AI Terminal

MODULE: AI_ANALYST
Interactive Q&A, Risk Assessment, Summarization
MODULE: DATA_EXTRACT
Excel Export, XBRL Parsing, Table Digitization
MODULE: PEER_COMP
Sector Benchmarking, Sentiment Analysis
SYSTEM ACCESS LOCKED
Authenticate / Register Log In

SIPEF

Earnings Release Oct 16, 2025

4000_10-q_2025-10-16_45cff44a-c2a6-415b-b747-88775c42ee15.pdf

Earnings Release

Open in Viewer

Opens in native device viewer

The connection to the world of sustainable tropical agriculture

Tussentijdse verklaring van de SIPEF-groep per 30 september 2025 (9m/25)

SIPEF-groep op weg naar recordresultaten in 2025

  • SIPEF realiseerde in het derde kwartaal van 2025 een totale productie van ruwe palmolie ("Crude Palm Oil"- CPO) van 117 565 ton, een stijging met 28,1% tegenover dezelfde periode in 2024. Deze groei werd gedragen door hogere volumes verse vruchtentrossen ("Fresh Fruit Bunches"-FFB) en verbeterde olieextractiepercentages in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea.
  • De bananenproductie steeg in het derde kwartaal met 3,1% ten opzichte van vorig jaar, ondersteund door de maturiteit van recent ontwikkelde percelen.
  • De palmoliemarkten bleven historisch gezien gunstig en de prijzen schommelden tussen USD 950 en USD 1 100 per ton op de Maleisische MDEX.
  • De Groep realiseerde nettoverkoopprijzen voor CPO die meer dan 12,5% boven het niveau van de eerste negen maanden van 2024 lagen, waarbij 84% van de gebudgetteerde palmolievolumes werd verkocht tegen een gemiddelde prijs af-fabriek van USD 961 per ton.
  • De palmolieproductie voor 2025 wordt geraamd op 430 000 ton, behoudens uitzonderlijke weersomstandigheden.
  • Met 84% van de verwachte palmolieproductie reeds verkocht en het vooruitzicht van aanhoudend gunstige marktprijzen, wordt het resultaat over de periode – aandeel van de Groep – voor 2025 geraamd tussen USD 115 miljoen en USD 125 miljoen.
  • De Groep blijft op koers om 2025 af te sluiten met een positieve netto financiële positie, terwijl het investeringsprogramma van ongeveer USD 100 miljoen verder wordt uitgevoerd.
  • SIPEF versterkt haar transparantie rond duurzaamheid door de invoering van een broeikasgasboekhouding ("GHG-accounting") en de afstemming op de Science Based Target Initiative-methodologie.
  • SIPEF sluit zich tevens aan bij de "Palm Oil Collaboration Group" (POCG) en het "High Conservation Value Network" (HCVN).

1.Groepsproducties

Groepsproducties
2025 (in ton) Eigen Derden Q3/25 YoY% Eigen Derden YTD
Q3/25
YoY%
Palmolie 99 074 18 490 117 565 28.13% 269 184 56 440 325 624 22.18%
Bananen 12 628 0 12 628 3.09% 38 606 0 38 606 3.30%
2024 (in ton) Eigen Derden Q3/24 Eigen Derden YTD
Q3/24
Palmolie 78 485 13 270 91 756 222 201 44 301 266 502
Bananen 12 250 0 12 250 37 372 0 37 372

SIPEF realiseerde een sterk derde kwartaal, waarbij de productie van verse vruchtentrossen (FFB) met 19,9% toenam ten opzichte van vorig jaar, waardoor de cumulatieve stijging op jaarbasis uitkwam op 14,8%. De productie van ruwe palmolie (CPO) steeg in het derde kwartaal met 28,1% en ligt sinds het begin van het jaar 22,2% hoger. Deze verbetering weerspiegelt de toegenomen maturiteit van de hectaren in Zuid-Sumatra, een sterke operationele uitvoering in Indonesië en het herstel in Papoea-Nieuw-Guinea na de vulkaanuitbarsting van november 2023. Dit alles werd ondersteund door een hogere verwerkingscapaciteit in de fabrieken, met een stijging van de olie-extractiegraad op groepsniveau tot 23,8% in het kwartaal (tegenover +22,6% vorig jaar).

Tegen eind september lag de Indonesische palmolieproductie van de Groep 20,3% hoger dan in dezelfde periode vorig jaar. Door de voortdurende efficiëntieverbeteringen in de Indonesische palmolieextractiefabrieken steeg de olie-extractiegraad ("Oil Extraction Rate"-OER) van 22,4% vorig jaar tot 23,2% eind derde kwartaal 2025, een toename met 3,6% ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar.

In Noord-Sumatra kende de Groep een solide kwartaal. Op minerale bodems steeg de FFB-productie in het derde kwartaal met 2,6% tegenover vorig jaar, waarmee de cumulatieve stijging sinds het begin van het jaar 3,6% bedraagt. Vroege seizoensregens ondersteunden de oogst, al zorgde een droge periode in juni voor een vertraging in de rijping, terwijl juli tot september warm en droog verliepen tot de neerslag tegen het einde van het kwartaal terugkeerde. Tot nu toe bleef de cumulatieve regenval 8,5% onder het tienjarig gemiddelde en 5,8% onder het niveau van 2024. Op organische bodems steeg de productie in het derde kwartaal met 0,2%, maar lag ze sinds het begin van het jaar 0,1% lager. Dat weerspiegelt zowel de aanhoudende watertekorten uit eind 2023–2024 als de droogte van juni tot augustus dit jaar. Ondanks deze omstandigheden steeg de CPO-productie met 23,9% op jaarbasis, ondersteund door de verbeterde extractieefficiëntie en de bijdrage van de Citra Sawit Mandiri (CSM)-oogst, die 20,6% van de totale FFB-volumes van de Umbul Mas Wisesa (UMW)-groep vertegenwoordigt, aan de UMW -palmolie-extractiefabriek.

De Agro Muko-plantages in Bengkulu boeken goede vooruitgang. De omschakeling van rubber naar palmolie is voltooid en het herbeplantingsprogramma verloopt volgens plan. De FFB-productie steeg in het derde kwartaal met 9,9% ten opzichte van vorig jaar, wat de jaar-tot-datumgroei op +13,4% bracht. Deze toename werd ondersteund door gunstige regenval vroeg in het jaar en een sterkere vruchtzetting op belangrijke plantages. Ook het aantal trossen steeg (+16% op jaarbasis) en het gemiddelde trosgewicht bleef in lijn met de verwachtingen.

Zuid-Sumatra noteerde een duidelijke toename in het derde kwartaal, met een stijging van de eigen FFBproductie met 26,4% tegenover vorig jaar en +28,6% op jaarbasis. Ook de eigen CPO-productie lag ruim boven het niveau van vorig jaar (+36,2% op jaarbasis). De verbetering weerspiegelt de uitbreiding van het volgroeide areaal, een goede vruchtzetting en een hoger gemiddeld trosgewicht, ondersteund door gunstige regenval in augustus, die zowel boven het niveau van vorig jaar als boven het tienjarig gemiddelde lag. Dit hielp de oogst naar het einde van het kwartaal toe te rijpen. De regio ligt sinds het begin van het jaar duidelijk voor op 2024, en de operationele focus blijft gericht op waterbeheer en verwerkingscapaciteit om het positieve momentum naar het vierde kwartaal mee te nemen.

In Papoea-Nieuw-Guinea versnelde het herstel van Hargy Oil Palms in het derde kwartaal. De eigen FFBproductie steeg met 60,5% ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar, terwijl de aanvoer van lokale boeren met 34,7% toenam. De totale FFB-productie steeg met 18,7% tegenover vorig jaar. Op de Navo-plantages zette het herstel na de vulkaanuitbarsting van 2023 zich voort, al is een tijdelijke fase van mannelijke bloei nog merkbaar en kan die de productie in het vierde kwartaal enigszins temperen. Verdere verbetering wordt begin volgend jaar verwacht. De Bakada-plantage bleef sterk presteren, met een stijging van de FFB-productie met 21,1% op jaarbasis, en ook de Hargy-plantages noteerden een stijging van 10,1%. Hoewel de cumulatieve regenval onder het vijfjarig gemiddelde lag, kwam de timing ervan de rijping, veldtoegang en oogstafvoer ten goede.

De eigen CPO-productie bij Hargy Oil Palms steeg in het derde kwartaal van 2025 met 73,8% ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar. Sinds het begin van het jaar bedroeg de CPO-productie 65 956 ton, een stijging met 26,7% tegenover 2024. De olie-extractiegraad bij Hargy bedroeg in het derde kwartaal gemiddeld 24,8%, vergeleken met 23,0% vorig jaar, wat neerkomt op een verbetering van 7,8%. Op jaarbasis steeg het extractiepercentage tot 24,7%, tegenover 23,3% in 2024. Het gestage productieherstel na de vulkanische verstoring van vorig jaar en de efficiëntieverbeteringen in de palmolie-extractiefabrieken droegen beide bij aan de hogere olieopbrengsten. In totaal steeg de CPO-productie met 26,1% tegenover vorig jaar.

De bananenproductie in Ivoorkust behield in het derde kwartaal een sterk momentum, met een stijging van 3,1% ten opzichte van vorig jaar, waardoor de cumulatieve productie 3,3% boven het niveau van 2024 uitkwam. Akoudié bleef de groeimotor, met een stijging van de productie met 68% in het kwartaal en 67,8% op jaarbasis, wat het effect weerspiegelt van afgeronde aanplantingen en stabiele agronomische praktijken. Azaguié leverde eveneens sterke resultaten, met een stijging van 25,8% in het derde kwartaal, gesteund door goede opbrengsten en gunstige lokale omstandigheden.

Agboville en Motobé bleven onder het niveau van vorig jaar, met respectievelijke dalingen van 26,6% en 43,3%, na een periode van droger weer en tragere plantontwikkeling. Tegen eind juni lag de neerslag al 200 millimeter onder het gemiddelde, oplopend tot 300 millimeter onder het tienjarig gemiddelde tegen september. De droge periode vereiste extra irrigatie, terwijl ongewoon koele temperaturen in juli en augustus de groei vertraagden en de trosgewichten verminderden. In september verbeterden de omstandigheden met warmer weer en wat regenval, wat de vegetatieve groei en het vruchtgewicht ondersteunde. De productie in Motobé werd eveneens tijdelijk beïnvloed door de beslissing om ongeveer 40% van het areaal braak te leggen met het oog op een betere bodemgezondheid en hogere toekomstige opbrengsten. Ondanks deze klimatologische en operationele uitdagingen steeg het exportvolume naar de Europese Unie (EU) en het Verenigd Koninkrijk (VK) met 5,5% tegenover vorig jaar, en de fruitkwaliteit bleef goed dankzij een sterk velden nabeheer.

2. Markten

Gemiddelde marktprijzen
In USD/ton YTD Q3/25 YTD Q3/24 YTD Q4/24
Palmolie (CPO) MDEX* 982 851 906
Palmolie (CPKO) CIF Rotterdam** 1 874 1 233 1 381
Bananen CFR Europa*** 873 820 807
** Oil World Price Data
*** CIRAD Price Data (in EUR)
* Bursa Malaysia Derivative Exchange price data

De palmoliemarkten vertoonden een sterke veerkracht in de eerste negen maanden van 2025. Begin dit jaar werd het marktsentiment ondersteund door de gefaseerde invoering van het B40-biodieselmandaat in Indonesië vanaf 1 januari, wat de binnenlandse consumptie stimuleerde en een prijsondergrens bood te midden van wereldwijde macro-economische onzekerheden. Later, in het tweede kwartaal, nam de aanvankelijke optimistische stemming enigszins af, wat lichte prijsdruk veroorzaakte.

In het derde kwartaal volgden de palmolievoorraden het gebruikelijke seizoenspatroon van opbouw na de productiepieken, terwijl de prijzen concurrerend bleven ten opzichte van sojaolie. Het marktsentiment sloeg om na de aankondiging van de Verenigde Staten om de biodieselmengverplichtingen voor 2026 te verhogen, wat de volledige markt voor plantaardige oliën ondersteunde. De groeiende vraag naar biodiesel is inmiddels een belangrijke motor voor de totale consumptie, waarbij Brazilië zijn mengverplichting verhoogde en Indonesië bevestigde dat het in 2026 wil overstappen van het B40- naar B50-biodieselmengsel.

Ondanks de piek in palmolieproductie stegen de prijzen aanzienlijk. De referentieprijzen voor CPO-futures op de Bursa Malaysia Derivatives (MDEX/BMD) liepen op van ongeveer USD 950 per ton naar een niveau tussen USD 1 050 en USD 1 100 per ton.

Naast deze ondersteunende fundamentele factoren bleven beleidsontwikkelingen in Europa een belangrijk aandachtspunt. De sector blijft de implementatieplanning en de nalevingsvereisten van de Europese Ontbossingsverordening (EUDR) op de voet volgen, aangezien die richting het jaareinde onzekerheid blijft creëren voor de bevoorradings- en inkoopplanning.

Een bijkomende factor die het marktsentiment beïnvloedde, was de recente versnelling van de Indonesische overheid om concessiegebieden die niet aan de regelgeving voldoen, te herstructureren en te herverdelen. Veel van deze gebieden zijn ondergebracht bij PT Agrinas Nusantara, een staatsbedrijf.

Ook de markt voor palmpitolie ("Palm Kernel Oil"-PKO) bleef sterk in het derde kwartaal. PKO bleef duidelijk goedkoper dan kokosolie ("Coconut Oil"-CNO) en de vraag vanuit de oleochemische sector bleef hoog. In september varieerden de CPKO-prijzen (CIF Rotterdam) tussen USD 1 950 en USD 2 150 per ton, tegenover USD 2 500 tot USD 2 800 per ton voor CNO, wat een gunstig prijsverschil opleverde voor PKO in laurineoliemengsels. Aan de vraagzijde bleven de PKO-importen van China robuust gedurende 2025, gesteund door een gezonde oleochemische activiteit, terwijl het aanbod relatief krap bleef.

De Europese bananenmarkt bleef in het derde kwartaal stabiel. De aanvoer van Latijns-Amerikaanse (dollarzone) bananen bleef laag, terwijl de export vanuit Afrika toenam. De Caraïbische volumes daalden volgens het gebruikelijke seizoenspatroon, maar bleven boven het normale niveau. De vraag was eerder terughoudend ondanks geplande promoties, en de aanvoer naar de rijpingsinstallaties bleef ongelijkmatig door economische en politieke factoren. De voorraden namen licht toe maar bleven binnen de perken, wat bijdroeg tot een stabiele marktsituatie.

2.1. Verwachte producties

Voor de rest van 2025 wordt verwacht dat de productie in Indonesië solide zal blijven. In Noord-Sumatra zal de stabiele prestatie op de minerale bodems de tragere heropleving in de organische bodems blijven compenseren. In Bengkulu weegt de eerdere droogte nog steeds op de productie, maar nieuw volgroeide percelen helpen de output te stabiliseren. In Zuid-Sumatra zal de groei zich voortzetten dankzij de jong-mature aanplantingen die steeds meer bijdragen. Over het geheel genomen wijzen de veldomstandigheden op een geleidelijke verbetering richting het einde van het vierde kwartaal, met een gunstig vooruitzicht voor 2026.

In Papoea-Nieuw-Guinea blijft de productie beter dan verwacht en zet het herstel zich gestaag voort. Zowel de aanvoer van eigen plantages als van lokale boeren presteren goed, gesteund door gunstige veldomstandigheden en een efficiënte oogstafvoer. Hargy en Barema zullen naar verwachting stabiele volumes behouden voor de rest van het jaar, terwijl Navo en Bakada mogelijk een lichte afname zullen zien naarmate de vruchtzetting normaliseert. De vooruitzichten voor het laatste kwartaal zullen grotendeels afhangen van het verloop van het regenseizoen. Indien de regenval evenwichtig is — niet te hevig maar voldoende en goed gespreid — zal dit de rijping en oogst blijven ondersteunen, waardoor de hersteltendens tot het jaareinde kan worden volgehouden.

De jaarlijkse CPO-productie wordt geraamd op ongeveer 430 000 ton, afhankelijk van de verdere ontwikkeling van het regenseizoen. Verdere verbeteringen in zowel de olie-extractiepercentages als de productie van palmpitten worden verwacht in de laatste maanden van het jaar. Over het geheel genomen ontwikkelt 2025 zich tot een sterk agronomisch jaar voor de SIPEF-groep, met stabiele veldprestaties en consistente oogstkwaliteit.

De bananenbloei blijft bemoedigend, met bloementellingen die ongeveer 3% hoger liggen dan vorig jaar. De ongunstige weersomstandigheden hebben echter het gemiddelde trosgewicht onder het normale niveau gehouden. SIPEF verwacht het jaar af te sluiten met productievolumes in lijn met de verwachtingen, en met veelbelovende vooruitzichten gezien de marktomstandigheden en de afronding van de uitbreidingsprojecten.

2.2. Toekomstige evolutie van de markten

Na een periode van voorraadopbouw in het derde kwartaal lijkt de vooruitblik op korte termijn gematigd positief. De Maleisische voorraden, die in september hun piek bereikten, zullen naar verwachting tegen het einde van het jaar dalen naarmate de seizoensgebonden productie afneemt en de export toeneemt voor de feestperiode – vooral naar India, waar de invoer in augustus het hoogste niveau in dertien maanden bereikte dankzij een prijsvoordeel.

Op langere termijn verschuift de aandacht naar de impact van hogere biodieselmandaten in de Verenigde Staten, Indonesië en Brazilië voor 2026. Deze beleidsmaatregelen zullen naar verwachting de wereldwijde groei van de productie van plantaardige oliën overtreffen. De palmolieproductie zal volgend jaar naar verwachting slechts een bescheiden groei kennen, waarbij veel zal afhangen van de prestaties van de wereldwijde oliehoudende gewassen.

In de Verenigde Staten ondervinden landbouwers nog steeds hinder van de aanhoudende handelsspanningen met China en volgen ze met belangstelling de resultaten van de komende handelsbesprekingen tussen beide regeringen.

Het weer blijft een bepalende factor. Meteorologen houden een La Niña-waarschuwing aan voor het vierde kwartaal, wat de neerslagpatronen en opbrengsten kan beïnvloeden. Historisch gezien heeft La Niña vaak een positief effect op de palmolieproductie, maar kan ze gewassen in Latijns-Amerika negatief treffen. Gezien de verschuivende klimaattrends blijft waakzaamheid geboden.

Na het passeren van de productiepiek blijven de fundamentele marktfactoren wijzen op een solide prijsvooruitzicht. Indien de onderliggende marktdynamiek zich handhaaft, blijft het vooruitzicht gunstig. SIPEF verwacht een stabiele en veerkrachtige prijssituatie voor de komende periode.

De wereldwijde bananenproductie bleef in 2025 achter door sociale onrust in Panama en klimaateffecten in verschillende herkomstlanden. De vraag blijft echter sterk, aangezien bananen een betaalbaar en een gezonde keuze blijven, en de vraag naar duurzame en Fairtrade-segmenten blijft toenemen. Consumenten geven steeds vaker de voorkeur aan duurzaam geteeld fruit, waardoor detailhandelaars moeten balanceren tussen betaalbaarheid en ethische inkoop. Importeurs diversifiëren hun herkomstlanden om fytosanitaire risico's, zoals de verspreiding van Fusarium-wortelrot (TR4) in Zuid-Amerika, te beheersen en beter om te gaan met logistieke volatiliteit. In Europa zal de consumptie naar verwachting stabiel blijven, terwijl de prijzen tot het jaareinde stevig zullen blijven door het beperkte aanbod.

2.3. Verwachte resultaten

In een aanhoudend sterke palmoliemarkt met hoge prijsniveaus, heeft SIPEF tot dusver 84,0% van de gebudgetteerde palmolievolumes verkocht tegen een gemiddelde prijs af-fabriek van USD 961 per ton, inclusief premies voor duurzaamheid en herkomst. In dezelfde periode vorig jaar had SIPEF 82,0% van de volumes gecontracteerd tegen een gemiddelde prijs af-fabriek van USD 854 per ton.

Tot op heden werd 100% van de gebudgetteerde volumes in Papoea-Nieuw-Guinea verkocht tegen een gemiddelde prijs af-fabriek van USD 1 114 per ton, terwijl 76,0% van de Indonesische volumes werd verkocht tegen een gemiddelde prijs af-fabriek van USD 865 per ton. In Indonesië blijven de verkoopprijzen beïnvloed door de gecombineerde uitvoerbelasting en -heffing, die maandelijks door de overheid wordt vastgesteld en momenteel USD 223 per ton bedraagt. Door de onzekerheid rond de referentieprijs voor palmolie, die als basis dient voor deze heffingen, worden de meeste beschikbare volumes op maandelijkse basis verkocht.

De belangrijkste kostenelementen die de eenheidskostprijs van palmolie beïnvloeden – personeel, meststoffen, brandstof en transport – bleven tijdens de eerste negen maanden van het jaar grotendeels stabiel. De voortdurende waardevermindering van de lokale munten ten opzichte van de USD hielp de inflatiegedreven stijgingen van de loonkosten binnen de Groep te neutraliseren, waardoor de algemene kostenstructuur goed onder controle bleef. Hoewel de totale kosten zijn gestegen in lijn met de hogere productie en de verdere maturatie van de aanplantingen, leidde de sterkere productie, met name in Zuid-Sumatra en Papoea-Nieuw-Guinea, tot een daling van de eenheidsproductiekost met 5,4% op jaarbasis. Deze dalende trend zal zich naar verwachting voortzetten gedurende de rest van het jaar, ondersteund door een aanhoudend sterke productie.

Plantations J. Eglin bleef stabiele winstgevendheid handhaven dankzij de langlopende strategie van de Groep om vaste jaarcontracten af te sluiten met Europese klanten. Deze aanpak beschermt het bananensegment tegen kortetermijnschommelingen op de internationale markten.

Met palmolieprijzen die op een hoog niveau blijven en hogere productievolumes in alle productieregio's, blijft SIPEF goed gepositioneerd voor een recordjaar. Het resultaat van de periode – aandeel van de Groep – wordt geraamd tussen USD 115 miljoen en USD 125 miljoen.

Naast de mogelijke prijseffecten op de palmoliemarkten zal het uiteindelijke recurrente resultaat ook afhangen van verschillende factoren, waaronder de realisatie van de verwachte productiegroei in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea, de stabiliteit van het Indonesische exportbeleid en de verdere evolutie van de productiekosten in het laatste kwartaal van het jaar.

2.4. Kasstromen en expansie

In 2025 blijven de investeringsprioriteiten van de Groep gericht op de verdere uitbreiding van de activiteiten in Zuid-Sumatra, waar de ontwikkeling van 1 454 hectare nieuwe oliepalmplantages volgens plan verloopt. Deze uitbreidingen omvatten de nodige infrastructuur om de nieuw aangeplante gebieden in de komende jaren tot volledige maturiteit te brengen. Tegelijkertijd worden in Dendymarker verdere infrastructuurwerken uitgevoerd, waar het grootschalige herbeplantingsprogramma – goed voor meer dan 10 000 hectare – inmiddels is afgerond.

In Musi Rawas bedroeg het totale beplante areaal eind september 2025 20 427 hectare, volledig in overeenstemming met de "New Planting Procedures" van de "Roundtable on Sustainable Palm Oil" (RSPO). Van dit totaal wordt 18 152 hectare rechtstreeks beheerd door de Groep terwijl 2 275 hectare is toegewezen aan plasma-boeren. Samen met Dendymarker beslaan de activiteiten in Zuid-Sumatra nu 30 668 hectare, waarvan 25 068 hectare (of 81,7%) als jong-volwassen worden beschouwd. Door deze uitbreiding vertegenwoordigt Zuid-Sumatra nu ongeveer 29,0% van SIPEF's Indonesische palmolieproductie.

Ook elders verlopen de herbeplantingsactiviteiten volgens planning. In Noord-Sumatra en Bengkulu werd nog eens 2 437 hectare omgezet van oude rubberplantages naar oliepalmteelt. De reguliere herbeplantingen op alle plantages blijven doorgaan, waarbij de UMW-groep haar eerste herbeplantingscyclus verderzet. Daarnaast vinden er bijkomende herbeplantingen plaats in Papoea-Nieuw-Guinea, Noord-Sumatra en Agro Muko buiten de rubberconversiegebieden. Deze initiatieven maken deel uit van de langetermijnstrategie van de Groep om de productieve capaciteit te behouden en de toekomstige opbrengsten in de ouder wordende plantages te verzekeren.

De kapitaalinvesteringen omvatten ook de verdere uitvoering van het moderniseringsprogramma voor de palmolie-extractiefabrieken. Belangrijke projecten dit jaar zijn onder meer de installatie van methaanopvangsystemen in de fabrieken van Dendymarker Indah Lestari en Agro Muara Rupit, de voorbereidende werken voor de Navo-fabriek, en moderniseringswerken bij de installaties van Hargy Oil Palms Ltd in Papoea-Nieuw-Guinea. Bijkomende investeringen in nieuwe wasinstallaties zijn gepland voor de fabrieken in Noord-Sumatra en Bengkulu, waarmee SIPEF haar voortdurende aandacht voor productkwaliteitsnormen onderstreept.

De totale investeringen voor 2025 worden geraamd op ongeveer USD 100 miljoen. Samen met het reeds uitbetaalde dividend in 2025 zullen deze investeringen volledig worden gefinancierd uit de operationele kasstromen van de Groep. SIPEF verwacht dan ook het boekjaar af te sluiten met een positieve netto financiële positie, wat zowel de sterkte van de balans als de blijvende financiële discipline van de groep bevestigt.

3. Duurzaamheid

3.1. SIPEF verhoogt transparantie inzake duurzaamheid door broeikasgasboekhouding (GHGaccounting) en afstemming op de Science Based Target Initiative-methodologie

In het kader van haar voortdurende inzet voor continue verbetering heeft SIPEF haar methodologie voor de boekhouding en doelstelling van broeikasgasemissies (Greenhouse Gas-GHG) afgestemd op het GHGprotocol, de hoogste internationale industriestandaard voor het meten en rapporteren van broeikasgasemissies. Hiermee onderstreept SIPEF haar blijvende engagement om te voldoen aan de wettelijke vereisten binnen de Europese Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD).

De reductiedoelstellingen voor 2030 zijn nu onderverdeeld in een daling van 42% voor energie- en industriële emissies (E&I) en 30,3% voor emissies binnen de categorie bos-, land- en landbouwactiviteiten ("Forest, Land and Agriculture"-FLAG).

Om deze emissiereductiedoelstellingen te behalen, zijn voortdurende investeringen nodig in circulaire technologieën, regeneratieve landbouw en natuurgebaseerde oplossingen. De huidige koersvan SIPEF plaatst de Groep bij de koplopers binnen de sector.

3.2. SIPEF sluit zich aan bij de "Palm Oil Collaboration Group" (POCG) en het "High Conservation Value Network" (HCVN)

In het derde kwartaal van 2025 versterkte SIPEF haar engagement voor duurzame palmolieproductie door zich aan te sluiten bij de "Palm Oil Collaboration Group" (POCG) en het "High Conservation Value Network" (HCVN). Met deze lidmaatschappen draagt SIPEF bij aan multi-stakeholderinitiatieven die verantwoorde productie, kennisuitwisseling en innovatie binnen de sector bevorderen.

Het HCV Network is een wereldwijd netwerk dat de "High Conservation Value" (HCV)-aanpak promoot – een methodologie om natuurwaarden en lokale bestaansmiddelen te identificeren en te beschermen binnen ontwikkelingsgebieden.

De "Palm Oil Collaboration Group" (POCG) verenigt ondernemingen uit alle schakels van de palmolieketen met als doel de effectieve uitvoering van de principes "Geen ontbossing, geen uitbreiding op veengronden, geen uitbuiting" ("No Deforestation, No Peat Expansion, No Exploitation"-NDPE) te versnellen. SIPEF werkt actief samen met deze organisaties om verder te innoveren en haar activiteiten inzake natuurbehoud en gemeenschapsgerichte landschapsontwikkeling in zowel Papoea-Nieuw-Guinea als Indonesië verder te versterken.

Vertaling: dit persbericht is verkrijgbaar in het Nederlands en het Engels. De Nederlandse versie is de originele en de andere versie is een vrije vertaling. We hebben alles wat redelijkerwijs mogelijk is gedaan om verschillen tussen de taalversies te vermijden, maar als er toch verschillen zijn, dan heeft de Nederlandse versie voorrang.

Schoten, 16 oktober 2025

Voor meer informatie, gelieve contact op te nemen met:

  • * P. Meekers, gedelegeerd bestuurder (GSM +32 471 11 27 62)
  • * B. Cambré, chief financial officer

Tel.: +32 3 641 97 00

[email protected] www.sipef.com (rubriek "investors")

SIPEF is een Belgische agro-industriële groep, genoteerd op Euronext Brussels en is gespecialiseerd in de - als duurzaam gecertificeerde - productie van tropische landbouwgrondstoffen, voornamelijk ruwe palmolie en palmproducten. Deze arbeidsintensieve activiteiten zijn geconcentreerd in Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea en Côte d'Ivoire en worden gekenmerkt door een brede stakeholderbetrokkenheid, die de lange termijn investeringen op duurzame wijze ondersteunt.

Talk to a Data Expert

Have a question? We'll get back to you promptly.