordigt de actiefzijde van tak 23-producten en wordt volledig gespiegeld aan de passiefzijde. Er is geen kredietrisico voor KBC Verzekeringen.

3 Exclusief beleggingen verbonden aan tak 23-levensverzekeringen. In bepaalde gevallen gebaseerd op extrapolaties en schattingen.

4 Inclusief gedekte obligaties en financiële bedrijven die geen banken zijn.

We zijn ook blootgesteld aan een kredietrisico ten aanzien van (her)verzekeraars, aangezien die in gebreke zouden kunnen blijven voor hun verplichtingen die voortvloeien uit met ons gesloten (her)verzekeringscontracten. Dat type van kredietrisico meten we onder meer aan de hand van een nominale benadering (het maximale verlies) en het verwachte

verlies (EL). Er gelden naamconcentratielimieten. De kans op een in gebreke blijven (PD), en bij uitbreiding het verwachte verlies, wordt berekend op basis van de interne of externe ratings. De Exposure at Default (EAD) bepalen we door de nettoschadereserves en de premies op te tellen, en het Loss Given Default (LGD)-percentage is vastgesteld op 50%.

Kredietrisico op (her)verzekeraars, per risicoklasse1
:
EAD EL EAD EL
EAD en EL2 (in miljoenen euro) 2020 2020 2019 2019
AAA tot en met A- 232 0,09 218 0,09
BBB+ tot en met BB- 21 0,03 11 0,01
Lager dan BB- 0 0 0 0
Zonder rating 0 0,00 1 0,01
Totaal 253 0,12 230 0,11

1 Op basis van interne ratings.

2 EAD-gegevens zijn geauditeerd, EL-gegevens zijn niet geauditeerd.

Positie in gestructureerde kredieten (bank- en verzekeringsportefeuille)

De totale nettoportefeuille (d.w.z. exclusief derisked posities) van gestructureerde kredietproducten bedroeg eind 2020 0,3 miljard euro en bestond voornamelijk uit Europese residential mortgage-backed securities (RMBS'en). Dat is een daling met 0,2 miljard euro ten opzichte van het niveau van eind 2019 als gevolg van terugbetalingen. Er werden in 2020 geen nieuwe beleggingen gedaan.

Reglementair kapitaal

De reglementaire kapitaalvereisten voor kredietrisico stegen van 6 809 miljoen euro eind 2019 tot 7 063 miljoen euro eind 2020, voornamelijk als gevolg van bijkomende reglementaire vereisten, de overname van OTP Banka Slovensko en wijzigingen in het volume en de activakwaliteit van de portefeuilles in de kernlanden. Meer details vindt u in het hoofdstuk Credit Risk van het Risk Report, dat beschikbaar is op www.kbc.com.

Marktrisico in niet-tradingactiviteiten

Marktrisico is het risico dat verband houdt met wijzigingen in het niveau of de volatiliteit van marktprijzen. Het beheersproces van onze structurele marktrisico's in niet-tradingactiviteiten omvat het renterisico, het gaprisico, het basisrisico, het optierisico (zoals het risico van vervroegde aflossing), het muntrisico, het aandelenkoersrisico, het vastgoedprijsrisico, het creditspreadrisico en het inflatierisico. Met structurele risico's worden alle risico's bedoeld die inherent deel uitmaken van onze commerciële activiteit of onze langetermijnposities (bank en verzekeringen). De tradingactiviteiten vallen daar dus niet onder. Dit proces wordt ook Asset-Liability Management (ALM) genoemd.

Beheer van het marktrisico in niettradingactiviteiten

Bij KBC behoort het beheer van de ALM-risicostrategie tot de verantwoordelijkheid van het Directiecomité, ondersteund door het MC CRO-diensten en deels door het Groeps-ALCO. Het Directiecomité beslist over het kader voor marktrisico in niet-tradingactiviteiten, dat de specifieke risicorichtlijnen vastlegt.

Om een goede en efficiënte integratie van alle taken die zijn toegewezen aan de lokale en groepsafdelingen die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op het marktrisico in niet-tradingactiviteiten tot stand te brengen, te vergemakkelijken, te bevorderen en te ondersteunen, is een managementvergadering van het groepswijde Uitgebreide Competentiecentrum ALM en Liquiditeitsrisico ingesteld, voorgezeten door de CRO Treasury. Die managementvergadering wordt de ALM- en Liquiditeitsrisicoraad genoemd.

Bouwstenen voor het beheer van marktrisico in niet-tradingactiviteiten

We hebben een aantal groepswijde bouwstenen bepaald om het marktrisico in niet-tradingactiviteiten correct te beheren:

  • Risico-identificatie: marktrisico's die verband houden met niet-tradingposities vloeien voort uit:
    • onevenwichtigheden in de bankactiviteiten verbonden aan het aantrekken van werkmiddelen door het kantorennetwerk en de aanwending ervan (via onder meer kredietverlening);
    • onevenwichtigheden in de verzekeringsactiviteiten tussen de verplichtingen in het Leven- en Niet-levenbedrijf en de ter afdekking daarvan aangehouden beleggingsportefeuilles;
    • de risico's verbonden aan het aanhouden van een beleggingsportefeuille ter herbelegging van het eigen vermogen (de zogenaamde strategische positie);
    • de structurele wisselkoerspositie die voortvloeit uit de

activiteiten in het buitenland (participaties in vreemde valuta's, geboekte resultaten van buitenlandse vestigingen, wisselrisico gekoppeld aan de valutaonevenwichtigheid tussen verplichtingen en beleggingen bij de verzekeraar).

De volgende instrumenten worden gebruikt in het risicoidentificatieproces voor het marktrisico in niettradingactiviteiten: het New and Active Products Process (NAPP), de risicoscan, het risicosignaal- en vroegewaarschuwingsproces, de parameterherzieningen en materialiteitsbeoordelingen op basis van diepgaande analyse en deep dives.

  • Risicometingen: Risico Groep en de lokale risicoafdelingen meten het ALM-risico en signaleren de huidige en toekomstige risicoposities. Een gemeenschappelijk reglement, dat het kader aanvult voor technische aspecten, en een gedeelde meetinfrastructuur verzekeren dat die risico's in de hele groep op dezelfde manier worden gemeten. Dat omvat een brede waaier van risicomeetmethodes, zoals:
    • Basis-Point-Value (BPV) voor renterisico;
    • gapanalyse voor renterisico, gaprisico en inflatierisico;
    • economische gevoeligheden voor muntrisico, aandelenkoersrisico en vastgoedprijsrisico;
    • simulaties van nettorente-inkomsten over een periode van meerdere jaren die binnen de budgetterings- en risicoprocessen worden gebruikt.
  • Bepaling van de risicobereidheid: de primaire limieten voor het renterisico, het aandelenrisico, het vastgoedrisico en het wisselkoersrisico voor de geconsolideerde entiteiten worden goedgekeurd door de Raad van Bestuur en de limieten voor elke lokale entiteit worden goedgekeurd door het Directiecomité.

De treasurydiensten, die optreden als eerste verdedigingslinie, meten en beheren het renterisico binnen een door de risicobereidheid en de limieten begrensd speelveld. Ze houden rekening met de meting van het risico van vervroegde aflossing en andere optierisico's in de bankportefeuille en beheren een evenwichtige beleggingsportefeuille. Het beheer van de posities impliceert dat de treasuryfunctie gebruikmaakt van derivaten om zich in te dekken tegen onevenwichtigheden als gevolg van rente- en valutarisico's. Om de volatiliteit van winst en verlies als gevolg van de verschillende boekhoudkundige verwerking van beleggingsposten op de balans en derivaten te vermijden, worden op grote schaal afdekkingstechnieken toegepast.

  • Risicoanalyse, -reactie en -opvolging: naast de wettelijk verplichte rapportering is er een structurele rapportering aan het ALCO. Het rapporteringsproces omvat een aftekeningsproces om de nauwkeurigheid van de gegevens te waarborgen.
  • Stresstesting: jaarlijks wordt een evenwichtig stresstestprogramma opgesteld, waarover op kwartaalbasis wordt gerapporteerd. Dat omvat:
  • de backtesting van vervroegde aflossingen;
  • simulaties van de nettorente-inkomsten volgens verschillende marktscenario's voor het renterisico. Het effect op de nettorente-inkomsten en de gevoeligheden worden ook gebruikt om het basisrisico te meten;
  • kapitaalgevoeligheden die ontstaan uit posities in de bankportefeuille die invloed hebben op het beschikbare reglementaire kapitaal (bv. reële waarde met verwerking van waardeveranderingen via other comprehensive

income) worden gebruikt voor spreadrisico, renterisico en aandelenrisico.

Gevolgen van de coronacrisis voor het marktrisico in niet-tradingactiviteiten

De coronacrisis versterkte het 'low for longer'-sentiment, d.w.z. de verwachting dat de rentevoeten voor langere tijd laag zullen blijven. Ze verhoogde ook de volatiliteit op de aandelenmarkten. Ze vormde zo een zeer uitdagende omgeving voor de niet-tradingactiviteiten en had invloed op het vermogen om nettorente-inkomsten te genereren. In 2020 hebben de evenwichtige structuur van de bankportefeuilles, de acties van de treasurydiensten en maatregelen van de ECB ervoor gezorgd dat de impact op het marktrisico in niettradingactiviteiten beperkt bleef en ons huidige risicoprofiel laag.

Hieronder vindt u de verschillende subrisicotypes waarvoor meer details en cijfers worden verstrekt:

Renterisico en gaprisico

De belangrijkste techniek die we gebruiken om renterisico's te meten, is de 10 BPV-methode. Die geeft de waardeverandering van de portefeuille weer bij een stijging van de rentevoeten over de volledige swapcurve met tien basispunten (negatieve cijfers wijzen op een daling van de waarde van de portefeuille). Daarnaast hanteren we ook technieken zoals gapanalyses, durationbenadering, scenarioanalyse en stresstesting (zowel wat reglementair kapitaal als netto-inkomsten betreft).

Invloed van een parallelle stijging van de swapcurve2
met 10 basispunten voor de KBC-groep
Invloed op de waarde1
(in miljoenen euro) 2020 2019
Bankactiviteiten -64 -96
Verzekeringsactiviteiten 29 23
Totaal -35 -73

1 Volledige marktwaarde, ongeacht de boekhoudkundige categorie of waardeverminderingsregels.

2 Gebaseerd op een risicovrije curve (swapcurve).

We beheren de ALM-renteposities van de bankentiteiten op basis van een marktgerichte interne prijsstelling voor looptijdgebonden producten en een replicating portfoliotechniek voor de niet-looptijdgebonden producten (bijvoorbeeld zicht- en spaarrekeningen).

De bank houdt voornamelijk renteposities aan via overheidsobligaties, gericht op het verwerven van renteinkomsten, zowel in de obligatieportefeuille die dient ter herbelegging van het eigen vermogen als in een op korte termijn gefinancierde obligatieportefeuille. De tabel illustreert het renterisico van de bank op basis van de 10 BPV.

Swap-BPV (10 basispunten) van de ALM-portefeuille, bankactiviteiten*

(in miljoenen euro) 2020 2019
Gemiddelde 1e kwartaal -77 -84
Gemiddelde 2e kwartaal -72 -104
Gemiddelde 3e kwartaal -76 -94
Gemiddelde 4e kwartaal -64 -96
Op 31 december -64 -96
Maximum in jaar -77 -104
Minimum in jaar -64 -84

* Niet-geauditeerde cijfers, met uitzondering van de regel Op 31 december.

In overeenstemming met de richtlijnen van de Europese Bankautoriteit voeren we regelmatig een outlier-stresstest uit door zes verschillende scenario's toe te passen op de bankportefeuilles (materiële valuta's). Het worst case scenario wordt afgezet tegen het totale common equity tier 1 (CET1) kapitaal. Voor de bankportefeuille op KBC-groepsniveau bedroeg dat risico 3,89% van het CET1-kapitaal op 31 december 2020. Dat is ruim onder de drempel van 15% waar de Europese Centrale Bank op toeziet.

Renterisicogap ALM-portefeuille (inclusief derivaten), bankactiviteiten

De volgende tabel toont de renterisicogap van de ALMbankportefeuille. Om de renterisicogap te bepalen, delen we de boekwaarde van activa (positief bedrag) en passiva (negatief bedrag) in volgens de eerste renteherprijzingsdatum of vervaldag, om de lengte te kennen van de periode waarvoor de rente vast is. Derivaten, hoofdzakelijk om het risico als gevolg van schommelingen van rentevoeten te beperken, nemen we mee op volgens hun nominale bedrag en herprijzingsdatum.

(in miljoenen euro)
3-12 Niet-rente
≤ 1 maand 1-3 maanden maanden 1-5 jaar 5-10 jaar > 10 jaar dragend Totaal
31-12-2020 17 408 -26 418 -668 3 781 4 692 1 003 201 0
31-12-2019 2 961 -1 982 945 6 471 6 863 2 419 -17 677 0

De renterisicogap toont dat we een algemene positie hebben inzake renterisico. Over het algemeen hebben activa een langere looptijd dan passiva, wat betekent dat de nettorenteinkomsten van KBC baat hebben bij een normale rentecurve. De economische waarde van de KBC-groep is voornamelijk gevoelig voor bewegingen aan het langere eind van de rentecurve.

Er wordt een analyse van de nettorente-inkomsten uitgevoerd door de invloed te meten van een renteschok met +1% op een jaar, uitgaande van een constante balans. Voor de bankactiviteiten toont de analyse dat de nettorente-inkomsten het volgende jaar onder druk zouden blijven staan door het lagerenteklimaat.

Wat de verzekeringsactiviteiten van de groep betreft, worden de vastrentende beleggingen voor de Niet-levenreserves belegd in overeenstemming met de verwachte uitbetalingspatronen voor claims, op basis van uitgebreide actuariële analyses.

De tak 21-Levenactiviteiten combineren een rentegarantie met een discretionaire, door de verzekeringsmaatschappij te bepalen winstdeling. De belangrijkste risico's waaraan de verzekeraar in dat soort activiteiten is blootgesteld, zijn het lagerenterisico (het risico dat de beleggingsopbrengst beneden het gegarandeerde renteniveau zakt) en het risico dat de beleggingsopbrengst niet volstaat om een concurrentiële winstdeling te verzekeren. Het lagerenterisico wordt beheerd via cashflow matching, toegepast op het deel van de Levenportefeuilles dat door vastrentende effecten wordt gedekt. Tak 23-beleggingsverzekeringen bespreken we hier niet, omdat die activiteit geen marktrisico's met zich meebrengt voor KBC.

In de tabel geven we een overzicht van het renterisico in ons Levenbedrijf. De activa en passiva met betrekking tot levensverzekeringen met rentegarantie zijn ingedeeld naar het verwachte tijdstip van de kasstromen.

Verwachte kasstromen, niet-verdisconteerd, Levenbedrijf

(in miljoenen euro) 0-5 jaar 5-10 jaar 10-15 jaar 15-20 jaar > 20 jaar Totaal
31-12-2020
Vastrentende activa ter afdekking van verplichtingen met rente
garantie
6 077 3 809 2 390 1 640 830 14 746
Verplichtingen volgend uit rentegarantie 5 492 3 263 2 213 1 412 3 179 15 559
Verschil in verwachte kasstromen 585 546 177 228 -2 349 -813
Gemiddelde duration van activa 7,71 jaar
Gemiddelde duration van passiva 10,33 jaar
31-12-2019
Vastrentende activa ter afdekking van verplichtingen met rente
garantie
7 073 3 797 1 923 1 875 880 15 548
Verplichtingen volgend uit rentegarantie 5 599 3 602 2 358 1 789 2 978 16 326
Verschil in verwachte kasstromen 1 474 195 -435 86 -2 099 -778
Gemiddelde duration van activa 7,29 jaar
Gemiddelde duration van passiva 10,03 jaar

Zoals hierboven vermeld, ligt het belangrijkste renterisico voor de verzekeraar in de daling van de rentevoeten. We concentreren ons in onze ALM-benadering op het beperken van het renterisico in overeenstemming met de

risicobereidheid van KBC. Voor het resterende renterisico voeren we een beleid dat rekening houdt met de mogelijke negatieve gevolgen van een aanhoudende rentedaling en bouwden we al belangrijke supplementaire reserves op.

Indeling van de reserves voor tak 21 naar rentegarantie, verzekeringsactiviteiten 31-12-2020 31-12-2019
5,00% en hoger 3% 3%
Meer dan 4,25% tot en met 4,99% 8% 8%
Meer dan 3,50% tot en met 4,25% 4% 5%
Meer dan 3,00% tot en met 3,50% 10% 10%
Meer dan 2,50% tot en met 3,00% 3% 4%
2,50% en lager 70% 69%
0,00% 2% 2%
Totaal 100% 100%

Creditspreadrisico

We beheren het creditspreadrisico van onder meer de portefeuille overheidsobligaties door op te volgen in hoeverre de waarde van de overheidsobligaties zou veranderen als de credit spreads over de hele curve met 100 basispunten zouden stijgen. De onderstaande tabel toont die economische gevoeligheid.

Herwaarderingsreserve tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen via other comprehensive income (FVOCI) op 31 december 2020: de boekwaarde van de totale portefeuille overheidsobligaties gewaardeerd tegen FVOCI omvatte een herwaarderingsreserve van 1,4 miljard euro, vóór belastingen (448 miljoen euro voor België, 275 miljoen euro voor Frankrijk, 122 miljoen euro voor Italië en 513 miljoen euro voor de andere landen samen).

Blootstelling aan overheidsobligaties op jaareinde 2020, boekwaarde1 (in miljoenen euro) Totaal, per portefeuille

Tegen ge
amortiseerde
kostprijs
Tegen reële
waarde met
verwerking
van waarde
veranderin
gen in other
comprehen
sive income
(FVOCI)
Aangehou
den voor
handelsdoel
einden
Totaal Ter vergelij
king: totaal
einde 2019
Economische
invloed van
+100 basispun
ten3
KBC-kernlanden
België 11 437 3 412 751 15 599 14 991 -825
Tsjechië 8 661 1 377 1 003 11 041 7 044 -679
Hongarije 2 780 394 226 3 399 2 927 -179
Slowakije 3 286 424 27 3 736 2 854 -223
Bulgarije 932 559 33 1 524 1 282 -91
Ierland 1 147 232 0 1 379 1 536 -84
Overige landen
Frankrijk 4 403 2 176 51 6 630 6 388 -440
Spanje 1 960 701 0 2 661 2 510 -150
Italië 636 1 143 0 1 779 1 902 -75
Polen 1 275 299 31 1 604 1 701 -51
VS 1 038 0 0 1 038 1 016 -45
Overige2 4 878 1 585 358 6 821 6 391 -249
Totale boekwaarde 42 432 12 301 2 479 57 212 50 542
Totale nominale waarde 40 795 10 646 2 280 53 721 47 216

1 In de tabel is de blootstelling aan supranationale entiteiten van de geselecteerde landen uitgesloten. Er zijn geen belangrijke waardeverminderingen op de overheidsobligaties in portefeuille. 2 Som van landen met een individuele blootstelling van minder dan 1 miljard euro op het einde van 2020.

3 Geeft de theoretische economische invloed op de reële waarde weer van een parallelle stijging van de spread met 100 basispunten over de volledige looptijdenstructuur. Die invloed wordt maar gedeeltelijk weerspiegeld in de winst-en-verliesrekening en/of het eigen vermogen. De cijfers hebben betrekking op niet-tradingposities in overheidsobligaties voor de bank- en verzekeringsactiviteiten (de invloed op de blootstelling aan de tradingportefeuille was vrij beperkt en bedroeg -9 miljoen euro, inclusief supranationale obligaties, op het einde van 2020).

Overheidsobligaties per land (boekwaarde op 31-12-2020)

Naast de portefeuille overheidsobligaties heeft de KBC-groep een portefeuille niet-overheidsobligaties (banken, bedrijven, supranationale entiteiten). De gevoeligheid van de waarde van die bankportefeuille voor een wijziging van de credit spread met 100 basispunten wordt weergegeven in de volgende tabel.

Blootstelling aan niet-overheidsobligaties op jaareinde, per rating: economische invloed van +100 basispunten

(in miljoenen euro) 31-12-2020 31-12-2019
Obligaties met rating AAA -204 -198
Obligaties met rating AA+, AA, AA- -155 -137
Obligaties met rating A+, A, A- -112 -112
Obligaties met rating BBB+, BBB, BBB- -61 -64
Obligaties met rating Non-investment grade en zonder rating -40 -36
Totale boekwaarde (exclusief tradingportefeuille) 12 440 12 452

Aandelenrisico

Het grootste aandelenrisico ligt in het verzekeringsbedrijf, waar de ALM-strategieën gebaseerd zijn op een risicorendementberekening, rekening houdend met het marktrisico dat verbonden is aan open aandelenposities. Een groot deel van de aandelenportefeuille wordt aangehouden als een

economische afdekking van langlopende verplichtingen. Naast de verzekeringsentiteiten houden ook andere entiteiten van de groep (zoals KBC Bank en KBC Asset Management) kleinere aandelenportefeuilles aan. Hieronder vindt u meer informatie over de totale niet-tradingaandelenposities.

Aandelenportefeuille KBC-groep Bankactiviteiten Verzekeringsactiviteiten Groep
(per sector, in procenten) 31-12-2020 31-12-2019 31-12-2020 31-12-2019 31-12-2020 31-12-2019
Financiële sectoren 56% 58% 16% 23% 23% 28%
Niet-cyclische consumentensectoren 1% 0% 12% 9% 10% 8%
Communicatie 0% 0% 4% 3% 3% 2%
Energie 0% 0% 1% 4% 1% 3%
Industriële sectoren 5% 26% 37% 43% 32% 41%
Nutsbedrijven 0% 0% 2% 3% 2% 2%
Cyclische consumentensectoren 4% 4% 19% 11% 16% 10%
Basismaterialen 0% 0% 4% 4% 3% 4%
Overige en niet bepaald 34% 11% 6% 0% 11% 2%
Totaal 100% 100% 100% 100% 100% 100%
(in miljarden euro) 0,27 0,26 1,32 1,45 1,58* 1,70
Waarvan niet-genoteerd 0,22 0,22 0,05 0,08 0,27 0,31

* De belangrijkste reden voor het verschil met de 2,07 miljard euro voor Aandelen in Toelichting 4.1 van het deel Geconsolideerde jaarrekening, is dat de aandelen in de tradingportefeuille (0,49 miljard euro) hierboven zijn uitgesloten, maar wel zijn opgenomen in de tabel in Toelichting 4.1.

Invloed van een 25%-daling van de aandelenkoersen
(in miljoenen euro)
Invloed op de waarde
2019
Bankactiviteiten -66 -64
Verzekeringsactiviteiten -329 -362
Totaal -395 -426
Niet-tradingaandelenpositie
(in miljoenen euro)
Netto gerealiseerde winst
(in winst-en-verliesrekening)
Netto niet-gerealiseerde winst
op posities op het einde van het
jaar (in eigen vermogen)
31-12-2020 31-12-2019 31-12-2020 31-12-2019
Bankactiviteiten 12 27
Verzekeringsactiviteiten 116 117 337 370
Totaal 116 117 349 396

Vastgoedrisico

De vastgoedactiviteiten van de groep houden een beperkte vastgoedbeleggingsportefeuille aan. KBC Verzekeringen houdt ook een gediversifieerde vastgoedportefeuille aan als belegging voor zowel Niet-levenreserves als Levenactiviteiten op lange termijn. De vastgoedpositie wordt daarbij gezien als

een langetermijnafdekking van inflatierisico's en als een manier om het risico-rendementprofiel van die portefeuilles te optimaliseren. De tabel geeft een overzicht van de gevoeligheid van de economische waarde voor schommelingen op de vastgoedmarkten.

Invloed van een 25%-daling van de vastgoedprijzen (in miljoenen euro) Invloed op de waarde 2020 2019 Bankportefeuilles -98 -92 Verzekeringsportefeuilles -93 -98 Totaal -191 -190

Inflatierisico

Inflatie heeft in veel opzichten indirect invloed op bedrijven, net als andere parameters (bijvoorbeeld de economische groei of het werkloosheidspercentage). Als concept van marktrisico is het niet gemakkelijk kwantificeerbaar. Bepaalde financiële producten of instrumenten zijn echter rechtstreeks gekoppeld aan inflatie en hun waarde wordt rechtstreeks beïnvloed door een verandering in de marktverwachtingen. Bij KBC Verzekeringen is ze specifiek verbonden met de arbeidsongevallenverzekering, waar met name bij blijvende of langdurige arbeidsongeschiktheid een lijfrente-uitkering aan de verzekerde wordt uitbetaald (waarbij de lijfrente wettelijk gekoppeld is aan de inflatie). KBC Verzekeringen beperkt de risico's gedeeltelijk door te beleggen in inflatiegerelateerde obligaties, zodat een eventuele stijging van de verplichtingen als gevolg van de oplopende inflatie wordt gecompenseerd door een stijging van de waarde van de obligaties. Die verplichtingen zijn echter langlopend en overschrijden aanzienlijk de beleggingshorizon van zulke indexgerelateerde obligaties. Daarom vult KBC Verzekeringen zijn inflatieafdekkingsprogramma aan met beleggingen in vastgoed en aandelen, omdat die activa traditioneel gecorreleerd zijn met de inflatie en geen einddatum hebben.

De bankactiviteiten zijn niet blootgesteld aan een hoog inflatierisico. Voor de verzekeringsactiviteiten werd de niet-gedisconteerde waarde van de inflatiegevoelige kasstromen geschat op 572 miljoen euro. Daartegenover werd een portefeuille van 391 miljoen euro aan geïndexeerde

obligaties en een portefeuille van 30 miljoen euro in (in)direct vastgoed aangehouden. In de komende jaren zullen de beleggingen in inflatiegerelateerde obligaties nog verhoogd worden.

Wisselkoersrisico

Bij het beheer van de structurele wisselposities volgen we een voorzichtig beleid. De belangrijke wisselposities in de ALMboeken van de bankentiteiten met een tradingportefeuille worden via interne transacties overgedragen naar de tradingportefeuille, waar ze worden beheerd binnen de toegekende tradinglimieten. De wisselpositie van bankentiteiten zonder tradingportefeuille, en van verzekeringsen andere entiteiten moet worden afgedekt als ze van betekenis is. Aandelen in niet-euromunten die zijn opgenomen in de beleggingsportefeuille hoeven evenwel niet te worden afgedekt, omdat de volatiliteit van de wisselkoersen wordt gezien als deel van de beleggingsopbrengst.

Sinds 2019 concentreert KBC zich op de stabilisatie van de common equity ratio voor wisselkoersschommelingen, wat de capaciteit van KBC om externe schokken op te vangen verbetert en gunstig is voor alle stakeholders. Dat betekende een vermindering van de afdekkingsparticipaties. Met het oog op de consistentie tussen bank- en verzekeringsentiteiten worden de strategische verzekeringsparticipaties ook niet meer afgedekt, aangezien ze geen invloed hebben op de common equity ratio volgens de Deense compromismethode.

Invloed van een daling van de valutawaarde met 10%* Invloed op de waarde
Bankactiviteiten
Invloed op de waarde
Verzekeringsactiviteiten
(in miljoenen euro) 31-12-2020 31-12-2019 31-12-2020 31-12-2019
CZK -232 -200 -18 -17
HUF -95 -78 -5 -5
BGN -41 -35 -10 -9
USD -2 -2 -36 -33

* Blootstelling voor valuta's waarvan de invloed op de bank- of verzekeringsactiviteiten meer dan 10 miljoen euro bedraagt.

Hedge accounting

Balansbeheer maakt gebruik van derivaten om rente- en valutarisico's te beperken. Het doel van hedge accounting is de volatiliteit van de winst-en-verliesrekening als gevolg van het gebruik van die derivaten te verminderen.

KBC heeft besloten geen hedge accounting toe te passen op krediet- en aandelenrisico's. Wanneer aan de noodzakelijke criteria is voldaan, wordt het toegepast om de boekhoudkundige mismatch tussen het afdekkingsinstrument en de afgedekte positie weg te nemen. Meer informatie over hedge accounting vindt u in de Toelichtingen in verband met de grondslagen voor financiële verslaggeving in het deel Geconsolideerde jaarrekening.

Risicocategorieën waarvoor hedge accounting van toepassing is

Rentevoeten

Afdekkingsderivaten worden gebruikt om een renterisico te beperken dat voortvloeit uit een verschil in het renteprofiel van activa en hun financieringspassiva. De hedge-accountingstatus van een afdekking kan gekoppeld zijn aan de actiefpost of de passiefpost.

Rentederivaten kunnen worden aangemerkt als:

• afdekkingen van de reële waarde van activa of passiva. Wijzigingen in de reële waarde van derivaten die worden aangemerkt en kwalificeren als reëlewaardeafdekkingen worden opgenomen in de winst-en-verliesrekening, samen met de veranderingen in de reële waarde van het afgedekte actief of passief die toe te schrijven zijn aan het afgedekte risico. De winst of het verlies met betrekking tot het niet-effectieve deel wordt eveneens opgenomen in de winst-en-verliesrekening.

• afdekkingen van de kasstroom van opgenomen activa en passiva die ofwel zekere, ofwel zeer waarschijnlijke verwachte transacties zijn. Het effectieve deel van de wijzigingen in de reële waarde van derivaten die worden aangemerkt en kwalificeren als kasstroomafdekkingen, wordt opgenomen in de afdekkingsreserve van kasstroomafdekkingen in het eigen vermogen. De winst of het verlies met betrekking tot het niet-effectieve deel wordt rechtstreeks opgenomen in de winst-en-verliesrekening.

KBC gebruikt macrostrategieën voor hedge accounting voor homogene portefeuilles van kleinere elementen, waarbij de frequentie van optreden of de relatief kleine omvang van de gemiddelde transactie de één-op-één-relatie suboptimaal maakt. Dat is onder meer het geval voor hypotheken, leningen aan kmo's of deposito's van klanten. Macrostrategieën kunnen dynamisch zijn en frequent veranderen, onder meer op basis van een balancering van de portefeuille (open portfolio hedge).

Microafdekking wordt gebruikt wanneer grote individuele activa of passiva worden afgedekt. Typische activa zijn grote bedrijfsleningen en obligatieaankopen waarvoor het creditspreadprofiel relevant is. Passiva kunnen eigen emissies van KBC zijn of specifieke langetermijnfaciliteiten aangeboden door een centrale bank. Microafdekkingen zijn gebaseerd op de reële waarde of op kasstromen.

Valuta

KBC heeft strategische beleggingen in niet-euromunten. De netto-inventariswaarde van belangrijke deelnemingen wordt deels in de lokale munt gefinancierd met deposito's en valutaderivaten om de stabiliteit van de CET1-ratio te verzekeren. Door gebruik te maken van afdekkingen van netto-investeringen in buitenlandse activiteiten wordt de valutacomponent in het eigen vermogen opgenomen tot de realisatie (afwikkeling van de financiering als gevolg van liquidatie, dividenduitkeringen of andere verminderingen van de netto-inventariswaarde).

Afdekkingseffectiviteit

De afdekkingseffectiviteit wordt bepaald bij het aangaan van de afdekkingsrelatie, en ook door periodieke prospectieve en retrospectieve effectiviteitsbeoordelingen om ervoor te zorgen dat er een relevante relatie blijft bestaan tussen de afgedekte positie en het afdekkingsinstrument.

Effectiviteitscontrole

Voor rentevoeten worden verschillende prospectieve en retrospectieve controles uitgevoerd om ervoor te zorgen dat de relatie tussen de afgedekte positie en het afdekkingsinstrument in aanmerking komt voor de hedgeaccountingstrategie.

Prospectieve tests zijn meestal gebaseerd op een gevoeligheidsanalyse ( waarbij wordt nagegaan of de basis point value van de afgedekte portefeuille ten opzichte van het afdekkingsinstrument binnen het interval van 80-125% blijft) of op volumetests (als de hoofdsom van de voor afdekking in aanmerking komende instrumenten hoger is dan het nominale volume van de afdekkingsinstrumenten waarvan wordt verwacht dat ze in elke gespecificeerde tijdskorf worden geherprijsd of terugbetaald).

Voor macrokasstroomafdekkingen wordt aan de hand van uitgebreide toekomstgerichte analyses beoordeeld of het voldoende waarschijnlijk is dat het toekomstige volume van afgedekte posities het volume van de afdekkingsinstrumenten grotendeels zal dekken. Voor elke afdekkingsstrategie wordt een afdekkingsratio berekend, die meet welke proportie van een portefeuille met derivaten wordt afgedekt. De retrospectieve effectiviteitscontrole van de afdekkingsrelatie wordt periodiek uitgevoerd door de verandering in de reële waarde van de portefeuille van afdekkingsinstrumenten te vergelijken met de verandering in de reële waarde van de afgedekte in aanmerking komende posities die toe te rekenen zijn aan het afgedekte risico over een bepaalde periode (de verhouding van de veranderingen in reële waarde blijft binnen het interval van 80-125%). Voor de afdekking van valutarisico's wordt de effectiviteit verzekerd door de som van het nominale bedrag van de financieringstransacties en valutaderivaten aan te passen aan het beoogde afdekkingsbedrag van de strategische deelnemingen.

Bronnen van niet-effectieve afdekking

Ineffectiviteit voor renteswaps kan optreden als gevolg van:

  • verschillen in relevante aspecten tussen de afgedekte positie en het afdekkingsinstrument (kan verschillen in rentecurves en periodiciteit omvatten);
  • een daling van het volume van de afgedekte positie tot onder het volume van de afdekkingsinstrumenten voor een tijdskorf;
  • de aanpassing van de kredietwaardering van de renteswap die niet wordt gecompenseerd door de lening. De afdekkingsswaps worden echter volledig gedekt door een onderpand of verhandeld via clearinginstellingen en de aanpassing van de kredietwaardering is beperkt.

Wat de afdekking van de netto-investering in vreemde valuta betreft, kan de rentecomponent van de afdekkingsinstrumenten een bron van inefficiëntie zijn.

Stopzetting van hedge accounting

Hedge-accountingstrategieën die de effectiviteitscontrole niet doorstaan, worden stopgezet. Een niet langer aangemerkt afdekkingsinstrument kan in een nieuwe afdekkingsrelatie opnieuw worden aangemerkt. Effectieve hedgeaccountingstrategieën kunnen ook om technische of strategische redenen worden beëindigd. Invloeden op de winst-en-verliesrekening die voortvloeien uit de niet-effectieve afdekking en de stopzetting ervan worden aan het ALCO gerapporteerd.

Rentevoetbenchmarks

Rentevoetbenchmarks zijn referentierentevoeten die een sleutelrol spelen in de goede werking van de financiële markten. Ze worden veel gebruikt door banken en andere marktdeelnemers. Momenteel worden die benchmarks grondig hervormd en bevinden ze zich in een overgangsfase. In de Europese Unie zijn in de benchmarkverordening (EU 2016/1011, "BMR", die eind 2021 in werking moet treden) herziene richtsnoeren en verordeningen opgenomen met betrekking tot de geschiktheid van een

benchmarkberekeningsmethode. De European Security and Markets Association (ESMA) kreeg de rol van toezichthouder op deze hervorming.

De overgang van de rentevoetbenchmark binnen de KBCgroep verloopt in alle entiteiten volgens plan. De overgang van EONIA naar Euro Short-Term Rate (ESTR) werd in 2020 in de systemen ingevoerd en de wijziging zal vanaf 1 januari 2021 van kracht zijn. In de loop van 2021 zal KBC de documentatie met bilaterale tegenpartijen verder bijwerken voor de migratie van EONIA naar ESTR. Andere entiteiten van de KBC-groep hebben geen of een zeer beperkte blootstelling aan EONIA en daarover wordt met de klanten opnieuw onderhandeld.

Het overgangsproces van LIBOR naar risicovrije rentevoeten moet volgens de planning vóór 1 januari 2022 afgerond zijn, ondanks de berichten over een verlenging van de deadline tot 2023 voor USD LIBOR. In de loop van 2020 zijn de centrale tegenpartijen overgestapt van een verdiscontering tegen LIBOR naar een verdiscontering tegen de Secured Overnight Financing Rate (SOFR) en dat is met succes geïmplementeerd binnen KBC Bank. De grootste blootstelling aan LIBOR hebben we in de Belgische entiteiten van KBC. KBC Bank België zal de overgang dan ook in de tweede helft van 2021 uitvoeren. KBC Bank gaat er momenteel van uit dat de vervanger van LIBOR een samengestelde rentevoet op basis van transacties uit het verleden (backward-looking) zal zijn, hoewel de lookbackmethodologie nog moet worden bepaald. KBC merkt echter op dat er recent marktoverleg is geweest over mogelijke vervangers voor LIBOR op basis van een verwachte rente (forward-looking).

Hoewel EURIBOR volgens de EU-benchmarkverordening in aanmerking blijft komen, merkt KBC op dat recente openbare raadplegingen en opmerkingen van de ECB erop wijzen dat de markt uiteindelijk misschien zal overstappen van EURIBOR naar een risicovrije rentevoet.

Kapitaalgevoeligheid voor marktbewegingen

Het beschikbare kapitaal wordt beïnvloed wanneer de markt onder stress staat. Stress kan een gevolg zijn van een aantal marktparameters, zoals stijgende swaprentes of obligatiespreads of dalende aandelenkoersen. Bij KBC gebruiken we die kapitaalgevoeligheid als een gemeenschappelijke noemer om de kwetsbaarheid van de bankportefeuille voor verschillende marktrisicoschokken te meten. Het common equity tier 1-kapitaal (CET1) is gevoelig voor een parallelle stijging van de obligatiespreads. Die gevoeligheid wordt veroorzaakt door beleggingen in overheids- en bedrijfsobligaties waarvan de spreadcomponent niet is afgedekt. Het verlies aan beschikbaar kapitaal in geval van een daling van de aandelenkoersen wordt voornamelijk veroorzaakt door posities in pensioenfondsen die door een dergelijke schok getroffen zouden worden.

CET1-gevoeligheid voor belangrijkste marktfactoren (Deense compromismethode), KBC Groep (in procentpunten van CET1-ratio)

IFRS-invloed veroorzaakt door 31-12-2020 31-12-2019
een parallelle beweging van de rente met +100 basispunten 0,3% 0,1%
een parallelle beweging van de spread met +100 basispunten -0,2% -0,2%
een daling van de aandelenkoersen met -25% -0,3% -0,3%

Reglementair kapitaal

Het reglementaire kapitaal voor niet-tradingmarktactiviteiten bedroeg 17 miljoen euro. Het wordt enkel gebruikt om wisselposities te dekken, aangezien KBC geen

grondstoffenposities aanhoudt. In overeenstemming met de regelgeving worden andere types niet-tradingrisico's gedekt via pijler 2-beoordelingen.

Niet-financiële risico's

Operationeel risico

Operationeel risico is het risico van ontoereikendheden of tekortkomingen in de interne werkwijzen en systemen, menselijke fouten of plotse externe gebeurtenissen met een menselijke of natuurlijke oorzaak. Operationele risico's omvatten juridische risico's, maar niet bedrijfs-, strategische, compliance- en reputatierisico's.

Beheer van het operationeel risico

Het competentiecentrum voor operationeel risico, dat bestaat uit onafhankelijke risico-experts op groeps- en lokaal niveau, werkt samen met andere expertfuncties in specifieke domeinen om het volledige spectrum van operationeel risico te dekken. Er is een werkomgeving gecreëerd waarin risicoexperts elkaar ontmoeten en samenwerken met andere experts in specifieke domeinen (zoals informatierisicobeheer, bedrijfscontinuïteit en disaster recovery, fraudebestrijding, juridische en fiscale zaken, boekhouding en risicobeheer van modellen en datakwaliteit).

Bouwstenen voor het operationeelrisicobeheer

We hebben een aantal groepswijde bouwstenen bepaald om de operationele risico's adequaat te beheren:

  • Risico-identificatie: om operationele risico's te identificeren, volgen we de wetgeving op, maken we gebruik van het New and Active Products Process (NAPP), analyseren we belangrijke risico-indicatoren (Key Risk Indicators), voeren we onafhankelijke controlebewakingsactiviteiten uit en root cause analyses van near misses en verliezen en andere risicogebeurtenissen. Er bestaat een gestructureerde set van toprisico's (Group Key Risks) en daarmee samenhangende controledoelstellingen op groepsniveau (Group Key Control Objectives, GKC's) om top-down minimumstandaarden te bepalen voor de risico- en controleomgeving. De zelfbeoordelingen worden uitgevoerd door de eerste verdedigingslinie. De GKC's dekken alle processen van de groep en zijn bedoeld om de belangrijke operationele risico's te beheren. Er worden regelmatig herzieningen uitgevoerd om de set aan te passen aan nieuwe of opduikende operationele risico's. De entiteiten vertalen die groepscontroledoelstellingen naar hun operationele procesomgeving en versterken ze zo nodig met aanvullende, lokale operationele controles. Er zijn dynamische, triggerbased risicobeoordelingen ingevoerd, die gebaseerd zijn op de voortdurende screening van zowel interne als externe risicogebeurtenissen.
  • Risicometing: omdat operationeel risico in alle facetten van de organisatie aanwezig is, zijn er uniforme metrics en schalen op groepsniveau beschikbaar die helpen om niet alleen het risicoprofiel van een entiteit, maar ook de individuele operationeelrisiconiveaus van de processen te

bepalen en ondersteunen. Ook de maturiteitsstatus van individuelecontroledoelstellingen om die risico's in de processen te beperken, wordt voor de hele groep op uniforme wijze bepaald. Daarnaast wordt een groepswijde uniforme schaal gebruikt om de algemene internecontrolestatus van elk proces in elke belangrijke entiteit en de algemene internecontrolestatus van de entiteit uit te drukken. De drie verdedigingslinies gebruiken groepswijde tools om de kernactiviteiten van operationeelrisicobeheer te ondersteunen. Er is een gestandaardiseerd proces voor het verzamelen van gegevens over near misses en verliezen, met inbegrip van root cause analyses en passende reacties.

  • De risicobereidheid bepalen en trapsgewijs uitwaaieren: de risicobereidheid inzake operationele risico's wordt bepaald in overeenstemming met de algemene vereisten die zijn opgenomen in het overkoepelende risicobeheerkader.
  • Risicoanalyse, -rapportering en -opvolging: er is een uniforme aanpak, sterk gebaseerd op de verantwoordelijkheid van de eerste verdedigingslinie (business), challenges door de tweede verdedigingslinie (Risico, Compliance, Juridische Zaken en andere experts) en voldoende zekerheid door de derde verdedigingslinie (Interne Audit), met een risicogeoriënteerde opvolging op zowel lokaal als groepsniveau. Er zijn minimumnormen bepaald voor het rapporteringsproces voor operationeelrisicobeheer. Naast de wettelijk verplichte rapportering is er elk kwartaal een structurele rapportering aan de groepsrisicocomités. De kwaliteit van de internecontroleomgeving en de daarmee gepaard gaande risicoblootstelling worden gemeld aan het senior management van KBC via een managementdashboard en aan de NBB, de FSMA en de ECB via de jaarlijkse Internal Control Statement (Verklaring Effectieve Leiding).
  • Stresstests: elk jaar wordt een stresstest uitgevoerd om na te gaan of het operationeelrisicokapitaal volgens pijler 1 volstaat.

Het brede spectrum van operationele risico's is onderverdeeld in een aantal subrisicotypes, in overeenstemming met de Baselvereisten en de praktijken in de sector. In 2020 werd specifieke aandacht besteed aan de belangrijkste subrisicotypes, zoals hieronder vermeld.

Informatierisicobeheer

Informatierisico's omvatten informatiebeveiliging, IT-gerelateerde risico's en bedrijfscontinuïteitsbeheer, inclusief crisismanagement. Het informatiebeveiligingsrisico, in het bijzonder 'fraude door cybercriminaliteit', is een van de belangrijkste risico's waarmee financiële instellingen vandaag de dag wordt geconfronteerd.

De missie van het competentiecentrum voor informatierisicobeheer (IRM) van KBC is KBC te beschermen tegen bedreigingen met betrekking tot gegevens en informatie, zoals verlies van integriteit, verlies van vertrouwelijkheid en onbedoelde beschikbaarheid. Het competentiecentrum heeft ook een Group Cyber Expertise & Response Team (CERT), dat internationaal erkend en gecertifieerd is.

Uitbestedingsrisicobeheer (outsourcing risk)

Meer samenwerking met derden enerzijds en strategische nearshoring binnen de KBC-groep anderzijds, hebben de focus op het uitbestedingsrisico verhoogd. Vanuit het standpunt van de toezichthouder wordt nearshoring volledig gelijkgesteld aan outsourcing.

Om het uitbestedingsrisico te beheren, heeft KBC een groepswijde standaard om ervoor te zorgen dat het risico in alle entiteiten correct wordt beheerd, in overeenstemming met de EBA-richtlijnen voor uitbesteding. Er zijn belangrijke controledoelstellingen gedefinieerd voor het beheer van zowel interne als externe uitbestedingsrisico's tijdens de volledige levenscyclus. Er zijn verschillende initiatieven genomen om ervoor te zorgen dat de kwaliteit van de algemene governance en het beheer van de uitbestede activiteiten wordt gewaarborgd. Er is een groepswijd uitbestedingsregister dat actief wordt beheerd.

Modelrisicobeheer

Het toenemende gebruik van geavanceerde modellen in de financiële sector en ook bij KBC, verhoogt het modelrisico. Er worden nieuwe soorten complexe (AI-) modellen ontwikkeld en die zullen in toenemende mate worden gebruikt in de meeste, zo niet alle bedrijfsdomeinen.

De standaard voor modelrisicobeheer wordt toegepast in alle domeinen (bank-, verzekerings- en vermogensbeheeractiviteiten) en voor de verschillende soorten modelvormingstechnieken (regressie, machine learning, expertgebaseerd, enz.). We beschikken daarom over een modelinventaris, die een volledig

overzicht geeft van alle gebruikte modellen, inclusief het betreffende risico. Om het modelrisico te bepalen, houden we rekening met de intrinsieke modelonzekerheid, de materialiteit, het gebruik en de maturiteit van de governance die van toepassing is op een model. Dat vormt de basis voor het bepalen van prioriteiten en van specifieke actieplannen per domein en per land.

Bedrijfscontinuïteitsbeheer, inclusief crisisbeheer

Om te garanderen dat kritieke diensten beschikbaar blijven, beschikt KBC over een incidentbeheerproces. Dat zorgt ervoor dat er regelmatig een businessimpactanalyse wordt uitgevoerd en dat er hersteltijddoelstellingen worden bepaald en toegepast. Daarnaast is er een crisisbeheerproces opgezet, waarbij de nadruk ligt op zowel preventie als respons. Crisispreventie is erop gericht de kans op een crisis te verkleinen, terwijl crisisrespons is gericht op effectief en efficiënt optreden wanneer zich een crisis voordoet. Om dat mogelijk te maken, worden beproefde en ingeoefende crisisbeheersingscapaciteiten ingezet. Er bestaan processen om gepast te reageren op rampen die de continuïteit van kritieke bedrijfsactiviteiten en de beschikbaarheid van informatie in gevaar brengen (bv. een pandemie, het gedeeltelijk of volledig uitvallen van een datacentrum, een ernstige verstoring van de dienstverlening als gevolg van cyberaanvallen, enz.). Er is een dashboard om de crisisparaatheid in alle kernlanden te volgen.

Operationeelrisicobeheer in de specifieke context van de coronaviruspandemie

Door de coronaviruspandemie is er een verhoogde aandacht voor operationele risico's, vooral voor het te allen tijde garanderen van de operationele continuïteit en de veiligheid van onze klanten en ons personeel. Als reactie op de pandemie zijn diverse maatregelen genomen om de bedrijfscontinuïteit te waarborgen, zoals (gedeeltelijk) thuiswerken en bankieren en verzekeren op afstand. De daarmee samenhangende wijzigingen in processen en procedures (waaronder ook de steunmaatregelen van de overheid) zijn op een risicobewuste wijze uitgevoerd. Het New and Active Products Process (NAPP) heeft zijn doeltreffendheid bewezen bij het beheer van nieuwe en opkomende risico's veroorzaakt door proces- en productwijzigingen in een crisissituatie. Voor alle deelgebieden van

operationeel risico werd een regelmatige crisisbewaking ingevoerd. Dat omvatte o.a.

  • bewaking van de werking van IT-systemen en de gezondheid van werknemers om de operationele continuïteit en kritische diensten te waarborgen;
  • verscherpte aandacht voor coronagerelateerde fraude en cyberincidenten om te voorkomen dat cybercriminelen en andere fraudeurs misbruik maken van de crisis en zich richten op werknemers en klanten, bijvoorbeeld via phishing/smishing, of via kwaadwillige coronawebsites;
  • bewaking van de uitvoering van uitbestede activiteiten om te voorkomen dat KBC negatieve gevolgen zou kunnen ondervinden van coronagerelateerde incidenten bij derden;
  • bewaking van de risico- en controleomgeving met specifieke aandacht voor procesveranderingen (bv. implementatie van betalingsuitstel en steunmaatregelen);
  • frequente opvolging van schaderegistraties en -trends.

Deze specifieke acties met betrekking tot operationele risico's werden gecombineerd met een doeltreffend crisisbeheer. Het crisisbeheer werkte goed op het moment dat de noodplannen werden geactiveerd, waarbij werd overgeschakeld naar een nieuwe manier van werken en het "nieuwe normaal" (binnen enkele dagen slaagde de KBC-groep erin om wereldwijd een groot deel van zijn medewerkers thuis te laten werken). Samen met specifieke acties ten aanzien van operationele risico's toont dat de zeer solide operationele veerkracht van de groep aan. KBC blijft de operationele risico's in de context van de coronacrisis van nabij opvolgen. Op de datum van dit verslag zijn er, dankzij de gepaste maatregelen in alle operationeelrisicodomeinen, waaronder een intensievere bewaking en beheer van cyberaanvallen, geen grote problemen of incidenten gemeld en blijven de operationele verliezen goed onder controle.

Compliancerisico

Compliancerisico is het risico van schade of sancties als gevolg van het niet-naleven van wet- en regelgeving die integriteit bevorderen, en van de interne beleidslijnen en gedragscodes die de eigen waarden van de instelling weerspiegelen, zoals bepaald in het Group Compliance Framework. Het omvat het gedragsrisico, d.w.z. het huidige of toekomstige risico van schade als gevolg van de ongepaste levering van financiële diensten, met inbegrip van gevallen van opzettelijk of nalatig wangedrag.

De compliancefunctie vervult een tweeledige rol: enerzijds geeft ze advies vanuit een onafhankelijke invalshoek over de interpretatie van wet- en regelgeving die betrekking heeft op de domeinen waarin ze actief is. Vanuit die preventieve rol vaardigt ze Group Compliance Rules uit, die minimumvereisten definiëren voor de hele groep, stelt ze procedures en instructies en opleidingen op maat op, geeft ze dagelijkse adviezen en onafhankelijke opinies in het New and active Products Process, levert ze informatie aan de governanceorganen over nieuwe regelgevende ontwikkelingen, en ondersteunt ze de groepsstrategie en de implementatie van de wettelijke en regelgevende vereisten door de verschillende betrokken businesses. Anderzijds voert de compliancefunctie als tweede verdedigingslinie een risicogebaseerde controle uit om de toereikendheid van het internecontrolesysteem te waarborgen. Meer specifiek laat de controle toe om na te gaan of de wettelijke en reglementaire vereisten correct worden nageleefd in de compliancedomeinen. Het heeft ook tot doel de doeltreffendheid en efficiëntie te waarborgen van de controles die de eerste verdedigingslinie uitvoert. Bovendien worden in de belangrijkste entiteiten van de groep kwaliteitscontroles uitgevoerd om de Raad van Bestuur ervan te verzekeren dat het compliancerisico naar behoren wordt beoordeeld.

Er is in 2020 veel aandacht besteed aan het schaalbaar en futureproof maken van de compliancefunctie. Dat werd bereikt door meer processen te vereenvoudigen, de samenwerking tussen teams in de hele groep te bevorderen en door automatisering en artificiële intelligentie. Daarom is als eerste stap in België en de Centraal-Europese entiteiten een gemeenschappelijk geïntegreerd platform uitgerold om het beheer van het witwasrisico te verbeteren, zowel wat de "Know Your Customer" als de transacties betreft. Op basis van modellen en machine learning kan daarmee onder andere ongewoon gedrag beter worden opgespoord. In België werden de middelen verdubbeld, waardoor het Compliance Monitoring-programma aanzienlijk kon worden versterkt. De coördinatie van het Groepskader voor fraudebeheer is opgezet en zal naar verwachting tegen 2023 op volle toeren draaien. Daarbij zal men ook kunnen profiteren van de ontwikkelingen op het vlak van artificiële intelligentie.

De waarden die de groep verdedigt en de belangrijkste vereisten worden verder uitgewerkt in het Integriteitsbeleid. Ze worden aangevuld met een inhoudelijke strategie en met kwalitatieve en kwantitatieve belangrijkerisico-indicatoren (Key Risk Indicators)/prestatie-indicatoren die rekening houden met zowel het verleden als de toekomst, om het risicoprofiel van de organisatie beter te onderbouwen en om het uiteindelijke doel van conformiteit met de letter en de geest van de wet weer te geven.

De voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme, inclusief embargo's, was de afgelopen twee jaar een topprioriteit voor de compliancefunctie en zal ook in 2021 een prioriteit blijven. Het is een domein waar kennis van de klant (Know Your Customer, KYC), het updaten van hun profiel en het opvolgen van transacties (Know Your Transaction, KYT) essentieel zijn. Er worden ononderbroken inspanningen geleverd om de organisatie aan te passen aan een voortdurend veranderende regelgeving, in het bijzonder ten aanzien van klanten die een verhoogd risico vormen en voor wie aanvullende informatie nodig is. De recente ontwikkelingen met betrekking tot KYC utilities (KUBE - KYC Utilities for Banks and Enterprises), die grote banken de mogelijkheid bieden geharmoniseerde KYC-gegevens over bedrijven te delen, zijn veelbelovend en zouden het client onboarding-proces tegen eind 2021 kunnen vergemakkelijken. Vergelijkbare mogelijkheden worden onderzocht met betrekking tot natuurlijke personen met de Belgische digitale identificatie-app "Itsme".

KBC zal ook zijn groepswijde programma voortzetten om zijn risicogebaseerde aanpak te verfijnen in overeenstemming met de vierde en vijfde Europese antiwitwasrichtlijn. Tegelijkertijd zal het zijn modellen op basis van artificiële intelligentie verder verbeteren om ongewone transactiepatronen beter te kunnen opsporen.

Het spreekt voor zich dat het belang van de klant primeert. Daarom zorgen de controlefuncties er in het kader van het New and Active Products Process voor dat de lancering van nieuwe producten in overeenstemming is met de vele wettelijke en reglementaire bepalingen, zoals MiFID II, de Verzekeringsdistributierichtlijn en andere lokale en EUregelgeving, en ook met de waarden van KBC. Er werd

bijzondere aandacht besteed aan tijdelijke, meer aangepaste procedures in het kader van de coronacrisis. In 2019 stonden gegevensbeschermingsaspecten centraal om te verzekeren dat de GDPR maximaal wordt nageleefd. Het belang daarvan werd benadrukt met gerichte bewustmakingscampagnes. In 2020 ging de meeste aandacht naar de lancering van de digitale assistente Kate, waarbij het juiste evenwicht werd bewaard tussen de reglementaire vereisten en de technologische ontwikkelingen die inherent zijn aan een datagedreven strategie, nu en in de toekomst.

Vereisten inzake reglementair kapitaal

Voor de berekening van het operationeelrisicokapitaal (inclusief compliancerisico) gebruiken we de standaardbenadering volgens Basel III. Eind 2020 bedroeg het operationeelrisicokapitaal voor KBC Groep 914 miljoen euro. Eind 2019 was dat 910 miljoen euro. Die stijging was het resultaat van de overname van OTP Banka Slovensko (waardoor het operationeelrisicokapitaal steeg met 6 miljoen euro) en een lichte daling van de gemiddelde totale opbrengsten ten opzichte van vorig jaar.

Reputatierisico

Reputatierisico ontstaat uit het verlies van vertrouwen van of een negatieve perceptie bij stakeholders (zoals KBC-medewerkers en -vertegenwoordigers, (niet-)klanten, aandeelhouders, beleggers, financieel analisten, ratingbureaus, de lokale gemeenschap waarin het actief is, enz.) – al dan niet correct – die een nadelige invloed kunnen hebben op de mogelijkheid van een bedrijf om bestaande zakelijke of klantenrelaties te onderhouden of nieuwe relaties op te bouwen en om blijvend toegang te hebben tot financieringsbronnen.

Reputatie is een waardevol goed in het bedrijfsleven en dat geldt zeker voor de financiëledienstensector, die in hoge mate drijft op vertrouwen. Het reputatierisico is doorgaans een secundair of afgeleid risico, omdat het meestal verbonden is aan en zich alleen voordoet samen met een ander risico. Om het reputatierisico te beheersen, blijven we ons richten op duurzame en rendabele groei, bevorderen we een sterke bedrijfscultuur die verantwoord gedrag aanmoedigt,

klantgerichtheid hoog in het vaandel voert en vertrouwen opbouwt door de klant eerlijk en oprecht te behandelen.

Het reputatierisicobeheerkader is in overeenstemming met het risicobeheerkader van KBC. De business is verantwoordelijk voor het proactieve en reactieve beheer van het reputatierisico en wordt daarin bijgestaan door heel wat gespecialiseerde afdelingen (waaronder Communicatie Groep en Compliance Groep).

Bedrijfsomgevings- en strategisch risico

Bedrijfsomgevingsrisico is het risico dat het gevolg is van veranderingen in externe factoren (de macro-economische omgeving, de regelgeving, het gedrag van klanten, het concurrentielandschap, de sociodemografische omgeving, het klimaat, enz.) die de vraag naar en/of de winstgevendheid van onze diensten en producten beïnvloeden. Strategisch risico is het risico dat ontstaat door geen strategische beslissing te nemen, door een strategische beslissing te nemen die niet het gewenste effect heeft, of door een strategische beslissing niet te implementeren zoals het hoort.

Bedrijfsomgevingsrisico's worden beoordeeld als onderdeel van het strategische planningproces. Daarbij wordt vertrokken van een gestructureerde risicoscan die de belangrijkste financiële en niet-financiële risico's blootlegt. De blootstelling aan die bedrijfsomgevingsrisico's wordt doorlopend bewaakt.

Naast de risicoscan worden de bedrijfsomgevingsrisico's ook doorlopend bewaakt door risicosignalen te melden aan het topmanagement. Deze risico's worden bovendien ook besproken tijdens de aligned planning cycle (APC) en

gekwantificeerd als onderdeel van diverse stresstestscenario's en resultaatsberekeningen op lange termijn.

Om ons voor te bereiden op en gepast om te gaan met veranderingen in de externe omgeving en het strategische risico te beheren, beschikken we over sterke en doeltreffende strategische processen om zowel risico's als kansen te identificeren (bijvoorbeeld door een trendboek op te stellen) en die te vertalen naar de KBC-strategie en -innovatieroadmaps die regelmatig worden herzien.

De geüpdatete strategie 'Differently, the Next Level' is het strategische antwoord van KBC om in de snel veranderende bedrijfsomgeving zijn sterke punten en kansen uit te spelen en om zwakke punten en bedreigingen aan te pakken. De coronacrisis heeft bewezen dat de vorige strategie 'More of the same, but differently' KBC goed heeft voorbereid om de crisis het hoofd te bieden (zowel operationeel als in de dienstverlening aan onze klanten via digitale kanalen). De strategie-update moet KBC naar een hoger niveau tillen.

De algemene bedrijfsomgevingsrisico's (die verband houden met de macro-economische situatie, concurrentie, regelgeving, enz.) omschrijven we ook in het hoofdstuk Ons bedrijfsmodel.

Een belangrijke bedrijfsgebeurtenis in de afgelopen jaren is de Brexit, zoals in de volgende paragraaf wordt beschreven.

Brexit

Viereneenhalf jaar nadat het Verenigd Koninkrijk voor de Brexit had gestemd, verliet het land de interne markt van de EU. Op 24 december 2020 werd op de valreep nog een handelsovereenkomst gesloten, waardoor goederen vanaf januari 2021 verhandeld kunnen worden tegen nultarieven (zij het met de nodige douane- en productcontroles, sanitaire regels, enz.).

Hoewel het "no deal"-scenario en alle rechtsonzekerheid die daarmee gepaard gaat, nu van tafel is, is het werk nog niet gedaan. Het handelsakkoord bevat geen afspraken over financiële diensten, noch over gelijkwaardigheid van regelgeving ('regulatory equivalence') waarmee de EU de Britse regelgeving voor verschillende regels erkent. Dat

gebrek aan erkenning van gelijkwaardigheid heeft gevolgen, voornamelijk voor grensoverschrijdende financiële activiteiten tussen het VK en de EU. Het is de bedoeling om tegen eind maart 2021 een memorandum van overeenstemming over financiële diensten te hebben, maar daarover rijzen nu al heel wat twijfels in de markt. Ook hierover mogen we harde politieke onderhandelingen verwachten, waarbij het VK waarschijnlijk zal proberen af te wijken van (delen van) de toekomstige regelgeving, terwijl de EU wellicht zal afwachten of het gebrek aan gelijkwaardigheid ernstige negatieve gevolgen zal hebben, rekening houdend met haar voornemen om eigen financiële centra in Parijs, Frankfurt en Dublin te ontwikkelen om met Londen te kunnen concurreren. Voor KBC lag de focus tot eind 2020 op operationele paraatheid om niet voor verrassingen te komen staan in geval van een no deal-scenario. Dat hield in dat er binnen KBC 13 domeinen werden opgevolgd, waarbij de belangrijkste aandachtspunten waren:

  • de voortzetting van de activiteiten van KBC London, met extra aandacht voor specifieke domeinen zoals depositogarantiestelsels, MiFID-transactierapportering en andere regelgedreven informatie aan de Britse toezichthouders;
  • de verdere overgang van LCH (London Clearing House) naar EUREX Clearing in Frankfurt voor de derivatenclearingactiviteiten, die oorspronkelijk in 2019 was begonnen;
  • het mogelijke besmettingsrisico voor Ierland in geval van een no deal, waarvoor KBC Ireland een permanente Brexit-paraatheidswerkgroep had opgezet;
  • de extra aandacht voor kredietportefeuilles waarvoor in de hele groep nieuwe sectorale follow-ups werden georganiseerd in zowel het Corporate- als het kmo-segment;
  • de voortdurende opvolging van juridische risico's met bijzondere aandacht voor de continuïteit van contracten in geval van een no deal.

Aangezien de onderhandelingen over de financiële diensten in 2021 waarschijnlijk weer lang zullen duren, verwacht KBC niet dat ze een grote invloed op zijn activiteiten zullen hebben. Om onze positie te handhaven, is onze aandacht nu verschoven naar de opvolging van de beslissingen over de gelijkwaardigheid van regelgeving en de afwijking van de regelgeving die het VK mogelijk wil nastreven.

Marktrisico in tradingactiviteiten

Marktrisico is de eventuele negatieve afwijking ten aanzien van de verwachte waarde van een financieel instrument (of portefeuille van dergelijke instrumenten) veroorzaakt door veranderingen in of de volatiliteit van rentevoeten, wisselkoersen, aandelen- of grondstoffenprijzen. De marktrisico's verbonden aan de handelsactiviteiten van KBC vloeien voort uit het onevenwicht tussen de portefeuille van verrichtingen die ontstaat door in te spelen op specifieke behoeften van klanten enerzijds, en de indekking daarvan door middel van meer gangbare financiële instrumenten die afgesloten worden op de financiële markten anderzijds.

Beheer van het marktrisico

Het competentiecentrum voor marktrisico's in tradingactiviteiten is in de eerste plaats verantwoordelijk voor het opstellen van het beheerskader voor marktrisico's in tradingactiviteiten, dat specifieke passende maatregelen, methoden en instrumenten bevat, alsook de uit te voeren controleroutines, de organisatorische aspecten, de ITsystemen, alles wat informatie/communicatie betreft en de bijbehorende governance voor marktrisico's in de tradingportefeuilles van de groep. Onze tradingactiviteiten zijn vooral gericht op rente-instrumenten, terwijl de activiteit op de valutamarkten en de aandelenmarkten van oudsher beperkt is. Deze activiteiten worden uitgevoerd door onze dealingrooms in België, Tsjechië, Hongarije, Bulgarije en Slowakije en via een beperkte aanwezigheid in het Verenigd Koninkrijk en Azië. Waar dat mogelijk en praktisch haalbaar is, worden de resterende tradingposities van onze buitenlandse entiteiten systematisch overgedragen aan KBC Bank NV, in het kader van het centraal beheer van tradingactiviteiten, zowel vanuit businessperspectief als vanuit het oogpunt van risicobeheer. Als gevolg daarvan tekent KBC Bank NV voor ongeveer 98% van het aan de tradingportefeuille gerelateerde reglementaire kapitaal van KBC Groep NV.

Bouwstenen voor het marktrisicobeheer

We hebben een aantal groepswijde bouwstenen bepaald om het marktrisico correct te beheren:

  • Risico-identificatie: de risicofunctie analyseert de resultaten van waarde- en risicoberekeningen, marktontwikkelingen, sectortrends, nieuwe modelvormingsinzichten, wijzigingen in regelgeving, enz., en stelt een advies op voor het Groepscomité Markten (GMC) met de bedoeling meetmethoden, limieten, afdekkingsmethoden of -posities aan te passen of te verfijnen. Voorts onderzoekt de risicofunctie, vooraleer een nieuw of gewijzigd dealingroomproduct of -activiteit kan worden gelanceerd, of de risicoaspecten correct en voldoende zijn afgedekt en verstrekt ze een risicoadvies dat vetobevoegdheden omvat en deel uitmaakt van het NAPP.
  • Risicometing: de verantwoordelijkheid voor de definities die worden gebruikt voor de groepswijde meting van het

marktrisico in tradingactiviteiten ligt bij de risicofunctie. We meten het risico aan de hand van een aantal parameters, waaronder nominale posities, concentraties, BPV, de zogenaamde greeks en scenarioanalyse. Het belangrijkste instrument voor de berekening en bewaking van marktrisico's in de tradingportefeuille is evenwel de Historical Value-at-Risk-methode (HVaR). VaR beoogt binnen een bepaald betrouwbaarheidsinterval een raming te geven van de economische waarde die een bepaalde portefeuille over een bepaalde houdperiode kan verliezen door marktrisico. We gebruiken de historische simulatiemethode, die geen veronderstellingen maakt wat de verdeling van koerssprongen of onderlinge correlaties betreft, maar uitgaat van het historische ervaringspatroon van de twee voorgaande jaren. Ons HVaR-model wordt gebruikt voor zowel Management HVaR als voor de berekening van het reglementaire kapitaal. De Reglementaire HVaR wordt berekend conform de CRD IV-normen ter zake (99% eenzijdig betrouwbaarheidsinterval, 10 dagen houdperiode). Voor de Management HVaR worden dezelfde normen gehanteerd, behalve dat een houdperiode van één dag wordt gebruikt, omdat die intuïtiever is voor het senior management en ook overeenstemt met de winst-enverliesrapportering, het dagelijkse bestuur, stop losses en backtesting.

• De risicobereidheid bepalen en trapsgewijs uitwaaieren: de risicobereidheid voor het marktrisico in tradingactiviteiten wordt bepaald in overeenstemming met de algemene vereisten die zijn opgenomen in in ons overkoepelende risicobeheerskader. Ze wordt door het GMC bewaakt via een risicolimietenraamwerk dat bestaat uit een hiërarchie van limieten en vroege waarschuwingssignalen die tot op deskniveau zijn bepaald met inbegrip van, naast HVaR, een reeks van secundaire limieten, zoals concentratielimieten voor aandelen en valuta's en Basis-Point-Value-limieten voor het renterisico en basisrisico. Er gelden ook concentratielimieten voor het specifieke risico van een bepaalde emittent of een bepaald land. Daarnaast hebben we scenarioanalyselimieten en – waar nodig –

stressscenariolimieten met meerdere verschuivingen van onderliggende risicofactoren.

  • Risicoanalyse, -bewaking, -rapportering en -opvolging: naast de meer proactieve elementen die we onder Risico-identificatie hebben beschreven, betreft dit het opstellen van de nodige externe en interne rapporten, het geven van advies over businessvoorstellen en het bewaken van en verstrekken van advies over de risico's die aan de posities verbonden zijn. We volgen de risico's van de posities dagelijks op met behulp van het risicolimietenraamwerk. Een ander belangrijk aspect van deze bouwsteen is een voorzichtige waardering. Dagelijks voeren we in de midoffice een onafhankelijke waardering van frontofficeposities uit. Kan het onafhankelijke karakter of de betrouwbaarheid van het waarderingsproces niet worden gegarandeerd, dan voeren we een maandelijkse parameterherziening uit. Waar nodig passen we de reële waarde aan om rekening te houden met afwikkelingskosten, waardeaanpassingen op basis van een modellenbenadering, tegenpartijrisico en liquiditeitsrisico. We bewaken de risico's ook via interne beoordelingen en een brede waaier van controles, waaronder parameterherzieningen, dagelijkse aansluitingsprocedures, analyses van de materiële impact van proxies en andere periodieke controles die nodig zijn voor een goed risicobeheer. Het GMC komt om de vier weken bijeen en ontvangt daarvoor een uitgebreid kernverslag en regelmatige en ad-hocmemo's/-verslagen. Het GMC ontvangt ook een tweewekelijks dashboard. De frequentie daarvan wordt verhoogd naar gelang van de marktomstandigheden (zo schakelden we bijvoorbeeld over op een dagelijks dashboard op het hoogtepunt van de coronacrisis). Het Directiecomité bekrachtigt de notulen van de GMC-vergaderingen en ontvangt ook informatie over het marktrisico en risicosignalen in zijn maandelijkse Integrated Risk Report.
  • Stresstesting: naast het risicolimietenraamwerk voeren we wekelijks uitgebreide stresstests op onze posities uit. Terwijl het HVaR-model mogelijke verliezen in normale marktomstandigheden berekent, tonen stresstests de invloed van bijzondere omstandigheden en gebeurtenissen met een lage waarschijnlijkheid. De historische en hypothetische stresstestscenario's omvatten zowel het marktrisico als de liquiditeitsaspecten van marktverstoringen. De stresstests worden besproken op GMCvergaderingen, zodat de leden inzicht krijgen in de

potentiële zwakheden in de posities van de groep. Onze herziening van de stresstests in 2020 (wat betreft de mix en de controle of ze actueel en relevant blijven) heeft geleid tot een bijkomende historische stresstest (Early Covid-19-scenario) en een bijkomend element in onze hypothetische stresstests, die de nadruk leggen op rendementsverschuivingen in de langere looptijden (die vooral werden beïnvloed tijdens het turbulente marktklimaat in maart/april 2020). Meer details over de stresstests vindt u onder het betreffende titeltje in het hoofdstuk Market Risk Management van het Risk Report, dat beschikbaar is op www.kbc.com.

Gevolgen van de coronacrisis voor het marktrisico in tradingactiviteiten

De wereldwijde uitbraak van de coronaviruspandemie heeft Europa en de VS in maart zwaar getroffen en tot ongekende maatregelen van regeringen en centrale banken geleid, wat de volatiliteit op de financiële markten vaak heeft aangewakkerd tot niveaus die in decennia niet zijn vertoond (met marktbewegingen die extremer zijn dan die op het hoogtepunt van de bankencrisis van 2008). Er werden beperkende maatregelen genomen, waaronder het afbouwen van posities waarvoor acties nodig waren. Posities waarvan het risico beheersbaar was en waarvoor men ervan uitging dat verliezen konden worden goedgemaakt, werden opengelaten. Ondanks dat klimaat werd in het eerste kwartaal van 2020 een bescheiden verlies geboekt, dat hoofdzakelijk het gevolg was van waarderingsaanpassingen, en waren de dealingrooms aan het einde van het tweede kwartaal weer winstgevend. In die marktomgeving ontving het Crisiscomité Groep dagelijks een verslag over de marktontwikkelingen, de positiewijzigingen en de impact op de winst-en-verliesrekening. Vanaf midden mei werd overgeschakeld op een tweewekelijkse rapportering, aangezien de markten rustiger waren geworden, met een normale marktrisicorapportering vanaf augustus. Wat de effecten op langere termijn betreft, zijn de stresstests geactualiseerd en aangepast, zoals hierboven vermeld. Daarnaast zijn sommige aspecten van de rapportering aan het Crisiscomité Groep nu opgenomen in ons GMC-kernverslag.

Risicoanalyse en -kwantificering

De tabel geeft de Management HVaR (99% betrouwbaarheidsinterval, 1 dag houdperiode, historische simulatie) voor zowel de lineaire als de niet-lineaire posities in alle dealingrooms van de KBC-groep die met HVaR kunnen worden gemodelleerd.

Marktrisico (Management HVaR) (in miljoenen euro) 2020 2019
Gemiddelde 1e kwartaal 6 7
Gemiddelde 2e kwartaal 9 7
Gemiddelde 3e kwartaal 9 8
Gemiddelde 4e kwartaal 9 6
Op 31 december 8 5
Maximum in jaar 11 9
Minimum in jaar 4 4

In de tabel hierna vindt u een uitsplitsing van de risicofactoren (gemiddelde over het volledige jaar) in het HVaR-model van KBC. Het aandelenrisico is afkomstig van de equity desk en van KBC Securities.

Indeling naar risicofactor van de trading-HVaR voor de KBC-groep
(Management HVaR; in miljoenen euro)
Gemiddelde
voor 2020
Gemiddelde
voor 2019
Renterisico 7,9 7,0
Wisselkoersrisico 1,1 0,8
Valutaoptierisico 0,7 0,5
Aandelenrisico 1,0 0,7
Invloed van diversificatie -2,5 -2,0
Totale HVaR 8,2 7,0

De betrouwbaarheid van het VaR-model testen we dagelijks met een backtest, waarbij het eendaagse VaR-cijfer wordt vergeleken met dagelijkse cijfers van de winst-enverliesrekening. Dat gebeurt zowel op het topniveau als op het niveau van de verschillende entiteiten, desks en zelfs trader accounts. Meer details over de backtests vindt u onder het betreffende titeltje in het hoofdstuk Market Risk Management van het Risk Report, dat beschikbaar is op www.kbc.com.

Een overzicht van de derivaten vindt u in het deel Geconsolideerde jaarrekening onder Toelichting 4.8.

Reglementair kapitaal

Onze lage risicobereidheid voor marktrisico's in tradingactiviteiten blijkt uit het feit dat de risicogewogen activa voor marktrisico in 2020 gemiddeld minder dan 3% van de totale risicogewogen activa van de KBC-groep bedroegen. Het overgrote deel van de reglementaire kapitaalvereisten wordt berekend met behulp van ons goedgekeurde interne

model, dat naast HVaR ook SVaR gebruikt, een van de vereisten inzake reglementair kapitaal volgens CRD III die gelden sinds eind 2011. De berekening van een SVaR-maatstaf is gebaseerd op de normale VaR-berekeningen en gaat uit van dezelfde methodologische assumpties, maar is samengesteld alsof de relevante marktfactoren werden blootgesteld aan een periode van stress. De stressperiode wordt minstens een keer per jaar aangepast (maandelijks gecontroleerd om te verzekeren dat de periode nog geldig is) door te bepalen welke periode van 250 dagen tussen 2006 en dat ogenblik de zwaarste verliezen heeft geproduceerd voor de relevante posities. De bedrijfsactiviteiten die niet zijn opgenomen in de internemodelberekeningen, worden gemeten volgens de standaardbenadering.

Voor meer details over het reglementaire kapitaal en de ontwikkeling ervan tussen 2019 en 2020, verwijzen we naar KBC Risk Report (beschikbaar op www.kbc.com), dat een uitsplitsing bevat van de reglementaire kapitaalvereisten voor het marktrisico van KBC Groep per risicotype.

Liquiditeitsrisico

Het liquiditeitsrisico is het risico dat een bedrijf niet in staat zal zijn om zijn schulden en verplichtingen tijdig na te komen zonder hoger dan verwachte verliezen te lijden.

Beheer van het liquiditeitsrisico

De voornaamste doelstelling van het liquiditeitsbeheer van KBC is de groep te financieren en ervoor te zorgen dat de kernactiviteiten van de groep zelfs in ongunstige omstandigheden inkomsten blijven voortbrengen.

De voornaamste subtypes van liquiditeitsrisico zijn:

  • Dag-tot-dag liquiditeitsrisico. Dit is het risico dat er niet op elk ogenblik een voldoende grote buffer beschikbaar is om het hoofd te bieden aan uitzonderlijke liquiditeitsgebeurtenissen waarbij wholesalefinanciering niet mogelijk is.
  • Liquiditeitscontingencyrisico. Dit is het risico dat KBC mogelijk niet in staat is om extra middelen aan te trekken of passiva die op eindvervaldag komen te vervangen wanneer de markt onder stress staat.
  • Structureel liquiditeitsrisico (gewoonlijk financieringsrisico genoemd). Dit is het risico dat de langlopende activa en passiva van KBC niet op tijd ge(her)gefinancierd worden of alleen tegen hoger dan verwachte kosten geherfinancierd kunnen worden.

Treasury Groep en de lokale treasuryfunctie treden op als eerste verdedigingslinie en zijn verantwoordelijk voor het algemene liquiditeits- en financieringsbeheer van KBC. Treasury Groep bewaakt en stuurt het liquiditeitsprofiel dagelijks en bepaalt de beleidslijnen en aansturingsmechanismen voor het financieringsbeheer (intragroepsfinanciering, funds transfer pricing). Die beleidslijnen geven het lokale management een drijfveer om te streven naar een gezond financieringsprofiel. Daarnaast bewaakt Treasury Groep actief zijn collateral op groepsniveau. De risicofunctie is de tweede verdedigingslinie. Gezien de specifieke kenmerken van het Treasury-domein en ter ondersteuning van de groeps-CRO, werd een CRO Treasury aangesteld die specifiek verantwoordelijk is voor de Treasuryactiviteiten. Het groepswijde Uitgebreide Competentiecentrum ALM en Liquiditeitsrisico is op zijn beurt verantwoordelijk voor de invoering van de principes voor liquiditeitsrisicobeheer, die zijn vastgelegd in een liquiditeitsrisicobeheerskader op groepsniveau dat het speelveld inzake liquiditeitsrisico afbakent.

Bouwstenen voor het liquiditeitsrisicobeheer

We hebben een aantal groepswijde bouwstenen bepaald om het liquiditeitsrisico correct te beheren.

  • Risico-identificatie: risicosignalen worden, als ze relevant zijn, meegedeeld in Treasury Risk Reports en Integrated Risk Reports. Jaarlijks wordt een beoordeling gemaakt van de belangrijkste risicofactoren die de liquiditeit beïnvloeden.
  • Risicometing: vastgestelde liquiditeitsrisico's worden gemeten aan de hand van zowel reglementaire maatstaven zoals de Liquidity Coverage Ratio (LCR) en de Net Stable Funding Ratio (NSFR), als interne maatstaven voor bijvoorbeeld de financieringsmix en -concentratie, de samenstelling van de liquiditeitsbuffer en de termijnstructuur van de liquiditeitsgap. In de tabel hieronder betreffende de looptijdanalyse wordt het structurele liquiditeitsrisico van KBC geïllustreerd door de activa en passiva te groeperen volgens restlooptijd (op basis van de contractuele vervaldag). Het verschil tussen de kasinstroom en -uitstroom is de nettofinancieringsgap.
  • De risicobereidheid bepalen en trapsgewijs uitwaaieren: het Groepscomité Assets & Liabilities (Groeps-ALCO) speelt een prominente rol bij het voorstellen en bewaken van liquiditeitsrisicolimieten.
  • Risicoanalyse, rapportering en -opvolging: om het dag-tot-dag liquiditeitsrisico te beperken, worden de groepswijde tendensen in financieringsliquiditeit en financieringsbehoeften permanent gevolgd door Treasury Groep. Om het hoofd te bieden aan een mogelijke liquiditeitscrisis heeft Treasury Groep een liquiditeitscontingencyplan opgesteld, dat minstens een keer per jaar wordt getest.
  • Stresstesting: liquiditeitsstresstests beoordelen het liquiditeitscontingencyrisico van KBC door te meten hoe de liquiditeitsbuffer van de bank- en verzekeringsentiteiten van de groep verandert in extreme stresssituaties. Die buffer is gebaseerd op veronderstellingen betreffende liquiditeitsuitstroom en -instroom als gevolg van liquiditeitsverhogende acties. De liquiditeitsbuffer moet volstaan om de liquiditeitsbehoeften te dekken over (i) de periode die nodig is om het vertrouwen van de markt in de groep te herstellen na een KBC-gebonden gebeurtenis, (ii) de periode die de markten nodig hebben om te herstellen van een algemene marktgebeurtenis, en (iii) een gecombineerd scenario, waarbij rekening wordt gehouden met zowel een KBC-gebonden gebeurtenis als een algemene marktgebeurtenis. Die informatie wordt verwerkt in het liquiditeitscontingencyplan.

Daarnaast heeft KBC ook een Internal Liquidity Adequacy Assessment Process (ILAAP) om ervoor te zorgen dat het

beschikt over robuuste strategieën, beleidslijnen, processen en systemen voor het identificeren, meten, beheren en bewaken van het liquiditeitsrisico en financieringsposities over alle passende tijdshorizonten, om voldoende hoge liquiditeitsbuffers aan te houden.

Gevolgen van de coronacrisis voor het liquiditeitsrisico

Extreme marktomstandigheden of markten onder stress kunnen bijvoorbeeld worden veroorzaakt door de coronaviruspandemie. Tot dusver was de liquiditeitspositie van KBC bestand tegen de stress van de coronacrisis en blijft ze

heel sterk. Een coronastresstest toont aan dat we ook een langdurige stressperiode kunnen doorstaan.

Door de uitdagingen die de coronacrisis voor de economie inhoudt, heeft de ECB in maart 2020 beslist kredietinstellingen toe te staan tijdelijk onder de LCR-doelstellingen te werken. KBC nam in juni 2020 deel aan de doelgerichte herfinancieringsoperatie op langere termijn (TLTRO III), wat zijn LCR- en NSFR-ratio's verder heeft ondersteund. In juli en december 2020 actualiseerde de ECB haar maatregelen om de capaciteit van de banken om verliezen te dragen te behouden en de economie te ondersteunen, door te verduidelijken dat banken hun liquiditeitsbuffers zeker tot eind 2021 mogen gebruiken.

Looptijdanalyse

Liquiditeitsrisico (exclusief intercom-

panytransacties)1 <= 1 1-3 3-12 >5 Niet
(in miljarden euro) maand maanden maanden 1-5 jaar jaar Op vraag bepaald Totaal
31-12-2020
Totale instroom 38 9 22 75 95 8 38 284
Totale uitstroom 44 16 10 23 5 161 25 284
Professionele financiering 28 3 3 1 0 3 0 38
Klantenfinanciering 6 8 5 12 2 158 0 192
Schuldbewijzen 6 5 3 9 3 0 0 26
Overige 4 0 0 0 0 0 25 29
Liquiditeitsgap (exclusief niet-opgeno
men verbintenissen)
-6 -7 12 52 90 -153 13 0
Niet-opgenomen verbintenissen -40 -40
Financiële garanties -10 -10
Nettofinancieringsgap (inclusief niet
opgenomen verbintenissen)
-6 -7 12 52 90 -153 -37 -50
31-12-20192
Totale instroom 37 9 19 70 88 10 20 254
Totale uitstroom 29 14 8 26 6 146 25 254
Professionele financiering 14 2 1 2 0 2 0 21
Klantenfinanciering 4 5 4 14 2 144 0 174
Schuldbewijzen 7 8 3 10 3 0 0 30
Overige 4 0 0 0 0 0 25 29
Liquiditeitsgap (exclusief niet-op
genomen verbintenissen)
8 -5 10 45 83 -136 -5 0
Niet-opgenomen verbintenissen -38 -38
Financiële garanties -10 -10
Nettofinancieringsgap (inclusief niet
opgenomen verbintenissen)
8 -5 10 45 83 -136 -53 -48

1 Kasstromen zijn exclusief rentestromen conform de interne en reglementaire liquiditeitsrapportering. In- en uitgaande bewegingen als gevolg van margin calls voor/van MtM-posities in derivaten worden vermeld in het segment Niet bepaald. Professionele financiering omvat alle deposito's van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, alsook alle repo's. In de tabel zijn de instrumenten ingedeeld volgens de datum waarop ze voor het eerst opvraagbaar zijn. Sommige instrumenten worden gerapporteerd tegen reële waarde (op geactualiseerde basis), terwijl andere instrumenten worden gerapporteerd op niet-geactualiseerde basis (om ze te kunnen aansluiten met Toelichting 4.1 van de Geconsolideerde jaarrekening). Door het onzekere karakter van de vervaldagstructuur van niet-opgenomen verbintenissen en financiële garanties worden die instrumenten vermeld in het segment Niet bepaald. De categorie Overige onder Totale uitstroom omvat eigen vermogen, baisseposities, voorzieningen voor risico's en kosten, belastingverplichtingen en overige verplichtingen.

2 Een upgrade van de databronsystemen in 2020 heeft de toewijzing van de verschillende in- en uitstromen aan de juiste termijnbuckets verbeterd. Daarom hebben we de tabel met de looptijdanalyse voor 2019 aangepast, om een correct beeld te kunnen geven van de ontwikkeling van de looptijdgaps in het verslagjaar 2020.

Typisch voor de bankactiviteiten van een

bankverzekeringsgroep hebben financieringsbronnen meestal een kortere looptijd dan de activa die ze financieren. Dat leidt tot een negatieve nettoliquiditeitsgap in de

korteretermijnbuckets en een positieve nettoliquiditeitsgap in de langeretermijnbuckets. Dat creëert een liquiditeitsrisico als we niet in staat zouden zijn onze kortetermijnfinanciering te vernieuwen. Ons liquiditeitskader voorziet in een

financieringsstrategie die ervoor zorgt dat het liquiditeitsrisico binnen de risicobereidheid van de groep blijft.

Informatie over financiering (funding)

We hebben een sterke depositobasis van particulieren en midcaps in onze kernmarkten, wat leidt tot een stabiele financieringsmix. Een belangrijk deel van die financiering is afkomstig uit de kernklantsegmenten en -markten.

Financieringsmix
Informatie
Financiering van klanten1
Zichtdeposito's, termijndeposito's, spaardeposito's, overige deposito's,
kasbons en schulduitgiften geplaatst in het netwerk
Waaronder gedekte obligaties3
, tier 2-uitgiften, senior schulden van KBC
Groep NV
7% 8%
Inclusief TLTRO4 12% 6%
Repofinanciering -10% -11%
2% 5%
Inclusief AT1-uitgiften 9% 10%
100% 100%
241 214
31-12-2020
80%

1 Ongeveer 83% van deze financiering heeft betrekking op particulieren en kmo's (eind 2020).

2 Negatief omdat KBC meer reverserepotransacties uitvoerde dan repotransacties.

3 In november 2012 kondigden we de uitgifte aan van gedekte obligaties (covered bonds), gedekt door Belgische hypotheekleningen, voor een bedrag van 10 miljard euro. In 2020 werd dat programma uitgebreid tot 17,5 miljard euro. Het geeft KBC toegang tot de markt van gedekte obligaties, waardoor het zijn financieringsstructuur kan diversifiëren en de kosten verbonden aan langetermijnfinanciering kan verlagen.

4 In 2019 hebben we alle TLTRO II-financiering terugbetaald en namen we deel aan TLTRO III voor 2,5 miljard euro. In 2020 hebben we de deelname aan TLTRO III met bijna 19,5 miljard euro verhoogd tot net geen 22 miljard euro.

Liquiditeitsbuffer

Eind 2020 had de KBC-groep voor 64 miljard euro aan bij de centrale bank beleenbare niet-bezwaarde activa, waarvan 57 miljard euro in de vorm van liquide overheidsobligaties (89%). De resterende beschikbare liquide middelen hebben voornamelijk betrekking op overige bij de ECB/Fed beleenbare obligaties (6%). De meeste liquide middelen zijn uitgedrukt in de munten van onze thuismarkten. De beschikbare liquide middelen waren ongeveer vier keer zo groot als het bedrag van de nettowholesalefinanciering op korte termijn. De financiering uit de niet-wholesalemarkten was afkomstig van een stabiele financiering door kernklantsegmenten in onze kernmarkten.

LCR en NSFR

Twee van de belangrijkste maatstaven voor reglementaire liquiditeit zijn de Liquidity Coverage Ratio (LCR) en de Net Stable Funding Ratio (NSFR). Beide worden omschreven in het Glossarium van financiële ratio's en termen. Eind 2020 bedroeg onze NSFR 146%, terwijl onze LCR voor 2020 147% bedroeg.

Verzekeringstechnisch risico

Verzekeringstechnische risico's vloeien voort uit de onzekerheid over de frequentie en de ernst van schadegevallen. Al die risico's worden onder controle gehouden door een gepast acceptatie-, tariferings-, schadereserverings-, herverzekerings- en schaderegelingsbeleid van het lijnmanagement enerzijds en een onafhankelijk verzekeringsrisicobeheer anderzijds.

Beheer van het verzekeringstechnische risico

Het competentiecentrum voor verzekeringsrisico zorgt voor de ontwikkeling en uitrol van een groepskader voor het beheer van verzekeringsrisico's. Het is verantwoordelijk voor het ondersteunen van de lokale implementatie en het functioneel aansturen van het verzekeringsrisicobeheer van de verzekeringsdochtermaatschappijen.

Het risico-identificatieproces bestaat deels uit een betrouwbare classificatie van alle verzekeringsrisico's waartoe (her)verzekeringscontracten aanleiding kunnen geven. Ingevolge de Solvency II-richtlijn worden de verzekeringsactiviteiten opgesplitst in drie hoofdcategorieën, namelijk Leven, Niet-leven en Gezondheid, met telkens een onderverdeling in catastroferisico's en niet-catastroferisico's.

De bouwstenen voor het beheer van het verzekeringstechnische risico

We hebben een aantal groepswijde bouwstenen bepaald om het verzekeringstechnische risico correct te beheren:

  • Risico-identificatie: de identificatie en analyse van belangrijke verzekeringsrisico's door onder andere de analyse van nieuw opduikende risico's, concentratie- of accumulatierisico's, de ontwikkeling van vroege waarschuwingssignalen en diepgaande onderzoeken (deep dives). Daarnaast worden deep dives uitgevoerd om meer inzicht te krijgen in technische verzekeringen en in allerlei onderwerpen. Er wordt bijzondere aandacht besteed aan de toereikendheid van de technische voorzieningen (zie verder).
  • Risicometing: het verzekeringstechnische risico wordt gemeten aan de hand van zowel reglementaire maatstaven zoals de solvabiliteitskapitaalvereiste (SCR) en de Best Estimate-waardering van verzekeringsverplichtingen, als interne maatstaven voor bijvoorbeeld de economische winstgevendheid van verzekeringsportefeuilles en kapitaalvereisten voor Niet-leven op basis van interne stochastische modellen. Deze maatstaven voor het verzekeringsrisico worden in de hele groep consequent gebruikt.
  • De risicobereidheid bepalen en trapsgewijs uitwaaieren: de risicobereidheid voor verzekeringstechnisch risico wordt bepaald in overeenstemming met de algemene vereisten die zijn opgenomen in ons overkoepelende risicobeheerkader en staat onder toezicht van het Groepscomité Verzekeringen (GIC). In het GIC worden de vastgestelde limieten herzien en gerapporteerd. De verzekeringsrisicolimieten worden bepaald en vastgelegd op groepsniveau en vervolgens uitgewaaierd naar de lokale entiteiten. De nodige nalevingscontroles worden uitgevoerd.
  • Risicoanalyse, -bewaking, -rapportering en -opvolging: als het risicoprofiel niet overeenstemt met de risicobereidheid, moet de reden daarvoor worden opgespoord en geanalyseerd (bv. welke bedrijfstakken dragen bij tot het afwijkende risicoprofiel) en moet het resultaat samen met de corrigerende maatregelen worden besproken in het GIC. Een regelmatige rapportering en opvolging van de risicometingen gebeurt in het geïntegreerde verzekeringsrisicorapport (IIRR), dat elk kwartaal wordt voorgelegd aan het Groepscomité Verzekeringen. Daarnaast worden relevante risicosignalen en de solvabiliteitspositie van de verzekeraar ook gerapporteerd aan het Risico- en Compliancecomité (RCC) en de Raad van Bestuur als onderdeel van het Group Integrated Risk Report.
  • Stresstesting: Er worden stresstests en gevoeligheidsanalyses uitgevoerd en de resultaten van die tests worden gerapporteerd in het jaarlijkse ORSA-rapport. Door de coronacrisis voerde KBC in 2020 naast de gebruikelijke stresstests (wettelijke stresstests, spreadverhogingen, rentewijzigingen, impact van natuurrampen, enz.) ook milde en zware tests van een pandemiescenario uit, die de solide kapitaalpositie van de KBC-verzekeringsgroep bevestigden.

Herverzekering

De verzekeringsportefeuilles worden beschermd tegen de invloed van grote schadeclaims of de opeenstapeling van verliezen door:

• limieten per polis;

  • spreiding van de portefeuille over productlijnen en geografische regio's;
  • herverzekering.

Herverzekeringsprogramma's kunnen worden onderverdeeld in drie grote blokken, namelijk zaakschade-, aansprakelijkheids- en personenverzekeringen. Het overgrote deel van de herverzekeringscontracten is op niet-proportionele basis afgesloten, waardoor de impact van grote schadegebeurtenissen wordt afgedekt. Het is de opdracht van de onafhankelijke verzekeringsrisicofunctie om:

  • te adviseren over de hervorming van het herverzekeringsprogramma tijdens de jaarlijkse onderhandelingen;
  • het management elk kwartaal te informeren over de belangrijkste schadeclaims door natuurrampen en de wijze waarop deze zijn beheerd en beperkt;
  • ad-hocanalyses/deep dives uit te voeren naar aanleiding van risicosignalen of verzoeken van het management om mogelijke trends in natuurrampen te analyseren.

Gevolgen van de coronacrisis voor het verzekeringstechnische risico

Bij de uitbraak van de coronacrisis in maart 2020 hebben we een groepswijde rapportering opgezet om de ontwikkeling van verschillende sleutelindicatoren in het verzekeringsbedrijf te volgen, zoals kapitaalpositie, businessvolumes, schadegevallen, afkopen, enz. Die nieuwe rapportering gebeurde niet alleen aan ons eigen management, maar ook maandelijks aan de NBB.

Het verzekeringstechnische risico in schadeverzekeringen werd positief beïnvloed door de coronacrisis, aangezien de frequentie van de schadeclaims aanzienlijk daalde tijdens de lockdownperiodes, vooral voor autoverzekeringen en in mindere mate voor zaakschade- en reisverzekeringen. Wat levensverzekeringen betreft, hebben wij slechts een beperkt negatief effect op het verzekeringstechnische risico vastgesteld.

Toereikendheid van de technische voorzieningen

In het kader van de onafhankelijke bewaking van de verzekeringsrisico's voert de groepsrisicofunctie

regelmatig diepgaande analyses en onderzoeken uit. Die bevestigen dat de aangelegde technische voorzieningen voor Leven en Niet-leven van de groepsmaatschappijen met een hoge graad van waarschijnlijkheid toereikend zijn.

Eerst worden toereikendheidstoetsen uitgevoerd die in overeenstemming zijn met de lokale en IFRS-vereisten voor technische voorzieningen. De berekeningen zijn gebaseerd op het best estimate-model en houden rekening met een verdisconteringsvoet die per verzekeringsentiteit is bepaald en waarbij de lokale macro-economische toestand en regelgeving in acht zijn genomen.

Ten tweede worden schadeafwikkelingsdriehoeken ontwikkeld die de schadeafwikkelingsgegevens in Niet-leven tonen over de laatste jaren:

  • in de schadeafwikkelingsgegevens werden alle bedragen meegenomen die aan individuele schadegevallen kunnen worden toegewezen, inclusief de incurred but not reported (IBNR)- en incurred but not enough reserved (IBNER) voorzieningen en de bedragen voor externe beheerskosten voor het regelen van schadegevallen, maar niet de bedragen in verband met interne schaderegelingskosten en de voorzieningen voor verwachte recuperaties;
  • alle voorzieningen voor te betalen schadevergoedingen aan het einde van 2020 zijn opgenomen en zijn vóór herverzekering, gezuiverd voor intercompanybedragen met betrekking tot KBC Group Re. KBC Group Re is de interne herverzekeraar van de KBC-groep, wat het mogelijk maakt om de herverzekeringsrisico's eerst intern te poolen en vervolgens, in een volgende fase, naar de herverzekeringsmarkt te gaan.

De schadeafwikkelingsdriehoeken vindt u in de tabel hieronder. De eerste rij in de tabel geeft de totale schadelast (uitkeringen plus voorzieningen) weer voor de schadegevallen die plaatshadden tijdens een bepaald jaar, zoals geraamd aan het einde van het voorvalsjaar. De volgende rijen geven de situatie aan het einde van de volgende kalenderjaren weer. We hebben de bedragen herberekend tegen de wisselkoersen op 31 december 2020.

Schadeafwikke
lingsdriehoeken,
KBC Verzekeringen
Voorvals
jaar
Voorvals
jaar
Voorvals
jaar
Voorvals
jaar
Voorvals
jaar
Voorvals
jaar
Voorvals
jaar
Voorvals
jaar
Voorvals
jaar
Voorvals
jaar
(in miljoenen euro) 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020
Raming aan het
einde van het voor
valsjaar 749 844 908 984 934 1 018 994 1 065 1 141 1 010
1 jaar later 658 737 763 874 790 882 875 932 1 011
2 jaar later 616 702 693 819 745 819 842 887
3 jaar later 597 678 671 799 714 804 826
4 jaar later 585 664 667 783 702 800
5 jaar later 578 658 658 775 692
6 jaar later 575 651 657 774
7 jaar later 570 639 654
8 jaar later 561 634
9 jaar later 561
Huidige raming 561 634 654 774 692 800 826 887 1 011 1 010
Cumulatieve
betalingen
504 556 578 675 571 622 626 654 678 428
Huidige
voorzieningen
57 79 76 99 121 179 201 233 333 581

De actuariële functie

Solvency II eist dat er in elke verzekeringsentiteit en op het niveau van de verzekeringsgroep naast de risicofunctie ook een actuariële functie wordt opgericht. Een

actuariëlefunctiehouder wordt aangesteld om de activiteiten van de actuariële functie op zich te nemen. Die functie moet er eigenlijk voor zorgen dat de Raad van Bestuur van de vennootschap op onafhankelijke wijze volledig is ingelicht.

De hoofdtaken van de actuariële functie zijn:

  • de berekening van de technische voorzieningen coördineren;
  • ervoor zorgen dat de gebruikte methoden en onderliggende modellen en de bij de berekening van de technische voorzieningen gehanteerde aannames juist zijn;
  • de toereikendheid en kwaliteit van de bij de berekening van de technische voorzieningen gebruikte gegevens beoordelen;
  • best estimates vergelijken met ervaring;
  • het bestuur, het management of de toezichthouder in kennis stellen van de betrouwbaarheid en toereikendheid van de berekening van de technische voorzieningen;
  • toezicht houden op de berekening van de technische voorzieningen als er onvoldoende gegevens van voldoende kwaliteit zijn om een betrouwbare actuariële methode toe te passen;
  • een oordeel geven over het algemene acceptatiebeleid;
  • een oordeel geven over de toereikendheid van herverzekeringsafspraken; en
  • meewerken aan de effectieve implementatie van het risicobeheersysteem, met name met betrekking tot de risicomodellering die ten grondslag ligt aan de berekening van de kapitaalvereisten.

Reglementair kapitaal

Solvency II bepaalt de reglementaire kapitaalvereisten voor de verzekeringsmaatschappijen. Voor de Solvency II-resultaten en meer details over de ratio's verwijzen we naar ons Risk Report op www.kbc.com.

Specifieke informatie over de verzekeringsactiviteiten vindt u in het deel Geconsolideerde jaarrekening in Toelichtingen 3.7 en 5.6. Een verdeling van de verdiende premies en technische lasten per divisie vindt u in de toelichtingen in verband met segmentinformatie.

Klimaatgerelateerde en andere ESG-risico's

ESG-risico's zijn de risico's van (huidige of toekomstige) milieu-, sociale of (corporate) governancefactoren die een invloed hebben op KBC, rechtstreeks of via zijn tegenpartijen/blootstellingen.

  • Milieurisico's zijn de risico's die voortvloeien uit klimaatverandering (klimaatrisico) of uit andere aantastingen van het milieu.
  • Sociale risico's zijn de risico's die voortvloeien uit veranderende verwachtingen inzake relaties met werknemers, leveranciers, klanten en de samenleving als geheel.
  • Governancerisico's zijn de risico's die voortvloeien uit veranderende verwachtingen inzake corporate governance (bedrijfsbeleid, gedragscodes).

Het risicobeheerkader van KBC omvat ook de milieu-, sociale en governancerisico's (ESG), die geleidelijk worden ingebed in de bestaande risicobeheerprocessen.

ESG-risico's, met inbegrip van klimaatgerelateerde risico's, zijn opgenomen in onze risicotaxonomie, maar niet gedefinieerd als een afzonderlijk risicotype. Ze spelen een belangrijke rol in de externe omgeving die zich zal manifesteren via (alle) andere risicodomeinen, zoals kredietrisico, liquiditeitsrisico en verzekeringstechnisch risico.

Het afgelopen jaar ging onze aandacht vooral uit naar klimaatgerelateerde risico's. Rekening houdend met de aanbevelingen van de Task Force on Climate-related Financial Disclosures (TCFD), maken we een onderscheid tussen:

  • transitierisico's: risico's die voortvloeien uit verstoringen en verschuivingen die gepaard gaan met de overgang naar een koolstofarme, klimaatbestendige of milieuduurzame economie, waaronder beleidsveranderingen, juridische veranderingen, technologische veranderingen/ voortgang of gedragsveranderingen. Deze risico's kunnen de kredietwaardigheid van onze klanten en de stabiliteit van onze portefeuilles op korte tot middellange termijn aantasten;
  • fysieke risico's: risico's in verband met mogelijke financiële gevolgen van fysieke verschijnselen die gepaard gaan met zowel klimaattrends (chronisch) zoals veranderende weerspatronen, een stijging van

de zeespiegel, stijgende temperaturen, chronische hittegolven, enz., als extreme weersomstandigheden (acuut) zoals stormen, overstromingen, branden, hittegolven of droogteperioden die activiteiten, waardeketens of eigendommen kunnen verstoren. Die risico's kunnen gevolgen hebben voor de verzekerde verliezen van KBC en voor de kredietwaardigheid van onze klanten, maar ook voor de waarde van onze activa of zekerheden op middellange tot lange termijn.

Beleid

De manier waarop KBC risicobeheer benadert, steunt op een solde risicogovernance:

  • Het beheer van klimaatgerelateerde risico's zit volledig vervat in ons bestaande risicobeheerbeleid.
  • De risicofunctie maakt deel uit van het kernteam van het Sustainable Finance-programma, dat focust op de integratie van klimaatgerelateerde onderwerpen in de groep.
  • De directeurs van Risico Groep en Kredietrisico Groep zijn lid van de stuurgroep van het Sustainable Finance-programma en een van hen zetelt ook in de Interne Duurzaamheidsraad.
  • De Raad van Bestuur, het Risico- en Compliancecomité en het Directiecomité ontvangen de diverse resultaten van de belangrijkste risicobeheerprocessen (bv. via ICAAP/ORSA, geïntegreerde risicorapportering, risicobereidheid, enz.). Aangezien klimaatgerelateerde risico's zijn aangemerkt als een top risk, worden ze opgenomen in al die risicobeheerprocessen en -rapporten.

Risico-identificatie

Wij gebruiken diverse benaderingen en processen om nieuwe, opkomende en veranderende risico's, waaronder klimaatgerelateerde risico's, in kaart te brengen. We scannen de interne en externe omgeving voortdurend op nieuwe en opduikende risico's waaraan we zijn blootgesteld op korte termijn (1 tot 3 jaar), middellange (4 tot 10 jaar) en lange termijn (langer dan 10 jaar), en kijken daarbij ook vooruit. Bij dat groepswijde proces zijn alle noodzakelijke stakeholders betrokken, waaronder entiteiten van de business, duurzaam ondernemen en vermogensbeheer.

Om een proactieve identificatie van klimaatgerelateerde risico's in een geïntegreerde omgeving te waarborgen:

  • zorgen we voor interne communicatie naar en opleiding van (risico)medewerkers en leidinggevenden;
  • hebben we de Sustainable Finance Legal Working Group opgericht om de nieuwe en veranderende regelgeving op te volgen (bv. de betreffende publicaties van de ECB en de EBA);
  • houden we rekening met de duurzaamheids- en klimaatbeleidslijnen bij de beslissing over nieuwe producten of diensten;
  • hebben we een milieu- en sociale sectorheatmap ontwikkeld;
  • rapporteren we regelmatig over klimaatgerelateerde risicosignalen aan het senior management.

Dat proces van voortdurende risico-identificatie wordt aangevuld met een strategische risicoscan om de top risks aan het licht te brengen die onze strategie, financiële stabiliteit en duurzaamheid op lange termijn kunnen ondermijnen, maar die ook een grote mate van onzekerheid inhouden. De geïdentificeerde risico's worden gebruikt als input voor verschillende andere risicobeheeroefeningen en -instrumenten, zoals de bepaling van de risicobereidheid, stresstests, scenarioanalyse, planning, enz. Klimaatrisico wordt al verscheidene jaren als top risk aangemerkt.

Risicometing

We werken samen met externe partijen aan een reeks instrumenten en methodologieën om

klimaatgerelateerde risico's beter te kunnen meten en analyseren (zie Focus op klimaat in het hoofdstuk Onze strategie). Daarbij volgen we de lopende initiatieven van toezichthouders (bv. gerelateerde ECB- en EBA-publicaties) van nabij op.

De risicobereidheid bepalen en trapsgewijs uitwaaieren

Onze doelstellingen inzake risicobereidheid ondersteunen de groep bij het bepalen en realiseren van zijn strategische duurzaamheidsdoelstellingen. Daartoe behoren het bevorderen van een sterke bedrijfscultuur die verantwoord ecologisch en sociaal gedrag aanmoedigt, het realiseren van duurzame groei op lange termijn en het verzekeren van stabiele winst en gezonde financiën (kapitaal en liquiditeit), ondersteund door een gepast promotie- en vergoedingsbeleid. Om minder kwetsbaar te zijn voor veranderingen in de externe omgeving – inclusief klimaatverandering – streven we naar diversiteit en flexibiliteit in onze activiteitenmix, klantsegmenten, distributiekanalen en regio's, waarbij we ons niet concentreren op winst op korte termijn ten koste van stabiliteit op lange termijn. We beheren de volatiliteit van de nettoresultaten door een sterk risicobeheerkader/gezonde risicobereidheid te definiëren om de financiële en operationele veerkracht op korte, middellange en lange termijn te waarborgen.

De high-level risicobereidheidsdoelstellingen worden voor een aantal risicotypes verder uitgewerkt in overeenstemming met ons klimaatbeleid en zullen geleidelijk verbeterd worden op basis van nieuwe inzichten:

  • Er is een groepswijd nultolerantiebeleid voor nieuwe zaken met een bedrijf dat op de KBC-Blacklist staat. Dat beleid is volledig ingebed in de organisatie als onderdeel van het operationeelrisicobeheerkader.
  • Controversiële activiteiten (bv. met betrekking tot thermische steenkool, biomassatechnologie, de productie van palmolie of mensenrechten) zoals gedefinieerd in onze Standards on Sustainable and Responsible Lending, worden beheerd door middel van degelijke kredietverlenings- en verzekeringsprocessen, acceptatiebeleidslijnen en productkenmerken en worden actief gescreend door

de business, met kwaliteitscontroles door de tweede en derde verdedigingslinie. Ze bepalen ook het speelveld voor krediet- en verzekeringsrisico's.

• KBC heeft de ambitie om al zijn operationele, compliance- en gedragsrisico's laag te houden en wil goed voorbereid zijn op diverse crisissituaties (om een verstoring van de dienstverlening te voorkomen), waaronder ESG- en klimaatgerelateerde risico's.

Risicoanalyse, -rapportering en -opvolging

Indicatoren van klimaatgerelateerde risico's en opportuniteiten zijn opgenomen in het KBC Sustainability Dashboard, waardoor we de voortgang in de uitvoering van onze duurzaamheidsstrategie kunnen volgen en waar nodig kunnen bijsturen. Klimaatgerelateerde risico's zullen verder worden geïntegreerd in onze interne risicorapporten, ICAAP/ ORSA en externe rapporten, met bijzondere aandacht voor stresstests.

De gevolgen van extremere weersomstandigheden zijn al geïntegreerd in de verzekeringsactiviteiten, waar we een aantal interne en externe maatregelen en stresstests gebruiken om de potentiële invloed van (acute) natuurrampen op onze schadeverzekeringsportefeuille te analyseren. Voor het modelleren van natuurrampen worden in alle KBCverzekeringsentiteiten modellen van externe brokers en vendors gebruikt. KBC gaat actief de dialoog aan om klimaatverandering op te nemen in de scenarioanalyse van deze leveranciers.

Toekomstgerichte trends, zoals veranderingen in storm- en neerslagpatronen en in de frequentie van overstromingen worden opgevolgd als onderdeel van het verzekeringsrisicobeheerkader en daarmee samenhangende processen. Fysieke risico's in andere delen van de wereld worden ook nauwlettend opgevolgd, omdat ze invloed kunnen hebben op de wereldwijde herverzekeringsmarkt waarop KBC vertrouwt. Klimaatverandering vormt geen belangrijk verzekeringstechnisch risico voor KBC op korte tot middellange termijn, voornamelijk door de sterke diversificatie in de levens- en

schadeverzekeringsactiviteiten van KBC Verzekeringen, de focus op onze kernmarkten in België en Centraal-Europa en de jaarlijkse hernieuwing van polissen en bijbehorende herverzekeringscontracten. De effecten op middellange tot lange termijn van veranderende weerspatronen worden geanalyseerd aan de hand van stresstests en deep dives. Ook het overstromingsrisico voor onze vastgoedportefeuille in Vlaanderen werd geanalyseerd.

We hebben enkele initiatieven genomen om meer inzicht te krijgen in hoe we de ESG- en klimaatgerelateerde risico's van onze kredietportefeuille kunnen meten. In eerste instantie worden ESG- en klimaatgerelateerde risico's kwalitatief beoordeeld, bijvoorbeeld door de ontwikkeling van een milieu- en sociale sectorheatmap. Dat moet de business, risicobeheer en de beslissingsnemers ertoe aanzetten bij hun beoordelingen (kredietacceptatie, NAPP, stresstests, enz.) expliciet rekening te houden met milieu- en sociale risico's. Er zijn ook aanzienlijke inspanningen geleverd voor de ontwikkeling van kwantitatieve beoordelingen en klimaatgerelateerde waarderingsmethoden. De verworven inzichten zullen we gebruiken om na te gaan hoe we die risico's verder kunnen integreren in onze

kredietbeoordelingsprocessen en modellering (onder meer van verwachte kredietverliezen) en ons beleid desnoods aan te passen. Het management heeft bovendien altijd de mogelijkheid om de verwachte kredietverliezen aan te passen om zo rekening te houden met gebeurtenissen die geen deel uitmaken van de financiële beoordeling, zoals groeiende inzichten in ESG- en klimaatgerelateerde risico's. In de toekomst zal deze aanpak explicieter worden toegepast bij de risicobeoordeling.

Stresstesting

Aangezien stresstests en gevoeligheidsanalyses heel belangrijke instrumenten zijn in de risicobeheertoolkit, nemen we klimaatgerelateerde risico's geleidelijk actiever in die analyses op. Daarbij houden we ook rekening met andere ESG-factoren, zoals een falende gegevensbescherming of operationele verliezen als gevolg van mogelijke cyberhacks.

Naast een aantal meer risicospecifieke stressscenario's, zoals extremere natuurrampen of de impact van greenwashing op ons liquiditeits- en financieringsrisico, hebben we een aantal holistische scenario's op groepsniveau bestudeerd om het effect op de kapitaaltoereikendheid en de winstgevendheid te beoordelen (zie Risk Report).

Door de huidige pandemie zouden de samenleving en de toezichthouders zelfs meer aandacht kunnen gaan besteden aan milieu-, sociale en governanceoverwegingen, met een versnelling van de

overgang naar een duurzamere samenleving tot gevolg.

Milieugegevens vindt u in het deel Verslag van de Raad van Bestuur, hoofdstuk Onze strategie.

Hoe beheren we ons kapitaal?

Kapitaalbeheer is een essentieel beheerproces dat betrekking heeft op alle beslissingen over het niveau en de samenstelling van ons kapitaal. Het moet voor een optimaal evenwicht zorgen tussen de reglementaire vereisten, de standpunten van ratingbureaus, de verwachtingen van de markt en de ambities van het management.

Solvabiliteit op KBC-groepsniveau

Solvabiliteitsrapportering

We rapporteren over de solvabiliteit van de groep, de bank en de verzekeringsmaatschappij op basis van IFRS-gegevens en volgens de regels die de toezichthouder oplegt. Voor KBC Groep houdt dat in dat we onze solvabiliteitsratio's berekenen volgens CRR/CRD.

Naar aanleiding van de coronaviruspandemie heeft de EU de CRR gewijzigd met ingang van 27 juni 2020 (de zogeheten CRR quick fix). Die wijziging omvat diverse steunmaatregelen om ervoor te zorgen dat de instellingen voldoende steun kunnen verlenen aan gezinnen en bedrijven die kredieten hebben lopen en aldus de economische schok als gevolg van de pandemie te verzachten. Voor KBC hebben de belangrijkste maatregelen betrekking op de ondersteuningsfactor voor kmo's (voordelige risicoweging van blootstellingen aan kmo's, toegepast vanaf het tweede kwartaal van 2020), de prudentiële behandeling van software (voorzichtig gewaardeerde software krijgt een risicoweging van 100% in plaats van ze af te trekken van het eigen vermogen, toegepast vanaf het vierde kwartaal van 2020) en de IFRS 9 overgangsmaatregelen (toegepast vanaf het tweede kwartaal van 2020). Deze overgangsmaatregelen (zie 'transitioneel' in de tabel) maken het mogelijk om gedurende een overgangsperiode van vijf jaar een deel van de toegenomen waardeverminderingen weer aan het kernkapitaal (CET1) toe te voegen, wanneer de voorzieningen onverwacht stijgen als gevolg van een verslechtering van de macro-economische vooruitzichten. Aanvankelijk liep de overgangsperiode van 5 jaar vanaf 1 januari 2018 tot en met 31 december 2022. Naar aanleiding van de coronaviruspandemie en ingevolge een verklaring van het BCBS zal de overgangsperiode met twee jaar worden verlengd tot 31 december 2024.

Volgens CRR/CRD geldt als algemene regel voor verzekeringsparticipaties dat een verzekeringsparticipatie moet worden afgetrokken van het kernkapitaal (common equity) op groepsniveau, tenzij de bevoegde toezichthouder de toelating geeft om een risicoweging toe te passen (Deense compromismethode). Vanaf het vierde kwartaal van 2020 moet ingevolge de herziene CRR/CRD de vermogensmutatiemethode worden gebruikt, tenzij de bevoegde autoriteit de instellingen toestaat een andere methode toe te passen. KBC Groep heeft van de ECB de toelating gekregen om de historische boekwaarde (een historische boekwaarde van 2 469 miljoen euro) te blijven gebruiken voor risicoweging, na KBC Verzekeringen uit de geconsolideerde cijfers van de KBC-groep te hebben gehaald.

Solvabiliteitsvereisten

De minimale solvabiliteitsratio's die volgens CRR/CRD moeten worden gehaald, zijn 4,5% voor de common equity tier 1-ratio (CET1), 6% voor de tier 1-kapitaalratio en 8% voor de totale kapitaalratio (miminumratio's pijler 1). Bovendien eist CRR/CRD een conserveringsbuffer van 2,5%. Door de coronaviruspandemie zal de ECB geen negatieve beoordeling geven aan banken die zich niet houden aan de conserveringsbuffer van 2,5%. Bovendien zal de ECB zich flexibel opstellen bij de goedkeuring van kapitaalconserveringsplannen die banken wettelijk verplicht zijn in te dienen, als ze de gezamenlijke buffervereiste niet naleven. Dat biedt heel wat ruimte om het hoofd te bieden aan eventuele stresssituaties, in overeenstemming met de oorspronkelijke bedoelingen van de internationale norm met betrekking tot de aanwendbaarheid van de buffers.

Naar aanleiding van zijn proces van toetsing en evaluatie (Supervisory Review and Evaluation Process, SREP) kan de bevoegde toezichthouder (voor KBC is dat de ECB) hogere minimumratio's opleggen (= pijler 2-vereisten), omdat bijvoorbeeld niet alle risico's naar behoren zijn weergegeven in de reglementaire pijler 1 berekeningen. Na de SREP-cyclus voor 2020 deelde de ECB KBC formeel mee dat haar SREP-beslissing van 2019 (van toepassing vanaf 1 januari 2020) om de pijler 2-vereiste (P2R) te handhaven op 1,75% CET1 en de pijler 2-aanbeveling (P2G) op 1% CET1, ook in 2021 van kracht blijft. In overeenstemming met de herziene CRR/CRD staat de ECB toe dat vanaf 12 maart 2020 aan de P2R wordt voldaan met AT1 (tot [1,5]/8 deel) en T2 (tot 2/8 deel), op basis van dezelfde relatieve gewichten die zijn toegestaan om aan de 8% pijler 1 vereiste te voldoen. KBC maakt momenteel geen gebruik van AT1- of T2-instrumenten om te voldoen aan de P2R.

De totale kapitaalvereiste voor KBC wordt niet alleen bepaald door de ECB, maar ook door de beslissingen van de lokale bevoegde autoriteiten in zijn kernmarkten. De percentages voor de contracyclische buffer die de landen waar de relevante kredietrisico's van KBC zich bevinden recent hebben aangekondigd, komen overeen met een contracyclische buffer op KBC-groepsniveau van 0,20%, een daling ten opzichte van de 0,30% van vorig jaar.

Voor de Belgische systeembanken maakte de NBB haar systemische kapitaalbuffers al eerder bekend. Voor de KBC-groep betekent dat een bijkomende kapitaalbuffer van 1,5% CET1.

In totaal brengt dat de fully loaded CET1 kapitaalvereiste (volgens de Deense compromismethode) op 10,45%, met een bijkomende pijler 2-aanbeveling (P2G) van 1%. De ECB staat de banken tijdelijk toe onder de P2G- en de conserveringsbuffer te werken, zodat ze die buffers kunnen aanwenden om eventuele stresssituaties op te vangen. Daardoor daalt het wettelijke minimum tijdelijk tot 7,95% (10,45% - 2,5%). De ECB heeft geen discretionaire bevoegdheid om af te zien van de toepassing van automatische beperkingen voor uitkeringen (MDA) zoals die zijn vastgelegd in het CRR/ CRD-pakket. Daarom blijft de conserveringsbuffer opgenomen in de drempel voor MDA.

De bovenstaande gegevens hebben betrekking op de situatie zoals die bekend was op 31 december 2020, zonder rekening te houden met eventuele wijzigingen die nadien zijn meegedeeld.

We streven ernaar bij de beter gekapitaliseerde financiële instellingen in Europa te behoren. Daarom streven we naar een (pre-Basel IV) fully loaded common equity ratio van 14,5% (de referentiekapitaalpositie). Boven op die referentiekapitaalpositie zullen we een managementbuffer van 1% aanhouden. Wanneer die buffer wordt gebruikt, beslist de Raad van Bestuur jaarlijks naar eigen goeddunken over de heraanvulling ervan. Boven op de uitkeringsratio van ten minste 50% van de geconsolideerde winst, komt ook het kapitaal dat de referentiekapitaalpositie plus de managementbuffer van 1% overschrijdt in aanmerking voor uitkering aan de aandeelhouders. Elk jaar zal de Raad van Bestuur die beslissing naar eigen goeddunken nemen bij de bekendmaking van de resultaten over het boekjaar.

Solvabiliteitscijfers volgens CRR/CRD

Solvabiliteit op groepsniveau (geconsolideerd, volgens CRR/CRD, Deense compromis 31-12-2020 31-12-2020 31-12-2019
methode) (in miljoenen euro) (fully loaded) (transitioneel) (fully loaded)
Totaal reglementair eigen vermogen, na winstverdeling 21 627 21 856 20 414
Tier 1-kapitaal 19 448 19 941 18 489
Kernkapitaal (common equity)1 17 948 18 441 16 989
Eigen vermogen van aandeelhouders (na deconsolidatie van KBC Verzekeringen) 18 688 18 688 17 790
Immateriële vaste activa, incl. invloed belastinglatenties (-) -568 -568 -583
Consolidatieverschillen, incl. invloed belastinglatenties (-) -734 -734 -766
Belangen van derden 0 0 0
Afdekkingsreserve, kasstroomafdekkingen (-) 1 294 1 294 1 331
Waarderingsverschillen in financiële verplichtingen tegen reële waarde – eigen kredietrisico (-) -13 -13 -9
Waardecorrecties door vereisten voor voorzichtige waardering (-)2 -25 -25 -54
Dividenduitkering -183 -183 -0
Vergoeding van AT1-instrumenten (-) -12 -12 -11
Aftrek m.b.t. financiering verstrekt aan aandeelhouders (-) -57 -57 -57
Aftrek m.b.t. onherroepelijke betalingsverplichtingen (-) -58 -58 -45
Aftrek m.b.t. backstops voor non-performing kredieten (-)3 -11 -11 0
IRB-voorzieningstekort (-) 0 0 -140
Uitgestelde belastingvorderingen op overgedragen verliezen (-) -373 -373 -467
Overgangsaanpassingen van CET1 0 493
Beperking van uitgestelde belastingvorderingen uit timingverschillen die afhangen van toekom
stige winstgevendheid en belangrijke deelnemingen in financiële entiteiten (-)
0 0 0
Aanvullend going concern-kapitaal 1 500 1 500 1 500
AT1-instrumenten die voldoen aan CRR 1 500 1 500 1 500
Minderheidsbelangen op te nemen in aanvullend going concern-kapitaal 0 0 0
Tier 2-kapitaal 2 178 1 914 1 925
IRB-voorzieningsoverschot (+) 427 427 130
Overgangsaanpassingen van tier 2-kapitaal 0 -264
Achtergestelde schulden 1 751 1 751 1 795
Achtergestelde leningen niet-geconsolideerde entiteiten uit de financiële sector (-) 0 0 0
Minderheidsbelangen op te nemen in tier 2-kapitaal 0 0 0
Totaal gewogen risicovolume 102 111 101 843 99 071
Bankactiviteiten 92 903 92 635 89 838
Kredietrisico 78 785 78 518 75 786
IRB Advanced-benadering 63 438 63 438 62 055
IRB Foundation-benadering 2 907 2 907 2 772
Standaardbenadering 7 131 7 174 6 485
Kredietrisico van tegenpartijen (counterparty credit risk) 2 927 2 927 3 049
Andere activa 2 382 2 072 1 425
Marktrisico4 2 716 2 716 2 713
Operationeel risico 11 401 11 401 11 340
Verzekeringsactiviteiten 9 133 9 133 9 133
Holdingactiviteiten en eliminatie van intercompanytransacties 75 75 99
Solvabiliteitsratio's
Common equity ratio (of CET1-ratio) 17,6% 18,1% 17,1%
Tier 1-ratio 19,0% 19,6% 18,7%
Totale kapitaalratio 21,2% 21,5% 20,6%

1 Cijfers gecontroleerd door de commissaris (exclusief de lijnen IRB-voorzieningstekort, Waardecorrecties door vereisten voor voorzichtige waardering en Aftrek m.b.t. backstops voor non-performing kredieten). In 2020 heeft KBC een wijziging doorgevoerd in de grondslagen voor financiële verslaggeving voor immateriële activa. Overeenkomstig de vereisten van IAS 8 zijn de wijzigingen in de grondslagen voor financiële verslaggeving met terugwerkende kracht toegepast voor 2019. Bijgevolg is het eigen vermogen van de aandeelhouders met terugwerkende kracht aangepast, evenals de immateriële vaste activa, met inbegrip van het effect van uitgestelde belastingen. Er was geen invloed op de common equity ratio. Voor meer informatie, zie Toelichting 1.1 in het hoofdstuk Geconsolideerde jaarrekening.

2 Ingevolge CRR moet er rekening worden gehouden met een voorzichtige waardering bij de berekening van het beschikbare kapitaal. Dat betekent dat alle tegen reële waarde gewaardeerde activa die een invloed hebben op het beschikbare kapitaal (door wijzigingen van de reële waarde in de winst-en-verliesrekening of in het eigen vermogen), moeten worden teruggebracht tot hun voorzichtige waarde. Het verschil tussen de reële waarde en de voorzichtige waarde (ook aanvullende waardecorrectie genoemd) moet worden afgetrokken van de CET1-ratio.

3 Backstops voor non-performing kredieten verwijzen naar de minimale dekkingsverwachtingen van de ECB inzake non-performing kredieten, van toepassing vanaf 31-12-2020. Voor posities die na 1 april 2018 in gebreke zijn gebleven, maar vóór 26 april 2019 zijn aangegaan, trekt KBC eventuele tekorten ten opzichte van de verwachtingen van de toezichthouder vrijwillig van het CET1 af.

4 De multiplicator van HVAR en SVAR die voor de berekening van het marktrisico wordt gebruikt, is gelijk aan 3.

Solvabiliteit op groepsniveau (geconsolideerd; CRR/CRD, deductiemethode)
(in miljoenen euro)
31-12-2020
(fully loaded)
31-12-2020
(transitioneel)
31-12-2019
(fully loaded)
Kernkapitaal (common equity) 17 282 17 775 16 224
Totaal gewogen risicovolume 97 481 97 214 94 196
Common equity ratio 17,7% 18,3% 17,2%

Beknopte solvabiliteitsberekeningen voor KBC Bank en KBC Verzekeringen vindt u in de Geconsolideerde jaarrekening, onder Toelichting 6.7.

Maximaal uitkeerbaar bedrag (Maximum Distributable Amount, MDA)

De uit te keren bedragen (dividendbetalingen, betalingen in verband met additional tier 1-instrumenten of variabele beloning) zijn beperkt wanneer de hierboven beschreven

gezamenlijke buffervereisten niet nageleefd worden. Die beperking wordt aangeduid als de drempels voor maximaal uitkeerbare bedragen. De onderstaande tabel geeft een overzicht van de buffers van KBC ten opzichte van die drempels, zowel op transitionele basis (d.w.z. transitionele cijfers ten opzichte van de reglementaire doelstellingen die van toepassing zijn op de verslagdatum) als fully loaded (d.w.z. fully loaded cijfers ten opzichte van de reglementaire doelstellingen die in de toekomst van toepassing zullen zijn).

Buffer ten opzichte van de totale kapitaalvereiste (OCR)
(geconsolideerd, volgens CRR/CRD, Deense compromismethode)
Fully loaded 31-12-2020
Transitioneel
Fully loaded 31-12-2019
Transitioneel
CET1 Pijler 1-minimum 4,50% 4,50% 4,50% 4,50%
Pijler 2-vereiste 1,75% 1,75% 1,75% 1,75%
Conserveringsbuffer 2,50% 2,50% 2,50% 2,50%
Buffer voor systeemrelevante instellingen (O-SII) 1,50% 1,50% 1,50% 1,50%
Entiteitsspecifieke contracyclische buffer 0,20% 0,17% 0,30% 0,43%
Totale kapitaalvereiste (OCR) (A)1 10,45% 10,42% 10,55% 10,68%
CET1 gebruikt om tekort in AT1-korf op te vangen (B) 0,03% 0,03% 0,00% 0,00%
CET1 gebruikt om tekort in T2-korf op te vangen (C)2 -0,13% 0,12% 0,05% 0,05%
CET1-vereiste voor MDA (A+B+C) 10,35% 10,57% 10,60% 10,74%
CET1-kapitaal (in miljoenen euro) 17 948 18 441 16 989 16 989
CET1-buffer (= buffer ten opzichte van MDA), in miljoenen euro 7 382 7 681 6 486 6 353

1 Situatie zoals bekend op 31-12-2020. Er wordt geen rekening gehouden met wijzigingen die nadien werden bekendgemaakt.

2 Het beschikbare T2-kapitaal is hoger dan de pijler 1-minimumvereiste. Het surplus wordt gebruikt om te voldoen aan een deel van de pijler 2-vereiste in overeenstemming met de herziene CRR/CRD.

Solvabiliteitscijfers volgens FICOD

KBC moet – als financieel conglomeraat – ook zijn solvabiliteitspositie bekendmaken, berekend volgens de richtlijn betreffende financiële conglomeraten (FICOD, 2002/87/EG). Volgens die richtlijn wordt het beschikbare eigen vermogen berekend op basis van de geconsolideerde positie van de groep en de in aanmerking komende vermogensbestanddelen die in de desbetreffende sectorale voorschriften als zodanig worden aangemerkt, namelijk CRD voor het bankbedrijf en Solvency II voor het

verzekeringsbedrijf. Het resultaat van die berekening moet worden vergeleken met een kapitaalvereiste uitgedrukt als een risicogewogenactivabedrag. Voor dat laatste cijfer wordt de kapitaalvereiste voor het verzekeringsbedrijf (op basis van Solvency II) vermenigvuldigd met 12,5 om een risicogewogenactiva-equivalent te verkrijgen (in plaats van de risicoweging van 370% die aan de vermogenswaarde in de verzekeringsonderneming werd toegekend bij de Deense compromismethode).

Solvabiliteit op groepsniveau (geconsolideerd, FICOD-methode)
(in miljoenen euro)
31-12-2020
Fully loaded
31-12-2020
Transitioneel
31-12-2019
Fully loaded
Kernkapitaal (common equity) 18 843 19 336 17 661
Totaal gewogen risicovolume 114 783 114 515 111 526
Common equity ratio 16,4% 16,9% 15,8%

Leverage ratio

Leverage ratio KBC Groep (geconsolideerd, volgens CRR/CRD, Deense compromis-

methode) 31-12-2020 31-12-2020 31-12-2019
(in miljoenen euro) Fully loaded Transitioneel Fully loaded
Tier 1-kapitaal 19 448 19 941 18 489
Totale exposure 303 069 303 696 272 885
Balanstotaal 320 743 320 743 290 591
Deconsolidatie van KBC Verzekeringen -32 972 -32 972 -33 243
Overgangsaanpassing 628
Aanpassing voor derivaten -4 158 -4 158 -2 882
Aanpassing voor reglementaire correcties bij de berekening van tier 1-kapitaal -1 825 -1 825 -2 254
Aanpassing voor blootstellingen aan effectenfinancieringstransacties 830 830 638
Off-balance sheet exposure 20 451 20 451 20 035
Leverage ratio 6,4% 6,6% 6,8%

Meer details, waaronder een beschrijving van de processen om het risico van een te hoge leverage te beheren, vindt u in het Risk Report van KBC, dat beschikbaar is op www.kbc.com (het Risk Report werd niet geauditeerd door de commissaris).

Minimumvereiste voor eigen middelen en in aanmerking komende passiva (minimum requirement for own funds and eligible liabilities, MREL)

De ECB en de NBB houden toezicht op KBC op going concern-basis, maar daarnaast moet KBC ook voldoen aan vereisten die de SRB (Single Resolution Board) oplegt. De SRB stelt afwikkelingsplannen op voor de grote banken van de eurozone. Die plannen beschrijven hoe de afwikkelingsautoriteiten de afwikkeling moeten aanpakken van een bank die faalt (of dreigt te falen), zodat kritieke functies, overheidsgelden en de financiële stabiliteit beschermd zijn. Ze zijn op maat gemaakt en houden rekening met de specifieke kenmerken van de bank. Een belangrijk kenmerk van het afwikkelingsplan is dat het bepaalt op welk niveau de bevoegde afwikkelingsautoriteiten zullen optreden. Er moet gekozen worden tussen een gemeenschappelijke afwikkelingsautoriteit die de groep in zijn geheel afwikkelt

(Single Point of Entry of SPE) of verschillende autoriteiten die afzonderlijk die delen van de groep afwikkelen die binnen hun jurisdictie vallen (Multiple Point of Entry of MPE).

Het afwikkelingsplan voor KBC is gebaseerd op een Single Point of Entry (SPE)-aanpak op KBC-groepsniveau, met de bail-in als voornaamste afwikkelingsinstrument. Een bail-in houdt in dat de bank wordt geherkapitaliseerd en gestabiliseerd door bepaalde ongedekte schulden af te schrijven of ze om te zetten in aandelen. De SPE-aanpak op groepsniveau is een weerspiegeling van het businessmodel van KBC, dat sterk steunt op integratie, zowel commercieel (bv. bank- en verzekeringsactiviteiten) als operationeel (risico, financiën, treasury, ICT, enz.). De schuldinstrumenten die geschikt zijn voor bail-in worden uitgegeven door KBC Groep NV. Die aanpak houdt de groep intact tijdens de afwikkeling en beschermt het bankverzekeringsmodel in going concern.

Het is cruciaal dat er voldoende schulden zijn die in aanmerking komen voor bail-in. Dat wordt gemeten door de minimumvereiste voor eigen middelen en in aanmerking komende passiva (MREL). De SRB bepaalt de minimum-MREL voor KBC.

Momenteel bedraagt de MREL-doelstelling voor KBC Groep 9,67% als percentage van het TLOF volgens de zogenaamde "hybride benadering". Die doelstelling moet worden gehaald tegen 31-12-2021. Die hybride benadering sluit de volgens MREL in aanmerking komende passiva uit die niet door KBC

Groep NV zijn uitgegeven (voor zover ze geen deel uitmaken van het eigen vermogen) en vereist dat het tier 2-kapitaal dat wordt gedownstreamd van KBC Groep naar KBC Verzekeringen wordt afgetrokken van MREL (in overeenstemming met de behandeling volgens CRR/CRD).

MREL: hybride benadering
(in miljoenen euro) 31-12-2020 31-12-2019
Eigen middelen en in aanmerking komende passiva (op transitionele basis) 28 376 25 939
CET1-kapitaal (geconsolideerd, CRR/CRD, Deense compromismethode) 18 441 16 989
AT1-instrumenten (geconsolideerd, CRR/CRD) 1 500 1 500
T2-instrumenten (geconsolideerd, CRR/CRD) 1 914 1 925
Achtergestelde schulden (uitgegeven door KBC Groep NV, maar niet opgenomen in AT1 en T2) 2 0
Senior schulden (uitgegeven door KBC Groep NV, nominaal bedrag, restlooptijd > 1 jaar) 6 519 5 525
Totaal passiva en eigen vermogen (TLOF) 281 268 249 850
MREL als percentage van TLOF 10,1% 10,4%
Risicogewogen activa (RWA) 101 843 99 071
MREL als percentage van RWA 27,9% 26,2%
Leverage ratio exposure amount (LRE) 303 696 272 885
MREL als percentage van LRE 9,3% 9,5%

De SRB zal nieuwe doelstellingen meedelen, uitgedrukt als een percentage van de risicogewogen activa (RWA) en van de leverage ratio exposure amount (LRE). Die zullen de bovengenoemde doelstellingen vervangen vanaf de datum dat

ze door de SRB worden meegedeeld en moeten tegen 1 januari 2024 worden gehaald. Er zal ook een bindende tussentijdse doelstelling vanaf 1 januari 2022 worden bepaald.

ICAAP en ORSA

Het ICAAP (Internal Capital Adequacy Assessment Process) van KBC bestaat uit een aantal bedrijfs- en risicoprocessen die samen bijdragen tot de doelstelling om na te gaan of en ervoor te zorgen dat we altijd voldoende gekapitaliseerd zijn, rekening houdend met ons risicoprofiel en de maturiteit van onze risicobeheer- en controleomgeving. Daarom beschikken we ook over een intern kapitaalmodel dat de bestaande reglementairkapitaalmodellen aanvult. Dat model wordt bijvoorbeeld gebruikt om de risicogewogen prestaties te meten, risicolimieten te onderbouwen en te bepalen, en de kapitaaltoereikendheid te beoordelen. Het wordt aangevuld met een kader voor winstbeoordeling, dat de kwetsbaarheden moet blootleggen met betrekking tot de duurzaamheid van ons businessmodel op langere termijn.

Een heel belangrijk element in ons ICAAP is de Alignment of Planning Cycles (APC). Het doel van dat jaarlijkse proces is een geïntegreerd driejarenplan op te stellen dat rekening houdt met de strategische, financierings-, treasury- en risicovooruitzichten. In dat proces wordt de risicobereidheid van de groep bepaald en naar de lagere echelons uitgewaaierd door risicolimieten op groeps- en entiteitsniveau te bepalen.

Naast de geïntegreerde aanpak op groepsniveau voeren KBC Verzekeringen en zijn verzekerings- en herverzekeringsdochtermaatschappijen jaarlijks een beoordeling van hun eigen risico en solvabiliteit (Own Risk and Solvency Assessment, ORSA) uit, zoals vereist door Solvency II. Het doel van de ORSA is erop toe te zien en ervoor te zorgen

dat de business op een gezonde en voorzichtige manier wordt geleid en dat de KBC-verzekeringsgroep voldoende gekapitaliseerd is, rekening houdend met zijn risicoprofiel en de maturiteit van zijn risicobeheer- en controleomgeving. ORSA maakt grotendeels gebruik van dezelfde kernprocessen als ICAAP, zoals APC, bepaling van de risicobereidheid en bedrijfs-, risico- en kapitaalbeheerprocessen.

Eenmaal per jaar worden op basis van het ICAAP en de ORSA uitgebreide verslagen opgesteld, die zowel aan het topmanagement als aan de toezichthouders worden bezorgd. Rekening houdend met de coronaviruspandemie stond de ECB in 2020 een pragmatische aanpak toe, maar KBC heeft niettemin een volledig verslag ingediend, met onder meer een beoordeling van het effect van de coronacrisis op de kapitaaltoereikendheid van KBC.

Stresstests

Stresstests vormen een belangrijk risicobeheerinstrument dat een meerwaarde biedt voor zowel strategische processen als het dagelijkse risicobeheer. Stresstests maken daarom integraal deel uit van ons risicobeheerkader en zijn een belangrijk onderdeel van ons ICAAP en onze ORSA.

Voor ons is stresstesting een proces dat

managementbeslissingen ondersteunt. Het gebruikt daarbij allerlei technieken om de mogelijke negatieve invloed op de (financiële) toestand van KBC te beoordelen van specifieke gebeurtenissen en/of ontwikkelingen in risicofactoren, gaande van aannemelijk tot extreem, uitzonderlijk of onwaarschijnlijk.

Het is dus een belangrijk instrument om oorzaken van kwetsbaarheid op te sporen en vervolgens te beoordelen of we over voldoende kapitaal beschikken om de risico's die we lopen, te dekken. Daarom bevat de APC ook gevoeligheden voor kritieke veronderstellingen die worden gebruikt in het basisscenario. Daarnaast wordt de APC aangevuld met een speciale geïntegreerde stresstest die gelijktijdig wordt uitgevoerd. De gevoeligheden en stresstests zijn ontworpen om te garanderen dat:

  • de beslissingen over de financiële planning en de risicobereidheid en -begrenzing niet alleen gebaseerd zijn op een basisscenario, maar ook rekening houden met de invloed van moeilijkere macro-economische en financiële marktscenario's;
  • het kapitaal en de liquiditeit op groepsniveau ook in moeilijke omstandigheden op een aanvaardbaar niveau blijven.

De kapitaalratio's die eruit voortvloeien, worden vergeleken met interne en reglementaire kapitaaldoelstellingen.

In de context van het herstelplan (recovery plan) worden nog strengere scenario's en gevoeligheden onderzocht. Die scenario's focussen op gebeurtenissen die ertoe leiden dat de reglementaire kapitaalvereisten niet gehaald worden. Op die manier geeft het herstelplan een bijkomend inzicht in belangrijke kwetsbaarheden van de groep en in de risicoverminderende maatregelen die het management kan nemen als het omschreven risicoscenario zich zou voordoen.

KBC voert nog heel wat andere stresstests uit, die waardevolle informatie opleveren om de kapitaaltoereikendheid van de groep te beoordelen. Het gaat dan onder meer over reverse stresstests, wettelijk verplichte stresstests, ad hoc geïntegreerde stresstests en stresstests voor specifieke risicotypes of portefeuilles op groepsniveau en lokaal niveau. Die stresstestresultaten zijn een waardevolle input bij het bepalen van gevoeligheden in de APC-planning.

De coronacrisis had ook een impact op de stresstestplanning voor 2020, omdat een ad-hocstresstest is uitgevoerd om het effect van de coronacrisis op ons kapitaal te beoordelen. Die test bevestigde onze solide kapitaalpositie.

Verklaring inzake deugdelijk bestuur

De voornaamste aspecten van ons beleid op het vlak van corporate governance zijn opgenomen in het Corporate Governance Charter van

KBC Groep NV (hierna het Charter genoemd, gepubliceerd op www.kbc.com). We gebruiken als referentie de Belgische Corporate Governance Code 2020 (hierna de Code 2020 genoemd). U kunt die Code raadplegen op

www.corporategovernancecommittee.be.

Meer feitelijke informatie over corporate governance en de toepassing van bepaalde wettelijke bepalingen vindt u in deze Verklaring inzake deugdelijk bestuur.

Tenzij anders vermeld, loopt de beschouwde periode van 1 januari tot 31 december 2020.

In dit hoofdstuk korten we enkele termen af als volgt.

  • Raad van Bestuur: Raad
  • Directiecomité: DC
  • Auditcomité: AC
  • Risico- en Compliancecomité: RCC
  • Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen: WVV

Samenstelling van de Raad en zijn comités

In de onderstaande tabel geven we een overzicht van de samenstelling van de Raad en zijn comités op 31 december 2020*. De externe mandaten en een kort curriculum vitae van de leden van de Raad vindt u op www.kbc.com. In de kolommen over de comités geven we het aantal bijgewoonde vergaderingen.

Naam e
Hoofdfuncti
20
e Raad in 20
Periode in d
huidig man
daat
Einde
eringen
raadsvergad
Bijgewoond
e
s
bestuurder
uitvoerende
Niet
houders
kernaandeel
oordigers
Vertegenw
DC
jke bestuur
ders
Onafhankeli
AC RCC comité
Benoemings
comité
e
Remunerati
Aantal vergaderingen in 2020 14 8 9 4 6
Koenraad Debackere Voorzitter van de Raad1 Volledig jaar 2023 14 n n 3 (v) 5 (v)
Philippe Vlerick Ondervoorzitter van de Raad
CEO Vlerick Group
Volledig jaar 2021 14 n n 4 6
Johan Thijs Voorzitter DC en gedelegeerd bestuurder KBC Volledig jaar 2024 14 n (v)
Alain Bostoen CEO Christeyns Groep Volledig jaar 2023 14 n n
Katelijn Callewaert Gedelegeerd bestuurder van Cera en KBC Ancora Volledig jaar 2021 14 n n
Erik Clinck Uitvoerend beheerder van Enactus Belgium 8 maanden 2024 7 n n
Sonja De Becker Voorzitter MRBB Volledig jaar 2024 14 n n 4
Franky Depickere Gedelegeerd bestuurder / CEO van Cera en KBC
Ancora
Volledig jaar 2023 14 n n 9 (v) 4
Frank Donck Gedelegeerd bestuurder 3D Volledig jaar 2023 14 n n 7 8
Júlia Király Prof. em. aan de International Business School van
Boedapest
Volledig jaar 2022 14 n n 8 6
Liesbet Okkerse Financieel directeur gemeente en ocmw Zoersel 8 maanden 2024 7 n n
Vladimira Papirnik Retired Partner, Squire Patton Boggs (US) LLP Volledig jaar 2024 14 n n 8 9 4
Theodoros Roussis CEO Ravago Groep Volledig jaar 2024 14 n n
Hendrik (Rik) Scheerlinck Gedelegeerd bestuurder KBC Volledig jaar 2021 14 n
Christine Van Rijsseghem Gedelegeerd bestuurder KBC Volledig jaar 2022 14 n
Marc Wittemans Gedelegeerd bestuurder / CEO van MRBB Volledig jaar 2022 14 n n 8 (v) 9
Secretaris van de Raad: Wilfried Kupers.
(v) Voorzitter van dit comité.
1 Voorzitter van de Raad met ingang van 1 november 2020. Onafhankelijk bestuurder van KBC Groep NV en voorzitter van het Benoemingscomité en Remuneratiecomité met ingang van 7 mei 2020.
* Thomas Leysen en Matthieu Vanhove waren bestuurder tot 7 mei 2020. Ze namen deel aan 7 vergaderingen van de Raad.
Commissaris: PricewaterhouseCoopers (PwC), vertegenwoordigd door Roland Jeanquart en Tom Meuleman.

Wijzigingen in de Raad in 2020

  • Thomas Leysen en Matthieu Vanhove namen ontslag na afloop van de algemene vergadering van 7 mei 2020.
  • Koenraad Debackere kreeg de hoedanigheid toegekend van onafhankelijk bestuurder in de zin van en beantwoordend aan de criteria vastgelegd in artikel 7:87 van het WVV en de Code 2020. De Raad benoemde hem tot Voorzitter met ingang van 1 november 2020.
  • Vladimira Papirnik werd herbenoemd als onafhankelijk bestuurder voor een nieuw mandaat van 4 jaar.
  • Sonja De Becker, Theodoros Roussis en Johan Thijs werden herbenoemd als bestuurder voor een nieuw mandaat van 4 jaar.
  • Erik Clinck en Liesbet Okkerse werden benoemd als bestuurder voor een mandaat van 4 jaar.

Wijzigingen in de comités van de Raad in 2020

• Koenraad Debackere werd lid en voorzitter van het Benoemingscomité en van het Remuneratiecomité met ingang van 7 mei 2020, ter vervanging van Thomas Leysen.

Wijzigingen in de Raad, voorgesteld aan de Algemene Vergadering op 6 mei 2021

  • Op advies van het Benoemingscomité worden Philippe Vlerick en Katelijn Callewaert voorgedragen voor een herbenoeming als bestuurder voor een mandaat van 4 jaar.
  • Luc Popelier wordt, op advies van het Benoemingscomité, door de Raad voorgedragen voor benoeming als bestuurder voor een mandaat van 4 jaar. Hij wordt, ingevolge zijn benoeming als lid van het DC, uitvoerend bestuurder. Hij vervangt Hendrik Scheerlinck die op 6 mei, na afloop van de algemene vergadering, ontslag neemt als bestuurder wegens het bereiken van de leeftijdsgrens.

Curriculum vitae van de voorgedragen nieuwe bestuurder(s)

• Luc Popelier is geboren in Antwerpen in 1964. Hij behaalde het diploma van licentiaat Toegepaste Economische Wetenschappen aan de UFSIA (Antwerpen). Hij trad in dienst van Kredietbank in 1988 en oefende diverse functies uit in Bedrijfsbankieren. Vanaf 1995 was hij associate director Credit Risk Management bij Warburg Dillon Read in Londen; vanaf 1996 director Corporate Finance bij SBC Warburg. In 1999 keerde hij terug naar de KBC-groep en werd er achtereenvolgens executive director Corporate Finance (KBC Securities), vanaf 2002 directeur Stafdirectie Strategie en Expansie (KBC Groep NV), vanaf 2008 directeur Trade Finance (KBC Bank) en vanaf 2009 lid van het directiecomité van KBC Asset Management. Hij is lid van het directiecomité van KBC Groep sedert september 2009.

Meer weten? U vindt het Corporate Governance Charter, de cv's van de leden van de Raad en de agenda van de Algemene Vergadering van 6 mei 2021 op www.kbc.com.

.

Het directiecomité van de groep

* In dienst sinds: bij KBC Groep NV, zijn groepsmaatschappijen of entiteiten van voor de fusie (Kredietbank, Cera, ABB, enz.)

Er traden geen wijzigingen op in de samenstelling van het DC in 2020.

Wijzigingen vanaf 6 mei 2021:

  • Hendrik Scheerlinck en Daniel Falque nemen met ingang van 6 mei 2021 ontslag als lid van het DC. De Raad dankt hen voor de bijdrage die zij gedurende vele jaren aan de KBC-groep hebben geleverd.
  • Peter Andronov en David Moucheron worden, op advies van het Benoemingscomité, door de Raad benoemd tot lid van het DC met ingang van 6 mei 2021.

Met ingang van 6 mei 2021 worden de volgende wijzigingen doorgevoerd met betrekking tot de samenstelling van het DC:

  • Luc Popelier wordt CFO (en blijft ook bevoegd voor KBC Securities en Markten).
  • Peter Andronov wordt CEO Divisie Internationale Markten (waaronder KBC Securities en Markten niet langer ressorteren).
  • David Moucheron wordt CEO Divisie België.

Ingevolge deze benoemingen en wijzigingen zal de samenstelling van het DC er als volgt uitzien:

  • Johan Thijs, Groeps-CEO (chief executive officer),
  • Luc Popelier, CFO (chief financial officer),
  • Christine Van Rijsseghem, CRO (chief risk officer),
  • Peter Andronov, CEO Divisie Internationale Markten,
  • John Hollows, CEO Divisie Tsjechië,
  • Erik Luts, chief innovation officer,
  • David Moucheron, CEO Divisie België.

Curriculum vitae van de nieuwe leden van het DC:

• Peter Andronov, geboren in Dobrich (Bulgarije) in 1969, studeerde af als Master in Finance aan de University of National and World Economy in Sofia (Bulgarije). Tussen 1994 en 1997 werkte hij als analist in een aantal commerciële banken. Van 1997 tot 2007 bekleedde hij diverse functies (tot hoofd van het Banking Supervision

Department) in de Nationale Bank van Bulgarije. Van 2005 tot 2007 leidde hij het Bazel II-project voor Bulgarije en was hij lid van het Committee of European Banking Supervisors (CEBS) en van het Banking Supervision Committee van de ECB. In 2007 werd hij CRO en sinds 2008 CEO van Cibank. Sinds 2011 is hij country manager van de KBC-groep in Bulgarije en sedert 2017 CEO van United Bulgarian Bank (UBB). Daarnaast heeft hij ook een rijke academische ervaring.

• David Moucheron, geboren in Bergen in 1973, behaalde een master in Rechten aan de Université Catholique de Louvain (Louvain-La-Neuve), een

Master in Tax Law aan de EHSAL School of Business (Brussel) en een LL.M. aan de Columbia Law School (New York). Van 1996 tot 1999 was hij advocaat in het kantoor De Bandt, van Hecke & Lagae (nu Linklaters). Tussen 2000 en 2005 werkte hij als consultant bij McKinsey & Company. Van 2006 tot 2008 was hij Executive Committee Secretary & Chief of Staff van Fortis Group (nu BNP Paribas Fortis). Daarna was hij tussen 2009 en 2015 CEO van bpost bank (Brussel). Hij kwam in de KBC-groep in 2015 als CEO van CBC Banque & Assurance. Sedert 2017 is hij CEO van K&H Bank en country manager van de KBC-groep in Hongarije.

Bestuursmodel

Op 31 december 2020 telde de Raad 16 leden:

  • de voorzitter, die onafhankelijk bestuurder is;
  • twee andere onafhankelijke bestuurders;
  • drie leden van het Directiecomité (de groeps-CEO, de groeps-CFO en de groeps-CRO);
  • tien vertegenwoordigers van de kernaandeelhouders.

Aangezien de Belgische wet van 25 april 2014 betreffende het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen en beursvennootschappen bepaalt dat minstens drie leden van het DC ook bestuurder zijn (optredend als 'uitvoerend bestuurder'), is het wettelijk niet mogelijk om een zuiver duale bestuursstructuur in te voeren met een duidelijke scheiding tussen de Raad (strategie, risicobereidheid en toezicht op het management) en het DC (operationeel management). De groeps-CEO, de groeps-CFO en de groeps-CRO zijn uitvoerend bestuurder.

De kernaandeelhouders (Cera, KBC Ancora, MRBB en de andere kernaandeelhouders) hebben een aandeelhoudersovereenkomst gesloten om de stabiliteit van het aandeelhouderschap en de langetermijnfocus van het management van KBC Groep te waarborgen en om het algemene beleid van de groep te ondersteunen en te coördineren. Daartoe handelen de kernaandeelhouders in onderling overleg op de algemene vergadering van KBC Groep en waren ze op 31 december 2020 vertegenwoordigd in de Raad door tien bestuurders.

Er is dus geen meerderheid van onafhankelijke bestuurders in de Raad. KBC heeft echter een sterke nadruk gelegd op de selectie van onafhankelijke bestuurders van hoog niveau op het niveau van KBC Groep en op die van de raden van bestuur van KBC Bank en KBC Verzekeringen. Die personen hebben een zeer goede reputatie en ze brengen specifieke financiële en bestuurlijke expertise en een diversiteit aan achtergronden mee naar de Raad.

De wens van de kernaandeelhouders dat hun vertegenwoordigers een meerderheid in de Raad en een belangrijke vertegenwoordiging in de adviserende comités hebben, moet worden beschouwd als de tegenhanger van de verbintenis die zij in het kader van hun aandeelhoudersovereenkomst zijn aangegaan met het doel de stabiliteit van het aandeelhouderschap en de continuïteit van de groep te waarborgen. Gezien het langetermijnkarakter van hun engagement hebben de kernaandeelhouders van nature bijzondere aandacht voor waardecreatie, voorzichtig risicobeheer en duurzaamheid.

Alle leden van het DC nemen deel aan de vergaderingen van de Raad, behalve wanneer de Raad de werking van het DC bespreekt.

Diversiteitsbeleid

De Raad heeft een beleid opgesteld over de gewenste diversiteit in de samenstelling van de Raad zelf en het DC. Dat beleid wil diversiteit garanderen inzake kennis, ervaring, geslacht en geografische achtergrond. Het wil verzekeren dat de Raad en het DC allebei een brede basis van relevante competenties en knowhow kunnen aanspreken en voor hun besluitvormingsproces diverse meningen en input ontvangen.

Het beleid bepaalt dat de Raad evenwichtig moet zijn samengesteld, zodat hij beschikt over een gepaste bank- en verzekeringsexpertise, de nodige ervaring in uitvoerend bestuur en een breed maatschappelijk en technologisch bewustzijn.

Verder bepaalt het beleid dat:

  • ten minste een derde van de leden van de Raad van een ander geslacht moet zijn dan de overige leden;
  • de Raad leden moet hebben van verschillende nationaliteiten, rekening houdend met de verschillende geografische gebieden waar KBC actief is;
  • ten minste drie bestuurders onafhankelijk moeten zijn in de zin van en beantwoordend aan de criteria vastgelegd in artikel 7:87 van het WVV;
  • drie leden van het DC ook lid moeten zijn van de Raad.

De Raad vergadert in de regel samen met die van KBC Bank en van KBC Verzekeringen. De twee bijkomende onafhankelijke bestuurders in beide raden zorgen voor extra expertise en diversiteit.

Het beleid bepaalt ook dat het DC evenwichtig moet zijn samengesteld, zodat het beschikt over een uitgebreide kennis van de financiële sector en de vereiste algemene knowhow van alle domeinen waarin KBC actief is.

Verder bepaalt het beleid dat:

  • ten minste één lid van het DC van een ander geslacht moet zijn dan de overige leden;
  • het DC streeft naar een gediversifieerde samenstelling op het vlak van nationaliteit en leeftijd;

Samenstelling van de Raad van Bestuur

• alle leden van het DC moeten beschikken over de nodige financiële kennis, professionele integriteit en managementervaring, maar een verschillend carrièreverloop.

De Raad zal toekijken op de correcte toepassing van dit diversiteitsbeleid, wanneer hij beslist over het profiel van een nieuwe bestuurder of een nieuw lid van het DC.

Het Benoemingscomité controleerde op regelmatige basis de toepassing van dit beleid en heeft vastgesteld dat het in 2020 effectief werd toegepast. De hierboven beschreven wijzigingen in de samenstelling van het DC dragen bij tot een verdere verhoging van de diversiteit, door een grotere aanwezigheid van Centraal-Europese ervaring.

Een volledig cv van elk lid van de Raad en het DC is te vinden op www.kbc.com, onder Corporate Governance > Management. In het hoofdstuk Ons Bedrijfsmodel geven we een grafisch overzicht van de diploma's van de leden van de Raad en het DC.

Naast de Belgische zijn de volgende nationaliteiten vertegenwoordigd in de raden van bestuur van KBC Groep, KBC Bank en KBC Verzekeringen: Hongaars, Tsjechisch/ Amerikaans, Iers, Brits, Zweeds, Deens en Frans.

Samenstelling van het Directiecomité

AC: toepassing van artikel 7:99 van het WVV en punt 6.2.3 van het Charter

Op 31 december 2020 zetelden in het AC twee onafhankelijke bestuurders in de zin van en beantwoordend aan de criteria vastgelegd in artikel 7:87 van het WVV en in de Code 2020.

  • Vladimira Papirnik: onafhankelijk bestuurder, doctor juris (Northwestern University, USA, 1982), was senior partner bij het advocatenkantoor Squire Patton Boggs (zowel in Praag als in Chicago) tot juni 2017 en werkt nog verder aan projecten voor de firma en haar klanten. Ze is gespecialiseerd in internationaal bankrecht, projectfinanciering en vennootschapsrecht (fusies en overnames, corporate governance).
  • Júlia Király: onafhankelijk bestuurder, studeerde af aan de University of Economics van Boedapest (1980) en behaalde een Ph.D in economie aan de Hongaarse Academy of Sciences. Ze was 15 jaar lang professor Financiële Wetenschappen aan de Corvinus University in Boedapest, gespecialiseerd in risicobeheer, risicometing, de Baselprincipes in theorie en praktijk, kapitaalplanning en financieel beheer bij banken. Ze was verantwoordelijk voor het risicobeheer bij de Hongaarse centrale bank. Tot 2020 was ze departementshoofd van de International Business School in Boedapest en Research Associate of the Centre for Economic and Regional Studies of the Hungarian Academy of Sciences.

De andere leden van het AC zijn:

  • Marc Wittemans: niet-uitvoerend bestuurder, licentiaat in de Toegepaste Economische Wetenschappen, graduaat in de Fiscale Wetenschappen en in de Actuariële Wetenschappen. Hij is gedelegeerd bestuurder van MRBB CVBA, holdingmaatschappij van de Boerenbond, en voorzitter van het AC.
  • Frank Donck: niet-uitvoerend bestuurder, licentiaat in de Rechten (UGent) en licentiaat Financiële Wetenschappen (Vlerick Business School). Hij is gedelegeerd bestuurder van 3D NV, voorzitter van Atenor Group NV en onafhankelijk bestuurder bij Barco NV, Elia System Operator NV en Luxempart SA. Hij is ook bestuurder van enkele nietgenoteerde vennootschappen. Hij is lid van de Belgische Commissie Corporate Governance.

Rekening houdend met de profielen en competenties van de leden van het AC kan worden besloten dat het AC is samengesteld overeenkomstig de vereisten van artikel 7:99 van het WVV en van punt 6.2.3 van het Charter en over de daarin vooropgestelde vaardigheden en ervaring beschikt.

RCC: toepassing van punt 6.3.3 van het Charter

Op 31 december 2020 zetelde in het RCC van KBC Groep NV één onafhankelijke bestuurder in de zin van en beantwoordend aan de criteria vastgelegd in artikel 7:87 van het WVV en in de Code 2020:

• Vladimira Papirnik (cv: zie hierboven).

De andere leden van het RCC zijn:

• Franky Depickere: niet-uitvoerend bestuurder, licentiaat in de Handels- en Financiële Wetenschappen (Antwerpen UFSIA) en master in Financieel Management (VLEKHO Business School). Hij was intern auditor bij CERA Bank en heeft functies en mandaten uitgeoefend in verschillende financiële instellingen. Thans is hij gedelegeerd bestuurder van Cera en KBC Ancora. Franky Depickere is voorzitter van het RCC.

  • Frank Donck (cv: zie hierboven)
  • Marc Wittemans (cv: zie hierboven)

Rekening houdend met de profielen en competenties van de leden van het RCC kan worden besloten dat het is samengesteld overeenkomstig de vereisten van het Charter en over de nodige vaardigheden en ervaring beschikt.

Toepassing van en afwijkingen op de Code 2020

De Verklaring inzake deugdelijk bestuur in het jaarverslag moet een opsomming en uitleg geven van de bepalingen van de Code 2020 waarvan wordt afgeweken (comply or explainprincipe). Het betreft:

Bepaling 4.19 van de Code 2020 schrijft voor dat de Raad een Benoemingscomité opricht dat bestaat uit een meerderheid van onafhankelijke niet-uitvoerende bestuurders.

Het Benoemingscomité was op 31 december 2020 samengesteld uit vijf bestuurders: de voorzitter van de Raad, die tevens onafhankelijk bestuurder is, een tweede onafhankelijk bestuurder en drie vertegenwoordigers van de vaste aandeelhouders. Dit comité telt dus twee onafhankelijke bestuurders. Bovendien wordt een onafhankelijk bestuurder van KBC Bank NV uitgenodigd voor alle vergaderingen van dit comité: op die manier zijn drie onafhankelijke bestuurders betrokken bij de werkzaamheden van het Benoemingscomité.

Bij de samenstelling van het Benoemingscomité houdt de groep rekening met de specificiteit van de aandeelhoudersstructuur en in het bijzonder met de aanwezigheid van de kernaandeelhouders. De Raad achtte het wenselijk hen, in het licht van hun langetermijnengagement, op een gepaste wijze te betrekken bij de werkzaamheden van dit comité.

Commissaris

De commissaris, PwC Bedrijfsrevisoren BV (PwC), wordt vertegenwoordigd door Roland Jeanquart en Tom Meuleman. De bezoldiging van de commissaris vindt u in het deel Geconsolideerde jaarrekening, in Toelichting 6.4.

Activiteitenverslag van de Raad en zijn comités in 2020

Raad van Bestuur (Raad)

Naast het vervullen van de wettelijk opgelegde taken, het vaststellen van de kwartaalresultaten en de kennisname van de werkzaamheden van het AC, het RCC, het Benoemingscomité en het Remuneratiecomité, en de behandeling en beslissing van de door die comités voorgelegde dossiers, behandelde de Raad onder meer de volgende onderwerpen:

  • het beheer van de gevolgen van de coronacrisis;
  • de strategie en activiteiten van de divisies/landen België, Bulgarije, Ierland, KBC Securities en KBC Asset Management;
  • de IT-strategie en de digitale transformatie;
  • de implementatie van de verzekeringsstrategie;
  • de bespreking van het Sustainable Finance-programma (de algemene duurzaamheidsstrategie en het beleid rond klimaatverandering);
  • het remuneratiebeleid;
  • het kapitaal- en dividendbeleid;
  • de niet-financiële doelstellingen;
  • het ICAAP/ILAAP-rapport;
  • het Risk Appetite Statement;
  • de Risk Reports;
  • de Compliance Reports en de Compliancefunctie;
  • het KBC Recovery en KBC Resolution Plan.

Maandelijks bracht het DC verslag uit over de resultaatsontwikkeling en de algemene gang van zaken bij de verschillende divisies van de groep. Daarnaast besteedde de Raad aandacht aan de strategie en de specifieke uitdagingen in de verschillende activiteitsdomeinen. Ook worden regelmatig opleidingssessies georganiseerd voor alle leden van de Raad (nieuw benoemde bestuurders volgen daarnaast ook een uitgebreid introductieprogramma).

In de KBC-Duurzaamheidsboordtabel (Sustainability Dashboard) zijn duurzaamheidsparameters opgenomen waarmee de stand van zaken binnen KBC Groep wordt opgevolgd en zo nodig kan worden bijgestuurd. Twee keer per jaar beoordeelt de Raad de evolutie van die parameters. U vindt meer informatie hierover in ons Duurzaamheidsverslag, op www.kbc.com.

Auditcomité (AC)

Het AC heeft onder meer de opdracht om de Raad te adviseren over de integriteit van de financiële rapportering en de doeltreffendheid van het interne controleproces en het risicobeheer. Het AC stuurt de interne auditfunctie aan en houdt toezicht op de externe revisor.

Het AC vergaderde in aanwezigheid van de voorzitter van het DC, de groeps-CRO, de groeps-CFO, de interne auditor, de compliance officer en de erkende revisoren. Naast de bespreking van de vennootschappelijke en geconsolideerde jaarrekening, het jaarverslag, de halfjaar- en kwartaalcijfers, de goedkeuring van de desbetreffende persberichten en de bespreking van de bevindingen van de revisor, werden ook de kwartaalverslagen van de interne auditor besproken inclusief de goedkeuring van het auditjaarplan.

Het AC besprak bovendien:

  • de Verklaring van de effectieve leiding over de beoordeling van de interne controle en de opvolging van de actieplannen die eruit voortvloeien;
  • de intragroep belangenconflicten;
  • de resultaten van de door de toezichthouders uitgevoerde inspecties en de door het management geformuleerde actieplannen;
  • de evaluatie van de interne auditfunctie.

Risico- en compliancecomité (RCC)

Het RCC adviseert de Raad over de huidige en toekomstige risicotolerantie en risicostrategie en staat de Raad bij in de uitoefening van het toezicht op het uitvoeren van die strategie door het DC. Het RCC waakt erover dat de prijzen van de activa en passiva en van de categorieën van producten die niet in de balans zijn opgenomen en die aan de klanten worden aangeboden, rekening houden met de risico's die de instelling loopt. Daarbij wordt gelet op haar bedrijfsmodel en haar strategie inzake risico's, met name de risico's die kunnen voortvloeien uit de types van producten die aan de klanten worden aangeboden, in het bijzonder reputatierisico's. Het RCC bewaakt de risico- en de compliancefuncties.

Het RCC vergaderde in aanwezigheid van de voorzitter van het DC, de groeps-CRO, de groeps-CFO, de interne auditor, de compliance officer en de erkende revisoren. Naast de bespreking van de periodieke rapporteringen van de risicofunctie en de compliance officer werd ook aandacht besteed aan de rapportering van de juridische, fiscale en kantoorinspectiediensten.

Daarnaast behandelde het RCC de volgende bijzondere rapporteringen:

  • de verklaring van de effectieve leiding over de beoordeling van de interne controle en de opvolging van de actieplannen die eruit voortvloeien;
  • het KBC ICAAP/ILAAP Report 2020;
  • het KBC Recovery Plan 2020 en het KBC Resolution Plan;
  • Covid-19-rapportering;
  • het Risk Appetite Statement;
  • Information Security and Cyber Risk;
  • de risicogerelateerde elementen van het beloningsbeleid en van de prijszetting van de aan klanten aangeboden producten;
  • de resultaten van de door de toezichthouders uitgevoerde inspecties en de door het management geformuleerde actieplannen;
  • het bijgewerkte Compliance Charter;
  • het bijgewerkte Integriteitsbeleid;
  • het Compliance Jaarverslag aan de Raad;
  • het rapport van de Data Protection Officer.

Benoemingscomité

Het Benoemingscomité van KBC Groep NV vervult die rol ook voor KBC Verzekeringen en KBC Bank.

Belangrijkste behandelde onderwerpen:

  • de aanduiding van de nieuwe voorzitter van de Raad;
  • de benoemingen en herbenoemingen in de Raad;
  • de opvolgingsplanning voor de Raad en het DC;
  • de evaluatie van de werking en de samenstelling van de Raad.

Remuneratiecomité

Het Remuneratiecomité van KBC Groep NV vervult die rol ook voor KBC Verzekeringen en KBC Bank. Het Remuneratiecomité vergaderde altijd in aanwezigheid van de voorzitter van het RCC en dikwijls ook van de voorzitter van het DC.

Belangrijkste behandelde onderwerpen:

  • evaluatie van de beoordelingscriteria van het DC over 2019;
  • beoordelingscriteria van het DC over 2020;
  • jaarlijkse remuneration review;
  • vergoeding van de DC-leden en impact van corona daarop;
  • Risk Adjusted Profit 2019;
  • aanpassingen aan de remuneration policy;
  • impact op remuneratie, remuneratiebeleid en remuneratieverslag van de corporate governance code, de aandeelhoudersrichtlijn en de aanpassingen aan het Wetboek Vennootschappen;
  • vergoedingsstatuut van de voorzitter van de Raad;
  • aanpassing van de aandelengerelateerde vergoeding in Tsjechië.

Voor een algemene beschrijving van de werking van de Raad en zijn comités, zie hoofdstuk 5 en 6 van het Corporate Governance Charter van KBC Groep NV op www.kbc.com.

Belangrijkste kenmerken van het evaluatieproces van de Raad, zijn comités en zijn leden

Onder leiding van zijn voorzitter en met de hulp van het Benoemingscomité evalueert de Raad minstens om de drie jaar zijn eigen prestaties, zijn interactie met het DC en zijn omvang, samenstelling en werking, alsook die van de comités.

Minstens om de drie jaar evalueert ieder comité van de Raad zijn eigen samenstelling en werking. Het brengt daarover verslag uit bij de Raad en doet indien nodig voorstellen.

De bestuurders die worden voorgesteld voor herbenoeming worden individueel geëvalueerd m.b.t. hun aanwezigheid in de vergaderingen van de Raad en de comités en hun engagement en constructieve betrokkenheid in besprekingen en besluitvorming. Die evaluatie gebeurt door het Benoemingscomité.

Op initiatief van de voorzitter van het DC bespreekt het voltallige DC eens per jaar zijn doelstellingen en beoordeelt het daarbij zijn prestaties. De voorzitter van het DC maakt jaarlijks een individuele beoordeling van de leden van het DC. Die wordt verder besproken in het remuneratiecomité en goedgekeurd door de Raad. De individuele beoordeling van de voorzitter van het DC gebeurt door de voorzitter van de Raad in samenspraak met het remuneratiecomité en wordt goedgekeurd door de Raad.

Belangenconflicten die onder artikel 7:115, 7:116 of 7:117 van het WVV vallen

In de loop van het boekjaar 2020 vereiste de beslissing van de Raad tot het verlenen van kwijting aan de leden van het directiecomité, in uitvoering van artikel 7:109, § 3 van het WVV, de toepassing van artikel 7:115 van het WVV. Het voorstel werd besproken op de vergadering van de Raad van 23 april 2020. Het verslag luidt als volgt (vertaling):

Er wordt toegelicht dat KBC Groep NV een duaal bestuursmodel heeft, maar dat drie leden van het directiecomité ook lid moeten zijn van de raad van bestuur. Artikel 7:109, § 3 WVV bepaalt dat de Raad, na de vaststelling van de jaarrekening, moet beslissen over de aan de leden van het directiecomité te verlenen kwijting. De Raad moet de

vermogensrechtelijke gevolgen van de voorgestelde beslissing omschrijven en het voorgenomen besluit verantwoorden. De Raad erkent dat er een belangenconflict is van vermogensrechtelijke aard, maar dat er geen vermogensrechtelijke gevolgen zijn vermits de Raad niet de intentie heeft om een vordering tot schadevergoeding in te dienen tegen het Directiecomité en zijn leden. De Raad beslist om kwijting te verlenen aan de leden van het Directiecomité.

Er kwamen geen belangenconflicten voor die een toepassing van artikel 7:116 of 7:117 WVV vereisten.

Transacties tussen de vennootschap en haar bestuurders en leden van het DC die niet onder de wettelijke regeling inzake belangenconflicten vallen

Geen.

Maatregelen in verband met misbruik van voorkennis en marktmisbruik

De Dealing Code voorziet in de opstelling van een lijst van sleutelmedewerkers, de bepaling van jaarlijkse sperperiodes en de kennisgeving aan de Autoriteit voor Financiële Diensten en

Markten (FSMA) van verhandelingen door personen met leidinggevende verantwoordelijkheid en door met hen verbonden personen.

Belangrijkste kenmerken van de interne controle- en risicobeheersystemen

Deel 1: Beschrijving van de belangrijkste kenmerken van de interne controle- en risicobeheersystemen binnen KBC

Een duidelijke strategie, organisatiestructuur en bevoegdheidsverdeling vormen het kader voor een deugdelijke bedrijfsvoering

We bespreken de strategie en de organisatiestructuur van de KBC-groep in de hoofdstukken Ons bedrijfsmodel en Onze strategie van dit jaarverslag.

De beleidsstructuur binnen de KBC-groep is geschoeid op een functioneel duale structuur naar Belgisch model:

  • De Raad tekent de strategie en het algemene beleid uit. Hij oefent alle verantwoordelijkheden en handelingen uit die hem bij wet zijn voorbehouden. De Raad beslist, op voorstel van het DC, over het niveau van te nemen risico's (risk appetite). De Raad benoemt de leden van het DC.
  • Het DC is belast met het operationele bestuur van de vennootschap binnen de door de Raad goedgekeurde algemene strategie en het algemene beleid. Om zijn specifieke verantwoordelijkheden inzake financieel beleid en risicobeheer waar te nemen, heeft het DC in zijn midden een chief financial officer (CFO) en een chief risk officer (CRO) aangesteld.

Het Charter beschrijft voor beide beleidsorganen hun respectieve bevoegdheden, hun samenstelling en werking, en de kwalificaties waaraan hun leden moeten voldoen.

Bedrijfscultuur en integriteitsbeleid

Deontologie en integriteit zijn essentiële onderdelen van deugdelijk ondernemen. Eerlijkheid, integriteit, transparantie en confidentialiteit maken samen met een doordachte risicobeheersing deel uit van de strenge ethische normen die KBC hanteert; en dit zowel volgens de letter als naar de geest van de regelgeving.

Die principes zijn onder andere vervat in het integriteitsbeleid en in specifieke codes, procedures en gedragslijnen en specifieke opleidingen en campagnes voor het personeel. We communiceren transparant over de belangrijkste beleidslijnen en gedragscodes. U vindt ze op www.kbc.com, onder Duurzaam ondernemen > Regels en beleidslijnen hanteren.

Het integriteitsbeleid omvat o.a. ook gedragsrisico, een begrip dat het risico als gevolg van een ongepaste verlening van financiële diensten aangeeft. Daarvoor heeft KBC een omvattende aanpak opgezet bestaande uit preventie, monitoring en rapportering. Uitgebreide groepswijde communicatiecampagnes en opleidingen over het omgaan met dilemma's zorgen voor de nodige bewustmaking rond dit thema. Met name in de domeinen van bescherming van de belegger en de bescherming van de verzekeringspolishouder is gedragsrisico cruciaal om de belangen van de klant te vrijwaren.

Het integriteitsbeleid richt zich in eerste instantie op de volgende domeinen, waarvoor naargelang het geval specifieke groepswijde complianceregels zijn uitgevaardigd:

  • de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en terrorismefinanciering, het naleven van embargo's en de preventie van financiering van de verspreiding van massavernietigingswapens;
  • het fiscale preventiebeleid, waaronder de bijzondere mechanismen en DAC 6;
  • de bescherming van de belegger;
  • gegevensbescherming (privacy), inclusief bankgeheim, elektronische communicatie, vertrouwelijkheid van informatie en professionele discretieplicht;
  • deontologie en de coördinatie van fraudebestrijding;
  • de bescherming van de verzekeringspolishouder;
  • de naleving van de antidiscriminatiewetgeving;
  • de regels betreffende de bescherming van de consument: marktpraktijken, betalings- en kredietdiensten, behandeling van klachten door ondernemingen, regels m.b.t. kmofinanciering en PSD2;
  • governance-aspecten van CRD IV, Solvency II en/of plaatselijke wetgeving, inclusief de scheiding van taken tussen het uitvoerende management en de toezichthoudende instanties, de werking van comités, onverenigbaarheid van mandaten, behoorlijk beloningsbeleid, Fit & Proper-vereisten, belangenconflicten, leningen aan leden van het DC en bestuurders en de met hen verbonden personen en aan aandeelhouders met een significante participatie, en het verstrekken van advies m.b.t. uitbesteding.

Het integriteitsbeleid heeft ook specifieke en uitgebreide aandacht voor deontologie en fraudebestrijding:

  • Via doelgerichte campagnes en opleidingen neemt KBC initiatief om deze deontologische houding in het DNA van elke medewerker te verankeren. Elementen van dat beleid zitten onder andere verweven in het ethische en fraudebeleid van de groep en in de diverse andere beleidslijnen die in dit onderdeel worden aangegeven.
  • Verschillende diensten, zoals Compliance, Inspectie, Interne Audit en ook de business zijn actief bezig met de preventie en het opsporen van fraude. Voor complexe fraudedossiers en/of zaken met een invloed op groepsniveau voert en/of coördineert Compliance Groep het onderzoek in zijn hoedanigheid van groepscompetentiecentrum voor fraude.
  • Het beleid voor de bescherming van klokkenluiders in de KBC-groep biedt bescherming aan de medewerkers die te goeder trouw aanwijzingen van fraude en ernstige wanpraktijken signaleren (zie verder).
  • Geïnspireerd door de UK Modern Slavery Act publiceert KBC een Modern Slavery Act Statement, waarin KBC de strijd tegen iedere vorm van moderne slavernij in zijn activiteiten onderschrijft.

De KBC-Gedragslijn is een algemeen document gebaseerd op de waarden van de groep. Het schrijft aan alle medewerkers een gedrag voor dat daarmee overeenstemt. Het vormt de basis voor de ontwikkeling van meer gespecialiseerde gedragslijnen voor specifieke doelgroepen en beleidslijnen op groepsniveau. Het is de inspiratie voor bewustmakingscampagnes en opleidingen.

Bestrijding van corruptie en omkoping

Het anticorruptiebeleid van KBC bevestigt de houding van KBC in de strijd tegen en ter voorkoming van corruptie bij de uitoefening van zijn werkzaamheden en bevat een omschrijving van de daartoe genomen en de te nemen maatregelen. Het is van toepassing op alle medewerkers, entiteiten, activiteiten, verrichtingen, tegenpartijen en leveranciers van KBC en heeft bijgevolg betrekking op alle verrichtingen van het personeel van KBC, alsook op alle personen of entiteiten die activiteiten uitvoeren voor KBC of KBC vertegenwoordigen in om het even welke hoedanigheid.

De voornaamste risico's verbonden aan corruptie en omkoping zijn mogelijke ongewenste beïnvloeding, belangenconflicten, niet-objectieve prijszetting, het subjectief toewijzen van contracten, enz. Gezien die mogelijke gevolgen en in het bijzonder de invloed op de reputatie van de groep, past KBC een nultolerantie toe met betrekking tot fraude en ernstige wanpraktijken.

De bestrijding van corruptie en het vermijden van belangenconflicten in het algemeen maken deel uit van een ex-cathedraopleiding. In België hebben 510 medewerkers van KBC Bank, KBC Verzekeringen, KBC Asset Management, de verbonden verzekeringsagenten en hun medewerkers een specifieke opleiding gekregen over het vermijden van belangenconflicten en de bestrijding van corruptie. Ook 95% van de medewerkers van Commercial Finance kregen hierover een opleiding. In de Centraal-Europese entiteiten van de groep is de opleiding over corruptiebestrijding een deel van de compliancetraining. Die opleiding gebeurt ofwel face to face

ofwel via e-learning. In Tsjechië hebben 8 814 medewerkers deze opleiding gevolgd, in Slowakije 2 600 en in Hongarije 424. In Bulgarije werd opleiding gegeven aan 1 974 medewerkers en verzekeringsagenten. In Ierland maakte deze opleiding deel uit van de Compliance ethics e-learning, die jaarlijks wordt uitgerold. 1 350 medewerkers hebben deze e-learningopleidingen gevolgd.

Bovendien heeft zo'n 95% van onze top 300-directieleden het KBC University-opleidingsprogramma rond verantwoord ondernemen afgerond.

Het anticorruptiebeleid omvat ook het beleid inzake geschenken, giften en sponsoring: KBC wil zowel zijn medewerkers als zijn tegenpartijen beschermen door criteria op te stellen voor transparant en redelijk gedrag. Dit beleid impliceert dat geschenken, giften of uitnodigingen, waarvan de tegenwaarde een bepaald bedrag (op jaarbasis) overschrijdt, moeten worden gemeld en worden goedgekeurd door het bevoegde directiecomité/management. In 2020 werden in België in dit verband 84 meldingen goedgekeurd. Ook in de Centraal-Europese entiteiten moeten giften boven een bepaald bedrag worden gemeld (16 meldingen in Tsjechië, 4 in Hongarije, 11 geregistreerde meldingen in Slowakije en 0 in Bulgarije). In Ierland waren er geen meldingen.

Antiwitwaspraktijken

Omdat KBC niet betrokken wil zijn bij activiteiten die beschouwd kunnen worden als het witwassen van geld of de financiering van terrorisme, werd er op het niveau van de groep een antiwitwasbeleid uitgewerkt. Het doel van dat beleid bestaat erin om een algemeen kader voor de strijd tegen het witwassen van geld en de financiering van terrorisme (met inbegrip van de financiering en de verspreiding van massavernietigingswapens alsook de embargovereisten) vast te stellen. Elke entiteit binnen de groep heeft een eigen AML-programma ontwikkeld dat gebaseerd is op de groepswijde complianceregels (o.a. Know Your Customer, Know Your Transactions, enz.) die de minimumregels omvatten, maar waarbij ook in de nodige ruimte is voorzien om de lokale wetgeving te kunnen implementeren. Om alle risico's goed in kaart te kunnen brengen, vindt er een jaarlijkse risicobeoordeling plaats in alle entiteiten. Net omdat KBC niet betrokken wil worden bij dergelijke activiteiten, wordt er aan alle medewerkers, verbonden agenten en hun medewerkers op regelmatige tijdstippen opleiding gegeven. Daarnaast wordt van de medewerkers, de verbonden agenten en hun medewerkers verwacht dat ze de uitgewerkte procedures en voorschriften strikt opvolgen en de nodige waakzaamheid aan de dag leggen. Dat moet gebeuren

Prioriteit van het topmanagement

Verantwoord gedrag topprioriteit van CEO Periodieke rapportering aan hoogste managementniveaus

Innovatie en technologie omarmen

Geavanceerde datagestuurde opsporing Geavanceerde monitoringtools met behulp van AI (zelflerend model op basis van algoritme) Rule-based trend-based

Compliance Toekomstbestendig en schaalbaar

Verhoogde aandacht voor monitoring en constante kwaliteitscontrole Netwerk is eerste verdedigingslinie

Groepswijd Compliance: groepswijde functie

Centraal gestuurd

met duidelijke beleidsstructuur Identieke bouwstenen in verschillende landen Internationale samenwerking ondersteund door Expertise Board

In cultuur ingebed, niet aanvullend!

Voortdurend versterken van bewustzijn en cultuur Voortdurend bijgewerkte regels en beleidslijnen Loopbaanlange opleiding en e-learning, meer algemeen of specifiek voor personeel dat met klanten in contact komt Duidelijke richtlijnen met betrekking tot atypische verrichtingen

Strikte processen voor klantacceptatie (KYC) en transactiecontrole (KYT)

Deel van het integratieproces in M&A Zeer beperkt aantal niet-ingezeten klanten Regelmatige updates van klantinformatie (ondersteund door big data en AI) Gedragsanalyse + gebruik van scenariotools bij zowel de identificatie van de klanten als bij het controleren van de transacties. En indien nodig wordt verwacht dat ze een melding aan de compliancefunctie doen.

In 2020 werd er gefocust op het herzien en bijwerken van de klanten met een hoog risico. Er werd extra informatie opgevraagd en de transacties werden steekproefgewijs onderzocht door gebruik te maken van artificiële intelligentie. Een geïntegreerd groepswijd AI-platform gebaseerd op modellen en op machine learning werd ontwikkeld en uitgerold in België en in de Centraal-Europese landen van de groep. De bouwstenen op de vorige pagina tonen aan hoe we AML naar een hoger niveau tilden.

Verantwoordelijke belastingbetaler

Het basisprincipe van de Fiscale Strategie van KBC is dat KBC Groep en al zijn entiteiten zich moeten gedragen als verantwoordelijke belastingbetalers, door een professionele naleving van de belastingwetgeving, een legitieme fiscale planning ondersteund door geldige businessdoelstellingen, die voorrang hebben op fiscale overwegingen. KBC neemt geen agressieve fiscale standpunten in omdat het zijn reputatie als verantwoordelijke belastingbetaler wil vrijwaren, en het houdt zich aan een strikt fiscaal risicobeheer op basis van deze principes. KBC-medewerkers mogen aan klanten geen advies geven dat hen zou kunnen aanzetten tot belastingfraude. Het verstrekte belastingadvies en de fiscale informatie moeten juridisch correct en duidelijk geformuleerd zijn. Alle belastingaangiften en -betalingen van KBC worden correct en op tijd ingediend. Bij belastingcontroles is volledige openheid in overeenstemming met de geldende lokale belastingwetgeving de algemene richtlijn. KBC reageert tijdig op alle wetswijzigingen door te investeren in de nodige IT-systemen en door zijn fiscale processen aan te passen aan de nieuwe regels. Er is een degelijke governance om de Fiscale Strategie van KBC op te volgen en te controleren. In 2020 werd er gefocust op conformiteit met DAC 6 en een herziening van het beleid ter voorkoming van belastingfraude.

Klokkenluidersbeleid

KBC heeft een beleid inzake klokkenluiders. KBC verwacht van zijn medewerkers, zijn verbonden agenten en hun medewerkers dat ze tijdens hun werk waakzaam zijn voor aanwijzingen van misdrijven, ernstige overtredingen van regels of voorschriften en andere wanpraktijken door personeel of klanten. Alle KBC-medewerkers, verbonden agenten en hun medewerkers hebben de elementaire morele plicht en de juridische mogelijkheid om elk vermoeden van dergelijk gedrag te melden. In 2020 werd de Group Compliance Rule

herwerkt en werden de vereisten van de nieuwe EU-richtlijn erin geïncorporeerd.

KBC kan rechtstreeks anoniem rapporteren aan de respectieve toezichthouders in de domeinen waarvoor ze bevoegd zijn. KBC verbindt zich ertoe om de identiteit van de klokkenluiders af te schermen en hen te beschermen tegen alle mogelijke negatieve gevolgen van het te goeder trouw melden van een vermoeden, op de manier zoals opgenomen in de interne reglementen. Zodoende beschermt en respecteert KBC eveneens de rechten van de persoon waarop de melding betrekking heeft. Group Compliance ziet toe op de werking van dit beleid. In principe fungeert de lokale compliancefunctie als de entiteit waar alle rapporten en dossiers worden gecentraliseerd. De lokale compliancefunctie moet alle klokkenluidersdossiers rapporteren aan de Cel Ethiek en Fraude van Compliance Groep. Het klokkenluidersbeleid moet intern en extern (www.kbc.com, onder Duurzaam ondernemen) worden gepubliceerd.

Kate en gegevensbescherming

In het kader van onze strategie 'Digital first' werd de digitale assistent Kate gelanceerd. Vanwege de GDPR was de compliancefunctie nauw bij de ontwikkeling ervan betrokken.

Het Three Lines of Defense-model

Als bescherming tegen de risico's die het loopt bij de uitvoering van zijn opdracht hanteert het DC een gelaagd intern controlesysteem, het zogenaamde Three Lines of Defense-model.

1 De business

De business draagt de volle verantwoordelijkheid voor alle risico's van zijn activiteitsdomein en moet zorgen voor effectieve controles. De business verzekert hierbij dat de juiste controles op de juiste manier uitgevoerd worden, er voldoende kwaliteit schuilt in de zelfbeoordelingen van de eigen business, er voldoende risicobewustzijn aanwezig is en er voldoende prioriteit en ruimte gegeven wordt aan risico-onderwerpen.

2 De Risicofunctie, de Compliancefunctie en de Actuariële functie, en voor bepaalde zaken Finance, Juridische en Fiscale Zaken, vormen de tweede verdedigingslinie

Onafhankelijk van de business formuleren de tweedelijnsrisicoen controlefuncties hun eigen mening aangaande de risico's waarmee KBC geconfronteerd wordt. Op die manier zorgen de tweedelijnsrisico- en controlefuncties voor toezicht op de controle-omgeving en de genomen risico's, evenwel zonder de primaire verantwoordelijkheid over te nemen van de eerste

lijn. De taak van de tweedelijnsfuncties bestaat erin risico's te identificeren, te meten en te rapporteren. Om te verzekeren dat de Risicofunctie gehoord wordt, hebben de Chief Risk Officers een vetorecht, dat gebruikt kan worden in de verschillende comités waar belangrijke beslissingen worden genomen. De tweedelijnsrisico- en controlefuncties ondersteunen eveneens de consistente implementatie van het risicobeleid, het groepswijde kader, enz. doorheen de groep. Ze zien bovendien toe op de toepassing ervan.

De Compliancefunctie is een onafhankelijke functie binnen de groep. Ze wordt gekenmerkt door haar specifieke statuut (zoals bepaald in de wet- en regelgeving en zoals vertaald in het Compliance Charter), haar plaats in het organogram (hiërarchisch onder de CRO, met een functionele rapporteringslijn naar de voorzitter van het DC) en de bijhorende rapporteringslijnen (rapportering aan het RCC en in bepaalde gevallen zelfs aan de Raad). Haar hoofddoel is te voorkomen dat KBC een compliancerisico loopt of schade lijdt, van welke aard ook, als gevolg van het niet-naleven van de toepasselijke wetten, regelgeving of interne regels die tot het toepassingsgebied van de Compliancefunctie behoren of binnen de domeinen vallen die het DC haar heeft toegewezen. Daarom besteedt de Compliancefunctie bijzondere aandacht aan de naleving van het Integriteitsbeleid.

Als onafhankelijke controlefunctie zorgt de Actuariële functie voor een bijkomende kwaliteitsbewaking door het verschaffen van deskundig technisch actuarieel advies aan de Raad, aan het RCC en aan het DC, en aan de KBC-verzekeringsgroep en aan elke (her-)verzekeringsentiteit binnen de groep. Dat advies betreft onder meer de berekening van de technische voorzieningen voor verzekeringsverplichtingen, het herverzekeringsbeleid en het onderschrijvingsrisico. De onafhankelijkheid van de Actuariële functie wordt ondersteund door het aangepaste statuut van de functie, zoals beschreven in het 'Charter van de Actuariële functie'.

3 Als onafhankelijke derdelijnscontrole ondersteunt Interne Audit het DC, het AC, het RCC en de Raad bij de bewaking van de effectiviteit en efficiëntie van het interne controle- en risicobeheersysteem

Interne Audit verschaft redelijke zekerheid (reasonable assurance) omtrent de effectiviteit en efficiëntie van de interne controle- en risicobeheerprocessen, inclusief Corporate Governance. Als onafhankelijke derdelijnscontrole – rapporterend aan het AC – voert het daartoe risicogestuurde audits uit. Het ziet er ook op toe dat er beleidsmaatregelen en

processen zijn die consistent toegepast worden binnen de Groep, zodat de continuïteit van de activiteiten gegarandeerd is.

Verantwoordelijkheden, kenmerken, organisatiestructuur en rapporteringslijnen, toepassingsgebied, auditmethodologie, samenwerking tussen interne-auditafdelingen van de KBC-groep en uitbesteding van interne-auditactiviteiten worden beschreven en toegelicht in het Auditcharter van KBC Groep NV.

Conform internationale professionele auditstandaarden licht een externe derde partij de auditfunctie op regelmatige tijdstippen door. Dat gebeurde voor het laatst in 2019. De resultaten van die oefening werden aan het DC en het AC gerapporteerd.

Het AC en het RCC spelen een centrale rol in de monitoring van het interne controle- en risicobeheersysteem

Het DC beoordeelt jaarlijks of het interne controle- en risicobeheersysteem nog aan de vereisten voldoet en rapporteert daarover aan het AC en het RCC.

Die comités houden namens de Raad toezicht op de integriteit en doeltreffendheid van de interne controlemaatregelen en van het risicobeheer zoals dat onder de verantwoordelijkheid van het DC is opgezet. Het AC besteedt hierbij specifieke aandacht aan een correcte financiële verslaggeving. De comités bekijken ook of de door de vennootschap opgezette procedures voldoen aan de wet en andere reglementeringen.

Hun rol, samenstelling en werking en de kwalificatie van hun leden zijn vastgelegd in hun respectieve charters, die deel uitmaken van het Charter. In andere paragrafen vindt u bijkomende informatie over deze comités.

Deel 2: Beschrijving van de belangrijkste kenmerken van de interne controle- en risicobeheersystemen in verband met het proces van financiële verslaggeving

Het is van cruciaal belang dat de financiële verslaggeving tijdig, accuraat en inzichtelijk is, zowel voor interne als voor externe stakeholders. Daarom moet het onderliggende proces voldoende robuust zijn.

De periodieke rapportering op het niveau van de vennootschap resulteert uit een gedocumenteerd boekhoudkundig proces. Er is een handleiding beschikbaar voor de boekhoudprocedures en het financiële verslaggevingsproces. De periodieke financiële staten worden rechtstreeks aangemaakt vanuit het grootboek. De boekhoudkundige rekeningen worden getoetst aan de achterliggende inventarissen. Het resultaat van die controles kan worden aangetoond. De periodieke financiële staten worden opgesteld conform de lokale waarderingsregels. De periodieke rapportering over het eigen vermogen wordt opgesteld conform de recentste besluiten van de Nationale Bank van België (NBB).

De belangrijkste verbonden ondernemingen beschikken over een aangepaste boekhoudkundige en administratieve organisatie en hebben procedures voor financiële interne controles. Het consolidatieproces wordt uiteengezet in een beschrijvend document. Het consolidatiesysteem en het consolidatieproces zijn al geruime tijd operationeel en bevatten talrijke consistentiecontroles.

De geconsolideerde financiële staten worden opgesteld conform de IFRS-waarderingsregels, die van toepassing zijn voor alle in de consolidatie opgenomen vennootschappen. De verantwoordelijke financiële directies (CFO's) van de dochterondernemingen certifiëren de juistheid en de volledigheid van de gerapporteerde financiële cijfers, conform de groepswaarderingsregels. Het fiatteringscomité (approval commission), dat wordt voorgezeten door de directeurs van Investor Relations Office en van Experts, Reporting & Accounting, controleert de naleving van de IFRSwaarderingsregels en de volledigheid van de IFRStoelichtingsvereisten.

Conform de Wet op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen van 25 april 2014 heeft het DC van KBC Groep NV een evaluatie gemaakt van het interne controlesysteem met betrekking tot het financiële verslaggevingsproces en daarover een verslag opgesteld.

De groepswijde uitrol van procedures voor versnelde afsluiting, de opvolging van verrichtingen tussen groepsmaatschappijen (Intercompanies) en de permanente follow-up van een aantal risico-, prestatie- en kwaliteitsindicatoren dragen continu bij

tot de verhoging van de kwaliteit van het boekhoudkundige proces en het financiële verslaggevingsproces.

De interne controle van het boekhoudkundige proces steunt sinds 2006 op groepswijde standaarden inzake boekhoudkundige controles (Group Key Control Accounting and External Financial Reporting). Die regels om de voornaamste risico's van het boekhoudkundige proces te beheersen, bepalen het opzetten en onderhouden van de architectuur van het boekhoudkundige proces: het opstellen en onderhouden van waarderingsregels en boekhoudschema's, het naleven van regels inzake autorisatie en functiescheiding bij de boekhoudkundige registratie van verrichtingen en het opzetten van een gepast eerstelijns- en tweedelijnsrekeningbeheer.

Het Challenger Framework en het Data Management Framework definiëren een degelijk beheer en beschrijven duidelijk de rollen en verantwoordelijkheden van de verschillende actoren binnen het financiële verslaggevingsproces. Het doel is de rapporteringsrisico's drastisch te verminderen door de inputdata te toetsen en de analyse, en dus het inzicht in de gerapporteerde cijfers, te verbeteren.

Jaarlijks moeten de juridische entiteiten, ter voorbereiding van de Internal Control Statement aan de toezichthouders, zelf beoordelen of ze voldoen aan de Group Key Control Accounting and External Financial Reporting. Het resultaat van die zelfbeoordeling wordt geregistreerd in de Group Risk Assessment Tool van de risicofunctie. Hierbij worden Business Process Management-technieken (BPM) toegepast, gebruikmakend van procesinventarissen, procesbeschrijvingen (Turtle Diagrams) en analyses van de potentiële risico's in de processen (Failure Mode & Effects Analysis (FMEA)) aangevuld met een door de CFO's ingevulde ingevulde vragenlijst. Daarmee bevestigen de CFO's formeel en onderbouwd dat binnen hun entiteit alle gedefinieerde rollen en verantwoordelijkheden met betrekking tot het end-toendproces van de externe financiële verslaggeving adequaat worden opgenomen.

Interne Audit van KBC Groep NV auditeert het boekhoudkundige proces en het externe financiële verslaggevingsproces end-to-end, zowel statutair als geconsolideerd.

Bekendmaking ter uitvoering van artikel 34 van het Belgische KB van 14 november 2007 betreffende de verplichtingen van emittenten van financiële instrumenten die zijn toegelaten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt

1 Kapitaalstructuur op 31 december 2020

Het maatschappelijke kapitaal is volgestort en wordt vertegenwoordigd door 416 694 558 maatschappelijke aandelen zonder nominale waarde. Meer informatie vindt u in het deel Vennootschappelijke jaarrekening en overige informatie.

2 Wettelijke of statutaire beperking van overdracht van effecten

Jaarlijks voert KBC Groep NV een kapitaalverhoging door voor het personeel van KBC Groep NV en bepaalde van zijn Belgische dochtervennootschappen. Als de uitgifteprijs van de nieuwe aandelen een korting vertoont ten opzichte van de vastgestelde slotkoers, kan het personeelslid die nieuwe aandelen niet overdragen gedurende een periode van twee jaar te rekenen vanaf de betaaldatum, tenzij in geval van overlijden van het personeelslid. De aandelen waarop het personeel heeft ingetekend in het kader van de kapitaalverhoging waartoe de Raad van Bestuur in november 2020 heeft beslist, zijn geblokkeerd tot 16 december 2022. Ook de aandelen uitgegeven bij de kapitaalverhoging in 2019 zijn nog geblokkeerd tot 18 december 2021.

3 Houders van effecten waaraan bijzondere zeggenschapsrechten zijn verbonden Nihil.

4 Mechanisme voor de controle van aandelenplannen voor werknemers wanneer de zeggenschapsrechten niet rechtstreeks door de werknemers worden uitgeoefend Nihil.

5 Wettelijke of statutaire beperking van de uitoefening van het stemrecht

De stemrechten verbonden aan de aandelen die in het bezit zijn van KBC Groep NV en zijn rechtstreekse en onrechtstreekse dochtervennootschappen zijn geschorst. Op 31 december 2020 betrof het 20 795 aandelen.

6 Aan KBC Groep NV bekende aandeelhoudersovereenkomsten die aanleiding kunnen geven tot beperking van de overdracht van effecten en/of van de uitoefening van het stemrecht

De kernaandeelhouders van KBC Groep NV bestaan uit KBC Ancora NV, haar moederonderneming Cera CV, MRBB CVBA en een groep van rechtspersonen en natuurlijke personen die worden aangeduid als Andere vaste aandeelhouders.

Uit de meest recente kennisgevingen van deze kernaandeelhouders blijkt volgend aandelenbezit:

• KBC Ancora NV 77 516 380
• Cera CV 11 127 166
• MRBB CVBA 47 887 696
• Andere vaste aandeelhouders 30 601 922
• Totaal 167 133 164
(40,11% van het totaal op 31 december 2020)

Tussen deze kernaandeelhouders werd een aandeelhoudersovereenkomst gesloten die voorziet in een contractueel aandeelhouderssyndicaat. Dat bevat de regels m.b.t. de gesyndiceerde aandelen, het beheer van het aandeelhouderssyndicaat, de syndicaatsvergaderingen, de stemrechten binnen het aandeelhouderssyndicaat, voorkooprechten in het geval van overdracht van bepaalde gesyndiceerde aandelen, de uittreding uit de overeenkomst en de duur van de overeenkomst. Behalve voor een beperkt aantal beslissingen, beslist de syndicaatsvergadering met een tweederdemeerderheid, met dien verstande dat geen enkele van de aandeelhoudersgroepen een beslissing kan blokkeren. De aandeelhoudersovereenkomst werd verlengd voor een periode van tien jaar, met ingang van 1 december 2014.

7 De regels voor de benoeming en vervanging van leden van het bestuursorgaan en voor de wijziging van de statuten van KBC Groep NV

Benoeming en vervanging van leden van de Raad:

De benoeming van kandidaat-bestuurders en de herbenoeming van bestuurders worden door de Raad, na goedkeuring door of kennisgeving aan de toezichthouder, ter goedkeuring voorgesteld aan de Algemene Vergadering. Elk voorstel wordt vergezeld van een gedocumenteerde aanbeveling door de Raad, gebaseerd op het advies van het Benoemingscomité. Onverminderd de toepasselijke wettelijke voorschriften worden de voorstellen tot benoeming ten minste dertig dagen vóór de Algemene Vergadering meegedeeld als een afzonderlijk punt in de agenda van de Algemene Vergadering. In geval van benoeming van een onafhankelijk bestuurder geeft de Raad aan of de kandidaat voldoet aan de onafhankelijkheidscriteria van het WVV (art. 7:87). De Algemene Vergadering benoemt de bestuurders bij gewone

meerderheid van de uitgebrachte stemmen. De Raad kiest onder zijn niet-uitvoerende leden een voorzitter en eventueel een of meer ondervoorzitters. Aftredende bestuurders zijn altijd herbenoembaar.

Als in de loop van een boekjaar een plaats van bestuurder openvalt wegens overlijden, ontslag of door een andere oorzaak, kunnen de overige bestuurders de vacature voorlopig invullen en een nieuwe bestuurder benoemen. In dat geval zal de Algemene Vergadering tijdens haar eerstvolgende bijeenkomst tot een definitieve benoeming overgaan.

Wijziging van de statuten:

De Algemene Vergadering heeft het recht om wijzigingen aan te brengen in de statuten. De Algemene Vergadering kan over wijzigingen in de statuten alleen dan op geldige wijze beraadslagen en beslissen, als de voorgestelde wijzigingen nauwkeurig zijn aangegeven in de oproeping en als de aanwezige of vertegenwoordigde aandeelhouders ten minste de helft van het kapitaal vertegenwoordigen. Is de laatste voorwaarde niet vervuld, dan is een tweede bijeenroeping nodig, en de nieuwe vergadering beraadslaagt en beslist op geldige wijze ongeacht het door de aanwezige of vertegenwoordigde aandeelhouders vertegenwoordigde deel van het kapitaal. Een wijziging is alleen dan aangenomen, als ze drie vierden van de stemmen heeft verkregen (art. 7:153 van het WVV).

Als de statutenwijziging betrekking heeft op het voorwerp van de vennootschap, moet de Raad de voorgestelde wijziging verantwoorden in een omstandig verslag dat in de agenda wordt vermeld. Een wijziging is alleen dan aangenomen, als ze ten minste vier vijfden van de uitgebrachte stemmen heeft verkregen (art. 7:154 van het WVV).

8 Bevoegdheden van de Raad met betrekking tot uitgifte of inkoop van eigen aandelen

De Algemene Vergadering heeft de Raad tot en met 23 oktober 2023 gemachtigd om het maatschappelijke kapitaal in een of meer keren te verhogen, in geld of in natura, door de uitgifte van aandelen. De Raad is bovendien tot dezelfde datum gemachtigd om in een of meer keren te beslissen tot de uitgifte van al dan niet achtergestelde converteerbare obligaties of van warrants die al dan niet verbonden zijn aan al dan niet achtergestelde obligaties die aanleiding kunnen geven tot verhogingen van het kapitaal. Die machtiging werd verleend ten belope van 291 000 000 euro, waarbij de Raad bevoegd is om, in het belang van de vennootschap, het voorkeurrecht van de bestaande aandeelhouders op te heffen of te beperken, en ten belope van 409 000 000 euro, waarbij

de Raad niet bevoegd is het voorkeurrecht op te heffen of te beperken.

Op 10 november 2020 besliste de Raad gebruik te maken van het toegestane kapitaal om een kapitaalverhoging met opheffing van het voorkeurrecht door te voeren ten gunste van het personeel. Tegen een intekenprijs per aandeel van 46,55 euro werd het geplaatste maatschappelijke kapitaal op 18 december 2020 verhoogd met 1 052 705,16 euro, vertegenwoordigd door 299 916 nieuwe aandelen. De gevolgen van de opheffing van het voorkeurrecht vindt u in de toelichtingen bij de vennootschappelijke jaarrekening. Als gevolg daarvan bedroeg het toegestane kapitaal op 31 december 2020 nog 697 202 561,59 euro, waarvan nog maximaal 288 202 561,59 euro mag worden gebruikt met de mogelijkheid tot opheffing van het voorkeurrecht voor de bestaande aandeelhouders. Daarmee kunnen – rekening houdend met het boekhoudkundige pari van het aandeel op 31 december 2020 – nog maximaal 198 633 208 nieuwe aandelen worden uitgegeven, waarvan nog 82 108 991 met opheffing van het voorkeurrecht voor de bestaande aandeelhouders. Dat is 47,67% resp. 19,70% van het aantal aandelen dat op dat ogenblik in omloop was.

In toepassing van art. 7:221, tweede lid van het WVV heeft KBC Bank NV, in zijn hoedanigheid van professionele effectenhandelaar, in 2020 23 096 aandelen van KBC Groep NV verkocht en 5 284 aandelen van KBC Groep NV aangekocht.

Op 31 december 2020 hadden KBC Groep NV en zijn rechtstreekse dochtervennootschappen geen aandelen van KBC Groep NV in bezit, behoudens 20 793 aandelen aangehouden door KBC Bank NV in zijn hoedanigheid van professionele effectenhandelaar. Deze aandelen hebben een fractiewaarde van 3,51 euro per aandeel en ze vertegenwoordigen 0,005% van het geplaatste kapitaal.

9 Belangrijke overeenkomsten waarbij KBC Groep NV partij is en die in werking treden, wijzigingen ondergaan of aflopen in geval van een wijziging van controle over KBC Groep NV na een openbaar overnamebod Nihil.

10 Tussen KBC en zijn bestuurders of werknemers gesloten overeenkomsten die in vergoedingen voorzien wanneer, naar aanleiding van een openbaar overnamebod, de bestuurders ontslag nemen of zonder geldige reden moeten afvloeien of de tewerkstelling van de werknemers beëindigd wordt Nihil.

Aandeelhoudersstructuur op 31 december 2020

Meldingen in verband met aandeelhouderschap gebeuren:

  • naar aanleiding van de wet van 2 mei 2007,
  • naar aanleiding van de wet op de openbare
  • overnamebiedingen,
  • op vrijwillige basis.

In het deel Verslag van de Raad van Bestuur, hoofdstuk Ons bedrijfsmodel, vindt u een synthese met de meest recente meldingen.

We wijzen erop dat de hierna vermelde gegevens kunnen afwijken van de huidige aantallen in bezit, aangezien een wijziging van het aantal aangehouden aandelen niet altijd aanleiding geeft tot een nieuwe kennisgeving.

Aandeelhoudersstructuur zoals die blijkt uit ontvangen kennisgevingen in het kader van de wet van 2 mei 2007 op de openbaarmaking van belangrijke deelnemingen in emittenten waarvan aandelen zijn toegelaten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt

Artikel 10bis van de statuten van KBC Groep NV legt vast vanaf welke grens een persoon zijn deelneming moet bekendmaken. KBC publiceert de ontvangen kennisgevingen op www.kbc.com.

Aandeelhouderschap op 31-12-
2020, volgens de meest recente
kennisgevingen overeenkomstig
de wet van 2 mei 2007
Adres Aantal KBC-aandelen/stem
rechten (tegenover het huidige
aantal aandelen/stemrechten)*
De kennisgeving
betreft de situatie op
Kernaandeelhouders
KBC Ancora NV Muntstraat 1, 3000 Leuven, België 77 516 380 / 18,60% 1 december 2014
Cera CV Muntstraat 1, 3000 Leuven, België 11 127 166 / 2,67% 1 december 2014
MRBB CVBA Diestsevest 32/5b, 3000 Leuven, België 47 889 864 / 11,49% 1 december 2014
Andere vaste aandeelhouders P.a. Ph. Vlerick, Ronsevaalstraat 2,
8510 Bellegem, België
32 020 498 / 7,68% 1 december 2014
Andere aandeelhouders
Blackrock Inc. 55 East 52nd Street, New York, NY 10055,
Verenigde Staten
16 474 105 / 3,95%
(20 778 528 / 4,99%)
31 oktober 2018
FMR LLC 1209 Orange Street, Wilmington, New Castle
County, Delaware 19801, Verenigde Staten
12 531 817 / 3,01%
(12 531 817 / 3,01%)
6 september 2018

* Tussen haakjes: inclusief de in deel B van de transparantiekennisgeving vermelde voting rights that may be acquired if the instrument is exercised. Als de aandeelhouder onder de drempel van 3% is gezakt in de recentste notificatie, wordt hij niet meer vermeld in de tabel (tenzij hij tot de kernaandeelhouders behoort).

Mededelingen in het kader van artikel 74 van de Belgische Wet op openbare overnamebiedingen

In het kader van de vermelde wet ontving KBC Groep NV eind augustus 2020 een geactualiseerde mededeling. De vermelde personen treden op in onderling overleg.

A Mededelingen door

a rechtspersonen

b natuurlijke personen die 3% of meer van de effecten met stemrecht houden1

Participatie, In Participatie, In
Aandeelhouder aantal procenten2 Aandeelhouder aantal procenten2
KBC Ancora nv 77 516 380 18,60 Cecan nv 466 002 0,11
MRBB cv 47 887 696 11,49 Cecan Invest nv 397 563 0,10
CERA cv 11 127 166 2,67 Robor nv 359 606 0,09
Plastiche Finance nv 4 410 500 1,06 Rodep Comm. va 305 000 0,07
Agev SAK 4 112 731 0,99 Beluval nv 281 698 0,07
VIM cvba 4 012 141 0,96 Bareldam sa 260 544 0,06
3D nv 2 461 893 0,59 Algimo nv 210 000 0,05
Almafin sa 1 623 127 0,39 Gavel nv 200 000 0,05
De Berk bv 1 138 208 0,27 Ibervest 190 000 0,05
Pula SAK 981 450 0,24 Promark international nv 146 000 0,04
Rainyve sa 950 000 0,23 Iberanfra STAK 120 107 0,03
Alia sa 937 705 0,23 Agrobos 70 000 0,02
Stichting Amici Almae Matris 912 731 0,22 Wilig 42 650 0,01
Alginvest nv 840 901 0,20 Filax stichting 38 529 0,01
Ceco cva 666 499 0,16 Hendrik Van Houtte CVA 36 000 0,01
Niramore International sa 569 881 0,14 Van Holsbeeck Kristo bvba 17 500 0,00
Van Holsbeeck nv 524 001 0,13 Ravago IBP-OFP 11 333 0,00
Sereno sa 474 408 0,11

B Mededelingen door natuurlijke personen die minder dan 3% van de effecten met stemrecht houden

(deze mededelingen hoeven geen melding te maken van de identiteit van de betrokken natuurlijke personen)

Participatie, In Participatie, In
aantal procenten2 aantal procenten2
- 884 000 0,21 - 63 562 0,02
- 285 000 0,07 - 61 186 0,02
- 285 000 0,07 - 47 500 0,01
- 250 000 0,06 - 43 446 0,01
- 167 498 0,04 - 40 000 0,01
- 125 200 0,03 - 34 155 0,01
- 102 944 0,03 - 23 131 0,01
- 89 562 0,02 - 19 207 0,00
- 81 212 0,02 - 10 542 0,00
- 75 000 0,02 - 3 431 0,00
- 71 168 0,02 - 470 0,00
- 70 000 0,02

1 Dergelijke mededelingen werden niet ontvangen.

2 De berekening in % van het totale aantal bestaande aandelen is gebaseerd op het totale aantal aandelen op 31 december 2020.

Remuneratieverslag over het boekjaar 2020

Beschrijving van de procedures om het vergoedingsbeleid te ontwikkelen en de vergoeding te bepalen van individuele bestuurders en leden van het DC

Het vergoedingsbeleid voor de Raad en het DC houdt rekening met de toepasselijke wetgeving, de Corporate Governance Code en marktgegevens. Het wordt door het Remuneratiecomité – bijgestaan door gespecialiseerde medewerkers – bewaakt en regelmatig getoetst aan de ontwikkelingen in de wetgeving, de Code en de courante marktpraktijken en -tendensen. De voorzitter van het Remuneratiecomité informeert de Raad over de werkzaamheden van het comité en adviseert hem over aanpassingen van het vergoedingsbeleid en de concrete uitvoering ervan. De volledige verslagen van het Remuneratiecomité worden bezorgd aan de Raad ter kennisgeving. De Raad kan het Remuneratiecomité ook op eigen initiatief of op voorstel van het DC opdracht geven om mogelijke aanpassingen van het vergoedingsbeleid te onderzoeken en de Raad daarover te adviseren. Als dat wettelijk vereist is, legt de Raad op zijn beurt aanpassingen van het vergoedingsbeleid ter goedkeuring voor aan de Algemene Vergadering.

Het RCC staat de Raad bij in de uitwerking van een gezond beloningsbeleid en checkt ook jaarlijks of dat beleid en de praktijk consistent zijn met een gezond en effectief risicomanagement en of de stimulansen in de beloningssystemen geen risico's in de hand werken.

Met de Wet van 28 april 2020 werd ook de Europese aandeelhoudersrichtlijn (EU 2017/828) van kracht. Die bevat onder meer een aantal nieuwe bepalingen m.b.t. de inhoud van het remuneratieverslag. Diezelfde wetgeving versterkt ook de stem van de aandeelhouder op het vlak van vergoedingen. Niet alleen moet het vergoedingsbeleid voor de leden van de Raad en van het DC goedgekeurd worden door de Algemene Vergadering maar tevens moet het remuneratieverslag ter stemming aan de Algemene Vergadering voorgelegd worden en moet het een verklaring bevatten over de manier waarop in het vergoedingsbeleid met de stemming over het vorige remuneratieverslag werd rekening gehouden.

De coronapandemie maakte dat 2020 in vele opzichten een ongewoon jaar was. Dat laat zich ook voelen op het vlak van de vergoedingen, zoals verder in dit verslag toegelicht.

Op advies van het Remuneratiecomité beslist de Raad over voorstellen tot wijziging van het vergoedingsregime van de leden van de Raad en draagt die indien nodig ter goedkeuring voor aan de Algemene Vergadering.

Op advies van het Remuneratiecomité en op basis van het vastgelegde vergoedingsbeleid bepaalt de Raad de vergoeding van de leden van het DC en evalueert ze op geregelde tijdstippen. Die vergoeding wordt opgedeeld in een vaste component en een resultaats-/prestatiegebonden component.

Afwijkingen van de Corporate Governance Code

  • De Corporate Governance Code schrijft voor dat de leden van de Raad een deel van hun vergoeding moeten ontvangen in de vorm van aandelen van het bedrijf. Het achterliggende idee is dat dit de bestuurders zal aanzetten om te handelen als langetermijnaandeelhouders. Het Remuneratiecomité heeft een grondig debat gevoerd over de toepassing van deze regel in KBC. Het comité kan zich achter de filosofie van de regel scharen, maar vindt het, gelet op de specifieke aandeelhoudersstructuur van KBC, niet opportuun om deze regel te volgen. Op de onafhankelijke bestuurders na, zijn alle niet-uitvoerende bestuurders van KBC immers vertegenwoordigers van de kernaandeelhouders. Deze kernaandeelhouders zijn bij uitstek langetermijnaandeelhouders die samen meer dan 40% van de aandelen van KBC in handen houden. Daar nog een beperkt aantal aandelen aan toevoegen via hun vergoeding zal dan ook geen enkele impact hebben. Het Remuneratiecomité is dan ook tot het besluit gekomen dat het niet nodig is om de regel van de Code te implementeren om de beoogde doelstelling te bereiken. De Raad heeft het advies van het Remuneratiecomité ter zake gevolgd.
  • Verder stelt de Corporate Governance Code dat de Raad het minimumaantal aandelen moet bepalen dat de leden van het DC op persoonlijke titel moeten aanhouden. De achterliggende filosofie hiervan is dat dit de belangen van het uitvoerende management in overeenstemming zou brengen met de belangen van de aandeelhouders. De structuur van de vergoeding van de leden van het DC zorgt er vandaag al voor dat hun belangen in lijn zijn met de langetermijnbelangen van de aandeelhouders. Niet alleen wordt de betaling van 60% van hun variabele vergoeding uitgesteld over een periode van vijf jaar maar bovendien is de helft daarvan gekoppeld aan de waarde van het KBC-aandeel. Aanhoudend goede resultaten en een gunstige evolutie van de koers van het aandeel zijn dus

evenzeer belangrijk voor de leden van het DC als voor de aandeelhouders. Daarbovenop de leden van het DC nog verplichten om een pakket KBC-aandelen aan te houden, zou een al te groot stuk van hun vermogen afhankelijk maken van de evolutie van de koers van het KBC-aandeel. Daarom heeft het Remuneratiecomité de Raad geadviseerd om deze bepaling van de code niet toe te passen. De Raad heeft het advies van het Remuneratiecomité gevolgd.

Algemeen kader

Het vergoedingsbeleid voor de leden van de Raad en het DC wordt beschreven in de Remuneration Policy voor de Raad van Bestuur en de leden van het Directiecomité die op de Algemene Vergadering van 6 mei 2021 ter goedkeuring wordt voorgelegd. Daarin wordt een beschrijving gegeven van het vergoedingsregime van de leden van de Raad en van de leden van het DC. Wat die laatste groep betreft, worden daarin ook de principes voor de bepaling van de variabele vergoeding vastgelegd. De belangrijkste vindt u hierna (een meer gedetailleerde beschrijving is opgenomen in de Remuneration Policy voor de Raad van Bestuur en de leden van het Directiecomité):

  • Het variabele loon moet altijd bestaan uit een resultaatsgebonden (voor het DC als college) en een prestatiegebonden (voor de individuele prestaties) deel.
  • 60% van het variabele loon van de leden van het DC wordt niet onmiddellijk uitbetaald, maar de betaling daarvan wordt gespreid over vijf jaar.
  • De helft van de totale variabele vergoeding wordt uitgekeerd in de vorm van aandelengerelateerde instrumenten (phantom stocks of een ander door een lokale toezichthouder opgelegd instrument) om zo ook de langetermijngevolgen van het beleid op de waarde van KBC Groep te laten inwerken op de variabele vergoeding.
  • Er worden geen voorschotten op het variabele loon uitgekeerd en er wordt in een clawback/holdbackmogelijkheid voorzien.
  • Het variabele loon kan nooit meer bedragen dan de helft van het vaste loon.
  • Voor het variabele loon geldt een plafond van nominaal 750 000 euro.
  • De criteria voor de beoordeling van de prestaties van het lid van het DC verantwoordelijk voor de risicofunctie bevatten geen enkele verwijzing naar de resultaten van KBC Groep.
  • Een deel van de criteria voor de beoordeling van de prestaties van de leden van het DC is altijd risicogerelateerd. Ook het duurzaamheidsbeleid is een element waarmee rekening gehouden wordt in de bepaling van de variabele vergoeding.

Terugvorderingsbepalingen

  • Zoals hiervoor al toegelicht, wordt de betaling van de totale jaarlijkse variabele vergoeding niet alleen gespreid in de tijd, maar wordt de helft ervan ook uitgekeerd in de vorm van phantom stocks met een retentieperiode van een jaar (dat wil zeggen: ze worden pas verzilverd één jaar na de toekenning ervan). De variabele vergoeding, inclusief het uitgestelde gedeelte ervan, wordt maar verworven wanneer dat met de financiële toestand van de instelling in haar geheel te verenigen is en door de prestaties van KBC Groep en van het DC gerechtvaardigd wordt.
  • In een aantal in het vergoedingsbeleid beschreven omstandigheden kan er worden ingegrepen op de betaling van de uitgestelde maar nog niet verworven bedragen (malus). Uitzonderlijk kan ook een al uitgekeerde variabele vergoeding geheel of gedeeltelijk teruggevorderd worden (clawback). De Raad neemt daarover elk jaar een beslissing op advies van het Remuneratiecomité.

De vergoeding van de niet-uitvoerende bestuurders

  • De vergoeding voor niet-uitvoerende bestuurders bestaat uit een jaarlijkse, vaste vergoeding van 20 000 euro die noch prestatiegebonden, noch resultaatsgebonden is, en het presentiegeld per bijgewoonde vergadering (5 000 euro). Het presentiegeld wordt bij vergaderingen die samen met de Raad van Bestuur van KBC Bank en/of KBC Verzekeringen plaatsvinden, slechts eenmaal uitgekeerd aan de bestuurders die in meerdere van die raden zetelen. Gelet op zijn taak ontvangt de ondervoorzitter een verhoogde vaste vergoeding (30 000 euro extra). Onder meer vanwege de coronacrisis werden in 2020 vier extra vergaderingen van de Raad gehouden. Tevens werden vijf informatiesessies voor de Raad georganiseerd. Voor al die bijkomende vergaderingen heeft de Raad beslist af te zien van de presentiegelden.
  • Gezien zijn ruime tijdsbesteding als verantwoordelijke voor het permanente toezicht op de zaken van de KBC-groep, geniet de voorzitter van de Raad een afzonderlijk vergoedingsregime dat uitsluitend bestaat uit een vaste vergoeding. Die vergoeding wordt afzonderlijk vastgelegd door het Remuneratiecomité en goedgekeurd door de Raad. Die vergoeding bedraagt 200 000 euro als voorzitter van KBC Groep NV en telkens 50 000 euro als voorzitter van KBC Bank NV en KBC Verzekeringen NV.
  • De bestuurders die in het AC en/of RCC zitting hebben, ontvangen een extra vaste vergoeding van 30 000 euro voor de prestaties die ze in dat kader leveren. Ook daar geldt de regel dat voor leden die ook zitting hebben in het

AC of RCC van KBC Bank en/of KBC Verzekeringen, de vergoeding maar eenmaal wordt uitgekeerd voor gezamenlijke vergaderingen. De voorzitters van het AC en het RCC ontvangen een verhoogde vaste vergoeding (extra 30 000 euro voor AC en extra 100 000 euro voor RCC). Bestuurders die in het Benoemingscomité of het Remuneratiecomité zitting hebben, ontvangen daarvoor geen extra vergoedingen.

  • Gelet op de ruime tijdsbesteding die de deelname aan de vergaderingen van de Raad vergt voor bestuurders die woonachtig zijn buiten België, wordt aan hen een extra vergoeding (presentiegeld) van 2 500 euro toegekend per bijgewoonde vergadering. Aangezien sinds het uitbreken van de coronapandemie alle vergaderingen van de Raad in 2020 virtueel gehouden werden, hebben de buitenlandse bestuurders vanaf maart 2020 afgezien van die extra vergoeding.
  • KBC Groep NV verleent geen kredieten aan bestuurders. Kredieten of waarborgen kunnen wel worden verleend door de bankdochtermaatschappijen van KBC Groep NV overeenkomstig artikel 72 van de Bankwet van 25 april 2014. Dat betekent dat die kredieten kunnen worden verleend tegen klantvoorwaarden en worden goedgekeurd door de Raad.

Vergoedingen op individuele basis die aan de nietuitvoerende bestuurders van KBC Groep NV werden toegekend

  • De niet-uitvoerende bestuurders van KBC Groep NV en, in voorkomend geval, van andere vennootschappen van de KBC-groep ontvingen de bedragen die in de onderstaande tabel zijn vermeld.
  • De leden van het DC die als gedelegeerd bestuurder lid zijn van de Raad, ontvingen in die hoedanigheid noch een vaste vergoeding, noch presentiegeld.

Vergoeding per individuele bestuurder (op geconsolideerde basis, in euro)

Vergoeding
(m.b.t. boekjaar 2020)
Vergoeding AC en RCC
(m.b.t. boekjaar2020)
Presentiegeld
(m.b.t. boekjaar 2020)
Totaal
Koenraad Debackere* 80 000 40 000 120 000
Alain Bostoen 30 000 50 000 80 000
Katelijn Callewaert 65 000 56 250 121 250
Eric Clinck 20 000 30 000 50 000
Sonja De Becker 40 000 50 000 90 000
Franky Depickere 65 000 130 000 56 250 251 250
Frank Donck 30 000 30 000 50 000 110 000
Júlia Király 30 000 30 000 55 000 115 000
Liesbet Okkerse 20 000 30 000 50 000
Vladimira Papirnik 30 000 30 000 55 000 115 000
Theodoros Roussis 30 000 50 000 80 000
Matthieu Vanhove 10 000 20 000 30 000
Philippe Vlerick 60 000 50 000 110 000
Mark Wittemans 40 000 60 000 50 000 150 000
Thomas Leysen (tot 7 mei 2020) 176 707 176 707

* De hier weergegeven vergoeding betreft enerzijds de vergoeding als bestuurder tot 31 oktober 2020 en anderzijds de vergoeding als voorzitter sinds 1 november 2020

De vergoeding van de voorzitter en de leden van het DC

  • De individuele vergoeding van de leden van het DC is samengesteld uit de volgende componenten:
    • een vaste maandvergoeding;
    • een jaarlijkse prestatiegebonden variabele vergoeding die afhankelijk is van de prestaties van het DC als geheel en van de instelling;
    • een jaarlijkse individuele variabele vergoeding op basis

van de geleverde prestaties en de naleving van de voorbeeldfunctie in verband met de groepswaarden van elk lid van het DC afzonderlijk;

  • de eventuele vergoeding van mandaten die worden uitgeoefend in opdracht van KBC Groep NV (uitzonderlijk).
  • Voor de bepaling van de variabele vergoeding wordt een kwantitatief risicoaanpassingsmechanisme gehanteerd, de zogenaamde risk gateway. Dat bevat een aantal parameters

in verband met kapitaal en liquiditeit die bereikt moeten worden alvorens een variabele vergoeding kan worden toegekend. De parameters worden jaarlijks vastgelegd door de Raad. Als (een van) de opgelegde parameters niet worden (wordt) bereikt, wordt er niet alleen geen variabele vergoeding toegekend, maar vervalt in dat jaar ook de uitbetaling van uitgestelde bedragen voor voorgaande jaren.

  • De individuele variabele vergoeding van de leden van het DC wordt bepaald op basis van een evaluatie van de prestaties van het betrokken lid van het DC. Het Remuneratiecomité maakt voor elk lid van het DC een evaluatie in het licht van elk van de vijf elementen van onze bedrijfscultuur (Performance, Empowerment, Accountability, Responsiveness en Local embeddness) en het element Respectvol. Op basis daarvan stelt het Remuneratiecomité een percentage tussen 0 en 100% voor aan de Raad, die een beslissing neemt over deze eindscore die uiteindelijk de omvang van de individuele variabele vergoeding bepaalt.
  • De prestatiegebonden variabele vergoeding van de leden van het DC wordt door de Raad op advies van het Remuneratiecomité bepaald op basis van een evaluatie van een aantal vooraf afgesproken criteria die betrekking hebben op de geleverde prestaties, zowel van het DC zelf als van het bedrijf. De gehanteerde criteria zijn opgebouwd rond vier grote thema's: implementatie van de strategie, realisatie van de financiële planning, versterking van de risico-omgeving en tevredenheid van alle stakeholders. De prestaties van het DC in elk van deze vier blokken bepalen elk voor 25% de omvang van de prestatiegebonden variabele vergoeding.
    • Wat de implementatie van de strategie betreft, ligt de nadruk, naast eventuele specifieke doelstellingen, op de implementatie van client centricity, op duurzaamheid en het stimuleren van verantwoord gedrag en op innovatie.
    • De criteria voor de beoordeling van de realisatie van de financiële planning bestaan uit een aantal financiële parameters (rendement, winst, kapitaal, kredietkosten), en uit een evaluatie van de vooruitgang die geboekt wordt op het vlak van de verdere implementatie van het bankverzekeringsmodel en de diversificatie van de inkomsten. Gelet op de coronacrisis heeft de Raad op advies van het Remuneratiecomité in maart 2020 de KPI's voor het DC aangepast, waarbij de aandacht verlegd werd van het bereiken van de verschillende financiële parameters naar het verzekeren van de bedrijfscontinuïteit en het zoveel mogelijk beperken van de gevolgen van de crisis op de financiële kerncijfers.
    • De versterking van de risico-omgeving wordt beoordeeld aan de hand van liquiditeits-, kapitaals- en fundingcriteria,

de uitvoering van de aanbevelingen van audit en de toezichthouder en de mate van verbetering van de datakwaliteit.

• De tevredenheid van de stakeholders wordt beoordeeld op basis van de resultaten van klanten- en personeelstevredenheidsenquêtes en de vooruitgang die geboekt wordt op het vlak van duurzaamheid. Voor dat laatste wordt gebruik gemaakt van een duurzaamheidsdashboard dat parameters bevat m.b.t. duurzaamheid op verschillende vlakken. Zo bevat het parameters die te maken hebben met duurzaamheid in onze bank- en verzekeringsactiviteiten (bijvoorbeeld het aandeel hernieuwbare energie in de kredietportefeuille en de afbouw van de financiering van de steenkoolsector), met onze rol in de samenleving (bijvoorbeeld onze eigen ecologische voetafdruk), met duurzame groei (bijvoorbeeld de beheersing van risico's en langetermijnwaardecreatie), reputatie, personeelsbeleid, enzovoort.

Het resultaat van de evaluatie op deze criteria wordt vertaald in een percentage tussen 0 en 100% dat wordt toegepast op het maximale bedrag van de prestatiegebonden variabele vergoeding. De omvang van de variabele vergoeding is dus maar voor een erg klein percentage afhankelijk van het behalen van financiële resultaten. Risicobeheersing, stakeholdermanagement en duurzaamheid zijn hierbij minstens even belangrijk.

  • Bij de bepaling van de variabele vergoeding van de CRO wordt geen rekening gehouden met de prestaties die gerelateerd zijn aan het behalen van de financiële planning, maar wordt het relatieve gewicht van de risicogerelateerde criteria verdubbeld.
  • Het financiële statuut van de leden van het DC omvat geen langetermijnbonus.
  • De leden genieten verder een stelsel van rust- en overlevingspensioen dat voorziet in een aanvullend ouderdomspensioen of – als de verzekerde overlijdt in actieve dienst en een echtgeno(o)t(e) achterlaat – een overlevingspensioen, alsook een invaliditeitsdekking.

Bepalingen over vertrekvergoedingen voor uitvoerende bestuurders en leden van het DC van KBC Groep NV

Voor een lid van het DC met een anciënniteit van 6 jaar of minder wordt de vergoeding vastgelegd op 12 maanden beloning, voor een anciënniteit van 6 t.e.m. 9 jaar wordt dat 15 maanden en bij een anciënniteit van meer dan 9 jaar wordt het 18 maanden beloning. Beloning moet in deze context begrepen worden als de vaste vergoeding van het lopende jaar en de variabele vergoeding van het laatste volledige jaar voorafgaand aan de beëindiging van het mandaat.

Relatief belang van de verschillende componenten van de vergoeding

  • De variabele component van de vergoeding voor 2020 wordt opgedeeld in een prestatiegebonden variabele vergoeding en een individuele variabele vergoeding.
  • Voor de voorzitter van het DC situeert de prestatiegebonden variabele vergoeding zich tussen 0 en 455 000 euro en de individuele variabele vergoeding tussen 0 en 177 000 euro, voor de andere leden van het DC gaat het om respectievelijk maximaal 279 000 en maximaal 110 000 euro.
  • Het uiteindelijke bedrag wordt bepaald door de Raad op advies van het Remuneratiecomité op basis van een evaluatie van de individuele en collectieve prestaties van het afgelopen boekjaar.

De kenmerken van prestatiepremies in aandelen, opties of andere rechten om aandelen te verwerven

  • De betaling van de totale jaarlijkse (prestatiegebonden en individuele) variabele vergoeding van de leden van het DC wordt gespreid over zes jaar: 40% het eerste jaar en de rest gelijkmatig gespreid over de volgende vijf jaar.
  • De uitbetaling van die uitgestelde bedragen is onderhevig aan de hiervoor geschetste terugvorderingsbepalingen.
  • 50% van de totale jaarlijkse variabele vergoeding wordt toegekend in de vorm van aandelengerelateerde instrumenten, meer bepaald phantom stocks (behalve in Tsjechië, waar voor de helft gewerkt wordt met phantom stocks en voor de andere helft met virtual investment certificates) waarvan de waarde gekoppeld is aan de koers van het aandeel van KBC Groep NV. De phantom stocks hebben een retentieperiode van een jaar vanaf toekenning. Ook de toekenning daarvan wordt gespreid over een periode van zes jaar. Voor de berekening van het aantal phantom stocks waarop elk lid van het DC recht heeft, wordt de gemiddelde koers van het KBC-aandeel over de eerste drie maanden van het jaar gebruikt. Een jaar later worden de phantom stocks dan omgezet in cash op basis van de gemiddelde koers van het KBC-aandeel over de eerste drie maanden van dat jaar. De phantom stocks zijn onderhevig aan de toekennings- en

verwervingsvoorwaarden die beschreven worden onder Terugvorderingsbepalingen.

Pensioen, overlijdens- en invaliditeitsdekking

• Voor de leden van het DC is er een apart vastebijdragenplan dat volledig door KBC gefinancierd wordt. Bij de opmaak van dat plan werd rekening gehouden met het feit dat de loopbaan van een lid van het DC (en in het bijzonder van de

voorzitter) korter is dan die van een doorsneewerknemer. Daarom wordt in de pensioenformule de hoofdmoot van de opbouw van het bijkomende pensioen gesitueerd gedurende de eerste 10 jaar dat iemand lid is van het DC. De toelage van KBC aan het pensioenplan bedraagt 32% van de vaste vergoeding gedurende de eerste 10 jaar (40% voor de CEO), 7% de volgende 5 jaar (3% voor de CEO) en 3% vanaf het 16e jaar van aansluiting. Op de toelagen wordt een minimaal rendement gegarandeerd van 0% en het toegekende rendement wordt afgetopt op 8,25%. Gedurende de eerste 10 jaar is het niveau van de toelagen aan het pensioenfonds behoorlijk hoog, maar vanaf het elfde jaar en zeker vanaf het 16e jaar valt de financieringslast ervan terug tot een fractie van de jaren daarvoor.

  • Het plan is van toepassing voor elk in België gedomicilieerd lid van het DC. Voor de leden van het DC die voor 1 januari 2016 al lid waren van het DC werden de op 31 december 2015 opgebouwde verworven reserves (in het vroegere pensioenplan) overgeboekt naar het nieuwe plan.
  • Het pensioenplan bevat een overlijdensdekking. Die bedraagt viermaal de vaste vergoeding (of, indien hoger, de op het ogenblik van overlijden opgebouwde reserves). Er is ook voorzien in een vergoeding voor eventuele wezen. Die bestaat uit een eenmalig kapitaal van 197 950 euro en rente van 6 420 euro per jaar.
  • De invaliditeitsvoorziening die in het plan werd opgenomen, bedraagt 762 347 euro per jaar.

Vaste vergoeding 2020

• De vaste vergoedingen vindt u in de tabel.

Variabele vergoeding 2020

• Voor het jaar 2020 besliste de Raad om aan de leden van het DC een prestatiegebonden variabele vergoeding toe te kennen van 96,25%. Voor de CRO bedraagt ze 95,63%. U vindt ze in de tabel. Het Remuneratiecomité heeft vastgesteld dat het merendeel van de opgelegde KPI's behaald of zelfs overschreden zijn. Ondanks de ongeziene omstandigheden is het DC erin geslaagd om de bedrijfscontinuïteit te verzekeren en bovendien nog een resultaat neer te zetten dat, alle omstandigheden in acht genomen, zonder twijfel behoorlijk goed genoemd mag worden. Dit alles heeft het DC er niet van weerhouden om ook de gevraagde vooruitgang op het vlak van duurzaamheid te boeken, belangrijke vooruitgang te boeken op weg naar een duurzame situatie in Ierland, aan een update van de groepsstrategie te werken en verder ook nog de zoektocht naar acquisities onverminderd voort te zetten,

de integratie van CˇMSS in Cˇ SOB in Tsjechië tot een goed einde te brengen en de overeenkomst omtrent de acquisitie van OTP Banka Slovakia af te ronden. Wat het luik risico en controle betreft, zijn alle KPI's behaald, al is de accuraatheid van de RWA-prognoses nog voor verbetering vatbaar De klantentevredenheid verbeterde in bijna alle entiteiten, maar ook hier is er nog ruimte voor verbetering. De (telefonische) bereikbaarheid van de kantoren in België was, mede omwille van de coronacrisis, niet op het vereiste niveau. Door de impact van de coronacrisis op het globale resultaat besliste de Raad op advies van het Remuneratiecomité en van het DC om het budget voor de variabele vergoeding over 2020 te reduceren tot 75%. Het DC besliste trouwens om iets soortgelijks te doen voor het budget voor de variabele vergoeding van alle directieleden in de groep.

• Aan Johan Thijs wordt over 2020 een prestatiegebonden variabele vergoeding toegekend van 328 454 euro en een individuele variabele vergoeding van 127 440 euro. Aan elk van de overige leden van het DC wordt een prestatiegebonden variabele vergoeding toegekend van

201 404 euro (200 106 euro voor de CRO). De individuele variabele vergoeding van de leden van het DC vindt u in de tabel. De helft van de variabele vergoeding wordt uitbetaald in cash, de andere helft wordt toegekend in de vorm van phantom stocks. Van het cashgedeelte wordt 40% in 2021 uitbetaald. De uitbetaling van de overige 60% wordt gelijkmatig gespreid over de vijf daaropvolgende jaren (van 2022 tot en met 2026).

• Phantom stocks 2020: Het aantal phantom stocks wordt berekend op basis van de gemiddelde koers van het KBC-aandeel gedurende het eerste kwartaal van 2021. Ook daarvan wordt 40% in 2021 toegekend en de overige 60% gelijkmatig gespreid over de vijf daaropvolgende jaren. Gelet op de retentieperiode van één jaar die geldt voor de phantom stocks, worden deze telkens één jaar na toekenning uitbetaald in cash. Dat betekent dat de uitbetaling ervan gespreid wordt over de jaren 2022 t.e.m. 2027. De bedragen waarvoor op die manier over 2020 phantom stocks worden toegekend, worden in de onderstaande tabel weergegeven:

Bedragen toegekend in de vorm van phantom Toekenning Toekenning Toekenning Toekenning Toekenning Toekenning
stocks (in euro) Totaal 2021 2022 2023 2024 2025 2026
Johan Thijs 227 947 91 177 27 354 27 354 27 354 27 354 27 354
Daniel Falque 131 640 52 655 15 797 15 796 15 797 15 797 15 797
John Hollows* 134 527 53 812 16 143 16 143 16 143 16 143 16 143
Erik Luts 137 002 54 802 16 440 16 440 16 440 16 440 16 440
Luc Popelier 132 876 53 151 15 945 15 945 15 945 15 945 15 945
Hendrik Scheerlinck 134 527 53 812 16 143 16 143 16 143 16 143 16 143
Christine Van Rijsseghem 135 116 54 046 16 214 16 214 16 214 16 214 16 214

*Voor de helft VIC's (Virtual Investment Certificates) i.p.v. phantom stocks.

Variabele vergoeding over de voorbije jaren

  • Een deel van de (uitgestelde) variabele vergoeding die over de jaren 2016, 2017, 2018 en 2019 werd toegekend, wordt in 2021 uitbetaald. De uitbetaalde bedragen vindt u in de tabel.
  • Een gedeelte van de phantom stocks die voor 2015, 2016, 2017 en 2018 werden toegekend, werd in april 2020 omgezet in cash tegen een koers van 61,65 euro. De uitbetaalde bedragen vindt u in de tabel.

Andere voordelen

• Alle leden van het DC beschikken over een bedrijfswagen. Op het privégebruik daarvan worden zij belast overeenkomstig de geldende reglementering. De leden van het DC genieten ook nog enkele andere voordelen, o.m.

een hospitalisatie-, een bijstands- en een ongevallenverzekering. De waarde van deze voordelen vindt u in de tabel. De forfaitaire kostenvergoeding van 335 euro per maand die alle leden van het DC ontvangen, is niet in dit bedrag inbegrepen.

Overzicht

  • In de tabel worden de vergoedingen gegeven van de huidige zeven leden van het DC.
  • Statuut van de leden DC: zelfstandige
  • In 2020 werden de volgende bedragen als uitgestelde vergoedingen uitbetaald aan voormalige leden van het DC:
  • Luc Gijsens: 5 015 euro individuele variabele vergoeding; 16 487 euro prestatiegebonden variabele vergoeding en 45 498 euro in phantom stocks
Johan
Vergoeding van het DC Thijs Daniel John Erik Luc Hendrik Christine
van KBC Groep NV, 2020 (CEO) Falque Hollows Luts Popelier Scheerlinck Van Rijsseghem
Toegekend Uitbetaald Toegekend Uitbetaald Toegekend Uitbetaald Toegekend Uitbetaald Toegekend Uitbetaald Toegekend Uitbetaald Toegekend Uitbetaald
Vaste basisvergoeding 1 266 000 1 266 000 864 000 864 000 864 000 864 000 864 000 864 000 864 000 864 000 864 000 864 000 864 000 864 000
Individuele variabele vergoeding
voor het boekjaar
- cash 63 720 25 488 30 938 12 375 33 825 13 530 36 300 14 520 32 175 12 870 33 825 13 530 35 063 14 025
- phantom stocks 63 720 30 938 33 825 36 300 32 175 33 825 35 063
vergoeding voor het boekjaar
Prestatiegebonden variabele
- cash 164 227 65 691 100 702 40 281 100 702 40 281 100 702 40 281 100 702 40 281 100 702 40 281 100 053 40 021
- phantom stocks 164 227 100 702 100 702 100 702 100 702 100 702 100 053
Vergoedingen voor voorgaande
boekjaren
- individuele variabele
vergoeding
32 565 17 168 18 723 13 479 17 765 12 677 18 823
- prestatiegebonden
variabele vergoeding
93 248 57 290 57 290 40 803 57 290 40 803 57 950
- phantom stocks 205 048 124 039 127 233 79 590 124 656 78 480 127 554
Tussentotaal variabele
vergoeding
455 894 422 040 263 280 251 153 269 054 257 057 274 004 188 673 265 754 252 861 269 054 185 771 270 232 258 373
bijdragen (exclusief belastingen)
Pensioentoelage type vaste
506 400 506 400 276 480 276 480 282 092 282 092 276 480 276 480 276 480 276 480 276 480 276 480 276 480 276 480
Andere voordelen 17 254 17 254 16 395 16 395 9 200 9 200 12 321 12 321 14 213 14 213 11 656 11 656 13 746 13 746
Totaal 2 245 548 2 211 694 1 420 155 1 408 028 1 424 346 1 412 349 1 426 805 1 341 474 1 420 447 1 407 554 1 421 190 1 337 907 1 424 458 1 412 599
Verhouding vast/variabel (in %) 80/20 81/19 81/19 82/18 81/19 82/18 81/19 86/14 81/19 82/18 81/19 86/14 81/19 82/18

Vergoeding van het topmanagement in perspectief

• Om de ontwikkeling van de vergoeding van het topmanagement in perspectief te plaatsen, volgt hierna een overzicht van de ontwikkeling over de voorbije vijf jaar van de totale vergoeding van de huidige leden van het DC, het gemiddelde loon van de werknemers (in voltijds equivalent) van KBC Groep NV, het laagste loon van een werknemer (in voltijds equivalent) in KBC Groep NV en enkele gegevens die indicatief zijn voor de prestaties van KBC.

• De vergoeding van de niet-uitvoerende bestuurders wordt niet in het overzicht opgenomen, omdat die vergoeding gedurende de laatste vijf jaar ongewijzigd gebleven is.

2016 2017 2018 2019 2020
Vergoeding leden DC (in euro) (t.o.v. jaar
voordien)
(t.o.v. jaar
voordien)
(t.o.v. jaar
voordien)
(t.o.v. jaar
voordien)
Johan Thijs 1 979 881 2 177 688 +10% 2 298 415 +6% 2 361 493 +3% 2 245 548 -5%
Daniel Falque 1 315 200 1 398 553 +6% 1 452 951 +4% 1 482 938 +2% 1 420 155 -4%
John Hollows 1 313 836 1 397 301 +6% 1 453 772 +4% 1 492 213 +3% 1 424 346 -5%
Erik Luts 1 453 646 1 494 112 +3% 1 426 805 -5%
Luc Popelier 1 320 293 1 401 481 +6% 1 456 816 +4% 1 488 162 +2% 1 420 447 -5%
Hendrik Scheerlinck 1 451 527 1 490 627 +3% 1 421 190 -5%
Christine Van Rijsseghem 1 313 086 1 401 729 +7% 1 465 071 +5% 1 500 277 +2% 1 424 458 -5%
Gemiddelde (exclusief CEO) 1 315 604 1 399 766 +6% 1 455 630 +4% 1 491 388 +2% 1 422 900 -5%
Gemiddeld loon werknemer
(in euro)*
Gemiddelde van werk
nemers van KBC Groep NV
86 486 88 579 +2% 90 416 +2% 90 780 +0% 92 124 +1%
Laagste loon in KBC Groep
NV
37 953 39 564 +4% 42 587 +8% 43 259 +2% 46 448 +7%
Ratio hoogste/laagste loon
in KBC Groep NV
1/52 1/55 1/54 1/55 1/48
Prestatie-indicatoren
Nettoresultaat van de groep
(in miljoenen euro)
2 427 2 575 +6% 2 570 -0% 2 489 -3% 1 440 -42%
Totale opbrengsten van de
groep
(in miljoenen euro)
7 211 7 700 +7% 7 512 -2% 7 629 +2% 7 195 -6%
Eigen broeikasgas
emissies (in ton CO2
, per vte)
2,89 2,48 -14% 2,27 -8% 1,97 -13% 1,54 -22%
Volume duurzame fondsen
(in miljarden euro)
2,80 7,10 +154% 8,97 +26% 12,02 +34% 16,78 +40%
Common equity ratio
(fully loaded)
15,8% 16,3% +3% 16,0% -2% 17,1% +7% 17,6% +3%

* Belgische werknemers van KBC Groep NV.

Verklaring over niet-financiële informatie

In overeenstemming met ons streven naar integrated reporting hebben we onze geconsolideerde niet-financiële informatie (zoals vereist door art. 3:6 § 4 en 3:32 § 2 WVV) geïntegreerd in de verschillende hoofdstukken van dit verslag. Informatie over het bedrijfsmodel vindt u in het hoofdstuk Ons bedrijfsmodel. De onderstaande tabel vermeldt waar u de door de wet vereiste andere niet-financiële informatie terugvindt.

We houden bij de opmaak van ons jaarverslag in de mate van het mogelijke rekening met de richtlijnen van de International Integrated Reporting Council en we baseren ons voor onze geconsolideerde niet-financiële verklaring op de GRI Standards (Global Reporting Initiative Standards). Het GRI is een sustainability reporting framework, met universele richtlijnen voor duurzaamheidsverslaggeving en rapportering van niet-financiële data. Het legt de kwaliteitsbeginselen en indicatoren uit om economische, milieu- en sociale prestaties te meten en erover te rapporteren. De volledige toepassing van de GRI Standards (Core option) en de GRI Content Index

vindt u in het Duurzaamheidsverslag dat wordt gepubliceerd op www.kbc.com.

De duurzaamheidsinformatie werd niet extern geauditeerd, met uitzondering van de milieudata en berekeningen van de broeikasgasemissies m.b.t. de eigen milieuvoetafdruk (zie de betreffende tabellen in het hoofdstuk Focus op klimaat) die werden geverifieerd door Vinçotte conform ISO 14064-3.

Geconsolideerde jaarrekening

Gebruikte afkortingen

2

  • AC (amortized cost): gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs • OCI (other comprehensive income): wijzigingen in de reële waarde van
  • activa en verplichtingen opgenomen in het eigen vermogen • FVOCI (fair value through other comprehensive income): gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen via OCI • FVPL (fair value through profit or loss): gewaardeerd tegen reële waarde
    • met waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening. Bestaat uit: • MFVPL (mandatorily at fair value through profit or loss): verplicht gewaardeerd tegen reële waarde met waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening (inclusief aangehouden voor handelsdoeleinden (HFT))
    • FVO (fair value option): bij eerste opname aangeduid als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening
    • FVPL overlay: gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening – overlaybenadering.
  • POCI (purchased or originated credit impaired assets): verworven of gecreëerde financiële activa met verminderde kredietwaardigheid
(in miljoenen euro) Toelichting 2020 2019
Nettorente-inkomsten 3.1 4 467 4 618
Rente-inkomsten 3.1 6 264 7 244
Rentelasten 3.1 -1 797 -2 626
Verzekeringen Niet-leven (vóór herverzekering) 3.7 865 756
Verdiende premies 3.7 1 777 1 721
Technische lasten 3.7 -912 -966
Verzekeringen Leven (vóór herverzekering) 3.7 10 -6
Verdiende premies 3.7 1 223 1 323
Technische lasten 3.7 -1 213 -1 329
Nettoresultaat uit afgestane herverzekering 3.7 -20 -25
Dividendinkomsten 3.2 53 82
Nettoresultaat uit financiële instrumenten tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in
de winst-en-verliesrekening
3.3 33 181
Waarvan resultaat op aandelen (overlaybenadering) 3.3 -14 93
Netto gerealiseerd resultaat uit schuldinstrumenten tegen reële waarde via OCI 3.4 2 6
Nettoprovisie-inkomsten 3.5 1 609 1 734
Provisie-inkomsten 3.5 2 365 2 476
Provisielasten 3.5 -755 -741
Overige netto-inkomsten 3.6 176 282
TOTALE OPBRENGSTEN 7 195 7 629
Exploitatiekosten 3.8 -4 156 -4 303
Personeelskosten 3.8 -2 329 -2 357
Algemene beheerskosten 3.8 -1 518 -1 595
Afschrijvingen vaste activa 3.8 -309 -351
Bijzondere waardeverminderingen 3.10 -1 182 -217
op financiële activa tegen geamortiseerde kostprijs en tegen reële waarde via OCI 3.10 -1 074 -203
op goodwill 3.10 0 0
op overige 3.10 -108 -14
Aandeel in het resultaat van geassocieerde ondernemingen en joint ventures 3.11 -11 7
RESULTAAT VÓÓR BELASTINGEN 1 847 3 116
Belastingen 3.12 -407 -627
Nettoresultaat na belastingen uit beëindigde bedrijfsactiviteiten 0 0
RESULTAAT NA BELASTINGEN 1 440 2 489
Toerekenbaar aan minderheidsbelangen 0 0
Waarvan m.b.t. beëindigde bedrijfsactiviteiten 0 0
Toerekenbaar aan de aandeelhouders van de moedermaatschappij 1 440 2 489
Waarvan m.b.t. beëindigde bedrijfsactiviteiten 0 0
Winst per aandeel (in euro)
Gewoon 3.13 3,34 5,85
Verwaterd 3.13 3,34 5,85
  • We lichten de belangrijkste elementen van de resultatenrekening toe in het Verslag van de Raad van Bestuur, in de hoofdstukken Ons financieel rapport en Onze divisies. De commissaris heeft die hoofdstukken niet geauditeerd.
  • De verdeling van de rente-inkomsten en -lasten op financiële instrumenten berekend volgens de effectieve rentevoet en op andere financiële instrumenten (niet berekend volgens de effectieve rentevoet) vindt u in Toelichting 3.1.
  • Als gevolg van de verwerving van de resterende 45% in de Tsjechische bouwspaarbank Českomoravská stavební spořitelna (ČMSS), waarin KBC nu via ČSOB 100% bezit, werd vanaf juni 2019 het resultaat van ČMSS integraal geconsolideerd (voorheen volgens de vermogensmutatiemethode). Dat betekent dat ČMSS in 2019 voor 7 maanden, en in 2020 voor 12 maanden integraal werd geconsolideerd. Als gevolg van de verwerving van 99,44% in de Slowaakse OTP Banka Slovensko, wordt vanaf 1 januari 2021 het resultaat van OTP Banka Slovensko integraal geconsolideerd. Dat betekent dat OTP Banka Slovensko noch in 2019, noch in 2020 in de resulaten vervat zit. Meer informatie vindt u in Toelichting 6.6.
  • Overzicht van de invloed van de overlaybenadering op de geconsolideerde winst-en-verliesrekening: op de aandelen die aangehouden worden door de verzekeringsondernemingen in de groep wordt de overlaybenadering toegepast. Die aandelen werden volgens IAS 39 voornamelijk geclassificeerd als Voor verkoop beschikbaar, en zouden volgens IFRS 9 worden gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van de waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening. Zolang IFRS 17 niet is ingevoerd, herclassificeert de overlaybenadering de extra volatiliteit die resulteert uit de toepassing van IFRS 9 van de winst-en-verliesrekening naar OCI. De extra volatiliteit als gevolg van IFRS 9, die wordt geherclassificeerd van het nettoresultaat uit financiële instrumenten tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening naar de 'herwaarderingsreserve FVPL aandelen – overlay', verwijst naar de niet-gerealiseerde reëlewaardeschommelingen voor een bedrag van -25 miljoen euro in 2020 (-27 miljoen euro vóór belastingen). Dat is het verschil tussen (°) het IFRS 9-resultaat zonder toepassing van de overlaybenadering, namelijk -39 miljoen euro (waarvan -41 miljoen euro aan gerealiseerde en nietgerealiseerde reëlewaardeschommelingen opgenomen in Nettoresultaat uit financiële instrumenten tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening en +2 miljoen euro belastingen) en (°) het IAS 39-resultaat, namelijk -14 miljoen euro (bestaande uit een netto gerealiseerd resultaat van +116 miljoen euro en een bijzondere waardevermindering van -131 miljoen euro). Meer informatie vindt u in Toelichting 1.2.
Beleggingsaandelen van de verzekeraar in 2020:
Illustratie van de overlaybenadering (in miljoenen euro)
Onder IAS 39 Onder IFRS 9
zonder overlay
(keuze FVPL)
Impact
overlay
Onder IFRS 9
met overlay
Gerealiseerde resultaten via winst-en-verliesrekening 116 116 116
Niet-gerealiseerde resultaten via winst-en-verliesrekening -158 -158
Waardeverminderingen via winst-en-verliesrekening -131 131 -131
Gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten via OCI -27 27 -27
Belastingen (via winst-en-verliesrekening of OCI) 2 2 2
Totaal via winst-en-verliesrekening of OCI -39 -39 0 -39
(in miljoenen euro) 2020 2019
RESULTAAT NA BELASTINGEN 1 440 2 489
Toerekenbaar aan minderheidsbelangen 0 0
Toerekenbaar aan de aandeelhouders van de moedermaatschappij 1 440 2 489
OCI DIE NAAR DE WINST-EN-VERLIESREKENING KAN WORDEN OVERGEBOEKT -66 510
Nettowijziging van de herwaarderingsreserve FVOCI schuldinstrumenten 138 411
Aanpassingen van de reële waarde vóór belastingen 175 544
Uitgestelde belastingen op wijzigingen van de reële waarde -45 -129
Overboeking van reserve naar nettoresultaat 8 -4
Bijzondere waardeverminderingen 5 -1
Nettowinsten of -verliezen bij vervreemding 5 0
Uitgestelde belastingen -2 -3
Nettowijziging van de herwaarderingsreserve FVPL aandelen – overlaybenadering -25 191
Aanpassingen van de reële waarde vóór belastingen -42 288
Uitgestelde belastingen op wijzigingen van de reële waarde 2 -4
Overboeking van reserve naar nettoresultaat 14 -93
Bijzondere waardeverminderingen 131 24
Nettowinsten of -verliezen bij vervreemding -116 -117
Uitgestelde belastingen 0 0
Nettowijziging van de afdekkingsreserve (kasstroomafdekkingen) 37 -68
Aanpassingen van de reële waarde vóór belastingen -21 -158
Uitgestelde belastingen op wijzigingen van de reële waarde 6 37
Overboeking van reserve naar nettoresultaat 53 53
Brutobedrag 69 71
Uitgestelde belastingen -17 -17
Nettowijziging van de omrekeningsverschillen -291 -18
Brutobedrag -291 -18
Uitgestelde belastingen 0 0
Afdekking van een netto-investering in buitenlandse entiteiten 74 3
Aanpassingen van de reële waarde vóór belastingen 95 -20
Uitgestelde belastingen op wijzigingen van de reële waarde -21 -13
Overboeking van reserve naar nettoresultaat 0 36
Brutobedrag 0 49
Uitgestelde belastingen 0 -13
Nettowijziging m.b.t. geassocieerde ondernemingen en joint ventures 0 -6
Brutobedrag 0 -7
Uitgestelde belastingen 0 1
Overige mutaties 0 -3
OCI DIE NIET NAAR DE WINST-EN-VERLIESREKENING ZAL WORDEN OVERGEBOEKT -35 127
Nettowijziging van de herwaarderingsreserve FVOCI aandelen 7 8
Aanpassingen van de reële waarde vóór belastingen 8 11
Uitgestelde belastingen op wijzigingen van de reële waarde -1 -3
Nettowijziging van de toegezegdpensioenregelingen -46 119
Wijzigingen -57 157
Uitgestelde belastingen op wijzigingen 11 -38
Nettowijziging van het eigen kredietrisico 5 -1
Aanpassingen van de reële waarde vóór belastingen 7 -1
Uitgestelde belastingen op wijzigingen van de reële waarde -2 0
Nettowijziging m.b.t. geassocieerde ondernemingen en joint ventures -2 0
Wijzigingen -2 1
Uitgestelde belastingen op wijzigingen 0 0
TOTAAL GEREALISEERDE EN NIET-GEREALISEERDE RESULTATEN 1 339 3 126
Toerekenbaar aan minderheidsbelangen 0 0
Toerekenbaar aan de aandeelhouders van de moedermaatschappij 1 339 3 126
  • Herwaarderingsreserves in 2020: nettowijziging van de herwaarderingsreserve FVPL aandelen overlaybenadering (-25 miljoen euro) is vooral te verklaren door negatieve reëlewaardewijzigingen, deels gecompenseerd door overboekingen naar het nettoresultaat (bijzondere waardeverminderingen deels gecompenseerd door verkopen). De nettowijziging in de herwaarderingsreserve FVOCI schuldinstrumenten (+138 miljoen euro) werd positief beïnvloed door een algemene renteverlaging. De stijging in de afdekkingsreserve (kasstroomafdekking) van 37 miljoen euro wordt verklaard door afwikkelingen (unwinding of discount), deels gecompenseerd door de lagere rente. De nettowijziging in toegezegdpensioenregelingen (-46 miljoen euro) houdt voornamelijk verband met de historisch lage verdisconteringsrentevoet van de pensioenverplichtingen die onvoldoende door de lagere return op de beleggingen werd compenseerd. Dit wordt voor een groot gedeelte goedgemaakt door de impact van de vanaf 2020 ingevoerde herverzekering van het overlijdensrisico van het KBC pensioenfonds. De nettowijziging van de omrekeningsverschillen (-291 miljoen euro) is voornamelijk veroorzaakt door de verzwakking van de Tsjechische kroon (CZK) en Hongaarse forint (HUF) ten opzichte van de euro. Dat werd slechts ten dele gecompenseerd door de afdekking van de netto-investeringen in buitenlandse activiteiten (+74 miljoen euro) aangezien het hedgingbeleid van FX-deelnemingen sedert midden 2019 erop gericht is de kapitaalsratio van de groep te stabiliseren (en niet het eigen vermogen van de aandeelhouders).
  • Herwaarderingsreserves in 2019: Nettowijziging van de herwaarderingsreserve FVPL aandelen overlaybenadering: de stijging van 191 miljoen euro is vooral te verklaren door positieve reëlewaardewijzigingen, deels gecompenseerd door overboekingen naar het nettoresultaat (meerwaarden op verkopen deels gecompenseerd door bijzondere waardeverminderingen). De herwaarderingsreserve FVOCI schuldinstrumenten steeg met 411 miljoen euro, positief beïnvloed door een algemene renteverlaging. Dat verklaart ook de negatieve nettowijziging in de afdekkingsreserve (kasstroomafdekking) van -68 miljoen euro, deels gecompenseerd door afwikkelingen (unwinding of discount). De nettowijziging in toegezegdpensioenregelingen (+119 miljoen euro) houdt voornamelijk verband met het positieve rendement op de fondsbeleggingen, deels tenietgedaan door de lagere verdisconteringsvoet. De nettowijziging van de omrekeningsverschillen (-18 miljoen euro) is beperkt gezien de relatief stabiele wisselkoersen (CZK en HUF).
in miljoenen euro Toelichting 31-12-2020 31-12-2019
ACTIVA
Geldmiddelen, tegoeden bij centrale banken en andere zichtdeposito's bij kredietinstellingen 24 583 8 356
Financiële activa 4.0 286 386 273 399
Tegen geamortiseerde kostprijs 4.0 243 527 230 639
Gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in OCI 4.0 18 451 19 037
Gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en
verliesrekening
4.0 24 248 23 563
Waarvan aangehouden voor handelsdoeleinden 4.0 8 695 7 266
Afdekkingsderivaten 4.0 160 158
Deel van de herverzekeraar in technische voorzieningen, verzekeringen 5.6 145 121
Winst/verlies op posities in portefeuilles afgedekt tegen renterisico 1 360 478
Belastingvorderingen 5.2 1 624 1 434
Actuele belastingvorderingen 5.2 125 96
Uitgestelde belastingvorderingen 5.2 1 499 1 337
Vaste activa aangehouden voor verkoop en groepen activa die worden afgestoten 5.11 19 29
Investeringen in geassocieerde ondernemingen en joint ventures 5.3 24 25
Materiële vaste activa en vastgoedbeleggingen 5.4 3 691 3 818
Goodwill en andere immateriële vaste activa 5.5 1 551 1 458
Overige activa 5.1 1 361 1 474
TOTAAL ACTIVA 320 743 290 591
VERPLICHTINGEN EN EIGEN VERMOGEN
Financiële verplichtingen 4.0 276 781 248 400
Tegen geamortiseerde kostprijs 4.0 254 053 224 093
Gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en
verliesrekening
4.0 21 409 23 137
Waarvan aangehouden voor handelsdoeleinden 4.0 7 157 6 988
Afdekkingsderivaten 4.0 1 319 1 171
Technische voorzieningen vóór herverzekering 5.6 18 718 18 560
Winst/verlies op posities in portefeuilles afgedekt tegen renterisico 99 -122
Belastingverplichtingen 5.2 498 476
Actuele belastingverplichtingen 5.2 79 98
Uitgestelde belastingverplichtingen 5.2 419 378
Verplichtingen i.v.m. groepen activa die worden afgestoten 5.11 0 0
Voorziening voor risico's en kosten 5.7 209 227
Overige verplichtingen 5.8 2 908 2 827
TOTAAL VERPLICHTINGEN 299 214 270 369
Totaal eigen vermogen 5.10 21 530 20 222
Eigen vermogen van de aandeelhouders 5.10 20 030 18 722
Additional tier 1-instrumenten opgenomen in eigen vermogen 5.10 1 500 1 500
Minderheidsbelangen 0 0
TOTAAL VERPLICHTINGEN EN EIGEN VERMOGEN 320 743 290 591

• De stijging van het balanstotaal is voor een aanzienlijk deel te wijten aan TLTRO III; zie verder in Toelichting 4.1.

• Als gevolg van de verwerving van 99,44% in de Slovaakse OTP Banka Slovensko omvat de balans op 31 december 2020 die maatschappij. Meer informatie vindt u in Toelichting 6.6.

• Als gevolg van een wijziging in 2020 in de grondslagen voor financiële verslaggeving voor de immateriële activa werden de posten Uitgestelde belastingvorderingen, Uitgestelde belastingverplichtingen, Goodwill en andere immateriële vaste activa en Eigen vermogen van de aandeelhouders voor 2019 retroactief gewijzigd. Zie Toelichting 1.1.

Geplaatst Eigen Additional
tier 1-
en
volgestort
Overge Totaal
herwaar
vermogen
van
instrumen
-ten in
Minder Totaal
(in miljoenen euro) aandelen
kapitaal
Uitgifte
premie
Eigen
aandelen
dragen
resultaat
derings
reserves
aandeel
houders
eigen
vermogen
heids
belangen
eigen
vermogen
2020
Saldo aan het begin van het jaar 1 458 5 498 -2 11 732 37 18 722 1 500 0 20 222
Nettoresultaat over de periode 0 0 0 1 440 0 1 440 0 0 1 440
OCI erkend in eigen vermogen over de periode 0 0 0 0 -102 -102 0 0 -102
Subtotaal 0 0 0 1 440 -102 1 339 0 0 1 339
Dividenden 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Coupon op additional tier 1-instrumenten 0 0 0 -50 0 -50 0 0 -50
Kapitaalverhoging 1 17 0 0 0 18 0 0 18
Overboeking van reserve naar overgedragen resultaat bij
realisatie
0 0 0 23 -23 0 0 0 0
Aankoop/verkoop van eigen aandelen 0 0 1 0 0 1 0 0 1
Wijzigingen in minderheidsbelangen 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal wijzigingen 1 17 1 1 414 -125 1 308 0 0 1 308
Saldo aan het einde van het jaar 1 459 5 514 -1 13 146 -88 20 030 1 500 0 21 530
2019
Saldo aan het begin van het jaar 1 457 5 482 -3 10 901 -605 17 233 2 400 0 19 633
Wijziging in waarderingsregels 0 0 0 -143 0 -143 0 0 -143
Aangepast saldo aan het begin van het jaar 1 457 5 482 -3 10 758 -605 17 090 2 400 0 19 490
Nettoresultaat over de periode 0 0 0 2 489 0 2 489 0 0 2 489
OCI erkend in eigen vermogen over de periode 0 0 0 -3 640 637 0 0 637
Subtotaal 0 0 0 2 486 640 3 126 0 0 3 126
Dividenden 0 0 0 -1 457 0 -1 457 0 0 -1 457
Coupon op additional tier 1-instrumenten 0 0 0 -52 0 -52 0 0 -52
Uitgifte/terugkoop tier 1-instrumenten in eigen vermogen 0 0 0 -2 0 -2 -900 0 -902
Kapitaalverhoging 1 15 0 0 0 16 0 0 16
Overboeking van reserve naar overgedragen resultaat bij
realisatie
0 0 0 -1 1 0 0 0 0
Wijzigingen in minderheidsbelangen 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal wijzigingen 1 15 0 974 641 1 632 -900 0 732
Saldo aan het einde van het jaar 1 458 5 498 -2 11 732 37 18 722 1 500 0 20 222

• Voor een betere leesbaarheid hebben we de tabel wat herwerkt. De samenstellende bestanddelen van de kolom Totale herwaarderingsreserves worden nu in een aparte tabel hierna getoond. Uitleg bij de wijzigingen in de herwaarderingsreserves: zie onder Geconsolideerde gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten.

• Wijziging in waarderingsregels: als gevolg van een wijziging in 2020 in de grondslagen voor financiële verslaggeving voor de immateriële activa werd het Eigen vermogen van de aandeelhouders voor 2019 retroactief gewijzigd. Zie Toelichting 1.1.

• Structuur van het aandeelhouderschap: zie deel Vennootschappelijke jaarrekening en overige informatie, onder Toelichting 3, en deel Verslag van de Raad van Bestuur, in het hoofdstuk Verklaring inzake deugdelijk bestuur.

• Kapitaalverhogingen, additional tier 1-instrumenten, inkoop van eigen aandelen en aantal aandelen: zie Toelichting 5.10.

  • De post Dividenden in 2019 (1 457 miljoen euro) bevat het slotdividend van 2,50 euro per aandeel voor 2018 (betaald in mei 2019) en een interim-dividend van 1 euro per aandeel als voorschot op het dividend voor 2019. In navolging van de aanbevelingen van de ECB ter zake bedraagt de post Dividenden in 2020 nul.
  • In overeenstemming met de aanbeveling van de ECB van 15 december 2020, die de dividenduitkering beperkt, stellen we aan de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van mei 2021 voor boekjaar 2020 een brutodividend van 0,44 euro per aandeel voor, te betalen in mei 2021. Daarnaast is het de intentie van de Raad van Bestuur om in het vierde kwartaal van 2021 een extra brutodividend van 2,0 euro per aandeel uit te keren over het boekjaar 2020 (dat bedrag is niet afgetrokken van de solvabiliteitsratio's van eind 2020). De uiteindelijke beslissing van de Raad van Bestuur is afhankelijk van de opheffing van de dividendrestricties door de ECB.
Samenstelling van de kolom Totaal herwaarderingsreserves uit de vorige tabel (in miljoenen euro) 31-12-2020 31-12-2019 01-01-2019
Totaal -88 37 -605
Herwaarderingsreserve FVOCI schuldinstrumenten 1 130 992 586
Herwaarderingsreserve FVPL aandelen – overlay 325 350 159
Herwaarderingsreserve FVOCI aandelen 15 32 22
Afdekkingsreserve kasstroomafdekkingen -1 294 -1 331 -1 263
Omrekeningsverschillen -382 -92 -73
Afdekking van een netto-investering in een buitenlandse entiteit 163 89 86
Wijziging in toegezegdpensioenregelingen -45 0 -119
Eigen kredietrisico via eigen vermogen 1 -4 -3
(in miljoenen euro) Verwijzing1 2020 2019
BEDRIJFSACTIVITEITEN
Resultaat vóór belastingen Gecons. w-&-v- rekening 1 847 3 116
Aanpassingen voor
resultaat vóór belastingen m.b.t. beëindigde bedrijfsactiviteiten Gecons. w-&-v- rekening 0 0
bijzondere waardeverminderingen en afschrijvingen van materiële en immateriële activa,
vastgoedbeleggingen en effecten 3.10, 4.2, 5.4, 5.5 586 418
winst of verlies uit de vervreemding van beleggingen -16 -105
wijziging in bijzondere waardeverminderingen voor verliezen op leningen en voorschotten 3.10 1 069 204
wijziging in technische voorzieningen vóór herverzekering 5.6 236 443
wijziging in deel van de herverzekeraar in technische voorzieningen 5.6 -23 1
wijzigingen in overige voorzieningen 5.7 2 25
overige niet-gerealiseerde winst of verlies 322 -599
opbrengsten van geassocieerde ondernemingen en joint ventures 3.11 11 -7
Kasstromen uit bedrijfswinst vóór belastingen en vóór wijzigingen in bedrijfsactiva en -verplichtingen 4 033 3 496
Wijzigingen in bedrijfsactiva (exclusief geldmiddelen en kasequivalenten) -6 138 -5 798
Financiële activa tegen geamortiseerde kostprijs, zonder schuldpapier 4.1 -5 890 -4 254
Financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in OCI 4.1 691 -99
Financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en
verliesrekening
4.1 -815 -1 612
Waarvan financiële activa aangehouden voor handelsdoeleinden 4.1 -1 449 -840
Afdekkingsderivaten 4.1 -4 24
Bedrijfsactiva in verband met groepen activa die worden afgestoten en overige activa -120 143
Wijzigingen in bedrijfsverplichtingen (exclusief geldmiddelen en kasequivalenten) 29 034 337
Financiële verplichtingen tegen geamortiseerde kostprijs 4.1 29 524 -1 296
Financiële verplichtingen gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de
winst-en-verliesrekening
4.1 -636 1 697
Waarvan financiële verplichtingen aangehouden voor handelsdoeleinden 4.1 284 1 147
Afdekkingsderivaten 4.1 129 -120
Technische voorzieningen vóór herverzekering 5.6 -6 -206
Bedrijfsverplichtingen in verband met groepen activa die worden afgestoten en overige verplichtingen 23 262
Betaalde belastingen 3.12 -560 -498
Nettokasstromen uit of aangewend bij bedrijfsactiviteiten 26 369 -2 462
INVESTERINGSACTIVITEITEN
Aankoop van schuldpapier gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs 4.1 -11 683 -7 335
Opbrengst van de terugbetaling van schuldpapier gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs 4.1 5 019 5 870
Overname van een dochteronderneming of een bedrijfsonderdeel zonder de overgenomen geldmiddelen
(inclusief stijgingen in participatiepercentages)
Opbrengst van de afstoting van een dochteronderneming of bedrijfsonderdeel zonder de afgestoten
6.6
107
0
439
0
geldmiddelen (inclusief dalingen in participatiepercentages)
Aankoop van aandelen in geassocieerde ondernemingen en joint ventures -10 -12
Opbrengst van de verkoop van aandelen in geassocieerde ondernemingen en joint ventures 0 0
Dividenden ontvangen van geassocieerde ondernemingen en joint ventures 0 2
Aankoop van vastgoedbeleggingen 5.4 -86 -45
Opbrengst van de verkoop van vastgoedbeleggingen 5.4 60 59
Aankoop van immateriële vaste activa (exclusief goodwill) 5.5 -365 -282
Opbrengst van de verkoop van immateriële vaste activa (exclusief goodwill) 5.5 50 5
Aankoop van materiële vaste activa 5.4 -638 -902
Opbrengst van de verkoop van materiële vaste activa 5.4 294 347
Nettokasstromen uit of aangewend bij investeringsactiviteiten -7 253 -1 854
FINANCIERINGSACTIVITEITEN
Inkoop of verkoop van eigen aandelen Geconsol. vermogensmut. 1 0
Uitgifte of terugbetaling van promessen en andere schuldbewijzen 4.1 617 1 366
Opbrengst van of terugbetaling van achtergestelde schulden 4.1 -136 -118
Kapitaalaflossingen van financiële leasing 0 0
Opbrengst van de uitgifte van aandelenkapitaal Geconsol. vermogensmut. 18 16
Uitgifte van additional tier 1-instrumenten Geconsol. vermogensmut. 0 -902
Opbrengst van de uitgifte van bevoorrechte aandelen Geconsol. vermogensmut. 0 0
Uitgekeerde dividenden Geconsol. vermogensmut. 0 -1 457
Coupon op additional tier 1-instrumenten Geconsol. vermogensmut -50 -52
Nettokasstromen uit of aangewend bij financieringsactiviteiten 451 -1 148
MUTATIE VAN GELDMIDDELEN EN KASEQUIVALENTEN
Nettotoename of -afname van geldmiddelen en kasequivalenten 19 566 -5 464
Geldmiddelen en kasequivalenten aan het begin van het boekjaar 29 118 34 354
Gevolgen van wisselkoerswijzigingen op geldmiddelen en kasequivalenten -891 228
Geldmiddelen en kasequivalenten aan het einde van de periode 47 794 29 118
OVERIGE INFORMATIE
Betaalde rente2 3.1 -1 797 -2 626
Ontvangen rente2 3.1 6 264 7 244
Ontvangen dividenden (inclusief vermogensmutatiemethode) 3.2, 5.3 53 84
COMPONENTEN VAN GELDMIDDELEN EN KASEQUIVALENTEN
Geldmiddelen en tegoeden bij centrale banken en andere zichtdeposito's bij kredietinstellingen Geconsol. balans 24 583 8 356
Termijnleningen aan banken in minder dan drie maanden, zonder reverse repo's 4.1 1 393 468
Reverse repo's met kredietinstellingen en beleggingsondernemingen op maximaal 3 maanden 4.1 26 422 24 963
Deposito's van banken terugbetaalbaar op verzoek en onmiddellijk terugbetaalbaar 4.1 -4 604 -4 669
Geldmiddelen en kasequivalenten inbegrepen in groepen activa die worden afgestoten 0 0
Totaal 47 794 29 118
Waarvan niet beschikbaar 0 0

1 De toelichtingen waarnaar wordt verwezen, bevatten niet altijd de exacte bedragen zoals opgenomen in de kasstroomtabel. Op die bedragen worden immers onder meer correcties aangebracht in het kader van overnames/afstotingen van dochters zoals bepaald in IAS 7.

2 De betaalde en de ontvangen rente worden in dit overzicht gelijkgesteld met de rentelasten en -inkomsten zoals vermeld in de geconsolideerde winst-en-verliesrekening. Gezien de veelheid van onderliggende contracten aan de basis van de rentelasten en -inkomsten zou een exacte bepaling van de effectieve kasstromen een zeer grote administratieve inspanning vragen. Bovendien is het redelijk te veronderstellen dat voor een bank-verzekeraar de effectieve kasstromen niet in belangrijke mate afwijken van de geprorateerde rentelasten en -inkomsten, omdat de meeste renteproducten een periodieke rentebetaling inhouden binnen het jaar.

  • KBC brengt verslag uit over kasstromen van bedrijfsactiviteiten volgens de indirecte methode.
  • Nettokasstromen uit of aangewend bij bedrijfsactiviteiten:
    • Omvatten in 2020 onder meer de intekening op TLTRO III (19,5 miljard euro), in combinatie met het gerealiseerde resultaat en hogere deposito's van klanten.
    • Omvatten in 2019 onder meer de terugbetaling van de uitstaande TLTRO II (6,5 miljard euro), deels gecompenseerd door de intekening in TLTRO III (2,5 miljard euro) en het gerealiseerde resultaat.
  • Nettokasstromen uit of aangewend bij investeringsactiviteiten:
    • Omvatten in 2020 onder meer bijkomende investeringen in schuldpapier gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs, en daarnaast +107 miljoen euro gerelateerd aan de overname van OPT Banka Slovensko (zie Toelichting 6.6; de aanschaffingsprijs van 64 miljoen euro werd meer dan gecompenseerd door de beschikbare geldmiddelen en kasequivalenten op de balans van OTP Banka Slovensko).
    • Omvatten in 2019 onder meer bijkomende investeringen in schuldpapier tegen geamortiseerde kostprijs, deels gecompenseerd door +439 miljoen euro gerelateerd aan de overname van het resterende belang van 45% in ČMSS (de aanschaffingsprijs van 240 miljoen euro werd meer dan gecompenseerd door de beschikbare geldmiddelen en kasequivalenten op de balans van ČMSS – meer informatie vindt u in Toelichting 6.6).
  • Nettokasstromen uit of aangewend bij financieringsactiviteiten:
    • omvatten in 2020 onder meer:
      • de uitgifte of terugbetaling van promessen en andere schuldbewijzen. KBC Ifima, KBC Groep NV, ČSOB (Tsjechië) en KBC Bank NV tekenden voor het grootste deel van het bedrag; de ontwikkeling in 2020 heeft vooral te maken met 3 miljard euro uitgiften en 2,3 miljard euro terugbetalingen;
      • de opbrengst van of terugbetaling van achtergestelde schulden. KBC Ifima en KBC Groep NV tekenden voor het grootste deel van het bedrag; de ontwikkeling in 2020 heeft voornamelijk te maken met terugbetalingen.
    • omvatten in 2019 onder meer:
      • de dividenduitkering (-1,5 miljard euro);
      • uitgifte en terugbetaling van additional tier 1 (AT1)-instrumenten (per saldo -0,9 miljard euro; zie Toelichting 5.10);
      • de uitgifte of terugbetaling van promessen en andere schuldbewijzen. KBC Ifima, KBC Groep NV, ČSOB (Tsjechië) en KBC Bank NV tekenden voor het grootste deel van het bedrag; de ontwikkeling in 2019 heeft vooral te maken met 2,4 miljard euro uitgiften en 0,9 miljard euro terugbetalingen (voornamelijk gedekte obligaties);
      • de opbrengst van of terugbetaling van achtergestelde schulden. KBC Ifima, KBC Groep NV en KBC Bank NV tekenden voor het grootste deel van het bedrag. De ontwikkeling in 2019 heeft voornamelijk te maken met 0,8 miljard euro uitgiften en 0,8 miljard euro terugbetalingen.

De Raad van Bestuur keurde de geconsolideerde jaarrekening van KBC Groep NV, inclusief alle toelichtingen, op 18 maart 2021 goed voor publicatie. De jaarrekening werd opgesteld volgens de International Financial Reporting Standards zoals goedgekeurd voor toepassing in de EU (endorsed IFRS) en bevat vergelijkende informatie over een jaar. Alle bedragen zijn uitgedrukt in miljoenen euro en afgerond op het miljoen (tenzij anders vermeld).

In 2020 werden de volgende wijzigingen in de voorstelling en de grondslagen van de financiële verslaggeving toegepast:

  • In het kader van fase 1 en 2 van de IBOR-hervorming heeft de IASB een aantal wijzigingen aan IAS 39 (en gerelateerde standaarden) aangebracht. Die bieden een tijdelijke vrijstelling van de toepassing van specifieke vereisten inzake hedge accounting op hedge relaties die rechtstreeks worden beïnvloed door de IBOR hervorming. KBC heeft besloten naast de wijzigingen van fase 1 ook de wijzigingen van fase 2 vervroegd toe te passen. Voor meer informatie verwijzen we naar het hoofdstuk 'Hoe beheren we onze risico's?'. De wijzigingen aan IAS 39 met betrekking tot IBOR hadden geen belangrijke invloed op onze hedge accounting, aangezien de meeste afdekkingsderivaten gebaseerd zijn op EURIBOR (zie Toelichting 4.8.2. voor de posities in afdekkingsderivaten).
  • In 2020 voerden we een wijziging door in de grondslagen voor financiële verslaggeving voor de immateriële activa, met als doel relevantere informatie te verstrekken door te focussen op relevante en belangrijke softwareontwikkelingen (in verband met onze digitaliseringsstrategie vanuit een front-end- en/of back-endperspectief). Enkel software boven bepaalde materialiteitscriteria mag gekapitaliseerd worden, en software beneden de materialiteitscriteria wordt direct in de exploitatiekosten opgenomen. Als gevolg daarvan werd software met een lage boekwaarde uitgeboekt. Conform de voorschriften van IAS8 werd die wijziging retroactief toegepast (alsof de nieuwe grondslagen voor financiële verslaggeving toen al van toepassing waren). Daardoor werden enkele balansgegevens voor 2019 retroactief gewijzigd: het betreft Goodwill en andere immateriële vaste activa (daling met 182 miljoen euro), Uitgestelde belastingvorderingen (stijging met 38 miljoen euro), Uitgestelde belastingverplichtigen (daling van 2 miljoen euro) en Eigen vermogen van de aandeelhouders (daling met 143 miljoen euro). Die aanpassingen hebben een invloed op de volgende tabellen en toelichtingen: Geconsolideerde balans, Geconsolideerde vermogensmutaties, Toelichting 5.2 en Toelichting 5.5. De winst-en-verliesrekening over 2019 werd niet retroactief aangepast gezien de beperkte invloed.

De volgende IFRS-normen werden gepubliceerd, maar zijn nog niet van kracht in 2020. KBC zal die normen toepassen zodra dat verplicht wordt.

  • IFRS 17: in mei 2017 publiceerde de IASB IFRS 17 (Verzekeringscontracten), een omvattende nieuwe boekhoudnorm voor verzekeringscontracten die de grondslagen bevat voor opname en waardering, voorstelling en informatieverschaffing. Zodra IFRS 17 van kracht is, zal hij IFRS 4 (Verzekeringscontracten) vervangen, die werd gepubliceerd in 2005. IFRS 17 geldt voor alle types verzekeringscontracten, ongeacht het type entiteiten waardoor ze worden uitgegeven, en voor bepaalde garanties en financiële instrumenten met discretionaire winstdeling. Daarop zullen enkele uitzonderingen gelden. De algemene doelstelling van IFRS 17 is een boekhoudkundig model voor verzekeringscontracten te bieden dat nuttiger en consistenter is voor verzekeraars. In tegenstelling tot de verplichtingen van IFRS 4, die grotendeels gebaseerd zijn op grandfathering van de vroegere lokale grondslagen van de financiële verslaggeving, biedt IFRS 17 een compleet model voor verzekeringscontracten dat alle relevante boekhoudkundige aspecten omvat. De kern van IFRS 17 is het algemene model, aangevuld met een specifieke aanpassing voor contracten met directe winstdeling (de variabelevergoedingsaanpak) en een vereenvoudigde aanpak (de premieallocatieaanpak) vooral voor contracten met een korte looptijd. IFRS 17 zal gelden voor de verslagperiodes die beginnen op of na 1 januari 2023 (onder voorbehoud van goedkeuring door de EU), en waarvoor vergelijkende cijfers zijn vereist. KBC heeft in 2018 een groepswijd project opgestart om IFRS 17 te implementeren. Het project is opgebouwd uit deelprojecten zoals data delivery, lokale rapportering, impact op business en strategische gevolgen, guidance en ondersteuning, geconsolideerde rapportering en IFRS 17-berekeningstool. Het project wordt aangestuurd door de verzekeringsbusiness en Finance samen en betrekt alle afdelingen en entiteiten op groeps- en lokaal niveau die ermee te maken hebben. In het voorbije jaar lag de focus op de verdere uitwerking van een eenduidige interpretatie van de IFRS 17 standaard en de verdere implementatie van een IFRS17-compliant proces voor de boekhoudkundige afsluiting. De interpretatie van de IFRS 17-standaard werd gaandeweg bijgestuurd waar nodig wanneer nieuwe informatie ter beschikking kwam van externe of interne bronnen. Zo houden we nu eveneens rekening met de wijzigingen aan de originele standaard die door de IASB gepubliceerd werden in juni 2020. Wat de Europese ratificatie van de 'gewijzigde' IFRS 17-standaard betreft, publiceerde de EFRAG (European Financial Reporting Advisory Group) eind september 2020 zijn ontwerp van advies. Na verwerking van de feedback van de stakeholders is de verwachting dat de EFRAG zijn definitieve advies eind maart 2021 zal overmaken aan de Europese Commissie.
  • Overige: de IASB heeft enkele beperkte aanpassingen aan bestaande IFRS-normen en IFRIC's gepubliceerd. Ze zullen worden toegepast zodra dat verplicht is, maar we gaan er momenteel van uit dat hun impact verwaarloosbaar zal zijn.

De kredietportefeuille omvat het belangrijkste deel van de financiële activa. Op basis van interne managementrapportering lichten we in het hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's? (onder Kredietrisico) de samenstelling en kwaliteit van de kredietportefeuille toe. De door de commissaris geauditeerde delen uit dat hoofdstuk sommen we vooraan in dat hoofdstuk op.

Als bankverzekeringsgroep verstrekt KBC geïntegreerde bank- en verzekeringsinformatie in zijn jaarrekening. Als u geïnteresseerd bent in afzonderlijke informatie over onze bank- respectievelijk verzekeringsactiviteiten, vindt u die in de respectieve jaarverslagen van KBC Bank en KBC Verzekeringen op www.kbc.com/investor relations, onder Informatie over KBC Bank en Informatie over KBC Verzekeringen.

Algemeen / Basisprincipe

De algemene boekhoudkundige principes van KBC Groep NV ('KBC') zijn gebaseerd op de International Financial Reporting Standards (IFRS), zoals aangenomen door de Europese Unie, en op de IFRS-grondslagen. De jaarrekening van KBC is gebaseerd op de going concern-veronderstelling. KBC presenteert elke belangrijke categorie van soortgelijke posten afzonderlijk, ongelijksoortige posten worden afzonderlijk gepresenteerd, tenzij ze niet van wezenlijk belang zijn, en posten worden alleen gesaldeerd als de IFRS in kwestie dat expliciet voorschrijft of toestaat.

Financiële activa

KBC past met ingang van 1 januari 2018 alle voorschriften van IFRS 9 toe, met uitzondering van afdekkingstransacties (hedge accounting), die nog altijd worden geboekt in overeenstemming met IAS 39.

Financiële activa – in- en uitboekingen

Opname in de balans: financiële activa en verplichtingen worden in de balans opgenomen als KBC een betrokken partij wordt met betrekking tot de contractuele voorzieningen van de instrumenten. Aan- en verkopen van alle financiële activa die volgens standaardmarktconventies worden afgewikkeld, worden in de balans verwerkt op de afwikkelingsdatum. Alle financiële activa, behalve de financiële activa die worden gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winsten-verliesrekening, worden bij hun eerste opname in de balans gewaardeerd tegen reële waarde vermeerderd met de transactiekosten die rechtstreeks zijn toe te rekenen aan de verwerving ervan.

Verwijderen uit de balans en herziening: KBC verwijdert financiële activa uit de balans wanneer de contractueel vastgelegde kasstromen eruit aflopen of wanneer KBC zijn contractuele rechten op het ontvangen van de kasstromen uit de financiële activa overdraagt in een transactie waarbij nagenoeg alle risico's en voordelen van eigendom worden overgedragen. Bij wijziging van de voorwaarden tijdens de looptijd van een financieel actief beoordeelt KBC of de nieuwe voorwaarden aanzienlijk verschillen van de oorspronkelijke voorwaarden en of de wijziging inhoudt dat de oorspronkelijke rechten op de ontvangst van de kasstromen uit het instrument zijn verlopen. Als wordt besloten dat de voorwaarden aanzienlijk verschillen, wordt de transactie geboekt als verwijdering van een financieel actief, wat inhoudt dat het bestaande financiële actief uit de balans wordt verwijderd en op basis van de gewijzigde voorwaarden een nieuw financieel actief wordt opgenomen. Als KBC daarentegen oordeelt dat de voorwaarden niet aanzienlijk verschillen, wordt de transactie geboekt als herziening van een financieel actief.

Classificatie van aandelen en schuldinstrumenten

Bij de eerste opname van een financieel actief beoordeelt KBC eerst de contractuele voorwaarden van het instrument om het te classificeren als een aandeel of een schuldinstrument. Onder aandeel wordt elk contract verstaan op grond waarvan een overblijvend belang in de nettoactiva van een andere entiteit wordt verkregen. Om na te gaan of aan die voorwaarde is voldaan, controleert KBC of het instrument niet gepaard gaat met een contractuele verplichting voor de emittent om geldmiddelen te leveren of financiële activa of financiële verplichtingen te ruilen met een andere entiteit onder voorwaarden die potentieel nadelig zijn voor de emittent. Alle instrumenten die niet voldoen aan de criteria om als aandelen te worden aangemerkt, worden door KBC geclassificeerd als schuldinstrument, tenzij het derivaten betreft.

Classificatie en waardering – schuldinstrumenten

Als KBC besluit dat een financieel actief een schuldinstrument is, kan het bij eerste opname in een van de volgende categorieën worden ondergebracht:

  • gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening (FVPL);
  • verplicht gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening (MFVPL); dit bevat ook aangehouden voor handelsdoeleinden (HFT);
  • bij eerste opname aangeduid als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-enverliesrekening (FVO);
  • gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening overlaybenadering (FVPL - overlay);
  • gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in OCI (FVOCI);
  • gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs (AC).

Schuldinstrumenten moeten worden geclassificeerd in de categorie FVPL als (i) ze niet worden aangehouden binnen een bedrijfsmodel dat erop gericht is activa aan te houden om contractuele kasstromen te ontvangen of binnen een bedrijfsmodel waarvan het doel wordt bereikt door zowel contractuele kasstromen te ontvangen als financiële activa te verkopen, of (ii) ze worden aangehouden binnen een dergelijk bedrijfsmodel, maar de contractuele voorwaarden van het instrument op bepaalde data aanleiding geven tot kasstromen die niet uitsluitend aflossingen en rentebetalingen op de uitstaande hoofdsom betreffen.

Voorts kan KBC in sommige gevallen een financieel actief dat voldoet aan de voorwaarden om te worden gewaardeerd tegen AC of FVOCI, bij eerste opname onherroepelijk aanduiden als gewaardeerd tegen reële waarde (FVO), als die keuze een boekhoudkundige mismatch voorkomt of aanzienlijk beperkt.

Een schuldinstrument wordt alleen gewaardeerd tegen FVOCI als het niet is aangeduid voor waardering tegen FVO en aan beide onderstaande voorwaarden voldoet:

  • het actief wordt aangehouden binnen een bedrijfsmodel waarvan het doel wordt bereikt door zowel contractuele kasstromen te ontvangen als financiële activa te verkopen; en
  • op bepaalde data geven de contractvoorwaarden van het financiële actief aanleiding tot kasstromen die uitsluitend aflossingen en rentebetalingen op de uitstaande hoofdsom betreffen.

Een schuldinstrument wordt alleen gewaardeerd tegen AC als het aan beide van volgende voorwaarden voldoet en niet is aangeduid voor waardering tegen FVO:

  • het actief wordt aangehouden binnen een bedrijfsmodel dat erop gericht is activa aan te houden om contractuele kasstromen te ontvangen; en
  • op bepaalde data geven de contractvoorwaarden van het financiële actief aanleiding tot kasstromen die uitsluitend aflossingen en rentebetalingen op de uitstaande hoofdsom betreffen.

Een schuldinstrument wordt geclassificeerd als FVPL – overlay wanneer het wordt aangehouden in het kader van een bedrijfsactiviteit die verband houdt met contracten die onder het toepassingsgebied van IFRS 4 vallen en als het op grond van IFRS 9 wordt gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening, maar krachtens IAS 39 niet integraal zou zijn gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winsten-verliesrekening en het een instrument betreft waarvoor KBC heeft besloten de overlaybenadering toe te passen. Meer informatie over de overlaybenadering is te vinden in de paragraaf 'overlaybenadering'.

Businessmodelbeoordeling

De beoordeling van het bedrijfsmodel wordt gebruikt om na te gaan of schuldinstrumenten mogen worden gewaardeerd tegen AC of FVOCI. Bij de beoordeling licht KBC op portefeuilleniveau de doelstelling van het bedrijfsmodel door in het kader waarvan een actief wordt aangehouden, omdat dit het best weerspiegelt hoe de bedrijfsactiviteiten worden beheerd en informatie aan het bestuur wordt verstrekt. De in aanmerking genomen informatie behelst:

  • het beleid en de doelstellingen die voor de portefeuille zijn vooropgesteld en hoe dat beleid in de praktijk wordt gebracht, en in het bijzonder of de strategie van het bestuur erop is gericht contractuele rente-inkomsten te verwerven, een bepaald renteprofiel in stand te houden, de rentegevoeligheid van de financiële activa in overeenstemming te houden met die van de verplichtingen waarmee die activa zijn gefinancierd of kasstromen te realiseren door de activa te verkopen;
  • hoe de prestatie van de portefeuille wordt beoordeeld en gerapporteerd aan het Directiecomité en de Raad van Bestuur van KBC;
  • de risico's die van invloed zijn op de prestaties van het bedrijfsmodel (en van de binnen dat bedrijfsmodel aangehouden financiële activa) en de wijze waarop deze risico's worden beheerd;
  • hoe bestuurders van het bedrijf worden beloond bijvoorbeeld of de beloning is gebaseerd op de reële waarde van de beheerde activa, dan wel op de ontvangen contractuele kasstromen; en
  • de frequentie, het volume en het tijdstip van de verkopen in voorgaande perioden, de redenen voor die verkopen en de verwachtingen van KBC betreffende toekomstige verkoopactiviteiten. Informatie over de verkopen wordt evenwel niet afzonderlijk beschouwd, maar in aanmerking genomen in het kader van een globale beoordeling van de wijze waarop het doel dat KBC met het beheer van de financiële activa beoogt, wordt bereikt en van de wijze waarop kasstromen worden gerealiseerd.

Financiële activa die worden aangehouden voor handelsdoeleinden of waarvan de prestaties worden beoordeeld op basis van de reële waarde, worden gewaardeerd tegen FVPL, omdat zij noch worden aangehouden om contractuele kasstromen te ontvangen, noch om zowel contractuele kasstromen te ontvangen als financiële activa te verkopen.

Beoordeling of contractuele kasstromen uitsluitend aflossingen en rentebetalingen op de uitstaande hoofdsom betreffen (SPPI)

In het kader van deze beoordeling wordt 'hoofdsom' gedefinieerd als de reële waarde van het financiële actief bij eerste opname. 'Rente' wordt gedefinieerd als een vergoeding voor de tijdswaarde van geld, voor het tijdens een bepaalde periode aan de uitstaande hoofdsom verbonden kredietrisico en voor andere met kredietverlening samenhangende basisrisico's en -kosten (bv. het liquiditeitsrisico en administratieve kosten), alsook een winstmarge. Om te beoordelen of contractuele kasstromen uitsluitend aflossingen en rentebetalingen op de uitstaande hoofdsom betreffen, houdt KBC rekening met de contractvoorwaarden van het instrument, wat een beoordeling inhoudt of het financiële actief een contractvoorwaarde bevat die het tijdstip of het bedrag van contractuele kasstromen kan wijzigen waardoor het instrument niet aan deze voorwaarde zou voldoen. Bij die beoordeling houdt KBC rekening met:

  • onvoorziene gebeurtenissen die het tijdstip of het bedrag van de kasstromen kunnen wijzigen;
  • hefboomwerking;
  • voorwaarden voor vervroegde aflossing en verlenging;
  • voorwaarden die de vordering van KBC op kasstromen uit nader omschreven activa beperken (bv. overeenkomsten aangaande activa zonder verhaalrechten); en
  • kenmerken die de vergoeding voor de tijdswaarde van geld wijzigen (bv. periodieke herziening van de rente).

Herclassificaties

Financiële activa worden na eerste opname niet geherclassificeerd, behalve in een periode volgend op een besluit van KBC om zijn bedrijfsmodel voor het beheer van financiële activa te wijzigen, wat zich kan voordoen wanneer KBC een voor zijn bedrijfsactiviteiten belangrijke activiteit begint of stopt (bv. wanneer KBC een bedrijfsactiviteit verwerft, afstoot of beëindigt). De herclassificatie gaat in bij aanvang van de verslagperiode onmiddellijk na de wijziging.

Classificatie en waardering – aandelen

Financiële aandelen worden ondergebracht in een van de volgende categorieën:

  • verplicht gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening (MFVPL): dit bevat alleen de aandelen aangehouden voor handelsdoeleinden (HFT);
  • aandelen waarvoor gekozen is voor waardering tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in OCI (FVOCI);
  • aandelen die worden aangehouden in het kader van een activiteit die verband houdt met de verzekeringsactiviteit, die KBC waardeert tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening – overlay (FVPL overlay).

KBC kan aandelen die verband houden met de verzekeringsactiviteit toewijzen aan de categorie FVPL - overlay tot de datum van inwerkingtreding van IFRS 17. Elk aandeel dat de verzekeringsactiviteit van KBC classificeert als FVPL – overlay, moet aan beide onderstaande criteria voldoen:

  • het wordt op grond van IFRS 9 gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-enverliesrekening, maar zou krachtens IAS 39 niet integraal zijn gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening; en
  • het wordt niet aangehouden in het kader van een activiteit die geen verband houdt met een verzekeringscontract.

Meer informatie over de overlaybenadering is te vinden in de paragraaf 'overlaybenadering'. In de bankactiviteit geldt de weerlegbare veronderstelling dat alle aandelen worden beschouwd als FVOCI als ze niet worden aangehouden voor handelsdoeleinden of een voorwaardelijke vergoeding in een bedrijvencombinatie waarop IFRS 3 van toepassing is. De keuze om aandelen op te nemen in de categorie FVOCI is onherroepelijk bij eerste opname en kan gebeuren per instrument, wat door KBC wordt geïnterpreteerd als per aandeel. Als FVOCI geclassificeerde aandelen worden nadien gewaardeerd tegen reële waarde met opname van alle waardeveranderingen in OCI en kunnen niet worden overgeboekt naar de winst-en-verliesrekening, zelfs niet wanneer het instrument van de hand wordt gedaan. De enige uitzondering betreft dividendinkomsten, die worden opgenomen in de winst-en-verliesrekening in de post 'Dividendinkomsten'.

Classificatie en waardering – derivaten (handelsdoeleinden en afdekkingsdoeleinden)

KBC kan derivaten opnemen voor handelsdoeleinden of voor afdekkingsdoeleinden. Derivaten kunnen, afhankelijk van hun actuele marktwaarde, als activa of verplichtingen worden geboekt.

Derivaten voor handelsdoeleinden

Derivaten worden altijd gewaardeerd tegen reële waarde en KBC maakt het volgende onderscheid:

  • Derivaten die worden aangehouden met het oog op afdekking, maar waarvoor geen hedge accounting wordt (kan worden) toegepast (economische afdekkingen): afdekkingsinstrumenten kunnen worden verworven om een externe blootstelling economisch af te dekken zonder toepassing van hedge accounting. De rentecomponent van die derivaten wordt opgenomen onder 'Nettorente-inkomsten', terwijl alle andere wijzigingen in de reële waarde worden opgenomen onder 'Nettoresultaat uit financiële instrumenten tegen reële waarde met verwerking van de waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening'.
  • Derivaten die niet voor afdekkingsdoeleinden worden aangehouden (derivaten voor handelsdoeleinden): operationele eenheden van KBC kunnen ook derivatencontracten aangaan die niet tot doel hebben een positie economisch af te dekken. Dat kan gebeuren in het kader van de nakende sluiting of verkoop van een externe positie of om op korte termijn winst te genereren. Alle wijzigingen in de reële waarde (inclusief interest) van dergelijke derivaten worden opgenomen onder 'Nettoresultaat uit financiële instrumenten tegen reële waarde met verwerking van de waardeveranderingen in de winst-enverliesrekening'.

Afdekkingsderivaten

Afdekkingsderivaten zijn derivaten die uitdrukkelijk zijn aangeduid als onderdeel van een afdekkingsconstructie. Het proces voor de boeking van dergelijke derivaten wordt uitvoerig beschreven in 'Hedge accounting'.

Financiële activa – Bijzondere waardeverminderingen

Definitie van default

KBC hanteert dezelfde definitie van het begrip financiële activa waarbij sprake is van default als voor interne risicobeheerdoeleinden, overeenkomstig de leidraden en standaarden van toezichthouders op de financiële sector. Bij een financieel actief is er sprake van default wanneer aan minstens een van de volgende voorwaarden is voldaan:

  • Er is een aanzienlijke verslechtering van de kredietwaardigheid.
  • Het actief is aangeduid als actief dat geen rente meer opbouwt.
  • Het actief is een geherstructureerd actief en voldoet aan de criteria van default volgens het interne beleid inzake herstructurering (bijvoorbeeld wanneer aan een geherstructureerd actief dat nog niet de defaultstatus heeft binnen een periode van 2 jaar na het toekennen van een eerste herstructurering een extra herstructurering wordt toegekend, of wanneer een dergelijk actief binnen de 2 jaar meer dan 30 dagen achterstallig wordt).
  • KBC heeft de rechtbank verzocht de kredietnemer failliet te verklaren.
  • De tegenpartij heeft het faillissement of een gelijkaardige bescherming tegen haar schuldeisers aangevraagd.
  • De aan de klant verleende kredietopening wordt beëindigd.

KBC hanteert een 'backstop' voor kredietopeningen met een betalingsachterstand van 90 dagen of meer. Onder 'backstop' wordt in dit kader een laatste controle verstaan om te garanderen dat alle activa die moeten worden aangemerkt als 'activa waarbij sprake is van default', dat ook daadwerkelijk zijn.

Model van te verwachten kredietverliezen (ECL) - algemeen

Het model voor bijzondere waardeverminderingen van financiële activa heet 'het model van te verwachten kredietverliezen', behalve voor schuldinstrumenten en aandelen die verband houden met de verzekeringsactiviteit, waarvoor KBC heeft besloten de overlaybenadering toe te passen. Het beleid inzake bijzondere waardeverminderingen voor deze instrumenten wordt besproken in 'Overlaybenadering'.

Het toepassingsgebied van het model van te verwachten kredietverliezen is gebaseerd op de classificatie van de financiële activa. Het model van te verwachten kredietverliezen is van toepassing op de volgende financiële instrumenten:

  • schuldinstrumenten gewaardeerd tegen AC en FVOCI;
  • verplichtingen uit hoofde van leningen en financiële garantiecontracten;
  • vorderingen voor financiële leasing;
  • handels- en overige vorderingen.

Voor beleggingen in aandelen worden geen te verwachten verliezen berekend.

Op financiële activa waarop het model van te verwachten kredietverliezen van toepassing is, wordt een bijzondere waardevermindering geboekt ten belope van de tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen als het kredietrisico na de eerste opname significant toeneemt. In andere gevallen komt de voorziening voor verliezen overeen met de binnen twaalf maanden te verwachten kredietverliezen (zie hierna voor nadere toelichting van het begrip 'significante toename van het kredietrisico').

Om een onderscheid te maken tussen de verschillende categorieën met het oog op de kwantificering van de te verwachten kredietverliezen, gebruikt KBC de internationaal aanvaarde terminologie voor indeling van financiële activa in stages of categorieën: categorie 1, categorie 2 en categorie 3.

Tenzij het activa met verminderde kredietwaardigheid betreft, worden alle financiële activa bij eerste opname geclassificeerd in categorie 1 en geboekt met de binnen twaalf maanden te verwachten kredietverliezen. Zodra zich een significante toename van het kredietrisico voordoet na de eerste opname, wordt het actief ondergebracht in categorie 2 en geboekt met de tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen. Zodra een actief aan de definitie van default voldoet, wordt het ondergebracht in categorie 3.

Voor handelsvorderingen staat IFRS 9 het gebruik van een praktisch hulpmiddel toe. De te verwachten kredietverliezen voor handelsvorderingen kunnen worden gewaardeerd als een bedrag dat overeenkomt met hun tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen. KBC past dit praktische hulpmiddel toe op handels- en overige vorderingen.

Bijzondere waardeverminderingswinsten en -verliezen op financiële activa worden opgenomen onder de noemer 'Bijzondere waardeverminderingen' in de winst-en-verliesrekening.

Financiële activa die worden gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs worden in de balans gepresenteerd tegen hun nettoboekwaarde, die overeenkomt met de brutoboekwaarde verminderd met de bijzondere waardeverminderingen. Schuldinstrumenten gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in OCI worden in de balans gepresenteerd tegen hun boekwaarde, die overeenkomt met hun reële waarde op de datum van verslaggeving. De aanpassing voor te verwachten verliezen wordt opgenomen als een herclassificatie-aanpassing tussen de winst-en-verliesrekening en OCI.

Significante toename van het kredietrisico sinds de eerste opname

In overeenstemming met het model van te verwachten kredietverliezen worden financiële activa geboekt met de tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen zodra hun kredietrisico na de eerste opname significant toeneemt. Bijgevolg bepaalt de beoordeling van wat 'een significante toename van het kredietrisico' uitmaakt hoe financiële activa in categorieën worden ingedeeld. De beoordeling van een significante toename van het kredietrisico is een relatieve beoordeling op basis van het kredietrisico dat bij de eerste opname werd toegewezen. Dit is een beoordeling op grond van meerdere factoren en dienovereenkomstig heeft KBC een benadering met meerdere niveaus ontwikkeld.

Benadering met meerdere niveau's – obligatieportefeuille

Voor de obligatieportefeuille bestaat de benadering uit drie niveau's:

  • Uitzondering voor laag kredietrisico: obligaties worden altijd geboekt met de binnen twaalf maanden te verwachten kredietverliezen als ze op de datum van verslaggeving een laag kredietrisico hebben (d.w.z. categorie 1). KBC gebruikt de uitzondering voor laag kredietrisico voor obligaties met een rating van beleggingskwaliteit.
  • Interne rating: [alleen van toepassing als niet aan het eerste niveau wordt voldaan] dit is een relatieve beoordeling die de kans op default bij de eerste opname vergelijkt met die op de datum van verslaggeving. KBC voert voor elke verslagperiode de beoordeling uit op het niveau van de faciliteit. De relatieve verandering van PD om een wijziging van categorie (staging) te triggeren, is een verhoging met twee PD-notches.
  • Beoordeling door het bestuur: tot slot bestudeert en beoordeelt het bestuur de significante toename van het kredietrisico van financiële activa op individueel niveau (tegenpartij) en op portefeuilleniveau, wanneer wordt geconcludeerd dat er in de eerste twee niveaus van de benadering met meerdere niveaus onvoldoende rekening wordt gehouden met idiosyncratische gebeurtenissen. Voorbeelden van idiosyncratische gebeurtenissen zijn een onverwachte evolutie van de macro-economische omgeving (zoals als gevolg van de coronacrisis), onzekerheden over geopolitieke gebeurtenissen en de secundaire impact van belangrijke defaults (bv. op leveranciers, klanten en medewerkers van een defaulted bedrijf).

Als geen van deze beoordelingen leidt tot een overheveling naar categorie 2, blijft de obligatie in categorie 1. Er wordt van uitgegaan dat er sprake is van default bij een financieel actief (d.w.z. het financieel actief wordt geacht tot categorie 3 te behoren) zodra het aan de definitie van default voldoet. De benadering met meerdere niveaus is symmetrisch, wat betekent dat kredieten die zijn overgeheveld naar categorie 2 of 3, kunnen terugkeren naar categorie 1 of 2 als op een latere datum van verslaggeving niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden die tot de overheveling hebben geleid.

Kredietportefeuille

Voor de kredietportefeuille gebruikt KBC een benadering met vijf niveaus. Deze benadering met meerdere niveaus is een getrapt systeem (als de beoordeling van het eerste niveau niet leidt tot overheveling naar categorie 2, wordt het tweede niveau beoordeeld, enz.). Als na beoordeling van alle niveaus overheveling naar categorie 2 niet nodig is gebleken, blijft het financieel actief in categorie 1.

  • Interne rating: de interne rating wordt gebruikt als het voornaamste criterium om een toename van het kredietrisico te beoordelen. Dit is een relatieve beoordeling die de kans op default bij de eerste opname vergelijkt met die op de datum van verslaggeving. KBC voert voor elke verslagperiode de beoordeling uit op het niveau van de faciliteit (i.e. contract). De relatieve verandering van PD om een wijziging van categorie (staging) te triggeren, is een verhoging met twee PD-notches.
  • Kredietherstructurering: geherstructureerde financiële activa worden altijd beschouwd als categorie 2, tenzij ze reeds aan de definitie van default voldoen. In dat geval worden ze overgeheveld naar categorie 3.
  • Aantal dagen betalingsachterstand: KBC gebruikt de 'backstop' zoals omschreven in de standaard. Een financieel actief met meer dan 30 dagen betalingsachterstand wordt overgeheveld naar categorie 2.
  • Interne rating als 'backstop': KBC gebruikt een absolute waarde van de kans op default als 'backstop' voor financiële activa die moeten worden overgeheveld naar categorie 2. Deze 'backstop' stemt overeen met de hoogste kans op default (d.w.z. PD 9 op basis van de interne rating van KBC), vooraleer een financieel actief als default beschouwd wordt.
  • Beoordeling door het bestuur: tot slot bestudeert en beoordeelt het bestuur de significante toename van het kredietrisico van financiële activa op individueel niveau (tegenpartij) en op portefeuilleniveau, wanneer wordt geconcludeerd dat er in de eerste vier niveaus van de benadering met meerdere niveaus onvoldoende rekening wordt gehouden met idiosyncratische gebeurtenissen (enkele voorbeelden: zie hierboven).

Er wordt van uitgegaan dat er sprake is van default bij een financieel actief (d.w.z. het financieel actief wordt geacht tot categorie 3 te behoren) zodra het aan de definitie van default voldoet. De benadering met meerdere niveaus is symmetrisch, wat betekent dat kredieten die zijn overgeheveld naar categorie 2 of 3, kunnen terugkeren naar categorie 1 of 2 als op de datum van verslaggeving niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden die tot de overheveling hebben geleid.

Waardering van te verwachten kredietverliezen

De te verwachten kredietverliezen worden berekend als het product van probability of default (PD), estimated exposure at default (EAD) en loss given default (LGD).

De te verwachten kredietverliezen worden berekend als weergave van:

  • een objectief en kansgewogen bedrag;
  • de tijdswaarde van geld; en
  • informatie over gebeurtenissen uit het verleden, de heersende omstandigheden en prognoses van economische omstandigheden.

De tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen komen overeen met de som van alle tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen, gedisconteerd tegen de oorspronkelijke effectieve rentevoet.

De binnen twaalf maanden te verwachten kredietverliezen komen overeen met het deel van de tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen dat voortvloeit uit een default binnen de periode van twaalf maanden die volgt op de datum van verslaggeving.

KBC gebruikt om de te verwachten kredietverliezen te berekenen specifieke IFRS 9-modellen voor probability of default (PD), estimated exposure at default (EAD) en loss given default (LGD). In de mate van het mogelijke en om de efficiëntie te bevorderen gebruikt KBC modelvormingstechnieken die vergelijkbaar zijn met de technieken die werden ontwikkeld voor prudentiële doeleinden (d.w.z. de Baselmodellen). KBC ziet er niettemin op toe dat de Baselmodellen worden aangepast om te voldoen aan IFRS 9. Zo

  • maakt KBC geen gebruik van de voorzichtigheidsmarges die de toezichthouder voor de Baselmodellen voorschrijft;
  • brengt KBC aanpassingen aan om rekening te houden met de impact van macro-economische factoren op het resultaat om te garanderen dat de IFRS 9-modellen een raming op een bepaald tijdstip weerspiegelen (point-in-time) en geen raming over de cyclus als geheel (through-the-cycle), in tegenstelling tot de toezichthouder;
  • maakt KBC in de modellen gebruik van macro-economische prognoses.

Voor de dossiers die in default zijn, wordt de ECL eveneens berekend als het product van PD, EAD en LGD. Maar in dit specifieke geval wordt de PD bepaald op 100%, is de EAD bekend gezien de defaultstatus en houdt de LGD rekening met de netto contante waarde van het (niet-) recupereerbare bedrag.

KBC gebruikt de IRB en gestandaardiseerde modellen om de Basel PD toe te wijzen, die vervolgens dient als input voor de IFRS 9 ECL-berekeningen en staging. Als er geen Basel PD-model is met een modelscope die vergelijkbaar is met het IFRS 9-model, wordt voor alle faciliteiten in de portefeuille de op lange termijn waargenomen default rate als PD gebruikt. Voor portefeuilles met een lage default rate kan het voorkomen dat er zich in de beschouwde periode geen of slechts een klein aantal wanbetalingen heeft voorgedaan. In dat geval wordt de PD bepaald op basis van deskundige input en externe ratings.

De toekomstgerichte informatie wordt weerspiegeld in de macro-economische variabelen, die voor elk land afzonderlijk worden bepaald, en in de beoordeling van het management voor idiosyncratische gebeurtenissen.

KBC neemt bij de berekening van de te verwachten kredietverliezen ook drie verschillende macro-economische toekomstscenario's met verschillende wegingen in aanmerking. Het macro-economische basisscenario komt overeen met de meest waarschijnlijke ontwikkelingen volgens KBC en fungeert ook als primair uitgangspunt voor andere interne en externe doeleinden.

De maximale periode voor waardering van de te verwachten kredietverliezen is de maximale contractuele periode (inclusief verlengingsopties), behalve voor specifieke financiële activa die bestaan uit een opgenomen en een opvraagbaar niet-opgenomen bedrag, waarbij de blootstelling aan het kredietrisico niet beperkt wordt tot de contractuele periode in verband met de contractuele mogelijkheid van KBC om terugbetaling van het opgenomen bedrag te vragen en het niet-opgenomen bedrag te annuleren. Alleen voor dergelijke activa kan de waarderingsperiode langer zijn dan de contractuele periode.

Verworven of gecreëerde financiële activa met verminderde kredietwaardigheid (Purchased or Originated Credit impaired, POCI)

KBC definieert verworven of gecreëerde financiële activa met verminderde kredietwaardigheid (POCI) als financiële activa waarop bijzondere waardevermindering conform IFRS 9 van toepassing is en waarbij reeds bij de creatie sprake was van default (d.w.z. die op het ogenblik van creatie aan de definitie van default beantwoordden). POCI-activa worden bij eerste opname erkend tegen een nettobedrag van waardeverminderingen en worden gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs op basis van een effectieve interestvoet die aangepast wordt voor de kredietwaardigheid. In volgende periodes wordt elke wijziging in tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen erkend in de resultatenrekening. Gunstige wijzigingen worden erkend als terugname van waardevermindering, zelfs als de tijdens de looptijd te verwachte kredietverliezen op rapporteringsdatum lager zijn dan deze op moment van uitgifte.

Belangrijke beoordelingen en onzekerheden

De berekening van de te verwachten kredietverliezen (en de significante toename van het kredietrisico sinds de eerste opname) vereist een belangrijke oordeelsvorming over verschillende aspecten, waaronder de financiële situatie en aflossingscapaciteit van de kredietnemer, de realiseerbare waarde van waarborgen, prognoses en macro-economische informatie. KBC past een neutrale, onbevooroordeelde benadering toe ten aanzien van onzekerheden en bij het nemen van beslissingen op basis van verregaande oordeelsvorming.

Overlaybenadering

In overeenstemming met de wijziging van IFRS 4, die werd gepubliceerd in september 2016, gebruikt KBC de overlaybenadering om de tijdelijke gevolgen op te vangen van het feit dat IFRS 9 en IFRS 17 (ter vervanging van IFRS 4) niet op dezelfde datum in werking treden. Dienovereenkomstig gebruikt KBC de overlaybenadering, waardoor de extra volatiliteit in verband met de toepassing van IFRS 9 wordt geherclassificeerd van de winst-en-verliesrekening naar de niet-gerealiseerde resultaten. De geherclassificeerde bedragen worden opgenomen in de overlayreserve van OCI. De overlaybenadering wordt toegepast op de financiële activa uit de verzekeringsactiviteit van KBC die daarvoor in aanmerking komen. Dat wordt bepaald aan de hand van de volgende criteria:

  • activa die op grond van IFRS 9 worden gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winsten-verliesrekening, maar krachtens IAS 39 niet integraal zouden zijn gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening;
  • alle activa, uitgezonderd activa die worden aangehouden in het kader van een activiteit die geen verband houdt met contracten die binnen het toepassingsgebied van IFRS 4 vallen.

Op financiële activa kan de overlaybenadering worden toegepast tot:

  • het instrument niet langer wordt opgenomen in de balans;
  • het instrument niet langer wordt aangehouden in het kader van een activiteit die verband houdt met verzekeringscontracten;
  • KBC bij aanvang van een boekjaar beslist om op dat specifieke instrument de overlaybenadering niet toe te passen; of
  • de datum van inwerkingtreding van IFRS 17.

Toepassing van de overlaybenadering vereist dat sommige grondslagen van de financiële verslaggeving voor financiële activa uit IAS 39 moeten worden behouden, namelijk:

  • Bijzondere waardevermindering van aandelen: aandelen aangehouden door de verzekeringsactiviteit van KBC werden uit hoofde van IAS 39 doorgaans geclassificeerd als voor verkoop beschikbaar, terwijl ze uit hoofde van IFRS 9 worden geclassificeerd als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening. Wanneer aandelen worden aangemerkt voor de overlaybenadering, moeten de regels inzake bijzondere waardevermindering van IAS 39 erop worden toegepast. Bij de overlaybenadering worden alle wijzigingen in de reële waarde opgenomen in de overlayreserve, maar wordt, wanneer de afname significant is in vergelijking met de aanschaffingskosten (meer dan 30%) of langdurig is (langer dan een jaar), het verlies aan reële waarde opgenomen in de winst-en-verliesrekening. Elke latere afname wordt eveneens rechtstreeks in de winst-en-verliesrekening opgenomen, terwijl toenames worden opgenomen in de overlayreserve.
  • Opname van winsten en verliezen in de winst-en-verliesrekening bij het afstoten van aandelen: door de aandelen die verband houden met de verzekeringsactiviteit van KBC bij verkoop aan te merken als onder de overlaybenadering vallend, wordt de in OCI opgebouwde overlayreserve overgeboekt naar de winst-en-verliesrekening, zodat dezelfde resultaten worden bekomen als krachtens IAS 39.

Geldmiddelen, tegoeden bij centrale banken en andere zichtdeposito's bij kredietinstellingen

Geldmiddelen omvat contanten en direct opvraagbare deposito's, zoals cheques, kasmiddelen en saldi bij centrale banken en andere banken.

Financiële verplichtingen

Financiële instrumenten of hun componenten worden bij eerste opname geclassificeerd als verplichting of als eigen vermogen op grond van de bepalingen van de contractuele overeenkomsten en de definities van financiële verplichtingen en eigenvermogeninstrumenten. Een financieel instrument wordt geclassificeerd als een verplichting als:

  • KBC een contractuele verplichting heeft om aan de houder ervan geldmiddelen of een ander financieel actief te leveren of met de houder een ander financieel instrument te ruilen onder voorwaarden die potentieel nadelig zijn voor KBC; of
  • KBC een contractuele verplichting heeft om het financiële instrument af te wikkelen in een variabel aantal van zijn eigen aandelen.

Een financieel instrument wordt geclassificeerd als een aandeel indien aan geen van beide voorwaarden is voldaan. In dat geval wordt het administratief verwerkt zoals omschreven in 'Eigen vermogen'.

Financiële verplichtingen – in- en uitboeking

KBC neemt een financiële verplichting op wanneer het partij wordt bij de contractuele bepalingen van het instrument, wat doorgaans de ontvangstdatum is van de ontvangen vergoeding in de vorm van geldmiddelen of een ander financieel actief. Bij eerste opname wordt de financiële verplichting gewaardeerd tegen reële waarde verminderd met de transactiekosten die direct aan de uitgifte van het instrument kunnen worden toegerekend, behalve voor financiële verplichtingen die worden gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening.

Financiële verplichtingen worden uit de balans verwijderd wanneer ze tenietgaan worden, dat wil zeggen wanneer de in het contract vastgelegde verplichting nagekomen of ontbonden wordt, dan wel afloopt. KBC kan ook een financiële verplichting uit de balans verwijderen en een nieuwe financiële verplichting in de balans opnemen wanneer een ruil plaatsvindt tussen KBC en de kredietgever van de financiële verplichting, waarbij sprake is van aanzienlijk afwijkende voorwaarden of in geval van aanzienlijke wijziging van de voorwaarden van een bestaande financiële verplichting. Om te bepalen of de voorwaarden verschillen, vergelijkt KBC de contante waarde van de kasstromen onder de nieuwe voorwaarden, met inbegrip van het saldo van betaalde en ontvangen provisies gedisconteerd tegen de oorspronkelijke effectieve rentevoet, met de contante waarde van de resterende kasstromen van de oorspronkelijke financiële verplichting. Als het verschil 10% of meer bedraagt, verwijdert KBC de oorspronkelijke financiële verplichting uit de balans en neemt het een nieuwe financiële verplichting in de balans op. Indien een ruil van schuldinstrumenten of wijziging van voorwaarden wordt geboekt als schulddelging, worden gemaakte kosten of provisies opgenomen als deel van de winst of het verlies op de gedelgde schuld.

Financiële verplichtingen – classificatie en waardering

KBC brengt opgenomen financiële verplichtingen onder in drie verschillende categorieën, zoals voorgeschreven door IFRS 9.

• Financiële verplichtingen aangehouden voor handelsdoeleinden (HFT). Financiële verplichtingen aangehouden voor handelsdoeleinden zijn financiële verplichtingen die hoofdzakelijk worden aangegaan om winst te behalen uit prijsschommelingen op korte termijn of uit de handelsmarge. Een verplichting wordt ook beschouwd als voor handelsdoeleinden aangehouden als ze deel uitmaakt van een portefeuille van afzonderlijk door de handelsdesk voor handelsdoeleinden aangehouden financiële instrumenten waarvoor aanwijzingen bestaan van een recent patroon van winstnemingen op korte termijn. Voor handelsdoeleinden aangehouden verplichtingen kunnen verplichtingen zijn in de vorm van derivaten, shortposities in schuldinstrumenten en aandelen, termijndeposito's en schuldcertificaten. Verplichtingen in de vorm van derivaten worden door KBC opgedeeld in derivaten voor handelsdoeleinden en derivaten voor afdekkingsdoeleinden, net als bij activa in de vorm van derivaten. Bij eerste opname worden voor handelsdoeleinden aangehouden verplichtingen gewaardeerd tegen reële waarde. Op het einde van de verslagperiode worden voor handelsdoeleinden aangehouden verplichtingen in de vorm van derivaten gewaardeerd tegen reële waarde. Aanpassingen van de reële waarde worden altijd opgenomen in de winst-enverliesrekening.

  • Financiële verplichtingen bij eerste opname door de entiteit aangeduid als tegen reële waarde gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening (FVO). Krachtens IFRS 9 kan een financiële verplichting of groep van financiële verplichtingen bij eerste opname worden gewaardeerd tegen reële waarde, waarbij wijzigingen in de reële waarde worden opgenomen in de winst-en-verliesrekening, behalve voor wijzigingen in de reële waarde die betrekking hebben op wijzigingen in het eigen kredietrisico, die afzonderlijk worden gepresenteerd in OCI. KBC gebruikt de waardering tegen reële waarde om de volgende redenen:
    • beheerd op basis van de reële waarde: KBC waardeert een financiële verplichting of een groep van financiële verplichtingen tegen reële waarde wanneer die wordt beheerd en de prestaties ervan worden beoordeeld op basis van de reële waarde. Ze wordt gebruikt voor de administratieve verwerking van (ontbundelde) depositocomponenten (d.w.z. financiële verplichtingen die geen discretionaire winstdeling bevatten);
    • boekhoudkundige mismatch: waardering tegen reële waarde mag worden gebruikt wanneer dat een opname- of waarderingsinconsistentie voorkomt of aanzienlijk beperkt die anders zou zijn ontstaan indien de waardering van activa of verplichtingen of de opname van de winsten en verliezen hierop op basis van verschillende grondslagen had plaatsgevonden;
    • hybride instrumenten: een financieel instrument wordt als hybride beschouwd wanneer het een of meer besloten derivaten omvat die geen nauw verband vertonen met het basiscontract. Waardering tegen reële waarde kan worden gebruikt wanneer het niet mogelijk is om de in een contract besloten derivaten zonder nauw verband te scheiden van het basiscontract, in welk geval het volledige hybride instrument mag worden aangeduid als gewaardeerd tegen reële waarde. Dat betekent dat zowel de in het contract besloten derivaten als het basiscontract worden gewaardeerd tegen reële waarde. KBC gebruikt deze mogelijkheid wanneer gestructureerde producten besloten derivaten zonder nauw verband met het basiscontract omvatten. In dat geval worden zowel het basiscontract als de in het contract besloten derivaten gewaardeerd tegen reële waarde.
  • Financiële verplichtingen gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs (AC). KBC classificeert de meeste van zijn financiële verplichtingen in deze categorie, inclusief financiële verplichtingen die worden gebruikt om handelsactiviteiten te financieren maar zelf niet voor handelsdoeleinden bestemd zijn (bv. uitgegeven obligaties). Deze financiële verplichtingen worden bij eerste opname gewaardeerd tegen kostprijs, wat overeenkomt met de reële waarde van de ontvangen vergoeding, inclusief transactiekosten. Later worden ze gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs, wat overeenkomt met het bedrag waartegen de financieringsverplichting bij eerste opname werd gewaardeerd, verminderd met de hoofdsomaflossingen en vermeerderd of verminderd met de cumulatieve amortisatie van het eventuele verschil tussen dat eerste bedrag en het aflossingsbedrag. Het verschil tussen het ter beschikking gestelde bedrag en de nominale waarde wordt pro rata temporis opgenomen als een rentelast. De reeds opgelopen maar nog niet betaalde rentelasten worden geboekt op de overlopende rekeningen.

Financiële verplichtingen – eigen kredietrisico

Voor financiële verplichtingen gewaardeerd tegen reële waarde schrijft IFRS 9 voor dat de financiële verplichting bij eerste opname tegen reële waarde moet worden gewaardeerd. Latere wijzigingen in reële waarde worden opgenomen in de winst-enverliesrekening, behalve voor wijzigingen die betrekking hebben op wijzigingen in het eigen kredietrisico, die afzonderlijk worden gepresenteerd in OCI.

Dienovereenkomstig worden mutaties in OCI op verschillende plaatsen gepresenteerd: wijzigingen in het eigen kredietrisico worden gepresenteerd in de niet-gerealiseerde resultaten en alle andere wijzigingen in reële waarde worden gepresenteerd in de winst-en-verliesrekening onder 'Nettoresultaat uit financiële instrumenten tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening'. De in de niet-gerealiseerde resultaten opgenomen bedragen met betrekking tot het eigen kredietrisico worden niet omgeboekt naar de winst-en-verliesrekening, zelfs niet als de verplichting uit de balans wordt verwijderd en de bedragen worden gerealiseerd. Hoewel overboeking niet is toegelaten, hevelt KBC de in de nietgerealiseerde resultaten opgenomen bedragen wel over naar het overgedragen resultaat in het eigen vermogen wanneer de verplichting uit de balans wordt verwijderd. De enige situatie waarin opname van het eigen kredietrisico in de niet-gerealiseerde resultaten niet wordt toegepast, is wanneer dat een boekhoudkundige mismatch in de winst-en-verliesrekening zou veroorzaken. Dat kan zich voordoen wanneer er een nauw economisch verband bestaat tussen de tegen reële waarde gewaardeerde financiële verplichting (waarvoor het eigen kredietrisico is opgenomen in de niet-gerealiseerde resultaten) en het financiële actief, waarvan alle wijzigingen in de reële waarde worden gewaardeerd en opgenomen tegen reële waarde in de winst-en-verliesrekening. Dat is het geval bij tak 23-beleggingsovereenkomsten, waar wijzigingen in de reële waarde van de verplichting volledig worden gesaldeerd met het actief.

Financiële verplichtingen – Financiëlegarantiecontract

Een financiëlegarantiecontract is een contract op grond waarvan KBC verplicht is bepaalde betalingen te verrichten om de houders te compenseren voor verliezen die zij lijden omdat een bepaalde debiteur zijn betalingsverplichting uit hoofde van de oorspronkelijke of herziene voorwaarden van een schuldinstrument niet nakomt. Een financiëlegarantiecontract wordt bij eerste opname gewaardeerd tegen reële waarde en later gewaardeerd tegen het hoogste van de volgende bedragen: (a) het bedrag dat is bepaald overeenkomstig de bepalingen van IFRS 9 inzake bijzondere waardeverminderingen (zie 'Financiële activa – Bijzondere waardevermindering') en (b) het oorspronkelijk opgenomen bedrag, verminderd met, in voorkomend geval, de cumulatieve amortisatie die in overeenstemming met het beginsel van IFRS 15 inzake de opname van opbrengsten is opgenomen.

Reverse repo's en repo's

Reverse repo's: wanneer KBC een financieel actief heeft gekocht en tegelijkertijd een overeenkomst is aangegaan om het actief (of een vergelijkbaar actief) tegen een vaste prijs op een datum in de toekomst te verkopen, wordt de overeenkomst geboekt als een lening of voorschot en de onderliggende waarde wordt niet opgenomen in de jaarrekening.

Repo's: zijn transacties waarbij KBC een effect verkoopt en tegelijkertijd ermee instemt om het opnieuw te kopen (of een actief dat in essentie hetzelfde is) tegen een vaste prijs op een toekomstige datum. KBC blijft de effecten volledig in de balans opnemen omdat het vrijwel alle risico's en voordelen van eigendom behoudt. De ontvangen geldelijke vergoeding wordt opgenomen als een financieel actief en de financiële verplichting wordt opgenomen voor de verplichting om de terugkoopprijs te betalen.

Compensatie (offsetting)

KBC saldeert en presenteert in zijn balans voor een financieel actief en een financiële verplichting uitsluitend een nettobedrag indien (i) het op dat ogenblik een in rechte afdwingbaar recht heeft om de opgenomen bedragen te compenseren; en (ii) het voornemens is om de verplichting op nettobasis af te wikkelen of om het actief te realiseren op hetzelfde moment dat de verplichting wordt afgewikkeld.

Reële waarde

KBC definieert 'reële waarde' als 'de prijs die zou worden ontvangen uit de verkoop van een actief of die zou worden betaald om een verplichting over te dragen in een regelmatige transactie tussen marktdeelnemers op de waarderingsdatum'. De reële waarde is niet het bedrag dat een entiteit zou ontvangen of betalen op grond van een gedwongen transactie, een onvrijwillige liquidatie of een gedwongen verkoop. Een onevenwichtigheid tussen vraag en aanbod (bv. minder kopers dan verkopers, waardoor de prijzen dalen) is niet hetzelfde als een gedwongen transactie of een gedwongen verkoop.

Wijzigingen van de marktwaarde worden opgenomen voor alle posities die worden gewaardeerd tegen reële waarde, waarbij wijzigingen in reële waarde worden gerapporteerd in de winst-en-verliesrekening of in OCI. Ze houden verband met afwikkelingskosten, aanpassingen voor posities of markten met verminderde liquiditeit, wijzigingen van waarderingen op basis van een modellenbenadering, tegenpartijrisico (aanpassing van kredietwaardering) en financieringskosten:

  • Aanpassingen van kredietwaardering (CVA's) worden gebruikt bij het waarderen van derivaten om te garanderen dat hun marktwaarde wordt aangepast om het kredietrisico van de tegenpartij te weerspiegelen. Daarbij worden zowel de huidige vervangingswaarde van het contract (mark-to-market) als de verwachte toekomstige marktwaarde van het contract in rekening genomen. Die waarderingen worden gewogen op basis van de kredietwaardigheid van de tegenpartij, die bepaald wordt door middel van een gequoteerde Credit Default Swap (CDS)-spread, of, als die er niet is, afgeleid wordt uit obligaties waarvan de emittenten karakteristieken vertonen vergelijkbaar met die van de tegenpartij van het financiële instrument (rating, sector, geografische ligging). Een aanpassing van de schuldwaardering vindt plaats voor contracten waarbij de tegenpartij is blootgesteld aan KBC. Die is gelijkaardig aan de CVA, waarbij de verwachte toekomstige negatieve marktwaarde van de contracten in rekening wordt gebracht.
  • Een FVA (funding value adjustment) is een aanpassing van de marktwaarde van niet door waarborgen gedekte derivaten om bij de waardering rekening te houden met de (toekomstige) financieringskosten of -opbrengsten die gepaard gaan met het aangaan en afdekken van dergelijke instrumenten.

Hedge accounting

KBC kiest ervoor om gebruik te maken van de grondslagen van hedge accounting van IAS 39 (de EU-carve-out-versie). KBC wijst bepaalde voor risicobeheerdoeleinden aangehouden derivaten en bepaalde niet-afgeleide financiële instrumenten aan als afdekkingsinstrumenten die in aanmerking komen voor afdekkingsconstructies. Bij de eerste aanduiding van de afdekking legt KBC formeel de relatie vast tussen de afdekkingsinstrumenten en de afgedekte posities, inclusief de risicobeheerdoelstelling en -strategie bij het aangaan van de afdekkingstransactie, evenals de methode die zal worden gebruikt om de effectiviteit van de afdekkingsrelatie te beoordelen. KBC beoordeelt zowel bij aanvang van de afdekkingsrelatie als daarna doorlopend of de door de afdekkingsinstrumenten gerealiseerde compensatie van de wijzigingen in de reële waarde of kasstromen van de overeenkomstige afgedekte posities tijdens de periode waarvoor de afdekking is aangewezen als zeer effectief kan worden aangemerkt of naar verwachting als zodanig zal kunnen worden aangemerkt, en of de werkelijke resultaten van elke afdekking binnen een vork van 80 tot 125% liggen. KBC beoordeelt voor een kasstroomafdekking van een verwachte toekomstige transactie of het zeer waarschijnlijk is dat die zal plaatsvinden en een blootstelling aan kasstroomschommelingen inhoudt die uiteindelijk van invloed zou kunnen zijn op de winst-en-verliesrekening.

KBC gebruikt de volgende afdekkingstechnieken: cash flow hedge, micro-hedge op basis van reële waarde, fair value hedges voor een portefeuille met renterisico en afdekkingen van netto-investeringen in buitenlandse activiteiten.

Cash flow hedges: als een derivaat is aangeduid als afdekkingsinstrument bij een afdekking van kasstroomschommelingen die toe te rekenen zijn aan een bepaald risico dat aan een opgenomen actief, verplichting of zeer waarschijnlijke, verwachte toekomstige transactie verbonden is en dat invloed zou kunnen hebben op de winst-en-verliesrekening, wordt het effectieve deel van wijzigingen in de reële waarde van het derivaat opgenomen in de niet-gerealiseerde resultaten en gepresenteerd in de afdekkingsreserve (cash flow hedge) van OCI. Het niet-effectieve deel van wijzigingen in de reële waarde van een derivaat wordt onmiddellijk opgenomen in de winst-en-verliesrekening. Het in de niet-gerealiseerde resultaten opgenomen bedrag wordt geherclassificeerd naar de winst-en-verliesrekening (als een herclassificatie-aanpassing in de periode waarin de afgedekte kasstromen de winst-en-verliesrekening beïnvloeden) onder 'Nettoresultaat uit financiële instrumenten tegen reële waarde met verwerking van de waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening'. Als het voor afdekkingsdoeleinden aangehouden derivaat afloopt of wordt verkocht, beëindigd of uitgeoefend, als de afdekking niet langer aan de criteria voor cash flow hedge voldoet of als de aanduiding als afdekking wordt ingetrokken, worden de afdekkingstransacties prospectief beëindigd. Een cumulatieve winst die of een cumulatief verlies dat op dat ogenblik deel uitmaakt van OCI, blijft in OCI en wordt opgenomen wanneer de verwachte toekomstige transactie uiteindelijk wordt opgenomen in de winst-en-verliesrekening. Wanneer verwacht wordt dat een verwachte transactie zich niet meer zal voordoen, wordt de cumulatieve winst die of het cumulatieve verlies dat in OCI was gerapporteerd, onmiddellijk overgeboekt naar de winst-en-verliesrekening.

Micro-hedging op basis van reële waarde: wanneer een derivaat is aangewezen als afdekkingsinstrument voor het afdekken van de verandering in de reële waarde van een opgenomen actief of verplichting of een portefeuille van opgenomen activa of verplichtingen of een vaststaande toezegging die van invloed kan zijn op de winst-en-verliesrekening, worden veranderingen in de reële waarde van het derivaat onmiddellijk opgenomen in de winst-en-verliesrekening, evenals de veranderingen in de reële waarde van de afgedekte positie die toerekenbaar zijn aan het afgedekte risico (in dezelfde post van de winst-en-verliesrekening als de afgedekte positie). Maar de geprorateerde rente van renteswaps wordt opgenomen in 'Nettorente-inkomsten'. Als het voor afdekkingsdoeleinden aangehouden derivaat afloopt of wordt verkocht, beëindigd of uitgeoefend, als de afdekking niet langer aan de criteria voor reëlewaardeafdekking voldoet of als de aanduiding als afdekking wordt ingetrokken, worden de afdekkingstransacties prospectief beëindigd. Elke aanpassing van een afgedekte positie waarvoor de effectieve rentevoet wordt gebruikt, wordt tot op het ogenblik van beëindiging geamortiseerd naar de winst-en-verliesrekening als onderdeel van de herberekende effectieve rentevoet van de positie over haar resterende looptijd of rechtstreeks opgenomen wanneer de afgedekte positie niet langer wordt opgenomen.

Fair value hedges voor een portefeuille met renterisico (macro-hedging): de uitzondering voor de EU inzake macro-hedging betekent dat een groep van derivaten (of delen van derivaten) mag worden beschouwd als combinatie en gezamenlijk als afdekkingsinstrument mag worden aangeduid, en neemt een deel van de beperkingen op reëlewaardeafdekkingen met betrekking tot de afdekking van kerndeposito's en op onderafdekking gerichte strategieën weg. Krachtens de uitzondering voor de EU mogen afdekkingstransacties worden toegepast op kerndeposito's en zijn ze alleen ineffectief wanneer de herziene raming van het bedrag van de kasstromen in geplande tijdsintervallen daalt tot onder het aangewezen bedrag voor dat tijdsinterval. KBC dekt het renterisico van een portefeuille van leningen en een portefeuille van deposito's van particulieren af met renteswaps. Renteswaps worden gewaardeerd tegen reële waarde en wijzigingen in de reële waarde worden gerapporteerd in de winst-en-verliesrekening. De geprorateerde rente van renteswaps wordt opgenomen in 'Nettorente-inkomsten'. Het afgedekte bedrag aan leningen wordt eveneens gewaardeerd tegen reële waarde, waarbij de wijzigingen van de reële waarde worden opgenomen in de winst-enverliesrekening. De reële waarde van het afgedekte bedrag wordt in de balans opgenomen als een aparte post bij de activa of de verplichtingen. Als een afdekking niet effectief is, wordt de cumulatieve wijziging in de reële waarde van het afgedekte bedrag geamortiseerd in de winst-en-verliesrekening over de resterende looptijd van de afgedekte activa of onmiddellijk uit de balans verwijderd als de ineffectiviteit voortvloeit uit het feit dat de overeenkomstige leningen niet langer worden opgenomen.

Afdekking van netto-investeringen in buitenlandse activiteiten: wanneer een derivaat of een niet-afgeleid financieel instrument wordt aangeduid als afdekkingsinstrument voor afdekking van een netto-investering in een buitenlandse activiteit met een andere functionele munt dan die van de directe holdingmaatschappij van de buitenlandse activiteit, wordt het effectieve deel van wijzigingen in de reële waarde van het afdekkingsinstrument opgenomen in de afdekkingsreserve (investeringen in buitenlandse activiteiten) in OCI. Het niet-effectieve deel van de wijzigingen in de reële waarde van het derivaat wordt onmiddellijk opgenomen in de winst-en-verliesrekening. Het in de niet-gerealiseerde resultaten opgenomen bedrag wordt geherclassificeerd naar de winsten-verliesrekening als een herclassificatie-aanpassing bij vervreemding van de buitenlandse activiteit (inclusief een dividenduitkering of kapitaalverlaging).

Verzekeringscontracten

Algemeen

De waarderingsregels van IFRS 4 'Verzekeringscontracten' zijn van toepassing op zowel de verzekeringscontracten (inclusief herverzekeringscontracten) die KBC als verzekeraar aangaat als op de herverzekeringscontracten die KBC als verzekeringnemer aangaat. Ze zijn ook van toepassing op financiële instrumenten met discretionaire winstdeling die KBC aanhoudt.

Een herverzekeringscontract is een vorm van verzekeringscontract, aangezien alle herverzekeringscontracten die het verzekeringsrisico overdragen op zich ook verzekeringscontracten zijn.

Sommige overeenkomsten die krachtens de plaatselijke algemeen aanvaarde boekhoudingsprincipes worden geboekt als verzekeringscontract, zullen krachtens de IFRS niet langer als verzekeringscontract worden beschouwd. Overeenkomsten die KBC niet blootstellen aan enig verzekeringsrisico (bv. zuivere belegging zonder bijkomende (verzekerings-)voordelen/dekking) worden verwerkt als financiële instrumenten, met of zonder discretionaire winstdeling.

De financiële instrumenten zonder discretionaire winstdeling en de depositocomponent van tak 23-verzekeringscontracten worden opgenomen volgens de beginselen van deposit accounting, gezien ze onder IFRS 9 vallen.

Deposit accounting is van toepassing op de depositocomponent van aandelenverzekeringscontracten (de verzekeringscomponent wordt verwerkt conform IFRS 4 als een verzekeringscontract).

KBC ontbundelt de componenten als beide onderstaande voorwaarden zijn vervuld:

  • het is mogelijk de depositocomponent te waarderen (inclusief eventuele besloten afkoopopties), dat wil zeggen zonder rekening te houden met de verzekeringscomponent;
  • de grondslagen van de financiële verslaggeving vereisen niet dat alle verplichtingen en rechten die uit deposit accounting voortvloeien, worden opgenomen.

Ontbundeling is niet toegestaan als de depositocomponent niet afzonderlijk kan worden gewaardeerd.

Bij KBC worden verzekeringscontracten die geen unit-linked (of tak 23) verzekeringen zijn niet ontbundeld tot een depositocomponent en een verzekeringscomponent. De verzekeringscomponent van tak 23-verzekeringen (zie verder), ongeacht of dat verzekeringscontracten of beleggingsovereenkomsten zijn, wordt verwerkt als een verzekeringscontract. Tak 23-financiële instrumenten zonder overlijdensprestatie of winstdeelneming worden in overeenstemming met IFRS 9 geclassificeerd als 'financiële verplichtingen die worden gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-enverliesrekening' (ook deposit accounting genoemd) en worden dienovereenkomstig gewaardeerd tegen reële waarde.

Een tak 23-financieel instrument tegen reële waarde met verwerking van de waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening vertegenwoordigt de verplichting ten aanzien van de polishouder wiens ontvangen premies worden belegd in een beleggingsfonds. Dat laatste is geklasseerd als financieel actief Verplicht gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van de waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening (lijn 'Beleggingscontracten, verzekeringen' in Toelichting 4.1). De waardering van de financiële activa gerelateerd aan tak 23-contracten is gespiegeld in de wijzigingen in de gerelateerde verplichtingen. Tak 23-contracten zijn polissen waarbij het rendement wordt bepaald op basis van beleggingen of een index, en waarbij de polishouder het risico draagt.

Wijzigingen in de reële waarde (activa en verplichtingen), inclusief alle componenten die verband houden met wijzigingen in wisselkoersen, worden opgenomen in de winst-en-verliesrekening als 'Nettoresultaat uit financiële instrumenten tegen reële waarde met verwerking van de waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening'. De waarde van het deelbewijs wordt geacht de reële waarde te zijn. Alleen de verdiende management fees en provisies worden erkend in de winst-en-verliesrekening als margin deposit accounting bij de Nettoprovisie-inkomsten.

Financiële instrumenten met discretionaire winstdeling en de verzekeringscomponent van tak 23-beleggingsovereenkomsten worden behandeld als verzekeringscontracten onder IFRS 4. Op balansdatum worden de verplichtingen die voortkomen uit deze financiële instrumenten of verzekeringscontracten onderworpen aan de 'liability adequacy test' om na te gaan of ze afdoende zijn. Als de boekwaarde van deze verplichtingen lager is dan hun geschatte toekomstige verdisconteerde kasstromen, zal het tekort erkend worden in de resultatenrekening ten opzichte van een toename van de verplichting.

Een actief in de vorm van een herverzekering ondergaat uitsluitend een bijzondere waardevermindering als:

  • er objectieve aanwijzingen zijn dat KBC, als gevolg van een gebeurtenis na de eerste opname van de herverzekering, mogelijk niet alle bedragen zal ontvangen die op grond van de voorwaarden van het contract zijn verschuldigd;
  • die gebeurtenis betrouwbaar te bepalen gevolgen heeft voor de bedragen die KBC van de herverzekeraar zal ontvangen. Als een herverzekering een bijzondere waardevermindering ondergaat, vermindert KBC de boekwaarde ervan evenredig en wordt het betreffende bijzonderewaardeverminderingsverlies in de winst-en-verliesrekening opgenomen.

Bij de invoering van IFRS 4 heeft KBC besloten om de toenmalige plaatselijke algemeen aanvaarde boekhoudingprincipes te volgen en geen gebruik te maken van:

  • waardering van verzekeringsverplichtingen op niet-verdisconteerde basis;
  • niet-uniforme grondslagen voor financiële verslaggeving voor de verzekeringscontracten van dochterondernemingen. Als die grondslagen voor financiële verslaggeving niet uniform zijn, mag een verzekeraar ze wijzigen indien de grondslagen voor financiële verslaggeving als gevolg van de wijziging niet verder uiteen gaan lopen en voor zover aan de andere vereisten van IFRS 4 'Verzekeringscontracten' is voldaan.

KBC is van mening dat het voldoende voorzichtigheid aan de dag legt bij de waardering van zijn verzekeringscontracten. KBC neemt geen voorzieningen voor mogelijke toekomstige vorderingen tot schadevergoeding als een verplichting op, als die vorderingen tot schadevergoeding voortvloeien uit verzekeringscontracten die op de datum van verslaggeving niet bestonden, zoals catastrofe- en egalisatievoorzieningen.

Een verzekeringsverplichting (of een deel van een verzekeringsverplichting) wordt door KBC uitsluitend uit de balans verwijderd als ze tenietgaat – dat wil zeggen wanneer de in het contract vastgelegde verplichting nagekomen of ontbonden wordt, dan wel afloopt.

Herverzekeringsactiva en de daarmee verband houdende verzekeringsverplichtingen worden niet gesaldeerd, noch worden baten of lasten uit hoofde van herverzekeringscontracten en lasten of baten uit hoofde van de daarmee verband houdende verzekeringscontracten gesaldeerd.

Technische voorzieningen – verzekeringscontracten

De technische voorzieningen omvatten de ramingen op balansdatum van de verplichtingen van de vennootschap ten aanzien van verzekerden, begunstigden en verzekeringnemers, inclusief de omrekeningsverschillen op de technische voorzieningen in vreemde valuta.

Voorziening voor niet-verdiende premies en lopende risico's (Niet-leven)

Voorziening voor niet-verdiende premies (Niet-leven)

Deze voorziening omvat het deel van de brutopremies dat moet worden toegewezen aan een latere periode om vorderingen tot schadevergoeding, administratieve kosten en beheerkosten van beleggingen die verband houden met de onderliggende polissen te dekken. Voor rechtstreekse zaken wordt de voorziening voor niet-verdiende premies in principe voor elk contract afzonderlijk berekend op dagelijkse basis aan de hand van de brutopremies. Voor ontvangen herverzekeringen wordt de voorziening voor niet-verdiende premies voor elk contract afzonderlijk berekend. Deze is gebaseerd op informatie die wordt meegedeeld door de cederende onderneming, aangevuld met de eigen opgedane ervaring van de vennootschap met betrekking tot de ontwikkeling van risico's in de tijd.

Voorziening voor lopende risico's (Niet-leven)

Deze post is een bijkomende voorziening als aanvulling op de voorziening voor niet-verdiende premies. Ze wordt aangelegd als het geraamde totale bedrag van de vorderingen tot schadevergoeding en de administratieve kosten met betrekking tot de lopende contracten in de volgende periode naar verwachting hoger zal zijn dan het totaal van de niet-verdiende premies en de te innen premies. Voor ontvangen herverzekering worden contractuele stipulaties bekeken en indien nodig worden de onderliggende voorzieningen aangepast.

Voorzieningen voor levensverzekeringen

Deze voorziening heeft uitsluitend betrekking op levensverzekeringsactiviteiten, uitgezonderd het tak 23-levenbedrijf. Ze omvat de geschatte actuariële waarde van de verplichtingen van KBC en de al toegekende winstdeling, verminderd met de geschatte actuariële waarde van de verplichtingen van de verzekeringnemers. De acquisitiekosten worden niet in mindering gebracht op de voorziening.

Deze post omvat ook de voorziening voor niet-verdiende premies en lopende risico's, de voorziening voor veroudering, de voorzieningen voor te betalen maar nog niet verschuldigde renten (inclusief de interne schadeafwikkelingskosten) voor aanvullende levensverzekeringen en de voorzieningen voor rust- en overlevingsrenten.

Waardering volgens de retrospectieve methode wordt toegepast op (i) de voorziening van conventionele niet-tak 23 levensverzekeringen, (ii) universele niet-tak 23-levensverzekeringspolissen die een gewaarborgde rente bieden op toekomstige premiebetalingen, en (iii) de voorziening voor extralegale voordelen voor personeelsleden ten aanzien van lopende renten.

Waardering volgens de retrospectieve methode wordt toegepast op de voorzieningen van moderne niet-tak 23-universele levensverzekeringen en op de voorziening voor extralegale voordelen voor personeelsleden met betrekking tot nieuwe, aanvullende premiebetalingen.

De voorziening wordt voor elk verzekeringscontract afzonderlijk berekend.

Voorziening voor uitstaande vorderingen tot schadevergoeding

Voor de aangegeven schade wordt de voorziening per schadegeval berekend, op basis van de bekende elementen van het schadedossier, ten belope van de nog verschuldigde sommen aan de slachtoffers of begunstigden en verhoogd met de externe kosten nodig voor de afhandeling van de schadegevallen. Wanneer prestaties moeten worden uitbetaald in de vorm van een rente, worden de daartoe te reserveren bedragen berekend met behulp van erkende actuariële methodes.

Voor 'opgelopen maar nog niet gerapporteerde schadegevallen' op de balansdatum wordt een IBNR-voorziening ('incurred but not reported') aangelegd. Voor het rechtstreekse bedrijf is die IBNR-voorziening gebaseerd op een forfaitaire som per verzekeringstak, afhankelijk van opgedane ervaringen en de ontwikkeling van de verzekerde portefeuille. Voor buitengewone gebeurtenissen worden bijkomende bedragen toegevoegd aan de IBNR-voorziening.

Voor 'opgelopen schadegevallen waarvoor onvoldoende voorzieningen aangelegd waren' op de balansdatum wordt een IBNERvoorziening ('incurred but not enough reserved') aangelegd als de toereikendheidstoets aantoont dat de overige voorzieningen voor schadegevallen niet volstaan om aan de toekomstige verplichtingen te voldoen. Deze voorziening omvat bedragen voor schade die al is gemeld, maar die om technische redenen nog niet kon worden geregistreerd in het schadedossier.

Een voorziening voor de interne schadeafwikkelingskosten wordt berekend als een percentage op basis van opgedane ervaring. Er worden ook bijkomende voorzieningen aangelegd conform de nationale wettelijke voorschriften (KB van 17 november 1994 betreffende de jaarrekening van verzekeringsondernemingen), zoals een voorziening voor arbeidsongevallen in België.

Leasing

Alle leaseovereenkomsten moeten worden geclassificeerd als financiële leasing of operationele leasing. De classificatie uit hoofde van IFRS 16 is gebaseerd op de mate waarin de aan de eigendom van een geleased actief verbonden risico's en voordelen bij de leasinggever of de leasingnemer liggen. Een financiële lease draagt nagenoeg alle aan de eigendom van een actief verbonden risico's en voordelen over.

Deze classificatie is cruciaal voor posities als leasinggever. Voor posities als leasingnemer is deze classificatie van minder belang omdat beide classificaties resulteren in een gelijkaardige behandeling, zowel op de balans als in de resultatenrekening.

Eigen vermogen

Het eigen vermogen vertegenwoordigt het overblijvende belang in de totale activa van KBC na aftrek van alle verplichtingen (samen de nettoactiva) en omvat alle door KBC uitgegeven aandelen, aan de houders van de aandelen toerekenbare reserves en de minderheidsbelangen.

KBC classificeert alle uitgegeven financiële instrumenten als eigen vermogen of als een financiële verplichting op basis van de bepalingen van de contractuele overeenkomsten. Het cruciale kenmerk om een financiële verplichting te onderscheiden van een aandeel is of KBC een onvoorwaardelijk recht heeft om te voorkomen dat de afwikkeling van een contractuele verplichting verloopt door middel van de levering van geldmiddelen of een ander financieel actief.

Minderheidsbelangen vertegenwoordigen het eigen vermogen in een dochteronderneming dat niet toerekenbaar is aan de houders van de aandelen van KBC. Wanneer het aandeel van minderheidsbelangen in het eigen vermogen wijzigt, past KBC de boekwaarde van de controlerende belangen en de minderheidsbelangen aan om wijzigingen in hun relatieve belangen in de geconsolideerde vennootschappen te weerspiegelen. KBC neemt in het eigen vermogen elk verschil op tussen het bedrag

waarmee de minderheidsbelangen worden aangepast en de reële waarde van de betaalde of ontvangen vergoeding, en rekent dat toe aan het controlerende belang.

Personeelsbeloningen

Personeelsbeloningen op korte termijn

Personeelsbeloningen op korte termijn, zoals salarissen, betaalde vakantie, prestatiegebonden geldelijke voordelen en socialezekerheidsbijdragen, worden opgenomen in de periode waarin de werknemers de overeenkomstige diensten verlenen. De bijbehorende uitgaven worden gepresenteerd in de winst-en-verliesrekening onder de post 'Exploitatiekosten' in de rubriek 'Personeelskosten'.

Vergoedingen na uitdiensttreding

KBC biedt zijn personeelsleden pensioenplannen aan in de vorm van toegezegdebijdragenregelingen of toegezegdpensioenregelingen. Uit hoofde van de toegezegdebijdragenregelingen is de in rechte afdwingbare of feitelijke verplichting van KBC beperkt tot de toegezegde bijdrage aan het fonds. Het bedrag van de vergoedingen na uitdiensttreding dat de werknemer ontvangt, wordt bepaald door het bedrag van de bijdragen die KBC en de werknemer zelf betalen aan een regeling inzake vergoedingen na uitdiensttreding, evenals het beleggingsrendement dat resulteert uit de bijdragen. Het actuariële risico wordt gedragen door de werknemer.

Daarentegen heeft KBC bij toegezegdpensioenregelingen de verplichting de overeengekomen vergoedingen aan huidige en voormalige werknemers te verschaffen en vallen het actuariële risico en het beleggingsrisico ten laste van KBC. Dat betekent dat als de opbrengst vanuit actuarieel of beleggingsoogpunt slechter is dan verwacht, de verplichting van KBC kan worden verhoogd. In België gaan toegezegdebijdragenregelingen gepaard met een wettelijk gewaarborgd minimumrendement en kan het werkelijke rendement lager liggen dan het wettelijk voorgeschreven rendement. Bovendien vertonen deze regelingen kenmerken van toegezegdpensioenregelingen en verwerkt KBC ze administratief als toegezegdpensioenregelingen.

Verplichtingen in het kader van de toegezegdpensioenregelingen en de Belgische toegezegdebijdrageregelingen (of pensioenverplichtingen) worden opgenomen in de post 'Overige verplichtingen' en hebben betrekking op verplichtingen voor rusten overlevingspensioenen, brugpensioenen en vergelijkbare pensioenen en renten.

De pensioenverplichtingen jegens werknemers uit hoofde van de toegezegdpensioenregelingen worden berekend met behulp van de 'projected unit credit'-methode, waarbij elke dienstprestatieperiode bijkomende pensioenrechten genereert.

De actuariële waardering wordt elke verslagperiode uitgevoerd. De verplichtingen uit hoofde van toegezegdpensioenregelingen worden verdisconteerd op basis van een disconteringsvoet die is gebaseerd op hoogwaardige bedrijfsobligaties in de valuta waarin de vergoedingen zullen worden uitbetaald en met een vergelijkbare looptijd als de overeenkomstige pensioenverplichtingen.

Wijzigingen in de nettoverplichtingen/-activa uit hoofde van toegezegdpensioenregelingen, uitgezonderd kasmutaties, worden gegroepeerd in drie hoofdcategorieën en worden geboekt in de exploitatiekosten (pensioenkosten), de rentelasten (nettorentelasten) en de niet-gerealiseerde resultaten (herwaarderingen).

Nettoprovisie-inkomsten

Het grootste deel van de nettoprovisie-inkomsten valt onder het toepassingsgebied van IFRS 15 Opbrengsten uit contracten met klanten, aangezien ze betrekking hebben op diensten die KBC aan zijn klanten verleent en buiten het toepassingsgebied van andere IFRS-normen vallen. Voor de verantwoording van opbrengsten identificeert KBC het contract en bepaalt het wat de beloften (prestatieverplichtingen) in de transactie zijn. Opbrengsten worden alleen verantwoord als KBC de prestatieverplichting heeft vervuld.

De opbrengsten die als Effecten en assetmanagement worden voorgesteld, vallen onder het toepassingsgebied van IFRS 15 en houden in beginsel in dat KBC activa bewaart in een trust voor de begunstigde ('fonds') en verantwoordelijk is voor het beleggen van de van de klant ontvangen bedragen ten voordele van de klant. Die transacties zijn duidelijk omdat KBC een reeks afzonderlijke diensten verricht die de klant gelijktijdig verbruikt wanneer hij de voordelen ontvangt. KBC ontvangt daarvoor een maandelijkse of driemaandelijkse beheersvergoeding die wordt berekend als een vast percentage van de netto-inventariswaarde, of een inschrijvingsvergoeding die van de begunstigde wordt ingehouden. De vergoedingen omvatten geen variabele component. Opbrengsten gerapporteerd als Provisies i.v.m. beleggingscontracten zonder discretionaire winstdeling vertegenwoordigen het gerealiseerde bedrag op de beleggingscontracten zonder discretionaire winstdeling. Dat wil zeggen dat een vast percentage of vast bedrag wordt ingehouden op de betalingen van klanten, zodat de verzekeringsmaatschappij haar uitgaven kan dekken. Betalingsdiensten waarbij KBC de klant een vergoeding aanrekent voor verschillende transacties met zijn zichtrekeningen, voor binnenlandse of buitenlandse betalingen, betalingsdiensten via geldautomaten, enz. worden meestal afgerond wanneer de

Overheidssubsidies

Overheidssubsidies worden opgenomen wanneer met redelijke zekerheid kan worden gesteld dat de subsidie zal worden ontvangen en dat aan de hieraan gekoppelde voorwaarden zal worden voldaan. Overheidssubsidies worden opgenomen in de winst-en-verliesrekening op een systematische basis die strookt met de manier waarop KBC de kosten opneemt die de subsidies beogen te compenseren.

eigenlijke transactie is uitgevoerd, zodat de betreffende vergoeding op dat tijdstip direct kan worden verantwoord.

Heffingen

Overheden kunnen KBC diverse heffingen opleggen. Het bedrag van de heffingen kan afhankelijk zijn van het bedrag van de opbrengsten (voornamelijk rentebaten) van KBC, het bedrag van de van klanten aangenomen deposito's en het totale balansvolume, inclusief correcties op basis van bepaalde specifieke ratio's. In overeenstemming met IFRIC 21 worden heffingen opgenomen wanneer de tot een verplichting leidende gebeurtenis die opname van de verplichting teweegbrengt zich heeft voorgedaan zoals vermeld in de wetgeving ter zake. Afhankelijk van de tot een verplichting leidende gebeurtenis kunnen heffingen worden opgenomen op een bepaald punt in de tijd of gespreid in de tijd. De meeste heffingen die aan KBC worden opgelegd, moeten worden opgenomen op een bepaald punt in de tijd, meestal het begin van het boekjaar. KBC neemt de heffingen op in de 'Exploitatiekosten'.

Winstbelasting

Winstbelasting bestaat uit drie elementen: over de verslagperiode betaalde/verschuldigde belastingen, te weinig/te veel aangelegde voorzieningen in voorgaande jaren en wijzigingen in uitgestelde belastingvorderingen/-verplichtingen. Winstbelasting wordt verwerkt in de winst-en-verliesrekening of in de niet-gerealiseerde resultaten, afhankelijk van de manier waarop de posten die tot de belasting hebben geleid, zijn geboekt. Winstbelastingen die voor het eerst worden verwerkt in de niet-gerealiseerde resultaten en die betrekking hebben op winsten of verliezen die later worden opgenomen in de winst-en-verliesrekening, worden omgeboekt naar de winst-en-verliesrekening in de periode waarin die post wordt verwerkt in de winst-en-verliesrekening.

Uitgestelde en actuele belastingvorderingen en -verplichtingen worden gesaldeerd wanneer er zowel een juridisch recht tot saldering bestaat als een voornemen om tot afwikkeling op nettobasis over te gaan of om de vordering te realiseren op hetzelfde moment dat de verplichting wordt afgewikkeld.

Actuele belastingvorderingen/-verplichtingen

Actuele belastingen voor de verslagperiode worden gewaardeerd tegen het bedrag dat naar verwachting zal worden betaald aan/teruggevorderd van de belastingautoriteiten, op basis van de belastingtarieven die tijdens de verslagperiode van kracht zijn.

Uitgestelde belastingvorderingen/-verplichtingen

Uitgestelde belastingverplichtingen worden geboekt voor alle belastbare tijdelijke verschillen tussen de boekwaarde en de fiscale waarde van de activa en de verplichtingen. Ze worden gewaardeerd op basis van de belastingtarieven die op de datum van verslaggeving wettelijk zijn vastgelegd en die naar verwachting van toepassing zullen zijn bij de realisatie van de vordering of de afwikkeling van de verplichting waarop zij betrekking hebben en die de fiscale gevolgen weerspiegelen die voortvloeien uit de wijze waarop de entiteit op de balansdatum de boekwaarde van de onderliggende activa of verplichtingen verwacht te realiseren of af te wikkelen.

Bij de opname van uitgestelde belastingvorderingen wordt rekening gehouden met alle verrekenbare tijdelijke verschillen tussen de boekwaarde van activa en verplichtingen en hun fiscale boekwaarde, evenals de voorwaartse compensatie van nietgecompenseerde fiscale verliezen en de voorwaartse compensatie van ongebruikte fiscaal verrekenbare tegoeden, voor zover het waarschijnlijk is dat er belastbare winst beschikbaar zal zijn waarmee het verrekenbare tijdelijke verschil kan worden verrekend. KBC berekent uitgestelde belastingvorderingen voor de voorwaartse compensatie van niet-gecompenseerde fiscale verliezen. Bij het beoordelen van de periode waarover fiscale verliezen kunnen worden verrekend met toekomstige belastbare winsten gebruikt KBC prognoses voor een periode van acht tot tien jaar.

Uitgestelde belastingvorderingen/-verplichtingen die betrekking hebben op bedrijfscombinaties worden rechtstreeks geboekt als goodwill.

Uitgestelde belastingvorderingen/-verplichtingen worden niet verdisconteerd.

Materiële vaste activa

Materiële vaste activa worden bij eerste opname gewaardeerd tegen kostprijs (inclusief direct toerekenbare acquisitiekosten). KBC waardeert in daaropvolgende verslagperiodes materiële vaste activa tegen de initiële kostprijs verminderd met de geaccumuleerde afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingen. De afschrijvingspercentages worden bepaald op basis van de geschatte gebruiksduur en worden toegepast volgens de lineaire methode vanaf het ogenblik waarop de activa gebruiksklaar zijn. Materiële vaste activa worden uit de balans verwijderd na vervreemding of wanneer het actief in kwestie permanent buiten gebruik wordt gesteld en er geen toekomstige economische voordelen worden verwacht bij de vervreemding ervan. Winsten of verliezen als gevolg van de verwijdering uit de balans worden opgenomen in de winst-en-verliesrekening in de periode waarin de activa uit de balans worden verwijderd.

Materiële vaste activa zijn onderhevig aan bijzondere waardevermindering wanneer er een aanwijzing is dat het actief in bijzondere mate in waarde is gedaald.

Afschrijvingskosten, bijzondere waardeverminderingsverliezen en winsten of verliezen bij vervreemding worden opgenomen in de post 'Exploitatiekosten' van de winst-en-verliesrekening, met uitzondering van activa die worden geleased uit hoofde van operationele leasing (KBC als leasinggever), waarvoor de kosten worden opgenomen in de post Overige netto-inkomsten. Wanneer een vervreemding voldoet aan de definitie van een beëindigde bedrijfsactiviteit, wordt het nettoresultaat opgenomen in een enkele post in de winst-en-verliesrekening (zie het hoofdstuk over beëindigde bedrijfsactiviteiten).

Vastgoedbeleggingen

Een vastgoedbelegging wordt gedefinieerd als vastgoed dat door KBC wordt gebouwd, gekocht of verworven uit hoofde van een financiële lease en wordt aangehouden om huuropbrengsten of een waardestijging te realiseren en niet om door KBC te worden gebruikt voor de levering van diensten of voor bestuurlijke doeleinden.

Vastgoedbeleggingen worden bij eerste opname gewaardeerd tegen kostprijs (inclusief rechtstreeks toerekenbare kosten). KBC waardeert vastgoedbeleggingen in daaropvolgende verslagperiodes tegen initiële kostprijs verminderd met geaccumuleerde afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingen.

De afschrijvingskosten worden opgenomen in de post Overige netto-inkomsten van de winst-en-verliesrekening.

Immateriële activa

Immateriële activa omvatten goodwill, intern ontwikkelde software, extern ontwikkelde software en andere immateriële activa. Immateriële activa kunnen (i) worden verworven als onderdeel van een bedrijfscombinatie (zie 'Bedrijfscombinaties en goodwill' hierna), (ii) afzonderlijk worden verworven of (iii) intern worden ontwikkeld.

Afzonderlijk verworven immateriële activa (voornamelijk extern ontwikkelde software) worden bij eerste opname gewaardeerd tegen kostprijs. Intern ontwikkelde immateriële activa (voornamelijk intern ontwikkelde software) worden alleen opgenomen als ze voortvloeien uit ontwikkeling en KBC het volgende kan aantonen:

  • de technische haalbaarheid om het immateriële vermogensbestanddeel te voltooien;
  • de intentie om het immateriële vermogensbestanddeel te voltooien en te gebruiken of te verkopen;
  • het vermogen om het immateriële vermogensbestanddeel te gebruiken of te verkopen;
  • de wijze waarop de immateriële activa toekomstige economische voordelen zullen genereren;
  • de beschikbaarheid van adequate technische, financiële en andere middelen om de ontwikkeling te voltooien en de immateriële activa te gebruiken of te verkopen;
  • de uitgaven die aan de immateriële activa kunnen worden toegerekend tijdens de ontwikkeling ervan kunnen op een betrouwbare wijze worden gewaardeerd.

Intern gegenereerde immateriële activa worden bij eerste opname gewaardeerd tegen de ontwikkelingskosten die rechtstreeks toerekenbaar zijn aan het ontwerpen en testen van de unieke software waarover KBC de zeggenschap heeft.

Rechtstreeks toerekenbare kosten die worden gekapitaliseerd als onderdeel van de intern ontwikkelde software omvatten personeelskosten voor softwareontwikkeling en rechtstreeks toerekenbare algemene kosten.

Onderzoekskosten, overige ontwikkelingsuitgaven, kosten in verband met de handhaving van software en investeringsprojecten (grootschalige projecten die een belangrijke bedrijfsdoelstelling of een belangrijk bedrijfsmodel introduceren of vervangen) die niet aan de criteria voor opname voldoen, worden opgenomen als kosten in de periode waarin ze zijn ontstaan.

Immateriële activa worden in latere verslagperiodes geboekt tegen kostprijs verminderd met geaccumuleerde afschrijvingen en geaccumuleerde bijzondere waardeverminderingen. De afschrijving vangt aan wanneer het actief gebruiksklaar is zoals door het management bedoeld. De afschrijving van software gebeurt als volgt:

  • Systeemsoftware (oorspronkelijk aangekochte software die onlosmakelijk verbonden is met hardware) wordt afgeschreven tegen hetzelfde percentage als hardware.
  • Standaardsoftware en door een derde partij of intern ontwikkelde maatsoftware worden lineair afgeschreven over vijf jaar vanaf het moment dat de software beschikbaar is voor gebruik.
  • Kernsystemen (doorgaans toepassingen voor de verwerking van depositorekeningen, leningen en kredieten, interfaces met het grootboek en tools voor rapportering) worden lineair afgeschreven over acht jaar.

Bijzondere waardeverminderingen van niet-financiële activa

Wanneer KBC zijn jaarrekening opmaakt, ziet het erop toe dat de boekwaarde van het niet-financiële actief niet meer bedraagt dan het bedrag dat zou kunnen worden verkregen door het te gebruiken of verkopen ('realiseerbare waarde'). Materiële vaste activa, vastgoedbeleggingen en software worden alleen doorgelicht op bijzondere waardeverminderingen wanneer er objectieve bewijzen van bijzondere waardevermindering bestaan. Goodwill en immateriële activa met een onbepaalde gebruiksduur worden minstens jaarlijks doorgelicht op bijzondere waardeverminderingen en bovendien driemaandelijks doorgelicht op aanwijzingen van bijzondere waardevermindering.

Aanwijzingen dat een bijzonder waardeverminderingsverlies moet worden opgenomen kunnen afkomstig zijn van een interne bron (bv. de toestand van het actief) of een externe bron (bv. nieuwe technologie of een aanzienlijke afname van de marktwaarde van het actief).

Wanneer een aanwijzing van bijzondere waardevermindering aanwezig is, licht KBC de realiseerbare waarde van het actief door en wordt een bijzondere waardevermindering op het actief geboekt indien de realiseerbare waarde ervan lager is dan de boekwaarde op de datum van verslaggeving. De realiseerbare waarde wordt gedefinieerd als het hoogste van de volgende twee bedragen: de bedrijfswaarde of de reële waarde verminderd met de verkoopkosten.

De bedrijfswaarde wordt gedefinieerd als de gedisconteerde toekomstige kasstromen die naar verwachting een actief of een kasstroom genererende eenheid zal leveren.

Een bijzondere waardevermindering wordt opgenomen op het niveau van het individuele actief, maar wanneer het individuele actief geen instroom van kasmiddelen genereert die in ruime mate onafhankelijk is van de instroom van kasmiddelen van andere activa of groepen van activa, wordt de realiseerbare waarde bepaald voor de zogeheten 'kasstroom genererende eenheid' waartoe het actief of de groep van activa behoort. Om de kasstroom genererende eenheden tot stand te brengen, bepaalt KBC naar zijn eigen oordeel de kleinste identificeerbare groep activa die een instroom van kasmiddelen genereert die in ruime mate

onafhankelijk is van de instroom van kasmiddelen uit andere activa of groepen van activa. Dit proces is voornamelijk van toepassing op goodwill die werd opgenomen in het kader van overnames.

Bijzondere waardeverminderingsverliezen worden opgenomen in de winst-en-verliesrekening in de periode waarin ze zich voordoen. Een bijzonder waardeverminderingsverlies kan worden teruggenomen als de voorwaarde die tot het bijzondere waardeverminderingsverlies heeft geleid niet langer aanwezig is, behalve voor goodwill, die nooit kan worden teruggenomen. Bijzondere waardeverminderingswinsten worden opgenomen in de winst-en-verliesrekening in de periode waarin zij zich voordoen.

Voorzieningen, voorwaardelijke verplichtingen en voorwaardelijke activa

Voorzieningen worden uitsluitend opgenomen op de datum van verslaggeving als aan de volgende criteria is voldaan:

  • Er is een bestaande (in rechte afdwingbare of feitelijke) verplichting ten gevolge van een gebeurtenis in het verleden.
  • Het is waarschijnlijk dat een uitstroom van middelen die economische voordelen in zich bergen vereist zal zijn om de verplichting af te wikkelen.
  • Het bedrag van de verplichting kan op betrouwbare wijze worden geschat.

Het bedrag dat als voorziening wordt opgenomen, is de beste schatting van de uitgaven die vereist zijn om de bestaande verplichting op de balansdatum af te wikkelen. Wanneer de tijd een essentiële factor is, komt het als voorziening opgenomen bedrag overeen met de netto actuele waarde van de beste schatting.

Het is inherent aan de aard van een voorziening dat oordeelsvorming van het bestuur vereist is om het bedrag en het tijdstip te bepalen van de waarschijnlijke uitstroom van economische middelen in de toekomst.

Geconsolideerde jaarrekening / tussentijdse jaarrekening

Alle materiële operationele eenheden (inclusief gestructureerde operationele eenheden) waarover KBC rechtstreeks of onrechtstreeks zeggenschap uitoefent zoals gedefinieerd in IFRS 10, worden geconsolideerd volgens de integrale consolidatiemethode. Veranderingen in eigendomsbelangen (die niet leiden tot verlies van zeggenschap) worden verwerkt als eigenvermogenstransacties. Ze hebben geen invloed op goodwill of winst of verlies.

Dochterondernemingen die wegens hun immateriële aard niet zijn opgenomen in de geconsolideerde jaarrekening, worden geclassificeerd als aandelen tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de niet-gerealiseerde resultaten, waarbij alle wijzigingen in de reële waarde worden gerapporteerd in de niet-gerealiseerde resultaten, met uitzondering van dividendinkomsten, die worden opgenomen in de winst-en-verliesrekening. Materiële ondernemingen waarover rechtstreeks of onrechtstreeks gezamenlijke zeggenschap wordt uitgeoefend en materiële investeringen in geassocieerde deelnemingen (ondernemingen waarover KBC een invloed van betekenis uitoefent), worden allemaal verwerkt volgens de vermogensmutatiemethode.

Geconsolideerde materialiteitscriteria: dochterondernemingen worden opgenomen in de geconsolideerde jaarrekening volgens de integrale consolidatiemethode als minstens twee van de volgende materialiteitscriteria zijn overschreden:

  • aandeel van de groep in het eigen vermogen: 2 500 000 euro;
  • aandeel van de groep in het resultaat: 1 000 000 euro (absolute waarde);
  • aandeel van de groep in het balanstotaal: 100 000 000 euro.

Om te vermijden dat te veel operationele eenheden worden uitgesloten, controleert KBC of het gecombineerde balanstotaal van de van consolidatie uitgesloten operationele eenheden niet meer bedraagt dan 1% van het geconsolideerde balanstotaal.

Bedrijfscombinaties en goodwill

Bedrijfscombinaties worden verwerkt volgens de overnamemethode. Volgens deze methode wordt de kostprijs van een overname gewaardeerd als de som van de betaalde overnameprijs (gewaardeerd tegen reële waarde op datum van de overname) en het bedrag van eventuele minderheidsbelangen in de verworven entiteit. Voor de waardering van minderheidsbelangen kan KBC voor elke bedrijfscombinatie apart beslissen of het minderheidsbelang wordt gewaardeerd tegen reële waarde of tegen het proportionele aandeel van KBC in de identificeerbare nettoactiva van de verworven entiteit. De wijze waarop het minderheidsbelang wordt gewaardeerd op de verwervingsdatum, is van invloed op de boeking van de acquisitie als gevolg van de berekening van de goodwill.

Goodwill is het surplus van de aanschaffingskosten boven op de reële waarde van de aangekochte identificeerbare activa, verplichtingen en voorwaardelijke verplichtingen, zoals verondersteld op de datum van de aankoop. Om de boekhoudkundige verwerking van de overname te voltooien en de goodwill te bepalen, past KBC een waarderingsperiode van twaalf maanden toe. De classificatie van de verworven financiële activa en de overgenomen financiële verplichtingen in de bedrijfscombinatie is gebaseerd op feiten en omstandigheden op de overnamedatum (behalve voor lease- en verzekeringscontracten, die worden geclassificeerd op basis van de contractuele voorwaarden en andere factoren bij de totstandkoming van het contract in kwestie). Goodwill wordt gepresenteerd in de post 'Goodwill en andere immateriële activa' en wordt geboekt tegen kostprijs verminderd met bijzondere waardeverminderingsverliezen. Goodwill wordt niet afgeschreven, maar wordt minstens jaarlijks of wanneer er objectieve (externe of interne) bewijzen zijn dat een bijzondere waardevermindering op goodwill moet worden geboekt, getoetst op bijzondere waardevermindering. Als de verwerking van de overname niet is voltooid omdat de waarderingsperiode van twaalf maanden nog niet is verstreken, wordt de goodwill niet als definitief beschouwd en alleen getoetst op bijzondere waardevermindering als er objectief bewijs is dat de voorlopige goodwill aan bijzondere waardevermindering onderhevig is.

Om goodwill te toetsen op bijzondere waardevermindering wordt hij toegerekend aan elke kasstroom genererende eenheid van KBC die naar verwachting voordeel zal halen uit de synergie in de bedrijfscombinatie, ongeacht het feit of er activa of verplichtingen van de overgenomen entiteit aan die eenheden zijn toegekend. Die worden toegepast als de boekwaarde van de kasstroom genererende eenheden waartoe de goodwill behoort hoger is dan zijn realiseerbare waarde. Bijzondere waardeverminderingen op goodwill kunnen niet worden teruggenomen.

Effecten van wijzigingen in wisselkoersen

De functionele en presentatievaluta van KBC is de euro. Monetaire activa en verplichtingen, uitgedrukt in vreemde valuta's, worden omgerekend in hun tegenwaarde in de functionele valuta tegen de contantkoers op de balansdatum. Negatieve en positieve waarderingsverschillen, met uitzondering van waarderingsverschillen die betrekking hebben op de financiering van aandelen en deelnemingen van geconsolideerde ondernemingen in een vreemde munt, worden opgenomen in de winst-enverliesrekening. De niet-monetaire bestanddelen, gewaardeerd op basis van hun historische kostprijs, worden omgerekend in de functionele munt tegen de wisselkoers van de transactiedatum. Niet-monetaire posten geboekt tegen reële waarde worden omgerekend tegen de contantkoers op de datum waarop de reële waarde werd bepaald. Omrekeningsverschillen worden samen met wijzigingen in de reële waarde gerapporteerd. Opbrengsten en kosten in vreemde valuta's worden opgenomen in de winsten-verliesrekening tegen de wisselkoers op het tijdstip van opname.

Waarderingsverschillen worden verwerkt in de winst-en-verliesrekening of in de niet-gerealiseerde resultaten. Waarderingsverschillen die voor het eerst worden verwerkt in de niet-gerealiseerde resultaten en die betrekking hebben op winsten of verliezen die later worden opgenomen in de winst-en-verliesrekening, worden overgeboekt naar de winst-enverliesrekening in de periode waarin die post wordt verwerkt in de winst-en-verliesrekening. De balansen van buitenlandse dochterondernemingen worden omgerekend naar de presentatievaluta tegen de contantkoers op de datum van verslaggeving (met uitzondering van het eigen vermogen, dat wordt omgerekend tegen de historische koers). De winst-en-verliesrekening wordt omgerekend tegen de gemiddelde koers van het boekjaar, als beste benadering van de wisselkoers op de transactiedatum.

Transacties met verbonden partijen

Een met KBC verbonden partij is een partij waar KBC zeggenschap over heeft of invloed van betekenis op uitoefent of een partij die zeggenschap heeft over of invloed van betekenis uitoefent op KBC. KBC definieert zijn verbonden partijen als volgt: dochterondernemingen van KBC, geassocieerde deelnemingen en joint ventures van KBC, KBC Ancora, Cera en MRBB; managers op sleutelposities bij KBC (zijnde de raad van bestuur en het directiecomité van KBC Groep NV).

Transacties met verbonden partijen moeten gebeuren conform het objectiviteitsbeginsel.

Vaste activa aangehouden voor verkoop en groepen activa die worden afgestoten, verplichtingen met betrekking tot groepen activa die worden afgestoten en beëindigde bedrijfsactiviteiten

Vaste activa aangehouden voor verkoop en groepen activa die worden afgestoten, verplichtingen met betrekking tot groepen activa die worden afgestoten

Vaste activa of groepen van activa en verplichtingen aangehouden voor verkoop zijn die waarvan de door KBC te realiseren boekwaarde afkomstig is uit een verkooptransactie die naar verwachting binnen een jaar als een verkoop zal worden aangemerkt, en niet uit het voortgezette gebruik ervan. Vaste activa en verplichtingen aangehouden voor verkoop worden op het einde van de verslagperiode afzonderlijk van de overige activa en verplichtingen in de balans gerapporteerd.

Beëindigde bedrijfsactiviteiten

Een beëindigde bedrijfsactiviteit is een onderdeel van KBC dat werd afgestoten of is geclassificeerd als aangehouden voor verkoop en:

• een afzonderlijke belangrijke bedrijfsactiviteit of geografisch operationeel gebied vertegenwoordigt; of

  • deel uitmaakt van een enkel gecoördineerd plan om een afzonderlijke belangrijke bedrijfsactiviteit of geografisch operationeel gebied af te stoten; of
  • een dochteronderneming is die uitsluitend is overgenomen met de bedoeling te worden doorverkocht. •

Resultaten uit beëindigde bedrijfsactiviteiten worden afzonderlijk opgenomen in de winst-en-verliesrekening en in de nietgerealiseerde resultaten en omvatten:

  • de winst of het verlies na belastingen van de beëindigde bedrijfsactiviteiten; en
  • de winst na belastingen die of het verlies na belastingen dat wordt opgenomen bij de waardering tegen reële waarde verminderd met de kosten voor de verkoop of vervreemding van de activa of groep van activa.

Gebeurtenissen na de verslagperiode

Gebeurtenissen na de verslagdatum zijn gunstige of ongunstige gebeurtenissen die plaatsvinden tussen de verslagdatum en de datum waarop de jaarrekening wordt goedgekeurd voor publicatie. Er zijn twee soorten gebeurtenissen na de verslagdatum:

  • gebeurtenissen die wijzen op omstandigheden die bestonden op de verslagdatum (gebeurtenissen die leiden tot aanpassing van de jaarrekening);
  • gebeurtenissen die wijzen op omstandigheden die zijn ontstaan na de verslagdatum (gebeurtenissen die niet leiden tot aanpassing van de jaarrekening).

De impact van gebeurtenissen die leiden tot aanpassing van de jaarrekening is al weerspiegeld in de financiële positie en het resultaat van het lopende jaar. De impact en gevolgen van gebeurtenissen die niet leiden tot aanpassing van de jaarrekening, worden vermeld in de toelichtingen bij de jaarrekening.

Gebruikte wisselkoersen*

Wisselkoers op 31-12-2020 Wisselkoersgemiddelde in 2020
Wijziging ten opzichte van
31-12-2019
Wijziging ten opzichte van
het gemiddelde in 2019
1 EUR = … Positief: appreciatie tegenover EUR 1 EUR = … Positief: appreciatie tegenover EUR
BGN … vreemde munt
1,9558
Negatief: depreciatie tegenover EUR
0%
… vreemde munt
1,9558
Negatief: depreciatie tegenover EUR
0%
CZK 26,242 -3% 26,463 -3%
GBP 0,89903 -5% 0,88734 -1%
HUF 363,89 -9% 352,66 -8%
USD 1,2271 -8% 1,1427 -2%

* Afgeronde cijfers.

Bij het opmaken van de geconsolideerde jaarrekening en het toepassen van de KBC-grondslagen voor financiële verslaggeving moet het management beoordelingen, schattingen en assumpties maken die een effect hebben op de gerapporteerde bedragen van activa, verplichtingen, opbrengsten en kosten. Enige mate van onzekerheid is inherent aan bijna alle gerapporteerde bedragen. De schattingen zijn gebaseerd op ervaring en assumpties, waarbij het KBC-management erop vertrouwt dat ze redelijk zijn op het moment dat de jaarrekening voorbereid wordt.

Bijsturingen van boekhoudkundige schattingen worden erkend in de periode waarin die worden herzien en in elke volgende periode die daardoor beïnvloed wordt. Belangrijke schattingen en beoordelingen toegepast in de grondslagen voor financiële verslaggeving die de sterkste invloed hebben op de bedragen in de geconsolideerde jaarrekening, vindt u onder meer in Toelichtingen 1.4, 3.3, 3.7, 3.10, 4.2, 4.4 t.e.m. 4.8, 5.2, 5.5 t.e.m. 5.7, 5.9 en 6.1.

De coronaviruspandemie heeft een opeenvolging van gebeurtenissen in de markten op gang gebracht die leidde tot een aanzienlijke verslechtering van de economische groei en vooruitzichten en tot dan toe ongekende beleidsreacties van de centrale banken en regeringen over de hele wereld.

We werkten intensief samen met overheidsinstellingen om alle door het coronavirus getroffen klanten te ondersteunen, door efficiënt diverse steunmaatregelen te implementeren, waaronder uitstel van kredietbetalingen. In onze zes kernlanden samen hebben we in totaal voor 13,4 miljard euro uitstel van kredieten verleend (volgens de EBA-definitie, op 31-12-2020). Voor zo'n 8,7 miljard euro van de 13,4 miljard euro is op 31-12-2020 het moratorium al vervallen, en bij 96% daarvan werden de normale betalingen hervat.

We hebben daarnaast voor 0,8 miljard euro aan leningen toegekend in het kader van coronagerelateerde overheidsgarantieregelingen (zie op de volgende pagina een overzicht van de verschillende overheids- en sectormaatregelen in elk van onze kernlanden).

Toegestaan betalingsuitstel (moratoria)
vanwege de coronacrisis in 2020
Bedrag in 2020 onder
moratoria
Waarvan
moratoria al vervallen
(in miljarden euro) (nog op balans op 31-12-2020) op 31-12-2020
Totaal 13,4 8,7
Per segment
Hypothecaire kredieten (retail) 4,7 3,8
Kredieten aan kmo's 4,0 2,1
Kredieten aan grote ondernemingen 3,9 2,5
Overige 0,8 0,3
Per land
België 7,4 4,9
Tsjechië 2,2 2,2
Slowakije 0,8 0,3
Hongarije (opt-out regeling) 1,6 0,0
Bulgarije 0,2 0,2
Ierland 1,2 1,1

Overzicht van de overheidsmaatregelen in elk van onze kernlanden (situatie van eind februari 2021)

België Tsjechië Slowakije Hongarije Bulgarije Ierland
Betalingsuitstel (moratoria) voor bestaande kredieten wegens corona
Opt-in: 3 maanden voor
Opt-in: 3 of 6 maanden

Opt-in: 9 maanden of 6 maanden
Opt-out: algemeen uitstel van
maanden (maximaal tot
Opt-in: 9
Opt-in: 3 tot 6 maanden
consumentenfinanciering, 6-9 (toepassingsperiode afgesloten op 30 (voor leasecontracten) – betaling tot 31 december 2020, 31 december 2021); op 30
(toepassingsperiode verlopen
maanden voor hypotheekleningen en september 2020, maar eind oktober betalingsuitstellen verlopen ondertussen verlengd tot 30 toepassingperiode verloopt op 31 september 2020)
niet-particuliere kredieten 2020 verliep alle betalingsuitstel) 1ste
het
grotendeels tijdens
juni 2021.
maart 2021.
Van toepassing op hypothecaire
(oorspronkelijk tot 31 oktober 2020, Van toepassing op particuliere en niet

kwartaal 2021
Van toepassing op particuliere Van toepassing op particuliere en
leningen, consumentenkredieten en
Alle
verlengd tot 31 maart 2021).
particuliere klanten Van toepassing op particuliere
en niet-particuliere klanten. niet-particuliere klanten zakelijke bankkredieten met
betalingsuitstel eindigt eind juni 2021 Voor particulieren en ondernemers:
klanten, ondernemers en kmo's Condities van de verlenging zijn Uitstel van betaling van kapitaal
aflossingsschema
9
uitstelperiode
totale
(maximale
uitstel van betaling van kapitaal en Uitstel van betaling van kapitaal
originele
dezelfde als het

met of zonder uitstel van rente
Uitstel van betaling van kapitaal en
maanden). rente; voor niet-particuliere klanten en rente moratorium. verlengd
Daarbij wordt de looptijd
rente voor maximaal 6 maanden
Voor particulieren: uitstel van betaling
alleen uitstel van betaling van kapitaal
Rente wordt opgebouwd over de
Uitstel van betaling van kapitaal (of 6+3).
maanden
met 9
(met herziening na 3 maanden) voor
van kapitaal en rente; voor niet Rente wordt opgebouwd over de
klant heeft
uitstelperiode, maar de
en rente Rente wordt opgebouwd over de
hypothecaire en
particulieren: alleen uitstel van uitstelperiode, maar moet in de laatste
de keuze om na het uitstel alle
Rente wordt opgebouwd over uitstelperiode en moet worden consumentenkredieten en 3
betaling van kapitaal. schijf worden terugbetaald, wat rente in één maal of lineair terug de uitstelperiode, maar niet voor
in 12 maanden
terugbetaald
zakelijke
maanden voor
Rente wordt opgebouwd over de
resulteert in een modificatieverlies van te betalen. Die laatste optie zou betaalde rente kan niet consumentenfinancieringen, 18 bankkredieten
uitstelperiode, behalve voor gezinnen 5 miljoen euro in 2020. tot een onbelangrijk gekapitaliseerd worden en moet
12+6) voor niet
maanden (of
Optie voor klanten om hun
met een netto-inkomen < 1 700 euro. Voor consumentenkredieten mag de
modificatieverlies voor de groep lineair worden geïnd gedurende in 60
en
particuliere klanten
krediettermijn met maximaal 6
Voor die laatste groep resulteert dat rente tijdens uitstelperiode niet hoger leiden. de resterende (verlengde) maanden voor hypothecaire maanden te verlengen,
in een modificatieverlies van 11 zijn dan repo-rente op 2 weken + 8%. looptijd. Dat resulteert in een in gelijke aflossingen.
kredieten
overeenkomstig de betalings
miljoen euro in 2020. modificatieverlies van 12 onderbrekingstermijn
miljoen euro in 2020. De rente wordt opgebouwd over de
uitstelperiode.
Garantieregeling en liquiditeitssteun voor nieuwe kredieten
Overheidsgarantieregeling tot 40
De Tsjechisch-Moravische Garantie

Anti-Corona-garantieprogramma
Garantieschema door
0,4 miljard euro aan
De Ierse autoriteiten hebben
miljard euro om verliezen te dekken en Ontwikkelingsbank heeft van de Slowaakse Garantiqa en de Hongaarse overheidsgaranties van de substantiële maatregelen genomen,
op toekomstige niet-particuliere verschillende garantieplannen Investeringsholding, gericht op Ontwikkelingsbank, tot 90% van Bulgaarse Ontwikkelingsbank aan onder andere via de SBCI. KBC
leningen die vóór 31 december 2020 opgestart (COVID II, COVID II Praag, kmo's, bestaat uit 2 het krediet met een max. commerciële banken. Daarvan Bank Ierland is voornamelijk
werden verstrekt aan levensvatbare COVID III) voor werkkapitaalkredieten componenten: (i) een looptijd van 6 jaar wordt 0,1 miljard euro gebruikt gefocust op particuliere klanten,
bedrijven, met een looptijd van van commerciële banken aan niet
staatsgarantie van 80% met een
Groeifinancieringsprogramma voor een garantie van 100% op daarom zijn de maatregelen voor
en een
maximumrente van 1,25%. De
maximaal 12 maanden
particuliere klanten. Het kredietbedrag portefeuillelimiet van 50% en (ii)
interestsubsidies
van de Nationale Bank van consumentenkredieten en 0,3 niet-particuliere kredieten minder
relevant.

maximumrente van 1,25%. De garantie dekt 50% van de verliezen boven 3% van de totale kredietverliezen en 80% van de verliezen boven 5%. Vanaf het derde kwartaal van 2020 geldt een aangepaste overheidsgarantieregeling tot 10 miljard euro om verliezen te dekken op toekomstige kmo-kredieten die vóór 31 december 2020 worden verstrekt (ondertussen verlengd tot juni 2021), met een looptijd van 1-3 jaar (ondertussen verlengd tot 5 jaar), met een maximumrente van 2% (2,5% als looptijd > 3 jaar). De is gegarandeerd tot 80% of 90%25% (COVID II). • biedt de Exportgarantiemeer dan 20% van de2019 bedroeg.

garantie dekt 80% van alle verliezen.

(afhankelijk van het programma en de grootte van het bedrijf). De interest op deze kredieten is gesubsidieerd tot COVID III werd ondertussen verlengd tot juni 2021. Binnen zijn COVID Plus programma en Verzekeringscoöperatie garanties aan op leningen van commerciële banken. De garantie dekt tot 90% van de lening, afhankelijk van de kredietscore van de ontlener. Het programma is gericht op bedrijven waarvan de export omzet voor • van Slowakijemiljoen euro)

interestsubsidies tot 4% per jaar. Bijkomende financiële steun in de vorm van staatsgaranties met subsidie van de garantievergoeding, aangeboden door: (i) de Export-Import-Bank (gegarandeerd tot 80% voor kredieten kleiner dan 2 en (ii) de Slowaakse Investeringsholding (voor kredieten tussen 2 en 20 miljoen euro, gegarandeerd tot 90%). Zonder portefeuilllelimiet. •

Hongarije met een raambedrag van 4,2 miljard euro voor kmo's,die leningen kunnen krijgen op max 20 jaar tegen een rente van max. 2,5%. De jaarlijkse rente op persoonlijke leningen verstrekt door commerciële banken mag niet meer dan 5 procentpunten hoger zijn dan de basisrentevoet van de centrale

bank (tot 31 december 2020).

miljard euro voor een garantie van 80% op niet-particuliere kredieten.

Overzicht van de belangrijkste impact van de coronacrisis op onze resultaten in 2020

Posten Impact van de coronacrisis Zie verder in
toelichting/
hoofdstuk:
Nettorente-inkomsten Negatief beïnvloed door meerdere verlagingen van de reporente door de Tsjechische Nationale
Bank en de algemeen lage langetermijnrentes. Dat werd deels goedgemaakt door lagere
financieringskosten dankzij het TLTRO III-programma van de ECB en hogere kredietvolumes.
3.1
Schadeverzekeringen Hoger technisch resultaat, ondersteund door een laag schadeniveau als gevolg van de mindere
economische activiteit tijdens de lockdownperiodes.
3.7
Levensverzekeringen Uitdagende context voor de verkoop van levensverzekeringen door de lagerenteomgeving. 3.7
Financiële instrumenten tegen reële
waarde met verwerking van
waardeveranderingen in de winst-en
verliesrekening
Zeer negatieve impact van -0,4 miljard euro in het eerste kwartaal van 2020 als gevolg van de
gedaalde aandelenmarkten, bredere creditspreads en een lagere langetermijnrente. Negatief
resultaat wel goedgemaakt in de volgende drie kwartalen, maar resultaat voor volledige jaar wel
149 miljoen euro lager dan het jaar voordien.
3.3
Nettoprovisie-inkomsten Lagere vergoedingen uit vermogensbeheeractiviteiten, en ook daling van de vergoedingen voor
sommige bankdiensten zoals betalingsverkeer (deels als gevolg van de lockdowns), voor een
deel goedgemaakt door hogere effectengerelateerde fee-inkomsten.
3.5
Exploitatiekosten Lagere exploitatiekosten als gevolg van diverse kostenbesparende maatregelen (die onder meer
hebben geleid tot een daling van de voorzieningen voor variabele vergoedingen en minder vte's)
en lagere marketing-, reis-, facilitaire en event-kosten (direct gerelateerd aan de verminderde
activiteit door de lockdowns).
3.8
Waardeverminderingen op kredieten
(financiële activa tegen geamortiseerde
kostprijs en tegen reële waarde via OCI)
Sterke toename van de collectieve waardeverminderingen; zie uitgebreide uitleg verderop. 3.10 en 4.2
Waardeminderingen op goodwill Onze jaarlijkse beoordelingen met betrekking tot indicatoren van waardeverminderingen op
goodwill (gebaseerd op de discounted cash flow methode) gaven geen aanwijzing voor
waardeverminderingen op goodwill.
3.10 en 5.5
Waardeverminderingen op overige Boeking van 29 miljoen euro gerelateerd aan modification-verliezen in België, Tsjechië en
Hongarije gerelateerd aan de wegens de coronacrisis ingestelde betalingsmoratoria in die
landen.
3.10
Uitgestelde belastingen We hebben onderzocht of er wellicht belastbare winsten beschikbaar zullen komen, waardoor de
aftrekbare tijdelijke verschillen kunnen worden gebruikt op basis van ramingen voor een periode
van acht tot tien jaar. De conclusie van dat onderzoek is dat er voldoende geschatte belastbare
winsten beschikbaar zijn.
3.12 en 5.2
Herwaarderingsreserves Daling van de herwaarderingsreserves FVPL eigenvermogensinstrumenten van de verzekeraars
(overlaybenadering) en de omrekeningsverschillen. Voor meer informatie, zie de tekst onder de
tabel Geconsolideerd overzicht van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten.
Geconsolideerde
gerealiseerde en
niet-gerealiseerde
resultaten.
Liquiditeit Behoud van een sterke liquiditeitspositie gedurende de hele coronacrisisperiode, mee
ondersteund door de participatie in TLTRO III. De LCR bedroeg 147% en de NSFR 146% eind
2020, tegenover 138% en 136% eind 2019.
Liquiditeitsrisico in
hoofdstuk Hoe
beheren we onze
risico's
Solvabiliteit Behoud van een sterke solvabiliteit. De fully loaded common equity ratio bedroeg eind 2020
17.6% (fully loaded) of 18,1% transitioneel, tegenover 17,1% (fully loaded) eind 2019.
6.7 en hoofdstuk
Hoe beheren we
ons kapitaal?
Pensioenverplichtingen Stijging van de verplichtingen voor de werkgever m.b.t. de personeelsvoordelen (verplichtingen
uit hoofde van toegezegdpensioenregelingen) door de impact van de historisch lage
verdisconteringsrentevoet. De waarde van de assets hield stand, enerzijds door die lage
rentestand en anderzijds door het gestage herstel van de aandelenbeurzen na de pandemie
uitbraak.
5.9

Overzicht van de impact van de coronacrisis op onze activiteiten in 2020

In het deel Verslag van de Raad van bestuur vindt u bijkomende informatie over de gevolgen van de coronacrisis op de activiteiten en stakeholders van de groep, meer bepaald inzake:

  • ons bedrijfsmodel: zie Hoe creëren we duurzame waarde? en Onze belangrijkste uitdagingen
  • de macro-economische context: zie In welke omgeving zijn we actief? en Onze divisies
  • onze klanten: zie De klant staat centraal in onze bedrijfscultuur en Onze divisies
  • onze medewerkers: zie Onze medewerkers, kapitaal, netwerk en relaties
  • de samenleving: zie Onze divisies
  • ons risicobeheer: zie Hoe beheren we onze risico's?
  • dividenduitkering: zie Onze medewerkers, kapitaal, netwerk en relaties

Details met betrekking tot de impact van de coronacrisis op de waardeverminderingen voor kredieten in 2020

Onze ECL-modellen zijn niet in staat om alle specificiteiten van de coronacrisis adequaat weer te geven, noch de diverse overheidsmaatregelen die in de verschillende landen werden genomen om gezinnen, kmo's en bedrijven door deze crisis heen te helpen.

Daarom is een expertgebaseerde berekening op portefeuilleniveau nodig via een management overlay. In het eerste kwartaal van 2020 bleef die berekening beperkt tot een aantal (sub)sectoren. Door de grote onzekerheid rond de coronacrisis werd de scope van de management overlay vanaf het tweede kwartaal uitgebreid naar alle sectoren van onze bedrijven- en kmoportefeuille en naar onze retailportefeuille. De verwachte kredietverliezen door corona werden in de daaropvolgende kwartalen herberekend volgens dezelfde methodiek, maar rekening houdend met recentere economische scenario's.

In de loop van 2020 waren er slechts kleine PD-verschuivingen in onze portefeuille te zien, wat zich uit in stabiele stagingpercentages (zie Toelichting 4.2.1). Merk op dat, in overeenstemming met de richtlijnen van de ECB/ESMA/EBA, noch de EBA-compliant overheidsmaatregelen die vóór eind september 2020 werden genomen, noch de nieuwe maatregelen die de rest van 2020 werden genomen, hebben geleid tot een automatische staging.

Krediet- en beleggingsportefeuille, bankactiviteiten 2020 2019
Totaal uitstaande kredietportefeuille (in miljarden euro) 181 175
Naar type tegenpartij
Retail 43% 42%
Waarvan hypothecaire kredieten 40% 38%
Waarvan consumentenkredieten 3% 3%
KMO's 22% 22%
Bedrijven 35% 37%
Naar IFRS 9 ECL-categorie (stage)
Categorie 1 85,2% 85,2%
Categorie 2 11,5% 11,3%
Categorie 3 3,3% 3,5%

Voor de performing portefeuille op 31 december 2020 werd een 3-stappenbenadering toegepast om de bijkomende corona-impact in te schatten:

  • De methode die daarvoor wordt gebruikt gaat uit van de geactualiseerde macro-economische prognoses van KBC van eind december 2020 (zie paragraaf Economische scenario's verderop). Het basisscenario werd vertaald naar expertgebaseerde stressmigratiematrices, per land en per segment. De portefeuille werd aangepast met behulp van die migratiematrix, waarbij een deel overging naar slechtere PD-klassen of de status 'wanbetaling' kreeg, een deel onveranderd bleef, en een klein deel verbeterde. Na die aanpassing werden de verwachte kredietverliezen opnieuw berekend op basis van de nieuwe portefeuillestructuur, inclusief staging. De schatting van het effect op de verwachte kredietverliezen volgens het coronabasisscenario werd gedefinieerd als het verschil tussen de verwachte kredietverliezen berekend op de portefeuille voor en na toepassing van de stressmigratiematrix.
  • Vervolgens werd een sectorgebonden effect in de berekening opgenomen om de verwachte kredietverliezen door corona te verfijnen. Het doel daarvan is weer te geven dat sommige sectoren zwaarder zullen worden getroffen dan andere, wat nog niet in de migratiematrices is opgenomen. Alle posities in de kmo- en bedrijvenportefeuille werden geclassificeerd als hoog, gemiddeld of laag risico op basis van de verwachte impact van de coronacrisis op de betreffende sector (voor hypothecaire- en consumentenkredieten werd geen sectorgebonden stress toegepast). Op basis van die classificatie zijn de volgende expertgebaseerde wegingen toegepast op de ECL-impact: 150% voor sectoren met een hoog risico, 100% voor sectoren met een gemiddeld risico en 50% voor sectoren met een laag risico. Dat resulteerde in een verwacht kredietverlies per sector volgens het corona-basisscenario. In de loop van 2020 is de sectorverdeling over hoog, gemiddeld en laag risico niet veel veranderd. Er waren slechts enkele beperkte herclassificaties van onderliggende activiteiten van 'hoog' naar 'gemiddeld' of zelfs naar 'laag' risico. Ook in de andere richting waren er slechts zeer beperkte verschuivingen van 'gemiddeld' naar 'hoog' risico. U vindt een schematisch overzicht van de toestand op 31-12-2020 in de tabel.
  • Ten slotte werd een kansgewogen management overlay berekend op basis van het basisscenario, het optimistische en pessimistische scenario en de toegekende wegingen. Een expertgebaseerde schaalfactor werd toegepast op het geschatte verwachte kredietverlies per sector volgens het corona-basisscenario uit de vorige stap om de gezamenlijke impact van de coronacrisis te bepalen in een optimistisch en pessimistisch scenario. De uiteindelijke overlay werd bepaald door de daaruit voortvloeiende verwachte kredietverliezen door corona te wegen volgens de drie scenario's, namelijk als volgt: 55% voor het basisscenario, 10% voor het optimistische scenario en 35% voor het pessimistische scenario.
Krediet- en beleggingsportefeuille aan kmo's en bedrijven, volgens kwestbaarheid door corona 2020
Krediet- en beleggingsportefeuille aan kmo's en bedrijven (in miljarden euro) 103
Hoog risico-sectoren 24%
Distributie (detail- en groothandel) 5,4%
Auto-industrie 3,5%
Diensten (amusement, vrije tijd en bejaardentehuizen) 3,4%
Commercieel vastgoed 2,9%
Metalen 1,9%
Machines en zware uitrusting 1,6%
Hotels, bars en restaurants 1,3%
Scheepvaart (transport) 1,1%
Bouw en constructie 1,0%
Rest (som sectoren < 1%*) 1,9%
Gemiddeld risico-sectoren 41%
Laag risico-sectoren 35%
* Bevat onder meer de luchtvaartsector.

Voor de non-performing portefeuille werd op basis van een deskundig oordeel van de lokale risicobeheersdiensten een bijkomende impactinschatting uitgevoerd op portefeuillebasis voor de posities in categorie 3 die gezamenlijk beheerd worden. Bijkomende waardeverminderingen als gevolg van corona op individueel beoordeelde dossiers in categorie 3 zijn al opgenomen in de specifieke waardeverminderingen (dus al opgenomen in de waardeverminderingen in de winst-en-verliesrekening) en worden dus niet in aanmerking genomen in de management overlay.

De 3-stappenbenadering die werd toegepast op de performing-portefeuille en de bijkomende impactinschatting van de nonperforming-portefeuille resulteerden in een gezamenlijk verwacht kredietverlies door corona voor 2020 van 783 miljoen euro (6% in stage 1, 86% in stage 2 en 8% in stage 3).

  • In 2020 hebben de ECL-modellen daarvan een impact van 111 miljoen euro opgevangen via de bijgewerkte macroeconomische variabelen die bij de berekening worden gebruikt.
  • De totale aan de coronacrisis gerelateerde management overlay op 31-12-2020 bedraagt 672 miljoen euro. De management overlay is volledig opgenomen als stage 2, met uitzondering van de management overlay op de bestaande non-performing portefeuille.

Samengevat:

  • In het boekjaar 2020 werden in totaal voor 1 074 miljoen euro waardeverminderingen op kredieten aangelegd, als volgt samengesteld:
    • Collectieve waardeverminderingen gerelateerd aan de coronacrisis: 783 miljoen euro (111 miljoen euro gecapteerd door ECL-modellen en 672 miljoen euro als management overlay)
    • Overige waardeverminderingen: 291 miljoen euro.
  • Inclusief het totale verwachte kredietverlies door corona bedroeg de kredietkostenratio 0,60% in 2020. Zonder het collectieve verwachte kredietverlies door corona was dat 0,16% geweest. In 2019 bedroeg de kredietkostenratio 0,12%.
Coronagerelateerde ECL volgens sectorrisico,
performing portefeuille (in miljoenen euro, 2020)
Hoog risico
sectoren
(aan 150%)
Gemiddeld
risico sectoren
(aan 100%)
Laag risico
sectoren
(aan 50%)
Hypotheekleningen en
andere retailkredieten
Totaal
Basisscenario 241 194 60 123 618
Optimistisch scenario 200 160 53 98 511
Pessimistisch scenario 334 272 81 243 930
Collectieve coronagerelateerde ECL per land,
performing en non-performing portefeuille
(in miljoenen euro, 2020)
Optimistisch
scenario
Basis
scenario
Pessimis
tisch
scenario
Gewogen
(10% optimistisch
scenario + 55%
basisscenario+35%
pessimistisch
scenario)
Non
performing
portefeuille
Totaal
België 338 358 464 393 20 413
Tsjechië 95 137 195 153 9 162
Slowakije 23 32 48 37 0 37
Hongarije 25 45 81 56 0 56
Bulgarije 7 17 26 19 5 24
Ierland 23 29 116 59 32 91
Totaal 511 618 930 717 66 783

Economische scenario's

De coronapandemie blijft de wereldeconomie het sterkst bepalen. De uitrol van verschillende vaccins zal het economische herstel op middellange termijn ondersteunen. Het herstel verschilt van land tot land en is onzeker. De mogelijke heropflakkering van virusuitbraken blijft een reden tot bezorgdheid en zorgt ervoor dat vele landen de beschermende maatregelen behouden of zelfs verlengen.

Door die onzekerheid blijven we werken met drie alternatieve scenario's: een basisscenario, een optimistischer scenario en een pessimistischer scenario. We schatten de waarschijnlijkheid van het optimistische scenario op 10%, het basisscenario op 55% en het pessimistische scenario op 35%.

Optimistisch scenario Basisscenario Pessimistisch scenario
Virusverspreiding en -impact sneller onder controle
dankzij vroeger dan verwachte ruime
beschikbaarheid van vaccins, waardoor social
distancing en andere beschermende maatregelen
sneller kunnen worden beëindigd
Start van de vaccinatie en uitgebreidere testing en
tracing laat slechts zeer beperkte versoepeling toe van
de beschermende maatregelen in de eerste helft van
2021. Vanaf midden 2021 wordt de normalisatie van de
socio-economische interactie ondersteund door een
massale uitrol van effectieve vaccins. De normalisatie
van de socio-economische interactie gebeurt niet voor
2022 aangezien het vaccinatieproces tijd kost.
Het virus slaat weer toe en blijft wegen op de
samenleving en de economie, door tegenslagen in
het vaccinatieproces (logistieke problemen,
ontgoochelende immuniteitsresultaten, enz.)
Steil en gestaag herstel vanaf de eerste helft van
2021, met een snelle terugkeer naar de
activiteitsniveaus van vóór corona.
Geleidelijk herstel. Pas vanaf de tweede helft van 2021
ondersteunt de massale uitrol van vaccins het herstel
naar pre-coronaniveaus tegen eind 2023.
Er komt een nieuwe (reeks) schok(ken), die leidt
tot een onderbroken en onstabiel herstelpad.
Scherp, kort V-patroon U-patroon Meer L-vormig patroon, waarbij het rechterbeen
slechts langzaam stijgt

In de onderstaande tabel geven we de scenario's voor de drie belangrijkste indicatoren (bbp-groei, werkloosheidsgraad en huizenprijzenindex) voor elk van onze kernlanden voor de komende jaren. Daarna werken we met een geleidelijke lineaire overgang naar een stabiele situatie.

Macro-economische scenario's – belangrijkste
indicatoren (situatie eind 2020) 2020 2021 2022
Scenario: basis optimis
tisch
basis pessimis
tisch
optimis
tisch
basis pessimis
tisch
Groei reëel bruto binnenlands product
België -7,4% 6,8% 0,9% -4,5% 3,6% 4,1% 1,6%
Tsjechië -6,5% 4,4% 2,7% -2,0% 4,1% 5,0% 3,2%
Hongarije -6,0% 6,3% 3,5% -1,0% 4,5% 4,8% 3,5%
Slowakije -6,8% 7,0% 4,2% 1,6% 4,8% 4,2% 3,2%
Bulgarije -5,0% 4,0% 3,0% -1,0% 3,0% 4,0% 2,0%
Ierland 2,5% 6,0% 4,0% 1,0% 6,0% 4,0% 1,0%
Werkloosheidsgraad
België 5,8% 6,2% 7,2% 8,2% 5,9% 6,9% 8,0%
Tsjechië 3,3% 3,5% 4,2% 5,2% 3,3% 4,0% 5,6%
Hongarije 4,8% 4,2% 5,0% 7,0% 4,0% 4,6% 6,5%
Slowakije 8,0% 8,0% 9,5% 12,0% 7,5% 8,0% 10,0%
Bulgarije 8,0% 6,0% 10,0% 12,0% 4,3% 7,0% 11,0%
Ierland 18,0% 5,0% 7,0% 14,0% 4,0% 6,0% 10,0%
Huizenprijzenindex
België 3,0% 2,0% -3,0% -5,0% 2,5% 1,0% -2,0%
Tsjechië 6,7% 3,6% 1,5% -3,0% 4,0% 2,0% -1,0%
Hongarije -1,0% 2,5% -1,0% -4,0% 3,5% 2,0% -1,0%
Slowakije 9,0% 3,5% 1,2% -4,0% 4,0% 2,0% -1,0%
Bulgarije 1,0% 1,0% 0,0% -1,0% 3,0% 3,0% 0,0%
Ierland 0,0% 3,0% 0,0% -3,0% 4,0% 1,0% -3,0%

Het werkloosheidscijfer van Ierland voor 2020 omvat eerder tijdelijke ontslagen dan permanent banenverlies, en kan als zodanig snel verbeteren naarmate de uitrol van de vaccinatie vordert in Ierland.

U vindt uitgebreide informatie over de managementstructuur van de groep en de resultaten per segment in het hoofdstuk Onze divisies (de commissaris heeft dat hoofdstuk niet geauditeerd). Op basis van IFRS 8 heeft KBC het Directiecomité en de Raad van Bestuur van de groep geïdentificeerd als chief operating decision makers, verantwoordelijk voor het toewijzen van middelen en het beoordelen van de prestaties van de verschillende onderdelen van het bedrijf. De operationele segmenten zijn gebaseerd op de interne financiële rapportering aan deze beleidsorganen en is gebaseerd op de locatie van de activiteiten van het bedrijf, wat resulteert in een geografische segmentatie.

De drie operationele segmenten zijn (vereenvoudigd):

  • divisie België (alle activiteiten in België),
  • divisie Tsjechië (alle activiteiten in Tsjechië),
  • divisie Internationale Markten (activiteiten in Ierland, Hongarije, Slowakije en Bulgarije), samen gerapporteerd in overeenstemming met IFRS 8.16.

Daarnaast is er, voor rapporteringsdoeleinden, een Groepscenter (resultaten van de holding, elementen die niet aan de andere divisies zijn toegewezen, resultaten van de te desinvesteren maatschappijen).

Segmentrapportering

  • De beleidsorganen analyseren de prestatie van de segmenten op basis van een aantal maatstaven, waarbij het Resultaat na belastingen de belangrijkste resultaatsindicator is. De segmentgegevens zijn volledig op IFRS gebaseerd, zonder aanpassingen.
  • We wijzen een groepsmaatschappij in principe volledig toe aan hetzelfde segment/dezelfde divisie. Uitzonderingen maken we alleen voor elementen die we niet op een eenduidige manier aan een bepaald segment kunnen toewijzen, zoals de achterstellingskosten van achtergestelde leningen (vermeld onder Groepscenter).
  • We wijzen de financieringskosten van de participaties toe aan Groepscenter. Ook de eventuele financieringskosten met betrekking tot de leverage op het niveau van KBC Groep NV zijn vervat in Groepscenter.
  • Transacties tussen de segmenten onderling worden voorgesteld at arm's length.
  • In de segmentinformatie vermelden we de nettorente-inkomsten zonder opdeling in renteopbrengsten en rentelasten, wat toegestaan is door IFRS. Het merendeel van de opbrengsten van de segmenten bestaat immers uit rente en het management baseert zich bij de beoordeling en sturing van de divisies vooral op de nettorente-inkomsten.
  • We verstrekken geen informatie over opbrengsten uit verkoop aan externe klanten per groep van producten of diensten, omdat we de informatie op geconsolideerd niveau vooral per divisie, en niet per klantengroep of productgroep opmaken.
(in miljoenen euro) Divisie
België
Divisie
Tsjechië
Divisie
Internationale
Markten
Waarvan: Groepscenter KBC-groep
Hongarije Slowakije Bulgarije Ierland
WINST-EN-VERLIESREKENING 2020
Nettorente-inkomsten 2 579 1 012 894 262 202 144 286 -18 4 467
Verzekeringen Niet-leven (vóór herverzekering) 562 141 150 55 27 68 0 13 865
Verdiende premies 1 141 302 321 143 52 126 0 12 1 777
Technische lasten -579 -161 -172 -88 -25 -58 0 0 -912
Verzekeringen Leven (vóór herverzekering) -63 48 26 -1 12 15 0 -1 10
Verdiende premies 913 206 105 35 34 36 0 0 1 223
Technische lasten -976 -158 -79 -36 -22 -21 0 0 -1 213
Nettoresultaat uit afgestane herverzekering -12 -1 -5 -3 3 -5 0 -2 -20
Dividendinkomsten 47 1 0 0 0 0 0 4 53
Nettoresultaat uit financiële instrumenten tegen reële waarde met verwerking van
waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening
32 7 43 39 9 0 -4 -51 33
Netto gerealiseerd resultaat van schuldinstrumenten tegen reële waarde met verwerking via OCI 0 1 2 1 2 0 0 0 2
Nettoprovisie-inkomsten 1 138 203 273 191 58 28 -3 -4 1 609
Overige netto-inkomsten 157 13 8 4 8 3 -9 -1 176
TOTALE OPBRENGSTEN 4 438 1 425 1 391 548 320 253 269 -59 7 195
Exploitatiekostena -2 398 -752 -894 -323 -204 -139 -228 -111 -4 156
Bijzondere waardeverminderingen -695 -226 -250 -85 -45 -30 -91 -11 -1 182
Waarvan op financiële activa tegen AC en FVOCI -654 -210 -217 -59 -42 -27 -90 7 -1 074
Aandeel in het resultaat van geassocieerde ondernemingen en joint ventures -9 -2 0 0 0 0 0 0 -11
RESULTAAT VÓÓR BELASTINGEN 1 335 446 247 140 71 84 -50 -181 1 847
Belastingen -335 -71 -48 -26 -15 -9 2 46 -407
Nettoresultaat na belastingen uit beëindigde bedrijfsactiviteiten 0 0 0 0 0 0 0 0 0
RESULTAAT NA BELASTINGEN 1 001 375 199 114 56 76 -48 -135 1 440
Toerekenbaar aan minderheidsbelangen 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Toerekenbaar aan de aandeelhouders van de moedermaatschappij 1 001 375 199 114 56 76 -48 -135 1 440
a Waarvan niet-kaskosten -52 -85 -96 -35 -17 -15 -29 -76 -310
Afschrijvingen vaste activa -53 -86 -94 -33 -17 -15 -29 -76 -309
Overige 1 1 -2 -2 0 0 0 0 -1
Aanschaffing vaste activa* 489 227 225 96 64 40 25 148 1 089

* Vaste activa aangehouden voor verkoop en groepen activa die worden afgestoten, vastgoedbeleggingen, materiële vaste activa, investeringen in geassocieerde ondernemingen en goodwill en andere immateriële vaste activa.

Divisie Divisie Divisie
Internationale
(in miljoenen euro) België Tsjechië Markten Waarvan: Groepscenter KBC-groep
Hongarije Slowakije Bulgarije Ierland
WINST-EN-VERLIESREKENING 2019
Nettorente-inkomsten 2 516 1 277 863 254 204 141 263 -38 4 618
Verzekeringen Niet-leven (vóór herverzekering) 494 115 136 48 28 60 0 10 756
Verdiende premies 1 115 281 315 145 47 122 0 10 1 721
Technische lasten -621 -166 -179 -97 -19 -62 0 0 -966
Verzekeringen Leven (vóór herverzekering) -95 54 36 8 12 16 0 0 -6
Verdiende premies 1 000 228 95 17 43 36 0 0 1 323
Technische lasten -1 095 -174 -60 -9 -30 -21 0 0 -1 329
Nettoresultaat uit afgestane herverzekering -2 -5 -8 -2 -2 -5 0 -9 -25
Dividendinkomsten 78 1 0 0 0 0 0 3 82
Nettoresultaat uit financiële instrumenten tegen reële waarde met verwerking van
waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening
177 -85 48 33 4 15 -4 41 181
Netto gerealiseerd resultaat van schuldinstrumenten tegen reële waarde met verwerking via OCI 4 0 2 1 1 0 0 0 6
Nettoprovisie-inkomsten 1 182 254 301 215 65 24 -2 3
-
1 734
Overige netto-inkomsten 187 102 -11 2 9 1 -23 3 282
TOTALE OPBRENGSTEN 4 542 1 714 1 367 558 322 252 235 6 7 629
Exploitatiekostena -2 485 -770 -932 -353 -211 -139 -229 -116 -4 303
Bijzondere waardeverminderingen -244 -17 12 -1 -11 -9 33 32 -217
Waarvan op financiële activa tegen AC en FVOCI -241 -12 18 1 -11 -5 33 32 -203
Aandeel in het resultaat van geassocieerde ondernemingen en joint ventures -6 8 5 0 0 0 0 0 7
RESULTAAT VÓÓR BELASTINGEN 1 807 935 452 204 100 104 39 -78 3 116
Belastingen -463 -146 -73 -31 -21 11
-
-10 55 -627
Nettoresultaat na belastingen uit beëindigde bedrijfsactiviteiten 0 0 0 0 0 0 0 0 0
RESULTAAT NA BELASTINGEN 1 344 789 379 173 79 93 29 -23 2 489
Toerekenbaar aan minderheidsbelangen 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Toerekenbaar aan de aandeelhouders van de moedermaatschappij 1 344 789 379 173 79 93 29 -23 2 489
a Waarvan niet-kaskosten -52 -89 -95 -38 -17 -15 -26 -112 -348
Afschrijvingen vaste activa -53 -91 -95 -37 -17 -15 -26 -113 -351
Overige 0 2 -1 -1 0 0 0 1 3
Aanschaffing vaste activa* 560 178 308 80 70 104 53 183 1 228

* Vaste activa aangehouden voor verkoop en groepen activa die worden afgestoten, vastgoedbeleggingen, materiële vaste activa, investeringen in geassocieerde ondernemingen en goodwill en andere immateriële vaste activa.

De onderstaande tabel geeft een segmentindeling van enkele belangrijke producten uit de balans.

(in miljoenen euro) Divisie
België
Divisie
Tsjechië
Divisie
Internationale
Markten
Waarvan: Groeps
center
KBC-groep
Hongarije Slowakije Bulgarije Ierland
BALANS 31-12-2020
Deposito's van klanten en schuldpapier,
exclusief repo's
135 442 41 610 28 075 8 982 8 601 5 453 5 040 10 303 215 430
Zichtdeposito's 59 025 24 637 17 325 7 390 5 161 3 508 1 266 0 100 986
Termijndeposito's 6 426 764 4 712 489 1 662 1 213 1 348 0 11 902
Spaarrekeningen 55 299 14 052 5 511 891 1 464 732 2 425 0 74 862
Schuldpapier 12 556 1 671 347 213 133 0 0 10 303 24 877
Overige 2 136 486 181 0 181 0 0 0 2 803
Leningen en voorschotten aan klanten,
exclusief reverse repo's
103 092 29 099 27 430 4 940 9 016 3 508 9 966 1 159 621
Termijnkredieten 54 572 8 584 6 326 2 302 2 731 1 229 64 0 69 482
Hypotheekleningen 38 831 16 190 16 929 1 600 4 707 778 9 844 0 71 950
Overige 9 689 4 325 4 175 1 038 1 578 1 501 58 1 18 189
BALANS 31-12-2019
Deposito's van klanten en schuldpapier,
exclusief repo's
130 771 39 559 24 041 7 953 6 480 4 439 5 169 8 999 203 369
Zichtdeposito's 50 251 21 811 13 564 6 268 3 763 2 526 1 007 0 85 626
Termijndeposito's 8 376 1 878 5 240 636 1 000 1 159 2 445 0 15 494
Spaarrekeningen 51 685 12 673 4 699 875 1 353 754 1 718 0 69 057
Schuldpapier 18 149 2 711 326 174 153 0 0 8 999 30 185
Overige 2 310 485 212 0 212 0 0 0 3 007
Leningen en voorschotten aan klanten,
exclusief reverse repo's
100 909 29 857 25 050 4 623 7 506 3 161 9 760 1 155 816
Termijnkredieten 54 220 9 068 5 589 2 033 2 355 1 160 41 0 68 877
Hypotheekleningen 36 445 15 768 15 584 1 596 3 641 693 9 654 0 67 796
Overige 10 244 5 021 3 877 994 1 509 1 308 65 1 19 142
(in miljoenen euro) 2020 2019
Totaal 4 467 4 618
Rente-inkomsten 6 264 7 244
Rente-inkomsten op financiële instrumenten berekend volgens de effectieve rentevoet
Financiële activa tegen geamortiseerde kostprijs 4 869 5 536
Financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in OCI 330 333
Afdekkingsderivaten 377 486
Financiële verplichtingen (negatieve rente) 222 51
Overige 10 15
Rente-inkomsten op andere financiële instrumenten
Financiële activa verplicht tegen reële waarde andere dan aangehouden voor handelsdoeleinden 14 8
Financiële activa aangehouden voor handelsdoeleinden 442 816
Waarvan economische afdekkingen 398 789
Overige financiële activa tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening 0 0
Rentelasten -1 797 -2 626
Rentelasten op financiële instrumenten berekend volgens de effectieve rentevoet
Financiële verplichtingen tegen geamortiseerde kostprijs -707 -1 276
Afdekkingsderivaten -632 -663
Financiële activa (negatieve rente) -79 -70
Overige -5 -6
Rentelasten op andere financiële instrumenten
Financiële verplichtingen aangehouden voor handelsdoeleinden -345 -563
Waarvan economische afdekkingen -313 -525
Financiële verplichtingen tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening -25 -40
Nettorentelasten m.b.t. toegezegdpensioenregelingen -3 -8

• Financiële verplichtingen/activa (negatieve rente): het grootste deel van deze negatieve rente heeft betrekking op transacties met centrale banken, interbancaire en professionele tegenpartijen, en de TLTRO (meer informatie over de TLTRO vindt u in Toelichting 4.1).

• Invloed van de coronacrisis: zie Toelichting 1.4.

(in miljoenen euro) 2020 2019
Totaal 53 82
Aandelen verplicht tegen reële waarde andere dan aangehouden voor handelsdoeleinden 30 43
Aandelen aangehouden voor handelsdoeleinden 13 26
Aandelen gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in OCI 9 13
(in miljoenen euro) 2020 2019
Totaal 33 181
Opdeling totaal naar IFRS-portefeuille
Financiële instrumenten verplicht tegen reële waarde andere dan aangehouden voor handelsdoeleinden en overlay -433 862
Financiële instrumenten aangehouden voor handelsdoeleinden (inclusief rente op niet-ALM-tradingderivaten en
marktwaardeveranderingen van alle instrumenten aangehouden voor handelsdoeleinden)
-175 34
Financiële instrumenten waarvoor de overlaybenadering wordt toegepast -14 93
Financiële instrumenten tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening 443 -894
Wisselbedrijf 295 136
Resultaten uit de verwerking van afdekkingstransacties -84 -50
Opdeling afdekkingstransacties
Micro-hedge reëlewaardeafdekkingen -5 -6
Reëlewaardeveranderingen van de afgedekte instrumenten -28 0
Reëlewaardeveranderingen van de afdekkingsderivaten 22 -5
Kasstroomafdekkingen 5 -3
Reëlewaardeveranderingen van afdekkingsinstrumenten, niet-effectief deel 5 -3
Afdekking van een netto-investering in een buitenlandse entiteit, niet-effectief deel 0 0
Reëlewaardeafdekkingstransacties ter afdekking van het renterisico van een portefeuille 10 37
Reëlewaardeveranderingen van de afgedekte instrumenten 677 479
Reëlewaardeveranderingen van de afdekkingsderivaten -667 -443
Stopzetting van hedge accounting in geval van reëlewaardeafdekking -19 -11
Stopzetting van hedge accounting in geval van kasstroomafdekking -74 -67
Opdeling totaal naar driver
Marktwaardeaanpassingen (xVA) 13 1
Waardeverandering van afgeleide producten gebruikt voor balansbeheer -94 -1
Financiële instrumenten waarvoor de overlaybenadering wordt toegepast -14 93
meer- of minderwaarden als gevolg van verkoop 116 117
Waardeverminderingen -131 -24
Dealingroom en overige 128 88
  • ALM-afdekkingsderivaten (opgenomen in hedge accounting): het rentegedeelte van deze afdekkingsderivaten wordt weergegeven onder Nettorente-inkomsten. De reëlewaardeveranderingen van deze afdekkingsderivaten, met uitzondering van die waarvoor een effectieve kasstroomafdekkingsrelatie geldt, worden weergegeven onder Nettoresultaat uit financiële instrumenten tegen reële waarde met verwerking van de waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening. Ook de reëlewaardeveranderingen van de afgedekte activa worden in een reëlewaardeafdekkingstransactie in diezelfde post weergegeven en daar gebeurt een opheffing voor zover het een effectieve afdekking betreft. De ALM-afdekkingsderivaten die niet in hedge accounting zijn opgenomen (en dus als tradinginstrumenten worden geklasseerd) volgen hetzelfde stramien, met uitzondering dat de meeste gerelateerde activa niet tegen reële waarde (d.w.z. niet marked-to-market) worden geboekt.
  • Dag 1-winsten: wanneer de transactieprijs op een niet-actieve markt verschillend is van de reële waarde van andere observeerbare markttransacties in hetzelfde instrument of van de reële waarde gebaseerd op een waarderingstechniek waarvan de variabelen alleen data van observeerbare markten bevatten, dan wordt het verschil tussen de transactieprijs en de reële waarde (een dag 1 winst) opgenomen in de winst-en-verliesrekening. Als dat niet het geval is (als de variabelen dus niet alleen data van observeerbare markten bevatten), wordt de dag 1-winst gereserveerd en opgenomen in de winst-en-verliesrekening tijdens de looptijd en uiterlijk op de eindvervaldag van het financiële instrument, indien significant.
  • Financiële instrumenten waarvoor de overlaybenadering wordt toegepast: zie tekst onder de geconsolideerde winst-enverliesrekening.
  • Het wisselbedrijf omvat alle gerealiseerde en niet-gerealiseerde wisselkoersresultaten (bij herwaardering van de monetaire activa en passiva), ongeacht de IFRS-portefeuille, met uitzondering van financiële activa en passiva die aan reële waarde in de winst-enverliesrekening worden gewaardeerd, waarvoor de herwaardering in de reële waardeverandering is opgenomen. Merk op dat (ongerealiseerde) wisselkoerswinsten/-verliezen op schadereserves (verzekeringen) en op de financiële instrumenten ter dekking van de schadereserves worden opgenomen onder Technische lasten. (Ongerealiseerde) wisselkoerswinsten/-verliezen op het aandeel van herverzekeraars in schadereserves en op de financiële instrumenten ter afdekking van deze schadereserves worden opgenomen onder Nettoresultaat uit afgestane herverzekering.
  • Beleggingscontracten (verzekeringen) zijn onder invloed van IFRS 9 verschoven naar Financiële activa verplicht tegen reële waarde, in overeenstemming met hun businessmodel 'beheerd op basis van de reële waarde', terwijl de schulden m.b.t. beleggingscontracten blijven opgenomen in Financiële instrumenten tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen

in de winst-en-verliesrekening. Dat geeft aanleiding tot compenserende bedragen in de bovenstaande tabel op de lijnen 'Financiële instrumenten verplicht tegen reële waarde andere dan aangehouden voor handelsdoeleinden en overlay' en 'Financiële instrumenten tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening' (respectievelijk -441 en +441 miljoen euro in 2020 en respectievelijk +832 en -832 miljoen euro in 2019). De aan 2019 tegengestelde beweging in 2020 wordt verklaard door het gunstige beursklimaat in 2019 terwijl het beursjaar 2020 een daling van de aandelenkoersen liet optekenen. • Effectiviteit van afdekkingen: we bepalen de effectiviteit aan de hand van de volgende methodes:

  • Voor micro-hedge-reëlewaardeafdekkingen gebruiken we op kwartaalbasis de dollaroffsetmethode, waarbij reëlewaardeschommelingen van de afgedekte positie en reëlewaardeschommelingen van het afdekkingsinstrument elkaar compenseren binnen een marge van 80%-125%.
  • Voor kasstroomafdekkingen vergelijken we het aangegeven afdekkingsinstrument met een perfect hedge van de afgedekte kasstromen. Die vergelijking gebeurt vooruitkijkend (via BPV-meting) en terugkijkend (door vergelijking van de reële waarde van het aangegeven afdekkingsinstrument met de perfect hedge). De effectiviteit van beide tests moet zich binnen een marge van 80%-125% bevinden.
  • Voor reëlewaardeafdekkingstransacties ter afdekking van het renterisico van een portefeuille beoordelen we de effectiviteit volgens de regels voorgeschreven in de Europese versie van IAS 39 (carve-out). IFRS staat niet toe nettoposities weer te geven als afgedekte posities, maar staat wel toe om de afdekkingsinstrumenten toe te wijzen aan de brutopositie van activa (of eventueel de brutopositie van verplichtingen). Concreet zorgen we ervoor dat het volume activa (of verplichtingen) in elk looptijdsegment groter is dan het volume afdekkingsinstrumenten dat aan hetzelfde segment wordt toegewezen.
  • Invloed van de coronacrisis: zie Toelichting 1.4.

• In 2020 en 2019 waren er geen belangrijke gerealiseerde resultaten uit schuldinstrumenten tegen reële waarde via OCI.

(in miljoenen euro) 2020 2019
Totaal 1 609 1 734
Ontvangen provisies 2 365 2 476
Betaalde provisies -755 -741
Indeling naar type
Vermogensbeheerdiensten 1 002 1 088
Ontvangen provisies 1 061 1 145
Betaalde provisies -59 -57
Bankdiensten 895 930
Ontvangen provisies 1 225 1 266
Betaalde provisies -330 -336
Distributie -288 -284
Ontvangen provisies 78 64
Betaalde provisies -366 -348

• Het overgrote deel van de provisies gerelateerd aan kredietverlening is opgenomen onder Nettorente-inkomsten, in het kader van de effectieve rentevoetberekening.

• Invloed van de coronacrisis: zie Toelichting 1.4.

(in miljoenen euro) 2020 2019
Totaal 176 282
Waarvan meer- of minderwaarden als gevolg van
verkoop van financiële activa tegen geamortiseerde kostprijs 11 14
terugkoop van financiële verplichtingen tegen geamortiseerde kostprijs 0 9
andere, waaronder: 165 259
inkomsten uit (voornamelijk operationele) leasingactiviteiten, KBC Lease-groep 76 72
inkomsten van Groep VAB 49 41
vereffening van juridische dossiers 0 9
voorziening voor tracker mortgage review -9 -23
herwaardering bestaand aandeel in ČMSS 82

• Voorziening voor tracker mortgage review: net zoals alle grote kredietverleners in Ierland heeft KBC Ireland trackerhypotheken (tracker mortgages) aangeboden (tussen 2003 en 2008). In december 2015 heeft de Ierse centrale bank (CBI) de Ierse banksector, inclusief KBC Bank Ireland, gevraagd een breed opgezet onderzoek te voeren naar problemen met betrekking tot trackerhypotheken. Het doel van dat onderzoek (de tracker mortgage review) bestond erin gevallen te identificeren waarin de contractuele rechten van de klanten ingevolge hun hypotheekovereenkomst niet volledig waren nagekomen en/of waarin de kredietverleners de verschillende voorwaarden en normen inzake informatieverschaffing en transparantie ten aanzien van de klant niet volledig hadden nageleefd. In de gevallen waarin uit het onderzoek een nadeel voor de klant is gebleken, moest KBC Bank Ireland een gepaste schadeloosstelling en compensatie aanbieden in overeenstemming met de beginselen voor schadeloosstelling van de CBI (Principles for Redress). In 2016 en 2017 boekte de bank een voorziening van respectievelijk 4 miljoen euro en 116 miljoen euro voor schadeloosstelling en compensatie van de geïdentificeerde getroffen klanten. In 2018 werden aan het merendeel van hen schadeloosstellingen en vergoedingen uitgekeerd. In 2019 werd 23 miljoen euro geboekt (inclusief 14 miljoen euro als voorziening voor een potentiële sanctie) en in 2020 werd 9 miljoen euro geboekt (waarvan 4 miljoen euro met betrekking tot de sanctie).

• Vereffening van juridische dossiers: betreft voor 2019 dossiers in Tsjechië (6 miljoen euro) en Groepscenter (3 miljoen euro).

• Herwaardering bestaand aandeel in ČMSS in 2019: bevat de 82 miljoen euro eenmalige winst in Tsjechië als gevolg van de herwaardering van het KBC-belang van 55% in ČMSS, gerelateerd aan de verwerving in het tweede kwartaal van 2019 van het resterende belang van 45% in die maatschappij (meer informatie in Toelichting 6.6).

  • Als bank-verzekeraar presenteert KBC zijn financiële informatie geïntegreerd, dus bank- en verzekeringsactiviteiten samen. Meer informatie over de afzonderlijke bankactiviteiten en verzekeringsactiviteiten vindt u in de respectieve jaarverslagen van KBC Bank en KBC Verzekeringen, beschikbaar op www.kbc.com. Deze toelichting geeft alvast informatie over de verzekeringsresultaten apart.
  • De cijfers zijn vóór eliminatie van transacties tussen de bank- en verzekeringsentiteiten van de groep (resultaten betreffende verzekeringen die werden gesloten tussen de bankentiteiten en verzekeringsentiteiten binnen de groep, rente die de verzekeringsondernemingen ontvangen op de bij de bankentiteiten geplaatste deposito's, betaalde provisies van de verzekeringsentiteiten aan de bankkantoren voor de verkoop van verzekeringen, enz.) om een juister beeld te geven van de rentabiliteit van de verzekeringsactiviteiten. U vindt een reconciliatie tussen de verdiende premies zoals vermeld in de geconsolideerde winst-en-verliesrekening en in Toelichting 3.7.1 in de tabel onder het overzicht.
  • Van de in Toelichting 3.7.1 vermelde posten worden alleen Verdiende verzekeringspremies, Verzekeringstechnische lasten en Nettoresultaat uit afgestane herverzekering op aparte lijnen in de winst-en-verliesrekening van de groep overgenomen (met een kleine aanpassing – zie daarvoor de kleine tabel onder de hoofdtabel). Alle andere lijnen van het onderstaande verzekeringsschema worden – in het kader van ons geïntegreerde bankverzekeringsconcept – samen met de bankactiviteiten van de groep opgenomen in de winst-en-verliesrekening van de groep en in de daaraan gerelateerde toelichtingen.
  • Bijkomende informatie over de verzekeringsactiviteiten afzonderlijk vindt u in Toelichtingen 3.7, 5.6 en 6.5 (deel KBC Verzekeringen), in het hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's? en in het jaarverslag van KBC Verzekeringen (op www.kbc.com).
Niet
(in miljoenen euro) Leven Niet-leven technische
rekening
Totaal
2020
Verdiende verzekeringspremies vóór herverzekering 1 223 1 795 0 3 019
Waarvan wijziging in voorziening voor niet-verdiende verzekeringspremies -2 -28 0 -30
Verzekeringstechnische lasten vóór herverzekering -1 212 -913 0 -2 126
Uitkeringen -1 137 -806 0 -1 943
Wijzigingen in technische voorzieningen -53 -101 0 -154
Ander technisch resultaat -22 -6 0 -28
Nettoprovisie-inkomsten -17 -346 0 -362
Nettoresultaat uit afgestane herverzekering -2 -18 0 -20
Algemene beheerskosten -139 -248 -2 -390
Interne schaderegelingskosten -8 -60 0 -67
Indirecte acquisitiekosten -30 -68 0 -98
Administratiekosten -102 -120 0 -222
Beheerskosten voor beleggingen 0 0 -2 -2
Technisch resultaat -148 271 -2 121
Beleggingsopbrengsten* 355 92 29 477
Technisch-financieel resultaat 207 363 27 598
Aandeel in het resultaat van geassocieerde ondernemingen en joint ventures 0 0
RESULTAAT VÓÓR BELASTINGEN 207 363 27 598
Belastingen -132
RESULTAAT NA BELASTINGEN 466
Toerekenbaar aan minderheidsbelangen 0
Toerekenbaar aan de aandeelhouders van de moedermaatschappij 466
2019
Verdiende verzekeringspremies vóór herverzekering 1 324 1 741 0 3 065
Waarvan wijziging in voorziening voor niet-verdiende verzekeringspremies -1 -53 0 -54
Verzekeringstechnische lasten vóór herverzekering -1 329 -967 0 -2 296
Uitkeringen -1 119 -848 0 -1 966
Wijzigingen in technische voorzieningen -267 -113 0 -380
Ander technisch resultaat 57 -7 0 50
Nettoprovisie-inkomsten -31 -332 0 -363
Nettoresultaat uit afgestane herverzekering -3 -22 0 -25
Algemene beheerskosten -145 -253 -3 -400
Interne schaderegelingskosten -8 -62 0 -70
Indirecte acquisitiekosten -35 -76 0 -110
Administratiekosten -102 -116 0 -218
Beheerskosten voor beleggingen 0 0 -3 -3
Technisch resultaat -183 167 -3 -19
Beleggingsopbrengsten* 492 87 25 604
Technisch-financieel resultaat 309 254 22 585
Aandeel in het resultaat van geassocieerde ondernemingen en joint ventures 4 4
RESULTAAT VÓÓR BELASTINGEN 309 254 26 589
Belastingen -127
RESULTAAT NA BELASTINGEN 462
Toerekenbaar aan minderheidsbelangen 0
Toerekenbaar aan de aandeelhouders van de moedermaatschappij 462

* Beleggingsopbrengsten bestaan uit (in miljoen euro, voor 2020 en 2019, respectievelijk): nettorente-inkomsten (450, 460), nettodividendinkomsten (34, 47), nettoresultaat uit financiële instrumenten tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening (1, 103), overige netto-inkomsten (8, -3) en bijzondere waardeverminderingen (-15, -3). De niettechnische rekening bevat ook de resultaten van niet-verzekeringsdochtermaatschappijen zoals VAB groep en ADD en een aantal vastgoedvennootschappen. Ze worden opgenomen bij de toelichting over 'verzekeringsactiviteiten' omdat ze dochtermaatschappijen zijn van KBC Verzekeringen (maar omdat ze niet aan 'Leven' of 'Niet-leven' kunnen worden toegewezen, worden ze opgenomen bij de niet-technische rekening). Bovendien bevat de niet-technische rekening de beleggingsopbrengst van het eigen vermogen (dat laatste heeft grotendeels te maken met renteopbrengsten van obligaties).

  • Cijfers over de verdiende premies bevatten niet de beleggingscontracten zonder discretionaire winstdeling, die ruwweg overeenkomen met de tak 23-producten. De marge op die producten zit vervat bij de Nettoprovisie-inkomsten.
  • De technische lasten in Niet-leven bestaan vooral uit de schade-uitkeringen, wijzigingen in de voorziening voor te betalen schades, wijzigingen in de voorziening voor tekortkomingen, ontvangen verhaalrechten, wijziging in de geschatte verhaalrechten en andere technische lasten. De technische lasten in Leven bestaan vooral uit uitkeringen, wijzigingen in de voorziening voor te betalen uitkeringen, wijzigingen in de provisie voor levensverzekeringen, wijzigingen in de voorziening met betrekking tot (niet-ontbundelde) tak 23-producten, bonussen (winstdeelname), wijziging in de voorziening voor tekortkomingen en andere technische lasten Leven.
  • In het hoofdstuk 'Hoe beheren we onze risico's' vindt u een overzicht van de beleggingsportefeuille van de verzekeraar ('Samenstelling beleggingsportefeuille van de verzekeringsentiteiten van de KBC-groep'). Die tabel maakt deel uit van de jaarrekening.
  • De interne acquisitiekosten worden in het overgrote deel van de gevallen meteen opgenomen in de winst-en-verliesrekening (dus niet gespreid).
  • In 2020 werd het technisch resultaat schadeverzekeringen negatief beïnvloed door onder meer stormen in België en positief door de verminderde economische activiteit door de lockdown-maatregelen (wat tot minder schadegevallen leidde; zie ook Toelichting 1.4). In 2019 werd het technische resultaat schadeverzekeringen negatief beïnvloed door onder meer de stormen in België en Tsjechië, grote brandschades in België en de herinschatting van schadevoorzieningen in het tweede kwartaal 2019.

Reconciliatie tussen verdiende premies zoals vermeld in de geconsolideerde winst-en-verliesrekening en in Toelichting

3.7.1 (in miljoenen euro) 2020 2019
Verzekeringen Niet-leven (vóór herverzekering) – Verdiende premies
In de geconsolideerde winst-en-verliesrekening 1 777 1 721
Toevoeging van premies van intragroepstransacties tussen bank en verzekeraar 18 20
In Toelichting 3.7.1 1 795 1 741
Verzekeringen Leven (vóór herverzekering) – Verdiende premies
In de geconsolideerde winst-en-verliesrekening 1 223 1 323
Toevoeging van premies van intragroepstransacties tussen bank en verzekeraar 0 0
In Toelichting 3.7.1 1 223 1 324
(in miljoenen euro) 2020 2019
Totaal 1 223 1 324
Per IFRS-categorie
Verzekeringscontracten 902 909
Beleggingscontracten met discretionaire winstdeling 322 414
Per type
Aangenomen herverzekering 0 0
Rechtstreekse zaken 1 223 1 324
Opdeling van de rechtstreekse zaken
Individuele premies 869 979
Koopsommen 131 264
Periodieke premies 738 715
Premies betreffende groepsverzekeringsovereenkomsten 355 345
Koopsommen 50 55
Periodieke premies 305 290
Totale verkoop levensverzekeringen, inclusief beleggingscontracten zonder discretionaire winstdeling
Tak 23 965 733
Tak 21 1 024 1 116
Totaal 1 989 1 849

• Conform IFRS passen we voor een aantal beleggingscontracten zonder discretionaire winstdeling deposit accounting toe. Dat betekent dat we de premie-inkomsten en technische lasten van die contracten niet tonen onder de posten Verdiende verzekeringspremies en Technische lasten, maar de marge erop vermelden onder Nettoprovisie-inkomsten. Beleggingscontracten zonder discretionaire winstdeling komen ruwweg overeen met tak 23-contracten, die goed waren voor een premie-inkomen van 1,0 miljard euro in 2020 en 0,7 miljard euro in 2019. De premie-inkomsten van de beleggingscontracten zonder discretionaire winstdeling onder deposit accounting zitten vervat in de Totale verkoop levensverzekeringen zoals vermeld in het onderste deel van de tabel. Die verkoopvolumes zijn dus samengesteld uit de verdiende verzekeringspremies en de premies van de contracten waar deposit accounting wordt toegepast.

Verzekerings
Verdiende
premies (vóór
technische lasten
(vóór
Bedrijfskosten
(vóór herver
Afgestane
(in miljoenen euro) herverzekering) herverzekering) zekering) herverzekering Totaal
2020
Totaal 1 795 -913 -593 -18 271
Aangenomen herverzekering 26 -16 -11 -13 -14
Rechtstreekse zaken 1 770 -897 -583 -5 285
Ongevallen en ziekte, takken 1 en 2, exclusief arbeidsongevallen 117 -69 -39 0 9
Arbeidsongevallen, tak 1 77 -62 -17 -3 -6
Motorrijtuigen burgerrechtelijke aansprakelijkheid, tak 10 502 -306 -140 7 63
Motorrijtuigen andere takken, takken 3 en 7 301 -138 -99 -1 62
Scheepvaart, luchtvaart, transport, takken 4, 5, 6, 7, 11 en 12 5 -2 -2 0 1
Brand en andere schade aan goederen, takken 8 en 9 528 -197 -199 -9 124
Algemene burgerrechtelijke aansprakelijkheid, tak 13 128 -88 -43 2 0
Kredieten en borgtochten, takken 14 en 15 0 0 0 0 0
Diverse geldelijke verliezen, tak 16 21 -7 -8 0 6
Rechtsbijstand, tak 17 60 -21 -21 0 17
Hulpverlening, tak 18 30 -7 -14 0 10
2019
Totaal 1 741 -967 -585 -22 167
Aangenomen herverzekering 14 -11 -10 -17 -24
Rechtstreekse zaken 1 727 -956 -575 -5 191
Ongevallen en ziekte, takken 1 en 2, exclusief arbeidsongevallen 118 -56 -40 0 22
Arbeidsongevallen, tak 1 81 -82 -17 0 -18
Motorrijtuigen burgerrechtelijke aansprakelijkheid, tak 10 497 -310 -141 0 46
Motorrijtuigen andere takken, takken 3 en 7 280 -182 -95 1 5
Scheepvaart, luchtvaart, transport, takken 4, 5, 6, 7, 11 en 12 5 -2 -2 0 1
Brand en andere schade aan goederen, takken 8 en 9 507 -228 -191 1 89
Algemene burgerrechtelijke aansprakelijkheid, tak 13 128 -50 -43 -6 29
Kredieten en borgtochten, takken 14 en 15 0 0 0 0 0
Diverse geldelijke verliezen, tak 16 21 -11 -8 -1 1
Rechtsbijstand, tak 17 58 -22 -22 0 14
Hulpverlening, tak 18 33 -13 -17 0 4
(in miljoenen euro)
2020
2019
Totaal
-4 156
-4 303
Personeelskosten
-2 329
-2 357
Algemene beheerskosten
-1 518
-1 595
Waarvan bankenheffingen
-503
-491
Afschrijvingen van vaste activa
-309
-351
  • Algemene beheerskosten: omvat herstel- en onderhoudskosten, reclamekosten, huur, professionele vergoedingen, verschillende (niet-inkomsten)belastingen, nutsvoorzieningen en dergelijke. Het omvat ook de kosten gerelateerd aan de bijzondere bankenheffing voor financiële instellingen in verschillende landen, in totaal 503 miljoen euro in 2020 en 491 miljoen euro in 2019. Het cijfer voor 2020 is als volgt samengesteld: 291 miljoen euro in divisie België, 41 miljoen euro in divisie Tsjechië, 20 miljoen euro in Slowakije, 17 miljoen euro in Bulgarije, 103 miljoen euro in Hongarije en 31 miljoen euro in Ierland.
  • Invloed van de coronacrisis: zie Toelichting 1.4.
  • Op eigen aandelen gebaseerde personeelsvoordelen zijn opgenomen onder Personeelskosten: sinds 2000 heeft KBC meerdere aandelenoptieplannen opgezet voor zijn personeel. Eind 2020 en 2019 waren er echter geen uitstaande opties meer.
  • Kapitaalverhoging voorbehouden aan personeelsleden van de KBC-groep: zie deel Vennootschappelijke jaarrekening en overige informatie. Dat leidde in 2020 tot het boeken van een beperkt personeelsvoordeel (4 miljoen euro), omdat de uitgifteprijs een korting vertoonde ten opzichte van de beurskoers. Informatie over de koers van het KBC-aandeel vindt u in het deel Verslag van de Raad van Bestuur.
(in aantal) 2020 2019
Gemiddeld personeelsbestand, in vte's 37 137 37 629
Volgens juridische structuur
KBC Bank 28 838 29 530
KBC Verzekeringen 3 972 3 996
KBC Groep NV (de holding) 4 327 4 103
Volgens statuut
Arbeiders 380 363
Bedienden 36 500 37 009
Directieleden (senior management) 257 257
  • Berekening: de cijfers vermeld in de tabel betreffen jaargemiddelden die inzake scope kunnen afwijken van de eindejaarscijfers die we elders vermelden.
  • De personeelsaantallen voor ČMSS (dat ingevolge de overname van het resterende belang van 45% vanaf juni 2019 integraal wordt geconsolideerd) worden voor zeven twaalfden (periode juni-december) meegerekend in de cijfers van 2019 en voor 12 maanden in 2020. De personeelsaantallen voor OTP Banka Slovensko (overgenomen eind november 2020) worden nog niet opgenomen in de cijfers van 2020.
  • In mei 2019 startten we met een optimalisatie van onze groepswijde governance, met als doel onze operationele efficiëntie verder te verhogen. Die optimalisatieoefening heeft gevolgen voor sommige van onze medewerkers. U leest daar meer over in het hoofdstuk Onze medewerkers, kapitaal, netwerk en relaties.
(in miljoenen euro) 2020 2019
Totaal -1 182 -217
Bijzondere waardeverminderingen op fin. activa tegen geamortiseerde kostprijs en reële waarde via OCI -1 074 -203
Waarvan bijzondere waardeverminderingen op fin. activa tegen geamortiseerde kostprijs -1 069 -204
Per product
Leningen en voorschotten -1 067 -182
Schuldpapier 0 -1
Verbintenissen en financiële garanties buiten balans -2 -21
Per type
Categorie 1 (ECL over 12 maanden) -44 -20
Categorie 2 (ECL over resterende looptijd) -724 48
Categorie 3 (ECL over resterende looptijd) -302 -237
Verworven of gecreëerde financiële activa met verminderde kredietwaardigheid 1 6
Waarvan bijzondere waardeverminderingen op fin. activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van
waardeveranderingen in OCI
-5 1
Schuldpapier -5 1
Categorie 1 (ECL over 12 maanden) -2 0
Categorie 2 (ECL over resterende looptijd) -2 1
Categorie 3 (ECL over resterende looptijd) 0 0
Bijzondere waardeverminderingen op goodwill 0 0
Bijzondere waardeverminderingen op overige -108 -14
Immateriële vaste activa (zonder goodwill) -64 -6
Materiële vaste activa, inclusief vastgoedbeleggingen -9 -3
Geassocieerde ondernemingen en joint ventures 0 0
Overige -35 -5

• De bijzondere waardeverminderingen op financiële activa tegen geamortiseerde kostprijs en tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen via OCI noemen we ook Waardeverminderingen op kredieten. Die zijn als volgt verdeeld (+ is toename, - is afname van waardeverminderingen):

  • divisie België: +654 miljoen euro in 2020, +241 miljoen euro in 2019;
  • divisie Tsjechië: +210 miljoen euro in 2020, +12 miljoen euro in 2019;
  • divisie Internationale Markten: +217 miljoen euro in 2020, -18 miljoen euro in 2019 (Ierland: +90 miljoen euro in 2020 en -33 miljoen euro in 2019; Hongarije +59 miljoen euro in 2020 en -1 miljoen euro in 2019; Slowakije +42 miljoen euro in 2020 en +11 miljoen euro in 2019; Bulgarije +27 miljoen euro in 2020 en +5 miljoen euro in 2019);
  • Groepscenter: -7 miljoen euro in 2020, -32 miljoen euro in 2019.
  • De waardeverminderingen op kredieten omvatten in 2020 783 miljoen euro aan collectievecorona-gerelateerde ECL. Zie Toelichting 1.4.
  • Bijzondere waardeverminderingen op overige (immateriële vasta activa (zonder goodwill)) bevatten in 2020 een bijzondere waardevermindering op software van 59 miljoen euro, geboekt in het vierde kwartaal, in verband met softwareprojecten die (gedeeltelijk) buiten gebruik werden gesteld (waarvan 28 miljoen euro in België, 6 miljoen euro in Tsjechië, 5 miljoen euro in Hongarije, 2 miljoen euro in Slowakije, 1 miljoen euro in Bulgarije en 18 miljoen euro in Groepscenter).
  • Bijzondere waardeverminderingen op overige (overige) bevat 29 miljoen euro gerelateerd aan modification-verliezen in België, Tsjechië en Hongarije gerelateerd aan de wegens de coronacrisis ingestelde betalingsmoratoria in die landen. Zie Toelichting 1.4 van dit rapport voor meer informatie.
  • De kredietportefeuille omvat het belangrijkste deel van de financiële activa. Op basis van interne managementrapportering lichten we in het hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's? (onder Kredietrisico) de samenstelling en kwaliteit van de kredietportefeuille toe. De door de commissaris geauditeerde delen uit dat hoofdstuk sommen we vooraan in dat hoofdstuk op. In dat hoofdstuk vindt u onder andere meer informatie over de impaired kredieten (stage 3).
  • Informatie over de totale bijzondere waardeverminderingen op de balans: zie Toelichting 4.2.
  • Achtergrondinformatie en methodologie bij 'het model van KBC voor de te verwachten kredietverliezen (ECL) vindt u in de waarderingsregels (Toelichting 1.2, onder Financiële activa – Bijzondere waardeverminderingen).
  • KBC gebruikt om de te verwachten kredietverliezen te berekenen specifieke modellen voor probability of default (PD), exposure at default (EAD) en loss given default (LGD). Historische observaties en toekomstgerichte voorspellingen zijn daarbij van essentieel belang.
  • PD is de kans dat een tegenpartij in faling gaat in de komende 12 maanden of over de gehele looptijd van de verbintenis (afhankelijk van de IFRS 9-stage waarin de faciliteit zich bevindt). De PD wordt gedreven door de interne (en eventueel externe) kredietscore van de tegenpartij. Voorbeelden van variabelen die gebruikt worden als input voor PD-modellen zijn financiële ratio's, gedragsparameters (achterstallen), enz.
  • EAD is de verwachte uitstaande schuld op het moment van faling en is afhankelijk van de huidige uitstaande schuld en eventuele veranderingen toegestaan door het contract en normale aflossingen. Voorbeelden van inputvariabelen zijn producttypes, terugbetalingsschema, enz.
  • LGD is de verwachte grootte van het verlies ten opzichte van de uitstaande schuld op het moment van faling. De LGD wordt voorgesteld als een percentage van de uitstaande schuld en wordt bepaald door historische recuperaties op vergelijkbare vorderingen. Voorbeelden van inputvariabelen zijn waarborgtypes, financiële ratio's, enz.
  • Op 31 december 2020 ging het in totaal over meer dan 100 IFRS 9-modellen. Naast enkele groepswijde modellen hebben we aparte PD-, EAD- en LGD-modellen voor elk van onze kernlanden. In overeenstemming met de Basel grouping approach bepalen we de scope van een IFRS 9-model op basis van het type tegenpartij (private personen, kmo's, bedrijven, overheden, enz.). Binnen elk model kan er worden gedifferentieerd naar type faciliteit (termijnleningen, revolving facilities, enz.) en type waarborg (hypotheek, pand ondernemingsgoed, garanties, enz.). Enkele voorbeelden van IFRS 9-modellen zijn 'Banks', 'Belgian private persons – home loans', 'Czech corporates', 'Bulgarian corporates and SMEs' en 'Central governments'. Voor elk PD-, EAD- en LGD-model is er uitgebreide documentatie beschikbaar. De belangrijkste modellen zijn onderhevig aan controle door externe revisoren. Daarnaast zijn de Basel-modellen, waarop de IFRS 9-modellen zijn gebaseerd, onderhevig aan externe controle door de toezichthouder.
  • Bij de opmaak van modellen voor verschillende portefeuilles maken we, naast de modeltypische inputparameters voor PD, EAD en LGD, ook gebruik van macro-economische variabelen wanneer er een statistische relatie bestaat. Die macro-economische variabelen zijn de groei van het bbp, de werkloosheidsgraad, de beleidsrente, de wisselkoers, de rente op overheidsobligaties, de huizenprijzen en de inflatie. Regelmatige back-testing van de modellen kan leiden tot een wijziging van een model waarbij een herbeoordeling van de macro-economische variabelen plaatsvindt. In Toelichting 1.4 geven we het optimistische, pessimistische en basisscenario voor de drie belangrijkste indicatoren voor elk van onze kernlanden (bbp, werkloosheidsgraad, huizenprijzen), voor de komende drie jaar.
  • Onze ECL-modellen zijn niet in staat om alle specifieke aspecten van de coronacrisis adequaat weer te geven, noch de verschillende overheidsmaatregelen die in de verschillende landen werden genomen om gezinnen, kmo's en bedrijven door deze crisis heen te helpen. Daarom hebben we een expertgebaseerde berekening op portefeuilleniveau uitgevoerd die rekening houdt met de macroeconomische omstandigheden en de verschillende overheidsmaatregelen via een management overlay. Zie verder in Toelichting 1.4.
  • We gebruiken drie verschillende toekomstgerichte macro-economische scenario's, met verschillende gewichten voor de berekening van de ECL. De gewichten op het einde van 2020 zijn 55% voor het basisscenario, 10% voor het 'up'-scenario en 35% voor het 'down'-scenario. De volledige beschouwde toekomstige periode (forecast horizon) bedraagt 30 jaar. Voor verdere info van de belangrijkste macro-economische parameters, zie Toelichting 1.4.
  • Een gevoeligheidsanalyse van de impact van deze meervoudige economische scenario's op de collectief berekende ECL (i.e. zonder de ECL op individueel berekende dossiers van 1,9 miljard euro per einde 2020 en 1,8 miljard euro per einde 2019), toont dat het basisscenario resulteert in een ECL van 1,7 miljard euro (1,1 miljard euro in 2019), wat 0,4 miljard euro lager is dan voor het 'down'-scenario (0,0 miljard euro in 2019) en 0,1 miljard euro hoger dan voor het 'up'-scenario (0,1 miljard euro in 2019). De berekende scenariogewogen collectieve ECL (dat werd geboekt) bedraagt 1,8 miljard euro (1,1 miljard euro in 2019). Bemerk dat deze bedragen rekening houden met de coronagerelateerde management overlay (per scenario) per eind 2020 (zie Toelichting 1.4).
(in miljoenen euro) 2020 2019
Totaal -11 7
Waarvan
ČMSS 9
Isabel NV 1 1
Joyn International NV -3 -2
Bancontact Payconiq Company NV 0 -1
Payconiq International S.A. -7 -4
NLB Vita* 4
Mallpay -2 0
* Gedesinvesteerd in 2020 – zie Toelichting 6.6.

210 Jaarverslag KBC 2020

  • De post Aandeel in het resultaat van geassocieerde ondernemingen en joint ventures bevat in 2019 vooral ČMSS, een gemeenschappelijke onderneming van ČSOB in Tsjechië. Door de overname van het resterende belang in die maatschappij bezit KBC vanaf juni 2019 de volle 100% van ČMSS, die bijgevolg vanaf dan integraal geconsolideerd werd. Meer informatie vindt u in Toelichting 5.3. en 6.6.
  • Bijzondere waardeverminderingen van (goodwill op) geassocieerde ondernemingen en joint ventures zijn inbegrepen bij Bijzondere waardeverminderingen (zie Toelichting 3.10). Het aandeel in het resultaat van geassocieerde ondernemingen en joint ventures houdt bijgevolg geen rekening met die bijzondere waardeverminderingen.
(in miljoenen euro) 2020 2019
Totaal -407 -627
Naar type
Actuele belastingen -560 -498
Uitgestelde belastingen 153 -129
Componenten van de belastingberekening
Resultaat vóór belastingen 1 847 3 116
Winstbelastingen tegen het Belgische statutaire tarief 25,00% 29,58%
Berekende winstbelastingen -462 -922
Plus of min belastinggevolgen toe te schrijven aan
verschillen in belastingtarieven, België-buitenland 86 221
belastingvrije winst 40 103
aanpassingen m.b.t. voorgaande jaren -9 -1
aanpassingen uitgestelde belastingen toe te schrijven aan wijziging belastingtarief -2 -1
niet-gecompenseerde fiscale verliezen en ongebruikte fiscaal verrekenbare tegoeden aangewend
om de huidige belastingkosten te verminderen
0 7
niet-gecompenseerde fiscale verliezen en ongebruikte fiscaal verrekenbare tegoeden aangewend
om de uitgestelde belastingkosten te verminderen
3 0
terugboeking van vroeger erkende uitgestelde belastingvorderingen als gevolg van fiscale verliezen 0 -7
overige, onder meer niet-aftrekbare uitgaven -62 -27

• Belastingvorderingen en belastingverplichtingen: zie Toelichting 5.2.

  • De land-per-landrapportering (volgens het KB van 27-11-2014 tot wijziging van de koninklijke besluiten op de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van de kredietinstellingen, de beleggingsondernemingen en de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging) wordt opgemaakt op het geconsolideerde niveau van KBC Bank en vindt u terug onder Toelichting 3.12 van het jaarverslag van KBC Bank (beschikbaar op www.kbc.com).
  • Wijziging van belastingtarief in 2020: de hervorming van de Belgische vennootschapsbelasting in 2017 voorzag in een verdere daling van de belastingvoet van 29,58% naar 25% vanaf boekjaar 2020. Dat had vanaf 2020 een recurrente positieve invloed op de resultatenrekening als gevolg van de lagere belastingvoet van de Belgische groepsmaatschappijen. De daling heeft geen invloed op de uitstaande uitgestelde belastingvorderingen en -schulden (en dus het totale eigen vermogen), aangezien die al rekening houden met de verlaging van de belastingvoet.
  • Invloed van de coronacrisis: zie Toelichting 1.4.
(in miljoenen euro) 2019
Resultaat na belastingen toerekenbaar aan de aandeelhouders van de moedermaatschappij 1 440 2 489
Coupon op AT1-instrumenten -50 -56
Nettoresultaat voor de berekening van gewone winst per aandeel 2 433
Gewogen gemiddelde aantal uitstaande gewone aandelen (in miljoenen eenheden) 416
Gewone winst per aandeel (in euro) 3,34 5,85

• De verwaterde winst per aandeel is momenteel nagenoeg gelijk aan de gewone winst per aandeel.

Tegen Aange
Verplicht reële houden
Tegen Tegen tegen reële waarde – voor Gewaar
geamorti reële waarde Overlay handels deerd
seerde waarde via (MFVPL) excl benade doel tegen reële Afdek
kostprijs OCI HFT en ring einden waarde1 kings
(in miljoenen euro) (AC) (FVOCI) overlay (overlay) (HFT) (FVO) derivaten Totaal
FINANCIËLE ACTIVA, 31-12-2020
Leningen en voorschotten aan kredietinstellingen en 6 343 0 0 0 0 0 0 6 343
beleggingsondernemingen, excl. rev. repo'sa
Leningen en voorschotten aan klanten, excl.
rev.repo's 159 234 0 387 0 0 0 0 159 621
Handelsvorderingen 1 686 0 0 0 0 0 0 1 686
Afbetalingskredieten 5 476 0 273 0 0 0 0 5 749
Hypotheekleningen 71 841 0 109 0 0 0 0 71 950
Termijnkredieten 69 477 0 5 0 0 0 0 69 482
Financiële leasing 5 747 0 0 0 0 0 0 5 747
Voorschotten in rekening-courant 4 285 0 0 0 0 0 0 4 285
Overige 722 0 0 0 0 0 0 722
Reverse repo's2 27 628 0 0 0 0 0 0 27 628
Met kredietinstellingen &
beleggingsondernemingen 27 444 0 0 0 0 0 0 27 444
Met klanten 184 0 0 0 0 0 0 184
Aandelen 0 294 7 1 276 489 0 0 2 067
Beleggingscontracten, verzekeringen6 0 0 13 830 0 0 0 0 13 830
Schuldpapier 48 965 18 157 53 0 2 542 0 0 69 717
Van publiekrechtelijke emittenten
Van kredietinstellingen &
42 432 12 301 0 0 2 479 0 0 57 212
beleggingsondernemingen 3 902 2 569 0 0 19 0 0 6 490
Van ondernemingen 2 631 3 286 53 0 45 0 0 6 014
Derivaten 0 0 0 0 5 659 0 160 5 818
Overige3 1 358 0 0 0 4 0 0 1 361
Totaal 243 527 18 451 14 277 1 276 8 695 0 160 286 386
a Waarvan leningen en vorderingen aan banken
terugbetaalbaar op verzoek en termijnleningen aan banken
op minder dan drie maanden
1 393
FINANCIËLE ACTIVA, 31-12-2019
Leningen en voorschotten aan kredietinstellingen en
beleggingsondernemingen, excl. rev.repo'sa
5 398 0 0 0 1 0 0 5 399
Leningen en voorschotten aan klanten, exclusief
rev.repo's 155 598 0 218 0 0 0 0 155 816
Handelsvorderingen 1 885 0 0 0 0 0 0 1 885
Afbetalingskredieten 5 383 0 122 0 0 0 0 5 505
Hypotheekleningen 67 711 0 85 0 0 0 0 67 796
Termijnkredieten 68 867 0 10 0 0 0 0 68 877
Financiële leasing 5 926 0 0 0 0 0 0 5 926
Voorschotten in rekening-courant 4 979 0 0 0 0 0 0 4 979
Overige 847 0 0 0 0 0 0 847
Reverse repo's2 25 596 0 0 0 0 0 0 25 596
Met kredietinstellingen &
beleggingsondernemingen 25 445 0 0 0 0 0 0 25 445
Met klanten 151 0 0 0 0 0 0 151
Aandelen 0 249 7 1 431 833 0 0 2 519
Beleggingscontracten, verzekeringen6 0 0 14 584 0 0 0 0 14 584
Schuldpapier 42 998 18 788 58 0 1 269 0 0 63 114
Van publiekrechtelijke emittenten 37 024 12 370 0 0 1 149 0 0 50 542
Van kredietinstellingen &
beleggingsondernemingen 3 632 2 753 0 0 20 0 0 6 405
Van ondernemingen 2 343 3 666 58 0 99 0 0 6 167
Derivaten 0 0 0 0 5 163 0 158 5 322
Overige3 1 049 0 0 0 0 0 0 1 049
Totaal 230 639 19 037 14 867 1 431 7 266 0 158 273 399
a Waarvan leningen en vorderingen aan banken
terugbetaalbaar op verzoek en termijnleningen aan banken 468

op minder dan drie maanden

Tegen
geamor Aange Gewaar
tiseerde
kostprijs
houden voor
handelsdoel
deerd tegen
reële waarde
Afdek
kings
(in miljoenen euro) (AC) einden (HFT) (FVO) derivaten Totaal
FINANCIËLE VERPLICHTINGEN, 31-12-2020
Deposito's van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, excl. repo'sa 34 605 0 0 0 34 605
Deposito's van klanten en schuldpapier, excl. repo's 213 801 101 1 528 0 215 430
Zichtdeposito's 100 986 0 0 0 100 986
Termijndeposito's 11 768 16 117 0 11 902
Spaarrekeningen 74 862 0 0 0 74 862
Deposito's van bijzondere aard 2 543 0 0 0 2 543
Overige deposito's 260 0 0 0 260
Depositocertificaten 5 412 0 5 0 5 417
Kasbons 454 0 0 0 454
Converteerbare obligaties 0 0 0 0 0
Niet-converteerbare obligaties 15 319 85 1 264 0 16 668
Converteerbare achtergestelde schulden 0 0 0 0 0
Niet-converteerbare achtergestelde schulden 2 196 0 142 0 2 338
Repo's4 3 570 0 0 0 3 570
Met kredietinstellingen & beleggingsondernemingen 3 288 0 0 0 3 288
Met klanten 282 0 0 0 282
Schulden m.b.t. beleggingscontracten6 0 0 12 724 0 12 724
Derivaten 0 5 362 0 1 319 6 681
Baisseposities 0 1 694 0 0 1 694
In aandelen 0 12 0 0 12
In schuldpapier 0 1 682 0 0 1 682
Overige5 2 077 0 0 0 2 077
Totaal 254 053 7 157 14 252 1 319 276 781
a Waarvan deposito's van banken terugbetaalbaar op verzoek en onmiddellijk terugbetaalbaar 4 604
FINANCIËLE VERPLICHTINGEN, 31-12-2019
Deposito's van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, excl. repo'sa 18 731 0 0 0 18 731
Deposito's van klanten en schuldpapier, excl. repo's 200 607 223 2 539 0 203 369
Zichtdeposito's 85 626 0 0 0 85 626
Termijndeposito's 15 271 39 184 0 15 494
Spaarrekeningen 69 057 0 0 0 69 057
Deposito's van bijzondere aard 2 465 0 0 0 2 465
Overige deposito's 542 0 0 0 542
Depositocertificaten 10 538 0 8 0 10 546
Kasbons 1 025 0 0 0 1 025
Converteerbare obligaties 0 0 0 0 0
Niet-converteerbare obligaties 13 756 183 2 200 0 16 139
Converteerbare achtergestelde schulden 0 0 0 0 0
Niet-converteerbare achtergestelde schulden 2 327 0 147 0 2 474
Repo's4 2 565 0 0 0 2 565
Met kredietinstellingen & beleggingsondernemingen 2 262 0 0 0 2 262
Met klanten 302 0 0 0 303
Schulden m.b.t. beleggingscontracten6 0 0 13 610 0 13 610
Derivaten 0 5 057 0 1 171 6 227
Baisseposities 0 1 708 0 0 1 708
In aandelen 0 14 0 0 14
In schuldpapier 0 1 693 0 0 1 693
Overige5 2 190 0 0 0 2 190
Totaal 224 093 6 988 16 149 1 171 248 400
a Waarvan deposito's van banken terugbetaalbaar op verzoek en onmiddellijk terugbetaalbaar 4 669

1 De boekwaarde benadert het maximale kredietrisico.

2 Het bedrag van de reverse repo's (vóór saldering) is nagenoeg gelijk aan het bedrag van de onderliggende (uitgeleende) activa.

3 Het betreft financiële activa die niet werden opgenomen bij de leningen en voorschotten aan klanten, omdat ze geen rechtstreeks verband houden met de commerciële kredietverlening.

4 Het bedrag van de repo's (vóór saldering) is nagenoeg gelijk aan het bedrag van de onderliggende (ontleende) activa (deels op balans en deels verkregen via reverse repo's).

5 Het betreft financiële verplichtingen die niet werden opgenomen bij de deposito's van klanten, omdat ze geen rechtstreeks verband houden met de commerciële depositowerving.

6 Het verschil tussen 'beleggingscontracten, verzekeringen' en 'schulden m.b.t. beleggingscontracten' kan verklaard worden door de presentatie van de niet-ontbundelde beleggingscontracten, die wel opgenomen zijn bij de 'beleggingscontracten, verzekeringen' bij de financiële activa maar op het passief opgenomen worden bij de post 'technische voorzieningen vóór herverzekering'.

  • Niet-converteerbare obligaties: betreft hoofdzakelijk uitgiften van KBC Bank, KBC Groep, CSOB en KBC Ifima. Ze worden gewoonlijk geboekt tegen geamortiseerde kostprijs, maar wanneer ze closely related embedded-derivaten bevatten, worden ze geboekt in de categorie Gewaardeerd tegen reële waarde (cf. waarderingsregels). Die post bevat ook de uitgifte van twee groene obligatieleningen ('green bonds') (van telkens 500 miljoen euro), geboekt tegen geamortiseerde kostprijs.
  • Voor meer informatie over belangrijke nieuwe of terugbetaalde schulduitgiften: zie Geconsolideerd kasstroomoverzicht.
  • Deposito's van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen: bevat onder meer de financiering uit het TLTRO-programma van de ECB (in 2019 werd 6,5 miljard euro TLTRO II terugbetaald en 2,5 miljard euro TLTRO III opgenomen, verder verhoogd met 19,5 miljard euro in 2020; het TLTRO III-saldo op 31-12-2020 bedraagt bijgevolg 22 miljard euro). KBC past op deze deposito's het principe van de effectieve rentevoet toe, waarbij die gewijzigd wordt wanneer we de voorwaarden niet meer zouden halen (zoals bij een instrument met vlottende rente) conform IFRS 9, paragraaf B.5.4.5. Het management van KBC is er redelijk zeker van dat KBC zal voldoen aan de gerelateerde voorwaarden (onder meer het niveau van kredietverstrekking aan niet-financiële bedrijven en huishoudens) en bijgevolg werd de interest in overeenstemming daarmee geboekt (bruto 123 miljoen euro rente-inkomsten (negatieve rente)).
  • Overgedragen activa die blijvend erkend worden in hun geheel: KBC leent op regelmatige basis effecten uit en/of verkoopt effecten met de verbintenis die op een latere datum terug te kopen (repotransacties). De effecten die uitgeleend of verkocht worden met de verbintenis ze op een latere datum terug te kopen, worden overgedragen aan de tegenpartij, waarbij KBC in ruil cash of andere financiële activa ontvangt. KBC behoudt evenwel de voornaamste risico's en opbrengsten met betrekking tot die effecten en blijft bijgevolg die effecten opnemen in zijn balans. Bovendien wordt er een financiële schuld erkend ten belope van de ontvangen cash.
  • Eind 2020 had KBC overgedragen activa die blijvend in hun geheel erkend worden in de vorm van repotransacties en uitgeleende effecten met een boekwaarde van 9 000 miljoen euro (schuldinstrumenten gecategoriseerd als Aangehouden voor handelsdoeleinden 1 132 miljoen euro, als Gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in OCI 1 137 miljoen euro en als Tegen geamortiseerde kostprijs 6 731 miljoen euro) en een gerelateerde financiële schuld met een boekwaarde van 3 151 miljoen euro (respectievelijk gerelateerd aan Aangehouden voor handelsdoeleinden 1 142 miljoen euro, Gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in OCI 1 143 miljoen euro en Tegen geamortiseerde kostprijs 866 miljoen euro). Eind 2019 had KBC overgedragen activa die blijvend in hun geheel erkend worden in de vorm van repotransacties en uitgeleende effecten met een boekwaarde van 8 965 miljoen euro (schuldinstrumenten gecategoriseerd als Aangehouden voor handelsdoeleinden 539 miljoen euro, als Gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in OCI 351 miljoen euro en als Tegen geamortiseerde kostprijs 8 075 miljoen euro) en een gerelateerde financiële schuld met een boekwaarde van 2 565 miljoen euro (respectievelijk gerelateerd aan Aangehouden voor handelsdoeleinden 547 miljoen euro, Gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in OCI 344 miljoen euro en Tegen geamortiseerde kostprijs 1 674 miljoen euro). We wijzen erop dat KBC meer overgedragen activa op zijn balans heeft dan repotransacties, omdat de cash-benen van bepaalde repotransacties worden gesaldeerd met reverserepotransacties als ze met dezelfde tegenpartij, in dezelfde valuta en met dezelfde einddatum worden uitgevoerd. • Overname van OTP Banka Slovensko; zie Toelichting 6.6.
Boekwaarde voor
bijzondere
Bijzondere
waarde
Boekwaarde na
bijzondere
(in miljoenen euro) waardeverminderingen verminderingen waardeverminderingen
31-12-2020
Financiële activa tegen geamortiseerde kostprijs
Leningen en voorschotten* 196 900 -3 695 193 205
Categorie 1 (ECL over 12 maanden) 172 059 -168 171 891
Categorie 2 (ECL over resterende looptijd) 19 423 -992 18 431
Categorie 3 (ECL over resterende looptijd) 5 278 -2 517 2 761
Verworven of gecreëerde financiële activa met verminderde kredietwaardigheid (POCI) 139 -18 121
Schuldpapier 48 974 -9 48 965
Categorie 1 (ECL over 12 maanden) 48 935 -6 48 929
Categorie 2 (ECL over resterende looptijd) 36 -1 35
Categorie 3 (ECL over resterende looptijd) 3 -2 1
Verworven of gecreëerde financiële activa met verminderde kredietwaardigheid (POCI) 0 0 0
Financiële activa tegen reële waarde via OCI
Schuldpapier 18 166 -9 18 157
Categorie 1 (ECL over 12 maanden) 18 028 -6 18 022
Categorie 2 (ECL over resterende looptijd) 138 -3 135
Categorie 3 (ECL over resterende looptijd) 0 0 0
Verworven of gecreëerde financiële activa met verminderde kredietwaardigheid (POCI) 0 0 0
31-12-2019
Financiële activa tegen geamortiseerde kostprijs
Leningen en voorschotten* 189 446 -2 855 186 592
Categorie 1 (ECL over 12 maanden) 165 326 -131 165 195
Categorie 2 (ECL over resterende looptijd) 18 558 -254 18 304
Categorie 3 (ECL over resterende looptijd) 5 381 -2 444 2 937
Verworven of gecreëerde financiële activa met verminderde kredietwaardigheid (POCI) 182 -26 155
Schuldpapier 43 010 -12 42 998
Categorie 1 (ECL over 12 maanden) 42 934 -5 42 930
Categorie 2 (ECL over resterende looptijd) 69 -2 67
Categorie 3 (ECL over resterende looptijd) 7 -6 1
Verworven of gecreëerde financiële activa met verminderde kredietwaardigheid (POCI) 0 0 0
Financiële activa tegen reële waarde via OCI
Schuldpapier 18 793 -5 18 788
Categorie 1 (ECL over 12 maanden) 18 771 -4 18 767
Categorie 2 (ECL over resterende looptijd) 22 -1 22
Categorie 3 (ECL over resterende looptijd) 0 0 0
Verworven of gecreëerde financiële activa met verminderde kredietwaardigheid (POCI) 0 0 0

* De boekwaarde na bijzondere waardeverminderingen in deze toelichting komt overeen met de som van de lijnen Leningen en voorschotten aan kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, excl. reverse repo's, Leningen en voorschotten aan klanten, excl. reverse repo's en Reverse repo's in toelichting 4.1. (in de kolom Tegen geamortiseerde kostprijs).

• De toename van de waardeverminderingen heeft vooral te maken met collectieve coronacrisis ECL (zie Toelichting 1.4).

  • De tabel bevat geen transfers tussen categorieën die ten grondslag liggen aan de management overlay van het verwachte collectieve coronacrisis ECL, aangezien deze worden bepaald op basis van een collectieve statistische benadering en dus niet individueel kunnen worden gekoppeld aan specifieke kredieten. Rekening houdend met het effect van de management overlay op de categorieën zou dit resulteren in een geschatte boekwaarde vóór bijzondere waardevermindering van leningen en voorschotten van respectievelijk 164, 26 en 7 miljard euro in categorie 1, 2 en 3 (of een nettostaging van 4% van de totale portefeuille van categorie 1 naar categorie 2 en van 1% van categorie 1 en 2 naar categorie 3). Voor meer informatie zie toelichting 1.4 in dit verslag.
  • In 2020 zijn er financiële activa in categorie 2 en 3 met een nettoboekwaarde van 5 065 miljoen euro onderhevig geweest aan modificaties die niet resulteerden in derecognition. De brutoboekwaarde van financiële activa in categorie 1 die onderhevig geweest zijn aan modificaties die niet resulteerden in derecognition bedroeg in 2020 11 890 miljoen euro. In 2019 was dat respectievelijk 213 miljoen euro en 712 miljoen euro. Modificatiewinsten/-verliezen worden opgenomen bij de bijzondere waardeverminderingen (zie toelichting 3.10).
  • In 2020 is een brutoboekwaarde van 106 miljoen euro aan financiële activa tegen geamortiseerde kostprijs afgeschreven, maar nog steeds onderhevig aan enforcement-activiteiten (in 2019 was dat 651 miljoen euro, voor een groot deel met betrekking tot de legacyportefeuille in Ierland).
Categorie 1
Onderhevig
aan 12
Categorie 2
Onderhevig aan
ECL over
resterende
Categorie 3
Onderhevig aan
ECL over
resterende
Onderhevig aan
ECL over
resterende looptijd
- voor verworven
of gecreëerde
activa met
verminderde
kredietwaardig
(in miljoenen euro) maanden ECL looptijd looptijd heid Totaal
2020
LENINGEN EN VOORSCHOTTEN TEGEN GEAMORTISEERDE KOSTPRIJS
Bijzondere waardeverminderingen op 01-01-2020 131 254 2 444 26 2 855
Mutaties met resultaatsinvloed1 31 725 352 0 1 107
Overdracht van financiële activa
Categorie 1 (ECL over 12 maanden) -7 129 74 0 196
Categorie 2 (ECL over resterende looptijd) 5 -70 282 0 217
Categorie 3 non-performing (ECL over resterende looptijd) 0 25 -30 0 -4
Nieuwe financiële activa2 23 14 5 0 42
Veranderingen in risicoparameters tijdens de rapporteringsperiode 29 637 84 1 751
Veranderingen in model of methodologie -8 -3 -7 0 -18
Financiële activa die derecognized zijn3 -9 -13 -90 -2 -113
Andere -2 4 33 -1 35
Mutaties zonder resultaatsinvloed 7 13 -278 -8 -266
Financiële activa die derecognized zijn3 0 0 -323 -8 -332
Veranderingen in de consolidatiekring 9 20 67 0 96
Overdracht i.v.m. IFRS 5 0 0 0 0 0
Andere -2 -6 -22 0 -30
Bijzondere waardeverminderingen op 31-12-2020 168 992 2 517 18 3 695
SCHULDPAPIER TEGEN GEAMORTISEERDE KOSTPRIJS
Bijzondere waardeverminderingen op 01-01-2020 5 2 6 0 12
Mutaties met resultaatsinvloed1 2 -1 0 0 0
Overdracht van financiële activa
Categorie 1 (ECL over 12 maanden) 0 0 0 0 0
Categorie 2 (ECL over resterende looptijd) 0 0 0 0 0
Categorie 3 non-performing (ECL over resterende looptijd) 0 0 0 0 0
Nieuwe financiële activa2 1 0 0 0 1
Veranderingen in risicoparameters tijdens de rapporteringsperiode 0 -1 0 0 -1
Veranderingen in model of methodologie 0 0 0 0 0
Financiële activa die derecognized zijn3 0 0 0 0 0
Andere 0 0 0 0 0
Mutaties zonder resultaatsinvloed 0 0 -3 0 -3
Financiële activa die derecognized zijn3 0 0 -3 0 -3
Veranderingen in de consolidatiekring 0 0 0 0 0
Overdracht i.v.m. IFRS 5 0 0 0 0 0
Andere 0 0 0 0 0
Bijzondere waardeverminderingen op 31-12-2020 6 1 2 0 9
SCHULDPAPIER GEWAARDEERD TEGEN REËLE WAARDE MET VERWERKING VAN WAARDEVERANDERINGEN IN OCI
Bijzondere waardeverminderingen op 01-01-2020 4 1 0 0 5
Mutaties met resultaatsinvloed1 2 2 0 0 5
Overdracht van financiële activa
Categorie 1 (ECL over 12 maanden) 0 2 0 0 2
Categorie 2 (ECL over resterende looptijd) 0 0 0 0 0
Categorie 3 non-performing (ECL over resterende looptijd) 0 0 0 0 0
Nieuwe financiële activa2 0 0 0 0 0
Veranderingen in risicoparameters tijdens de rapporteringsperiode 2 0 0 0 3
Veranderingen in model of methodologie 0 0 0 0 0
Financiële activa die derecognized zijn3 0 0 0 0 0
Andere 0 0 0 0 0
Mutaties zonder resultaatsinvloed 0 0 0 0 0
Financiële activa die derecognized zijn3 0 0 0 0 0
Veranderingen in de consolidatiekring 0 0 0 0 0
Overdracht i.v.m. IFRS 5 0 0 0 0 0
Andere 0 0 0 0 0
Bijzondere waardeverminderingen op 31-12-2020 6 3 0 0 9
2019
LENINGEN EN VOORSCHOTTEN TEGEN GEAMORTISEERDE KOSTPRIJS
Bijzondere waardeverminderingen op 01-01-2019 113 305 3 062 42 3 523
Mutaties met resultaatsinvloed1 20 -49 278 -6 242
Overdracht van financiële activa
Categorie 1 (ECL over 12 maanden) -5 66 53 0 114
Categorie 2 (ECL over resterende looptijd)4 4 -61 212 1 156
Categorie 3 non-performing (ECL over resterende looptijd) 0 8 -34 -2 -27
Nieuwe financiële activa2 34 18 25 0 77
Veranderingen in risicoparameters tijdens de rapporteringsperiode4 -2 -55 39 -3 -20
Veranderingen in model of methodologie -3 -10 0 0 -13
Financiële activa die derecognized zijn3 -8 -14 -36 -3 -60
Andere 0 -1 17 0 16
Mutaties zonder resultaatsinvloed -2 -2 -897 -9 -910
Financiële activa die derecognized zijn3 -6 -11 -944 -13 -975
Veranderingen in de consolidatiekring 4 10 84 0 98
Overdracht i.v.m. IFRS 5 0 0 0 0 0
Andere 1 -1 -37 4 -33
Bijzondere waardeverminderingen op 31-12-2019 131 254 2 444 26 2 855
SCHULDPAPIER TEGEN GEAMORTISEERDE KOSTPRIJS
Bijzondere waardeverminderingen op 01-01-2019 5 1 6 0 11
Mutaties met resultaatsinvloed1 0 1 0 0 1
Overdracht van financiële activa
Categorie 1 (ECL over 12 maanden) 0 2 0 0 2
Categorie 2 (ECL over resterende looptijd) 0 0 0 0 0
Categorie 3 non-performing (ECL over resterende looptijd) 0 0 0 0 0
Nieuwe financiële activa2 0 0 0 0 0
Veranderingen in risicoparameters tijdens de rapporteringsperiode 0 -1 0 0 -1
Veranderingen in model of methodologie 0 0 0 0 0
Financiële activa die derecognized zijn3 0 0 0 0 0
Andere 0 0 0 0 0
Mutaties zonder resultaatsinvloed 0 0 0 0 0
Financiële activa die derecognized zijn3 0 0 0 0 0
Veranderingen in de consolidatiekring 0 0 0 0 0
Overdracht i.v.m. IFRS 5 0 0 0 0 0
Andere 0 0 0 0 0
Bijzondere waardeverminderingen op 31-12-2019 5 2 6 0 12
SCHULDPAPIER GEWAARDEERD TEGEN REËLE WAARDE MET VERWERKING VAN WAARDEVERANDERINGEN IN OCI
Bijzondere waardeverminderingen op 01-01-2019 4 2 0 0 6
Mutaties met resultaatsinvloed1 0 -1 0 0 -1
Overdracht van financiële activa
Categorie 1 (ECL over 12 maanden) 0 0 0 0 0
Categorie 2 (ECL over resterende looptijd) 0 -1 0 0 -1
Categorie 3 non-performing (ECL over resterende looptijd) 0 0 0 0 0
Nieuwe financiële activa2 1 0 0 0 1
Veranderingen in risicoparameters tijdens de rapporteringsperiode -1 0 0 0 0
Veranderingen in model of methodologie 0 0 0 0 0
Financiële activa die derecognized zijn3 0 0 0 0 0
Andere 0 0 0 0 0
Mutaties zonder resultaatsinvloed 0 0 0 0 0
Financiële activa die derecognized zijn3 0 0 0 0 0
Veranderingen in de consolidatiekring 0 0 0 0 0
Overdracht i.v.m. IFRS 5 0 0 0 0 0
Andere 0 0 0 0 0
Bijzondere waardeverminderingen op 31-12-2019 4 1 0 0 5

1 Recuperaties op al afgeschreven kredieten worden wel verwerkt in de winst-en-verliesrekening bij de 'bijzondere waardeverminderingen op financiële activa tegen geamortiseerde kostprijs en

tegen reële waarde via OCI', maar worden niet in deze tabel opgenomen, aangezien ze geen invloed hebben op de waardeverminderingen die in de balans zijn uitgedrukt. 2 Bevat ook bijzondere waardeverminderingen gerelateerd aan nieuwe financiële activa ten gevolge van uitoefening van al bestaande verstrekte verbintenissen en financiële garanties buiten balans.

3 Derecognition zonder resultaatsinvloed vindt plaats wanneer de aanpassing van de waardevermindering al upfront was doorgevoerd (bijvoorbeeld op het moment van de verkoopovereenkomst (desinvesteringen) of aanpassing van de waardevermindering vóór de afschrijving). Derecognition met resultaatsinvloed vindt plaats wanneer de waardevermindering op hetzelfde moment plaatsvindt (bijvoorbeeld in geval van kwijtschelding van schulden).

4 Cijfers aangepast (verschuiving tussen deze twee lijnen).

  • De toename van de waardeverminderingen heeft vooral te maken met collectieve coronacrisis ECL. Zie Toelichting 1.4.
  • Voorzieningen voor verbintenissen en financiële garanties: zie Toelichting 5.7.2
  • Invloed van wijzigingen in bijzondere waardeverminderingen op de winst-en-verliesrekening: zie Toelichting 3.10.
  • De kredietportefeuille omvat het belangrijkste deel van de financiële activa. Op basis van interne managementrapportering lichten we in het hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's? (onder Kredietrisico) de samenstelling en kwaliteit van de kredietportefeuille toe. De door de commissaris geauditeerde delen uit dat hoofdstuk sommen we vooraan in dat hoofdstuk op.
Maximaal Ontvangen
waarborgen en
andere credit
(in miljoenen euro) kredietrisico (A) enhancements (B) Netto (A-B)
31-12-2020
Onderhevig aan bijzondere waardeverminderingen 295 163 126 267 168 895
Waarvan categorie 3 non-performing (AC en FVOCI) 2 923 2 538 385
Schuldpapier 67 122 112 67 009
Leningen en voorschotten exclusief reverse repo's 165 577 94 373 71 204
Reverse repo's 27 628 27 558 69
Overige financiële activa 1 358 0 1 358
Buitenbalansverplichtingen 33 479 4 224 29 255
Niet onderhevig aan bijzondere waardeverminderingen 8 805 1 739 7 066
Schuldpapier 2 595 0 2 595
Leningen en voorschotten exclusief reverse repo's 387 368 20
Waarvan bij eerste opname aangeduid als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van
waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening (FVO)
0 0 0
Reverse repo's 0 0 0
Derivaten 5 818 1 371 4 447
Overige financiële activa 4 0 4
Buitenbalansverplichtingen 0 0 0
Totaal 303 968 128 006 175 961
31-12-2019
Onderhevig aan bijzondere waardeverminderingen 282 940 128 142 154 798
Waarvan categorie 3 non-performing (AC en FVOCI) 3 189 2 737 452
Schuldpapier 61 786 69 61 718
Leningen en voorschotten exclusief reverse repo's 160 996 92 683 68 313
Reverse repo's 25 596 25 575 20
Overige financiële activa 1 049 0 1 049
Buitenbalansverplichtingen 33 512 9 814 23 697
Niet onderhevig aan bijzondere waardeverminderingen 6 867 1 804 5 063
Schuldpapier 1 327 0 1 327
Leningen en voorschotten exclusief reverse repo's 218 171 47
Waarvan bij eerste opname aangeduid als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van
waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening (FVO)
0 0 0
Reverse repo's 0 0 0
Derivaten 5 322 1 633 3 689
Overige financiële activa 0 0 0
Buitenbalansverplichtingen 0 0 0
Totaal 289 807 129 946 159 861

• Maximaal kredietrisico van een financieel actief is de nettoboekwaarde. Het maximale kredietrisico bevat, naast de bedragen op de balans, ook het niet-opgenomen deel van de onherroepelijk verstrekte kredietlijnen, de verstrekte financiële garanties en de andere onherroepelijk verstrekte verbintenissen.

• De kredietportefeuille omvat het belangrijkste deel van de financiële activa. Op basis van interne managementrapportering lichten we in het hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's? (onder Kredietrisico) de samenstelling en kwaliteit van de kredietportefeuille toe. De door de commissaris geauditeerde delen uit dat hoofdstuk sommen we vooraan in dat hoofdstuk op.

• Ontvangen waarborgen en credit enhancements: worden opgenomen tegen marktwaarde en beperkt tot het uitstaande bedrag van de betreffende leningen.

Financiële instrumenten onderhevig aan netting, afdwingbare
netting-raamovereenkomsten en soortgelijke overeenkomsten
Bruto
bedrag van
erkende
financiële
instrumen
ten
Brutobedrag
van erkende
financiële
instrumenten
die
verrekend
worden
(netting)
Nettobedrag
van
financiële
instrumenten
gepresen
teerd op de
balans
Bedragen die niet verrekend worden
op de balans (netting)
Financiële
Effecten Netto
bedrag
(in miljoenen euro) instru
menten
Kaswaar
borgen
waar
borgen
31-12-2020
FINANCIËLE ACTIVA
Derivaten 11 519 5 700 5 818 3 039 812 327 1 640
Derivaten, exclusief centrale clearinghuizen 5 772 0 5 772 3 039 812 327 1 594
Derivaten met centrale clearinghuizen* 5 746 5 700 46 0 0 0 46
Reverse repo's, geleende effecten en soortgelijke overeenkomsten 37 768 10 141 27 628 1 466 0 26 150 11
Reverse repo's 37 768 10 141 27 628 1 466 0 26 150 11
Geleende effecten 0 0 0 0 0 0 0
Andere financiële instrumenten 0 0 0 0 0 0 0
Totaal 49 287 15 841 33 446 4 506 812 26 478 1 651
FINANCIËLE VERPLICHTINGEN
Derivaten 14 610 7 929 6 681 3 040 2 376 494 771
Derivaten, exclusief centrale clearinghuizen 6 625 0 6 625 3 040 2 376 494 715
Derivaten met centrale clearinghuizen* 7 985 7 929 57 0 0 0 57
Repo's, uitgeleende effecten en soortgelijke overeenkomsten 13 711 10 141 3 570 1 466 0 2 102 1
Repo's 13 711 10 141 3 570 1 466 0 2 102 1
Uitgeleende effecten 0 0 0 0 0 0 0
Andere financiële instrumenten 0 0 0 0 0 0 0
Totaal 28 321 18 069 10 251 4 506 2 376 2 596 773
31-12-2019
FINANCIËLE ACTIVA
Derivaten 9 759 4 437 5 322 2 635 1 151 230 1 306
Derivaten, exclusief centrale clearinghuizen 5 275 0 5 275 2 635 1 151 230 1 259
Derivaten met centrale clearinghuizen* 4 484 4 437 47 0 0 0 47
Reverse repo's, geleende effecten en soortgelijke overeenkomsten 39 517 13 921 25 596 584 0 24 975 37
Reverse repo's 39 517 13 921 25 596 584 0 24 975 37
Geleende effecten 0 0 0 0 0 0 0
Andere financiële instrumenten 0 0 0 0 0 0 0
Totaal 49 275 18 358 30 918 3 219 1 151 25 205 1 344
FINANCIËLE VERPLICHTINGEN
Derivaten 12 157 5 930 6 227 2 612 1 762 619 1 235
Derivaten, exclusief centrale clearinghuizen 6 158 0 6 158 2 612 1 762 619 1 166
Derivaten met centrale clearinghuizen* 5 999 5 930 69 0 0 0 69
Repo's, uitgeleende effecten en soortgelijke overeenkomsten 16 486 13 921 2 565 1 405 0 1 160 0
Repo's 16 486 13 921 2 565 1 405 0 1 160 0
Uitgeleende effecten 0 0 0 0 0 0 0
Andere financiële instrumenten 0 0 0 0 0 0 0
Totaal 28 643 19 851 8 792 4 017 1 762 1 778 1 235

* Voor centrale clearinghuizen verwijst de nettingprocedure naar de netting tussen derivaten en de gerelateerde kaswaarborgen. Het bedrag van de kaswaarborgen met centrale clearinghuizen is 2 228 miljoen euro eind 2020 en 1 493 miljoen euro eind 2019 (de cijfers voor 2019 werden retroactief aangepast in de tabel).

• De criteria voor netting zijn vervuld als KBC momenteel een wettelijk afdwingbaar recht heeft om de erkende financiële activa en financiële passiva te verrekenen en de intentie heeft om de transacties af te wikkelen op een nettobasis, of het financieel actief en het financieel passief simultaan te realiseren. De financiële activa en financiële passiva die op die manier verrekend worden, zijn gerelateerd aan financiële instrumenten die verhandeld werden via (centrale) clearinghuizen.

• Onder Bedragen die niet verrekend worden op de balans worden in de kolom Financiële instrumenten de bedragen van financiële instrumenten weergegeven die afgesloten worden onder een afdwingbaar netting-raamakkoord of een gelijkaardig akkoord dat niet aan de criteria voldoet zoals gedefinieerd onder IAS 32. Die bedragen refereren aan die situaties waar netting alleen kan worden toegepast in het geval van verzuim, insolventie of bankroet van een van de tegenpartijen. Hetzelfde principe is van toepassing voor financiële instrumenten die gegeven of ontvangen worden als waarborg. Voor waarborgen ontvangen in de vorm van niet-contanten (in de kolom Effectenwaarborgen onder Bedragen die niet verrekend worden op de balans) wordt in de tabel de marktwaarde weergegeven, en het is die waarde die gebruikt wordt in het geval van verzuim, insolventie of bankroet van een van de tegenpartijen.

Reële waarde van financiële instrumenten die niet tegen reële waarde
op de balans zijn opgenomen
Financiële activa tegen
geamortiseerde kostprijs
Financiële verplichtingen tegen
geamortiseerde kostprijs
(in miljoenen euro) Boekwaarde Reële waarde Boekwaarde Reële waarde
31-12-2020
FINANCIËLE ACTIVA
Leningen en voorschotten aan kredietinstellingen en beleggingsondernemingen incl. rev. repo's 33 787 33 791
Leningen en voorschotten aan klanten inclusief reverse repo's 159 418 162 055
Schuldpapier 48 965 53 080
Overige 1 358 1 358
Totaal 243 527 250 283
Niveau 1 47 976
Niveau 2 39 467
Niveau 3 162 839
FINANCIËLE VERPLICHTINGEN
Deposito's van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, inclusief repo's 37 893 38 199
Deposito's van klanten en schuldpapier, incl. repo's 214 083 214 571
Schulden m.b.t. beleggingscontracten 0 0
Overige 2 077 2 077
Totaal 254 053 254 846
Niveau 1 32
Niveau 2 105 973
Niveau 3 148 841
31-12-2019
FINANCIËLE ACTIVA
Leningen en voorschotten aan kredietinstellingen en beleggingsondernemingen incl. rev. repo's 30 843 31 101
Leningen en voorschotten aan klanten inclusief reverse repo's 155 749 157 376
Schuldpapier 42 998 45 802
Overige 1 049 1 049
Totaal 230 639 235 328
Niveau 1 - 39 980
Niveau 2 - 45 517
Niveau 3 - 149 832
FINANCIËLE VERPLICHTINGEN
Deposito's van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, inclusief repo's 20 993 21 148
Deposito's van klanten en schuldpapier, incl. repo's 200 910 200 567
Schulden m.b.t. beleggingscontracten 0 0
Overige 2 190 2 185
Totaal 224 093 223 899
Niveau 1 10
Niveau 2 87 350
Niveau 3 136 540

• Alle interne waarderingsmodellen worden door een onafhankelijke Risk Validation Unit gevalideerd. Bovendien heeft het Directiecomité een Group Valuation Committee (GVC) aangesteld om ervoor te zorgen dat KBC en zijn entiteiten voldoen aan alle wettelijke bepalingen over de waardering van financiële instrumenten die gewaardeerd worden tegen reële waarde. Het GVC bewaakt de consistente implementatie van het KBC Valuation Framework, dat bestaat uit verschillende richtlijnen (waaronder de Group Valuation Policy, Group XVA and AVA Policy en de Group Parameter Review Policy). Het GVC komt minstens tweemaal per kwartaal samen om belangrijke wijzigingen in waarderingsmethoden of afwijkingen van Group Policies voor financiële instrumenten gewaardeerd tegen reële waarde goed te keuren. Het GVC bestaat uit leden van Finance, Risicobeheer en Middle Office. Om de zes maanden worden er valuation uncertainty measurements uitgevoerd en gerapporteerd aan het GVC. Een speciaal daartoe samengesteld team neemt reële waarden onder de loep die het resultaat zijn van een waarderingsmodel.

  • De reële waarde van hypothecaire kredieten en termijnkredieten die niet tegen reële waarde in de balans zijn opgenomen (zie tabel), wordt bepaald door contractuele kasstromen tegen de risicovrije rentevoet te verdisconteren. Die berekening wordt dan gecorrigeerd voor kredietrisico door rekening te houden met marges verkregen op gelijkaardige, maar recent uitgegeven kredieten of door een spread te gebruiken, afgeleid van de spread van genoteerde obligaties. De reële waarde houdt voor de belangrijkste portefeuilles rekening met prepayment risks en cap-opties. De reële waarde van zichtdeposito's en depositoboekjes (beide onmiddellijk opvraagbaar) wordt verondersteld gelijk te zijn aan de boekwaarde.
  • Naar aanleiding van de eerste toepassing van de IFRS 9 op 1 januari 2018 werd voor een totale boekwaarde van 15 060 miljoen euro aan schuldinstrumenten geherclasseerd van voor verkoop beschikbare financiële activa naar financiële activa aangehouden tegen geamortiseerde kostprijs. Wegens die herclassificatie werd in 2020 voor -147 miljoen euro reëlewaardeverandering vóór

belastingen niet geboekt in de herwaarderingsreserves (107 miljoen euro in 2019). De reële waarde van die geherclassificeerde portefeuille (na terugbetalingen) bedroeg 8 182 miljoen euro eind 2020 (10 350 miljoen euro eind 2019).

Waarderingshiërarchie 31-12-2020 31-12-2019
(in miljoenen euro) Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 Totaal Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 Totaal
FINANCIËLE ACTIVA GEWAARDEERD TEGEN REËLE WAARDE
Verplicht tegen reële waarde, niet aangehouden voor handelsdoeleinden (incl. overlay)
Leningen en voorschotten aan kredietinstellingen en
beleggingsondernemingen, incl. reverse repo's
0 0 0 0 0 0 0 0
Leningen en voorschotten aan klanten, incl. reverse repo's 0 0 387 387 0 0 218 218
Aandelen 1 217 3 63 1 283 1 370 0 68 1 438
Beleggingscontracten, verzekeringen 13 490 341 0 13 830 14 143 441 0 14 584
Schuldpapier 16 0 37 53 24 0 35 58
Waarvan overheidsobligaties 0 0 0 0 0 0 0 0
Aangehouden voor handelsdoeleinden
Leningen en voorschotten aan kredietinstellingen en
beleggingsondernemingen, incl. reverse repo's
0 0 0 0 0 1 0 1
Leningen en voorschotten aan klanten, incl. reverse repo's 0 0 0 0 0 0 0 0
Aandelen 489 0 0 489 574 258 0 833
Schuldpapier 2 156 373 13 2 542 1 110 157 1 1 269
Waarvan overheidsobligaties 2 123 356 0 2 479 1 053 96 0 1 149
Derivaten 1 4 703 954 5 659 0 3 965 1 199 5 163
Overige 0 4 0 4 0 0 0 0
Bij eerste opname aangeduid als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening (FVO)
Leningen en voorschotten aan kredietinstellingen en
beleggingsondernemingen, incl. reverse repo's
0 0 0 0 0 0 0 0
Leningen en voorschotten aan klanten, incl. reverse repo's 0 0 0 0 0 0 0 0
Schuldpapier 0 0 0 0 0 0 0 0
Waarvan overheidsobligaties 0 0 0 0 0 0 0 0
Tegen reële waarde via OCI
Aandelen 48 6 240 294 12 6 232 249
Schuldpapier 14 464 3 357 335 18 157 14 933 3 624 231 18 788
Waarvan overheidsobligaties 10 207 1 967 128 12 301 10 139 2 153 78 12 370
Afdekkingsdervivaten
Derivaten 0 160 0 160 0 158 0 158
Totaal
Totaal financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde 31 881 8 948 2 030 42 859 32 166 8 611 1 982 42 759
FINANCIËLE VERPLICHTINGEN GEWAARDEERD TEGEN REËLE WAARDE
Aangehouden voor handelsdoeleinden
Deposito's van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, incl. repo's 0 0 0 0 0 0 0 0
Deposito's van klanten en schuldpapier, incl. repo's 0 16 85 101 0 39 183 223
Derivaten 3 4 253 1 106 5 362 0 3 220 1 837 5 057
Baisseposities 1 694 0 0 1 694 1 708 0 0 1 708
Gewaardeerd tegen reële waarde
Deposito's van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, incl. repo's 0 0 0 0 0 0 0 0
Deposito's van klanten en schuldpapier, incl. repo's 0 377 1 151 1 528 0 657 1 883 2 539
Schulden m.b.t. beleggingscontracten 12 724 0 0 12 724 13 610 0 0 13 610
Afdekkingsderivaten
Derivaten 0 1 319 0 1 319 0 1 171 0 1 171
Totaal
Totaal financiële verplichtingen gewaardeerd tegen reële waarde 14 420 5 966 2 342 22 728 15 317 5 087 3 903 24 308
  • De waarderingshiërarchie verdeelt de waarderingstechnieken, samen met de respectieve waarderingsparameters waarop die gebaseerd zijn, op basis van prioriteit, in drie niveaus.
    • De waarderingshiërarchie kent de hoogste prioriteit toe aan parameters van niveau 1. Dat betekent dat, als er een actieve markt bestaat, gepubliceerde prijsnoteringen moeten worden gebruikt om het financiële actief of passief tegen reële waarde te waarderen. Parameters van niveau 1 zijn gepubliceerde (genoteerde) prijzen afkomstig van een beurs, een handelaar, een makelaar, een sectorgroep, een waarderingsdienst (pricing service) of een regelgevende instantie. Die prijzen zijn eenvoudig en op regelmatige basis beschikbaar en zijn ontleend aan actuele en regelmatig uitgevoerde markttransacties tussen onafhankelijke partijen op actieve markten die voor KBC toegankelijk zijn. De reële waarde is dan gebaseerd op de marktwaarde die wordt afgeleid van de huidige beschikbare transactieprijzen. Er wordt geen waarderingstechniek (model) gebruikt.
    • Als er geen prijsnoteringen beschikbaar zijn, bepaalt de rapporterende entiteit de reële waarde met behulp van een waarderingstechniek (model) op basis van waarneembare of niet-waarneembare parameters. Het gebruik van waarneembare parameters moet worden gemaximaliseerd. Waarneembare parameters worden ook parameters van niveau 2 genoemd. Ze weerspiegelen alle factoren die marktdeelnemers bij de waardering van het actief of de verplichting tegen reële waarde in overweging zouden nemen op basis van marktgegevens afkomstig van bronnen die onafhankelijk zijn van de rapporterende entiteit. Waarneembare waarderingsparameters zijn bijvoorbeeld de risicovrije rente, wisselkoersen van vreemde valuta, aandelenkoersen en de impliciete volatiliteit. Waarderingstechnieken op basis van waarneembare parameters zijn onder andere: verdiscontering van toekomstige kasstromen, vergelijking met de huidige of recente reële waarde van een ander soortgelijk instrument.
  • Niet-waarneembare parameters worden ook parameters van niveau 3 genoemd. Ze zijn gebaseerd op de assumpties die marktpartijen volgens de rapporterende entiteit zouden gebruiken bij de waardering van het actief of de verplichting (inclusief assumpties over de betrokken risico's). Niet-waarneembare parameters weerspiegelen een markt die niet actief is. Waarderingsparameters die benaderingen zijn voor niet-waarneembare parameters (proxy) en correlatiefactoren kunnen worden beschouwd als niet-waarneembaar op de markt.
  • Als de parameters die worden gebruikt om de reële waarde van een actief of passief te bepalen in verschillende niveaus van de waarderingshiërarchie kunnen worden ondergebracht, dan wordt de reële waarde van het gehele actief of passief geklasseerd volgens het laagste niveau van de betreffende parameters die een belangrijke invloed hebben op de totale reële waarde van het actief of passief. Bijvoorbeeld: als de berekening van de reële waarde gebaseerd is op waarneembare parameters, waarbij belangrijke aanpassingen van die waarde nodig zijn op basis van niet-waarneembare parameters, dan valt die waarderingsmethode onder niveau 3 van de waarderingshiërarchie.
  • De waarderingshiërarchie en de classificatie in die waarderingshiërarchie van de meest gebruikte financiële instrumenten vindt u in de tabel. Hoewel de meerderheid van een bepaald type financiële instrumenten geklasseerd wordt op het in de tabel vermelde niveau, kan een klein deel van die instrumenten geklasseerd zijn op een ander niveau.
  • Bij overdrachten tussen verschillende niveaus van de waarderingshiërarchie hanteert KBC het principe dat die plaatsvinden aan het einde van de rapporteringsperiode. Voor meer details over overdrachten tussen de verschillende niveaus: zie Toelichting 4.6. en 4.7.
Soort instrument Producten Type waardering
Niveau 1 Liquide financiële
instrumenten waarvoor
genoteerde koersen
regelmatig beschikbaar zijn
Valutacontantcontracten, beursgenoteerde financiële futures,
beursgenoteerde opties, beursgenoteerde aandelen, beursgenoteerde
fondsen (ETF), liquide overheidsobligaties, andere liquide obligaties, liquide
asset backed securities op actieve markten
Mark-to-market (gepubliceerde
prijsnoteringen op een actieve markt), voor
obligaties: BVAL.
Plain vanilla / liquide
derivaten
(Cross-Currency) Renteswaps (IRS), valutaswaps, valutatermijncontracten,
rentetermijncontracten (FRA), inflatieswaps, dividendswaps en -futures,
commodity swaps, reverse floaters, opties op obligatiefutures, opties op
rentefutures, overnight index swaps, FX reset
Verdiscontering van toekomstige
kasstromen op basis van verdisconterings
en inschattingscurves (op basis van
gepubliceerde depositoquoteringen,
FX swaps en (CC)IRS)
Caps en floors, renteopties, Europese en Amerikaanse valutaopties, forward
start-opties, digitale valutaopties, FX strips van eenvoudige opties, Europese
swaptions, constant maturity swaps (CMS), European cancelable IRS,
compound options, commodity options
Waarderingsmodel voor opties op basis van
waarneembare parameters (bv. volatiliteit)
Niveau 2 Lineaire financiële activa
(zonder optionele kenmerken)
– cashinstrumenten
Deposito's, eenvoudige kasstromen, transacties in het kader van repo's Verdiscontering van toekomstige
kasstromen op basis van verdisconterings
en inschattingscurves (op basis van
gepubliceerde depositoquoteringen,
FX swaps en (CC)IRS)
Halfliquide obligaties/ABS Halfliquide obligaties / asset backed securities BVAL, prijsstelling door derden (bv.
leadmanager), prijscontrole a.d.h.v.
alternatieve observeerbare marktgegevens,
of via vergelijkbare spreadmethode
Schuldinstrumenten Eigen uitgiftes door KBC Ifima (passiva), hypotheekobligaties op het actief
van ČSOB
Verdiscontering van toekomstige
kasstromen en waardering van
gerelateerde derivaten op basis van
observeerbare parameters
Lineaire financiële passiva
(cashinstrumenten)
Leningen, thesauriebewijzen Verdiscontering van toekomstige
kasstromen op basis van verdisconterings
en inschattingscurves (op basis van
gepubliceerde depositoquoteringen,
FX swaps en (CC)IRS)
Niveau 3 Exotische derivaten Target profit forwards, flexible forwards, Europese en Amerikaanse
aandelenopties, Bermudan swaptions, digitale renteopties, quanto
renteopties, digitale aandelenopties, composite aandelenopties, Aziatische
aandelenopties, barrieropties op aandelen, quanto-digital FX options, FX
Asian options, FX European barrier options, FX simple digital barrier options,
FX touch rebate, inflatieopties, Bermudan cancelable IRS, CMS spread
options, CMS interest rate caps/floors, (callable) range accruals,
outperformance options, autocallable options, lookback options
Waarderingsmodel voor opties op basis van
niet-waarneembare parameters
(bv. correlatie)
Illiquide instrumenten met
kredietkoppeling
Collateralised debt obligations (notes) Waarderingsmodel op basis van de
correlatie tussen de respectieve
defaultkansen van de onderliggende activa
Private Equity Investments Private equity en niet-genoteerde deelnemingen Op basis van de waarderingsrichtlijnen van
de European Private Equity & Venture
Capital Association
Illiquide obligaties / ABS Illiquide (hypotheek)obligaties / Asset backed securities die indicatief worden
geprijsd door één prijsleverancier op een niet-actieve markt
BVAL, prijsstelling door derden (bv.
leadmanager), geen prijscontrole mogelijk
door gebrek aan beschikbare/betrouwbare
alternatieve marktgegevens
Schuldinstrumenten Eigen uitgiftes door KBC (KBC Ifima) Verdiscontering van toekomstige
kasstromen en waardering van
gerelateerde derivaten op basis van niet
observeerbare parameters (indicatieve
prijsstelling door derden voor de derivaten)
  • Overdrachten in 2020: KBC herklasseerde voor 155 miljoen euro aan financiële instrumenten van niveau 1 naar niveau 2. Het herklasseerde ook voor ongeveer 256 miljoen euro aan financiële instrumenten van niveau 2 naar niveau 1. Het grootste deel van die herklasseringen gebeurde wegens een gewijzigde liquiditeit van overheids- en bedrijfsobligaties.
  • Overdrachten in 2019: KBC herklasseerde voor 98 miljoen euro aan financiële instrumenten van niveau 1 naar niveau 2. Het herklasseerde ook voor ongeveer 764 miljoen euro aan financiële instrumenten van niveau 2 naar niveau 1. Het grootste deel van die herklasseringen gebeurde wegens een gewijzigde liquiditeit van overheids- en bedrijfsobligaties.

  • Belangrijke bewegingen met betrekking tot financiële instrumenten geklasseerd in niveau 3 van de waarderingshiërarchie in 2020:

  • Activa aangehouden voor handelsdoeleinden: de reële waarde van derivaten daalde met 244 miljoen euro, vooral door instrumenten die hun vervaldag bereikten, en slechts deels gecompenseerd door nieuwe transacties. De reële waarde van schuldinstrumenten steeg met 12 miljoen euro door nieuwe acquisities.
  • Activa verplicht gewaardeerd tegen reële waarde (niet aangehouden voor handelsdoeleinden): de reële waarde van de leningen en voorschotten steeg met 169 miljoen euro, vooral door nieuwe transacties, deels gecompenseerd door wijzigingen in reële waarde.
  • Activa tegen reële waarde via OCI: de reële waarde van schuldinstrumenten steeg met 104 miljoen euro, vooral door nieuwe posities en transfers naar niveau 3.
  • Verplichtingen aangehouden voor handelsdoeleinden: de reële waarde van derivaten daalde met 731 mijoen euro, vooral door een combinatie de verkoop van bestaande posities, instrumenten die op vervaldag kwamen en wijzigingen in reële waarde, deels gecompenseerd door nieuwe transacties. De reële waarde van uitgegeven schuldinstrumenten daalde met 99 miljoen euro, vooral door schuldinstrumenten die hun vervaldag bereikten.
  • Verplichtingen gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening: de reële waarde van uitgegeven schuldinstrumenten daalde met 732 miljoen euro, door een combinatie van heraankopen van bestaande posities, afwikkelingen, en wijzigingen in reële waarde, deels gecompenseerd door nieuwe uitgiften.
  • Belangrijke bewegingen met betrekking tot financiële instrumenten geklasseerd in niveau 3 van de waarderingshiërarchie in 2019:
    • Activa aangehouden voor handelsdoeleinden: de reële waarde van derivaten steeg met 280 miljoen euro, voornamelijk door reëlewaardeveranderingen en nieuwe transacties, deels gecompenseerd door instrumenten die op vervaldag kwamen. De reële waarde van schuldinstrumenten daalde met 77 miljoen euro, hoofdzakelijk door verkopen.
    • Activa verplicht gewaardeerd tegen reële waarde (niet aangehouden voor handelsdoeleinden): de reële waarde van de leningen en voorschotten steeg met 133 miljoen euro, voornamelijk door nieuwe transacties, deels gecompenseerd door instrumenten die op vervaldag kwamen. De reële waarde van de aandelen steeg met 30 miljoen euro, voornamelijk als gevolg van nieuwe posities.
    • Activa tegen reële waarde via OCI: de reële waarde van de schuldinstrumenten steeg met 22 miljoen euro, voornamelijk door nieuwe posities, deels gecompenseerd door instrumenten die op vervaldag kwamen en verkopen.
    • Verplichtingen aangehouden voor handelsdoeleinden: de reële waarde van derivaten steeg met 468 miljoen euro, voornamelijk reëlewaardeveranderingen en door nieuwe transacties, deels gecompenseerd door instrumenten die op vervaldag kwamen.
    • Verplichtingen gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening: de reële waarde van schuldinstrumenten steeg met 660 miljoen euro, voornamelijk door nieuwe uitgiftes en reëlewaardeveranderingen.
  • Sommige activa van niveau 3 zijn geassocieerd of economisch gehedged door identieke verplichtingen van niveau 3, waardoor de blootstelling van KBC aan niet-observeerbare parameters lager is dan uit de brutocijfers zou kunnen blijken. Het merendeel van de instrumenten van niveau 3 wordt gewaardeerd aan de hand van prijsstelling door derden, waarbij KBC niet zelf de mogelijk nietwaarneembare parameters ontwikkelt. Daarom geeft KBC geen specifieke kwantitatieve informatie of sensitiviteitsanalyse weer met betrekking tot (wijzigingen in) niet-waarneembare parameters.
(in miljoenen euro) 31-12-2020 31-12-2019
Boekwaarde Gecontracteerde bedragen* Boekwaarde Gecontracteerde bedragen*
Activa Verplich
tingen
Aangekocht Verkocht Activa Verplich
tingen
Aangekocht Verkocht
Totaal 5 659 5 362 411 521 412 271 5 163 5 057 402 062 395 069
Rentecontracten 3 294 2 766 247 118 246 488 3 112 2 814 220 072 211 790
Waarvan renteswaps en futures 2 817 2 578 233 286 238 347 2 607 2 639 200 289 200 616
Waarvan opties 477 188 13 832 8 141 505 176 19 783 11 174
Valutacontracten 1 746 1 770 144 864 146 524 1 074 1 077 157 340 159 094
Waarvan valuta- en renteswaps,
termijnwisselverrichtingen en
futures
1 641 1 701 141 140 141 379 1 028 1 037 153 642 153 488
Waarvan opties 105 69 3 725 5 145 46 39 3 698 5 606
Aandelencontracten 600 807 19 158 18 883 968 1 158 24 283 23 821
Waarvan aandelenswaps 562 570 17 236 17 218 917 963 22 164 22 163
Waarvan opties 38 237 1 922 1 665 51 195 2 118 1 658
Kredietcontracten 0 0 4 4 0 0 4 4
Waarvan credit default swaps 0 0 4 4 0 0 4 4
Grondstoffen- en andere contracten 20 19 377 373 9 8 364 360

* In deze tabel worden bij de gecontracteerde bedragen beide benen van de derivaten gerapporteerd.

31-12-2020
(in miljoenen euro) Afdekkingsinstrument Afgedekt instrument Invloed op eigen vermogen
Gecontracteerde
bedragen1
Boekwaarde veranderingen van
instrumenten als
basis voor de
berekening van
het niet-effectieve
deel van de
Reëlewaarde
de afdekkings
periode2
Type Boekwaarde veranderingen
van de afgedekte
instrumenten als
basis voor de
berekening van
effectieve deel
Rëelewaarde
het niet
van de periode2
Niet-effectief
deel
opgenomen
in resultaat
Effectief deel
opgenomen
in OCI
Hedgingstrategie Aange
kocht
Verkocht Activa Verplich-
tingen
Totaal inclusief
reëlewaarde
veranderingen
Waarvan
gecumuleerde
aanpassingen
van de reële
waarde
Micro-hegde-reëlewaardeafdekkingen
Renteswaps 22 941 22 941 23 536 22 AC
Aangehouden schuldpapier tegen
5 600 100 -83
renteswaps
en
Valuta-
0 0 0 0 0 Leningen en voorschotten tegen AC 866 477 136
Aangehouden schuldpapier tegen
FVOCI
2 873 121 7
AC
Uitgegeven schuldpapier tegen
15 204 394 -92
AC
Deposito's tegen
114 -4 5
Totaal 22 941 22 941 23 536 22 Totaal -25 -5 -
Reëlewaardeafdekkingstransacties ter afdekking van het renterisico van een portefeuille
Renteswaps 61 964 61 964 68 94 -660 AC
Aangehouden schuldpapier tegen
13 1 0
renteopties
en
Valuta-
2 385 0 6 0 -7 Leningen en voorschotten tegen AC 53 809 1 295 889
Aangehouden schuldpapier tegen
FVOCI
14 1 -1
Uitgegeven schuldpapier tegen AC 0 0 0
Deposito's tegen AC 9 594 96 -212
Totaal 64 349 61 964 73 94 -667 Totaal 677 10 -
Kasstroomafdekkingen (micro-hedge en ter afdekking van een portefeuille)
Renteswaps 20 938 20 938 41 687 -29
renteswaps
en
Valuta-
225 230 10 2 7
Totaal 21 163 21 169 50 689 -22 Totaal 27 5 -1 430
Afdekking van een netto-investering in een buitenlandse entiteit
Totaal 1 490 1 517 13 3853 84 Totaal -84 0 132
1 In deze tabel worden bij de gecontracteerde bedragen beide benen van de derivaten gerapporteerd.
2

Ineffectiviteit wordt erkend in het nettoresultaat uit financiële instrumenten tegen reële waarde met verwerking van de waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening – zie ook Toelichting 3.3.

Betreft afdekkingsinstrumenten onder de vorm van deposito's in vreemde munt.

3

(in miljoenen euro) Afdekkingsinstrument Afgedekt instrument Invloed op eigen vermogen
Gecontracteerde
bedragen1
Boekwaarde veranderingen van
instrumenten als
basis voor de
berekening van
het niet-effectieve
deel van de
Reëlewaarde
de afdekkings
periode2
Type Boekwaarde veranderingen
van de afgedekte
als
basis voor de
berekening van
effectieve deel
Rëelewaarde
het niet
van de periode2
instrumenten
deel
opgenomen
in resultaat
Niet-effectief
Effectief deel
opgenomen
in OCI
Hedgingstrategie Aange
kocht
Verkocht Activa Verplich-
tingen
Totaal inclusief
reëlewaarde
veranderingen
Waarvan
aanpassingen
van de reële
gecumu
leerde
waarde
Micro-hegde-reëlewaardeafdekkingen
Renteswaps 20 906 20 906 16 445 -5 Aangehouden schuldpapier tegen AC 4 561 197 34
renteswaps
en
Valuta-
0 0 0 0 0 Leningen en voorschotten tegen AC 751 367 55
Aangehouden schuldpapier tegen
FVOCI
3 370 115 17
Uitgegeven schuldpapier tegen AC 13 503 301 -105
Deposito's tegen AC 192 4 -1
Totaal 20 906 20 906 16 445 -5 Totaal 0 -6 -
Reëlewaardeafdekkingstransacties ter afdekking van het renterisico van een portefeuille
Renteswaps 42 730 42 730 67 70 -417 Aangehouden schuldpapier tegen AC 23 1 -7
renteopties
en
Valuta-
2 640 0 12 0 -26 Leningen en voorschotten tegen AC 35 487 463 445
Aangehouden schuldpapier tegen
FVOCI
21 1 1
Uitgegeven schuldpapier tegen AC 0 0 0
Deposito's tegen AC 7 551 -114 41
Totaal 45 369 42 730 78 70 -443 Totaal 479 37 -
Kasstroomafdekkingen (micro-hedge en ter afdekking van een portefeuille)
Renteswaps 20 845 20 845 47 653 -154
renteswaps
en
Valuta-
69 64 6 2 -2
Totaal 20 914 20 909 53 655 -156 Totaal 153 -3 -1 406
Afdekking van een netto-investering in een buitenlandse entiteit
Totaal 1 328 1 357 11 4183 114 Totaal -114 0 37
In deze tabel worden bij de gecontracteerde bedragen beide benen van de derivaten gerapporteerd.
2
1

31-12-2019

Ineffectiviteit wordt erkend in het nettoresultaat uit financiële instrumenten tegen reële waarde met verwerking van de waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening – zie ook Toelichting 3.3.

Betreft afdekkingsinstrumenten onder de vorm van deposito's in vreemde munt.

3

  • De Treasury-departementen van de verschillende entiteiten beheren het renterisico. Om de negatieve impact van renteschommelingen te vermijden, worden de looptijden van activa en passiva op de balans aangepast door middel van interest rate swaps en andere derivaten.
  • Wat de verhouding tussen risicobeheer en boekhoudkundige vertaling ervan betreft, krijgt het economische beheer voorrang en worden de risico's afgedekt volgens het algemene ALM-kader. Pas daarna wordt gezocht naar de mogelijkheden om de eventuele boekhoudkundige mismatch die daardoor ontstaat te beperken door een van de bovengenoemde indekkingstechnieken.
  • De resterende afdekkingsreserves van kasstroomafdekkingen van eventuele afdekkingsrelaties waarvoor hedge accounting niet langer wordt toegepast bedragen -290 miljoen euro. Het geaccumuleerde bedrag van reëlewaardeafdekkingsveranderingen dat nog resteert in de balans voor alle afgedekte instrumenten die niet meer worden aangepast voor het afdekken van winsten en verliezen bedragen -98 miljoen euro. Deze aanpassingen worden geamortiseerd naar winst of verlies.
  • Zie ook de paragraaf over hedge accounting in het hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's? en toelichting 3.3.
Verwachte kasstromen van kasstroomafdekkingsderivaten per tijdskorf (in miljoenen euro) Instroom Uitstroom
Maximaal 3 maanden 9 -9
Meer dan 3 maanden en maximaal 6 maanden 20 -42
Meer dan 6 maanden en maximaal 1 jaar 73 -95
Meer dan 1 jaar en maximaal 2 jaar 128 -280
Meer dan 2 jaar en maximaal 5 jaar 290 -707
Meer dan 5 jaar 139 -1 204
(in miljoenen euro) 31-12-2020 31-12-2019
Totaal 1 361 1 474
Vorderingen uit hoofde van rechtstreekse verzekeringsverrichtingen 381 398
Vorderingen uit hoofde van herverzekeringsverrichtingen 32 29
Deposito's bij cederende ondernemingen 11 12
Te ontvangen opbrengsten (andere dan renteopbrengsten uit financiële activa) 41 46
Overige 896 988
(in miljoenen euro) 31-12-2020 31-12-2019
ACTUELE BELASTINGEN
Actuele belastingvorderingen 125 96
Actuele belastingverplichtingen 79 98
UITGESTELDE BELASTINGEN 1 080 959
Uitgestelde belastingvorderingen, per type van tijdelijk verschil 1 790 1 670
Personeelsbeloningen 165 150
Fiscaal overgedragen verliezen 398 504
Materiële en immateriële vaste activa 100 85
Voorziening voor risico's en kosten 8 8
Bijzondere waardeverminderingen voor verliezen op leningen en voorschotten 343 207
Financiële instrumenten tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening en
reëlewaardeafdekkingen
158 135
Reëlewaardeveranderingen, voor verkoop beschikbare financiële activa, financiële instrumenten gewaardeerd tegen reële waarde
via OCI, kasstroomafdekkingen en afdekkingen van netto-investeringen in buitenlandse entiteiten
506 509
Technische voorzieningen 2 3
Overige 109 70
Uitgestelde belastingverplichtingen, per type van tijdelijk verschil 710 710
Personeelsbeloningen 36 34
Fiscaal overgedragen verliezen 0 0
Materiële en immateriële vaste activa 49 43
Voorziening voor risico's en kosten 9 8
Bijzondere waardeverminderingen voor verliezen op leningen en voorschotten 4 4
Financiële instrumenten tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening en
reëlewaardeafdekkingen
85 141
Reëlewaardeveranderingen, voor verkoop beschikbare financiële activa, financiële instrumenten gewaardeerd tegen reële waarde
via OCI, kasstroomafdekkingen en afdekkingen van netto-investeringen in buitenlandse entiteiten
395 357
Technische voorzieningen 95 88
Overige 37 34
Netto opgenomen in de balans als volgt
Uitgestelde belastingvorderingen 1 499 1 337
Uitgestelde belastingverplichtingen 419 378
Niet-gecompenseerde fiscale verliezen en ongebruikte fiscaal verrekenbare tegoeden 127 131
  • Uitgestelde belastingvorderingen worden geboekt voor zover het waarschijnlijk is dat er belastbare winsten beschikbaar zullen zijn op basis van realistische financiële projecties waardoor die aftrekbare tijdelijke verschillen kunnen worden gebruikt in de nabije toekomst (beperkt tot een periode van 8 à 10 jaar).
  • Niet-gecompenseerde fiscale verliezen en ongebruikte fiscaal verrekenbare tegoeden hebben betrekking op fiscale verliezen van de groepsmaatschappijen die niet werden geactiveerd wegens onvoldoende bewijs van toekomstige belastbare winst. De meeste fiscale verliezen en fiscaal verrekenbare tegoeden zijn overdraagbaar gedurende twintig jaar of meer.
  • De nettowijziging van de uitgestelde belastingen (+121 miljoen euro in 2020) is als volgt verdeeld:
  • wijziging van uitgestelde belastingvorderingen: +120 miljoen euro; voornamelijk door een toename van uitgestelde belastingvorderingen via resultaat (+125 miljoen euro, voornamelijk als gevolg van de toename van uitgestelde belastingvorderingen op bijzondere waardeverminderingen voor verliezen op leningen en voorschotten (veroorzaakt door de geboekte collectieve coronacrisis-ECL)). Ook nemen de uitgestelde belastingvorderingen opgenomen in de tabel in 'overige' toe, voornamelijk als gevolg van de transfer van de obligatieportefeuille tegen geamortiseerde kostprijs van KBC Credit Investments NV naar KBC Bank NV. Deze toenames worden deels gecompenseerd door de daling van de uitgestelde belastingvorderingen door benutting van fiscaal overgedragen verliezen.
  • wijziging van uitgestelde belastingverplichtingen: blijven op hetzelfde niveau als het jaar voordien.
  • De uitgestelde belastingvorderingen zoals opgenomen in de balans bevinden zich grotendeels bij KBC Bank.
  • Meer informatie over de tweede fase van de verlaging van de Belgische vennootschapsbelasting in 2020 vindt u in Toelichting 3.12.
  • Als gevolg van een wijziging in 2020 in de grondslagen voor financiële verslaggeving voor de immateriële activa werden de posten Uitgestelde belastingvorderingen en Uitgestelde belastingverplichtingen retroactief gewijzigd. Zie Toelichting 1.1.
(in miljoenen euro) 31-12-2020 31-12-2019
Totaal 24 25
Overzicht van investeringen inclusief goodwill
Mallpay 5 3
Isabel NV 9 8
Joyn International NV -6 -6
Bancontact Payconiq Company NV 5 5
Payconiq International S.A. 10 13
Overige 2 2
Goodwill op geassocieerde ondernemingen en joint ventures
Brutobedrag 0 0
Geaccumuleerde bijzondere waardeverminderingen 0 0
Indeling naar type
Niet-beursgenoteerd 24 25
Beursgenoteerd 0 0
Reële waarde van investeringen in beursgenoteerde geassocieerde ondernemingen en joint ventures 0 0

• Geassocieerde ondernemingen: ondernemingen waarbij KBC een belangrijke invloed uitoefent op het management, maar zonder directe of indirecte, volledige of gezamenlijke controle. KBC heeft over het algemeen een aandeelhouderschap van 20% tot 50% in dergelijke ondernemingen. Joint ventures zijn ondernemingen waarvoor KBC gezamenlijke controle uitoefent.

• Goodwill betaald op geassocieerde ondernemingen en joint ventures: is opgenomen in het nominale bedrag van Investeringen in geassocieerde ondernemingen en joint ventures in de balans. We voeren een waardeverminderingstoets uit en boeken indien vereist de nodige bijzondere waardeverminderingen op goodwill (zie tabel).

(in miljoenen euro) 31-12-2020 31-12-2019
Materiële vaste activa 3 247
Vastgoedbeleggingen 570
Huurinkomsten 53 55
Directe exploitatiekosten die voortvloeien uit vastgoedbeleggingen die huurinkomsten hebben gegenereerd 14 15
Directe exploitatiekosten die voortvloeien uit vastgoedbeleggingen die geen huurinkomsten hebben gegenereerd 3
MUTATIETABEL Terreinen en
gebouwen
IT
apparatuur
Overige
uitrusting
Totaal materiële
vaste activa
Vastgoed
beleggingen
2020
Beginsaldo 1 590 146 1 512 3 247 570
Aanschaffingen 159 64 415 638 86
Vervreemdingen -42 -5 -240 -287 -53
Afschrijvingen -116 -63 -25 -204 -47
Overige mutaties -30 -3 -226 -259 -2
Eindsaldo 1 561 138 1 437 3 136 555
Geaccumuleerde afschrijvingen en bijzondere
waardeverminderingen
1 404 517 791 2 712 396
Reële waarde 31-12-2020 873
2019
Beginsaldo 1 245 113 1 380 2 737 561
Aanschaffingen 215 87 600 902 45
Vervreemdingen -98 -2 -234 -334 -49
Afschrijvingen -108 -57 -31 -196 -43
Overige mutaties* 336 5 -203 138 57
Eindsaldo 1 590 146 1 512 3 247 570
Geaccumuleerde afschrijvingen en bijzondere
waardeverminderingen
1 396 494 766 2 656 401
Reële waarde 31-12-2019 838

* Bevat ook de impact van de eerste toepassing van IFRS 16 (334 miljoen euro).

• Jaarlijkse afschrijvingspercentages: hoofdzakelijk 3% voor gebouwen (inclusief vastgoedbeleggingen), 33% voor IT-apparatuur, tussen 5% en 33% voor overige uitrusting. Op terreinen wordt geen afschrijving toegepast.

• Er bestaan beperkte verplichtingen (ongeveer 0,1 miljard euro) voor de verwerving van materiële vaste activa. Er bestaan geen belangrijke beperkingen op eigendom en materiële vaste activa die als zekerheid dienen voor verplichtingen.

• De meeste vastgoedbeleggingen worden periodiek gewaardeerd door een onafhankelijke expert en jaarlijks door eigen specialisten in die materie. Die waardering is hoofdzakelijk gebaseerd op de kapitalisatie van de geschatte huurwaarde en eenheidsprijzen van soortgelijke onroerende goederen. Daarbij houden we rekening met alle marktparameters die beschikbaar zijn op de datum van de schatting (onder meer ligging en marktsituatie, bouwwijze en constructie, staat van onderhoud en bestemming).

• Eigen specialisten waarderen jaarlijks een aantal andere vastgoedbeleggingen en baseren zich daarbij op de actuele jaarhuur per gebouw en de verwachte ontwikkeling ervan, en op een geïndividualiseerde kapitalisatievoet per gebouw.

Intern
ontwik
Extern
ontwik
(in miljoenen euro) Goodwill kelde
software
kelde
software
Overige Totaal
2020
Beginsaldo 877 168 395 18 1 458
Aanschaffingen 0 258 98 9 365
Vervreemdingen 0 -15 -34 -1 -50
Afschrijvingen 0 -33 -70 -2 -105
Overige mutaties -32 8 -88 -4 -116
Eindsaldo 845 386 301 20 1 551
Geaccumuleerde afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingen 248 737 767 45 1 797
2019
Beginsaldo 719 289 295 27 1 330
Wijziging in waarderingsregels 0 -181 -1 0 -182
Aangepast beginsaldo 719 108 294 27 1 148
Aanschaffingen 167 123 152 7 448
Vervreemdingen 0 0 -1 -5 -6
Afschrijvingen 0 -76 -76 -2 -155
Overige mutaties -9 14 27 -9 23
Eindsaldo 877 168 395 18 1 458
Geaccumuleerde afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingen 248 734 844 40 1 867
  • Goodwill: omvat de goodwill betaald op ondernemingen uit de consolidatiekring en betaald bij de overname van activiteiten. Goodwill betaald op geassocieerde ondernemingen is opgenomen in het nominale bedrag van Investeringen in geassocieerde ondernemingen in de balans.
  • Wijziging in waarderingsregels 2019: als gevolg van een wijziging in 2020 in de grondslagen voor financiële verslaggeving voor de immateriële activa werden de post Goodwill en andere immateriële vaste activa retroactief gewijzigd. Zie Toelichting 1.1.
  • Overige mutaties 2020 bevatten een bijzondere waardevermindering op software van 59 miljoen euro. Zie Toelichting 3.10.
  • Goodwill met betrekking tot recente overnames: zie Toelichting 6.6.
  • Waardeverminderingstoets: we voerden die waardeverminderingstoets uit om na te gaan of er waardeverminderingen op goodwill moesten worden geboekt (zie tabel en Toelichting 3.10). We voeren de waardeverminderingstoets minstens jaarlijks uit. Bovendien voeren we op kwartaalbasis een high level assessment uit om na te gaan of er een indicatie voor waardevermindering bestaat. In die toets beschouwen we elke entiteit als een aparte kasstroom genererende eenheid (KGE). De entiteiten op zich hebben een specifiek risicoprofiel en binnen de entiteiten zelf komen in veel mindere mate verschillende profielen voor.
  • Bijzondere waardeverminderingen op goodwill als gevolg van de toepassing van IAS 36: nemen we in het resultaat op als het realiseerbare bedrag van een investering lager is dan de boekwaarde ervan. Het realiseerbare bedrag bepalen we als het hoogste van de bedrijfswaarde (bepaald op basis van de DCF-methode (DCF staat voor Discounted Cash Flow)) en de reële waarde (via multipele analyse en dergelijke) min directe verkoopkosten.
  • De voornaamste groepsmaatschappijen waarop de goodwill betrekking heeft, vindt u in de tabel. Ze werden allemaal gewaardeerd op basis van de DCF-methode. Bij de DCF-methode wordt het realiseerbare bedrag van een investering berekend als de huidige waarde van alle toekomstige vrije kasstromen van het bedrijf. Daarbij gaan we uit van langetermijnprognoses over de activiteit van de onderneming en de daaruit resulterende kasstromen (enerzijds gaat het om voorspellingen voor een aantal jaren in de toekomst, anderzijds om de restwaarde van het bedrijf na die expliciete voorspellingsperiode). Die langetermijnprognoses zijn het resultaat van een combinatie van een beoordeling van de vroegere en huidige prestaties, en externe informatiebronnen inzake toekomstige ontwikkelingen in de respectieve markten en de globale macro-economische omgeving. De terminale groeivoet bepalen we op basis van het langetermijngemiddelde van de groei van de markt. De huidige waarde van die toekomstige kasstromen berekenen we door een samengestelde discontovoet toe te passen. We bepalen de samengestelde discontovoet aan de hand van de CAPM-theorie (Capital Asset Pricing Model) en gebruiken daarbij een risicovrije rente, samen met een marktrisicopremie (vermenigvuldigd met een activiteitsafhankelijke bèta). We voegen ook een landenrisicopremie toe om de invloed van de economische toestand van het land waarin KBC actief is in rekening te brengen. Binnen KBC hebben we twee specifieke DCF-modellen ontwikkeld: een bankmodel en een verzekeringsmodel. In beide gevallen beschouwen we als vrije kasstromen de dividenden die kunnen worden uitgekeerd aan de aandeelhouders van het bedrijf, rekening houdend met de reglementaire vereisten voor het minimumkapitaal.
Uitstaande goodwill 31-12-2020 31-12-2019 Discontovoeten over de expliciete periode
van kasstroomprognose heen
(in miljoenen euro) 31-12-2020 31-12-2019
K&H Bank 190 209 13,6%-10,9% 14,0%-11,6%
ČSOB (Tsjechië) 238 246 12,4%-9,1% 12,1%-9,7%
ČMSS 162 167 12,5%-9,3% 11,9%-9,6%
United Bulgarian Bank 110 110 10,3%-9,7% 11,2%-10,7%
DZI Insurance 75 75 8,5%-7,3% 9,0%-8,3%
KBC Commercial Finance 21 21 9,2%-9,1% 10,0%-9,7%
Rest 49 49
Totaal 845 877
  • De periode waarop de kasstroombudgetten en prognoses betrekking hebben, is in de meeste gevallen twaalf jaar. We gebruiken die langere periode om de verwachte economische convergentie te vatten van de Centraal- en Oost-Europese economieën naar een niveau van meer mature economieën. Die belangrijke assumptie maakt deel uit van het model om het dynamisme te reflecteren van de Centraal- en Oost-Europese economieën.
  • Het gebruikte groeipercentage voor de extrapolatie van de kasstroomprognoses na die periode is gelijk aan de verwachte langetermijngroei van het bruto binnenlands product. Dat laatste is afhankelijk van het land en bedroeg in 2020 tussen 1,2% en 1,7% (2019: tussen 1,2% en 1,7%).
  • We voerden geen gevoeligheidsanalyse uit voor die entiteiten waarvoor het overschot van de realiseerbare waarde op de boekwaarde zo aanzienlijk is dat geen redelijke verandering in de hoofdparameters ertoe zou leiden dat de realiseerbare waarde gelijk is aan of kleiner wordt dan de boekwaarde. In de tabel vindt u voor de andere entiteiten een indicatie van de verandering in hoofdparameters die ervoor zou zorgen dat de realiseerbare waarde de boekwaarde evenaart.
Verandering in
hoofdparameters1
Toename in
discontovoet2
Afname in terminale
groeivoet3
Toename in beoogde
solvabiliteitsratio4
Daling in jaarlijkse
nettowinst
Stijging van de
jaarlijkse
waardeverminderingen
United Bulgarian Bank 0,3% 0,5% 2% 7%
ČMSS 0,4% 7% 22%
K&H Bank 0,7% 1,2% 7% 23%
KBC Commercial Finance 3,0% 27% 81%

1 Uiteraard moet er rekening worden gehouden met het feit dat een verandering in de parameters effect kan hebben op andere parameters in de berekening van de realiseerbare waarde. 2 Gebaseerd op een parallelle shift en een absolute toename van de discontovoetcurve. De vork van discontovoeten wordt 12,2%-12,1% voor KBC Commercial Finance, 14,3%-11,6% voor

K&H Bank, 12,9%-9,7% voor ČMSS en 11,5%-9,8% voor United Bulgarian Bank. 3 Niet relevant, omdat dat zou betekenen dat de terminale groeivoet negatief wordt.

4 Absolute toename van de tier 1-kapitaalratio (niet relevant voor KBC Commercial Finance en ČMSS).

Herverzeke Herverzeke
(in miljoenen euro) Bruto ringen Bruto ringen
Technische voorzieningen 31-12-2020 31-12-2020 31-12-2019 31-12-2019
Totaal 18 718 145 18 560 121
Verzekeringscontracten Niet-Leven 3 676 137 3 573 114
Voorziening voor niet-verdiende premies 758 2 741 2
Voorziening voor te betalen schade 2 685 134 2 611 112
Voorziening voor winstdeling & restorno's 3 0 4 0
Andere technische voorzieningen 230 0 218 0
Verzekeringscontracten Leven 8 315 8 7 969 6
Voorziening voor niet-verdiende premies 16 1 14 0
Voorziening voor Leven 7 902 6 7 545 5
Voorziening voor te betalen schade 189 2 188 1
Voorziening voor winstdeling & restorno's 22 0 24 0
Andere technische voorzieningen 187 0 198 0
Beleggingscontracten met discretionaire winstdeling, Leven 6 727 7 019 0
Voorziening voor Leven 6 671 0 6 953 0
Voorziening voor te betalen schade 0 0 0 0
Voorziening voor winstdeling & restorno's en andere 56 0 66 0
Mutatietabel 2020 2020 2019 2019
Verzekeringscontracten Niet-Leven
Beginsaldo 3 573 114 3 390 115
Mutaties via verdiende premies (winst-en-verliesrekening) 28 0 53 0
Mutaties via technische lasten (winst-en-verliesrekening) 101 23 113 -1
Uitkeringen schadegevallen van vorige boekjaren -367 -9 -364 -35
Voorziening voor nieuwe schadegevallen 492 17 570 22
Vrijval/tekort schadevoorzieningen van vorige boekjaren -56 11 -101 6
Kosten van winstdeling -1 0 0 0
Overige mutaties met resultaatsinvloed 33 4 9 6
Mutaties via de balans -25 -1 16 0
Eindsaldo 3 676 137 3 573 114
Verzekeringscontracten Leven
Beginsaldo 7 969 6 7 628 5
Mutaties via verdiende premies (winst-en-verliesrekening) 2 0 1 0
Mutaties via technische lasten (winst-en-verliesrekening) 123 1 311 1
Nieuwe productie (netto van risicopremie en kosten) 648 0 661 0
Uitkeringen, inclusief financiering risicopremie -710 0 -583 0
Gecrediteerde interest 176 1 167 1
Kosten van winstdeling 9 0 11 0
Voorziening voor nieuwe schadegevallen en wijziging voorziening voor te betalen schade -6 1 -3 0
Reëlewaardeaanpassingen tak 23 (niet ontbundeld) 3 0 58 0
Overige mutaties met resultaatsinvloed 3 0 1 0
Mutaties via de balans 221 0 29 0
Eindsaldo 8 315 8 7 969 6
Beleggingscontracten met discretionaire winstdeling, Leven
Beginsaldo 7 019 0 7 305 0
Mutaties via technische lasten (winst-en-verliesrekening) -70 0 -44 0
Nieuwe productie (netto van risicopremie en kosten) 306 0 396 0
Uitkeringen, inclusief financiering risicopremie -467 0 -561 0
Gecrediteerde interest 93 0 119 0
Kosten van winstdeling 2 0 7 0
Voorziening voor nieuwe schadegevallen en wijziging voorziening voor te betalen schade -5 0 -6 0
Reëlewaarde-aanpassingen tak 23 (niet ontbundeld) 0 0 0 0
Overige mutaties met resultaatsinvloed 0 0 0 0
Mutaties via de balans -222 0 -242 0
Eindsaldo 6 727 0 7 019 0
  • Om de aansluiting met Toelichting 3.7 te vergemakkelijken, hebben we de tabel herwerkt.
  • Technische voorzieningen houden verband met verzekeringscontracten en met beleggingscontracten met een discretionaire winstdeling.
  • Verplichtingen uit beleggingscontracten zonder discretionaire winstdeling worden gewaardeerd tegen reële waarde. Het gaat daarbij meestal om tak 23-contracten. Die nemen we op bij de financiële verplichtingen (zie Toelichting 4.1).
  • Technische voorzieningen voor verzekeringen Leven worden berekend op basis van verschillende assumpties, die oordeelkundig worden geschat. Daarbij gebruiken we diverse interne en externe informatiebronnen. Wat betreft de erkenning van technische voorzieningen verwijst IFRS 4 momenteel in grote mate naar de lokale boekhoudstandaarden. Technische voorzieningen worden vaak berekend op basis van de technische parameters geldend op het moment van initiatie van het contract en zijn onderhevig aan de toereikendheidstoets (liability adequacy test). De belangrijkste parameters zijn:
    • de ziekte- en sterftecijfers: die zijn gebaseerd op de standaardsterftetabellen en worden waar nodig aangepast op basis van opgedane ervaringen;
  • assumpties m.b.t. kosten: die zijn gebaseerd op huidige kostenniveaus en kostenopslagen;
  • de discontovoet: die wordt doorgaans gelijkgesteld aan de technische rentevoet, blijft constant gedurende de looptijd van het contract en wordt in een aantal gevallen gecorrigeerd op grond van wettelijke bepalingen en interne beleidsbeslissingen.
  • Noteer dat de assumpties kunnen verschillen naargelang het soort levensverzekering (bv. klassieke versus moderne), de generatie van contracten (voornamelijk het moment van afsluiting van contract en de toepasselijke modaliteiten) en het land (we hebben immers verzekeringsmaatschappijen in vijf van onze kernmarkten), waardoor kwantificatie van deze assumpties voor de gehele groep niet mogelijk is. Twee elementen bij wijze van illustratie: (1) Wat betreft de discontovoet: die volgt de historische marktrente en aangezien het een levensportefeuille betreft die voor het grootste deel al lange tijd bestaat en ook een lange looptijd heeft, vertoont die sterke verschillen binnen de portefeuille. Voor België alleen al variëren de discontovoeten van 4,75% voor de oudste tarieven, tot 0,5% en lager voor bepaalde moderne producten. (2) M.b.t. het sterfterisico worden in België uniseks sterftetafels gebruikt die gebaseerd zijn op de standaardsterftetafels "MK/FK" voor de producten vanaf 2012; vóór 2012 werden aparte sterftetafels gebruikt voor mannen en vrouwen. Op deze standaardtafels worden mogelijk nog correcties toegepast, rekening houdend met segmentatiecriteria van de desbetreffende polissen. Dat leidt tot een zeer wijde range aan gebruikte sterftetafels.
  • Assumpties voor de technische voorzieningen voor te betalen schade: gebaseerd op opgedane ervaringen met betrekking tot het aantal schadegevallen, de schadevergoedingen en de schaderegelingskosten, en gecorrigeerd op basis van factoren als de verwachte marktontwikkeling, inflatie in schadegevallen en externe factoren zoals gerechtelijke beslissingen en wetgeving. De technische voorzieningen voor verzekeringen Niet-leven worden niet verdisconteerd, behalve in het geval van langetermijnverplichtingen en/of schadevergoedingen in de vorm van een periodieke betaling (rente-uitkeringen voor arbeidsongevallen, gewaarborgd inkomen en hospitalisatieverzekeringen).
  • Er waren in 2019 geen belangrijke veranderingen in assumpties die de waardering van de verzekeringsactiva en -verplichtingen wezenlijk veranderen. Dat geldt ook voor 2020.
  • Noteer: K&H Insurance past vanaf 2020 geen margin deposit accounting meer toe. Daardoor stegen de technische provisies met betrekking tot verzekeringscontracten met ongeveer 250 miljoen euro.
(in miljoenen euro) 31-12-2020 31-12-2019
Totale voorzieningen voor risico's en kosten 209 227
Voorzieningen voor verbintenissen en financiële garanties buiten balans 143 138
Voorzieningen voor andere risico's en kosten 66 90
Voorzieningen voor herstructurering 7 7
Voorzieningen voor belastingen en lopende rechtsgeschillen 32 56
Overige 27 27
Onderhevig aan Onderhevig aan Onderhevig aan
Lifetime ECL -
(in miljoenen euro) 12 maanden ECL Lifetime ECL non-performing Totaal
31-12-2020
Voorzieningen op 01-01-2020 13 17 107 138
Mutaties met resultaatsinvloed
Overdracht van financiële activa
Categorie 1 (12 maanden ECL) -1 3 4 6
Categorie 2 (lifetime ECL) 1 -3 8 6
Categorie 3 non-performing (lifetime ECL) 0 1 -1 -1
Nieuwe financiële activa 5 0 0 5
Veranderingen in risicoparameters tijdens de rapporteringsperiode 8 -2 -5 1
Veranderingen in model of methodologie 0 0 0 0
Financiële activa die derecognized zijn -1 0 -2 -2
Andere 0 0 0 0
Mutaties zonder resultaatsimpact
Financiële activa die derecognized zijn 0 0 -13 -13
Veranderingen in de consolidatiekring 1 0 0 2
Overdracht i.v.m. IFRS 5 0 0 0 0
Andere 0 0 1 1
Voorzieningen op 31-12-2020 26 17 99 143
31-12-2019
Voorzieningen op 01-01-2019 12 17 99 129
Mutaties met resultaatsinvloed
Overdracht van financiële activa
Categorie 1 (12 maanden ECL) 0 4 0 4
Categorie 2 (lifetime ECL) 0 -1 14 13
Categorie 3 non-performing (lifetime ECL) 0 0 0 0
Nieuwe financiële activa 4 1 1 6
Veranderingen in risicoparameters tijdens de rapporteringsperiode -2 -3 7 2
Veranderingen in model of methodologie 0 0 0 0
Financiële activa die derecognized zijn -2 0 -2 -4
Andere 0 0 0 0
Mutaties zonder resultaatsimpact
Financiële activa die derecognized zijn 0 0 -8 -8
Veranderingen in de consolidatiekring 0 0 0 1
Overdracht i.v.m. IFRS 5 0 0 0 0
Andere 0 -1 -4 -4
Voorzieningen op 31-12-2019 13 17 107 138

• Zie ook Toelichting 6.1

Voorzieningen voor Voorzieningen voor
belastingen en lopende
(in miljoenen euro) herstructurering rechtsgeschillen Overige Totaal
2020
Beginsaldo 7 56 27 90
Mutaties met resultaatsimpact
Bedragen aangelegd 5 17 9 31
Bedragen gebruikt -4 -30 -6 -41
Bedragen teruggenomen wegens overtolligheid 0 -11 -2 -13
Overdracht van of naar verplichtingen i.v.m.
groepen activa die worden afgestoten
0 0 0 0
Wijzigingen in de consolidatiekring 0 3 0 3
Andere 0 -3 -1 -4
Eindsaldo 7 32 27 66
2019
Beginsaldo 6 50 50 106
Mutaties met resultaatsimpact
Bedragen aangelegd 5 28 7 41
Bedragen gebruikt -3 -19 -4 -26
Bedragen teruggenomen wegens overtolligheid -2 -3 -4 -10
Overdracht van of naar verplichtingen i.v.m.
groepen activa die worden afgestoten
0 0 0 0
Wijzigingen in de consolidatiekring 0 0 0 1
Andere 0 0 -22 -22
Eindsaldo 7 56 27 90

• Voor het grootste deel van de aangelegde voorzieningen kunnen we redelijkerwijs niet inschatten wanneer ze zullen worden gebruikt.

• Overige voorzieningen: omvatten specifieke voorzieningen voor verschillende risico's.

  • Informatie met betrekking tot de belangrijkste hangende rechtsgeschillen: vorderingen ingesteld tegen maatschappijen van de KBCgroep waarderen we overeenkomstig de IFRS-regels naargelang van hun risico-inschatting (waarschijnlijk, mogelijk of onwaarschijnlijk). Voor de dossiers met risico-inschatting waarschijnlijk verlies leggen we voorzieningen aan (zie Toelichtingen bij de grondslagen voor financiële verslaggeving). Als de vordering maar als mogelijk wordt ingeschat (de dossiers met risicoinschatting mogelijk verlies), leggen we geen voorzieningen aan, maar geven we een toelichting in de jaarrekening als ze een beduidende invloed zouden kunnen hebben op de balans (d.w.z. als de vordering kan leiden tot een mogelijke uitstroom van meer dan 50 miljoen euro). Alle andere vorderingen (met risico-inschatting onwaarschijnlijk verlies), ongeacht hun orde van grootte, die maar een gering of geen risico vertonen, hoeven niet te worden vermeld. De belangrijkste dossiers sommen we hierna op. We houden de informatie beperkt om de positie van de groep in lopende rechtszaken niet te hinderen.
  • Mogelijk verlies: Op 6 oktober 2011 heeft Irving H. Picard, curator (hierna "Trustee" genaamd) voor de vereffening van Bernard L. Madoff Investments Securities LLC (& Bernard L. Madoff), KBC Investments Ltd (een volledige dochteronderneming van KBC Bank) voor de faillissementsrechtbank in New York gedagvaard voor terugvordering van ongeveer 110 miljoen USD (claw-back) tengevolge van overdrachten van Madoff (via een feederfonds dat KBC had uitgeleend aan Harley) aan KBC-entiteiten. Deze vordering is één van een hele reeks vorderingen van de Trustee tegen verschillende banken, hedgefondsen, feederfondsen en investeerders (hierna de "gezamenlijke verdedigingsgroep" genaamd). Er werd een langdurig proces gevoerd op basis van procedurele verweermiddelen met betrekking tot de toepasselijkheid van de 'veilige haven'- ("Safe Harbor") en 'goede verdedigings' regels ("Good defenses") van de faillissementswet op latere cessionarissen (zoals het geval is voor KBC Investments Ltd), zoals uiteengezet in de vorige bekendmakingen. In juni 2015 wijzigde de Trustee de oorspronkelijke vordering, wat leidde tot een verhoging van het gevorderde bedrag tot 196 miljoen USD. Op 3 maart 2017 werd een gerechtelijke uitspraak gedaan waarbij de vordering van de Trustee werd afgewezen. De Trustee is in hoger beroep gegaan en de beroepsinstantie ("Court of Appeal") heeft de afwijzing op 28 februari 2019 teruggedraaid. Een op 30 augustus 2019 ingediend verzoekschrift ("Certioriari petition") is op 2 juni 2020 door het Amerikaanse Hooggerechtshof afgewezen. Als gevolg daarvan zal de zaak ten gronde worden behandeld door de faillissementsrechtbank. KBC gelooft nog steeds dat er een sterke basis bestaat voor een afwijzing van de vordering tegen KBC, aangezien er een aantal andere verdedigingsstellingen zijn die samen met de gezamenlijke verdedigingsgroep kunnen worden opgeworpen. De procedure kan nog enkele jaren duren.
(in miljoenen euro) 31-12-2020 31-12-2019
Totaal 2 908 2 827
Werknemerspensioenverplichtingen of andere personeelsvoordelen 535 470
Deposito's van herverzekeraars 78 71
Toe te rekenen kosten (andere dan van rente-uitgaven i.v.m. financiële verplichtingen) 384 327
Overige 1 911 1 959

• Meer informatie over pensioenverplichtingen: zie Toelichting 5.9 (noteer dat het in Toelichting 5.8 opgenomen bedrag van werknemerspensioenverplichtingen of andere personeelsvoordelen een ruimere scope heeft dan de in Toelichting 5.9 opgenomen bedragen).

(in miljoenen euro) 31-12-2020 31-12-2019
TOEGEZEGDPENSIOENREGELINGEN
Aansluiting van brutoverplichtingen uit hoofde van toegezegdpensioenregelingen
Brutoverplichtingen aan het begin van het jaar 3 212 2 945
Aan het dienstjaar toegerekende pensioenkosten 127 119
Rentekosten 23 43
Actuariële winst of verlies ten gevolge van wijzigingen in demografische veronderstellingen -4 1
Actuariële winst of verlies ten gevolge van wijzigingen in financiële veronderstellingen 257 249
Ervaringsaanpassingen -125 -43
Betaalde uitkeringen 0 0
Overige -103 -102
Brutoverplichting uit hoofde van toegezegdpensioenregelingen aan het einde van het jaar 3 387 3 212
Aansluiting van de reële waarde van fondsbeleggingen
Reële waarde van fondsbeleggingen aan het begin van het jaar 2 791 2 369
Feitelijk rendement op fondsbeleggingen 56 404
Verwachte rente-inkomsten op de planactiva, berekend op basis van de marktrentevoeten van bedrijfsobligaties van hoge kwaliteit 20 35
Bijdragen van de werkgever 90 90
Bijdragen van de deelnemers aan de regeling 19 19
Betaalde uitkeringen -99 -95
Overige -7 4
Reële waarde van fondsbeleggingen aan het einde van het jaar 2 849 2 791
Waarvan financiële instrumenten uitgegeven door de groep 16 29
Waarvan vastgoed in eigendom van KBC 8 7
Financieringsstatus
Fondsbeleggingen meer dan brutoverplichting uit hoofde van toegezegdpensioenregelingen -537 -421
Restitutierecht 0 0
Begrenzing van het financieringsplafond 0 -36
Niet-gefinancierde te betalen of vooruitbetaalde pensioenkosten -537 -457
Mutatie in de nettoverplichting of het nettoactief
Niet-gefinancierde te betalen of vooruitbetaalde pensioenkosten aan het begin van het jaar -457 -598
In de winst-en-verliesrekening opgenomen bedragen -111 -108
Niet in de winst-en-verliesrekening opgenomen bedragen -57 157
Bijdragen van de werkgever 90 90
Overige -1 1
Niet-gefinancierde te betalen of vooruitbetaalde pensioenkosten aan het einde van het jaar -537 -457
In de winst-en-verliesrekening opgenomen bedragen -111 -108
Aan het dienstjaar toegerekende pensioenkosten -127 -119
Rentekosten -3 -8
Bijdragen van de bij het plan aangesloten werknemers 19 19
Overige 0 0
Wijzigingen van de niet in de winst-en-verliesrekening opgenomen bedragen -57 157
Actuariële winst of actuarieel verlies ten gevolge van wijzigingen in demografische veronderstellingen 4 -1
Actuariële winst of actuarieel verlies ten gevolge van wijzigingen in financiële veronderstellingen -257 -249
Actuariële resultaten op fondsbeleggingen 37 369
Ervaringsaanpassingen 125 43
Aanpassingen aan begrenzingen van het financieringsplafond 36 -15
Overige -3 10
TOEGEZEGDEBIJDRAGEREGELINGEN
Kosten voor toegezegdebijdrageregelingen -8 -18
  • De actieve pensioenopbouw voor de Belgische personeelsleden van KBC Bank, KBC Verzekeringen en het grootste deel van hun Belgische dochterondernemingen verloopt uitsluitend via het KBC-Pensioenfonds. De pensioenopbouw gefinancierd met werkgeverstoelagen gebeurde tot en met 2018 voornamelijk via een vasteprestatieplan (toegezegdpensioenregeling), waarbij de pensioenprestatie wordt berekend op basis van het loon voorafgaand aan de pensionering, de periode van aansluiting en een formule in schijven met progressieve percentages. Sinds 1 januari 2014 is er een toegezegdebijdrageplan voor alle nieuwe indiensttredingen en werknemers die overgestapt zijn, waarbij op basis van het maandloon voor de lopende maand een bijdrage wordt gestort. Bij pensionering worden de gestorte bijdragen vermeerderd met het (gewaarborgd) rendement uitbetaald. Beide types pensioenplannen worden beheerd door het KBC-Pensioenfonds, dat voor de beleggingsstrategie een beroep doet op KBC Asset Management. Bijkomend zijn er een aantal kleinere stopgezette groepsverzekeringen uit het verleden die verder gefinancierd worden en beheerd worden door het KBC-Pensioenfonds. Op 1 januari 2019 werd een nieuw toegezegdebijdragenplan geïntroduceerd ter vervanging van het toegezegdebijdragenplan van 2014, waarbij ook alle werknemers eenmalig de mogelijkheid hadden om over te stappen van het vasteprestatieplan naar het nieuwe toegezegdebijdrageplan. Op 31 december 2020 waren er 59% actief aangesloten werknemers in de toegezegdpensioenregeling en 41% in het toegezegdebijdrageplan. Op 31 december 2019 was dat 61% en 39%.
  • Vanaf 1 januari 2020 zijn de verzekeringsrisico's voor overlijden en invaliditeit (voor de actieve aangeslotenen van het pensioenfonds ter aanvulling van de pensioenregeling) volledig herverzekerd via een extern herverzekeringsprogramma. De IFRSimpact hiervan vindt u hierna (in miljoenen euro):
  • Overlijden: brutoverplichtingen: daling van 95,5; personeelskosten: daling van 2,3
  • Invaliditeit: brutoverplichtingen: daling van 9,9; personeelskosten: daling van 0,4
  • Er bestaan geen belangrijke toegezegdpensioenregelingen in de andere kernlanden van de groep.
Bijkomende informatie pensioenverplichtingen (in miljoenen euro) 2020 2019 2018 2017 2016
Ontwikkeling belangrijkste elementen uit hoofdtabel
Brutoverplichting uit hoofde van toegezegdpensioenregelingen 3 387 3 212 2 945 2 861 2 851
Reële waarde van fondsbeleggingen 2 849 2 791 2 369 2 433 2 336
Niet-gefinancierde te betalen of vooruitbetaalde pensioenkosten -537 -457 -598 -466 -543
Invloed van wijziging van gebruikte veronderstellingen voor actuariële berekening
van planactiva en brutoverplichtingen
Invloed op planactiva 0 0 0 0 0
Invloed op brutoverplichtingen* 253 250 -35 -4 -147

* Ontstaan uit toegezegdpensioenregelingen. Een plus betekent een toename van de verplichting (in absolute waarde), een min een afname.

Bijkomende informatie over pensioenverplichtingen: TOEGEZEGDPENSIOENREGELINGEN KBC-Pensioenfonds

Samenstelling op 31-12-2020
Aandelen 39%
Obligaties 48%
Vastgoed 12%
Liquiditeiten 1%
Beleggingsfondsen 0%
Waarvan illiquide activa 10%
Samenstelling op 31-12-2019
Aandelen 40%
Obligaties 46%
Vastgoed 11%
Liquiditeiten 3%
Beleggingsfondsen 0%
Waarvan illiquide activa 9%
Verwachte bijdragen in 2021 (in miljoenen euro) 48
Wetgevend kader Pensioenplannen zijn opgenomen in de cao's en worden omgezet in een pensioenreglement. Jaarlijkse
rapportering van de financieringsniveaus aan de controleautoriteiten (FSMA/NBB). In geval van
onderfinanciering rapportering aan controleautoriteiten.
Risico's voor KBC Investeringsrisico en inflatierisico
Asset liability-beleid De hedgingportefeuille dekt renterisico en inflatierisico af d.m.v. renteswaps.
De returnportefeuille beoogt extra opbrengst te genereren.
Planwijzigingen Een nieuwe versie van het Toegezegdebijdragenplan, gefinancierd door de werkgever werd
geïntroduceerd op 1 januari 2019. Alle werknemers die aangesloten waren in het Vasteprestatieplan
hadden eenmalig de mogelijkheid om naar dat plan over te stappen.
Inperkingen en afwikkelingen Niet van toepassing.
Verdisconteringsmethode Vertrekpunt zijn de BVAL-noteringen van diverse tijdspunten van bedrijfsobligaties met AA-rating. De
verkregen yieldcurve wordt omgevormd tot een zero coupon-curve.
Vanaf jaar 22 krijgen we een vlakke curve.
Voornaamste actuariële veronderstellingen
Gemiddelde verdisconteringsvoet 0,09%
Verwachte salarisstijging 2,00%
Verwachte inflatie 1,65%
Verwachte stijging van de pensioenen
Gewogen gemiddelde looptijd van de verplichtingen 12 jaar
Invloed van wijziging van gebruikte veronderstellingen
voor actuariële berekening van brutoverplichtingen
Stijging brutoverplichting op 31-12-2020 als gevolg van:
1% daling in de verdisconteringsvoet 13,88%
1% stijging in de verwachte inflatie 10,98%
1% hoger dan verwachte salarisstijging boven op
inflatie
14,29%
Pensioenleeftijd 65 jaar voor alle actieven 0,48%
Stijging van de levensverwachting met 1 jaar
De invloed van de volgende veronderstellingen werd niet
berekend:
Impact van dalende sterftecijfers: het pensioenfonds betaalt altijd
een kapitaal uit, langlevenrisico is verwaarloosbaar.
Impact van personeelsverloop: het verwachte personeelsverloop situeert zich op een zeer laag niveau.
Bijkomende informatie over pensioenverplichtingen: TOEGEZEGDEBIJDRAGEREGELINGEN KBC-Pensioenfonds
Verwachte bijdragen in 2021 (in miljoenen euro) 35
Wetgevend kader Volgens de Belgische Wet op Aanvullende pensioenen (WAP) moet de werkgever een minimumrendement
van 1,75% garanderen op werknemers- en werkgeversbijdragen.
Risico's voor KBC Investeringsrisico
Waardering De pensioenverplichtingen worden gewaardeerd rekening houdend met de verworven reserve op
rapporteringsdatum, met een projectie van deze reserves tot de verwachte pensioenleeftijd tegen de
wettelijk gegarandeerde interestvoet, en met verdiscontering van de resulterende verplichting.
KBC biedt twee types toegezegdebijdrageregelingen aan: één gefinancierd door werknemersbijdragen en
één gefinancierd door werkgeversbijdragen. De waardering van de pensioenverplichtingen van het
Toegezegdebijdragenplan, gefinancierd door de werkgever, houdt rekening met de toekomstige bijdragen.
Voor de waardering van het werknemers-Toegezegdebijdragenplan wordt dit niet gedaan omdat de
verplichting van de werkgever voor dat plan alleen betrekking heeft op de minimumgarantie-rentevoet.
Verdisconteringsmethodologie Vertrekpunt zijn BVAL-noteringen van diverse tijdspunten van bedrijfsobligaties met AA-rating.
De verkregen yieldcurve wordt omgevormd tot een zero coupon-curve.
Vanaf jaar 22 krijgen we een vlakke curve.
Voornaamste actuariële veronderstellingen
Gemiddelde verdisconteringsvoet 0,30%
Gewogen gemiddelde looptijd van de verplichtingen 20 jaar
Invloed van wijziging van gebruikte veronderstellingen
voor actuariële berekening van brutoverplichtingen
Stijging brutoverplichting op 31-12-2020 als gevolg van:
1% daling in de verdisconteringsvoet 21,93%
pensioenleeftijd 65 jaar voor alle actieven 0,05%
In aantal 31-12-2020 31-12-2019
Gewone aandelen 416 694 558 416 394 642
Waarvan gewone aandelen die de houder recht geven op een dividenduitkering 416 694 558 416 394 642
Waarvan eigen aandelen 20 795 38 607
Overige informatie
Fractiewaarde per aandeel (in euro) 3,51 3,51
Aantal uitgegeven maar niet-volgestorte aandelen 0 0
  • Gewone aandelen: betreft gewone aandelen zonder nominale waarde. Ze dragen stemrecht en elk aandeel vertegenwoordigt één stem. Er werden geen winstbewijzen of aandelen zonder stemrecht uitgegeven. De aandelen zijn alleen genoteerd op Euronext Brussel.
  • Kapitaalverhogingen: in december 2020 en december 2019 verhoogde het aantal aandelen van KBC Groep NV met respectievelijk 299 916 en 238 966 door de uitgifte van nieuwe aandelen als gevolg van de kapitaalverhoging voorbehouden aan het personeel. Meer informatie vindt u in het deel Vennootschappelijke jaarrekening en overige informatie.
  • Inkoop eigen aandelen: er waren in 2020 en 2019 geen inkoopprogramma's.
  • Eigen aandelen: op 31 december 2020 hadden de vennootschappen van de KBC-groep 20 795 KBC-aandelen in portefeuille. Daarvan zijn 20 793 eigen aandelen geboekt bij KBC Bank (filiaal Londen) die dienen als indekking voor uitstaande derivaten op indexen/aandelenkorven waarin aandelen van KBC Groep zijn opgenomen.
  • Machtiging voor het toegestane kapitaal en inkoop van eigen aandelen: zie deel Vennootschappelijke jaarrekening en overige informatie.
  • Additional tier 1 (AT1)-instrumenten (deze effecten zijn geklasseerd als eigenvermogensinstrumenten onder IAS 32 en de coupon wordt behandeld als dividend):
  • In april 2018 plaatste KBC AT1-effecten voor 1 miljard euro (perpetueel met een eerste call op 7 jaar; met tijdelijke afschrijving bij een common equity ratio van 5,125%; initiële coupon van 4,25% p.a. halfjaarlijks te betalen).
  • In februari 2019 plaatste KBC AT1-effecten voor 500 miljoen euro (perpetueel met een eerste call op 5 jaar; tijdelijke afschrijving bij een common equity ratio van 5,125%; initiële coupon van 4,75% per jaar halfjaarlijks te betalen).

• Eind 2019 viel NLB Vita onder IFRS 5 en dus werd het gepresenteerd op de balans onder de post Vaste activa aangehouden voor verkoop en groepen activa die worden afgestoten. Eind mei 2020 werd de verkoop gefinaliseerd.

(in miljoenen euro) 31-12-2020 31-12-2019
Nominaal bedrag Voorziening Netto-exposure Nominaal bedrag Voorziening Netto-exposure
Niet-opgenomen deel van verstrekte kredietlijnen
Categorie 1 36 030 22 36 008 34 937 11 34 927
Categorie 2 4 034 11 4 024 3 070 7 3 062
Categorie 3 40 9 31 115 3 112
Totaal 40 105 42 40 063 38 122 21 38 101
Waarvan onherroepelijke kredietlijnen 23 539 18 23 521 22 978 12 22 966
Verstrekte financiële garanties
Categorie 1 7 764 4 7 761 8 432 3 8 430
Categorie 2 1 703 6 1 697 1 668 10 1 658
Categorie 3 169 90 79 192 104 88
Totaal 9 636 100 9 536 10 292 116 10 175
Andere versterkte verbintenissen
Totaal 423 1 422 370 0 370
Totaal
Verbintenissen en financiële garanties buiten
balans
50 163 143 50 021 48 784 138 48 646

• Reële waarde van financiële garanties: gebaseerd op de beschikbare marktwaarde.

• De boekwaarde van financiële activa door KBC als waarborg gegeven bedroeg 61 438 miljoen euro voor verplichtingen en 4 192 miljoen euro voor eventuele verplichtingen (2019: 44 756 miljoen euro en 3 301 miljoen euro). Eind 2020 waren ongeveer 17,4 miljard euro woningkredieten en cashcollecties ingeschreven in het register van de dekkingswaarden van het bijzondere vermogen van het covered bond-programma (eind 2019: 10,9 miljard euro).

• Voor de aangehouden waarborgen (die mogen worden verkocht of doorverpand zonder in gebreke blijven van de eigenaar – zie tabel) bestaat de verplichting die terug te geven in hun oorspronkelijke vorm, of eventueel in geldmiddelen. Waarborgen die kunnen worden opgeëist als kredieten, worden beëindigd om verschillende redenen, zoals wanbetaling en faillissement. Bij faillissement verkoopt de curator de waarborgen. In de andere gevallen regelt de bank zelf de uitwinning of neemt ze de waarborgen in eigendom. Ontvangen waarborgen met betrekking tot OTC-derivaten betreffen vooral geldmiddelen die door KBC worden erkend op de balans (en niet in de tabel zijn opgenomen). Meer informatie vindt u in Toelichting 4.3.

• De waarborgen verworven door uitwinning bedroegen 0,01 miljard euro in 2020 (0,02 miljard euro in 2019).

Aangehouden waarborgen
(die mogen worden verkocht of doorverpand
zonder in gebreke blijven van de eigenaar) (in miljoenen euro)
Reële waarde van ontvangen
waarborgen
Reële waarde van verkochte of
doorverpande waarborgen
31-12-2020 31-12-2019 31-12-2020 31-12-2019
Financiële activa 40 180 40 252 10 933 11 047
Aandelen 8 10 2 1
Schuldpapier 39 975 40 006 10 931 11 046
Leningen en voorschotten 197 236 0 0
Liquiditeiten 0 0 0 0
Andere activa 0 0 0 0
(in miljoenen euro) 31-12-2020 31-12-2019
Vorderingen voor financiële leasing
Bruto-investering in financiële leasing, vordering 6 136 6 293
Tot 1 jaar 1 482 1 613
Meer dan 1 jaar tot 5 jaar 3 350 3 422
Meer dan 5 jaar 1 304 1 257
Niet-verdiende toekomstige financieringsinkomsten met betrekking tot financiële leasing 388 366
Netto-investering in financiële leasing 5 747 5 926
Tot 1 jaar 1 394 1 537
Meer dan 1 jaar tot 5 jaar 3 148 3 240
Meer dan 5 jaar 1 206 1 150
Waarvan niet-gegarandeerde restwaarden voor de leasinggever 40 46
Geaccumuleerde bijzondere waardeverminderingen voor oninbare leasingvorderingen 55 44
Voorwaardelijke huurinkomsten opgenomen in de winst-en-verliesrekening 85 92
Vorderingen voor operationele leasing
Toekomstige minimaal te ontvangen leasingbetalingen uit hoofde van niet-opzegbare leasing 496 511
Voorwaardelijke huurinkomsten opgenomen in de winst-en-verliesrekening 1 1

• KBC treedt slechts in beperkte mate op als leasingnemer in operationele en financiële leasing.

• Financiële leasing: KBC biedt financiëleleasingproducten aan, gaande van leasing van uitrusting en voertuigen tot vastgoedleasing. Financiële leasing wordt in België over het algemeen door het kantorennetwerk van de KBC-groep aangeboden. Ook in Centraal-Europa wordt dat model steeds belangrijker.

• Operationele leasing betreft hoofdzakelijk fullserviceverhuur van auto's. Die service bieden we aan zowel via het kantorennetwerk van KBC Bank en CBC Banque als via een intern verkoopteam. Ook in Centraal-Europa ontwikkelen we de fullserviceverhuur verder.

2020 2019
Transacties met verbonden partijen, Dochter Geasso
cieerde
Dochter Geasso
cieerde
exclusief key management maat maat Joint maat maat Joint
(in miljoenen euro) schappijen schappijen ventures Overige Totaal schappijen schappijen ventures Overige Totaal
Activa 173 98 37 20 328 148 122 43 17 330
Leningen en voorschotten 9 39 1 0 49 3 38 1 0 42
Aandelen (inclusief investeringen in
geassoc. ondernemingen en joint ventures)
164 58 32 0 254 145 83 36 0 264
Overige 0 1 4 20 25 0 1 6 17 24
Verplichtingen 54 93 4 373 525 9 93 0 365 467
Deposito's 53 18 4 351 426 8 14 0 356 378
Andere financiële verplichtingen 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Overige 1 75 0 23 99 1 80 0 9 90
Winst-en-verliesrekening 2 -3 0 2 2 5 -3 0 -3 -1
Nettorente-inkomsten 0 -1 0 0 0 0 -1 0 0 0
Rente-inkomsten 0 1 0 0 1 0 1 0 0 1
Rentelasten 0 -1 0 0 -1 0 -1 0 0 -1
Verdiende verzekeringspremies vóór
herverzekering
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Technische verzekeringslasten vóór
herverzekering
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Dividendinkomsten 5 3 0 1 9 1 1 0 0 2
Nettoprovisie-inkomsten 0 -1 0 2 2 2 -1 0 2 2
Provisie-inkomsten 0 0 0 2 3 2 0 0 2 4
Provisielasten 0 -1 0 0 -1 0 - 2 0 0 -2
Overige netto-inkomsten -2 -1 0 1 -2 4 -1 0 -3 0
Algemene beheerskosten -2 -2 0 -2 -7 -1 -2 0 -2 -6
Niet opgenomen deel van kredietlijnen,
financiële garanties en andere
verbintenissen
Gegeven door de groep 0 0 18 111 129 0 0 0 74 74
Ontvangen door de groep 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Transacties met key management (leden Raad van Bestuur en Directiecomité van KBC Groep NV)
(in miljoenen euro)*
2020 2019
Totaal* 12 12
Indeling naar type bezoldiging
Kortetermijnpersoneelsbeloningen 10 10
Vergoedingen na uitdiensttreding 2 2
Toegezegdpensioenregelingen 0 0
Toegezegdebijdrageregelingen 2 2
Andere langetermijnpersoneelsbeloningen 0 0
Vergoedingen bij uitdiensttreding 0 0
Betalingen in aandelen 0 0
Aandelenopties, in eenheden
Aan het begin van het jaar 0 0
Toegestaan 0 0
Uitgeoefend 0 0
Verandering van samenstelling 0 0
Aan het einde van het jaar 0 0

Voorschotten en leningen toegestaan aan key management en partners 2 2

* Bedragen van de bezoldiging van het key management of de partners van de consoliderende onderneming, op grond van hun werkzaamheden in de consoliderende onderneming, haar dochterondernemingen en geassocieerde ondernemingen, met inbegrip van het bedrag van op die grond aan gewezen key management toegekende rustpensioenen.

• Dochtermaatschappijen in de eerste tabel: omvat transacties met de niet-geconsolideerde dochtermaatschappijen (transacties met geconsolideerde dochtermaatschappijen zijn al geëlimineerd in de geconsolideerde jaarrekening).

• Overige in de eerste tabel: omvat onder andere KBC Ancora, Cera en MRBB.

• Alle transacties met verbonden partijen gebeuren at arm's length.

  • Key management zijn de leden van de Raad van Bestuur en het Directiecomité van KBC Groep NV. Meer informatie over de vergoedingen van het topmanagement vindt u in het hoofdstuk Verklaring inzake deugdelijk bestuur.
  • Er staan geen belangrijke waardeverminderingen uit ten opzichte van verbonden partijen.
Bezoldigingen van de commissaris (PwC; in euro) 2020 2019
KBC Groep NV en dochtervennootschappen
Standaardcontroleopdrachten 7 664 745 7 230 627
Overige diensten
Andere controleopdrachten 686 322 844 403
Belastingadviesopdrachten 0 0
Andere opdrachten buiten revisoraatsopdrachten 9 079 63 270
KBC Groep NV alleen
Standaardcontroleopdrachten 254 709 252 134
Overige diensten 99 899 184 236

KBC Groep: belangrijkste vennootschappen opgenomen in de consolidatie, 31-12-2020

Vennoot Gehouden deel van
Naam Zetel schaps
nummer
het kapitaal op
groepsniveau (%)
Divisie* Activiteit
KBC Bank (groep)
KBC Bank NV Brussel – BE 0462.920.226 100,00 BEL/GRP kredietinstelling
CBC BANQUE SA Namen – BE 0403.211.380 100,00 BEL kredietinstelling
Československá Obchodná Banka a.s. Bratislava – SK -- 100,00 IMA kredietinstelling
Československá Obchodní Banka a.s. Praag – CZ -- 100,00 CZR kredietinstelling
KBC Asset Management NV Brussel – BE 0469.444.267 100,00 BEL vermogensbeheer
KBC Autolease NV Leuven – BE 0422.562.385 100,00 BEL leasing
KBC Bank Ireland Plc. Dublin – IE -- 100,00 IMA kredietinstelling
KBC Commercial Finance NV Brussel – BE 0403.278.488 100,00 BEL factoring
KBC Ifima SA Luxemburg – LU -- 100,00 GRP financiering
KBC Securities NV Brussel – BE 0437.060.521 100,00 BEL beursmakelaar
K&H Bank Zrt. Budapest – HU -- 100,00 IMA kredietinstelling
Loan Invest NV Brussel – BE 0889.054.884 100,00 BEL effectiseringsvehikel
OTP Banka Slovensko a.s. Bratislava - SK -- 99,44 IMA kredietinstelling
United Bulgarian Bank AD Sofia – BG -- 99,91 IMA kredietinstelling
KBC Verzekeringen (groep)
KBC Verzekeringen NV Leuven – BE 0403.552.563 100,00 BEL/GRP verzekeringsmaatschappij
ADD NV Heverlee – BE 0406.080.305 100,00 BEL verzekeringsmakelaar
KBC Group Re SA Luxemburg – LU -- 100,00 GRP herverzekeringsmaatschappij
ČSOB Pojišt'ovna a.s. Pardubice – CZ -- 100,00 CZR verzekeringsmaatschappij
ČSOB Poist'ovňa a.s. Bratislava – SK -- 100,00 IMA verzekeringsmaatschappij
DZI (groep) Sofia – BG -- 100,00 IMA verzekeringsmaatschappij
Groep VAB NV Zwijndrecht – BE 0456.920.676 100,00 BEL rijschool/reisbijstand
K&H Biztosító Zrt. Budapest – HU -- 100,00 IMA verzekeringsmaatschappij
KBC Groep
KBC Groep NV Brussel – BE 0403.227.515 100,00 GRP bankverzekeringsholding
KBC Bank (groep) Verschillende locaties -- 100,00 Verschil
lende
kredietinstelling
KBC Verzekeringen (groep) Verschillende locaties -- 100,00 Verschi
llende
verzekeringsmaatschappij

* BEL: divisie België; CZR: divisie Tsjechië: IMA: divisie Internationale Markten; GRP: Groepscenter.

  • De juridische structuur van de groep bestaat in essentie uit KBC Groep NV, dat twee grote vennootschappen controleert: KBC Bank NV en KBC Verzekeringen NV. Elk van die vennootschappen bezit een aantal dochter- en kleindochtermaatschappijen. In de tabel vindt u de belangrijkste groepsmaatschappijen. Een volledig overzicht van alle (in de consolidatie opgenomen en van de consolidatie uitgesloten) groepsmaatschappijen vindt u op www.kbc.com > Over ons > Onze structuur.
  • Een onderneming die in aanmerking komt voor consolidatie wordt ook werkelijk in de consolidatie opgenomen als twee van de volgende criteria worden overschreden: (1) het deel van de groep in het eigen vermogen overschrijdt 2,5 miljoen euro, (2) het deel van de groep in het resultaat overschrijdt 1 miljoen euro en (3) het balanstotaal overschrijdt 100 miljoen euro. Het gezamenlijke balanstotaal van de uitgesloten vennootschappen mag niet meer bedragen dan 1% van het geconsolideerde balanstotaal.
  • We passen de methode van integrale consolidatie toe voor alle (belangrijke) entiteiten, inclusief structured entities (SPV's), waarover de consoliderende vennootschap, direct of indirect, een exclusieve zeggenschap uitoefent. Om te beoordelen of structured entities al dan niet moeten worden geconsolideerd, hanteren we de principes zoals uiteengezet in IFRS 10. Bovendien hanteren we drempels voor opname in de consolidatie (zie vorige paragraaf).
  • Toelichting in verband met belangen in andere entiteiten (IFRS 12):
  • Belangrijke beoordelingen en veronderstellingen:
    • Over het algemeen worden de fondsen die KBC beheert niet opgenomen in de consolidatiekring, omdat ze niet beantwoorden aan de drie criteria van controle (zeggenschap, blootstelling aan variabel rendement en de mogelijkheid om die zeggenschap te gebruiken om de rendementen te beïnvloeden).
    • De gemeenschappelijke entiteiten (joint entities) waarvan KBC geen 50% van het aandelenkapitaal in handen heeft, worden geclassificeerd als joint ventures, omdat KBC Groep de gezamenlijke controle over die entiteiten heeft op basis van aandeelhoudersovereenkomsten. Op basis van de statuten en/of aandeelhoudersovereenkomsten is het stemrecht in (en dus de controle over) de joint venture gelijkmatig verdeeld over de verschillende aandeelhouders en kunnen beslissingen enkel genomen worden met unanimiteit.
  • Belangen in dochtermaatschappijen
  • Voor de overgrote meerderheid van de entiteiten zijn de stemrechten wezenlijk gelijk aan de eigendomsrechten.
  • In de gezamenlijke kapitaalbeslissing (joint capital decision) werden bepaalde pijler 2-niveaus vastgelegd. Daardoor moeten bepaalde minimale kapitaalratio's gerespecteerd worden en gelden er beperkingen voor de repatriëring van kapitaal en de uitkering van dividenden.
  • Met betrekking tot Loan Invest NV is KBC blootgesteld aan kredietverliezen op de hypotheekportefeuille. Daarvoor worden waardeverminderingen geboekt als dat nodig is.
  • Belangen in niet-geconsolideerde gestructureerde entiteiten
    • KBC Bank NV treedt op als arranger en dealer voor Medium Term Note-programma's ter waarde van 40 miljard euro, uitgegeven door 19 niet-geconsolideerde speciaal daartoe opgerichte gestructureerde entiteiten in Ierland. Hun hoofdactiviteit is het bijeenbrengen van geld door notes uit te geven om financiële activa aan te kopen (zoals effecten, obligaties, deposito's, enz.) en gerelateerde derivaten- en andere contracten aan te gaan. Ze bieden beleggingsmogelijkheden aan klanten door te zorgen voor schaalvoordelen, een spreiding van het kredietrisico en een grote granulariteit. Elke structured entity heeft een prospectus dat is goedgekeurd door de Ierse centrale bank en kan worden geraadpleegd op www.kbc.be/prospectus/spv. De gestructureerde entiteiten zijn evenwel niet geconsolideerd, omdat ze niet voldoen aan de drie criteria voor consolidatie (zeggenschap, blootstelling aan variabel rendement en de mogelijkheid om die zeggenschap te gebruiken om de rendementen te beïnvloeden). Op 31 december 2020 bedroeg het beheerde vermogen van die entiteiten 9,1 miljard euro.
    • Sponsored niet-geconsolideerde gestructureerde entiteiten worden gedefinieerd als gestructureerde entiteiten waarbij KBC Groep of een van zijn dochterondernemingen optreedt als arranger van het emissieprogramma, maar waarbij de beslissingsbevoegdheid van de gestructureerde entiteiten niet bij KBC Groep of een van zijn dochterondernemingen ligt en die dus niet geconsolideerd zijn.
    • In 2020 had KBC Groep de volgende inkomsten uit de niet-geconsolideerde gestructureerde entiteiten: beheersvergoeding: 59 miljoen euro, vergoeding als administratief agent: 1 miljoen euro, accounting fee: 1 miljoen euro.
    • Op 31 december 2020 had KBC Groep notes uitgegeven door de niet-geconsolideerde gestructureerde entiteiten in handen voor een bedrag van 4,4 miljard euro. KBC Groep heeft verplichtingen ten aanzien van de niet-geconsolideerde gestructureerde entiteiten voor een bedrag van 4,5 miljard euro die voornamelijk bestaan uit termijndeposito's (4,2 miljard euro).
    • Een eventuele waardedaling van de notes wordt doorgerekend aan de eindklant en zal dus geen invloed hebben op KBC.
  • Er waren eind 2020 geen groepsvennootschappen actief in de winningsindustrie. Bijgevolg werd geen geconsolideerd verslag van betalingen aan overheden opgesteld (cf. art 3:8 § 1 WVV).

• 2019: ČMSS

  • Eind mei 2019 nam ČSOB het resterende belang van 45% in ČMSS over van Bausparkasse Schwäbisch Hall voor 240 miljoen euro, zonder enige voorwaardelijke vergoeding. Als gevolg van die transactie bezit ČSOB nu 100% van ČMSS en consolideert het op die manier zijn positie als de grootste aanbieder van financiële oplossingen voor huisvestingsdoeleinden in Tsjechië.
  • De impact daarvan is opgenomen in de geconsolideerde cijfers in dit verslag. De resultaten van ČMSS werden volledig geconsolideerd in elke lijn van de winst-en-verliesrekening vanaf juni 2019 (voorheen werden de resultaten van ČMSS geboekt tegen 55% in de lijn Aandeel in het resultaat van geassocieerde ondernemingen en joint ventures). Op de balans werd ČMSS ook volledig geconsolideerd vanaf juni 2019 (voorheen in de rubriek 'Investeringen in geassocieerde ondernemingen en joint ventures', in overeenstemming met de vermogensmutatiemethode). De eenmalige winst van 82 miljoen euro gerelateerd aan de herwaardering van het bestaande aandeel van 55% van de groep in ČMSS werd geboekt in 'Overige Netto-inkomsten'.
  • KBC heeft goodwill erkend voor een bedrag van 167 miljoen euro in de geconsolideerde jaarrekening. Dat wordt verantwoord door de rendabiliteit van ČMSS (op basis van de resultaten van de vorige jaren en het businessplan voor de komende jaren), in combinatie met inkomstensynergieën (bijkomende productverkoop dankzij cross-selling) en kostensynergieën (onder andere met betrekking tot hoofdkantoorfuncties zoals interne audit, inkoop, ALM, jurische en financiële zaken). De goodwill kan fiscaal niet in mindering worden gebracht.
  • De transactie had in 2019 een impact van -0,3 procentpunten op de common equity ratio van KBC Groep.
  • De onderstaande tabel geeft de reële waarde weer van de belangrijkste activa en verplichtingen die deel uitmaken van de overname van ČMSS en de invloed van ČMSS tot de winst-en-verliesrekening van de groep (voor de periode juni tot en met december 2019).

• 2020: NLB Vita

  • Eind 2019 tekenden Nova Ljubljanska banka en KBC Verzekeringen NV een overeenkomst om hun respectieve belangen in de Sloveense 50/50 joint venture voor levensverzekeringen NLB Vita te verkopen aan Sava Re. Daarmee trekken we ons volledig terug uit Slovenië, dat voor KBC geen kernmarkt is. De transactie werd eind mei 2020 gefinaliseerd en had een verwaarloosbare impact op onze resultaten.
  • 2020: OTP Banka Slovensko:
    • Eind november 2020 rondden we de overname af van 99,44% van OTP Banka Slovensko voor 64 miljoen euro, zonder enige voorwaardelijke vergoeding. Die maatschappij is actief op de Slowaakse markt als een universele bank, met een marktaandeel van bijna 2% in deposito's en kredieten en bijna 200 000 klanten. Daarmee versterken we ons marktaandeel in Slowakije, waar we al sinds 2002 aanwezig zijn via ČSOB. We zullen kunnen profiteren van schaalvoordelen en onze zichtbaarheid in deze erg competitieve markt vergroten wat al onze stakeholders ten goede zal komen.
    • De impact daarvan is opgenomen in de geconsolideerde balanscijfers in dit verslag. De resultaten van OTP Banka Slovensko worden pas volledig geconsolideerd in elke lijn van de winst-en-verliesrekening vanaf 1 januari 2021.
    • KBC nam eind 2020 geen goodwill of badwill op in zijn geconsolideerde jaarrekening aangezien de overnameprijs nagenoeg gelijk was aan het eigen vermogen van OTP (rekening houdend met specifieke negatieve aanpassingen van de reële waarde die KBC tijdens het duediligenceproces vastgesteld heeft). IFRS 3 (Bedrijfscombinaties) laat toe om het goodwillbedrag aan te passen tijdens de periode van 12 maanden vanaf de overnamedatum. Daarom is het goodwillbedrag tijdelijk en aan wijzigingen onderhevig (voornamelijk met betrekking tot de reëlewaardeaanpassingen op de kredietportefeuille, die de komende maanden nog verder zal gescreend worden). De goodwill kan fiscaal niet in mindering worden gebracht.
    • De overname had slechts een beperkte invloed op de kapitaalpositie van KBC (-0,2% op de common equity ratio).
    • De onderstaande tabel geeft de reële waarde weer van de belangrijkste activa en verplichtingen die deel uitmaken van de overname van OTP Banka Slovensko.

• 2021: Bulgaarse pensioen- en levensverzekerinsgactiviteiten van NN

  • In februari 2021 bereikten we een akkoord voor de overname van de Bulgaarse pensioen- en levensverzekeringsactiviteiten van NN voor 78 miljoen euro. Het betreft alle aandelen van NN Pension Insurance Company EAD (Bulgarije) en alle activa en passiva van NN Insurance Co. Ltd. - Sofia Branch (Bulgarije). Dankzij die overname kan KBC in Bulgarije zijn bankverzekeringsaanbod uitbreiden met hoogwaardige pensioenfondsproducten en zijn aandeel op de levensverzekeringsmarkt vergroten, en worden extra cross-sellingmogelijkheden gecreëerd voor bank- en schadeverzekeringsproducten in een one-stop-shopbenadering.
  • De deal moet nog door de toezichthouder worden goedgekeurd en zal naar verwachting in de loop van 2021 worden afgerond.
  • De deal zal slechts een onbelangrijke impact hebben op de solide kapitaalpositie van KBC.
Invloed van de recente overnames (in miljoenen euro) 2020 2019
Onderneming OTP Banka Slovensko
(Slowakije)
ČMSS
(Tsjechië)
Algemene informatie
Percentage aandelen gekocht of verkocht in het betrokken jaar aankoop 99,44% aankoop 45%
Percentage aandelen na transactie 99,44% 100%
Betreffende divisie/segment Internationale Markten
(Slowakije)
Tsjechië
Datum sluiting transactie, maand en jaar november 2020 mei 2019
Resultaten van de betreffende maatschappij opgenomen in het resultaat van de groep vanaf: januari 2021 juni 2019
Aankoopprijs of verkoopprijs 64 240
Kasstroom voor de aankoop of verkoop van bedrijven min aangekochte of verkochte geldmiddelen en kasequivalenten 107 439
Geboekte bedragen voor de gekochte activa en verplichtingen, voorlopige reële waarde
Toestand op: 31 december 2020 31 mei 2019
Geldmiddelen en tegoeden bij centrale banken 171 729
Financiële activa 1 179 4 959
Tegen geamortiseerde kostprijs 1 176 4 855
Gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in OCI 2 103
Afdekkingsderivaten 0 0
Winst/verlies op posities in portefeuilles afgedekt tegen renterisico 0 15
Belastingvorderingen 16 4
Materiële vaste activa 12 20
Goodwill en andere immateriële vaste activa 0 39
Overige activa 2 7
Geldmiddelen en kasequivalenten (inbegrepen in de bovenstaande activa) 171 729
Financiële verplichtingen 1 048 5 384
Tegen geamortiseerde kostprijs 1 048 5 362
Afdekkingsderivaten 0 22
Belastingverplichtingen 0 10
Voorziening voor risico's en kosten 5 1
Overige verplichtingen 21 33
Geldmiddelen en kasequivalenten (inbegrepen in de bovenstaande verplichtingen) 0 50
Bijdrage in de geconsolideerde winst-en-verliesrekening
Periode: pas vanaf 1 januari
2021 in de resultaten
eerste 5 maand 2019
vermogensmutatie
(55%), rest 2019
integrale consolidatie
Nettorente-inkomsten - 49
Dividendinkomsten - 0
Nettoresultaat uit financiële instrumenten tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en
verliesrekening
- 1
Netto gerealiseerd resultaat uit schuldinstrumenten tegen reële waarde via OCI - 0
Nettoprovisie-inkomsten - 15
Overige netto-inkomsten - 82
TOTALE OPBRENGSTEN - 146
Exploitatiekosten - -30
Bijzondere waardeverminderingen - -3
Waarvan: op financiële activa tegen geamortiseerde kostprijs en tegen reële waarde via OCI - -3
Aandeel in het resultaat van geassocieerde ondernemingen en joint ventures - 9
RESULTAAT VÓÓR BELASTINGEN - 121
Belastingen - -6
RESULTAAT NA BELASTINGEN - 116
Toerekenbaar aan minderheidsbelangen - 0
Toerekenbaar aan de aandeelhouders van de moedermaatschappij - 116

Kapitaalbeheer is een essentieel beheerproces dat betrekking heeft op alle beslissingen over het niveau en de samenstelling van ons kapitaal, zowel voor het bank- als het verzekeringsbedrijf. Het betreft alle instrumenten die geschikt zijn om verliezen op te vangen in going concern- en/of gone concern-situaties. Kapitaalbeheer moet voor een optimaal evenwicht zorgen tussen de reglementaire vereisten, de beleggersverwachtingen, de standpunten van ratingbureaus en de ambities van het management. De uiteindelijke verantwoordelijkheid voor het kapitaalbeheer ligt bij de Raad van Bestuur.

Kapitaalbeheer omvat een brede waaier van activiteiten, waaronder strategische onderwerpen (bv. beleid, doelstellingen bepalen, enz.), kaders en modellen (bv. reglementaire kapitaalmodellen, interne kapitaalmodellen, kosten van eigen vermogen, prestatiemeting, enz.), planning en toewijzing (bv. toewijzing van kapitaal aan activiteiten, planning inzake uitgifte van kapitaalinstrumenten, raming van kapitaalratio's, enz.), uitvoering (bv. dividenden, kapitaaltransacties) en bewaking (bv. huidige solvabiliteitspositie op verschillende niveaus, naleving van de groepsbeleidslijnen en reglementaire vereisten, enz.).

Het ICAAP (Internal Capital Adequacy Assessment Process) bestaat uit een aantal bedrijfs- en risicoprocessen die samen bijdragen tot de doelstelling om altijd voldoende gekapitaliseerd te zijn, rekening houdend met ons risicoprofiel en de kwaliteit van onze risicobeheer- en controleomgeving. Naast de geïntegreerde aanpak op groepsniveau voeren KBC Verzekeringen en zijn verzekeringsen herverzekeringsdochtermaatschappijen regelmatig een beoordeling van hun eigen risico en solvabiliteit (Own Risk and Solvency Assessment, ORSA) uit, zoals vereist door Solvency II.

We rapporteren over de solvabiliteit van de groep, de bank en de verzekeringsmaatschappij op basis van IFRS-gegevens en volgens de regels die de toezichthouder oplegt.

  • Voor KBC Groep en KBC Bank houdt dat in dat we onze solvabiliteitsratio's berekenen volgens CRR/CRD. KBC maakt sinds 30 juni 2020 gebruik van de overgangsbepalingen met betrekking tot IFRS 9 ('transitioneel'). KBC heeft van de toezichthouder toelating gekregen om op het niveau van KBC Groep een risicoweging toe te passen op de participatie in KBC Verzekeringen (Deense compromismethode). KBC Groep en KBC Bank zijn onderworpen aan minimale solvabiliteitsratio's. De common equity ratio moet volgens de reglementaire vereiste 10,45% (fully loaded) bedragen op 31 december 2020. Die omvat het pijler 1-minimum (4,5%), de pijler 2-vereiste (1,75%, opgelegd door de ECB, naar aanleiding van haar Supervisory Review and Evaluation Processbeoordeling) en de vereiste buffers (4,2%, bepaald door de lokale bevoegde autoriteiten in de kernmarkten van KBC). De fully loaded common equity ratio van eind 2020 bedroeg 17,6% (zie verder in het hoofdstuk Hoe beheren we ons kapitaal?).
  • Eind 2020 bedroeg de transitionele common equity ratio 18,1%, wat overeenkwam met een kapitaalbuffer van 7,5% tegenover de transitional minimumvereiste van 10,57%.
  • De solvabiliteit van KBC Verzekeringen wordt berekend op basis van Solvency II; het voorgeschreven minimum is 100%. Eind 2020 bedroeg de Solvency II-ratio 222%, ruim het dubbele van het vereiste minimum van 100%.
Samenvatting solvabiliteitscijfers voor KBC Groep,
KBC Bank en KBC Verzekeringen (in miljoenen euro)
KBC Groep
(geconsolideerd)
CRR/CRD
KBC Bank
(geconsolideerd)
CRR/CRD
KBC Verzekeringen
(geconsolideerd)
Solvency II
31-12-2020
Transiti
31-12-2019
Fully
31-12-2020
Transiti
31-12-2019
Fully
oneel loaded oneel loaded 31-12-2020 31-12-2019
Totaal reglementair eigen vermogen, na winstverdeling 21 856 20 414 18 021 16 660 3 868 3 496
Tier 1-kapitaal 19 941 18 489 16 078 14 704 3 368 2 996
Common equity 18 441 16 989 14 578 13 204
Eigen vermogen van de aandeelhouders (na deconsolidatie
van KBC Verzekeringen voor KBC Groep)
18 688 17 790 14 567 15 043 3 815 3 422
Solvabiliteitsaanpassingen -247 -801 12 -1 840 -447 -426
Aanvullend going concern-kapitaal1 1 500 1 500 1 500 1 500
Tier 2-kapitaal2 1 914 1 925 1 942 1 957 500 500
3
Totaal gewogen risicovolume (RWA)
101 843 99 071 92 635 89 838
Kredietrisico's 78 518 75 786 78 518 75 786
Marktrisico's 2 716 2 713 2 716 2 713
Operationele risico's 11 401 11 340 11 401 11 340
Verzekeringsrisico's 9 133 9 133
Holdingactiviteiten en eliminatie intragroepstransacties 75 99
Solvabiliteitskapitaalvereiste (verzekeringen) 1 744 1 727
Common equity ratio (groep, bank) 18,1% 17,1% 15,7% 14,7%
Solvency II-ratio (verzekeringen) 222% 202%

1 Bevat perpetuele achtergestelde leningen met een volledig discretionaire en niet-cumulatieve interestvergoeding. De effecten bevatten verder ook een lossabsorptiemechanisme, meer bepaald een tijdelijke afschrijving wanneer de CET1-ratio onder 5,125% zou vallen. Zie ook Toelichting 5.10.

2 Bevat achtergestelde leningen met een vaste vervaldag, waarvan de hoofdsom en rentevergoeding in going concern niet kunnen worden geannuleerd.

3 Het is niet de verantwoordelijkheid van de erkende commissaris om erop toe te zien dat de RWA-interne modellen beantwoorden aan de goedkeuringscriteria zoals bepaald in de door de regelgever opgelegde normen.

  • U vindt meer gedetailleerde informatie in het hoofdstuk Hoe beheren we ons kapitaal? van dit verslag en in het Risk Report.
  • De kredietportefeuille omvat het belangrijkste deel van de financiële activa. Op basis van interne managementrapportering lichten we in het hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's? (onder Kredietrisico) de samenstelling en kwaliteit van de kredietportefeuille toe. De vereiste informatie in verband met risico's (IFRS 4 en IFRS 7) nemen we op in de door de commissaris geauditeerde delen van het hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's?. Die delen maken dus deel uit van de jaarrekening.

Belangrijke gebeurtenissen tussen de balansdatum en de goedkeuring voor publicatie van de jaarrekening door de Raad van Bestuur op 18 maart 2021 die niet hebben geleid tot aanpassingen in de jaarrekening voor 2020:

• Februari 2021: akkoord inzake overname Bulgaarse pensioen- en levensverzekerinsgactiviteiten van NN: zie Toelichting 6.6.

  • Naam: KBC Groep
  • Oprichting: 9 februari 1935 als Kredietbank; huidige naam sinds 2 maart 2005
  • Oprichtingsland: België
  • Zetel: Havenlaan 2, 1080 Brussel, België
  • Btw: BE 0403.227.515
  • RPR: Brussel
  • Website: https://www.kbc.com
  • E-mailladres voor communicatie met aandeel- en obligatiehouders: [email protected].
  • Juridische vorm: naamloze genoteerde vennootschap naar Belgisch recht die als gemengde financiële holding valt onder het prudentiële toezicht van de Nationale Bank van België en de Europese Centrale Bank.
  • Duur: onbepaalde duur
  • Voorwerp: De vennootschap is een financiële holding die als voorwerp heeft het rechtstreeks of onrechtstreeks houden en beheren van participaties in andere ondernemingen, waaronder - doch niet beperkt tot kredietinstellingen, verzekeringsondernemingen en andere financiële instellingen. De vennootschap heeft tevens als voorwerp ondersteunende diensten te verlenen ten behoeve van derden, als lasthebber of anderszins, in het bijzonder ten behoeve van ondernemingen waarin de vennootschap rechtstreeks of onrechtstreeks een participatie heeft. Verder heeft de vennootschap als voorwerp de verwerving in de meest ruime zin van het woord (onder meer door middel van aankoop, huur en leasing), het onderhoud en de exploitatie van werkingsmiddelen, en de terbeschikkingstelling in de meest ruime zin van het woord (onder meer verhuur, verlenen van een recht van gebruik) van deze middelen ten behoeve van de begunstigden, vermeld in de tweede zin. Voorts kan de vennootschap fungeren als een intellectual property-vennootschap, die onder meer instaat voor de ontwikkeling, de verwerving, het beheer, de bescherming en het onderhoud van intellectuele eigendomsrechten evenals voor de terbeschikkingstelling van deze rechten en/of het verstrekken van gebruiksrechten over deze rechten aan de begunstigden vermeld in de tweede zin. De vennootschap kan verder alle commerciële, financiële en industriële verrichtingen doen die nuttig of dienstig kunnen zijn ter verwezenlijking van haar voorwerp en die er rechtstreeks of onrechtstreeks verband mee houden. Zij kan tevens door middel van inschrijving, inbreng, participatie of onder welke andere vorm ook deelnemen in alle vennootschappen, bedrijven of instellingen die een gelijkaardige, verwante of aanvullende activiteit uitoefenen. In het algemeen kan zij, zowel in het binnen- als buitenland, alle verrichtingen stellen die tot de realisatie van haar voorwerp kunnen bijdragen. (artikel 2 van de statuten, die beschikbaar zijn op www.kbc.com).
  • Plaatsen waar de voor het publiek toegankelijke documenten kunnen worden ingezien: de statuten van de vennootschap liggen ter inzage bij de griffie van de Nederlandstalige Ondernemingsrechtbank van Brussel en worden bekendgemaakt op www.kbc.com. De jaarrekeningen en het jaarverslag worden bij de Nationale Bank van België neergelegd en zijn beschikbaar op www.kbc.com. Het jaarverslag is ook verkrijgbaar bij de zetel van de vennootschap en het wordt verstuurd aan de personen die erom hebben gevraagd. De beslissingen aangaande de benoeming en de beëindiging van de mandaten van leden van het Directiecomité en de Raad van Bestuur worden bij uittreksel in de Bijlagen bij het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt. De financiële berichten over de vennootschap verschijnen in de financiële dagbladen en/of op www.kbc.com. De oproepingen tot de Algemene Vergaderingen worden bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad, in minstens één nationaal verspreid dagblad, in de media en op www.kbc.com.
  • Voor informatie over de Algemene Vergadering van Aandeelhouders en het recht van een aandeelhouder om deel te nemen aan de Algemene Vergadering, verwijzen we naar artikel 23 e.v. van de statuten, die beschikbaar zijn op www.kbc.com.

VERSLAG VAN DE COMMISSARIS AAN DE ALGEMENE VERGADERING VAN AANDEELHOUDERS VAN KBC GROEP NV OVER DE GECONSOLIDEERDE JAARREKENING VOOR HET BOEKJAAR AFGESLOTEN OP 31 DECEMBER 2020

In het kader van de wettelijke controle van de geconsolideerde jaarrekening van KBC Groep NV (de "Vennootschap") en haar filialen (samen "de Groep"), leggen wij u ons commissarisverslag voor. Dit bevat ons verslag over de geconsolideerde jaarrekening alsook de overige door wet- en regelgeving gestelde eisen. Dit vormt één geheel en is ondeelbaar.

Wij werden benoemd in onze hoedanigheid van commissaris door de algemene vergadering van 2 mei 2019, overeenkomstig het voorstel van de raad van bestuur uitgebracht op aanbeveling van het auditcomité en op voordracht van de ondernemingsraad. Ons mandaat loopt af op de datum van de algemene vergadering die beraadslaagt over de jaarrekening voor het boekjaar afgesloten op 31 december 2021. Wij hebben de wettelijke controle van de geconsolideerde jaarrekening van KBC Groep NV uitgevoerd gedurende 5 opeenvolgende boekjaren.

Verslag over de geconsolideerde jaarrekening

Oordeel zonder voorbehoud

Wij hebben de wettelijke controle uitgevoerd van de geconsolideerde jaarrekening van de Groep, die de geconsolideerde balans op 31 december 2020 omvat, alsook de geconsolideerde winst-en-verliesrekening, de geconsolideerde gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten, de geconsolideerde vermogensmutaties en het geconsolideerd kasstroomoverzicht over het boekjaar afgesloten op die datum, en de toelichting met de belangrijkste gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Deze geconsolideerde jaarrekening vertoont een totaal van de geconsolideerde balans van EUR 320.743 miljoen en de geconsolideerde winst-en-verliesrekening sluit af met een winst van het boekjaar (toerekenbaar aan de aandeelhouders van de moedermaatschappij) van EUR 1.440 miljoen.

Naar ons oordeel geeft de geconsolideerde jaarrekening een getrouw beeld van het vermogen en de geconsolideerde financiële toestand van de Groep per 31 december 2020, alsook van zijn geconsolideerde resultaten en van zijn geconsolideerde kasstromen over het boekjaar dat op die datum is afgesloten, in overeenstemming met de International Financial Reporting Standards (IFRS) zoals goedgekeurd door de Europese Unie en met de in België van toepassing zijnde wettelijke en reglementaire voorschriften.

Basis voor het oordeel zonder voorbehoud

Wij hebben onze controle uitgevoerd volgens de internationale controlestandaarden (ISA's) zoals van toepassing in België. Wij hebben bovendien de door de IAASB goedgekeurde internationale controlestandaarden toegepast die van toepassing zijn op de huidige afsluitdatum en nog niet goedgekeurd zijn op nationaal niveau. Onze verantwoordelijkheden op grond van deze standaarden zijn verder beschreven in de sectie "Verantwoordelijkheden van de commissaris voor de controle van de geconsolideerde jaarrekening" van ons verslag. Wij hebben alle deontologische vereisten die relevant zijn voor de controle van de geconsolideerde jaarrekening in België nageleefd, met inbegrip van deze met betrekking tot de onafhankelijkheid.

Wij hebben van de raad van bestuur en van de aangestelden van de Vennootschap de voor onze controle vereiste ophelderingen en inlichtingen verkregen.

Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel.

Kernpunten van de controle

Kernpunten van onze controle betreffen die aangelegenheden die naar ons professioneel oordeel het meest significant waren bij de controle van de geconsolideerde jaarrekening van de huidige verslagperiode. Deze aangelegenheden zijn behandeld in de context van onze controle van de geconsolideerde jaarrekening als geheel en bij het vormen van ons oordeel hierover, en wij verschaffen geen afzonderlijk oordeel over deze aangelegenheden.

PwC Bedrijfsrevisoren BV - PwC Reviseurs d'Entreprises SRL - Financial Assurance Services Maatschappelijke zetel/Siège social: Woluwe Garden, Woluwedal 18, B-1932 Sint-Stevens-Woluwe T: +32 (0)2 710 4211, F: +32 (0)2 710 4299, www.pwc.com BTW/TVA BE 0429.501.944 / RPR Brussel - RPM Bruxelles / ING BE43 3101 3811 9501 - BIC BBRUBEBB / BELFIUS BE92 0689 0408 8123 - BIC GKCC BEBB

Onzekerheid met betrekking tot de inschatting van financiële instrumenten gewaardeerd aan reële waarde

Beschrijving van het kernpunt van de controle

Details met betrekking tot de financiële instrumenten gewaardeerd aan reële waarde op jaareinde 31 december 2020 zijn opgenomen in Toelichting 4.5 bij de geconsolideerde jaarrekening. Voor informatie met betrekking tot de bepaling van de reële waarde verwijzen we naar Toelichting 1.2. Belangrijkste grondslagen voor financiële verslaggeving en Toelichting 4.4 bij de geconsolideerde jaarrekening.

De voor bepaalde financiële instrumenten gebruikte waarderingsmethoden en -modellen zijn inherent subjectief en maken gebruik van diverse veronderstellingen wat betreft de prijszetting. Daarenboven kunnen vele factoren de bepaling van de reële waarde beïnvloeden en kunnen ze variëren zowel per type instrument als binnen types van instrumenten. Dit is in het bijzonder het geval voor financiële instrumenten ingedeeld in niveau 2 en 3 in Toelichting 4.5 bij de geconsolideerde jaarrekening, de reële waarde van financiële instrumenten ingedeeld in niveau 1 is daarbij onderhevig aan een beperkte subjectieve beoordeling.

Het gebruik van verschillende waarderingsmethoden en veronderstellingen zou tot significant verschillende inschattingen van reële waarde kunnen leiden. Een overzicht van de belangrijkste waarderingsmethoden is opgenomen in Toelichtingen 4.4 en 4.5 bij de geconsolideerde jaarrekening. Verder worden aanpassingen van de reële waarde opgenomen op bepaalde posities gewaardeerd aan reële waarde met waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening of in het eigen vermogen. Die aanpassingen worden gedreven door de huidige marktomstandigheden, de evoluties in de parameters inzake kredietrisico, het renteklimaat en de financieringskost, allemaal elementen die een impact hebben op de reële waarde van de portefeuille van de Groep gewaardeerd aan reële waarde. De belangrijkste aanpassingen van de reële waarde zijn opgenomen in Toelichting 1.2 bij de geconsolideerde jaarrekening. Aangezien het gebruik van verschillende veronderstellingen zou kunnen leiden tot verschillende inschattingen van reële waarde, beschouwen we dit als een kernpunt van de controle.

Onze auditbenadering met betrekking tot het kernpunt van de controle

Wij hebben een begrip verkregen van de interne controleomgeving met betrekking tot de waardering van financiële instrumenten, inclusief de controles uitgevoerd op de prijzen en het validatieproces van de modellen. We hebben de gepastheid van de methodologie inzake het validatieproces van de modellen beoordeeld met behulp van onze experten inzake waarderingen en hebben steekproefsgewijs een herberekening uitgevoerd van de waardering aan reële waarde. Dit houdt in een evaluatie, op basis van onze ervaringen met de gangbare praktijken van de markt, van de marktgegevens, de basisgegevens en van de belangrijkste veronderstellingen gebruikt in de modellen ter bepaling van de reële waarde.

Op basis van onze procedures besluiten we dat de uitkomst van de directie wat betreft de modellen gebruikt voor de reële waarde van de financiële instrumenten ingedeeld in niveau 2 en 3, in de context van de inschatting van de vermelde onzekerheid, binnen een redelijke en aanvaardbare vork van uitkomsten valt.

Tenslotte hebben we de volledigheid en nauwkeurigheid van de toelichtingen met betrekking tot de reële waarde van deze financiële instrumenten beoordeeld, om de naleving te beoordelen van de vereisten van toelichting opgenomen in de International Financial Reporting Standards (IFRS) zoals goedgekeurd door de Europese Unie.

Onzekerheid met betrekking tot de inschatting van bijzondere waardeverminderingen voor leningen en vorderingen

Beschrijving van het kernpunt van de controle

2

De gepastheid van de bijzondere waardeverminderingen voor leningen en vorderingen gewaardeerd aan geamortiseerde kostprijs vereist een belangrijke mate van beoordeling vanwege de directie. Het bepalen van bijzondere waardeverminderingen voor leningen en vorderingen in overeenstemming met IFRS 9 vereist een beoordeling van de 12 maanden of tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen en de beoordeling van een significante toename in het kredietrisico of wanbetaling met betrekking tot de leningen en vorderingen gewaardeerd aan geamortiseerde kostprijs.

De COVID-19 pandemie heeft de capaciteit van de modellen om alle gevolgen van de economische context en van de overheidsmaatregelen op de te verwachten kredietverliezen adequaat weer te geven beperkt, waardoor bijkomende waardeverminderingen bovenop de door de modellen berekende te verwachten kredietverliezen vereist zijn.

Op jaareinde 31 december 2020 is informatie met betrekking tot bijzondere waardeverminderingen voor leningen en vorderingen opgenomen in Toelichting 4.2 bij de geconsolideerde jaarrekening, in toepassing van de waarderingsregels beschreven in Toelichting 1.2 Belangrijkste grondslagen voor financiële verslaggeving.

Informatie met betrekking tot het effect van de COVID-19 pandemie op de te verwachten kredietverliezen is opgenomen in toelichting 1.4 bij de geconsolideerde jaarrekening.

Op jaareinde 31 december 2020 bedragen de bruto leningen en vorderingen gewaardeerd aan geamortiseerde kostprijs EUR 196.900 miljoen, de totale bijzondere waardeverminderingen op die datum bedragen EUR 3.695 miljoen.

De beoordeling van significante toenames in kredietrisico, van wanbetaling met betrekking tot leningen en vorderingen gewaardeerd aan geamortiseerde kostprijs en de beoordeling van de 12 maanden of tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen maken deel uit van het beoordelingsproces van de Groep en zijn, onder andere, gebaseerd op macro-economische scenario's, kredietrisicomodellen, elementen die op significante toenames in kredietrisico en wanbetalingen wijzen, de financiële toestand van de tegenpartij en de verwachte toekomstige kasstromen of de waarde van het onderpand.

De bijkomende waardeverminderingen erkend bovenop de door de modellen berekende te verwachten kredietverliezen, houden rekening met de input van experten, sector impacten en de impact van kansgewogen scenario's.

Het gebruik van verschillende modelleringstechnieken, scenario's en veronderstellingen zou tot verschillende inschattingen kunnen leiden van bijzondere waardeverminderingen op leningen en vorderingen. Aangezien de leningen en vorderingen het belangrijkste deel uitmaken van de balans van de Groep, en gegeven de gerelateerde onzekerheid met betrekking tot de inschatting van kosten van bijzondere waardeverminderingen, beschouwen we dit als een kernpunt van de controle.

Onze auditbenadering met betrekking tot het kernpunt van de controle

Onze controlewerkzaamheden omvatten een beoordeling van het algemeen beheer inzake de processen van kredieten en bijzondere waardeverminderingen van de Groep, inclusief de processen met betrekking tot de modellen voor het bepalen van de 12 maanden of tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen en de COVID-19 gerelateerde bijkomende waardeverminderingen. We hebben de opzet en de operationele doeltreffendheid getest van de controles in het process van de toekenning van leningen, het risicobeheersingsproces en het inschattingsproces voor de bepaling van bijzondere waardeverminderingen. Wat betreft bijzondere waardeverminderingen bepaald op individuele basis hebben we, voor een steekproef van corporate kredietdossiers, een detailnazicht uitgevoerd van door de Groep toegekende leningen. We hebben de veronderstellingen in vraag gesteld onderliggend aan de elementen die op wanbetaling kunnen wijzen en de kwantificatie inclusief de verwachte toekomstige kasstromen, de waardering van het gerelateerde onderpand en de inschatting van recuperatie bij wanbetaling. Deze tests hebben geen significante uitzonderingen aan het licht gebracht.

Wat betreft de bijzondere waardeverminderingen voor de 12 maanden of tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen, hebben we de elementen die op significante toenames in kredietrisico wijzen en de macro-economische scenario's in vraag gesteld en hebben we de onderliggende modellen getest inclusief het proces van de Groep inzake de goedkeuring en validatie van modellen.

Wij hebben ook de mathematische nauwkeurigheid van de berekeningen ter bepaling van de bijkomende waardeverminderingen gevalideerd en de redelijkheid ervan beoordeeld.

Tenslotte hebben we de volledigheid en nauwkeurigheid van de toelichtingen beoordeeld, met inbegrip van de toelichting aangaande de COVID-19 gerelateerde bijkomende waardeverminderingen, alsook of de toelichtingen in overeenstemming zijn met de International Financial Reporting Standards (IFRS) zoals goedgekeurd door de Europese Unie.

Naar onze mening liggen de door de directie opgenomen bijzondere waardeverminderingen, met inbegrip van de COVID-19 gerelateerde bijkomende waardeverminderingen, binnen een redelijke vork van uitkomsten in de context van de leningen en vorderingen in het algemeen, en de gerelateerde onzekerheden zoals toegelicht in de geconsolideerde jaarrekening.

Onzekerheid met betrekking tot de waardebepaling van de technische voorzieningen van de verzekeringsactiviteit

Beschrijving van het kernpunt van de controle

Op jaareinde 31 december 2020 bedragen de technische voorzieningen (vóór herverzekering) EUR 18.718 miljoen. Detailinformatie met betrekking tot de waardering van de technische voorzieningen is opgenomen in Toelichting 1.2. Belangrijkste grondslagen voor financiële verslaggeving mbt technische voorzieningen en Toelichting 5.6 bij de geconsolideerde jaarrekening, alsook de sectie Verzekeringstechnisch risico van het jaarverslag.

3

4

De Groep voert een toereikendheidstest uit om te bevestigen dat de technische voorzieningen voldoende zijn om de geschatte toekomstige kasstromen van de verzekeringscontracten te dekken. De berekening van de kasstromen die voortvloeien uit de verzekeringscontracten is complex, berust op een hoge graad van subjectieve beoordeling en op veronderstellingen die beïnvloed worden door de toekomstige economische en politieke omstandigheden, alsook door overheidsreglementeringen. De gebruikte veronderstellingen voor de activiteit levensverzekeringen hangen af van de risico's verbonden aan sterfte, levensverwachting, afkopen en van de algemene kosten en andere gebruikte veronderstellingen in het kader van de toereikendheidstest. De gebruikte veronderstellingen hangen, wat betreft de technische voorzieningen van de activiteiten niet-levensverzekering, voornamelijk af van de betaalde bedragen voor schades, het aantal gelopen doch nog niet aangegeven schades en van de algemene kosten. De veronderstellingen en de onzekerheden zijn ook van toepassing op het herverzekerde deel.

Onze auditbenadering met betrekking tot het kernpunt van de controle

We hebben onze interne experten in actuariële wetenschappen gebruikt om ons te assisteren in het uitvoeren van onze controlewerkzaamheden. We hebben procedures uitgevoerd met betrekking tot het opzet en de operationele doeltreffendheid van de controles van de Groep om na te gaan dat de gegevens gebruikt in de waardering van de technische voorzieningen van de verzekeringsactiviteit gepast en volledig zijn. Deze procedures omvatten analyse van data op basis van zakelijke regels en de opvolging van uitzonderingen.

We hebben tests uitgevoerd betreffende de procedures van de Groep voor het vastleggen van de veronderstellingen, waarbij de veronderstellingen worden beoordeeld ten opzichte van de observeerbare gegevens in de markt alsook een actuariële analyse wordt uitgevoerd door middel van backtesting van de weerhouden veronderstellingen. Wij hebben onze conclusies van de actuariële analyse besproken met de interne actuarissen en de actuariële functie. Onze controlewerkzaamheden hebben ons toegelaten de waardering en het opzet van de technische voorzieningen van de verzekeringsactiviteit te beoordelen.

Tenslotte hebben we de volledigheid en nauwkeurigheid van de toelichtingen met betrekking tot de technische voorzieningen beoordeeld, om de naleving te beoordelen van de vereisten van toelichting opgenomen in de International Financial Reporting Standards (IFRS) zoals goedgekeurd door de Europese Unie.

Verantwoordelijkheden van de raad van bestuur voor het opstellen van de geconsolideerde jaarrekening

De raad van bestuur is verantwoordelijk voor het opstellen van de geconsolideerde jaarrekening die een getrouw beeld geeft in overeenstemming met de International Financial Reporting Standards (IFRS) zoals goedgekeurd door de Europese Unie en met de in België van toepassing zijnde wettelijke en reglementaire voorschriften, alsook voor de interne beheersing die de raad van bestuur noodzakelijk acht voor het opstellen van de geconsolideerde jaarrekening die geen afwijking van materieel belang bevat die het gevolg is van fraude of van fouten.

Bij het opstellen van de geconsolideerde jaarrekening is de raad van bestuur verantwoordelijk voor het inschatten van de mogelijkheid van de Groep om zijn continuïteit te handhaven, het toelichten, indien van toepassing, van aangelegenheden die met continuïteit verband houden en het gebruiken van de continuïteitsveronderstelling, tenzij de raad van bestuur het voornemen heeft om de Groep te liquideren of om de bedrijfsactiviteiten te beëindigen, of geen realistisch alternatief heeft dan dit te doen.

Verantwoordelijkheden van de commissaris voor de controle van de geconsolideerde jaarrekening

Onze doelstellingen zijn het verkrijgen van een redelijke mate van zekerheid over de vraag of de geconsolideerde jaarrekening als geheel geen afwijking van materieel belang bevat die het gevolg is van fraude of van fouten, en het uitbrengen van een commissarisverslag waarin ons oordeel is opgenomen. Een redelijke mate van zekerheid is een hoog niveau van zekerheid, maar is geen garantie dat een controle die overeenkomstig de ISA's is uitgevoerd altijd een afwijking van materieel belang ontdekt wanneer die bestaat. Afwijkingen kunnen zich voordoen als gevolg van fraude of fouten en worden als van materieel belang beschouwd indien redelijkerwijs kan worden verwacht dat zij, individueel of gezamenlijk, de economische beslissingen genomen door gebruikers op basis van deze geconsolideerde jaarrekening, beïnvloeden.

Bij de uitvoering van onze controle leven wij het wettelijk, reglementair en normatief kader na dat van toepassing is op de controle van de geconsolideerde jaarrekening in België. Een wettelijke controle biedt evenwel geen zekerheid omtrent de toekomstige levensvatbaarheid van de Groep, noch omtrent de efficiëntie of de doeltreffendheid waarmee de raad van bestuur de bedrijfsvoering van de Groep ter hand heeft genomen of zal nemen. Onze verantwoordelijkheden inzake de door de raad van bestuur gehanteerde continuïteitsveronderstelling staan hieronder beschreven.

Als deel van een controle uitgevoerd overeenkomstig de ISA's, passen wij professionele oordeelsvorming toe en handhaven wij een professioneel-kritische instelling gedurende de controle. We voeren tevens de volgende werkzaamheden uit:

  • Het identificeren en inschatten van de risico's dat de geconsolideerde jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat die het gevolg is van fraude of van fouten, het bepalen en uitvoeren van controlewerkzaamheden die op deze risico's inspelen en het verkrijgen van controle-informatie die voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel. Het risico van het niet detecteren van een van materieel belang zijnde afwijking is groter indien die afwijking het gevolg is van fraude dan indien zij het gevolg is van fouten, omdat bij fraude sprake kan zijn van samenspanning, valsheid in geschrifte, het opzettelijk nalaten om transacties vast te leggen, het opzettelijk verkeerd voorstellen van zaken of het doorbreken van de interne beheersing.
  • Het verkrijgen van inzicht in de interne beheersing die relevant is voor de controle, met als doel controlewerkzaamheden op te zetten die in de gegeven omstandigheden geschikt zijn maar die niet zijn gericht op het geven van een oordeel over de effectiviteit van de interne beheersing van de Groep.
  • Het evalueren van de geschiktheid van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en het evalueren van de redelijkheid van de door de raad van bestuur gemaakte schattingen en van de daarop betrekking hebbende toelichtingen.
  • Het concluderen of de door de raad van bestuur gehanteerde continuïteitsveronderstelling aanvaardbaar is, en het concluderen, op basis van de verkregen controle-informatie, of er een onzekerheid van materieel belang bestaat met betrekking tot gebeurtenissen of omstandigheden die significante twijfel kunnen doen ontstaan over de mogelijkheid van de Groep om zijn continuïteit te handhaven. Indien wij concluderen dat er een onzekerheid van materieel belang bestaat, zijn wij ertoe gehouden om de aandacht in ons commissarisverslag te vestigen op de daarop betrekking hebbende toelichtingen in de geconsolideerde jaarrekening, of, indien deze toelichtingen inadequaat zijn, om ons oordeel aan te passen. Onze conclusies zijn gebaseerd op de controle-informatie die verkregen is tot de datum van ons commissarisverslag. Toekomstige gebeurtenissen of omstandigheden kunnen er echter toe leiden dat de Groep zijn continuïteit niet langer kan handhaven.
  • Het evalueren van de algehele presentatie, structuur en inhoud van de geconsolideerde jaarrekening, en van de vraag of de geconsolideerde jaarrekening de onderliggende transacties en gebeurtenissen weergeeft op een wijze die leidt tot een getrouw beeld.
  • Het verkrijgen van voldoende en geschikte controle-informatie met betrekking tot de financiële informatie van de entiteiten of bedrijfsactiviteiten binnen de Groep gericht op het tot uitdrukking brengen van een oordeel over de geconsolideerde jaarrekening. Wij zijn verantwoordelijk voor de aansturing van, het toezicht op en de uitvoering van de groepscontrole. Wij blijven ongedeeld verantwoordelijk voor ons oordeel.

Wij communiceren met het auditcomité onder meer over de geplande reikwijdte en timing van de controle en over de significante controlebevindingen, waaronder eventuele significante tekortkomingen in de interne beheersing die wij identificeren gedurende onze controle.

Wij verschaffen aan het auditcomité tevens een verklaring dat wij de relevante deontologische voorschriften over onafhankelijkheid hebben nageleefd, en wij communiceren met hen over alle relaties en andere zaken die redelijkerwijs onze onafhankelijkheid kunnen beïnvloeden en, waar van toepassing, over de daarmee verband houdende maatregelen om onze onafhankelijkheid te waarborgen.

Uit de aangelegenheden die aan het auditcomité zijn gecommuniceerd bepalen wij die zaken die het meest significant waren bij de controle van de geconsolideerde jaarrekening van de huidige verslagperiode, en die derhalve de kernpunten van onze controle uitmaken. Wij beschrijven deze aangelegenheden in ons verslag, tenzij het openbaar maken van deze aangelegenheden is verboden door wet- of regelgeving.

Overige door wet- en regelgeving gestelde eisen

Verantwoordelijkheden van de raad van bestuur

De raad van bestuur is verantwoordelijk voor het opstellen en de inhoud van het jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening.

5

-

Vennootschappelijke jaarrekening en overige informatie

3

We stellen de vennootschappelijke jaarrekening van KBC Groep NV hier voor in een verkorte versie. De volledige vennootschappelijke jaarrekening wordt op 6 mei 2021 ter goedkeuring voorgelegd aan de Algemene Vergadering.

De vennootschappelijke jaarrekening, het verslag van de Raad van Bestuur en het verslag van de commissaris worden neergelegd bij de Nationale Bank van België. U kunt die documenten gratis opvragen bij KBC Groep NV, Investor Relations – IRO, Havenlaan 2, 1080 Brussel, België. Ze zijn ook beschikbaar op www.kbc.com.

De commissaris heeft over de vennootschappelijke jaarrekening van KBC Groep NV een verklaring zonder voorbehoud afgegeven.

De vennootschappelijke jaarrekening werd opgesteld rekening houdend met de Belgische boekhoudnormen (B-GAAP) en is bijgevolg niet vergelijkbaar met de volgens IFRS opgestelde gegevens uit de andere hoofdstukken van dit verslag.

Vennootschappelijke balans, resultaten en resultaatsverwerking

Balans na winstverdeling (B-GAAP, vennootschappelijk)

(in miljoenen euro) 31-12-2020 31-12-2019
Vaste activa 27 208 25 563
Immateriële vaste activa 252 349
Materiële vaste activa 105 109
Terreinen en gebouwen 23 24
Installaties, machines en uitrusting 72 73
Meubilair en rollend materieel 9 10
Overige materiële vaste activa 1 1
Activa in aanbouw en vooruitbetalingen 1 1
Financiële vaste activa 26 851 25 106
Verbonden ondernemingen 26 850 25 104
Deelnemingen 15 901 15 901
Vorderingen 10 949 9 204
Ondernemingen waarmee een deelnemingsverhouding bestaat 1 1
Deelnemingen 1 1
Vorderingen 0 0
Vlottende activa 1 647 306
Vorderingen op meer dan 1 jaar 0 0
Voorraden en bestellingen in uitvoering 0 0
Vorderingen op ten hoogste 1 jaar 199 29
Handelsvorderingen 192 17
Overige vorderingen 7 12
Geldbeleggingen 1 200 100
Eigen aandelen 0 0
Overige beleggingen 1 200 100
Liquide middelen 80 15
Overlopende rekeningen 168 161
Totaal activa 28 856 25 869
Eigen vermogen 17 492 16 409
Kapitaal 1 459 1 458
Geplaatst kapitaal 1 459 1 458
Uitgiftepremies 5 486 5 473
Reserves 1 286 1 286
Wettelijke reserves 146 146
Onbeschikbare reserves 1 1
Belastingvrije reserves 190 190
Beschikbare reserves 949 949
Overgedragen winst (verlies (-)) 9 260 8 192
Voorzieningen en uitgestelde belastingen 8 10
Voorzieningen voor risico's en kosten 8 10
Pensioenen en soortgelijke verplichtingen 8 10
Overige risico's en kosten 0 0
Schulden 11 356 9 450
Schulden op meer dan 1 jaar 10 198 9 203
Financiële schulden 10 198 9 203
Achtergestelde leningen 3 680 3 678
Niet-achtergestelde obligatieleningen 6 519 5 525
Kredietinstellingen 0 0
Schulden op ten hoogste 1 jaar 1 047 144
Schulden op meer dan 1 jaar die binnen het jaar vervallen 750 0
Financiële schulden 0 0
Handelsschulden 13 43
Ontvangen vooruitbetalingen op bestellingen 0 0
Schulden met betrekking tot belastingen, bezoldigingen en sociale lasten 65 69
Belastingen 5 12
Bezoldigingen en sociale lasten 60 57
Overige schulden 219 32
Overlopende rekeningen 111 103
Totaal passiva 28 856 25 869
(in miljoenen euro) 31-12-2020 31-12-2019
Bedrijfsopbrengsten 1 163 1 009
Omzet 913 908
Voorraad goederen in bewerking, gereed product en bestellingen in uitvoering: toename/afname (-) 0 0
Geproduceerde vaste activa 79 82
Andere bedrijfsopbrengsten 19 20
Niet-recurrente bedrijfsopbrengsten 152 0
Bedrijfskosten 1 174 1 028
Diensten en diverse goederen 534 552
Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen 361 364
Afschrijvingen en waardeverminderingen op oprichtingskosten, op immateriële en materiële vaste activa 120 112
Voorzieningen voor risico's en kosten: toevoegingen/bestedingen en terugnemingen (-) -2 -3
Andere bedrijfskosten 2 1
Niet-recurrente bedrijfskosten 160 2
Bedrijfswinst (Bedrijfsverlies (-)) -11 -19
Financiële opbrengsten 1 466 3 608
Recurrente financiële opbrengsten 1 466 1 495
Opbrengsten uit financiële vaste activa 1 301 1 314
Opbrengsten uit vlottende activa 5 4
Andere financiële opbrengsten 160 178
Niet-recurrente financiële opbrengsten 0 2 113
Financiële kosten 163 174
Recurrente financiële kosten 163 174
Kosten van schulden 160 172
Waardeverminderingen op vlottende activa: toevoegingen (terugnemingen (-)) 0 0
Andere financiële kosten 3 2
Niet-recurrente financiële kosten 0 0
Winst (Verlies (-)) van het boekjaar vóór belasting 1 293 3 415
Onttrekking aan de uitgestelde belastingen 0 0
Overboeking naar de uitgestelde belastingen 0 0
Belastingen op het resultaat 30 4
Winst (Verlies (-)) van het boekjaar 1 263 3 411
Te bestemmen winst (verlies (-)) van het boekjaar 1 263 3 411

Resultaatsverwerking (B-GAAP, vennootschappelijk)

(in miljoenen euro) 31-12-2020 31-12-2019
Te bestemmen winst (verlies (-)) 9 454 8 618
Te bestemmen winst (verlies (-)) van het boekjaar 1 263 3 411
Overgedragen winst (verlies (-)) van het vorige boekjaar 8 192 5 207
Toevoeging aan het eigen vermogen 0 0
Aan de wettelijke reserve 0 0
Aan de overige reserves 0 0
Over te dragen winst (verlies (-)) 9 260 8 192
Uit te keren winst 194 426
Vergoeding van het kapitaal 183 416
Bestuurders of zaakvoerders 0 0
Werknemers/andere rechthebbenden 10 10

We stellen aan de Algemene Vergadering voor om het te bestemmen winstsaldo voor 2020 te verdelen zoals in de tabel is aangegeven. Als dat voorstel wordt goedgekeurd, bedraagt het totale brutodividend per dividendgerechtigd aandeel 0,44 euro, te betalen in mei 2021. Zie ook bij Ons kapitaal in het hoofdstuk Onze medewerkers, kapitaal, netwerk en relaties in het Verslag van de Raad van Bestuur.

Toelichtingen bij de vennootschappelijke jaarrekening

Toelichting 1: Financiële vaste activa (B-GAAP, vennootschappelijk)

(in miljoenen euro) Deelnemingen
in verbonden
ondernemingen
Vorderingen
op verbonden
ondernemingen
Deelnemingen in
ondernemingen
waarmee er een
deelnemingsverhouding
bestaat
Vorderingen op
ondernemingen
waarmee er een
deelnemingsverhouding
bestaat
Boekwaarde 31-12-2019 15 901 9 204 1 0
Aanschaffingen in 2020 0 1 751 0 0
Vervreemdingen in 2020 0 -6 0 0
Andere wijzigingen in 2020 0 0 0 0
Boekwaarde 31-12-2020 15 901 10 949 1 0

De deelnemingen in verbonden ondernemingen zijn voornamelijk de participaties in KBC Bank NV en KBC Verzekeringen NV.

De vorderingen op verbonden ondernemingen zijn leningen aan KBC Bank van het type additional tier 1-kapitaal (AT1; in totaal 1,5 miljard euro), tier 2-kapitaal (1,7 miljard euro), tier 3-kapitaal (7,3 miljard euro) en een achtergestelde lening aan KBC Verzekeringen NV van 0,5 miljard euro. De belangrijkste wijzigingen in 2020 betroffen nieuwe tier 3-kapitaal doorleningen aan KBC Bank (1,7 miljard euro).

Toelichting 2: Mutatietabel eigen vermogen en ontwikkeling van het kapitaal (B-GAAP, vennootschappelijk)

Kapitaalverhoging voor
(in miljoenen euro) 31-12-2019 het personeel Resultaatsaanwending 31-12-2020
Kapitaal 1 458 1 1 459
Uitgiftepremies 5 473 13 5 486
Reserves 1 286 0 0 1 286
Overgedragen resultaat 8 192 0 1 068 9 260
Eigen vermogen 16 409 14 1 068 17 492

Op 31 december 2020 bedroeg het geplaatste maatschappelijke kapitaal van de vennootschap 1 458 872 024,08 euro, verdeeld in 416 694 558 aandelen zonder nominale waarde. De uitgiftepremies bedroegen 5 486 075 016,42 euro. Het maatschappelijke kapitaal is volgestort.

Door een kapitaalverhoging in het kader van het toegestane kapitaal op 18 december 2020, waarop alleen personeelsleden van KBC Groep NV en zijn Belgische dochterondernemingen konden intekenen, werden 299 916 aandelen uitgegeven tegen 46,55 euro per aandeel. Die aandelen zijn gedurende twee jaar geblokkeerd, aangezien de uitgifteprijs een korting vertoonde ten opzichte van de slotkoers van het KBC-aandeel op 12 november 2020. Het kapitaal verhoogde daardoor met 1 052 705,16 euro en de uitgiftepremies stegen met 12 908 384,64 euro. Met die kapitaalverhoging wil de groep de band met zijn personeel en met het personeel van de Belgische dochterondernemingen nauwer aanhalen. Door de geringe omvang van de kapitaalverhoging zijn de financiële gevolgen voor de bestaande

aandeelhouders uiterst beperkt. Alle aandelen die in de loop van 2020 werden uitgegeven, zijn ook dividendgerechtigd vanaf boekjaar 2020.

De machtiging voor het toegestane kapitaal kan nog tot en met 23 oktober 2023 worden gebruikt voor een bedrag van

697 202 561,59 euro, waarvan nog maximaal 288 202 561,59 euro met opheffing van het voorkeurrecht voor de bestaande aandeelhouders. Gerekend tegen een fractiewaarde van 3,51 euro per aandeel kunnen dus in het kader van de bovengenoemde machtiging nog maximaal 198 633 208 nieuwe aandelen van KBC Groep NV worden uitgegeven, waarvan nog maximaal 82 108 991 met mogelijkheid tot opheffing van het voorkeurrecht.

Toelichting 3: Aandeelhouders

Ontvangen kennisgevingen: we ontvingen in 2020 geen kennisgevingen in het kader van de Belgische Wet van 2 mei 2007 op de openbaarmaking van belangrijke deelnemingen. We publiceren ontvangen kennisgevingen op www.kbc.com.

Eigen aandelen: hierna volgt een overzicht van de eigen aandelen in het bezit van vennootschappen behorend tot de KBC-groep op het einde van het boekjaar. De gemiddelde fractiewaarde van het KBC-aandeel in 2020 bedroeg 3,51 euro.

KBC-aandelen bij KBC-groepsmaatschappijen 31 december 2020 31 december 2019
Bij KBC Securities NV 2 2
Bij KBC Bank NV 20 793* 38 605*
Totaal, in procent van het totale aantal aandelen 0,0% 0,0%

* Als indekking voor uitstaande derivaten op indices/baskets waarin aandelen KBC Groep zijn opgenomen.

Toelichting 4: Balans

  • Op 31 december 2020 bedraagt het balanstotaal 28 856 miljoen euro, tegenover 25 869 miljoen euro het jaar voordien.
  • We bespreken de financiële vaste activa in Toelichting 1.
  • De vlottende activa bedragen 1 647 miljoen euro, tegenover 306 miljoen euro het jaar voordien. De stijging betreft vooral de overige beleggingen.

Toelichting 5: Resultaten

  • In 2020 bedraagt de nettowinst van KBC Groep NV 1 263 miljoen euro, tegenover 3 411 miljoen euro het jaar voordien.
  • De bedrijfsopbrengsten stegen met 15% en de bedrijfskosten stegen met 14% ten opzichte van het jaar voordien. De stijging van de kosten heeft voornamelijk te maken met waardeverminderingen en een wijziging in de boekhoudkundige behandeling van de immateriële vaste activa (software). De stijging van de

Toelichting 6: Vergoeding van de commissaris

Zie Toelichting 6.4 in het deel Geconsolideerde jaarrekening.

Toelichting 7: Bijkantoren

KBC Groep NV had op 31 december 2020 vier bijkantoren (in Tsjechië, Slowakije, Bulgarije en Hongarije).

Toelichting 8: Overige informatie

KBC Groep NV maakt gebruik van financiële instrumenten voor de indekking van renterisico's. Op 31 december 2020 bedroeg het notioneel uitstaande bedrag aan renteswaps ter indekking van renterisico's 500 miljoen euro.

De vereiste wettelijke informatie volgens art. 3:6 van het Belgische Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen die hierboven nog

  • We bespreken het eigen vermogen in Toelichting 2.
  • De schulden bedragen 11 356 miljoen euro, tegenover 9 450 miljoen euro het jaar voordien. Binnen de schulden zijn de belangrijkste wijzigingen: drie nieuwe tier 3-kapitaalleningen voor 1 750 miljoen euro.

bedrijfsopbrengsten is te verklaren door de doorrekeningen van deze kosten naar de dochterondernemingen.

• De belangrijkste wijziging in het financiële resultaat betreft het feit dat in 2019 een meerwaarde van 2 113 miljoen euro werd gerealiseerd op de verkoop van 48,14% in KBC Asset Management aan KBC Bank.

niet werd vermeld, inclusief de verklaring over niet-financiële informatie, vindt u in het deel Verslag van de Raad van Bestuur. Dat deel bevat in diverse hoofdstukken ook specifieke informatie over de invloed van de coronacrisis. U vindt bovendien een gedetailleerd overzicht van de invloed van de coronacrisis in Toelichting 1.4 van de geconsolideerde jaarrekening.

Stakeholderinteractie en materialiteitsanalyse

We zetten ons in om te voldoen aan de behoeften en verwachtingen van al onze stakeholders, zowel nu als in de toekomst. Om die behoeften en verwachtingen te kennen, onderhouden we regelmatig contact met een diverse groep belanghebbenden. Op die manier verbreden we onze kijk op de wereld en blijven we op de hoogte van wat belangrijk is voor hen en informeren we ook die stakeholders over wat er bij KBC gebeurt.

Tot onze belangrijkste stakeholders rekenen we onze klanten, medewerkers, leveranciers, aandeelhouders, de samenleving (community), overheid en de toezichthouders. Meer gedetailleerde informatie daarover vindt u in ons Duurzaamheidsverslag, op www.kbc. com. Om te weten te komen aan welke thema's onze stakeholders het meeste belang hechten, welke prioriteit zij daaraan geven en hoeveel impact de thema's hebben op de prestatie en reputatie van KBC, gebruiken we een specifieke materialiteitsanalyse (zie tekening).

Fase 1:
bepaling van scope
Fase 2:
selectie van
relevante topics
Fase 3:
validatie van topics en
bepaling van
belangrijkheid
Fase 4:
conclusie inzake
materialiteit
Fase 5:
bepaling maturiteit
• Stakeholdermapping en
bepaling van het belang
dat de
stakeholdergroepen
hebben in KBC of de
invloed die ze
uitoefenen op KBC
• Identificatie en definitie
van 13 onderwerpen
van wezenlijk belang
('short list')
• Online bevragingen en
diepte-interviews met
externe stakeholders en
senior management en
Raad van Bestuur met
o.a. de vraag om hun
top 5 van wezenlijke
onderwerpen te
selecteren
• Opstellen van een
materialiteitsmatrix
• De matrix wordt
voorgelegd aan Internal
Sustainability Board en
gevalideerd door
Directiecomité
• Feedback van de
External Sustainability
Board
• Bepaling van het
maturiteitsniveau van de
13 materiële
onderwerpen in een
workshop met
vertegenwoordigers van
alle kernlanden
• Resultaat van de
oefening wordt getoetst
aan duurzaamheids
strategie van de groep

We voeren om de twee jaar een materialiteitsanalyse uit. De meest recente analyse dateert van 2020. De analyse helpt ons te begrijpen welke thema's belangrijk zijn voor KBC en onze stakeholders en dus op welke thema's we ons het best focussen. Door de behoeften en de belangen van onze stakeholders te definiëren, kunnen we onze

strategie ook aanpassen om aan hun verwachtingen te voldoen en over de juiste thema's te rapporteren. Meer details vindt u in het duurzaamheidsverslag en waar we in dit jaarverslag de diverse thema's bespreken, vindt u in de volgende tabel.

Belangrijke
elementen
Informatie in dit rapport (selectie)
Weerbaarheid van ons
bedrijfsmodel op lange
termijn
• Ons financieel rapport
• Ons bedrijfsmodel, onder 'In welke omgeving zijn we actief'?
• Onze strategie
• Hoe beheren we onze risico's? en Hoe beheren we ons kapitaal?
Duurzame en verantwoorde
kredietverlening,
verzekeringen en
adviesdiensten
• Ons bedrijfsmodel, onder 'Hoe creëren we duurzame waarde' en 'In welke omgeving zijn we actief?'
• Onze strategie, onder 'Onze rol in de samenleving', 'Focus op klimaat' en 'Focus op mensenrechten
• Onze divisies
• Hoe beheren we onze risico's, onder 'Klimaatgerelateerde risico's'
Ethische bedrijfsvoering en
verantwoord gedrag
• Ons bedrijfsmodel, onder 'Wat maakt ons tot wie we zijn?'
• Onze strategie, onder 'Onze rol in de samenleving' en 'Focus op mensenrechten'
• Verklaring inzake deugdelijk bestuur, onder 'Belangrijkste kenmerken van de interne controle- en
risicobeheersystemen'
Duurzaam en verantwoord
vermogensbeheer en
beleggen
• Ons bedrijfsmodel, onder 'Hoe creëren we duurzame waarde' en 'In welke omgeving zijn we actief?'
• Onze strategie, onder 'Onze rol in de samenleving', 'Focus op klimaat' en 'Focus op mensenrechten'
Eerlijke, begrijpelijke en
transparante informatie naar
klanten
• Onze strategie, onder 'De klant staat centraal in onze bedrijfscultuur' en 'Onze rol in de samenleving'
• Verklaring inzake deugdelijk bestuur, onder 'Belangrijkste kenmerken van de interne controle- en
risicobeheersystemen'
Informatiebeveiliging en
gegevensbescherming
• Ons bedrijfsmodel, onder 'In welke omgeving zijn we actief?'
• Onze strategie, onder 'De klant staat centraal in onze bedrijfscultuur'
• Verklaring inzake deugdelijk bestuur, onder 'Belangrijkste kenmerken van de interne controle- en
risicobeheersystemen'
• Hoe beheren we onze risico's?, onder 'Niet-financiële risico's'
Partner in de transformatie
naar een duurzamere
toekomst
• Onze strategie, onder 'We focussen op duurzame en rendabele groei', 'Onze rol in de samenleving' en 'Focus
op klimaat'
• Onze divisies
Talentvolle medewerkers
aantrekken en behouden
• Ons bedrijfsmodel, onder 'Onze medewerkers, kapitaal, netwerk en relaties'
Bruikbaarheid van bank- en
verzekeringsproducten en
-diensten
• Ons bedrijfsmodel, onder 'In welke omgeving zijn we actief?'
• Onze strategie; onder 'De klant staat centraal in onze bedrijfscultuur'
• Onze divisies
Rechtstreekse ecologische
voetafdruk van onze
bedrijfsvoering
• Ons bedrijfsmodel, onder 'In welke omgeving zijn we actief?'
• Onze strategie, onder 'Onze rol in de samenleving' en 'Focus op klimaat'
• Onze divisies
• Hoe beheren we onze risico's, onder' Kimaatgerelateerde risico's'
Inclusieve bedrijfscultuur • Ons bedrijfsmodel, onder 'Wat maakt ons tot wie we zijn?' en 'Onze medewerkers, kapitaal, netwerk en
relaties'
• Verklaring inzake deugdelijk bestuur, onder 'Diversiteitsbeleid'
Toegankelijke financiering • Ons bedrijfsmodel, onder 'Wat maakt ons tot wie we zijn?'
• Onze strategie, onder 'De klant staat centraal in onze bedrijfscultuur' en 'Onze rol in de samenleving'
• Onze divisies
Corporate citizenship • Onze strategie, onder 'Onze rol in de samenleving'
• Onze divisies

Naast wettelijk of door IFRS bepaalde ratio's en termen gebruikt de groep ook eigen ratio's en definities, zogenaamde alternatieve

prestatiemaatstaven (alternative performance measures, APM). We duiden die aan met APM in de titel en voegen de berekening toe.

Common equity ratio

Een risicogewogen maatstaf van de solvabiliteit van de groep, gebaseerd op het common equity tier 1-kapitaal. De hier vermelde ratio's zijn gebaseerd op de Deense compromismethode. Wijzigingen in de kapitaalregels worden geleidelijk geïmplementeerd om banken toe te laten de nodige kapitaalbuffers op te bouwen. De kapitaalpositie van een bank, rekening houdend met de overgangsperiode, wordt de transitional view genoemd. De kapitaalpositie op basis van een volledige toepassing van alle regels zoals geldig na die overgangsperiode, wordt fully loaded genoemd.

U vindt een gedetailleerde berekening in het hoofdstuk Hoe beheren we ons kapitaal?, onder Solvabiliteit op KBC-groepsniveau.

Dekkingsratio (APM)

Geeft weer welk deel van de impaired kredieten (definitie: zie Impaired kredieten) is gedekt door specifieke waardeverminderingen. De teller en noemer in de formule betreffen alle impaired kredieten, maar kunnen ook worden beperkt tot de impaired kredieten met meer dan 90 dagen achterstalligheid (de gegevens voor die specifieke berekening vindt u ook in het hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's?, in de tabel Krediet- en beleggingsportefeuille, bankactiviteiten).

Berekening (in miljoenen euro of %) Verwijzing 2020 2019
Specifieke waardeverminderingen op kredieten (A) Hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's?: tabel Krediet- en
beleggingsportefeuille, bankactiviteiten
2 638 2 584
/ 5 902 6 160
Impaired kredieten (B) Hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's?: tabel Krediet- en
beleggingsportefeuille, bankactiviteiten
= (A) / (B) 45% 42%

Dividenduitkeringsratio (APM)

Geeft een idee van de mate waarin KBC Groep zijn jaarwinst uitkeert en dus onrechtstreeks ook de mate waarin winsten worden gereserveerd om het kapitaal te versterken. Meer informatie over de dividenduitkeringspolitiek van de groep vindt u in het hoofdstuk Ons bedrijfsmodel, onder Onze medewerkers, kapitaal, netwerk en relaties. Het dividendbedrag voor 2020 is onder voorbehoud van goedkeuring door de Algemene Vergadering.

Berekening (in miljoenen euro of %) Verwijzing 2020 2019
Uit te keren dividendbedrag (inclusief het interim-dividend)
(A)*
Geconsolideerde vermogensmutaties 183 416
+
Coupon op de AT1-instrumenten in eigen vermogen (B)
/
Geconsolideerde vermogensmutaties 50 56
Nettoresultaat, groepsaandeel (C) Geconsolideerde winst-en-verliesrekening 1 440 2 489
= (A+B) / (C) 16% 19%

* Beperkt dividend in navolging van de richtlijnen van de ECB inzake dividenduitkering tijdens de coronacrisis.

Eigen vermogen van de aandeelhouders per aandeel (APM)

Weerspiegelt de boekwaarde van een KBC-aandeel, m.a.w. de waarde in euro die elk aandeel vertegenwoordigt in het eigen vermogen van de aandeelhouders van KBC.

Berekening (in miljoenen euro of aantallen) Verwijzing 2020 2019
Eigen vermogen van de aandeelhouders (A) Geconsolideerde balans 20 030 18 722
/
Aantal gewone aandelen min eigen aandelen (op einde
periode, in miljoenen) (B) Toelichting 5.10 416,7 416,4
= (A) / (B) (in euro) 48,1 45,0

Retroactieve aanpassing aan het eigen vermogen voor 2019: zie Toelichting 1.1 bij de Geconsolideerde jaarrekening.

Gecombineerde ratio schadeverzekeringen (APM)

Geeft inzicht in de technische winstgevendheid (d.w.z. onder meer abstractie makend van beleggingsresultaten) van de schadeverzekeringsactiviteiten, meer bepaald in welke mate de verzekeringspremies voldoen om de schade-uitkeringen en kosten te dekken. De gecombineerde ratio houdt rekening met afgestane herverzekering. We berekenen deze ratio ook voor elke divisie, volgens dezelfde methodiek.

Berekening (in miljoenen euro of %) Verwijzing 2020 2019
Verzekeringstechnische lasten, inclusief interne schade
regelingskosten (A)
Toelichting 3.7 945 1 006
/ 1 742 1 693
Verdiende verzekeringspremies (B) Toelichting 3.7
+
Bedrijfskosten (C) Toelichting 3.7 536 526
/
Geboekte verzekeringspremies (D) Toelichting 3.7 1 769 1 728
= (A/B)+(C/D) 85% 90%

Kosten-inkomstenratio (APM)

Geeft een beeld van de relatieve kostenefficiëntie (kosten ten opzichte van opbrengsten) van de bankactiviteiten. We berekenen deze ratio ook voor elke divisie, volgens dezelfde methodiek.

Waar relevant berekenen we ook de kosten-inkomstenratio zonder uitzonderlijke en/of niet-operationele elementen. De bedoeling van die berekening is een beter idee te geven van de relatieve kostenefficiëntie van de pure business-activiteiten.

Berekening (in miljoenen euro of %) Verwijzing 2020 2019
Kosten-inkomstenratio
Exploitatiekosten van de bankactiviteiten (A) Gecons. w-&-v-rekening: onderdeel van exploitatiekosten 3 677 3 800
/
Totale opbrengsten van de bankactiviteiten (B) Gecons. w-&-v-rekening: onderdeel van totale opbrengsten 6 132 6 563
= (A) / (B) 60,0% 57,9%
Kosten-inkomstenratio zonder uitzonderlijke en/of niet-operationele elementen
Exploitatiekosten van de bankactiviteiten (A) Gecons. w-&-v-rekening: onderdeel van exploitatiekosten 3 677 3 800
Min: kleinere elementen (a1) 6 1
/
Totale opbrengsten van de bankactiviteiten (B) Gecons. w-&-v-rekening: onderdeel van totale opbrengsten 6 132 6 563
Min: invloed van marked-to-marketwaardering van ALM
derivaten (b1) 95 19
Min: invloed van de herwaardering van het bestaande
aandeel in CMSS (b2) -82
Min: kleinere elementen (b3) 3 14
= (A+a1) / (B+b1+b2+b3) 59,1% 58,3%

Kredietkostenratio (APM)

Geeft een idee van de in de winst-en-verliesrekening opgenomen waardeverminderingen op kredieten voor een bepaalde periode, in verhouding tot de totale kredietportefeuille (definitie: zie Kredietportefeuille). Op langere termijn kan deze ratio een indicatie geven van de kredietkwaliteit van de portefeuille. We berekenen deze ratio ook voor elke divisie, volgens dezelfde methodiek.

Berekening (in miljoenen euro of %) Verwijzing 2020 2019
Nettowijziging in de waardeverminderingen voor
kredietrisico's (A)
/
Gecons. w-&-v-rekening: onderdeel van bijzondere waardevermin
deringen, Toelichting 3.10
1 068 204
Gemiddelde kredietportefeuille (B) Hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's?: tabel Krediet- en beleg
gingsportefeuille, bankactiviteiten
177 542 170 128
= (A) / (B) 0,60% 0,12%

Voor de berekening van de 2020-ratio zonder de collectieve coronagerelateerde waardeverminderingen wordt de teller verminderd met 783 miljoen euro. De kredietkostenratio bedraagt in dat geval 0,16%.

Kredietportefeuille (APM)

Geeft een idee van de omvang van de (voornamelijk traditionele) kredietactiviteiten.

Berekening (in miljoenen euro) Verwijzing 2020 2019
Leningen en voorschotten aan klanten (A) Toelichting 4.1, Leningen en voorschotten aan klanten 159 621 155 816
+
Reverse repo's (niet op centrale banken) (B) Toelichting 4.1, onderdeel van Reverse repo's met kredietinstellin
gen en beleggingsondernemingen
3 295 1 559
+
Schuldinstrumenten van ondernemingen en van kredietin
stellingen en beleggingsondernemingen (bank) (C)
Toelichting 4.1, onderdeel van Schuldinstrumenten van onder
nemingen en van Schuldinstrumenten van kredietinstellingen en
beleggingsondernemingen
6 056 5 894
+
Andere blootstelling aan kredietinstellingen (D) 4 009 4 629
+
Verstrekte financiële garanties aan klanten (E) Toelichting 6.1: onderdeel van Verstrekte financiële garanties 7 919 8 160
+
Bijzondere waardeverminderingen op kredieten (F) Toelichting 4.2: onderdeel van Bijzondere waardeverminderingen 3 703 2 866
-
Verzekeringsentiteiten (G) Toelichting 4.1: onderdeel van Leningen en voorschotten aan
klanten
-2 198 -2 288
-
Niet-kredietgerelateerde vorderingen (H) -592 -738
+
Overige (I) Onderdeel van Toelichting 4.1 -923 -468
= (A)+(B)+(C)+(D)+(E)+(F)-(G)-(H)+(I) 180 891 175 431

Leverageratio

Geeft een idee van de solvabiliteit van de groep, gebaseerd op een eenvoudige, niet-risicogewogen ratio. U vindt een gedetailleerde berekening in het hoofdstuk Hoe beheren we ons kapitaal?: tabel Solvabiliteit op groepsniveau.

Liquiditeitsdekkingsratio (Liquidity coverage ratio, LCR)

Geeft een idee van de liquiditeitspositie van de bank op korte termijn, meer bepaald in welke mate de groep in staat is liquiditeitsmoeilijkheden te doorstaan gedurende een maand. Het betreft het gemiddelde van de LCR-cijfers van de 12 maandafsluitingen.

Berekening (in miljoenen euro of %) Verwijzing 2020 2019
Liquide activa van hoge kwaliteit (A)
/
Gebaseerd op de EC Delegated Act on LCR en de EBA-richtlijnen
voor LCR disclosure
81 833 74 884
Totale nettokasuitstroom voor de volgende dertig kalen
derdagen (B)
55 714 54 415
= (A) / (B) 147% 138%

Marktkapitalisatie

Weerspiegelt de beurswaarde van de KBC-groep.

Berekening (in euro of aantallen) Verwijzing 2020 2019
Slotkoers KBC-aandeel (A) (in euro) 57,3 67,1
X
Aantal gewone aandelen, in miljoenen (B) Toelichting 5.10 416,7 416,4
= (A) X (B) (in miljarden euro) 23,9 27,9

Minimum requirement for own funds and eligible liabilities (MREL)

Geeft weer in welke mate een bank, naast eigen vermogen, ook een gepaste hoeveelheid schulden heeft die in aanmerking komen voor bail-in (de zogenaamde eigen middelen en in aanmerking komende passiva). MREL en bail-in gaan uit van het principe dat bij een bankfaillissement in eerste instantie de aandeel- en schuldhouders de verliezen moeten dragen. De ratio wordt uitgedrukt in procent van Totale verplichtingen en eigen vermogen (TLOF).

U vindt een gedetailleerde berekening in het hoofdstuk Hoe beheren we ons kapitaal?, onder Solvabiliteit op KBC-groepsniveau.

Netto stabiele financieringsratio (Net stable funding ratio, NSFR)

Geeft een idee van de structurele liquiditeitspositie van de bank op lange termijn, meer bepaald in welke mate de groep in staat is liquiditeitsmoeilijkheden te doorstaan over een periode van één jaar.

Berekening (in miljoenen euro of %) Verwijzing 2020 2019
Beschikbaar bedrag stabiele financiering (A) Vanaf 2020: EU-Verordening 2019/876 van 20 mei 2019 209 932 174 977
/
Vereist bedrag stabiele financiering (B) 143 901 128 845
= (A) / (B) 146% 136%

Nettorentemarge (APM)

Geeft een idee van de relatieve nettorente-opbrengsten van de bankactiviteiten (een van de belangrijkste inkomstenbronnen van de groep) ten opzichte van de gemiddelde totale rentedragende activa van de bankactiviteiten. We berekenen deze ratio ook voor elke divisie, volgens dezelfde methodiek.

Berekening (in miljoenen euro of %) Verwijzing 2020 2019
Nettorente-inkomsten van de bankactiviteiten* (A) Gecons. w-&-v-rekening: onderdeel van nettorente-inkomsten 3 788 3 853
/
Gemiddelde rentedragende activa van de bank
activiteiten* (B)
Gecons. balans: onderdeel van totale activa 203 616 194 731
= (A) / (B) x 360 / aantal kalenderdagen 1,84% 1,95%

* Na uitsluiting van alle desinvesteringen en volatiele kortetermijnactiva gebruikt voor liquiditeitsbeheer.

Ratio van Impaired kredieten (APM)

Geeft het aandeel van impaired kredieten in de kredietportefeuille (definitie: zie Kredietportefeuille) en dus een idee van de kredietwaardigheid van die portefeuille. Impaired loans zijn leningen waarvoor het onwaarschijnlijk is dat de volledige contractuele hoofdsom en interesten worden (terug) betaald. Het gaat om de leningen met KBC-defaultstatus PD 10, PD 11 en PD 12. De teller in de formule kan in voorkomend geval worden beperkt tot impaired loans die meer dan 90 dagen achterstallig zijn (PD 11 + PD 12). De betreffende gegevens voor die berekening vindt u ook in het hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's?, in de tabel Krediet- en beleggingsportefeuille, bankactiviteiten. We berekenen deze ratio ook voor elke divisie, volgens dezelfde methodiek.

Berekening (in miljoenen euro of %) Verwijzing 2020 2019
Bedrag van impaired kredieten (A)
/
Hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's?: tabel Krediet- en beleg
gingsportefeuille, bankactiviteiten
5 902 6 160
Totale kredietportefeuille (B) Hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's?: tabel Krediet- en beleg
gingsportefeuille, bankactiviteiten
180 891 175 431
= (A) / (B) 3,3% 3,5%

De berekening bevat geen transfers tussen categorieën die ten grondslag liggen aan de management overlay van het verwachte collectieve coronacrisis-ECL, aangezien die worden bepaald op basis van een collectieve statistische benadering en dus niet individueel kunnen worden gekoppeld aan specifieke kredieten. Zie ook Toelichting 4.2.1.

Rendement op eigen vermogen (APM)

Geeft een idee van de relatieve rendabiliteit van de groep, meer bepaald de verhouding van het nettoresultaat tot de ingezette eigen middelen.

Berekening (in miljoenen euro of %) Verwijzing 2020 2019
Resultaat na belastingen, toerekenbaar aan de aandeel
houders van de moedermaatschappij (A)
Gecons. w-&-v-rekening 1 440 2 498
-
Coupon op de additional tier 1-instrumenten in het eigen
vermogen (B)
Gecons. vermogensmutaties -50 -56
/
Gemiddeld eigen vermogen van de aandeelhouders,
exclusief de herwaarderingsreserve voor FVOCI en voor
FVPL-overlay (C) Gecons. vermogensmutaties 17 954 16 907
= (A-B) / (C) 8% 14%

Retroactieve aanpassing aan het eigen vermogen voor 2019: zie Toelichting 1.1 bij de Geconsolideerde jaarrekening.

Totaal beheerd vermogen (APM)

Het totale beheerde vermogen omvat de activa van derden en van de KBC-groep die beheerd worden door de verschillende assetmanagers van de groep (KBC Asset Management, Cˇ SOB Asset Management, enz.) en ook de activa onder adviserend vermogensbeheer bij KBC Bank. De activa betreffen dus vooral KBC-beleggingsfondsen en tak 23-verzekeringsproducten, activa onder mandaten tot discretionair en adviserend vermogensbeheer van (vooral retail-, privatebanking- en institutionele) klanten, en bepaalde groepsactiva. De omvang en de ontwikkeling van het totale beheerde vermogen is een belangrijke bron van nettoprovisie-inkomsten (genereert toetredings- en managementfees) en verklaart bijgevolg een groot deel van de wijziging in die inkomstenlijn. In die optiek wordt het beheerde vermogen van een fonds dat niet direct aan klanten wordt verkocht, maar waarin wordt geïnvesteerd door een ander fonds of via een discretionaire of adviserende vermogensbeheerportefeuille, gezien het ermee gerelateerde werk en de eventuele provisie-inkomsten die daarmee gepaard gaan, ook meegeteld in het totale beheerde vermogen.

Berekening (in miljarden euro) 2020 2019
Divisie België (A) 194,5 199,9
+
Divisie Tsjechië (B) 11,4 10,8
+
Divisie Internationale Markten (C) 5,7 4,9
(A)+(B)+(C) 211,6 215,6

Verkoop van levensverzekeringen (APM)

De totale verkoop van levensverzekeringen is samengesteld uit verzekeringspremies Leven en premies van tak 23 (conform IFRS passen we voor het grootste deel van die tak 23-verzekeringen het systeem van margin deposit accounting toe, wat betekent dat ze niet in de verdiende verzekeringspremies zijn vervat).

Berekening (in miljoenen) Verwijzing 2020 2019
Verzekeringen Leven - Verdiende premies vóór herverze
kering (A)
Winst-en-verliesrekening 1 223 1 323
+
Verzekeringen Leven: verschil tussen uitgegeven en ver
diende premies vóór herverzekering (B)
2 1
+
Beleggingscontracten zonder discretionaire winstdeling
(tak 23), margin deposit accounting (C)
764 525
(A)+(B) +(C) 1 989 1 849

Winst per aandeel, gewoon en verwaterd

Geeft een idee van hoeveel winst van een bepaalde periode toekomt aan één aandeel (en desgevallend inclusief verwaterende instrumenten). U vindt een gedetailleerde berekening in het deel Geconsolideerde jaarrekening, in Toelichting 3.13.

Verklaring van de verantwoordelijke personen

"Ik, Rik Scheerlinck, chief financial officer van de KBC-groep, verklaar namens het Directiecomité van KBC Groep NV dat, voor zover mij bekend, de jaarrekeningen, die zijn opgesteld overeenkomstig de toepasselijke standaarden voor jaarrekeningen, een getrouw beeld geven van het vermogen, de financiële toestand en de resultaten van KBC Groep NV en de in de consolidatie opgenomen ondernemingen, en dat het jaarverslag een getrouw overzicht geeft van de ontwikkeling, de resultaten en de positie van KBC Groep NV en de in de consolidatie opgenomen ondernemingen, alsook een beschrijving van de voornaamste risico's en onzekerheden waarmee zij geconfronteerd worden."

Contactadressen en kalender

Investor Relations Office
Kurt De Baenst (directeur Investor Relations Office)
[email protected]
KBC Groep NV, Investor Relations Office, Havenlaan 2, 1080 Brussel, België
Pers
Viviane Huybrecht (directeur Corporate Communicatie, woordvoerster)
[email protected]
KBC Groep NV, Corporate Communicatie, Havenlaan 2, 1080 Brussel, België
Duurzaam ondernemen
Filip Ferrante (directeur Duurzaam KBC)
[email protected]
KBC Groep NV, Duurzaam KBC, Havenlaan 2, 1080 Brussel, België
Kalender 2021
Publicatie Jaarverslag 2020, Duurzaamheidsrapport 2020 en Risk report 2020 1 april 2021
Algemene Vergadering (agenda op www.kbc.com) 6 mei 2021
Publicatie resultaten 1e kwartaal 2021 11 mei 2021
Publicatie resultaten 2e kwartaal 2021 5 augustus 2021
Publicatie resultaten 3e kwartaal 2021 12 november 2021

De meest actuele versie van de financiële kalender is beschikbaar op www.kbc.com.

Hoofdredactie: KBC Investor Relations, Havenlaan 2, 1080 Brussel, België

Eindredactie, vertaling, concept en vormgeving: KBC Communicatie, Brusselsesteenweg 100, 3000 Leuven, België

Druk: Van der Poorten, Diestsesteenweg 624, 3010 Leuven, België

Verantwoordelijk uitgever: KBC Groep NV, Havenlaan 2, 1080 Brussel, België

Dit jaarverslag is gedrukt op milieuvriendelijk papier voorzien van het FSC-label.

De opmaak, druk en afwerking van dit jaarverslag verloopt 100% klimaatneutraal.

-

-

-

-

Talk to a Data Expert

Have a question? We'll get back to you promptly.