AI Terminal

MODULE: AI_ANALYST
Interactive Q&A, Risk Assessment, Summarization
MODULE: DATA_EXTRACT
Excel Export, XBRL Parsing, Table Digitization
MODULE: PEER_COMP
Sector Benchmarking, Sentiment Analysis
SYSTEM ACCESS LOCKED
Authenticate / Register Log In

SIPEF

Annual Report Apr 29, 2025

4000_rns_2025-04-29_5d0b56c5-f6b0-4ee3-a886-63c29963bae4.pdf

Annual Report

Open in Viewer

Opens in native device viewer

Geïntegreerd Jaarverslag 2024

Inhoud

Boodschap van de voorzitter
en de gedelegeerd bestuurder 12
SIPEF in één oogopslag 18
Hoogtepunten van 2024 20
1. Bedrijfsverslag 24
2. Duurzaamheidsverklaring 86
3. Corporate Governance Verklaring 290
4. Financiële Staten 340
5. Annexen 418
Andere informatie over de Vennootschap 480
Woordenlijst 482
Verantwoordelijke personen 490

Contributing to a better tomorrow...

by cultivating sustainable excellence,

bringing people together,

and nurturing communities.

SIPEF

Doing well by doing good.

Boodschap van de voorzitter en de gedelegeerd bestuurder

2024 was voor SIPEF een jaar van zowel uitdagingen als vooruitgang, gekenmerkt door een sterke marktdynamiek, operationele veerkracht en voortdurende investeringen in duurzame groei. Ondanks de effecten van klimaatverandering en geopolitieke onzekerheden wist de Groep met succes stabiele financiële prestaties te behouden en versterkte hij tegelijkertijd zijn positie als toonaangevende producent van hoogwaardige, traceerbare en verantwoorde landbouwproducten.

Palmolie blijft essentieel voor het voeden van de groeiende wereldbevolking en om te voldoen aan de wereldwijde vraag in verschillende industrieën naar plantaardige oliën, dankzij de hoge opbrengst per hectare en efficiënte verwerking. SIPEF blijft zich inzetten om op duurzame wijze aan deze vraag te voldoen door de efficiëntie van landgebruik te verbeteren, te investeren in oliepalmsoorten van hoge kwaliteit en lokale palmboeren te integreren in een verantwoordelijke productieketen.

Het hele jaar door bleven de financiële en operationele prestaties solide, ondersteund door een sterke palmoliemarkt. De palmolieprijzen op de "Bursa Malaysia Derivatives Exchange" (MDEX) bedroegen gemiddeld USD 906 per ton, een weerspiegeling van de wereldwijde aanbodbeperkingen en de gestage vraag. SIPEF realiseerde een gemiddelde verkoopprijs af-fabriek van USD 867 per ton, een stijging met 4,4% tegenover 2023, met uiterst sterke prijzen in de tweede jaarhelft.

Palmolie blijft essentieel voor het voeden van de groeiende wereldbevolking en om te voldoen aan de wereldwijde vraag in verschillende industrieën naar plantaardige oliën, dankzij de hoge opbrengst per hectare en efficiënte verwerking.

SIPEF boekte een totale nettowinst (deel van de Groep, na belastingen) van KUSD 65 838 en bleef investeren in operationele verbeteringen en groei. Duurzaamheid bleef een topprioriteit, met een investering van KUSD 86 858 en een succesvolle verlaging van de netto financiële schuld tot KUSD 18 087.

De palmolieactiviteiten van SIPEF hadden te kampen met een moeilijk begin van het jaar, vooral in Papoea-Nieuw-Guinea, waar de impact van de vulkaanuitbarsting van november 2023 de productie bleef beïnvloeden. Het team reageerde echter opmerkelijk veerkrachtig, werkte samen met de lokale overheid en voerde een uitgebreid rehabilitatieprogramma uit dat onder andere het snoeien en herstellen van 3 500 hectare door as aangetast land omvatte. De productieniveaus in Papoea-Nieuw-Guinea zijn gestaag verbeterd en voor 2025 wordt verder herstel verwacht.

De bananenactiviteiten van de Groep kenden een verdere ontwikkeling met in totaal 580 hectare nieuw ontwikkelde plantages in Côte d'Ivoire. Dit droeg bij aan een opmerkelijke productiestijging van 24,6%.

In Indonesië werd de productie beïnvloed door de cyclische impact van langdurige droge omstandigheden in 2022 en 2023, wat leidde tot variabele rendementen op verschillende plantages.

Ondanks die uitdagingen was er een stijgende trend in de palmolieproductie tegenover 2023, met een toename van 1,5%, gedreven door sterke prestaties in Zuid-Sumatra. De palmolieproductie van Zuid-Sumatra steeg in 2024 met 19,6%. SIPEF breidde haar beplante areaal uit tot 30 052 hectare. Zuid-Sumatra neemt nu bijna een kwart van de totale Indonesische palmolieproductie van SIPEF voor zijn rekening. De ingebruikname van de Agro Muara Rupit palmolie-extractiefabriek in juni 2024, met een initiële verwerkingscapaciteit van 45 ton per uur, betekende een belangrijke mijlpaal in de versterking van de verwerkingsinfrastructuur. De herbeplanting van de palmplantages bleef een strategische prioriteit in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea om de productiviteit op lange termijn te verzekeren. In Bengkulu maakte de rubberplantage Sei Jerinjing de volledige omschakeling naar oliepalmplantage, waarbij 1 298 hectare nieuw werd aangeplant.

De bananenactiviteiten van de Groep kenden een verdere ontwikkeling met in totaal 580 hectare nieuw ontwikkelde plantages in Côte d'Ivoire. Dit droeg bij aan een opmerkelijke productiestijging van 24,6%. De succesvolle certificering van de bananenactiviteiten volgens de normen van "Rainforest Alliance" en Fairtrade versterkte het engagement van de Groep voor verantwoorde landbouwpraktijken.

In 2024 versterkte SIPEF haar engagement voor verantwoorde landbouw door de manier te verbeteren waarop ze haar leveringen uitvoert en impact controleert en communiceert. Met duurzaamheid stevig verankerd in haar activiteiten, verlegde ze de focus naar het versterken van de traceerbaarheid, het verbeteren van de productkwaliteit en het bevorderen van innovatie.

De lancering van GeoSIPEF, een digitaal traceerbaarheidsplatform, betekende een belangrijke stap in de richting van volledige transparantie va n de toeleveringsketen en na lev ing va n de Ontbossingsverordening van de EU ("EU Deforestation Regulation" - EUDR). Ook de productkwaliteit ging vooruit: de eerste lading gewassen ruwe palmolie van Mukomuko voldeed aan de strenge specificaties voor minerale olie (MOSH/MOAH) en chloride - het resultaat van voortdurende verbeteringen aan de palmolie-extractiefabriek.

De innovatie-inspanningen werden voortgezet met de ontwikkeling van een bio-CNG-installatie ("Compressed Natural Gas" of gecomprimeerd aardgas) in de palmolie-extractiefabriek van Perlabian, als onderdeel van de emissiereductiestrategie van SIPEF. Tegelijkertijd richtte de samenwerking met Verdant Bioscience Pte Ltd zich op veerkrachtige palmvariëteiten met een hoog rendement om de productiviteit op lange termijn te ondersteunen.

In 2024 versterkte SIPEF haar engagement voor verantwoorde landbouw door de manier te verbeteren waarop ze haar leveringen uitvoert en impact controleert en communiceert.

In Papoea-Nieuw-Guinea ondersteunden beoordelingen op landschapsniveau door de "High Conservation Value" en "High Carbon Stock Approach" (HCV-HCSA) de integratie van lokale boeren en de aanpassing van de regelgeving, terwijl de integratie van de plantage Citra Sawit Mandiri in de palmolie-extractiefabriek van Umbul Mas Wisesa de gecertificeerde volumes versterkte. Om transparantie te garanderen stemde SIPEF haar rapportering af op ESRS en CSRD, voerde ze een dubbele-materialiteitsbeoordeling uit en voerde ze voor het eerst externe "assurance" in.

Die initiatieven belichamen SIPEF's jarenlange inzicht dat zakelijk goed bezig zijn en goed doen voor de samenleving, perfect te combineren zijn. Vooruitgang wordt niet alleen afgemeten aan de prestaties, maar ook aan het vermogen om zorgvuldig te innoveren, consequent te handelen en diepgaand rekening te houden met de mensen en de omgeving die de activiteiten ondersteunen. Het is in dit evenwicht dat SIPEF haar doel - en haar kracht - blijft vinden.

2024 was bovenal het jaar van een belangrijke leiderschapsovergang. Na 45 jaar toegewijd leiderschap droeg François Van Hoydonck het management van de Groep over aan Petra Meekers. Onder leiding van Petra blijft het executieve comité gericht op continuïteit, de strategische pijlers en verantwoordelijke groei, volledig in het verlengde van de waarden die SIPEF definiëren.

Vooruitgang wordt niet alleen afgemeten aan de prestaties, maar ook aan het vermogen om zorgvuldig te innoveren, consequent te handelen en diepgaand rekening te houden met de mensen en de omgeving die de activiteiten ondersteunen. Het is in dit evenwicht dat SIPEF haar doel - en haar kracht blijft vinden.

SIPEF gaat 2025 in met voorzichtig optimisme. Met het verwachte verdere herstel in Papoea-Nieuw-Guinea, de recent aangeplante arealen in Indonesië en Côte d'Ivoire die de mature staat bereiken en de voortdurende focus op kwaliteit, innovatie en traceerbaarheid, is SIPEF goed geplaatst om haar strategie uit te voeren en waarde te creëren voor haar aandeelhouders en belanghebbenden.

SIPEF dankt oprecht alle medewerkers, partners en aandeelhouders. Hun toewijding en vertrouwen blijven de basis van het voortdurende succes van de Groep. Dankzij hun toewijding groeit SIPEF met een doel, innoveert ze met integriteit en hanteert ze de hoogste normen in duurzame agro-industrie. Samen blijven we vorm geven aan een toekomst van verantwoorde groei en blijvende waarde.

SIPEF in één oogopslag

SIPEF is een Belgische agro-industriële groep, genoteerd op Euronext Brussel, gespecialiseerd in de productie van duurzame palmproducten en bananen. In Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea produceert de Groep palmproducten, waaronder verse vruchtentrossen ("Fresh Fruit Bunches" - FFB), ruwe palmolie ("Crude Palm Oil" - CPO), palmpitten ("Palm Kernels" - PK), en ruwe palmpitolie ("Crude Palm Kernel Oil" - CPKO).

De bananenactiviteiten van SIPEF zijn gevestigd in Côte d'Ivoire. De Groep bevindt zich in de laatste fase van het afbouwen van zijn activiteiten in rubber, thee en horticultuur.

In 2024 telde SIPEF 24 204 werknemers in vijf landen over de hele wereld.

De meerderheid is in dienst van of heeft een contract met de dochterondernemingen van de Groep in Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea en Côte d'Ivoire.

SIPEF beheert in totaal 86 757 hectare eigen productieareaal. In 2024 bedroeg de totale omzet KUSD 443 810.

WERELDWIJDE AANWEZIGHEID

AFZET MARKTEN

Europa Verenigd Koninkrijk Indonesië West-Afrika

(1) Het cijfer omvat het totaal aantal werknemers in de thee-activiteiten (Indonesië).

Hoogtepunten van 2024

ACTIVITEITEN

  • De palmolieproductie van SIPEF daalde in 2024 met 7,4% als gevolg v a n de v u l k a a nu itba r s t i ng i n Papoea-Nieuw-Guinea in november 2023. Daarnaast hadden de droge weersomstandigheden eind 2023 en een conjuncturele neergang een negatieve invloed op de oogsten in Indonesië.
  • De wasinstallatie voor ruwe palmolie("Crude Palm Oil" CPO) in de Mukomuko palmolie-extractiefabriek is nu operationeel en toont veelbelovende resultaten. 01
  • De productie van bananen in Côte d'Ivoire steeg met 24,6% ten opzichte van 2023. De nieuw ontwikkelde plantages van Lumen en Akoudié, die nu meer dan 508 hectare beslaan, bleven uitstekend presteren. 02
  • De activiteiten in Papoea-Nieuw-Guinea gaven in 2024 blijk van veerkracht en wisten de uitdagingen van de uitbarsting van Mount Ulawan in november 2023 het hoofd te bieden. De totale productie van verse vruchtentrossen ("Fresh Fruit Bunches" - FFB) in het vierde kwartaal daalde met 30,1% in vergelijking met het jaar ervoor, en de productie van FFB van de eigen plantages van de Groep eindigde 22,5% lager. Deze resultaten komen overeen met de verwachtingen na het herstel.
    • PT Citra Sawit Mandiri rondde haar eerste audit voor RSPO-certificering af, een prestatie die 1 568 gecertificeerde hectare zal toevoegen aan het gecertificeerde leveranciersbestand van SIPEF.
  • Alle palmolie-extractiefabrieken in Papoea-Nieuw-Guinea en Indonesië hebben kwaliteitsmaatregelen genomen om het MOSH/MOAHgehalte in palmolie laag te houden. 03
  • Het pilootproject in de Barema palmolieextractiefabriek in Papoea-Nieuw-Guinea voor de scheiding van 'virgin' olie en 'technische' olie werd in 2024 stopgezet. Hoewel de olie van eerste persing positieve resultaten behaalde, werd de technische olie als te zuur beschouwd en was de interesse van de markt laag.
  • Eind oktober 2024 lanceerde SIPEF haar innovatieve tool voor traceerbaarheid van de toeleveringsketen en versterkte daarmee haar inzet voor naleving van de EU Ontbossingsverordening ("EU Deforestation Regulation" - EUDR). 04

02

+24,6% Bananen

INVESTERINGEN EN UITBREIDINGEN

De Groep heeft in 2024 voor een totaal van KUSD 86 858 geïnvesteerd in de immateriële en materiële vaste activa. Die hadden betrekking op de gebruikelijke vervangingsinvesteringen in de bestaande ontwikkelingen, maar ook in nieuwe ontwikkelingen in Zuid-Sumatra en Côte d'Ivoire.

  • De uitbreiding in Zuid-Sumatra, Indonesië (Dendymarker Indah Lestari niet inbegrepen), ging gestaag door, met al 19 827 beplante hectare.
  • De herbeplanting van de in 2017 verworven plantage Dendymarker Indah Lestari werd voltooid. Er werd 10 225 hectare herbeplant. 01
  • De Agro Muara Rupit palmolie-extractiefabriek in Zuid-Sumatra werd voltooid, de zevende palmolie-extractiefabriek van SIPEF in Indonesië. De eerste ingebruikstelling vond plaats in april 2024. In haar eerste fase heeft deze palmolie-extractiefabriek een verwerkingscapaciteit van 45 ton FFB per uur. Andere investeringen in Zuid-Sumatra omvatten de verdere uitbreiding van beplante gebieden en bijbehorende infrastructuur, zoals huizen en wegen. 02
  • De uitbreiding van de met bananen beplante hectaren in Côte d'Ivoire ging door met nogmaals 28 hectare in 2024, wat het totaal van het beplante areaal eind 2024 op 1 257 hectare bracht. 03

RESULTATEN

  • In 2024 bleven de palmolieprijzen historisch gunstig, met een gemiddelde prijs van USD 906 (MYR 4 128) op de Maleisische Derivatenbeurs ("Malaysian Derivatives Exchange" - MDEX).
  • Stabiele prijzen en een betere kostenbeheersing leverden opnieuw uitmuntende financiële prestaties op, vergelijkbaar met de resultaten van 2023. 01
  • De productiekosten per eenheid van palmolie bleven goed onder controle. De verdere daling in de kosten voor meststoffen en een positief effect van de sterke USD ten opzichte van de lokale valuta werden echter tenietgedaan door

de lagere totale productie, wat leidde tot een licht hogere eenheidsverkoopprijs.

• De Netto Financiële Positie blijft beperkt tot KUSD -18 087, na investeringen van KUSD 86 858, voornamelijk gerelateerd aan de voortgezette expansie in Zuid-Sumatra.

  • De raad van bestuur heeft beslist om aan de aandeelhoudersvergadering van 11 juni 2025 een bruto dividend voor te stellen van euro 2,00 per aandeel, betaalbaar vanaf 2 juli 2025.
  • De recurrente nettowinst, deel van de Groep, na belastingen, bedroeg KUSD 71 913, tegenover KUSD 72 735 vorig jaar. Het totale nettoresultaat (deel van de Groep, na belastingen) bedroeg KUSD 65 838. De gewone winst per aandeel bedraagt USD 6,33, tegenover USD 6,99 per aandeel in 2023. 02

DUURZAAMHEID

• Ter voorbereiding op de naleving van de R icht l ijn duurzaamheidsrapportering door bedrijven ("Corporate Sustainability Reporting Directive" – CSRD) en de Europese normen voor duurzaamheidsrapportage ("European Sustainability Reporting Standards" – ESRS) voerde SIPEF in mei 2024 haar eerste dubbelematerialiteitsbeoordeling uit. Het Geïntegreerd Jaarverslag 2024 van de Groep bevat zijn eerste Duurzaamheidsverklaring in overeenstemming met de CSRD en ESRS, waarvoor met succes beperkte beoordelingszekerheid ("limited assurance") werd uitgevoerd door een onafhankelijke externe partij. 03

• SIPEF publiceerde haar herziene klachtenbeleid op Groepsniveau en haar beleid inzake corruptie en omkopingsbestrijding, evenals herzieningen van haar beleid inzake Verantwoordelijk Plantagebeleid en Verantwoordelijk Inkoopbeleid.

• In 2024 behaalde Plantations J. Eglin SA 100% Fairtrade-certificering voor alle bananenplantages van SIPEF in Côte d'Ivoire, inclusief de recent gecertificeerde sites Akoudié en Lumen. Alle bananenactiviteiten behielden ook hun certificering van "Rainforest Alliance" en GLOBALG.A.P. 01

SIPEF beheerde in 2024 meer dan 15 000 hectare natuurbehoudsgebieden. Tijdens hetverslagjaar werden geen ontbossingsincidenten geregistreerd in de eigen activiteiten van de Groep of in leveranciersgebieden.

  • Er werden klimaat- en biodiversiteitsrisicoen opportuniteitsbeoordelingen afgerond ter ondersteuning van de transitieplanning voor klimaat en biodiversiteit van de Groep, en er werd gestart met rapportage over de Scope 3-uitstoot in het verlengde van de CSRD.
  • De bouw van de eerste installatie voor biogecomprimeerd aardgas ("Bio-compressed Natural Gas" – bio-CNG) van de Groep bij de palmolie-extractiefabriek van Perlabian in Noord-Sumatra ging van start en er werden contracten getekend voor de ontwikkeling van soortgelijke faciliteiten in Dendymarker Indah Lestari en Agro Muara Rupit in Zuid-Sumatra. Deze inspanningen zullen de strategie van SIPEF om de broeikasgasuitstoot te verlagen verder helpen vooruitgaan. 02
  • Er werd een bijgewerkte versie gelanceerd van GeoSIPEF, een tool voor de traceerbaarheid van de toeleveringsketen die garant staat voor meer transparantie en een optimalere naleving van de EU-Ontbossingsverordening ("EU Deforestation Regulation" – EUDR). Nieuwe functies zijn onder andere een klantenportaal voor gegevens op verzendingsniveau en juridische documentatie.
  • SIPEF lanceerde initiatieven om meer vrouwen een rol te geven in de plantages, waaronder opleidingen en de tewerkstelling van meer dan 50 vrouwen in snoei- en oogstfuncties die traditioneel door mannen worden uitgevoerd.
  • In Papoea-Nieuw-Guinea werd een speciale afdeling voor maatschappelijke betrokkenheid opgezet om loka le bezorgdheden aa n te pakken en de relaties met belanghebbenden te versterken.

  • Plantations J. Eglin SA droeg bij aan een betere sociale dialoog in de bananensector van Côte d'Ivoire door in Abidjan een groot evenement van de sector te ondersteunen dat streeft naar leefbare lonen en gedeelde verantwoordelijkheid.
  • Voor SPOTT 2024 heeft SIPEF een score behaald van 88,8%, waarmee ze op de 14e plaats staat van 100 bedrijven, een lichte daling ten opzichte van 2023 (88,9%). Voor de CDP-openbaarmakingen van 2024 behield SIPEF score B (Management) voor Bossen en C (Awareness) voor Klimaatverandering.

  1. Bedrijfsverslag

Missie en strategie van SIPEF

Steunend op de ervaring die SIPEF heeft opgedaan in de loop van haar meer dan 100-jarige geschiedenis, produceert ze consequent hoogwaardige en volledig traceerbare palmproducten en bananen.

De Groep streeft ernaar economische waarde te genereren voor zijn aandeelhouders en andere belanghebbenden en tegelijkertijd op een milieuvriendelijke en maatschappelijk verantwoorde manier te opereren.

Duurzaamheid vormt de kern van het bedrijfsmodel van SIPEF, en de Groep werkt hard om een positieve bijdrage te leveren aan de gemeenschappen en economieën waar hij actief is.

Fundamenteel voor het bereiken van SIPEF's missie zijn de Richtlijnen en Evenwichtige Groeistrategie van de Groep.

Missie

en strategie

van SIPEF

MISSIE

SIPEF produceert hoogwaardige, duurzame en traceerbare landbouwproducten, met de bedoeling te diversifiëren naar doelmarkten en een harmonieus evenwicht te bevorderen tussen natuur, mens en groei.

RICHTLIJNEN

  • Betrouwbaarheid en stabiliteit
  • Langetermijnplanning en -besluitvorming
  • Voortdurende verbetering
  • Duurzame economische groei
  • Behoud en herstel van het milieu
  • Ondersteuning van werknemers en gemeenschappen
  • Waardecreatie voor alle stakeholders

EVENWICHTIGE GROEISTRATEGIE

  • Productie-efficiëntie
  • Operationele uitmuntendheid
  • Hoogwaardige, duurzame, traceerbare, gecertificeerde producten
  • Innovatie en vroegtijdige toepassing
  • Milieubeheer
  • Respect voor werknemers en gemeenschappen
  • Verantwoord beheer van de toeleveringsketen
  • Goed zakelijk gedrag

RICHTLIJNEN

SIPEF's management en werknemers, evenals alle contractpartijen, worden aangestuurd door een reeks Richtlijnen, die de handelswijze en de cultuur van de Groep vormgeven:

1.Betrouwbaarheid en stabiliteit

Een betrouwbare en stabiele partner zijn voor al haar stakeholders.

  1. Langetermijnplanning en -besluitvorming Altijd plannen maken en

beslissingen nemen op basis van haar langetermijnvisie.

3. Voortdurende verbetering

Voortdurend alle aspecten van haar activiteiten verbeteren, met de nadruk op kwaliteit, productiviteit en de beste praktijken op ecologisch, sociaal en governancegebied.

4. Duurzame economische groei

Economische waarde genereren voor haar aandeelhouders en andere stakeholders en daarbij een beheerst schuldniveau nastreven.

5. Behoud en herstel van het milieu

De natuurlijke omgeving binnen het bedrijf behouden en waar mogelijk herstellen, via duurzame landbouwpraktijken en actief beheer van beschermde gebieden.

6. Ondersteuning van werknemers en gemeenschappen

Alle werknemers en lokale gemeenschappen met respect voor hun rechten behandelen en tegelijkertijd mogelijke verbeteringen van hun welzijn en ontwikkeling ondersteunen.

7. Waardecreatie voor alle stakeholders

Waarde creëren voor al haar stakeholders, op eerlijke en verantwoorde wijze.

EVENWICHTIGE GROEISTRATEGIE

De Evenwichtige Groeistrategie van SIPEF is zo ontworpen dat de Groep zijn commerciële doelstellingen kan bereiken en tegelijkertijd natuurlijke ecosystemen kan behouden, eerlijke arbeidspraktijken kan toepassen, steun kan bieden aan lokale gemeenschappen op de plaatsen waar hij actief is en goed zakelijk gedrag kan nastreven.

De acht aandachtsgebieden van de Evenwichtige Groeistrategie en de bijbehorende doelen worden hieronder beschreven.

Productie-efficiëntie

Rekening houden met de beperkte beschikbaarheid van landbouwgrond en toch blijven voldoen aan de groeiende vraag van de markt is cruciaal voor het succes van SIPEF als bedrijf, nu en in de toekomst.

De doelstellingen van SIPEF op het gebied van productie-efficiëntie zijn:

  • Het landgebruik in de productiegebieden optimaliseren en de productieprocessen verbeteren
  • Inzetten op praktijken en oplossingen die focussen op het verbeteren van de gezondheid van de bodem en het verhogen van de opbrengst

Zie pagina 47 voor meer details

Milieubeheer

Milieubeheer betekent voor SIPEF het minimaliseren en beheersen van alle directe en indirecte effecten van haar bedrijfsactiviteiten op de natuurlijke omgeving en het klimaat.

De doelstellingen van SIPEF op het gebied van milieubeheer zijn:

  • Duurzaam landgebruik en behoud van biodiversiteit, inclusief geen ontbossing en geen nieuwe ontwikkelingen op veengrond (NDP)
  • Minimalisering van de impact op natuurlijke hulpbronnen en het milieu
  • Reductie van broeikasgasemissie ("Greenhouse gas" - GHG) en klimaatbestendigheid op lange termijn

Zie pagina 118 voor meer details

Operationele uitmuntendheid

SIPEF zet zich in voor operationele uitmuntendheid en streeft er voortdurend naar de efficiëntie van haar processen en de doeltreffendheid van haar praktijken te verbeteren.

De doelstellingen van SIPEF op het gebied van operationele uitmuntendheid zijn:

  • Maximalisering van de kwantiteit en kwaliteit van de productie
  • Optimalisering van input, processen en output door hergebruik van bijproducten, minimalisering van afval en gebruik van slimme landbouw en mechanisatie
  • Bevorderen van een cultuur van voortdurende verbetering

Zie pagina 49 voor meer details

Respect voor werknemers en gemeenschappen

De Evenwichtige Groeistrategie van SIPEF is gebaseerd op het uitgangspunt dat groei niet mogelijk is zonder in de eerste plaats een verantwoordelijke werkgever en buur te zijn.

De doelstellingen van SIPEF met betrekking tot respect voor werknemers en gemeenschappen zijn:

  • Mensen-, arbeids- en gemeenschapsrechten respecteren, in overeenstemming met lokale wetten en internationale regelgeving
  • Bijdragen aan de behoeften van lokale gemeenschappen door werk, gezondheidszorg, onderwijs en infrastructuur te bieden
  • Langetermijnrelaties bevorderen, gedeelde waarde creëren en het welzijn en de veerkracht van lokale gemeenschappen ondersteunen

Zie pagina 158 en 231 voor meer details

Hoogwaardige, duurzame, traceerbare en gecertificeerde producten

Hoogwaardige, duurzame, traceerbare en gecertificeerde producten kunnen aanbieden, is van doorslaggevend belang voor SIPEF om zich te onderscheiden van anderen en te diversifiëren naar doelmarkten.

De doelstellingen van SIPEF voor hoogwaardige, duurzame, traceerbare, gecertificeerde producten zijn:

  • De hoogste voedselveiligheids- en kwaliteitsnormen implementeren
  • 100% traceerbaarheid voor alle producten handhaven
  • Volledige nalevingvan toonaangevende duurzaamheidsnormen en certificeringen

Zie pagina 50 en 242 voor meer details

Verantwoord beheer van de toeleveringsketen

SIPEF gelooft dat het op een verantwoorde manier creëren van waarde inhoudt dat ze haar leveranciers ondersteunt om deel uit te maken van haar duurzame toeleveringsketen. Alle leveranciers van de Groep zijn lokale oliepalmboeren, van wie de locaties bekend en in kaart gebracht zijn.

De doelstellingen van SIPEF voor een verantwoord beheer van de toeleveringsketen zijn:

  • Lokale boeren ondersteunen op hun pad naar een betere, duurzame en gecertificeerde productie
  • Lokale boeren ondersteunen om hogere inkomens te verwerven en betere toegang te krijgen tot internationale markten
  • Leveranciers screenen en monitoren om ervoor te zorgen dat SIPEF's beleid wordt nageleefd

Zie pagina 198 voor meer details

Innovatie en vroegtijdige toepassing

SIPEF erkent het immense potentieel van een vroege toepassing van innovaties voor het verbeteren van de productiviteit, kwaliteit en veerkracht van haar toekomstige gewassen.

De doelstellingen van SIPEF voor innovatie en vroegtijdige toepassing zijn:

  • Investeren in onderzoek en ontwikkeling (O&O) om vooruitgang mogelijk te maken naar duurzaam en optimaal landgebruik, efficiënte productie, hoogwaardige producten, verbeterde bodemgezondheid en veerkrachtige gewassen
  • Testen en toepassen van nieuwe principes en praktijken
  • Flexibel en aanpasbaar blijven om strategische en marktverschuivingen te kunnen verwerken

Zie pagina 56 voor meer details

Goed zakelijk gedrag

SIPEF draagt ethische bedrijfspraktijken hoog in het vaandel en is zich ervan bewust dat ze van cruciaal belang zijn om financiële, reputatie-, en juridische risico's te beperken.

De doelstellingen van SIPEF voor goed zakelijk gedrag zijn:

  • Een cultuur van ethisch gedrag bevorderen bij het management, het personeel en de contractanten
  • Systemen en processen toepassen om ethisch gedrag te waarborgen
  • Een robuust beleid, procedures en maatregelen handhaven om alle risico's aan te pakken, ook op het gebied van omkoping en corruptie

Zie pagina 262 voor meer details

De interacties en verbanden tussen de vier aandachtsgebieden en doelstellingen van SIPEF op het gebied van duurzaamheid en haar vier aandachtsgebieden en doelstellingen op zakelijk vlak worden besproken op pagina 46-47 in het Bedrijfsverslag en pagina 90-93 in de Duurzaamheidsverklaring.

STRATEGIEBEHEER EN MANAGEMENTSTRUCTUUR

Raad van bestuur van SIPEF

De raad van bestuur van SIPEF heeft de eindverantwoordelijkheid voor het bepalen en opvolgen van de Evenwichtige Groeistrategie.

Executief comité van SIPEF

De implementatie van de Evenwichtige Groeistrategie wordt geleid door het executief comité van SIPEF, dat de wereldwijde teams in België, Singapore en Luxemburg aanstuurt.

Wereldwijde teams

De uitvoering van de Evenwichtige Groeistrategie wordt op Groepsniveau gecoördineerd door de wereldwijde teams in België, Singapore en Luxemburg ("finance", juridisch, marketing, IT, operationeel management, duurzaamheid en HR-strategie). Dit omvat het opvolgen en rapporteren van de voortgang.

Regionale executieve comités

Er zijn regionale executieve comités bij de operationele activiteiten van SIPEF in Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea en Côte d'Ivoire. Deze comités houden toezicht op de lokale teams en hun operationele activiteiten en rapporteren rechtstreeks aan het executief comité van SIPEF.

Regionale teams

Regionale teams bij de dochterondernemingen van SIPEF zijn verantwoordelijk voor de operationele activiteiten. Dit omvat HR-aangelegenheden (voor werknemers en contractanten) en de uitvoering van de Evenwichtige Groeistrategie voor SIPEF's palmolieactiviteiten (in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea) en bananenactiviteiten (in Côte d'Ivoire).

• Voor een gedetailleerde beschrijving van SIPEF's DUURZAAMHEIDSBEHEERSSTRUCTUUR - zie Duurzaamheidsverslag

Voor een gedetailleerde beschrijving van SIPEF's corporate governance structuur - zie Corporate Governance Verklaring

(1) SIPEF heeft 14 dochterondernemingen in Indonesië. De governance, de communicatie en de rapportage aan het executief comité van SIPEF worden beheerd door het regionale executief comité van SIPEF's belangrijkste en grootste dochteronderneming, PT Tolan Tiga Indonesië.

Overzicht van de activiteiten van SIPEF

Palmolie

SIPEF kweekt oliepalmen op meer dan 85 500 hectare land in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea. De plantages zijn verspreid over verschillende locaties.

In Indonesië begon de Groep in 1920 met de teelt op de historische locaties van Tolan Tiga in Noord-Sumatra. Verder verwierf hij de plantages van Agro Muko, gelegen in de provincie Bengkulu. De plantages van de Umbul Mas Wisesa-groep in Noord-Sumatra werden voor het eerst beplant in 2007 en de oliepalmen bereikten het einde van hun eerste plantcyclus pas in 2024.

SIPEF's laatste oliepalmontwikkeling is een nieuwere uitbreiding in de provincie Zuid-Sumatra, die zich nog grotendeels in een jonge mature fase bevindt.

Als aanvulling op de eigen productie en om aan de marktvraag te voldoen, koopt de Groep ook aan bij

lokale boeren die partnerproducenten zijn en die werken op 6 196 hectare in de buurt van de eigen plantages in Indonesië.

In Indonesië worden de commerciële activiteiten van SIPEF beheerd door de dochteronderneming van de Groep, PT Tolan Tiga Indonesië.

In Papoea-Nieuw-Guinea begon SIPEF in 1978 met de teelt van oliepalmen in de provincie West New Britain, een regio die bekendstaat om zijn vulkanische bodems met een hoog rendement.

De activiteiten van SIPEF in Papoea-Nieuw-Guinea worden beheerd door haar dochteronderneming Hargy Oil Palms Ltd.

Verse vruchtentrossen ("Fresh Fruit Bunches" - FFB) van oliepalmen worden in deze gebieden geteeld en geoogst voordat ze worden verwerkt tot ruwe palmolie ("Crude Palm Oil" - CPO), palmpitten ("Palm Kernels" - PK) en ruwe palmpitolie ("Crude Palm Kernel Oil" - CPKO). SIPEF bezit tien palmolie-extractiefabrieken: zeven op haar plantages in Indonesië en drie in Papoea-Nieuw-Guinea.

CPO is SIPEF's belangrijkste product en vertegenwoordigt 98,2% van de brutowinst van de Groep. 100% van de CPO die in Papoea-Nieuw-Guinea

wordt geproduceerd, wordt geëxporteerd naar Europa. Van de Indonesische productie wordt 7,6% geëxpor teerd voor verkoop aan Europese klanten, en de resterende 92,4% wordt verkocht aan lokale klanten.

• In 2024 waren de palmoliegerelateerde activiteiten van de Groep goed voor 89,3% van zijn totale omzet.

Bananen

SIPEF startte in 1985 met de teelt van de Cavendishbananenvariëteit in Côte d'Ivoire.

Tegen het einde van 2024 waren dit vijf met elkaar verbonden plantages geworden, die een oppervlakte van 1 257 hectare beslaan in de zuidelijke Lagunesregio van het land.

De bananen van SIPEF worden geselecteerd en verpakt voor export in één van de zeven verpak-

kingsstations van SIPEF, gelegen op haar plantages. Ongeveer 90% va n de bananenproductie van de Groep wordt geëxporteerd voor verkoop in het Verenigd Koninkrijk en op de Europese markt, de rest wordt regionaal verkocht in West-Afrika.

De activiteiten van SIPEF in Côte d'Ivoire worden beheerd door haar dochteronderneming Plantations J. Eglin SA, één van de drie belangrijkste spelers in de bananenexportsector van het land.

Rubber en thee

SIPEF begon haar activiteiten in rubber en thee af te bouwen in 2021. Minder dan 1% van de omzet van de Groep in 2024 was afkomstig van de restproductie van deze gewassen. De uitfasering zal in 2025 voltooid zijn.

Zie pagina 85 voor meer informatie over de uitfasering van rubber, thee en horticultuur.

Verboden producten

SIPEF produceert geen producten die op bepaalde markten verboden zijn, noch is ze actief in de sectoren fossiele brandstoffen, de productie van chemische stoffen, controversiële wapens of de teelt en productie van tabak.

• De bananenteelt, de op één na grootste activiteit van de Groep, was in 2024 goed voor 9,6% van de totale omzet.

Beplante oppervlakte en productiedoelstelling

BEPLANTE OPPERVLAKTE PER ACTIVITEIT IN 2024 (IN HECTARE)
INDONESIË PAPOEA-NIEUW
GUINEA
CÔTE D'IVOIRE TOTAAL %
Oliepalmen 71 951 13 550 0 85 500 98,6%
Bananen 0 0 1 257 1 257 1,4%
Totaal 71 951 13 550 1 257 86 756 100,0%
% 82,9% 15,6% 1,4% 100,0%

Tegen 2031 streeft SIPEF naar een totale jaarlijkse productie van 600 000 ton palmolie (inclusief lokale boeren) en 55 000 ton bananen. Om dit doel te bereiken, richt SIPEF zich op de verbetering van de productie-efficiëntie door landgebruik te optimaliseren, productieprocessen te verbeteren en bestaande oliepalmopbrengsten te vergroten. De Groep zal ook blijven zoeken naar investeringsopportuniteiten door mogelijkheden te onderzoeken om nieuwe hectaren met oliepalmen te ontwikkelen in de nabijheid van zijn huidige activiteiten. Zo kan de Groep zijn productiecapaciteit en, indien nodig, zijn infrastructuur uitbreiden. Daarnaast zal SIPEF zich blijven inzetten om bestaande eigendoms- en concessierechten te behouden.

Meer informatie over de operationele palm- en bananenactiviteiten van SIPEF en de resultaten voor 2024 vindt u op paginas 62-79.

PRODUCTIE 2024 (IN TON)

EIGEN DERDEN YTD Q4/24
Oliepalmen 301 220 61 185 362 405
Bananen 51 038 0 51 038

Waardecreatie bij SIPEF

MODEL VOOR WAARDECREATIE

Het model voor waardecreatie van SIPEF hieronder illustreert de belangrijkste inputs waarmee SIPEF haar Evenwichtige Groeistrategie kan implementeren en de resultaten van haar waardevoorstel kan realiseren om klanten in nichemarkten

te bedienen die vragen om hoogwaardige, met laag contaminant gehalte, duurzaam gecertificeerde en volledig traceerbare producten.

Duurzame financiering

Beperkte financiële risico's door gecontroleerde schulden, waardoor SIPEF wordt beschermd tegen de gevolgen van marktvolatiliteit en externe factoren zoals natuurrampen.

Landbouwgronden van topklasse

Gronden in eigendom/erfpacht in geschikte geografische gebieden met voortreffelijke omstandigheden voor de langetermijnteelt van tropische en landbouwproducten.

Stabiliteit qua personeelsbestand en leveranciers

Stabiele retentiepercentages van werknemers en lokale leveranciers door altijd te voldoen aan de certificeringseisen van RSPO, "Rainforest Alliance" en Fairtrade met betrekking tot arbeidsrechten en eerlijke lonen.

Focus op onderzoek en ontwikkeling

O&O-investeringen via SIPEF's joint venture Verdant Bioscience Pte Ltd om uit te blinken in de productie van veerkrachtige oliepalmen met een hoog rendement en het testen en opschalen van klimaatadaptatiemaatregelen met een focus op waterefficiëntie en bodemgezondheid.

Sterke klantrelaties

Belangrijke klanten die langdurige relaties en consistente contracten hebben met SIPEF voor de levering van duurzame palmproducten en bananen.

De waardepropositie van SIPEF aangaande het bedienen van klanten in het topsegment in nichemarkten die vragen om kwalitatieve hoogwaardigheid, laag contaminant gehalte, voor duurzaamheid gecertificeerde en volledig traceerbare premium palmproducten en bananen, wordt gerealiseerd door de uitvoering van haar Evenwichtige Groeistrategie, en het behalen van de belangrijkste doelen en gerelateerde doelstellingen onder die strategie.

De 8 daarmee samenhangende aandachtsgebieden van de Evenwichtige Groeistrategie zijn:

  • Productie-efficiëntie
  • Operationele uitmuntendheid
  • Hoogwaardige, traceerbare, gecertificeerde producten
  • Innovatie en vroegtijdige toepassing
  • Milieubeheer
  • Respect voor werknemers en gemeenschappen
  • Verantwoord beheer van de toeleveringsketen
  • Goed zakelijk gedrag

Duurzame financiële groei en gedeelde winst USD 65,8 miljoen resultaat (deel van de Groep), of USD 6,33 gewone winst per aandeel.

Producten 100% gecertificeerd voor duurzaamheid Als belangrijke marktspeler in gecertificeerde ruwe palmolie en bananen legt SIPEF de lat hoger om een pionier te worden op het vlak van certificering en traceerbaarheid.

Toegang voor lokale boeren tot wereldmarkten

SIPEF levert grondstoffen, beste beheerpraktijken en certificeringsondersteuning om toegang tot wereldwijde hoogwaardige markten mogelijk te maken voor lokale boeren die leverancier zijn in haar toeleveringsketen in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea.

Welzijn van de gemeenschap

SIPEF ondersteunt werknemers, hun gezinsleden en gemeenschappen door de ontwikkeling van infrastructuur en toegang tot gezondheidszorg en onderwijs in ontwikkelingsgebieden.

De weg vrijmaken om hoogwaardige markten te betreden

SIPEF is klaar om opkomende hoogwaardige, premium nichemarkten te veroveren en haar unieke aanbod waar te maken.

INPUTS

RESULTATEN

SIPEF'S PALMOLIEWAARDEKETEN

Als stroomopwaartse speler richten de kernactiviteiten van SIPEF zich op de teelt van oliepalmen, en op de oogst en de verwerking van verse vruchtentrossen ("Fresh Fruit Bunches" FFB) tot ruwe palmolie ("Crude Palm Oil" CPO), palmpitten ("Palm Kernels" PK) en ruwe palmpitolie ("Crude Palm Kernel Oil" CPKO). De palmoliewaardeketen van SIPEF wordt hieronder weergegeven, met een verklarende tekst over de belangrijkste stroomopwaartse kenmerken en inputs, de activiteiten van SIPEF zelf en die van haar leveranciers, en de belangrijkste stroomafwaartse elementen.

SIPEF WERKNEMERS

6

FFB

SIPEF PALMOLIE-EXTRACTIEFABRIEKEN (INCL.PALMPITPLETTERIJEN)

NEVENPRODUCTEN

INPUTS

9 Activiteiten van derden

  • SIPEF activiteiten
  • Bestemmingen SIPEF-producten

ORGANISCHE MESTSTOFFEN AFVALSTOFFEN FABRIEKEN

SIPEF PLANTAGES

  • 1 Grondstoffen en productiemiddelen zoals zaden, planten en meststoffen worden geleverd door derden en door SIPEF's O&O-joint venture Verdant Bioscience Pte Ltd. SIPEF importeert en koopt lokaal productiemiddelen, zoals machines, uitrusting en gereedschap, en koopt logistieke en infrastructuurdiensten aan voor de oogst, het transport en de verwerking. Ze voorziet de lokale boeren die haar leveranciers zijn ook van de benodigde grondstoffen en productiemiddelen. Andere belangrijke inputs zijn het leasen van land op lange termijn, het veiligstellen van nieuw land voor ontwikkeling en het afsluiten van contracten met lokale boeren als leveranciers.
  • 2 Meer dan 24 000 werknemers werken in de plantages en palmolie-extractiefabrieken van SIPEF in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea. Ze zijn verantwoordelijk voor het verbouwen, oogsten, transporteren en verwerken van CPO, PK en CPKO.
  • 3 SIPEF koopt ook FFB van ongeveer 5 540 lokale boeren die leverancier zijn en van wie de productiegebieden zich in de nabijheid van de plantages van de Groep bevinden.

4 In overeenstemming met de vereisten van de RSPO-certificering biedt SIPEF werknemers en hun gezin, vaak uit nabijgelegen gemeenschappen, sociale, economische, educatieve, gezondheids-, huisvestings- en schone energieondersteuning. 5 Oliepalmen worden gekweekt op de eigen plantages van SIPEF. Het ontkiemen van palmoliezaden gebeurt in een gecontroleerde omgeving en vervolgens worden ze overgezet naar polybags. In de kwekerij worden ze verzorgd tot ze groot genoeg zijn om in het veld geplant te worden, meestal na ongeveer een jaar. Een oliepalm produceert zijn eerste FFB meestal na ongeveer drie jaar. Hierna wordt hij als matuur en oogstklaar beschouwd.

7 In de palmolie-extractiefabrieken worden de FFB gestript en gescheiden. De palmvruchten worden verwerkt tot pulp en geperst om CPO te extraheren. Palmpitten worden geplet om CPKO te extraheren.

SIPEF WERKNEMERS GEMEENSCHAPPEN

AFVALSTOFFEN FABRIEKEN

9 Organisch afval en biomassa, zoals lege vruchtentrossen ("Empty Fruit Bunches"- EFB) en behandeld POME, worden als organische meststof over de velden gestrooid.

10 Sommige CPO wordt gewassen om onzuiverheden te verwijderen en de kwaliteit te verbeteren om zo een hoogwaardig product van voedselkwaliteit te produceren voor raffinaderijen van klanten. Andere CPO wordt in ruwe vorm gelaten.

11 Als de CPO klaar is, wordt ze met tankwagens naar nabijgelegen havens vervoerd. In Indonesië verzamelen lokale pletters palmpitten ("Palm Kernels" - PK) bij palmolieextractiefabrieken van SIPEF. 12 In Indonesië: CPO die in de zeven palmolieextractiefabrieken van SIPEF wordt gewonnen, wordt opgehaald en door externe partners

naar tankterminals vervoerd voor export naar Europa. De resterende CPO wordt per vrachtwagen over land vervoerd om door lokale raffinaderijen te worden verwerkt.

13 In Papoea-Nieuw-Guinea: SIPEF beheert de volledige opslag- en transportketen van CPO en CPKO die wordt verwerkt in haar drie palmolie-extractiefabrieken. Honderd procent hiervan gaat in tankers voor export naar Europa. 14 SIPEF's belangrijkste klanten zijn raffinaderijen in Europa en lokale pittenpletterijen. Ze verkopen de olie van SIPEF aan een netwerk

van hoogwaardige voedings-, chemische en cosmetische niche-industrieën die kwaliteitsvolle CPO en CPKO nodig hebben om producten te maken voor Europese en Amerikaanse detailhandelaars.

SIPEF'S BANANENWAARDEKETEN

De activiteiten van SIPEF in de productie van bananen richten zich op de teelt, oogst en transport van trossen groene bananen. Vanuit de verpakkingsstations worden de bananen van SIPEF verkocht aan rijpings- en distributiecentra in de consumptiemarkten.  De bananenwaardeketen van SIPEF wordt hieronder weergegeven, met een verklarende tekst over de belangrijkste stroomopwaartse kenmerken, de operationele activiteiten van SIPEF zelf en die van haar leveranciers, en de belangrijkste stroomafwaartse kenmerken.

SIPEF WERKNEMERS

TRANSPORT VAN GROENE BANANEN

AFVAL VAN HET VELD+ GEMEENSCHAPPEN

SIPEF BANANEN-VERPAKKINGSSTATIONS

SIPEF BANANEN-PLANTAGES

4 6

INPUTS

Activiteiten van derden SIPEF activiteiten Bestemmingen SIPEF-producten

INPUT
DOOR DERDEN

ORGANISCHE MESTSTOFFEN

  • 1 Grondstoffen, zoals in vitro bananenplanten en meststoffen, worden geleverd door derden op drie continenten om de ziektetolerantie te verbeteren en het rendement te optimaliseren. Planten met hogere ziektetolerantie moeten minder vaak chemisch worden gesproeid. Productiemiddelen zoals machines, apparatuur en gereedschappen worden zowel lokaal aangekocht als geïmporteerd. Elektriciteit voor veldirrigatie en verpakkingsstations wordt afgenomen van het openbare elektriciteitsnet. Land voor de teelt is ofwel in het bezit van SIPEF of wordt verzekerd door huur op lange termijn van de overheid.
  • 2 Meer dan 2 000 werknemers staan in voor de teelt, oogst en transport van bananen op de vijf plantages van SIPEF in Côte d'Ivoire. Nog eens 400 werknemers werken in de zeven verpakkingsstations waar de bananen worden geselecteerd, verpakt en gepalletiseerd.
  • 3 In overeenstemming met de certificeringsvereisten van Rainforest Alliance en Fairtrade biedt SIPEF werknemers en hun gezin, vaak uit nabijgelegen gemeenschappen, sociale, economische, educatieve, gezondheids-, huisvestings- en schone energieondersteuning. 4 Tijdens de eerste drie maanden van de teelt worden in-vitro planten van Cavendishbananen gekweekt in SIPEF's kwekerijen, voordat ze worden geplant op de plantages. Na ongeveer negen maanden zijn de bananentrossen matuur. 5 Organisch veldafval en biomassa, zoals bananenstengels en lege trossen van de plantages en lege palmvruchtentrossen en cacaodoppen van lokale leveranciers, worden over de velden verspreid als organische meststof. 6 De groene bananentrossen worden geoogst, verzameld en per kabelbaan of tractor vervoerd naar een van de zeven verpakkingsstations van SIPEF.

TRANSPORT VAN GROENE BANANEN

AFVAL

SIPEF WERKNEMERS

SIPEF BANANEN-VERPAKKINGSSTATIONS VERPAKTE EN GEPALLETISEERDE GROENE BANANEN 9 7 8 RECYCLEERBAAR EN HERBRUIKBAAR VERPAKKINGSMATERIAAL HERBRUIKBARE IFCO-KRATTEN VAN HET VELD+ NEVENPRODUCTEN

KLANTEN RIJPERIJEN EN DISTRIBUTEURS 11

DISTRIBUTIE-NETWERK

7 In de verpakkingsstations worden de bananentrossen in handen verdeeld. Ze worden gewassen, geanalyseerd en gesorteerd op klantclassificatie. De kwaliteitsen traceerbaarheidsparameters worden gecontroleerd volgens de vereisten van de markt van bestemming en de specificaties van de klant.

  • 8 Groene bananen worden verpakt en gepalletiseerd. Ongeveer 90% wordt klaargemaakt voor export vanuit de haven van Abidjan naar havens in het Verenigd Koninkrijk (VK), Europa en West-Afrika. De resterende pallets worden in koelwagens geladen voor transport over land naar buurlanden. Alle transportvoorbereidingen vinden plaats in de verpakkingsstations van SIPEF, waar ook de koudeketen begint.
  • 9 Verpakkingsmateriaal van bananenverpakkingsstations wordt hergebruikt of gerecycleerd. Lokaal aangekochte kartonnen dozen en paletten worden door klanten

gerecycleerd op de plaats van bestemming. Voor sommige klanten in het VK worden herbruikbare IFCO-kratten gebruikt voor het verpakken en transporteren van de bananen. 10 In de haven van Abidjan worden de containers

van SIPEF gecontroleerd en geladen op schepen van een van de twee belangrijkste partnerrederijen. Wanneer die schepen in de haven van bestemming aankomen, worden hun containers door de douane ingeklaard en gelost.

11 Ongeveer 60% van de groene bananen van SIPEF is bestemd voor rijpingsdepots in het VK, voordat ze worden verkocht aan de detailhandel. Ongeveer 30% van de bananen is bestemd voor de Europese markt, waar ze eerst naar opslagplaatsen gaan, voordat ze worden gedistribueerd naar rijpingsdepots en vervolgens naar de detailhandel. De resterende 10% van de bananen van SIPEF wordt verkocht op de West-Afrikaanse markt.

De bedrijfsstrategie van SIPEF

COMMERCIËLE PRIORITEITEN EN EVENWICHTIGE GROEISTRATEGIE

De Evenwichtige Groeistrategie van SIPEF bestaat uit vier aandachtsgebieden op zakelijk vlak en vier aandachtsgebieden op het gebied van duurzaamheid. Elk aandachtsgebied wordt ondersteund door een reeks doelen, benaderingen en doelstellingen.

De Evenwichtige Groeistrategie van SIPEF heeft vier zakelijke aandachtsgebieden die haar commerciële activiteiten aandrijven

De commerciële strategie van de Groep wordt geïmplementeerd door middel van langetermijninvesteringen, programma's en projecten die zich concentreren rond de vier aandachtsgebieden: productie-efficiëntie; operationele uitmuntendheid; hoogwaardige, duurzame, traceerbare, gecertificeerde producten en innovatie en vroegtijdige toepassing.

Alle vier de aandachtsgebieden, en de bijbehorende bedrijfsdoelen, zijn sterk verbonden met en onderling gerelateerd aan de aandachtsgebieden en -doelstellingen voor duurzaamheid van SIPEF.

Samen zorgen ze ervoor dat commerciële groei altijd in balans is met de goede bedrijfspraktijken en het engagement om plantages, activiteiten en toeleveringsketens op verantwoorde wijze te beheren en tegelijkertijd bij te dragen aan de samenleving en lokale economieën.

De missie van de Groep om palmolieproducten en bananen te produceren van hoge kwaliteit, met een laag gehalte aan contaminanten, 100% gecertificeerd voor duurzaamheid en volledig traceerbaar, is het sterkste voorbeeld om aan te tonen hoe SIPEF's aandachtsgebieden en doelstellingen op zakelijk gebied en voor wat betreft haar duurzaamheidsstrategie sterk met elkaar verbonden en onderling afhankelijk zijn. Andere belangrijke integratiegebieden zijn groei met de consequente toepassing van strenge sociale en milieueisen voor nieuwe ontwikkelingen en leveranciers; het implementeren van de beste managementpraktijken en aandacht voor mensenrechten bij het doorvoeren van operationele verbeteringen voor meer efficiëntie; en het zorgen voor eerlijke werkgelegenheid en sociale ontwikkelingskansen in de landelijke gebieden waar SIPEF actief is bij het toepassen van nieuwe innovatieve manieren van werken.

De volledige reeks duurzaamheids- en bedrijfsdoelstellingen is beschikbaar onder "Evenwichtige Groeistrategie".

IMPLEMENTATIE BEDRIJFSSTRATEGIE

Productie-efficiëntie

Oliepalmen en bananenplanten zijn van nature zeer productieve gewassen, maar de opbrengst en efficiëntie kunnen aanzienlijk worden verbeterd door het optimaliseren van het landgebruik en de productieprocessen. Daarom is productie-efficiëntie een belangrijk strategisch aandachtsgebied voor SIPEF.

De Groep legt zich toe op het implementeren van de beste beheerpraktijken om de vruchtbaarheid van de bodem te verbeteren, de productie-inputs te optimaliseren en de productkwaliteit en het rendement per beplante hectare verder te vergroten. Ook investeringen in onderzoek en ontwikkeling (O&O) en in innovatieve oplossingen ondersteunen de doelstellingen van de Groep op het gebied van productie-efficiëntie. SIPEF blijft ook zoeken naar nieuwe ontwikkelingsmogelijkheden in "brownfield"-gebieden, in overeenstemming met

DOELSTELLINGEN VOOR PRODUCTIE-EFFICIËNTIE:

  • Het optimaliseren van het landgebruik in de productiegebieden.
  • Het verbeteren van de productieprocessen.
  • Het inzetten op praktijken en oplossingen die focussen op het verbeteren van de bodemgezondheid en het verhogen van het rendement.

haar beleid inzake geen ontbossing en geen nieuwe beplanting op veengrond ("No Deforestation and no new planting on Peat" - NDP).

In 2024 bleef SIPEF ook investeren in nieuwe machines en bestaande machines renoveren om de productie efficiënter te maken in haar palmolieextractiefabrieken. Dit omvatte drie ketels, gebruikt om hernieuwbare energie op te wekken. De renovaties verminderen olieverliezen door procesefficiëntie en verlagen tegelijkertijd de uitstoot. Verdere upgrades van de ketels, waaronder de installatie van wasfaciliteiten voor CPO en biogas-/methaanopvanginstallaties, zijn gepland voor 2025.

De gezondheid van de bodem verbeteren om de productieefficiëntie te verhogen

SIPEF investeert in talrijke initiatieven en activiteiten om de bodemgezondheid in al haar activiteiten te verbeteren. Dit omvat landbouwpraktijken en optimaal gebruik van organisch materiaal om koolstof in de bodem vast te leggen en de bodemstructuur te verbeteren. Een gezondere bodem vereist minder anorganische meststoffen, waardoor SIPEF zowel de uitstoot van broeikasgassen als kosten kan verlagen.

Investeren in bodemgezondheid verbetert niet alleen de productie, maar leidt ook tot minder impact op het klimaat en een betere klimaatbestendigheid, naast een hogere zakelijke veerkracht. De productie van oliepalmen is afhankelijk van het gebruik van meststoffen en andere inputs die in veel gebieden in de wereld worden geproduceerd. Verstoringen in de toeleveringsketen als gevolg van geopolitieke gebeurtenissen kunnen een grote invloed hebben op de prijs of beschikbaarheid van deze grondstoffen. Al deze initiatieven om de bodemgezondheid te verbeteren, dragen bij tot een verminderde afhankelijkheid van extern betrokken inputs, wat de veerkracht tegenover externe invloeden vergroot.

Oliepalmen, die een hoge opbrengst hebben, zijn een deel van de oplossing voor landschaarste

Palmolie speelt een cruciale rol in het aangaan van de onderling verbonden uitdagingen van landschaarste en de groeiende wereldwijde vraag naar plantaardige oliën. Terwijl de wereldbevolking blijft toenemen, neemt de hoeveelheid beschikbare landbouwgrond af als gevolg van concurrentie op het gebied van landgebruik, door de mens veroorzaakte bodemaantasting door erosie en vervuiling en de stijgende wereldwijde vraag naar voedsel. De komende decennia zal dit effect nog groter worden door de risico's in verband met klimaatverandering.

Oliepalmen zijn zeer productief, met een rendement per hectare twee tot acht keer hoger dan dat van andere plantaardige oliegewassen. 1 Wereldwijd voorziet palmolie in 40% van de vraag naar plantaardige olie op iets minder dan 6% van het land dat wordt gebruikt voor de productie van alle plantaardige oliën. 2 Ze heeft ook de laagste behoefte aan meststoffen, pesticiden en brandstof per ton productie. Dit maakt palmolie een belangrijk onderdeel van de oplossing voor het probleem van landschaarste.

Operationele uitmuntendheid

DOELSTELLINGEN VOOR OPERATIONELE UITMUNTENDHEID:

  • Maximalisering van de kwantiteit en kwaliteit van de productie .
  • Optimalisering van inputs, processen en output door hergebruik van bijproducten, minimalisering van afval en gebruik van slimme landbouw en mechanisatie .
  • Bevordering van een cultuur van voortdurende verbetering .

SIPEF streeft operationele uitmuntendheid na en verbindt zich ertoe haar processen en praktijken voortdurend te verbeteren . Op elk niveau wordt alles in het werk gesteld om de bedrijfsstrategie efficiënter en effectiever uit te voeren, met minder operationele risico's, lagere bedrijfskosten en hogere inkomsten . Dat betekent het maximaliseren van de waarde van de activiteiten en output van de Groep - zowel wat kwantiteit als kwaliteit van de producten betreft - om te voldoen aan de vraag van de klant . Ook de nieuwe of toegevoegde waarde die kan worden gegenereerd voor de bijproducten van haar productieprocessen is echter belangrijk .

In 2024 werd een afdeling voor voortdurende verbetering opgericht, met als doel alle activiteiten aangaande palmolie efficiënter en effectiever te maken . Het mandaat van deze afdeling is het creëren van een cultuur waarin het management en de werknemers worden betrokken bij de bedrijfsresul taten en in staat worden gesteld om veranderingen door te voeren binnen alle bedrijfsprocessen en -praktijken in verband met palmolie . De focus voor deze afdeling lag in 2024 op het verbeteren van gegevensbeheer en -analyse, het in kaart brengen van praktijken en het identificeren van mogelijk heden voor verbetering .

Deze afdeling zorgt er ook voor dat succesverhalen en lessen worden meegenomen en toegepast in alle bedrijfsonderdelen . Dit geldt voor het hele bedrijf vanaf de basis en omvat het opzetten van discussie groepen onder werknemers op de plantages .

Slimme landbouw: mechanisatie van oogstprocessen

Een aandachtsgebied in 2024 dat zal worden voortgezet in 2025 en ook later nog, is investeren in de juiste technologie om oogstprocessen te mechaniseren en de efficiëntie te verhogen. Er worden bijvoorbeeld GPS-trackers op vrachtwagens geïnstalleerd om de logistiek binnen en tussen locaties te optimaliseren, wat de tijdsinvestering van het personeel en de brandstofkosten doet dalen. Er worden nieuwe kranen geïntroduceerd waarmee meerdere vrachtwagens kunnen worden geladen, wat de dubbele behandeling in het veld vermindert en de kwaliteit van de vruchten verbetert. Het verbeteren van de oogstefficiëntie en het introduceren van verdere mechanisatie is belangrijk gezien de toenemende uitdagingen bij het werven van werknemers in zowel Indonesië als Papoea-Nieuw-Guinea. Om mensen aan te moedigen voor de sector te kiezen, richt SIPEF zich ook op verbeteringen die werknemers ondersteunen bij het vervullen van hun functie. In verschillende gebieden vond er bijvoorbeeld een verschuiving plaats van handmatige naar elektrische kruiwagens die intern aangepast werden om de situatie af te stellen op wat het best werkt voor SIPEF-medewerkers. Plantages gebruiken bij het oogsten ook stokken van koolstofvezel die lichter en wendbaarder zijn dan traditionele stokken. Deze activiteiten passen binnen het streven naar hogere efficiëntie bij het oogsten en transporteren van FFB, om uiteindelijk zowel het rendement als de kwaliteit te verbeteren.

Hoogwaardige, duurzame, traceerbare, gecertificeerde producten

SIPEF zet zich in voor de productie van duurzame, traceerbare en gecertificeerde palmolie en bananen van hoge kwaliteit. Dit draagt bij aan de missie van de Groep om een harmonieus evenwicht te bevorderen tussen natuur, mensen en groei, terwijl het de Groep ook onderscheidt van andere spelers op de markt en een concurrentievoordeel oplevert.

Hoogwaardige producten met laag contaminant gehalte

Het streven van SIPEF naar hoge kwaliteit begint al bij de eerste productiestadia en strekt zich uit over de volledige toeleveringsketen. Dit is een belangrijk engagement dat SIPEF onderscheidt van haar concurrenten en tegelijk tegemoetkomt aan de groeiende vraag naar hoogwaardige, premium producten.

DE DOELSTELLINGEN VOOR DIT AANDACHTSGEBIED ZIJN:

  • De hoogste voedselveiligheids- en kwaliteitsnormen implementeren.
  • 100% traceerbaarheid voor alle producten handhaven.
  • Volledige naleving van toonaangevende duurzaamheidsnormen en certificeringen.

Voor zijn palmolieactiviteiten heeft de Groep uitgebreide kwaliteitsgarantieprotocollen opgesteld en voert hij regelmatig inspecties en testen uit om te garanderen dat zijn palmolie voldoet aan de strengste normen voor voedselveiligheid binnen de sector.

SIPEF streeft naar een sterke beperking van verontreiniging met onder meer minerale olie verzadigde koolwaterstoffen ("Mineral Oil Saturated Hydrocarbons" - MOSH), aromatische koolwaterstoffen uit minerale oliën ("Mineral Oil Aromatic Hydrocarbons" - MOAH), en chloride (de voorloper die kan leiden tot een hogere formatie van 3-monochloorpropaan-1,2-diol (3-MCPD) en Glycidylesters ("Glycidyl Esters" - GE) in het raffinageproces). Die verontreinigende stoffen kunnen leiden tot gezondheidsproblemen als ze in grote hoeveelheden worden geconsumeerd.

Door een leidende rol te spelen in het aanzienlijk beperken van deze contaminanten, is SIPEF goed geplaatst om te reageren op de groeiende bezorgdheid in consumentenlanden over additieven en specifieke verontreinigingen in plantaardige oliën, naast de vereisten van de Europese regelgeving voor voedselveiligheid.

In de loop van 2023 - 2024 werd met succes een reeks specifieke programma's geïmplementeerd, gericht op de productie van ruwe palmolie ("Crude Palm Oil" – CPO) met een laag contaminantgehalte en daardoor op het ontsluiten van nieuwe kansen in de toeleveringsketen op hoogwaardige markten.

Preventie van 3-MCPD-vorming door het wassen van CPO

Het wassen van CPO is een effectieve manier om chloride te elimineren en een beter product te garanderen.

In 2024 werd een pilootinstallatie voor het wassen van CPO geïnstalleerd in een van SIPEF's palmolie-extractiefabrieken in Indonesië. Er werden standaard werkprocedures geïmplementeerd en interne testmogelijkheden en protocollen ontwikkeld. De eerste partij gewassen CPO werd afgeleverd met veelbelovende resultaten, waardoor SIPEF een leidende positie inneemt in de productie van CPO met aanzienlijk lagere chloridegehaltes dan aanbevolen door de Europese normen voor voedselveiligheid.

In 2025 zal SIPEF blijven investeren in de ontwikkeling van haar ultramoderne wascapaciteit van CPO om tegemoet te komen aan de vraag van klanten naar CPO met aanzienlijk lagere chloridegehalten dan wat momenteel beschikbaar is op de markt.

SIPEF is dus in staat om, vóór haar concurrenten, te reageren op de verzoeken van haar klanten en neemt het voortouw om de lat hoger te leggen en nieuwe normen te stellen voor de productie van schonere, zuiverdere en hoogwaardige CPO.

Controle en reductie van MOSH en MOAH

MOSH en MOAH kunnen in verschillende stadia van de voedselproductie in palmolie terechtkomen, waaronder teelt, verwerking, opslag of transport.

In 2023 werd een strategie voor de volledige Groep gelanceerd, ondersteund door aanzienlijke investeringen in hulpbronnen, machines en apparatuur. Onder 'Engineering 2.0' werd in 2023 de overgang gemaakt naar H1 voedselveilige smeermiddelen voor alle palmolie-extractiefabrieken. In de loop van 2024 ging de Groep verder met het vernieuwen, upgraden, onderhouden of vervangen van alle machines en persen in zijn palmolie-extractiefabrieken. Er werden nieuwe technische controles en procedures ontwikkeld en de noodzakelijke wijzigingen op het gebied van management en cultuur werden geïmplementeerd. In alle activiteiten van SIPEF verkleinen ultramoderne processen, machines en faciliteiten nu aanzienlijk het risico op smeerlekkage.

In 2024 gebruikten alle CPO-extractiefabrieken en pletterijen van PKO alleen smeermiddelen van voedselkwaliteit H1. SIPEF en de klanten zelf voerden regelmatig strenge steekproeven uit, die een duidelijke en consistente vermindering van MOSH en MOAH bevestigden, aanzienlijk lager dan die welke wordt voorgeschreven door de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid of de huidige klantvereisten.

Met het succes van dit programma heeft SIPEF zich stevig op de markt geplaatst als leverancier van CPO met laag contaminantgehalte van hoge kwaliteit.

Strenge veiligheidscontroles in SIPEF's bananenwaardeketen

Er worden effectieve procedures en controles gebruikt om de kwaliteit en voedselveiligheid van de bananenproductie van de Groep te handhaven. Voor het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie (EU), de markten van bestemming van SIPEF, gelden strenge maximumresidugehalten ("Maximum Residue Levels" - MRL).

Om een consistente naleving van deze voorschriften te garanderen en de hoge GLOBALG.A.P. certificeringsnormen te handhaven, worden er het hele jaar door beoordelingen uitgevoerd op alle boerderijen van Plantations J. Eglin SA (Plantations J. Eglin). Deze testen zorgen ervoor dat de traceerbaarheidsprotocollen en -processen van SIPEF gereed en effectief zijn in het onwaarschijnlijke geval van een voedselveiligheidsincident.

Als er een risico of incident wordt geïdentificeerd of gerapporteerd, kan met het traceerbaarheidssysteem van SIPEF de getroffen banaan volledig worden getraceerd tot aan het veld van oorsprong, inclusief oogstgegevens, toegepaste behandelingen, betrokken personeel en processen in verpakkingsstations en tijdens het transport.

Meer informatie over SIPEF's benadering van de gezondheid en veiligheid van klanten en eindgebruikers, waaronder de initiatieven voor 2024, is beschikbaar in 'S4: Consumenten en eindgebruikers' in de Duurzaamheidsverklaring.

Volledige traceerbaarheid voor palmolie en bananen

SIPEF is marktleider op het gebied van traceerbaarheid, waarbij alle producten volledig traceerbaar zijn tot de plaats van productie, zowel tot de door SIPEF beheerde plantages als tot de percelen van de lokale boeren die leverancier zijn.

Traceerbaarheid gaat hand in hand met duurzaamheid, en alle programma's voor duurzaamheidscertificering waaraan SIPEF voldoet, vereisen een volledige traceerbaarheid van de herkomst om de integrale duurzaamheid van een product te garanderen. Dat is belangrijk omdat klanten en consumenten er op die manier zeker van kunnen zijn dat de producten die ze kopen inderdaad afkomstig zijn van gecertificeerde plantages en lokale boeren, en dus bijdragen aan ecologische, maatschappelijke en economische duurzaamheid.

Traceerbaarheid is ook cruciaal om de voedselveiligheid te garanderen, te voldoen aan de vraag van consumenten naar transparantie, de regelgeving na te leven en het beheer en de efficiëntie van de toeleveringsketen te verbeteren. De traceerbaarheidscapaciteiten van SIPEF bereiden de Groep voor op de naleving van de ontbossingsverordening van de Europese Unie ("European Union Deforestation Regulation" - EUDR), die strenge traceerbaarheidsvereisten

oplegt om te garanderen dat grondstoffen die op de EU-markt worden gebracht niet afkomstig zijn van ontbost land.

SIPEF gebruikt de geavanceerde interactieve kaartapplicatie GeoSIPEF om haar klanten van palmproducten inzicht te bieden in traceerbaarheid met een uitgebreide tracering en verificatie van de herkomst van producten. De applicatie maakt het mogelijk om alle locaties van teelt en verwerking te bekijken, hetzij een blok binnen een plantage die wordt beheerd door SIPEF, hetzij een blok van een lokale boer.

Meer informatie over de aanpak en voortgang van SIPEF op het gebied van traceerbaarheid is beschikbaar in 'S4: Consumenten en eindgebruikers' in de Duurzaamheidsverklaring.

• In 2024 handhaafde SIPEF 100% traceerbaarheid voor haar palmolieproducten en bananen

Duurzaamheidsnormen en -certificering

SIPEF produceert palmolie en bananen terwijl de natuurlijke ecosystemen worden beschermd, eerlijke arbeidspraktijken worden toegepast en lokale gemeenschappen worden ondersteund op de plaatsen waar het bedrijf actief is.

Een van de manieren waarop de Groep dit streven naar positieve invloed laat zien, is door middel van duurzaamheidscertificering. SIPEF voldoet consequent aan de strengste duurzaamheidsnormen van de palmolie- en bananenindustrie.

Alle duurzaamheidscertificeringsnormen waaraan SIPEF voldoet, zijn ontwikkeld door onafhankelijke organisaties en geloofwaardige organisaties uit de industrie, met audits door derden, waaronder strenge auditprocedures op de bedrijfslocaties. Dit garandeert de klanten en eindgebruikers van SIPEF dat de duurzaamheidsclaims van SIPEF verifieerbaar, geloofwaardig en betrouwbaar zijn. De levering van duurzaam gecertificeerde producten aan haar klanten helpt hen ook om beter te presteren op het gebied van hun eigen doelstellingen inzake de duurzaamheid van de toeleveringsketen.

Palmoliecertificering

SIPEF streeft naar een doelstelling van 100% "Roundtable on Sustainable Palm Oil" (RSPO) certificering in al haar palmolieactiviteiten, inclusief bij de lokale boeren die haar leveranciers zijn. Er werd een gestructureerd, tijdgebonden plan opgesteld om ervoor te zorgen dat alle palmolieextractiefabrieken en toeleveringscentra tegen 2030 100% certificering behalen.

Tegen 31 december is 75,3% van het eigen beplante areaal van SIPEF RSPO-gecertificeerd. De negen palmolie-extractiefabrieken en twee pitpletterijen die eerder werden gecertificeerd, hebben hun RSPO-certificering behouden, met acht palmolie-extractiefabrieken onder het "Identity Preserved" (IP)-model en één palmolie-extractiefabriek onder het "Mass Balance" (MB)-model. De tiende en nieuwste palmolie-extractiefabriek van SIPEF, Agro Muara Rupit, werd in juli 2024 operationeel en begon met de voorbereidingen voor

certificering. Daarnaast zijn zes van de palmolieextractiefabrieken van de Groep in Indonesië gecertificeerd onder de Indonesiën Sustainable Palm Oil (ISPO), en worden er voorbereidingen getroffen voor de zevende palmolie-extractiefabriek, Agro Muara Rupit.

Momenteel is men voor het beplante areaal in Musi Rawas nog bezig met het verkrijgen van de teeltvergunning (Hak Guna Usaha – HGU). Totdat alle HGU's zijn verkregen, kan het RSPOcertificeringsproces niet van start gaan en blijft de volledige fruitproductie niet-gecertificeerd. Dit niet-gecertificeerde fruit wordt geleverd aan de MB RSPO-gecertificeerde Dendymarker palmolieex tractiefabriek, waar het wordt gemengd met RSPO-gecertificeerde productie van PT Dendymarker. Als gevolg hiervan is alle palmolieproductie uit Zuid-Sumatra gecertificeerd onder het MB-model.

Bananencertificering

Vanaf 2024 zijn alle bananenactiviteiten van de Groep - alle vijf plantages en zeven verpakkings-stations van Plantations J. Eglin - 100% "Rainforest Alliance", Fairtrade en GLOBALG.A.P. gecertificeerd.

In de loop van het jaar voltooide SIPEF het certificeringsproces van haar nieuwste locaties, Akoudié en Lumen, die de Groep in 2021 had verworven in Côte d'Ivoire.  

Het hoofdkantoor van de Groep in België bleef gecertificeerd volgens de GLOBALG.A.P. De "Chain of Custody Standard" en de "Rainforest Alliance supply chain certification standard" ("2020 Sustainable Agriculture Standard: Supply Chain Requirements"). Bovendien behield ze ook het "Fairtrade Trader Standard"-certificaat.

Meer informatie over de implementatie van specifieke eisen voor milieu-, sociale en bestuurscertificering is beschikbaar in de Duurzaamheidsverklaring van dit rapport.

Innovatie en vroegtijdige toepassing

SIPEF hecht veel belang aan innovatie en de vroegtijdige toepassing van nieuwe praktijken en technologieën. De focus van de Groep op innovatie leidt tot producten van hogere kwaliteit, geoptimaliseerd landgebruik en een lagere koolstofimpact.

Een groot deel van de innovatie van SIPEF is gericht op productie-efficiëntie. Lokale teams in alle gebieden waar SIPEF activiteiten heeft, blijven nieuwe principes testen en toepassen in de productie. Dit is ook de drijvende kracht achter de strategische investering van SIPEF in Verdant Bioscience Pte Ltd (VBS). VBS werkt aan verschillende innovatiegebieden die het potentieel hebben om de palmolieproductie te verbeteren, zoals de ontwikkeling van oliepalmvariëteiten met een hoger rendement die beter bestand zijn tegen plagen, ziekten en klimaatgerelateerde uitdagingen.

De Groep blijft ook investeren in digitalisering, het in kaart brengen met zijn geografisch informatiesysteem ("Geographic Information System" - GIS) en andere geavanceerde technologieën om voorspellende modellen te ontwikkelen die dan kunnen worden ingezet om het rendement en de gevolgen voor het klimaat in de toekomst te bepalen. SIPEF gebruikt bijvoorbeeld GPS-gegevens,

DE DOELSTELLINGEN INZAKE INNOVATIE EN VROEGTIJDIGE TOEPASSING:

  • Investeren in onderzoek en ontwikkeling (O&O) om vooruitgang mogelijk te maken naar duurzaam en optimaal landgebruik, efficiënte productie, hoogwaardige producten, verbeterde bodemgezondheid en veerkrachtige gewassen.
  • Testen en toepassen van nieuwe principes en praktijken.
  • Flexibel en aanpasbaar blijven om strategische en marktverschuivingen te kunnen verwerken.

hogeresolutiebeelden en drone-technologie die een enorm potentieel heeft om de productie-efficiëntie te optimaliseren. Drones kunnen worden gebruikt om ziekten of een tekort aan voedingsstoffen op te sporen, waardoor eerder kan worden ingegrepen. Ook het toedienen van meststoffen kan met een drone worden uitgevoerd, waardoor de efficiëntie toeneemt en de risico's van handmatige toediening afnemen.

Cruciaal is dat SIPEF investeert in het bekomen van zeer gedetailleerde gegevens die ze verzamelt en de analyse van deze gegevens, waardoor zakelijke beslissingen op alle gebieden van haar activiteiten beter geïnformeerd kunnen worden genomen.

Technologie testen voor klimaatbestendigheid

In 2024 werden verschillende proefprojecten opgestart om nieuwe technologieën te gebruiken om de productie-efficiëntie en de veerkracht tegenover de gevolgen van de klimaatverandering te verbeteren. Als deze initiatieven succesvol zijn, zullen ze verder worden ontwikkeld en opgeschaald in 2025.

Digitaal in kaart brengen

Er wordt gebruikgemaakt van drone- en satelliettechnologie om digitale kaarten van productiegebieden te maken die betere rendementsprognoses zullen opleveren. Historische gegevens worden gecombineerd met actuele analyses van de bodemgezondheid, weerpatronen, het genetisch potentieel van de palmvariëteiten en analyses van voedingsstoffen. Dit verbetert de nauwkeurigheid van projecties terwijl de investering in analoge bewaking afneemt.

Meten en rapporteren van koolstofuitstoot

Er wordt een betere monitoring ingevoerd om de veranderingen in koolstofuitstoot te meten en vast te stellen welke activiteiten en omstandigheden van invloed zijn op de uitstoot.

Bodemgezondheid

Een onderzoeksprogramma naar bodemgezondheid onderzoekt de veerkracht tegenover klimaatverandering en hoe het gebruik van anorganische meststoffen kan worden verminderd.

Organische meststoffen met verminderde uitstoot

SIPEF gebruikt al lege fruittrossen ("Empty Fruit Bunches" - EFB) als organische meststof. De Groep werkt nu echter samen met een partner om bijkomende mogelijke toepassingen te bekijken, waaronder het carboniseren van biomassa. Dit proces vermindert de uitstoot die vrijkomt bij de afbraak van EFB op het veld en legt daarentegen koolstof vast in de bodem, wat de bodemstructuur verbetert en het waterhoudend vermogen verhoogt.

Verdant Bioscience Pte Ltd

SIPEF zet zich in om innovatie aan te moedigen, voortdurende verbetering te omarmen en de vroegtijdige toepassing te bevorderen van geavanceerde technologieën, inclusief nieuwe genetische variëteiten. Daarom deed SIPEF in 2013 een strategische investering in Verdant Bioscience Pte Ltd (VBS). De toegang tot een bron op het gebied van onderzoek en ontwikkeling ("Research & Development" - R&D) is van grote waarde voor de activiteiten van de Groep.

Op dit moment richt VBS zich op drie cruciale gebieden van R&D, die klaarstaan om de winstgevendheid, duurzaamheid en klimaatbestendigheid van de palmolieproductie aanzienlijk te verbeteren:

  • Ont w ik keling van genetisch verbeterde oliepalmvariëteiten met een hogere opbrengst en een verbeterd aa npassingsvermogen aa n de pla ntageomgev ingen va n SIPEF, inclusief veerkracht tegen de effecten van klimaatvariabiliteit;
  • Versterken van genetische tolerantie voor plagen en ziekten en tegelijkertijd veerkracht opbouwen tegen ecologische, biologische en klimaatgerelateerde uitdagingen;
  • Bevorderen van agronomische praktijken, met de nadruk op innovatieve benaderingen die de gezondheid van de bodem verbeteren, regeneratieve landbouw ondersteunen en de gevolgen van klimaatverandering beperken.

Door zich te engageren in deze innovatiegebieden legt SIPEF een duurzame basis voor productiviteit en milieubeheer op lange termijn, door ervoor te zorgen dat hulpbronnen efficiënt worden gebruikt terwijl de integriteit van de ecosystemen behouden blijft.

F1-hybride-oliepalmen

VBS werkt aan de ontwikkeling en levering van 's werelds eerste hoogproductieve, beproefde F1-hybride variëteiten voor de oliepalmindustrie. F1-hybride-oliepalmen hebben het potentieel om de opbrengst per hectare te verdubbelen, waardoor ze helpen om aan de vraag te voldoen en tegelijkertijd de risico's van ontbossing en biodiversiteitsverlies verminderen.

VBS boekt aanzienlijke vooruitgang met haar testprogramma voor F1-hybriden en elk jaar worden er meer genetisch diverse en potentieel meer opbrengende F1-hybride kruisingen getest. In 2021 begon het programma met het planten van 31 genetisch verschillende F1-hybride kruisingen. Daarna volgden nog eens 42 kruisingen in 2022, 161 kruisingen in 2023 en 140 kruisingen in 2024. De proeven zijn bedoeld om de opbrengstprestaties en het aanpassingsvermogen van deze hybriden rigoureus te evalueren, zodat ze voldoen aan de hoge standaarden van VBS voor de mogelijke commerciële release van de eerste F1-hybride-oliepalmen in 2029.

Een belangrijke mijlpaal werd bereikt in januari 2024, toen VBS begon met de oogst en opbrengstregistratie van haar eerste F1-Hybride proefveld. Het is nog te vroeg om te concluderen welke F1-hybride kruisingen geselecteerd zullen worden voor commercialisatie, maar de eerste opbrengstresultaten zijn veelbelovend.

Ziektetolerantie

Een ander belangrijk doel is ervoor te zorgen dat de F1-hybriden van VBS die uiteindelijk commercieel worden uitgebracht, tolerant zijn voor de ziekte Ganoderma. Deze ziekte veroorzaakt vaak ernstige commerciële verliezen in termen van palmen per hectare en opbrengstvermindering na herbeplanting van de eerste generatie oliepalmen. F1-Hybride kruisingen worden in de kwekerij gescreend op ziektetolerantie, droogtetolerantie en variatie in nutriëntenopname. De kruisingen worden vervolgens getest in een reeks omgevingen op verschillende geografische locaties en in gebieden met een hoger Ganoderma-inoculum om de selectie te versnellen.

Klimaatbestendigheid

VBS ontwikkelt commerciële F1-hybride kruisingen die hoge opbrengsten opleveren ondanks de veranderende neerslagpatronen als gevolg van de klimaatverandering en in meer marginale omgevingen qua bodemvruchtbaarheid.

Deze inspanningen weerspiegelen het engagement om het aanpassingsvermogen en de veerkracht van oliepalmsoorten te verbeteren als reactie op veranderende milieuomstandigheden.

Elk jaar worden er meer partijen genetisch diverse F1-hybride kruisingen getest in de plantages van SIPEF om een optimale selectie voor de plantages van het bedrijf en een aangepaste afstemming op de managementpraktijken van SIPEF te garanderen

Verbetering van de landbouwpraktijken

VBS geeft agronomische aanbevelingen op maat voor elk plantageblok en -veld van SIPEF, met als doel het rendement op investering te maximaliseren en tegelijkertijd de regeneratieve gezondheid van de bodem te herstellen en te behouden. Hiervoor worden momenteel veldproeven met meststoffen uitgevoerd om de effecten van verschillende behandelingen, waaronder belangrijke en minder belangrijke voedingsstoffen, te evalueren in verschillende omgevingen. De objectieve resultaten van deze proeven zullen het mogelijk maken om de meststofaanbevelingen te verfijnen die specifiek zijn afgestemd op de behoeften van de SIPEF-plantages.

De uitgaven voor anorganische meststoffen maken meer dan 50% uit van de directe kosten van een plantage, waardoor het van cruciaal belang is om de toedieningshoeveelheden van meststoffen te optimaliseren. VBS-onderzoek heeft de focus op regeneratieve landbouwpraktijken geïntensiveerd, met de nadruk op het beheer van vlinderbloemige gewassen, struiken en bomen om de stikstofbinding

en de algehele gezondheid van de bodem te verbeteren. Deze praktijken zijn ontworpen om meer waarde te halen uit zowel organische als anorganische meststoffen, wat resulteert in een hogere opbrengst per toegepaste eenheid voedingsstof.

Verdere inspanningen zijn gericht op het gebruik van organische meststoffen, zoals compost afkomstig van een combinatie van lege vruchtentrossen ("Empty Fruit Bunches" - EFB) en afvalwater van palmolie-extractiefabrieken ("Palm Oil Mill Eff luent" - POME), of alleen EFB als er geen composteringsinstallaties beschikbaar zijn. Deze organische meststoffen fungeren als efficiënte bronnen van langzaam vrijkomende voedingsstoffen, verbeteren de gezondheid van de bodem en verminderen het risico op door de bodem overgedragen ziekten door de microbiële diversiteit en activiteit te vergroten.

Verbeteringen in gewasbeschermingspraktijken

SIPEF en VBS promoten geïntegreerde strategieën voor plaag- en ziektebeheer, met een voorkeur voor biologische bestrijdingsmethoden en preventieve maatregelen en een minimaal gebruik van pesticiden. In omstandigheden waar biologische bestrijding niet werkt, zal VBS alleen doelgerichte bestrijdingsmiddelen aanbevelen, specifiek op maat gemaakt voor het bestrijden van de plaag, met behulp van nauwkeurige toepassingstechnieken. Breedspectrum pesticiden worden, waar mogelijk, vermeden.

VBS introduceerde en beheert een SIPEFinstallatie om een schimmel te produceren (Trichoderma) die antagonistisch is tegen de ziekte Ganoderma voor gebruik op de Indonesische plantages van SIPEF. De ontwikkeling gaat door met het onderzoeken en verbeteren van toepassingsmethodes en het selecteren van de optimale isolaten van Trichoderma voor elke omgeving.

Kwaliteit ruwe palmolie

VBS heeft de Indonesische plantages van SIPEF actief ondersteund door diensten te verlenen voor het onderzoeken in hun palmolie-extractiefabrieken van de variatie tussen de niveaus van met minerale olie verzadigde koolwaterstoffen ("Mineral Oil Saturated Hydrocarbons" - MOSH) en chloride in ruwe palmolie ("Crude Palm Oil" - CPO). Het doel is om verontreinigingen te elimineren en te voldoen aan de strenge voedselveiligheidsnormen van de Europese Unie.

Om deze uitdagingen aan te pakken, heeft VBS onderzocht waar vervuiling plaatsvindt in het productieproces van palmolie. Hierdoor kan SIPEF hoge kwaliteits- en veiligheidsnormen aantonen in de volledige palmolieketen.

SIPEF's operationele activiteiten en resultaten

PALMOLIE: OPERATIONELE ACTIVITEITEN IN 2024

In 2024 zetten de operationele activiteiten van SIPEF veel groeikansen in de kijker, ondanks de klimaatimpact die in heel Indonesië voelbaar was.

Ondanks deze druk toonde Indonesië zich veerkrachtig, met een productiestijging van 2,1% voor verse vruchtentrossen ("Fresh Fruit Bunches" – FFB), wat de effectiviteit onderstreept van de strategische investeringen van de Groep in duurzaamheid en operationele efficiëntie.

In Noord-Sumatra waren de prestaties gemengd, met productie-uitdagingen als gevolg van eerdere watertekorten. Het bijwerken van de infrastructuur, waaronder verbeteringen aan palmolieextractiefabrieken en maatregelen om ongedierte te bestrijden, ondersteunde echter de operationele stabiliteit. Het RSPO-gecertificeerde gewas van Citra Sawit Mandiri werd met succes geïntegreerd in de palmolie-extractiefabriek van Umbul Mas Wisesa, en de inspanningen op het gebied van herbeplanting resulteerden in een stijging van het aantal immature hectaren tot 3 850.

In Bengkulu werd de productie beïnvloed door ongunstige weerspatronen, met een droge periode tussen september en december 2023 die de ontwikkeling van de vruchten vertraagde en de beschikbaarheid van gewassen begin 2024 beïnvloedde. Terwijl de FFB-productie over het volledige jaar daalde met 5,2%, positioneerden de lopende operationele verbeteringen, waaronder 1 298 hectare nieuw aangeplante oliepalmen en 2 256 hectare herbeplanting, de regio voor toekomstige groei. De gemiddelde leeftijd van de oliepalmen op de plantages is nu 10,5 jaar, een weerspiegeling van de voortdurende herbeplanting van de plantages in de regio.

Zuid-Sumatra kwam naar voren als een belangrijke groeimotor met een stijging in de FFB-productie van 20,9% en een toename van 19,6% voor ruwe palmolie ("Crude Palm Oil" - CPO). Die resultaten werden ondersteund door de bijdrage van 8 184 hectare jonge palmen, gunstige regenval, verbeterde vruchtrijping in de jongere mature gebieden en de operationele opstart van de Agro Muara Rupitpalmolie-extractiefabriek. Met 18 876 mature eigen hectare en 2 991 mature hectare van lokale boeren, en een totale beplante oppervlakte van 30 052 hectare, eigen plantages en plantages van lokale boeren, blijft Zuid-Sumatra van cruciaal belang voor SIPEF's groeistrategie op lange termijn, aangezien de nieuwe mature gebieden in stijgende lijn bijdragen aan de productie.

In Papoea-Nieuw-Guinea gaf SIPEF blijk van veerkracht bij het herstel na de uitbarsting van Mount Ulawan in november 2023. De herstelinspanningen vorderden efficiënt, met 3 500 hectare door assen aangetaste gebieden die volledig gesnoeid waren tegen mei 2024, waardoor de plantages klaar waren voor toekomstige productie. Ondanks die inspanningen eindigde de eigen FFB-productie van SIPEF het jaar 22,5% lager dan in 2023, terwijl de totale palmolieproductie een daling van 22,1% kende, in lijn met de verwachtingen na de uitbarsting.

De productie van de lokale boeren werd minder getroffen door de uitbarsting en daalde slechts met 13,2%; het herstel is evenwel al ingezet. Gunstige regenval in de tweede helft van 2024 ondersteunde verder de geleidelijke opleving van de regio.

Als onderdeel van haar streven naar duurzaamheid heeft SIPEF een geïntegreerde beoordeling afgerond van de hoge natuurbehoudswaarde ("High Conservation Value" - HCV) en hoge koolstofvoorraad ("High Carbon Stock Approach" - HCSA), waarbij mogelijkheden voor zowel behoud als nieuwe ontwikkelingen in samenwerking met lokale boeren werden geïdentificeerd. Die initiatieven versterken SIPEF's toewijding aan milieubeheer en betrokkenheid bij de gemeenschap.

In alle activiteiten versterkte 2024 het belang van aanpassen en investeren in de groei van het bedrijf op de lange termijn. Hoewel Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea een algemene productiedaling kenden, als gevolg van klimaatomstandigheden en de vulkaanuitbarstingen, toonden de gerichte inspanningen van SIPEF, vooral in Zuid-Sumatra, het potentieel voor aanhoudende groei. Met strategische herbeplantingsprogramma's, infrastructuurverbeteringen en duurzaamheidsinitiatieven blijft SIPEF goed geplaatst om de komende jaren duurzame prestaties te leveren.

Operationele activiteiten in Indonesië

Samen met haar dochteronderneming PT Tolan Tiga Indonesië controleert en beheert SIPEF haar operationele activiteiten in Indonesië via het hoofdkantoor in Medan en drie regionale beheerkantoren in de provincies Noord-Sumatra, Bengkulu en Zuid-Sumatra, waar de plantages en palmolie-extractiefabrieken liggen.

* zie GeoSIPEF voor meer details

Plantages

INDONESIË, NOORD-SUMATRA
MATUUR (IN
HECTARE)
IMMATUUR
(IN HECTARE)
GEMIDDELDE
LEEFTIJD
OLIEPALMEN
FFB
GEPRODUCEERD
2024 (IN TON)
FFB
GEPRODUCEERD
2023 (IN TON)
RENDEMENT
2024 FFB/HA
(IN TON)
Tolan Tiga-groep 10 915 3 193 11,8 282 262 282 821 25,9
Umbul Mas Wisesa-groep 9 242 658 14,6 180 246 186 328 19,5
Subtotaal eigen plantages 20 157 3 851 13,0 462 508 469 149 22,9
Lokale boeren 4 295 0 N.V.T. 8 888 11 116 N.V.T.
TOTAAL 24 452 3 851 - 471 397 480 265 -

De bedrijfseenheid Noord-Sumatra omvat de Tolan Tiga- en Umbul Mas Wisesa-groepen. Deze groepen werken als één gevestigd bedrijf, en omvatten zeven plantages en drie palmolieextractiefabrieken. De Tolan Tiga-groep strekt zich uit over 10 915 hectare mature plantages en 3 193 hectare immature plantages, en de Umbal Mas Wisesa-groep omvat 9 242 hectare mature plantages en 658 hectare immature plantages.

In 2024 hadden de activiteiten in de regio Noord-Sumatra nog steeds te kampen met de gevolgen van de droogte in 2021, 2022 en 2023, die zowel de plantages met minerale als die met organische bodem trof. Deze voortdurende uitdaging had een negatieve impact op het rendement van de verse vruchtentrossen ("Fresh Fruit Bunches" - FFB). De totale productie van FFB op minerale bodem bedroeg 282 262 ton, een lichte daling van 0,2% ten opzichte van het voorgaande jaar. Ondertussen bedroeg de productie van FFB op plantages met organische bodem 180 246 ton, een daling van 3,3% op jaarbasis.

De plantage Citra Sawit Mandiri behaalde een productiestijging van 8% ten opzichte van 2023. Dit werd gestimuleerd door verbeteringen in de organisatie en efficiëntie van de oogst, gericht op het verbeteren van de kwaliteit en maturiteit van het gewas, ter voorbereiding op de levering aan de Umbul Mas Wisesa-palmolie-extractiefabriek vanaf augustus 2024. Daarentegen daalde de productie op de Umbul Mas Wisesa-plantages, voornamelijk door de start van de herbeplantingscyclus voor de plantages met organische bodem, met een totaal van 658 hectare herbeplanting op de zuidelijke plantages van Umbul Mas Wisesa.

Nu de Citra Sawit Mandiri-plantage in augustus 2024 de RSPO-certificering heeft behaald, worden gecertificeerde FFB voor verwerking geleverd aan de Umbul Mas Wisesa-palmolie-extractiefabriek, ondanks enkele logistieke uitdagingen door de staat van de externe toegangswegen.

De plantages met organische bodem in Noord-Sumatra leverden in 2024 aanzienlijke inspanningen om hun activiteiten in stand te houden, ondanks enkele weersgerelateerde uitdagingen. Zware regenval en hoogwater in januari troffen tijdelijk bijna 70% van het gebied, met bijkomende plaatselijke overstromingen die invloed hadden op toegangswegen in oktober en december. Desondanks richtten de plantages zich op innovatieve technieken, zoals het toepassen van biologische bestrijdingsmiddelen met behulp van drones, om periodieke uitbraken van bladetende plagen effectief aan te pakken.

De regio Noord-Sumatra bleef vooruitgang en ontwikkeling boeken in 2024. Er werden belangrijke mijlpalen bereikt op de Bandar Pinang-plantage, die deel uitmaakt van de Tolan Tiga-groep, waar de

INDONESIË, BENGKULU
MATUUR
(IN HECTARE)
IMMATUUR
(IN HECTARE)
GEMIDDELDE
LEEFTIJD
OLIEPALM
FFB
GEPRODUCEERD
2024 (IN TON)
FFB
GEPRODUCEERD
2023 (IN TON)
RENDEMENT
2024 FFB/HA
(IN TON)
Agro Muko 15 022 4 670 11,8 310 701 323 895 20,7
Mukomuko Agro Sejahtera 2 379 939 8,6 32 994 38 481 13,9
Subtotaal eigen plantages 17 401 5 609 10.5 343 695 362 376 19,7
Lokale boeren 1 038 13 N.V.T. 14 693 17 356 14,2
TOTAAL 18 439 5 622 - 358 388 379 732 19,4

omschakeling van rubber naar oliepalm met succes werd voltooid. In 2024 werden in totaal 527 hectare oliepalmen aangeplant, wat de totale omgeschakelde oppervlakte op 1 016 hectare brengt. Daarnaast is 50 hectare toegewezen aan Verdant Bioscience Pte Ltd voor verdere ondersteuning van innovaties en vooruitgang in het F1-hybrideprogramma (zie pagina 58 voor meer informatie).

In januari 2024 begon de oogst van de eerste significante oppervlakte die beplant was met het nieuwe commerciële Verdant Select-materiaal, geselecteerde kruisingen die in commerciële hoeveelheden gereproduceerd worden als semi-klonale zaden. Dit gebied leverde het hoogste commerciële rendement in het eerste jaar tot nu toe, met 25,5 ton FFB per hectare op een oppervlakte van 83,6 hectare. Dit is een belangrijke mijlpaal die het hoge potentieel van het Verdant Select-materiaal onderstreept en SIPEF's engagement voor innovatie en rendementsoptimalisatie aantoont.

Het herbeplantingsprogramma binnen de Tolan Tiga-groep boekte gestage vooruitgang, met 753 herbeplante hectare en nog eens 440 hectare klaar voor beplanting in 2025. De plantages met organische bodem hebben ook bijgedragen aan deze vooruitgang, met 658 hectare succesvolle herbeplanting in 2024. Deze inspanningen verhoogden samen het totale immature gebied van 2 496 hectare in 2023 naar 3 850 hectare in 2024 en droegen bij tot een vermindering van de gemiddelde leeftijd van oliepalmen voor de regio Noord-Sumatra tot 13,1 jaar.

De plantages met minerale bodem Bukit Maradja en Kerasaan in Noord-Sumatra hebben in 2024 proactieve plagenbestrijdingsmaatregelen uitgerold om periodieke uitbraken van bladetende plagen aan te pakken. Gerichte behandelingen, waaronder sproeien met drones en biologische bestrijding, werden het hele jaar door effectief toegepast in het aangetaste gebied, waardoor de gezondheid en productiviteit van de plantages werd gewaarborgd.

De regionale bedrijfseenheid Bengkulu bestaat uit de groepen Agro Muko en Mukomuko Agro Sejahtera, met dertien plantages en twee palmolieextractiefabrieken, verspreid over twee subregio's die elk aan hun eigen palmolie-extractiefabriek leveren. Het gebied bestaat uit 17 401 hectare mature plantages en 5 542 hectare immature plantages.

In 2024 daalde de geoogste FFB met 5,2% ten opzichte van het voorgaande jaar, van 362 376 ton in 2023 tot 343 695 ton in 2024. Meerdere droogteperiodes in de jaren 2022 en 2023 bleven een impact hebben op de gewasproductie voor 2024. De weersomstandigheden in 2024 waren gunstiger, met een maandelijkse neerslagverdeling die nauw aanleunde bij de historische 10-jaargemiddelden over alle plantages, wat bijdroeg tot betere groeiomstandigheden.

INDONESIË, ZUID-SUMATRA
MATUUR
(IN HECTARE)
IMMATUUR
(IN HECTARE)
GEMIDDELDE
LEEFTIJD
OLIEPALM
FFB
GEPRODUCEERD
2024 (IN TON)
FFB
GEPRODUCEERD
2023 (IN TON)
RENDEMENT
2024 FFB/HA
(IN TON)
Agro Kati Lama 4 270 962 7,2 65 962 64 387 15,4
Agro Rawas Ulu 2 534 218 7,1 35 232 35 397 13,9
Agro Muara Rupit 5 395 4 079 4,4 69 793 57 566 12,9
Dendymarker Indah Lestari 6 677 799 4,5 92 794 60 815 13,9
Subtotaal eigen plantages 18 876 6 058 4,8 263 781 218 165 14,0
Lokale boeren 2 991 2 127 - 40 260 32 377 13,5
TOTAAL 21 867 8 185 - 304 041 250 542 13,9

De Batu Kuda-plantage heeft in 2024 met succes 465 hectare herbeplant, wat het totale herbeplant areaal op 939 brengt. De overige 431 hectare worden in 2025 herbeplant met als doel een totaalaantal hectare van 1 370. De oogstactiviteiten gingen door op de resterende 431 hectare oude aanplant, die 1 881 ton FFB produceerden. Met de succesvolle voltooiing van de nieuwe hoofdtoegangsbrug in december 2024 zal de verbeterde toegankelijkheid van de plantage verdere operationele efficiëntie bevorderen. Het grootste deel van de vereiste infrastructuur ter ondersteuning van de rehabilitatie van de plantage zal tegen 2025 voltooid zijn (bruggen en wegen).

De omschakeling van de rubberplantage Sei Jerinjing werd in 2024 voltooid met de succesvolle beplanting met oliepalm van 1 298 hectare. Een totaal van 2 256 hectare oliepalm werd in 2024 met succes herplant over de Bengkulu-plantages (inclusief Sei Jerinjing). De gemiddelde leeftijd van de palmen op de plantages is nu 10,8 jaar.

De activiteiten in Zuid-Sumatra zijn onderverdeeld in vier groepen plantages: Agro Kati Lama, Agro Rawas Ulu, Agro Muara Rupit en Dendymarker Indah Lestari. In 2024 namen de beplante gebieden in Zuid-Sumatra toe met 1 742 hectare tot 19 827 hectare, allemaal in overeenstemming met RSPO-normen. In Zuid-Sumatra heeft de Groep nu 30 052 hectare nieuw aangeplante, matuur wordende oliepalmen, waarvan 5 118 plasma-hectare.

In de loop van het jaar steeg de hoeveelheid geoogste FFB met 20,9% ten opzichte van het voorgaande jaar, van 218 165 ton in 2023 tot 263 781 ton in 2024.

In de loop van 2024 hadden de plantages in Zuid-Sumatra te maken met wisselende weersomstandigheden, met zeer nat weer in het eerste kwartaal, wat leidde tot wijdverspreide overstromingen eind januari, en langdurig droog weer in het derde kwartaal. Door de zeer geringe regenval in juli en augustus werden de plant- en bemestingsactiviteiten opgeschort totdat er vanaf september weer regen viel, waardoor alle veldactiviteiten konden worden hervat en de tekorten konden worden weggewerkt. De totale neerslag voor 2024 was gelijk aan het 10-jarig gemiddelde voor de meeste plantages.

Dendymarker Indah Lestari heeft nu RSPOcertificering verkregen voor 7 457 hectare, waarvan 2 749 plasma-hectare. De gemiddelde leeftijd van de palmen op de plantages is nu 4,8 jaar.

Het potentieel voor verdere ontwikkeling, van meer dan 3 000 hectare, blijft onder beoordeling van het management, afhankelijk van de prestaties en levensvatbaarheid van bestaande projecten en het onderzoeken van mogelijkheden in aangrenzende gebieden.

Palmolie-extractiefabrieken*

INDONESIË, NOORD-SUMATRA BUKIT MARADJA PERLABIAN UMBUL MAS WISESA
2024 2023 2024 2023 2024 2023
Capaciteit (ton FFB/u) 30 30 55 55 40 40
Werkelijke verwerkingscapaciteit 29,8 29,0 43,8 50,7 38,9 40,2
Verwerkte FFB (ton) 113 030 114 090 177 331 176 404 155 656 152 673
Geproduceerde ruwe palmolie (ton) 27 185 26 952 38 180 38 865 33 999 34 985
Olie-extractiepercentage (%) 24,05 23,62 21,53 22,03 21,84 22,91
Palmpitextractiepercentage (%) 5,17 5,20 5,80 5,87 4,37 4,20
Vrije vetzuren (%) ("Free Fatty Acids" - FFA) 2,61 2,59 2,86 2,76 3,41 3,44
INDONESIË, BENGKULU MUKOMUKO BUNGA TANJUNG
2024 2023 2024 2023
Capaciteit (ton FFB/u) 60 60 30 30
Werkelijke verwerkingscapaciteit 59,4 59,7 32,8 32,1
Verwerkte FFB (ton) 262 829 266 301 94 679 107 941
Geproduceerde ruwe palmolie (ton) 59 485 62 574 20 189 23 610
Olie-extractiepercentage (%) 22,63 23,50 21,32 21,87
Palmpitextractiepercentage (%) 4,28 4,12 5,21 5,17
Vrije vetzuren (%) ("Free Fatty Acids" - FFA) 2,71 2,95 2,78 3,3
INDONESIË, ZUID-SUMATRA DENDYMARKER INDAH
LESTARI
AGRO MUARA RUPIT
2024 2023 2024 2023
Capaciteit (ton FFB/u) 60 60 45 N.V.T.
Werkelijke verwerkingscapaciteit 58,9 50,9 45,7 N.V.T.
Verwerkte FFB (ton) 226 880 250 542 77 161 N.V.T.
Geproduceerde ruwe palmolie (ton) 50 844 57 465 18 162 N.V.T.
Olie-extractiepercentage (%) 22,41 22,94 23,54 N.V.T.
Palmpitextractiepercentage (%) 3,85 3,86 3,30 N.V.T.
Vrije vetzuren (%) ("Free Fatty Acids" - FFA) 3,24 3,20 3,51 N.V.T.

In Indonesië zijn er momenteel zeven palmolieextractiefabrieken operationeel met een gecombineerde verwerkingscapaciteit van 320 ton FFB per uur, een stijging ten opzichte van de 275 ton per uur in 2023. De nieuw opgestarte palmolie-extractiefabriek in Zuid-Sumatra, Agro Muara Rupit, is operationeel sinds juni 2024. De totale oogst die in 2024 in alle Indonesische palmolie-extractiefabrieken werd verwerkt, bedroeg 1 107 566 ton, een stijging van 39 615 ton of 3,6% ten opzichte van 2023. Bijgevolg steeg ook de totale productie van palmproducten met 5 104 ton of 1,7% tot 298 488 ton, tegenover 293 384 ton in 2023.

Het gemiddelde olie-extractiepercentage ("Oil Extraction Rate"- OER) van de Groep bedroeg 22,40%, een lichte daling tegenover de 22,89% van vorig jaar.

In Noord-Sumatra behaalde de Bukit Maradjapalmolie-extractiefabriek een OER van 24,05%, wat boven de doelstelling lag, terwijl de Perlabian- en de Umbul Mas Wisesa-palmolie-extractiefabriek lagere OER's lieten optekenen in vergelijking met vorig jaar. Het OER van Umbul Mas Wisesa daalde met 4,67%, voornamelijk door uitzonderlijk nat weer en overstromingen in januari en oktober 2024. Ondanks deze uitdagingen verbeterde het palmpitextractiepercentage in Bukit Maradja en Umbul Mas Wisesa, terwijl Perlabian een lichte daling van 1,19% liet optekenen. Het gehalte aan vrije vetzuren ("Free Fatty Acids" - FFA) in ruwe palmolie ('Crude Palm Oil" - CPO) steeg licht in Bukit Maradja en Perlabian door de sterkere regenval, maar alle palmolie-extractiefabrieken bleven binnen de limiet van 3,50%.

In Agro Muko, met twee palmolie-extractiefabrieken, daalde het gemiddelde OER van 23,03% in 2023 naar 22,29% in 2024, wat samenvalt met een daling van 4,47% van de verwerkte FFB. In beide palmolie-extractiefabrieken worden de ketels momenteel gerenoveerd, wat de prestaties in 2025 naar verwachting zal verbeteren. De implementatie van een terugwinningsprogramma voor palmpitten in Agro Muko in 2024 leidde echter tot aanzienlijke verbeteringen, waarbij de FFA-niveaus in de Mukomuko- en de Bunga Tanjung-palmolieextractiefabriek goed onder controle bleven.

In Zuid-Sumatra liet de Dendymarker Indah Lestari-palmolie-extractiefabriek een gemiddeld OER van 22,41% optekenen, een daling van 2,31% ten opzichte van 2023. Deze daling wordt toegeschreven aan langere natte seizoenen en overstromingen, in combinatie met een groot aandeel kleine trossen van jonge aanplanten die verwerkt worden in de Dendymarker Indah Lestari-palmolie-extractiefabriek. Gewassen van recent herbeplante gebieden (aanplantingen 2020-2022) waren goed voor 33,4% van de verwerkte oogst, waarbij interne labanalyses wezen op potentiële OER's variërend van 15,91% tot 22,23%. Het is bemoedigend dat het OER bij Agro Muara Rupit stabiel bleef op 23,54%, met interne labanalyses die potentiële OER's tonen tussen 17,93% en 24,69% voor gewassen van de aanplant van 2017- 2018 bij de plantages Agro Muara Rupit en Agro Rawas Ulu.

Ondanks schommelingen in het OER en uitdagingen als gevolg van ongunstige weersomstandigheden, steeg de CPO-productie in Zuid-Sumatra aanzienlijk. De totale CPO-productie van de Dendymarker Indah Lestari- en Agro Muara Rupitpalmolie-extractiefabrieken was in 2024 goed voor 69 006 ton, een stijging van 20,1% ten opzichte van de 57 465 ton die in 2023 werd geproduceerd. De FFA-niveaus in beide palmolie-extractiefabrieken stegen echter licht door de grotere regionale regenval.

In overeenstemming met SIPEF's strategische focus op het verbeteren van de kwaliteit van CPO, werd in 2023 een uitgebreid programma voor kwaliteitsverbetering opgestart. Verschillende initiatieven gericht op het verminderen van verontreinigingen zoals chloride, verzadigde koolwaterstoffen uit minerale oliën ("Mineral Oil Saturated Hydrocarbons" - MOSH) en aromatische koolwaterstoffen uit minerale oliën ("Mineral Oil Aromatic Hydrocarbons" - MOAH) in CPO werden geïmplementeerd. In 2023 werd met name een wasinstallatie geïnstalleerd in de Mukomukopalmolie-extractiefabriek, waarbij consequent chlorideconcentraties van minder dan 2,5 ppm worden gehaald.

SIPEF heeft zich ertoe verbonden om uiterlijk tegen het einde van 2024 bijkomende wasinstallaties te installeren in de Bukit Maradja-, Perlabian- en Bunga Tanjung-palmolie-extractiefabrieken, waarvan de voltooiing verwacht wordt begin 2026. Tegelijkertijd schakelde de Groep alle minerale smeermiddelen om naar voedselveilige smeermiddelen, wat resulteerde in aanzienlijke verbeteringen van de MOSH- en MOAH-waarden, wat SIPEF's engagement voor kwaliteit en veiligheid nog versterkte. Daarnaast werd er een overkoepelend kwaliteitsprogramma opgezet dat zich richt op huishoudelijke normen en controle van kritische punten om verontreiniging met vreemde elementen in palmproducten te voorkomen.

Als onderdeel van de emissiereductiestrategie van SIPEF zijn zowel Dendymarker Indah Lestari als Agro Muara Rupit begonnen met de installatie van biogasinstallaties. De biogasinstallatie van het lagunetype bij Agro Muara Rupit en de biogasinstallatie van het tanktype bij Dendymarker Indah Lestari zullen naar verwachting eind 2025 operationeel zijn. Daarnaast is er een project voor een Bio-CNG-installatie gepland voor de Perlabian- en de Umbul Mas Wisesa-palmolieextractiefabriek, in samenwerking met de KIS Group, die naar verwachting respectievelijk eind 2025 en 2026 klaar zullen zijn. Deze installaties zijn bedoeld om methaanemissies op te vangen en het gas om te zetten in gebotteld Bio-CNG voor verkoop aan externe afnemers, wat bijdraagt aan de duurzaamheids- en emissiedoelstellingen van SIPEF.

SIPEF zal zich ook in de toekomst blijven inzetten om de operationele efficiëntie en duurzaamheid in haar palmolie-extractiefabrieken te verbeteren. De voortdurende investeringen in infrastructuur, kwaliteitsverbeteringsprogramma's en initiatieven voor emissiereductie onderstrepen het engagement van de Groep voor een verantwoorde en duurzame palmolieproductie. Naarmate meer beplante gebieden tot maturiteit komen en bijkomende uitbreidingen beschikbaar worden, is SIPEF Indonesië goed gepositioneerd om verdere groei te realiseren en waardecreatie op lange termijn te verzekeren voor haar stakeholders.

Operationele activiteiten in Papoea-Nieuw-Guinea

Hargy Oil Palms Ltd (HOPL) in Papoea-Nieuw-Guinea baat zes oliepalmplantages uit, onderverdeeld in drie groepen plantages (Hargy, Navo en Pandi), samen met 3 646 gecertificeerde lokale boeren. De zes plantages vormen de specifieke bevoorradingsbasis voor elke palmoliefabriek.

*zie GeoSIPEF voor meer details

Plantages

PAPOEA-NIEUW-GUINEA, WEST NEW BRITAIN
MATUUR
(IN HECTARE)
IMMATUUR
(IN HECTARE)
GEMIDDELDE
LEEFTIJD
OLIEPALMEN
FFB
GEPRODUCEERD
2024 (IN TON)
FFB
GEPRODUCEERD
2023 (IN TON)
RENDEMENT
2024 FFB/HA
(IN TON)
Hargy-plantage 4 161 253 10,8 125 147 134 558 30,1
Navo-plantage 5 700 852 9,4 86 221 157 216 15,1
Pandi-plantage 2 584 0 11,5 73 416 75 565 28,4
Subtotaal eigen plantages 12 445 1 105 10,2 284 785 367 339 22,9
Lokale boeren 13 745 1 180 16,9 201 965 232 414 14,7
TOTAAL 26 190 2 285 - 486 750 599 753 18,6

De activiteiten van HOPL in Papoea-Nieuw-Guinea beslaan 26 190 hectare mature plantages en 2 285 hectare immature plantages. Deze activiteiten toonden veerkracht en gestage vooruitgang in 2024, ondanks de uitdagingen als gevolg van de uitbarsting van de vulkaan Mount Ulawan in november 2023.

In het eerste kwartaal van 2024 werden de verse vruchttrossen ("Fresh Fruit Bunches" - FFB) die overbleven op de aangetaste palmen met succes geoogst voordat er zwaar werd gesnoeid. Hierdoor werden de productieniveaus aanvankelijk gehandhaafd. Het noodzakelijke snoeien van beschadigde palmen leidde echter tot een daling van de productie van FFB in het tweede kwartaal, die aanhield tot laat in het jaar. In november en december doken er tekenen van herstel op in de gerehabiliteerde gebieden. Dit suggereert dat de productie zich in 2025 verder zal herstellen, hoewel er tot ten minste halverwege dit jaar nog enige impact wordt verwacht. De eigen plantages van HOPL noteerden een productie van 284 785 ton FFB voor het jaar, 22,5% lager dan in 2023, wat overeenkomt met de schaderamingen na de uitbarsting. De productie van FFB door lokale boeren bedroeg 201 965 ton, een daling van 13,2% ten opzichte van het voorgaande jaar. Hoewel lokale boeren minder schade ondervonden van de vulkaanuitbarsting, droeg het minder aanvaarden van kunstmest in de afgelopen jaren bij aan de daling van de rendementen. Om dit probleem aan te pakken zal SIPEF haar voorlichtingssteun voor lokale boeren voortzetten door het gebruik van meststoffen te promoten en zich te richten op rendementsoptimalisatie.

De neerslag in 2024 lag op alle locaties boven het vijfjarig gemiddelde. Het natte seizoen in het eerste kwartaal was intenser dan de voorbije jaren, wat een lichte invloed had op de recuperatie van FFB en de oliekwaliteit. Vanaf april viel er op de meeste locaties echter meer dan 150 mm regen per maand, waardoor de groeiomstandigheden stabiel bleven zonder grote verstoringen. Dit weerpatroon zal de komende jaren naar verwachting gunstige productieomstandigheden ondersteunen.

De herbeplantingsactiviteiten werden met succes voltooid, met 582 herbeplante hectare, goed voor 4,3% van de totale beplante oppervlakten, waarbij een optimale gemiddelde leeftijd van 10,2 jaar behouden blijft voor de palmen in de plantages. De herbeplanting door lokale boeren kende enkele uitdagingen: 323 van de geplande 500 hectare werden herbeplant; dat was voornamelijk te wijten aan problemen met de acceptatie door telers. Het aanpakken van deze obstakels blijft een prioriteit voor 2025 en daarna.

Een belangrijke mijlpaal was de voltooiing en goedkeuring van de beoordeling van de "High Conservation Value" (HCV) en "High Carbon Stock Approach" (HCSA), waarin gebieden voor potentiële uitbreiding van lokale boeren werden geïdentificeerd. In 2025 zal de RSPO "New Planting Procedure" (NPP) afgerond zijn, wat nieuwe aanplant in deze aangewezen gebieden mogelijk zal maken en SIPEF's engagement voor duurzame ontwikkeling zal versterken.

PAPOEA-NIEUW-GUINEA, WEST NEW BRITAIN HARGY NAVO BAREMA TOTAAL
2024 2023 2024 2023 2024 2023 2024 2023
Capaciteit (ton FFB/u) 45 45 60 50 45 45 150 140
Werkelijke verwerkingscapaciteit 44,9 44,6 54,9 49,8 43,8 45,0 143,6 139,4
Verwerkte FFB (ton) 71 881 78 607 139 056 181 666 73 848 107 067 284 785 367 340
Verwerkte FFB lokale boeren (ton) 80 508 91 214 33 138 44 037 88 320 97 162 201 965 232 413
Geproduceerde ruwe palmolie (ton) 34 041 40 561 41 346 55 598 38 975 50 604 114 362 146 763
Olie-extractiepercentage (%) 22,32 23,88 24,00 24,64 24,03 24,74 23,49 24,46
Vrije vetzuren (%) ("Free fatty acids" - FFA) 3,20 3,40 3,53 4,16 3,53 4,18 3,44 3,96
Geproduceerde ruwe palmpitolie (ton) 7 147 8 337 8 777 12 493 8 219 10 400 24 143 31 230
Geproduceerde palmpitten (ton) 2 809 3 318 N.V.T. N.V.T. 6 669 9 094 9 478 12 412
Palmpitextractiepercentage (%) 4,69 4,91 5,09 5,54 5,07 5,09 4,96 5,21
Extractiepercentage palmpitolie (%) 1,84 1,95 N.V.T. N.V.T. 2,09 2,11 1,95 2,07

Palmolie-extractiefabrieken*

De activiteiten van de palmolie-extractiefabrieken in Papoea-Nieuw-Guinea bleven vooruitgaan in 2024, met gestage verbeteringen gedurende het jaar. Vroege uitdagingen met het olie-extractiepercentage ("Oil Extraction Rate" - OER) als gevolg van een bijzonder zwaar regenseizoen in West New Britain werden vanaf april geleidelijk overwonnen. Zowel de Navo- als de Barema-palmolie-extractiefabrieken tekenden geleidelijke verbeteringen op, waarbij de OER-niveaus in december op hetzelfde niveau lagen als in 2022. In Hargy hadden problemen met de stoomproductie tijdelijk invloed op de sterilisatieprocessen; die zijn inmiddels opgelost en voor 2025 wordt er een verdere verbetering van de efficiëntie verwacht.

Het uitbreidingsproject van de Navo-palmolieextractiefabriek bereikte in 2024 belangrijke mijlpalen met de ingebruikname van een nieuwe ketel en turbine, waardoor de verwerkingscapaciteit steeg tot 60 ton per uur. De toevoeging van een turbine met hoge capaciteit heeft ook de energieefficiëntie verbeterd en ze levert nu stroom aan alle vier de wooncomplexen op de Navo-plantage tijdens de verwerkingsuren, waardoor de afhankelijkheid van dieselgeneratoren is afgenomen. De laatste fase van de uitbreiding, waaronder het vergroten van het laadplatform voor FFB van 80 naar 500 ton, is volop bezig en zal in het tweede kwartaal van 2025 voltooid zijn. Dat zal leiden tot een verdere verbetering van de operationele efficiëntie en de oliekwaliteit.

In 2024 handhaafden de activiteiten in Papoea-Nieuw-Guinea een sterke toewijding aan productkwaliteit. De inspanningen om de verontreinigingsniveaus van minerale olie (MOSH/MOAH) te beheren, bleven zeer effectief en zorgden ervoor dat de aanvaardbare drempelwaarden werden nageleefd. Daarnaast werden er voor het eerst tests uitgevoerd naar het basisniveau chloride, waarmee de basis werd gelegd voor verdere initiatieven om deze toch al lage niveaus te verlagen. Deze inspanningen verstevigen de sterke reputatie van HOPL als leverancier van olie van hoge kwaliteit.

BANANEN: OPERATIONELE ACTIVITEITEN

2024 was een sterk jaar voor de bananenproductie van SIPEF. Ondanks de agronomische uitdagingen op de historische plantages van Azaguié en Motobé werd er een stijging opgetekend van 24,6% in de bananenproductie en steeg het rendement van 33,3 naar 40,6 ton per hectare. De nieuw ontwikkelde plantages van Lumen en Akoudié bleven uitstekend presteren en de productie op de plantage van Agboville keerde terug naar een goed prestatieniveau. Er werd 45 942 ton uitgevoerd naar de Europese Unie (EU) en het Verenigd Koninkrijk (VK), en 5 093 ton naar de regionale markten van Senegal en Mauritanië.

Ook de kwaliteit was hoog, met lage schadepercentages. Dit weerspiegelt SIPEF's voortdurende investering in innovatie, operationele uitmuntendheid en productie-efficiëntie.

De productie had echter wel te lijden onder klimaatinvloeden, met 2024 als bijzonder warm jaar. Dat betekende dat er meer irrigatie nodig was. Het zeer warme droge seizoen had een impact op de productie in heel Côte d'Ivoire en daarbuiten.

In 2024 werd de wereldwijde bananenmarkt geconfronteerd met verschillende uitdagingen die van invloed waren op de productie, handel en prijzen. De totale bananenhandel kromp met ongeveer 1% als gevolg van ongunstige weersomstandigheden en de verspreiding van plagen en ziekten. Dankzij de voortzetting in 2024 van het gebruikelijke marketingbeleid van jaarcontracten met vaste prijzen bij gerenommeerde Europese klanten is de Groep niet onderhevig aan de volatiliteit van de internationale bananenmarkten. Plantations J. Eglin SA (Plantations J. Eglin) kon dus het hele jaar door een stabiele bijdrage leveren aan de brutowinst.

Côte d'Ivoire blijft het belangrijkste bananenexporterende land van Afrika naar Europa, vóór Kameroen en Ghana.

Operationele activiteiten in Côte d'Ivoire

De dochteronderneming van SIPEF, Plantations J. Eglin, controleert en beheert de operationele activiteiten van de Groep in Côte d'Ivoire. De plantages en verpakkingsstations bevinden zich allemaal in de zuidelijke Lagunes-regio van het land.

Plantages

PLANTAGES
BEPLANTE
OPPERVLAKTE
2024
(IN HECTARE)
BEPLANTE
OPPERVLAKTE
2023
(IN HECTARE)
GEËXPORTEERDE
PRODUCTIE 2024
(IN TON)
GEËXPORTEERDE
PRODUCTIE 2023
(IN TON)
RENDEMENT
2024 (TON/HA)
RENDEMENT
2023 (TON/HA)
Azaguié 314 340 9 922 11 702 31,7 34,4
Agboville 231 246 8 938 8 003 38,6 32,5
Motobé 204 221 6 165 6 424 30,2 29,1
Lumen 292 291 19 389 12 676 66,4 43,6
Akoudié 216 130 6 624 2 171 30,7 16,7
TOTAAL 1 257 1 229 51 038 40 976 40,6 33,3

De bananenplantages van SIPEF zijn verspreid over vijf locaties in de zuidelijke Lagunesregio van Côte d'Ivoire. Samen beslaan de plantages 1 229 hectare. Alle plantages liggen tussen 45 en 100 km van de haven van Abidjan. Van daaruit worden de bananen in koelcontainers geëxporteerd naar Europa en de regionale markt (Senegal en Mauritanië). Andere regionale markten worden bevoorraad met landtransport.

Plantations J. Eglin werd opgericht in 1959 en is een van de drie belangrijkste spelers in de exportsector van Cavendish-bananen in Côte d'Ivoire.

De vijf plantages zijn genummerd volgens historische aankoopvolgorde. Het bedrijf dat in 1985 door SIPEF werd overgenomen, omvatte enkel de plantages van Azaguié (1). In 1989 werd de Agboville-plantage (2) aangekocht, gevolgd door de Motobé-plantage (3) in 2009. In 2021 werden de plantages van Lumen (4) en Akoudié (5) aangekocht om de huidige productiegebieden te vervolledigen. Al deze plantages werden decennialang gebruikt om gewassen te telen (bananen, ananas, bloemen, cacao of koffie) voordat ze door SIPEF werden aangekocht.

Eind 2024 waren alle plantages volledig beplant, met uitzondering van Akoudié, dat in 2021 werd aangekocht. Deze plantage liep vertraging op doordat een deel van het gebied van de aangekochte plantage niet beschikbaar was, waardoor een alternatief gebied moest worden gevonden. Het resterende gedeelte wordt begin 2025 beplant.

De totale afgezette productie steeg met 24,6% ten opzichte van 2023. De rendementen waren zeer hoog in de plantages van Lumen en Akoudié. Lumen zag een stijging van 53% ten opzichte van 2023, en voor Akoudié bedroeg de stijging 205%.

Ook op het gebied van kwaliteit zal 2024 als een zeer goed jaar worden beschouwd in vergelijking met voorgaande jaren. De schadecijfers waren erg laag, vooral in de tweede helft van het jaar. Dit resulteerde in een betere terugwinning van verwerkte trossen, wat op zijn beurt leidde tot minder ongelijkheden bij het sorteren.

Ook in 2024 bleef het klimaat de productie beïnvloeden. 2024 was een bijzonder warm jaar en de hogere temperaturen tijdens het droge seizoen in maart, april en mei hadden een zware impact op de bananenplanten, die meer irrigatie nodig hadden. De plantages ondervonden minder hinder van de harmattan in vergelijking met voorgaande jaren, met slechts een paar dagen met lage nacht- en ochtendtemperaturen.

In 2024 viel er ook 200-400 mm minder regen dan in 2023. Noch het zware regenseizoen, noch het korte regenseizoen was uitzonderlijk nat. Alleen de plantage van Motobé werd getroffen door overstromingen toen de Comoé-rivier buiten haar oevers trad na stortregens in het noorden van het land en in Burkina Faso. Hierdoor kwam een gebied van 25 hectare drie weken lang onder water te staan.

Op alle locaties lag het verwachte aantal bloemen op schema, maar er was een gebrek aan eenheidsgewicht in de trossen. De buitensporige temperaturen verstoorden de groeicyclus. Op sommige locaties leidde dit tot productiedalingen.

In 2024 nam SIPEF een nieuwe medewerker in dienst om de handel binnen Senegal en Mauritanië te beheren. Hoewel dit een kleiner onderdeel van het bedrijf is dan de Europese en Britse export, is het erg belangrijk omdat het een markt biedt voor bananen die mogelijk niet voldoen aan de veeleisende specificaties van Europa en het VK. De kortere transporttijd betekent ook dat er rijper fruit kan worden vervoerd.

De opbrengsten op historische plantages, vooral Motobé en Azaguié, bleven minder gunstig dan het verwachte gemiddelde. De plantage in Agboville boekte meer vooruitgang en de tweede helft van het jaar liet een duidelijke verbetering zien.

Er worden uitgebreide analyses uitgevoerd op Motobé en Azaguié en er wordt een strategie voor technische en agronomische verbeteringen geïmplementeerd. Gebieden met een bijzonder laag rendement, evenals het gebied van 25 hectare dat onder water heeft gestaan, zullen worden geëlimineerd en een langere braakliggingsperiode krijgen. Bodems zullen worden gevoed met meer organisch materiaal, het drainagenetwerk zal worden herzien en er zal worden gefocust op agro-ecologische praktijken om onkruid en ongedierte te voorkomen. Verwacht wordt dat deze activiteiten vanaf 2027 zullen leiden tot betere resultaten voor deze gebieden.

Naast het klimaat blijft de zwarte sigatokaziekte het grootste risico voor de productie van bananenplanten. SIPEF zorgt ervoor dat deze ziekte onder controle wordt gehouden door middel van geïntegreerde plaagbestrijding en -praktijken en, indien nodig, het gebruik van sproeien met drones, met beperkte verstoringen en een nauwkeurigere aflijning van de te behandelen gebieden.

Een ander risico is de Panamaziekte, ook bekend als "Tropical Race 4" (TR4); een introductie daarvan zou de bananenplantage decimeren. De hele industrie neemt echter preventieve maatregelen. Meer in het algemeen werken telers samen met nationale onderzoeksinstellingen om nieuwe producten te vinden voor de bestrijding van bananenplagen zoals insecten, onkruid of schimmels.

VERPAKKINGSSTATIONS EU REGIONAAL LOKAAL TOTAAL
CAPACITEIT (TON/DAG) 2024 2023 2024 2023 2024 2023 2024 2023
Azaguié 60 8 845 9 904 1 077 1 798 1 276 1 100 11 198 12 802
Agboville 40 8 032 6 926 906 1 078 1 010 815 9 948 8 819
Motobé 40 5 403 5 726 762 699 992 1 080 7 157 7 505
Lumen 60 17 601 10 783 1 788 1 893 1 560 719 20 949 13 395
Akoudié 40 6 062 1 994 562 178 751 409 7 375 2 581
TOTAAL 45 943 35 332 5 095 5 644 5 589 4 122 56 627 45 098

Verpakkingsstations

Er zijn zeven verpakkingsstations in Côte d'Ivoire, verspreid over dezelfde locaties als de vijf plantages. De totale oogst die in 2024 in de verpakkingsstations werd verwerkt, bedroeg 56 627 ton, een stijging van 11 529 ton of 25,6% ten opzichte van 2023.

De verpakkingsstations verwerken bananen volgens de specifieke eisen van Europese en Britse klanten, met behulp van verschillende verpakkingsmethoden. Dit omvat verschillende materialen zoals biologisch afbreekbare tapes, recycleerbare zakken of bulkverpakkingen om het gebruik van plastic te minimaliseren. Daarnaast worden waar nodig prijslabels en andere noodzakelijke aanpassingen aangebracht, zodat zowel de naleving als de duurzaamheid van het verpakkingsproces worden gewaarborgd. De zeven verpakkingsstations van de Groep zijn volledig uitgerust om maximaal 60 000 ton per jaar te verwerken. Alle noodzakelijke investeringen werden gedaan om de efficiëntie te verbeteren en de activiteiten te stroomlijnen. Met productievolumes die ook na 2024 zullen blijven groeien, zijn de verpakkingsstations goed voorbereid om aan de toekomstige vraag te voldoen. We moeten nog investeren om de twee oudste stations te moderniseren en het verpakkingsstation van Akoudié moet uitgebreid worden.

SIPEF's markten

AFZETMARKTEN: PALMOLIE

Palmolie

SIPEF's streven naar duurzaamheid wordt weerspiegeld in de manier waarop zij haar oliepalmproducten in de handel brengt, die volledig op de lokale markt in Indonesië en in Europa worden verkocht. De belangrijkste afnemers zijn raffinaderijen, die de olie verwerken voor verschillende eindtoepassingen, waaronder de voedingsindustrie, de oleochemische sector en de productie van groene energie zoals biodiesel.

SIPEF werkt samen met klanten die voorrang geven aan een duurzame toeleveringsketen en een verantwoord inkoopbeleid. Deze klanten hechten waarde aan kwaliteitsvolle, gecertificeerde en volledig

traceerbare producten en zijn bereid om dat ook te weerspiegelen in hun prijsstelling.

2024 was een scharniermoment in de plantaardige olie-industrie. Tientallen jaren lang werd palmolie algemeen beschouwd als de betaalbaarste plantaardige olie ter wereld. De g roei werd echter beperkt door de invoering in 2015 door consumentgerichte bedrijven van

De palmolieproductie in Maleisië bleef bescheiden groeien, dankzij een grotere beschikbaarheid van arbeidskrachten na de nasleep van covid-19. De productie in Indonesië daarentegen daalde sterk. Het land heeft geen relevante nieuwe plantgebieden toegevoegd en jaren van ontoereikende herbeplanting hebben geleid tot een verouderend boomprofiel, wat zorgt voor verminderde opbrengsten. Naar verwachting zal die trend zich de komende jaren voortzetten.

De prijzen voor plantaardige olie stegen, ondanks sterke sojaoogsten in Brazilië en Argentinië aan het begin van het jaar en een recordoogst

in de Verenigde Staten. Een lagere wereldwijde pa lmolieproductie, in combinatie met een verminderde koolzaad- en zonnebloemoogst, droeg bij aan de stijgende prijzen. In 2024 werd de verminderde beschikbaarheid van palmolie de belangrijkste prijsaanjager.

De wereldw ijde v raag naar plantaardige oliën nam in het gebruikelijke tempo toe, maar de vraag

het beleid van geen ontbossing en de regelgeving van de Indonesische overheid over expansie, en de industrie wordt nu geconfronteerd met een nieuwe realiteit. Gedurende meer dan de helft van 2024 was palmolie hoger geprijsd dan soja-, raapzaad- en zonnebloemolie.

naar biodiesel bleef een sterke groeifactor. Met Indonesië, de Verenigde Staten en Brazilië als koplopers verhoogden veel grote producerende landen hun mandaten voor het bijmengen van biodiesel. Tegen het vierde kwartaal ontstond echter enige aarzeling toen het prijsverschil tussen plantaardige oliën en gasolie recordhoogten bereikte. Desondanks bleef de nieuw verkozen Indonesische regering zich inzetten om de doelstelling voor het bijmengen van biodiesel voor 2025 te verhogen van B35 (35% biodiesel) naar B40.

De nieuwe ontbossingsverordening van de Europese Unie ("European Union's Deforestation Regulation" - EUDR), die oorspronkelijk op 1 januari 2025 van kracht zou worden, begon voor opschudding te zorgen in de palmolie-industrie. Hoewel de details van de verordening onduidelijk bleven, waren veel spelers in de sector zich al aan het voorbereiden op de implementatie ervan. Tegelijkertijd hebben consumentgerichte bedrijven een groeiende interesse getoond in olie die voldoet aan de EUDR-normen, omdat ze erkennen dat deze olie de bestaande RSPO-certificering kan aanvullen als onderdeel van het evoluerende landschap van industrienormen. De EUDR is eerder een aanvullende vereiste dan een vervanging voor de RSPO-certificering, maar ze droeg in 2024 bij aan tijdelijke aanpassingen in de premie voor gecertificeerde oliën, terwijl de markt zich aan die nieuwe benchmarks aanpast.

De vertraagde invoering van de EUDR heeft de besluiteloosheid in de markt verlengd, maar de meeste Europese consumentgerichte bedrijven bereiden zich voor op de inwerkingtreding van de verordening in 2026, waarbij zowel aan de EUDR als aan de gescheiden RSPO-certificering wordt voldaan.

De gemiddelde prijs voor ruwe palmolie ("Crude Palm Oil" - CPO) genoteerd op de "Malaysian Derivatives Exchange" (MDEX)* in 2024 bedroeg 4 128 Maleisische Ringit (MYR - USD 903) tegenover een gemiddelde van 3 796 MYR (USD 833) in 2023, een stijging van 8,4%. Het laatste semester lag echter aanzienlijk hoger.

Palmpitolie

De markt van laurische oliën, die zowel palmpitolie ("Palm Kernel Oil" - PKO) als kokosolie omvat, herwon zijn kracht in 2024. Na een periode waarin de prijs gelijk was aan die van palmolie, dwongen beide laurische oliën opnieuw een aanzienlijke premie af. De gemiddelde prijs van PKO CIF Rotterdam in 2024 bedroeg USD 1 310, tegenover USD 950 in 2023, een stijging van 37,5%. Het vierde kwartaal liet een nog sterkere prijsverbetering optekenen, waarbij de prijzen een aanzienlijke premie bereikten ten opzichte van palmolie.

Een daling van de palmvruchtenproductie leidde tot een snelle uitputting van de voorraden, waarbij de krapte in het aanbod PKO sneller trof dan palmolie zelf. Voor wat de vraag betreft, was er met name in de oleochemische sector enige groei, vooral na het verrekenen van hogere energiekosten. Bovendien versterkte het lagere aanbod van kokosnoten in 2024 de krapte in laurische olie, wat leidde tot een solide vraag die bijdroeg aan de prijsstijging.

* De palmolienotering op de Maleisische Derivatenbeurs ("Malaysian Derivatives Exchange" - MDEX) is wereldwijd marktleider in de prijsvorming voor palmolie. Dit wordt het belangrijkste prijsmechanisme om de prijzen te bepalen, zowel lokaal als overzee. Om een MDEXnotering om te zetten naar die van een CIF Europese haven moeten de geldende exportbelasting en de overeenkomstige zeevrachtkosten toegevoegd worden. De voorheen gebruikte markt CIF Rotterdam heeft de afgelopen jaren zijn relevantie verloren en de liquiditeit is opgedroogd, omdat palmolie als pure grondstof is veranderd in een grondstof voor de toeleveringsketen waarvoor certificering, traceerbaarheid en kwaliteitsparameters klantspecifiek kunnen zijn.

AFZETMARKTEN: BANANEN

Wereldwijde bananenmarkten

A. Wereldwijde productie en marketing

2024 werd gekenmerkt door twee belangrijke fenomenen die een impact hadden op de bananenhandel.

Klimaatanomalieën hadden grote gevolgen voor de bananenhandel in 2024. In verschillende landen in Centraal-Amerika en Afrika waren de oogsten lager door extreme hitte, vermoedelijk gekoppeld aan het fenomeen "El Niño" dat eindigde in april 2024. De ratio doos/tros was abnormaal laag, wat leidde tot incidentele productietekorten. Dat was met name het geval in Centraal-Amerika (Guatemala, Honduras, Mexico), in bepaalde regio's van Ecuador en in Côte d'Ivoire. Als gevolg van het tekort in het aanbod van Centraal-Amerikaanse leveranciers was er een actievere vraag op de markt van de Verenigde Staten van Amerika (VS), wat leidde tot een stijging van 34% in de verzending van Ecuadoraanse bananen naar de VS. Hierdoor bleven de Ecuadoraanse spotprijzen het hele jaar door sterk en was er een lager volume beschikbaar voor Europa. Dit fenomeen werd nog versterkt door de wisselkoers tussen de euro en de Amerikaanse dollar, die laag bleef, waardoor de Amerikaanse markt aantrekkelijker werd dan de Europese markt.

Ook logistieke uitdagingen hadden een impact op de bananenhandel in 2024. De wereldwijde maritieme handel werd vertraagd door de lage waterstand in het Panamakanaal, veroorzaakt door droogte, aan het begin van het jaar, de sluiting van het Suezkanaal door geopolitieke spanningen in het Midden-Oosten, industriële acties in havens in de VS en de beperkte beschikbaarheid van maritieme ruimte. Deze problemen beperkten de flexibiliteit van het containervervoer en bemoeilijkten de toegang tot de scheepvaartroutes.

B. Europese bananenconsumptie1

De bananenconsumptie in de Europese Unie (EU) is gestegen. In oktober 2024 lag het Europese aanbod 8,5% hoger dan in oktober 2023. Zowel de invoer als de Europese productie droegen bij aan deze opwaartse trend. De Europese producenten brachten 4% meer bananen op de markt dan tijdens de voorgaande 12 maanden. Ook de invoer uit niet-EU-landen steeg ook met 4,9%. Herkomstlanden uit de dollarzone, zoals Latijns-Amerika, kenden een groei van 6,4%, terwijl de oorspronglanden Afrika, de Caraïben en Stille Oceaan (ACS) stabiel bleven. Van de herkomstlanden uit de dollarzone tekenden Colombia, Panama en Ecuador de grootste volumestijgingen op. Binnen de ACS-zone daarentegen kenden Kameroen, Ghana en Belize groeipercentages tussen 18% en 40%, terwijl Côte d'Ivoire en de Dominicaanse Republiek te maken kregen met dalingen van 11% tot 14%.

C. Consumptie in andere landen: Verenigde Staten van Amerika2

In de eerste 10 maanden van 2024 steeg de bananenconsumptie in de VS tot 3 518 000 ton, een stijging van 1% ten opzichte van het voorgaande jaar. Oktober was een van de 6 maanden in 2024 met een hoger verbruik dan in 2023 en bereikte cijfers die sinds 2018 niet meer waren voorgekomen. Over de twaalf maanden eindigend in oktober 2024 steeg het verbruik met 1,6%, tot een totaal van 4 149 000 ton. De aanboddynamiek verschoof, waarbij Ecuador zijn positie als de op één na grootste leverancier aan de VS-markt verstevigde met een stijging van bijna 30%. Guatemala, de grootste leverancier, kende een daling van 3,8%. Ook het segment biologische bananen groeide en veroverde een marktaandeel van 13,3%.

SIPEF's marktstrategie voor bananen

De strategische focus van SIPEF op bananen ligt in het verlengde van de overkoepelende strategie van de Groep: de productie van traceerbare en gecertificeerde producten van hoge kwaliteit. Deze aanpak vereist een focus op gecontroleerde en duurzame groei, het behouden van een gecontroleerde schuldstructuur en het opbouwen van sterke partnerschappen binnen de toeleveringsketens. De bananenactiviteiten worden beheerd door de dochteronderneming van SIPEF: Plantations J. Eglin in Côte d'Ivoire.

SIPEF werkt samen met een panel van rijperijklanten die duurzaamheid en hoge kwaliteit hoog in het vaandel dragen. Deze rijperijen onderhouden een nauwe band met de markt en werken samen met hun leveranciers om zich aan te passen aan de veranderende klantbehoeften. Dit coöperatieve model versterkt de toeleveringsketen en waarborgt een consistente productk waliteit en een goede marktresponsiviteit.

• De volledige bananenproductie van SIPEF is gecertificeerd als Fairtrade en Rainforest Alliance.

efficiëntie van de toeleveringsketen en kwaliteitsgarantie, ondersteund door veilige maritieme logistiek, leveringen op pallets en kwaliteitscontroles bij het lossen in Europese havens.

De strategische focus blijft gericht op duurzame productie, in het verlengde van de veranderende eisen van de consument. Belangrijke initiatieven leggen de nadruk op het verminderen van afval, het optimaliseren van verpakkingen en het vol-

doen aan de eisen van duurzaamheidsbewuste consumenten.

Voorbeelden hiervan zijn de introductie van producten zoals bananen die zijn voorverpakt in zakjes of met tape, wat het plasticgebruik aanzienlijk vermindert. De overstap naar herbruikbare plastic kratten voor het verpakken van fruit heeft ook de traditionele kartonnen dozen van 18,5 kg vervangen, waardoor de impact op het milieu nog verder is afgenomen. Een opmerkelijke trend is de groeiende vraag naar

Door op die manier samen te werken, kunnen prijsstructuren worden vastgesteld die langetermijncontracten ondersteunen, wat stabiliteit biedt voor alle betrokken partijen. Tegelijkertijd behouden SIPEF en Plantations J. Eglin de mogelijkheid om prijzen vast te stellen die zowel de marktvoorwaarden als de operationele factoren weerspiegelen, met inbegrip van de controle over de logistiek en de haven van bestemming. Deze aanpak garandeert niet alleen betrouwbare FOB-inkomsten, maar maximaliseert ook de waarde door een verbeterde vooraf gewogen losse eenheden in supermarkten. Door bananen aan te bieden in handige, voorverpakte formaten sluit deze aanpak aan bij de voorkeur voor efficiëntie van de consument.

In 2024 steeg de hoeveelheid bananen die in Europa en het VK werd ingevoerd en verkocht met 30% ten opzichte van het voorgaande jaar. Deze groei resulteerde in een totaal van 44 343 ton, verdeeld over deze markten. Een aanzienlijk deel daarvan, 25 968 ton (62%), werd verkocht in het VK, terwijl

de resterende 18 375 ton (38%) voornamelijk werd gedistribueerd over het Europese vasteland, met Frankrijk als belangrijkste bestemming.

De volledige bananenproductie van SIPEF is gecertificeerd als Fairtrade en Rainforest Alliance. Wanneer bananen als Fairtrade gecertificeerd worden verkocht, ontvangt SIPEF een gegarandeerde verkoopprijs en wordt er een premie betaald aan een arbeidersvereniging. Wanneer bananen als Rainforest Alliance gecertificeerd worden verkocht, wordt er boven op de marktprijs een extra bedrag betaald (een duurzaamheidsinvestering en duurzaamheidverschil). Slechts 3 362 ton (8% van de productie) werd echter verkocht als Fairtrade gecertificeerd, terwijl 19 529 ton het label Rainforest Alliance droeg. De inflatie in Europa heeft de koopkracht flink onder druk gezet, wat waarschijnlijk een negatieve invloed heeft gehad op de verkoop van producten met duurzaamheidslabels. Ondanks die uitdagingen blijft de markt van het VK een bolwerk voor het veiligstellen van de commerciële, sociale en ecologische toegevoegde waarde die deze certificeringen met zich meebrengen.

De uitgebreide reeks certificeringen, waaronder Fairtrade en Rainforest Alliance, blijft conform met de eisen van de markt en voldoet aan de verwachtingen van het huidige klantenbestand, wat het streven naar duurzaamheid en ethische praktijken versterkt.

Gedurende 2024 handhaafde SIPEF uitzonderlijk hoge standaarden, wat een naadloze coördinatie en communicatie weerspiegelt tussen het productiekwaliteitsteam en hun tegenhangers in Europa. Die samenwerking zorgde ervoor dat de kwaliteit van het fruit voldeed aan de strenge eisen van de markt.

De exportlogistiek werd goed beheerd, met inbegrip van zeetransport van de haven van Abidjan naar Europese bestemmingen en vervoer over land van verpakkingsstations naar de haven. De verliezen die te wijten waren aan de logistieke keten, transittijden of onderbrekingen in de koudeketen bleven minimaal.

De invoerverordeningen voor bananen uit de ACS-regio, met inbegrip van Côte d'Ivoire, blijven stabiel, zodat de vrije toegang in het kader van de ACS-quota gewaarborgd blijft. Bananen uit Centraal- en Zuid-Amerikaanse landen zoals Costa Rica, Ecuador en Colombia zijn bij invoer in Europa daarentegen nog steeds onderworpen aan een douanerecht van EUR 75,00 per ton. Het VK blijft na de Brexit de Europese invoerregels naleven. Deze regelgevingskaders spelen een sleutelrol in het behoud van het concurrentievermogen en de toegankelijkheid van de markt, wat hun strategisch belang onderstreept.

De handelsvolumes binnen Afrika bleven in 2024 echter stabiel ten opzichte van het voorgaande jaar, zonder de opwaartse trend op de Europese markten te weerspiegelen. De markten in de subregio, met name Senegal en Mauritanië, geven blijk van een sterk groeipotentieel, aangedreven door de stijgende consumptie in de grote steden. Deze markten nemen steeds meer het Europese model van detailhandel over, waarin grote en middelgrote detailhandelaars hun aanwezigheid uitbreiden.

De inspanningen van SIPEF concentreerden zich op het versterken van de commerciële en contractuele relaties met bestaande klanten, terwijl het ook voet aan de grond kreeg bij nieuwe klanten in Senegal, waar de vraag toeneemt. De toegang tot de markt wordt vergemakkelijkt door gekoelde logistiek, waaronder containervervoer over zee en gekoelde vrachtwagens, een waarborg voor kwaliteit en betrouwbaarheid in de hele toeleveringsketen.

UITFASERING VAN RUBBER, THEE EN HORTICULTUUR

Sinds 2021 bouwt SIPEF haar activiteiten in natuurrubber en thee af.

De rubberproductie van SIPEF stopte aan het einde van het tweede kwartaal van 2024 en inmiddels zijn alle rubberactiva geconverteerd of verkocht. Twee van de drie rubberplantages werden omgezet in oliepalmplantages en zullen naar verwachting in 2027 volgroeid zijn.

In mei 2021 tekende PT Tolan Tiga Indonesië een koop-verkoopovereenkomst met betrekking tot de voorwaardelijke verkoop van PT Melania, die de derde rubberplantage van SIPEF (MAS Palembang) en haar theeplantage (Cubini estate) bezit, aan de Shamrock Groep. PT Tolan Tiga Indonesië werkt momenteel aan de verlenging van de teeltlicenties, Hak Guna Usaha (HGU), om de verkoop definitief af te ronden. In de tussenliggende periode wordt de Cibuni estate verder beheerd door PT Tolan Tiga, en is het beheer van de rubberactiviteiten overgegaan naar de Shamrock Group.

Het uitfaseringsproces zal in 2025 worden voortgezet. In 2024 was minder dan 1% van de inkomsten van SIPEF afkomstig van de overblijvende productievolumes van rubber en thee in Indonesië. Door de voorwaardelijke verkoop aan de Shamrock Groep worden de resultaten van de rubber- en theeactiviteiten van MAS Palembang en Cibuni sinds 2021 niet meer opgenomen in de geconsolideerde rekeningen van SIPEF. Na de balansdatum heeft de koper een opzeggingsbrief verstuurd met betrekking tot de koop-verkoopovereenkomst. De SIPEF-groep heeft de juridische geldigheid van deze opzeggingsbrief betwist.

Tegen het einde van het tweede kwartaal van 2024 had de dochteronderneming van SIPEF, Plantations J. Eglin SA, in Côte d'Ivoire alle resterende productie van tropische bloemen stopgezet. Dit gebied van 29 hectare zal in de loop van 2026 worden herbeplant met bananen.

2. Duurzaamheidsverklaring

Algemene informatie

OVER DEZE VERKLARING

Deze Duurzaamheidsverklaring is opgesteld in overeenstemming met de Richtlijn duurzaamheidsrapportering door bedrijven ("Corporate Sustainability Reporting Directive" - CSRD) en voldoet aan de vereisten van de Europese normen voor duurzaamheidsrapportering ("European Sustainability Reporting Standards" - ESRS). Het verslag is opgesteld op geconsolideerde basis, waarbij de consolidatiekring werd afgestemd op de jaarrekening van de SIPEF-groep. Het voldoet ook aan de vereisten voor openbaarmaking van de EU-Taxonomie, zoals bepaald in artikel 8 van Verordening 2020/852 (de EU-taxonomieverordening).

Reikwijdte en dekking van eigen activiteiten

De verklaring omvat de palmolie- en bananenactiviteiten van SIPEF zelf, naast de belangrijkste actoren en activiteiten in de palmolie- en bananenwaardeketens, en richt zich uitsluitend op de duurzaamheidskwesties en de impact, risico's en opportuniteiten ("Impacts, Risks, and Opportunities" - IRO) die als materieel werden geïdentificeerd door middel van de dubbele-materialiteitsbeoordeling van de Groep. Alle dochterondernemingen van SIPEF zijn opgenomen in het toepassingsgebied van de geconsolideerde rapportering en zijn vrijgesteld van het opstellen van individuele duurzaamheidsrapportering, overeenkomstig artikel 19a(9) van Richtlijn 2013/34/EU. Het geconsolideerde verslag heeft geen betrekking op PT Melania (rubber en thee), aangezien die zijn geclassificeerd als activa aangehouden voor verkoop in overeenstemming met IFRS, zoals uiteengezet in de jaarrekening.

In het algemeen worden activiteiten met betrekking tot thee en rubber uitgesloten, aangezien die activiteiten worden afgebouwd en minder dan 1% van de omzet van de Groep vertegenwoordigen1 . Voor meer informatie, zie Bedrijfsverslag.

(1) Uitzondering: Personeelsgegevens voor de theeplantage Cibuni (onder PT Melania) is opgenomen in het bereik van de rapportering, aangezien SIPEF de werknemers op die locatie blijft managen.

Reikwijdte en dekking van de stroomop- en stroomafwaartse waardeketen

In overeenstemming met de parameters van de dubbele-materialiteitsbeoordeling richt de verklaring zich alleen op activiteiten in de waardeketen die rechtstreeks verband houden met de levering aan SIPEF (stroomopwaarts) of de productie, het transport en de verkoop van haar producten (stroomafwaarts).

Een overzicht van de waardeketens van SIPEF is te vinden in het Bedrijfsverslag. Zie pagina 93 voor een overzicht van de materiële duurzaamheidskwesties die werden geïdentificeerd voor de waardeketens van SIPEF.

Definities van tijdshorizonten op middellange en lange termijn

De definities van tijdshorizonten op middellange en lange termijn die voor rapporteringsdoeleinden in deze verklaring worden gehanteerd, zijn consistent met de principes zoals uiteengezet in ESRS 1, Sectie 6.4. Een uitzondering is die voor de beoordelingen van IRO die verband houden met klimaatverandering, waarvoor de volgende definities werden gebruikt:

  • Horizon op korte termijn: 1–3 jaar
  • Horizon op middellange termijn: 4–10 jaar
  • Horizon op lange termijn: 11–25 jaar

De alternatieve definities voor tijdshorizonten die in de context van klimaatverandering worden toegepast, werden aangenomen in overeenstemming met de unieke aard van de activiteiten van SIPEF, in het bijzonder de productie van palmolie. Gezien de levenscyclus van een palm van 25 jaar, geven die definities een nauwkeuriger beeld van de langetermijneffecten, risico's en opportuniteiten van klimaatverandering op de activiteiten en strategieën van de Groep.

Overige toelichtingen over de grondslag voor rapportering

Het managementverslag van SIPEF heeft de vorm van een geïntegreerd jaarverslag en de Vennootschap heeft dan ook gebruikgemaakt van incorporatie door verwijzing teneinde veel van de door het ESRS vereiste toelichtingen te behandelen.

Een lijst van de ESRS-vereisten voor informatieverschaffing, met inbegrip van de vereisten die door middel van verwijzing zijn opgenomen, is te vinden in Annex 5.

Meer details over de basis voor het opstellen van het rapport en het verslag, inclusief de methodologieën en aannames gebruikt voor de gegevens die in deze verklaring worden gepresenteerd, zijn te vinden in Annex 4.

DUURZAAMHEIDSSTRATEGIE

De duurzaamheidsstrategie van SIPEF wordt gedreven door het engagement van de Vennootschap om haar plantages, activiteiten en toeleveringsketen op een verantwoorde manier te beheren en tegelijkertijd bij te dragen aan de maatschappij en de lokale economieën. Ze omvat strenge vereisten voor nieuwe ontwikkelingen en leveranciers, de implementatie van de beste managementpraktijken, respect voor de mensenrechten en inspanningen om werkgelegenheid en ontwikkelingsmogelijkheden te creëren in de landelijke en afgelegen gebieden waar SIPEF actief is.

SIPEF integreert duurzaamheid in haar activiteiten door commerciële groei in evenwicht te brengen met verantwoorde praktijken. De duurzaamheidsstrategie van de Vennootschap is opgebouwd rond vier belangrijke aandachtsgebieden, elk ondersteund door specifieke doelen, benaderingen en doelstellingen die aansluiten bij de materiële duurzaamheidskwesties van SIPEF. Deze aandachtsgebieden zijn nauw verbonden met de bedrijfsprioriteiten en vormen de basis van SIPEF's Evenwichtige Groeistrategie.

In het licht van SIPEF's Evenwichtige Groeistrategie omkaderen vier aandachtsgebieden de duurzaamheidsaanpak van de Groep, die zijn activiteiten op het gebied van milieu, maatschappij en goed bestuur aansturen.

In de volgende sectie worden de vier aandachtsgebieden van SIPEF op het gebied van duurzaamheid en de daarmee verbonden duurzaamheidskwesties voorgesteld die in 2024 van wezenlijk belang waren voor zowel SIPEF's eigen activiteiten als voor de waardeketen. Ook de gekoppelde duurzaamheidsen bedrijfsdoelstellingen komen aan bod.

Voor de eigen activiteiten van SIPEF zijn alle doelstellingen universeel van toepassing voor alle productgroepen en geografische gebieden. Waar relevant wordt in de doelen verwezen naar relaties met belanghebbenden. Voor de waardeketen van SIPEF worden de belangrijkste productgroepen en klantensegmenten gespecificeerd, met een indicatie van de regio, met palmolieactiviteiten in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea en bananenactiviteiten in Côte d'Ivoire. Meer informatie is te vinden naast de informatie over ESG-onderwerpen.

Een overzicht van SIPEF's operationele locaties en afzetmarkten, evenals de volledige reeks duurzaamheids- en bedrijfsdoelstellingen, is te vinden in het Bedrijfsverslag.

Materiële duurzaamheidskwesties

Eigen activiteiten

AANDACHTSGEBIED MATERIËLE DUURZAAMHEIDSKWESTIES DOELEN
Milieubeheer E1: KLIMAATVERANDERING (P. 119) Duurzaamheidsdoelen:
• Reductie van broeikasgasuitstoot
("Greenhouse gas" - GHG) en
klimaatbestendigheid op lange termijn
• Minimalisering van de impact op natuurlijke
hulpbronnen en het milieu
• Duurzaam landgebruik en behoud van
biodiversiteit, inclusief geen ontbossing en
geen nieuwe ontwikkelingen op veengrond
("No Deforestation and no new developments
on Peat" - NDP)
(Milieu-informatie) • Beperking van klimaatverandering
• Aanpassing aan klimaatverandering
• Energie
E2: VERONTREINIGING (P. 131)
• Luchtverontreiniging
• Waterverontreiniging
E3: WATER (P. 136)
• Waterverbruik
• Wateronttrekkingen
• Waterlozingen
E4: BIODIVERSITEIT EN ECOSYSTEMEN (P. 142)
• Verandering in landgebruik
• Aantasting van land
• Populatiegrootte van allerlei soorten
• Wereldwijd risico op uitsterving van allerlei
soorten
Verbonden bedrijfsdoelen:
• Volledige naleving van toonaangevende
duurzaamheidsnormen en certificeringen
• Het landgebruik in de productiegebieden
optimaliseren en de productieprocessen
verbeteren
• Inzetten op praktijken en oplossingen die
focussen op het verbeteren van de gezondheid
van de bodem en het verhogen van het
rendement
• Optimaliseren van input, processen en
output door hergebruik van bijproducten,
minimalisering van afval en gebruik van
slimme landbouw en mechanisatie
• Investeren in onderzoek en ontwikkeling
(O&O) om vooruitgang mogelijk te maken
naar duurzaam en optimaal landgebruik,
efficiënte productie, hoogwaardige producten,
verbeterde bodemgezondheid en veerkrachtige
gewassen
AANDACHTSGEBIED MATERIËLE DUURZAAMHEIDSKWESTIES DOELEN
Respect voor werknem S1: EIGEN PERSONEELSBESTAND (P. 159) Duurzaamheidsdoelen:
• Mensen-, arbeids- en gemeenschapsrechten
respecteren, in overeenstemming met lokale
wetten en internationale regelgeving
• Langetermijnrelaties bevorderen, gedeelde
waarde creëren en het welzijn en de veerkracht
van lokale gemeenschappen ondersteunen
Verbonden bedrijfsdoelen:
• Volledige naleving van toonaangevende
duurzaamheidsnormen en -certificeringen
• Bevorderen van een cultuur van voortdurende
verbetering
ers en gemeenschappen
(Sociale Informatie)
• Veilige werkgelegenheid
• Kinderarbeid
• Gedwongen arbeid
• Werktijd
• Correcte lonen
• Vrijheid van vereniging
• Collectieve onderhandelingen
• Werk-privébalans
• Gezondheid en veiligheid
• Training en ontwikkeling van vaardigheden
• Diversiteit
• Gendergelijkheid en gelijke beloning voor
gelijkwaardig werk
• Maatregelen tegen geweld en pesterijen op de
werkplek
S3: BETROKKEN GEMEENSCHAPPEN (P. 231)
• Gevolgen voor de veiligheid
• Vrije, voorafgaande en geïnformeerde
toestemming
• Voldoende voedsel
Goed zakelijk gedrag G1: ZAKELIJK GEDRAG (P. 263) Duurzaamheidsdoelen:
(Informatie over
governance)
• Bedrijfscultuur
• Corruptie en omkoping: Preventie en detectie,
inclusief training, incidenten
• Bescherming van klokkenluiders
• Bevorderen van een cultuur van ethisch gedrag
bij het management, het personeel en de
contractoren
• Systemen en processen toepassen om ethisch
gedrag te waarborgen
• Een robuust beleid, procedures en maatregelen
handhaven om alle risico's aan te pakken, ook
op het gebied van omkoping en corruptie
Verbonden bedrijfsdoelen:
• Bevorderen van een cultuur van voortdurende
verbetering

Waardeketen

AANDACHTSGEBIED MATERIËLE
DUURZAAMHEIDSKWESTIES
LOCATIES WAARDEKETEN DOELEN
Verantwoord E1: KLIMAATVERANDERING (P. 119) Duurzaamheidsdoelen:
beheer van de
toeleveringske
ten
(Sociale infor
matie, Milieu
informatie)
• Beperking van
klimaatverandering
• Lokale boeren
• Leveranciers van machines,
apparatuur en gereedschap
• Leveranciers van agrochemicaliën
• Logistiek - Vervoer over land
• Logistiek - Verscheping
• Logistiek - Opslagfaciliteiten
• Lokale boeren ondersteunen
op hun pad naar een betere,
duurzame en gecertificeerde
productie
• Lokale boeren ondersteunen
om hogere inkomens te
verdienen en betere toegang
te krijgen tot internationale
markten
• Leveranciers screenen en
monitoren om ervoor te
zorgen dat SIPEF's beleid
• Aanpassing aan
klimaatverandering
• O&O-partner / Zaailingenleverancier
E2: VERONTREINIGING (P. 131) wordt nageleefd
• Waterverontreiniging • Lokale boeren • Reductie van
broeikasgasuitstoot
E4: BIODIVERSITEIT EN ECOSYSTEMEN (P. 142) ("Greenhouse gas" - GHG)
en klimaatbestendigheid op
• Verandering in landgebruik
• Aantasting van land
• Lokale boeren
• O&O-partner / Zaailingenleverancier
lange termijn
• Minimalisering van de
impact op natuurlijke
S2: WERKNEMERS IN DE WAARDEKETEN (P. 198) hulpbronnen en het milieu
• Veilige werkgelegenheid
• Werktijd
• Correcte lonen
• Training en ontwikkeling van
vaardigheden
• Kinderarbeid
• Diversiteit
• Gendergelijkheid en gelijke
beloning voor gelijkwaardig
werk
• Lokale boeren • Duurzaam landgebruik en
behoud van biodiversiteit,
inclusief geen ontbossing en
geen nieuwe ontwikkelingen
op veengrond (NDP)
• Mensen-, arbeids- en
gemeenschapsrechten
respecteren, in
overeenstemming met lokale
wetten en internationale
regelgeving
Verbonden bedrijfsdoelen:
• Volledige naleving
van toonaangevende
duurzaamheidsnormen en
certificeringen
• Handhaven van 100%
traceerbaarheid voor alle
• Maatregelen tegen geweld en
pesterijen op de werkplek
• Privacy
• Gezondheid en veiligheid • Lokale boeren
• Logistiek - Verscheping
• Logistiek - Vervoer over land
S4: CONSUMENTEN EN EINDGEBRUIKERS (PG. 242) producten
• Toegang tot (kwaliteits)
informatie
• Gezondheid en veiligheid
• Klanten
• Consumenten en eindgebruikers
• Inzetten op praktijken en
oplossingen die focussen
op het verbeteren van de
gezondheid van de bodem
en het verhogen van het
rendement
• Implementeren van de
hoogste voedselveiligheids
en kwaliteitsnormen

DUBBELE-MATERIALITEITSBEOORDELING

De materialiteitsbeoordeling speelde een belangrijke rol bij het vormgeven van de aandachtsgebieden en doelstellingen op het gebied van duurzaamheid in het kader van de Evenwichtige Groeistrategie van SIPEF. Dit proces stelt SIPEF in staat tot het identificeren van en prioriteit geven aan de belangrijkste milieu-, sociale en bestuurskwesties ("Environmental, Social, and Governance" - ESG) die de basis vormen voor de zich ontwikkelende duurzaamheidsprogramma's en rapporteringsactiviteiten van de Groep.

In 2024 voltooide SIPEF haar eerste Groepsbrede dubbele-materialiteitsbeoordeling, een belangrijke mijlpaal in de naleving van de CSRD. De materialiteitsbeoordelingen van de laatste twee rapporteringsperioden waren voornamelijk gericht op de materialiteit van de impact en werden geleid door de vereisten van het "Global Reporting Initiative" (GRI). De beoordeling van 2024 identificeerde duurzaamheidskwesties die materieel zijn vanuit zowel impact- als financieel perspectief, waarbij de ESGimpact van de Groep en zijn waardeketen werd geëvalueerd, naast ESG-gerelateerde financiële risico's en opportuniteiten. Dit uitgebreide proces was een gezamenlijke inspanning van de duurzaamheidsteams van SIPEF, het financieel departement en een externe consultant, en werd volledig geïntegreerd in het beoordelingskader van SIPEF voor de zakelijke impact, risico's en opportuniteiten.

Voor meer details over het bredere kader van bedrijfsimpact, risico's en opportuniteiten (IRO), zie Sectie 5 over de interne controle- en risicobeheersystemen van SIPEF in de Corporate Governance Verklaring.

Overzicht van het dubbele-materialiteitsproces van SIPEF

In overeenstemming met de vereisten van het ESRS werden bij de beoordeling 10 onderwerpen en 93 duurzaamheidsaspecten bekeken. Ze werd uitgevoerd in drie hoofdfasen over de periode van het derde kwartaal van 2023 tot het derde kwartaal van 2024.

1. IN KAART BRENGEN EN ONDERZOEK (Q3 - Q4 2023)

    1. In kaart brengen van belanghebbenden en betrokkenheidsplan
    1. Waardeketen in kaart brengen
    1. Relevantie in kaart brengen
    1. Benchmarkoefening

2. IDENTIFICATIE EN BEOORDELING VAN GEVOLGEN, RISICO'S & OPPORTUNITEITEN (IRO'S) (Q1 - Q2 2024)

    1. Identificatie van IRO's 3. Impact
  • materialiteitbeoordeling 4. Financiële
  • materialiteitbeoordeling 5. Waardeketen-
  • materialiteitbeoordeling

3. CONSOLIDATIE, VALIDATIE EN VOLGENDE STAPPEN (Q2 - Q3 2024)

    1. Samenstellen en consolideren van resultaten
    1. Valideren en goedkeuring van resultaten
    1. Identificatie van materiële informatie voor openbaarmaking
    1. Evaluatie en afstemming van beleid, acties en doelen

FASE 1: In kaart brengen en begrijpen

  • In kaart brengen van belanghebbenden en plan voor betrokkenheid: de voornaamste belanghebbenden van SIPEF werden in kaart gebracht en bestaande raamwerken voor betrokkenheid werden beoordeeld. Daarnaast werd er een plan ontwikkeld voor eventuele extra betrokkenheid van belanghebbenden en deskundigen die nodig zijn voor het materialiteitsproces.
  • In kaart brengen van de waardeketen: de waardeketen van SIPEF werd op hoog niveau in kaart gebracht en de verschillende belanghebbenden werden bij elke stap onderzocht.
  • Relevantie van het in kaart brengeng: er werd een eerste relevantiebeoordeling uitgevoerd aan de hand van de onderwerpen in Bijlage A van ESRS 1, met input van een aantal van de regionale duurzaamheidsteams van SIPEF.
  • Benchmarkoefening: materiaal en gerapporteerde onderwerpen van collega's en klanten werden bekeken en vergeleken in een benchmarkingoefening, waarvan de resultaten in een latere fase de informatie zouden leveren van SIPEF's proces.

FASE 2: Identificatie en beoordeling van impact, risico's en opportuniteiten ("Impacts, Risks, and Opportunities" - IRO) in de activiteiten en waardeketen van SIPEF

Identificatie van IRO

  • Longlist met gevolgen: op ba si s v a n desktoponderzoek, bevindingen van eerdere workshops en overleg met belanghebbenden, en interne expertise werden twee longlists opgesteld van werkelijke, potentiële, positieve en negatieve gevolgen van de activiteiten van SIPEF: één voor de palmolie- en één voor de bananenactiviteiten. Deze lijsten werden ontwikkeld aan de hand van de lijst met relevante ESRS-duurzaamheidskwesties die in Fase 1 werden geïdentificeerd. Bovendien werd elke impact gecategoriseerd als korte-, middellange- of langetermijneffect.
  • Longlist met risico's en opportuniteiten: er werd een longlist van risico's en opportuniteiten opgesteld voor de activiteiten van SIPEF op basis van de door het auditcomité en de raad van bestuur van SIPEF goedgekeurde lijst van bedrijfsrisico's in combinatie met de lijst van relevante duurzaamheidskwesties die in Fase 1 geïdentificeerd werden. In het geval van biodiversiteits- en klimaatgerelateerde onder wer pen werden de resultaten va n expert- en interne beoordelingen van effecten,

afhankelijkheden, risico's en opportuniteiten in de lijst opgenomen. De verbanden tussen de risico's en opportuniteiten, evenals de gevolgen en af hankelijkheden, werden tijdens deze oefening beoordeeld en vastgelegd.

Impact materialiteitsbeoordeling

  • Scoringsmechanisme: er werd een consultant aangetrokken om SIPEF te ondersteunen bij de algemene methodologie van het proces en bij de ontwikkeling van specifieke elementen, waaronder het scoringsmechanisme voor de materialiteit van de impact. In navolging van de ESRS-vereisten werd het mechanisme ontwikkeld om het volgende te beoordelen:
    • ernst (omvang, reikwijdte en onherstelbaarheid) van de werkelijk negatieve gevolgen
    • ernst en waarschijnlijkheid van potentieel negatieve gevolgen
    • omvang en reikwijdte van werkelijk positieve effecten
    • omvang, reikwijdte en waarschijnlijkheid van potentieel positieve gevolgen

De scoringscriteria gebruikten een schaal van 1 tot 5, met aparte criteria voor milieugevolgen en voor sociale en bestuursgerelateerde gevolgen.

  • Beoordelingsproces van de gevolgen: de longlists met gevolgen van de activiteiten van SIPEF, die afzonderlijk zijn opgesteld voor palmolie- en bananenactiviteiten, werden opgenomen in feedback- en beoordelingssjablonen, waarin het bovengenoemde scoringsmechanisme werd geïntegreerd. Deze sjablonen werden verspreid bij duurzaamheidsteams in Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea en Côte d'Ivoire om input te verzamelen voor effectbeschrijvingen en s c or e s . B ep a a lde g e v ol g en w er den centraa l gescoord door het wereldw ijde duurzaamheidsteam ("Global Sustainability Team" - GST) en waar nodig door externe experts. Waar beschikbaar vormden gegevens uit opvolgings- of due diligence-processen de basis voor de besluit vorming over de werkelijke versus potentiële status van de gevolgen en de score. Dit omvatte klachten uit het verleden, certificeringsovertredingen en opvolgingsresultaten. De motiveringen voor de scores werden gedocumenteerd en alle scores en input werden geconsolideerd.
  • Drempel: er werd een drempel voor de materialiteit van de gevolgen vastgesteld op 3,5 en hoger. De scores van de verschillende landen, GST en experts werden naast elkaar gelegd. Elk gevolg met een score van meer dan 3,5 werd gemarkeerd als potentieel materieel, waarbij de materialiteit verder werd beoordeeld tijdens de validatie.

Financiële materialiteitsbeoordeling

Scoringsmechanisme: Het scoringsme c h a n i sme gebr u i k t vo or f i n a nc iële materialiteit werd aangepast aan de vorige beoordelingsmethodologie voor bedrijfsrisico's v a n d e G r o e p . Vo l g e n s d e b e s t a a n d e methodolog ie k reeg elk geïdentif iceerd bedrijfsrisico een score op basis van de waarschijnlijkheid dat het zich zou voordoen, waarbij categorieën werden gebruikt gaande van 'Gering' tot 'Zeker', alsook de omvang van de financiële impact (laag, gemiddeld, hoog). Voor de evaluatie van de financiële materialiteit voor 2024 werden de waarschijnlijkheidscategorieën vertaald in percentagebereiken (bijvoorbeeld 'Zeker' = 80-100%, en 'Gering' = 0-5%). Voor elk risico en elke mogelijkheid werd de omvang van de financiële gevolgen berekend in USD en werden drempelwaarden vastgesteld voor het bepalen van de financiële materialiteit.

  • Beoordelingsproces van risico's en opportuniteiten: het financiële team voerde het beoordelingsproces uit voor duurzaamheidsgerelateerde bedrijfsrisico's en opportuniteiten, naast de beoordeling voor de andere bedrijfsrisico's, met gebruik van werkelijke bedragen uit geconsolideerde winst-en-verliesrekeningen ("Profit & Loss" - P&L) waar beschikbaar, en referentiecijfers uit desktoponderzoek om de financiële effecten te berekenen. De waarschijnlijkheid werd beoordeeld in overeenstemming met de evaluatie van het Auditcomité voor 2023, maar indien nodig bijgewerkt, en de GST en andere afdelingen werden waar nodig geraadpleegd. Voor duurzaamheidskwesties die als materieel werden gescoord tijdens de impact materialiteitsbeoordeling werden ook de financiële gevolgen bepaald. Onderwerpen zonder geïdentificeerde risico's of mogelijkheden van het Auditcomité of interne of externe experts, en die niet als materieel werden gescoord voor impactmaterialiteit, werden als immaterieel beschouwd voor financiële materialiteit.
  • Bepaling van de drempel: SIPEF selecteerde benchmarks voor drempels voor financiële effecten op basis van de aard van de gevolgen. Terugkerende gevolgen waren gebaseerd op de gemiddelde nettowinst over drie jaar met een factor van 10%, terwijl eenmalige gevolgen gebruikmaakten van het gemiddelde eigen vermogen over drie jaar met dezelfde factor van 10%.

Beoordeling van de materialiteit van de waardeketen

  • Gedetailleerd in kaart brengen: de waardeketenkaart op hoog niveau van Fase 1 werd verfijnd in overleg met relevante afdelingen om de belangrijkste actoren, locaties en activiteiten (stroomopwaarts, stroomafwaarts, zakenpartners) in de palmolie- en bananenwaardeketens van SIPEF te identificeren.
  • Impact materialiteit: elke hoofdrolspeler en diens bedrijfsactiviteiten werden kwalitatief geëvalueerd aan de hand van ESRS-onderwerpen voor wat betreft de materialiteit van de impact. Dit impliceerde het identificeren van significante gevolgen in de waardeketen van SIPEF, met de focus op activiteiten met betrekking tot levering, productie, transport en verkoop. Met behulp van desktoponderzoek en interne expertise werden de gevolgen gecategoriseerd als werkelijk,

potentieel, positief of negatief, en ingedeeld als gevolgen op korte, middellange of lange termijn. Deze gevolgen werden vervolgens beoordeeld aan de hand van hetzelfde scoringsmechanisme dat werd toegepast op de eigen activiteiten van SIPEF.

Financiële materialiteit: de financiële gevolgen van de waardeketen werden beoordeeld aan de hand van geconsolideerde winst-enverliesrekeningen, de top 10 van leveranciers in termen van Opex en Capex in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea, en de winst-enverliesrekening van Plantations J. Eglin SA in Côte d'Ivoire. Een waardeketencategorie werd als materieel beschouwd indien de uitgaven de vooraf gedefinieerde financiële drempel overschreden. Aangezien de gevolgen voor de waardeketen terugkerend zijn, werd de drempel voor terugkerende gevolgen toegepast.

FASE 3: Consolidatie, validatie en volgende stappen

  • Verzamelen en consolideren van resultaten: de scores van de impactmaterialiteit en de resultaten inzake de financiële materialiteit werden verzameld en geconsolideerd in een enkel overzicht. Er werden duurzaamheidskwesties geïdentificeerd die de vastgestelde drempels voor impact of f ina nciële mater ia liteit overschreden. Een duurzaamheidskwestie werd als materieel beschouwd indien ze de drempel voor hetzij impact hetzij financiële materialiteit overschreed.
  • Validatie en goedkeuring van resultaten: validatie en goedkeuring op het niveau van het executief management vond plaats door middel van workshops waarbij leden van het executief comité van SIPEF, samen met de GST, de eindscores voor elke duurzaamheidskwestie beoordeelden. Het proces hield rekening met benchmarkresultaten, score-input van de verschillende teams en experts en eerder gerapporteerde materiële onderwerpen. De uiteindelijke beslissingen en hun motivering werden duidelijk gedocumenteerd.
  • Identificatie van belangrijke informatie voor openbaarmaking: om de huidige maturiteit van SIPEF op het vlak van duurzaamheidsbeheer en -rapportering te toetsen aan de ESRS-vereisten voor informatieverschaffing werd een analyse van de hiaten uitgevoerd en werden die in kaart gebracht. Deze oefening identificeerde hiaten en de actieplannen die nodig zijn om ze aan te pakken. ook de openbaarmakingsvereisten met betrekking tot duurzaamheidskwesties die niet materieel werden geacht door middel van de dubbele-materialiteitsbeoordeling, werden er tijdens dit proces uitgefilterd.
  • Herziening en afstemming van beleid, acties en doelstellingen: beleid, acties, doelstellingen en KPI's werden in kaart gebracht op Groeps- en landniveau om ervoor te zorgen dat ze overeenkomen met de resultaten van de dubbele-materialiteitsbeoordeling.

Reikwijdte en parameters van de beoordeling

SIPEF's dubbele-materialiteitsbeoordeling evalueerde haar eigen activiteiten en waardeketen om materiële IRO te identificeren, rekening houdend met alle volgens ESRS 1 Bijlage A vereiste duurzaamheidskwesties. De analyse omvatte alle palmolieactiviteiten van de Groep in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea en de bananenproductie in Côte d'Ivoire, waarbij erkend werd dat al die activiteiten op deze locaties een zeker risico inhouden op negatieve gevolgen. Thee- en rubberactiviteiten waren uitgesloten, omdat deze activiteiten worden afgebouwd en de bijbehorende risico's beperkt worden geacht. Voor meer details over het uitfaseringsproces, zie Bedrijfsverslag.

Activiteiten en actoren, zowel stroomop- als stroomafwaarts in SIPEF's waardeketens, gesegmenteerd per gewas (oliepalm en bananen), werden beoordeeld op IRO. De beoordeling begon met een kwalitatieve evaluatie om de voornaamste gevolgen te identificeren die zich waarschijnlijk zullen voordoen, rekening houdend met de aard en de regio's van de activiteiten van elke belangrijke speler en het bijbehorende risico op negatieve gevolgen. De focus lag op activiteiten die rechtstreeks relevant zijn voor de toelevering van SIPEF (stroomopwaarts) of de productie, het transport of de verkoop van SIPEF-producten (stroomafwaarts); alle andere activiteiten werden buiten beschouwing gelaten.

Duurzaamheidskwesties met betrekking tot actoren in de waardeketen werden uitgesloten van het toepassingsgebied indien:

  • de duurzaamheidskwesties niet relevant werden geacht
  • het risico van significante IRO beperkt was tot geen

De lokale palmolieleveranciers van SIPEF behoren tot de belangrijkste spelers in de palmwaardeketen van SIPEF en werden beoordeeld als onderdeel van het belangrijkste materialiteitsproces, specifiek met betrekking tot duurzaamheidskwesties onder ESRS S2, 'Werknemers in de waardeketen'. De gevolgen voor het milieu en de bedrijfsvoering van lokale boeren werden geëvalueerd naast de bredere waardeketen, zoals beschreven in deze paragraaf.

Raadpleging van belanghebbenden en deskundigen

De raadpleging van belanghebbenden en deskundigen speelde een cruciale rol in het materialiteitsproces van SIPEF. De identificatie van de IRO is gebaseerd op uitgebreid desktoponderzoek en materialiteitsworkshops die in 2022 en 2023 werden gehouden in de landen waar SIPEF actief is. Deze workshops boden een platform voor regionale duurzaamheidsteams, medewerkers en interne experts van relevante afdelingen om belangrijke duurzaamheidskwesties te bespreken. Bovendien gaven regionale duurzaamheidsteams hun scorebeoordelingen van de IRO.

Het desktoponderzoek werd uitgevoerd aan de hand van een lijst van organisaties van voorname belanghebbenden om relevant online en offline materiaal door te nemen. Tijdens het in kaart brengen van de belanghebbenden was SIPEF van oordeel dat deze organisaties en het bijbehorende gepubliceerde materiaal kunnen dienen als geschikte gevolmachtigden voor de betrokken belanghebbenden, met name werknemers in de landbouwsector, lokale gemeenschappen, consumenten en de natuur.

Ook relevante informatie uit bestaande materialen voor het betrekken van belanghebbenden werd bekeken. Dit omvatte sociale effectbeoordelingen, uitgevoerd met gemeenschappen rondom de activiteiten van SIPEF, evenals criteria uit eerdere ESG-vragenlijsten voor klanten en investeerders en duurzaamheidsbeoordelingen en -benchmarks.

To t s l o t r a a d p l e e g d e S I PE F i nt e r n e e n ex terne desk undigen over zeer specif ieke duurzaamheidskwesties door middel van interviews en, voor klimaat- en biodiversiteitsgerelateerde onderwerpen, beoordelingen van de gevolgen, afhankelijkheden, risico's en opportuniteiten. Lees meer over de klimaatgerelateerde beoordeling in E1: Klimaatverandering en de biodiversiteitsgerelateerde beoordeling in E4: Biodiversiteit en ecosystemen.

Resultaten van dubbele-materialiteitsbeoordeling

Het dubbele-materialiteitsproces van SIPEF identificeerde negen onderwerpen en 45 duurzaamheidskwesties als materieel op Groepsniveau. Circulaire economie was het enige onderwerp dat als niet materieel werd beoordeeld, aangezien SIPEF geen producten vervaardigt of diensten verleent die relevant zijn voor dit onderwerp.

De resultaten van de beoordeling werden gepresenteerd als onderdeel van de beoordeling van de IRO's van SIPEF, die jaarlijks door de raad van bestuur worden beoordeeld via het auditcomité. De volledige reikwijdte van de resultaten werd vervolgens goedgekeurd door de raad.

De goedgekeurde resultaten zullen de basis vormen voor de herziening van SIPEF's beleid, doelstellingen en KPI, en voor de verdere ontwikkeling van haar duurzaamheidsprogramma's en managementprocedures. Op die manier kan SIPEF het beheer van de geïdentificeerde IRO effectief aanpakken en opvolgen.

Op pagina's 91-93 van deze sectie 'Algemene informatie' wordt een overzicht gegeven van de onderwerpen en duurzaamheidskwesties die van materieel belang werden bevonden.

Een volledig overzicht van de belangrijke IRO is te vinden in Sectie 5 over de interne controle- en risicobeheersystemen van SIPEF in de Corporate Governance Verklaring.

Gedetailleerde beschrijvingen van specifieke materiële invloeden, risico's en opportuniteiten, samen met alle volgens de ESRS 2 openbaarmakingsvereiste SBM-3 vereiste informatie, worden verstrekt in de openbaarmakingen onder het overeenkomstige onderwerp van de ESRS voor elke relevante duurzaamheidskwestie.

<-- PDF CHUNK SEPARATOR -->

RAAD VAN BESTUUR VAN SIPEF

EXECUTIEF COMITÉ VAN SIPEF

Gedelegeerd bestuurder: verantwoordelijk voor duurzaamheid

WERELDWIJD

DUURZAAMHEIDSTEAM

VAN SIPEF

Papoea-Nieuw-Guinea

Indonesië

• Senior duurzaamheidsadviseur

• Junior duurzaamheidsanalist

• Senior ESG-adviseur

• Juridisch ESG-adviseur

• Manager databeheer

Executief comité

onder leiding van de

'president director'

Executief comité

onder leiding van de

'general manager'

Côte d'Ivoire

Executief comité

onder leiding van de

'general manager'

Duurzaamheidsteam

Duurzaamheidsteam Indonesië

HOOFD

DUURZAAMHEID

VAN DE SIPEF-GROEP

REGIONALE

DUURZAAMHEIDS-TEAMS

• Team Noord-Sumatra

• Team Zuid-Sumatra

• Team Bengkulu

Papoea-Nieuw-Guinea

Duurzaamheidsteam

Côte d'Ivoire

DUURZAAMHEIDSGOVERNANCE

Raad van bestuur van SIPEF

Belangrijkste verantwoordelijkheden: ultiem toezicht

De uiteindelijke verantwoordelijkheid voor de duurzaamheidsstrategie, met inbegrip van het toezicht op SIPEF's materiële duurzaamheidsaangelegenheden en de daaraan verbonden gevolgen, risico's en opportuniteiten (IRO), ligt collectief bij de raad van bestuur van SIPEF. De voltallige raad van bestuur is verantwoordelijk voor de uiteindelijke goedkeuring van nieuw of herzien duurzaamheidsbeleid, naast de resultaten van de jaarlijks uitgevoerde beoordelingen van invloeden, risico's en opportuniteiten (voorheen de bedrijfsrisicobeoordeling). De raad van bestuur wordt in zijn toezichthoudende verantwoordelijkheden ondersteund door het auditcomité, dat de duurzaamheidsrapportering controleert.

De verantwoordelijkheden van de raad en het auditcomité worden beschreven in de Corporate Governance Verklaring en SIPEF's Corporate Governance Charter.

Opvolging en rapportering

Het bestuur evalueert de duurzaamheidsprestaties van SIPEF aan de hand van ranglijsten, ratings, certificeringsvoortgang, impact- en risicobeoordelingen en rapporten van het executief comité. In de verslagen van de gedelegeerd bestuurder worden briefings over duurzaamheid opgenomen, waarin kritieke duurzaamheidsonderwerpen aan bod komen, en de raad ontvangt regelmatig een veiligheidsrapport. Belangrijke ESG-onderwerpen worden ook besproken tijdens de jaarlijkse strategische vergadering van het bestuur.

SIPEF ging in 2023 van start met de ontwikkeling van een samenhangende impact- en risicobeoordelingsbenadering die is afgestemd op CSRD en ESRS, en rondde in 2024 haar Groepsbrede beoordeling van de dubbele materialiteit en de gereedheid voor beperkte zekerheid af. De doelstellingen en KPI die werden vastgesteld om de voortgang te bewaken bij het beheer van belangrijke IRO werden in februari 2025 goedgekeurd door de raad van bestuur, na aanbeveling van het auditcomité. Vanaf 2025 zal het bestuur de voortgang ten opzichte van deze doelen en KPI structureel beoordelen aan de hand van driemaandelijkse data-updates en rapporteringen.

Meer informatie over de bestuursvergaderingen die in 2024 werden gehouden, inclusief de duurzaamheidsonderwerpen die aan bod kwamen, is te vinden in de Corporate Governance Verklaring.

Expertise en kwalificaties

De raad van bestuur profiteert van de aanzienlijke duurzaamheidsgerelateerde expertise van drie bestuurders:

  • Yu-Leng Khor: is een senior econoom, g e s p e c i a l i s e er d i n E S G en d u u r z a m e toeleveringsketens in Zuidoost-Azië en benoemd in juni 2021.
  • Giulia Stellari: h e e f t a a n z i e n l i j k e expertise in duurzame toeleveringsketens, landbouwtechnologie en klimaatgerelateerde risico's en oplossingen, benoemd in juni 2023.
  • Petra Meekers: kan bogen op meer dan 20 jaar ervaring in duurzaamheid binnen de palmolie-industrie, waaronder management- en directiefuncties bij toonaangevende palmolie- en consumptiegoederenbedrijven. Petra bekleedde zowel bestuurs- als uitvoerende functies bij SIPEF en werd in september 2024 opnieuw lid van het bestuur als algemeen directeur.

Hun gezamenlijke expertise dekt ruimschoots de belangrijkste duurzaamheidskwesties en IRO van SIPEF op het gebied van milieu, maatschappij en bestuur.

Daarnaast krijgt de raad regelmatig briefings over belangrijke onderwerpen op het gebied van duurzaamheid, zodat hij toegang heeft tot de benodigde informatie voor het overzien van duurzaamheidskwesties en het beoordelen van gerelateerd materiaal. De raad maakt verder gebruik van expertise op het gebied van duurzaamheid door interne experts uit te nodigen om hun bevindingen in meer detail te presenteren en door externe experts in te schakelen voor gespecialiseerd advies wanneer dat nodig is.

Gedetailleerde informatie over de samenstelling van de raad van bestuur is te vinden in de Corporate Governance Verklaring, die ook informatie over vergoeding bevat.

Executief comité van SIPEF

Belangrijkste verantwoordelijkheden: toezicht houden op de uitvoering en voortgang van de strategie

Het executief comité van SIPEF houdt collectief toezicht op de implementatie van de duurzaamheidsstrategie van de Groep en de voorbereiding van de duurzaamheidsrapportering.

Binnen het executief comité:

  • De gedelegeerd bestuurder leidt en levert expertise over alle duurzaamheidsgerelateerde zaken.
  • De chief financial officer (CFO) is verant-woordelijk voor financiële materialiteit, inclusief het monitoren van financiële effecten van duurzaamheidsgerelateerde risico's en opportuniteiten.
  • De commercieel directeur ("chief commercial officer" - CCO) houdt toezicht op klant-, consumenten- en eindgebruikergerelateerde IRO voor de palmactiviteiten van SIPEF.
  • De manager fruitafdeling is verantwoordelijk voor IRO die verband houden met de bananenactiviteiten van SIPEF.

De verantwoordelijkheden van het executief comité worden beschreven in de Corporate Governance Verklaring en SIPEF's Corporate Governance Charter.

Opvolging en rapportering

Het executief comité beoordeelt regelmatig de voortgang en de prestaties van SIPEF op het vlak van duurzaamheid en ontvangt voortdurend verslagen van het hoofd duurzaamheid van de groep. Deze rapporten gaan over verschillende ESGonderwerpen en updates, waaronder de voortgang van de certificering, de BKG-berekeningen van SIPEF, het opvolgen van verlies door brand en bomenkap, en gezondheids- en veiligheidscijfers. Vanaf 2025 zal dit proces ook streven naar driemaandelijkse controle van de prestaties van de Groep ten opzichte van alle KPI's en doelstellingen die werden goedgekeurd door de raad van bestuur in februari 2025.

Het executief comité houdt ook wekelijkse vergaderingen met regionale uitvoerende comités, waarin mogelijk updates over duurzaamheidsprestaties worden besproken. Daarnaast bezoeken de gedelegeerd bestuurder en de manager fruitafdeling minstens één keer per jaar de bedrijfsactiviteiten, waarbij ze rechtstreeks presentaties en updates krijgen van de regionale duurzaamheidsteams. Om klachten aan te pakken, wordt de gedelegeerd bestuurder op de hoogte gehouden van klachten die tot Groepsniveau zijn geëscaleerd. De gedelegeerd bestuurder is ook lid van de klachtencomités van de Groep.

Meer informatie over de vergaderingen van het executief comité in 2024, inclusief de behandelde duurzaamheidskwesties, is te vinden in de Corporate Governance Verklaring.

Expertise en kwalificaties

Als leider op het gebied van duurzaamheid binnen het executief comité brengt gedelegeerd bestuurder Petra Meekers uitgebreide ervaring in ESGaangelegenheden binnen de palmolie-industrie met zich mee en biedt ze strategische begeleiding op deze gebieden. De andere leden van het executief comité brengen hun specifieke expertise op verschillende gebieden mee en passen hun kennis

toe in overeenstemming met hun vastgestelde verantwoordelijkheden.

Het executief comité beoordeelt gezamenlijk de voortgang op het gebied van CSRD-conforme rapportering en implementatie van duurzaamheid, inclusief het stellen van KPI en doelstellingen. Het voert ook routinematig diepgaande analyses uit van belangrijke duurzaamheidsthema's en zorgt ervoor dat het toegang heeft tot de nodige expertise om toezicht te houden op duurzaamheidskwesties en gerelateerde IRO te beoordelen. Dit omvat ook het inzetten van duurzaamheidsgerelateerde expertise van de wereldwijde en regionale duurzaamheidsteams, via rapportering van het hoofd duurzaamheid van de groep.

Meer informatie over de samenstelling van het executief comité, de professionele achtergrond van de leden en informatie over vergoeding en daaraan gekoppelde motivatieprogramma's is beschikbaar in de Corporate Governance Verklaring.

Hoofd duurzaamheid van de groep en globaal duurzaamheidsteam van SIPEF

Belangrijkste verantwoordelijkheden: strategie afstemmen op uitvoering

Het hoofd duurzaamheid van de groep is de hoogste leidinggevende die verantwoordelijk is voor het ontwikkelen en aansturen van de aandachtsgebieden en doelen op het vlak van duurzaamheid van de Groep in het kader van de Evenwichtige Groeistrategie. In deze dubbele rol van het aansturen van het globale duurzaamheidsteam en het begeleiden van de activiteiten van de regionale duurzaamheidsteams, ziet het hoofd duurzaamheid van de groep toe op een effectieve afstemming tussen de duurzaamheidsstrategie van SIPEF en de uitvoering ervan.

Het globale duurzaamheidsteam stemt de duurzaamheidsstrategie, het beleid en de communicatie van SIPEF af op de veranderende verwachtingen van de belangrijkste belanghebbenden en wettelijke vereisten. Het is verantwoordelijk voor het coördineren van de integratie van de strategie en het beleid op Groepsniveau met operationele activiteiten en prioriteiten van belanghebbenden, waaronder het ontwerpen en coördineren van de dubbele-materialiteitsbeoordeling van de Groep. Dit team beheert ook interne en externe verslaglegging rond de duurzaamheidsprestaties van de Groep. Het hoofd duurzaamheid van de groep en het globale duurzaamheidsteam werken onder toezicht van de gedelegeerd bestuurder van SIPEF.

Opvolging en rapportering

De verantwoordelijkheden inzake opvolging en rapportering omvatten onder andere het consolideren van belangrijke informatie en gegevens van alle drie de regionale teams om het executief comité regelmatig te informeren over de status van duurzaamheidszaken. Dit omvat het opvolgen van de prestaties ten opzichte van de verbintenissen van SIPEF op Groepsniveau, de voortgang van de certificering en het beheer van belangrijke IRO.

In 2024 werden er aanzienlijke inspanningen geleverd om de gegevensverzameling uit te breiden en te verbeteren door ze af te stemmen op de belangrijke IRO die werden geïdentificeerd via de dubbele-materialiteitsbeoordeling. Vanaf 2025 zal dit werk uitmonden in een rapporteringsstructuur die de prestaties van de Groep volgt ten opzichte van alle KPI en doelstellingen die in 2024 werden vastgesteld, waardoor kwartaalupdates aan het executief comité en de raad van bestuur mogelijk worden.

Regionale duurzaamheidsteams

Belangrijkste verantwoordelijkheden: implementatie van de strategie

De drie regiona le duurzaamheidsteams in Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea en Côte d'Ivoire coördineren en implementeren de duurzaamheidsstrategie en het duurzaamheidsbeleid van SIPEF op operationeel niveau. Deze teams werken samen met alle relevante afdelingen om de gestelde doelen te bereiken en om ervoor te zorgen dat de wetgeving en certificering worden nageleefd.

  • Het Indonesische team wordt geleid door de regionale manager duurzaamheid van PT Tolan Tiga Indonesia en bestaat uit 21 teamleden, verspreid over vier locaties: het hoofdkantoor in Medan, Noord-Sumatra, Bengkulu en Zuid-Sumatra.
  • Het team in Papoea Nieuw Guinea wordt geleid door het afdelingshoofd duurzaamheid en heeft zes leden die focussen op verschillende duurzaamheidsthema's bij Hargy Oil Palms Ltd (HOPL). Het team wordt ondersteund door negen RSPO-functionarissen van de afdeling plantages en palmolie-extractiefabrieken. Het afdelingshoofd duurzaamheid is ook lid van het executief comité van HOPL.
  • Het team in Côte d'Ivoire wordt geleid door de operationeel directeur, aangestuurd door de duurzaamheidsmanager, en telt nog drie extra leden. Vijf duurzaamheidsassistenten ondersteunen het team op de plantages (één op elke locatie).

Opvolging en rapportering

De regionale duurzaamheidsteams verzamelen informatie en gegevens en bezorgen die aan het globale duurzaamheidsteam. De gegevens worden ten minste elk kwartaal aangeleverd, terwijl kwalitatieve updates en discussies over de afstemming van gegevens regelmatig plaatsvinden tijdens bijeenkomsten tussen de regionale en globale duurzaamheidsteams.

Zowel de globale als de regionale duurzaamheidsteams rapporteren over specifieke duurzaamheidskwesties aan de raad van bestuur via het hoofd duurzaamheid van de groep en de gedelegeerd bestuurder. De respectieve regionale executieve comités houden toezicht op de regionale teams, samen met het hoofd duurzaamheid van de groep.

Risicobeheer en interne controles

De duurzaamheidsmonitoring en -rapportering van SIPEF steunt op interne controles die zijn afgestemd op specifieke rapporteringsgebieden, waarbij meerdere interne functies een bijdrage leveren op basis van hun expertise. Om een nauwkeurige en volledige ESG-rapportering te garanderen, werden controlemaatregelen geïmplementeerd op geconsolideerd niveau.

Een overzicht van deze controlemaatregelen wordt gegeven op pagina 110 van de sectie 'Algemene informatie'.

Een meer gedetailleerde beschrijving van de interne controle- en risicobeheerssystemen van SIPEF wordt gegeven in de Corporate Governance Verklaring.

DUURZAAMHEIDSBELEID

Duurzaamheid bij SIPEF wordt ondersteund door de twee belangrijkste duurzaamheidsbeleidslijnen van de Groep: het Verantwoordelijk Plantagebeleid ("Responsible Plantations Policy" - RPP) en het Verantwoordelijk Inkoopbeleid ("Responsible Purchasing Policy" - RPuP) van SIPEF.

Als aanvulling op dit beleid zijn er verschillende andere duurzaamheidsgerelateerde beleidslijnen die zich richten op specifieke kwesties, opgesteld op zowel Groeps- als landenniveau. Samen vormen ze de basis van een uitgebreid kader voor duurzame en ethische bedrijfspraktijken.

MILIEU VOOR MEER INFORMATIE:
• Milieubeleid • Milieu-informatie: pagina 118
SOCIAAL VOOR MEER INFORMATIE:
• Beleid inzake gezondheid en veiligheid op het werk
• Beleid inzake mensenrechten
• Beleid inzake dwangarbeid of mensenhandel
• Beleid inzake kinderarbeid
• Beleid inzake gelijke kansen op werk
• Beleid inzake bescherming van reproductieve rechten
• Beleid inzake vrijheid van vereniging
• Beleid inzake seksuele intimidatie
• Sociale-informatie: pagina 158
GOVERNANCE VOOR MEER INFORMATIE:
• Corporate Governance Charter
• Gedragscode
• Beleid inzake bestrijding van corruptie en omkoping
• Klachtenbeleid
• Governance-informatie: pagina 262

Deze sectie richt zich op het RPP en het RPuP, terwijl ander beleid wordt besproken in de context van relevante duurzaamheidskwesties en IRO in de secties Milieu, Sociaal en Bestuur. Specifieke toezeggingen uit de RPP of RPuP die van toepassing zijn op het beheren van duurzaamheidskwesties en IRO zullen ook worden vermeld naast de overeenkomstige thematische toelichtingen binnen die secties.

Verantwoordelijk Plantagebeleid

Het Verantwoordelijk Plantagebeleid ("Responsible Plantations Policy" - RPP) van SIPEF werd in 2014 voor het eerst opgesteld en belichaamt de belangrijkste ecologische en sociale verbintenissen van de Groep voor wat betreft duurzame productie en verwerking. Dit beleid is van toepassing op alle door SIPEF beheerde plantages en op de lokale boeren die producten leveren aan SIPEF's palmolie-extractiefabrieken en geïntegreerde pittenpletterijen.

Belangrijkste verbintenissen en vereisten:

  • 100% certificering en traceerbaarheid van producten
  • Geen ontbossing, geen nieuwe ontwikkelingen op veeng rond en geen ex ploit atie (" No Deforestation, no new developments on Peat, and no Exploitation" - NDPE)
  • Vr ije, vo or a fga a nde en geï n for meer de toestemming ("Free, Prior and Informed

Consent" - FPIC) voorafgaand aan elke nieuwe ontwikkeling

  • Reductie van de uitstoot van broeikasgassen
  • Voortdurende verbetering, met de nadruk op de snelle invoering van beste beheerpraktijken ("Best Management Practices" - BMP) om het landgebruik te optimaliseren en de negatieve impact te minimaliseren.

Een van de belangrijkste doelstellingen van het RPP is het bereiken van een 100% "Roundtable on Sustainable Palm Oil" (RSPO) gecertificeerde leveranciersbasis voor de palmolieproductie en voor de lokale boeren die aan de palmolie-extractiefabrieken leveren. Het verplicht de Groep ook tot het handhaven van de 100% certificering van zijn bananenactiviteiten volgens de "Rainforest Alliance Sustainable Agriculture Standard", evenals de GLOBALG.A.P. en Fairtrade-standaarden.

Verantwoordelijk Inkoopbeleid

Het Verantwoordelijk inkoopbeleid ("Responsible Purchasing Policy" - RPuP) van SIPEF, dat in 2020 werd geformaliseerd, beschrijft de vereisten van de Groep voor verantwoord inkopen bij externe leveranciers van verse fruittrossen ("Fresh Fruit Bunches" - FFB), die uitsluitend lokale boeren zijn. Het bevat criteria voor het ondersteunen van lokale boeren op hun weg naar duurzaamheidscertificering, met de nadruk op RSPO-certificering. Het beleid vormt ook een kader voor SIPEF om lokale boeren te selecteren, op te volgen en, indien nodig, te schorsen of uit te sluiten uit de toeleveringsbasis van de Vennootschap.

Belangrijkste verbintenissen en vereisten:

  • Inkopen bij RSPO-gecertificeerde lokale boeren of boeren die in aanmerking komen voor certificering volgens het "RSPO Time Bound Plan" van de Groep
  • Criteria voor sa menwerk ing met loka le boeren worden gekoppeld aan respect voor mensenrechten en arbeidsrechten, FPIC, geen ontbossing en geen nieuwe ontwikkelingen op veengrond ("No Deforestation and no new developments on Peat " - NDP) en andere ecologische en sociale overwegingen

Ontwikkeling en verspreiding

SIPEF is van mening dat de belangen van belanghebbenden centraal staan bij de ontwikkeling van beleid, inclusief het waarborgen dat er rekening wordt gehouden met de behoeften en zorgen van lokale boeren, lokale gemeenschappen en andere betrokken partijen. Vanaf het begin hebben het RPP en het RPuP zich afgestemd op de principes van toonaangevende duurzaamheidsstandaarden, ontwikkeld door de betrokkenheid van meerdere belanghebbenden, evenals op internationale kaders zoals de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. SIPEF bekijkt ook regelmatig benchmarks uit de sector, zoals de Sustainability Policy Transparency Toolkit (SPOTT), en overlegt met departementen op landenniveau, waaronder teams voor duurzaamheid en lokale boeren, om dit beleid voortdurend te verfijnen en te verbeteren.

Het RPP en RPuP werden voor het laatst bijgewerkt in augustus 2024 om de standpunten van belanghebbenden te weerspiegelen en in lijn te brengen met de strategie van de Groep. Updates voor beide beleidsregels waren onder andere de aanpassing van de NDP einddatum in 31 december 2015 om aan te sluiten bij de bredere industrie en te zorgen voor naleving van de EU-verordening inzake ontbossingsvrije producten ("Regulation on Deforestation-free Products" - EUDR). Daarnaast omvatten de updates voor het RPP onder andere het afstemmen van de pijlers van het beleid op de Evenwichtige Groeistrategie en het toevoegen van een toezegging om door ontbossing aangetaste natuurlijke ecosystemen te herstellen.

Duurzaamheidsteams in elk land spelen een vitale rol in het effectief verspreiden van het beleid in alle activiteiten van SIPEF. Methoden zijn onder andere mails, aankondigingsborden, voorlichtingssessies voor werknemers, standaard werkprocedures, trainingssessies, ondertekende contracten met contractoren en andere socialisatie-initiatieven om ervoor te zorgen dat het beleid alle belanghebbenden bereikt die cruciaal zijn voor de implementatie ervan. Het hoofd duurzaamheid van de groep is op het hoogste niveau verantwoordelijk voor de implementatie van het RPP en RPuP.

Beide beleidsteksten zijn voor alle belanghebbenden toegankelijk op de website van SIPEF:

www.sipef.com/hq/sustainability/sipef-corporate-policies

DUE DILIGENCE-VERKLARING

Het due diligence-systeem van SIPEF integreert beleid, processen en hulpmiddelen om te garanderen dat de Groep voldoet aan internationale duurzaamheidsnormen, ethische praktijken en mensenrechtenkaders. Het is ontworpen om de gevolgen en risico's op het vlak van milieu-, sociale en bestuurskwesties ("Environmental, Social, and Governance" - ESG) te identificeren, beoordelen, beperken en opvolgen in alle activiteiten en toeleveringsketens van de Vennootschap.

De belangrijkste onderdelen van due diligence bij SIPEF:

BELANGRIJKSTE ONDERDELEN

Integratie van due diligence in bestuur, strategie en bedrijfsmodel

De integratie van due diligence in bestuur is essentieel voor een effectieve implementatie en succes op lange termijn. In de belangrijkste beleidslijnen, zoals het RPP, RPuP en Klachtenbeleid, worden toezeggingen geschetst voor certificering, traceerbaarheid, risicobeoordeling, opvolging, rapportering, verantwoording en het in gesprek gaan met belanghebbenden om problemen aan te pakken. De bestuursstructuur van SIPEF zorgt ervoor dat deze en andere verplichtingen worden nagekomen, waarbij leiderschaps- en managementteams samenwerken om risico's te beheren en de gevolgen te beperken. Regelmatige beoordelingen en rapporteringsmechanismen zorgen voor verdere verantwoording en voortdurende verbetering. Door de activiteiten af te stemmen op duurzaamheidsnormen en ESG-risico's aan te pakken, ondersteunt due diligence rechtstreeks het bedrijfsmodel en de strategie van SIPEF om duurzame, traceerbare en gecertificeerde producten te leveren.

RELEVANTE OPENBAARMA-KINGSVEREISTEN

ESRS 2 GOV-2 Zie pagina's 101-103,

300-301, 306

ESRS 2 GOV-3 Zie pagina's 316-317, 323

ESRS 2 MDR-P Vermeld in de thematische ESRS-secties

ESRS 2 SBM-3 Vermeld in de thematische ESRS-secties

BELANGRIJKSTE ONDERDELEN RELEVANTE OPENBAARMA-KINGSVEREISTEN Identificatie en beoordeling van effecten en risico's Op het hoogste niveau is de dubbele-materialiteitsbeoordeling een fundamenteel onderdeel van SIPEF's raamwerk voor het identificeren en prioriteren van ESG-effecten en -risico's voor alle activiteiten en de toeleveringsketen. Dit proces wordt ondersteund door de input van teams in elk land waar SIPEF actief is en door externe risicobeoordelingen. Op operationeel niveau gebruikt elke dochteronderneming op maat gemaakte mechanismen om ESG-effecten en -risico's te identificeren die hun lokale context, systemen en processen weerspiegelen. Een gemeenschappelijk element van deze inspanningen is het naleven van de duurzaamheidsnormen en auditkaders waartoe SIPEF zich heeft verbonden: RSPO voor palmolieactiviteiten en "Rainforest Alliance", Fairtrade, GLOBALG.A.P. en SMETA voor bananen. ESRS 2 IRO-1 Zie pagina's 94-99 ESRS 2 SBM-3 Vermeld in de thematische ESRS-secties Beperkende maatregelen en voortdurende verbetering Waar gevolgen en risico's worden geïdentificeerd, implementeert SIPEF risicobeperkende maatregelen en actieplannen om ze aan te pakken. Trainingsprogramma's, initiatieven voor capaciteitsopbouw, onderzoek, ontwikkeling en innovatie, en de toepassing van beste praktijken worden ingezet om een cultuur van voortdurende verbetering binnen de organisatie te bevorderen. ESRS 2 MDR-A Vermeld in de thematische ESRS-secties Opvolging, evaluatie en rapportering SIPEF maakt gebruik van een groot aantal mechanismen en instrumenten om de ESG-impact, risico's en de voortgang van acties voor al haar activiteiten op te volgen, te evalueren en te rapporteren. Interne maatregelen omvatten onderzoeken ter plaatse, audits en klachtenkanalen. Externe inspanningen omvatten effectbeoordelingen, betrokkenheid van belanghebbenden en controle en certificering door derden. Bevindingen worden van landniveau naar Groepsniveau gedeeld via interne rapporteringsmechanismen, terwijl gegevens over invloeden en risico's worden gecommuniceerd via gestructureerde gegevensverzamelingsprocessen. De belangrijkste resultaten worden transparant gepubliceerd in het geïntegreerde jaarverslag en het Klachtendashboard. SIPEF maakt steeds vaker gebruik van digitale hulpmiddelen en technologie om het opvolgen en rapporteren continu te ondersteunen, waaronder satellietbewaking voor ontbossing en bosbranden en het platform voor klachtenoplossing van SIPEF. ESRS 2 MDR-M Vermeld in de thematische ESRS-secties ESRS 2 MDR-T Vermeld in de thematische ESRS-secties Betrokkenheid van belanghebbenden De betrokkenheid van belanghebbenden is een integraal onderdeel van het due diligence-proces van SIPEF en ondersteunt alle stadia in het identificeren, aanpakken en beperken van ESG-risico's en -effecten. Dit omvat een klachtenmechanisme waarmee interne en externe belanghebbenden op elk moment hun zorgen rechtstreeks kunnen uiten, met klokkenluidersbescherming die een vertrouwelijk kanaal vrij van represailles garandeert voor het melden van onethisch gedrag. Proactieve betrokkenheid van de gemeenschap helpt SIPEF verder om problemen in een vroeg stadium aan te pakken en inzichten van belanghebbenden te integreren in de identificatie van gevolgen en risico's en in maatregelen om ze te beperken. ESRS 2 GOV-2 Zie pagina's 101-103 ESRS 2 SBM-2 Zie pagina's 111-117 ESRS 2 IRO-1 Zie pagina's 98-99 Aanpak van de werkelijk negatieve gevolgen Wanneer werkelijk negatieve gevolgen worden geïdentificeerd, hetzij door opvolging en evaluatie, hetzij door rechtstreekse feedback van belanghebbenden, ontwikkelt SIPEF actieplannen om niet-conformiteiten of ineffectieve acties aan te pakken. ESRS 2 MDR-A Vermeld in de thematische ESRS-secties

RISICOBEHEER EN INTERNE CONTROLES OP DUURZAAMHEIDSRAPPORTERING

SIPEF heeft een systeem voor duurzaamheidsrapportering opgezet waarbij afdelingen samenwerken en dat voortdurend verfijnd wordt op basis van geïdentificeerde risico's. De Groep implementeert zowel interne als externe controles om de nauwkeurigheid, betrouwbaarheid en transparantie van

Identificatie en beheer van risico's

Als onderdeel van SIPEF's risicobeoordelingsbenadering voor duurzaamheidsrapportering werkt het globale duurzaamheidsteam nauw samen met regionale duurzaamheidsteams en interne gegevenseigenaren om risico's te identificeren en een betrouwbaar rapporteringskader te handhaven. Het team bestaat uit een globale gegevensbeheerder, die in april 2024 in dienst trad, en een juridisch adviseur ESG. Deze samenwerking zorgt voor voortdurende opvolging en updates van het raamwerk om aan te sluiten bij veranderende rapporteringsvereisten en om te blijven voldoen aan relevante regelgevende openbaarmakingen.

Als onderdeel van dit proces in 2024:

  1. werd SIPEF's model voor het verzamelen van duurzaamheidsgegevens aangepast aan de materiële duurzaamheids-kwesties, geïdentificeerd in de dubbelematerialiteitsbeoordeling. Het model zorgt ervoor dat de gegevensrapportering onder elke kwestie voldoet aan het ESRS.

haar duurzaamheidsrapportering te verbeteren. Deze controles zijn ontworpen om het risico op fouten te minimaliseren, de kwaliteit van gegevens te verbeteren en naleving van de veranderende eisen voor openbaarmaking van duurzaamheid te garanderen.

    1. De regionale duurzaamheidsteams verzamelen maandelijks of per kwartaal de gegevens, afhankelijk van het gegevenspunt, en dienen ze in bij het globale duurzaamheidsteam.
    1. De ingediende gegevens werden beoordeeld en geanalyseerd, w a a rbij h istor ische gegevenstrends werden gebruikt om mogelijke hiaten te identificeren. Er werden regelmatig k a l ibr at iebijeen kom sten gehouden om ervoor te zorgen dat de gegevensdefinities en verzamelprocedures op elkaar werden afgestemd.

Door dit proces heeft SIPEF handmatige gegevensverwerking geïdentificeerd als een belangrijk risico in haar duurzaamheidsrapportering, omdat dit de kans op fouten en inconsistenties vergroot. Om dit risico te beperken, schakelt SIPEF over op een meer gestructureerd en geautomatiseerd systeem voor gegevensverzameling. In de tussentijd werden er verschillende interne controles geïmplementeerd om de nauwkeurigheid en consistentie van de gegevens te verbeteren.

Interne controles

Met de uitbreiding van de rapportering van duurzaamheidsgegevens in 2024 versterkte SIPEF haar interne controles door de ontwikkeling van een geformaliseerde dataprocedure. Deze procedure beschrijft de rollen en verantwoordelijkheden op zowel land- als Groepsniveau en stelt een gestructureerde indieningsprocedure vast.

Een goedkeuringsworkflow zorgt ervoor dat het regionale management de gegevens controleert en valideert voordat ze worden ingediend op Groepsniveau. Voor alle gegevens en informatie die aan het bestuur worden gerapporteerd of in het jaarverslag worden gepubliceerd, verleent het executief comité van SIPEF de definitieve goedkeuring voordat de rapportering wordt afgerond.

Externe controle

Ter voorbereiding van het geïntegreerde jaarverslag van SIPEF voor 2024 werkte de Groep nauw samen met zijn externe auditor, die in 2024 een beperkte assurance uitvoerde voor de dubbele-materialiteitsbeoordeling en de naleving van de algemene ESRS-vereisten voor informatieverschaffing.

Daarnaast worden bepaalde gegevens over milieuen sociale prestaties door middel van certificeringsaudits gecontroleerd om ervoor te zorgen dat ze voldoen aan standaarden zoals de " Roundtable on Sustainable Palm Oil" (RSPO) en "Rainforest Alliance".

De uitkomst van het beperkte assurance-proces van dit verslag is te vinden in de Verklaring van de auditor.

Overleg met belanghebbenden

SIPEF hecht veel belang aan het begrijpen van de behoeften, verwachtingen en veranderende bezorgdheden van haar belanghebbenden. Regelmatige dialoog en partnerschappen zijn van cruciaal belang voor de succesvolle implementatie van de Evenwichtige Groeistrategie van SIPEF en zorgen ervoor dat rekening wordt gehouden met de perspectieven van wie invloed ondervindt van en invloed uitoefent op de beslissingen van SIPEF.

In de volgende tabel wordt een lijst van de voornaamste belanghebbenden en de aanpak van SIPEF beschreven.

BELANGHEBBENDE DOEL EN RELEVANTIE VAN
BETROKKENHEID
BENADERING VAN BETROKKENHEID REACTIE OP RESULTATEN VAN
BETROKKENHEID
BETROKKEN BELANGHEBBENDEN
Natuur Relevantie: de natuur levert
essentiële hulpbronnen voor
de teelt, ecosysteemdiensten
en beïnvloedt de gezondheid
en productiviteit van plan
tages. De milieu-impact van
de activiteiten van SIPEF
kan ook de reputatie van de
Vennootschap aantasten.
Doel:
• Beoordeling van de
werkelijke en potentiële
impact op de natuurlijke
omgeving
• Milieupraktijken
verbeteren met het oog op
verantwoorde productie
Samenwerken met milieudeskundigen/organisaties,
die de natuur vertegenwoordigen als belangrijkste
belanghebbende.
• Klimaat- en biodiversiteitsexperts,
voor het uitvoeren van fysieke klimaat- en
biodiversiteitseffectbeoordelingen, afhankelijkheden,
risico's en opportuniteiten, en het herzien van de
klimaatdoelen van SIPEF.
• Technisch adviseurs, die geïntegreerde HCV
HCSA-beoordelingen, milieueffectrapporteringen en
ontbossings- en brandmonitoring uitvoeren.
• Wetenschappelijke
natuurbeschermingsorganisaties, zoals de
Zoological Society of London (ZSL) en SINTAS
Indonesia, die technische ondersteuning en training
hebben gegeven over tijgermonitoring in het kader van
het SIPEF Biodiversity Indonesia programma (SBI).
• Milieu-ngo's, om informatie te verzamelen over
de nieuwste duurzame landbouwpraktijken, door
deelname aan RSPO-werkgroepen, bijeenkomsten
tijdens RSPO-jaarconferenties en desktoponderzoek.
• De resultaten van de
beoordeling van het
klimaat en de biodiversiteit
ondersteunden de dubbele
materialiteitsanalyse van
SIPEF en de ontwikkeling van
het klimaattransitieplan van
de Groep.
• De bevindingen van
technische consultants op
het gebied van beoordeling
en opvolging vormen de basis
voor de due diligence van
SIPEF met betrekking tot de
verbintenis in het kader van
het NDP en de beheerplannen
voor natuurgebieden.
• Training en ondersteuning
van ZSL en SINTAS werden
gebruikt om het monitoren van
tijgers bij SBI te verbeteren.
• Belangrijke publicaties
en onderzoeken van ngo's
helpen bij het bepalen
van de materialiteit van
duurzaamheidskwesties.
Werk
nemers
Relevantie: met meer dan
24 000 werknemers is het
personeel van SIPEF de
drijvende kracht achter haar
succes en staat het centraal
in haar activiteiten en de
succesvolle implementatie
van haar strategie.
Doel:
• Toezien op naleving
van het beleid inzake
mensenrechten en
arbeidsrechten
• Behandelen van de
behoeften en klachten
van werknemers
via gestructureerde
mechanismen
• Betrekken van personeel
bij rechten op de werkplek,
welzijn en eerlijke
behandeling
• Voorzien in
essentiële diensten
zoals huisvesting,
gezondheidszorg en
onderwijs
• Bevorderen van
bewustzijn inzake
duurzaamheid
en verantwoorde
werkpraktijken
Engagement tegenover werknemers, rechtstreeks of via
vakbonden en sociale deskundigen/organisaties die als
gevolmachtigden optreden.
• Risicobeoordelingen en trainingsprogramma's
over gezondheid en veiligheid, duurzaamheid, beste
beheerpraktijken en beleidsimplementatie om
naleving en voortdurende verbetering te garanderen
• Vakbonden, door middel van jaarlijkse,
driemaandelijkse en ad-hocbijeenkomsten om
collectieve arbeidsovereenkomsten, lonen en
arbeidsomstandigheden te bespreken
• Jaarlijkse beoordelingen om werknemers te
voorzien van prestatie-evaluaties, feedback en
ontwikkelingsmogelijkheden ter ondersteuning van
loopbaangroei
• Sociale deskundigen voor hulp bij het aanpakken
van klachten, het evalueren van hiaten in
arbeidspraktijken en het verbeteren van relevant
beleid
• Sociale ngo's en academische instellingen,
ingeschakeld om inzichten te verzamelen over
toonaangevende raamwerken en beste praktijken door
middel van desktoponderzoek
• SIPEF's klachtenmechanisme, waarmee
werknemers rechtstreeks via toegankelijke kanalen
klachten kunnen indienen of feedback kunnen geven
• Risicobeoordelingen voor
gezondheid en veiligheid
vormen de basis voor
managementplannen, en ook
de inhoud en frequentie van
trainingen.
• Feedback van
vakbondsbijeenkomsten wordt
bekeken door HR-afdelingen
in elk land waar SIPEF
actief is, en waar nodig
worden acties ondernomen
om overeenkomsten en
arbeidsomstandigheden aan te
passen.
• Klachten en eventuele
aanbevelingen van sociale
deskundigen geven vorm aan
de actieplannen. Eerdere
en aanhoudende klachten
hebben ook bijgedragen aan de
dubbele-materialiteitsanalyse
van SIPEF.
• De resultaten van
desktoponderzoek
helpen bij het bepalen
van de materialiteit van
duurzaamheidskwesties.
BELANGHEBBENDE DOEL EN RELEVANTIE VAN
BETROKKENHEID
BENADERING VAN BETROKKENHEID REACTIE OP RESULTATEN VAN
BETROKKENHEID
Lokale
boeren
die leve
rancier
zijn
Relevantie: lokale boeren
leveren een aanzienlijke
bijdrage aan de FFB
voorziening van SIPEF en
aan de globale palmoliepro
ductie. Ze zorgen voor een
stabiele toeleveringsketen en
hebben het potentieel om de
algehele sociale, ecologische
en economische duurzaam
heid van de palmoliesector te
verbeteren.
Doel:
• Ondersteunen van lokale
boeren om hun productie
en levensonderhoud
te verbeteren en
duurzaamheidspraktijken
te integreren met als
doel het behalen van de
RSPO-certificering.
• Lokale boerenbedrijven
die leverancier zijn,
betrekken bij de beste
beheerpraktijken voor
het optimaliseren
van opbrengsten,
bodemgezondheid, correct
gebruik van pesticiden
en bescherming van
biodiversiteit.
Engagement met lokale boeren, voornamelijk via
SIPEF's afdelingen voor lokale boeren en duurzaam
heidsteams in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea.
• Programma's voor lokale boeren, waarmee SIPEF
training geeft, de beste managementpraktijken
deelt, zaailingen, kunstmest en apparatuur levert,
lokale boeren ondersteunt met RSPO-certificering en
agronomische en logistieke hulp biedt.
• Opvolging en audits, uitgevoerd zowel intern als
door derden, zorgen voor naleving van de eisen
voor leveranciers, waaronder geen ontbossing en
RSPO-certificering.
• Een lokaal planningscomité ("Local Planning
Committee" - LPC), bestaande uit HOPL, een
lokale overheidsinstantie en organisaties die
onderzoek doen en lokale boeren vertegenwoordigen,
coördineert O&O agronomische diensten, training en
gemeenschapsontwikkeling voor lokale boeren.
• De bevindingen van de
beoordeling en monitoring
ondersteunen de due
diligence van SIPEF op
de implementatie van
het Verantwoordelijk
inkoopbeleid, waaronder
de naleving van de RSPO
certificering en het NDP door
lokale boeren. Dit proces
omvat een voortdurende
dialoog, waarbij de resultaten
worden teruggekoppeld naar
de lokale boeren via hun
afdelingen.
• LPC-bijeenkomsten
bevorderen de betrokkenheid
van belanghebbenden
en de samenwerking
tussen de voornaamste
belanghebbenden binnen de
sector, wat leidt tot initiatieven
zoals het stroomlijnen
van de overdracht van
landeigendomsrechten,
het verbeteren van de
wet- en ordehandhaving
en het implementeren van
gemeenschapsgerichte
sociale programma's
ter ondersteuning van
duurzame ontwikkeling en
bestaansmiddelen.
Betrokken
gemeen
schappen
Relevantie: lokale
gemeenschappen kunnen
rechtstreeks worden beïn
vloed door de activiteiten via
landgebruik, milieuveran
deringen, werkgelegenheid
en sociale dynamiek.
Betrokkenheid versterkt de
sociale toestemming om de
activiteiten uit te oefenen,
vermindert conflicten en
maakt gerichte ondersteu
ning mogelijk.
Doel:
• Begrijpen en aanpakken
van klachten en zorgen
van de gemeenschap
• Begrijpen en
ondersteunen van de
behoeften op het gebied
van werkgelegenheid en
gemeenschapsontwikkeling
Rechtstreekse betrokkenheid bij gemeenschappen via
afdelingen voor gemeenschapsengagement, of via sociale
experts en organisaties, die als gevolmachtigden dienen.
• Sociale experts en erkende beoordelaars,
aangetrokken om de FPIC-processen van SIPEF met
gemeenschappen te begeleiden, zodat er transparante
en inclusieve besluitvorming is voordat er nieuw land
wordt ontwikkeld.
• Interne en externe sociale deskundigen, die
evaluaties van de maatschappelijke impact ("Social
Impact Assessments" - SIA) uitvoeren om de effecten
van activiteiten op gemeenschappen te evalueren en
aan te pakken
• Gemeenschapsprogramma's, ter ondersteuning
van lokale ontwikkeling, welzijn en economische
empowerment
• Sociale ngo's en academische instellingen,
ingeschakeld om inzichten te verzamelen over
toonaangevende raamwerken en beste praktijken door
middel van desktoponderzoek
• SIPEF's klachtenmechanisme, waarmee
gemeenschappen rechtstreeks via toegankelijke
kanalen klachten kunnen indienen of feedback
kunnen geven
• Beheerplannen worden
ontwikkeld op basis
van de resultaten van
sociale-effectbeoordelingen
• Geïntegreerde
landinrichtingsplannen
voor natuurbehoud worden
gebaseerd op FPIC-resultaten
en er wordt geen nieuw
land ontwikkeld zonder
toestemming van de betrokken
gemeenschappen.
• Bevestigde klachten worden
opgevolgd met actieplannen
om ze aan te pakken. Eerdere
en aanhoudende klachten
hebben ook bijgedragen aan de
dubbele materialiteitsanalyse
van SIPEF.
• De resultaten van
desktoponderzoek
helpen bij het bepalen
van de materialiteit van
duurzaamheidskwesties.
BELANGHEBBENDE DOEL EN RELEVANTIE VAN
BETROKKENHEID
BENADERING VAN BETROKKENHEID REACTIE OP RESULTATEN VAN
BETROKKENHEID
Consu
menten
Relevantie: consumenten
bepalen de vraag, vooral in
de belangrijkste markten
van SIPEF, de EU en het VK,
waar de verwachtingen op
het gebied van kwaliteit en
duurzaamheid hoog zijn.
Doel:
• Begrijpen van
de veranderende
marktverwachtingen
met betrekking tot
voedselveiligheid,
kwaliteit en
duurzaamheidsnormen
Inzichten in consumentenbelangen worden verzameld
via klanten die als gevolmachtigden fungeren, aangezien
SIPEF stroomopwaarts opereert en geen consumptie
goederen produceert of rechtstreeks aan consumenten
verkoopt.
Sinds 2022 heeft SIPEF haar
focus op kwaliteit, in het
bijzonder voedselveiligheid,
verhoogd als onderdeel van haar
bredere bedrijfsstrategie. Deze
verschuiving komt tegemoet
aan verschillende prioriteiten
van de industrie, waaronder de
bezorgdheid van consumenten
over contaminanten in palmolie.
GEBRUIKERS VAN HET JAARVERSLAG EN ANDERE VOORNAME BELANGHEBBENDEN
Klanten Relevantie: klanten zijn
van cruciaal belang voor
de activiteiten van SIPEF,
aangezien zij de producten
kopen en eisen stellen
aan de certificering en het
aankoopbeleid.
Doel:
• Begrijpen van
de behoeften en
verwachtingen van de
klant
• Communiceren over
ontwikkelingen
in kwaliteit en
duurzaamheid in
verband met SIPEF's
productiepraktijken en
producten
• Samenwerken aan
proefprojecten om
innovatieve oplossingen
voor gemeenschappelijke
uitdagingen te testen
Rechtstreeks engagement met klanten via de marketing
afdeling, fruitafdeling en duurzaamheidsteams.
• Klantvergaderingen om afstemming te vinden over
verwachtingen, eisen en duurzaamheidsbeloften
• ESG-vragenlijsten die de naleving van het
klantenbeleid door SIPEF beoordelen
• Kennisuitwisseling door bijeenkomsten met
duurzaamheidsteams van klanten, om de beste
praktijken en ontwikkelingen in de branche te delen
• Desktoponderzoek, waaronder beleidsevaluaties,
duurzaamheidsrapporten en websites, om inzichten
te verzamelen en prioriteiten van klanten te
benchmarken
• De eisen en prioriteiten van
klanten hebben bijgedragen
aan de strategie van SIPEF
om zich te richten op
hoogwaardige, traceerbare
en voor duurzaamheid
gecertificeerde palmolie.
• De betrokkenheid en feedback
van klanten bereidt SIPEF
voor op nieuwe en opkomende
trends in de markt.
• Desktoponderzoek en
benchmarkresultaten
hebben het validatieproces
van de dubbele
materialiteitsbeoordeling van
SIPEF ondersteund.
Peers Relevantie: peers kunnen de
benchmarks voor duurzaam
heid aangeven die al werden
vastgesteld voor de sector.
Doel:
• Benchmarken van
duurzaamheidsprestaties
om ze af te stemmen op
industrienormen
• Uitwisselen van kennis
en beste praktijken om
continue verbetering te
stimuleren
Rechtstreeks en onrechtstreeks engagement via:
• Kennisuitwisseling tijdens bijeenkomsten met
duurzaamheidsteams van klanten, om beste
praktijken en ontwikkelingen in de branche te delen
• Desktoponderzoek, waaronder beleidsevaluaties,
duurzaamheidsrapporten en websites, om inzichten
te verzamelen en prioriteiten te benchmarken
De resultaten van desktoponder
zoek en benchmarks hebben de
identificatie en prioritering van
de materialiteit van duurzaam
heidskwesties ondersteund.
BELANGHEBBENDE DOEL EN RELEVANTIE VAN
BETROKKENHEID
BENADERING VAN BETROKKENHEID REACTIE OP RESULTATEN VAN
BETROKKENHEID
Aandeel
houders
en inves
teerders
Relevantie: aandeelhouders
en investeerders dragen bij
aan de financiële basis voor
de activiteiten van SIPEF en
stellen belangrijke eisen die
het beleid en de strategische
beslissingen vormgeven.
Doel:
• Delen van updates
over SIPEF's strategie,
bedrijfs-, financiële en
duurzaamheidsprestaties
• Opbouwen van
vertrouwen door open
dialoog, openheid en
transparantie
• Begrijpen van
verwachtingen
over financiële en
duurzaamheidsprestaties
Rechtstreekse betrokkenheid bij de hoofdaandeelhouder
van SIPEF, Ackermans & van Haaren (AvH), inclusief:
• Regelmatige bijeenkomsten en workshops,
georganiseerd door AvH en met deelname van het
duurzaamheidsteam en hun andere participaties,
met retrospectieve en toekomstgerichte sessies en
workshops over ESG
• ESG-vragenlijst en jaarlijkse ESG-bijeenkomst
om de voortgang van SIPEF op het gebied van
duurzaamheid te toetsen aan de verwachtingen en
eisen van aandeelhouders
• Vertegenwoordiging van de raad van bestuur, die
SIPEF een strategische richting geeft
Betrokkenheid bij andere aandeelhouders en banken:
• Financiële en duurzaamheidsrapportering,
met inbegrip van tussentijdse verslagen en het
geïntegreerde jaarverslag
• ESG-vragenlijsten van banken om de prestaties van
SIPEF en de naleving van hun vereisten te beoordelen
• Roadshows en bijeenkomsten voor analisten om
in contact te komen met investeerders en financiële en
strategische updates te geven
• Website, als bron voor financiële en ESG-gerelateerde
kennisgevingen
• Vereisten en feedback hebben
de beleidsontwikkeling,
rapportering en strategische
richting beïnvloed.
• Kennisuitwisseling
en workshops hebben
bijgedragen aan de
ontwikkeling van de dubbele
materialiteitsmethodologie
van SIPEF.
• Discussies en ESG
vragenlijsten leverden
informatie voor de
materialiteitsbeoordeling van
duurzaamheidskwesties.
Overheden
en regel
gevende
instanties
Relevantie: overheden en
regelgevende instanties
stellen wettelijke vereisten
op waaraan SIPEF moet
voldoen.
Doel:
• Naleven van
internationale, nationale
en lokale regelgeving
• Samenwerken op het
gebied van infrastructuur,
ontwikkeling van
diensten, initiatieven
voor capaciteitsopbouw
bij lokale boeren en
natuurbehoud
• SIPEF bereidt inspecties ter plaatse door de
autoriteiten voor en dient rapporten in conform de
overheidsvoorschriften in de rechtsgebieden waar ze
actief is en haar producten levert
• SIPEF werkt samen met lokale overheden en
ministeries om bij te dragen aan projecten voor
openbare dienstverlening
• SIPEF ziet er consequent op
toe dat alle toepasselijke wet
en regelgeving wordt nageleefd
en verwerkt proactief
feedback van relevante
overheidsvertegenwoordigers
indien aanwezig.
• SIPEF rapporteert regelmatig
naleving aan de relevante
autoriteiten.
BELANGHEBBENDE DOEL EN RELEVANTIE VAN
BETROKKENHEID
BENADERING VAN BETROKKENHEID REACTIE OP RESULTATEN VAN
BETROKKENHEID
Initiatieven
en stan
daarden met
meerdere
belangheb
benden
Relevantie: initiatieven en
certificeringsprogramma's
met meerdere belangheb
benden brengen belangheb
benden samen en definiëren
duurzaamheidsnormen en
vereisten voor verantwoorde
managementpraktijken. Ze
spelen ook een belangrijke
rol bij het verschaffen van
toegang tot de markten die
door SIPEF worden bediend,
en faciliteren de uitwisseling
van kennis tussen verschil
lende belanghebbenden
en het delen van beste
praktijken.
Doel:
• Begrijpen van de
ontwikkeling van
duurzaamheidsnormen en
eraan bijdragen
• Delen van beste praktijken
en samenwerken om
naleving in de hele sector
te verbeteren
• Garanderen van
naleving door middel van
certificeringsaudits
• Bevorderen van de
productie en het gebruik
van gecertificeerde
duurzame palmolie
SIPEF werkt rechtstreeks via:
• RSPO-lidmaatschap, inclusief deelname aan
de "Biodiversity and High Conservation Values
Working Group", "Standard Setting Committee",
"Jurisdictional Approach Working Group",
"Compensation Task Force" en " 'No Deforestation'
Joint Steering Group"
• Vertegenwoordiging in de raad van bestuur
van de RSPO, zetelend namens telers uit
'Rest-van-de-Wereld'
• RSPO jaarlijkse mededeling over vooruitgang
("Annual Communication of Progress" - ACOP),
rapportering over duurzaamheidsverplichtingen en
-voortgang
• Nalevingsaudits, zowel intern als extern, voor RSPO,
"Rainforest Alliance", Fairtrade, GLOBALG.A.P
("Good Agricultural Practices"), "International
Sustainability and Carbon Certification" (ISCC),
ISO14001, ISO 14064-1 en "Indonesian Sustainable
Palm Oil" (ISPO)
• Lidmaatschap van andere initiatieven met
meerdere belanghebbenden, zoals de "Tropical
Forest" Alliance en de Belgische alliantie voor
duurzame palmolie
• SIPEF-medewerkers met
vertegenwoordigingsfuncties
binnen RSPO informeren
interne besluitvormers over
beste praktijken, oplossingen
en wijzigingen of nieuwe
certificeringsvereisten die de
Groep moet implementeren
of waarop de Groep zich moet
voorbereiden.
• SIPEF-medewerkers die
deelnemen aan werkgroepen
of comités zijn verantwoor
delijk voor het vertegenwoor
digen van de standpunten
en verwachtingen van de
Vennootschap.
• De criteria van de standaarden
waaraan SIPEF voldoet, geven
vorm aan het duurzaam
heidsmanagementsysteem,
het beleid, de due diligen
ce-processen en de praktijken
op het gebied van milieu,
maatschappij en bestuur.
Onderzoek
en ont
wikkeling
(O&O)
Relevantie: onderzoek en
ontwikkeling stimuleren
innovatie, valideren beste
praktijken, geven vorm aan
industrienormen en kunnen
de ambities van SIPEF op het
gebied van duurzaamheid,
kwaliteit, productie-effici
ëntie en veerkracht op lange
termijn ondersteunen.
Doel:
• Toegang tot de nieuwste
innovatieve oplossingen
die bijdragen aan het
verbeteren van de
productiviteit en kwaliteit
• Verzamelen van
informatie over de beste
praktijken in de sector en
opkomende trends
SIPEF werkt rechtstreeks via:
• Investering in O&O-partner, Verdant Bioscience
Pte Ltd, die F1-hybride kruisingen ontwikkelt voor
hoge rendementen bij veranderende regenvalpatronen
en marginale bodems onder invloed van
klimaatverandering
• Inschakeling van leveranciers van innovatie- en
technologieoplossingen om oplossingen voor
koolstofvastlegging en SMART-landbouw te
identificeren, op te zetten en te helpen implementeren
De resultaten van de proeven
en het wetenschappelijk
onderzoek vormen de basis
voor de haalbaarheid van
de langetermijnstrategie en
-plannen van SIPEF, die gericht
zijn op productie-efficiëntie,
operationele uitmuntendheid
en veerkracht bij veranderende
milieuomstandigheden.
BELANGHEBBENDE DOEL EN RELEVANTIE VAN
BETROKKENHEID
BENADERING VAN BETROKKENHEID REACTIE OP RESULTATEN VAN
BETROKKENHEID
Bench
marks en
beoorde
lingen
Relevantie: deze organi
saties voeren duurzaam
heidsbenchmarks of ratings
uit die de transparantie en
duurzaamheidspraktijken
van vennootschappen
evalueren. De resultaten
kunnen gevolgen hebben
voor de reputatie en aantrek
kingskracht van SIPEF op
investeerders.
Doel:
• Inzicht krijgen in
en afstemmen op de
verwachtingen van
belanghebbenden over
duurzaamheidsprestaties
SIPEF wordt jaarlijks geëvalueerd door en beantwoordt
aan ratingbureaus en benchmarkorganisaties, op basis
van publiek beschikbare informatie en door SIPEF
ingediende documenten. Deze omvatten:
• SPOTT (Sustainability Policy Transparency
Toolkit)
• Forest 500
• CDP: Bossen en klimaatverandering
• Hiatenanalyses identificeren
hiaten in duurzaamheid, beleid
en rapportering. Rapportering,
beleid en actieplannen worden
bijgewerkt op basis van
haalbaarheid.
• De beoordelingsresultaten
worden ook beoordeeld door
het management, samen met
prestaties uit het verleden
en vergelijkingen met
branchegenoten.

Aanpassingen aan strategie en bedrijfsmodel

SIPEF's eerste Groepsbrede dubbele-materialiteitsbeoordeling in 2024, gebaseerd op de betrokkenheid en meningen van verschillende voorname belanghebbenden, legde de voornaamste invloeden, risico's, mogelijkheden en belangrijke duurzaamheidskwesties voor de Vennootschap bloot. Na de beoordeling verfijnde SIPEF haar aandachtsgebieden, prioriteiten en duurzaamheidsdoelen in het kader van de Evenwichtige Groeistrategie om ze af te stemmen op de resultaten. De Vennootschap is ook begonnen met een uitgebreide herziening van haar duurzaamheidsdoelen, KPI en beleid, een proces dat zal worden voortgezet in 2025 en 2026. Deze evaluatieoefening kan de standpunten van voorname belanghebbenden te wijzigen.

Betrokkenheid van belanghebbenden en governance

Het executief comité en de raad van bestuur van SIPEF blijven op de hoogte van de mening van belanghebbenden over belangrijke duurzaamheidskwesties door regelmatige rapportering en briefings. Het gaat onder meer om bevindingen uit risicobeoordelingen, certificeringsaudits, duurzaamheidsbeoordelingen en benchmarkresultaten die de strategische besluitvorming ondersteunen.

Bovendien speelde het executief comité een sleutelrol in de validatie van de dubbele-materialiteitsbeoordeling van SIPEF, terwijl het bestuur verantwoordelijk was voor de goedkeuring ervan. De beoordeling omvatte meningen van belanghebbenden en inzichten uit benchmarks ter ondersteuning van het validatieproces.

Via deze rapporteringsmechanismen en -processen zorgt SIPEF ervoor dat haar management- en toezichtsorganen goed geïnformeerd blijven en inspelen op de bekommernissen van de belanghebbenden, waarbij de duurzaamheidsprioriteiten worden afgestemd op de langetermijnkoers van de Vennootschap.

Milieu-informatie

Bij de benadering van milieubeheer richt SIPEF zich op het minimaliseren en beheren van zowel de directe als indirecte impact van haar bedrijfsacti viteiten op het milieu en op het klimaat . Duurzaam landgebruik en -behoud maken integraal deel uit van deze aanpak . Dit wordt weerspiegeld in de initiatieven van de Vennootschap op het gebied van biodiversiteit en natuurbehoud, en in zijn ver bintenis op groepsniveau tot 'geen ontbossing' en 'geen nieuwe ontwikkelingen op veengronden' . Deze verbintenis geldt zowel voor de eigen activiteiten als die van de lokale boeren die aan de Groep leveren . SIPEF zet zich in om alle impact op het milieu van haar bedrijfsactiviteiten tot een minimum te beperken en te beheren, van plantages tot verwer king, aan de hand van de implementatie van beste beheerpraktijken ("Best Management Practices" – BMP's) en op risico gebaseerde strategieën voor impactbeperking, waaronder het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen (BKG) .

Aandachtsgebied en duurzaamheidsdoelen

Milieubeheer

  • Vermindering van broeikasgasuitstoot en klimaatbestendigheid op lange termijn
  • Minimaliseren van de impact op natuurlijke hulpbronnen en het milieu
  • D uu r za a m la ndgebr u i k en behoud va n biodiversiteit, waaronder geen ontbossing en geen nieuwe ontwikkelingen op veengronden

E1: Klimaatverandering

De landbouwsector wereldwijd draagt bij aan klimaatverandering: landbouw, bosbouw en andere vormen van landgebruik zijn samen goed voor ongeveer een vijfde (22%) van de wereldwijde antropogene uitstoot van broeikasgassen (GHG)1 . Tegelijkertijd is de sector ook kwetsbaar voor klimaatgerelateerde risico's en impact, zoals onvoorspelbare weerpatronen, extremere weersomstandigheden, hittestress en een toename van plagen en ziekten.

Als landbouwbedrijf heeft SIPEF als doel om haar broeikasgasuitstoot te verminderen en bij te dragen aan klimaatbestendigheid op lange termijn. Dit doel valt onder het aandachtsgebied milieubeheer van de Groep, dat deel uitmaakt van de Evenwichtige Groeistrategie van SIPEF. Om dit doel te bereiken, zal de Groep een alomvattend klimaattransitieplan implementeren dat duurzame energiepraktijken, principes van circulaire economie, geoptimaliseerd landgebruik en waterbeheer integreert, terwijl de biodiversiteit beschermd wordt. Deze aanpak draagt bij aan een duurzame, koolstofarme toekomst voor de oliepalmindustrie.

SAMENVATTING VAN DE KERNINHOUD
MATERIËLE
DUURZAAMHEIDS
KWESTIES
TOEPASSELIJK
BELEID
DOELSTELLINGEN BELANGRIJKSTE UPDATES
• Beperking
van klimaat
verandering
• Energie
•Verantwoordelijk
Inkoopbeleid
("Responsible
Purchasing
Policy" - RPuP)
•Verantwoordelijk
Plantagebeleid
("Responsible
Plantations
Policy" - RPP)
• Methaanafvang installeren in alle palmolie
extractiefabrieken tegen FY2030.
• Monitoring van broeikasgasuitstoot op de locaties
door rechtstreekse metingen op alle plantages met
organische bodem tegen 2028.
• 28% reductie tegen 2030 in netto uitstootintensiteit
ten opzichte van de uitgangssituatie in 2021 (Scope 1
& Scope 2) voor oliepalmactiviteiten, die als volgende
stap zal worden herzien om op één lijn te komen met de
ESRS-vereisten2.
• Bruto
broeikasgasuitstoot
inclusief Scope 3,
werd voor het eerst
gerapporteerd in 2024
• Fysieke klimaat- en
transitieklimaat
beoordelingen
werden uitgevoerd ter
ondersteuning van
de klimaattransitie
planning van de Groep
• Aanpassing
aan klimaat
verandering
• RPP • Bescherming van kustlijnen en voorkomen van
overstromingen door bufferherstel van 41,5 hectare
tegen 2027 in oliepalmplantages.
• Proefprojecten met regeneratieve landbouw met een
model om tegen 2026 op te schalen op vijf locaties in
oliepalmplantages.
• Installatie van regenwateropvangsysteem in alle
palmolie-extractiefabrieken tegen 2030.
• Installatie van een waterrecyclingbassin in één
bananenverpakkingsstation tegen 2025.

(1) Bron: www.epa.gov/ghgemissions/global-greenhouse-gas-overview

(2) De doelstelling werd vastgesteld vóór deze verslagperiode en valt niet binnen de reikwijdte van de "limited assurance" van het CSRD die voor deze Duurzaamheidsverklaring is uitgevoerd. Ze zal in 2025 worden herzien om in lijn te worden gebracht met de vereisten van het ESRS.

KLIMAATVERANDERING EN ENERGIE

Een dubbele-materialiteitsbeoordeling van SIPEF's activiteiten en waardeketen, zowel stroomop- als stroomafwaarts, identificeerde de beperking van klimaatverandering, aanpassing van klimaatverandering en energie als materiële duurzaamheidskwesties. De beoordeling werd uitgevoerd in overleg met interne en externe experts, waarbij gebruik werd gemaakt van de beste beschikbare informatie.

Gebieden van impact3

Beperking van klimaatverandering en energie

Werkelijk negatief, lange termijn

De activiteiten van SIPEF genereren broeikasgasuitstoot die voornamelijk afkomstig is van veranderingen in landgebruik, waaronder de teelt op organische bodems, afvalwater van palmolie-extractiefabrieken ("Palm Oil Mill Effluent"- POME) en inputs voor de activiteiten zoals brandstof en meststoffen. Ongeveer 98% van de broeikasgasuitstoot van SIPEF is afkomstig van de teelt en verwerking van oliepalmproducten. De bijdrage van de bananenproductie is niet groot: slechts 2% van de totale bruto broeikasgasuitstoot van SIPEF.

Niet-hernieuwbare energiebronnen Werkelijk negatief, lange termijn

In Papoea-Nieuw-Guinea en Côte d'Ivoire blijven de activiteiten van SIPEF sterk afhankelijk van niet-hernieuwbare energiebronnen.

Broeikasgasuitstoot van SIPEF Methodologie en aannames

SIPEF berekent haar Scope 1- en Scope 2-uitstoot sinds 2019 en voegde Scope 3-uitstoot toe in 2024. Sinds 2022 gebruikt SIPEF de ISO 14064-1 standaardspecifieke principes en vereisten op organisatieniveau voor de kwantificering en rapportering van broeikasgasuitstoot en -verwijderingen. Voor 2024 werd het broeikasgasprotocol gebruikt als referentie om de opname van Scope 3-categorieën in de uitstootberekeningen te rechtvaardigen.

SIPEF rapporteert haar uitstoot en verwijderingen op basis van een organisatorische grens die alle activiteiten omvat die vermeld staan in de geconsolideerde financiële staten op de volgende locaties: België, Indonesië, Côte d'Ivoire, Papoea-Nieuw-Guinea en Singapore. Het toepassingsgebied omvat alle activiteiten in de verwerking en teelt van palmolie en bananen. Dit omvat:

  • Scope 1 en Scope 2: plantages, palmolieextractiefabrieken en verpakkingsstations die eigendom zijn van en beheerd worden door SIPEF.
  • Scope 3: onrechtstreekse stroomop- en stroomafwaartse uitstoot in verband met activiteiten in de waardeketen die relevant zijn voor SIPEF.

De reikwijdte van de Vennootschap zal worden uitgebreid of herzien als er extra verwerkingsactiviteiten worden gerapporteerd onder de geconsolideerde activa.

De berekeningsprocedure en -calculatoren voor broeikasgas van SIPEF werden ontwikkeld door externe deskundigen. Conversie- en uitstootfactoren zijn gebaseerd op door de sector beoordeelde bronnen zoals die in de databases van de

(3) Het boekjaar 2024 is het eerste jaar dat SIPEF een dubbele- materialiteitsevaluatie uitvoert. Als gevolg daarvan werden de gespecificeerde impacten onlangs geïdentificeerd en werden ze niet onder deze vorm opgenomen in eerdere rapportering. Deze beoordeling is afgestemd op de duurzaamheidskwesties in Bijlage A van ESRS 1.

Intergouvernementele Werkgroep inzake klimaatverandering ("Intergovernmental Panel on Climate Change" - IPCC), het "Environmental Protection Agency" van de Verenigde Staten en door de sector beoordeelde wetenschappelijke onderzoeken.

Belangrijke aannames in de berekeningen zijn onder andere:

  • de methodologie resulteert in een nauwkeurige schatting van de werkelijke jaarlijkse uitstoot en verwijderingen.
  • er geen catastrofale impact is op de biologische groei van plantages en natuurbehoudsgebieden.

De broeikasgassen die in de berekening worden meegenomen, zijn kooldioxide (CO₂), methaan (CH₄), distikstofoxide (N₂O), fluorkoolwaterstoffen (HFK's), perfluorkoolwaterstoffen (PFK's), zwavelhexafluoride (SF₆) en stikstoftrifluoride (NF₃). De uiteindelijke uitstoot wordt omgezet in kooldioxide-equivalenten met behulp van de coëfficiënten voor het aardopwarmingsvermogen ("Global Warming Potential" - GWP) van het IPCC.

De gevolgen van de activiteiten van SIPEF op de klimaatverandering worden hieronder opgesomd:

  • Scope 1: R e c ht s t r e e k s e u it s t o ot v a n plantages, pa lmolie-extractiefabrieken, verpakkingsstations en kantoren die eigendom zijn van en beheerd worden door SIPEF. Uitstoot die het gevolg is van veranderingen in landgebruik, POME en inputs zoals meststoffen, brandstoffen, chemicaliën, smeermiddelen en koelmiddelen.
  • Scope 2: Onrechtstreekse uitstoot va n extern ingekochte energie van het nationale elektriciteitsnet volgens de locatiegebaseerde benadering van de Groep. Hoewel de Groep momenteel Scope 2-uitstoot rapporteert met behulp van de locatiegebaseerde methode, gebruikt hij deze methode als proxy voor het schatten van marktgebaseerde uitstoot. Naarmate de kwaliteit en beschikbaarheid van

de data verbeteren, zullen er stappen worden ondernomen om de marktgebaseerde aanpak te implementeren.

  • Scope 3: Onrechtstreekse uitstoot va n stroomop- en stroomafwaartse activiteiten in de waardeketen van SIPEF. Deze worden gerapporteerd in de volgende categorieën:
    • Categorie 1: gekochte goederen en diensten. Voor de eigen activiteiten van SIPEF omvat dit de extractie, productie en het transport van goederen en diensten die gekocht of verworven worden en die niet onder andere categorieën uit Scope 3 vallen. SIPEF rekent hiertoe ook de uitstoot van veranderingen in het landgebruik van onafhankelijke lokale boeren, inclusief de uitstoot van organische bodems, en inputs voor activiteiten zoals chemicaliën en kunstmest.
    • Categorie 2: kapitaalgoederen. Voor de eigen activiteiten van SIPEF omvat dit extractie, productie en transport van aangekochte of verworven kapitaalgoederen.
    • Categorie 3: brandstof- en energiegerelateerde activiteiten. Voor de eigen activiteiten van SIPEF omvat dit de productie en levering van verbruikte brandstoffen en energie, die niet rechtstreeks worden verantwoord in Scope 1- of Scope 2-uitstoot.
    • Categorie 4: vervoer en distributie stroomopwaarts. Voor SIPEF's eigen activiteiten omvat dit de uitstoot van het transport van zaden, verse vruchtentrossen ("Fresh Fruit Bunches" - FFB's), meststoffen, pesticiden en chemicaliën door derden, inclusief brandstof gebruikt door contractoren.
    • Categorie 6: zakenreizen. Voor de eigen activiteiten van SIPEF omvat dit de vliegtuigreizen van werknemers voor

bedrijfsgerelateerde activiteiten.

• Categorie 9: stroomafwaarts transport. Voor de eigen activiteiten van SIPEF omvat dit de stroomafwaartse uitstoot van de verzendingsactiviteiten en het transport van de havens naar de opslagplaatsen voor de bananenactiviteiten in Côte d'Ivoire.

Als onderdeel van SIPEF's Scope 3 broeikasgasinventarisatiebeoordeling zijn de volgende categorieën uitgesloten van de huidige rapportage. Deze uitsluitingen zijn gebaseerd op een evaluatie van materialiteit, beschikbaarheid van gegevens, operationele controle en bedrijfsrelevantie.

  • Uitgesloten vanwege een immateriële impact op de totale uitstoot: Categorie 5 - Afval gegenereerd tijdens de activiteiten, Categorie 7 - Woonwerkverkeer van werknemers en Categorie 15 - Investeringen.
  • Uitgesloten vanwege een gebrek aan zichtbaarheid en controle over het productgebruik. Deze categorieën hebben betrekking op uitstoot van stroomafwaartse activiteiten, waarbij SIPEF geen zicht of invloed heeft op de manier waarop verkochte tussenproducten worden verwerkt, gebruikt of afgevoerd. Gezien de brede waaier aan potentiële toepassingen, elk met verschillende uitstootprofielen, is een nauwkeurige schatting momenteel niet haalbaar: Categorie 10 - Verwerking van verkochte producten, Categorie 11 - Gebruik van verkochte producten en Categorie 12 - Behandeling van verkochte producten aan het einde van hun levensduur.
  • Uitgesloten vanwege niet-relevantie voor de bedrijfsactiviteiten van SIPEF: Categorie 8 - Stroomopwaarts geleasede activa, Categorie 13 - Stroomafwaarts geleasede activa, Categorie 14 - Franchises.

Hoewel SIPEF geen operationele controle of invloed heeft op deze stroomafwaartse processen, wordt ervan uitgegaan dat de klantenbasis van de Vennootschap eveneens inspanningen levert om hun eigen broeikasgasuitstoot te verminderen, in lijn met bredere trends in de sector en de regelgeving. Als onderdeel van de toewijding van de Groep aan transparantie en continue verbetering zal SIPEF de relevantie van deze categorieën periodiek herzien en mogelijkheden beoordelen om de beschikbaarheid van gegevens en schattingsmethoden in toekomstige rapporteringscycli te verbeteren.

Scope 1- en Scope 2-uitstoot wordt berekend aan de hand van primaire gegevens. Scope 3-uitstoot wordt berekend met behulp van een combinatie van primaire gegevens en berekeningen op basis van bestedingen volgens het broeikasgasprotocol. Ongeveer 65% van de totale Scope 3-uitstoot wordt geschat op basis van de uitgavenmethode.

Brutoberekening van broeikasgasuitstoot

In 2024 was het merendeel van de bruto-uitstoot van SIPEF Scope 1 (91%), gevolgd door Scope 3 (8%) en vervolgens Scope 2 (1%). Van de totale uitstoot was 98% afkomstig van oliepalmactiviteiten in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea. Aangezien de oliepalmactiviteiten beschouwd worden als de kernactiviteit van SIPEF, omvat dit ook de uitstoot van de hoofdkantoren in België en Singapore. De belangrijkste uitstootbronnen van de productie van palmolie waren POME en veranderingen in landgebruik, waaronder de teelt op organische bodems.

De resterende 2% van de uitstoot was afkomstig van bananenactiviteiten in Côte d'Ivoire. De Scope 3-uitstoot was goed voor 57% van de uitstoot van de bananenactiviteiten, gevolgd door Scope 1 (25%) en vervolgens Scope 2 (18%). De belangrijkste bronnen van uitstoot bij de productie van bananen waren aangekochte goederen en diensten, vervoer stroomafwaarts, elektriciteitsgebruik en meststoffen.

De bruto intensiteit van de broeikasgasuitstoot voor CPO is 3,24 ton CO2-equivalent (tCO2e) per ton ruwe palmolie en 0,47 ton tCO2e per ton geproduceerde bananen.

BRUTO BROEIKASGASUITSTOOT 2024
SCOPE 1 BROEIKASGASUITSTOOT (tCO2e) 1 090 257
Bruto Scope 1 broeikasgasuitstoot 1 090 257
Percentage Scope 1-uitstoot van gereguleerde uitstoothandelssystemen 0
SCOPE 2 BROEIKASGASUITSTOOT (tCO2e) 10 758
Bruto locatiegebaseerde Scope 2 broeikasgasuitstoot 10 758
Bruto marktgebaseerde Scope 2 broeikasgasuitstoot 10 758
SCOPE 3 BROEIKASGASUITSTOOT (tCO2e) 97 160
1: Gekochte goederen en diensten 58 889
2: Kapitaalgoederen 18 884
3: Brandstof- en energiegerelateerde activiteiten 6 822
4: Stroomopwaarts transport en distributie 5 857
6: Zakenreizen 1 876
9: Stroomafwaarts transport 4 832
TOTALE BROEIKASGASUITSTOOT (tCO2e) 1 198 175
Totale broeikasgasuitstoot (op basis van locatie) 1 198 175
Totale broeikasgasuitstoot (marktgebaseerd) 1 198 175
Biogene CO2-uitstoot uit de verbranding of biologische afbraak van biomassa (tCO2e) 529 807
Netto-opbrengst SIPEF (KUSD)1 443 810
TOTALE BRUTO INTENSITEIT VAN DE BROEIKASGASUITSTOOT OP
BASIS VAN NETTO-INKOMSTEN (tCO2e/KUSD)
Totale bruto intensiteit van de broeikasgasuitstoot op basis van netto-inkomsten (locatiegebaseerd) 2,7
Totale bruto intensiteit van de broeikasgasuitstoot op basis van netto-inkomsten (marktgebaseerd) 2,7
TOTALE BRUTO BROEIKASGASUITSTOOT PER GEWAS (tCO2e/T PRODUCT)
Oliepalmen (tCO2e/t CPO) 3,24
Bananen (tCO2e/t bananen) 0,47

opmerking:

(1) Verwijzen naar Toelichting 7: OPERATIONEEL RESULTAAT EN SEGMENTINFORMATIE voor de berekeningsbasis

Verwijdering van broeikasgassen

SIPEF beheert actief 35 336 hectare natuurbehoudsgebieden en reservaten binnen haar productie- en beheersgebieden. Dit is inclusief het 12 656 hectare grote natuurbehoudsgebied in SIPEF Biodiversity Indonesia (SBI) in de regio Bengkulu, dat door de Groep wordt beheerd. Deze gebieden, waarvan sommige zijn aangewezen als gebieden met een hoge natuurbehoudswaarde en/of hoge koolstofvoorraad ("High Conservation Value" and/or "High Carbon Stock" – HCV-HCS), leggen koolstof vast en dragen tegelijkertijd bij aan het bevorderen van de biodiversiteit.

SIPEF staat in voor de verwijdering die voortvloeit uit koolstofvastlegging op basis van de biologische groei van planten binnen haar beheerseenheden van natuurbehoudsland, die eigendom zijn van of beheerd worden door SIPEF volgens een consistent landbeheerplan. De berekening is gebaseerd op hoeveel koolstof er per hectare per jaar wordt vastgelegd door de groei van deze natuurbehoudsgebieden. Dit resulteert in een totaal van 324 019 tCO2e vastgelegd in 2024. Deze berekeningsmethode is in overeenstemming met de ISO 14064-1 norm en wordt extern gecontroleerd.

De broeikasgasuitstoot die gepaard gaat met koolstofverwijderende activiteiten, zoals brandstof voor transport, worden meegenomen in de berekening van Scope 1-uitstoot. Er vond geen omkering plaats in 2024 en de verwijderingsactiviteit is niet omgezet in koolstofkredieten en werd niet doorverkocht aan andere partijen op de vrijwillige markt.

Energie

Het energieverbruik van SIPEF voor haar eigen activiteiten is voornamelijk afkomstig van niet-hernieuwbare bronnen (78%), wat een weerspiegeling is van de fossiele brandstoffen die gebruikt worden voor de plantageactiviteiten. Hernieuwbare energie, voornamelijk uit de verbranding van biomassa bij de verwerking van palmolie, is goed voor 22% van het totale energieverbruik. SIPEF gebruikte geen kernenergie in 2024. Volgens Verordening (EG) nr. 1893/2006 van het Europees Parlement en de Raad wordt de landbouw geïdentificeerd als een sector met een hoge klimaatimpact. SIPEF rapporteert daarom de intensiteit van haar energieverbruik, dat in 2024 0,33 MWh per duizend USD aan inkomsten bedroeg.

ENERGIEVERBRUIK EN -MIX (MWh) 2024
A. NIET-HERNIEUWBARE BRONNEN
Brandstofverbruik uit steenkool en steenkoolproducten 0
Brandstofverbruik uit ruwe olie en aardolieproducten 98 999
Brandstofverbruik uit aardgas 647
Brandstofverbruik uit andere fossiele brandstoffen 1 876
Gekochte elektriciteit, warmte, stoom en koeling uit fossiele brandstoffen 13 172
TOTAAL VERBRUIK VAN FOSSIELE ENERGIE 114 694
B. HERNIEUWBARE BRONNEN
Brandstofverbruik uit hernieuwbare bronnen, inclusief biomassa 32 787
Verbruik van gekochte of aangekochte elektriciteit, warmte, stoom en koeling uit hernieuwbare bronnen 0
Verbruik van zelf opgewekte niet als brandstof gebruikte hernieuwbare energie 0
TOTAAL VERBRUIK DUURZAME ENERGIE 32 787
Verbruik uit nucleaire bronnen 0
TOTAAL ENERGIEVERBRUIK (MWh) 147 481
Aandeel fossiele bronnen in totaal energieverbruik (%) 78%
Aandeel hernieuwbare bronnen in totaal energieverbruik (%) 22%
Aandeel verbruik uit nucleaire bronnen in totaal energieverbruik (%) 0%
Netto-opbrengst SIPEF (KUSD)1 443 810
Energie-intensiteit gebaseerd op netto-inkomsten (MWh/KUSD) 0,33

opmerking:

(1)Verwijzen naar Toelichting 7: OPERATIONEEL RESULTAAT EN SEGMENTINFORMATIE voor de berekeningsbasis

Risico's en opportuniteiten

Risico's en opportuniteiten met betrekking tot de klimaatverandering werden geïdentificeerd als onderdeel van SIPEF's dubbele materialiteitsbeoordeling. Hierin zijn de uitkomsten verwerkt van afzonderlijke risicobeoordelingen voor klimaatgerelateerde fysieke risico's en voor klimaatveranderingen die werden uitgevoerd in de loop van 2024, inclusief een kwalitatieve beoordeling van de veerkracht van de Groep bij verschillende potentiële scenario's voor een veranderend klimaat.

Klimaatgerelateerde fysieke risico's

Bij de gedetailleerde beoordeling van klimaatgerelateerde fysieke risico's werden de SIPEF-activa in drie regio's in beschouwing genomen: Noord-, West- en Zuid-Sumatra, Indonesië; West-New Britain, Papoea-Nieuw-Guinea; en Lagunes, Côte d'Ivoire. In het verslag wordt gekeken naar de gevolgen vanaf 2024 op korte termijn (1-3 jaar), middellange termijn (4-10 jaar) en lange termijn (11-25 jaar).

Om de variabiliteit tussen de "earth system"-modellen te onderzoeken, werd in het onderzoek een beroep gedaan op twee gevestigde modellen die vaak worden gebruikt in rapporten over klimaatverandering en verschillende klimaatstudies: GFDL-ESM4, ontwikkeld in de Verenigde Staten, en MRI-ESM2-0, ontwikkeld in Japan.

Deze modellen werden gebruikt onder twee verschillende scenario's voor klimaatverandering in de toekomst met hoge en lage niveaus van opwarming die door het IPCC werden ontwikkeld, namelijk "Shared Socioeconomic Pathways" (SSP)1-2.6 en SSP5-8.5. De gekozen toekomstige klimaatscenario's geven mogelijke toekomstige trajecten van sociaaleconomische ontwikkeling en broeikasgasuitstoot weer die van invloed zijn op de klimaatverandering.

SSP1-2.6 (scenario voor duurzame ontwikkeling) voorziet in een pad naar duurzame ontwikkeling, gericht op nuluitstoot na 2050. Het omvat substantiële investeringen in onderwijs en gezondheid, snelle economische groei en functionele instellingen, waardoor de temperatuurstijging tegen het einde van de eeuw gestabiliseerd wordt op ongeveer 1,8°C. SSP1 weerspiegelt een toekomst die voorrang geeft aan duurzame praktijken en de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen vermindert.

SSP5-8.5 (hoge-uitstootscenario) schetst een onwenselijke toekomst waarin de uitstoot van broeikasgassen tegen 2050 verdubbeld is, waarbij de wereldeconomie snel groeit door de exploitatie van fossiele brandstoffen en energie-intensieve levensstijlen. In dit scenario zal de gemiddelde temperatuur wereldwijd naar verwachting met 4,4°C stijgen tegen 2100. SSP5 laat een economie zien die sterk afhankelijk is van fossiele brandstoffen met beperkte aandacht voor duurzaamheid.

De studie kwantificeerde verschillende klimaatgerelateerde risico's op basis van input van SIPEFexperts die in het veld werken. Deze risico's werden als volgt gecategoriseerd:

  • Temperatuurgerelateerd: hittestress bij planten, hittestress bij mensen, hittegolven of bosbranden.
  • Windgerelateerd: veranderende windpatronen, cyclonen of stormen.
  • Watergerelateerd: interjaarlijkse variabiliteit van neerslag, seizoensgebonden variabiliteit van neerslag, waterstress, stijging van de zeespiegel, droogte of zware neerslag.
  • Bodemgerelateerd: kusterosie, bodemaantasting of -erosie.

De studie voorspelde de waarschijnlijkheid van het overschrijden van de drempelwaarden voor de bovengenoemde gevaren in beide scenario's op de korte, middellange en lange termijn. De waarschijnlijkheden werden verdeeld in laag, gemiddeld en hoog, waarbij hoog als significant werd beschouwd.

De beoordeling geeft aan dat kustoverstromingen een klimaatgerelateerd fysiek risico zijn dat op korte termijn gevolgen kan hebben voor sommige activiteiten in Papoea-Nieuw-Guinea, terwijl rivieroverstromingen een risico zijn op middellange termijn. In Côte d'Ivoire wordt voorspeld dat hittegolven alle activiteiten op de lange termijn kunnen beïnvloeden, en overstromingen van rivieren vormen een risico op de middellange termijn.

Risico's van klimaatverandering

Er werd een kwalitatieve beoordeling van risico's en opportuniteiten met betrekking tot de klimaattransitie uitgevoerd aan de hand van een analyse van gepubliceerde rapporten waarin wordt beschreven hoe overheden, consumenten en de oliepalmsector de klimaatcrisis kunnen aanpakken. In deze beoordeling werd onderzocht hoe deze factoren de investeringen van SIPEF in oliepalm- en bananenactiviteiten kunnen beïnvloeden.

Er werden drie klimaatveranderingsscenario's geanalyseerd op hun mogelijke effecten op de activiteiten van SIPEF op korte termijn (0-3 jaar), middellange termijn (tegen 2030) en lange termijn (tegen 2050). Deze scenario's werden geïmplementeerd met behulp van het open-source "Model of Agricultural Production and its Impact on the Environment" (MAgPIE) (Dietrich et al., 2019) dat werd ontwikkeld door het "Potsdam Institute for Climate Change" (PIK).

Bij de beoordeling werd gekeken naar drie verschillende ambitieniveaus en het bijbehorende verwachte effect op de temperatuurstijging:

  • Historische ambitie: gaat ervan uit dat praktijken en wetten uit het verleden blijven bestaan, met temperaturen die meer dan 4°C stijgen tegen 2100, inclusief een moratorium op nieuwe palmolieconcessies in aangewezen bosgebieden of gebieden met organische bodem in Indonesië.
  • Bescheiden ambitie: gaat uit van meer wereldwijde actie en ambitie, maar nog steeds onvoldoende, wat leidt tot een opwarming van ongeveer 3°C tegen 2100, met het opleggen van bescheiden kosten (koolstoftaks en/of boete) voor broeikasgasuitstoot aan palmolieproducenten.
  • Agressieve ambitie: gaat uit van de grootste wereldwijde inspanning, waarbij de opwarming wordt beperkt tot 1,5°C in 2100, in lijn met de Overeenkomst van Parijs. Dit omvat krachtige overheidsmaatregelen in Indonesië, zoals industriebrede NDPE-beperkingen, veenlandherstel en het opleggen van agressieve kosten (koolstoftaks en/of boete) op de uitstoot van broeikasgassen.

SIPEF heeft rekening gehouden met klimaatgerelateerde risico's bij het opstellen van de Financiële Staten en tijdens het financiële rapporteringsproces werden geen kritieke klimaatgerelateerde veronderstellingen geïdentificeerd. Bijgevolg zijn de klimaatscenario's die gebruikt worden in de bredere beoordeling van het klimaatrisico niet rechtstreeks verbonden met specifieke veronderstellingen in de Financiële Staten.

De belangrijkste risico's en opportuniteiten voor SIPEF op middellange en lange termijn zijn onder andere beperkingen in landgebruik, groeibeperkingen door de beschikbaarheid van land en koolstofprijzen die door externe partijen worden bepaald en waarmee rekening moet worden gehouden in de toekomstige bedrijfsplanning voor oliepalm- en bananenactiviteiten. De belangrijkste opportuniteiten die werden geïdentificeerd, zijn onder andere een toegenomen vraag naar palmolie, een toegenomen waardering van land en opkomende koolstofmarkten ter ondersteuning van bebossing, bosherstel en natuurbehoud. Al die factoren kunnen SIPEF potentieel belangrijke financiële winsten opleveren.

Zowel de fysieke risicobeoordeling als de risicobeoordeling van de klimaatverandering brachten belangrijke mogelijkheden aan het licht voor SIPEF om haar bedrijfsplanning voor zowel oliepalmals bananenactiviteiten te verbeteren. Door die beoordelingen uit te voeren, versterkt SIPEF proactief haar activiteiten en bouwt ze aan veerkracht op verschillende geografische locaties en in verschillende tijdsbestekken. De waardevolle verworven inzichten vormen de basis voor strategische besluitvorming en aanpassingen, waardoor SIPEF in staat is toekomstige uitdagingen effectief het hoofd te bieden en tegelijkertijd haar activa en toeleveringsketen veilig te stellen voor succes op de lange termijn.

Vastgelegde uitstoot van activa

SIPEF engageert zich sinds 2015 tot geen ontbossing, geen nieuwe ontwikkelingen op veengrond en geen exploitatie ("No Deforestation, no new developments on Peat, and no Exploitation" - NDPE) om de uitstoot door verandering in landgebruik te verminderen. De Groep investeert ook in programma's om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen, via verschillende strategieën, waaronder initiatieven die gericht zijn op het bevorderen van een circulaire economie en het beschermen van biodiversiteit en ecosystemen. Alle nieuwe oliepalmprojecten worden pas ontwikkeld nadat geïntegreerde HCV-HCSA-beoordelingen werden uitgevoerd, en gebieden die zijn aangewezen voor behoud worden gecontroleerd en onderhouden in overeenstemming met het beheerplan dat is overeengekomen met relevante belanghebbenden. Er zullen verder beste beheerpraktijken geïmplementeerd worden op bestaande beplante gebieden en alle nieuwe ontwikkelingen zullen het NDPE-beleid van SIPEF volgen.

SIPEF erkent dat de broeikasgasuitstoot die verband houdt met bestaande activa een uitdaging kan vormen bij het behalen van haar doelstellingen voor uitstootreductie op lange termijn. Door deze potentiële risico's proactief aan te pakken door haar beleid van geen ontbossing of nieuwe ontwikkelingen op veengrond (NDPE) te implementeren en beste praktijken toe te passen voor het beheer van deze geïdentificeerde gebieden binnen haar activiteiten, is SIPEF beter gepositioneerd om transitierisico's te beheersen en zich aan te passen aan de veranderende regelgeving en verwachtingen van investeerders.

Huidige en verwachte effecten

In overeenstemming met haar dubbele-materialiteitsbeoordeling heeft SIPEF de waarschijnlijkheid van de geïdentificeerde impact en risico's geëvalueerd dergelijke incidenten geëvalueerd, samen met hun mogelijke financiële gevolgen. SIPEF oordeelde dat deze impact en risico's naar verwachting geen wezenlijke financiële impact zullen hebben op de Groep, met inbegrip van zijn financiële positie, financiële prestaties en kasstromen. De Groep heeft echter effectieve maatregelen genomen om deze risico's te beperken.

Veerkracht van strategie en bedrijfsmodel

De klimaatrisicobeoordelingen van SIPEF bevestigen de veerkracht van de landbouw, eerder dan de haalbaarheid ervan in gevaar te brengen, ondanks het feit dat bepaalde klimaatuitdagingen zich zouden kunnen voordoen. Deze bevindingen onderstrepen het belang van het integreren van klimaatoverwegingen in de activiteiten van SIPEF. Met proactieve aanpassingsstrategieën kunnen eventuele uitdagingen effectief worden aangepakt terwijl de productie robuust blijft.

De verbintenis van SIPEF om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen en de klimaatbestendigheid op lange termijn te vergroten door onderzoek en ontwikkeling op het gebied van klimaatmitigatie en -adaptatie garandeert de veerkracht van haar strategie en bedrijfsmodel.

Beleid en verplichtingen

SIPEF voerde verschillende beleidslijnen, initiatieven en maatregelen in die tot doel hebben effectief te anticiperen op risico's en opportuniteiten in verband met klimaatverandering en op die manier adequaat te plannen voor een mogelijke toekomst onder de invloed van klimaatverandering. Enkele belangrijke verplichtingen in het kader van SIPEF's Verantwoordelijk Plantagebeleid ("Responsible Plantations Policy" - RPP) met betrekking tot klimaatverandering zijn:

  • 1. Beperking van klimaatverandering en energie: 4 voortzetten van en voortbouwen op bestaande initiatieven om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen en alle nieuwe SIPEF-activiteiten ( plantages en verwerkingsfaciliteiten) zo te ontwerpen dat de netto uitstoot van broeikasgassen tot een minimum wordt beperkt.
  • 2. Aanpassing aan klimaatverandering: regelmatig de risico's en gevolgen beoordelen die verband houden met klimaatverandering om concrete oplossingen te vinden waarmee de Groep deze risico's en gevolgen kan beheersen en zich eraan kan aanpassen. Stimulering van de weerbaarheid van toekomstige gewassen als een belangrijke stap in het versterken v a n de c apaciteit voor a a npa ssi ng a a n klimaatverandering.

Ga voor meer informatie over de ontwikkeling, het bestuur en de communicatie van het RPP naar 'Algemene informatie'.

Integratie van duurzaamheidsgerelateerde prestaties in stimuleringsregelingen

Voor informatie over de klimaatgerelateerde overwegingen met betrekking tot de vergoeding van leden van bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen, zie 'Corporate Governance Verklaring'

(4) Er wordt niet specifiek verwezen naar energie, aangezien dit wordt beschouwd als een onderdeel van het overkoepelende thema van de beperking van klimaatverandering.

Acties, doelstellingen en opvolging

Beperking van klimaatverandering en energie

Om de geïdentificeerde impact met betrekking tot de klimaatverandering aan te pakken, past SIPEF actief innovatie en goede beheerpraktijken toe in de teelt en verwerking om de uitstoot van broeikasgassen te vermijden of te verminderen. Deze praktijken omvatten het volgende:

Landgebruik: SIPEF voerde HCV-HCSAevaluaties uit om gebieden te identificeren die ontwikkeld kunnen worden binnen haar eigen activiteiten, terwijl het gebieden met hoge koolstofvoorraden blijft beschermen en conserveren, inclusief organische bodems die geïdentificeerd zijn binnen de activiteiten van SIPEF. De Groep implementeerde ook brandpreventie- en beheersmaatregelen in zijn oliepalmactiviteiten. In bepaalde gevallen waarin land dat gemeenschappen anders zouden kunnen ontwikkelen, wordt aangewezen voor natuurbehoud, kan SIPEF de gevolgen verzachten door het land te kopen of te erfpachten van lokale landeigenaren, zodat zij financiële voordelen ontvangen.

Methaanreductie: tegen 2030 zullen alle palmolie-extractiefabrieken van SIPEF uitgerust zijn met installaties om methaan af te vangen. In de toekomst onderzoekt SIPEF ook de mogelijkheid om biogas uit de methaanafvangfaciliteiten te gebruiken voor de productie van biogecomprimeerd aardgas ("bio compressed natural gas" - bioCNG). De bouw van de eerste bio-CNG-fabriek van de Groep in de Perlabian palmolie-extractiefabriek in Noord-Sumatra, Indonesië, start in 2025. Er werden uitgebreide veiligheidsprotocollen geïmplementeerd om het welzijn van de werknemers in de biogasinstallaties te waarborgen.

Hernieuwbare energie: SIPEF wekt hernieuwbare energie op uit de bijproducten van de extractieactiviteiten van de fabrieken (vezels en doppen) om de activiteiten en de woningen van de werknemers van stroom te voorzien door middel van stoomturbines. Daarnaast gebruikt de Groep in een van zijn palmolie-extractiefabrieken methaanafvang uit POME en een biogasgenerator om elektriciteit te produceren.

In 2024 startte SIPEF met een uitgebreide uitstootrapportage, inclusief Scope 3-uitstoot, in overeenstemming met de Richtlijn duurzaamheidsrapportering door bedrijven ("Corporate Sustainability Reporting Directive" - CSRD). Aangezien dit het eerste jaar is waarin volledige gegevens worden verzameld, zijn rechtstreekse vergelijkingen met voorgaande jaren nog niet beschikbaar en zijn de broeikasgasuitstootreducties voor elke categorie nog niet gekwantificeerd.

Hoewel sommige oude projecten, in het kader van het protocol voor het Mechanisme voor schone ontwikkeling, koolstofkredieten opleveren, zijn die niet opgenomen in het SIPEF-kader voor compensatie of koolstofkostenberekening. SIPEF produceert of koopt geen koolstofkredieten, noch implementeert ze een intern koolstofprijsmechanisme als onderdeel van haar strategie om de klimaatverandering te beperken.

Voor meer informatie over het stellen van doelen, zie Annex 1.

Aanpassing aan klimaatverandering

SIPEF bereidt zich proactief voor op een reeks weersomstandigheden, waaronder hittegolven, rivier- en kustoverstromingen, om de risico's voor haar activiteiten effectief te beperken.

Beste beheerpraktijken en waterregulering: SIPEF past de beste beheerpraktijken en krachtige waterregulerende maatregelen toe om de risico's op waterverzadiging, overstroming en brand tijdens droogte te minimaliseren. In kustgebieden beschermt SIPEF actief kustlijnen

om overstromingen te helpen voorkomen. Daarnaast verbetert SIPEF voortdurend het waterbeheer en streeft ze ernaar de intensiteit van het watergebruik te verminderen om potentiële waterstress in al haar activiteiten effectief aan te pakken.

Verbetering van gewasopbrengst en weerbaarheid: via het werk van Verdant Bioscience Pte Ltd worden er ook proeven uitgevoerd om het rendement, de weerstand en weerbaarheid van gewassen in verschillende milieuomstandigheden te verbeteren. Hierbij wordt gekeken naar de invloed van de hoeveelheid neerslag en de verdeling ervan, de vruchtbaarheid van de bodem, de microbiële diversiteit en het vochtvasthoudend vermogen, maar ook naar manieren om het potentieel van regeneratieve agrarische landschappen te vergroten.

SIPEF zet zich in om de geïdentificeerde materiële gevolgen en risico's effectief te beheren en wees middelen toe aan verschillende functies binnen de organisatie. Geen significante geldbedragen aan Capex en Opex nodig om de ondernomen of geplande acties uit te voeren. Raadpleeg 'EU-Taxonomieopenbaarmakingen' voor meer informatie.

Doelstellingen en opvolging

SIPEF heeft zich actief ingezet om haar impact op het klimaat te verminderen en zich aan te passen aan geïdentificeerde klimaatrisico's, en om is inspanningen verder aan het versterken door de volgende doelstellingen te bepalen in overeenstemming met haar RPP-verplichtingen:

  • Installatie van methaanafvang in alle palmolieextractiefabrieken tegen 2030.
  • Monitoring van broeikasgasuitstoot op de locaties door rechtstreekse metingen op alle plantages met biologische bodem tegen 2028.
  • Bescherming van kustlijnen en voorkomen van overstromingen door mangroveaanplant en herstel van kustbuffers van 41,5 hectare tegen 2027 in oliepalmactiviteiten.
  • Start van proefprojecten met regeneratieve landbouw met een model om tegen 2026 op te schalen op vijf locaties in de oliepalmactiviteiten.
  • Installatie van regenwateropvangsysteem in alle palmolie-extractiefabrieken tegen 2030.
  • Installatie van een waterrecyclingbassin in een bananenverpakkingsstation tegen 2025.

SIPEF heeft zich eerder tot doel gesteld om haar Scope 1 en Scope 2 netto broeikasgasuitstoot tegen 2030 met 28% te verminderen ten opzichte van het referentiejaar 2021. In 2025 begint een proces om deze doelstelling op één lijn te brengen met het ESRS op basis van bruto-uitstoot en met een bijgewerkte berekening van het uitgangspunt waarbij ISO 14061-1 als kader wordt gebruikt en die wordt afgestemd op de methodologie van het broeikasgasprotocol. Deze bijgewerkte doelstelling zal worden gebruikt bij de ontwikkeling van een overgangsplan voor de beperking van de klimaatverandering.

Ondertussen controleert SIPEF actief de uitstoot van broeikasgassen in al haar activiteiten. Door de belangrijkste uitstootbronnen op te volgen, kan de Groep de vooruitgang evalueren, verbeterpunten identificeren en zich voorbereiden op toekomstige doelstellingen die in lijn zijn met de evoluerende wettelijke vereisten en de verwachtingen van belanghebbenden. Dit toont aan dat SIPEF zich blijft inzetten voor een verantwoord beheer van klimaatgerelateerde risico's en gevolgen.

Zie voor meer informatie Annexen 1, 2 en 4.

Raadpleeg 'EU Taxonomie-openbaarmakingen' voor informatie over de openbaarmakingen van EU Taxonomie.

E2: Verontreiniging

SIPEF verbindt zich ertoe haar impact op natuurlijke hulpbronnen en het milieu tot een minimum te beperken. Het Verantwoordelijk Plantagebeleid ("Responsible Plantations Policy" - RPP) en het Milieubeleid van de Groep geven blijk van dat engagement, dat wordt geïmplementeerd door middel van verschillende maatregelen, gericht op het verminderen van afval en verontreiniging en het recycleren van operationele bijproducten. Bij de plantageactiviteiten richt de Groep zich op bodemgezondheid en geïntegreerde plaagbestrijdingstechnieken ("Integrated Pest Management" - IPM) om het gebruik van meststoffen en pesticiden tot een minimum te beperken, en er worden bufferzones gebruikt om waterwegen te beschermen. Voor de verwerking verkleinen afvalwaterzuiveringsinstallaties en regelmatige tests de kans op waterverontreiniging, terwijl zorgvuldig beheer van de verbranding van biomassa in palmolie-extractiefabrieken ervoor zorgt dat de luchtverontreiniging binnen de vereiste limieten blijft. Deze maatregelen zorgen ervoor dat de Groep voldoet aan de relevante lokale milieuwet- en regelgeving.

SAMENVATTING VAN DE KERNINHOUD
MATERIËLE
DUURZAAMHEIDS
KWESTIES
TOEPASSELIJK BELEID DOELSTELLINGEN BELANGRIJKSTE UPDATES
• Lucht
verontreiniging
• Water
verontreiniging
• Verantwoordelijk
Plantagebeleid
("Responsible
Plantations Policy"
- RPP)
• Milieubeleid
• Geen non-conformiteiten
met betrekking tot
lokale voorschriften
en industrienormen
over rookdichtheid in
palmolie-extractiefabrieken.
• Geen non-conformiteiten
met betrekking tot
lokale voorschriften en
industrienormen over
afvalwaterlimieten in
palmolie-extractiefabrieken
en verpakkingsstations.
• Luchtverontreiniging werd geïdentificeerd als
een nieuw materieel onderwerp in de dubbele
materialiteitsbeoordeling van de Groep voor
2024. Alle palmolie-extractiefabrieken van de
Groep voldoen aan de gestelde limieten
• Alle palmolie-extractiefabrieken in Indonesië
hebben de doelstellingen voor 2024 voor de
lozing van behandeld afvalwater van palmolie
extractiefabrieken ("Palm Oil Mill Effluent"-
POME) gehaald. In Papoea-Nieuw-Guinea en
Côte d'Ivoire ondernam SIPEF corrigerende
acties in gevallen waar de verontreiniging in
afvalwater tijdelijk de limieten overschreed,
waardoor naleving van de wettelijke en
certificeringsnormen werd gewaarborgd

LUCHT- EN WATERVERONTREINIGING

De dubbele materialiteitsbeoordeling van SIPEF identificeerde lucht- en watervervuiling als materiële onderwerpen voor de Groep. Het beoordelingsproces omvatte overleg met interne operationele experts en was gebaseerd op de beste beschikbare informatie, zoals milieueffectbeoordelingen en vereisten van licentievereisten. SIPEF voert regelmatig overleg met de betrokken gemeenschappen als onderdeel van zijn licentie- en certificeringsprocessen om de bezorgdheid over vervuiling weg te nemen.

Gebieden van impact1

Zwarte rook van de extractie-activiteiten Werkelijk negatief, korte termijn

De verbranding van bijproducten van palmolie-extractiefabrieken, zoals vezels en doppen, is een betrouwbare bron van hernieuwbare energie voor de activiteiten van de Groep. Onaangepast beheer kan echter leiden tot overmatige rookuitstoot en het vrijkomen van deeltjes, wat risico's voor het milieu en de gezondheid kan opleveren.

Verontreiniging van zoet water en waterbronnen Werkelijk negatief, korte termijn

Op oliepalm- en bananenplantages kan het gebruik van agrochemicaliën op plantages van zowel de vennootschap als van lokale boeren bijdragen aan de verontreiniging van natuurlijke waterlopen en waterlichamen. Ook bij de verwerking van palmolie en bananen kan de lozing van afvalwater leiden tot puntbronverontreiniging van deze wateren. Bananenverpakkingsstations gebruiken water om het fruit te wassen voordat het wordt verpakt voor verzending. Het afvalwater van palmolie-extractiefabrieken ("Palm Oil Mill Effluent" - POME) ontstaat tijdens het olie-extractieproces. POME bevat zwevende organische stoffen die de waterkwaliteit kunnen aantasten indien ze zonder behandeling in natuurlijke waterlichamen terechtkomen.

Risico's en opportuniteiten

De dubbele-materialiteitsbeoordeling van SIPEF bracht geen materiële risico's of opportuniteiten aan het licht met betrekking tot lucht- of waterverontreiniging. Bijgevolg worden er geen risico's of kansen vermeld in deze sectie, noch gerapporteerde huidige of verwachte effecten op het bedrijfsmodel, de waardeketen, de strategie of de besluitvorming van de Groep. Daarnaast worden er geen effecten gerapporteerd op de financiële positie, prestaties of kasstromen van de Vennootschap.

Bedrijfsuitgaven en investeringen

Geen van de acties die in dit hoofdstuk worden vermeld om de eerder beschreven gevolgen te beheersen, vereiste aanzienlijke Capex of Opex. Bovendien waren er geen grote incidenten of lekkages in 2024 en bijgevolg deed er zich geen gerelateerde Capex of Opex voor tijdens de verslagperiode.

(1) Het boekjaar 2024 is het eerste jaar dat SIPEF een dubbele-materialiteitsevaluatie uitvoert. Als gevolg daarvan werden de gespecificeerde impacten onlangs geïdentificeerd en werden ze niet in deze vorm opgenomen in eerdere rapportering. Deze beoordeling is afgestemd op de duurzaamheidskwesties in Bijlage A van ESRS 1.

Veerkracht van strategie en bedrijfsmodel

De veerkracht van SIPEF's strategie en bedrijfsmodel blijkt uit de proactieve naleving van lokale regelgeving en internationale standaarden zoals RSPO en "Rainforest Alliance". Continue opvolging, effectieve implementatie van corrigerende maatregelen en voortdurende verbeteringsinitiatieven zorgen ervoor dat de Groep milieurisico's effectief kan beheren, de operationele continuïteit kan handhaven en het vertrouwen van belanghebbenden kan behouden.

Beleid en verplichtingen

SIPEF laat zich leiden door haar Verantwoordelijk Plantagebeleid ("Responsible Plantations Policy" - RPP) en Milieubeleid bij het aanpakken en beheren van de gevolgen van lucht- en waterverontreiniging. Deze beleidslijnen vormen het kader voor een breed scala aan maatregelen met betrekking tot het minimaliseren van verontreinigende stoffen in het milieu, het handhaven van oeverbufferzones om waterwegen te beschermen en het voldoen aan relevante wettelijke milieuvereisten.

De Groep zet zich in om voldoende middelen toe te wijzen voor milieubeheer. Om daarop toe te zien, identificeert de Groep de milieueffecten van zijn activiteiten en zorgt hij ervoor dat er effectieve maatregelen worden genomen voor normale, abnormale en noodsituaties.

Het Milieubeleid van SIPEF is van toepassing op alle vennootschappen die SIPEF beheert. Op de uitvoering van het Beleid wordt toegezien door het hoofd duurzaamheid van de groep, ondersteund door de hoofden van elk regionaal duurzaamheidsteam en andere relevante afdelingen op de plantages van de Groep. Hoewel de inbreng van belanghebbenden en de socialisatie tijdens en na de eerste ontwikkeling van het Beleid in 2015 niet werden gedocumenteerd, zullen die aspecten worden herzien en gedocumenteerd als onderdeel van de komende herziening van het groepsbrede beleid van SIPEF.

Zowel het Milieubeleid als het RPP zijn beschikbaar voor alle belanghebbenden op de website van SIPEF. Ga voor meer informatie over de ontwikkeling, het bestuur en de communicatie van het RPP naar 'Algemene informatie'

Acties, doelstellingen en opvolging

Luchtverontreiniging

De verbranding van biomassa draagt bij tot de opwekking van hernieuwbare energie in de palmolie-extractiefabrieken van SIPEF. Onvolledige verbranding en suboptimale oxidatieprocessen kunnen ertoe leiden dat er meer deeltjes vrijkomen. Om dat te beperken, zorgt SIPEF ervoor dat de verbranding van biomassa op een optimaal niveau wordt gehandhaafd om de uitstoot van deeltjes tot een minimum te beperken.

Er worden technische controles uitgevoerd om de rookdichtheid en de uitstoot van deeltjes te minimaliseren, waaronder de installatie van cyclonen in schoorstenen. Deze apparaten gebruiken centrifugale kracht om vaste deeltjes te scheiden van de gasstroom, waardoor er minder deeltjes vrijkomen in de atmosfeer.

De palmolie-extractiefabrieken van SIPEF worden consequent gecontroleerd door milieuagentschappen om te verzekeren dat ze voldoen aan de wettelijke vereisten, waaronder het "Public Disclosure Programme for Environmental Compliance" (PROPER) in Indonesië en aan de industrienormen, waaronder de "Environmental Code of Practice" in Papoea-Nieuw-Guinea. Dat komt boven op de audits voor duurzaamheidscertificering die jaarlijks door derden worden uitgevoerd.

SIPEF volgt de verplichte vereisten in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea en heeft zich tot doel gesteld om in al haar palmolie-extractiefabrieken te streven naar nul non-conformiteiten met de lokale en industriële voorschriften inzake rookdichtheid om de uitstoot van verontreinigende stoffen onder controle te houden.

In Indonesië wordt de rookopaciteit gemeten met monitors die de lichtabsorptie, reflectie of verstrooiing beoordelen die wordt veroorzaakt door deeltjes in een gasstroom. De meting, uitgedrukt als een percentage (0%, helder, tot 100%, ondoorzichtig), moet onder de 30% blijven tijdens de normale werking van de extractiefabriek. Er worden twee keer per jaar externe tests uitgevoerd.

In Papoea-Nieuw-Guinea wordt de rookdichtheid gemeten met de Ringelmann-index, die de rookdichtheid vergelijkt met gestandaardiseerde grijstinten. De "Environmental Code of Practice" vereist dat de rookdichtheid niet meer dan 20% van de bedrijfstijd onder Ringelmann 2 (40%) blijft en wordt gerapporteerd aan de milieu-instantie. Er worden jaarlijks inspecties uitgevoerd door de overheidsinstantie om ervoor te zorgen dat aan alle relevante vergunningsvoorwaarden wordt voldaan. In 2024 voldeden alle gemeten palmolie-extractiefabrieken aan de vereiste limieten.

Meer informatie over de doelstellingen en gerelateerde gegevens is beschikbaar in Annex 1 en Annex 2.

Waterverontreiniging Plantageactiviteiten

Op al haar plantages gebruikt SIPEF waar mogelijk organische meststoffen zoals compost en lege fruittrossen ("Empty Fruit Bunches" - EFB) als alternatief voor anorganische meststoffen. Er worden geïntegreerde plaagbestrijdingstechnieken ("Integrated Pest Management" - IPM) toegepast om het gebruik van pesticiden tot een minimum te beperken. Die maatregelen helpen waterverontreiniging tegen te gaan.

De beste praktijken van SIPEF op het gebied van agrochemisch beheer sluiten aan bij de vereisten van de certificeringsprogramma's van zowel de "Roundtable on Sustainable Palm Oil" (RSPO) als de "Rainforest Alliance". Die programma's benadrukken het duurzame en verantwoorde gebruik van pesticiden en landbouwchemicaliën in landbouwpraktijken, waarbij de minimale impact op de menselijke gezondheid, het milieu en de biodiversiteit voorop staat. Tot hun kernprincipes behoren de bevordering van IPM, het verminderen van de afhankelijkheid van schadelijke chemicaliën en het verbod op of de beperking van zeer gevaarlijke pesticiden, waaronder pesticiden die door de Wereldgezondheidsorganisatie zijn ingedeeld als klasse 1A of 1B, of die zijn opgenomen in de verdragen van Stockholm of Rotterdam. SIPEF houdt zich aan die normen en garandeert veiligere en duurzamere praktijken in al haar activiteiten. De bananenplantages van SIPEF hebben bufferzones die bestaan uit natuurlijke vegetatie langs natuurlijke waterlopen. Die bufferzones verminderen afspoelen en verwaaien van sproeinevel en helpen zo het risico op waterverontreiniging te beperken.

Voor de bananen- en oliepalmteelt worden braakperioden met peulgewassen gebruikt om de bodemgezondheid te helpen beheren. Tijdens die perioden kan de bodem organisch materiaal herstellen en voedingsstoffen aanvullen, terwijl plagen en ziekten worden bestreden. Die praktijk vermindert de behoefte aan landbouwchemicaliën en leidt tot gezondere planten, een verbeterde duurzaamheid en lagere impact op het milieu.

SIPEF heeft geen specifiek doel gesteld om de potentiële materiële impact aan te pakken die werd vastgesteld met betrekking tot plantageactiviteiten, maar past consequent de beste praktijken toe, zoals eerder beschreven.

Palmolie-extractiefabrieken en verpakkingsstations

SIPEF beperkt de milieueffecten door erop toe te zien dat alle installaties over geschikte afvalwaterbehandelingsfaciliteiten beschikken. De palmolie-extractiefabrieken en verpakkingsstations van SIPEF controleren de kwaliteit van het geloosde afvalwater met periodieke door derde partijen uitgevoerde afvalwateranalyses. De resultaten worden gedeeld met de relevante milieuautoriteiten om aan te tonen dat het geloosde afvalwater binnen de toegestane wettelijke grenzen blijft. Sommige palmolie-extractiefabrieken brengen POME op het land aan als organische meststof. Dat vermindert het risico op waterverontreiniging en het gebruik van anorganische meststoffen.

SIPEF heeft zich tot doel gesteld om op al haar plantages te streven naar nul non-conformiteiten met de lokale wettelijke vereisten voor afvalwaterlozing. In alle gevallen worden certificeringsvereisten toegepast als die strenger zijn. De belangrijkste parameters voor rapportering zijn biologisch zuurstofverbruik ("Biological Oxygen Demand" - BOD), chemisch zuurstofverbruik ("Chemical Oxygen Demand" - COD) en totaal zwevende deeltjes ("Total Suspended Solids" - TSS), gemeten in milligram per liter. Voor palmolie-extractiefabrieken werd maandelijks bemonsterd en voor bananenverpakkingsstations twee keer per jaar.

In 2024 voldeden alle palmolie-extractiefabrieken in Indonesië aan de gestelde doelen. In Papoea-Nieuw-Guinea waren er echter zes gevallen waarin het TSS-niveau de vereiste limieten overschreed, voornamelijk als gevolg van hevige regenval en de vulkaanuitbarsting in november 2023. Door de hevige regenval spoelde vulkanische as in afvalwatervijvers, waardoor de TSS-niveaus stegen. SIPEF heeft onmiddellijk actie ondernomen om de vijvers te ontslibben wanneer lozing niet vereist is en blijft een regelmatig ontslibbingsprogramma uitvoeren om te garanderen dat de kwaliteit van het geloosde afvalwater binnen de wettelijke limieten blijft.

In Côte d'Ivoire overschreden de bananenverpakkingsstations in drie gevallen de grenswaarden voor BOD, in twee gevallen voor COD en in één geval voor TSS. De niveaus werden beïnvloed door een tijdelijk onderhoudsprobleem met het waterzuiveringssysteem. Er werden corrigerende maatregelen genomen om het onderhoudsschema te verbeteren, zodat het geloosde afvalwater binnen de wettelijke limieten bleef.

2024
PALMOLIE-EXTRACTIEFABRIEK/
VERPAKKINGSSTATIONS
(AANTAL GEVALLEN MET
OVERSCHREDEN GRENSWAARDEN)
BOD
OVERSCHREED
GRENSWAARDEN
COD
OVERSCHREED
GRENSWAARDEN
TSS
OVERSCHREED
GRENSWAARDEN
Indonesië 0 0 0
Papoea-Nieuw-Guinea 0 0 6
Côte d' Ivoire 3 2 1

E3: Water

Water is essentieel voor de landbouw en ondersteunt de groei, verwerking en algehele productiviteit van gewassen. Omdat landbouw de wereldwijde voedselzekerheid blijft ondersteunen, biedt verantwoord waterbeheer een waardevolle kans om de veerkracht te vergroten, natuurlijke hulpbronnen te beschermen en duurzame ontwikkeling te ondersteunen. Door de efficiëntie van het watergebruik te verbeteren en de waterkwaliteit te waarborgen, kan de sector een leidende rol spelen bij het vormgeven van een duurzamere toekomst. SIPEF erkent het vitale belang van verantwoord waterbeheer en zet zich in om de impact op lokale ecosystemen en gemeenschappen te minimaliseren.

SAMENVATTING VAN DE KERNINHOUD
MATERIËLE
DUURZAAMHEIDS
KWESTIES
TOEPASSELIJK BELEID DOELSTELLINGEN BELANGRIJKSTE UPDATES
• Waterverbruik
• Water
onttrekking
• Waterlozing
• Verantwoordelijk
Plantagebeleid
("Responsible
Plantations Policy"
- RPP)
• Milieubeleid
• De gemiddelde jaarlijkse
intensiteit van het
waterverbruik per ton verse
vruchtentrossen ("Fresh
Fruit Bunches" - FFB)
die worden verwerkt in
palmolie-extractiefabrieken
voldoet aan de
efficiëntiedoelstellingen
voor elke locatie.
• Gerelateerde
doelstellingen gekoppeld
aan het hoofdstuk over
klimaatverandering:
• Installatie van
regenwateropvang
in alle palmolie
extractiefabrieken tegen
2030.
• Waterrecyclingbassin in
één verpakkingsstation
tegen 2025.
• 2024 was het jaar van de eerste bekendmaking
van het waterverbruik van SIPEF in
overeenstemming met het ESRS, als aanvulling
op de bestaande berekeningsmethode
• De doelstellingen voor de intensiteit van het
waterverbruik werden bijgewerkt op basis van
de dominante bodemtypes op elke locatie, voor
alle palmolie-extractiefabrieken in Papoea
Nieuw-Guinea en de Dendymarker Indah
Lestari palmolie-extractiefabriek in Musi
Rawas
• De onlangs in gebruik genomen palmolie
extractiefabriek Agro Muara Rupit werd
opgenomen in het kader voor het opvolgen van
het waterverbruik

WATERVERBRUIK, -ONTTREKKINGEN EN -LOZINGEN

De activiteiten van SIPEF bevinden zich niet in gebieden die volgens de "Water Risk Filter" van het WWF een hoog risico vormen. Gezien het belang van waterbronnen voor de activiteiten van SIPEF werd waterverbruik, inclusief wateronttrekkingen en waterlozingen, in de dubbele-materialiteitsbeoordeling van SIPEF desondanks geïdentificeerd als materieel.

Gebieden van impact1

Waterverbruik

Werkelijk negatief, op korte termijn

Oliepalm is een regengewas dat geen irrigatie nodig heeft, waardoor de druk op de lokale waterbronnen op natuurlijke wijze wordt verminderd. Water wordt voornamelijk gebruikt voor het proces van palmolie-extractie en wordt onttrokken aan grondwater en rivieren. De bananenteelt gaat gepaard met een hoger direct waterverbruik, zowel voor irrigatie op plantages als in verpakkingsstations.

Voor informatie over de betrokkenheid van SIPEF bij lokale gemeenschappen om belangrijke natuurlijke hulpbronnen, waaronder water, in kaart te brengen, zie de afhankelijkheidsbeoordeling in 'E4: Biodiversiteit en ecosystemen'.

Risico's en opportuniteiten

De dubbele-materialiteitsbeoordeling van SIPEF identificeerde geen materiële risico's of gerelateerde opportuniteiten op het gebied van water. Bijgevolg worden er geen risico's of opportuniteiten vermeld in deze sectie, noch gerapporteerde huidige of verwachte effecten op het bedrijfsmodel, de waardeketen, de strategie of de besluitvorming van de Groep. Daarnaast worden er geen effecten gerapporteerd op de financiële positie, prestaties of kasstromen van de Vennootschap.

Bedrijfs- en kapitaaluitgaven

Geen van de in dit hoofdstuk beschreven acties om de eerder beschreven gevolgen te beheersen, vereiste aanzienlijke Capex of Opex.

(1) Het boekjaar 2024 is het eerste jaar dat SIPEF een dubbele-materialiteitsevaluatie uitvoert. Als gevolg daarvan werd de gespecificeerde impact onlangs geïdentificeerd en werd hij niet in deze vorm opgenomen in eerdere rapportering. Deze beoordeling is afgestemd op de duurzaamheidskwesties in Bijlage A van ESRS 1.

Veerkracht van strategie en bedrijfsmodel

De veerkracht van SIPEF's strategie en bedrijfsmodel wordt aangetoond door de proactieve naleving door de Groep van lokale regelgeving en internationale standaarden zoals de "Roundtable on Sustainable Palm Oil" (RSPO) en de "Rainforest Alliance". Voortdurende opvolging, effectieve implementatie van corrigerende maatregelen en voortdurende verbeteringsinitiatieven zorgen ervoor dat de Groep milieurisico's effectief kan beheren, de operationele continuïteit kan handhaven en het vertrouwen van belanghebbenden kan behouden.

Beleid en verplichtingen

SIPEF's benadering van waterbeheer is gebaseerd op haar Milieubeleid en haar Verantwoordelijk Plantagebeleid ("Responsible Plantations Policy" - RPP). Het Milieubeleid verplicht de Groep om verontreiniging te voorkomen en de milieuprestaties te verbeteren door efficiënt gebruik te maken van hulpbronnen, waaronder water. Het legt ook de nadruk op de naleving van relevante milieuregelgeving en de voortdurende verbetering van milieupraktijken.

Het RPP versterkt deze principes verder met specifieke toezeggingen om het waterbeheer te verbeteren en de intensiteit van het waterverbruik bij alle activiteiten te verminderen. Het ondersteunt ook watergerelateerde doelen door duurzame voorbereiding en beheer van land, minimalisering van het gebruik van landbouwchemicaliën, vermindering van afval en verontreiniging en behoud van oeverbufferzones om waterwegen te beschermen.

Deze verbintenissen vormen de leidraad voor de acties van SIPEF om ervoor te zorgen dat waterbronnen efficiënt en verantwoord worden gebruikt, ter ondersteuning van zowel de operationele duurzaamheid als de bescherming van de omliggende ecosystemen.

Meer informatie over de inspanningen van SIPEF om waterverontreiniging te voorkomen, is te vinden in E2: Verontreiniging. Voor meer informatie over de ontwikkeling, het bestuur en de communicatie van het RPP, zie 'Algemene informatie'.

Acties, doelstellingen en opvolging

De aanpak van de Groep met betrekking tot waterbeheer geeft prioriteit aan het behoud van de beschikbaarheid en kwaliteit van water, niet alleen om de eigen activiteiten te ondersteunen, maar ook om de behoeften van lokale gemeenschappen en ecosystemen veilig te stellen. Op alle plantages en verwerkingslocaties wordt het waterverbruik nauwlettend gemonitord, met voortdurende inspanningen om de efficiëntie te verbeteren en de intensiteit van het waterverbruik te verminderen. Er wordt een blijvende inspanning geleverd om het verbruik te optimaliseren door efficiëntiemaatregelen te integreren in zowel de veld- als de verwerkingsactiviteiten.

Binnen de activiteiten van de Groep blijft de bananenteelt de meest waterintensieve activiteit, voornamelijk door de afhankelijkheid van irrigatie, terwijl oliepalm voornamelijk een regengewas is. In Côte d'Ivoire wordt irrigatiewater gewonnen uit een combinatie van regenwater, gezuiverd afvalwater van bananenverpakkingsstations dat wordt opgeslagen met dammen op het terrein, en aangrenzende rivieren. Voor de verpakkingsstations wordt water uit putten gehaald in overeenstemming met de voedselveiligheidsvoorschriften. Na gebruik wordt 100% van het water uit het verpakkingsproces gerecycled via decanteertanks en omgeleid naar dammen voor toekomstige irrigatie of veilig geloosd in rivieren.

Voor de palmolie-extractiefabrieken van SIPEF wordt het water gehaald uit rivieren, waterputten of andere wateropslagfaciliteiten ter plaatse. Sommige palmolie-extractiefabrieken recyclen behandeld afvalwater van palmolie-extractiefabrieken ("Palm Oil Mill Effluent"- POME) voor landtoepassing binnen de plantages, terwijl andere het behandelde afvalwater in rivieren of andere waterlichamen lozen in overeenstemming met de wettelijke normen.

Waterverbruik

In 2024 was het totale waterverbruik van de SIPEF-groep goed voor 11 237 154 m³ in al zijn palmolie-extractiefabrieken, bananenplantages en verpakkingsstations, wat overeenkomt met 27 341 m³ per miljoen EUR netto omzet. Van dit totaal werd ongeveer 92% toegeschreven aan het verbouwen en de verwerking van bananen, terwijl de resterende 8% verband hield met de verwerking van palmolie. Het totale waterverbruik werd berekend door de hoeveelheid water die door palmolie-extractiefabrieken en verpakkingsstations werd geloosd, af te trekken van de totale hoeveelheid water die door palmolie-extractiefabrieken, bananenplantages en verpakkingsstations werd onttrokken.

In Côte d'Ivoire is het nauwkeurig kwantificeren van de wateropname door bananenplanten een uitdaging, omdat de lozing van overtollig irrigatiewater niet meetbaar is; daarom wordt aangenomen dat 100% van het water dat wordt onttrokken voor irrigatie volledig wordt verbruikt binnen de plantages, wat betekent dat er geen lozing plaatsvindt vanuit deze gebieden. Alle andere gerapporteerde volumes werden rechtstreeks gemeten met op de respectieve operationele locaties geïnstalleerde debietmeters.

Voor de verwerking van palmolie werd in totaal 504 545 m³ water gerecycled en hergebruikt door het op het land aanbrengen van behandelde POME. Dit is gebaseerd op rechtstreekse metingen met debietmeters bij palmolie-extractiefabrieken. Daarnaast werd 566 972 m³ water opgeslagen, op basis van de jaarlijkse capaciteit van de wateropslagfaciliteiten ter plaatse.

Voor bananenactiviteiten werd in totaal 46 524 m³ water gerecycled en hergebruikt in de verpakkingsstations en voor irrigatie binnen de plantages. Het gerecyclede volume dat in de verpakkingsstations werd gebruikt, werd geschat op basis van de capaciteit van de recyclingtanks en het aantal operationele dagen. Het volume omgeleid voor irrigatie komt overeen met 100% van de behandelde afvoer van de relevante verpakkingsstations en is gelijk aan het wateronttrekkingsvolume, zoals rechtstreeks gemeten met debietmeters. Voor deze activiteiten is geen wateropslag op locatie vereist.

WATERBEHEER 2024
VERWERKING VAN PALMOLIE (M3
)
1. Waterverbuik 914 966
2. Gerecycled en hergebruikt water 504 545
3. Opgeslagen water 566 972
BANANENPLANTAGES EN VERPAKKINGSSTATIONS (M3
)
1. Waterverbuik 10 322 188
2. Gerecycled en hergebruikt water 46 524
3. Opgeslagen water 0
SIPEF-GROEP (M3
)
Waterverbuik 11 237 154
Waterintensiteit/netto-inkomsten (m3
/miljoen EUR)
27 341

Intensiteit waterverbruik per gewas

SIPEF monitort en rapporteert de intensiteit van het waterverbruik per gewas voor zowel bananen- als palmolieproductie op basis van wateronttrekking.

Voor palmolie worden de doelstellingen voor de intensiteit van het waterverbruik gemeten per ton FFB die in elke palmolie-extractiefabriek wordt verwerkt. Die doelstellingen moeten ervoor zorgen dat de waterefficiëntie voortdurend wordt opgevolgd en gehandhaafd. Om de verschillende milieuomstandigheden en operationele contexten te weerspiegelen, heeft SIPEF voor haar palmolie-extractiefabrieken doelstellingen vastgelegd voor de intensiteit van het waterverbruik op basis van het overheersende bodemtype op elke site. Dankzij die aanpak op maat zijn de doelstellingen voor waterefficiëntie zowel praktisch als milieuvriendelijk. De doelstellingen zijn vrijwillig en worden niet opgelegd door bestaande wetgeving.

Er zullen doelstellingen voor de intensiteit van het waterverbruik worden vastgesteld voor bananenplantages zodra er een nauwkeurige basislijn is vastgelegd, met name met betrekking tot de wateropname binnen de plantages.

In 2024 registreerde de Agro Muara Rupitpalmolie-extractiefabriek in Indonesië een waterverbruiksintensiteit van 1,24 m³ per ton FFB, waarmee de doelstelling van ≤1,0 m³ per ton werd overschreden. Dat was voornamelijk te wijten aan het feit dat de extractiefabriek in juni 2024 operationeel werd en dat er verdere kalibratie nodig is voordat het waterverbruik zich stabiliseert binnen het doelbereik. Alle andere palmolie-extractiefabrieken in Indonesië bleven binnen de doelstelling en lieten een verbeterde of consistente efficiëntie zien. In Papoea-Nieuw-Guinea werkten alle palmolie-extractiefabrieken binnen hun respectieve waterintensiteitsdoelstellingen, met waarden die varieerden van 1,00 tot 1,23 m³ per ton verwerkte FFB. Ze vertoonden doorgaans een lichte verbetering ten opzichte van 2023, met name de Navo-palmolie-extractiefabriek, die haar waterintensiteit verlaagde van 1,56 naar 1,23 m³ per ton.

In Côte d'Ivoire steeg de intensiteit van het waterverbruik voor de bananenproductie in 2024 met ongeveer 19% tot 212,85 m³ per ton, vergeleken met 178,12 m³ per ton in 2023. Die stijging is voornamelijk te wijten aan minder neerslag, drogere weersomstandigheden die leiden tot een hogere verdamping en de voortzetting van het nieuwe beplantingsprogramma in de site van Akoudié.

INTENSITEIT WATERVERBRUIK DOELSTELLING 2024 2023
INDONESIË (M3
/TON VERWERKTE FFB)
Agro Muara Rupit palmolie-extractiefabriek ≤1 1,24 -
Bukit Maradja palmolie-extractiefabriek ≤1 0,90 0,89
Bunga Tanjung palmolie-extractiefabriek ≤1 0,81 0,50
Dendymarker Indah Lestari palmolie-extractiefabriek ≤1,5 0,95 0,99
Mukomuko palmolie-extractiefabriek ≤1 0,81 0,84
Perlabian palmolie-extractiefabriek ≤1 0,77 0,92
Umbul Mas Wisesa palmolie-extractiefabriek ≤1,5 1,35 1,35
PAPOEA-NIEUW-GUINEA (M3
/TON VERWERKTE FFB)
Barema palmolie-extractiefabriek ≤1,3 1,06 0,94
Hargy palmolie-extractiefabriek ≤1,3 1,00 0,90
Navo palmolie-extractiefabriek ≤1,3 1,23 1,56
CÔTE D I'VOIRE (M3
/TON BANANENPRODUCTIE)
Plantages en verpakkingsstations Geen doelstelling 212,85 178,12

Er werden aanvullende watergerelateerde doelen gesteld, waaronder de installatie van regenwateropvangsystemen in alle palmolie-extractiefabrieken en de implementatie van een waterrecyclingbassin bij één verpakkingsstation. Die initiatieven zijn gericht op het verbeteren van de waterefficiëntie en het verminderen van de afhankelijkheid van onbehandeld water in alle bedrijfsactiviteiten van de Groep. Hoewel de gestelde doelen geen verplichte wettelijke vereisten zijn, sluiten ze aan bij de beste praktijken in de sector en weerspiegelen ze SIPEF's streven naar voortdurende verbetering en verantwoord waterbeheer.

Dankzij de implementatie van gerichte waterbeheerprogramma's blijft de Groep het watergebruik controleren, beoordelen en optimaliseren in zijn plantages en verwerkingsactiviteiten. Door locatiespecifieke intensiteitsdoelen te stellen, te investeren in regenwateropvang en recyclinginitiatieven en de praktijken af te stemmen op de beste standaarden in de sector, wil SIPEF haar afhankelijkheid van zoetwaterbronnen minimaliseren en tegelijkertijd de ecologische en operationele veerkracht op lange termijn ondersteunen.

E4: Biodiversiteit en ecosystemen

SIPEF is actief in gebieden met veel tropische bossen. De Groep erkent dan ook zijn unieke positie en verantwoordelijkheid om zo weinig mogelijk biodiversiteit verloren te laten gaan en de gevolgen van de klimaatverandering te verminderen door de ontbossing los te koppelen van de landbouwproductie. De Groep heeft zijn inzet voor de bescherming van de biodiversiteit duidelijk uiteengezet in zijn Verantwoordelijk Plantagebeleid ("Responsible Plantations Policy" – RPP). Daarin verbindt hij zich ertoe om af te zien van ontbossing en nieuwe aanplantingen op veengrond ("No Deforestation, no new development on Peat" – NDP), een verbintenis die in 2015 voor de hele Groep werd vastgelegd. Bij nieuwe ontwikkelingen identificeert SIPEF habitats met een hoge natuurbehoudswaarde om te voorkomen dat ze worden omgevormd en ze beheert bestaande plantages zorgvuldig om de aantasting van land, de verspreiding van invasief onkruid en de negatieve effecten op waterscheidingen tot een minimum te beperken. Deze gerichte maatregelen helpen kritieke ecosystemen te beschermen in de regio's waar de Groep actief is en zorgen er tegelijkertijd voor dat de toepasselijke milieunormen en regelgeving worden nageleefd.

SAMENVATTING VAN DE KERNINHOUD
MATERIËLE
DUURZAAMHEIDS
KWESTIES
TOEPASSELIJK BELEID DOELSTELLINGEN BELANGRIJKSTE UPDATES
• Veranderingen
in landgebruik
• Aantasting van
land
• Populatiegrootte
van allerlei
soorten
• Wereldwijd
risico op
uitsterving van
allerlei soorten
• Verantwoordelijk
Plantagebeleid
("Responsible
Plantations Policy"
– RPP)
• Milieubeleid
• Geen enkel bosverlies in
eigen concessies onder beheer
van de Vennootschap en in
leveranciersgebieden.
• Geen enkele brandhaard in
eigen concessies onder beheer
van de Vennootschap en in
leveranciersgebieden.
• Tegen 2030 één benadering
op landschapsniveau voor
natuurvriendelijke oliepalmteelt en
betrokkenheid van de gemeenschap
in Papoea-Nieuw-Guinea.
• Tegen 2024 herstel van 256
hectare aangetast land binnen het
natuurbehoudsgebied van SIPEF
Biodiversiteit Indonesië ("SIPEF
Biodiversity Indonesië" – SBI), op
basis van referentiejaar 2021.
• Tegen 2033 herstel van 1123
hectare aangetast land binnen SBI,
op basis van referentiejaar 2024.
• In 2024 werden geen
ontbossingsincidenten vastgesteld
in eigen concessies van SIPEF onder
beheer van de Vennootschap en in
leveranciersgebieden
• Sinds december 2024 beheert
SIPEF 15 320 hectare gedefinieerd
natuurbehoudsgebied binnen haar
activiteiten in Indonesië, Papoea
Nieuw-Guinea en Côte d'Ivoire
• SIPEF heeft als doelstelling voor 2030
op landschapsniveau een voorbeeld
stellen van natuurvriendelijke
oliepalmteelt en betrokkenheid van de
gemeenschap in Papoea-Nieuw-Guinea
• SIPEF heeft haar doelstelling voor het
SBI-programma bijgewerkt naar het
herstel van 1 123 hectare aangetast land
tegen 2033, voortbouwend op het doel
van 256 hectare in 2024

Beoordeling van de impact

Uit de dubbele-materialiteitsevaluatie in 2024 kwamen veranderingen in landgebruik1 , aantasting van land, de populatiegrootte van allerlei soorten en het wereldwijde risico op uitsterving van allerlei soorten als materiële duurzaamheidskwesties voor de Groep naar voren vanuit het perspectief van de materialiteit van de impact. De beoordeling gebeurde in overleg met interne operationele deskundigen en was gebaseerd op de best beschikbare gegevens, waaronder een analyse voor de hele Groep van de gevolgen, afhankelijkheden, risico's en opportuniteiten op het gebied van biodiversiteit. Deze analyse omvatte de resultaten van geïntegreerde beoordelingen van de hoge natuurbehoudswaarde ("High Conservation Value" – HCV) en hoge koolstofvoorraad ("High Carbon Stock Approach" – HCSA), maar ook van de maatschappelijke en milieueffectbeoordelingen die werden uitgevoerd voor alle activiteiten en leveranciers van SIPEF om te voldoen aan de licentie- en certificeringsverplichtingen.

De analyses bevestigen dat geen enkel werkterrein van SIPEF gelegen is in of nabij gebieden met een kwetsbare biodiversiteit. Er zijn dan ook geen directe negatieve gevolgen voor dergelijke gebieden vastgesteld. De Groep heeft echter proactief natuurbehoudsgebieden aangeduid op basis van HCV-HCSA-beoordelingen. Die gebieden worden beschermd in het kader van de NDP-verbintenis van SIPEF en worden beheerd als onderdeel van de ruimere inspanningen van de Groep om ecosystemen met een hoge biodiversiteits- of koolstofwaarde in stand te houden.

Gebieden van impact2

Deze rubriek beschrijft drie potentiële effecten die SIPEF als materieel identificeerde. Ze werden bepaald aan de hand van historische sectorontwikkelingen van de palmolieproductie in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea, waardoor een bredere context ontstond om de ecologische druk gerelateerd aan de sector te begrijpen.

Voor de bananenactiviteiten van SIPEF onder Plantations J. Eglin SA werd alleen land aangekocht in gebieden waar eerder al plantages werden gecultiveerd in het kader van historische erfpachtovereenkomsten.

Veranderingen in landgebruik en aantasting van land Potentieel negatief, op korte termijn

De uitbreiding van landbouwactiviteiten zonder de juiste maatregelen voor natuurbehoud en planning van het landgebruik leidt tot ontbossing, verdwijning van habitats en versnippering, met directe negatieve gevolgen voor de biodiversiteit en ecosystemen. Die veranderingen dragen bij aan klimaatverandering, watervervuiling en bodemerosie, maar daarnaast kunnen ook traditionele jachtgebieden en heilige plaatsen van lokale en inheemse gemeenschappen verloren gaan. In sommige gebieden kunnen ze het risico op aardverschuivingen verhogen en de productiviteit van de gronden verlagen.

Deze potentiële impact is niet alleen relevant voor de eigen activiteiten van SIPEF, maar ook voor de lokale boeren in haar bevoorradingsbasis.

(1) Veranderingen in zoetwatergebruik en veranderingen in het gebruik van zeewater zijn niet van toepassing op de activiteiten van SIPEF.

(2) Het boekjaar 2024 is het eerste jaar dat SIPEF een dubbele-materialiteitsevaluatie uitvoerde. Als gevolg daarvan werd de gespecificeerde impact onlangs geïdentificeerd en werd hij niet in deze vorm opgenomen in eerdere rapportering. Deze beoordeling is afgestemd op de duurzaamheidskwesties in Bijlage A van ESRS 1.

Verdwenen habitats door historische veranderingen in landgebruik Potentieel negatief, op korte termijn

Historische omschakelingen op stukken land hebben ertoe bijgedragen dat de habitats van allerlei belangrijke soorten verdwenen, waardoor de populaties en lokale biodiversiteit onder druk kwamen te staan. De habitats veranderden vooral in het verleden en veel van de overgebleven ecosystemen raakten versnipperd en geïsoleerd en werden steeds kwetsbaarder. Deze gebieden blijven onder druk staan door de bevolkingsgroei en steeds grotere behoefte aan land en natuurlijke hulpbronnen. Het is nog niet volledig duidelijk hoe groot de ecologische gevolgen echt zullen zijn, maar verdere achteruitgang zou wel kunnen leiden tot een sneeuwbaleffect op de biodiversiteit. Daarom is hier sprake van een potentiële impact.

Impact op cruciale soorten

Potentieel negatief, op lange termijn

De verdwijning en versnippering van natuurlijke habitats kan op lange termijn gevolgen hebben voor cruciale soorten die essentieel zijn voor de stabiliteit van de ecosystemen.

Analyse van risico's, afhankelijkheden en opportuniteiten

SIPEF ging gestructureerd en proactief te werk om in haar eigen activiteiten en die van haar lokale boeren de risico's, afhankelijkheden en opportuniteiten met betrekking tot biodiversiteit en ecosystemen te identificeren en te beheren. Dat gebeurde voornamelijk via HCV-HCSA-beoordelingen voor elke plantage. Deze beoordelingen uitgevoerd door een externe partij volgen internationaal erkende en collegiaal getoetste methodologieën die algemeen worden beschouwd als krachtige kaders om HCVgebieden in agro-industriële regio's te identificeren en beschermen.

In 2024 liet SIPEF de resultaten van haar HCV-HCSA-beoordelingen door een externe deskundige verwerken tot een allesomvattende analyse voor de hele Groep. Een cruciaal onderdeel daarvan was de dreigings- en afhankelijkheidsanalyse, die de potentiële impact van landgebruik op ecosysteemdiensten in kaart bracht en daarbij zowel de directe effecten van de activiteiten van SIPEF als de druk van landgebruik in de omgeving en industrie evalueerde.

In de analyse werd bekeken hoe belangrijke ecosysteemdiensten, zoals watervoorziening, bodemgezondheid, bestuiving en culturele waarden worden beïnvloed en hoe die veranderingen een invloed hebben op lokale gemeenschappen die ervan afhankelijk zijn. Deze analyse maakte gebruik van kaarten die met inspraak waren uitgewerkt tijdens gesprekken met de betrokken gemeenschappen in het kader van het HCV-HCSA-beoordelingsproces. Bij het in kaart brengen werden de belangrijkste ecosysteemdiensten voor de gemeenschappen bepaald, met inbegrip van de specifieke locaties van voor hen onmisbare hulpbronnen.

Een ander belangrijk onderdeel van de analyse was een kwalitatieve beoordeling van de transitie- en natuurlijke risico's, met verwijzing naar kaders zoals de "Taskforce on Nature-related Financial Disclosures" (TNFD):

  • Transitierisico's: onder meer beleids- en wettelijke veranderingen, marktontwikkelingen, technologische verschuivingen en reputatierisico's werden beoordeeld;
  • Natuurlijke risico's: onder meer droogte, uitbraken van plagen en ziekten, brandhaarden en de aantasting van land en bodem werden beoordeeld.

De beoordeling was gebaseerd op een reeks veronderstellingen voor de toekomst, waaronder de mogelijke invoering van extra tarieven of milieuheffingen, andere voorkeuren van klanten voor duurzamere en beter traceerbare toeleveringsketens en de aanhoudende marktvraag naar ontbossingsvrije grondstoffen. Die werden bekeken over de strategische planningstermijn van SIPEF (tien jaar) én over een volledige cyclus van oliepalmgewassen (20 jaar).

De resultaten van de beoordeling voor de hele Groep, met inbegrip van vastgestelde afhankelijkheden, risico's en opportuniteiten, vormen de context om de veerkracht van de activiteiten van SIPEF te beoordelen. Er werden geen onmiddellijke materiële transitie-, natuurlijke of systeemrisico's vastgesteld, maar de beoordeling wees wel duidelijk op operationele afhankelijkheid op lange termijn van ecosysteemdiensten zoals bestuiving, waterregulering en bodemvruchtbaarheid. Deze ecosysteemdiensten zijn essentieel voor de veerkracht van de activiteiten van SIPEF en de landbouwsector in het algemeen.

Een overzicht van het bedrijfsmodel en de strategie van SIPEF is terug te vinden in het Bedrijfsverslag.

Risico's en opportuniteiten

De volgende risico's en opportuniteiten3 werden geïdentificeerd bij de ruimere beoordeling van de bedrijfsrisico's en -opportuniteiten en onder de financiële materialiteitslens van de dubbele-materialiteitsbeoordeling van 2024.

(3) De materiële risico's en opportuniteiten werden pas in 2024 geïdentificeerd en waren in 2023 nog niet in hun huidige vorm opgenomen in de bedrijfsrisicobeoordeling van SIPEF. Dat ze nu zijn vastgesteld, weerspiegelt dat de beoordeling intussen is afgestemd op de materiële duurzaamheidskwesties vermeld in Bijlage A van ESRS1.

RISICO'S EN OPPORTUNITEITEN
CATEGORIE BESCHRIJVING VAN HET RISICO BESCHRIJVING VAN DE OPPORTUNITEIT
Veranderingen
in landgebruik
(ontbossing)
Palmolie is een goedkope plantaardige olie
die, bij gebrek aan haalbare grootschalige
vervangers, blijft voldoen aan de stijgende
wereldwijde vraag naar betaalbare voeding.
Het potentiële en feitelijke verband met
ontbossing en de verdwijning van biodiver
siteit vormt echter een materieel risico voor
SIPEF, aangezien het steeds grotere verlan
gen van regelgevende instanties, kopers en
financiële instellingen naar ontbossingsvrije
toeleveringsketens van invloed kan zijn op
de Groep.
Omdat er weinig ruimte is voor nieuwe
ontwikkelingen van land, zullen bedrijven
de productiviteit van bestaande plantages
moeten verhogen aan de hand van betere
technologieën. Vooruitgang in de ontwikke
ling van F₁-hybride-variëteiten, voedings- en
bodembeheer en ongediertebestrijding
zullen noodzakelijk zijn om een hogere oogst
per hectare te halen. Deze transitie zal meer
investeringen zoals de verdere ontwikkeling
van zaadtechnologie vereisen, maar biedt op
lange termijn voordelen voor de efficiëntie en
productie.
Aanpak van SIPEF:
SIPEF pakt de risico's op ontbossing aan via haar NDP-verbintenis, krachtige evaluaties van
landgebruik, monitoring van haar activiteiten en toeleveringsketen, en gerichte praktijken voor
natuurbehoud. De Groep pakt zowel de risico's als de opportuniteiten aan door te focussen op
grotere oogsten in bestaande plantages via betere zaadtechnologie, bodembeheer en ongedier
tebestrijding. Deze strategie ondersteunt duurzame productie zonder nieuwe stukken land in
beslag te nemen.

Huidige en verwachte effecten

SIPEF heeft in overeenstemming met haar dubbele materialiteitsevaluatie beoordeeld hoe groot de kans is op de geïdentificeerde impact en risico's en welke financiële gevolgen ze kunnen hebben. SIPEF verwacht niet dat die impact en risico's materiële financiële gevolgen zullen hebben voor de SIPEFgroep en zijn financiële positie, financiële prestaties en kasstromen. De Groep heeft wel doeltreffende maatregelen genomen om deze risico's te beperken.

Veerkracht van de strategie en het bedrijfsmodel

De NDP en de ruimere verbintenissen op het gebied van milieubeheer van SIPEF zijn verankerd in haar strategie en bedrijfsmodel en bieden een krachtig kader om de impact, risico's en opportuniteiten van duurzaam landgebruik te beheersen, met name bij oliepalmactiviteiten. Dit wordt in de praktijk gebracht via uitgebreide HCV-HCSAbeoordelingen, natuurbehoudsplanning met inspraak van belanghebbenden en gericht beheer van de biodiversiteit op elke locatie

Bovengenoemde kwalitatieve beoordeling stelde voor de activiteiten van SIPEF geen directe materiële natuurlijke, transitie- of systeemrisico's vast met betrekking tot de biodiversiteit. Potentiële toekomstige risico's en effecten moeten echter voortdurend worden gemonitord en het bedrijfsplan van de Groep moet relevante maatregelen ter beperking ervan bevatten. De beoordeling benadrukte ook de operationele afhankelijkheid op lange termijn van ecosysteemdiensten zoals bestuiving, waterregulering en bodemvruchtbaarheid, die cruciaal zijn om de bedrijfsactiviteiten veerkrachtig te houden. SIPEF pakt deze afhankelijkheden aan in het kader van haar voortdurende streven naar duurzaam landgebruik en de beste beheerpraktijken, zoals beschreven in de rubriek met milieu-informatie.

Beleid en verplichtingen

De verbintenissen van SIPEF inzake biodiversiteit en ecosystemen zijn verankerd in twee centrale beleidsdocumenten: het Verantwoordelijk Plantagebeleid ("Responsible Plantations Policy" – RPP) en het Verantwoordelijk Inkoopbeleid ("Responsible Purchasing Policy" – RPuP). Die beschrijven de strategische koers en minimumnormen voor verantwoord landgebruik, behoud van de biodiversiteit en duurzame inkopen bij alle activiteiten en leveranciersrelaties. Samen pakken deze beleidsdocumenten de materiële impact, afhankelijkheden en risico's vermeld in dit hoofdstuk uitgebreid aan.

Het RPP is van toepassing op alle plantages en activiteiten die worden beheerd door SIPEF, ongeacht het eigendomsbelang en met inbegrip van de plantages en activiteiten in of nabij beschermde gebieden of gebieden met een kwetsbare biodiversiteit. Het beschrijft de verbintenis van SIPEF en de hele Groep om niet te ontbossen, die van kracht is sinds 31 december 2015 en die nieuwe ontwikkelingen in HCV-gebieden, HCS-bossen, veengebieden en kwetsbare of marginale bodems verbiedt. Het beleid bekrachtigt tevens de verbintenis van SIPEF om ecosystemen te herstellen die aangetast werden door historische niet-conforme omvorming van land, in overeenstemming met de RSPO-Procedure voor Sanering en Compensatie ("Remediation and Compensation Procedure"– RaCP).

Daarnaast beschrijft het RPP de verbintenis van SIPEF voor de planning van verantwoord landgebruik op basis van geïntegreerde HCV-HCSAbeoordelingen en evaluaties van de milieu- en maatschappelijke effecten; de bescherming van ecologische en maatschappelijke HCV-gebieden in al haar activiteiten; de naleving van de gewoonterechten op land door middel van krachtige processen voor vrije, voorafgaande en geïnformeerde toestemming ("Free, Prior and Informed Consent" – FPIC); de toepassing van de beste beheerpraktijken om de productiviteit te optimaliseren en tegelijkertijd de milieueffecten te minimaliseren; en een strikt verbod op jacht en andere activiteiten die schadelijk zijn voor de biodiversiteit.

Het RPuP breidt die principes uit naar alle kleinschalige lokale leveranciers. Het verplicht een wettelijk bewijs van landrechten, de erkenning van legitieme eisen van gemeenschappen, de naleving van NDP-verbintenissen en een verbod om te ontbossen met vuur. Lokale boeren moeten ook het milieu- en maatschappelijk beleid van SIPEF volgen en aantonen dat ze de RSPO-certificering kunnen behalen binnen de timing waarin de planning van de Groep voorziet.

Samen vormen het RPP en het RPuP de basis van het bestuurskader voor biodiversiteit van SIPEF dat haar verbintenissen op het gebied van RSPO-certificering, volledige traceerbaarheid en verantwoorde inkopen in de hele toeleveringsketen aanvult. In haar andere activiteiten zonder oliepalmen volgt de Groep erkende certificeringsprogramma's zoals "Rainforest Alliance", Fairtrade en GLOBALG.A.P., waardoor in al haar activiteiten consistente duurzaamheidsnormen worden toegepast.

Zie de 'Algemene informatie' voor meer informatie over de ontwikkeling, het bestuur en de communicatie rond het RPP en RPuP.

Acties, doelstellingen en opvolging

SIPEF beheert de biodiversiteit en de impact op ecosystemen op een proactieve manier en neemt een reeks maatregelen om ontbossing tegen te gaan en het behoud van biodiversiteit en habitats te bevorderen. De Vennootschap voert een streng NDP-beleid voor alle activiteiten, aangevuld met geïntegreerde HCV-HCSA-beoordelingen als leidraad voor de planning van verantwoord landgebruik. Ze past ook de beste beheerpraktijken toe, waaronder een duurzame bewerking van land, bodembeschermingsmaatregelen en geïntegreerde plaagbestrijdingstechnieken ("Integrated Pest Management" – IPM) om chemische input te verminderen.

Voor die acties waren er tijdens het boekjaar geen significante investeringen ("Capital Expenditure" – Capex) en bedr ijfsuitgaven ("Operating Expenditure" – Opex) nodig.

Duurzaam landgebruik

Voor aanvang van elke nieuwe landontwikkeling voert SIPEF geïntegreerde HCV-HCSAbeoordelingen uit, aangevuld met beoordelingen van de maatschappelijke impact en milieueffecten ("Social and Environmental Impact Assessments" – SEIA). Die worden door onafhankelijke, erkende deskundigen uitgevoerd aan de hand van internationaal erkende methodologieën die ruimtelijke analyse combineren met verificatie ter plaatse om gebieden met een hoge biodiversiteit, waardevolle ecosysteemdiensten, culturele betekenis en hoge koolstofvoorraad te identificeren. Tijdens dit proces erkent de Vennootschap ook gewoonterechten op land en ze past FPIC toe om een inclusieve en duurzame ontwikkeling te garanderen.

In eerder ontwikkelde gebieden met organische bodem past SIPEF de beste beheerpraktijken toe in overeenstemming met de RSPO-richtlijnen voor het beheer van veengebieden en de lokale regelgeving. Dit omvat draineerbaarheidsbeoordelingen conform RSPO om te evalueren of het landgebruik op lange termijn houdbaar is en om verdere aantasting te voorkomen.

Betrokkenheid van de gemeenschap en natuurlijke oplossingen

SIPEF betrekt lokale en inheemse gemeenschappen bij de HCV-HCSA- en milieubeoordelingen en zorgt ervoor dat de planning van het landgebruik en de natuurbehoudsstrategieën rekening houden met traditionele kennis. Dankzij deze inclusieve aanpak vormen traditionele kennis en culturele gebruiken de basis voor natuurbehoudsstrategieën en worden door de gemeenschap aangewezen gebieden in de planning voor het landgebruik opgenomen via overleg en gezamenlijke besluitvorming.

De HCV-HCSA-benadering bevordert ook natuurlijke oplossingen zoals het herstel van ecosystemen, de bescherming van habitats en de verbetering van belangrijke ecosysteemdiensten zoals de opslag van koolstof en waterregulering. Die inspanningen dragen bij aan het ontstaan van veerkrachtiger landschappen die zich kunnen aanpassen aan milieuveranderingen. SIPEF compenseert de biodiversiteit niet om de geïdentificeerde effecten te beheren.

Natuurbehoudsgebieden binnen de concessies van SIPEF

Sinds 2024 beheert SIPEF 15 320 hectare natuurbehoudsgebied binnen haar regio's in Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea en Côte d'Ivoire, zoals geïdentificeerd via geïntegreerde HCV-HCSAbeoordelingen. Deze gebieden omvatten geïdentificeerde HCV- en HCS-gebieden binnen de concessies van de Groep, maar het gebied dat wordt beheerd onder het programma SIPEF Biodiversiteit Indonesië ("SIPEF Biodiversity Indonesië" – SBI) valt daar niet onder. In Indonesië werd een nettovermindering met 259 hectare vastgesteld, voornamelijk doordat de grenzen voor de landrechten van oliepalmplantages en voormalige theeplantages zijn gewijzigd.

SIPEF blijft zich inzetten om de HCV-gebieden en HCS-bossen in al haar concessies nog beter te monitoren en beheren. Speciale monitoringteams werken ter plaatse met HCV-HCS-beheerplannen

NATUURBEHOUDSGEBIEDEN BINNEN
CONCESSIES VAN SIPEF PER LAND (HECTARE)
2024 2023
NATUURBEHOUDSGEBIEDEN (HCV / HCS)
Indonesië 9 478 9 737
Papoea-Nieuw-Guinea 5 626 5 626
Côte d'Ivoire 216 216
TOTAAL 15 320 15 577

en krijgen voortdurend opleidingen over natuurbehoudspraktijken. Ze betrekken ook de werknemers en lokale gemeenschappen om het bewustzijn rond biodiversiteit te vergroten en te benadrukken hoe belangrijk de bescherming van HCV- en HCSgebieden is. Die aanpak bevordert een gedeelde verantwoordelijkheid voor het milieu en ondersteunt de bescherming van kritieke ecosystemen op lange termijn.

Na een bijkomende interne GIS-beoordeling in 2024 kan SIPEF bevestigen dat haar activiteiten in Papoea-Nieuw-Guinea, Indonesië en Côte d'Ivoire

niet gebeuren op locaties in eigendom, erfpacht of beheer die zich bevinden in of nabij4 gebieden met een kwetsbare biodiversiteit, zoals beschermde gebieden5 of belangrijke biodiversiteitsgebieden ("Key Biodiversity Areas" – KBA).

Monitoring of SIPEF's NDP commitment

Sinds 2021 bestaat bij SIPEF een gestructureerd systeem om de naleving van haar NDP-beleid door al haar leveranciers te monitoren. In 2022 werd de aanpak verbeterd door een onafhankelijke externe specialist in te schakelen om toezicht te houden op de monitoring van de eigen activiteiten van SIPEF en die van haar leveranciers in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea. Het systeem wil vooral veranderingen in landgebruik in en rond concessiegebieden opsporen en controleren.

Dit monitoringsysteem gebruikt historische en bijna realtime satellietbeelden om veranderingen in de bodembedekking op te sporen. De externe partner rapporteert elk kwartaal over alle incidenten die mogelijk in strijd zijn met de NDP-verbintenis. Elke waarschuwing wordt gecontroleerd om te garanderen dat ze klopt en door de gepaste maatregelen wordt gevolgd. In 2024 hield het systeem toezicht op meer dan 157 791 hectare: 84% binnen de eigen concessies van SIPEF en gebieden onder het SBIprogramma en 16% binnen leveranciersgebieden.

Doelstelling en vooruitgang

SIPEF wil geen ontbossing meer in zowel de concessies die ze rechtstreeks beheert als de leveranciersgebieden.

GEMONITORDE
GEBIEDEN
(IN HECTARE)
2024
EIGEN CONCESSIE VAN SIPEF LEVERANCIERSGEBIEDEN TOTAAL GEMONITORDE GEBIEDEN
Totaal 133 305 24 486 157 791

Historische beoordeling van NDP-naleving

Naast regelmatige monitoring van het bosverlies werd door Earthqualizer een historische beoordeling van de NDP-naleving uitgevoerd, waarbij de activiteiten van SIPEF ten opzichte van de NDPbenchmarks voor de hele sector werden geëvalueerd voor de periode van 31 december 2015 tot 31 december 2023. Het onderzoek had betrekking op land binnen alle plantages van SIPEF en gebieden van lokale boeren. Er werd één geval van aansprakelijkheid vastgesteld: 24 hectare historische ontbossing in Papoea-Nieuw-Guinea. SIPEF werkt proactief mee aan het herstelproces van dit gebied en past de geschikte mechanismen toe, waardoor ze zich nog intensiever inzet voor verantwoord landbeheer en duurzaamheid op lange termijn.

(4) &#t die uitdagingen en blijft zich inzetten voor de uitvoering van een robuust anticorruptiebeleid, de versterking van interne controles en de bevordering van ethische bedrijfspraktijken bij al haar activiteiten en zakelijke relaties.

Risico's en opportuniteiten

Zowel de reputatie op lange termijn als de financiële gezondheid van SIPEF kunnen aanzienlijk beïnvloed worden door bevestigde incidenten van omkoping of corruptie.

De volgende risico's en opportuniteitenx27;Nabij' betekent binnen een straal van 500 meter.

(5)o's en opportuniteiten

Zowel de reputatie op lange termijn als de financiële gezondheid van SIPEF kunnen aanzienlijk beïnvloed worden door bevestigde incidenten van omkoping of corruptie.

De volgende risico's en opportuniteiten Op basis van interne beoordeling aan de hand van gegevens uit de "World Database on Protected Areas" en van Unesco Werelderfgoed.

Deze doelstelling sluit aan bij de NDP-verbintenis van de Vennootschap, weerspiegelt en ondersteunt praktijken voor duurzaam landgebruik en helpt de aantasting van land te voorkomen. Belangrijk is dat de NDP-verbintenis verder reikt dan de eigen activiteiten van SIPEF en dat ook stroomopwaartse leveranciers actief moeten meewerken om de verbintenis na te komen en de beste praktijken toe te passen.

Volgens de monitoringresultaten van 2024 werden geen ontbossing en omvorming van veengebieden vastgesteld in de eigen plantages van SIPEF en bij haar lokale boeren.

Meer informatie over de doelstelling en vooruitgang is terug te vinden in Annex 1.

Brandpreventie en -beheer

SIPEF verbiedt ten strengste het gebruik van vuur voor landontwikkeling in al haar plantages en leveranciersactiviteiten. Brandpreventie is een belangrijke prioriteit om werknemers, lokale gemeenschappen en de activa van de Vennootschap te beschermen. De Groep beschikt over systemen die het brandrisico monitoren in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea, waar de risico's op brand het grootst zijn. Elke plantage beschikt over opgeleide blusteams, voertuigen met watertanks en hogedrukpompen. Ook een doeltreffend waterbeheer in organische bodems is een cruciaal onderdeel van de brandpreventiestrategie van SIPEF en verkleint het risico op brandhaarden in kwetsbare gebieden.

Doelstelling en vooruitgang

(5) Op basis van interne beoordeling aan de hand van gegevens uit de "World Database on Protected Areas" en van Unesco Werelderfgoed.

SIPEF wil geen brandhaarden meer in zowel de concessies die ze rechtstreeks beheert als de leveranciersgebieden. Die doelstelling weerspiegelt de NDP-verbintenis van de Vennootschap en draagt bij aan de praktijken voor duurzaam landgebruik en de preventie van aantasting van land. Cruciaal is dat de NDP-verbintenis verder reikt dan de

directe activiteiten van SIPEF en dat ook stroomopwaartse leveranciers actief moeten meewerken zodat zij eveneens de NDP-verbintenissen nakomen en de beste praktijken toepassen.

In 2024 daalde het aantal brandincidenten binnen de eigen concessies van SIPEF aanzienlijk, grotendeels dankzij mildere klimatologische omstandigheden en een minder droog seizoen dan in 2023. Het totale getroffen gebied verkleinde enorm: van 160,5 hectare in 2023 tot slechts 10,71 hectare in 2024. De meeste brandhaarden in 2024 situeerden zich in Zuid-Sumatra (10,7 hectare), met ook een klein incident in Papoea-Nieuw-Guinea (0,01 hectare) door een woningbrand. In Indonesië vonden de meeste brandincidenten hun oorsprong in brandhaarden op aangrenzende gemeenschapsgronden die zich vervolgens verspreidden naar gebieden beheerd door SIPEF.

Ook in de leveranciersgebieden daalde het aantal geverifieerde brandincidenten sterk: van 18 in (4) 'Nabij' betekent binnen een straal van 500 meter. 2023 naar 2 in 2024. Het totale getroffen gebied

MONITORING VAN BRANDHAARDEN BINNEN EIGEN CONCESSIES
2024 BINNEN EIGEN CONCESSIES 2023 BINNEN EIGEN CONCESSIES
LAND/PROVINCIE BRANDHAARDEN
GEVERIFIEERD
BINNEN DE CONTROLE
VAN HET BEDRIJF
GETROFFEN
GEBIEDEN
(HECTARE)
BRANDHAARDEN
GEVERIFIEERD
BINNEN DE CONTROLE
VAN HET BEDRIJF
GETROFFEN
GEBIEDEN
(HECTARE)
INDONESIË 6 10,7 39 160,5
Noord-Sumatra 0 0,0 0 0
Bengkulu 0 0,0 0 0
Zuid-Sumatra 6 10,7 39 160,5
PAPOEA-NIEUW-GUINEA 1 0,01 0 0
TOTAAL 7 10,71 39 160,5

nam echter toe van 2,2 tot 11 hectare, wat erop wijst dat de incidenten heviger waren of zich meer verspreidden. Beide incidenten deden zich voor in door lokale boeren beheerde gebieden, waarbij de grootste brand werd gemeld in Indonesië. De getroffen gebieden worden momenteel hersteld.

SIPEF blijft in het kader van haar verbintenis voor duurzaam landgebruik samenwerken met leveranciers via bewustmakingscampagnes en initiatieven om hun capaciteiten te vergroten, waarbij de beste praktijken voor brandpreventie en verantwoord landbeheer extra worden aangemoedigd.

Duurzame landschapsbenadering en behoud van biodiversiteit

Naast specifieke maatregelen op elke locatie bevordert SIPEF een geïntegreerde landschapsbenadering met een sterke nadruk op het herstel en de verbetering van de biodiversiteit in alle productielandschappen. Naast de bescherming van geïdentificeerde HCV- en HCS-gebieden binnen haar activiteiten heeft SIPEF ook speciale initiatieven opgezet, zoals het SBI-programma dat bosherstel en beheer vanuit de gemeenschap ondersteunt.

Geïntegreerde planning van landgebruik in Papoea-Nieuw-Guinea

SIPEF zet zich in om regeneratieve landschappen te promoten die natuurbehoud, herstel en duurzaam landgebruik combineren met respect voor land- en gemeenschapsrechten en met samenwerking tussen de belanghebbenden. In het verlengde van deze visie bevordert SIPEF geïntegreerde planning van landgebruik in Papoea-Nieuw-Guinea om een evenwicht te vinden tussen natuurbehoud en verantwoorde ontwikkeling. De Groep identificeerde op basis van een gedetailleerde HCV-HCSA-beoordeling die in 2023 werd afgerond gebieden die op lange termijn behouden moeten blijven en andere gebieden die geschikt zijn voor duurzame ontwikkeling in de buurt van bestaande plantages van lokale boeren.

In het kader van deze strategie heeft SIPEF zich in 2024 tot doel gesteld om tegen 2030 in Papoea-Nieuw-Guinea op landschapsniveau minstens één voorbeeld te stellen van natuurvriendelijke oliepalmteelt en betrokkenheid van de gemeenschap.

SIPEF Biodiversiteit Indonesië ("SIPEF Biodiversity Indonesië" – SBI)

Het SBI-programma is een herstelplan voor een ecosysteem van 12 672 hectare naast het Kerinci Seblat Nationaal Park. Het is gericht op de bescherming en monitoring van de biodiversiteit, met inbegrip van de aanwezigheid van ernstig bedreigde diersoorten zoals de Sumatraanse tijger. Het project ondersteunt ook actieve herbebossing en agrobosbouw.

Sinds 2024 werd al 286,44 hectare hersteld en agrobosbouwprogramma's overtroffen de doelstellingen door 376 boeren te helpen om natuurbehoudsgebieden te beschermen en te beheren. In samenwerking met de "Zoological Society of London" (ZSL) en de lokale ngo "SINTAS" in Indonesië wil SBI tevens de wetenschappelijk onderbouwde inspanningen voor natuurbehoud en monitoring uitbreiden.

SIPEF heeft zich, in overeenstemming met haar ruimere verbintenissen om de biodiversiteit te beschermen en te monitoren, tot doel gesteld om tegen 2033 in totaal 1 123 hectare aangetast land binnen SBI te herstellen.

SBI MONITORING VAN DE BIODIVERSITEIT DOEL TEGEN 2024 2024 2023
Hersteld aangetast gebied (hectare) 256 286,44 224
Aantal ingeschakelde agrobosbouwers 369 376 376

Ecologische drempels bij het stellen van doelstellingen

SIPEF heeft nog geen ecologische drempels toegepast of milieueffecten toegerekend wanneer ze haar doelstellingen voor natuurbehoud en biodiversiteit bepaalde. De huidige doelstellingen werden intern uitgewerkt en zijn erop gericht het landgebruik duurzaam te beheren, natuurbehoudsgebieden in stand te houden en biodiversiteitsprojecten te bevorderen. Deze doelstellingen zijn momenteel niet gebaseerd op of afgestemd op het "Kunming-Montreal" Raamwerk voor Biodiversiteit, de EU-Biodiversiteitsstrategie voor 2030 of nationaal biodiversiteitsbeleid. Bij het bepalen van de doelstellingen werd ook niet in compensaties voor de biodiversiteit voorzien.

Naarmate de relevante methodologieën en kaders verder evolueren, zal SIPEF bekijken of ze zich er waar nodig aan kan aanpassen om de verdere ontwikkeling van haar strategie van duurzaam landgebruik, landschapsbeheer en behoud van de biodiversiteit te ondersteunen.

Hiërarchische volgorde van de beperking via bovenstaande maatregelen:

  • doelstelling voor geen bosverlies en geen brandhaarden: vermijding,
  • doelstellingen voor SBI en landschapsbenadering: vermijding, herstel, rehabilitatie.

Meer informatie over de doelstellingen en geboekte vooruitgang is terug te vinden in Annex 1.

EU Taxonomie-openbaarmakingen

De EU-taxonomieverordening (EU 2020/852) is een classificatiesysteem voor ecologisch duurzame economische activiteiten. Het werd ontwikkeld door de Europese Commissie en is bedoeld om duurzame investeringen te stimuleren en de implementatie van de Europese Green Deal te ondersteunen. De Taxonomieverordening is een belangrijk onderdeel van het actieplan van de Europese Commissie om kapitaalstromen naar duurzame projecten en activiteiten te leiden. Ze vormt een belangrijke stap voor koolstofneutraliteit tegen 2050, conform de EU-doelstellingen, aangezien ze duidelijke definities en criteria vaststelt voor wat als duurzaam wordt beschouwd.

Artikel 8, lid 2 van de EU-taxonomieverordening vereist dat niet-financiële ondernemingen Kernprestatie-indicatoren ("Key Performance Indicators" - KPI) bekendmaken die het aandeel van hun omzet uit ecologisch duurzame economische activiteiten weergeven, evenals het aandeel van investeringen ("Capital expenditure" - Capex) en bedrijfsuitgaven ("Operating expenditure" - Opex) in verband met activa of processen die verband houden met dergelijke activiteiten, met betrekking tot zes milieudoelstellingen:

ZES MILIEUDOELSTELLINGEN VAN DE TAXONOMIEVERORDERING

  • Klimaatveranderingsmigratie
  • Klimaatveranderingsadaptatie
  • Het duurzaam gebruik en de bescherming van water en mariene bronnen
  • De transitie naar een circulaire economie
  • Preventie en bestrijding van verontreiniging
  • De bescherming en het herstel van biodiversiteit en ecosystemen

Voor meer informatie: https://ec.europa.eu/ info/business-economy-euro/banking-andfinance/sustainable-finance/eu-taxonomysustainableactivities\_en

Subsidiabiliteit en afstemming van SIPEF

Als niet-financiële moederonderneming beoordeelde SIPEF de activiteiten van de Groep als een agro-industriële entiteit voor de verslagperiode 2024, door ze te vergelijken met alle economische activiteiten die in aanmerking komen voor de taxonomie zoals beschreven in de EU-taxonomieverordening en de bijbehorende gedelegeerde handelingen. 1 Op basis van de subsidiabiliteitsscreening met behulp van NACE-codes en een beoordeling van een beschrijving van de economische activiteit worden de belangrijkste bedrijfsactiviteiten van SIPEF - tropische landbouw (A1.2) en de productie van palmolie (C10.4) beschouwd als taxonomisch niet-subsidiabele economische activiteiten. Tijdens het hele proces werd rekening gehouden met de volgende overwegingen:

  • Als een NACE-code ruimer is dan de activiteitsbeschrijving, prevaleert de activiteitsbeschrijving over de reikwijdte van de NACE-code.
  • Als een economische activiteit geen NACE-code heeft maar wel voldoet aan de beschrijving van de activiteit, kan ze in aanmerking komen als subsidiabele activiteit.

(1)nen van klachten:** werknemers en externe belanghebbenden kunnen klachten melden via verschillende kanalen, waaronder een speciale e-mail ([email protected]), een klachtenformulier op de SIPEF-website en SIPEF Klachtenoplossing.

SIPEF erkent dat heel wat arbeiders op plantages, in palmolie-extractiefabrieken en verpakkingsstations beperkte toegang hebben tot technologie en nam daarom aanvullende maatregelen om ervoor te zorgen dat het rapporteren van klachten volledig toegankelijk blijft, ongeacht de locatie of technologische toegang:

  • Aangewezen klachtenmanagers, waaronder RSPO-functionarissen, veiligheidsfunctionarissen en medewerkers van de interne auditafdeling fungeren als meldpunt voor werknemers om klachten persoonlijk te melden. Klachtenmanagers zorgen ervoor dat alle klachten die bij hen worden ingediend formeel worden geregistreerd in de SIPEF Klachtenoplossing voor een gepaste opvolging.
  • Op informatieborden op belangrijke locaties staan het beleid en de klachtenprocedures van SIPEF, met duidelijke richtlijnen voor het indienen van een klacht.

Controle en onderzoek van de klacht:

zodra er een klacht is ingediend, wordt een klachtencommissie samengesteld om een onafhankelijk onderzoek uit te voeren en een eerlijke en objectieve oplossing te garanderen. De commissie bestaat uit materiedeskundigen en niet uit personen die rechtstreeks betrokken zijn bij de klacht of die mogelijk een belangenconflict hebben. Experts worden geselecteerd op basis van hun kennis en onpartijdigheid om een objectieve evaluatie te waarborgen.

Beslissing en oplossing: op basis van de bevindingen stelt de commissie een oplossing voor, die wordt geëvalueerd en goedgekeurd in overeenstemming met het Klachtenbeleid en de ethische normen van SIPEF.

Opvolging en toezicht: voor opvolging en toezicht worden de klachten systematisch ingedeeld en geanalyseerd per onderwerp, waaronder landgeschillen, arbeids-, mensenrechten-en milieukwesties. Ze worden ook gerangschikt per geografische locatie, met vermelding van de specifieke plantage en het land die erbij betrokken zijn. De gedelegeerd bestuurder, het hoofd duurzaamheid van de groep en de juridisch adviseur ESG houden toezicht op klachtenbeheer op Groepsniveau, terwijl teams op landenniveau zich bezighouden met casusdocumentatie, onderzoek en naleving. Verordening (EU) 2020/852 zoals aangevuld door Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/2139 van de Commissie, Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/2178 van de Commissie, Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/1214 van de Commissie, Gedelegeerde Verordening (EU) 2023/2485 van de Commissie en Gedelegeerde Verordening (EU) 2023/2486.

• A ls de NACE-code van een economische activiteit niet wordt vermeld in de Gedelegeerde verordening klimaat maar de economische activiteit wel overeenkomt met de beschrijving van de activiteit, kan ze in aanmerking komen als subsidiabele activiteit.

Een beperkt deel van de gerapporteerde kapitaaluitgaven, operationele uitgaven en inkomsten heeft betrekking op geplande verbeteringen die bedoeld zijn om binnen het voorgeschreven tijdsbestek te voldoen aan de criteria van de EU-taxonomie (type (c) Capex). Die uitgaven maken deel uit van de transitiestrategie van SIPEF en vertegenwoordigen investeringen voor het tegengaan van de klimaatverandering in biogasinstallaties (D35.11) en het behoud van biodiversiteit (A2). Voor 2024 bedroegen de totale Capex van type (c) voor de bouw van de biogasinstallaties KUSD 2 513, waarbij KUSD 86 van de totale omzet van de Groep gekoppeld is aan de verkoop van elektriciteit uit de biogasinstallaties. De totale Opex van type (c) met betrekking tot het biodiversiteitsprogramma bedraagt KUSD 180. Aangezien deze bedragen niet materieel zijn ten opzichte van de totale Capex, Opex en omzet, hebben ze geen materiële invloed op de algemene KPI voor afstemming op de taxonomie van SIPEF. Toch zijn ze opgenomen om aan te tonen dat de Groep zich inzet voor een geleidelijke afstemming op het raamwerk van de Taxonomie.

SIPEF blijft zich inzetten om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen en klimaatgerelateerde risico's en gevolgen te beheren. Een overzicht van de bestaande initiatieven van de Groep met betrekking tot de beperking van en aanpassing aan klimaatverandering is opgenomen in sectie E1: Klimaatverandering van dit rapport. De volledige taxonomietabellen zijn beschikbaar in Annex 3, die een integraal onderdeel vormt van het Geïntegreerd Jaarverslag.

AANDEEL VAN ECONOMISCHE ACTIVITEITEN DIE WEL EN NIET IN AANMERKING KOMEN VOOR
TAXONOMIECLASSIFICATIE IN DE TOTALE OMZET, CAPEX EN OPEX
TOTAAL
(KUSD)
AANDEEL VAN ECONOMISCHE
ACTIVITEITEN DIE IN
AANMERKING KOMEN VOOR
TAXONOMIECLASSIFICATIE (%)
AANDEEL VAN ECONOMISCHE
ACTIVITEITEN DIE NIET IN
AANMERKING KOMEN VOOR
TAXONOMIECLASSIFICATIE (%)
Omzet 443 810 0% 100%
Investeringen ("Capital
expenditure" - Capex)
86 858 2,9% 97,1%
Bedrijfsuitgaven ("Operating
expenditure" - Opex)
48 450 0% 100%

Activiteiten in verband met kernenergie en fossiele brandstoffen

SIPEF heeft haar activiteiten binnen de Groep geëvalueerd en verklaart dat ze zich niet bezighoudt met of blootgesteld is aan activiteiten in verband met kernenergie of fossiele gassen zoals gedefinieerd in de volgende tabellen en deze ook niet financiert. Zie de verklaringen van SIPEF over activiteiten in verband met kernenergie en fossiele gassen in voorstelling 1 zoals geïntroduceerd door de Aanvullende Gedelegeerde Handeling hieronder. Aangezien SIPEF geen activiteiten met betrekking tot kernenergie en fossiel gas uitvoert, neemt ze de voorstellingen 2-5 van de Aanvullende Gedelegeerde Handeling niet op.

ACTIVITEITEN IN VERBAND MET KERNENERGIE
De onderneming verricht onderzoek naar, financiert of is blootgesteld aan onderzoek
naar en de ontwikkeling, demonstratie en toepassing van innovatieve faciliteiten
voor elektriciteitsopwekking die energie opwekken uit nucleaire processen met een
minimum aan afval van de splijtstofcyclus.
nee
De onderneming is actief in nieuwe nucleaire installaties voor de opwekking van
elektriciteit of proceswarmte, onder meer ten behoeve van stadsverwarming of
industriële processen zoals waterstofproductie, financiert deze of is blootgesteld
aan de bouw en de veilige exploitatie ervan, alsmede de verbetering van de veiligheid
ervan, met gebruikmaking van de beste beschikbare technologieën.
nee
De onderneming is actief in bestaande nucleaire installaties voor de productie van
elektriciteit of proceswarmte, inclusief stadsverwarming of industriële processen
zoals de productie van waterstof uit kernenergie, financiert deze of heeft blootstelling
aan de veilige exploitatie ervan, evenals de verbetering van de veiligheid ervan.
nee
ACTIVITEITEN IN VERBAND MET FOSSIELE GASVORMIGE BRANDSTOFFEN
De onderneming is actief in, financiert of wordt blootgesteld aan de bouw of exploi
tatie van elektriciteitscentrales die elektriciteit opwekken met behulp van fossiele
gasvormige brandstoffen.
nee
De onderneming is actief in, financiert of wordt blootgesteld aan de bouw, renovatie
en exploitatie van faciliteiten voor warmtekrachtkoppeling waarbij fossiele gasvormi
ge brandstoffen worden gebruikt.
nee
De onderneming is actief in, financiert of wordt blootgesteld aan de bouw, renovatie
en exploitatie van warmteopwekkingsinstallaties die warmte/koeling produceren
met behulp van fossiele gasvormige brandstoffen.
nee

Minimale waarborgen

SIPEF bevestigt dat ze de minimumwaarborgen respecteert, zoals verder uitgewerkt in de secties Milieu-, Sociale en Bestuursinformatie van deze Duurzaamheidsverklaring.

Sociale Informatie

Miljoenen mensen wereldwijd zijn voor hun levensonderhoud afhankelijk van de landbouw, een sector die voorziet in de noden van een groeiende wereldbevolking van acht miljard mensen . Hoewel landbouw de drijvende kracht is achter aanzienlijke sociaaleconomische ontwikkeling, wordt de sector ook in verband gebracht met mensenrechten en landgerelateerde gevolgen, met name in tropische regio's waar basisproducten worden geproduceerd . De Evenwichtige Groeistrategie van SIPEF bena drukt dat duurzame groei staat of valt met het zijn van een verantwoordelijke werkgever en een goede partner voor de gemeenschap . Dat vereist ook ver antwoordelijke praktijken in inkoop en productie, waaronder rechtvaardige arbeidsomstandigheden, respect voor mensenrechten en de levering van veilige, traceerbare producten aan consumenten .

Aandachtsgebieden en doelstellingen

Respect voor werknemers en gemeenschappen

  • Mensen-, arbeids- en gemeenschapsrechten respecteren, in overeenstemming met lokale wetten en internationale regelgeving
  • Langetermijnrelaties bevorderen, gedeelde waarde creëren en het welzijn en de veerkracht van lokale gemeenschappen ondersteunen

Verantwoord beheer van de toeleveringsketen

  • Lokale boeren ondersteunen op hun pad naar een betere, duurzame en gecertificeerde productie
  • Loka le boeren ondersteunen om hogere inkomens te verdienen en betere toegang te krijgen tot internationale markten
  • Leveranciers screenen en opvolgen om ervoor te zorgen dat SIPEF's beleid wordt nageleefd
  • Volledige na lev ing van toonaangevende duurzaamheidsnormen en certificeringen
  • 100% traceerbaarheid voor alle producten handhaven
  • De hoogste voedselveiligheids-en kwaliteitsnormen implementeren

S1: Eigen personeelsbestand

Als werkgever van duizenden mensen erkent SIPEF haar verantwoordelijkheid om de mensen- en arbeidsrechten te respecteren. De Groep zet zich in om rechtvaardige arbeidsomstandigheden te garanderen in overeenstemming met lokale wetten en internationale normen. Die inzet gaat verder dan het louter naleven van regels en omvat ook het verbeteren van het welzijn van zijn werknemers in de activiteiten in Indonesië, PapoeaNieuwGuinea en Côte d'Ivoire. Door stabiele werkgelegenheid en toegang tot gezondheidszorg, onderwijs en infrastructuur te verschaffen, benadrukt SIPEF haar steun aan de landbouwgemeenschap en haar bijdrage aan een duurzame ontwikkeling.

SAMENVATTING VAN DE KERNINHOUD

MATERIËLE DUURZAAM
HEIDSKWESTIES
TOEPASSELIJK BELEID DOELSTELLINGEN BELANGRIJKSTE UPDATES
• Veilige
werkgelegenheid
• Kinderarbeid
• Gedwongen arbeid
• Correcte lonen
• Vrijheid van
vereniging
• Collectieve
onderhandelingen
• Werktijd
• Werk-privébalans
• Gezondheid en
veiligheid
• Training en
ontwikkeling van
vaardigheden
• Gendergelijkheid en
gelijke beloning voor
gelijkwaardig werk
• Diversiteit
• Maatregelen tegen
geweld en pesterijen op
de werkplek
• Verantwoordelijk
Plantagebeleid
("Responsible
Plantations Policy"
- RPP)
• Mensenrechtenbeleid
• Beleid inzake
kinderarbeid
• Beleid inzake
gedwongen arbeid of
mensenhandel
• Beleid inzake vrijheid
van vereniging
• Beleid inzake
gezondheid en
veiligheid op het werk
• Beleid inzake
gelijke kansen in
werkgelegenheid
• Beleid inzake
bescherming van
reproductieve rechten
• Beleid inzake seksuele
intimidatie
• Tegen 2025 tien scholen
voor jonge kinderen
aanmelden voor registratie
bij de lokale autoriteiten in
Papoea-Nieuw-Guinea.
• Geen werkgerelateerde
sterfgevallen.
• Tegen 2027 de LTIFR
met 8,5% verminderen in
Indonesië, Papoea-Nieuw
Guinea en Côte d'Ivoire.
• In 2024 stelde SIPEF 24 204 mensen te
werk in zes landen, waarvan 68% met
een vast contract
• In 2024 maakten vrouwen 25% uit
van het totale personeelsbestand van
SIPEF, en er worden inspanningen
geleverd om hun participatie in
technische en veldfuncties uit te
breiden
• De LTIFR verbeterde in Papoea-Nieuw
Guinea en Indonesië, maar steeg licht
in Côte d'Ivoire.
• Meer dan 50 vrouwelijke werknemers
werden opgeleid en tewerkgesteld in
ablatie- en oogstfuncties in Noord
Sumatra en Bengkulu, functies die
traditioneel door mannen werden
uitgevoerd
• 2024 was het eerste jaar dat SIPEF
rapporteerde over de loonkloof
tussen mannen en vrouwen, de
jaarlijkse beloningsratio en het
personeelsverloop, waardoor de
transparantie van personeelsgegevens
toenam

PERSONEELSBESTAND VAN SIPEF

In 2024 stelde SIPEF in totaal 24 204 mensen te werk, waaronder zowel vaste als tijdelijke werknemers, verspreid over Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea, Côte d'Ivoire, België, Singapore en Luxemburg. De meeste personeelsleden zijn gevestigd in Indonesië (70%), gevolgd door Papoea-Nieuw-Guinea (19%) en Côte d'Ivoire (11%). De rest van de werknemers bevindt zich in België, Luxemburg en Singapore. Vrouwen maken 25% uit van het totale personeelsbestand van SIPEF.

(1) Totaal aantal werknemers is gebaseerd op het personeelsbestand en is inclusief werknemers in de Cibuni-theeplantage.

Reikwijdte van het eigen personeel dat in deze sectie wordt behandeld

Deze sectie heeft betrekking op alle werknemers van SIPEF die een wezenlijke invloed kunnen ondervinden van de Vennootschap en haar activiteiten. Ze heeft geen betrekking op niet-werknemers.

Werknemers zijn zowel werknemers met een vast als met een tijdelijk contract.

  • Vast: ingehuurd met een contract voor onbepaalde duur
  • Tijdelijk: in dienst met een contract voor bepaalde duur die eindigt na voltooiing van een bepaalde periode, taak of gebeurtenis

Niet-werknemers, inclusief contractoren, worden waar van toepassing vermeld in beleid of controleprocedures, maar worden niet in aanmerking genomen voor de gegevens. Indien de materiële gevolgen verschillen tussen tijdelijke en vaste werknemers, wordt dit vermeld naast de informatie over de gevolgen.

MENSENRECHTEN RESPECTEREN

SIPEF verbindt zich ertoe alle werknemers rechtvaardig te behandelen, hun rechten te beschermen en de arbeidsnormen in al haar activiteiten na te leven. De Groep voldoet aan alle toepasselijke lokale wetten en sluit zich aan bij internationale regelgeving, zoals de Verklaring van de Internationale Arbeidsorganisatie ("International Labour Organization" - ILO), de Verklaring inzake Fundamentele Beginselen en Rechten op het Werk en de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van de Verenigde Naties.

Deze verbintenis wordt weerspiegeld in SIPEF's Verantwoordelijk Plantagebeleid ("Responsible Plantations Policy" - RPP) en Mensenrechtenbeleid, evenals in specifieke beleidslijnen inzake kinderarbeid, gedwongen arbeid of mensenhandel, vrijheid van vereniging, gezondheid en veiligheid op het werk, gelijke werkgelegenheidskansen, bescherming van reproductieve rechten en de preventie van seksuele intimidatie.

Een belangrijk element van SIPEF's RPP is het streven naar 100% certificering voor alle oliepalm- en bananenplantages, waarbij de naleving van arbeidsnormen, gezondheid en veiligheid op het werk en eerlijke arbeidspraktijken worden gewaarborgd. De RSPO Principes en criteria ("Principles and Criteria" - P&C) versterken SIPEF's engagement voor ethische arbeidspraktijken en omvatten de bescherming van mensenrechten, eerlijke arbeidsomstandigheden en de voorziening van klachtenmechanismen. Daarnaast voldoet SIPEF aan de Indonesische normen voor duurzame palmolie ("Indonesiën Sustainable Palm Oil" - ISPO), is ze voor haar bananenactiviteiten in het bezit van "Rainforest Alliance" en Fairtrade-certificeringen en ondergaat ze SMETA-audits.

Om de mensenrechten verder te beschermen, voorziet SIPEF in een klachtenmechanisme dat toegankelijk is voor alle belanghebbenden, inclusief werknemers, hun familie en niet-werknemers.

Lees meer over SIPEF's klachtenmechanisme en benadering van herstel van mensenrechten op pagina 196.

Beleid gericht op het respecteren van mensenrechten in het eigen personeelsbestand

SIPEF's Mensenrechtenbeleid en alle andere bovenvermelde personeelsgerelateerde beleidslijnen zijn van toepassing op alle vennootschappen die onder SIPEF's beheer vallen. Afhankelijk van het beleid wordt op de implementatie toegezien door de personeelshoofden in elk land of door de leidinggevenden van de regionale duurzaamheidsteams, die rapporteren aan het executief comité in elk land waar SIPEF actief is.

Om de naleving van lokale regelgeving, RSPOnormen voor palmolieactiviteiten en "Rainforest Alliance", Fairtrade en SMETA voor bananenactiviteiten te garanderen, werd dit beleid omgezet in beleid op landenniveau. Hoewel de inbreng van belanghebbenden tijdens de eerste ontwikkeling in 2015 niet werd gedocumenteerd, zal die worden herzien als onderdeel van de komende herziening van het groepsbrede beleid van SIPEF, waarin de inbreng van belanghebbenden zal worden opgenomen.

De beleidslijnen op Groepsniveau zijn publiek toegankelijk op de website van SIPEF, en er worden lokaal aangepaste versies op mededelingenborden in de operationele vestigingen opgehangen en tijdens opleidings- en bewustmakingssessies aan de werknemers meegedeeld.

VEERKRACHT VAN STRATEGIE EN BEDRIJFSMODEL

Het bedrijfsmodel van SIPEF is gebaseerd op het verzekeren van een stabiel, goed ondersteund personeelsbestand, met handhaving van 100% RSPO-certificering voor al haar activiteiten en leveranciers. Naleving van de RSPO-arbeidsnormen, gezondheids- en veiligheidsvereisten op het werk en een rechtvaardig werkgelegenheidsbeleid versterken zowel de veerkracht van het personeelsbestand als de operationele stabiliteit op lange termijn. Investeringen in opleiding, gezondheid en veiligheid en bescherming van arbeidsrechten dragen bij aan de productiviteit, werknemersretentie en het beperken van risico's in de activiteiten van SIPEF in Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea en Côte d'Ivoire.

Gevolgen voor het personeelsbestand en managementbenadering

De acties, samen met het beleid en relevante toezeggingen met betrekking tot het beheren van materiële invloed op het personeelsbestand, worden vermeld naast de duurzaamheidskwesties die in dit onderdeel worden gepresenteerd. In het algemeen zijn de acties die werden ondernomen of gepland ter beperking van de in dit deel beschreven effecten gebaseerd op de resultaten van interne en externe audits, risicobeoordelingen en klachtenmechanismen om passende reacties te garanderen. Er werden bijzondere financiële en personeelsmiddelen toegewezen aan het beheer van deze kwesties.

Hoewel dit deel ingaat op de belangrijkste materiële gevolgen voor het personeel van de Groep bracht de dubbele-materialiteitsbeoordeling van SIPEF geen materiële risico's of opportuniteiten aan het licht. Bijgevolg worden er geen risico's of opportuniteiten vermeld in dit deel, noch gerapporteerde huidige of verwachte effecten op het bedrijfsmodel, de waardeketen, de strategie of de besluitvorming van de Groep. Daarnaast worden er geen effecten gerapporteerd op de financiële positie, prestaties of kasstromen van de Vennootschap.

Verder werden er geen materiële negatieve gevolgen voor werknemers geïdentificeerd met betrekking tot de overgangsplannen om de milieueffecten te verminderen. Daarom waren er geen specifieke beperkende maatregelen nodig om dergelijke effecten aan te pakken.

VEILIGE WERKGELEGENHEID

SIPEF erkent dat stabiele werkgelegenheid essentieel is, niet alleen voor haar eigen werknemers, maar ook voor het welzijn van de gemeenschappen rond haar activiteiten, vooral in regio's waar de toegang tot betrouwbare werkgelegenheid beperkt is. Door werkgelegenheid op lange termijn te bieden en voordelen en bescherming voor haar tijdelijke werknemers te garanderen, kan SIPEF bijdragen aan economische veerkracht en duurzame ontwikkeling in de landelijke of afgelegen gebieden waar ze actief is in Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea en Côte d'Ivoire.

Als drijvende kracht achter de activiteiten van de Vennootschap worden ook de werknemers van SIPEF betrokken bij haar activiteiten en succes. Hun stabiliteit en welzijn zijn nauw verbonden met de langetermijnstrategie en het duurzame bedrijfsmodel van de Vennootschap.

Gebieden van impact1

Stabiliteit en zekerheid van inkomen Werkelijk positief, op middellange termijn

SIPEF stelt meer dan 24 000 werknemers te werk in landen en gebieden met hoge werkloosheidsen armoedepercentages. Werknemers met een contract van onbepaalde duur maken een aanzienlijk deel uit van SIPEF's eigen personeelsbestand. Werknemers in vaste dienst hebben een stabieler en zekerder inkomen, wat een beter sociaaleconomisch welzijn voor hen en hun gezin garandeert. Dat zorgt ook voor meer veerkracht tegen externe schokken.

Beleid en verplichtingen

Het RPP sluit aan bij de Evenwichtige Groeistrategie van SIPEF en verplicht de Vennootschap tot verantwoord plantagebeheer, het creëren van werkgelegenheid en lokale ontwikkeling. Het beleid schetst een specifiek engagement om de rechten van werknemers en mensenrechten te respecteren, waaronder het naleven van internationale arbeidsnormen en het implementeren van rechtvaardige en ethische arbeidspraktijken in alle activiteiten.

Een belangrijke pijler van het RPP is het behalen van 100% RSPO-certificering, die duidelijke eisen stelt inzake rechtvaardige lonen, veilige arbeidsomstandigheden, non-discriminatie, klachtenmechanismen, vrijheid van vereniging en collectieve onderhandelingsrechten, terwijl ze ook arbeidsvoorwaarden oplegt die het welzijn van de werknemers en de werkzekerheid bevorderen. Ook de "Rainforest Alliance" en Fairtrade-certificering handhaven internationaal erkende normen voor ethische arbeidspraktijken, rechtvaardige behandeling van werknemers en verantwoordelijke arbeidsomstandigheden. Samen zorgen die certificeringsprogramma's ervoor dat de palmolie- en bananenactiviteiten van SIPEF voldoen aan strenge sociale en arbeidsnormen.

Voor meer informatie over de ontwikkeling, het bestuur en de communicatie van het RPP en het RPuP, zie 'Algemene informatie'.

(1)es, doelstellingen en opvolging

SIPEF heeft een klachtenmechanisme ingesteld waarmee belanghebbenden wangedrag vertrouwelijk of anoniem kunnen melden zonder represailles te hoeven vrezen. Zoals uiteengezet in de Gedragscode van SIPEF hebben klokkenluiders ook rechtstreeks toegang tot de nalevingsadviseur van SIPEF, de voorzitter van het auditcomité en de voorzitter van de raad van bestuur.

Alle gerapporteerde zorgen over ethisch wangedrag worden grondig onderzocht en indien nodig worden er corrigerende maatregelen genomen. Personen die als daders of medeplichtigen verantwoordelijk worden bevonden voor fraude of wanpraktijken worden onderworpen aan straffen die in verhouding staan tot de ernst van hun daden.

Doelstellingen en opvolging

SIPEF heeft geen specifiek doel gesteld om de potentiële materiële impact met betrekking tot klokkenluiden aan te pakken maar vertrouwt op andere evaluatiemechanismen. Het klachtenmechanisme van SIPEF ondersteunt de Groep bij het opvolgen en evalueren van de implementatie van zijn beleid en engagement met betrekking tot klokkenluiden, inclusief die in de Gedragscode. Dat geldt zowel voor de Groep als voor entiteiten en heeft betrekking op gemelde daadwerkelijke of potentiële overtredingen.

Lees meer over de klachtenprocedure, inclusief de ambitie bereikt met de procedure in 2024 en de indicatoren gebruikt om voortgang te evalueren, op pagina's 281-283.

  1. Corporate Governance Verklaring

1. Algemeen

De 'Corporate governance verklaring' omvat feitelijke informatie omtrent het deugdelijk bestuur van de SIPEF-holding met betrekking tot het boekjaar 2024 en de daaropvolgende periode tot de vergadering van de raad van bestuur van 15 april 2025.

De Vennootschap beschik t over een sterk corporate governance-beleid dat gericht is op verantwoordelijk ondernemen, correct beheer en implementatie va n steeds evoluerende duurzaamheidsverbintenissen.

De richtlijnen van de Groep voor goed bestuur zijn samengevat, onder meer in het Corporate Governance Charter, het Remuneratiebeleid en de Gedragscode die het ethisch beleid omvat om verantwoordelijk en ethisch gedrag te bevorderen en te ondersteunen. Deze beleidslijnen zetten gezamenlijk de verbintenissen van de Groep met betrekking tot ethisch ondernemen en de beste praktijken inzake deugdelijk bestuur uiteen.

BASISELEMENTEN VAN DE CORPORATE GOVERNANCE VAN SIPEF

| Corporate Governance
Het boekjaar 2024 is het eerste jaar dat SIPEF een dubbele-materialiteitsevaluatie uitvoert. Als gevolg daarvan werd de gespecificeerde impact onlangs geïdentificeerd en was hij niet exact onder deze vorm opgenomen in eerdere rapportering. Deze beoordeling is afgestemd op de duurzaamheidskwesties in Bijlage A van ESRS 1.

Contracttypes van werknemers

68% van de werknemers van SIPEF heeft een contract van onbepaalde duur (vaste contracten) en 32% een tijdelijk contract in haar oliepalm- en bananenactiviteiten.

De structuren van tijdelijke tewerkstelling verschillen van land tot land in overeenstemming met de lokale arbeidscontext. In de meeste gevallen zijn tijdelijke werknemers echter seizoensarbeiders op plantages, die kortetermijnactiviteiten en vraag tijdens het hoogseizoen ondersteunen.

WERKNEMERS PER CONTRACTTYPE PER GESLACHT
2024
TYPE VROUWEN MANNEN TOTAAL
Vast 2 872 13 696 16 568
Tijdelijk 3 266 4 370 7 636
TOTAAL 6 138 18 066 24 204

Personeelsverloop

In 2024 verlieten in totaal 5 162 werknemers de organisatie, wat resulteerde in een totaal personeelsverloop van 21%, waaronder zowel vaste als tijdelijke werknemers. De meerderheid van de werknemers die in Indonesië de Vennootschap verliet, deed dat vrijwillig. Omdat Indonesië het grootste personeelsbestand heeft, is vrijwillig vertrek de belangrijkste reden op Groepsniveau.

Acties, doelstellingen en opvolging

SIPEF zorgt ervoor dat haar vaste werknemers een uitgebreid voordelenpakket krijgen, dat meestal bestaat uit sociale zekerheid, pensioen, huisvesting, medische dekking en vergoedingen voor vervoer, kinderopvang en onderwijs. De specifieke voordelen variëren op basis van de lokale regelgeving, het bedrijfsbeleid in elk land en de werklocatie van de werknemer, dat een administratiekantoor of een operationele locatie kan zijn.

De Groep implementeert ook maatregelen om rechtvaardige arbeidsomstandigheden en voordelen voor tijdelijke werknemers te garanderen. Waar mogelijk streeft SIPEF er ook naar om tijdelijke werknemers vast in dienst te nemen.

Om recht vaardige arbeidsvoor waarden en bescherming van de werknemers te garanderen, voldoet SIPEF aan de RSPO, "Rainforest Alliance", Fairtrade en SMETA, die stuk voor stuk eisen stellen op het gebied van arbeidsvoorwaarden, schriftelijke contracten en rechtvaardige behandeling van werknemers. De naleving wordt gecontroleerd door interne en externe audits die het hele jaar door worden uitgevoerd.

Die acties vereisten geen significante Capex of Opex. Er zullen geen andere financiële middelen aangewend worden.

Indonesië

Bij PT Tolan Tiga Indonesië maken tijdelijke werknemers 38% van het personeelsbestand uit. Ze worden aangenomen onder Perjanjian Kerja Waktu Tertentu (PKWT), een arbeidsovereenkomst voor bepaalde duur voor seizoenswerk, projecten of jobs met een bepaalde duur, of Buruh Harian Lepas (BHL), een overeenkomst voor dagelijks werk voor niet-permanente of seizoensgebonden functies binnen het bedrijf. Alle tijdelijke contracten vallen onder het socialezekerheidsstelsel van Indonesië, Badan Penyelenggara Jaminan Sosial (BPJS), dat voorziet in ziektekosten- en arbeidsverzekeringen in overeenstemming met de nationale regelgeving. PKWT-werknemers ontvangen ook een vergoeding bij voltooiing van het contract.

PKWT-contracten kunnen tot vijf jaar verlengd worden voordat ze omgezet moeten worden in een vaste aanstelling, die een tewerkstelling van onbepaalde duur verleent. SIPEF zet zich actief in om goed presterende tijdelijke werknemers, vooral in plantages die volop in ontwikkeling zijn, door te laten stromen naar vaste functies. Deze inspanning sluit aan bij de RSPO-vereisten en stroomlijnt de personeelsadministratie.

Papoea-Nieuw-Guinea

Bij Hargy Oil Palms Ltd (HOPL) heeft slechts 1% van de werknemers een tijdelijk contract, voornamelijk voor plantagetaken zoals het toedienen van kunstmest. Tijdelijke werkgelegenheid fluctueert gedurende het jaar op basis van operationele behoeften, en alle tijdelijke werknemers worden lokaal ingehuurd. Met uitzondering van pensioen en huisvesting genieten tijdelijke werknemers dezelfde voordelen als vaste werknemers, inclusief medische dekking en transportondersteuning.

In overeenstemming met de nationale regelge ving moet een uitzendkracht die langer dan drie maanden ononderbroken in dienst is, een vaste aanstelling aangeboden krijgen . Hoewel er meer dere kortetermijncontracten kunnen worden uit geschreven, streeft HOPL ernaar dit te beperken tot maximaal twee verlengingen .

Côte d'Ivoire

In 2024 maa k ten tijdelijke contracten bij Plantations J . Eglin SA (Plantations J . Eglin) 47% van het totale personeelsbestand uit, wat een aanzienlijke stijging betekent ten opzichte van 2023 . Die stijging was het gevolg van nieuwe ont wikkelingen in Akoudié en Lumen, waar een groter aantal werknemers nodig was voor een vastgestelde termijn . Tijdelijke werknemers genieten tijdens hun dienstverband dezelfde voordelen als vaste werknemers, waaronder medische dekking, een door de vennootschap gefinancierde particuliere ziektekostenverzekering die 80% van de ziekte kosten dekt, en sociale zekerheid via het natio nale socialezekerheidsstelsel, "Caisse Nationale de Prévoyance Sociale" (CNPS) . De CNPS omvat voordelen zoals gezinstoelagen, pensioen, zwan gerschaps- en vaderschapsverlof en dekking voor arbeidsongevallen en invaliditeit .

Tijdelijke contracten hebben meestal een looptijd van drie maanden, met verlengingen tot maximaal twee jaar . Er wordt gewerkt aan de overgang van tijdelijke werknemers naar vaste contracten .

Doelstellingen en opvolging

SIPEF heeft geen specifiek doel gesteld om de wer kelijke materiële impact te verbeteren die werd vastgesteld met betrekking tot veilige werkgele genheid voor haar eigen personeel . Ze heeft echter als doel gesteld om 100% RSPO-certificering te bereiken voor haar eigen oliepalmplantages tegen het boekjaar 2030 . De bananenactiviteiten van SIPEF zijn al volledig gecertificeerd .

Lees meer over deze bredere doelstelling en de geboek te voor uitga ng in A nnex 1 en in 'Duurzaamheidsnormen en -certificering' in het Bedrijfsverslag .

GEEN UITBUITING

SIPEF hanteert een nultolerantiebeleid voor alle vormen van uitbuiting, inclusief dwangarbeid, mensenhandel en kinderarbeid, binnen haar activiteiten en toeleveringsketen. De Groep hanteert strikte arbeidsregels en due diligence-maatregelen om uitbuitingspraktijken te voorkomen, ook bij tijdelijke werknemers en onderaannemers, waar de risico's groter kunnen zijn. Door het toezicht op de naleving, de betrokkenheid van de sector en verantwoordelijke arbeidspraktijken waarborgt SIPEF de rechten, veiligheid en waardigheid van alle werknemers.

Gebieden van impact2

Kinderarbeid

Fysieke, psychologische en sociaaleconomische gevolgen van kinderarbeid Potentieel negatief, op lange termijn

Kinderarbeid kan een aanzienlijke impact hebben op de fysieke en psychologische gezondheid van kinderen, door hen bloot te stellen aan gevaarlijk werk dat hun opleiding belemmert en leidt tot minder goede school- en carrièreprestaties. Dit kan een armoedecirkel in stand houden, de economische kansen beperken en bijdragen aan bredere sociale en economische problemen.

Gedwongen arbeid

Schendingen van mensenrechten die een risico vormen voor het welzijn, de veiligheid, de vrijheid en de waardigheid van werknemers Potentieel negatief, op middellange termijn

Dwangarbeid is een ernstige mensenrechtenschending die het welzijn, de veiligheid, de vrijheid en de waardigheid van werknemers in gevaar brengt. Het wordt algemeen erkend dat dwangarbeid een risico kan vormen in de palmolie-industrie, hoewel dat doorgaans kleiner is in landen als Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea dan op andere locaties zoals Maleisië. Tijdelijke werkkrachten die door derden worden ingehuurd, krijgen vaker te maken met die problemen als niet wordt voldaan aan de due diligence.

Gezien de arbeidsintensieve aard van de landbouw en de palmolie-industrie erkent SIPEF dat bepaalde omstandigheden in de landen waar ze actief is verhoogde risico's op kinderarbeid of dwangarbeid met zich mee kunnen brengen, vooral daar waar sociale en economische factoren de kwetsbaarheid van de arbeidskrachten kunnen vergroten. Om die risico's te beperken, voert SIPEF controles uit en zorgt ze ervoor dat de nationale en internationale arbeidsnormen worden nageleefd om uitbuiting te voorkomen en rechtvaardige arbeidsomstandigheden te garanderen.

(2) Het boekjaar 2024 is het eerste jaar dat SIPEF een dubbele-materialiteitsevaluatie uitvoert. Als gevolg daarvan werd de gespecificeerde impact onlangs geïdentificeerd en was hij niet exact onder deze vorm opgenomen in eerdere rapportering. Deze beoordeling is afgestemd op de duurzaamheidskwesties in Bijlage A van ESRS 1.

Beleid en verplichtingen

SIPEF verbindt zich ertoe geen kinderarbeid en dwangarbeid te gebruiken in haar activiteiten en toeleveringsketen, in overeenstemming met de internationale kaders voor mensenrechten en de nationale regelgeving. Die verplichtingen zijn opgenomen in SIPEF's RPP, Beleid inzake kinderarbeid en Beleid inzake gedwongen arbeid of mensenhandel.

Een belangrijke pijler van het RPP is het bereiken van 100% "Roundtable on Sustainable Palm Oil" (RSPO)-certificering voor palmolieactiviteiten en "Rainforest Alliance", Fairtrade en GLOBALG.A.P. certificeringen voor bananenactiviteiten. Die normen verbieden expliciet kinder- en dwangarbeid.

Het Beleid inzake kinderarbeid van de Groep garandeert dat niemand onder de 18 jaar wordt tewerkgesteld, met verplichte leeftijdsverificatie bij indienstname, in overeenstemming met de nationale wetten en internationale overeenkomsten zoals het Verdrag nr. 182 betreffende de ergste vormen van kinderarbeid van de ILO (1999).

Er moeten onmiddellijk corrigerende maatregelen worden opgelegd bij het vaststellen van overtredingen en disciplinaire maatregelen worden genomen tegen overtredingen van het beleid.

SIPEF's Beleid inzake gedwongen arbeid of mensenhandel verbiedt alle vormen van slavernij, dwangarbeid of verplichte arbeid. Werknemers die betrokken zijn bij dergelijke praktijken kunnen te maken krijgen met disciplinaire maatregelen, waaronder ontslag en mogelijke juridische gevolgen. Zakelijke partners moeten dit beleid naleven; niet-naleving leidt tot beëindiging van het contract en mogelijk ook juridische stappen.

Dit beleid is van toepassing op alle vennootschappen die door SIPEF worden beheerd.

Ga voor meer informatie over de ontwikkeling, het bestuur en de communicatie van het RPP naar 'Algemene informatie'.

Acties, doelstellingen en opvolging

SIPEF handhaaft een strikt arbeidsbeleid, biedt opleidingen aan en voert audits uit, schrijft leeftijdscontrole voor en past due diligence toe op haar eigen personeel en op werknemers in onderaanneming om risico's op kinder- en dwangarbeid te voorkomen. Deze acties worden het hele jaar door uitgevoerd om een voortdurende naleving te garanderen. In geval van overtredingen worden onmiddellijk corrigerende maatregelen genomen, zoals het beëindigen van het contract en disciplinaire maatregelen; daarnaast wordt er steun verleend aan de getroffen werknemers.

De effectiviteit van deze acties wordt bijgehouden door jaarlijkse externe audits, waaronder RSPOcertificeringsaudits voor palmolieactiviteiten en "Rainforest Alliance"-, Fairtrade- en SMETAaudits voor bananenactiviteiten. Daarnaast is het klachtenmechanisme van SIPEF een belangrijk instrument voor het opvolgen en aanpakken van nalevingsproblemen. Het ontbreken van gemelde gevallen in zowel de resultaten van audits als het klachtenmechanisme toont aan dat deze maatregelen efficiënt zijn.

Deze acties hebben geen significante Capex of Opex vereist. Er zullen geen andere financiële middelen aangewend worden.

Doelstellingen en opvolging

SIPEF stelde geen specifieke doelen, omdat ze een nul-incidentieaanpak hanteert voor kinder- en dwangarbeid. De nadruk blijft liggen op strikte opvolging en handhaving, zoals eerder beschreven.

Er zijn ook protocollen voor corrigerende maatregelen voor het geval er zich incidenten voordoen. Als dat gebeurt, worden er onmiddellijk herstellende maatregelen genomen, waaronder:

  • Onmiddellijke contractbeëindiging van onterecht tewerkgestelde kinderen
  • Disciplinaire maatregelen tegen medewerkers van de Vennootschap die het beleid opzettelijk schenden
  • Beëindiging van overeenkomsten met contractanten wegens niet-naleving van het dwangarbeidbeleid van SIPEF

SIPEF heeft zichzelf het bredere doel gesteld om tegen het boekjaar 2030 100% RSPO-certificering te bereiken voor de eigen oliepalmplantages van de Groep, wat de naleving van de arbeidsnormen versterkt, met inbegrip van de preventie van kinderarbeid. De bananenactiviteiten van SIPEF zijn volledig gecertificeerd.

Lees meer over deze bredere doelstelling en de geboek te voor uitga ng in A nnex 1 en in 'Duurzaamheidsnormen en -certificering' in het Bedrijfsverslag.

CORRECTE LONEN

In veel plattelandsgebieden is de landbouw de belangrijkste bron van werkgelegenheid, waardoor rechtvaardige lonen en correcte arbeidsomstandigheden essentieel zijn om in het levensonderhoud en de economische zekerheid te kunnen voorzien. SIPEF erkent dat een gepaste vergoeding essentieel is voor het welzijn van werknemers en hun gezin. Lonen die in de financiële basisbehoeften voorzien, bieden toegang tot voedsel, huisvesting, gezondheidszorg en onderwijs, wat uiteindelijk de levenskwaliteit verbetert.

Gebieden van impact3

Onvoldoende loon vermindert het vermogen om in basisbehoeften te voorzien Potentieel negatief, op middellange termijn

In de landelijke of afgelegen gebieden waar SIPEF actief is, kan de toegang tot stabiel werk en betrouwbare inkomsten beperkt zijn. Wanneer de lonen ontoereikend zijn, kunnen mensen moeite hebben om aan hun financiële behoeften te voldoen en een aanvaardbare levensstandaard te behouden. Dat heeft ook gevolgen voor hun vermogen om hun gezin te onderhouden, zoals uitgaven voor onderwijs voor de kinderen, kleding, voedsel, medische rekeningen en huisvesting.

De werknemers van SIPEF zijn de drijvende kracht achter haar succes. Daarom zet de Groep zich ervoor in dat de lonen in overeenstemming zijn met de wettelijke vereisten en de industrienormen, om zo financiële stabiliteit en duurzame bestaansmiddelen te ondersteunen. De Groep biedt ook toegang tot essentiële diensten om werknemers en hun gezin verder te ondersteunen.

Beleid en verplichtingen

Het RPP beschrijft de verbintenis van SIPEF om te voldoen aan de standaarden van RSPO, "Rainforest Alliance" en Fairtrade inzake leefbare lonen.

Om de voortgang in de hele sector te ondersteunen, richtte de RSPO een "Living Wage Task Force" op om benchmarks voor correcte leefbare lonen te ontwikkelen voor palmolieproducerende landen, met name in regio's waar geen bestaande benchmarks beschikbaar zijn van de "Global Living Wage Coalition" (GLWC). De "Rainforest Alliance"-normen vereisen voortdurende loonbeoordelingen en gestructureerde verbeteringen, terwijl de Fairtrade-certificering rechtvaardige lonen, collectieve onderhandelingsrechten en een engagement tot het dichten van de kloof tussen leefbare lonen voorschrijft waar van toepassing.

Daarnaast beschrijft het RPP de inzet van SIPEF voor de Vrije en rechtvaardige arbeid in de palmolieproductie: Grondslagen en implementatierichtlijnen, ontwikkeld door "Humanity United" in samenwerking met belanghebbenden uit de industrie, die vereisen dat er een leefbaar loon wordt betaald aan alle werknemers op basis van de kosten van levensonderhoud, grondstofprijzen en overleg met werknemers.

Ga voor meer informatie over de ontwikkeling, het bestuur en de communicatie van het RPP naar 'Algemene informatie'.

(3) Het boekjaar 2024 is het eerste jaar dat SIPEF een dubbele-materialiteitsevaluatie uitvoert. Als gevolg daarvan werd de gespecificeerde impact onlangs geïdentificeerd en was hij niet exact onder deze vorm opgenomen in eerdere rapportering. Deze beoordeling is afgestemd op de duurzaamheidskwesties in Bijlage A van ESRS 1.

Acties, doelstellingen en opvolging

SIPEF voldoet aan alle lokale voorschriften voor minimumlonen en aan de standaarden van RSPO, "Rainforest Alliance" en Fairtrade wat betreft de vereisten en berekeningen voor leefbare lonen. Die normen volgen de definitie van de GLWC en gebruiken loonmatrices om hiaten te identificeren waar er geen goedgekeurde benchmark bestaat. De gerelateerde implementatierichtlijnen ondersteunen de ontwikkeling van verbeterplannen om ervoor te zorgen dat eventuele hiaten worden gedicht.

Jaarlijkse audits door derde partijen worden uitgevoerd om de naleving van de RSPO-standaard te controleren voor de palmolieactiviteiten, en de "Rainforest Alliance" en Fairtrade-standaarden voor de bananenactiviteiten. Als onderdeel van de interne controle gebruikt SIPEF een gedocumenteerd systeem voor de inschaling van salarissen, dat jaarlijks wordt herzien. SIPEF controleert ook externe arbeidsleveranciers om na te gaan of ze voldoen aan de minimumloonwetten en relevante voorschriften.

Deze acties hebben geen significante Capex of Opex vereist. Er zullen geen andere financiële middelen aangewend worden.

Huisvesting, onderwijs en medische zorg voor werknemers

Tal van werknemers van SIPEF wonen in afgelegen landelijke gebieden in de buurt van de oliepalm- en bananenplantages van de Vennootschap, waar de toegang tot basisvoorzieningen en infrastructuur mogelijk beperkt is. Om de werknemers te ondersteunen, voorziet SIPEF in huisvesting, schoon water, medische zorg en onderwijs voor de kinderen van de werknemers. In Indonesië wordt sinds 2017 gratis kinderopvang aangeboden om werkende gezinnen te helpen en gelijke kansen voor vrouwen te bevorderen.

De infrastructuur en faciliteiten van SIPEF zijn ook toegankelijk voor lokale gemeenschappen, met bijkomende locatiespecifieke initiatieven zoals programma's voor de toegankelijkheid van voedsel. Die inspanningen zijn in overeenstemming met de normen van de RSPO, "Rainforest Alliance" en Fairtrade, en met de definitie van een leefbaar loon van de GLWC, die ook correcte leefomstandigheden, huisvesting, schoon water, onderwijs en gezondheidszorg omvat.

* De gegevens vallen niet binnen de reikwijdte van de beperkte zekerheid van CSRD die voor deze Duurzaamheidsverklaring is uitgevoerd.

Bevordering van een leefbaar loon en gedeelde verantwoordelijkheid in Côte d'Ivoire

In september 2024 nam Plantations J. Eglin deel aan een groot industrie-evenement in Abidjan over leefbare lonen en gedeelde verantwoordelijkheid in de bananensector van Côte d'Ivoire. Het evenement werd georganiseerd door Afruibana, een pan-Afrikaans netwerk van fruitproducenten en -exporteurs, en was bedoeld om sectorbrede afspraken te maken over leefbare lonen. Vakbonden, producenten, detailhandelaren, overheidsfunctionarissen en organisaties zoals COLEAD, Banana Link, de ILO, CGECI en het "World Banana Forum" kwamen bijeen. Plantations J. Eglin's vestiging in Azaguié was gastheer voor een van de veldbezoeken, waarbij de activiteiten en sociale initiatieven ter ondersteuning van de arbeiders werden getoond.

Tot de belangrijkste resultaten behoorden de ondertekening van een handvest voor een gezamenlijke werkgroep met FETBAC, de nationale vakbond van bananenarbeiders, om te onderhandelen over een sectorovereenkomst, en een intentieverklaring ter ondersteuning van rechtvaardige lonen, prijzen en gedeelde verantwoordelijkheid in de hele waardeketen. Als onderdeel van de certificeringen van Fairtrade en "Rainforest Alliance" heeft Plantations J. Eglin ook een intern actieplan ontwikkeld om proactief te voldoen aan de principes van beide standaarden.

Doelstellingen en opvolging

SIPEF heeft geen specifiek doel gesteld voor passende lonen omdat ze al voldoet aan de vastgestelde benchmarks, waaronder minimumloonvereisten op alle werklocaties en naleving van certificerings- en industrienormen voor het voorzien in een correct leefbaar loon.

SIPEF stelde een bredere doelstelling om 100% RSPO-certificering te bereiken voor haar eigen oliepalmplantages tegen het boekjaar 2030; haar bananenactiviteiten zijn al volledig gecertificeerd. Lees meer over deze bredere doelstelling en de geboekte voortgang in Annex 1 en in 'Duurzaamheidsnormen en certificering' in het Bedrijfsverslag.

Vergoedingsratio op jaarbasis

In overeenstemming met de vereisten van het ESRS publiceert SIPEF voor het boekjaar 2024 de verhouding tussen de jaarlijkse totale beloning van de hoogst betaalde persoon en de mediaan van de jaarlijkse totale beloning van alle werknemers in elk land waar SIPEF actief is.

Het hoogstbetaalde individu in elk land is uitgesloten van elke berekening van de mediaan. Bovendien werden de gegevens berekend zonder aanpassingen voor functiegroepen of specifieke rollen en wordt er geen onderscheid gemaakt tussen administratieve en veldfuncties.

JAARLIJKSE VERLONINGSVERHOUDING PER LAND
LAND VALUTA 2024 TOTALE JAARLIJKSE VERLONINGSRATIO
België EUR 8,80
Singapore SGD 5,26
Indonesië IDR 187,21
Papoea-Nieuw-Guinea PGK 145,27
Côte d'Ivoire XOF 189,74

VRIJHEID VAN VERENIGING EN COLLECTIEVE ONDERHANDELINGEN

SIPEF gelooft dat de sociale dialoog belangrijk is voor het creëren van een constructieve werkomgeving voor haar werknemers. De Groep respecteert het recht op vrijheid van vereniging en collectieve onderhandelingen. Alle arbeiders en contractanten, vast of tijdelijk, in de landen waar SIPEF actief is, hebben het recht om zich aan te sluiten bij een vakbond en zich te organiseren volgens de wetgeving van het land waar ze actief zijn.

Gebieden van impact4

Vrijheid van vereniging Beperking van de mondigheid van werknemers

Potentieel negatief, op middellange termijn

Dankzij de vrijheid van vereniging kunnen werknemers vakbonden oprichten, zich aansluiten bij bestaande vakbonden of deelnemen aan collectieve onderhandelingen om op te komen voor hun rechten en belangen. Zonder vrijheid van vereniging hebben werknemers mogelijk onvoldoende toegang tot kanalen waar ze hun zorgen kunnen uiten, kunnen onderhandelen over betere arbeidsomstandigheden of kunnen deelnemen aan besluitvormingsprocessen die van invloed zijn op hun levensonderhoud.

Collectieve onderhandelingen Betere lonen en voordelen voor werknemers

Werkelijk positief, op middellange termijn

Collectieve arbeidsovereenkomsten leiden vaak tot betere lonen en voordelen voor werknemers. Collectieve arbeidsovereenkomsten kunnen ook de onderhandelingen tussen werkgevers en vakbonden of werknemersvertegenwoordigers vergemakkelijken en helpen om rechtvaardige en concurrerende beloningspakketten vast te stellen, die de bijdragen en behoeften van werknemers weerspiegelen.

Als arbeidsintensieve landbouwonderneming zijn de plantages en palmolie-extractiefabrieken van SIPEF afhankelijk van sterke relaties tussen arbeiders en werkgevers om de productiviteit en operationele continuïteit te handhaven. Door het recht op vrijheid van vereniging en collectieve onderhandelingen te handhaven, helpt SIPEF een open dialoog met haar werknemers te bevorderen en stelt ze werknemers in staat voor hun rechten op te komen, wat eerlijke arbeidspraktijken, stabiliteit van het personeelsbestand en veerkracht van het bedrijf op de lange termijn ondersteunt.

Beleid en verplichtingen

SIPEF heeft een Beleid inzake vrijheid van vereniging en een Mensenrechtenbeleid, die de Groep verplichten tot naleving van de toepasselijke nationale regelgeving, de kernverdragen van de ILO en de internationale mensenrechtenwet.

In het kader van het RPP verplicht SIPEF zich tot 100% certificering voor al haar activiteiten, waarbij naleving van de RSPO-, "Rainforest Alliance" en Fairtrade-normen wordt gegarandeerd. Alle vier de certificeringsnormen beschermen het recht van

(4)Gaëtan Hannecart:**

• Financière de Tubize NV

7. Activiteitenverslag

Algemene regels betreffende de werking van de raad van bestuur

De raad van bestuur vergadert doorgaans zes maal per jaar en telkens wanneer het belang van de Vennootschap het vereist of telkens ten minste twee bestuurders het vragen.

De raad van bestuur kan geldig beraadslagen indien de meerderheid van zijn leden op een vergadering aanwezig of vertegenwoordigd is. Beslissingen worden rechtsgeldig bij gewone meerderheid genomen. Bij staking van stemmen zal de stem van de voorzitter doorslaggevend zijn.

De regels betreffende de werking van de raad van bestuur worden verder uiteengezet in de statuten van de Vennootschap en het Charter.

Vergaderingen van

de raad van bestuur in 2024

De raad van bestuur heeft in 2024 zes maal beraadslaagd.

Op de vergaderingen in februari en augustus, stelde de raad van bestuur de jaarlijkse en halfjaarlijkse financiële staten vast en boog zich over de respectievelijke persberichten. De vergadering in September beraadslaagde over de door de Groep te volgen strategie, alsook materiële ESG-onderwerpen.

In principe wordt op elke vergadering van de raad van bestuur de ontwikkeling van de activiteiten van de verschillende dochterondernemingen opgevolgd aan de hand een verslag opgesteld door het executief comité. Bovendien worden aan elke vergadering briefing nota's voorgelegd die kritieke duurzaamheidsthema's behandelen, zoals certificering, biodiversiteitsprojecten, voorbereiding op duurzaamheidsrapportering (inclusief de EU-richtlijn inzake duurzaamheidsrapportering door ondernemingen (CSRD) en de Europese duurzaamheidsrapporteringsnormen (ESRS)), implementatie van de Europese verordening inzake ontbossing (EUDR), rapportering over gezondheid en veiligheid op het werk (OHS), en ontwikkelingen op het vlak van regelgeving en rechtspraak.

Daarnaast behandelde de raad op de verschillende vergaderingen, onder meer, de volgende specifieke onderwerpen:

  • toekomstige strategie van SIPEF, met inbegrip van waardecreatie en kansen in de toeleveringsketen voor de Groep;
  • kortetermijnbudgetten en langetermijn business plannen van de Groep;
  • risicoanalyse, interne audit en interne controle binnen de Groep;

<-- PDF CHUNK SEPARATOR --> Het boekjaar 2024 is het eerste jaar dat SIPEF een dubbele-materialiteitsevaluatie uitvoert. Als gevolg daarvan werd de gespecificeerde impact onlangs geïdentificeerd en was hij niet exact onder deze vorm opgenomen in eerdere rapportering. Deze beoordeling is afgestemd op de duurzaamheidskwesties in Bijlage A van ESRS 1.

werknemers om vakbonden op te richten, collectief te onderhandelen en deel te nemen aan de sociale dialoog, en verplichten certificaathouders om die rechten te respecteren en actief samen te werken met werknemersvertegenwoordigers.

Daarnaast beschrijft het RPP de inzet van SIPEF voor de Vrije en rechtvaardige arbeid in de palmolieproductie: Beginselen en implementatierichtlijnen, die expliciet de vrijheid van vereniging en collectieve onderhandelingen beschermen.

Samen zorgen die beleidsregels en toezeggingen ervoor dat alle werknemers zich vrij kunnen verenigen, zich kunnen aansluiten bij een vakbond en deel kunnen nemen aan collectieve onderhandelingen zonder discriminatie of vergelding.

Ga voor meer informatie over de ontwikkeling, het bestuur en de communicatie van het RPP naar 'Algemene informatie'.

Acties, doelstellingen en opvolging

SIPEF handhaaft het recht op vrijheid van vereniging en collectieve onderhandelingen door haar beleid en verbintenissen uit te voeren. De Groep ziet erop toe dat zijn arbeidspraktijken niet bijdragen aan negatieve effecten door een beleid van niet-inmenging in vakbondsactiviteiten te voeren, zich te houden aan rechtvaardige arbeidsnormen en voldoende middelen en bescherming te bieden aan werknemersvertegenwoordigers. De naleving wordt geverifieerd door middel van interne en externe audits die het hele jaar door worden uitgevoerd om ervoor te zorgen dat de nationale wet- en regelgeving en certificeringsnormen worden nageleefd.

Op locaties waar vakbonden aanwezig zijn, werkt SIPEF samen met vakbondsvertegenwoordigers met gestructureerde bijeenkomsten en open communicatiekanalen om de sociale dialoog te ondersteunen en problemen op de werkplek aan te pakken. Hoewel niet alle afspraken resulteren in formele collectieve arbeidsovereenkomsten, bieden ze een platform voor het bespreken van arbeidsomstandigheden, werknemersrechten en arbeidsbeleid.

Op 31 december 2023 was 51% van de werknemers van SIPEF gedekt door collectieve arbeidsovereenkomsten, met een volledige dekking in Côte d'Ivoire, 83% in België, 57% in Indonesië en 0% in Singapore en Papoea-Nieuw-Guinea. Werknemers die niet onder een collectieve arbeidsovereenkomst vallen, worden in plaats daarvan gedekt door contractuele overeenkomsten.

DEKKING COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST
TYPE WERKNEMERS GEDEKT TOTAAL WERKNEMERS PER LAND GEDEKT (%)
Indonesië 9 657 16 856 57%
Côte d'Ivoire 2 640 2 640 100%
België 19 23 83%
Singapore 0 17 0%
Papoea-Nieuw-Guinea 0 4 668 0%
SIPEF-GROEP 12 316 24 204 51%

Om de participatie en vertegenwoordiging van werknemers verder te verbeteren, onderzoekt SIPEF manieren om duurzaamheidskwesties op te nemen in collectieve onderhandelingsgesprekken en meer middelen beschikbaar te stellen voor werknemersvertegenwoordigers en sociale dialoogmechanismen. De Groep probeert ook belemmeringen voor vakbondsdeelname te identificeren en waar mogelijk aan te pakken. In Papoea-Nieuw-Guinea bijvoorbeeld is er weliswaar een vakbond voor de werknemers, maar blijft de participatie laag omdat de voordelen van lidmaatschap als beperkt worden ervaren.

Deze acties hebben geen significante Capex of Opex vereist. Er zullen geen andere financiële middelen aangewend worden.

Doelstellingen en opvolging

SIPEF heeft geen specifieke doelen gesteld voor vrijheid van vereniging of collectieve onderhandelingen, aangezien deelname aan deze regelingen vrijwillig is voor werknemers. In plaats daarvan volgt de Groep zijn prestaties op door het percentage werknemers bij te houden dat lid is van een vakbond en onder een collectieve arbeidsovereenkomst valt. SIPEF is ook van plan om haar Beleid inzake vrijheid van vereniging te herzien en bij te werken om expliciet in te gaan op collectieve onderhandelingen en ervoor te zorgen dat het in overeenstemming is met de beste praktijken.

SIPEF stelde zich een bredere doelstelling om 100% RSPO-certificering te bereiken voor haar eigen oliepalmplantages tegen het boekjaar 2030; haar bananenactiviteiten zijn al volledig gecertificeerd.

Lees meer over deze bredere doelstelling en de geboekte voortgang in A nnex 1 en in 'Duurzaamheidsnormen en -certificering' in het Bedrijfsverslag.

ARBEIDSTIJD EN WERK-PRIVÉBALANS

Rechtvaardige werktijden en een gezond evenwicht tussen werk en privéleven zijn essentieel voor een productieve en ondersteunende werkomgeving. Door effectief te roosteren en de werkdruk te beheren, kunnen werknemers hun professionele verantwoordelijkheden uitoefenen en hebben ze tegelijkertijd voldoende tijd voor rust, persoonlijk welzijn en gezinsleven. SIPEF zet zich in voor het implementeren van gestructureerde werkschema's en verantwoorde overurenpraktijken in overeenstemming met de wettelijke vereisten en industrienormen, die zowel het welzijn van de werknemers als de operationele efficiëntie ondersteunen.

Gebieden van impact5

Werktijd

Geestelijke en lichamelijke gezondheidseffecten van te lange werkdagen Potentieel negatief, op korte termijn

Te lange werktijden kunnen negatieve gevolgen hebben voor de geestelijke en lichamelijke gezondheid en voor het gezinsleven van werknemers. Langdurige periodes van overmatig werken kunnen ook leiden tot burn-outs. Uitputting kan werknemers ook kwetsbaarder maken voor gezondheidsen veiligheidsrisico's op het werk.

Werk-privébalans

Vermoeidheid, stress en gebrek aan kwaliteitsvolle tijd met het gezin Potentieel negatief, op middellange termijn

Door te lange werktijden houden werknemers mogelijk weinig tijd over voor gezins- en persoonlijke activiteiten of sociale interacties buiten het werk. Dat kan bijdragen aan gevoelens van ontevredenheid en negatieve gevolgen voor de geestelijke gezondheid. Vermoeidheid en stress als gevolg van een verstoord evenwicht tussen werk en privéleven kunnen ook de gezondheid en veiligheid van werknemers in gevaar brengen. Vermoeide en overwerkte werknemers kunnen vatbaarder zijn voor ongevallen, verwondingen en fouten op de werkplek, waardoor ze zichzelf en anderen in gevaar brengen.

De activiteiten van SIPEF op de plantages, in de palmolie-extractiefabrieken en in de verpakkingsstations vereisen een gestructureerde personeelsplanning om de productiviteit op peil te houden en het welzijn van de werknemers te garanderen. Het bedrijfsmodel van de Groep omvat zowel rechtstreekse indienstneming als ingehuurde arbeid, waardoor verantwoordelijk arbeidstijdmanagement essentieel is voor het garanderen van rechtvaardige arbeidsomstandigheden.

(5)ntwoordelijkheden van het executief comité worden nader uiteengezet in de statuten van de Vennootschap en het Charter.

2. Algemene regels betreffende de samenstelling

Het executief comité wordt voorgezeten door de gedelegeerd bestuurder, Petra Meekers.

De raad van bestuur benoemt en ontslaat de leden van het executief comité. Ze worden in beginsel benoemd voor onbepaalde duur. Aldus wordt de continuïteit in de werking van het executief comité gewaarborgd.

De raad van bestuur tracht het aantal leden van het executief comité beperkt te houden teneinde een efficiënte beraadslaging en besluitvorming binnen dit orgaan mogelijk te maken. Tegelijkertijd draagt de raad van bestuur er zorg voor dat het executief comité is samengesteld uit integere personen met uiteenlopende professionele achtergronden, die beschikken over de vereiste kennis en ervaring en over complementaire bekwaamheden (onder meer op management-, financieel en juridisch gebied) om hun taken naar behoren te kunnen uitoefenen.

De regels betreffende de samenstelling van de raad van bestuur worden nader uiteengezet in de statuten van de Vennootschap en het Charter.

3. Samenstelling op 31 december 2024

Op 31 december 2024, was het executief comité samengesteld uit vier leden, als volgt:

Petra Meekers gedelegeerd bestuurder voorzitter van het executief comité

Bart Cambré chief financial officer

Robbert Kessels chief commercial officer

Thomas Hildenbrand fruit department manager

De curricula vitae van de leden van het executief comité zijn beschikbaar op de website van de Vennootschap:

• www.sipef.com/hq/about-sipef/board-management/

(1) Het executief comité werd opgericht in 2014.

(2) De leeftijdslimiet is vastgelegd op 65 jaar, doch, in het belang van de Vennootschap, kan de raad van bestuur aan het desbetreffende lid van het executief comité verzoeken het mandaat alsnog verder te zetten na de leeftijd van 65 jaar.

4. Wijzigingen in de samenstelling van het executief comité in 2024

In 2024 onderging de samenstelling van het executief comité ingrijpende wijzigingen, waarbij het aantal leden werd verminderd van zes naar vier.

Bart Cambré trad op 1 januari 2024 toe tot het executief comité als chief financial officer, ter opvolging van Johan Nelis.

Op 1 april 2024 verliet Charles De Wulf het executief comité om als general manager van Plantations J. Eglin SA de verantwoordelijkheid voor de bananenactiviteiten in Côte d'Ivoire over te nemen.

Daarnaast ging François Van Hoydonck op 1 september 2024 met pensioen als gedelegeerd bestuurder en voorzitter van het executief comité van de Vennootschap. Hij blijft aan als niet-uitvoerend bestuurder.

Naar aanleiding van de beslissingen van de raad van bestuur op 16 april 2024 en de gewone algemene vergadering op 12 juni 2024, werd Petra Meekers, reeds lid van het executief comité als 'chief operating officer Asia-Pacific', per 12 juni 2024 benoemd tot uitvoerend bestuurder van de raad van bestuur, met het oog op de overname van het mandaat van gedelegeerd bestuurder en voorzitter van het executief comité per 1 september 2024, ter opvolging van François Van Hoydonck.

5. Diversiteit

BELEID TOEPASSING
Het Diversiteitsbeleid dat de samenstelling van de raad van Elk lid van het comité heeft zijn eigen specifieke bekwaamheden
bestuur bepaalt is eveneens van toepassing op het executief die verschillende domeinen bestrijken: agrarisch management,
comité. Een evenwichtige en gevarieerde samenstelling is des duurzaamheid, commercieel en administratief management,
te meer belangrijk voor het comité dat met een beperkt aantal finance, legal en IT. Waar nodig hebben de leden de vereiste
personen over de nodige kennis en ervaring moet beschikken ervaring met de landen waar SIPEF aanwezig is of met landen
om alle aspecten van de activiteiten van de Vennootschap te in tropische en subtropische gebieden.
kunnen behandelen.
Er zijn drie verschillende nationaliteiten vertegenwoordigd in
Bij de benoeming van de leden van het executief comité laat de het comité: de Franse, Nederlandse en Belgische.
Vennootschap zich dus vooral leiden door de ervaring, kennis
en opleiding van de kandidaten zodat er voldoende complemen SIPEF hecht belang aan genderdiversiteit op alle niveaus
taire bekwaamheden aanwezig zijn. binnen de het bedrijf. Zowel in België als in het buitenland
bekleden vrouwen sleutelposities. Dit werd nogmaals bevestigd
Bovendien zijn leeftijd, gender en nationaliteit eveneens door de benoeming van Petra Meekers in juni 2021 als lid van
criteria die een rol spelen. Ze garanderen een gevarieerde het executief comité en verder versterkt door haar benoeming
manier van denken en handelen. tot gedelegeerd bestuurder en voorzitter van het executief
Het boekjaar 2024 is het eerste jaar dat SIPEF een dubbele-materialiteitsevaluatie uitvoert. Als gevolg daarvan werd de gespecificeerde impact onlangs geïdentificeerd en was hij niet exact onder deze vorm opgenomen in eerdere rapportering. Deze beoordeling is afgestemd op de duurzaamheidskwesties in Bijlage A van ESRS 1.

Beleid en verplichtingen

Door het RPP te implementeren, zorgt SIPEF voor naleving van RSPO, "Rainforest Alliance" en Fairtrade, die stuk voor stuk eisen stellen in verband met werktijden, overuren en arbeidsomstandigheden.

De RSPO P&C eisen dat de werktijden en arbeidsomstandigheden voldoen aan nationale wettelijke voorschriften. Werkgevers moeten ervoor zorgen dat de contracten de werktijden, voorwaarden van overuren en rusttijden duidelijk omschrijven in een taal die werknemers begrijpen. De RSPO verbiedt ook onvrijwillige overuren en verplicht naleving van de wet op verlofrechten en andere arbeidsrechten.

Ook de normen van "Rainforest Alliance" en Fairtrade beperken buitensporige werktijden, reguleren overuren en schrijven voldoende rustperiodes voor. De "Rainforest Alliance" beperkt reguliere arbeidstijden specifiek tot acht uur per dag en 48 uur per week, en alle drie de standaarden vereisen vrijwillig en naar behoren gecompenseerd overwerk. Werkgevers moeten ook een nauwkeurige werkurenadministratie bijhouden en betaald verlof aanbieden, inclusief jaarlijks verlof, ziekteverlof en zwangerschapsverlof, met extra bescherming voor moeders die borstvoeding geven.

Het R PP beschrijft ook de verbintenis van SIPEF tot het implementeren van de "Free and Fair Labour in Palm Oil Production: Principles and Implementation Guidance", die vereisen dat productiedoelen of quota gebaseerd zijn op wat redelijkerwijs kan worden bereikt binnen standaard werkuren, waardoor overmatige werkdruk en de noodzaak voor onvrijwillige overuren worden voorkomen.

Ga voor meer informatie over de ontwikkeling, het bestuur en de communicatie van het RPP naar 'Algemene informatie'.

Acties, doelstellingen en opvolging

SIPEF handhaaft bepaalde werktijden voor al haar activiteiten en zorgt ervoor dat overuren worden gecompenseerd wanneer de contractuele uren worden overschreden. Er werden maatregelen genomen om buitensporig overwerk te voorkomen en voldoende rustperiodes te garanderen, afgestemd op de specifieke regelgeving en operationele context van elk land waar SIPEF actief is. SIPEF houdt de doeltreffendheid van deze acties bij door middel van interne en externe audits die het hele jaar door worden uitgevoerd, om erop toe te zien dat de nationale wet- en regelgeving en de respectieve certificeringsnormen worden nageleefd.

Daarnaast implementeert de Groep initiatieven om een goede balans tussen werk en privéleven voor zijn werknemers te ondersteunen, waaronder verbeteringen in roosterpraktijken en, waar mogelijk, een betere toegang tot kinderopvang.

Deze acties hebben geen significante operationele Capex of Opex vereist. Er zullen geen andere financiële middelen aangewend worden.

Indonesië

Overwerk wordt in Indonesië geregeld door de nationale arbeidswetgeving, die een maximum van vier uur per dag en 18 uur per week toestaat. Voor al het overwerk is voorafgaande goedkeuring nodig van de directe leidinggevende en de hoofden van de administratie, en werknemers moeten een formele aanvraag voor overwerk indienen voordat ze buiten de standaarduren mogen werken. Werknemers

Scholen voor jonge kinderen in Papoea-Nieuw-Guinea

HOPL ondersteunt voorschools onderwijs door de registratie van gemeenschapsscholen voor kinderen van 5-7 jaar te vereenvoudigen in een aantal werknemerscomplexen waar gezinnen dit als een behoefte hebben aangegeven. Dit initiatief verbetert de toegang tot voorschools onderwijs, met respect voor culturele voorkeuren op het gebied van kinderopvang.

Hoewel er overheidsscholen en -zorgfaciliteiten bestaan, krijgen die vaak niet voldoende financiering. Om die kloof te overbruggen, biedt HOPL financiële steun aan deze scholen voor jonge kinderen, terwijl de afdeling maatschappelijke betrokkenheid begeleiding en administratieve ondersteuning biedt om hen te helpen aan de registratievereisten te voldoen. Door samen te werken met lokale overheden stimuleert HOPL ook de ontwikkeling van een formele infrastructuur voor kinderopvang.

krijgen overuren uitbetaald en hebben recht op 12 dagen jaarlijks verlof, 12 weken zwangerschapsverlof, ziekteverlof en feestdagen, in overeenstemming met de arbeidswetgeving.

Papoea-Nieuw-Guinea

Volgens de nationale arbeidswet in Papoea-Nieuw-Guinea mag de werktijd niet langer zijn dan 12 uur, behalve in bepaalde dringende omstandigheden. Niet-leidinggevende werknemers ontvangen een vergoeding wanneer de aangewezen werkuren worden overschreden. Werknemers hebben recht op jaarlijks verlof, zwangerschapsverlof en dienstverlof. Het zwangerschapsverlof bedraagt 12 weken, met de mogelijkheid om zes weken op te nemen vóór de bevalling. Het recht op jaarlijks verlof varieert afhankelijk van de rang en het niveau van de werknemer.

Côte d'Ivoire

Plantations J. Eglin voldoet aan de nationale regelgeving en toonaangevende certificeringsnormen voor werktijden, overuren en rustperioden. Die normen staan flexibiliteit toe voor langere werktijden tijdens piekseizoenen, op voorwaarde dat aan de wettelijke en rusttijdenvereisten wordt voldaan.

De werktijden voor veldwerkers blijven consistent, maar het kan een uitdaging zijn om de roosters in verpakkingsstations stabiel te houden, vooral tijdens het hoogseizoen. Om dit aan te pakken, voerde de vennootschap in 2024 gerichte maatregelen in, waaronder gespecialiseerde training door haar certificeringsinstantie over leefbare lonen, werktijden en overuren, en contractstructuren (reguliere en stuklooncontracten) voor het senior management, HR en locatiehoofden.

Daarnaast werden er werksessies gehouden om uitdagingen te beoordelen en oplossingen te verkennen. Op basis van die bevindingen ontwikkelen de productie- en HR-teams van de vennootschap een nieuw personeelsprogramma, waarvan de implementatie gepland is voor volgend jaar.

Doelstellingen en opvolging

SIPEF heeft een meetbaar doel gesteld in het verlengde van haar overkoepelende engagement om een verantwoordelijke en ondersteunende werkgever te zijn.

Doelstelling: tegen 2025 tien scholen voor jonge kinderen aanmelden voor registratie bij de lokale autoriteiten in Papoea-Nieuw-Guinea.

Om dit doel vast te stellen, werd overlegd met de personeels- en gemeenschapsafdelingen van HOPL in Papoea-Nieuw-Guinea, die als werknemers- en gemeenschapsvertegenwoordigers fungeerden. Daarnaast werden het regionale duurzaamheidsteam en regionale executief comité geraadpleegd voor feedback en goedkeuring.

Meer informatie over de doelstellingen is opgenomen in Annex 1.

Voortgang in 2024

In 2024 werden er tien scholen voor jonge kinderen opgericht in werknemerscomplexen waar gezinnen daartoe de behoefte aangaven. Hiervan hebben twee scholen de registratie bij de lokale autoriteiten met succes afgerond, en twee andere scholen zijn aangemeld voor registratie.

De afdeling maatschappelijke betrokkenheid van HOPL, die nauw samenwerkt met werknemersgezinnen en leden van de gemeenschap die de scholen hebben opgezet, is verantwoordelijk voor het bijhouden van de voortgang op het gebied van deze doelstelling. De afdeling houdt toezicht op de voortgang van de registratie, identificeert uitdagingen en bevordert de samenwerking met lokale autoriteiten. Bovendien worden de lessen die uit dit initiatief zijn getrokken, gebruikt om het proces te verbeteren en toekomstige registraties te ondersteunen.

GEZONDHEID EN VEILIGHEID

De bescherming van de gezondheid en veiligheid van werknemers is een fundamentele prioriteit in de palmolie- en bananenindustrie, waar vaak met de hand wordt gewerkt. De aard van het veldwerk, het gebruik van machines en landbouwchemicaliën en de afgelegen locaties van plantages brengen inherente risico's met zich mee, die gestructureerde voorzorgs- en preventiemaatregelen vereisen.

Ervoor zorgen dat werknemers in een veilige en gecontroleerde omgeving werken, is niet alleen essentieel voor hun welzijn en gezondheid op lange termijn, maar ook voor het behoud van de operationele stabiliteit. SIPEF zet zich in om robuuste gezondheids- en veiligheidsnormen te handhaven die in overeenstemming zijn met de wettelijke vereisten, de beste praktijken in de sector en toonaangevende normen, zodat risico's of gevolgen effectief worden beheerd en beperkt blijven in al haar activiteiten.

Gebieden van impact6

Ernstige gevolgen voor de gezondheid op middellange en lange termijn Werkelijk negatief, op lange termijn

In de arbeidsintensieve palmolie-industrie kan het ontbreken van strenge gezondheids- en veiligheidsmaatregelen leiden tot ernstige ongevallen en verwondingen, variërend van kortdurende gevolgen tot blijvende invaliditeit of zelfs dodelijke ongevallen. Zonder de juiste opleiding en maatregelen brengen de werknemers mogelijk pesticiden en meststoffen aan zonder de goede bescherming, met het risico op ademhalingsproblemen, huidziekten en andere gezondheidseffecten op lange termijn. Vrouwelijke werknemers kunnen extra risico's lopen als ze worden blootgesteld aan landbouwchemicaliën, vooral als ze zwanger zijn of borstvoeding geven, en aan de fysieke vereisten van hun werk. Er bestaat ook een risico op incidenten gerelateerd aan het gebruik van machines, zoals die met tractoren. Bovendien kan de afgelegen locatie van oliepalmplantages de toegang tot medische nooddiensten vertragen, waardoor de ernst van eventuele gezondheidsincidenten toeneemt.

Beleid en verplichtingen

Het Beleid inzake gezondheid en veiligheid op het werk ("Occupational Health and Safety Policy" - OHS) van SIPEF beschrijft het engagement van de Groep om in een veilige en gezonde werkomgeving te voorzien voor alle werknemers. Dit beleid garandeert de naleving van nationale regelgeving, internationale arbeidsnormen en toonaangevende certificeringskaders, waarbij de nadruk ligt op risicopreventie, vermindering van ongevallen en voortdurende verbetering van de veiligheid op de werkplek. Tot de belangrijkste maatregelen behoren gevarenidentificatie, strategieën voor risicobeperking en de toewijzing van middelen ter ondersteuning van programma's voor "Occupational Health and Safety" - OHS).

(6)ene regels betreffende de werking van het executief comité

Het executief comité vergadert in beginsel elke week en telkens wanneer beslissingen geen uitstel dulden.

Het kan geldig beraadslagen indien de meerderheid van zijn leden op een vergadering aanwezig of vertegenwoordigd is. Beslissing worden rechtsgeldig genomen bij gewone meerderheid.

De regels betreffende de werking van het executief comité worden verder uiteengezet in de statuten van de Vennootschap en het Charter.

Vergaderingen van het executief comité in 2024

In de praktijk, bereidt het comité alle beslissingen van de raad van bestuur voor en zorgt tevens voor de uitvoering van alle genomen beslissingen. Zo maakt het comité elk jaar de maatschappelijke en geconsolideerde rekeningen van de Groep op, evenals de kwartaalcijfers. Het ontwerpt tevens de te publiceren persberichten. Het stelt de budgetten op korte termijn en de businessplannen op lange termijn op die ter goedkeuring aan de raad worden voorgelegd. Het maakt tevens zowel in het kader van het strategisch plan als voor het jaarbudget de nodige sensitiviteitsanalyses, om het juiste risicoprofiel van de te nemen beslissingen te kunnen inschatten. Het volgt de operationele en financiële ontwikkelingen evenals de evoluties op het gebied van duurzaamheid van de Groep en maakt hierover voorstellingen voor de raad van bestuur. Het werkt voorstellen over de toekomstige strategie uit.

Daarnaast bespreekt het executief comité regelmatig de vooruitgang en prestaties van SIPEF op het vlak van duurzaamheid. Het ontvangt hiertoe lopende verslagen van de "group director of sustainability". Deze verslagen behandelen uiteenlopende ESG-onderwerpen en updates, zoals certificering, SIPEF's berekeningen van broeikasgasemissies (GHG), monitoring van bosbranden en verlies van boombedekking, en indicatoren inzake gezondheid en veiligheid op het werk.

Meer bepaald boog het comité zich in 20243, onder meer, over:

  • voorstellen op het gebied van innovatie en waardeketenopportuniteiten voor de SIPEF-groep;
  • lop ende i mplement at ie v a n de n ieuwe "Enterprise Resource Planning (ERP)"-software;
  • cruciale duurzaamheidsthema's, zoals certificering, biodiversiteitsprojecten, implementatie van de EUDR, opvolging en rapportering inzake gezondheid en veiligheid (OHS), en monitoring van bosbranden en boomverlies;
  • berekening en evaluatie van de broeikasgasemissies (GHG) van de Groep;
  • voorbereiding van de dubbele materialiteitsana lyse en de beoordeling van bedrijfsen duurzaa m heidsrisico's en -impacten overeenkomstig CSRD en ESRS;
  • verschillende ontwerpteksten, waaronder die van het halfjaarverslag en van het tweede en derde geïntegreerde jaarverslag, inclusief het remuneratieverslag;
  • her z ien i ng en ont wer ptek sten d iver se beleidslijnen, waaronder het 'Klachtenbeleid, 'Beleid inzake corruptie- en omkopingbestrijding', 'Verantwoordelijk Plantagebeleid' en 'Verantwoordelijk Aankoopbeleid';
  • goedkeuring van de 'Groepsbeleidprocedure';
  • nieuwe nationale, internationale en Europese wetgevende initiatieven op het gebied van duurzaamheid en de gevolgen hiervan voor de Groep.

7. Evaluatie

De Vennootschap heeft een rigoureuze en transparante procedure voor de beoordeling van haar governance, met in begrip van volgende evaluaties:

  • Evaluatie van het executief comité: Het remuneratiecomité evalueert de samenstelling, werk ing en prestaties van het executief comité. Jaarlijks beoordeelt het, samen met de gedelegeerd bestuurder, de bijdrage van elk lid van het executief comité tot de ontwikkeling van de activiteiten en de resultaten van de Groep. De gedelegeerd bestuurder, als voorzitter van het executief comité, neemt niet deel aan de evaluatie van zijn of haar eigen prestaties.
  • Evaluatie van de relatie tussen de raad van bestuur en het executief comité: Jaarlijks evalueren de niet-uitvoerende bestuurders, in afwezigheid van de gedelegeerd bestuurder, de relatie tussen de raad van bestuur en het executief comité. De evaluatie in augustus 2024 bevestigde een transparante en goede verstandhouding tussen beide organen.

Vo or t du r ende pr est at ie - eva luat ie: Doorheen het jaar beoordeelt de raad van bestuur het executief comité op basis van zijn werkzaamheden en de voorbereiding van de besluitvorming van de raad.

De raad van bestuur handelt op basis van de resultaten van deze evaluaties en neemt passende maatregelen. Dit kan desgevallend leiden tot nieuwe benoemingen, het heroverwegen van herbenoemingen of andere aanpassingen die nuttig worden geacht voor een doeltreffende werking van het executief comité.

3. DE COMITÉS VAN DE RAAD VAN BESTUUR

1. Auditcomité

Rol

Het auditcomité ondersteunt de raad bij het vervullen van zijn verantwoordelijkheden inzake monitoring met het oog op een controle in de ruimste zin, inclusief de risico's. De controleopdracht van het auditcomité en de daarmee verbonden rapporteringsplicht heeft betrekking op de Vennootschap en alle vennootschappen die deel uitmaken van de Groep.

Het auditcomité brengt bij de raad van bestuur geregeld verslag uit over de uitoefening van zijn taken, en in ieder geval wanneer de raad van bestuur de jaarrekening, de geconsolideerde jaarrekening en de gerelateerde financiële en duurzaamheidsverslaggeving opstelt.

De specifieke verantwoordelijkheden van het auditcomité worden nader uiteengezet in het Charter.

Algemene regels betreffende de samenstelling

Het auditcomité bestaat uit minstens drie leden, die uitsluitend niet-uitvoerende bestuurders zijn. Ten minste één lid is een onafhankelijke bestuurder en ten minste één lid beschikt over de nodige deskundigheid op het gebied van boekhouding en audit. Bovendien beschikken de leden van het auditcomité over een collectieve deskundigheid op het gebied van de activiteiten van de Vennootschap.

De raad van bestuur benoemt onder zijn leden de leden van het auditcomité voor een periode die niet langer mag lopen dan de (resterende) duur van het bestuursmandaat van de betrokkene. Het auditcomité stelt één van zijn leden tot voorzitter aan. De voorzitter van de raad van bestuur kan niet het auditcomité voorzitten.

De regels betreffende de samenstelling van het auditcomité worden nader uiteengezet in het Charter.

Samenstelling op 31 December 2024

Op 31 december 2024, was het auditcomité samengesteld uit drie leden, als volgt:

Tom Bamelis voorzitter

Antoine Friling lid

Nicholas Thompson lid

De curricula vitae van de leden van het auditcomité zijn beschikbaar op de website van de Vennootschap: • www.sipef.com/hq/about-sipef/board-management/

(1) Deze bestuurders beantwoorden aan alle onafhankelijkheidscriteria vervat in artikel 7:87 §1 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen en in Principe 3 van de Code.

Wijzigingen in de samenstelling van het audit comité in 2025

Op de vergadering in november 2024, benoemde de raad van bestuur Giulia Stellari, onafhankelijk bestuurder, tot lid van het auditcomité met ingang van 1 januari 2025. Gelet op haar ruime ervaring inzake duurzaamheid binnen de industriële landbouwsector, acht de raad haar bijzonder geschikt om het auditcomité te ondersteunen in de vervulling van zijn uitgebreidere verantwoordelijkheden onder de CSRD.

Activiteitenverslag

Algemene regels betreffende de werking van het auditcomité

Het auditcomité komt minsten vier maal per jaar samen en telkens wanneer het dit noodzakelijk acht om zijn taken naar behoren te vervullen. De regels betreffende de werking van de raad van bestuur worden verder uiteengezet in het Charter.

Vergaderingen van het auditcomité in 2024

In februari en augustus 2024 heeft het auditcomité zich hoofdzakelijk gebogen over de analyse van respectievelijk de jaarlijkse en halfjaarlijkse financiële staten en het persbericht met betrekking tot deze rekeningen. De vergadering in november 2024 was voornamelijk gewijd aan de dubbele materialiteitsanalyse van bedrijfs- en duurzaamheidsrisico's en -impacten overeenkomstig de CSRD en de ESRS. Op elk van deze vergaderingen presenteerde de commissaris de resultaten van de uitgevoerde audit van deze staten.

Daarnaast vonden tijdens de verschillende vergaderingen een toelichting en bespreking plaats van:

  • verschillende boekhoudkundige onderwerpen en verwerkingen;
  • het financiële convenant betreffende de langetermijnlening en de evolutie hiervan;
  • bestaande risico's en hun classificatie;
  • corporate tax-strategie;
  • verslagen van de interne auditcomités van de verschillende dochterondernemingen;
  • evaluatie van de relatie van de commissaris met het management en het financieel departement.

De commissaris was aanwezig op alle vergaderingen van het auditcomité in 2024.

De vergaderingen van het auditcomité werden eveneens door de gedelegeerd bestuurder en de chief financial officer bijgewoond. Bovendien was er een vertegenwoordiger van de referentieaandeelhouder, Ackermans & van Haaren aanwezig op alle vergaderingen in 2024.

De interne auditors van de operationele dochters namen geen deel aan de vergaderingen van het auditcomité van het moederbedrijf. De gedelegeerd bestuurder en chief financial officer hadden in de loop van het boekjaar 2024 vergaderingen met de lokale interne audit verantwoordelijken van Indonesië, en Papoea-Nieuw-Guinea en Côte d'Ivoire.

2. Remuneratiecomité

Rol

Het remuneratiecomité staat de raad van bestuur bij inzake de vergoeding van de leden van de raad van bestuur en het executief comité. De specifieke verantwoordelijkheden van het remuneratiecomité worden nader uiteengezet in het Charter.

Algemene regels betreffende de samenstelling

Het remuneratiecomité bestaat uit minstens drie leden, die uitsluitend niet-uitvoerende bestuurders zijn en waarvan de meerderheid onafhankelijke bestuurders zijn. Bovendien beschikken de leden van het remuneratiecomité over de nodige deskundigheid op het gebied van remuneratiebeleid.

De raad van bestuur benoemt onder zijn leden de leden van het remuneratiecomité voor een periode die niet langer mag lopen dan de (resterende) duur van het bestuursmandaat van de betrokkene. De voorzitter wordt eveneens benoemd door de raad van bestuur.

De regels betreffende de samenstelling van het remuneratiecomité worden nader uiteengezet in het Charter.

Samenstelling op 31 December 2024

Op 31 december 2024, was het remuneratiecomité samengesteld uit drie leden, als volgt:

Antoine Friling voorzitter

Yu-Leng Khor lid

Giulia Stellari lid

De curricula vitae van de leden van het remuneratiecomité zijn beschikbaar op de website van de Vennootschap:

www.sipef.com/hq/about-sipef/board-management/

(1) Deze bestuurders beantwoorden aan alle onafhankelijkheidscriteria vervat in artikel 7:87 §1 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen en in Principe 3 van de Code.

Activiteitenverslag

Algemene regels betreffende de werking van het remuneratiecomité

Het remuneratiecomité komt minsten twee maal per jaar samen en telkens wanneer het dit noodzakelijk acht om zijn taken naar behoren te vervullen. De regels betreffende de werking van het remuneratiecomité worden verder uiteengezet in het Charter.

Vergaderingen van het remuneratiecomité in 2024

In 2024, boog het remuneratiecomité zich over de volgende onderwerpen:

  • benchmarking van vergoedingen van expats, managers en bestuurders van de Groep;
  • vaststelling van de vaste bezoldiging van de managers en bestuurders;
  • berekening van de bonus pool van de Groep;
  • individuele evaluatie van het management en voorstel tot variabele vergoedingen te betalen in 2024;
  • remuneratiebeleid en ontwerp van het remuneratieverslag;
  • evaluatie en actualisering van de opvolgingsplanning;
  • ontwerp van het aandelenoptieplan 2024 voor de managers van de Groep.

De vergaderingen van het remuneratiecomité werden eveneens door de gedelegeerd bestuurder bijgewoond. Bovendien woonde een vertegenwoordiger van de respectievelijke referentieaandeelhouders, AvH en Groep Bracht, alle vergaderingen in 2024 bij.

3. Benoemingscomité

Rol

De raad van bestuur, in zijn hoedanigheid van benoemingscomité, streeft naar de organisatie van een objectief en professioneel verloop van het benoemingsproces. De specifieke verantwoordelijkheden van het benoemingscomité worden nader uiteengezet in het Charter.

Samenstelling

Het benoemingscomité bestaat uit alle leden van de raad van bestuur en wordt voorgezeten door de voorzitter van de raad van bestuur. De regels betreffende de samenstelling van het benoemingscomité worden nader uiteengezet in het Charter.

Activiteitenverslag

Algemene regels betreffende de werking van het benoemingscomité

De raad van bestuur, in zijn hoedanigheid van benoemingscomité, komt minsten twee maal per jaar samen en telkens wanneer het dit noodzakelijk acht om zijn taken naar behoren te vervullen. De regels betreffende de werking van het benoemingscomité worden verder uiteengezet in het Charter.

Vergaderingen van het benoemingscomité in 2024

In 2024, boog de raad van bestuur zich, in zijn hoedanigheid van benoemingscomité, over de volgende onderwerpen:

  • interactie tussen de raad van bestuur en het executief comité, in afwezigheid van de gedelegeerd bestuurder;
  • hernieuwing van mandaten van niet-uitvoerende bestuurders;
  • hernieuwing van het mandaat van de commissaris;
  • benoeming van een lid van het auditcomité;
  • benoeming van een nieuwe gedelegeerd bestuurder;
  • benoeming van een bedrijfssecretaris en compliance officer.

2.3.4 Evaluatie van de comités van de raad van bestuur

De Vennootschap heeft een rigoureuze en transparante procedure voor de beoordeling van haar governance. Dit omvat onder meer, minstens éénmaal om de drie jaar, een evaluatie door de raad van bestuur, eventueel bijgestaan door externe deskundigen, van zijn omvang, samenstelling en werking, evenals die van zijn comités, en zijn prestaties. De meest recente evaluatie vond plaats in augustus en september 2024 en concludeerde dat de huidige samenstelling en werking van de raad en zijn comités in overeenstemming zijn met de behoeften van de Vennootschap.

3. Remuneratieverslag 1. INLEIDING

Het huidige Remuneratieverslag is opgesteld in overeenstemming met Artikel 3:6, §3 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen zoals gewijzigd door de wet van 28 april 2020 tot omzetting in het Belgische recht van de Europese richtlijn ter bevordering van de langetermijnbetrokkenheid van de aandeelhouders. Het weerspiegelt het Remuneratiebeleid dat werd goedgekeurd met een meerderheid van 95,8% van de stemmen door de gewone algemene vergadering van 9 juni 2021. De gedetailleerde tekst van het Remuneratiebeleid is gepubliceerd op de website van de Vennootschap.

www.sipef.com

Het Remuneratieverslag geeft een uitgebreid en volledig overzicht van de vergoeding, met inbegrip van alle voordelen in gelijk welke vorm, die tijdens het boekjaar 2024 werd toegekend aan de niet-uitvoerende bestuurders, de gedelegeerd bestuurder en de overige leden van het executief comité. Het bevat een gedetailleerde voorstelling van de remuneratie van elk lid van het executief comité, het collegiaal orgaan dat belast is met het dagelijks bestuur.

In november 2023 besliste de raad van bestuur om de verhoging van de vaste bezoldiging van de leden van het executief comité, inclusief de gedelegeerd bestuurder, voor 2024 te beperken tot de aanpassing op basis van de contractuele gezondheidsindex. Deze beslissing volgde op een benchmarkanalyse, waaruit bleek dat de vaste bezoldiging in het algemeen in overeenstemming was met het gemiddelde van de referentiemarkt.

In 2024 genoten alle leden van het executief comité van een variabele vergoeding, die berekend werd op basis van het recurrente geconsolideerde resultaat 2023 en de prestaties van het management van dat jaar. Deze werden gekenmerkt door enkele belangrijke ontwikkelingen en verrichtingen die uiteengezet worden onder het hoofdstuk 'Hoogtepunten van 2023' (zie Geïntegreerd Jaarverslag 2023, pagina's 10-13). De hoogtepunten van 2024 zullen bepalend zijn voor de variabele vergoeding van het uitvoerend management met betrekking tot het boekjaar 2024 te betalen in 2025.

In 2024 onderging de samenstelling van het executief comité aanzienlijke wijzigingen, waarbij het aantal leden werd teruggebracht van zes naar vier. Bart Cambré trad op 1 januari 2024 toe tot het executief comité als chief financial officer, ter opvolging van Johan Nelis. Charles Dewulf trad met ingang van 1 april 2024 terug als lid van het executief comité van de Vennootschap om de functie op te nemen van general manager van de dochtervennootschap in Côte d'Ivoire, Plantations J. Elgin SA. Daarnaast ging François Van Hoydonck op 1 september 2024 met pensioen als gedelegeerd bestuurder en voorzitter van het executief comité van de Vennootschap. Hij blijft aan als niet-uitvoerend bestuurder. Petra Meekers, reeds lid van het executief comité als 'chief operating officer Asia-Pacific', werd op 12 juni 2024 benoemd tot uitvoerend bestuurder in de raad van bestuur, met het oog op de overname van het mandaat van gedelegeerd bestuurder en voorzitter van het executief comité per 1 september 2024, ter opvolging van François Van Hoydonck. De impact van deze wijzigingen op hun remuneratie wordt hieronder toegelicht.

Behalve de benoeming van Petra Meekers tot gedelegeerd bestuurder waren er in 2024 geen ingrijpende wijzigingen in de samenstelling van de raad van bestuur die een impact hadden op de bezoldiging van de leden. Wel werden de vergoedingen van de bestuurders met ingang van 1 januari 2024 verhoogd naar aanleiding van een benchmarkanalyse bij vergelijkbare vennootschappen, waaruit bleek dat de bezoldiging van de bestuurders van SIPEF in het algemeen lager lag dan de marktpraktijk. Deze aangepaste vergoedingen zullen ter bekrachtiging worden voorgelegd aan de gewone algemene vergadering als onderdeel van de goedkeuring van het remuneratieverslag 2024. De vergoedingen van de leden en voorzitters van het auditcomité en het remuneratiecomité bleven ongewijzigd, aangezien deze in het algemeen in lijn bleken te liggen met het gemiddelde van de benchmark.

2. TOTALE VERGOEDING VAN DE BESTUURDERS

De bestuurders ontvangen een vaste vergoeding die niet gerelateerd is aan de omvang van de resultaten. Deze vergoeding bestaat uit de emolumenten voor de vergaderingen van de raad van bestuur en, desgevallend, een vergoeding voor het zetelen in een bepaald comité.

OP JAARBASIS PER PERSOON LID VOORZITTER
Raad van bestuur EUR 40 000 EUR 120 000
Auditcomité
Het boekjaar 2024 is het eerste jaar dat SIPEF een dubbele-materialiteitsevaluatie uitvoert. Als gevolg daarvan werd de gespecificeerde impact onlangs geïdentificeerd en was hij niet exact onder deze vorm opgenomen in eerdere rapportering. Deze beoordeling is afgestemd op de duurzaamheidskwesties in Bijlage A van ESRS 1.

Verplichtingen op het gebied van gezondheid en veiligheid zijn verder opgenomen in het RPP van SIPEF, dat een overkoepelende verplichting bevat om te voldoen aan de normen van RSPO, "Rainforest Alliance", GLOBALG.A.P. en Fairtrade. Deze kaders stellen duidelijke eisen aan beschermende uitrusting, het werken met agrochemicaliën, werkomstandigheden en de paraatheid bij noodsituaties.

In Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea en Côte d'Ivoire wordt dit aangevuld door gedetailleerde beleidslijnen op landenniveau, die procedures voorschrijven in overeenstemming met de lokale wet- en regelgeving en de beste praktijken voor de palmolie- en bananensector.

Acties, doelstellingen en opvolging

Alle werknemers op operationele locaties vallen onder een gezondheids- en veiligheidsbeheersysteem dat is afgestemd op wettelijke vereisten en internationaal erkende normen. Elke werkeenheid in Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea en Côte d'Ivoire heeft een speciaal comité voor OHS, bestaande uit vertegenwoordigers van de werknemers en het management. Die comités worden ondersteund door getrainde veiligheidsfunctionarissen die veiligheidsbeheerplannen op siteniveau implementeren en regelmatig controles uitvoeren.

In overeenstemming met haar verbintenis tot preventie voert SIPEF jaarlijks risicoanalyses uit om de reële of potentiële risico's verbonden aan haar activiteiten te identificeren. Op basis van deze bevindingen worden OHS-plannen ontwikkeld of gewijzigd en controlemaatregelen geïmplementeerd.

Training en preventie

SIPEF biedt regelmatige, op risico's gebaseerde OHS-trainingen aan werknemers en ingehuurde werknemers. De inhoud en frequentie van de training worden aangepast aan de functie en de lokale context. Er worden ook regelmatig bijscholingen gegeven voor de verschillende functies, in overeenstemming met de gezondheids- en veiligheidsbeheerplannen, en de communicatie wordt aangepast aan de lokale talen en context. Waar nodig worden gespecialiseerde cursussen aangeboden, zoals defensief rijden of werken in besloten ruimtes.

Klinieken en medische diensten

Om snel te kunnen reageren op medische behoeften is elke operationele locatie uitgerust met een kliniek met opgeleid personeel, waar zowel preventieve gezondheidsdiensten als spoedeisende hulp worden verleend. Sinds 2024 beheert SIPEF 47 klinieken: 28 in Indonesië, 13 in Papoea-Nieuw-Guinea en zes in Côte d'Ivoire. In Indonesië zijn in het verslagjaar drie nieuwe klinieken operationeel geworden ter ondersteuning van de nieuwe locaties in Zuid-Sumatra. Tal van klinieken zijn ook toegankelijk voor leden van de gemeenschap.

In Côte d'Ivoire biedt een medisch analyselaboratorium naast de kliniek in Azaguié diensten voor ziektescreening, met name voor malaria, aan werknemers, hun gezinnen en de nabijgelegen gemeenschappen. Deze faciliteit wordt gefinancierd door het Fairtrade Fund en werd opgezet op basis van prioriteiten die zijn vastgesteld door het comité van werknemersvertegenwoordigers van het fonds. Ze speelt een essentiële rol bij het mogelijk maken van vroegtijdige opsporing en tijdige behandeling.

Alle nodige persoonlijke beschermingsmiddelen (PPE) worden verstrekt en werknemers die met chemicaliën werken, worden ten minste jaarlijks, zo niet frequenter, medisch onderzocht. Zwangere werkneemsters en werkneemsters die borstvoeding geven, worden overgeplaatst naar niet-chemische taken. Veiligheidscontroles, waaronder het naleven van PPE, worden uitgevoerd tijdens dagelijkse ochtendinspecties en supervisors controleren de hele werkdag lang of de regels worden nageleefd.

Opvolging en reactie

Alle beroepsincidenten worden onderzocht en er worden corrigerende maatregelen genomen om herhaling te voorkomen. Waar van toepassing worden herstelmaatregelen geïmplementeerd na incidenten of na de identificatie van risico's. De naleving van gezondheids- en veiligheidsnormen wordt gewaarborgd door interne opvolging, die is afgestemd op nationale wetten en internationale normen, zoals ISO 45001, afhankelijk van het land. De effectiviteit wordt bijgehouden door middel van interne en externe audits, analyse van letselgegevens en input van functionarissen voor gezondheid en veiligheid op het werk en duurzaamheidsmedewerkers op alle locaties.

Er zijn noodplannen ("Emergency response plans" - ERP) voor scenario's met een hoog risico, zoals auto-ongelukken, brand en noodweer. Die omvatten gecoördineerde responsteams om zowel de veiligheid van werknemers als milieukwesties aan te pakken.

Doelstellingen en opvolging

SIPEF houdt de frequentie van ongevallen met werkverlet ("Lost Time Injury Frequency Rate" - LTIFR) bij voor alle activiteiten, gedefinieerd als het aantal verwondingen waardoor tijd verloren ging per miljoen gewerkte uren. De Groep heeft meetbare doelen gesteld in het verlengde van zijn overkoepelende inzet voor gezondheid en veiligheid, zoals uiteengezet in zijn Beleid inzake Gezondheid en veiligheid.

Doelstellingen:

    1. Nul werkgerelateerde sterfgevallen
    1. Tegen 2027 de LTIFR met 8,5% verminderen in Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea en Côte d'Ivoire.

Om die doelen vast te stellen, werd overlegd met de afdelingen gezondheid en veiligheid en personeelszaken, evenals met de regionale duurzaamheidsteams. Daarnaast werd het regionale executief comité geraadpleegd voor feedback en goedkeuring.

Meer informatie over de doelstellingen staat in Annex 1.

Voortgang in 2024

In 2024 waren er binnen de Groep geen werkgerelateerde sterfgevallen of sterfgevallen als gevolg van werkgerelateerde slechte gezondheid.

De LTIFR van Indonesië daalde met 3% (-0,14) in 2024, gedeeltelijk door de opname van de werknemers van de theeactiviteiten van SIPEF in de

FREQUENTIE VAN ONGEVALLEN MET WERKVERLET
LAND BASISJAAR DOELSTELLING
LTIFR
FY2027
2024 2023
Indonesië 2023 3,97 4,20 4,34
Papoea-Nieuw-Guinea 2024 6,24 16,33 24,90
Côte d'Ivoire 2024 6,75 7,66 6,13
Singapore* N.V.T. N.V.T. N.V.T. N.V.T.
België* N.V.T. N.V.T. N.V.T. N.V.T.

* LTIFR wordt niet bijgehouden voor Singapore en België, omdat die locaties alleen bestaan uit administratieve kantoren.

LTIFR-berekening. De top vijf van incidenten bleef vergelijkbaar met 2023, met kleine verschuivingen in de rangorde: 1) verkeersongevallen, 2) steken van bijen/wespen, 3) puin dat in de ogen van werknemers terechtkomt, 4) verwondingen door scherpe voorwerpen en 5) palmdorens in de ogen. Om hardnekkige oogletsels te verminderen, krijgen oogstmachines in 2025 beschermende vizieren. Papoea-Nieuw-Guinea registreerde een vermindering van 34% (-8,57) in LTIFR na de implementatie van standaard operationele procedures om de rapportage en classificatie van incidenten te verbeteren. Verwondingen worden nu nauwkeuriger gecategoriseerd, wat een duidelijker beeld geeft van de ernst ervan. Ook de documentatie is verbeterd: de formulieren voor werkgerelateerde incidenten ("Work-Related Incident" - WRI) worden consequenter ingevuld en het WRI-register wordt regelmatiger bijgehouden.

In Côte d'Ivoire steeg de LTIFR met 25% (+1,53) in 2024, grotendeels door een toename van de veldactiviteiten. Dit omvat een grotere hoeveelheid handmatig maaiwerk na de geleidelijke stopzetting van de toepassing van herbiciden.

De drie landen zullen werken aan het verlagen van hun LTIFR door de veiligheidsuitrusting te herzien, veiligheidsanalyses uit te voeren om ongevallenrisico's te identificeren en het bewustzijn te beoordelen, en gerichte interne trainingen te plannen. Hoewel die aanpak in eerste instantie gericht is op de vijf primaire factoren van LTIFR, zal hij geleidelijk worden uitgebreid naar alle personeelsactiviteiten.

In alle plantages is een actieve rol weggelegd voor gezondheids- en veiligheidsfunctionarissen en commissies op siteniveau, waaronder werknemersvertegenwoordigers, bij het volgen van de voortgang voor wat betreft de LTIFR-doelen. Ze helpen ook bij het identificeren van lessen en verbeteringen door middel van evaluaties na ongevallen, JSA's en het ontwerpen van trainingsprogramma's.

Meer gegevens en informatie over de aanpak om de LTIFR te berekenen, zijn beschikbaar in de Annexen 1 en 4.

TRAINING EN ONTWIKKELING VAN VAARDIGHEDEN

Voortdurende training en de ontwikkeling van vaardigheden zijn essentieel om te garanderen dat werknemers hun taken veilig en effectief kunnen uitvoeren en tegelijkertijd hun carrièremogelijkheden en kansen op de lange termijn kunnen vergroten. In industrieën zoals palmolie en bananen helpen gestructureerde trainingsprogramma's de risico's op de werkplek te beperken, de efficiëntie te verbeteren en professionele vooruitgang te ondersteunen, met name voor vrouwen. SIPEF streeft ernaar gerichte opleidingsinitiatieven aan te bieden die de capaciteiten van haar werknemers versterken en bijdragen tot een veiliger, bekwamer en veerkrachtiger personeelsbestand.

Gebieden van impact7

Belemmering van vaardigheden, bedrijfs- en carrièreontwikkeling Potentieel negatief, op middellange termijn

Zonder opleiding zijn werknemers niet in staat om hun taken naar behoren uit te voeren, hun expertise te ontwikkelen of voortgang te boeken in hun carrière. Dat is vooral een risico voor vrouwen in de palmolie- en bananenindustrie, die traditioneel geen toegang hebben tot opleidingsmogelijkheden. Een gebrek aan training leidt ook tot een hoger risico op letsel bij werknemers.

Beleid en verplichtingen

Hoewel SIPEF op Groepsniveau geen alleenstaand beleid heeft inzake opleiding en de ontwikkeling van vaardigheden, blijft dit een strategische en operationele prioriteit voor de Groep. Het aanbieden van gestructureerde training is essentieel om een bekwaam personeelsbestand te behouden, de bedrijfscontinuïteit te garanderen en een veilige en efficiënte bedrijfsvoering te ondersteunen. Op sommige locaties bestaat er een trainingsbeleid op landelijk niveau om te voldoen aan de lokale vereisten en specifieke behoeften van het personeel.

Zoals uiteengezet in het RPP zet de Groep zich in voor 100% certificering van al zijn activiteiten

(7)rgaderingen van het auditcomité in 2024**

In februari en augustus 2024 heeft het auditcomité zich hoofdzakelijk gebogen over de analyse van respectievelijk de jaarlijkse en halfjaarlijkse financiële staten en het persbericht met betrekking tot deze rekeningen. De vergadering in november 2024 was voornamelijk gewijd aan de dubbele materialiteitsanalyse van bedrijfs- en duurzaamheidsrisico's en -impacten overeenkomstig de CSRD en de ESRS. Op elk van deze vergaderingen presenteerde de commissaris de resultaten van de uitgevoerde audit van deze staten.

Daarnaast vonden tijdens de verschillende vergaderingen een toelichting en bespreking plaats van:

  • verschillende boekhoudkundige onderwerpen en verwerkingen;
  • het financiële convenant betreffende de langetermijnlening en de evolutie hiervan;
  • bestaande risico's en hun classificatie;
  • corporate tax-strategie;
  • verslagen van de interne auditcomités van de verschillende dochterondernemingen;
  • evaluatie van de relatie van de commissaris met het management en het financieel departement.

De commissaris was aanwezig op alle vergaderingen van het auditcomité in 2024.

De vergaderingen van het auditcomité werden eveneens door de gedelegeerd bestuurder en de chief financial officer bijgewoond. Bovendien was er een vertegenwoordiger van de referentieaandeelhouder, Ackermans & van Haaren aanwezig op alle vergaderingen in 2024.

De interne auditors van de operationele dochters namen geen deel aan de vergaderingen van het auditcomité van het moederbedrijf. De gedelegeerd bestuurder en chief financial officer hadden in de loop van het boekjaar 2024 vergaderingen met de lokale interne audit verantwoordelijken van Indonesië, en Papoea-Nieuw-Guinea en Côte d'Ivoire.

2. Remuneratiecomité

Rol

Het remuneratiecomité staat de raad van bestuur bij inzake de vergoeding van de leden van de raad van bestuur en het executief comité. De specifieke verantwoordelijkheden van het remuneratiecomité worden nader uiteengezet in het Charter.

Algemene regels betreffende de samenstelling

Het remuneratiecomité bestaat uit minstens drie leden, die uitsluitend niet-uitvoerende bestuurders zijn en waarvan de meerderheid onafhankelijke bestuurders zijn. Bovendien beschikken de leden van het remuneratiecomité over de nodige deskundigheid op het gebied van remuneratiebeleid.

De raad van bestuur benoemt onder zijn leden de leden van het remuneratiecomité voor een periode die niet langer mag lopen dan de (resterende) duur van het bestuursmandaat van de betrokkene. De voorzitter wordt eveneens benoemd door de raad van bestuur.

De regels betreffende de samenstelling van het remuneratiecomité worden nader uiteengezet in het Charter.

Samenstelling op 31 December 2024

Op 31 december 2024, was het remuneratiecomité samengesteld uit drie leden, als volgt:

Antoine Friling voorzitter

Yu-Leng Khor lid

Giulia Stellari lid

De curricula vitae van de leden van het remuneratiecomité zijn beschikbaar op de website van de Vennootschap:

www.sipef.com/hq/about-sipef/board-management/

(1) Deze bestuurders beantwoorden aan alle onafhankelijkheidscriteria vervat in artikel 7:87 §1 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen en in Principe 3 van de Code.

Activiteitenverslag

Algemene regels betreffende de werking van het remuneratiecomité

Het remuneratiecomité komt minsten twee maal per jaar samen en telkens wanneer het dit noodzakelijk acht om zijn taken naar behoren te vervullen. De regels betreffende de werking van het remuneratiecomité worden verder uiteengezet in het Charter.

Vergaderingen van het remuneratiecomité in 2024

In 2024, boog het remuneratiecomité zich over de volgende onderwerpen:

  • benchmarking van vergoedingen van expats, managers en bestuurders van de Groep;
  • vaststelling van de vaste bezoldiging van de managers en bestuurders;
  • berekening van de bonus pool van de Groep;
  • individuele evaluatie van het management en voorstel tot variabele vergoedingen te betalen in 2024;
  • remuneratiebeleid en ontwerp van het remuneratieverslag;
  • evaluatie en actualisering van de opvolgingsplanning;
  • ontwerp van het aandelenoptieplan 2024 voor de managers van de Groep.

De vergaderingen van het remuneratiecomité werden eveneens door de gedelegeerd bestuurder bijgewoond. Bovendien woonde een vertegenwoordiger van de respectievelijke referentieaandeelhouders, AvH en Groep Bracht, alle vergaderingen in 2024 bij.

3. Benoemingscomité

Rol

De raad van bestuur, in zijn hoedanigheid van benoemingscomité, streeft naar de organisatie van een objectief en professioneel verloop van het benoemingsproces. De specifieke verantwoordelijkheden van het benoemingscomité worden nader uiteengezet in het Charter.

Samenstelling

Het benoemingscomité bestaat uit alle leden van de raad van bestuur en wordt voorgezeten door de voorzitter van de raad van bestuur. De regels betreffende de samenstelling van het benoemingscomité worden nader uiteengezet in het Charter.

Activiteitenverslag

Algemene regels betreffende de werking van het benoemingscomité

De raad van bestuur, in zijn hoedanigheid van benoemingscomité, komt minsten twee maal per jaar samen en telkens wanneer het dit noodzakelijk acht om zijn taken naar behoren te vervullen. De regels betreffende de werking van het benoemingscomité worden verder uiteengezet in het Charter.

Vergaderingen van het benoemingscomité in 2024

In 2024, boog de raad van bestuur zich, in zijn hoedanigheid van benoemingscomité, over de volgende onderwerpen:

  • interactie tussen de raad van bestuur en het executief comité, in afwezigheid van de gedelegeerd bestuurder;
  • hernieuwing van mandaten van niet-uitvoerende bestuurders;
  • hernieuwing van het mandaat van de commissaris;
  • benoeming van een lid van het auditcomité;
  • benoeming van een nieuwe gedelegeerd bestuurder;
  • benoeming van een bedrijfssecretaris en compliance officer.

2.3.4 Evaluatie van de comités van de raad van bestuur

De Vennootschap heeft een rigoureuze en transparante procedure voor de beoordeling van haar governance. Dit omvat onder meer, minstens éénmaal om de drie jaar, een evaluatie door de raad van bestuur, eventueel bijgestaan door externe deskundigen, van zijn omvang, samenstelling en werking, evenals die van zijn comités, en zijn prestaties. De meest recente evaluatie vond plaats in augustus en september 2024 en concludeerde dat de huidige samenstelling en werking van de raad en zijn comités in overeenstemming zijn met de behoeften van de Vennootschap.

3. Remuneratieverslag 1. INLEIDING

Het huidige Remuneratieverslag is opgesteld in overeenstemming met Artikel 3:6, §3 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen zoals gewijzigd door de wet van 28 april 2020 tot omzetting in het Belgische recht van de Europese richtlijn ter bevordering van de langetermijnbetrokkenheid van de aandeelhouders. Het weerspiegelt het Remuneratiebeleid dat werd goedgekeurd met een meerderheid van 95,8% van de stemmen door de gewone algemene vergadering van 9 juni 2021. De gedetailleerde tekst van het Remuneratiebeleid is gepubliceerd op de website van de Vennootschap.

www.sipef.com

Het Remuneratieverslag geeft een uitgebreid en volledig overzicht van de vergoeding, met inbegrip van alle voordelen in gelijk welke vorm, die tijdens het boekjaar 2024 werd toegekend aan de niet-uitvoerende bestuurders, de gedelegeerd bestuurder en de overige leden van het executief comité. Het bevat een gedetailleerde voorstelling van de remuneratie van elk lid van het executief comité, het collegiaal orgaan dat belast is met het dagelijks bestuur.

In november 2023 besliste de raad van bestuur om de verhoging van de vaste bezoldiging van de leden van het executief comité, inclusief de gedelegeerd bestuurder, voor 2024 te beperken tot de aanpassing op basis van de contractuele gezondheidsindex. Deze beslissing volgde op een benchmarkanalyse, waaruit bleek dat de vaste bezoldiging in het algemeen in overeenstemming was met het gemiddelde van de referentiemarkt.

In 2024 genoten alle leden van het executief comité van een variabele vergoeding, die berekend werd op basis van het recurrente geconsolideerde resultaat 2023 en de prestaties van het management van dat jaar. Deze werden gekenmerkt door enkele belangrijke ontwikkelingen en verrichtingen die uiteengezet worden onder het hoofdstuk 'Hoogtepunten van 2023' (zie Geïntegreerd Jaarverslag 2023, pagina's 10-13). De hoogtepunten van 2024 zullen bepalend zijn voor de variabele vergoeding van het uitvoerend management met betrekking tot het boekjaar 2024 te betalen in 2025.

In 2024 onderging de samenstelling van het executief comité aanzienlijke wijzigingen, waarbij het aantal leden werd teruggebracht van zes naar vier. Bart Cambré trad op 1 januari 2024 toe tot het executief comité als chief financial officer, ter opvolging van Johan Nelis. Charles Dewulf trad met ingang van 1 april 2024 terug als lid van het executief comité van de Vennootschap om de functie op te nemen van general manager van de dochtervennootschap in Côte d'Ivoire, Plantations J. Elgin SA. Daarnaast ging François Van Hoydonck op 1 september 2024 met pensioen als gedelegeerd bestuurder en voorzitter van het executief comité van de Vennootschap. Hij blijft aan als niet-uitvoerend bestuurder. Petra Meekers, reeds lid van het executief comité als 'chief operating officer Asia-Pacific', werd op 12 juni 2024 benoemd tot uitvoerend bestuurder in de raad van bestuur, met het oog op de overname van het mandaat van gedelegeerd bestuurder en voorzitter van het executief comité per 1 september 2024, ter opvolging van François Van Hoydonck. De impact van deze wijzigingen op hun remuneratie wordt hieronder toegelicht.

Behalve de benoeming van Petra Meekers tot gedelegeerd bestuurder waren er in 2024 geen ingrijpende wijzigingen in de samenstelling van de raad van bestuur die een impact hadden op de bezoldiging van de leden. Wel werden de vergoedingen van de bestuurders met ingang van 1 januari 2024 verhoogd naar aanleiding van een benchmarkanalyse bij vergelijkbare vennootschappen, waaruit bleek dat de bezoldiging van de bestuurders van SIPEF in het algemeen lager lag dan de marktpraktijk. Deze aangepaste vergoedingen zullen ter bekrachtiging worden voorgelegd aan de gewone algemene vergadering als onderdeel van de goedkeuring van het remuneratieverslag 2024. De vergoedingen van de leden en voorzitters van het auditcomité en het remuneratiecomité bleven ongewijzigd, aangezien deze in het algemeen in lijn bleken te liggen met het gemiddelde van de benchmark.

2. TOTALE VERGOEDING VAN DE BESTUURDERS

De bestuurders ontvangen een vaste vergoeding die niet gerelateerd is aan de omvang van de resultaten. Deze vergoeding bestaat uit de emolumenten voor de vergaderingen van de raad van bestuur en, desgevallend, een vergoeding voor het zetelen in een bepaald comité.

OP JAARBASIS PER PERSOON LID VOORZITTER
Raad van bestuur EUR 40 000 EUR 120 000
Auditcomité
Het boekjaar 2024 is het eerste jaar dat SIPEF een dubbele-materialiteitsevaluatie uitvoert. Als gevolg daarvan werd de gespecificeerde impact onlangs geïdentificeerd en was hij niet exact onder deze vorm opgenomen in eerdere rapportering. Deze beoordeling is afgestemd op de duurzaamheidskwesties in Bijlage A van ESRS 1.

door te voldoen aan de standaarden van RSPO, Rainforest Alliance en Fairtrade, die stuk voor stuk specifieke vereisten inhouden voor training en ontwikkeling van de medewerkers.

RSPO-principe 3 vereist dat al het personeel, medewerkers en contractarbeiders de juiste training krijgen via een gedocumenteerd programma dat voor iedereen toegankelijk is, rekening houdt met genderspecifieke behoeften en relevante aspecten van de RSPO P&C in een begrijpelijke vorm behandelt. Certificaathouders moeten ook trainingsgegevens bijhouden om naleving te garanderen en de ontwikkeling van hun personeel bij te houden.

Op dezelfde manier schrijft de "Rainforest Alliance Sustainable Agriculture Standard" voor dat boerderijen gestructureerde training moeten geven over duurzame praktijken, gezondheid en veiligheid en de rechten van arbeiders, en toegankelijke en geschikte documentatie moeten aanbieden. Fairtrade-standaarden vereisen ook trainingsprogramma's die veiligheid op het werk, rechtvaardige arbeidsomstandigheden en duurzame landbouwpraktijken promoten.

Ga voor meer informatie over de ontwikkeling, het bestuur en de communicatie van het RPP naar 'Algemene informatie'.

Acties, doelstellingen en opvolging

SIPEF implementeert verschillende gestructureerde opleidingsinitiatieven in al haar activiteiten om de vaardigheden van het personeel te versterken, de loopbaanontwikkeling te verbeteren, de risico's op de werkplek te verminderen en de naleving van het bedrijfsbeleid, de regelgeving en de certificeringsvereisten te garanderen. Trainingsprogramma's worden zowel qua inhoud als frequentie afgestemd op de lokale context en de behoeften van de werknemers.

Opleidings- en communicatiemateriaal wordt opgesteld in lokale talen om de toegankelijkheid voor alle werknemers, contractoren en het management te garanderen. Belangrijke onderwerpen zijn gezondheid en veiligheid op het werk, arbeidsomstandigheden, mensenrechten, standaard werkprocedures, landbouwpraktijken en certificering, en regelgevende en beleidsvereisten. Die inspanningen versterken de naleving, veiligheid en verantwoorde landbouwpraktijken binnen de hele Groep.

Om de doeltreffendheid te controleren, houdt SIPEF de deelnamepercentages aan opleidingen en de feedback van werknemers bij. Effectbeoordelingen van trainingen geven informatie over de ontwikkeling van toekomstige programma's, terwijl éénop-één coaching tussen supervisors en teamleden continu leren en prestatieverbetering garandeert. Deze inspanningen zorgen ervoor dat de opleidingsinitiatieven van SIPEF niet alleen de risico's op de werkplek beperken, maar ook bijdragen aan de veerkracht en inclusie van de beroepsbevolking op de lange termijn.

In 2024 werden in totaal 59 511 trainingsuren gegeven in de hele Groep met uitzondering van Singapore, waarvoor geen trainingsuren beschikbaar waren. Gemiddeld kregen mannen meer opleidingsuren dan vrouwen, grotendeels omdat het grootste aantal opleidingsuren verband houdt met technische functies in het veld, die voornamelijk door mannen worden vervuld.

Meer details over specifieke trainingsonderwerpen voor SIPEF's eigen personeel en lokale leveranciers worden verstrekt in deze Duurzaamheidsverklaring.

TRAININGSUREN EIGEN WERKNEMERS IN 2024
LAND TRAININGSUREN
(VROUWEN)
TRAININGSUREN
(MANNEN)
GEMIDDELD AANTAL
TRAININGSUREN
(VROUWEN)
GEMIDDELD AANTAL
(MANNEN)
België 169 180 10,56 25,71
Indonesië* 5 527 19 810 1,30 1,57
Papoea-Nieuw-Guinea 3 718 16 184 3,59 4,46
Côte d'Ivoire 4 320 9 603 5,29 5,26
Singapore* 0 0 0 0
SIPEF-GROEP 13 734 45 777 2,24 2,54

* Trainingsuren voor het kantoor in Singapore en de Cibuni-theeplantage zijn niet beschikbaar voor 2024.

Cadetten- en leerlingenprogramma's

In Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea heeft SIPEF cadettenprogramma's die afgestudeerden opleiden voor middenkaderfuncties in palmolieactiviteiten. Hoewel de deelname van vrouwen beperkt blijft, moedigt SIPEF vrouwen actief aan om zich kandidaat te stellen. In 2024 werden er geen nieuwe cadetten aangeworven in Indonesië, omdat SIPEF momenteel het programma herwerkt na de aanwerving van een nieuwe trainingsmanager.

In Papoea-Nieuw-Guinea heeft HOPL ook een goed lopend leerlingenprogramma dat gericht is op technische gebieden zoals constructie- en werkplaatswerkzaamheden. Het programma ondersteunt de ontwikkeling van praktische vaardigheden en draagt bij aan een inclusiever technisch personeelsbestand.

Doelstellingen en opvolging

SIPEF heeft geen specifieke doelstelling voor de hele Groep bepaald voor de ontwikkeling van opleidingen en vaardigheden, aangezien de ambities variëren naargelang het doel en de inhoud van elk programma. Trainingsbehoeften en -doelen zijn afgestemd op het onderwerp, zoals gezondheid en veiligheid, technische vaardigheden of managementontwikkeling, waardoor één overkoepelende doelstelling minder zinvol is. Zo werd er bijvoorbeeld een doelstelling voor de hele Groep vastgesteld voor training over bestrijding van corruptie en omkoping (zie: 'G1: Zakelijk gedrag').

SIPEF heeft ook een bredere doelstelling om 100% RSPO-certificering te bereiken voor SIPEF's eigen oliepalmplantages tegen het boekjaar 2030. De RSPO-certificering vereist gedocumenteerde training over veiligheid, arbeidsrechten en andere normen; training is dus een cruciaal onderdeel van het behalen van dit doel.

Lees meer over deze bredere doelstelling en de geboekte voortgang in A nnex 1 en in 'Duurzaamheidsnormen en -certificering' in het Bedrijfsverslag.

DIVERSITEIT EN GENDERGELIJKHEID

SIPEF handhaaft gelijke kansen voor alle werknemers en past strikte non-discriminatieprincipes toe in al haar activiteiten. De Groep houdt zich aan de wetten voor gelijke werkgelegenheid en neemt maatregelen om discriminatie op grond van geslacht te verminderen. Vrouwen spelen een cruciale rol in de landbouwsector, maar worden vaak geconfronteerd met belemmeringen om promotie te maken en met ongelijke vertegenwoordiging in het management. Die uitdagingen hebben te maken met de personeelsstructuur en de operationele behoeften van SIPEF, aangezien plantageactiviteiten van oudsher door mannen worden gedomineerd. SIPEF erkent deze realiteit en richt zich op het creëren van een veiliger, meer ondersteunende werkomgeving terwijl ze een diversere en inclusievere werkomgeving bevordert binnen haar activiteiten.

Gebieden van impact8

Beperkte kansen en ongelijkheid voor vrouwelijke werknemers Werkelijk negatief, op lange termijn

De palmolie-industrie als geheel wordt van oudsher gedomineerd door mannen. Dat komt door de fysieke aard van het werk en de historische en culturele context van genderrollen. Daardoor is er meestal een hoger percentage mannen actief in managementfuncties en andere activiteiten. In sommige oliepalmproducerende landen zijn vrouwen oververtegenwoordigd in informele arbeid. Vergelijkbare trends worden waargenomen in de bananenproducerende industrie, waar het totale personeelsbestand ook een groter aandeel mannen dan vrouwen telt.

(8)emene regels betreffende de werking van het remuneratiecomité**

Het remuneratiecomité komt minsten twee maal per jaar samen en telkens wanneer het dit noodzakelijk acht om zijn taken naar behoren te vervullen. De regels betreffende de werking van het remuneratiecomité worden verder uiteengezet in het Charter.

Vergaderingen van het remuneratiecomité in 2024

In 2024, boog het remuneratiecomité zich over de volgende onderwerpen:

  • benchmarking van vergoedingen van expats, managers en bestuurders van de Groep;
  • vaststelling van de vaste bezoldiging van de managers en bestuurders;
  • berekening van de bonus pool van de Groep;
  • individuele evaluatie van het management en voorstel tot variabele vergoedingen te betalen in 2024;
  • remuneratiebeleid en ontwerp van het remuneratieverslag;
  • evaluatie en actualisering van de opvolgingsplanning;
  • ontwerp van het aandelenoptieplan 2024 voor de managers van de Groep.

De vergaderingen van het remuneratiecomité werden eveneens door de gedelegeerd bestuurder bijgewoond. Bovendien woonde een vertegenwoordiger van de respectievelijke referentieaandeelhouders, AvH en Groep Bracht, alle vergaderingen in 2024 bij.

3. Benoemingscomité

Rol

De raad van bestuur, in zijn hoedanigheid van benoemingscomité, streeft naar de organisatie van een objectief en professioneel verloop van het benoemingsproces. De specifieke verantwoordelijkheden van het benoemingscomité worden nader uiteengezet in het Charter.

Samenstelling

Het benoemingscomité bestaat uit alle leden van de raad van bestuur en wordt voorgezeten door de voorzitter van de raad van bestuur. De regels betreffende de samenstelling van het benoemingscomité worden nader uiteengezet in het Charter.

Activiteitenverslag

Algemene regels betreffende de werking van het benoemingscomité

De raad van bestuur, in zijn hoedanigheid van benoemingscomité, komt minsten twee maal per jaar samen en telkens wanneer het dit noodzakelijk acht om zijn taken naar behoren te vervullen. De regels betreffende de werking van het benoemingscomité worden verder uiteengezet in het Charter.

Vergaderingen van het benoemingscomité in 2024

In 2024, boog de raad van bestuur zich, in zijn hoedanigheid van benoemingscomité, over de volgende onderwerpen:

  • interactie tussen de raad van bestuur en het executief comité, in afwezigheid van de gedelegeerd bestuurder;
  • hernieuwing van mandaten van niet-uitvoerende bestuurders;
  • hernieuwing van het mandaat van de commissaris;
  • benoeming van een lid van het auditcomité;
  • benoeming van een nieuwe gedelegeerd bestuurder;
  • benoeming van een bedrijfssecretaris en compliance officer.

2.3.4 Evaluatie van de comités van de raad van bestuur

De Vennootschap heeft een rigoureuze en transparante procedure voor de beoordeling van haar governance. Dit omvat onder meer, minstens éénmaal om de drie jaar, een evaluatie door de raad van bestuur, eventueel bijgestaan door externe deskundigen, van zijn omvang, samenstelling en werking, evenals die van zijn comités, en zijn prestaties. De meest recente evaluatie vond plaats in augustus en september 2024 en concludeerde dat de huidige samenstelling en werking van de raad en zijn comités in overeenstemming zijn met de behoeften van de Vennootschap.

3. Remuneratieverslag 1. INLEIDING

Het huidige Remuneratieverslag is opgesteld in overeenstemming met Artikel 3:6, §3 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen zoals gewijzigd door de wet van 28 april 2020 tot omzetting in het Belgische recht van de Europese richtlijn ter bevordering van de langetermijnbetrokkenheid van de aandeelhouders. Het weerspiegelt het Remuneratiebeleid dat werd goedgekeurd met een meerderheid van 95,8% van de stemmen door de gewone algemene vergadering van 9 juni 2021. De gedetailleerde tekst van het Remuneratiebeleid is gepubliceerd op de website van de Vennootschap.

www.sipef.com

Het Remuneratieverslag geeft een uitgebreid en volledig overzicht van de vergoeding, met inbegrip van alle voordelen in gelijk welke vorm, die tijdens het boekjaar 2024 werd toegekend aan de niet-uitvoerende bestuurders, de gedelegeerd bestuurder en de overige leden van het executief comité. Het bevat een gedetailleerde voorstelling van de remuneratie van elk lid van het executief comité, het collegiaal orgaan dat belast is met het dagelijks bestuur.

In november 2023 besliste de raad van bestuur om de verhoging van de vaste bezoldiging van de leden van het executief comité, inclusief de gedelegeerd bestuurder, voor 2024 te beperken tot de aanpassing op basis van de contractuele gezondheidsindex. Deze beslissing volgde op een benchmarkanalyse, waaruit bleek dat de vaste bezoldiging in het algemeen in overeenstemming was met het gemiddelde van de referentiemarkt.

In 2024 genoten alle leden van het executief comité van een variabele vergoeding, die berekend werd op basis van het recurrente geconsolideerde resultaat 2023 en de prestaties van het management van dat jaar. Deze werden gekenmerkt door enkele belangrijke ontwikkelingen en verrichtingen die uiteengezet worden onder het hoofdstuk 'Hoogtepunten van 2023' (zie Geïntegreerd Jaarverslag 2023, pagina's 10-13). De hoogtepunten van 2024 zullen bepalend zijn voor de variabele vergoeding van het uitvoerend management met betrekking tot het boekjaar 2024 te betalen in 2025.

In 2024 onderging de samenstelling van het executief comité aanzienlijke wijzigingen, waarbij het aantal leden werd teruggebracht van zes naar vier. Bart Cambré trad op 1 januari 2024 toe tot het executief comité als chief financial officer, ter opvolging van Johan Nelis. Charles Dewulf trad met ingang van 1 april 2024 terug als lid van het executief comité van de Vennootschap om de functie op te nemen van general manager van de dochtervennootschap in Côte d'Ivoire, Plantations J. Elgin SA. Daarnaast ging François Van Hoydonck op 1 september 2024 met pensioen als gedelegeerd bestuurder en voorzitter van het executief comité van de Vennootschap. Hij blijft aan als niet-uitvoerend bestuurder. Petra Meekers, reeds lid van het executief comité als 'chief operating officer Asia-Pacific', werd op 12 juni 2024 benoemd tot uitvoerend bestuurder in de raad van bestuur, met het oog op de overname van het mandaat van gedelegeerd bestuurder en voorzitter van het executief comité per 1 september 2024, ter opvolging van François Van Hoydonck. De impact van deze wijzigingen op hun remuneratie wordt hieronder toegelicht.

Behalve de benoeming van Petra Meekers tot gedelegeerd bestuurder waren er in 2024 geen ingrijpende wijzigingen in de samenstelling van de raad van bestuur die een impact hadden op de bezoldiging van de leden. Wel werden de vergoedingen van de bestuurders met ingang van 1 januari 2024 verhoogd naar aanleiding van een benchmarkanalyse bij vergelijkbare vennootschappen, waaruit bleek dat de bezoldiging van de bestuurders van SIPEF in het algemeen lager lag dan de marktpraktijk. Deze aangepaste vergoedingen zullen ter bekrachtiging worden voorgelegd aan de gewone algemene vergadering als onderdeel van de goedkeuring van het remuneratieverslag 2024. De vergoedingen van de leden en voorzitters van het auditcomité en het remuneratiecomité bleven ongewijzigd, aangezien deze in het algemeen in lijn bleken te liggen met het gemiddelde van de benchmark.

2. TOTALE VERGOEDING VAN DE BESTUURDERS

De bestuurders ontvangen een vaste vergoeding die niet gerelateerd is aan de omvang van de resultaten. Deze vergoeding bestaat uit de emolumenten voor de vergaderingen van de raad van bestuur en, desgevallend, een vergoeding voor het zetelen in een bepaald comité.

OP JAARBASIS PER PERSOON LID VOORZITTER
Raad van bestuur EUR 40 000 EUR 120 000
Auditcomité
Het boekjaar 2024 is het eerste jaar dat SIPEF een dubbele-materialiteitsevaluatie uitvoert. Als gevolg daarvan werd de gespecificeerde impact onlangs geïdentificeerd en was hij niet exact onder deze vorm opgenomen in eerdere rapportering. Deze beoordeling is afgestemd op de duurzaamheidskwesties in Bijlage A van ESRS 1.

Beleid en verplichtingen

SIPEF zet zich in voor gelijke tewerkstellingskansen en het elimineren van discriminatie in al haar activiteiten. Dit streven wordt weerspiegeld in het Beleid inzake gelijke kansen in werkgelegenheid van de Groep, het RPP en de Gedragscode van de Groep.

Het Beleid inzake gelijke kansen verzekert de naleving van de antidiscriminatie- en gelijke tewerkstellingswetten in de landen waar SIPEF actief is. Wervings- en selectieprocessen zijn uitsluitend gebaseerd op verdienste, waarbij alle gekwalificeerde kandidaten een gelijke behandeling krijgen. Ook loopbaanontwikkeling en disciplinaire maatregelen zijn niet-discriminerend. De Gedragscode van de Groep verbiedt expliciet discriminatie op basis van ras, religie, politieke overtuiging, geslacht, leeftijd, nationale afkomst, handicap of enige andere classificatie die bij wet verboden is verklaard.

Zoals uiteengezet in het RPP, zet SIPEF zich in voor 100% certificering van al haar activiteiten, wat de naleving waarborgt van de RSPO-, "Rainforest Alliance"- en Fairtrade-normen, die een beleid vereisen dat non-discriminatie, gendergelijkheid en diversiteit bevordert. Deze normen schrijven ook specifieke maatregelen voor om kwetsbare of ondervertegenwoordigde groepen te ondersteunen, zoals de oprichting van gendercomités, bescherming tegen zwangerschapsdiscriminatie, toezeggingen over gelijke beloning en verplichte gendergerelateerde training.

Diversiteit in geslacht en leeftijd bij SIPEF

Op 31 december 2024 maakten vrouwen ongeveer een kwart uit van het personeelsbestand van SIPEF. Vrouwen zijn het sterkst vertegenwoordigd op bestuursniveau in België (36%), Singapore (33%) en Papoea-Nieuw-Guinea (33%), met lagere niveaus in Indonesië (14%) en geen enkele vrouwelijke vertegenwoordiging in Côte d'Ivoire. Op het niveau van het executief comité bekleden vrouwen 25% van de posities in België, 13% in zowel Indonesië als Papoea-Nieuw-Guinea, en 0% in Côte d'Ivoire. Met name de gedelegeerd bestuurder van SIPEF is een vrouw, wat de vooruitgang in leiderschapsvertegenwoordiging op het hoogste niveau van de organisatie weerspiegelt.

Op alle locaties zijn de meeste werknemers tussen de 30 en 50 jaar oud, wat neerkomt op 67% van het personeelsbestand. Dat wijst op een personeelsbestand dat zich overwegend in het midden van zijn carrière bevindt op zowel plantages als kantoorlocaties.

Loonkloof tussen mannen en vrouwen

In 2024 verschilt de loonkloof tussen mannen en vrouwen aanzienlijk tussen de activiteiten van SIPEF. De kloven zijn het grootst in Singapore (62%) en België (52%), terwijl ze kleiner zijn in Indonesië (12%) en Papoea-Nieuw-Guinea (13%).

In Côte d'Ivoire bedraagt de loonkloof tussen mannen en vrouwen 33%. Deze cijfers weerspiegelen bredere verschillen in de samenstelling van het personeelsbestand, de verdeling van rollen en senioriteitsniveaus tussen landen.

GENDERLOONKLOOF IN 2024
LAND VALUTA 2024 GENDERLOONKLOOF (%)
België EUR 52%
Singapore SGD 62%
Indonesië IDR 12%
Papoea-Nieuw-Guinea PGK 13%
Côte d'Ivoire XOF 33%

Meer gegevens en informatie over de aanpak om de genderdiversiteit, de leeftijdsverdeling en de loonkloof tussen mannen en vrouwen binnen SIPEF's eigen personeelsbestand te berekenen, zijn beschikbaar in de Annexen 2 en 4.

Acties, doelstellingen en opvolging

SIPEF implementeert haar antidiscriminatie- en gelijkekansenbeleid door bewustmaking, opleiding van werknemers en het gebruik van gevestigde klachtenmechanismen. Deze maatregelen zijn er om discriminatie te voorkomen, te identificeren en aan te pakken. Inbreuken op het non-discriminatiebeleid van SIPEF leiden tot disciplinaire maatregelen, tot en met ontslag, en kunnen indien van toepassing leiden tot juridische gevolgen.

Om diversiteit en gendergelijkheid te bevorderen, werden in alle operationele eenheden van de Groep en in het hoofdkantoor van elk land waar de Groep actief is gendercomités en equivalenten daarvan opgericht. De comités komen geregeld samen om onder andere de problemen van vrouwen te bespreken en aan te pakken. De onderwerpen omvatten bijvoorbeeld gelijke kansen op de arbeidsmarkt, deelname aan besluitvorming, seksuele intimidatie, reproductieve rechten en de gezondheid en veiligheid van vrouwen.

SIPEF ondersteunt ook inclusieve professionele ontwikkeling door middel van initiatieven zoals bijscholing, stages en ondersteuning van tertiair onderwijs. Gerichte opleidingsprogramma's op het gebied van genderinclusieve ontwikkeling van vaardigheden en technische gebieden droegen bij aan een sterkere deelname van vrouwelijke werknemers in functies die traditioneel door mannen werden uitgeoefend, zoals oogsten, ablatie, tractorbesturing en machinebediening, en technische ambachten.

Vrouwelijke oogsters en ablatiemedewerkers in Indonesië

SIPEF verricht baanbrekend werk op het gebied van diversiteit in het personeelsbestand door vrouwen de kans te geven functies op plantages uit te oefenen die traditioneel door mannen worden vervuld, waardoor ze toegang krijgen tot beter betaalde functies. In Noord-Sumatra en Bengkulu werden er meer dan 50 voltijdse vrouwelijke werknemers opgeleid en in dienst genomen om ablatie- en oogsttaken uit te voeren in herbeplante, tot maturiteit komende oliepalmgebieden. Het programma wordt momenteel uitgerold op nieuwe locaties in Zuid-Sumatra.

Deze inspanningen weerspiegelen SIPEF's engagement voor gelijke tewerkstellingskansen en zijn een belangrijke stap naar meer gendergelijkheid en inclusieve groei in de palmolie-industrie.

Comités voor gender en sociale zaken

Indonesië

Het gendercomité bij PT Tolan Tiga Indonesië richt zich op het evalueren en aanpakken van gendergerelateerde kwesties, het adviseren van het bestuur over belangrijke besluitvorming en het aanbieden van trainingen om het begrip van de rechten van vrouwelijke werknemers te bevorderen. Het is ook betrokken bij incidenten met betrekking tot gelijke kansen, reproductieve rechten en seksuele intimidatie op de werkplek of in de bedrijfsomgeving. Elke werkeenheid wordt ondersteund door een contactgroep van het gendercomité, die fungeert als aanspreekpunt voor de lokale werknemersgemeenschap in verband met genderkwesties.

Papoea-Nieuw-Guinea

Bij HOPL identificeren comités voor sociale kwesties problemen die worden aangekaart door werknemers en leden van de lokale gemeenschap en pakken ze die aan. Elk comité heeft vrouwelijke vertegenwoordigers van elke afdeling en volgt een taakomschrijving ("term of reference") en een jaarlijks werkplan.

Côte d'Ivoire

Op Plantations J. Eglin houden gendercomités zich bezig met een breed scala aan gendergerelateerde kwesties, waaronder het bevorderen van gelijke kansen voor vrouwen, de gezondheid en veiligheid van vrouwen en intimidatie op de werkplek. Ze spelen ook een actieve rol in het ondersteunen van het opklimmen van vrouwen binnen het bedrijf.

In 2024 voerden de comités in Côte d'Ivoire een werkplan uit dat in 2023 werd ontwikkeld en dat onder meer bestond uit bewustmaking rond intimidatie op het werk, training van personeelsvertegenwoordigers in de omgang met klachten over intimidatie, een Roze Oktober-campagne gericht op borst- en baarmoederhalskanker en initiatieven om vrouwen aan te moedigen te solliciteren naar verantwoordelijke functies. Die inspanningen hebben bijgedragen aan verschillende interne promoties voor vrouwen. De vennootschap benoemde met name haar eerste vrouwelijke stationsmanager, naast promoties tot assistent-stationsmanager, assistent-landbouwkundige en vier nieuwe toezichthoudende functies. Daarnaast was er de eerste vrouwelijke tractorbestuurder van het bedrijf.

Doelstellingen en opvolging

SIPEF heeft geen specifiek doel gesteld met betrekking tot diversiteit, gendergelijkheid en gelijke beloning voor werk van gelijke waarde. In dit stadium concentreert de Groep zich op het effectief implementeren van het beleid, het geven van relevante training en het aanpakken van problemen via commissies voor gender- en sociale kwesties. De effectiviteit wordt bijgehouden via feedback van comités en incidentopvolging. In 2024 werden er geen gevallen van discriminatie gemeld via het klachtenmechanisme van SIPEF.

SIPEF heeft een bredere doelstelling om 100% RSPO-certificering te bereiken voor haar eigen oliepalmplantages tegen 2030. De bananenactiviteiten van de Groep zijn al volledig gecertificeerd. Deze certificeringsschema's, waaronder RSPO, "Rainforest Alliance" en Fairtrade, versterken SIPEF's engagement voor non-discriminatie, gelijke kansen en genderintegratie.

Lees meer over de overkoepelende doelstelling en de voortgang in Annex 1 en 'Duurzaamheidsnormen en -certificering in het Bedrijfsverslag'.

MAATREGELEN TEGEN GEWELD EN PESTERIJEN OP DE WERKPLEK

Het waarborgen van een veilige en respectvolle werkplek is essentieel om de waardigheid en rechten van alle werknemers te beschermen. In door mannen gedomineerde industrieën zoals palmolie en bananen kunnen vrouwen bijzonder kwetsbaar zijn voor intimidatie, geweld en uitbuiting, zowel op de werkplek als tijdens het reizen door plantages of afgelegen gebieden. SIPEF zet zich in om alle vormen van intimidatie en misbruik op de werkplek te voorkomen door een strikt beleid, bewustmakingsprogramma's en rapporteringsmechanismen te implementeren om een veilige en ondersteunende werkomgeving te creëren voor alle werknemers.

Gebieden van impact9

Verhoogde kwetsbaarheid van vrouwen voor uitbuiting en misbruik Potentieel negatief, op korte termijn

In palmolie- en bananenproducerende regio's maken vrouwen een aanzienlijk deel uit van de beroepsbevolking. Plantages bevinden zich vaak in afgelegen gebieden en kunnen uitgestrekt zijn, waardoor vrouwen kwetsbaar zijn voor het risico op seksuele of niet-seksuele intimidatie en geweld wanneer ze door de plantages reizen of er werken. Daarnaast kunnen er voor vrouwen risico's ontstaan tijdens wervingsprocessen of arbeidsgerelateerde discussies, zoals salarisonderhandelingen of discussies over arbeidsvoorwaarden.

Hoewel dit effect werd geïdentificeerd vanuit een industrieel perspectief en niet als een daadwerkelijk effect, erkent de Vennootschap de noodzaak van gestructureerde voorzorgsmaatregelen om te zorgen voor preventie en beperking, gezien de operationele context van tewerkstelling op plantages, de samenstelling van het personeelsbestand en afgelegen locaties.

Beleid en verplichtingen

Het streven van SIPEF naar een veilige, respectvolle en intimidatievrije werkplek wordt weerspiegeld in het Beleid inzake seksuele intimidatie, het RPP en de Gedragscode, die seksuele intimidatie, misbruik en op geslacht gebaseerd geweld uitdrukkelijk verbieden in alle activiteiten van de Groep.

Het Beleid inzake seksuele intimidatie definieert dergelijk gedrag als ongewenst en beledigend, wat van toepassing is op alle geslachten en wordt toegepast in alle entiteiten die door SIPEF worden beheerd. Het omvat vertrouwelijke meldingskanalen en garandeert bescherming tegen represailles. De Gedragscode vult dit aan door respectvol gedrag te stimuleren en elke vorm van intimidatie op het werk expliciet te verbieden.

Er is afgestemd beleid op landniveau in Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea en Côte d'Ivoire. In Papoea-Nieuw-Guinea implementeert HOPL ook een Beleid inzake gezinsgeweld om te zorgen voor een veilige leefomgeving voor werknemers en hun gezin die in huisvesting van de Vennootschap verblijven. In overeenstemming met dit beleid kunnen

(9)-uitvoerende bestuurders ontvangen geen variabele vergoeding en geen opties. Een deel van hun vergoeding wordt evenmin uitbetaald in de vorm van aandelen van de Vennootschap. Ze genieten van een bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering.

3. TOTALE VERGOEDING VAN DE LEDEN VAN HET EXECUTIEF COMITÉ

De leden van het executief comité, dat bestaat uit de gedelegeerd bestuurder en andere leidinggevenden van de Vennootschap, ontvangen een vaste vergoeding en een variabele vergoeding en eventueel opties.

De Vennootschap heeft geen minimumdrempel van aandelen bepaald die moeten worden aangehouden door de leden van het uitvoerend management. In 2024 werden geen aandelen aan de leden van het executief comité toegekend.

2024
IN KEUR PM FVH BC CDW TH RK JN TOTAAL %
Bestuurdersvergoeding 20 40 0 0 0 0 0 60 1,5%
Vaste vergoeding 767 365 319 78 308 358 0 2 195 54,8%
Variabele vergoeding 239 365 66 177 164 166 200 1 377 34,3%
Pensioen 48 167 46 12 43 0 0 316 7,9%
Andere 5 12 6 3 11 24 0 61 1,5%
SUBTOTAAL 1 079 949 437 270 526 548 200 4 009 100,0%
Marktwaarde verworven aandelenopties
Het boekjaar 2024 is het eerste jaar dat SIPEF een dubbele-materialiteitsevaluatie uitvoert. Als gevolg daarvan werd de gespecificeerde impact onlangs geïdentificeerd en was hij niet exact onder deze vorm opgenomen in eerdere rapportering. Deze beoordeling is afgestemd op de duurzaamheidskwesties in Bijlage A van ESRS 1.

bewezen gevallen van huiselijk geweld leiden tot counseling, disciplinaire maatregelen tot en met ontslag, en gerechtelijke stappen via de bevoegde autoriteiten.

In overeenstemming met de doelstelling van 100% certificering voldoet SIPEF aan de normen van RSPO, "Rainforest Alliance" en Fairtrade, die allemaal een duidelijk anti-intimidatiebeleid en bescherming op de werkplek vereisen. RSPO schrijft bijvoorbeeld beleid voor over intimidatie en geweld, bescherming van reproductieve rechten en de oprichting van gendercomités. Die inspanningen worden ondersteund door training, bewustmakingsprogramma's en voortdurende samenwerking met vakbondsvertegenwoordigers.

Acties, doelstellingen en opvolging

SIPEF implementeert gerichte maatregelen om intimidatie en geweld op de werkplek te voorkomen en aan te pakken, in overeenstemming met het beleid op Groeps- en landenniveau en de lokale operationele context. Comités voor gender en sociale kwesties spelen een belangrijke rol bij bewustmaking, het reageren op gemelde bezorgdheden en incidenten en het ondersteunen van werknemers door middel van gestructureerde betrokkenheid. Op sommige locaties fungeren deze comités ook als klachteninstanties voor gevallen van seksuele intimidatie.

SIPEF controleert de kwestie en de doeltreffendheid van haar maatregelen via feedback van comités voor gender- en sociale kwesties, en via gevallen die gemeld worden aan de HR-afdeling en via het klachtenmechanisme. Het klachtenmechanisme biedt toegankelijke en vertrouwelijke kanalen aan voor zowel werknemers als niet-werknemers om incidenten te melden, waardoor problemen in een vroeg stadium worden herkend en op de juiste manier worden opgelost.

Counseling en medische ondersteuning

In Papoea-Nieuw-Guinea biedt HOPL speciale ondersteuningsdiensten voor werknemers en hun gezin die te maken krijgen met huiselijk geweld of andere persoonlijke problemen. Twee getrainde counselors bieden begeleiding bij gezinsgerelateerde problemen zoals huiselijk geweld, financiële stress en algemeen welzijn. Zowel vrouwen als mannen kunnen in veilige ruimtes hun bezorgdheden uiten en indien nodig worden ze doorverwezen naar de rechtbank. Veiligheidspersoneel en medisch personeel zijn vaak de eerste hulpverleners en zijn getraind om in dergelijke gevallen bijstand te verlenen, inclusief doorverwijzing naar de politie indien nodig.

Doelstellingen en opvolging

SIPEF heeft geen specifieke doelen gesteld om de mogelijke materiële gevolgen aan te pakken die werden geïdentificeerd met betrekking tot maatregelen tegen geweld en intimidatie op de werkplek, aangezien de nadruk blijft liggen op preventie door bewustmaking, het opvolgen van incidenten en het bieden van ondersteunende diensten voor getroffen personen. In 2024 werden er geen gevallen van intimidatie op de werkplek gemeld via het klachtenmechanisme van SIPEF.

SIPEF heeft een bredere doelstelling om 100% RSPO-certificering te bereiken voor haar eigen oliepalmplantages tegen het boekjaar 2030; haar bananenactiviteiten zijn al volledig gecertificeerd. Die certificeringsprogramma's versterken de beschermingsnormen op de werkplek, waaronder de normen voor intimidatie en geweld.

Lees meer over deze bredere doelstelling en de geboekte voortgang in Annex 1 en in 'Duurzaamheidsnormen en certificering' in het Bedrijfsverslag.

BETROKKENHEID VAN WERKNEMERS

SIPEF werkt samen met haar personeel via rechtstreekse communicatie, waaronder gestructureerde dagelijkse interacties, opleidingsinitiatieven, samenwerking met vakbondsvertegenwoordigers en toegankelijke klachtenkanalen.

Op de operationele locaties zijn de bijeenkomsten 's ochtends een belangrijk onderdeel van deze aanpak. De werknemers van de plantages en palmolie-extractiefabrieken worden er dagelijks geïnformeerd over veiligheidsprotocollen, operationele updates en het bedrijfsbeleid, en er wordt ook ruimte gecreëerd voor werknemers om hun zorgen te uiten of feedback te geven.

Dankzij regelmatige trainingssessies worden de werknemers zich bewuster van hun rechten op de werkplek, veiligheid, bedrijfsbeleid en vereisten. Ook de ontwikkeling van vaardigheden en professionele groei wordt ondersteund. Jaarlijkse beoordelingen en prestatie-evaluaties ondersteunen de ontwikkeling van het personeelsbestand. SIPEF onderhoudt ook een gestructureerd contact met vakbondsvertegenwoordigers door geplande bijeenkomsten te organiseren, zodat de bezorgdheden van het personeel op lokaal niveau worden aangepakt.

De gedelegeerd bestuurder van SIPEF heeft de algemene verantwoordelijkheid voor de betrokkenheid van het personeel, waarbij het operationeel toezicht wordt gedelegeerd aan het hoofd van human resources in elk land. Deze inspanningen worden ondersteund door sitemanagers en supervisors, die dagelijkse briefings en gestructureerde feedbacksessies faciliteren. Er wordt actief gevraagd naar input van werknemers tijdens het ontwikkelen en herzien van beleid om erop toe te zien dat dit aansluit bij zowel de wettelijke vereisten als de prioriteiten van het personeel.

Om de effectiviteit van de betrokkenheid te beoordelen, combineert SIPEF rechtstreekse communicatie met voortdurende controle via haar klachtenmechanisme. Ook Comités voor gender en sociale kwesties in alle vestigingen en hoofdkantoren bieden een speciaal platform om uitdagingen te bespreken, zoals gelijke kansen op werk, deelname aan besluitvorming, seksuele intimidatie, reproductieve rechten en veiligheid op de werkplek.

SIPEF heeft geen Globale kaderovereenkomst of gelijkaardige overeenkomsten afgesloten met betrekking tot het respecteren van de mensenrechten van werknemers, aangezien die niet van toepassing zijn op haar huidig operationeel kader.

KLACHTEN EN HERSTEL

Het klachtenmechanisme van SIPEF biedt alle belanghebbenden, inclusief de werknemers, een transparant en vertrouwelijk platform om bezorgdheden te uiten of incidenten met betrekking tot materiële impact te melden. Het mechanisme zorgt ervoor dat er verantwoording wordt afgelegd en dat waar nodig passende maatregelen worden genomen.

Klachten, ook zo genoemd onder de CSRD, kunnen persoonlijk worden ingediend op het dichtstbijzijnde SIPEF-kantoor, via e-mail of met behulp van een online klachtenformulier. Het systeem maakt ook anonieme rapportering mogelijk en garandeert vertrouwelijkheid. SIPEF's Klachtenbeleid verbiedt duidelijk represailles tegen personen die bezorgdheden uiten. Een onderzoeksteam met relevante expertise wordt aangesteld om elke klacht te behandelen en op te lossen. Alle zaken worden gevolgd via het systeem voor Klachtenoplossing van SIPEF om een tijdige en transparante oplossing te garanderen.

Om de toegankelijkheid en doeltreffendheid te garanderen, promoot SIPEF haar klachtenkanalen door middel van trainingssessies voor werknemers, beleidspublicaties, updates van de bedrijfswebsite, mededelingenborden op de werkvloer en ochtendvergaderingen. Na de lancering van het herziene klachtenbeleid en -mechanisme in 2024 is SIPEF ook van plan om periodiek de kennis van en het vertrouwen in het klachtenmechanisme van de werknemers te beoordelen door gebruik te maken van enquêtes, engagementsessies en feedbackinitiatieven, waardoor continue verbetering mogelijk wordt.

Als onderdeel van de jaarlijkse certificeringsaudits in het kader van programma's zoals RSPO, ISPO, "Rainforest Alliance" en Fairtrade wordt SIPEF beoordeeld op haar klachtenmechanisme om te garanderen dat het toegankelijk is, effectief geïmplementeerd wordt en in staat is om tijdig een rechtvaardige oplossing te bieden in overeenstemming met de mensenrechten en sociale normen.

Overzicht van klachten met betrekking tot het eigen personeelsbestand in 2024

In 2024 werden 20 klachten ingediend door de werknemers van SIPEF zelf via de klachtenkanalen van de Groep. Geen van deze klachten voldeed aan de definities die het ESRS voorschrijft voor ernstige mensenrechtenincidenten, discriminatiezaken of ernstige mensenrechtenschendingen volgens de Leidende beginselen van de VN en de OESO-richtlijnen.

OVERZICHT VAN KLACHTEN MET BETREKKING TOT SIPEF'S EIGEN PERSONEEL
BESCHRIJVING INCIDENT GEMELDE INCIDENTEN
Klachten ingediend door het eigen personeel via de klachtenkanalen binnen de Groep 20
Ernstige mensenrechtenschendingen (dwangarbeid, mensenhandel, kinderarbeid) 0
Incidenten inzake discriminatie (inclusief intimidatie) 0
Ernstige mensenrechtenschendingen in verband met Leidende beginselen van de VN en
OESO-richtlijnen
0
Klachten ingediend bij nationale contactpunten ("National contact points" - NCP) voor multinationale
ondernemingen van de OESO
0
Aantal ernstige mensenrechtenincidenten waarbij de onderneming een rol heeft gespeeld bij het
waarborgen van genoegdoening voor de getroffenen
0

* Alleen België heeft een NCP van de OESO. Singapore, Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea en Côte d'Ivoire nemen niet deel aan dit initiatief omdat ze geen lid zijn van de OESO.

Er werden geen boetes, sancties of schadevergoedingen (nul USD) opgelegd in verband met ernstige mensenrechtenschendingen, discriminatie, pesterijen of incidenten met het personeel. Er werden ook geen materiële boetes, straffen of compensaties opgelegd voor schendingen in verband met sociale en mensenrechtenfactoren.

Meer informatie over de klachtenprocedures en het klachtenbeleid van SIPEF, inclusief hoe klachtengegevens worden verzameld, kwesties worden opgevolgd en hoe de effectiviteit van het mechanisme wordt gecontroleerd, is beschikbaar in 'G1: Zakelijk gedrag'.

S2: Werknemers in de waardeketen

Lokale boeren bewerken bij benadering 40% van het land dat beplant is met oliepalmen en produceren ongeveer 25-30% van alle palmolie ter wereld. De sector genereert een stabiel inkomen voor miljoenen plattelandsgezinnen en speelde voor velen een belangrijke rol bij het ontkomen aan de armoede. Desondanks hebben heel wat lokale boeren een beperkte toegang tot middelen en technische ondersteuning, wat mogelijk leidt tot lagere opbrengsten en hun kansen beperkt. Voor lokale boeren kan het ook een uitdaging zijn om de nodige investeringen te doen om tegemoet te komen aan de toenemende duurzaamheidseisen op internationale markten, waaronder strengere sociale eisen voor arbeidsomstandigheden en naleving van mensenrechten.

SIPEF zet zich in voor verantwoorde en inclusieve groei en ziet erop toe dat lokale boeren die leverancier zijn ondersteuning, training en middelen krijgen om de productiviteit, het milieubeheer en de bestaansmiddelen te verbeteren en tegelijkertijd de risico's op het gebied van mensenrechten te beperken. Als belangrijk aandachtsgebied binnen de Evenwichtige Groeistrategie verbreedt de Groep zijn werkterrein op het gebied van verantwoord beheer van de toeleveringsketen om materiële sociale gevolgen in andere gebieden van de waardeketen aan te pakken, waaronder gezondheids- en veiligheidskwesties voor zijn logistieke partners in het stroomafwaartse segment.

SAMENVATTING VAN DE KERNINHOUD
LOCATIE
WAARDEKETEN
MATERIËLE DUURZAAM
HEIDSKWESTIES
TOEPASSELIJK
BELEID
DOELSTELLINGEN BELANGRIJKSTE UPDATES
• Lokale
boeren
• Veilige
werkgelegenheid
• Werktijd
• Correcte lonen
• Gezondheid en
veiligheid
• Training en
ontwikkeling van
vaardigheden
• Kinderarbeid
• Diversiteit
• Gendergelijkheid en
gelijke beloning voor
gelijkwaardig werk
• Maatregelen tegen
geweld en pesterijen op
de werkplek
• Privacy
• Verantwoordelijk
Inkoopbeleid
("Responsible
Purchasing
Policy" - RPuP)
• Verantwoordelijk
Plantagebeleid
("Responsible
Plantations
Policy" - RPP)
• Bereiken van "Roundtable on
Sustainable Palm Oil" (RSPO)-
certificering tegen 2030 voor
alle "scheme smallholders" die
leveren aan PT Agro Kati Lama,
PT Agro Muara Rupit en PT
Agro Rawas Ulu.
• Tegen 2026 samenwerken
met 19 coöperatieven van
onafhankelijke lokale boeren in
Indonesië.
• Training over het bijgewerkte
RPuP voor 100% van de
"scheme smallholders" in
Papoea-Nieuw-Guinea in het
boekjaar 2026.
• Training over het bijgewerkte
RPuP aan het bestuur
van coöperatieven van 20
niet-RSPO-gecertificeerde
onafhankelijke groepen lokale
boeren in Indonesië in het
boekjaar 2025.
• Sinds 2024 is 89%
van de beplante
oppervlakte van
"scheme smallholders"
in SIPEF's
toeleveringsketen
RSPO-gecertificeerd
• In 2024 werden er 527
trainingssessies over
RSPO-certificering
en beste praktijken
georganiseerd in
Papoea-Nieuw-Guinea,
met 11 476 deelnemers
• In Indonesië volgden
29 onafhankelijke
lokale boeren 22
trainingssessies over het
beleid, landbouwkunde
en naleving van SIPEF,
wat bijdroeg tot hun
succes bij de RSPO-audit
Logistieke
partners:
• Vervoer over
land
• Verscheping
• Gezondheid en
veiligheid
• Geen
alleenstaand
beleid
• Geen doelstelling. • Geen belangrijke
updates

WERKNEMERS IN DE WAARDEKETEN VAN SIPEF

Deze sectie beschrijft de werknemers in de waardeketen van SIPEF die, door middel van de dubbelematerialiteitsbeoordeling van de Groep, geïdentificeerd werden als werknemers die een materiële impact ondervinden van haar activiteiten. Hoewel SIPEF zich in de eerste plaats richt op lokale boeren in de palmoliewaardeketen, is ook vastgesteld dat de impact op gezondheid en veiligheid van belang is voor haar logistieke partners, waaronder transport over land en verscheping, in zowel de palmolie- als de bananenwaardeketen.

Uit de dubbele-materialiteitsbeoordeling van SIPEF kwamen geen materiële risico's of kansen met betrekking tot werknemers in de waardeketen naar voren. Bijgevolg worden die niet behandeld in deze sectie en worden er geen huidige of verwachte effecten op het bedrijfsmodel, de strategie of de financiële prestaties van de Groep gerapporteerd.

Een volledig overzicht van SIPEF's palmolie- en bananenwaardeketens is beschikbaar in het 'Bedrijfsverslag'.

Stroomopwaartse waardeketen

Lokale boeren

De werknemers die materieel getroffen worden binnen SIPEF's stroomopwaartse waardeketen zijn voornamelijk lokale boeren die verse fruittrossen ("Fresh Fruit Bunches" - FFB) leveren aan SIPEF's palmolieactiviteiten in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea. Deze lokale boeren spelen een belangrijke rol in de landbouwketen van SIPEF en leveren 16% van de FFB van de Groep. Hun betrokkenheid is ook essentieel voor het bereiken van SIPEF's streven naar een 100% traceerbare en RSPO-gecertificeerde leveranciersbasis. De bananenactiviteiten van SIPEF werken niet met lokale boeren als leveranciers.

De SIPEF-programma's voor lokale boeren

SIPEF heeft een aantal programma's opgezet die een waaier van ondersteuningen biedt aan verschillende soorten lokale oliepalmboeren met wie de Vennootschap samenwerkt. De externe leveranciers van de Groep zijn allemaal lokale boeren met wie SIPEF een overeenkomst heeft, van wie de productielocaties bekend en in kaart gebracht zijn, en die ofwel al RSPO-gecertificeerd zijn ofwel werken aan certificering binnen het Tijdsgebonden RSPO-plan van de Groep.

De Groep werkt ook samen met onafhankelijke lokale boeren in Indonesië die nog geen deel uitmaken van zijn leveranciersbestand, om hen waar mogelijk op te nemen in de gecertificeerde duurzame toeleveringsketen van SIPEF.

Lokale boeren coöperatieven (Koperasi) 1 815 LOKALE BOEREN

In het kader van dit plasmaprogramma werkt SIPEF samen met coöperatieven van lokale boeren, die de productiegebieden beheren in naam van de leden van de coöperatieven die hun land aan SIPEF toevertrouwen voor de teelt.

"Village

smallholders" (Kebun Masyarakat Desa) 50 LOKALE BOEREN

In dit plasmaprogramma werkt SIPEF samen met omliggende dorpen om kleine oliepalmblokken te ontwikkelen, die volledig in beheer zijn van de Vennootschap.

PAPOEA-NIEUW-GUINEA

"Associated smallholders"

3 646 LOKALE BOEREN Lokale boeren die land bezitten en hun land en productie beheren, maar door hun geografische ligging verbonden zijn met de bevooradingsketen van SIPEF. Ze verkopen aan de palmolie-extractiefabrieken van Hargy Oil Palms Ltd (HOPL), die zich in de buurt van de lokale boeren bevinden. Alle lokale boeren van HOPL in Papoea-Nieuw-Guinea zijn RSPO-gecertificeerd.

"SCHEME SMALLHOLDERS" ONAFHANKELIJKE LOKALE BOEREN

INDONESIË INDONESIË

onafhankelijke lokale boeren 29 LOKALE BOEREN

Deze lokale boeren beheren hun eigen land en hebben de mogelijkheid om aan SIPEF te verkopen, afhankelijk van hun inzet voor en voortgang in het verkrijgen van RSPO-certificering.

<-- PDF CHUNK SEPARATOR -->

Stroomop- en stroomafwaartse waardeketen

Logistiek - vervoer over land

SIPEF gebruikt zowel haar eigen vloot als gecontracteerde transportbedrijven om de FFB naar de palmolie-extractiefabrieken te vervoeren en de palmproducten na passage door de palmolieextractiefabriek naar het verkooppunt te vervoeren, waaronder ruwe palmolie ("Crude Palm Oil" - CPO), palmpitten ("Palm Kernels" - PK) en palmpitolie ("Palm Kernel Oil" - PKO).

In de toeleveringsketen van bananen beheert de dochteronderneming van SIPEF, Plantations J. Eglin SA, het transport van verpakkingsst at ion s n a a r t er m i n a l s onder " Fr e e O n Board"-voorwaarden. Van daaruit verzorgt SIPEF het transport tot aan het overeengekomen leveringspunt, waarna de klant het stroomafwaartse transport voor zijn rekening neemt.

Stroomafwaartse waardeketen

Logistiek - verscheping

SIPEF vertrouwt op wereldwijde transportpartners voor het internationale transport van haar bananen en palmolieproducten uit Papoea-Nieuw-Guinea, terwijl palmolieproducten uit Indonesië worden verkocht aan binnenlandse raffinaderijen, die hun eigen logistiek en distributie vanaf het verkooppunt beheren.

MENSENRECHTEN RESPECTEREN

SIPEF zet zich in om de mensenrechten binnen haar toeleveringsketen te handhaven door zich te houden aan toonaangevende duurzaamheidsstandaarden, waaronder RSPO en de Rainforest Alliance. Die normen komen overeen met de Leidende beginselen inzake bedrijfsleven en mensenrechten van de Verenigde Naties (VN), de Verklaring betreffende de fundamentele principes en rechten op het werk van de Internationale arbeidsorganisatie (IAO) en de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen. Ze bevatten ook belangrijke principes met betrekking tot de beoordeling van sociale risico's, eerlijke arbeidspraktijken, het verbod op dwangarbeid, kinderarbeid en mensenhandel en het opzetten van klachtenmechanismen om transparantie, toegankelijkheid en een rechtvaardige oplossing van klachten en geschillen te garanderen. SIPEF eist van alle FFB-leveranciers, die uitsluitend lokale boeren zijn, dat ze zich houden aan haar Verantwoordelijk Inkoopbeleid ("Responsible Purchasing Policy" - RPuP). Dat beleid dient als gedragscode voor leveranciers. Daarnaast moeten lokale boeren die leverancier zijn zich houden aan SIPEF's Verantwoordelijk Plantagebeleid ("Responsible Plantations Policy" - RPP). Een kerndoel van beide beleidslijnen is het bereiken van 100% RSPO-certificering. Het RPP verwijst ook expliciet naar internationale arbeids- en mensenrechtennormen en zorgt voor afstemming met de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en de Verklaring betreffende de fundamentele principes en rechten op het werk van de IAO.

Betrokkenheid bij werknemers in de waardeketen

SIPEF werkt rechtstreeks samen met de lokale boeren die leverancier zijn en die deelnemen aan haar programma's via haar speciale afdeling voor lokale boeren in Indonesië en het SHAAS-team ("Smallholder Agricultural Advisory Services") in Papoea-Nieuw-Guinea. Die teams fungeren als eerste aanspreekpunt en bieden regelmatig technische ondersteuning, training en uitgebreide nalevingsondersteuning aan om lokale boeren te helpen de RSPO-certificering te behalen of te behouden. De teams worden geleid door managers van lokale boeren die rechtstreeks rapporteren aan de regionale executieve comités in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea.

Tijdens trainingssessies kunnen lokale boeren feedback geven en regelmatig in gesprek gaan met de teams om hun behoeften en bezorgdheden kenbaar te maken. Die feedback helpt bij het verfijnen van de trainingsinhoud, het verbeteren van de betrokkenheid en het vormgeven van ondersteuningsprogramma's om beter tegemoet te komen aan de behoeften van lokale boeren, met inbegrip van wie kwetsbaarder is voor bepaalde gevolgen, zoals vrouwelijke lokale boeren. De doeltreffendheid van SIPEF's betrokkenheid bij lokale boeren wordt voornamelijk beoordeeld door de controleactiviteiten die worden uitgevoerd door SIPEF's teams van lokale boeren en de voortgang van de naleving van RSPO en SIPEF's beleid door lokale boeren. Onder 'Veilige werkgelegenheid' wordt een overzicht gegeven van de monitoringactiviteiten van SIPEF voor lokale boeren en de voortgang van de naleving.

SIPEF onderzoekt hoe de aanpak voor haar logistieke partners het best kan worden ontwikkeld. De betrokkenheid aangaande duurzaamheidsgerelateerde zaken bleef in dat opzicht beperkt in 2024.

Processen voor het bieden van of bijdragen aan herstel

Om de mensenrechten verder te waarborgen, kan SIPEF bogen op een goed functionerend klachtenmechanisme dat toegankelijk is voor alle belanghebbenden, inclusief lokale boeren, hun gezinnen, hun werknemers en werknemers van SIPEF's transport- en logistieke partners. Dit mechanisme stelt individuen in staat om zorgen te uiten of incidenten te melden met betrekking tot geïdentificeerde materiële gevolgen, waarbij eerlijkheid, transparantie, verantwoording en waar nodig een passende oplossing worden gewaarborgd. Het mechanisme maakt ook anonieme rapportage mogelijk en zorgt ervoor dat alle klachten vertrouwelijk worden behandeld. Het Klachtenbeleid van SIPEF voorziet expliciet in bescherming tegen represailles voor personen die deze kanalen gebruiken om hun bezorgdheden of behoeften kenbaar te maken.

Lokale boeren worden tijdens trainingssessies geïnformeerd over het klachtenmechanisme van SIPEF, zodat ze hun bezorgdheden kunnen melden wanneer dat nodig is, via het voor hen best geschikte kanaal. Naast de hoofdkanalen kunnen lokale boeren ook een klacht indienen via een voicemail, via klachtenmanagers op kantoren in de buurt en, in Indonesië, door een speciale hotline te bellen.

Een overzicht van SIPEF's klachtenprocedures en -beleid, inclusief hoe kwesties worden bijgehouden en hoe de effectiviteit van het mechanisme wordt gecontroleerd, is beschikbaar in 'G1: Zakelijk gedrag'.

Onafhankelijke klachtenmechanismen

Als lid van de RSPO en certificaathouder van de Rainforest Alliance sluit SIPEF zich aan bij de onpartijdige klachtenmechanismen van beide certificeringsprogramma's, via welke weg gevallen van niet-naleving van VN- en IAO-normen kunnen worden gemeld en moeten worden opgelost. Deze mechanismen bieden onafhankelijke en transparante processen om mensenrechtenkwesties aan te pakken.

In 2024 werden er geen gevallen van ernstige mensenrechtenkwesties of niet-naleving van de Leidende beginselen inzake bedrijfsleven en mensenrechten van de VN, de Verklaring betreffende de fundamentele principes en rechten op het werk van de IAO of de OESO-Richtlijnen voor multinationale ondernemingen gerapporteerd met betrekking tot werknemers in de waardeketen, in de stroomop- of stroomafwaartse activiteiten van SIPEF.

VEERKRACHT VAN STRATEGIE EN BEDRIJFSMODEL

SIPEF bouwt aan de veerkracht van de toeleveringsketen door langdurige partnerschappen aan te gaan met lokale boeren, door certificering, training en verantwoord inkopen te integreren. Het ondersteunen van de RSPO-certificering verbetert de markttoegang, inkomensstabiliteit en duurzaamheid op de lange termijn voor lokale boeren en waarborgt tegelijkertijd de naleving van wijzigende regelgeving.

Om de gevolgen voor werknemers in de waardeketen te beperken, handhaaft SIPEF sociale en arbeidsnormen op belangrijke gebieden, waaronder eerlijke lonen, werktijden, gezondheid en veiligheid, preventie van kinderarbeid en gendergelijkheid. Gerichte training, technische ondersteuning en eerlijke prijzen helpen lokale boeren om te voldoen aan de duurzaamheidseisen met behoud van economische zekerheid. Door die verplichtingen op te nemen in de inkoopstrategie, versterkt SIPEF de stabiliteit van de toeleveringsketen en stimuleert ze verantwoorde landbouwpraktijken.

Een overzicht van hoe SIPEF de nodige acties bepaalt als reactie op werkelijke of potentiële materiële gevolgen, inclusief voor werknemers in de waardeketen, is te vinden in 'Algemene informatie'.

BESCHIKBAARHEID VAN GEGEVENS EN OPENBAARMAKINGSOVERWEGINGEN

Hoewel bepaalde duurzaamheidskwesties als materieel zijn geïdentificeerd voor specifieke groepen in de waardeketen van SIPEF, beperkt de gelimiteerde beschikbaarheid van gegevens van de relevante actoren van de waardeketen momenteel de mogelijkheid van de Groep om te rapporteren over de bijbehorende meetgegevens voor alle materiële impacts die in deze sectie worden voorgesteld, inclusief arbeidstijd, adequate lonen en gezondheid en veiligheid. Waar betrouwbare interne gegevens bestaan, maakt SIPEF deze bekend om transparantie te garanderen. Voor onderwerpen waarvoor nog geen gegevens beschikbaar zijn, beoordeelt SIPEF de haalbaarheid van verbeterde gegevensverzameling om toekomstige openbaarmakingen te verbeteren.

VEILIGE WERKGELEGENHEID

Lokale palmboeren zijn van vitaal belang voor de palmolieketens en leveren een aanzienlijke bijdrage aan de wereldwijde productie. Ze worden echter vaak geconfronteerd met uitdagingen zoals beperkte toegang tot hulpbronnen en markten. Vaak hebben ze het ook moeilijk om aan te tonen dat ze voldoen aan de toenemende eisen van de markt, zoals strengere duurzaamheidseisen.

SIPEF zet zich in voor verantwoord inkopen en werkt actief samen met lokale boeren via gerichte programma's die financiële stabiliteit, markttoegang en duurzame landbouwpraktijken bevorderen. Toezien op veilige en stabiele bestaansmiddelen voor lokale boeren is essentieel voor zowel de duurzaamheid van de palmoliesector op de lange termijn als het welzijn van de plattelandsgemeenschappen.

Gebieden van impact1

Meer bestaanszekerheid voor lokale boeren

Werkelijk positief, op lange termijn

Veel lokale boeren voelen zich aangetrokken tot de oliepalmteelt vanwege het hoge rendementspotentieel, de concurrerende prijzen en de oogst het hele jaar door. Deelname van lokale boeren aan de palmolieteelt vergroot de bestaanszekerheid, omdat de continue oogstcyclus, hoge rendementen en grote vraag een betrouwbaar inkomen opleveren. Door lokale boeren als leveranciers aan te trekken, technische ondersteuning te bieden en als stabiele klant te fungeren, draagt SIPEF bij aan hun financiële duurzaamheid.

Een belangrijke verbintenis voor SIPEF, en een hoeksteen van haar duurzaamheidsstrategie, is de ambitie om 100% voor duurzaamheid gecertificeerde en traceerbare producten te maken, inclusief haar leveranciersbestand. Wanneer lokale boeren worden ondersteund bij het behalen van een certificering, zoals de RSPO, krijgen ze betere toegang tot de markt doordat ze voldoen aan de eisen die kopers stellen aan palmolie uit duurzame landbouw. Certificering kan ook financiële voordelen opleveren via prijspremies, terwijl de toepassing van duurzame landbouwpraktijken het rendement en de veerkracht op lange termijn verbetert.

Beleid en verplichtingen

Een belangrijke verplichting onder SIPEF's RPP en RPuP, die beide van toepassing zijn op de lokale boeren die haar leveranciers zijn, is het streven naar 100% RSPO-certificering. De RSPO Principes en criteria ("RSPO Principles & Criteria" - RSPO P&C) stellen duidelijke eisen voor het aangaan van rechtvaardige en transparante partnerschappen met lokale boeren, ter ondersteuning van zekere werkgelegenheid, verbeterde levensomstandigheden en opname in de toeleveringsketens van duurzame palmolie.

Principe 5 van de RSPO P&C is gericht op de inclusie van lokale boeren en vereist dat certificaathouders toezien op rechtvaardige prijzen, transparante contracten, toegang tot financiële steun en klachtenmechanismen. Volgens die vereisten moeten certificaathouders ook programma's implementeren ter verbetering van het levensonderhoud, initiatieven voor capaciteitsopbouw en training op het gebied van productiviteit, kwaliteitsverbetering en duurzame praktijken om lokale boeren te ondersteunen.

Voor meer informatie over de ontwikkeling, het bestuur en de communicatie van het RPP en het RPuP, zie 'Algemene informatie'.

(1) | 2020 | 2021 | Δ | 2022 | Δ | 2023 | Δ | 2024 | Δ |
| Totaal vergoeding raad van bestuur(1) (in KEUR) | 359 | 359 | 0% | 443 | 23% | 443 | 0% | 538 | 21% |
| Totale vaste remuneratie executief comité(2)
Het boekjaar 2024 is het eerste jaar dat SIPEF een dubbele-materialiteitsevaluatie uitvoert. Als gevolg daarvan werd de gespecificeerde impact onlangs geïdentificeerd en was hij niet exact onder deze vorm opgenomen in eerdere rapportering. Deze beoordeling is afgestemd op de duurzaamheidskwesties in Bijlage A van ESRS 1.

Acties, doelstellingen en opvolging

SIPEF heeft een aantal programma's opgezet die een waaier van ondersteuningen biedt aan lokale oliepalmboeren . Via deze programma's deelt de Groep beste beheerpraktijken ("Best Management Practices" - BMP's), biedt hij zaailingen van dezelfde herkomst als die van SIPEF aan tegen kost prijs, levert hij meststoffen en materiaal, helpt hij lokale boeren bij het verkrijgen en behouden van de RSPO-certificering en voorziet hij in agronomische en logistieke ondersteuning voor het transport van de gewassen .

Deze acties vereisten geen significante operationele Capex of Opex . Er zullen geen andere financiële middelen aangewend worden .

Indonesië

Coöperatieven van lokale boeren (Koperasi)

In het kader van het programma voor coöpera tieven van lokale boeren beheert de dochteron derneming van SIPEF, PT Tolan Tiga Indonesië, de productiegebieden in naam van de leden van coöperatieven die hun land toevertrouwen voor beheerde teelt, waardoor ze een vast inkomen krijgen gedurende een periode van 25 jaar . De Vennootschap ontwikkelt en beplant het land en voert alle operationele input en beheer uit tot en met de oogst en het herstel van het gewas . Er wordt een koopovereenkomst gesloten voor de FFB tegen marktprijzen . Deze leden van de coöperatie ve krijgen een maandelijks voorschot tijdens de groeifase, dat samen met de ontwikkelingskosten wordt teruggevorderd in het kader van de koopovereenkomst. In 2024 bestond het programma van coöperatieven van lokale boeren uit 1 815 leden .

Lokale boeren in de dorpen (Kebun Masyarakat Desa)

SIPEF werkt via het Kebun Masyarakat Desa (KMD)-programma samen met 50 groepen lokale boeren rond haar plantage Agro Muko. Net als bij het Koperasi-model neemt PT Tolan Tiga Indonesië het landbeheer en het ontwikkelen en exploiteren van productiegebieden namens de dorpen op zich. Inkomsten worden betaald aan gekozen dorpshoofden voor het beheer van sociale uitkeringen, waarbij alle betalingen transparant worden gepubliceerd in de lokale krant. PT Tolan Tiga prefinanciert de ontwikkeling van het perceel en koopt later de productie tegen marktprijzen aan, waarbij de aflossingen voor de lening met lage rente in mindering worden gebracht. Het programma genereert aanzienlijke inkomsten voor dorpscoöperatieven en hun sociale initiatieven.

Onafhankelijke lokale boeren

Onafhankelijke lokale boeren in Indonesië beheren hun eigen land en kunnen ervoor kiezen om aan SIPEF te verkopen, op basis van hun inzet voor en voortgang in het verkrijgen van RSPO-certificering. SIPEF betrekt haar grondstoffen momenteel bij één groep onafhankelijke lokale boeren, Koperasi Serba Usaha Suka Makmur, die 29 leden heeft en 60 hectare beslaat. De coöperatieve levert aan de Umbul Mas Wisesa- palmolie-extractiefabriek in Indonesië en is sinds 2017 RSPO-gecertificeerd. In 2023 werd ze de eerste SIPEF-leverancier die de certificeringsnorm van RSPO voor onafhankelijke kleine boeren behaalde.

Papoea-Nieuw-Guinea

Associated smallholders

In Papoea-Nieuw-Guinea zijn de 3 646 lokale boeren die leveren aan de dochteronderneming van SIPEF, Hargy Oil Palms Ltd (HOPL), allemaal "associated smallholders", die eigenaar zijn van hun eigen land en de volledige verantwoordelijkheid nemen voor de keuze van het gewas en beheerbeslissingen. Deze lokale boeren worden geclassificeerd als "scheme smallholders" volgens de definitie van de RSPO, omdat ze alleen kunnen verkopen aan palmolie-extractiefabrieken in hun omgeving en een vaste overeenkomst hebben met de palmolie-extractiefabrieken van HOPL.

HOPL werkt nauw samen met deze lokale boeren om hun rendement te verbeteren door ondersteuning te bieden in de vorm van training en voorlichting. Daarnaast wordt er geïnvesteerd in onderzoek en ontwikkeling in samenwerking met een lokaal planningscomité.

HOPL werkt zowel rechtstreeks met lokale boeren als via het " Local Planning Committee", wat bestaat uit vertegenwoordigers van OPIC, BOPGA, OPRA, de "East Nakanai Local Level Government" (ENLLG), and HOPL.

Meer informatie over OPRA and OPIC: png-data.sprep.org/group/15 // www.pngopra.org

Doelstellingen en opvolging

SIPEF heeft meetbare doelstellingen vastgesteld in lijn met haar tijdsgebonden plan en verbintenis onder haar RPP en RPuP om 100% RSPOcertificering te bereiken voor haar volledige leveranciersbasis. De gestelde doelstellingen zijn belangrijke mijlpalen voor het bereiken van deze belofte.

Doelstellingen

    1. RSPO-certificering bereiken voor 100% van de "scheme smallholders" die leveren aan PT Agro Kati Lama, PT Agro Muara Rupit en PT Agro Rawas Ulu tegen 2030.
    1. Samenwerken met 19 coöperatieven van onafhankelijke lokale boeren in Indonesië om hen te ondersteunen bij het behalen van de RSPO-groepscertificering tegen 2026.

Om deze doelen vast te stellen, werd overlegd met de afdeling voor lokale boeren in Indonesië en het SHAAS-team in Papoea-Nieuw-Guinea, die als geloofwaardige gevolmachtigden dienden. Daarnaast werden de regionale duurzaamheidsteams en regionale executieve comités in elk land geraadpleegd voor feedback en goedkeuring.

Meer informatie over de doelstellingen staat in Annex 1.

Voortgang in 2024

In 2024 was 89% van de totale beplante oppervlakte van "scheme smallholders" in SIPEF's toeleveringsketen RSPO-gecertificeerd.

  • In Papoea-Nieuw-Guinea hebben alle lokale boeren die met HOPL werken en aan de drie palmolie-extractiefabrieken leveren, hun RSPOcertificering sinds 2009 behouden.
  • In Indonesië zijn alle "scheme smallholders" die aan SIPEF leveren gecertificeerd, behalve 632 lokale boeren die aan PT Agro Kati Lama, PT Agro Muara Rupit en PT Agro Rawas Ulu in Musi Rawas leveren.

Wat betreft de voortgang met betrekking tot de tweede doelstelling nam de afdeling voor lokale boeren van PT Tolan Tiga Indonesië contact op met twee onafhankelijke coöperatieven van lokale boeren in Noord-Sumatra en één in Bengkulu, die nog geen deel uitmaken van SIPEF's leveranciersbestand. Ter ondersteuning van het RSPOcertificeringsproces nam de vennootschap een consultant in de arm om te helpen met training en betrokkenheid.

Opvolging

Via de afdelingen voor lokale boeren werkt SIPEF met alle potentiële lokale leveranciers via een stapsgewijze aanpak die hen in staat stelt om RSPO-gecertificeerd te worden. Deze aanpak bestaat uit verschillende onderdelen: een blijk van belangstelling, GIS-screeningscriteria, bewustzijn en betrokkenheid, technische vereisten en een gevestigd intern controlesysteem.

Lokale boeren in SIPEF's toeleveranciersbasis worden reeds opgevolgd door middel van verschillende methoden, waaronder regelmatige voorlichting en ondersteuning, en het interne controlesysteem. De belangrijkste interne controles binnen dit systeem zijn:

    1. Inspecties SIPEF voert groepsinspecties uit om te garanderen dat de agronomische normen en andere belangrijke vereisten worden nageleefd, inclusief die met betrekking tot gezond heid en veilig heid. Het tea m communiceert de resultaten ook met de telers en biedt ondersteuning bij het oplossen van kwesties die niet aan de normen voldoen.
    1. Training en bewustwording SIPEF geeft regelmatig trainingen in het veld om lokale boeren te onderwijzen over landbouwkunde en b e d r ij f s b e l ei d . D i e s e s s i e s bi e d en gemeenschappen van lokale boeren ook een platform om in gesprek te gaan met SIPEFmedewerkers en hun zorgen kenbaar te maken.
    1. Interne audits Voor lokale boeren die al gecertificeerd zijn, worden jaarlijks interne audits uitgevoerd om ervoor te zorgen dat ze blijven voldoen aan de RSPO P&C, de Indonesiën Sustainable Palm Oil (ISPO)-certificering voor lokale boeren in Indonesië en het SIPEF-beleid. Corrigerende maatregelen worden schriftelijk gecommuniceerd.
    1. Externe audits Gecertificeerde lokale boeren ondergaan ook jaarlijkse audits door een certificeringsinstantie om extern te controleren of ze voldoen aan de RSPO P&C.

Wanneer een overtreding van het beleid of de regelgeving wordt vastgesteld, wordt het gewas gescheiden van de gecertificeerde toeleveringsketen. Inbreuken op kritieke criteria - zoals mensenrechtenschendingen, ontbossing of nieuwe aanplant op veengrond - kunnen ook leiden tot opschorting tot de problemen zijn opgelost. Vereiste corrigerende maatregelen voor non-conformiteiten worden schriftelijk meegedeeld aan de relevante partijen. Lokale boeren krijgen de nodige ondersteuning om de non-conformiteiten aan te pakken en de schorsing op te heffen.

WERKTIJD

Het reguleren van werktijden is een belangrijk aspect van ethische arbeidspraktijken in de palmoliesector. Hoewel de teelt van oliepalmen continue werkzaamheden vereist, helpen rechtvaardige arbeidsnormen te garanderen dat lokale boeren en hun arbeiders evenwichtige arbeidsomstandigheden hebben.

SIPEF ondersteunt inspanningen in de hele sector om buitensporige arbeidstijden te voorkomen en stemt haar leveranciersbestand van lokale boeren af op nationale arbeidswetten, industrienormen en certificeringsvereisten.

Gebieden van impact2

Geestelijke en lichamelijke gezondheidseffecten van te lange werkdagen Potentieel negatief, op korte termijn

Oliepalm is een meerjarig, arbeidsintensief gewas dat continu moet worden bewerkt. Zonder goede maatregelen kunnen lokale boeren en hun werknemers te maken krijgen met buitensporig lange werkdagen. Langere werkuren kunnen een negatieve invloed hebben op de geestelijke en lichamelijke gezondheid, het gezinsleven verstoren en de kwetsbaarheid voor gezondheids- en veiligheidsrisico's op het werk vergroten.

Het garanderen van rechtvaardige en ethische arbeidsomstandigheden is van cruciaal belang voor het bedrijfsmodel van SIPEF, aangezien duurzame toeleveringsketens een cruciale rol spelen bij het handhaven van de operationele stabiliteit en het beheren van reputatierisico's. Hoewel SIPEF erkent dat overwerk een punt van bezorgdheid is in de sector, werd de impact geïdentificeerd als potentieel, aangezien het risico dat dit zich voordoet binnen SIPEF's leveranciersbestand van lokale boeren beperkt is. In Papoea-Nieuw-Guinea werken lokale boeren volgens een strikt oogstschema. In Indonesië staan de plantages van de "scheme smallholders" onder controle van SIPEF en werken ze in overeenstemming met de arbeidswetten en het beleid van SIPEF, inclusief de vereisten van de RSPO-certificering.

Beleid en verplichtingen

Het RPP en RPuP van SIPEF eisen van lokale boeren dat ze zich houden aan de nationale arbeidswetgeving, het beleid van SIPEF en de normen van de RSPO-certificering, waardoor rechtvaardige en wettelijke arbeidsomstandigheden worden gegarandeerd. Volgens het RPuP moeten lokale boeren kunnen bewijzen dat de arbeidsomstandigheden voor arbeiders of contractarbeiders altijd ten minste voldoen aan de wettelijke of industriële minimumnormen.

De RSPO P&C versterken die verplichtingen verder door naleving van de wettelijke arbeidstijden, overuren en loonvoorwaarden te eisen. Certificaathouders moeten transparante arbeidscontracten aanbieden met details over vergoedingen, arbeidsomstandigheden en voordelen, en ervoor zorgen dat werknemers toegang hebben tot deze informatie in een taal die ze begrijpen. Die toezeggingen helpen eerlijke arbeidspraktijken te bevorderen en buitensporige werktijden te voorkomen, wat het welzijn van werknemers en de werkzekerheid op de lange termijn ten goede komt.

(2) Het boekjaar 2024 is het eerste jaar dat SIPEF een dubbele-materialiteitsevaluatie uitvoert. Als gevolg daarvan werd de gespecificeerde impact onlangs geïdentificeerd en was hij niet exact onder deze vorm opgenomen in eerdere rapportering. Deze beoordeling is afgestemd op de duurzaamheidskwesties in Bijlage A van ESRS 1.

Acties, doelstellingen en opvolging

De aanpak van SIPEF om de materiële impact van de arbeidstijd te beheren, is voornamelijk gericht op het ondersteunen van de leveranciers van bedrijven van lokale boeren bij het naleven van de vereisten van de RSPO en het behalen of behouden van de certificering.

Deze acties hebben geen significante Capex of Opex vereist. Er zullen geen andere financiële middelen aangewend worden.

Indonesië

In Indonesië werkt SIPEF samen met "scheme smallholders" van wie ze de productiegebieden beheert en die onderworpen zijn aan dezelfde vereisten en controleprocessen als haar eigen plantages, in overeenstemming met de RSPOnormen. Daarnaast koopt SIPEF in bij één groep onafhankelijke lokale boeren, die sinds 2017 RSPOgecertificeerd is.

Lees meer over hoe SIPEF de mogelijke gevolgen van haar eigen activiteiten aanpakt in S1: 'Eigen personeelsbestand'.

Papoea-Nieuw-Guinea

Alle lokale boeren die aan de palmolie-extractiefabrieken van HOPL in Papoea-Nieuw-Guinea leveren, zijn volledig RSPO-gecertificeerd en worden jaarlijks gecontroleerd door HOPL en externe certificeringsinstanties, zij krijgen voortdurend trainingsondersteuning. Gedurende het boekjaar worden er minstens één keer per jaar trainingssessies gehouden over verschillende RSPO-vereisten, waaronder die met betrekking tot werktijden. Daarnaast regelt een gestructureerd oogstschema de oogstactiviteiten van lokale boeren. Lokale boeren krijgen specifieke tijdschema's toegewezen en volgen de industrienorm van het oogsten van drie hectare per dag, wat zorgt voor een evenwichtige werkdruk.

Doelstellingen en opvolging

SIPEF heeft geen specifiek doel gesteld om de vastgestelde potentiële materiële impact met betrekking tot werktijden aan te pakken in de context van lokale boeren en hun werknemers. Ze heeft echter wel doelen gesteld met betrekking tot het bereiken van 100% RSPO-certificering van haar leveranciers in 2030.

Lees meer over deze doelstellingen voor de lokale boeren die leverancier zijn van SIPEF en de vooruitgang die werd geboekt in Annex 1.

CORRECTE LONEN

Hoewel de palmolie-industrie economisch gezien belangrijk blijft, kan de waardeverdeling binnen toeleveringsketens ongelijkmatig zijn. Lokale boeren, die een cruciale rol spelen in de productie, verdienen vaak een bescheiden inkomen terwijl ze meerdere gezinsleden onderhouden. Dat kan leiden tot financiële uitdagingen, vooral in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea, waar heel wat lokale boeren afhankelijk zijn van palmolie als primaire bron van inkomsten.

SIPEF zet zich in om lokale boeren en hun arbeiders een rechtvaardige vergoeding te bieden door het bevorderen van transparante prijsmechanismen, duurzaamheidscertificering en initiatieven voor capaciteitsopbouw. Die inspanningen zijn gericht op het vergroten van de financiële zekerheid en het verbeteren van de inkomensstabiliteit op de lange termijn voor de gezinnen van lokale boeren.

Gebieden van impact3

Ontoereikend inkomen en onrechtvaardige waardeverdeling voor lokale boeren

Potentieel negatief, op middellange termijn

De ongelijke verdeling van waarde binnen de toeleveringsketen van palmolie kan bijdragen aan financiële onzekerheid voor lokale boeren en hun werknemers, omdat beperkte inkomsten kunnen leiden tot inkomens die niet voldoen aan de basislevensstandaard. Wanneer het inkomen ontoereikend is, kunnen lokale boeren, arbeiders en hun gezinnen moeite hebben om zich essentiële uitgaven te veroorloven, waardoor hun economische kwetsbaarheid toeneemt. Beperkte financiële middelen kunnen het ook moeilijk maken om activiteiten in stand te houden, duurzaamheidspraktijken toe te passen of te investeren in productiviteitsverbeteringen.

Rechtvaardige waardeverdeling is essentieel voor het bedrijfsmodel van SIPEF, aangezien duurzame toeleveringsketens de operationele stabiliteit en economische veerkracht ondersteunen. Hoewel SIPEF geen inkomensniveaus voor werknemers van lokale boeren vastlegt, ondersteunt ze lokale boeren door toegang te bieden tot markten en premies via certificering, training en landbouwinputs zoals zaailingen. Door middel van haar zakelijke relaties met "scheme smallholders" en onafhankelijke lokale boeren in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea promoot SIPEF de RSPOcertificering en verantwoorde praktijken om lokale boeren te helpen een duurzaam en financieel levensvatbaar bestaan te behouden.

Beleid en verplichtingen

Volgens de RPuP moeten lokale boeren die aan SIPEF leveren ervoor zorgen dat de lonen en arbeidsvoorwaarden voor werknemers of contractarbeiders ten minste voldoen aan de wettelijke of industriële minimumnormen. Ze moeten ook bevestigen dat ze zich houden aan de mensenrechten en arbeidsnormen zoals bepaald door de toepasselijke nationale wetten, voorschriften en het beleid van SIPEF.

(3)arbeid | Fysieke, psychologische en socio-econo
Het boekjaar 2024 is het eerste jaar dat SIPEF een dubbele-materialiteitsevaluatie uitvoert. Als gevolg daarvan werd de gespecificeerde impact onlangs geïdentificeerd en was hij niet exact onder deze vorm opgenomen in eerdere rapportering. Deze beoordeling is afgestemd op de duurzaamheidskwesties in Bijlage A van ESRS 1.

Een belangrijke verplichting onder zowel het RPP als het RPuP is het behalen en behouden van de RSPO-certificering. Volgens de RSPO P&C moeten certificaathouders ervoor zorgen dat lokale boeren rechtvaardige prijzen, transparante betalingsvoorwaarden en financiële steunmechanismen ontvangen, wat bijdraagt aan bestaanszekerheid en economische inclusie.

Voor meer informatie over de ontwikkeling, het bestuur en de communicatie van het RPP en het RPuP, zie 'Algemene informatie'.

Acties, doelstellingen en opvolging

De aanpak van SIPEF voor het beheren van materiële impact gerelateerd aan correcte lonen en inkomsten richt zich op het ondersteunen van lokale boeren om rendementen te verbeteren, het garanderen van rechtvaardige prijzen en transparante betalingsvoorwaarden, het bieden van capaciteitsopbouw, ondersteuning bij input en middelen, en het faciliteren van toegang tot markt- en premiemogelijkheden door middel van duurzaamheidscertificering.

Deze acties hebben geen significante Capex of Opex vereist. Er zullen geen andere financiële middelen aangewend worden.

Indonesië

In Indonesië ondersteunt SIPEF lokale boeren via gestructureerde coöperatieve programma's en dorpsprogramma's, waarbij rechtstreeks beheer, financiële hulp en toegang tot kwaliteitsinputs worden geboden. Deze programma's helpen de productiviteit en inkomenszekerheid te verbeteren door agronomische ondersteuning, logistieke hulp en gestructureerde prijsmechanismen aan te bieden.

Om eerlijke en transparante prijzen te garanderen, past SIPEF lokale formules voor de prijs van FFB toe die afgestemd zijn op de marktomstandigheden. Daarnaast ontvangen lokale boeren maandelijkse vooruitbetalingen tijdens de immature fase van de plantageontwikkeling, zodat ze financiële stabiliteit kunnen behouden voordat hun gewassen productief worden. Deze betalingen worden, samen met de ontwikkelingskosten, geleidelijk terugbetaald via een gestructureerde aankoopovereenkomst, waardoor een duurzaam langetermijnpartnerschap voor levering wordt gegarandeerd.

Papoea-Nieuw-Guinea

In Papoea-Nieuw-Guinea werkt HOPL samen met "associated smallholders" om de productiviteit en financiële stabiliteit te verbeteren. De vennootschap biedt landbouwtraining, logistieke ondersteuning en ondersteuning bij RSPO-certificering. Daarnaast worden trainingen in financiële kennis aangeboden om lokale boeren te helpen hun inkomen effectief te beheren en hun financiële zekerheid op de lange termijn te verbeteren.

Als onderdeel van haar streven naar eerlijke compensatie koopt HOPL de FFB tegen wereldmarktprijzen in overeenstemming met een overheidsformule. Daarnaast deelt de vennootschap een jaarlijkse premie van elke lading met de lokale boeren, berekend op basis van de totale productie.

Jaarlijkse bijdrage aan capaciteitsopbouw en onderzoek

SIPEF en de "associated smallholders" die met HOPL samenwerken, investeren in capaciteitsopbouw en onderzoeksinitiatieven, gericht op het consistent verhogen van de opbrengsten van lokale boeren op de lange termijn.

De investeringen van SIPEF worden toegewezen aan de directe steuninitiatieven voor lokale boeren van HOPL. De investeringen van de lokale boeren gaan naar de "Oil Palm Research Association" (OPR A), de "Oil Palm Industry Corporation" (OPIC) en de "Bialla Oil Palm Growers Association" (BOPGA). Dit geeft de lokale boeren toegang tot de ontwikkelingsdiensten die deze organisaties aanbieden, maar ook tot voorlichtingsdiensten en onderzoek.

Doelstellingen en opvolging

SIPEF heeft geen specifiek doel gesteld om de potentiële materiële impact die werd vastgesteld met betrekking tot toereikend inkomen of lonen aan te pakken in de context van lokale boeren en hun werknemers. Ze heeft echter wel doelen gesteld met betrekking tot het bereiken van 100% RSPO-certificering van haar leveranciers in 2030. Door het behalen van de RSPO-certificering kunnen lokale boeren aantonen dat ze duurzamere praktijken toepassen, wat de markttoegang kan vergroten en de inkomens kan verbeteren.

Lees meer over deze doelstellingen voor de lokale boeren die leverancier zijn van SIPEF en de vooruitgang die werd geboekt in Annex 1.

KINDERARBEID

Kinderarbeid blijft wereldwijd een kritiek probleem, ook in landbouwketens, waar economische druk en beperkte toegang tot onderwijs kunnen bijdragen aan het probleem. In de kleinschalige landbouw, waar bedrijven vaak in familiehanden zijn, werken kinderen mogelijk mee om het gezinsinkomen te ondersteunen of vanwege schoolbeperkingen.

Hoewel SIPEF kinderarbeid in haar activiteiten verbiedt, erkent de Vennootschap potentiële risico's binnen haar leveranciersbestand van lokale boeren, vooral in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea, waar sociale en economische factoren de kwetsbaarheid kunnen vergroten. Om deze risico's te beperken, handhaaft SIPEF strenge arbeidsnormen, voert ze regelmatig controles uit en werkt ze nauw samen met lokale boeren om naleving te handhaven en duurzaam levensonderhoud te bevorderen.

Gebieden van impact4

Fysieke, psychologische en sociaaleconomische gevolgen van kinderarbeid

Potentieel negatief, op lange termijn

Kinderarbeid kan ernstige fysieke, psychologische en sociaaleconomische gevolgen hebben voor kinderen. Blootstelling aan gevaarlijke werkomstandigheden kan leiden tot ernstige gezondheidsrisico's, waaronder verwondingen en mentale stress, wat een impact heeft op hun welzijn en ontwikkeling op lange termijn. Naast de onmiddellijke gevolgen voor de gezondheid verstoort kinderarbeid het onderwijs, waardoor kinderen geen toegang krijgen tot leermogelijkheden die essentieel zijn voor hun carrièrevooruitzichten op de lange termijn en economische mobiliteit.

Kinderarbeid heeft bredere gevolgen voor de landbouwsector en de nationale economieën en beïnvloedt de productiviteit, innovatie en geloofwaardigheid van de industrie. Een beroepsbevolking zonder formeel onderwijs en ontwikkeling van vaardigheden kan de economische duurzaamheid op lange termijn verminderen. Voor SIPEF is het waarborgen van een kinderarbeidvrije toeleveringsketen essentieel voor het handhaven van de duurzaamheid van de vennootschap, de operationele integriteit en de naleving van de wereldwijde arbeidsnormen.

Beleid en verplichtingen

Volgens het RPuP moeten lokale boeren die aan SIPEF leveren, erkennen dat kinderarbeid verboden is in alle activiteiten van het leveranciersbestand en dat er geen beroep wordt gedaan op vormen van dwangarbeid of mensenhandel. Ze moeten zich ook houden aan mensenrechten en arbeidsnormen zoals bepaald door nationale wetten, SIPEF-beleid en internationale kaders.

Het RPP verbiedt ook expliciet kinderarbeid en verplicht naleving van het Internationaal Statuut van de Rechten van de Mens, de principes van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) en de richtlijnen voor Free and Fair Labour in Palm Oil Production. Deze vereisten zijn van toepassing op alle activiteiten van SIPEF en gelden ook voor lokale boeren die leverancier zijn.

Daarnaast sluit SIPEF aan bij de vereisten voor RSPO-certificering, die voorschrijven dat lokale boeren een formeel beleid moeten opstellen dat kinderarbeid verbiedt, leeftijdscontroles moeten uitvoeren en duidelijke communicatie over kinderbescherming moeten bieden aan leveranciers en lokale gemeenschappen.

Acties, doelstellingen en opvolging

SIPEF dwingt strenge controle- en nalevingsmaatregelen af om kinderarbeid binnen haar levera nciersbesta nd va n loka le boeren te voorkomen. Deze omvatten regelmatige audits, leeftijdscontrole tijdens screeningprocedures en opleidings- en bewustmakingsprogramma's. Daarnaast is het klachtenmechanisme van SIPEF beschikbaar voor alle belanghebbenden, inclusief

(4) Het boekjaar 2024 is het eerste jaar dat SIPEF een dubbele-materialiteitsevaluatie uitvoert. Als gevolg daarvan werd de gespecificeerde impact onlangs geïdentificeerd en was hij niet exact onder deze vorm opgenomen in eerdere rapportering. Deze beoordeling is afgestemd op de duurzaamheidskwesties in Bijlage A van ESRS 1.

lokale boeren en hun werknemers, om bezorgdheden met betrekking tot kinderarbeid te melden, met garandering van een transparante oplossing en verantwoordingsplicht. Deze maatregelen zorgen ervoor dat het SIPEF-beleid, de nationale wetgeving en de RSPO-vereisten worden nageleefd.

Geen van de acties vereiste een significante Capex of Opex. Er zullen geen andere financiële middelen aangewend worden.

Indonesië

SIPEF's leveranciersbestand van lokale boeren in Indonesië bestaat voornamelijk uit "scheme smallholders" wiens productiegebieden worden beheerd door PT Tolan Tiga Indonesië en die zijn onderworpen aan dezelfde arbeidsnormen, controleprocessen en RSPO-vereisten als haar eigen activiteiten.

PT Tolan Tiga Indonesië betrekt haar grondstoffen uitsluitend van één groep RSPO-gecertificeerde, onafhankelijke lokale boeren. Naleving van het verbod op kinderarbeid wordt gegarandeerd door interne audits, externe audits van de RSPOcertificering en training. Voor nieuwe contracten met onafhankelijke lokale boeren worden leeftijdscontroles uitgevoerd om te bevestigen dat alle werknemers voldoen aan de wettelijke arbeidsleeftijd. Jonge werknemers (boven de wettelijke arbeidsleeftijd maar onder de 18) worden alleen ingezet in niet-gevaarlijke functies, in overeenstemming met de vereisten van de RSPO en nationale wetten.

Papoea-Nieuw-Guinea

Alle lokale boeren die aan de palmolieextractiefabrieken van HOPL leveren, zijn RSPOgecertificeerd. Blokinspecties, uitgevoerd door het SHAAS-team, beoordelen de naleving als onderdeel van bredere arbeids- en veiligheidscontroles. De naleving van de RSPO P&C, het SIPEF-beleid en het lokale kinderarbeidbeleid van HOPL wordt gecontroleerd door jaarlijkse interne en externe certificeringsaudits. Daarnaast worden lokale boeren door middel van regelmatige training en bewustwordingsprogramma's voorgelicht over het beleid ten aanzien van kinderarbeid, de wettelijke vereisten voor de arbeidsleeftijd en ethische arbeidspraktijken.

Doelstellingen en opvolging

SIPEF heeft geen specifieke doelstelling bepaald voor haar leveranciersbestand van lokale boeren in verband met haar beleid om kinderarbeid te verbieden, aangezien de Groep al een nulbeleid heeft tegenover kinderarbeid en de nadruk blijft liggen op toezicht en naleving. Er zijn ook protocollen voor corrigerende maatregelen om potentiële risico's aan te pakken. Als mogelijke kinderarbeid wordt ontdekt, worden onmiddellijk corrigerende maatregelen genomen, waaronder:

  • Leeftijdscontrole om de naleving van de wettelijke arbeidsleeftijd te bevestigen.
  • Samenwerking met lokale boeren om ervoor te zorgen dat ze zich houden aan het beleid voor kinderarbeid.
  • Mogelijke uitsluiting uit de leveranciersbasis in geval van niet-naleving.

SIPEF heeft zichzelf een bredere doelstelling gesteld om tegen 2030 100% RSPO-certificering te bereiken voor haar leveranciers, wat de naleving van de arbeidsnormen versterkt, met inbegrip van de preventie van kinderarbeid.

Lees meer over deze doelstellingen voor de lokale boeren die leverancier zijn van SIPEF en de vooruitgang die werd geboekt in Annex 1. Zie pagina's 209-210 voor meer informatie over de opvolgingsen nalevingsaanpak van SIPEF voor lokale boeren die leverancier zijn.

GEZONDHEID EN VEILIGHEID

Gezondheid en veiligheid zijn cruciale overwegingen in landbouw- en logistieke toeleveringsketens, waar fysiek zwaar werk, milieurisico's en beperkte toegang tot medische zorg risico's kunnen opleveren voor werknemers. In de palmoliesector kunnen lokale boeren worden blootgesteld aan beroepsrisico's zoals het gebruik van chemicaliën, zwaar tillen en afgelegen werkomstandigheden. In de logistiek worden werknemers die betrokken zijn bij vervoer over land en zee geconfronteerd met risico's in verband met verkeersveiligheid, scheepsoperaties en lange werktijden.

SIPEF zet zich in om veilige werkomstandigheden te ondersteunen voor haar leveranciers die lokale boeren zijn en voor haar logistieke partners door de naleving van de RSPO-normen, de nationale arbeidswetgeving en het beleid van SIPEF te versterken. Hoewel de Vennootschap deze activiteiten niet rechtstreeks beheert, bevordert ze wel het bewustzijn van gezondheid en veiligheid en beste praktijken door middel van de betrokkenheid van leveranciers en certificeringseisen.

Gebieden van impact5

Gevolgen voor gezondheid en veiligheid van lokale palmolieboeren Potentieel negatief, op lange termijn

Het arbeidsintensieve karakter van de palmolieindustrie brengt gezondheids- en veiligheidsrisico's met zich mee als er geen geschikte maatregelen

(5)teriële risico's of opportuniteiten geïdentificeerd

opportuniteiten geïdentificeerd

Geen materiële risico's of opportuniteiten geïdentificeerd

Geen materiële risico's of opportuniteiten geïdentificeerd

Lokale boeren Geen materiële risico's of

| ONDERWERP | MATERIËLE IMPACTEN | ACTOREN IN DE
Het boekjaar 2024 is het eerste jaar dat SIPEF een dubbelematerialiteitsevaluatie uitvoert. Als gevolg daarvan werden de gespecificeerde impacten onlangs geïdentificeerd en werden ze niet exact onder deze vorm opgenomen in eerdere rapportering. Deze beoordeling is afgestemd op de duurzaamheidskwesties in Bijlage A van ESRS 1.

worden genomen. Lokale boeren die zonder de juiste opleiding en beschermende uitrusting werken, kunnen ernstige ongevallen en verwondingen oplopen, variërend van kortetermijneffecten tot blijvende handicaps of zelfs dodelijke ongevallen. Blootstelling aan pesticiden en meststoffen zonder voldoende bescherming kan ook leiden tot ademhalingsproblemen, huidaandoeningen en andere chronische gezondheidseffecten.

Vrouwelijke lokale boeren krijgen te maken met extra risico's, vooral tijdens zwangerschap of borstvoeding, als gevolg van blootstelling aan chemische stoffen en de fysieke eisen van het werk in de landbouw. De afgelegen locaties van veel oliepalmplantages kunnen de toegang tot medische zorg verder vertragen, waardoor de ernst van verwondingen op de werkplek en gezondheidscrises toeneemt.

Gevolgen voor gezondheid en veiligheid bij vervoer over land Potentieel negatief, op lange termijn

Bij het vervoer over land kunnen werknemers in Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea en Côte d'Ivoire te maken krijgen met zowel beroepsmatige als milieu-uitdagingen. Slechte wegomstandigheden, verkeersopstoppingen en lange werkdagen kunnen bijdragen aan het risico op ongevallen en vermoeidheid van de bestuurder. In sommige afgelegen gebieden kunnen chauffeurs te maken krijgen met extra uitdagingen zoals de beveiliging van de lading en ongunstige weersomstandigheden, bijvoorbeeld aardverschuivingen of overstromingen.

Gevolgen voor gezondheid en veiligheid in de scheepvaartindustrie

Potentieel negatief, op lange termijn

Gezondheid en veiligheid zijn een belangrijk aandachtspunt in het zeevervoer, vooral voor zeevarenden die werken op langeafstandsroutes en in operationele functies zoals dek- en machinekamerpersoneel, waar fysiek veeleisende taken en risicovolle omgevingen vaak voorkomen. Zonder geschikte gezondheids- en veiligheidsmaatregelen kunnen werknemers in de scheepvaart te maken krijgen met gevaarlijke omstandigheden, zoals lawaai, trillingen, extreme temperaturen en blootstelling aan straling. In bepaalde regio's maken extra risico's zoals piraterij en verlies van schepen de bezorgdheid over de veiligheid nog groter.

Gezondheids- en veiligheidsnormen in SIPEF's leveranciersbestand en logistieke netwerk van lokale boeren zijn essentieel voor het behoud van de stabiliteit van de Vennootschap, de operationele integriteit en de naleving van internationale arbeidsnormen. Lokale boeren spelen een cruciale rol bij het leveren van FFB aan de palmolie-extractiefabrieken van SIPEF en hun welzijn heeft een rechtstreekse invloed op de productiviteit en de veerkracht van de toeleveringsketen op de lange termijn. Op dezelfde manier dragen veilige werkomstandigheden voor logistieke dienstverleners bij aan een betrouwbaar transport van palmolieproducten. Hoewel SIPEF deze operaties niet rechtstreeks beheert, werkt ze samen met leveranciers en transportpartners om de naleving van haar beleid en vereisten inzake gezondheid en veiligheid te bevorderen.

Beleid en verplichtingen

Volgens het RPuP moeten lokale boeren die aan SIPEF leveren ervoor zorgen dat de werkomgeving onder hun controle veilig is en geen buitensporige risico's voor de gezondheid inhoudt. Lokale boeren moeten ook bevestigen dat ze de mensenrechten en arbeidsnormen naleven, zoals bepaald door de toepasselijke nationale arbeidswetgeving en -regelgeving en het SIPEF-beleid.

Een belangrijke verplichting onder zowel het RPP als het RPuP is het behalen en behouden van de RSPO-certificering. De RSPO P&C verplicht certificaathouders om gezondheids- en veiligheidsmaatregelen te implementeren, waaronder het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen ("Personal Protective Equipment" - PPE) voor gevaarlijke taken zoals het aanbrengen van pesticiden, machinewerkzaamheden, landvoorbereiding en oogsten. Certificaathouders moeten ook zorgen voor risicobeheer door middel van training en monitoring van werknemers.

SIPEF heeft ook een Beleid voor gezondheid en veiligheid op het werk ("Group-level Occupational Health and Safety" - OHS) op Groepsniveau, dat bepaalt dat alle werknemers, contractanten en hun werknemers zich bewust zijn van en inzicht hebben in hun individuele rechten en plichten op het gebied van OHS. Dit beleid is in overeenstemming met lokale wetten, internationale overeenkomsten en industrienormen en zorgt ervoor dat alle werknemers in de toeleveringsketen van SIPEF onder veilige en conforme arbeidsomstandigheden werken.

SIPEF eist van al haar logistieke partners dat ze zich engageren om ervoor te zorgen dat SIPEF's OHS-normen en wettelijke vereisten worden nageleefd. Dit is als voorwaarde opgenomen in hun contractuele overeenkomst met SIPEF. Als onderdeel van de herziening van het beleid voor 2025-2026 zal SIPEF de mogelijke uitbreiding van haar Gedragscode voor leveranciers beoordelen om de gezondheids- en veiligheidsvereisten verder te integreren in haar waardeketen.

Acties, doelstellingen en opvolging

SIPEF zet zich in om veilige werkomstandigheden te garanderen voor lokale boeren die aan haar palmolie-extractiefabrieken leveren door opleidingsen controlemaatregelen te implementeren. Deze maatregelen zijn erop gericht om gezondheid en veiligheid te garanderen in overeenstemming met de RSPO-normen en het RPuP- en OHS-beleid van SIPEF.

SIPEF erkent het belang van veilige werkomstandigheden voor het behoud van de operationele stabiliteit en de veerkracht van de toeleveringsketen. Daarom zal SIPEF blijven samenwerken met haar logistieke partners om ervoor te zorgen dat de OHSnormen worden nageleefd.

Geen van de acties vereiste een significante Capex of Opex. Er zullen geen andere financiële middelen aangewend worden.

Papoea-Nieuw-Guinea

Voor de "associated smallholders" in Papoea-Nieuw-Guinea wordt gedurende het boekjaar regelmatig training gegeven over gezondheids- en veiligheidspraktijken, waarbij onderwerpen aan bod komen als het juiste gebruik van PPE, het aanbrengen van pesticiden en het veilig omgaan met meststoffen. De naleving van gezondheids- en veiligheidspraktijken wordt ook regelmatig opgevolgd door middel van blokinspecties.

Daarnaast voert HOPL voorcontroles uit voordat er pesticiden worden aangebracht, om ervoor te zorgen dat lokale boeren de benodigde training, opslagfaciliteiten en persoonlijke beschermingsmiddelen (PPE) hebben voordat ze pesticiden van HOPL krijgen. PPE worden op verzoek verstrekt in het geval lokale boeren geen toegang hebben tot hun eigen uitrusting. Certificeringsaudits door derden aangaande de RSPO-standaard verifiëren extern of de lokale boeren voldoen aan de vereisten van SIPEF voor gezondheid en veiligheid.

Indonesië

In Indonesië wordt SIPEF voornamelijk bevoorraad door "scheme smallholders" van wie SIPEF de productiegebieden beheert. Deze lokale boeren zijn onderworpen aan dezelfde eisen en controleprocessen als de eigen activiteiten van de Groep, in overeenstemming met de RSPO- en ISPO-normen. PT Tolan Tiga Indonesië voerde voor haar leveranciers die onafhankelijke lokale boeren zijn soortgelijke maatregelen uit als het "associated smallholders"-programma voor lokale boeren in Papoea-Nieuw-Guinea.

Doelstellingen en opvolging

SIPEF heeft geen specifiek doel gesteld om de potentiële materiële impact van gezondheid en veiligheid voor lokale boeren en logistieke partners aan te pakken. In plaats daarvan blijft de nadruk liggen op het opvolgen van de naleving en protocollen voor corrigerende maatregelen.

Er worden regelmatig inspecties en audits uitgevoerd en de bevindingen worden meegedeeld aan de lokale boeren. Wanneer er overtredingen op het gebied van gezondheid en veiligheid worden geconstateerd, worden er onmiddellijk corrigerende maatregelen genomen. Corrigerende maatregelen moeten worden uitgevoerd door de lokale boer, met opvolging van de teams van lokale boeren om naleving te garanderen. Als corrigerende maatregelen niet worden uitgevoerd, kunnen er verdere maatregelen worden toegepast, zoals de tijdelijke opschorting van betalingen of levering van FFB. Daarnaast heeft SIPEF een bredere doelstelling om tegen 2030 100% RSPO-certificering te bereiken voor haar leveranciers, waardoor de naleving van arbeidsnormen, inclusief gezondheid en veiligheid, wordt versterkt.

Lees meer over deze doelstellingen voor de lokale boeren die leverancier zijn van SIPEF en de vooruitgang die werd geboekt in Annex 1. Zie pagina's 209-210 voor meer informatie over de controle- en nalevingsaanpak van SIPEF voor lokale boeren die leverancier zijn.

TRAINING EN ONTWIKKELING VAN VAARDIGHEDEN

SIPEF erkent dat training en het ontwikkelen van vaardigheden van fundamenteel belang zijn voor de veiligheid van werknemers, productiviteit en het succes van lokale boeren op de lange termijn. Zonder adequate training lopen werknemers een groter risico op verwondingen en een beperkte loopbaanontwikkeling, terwijl lokale boeren moeite kunnen hebben om aan duurzaamheidsnormen te voldoen, beste praktijken toe te passen of toegang te krijgen tot hoogwaardige markten. Door deze uitdagingen aan te pakken met gerichte programma's voor capaciteitsopbouw, technische ondersteuning en training op het gebied van naleving versterkt SIPEF niet alleen de veerkracht van de toeleveringsketen, maar verbetert ze ook de productkwaliteit en ondersteunt ze de economische empowerment van lokale boeren en werknemers.

Gebieden van impact6

Hogere eisen aan en toegankelijkheid van training, kennis en hulpmiddelen Potentieel negatief, op middellange termijn

Naarmate de eisen voor duurzaamheidscertificering strenger worden, kunnen lokale oliepalmboeren moeite hebben om eraan te voldoen vanwege beperkte toegang tot training, technische ondersteuning en voorlichting. Een gebrek aan kennis over duurzame praktijken, ontbossingsbeleid en kwaliteitsnormen verhoogt het risico op niet-naleving, wat kan leiden tot uitsluiting uit de toeleveringsketen van SIPEF, wat gevolgen heeft voor het inkomen van lokale boeren en de stabiliteit van SIPEF's toeleveringsketen op de lange termijn.

Om de problemen van lokale boeren met certificeringseisen aan te pakken, werkt SIPEF samen met lokale boeren die leverancier zijn om training, technische ondersteuning en samenwerking met de industrie te bieden, hen te helpen capaciteit op te bouwen en toegang tot duurzame markten te behouden. Aangezien SIPEF afhankelijk is van RSPO-gecertificeerde lokale boeren om haar duurzaamheidsverplichtingen na te komen, vergroot het versterken van de naleving door lokale boeren ook de stabiliteit van haar toeleveringsketen.

Beleid en verplichtingen

In het kader van het RPP zet SIPEF zich in om lokale boeren die leverancier zijn te ondersteunen bij het behalen van certificering door technische ondersteuning, voorlichting en training te bieden via de programma's voor lokale boeren. Het RPuP versterkt dit engagement door SIPEF's ondersteuningsprogramma voor lokale boeren en ICS te schetsen, dat opleiding en bewustzijn over SIPEFbeleid, beste beheerpraktijken en gezondheid en veiligheid omvat, evenals certificering en naleving van de wetgeving. Deze inspanningen voorzien lokale boeren van de nodige kennis om te voldoen aan de duurzaamheidsnormen en zorgen ervoor dat ze opgenomen blijven in de toeleveringsketen van SIPEF.

Een belangrijke verplichting onder zowel het RPP als het RPuP is het behalen en behouden van de

(6) Het boekjaar 2024 is het eerste jaar dat SIPEF een dubbele-materialiteitsevaluatie uitvoert. Als gevolg daarvan werd de gespecificeerde impact onlangs geïdentificeerd en was hij niet exact onder deze vorm opgenomen in eerdere rapportering. Deze beoordeling is afgestemd op de duurzaamheidskwesties in Bijlage A van ESRS 1.

RSPO-certificering. De RSPO-certificering vereist dat certificaathouders lokale boeren ondersteunen door middel van certificeringsfacilitering, programma's voor capaciteitsopbouw en toegang tot duurzaamheidsinitiatieven. Dit omvat overleg met lokale boeren, het ontwikkelen van programma's ter verbetering van hun levensonderhoud en het geven van trainingen op het gebied van productiviteit, kwaliteitsbeheer en het veilig hanteren van pesticiden.

Acties, doelstellingen en opvolging

SIPEF voert het hele jaar door een intensief trainingsprogramma uit voor "associated smallholders" in Papoea-Nieuw-Guinea. Elke sessie is gericht op een of twee onderwerpen, waardoor diepgaande discussies mogelijk zijn en kennis beter bewaard blijft. Het hele jaar door worden er meerdere bijeenkomsten gehouden in hetzelfde gebied, over onderwerpen die met elkaar verband houden, waarbij belangrijke thema's worden herhaald om het leren te versterken.

In 2024 organiseerde HOPL 527 trainingssessies met 11 476 deelnemers over onderwerpen als RSPOcertificering, beste beheerpraktijken, gebruik van meststoffen, gewaskwaliteit, landbeheer, ongediertebestrijding, chemische vereisten en berekeningen van de FFB-prijs. De trainingsbetrokkenheid is toegenomen: 77% van de blokken lokale boeren werd ten minste één keer bereikt in 2024, vergeleken met 70% in 2023.

In Indonesië wordt SIPEF voornamelijk bevoorraad door "scheme smallholders" van wie de productiegebieden beheerd worden door PT Tolan Tiga Indonesië en die onderworpen zijn aan dezelfde opleidings- en nalevingsvereisten als SIPEF's eigen plantages, in overeenstemming met de RSPO-normen. SIPEF werkt ook met één groep onafhankelijke lokale boeren, bestaande uit 29 telers, die 22 trainingssessies kregen in 2024. Die sessies behandelden het SIPEF-beleid, de beste managementpraktijken, gezondheid en veiligheid, en naleving van de wetgeving, zodat ze met succes de externe RSPO-audit in 2024 kunnen doorstaan.

Geen van de acties vereiste een significante Capex of Opex. Er zullen geen andere financiële middelen aangewend worden.

Doelstellingen en opvolging

Er werden doelen gesteld om ervoor te zorgen dat het recentste RPuP, dat in augustus 2024 werd gepubliceerd, werd gecommuniceerd en begrepen door zowel de lokale boeren die leverancier zijn van SIPEF ("scheme smallholders") als door potentiële leveranciers (onafhankelijke lokale boeren) om hen te ondersteunen in hun certificeringsproces.

Doelstellingen

    1. Training over het bijgewerkte RPuP voor 100% van de "scheme smallholders" in Papoea-Nieuw-Guinea in het boekjaar 2026.
    1. Training over het bijgewerkte RPuP voor het bestuur van coöperatieven van 20 niet-RSPOgecertificeerde onafhankelijke groepen lokale boeren in Indonesië in het boekjaar 2025.

Er werd overlegd met de afdeling voor lokale boeren in Indonesië en het SHAAS-team in Papoea-Nieuw-Guinea, die als geloofwaardige vertegenwoordigers van de lokale leveranciers van SIPEF fungeerden. Daarnaast werden de regionale duurzaamheidsteams en regionale executieve comités in elk land geraadpleegd voor feedback en goedkeuring.

Meer informatie over de doelstellingen staat in de Annex 1.

Opvolging en voortgang in 2024

Aangezien de doelstellingen zijn vastgesteld voor de boekjaren 2025 en 2026, is er voor 2024 geen vooruitgang te melden met betrekking tot RPuPopleiding. De voortgang wordt bijgehouden door de teams van lokale boeren via deelnamepercentages en aanwezigheidslijsten.

DIVERSITEIT EN GENDERGELIJKHEID

SIPEF erkent dat diversiteit, gelijkheid tussen mannen en vrouwen en gelijke beloning voor gelijkwaardig werk kritieke uitdagingen blijven in de hele waardeketen, vooral in de palmolie-industrie, die van oudsher door mannen wordt gedomineerd. Vrouwen in deze sectoren kunnen te maken krijgen met barrières op het gebied van eerlijk werk, carrière maken en economische participatie, wat kan resulteren in beperkte toegang tot land en financiële middelen, beperkte beslissingsbevoegdheid en zelfs gevolgen voor de geestelijke gezondheid. Het aanpakken van die uitdagingen biedt kansen voor SIPEF om de integratie van mannen en vrouwen te verbeteren, de stabiliteit van het personeelsbestand te verbeteren en de inspanningen op het gebied van sociale duurzaamheid te versterken, terwijl tegelijkertijd de naleving van internationale arbeidsnormen en duurzaamheidscertificeringen wordt gewaarborgd.

Gebieden van impact7eoordeling keurt de Raad van Bestuur, op aanbeveling van het Remuneratiecomité, het aandelenoptieplan 2024 onder de voorgestelde voorwaarden unaniem goed. De Raad verleent tevens volledige volmacht aan B. Cambré, Chief Financial Officer, om namens de Vennootschap over te gaan tot de inkoop van 15 000 tot 18 000 eigen aandelen, met het oog op volledige dekking van het aandelenoptieplan 2024, in overeenstemming met de toepasselijke wettelijke en reglementaire bepalingen.*

Na de besluitvorming van de Raad over dit punt, neemt P. Meekers opnieuw deel aan de vergadering en de verdere agendapunten."

Er deden zich verder geen andere gevallen van belangenconflicten voor in 2024.

7. Beleid inzake financiële transacties

De raad van bestuur heeft de gedragsregels die de bestuurders, werknemers en zelfstandige medewerkers van SIPEF dienen te respecteren bij financiële verrichtingen met effecten van de Vennootschap en zijn beleid ter voorkoming van marktmisbruik opgesteld en neergeschreven in hoofdstuk 5 van het Charter.

8. Aandeelhoudersstructuur

De aandeelhoudersstructuur van SIPEF wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van twee referentieaandeelhouders, met name AvH en Groep Bracht, bestaande uit Priscilla, Theodora en Victoria Bracht en hun respectieve vennootschappen (Cabra P, Cabra T en Cabra V), evenals Cabra NV. Deze partijen treden in onderling overleg op krachtens een aandeelhoudersovereenkomst die oorspronkelijk in 2007 werd gesloten voor een termijn van 15 jaar en op 3 maart 2017 werd gewijzigd en verlengd voor een bijkomende periode van 15 jaar.

Deze aandeelhoudersovereenkomst beoogt een stabiele aandeelhoudersstructuur voor de Vennootschap te waarborgen, ten voordele van de evenwichtige ontwikkeling en winstgevende groei van SIPEF en haar dochtervennootschappen. De overeenkomst bevat onder meer stemafspraken inzake de benoeming van bestuurders en afspraken met betrekking tot de overdracht van aandelen.

Aandeelhoudersstructuur op 31 december 2024

De aandeelhoudersstructuur van SIPEF, zoals bekend op 31 december 2024, is als volgt:

AANDEELHOUDER AANTAL AANDELEN %
Ackermans & van Haaren NV 4 347 709 41,10%
Groep Bracht 1 303 032 12,32%
SIPEF (eigen aandelen) (1) 162 016 1,53%
Free float 4 766 571 45,06%
TOTAAL 10 579 328 100,00%

(1) Aandelen verworven ter dekking van aandelenoptieplannen en in het kader van het aandeleninkoopprogramma goedgekeurd door de raad van bestuur.

Transparantiekennisgeving

Op 26 februari 2025 ontving de Vennootschap een kennisgeving van AvH, waaruit bleek dat AvH op 24 februari 2025 de drempel van 55% van de stemrechten in SIPEF had overschreden. Deze ontwikkeling vloeit voort uit diverse aankopen van SIPEF-aandelen door AvH tussen de vorige kennisgeving van 8 december 2023 en de datum van de drempeloverschrijding. Na deze aankopen houden AvH en Groep Bracht gezamenlijk 55,02% van de stemrechten in SIPEF aan, waarvan 41,24% rechtstreeks door AvH, 12,32% rechtstreeks door Groep Bracht, en 1,47% verbonden is aan eigen aandelen aangehouden door de Vennootschap.

De relevante gegevens van deze transparantiekennisgeving zijn gepubliceerd op de website van de Vennootschap

www.sipef.com/hq/investors/shareholders-information/shareholders-structure/

De Vennootschap heeft geen verdere transparantiekennisgevingen ontvangen waaruit blijkt dat een andere aandeelhouder meer dan 5% van de stemrechten bezit.

9. Gebeurtenissen na balansdatum

Na balansdatum heeft de koper een beëindigingsbrief gestuurd met betrekking tot de verkoop- en koopovereenkomst van PT Melania. De SIPEFgroep heeft de juridische geldigheid van deze beëindigingsbrief betwist. Na rekening te houden met het bovenstaande, is de reële waarde van het als te koop gehouden actief van PT Melania verlaagd met in totaal KUSD 6 394, hetgeen reeds werd opgenomen in de resultaten van het boekjaar 2024.

  1. Financiële Staten

SIPEF op de beurs

Beursnotering

De SIPEF-aandelen zijn genoteerd op de continumarkt van Euronext Brussels (code van het aandeel: SIP, ISIN code: BE0003898187).

beursgegevens over het sipef-aandeel

| EVOLUTIE VAN DE BEURSGEGEVENS VAN HET SIPEF-AANDEEL

Beperkte kansen en ongelijkheid voor vrouwelijke lokale boeren Potentieel negatief, op lange termijn

Vrouwelijke lokale boeren in de palmolie-industrie kunnen te maken krijgen met aanzienlijke uitdagingen, waaronder beperkte toegang tot land en hulpbronnen als gevolg van culturele en wettelijke barrières die mannen bevoordelen op het vlak van eigendom en besluitvorming. Ze kunnen ook een onevenredig zware last van onbetaalde arbeid dragen, waarbij ze verantwoordelijkheden in de landbouw moeten combineren met huishoudelijke taken, zorg en gemeenschapswerk. Die zware werklast kan een impact hebben op hun fysieke en mentale gezondheid en de mogelijkheden voor onderwijs en persoonlijke ontwikkeling beperken. Bovendien kunnen gendervooroordelen en stereotypen hun toegang tot opleiding, promotie en beslissingsbevoegdheid beperken, waardoor ze mogelijk gedegradeerd worden tot lager betaalde functies met een lagere status binnen de sector.

SIPEF beschikt over bronnen van onafhankelijke lokale boeren en "scheme smallholders" in Indonesië en van "associated smallholders" in Papoea-Nieuw-Guinea, waar culturele normen en wettelijke kaders de genderdynamiek in de landbouw beïnvloeden. Hoewel dit probleem in de hele sector is vastgesteld, is er geen concreet bewijs dat vrouwen beperkte kansen krijgen van de toeleveranciers van SIPEF. De mogelijke gevolgen zijn echter aanzienlijk, omdat ze een inbreuk kunnen vormen op de mensenrechten en de toegang tot basisbehoeften. Hoewel die problemen kunnen worden aangepakt door middel van gerichte interventies en genderbewuste beleidshervormingen, bemoeilijken culturele normen en systemische vooroordelen veranderingen op lange termijn.

(7)van bestuur heeft de gedragsregels die de bestuurders, werknemers en zelfstandige medewerkers van SIPEF dienen te respecteren bij financiële verrichtingen met effecten van de Vennootschap en zijn beleid ter voorkoming van marktmisbruik opgesteld en neergeschreven in hoofdstuk 5 van het Charter.

8. Aandeelhoudersstructuur

De aandeelhoudersstructuur van SIPEF wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van twee referentieaandeelhouders, met name AvH en Groep Bracht, bestaande uit Priscilla, Theodora en Victoria Bracht en hun respectieve vennootschappen (Cabra P, Cabra T en Cabra V), evenals Cabra NV. Deze partijen treden in onderling overleg op krachtens een aandeelhoudersovereenkomst die oorspronkelijk in 2007 werd gesloten voor een termijn van 15 jaar en op 3 maart 2017 werd gewijzigd en verlengd voor een bijkomende periode van 15 jaar.

Deze aandeelhoudersovereenkomst beoogt een stabiele aandeelhoudersstructuur voor de Vennootschap te waarborgen, ten voordele van de evenwichtige ontwikkeling en winstgevende groei van SIPEF en haar dochtervennootschappen. De overeenkomst bevat onder meer stemafspraken inzake de benoeming van bestuurders en afspraken met betrekking tot de overdracht van aandelen.

Aandeelhoudersstructuur op 31 december 2024

De aandeelhoudersstructuur van SIPEF, zoals bekend op 31 december 2024, is als volgt:

AANDEELHOUDER AANTAL AANDELEN %
Ackermans & van Haaren NV 4 347 709 41,10%
Groep Bracht 1 303 032 12,32%
SIPEF (eigen aandelen) (1) 162 016 1,53%
Free float 4 766 571 45,06%
TOTAAL 10 579 328 100,00%

(1) Aandelen verworven ter dekking van aandelenoptieplannen en in het kader van het aandeleninkoopprogramma goedgekeurd door de raad van bestuur.

Transparantiekennisgeving

Op 26 februari 2025 ontving de Vennootschap een kennisgeving van AvH, waaruit bleek dat AvH op 24 februari 2025 de drempel van 55% van de stemrechten in SIPEF had overschreden. Deze ontwikkeling vloeit voort uit diverse aankopen van SIPEF-aandelen door AvH tussen de vorige kennisgeving van 8 december 2023 en de datum van de drempeloverschrijding. Na deze aankopen houden AvH en Groep Bracht gezamenlijk 55,02% van de stemrechten in SIPEF aan, waarvan 41,24% rechtstreeks door AvH, 12,32% rechtstreeks door Groep Bracht, en 1,47% verbonden is aan eigen aandelen aangehouden door de Vennootschap.

De relevante gegevens van deze transparantiekennisgeving zijn gepubliceerd op de website van de Vennootschap

www.sipef.com/hq/investors/shareholders-information/shareholders-structure/

De Vennootschap heeft geen verdere transparantiekennisgevingen ontvangen waaruit blijkt dat een andere aandeelhouder meer dan 5% van de stemrechten bezit.

9. Gebeurtenissen na balansdatum

Na balansdatum heeft de koper een beëindigingsbrief gestuurd met betrekking tot de verkoop- en koopovereenkomst van PT Melania. De SIPEFgroep heeft de juridische geldigheid van deze beëindigingsbrief betwist. Na rekening te houden met het bovenstaande, is de reële waarde van het als te koop gehouden actief van PT Melania verlaagd met in totaal KUSD 6 394, hetgeen reeds werd opgenomen in de resultaten van het boekjaar 2024.

  1. Financiële Staten

SIPEF op de beurs

Beursnotering

De SIPEF-aandelen zijn genoteerd op de continumarkt van Euronext Brussels (code van het aandeel: SIP, ISIN code: BE0003898187).

beursgegevens over het sipef-aandeel

| EVOLUTIE VAN DE BEURSGEGEVENS VAN HET SIPEF-AANDEEL
Het boekjaar 2024 is het eerste jaar dat SIPEF een dubbele-materialiteitsevaluatie uitvoert. Als gevolg daarvan werd de gespecificeerde impact onlangs geïdentificeerd en was hij niet exact onder deze vorm opgenomen in eerdere rapportering. Deze beoordeling is afgestemd op de duurzaamheidskwesties in Bijlage A van ESRS 1.

Beleid en verplichtingen

Volgens het RPuP en het RPP moeten lokale boeren die aan SIPEF leveren, bevestigen dat elke vorm van discriminatie verboden is, inclusief gendergerelateerde discriminatie op het gebied van tewerkstelling en beloning. Dit beleid vereist ook de naleving van mensenrechten en arbeidsnormen zoals gedefinieerd door nationale wetten, SIPEFbeleid en internationale kaders, terwijl het ook de uitbanning van genderdiscriminatie en de bevordering van gelijke kansen bij de aanwerving, lonen en arbeidsomstandigheden voorschrijft voor alle activiteiten van SIPEF en de levering door lokale boeren.

Daarnaast verplichten de RSPO-certificeringseisen certificaathouders om een openbaar non-discriminatie- en gelijkekansenbeleid te implementeren, te zorgen voor rechtvaardige wervings-, trainings- en promotiepraktijken en gendercommissies op te richten om de vertegenwoordiging van vrouwen en de inclusie op de werkplek te ondersteunen. Certificaathouders moeten ook het bewijs leveren van gelijke beloning voor hetzelfde werk.

Acties, doelstellingen en opvolging

SIPEF's benadering van diversiteit, gelijkheid tussen mannen en vrouwen en gelijke beloning binnen de toeleveringsketen van lokale boeren is voornamelijk gericht op naleving van de RSPO-vereisten, nationale arbeidswetten en het beleid van SIPEF. Door middel van certificering en gestructureerde opvolging versterkt SIPEF niet-discriminatie, gelijke werkgelegenheidskansen en eerlijke verloning.

Naast de inspanningen om de wetgeving na te leven, implementeert SIPEF een aantal gerichte initiatieven om genderintegratie en economisch empowerment te versterken.

Geen van de acties vereiste een significante Capex of Opex. Er zullen geen andere financiële middelen aangewend worden.

Indonesië

In Indonesië worden de "scheme smallholders" van SIPEF beheerd door PT Tolan Tiga Indonesië en zijn ze onderworpen aan dezelfde arbeidsnormen, opvolging en RSPO-naleving als SIPEF's eigen plantages. Daarnaast betrekt SIPEF bij één groep RSPO-gecertificeerde onafhankelijke lokale boeren, die sinds 2017 gecertificeerd zijn.

Papoea-Nieuw-Guinea

In Papoea-Nieuw-Guinea implementeert de dochteronderneming van SIPEF, HOPL, een betaalsysteem met twee kaarten om de financiële onafhankelijkheid van vrouwelijke lokale boeren en werknemers te bevorderen. Dit systeem zorgt ervoor dat het inkomen dat wordt verdiend met de FFB en het verzamelen van los fruit rechtstreeks wordt toegewezen aan de individuele bijdrager, wat de afhankelijkheid van één enkel lid van het huishouden vermindert.

  • Eerste kaart: toegewezen aan de geregistreerde lokale boer, vaak het mannelijke hoofd van het huishouden, maar het kan ook de vrouw van het huishouden zijn. Deze kaart is gekoppeld aan de rekening van de lokale boer voor de betaling van de FFB.
  • Tweede kaart: uitgegeven aan vrouwen die een bijdrage leveren door middel van losse fruitinzameling, zodat betalingen rechtstreeks op hun eigen bankrekening kunnen worden gestort, waardoor ze onafhankelijk toegang tot inkomen hebben en minder financieel afhankelijk zijn van hun echtgenoten.

Daarnaast geeft het SHA AS-team van HOPL gemeenschapsgerichte trainingssessies over financiële kennis, budgettering, hygiëne en het beheer van huishoudelijke middelen, afgestemd op de lokale behoeften. In gebieden waar vrouwelijke gemeenschapsleiders om ondersteuning hebben gevraagd, faciliteren vrouwelijke voorlichtingsmedewerkers bijeenkomsten alleen voor vrouwen om gendergerelateerde uitdagingen en mogelijkheden in de landbouw te bespreken.

Doelstellingen en opvolging

SIPEF heeft geen specifiek doel gesteld om de potentiële materiële impact aan te pakken die is geïdentificeerd met betrekking tot diversiteit, gendergelijkheid en gelijke beloning voor werk van gelijke waarde in de context van lokale boeren. Ze heeft echter wel doelen gesteld met betrekking tot het bereiken van 100% RSPO-certificering van haar leveranciers in 2030, wat eisen omvat met betrekking tot gendergelijkheid en niet-discriminatie.

Lees meer over deze doelstellingen voor de lokale boeren die leverancier zijn van SIPEF en de vooruitgang die werd geboekt in Annex 1.

MAATREGELEN TEGEN GEWELD EN PESTERIJEN OP DE WERKPLEK

SIPEF erkent dat geweld en intimidatie kunnen voorkomen in de toeleveringsketens van lokale boeren, vooral in afgelegen gebieden waar informele werkafspraken de toegang tot bescherming op de werkplek en meldingsmechanismen kunnen beperken. Vrouwen die in de plantages van lokale boeren werken, zijn in een dergelijke context kwetsbaarder voor uitbuiting, intimidatie en misbruik. Het aanpakken van deze uitdagingen door middel van bewustwording, beleid en rapportagemechanismen biedt de mogelijkheid om geweld en intimidatie te verminderen of te voorkomen en de potentiële gevolgen ervan te beperken.

Gebieden van impact8

Verhoogde kwetsbaarheid van vrouwen voor uitbuiting en misbruik Potentieel negatief, op korte termijn

De ongelijkheid tussen mannen en vrouwen in de landen waar SIPEF inkoopt bij lokale boeren kan vrouwen kwetsbaarder maken voor uitbuiting, seksuele intimidatie en geweld, vooral in afgelegen of geïsoleerde oliepalmplantagegebieden. Het gebrek aan beschermende maatregelen, meldingsmechanismen en toegang tot rechtsmiddelen vergroot deze risico's en heeft ernstige gevolgen voor de geestelijke gezondheid van de getroffen personen.

SIPEF neemt af bij onafhankelijke lokale boeren en "scheme smallholders" in Indonesië en bij "associated smallholders" in Papoea-Nieuw-Guinea, waar culturele normen en wettelijke kaders de genderdynamiek in de landbouw bepalen en de arbeidsomstandigheden beïnvloeden. Hoewel dit probleem in de hele sector is vastgesteld, is er geen concreet bewijs dat het zich voordoet in de waardeketen van SIPEF. Gezien de hoge ernst en de uitdagingen van herstel na een incident, erkent SIPEF echter de noodzaak van preventieve actie. De Vennootschap werkt samen met leveranciers door middel van relevant beleid, certificeringsvereisten en training om veilige en inclusieve werkplekken te bevorderen.

Beleid en verplichtingen

In het kader van het RPuP zijn lokale boeren die aan SIPEF leveren, verplicht om een veilige werkomgeving zonder onnodige gezondheidsrisico's te garanderen. Ze moeten ook bevestigen dat ze zich houden aan de mensenrechten en arbeidsnormen zoals bepaald door de toepasselijke nationale wetten, voorschriften en het beleid van SIPEF. Een belangrijke verplichting onder zowel het RPP als het RPuP is het behalen en behouden van de RSPO-certificering. De RSPO P&C vereisen dat er een beleid ter voorkoming van seksuele en alle andere vormen van intimidatie en geweld wordt geïmplementeerd en gecommuniceerd naar alle lagen van het personeel.

(8)TIE VAN DE BEURSGEGEVENS VAN HET SIPEF-AANDEEL
Het boekjaar 2024 is het eerste jaar dat SIPEF een dubbele-materialiteitsevaluatie uitvoert. Als gevolg daarvan werd de gespecificeerde impact onlangs geïdentificeerd en was hij niet exact onder deze vorm opgenomen in eerdere rapportering. Deze beoordeling is afgestemd op de duurzaamheidskwesties in Bijlage A van ESRS 1.

Voor meer informatie over de ontwikkeling, het bestuur en de communicatie van het RPP en het RPuP, zie 'Algemene informatie'.

Acties, doelstellingen en opvolging

De aanpak van SIPEF om de materiële gevolgen van geweld en pesterijen te beheersen, is vooral gericht op preventie:

  • Alle lokale boeren die leveren aan SIPEF's palmolie-extractiefabrieken in Papoea-Nieuw-Guinea zijn volledig RSPO-gecertificeerd, ondergaan jaarlijks audits door SIPEF en derde certificeringsinstanties en krijgen voortdurende trainingsondersteuning. Tot minstens één keer per jaar behandelt deze training het beleid van SIPEF inzake geweld en pesterijen, samen met bewustmaking rond dit thema.
  • In Indonesië werkt SIPEF samen met "scheme smallholders" van wie ze de productiegebieden beheert en die onderworpen zijn aan dezelfde vereisten en controleprocessen als haar eigen plantages, in overeenstemming met de RSPOnormen. Daarnaast neemt SIPEF af bij één groep RSPO-gecertificeerde onafhankelijke lokale boeren.
  • Het k lachtenmecha nisme va n SIPEF is beschikbaar voor alle belanghebbenden, inclusief lokale boeren, hun gezinnen en hun werknemers, om bezorgdheden te uiten of incidenten te melden, inclusief die met betrekking tot geweld en intimidatie.

Geen van de acties vereiste een significante Capex of Opex. Er zullen geen andere financiële middelen aangewend worden.

Lees meer over hoe SIPEF de mogelijke gevolgen van haar eigen activiteiten aanpakt in S1: 'Eigen personeelsbestand'. Zie 'G1: Zakelijk gedrag' voor een overzicht van het klachtenmechanisme van SIPEF.

Doelstellingen en opvolging

SIPEF heeft geen specifiek doel gesteld om de geïdentificeerde potentiële materiële impact aan te pakken met betrekking tot maatregelen tegen geweld en intimidatie op de werkplek in de context van lokale boeren. Ze heeft echter wel doelen gesteld met betrekking tot het bereiken van 100% RSPO-certificering van haar toeleveringsketen in 2030, waarin eisen over dit onderwerp zijn opgenomen.

Lees meer over deze doelstellingen voor de lokale boeren die leverancier zijn van SIPEF en de vooruitgang die werd geboekt in Annex 1.

PRIVACY

Nu transparantie in de toeleveringsketen en naleving van de regelgeving steeds belangrijker worden, is het beheren van privacyrisico's essentieel om het vertrouwen te behouden en ethische bedrijfspraktijken te garanderen. In landbouwtoeleveringsketens, met name die waarbij lokale boeren betrokken zijn, kunnen privacyproblemen ontstaan wanneer traceerbaarheid het verzamelen en vrijgeven van locatie- en operationele gegevens vereist. Hoewel die maatregelen duurzaamheidsbeloften en naleving van de wet ondersteunen, moeten ze in evenwicht zijn met verantwoord gegevensbeheer om de rechten en bestaansmiddelen van lokale boeren te beschermen.

Gebieden van impact9

De traceerbaarheid en opvolgingsactiviteiten vergroten Potentieel negatief, op middellange termijn

Toenemende traceerbaarheids- en controlevereisten in de toeleveringsketen van SIPEF, gedreven door EU-regelgeving zoals de EU-verordening over ontbossingsvrije producten ("European Union Regulation on Deforestation-free Products" - EUDR), kunnen privacyproblemen opleveren voor lokale boeren, vooral in Indonesië, waar de lokale regelgeving en gevoeligheden rond gegevensbescherming meer uitgesproken zijn. Als dit niet op de juiste manier wordt aangepakt, kunnen de openbaarmaking van de locaties van leveranciers en de uitbreiding van satellietbewaking onbedoelde gevolgen hebben voor de gegevensprivacy.

Deze invloeden houden rechtstreeks verband met het bedrijfsmodel en de strategie van SIPEF, die voorrang geven aan transparantie van de toeleveringsketen en naleving van de regelgeving om te voldoen aan internationale duurzaamheidsverplichtingen. Als onderdeel van haar activiteiten op het gebied van verantwoord inkopen, is SIPEF betrokken bij het verzamelen van gegevens, het monitoren van de geolocatie en certificeringsprocessen, waarbij ze samenwerkt met "scheme smallholders" en onafhankelijke lokale boeren om de naleving van wettelijke voorschriften en duurzaamheidscriteria te verifiëren.

Hoewel die inspanningen helpen om verantwoord in te kopen, brengen ze ook privacyrisico's met zich mee met betrekking tot gegevensbeveiliging, ongeautoriseerde toegang en mogelijke uitsluiting van lokale boeren uit toeleveringsketens als niet-naleving wordt ontdekt. Om die risico's te beperken, integreert SIPEF gegevensbeschermingsmaatregelen in de procedures voor opslag en verwerking van gegevens van lokale boeren en in de traceerbaarheidsinitiatieven, zodat de rechten van lokale boeren worden gewaarborgd en tegelijkertijd wordt voldaan aan veranderende regelgevende normen.

(9)dieke en occasionele informatie over de Vennootschap en de Groep zal vóór openingstijd van de beurs worden gepubliceerd.

financiële dienstverlening

De hoofdbetaalagent is Bank Degroof Petercam.

Overeenkomstig de geldende wettelijke voorschriften maakt elk belangrijk voorval dat een invloed kan hebben op het resultaat van de Vennootschap en van de Groep, het onderwerp uit van een afzonderlijk persbericht.

Corporate website

De website (www.sipef.com) speelt een belangrijke rol in de financiële communicatie van SIPEF. Daarom wordt een omvangrijk deel van de corporate website gereserveerd voor investor relations.

Financiële Staten

Commentaar bij de geconsolideerde financiële staten 345
Geconsolideerde balans 351
Geconsolideerde winst- en verliesrekening 353
Overzicht van het geconsolideerd totaalresultaat 354
Geconsolideerd kasstroomoverzicht 355
Mutatieoverzicht van het
geconsolideerd eigen vermogen 356
Toelichting 357
1 - Identificatie 357
2 - Verklaring van overeenstemming 357
3 - Waarderingsregels 357
4 - Gebruik van schattingen en beoordelingen 364
5 - Groepsondernemingen/consolidatiekring 365
6 - Wisselkoersen 366
7 - Operationeel resultaat en segmentinformatie 366
8 - Goodwill en immateriële vaste activa 371
9 - Biologische activa - dragende planten 373
10 - Andere materiële vaste activa 374
11 - Vorderingen op langer dan één jaar 377
12 - Voorraden 377
13 - Biologische activa 377
14 - Overige vlottende vorderingen
en overige schulden 378
15 - Eigen vermogen deel groep 379
16 - Minderheidsbelangen 380
17 - Voorzieningen 381
18 - Pensioenverplichtingen 381
19 - Netto financiële activa/(verplichtingen) 383
20 - Overige bedrijfsopbrengsten/(kosten) 384
21 - Financieel resultaat 385
22 - Aandelenoptieplannen 385
23 - Winstbelastingen 387
24 - Investeringen in geassocieerde
ondernemingen en joint ventures 389
25 - Variatie bedrijfskapitaal 390
26 - Financiële instrumenten 390
27 - Leasing 396
28 - Verbintenissen en buiten balans rechten
en verplichtingen 397
29 - Informatieverschaffing over verbonden partijen 398
30 - Bedrijfscombinaties, verwervingen
en afstotingen 399
31 - Winst per aandeel (gewone en verwaterde)400
32 - Gebeurtenissen na balansdatum400
33 - Prestaties geleverd door de auditor en
gerelateerde vergoedingen400
ESEF informatie 401
Verslag van de commissaris inzake
de geconsolideerde jaarrekening 402
Verslag van de commissaris inzake
overige wettelijke en reglementaire vereiste 409
Beknopte jaarrekening van de moedermaatschappij 414
Beknopte balans 415
Beknopte resultatenrekening 416
Resultaatverwerking 416

Het boekjaar 2024 is het eerste jaar dat SIPEF een dubbele-materialiteitsevaluatie uitvoert. Als gevolg daarvan werd de gespecificeerde impact onlangs geïdentificeerd en was hij niet exact onder deze vorm opgenomen in eerdere rapportering. Deze beoordeling is afgestemd op de duurzaamheidskwesties in Bijlage A van ESRS 1.

Beleid en verplichtingen

SIPEF houdt zich aan strikte principes van gegevensbescherming en vertrouwelijkheid, zoals beschreven in de Gedragscode van de Groep. De Code verplicht SIPEF om alle informatie met betrekking tot leveranciers, klanten en andere zakenpartners te beschermen tegen ongeoorloofd gebruik, openbaarmaking, wijziging of vernietiging. SIPEF verbindt zich er verder toe erop toe te zien dat de gegevens uitsluitend worden gebruikt voor het doel waarvoor ze bestemd zijn, in volledige overeenstemming met de wettelijke en interne vertrouwelijkheidsregels.

Zie voor meer informatie over de ontwikkeling, het bestuur en de communicatie van het RPP en het RPuP 'G1: Zakelijk gedrag'.

Acties, doelstellingen en opvolging

SIPEF blijft gegevensbeschermingsmaatregelen implementeren om informatie over lokale boeren te beschermen en tegelijkertijd te voldoen aan de veranderende traceerbaarheidseisen.

Op de plantages in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea worden dossiers van lokale boeren veilig opgeslagen in zowel fysieke als digitale formaten met beperkte toegang. Gevoelige gegevens, waaronder informatie over landpercelen, financiële informatie en overeenkomsten of MOU's, worden bewaard binnen de betreffende afdelingen op het hoofdkantoor, waarbij de toegang strikt beperkt wordt tot aangewezen personeel. Bovendien zijn de databases van de Vennootschap met informatie over lokale boeren beschermd met toegangsbeperkingen, zodat de gegevens veilig zijn en er wordt voldaan aan de veranderende traceerbaarheidseisen.

Om de naleving van de EUDR te ondersteunen en de transparantie van de toeleveringsketen te versterken, gaf SIPEF haar interactieve kaartenplatform, GeoSIPEF, in oktober 2024 een update. Het platform verbetert de bewakingsmogelijkheden, terwijl de bescherming van de gegevensprivacy voor de leveranciers van SIPEF gehandhaafd blijft door veilige, selectieve gegevensuitwisseling met geautoriseerde belanghebbenden mogelijk te maken. De nieuwe versie bevat een klantenportaal waarop SIPEF-klanten moeten inloggen, terwijl bepaalde gegevens alleen op verzoek worden gedeeld.

Geen van de acties vereiste een significante Capex of Opex. Er zullen geen andere financiële middelen aangewend worden.

Een meer gedetailleerde update over GeoSIPEF is te vinden in 'S4: Consumenten en eindgebruikers' en het 'Bedrijfsverslag'.

Doelstellingen en opvolging

SIPEF heeft geen specifiek doel gesteld om de potentiële materiële impact aan te pakken die werd geïdentificeerd met betrekking tot privacy voor lokale boeren, aangezien de focus voornamelijk ligt op de protocollen die ze heeft ingesteld om de privacy van gegevens voor lokale boeren te waarborgen, zoals eerder beschreven.

S3: Betrokken gemeenschappen

Landbouw speelt een cruciale rol in plattelandsontwikkeling en ondersteunt middelen van bestaan, het creëren van jobs en voedselzekerheid. Bij gebrek aan duurzaam beheer kan landbouw echter ook lokale gemeenschappen ontwrichten en de toegang tot land en natuurlijke hulpbronnen bedreigen.

SIPEF doet er alles aan om de rechten van plaatselijke gemeenschappen op land, hulpbronnen, gebieden, een behoorlijk inkomen en voedselzekerheid te eerbiedigen. De aanpak is gebaseerd op de principes van vrije, voorafgaande en geïnformeerde toestemming ("Free, Prior, and Informed Consent" - FPIC), de bescherming van mensenrechten en de erkenning van de rechten van inheemse volken. Die toezeggingen zijn verankerd in de belangrijkste beleidslijnen van de Groep en worden geïmplementeerd via formele beoordelings- en overlegprocessen om landgeschillen te voorkomen en inclusieve ontwikkeling te ondersteunen. Een duurzame benadering van de activiteiten is tevens cruciaal om te vermijden dat ze leiden tot de aantasting van natuurlijke hulpbronnen en ecosystemen die voor lokale gemeenschappen onontbeerlijk zijn.

SAMENVATTING VAN DE KERNINHOUD
MATERIËLE DUURZAAM
HEIDSKWESTIES
TOEPASSELIJK BELEID DOELSTELLINGEN BELANGRIJKSTE UPDATES
• FPIC
• Gevolgen voor de
veiligheid
• Voldoende voedsel
• Verantwoordelijk
Plantagebeleid
("Responsible
Plantations Policy"
- RPP)
• Verantwoordelijk
Inkoopbeleid
("Responsible
Purchasing Policy"
- RPuP)
• Klachtenbeleid
• Geen
doelstellingen.
• In Papoea-Nieuw-Guinea werd een
speciale afdeling voor maatschappelijke
betrokkenheid opgezet om lokale
bezorgdheden aan te pakken en de relaties
met belanghebbenden te versterken
• In Papoea-Nieuw-Guinea werden
initiatieven voor jongerenemancipatie
verder uitgebouwd, waaronder
vaardigheidstraining en juridische
ondersteuning voor de registratie van
verenigingen
• De verificatie door derden van de evaluaties
van de maatschappelijke impact ("Social
Impact Assessments" - SIA) die in 2023
werden uitgevoerd, begon in 2024, ter
ondersteuning van de voorbereidingen voor
nieuwe ontwikkelingen

SAMENVATTING VAN DE KERNINHOUD

REIKWIJDTE VAN OPENBAARMAKING

De palmolieplantages van SIPEF in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea liggen in gebieden waar lokale gemeenschappen met inheemse volken aanwezig zijn. In Côte d'Ivoire bevinden er zich geen inheemse gemeenschappen in de buurt van de bananenplantages van SIPEF en de landaankoop heeft alleen betrekking op plantagegebieden die al eerder in cultuur waren gebracht onder historisch vastgestelde pachtovereenkomsten. Hoewel er gemeenschappen in de buurt zijn, werd de kans op een beduidende impact als beperkt ingeschat.

De dubbele-materialiteitsbeoordeling die in 2024 werd uitgevoerd, identificeerde materiële gevolgen met betrekking tot FPIC, impact op het gebied van veiligheid, en voldoende voedsel, die allemaal het relevantst zijn voor de activiteiten van SIPEF in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea. De reikwijdte van dit onderdeel richt zich daarom op de gemeenschappen die mogelijk worden getroffen in die landen, wat zowel de aard van de geïdentificeerde effecten als de beperkte relevantie van deze kwesties in de context van Côte d'Ivoire weerspiegelt.

Het soort gemeenschappen dat materiële gevolgen kan ondervinden en binnen het toepassingsgebied valt, zijn:

  • Lokale gemeenschappen: gemeenschappen die nabij of binnen de operationele sites van SIPEF wonen en die mogelijk invloed ondervinden van operationele activiteiten, inclusief in gebieden waar conflicten over landeigendom kunnen ontstaan.
  • Inheemse volken: erfgenamen en beoefenaars van unieke culturen en manieren om met mensen en het milieu om te gaan; die sociale, culturele, economische en politieke kenmerken behouden welke verschillen van die van de dominante samenlevingen waarin ze leven.

Als de invloed op de gemeenschappen door de waardeketen van SIPEF slechts potentieel is, zijn ze niet opgenomen in het bereik, aangezien de meest relevante materiële impact betrekking heeft op de rechtstreekse activiteiten van de Groep. Op sommige plantages zijn lokale boeren ook lid van plaatselijke gemeenschappen, waardoor er sprake is van overlapping.

DE RECHTEN VAN GEMEENSCHAPPEN EERBIEDIGEN

De benadering van SIPEF om de rechten van lokale gemeenschappen en inheemse volken te respecteren, is gebaseerd op verantwoordelijke en inclusieve engagementspraktijken, in lijn met internationale mensenrechtennormen en duurzaamheidsraamwerken. Die omvatten de Principes en Criteria van de "Roundtable on Sustainable Palm Oil" (RSPO), de "Rainforest Alliance"-standaard en relevante internationale verklaringen en verdragen, zoals de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, de Verklaring over de rechten van inheemse volken van de Verenigde Naties (VN) en het Verdrag betreffende inheemse en in stamverband levende volken in onafhankelijke landen van de Internationale Arbeidsorganisatie ("International Labour Organization" - ILO) (Nr. 169).

De belangrijkste verplichtingen in verband met deze normen en internationale conventies zijn geformaliseerd in SIPEF's Verantwoordelijk Plantagebeleid ("Responsible Plantations Policy" - RPP). Dit beleid omvat ook de principes van FPIC

en schetst het respect van de Groep voor wettelijke, gewoonte- en gebruiksrechten op land, vooral die van inheemse gemeenschappen.

Engagement tegenover betrokken gemeenschappen

SIPEF werkt rechtstreeks samen met de betrokken gemeenschappen of hun wettige vertegenwoordigers gedurende de hele levenscyclus van haar activiteiten. De betrokkenheid is afgestemd op de lokale context en omvat participatieve ruimtelijke ordening, gemeenschapsoverleg en klachtenprocedures. De betrokkenheid bij de gemeenschap wordt geleid door regionale duurzaamheidsteams, met toezicht van het hoofd duurzaamheid van de groep, die rapporteert aan het executief comité. Deze structuur zorgt ervoor dat de betrokkenheid systematisch en contextgevoelig is en de besluitvorming op het hoogste niveau informeert. Vanaf maart 2024 heeft Hargy Oil Palms Ltd (HOPL) in Papoea-Nieuw-Guinea ook een aparte afdeling voor gemeenschapsbetrokkenheid opgericht om te focussen op het aanpakken van gemeenschapsgerelateerde kwesties.

Om de rechten van de gemeenschap verder te beschermen en schade te voorkomen, kan SIPEF ook bogen op een toegankelijk klachtenmechanisme, zodat belanghebbenden op een transparante en respectvolle manier hun zorgen kunnen uiten en een oplossing kunnen zoeken.

Lees meer over de klachtenkanalen voor betrokken gemeenschappen op pagina 241.

VEERKRACHT VAN STRATEGIE EN BEDRIJFSMODEL

Respect voor de rechten van de gemeenschap is ook ingebed in de strategie en het bedrijfsmodel van SIPEF. Een van de belangrijkste aandachtsgebieden van de strategie van SIPEF is 'Respect voor werknemers en gemeenschappen', waaronder het koesteren van langetermijnrelaties, het creëren van gedeelde waarde en het ondersteunen van het welzijn van gemeenschappen. Dat wordt geïmplementeerd door middel van duurzaamheidsbeleid, afstemming op certificeringsnormen en de voortdurende betrokkenheid van belanghebbenden. Deze manier van werken versterkt het vermogen van SIPEF om te anticiperen op materiële risico's en ze aan te pakken, zoals landgerelateerde geschillen of operationele verstoringen, terwijl ze tegelijkertijd de veerkracht op lange termijn ondersteunt voor zowel de activiteiten als de gemeenschappen waarmee ze samenwerkt.

Identificatie van effecten van impact, risico's en opportuniteiten

De dubbele-materialiteitsbeoordeling van SIPEF identificeerde geen materiële risico's of opportuniteiten. Bijgevolg worden er geen risico's of opportuniteiten vermeld in deze sectie, noch gerapporteerde huidige of verwachte effecten op het bedrijfsmodel, de waardeketen, de strategie of de besluitvorming van de Groep. Daarnaast worden er geen effecten gerapporteerd op de financiële positie, prestaties of kasstromen van de Vennootschap.

In het algemeen zijn de ondernomen of geplande acties voor het beheersen van de in dit onderdeel beschreven effecten gebaseerd op de resultaten van evaluaties van de maatschappelijke impact, interne en externe audits, klachtenmechanismen en feedback van andere vormen van rechtstreekse betrokkenheid om passende reacties te verzekeren. Er werden speciale financiële en personeelsmiddelen toegewezen aan het beheer van deze kwesties.

VRIJE, VOORAFGAANDE EN GEÏNFORMEERDE TOESTEMMING ("Free, Prior, and Informed Consent" - FPIC)

SIPEF erkent dat landbouwontwikkeling, inclusief in de palmoliesector, de rechten van gemeenschappen en de toegang tot land kan beïnvloeden. Het respecteren van deze rechten begint met het verkrijgen van FPIC van de gemeenschappen die mogelijk worden getroffen voordat er nieuwe ontwikkelingen plaatsvinden. FPIC is geen eenmalige gebeurtenis gekoppeld aan de overdracht van land, maar een doorlopend proces om ervoor te zorgen dat de stem van de gemeenschap wordt gehoord en dat er rekening wordt gehouden met hun feedback.

Evaluaties van de maatschappelijke impact ("Social Impact Assessments" - SIA) in 2024

In 2024 ging SIPEF door met het uitvoeren van SIA in al haar activiteiten om de beheerplanning te informeren en de voortdurende dialoog met lokale belanghebbenden te ondersteunen.

  • Indonesië: bij PT Tolan Tiga Indonesië hield dit enquêtes en inter views in met lokale gemeenschappen om de perceptie van de impact van de Vennootschap op de werkgelegenheid, lokale economieën, infrastructuur en het milieu te beoordelen. De evaluaties maken deel uit van de voortdurende operationele controle en vormen de basis voor SIPEF's beheerplan voor sociale verantwoordelijkheid in Indonesië.
  • Papoea-Nieuw-Guinea: in 2023 voerde HOPL een uitgebreide SIA uit als onderdeel van zijn bredere geïntegreerde HCV-HCSAbeoordeling, die het lopende RSPO NPPproces van de Vennootschap ondersteunt. Deze evaluaties hadden betrekking op de plantages van de Vennootschap, de lokale boeren en de omliggende gebieden. In 2024 nam HOPL contact op met een geaccrediteerde certificeringsinstantie om een verificatie van het volledige beoordelingspakket, inclusief de SIA, te laten uitvoeren door een derde partij. Deze verificatie, die gepland is voor het tweede kwartaal van 2025, is een belangrijke stap voor het verkrijgen van de RSPO-goedkeuring voor nieuwe ontwikkelingen.

Gebieden van impact1

Landeigendom, conflicten en geschillen Potentieel negatief, lange termijn

De uitbreiding van palmolieplantages zonder een robuust FPIC-proces heeft in de bredere industrie bijgedragen aan landgerelateerde geschillen, met name met betrekking tot het gewoonterecht van inheemse volken en lokale gemeenschappen.

Een aanverwante uitdaging is het gebrek aan duidelijk gedefinieerde grenzen voor gewoonterecht in tal van palmolieproducerende landen, wat de erkenning van landeigendom kan bemoeilijken. Dergelijke geschillen kunnen gevolgen hebben voor traditionele bestaansmiddelen en bijdragen aan sociale spanningen en economische kwetsbaarheid.

Beleid en verplichtingen

SIPEF zet zich in om te verzekeren dat FPIC wordt verkregen voordat er nieuw land wordt ontwikkeld, gevolgd door een voortdurende en constructieve dialoog met lokale gemeenschappen. Deze verplichting is verankerd in zowel het RPP als het RPuP, die vereisen dat FPIC wordt toegepast in SIPEF's eigen activiteiten en dat landeigendom op de juiste manier wordt veiliggesteld in haar leveranciersbestand van lokale boeren.

Het RPP beschrijft ook de doelstelling van de Groep om 100% RSPO-certificering te behalen. De RSPO Principes en Criteria bevatten duidelijke vereisten voor het respecteren van wettelijke, gewoonte- en gebruiksrechten, waaronder de noodzaak van participatieve planning van landgebruik, toegang tot informatie, vertegenwoordiging door instellingen naar keuze van de gemeenschappen en het recht om toestemming te geven of te onthouden, voorafgaand aan landontwikkeling.

Voor meer informatie over de ontwikkeling, het bestuur en de communicatie van het RPP en het RPuP, zie 'Algemene informatie'.

Acties, doelstellingen en opvolging

Voorafgaand aan elke nieuwe ontwikkeling start SIPEF een gestructureerd, participatief en transparant proces om FPIC van lokale gemeenschappen te verkrijgen, in overeenstemming met de RSPO-vereisten. Dit proces is bedoeld om ervoor te zorgen dat de Vennootschap geen inbreuk maakt op land- of grondstoffenrechten en dat individuen het recht hebben om vertegenwoordigd te worden, hun toestemming te onthouden en, indien van toepassing, compensatie te ontvangen.

Evaluaties van de maatschappelijke impact ("Social Impact Assessments" - SIA) worden uitgevoerd in overeenstemming met de RSPO "Nieuwe planting procedure" ("New Planting Procedure" - NPP), naast "High Conservation Value" and "High Carbon Stock Approach" (HCV- HCSA)-evaluaties. Deze processen evalueren de werkelijke en potentiële sociale gevolgen en betrekken de leden van de gemeenschap bij het ontwerp van eventuele vereiste beperkings- of beheerplannen. Er worden externe deskundigen ingeschakeld om FPIC- en SIA-processen uit te voeren.

(1) Het boekjaar 2024 is het eerste jaar dat SIPEF een dubbele-materialiteitsevaluatie uitvoert. Als gevolg hiervan werd de gespecificeerde impact onlangs geïdentificeerd en werd hij niet in deze vorm opgenomen in eerdere rapportering. Deze beoordeling is afgestemd op de duurzaamheidskwesties in Bijlage A van ESRS 1.

Controle en toezicht op de beheerplannen worden uitgevoerd met interne controles en audits door derden onder leiding van regionale duurzaamheidsteams en certificeringsinstanties. Naast nieuwe ontwikkelingsgerelateerde beoordelingen benaderen de regionale duurzaamheidsteams van SIPEF als onderdeel van de lopende operationele monitoring ook regelmatig de lokale gemeenschappen door middel van evaluaties van de maatschappelijke impact en overleg met betrekking tot het sociale effect. Deze activiteiten vinden ten minste jaarlijks plaats, of vaker als er bezorgdheden vastgesteld worden. In Papoea-Nieuw-Guinea werd een speciale afdeling voor maatschappelijke betrokkenheid opgericht om maatschappelijke kwesties aan te pakken.

Via het klachtenmechanisme van SIPEF kunnen lokale en inheemse gemeenschappen hun bezorgdheden over landrechten of andere kwesties kenbaar maken. Bij landgeschillen wordt het gebied in kwestie op participatieve wijze in kaart gebracht voor identificatie en worden compensatieovereenkomsten gedocumenteerd op basis van de FPIC-beginselen.

Doelstellingen en opvolging

SIPEF heeft geen specifieke doelstelling gesteld voor FPIC, omdat de prioriteit ligt bij het garanderen dat het proces consistent en effectief wordt uitgerold in alle nieuwe ontwikkelingen.

SIPEF heeft een bredere doelstelling vastgesteld om 100% RSPO-certificering te bereiken voor haar eigen oliepalmplantages tegen 2030. Zoals eerder vermeld, vereisen de RSPO Principes en Criteria expliciet respect voor wettelijke, gewoonte- en gebruiksrechten, inclusief de toepassing van FPIC voorafgaand aan landontwikkeling.

Lees meer over de overkoepelende doelstelling en de voortgang in Annex 1 en in 'Duurzaamheidsnormen en -certificering' in het Bedrijfsverslag.

Initiatieven voor jongerenbetrokkenheid in Papoea-Nieuw-Guinea

Het jeugdprogramma van HOPL is erop gericht lokale jongeren te mobiliseren en in staat te stellen een actieve rol te spelen in hun gemeenschap. Groepen nemen deel aan dienstverlenende activiteiten, zoals het schoonmaken van bermen en begraafplaatsen en krijgen training in financiële kennis en praktische onderwerpen, zoals het omgaan met onkruidverdelgers om levensvaardigheden op te bouwen en hun inzetbaarheid te verbeteren.

Daarnaast helpt de afdeling maatschappelijke betrokkenheid jeugdgroepen bij het registreren als verenigingen, waardoor ze een bedrijfsrekening kunnen openen en voldoen aan de wettelijke vereisten om te worden ingeschakeld voor loonwerk en om betalingen te ontvangen. In Kabaya werden er twee jeugdgroepen formeel geregistreerd en drie andere zijn momenteel in ontwikkeling.

De controle wordt uitgevoerd door middel van regelmatige praktijkbeoordelingen door de teams voor maatschappelijke betrokkenheid, duurzaamheid en lokale boeren in Papoea-Nieuw-Guinea. De feedback van jeugdgroepleiders en vertegenwoordigers van de gemeenschap wordt gebruikt om te informeren over het ontwerp van toekomstige activiteiten en dit te verbeteren.

GEVOLGEN VOOR DE VEILIGHEID

SIPEF erkent dat de verbintenis om niet te ontbossen, hoewel dit een cruciale rol speelt in het behoud van gebieden met een hoge natuurwaarde, complex kan zijn om te combineren met lokale ontwikkelingsbehoeften. Dit is met name relevant in Papoea-Nieuw-Guinea, waar beperkingen in landgebruik, beperkte alternatieven om in het levensonderhoud te voorzien en generatiegebonden nederzettingspatronen hebben geleid tot een verhoogde druk op land, waardoor spanningen ontstaan die kunnen escaleren tot veiligheidsgerelateerde risico's. Het proactief aanpakken van deze uitdagingen is essentieel om zowel het welzijn van de gemeenschap als de veiligheid van de werknemers te waarborgen.

Gebieden van impact2 | -35 894 | -22 319 |

| Leasing verplichtingen < 1 jaar | - 626 | - 675 |
| NETTO FINANCIËLE POSITIE | -18 087 | -31 418 |

De netto kaspositie steeg met KUSD 13 331 en bedroeg KUSD -18 087 eind 2024. De langlopende lening werd volledig afgelost tegen jaareinde 2024.

Resultaat

D e t ot a le 'om z et ' v a n de Gr o ep b e d r o eg KUSD 443 810 per 31 december 2024 en bleef stabiel tegenover 31 december 2023.

Vooral de omzet van het palmsegment daalde met KUSD 9 110 voornamelijk als gevolg van een afname in CPO-productie (-7,4%), die werd gecompenseerd door een hogere verkoopprijs per eenheid CPO/ PK(O) in 2024 ten opzichte van 2023. De verkoopprijzen af-fabriek voor CPO bedroegen in 2024 respectievelijk USD 816 per ton in Indonesië (2023: USD 739 per ton), USD 964 per ton in Papoea-Nieuw-Guinea (2023: USD 988 per ton) en USD 867 per ton voor de Groep (2023: USD 830 per ton).

De omzet van het bananensegment, uitgedrukt in euro, de functionele munt, steeg met 32,6%, voornamelijk door een stijging van de gemiddelde verkoopprijs per eenheid (+5,4%) en een stijging van de geproduceerde en verkochte volumes (+24,6%) als gevolg van de volgroeiing van de nieuwe uitbreidingen in Lumen en Akoudié.

De totale 'kostprijs van verkopen' daalde met KUSD 7 770 of 2,6% in 2024 in vergelijking met vorig jaar. De belangrijkste redenen voor deze daling waren:

• De bedrijfskosten voor de eigen plantages en palmolie-extractiefabrieken daalden met KUSD 7 288 of 4,1%. Dit was voornamelijk te danken aan de lagere meststof-en oogstkosten als gevolg van de lagere productievolumes en de devaluatie van de IDR ten opzichte van de USD, wat gunstig is voor de operationele bedrijfskosten van de plantages. Deze dalingen worden gecompenseerd door het verder matuur worden van de plantages in Zuid-Sumatra, wat resulteert in een stijging van de totale operationele en verwerkingskosten van de plantages in Zuid-Sumatra met KUSD 4 121. De verwerkingskosten daalden door een afname van de instroom van gewassen (-4,5%) ten opzichte van vorig jaar.

  • Aankopen van FFB door derden bij Hargy Oil Palms Ltd daalden met KUSD 2 868 of 9,3%, grotendeels door een daling in FFB productie (-13,1%) na de vulkaanuitbarsting eind 2023, gecompenseerd door een hogere aankoopprijs van FFB waarvan de prijs gerelateerd is aan de CPO prijs.
  • De buitengebruikstelling van de overblijvende rubberactiva in Agro Muko en Bandar Sumatra resulteerde in een stijging van de kostprijs van verkopen met KUSD 2 213 tegenover vorig jaar. Hiermee kwam een einde aan de overblijvende rubberactiviteiten aangezien al deze arealen geconverteerd zullen worden met oliepalmen.
  • Ten slotte, een toename van de operationele kosten voor de bananenteelt bij Plantations J. Eglin met KUSD 5 157, door de uitbreidingen in Lumen en Akoudié.

De 'aanpassing in de reële waarde van de biologische activa' betrof de effecten van de waardering van de hangende vruchten aan hun reële waarde (IAS41R).

De 'brutowinst' steeg met 6,6% van KUSD 149 673 eind 2023 naar KUSD 159 606 eind 2024.

De brutowinst van het palmsegment steeg met KUSD 7 142 tot KUSD 156 774, voornamelijk door hogere verkoopprijzen van CPO, PK en CPKO, hoewel dit gedeeltelijk werd gecompenseerd door lagere productievolumes. De gemiddelde gerealiseerde eenheidsverkoopprijs af-fabriek van USD 867 per ton was 4,6% hoger dan de USD 830 per ton van vorig jaar.

De brutowinst van de bananen- en horticultuuractiviteiten steeg van KUSD 4 357 naar KUSD 5 799, als gevolg van een stijging van de verkoopprijzen (+5,4%) en een toename van de geproduceerde volumes (+24,6%) door de uitbreiding van de geplante arealen.

De gemiddelde eenheidskostprijs af-fabriek voor mature palmolieplantages steeg lichtjes in 2024 (+ 3,3%) ten opzichte van 2023, voornamelijk door lagere productievolumes en de toenemende

relatieve productie in Zuid-Sumatra, waar de plantages nog grotendeels jong zijn en hogere kosten hebben dan de mature plantages.

De gemiddelde kosten af-fabriek voor de volgroeide bananenplantages over dezelfde periode, uitgedrukt in euro, de functionele valuta, daalden met 6,7%. Dit komt door de verhoogde productie in nieuwe uitbreidingsgebieden, die hun mature productiefase bereiken.

De 'algemene en beheerskosten' stegen in vergelijking met vorig jaar, voornamelijk als gevolg van de verdere ontplooiing van het bijkantoor in Singapore, dat de interne IT-diensten van de Groep centraliseert alsook als gevolg van de algemene inflatie.

De overige bedrijfsopbrengsten/kosten zijn gedaald van KUSD 4 509 in 2023 naar KUSD -7 051 in 2024. De bedrijfskosten van dit jaar bestaan voornamelijk uit de reële waarde correctie op de verkoop van PT Melania ter waarde van KUSD -6 394 en de buitengebruikstelling van biologische activa als gevolg van een vervroegde herbeplanting bij PT UMW, goed voor KUSD -1 361. Het bedrag van KUSD 4 509 in 2023 omvatte de terugname van o.a. de historische waardevermindering op PT Citra Sawit Mandiri na het verkrijgen van de definitieve HGU (KUSD 2 801).

Het 'bedrijfsresultaat' bedroeg KUSD 104 105 tegenover KUSD 107 978 vorig jaar.

De 'financieringsopbrengsten' van KUSD 1 589 omvatten voornamelijk interesten uit vorderingen op lokale boeren in Zuid-Sumatra (KUSD 1 250).

De 'financieringskosten' van KUSD 2 953 hielden voornamelijk verband met interesten op kortetermijnfinanciering (KUSD 2 554) en een verdiscontering op vorderingen op lokale boeren (KUSD 399).

Eind 2024 werd gekenmerkt door volatiele wisselkoersen, waarbij de USD sterker werd ten opzichte van de meeste andere valuta, vooral naar jaareinde toe. De negatieve 'wisselkoersverschillen' (KUSD 5 277) hadden voornamelijk betrekking op het effect van het ingedekt dividend van 2024 en de indekking van het verwachte dividend voor 2025 in euro, de devaluatie van de PGK tegenover de USD op belasting- en btw-vorderingen in Papoea-Nieuw-Guinea en de wisselkoersimpact op de herwaardering van vorderingen op lokale boeren en pensioenvoorzieningen in IDR in Indonesië.

Het 'resu ltaat voor bela stingen' bedraag t K USD 97 4 6 4 voor 2024, vergeleken met KUSD 108 817 eind 2023.

Het effectieve belastingtarief bedroeg 26,5%. Dit is iets hoger dan het theoretische tarief van 25,6%. De 'belastinglast' (KUSD 25 851) omvat de terugname van de waardevermindering op uitgestelde belastingvorderingen voor fiscale verliezen (KUSD 677), de gebruikelijke verworpen uitgaven van circa KUSD 773, niet-aftrekbare interesten als gevolg van de "thin cap"-wetgeving in Indonesië (KUSD 358) en ten slotte de niet-aftrekbare correctie op de reële waarde van de verkoop van PT Melania ter waarde van KUSD 1 407. Aangezien Hargy Oil Palms Ltd nog steeds herstelt van de gevolgen van de vulkaanuitbarsting, werd er geen dividend uitgekeerd en werd er dus geen roerende voorheffing geboekt.

Het 'aandeel in de winst en verlies van geassocieerde deelnemingen en joint ventures' (KUSD -1 366) bevatte de beperkte negatieve bijdrage van de onderzoeksactiviteiten gecentraliseerd bij PT Timbang Deli Indonesië en Verdant Bioscience Pte Ltd.

Het 'resultaat van de periode' 2024 bedroeg KUSD 70 247, een daling van 8,0% tegenover vorig jaar.

De nettowinst, deel van de Groep, bedroeg KUSD 65 838 (USD 6,33 per aandeel) tegenover KUSD 72 735 (USD 6,99 per aandeel) vorig jaar.

Kasstroom

Ondanks de vermindering van het bedrijfsresultaat steeg de 'kasstroom uit bedrijfsactiviteiten voor variatie bedrijfskapitaal' licht van KUSD 162 769 per 31 december 2023 tot KUSD 162 900 per 31 december 2024.

De afschrijvingen bedroegen KUSD 55 846, wat hoger is dan vorig jaar (KUSD 52 724) als gevolg van de toegenomen kapitaalinvesteringen en de versnelde afschrijving van de resterende rubberactiva.

De wijzigingen in de reële waarde van biologische activa (KUSD -6 238) omvatten zowel de aanpassingen in de reële waarde volgens IAS 41 (KUSD 2 425) als het niet-geldelijke effect van de waardering van de palmolievoorraad aan het einde van het jaar (KUSD 3 813).

De variatie in het werkkapitaal van KUSD 1 768 houdt voornamelijk verband met de afname van andere vorderingen en de stijging van handels- en overige schulden, gecompenseerd door een toename van handelsvorderingen en een afname van andere kortlopende verplichtingen.

Vooruitbetalingen van belastingen in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea worden volgens de lokale regelgeving gebaseerd op de resultaten van het voorgaande jaar. In Indonesië werd nog een klein deel vooraf betaald op basis van de (zeer hoge) resultaten van 2022. Dit is de belangrijkste reden waarom de betaalde belastingen (KUSD -31 625) nog steeds hoger zijn dan de actuele belastinglast van het jaar (KUSD 27 077).

De 'verwerving van immateriële en materiële activa' (KUSD -86 858) hield verband met de gebruikelijke vervangingsinvesteringen in de bestaande activiteiten en de nieuwe ontwikkelingen in Zuid-Sumatra (KUSD 32 317). Naast de verdere ontwikkeling van de aangeplante gebieden en bijbehorende infrastructuur, zoals woningen en wegen, werd in Zuid-Sumatra ook geïnvesteerd in de voltooiing van de Agro Muara Rupit-palmolieextractiefabriek, met een verwerkingscapaciteit van 45 ton FFB per uur in de eerste fase. Deze palmolie-extractiefabriek werd operationeel in juni 2024 en is sindsdien gestart met de productie van palmolie. Andere belangrijke kapitaalinvesteringen betroffen extra vrachtwagens voor Hargy Oil Palms Ltd (KUSD 10 008), kosten in verband met de verlenging en verwerving van eigendomstitels (KUSD 8 196), verdere uitbreiding van Plantations J. Eglin (KUSD 2 903) en de (her)aanplanting van oliepalmen, voornamelijk voor de omzetting van rubber naar palmolie bij PT Bandar Sumatra en PT Agro Muko (KUSD 11 037). Daarnaast werden er extra leningen verstrekt (KUSD -4 282) aan lokale boeren in Zuid-Sumatra en Bengkulu.

De 'opbrengsten uit de verkoop van materiële vaste activa' (KUSD 571) hadden betrekking op de verkoop van kleinere materiële vaste activa. De 'opbrengsten uit de verkoop van financiële activa' (KUSD -4 179) betroffen de contante betalingen om te voldoen aan de voorwaarden voor de verkoop van PT Melania, met name de betaling van de resterende pensioenvoorzieningen en de benodigde liquide middelen om de theeplantage operationeel te houden.

De 'vrije kasstroom' voor het jaar 2024 bedroeg KUSD 38 295, vergeleken met KUSD 5 813 voor dezelfde periode vorig jaar.

De 'kasstroom uit financieringsactiviteiten' (KUSD -29 965) omvat voornamelijk inkoop- en verkooptransacties van eigen aandelen (netto KUSD 1 055), terugbetalingen van langetermijnfinanciering (KUSD -18 000 voor de laatste schijf van de langetermijnlening en KUSD -924 voor de leasingschulden), een toename van de kortetermijnfinanciering (KUSD 13 525), de dividenduitkering aan SIPEF-aandeelhouders (KUSD -22 434) en dividendbetalingen aan minderheidsaandeelhouders (KUSD -2 150).

Beperkt landgebruik door beleid van geen ontbossing Werkelijk negatief, op lange termijn

Verbintenissen van vennootschappen om niet te ontbossen, kunnen de mogelijkheden van lokale gemeenschappen en boeren om nieuw land te ontwikkelen voor de teelt van oliepalmen beperken, omdat FFB uit ontboste gebieden niet verkocht kunnen worden aan vennootschappen die zich aan de NDP hebben verbonden. In Papoea-Nieuw-Guinea kunnen dergelijke beperkingen, hoewel ze niet de hoofdoorzaak zijn, de bestaande problemen verergeren. Overbevolking in toegewezen landblokken, waar meerdere generaties op dezelfde percelen wonen, heeft geleid tot een toenemende druk op land en een groeiend risico op eigendomsconflicten. Deze druk heeft bijgedragen tot een verhoogd risico op criminaliteit en bredere veiligheidsproblemen, die zowel de leden van de gemeenschap als de werknemers van SIPEF treffen.

Beleid en verplichtingen

Hoewel er geen beleid of engagement zijn vastgelegd die specifiek gericht zijn op het aanpakken van veiligheidsgerelateerde risico's welke verband houden met beperkingen op het gebied van landgebruik, bevat het RPP een breder engagement om gemeenschappen te ondersteunen, de inclusie van lokale boeren te bevorderen en de rechten van lokale en inheemse gemeenschappen te beschermen. Deze principes vormen de leidraad voor SIPEF's benadering van betrokkenheid bij de gemeenschap en helpen bij proactieve inspanningen om sociale spanningen te verminderen en inclusieve ontwikkeling te bevorderen, met name in gebieden waar de druk op land en beperkte economische alternatieven een uitdaging vormen.

Het streven van de Groep naar RSPO-certificering, zoals uiteengezet in het RPP en RPuP, ondersteunt deze benadering. De RSPO Principes en Criteria bevatten vereisten voor inclusie van lokale boeren, ondersteuning van gemeenschapsontwikkeling, respect voor landeigendomsrechten en participatieve betrokkenheidsprocessen.

Voor meer informatie over de ontwikkeling, het bestuur en de communicatie van het RPP en het RPuP, zie 'Algemene informatie'.

(2)e 'kostprijs van verkopen' daalde met KUSD 7 770 of 2,6% in 2024 in vergelijking met vorig jaar. De belangrijkste redenen voor deze daling waren:

• De bedrijfskosten voor de eigen plantages en palmolie-extractiefabrieken daalden met KUSD 7 288 of 4,1%. Dit was voornamelijk te danken aan de lagere meststof-en oogstkosten als gevolg van de lagere productievolumes en de devaluatie van de IDR ten opzichte van de USD, wat gunstig is voor de operationele bedrijfskosten van de plantages. Deze dalingen worden gecompenseerd door het verder matuur worden van de plantages in Zuid-Sumatra, wat resulteert in een stijging van de totale operationele en verwerkingskosten van de plantages in Zuid-Sumatra met KUSD 4 121. De verwerkingskosten daalden door een afname van de instroom van gewassen (-4,5%) ten opzichte van vorig jaar.

  • Aankopen van FFB door derden bij Hargy Oil Palms Ltd daalden met KUSD 2 868 of 9,3%, grotendeels door een daling in FFB productie (-13,1%) na de vulkaanuitbarsting eind 2023, gecompenseerd door een hogere aankoopprijs van FFB waarvan de prijs gerelateerd is aan de CPO prijs.
  • De buitengebruikstelling van de overblijvende rubberactiva in Agro Muko en Bandar Sumatra resulteerde in een stijging van de kostprijs van verkopen met KUSD 2 213 tegenover vorig jaar. Hiermee kwam een einde aan de overblijvende rubberactiviteiten aangezien al deze arealen geconverteerd zullen worden met oliepalmen.
  • Ten slotte, een toename van de operationele kosten voor de bananenteelt bij Plantations J. Eglin met KUSD 5 157, door de uitbreidingen in Lumen en Akoudié.

De 'aanpassing in de reële waarde van de biologische activa' betrof de effecten van de waardering van de hangende vruchten aan hun reële waarde (IAS41R).

De 'brutowinst' steeg met 6,6% van KUSD 149 673 eind 2023 naar KUSD 159 606 eind 2024.

De brutowinst van het palmsegment steeg met KUSD 7 142 tot KUSD 156 774, voornamelijk door hogere verkoopprijzen van CPO, PK en CPKO, hoewel dit gedeeltelijk werd gecompenseerd door lagere productievolumes. De gemiddelde gerealiseerde eenheidsverkoopprijs af-fabriek van USD 867 per ton was 4,6% hoger dan de USD 830 per ton van vorig jaar.

De brutowinst van de bananen- en horticultuuractiviteiten steeg van KUSD 4 357 naar KUSD 5 799, als gevolg van een stijging van de verkoopprijzen (+5,4%) en een toename van de geproduceerde volumes (+24,6%) door de uitbreiding van de geplante arealen.

De gemiddelde eenheidskostprijs af-fabriek voor mature palmolieplantages steeg lichtjes in 2024 (+ 3,3%) ten opzichte van 2023, voornamelijk door lagere productievolumes en de toenemende

relatieve productie in Zuid-Sumatra, waar de plantages nog grotendeels jong zijn en hogere kosten hebben dan de mature plantages.

De gemiddelde kosten af-fabriek voor de volgroeide bananenplantages over dezelfde periode, uitgedrukt in euro, de functionele valuta, daalden met 6,7%. Dit komt door de verhoogde productie in nieuwe uitbreidingsgebieden, die hun mature productiefase bereiken.

De 'algemene en beheerskosten' stegen in vergelijking met vorig jaar, voornamelijk als gevolg van de verdere ontplooiing van het bijkantoor in Singapore, dat de interne IT-diensten van de Groep centraliseert alsook als gevolg van de algemene inflatie.

De overige bedrijfsopbrengsten/kosten zijn gedaald van KUSD 4 509 in 2023 naar KUSD -7 051 in 2024. De bedrijfskosten van dit jaar bestaan voornamelijk uit de reële waarde correctie op de verkoop van PT Melania ter waarde van KUSD -6 394 en de buitengebruikstelling van biologische activa als gevolg van een vervroegde herbeplanting bij PT UMW, goed voor KUSD -1 361. Het bedrag van KUSD 4 509 in 2023 omvatte de terugname van o.a. de historische waardevermindering op PT Citra Sawit Mandiri na het verkrijgen van de definitieve HGU (KUSD 2 801).

Het 'bedrijfsresultaat' bedroeg KUSD 104 105 tegenover KUSD 107 978 vorig jaar.

De 'financieringsopbrengsten' van KUSD 1 589 omvatten voornamelijk interesten uit vorderingen op lokale boeren in Zuid-Sumatra (KUSD 1 250).

De 'financieringskosten' van KUSD 2 953 hielden voornamelijk verband met interesten op kortetermijnfinanciering (KUSD 2 554) en een verdiscontering op vorderingen op lokale boeren (KUSD 399).

Eind 2024 werd gekenmerkt door volatiele wisselkoersen, waarbij de USD sterker werd ten opzichte van de meeste andere valuta, vooral naar jaareinde toe. De negatieve 'wisselkoersverschillen' (KUSD 5 277) hadden voornamelijk betrekking op het effect van het ingedekt dividend van 2024 en de indekking van het verwachte dividend voor 2025 in euro, de devaluatie van de PGK tegenover de USD op belasting- en btw-vorderingen in Papoea-Nieuw-Guinea en de wisselkoersimpact op de herwaardering van vorderingen op lokale boeren en pensioenvoorzieningen in IDR in Indonesië.

Het 'resu ltaat voor bela stingen' bedraag t K USD 97 4 6 4 voor 2024, vergeleken met KUSD 108 817 eind 2023.

Het effectieve belastingtarief bedroeg 26,5%. Dit is iets hoger dan het theoretische tarief van 25,6%. De 'belastinglast' (KUSD 25 851) omvat de terugname van de waardevermindering op uitgestelde belastingvorderingen voor fiscale verliezen (KUSD 677), de gebruikelijke verworpen uitgaven van circa KUSD 773, niet-aftrekbare interesten als gevolg van de "thin cap"-wetgeving in Indonesië (KUSD 358) en ten slotte de niet-aftrekbare correctie op de reële waarde van de verkoop van PT Melania ter waarde van KUSD 1 407. Aangezien Hargy Oil Palms Ltd nog steeds herstelt van de gevolgen van de vulkaanuitbarsting, werd er geen dividend uitgekeerd en werd er dus geen roerende voorheffing geboekt.

Het 'aandeel in de winst en verlies van geassocieerde deelnemingen en joint ventures' (KUSD -1 366) bevatte de beperkte negatieve bijdrage van de onderzoeksactiviteiten gecentraliseerd bij PT Timbang Deli Indonesië en Verdant Bioscience Pte Ltd.

Het 'resultaat van de periode' 2024 bedroeg KUSD 70 247, een daling van 8,0% tegenover vorig jaar.

De nettowinst, deel van de Groep, bedroeg KUSD 65 838 (USD 6,33 per aandeel) tegenover KUSD 72 735 (USD 6,99 per aandeel) vorig jaar.

Kasstroom

Ondanks de vermindering van het bedrijfsresultaat steeg de 'kasstroom uit bedrijfsactiviteiten voor variatie bedrijfskapitaal' licht van KUSD 162 769 per 31 december 2023 tot KUSD 162 900 per 31 december 2024.

De afschrijvingen bedroegen KUSD 55 846, wat hoger is dan vorig jaar (KUSD 52 724) als gevolg van de toegenomen kapitaalinvesteringen en de versnelde afschrijving van de resterende rubberactiva.

De wijzigingen in de reële waarde van biologische activa (KUSD -6 238) omvatten zowel de aanpassingen in de reële waarde volgens IAS 41 (KUSD 2 425) als het niet-geldelijke effect van de waardering van de palmolievoorraad aan het einde van het jaar (KUSD 3 813).

De variatie in het werkkapitaal van KUSD 1 768 houdt voornamelijk verband met de afname van andere vorderingen en de stijging van handels- en overige schulden, gecompenseerd door een toename van handelsvorderingen en een afname van andere kortlopende verplichtingen.

Vooruitbetalingen van belastingen in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea worden volgens de lokale regelgeving gebaseerd op de resultaten van het voorgaande jaar. In Indonesië werd nog een klein deel vooraf betaald op basis van de (zeer hoge) resultaten van 2022. Dit is de belangrijkste reden waarom de betaalde belastingen (KUSD -31 625) nog steeds hoger zijn dan de actuele belastinglast van het jaar (KUSD 27 077).

De 'verwerving van immateriële en materiële activa' (KUSD -86 858) hield verband met de gebruikelijke vervangingsinvesteringen in de bestaande activiteiten en de nieuwe ontwikkelingen in Zuid-Sumatra (KUSD 32 317). Naast de verdere ontwikkeling van de aangeplante gebieden en bijbehorende infrastructuur, zoals woningen en wegen, werd in Zuid-Sumatra ook geïnvesteerd in de voltooiing van de Agro Muara Rupit-palmolieextractiefabriek, met een verwerkingscapaciteit van 45 ton FFB per uur in de eerste fase. Deze palmolie-extractiefabriek werd operationeel in juni 2024 en is sindsdien gestart met de productie van palmolie. Andere belangrijke kapitaalinvesteringen betroffen extra vrachtwagens voor Hargy Oil Palms Ltd (KUSD 10 008), kosten in verband met de verlenging en verwerving van eigendomstitels (KUSD 8 196), verdere uitbreiding van Plantations J. Eglin (KUSD 2 903) en de (her)aanplanting van oliepalmen, voornamelijk voor de omzetting van rubber naar palmolie bij PT Bandar Sumatra en PT Agro Muko (KUSD 11 037). Daarnaast werden er extra leningen verstrekt (KUSD -4 282) aan lokale boeren in Zuid-Sumatra en Bengkulu.

De 'opbrengsten uit de verkoop van materiële vaste activa' (KUSD 571) hadden betrekking op de verkoop van kleinere materiële vaste activa. De 'opbrengsten uit de verkoop van financiële activa' (KUSD -4 179) betroffen de contante betalingen om te voldoen aan de voorwaarden voor de verkoop van PT Melania, met name de betaling van de resterende pensioenvoorzieningen en de benodigde liquide middelen om de theeplantage operationeel te houden.

De 'vrije kasstroom' voor het jaar 2024 bedroeg KUSD 38 295, vergeleken met KUSD 5 813 voor dezelfde periode vorig jaar.

De 'kasstroom uit financieringsactiviteiten' (KUSD -29 965) omvat voornamelijk inkoop- en verkooptransacties van eigen aandelen (netto KUSD 1 055), terugbetalingen van langetermijnfinanciering (KUSD -18 000 voor de laatste schijf van de langetermijnlening en KUSD -924 voor de leasingschulden), een toename van de kortetermijnfinanciering (KUSD 13 525), de dividenduitkering aan SIPEF-aandeelhouders (KUSD -22 434) en dividendbetalingen aan minderheidsaandeelhouders (KUSD -2 150).

Het boekjaar 2024 is het eerste jaar dat SIPEF een dubbele-materialiteitsevaluatie uitvoert. Als gevolg hiervan werd de gespecificeerde impact onlangs geïdentificeerd en werd hij niet in deze vorm opgenomen in eerdere rapportering. Deze beoordeling is afgestemd op de duurzaamheidskwesties in Bijlage A van ESRS 1.

Acties, doelstellingen en opvolging

Om de onderliggende oorzaken van veiligheidsgerelateerde risico's aan te pakken, ondersteunt SIPEF initiatieven voor empowerment van jongeren en het creëren van bestaansmiddelen in gemeenschappen in Papoea-Nieuw-Guinea die te maken krijgen met beperkingen op het gebied van landgebruik. Deze inspanningen staan onder leiding van de afdeling maatschappelijke betrokkenheid en draaien rond het engageren van jongeren. Als onderdeel van bredere inspanningen om mogelijkheden voor inclusief landgebruik te identificeren, omvatten de geïntegreerde HCV-HCSA en SIA-beoordelingen van HOPL die in 2023 werden uitgevoerd ook participatieve kartering om gebieden te identificeren die geschikt kunnen zijn voor toekomstige ontwikkeling van lokale boeren. De resultaten worden momenteel geverifieerd, zoals beschreven in het hoofdstuk over FPIC.

Doelstellingen en opvolging

Hoewel er geen specifieke doelstellingen zijn gesteld om de impact op de veiligheid te verminderen, zal HOPL de deelname aan initiatieven voor jongerenbetrokkenheid, de resultaten van opleidingen en de aansluiting op werkgelegenheid blijven volgen als onderdeel van zijn strategie voor gemeenschapsbetrokkenheid in Papoea-Nieuw-Guinea. De afdeling gemeenschapsbetrokkenheid van HOPL zal ook doorgaan met het onderzoeken van aanvullende manieren om gemeenschapsontwikkelingsprojecten te ondersteunen, die kunnen helpen om de onderliggende landgerelateerde druk aan te pakken door het bevorderen van inclusieve ontwikkeling en initiatieven om in het levensonderhoud te voorzien.

VOLDOENDE VOEDSEL

SIPEF erkent dat landbouwactiviteiten de lokale voedselzekerheid kunnen beïnvloeden, afhankelijk van landgebruik en beschikbaarheid. De Groep zet zich in om zowel fysieke als economische toegang tot voedsel te garanderen voor zijn werknemers en hun gezin, van wie velen ook deel uitmaken van de omliggende gemeenschappen. Het is ook de bedoeling om mogelijke negatieve gevolgen te beperken door prioriteit te geven aan verantwoorde landontwikkeling en passende raadplegingsprocessen voorafgaand aan nieuwe ontwikkelingen.

Gebieden van impact3

Toegang tot en betaalbaarheid van voedsel ondersteunen Werkelijk negatief, op korte termijn

SIPEF zet zich in voor voedselvoorziening en toegang tot voedsel voor haar werknemers en hun gezin, van wie velen ook deel uitmaken van de omliggende gemeenschappen. Voedsel is een basisbehoefte en mensenrecht, en betrouwbare toegang ertoe is essentieel voor het welzijn van mensen. Dergelijke initiatieven kunnen ook helpen om de financiële lasten voor huishoudens te verlichten, vooral in gebieden waar de voedselprijzen en de inflatie hoog zijn. SIPEF ondersteunt ook voedselzekerheid op lange termijn door in overleg met lokale gemeenschappen sociale en milieueffectbeoordelingen uit te voeren voordat nieuwe ontwikkelingsprojecten van start gaan.

(3)delde kosten af-fabriek voor de volgroeide bananenplantages over dezelfde periode, uitgedrukt in euro, de functionele valuta, daalden met 6,7%. Dit komt door de verhoogde productie in nieuwe uitbreidingsgebieden, die hun mature productiefase bereiken.

De 'algemene en beheerskosten' stegen in vergelijking met vorig jaar, voornamelijk als gevolg van de verdere ontplooiing van het bijkantoor in Singapore, dat de interne IT-diensten van de Groep centraliseert alsook als gevolg van de algemene inflatie.

De overige bedrijfsopbrengsten/kosten zijn gedaald van KUSD 4 509 in 2023 naar KUSD -7 051 in 2024. De bedrijfskosten van dit jaar bestaan voornamelijk uit de reële waarde correctie op de verkoop van PT Melania ter waarde van KUSD -6 394 en de buitengebruikstelling van biologische activa als gevolg van een vervroegde herbeplanting bij PT UMW, goed voor KUSD -1 361. Het bedrag van KUSD 4 509 in 2023 omvatte de terugname van o.a. de historische waardevermindering op PT Citra Sawit Mandiri na het verkrijgen van de definitieve HGU (KUSD 2 801).

Het 'bedrijfsresultaat' bedroeg KUSD 104 105 tegenover KUSD 107 978 vorig jaar.

De 'financieringsopbrengsten' van KUSD 1 589 omvatten voornamelijk interesten uit vorderingen op lokale boeren in Zuid-Sumatra (KUSD 1 250).

De 'financieringskosten' van KUSD 2 953 hielden voornamelijk verband met interesten op kortetermijnfinanciering (KUSD 2 554) en een verdiscontering op vorderingen op lokale boeren (KUSD 399).

Eind 2024 werd gekenmerkt door volatiele wisselkoersen, waarbij de USD sterker werd ten opzichte van de meeste andere valuta, vooral naar jaareinde toe. De negatieve 'wisselkoersverschillen' (KUSD 5 277) hadden voornamelijk betrekking op het effect van het ingedekt dividend van 2024 en de indekking van het verwachte dividend voor 2025 in euro, de devaluatie van de PGK tegenover de USD op belasting- en btw-vorderingen in Papoea-Nieuw-Guinea en de wisselkoersimpact op de herwaardering van vorderingen op lokale boeren en pensioenvoorzieningen in IDR in Indonesië.

Het 'resu ltaat voor bela stingen' bedraag t K USD 97 4 6 4 voor 2024, vergeleken met KUSD 108 817 eind 2023.

Het effectieve belastingtarief bedroeg 26,5%. Dit is iets hoger dan het theoretische tarief van 25,6%. De 'belastinglast' (KUSD 25 851) omvat de terugname van de waardevermindering op uitgestelde belastingvorderingen voor fiscale verliezen (KUSD 677), de gebruikelijke verworpen uitgaven van circa KUSD 773, niet-aftrekbare interesten als gevolg van de "thin cap"-wetgeving in Indonesië (KUSD 358) en ten slotte de niet-aftrekbare correctie op de reële waarde van de verkoop van PT Melania ter waarde van KUSD 1 407. Aangezien Hargy Oil Palms Ltd nog steeds herstelt van de gevolgen van de vulkaanuitbarsting, werd er geen dividend uitgekeerd en werd er dus geen roerende voorheffing geboekt.

Het 'aandeel in de winst en verlies van geassocieerde deelnemingen en joint ventures' (KUSD -1 366) bevatte de beperkte negatieve bijdrage van de onderzoeksactiviteiten gecentraliseerd bij PT Timbang Deli Indonesië en Verdant Bioscience Pte Ltd.

Het 'resultaat van de periode' 2024 bedroeg KUSD 70 247, een daling van 8,0% tegenover vorig jaar.

De nettowinst, deel van de Groep, bedroeg KUSD 65 838 (USD 6,33 per aandeel) tegenover KUSD 72 735 (USD 6,99 per aandeel) vorig jaar.

Kasstroom

Ondanks de vermindering van het bedrijfsresultaat steeg de 'kasstroom uit bedrijfsactiviteiten voor variatie bedrijfskapitaal' licht van KUSD 162 769 per 31 december 2023 tot KUSD 162 900 per 31 december 2024.

De afschrijvingen bedroegen KUSD 55 846, wat hoger is dan vorig jaar (KUSD 52 724) als gevolg van de toegenomen kapitaalinvesteringen en de versnelde afschrijving van de resterende rubberactiva.

De wijzigingen in de reële waarde van biologische activa (KUSD -6 238) omvatten zowel de aanpassingen in de reële waarde volgens IAS 41 (KUSD 2 425) als het niet-geldelijke effect van de waardering van de palmolievoorraad aan het einde van het jaar (KUSD 3 813).

De variatie in het werkkapitaal van KUSD 1 768 houdt voornamelijk verband met de afname van andere vorderingen en de stijging van handels- en overige schulden, gecompenseerd door een toename van handelsvorderingen en een afname van andere kortlopende verplichtingen.

Vooruitbetalingen van belastingen in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea worden volgens de lokale regelgeving gebaseerd op de resultaten van het voorgaande jaar. In Indonesië werd nog een klein deel vooraf betaald op basis van de (zeer hoge) resultaten van 2022. Dit is de belangrijkste reden waarom de betaalde belastingen (KUSD -31 625) nog steeds hoger zijn dan de actuele belastinglast van het jaar (KUSD 27 077).

De 'verwerving van immateriële en materiële activa' (KUSD -86 858) hield verband met de gebruikelijke vervangingsinvesteringen in de bestaande activiteiten en de nieuwe ontwikkelingen in Zuid-Sumatra (KUSD 32 317). Naast de verdere ontwikkeling van de aangeplante gebieden en bijbehorende infrastructuur, zoals woningen en wegen, werd in Zuid-Sumatra ook geïnvesteerd in de voltooiing van de Agro Muara Rupit-palmolieextractiefabriek, met een verwerkingscapaciteit van 45 ton FFB per uur in de eerste fase. Deze palmolie-extractiefabriek werd operationeel in juni 2024 en is sindsdien gestart met de productie van palmolie. Andere belangrijke kapitaalinvesteringen betroffen extra vrachtwagens voor Hargy Oil Palms Ltd (KUSD 10 008), kosten in verband met de verlenging en verwerving van eigendomstitels (KUSD 8 196), verdere uitbreiding van Plantations J. Eglin (KUSD 2 903) en de (her)aanplanting van oliepalmen, voornamelijk voor de omzetting van rubber naar palmolie bij PT Bandar Sumatra en PT Agro Muko (KUSD 11 037). Daarnaast werden er extra leningen verstrekt (KUSD -4 282) aan lokale boeren in Zuid-Sumatra en Bengkulu.

De 'opbrengsten uit de verkoop van materiële vaste activa' (KUSD 571) hadden betrekking op de verkoop van kleinere materiële vaste activa. De 'opbrengsten uit de verkoop van financiële activa' (KUSD -4 179) betroffen de contante betalingen om te voldoen aan de voorwaarden voor de verkoop van PT Melania, met name de betaling van de resterende pensioenvoorzieningen en de benodigde liquide middelen om de theeplantage operationeel te houden.

De 'vrije kasstroom' voor het jaar 2024 bedroeg KUSD 38 295, vergeleken met KUSD 5 813 voor dezelfde periode vorig jaar.

De 'kasstroom uit financieringsactiviteiten' (KUSD -29 965) omvat voornamelijk inkoop- en verkooptransacties van eigen aandelen (netto KUSD 1 055), terugbetalingen van langetermijnfinanciering (KUSD -18 000 voor de laatste schijf van de langetermijnlening en KUSD -924 voor de leasingschulden), een toename van de kortetermijnfinanciering (KUSD 13 525), de dividenduitkering aan SIPEF-aandeelhouders (KUSD -22 434) en dividendbetalingen aan minderheidsaandeelhouders (KUSD -2 150).

Het boekjaar 2024 is het eerste jaar dat SIPEF een dubbele-materialiteitsevaluatie uitvoert. Als gevolg hiervan werd de gespecificeerde impact onlangs geïdentificeerd en werd hij niet in deze vorm opgenomen in eerdere rapportering. Deze beoordeling is afgestemd op de duurzaamheidskwesties in Bijlage A van ESRS 1.

Beleid en verplichtingen

Hoewel SIPEF geen op zichzelf staand beleid heeft dat alleen gewijd is aan voedselvoorziening of voed selzekerheid, omvat het RPP bredere toezeggingen om de rechten van lokale en inheemse gemeen schappen te ondersteunen en te beschermen .

In het kader van het RPP heeft SIPEF zich er ook toe verbonden om 100% RSPO-certificering te behalen voor al haar activiteiten . De RSPO Principes en Criteria vereisen dat vennootschappen rekening houden met lokale voedsel- en waterzekerheid als integraal onderdeel van het FPIC-proces . Dit omvat het uitvoeren van participatieve sociale en milieueffectbeoordelingen en het samen met lokale gemeenschappen plannen van landgebruik om alle opties voor voedsel- en watervoorziening te evalueren, waarbij transparantie tijdens het hele proces van landtoewijzing wordt gewaarborgd .

Voor meer informatie over de ontwikkeling, het bestuur en de communicatie van het RPP en het RPuP, zie 'Algemene informatie' .

Acties, doelstellingen en opvolging

Als onderdeel van het FPIC-proces en in overeen stemming met de RSPO-vereisten voert SIPEF voorafgaand aan nieuwe ontwikkelingen een participatieve planning van landgebruik uit met lokale gemeenschappen . Tijdens dit proces wordt de behoefte aan voedsel en water bekeken en worden de belangrijkste gebieden voor voedselproductie geïdentificeerd en in kaart gebracht . Alle gebie den die belangrijk zijn voor moestuinen worden geïdentificeerd en uitgesloten van toekomstige ontwikkelingsplannen .

SIPEF implementeert ook een reeks initiatieven in haar activiteiten om de toegang tot en de betaalbaarheid van voedsel voor werknemers, hun gezin en de omliggende gemeenschappen te verbeteren. Die omvatten de rechtstreekse levering van voedsel of subsidies, de toewijzing van gebieden voor tuinen en training om de voedselproductie van huishoudens te ondersteunen.

Doelstellingen, voortgang en opvolging

Hoewel er geen specifieke doelstellingen zijn gesteld met betrekking tot het verbeteren van de toegang tot en betaalbaarheid van voedsel, ziet SIPEF erop toe dat de RSPO-vereisten met betrekking tot voedselzekerheid worden nageleefd en blijft ze initiatieven op het gebied van voedselvoorziening in al haar plantages controleren.

Initiatieven om de toegankelijkheid en betaalbaarheid van voedsel te vergroten

In Indonesië krijgen werknemers en hun gezin tot 47 kg rijst per huishouden per maand. In de wooncomplexen zijn er speciale zones voor tuinieren in moestuinen, ondersteund met lege vruchtentrossen ("Empty Fruit Bunches"- EFB) van SIPEFpalmolie-extractiefabrieken, die gebruikt worden als organische meststof.

In het kader van het SIPEF Biodiversity Indonesië (SBI)-programma ondersteunt SIPEF 376 boeren uit nabijgelegen gemeenschappen met technische bijstand en zaailingen om moestuinen en boomgewassen aan te leggen. Het initiatief is erop gericht om de inkomens te diversifiëren en tegelijkertijd het bos te beschermen binnen de 12 762 hectare beschermd gebied van SBI.

In Papoea-Nieuw-Guinea, waar de inflatie hoog blijft en voedsel in de winkel duur is, bieden sommige plantages land voor het aanleggen van moestuinen. Dit ondersteunt de toegang tot voedsel voor huishoudens en helpt tegelijkertijd inbreuken in natuurgebieden te voorkomen. HOPL is ook begonnen met het opleiden van vrouwen in plantages om hun vaardigheden op het gebied van voedseltuinieren te verbeteren.

In Côte d'Ivoire krijgen alle werknemers een vaste maandelijkse toelage om rijst te kopen. In 2024 werd die toelage met 36% verhoogd ten opzichte van het voorgaande jaar, om de stijgende voedselkosten in het land te compenseren.

Op alle locaties zijn in de woonwijken winkels of kantines geopend die in handen zijn van de werknemers of hun familieleden. SIPEF ondersteunt deze initiatieven door het transport van goederen te subsidiëren of wanneer nodig kapitaal te verstrekken. Op de winkels zijn prijsbeperkingsmaatregelen van toepassing zodat de prijzen steeds lokaal competitief zijn.

KLACHTEN VAN GEMEENSCHAPPEN AANPAKKEN

SIPEF verbindt zich ertoe om materiële negatieve gevolgen voor betrokken gemeenschappen aan te pakken en te verhelpen. De Groep heeft een effectief klachtenmechanisme opgezet, dat alle belanghebbenden, onder wie leden van lokale en inheemse gemeenschappen, kunnen gebruiken om melding te maken van overtredingen of inbreuken op het gemeenschapsrecht. Daaronder vallen onder meer – maar niet alleen – geschillen over land en compensatie voor het verlies van wettelijke, gewoonte- of gebruiksrechten.

Er werden meerdere kanalen opgezet om rechtstreekse communicatie en toegankelijkheid te vergemakkelijken. Leden van de gemeenschap en belanghebbenden kunnen klachten indienen bij elk SIPEF-kantoor, via een officieel online formulier of per e-mail. De klachtenprocedure maakt het ook mogelijk om bezorgdheden te uiten via gekozen representatieve instellingen, waaronder instellingen die specifiek zijn voor inheemse gemeenschappen, zoals gewoonteraden, lokale ngo's, traditionele stamhoofden of binnen de gemeenschappen gevormde comités. Dit zorgt ervoor dat alle leden van de gemeenschap, ongeacht hun locatie of alfabetiseringsniveau, hun bezorgdheden effectief kunnen uiten.

Om de toegankelijkheid te ondersteunen, zorgt SIPEF ervoor dat haar klachtenprocedures publiek worden gecommuniceerd en online beschikbaar zijn. Leden van de gemeenschap die betrokken zijn bij SIA en regelmatige consultaties worden geïnformeerd over de beschikbare kanalen, zoals vereist door de RSPO. Het systeem maakt anonieme rapportering mogelijk, verzekert vertrouwelijkheid en bevat expliciete bescherming tegen represailles, zoals beschreven in SIPEF's Klachtenbeleid.

In 2024 werden via het klachtenmechanisme van SIPEF geen ernstige mensenrechtenkwesties of incidenten met betrekking tot betrokken gemeenschappen gemeld. Dit omvat door het ESRS als ernstig gedefinieerde mensenrechtenincidenten of schendingen volgens de VN-richtlijnen en de OESO-richtlijnen.

Meer informatie over de klachtenprocedures en het klachtenbeleid van SIPEF, inclusief hoe gegevens over klachten worden verzameld, hoe kwesties worden opgevolgd en hoe de effectiviteit van het mechanisme wordt gecontroleerd, is beschikbaar in 'G1: Zakelijk gedrag'.

S4: Consumenten en eindgebruikers

SIPEF is uniek in haar leiderschap als leverancier van volledig traceerbare, hoogwaardige palmolieproducten met een laag gehalte aan contaminanten en bananen, met een streven naar 100% duurzaamheidscertificering. Die eigenschappen helpen SIPEF zich te onderscheiden in bepaalde markten en staan centraal in de missie van de Groep en in de Evenwichtige Groeistrategie. Duurzaamheidscertificering en traceerbaarheid zijn cruciaal om klanten en consumenten toegang te bieden tot kwaliteitsinformatie, transparantie te garanderen en vertrouwen op te bouwen. Het leveren van producten van hoge kwaliteit en met een laag gehalte aan contaminanten garandeert de gezondheid en veiligheid van de consument.

De focus van de Groep op certificering, traceerbaarheid, kwaliteit en veiligheid wordt gerealiseerd door middel van transversale doelstellingen die belangrijk zijn vanuit zowel een zakelijk als een duurzaamheidsperspectief.

SAMENVATTING VAN DE KERNINHOUD
MATERIËLE
DUURZAAMHEIDSKWESTIES
TOEPASSELIJK
BELEID
DOELSTELLINGEN BELANGRIJKSTE UPDATES
• Toegang tot (kwaliteits)
informatie
• Verantwoordelijk
Plantagebeleid
("Responsible
Plantations
Policy" - RPP)
• Geen doelstelling. • 100% traceerbaarheid
gehandhaafd voor alle palmolie- en
bananenproducten
• Lancering van een verbeterde
versie van GeoSIPEF om de
traceerbaarheid en transparantie te
verbeteren
• Gezondheid en
veiligheid
• Installatie van wasinstallaties in
drie palmolie-extractiefabrieken
tegen 2026, als onderdeel
van het programma voor
chloridevermindering van SIPEF.
• Bereiken van
voedselveiligheidscertificering
voor SIPEF's tien palmolie
extractiefabrieken in Indonesië
en Papoea-Nieuw-Guinea tegen
2028.
• Ingebruikname van de eerste
wasinstallatie voor ruwe palmolie
("Crude Palm Oil" - CPO), met de
succesvolle levering van de eerste
lading gewassen CPO met positieve
resultaten
• Stellen van een nieuwe doelstelling
om tegen 2028 certificering voor
voedselveiligheid te bereiken voor
alle palmolie-extractiefabrieken

CONSUMENTEN EN EINDGEBRUIKERS VAN SIPEF-PRODUCTEN

De activiteiten van SIPEF zijn gericht op de teelt van oliepalmen en bananen. Palmolieproducten worden verkocht als ruwe palmolie ("Crude Palm Oil" - CPO), palmpitten ("Palm Kernels" - PK) en ruwe palmpitolie ("Crude Palm Kernel Oil" - CPKO) aan raffinaderijen en distributeurs. Die entiteiten verwerken en raffineren de producten verder voor industrieën zoals de voedingsmiddelen-, chemische, cosmetica- en biobrandstoffenindustrie, die uiteindelijk de consumenten bereiken via detailhandelaars en supermarkten over de hele wereld.

In haar bananenactiviteiten beheert SIPEF de verpakking en het transport, maar verkoopt ze niet rechtstreeks aan de consument. Bananen worden verkocht aan rijperijen en distributeurs, die supermarkten en kleinhandelaars bevoorraden voor aankoop door de consument.

Hoewel de producten van SIPEF uiteindelijk gebruikt worden in consumentenmarkten, werden eindgebruikers niet opgenomen in de openbaarmaking omdat SIPEF geen finale consumptiegoederen produceert of distribueert. Haar rol is beperkt tot het stroomopwaarts leveren van grondstoffen, die verder worden verwerkt en opgenomen in consumentenproducten door stroomafwaartse entiteiten.

Als gevolg hiervan hebben de materiële gevolgen die werden geïdentificeerd door SIPEF's dubbele-materialiteitsbeoordeling en in deze sectie worden vermeld voornamelijk betrekking op consumenten die producten met van palmolie afgeleide ingrediënten of verse bananen kopen. Die gevolgen hebben vooral betrekking op de gezondheid en veiligheid van de consument en de toegang tot kwaliteitsinformatie.

Voor gedetailleerde informatie over hoe de producten van SIPEF door de toeleveringsketen naar de consument gaan, zie de waardeketens van SIPEF voor palmolie en bananen in het Bedrijfsverslag.

TOEGANG TOT KWALITEITSINFORMATIE

Betrouwbare en transparante duurzaamheidsrapportage is essentieel voor interne besluitvorming, risicobeheer en het opbouwen van vertrouwen bij klanten en belanghebbenden. Traceerbaarheid en duidelijke informatieverschaffing bieden SIPEF waardevolle inzichten in haar toeleveringsketen en zakenpartners, waardoor de naleving van duurzaamheidsverplichtingen en wettelijke vereisten wordt gewaarborgd.

Aangezien de producten van SIPEF door wereldwijde toeleveringsketens bewegen, garandeert traceerbaarheid hun duurzaamheid en stelt ze klanten en consumenten in staat om weloverwogen keuzes te maken. Hoewel SIPEF zich voornamelijk richt op raffinaderijen (voor palmolie) en distributiebedrijven (voor bananen), blijft het streven naar de productie van 100% duurzaam gecertificeerde en volledig traceerbare producten een belangrijke prioriteit voor zowel commerciële als duurzaamheidsdoelstellingen.

Gebieden van impact1

Gevolgen van een gebrek aan traceerbaarheid in de toeleveringsketen Potentieel negatief, op korte termijn

Traceerbaarheid is een fundamenteel principe voor duurzaamheid in de toeleveringsketens van landbouwproducten. Het is ook essentieel om de voedselveiligheid te garanderen, te voldoen aan de vraag van consumenten naar transparantie, de regelgeving na te leven en het beheer en de efficiëntie van de toeleveringsketen te verbeteren. Zonder een goed traceersysteem kunnen klanten en consumenten er niet zeker van zijn dat de producten die ze kopen inderdaad afkomstig zijn van gecertificeerde plantages of lokale boeren, en dus of ze al dan niet bijdragen aan ecologische, maatschappelijke en economische duurzaamheid.

Gevolgen van een gebrek aan transparante rapportering Potentieel negatief, op korte termijn

De mate waarin SIPEF transparant is over haar activiteiten, bevoorradingspraktijken en milieu-impact kan van invloed zijn op het publieke debat en het vertrouwen dat klanten en consumenten hebben in de Groep. Als SIPEF niet transparant rapporteert, kan dit consumenten, investeerders, activisten en onderzoekers ervan weerhouden om geïnformeerde discussies te voeren over duurzaamheid, ethiek, verantwoord ondernemen en de prestaties van de sector. Het zou klanten en consumenten er ook van kunnen weerhouden om weloverwogen beslissingen te nemen over de producten die ze kopen.

Hoewel SIPEF niet rechtstreeks aan consumenten verkoopt, is ze met die potentiële materiële gevolgen verbonden via haar zakelijke relaties met raffinaderijen, distributeurs en andere stroomafwaartse entiteiten die haar palmolie- en bananenproducten verwerken en verkopen. Omdat die entiteiten afhankelijk zijn van geverifieerde bronnen, is het garanderen van volledige traceerbaarheid en duurzaamheidscertificering in het beginstadium van cruciaal belang voor het behoud van transparantie in de hele toeleveringsketen. De doeltreffendheid van de traceerbaarheid en een transparante rapportering heeft ook een rechtstreekse impact op het vermogen van SIPEF om te voldoen aan de vereisten van de regelgeving en van klanten, om reputatierisico's te beheren en markttoegang te behouden.

Risico's en opportuniteiten

De dubbele-materialiteitsbeoordeling van SIPEF identificeerde geen materiële risico's of gerelateerde opportuniteiten met betrekking tot de toegang tot kwaliteitsinformatie.

(1)e schulden | 14 | 20 373 | 15 832 |
| Winstbelastingen | 23 | 6 605 | 10 605 |
| Financiële verplichtingen < 1 jaar | | 36 519 | 40 994 |
| Kortlopend gedeelte van te betalen posten > Het boekjaar 2024 is het eerste jaar dat SIPEF een dubbele-materialiteitsevaluatie uitvoert. Als gevolg daarvan werd de gespecificeerde impacten onlangs geïdentificeerd en werden ze niet in deze vorm opgenomen in eerdere rapportering. Deze beoordeling is afgestemd op de duurzaamheidskwesties in Bijlage A van ESRS 1.

Huidige en verwachte effecten

Omdat er geen wezenlijke risico's of opportuniteiten in verband met kwaliteitsinformatie werden geïdentificeerd, zijn er geen gerapporteerde huidige of verwachte effecten op het bedrijfsmodel, de waardeketen, de strategie of de besluitvorming van de Groep. Aanvullend worden er geen financiële effecten op de financiële positie, prestaties of kasstromen van de Vennootschap gerapporteerd.

Veerkracht van strategie en bedrijfsmodel

Als onderdeel van haar engagement voor een verantwoord beheer van de toeleveringsketen zet SIPEF zich al lange tijd in voor 100% duurzaam gecertificeerde producten, ondersteund door een volledig traceerbare toeleveringsketen. Die prioriteiten zijn ingebed in de missie en strategie van de Groep en bieden klanten de zekerheid dat aan de duurzaamheidseisen wordt voldaan. Door middel van audits door derden, nalevingscontroles en digitale traceerbaarheidssystemen ontvangen klanten en consumenten nauwkeurige, controleerbare informatie over de duurzaamheidsprestaties van SIPEF. Door dit hoge niveau van transparantie en verantwoording te handhaven, versterkt SIPEF niet alleen de relaties met de voornaamste belanghebbenden, maar verzekert ze ook een voortdurende naleving van de evoluerende marktregels en verwachtingen van de consument, wat haar concurrentiepositie versterkt.

Beleid en verplichtingen

SIPEF's Vera nt woordelijk Pla ntagebeleid ("Responsible Plantations Policy" - RPP) verplicht de Groep om 100% traceerbaarheid en duurzaamheidscertificering te bereiken voor alle palmolie- en bananenproducten. SIPEF verbindt zich er ook toe om op verzoek de herkomst van de zendingen bekend te maken aan klanten en relevante belanghebbenden.

In het kader van het RPP zet SIPEF zich ook in voor een transparante duurzaamheidsrapportering, inclusief jaarlijkse bekendmakingen over de voortgang van de duurzaamheidsstrategie, het RPP en ondersteunend beleid. De jaarlijkse rapportering van SIPEF is gericht op het afstemmen op toonaangevende rapporteringskaders, verwachtingen van belanghebbenden en wettelijke vereisten.

Voor meer informatie over de ontwikkeling, het bestuur en de communicatie van het RPP, zie 'Algemene informatie'.

Acties, doelstellingen en opvolging

De investeringen van SIPEF in haar traceerbaarheidssystemen, duurzaamheidscertificaten en duurzaamheidsrapportering tonen aan dat de Groep zich inzet voor traceerbaarheid en duurzaamheid. Deze acties vereisten geen significante operationele Capex of Opex). Er zullen geen andere financiële middelen aangewend worden.

Traceerbaarheid van palmolie

In 2024 handhaafde SIPEF 100% traceerbaarheid voor haar palmolieproducten.

Alle verkochte volumes konden worden getraceerd naar de plaats van productie, hetzij een door SIPEF beheerde plantage hetzij een in kaart gebracht perceel van een lokale boer.

Als gecertificeerd lid van de RSPO is SIPEF verplicht om het traceerbaarheidssysteem van de RSPO te gebruiken, dat een digitaal duurzaamheidsplatform omvat voor het traceren van gecertificeerde productvolumes. De RSPO hanteert verschillende modellen voor de toeleveringsketen - Identiteit behouden ("Identity Preserved" - IP), gescheiden ("Segregated" - SG) en massabalans ("Mass Balance" - MB) - die de mate van scheiding bepalen tussen gecertificeerde en niet-gecertificeerde producten terwijl ze door de toeleveringsketen bewegen. Het hoogste niveau van traceerbaarheid is het IP-model, waarbij gecertificeerde producten in de hele toeleveringsketen volledig gescheiden blijven van niet-gecertificeerde producten. Het SG-model handhaaft ook de fysieke scheiding van niet-gecertificeerde producten, maar staat het mengen van gecertificeerde producten uit verschillende bronnen toe. Het MB-model staat mengen toe, op voorwaarde dat het volume van de verkochte gecertificeerde producten de gecertificeerde input niet overschrijdt.

In 2024 waren negen van de tien palmolie-extractiefabrieken van SIPEF RSPO-gecertificeerd en werkten er acht volgens het IP-model voor de toeleveringsketen. Eén palmolie-extractiefabriek, Dendymarker Indah Lestari in Zuid-Sumatra, werkt volgens het MB-model omdat een deel van de leveranciers momenteel het RSPOcertificeringsproces doorloopt. Een nieuwe palmolie-extractiefabriek, Agro Muara Rupit in Zuid-Sumatra, werd operationeel in juli 2024 en is begonnen met de voorbereidingen voor certificering. Het doel is om de certificering van deze palmolie-extractiefabriek en van alle overblijvende niet-gecertificeerde leveranciers van Dendymarker Indah Lestari tegen 2030 te voltooien, in overeenstemming met SIPEF's RSPO "Time Bound Plan".

De palmolie-extractiefabrieken van SIPEF kopen uitsluitend in van plantages die eigendom zijn van de Vennootschap of van lokale boeren waarvan de productielocaties gekend en in kaart gebracht zijn. Hoewel een deel van de aanvoer van Dendymarker Indah Lestari nog niet gecertificeerd is, is alles volledig traceerbaar.

Daarnaast zijn de twee pitpletterijen van SIPEF die worden beheerd door Hargy Oil Palms Ltd (HOPL) in Papoea-Nieuw-Guinea RSPO-gecertificeerd onder het SG-toeleveringsketenmodel waarbij alle bevoorradingsbasissen volledig in kaart zijn gebracht.

Traceerbaarheid van bananen In 2024 handhaafde SIPEF 100% traceerbaarheid voor alle verkochte bananen.

Alle bananenplantages en verpakkingsstations van Plantations J. Eglin SA (Plantations J. Eglin), SIPEF's dochteronderneming in Côte d'Ivoire, zijn gecertificeerd volgens het IP-model voor de toeleveringsketen, in overeenstemming met de certificeringsvereisten van "Rainforest Alliance". De vennootschap heeft ook een volledige certificering onder GLOBALG.A.P. en Fairtrade, waardoor ze voldoet aan de traceerbaarheidsvereisten van deze normen.

GeoSIPEF: verbeteren van transparantie en naleving

Om klanten en consumenten van palmolie nog meer zekerheid te bieden over de traceerbaarheid, biedt SIPEF gedetailleerde traceerbaarheidsgegevens aan via haar interactieve online karteringsplatform, GeoSIPEF. Het platform toont productielocaties, duurzaam gecertificeerde volumes en lagen van opvolging voor brand- en ontbossingsincidenten.

In oktober 2024 lanceerde SIPEF een verbeterde versie van GeoSIPEF met nieuwe functies, waaronder een speciaal klantenportaal dat geavanceerde traceerbaarheidsinzichten biedt en tegelijkertijd de privacy en veiligheid van gegevens waarborgt.

Via het portaal kunnen klanten hun ingekochte volumes veilig volgen van perceel tot palmolie-extractiefabriek tot verzending, waarbij gevoelige informatie over de toeleveringsketen wordt beschermd. De update verbetert ook de geospatiale mapping voor het opvolgen van herkomstgebieden en integreert geautomatiseerd nalevingsbeheer om certificeringsprocessen te stroomlijnen. Die verbeteringen sluiten aan bij de meest recente EU Ontbossingsverordening ("EU Deforestation Regulation" - EUDR), waardoor SIPEF voorop blijft lopen op het gebied van transparantie van de toeleveringsketen en naleving van de regelgeving.

Transparantie in rapportering

SIPEF rapporteert jaarlijks over haar voortgang op het gebied van duurzaamheid en streeft naar meer transparantie en afstemming van haar bekendmakingen op de evoluerende duurzaamheidsnormen. In 2024 verbeterde de Groep zijn duurzaamheidsrapportering om te voldoen aan de vereisten van de Richtlijn duurzaamheidsrapportering door bedrijven ("Corporate Sustainability Reporting Directive" - CSRD) en de daaraan gerelateerde Europese normen voor duurzaamheidsrapportage ("European Sustainability Reporting Standards" - ESRS). Voor de Duurzaamheidsverklaring van 2024 werd de externe "limited assurance" uitgevoerd, waardoor de geloofwaardigheid en nauwkeurigheid van de openbaar gemaakte informatie werd verbeterd.

SIPEF neemt ook deel aan duurzaamheidsratings en -benchmarks die relevant zijn voor haar activiteiten en gebruikt die beoordelingen om verbeteringsgebieden te identificeren, strategische besluitvorming te ondersteunen en haar transparantiepraktijken geleidelijk te versterken. In 2024 verbeterde SIPEF haar scores op verschillende duurzaamheidsbenchmarks, wat de voortdurende voortgang in het behalen van haar transparantiedoelstellingen weerspiegelt.

Doelstellingen en opvolging

SIPEF heeft geen specifieke doelen gesteld om de geïdentificeerde potentiële materiële gevolgen met betrekking tot de toegang van consumenten en eindgebruikers tot kwaliteitsinformatie aan te pakken. De Groep heeft al de volledige traceerbaarheid van zijn toeleveringsketen bereikt en streeft ernaar die status te behouden en tegelijkertijd de transparantie voor belanghebbenden te vergroten door middel van digitale traceerbaarheidssystemen en verificatie. Daarnaast blijft SIPEF de transparantie van haar duurzaamheidsrapportering verbeteren door de openbaarmakingen af te stemmen op ratingcriteria en benchmarks en door te voldoen aan nieuwe regelgeving en rapporteringsstandaarden, zoals de EUDR en CSRD.

SIPEF heeft zich tot doel gesteld om tegen 2030 100% RSPO-certificering van haar palmolieleveranciers te bereiken, wat gevolgen heeft voor de verificatie van traceerbare palmolievolumes, zoals eerder uitgelegd onder 'Traceerbaarheid van palmolie'.

Lees meer over de doelen en de voortgang in het Bedrijfsverslag en in Annex 1.

Benchmarkscores in 2024

Duurzaamheidsratings en -benchmarks bieden waardevolle inzichten in de prestaties van SIPEF op het gebied van duurzaamheidsrapportering in vergelijking met haar sectorgenoten en ondersteunen intern de strategische besluitvorming.

BENCHMARKSCORES IN 2024

GEZONDHEID EN VEILIGHEID VAN CONSUMENTEN

Het waarborgen van de gezondheid en veiligheid van consumenten is een fundamentele prioriteit in de voedingsmiddelenindustrie. Voedselveiligheid en -kwaliteit beginnen op het niveau van de landbouwproductie, waarbij productkwaliteit, veilige verwerking, controle op contaminanten en residubeheer een cruciale rol spelen. Hoewel de producten van SIPEF verdere verwerking, distributie en wettelijke controles ondergaan voordat ze de eindmarkten bereiken, blijft de Vennootschap zich inzetten om de productintegriteit vanaf het begin te handhaven.

Als verantwoordelijke producent geeft SIPEF voorrang aan strenge maatregelen op het gebied van veiligheid, hygiëne, kwaliteitsverbetering en duurzaamheid om gezondheidsrisico's te voorkomen, de voedingswaarde te behouden en naleving van de wettelijke normen te garanderen. SIPEF innoveert ook actief binnen de palmolie-industrie om vervuilende stoffen aan de bron te minimaliseren en hun transformatie in het stroomafwaartse raffinageproces te voorkomen.

Gebieden van impact2derivaten | 26 | 1 338 | 3 |

| Financiële kosten en opbrengsten | | 1 364 | 270 |
| (Winst)/verlies realisatie materiële vaste activa | 8,9 | 2 578 | 1 641 |
| Variatie reële waarde activa aangehouden voor verkoop | | 6 394 | 0 |
| Kasstroom uit bedrijfsactiviteiten voor variatie bedrijfskapitaal | 25 | 162 900 | 162 768 |
| Variatie bedrijfskapitaal | 25 | 1 768 | 16 080 |
| Kasstroom uit bedrijfsactiviteiten na variatie bedrijfskapitaal

Palmolie

Gevolgen voor de gezondheid van consumenten van palmolie

Potentieel negatief, op middellange termijn

  • Tijdens de raffinagefase van palmolie kunnen hoge temperaturen leiden tot de vorming van verbindingen zoals 3-monochloorpropaan-1,2-diol (3-MCPD) en glycidylesters (GE). 3-MCPD wordt beschouwd als een contaminant omdat een hoog verbruik ervan kan leiden tot potentiële gezondheidsproblemen, in het bijzonder bij jongere leeftijdscategorieën. Hoge GE-niveaus in voedsel zijn genotoxisch en kankerverwekkend en kunnen daardoor de gezondheid van consumenten aantasten. De belangrijkste precursor van een hoger risico op 3-MCPD en GE-vorming in het raffinageproces is het chloridegehalte in CPO.
  • Vanwege de hydraulische oliën die worden gebruikt in machines, kleefmiddelen, printerinkt en verpakkingsmaterialen, kunnen minerale olie-koolwaterstoffen, zoals met minerale

olie verzadigde koolwaterstoffen ("Mineral Oil Saturated Hydrocarbons" - MOSH) en aromatische koolwaterstoffen uit minerale oliën ("Mineral Oil Aromatic Hydrocarbons" - MOAH) in palmolie terechtkomen in verschillende stadia, waaronder de teelt, de verwerking, de opslag of het transport. Deze componenten geven aanleiding tot bezorgdheid over de gezondheid. MOSH kunnen zich ophopen in de lever en het lymfoïde systeem, wat ontstekingen veroorzaakt, terwijl MOAH kankerverwekkend kunnen zijn.

Gelet op de positie van SIPEF stroomopwaarts en de vele tussenpersonen die betrokken zijn voordat de producten de consumenten bereiken, is de directe controle van de Vennootschap over de gezondheidseffecten van verontreinigende stoffen stroomafwaarts beperkt. Niettemin geeft SIPEF actief voorrang aan strenge kwaliteitscontroles om deze besmettingsrisico's in een zo vroeg mogelijk stadium binnen haar operationele bereik te minimaliseren.

(2)en financiële activa | 11,29 | -4 179 | -2 924 |
| Kasstroom uit investeringsactiviteiten
Het boekjaar 2024 is het eerste jaar dat SIPEF een dubbele-materialiteitsevaluatie uitvoert. Als gevolg daarvan werd de gespecificeerde impact onlangs geïdentificeerd en werd hij niet in deze vorm opgenomen in eerdere rapportering. Deze beoordeling is afgestemd op de duurzaamheidskwesties in Bijlage A van ESRS 1.

Bananen

Positieve invloed op de gezondheid van voedingsstoffen in bananen Werkelijk positief, op korte termijn

Bananen bevatten vezels, kalium, foliumzuur en antioxidanten, zoals vitamine C, die allemaal de gezondheid van het hart ondersteunen. Uit een onderzoek uit 2017 bleek dat wie een vezelrijk dieet volgt een lager risico op hart- en vaatziekten heeft dan wie een vezelarm dieet volgt. Bananen zijn bovendien betaalbaar en kunnen het hele jaar door worden geteeld, waardoor ze wereldwijd een uitstekende bron van vlot toegankelijke voeding zijn.

Negatieve gevolgen voor de gezondheid van residuen Potentieel negatief, op lange termijn

De consumptie van bananen kan negatieve gevolgen hebben voor de gezondheid als de vruchten besmet zijn met residuen van pesticiden. Dat kan onder meer leiden tot chronische gezondheidsproblemen. Langdurige blootstelling aan bepaalde residuen van pesticiden kan bijdragen aan ernstige gezondheidsproblemen zoals kanker, hormoonverstoring en neurologische problemen.

De bananenactiviteiten van SIPEF omvatten de rechtstreekse verkoop aan rijpings- en distributiecentra, van waaruit de producten aan de kleinhandelaars worden geleverd en uiteindelijk door de consumenten worden gekocht. Aangezien deze distributiestructuur SIPEF dichter bij de consument brengt dan haar palmolieproducten, sluit het garanderen van productveiligheid en het minimaliseren van residuen van pesticiden rechtstreeks aan bij de strategie en het bedrijfsmodel van de Vennootschap, evenals de gezondheidsverwachtingen van de consument.

Risico's en opportuniteiten

Zonder sterke kwaliteitscontrolemaatregelen en afstemming op de regelgeving loopt SIPEF mogelijk financiële, operationele en reputatierisico's met betrekking tot de gezondheid en veiligheid van de consument, terwijl proactieve investeringen in productintegriteit en traceerbaarheid opportuniteiten bieden voor marktdifferentiatie en leiderschap op het gebied van naleving.

De volgende risico's en opportuniteiten3ten (per einde boekjaar) | 19 | 19 880 | 11 550 |
| Waarvan: | 19 | | |
| Andere investeringen en beleggingen | 19 | 1 | 1 |
| Geldmiddelen en kasequivalenten | 19 | 19 880 | 11 549 |

werden geïdentificeerd door de dubbele-materialiteitsbeoordeling van SIPEF.

(3) investeringen en beleggingen | 19 | 1 | 1 |
| Geldmiddelen en kasequivalenten | 19 | 19 880 | 11 549 |

Alle risico's werden onlangs geïdentificeerd, met uitzondering van 'Productdefecten' en Productaansprakelijkheid', die zijn afgeleid van SIPEF's vorige jaarlijkse beoordeling van bedrijfsrisico's, uitgevoerd en goedgekeurd door het auditcomité en raad van bestuur in 2023. Deze risico's zijn bijgewerkt met aanvullende beschrijvingen en afgestemd op de duurzaamheidskwesties die worden voorgeschreven door Bijlage A van ESRS1.

RISICO'S EN KANSEN
CATEGORIE RISICOBESCHRIJVING OPPORTUNITEITENBESCHRIJVING
Productdefecten In de context van SIPEF heeft dit risico
betrekking op de mogelijkheid van gebreken
in de kwaliteit of veiligheid van palmoliepro
ducten, inclusief kwesties in verband met
verwerking, vervuiling of naleving van de
industrienormen. Productdefecten kunnen
leiden tot het terugroepen van producten,
juridische claims en schade aan de reputatie
van SIPEF.
Binnen SIPEF zijn er mogelijkheden om
protocollen voor kwaliteitsgarantie op te
stellen, samen te werken met certificerings
programma's voor duurzame en veilige
productiepraktijken en actief feedback van
klanten te verzamelen voor voortdurende
verbetering. Het proactief beheren van de
productkwaliteit kan de klanttevredenheid
verhogen en de merkreputatie van SIPEF
beschermen.
Aanpak van SIPEF:
een kernprioriteit voor SIPEF. Het waarborgen van de hoogste kwaliteits- en veiligheidsnormen voor haar palmolieproducten is
De Vennootschap implementeert robuuste protocollen voor kwaliteitsborging, van plantage
beheer tot verwerking en levering van het eindproduct. Door vast te houden aan internationaal
erkende certificeringsnormen voor voedselveiligheid en duurzaamheid zorgt SIPEF ervoor dat
haar producten voldoen aan de vereisten van de industrie en de regelgeving.
Om het risico op besmetting en defecten te minimaliseren, investeert SIPEF in geavanceerde
verwerkingstechnologieën die de productintegriteit verbeteren en onzuiverheden verminderen,
waaronder CPO-wasinstallaties voor chlorideverwijdering. Naast technische verbeteringen
werkt SIPEF actief samen met klanten en belanghebbenden in de sector om haar kwaliteitsma
nagementsystemen te verfijnen.
Product
aansprakelijk
heid
In de context van SIPEF heeft het risico
van productaansprakelijkheid betrekking
op de mogelijkheid dat palmolieproducten
schade veroorzaken of niet voldoen aan de
veiligheids- en kwaliteitsnormen. Dat kan
resulteren in juridische claims van consu
menten, boetes van regelgevende instanties
en schade aan SIPEF's reputatie als verant
woordelijke en betrouwbare leverancier van
palmolieproducten.
Binnen SIPEF zijn er opportuniteiten om
traceerbaarheidssystemen voor producten te
implementeren, deel te nemen aan initia
tieven van de industrie voor verantwoorde
productie en consumenten te benaderen via
voorlichtingscampagnes over de veiligheid
en kwaliteit van palmolie. Het proactief
aanpakken van productaansprakelijkheids
risico's kan het consumentenvertrouwen
vergroten en de merkreputatie van SIPEF
beschermen.
Aanpak van SIPEF:
SIPEF geeft prioriteit aan hoge veiligheids- en kwaliteitsnormen om risico's op productaanspra
kelijkheid te minimaliseren. De Vennootschap voldoet aan internationale voedselveiligheids- en
duurzaamheidsnormen, wat het risico op het terugroepen van producten, juridische claims of
boetes van regelgevende instanties doet afnemen.
Om de risicobeperking te versterken, implementeert SIPEF een robuust traceerbaarheidssys
teem, dat haar klanten en andere belanghebbenden verzekert dat al haar landbouwproducten
getraceerd kunnen worden naar gecertificeerde, verantwoord beheerde bronnen. SIPEF
investeert ook in de reductie van vervuilende stoffen, waaronder wasprocessen voor CPO om het
chloridegehalte te minimaliseren, evenals de controle en reductie van MOSH en MOAH. Door
traceerbaarheid, certificering en kwaliteitscontrole te integreren, versterkt SIPEF het vertrou

wen van de consument en beschermt ze haar reputatie als betrouwbare leverancier.

RISICO'S EN KANSEN
CATEGORIE RISICOBESCHRIJVING OPPORTUNITEITENBESCHRIJVING
EU-markt
beperkingen
voor palmolie
Nieuwe wetgeving (bijv. EU RED
II-wetgeving) kan het voor palmoliebe
drijven moeilijker maken om CPO naar
de EU te exporteren, wat kan leiden tot
lagere grondstofprijzen door een afgenomen
vraag. Dat zou vooral een effect hebben op
SIPEF's dochteronderneming HOPL in
Papoea-Nieuw-Guinea. In Indonesië wordt
de geproduceerde palmolie voornamelijk
in Indonesië zelf verkocht. Als SIPEF de
in Papoea-Nieuw-Guinea geproduceerde
palmolie niet kan verkopen aan klanten in
EU-landen, kan dit leiden tot verlies van
arbeidsplaatsen. Als de vraag naar palmolie
afneemt, kan dit bovendien leiden tot een
lagere wereldwijde grondstofprijs voor
palmolie. Dat kan een negatieve impact
hebben op de winstgevendheid van de Groep,
wat resulteert in minder geld voor investe
ringen, een daling van de aandelenkoers en
mogelijk verlies van arbeid of de noodzaak
voor grote investeringen om de palmbomen
te vervangen door andere gewassen (zoals
bananen).
Dankzij het handhaven van hoge duurzaam
heidsnormen die aansluiten bij de nieuwe
EU-wetgeving kan SIPEF blijven verkopen
aan de EU. SIPEF werkt al aan 100% RSPO
certificering, waardoor eventuele hiaten
tussen de RSPO-vereisten en de nieuwe
EU-wetgeving kunnen worden geïdentifi
ceerd en verholpen. Tegelijkertijd is het
belangrijk om nauw samen te werken met de
EU om erop toe te zien dat de wetgeving in
overeenstemming is met de RSPO-vereisten.

Aanpak van SIPEF:

SIPEF beperkt de risico's van marktbeperkingen in de EU door ervoor te zorgen dat de palmolieproductie voldoet aan de hoogste duurzaamheids- en traceerbaarheidsnormen. Met een doelstelling van 100% RSPO-certificering is de Vennootschap goed geplaatst om te voldoen aan de veranderende EU-regelgeving, waaronder EU RED II en de EUDR. Door haar beleid en praktijken af te stemmen op die normen, beperkt SIPEF het risico om de toegang tot de EU-markt te verliezen, vooral voor haar plantages in Papoea-Nieuw-Guinea, die sterk afhankelijk zijn van de Europese vraag.

Om de naleving te handhaven en de toegang tot de markt veilig te stellen, voert SIPEF regelmatig evaluaties uit van de verschillen tussen de RSPO-vereisten en de nieuwe EU-wetgeving. De Vennootschap investeert ook in het verbeteren van haar traceerbaarheidssystemen, waaronder GeoSIPEF, om verifieerbaar bewijs te leveren van duurzame herkomst, een belangrijke vereiste van de EUDR. Verder is SIPEF actief in gesprek met EU-beleidsmakers, brancheorganisaties en certificeringsinstanties om te pleiten voor een aanpak waarbij erkend wordt dat RSPOgecertificeerde palmolie in overeenstemming is met de duurzaamheidscriteria van de EU.

Door hoge duurzaamheidsnormen te handhaven, de traceerbaarheid te verbeteren en de dialoog aan te gaan met beleidsmakers, beschermt SIPEF haar marktpositie, winstgevendheid en personeelsstabiliteit in het licht van de marktbeperkingen voor palmolie in de EU.

RISICO'S EN KANSEN
CATEGORIE RISICOBESCHRIJVING OPPORTUNITEITENBESCHRIJVING
Palmolie
beperkingen
op markten
buiten de EU
Nieuwe wetgeving kan ertoe leiden dat
SIPEF haar palmolie niet langer kan
verkopen op andere markten buiten de EU.
Dat kan leiden tot een verminderde vraag,
wat de inkomsten en winstgevendheid van de
palmolie-industrie beïnvloedt.
Het omarmen van en investeren in onder
zoek en ontwikkeling voor duurzame en
innovatieve palmolieproducten kan een kans
zijn voor SIPEF.
Het verkennen van markten voor biobrand
stoffen, speciale oliën of andere producten
met toegevoegde waarde die zijn afgeleid
van palmolie, kan de impact van mogelijke
vervangers beperken.
Aanpak van SIPEF:
Om het risico van palmoliebeperkingen in markten buiten de EU aan te pakken, diversifieert
SIPEF actief haar productaanbod en vergroot ze haar duurzaamheidsinspanningen.
Naarmate de wereldwijde regelgeving verandert, zorgt SIPEF ervoor dat haar palmolieproductie
voldoet aan de hoogste standaarden op het gebied van milieu, maatschappij en goed bestuur
("Environmental, Social, and Governance" - ESG), wat haar positie versterkt in markten die
duurzaamheid en traceerbaarheid hoog in het vaandel dragen.
Een belangrijk onderdeel van deze strategie is het blijven investeren in onderzoek en ontwikke
ling ("Research and Development" - R&D) om innovatieve palmolieproducten van hoge kwaliteit
te creëren. SIPEF is al bezig met het implementeren van productieprocessen die weinig contami
nanten bevatten, zoals het wassen van CPO om chloride te verminderen, waardoor haar produc
ten aantrekkelijker worden voor hoogwaardige voedingsmiddelen en cosmetische toepassingen.
Daarnaast onderzoekt SIPEF de mogelijkheden om bijproducten van het extraheren van palmolie
te gebruiken in biobrandstoffen en speciale oliën, waardoor de afhankelijkheid van traditionele
grondstoffenmarkten afneemt. Die strategie zorgt ervoor dat SIPEF een geprefereerde leveran
cier kan blijven, zowel in de EU als daarbuiten, in het geval van wijzigingen in de regelgeving die
de toegang tot de markten beperken.
Dankzij het vergroten van de marktdiversificatie en de flexibiliteit van de toeleveringsketen
kan SIPEF navigeren door veranderingen in de wereldwijde regelgeving en tegelijkertijd haar
winstgevendheid en groei op lange termijn behouden.
RISICO'S EN KANSEN
CATEGORIE RISICOBESCHRIJVING OPPORTUNITEITENBESCHRIJVING
Reputatie
schade
Een wijdverspreide afwijzing van palmolie
vanwege bezorgdheid over het milieu, de
maatschappij of de gezondheid kan de
reputatie schaden van vennootschappen
die betrokken zijn bij de palmolieketen,
waaronder SIPEF.
Geen materiële opportuniteiten
geïdentificeerd.
Aanpak van SIPEF:
SIPEF beperkt die reputatierisico's door zich te positioneren als leider in duurzame palmoliepro
ductie van hoge kwaliteit. SIPEF streeft naar 100% RSPO-certificering, ook voor haar leveran
ciers die lokale palmboeren zijn, en garandeert dat al haar palmolie wordt geproduceerd volgens
de hoogste duurzaamheidsnormen. Door de certificering uit te breiden naar de lokale boeren die
aan haar leveren, versterkt SIPEF haar engagement voor verantwoord inkopen en het vertrouwen
van consumenten, regelgevers en belanghebbenden in de sector.
Innovatie en technologiegedreven transparantie spelen ook een belangrijke rol bij het beperken
van deze risico's. Door middel van RSPO-certificering en hulpmiddelen zoals GeoSIPEF kan de
Vennootschap aantonen dat ze de volledige traceerbaarheid van de palmolieketen handhaaft,
waardoor klanten en regelgevende instanties kunnen controleren of het beleid voor geen ont
bossing, geen veengrond en geen exploitatie ("No Deforestation, no Peat, and no Exploitation"
- NDPE) wordt nageleefd. Bovendien blijft SIPEF investeren in verbeteringen van de verwerking,
zoals wasinstallaties voor CPO, om de gezondheids- en veiligheidsbezorgdheden in premium
markten aan te pakken.
Omdat de publieke aandacht voor palmolie hoog blijft, werkt SIPEF actief samen met branche
organisaties, beleidsmakers en duurzaamheidsinitiatieven om te pleiten voor een verantwoorde
palmolieproductie. Door volledig te blijven voldoen aan de wereldwijde duurzaamheidsnormen,
innovatie in te zetten voor transparantie en haar marktpositie als betrouwbare leverancier van
duurzamere palmolie te versterken, verzekert SIPEF dat ze bestand blijft tegen reputatieschade
in de hele sector.
RISICO'S EN KANSEN
CATEGORIE RISICOBESCHRIJVING OPPORTUNITEITENBESCHRIJVING
Technologie
voor het
detecteren van
contaminanten
Verbeterde technologieën detecteren meer
contaminanten in palmolieproducten
die gevolgen hebben voor de gezondheid.
Dat stelt extra eisen aan olieproducenten
met betrekking tot het implementeren
van aanvullende technologieën voor
kwaliteitscontrole.
SIPEF heeft mogelijkheden om te blijven
investeren in projecten die de kwaliteit van
haar palmolie verbeteren, in nauwe samen
werking met haar klanten.
Aanpak van SIPEF:
SIPEF speelt proactief in op de toenemende aandacht voor contaminanten in palmolie door
te investeren in geavanceerde processen en technologieën voor kwaliteitscontrole en door de
samenwerking met klanten te versterken om te voldoen aan de evoluerende industrienormen.
SIPEF is zich bewust van de toegenomen aandacht voor verbindingen en contaminanten zoals
3-MCPD, GE, MOSH en MOAH, en implementeerde procesverbeteringen om het risico op de
vorming ervan in stroomafwaartse processen te verminderen. Een belangrijk initiatief is de ont
wikkeling van CPO-wastechnologie, die leidt tot een aanzienlijke vermindering van het gehalte
aan chloride, een precursor voor de vorming van 3-MCPD tijdens het raffinageproces.
Die innovatie zorgt ervoor dat de palmolie van SIPEF voldoet aan de strenge voedselveiligheids
limieten die zijn vastgesteld door Europese en wereldwijde voedselveiligheidsautoriteiten.
Door een open dialoog te onderhouden met klanten en regelgevende instanties, zorgt SIPEF
ervoor dat haar kwaliteitscontrolemaatregelen conform zijn met de recentste veiligheidsver
eisten en marktverwachtingen. Voortdurende investeringen in de detectie van contaminanten,
in strategieën om contaminanten te beperken en in innovatie op het gebied van verwerking
versterken SIPEF's positie als leverancier van premium palmolieproducten met een laag gehalte
aan contaminanten en die volledig traceerbaar zijn.

Huidige en verwachte effecten

In overeenstemming met haar dubbele-materialiteitsbeoordeling evalueerde SIPEF de waarschijnlijkheid van het optreden van de geïdentificeerde impact en risico's, samen met hun mogelijke financiële gevolgen. SIPEF oordeelde dat deze impact en risico's naar verwachting geen wezenlijke financiële impact zullen hebben op de Groep, met inbegrip van zijn financiële positie, financiële prestaties en kasstromen. De Groep heeft echter effectieve maatregelen genomen om deze risico's te beperken.

Veerkracht van strategie en bedrijfsmodel

Het waarborgen van de gezondheid en veiligheid van de consument versterkt de veerkracht van de strategie en het bedrijfsmodel van SIPEF door markttoegang, merkreputatie en concurrentievermogen op lange termijn veilig te stellen. De strategische focus van de Groep op het handhaven van robuuste traceerbaarheidssystemen, strenge veiligheids- en kwaliteitsnormen en uitgebreide duurzaamheidscertificeringen ondersteunt rechtstreeks het vermogen om te voldoen aan de veranderende verwachtingen van de consument en wettelijke vereisten. Door proactief om te gaan met potentiële risico's in verband met contaminatie of residuen van pesticiden via strenge traceerbaarheidscontroles en voortdurende verbetering van de voedselveiligheidspraktijken versterkt SIPEF het vertrouwen van klanten en eindgebruikers.

Beleid en verplichtingen

Hoewel SIPEF geen alleenstaand beleid heeft aangaande de gezondheid en veiligheid van de consument, blijft het verzekeren van de veiligheid en kwaliteit van haar palmolieproducten en bananen een strategische en commerciële prioriteit. De Groep streeft naar volledige naleving van wet- en regelgeving en ziet erop toe dat alle producten voldoen aan de strenge voedselveiligheidsvoorschriften van de markten waarvoor ze bestemd zijn. De aanpak van SIPEF wordt niet alleen gestuurd door wettelijke verplichtingen, maar ook door de ambitie om een voorsprong te nemen op concurrenten door CPO van topkwaliteit en met een laag contaminantgehalte te leveren.

Acties, doelstellingen en opvolging

SIPEF versterkt haar toewijding aan de gezondheid en veiligheid van de consument door strenge controles op productveiligheid, certificering en geavanceerde kwaliteitsgarantieprocessen in haar palmolie- en bananenactiviteiten. Als onderdeel van dit engagement houdt SIPEF zich strikt aan internationaal erkende beheersystemen voor voedselveiligheid en voldoet ze aan alle relevante regelgevende kaders in de markten van bestemming.

Er waren tijdens het boekjaar geen significante Capex of Opex nodig om gerelateerde acties uit te voeren. Er zullen geen andere financiële middelen aangewend worden.

Op de volgende pagina en in het Bedrijfsverslag worden meer details gegeven over acties en projecten die verband houden met de gezondheid en veiligheid van de consument.

Palmolie

Preventie van 3-MCPD vorming door het wassen van CPO

In 2023 startte SIPEF inspanningen om het chloridegehalte in CPO te verlagen door te investeren in speciale wasinstallaties voor CPO. De eerste wasinstallatie werd in 2024 in gebruik genomen in een Indonesische palmolie-extractiefabriek.

Er werden standaardwerkwijzen ("Standard Operating Procedures" - SOP's), interne testprotocollen en mogelijkheden voor het meten van chloride ontwikkeld voor de palmolie-extractiefabriek. SIPEF werkte samen met geselecteerde raffinageklanten voor het testen en extern valideren van resultaten, het delen van gegevens en het gezamenlijk streven naar voortdurende verbetering. De eerste verzending van gewassen CPO werd afgeleverd met positieve resultaten, waardoor SIPEF een leidende positie inneemt in de productie van CPO met een aanzienlijk lager chloridegehalte in vergelijking met dat van branchegenoten. In 2025 zal SIPEF haar CPO-wascapaciteit verder uitbreiden om te voldoen aan de vraag van klanten naar CPO van topkwaliteit en met een laag chloridegehalte.

Controle en reductie van MOSH en MOAH

SIPEF heeft aanzienlijk geïnvesteerd in initiatieven om de kwaliteit van palmolieproducten te verbeteren. De Groep voltooide de omschakeling van alle palmolie-extractiefabrieksmachines naar smeermiddelen van voedselkwaliteit H1, die vrij zijn van potentieel schadelijke met minerale olie verzadigde koolwaterstoffen ("Mineral Oil Saturated Hydrocarbons" - MOSH) en aromatische koolwaterstoffen uit minerale oliën ("Mineral Oil Aromatic Hydrocarbons" - MOAH). De omschakeling startte in 2022 in de drie palmolie-extractiefabrieken van SIPEF in Papoea-Nieuw-Guinea en was eind 2023 voltooid in alle palmolie-extractiefabrieken in Indonesië.

Daarnaast werd een uitgebreid programma geïmplementeerd om machines te vernieuwen, upgraden of vervangen met een duidelijke focus op contaminatiepreventie, grondig onderhoud en operationele beste praktijken. In samenwerking met klanten stelde SIPEF een regime op voor maandelijkse bemonstering van CPO om de MOSH- en MOAHniveaus te toetsen aan de standaardvereisten.

In 2024 vertoonden alle geproduceerde CPO een aanzienlijke vermindering in MOSH- en MOAHcontaminatie, waardoor SIPEF's CPO van superieure kwaliteit is, vergeleken met het gemiddelde in de sector. Hoewel er geen officiële limieten zijn vastgesteld, volgt SIPEF de richtlijnen van de EFSA om interne benchmarks vast te stellen.

Bananen

Voldoen aan wettelijke vereisten

SIPEF houdt zich strikt aan de maximumresidugehalten ("Maximum Residue Levels" - MRL's) voor residuen van pesticiden die zijn vastgesteld door regelgeving in het Verenigd Koninkrijk (VK) en de European Union (EU). De Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid ("European Food Safety Authority" - EFSA) en regelgevende instanties in het VK stellen MRL-normen vast voor voedingsmiddelen, waaronder bananen, waarbij de veiligheid wordt beoordeeld op basis van toxiciteitsgegevens voor meer dan 1 000 landbouwpesticiden.

Door SIPEF geleverde bananen worden geteeld met goedgekeurde pesticiden en houden zich strikt aan de MRL-vereisten van de "Rainforest Alliance" en GLOBALG.A.P.-certificering, de markten van bestemming en de specificaties van de klant. SIPEF gebruikt het "Foodexpert"-platform voor transparant pesticidenbeheer en dient haar lijst met middelen voor gewassenbescherming ("Plant Protection Products List" - PPPL) in voor controle op naleving van de MRL-regelgeving van het VK en de EU. Goedgekeurde PPPL's en residu-analyserapporten

worden regelmatig gedeeld met klanten en stroomafwaartse kleinhandelaars.

Protocollen voor voedselveiligheidsincidenten

Het fruitdepartement van SIPEF voert regelmatig simulaties uit op Plantations J. Eglin, waarbij de reactiegereedheid wordt getest op hypothetische voedselveiligheids- of non-conformiteitsincidenten, zoals de detectie van vreemde voorwerpen of door consumenten gemelde gezondheidsproblemen. Die tests evalueren de robuustheid, tijdigheid en functionaliteit van het traceerbaarheidssysteem van SIPEF. Gesimuleerde incidenten worden grondig getraceerd naar hun oorsprong, behandelingsmethoden en betrokken personeel, zodat er binnen de 24 uur intern en met klanten kan worden gecommuniceerd.

Daarnaast werden er in 2024 op verschillende plantages meerdere residu-analyses uitgevoerd om te controleren of de MRL-normen van het VK en de EU en de specificaties van de klant werden nageleefd. Er werden geen incidenten met betrekking tot voedselveiligheid of kwaliteit gerapporteerd, wat de doeltreffendheid van de preventie- en opsporingsmechanismen van SIPEF bevestigt en de consistente levering van bananen van hoge kwaliteit met een laag contaminatiegehalte mogelijk maakt.

Doelstellingen en opvolging

SIPEF heeft meetbare doelstellingen opgesteld in het verlengde van haar engagement om kwaliteitsvolle, duurzame en traceerbare landbouwproducten te produceren.

Doelstellingen

    1. Installeren van wasinstallaties bij drie palmolieextractiefabrieken tegen 2026, als onderdeel van het programma voor chlorideverlaging van SIPEF.
    1. Bereiken van voedselveiligheidscertificering tegen 2028 voor de tien palmolieextractiefabrieken van SIPEF in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea.

Voor het bepalen en goedkeuren van beide doelstellingen werd overleg gepleegd met de regionale duurzaamheidsteams en regionale executieve comités van SIPEF, met extra input van de engineering- en marketingafdelingen voor de eerste doelstelling. Hoewel consumenten niet rechtstreeks werden geraadpleegd bij het vaststellen van de doelstellingen, werkte de Groep nauw samen met raffinageklanten bij de uitvoering en opvolging van het programma voor chlorideverlaging.

SIPEF zal de voortgang van beide doelstellingen blijven opvolgen. Het programma voor chlorideverlaging wordt opgevolgd door de voortdurende meting van chloridegehaltes in CPO, zoals eerder beschreven. De voorbereidingen voor de certificeringsdoelstelling voor voedselveiligheid, die werd vastgesteld in 2024, gingen onlangs van start en naarmate de implementatie vordert, zal er een opvolgingskader worden ontwikkeld.

Meer informatie over de doelstellingen is te vinden in Annex 1.

BETROKKENHEID MET CONSUMENTEN

Als stroomopwaartse producent is SIPEF niet rechtstreeks betrokken bij de consumenten in haar palmolie- en bananenwaardeketen. De Groep houdt zich echter strikt aan alle toepasselijke regelgevende eisen die worden gesteld door de markten en autoriteiten van bestemming, waaronder de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid ("European Food Safety Authority" - EFSA). SIPEF werkt het hele jaar door onafgebroken samen met haar rechtstreekse klanten, waaronder de raffinaderijen in het palmoliesegment en de rijperijen en kleinhandelaars in de bananensector. Deze betrokkenheid krijgt vorm in persoonlijke ontmoetingen en een voortdurende dialoog, waardoor de Vennootschap effectief kan reageren op consumentgerelateerde bezorgdheden die door klanten naar voren worden gebracht. Hieronder vallen proactieve initiatieven om contaminatierisico's aan te pakken, zoals die in verband met 3-MCPD, MOSH en MOAH, die belangrijke aandachtspunten zijn in de sector eetbare oliën van de EU.

De marketingafdeling, geleid door de chief commercial officer, is verantwoordelijk voor het engagement in het palmoliesegment, terwijl de fruitafdeling, geleid door de directeur fruit departement, het engagement in de bananensector beheert. Deze afdelingen zorgen ervoor dat de inzichten van de klant de basis vormen voor SIPEF's benadering van kwaliteitsbeheer en strategieën voor het naleven van de marktregels.

Een algemene beschrijving van duurzaamheidsgovernance, samen met een overzicht van hoe SIPEF de nodige acties bepaalt als reactie op werkelijke of potentiële materiële gevolgen, is te vinden in 'Algemene informatie'.

KLACHTEN EN HERSTELMAATREGELING

Het klachtenmechanisme van SIPEF biedt alle belanghebbenden, inclusief consumenten, de mogelijkheid om bezorgdheden te uiten of incidenten te melden met betrekking tot alle geïdentificeerde materiële gevolgen, zodat er verantwoording kan worden afgelegd en indien nodig passende maatregelen kunnen worden genomen. Het mechanisme stelt personen in staat hun klachten rechtstreeks online aan SIPEF kenbaar te maken via e-mail of een online klachtenformulier dat beschikbaar is op de website van de Vennootschap. Het klachtenmechanisme biedt ook de mogelijkheid van anonieme rapportage en zorgt ervoor dat alle klachten strikt vertrouwelijk worden behandeld.

Het Klachtenbeleid van SIPEF voorziet expliciet in bescherming tegen represailles voor personen die deze kanalen gebruiken om bezorgdheden of behoeften kenbaar te maken. SIPEF heeft nog niet geëvalueerd in hoeverre consumenten op de hoogte zijn van of vertrouwen hebben in de klachtenprocedure als een effectief kanaal om hun bezorgdheden te uiten en op te lossen.

Meer informatie over de klachtenprocedures en het klachtenbeleid van SIPEF, inclusief hoe kwesties worden bijgehouden en hoe de effectiviteit van het mechanisme wordt gecontroleerd, is beschikbaar in 'G1: Zakelijk gedrag'.

Governanceinformatie

Goed bestuur is essentieel voor ethische en duurzame bedrijfspraktijken in alle sectoren. Het garandeert transparantie, verantwoording en naleving, waardoor verantwoorde besluitvorming en veerkracht op lange termijn mogelijk worden.

Voor SIPEF staat integer zakendoen centraal in de Evenwichtige Groeistrategie, het opbouwen van vertrouwen bij belanghebbenden en het ondersteunen van duurzame ontwikkeling in de tropische landbouwsector.

Aandachtsgebied en duurzaamheidsdoelen

goed zakelijk gedrag

  • Een cultuur van ethisch gedrag bevorderen bij het management, het personeel en de contractanten.
  • Systemen en processen toepassen om ethisch gedrag te waarborgen.
  • Een robuust beleid, procedures en maatregelen handhaven om alle risico's aan te pakken, ook op het gebied van omkoping en corruptie.

G1: Zakelijk gedrag

SIPEF baseert haar aanpak van goed zakelijk gedrag op de volledige naleving van wet- en regelgeving, naast ethische principes en normen.

Goed zakelijk gedrag begint met goed bedrijfsbestuur. SIPEF handhaaft een krachtig goed bedrijfsbestuur door onder meer de principes van de Belgische Corporate Governance Code 2020 (de Code) toe te passen. De principes van de Code worden weerspiegeld in SIPEF's Corporate Governance Charter, het Beloningsbeleid en de Gedragscode van de Groep, die normen en verwachtingen voor verantwoordelijk en ethisch management en de beste bestuurspraktijken vastleggen.

SAMENVATTING VAN DE KERNINHOUD
MATERIËLE
DUURZAAMHEIDSKWESTIES
TOEPASSELIJK
BELEID
DOELSTELLINGEN BELANGRIJKSTE UPDATES
• Bedrijfscultuur
• Corruptie en omkoping
• Preventie en detectie,
inclusief training
• Incidenten
• Bescherming van
klokkenluiders
• Gedragscode
• Beleid inzake
corruptie- en
omkopingbe
strijding
• Klachtenbeleid
• Geen doelstelling.
• Jaarlijkse training uitgevoerd
voor 100% van de werknemers in
risicofuncties binnen het eigen
bedrijf.
• Geen doelstelling.
• Een uitgebreide herziening van het
beleid is gepland voor 2025-2026,
inclusief een herziening van de
Gedragscode van de Groep in 2025
• Nieuw beleid inzake corruptie- en
omkopingsbestrijding uitgebracht
en uitgerold via training
• Nieuwe procedure voor
klachtenmechanisme,
Klachtenbeleid en IT-oplossing
gelanceerd
• 100% training voltooid voor 478
werknemers in risicofuncties op
alle operationele locaties
• Geen geregistreerde veroordelingen
of boetes voor corruptie en
omkoping in 2024

BEDRIJFSCULTUUR

Een sterke bedrijfscultuur krijgt vorm dankzij gedeelde normen, waarden en gedragingen die bepalen hoe een bedrijf werkt. Met een aanwezigheid op verschillende continenten en een divers personeelsbestand streeft SIPEF naar gedeelde waarden en een gemeenschappelijke werkcultuur, met respect voor deze diversiteit.

Deze principes zijn vastgelegd in de Gedragscode van de SIPEF-groep en worden ondersteund door andere beleidslijnen en procedures op Groeps- en landenniveau met betrekking tot mensenrechten, kinderarbeid, dwangarbeid of mensenhandel, gezondheid en veiligheid op het werk, gelijke kansen op werk en seksuele intimidatie.

SIPEF's Gedragscode van de Groep formaliseert sinds 2020 de minimumnormen en -standaarden die moeten worden nageleefd door alle kaderleden, werknemers, consultants en contractanten. Als publiek toegankelijk document biedt ze ook transparantie over de manier waarop SIPEF haar activiteiten uitvoert. De Gedragscode beschrijft de verbintenis van SIPEF om alle relevante nationale en internationale wetten na te leven en verduidelijkt haar nultolerantiestandpunt inzake omkoping en corruptie, haar beleid aangaande klokkenluiden en klachtenbehandeling en het verbod voor leidinggevenden en personeel om de faciliteiten van de Groep of de werkuren te gebruiken voor persoonlijke aangelegenheden.

Daarnaast bieden de zeven Richtlijnen van SIPEF's Evenwichtige Groeistrategie een kader voor de visie van de Groep op de bedrijfscultuur. Ze leggen de nadruk op betrouwbaarheid, besluitvorming voor de lange termijn, voortdurende verbetering, duurzame groei, milieubescherming en -herstel, ondersteuning van werknemers en gemeenschappen, en waardecreatie voor iedereen als basis voor verantwoorde bedrijfspraktijken.

Gebieden van impact1

Impact op het vermogen om een ondersteunende, eerlijke en ethische werkomgeving te bieden Potentieel negatief, middellange termijn

SIPEF erkent het belang van een bedrijfscultuur die door haar werknemers, contractanten, lokale gemeenschappen en andere belangrijke belanghebbenden als ondersteunend, eerlijk en rechtvaardig wordt ervaren. Het ontbreken van gestandaardiseerde beleidslijnen, procedures en maatregelen om de waarden van SIPEF op alle niveaus te communiceren en te handhaven, zou het vermogen van het bedrijf om een ondersteunende, veilige, rechtvaardige en ethische werkomgeving te verzekeren, kunnen aantasten. Dat kan op zijn beurt weer gevolgen hebben voor het vertrouwen, het geestelijk en lichamelijk welzijn, de veiligheid en de beveiliging van werknemers.

Bewustwording van deze potentiële impact is vooral belangrijk gezien de omvang van het personeelsbestand van SIPEF, de aard van haar activiteiten als producent van tropische landbouwproducten

(1)edrijfswagens**

Bedrijfswagen in België voldoen aan de definitie van een lease en zullen zodoende op dezelfde manier als de huur van gebouwen worden behandeld.

Landrechten in Papoea-Nieuw-Guinea

In de dochteronderneming Hargy Oil Palms Ltd in Papoea-Nieuw-Guinea, omvat een deel van de landrechten een vaste jaarlijkse huurbetaling voor het vruchtgebruik van het land, evenals een variabele royalty afhankelijk van de productieniveaus van het jaar gemeten in ton FFB. De jaarlijkse vaste huurbetaling voldoet aan de definitie van een lease, waarbij de leasetermijn van het actief bepaald is als de gemiddelde levensduur van een oliepalm (25 jaar).

Lessor accounting

De Groep heeft geen contracten die tot lessor accounting zouden kunnen leiden.

Bijzondere waardeverminderingen van activa

Materiële vaste activa (inclusief dragende planten) en andere vaste activa worden onderworpen aan een test voor bijzondere waardevermindering als bepaalde elementen of belangrijke veranderingen een indicatie geven dat de boekwaarde groter is dan de realiseerbare waarde. Er dient een bijzonder waardeverminderingsverlies te worden opgenomen gelijk aan het verschil tussen de boekwaarde en de realiseerbare waarde, wat het hoogste is van de reële waarde min de verkoopkosten en de bedrijfswaarde van het actief. Voor de identificatie van bijzondere waardeverminderingen worden de activa samengevoegd in de kleinste identificeerbare groep die een instroom van kasmiddelen genereert. Wanneer later een bijzondere waardevermindering niet langer bestaat, door een toename van de reële waarde of de gebruikswaarde, wordt deze teruggenomen.

Financiële instrumenten

Classificatie en waardering van financiële instrumenten Financiële activa en passiva worden initieel opgenomen wanneer de Groep een partij wordt bij de contractuele bepalingen van het instrument.

De financiële activa en passiva worden initieel gewaardeerd aan de reële waarde met waardeveranderingen in de winsten verliesrekening. Transactiekosten die direct toewijsbaar zijn aan de verwerving of de uitgifte van financiële activa en passiva (anders dan de financiële activa en passiva aan de reële waarde via de resultatenrekening) worden, al naargelang, toegevoegd of afgehouden van de reële waarde bij de eerste opname. Transactiekosten die direct toewijsbaar zijn aan de verwerving van financiële activa of passiva aan reële waarde via de resultatenrekening worden onmiddellijk in de resultatenrekening erkend.

De financiële activa omvatten de investeringen in eigen vermogen instrumenten die worden aangewezen als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de andere elementen van het totaalresultaat, leningen aan gerelateerde partijen, vorderingen inclusief handelsvorderingen en andere vorderingen, financiële activa aan de reële waarde via de resultatenrekening en de geldmiddelen en kasequivalenten. De verwervingen en verkopen van financiële activa worden erkend op de transactiedatum.

Financiële activa – schuldinstrumenten

Alle erkende financiële activa worden vervolgens in hun geheel gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs of reële waarde, afhankelijk van de classificatie van de financiële activa. Schuldinstrumenten die aan de volgende voorwaarden voldoen, worden vervolgens gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs:

  • Het financieel actief wordt aangehouden binnen een bedrijfsmodel dat tot doel heeft financiële activa aan te houden om contractuele kasstromen te ontvangen; en
  • De contractuele voorwaarden van het financieel actief leiden op bepaalde data tot kasstromen die uitsluitend betalingen van hoofdsom en rente op de uitstaande hoofdsom zijn.

Schuldinstrumenten omvatten:

  • Vorderingen gewaardeerd aan geamortiseerde kostprijs
  • Handelsvorderingen gewaardeerd aan geamortiseerde kostprijs
  • Geldmiddelen en kasequivalenten
  • Andere investeringen en beleggingen

Financiële activa - investeringen in eigen vermogensinstrumenten

Bij de eerste opname, heeft de Groep een onherroepelijke keuze gemaakt (op een variabele basis) om investeringen in eigen vermogensinstrumenten te bepalen als reële waarde via de andere elementen van het totaalresultaat (FVOCI). Beleggingen in eigen-vermogensinstrumenten volgens FVOCI worden initieel gewaardeerd aan de reële waarde plus transactiekosten. Vervolgens worden ze gewaardeerd tegen reële waarde waarbij winsten en verliezen die voortvloeien uit wijzigingen in de reële waarde worden opgenomen in de andere elementen van het totaalresultaat en ze worden gecumuleerd in de reserve voor de herwaarderingen op investeringen. De cumulatieve winst of het cumulatieve verlies zal niet worden gerubriceerd naar de resultatenrekeningen bij de verkoop van de aandelenbeleggingen. In de plaats daarvan zullen ze worden getransfereerd naar het overgedragen resultaat.

Geamortiseerde kostprijs en effectieve rentemethode

De effectieve rentemethode is een methode voor het berekenen van de geamortiseerde kostprijs van een schuldinstrument en voor het toewijzen van rentebaten over de relevante periode.

Voor financiële instrumenten andere dan verworven of gecreëerde financiële activa met verminderde kredietwaardigheid, is de effectieve interestvoet de rente die de verwachte toekomstige geldbetalingen of –ontvangsten (inclusief alle vergoedingen betaald of ontvangen die een integraal deel uitmaken van de effectieve interestvoet, transactiekosten en andere premies en kortingen) tijdens de verwachte looptijd (of een kortere periode indien van toepassing) van het financiële actief of de financiële verplichting exact disconteert tot de bruto boekwaarde van een financieel actief of de geamortiseerde kostprijs van een financiële verplichting, zonder rekening te houden met de te verwachten kredietverliezen.

De geamortiseerde kostprijs is het bedrag waartegen het financiële actief of de financiële verplichting bij eerste opname wordt gewaardeerd, verminderd met de hoofdsomaflossingen en vermeerderd of verminderd met de volgens de effectieve rentemethode bepaalde cumulatieve amortisatie van het eventuele verschil tussen dat eerste bedrag en het aflossingsbedrag, en, voor financiële activa, aangepast voor een eventuele voorziening voor verliezen. Anderzijds is de bruto boekwaarde van een financieel actief de geamortiseerde kostprijs van een financieel actief, vóór aanpassing voor een eventuele voorziening voor verliezen.

Derivaten

De Groep maakt gebruik van financiële instrumenten voor het beheer van het wisselkoers- en renterisico dat voortvloeit uit de operationele, financiële en investeringsactiviteiten. De Groep past een aantal afdekkingstransacties toe onder IFRS 9 – "Financiële instrumenten".

Derivaten worden initieel gewaardeerd tegen reële waarde. De wijzigingen in de reële waarde worden in resultaat geboekt tenzij deze instrumenten deel uitmaken van indekkingsverrichtingen, in welk geval de timing van de opname in winst of verlies afhankelijk is van de aard van de afdekkingsrelatie. De Groep wijst bepaalde derivaten aan als afdekkingsinstrumenten met betrekking tot het renterisico in kasstroomafdekkingen. Derivaten met betrekking tot het valutarisico zijn niet gedocumenteerd in een afdekkingsrelatie.

Bij de aanvang van de afdekkingsrelatie worden de afdekkingsrelatie, alsook de risicobeheerdoelstelling en strategie van de entiteit bij het aangaan van de afdekkingstransactie formeel aangewezen en gedocumenteerd. Bovendien documenteert de Groep bij aanvang van de indekking en op permanente basis of het afdekkingsinstrument effectief is in het compenseren van wijzigingen in reële waarde of kasstromen van de afgedekte positie die toewijsbaar zijn aan het afgedekte risico.

De afdekkingsrelatie voldoet aan alle volgende vereisten inzake afdekkingseffectiviteit:

  • Er is sprake van een economische relatie tussen de afgedekte positie en het afdekkingsinstrument;
  • De waardeveranderingen die uit deze economische relatie voortvloeien zijn niet hoofdzakelijk terug te voeren op het effect van het kredietrisico; en
  • De afdekkingsverhouding van de afdekkingsrelatie is gelijk aan die welke resulteert uit de hoeveelheid van de afgedekte positie die de entiteit werkelijk afdekt, en de hoeveelheid van het afdekkingsinstrument waarvan de entiteit daadwerkelijk gebruikmaakt om die hoeveelheid van de afgedekte positie af te dekken.

Indien een afdekkingsrelatie niet meer aan het op de afdekkingsverhouding betrekking hebbende vereiste inzake afdekkingseffectiviteit voldoet, maar de risicobeheerdoelstelling voor die aangewezen afdekkingsrelatie gelijk blijft, moet een entiteit de afdekkingsverhouding van de afdekkingsrelatie zodanig aanpassen dat deze wederom aan de criteria voldoet (dit wordt in deze standaard "herbalancering" genoemd).

De waarde schommelingen van een afgeleid financieel instrument dat voldoet aan de strikte voorwaarden voor erkenning als kasstroom-indekking worden opgenomen in de andere elementen van het totaalresultaat voor het effectieve deel. Het ineffectieve deel wordt rechtstreeks in de resultatenrekening geboekt. De indekkingsresultaten worden van de andere elementen van het totaalresultaat naar de resultatenrekening overgeboekt op het moment dat de ingedekte transactie zelf het resultaat beïnvloedt.

Een derivaat met een positieve reële waarde wordt geboekt als een financieel actief, terwijl een derivaat met een negatieve reële waarde wordt opgenomen als een financiële verplichting. Een derivaat wordt gepresenteerd als kortlopend of langlopend, afhankelijk van de verwachte vervaldatum van het financiële instrument.

Waardeverminderingen van financiële activa

Met betrekking tot de waardevermindering van financiële activa wordt een model voor verwachte kredietverliezen toegepast. Het verwachte kredietverliesmodel vereist dat de Groep rekening houdt met verwachte kredietverliezen en veranderingen in die verwachte kredietverliezen op elke rapporteringsdatum om zo de veranderingen in kredietrisico sinds de eerste opname van de financiële activa correct weer te geven. Concreet zijn de volgende activa opgenomen in de beoordeling van de bijzondere waardevermindering van de Groep:

  • 1) handelsvorderingen;
  • 2) langlopende vorderingen en leningen aan verbonden partijen;
  • 3) geldmiddelen en kasequivalenten.

IFRS 9 vereist dat de Groep verwachte kredietverliezen op al haar schuldinstrumenten, leningen en handelsvorderingen boekt, hetzij op basis van twaalf maanden, hetzij op basis van de volledige looptijd. De Groep heeft de vereenvoudigde benadering toegepast en de verwachte verliezen op basis van de volledige looptijd op alle handelsvorderingen geboekt.

Volgens IFRS 9 moet een entiteit de waarde van de voorziening voor verliezen op een financieel instrument op elke verslagdatum bepalen op een bedrag dat gelijk is aan de tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen indien het aan het financiële instrument verbonden kredietrisico sinds de eerste opname significant is toegenomen moet een entiteit, indien het aan een financieel instrument verbonden kredietrisico op de verslagdatum niet significant is toegenomen sinds de eerste opname, de waarde van de voorziening voor verliezen op dat financiële instrument bepalen op een bedrag dat gelijk is aan de binnen twaalf maanden te verwachten kredietverliezen.

Voor de lange termijn vorderingen geeft IFRS 9 de keuze om de verwachtte kredietverliezen te bepalen op basis van de levensduur of van een algemeen verwachte kredietverlies model (3 niveaus van verwachte kredietverlies beoordeling). De Groep heeft gekozen voor het algemene model. Alle banksaldi worden ook beoordeeld op verwachtte kredietverliezen.

Financiële schulden

Alle financiële verplichtingen van de Groep worden vervolgens gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve rentemethode.

De Groep neemt de financiële verplichtingen niet langer op wanneer, en alleen wanneer, de verplichtingen van de Groep worden afgewikkeld, worden geannuleerd of komen te vervallen. Het verschil tussen de boekwaarde van de niet langer opgenomen balans van de financiële verplichting en de betaalde en te betalen vergoeding, inclusief overgedragen niet-contante activa of overgenomen verplichtingen, wordt opgenomen in de winst- en verliesrekening.

Vorderingen en schulden

De Groep waardeert een vordering en een schuld aanvankelijk tegen reële waarde. Voor de vorderingen wordt de transactieprijs geacht gelijk te zijn aan de reële waarde. Vervolgens worden deze vorderingen gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve rentemethode, verminderd met een voorziening voor verwachte kredietverliezen. Voor te betalen bedragen wordt de transactieprijs geacht gelijk te zijn aan de reële waarde. Vervolgens worden deze schulden gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve rentemethode. Vorderingen en schulden in een andere valuta dan de functionele valuta van de dochteronderneming worden omgerekend tegen de geldende wisselkoersen van de Groep op de balansdatum.

Geldmiddelen en kasequivalenten

Geldmiddelen en kasequivalenten worden gewaardeerd aan hun geamortiseerde waarde en omvatten contanten en bankdeposito's met een oorspronkelijke looptijd van minder dan drie maanden. Negatieve kassaldi worden als schulden opgenomen.

Andere investeringen en beleggingen

Investeringen worden gewaardeerd aan hun geamortiseerde waarde en omvatten korte termijndeposito's met een oorspronkelijke looptijd van drie maanden of meer of andere korte termijn geldbeleggingen die gemakkelijk kunnen worden omgezet in een bekend bedrag aan geldmiddelen en met een onbeduidend risico van waardeverandering.

Rentedragende leningen

Rentedragende leningen worden gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs. Leningen worden initieel opgenomen als ontvangen opbrengsten, na aftrek van transactiekosten. Elk verschil tussen de kostprijs en de aflossingswaarde wordt in de winst- en verliesrekening verwerkt volgens de effectieve rentemethode.

Voorraden

De voorraad wordt gewaardeerd tegen de laagste waarde van de kostprijs of de opbrengstwaarde.

Op moment van de oogst, worden landbouwproducten gewaardeerd tegen reële waarde minus verkoopkosten en geherclassificeerd naar voorraad. Kosten gemaakt voor het verbouwen van landbouwproducten, inclusief eventuele toepasselijke oogstkosten, worden opgenomen als onderdeel van de verkoopkosten.

Voorraden worden individueel afgeschreven als de verwachte opbrengstwaarde afneemt tot onder de boekwaarde van de voorraad. De opbrengstwaarde is de geschatte verkoopprijs min de geschatte kosten die nodig zijn om de verkoop te realiseren. Indien de omstandigheden die voorheen aanleiding gaven tot een afschrijving niet meer bestaan, wordt de waardevermindering teruggenomen.

Activa aangehouden voor verkoop

De Groep classificeert vaste activa en groepen activa die worden afgestoten als aangehouden voor verkoop wanneer hun boekwaarde hoofdzakelijk zal worden gerealiseerd in een verkooptransactie en niet door het voortgezette gebruik ervan. Vaste activa en groepen activa die worden afgestoten, geclassificeerd als activa aangehouden voor verkoop, worden gewaardeerd tegen de laagste waarde van enerzijds hun boekwaarde en anderzijds hun reële waarde minus de verkoopkosten. Verkoopkosten zijn de marginale kosten die direct toerekenbaar zijn aan de vervreemding van een actief (groep activa die wordt afgestoten), exclusief financieringskosten en kosten uit hoofde van winstbelastingen.

Aan de criteria voor classificatie als aangehouden voor verkoop wordt alleen geacht te zijn voldaan als de verkoop zeer waarschijnlijk is, en het actief of de groep activa die wordt afgestoten in zijn huidige toestand onmiddellijk beschikbaar is voor verkoop. Acties die nodig zijn om de verkoop te voltooien moeten erop wijzen dat het onwaarschijnlijk is dat belangrijke wijzigingen in de verkoop zullen worden aangebracht of dat de beslissing tot verkoop zal worden ingetrokken. Het management moet vastbesloten zijn om het actief te verkopen en de verkoop moet naar verwachting binnen een jaar na de datum van de classificatie worden afgerond.

Materiële en immateriële activa worden niet afgeschreven zodra zij zijn geclassificeerd als aangehouden voor verkoop. Activa en passiva die zijn geclassificeerd als aangehouden voor verkoop worden in de balans afzonderlijk gepresenteerd als vlottende posten.

Beëindigde bedrijfsactiviteiten worden niet opgenomen in de resultaten van voortgezette bedrijfsactiviteiten en worden als één bedrag gepresenteerd als winst of verlies na belastingen uit beëindigde bedrijfsactiviteiten in de geconsolideerde winsten verliesrekening.

Eigen vermogen

Dividenden van de moedermaatschappij in verband met de gewone uitstaande aandelen worden pas opgenomen in de periode waarin ze formeel worden toegekend.

Kosten gemaakt voor het uitgeven van eigenvermogensinstrumenten worden opgenomen als een vermindering van het eigen vermogen.

Minderheidsbelangen

Minderheidsbelangen omvatten het deel, toebehorend aan de minderheidsaandeelhouders, van de reële waarde van identificeerbare activa en verplichtingen die opgenomen worden bij de overname van een dochteronderneming, samen met het overeenkomstig deel van de gerealiseerde winsten en verliezen voor de daaropvolgende periodes. In de winst- en verliesrekening wordt het minderheidsaandeel in het verlies of de winst van de Groep apart getoond van het geconsolideerd resultaat van de Groep.

Ingekochte eigen aandelen

Eigen-vermogensinstrumenten die opnieuw worden verworven (ingekochte eigen aandelen), worden opgenomen tegen kostprijs en in mindering gebracht van het eigen vermogen. Er wordt geen winst of verlies in de winst- en verliesrekening opgenomen bij de aankoop, verkoop, uitgifte of intrekking van eigen-vermogensinstrumenten van de Groep. Elk verschil tussen de boekwaarde en de vergoeding, indien opnieuw uitgegeven, wordt opgenomen in de uitgiftepremie.

Voorzieningen

Voorzieningen worden opgenomen wanneer de Groep een bestaande in rechte afdwingbare of feitelijke verplichting heeft ten gevolge van een gebeurtenis in het verleden, het waarschijnlijk is dat er een uitstroom van middelen vereist zal zijn om de verplichting af te wikkelen en het bedrag van de verplichting op betrouwbare wijze kan worden geschat.

Pensioenen en andere voordelen na uitdiensttreding

Groepsentiteiten hebben verschillende pensioenplannen in overeenstemming met de lokale voorwaarden en toepassingen van die landen.

1. Toegezegde-pensioenregelingen

("Defined benefit plans")

In het algemeen werden de toegezegd-pensioenregelingen nog niet gefinancierd, doch volledig voorzien volgens de 'Projected Unit Credit'-methode. Deze voorzieningen vertegenwoordigen de actuele waarde van de toekomstige uitkeringsverplichtingen. De actuariële winsten en verliezen worden in het de andere elementen van het totaalresultaat erkend.

2. Toegezegde-contributieregelingen ("Defined contribution plans")

De Groep betaalt eveneens vaste bijdragen aan openbare of privé-verzekeringsplannen. Aangezien de Groep aangesproken kan worden om bijkomende betalingen te verrichten in geval het gemiddelde rendement op de werkgeversbijdragen en op de werknemersbijdragen niet wordt gehaald, dienen deze plannen volgens IAS 19 te worden beschouwd als "toegezegd-pensioenregelingen".

Op aandelen gebaseerde betalingen

Er bestaan binnen de Groep aandelenoptieplannen, die aan begunstigden het recht geven om SIPEF-aandelen te kopen tegen een vooraf bepaalde prijs. Deze prijs wordt bepaald op moment van toekenning van de opties en is gebaseerd op de marktprijs of de intrinsieke waarde.

De prestaties van de begunstigden worden (op moment van toekenning) gewaardeerd aan de hand van de reële waarde van de toegekende opties en warranten en als kost in de resultatenrekening erkend op het ogenblik van de geleverde prestaties tijdens de vestigingsperiode.

Omzet

De kernactiviteit van de SIPEF-groep is de verkoop van goederen. De Groep erkent de opbrengsten vanaf het moment dat de controle over het actief wordt overgedragen aan de klant. De verkochte goederen worden per schip vervoerd en als opbrengst erkend zodra de goederen op het schip worden geladen. Vanaf dit moment wordt de controle overgedragen aan de klant en wordt de opbrengst erkend in de financiële staten. Dit is zo van toepassing voor alle contracten binnen de SIPEF-groep. De betalingsvoorwaarden zijn afhankelijk van de leveringsvoorwaarden van het contract en kunnen variëren tussen vooruitbetaling, contanten tegen documenten en 45 dagen na overhandiging van de vrachtbrief. De leveringen van goederen zijn aan een vaste prijs. Voor elk contract is er maar één prestatieverplichting waaraan moet worden voldaan nl.: de levering van de goederen.

Kostprijs van verkopen

Aankopen worden netto opgenomen, na financiële en handelskorting. Kostprijs van verkopen omvat alle lasten verbonden met oogsten, transformatie en transport.

Algemene en beheerskosten

Algemene en beheerskosten omvatten lasten van de marketing- en financiële afdeling en algemene beheerskosten.

Winstbelastingen

De winstbelastingen omvatten de over de verslagperiode verschuldigde en verrekenbare belastingen en de uitgestelde belastingen. Beide belastingen worden in de winst- en verliesrekening opgenomen behalve in die gevallen waar het bestanddelen betreft die deel uitmaken van het eigen vermogen. In dit laatste geval verloopt de opname via het eigen vermogen.

Onder de over de verslagperiode verschuldigde en verrekenbare belastingen verstaat men deze die drukken op de fiscale winst van het boekjaar, berekend tegen de belastingtarieven die van kracht zijn op balansdatum, evenals de aanpassingen aan de belastingen die verschuldigd zijn over de vorige boekjaren.

Uitgestelde belastingverplichtingen en –vorderingen worden opgenomen voor tijdelijke verschillen tussen de boekwaarde in de balans en de fiscale boekwaarde van activa en verplichtingen en worden later aangepast om wijzigingen in de verwachte belastingtarieven waartegen deze tijdelijke verschillen zullen omdraaien weer te geven. Uitgestelde belastingvorderingen worden enkel opgenomen in de geconsolideerde jaarrekening als het waarschijnlijk is dat de realisatie of afwikkeling ervan mogelijk is in de toekomst.

Het boekjaar 2024 is het eerste jaar dat SIPEF een dubbele-materialiteitsevaluatie uitvoert. Als gevolg daarvan werd de gespecificeerde impact pas geïdentificeerd en werd hij niet in deze vorm opgenomen in eerdere rapportering. Deze beoordeling is afgestemd op de duurzaamheidskwesties in Bijlage A van ESRS 1.

en haar aanwezigheid in diverse landen met verschillende culturen, talen en gewoonten. Omdat de strategie en het bedrijfsmodel van SIPEF gericht zijn op de productie van traceerbare en duurzaam gecertificeerde palmolie, is het handhaven van hoge normen voor bedrijfsvoering van fundamenteel belang voor deze inspanningen.

Risico's en opportuniteiten

Zonder een goed verankerde bedrijfscultuur die een gedeelde aanpak van gedrag en interacties op de werkvloer bevordert, kan SIPEF aanzienlijke risico's lopen voor haar financiële stabiliteit en de levensvatbaarheid van haar activiteiten op de lange termijn.

De volgende risico's en opportuniteiten2 met betrekking tot bedrijfsbestuur werden geïdentificeerd vanuit een pre-mitigatieperspectief door middel van de dubbele-materialiteitsevaluatie van SIPEF.

RISICO'S EN OPPORTUNITEITEN
CATEGORIE RISICOBESCHRIJVING OPPORTUNITEITENBESCHRIJVING
Bestuurders
aansprakelijk
heid
Bestuurders die niet volledig op de hoogte
zijn van hun verplichtingen en normen
riskeren governanceproblemen.
Regelmatige trainingsprogramma's en
transparante communicatie kunnen de
besluitvorming verbeteren, de reputatie
versterken, groene investeringen aantrekken
en de financieringskosten verlagen.
aanpak van sipef:
Om het risico te beperken dat bestuurders niet volledig op de hoogte zijn van hun verplichtingen
en bestuursnormen, heeft SIPEF een gestructureerd kader voor corporate governance geïmple
menteerd dat zorgt voor voortdurende opleiding, bewustmaking en naleving.
Het omvat regelmatige training en bewustmakingsupdates, transparante rapportering en
communicatie tussen de raad van bestuur, het uitvoerend comité en de duurzaamheidsteams.
Dit zorgt ervoor dat iedereen regelmatig op de hoogte wordt gebracht van belangrijke risico's,
wijzigingen in de regelgeving en beste praktijken. Bovendien bestaat de raad van bestuur uit leden
met een sterke expertise op het gebied van duurzaamheid en bestuur, wat een goed geïnformeerde
besluitvorming garandeert, in overeenstemming met de Evenwichtige Groeistrategie van SIPEF.
De bestuursstructuur van SIPEF omvat ook bestuurscommissies die toezicht houden op specifie
ke gebieden, waaronder duurzaamheidsrisico's en naleving.
Door bestuurlijke risico's proactief aan te pakken, versterkt SIPEF haar bedrijfsreputatie,
vergroot ze het vertrouwen van belanghebbenden en zorgt ze voor verantwoord zakelijk gedrag.

(2) Alle geïdentificeerde risico's, behalve 'Claims voor milieuschade' en 'Reputatie en activisme van belanghebbenden', zijn afgeleid van SIPEF's vorige jaarlijkse evaluatie van bedrijfsrisico's, uitgevoerd en goedgekeurd door het auditcomité en de raad van bestuur in 2023. Die risico's werden bijgewerkt met aanvullende beschrijvingen en afgestemd op de duurzaamheidskwesties, voorgeschreven door Bijlage A van ESRS 1.

RISICO'S EN OPPORTUNITEITEN
CATEGORIE RISICOBESCHRIJVING OPPORTUNITEITENBESCHRIJVING
belastings
ontduiking
Het niet naleven van belastingwetten leidt
tot juridische, financiële en reputatierisico's.
Het opzetten van een robuust fiscaal nale
vingsprogramma en het geven van training
zorgt voor ethische operaties en voorkomt
financiële en juridische repercussies.
aanpak van sipef:
Om de risico's van mogelijke niet-naleving van de belastingwetgeving te beperken, heeft SIPEF een
sterk bestuurskader opgezet dat volledige transparantie, naleving van de regelgeving en ethisch
financieel beheer garandeert.
SIPEF leeft alle lokale en internationale belastingwetten na in de rechtsgebieden waar ze actief is.
De financiële en juridische teams van het bedrijf volgen voortdurend de belastingverplichtingen
op om erop toe te zien dat de aangiften accuraat en op tijd worden ingediend, wat de juridische
en financiële risico's tot een minimum beperkt. De Groep heeft intern fiscale beleidslijnen en
controles geïmplementeerd om risico's op niet-naleving en belastingontduiking te voorkomen. Er
worden regelmatig belastingcontroles en -evaluaties uitgevoerd om eventuele afwijkingen proactief
op te sporen en te corrigeren. SIPEF organiseert regelmatig trainingsprogramma's voor haar
financiële teams en belangrijke besluitvormers om ervoor te zorgen dat ze op de hoogte blijven van
de belastingregels, rapporteringsvereisten en ethische normen. SIPEF werkt samen met externe
belastingadviseurs en bedrijfsrevisoren om de beste praktijken in belastingbeheer te handhaven.
Door strenge maatregelen voor naleving van de belastingwetgeving en ethisch financieel bestuur
in te bouwen, versterkt SIPEF het vertrouwen van belanghebbenden, beschermt ze haar reputatie
en minimaliseert ze financiële en juridische risico's, wat uiteindelijk de bedrijfsstabiliteit en de
aantrekkingskracht van investeringen op lange termijn bevordert.
Onjuiste
rapportering
Risico van fouten in de financiële rappor
tering, weglatingen of fraude die invloed
hebben op naleving en vertrouwen.
Geavanceerde rapporteringssystemen,
ethische training en externe audits vergro
ten de geloofwaardigheid en waarborgen het
vertrouwen in financiële overzichten.
aanpak van sipef:
Om het risico op fouten, weglatingen of fraude in de financiële rapportering te beperken, heeft
SIPEF een financieel bestuurskader opgezet dat nauwkeurigheid, transparantie en naleving in
alle financiële bekendmakingen garandeert.
SIPEF handhaaft strikte protocollen voor financiële rapportering, in overeenstemming met de
Internationale financiële rapporteringsnormen ("International Financial Reporting Standards"
- IFRS) en lokale regelgevende vereisten. De Groep heeft digitale rapporteringstools en geïnte
greerde financiële beheersystemen geïmplementeerd om de nauwkeurigheid, automatisering en
traceerbaarheid van gegevens te verbeteren. De jaarrekeningen van SIPEF worden regelmatig
extern gecontroleerd door onafhankelijke, internationaal erkende auditkantoren om de nauw
keurigheid en naleving te valideren. Daarnaast houdt het auditcomité, een subcommissie van de
raad van bestuur, toezicht op financieel bestuur en risicobeheer. SIPEF bevordert een cultuur van
integriteit en verantwoordingsplicht door regelmatige opleidingen te organiseren over ethische
financiële praktijken voor werknemers die werken met financiële gegevens. Er is een klokken
luidersregeling zodat werknemers bezorgdheid over fraude, onjuiste financiële rapportering of
ethische overtredingen vertrouwelijk en zonder represailles kunnen rapporteren.
Door toe te zien op een transparante, accurate en ethische financiële rapportering versterkt
SIPEF het vertrouwen van de belanghebbenden, voldoet ze aan de nalevingsverplichtingen en
beschermt ze haar reputatie, waardoor het vertrouwen van investeerders, regelgevers en financië
le partners wordt versterkt.
RISICO'S EN OPPORTUNITEITEN
CATEGORIE RISICOBESCHRIJVING OPPORTUNITEITENBESCHRIJVING
Gebrek aan liquid
iteit om uitbrei
dingsprogramma
te financieren
Ontoereikende financiële middelen om uit
breidingsprojecten te financieren, waardoor
de groei wordt belemmerd.
Het ontwikkelen van uitgebreide financiële
strategieën en noodplannen garandeert dat
SIPEF klaar is om groeikansen te benutten.
Aanpak van SIPEF:
Om het risico van onvoldoende liquiditeit om uitbreidingsprojecten te financieren te beperken,
heeft SIPEF een proactieve financiële strategie geïmplementeerd die leidt tot een sterk kapitaal
beheer, financiële stabiliteit en toegang tot diverse financieringsbronnen.
SIPEF hanteert strenge financiële plannings- en prognoseprocessen om een gezonde liquidi
teitspositie te garanderen. Het bedrijf volgt de operationele kasstromen, kapitaaluitgaven en
schuldniveaus nauwlettend op om de financiële flexibiliteit te optimaliseren. SIPEF zorgt voor
meerdere financieringsbronnen, waaronder langlopende kredietfaciliteiten, geherinvesteerde
winsten en strategische partnerschappen. Het bedrijf onderhoudt sterke relaties met financiële
instellingen en investeerders, waardoor toegang tot kapitaal verzekerd is wanneer nodig. SIPEF
heeft noodplannen voor liquiditeit opgesteld, inclusief stresstests van financiële scenario's om
potentiële financieringstekorten te beoordelen. Daardoor is de Groep klaar om het hoofd te
bieden aan economische neergang of onverwachte financiële beperkingen. Uitbreidingsprojecten
worden strategisch gefaseerd om ze af te stemmen op de beschikbare middelen en marktomstan
digheden. Daarnaast optimaliseert het bedrijf de operationele efficiëntie om de kosten te verlagen
en de winstgevendheid te verbeteren, wat een duurzame groei waarborgt.
Door financiële strategieën te implementeren en een gedisciplineerde benadering van liquidi
teitsbeheer te handhaven, zorgt SIPEF ervoor dat ze goed gepositioneerd blijft om uitbreidings
projecten te financieren, groeikansen te benutten en financiële veerkracht te behouden.
Onderverzekering
van verschil
lende risico's
Ontoereikende verzekeringsdekking die het
bedrijf blootstelt aan onvoorziene financiële
tegenslagen.
Robuust risicobeheer en regelmatige
herevaluaties van verzekeringen beperken
potentiële financiële verliezen en zorgen
voor stabiliteit.
Aanpak van SIPEF:
Om het risico van onvoldoende verzekeringsdekking te beperken, heeft SIPEF een risicobe
heerstrategie geïmplementeerd die voldoende bescherming biedt tegen financiële tegenslagen als
gevolg van onvoorziene gebeurtenissen.
De Vennootschap voert periodiek risico-evaluaties uit om nieuwe bedreigingen te evalueren
en past de verzekeringsportefeuille dienovereenkomstig aan. Dit zorgt ervoor dat de dekking
van SIPEF aansluit bij de veranderende regelgeving en operationele risico's. SIPEF integreert
risicobeperkende strategieën zoals rampenplannen, infrastructuurversterkingen en operationele
redundanties om de blootstelling te minimaliseren. Waar mogelijk onderzoekt SIPEF zelfverze
keringsmechanismen of financiële reserves om externe dekking aan te vullen.
RISICO'S EN OPPORTUNITEITEN
CATEGORIE RISICOBESCHRIJVING OPPORTUNITEITENBESCHRIJVING
Antitrust Risico op concurrentievervalsende praktij
ken, wat kan leiden tot boetes.
Regelmatige antitrustevaluaties en toezicht
op naleving bevorderen ethische praktijken
en minimaliseren juridische risico's.
aanpak van sipef:
Om het risico op concurrentievervalsende praktijken te beperken en de naleving van de con
currentiewetgeving en eerlijke marktregels te garanderen, heeft SIPEF een sterk kader voor
corporate governance en een bedrijfsethisch beleid geïmplementeerd dat transparante en wettige
bedrijfsactiviteiten bevordert.
De Vennootschap integreert risico-evaluaties op het gebied van antitrust in haar juridische en
nalevingsstrategie en zorgt voor een voortdurende controle van zakelijke transacties en overeen
komsten. SIPEF organiseert regelmatig antitrusttrainingen voor werknemers, management en
belangrijke besluitvormers om ervoor te zorgen dat ze zich bewust zijn van de risico's van de con
currentiewetgeving en ethisch zakendoen. Medewerkers die betrokken zijn bij verkoop, inkoop
en strategische partnerschappen krijgen speciale training om concurrentievervalsend gedrag
te herkennen en te vermijden. SIPEF heeft robuuste interne controlemechanismen opgezet,
waaronder nalevingsaudits, juridische evaluaties en rapporteringskanalen voor klokkenluiders,
om concurrentievervalsende praktijken op te sporen en te voorkomen. Het auditcomité en het
team voor wettelijke naleving houden toezicht op de naleving en zorgen ervoor dat potentiële
antitrustrisico's in een vroeg stadium worden geïdentificeerd. Dankzij het raamwerk voor goed
zakelijk gedrag van SIPEF worden ethisch gedrag en integriteit verankerd in het bedrijfsbeleid,
de interacties met belanghebbenden en de besluitvormingsprocessen. Het bedrijf hanteert
een nultolerantiebeleid voor concurrentievervalsing, versterkt door de Gedragscode en het
Verantwoordelijk Inkoopbeleid.
Door de antitrustrisico's proactief aan te pakken via toezicht op de naleving, opleiding en
ethische bedrijfspraktijken, beperkt SIPEF de juridische risico's, bevordert ze het vertrouwen
van de belanghebbenden en versterkt ze haar reputatie als verantwoordelijke en rechtvaardige
marktspeler.
RISICO'S EN OPPORTUNITEITEN
CATEGORIE RISICOBESCHRIJVING OPPORTUNITEITENBESCHRIJVING
milieuschade
claims
Potentiële milieurisico's door ontbossing,
verlies van biodiversiteit of vervuiling.
Het invoeren van duurzame praktijken,
het verkrijgen van certificeringen en het
betrekken van belanghebbenden vergroten
het vertrouwen en verminderen de risico's
met betrekking tot milieuclaims.
aanpak van sipef:
Om het risico op milieuschadeclaims ten gevolge van ontbossing, verlies van biodiversiteit,
vervuiling of niet-naleving van de regelgeving te beperken, heeft SIPEF een strategie voor
milieubeheer geïmplementeerd. Die zorgt ervoor dat de landbouwactiviteiten van het bedrijf in
overeenstemming zijn met de beste praktijken op het gebied van duurzaamheid, internationale
certificeringsnormen en wettelijke vereisten.
erop toe dat alle landbouwontwikkelingen voldoen aan strenge richtlijnen voor landgebruik en
normen en heeft Rainforest Alliance- en Fairtrade-certificeringen voor bananen, wat aantoont
dat ze voldoet aan de wereldwijde milieunormen. SIPEF heeft zich tegen 2030 een reductie
in de uitstoot van broeikasgas van 28% tot doel gesteld en investeert actief in faciliteiten voor
het afvangen van methaan, hernieuwbare energie en afvalbeheersystemen. De Vennootschap
integreert beste beheerpraktijken om vervuiling tot een minimum te beperken, waaronder het
gebruik van organische meststoffen, strategieën voor waterbesparing en afvalrecyclingpro
om proactief risico's te identificeren en milieuschadeclaims te voorkomen. Het bedrijf beschikt
over een klachtenmechanisme voor het publiek, zodat belanghebbenden milieukwesties aan
de orde kunnen stellen, die worden aangepakt door middel van transparante rapportering en
corrigerende maatregelen.
te betrekken, beperkt SIPEF effectief het risico op milieuschadeclaims, verbetert ze de naleving
van regelgeving en versterkt ze het vertrouwen van investeerders en de gemeenschap.
SIPEF voert een beleid van 'geen ontbossing, geen nieuwe ontwikkelingen op veengrond en geen
exploitatie' ("no deforestation, no new developments on peat, and no exploitation" - NDPE) en ziet
natuurbehoud. SIPEF zorgt ervoor dat 100% van haar palmolieactiviteiten voldoet aan de RSPO
gramma's. SIPEF werkt samen met lokale gemeenschappen, ngo's en regelgevende instanties om
ervoor te zorgen dat de beperking van milieurisico's in overeenstemming is met de verwachtingen
van belanghebbenden. Er worden regelmatig milieu-impactbeoordelingen en -audits uitgevoerd
Door een strikt milieubeleid, duurzaamheidscertificeringen en initiatieven om belanghebbenden
RISICO'S EN OPPORTUNITEITEN
CATEGORIE RISICOBESCHRIJVING OPPORTUNITEITENBESCHRIJVING
Reputatie en
activisme van
belanghebbenden
Risico's voortkomend uit activisme van
belanghebbenden of publieke campagnes
die een invloed hebben op het beleid of de
samenstelling van de raad van bestuur.
Een transparant beleid op het gebied van
milieu, maatschappij en goed bestuur
("Environmental, Social and Governance"-
ESG), proactieve communicatie en certifi
cering positioneren SIPEF als leider op het
gebied van duurzaamheid, in het verlengde
van de verwachtingen van belanghebbenden.
aanpak van sipef:
Om de risico's in verband met reputatie en activisme van belanghebbenden te beperken, voerde
SIPEF een proactieve strategie voor duurzaamheid en betrokkenheid van belanghebbenden in
die transparantie, verantwoording en afstemming op de verwachtingen van investeerders en het
publiek garandeert.
SIPEF integreert factoren op ESG-gebied in haar Evenwichtige Groeistrategie en zorgt ervoor
dat duurzaamheid verankerd is in de besluitvorming. Het bedrijf heeft een duidelijk duur
zaamheidsbeleid, inclusief NDPE-verplichtingen, bescherming van mensenrechten en RSPO-,
Fairtrade- en Rainforest Alliance-certificeringen, die SIPEF's verantwoordelijk zakelijk gedrag
versterken. Het bestuur wordt versterkt door de aanwezigheid van onafhankelijke bestuurders
met deskundigheid op het gebied van duurzaamheid. SIPEF gaat de dialoog aan met aandeel
houders, ngo's, lokale gemeenschappen en beleidsmakers via regelmatige ESG-bekendmaking,
beleggersbriefings en duurzaamheidsrapportering. Het bedrijf zorgt voor open communicatieka
nalen met belanghebbenden, geeft tijdig antwoord op bezorgdheden en handhaaft een openbaar
klachtenmechanisme voor milieu- en sociale kwesties.
controverses in de toeleveringsketen wordt verkleind. Deelname aan duurzaamheidsindexen en -benchmarks (bijv. duurzaamheidsranglijsten van
SPOTT, openbaarmaking van CDP over klimaatverandering) vergroot de geloofwaardigheid en
transparantie van SIPEF. 100% van de palmolie van SIPEF voldoet aan de RSPO-certificering en
dus aan de hoogste duurzaamheidsnormen. Het bedrijf ondersteunt lokale boeren actief bij het
behalen van de certificering, wat de rol van SIPEF in verantwoordelijk ketenbeheer versterkt.
SIPEF sluit aan bij de EU Ontbossingsverordening ("EU Deforestation Regulation" - EUDR) en
CSRD-rapportering en zorgt zo voor naleving van de veranderende ESG-regelgeving. Er wordt
due diligence uitgevoerd op sociaal en milieugebied voordat er nieuwe ontwikkelingen van start
gaan, waardoor de kans op reputatierisico's in verband met landgebruik, gemeenschapsrelaties of
Door een transparant ESG-beleid, sterk bestuur, betrokkenheid van belanghebbenden en
duurzaamheidscertificeringen te handhaven, positioneert SIPEF zich als pionier op het vlak van
duurzame landbouw, vermindert ze risico's gerelateerd aan activisme van belanghebbenden en
uitdagingen op het gebied van reputatie, terwijl het vertrouwen van investeerders en het publiek
wordt vergroot.

Huidige en verwachte effecten

In overeenstemming met haar dubbele-materialiteitsbeoordeling heeft SIPEF de waarschijnlijkheid van het optreden van de geïdentificeerde impact en risico's beoordeeld, samen met hun mogelijke financiële gevolgen. SIPEF was van oordeel dat deze impacts en de bovenstaande risico's naar verwachting geen wezenlijke financiële impact zullen hebben op de SIPEF-groep, met inbegrip van haar financiële positie, financiële prestaties en kasstromen. De Groep heeft echter effectieve maatregelen genomen om deze risico's te beperken.

Veerkracht van strategie en bedrijfsmodel

SIPEF onderhoudt nauwe en regelmatige contacten tussen het management en de operationele teams in Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea en Côte d'Ivoire. Hoewel de Groep in verschillende regio's actief is, zorgt hij voor een uniforme benadering van bestuur en ethische normen, waarbij consistentie wordt afgewogen tegenover respect voor lokale culturen en praktijken. Die aanpak versterkt de veerkracht van SIPEF door proactieve risico-identificatie en snelle reactie op ethische, operationele en nalevingsuitdagingen mogelijk te maken.

Beleid en verplichtingen

De Gedragscode van SIPEF ziet erop toe dat alle leidinggevenden, werknemers, consultants en contractanten van SIPEF zich inzetten om integer te handelen, verantwoordelijk zaken te doen en zich te houden aan alle toepasselijke wetten in elk rechtsgebied. Het legt richtlijnen vast voor het handhaven van een respectvolle werkplek, het stimuleren van teamgeest en het opbouwen van professionele, transparante relaties met klanten en leveranciers. Het verbiedt ook belangenverstrengeling, handel met voorkennis, omkoping en oneigenlijk gebruik van bedrijfsfondsen. Tegelijkertijd stimuleert het maatschappelijk verantwoord ondernemen, met inbegrip van milieubescherming, antidiscriminatie en de bescherming van mensenrechten. Bovendien heeft het betrekking op gegevensbescherming en vertrouwelijke informatie, en zorgt het ervoor dat de relevante wet- en regelgeving wordt nageleefd.

Verantwoording van implementatie en verspreiding

Op Groepsniveau is het executief comité verantwoordelijk voor het toezicht op de uitvoering van de Gedragscode. De "legal counsel" van de Groep biedt ondersteuning om ervoor te zorgen dat de Code regelmatig wordt bijgewerkt en aan alle werknemers wordt gecommuniceerd, en dat relevant personeel voldoende training krijgt om de Code te begrijpen en effectief toe te passen. Op het niveau van de dochterondernemingen zijn de juridische afdelingen en interne auditafdelingen verantwoordelijk voor het afstemmen van hun respectievelijke bedrijfscodes op de Gedragscode van de Groep. Ze zorgen ook voor een effectieve verspreiding, toepassing en implementatie ervan.

Rekening houden met de belangen van de voornaamste belanghebbenden bij beleidsontwikkeling

SIPEF verbindt zich ertoe ervoor te zorgen dat haar bedrijfsactiviteiten rechtvaardig en integer verlopen, zoals beschreven in haar Gedragscode. De Groep stimuleert een omgeving waarin werknemers en belanghebbenden worden aangemoedigd om een open dialoog aan te gaan, bezorgdheden te melden en bij te dragen aan de voortdurende verbetering van bestuurspraktijken.

In overeenstemming met haar interne beleidsprocedure integreert SIPEF feedback van belanghebbenden, regelgevende vereisten en internationale beste praktijken bij het formuleren en bijwerken van beleid. De Gedragscode van de Groep zal in de eerste helft van 2025 worden herzien, waarbij de "legal counsel" van de Groep de inspanningen zal leiden om aspecten te identificeren die voor verbetering vatbaar zijn en om voortdurende naleving van veranderende regelgeving, industrienormen en beste praktijken te garanderen. Als onderdeel van dit proces kunnen benchmarking-evaluaties worden uitgevoerd, externe deskundigen worden geraadpleegd en herzieningen worden beoordeeld door landdirecteuren, relevante afdelingshoofden en het executief comité van SIPEF vóór definitieve goedkeuring door de raad van bestuur.

Communicatie en socialisatie

SIPEF erkent het belang van het effectief communiceren en bekendmaken van haar Gedragscode, samen met alle gerelateerde codes, beleidslijnen en wettelijke vereisten, om haar bedrijfscultuur op te bouwen en te versterken. De Groep zorgt ervoor dat deze documenten, inclusief bestuurskaders, rechtstreeks beschikbaar zijn voor alle betrokken belanghebbenden. Intern worden ze verspreid via e-mail aan werknemers en via trainingssessies voor relevant personeel. Contractanten worden ook geïnformeerd over de gestelde verwachtingen en worden aangemoedigd om zich aan te passen aan de ethische normen van de Groep.

Voor 2025-2026 is een uitgebreide herziening van de Gedragscode gepland om aan te sluiten bij de nieuwste standaarden en veranderende bedrijfsbehoeften. Daarom werden er in 2024 geen trainingssessies over de Gedragscode georganiseerd. Er zullen trainingsactiviteiten worden gepland na de publicatie van de herziene Gedragscode.

De Gedragscode van SIPEF is toegankelijk voor alle belanghebbenden op de bedrijfswebsite van de Groep: Corporate governance - SIPEF

Standaarden en initiatieven van derden

Door de Gedragscode te implementeren, verbindt SIPEF zich ertoe de toepasselijke nationale wetten en internationaal erkende kaders te respecteren die in overeenstemming zijn met ethische bedrijfspraktijken.

Daarnaast streeft SIPEF ook naar 100% certificering volgens standaarden zoals Roundtable on Sustainable Palm Oil (RSPO), Rainforest Alliance, Fairtrade en GLOBALG.A.P. Tal van die standaarden vereisen dat gecertificeerde bedrijven een ethisch gedragsbeleid hebben en een systeem om naleving te controleren. De bestuursmechanismen van SIPEF, waaronder de Gedragscode en het klachtenmechanisme, sluiten aan bij die bredere verwachtingen, maar vormen op zichzelf geen verplichting om deze normen na te leven.

Acties, doelstellingen en opvolging

SIPEF implementeert regelmatig opleidingsprogramma's, verzekert betrokken leiderschap en verspreidt de Gedragscode en het beleid van de Groep over haar activiteiten wereldwijd. Aangezien er voor 2025-2026 een uitgebreide herziening van het beleid voor de hele Groep is gepland, werden er in 2024 geen andere specifieke acties ondernomen om de geïdentificeerde potentiële impact en risico's aan te pakken. De komende herziening is bedoeld om bestaand beleid op zowel Groeps- als landenniveau bij te werken, te integreren en te stroomlijnen.

Doelstellingen en opvolging

Hoewel SIPEF geen specifieke doelstelling heeft voor de bedrijfscultuur, bevordert ze proactief de voortdurende afstemming tussen haar waarden en de zich ontwikkelende bedrijfspraktijken door middel van robuuste evaluatiemechanismen, waaronder een jaarlijkse beoordeling door de raad van bestuur van de Gedragscode en aanverwante nalevingskwesties. Het klachtenmechanisme van SIPEF ondersteunt de Groep verder bij het opvolgen en evalueren van de implementatie van zijn beleidslijnen, verbintenissen en vereisten inzake bedrijfscultuur, met inbegrip van de lijnen die in de Gedragscode worden beschreven. Dit werkt effectief op zowel Groeps- als entiteitsniveau, waarbij alle gemelde daadwerkelijke of potentiële overtredingen worden vastgelegd en aangepakt. Lees meer over de klachtenprocedure, inclusief de ambitie bereikt met de procedure in 2024 en de indicatoren gebruikt om de voortgang te evalueren, op pagina 281-283.

Herziening van de Gedragscode van de SIPEF-groep in 2025

In het derde kwartaal van 2024 werd een werkgroep voor beleidsherziening opgericht om een herziening op Groepsniveau te plannen en te coördineren met als doel het Groepsbeleid van SIPEF te actualiseren. Het doel bestaat erin de beleidslijnen beter op elkaar af te stemmen, evenals de ESG-prioriteiten en -waarden van de Groep en de recentste wettelijke vereisten van de EU en de landen waarin SIPEF actief is.

SIPEF's Gedragscode van de Groep zal in de eerste helft van 2025 worden herzien. Daarna zullen de dochterondernemingen in Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea en Côte d'Ivoire hun Gedragscodes op landniveau afstemmen op de minimumnormen en vereisten van de Gedragscode van de Groep en tegelijkertijd de naleving van de nationale wettelijke kaders garanderen. Vanaf de tweede helft van 2025 wordt er gecommuniceerd, verspreid, gesocialiseerd en opgeleid over de herziene Gedragscodes om ervoor te zorgen dat ze daadwerkelijk worden aangenomen.

CORRUPTIE EN OMKOPING

Corruptie en omkoping ondermijnen eerlijke concurrentie, tasten het vertrouwen aan en vormen aanzienlijke financiële en reputatierisico's voor bedrijven en de maatschappij. SIPEF verbindt zich ertoe een transparant en rechtvaardig bedrijfsklimaat te handhaven en ervoor te zorgen dat het management, de werknemers en de niet-werknemers de hoogste ethische normen in acht nemen.

Om deze toewijding te versterken, implementeert de Groep strikte nalevingsmaatregelen, robuuste controlemechanismen, gerichte training en leiderschapstoezicht om corruptierisico's te voorkomen en aan te pakken. Dankzij een sterk raamwerk voor corruptie- en omkopingbestrijding, ondersteund door een effectief klachtenmechanisme, risicopreventiemaatregelen en voortdurende controle, worden de wettelijke vereisten nageleefd en wordt verantwoordelijk zakelijk gedrag gestimuleerd.

Gebieden van impact3e activa en groepen activa die worden afgestoten als aangehouden voor verkoop wanneer hun boekwaarde hoofdzakelijk zal worden gerealiseerd in een verkooptransactie en niet door het voortgezette gebruik ervan. Vaste activa en groepen activa die worden afgestoten, geclassificeerd als activa aangehouden voor verkoop, worden gewaardeerd tegen de laagste waarde van enerzijds hun boekwaarde en anderzijds hun reële waarde minus de verkoopkosten. Verkoopkosten zijn de marginale kosten die direct toerekenbaar zijn aan de vervreemding van een actief (groep activa die wordt afgestoten), exclusief financieringskosten en kosten uit hoofde van winstbelastingen.

Aan de criteria voor classificatie als aangehouden voor verkoop wordt alleen geacht te zijn voldaan als de verkoop zeer waarschijnlijk is, en het actief of de groep activa die wordt afgestoten in zijn huidige toestand onmiddellijk beschikbaar is voor verkoop. Acties die nodig zijn om de verkoop te voltooien moeten erop wijzen dat het onwaarschijnlijk is dat belangrijke wijzigingen in de verkoop zullen worden aangebracht of dat de beslissing tot verkoop zal worden ingetrokken. Het management moet vastbesloten zijn om het actief te verkopen en de verkoop moet naar verwachting binnen een jaar na de datum van de classificatie worden afgerond.

Materiële en immateriële activa worden niet afgeschreven zodra zij zijn geclassificeerd als aangehouden voor verkoop. Activa en passiva die zijn geclassificeerd als aangehouden voor verkoop worden in de balans afzonderlijk gepresenteerd als vlottende posten.

Beëindigde bedrijfsactiviteiten worden niet opgenomen in de resultaten van voortgezette bedrijfsactiviteiten en worden als één bedrag gepresenteerd als winst of verlies na belastingen uit beëindigde bedrijfsactiviteiten in de geconsolideerde winsten verliesrekening.

Eigen vermogen

Dividenden van de moedermaatschappij in verband met de gewone uitstaande aandelen worden pas opgenomen in de periode waarin ze formeel worden toegekend.

Kosten gemaakt voor het uitgeven van eigenvermogensinstrumenten worden opgenomen als een vermindering van het eigen vermogen.

Minderheidsbelangen

Minderheidsbelangen omvatten het deel, toebehorend aan de minderheidsaandeelhouders, van de reële waarde van identificeerbare activa en verplichtingen die opgenomen worden bij de overname van een dochteronderneming, samen met het overeenkomstig deel van de gerealiseerde winsten en verliezen voor de daaropvolgende periodes. In de winst- en verliesrekening wordt het minderheidsaandeel in het verlies of de winst van de Groep apart getoond van het geconsolideerd resultaat van de Groep.

Ingekochte eigen aandelen

Eigen-vermogensinstrumenten die opnieuw worden verworven (ingekochte eigen aandelen), worden opgenomen tegen kostprijs en in mindering gebracht van het eigen vermogen. Er wordt geen winst of verlies in de winst- en verliesrekening opgenomen bij de aankoop, verkoop, uitgifte of intrekking van eigen-vermogensinstrumenten van de Groep. Elk verschil tussen de boekwaarde en de vergoeding, indien opnieuw uitgegeven, wordt opgenomen in de uitgiftepremie.

Voorzieningen

Voorzieningen worden opgenomen wanneer de Groep een bestaande in rechte afdwingbare of feitelijke verplichting heeft ten gevolge van een gebeurtenis in het verleden, het waarschijnlijk is dat er een uitstroom van middelen vereist zal zijn om de verplichting af te wikkelen en het bedrag van de verplichting op betrouwbare wijze kan worden geschat.

Pensioenen en andere voordelen na uitdiensttreding

Groepsentiteiten hebben verschillende pensioenplannen in overeenstemming met de lokale voorwaarden en toepassingen van die landen.

1. Toegezegde-pensioenregelingen

("Defined benefit plans")

In het algemeen werden de toegezegd-pensioenregelingen nog niet gefinancierd, doch volledig voorzien volgens de 'Projected Unit Credit'-methode. Deze voorzieningen vertegenwoordigen de actuele waarde van de toekomstige uitkeringsverplichtingen. De actuariële winsten en verliezen worden in het de andere elementen van het totaalresultaat erkend.

2. Toegezegde-contributieregelingen ("Defined contribution plans")

De Groep betaalt eveneens vaste bijdragen aan openbare of privé-verzekeringsplannen. Aangezien de Groep aangesproken kan worden om bijkomende betalingen te verrichten in geval het gemiddelde rendement op de werkgeversbijdragen en op de werknemersbijdragen niet wordt gehaald, dienen deze plannen volgens IAS 19 te worden beschouwd als "toegezegd-pensioenregelingen".

Op aandelen gebaseerde betalingen

Er bestaan binnen de Groep aandelenoptieplannen, die aan begunstigden het recht geven om SIPEF-aandelen te kopen tegen een vooraf bepaalde prijs. Deze prijs wordt bepaald op moment van toekenning van de opties en is gebaseerd op de marktprijs of de intrinsieke waarde.

De prestaties van de begunstigden worden (op moment van toekenning) gewaardeerd aan de hand van de reële waarde van de toegekende opties en warranten en als kost in de resultatenrekening erkend op het ogenblik van de geleverde prestaties tijdens de vestigingsperiode.

Omzet

De kernactiviteit van de SIPEF-groep is de verkoop van goederen. De Groep erkent de opbrengsten vanaf het moment dat de controle over het actief wordt overgedragen aan de klant. De verkochte goederen worden per schip vervoerd en als opbrengst erkend zodra de goederen op het schip worden geladen. Vanaf dit moment wordt de controle overgedragen aan de klant en wordt de opbrengst erkend in de financiële staten. Dit is zo van toepassing voor alle contracten binnen de SIPEF-groep. De betalingsvoorwaarden zijn afhankelijk van de leveringsvoorwaarden van het contract en kunnen variëren tussen vooruitbetaling, contanten tegen documenten en 45 dagen na overhandiging van de vrachtbrief. De leveringen van goederen zijn aan een vaste prijs. Voor elk contract is er maar één prestatieverplichting waaraan moet worden voldaan nl.: de levering van de goederen.

Kostprijs van verkopen

Aankopen worden netto opgenomen, na financiële en handelskorting. Kostprijs van verkopen omvat alle lasten verbonden met oogsten, transformatie en transport.

Algemene en beheerskosten

Algemene en beheerskosten omvatten lasten van de marketing- en financiële afdeling en algemene beheerskosten.

Winstbelastingen

De winstbelastingen omvatten de over de verslagperiode verschuldigde en verrekenbare belastingen en de uitgestelde belastingen. Beide belastingen worden in de winst- en verliesrekening opgenomen behalve in die gevallen waar het bestanddelen betreft die deel uitmaken van het eigen vermogen. In dit laatste geval verloopt de opname via het eigen vermogen.

Onder de over de verslagperiode verschuldigde en verrekenbare belastingen verstaat men deze die drukken op de fiscale winst van het boekjaar, berekend tegen de belastingtarieven die van kracht zijn op balansdatum, evenals de aanpassingen aan de belastingen die verschuldigd zijn over de vorige boekjaren.

Uitgestelde belastingverplichtingen en –vorderingen worden opgenomen voor tijdelijke verschillen tussen de boekwaarde in de balans en de fiscale boekwaarde van activa en verplichtingen en worden later aangepast om wijzigingen in de verwachte belastingtarieven waartegen deze tijdelijke verschillen zullen omdraaien weer te geven. Uitgestelde belastingvorderingen worden enkel opgenomen in de geconsolideerde jaarrekening als het waarschijnlijk is dat de realisatie of afwikkeling ervan mogelijk is in de toekomst.

Preventie en detectie, inclusief training Werknemers en andere belanghebbenden onderworpen aan onwettige situaties Potentieel negatief, korte termijn

Effectieve preventie-, detectie- en trainingsmechanismen voor corruptie en omkoping zorgen ervoor dat werknemers corruptie in haar verschillende vormen kunnen herkennen en begrijpen welke protocollen ze moeten volgen wanneer ze met dergelijke situaties te maken krijgen. Zonder de gepaste training en functionerende preventiemaatregelen kunnen werknemers onbewust geconfronteerd worden met onwettige situaties of de benodigde hulpmiddelen missen om er adequaat op te reageren.

Incidenten

Werknemers in compromitterende situaties met juridische gevolgen Werkelijk negatief, korte termijn

Omkoping en corruptie kunnen onmiddellijk ernstige gevolgen hebben voor werknemers, zakenpartners, betrokken gemeenschappen, lokale overheden en klanten. Daden zoals fraude, afpersing, samenzwering en het witwassen van geld, evenals het geven of ontvangen van geld of andere voordelen om ongepaste invloed te krijgen, zijn oneerlijk, illegaal en in strijd met de ethiek, cultuur en het beleid van SIPEF. Wanneer incidenten van corruptie en omkoping worden bewezen, kunnen werknemers en zakenpartners in compromitterende of onwettige situaties terechtkomen, wat kan leiden tot ontslag, juridische stappen en reputatieschade.

SIPEF is actief in Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea en Côte d'Ivoire, waar haar bedrijfsactiviteiten en het personeelsbestand zich voornamelijk bevinden. Zoals tal van landbouwbedrijven in die regio's wordt SIPEF geconfronteerd met complexe regelgevende en operationele uitdagingen.

(3) Het boekjaar 2024 is het eerste jaar dat SIPEF een dubbele-materialiteitsevaluatie uitvoert. Als gevolg daarvan werd de gespecificeerde impact pas geïdentificeerd en werd hij niet in deze vorm opgenomen in eerdere rapportering. Deze beoordeling is afgestemd op de duurzaamheidskwesties in Bijlage A van ESRS 1.

Verschillen in institutionele kaders, regelhandhaving en bestuursstructuren kunnen leiden tot verschillende niveaus van blootstelling aan corruptiegerelateerde risico's in bedrijfsactiviteiten en toeleveringsketens. In bepaalde gebieden kunnen informele economische activiteiten en sociaaleconomische omstandigheden ook de kwetsbaarheid voor corruptie en omkoping doen toenemen. Dit vereist verbeterde nalevingsmaatregelen, due diligence-processen en betrokkenheid bij lokale belanghebbenden.

SIPEF erkent die uitdagingen en blijft zich inzetten voor de uitvoering van een robuust anticorruptiebeleid, de versterking van interne controles en de bevordering van ethische bedrijfspraktijken bij al haar activiteiten en zakelijke relaties.

Risico's en opportuniteiten

Zowel de reputatie op lange termijn als de financiële gezondheid van SIPEF kunnen aanzienlijk beïnvloed worden door bevestigde incidenten van omkoping of corruptie.

De volgende risico's en opportuniteiten4oep een bestaande in rechte afdwingbare of feitelijke verplichting heeft ten gevolge van een gebeurtenis in het verleden, het waarschijnlijk is dat er een uitstroom van middelen vereist zal zijn om de verplichting af te wikkelen en het bedrag van de verplichting op betrouwbare wijze kan worden geschat.

Pensioenen en andere voordelen na uitdiensttreding

Groepsentiteiten hebben verschillende pensioenplannen in overeenstemming met de lokale voorwaarden en toepassingen van die landen.

1. Toegezegde-pensioenregelingen

("Defined benefit plans")

In het algemeen werden de toegezegd-pensioenregelingen nog niet gefinancierd, doch volledig voorzien volgens de 'Projected Unit Credit'-methode. Deze voorzieningen vertegenwoordigen de actuele waarde van de toekomstige uitkeringsverplichtingen. De actuariële winsten en verliezen worden in het de andere elementen van het totaalresultaat erkend.

2. Toegezegde-contributieregelingen ("Defined contribution plans")

De Groep betaalt eveneens vaste bijdragen aan openbare of privé-verzekeringsplannen. Aangezien de Groep aangesproken kan worden om bijkomende betalingen te verrichten in geval het gemiddelde rendement op de werkgeversbijdragen en op de werknemersbijdragen niet wordt gehaald, dienen deze plannen volgens IAS 19 te worden beschouwd als "toegezegd-pensioenregelingen".

Op aandelen gebaseerde betalingen

Er bestaan binnen de Groep aandelenoptieplannen, die aan begunstigden het recht geven om SIPEF-aandelen te kopen tegen een vooraf bepaalde prijs. Deze prijs wordt bepaald op moment van toekenning van de opties en is gebaseerd op de marktprijs of de intrinsieke waarde.

De prestaties van de begunstigden worden (op moment van toekenning) gewaardeerd aan de hand van de reële waarde van de toegekende opties en warranten en als kost in de resultatenrekening erkend op het ogenblik van de geleverde prestaties tijdens de vestigingsperiode.

Omzet

De kernactiviteit van de SIPEF-groep is de verkoop van goederen. De Groep erkent de opbrengsten vanaf het moment dat de controle over het actief wordt overgedragen aan de klant. De verkochte goederen worden per schip vervoerd en als opbrengst erkend zodra de goederen op het schip worden geladen. Vanaf dit moment wordt de controle overgedragen aan de klant en wordt de opbrengst erkend in de financiële staten. Dit is zo van toepassing voor alle contracten binnen de SIPEF-groep. De betalingsvoorwaarden zijn afhankelijk van de leveringsvoorwaarden van het contract en kunnen variëren tussen vooruitbetaling, contanten tegen documenten en 45 dagen na overhandiging van de vrachtbrief. De leveringen van goederen zijn aan een vaste prijs. Voor elk contract is er maar één prestatieverplichting waaraan moet worden voldaan nl.: de levering van de goederen.

Kostprijs van verkopen

Aankopen worden netto opgenomen, na financiële en handelskorting. Kostprijs van verkopen omvat alle lasten verbonden met oogsten, transformatie en transport.

Algemene en beheerskosten

Algemene en beheerskosten omvatten lasten van de marketing- en financiële afdeling en algemene beheerskosten.

Winstbelastingen

De winstbelastingen omvatten de over de verslagperiode verschuldigde en verrekenbare belastingen en de uitgestelde belastingen. Beide belastingen worden in de winst- en verliesrekening opgenomen behalve in die gevallen waar het bestanddelen betreft die deel uitmaken van het eigen vermogen. In dit laatste geval verloopt de opname via het eigen vermogen.

Onder de over de verslagperiode verschuldigde en verrekenbare belastingen verstaat men deze die drukken op de fiscale winst van het boekjaar, berekend tegen de belastingtarieven die van kracht zijn op balansdatum, evenals de aanpassingen aan de belastingen die verschuldigd zijn over de vorige boekjaren.

Uitgestelde belastingverplichtingen en –vorderingen worden opgenomen voor tijdelijke verschillen tussen de boekwaarde in de balans en de fiscale boekwaarde van activa en verplichtingen en worden later aangepast om wijzigingen in de verwachte belastingtarieven waartegen deze tijdelijke verschillen zullen omdraaien weer te geven. Uitgestelde belastingvorderingen worden enkel opgenomen in de geconsolideerde jaarrekening als het waarschijnlijk is dat de realisatie of afwikkeling ervan mogelijk is in de toekomst.

werden geïdentificeerd vanuit een pre-mitigatieperspectief door middel van de dubbele-materialiteitsevaluatie van SIPEF, met betrekking tot de duurzaamheidskwestie 'Incidenten'.

RISICO'S EN OPPORTUNITEITEN
CATEGORIE RISICOBESCHRIJVING OPPORTUNITEITENBESCHRIJVING
Vervalsing van
documenten
Vervalste documenten kunnen leiden
tot juridische geschillen, boetes en
reputatieschade. Integriteitskwesties bij
landverwerving, milieueffectbeoordelingen
en nalevingscertificaten.
Verbetering van de integriteit van docu
menten door middel van geavanceerde
documentbeheersystemen, veilige verifica
tiemethoden, interne audits en transparan
tiemaatregelen om naleving te garanderen.
aanpak van sipef:
Om de risico's in verband met documentvervalsing te beperken, heeft SIPEF strikte maatregelen
geïmplementeerd voor bestuur, verificatieprocessen en digitale beveiliging om naleving en
transparantie te garanderen.
SIPEF dwingt strenge interne controles af voor financiële gegevens, landaankopen, beoordelin
gen van milieueffecten en naleving van certificeringen. Regelmatige interne en externe audits
zorgen ervoor dat documenten authentiek zijn en in overeenstemming met de regelgeving.
Medewerkers krijgen regelmatig training over fraudepreventie en ethische rapporteringsnormen.
Een vertrouwelijk klokkenluiderskanaal maakt het mogelijk onregelmatigheden te rapporteren
zonder represailles. SIPEF doet een beroep op onafhankelijke auditoren en certificatie-instellin
gen voor de verificatie van nalevingsgerelateerde documenten. SIPEF's volledige traceerbaarheid
en publieke bekendmaking van duurzaamheidscertificeringen versterken haar integriteit.
Door prioriteit te geven aan documentbeveiliging, naleving en ethisch toezicht, minimaliseert
SIPEF juridische risico's, vergroot ze het vertrouwen van regelgevende instanties en houdt ze
haar reputatie op het gebied van verantwoordelijke bedrijfspraktijken hoog.

(4) Alle geïdentificeerde risico's zijn afgeleid van de vorige jaarlijkse bedrijfsrisicobeoordeling van SIPEF en werden uitgevoerd en goedgekeurd door het auditcomité en raad van bestuur in 2023. Die risico's werden bijgewerkt met aanvullende beschrijvingen en afgestemd op de duurzaamheidskwesties, voorgeschreven door Bijlage A van ESRS 1.

RISICO'S EN OPPORTUNITEITEN
CATEGORIE RISICOBESCHRIJVING OPPORTUNITEITENBESCHRIJVING
Omkoping Risico op directe of indirecte betrokkenheid
bij omkoping, wat kan leiden tot juridische
onderzoeken, boetes en reputatieschade, met
gevolgen voor de relaties met belanghebben
den en zakenpartners.
Het bevorderen van een cultuur van ethisch
gedrag, het implementeren van robuuste
interne controles en het samenwerken
met organisaties uit de industrie om beste
praktijken in te voeren bij het voorkomen
van omkoping.
aanpak van sipef:
ke activiteiten voldoen aan de hoogste ethische normen.
De Vennootschap heeft een robuust raamwerk tegen omkoping geïmplementeerd dat strenge
interne controles, regelmatige training over naleving en transparante rapporteringsmecha
nismen omvat. SIPEF communiceert duidelijk over haar Gedragscode, die omkoping in welke
vorm dan ook, al dan niet rechtstreeks, uitdrukkelijk verbiedt. Interne audits en beoordelingen
door derden versterken de verantwoordingsplicht en identificeren potentiële risico's voordat
ze escaleren tot juridische problemen of reputatieschade. Om een cultuur van integriteit te
bevorderen, organiseert SIPEF regelmatig trainingsprogramma's om het bewustzijn over
omkopingsrisico's te vergroten en ethische besluitvorming op alle niveaus van de organisatie
te versterken. Werknemers worden aangemoedigd om verdachte activiteiten te melden via een
vertrouwelijke klokkenluidersregeling, zodat bezorgdheden snel en zonder represailles worden
aangepakt. Daarnaast werkt het bedrijf actief samen met brancheorganisaties en regelgevende
instanties om te voldoen aan de wereldwijde beste praktijken op het gebied van de naleving van
anti-corruptiewetgeving.
Door deze maatregelen te integreren, minimaliseert SIPEF de juridische risico's, beschermt
ze het vertrouwen van de belanghebbenden en versterkt ze haar engagement voor ethische en
verantwoordelijke bedrijfspraktijken.
SIPEF hanteert een nultolerantiebeleid ten aanzien van omkoping en ziet erop toe dat alle zakelij
RISICO'S EN OPPORTUNITEITEN
CATEGORIE RISICOBESCHRIJVING OPPORTUNITEITENBESCHRIJVING
Corruptie De mogelijkheid van corruptie binnen SIPEF
of bij externe interacties, met inbegrip van
omkoping, verduistering of andere illegale
activiteiten, die de reputatie van SIPEF
kan schaden en juridische en operationele
gevolgen kan hebben.
Een cultuur van integriteit en verantwoor
dingsplicht bevorderen, due diligence door
derden uitvoeren en toezien op de strikte
naleving van anticorruptiewetgeving om
het vertrouwen van belanghebbenden en
ethische bedrijfspraktijken te behouden.
aanpak van sipef:
SIPEF zet zich in om de hoogste normen van integriteit en verantwoordingsplicht te handhaven
en werkt actief aan het voorkomen van corruptie in zowel interne activiteiten als externe
zakelijke interacties.
De Vennootschap handhaaft een strikt anticorruptiebeleid en ziet toe op de volledige naleving
van internationale en lokale anticorruptie- en omkopingswetten. Door middel van interne
controles, maatregelen voor financiële transparantie en due diligence door derden beschermt
SIPEF haar activiteiten tegen risico's zoals omkoping, verduistering en onethisch zakelijk gedrag.
Regelmatige interne audits en externe evaluaties versterken de naleving en detecteren eventuele
onregelmatigheden voordat ze een bedreiging vormen voor de reputatie of wettelijke status van
het bedrijf. Om de ethische cultuur te versterken, biedt SIPEF doorlopend anticorruptietrainin
gen aan voor werknemers en management, zodat ze potentiële risico's kunnen herkennen en erop
kunnen reageren. Er is een klokkenluidersregeling die een veilig en vertrouwelijk kanaal biedt
voor het rapporteren van wangedrag, en die garandeert dat bezorgdheden worden behandeld
zonder represailles. Bovendien werkt SIPEF samen met regelgevende instanties, organisaties
uit de industrie en certificeringsinstanties om de beste praktijken op het gebied van corporate
governance te handhaven.
Door strikte anticorruptiewaarborgen in te bedden in de bedrijfsactiviteiten, versterkt SIPEF het
vertrouwen van de belanghebbenden, handhaaft ze de naleving van de regelgeving en verzekert ze
de duurzaamheid van de Vennootschap op de lange termijn.
RISICO'S EN OPPORTUNITEITEN
CATEGORIE RISICOBESCHRIJVING OPPORTUNITEITENBESCHRIJVING
Computer
criminaliteit en
diefstal
Kwetsbaarheid voor cybercriminaliteit door
afhankelijkheid van digitale infrastructuur,
met het risico dat financiële informatie
wordt gecompromitteerd, de toeleverings
keten wordt verstoord en bedrijfseigen
landbouwtechnologieën worden gestolen.
Het versterken van de cyberbeveiligings
positie door te investeren in geavanceerde
cyberbeveiligingstechnologieën, trainings
programma's voor medewerkers en robuuste
incidentbestrijdingsplannen om digitale
middelen en operationele continuïteit te
beschermen
aanpak van sipef:
SIPEF erkent de toenemende risico's in verband met cybercriminaliteit en digitale diefstal en
de landbouwtechnologieën en kritieke bedrijfsactiviteiten te beschermen.
lbescherming, encryptieprotocollen, multifactorauthenticatie en inbraakdetectiesystemen, om
zijn digitale infrastructuur te beschermen tegen externe bedreigingen. Dankzij penetratietests
het risico op datalekken en cyberaanvallen tot een minimum wordt beperkt. Naast technologi
sche verdedigingsmechanismen geeft SIPEF prioriteit aan de bewustmaking en training van
werknemers, zodat het personeel op alle niveaus cyberbedreigingen zoals phishing, malware en
onbevoegde toegang tot gegevens kan herkennen en voorkomen. Strikte toegangscontroles en
indamming en herstel mogelijk is in het geval van een cyberaanval.
Door de beste praktijken op het gebied van cyberbeveiliging in haar activiteiten te integreren,
beschermt SIPEF haar digitale activa, waarborgt ze de veiligheid van de toeleveringsketen en
versterkt ze het vertrouwen van belanghebbenden in haar vermogen om veilig en duurzaam te
opereren in een steeds sterker gedigitaliseerde wereld.
heeft een cyberbeveiligingsstrategie geïmplementeerd om haar financiële gegevens, gepatenteer
De Vennootschap investeert voortdurend in cyberbeveiligingstechnologieën, waaronder firewal
en beveiligingsaudits worden kwetsbaarheden geïdentificeerd en proactief aangepakt, waardoor
beleidsregels voor gegevensbeheer verminderen de blootstelling nog verder door ervoor te zorgen
dat alleen bevoegd personeel gevoelige informatie kan verwerken. Om de veerkracht te vergroten,
stelde SIPEF ook plannen op voor respons bij incidenten en bedrijfscontinuïteit, waardoor snelle

Voor de duurzaamheidskwestie "Preventie en detectie, inclusief training" werden in de evaluatie geen risico's als materieel aangemerkt en

werden er evenmin gerelateerde opportuniteiten geïdentificeerd.

Huidige en verwachte effecten

In overeenstemming met haar dubbele-materialiteitsbeoordeling evalueerde SIPEF de waarschijnlijkheid van de geïdentificeerde impact en risico's, samen met hun mogelijke financiële gevolgen. SIPEF was van oordeel dat de bovenstaande risico's naar verwachting geen wezenlijke financiële impact zullen hebben op de Groep, met inbegrip van haar financiële positie, financiële prestaties en kasstromen. De Groep heeft echter effectieve maatregelen genomen om deze risico's te beperken.

Veerkracht van strategie en bedrijfsmodel

SIPEF blijft haar kader inzake corruptie en omkopingsbestrijding versterken door de integratie van verbeterde nalevingsmaatregelen, strenge interne controles, opleidingsprogramma's voor werknemers en contractanten en voortdurende risicobeoordelingen. Als onderdeel van het bedrijfsmodel houdt het bedrijf zich aan duurzaamheidsnormen en wettelijke vereisten, die de implementatie van maatregelen en systemen voorschrijven die ethisch gedrag bevorderen. Deze proactieve strategieën verminderen de blootstelling aan corruptiegerelateerde risico's, waarborgen de markttoegang en handhaven ethische bedrijfspraktijken in de hele waardeketen.

Beleid en verplichtingen

Het beleid inzake corruptie en omkopingsbestrijding ("Anti-Corruption and Anti-Bribery" - ACAB) van SIPEF legt een duidelijk kader vast om ethische bedrijfspraktijken te handhaven en een krachtig goed bedrijfsbestuur te versterken. Het schrijft strikte procedures voor om schendingen vast te stellen, te rapporteren en aan te pakken, terwijl klokkenluiders worden beschermd en maatregelen tegen represailles worden afgedwongen. Het beleid definieert ook corruptie, omkoping, fraude en andere belangrijke termen, en zorgt voor een gestandaardiseerde interpretatie in alle entiteiten.

Het Klachtenbeleid vult deze inspanningen aan door een gestructureerd, onpartijdig mechanisme te bieden voor werknemers, contractanten en externe belanghebbenden om hun zorgen kenbaar te maken. Het ziet erop toe dat klachten vertrouwelijk en rechtvaardig worden behandeld, volgens een duidelijk escalatieproces van lokale oplossing tot interventie op Groepsniveau indien nodig. Het beleid garandeert de anonimiteit van klokkenluiders, bescherming tegen represailles en het verplicht bijhouden van gegevens, wat de inzet van SIPEF voor verantwoordingsplicht en ethisch gedrag versterkt.

Zowel het ACAB-Beleid als het Klachtenbeleid zijn van toepassing op alle werknemers, contractanten en dochterondernemingen van SIPEF. Het ACAB-Beleid geldt ook voor leveranciers van goederen en diensten, terwijl het Klachtenbeleid tevens van toepassing is op alle belanghebbenden die klachten willen indienen over SIPEF of de waargenomen impact van de Vennootschap.

Interoperabiliteit tussen deze beleidsregels en de Gedragscode van SIPEF zorgt voor consistentie bij het aanpakken van ethische kwesties en wangedrag. Een overzicht van de Gedragscode is te vinden in het subhoofdstuk 'Bedrijfscultuur' op pagina's 271-272.

Verantwoording van implementatie en verspreiding

Op Groepsniveau is het executief comité het hoogste niveau dat verantwoordelijk is voor het toezicht op de uitvoering van zowel het ACAB-Beleid als het Klachtenbeleid. De eigenaar van beide beleidslijnen is SIPEF's juridisch adviseur ESG, die verantwoordelijk is voor de coördinatie met teams op landenniveau om trainingssessies op te

zetten. Deze sessies zijn bedoeld om consistente communicatie en begrip van het beleid te verzekeren en tegelijkertijd de integratie ervan in elk land te vereenvoudigen. Op landenniveau zijn de aangewezen beleidseigenaren verantwoordelijk voor de implementatie en afstemming van hun beleid en procedures op landenniveau op het beleid op Groepsniveau.

Rekening houden met de belangen van de voornaamste belanghebbenden bij beleidsontwikkeling

Tussen 2023 en 2024 voerde SIPEF een uitgebreide herziening uit van het ACAB-Beleid en het Klachtenbeleid om de doeltreffendheid ervan te verbeteren en de gerelateerde processen en procedures te verfijnen voor een consistente uitvoering in alle operationele landen.

Om hiaten en mogelijkheden voor verbetering te identificeren, leidde SIPEF's juridisch adviseur ESG werkstromen waarbij interne auditteams, duurzaamheidsteams en HR-teams op landenniveau betrokken waren, evenals vertegenwoordigers van het regionale management en andere belangrijke afdelingen.

SIPEF raadpleegde ook een sociaal expert van een in Indonesië gevestigde ngo om aanbevelingen te doen voor het verbeteren van het Klachtenbeleid van de Groep en de rapporterings- en afhandelingsprocedures op landniveau. Er werd ook gekeken naar de vereisten van de RSPO, Rainforest Alliance en andere relevante standaarden die de Vennootschap volgt, met betrekking tot klachtenprocedures en bescherming van klokkenluiders.

Door middel van dit iteratieve en inclusieve raadplegingsproces heeft SIPEF de uitdagingen op groepsniveau en landspecifieke uitdagingen beoordeeld en vastgesteld hoe het beleid en de procedures op groepsniveau kunnen worden bijgewerkt om lacunes aan te pakken en aan te sluiten bij de beste praktijken. Het ACAB-Beleid werd ook aangepast aan het Verdrag van de Verenigde Naties tegen corruptie (2003) en het Verdrag van de Raad van Europa inzake de strafrechtelijke bestrijding van corruptie (1999), zodat het voldoet aan internationale normen.

Het proces resulteerde in herziene en bijgewerkte beleidslijnen op groepsniveau; beide beleidslijnen werden geëvalueerd door het uitvoerend comité van SIPEF en goedgekeurd door het bestuur in juni 2024.

Communicatie en socialisatie

Het ACAB-Beleid en het Klachtenbeleid van SIPEF zijn beschikbaar voor alle betrokken belanghebbenden. In het derde kwartaal van 2024 lanceerde SIPEF het herziene beleid en de bijgewerkte klachtenprocedure via speciale focussessies en persoonlijke of online trainingsprogramma's. Deze sessies, gecoördineerd door SIPEF's juridisch adviseur ESG, brachten het wereldwijde duurzaamheidsteam en belangrijke vertegenwoordigers op landenniveau samen, waaronder leden van regionale duurzaamheidsteams, lokale interne auditafdelingen, het regionale uitvoerend comité en andere relevante afdelingen. De sessies waren bedoeld om een beter inzicht te krijgen in het bijgewerkte beleid en om de activiteiten van SIPEF op elkaar af te stemmen.

Ook contractanten werden op de hoogte gebracht van de verwachtingen, uiteengezet in het bijgewerkte beleid.

De beleidsregels zijn voor alle belanghebbenden toegankelijk op de website van de Groep: SIPEF Bedrijfsbeleid - SIPEF.

Standaarden en initiatieven van derden

SIPEF streeft naar 100% RSPO- en Rainforest Alliance-certificering, die beide de implementatie van een gedocumenteerd systeem voor de behandeling van klachten en grieven vereisen, evenals een beleid inzake ethisch gedrag en bescherming van klokkenluiders. Het Klachtenbeleid en het ACAB-Beleid van SIPEF komen overeen met de verwachtingen van de certificeringsvereisten, maar vormen op zichzelf geen verplichting om de normen na te leven.

Acties, doelstellingen en opvolging

Preventie en detectie

Om haar vermogen te vergroten om corruptiegerelateerde risico's te voorkomen, op te sporen en aan te pakken, zorgt SIPEF ervoor dat werknemers, contractanten en andere belanghebbenden in haar waardeketen, waaronder ngo's, lokale gemeenschappen en autoriteiten, feitelijke of vermoedelijke incidenten kunnen melden via haar klachtenmechanisme. SIPEF voert ook opleidings- en bewustmakingsprogramma's uit om haar werknemers uit te rusten met kennis en vaardigheden om verschillende vormen van omkoping en corruptie te herkennen en erop te reageren. Daarnaast houdt het bedrijf robuuste controles en toezicht, waarbij de interne auditdienst regelmatig audits en onderzoeken uitvoert als dat nodig is.

Deze acties vereisten geen significante Capex of Opex. Er zijn geen andere belangrijke financiële middelen van toepassing.

Klachtenmechanisme in 2024

In 2023-2024 heeft SIPEF haar klachtenmechanisme grondig herzien om de doeltreffendheid ervan te verbeteren, zowel op het niveau van de Groep als van de landen. Deze herziening was erop gericht om eventuele hiaten in de procedures voor het rapporteren en afhandelen van klachten te identificeren en aan te pakken. Als onderdeel van dit initiatief werd een nieuw beleid op Groepsniveau ontwikkeld, goedgekeurd en uitgerold in alle SIPEF-vestigingen, inclusief die in Indonesië, Côte d'Ivoire, Papoea-Nieuw-Guinea en de kantoren in België en Singapore. Het bijgewerkte beleid stelt duidelijke minimumnormen en -vereisten vast en zorgt voor consistentie en verantwoordelijkheid op alle locaties. Het introduceerde ook de onlangs gestroomlijnde klachtenprocedure die werd ontworpen om de reactietijden en transparantie te verbeteren. Er werd bovendien een intern IT-platform voor dienstenbeheer, SIPEF Klachtenoplossing (Grievance Solution), ontwikkeld om de rapportering en het beheer van klachten te vergemakkelijken, een efficiëntere controle mogelijk te maken en een grotere transparantie, consistentie en verantwoordingsplicht binnen de Groep te bevorderen.

De bijgewerkte klachtenprocedure werd samen met het beleid en het nieuwe platform gelanceerd in juni 2024.

Overzicht van klachtenprocedure SIPEF's klachtenmechanisme werd ontworpen om toegankelijk, transparant en onpartijdig te zijn, zodat alle werknemers, contractanten en belanghebbenden hun bezorgdheden kunnen melden. Het proces volgt een gestructureerde aanpak:

Indienen van klachten: werknemers en externe belanghebbenden kunnen klachten melden via verschillende kanalen, waaronder een speciale e-mail ([email protected]), een klachtenformulier op de SIPEF-website en SIPEF Klachtenoplossing.

SIPEF erkent dat heel wat arbeiders op plantages, in palmolie-extractiefabrieken en verpakkingsstations beperkte toegang hebben tot technologie en nam daarom aanvullende maatregelen om ervoor te zorgen dat het rapporteren van klachten volledig toegankelijk blijft, ongeacht de locatie of technologische toegang:

  • Aangewezen klachtenmanagers, waaronder RSPO-functionarissen, veiligheidsfunctionarissen en medewerkers van de interne auditafdeling fungeren als meldpunt voor werknemers om klachten persoonlijk te melden. Klachtenmanagers zorgen ervoor dat alle klachten die bij hen worden ingediend formeel worden geregistreerd in de SIPEF Klachtenoplossing voor een gepaste opvolging.
  • Op informatieborden op belangrijke locaties staan het beleid en de klachtenprocedures van SIPEF, met duidelijke richtlijnen voor het indienen van een klacht.

Controle en onderzoek van de klacht:

zodra er een klacht is ingediend, wordt een klachtencommissie samengesteld om een onafhankelijk onderzoek uit te voeren en een eerlijke en objectieve oplossing te garanderen. De commissie bestaat uit materiedeskundigen en niet uit personen die rechtstreeks betrokken zijn bij de klacht of die mogelijk een belangenconflict hebben. Experts worden geselecteerd op basis van hun kennis en onpartijdigheid om een objectieve evaluatie te waarborgen.

Beslissing en oplossing: op basis van de bevindingen stelt de commissie een oplossing voor, die wordt geëvalueerd en goedgekeurd in overeenstemming met het Klachtenbeleid en de ethische normen van SIPEF.

Opvolging en toezicht: voor opvolging en toezicht worden de klachten systematisch ingedeeld en geanalyseerd per onderwerp, waaronder landgeschillen, arbeids-, mensenrechten-en milieukwesties. Ze worden ook gerangschikt per geografische locatie, met vermelding van de specifieke plantage en het land die erbij betrokken zijn. De gedelegeerd bestuurder, het hoofd duurzaamheid van de groep en de juridisch adviseur ESG houden toezicht op klachtenbeheer op Groepsniveau, terwijl teams op landenniveau zich bezighouden met casusdocumentatie, onderzoek en naleving.5----|--------|------------------|--------|
| | 2024 | 2023 | 2024 | 2023 |
| EUR | 0,9627 | 0,9060 | 0,9262 | 0,9237 |

7. OPERATIONEEL RESULTAAT EN SEGMENTINFORMATIE

De activiteiten van SIPEF kunnen worden onderverdeeld in segmenten naar gelang de soort van de producten. SIPEF heeft de volgende segmenten:

  • Palm: Omvat alle palmproducten, inclusief palmolie ("CPO"), de palmpitten ("PK") en de palmpitolie ("CPKO"), zowel in Indonesië als in Papoea-Nieuw-Guinea.
  • Rubber: Omvat alle verschillende soorten rubber die geproduceerd wordt in Indonesië en verkocht wordt door de SIPEF-groep: - "Standard Indonesia Rubber" (SIR)
    • "Scraps and Lumps"
  • Thee: Omvat de "cut, tear, curl" (CTC) thee die PT Melania produceert in Indonesië en dewelke de SIPEF groep koopt en verkoopt.
  • Bananen en horticultuur: Omvat alle verkopen van bananen en horticultuur, komende uit Côte d'Ivoire.
  • Corporate: Omvat voornamelijk de ontvangen management fees van niet-groepsondernemingen, aangerekende commissies op zeevrachten en andere aangerekende commissies die buiten het verkoopcontract vallen.

Seizoensgebondenheid is aan eigen de operationele segmenten van de Groep. Echter, bestaan er desbetreffend tegengestelde trends over de verschillende operationele segmenten en productielocaties heen. Het bananensegment kent een productiepiek, met bijhorende voorraadopbouw, in de periode januari tot april, gealigneerd met de vraag in Europa. Anderzijds, kent het palmoliesegment een 45%/55% verhouding, waarbij 45 procent van de producties worden gerealiseerd gedurende de eerst helft van het jaar en 55 procent gedurende de tweede helft van het jaar.

Omwille van seizoensgebondheid, kunnen productievolumes een invloed hebben op de resultaten van de Groep tijdens het hoogseizoen en leiden tot hogere voorraden die aangehouden worden. Bovenstaande seizoengebondenheid heeft een impact op het werkkapitaal en de netto financiële positie van de Groep. Beide worden actief beheerd en nauwlettend opgevolgd.

Het overzicht van de segmenten hieronder is weergegeven op basis van de interne managementrapportering van de SIPEF-groep. Het executief comité is de "chief operating decision maker". De belangrijkste verschillen met de IFRS-consolidatie zijn:

  • Er wordt vertrokken vanuit de brutomarge per segment en niet vanuit omzet.
  • De aanpassing van de reële waarde van de activa aangehouden voor verkoop (PT Melania) is opgenomen op een aparte regel in plaats van onder overige bedrijfsopbrengsten/-kosten.
In KUSD 2024 2023
Bruto-marge per product
Palm 156 774 149 632
Rubber -5 006 -5 861
Thee 118 139
Bananen en horticultuur 5 799 4 357
Corporate 1 922 1 405
Totaal brutomarge 159 606 149 673
Algemene- en beheerskosten -48 450 -46 204
Overige bedrijfsopbrengsten/(kosten) - 657 4 509
Financieringsopbrengsten/(kosten) -1 364 - 270
Wisselkoersresultaten -5 277 1 108
Resultaat voor belastingen 103 858 108 817
Belastinglasten -25 851 -31 128
Effectief belastingtarief -24,9% -28,6%
Resultaat na belastingen 78 007 77 689
Aandeel resultaat geassocieerde deelnemingen en joint ventures -1 366 -1 335
Resultaat van de periode (recurrent) 76 641 76 354
Aanpassing van de reële waarde op de verkoop van PT Melania -6 394 0
Resultaat van de periode (niet-recurrent) 70 247 76 354

Hieronder wordt de segmentinformatie per productsegment en per geografische locatie weergeven volgens de IFRS winst- en verliesrekeningen. Het resultaat van een segment omvat de opbrengsten en kosten die rechtstreeks door een segment worden gegenereerd inclusief het relevante deel van de opbrengsten en kosten dat redelijkerwijs aan het segment kan worden toegerekend.

Brutowinst per product

| 2024 - KUSD | Omzet | Kostprijs van

Klachten ontvangen van ngo's of die als belangrijk worden beschouwd, worden gepubliceerd op het Klachtendashboard van de bedrijfswebsite van SIPEF. Het dashboard geeft updates over de status van casussen, inclusief details over of en hoe ze werden opgelost.

Lancering van SIPEF Klachtenoplossing

Met de update van het Klachtenbeleid van SIPEF in 2024 werden inspanningen geleverd en investeringen gedaan om het klachtenmechanisme van SIPEF te verbeteren en doeltreffender te maken. Een belangrijke ontwikkeling was de SIPEF Klachtenoplossing, een speciale softwaretool die werd ontwikkeld in samenwerking met de IT-afdeling. De tool is gebouwd op een IT-servicemanagementplatform van een derde partij en werd uitgebreid aangepast om te voldoen aan de specifieke behoeften van SIPEF en een naadloze integratie binnen alle vestigingen te garanderen.

Na de officiële ingebruikname in juni 2024 werd het platform geleidelijk uitgerold binnen de vestigingen van SIPEF, waarbij de tweede helft van het jaar diende als overgangsperiode. Gedurende die periode werden landenteams getraind in het gebruik van het systeem en begonnen ze met het uploaden en beheren van klachten met het verbeterde en gestroomlijnde proces.

De SIPEF Klachtenoplossing centraliseert alle kanalen voor klachtenrapportering, waaronder websiteformulieren, e-mails met klachten, digitale inzendingen en rapporten op landenniveau. De tool biedt een gebruiksvriendelijke interface waarmee werknemers en belanghebbenden gemakkelijk klachten kunnen indienen, met de optie om anoniem te blijven. Door het stroomlijnen van de rapporterings-, opvolgings- en oplossingsprocessen zorgt het systeem ervoor dat alle klachten - zowel interne als externe - snel, onafhankelijk en objectief worden behandeld.

Toezicht en controle worden zowel op het niveau van de Groep als op landenniveau beheerd, waarbij de toegang op gepaste wijze wordt beperkt tot werknemers die klachten behandelen om de vertrouwelijkheid en naleving te waarborgen. Klachtenmanagers kunnen gevallen volgen, onderzoeken coördineren en de voortgang in realtime opvolgen, wat leidt tot betere responstijden en een efficiënt beheer van gevallen binnen de hele Groep. Daarnaast volgt de SIPEF Klachtenoplossing een gestructureerd kader dat is afgestemd op het Klachtenbeleid, waarbij onpartijdigheid wordt gegarandeerd door gevallen toe te wijzen op basis van vooraf gedefinieerde protocollen.

Met behulp va n de gegevens uit de SIPEF Klachtenoplossing zal een vergelijkende analyse worden uitgevoerd om de belangrijkste risicotrends te identificeren. Naarmate de implementatie vordert, zal SIPEF proactief de nodige aanpassingen aan de software en de bijbehorende processen identificeren en toepassen om beter aan de behoeften van de gebruikers te voldoen. De entiteiten krijgen voortdurende ondersteuning en worden aangemoedigd om leerervaringen te delen terwijl ze het systeem verfijnen en in werking stellen op hun locaties.

(5): Omvat alle verschillende soorten rubber die geproduceerd wordt in Indonesië en verkocht wordt door de SIPEF-groep: - "Standard Indonesia Rubber" (SIR)
- "Scraps and Lumps"
- Thee: Omvat de "cut, tear, curl" (CTC) thee die PT Melania produceert in Indonesië en dewelke de SIPEF groep koopt en verkoopt.
- Bananen en horticultuur: Omvat alle verkopen van bananen en horticultuur, komende uit Côte d'Ivoire.
- Corporate: Omvat voornamelijk de ontvangen management fees van niet-groepsondernemingen, aangerekende commissies op zeevrachten en andere aangerekende commissies die buiten het verkoopcontract vallen.

Seizoensgebondenheid is aan eigen de operationele segmenten van de Groep. Echter, bestaan er desbetreffend tegengestelde trends over de verschillende operationele segmenten en productielocaties heen. Het bananensegment kent een productiepiek, met bijhorende voorraadopbouw, in de periode januari tot april, gealigneerd met de vraag in Europa. Anderzijds, kent het palmoliesegment een 45%/55% verhouding, waarbij 45 procent van de producties worden gerealiseerd gedurende de eerst helft van het jaar en 55 procent gedurende de tweede helft van het jaar.

Omwille van seizoensgebondheid, kunnen productievolumes een invloed hebben op de resultaten van de Groep tijdens het hoogseizoen en leiden tot hogere voorraden die aangehouden worden. Bovenstaande seizoengebondenheid heeft een impact op het werkkapitaal en de netto financiële positie van de Groep. Beide worden actief beheerd en nauwlettend opgevolgd.

Het overzicht van de segmenten hieronder is weergegeven op basis van de interne managementrapportering van de SIPEF-groep. Het executief comité is de "chief operating decision maker". De belangrijkste verschillen met de IFRS-consolidatie zijn:

  • Er wordt vertrokken vanuit de brutomarge per segment en niet vanuit omzet.
  • De aanpassing van de reële waarde van de activa aangehouden voor verkoop (PT Melania) is opgenomen op een aparte regel in plaats van onder overige bedrijfsopbrengsten/-kosten.
In KUSD 2024 2023
Bruto-marge per product
Palm 156 774 149 632
Rubber -5 006 -5 861
Thee 118 139
Bananen en horticultuur 5 799 4 357
Corporate 1 922 1 405
Totaal brutomarge 159 606 149 673
Algemene- en beheerskosten -48 450 -46 204
Overige bedrijfsopbrengsten/(kosten) - 657 4 509
Financieringsopbrengsten/(kosten) -1 364 - 270
Wisselkoersresultaten -5 277 1 108
Resultaat voor belastingen 103 858 108 817
Belastinglasten -25 851 -31 128
Effectief belastingtarief -24,9% -28,6%
Resultaat na belastingen 78 007 77 689
Aandeel resultaat geassocieerde deelnemingen en joint ventures -1 366 -1 335
Resultaat van de periode (recurrent) 76 641 76 354
Aanpassing van de reële waarde op de verkoop van PT Melania -6 394 0
Resultaat van de periode (niet-recurrent) 70 247 76 354

Hieronder wordt de segmentinformatie per productsegment en per geografische locatie weergeven volgens de IFRS winst- en verliesrekeningen. Het resultaat van een segment omvat de opbrengsten en kosten die rechtstreeks door een segment worden gegenereerd inclusief het relevante deel van de opbrengsten en kosten dat redelijkerwijs aan het segment kan worden toegerekend.

Brutowinst per product

| 2024 - KUSD | Omzet | Kostprijs van
Voor een algemene beschrijving van de rollen van de raad van bestuur en het executief comité van SIPEF die van toepassing zijn op zakelijke gedragskwesties en andere duurzaamheidsonderwerpen, zie 'Algemene informatie'. De expertise van zowel de raad van bestuur als het executief comité wordt toegelicht in de Corporate Governance Verklaring.

Trainingsprogramma's in 2024

In 2024 implementeerde SIPEF een uitgebreid trainingsprogramma over haar ACAB-Beleid, gecoördineerd door de juridisch adviseur ESG. De training behandelde beleidsdefinities, detectie en rapportering van corruptie, klokkenluidersprocedures, transparantie in politieke betrokkenheid, concurrentievervalsing en casusoefeningen. De inhoud werd voor elk land aangepast aan de plaatselijke risico's, functies met een hoog risico en de toepasselijke sancties krachtens de nationale wetgeving.

Om een gerichte naleving te garanderen, verplichtte SIPEF alle dochterondernemingen om 'risicofuncties' te identificeren, wat duidt op alle werknemers die door hun functie blootgesteld worden aan corruptie- en omkopingsrisico's. Bij het opstellen van deze lijst heeft SIPEF de definitie van ESRS als referentie gebruikt en samengewerkt met de interne audit- en juridische afdelingen van haar dochterondernemingen. Het identificatieproces was gebaseerd op een beoordeling van de rollen en verantwoordelijkheden van werknemers en hun bijbehorende risicoblootstelling aan corruptie en omkoping. 

In het derde kwartaal van 2024 kregen werknemers in deze functies met voorrang een grondige training over corruptie en omkopingsbestrijding. Ook leden van het executief comité van SIPEF, beoordeeld als de meest risicovolle functie vanwege hun beslissingsbevoegdheid en toezichthoudende verantwoordelijkheden, namen deel aan de training.

Gezien de geografische context van de activiteiten van SIPEF, waar een computerondersteunde trainingsinfrastructuur niet altijd beschikbaar is, werd de training voornamelijk persoonlijk gegeven. Waar mogelijk werd de opleiding online uitgevoerd. Elke sessie werd gedocumenteerd met een aanwezigheidslijst om de voltooiing te controleren. In 2024 waren er geen werknemers met risicofuncties met langdurig verlof.

Tijdens het derde en vierde kwartaal van 2024 organiseerde SIPEF ook een gespecialiseerde opleiding voor aangewezen klachtenmanagers. Onder de deelnemers bevonden zich medewerkers van interne audits en personeelszaken, evenals RSPO-functionarissen, veiligheidsfunctionarissen en juridisch adviseurs.

Doelstellingen en opvolging

SIPEF stelde een meetbaar doel om haar raamwerk inzake corruptie en omkopingsbestrijding te versterken door ervoor te zorgen dat alle werknemers in risicofuncties binnen haar eigen activiteiten een jaarlijkse training krijgen. Die doelstelling sluit aan bij de beleidsdoelstellingen van SIPEF om transparantie, ethisch zakendoen en naleving van de regelgeving in al haar activiteiten te bevorderen.

Doelstelling: Jaarlijkse training voor alle werknemers in risicofuncties binnen de eigen activiteiten.

Basiswaarde en jaar: De doelstelling komt jaarlijks terug, met een uitgangssituatie van nul aan het begin van elk boekjaar. Er werden geen tussentijdse doelstellingen of mijlpalen vastgesteld.

Raadpleging van belanghebbenden: De interne auditafdelingen, regionale duurzaamheidsteams, regionale executieve comités en andere relevante teams in de vestigingen van SIPEF werden geraadpleegd bij het bepalen van deze doelstelling.

Methodologieën en aannames: SIPEF's juridisch adviseur ESG nam contact op en stemde af met juridische en interne auditteams in elk land waar de Vennootschap actief is om de lijst met medewerkers met een risicofunctie vast te stellen. De training zal gericht zijn op deze werknemers.

Aanpassingen: Dit is een doelstelling die pas werd vastgelegd in 2024.

Opvolging en vooruitgang in 2024

SIPEF blijft zich inzetten om 100% van de werknemers in risicofuncties binnen de eigen vestigingen jaarlijks op te leiden. Vorderingen worden bijgehouden via deelnamepercentages en aanwezigheidslijsten.

Tijdens het boekjaar 2024 kregen 100% van de werknemers in risicofuncties een opleiding, in totaal 478 personen. De trainingsvormen verschilden per locatie. In België en Singapore namen werknemers die niet persoonlijk aanwezig konden zijn deel aan online sessies. In Indonesië namen werknemers die een geplande training misten deel aan vervolgsessies.

TRAINING INZAKE CORRUPTIE EN OMKOPINGSBESTRIJDING RISICOFUNCTIES ANDERE EIGEN WERKNEMERS*
DEKKING TRAINING
Totaal 478 68
LEVERINGSMETHODE EN -DUUR (GEMIDDELD)
Persoonlijke of online training 2,5u 2,5u
FREQUENTIE
Hoe vaak de training vereist is Jaarlijks Jaarlijks
BEHANDELDE ONDERWERPEN
Definitie van corruptie x x
Beleid x x
Procedures bij verdenking/detectie van corruptie x x
Relevante wetten en sancties x x
Andere x x

* Managers en administratieve, leidinggevende en toezichthoudende organen worden ingedeeld onder 'Andere eigen werknemers'.

Incidenten

In 2024 registreerde SIPEF nul veroordelingen en nul USD aan boetes of financiële sancties voor schendingen van de anticorruptie- of antiomkopingswetgeving in haar activiteiten in België, Singapore, Papoea-Nieuw-Guinea, Côte d'Ivoire en Indonesië. De Vennootschap blijft zich inzetten om corruptierisico's te voorkomen, op te sporen en aan te pakken door middel van strikte nalevingsmaatregelen en voortdurende controle.

Procedures voor preventie, detectie en onderzoek

SIPEF stelde uitgebreide procedures op om corruptie en omkoping te voorkomen, op te sporen en aan te pakken. Deze omvatten:

  • Verplichte training inza ke corruptie en omkopingsbestrijding voor alle werknemers in risicofuncties (zie pagina's 284-286).
  • Interne controlemechanismen zoals regelmatige nalevingscontroles en klokkenluiderskanalen (zie pagina's 286-289).
  • Duidelijke rapporteringspaden via de SIPEF K lachtenoplossing voor werk nemers en externe belanghebbenden om vertrouwelijk bezorgdheden te rapporteren (zie pagina's 282-283).

Proces voor het rapporteren

van onderzoeksresultaten

Om ervoor te zorgen dat overtredingen op een consistente en rechtvaardige manier worden aangepakt, volgt SIPEF een gestructureerd proces voor het bepalen van gepaste acties. Als er een vermoedelijke overtreding wordt vastgesteld, wordt er een intern onderzoek uitgevoerd in overeenstemming met het bedrijfsbeleid en de in elk land toepasselijke wettelijke kaders. In geval van overtredingen kan de ernst van de overtreding leiden tot beëindiging van het contract, in overeenstemming met het ACAB-beleid van SIPEF.

Doelstellingen en opvolging

SIPEF heeft geen specifieke doelstelling bepaald om de vastgestelde materiële impact met betrekking tot incidenten van corruptie en omkoping aan te pakken, aangezien haar aanpak gericht is op preventie, detectie en opleiding. Bekijk relevante acties en doelen in de subsectie 'Preventie en detectie'.

BESCHERMING VAN KLOKKENLUIDERS

Een effectief klokkenluiderssysteem is essentieel voor het handhaven van integriteit, verantwoording en transparantie binnen een organisatie. Werknemers en belanghebbenden moeten wangedrag veilig en vertrouwelijk kunnen melden, zonder angst voor represailles.

Een betrouwbaar en toegankelijk rapporteringssysteem helpt niet alleen bij het identificeren en beperken van wangedrag, maar versterkt ook het vertrouwen tussen werknemers, contractanten en zakenpartners. Door klokkenluiders te beschermen tegen represailles en ervoor te zorgen dat bezorgdheden zorgvuldig en onpartijdig worden behandeld, leeft SIPEF haar engagement voor eerlijkheid, transparantie en verantwoordelijk bedrijfsbestuur na.

Gebieden van impact6aarde van de biologische activa' betrof de effecten van de waardering van de hangende vruchten aan hun reële waarde (IAS41R).

De 'brutowinst' steeg van KUSD 149 673 eind 2023 naar KUSD 156 606 eind 2024, een stijging van 6,6%.

De brutowinst van het palmsegment steeg met KUSD 7 142 tot KUSD 156 774, voornamelijk door hogere CPO, PK en CPKO-prijzen, maar gecompenseerd door algemeen lagere productievolumes. Met USD 867 per ton lag de gemiddelde gerealiseerde netto CPOprijs af-fabriek 4,6% hoger dan die van USD 830 per ton vorig jaar.

De brutowinst van de bananen- en horticultuuractiviteiten steeg van KUSD 4 357 naar KUSD 5 799, als gevolg van een stijging van de verkoopprijzen (+5,4%) en een toename van de geproduceerde volumes door de uitbreiding van de nieuw geplante arealen (+24,6%).

Brutowinst per geografische locatie

| 2024 - KUSD | Omzet | Kostprijs van

Impact van het ontbreken of de slechte uitvoering van een klokkenluidersregeling Potentieel negatief, middellange termijn

SIPEF erkent de mogelijke negatieve gevolgen van onvoldoende bescherming van klokkenluiders. Personen die getuige zijn van wangedrag maar bang zijn voor represailles kunnen in compromitterende situaties terechtkomen door het ontbreken of de slechte implementatie van een klokkenluidersregeling. Legitieme zorgen kunnen onopgelost blijven, wangedrag kan blijven bestaan en personen worden mogelijk blootgesteld aan onwettige situaties. Dat kan leiden tot psychologische stress, angst en een algehele afname van het welzijn. In ernstige gevallen kunnen klokkenluiders zonder bescherming te maken krijgen met bedreigingen, pesterijen, oneerlijk ontslag of zelfs persoonlijke veiligheidsrisico's en ernstige juridische gevolgen. Het ontbreken van een robuuste klokkenluidersregeling ondermijnt uiteindelijk het vertrouwen, het welzijn en de vertrouwensrelatie tussen alle belanghebbenden.

De plantages, verwerkings- en verpakkingslocaties van SIPEF bevinden zich in Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea en Côte d'Ivoire. In deze regio's kan de perceptie van institutionele effectiviteit en het vertrouwen in formele rapporteringskanalen variëren, waardoor het extra belangrijk is om ervoor te zorgen dat alle belanghebbenden zich veilig en gesteund voelen bij het melden van feitelijk of mogelijk wangedrag.

Om deze uitdagingen aan te pakken, zet SIPEF zich in voor het implementeren en versterken van maatregelen om klokkenluiders te beschermen, zodat ze hun zorgen kunnen melden zonder bang te hoeven zijn voor represailles. Dit sluit aan bij de Evenwichtige Groeistrategie van SIPEF, die voorrang geeft aan goed zakelijk gedrag door middel van robuuste systemen en processen die ethische praktijken handhaven. Kernprincipes zoals anonimiteit, rechtvaardige behandeling en een eerlijke rechtsgang maken integraal deel uit van het raamwerk voor klokkenluidersbescherming van de Vennootschap.

Risico's en opportuniteiten

Een inadequaat klokkenluiderssysteem kan risico's opleveren voor de activiteiten, de reputatie en de duurzaamheid van vennootschappen op de lange termijn, maar in de dubbele-materialiteitsbeoordeling van SIPEF werden geen risico's als materieel beoordeeld en werden er ook geen gerelateerde opportuniteiten geïdentificeerd.

(6)'Ivoire | 42 878 | -36 624 | 0 | - 456 | 5 799 | 3,6 |
| Europa | 1 207 | 0 | 0 | 0 | 1 207 | 0,8 |
| Totaal | 443 096 | -286 629 | 715 | 2 425 | 159 606 | 100,0 |

| 2023 - KUSD | Omzet | Kostprijs van
Het boekjaar 2024 is het eerste jaar dat SIPEF een dubbele-materialiteitsevaluatie uitvoert. Als gevolg hiervan werd de gespecificeerde impact onlangs geïdentificeerd en werd hij niet in deze vorm opgenomen in eerdere rapportering. Deze beoordeling is afgestemd op de duurzaamheidskwesties in Bijlage A van ESRS 1.

Huidige en verwachte effecten

Omdat er geen wezenlijke risico's of mogelijkheden in verband met klokkenluidersbescherming zijn geïdentificeerd, zijn er geen gerapporteerde huidige of verwachte effecten op het bedrijfsmodel, de waardeketen, de strategie of de besluitvorming van de Groep. Aanvullend worden er geen financiële effecten op de financiële positie, prestaties of kasstromen van de Vennootschap gerapporteerd.

Veerkracht van strategie en bedrijfsmodel

Als onderdeel van het bedrijfsmodel houdt het bedrijf zich aan de wettelijke vereisten en duurzaamheidsnormen, die de implementatie van maatregelen en systemen voorschrijven die ethisch gedrag bevorderen. Deze proactieve strategieën verminderen de blootstelling aan corruptiegerelateerde risico's, waarborgen de markttoegang en handhaven ethische bedrijfspraktijken in de hele waardeketen.

Beleid en verplichtingen

SIPEF zet zich in voor de bescherming van klokkenluiders, zoals gespecificeerd in het ACAB-Beleid en de Gedragscode. In het kader van deze verbintenis garandeert SIPEF de vertrouwelijkheid en bescherming van de klokkenluider tegen alle vormen van bedreiging, represailles, intimidatie, discriminatie of pesterijen door eender welke partij. Elke vorm van vergelding, straf of discriminatie tegen klokkenluiders, gemelde partijen of deelnemers aan een onderzoek is verboden. Het ACAB-Beleid van SIPEF bepaalt ook dat SIPEF zich het recht voorbehoudt om passende maatregelen te nemen tegen wie represailles neemt of dreigt te nemen tegen klokkenluiders die meldingen hebben gedaan in overeenstemming met het beleid.

De Gedragscode van de Groep breidt deze bescherming verder uit door specifieke rapporteringskanalen te beschrijven die beschikbaar zijn voor klokkenluiders. De Code erkent ook dat, hoewel vertrouwelijk melden wordt aangemoedigd, anoniem rapporteren ook mogelijk is.

Volgens het Klachtenbeleid van SIPEF zet de Groep zich in om ervoor te zorgen dat alle werknemers en belanghebbenden een gestructureerde, transparante en onpartijdige procedure hebben om klachten aan te kaarten en op te lossen, inclusief meldingen van ethisch wangedrag. Als onderdeel van dit proces hebben indieners van klachten ook de mogelijkheid om anoniem te blijven.

Lees meer over SIPEF's Klachten- en ACAB-Beleid in de sectie 'Corruptie en omkoping' op pagina's 279-281. De Gedragscode wordt behandeld in het gedeelte 'Bedrijfscultuur' op pagina's 271-272.

Acties, doelstellingen en opvolging

SIPEF heeft een klachtenmechanisme ingesteld waarmee belanghebbenden wangedrag vertrouwelijk of anoniem kunnen melden zonder represailles te hoeven vrezen. Zoals uiteengezet in de Gedragscode van SIPEF hebben klokkenluiders ook rechtstreeks toegang tot de nalevingsadviseur van SIPEF, de voorzitter van het auditcomité en de voorzitter van de raad van bestuur.

Alle gerapporteerde zorgen over ethisch wangedrag worden grondig onderzocht en indien nodig worden er corrigerende maatregelen genomen. Personen die als daders of medeplichtigen verantwoordelijk worden bevonden voor fraude of wanpraktijken worden onderworpen aan straffen die in verhouding staan tot de ernst van hun daden.

Doelstellingen en opvolging

SIPEF heeft geen specifiek doel gesteld om de potentiële materiële impact met betrekking tot klokkenluiden aan te pakken maar vertrouwt op andere evaluatiemechanismen. Het klachtenmechanisme van SIPEF ondersteunt de Groep bij het opvolgen en evalueren van de implementatie van zijn beleid en engagement met betrekking tot klokkenluiden, inclusief die in de Gedragscode. Dat geldt zowel voor de Groep als voor entiteiten en heeft betrekking op gemelde daadwerkelijke of potentiële overtredingen.

Lees meer over de klachtenprocedure, inclusief de ambitie bereikt met de procedure in 2024 en de indicatoren gebruikt om voortgang te evalueren, op pagina's 281-283.

  1. Corporate Governance Verklaring

1. Algemeen

De 'Corporate governance verklaring' omvat feitelijke informatie omtrent het deugdelijk bestuur van de SIPEF-holding met betrekking tot het boekjaar 2024 en de daaropvolgende periode tot de vergadering van de raad van bestuur van 15 april 2025.

De Vennootschap beschik t over een sterk corporate governance-beleid dat gericht is op verantwoordelijk ondernemen, correct beheer en implementatie va n steeds evoluerende duurzaamheidsverbintenissen.

De richtlijnen van de Groep voor goed bestuur zijn samengevat, onder meer in het Corporate Governance Charter, het Remuneratiebeleid en de Gedragscode die het ethisch beleid omvat om verantwoordelijk en ethisch gedrag te bevorderen en te ondersteunen. Deze beleidslijnen zetten gezamenlijk de verbintenissen van de Groep met betrekking tot ethisch ondernemen en de beste praktijken inzake deugdelijk bestuur uiteen.

BASISELEMENTEN VAN DE CORPORATE GOVERNANCE VAN SIPEF

Corporate Governance
Charter
Het Corporate Governance Charter (Charter) omschrijft de structuur, de bevoegdheden
en de werking van de bestuursorganen van de Vennootschap en de verplichtingen van
de leden van de raad van bestuur en van de verschillende comités van de Vennootschap.
Het bevat bovendien de gedragsregels die gelden voor de leidinggevende personen en het
personeel van de Vennootschap indien deze verrichtingen met betrekking tot financiële
instrumenten van SIPEF uitvoeren. Het Charter werd voor de eerste maal goedgekeurd
door de raad van bestuur in 2005 en regelmatig geactualiseerd in functie van de evolutie
van de toepasselijke regelgevingen en de goede praktijken van deugdelijk bestuur. Het
werd voor de laatste maal gewijzigd op 15 april 2025. Deze laatste aanpassing betrof
voornamelijk een update van het Charter om het in lijn te brengen met een aantal
reglementaire ontwikkelingen naar aanleiding van de wet van 27 maart 2024 houdende
bepalingen inzake digitalisering van justitie, verordening (EU) 2024/2809 (de "Listing
Act Regulation") en de wet van 2 december 2024 tot omzetting van de CSRD. De aangepas
te versie van het Charter kan geconsulteerd worden op de website. • www.sipef.com
Remuneratiebeleid Het Remuneratiebeleid schetst de verschillende onderdelen van de bezoldiging van de
bestuurders, de gedelegeerd bestuurder en de andere leden van het executief comité.
Het bevat de criteria en methoden voor de berekening van deze vergoeding. Het is erop
gericht (i) het nodige talent aan te trekken, te belonen en te behouden, (ii) de strategische
doelstellingen van de Vennootschap te verwezenlijken en (iii) duurzame waardecreatie te
bevorderen.
Gedragscode De Gedragscode beschrijft de gedragsprincipes inzake verantwoordelijk en ethisch
gedrag voor alle personeelsleden, inclusief consultants en contractanten van SIPEF. Het
ethisch beleid bepaalt dat SIPEF streeft naar transparantie, bestrijding van omkoping en
corruptie, naleving van alle relevante internationale en nationale wetten en het verbod om
de faciliteiten van de Groep of de werkuren te gebruiken voor persoonlijke zaken. SIPEF
heeft ook een Gedragscode ingevoerd in alle landen waar ze actief is.

Bovendien past SIPEF de principes van de Belgische Corporate Governance Code 2020 (de 'Code') toe, die ze gebruikt als referentiecode. The Code is beschikbaar op de website va n de Commissie Cor porate Governa nce

www.corporategovernancecommittee.be

Het deugdelijk bestuur van SIPEF wijkt af van een beperkt aantal aanbevelingen van de Code:

Remuneratie van de niet-uitvoerende bestuurders

Overeenkomstig artikel 7.6 van de Code dienen niet-uitvoerende bestuurders een deel van hun remuneratie te ontvangen in de vorm van aandelen van de Vennootschap. Deze aandelen moeten ten minste één jaar na het einde van hun mandaat en minimaal drie jaar na toekenning worden aangehouden. Deze verplichting wordt opgelegd opdat de niet-uitvoerende bestuurders zouden handelen met het perspectief van een langetermijnaandeelhouder. Niet-uitvoerende bestuurders dienen echter de belangen van alle stakeholders te behartigen en niet enkel die van de aandeelhouders. Bovendien worden de activiteiten en strategie van SIPEF volledig gedreven door een langetermijnvisie. De Vennootschap is dan ook van mening dat het overbodig is om deze visie door te trekken naar het remuneratiebeleid.

Remuneratie van het executief comité

Overeenkomstig artikel 7.9 van de Code dient de raad van bestuur een minimumdrempel vast te stellen voor het aantal aandelen dat de leden van het executief comité dienen aan te houden. Een dergelijke minimumdrempel wordt niet opgelegd, aangezien de leden van het executief comité steeds gedreven worden door een langetermijnvisie die onlosmakelijk verbonden is met de agro-industriële activiteiten van de SIPEF-groep. Deze activiteiten kunnen enkel op lange termijn worden geëvalueerd, zoals blijkt uit de strategie en het bedrijfsmodel van SIPEF.

Bovendien is de remuneratie van de leden van het executief comité reeds gekoppeld aan de prestaties van de Vennootschap via de variabele vergoeding en de toekenning van aandelenopties die een looptijd van tien jaar hebben.

Samenstelling van het benoemingscomité Overeenkomstig artikel 4.19 van de Code dient de meerderheid van de leden van het benoemingscomité uit onafhankelijke niet-uitvoerende bestuurders te bestaan. Bij SIPEF doet de voltallige raad van bestuur dienst als benoemingscomité. De Vennootschap is van mening dat de voltallige raad beter geschikt is dan een kleiner benoemingscomité om de samenstelling en de opvolgingsplanning van de raad en zijn comités voor te bereiden en te organiseren. Bovendien hindert de omvang van de raad een efficiënte beraadslaging en besluitvorming niet.

2. Corporate governance structuur op 31 december 2024

Een sterk beleid inzake corporate governance wordt mogelijk gemaakt door een duidelijke bestuursstructuur, die de rol van de hoogste bestuursorganen bepaalt. Dit sterk beleid inzake corporate governance is ook het resultaat van SIPEF's stabiele aandeelhoudersstructuur die gekenmerkt wordt door de aanwezigheid van twee referentieaandeelhouders, Ackermans & van Haaren (AvH) en Groep Bracht (zie Aandeelhoudersstructuur op pagina 337). Ondanks deze aandeelhoudersstructuur, oefent geen enkele bestuurder of groep van bestuurders een dominerende invloed uit op de werking van de raad van bestuur. BENOEMINGS- COMITÉ

AUDITCOMITÉ REMUNERATIE
COMITÉ
BENOEMINGS
COMITÉ
EXECUTIEF
COMITÉ
DUUR
MANDAAT
UITVOEREND LID /
ONAFHANKELIJKE
VERGADERINGEN
AANWEZIGHEID
RAAD VAN
BESTUUR
LEDEN AANWEZIG
HEID
LEDEN AANWEZIG
HEID
LEDEN AANWEZIG
HEID
LEDEN
AANTAL VERGADERINGEN IN 2024 6 4
3
4
Luc Bertrand voorzitter 2023-2025 6/6 voorzitter 4/4
François Van Hoydonck
(gedelegeerd bestuurder
tot 1 september 2024)
bestuurder 2023-2027 6/6 lid 4/4
Petra Meekers
(uitvoerend bestuurder
vanaf 12 juni 2024,
gedelegeerd bestuurder
vanaf 1 september 2024)
gedelegeerd
bestuurder
2024-2028 uitvoerend 3/3(1) lid 2/2(1) voorzitter
Tom Bamelis bestuurder 2022-2026 6/6 voorzitter 4/4 lid 4/4
Priscilla Bracht bestuurder 2022-2026 6/6 lid 4/4
Alexandre Delen bestuurder 2022-2026 6/6 lid 4/4
Antoine Friling bestuurder 2023-2027 6/6 lid 4/4 voorzitter 3/3 lid 4/4
Gaëtan Hannecart bestuurder 2024-2028 6/6 lid 4/4
Yu-Leng Khor bestuurder 2021-2025 onafhankelijk 6/6 lid 3/3 lid 4/4
Giulia Stellari bestuurder 2023-2027 onafhankelijk 6/6 lid 3/3 lid 4/4
Nicholas Thompson bestuurder 2023-2027 onafhankelijk 6/6 lid 4/4 lid 4/4
Charles De Wulf
(tot 1 april 2024)
manager
estates
department
lid
Thomas Hildenbrand manager
fruit
department
lid
Robbert Kessels chief
commercial
officer
lid
Bart Cambré chief
financial
officer
lid

De duur van het mandaat van de leden van de comités valt samen met de duur van hun mandaat van bestuurder.

(1) Aanwezigheid berekend vanaf de gewone algemene vergadering van 12 juni 2024 en op basis van de vergaderingen tijdens haar bestuurdersmandaat.

1. RAAD VAN BESTUUR

1. Rol

De Vennootschap beschikt over een monistische bestuursstructuur ('one-tier governance structure'), bestaande uit de raad van bestuur, die als collegiaal orgaan optreedt en bevoegd is om alle handelingen te verrichten die nodig of dienstig zijn tot verwezenlijking van het voorwerp van de Vennootschap, behoudens die waarvoor volgens de wet de algemene vergadering bevoegd is.

De raad van bestuur streeft naar een duurzame waarde creatie door de Vennootschap, via de bepaling van de strategie van de Vennootschap, het tot stand brengen van doeltreffend, verantwoordelijk en ethisch leiderschap en het houden van toezicht op de prestaties van de Vennootschap. Als algemene regel geldt dat de raad van bestuur verantwoordelijk is voor het algemeen beleid van de Vennootschap en voor de controle op het dagelijks beleid, dat tot de verantwoordelijkheden behoort van het executief comité.

De verantwoordelijkheden van de raad van bestuur worden nader uiteengezet in de statuten van de Vennootschap en het Charter.

2. Algemene regels betreffende de samenstelling

De raad van bestuur van de Vennootschap telt ten minste drie leden, waarvan minstens de helft niet-uitvoerende bestuurders zijn en minstens drie onafhankelijke bestuurders moeten zijn. Bovendien moet minstens een derde van de bestuurders een ander geslacht hebben dan de overige bestuurders.

De samenstelling van de raad van bestuur moet een efficiënte besluitvorming waarborgen. Anderzijds moet zij tevens zijn samengesteld uit leden met uiteenlopende achtergronden, expertise en competenties. De omvang van de raad moet tevens toelaten om wijzigingen in de samenstelling op te vangen zonder dat de werking wordt vestoord.

Bestuurders worden benoemd door de algemene vergadering voor een maximumtermijn van vier jaar en kunnen worden herbenoemd. Hun mandaat kan ten allen tijde door de algemene vergadering worden beëindigd. De raad van bestuur benoemt onder zijn niet-uitvoerende bestuurders een voorzitter.

De regels betreffende de samenstelling van de raad van bestuur worden nader uiteengezet in de statuten van de Vennootschap en het Charter.

3. Samenstelling op 31 december 2024

Op 31 december 2024, was de raad van bestuur samengesteld uit 11 leden, als volgt:

Luc Bertrand voorzitter

Tom Bamelis bestuurder

Antoine Friling bestuurder

Giulia Stellari onafhankelijke bestuurder

Petra Meekers gedelegeerd bestuurder

Priscilla Bracht bestuurder

Gaëtan Hannecart bestuurder

Nicholas Thompson onafhankelijke bestuurder

Alexandre Delen bestuurder

Yu-Leng Khor onafhankelijke bestuurder

François Van Hoydonck bestuurder

De curricula vitae van de bestuurders zijn beschikbaar op de website van de Vennootschap: • www.sipef.com/hq/about-sipef/board-management/

(1) De leeftijdslimiet is vastgelegd op 70 jaar, doch, in het belang van de Vennootschap, kan de raad van bestuur aan de desbetreffende bestuurder verzoeken het mandaat alsnog verder te zetten na de leeftijd van 70 jaar.

(2) Deze bestuurders beantwoorden aan alle onafhankelijkheidscriteria vervat in artikel 7:87 §1 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen en in Principe 3 van de Code.

4. Wijzigingen in de samenstelling van de raad van bestuur in 2024

François Van Hoydonck ging op 1 september 2024 met pensioen als gedelegeerd bestuurder van de Vennootschap en neemt voortaan de rol van niet-uitvoerend bestuurder waar.

Bij beslissing van de raad van bestuur van 16 april 2024 en de gewone algemene vergadering van 12 juni 2024, werd Petra Meekers (reeds lid van het executief comité als "chief operating officer Asia-Pacific – COO APAC") benoemd als uitvoerend bestuurder vanaf 12 juni 2024, met het oog op haar mandaat als gedelegeerd bestuurder (en voorzitter van het executief comité) vanaf 1 september, ter opvolging van François Van Hoydonck. De gewone algemene vergadering van 12 juni 2024 heeft tevens het mandaat van niet-uitvoerend bestuurder van Gaëtan Hannecart hernieuwd voor een termijn van vier jaar.

Hernieuwing van bestuurdersmandaten in 2025

De mandaten van Luc Bertrand en Yu-Len Khor vervallen na afloop van de gewone algemene vergadering op 11 juni 2025. De raad van bestuur zal aan de gewone algemene vergadering voorstellen om de mandaten te hernieuwen van (i) Luc Bertrand als niet-uitvoerend bestuurder voor een termijn van één jaar en (ii) Yu-Leng Khor als onafhankelijk bestuurder voor een termijn van vier jaar.

5. Diversiteit

BELEID TOEPASSING
De raad kan enkel efficiënt beraadslagen en De achtergrond en professionele ervaring van de leden zijn heel gediversifi
beslissen indien het aantal leden beperkt is en eerd binnen de raad. Ze strekken zich uit over de volgende sectoren: agrari
de nodige diversiteit binnen de raad aanwezig is. sche, biochemische, financiële, industriële, marketing- en IT-sector. Gezien
duurzaamheid de rode draad is binnen de activiteiten van de SIPEF-groep,
Bij de benoeming van de bestuurders laat de ziet de Vennootschap erop toe dat de nodige deskundigheid op dit gebied
Vennootschap zich onder meer leiden door de eveneens in de raad aanwezig is.
volgende criteria: ervaring, kennis, opleiding,
leeftijd, gender en nationaliteit. Op 31 december 2024, vertegenwoordigen de leden van de raad vijf nationali
Bovendien besteedt de raad bijzondere teiten: de Belgische, Britse, Italiaanse, Maleisische en Nederlandse.
aandacht aan de complementaire bekwaam
heden van zijn leden die veelal gepaard gaan Vrouwen maken reeds vele jaren deel uit van de raad van bestuur van SIPEF.
met de uiteenlopende achtergronden van de Priscilla Bracht was de eerste vrouwelijke bestuurder, benoemd in 2004,
bestuurders. gevolgd door Sophie Lammerant-Velge in 2011. In 2017 steeg het aantal
vrouwelijke bestuurders naar drie, toen Petra Meekers werd gecoöpteerd
De Vennootschap tracht eveneens de belangen ter vervanging van Antoine de Spoelberch. In 2021 maakte Petra Meekers
van alle stakeholders te waarborgen door de de overstap van de raad van bestuur naar het executief comité en werd zij
aanwezigheid van onafhankelijke bestuurders. opgevolgd door een nieuwe vrouwelijke bestuurder, Yu-Leng Khor. In 2023
verliet Sophie Lammerant-Velge de raad van bestuur en werd zij opgevolgd
SIPEF duldt geen enkele vorm van door Giulia Stellari als nieuwe vrouwelijke bestuurder. Gedurende deze peri
discriminatie. ode waren steevast drie van de tien bestuurders vrouwen. Met de benoeming
van Petra Meekers tot uitvoerend en nadien gedelegeerd bestuurder steeg het
aantal vrouwelijke bestuurders bij SIPEF naar vier op elf vanaf 12 juni 2024.
SIPEF streeft tevens de aanwezigheid van een voldoende aantal onafhanke
lijke bestuurders in de raad van bestuur na. Eind 2024 waren drie van de elf
bestuurders onafhankelijk.

6.Mandaten in andere beursgenoteerde vennootschappen

De Code beperkt het aantal mandaten dat een bestuurder in beursgenoteerde vennootschappen mag uitoefenen tot vijf.

De volgende bestuurders oefenden op 31 december 2024 een mandaat van bestuurder uit in beursgenoteerde vennootschappen andere dan SIPEF:

Luc Bertrand:

  • Ackermans & van Haaren NV
  • Aannemingsmaatschappij CFE Group NV
  • DEME Group NV

Tom Bamelis:

• DEME Group NV

Gaëtan Hannecart:

• Financière de Tubize NV

7. Activiteitenverslag

Algemene regels betreffende de werking van de raad van bestuur

De raad van bestuur vergadert doorgaans zes maal per jaar en telkens wanneer het belang van de Vennootschap het vereist of telkens ten minste twee bestuurders het vragen.

De raad van bestuur kan geldig beraadslagen indien de meerderheid van zijn leden op een vergadering aanwezig of vertegenwoordigd is. Beslissingen worden rechtsgeldig bij gewone meerderheid genomen. Bij staking van stemmen zal de stem van de voorzitter doorslaggevend zijn.

De regels betreffende de werking van de raad van bestuur worden verder uiteengezet in de statuten van de Vennootschap en het Charter.

Vergaderingen van

de raad van bestuur in 2024

De raad van bestuur heeft in 2024 zes maal beraadslaagd.

Op de vergaderingen in februari en augustus, stelde de raad van bestuur de jaarlijkse en halfjaarlijkse financiële staten vast en boog zich over de respectievelijke persberichten. De vergadering in September beraadslaagde over de door de Groep te volgen strategie, alsook materiële ESG-onderwerpen.

In principe wordt op elke vergadering van de raad van bestuur de ontwikkeling van de activiteiten van de verschillende dochterondernemingen opgevolgd aan de hand een verslag opgesteld door het executief comité. Bovendien worden aan elke vergadering briefing nota's voorgelegd die kritieke duurzaamheidsthema's behandelen, zoals certificering, biodiversiteitsprojecten, voorbereiding op duurzaamheidsrapportering (inclusief de EU-richtlijn inzake duurzaamheidsrapportering door ondernemingen (CSRD) en de Europese duurzaamheidsrapporteringsnormen (ESRS)), implementatie van de Europese verordening inzake ontbossing (EUDR), rapportering over gezondheid en veiligheid op het werk (OHS), en ontwikkelingen op het vlak van regelgeving en rechtspraak.

Daarnaast behandelde de raad op de verschillende vergaderingen, onder meer, de volgende specifieke onderwerpen:

  • toekomstige strategie van SIPEF, met inbegrip van waardecreatie en kansen in de toeleveringsketen voor de Groep;
  • kortetermijnbudgetten en langetermijn business plannen van de Groep;
  • risicoanalyse, interne audit en interne controle binnen de Groep;

<-- PDF CHUNK SEPARATOR -->

  • dubbele materialiteitsanalyse van bedrijfsen duurzaa m heidsrisico's en -impacten overeenkomstig CSRD en ESRS;
  • remuneratie van bestuurders en leden van het executief comité;
  • opvolgingsplanning binnen de Groep;
  • geïntegreerd jaarverslag 2023, inclusief het remuneratieverslag;
  • organisatie en bijeenroeping van de gewone algemene vergadering van 12 juni 2024;
  • optieplan 2024 voor het management;
  • broeikasgasuitstoot 2024;
  • herziening en goed keur ing va n diverse beleidslijnen, waaronder het 'Klachtenbeleid'het 'Beleid inzake corruptie- en omkopingbestrijding', het 'Verantwoordelijk Plantagebeleid' en het 'Verantwoordelijk Aankoopbeleid';
  • diverse "corporate governance" onderwerpen;
  • lop ende i mplement at ie v a n de n ieuwe "Enterprise Resource Planning (ERP)"-software binnen de Groep.

8. Evaluatie

De Vennootschap heeft een rigoureuze en transparante procedure voor de beoordeling van haar governance, met in begrip van volgende evaluaties:

  • Evaluatie van de governance structuur: Ten minste eenmaal om de vijf jaar evalueert de raad of de gekozen governance structuur nog steeds geschikt is, en zo niet, stelt hij een nieuwe governance structuur voor aan de algemene vergadering. In 2020 bevestigde de raad van bestuur het monistisch bestuursmodel als de meest geschikte structuur voor de Vennootschap, zoals weergegeven in de statuten die dat jaar werden aangenomen.
  • Evaluatie van de raad van bestuur en zijn comités: De raad, eventueel bijgestaan d o or e x t er n e d e s k u n d i g en , e v a lu e er t m instens één ma a l om de d r ie ja a r zijn eigen prest at ies, even a ls z ijn omv a ng , samenstelling en werking, alsook dat van de comités. De meest recente evaluatie vond plaats in augustus en september 2024 en concludeerde dat de huidige samenstelling en werking van de raad en zijn comités in overeenstemming zijn met de behoeften van de Vennootschap, waarbij de prestaties van de raad in het algemeen positief werden beoordeeld.
  • Evaluatie van de relatie tussen de raad van bestuur en het executief comité: Eénmaal per jaar evalueren de niet-uitvoerende bestuurders, in afwezigheid van de gedelegeerd bestuurder, de relatie tussen de raad van bestuur en het executief comité. De evaluatie van augustus 2024 bevestigde een transparante en goede samenwerking tussen beide organen.
  • Beoordeling van individuele bestuurders: Bij het verstrijken van het mandaat van een bestuurder evalueert de raad van bestuur – optredend als benoemingscomité en in afwezigheid van de betrokken bestuurder – diens aanwezigheid en individuele bijdrage tot de goede werking, beraadslaging en besluitvorming van de raad. Hij zal tevens beoordelen of de bijdrage van de betrokken bestuurder is afgestemd op de veranderende omstandigheden.

De raad van bestuur handelt op basis van de resultaten van deze evaluaties en neemt passende maatregelen. Dit kan desgevallend leiden tot nieuwe benoemingen, het heroverwegen van herbenoemingen of andere aanpassingen die noodzakelijk worden geacht voor een doeltreffende werking van de raad van bestuur.

2. EXECUTIEF COMITÉ

1. Rol

Het executief comité is een collegiaal orgaan waaraan de raad van bestuur het dagelijks bestuur heeft gedelegeerd. Het beschikt over de nodige operationele vrijheid en middelen om voormelde taken naar behoren te kunnen uitvoeren. In de praktijk, bereidt het comité alle beslissingen van de raad van bestuur voor en zorgt tevens voor de uitvoering van alle genomen beslissingen.

Het executief comité brengt tijdens het jaar verslag uit aan de raad van bestuur over de uitoefening van zijn verantwoordelijkheden.

De verantwoordelijkheden van het executief comité worden nader uiteengezet in de statuten van de Vennootschap en het Charter.

2. Algemene regels betreffende de samenstelling

Het executief comité wordt voorgezeten door de gedelegeerd bestuurder, Petra Meekers.

De raad van bestuur benoemt en ontslaat de leden van het executief comité. Ze worden in beginsel benoemd voor onbepaalde duur. Aldus wordt de continuïteit in de werking van het executief comité gewaarborgd.

De raad van bestuur tracht het aantal leden van het executief comité beperkt te houden teneinde een efficiënte beraadslaging en besluitvorming binnen dit orgaan mogelijk te maken. Tegelijkertijd draagt de raad van bestuur er zorg voor dat het executief comité is samengesteld uit integere personen met uiteenlopende professionele achtergronden, die beschikken over de vereiste kennis en ervaring en over complementaire bekwaamheden (onder meer op management-, financieel en juridisch gebied) om hun taken naar behoren te kunnen uitoefenen.

De regels betreffende de samenstelling van de raad van bestuur worden nader uiteengezet in de statuten van de Vennootschap en het Charter.

3. Samenstelling op 31 december 2024

Op 31 december 2024, was het executief comité samengesteld uit vier leden, als volgt:

Petra Meekers gedelegeerd bestuurder voorzitter van het executief comité

Bart Cambré chief financial officer

Robbert Kessels chief commercial officer

Thomas Hildenbrand fruit department manager

De curricula vitae van de leden van het executief comité zijn beschikbaar op de website van de Vennootschap:

• www.sipef.com/hq/about-sipef/board-management/

(1) Het executief comité werd opgericht in 2014.

(2) De leeftijdslimiet is vastgelegd op 65 jaar, doch, in het belang van de Vennootschap, kan de raad van bestuur aan het desbetreffende lid van het executief comité verzoeken het mandaat alsnog verder te zetten na de leeftijd van 65 jaar.

4. Wijzigingen in de samenstelling van het executief comité in 2024

In 2024 onderging de samenstelling van het executief comité ingrijpende wijzigingen, waarbij het aantal leden werd verminderd van zes naar vier.

Bart Cambré trad op 1 januari 2024 toe tot het executief comité als chief financial officer, ter opvolging van Johan Nelis.

Op 1 april 2024 verliet Charles De Wulf het executief comité om als general manager van Plantations J. Eglin SA de verantwoordelijkheid voor de bananenactiviteiten in Côte d'Ivoire over te nemen.

Daarnaast ging François Van Hoydonck op 1 september 2024 met pensioen als gedelegeerd bestuurder en voorzitter van het executief comité van de Vennootschap. Hij blijft aan als niet-uitvoerend bestuurder.

Naar aanleiding van de beslissingen van de raad van bestuur op 16 april 2024 en de gewone algemene vergadering op 12 juni 2024, werd Petra Meekers, reeds lid van het executief comité als 'chief operating officer Asia-Pacific', per 12 juni 2024 benoemd tot uitvoerend bestuurder van de raad van bestuur, met het oog op de overname van het mandaat van gedelegeerd bestuurder en voorzitter van het executief comité per 1 september 2024, ter opvolging van François Van Hoydonck.

5. Diversiteit

BELEID TOEPASSING
Het Diversiteitsbeleid dat de samenstelling van de raad van Elk lid van het comité heeft zijn eigen specifieke bekwaamheden
bestuur bepaalt is eveneens van toepassing op het executief die verschillende domeinen bestrijken: agrarisch management,
comité. Een evenwichtige en gevarieerde samenstelling is des duurzaamheid, commercieel en administratief management,
te meer belangrijk voor het comité dat met een beperkt aantal finance, legal en IT. Waar nodig hebben de leden de vereiste
personen over de nodige kennis en ervaring moet beschikken ervaring met de landen waar SIPEF aanwezig is of met landen
om alle aspecten van de activiteiten van de Vennootschap te in tropische en subtropische gebieden.
kunnen behandelen.
Er zijn drie verschillende nationaliteiten vertegenwoordigd in
Bij de benoeming van de leden van het executief comité laat de het comité: de Franse, Nederlandse en Belgische.
Vennootschap zich dus vooral leiden door de ervaring, kennis
en opleiding van de kandidaten zodat er voldoende complemen SIPEF hecht belang aan genderdiversiteit op alle niveaus
taire bekwaamheden aanwezig zijn. binnen de het bedrijf. Zowel in België als in het buitenland
bekleden vrouwen sleutelposities. Dit werd nogmaals bevestigd
Bovendien zijn leeftijd, gender en nationaliteit eveneens door de benoeming van Petra Meekers in juni 2021 als lid van
criteria die een rol spelen. Ze garanderen een gevarieerde het executief comité en verder versterkt door haar benoeming
manier van denken en handelen. tot gedelegeerd bestuurder en voorzitter van het executief
comité per 1 september 2024.
Er wordt geen enkele vorm van discriminatie geduld.

6. Activiteitenverslag

Algemene regels betreffende de werking van het executief comité

Het executief comité vergadert in beginsel elke week en telkens wanneer beslissingen geen uitstel dulden.

Het kan geldig beraadslagen indien de meerderheid van zijn leden op een vergadering aanwezig of vertegenwoordigd is. Beslissing worden rechtsgeldig genomen bij gewone meerderheid.

De regels betreffende de werking van het executief comité worden verder uiteengezet in de statuten van de Vennootschap en het Charter.

Vergaderingen van het executief comité in 2024

In de praktijk, bereidt het comité alle beslissingen van de raad van bestuur voor en zorgt tevens voor de uitvoering van alle genomen beslissingen. Zo maakt het comité elk jaar de maatschappelijke en geconsolideerde rekeningen van de Groep op, evenals de kwartaalcijfers. Het ontwerpt tevens de te publiceren persberichten. Het stelt de budgetten op korte termijn en de businessplannen op lange termijn op die ter goedkeuring aan de raad worden voorgelegd. Het maakt tevens zowel in het kader van het strategisch plan als voor het jaarbudget de nodige sensitiviteitsanalyses, om het juiste risicoprofiel van de te nemen beslissingen te kunnen inschatten. Het volgt de operationele en financiële ontwikkelingen evenals de evoluties op het gebied van duurzaamheid van de Groep en maakt hierover voorstellingen voor de raad van bestuur. Het werkt voorstellen over de toekomstige strategie uit.

Daarnaast bespreekt het executief comité regelmatig de vooruitgang en prestaties van SIPEF op het vlak van duurzaamheid. Het ontvangt hiertoe lopende verslagen van de "group director of sustainability". Deze verslagen behandelen uiteenlopende ESG-onderwerpen en updates, zoals certificering, SIPEF's berekeningen van broeikasgasemissies (GHG), monitoring van bosbranden en verlies van boombedekking, en indicatoren inzake gezondheid en veiligheid op het werk.

Meer bepaald boog het comité zich in 20243, onder meer, over:

  • voorstellen op het gebied van innovatie en waardeketenopportuniteiten voor de SIPEF-groep;
  • lop ende i mplement at ie v a n de n ieuwe "Enterprise Resource Planning (ERP)"-software;
  • cruciale duurzaamheidsthema's, zoals certificering, biodiversiteitsprojecten, implementatie van de EUDR, opvolging en rapportering inzake gezondheid en veiligheid (OHS), en monitoring van bosbranden en boomverlies;
  • berekening en evaluatie van de broeikasgasemissies (GHG) van de Groep;
  • voorbereiding van de dubbele materialiteitsana lyse en de beoordeling van bedrijfsen duurzaa m heidsrisico's en -impacten overeenkomstig CSRD en ESRS;
  • verschillende ontwerpteksten, waaronder die van het halfjaarverslag en van het tweede en derde geïntegreerde jaarverslag, inclusief het remuneratieverslag;
  • her z ien i ng en ont wer ptek sten d iver se beleidslijnen, waaronder het 'Klachtenbeleid, 'Beleid inzake corruptie- en omkopingbestrijding', 'Verantwoordelijk Plantagebeleid' en 'Verantwoordelijk Aankoopbeleid';
  • goedkeuring van de 'Groepsbeleidprocedure';
  • nieuwe nationale, internationale en Europese wetgevende initiatieven op het gebied van duurzaamheid en de gevolgen hiervan voor de Groep.

7. Evaluatie

De Vennootschap heeft een rigoureuze en transparante procedure voor de beoordeling van haar governance, met in begrip van volgende evaluaties:

  • Evaluatie van het executief comité: Het remuneratiecomité evalueert de samenstelling, werk ing en prestaties van het executief comité. Jaarlijks beoordeelt het, samen met de gedelegeerd bestuurder, de bijdrage van elk lid van het executief comité tot de ontwikkeling van de activiteiten en de resultaten van de Groep. De gedelegeerd bestuurder, als voorzitter van het executief comité, neemt niet deel aan de evaluatie van zijn of haar eigen prestaties.
  • Evaluatie van de relatie tussen de raad van bestuur en het executief comité: Jaarlijks evalueren de niet-uitvoerende bestuurders, in afwezigheid van de gedelegeerd bestuurder, de relatie tussen de raad van bestuur en het executief comité. De evaluatie in augustus 2024 bevestigde een transparante en goede verstandhouding tussen beide organen.

Vo or t du r ende pr est at ie - eva luat ie: Doorheen het jaar beoordeelt de raad van bestuur het executief comité op basis van zijn werkzaamheden en de voorbereiding van de besluitvorming van de raad.

De raad van bestuur handelt op basis van de resultaten van deze evaluaties en neemt passende maatregelen. Dit kan desgevallend leiden tot nieuwe benoemingen, het heroverwegen van herbenoemingen of andere aanpassingen die nuttig worden geacht voor een doeltreffende werking van het executief comité.

3. DE COMITÉS VAN DE RAAD VAN BESTUUR

1. Auditcomité

Rol

Het auditcomité ondersteunt de raad bij het vervullen van zijn verantwoordelijkheden inzake monitoring met het oog op een controle in de ruimste zin, inclusief de risico's. De controleopdracht van het auditcomité en de daarmee verbonden rapporteringsplicht heeft betrekking op de Vennootschap en alle vennootschappen die deel uitmaken van de Groep.

Het auditcomité brengt bij de raad van bestuur geregeld verslag uit over de uitoefening van zijn taken, en in ieder geval wanneer de raad van bestuur de jaarrekening, de geconsolideerde jaarrekening en de gerelateerde financiële en duurzaamheidsverslaggeving opstelt.

De specifieke verantwoordelijkheden van het auditcomité worden nader uiteengezet in het Charter.

Algemene regels betreffende de samenstelling

Het auditcomité bestaat uit minstens drie leden, die uitsluitend niet-uitvoerende bestuurders zijn. Ten minste één lid is een onafhankelijke bestuurder en ten minste één lid beschikt over de nodige deskundigheid op het gebied van boekhouding en audit. Bovendien beschikken de leden van het auditcomité over een collectieve deskundigheid op het gebied van de activiteiten van de Vennootschap.

De raad van bestuur benoemt onder zijn leden de leden van het auditcomité voor een periode die niet langer mag lopen dan de (resterende) duur van het bestuursmandaat van de betrokkene. Het auditcomité stelt één van zijn leden tot voorzitter aan. De voorzitter van de raad van bestuur kan niet het auditcomité voorzitten.

De regels betreffende de samenstelling van het auditcomité worden nader uiteengezet in het Charter.

Samenstelling op 31 December 2024

Op 31 december 2024, was het auditcomité samengesteld uit drie leden, als volgt:

Tom Bamelis voorzitter

Antoine Friling lid

Nicholas Thompson lid

De curricula vitae van de leden van het auditcomité zijn beschikbaar op de website van de Vennootschap: • www.sipef.com/hq/about-sipef/board-management/

(1) Deze bestuurders beantwoorden aan alle onafhankelijkheidscriteria vervat in artikel 7:87 §1 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen en in Principe 3 van de Code.

Wijzigingen in de samenstelling van het audit comité in 2025

Op de vergadering in november 2024, benoemde de raad van bestuur Giulia Stellari, onafhankelijk bestuurder, tot lid van het auditcomité met ingang van 1 januari 2025. Gelet op haar ruime ervaring inzake duurzaamheid binnen de industriële landbouwsector, acht de raad haar bijzonder geschikt om het auditcomité te ondersteunen in de vervulling van zijn uitgebreidere verantwoordelijkheden onder de CSRD.

Activiteitenverslag

Algemene regels betreffende de werking van het auditcomité

Het auditcomité komt minsten vier maal per jaar samen en telkens wanneer het dit noodzakelijk acht om zijn taken naar behoren te vervullen. De regels betreffende de werking van de raad van bestuur worden verder uiteengezet in het Charter.

Vergaderingen van het auditcomité in 2024

In februari en augustus 2024 heeft het auditcomité zich hoofdzakelijk gebogen over de analyse van respectievelijk de jaarlijkse en halfjaarlijkse financiële staten en het persbericht met betrekking tot deze rekeningen. De vergadering in november 2024 was voornamelijk gewijd aan de dubbele materialiteitsanalyse van bedrijfs- en duurzaamheidsrisico's en -impacten overeenkomstig de CSRD en de ESRS. Op elk van deze vergaderingen presenteerde de commissaris de resultaten van de uitgevoerde audit van deze staten.

Daarnaast vonden tijdens de verschillende vergaderingen een toelichting en bespreking plaats van:

  • verschillende boekhoudkundige onderwerpen en verwerkingen;
  • het financiële convenant betreffende de langetermijnlening en de evolutie hiervan;
  • bestaande risico's en hun classificatie;
  • corporate tax-strategie;
  • verslagen van de interne auditcomités van de verschillende dochterondernemingen;
  • evaluatie van de relatie van de commissaris met het management en het financieel departement.

De commissaris was aanwezig op alle vergaderingen van het auditcomité in 2024.

De vergaderingen van het auditcomité werden eveneens door de gedelegeerd bestuurder en de chief financial officer bijgewoond. Bovendien was er een vertegenwoordiger van de referentieaandeelhouder, Ackermans & van Haaren aanwezig op alle vergaderingen in 2024.

De interne auditors van de operationele dochters namen geen deel aan de vergaderingen van het auditcomité van het moederbedrijf. De gedelegeerd bestuurder en chief financial officer hadden in de loop van het boekjaar 2024 vergaderingen met de lokale interne audit verantwoordelijken van Indonesië, en Papoea-Nieuw-Guinea en Côte d'Ivoire.

2. Remuneratiecomité

Rol

Het remuneratiecomité staat de raad van bestuur bij inzake de vergoeding van de leden van de raad van bestuur en het executief comité. De specifieke verantwoordelijkheden van het remuneratiecomité worden nader uiteengezet in het Charter.

Algemene regels betreffende de samenstelling

Het remuneratiecomité bestaat uit minstens drie leden, die uitsluitend niet-uitvoerende bestuurders zijn en waarvan de meerderheid onafhankelijke bestuurders zijn. Bovendien beschikken de leden van het remuneratiecomité over de nodige deskundigheid op het gebied van remuneratiebeleid.

De raad van bestuur benoemt onder zijn leden de leden van het remuneratiecomité voor een periode die niet langer mag lopen dan de (resterende) duur van het bestuursmandaat van de betrokkene. De voorzitter wordt eveneens benoemd door de raad van bestuur.

De regels betreffende de samenstelling van het remuneratiecomité worden nader uiteengezet in het Charter.

Samenstelling op 31 December 2024

Op 31 december 2024, was het remuneratiecomité samengesteld uit drie leden, als volgt:

Antoine Friling voorzitter

Yu-Leng Khor lid

Giulia Stellari lid

De curricula vitae van de leden van het remuneratiecomité zijn beschikbaar op de website van de Vennootschap:

www.sipef.com/hq/about-sipef/board-management/

(1) Deze bestuurders beantwoorden aan alle onafhankelijkheidscriteria vervat in artikel 7:87 §1 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen en in Principe 3 van de Code.

Activiteitenverslag

Algemene regels betreffende de werking van het remuneratiecomité

Het remuneratiecomité komt minsten twee maal per jaar samen en telkens wanneer het dit noodzakelijk acht om zijn taken naar behoren te vervullen. De regels betreffende de werking van het remuneratiecomité worden verder uiteengezet in het Charter.

Vergaderingen van het remuneratiecomité in 2024

In 2024, boog het remuneratiecomité zich over de volgende onderwerpen:

  • benchmarking van vergoedingen van expats, managers en bestuurders van de Groep;
  • vaststelling van de vaste bezoldiging van de managers en bestuurders;
  • berekening van de bonus pool van de Groep;
  • individuele evaluatie van het management en voorstel tot variabele vergoedingen te betalen in 2024;
  • remuneratiebeleid en ontwerp van het remuneratieverslag;
  • evaluatie en actualisering van de opvolgingsplanning;
  • ontwerp van het aandelenoptieplan 2024 voor de managers van de Groep.

De vergaderingen van het remuneratiecomité werden eveneens door de gedelegeerd bestuurder bijgewoond. Bovendien woonde een vertegenwoordiger van de respectievelijke referentieaandeelhouders, AvH en Groep Bracht, alle vergaderingen in 2024 bij.

3. Benoemingscomité

Rol

De raad van bestuur, in zijn hoedanigheid van benoemingscomité, streeft naar de organisatie van een objectief en professioneel verloop van het benoemingsproces. De specifieke verantwoordelijkheden van het benoemingscomité worden nader uiteengezet in het Charter.

Samenstelling

Het benoemingscomité bestaat uit alle leden van de raad van bestuur en wordt voorgezeten door de voorzitter van de raad van bestuur. De regels betreffende de samenstelling van het benoemingscomité worden nader uiteengezet in het Charter.

Activiteitenverslag

Algemene regels betreffende de werking van het benoemingscomité

De raad van bestuur, in zijn hoedanigheid van benoemingscomité, komt minsten twee maal per jaar samen en telkens wanneer het dit noodzakelijk acht om zijn taken naar behoren te vervullen. De regels betreffende de werking van het benoemingscomité worden verder uiteengezet in het Charter.

Vergaderingen van het benoemingscomité in 2024

In 2024, boog de raad van bestuur zich, in zijn hoedanigheid van benoemingscomité, over de volgende onderwerpen:

  • interactie tussen de raad van bestuur en het executief comité, in afwezigheid van de gedelegeerd bestuurder;
  • hernieuwing van mandaten van niet-uitvoerende bestuurders;
  • hernieuwing van het mandaat van de commissaris;
  • benoeming van een lid van het auditcomité;
  • benoeming van een nieuwe gedelegeerd bestuurder;
  • benoeming van een bedrijfssecretaris en compliance officer.

2.3.4 Evaluatie van de comités van de raad van bestuur

De Vennootschap heeft een rigoureuze en transparante procedure voor de beoordeling van haar governance. Dit omvat onder meer, minstens éénmaal om de drie jaar, een evaluatie door de raad van bestuur, eventueel bijgestaan door externe deskundigen, van zijn omvang, samenstelling en werking, evenals die van zijn comités, en zijn prestaties. De meest recente evaluatie vond plaats in augustus en september 2024 en concludeerde dat de huidige samenstelling en werking van de raad en zijn comités in overeenstemming zijn met de behoeften van de Vennootschap.

3. Remuneratieverslag 1. INLEIDING

Het huidige Remuneratieverslag is opgesteld in overeenstemming met Artikel 3:6, §3 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen zoals gewijzigd door de wet van 28 april 2020 tot omzetting in het Belgische recht van de Europese richtlijn ter bevordering van de langetermijnbetrokkenheid van de aandeelhouders. Het weerspiegelt het Remuneratiebeleid dat werd goedgekeurd met een meerderheid van 95,8% van de stemmen door de gewone algemene vergadering van 9 juni 2021. De gedetailleerde tekst van het Remuneratiebeleid is gepubliceerd op de website van de Vennootschap.

www.sipef.com

Het Remuneratieverslag geeft een uitgebreid en volledig overzicht van de vergoeding, met inbegrip van alle voordelen in gelijk welke vorm, die tijdens het boekjaar 2024 werd toegekend aan de niet-uitvoerende bestuurders, de gedelegeerd bestuurder en de overige leden van het executief comité. Het bevat een gedetailleerde voorstelling van de remuneratie van elk lid van het executief comité, het collegiaal orgaan dat belast is met het dagelijks bestuur.

In november 2023 besliste de raad van bestuur om de verhoging van de vaste bezoldiging van de leden van het executief comité, inclusief de gedelegeerd bestuurder, voor 2024 te beperken tot de aanpassing op basis van de contractuele gezondheidsindex. Deze beslissing volgde op een benchmarkanalyse, waaruit bleek dat de vaste bezoldiging in het algemeen in overeenstemming was met het gemiddelde van de referentiemarkt.

In 2024 genoten alle leden van het executief comité van een variabele vergoeding, die berekend werd op basis van het recurrente geconsolideerde resultaat 2023 en de prestaties van het management van dat jaar. Deze werden gekenmerkt door enkele belangrijke ontwikkelingen en verrichtingen die uiteengezet worden onder het hoofdstuk 'Hoogtepunten van 2023' (zie Geïntegreerd Jaarverslag 2023, pagina's 10-13). De hoogtepunten van 2024 zullen bepalend zijn voor de variabele vergoeding van het uitvoerend management met betrekking tot het boekjaar 2024 te betalen in 2025.

In 2024 onderging de samenstelling van het executief comité aanzienlijke wijzigingen, waarbij het aantal leden werd teruggebracht van zes naar vier. Bart Cambré trad op 1 januari 2024 toe tot het executief comité als chief financial officer, ter opvolging van Johan Nelis. Charles Dewulf trad met ingang van 1 april 2024 terug als lid van het executief comité van de Vennootschap om de functie op te nemen van general manager van de dochtervennootschap in Côte d'Ivoire, Plantations J. Elgin SA. Daarnaast ging François Van Hoydonck op 1 september 2024 met pensioen als gedelegeerd bestuurder en voorzitter van het executief comité van de Vennootschap. Hij blijft aan als niet-uitvoerend bestuurder. Petra Meekers, reeds lid van het executief comité als 'chief operating officer Asia-Pacific', werd op 12 juni 2024 benoemd tot uitvoerend bestuurder in de raad van bestuur, met het oog op de overname van het mandaat van gedelegeerd bestuurder en voorzitter van het executief comité per 1 september 2024, ter opvolging van François Van Hoydonck. De impact van deze wijzigingen op hun remuneratie wordt hieronder toegelicht.

Behalve de benoeming van Petra Meekers tot gedelegeerd bestuurder waren er in 2024 geen ingrijpende wijzigingen in de samenstelling van de raad van bestuur die een impact hadden op de bezoldiging van de leden. Wel werden de vergoedingen van de bestuurders met ingang van 1 januari 2024 verhoogd naar aanleiding van een benchmarkanalyse bij vergelijkbare vennootschappen, waaruit bleek dat de bezoldiging van de bestuurders van SIPEF in het algemeen lager lag dan de marktpraktijk. Deze aangepaste vergoedingen zullen ter bekrachtiging worden voorgelegd aan de gewone algemene vergadering als onderdeel van de goedkeuring van het remuneratieverslag 2024. De vergoedingen van de leden en voorzitters van het auditcomité en het remuneratiecomité bleven ongewijzigd, aangezien deze in het algemeen in lijn bleken te liggen met het gemiddelde van de benchmark.

2. TOTALE VERGOEDING VAN DE BESTUURDERS

De bestuurders ontvangen een vaste vergoeding die niet gerelateerd is aan de omvang van de resultaten. Deze vergoeding bestaat uit de emolumenten voor de vergaderingen van de raad van bestuur en, desgevallend, een vergoeding voor het zetelen in een bepaald comité.

OP JAARBASIS PER PERSOON LID VOORZITTER
Raad van bestuur EUR 40 000 EUR 120 000
Auditcomité
In 2024 ontvingen de bestuurders de volgende
EUR 7 500 EUR 9 750
Remuneratiecomité EUR 4 000 EUR 5 200
vergoedingen:

De ontslagnemende en nieuwe bestuurders worden vergoed ten belope van het aantal gepresteerde maanden in het boekjaar.

RAAD
VAN BESTUUR
AUDITCOMITÉ REMUNERATIECOMITÉ TOTAAL
IN KEUR 2023 2024 2023 2024 2023 2024 2023 2024
Luc Bertrand 90,00 120,00 0,00 0,00 0,00 0,00 90,00 120,00
Petra Meekers (vanaf 12 juni 2024) 0,00 20,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 20,00
François Van Hoydonck 35,00 40,00 0,00 0,00 0,00 0,00 35,00 40,00
Tom Bamelis 35,00 40,00 9,75 9,75 0,00 0,00 44,75 49,75
Priscilla Bracht 35,00 40,00 0,00 0,00 0,00 0,00 35,00 40,00
Alexandre Delen 35,00 40,00 0,00 0,00 0,00 0,00 35,00 40,00
Antoine Friling 35,00 40,00 3,75 7,50 5,20 5,20 43,95 52,70
Gaëtan Hannecart 35,00 40,00 0,00 0,00 0,00 0,00 35,00 40,00
Yu-Leng Khor 35,00 40,00 0,00 0,00 4,00 4,00 39,00 44,00
Sophie Lammerant-Velge (tot 14 juni 2023) 17,50 0,00 3,75 0,00 2,00 0,00 23,25 0,00
Giulia Stellari (vanaf 14 juni 2023) 17,50 40,00 0,00 0,00 2,00 4,00 19,50 44,00
Nicholas Thompson 35,00 40,00 7,50 7,50 0,00 0,00 42,50 47,50
TOTAAL 405,00 500,00 24,75 24,75 13,20 13,20 442,95 537,95

De niet-uitvoerende bestuurders ontvangen geen variabele vergoeding en geen opties. Een deel van hun vergoeding wordt evenmin uitbetaald in de vorm van aandelen van de Vennootschap. Ze genieten van een bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering.

3. TOTALE VERGOEDING VAN DE LEDEN VAN HET EXECUTIEF COMITÉ

De leden van het executief comité, dat bestaat uit de gedelegeerd bestuurder en andere leidinggevenden van de Vennootschap, ontvangen een vaste vergoeding en een variabele vergoeding en eventueel opties.

De Vennootschap heeft geen minimumdrempel van aandelen bepaald die moeten worden aangehouden door de leden van het uitvoerend management. In 2024 werden geen aandelen aan de leden van het executief comité toegekend.

2024
IN KEUR PM FVH BC CDW TH RK JN TOTAAL %
Bestuurdersvergoeding 20 40 0 0 0 0 0 60 1,5%
Vaste vergoeding 767 365 319 78 308 358 0 2 195 54,8%
Variabele vergoeding 239 365 66 177 164 166 200 1 377 34,3%
Pensioen 48 167 46 12 43 0 0 316 7,9%
Andere 5 12 6 3 11 24 0 61 1,5%
SUBTOTAAL 1 079 949 437 270 526 548 200 4 009 100,0%
Marktwaarde verworven aandelenopties
(begin uitoefenperiode)(1)
0 0 0 0 0 0 0 0
TOTALE VERGOEDING 1 079 949 437 270 526 548 200 4 009
Subtotaal 100% 100% 100% 100% 100% 100% n.v.t. 100%
Vast 78% 62% 85% 34% 69% 70% n.v.t. 66%
Variabel 22% 38% 15% 66% 31% 30% n.v.t. 34%
2023
IN KEUR PM FVH BC CDW TH RK JN TOTAAL %
Bestuurdersvergoeding 0 35 0 0 0 0 0 35 0,6%
Vaste vergoeding 689 537 0 308 300 354 401 2 589 47,0%
Variabele vergoeding 0
815 0 320 330 403 494 2 362 42,9%
Pensioen 11 251 0 46 43 0 46 397 7,2%
Andere 56 20 0 9 12 24 7 128 2,3%
SUBTOTAAL 756 1 658 0 683 685 781 948 5 511 100,0%
Marktwaarde verworven aandelenopties
(begin uitoefenperiode))(1)
0 50 0 17 17 17 17 118
TOTALE VERGOEDING 756 1 708 0 700 702 798 965 5 629
Subtotaal 100% 100% n.v.t. 100% 100% 100% 100% 100%
Vast 100% 51% n.v.t. 53% 52% 48% 48% 57%

(1) Voor meer details over de betreffende optieplannen (respectievelijk SOP 2021 en SOP 2020) zie verder.

Johan Nelis trad op 1 januari 2024 terug als chief financial officer en verliet daarmee het executief comité. Bart Cambré nam op dezelfde datum deze functie op zich. In 2024 ontving Johan Nelis een variabele vergoeding voor zijn prestaties als lid van het executief comité tijdens het boekjaar 2023. Daarnaast ontving hij een vaste vergoeding voor consultancydiensten die hij aan de Vennootschap verleende gedurende een overgangsperiode van zes maanden. Bart Cambré ontving in 2024 een variabele vergoeding in zijn hoedanigheid van personeelslid.

De gedelegeerd bestuurder ontvangt emolumenten voor het deelnemen aan de vergaderingen van de raad van bestuur en daarnaast een vaste en variabele vergoeding voor zijn uitvoerende taken.

1. Vaste vergoeding

De leden van het executief comité ontvangen een vaste vergoeding en genieten van een groepsverzekering met vaste bijdragen. Deze verzekering omvat een aanvullend pensioen en eveneens een invaliditeitsen overlijdensdekking.

Daarnaast heeft de Vennootschap voor elk lid een hospitalisatieverzekering afgesloten en een bijstandsverzekering die wereldwijde dekking geeft. Bovendien geniet het management van een bedrijfswagen en maaltijdcheques.

2. Variabele vergoeding

Het totale bedrag van de uitgekeerde variabele vergoedingen aan zowel het personeel als de leden van het executief comité van het SIPEF Hoofdkantoor kan maximum 2% van het geconsolideerd recurrent resultaat vóór belastingen, deel van de Groep, belopen. Voor elk lid van het executief comité mag het bedrag van de variabele vergoeding in cash maximaal tweemaal de vaste vergoeding bedragen.

Het uiteindelijke individuele bedrag van de variabele vergoeding dat toegekend wordt aan elk van de leden wordt bepaald op discretionaire wijze (in functie van financiële en niet-financiële criteria) door de raad van bestuur op voorstel van het remuneratiecomité. Dit comité formuleert een voorstel in functie van de verschillende componenten van de winst van het boekjaar en de bijdrage tot de verwezenlijking ervan door elk lid van het executief comité. Hierbij laat het remuneratiecomité zich leiden door vooraf vastgestelde en objectief meetbare criteria die worden toegepast op een periode van één boekjaar.

Het relateren van de variabele vergoeding aan de prestaties van één boekjaar – en niet aan performantiecriteria over twee of drie boekjaren zoals voorzien door de wet – is te verklaren door de volatiliteit van de resultaten van de agro-industriële activiteiten, en in het bijzonder van de palmoliemarkt, waarvan de performantie gelinkt is aan de prijs van de landbouwgrondstoffen. Het is dan ook logisch dat de vergoeding van het personeel en het management, zoals eveneens die van de aandeelhouders, mee evolueert met de volatiliteit van de Groep.

De Vennootschap past deze redenering elk jaar strikt toe. Dit betekent dat als de Groep voor een bepaald jaar een verlies lijdt, er geen variabele vergoeding of dividend betaald wordt het volgende jaar respectievelijk aan de leden van het executief comité en de aandeelhouders. Dit was het geval in 2020, toen geen variabele vergoeding en dividend werden betaald ten gevolge van het in 2019 geleden verlies.

Het bepalen van de variabele vergoeding op grond van de prestaties van één boekjaar doet geen afbreuk aan de langetermijnvisie van het uitvoerend management. Dergelijke visie is onlosmakelijk verbonden met de agro-industriële activiteiten van de SIPEF-groep die enkel op lange termijn kunnen worden geëvalueerd, zoals blijkt uit de strategie van SIPEF.

De raad van bestuur heeft in 2024 evenmin bijzondere bonussen toegekend aan één of meerdere leden voor specifieke verrichtingen.

Naast de variabele vergoeding op korte termijn, ontvangen de leden van het executief comité geen variabele remuneratie in geld op lange termijn.

3. Recht op terugvordering

Alle leden van het executief comité hebben een "claw back"-clausule ondertekend. Dit komt erop neer dat de Vennootschap het recht heeft om de variabele nettovergoeding terug te vorderen, indien deze op basis van onjuiste financiële gegevens werd toegekend.

In 2024 heeft de Vennootschap geen gebruik gemaakt van haar recht tot terugvordering.

4. Overeenstemming van de vergoeding met het remuneratiebeleid en de toepassing van de performantiecriteria

De totale vergoeding van de bestuurders en de leden van het executief comité is volledig in lijn met het remuneratiebeleid en wordt op een transparante manier berekend en toegepast.

De vaste vergoeding van de leden van de raad van bestuur en van het executief comité wordt jaarlijks getoetst op basis van de marktpraktijken en wordt daarom als marktconform beschouwd.

De variabele vergoeding is gelinkt aan de jaarresultaten van de Groep, die rechtstreeks afhangen van de volatiele prijzen van de landbouwgrondstoffen.

De Vennootschap communiceert permanent op een correcte en transparante wijze over de evolutie van de activiteiten, duurzaamheid, prestaties en corporate governance van de Groep aan haar aandeelhouders, management, werknemers en alle andere stakeholders. Deze transparantie werd sinds 2020 in dit verslag nog meer in detail doorgetrokken op het niveau van de vergoeding van de leden van het executief comité. Een duidelijke communicatie en transparantie liggen aan de basis van tevredenheid, werkt motiverend en draagt bij tot goede langetermijnprestaties. Zo blijft het personeel en het management zich gemotiveerd inzetten voor het verwezenlijken van de langetermijndoelstellingen die de Groep heeft vooropgesteld.

5. Aandelenopties

Sinds het boekjaar 2011 tot op heden werden jaarlijks aandelenopties aangeboden aan de leden van het executief comité. De aandelenopties, die onder het Aandelenoptieplan 2024 van SIPEF worden aangeboden, hebben de volgende kenmerken:

  • Type: opties op bestaande aandelen van de Vennootschap (d.i. één optie verleent de houder het recht om in te schrijven op één aandeel van de Vennootschap, met dezelfde rechten als de andere bestaande aandelen van de Vennootschap).
  • Tijdstip aanbod: midden November.
  • Uitoefenprijs: de laagste van de volgende twee waarden: (i) de slotkoers van het aandeel op de dag vóór de datum van aanbod en (ii) de gemiddelde slotkoers van het aandeel over de 30 dagen voorafgaand aan de datum van aanbod.
  • Looptijd van het plan: 10 jaar.
  • Uitoefentermijn: vanaf 1 januari van het jaar dat volgt op de derde verjaardag van de toekenning, tot het einde van het tiende jaar te rekenen vanaf de datum van het aanbod.
  • Er zijn geen performantiecriteria vastgesteld voor de toekenning of uitoefening van de aandelenopties.

Opties toegekend aan de leden van het executief comité in 2024

Op 14 november 2024, werden opties toegekend door Vennootschap aan de leden van het executief comité. Deze opties werden aanvaard door de begunstigden als volgt:

AANTAL
Petra Meekers 6 000
Bart Cambré 2 000
Thomas Hildenbrand 2 000
Robbert Kessels 2 000
TOTAAL 12 000

Daarnaast werden nog 6 000 opties toegekend aan algemene directeuren van de buitenlandse dochtervennootschappen.

De in 2024 toegekende opties hebben de volgende kenmerken:

  • Uitoefenprijs: EUR 56,88
  • Vervaldatum: 13 november 2034
  • Uitoefenperiode: op elk moment vanaf 1 januari 2028 tot en met 13 november 2034
UITSPLITSING VAN HET AANDELENOPTIEPLAN SIPEF (SOP) VERWORVEN NIET VERWORVEN
2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024
Aanbod 18/11/14 28/11/15 07/12/16 23/11/17 20/11/18 23/11/19 19/11/20 18/11/21 17/11/22 15/11/23 14/11/24
Verwerving 18/11/17 28/11/18 07/12/19 23/11/20 20/11/21 23/11/22 19/11/23 18/11/24 17/11/25 15/11/26 14/11/27
Uitoefenperiode begin: 01/01/18 01/01/19 01/01/20 01/01/21 01/01/22 01/01/23 01/01/24 01/01/25 01/01/26 01/01/27 01/01/28
Uitoefenperiode einde:(1) 17/11/24 27/11/25 06/12/26 22/11/27 19/11/28 22/11/29 18/11/30 17/11/31 16/11/32 14/11/33 13/11/34
Uitoefenprijs (in EUR) 54,71 49,15 53,09 62,87 51,58 45,61 44,59 58,31 57,70 52,70 56,88
Marktprijs begin uitoefenperiode
(in EUR)
62,80 48,80 54,80 43,20 56,90 58,90 53,00 56,80

(1) laatste uitoefendag

Bewegingen in het boekjaar 2024

PETRA MEEKERS VERWORVEN NIET VERWORVEN
SOP 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 TOTAAL
Aangeboden nog niet verworven 0 0 0 0 0 0 0 0 0 2 000 6 000 8 000
Verworven voor het einde van 2024 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Uitgeoefend in 2024 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Vervallen in 2024 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal aandelenopties einde jaar 0 0 0 0 0 0 0 0 0 2 000 6 000 8 000
Verworven aan uitoefenprijs (in EUR) 0 0
Verworven aan marktprijs (in EUR) 0 0
Latente meerwaarde op datum van verwerving (in EUR) 0 0
FRANÇOIS VAN HOYDONCK
(LID VAN HET EXECUTIEF COMITÉ TOT 1 SEPTEMBER 2024)
VERWORVEN NIET VERWORVEN
SOP 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 TOTAAL
Aangeboden nog niet verworven 0 0 0 0 0 0 0 0 6 000 6 000 0 12 000
Verworven voor het einde van 2024 6 000 6 000 6 000 6 000 6 000 6 000 6 000 6 000 0 0 0 48 000
Uitgeoefend in 2024 -6 000 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 -6 000
Vervallen in 2024 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal aandelenopties einde jaar 0 6 000 6 000 6 000 6 000 6 000 6 000 6 000 6 000 6 000 0 54 000
Verworven aan uitoefenprijs (in EUR) 267 540 349 860
Verworven aan marktprijs (in EUR) 318 000 340 800
Latente meerwaarde op datum van verwerving (in EUR) 50 460 0
BART CAMBRÉ VERWORVEN NIET VERWORVEN
SOP 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 TOTAAL
Aangeboden nog niet verworven 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 2 000 2 000
Verworven voor het einde van 2024 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Uitgeoefend in 2024 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Vervallen in 2024 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal aandelenopties einde jaar 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 2 000 2 000
Verworven aan uitoefenprijs (in EUR) 0 0
Verworven aan marktprijs (in EUR) 0 0
Latente meerwaarde op datum van verwerving (in EUR) 0 0
CHARLES DE WULF (LID VAN HET EXECUTIEF COMITÉ TOT 1 APRIL 2024) VERWORVEN
NIET VERWORVEN
SOP 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 TOTAAL
Aangeboden nog niet verworven 0 0 0 0 0 0 0 0 2 000 2 000 0 4 000
Verworven voor het einde van 2024 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 0 0 0 16 000
Uitgeoefend in 2024 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Vervallen in 2024 -2 000 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 -2 000
Totaal aandelenopties einde jaar 0 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 0 18 000
Verworven aan uitoefenprijs (in EUR) 89 180 116 620
Verworven aan marktprijs (in EUR) 106 000 113 600
Latente meerwaarde op datum van verwerving (in EUR) 16 820 0
THOMAS HILDENBRAND VERWORVEN NIET VERWORVEN
SOP 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 TOTAAL
Aangeboden nog niet verworven 0 0 0 0 0 0 0 0 2 000 2 000 2 000 6 000
Verworven voor het einde van 2024 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 0 0 0 16 000
Uitgeoefend in 2024 -2 000 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 -2 000
Vervallen in 2024 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal aandelenopties einde jaar 0 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 20 000
Verworven aan uitoefenprijs (in EUR) 89 180 116 620
Verworven aan marktprijs (in EUR) 106 000 113 600
Latente meerwaarde op datum van verwerving (in EUR) 16 820 0
ROBBERT KESSELS VERWORVEN NIET VERWORVEN
SOP 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 TOTAAL
Aangeboden nog niet verworven 0 0 0 0 0 0 0 0 2 000 2 000 2 000 6 000
Verworven voor het einde van 2024 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 0 0 0 16 000
Uitgeoefend in 2024 -2 000 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 -2 000
Vervallen in 2024 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal aandelenopties einde jaar 0 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 20 000
Verworven aan uitoefenprijs (in EUR) 89 180 116 620
Verworven aan marktprijs (in EUR) 106 000 113 600
Latente meerwaarde op datum van verwerving (in EUR) 16 820 0

In 2024 hebben drie leden van het executief comité samen 10 000 van de 20 000 opties, die hen in het kader van het aandelenoptieplan 2014 werden toegekend, uitgeoefend. Van de overige 10 000 opties uit dat plan die werden toegekend aan managers van dochterondernemingen, werden er in 2024 4 000 uitgeoefend door de begunstigden en waren er vóór 2024 reeds 2 700 uitgeoefend.

In totaal werden 3 300 opties uit het aandelenoptieplan 2014 niet uitgeoefend vóór de vervaldatum van 18 november 2024. Meer bepaald vervielen er in 2024 2 000 opties en waren er in de jaren vóór 2024 reeds 1 300 opties vervallen naar aanleiding van het vertrek van managers van dochterondernemingen.

Daarnaast werden in 2024 ook 2 000 opties uit het aandelenoptieplan 2015, 2 000 opties uit het plan 2016 en 2 000 opties uit het plan 2018 uitgeoefend door managers van dochterondernemingen.

6. Afwijkingen van het remuneratiebeleid in 2024

In 2024 werden de vergoedingen toegekend aan de bestuurders en de leden van het executief comité in overeenstemming met het remuneratiebeleid.

7. Vergelijkende informatie over de verandering van de vergoeding en de performantie van de Vennootschap over een periode van 5 jaar – ratio tussen hoogste en laagste vergoeding van SIPEF

A) JAARLIJKSE VERANDERING IN REMUNERATIE (IN PERCENTAGE)
2020 2021 Δ 2022 Δ 2023 Δ 2024 Δ
Totaal vergoeding raad van bestuur(1) (in KEUR) 359 359 0% 443 23% 443 0% 538 21%
Totale vaste remuneratie executief comité(2)
(in KEUR)
1 967 2 424 23% 2 901 20% 3 154 9% 2 632 -17%
Totale variabele remuneratie executief comité(3)
(in KEUR)
0 272 nvt 1 463 nvt 2 362 61% 1 377 -42%
B) JAARLIJKSE VERANDERING IN DE ONTWIKKELING VAN DE PRESTATIES VAN DE VENNOOTSCHAP
2020 2021 Δ 2022 Δ 2023 Δ 2024 Δ
CPO marktprijs
(in USD/ton CIF Rotterdam)
715 1 195 67% 1 345 13% 964 -28% 1 084 12%
Geproduceerde volumes CPO (in ton) 329 284 384 187 17% 403 927 5% 391 215 -3% 362 404 -7%
C) JAARLIJKSE VERANDERING IN DE GEMIDDELEDE REMUNERATIE VAN DE WERKNEMERS
2020 2021 Δ 2022 Δ 2023 Δ 2024 Δ
Gemiddelde vaste remuneratie werknemer
SIPEF HQ(4) (in KEUR/maand)
4 832 5 165 7% 4 913 -5% 5 452 11% 5 735 5%
Gemiddelde variabele remuneratie werknemer
SIPEF HQ(5) (in KEUR/jaar)
0 4 955 nvt 23 613 377% 38 213 62% 19 923 -48%
D) RATIO HOOGSTE/LAAGSTE VERGOEDING (VTE)
2020 2021 2022 2023 2024
Verhouding totale vaste kost vergoeding hoogste excom lid en laagste werknemer HQ(6) 9,2 9,1 15,6 15,1 12,2

(1) Vergoeding zoals opgenomen onder 5.2. Totale vergoeding raad van bestuur

(2) Vaste vergoeding zoals opgenomen onder 5.3. Totale vergoeding van de leden van het executief comité

(3) Variabele vergoeding zoals opgenomen onder 5.3. Totale vergoeding van de leden van het executief comité

(4) Gemiddeld brutoloon (voltijds equivalent) in januari van het betreffende jaar

(5) Gemiddelde uitgekeerde variabele vergoeding kost werkgever (voltijds equivalent)

(6) Totale vaste kost hoogste individuele vergoeding binnen het executief comité/totale vaste kost (voltijds equivalent) laagste vergoeding werknemers HQ

8. Informatie inzake de stemming door de algemene vergadering over het remuneratiebeleid en - verslag

Het huidige Remuneratiebeleid werd goedgekeurd met een meerderheid van 95,8% van de stemmen door de algemene vergadering van 9 juni 2021. Het werd voor het eerst toegepast op het boekjaar 2021.

Het Remuneratieverslag voor het boekjaar 2023 werd positief onthaald door de gewone algemene vergadering van 12 juni 2024. Het huidige Remuneratieverslag voor het boekjaar 2024 wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de gewone algemene vergadering van 11 juni 2025.

9. Herziening van het remuneratiebeleid

Krachtens de toepasselijke wetgeving wordt het Remuneratiebeleid minstens om de vier jaar onderworpen aan de goedkeuring van de aandeelhouders. Het huidige Remuneratiebeleid werd goedgekeurd door de gewone algemene vergadering van 9 juni 2021 en is bijgevolg geldig tot en met 31 december 2024.

De raad van bestuur heeft – op voorstel van het remuneratiecomité – het remuneratiebeleid herzien en zal dit ter goedkeuring voorleggen aan de gewone algemene vergadering van 11 juni 2025.

Het herziene Remuneratiebeleid bouwt verder op het bestaande beleid, met een versterkte focus op duurzaamheid, langetermijnwaardecreatie en transparantie inzake governance. De meest belangrijke wijziging is het expliciet opnemen van prestatiecriteria op basis van milieu-, sociale en governancefactoren (ESG). De voornaamste aanpassingen aan het Remuneratiebeleid zijn de volgende:

  • Het herwerkte Remuneratiebeleid legt meer nadruk op duurzaamheid en langetermijnwaardecreatie door de vergoeding van het uitvoerend management expliciet te koppelen aan ESG-doelstellingen.
  • De variabele vergoeding van de leden van het executief comité (inclusief de gedelegeerd bestuurder) zal voor 20% worden gekoppeld aan ESG-gebaseerde niet-financiële KPI's. De opname van ESG-KPI's in de niet-financiële prestatiecriteria is in overeenstemming met het Wetboek van vennootschappen en verenigingen en de CSRD. Dit versterkt tevens SIPEF's evenwichtige groeistrategie.
  • D e E S G -K PI's z u l len ja a rl ijk s wor den vastgesteld door de raad van bestuur op voorstel van het remuneratiecomité. Deze aanpak waarborgt dat de ESG-doelstellingen dynamisch, relevant en afgestemd blijven op de evoluerende duurzaamheidsstrategie van de Vennootschap, met behoud van toezicht en verant woordelijk heid op het hoogste bestuursniveau. (GOV-3_04, GOV-3_06)
  • 80% van de korte termijn variabele vergoeding (STI) blijft gekoppeld aan het financiële doel van het geconsolideerde recurrente resultaat vóór belastingen, deel van de Groep, van SIPEF.

De verhoud ing va n 80% f ina nciële – 20% niet-financiële (ESG) prestatiecriteria beoogt een evenwichtige benadering van de evaluatiecriteria die van toepassing zijn op de variabele bezoldiging van het executief comité. Deze structuur geeft voldoende gewicht aan ESG-KPI's en onderstreept het engagement van SIPEF voor duurzaam en verantwoordelijk ondernemerschap.

Het principe dat er geen variabele vergoeding wordt toegekend aan de leden van het executief comité in het geval dat de Groep verlies lijdt in een bepaald boekjaar, blijft onverkort van toepassing.

Onder voorbehoud van de goedkeuring door de gewone algemene vergadering van 11 juni 2025, zal het herziene Remuneratiebeleid van toepassing zijn van 1 januari 2025 tot en met 31 december 2028.

4. Externe en interne audit

1. Externe audit

De gewone algemene vergadering van 12 juni 2024 heeft het mandaat van EY Bedrijfsrevisoren BV, vertegenwoordigd door Christoph Oris, als commissaris van SIPEF hernieuwd voor een termijn van drie jaar. De jaarlijkse bezoldiging voor dit mandaat werd vastgelegd op USD 120 196, indexatie en BTW niet inbegrepen. Deze hernieuwing volgt op de initiële benoeming van EY Bedrijfsrevisoren BV voor een termijn van drie jaar door de gewone algemene vergadering van 9 juni 2021.

Daarnaast heeft de gewone algemene vergadering van 12 juni 2024, onder voorbehoud van de omzetting van de CSRD in Belgisch recht – hetgeen bij Wet van 2 december 2024, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 20 december 2024 voltrokken is – aan de commissaris eveneens de opdracht van de 'assurance' over de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie toegewezen voor een termijn van drie jaar. In afwachting van de Belgische omzettingswet zou de jaarlijkse vergoeding voor deze opdracht worden overeengekomen tussen de Vennootschap en de externe commissaris, en vervolgens ter bekrachtiging worden voorgelegd aan de gewone algemene vergadering van 11 juni 2025.

De commissaris voert de controle uit op de individuele en geconsolideerde jaarrekeningen van SIPEF en verleent 'assurance' over de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie. Hij rapporteert hierover minstens tweemaal per jaar aan het auditcomité en de raad van bestuur.

Voor het boekjaar 2024 bedraagt de vergoeding van de commissaris voor de controle op de individuele en geconsolideerde jaarrekeningen van SIPEF USD 125 000, en de vergoeding voor de 'assurance'- opdracht met betrekking tot de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie USD 140 673. De vergoeding voor niet-controlediensten in 2024 kwam uit op USD 0.

De totale kost van de externe controle van de financiële staten van de SIPEF-groep door het EY-netwerk voor het boekjaar 2024 bedraagt USD 729 089. Het bedrag van de vergoedingen voor adviezen van dezelfde commissaris of aanverwante vennootschappen kwam uit op USD 0.

Alle details van de aan EY betaalde vergoedingen zijn terug te vinden in Toelichting 33 bij de jaarrekening.

2. Interne audit

Binnen de operationele filialen van de SIPEF-groep in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea werden interne auditafdelingen opgericht. Deze afdelingen brengen minstens vier keer per jaar aan het lokale auditcomité verslag uit, dat de interne auditrapporten beoordeelt en zijn bevindingen vervolgens voorlegt aan het auditcomité van SIPEF. Sinds 2024 werd ook in Côte d'Ivoire een gelijkaardige interne auditafdeling opgericht.

Op het hoofdkantoor van SIPEF in België en bij de dochtervennootschap in Singapore worden interne audits uitgevoerd door een groepscontroller, die jaarlijks verslag uitbrengt aan het auditcomité van SIPEF.

5. Verslag in verband met interne controle en risicobeheerssystemen

De raad van bestuur van SIPEF is verantwoordelijk voor het beoordelen van de inherente risico's van de Groep en van de doeltreffendheid van de interne controle.

Het interne controlesysteem van SIPEF werd opgezet overeenkomstig de Belgische wettelijke vereisten voor het risicobeheer en de interne controle en de principes vermeld in de Belgische Corporate Governance Code 2020, de EU-richtlijn inzake duurzaamheidsrapportering door ondernemingen (CSRD) en is georganiseerd op basis van het COSO-model ("the Committee of Sponsoring Organizations of the Treadway Commission").

Een analyse uitgevoerd op Groepsniveau vormt de basis van het interne controle- en risicobeheersysteem, waarvan de betrouwbaarheid van de financiële rapportering, de duurzaamheidsrapportering en het communicatieproces een belangrijke pijler is.

1. Controleomgeving

De raad van bestuur heeft in zijn schoot twee comités opgericht, het auditcomité en het remuneratiecomité, en fungeert in zijn totaliteit als benoemingscomité. Bovendien heeft hij het dagelijks bestuur van de Vennootschap gedelegeerd aan het executief comité. De rol en verantwoordelijkheden van deze organen worden nader uiteengezet in de statuten van de Vennootschap en het Charter.

De Groep is onderverdeeld in een aantal afdelingen. Elke afdeling en elke persoon binnen de desbetreffende afdeling heeft zijn eigen functieomschrijving. Voor elke functie en taak wordt het vereiste studie- en/of ervaringsniveau bepaald. Er bestaat een welomschreven politiek van delegaties van bevoegdheden.

De ra ad va n best uu r va n SIPEF heef t de nodige beleidslijnen opgesteld, waaronder het 'Verantwoordelijk Plantagebeleid' en het ' Verant woordelijk Aankoopbeleid' die van toepassing zijn op alle plantageactiviteiten en grondstoffen, alsook het 'Klachtenbeleid', het 'Beleid inzake corruptie- en omkopingbestrijding' die van toepassing zijn binnen de gehele Groep. Hij herziet deze beleidslijnen elk jaar om ze aan te passen aan de evolutie van de juridische, maatschappelijke en milieustandaarden.

Om verdere groei mogelijk te maken en te stimuleren, streeft SIPEF in het dagelijks beleid van haar activiteiten een duidelijke duurzame regelgeving na, die strenger is dan de wettelijke vereisten van de landen waarin de Vennootschap actief is. Dat engagement wordt gestaafd door certificaten en algemeen erkende standaarden.

De door SIPEF uitgeoefende interne controle waakt erover dat alle voorgeschreven procedures, richtlijnen en regelgevingen worden gerespecteerd om zo de activa, het personeel en de activiteiten van de Groep te beschermen en hun beheer te optimaliseren.

Sinds 2024 heeft SIPEF tevens een geïntegreerde benadering ontwikkeld voor het beoordelen en rapporteren van duurzaamheidsimpacten, -risico's en opportuniteiten in overeenstemming met de CSRD. Deze aanpak steunt op samenwerking tussen afdelingen en wordt voortdurend verfijnd op basis van geïdentificeerde impacten, -risico's en opportuniteiten.

De Groep past zowel interne als externe controlemechanismen toe om fouten te beperken tot het minimum, de datakwaliteit te verbeteren en te zorgen voor naleving van de steeds evoluerende duurzaamheidsregelgeving. Verdere toelichting hierover is opgenomen in de Duurzaamheidsverklaring.

In het algemeen kunnen de bedrijfsstructuur, bedrijfsfilosofie en managementstijl van de SIPEF-groep omschreven worden als 'vlak'. Dit is te verklaren door het beperkte aantal beslissingslijnen binnen de hiërarchie.

Dit beperkt aantal beslissingslijnen en de geringe personeelsrotatie verhogen de sociale controle binnen de Vennootschap.

Tot slot waakt SIPEF over de strikte toepassing van de regels van haar Corporate Governance Charter en van de Gedragscode opdat de bestuurders, alle leidinggevenden en het personeel van de Groep op een eerlijke en ethische manier en volgens de toepasselijke regelgeving en beginselen van deugdelijk bestuur zouden handelen.

2. Risicoanalyse en controle-activiteiten

Elk jaar keurt de raad van bestuur het strategisch plan van SIPEF goed, waarin de strategische, operationele, financiële, duurzaamheids-, fiscale en juridische doelstellingen van de Groep worden vastgelegd. Om een passend beheer te waarborgen van alle interne of externe risico's die een invloed kunnen hebben op het bereiken van deze doelstellingen, identificeert en classificeert de raad van bestuur deze risico's elk jaar op basis van een jaarlijkse risicoanalyse door het auditcomité. Met de inwerkingtreding van de CSRD in en vanaf 2024 werd door de raad van bestuur een geïntegreerd proces opgezet voor het beoordelen van impacten, risico's en opportuniteiten, waarbij de risicoanalyse wordt geïntegreerd in een dubbele materialiteitsbeoordeling die verder gaat dan louter externe risicobewaking. Deze dubbele materialiteitsbeoordeling omvat een analyse van de 'financiële materialiteit' (een "outside-in" perspectief), gelijkaardig aan de risicoanalyse die sinds 2009 binnen SIPEF wordt toegepast, en de 'impactmaterialiteit' (een "inside-out" perspectief). Nadere informatie over de dubbele materialiteitsbeoordeling is opgenomen in de Duurzaamheidsverklaring.

De vereiste acties die worden voorgeschreven door de raad van bestuur worden opgevolgd door het SIPEF-management om ervoor te zorgen dat de juiste procedures voor beperking, beheer en controle worden uitgevoerd door de relevante afdelingen van de Groep.

Op basis van de in 2024 uitgevoerde analyse worden in volgende tabellen de impacten, risico's en opportuniteiten weergegeven die als materieel werden beoordeeld voor de eigen activiteiten van SIPEF en voor de waardeketen:

Eigen activiteiten

ONDERWERP MATERIËLE IMPACTEN MATERIËLE RISICO'S
EN OPPORTUNITEITEN
KLIMAATVERANDERING
Beperking van klimaatverandering Broeikasgasuitstoot Geen materiële risico's of opportuniteiten
Energie Niet-hernieuwbare energiebronnen geïdentificeerd
Aanpassing aan klimaatverandering Niet van toepassing vanuit
impactmaterialiteitsperspectief

Fysieke kilmaatrisico's

Overstroming van kustgebieden

Rivieroverstromingen

Hittegolven
VERVUILING
Luchtvervuiling Zwarte rook afkomstig van
olieverwerkingsactiviteiten
Geen materiële risico's of opportuniteiten
Watervervuiling Vervuiling van zoetwater en besmetting
van waterbronnen
geïdentificeerd
WATER- EN MARIENE BRONNEN
Waterverbruik Waterverbruik
Wateronttrekking Zie specifieke impacten vermeld onder
'Waterverbruik'
Geen materiële risico's of opportuniteiten
geïdentificeerd
Waterlozingen Zie specifieke impacten vermeld onder
'Waterverbruik'
BIODIVERSITEIT EN ECOSYSTEMEN
Verandering in landgebruik Verandering in landgebruik (ontbossing) Ontbossing voor oliepalmplantages
Aantasting van land Aantasting van land
Populatiegrootte van soorten Verlies van leefgebied door historisch
landgebruik
Geen materiële risico's of opportuniteiten
geïdentificeerd
Risico op wereldwijde uitsterving van
soorten
Impact op keystone-soorten
ONDERWERP MATERIËLE IMPACTEN MATERIËLE RISICO'S
EN OPPORTUNITEITEN
EIGEN PERSONEELBESTAND
Zekerheid van werkgelegenheid Stabiliteit en zekerheid van inkomen
(positieve impact)
Kinderarbeid Fysieke, psychologische en socio-econo
mische impact van kinderarbeid
Gedwongen arbeid Schending van mensenrechten met
gevolgen voor welzijn, veiligheid, vrijheid
en waardigheid van werknemers
Adequate verloning Onvoldoende lonen belemmeren het ver
mogen om in basisbehoeften te voorzien
Vrijheid van vereniging, ondernemings
raden, informatie-, raadplegings- en
participatierechten
Beperking van de empowerment van
werknemers
Collectieve onderhandelingen,
inclusief de dekking door collectieve
arbeidsovereenkomsten
Verbeterde lonen en voordelen voor
werknemers (positieve impact)
Geen materiële risico's of opportuniteiten
geïdentificeerd
Werktijd Mentale en fysieke gezondheidsimpact
door overmatige werkuren
Werk-privébalans Vermoeidheid, stress en gebrek aan
kwaliteitstijd met het gezin
Gezondheid en veiligheid Ernstige middellange- en
langetermijngezondheidsgevolgen
Opleiding en ontwikkeling van
vaardigheden
Belemmering van vaardigheden, zakelijk
en loopbaanontwikkeling
Diversiteit Beperkte kansen en ongelijkheid voor
vrouwelijke werknemers
Gendergelijkheid en gelijke beloning voor
gelijkwaardig werk
Zie specifieke impact onder 'Diversiteit'
Maatregelen tegen geweld en intimidatie
op de werkvloer
Verhoogde kwetsbaarheid van vrouwen
voor uitbuiting en misbruik
MATERIËLE IMPACTEN MATERIËLE RISICO'S
EN OPPORTUNITEITEN
GETROFFEN GEMEENSCHAPPEN
Beperkt landgebruik als gevolg van het
beleid van geen ontbossing ("no deforesta
tion policy")
Grondbezit, conflicten en geschillen Geen materiële risico's of opportuniteiten
geïdentificeerd
Toegang tot en betaalbaarheid van
voedsel ondersteunen
Impact op het vermogen om een onder
steunende, eerlijke en ethische werkom
geving te bieden
• Bestuurdersaansprakelijkheid
• Belastingontduiking
• Foutieve rapportering
• Gebrek aan liquiditeit om
uitbreidingsprogramma te financieren
• Onderverzekering van diverse risico's
• Antitrust
• Milieuschadeclaims
• Reputatie en stakeholderactivisme
• Werknemers en andere stakeholders
blootgesteld aan onwettige situaties
• Werknemers in compromitterende
situaties met juridische gevolgen
• Vervalsing van documenten
• Omkoping
• Corruptie
• Computercriminaliteit en -diefstal
Impact van het ontbreken of slecht functi
oneren van een klokkenluiderssysteem
Geen materiële risico's of opportuniteiten
geïdentificeerd

Waardeketen

ONDERWERP MATERIËLE IMPACTEN ACTOREN IN DE
WAARDEKETEN
MATERIËLE RISICO'S EN OPPORTUNITEITEN
KLIMAATVERANDERING
Beperking van
klimaatverandering
Broeikasgasuitstoot Lokale boeren;
Leveranciers van
machines, apparatuur
en gereedschappen;
Leveranciers van agro
chemicaliën; Logistiek
- Landtransport; Logistiek
- Shipping; Logistiek
- Opslagfaciliteiten
Geen materiële risico's of
opportuniteiten geïdentificeerd
Aanpassing aan
klimaatverandering
VERVUILING
Watervervuiling Vervuiling van zoetwater
en besmetting van
waterbronnen
Lokale boeren Geen materiële risico's of
opportuniteiten geïdentificeerd
BIODIVERSITEIT EN ECOSYSTEMEN
Verandering in
landgebruik
Verandering in
landgebruik
Lokale boeren;
O&O partner / Zaailing
Geen materiële risico's of
opportuniteiten geïdentificeerd
Aantasting van land Aantasting van land Leveranciers
MEDEWERKERS IN DE WAARDEKETEN
Zekerheid van
werkgelegenheid
Stabiliteit en zekerheid
van inkomen
(positieve impact)
Lokale boeren Geen materiële risico's of
opportuniteiten geïdentificeerd
Adequate verloning Onvoldoende inkomen en
oneerlijke waardeverde
ling voor lokale boeren
Lokale boeren
Werktijd Mentale en fysieke
gezondheidsimpact door
overmatige werkuren
Lokale boeren
Kinderarbeid Fysieke, psychologische en
socio-economische impact
van kinderarbeid
Lokale boeren

ONDERWERP MATERIËLE IMPACTEN ACTOREN IN DE

Watervervuiling Vervuiling van zoetwater

Aantasting van land Aantasting van land

Adequate verloning Onvoldoende inkomen en

Kinderarbeid Fysieke, psychologische en

Werktijd Mentale en fysieke

BIODIVERSITEIT EN ECOSYSTEMEN

MEDEWERKERS IN DE WAARDEKETEN

en besmetting van waterbronnen

Verandering in

Stabiliteit en zekerheid

oneerlijke waardeverdeling voor lokale boeren

gezondheidsimpact door overmatige werkuren

socio-economische impact

van kinderarbeid

van inkomen (positieve impact)

KLIMAATVERANDERING

Beperking van klimaatverandering

Aanpassing aan klimaatverandering

VERVUILING

Verandering in landgebruik

Zekerheid van werkgelegenheid WAARDEKETEN

Leveranciers van machines, apparatuur en gereedschappen; Leveranciers van agrochemicaliën; Logistiek - Landtransport; Logistiek - Shipping; Logistiek - Opslagfaciliteiten

O&O partner / Zaailing

Leveranciers

Lokale boeren

Lokale boeren

Lokale boeren

Lokale boeren

Broeikasgasuitstoot Lokale boeren;

landgebruik Lokale boeren;

MATERIËLE RISICO'S EN OPPORTUNITEITEN

Geen materiële risico's of opportuniteiten geïdentificeerd

opportuniteiten geïdentificeerd

Geen materiële risico's of opportuniteiten geïdentificeerd

Geen materiële risico's of opportuniteiten geïdentificeerd

Lokale boeren Geen materiële risico's of

ONDERWERP MATERIËLE IMPACTEN ACTOREN IN DE
WAARDEKETEN
MATERIËLE RISICO'S EN OPPORTUNITEITEN
Gezondheid en veiligheid • Gezondheids- en
veiligheidsimpact voor
kleine palmolieboeren
• Gezondheids- en
veiligheidsimpact in
landtransport
• Gezondheids- en
veiligheidsimpact in
shipping
Lokale boeren; Logistiek -
Landtransport; Logistiek
- Shipping
Opleiding en ontwikkeling
van vaardigheden
Verhoogde eisen en
toegankelijkheid van
opleiding, kennis,
hulpmiddelen
Lokale boeren Geen materiële risico's of
opportuniteiten geïdentificeerd
Diversiteit Beperkte kansen en onge
lijkheid voor vrouwelijke
lokale boeren
Lokale boeren
Gendergelijkheid en
gelijke beloning voor
gelijkwaardig werk
Zie specifieke impact onder
'Diversiteit'
Lokale boeren
Maatregelen tegen geweld
en intimidatie op de
werkvloer
Verhoogde kwetsbaar
heid van vrouwen voor
uitbuiting en misbruik
Lokale boeren
CONSUMENTEN EN EINDGEBRUIKERS
Toegang tot (kwaliteits)
informatie
• Impact van een gebrek
aan traceerbaarheid van
de toeleveringsketen
• Impact van een gebrek
aan transparante
rapportage
Geen materiële risico's of
opportuniteiten geïdentificeerd
Gezondheid en
veiligheid
• Gezondheidseffecten
voor palmolie
consumenten
• Positieve
gezondheidseffecten
van voedingsstoffen in
bananen
• Negatieve gezondheids
effecten van residuen
Consumenten • Productdefecten
• Productaansprakelijkheid
• EU-marktbeperkingen voor palmolie
• Palmoliebeperkingen op markten
buiten de EU
• Reputatieschade
• Technologie voor het detecteren van
verontreinigingen

Alle bovenstaande onderwerpen werden als materieel geïdentificeerd vanuit een impactperspectief. De financieel materiële onderwerpen werden als volgt bepaald:

    1. Klimaatverandering: aanpassing aan klimaatverandering
    1. Biodiversiteit en ecosystemen: rechtstreekse impactfactoren van verlies aan biodiversiteit
    1. Consumenten en eindgebruikers: persoonlijke veiligheid van consumenten en/of eindgebruikers
    1. Zakelijk gedrag: bedrijfscultuur
    1. Corruptie en omkoping: incidenten

3. Informatie en communicatie

Een geheel van operationele en financiële rapporteringen, interne en externe, maakt het mogelijk om op periodieke basis (dagelijks, wekelijks, maandelijks, driemaandelijks, halfjaarlijks of jaarlijks) en op de gepaste niveaus de nodige informatie Al deze financieel materiële onderwerpen werden tevens als materieel geïdentificeerd vanuit impactperspectief.

Gedetailleerde beschrijvingen van de specifieke materiële impacten, risico's en opportuniteiten, evenals hun relevantie in de context van SIPEF en alle informatie vereist onder de openbaarmakingsverplichting van ESRS 2, worden opgenomen in de milieu-, sociale en governancehoofdstukken van de Duurzaamheidsverklaring.

ter beschikking te stellen om de toevertrouwde verantwoordelijkheden naar behoren te kunnen vervullen.

4.Toezicht en monitoring

Het is de verantwoordelijkheid van elke werknemer om potentiële tekortkomingen in de interne controle te melden bij de respectievelijke verantwoordelijken.

Daarnaast zijn de interne auditafdelingen in de dochterondernemingen in Indonesië en in Papoea-Nieuw-Guinea belast met het permanente toezicht op de doeltreffendheid en de naleving van de bestaande interne controle voor hun respectievelijke activiteiten. Op basis van hun bevindingen stellen zij de nodige bijsturingen voor. Een lokaal auditcomité bespreekt minstens per kwartaal de rapporten van de interne auditafdelingen. Een samenvatting van de meest recente bevindingen wordt elk kwartaal aan het auditcomité van SIPEF voorgelegd. Sinds 2024 werd een interne auditafdeling opgericht in Côte d'Ivoire en zijn de activiteiten aldaar onderworpen aan dezelfde toezichtprocedure.

In de SIPEF Hoofdzetel, waar geen afzonderlijke interne auditafdeling bestaat, voert één van de groepscontrollers van SIPEF een interne audit over de activiteiten van de Vennootschap uit en rapporteert hierover jaarlijks verslag aan het SIPEFauditcomité. De dochtervennootschap in Singapore is eveneens onderworpen aan een jaarlijkse interne audit door een groepscontroller van SIPEF.

Daarnaast onderwerpt een externe auditor minstens éénmaal per jaar de financiële staten van elke dochteronderneming van de Groep aan een nazicht. Eventuele opmerkingen naar aanleiding van deze externe audit, worden aan de raad van bestuur overgemaakt onder de vorm van een "management letter". In het afgelopen jaar werden er geen belangrijke tekortkomingen in de interne controle vastgesteld.

5. Interne controle- en risicobeheerssystemen die verband houden met financiële verslaggeving

Het proces voor de totstandkoming van de financiële rapportering wordt geleid door de afdeling "corporate finance", die onder direct toezicht staat van de "chief financial officer" en is georganiseerd als volgt:

  • In f unctie van de opgelegde (interne en externe) deadlines wordt er een retroplanning opgemaakt. In het begin van het jaar krijgt elke rapporteringsentiteit en de externe auditor dit document. De website van de Vennootschap maakt eveneens de externe deadlines publiek bekend.
  • De eerste stap van de jaarlijkse rapporteringscyclus bestaat uit het opmaken van een budget voor het volgende jaar. Dit gebeurt in de maanden september tot november en wordt aan de raad van bestuur ter goedkeuring voorgelegd in de maand november. De strategische opties in dit budget passen ook in het strategisch langetermijnplan dat jaarlijks wordt bijgewerkt en goedgekeurd door de raad van bestuur. Voor zowel het strategisch plan als het jaarbudget worden de nodige sensitiviteitsanalyses opgemaakt, om het juiste risicoprofiel van de te nemen beslissingen te kunnen inschatten.
  • De maandelijkse financiële rapportering bestaat uit een analyse van de volumes van de beginvoorraad, productie, verkopen en eindvoorraad; het operationeel resultaat en een samenvatting van de overige posten van de resultatenrekening (financieel resultaat en belastingen), een balans en kasstroomanalyse. De boekhoudnormen gehanteerd voor de maandrapportering zijn identiek aan die voor de wettelijke consolidatie onder de International Financial Reporting Standards (IFRS). De maandcijfers worden vergeleken met het budget en met dezelfde periode van vorig jaar per rapporteringsentiteit, waarbij significante afwijkingen worden onderzocht. De afdeling "corporate finance" consolideert deze (samenvattende) operationele en financiële cijfers (in f unctionele munteenheid) op maandbasis naar de presentatiemunt (USD) en toetst nogmaals hun coherentie met het budget of de vorige periode. De geconsolideerde maandrapportering wordt voorgelegd aan de gedelegeerd bestuurder en het executief comité.
  • De raad van bestuur ontvangt deze rapportering op periodieke basis (3, 6, 9 en 12 maanden) ter voorbereiding van de vergadering van de raad. Deze rapportering gaat gepaard met een nota met een gedetailleerde beschrijving van de operationele en financiële evoluties van het voorbije kwartaal.
  • Ingeval van uitzonderlijke evenementen, wordt de raad van bestuur eveneens onmiddellijk op de hoogte gebracht.
  • Een externe audit verifieert de individuele financiële staten en de technische consolidatie per eind juni ("limited assurance") en eind december ("full assurance"). De audit van de dochterondernemingen wordt uitgevoerd op basis van de reikwijdte van de audit zoals bepaald door de externe auditor en voorgelegd aan het auditcomité van de SIPEF-groep. Daarna worden de geconsolideerde IFRS-financiële staten ter herziening aan het auditcomité voorgelegd. Op basis van het advies van het auditcomité spreekt de raad van bestuur zich uit over de juistheid van de geconsolideerde cijfers, alvorens de financiële staten in de markt te publiceren.
  • Twee keer per jaar (na het eerste en na het derde kwartaal) wordt een tussentijds beheersverslag gepubliceerd met vermelding van de evolutie van de productievolumes, de wereldmarktprijzen en eventuele wijzigingen in de vooruitzichten.
  • De afdeling "corporate finance" staat in voor het opvolgen van eventuele wijzigingen in (IFRS-) rapporteringsnormen en het implementeren van deze wijzigingen binnen de Groep.

De maandelijkse managementrapportering en de wettelijke consolidatie gebeurt in een afzonderlijke consolidatiesoftware met gegevensinvoer van de dochterondernemingen van SIPEF. Er wordt ook gepaste zorg besteed aan antivirus- en beschermingsprogramma's, ononderbroken back-ups en maatregelen ter waarborging van de continuïteit van de dienstverlening.

6. Gedragsregels inzake belangenconflicten

Het Charter beschrijft het beleid met betrekking tot verrichtingen tussen de Vennootschap of een met haar verbonden vennootschap en een lid van de raad van bestuur of het executief comité of een daarmee verbonden persoon, die aanleiding kunnen geven tot belangenconflicten al dan niet in de zin van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen. Het vermeldt bovendien de wettelijke procedures voorzien in artikelen 7:96 en 7:97 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen.

In 2024 werden er verrichtingen die aanleiding gaven tot een belangenconflict in de zin van artikel 7:96 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen gemeld aan de raad van bestuur van 13 februari 2024 en 13 november 2024. De wettelijk voorgeschreven procedure werd toegepast op de desbetreffende besluiten van de raad van bestuur. De notulen van de vergadering met betrekking tot deze besluiten van de raad werden meegedeeld aan de commissaris van de Vennootschap. Uittreksels uit de notulen met betrekking tot deze besluiten worden hieronder integraal weergegeven:

Uittreksel uit de notulen van 13 februari 2024

"De voorzitter van het Remuneratiecomité, Antoine Friling, vat het advies van het comité als volgt samen: […]

De individuele evaluatie van de leden van het Executief Comité werd uitvoerig besproken.

Aangezien dit punt een deel van zijn vergoeding betreft, verklaart François Van Hoydonck, Gedelegeerd Bestuurder, dat er een belangenconflict is in zijn hoofde. Artikel 7:96 van het Belgische Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen is daarom van toepassing. Petra Meekers, COO APAC, heeft ook een vermogensrechtelijk belang bij deze beslissing. Daarom verlaten ze beiden tijdelijk de vergadering. De Bestuurders nemen kennis van de evaluatie en de variabele remuneratie voorgesteld door het Remuneratiecomité voor François Van Hoydonck en Petra Meekers voor het jaar 2023. Ze bevestigen de aanbeveling van het Remuneratiecomité.

François Van Hoydonck en Petra Meekers komen de vergaderzaal opnieuw binnen."

Uittreksel uit de notulen van 13 november 2024

"A. Friling, als voorzitter van het Remuneratiecomité, licht de aanbevelingen van het Comité aan de Raad van Bestuur toe: […]

Voorafgaand aan de beraadslaging en besluitvorming over het aandelenoptieplan 2024 verklaart P. Meekers, als gedelegeerd bestuurder, dat zij overeenkomstig artikel 7:96 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen een rechtstreeks persoonlijk belang van vermogensrechtelijke aard heeft bij het voorgestelde besluit, aangezien zij een potentiële begunstigde is van het besproken aandelenoptieplan. In overeenstemming met de toepasselijke procedure verlaat zij de vergadering en onthoudt zij zich van deelname aan de beraadslaging en stemming over dit punt.

De Raad van Bestuur neemt kennis van deze verklaring en gaat over tot beraadslaging en besluitvorming over het aandelenoptieplan in afwezigheid van P. Meekers.

De Raad geeft opdracht aan de Secretaris van de Vennootschap om deze verklaring in de notulen op te nemen en te zorgen voor de vereiste openbaarmaking in het jaarverslag van de Vennootschap, in overeenstemming met de toepasselijke wettelijke en reglementaire bepalingen.

Het Remuneratiecomité heeft het aandelenoptieplan grondig geëvalueerd, in lijn met de geldende governanceprincipes, wettelijke vereisten en marktpraktijken. Het is de aanbeveling van het Comité om

het aanbieden van opties aan het uit voerend management voort te zetten als lange termijn incentive, onafhankelijk van de korte termijn resultaten, met als doel het verhogen van aandeelhouderswaarde en het behoud van sleutelpersonen.

Het aandelenoptieplan 2024 wordt aangeboden aan de leden van het Executief Comité en de country directors, met inbegrip van C. Dewulf (als General Manager van Plantations J. Eglin sinds 1 april 2024) en de vervanging van F. Van Hoydonck door P. Meekers (als Gedelegeerd Bestuurder sinds 1 september 2024). De voornaamste voorwaarden van het plan zijn als volgt:

  • • Loopt ijd van de opt ies: 10 jaar, met een vestingperiode van 3 jaar en een uitoefenperiode van 7 jaar.
  • • Uitoefenprijs: het laagste van de volgende twee waarden: de gemiddelde slotkoers van het aandeel gedurende de laatste dertig (30) kalenderdagen die de datum van het aanbod voorafgaan en de laatste slotkoers van het aandeel die voorafgaat aan de datum van het aanbod (verwacht tussen EUR 56,5 en EUR 57,5 per aandeel).
  • • Uitoefenperiode: het hele jaar, met uitzondering van de wettelijk gedefinieerde gesloten periodes.

Het Comité beveelt aan om de volgende regels inzake niet-uitgeoefende opties bij beëindiging van het dienstverband te behouden:

  • • O v e r l i j d e n , p e n s i o e n o f b l i j v e n d e arbeidsongeschiktheid: volledige behoud van de toegekende opties, inclusief de volledige looptijd van 10 jaar.
  • • Ontslag om dringende redenen: onmiddellijke verval van alle niet-uitgeoefende opties.
  • • Gewoon ontslag: volledige behoud van de toegekende opties en uitoefenrechten.

• Vrijwillig ontslag: uitgeoefende opties mogen gedurende maximaal één jaar na vertrek worden uitgeoefend.

Het Comité stelt vast dat SIPEF momenteel 161 000 eigen aandelen aanhoudt, verworven aan een gemiddelde prijs van EUR 53,56 per aandeel. Voor de volledige dekking van het aandelenoptieplan 2024 zal de Vennootschap bijkomend tussen 15 000 en 18 000 aandelen moeten aankopen, afhankelijk van de uitoefening van de opties onder het aandelenoptieplan 2014 dat afloopt op 17 november 2024. Het is daarom de aanbeveling van het Comité dat het management de nodige aandelen aankoopt op de markt na afloop van het plan 2014, teneinde volledige dekking te waarborgen zonder aanzienlijke toekomstige kasuitgaven voor de Vennootschap.

Na bespreking en grondige beoordeling keurt de Raad van Bestuur, op aanbeveling van het Remuneratiecomité, het aandelenoptieplan 2024 onder de voorgestelde voorwaarden unaniem goed. De Raad verleent tevens volledige volmacht aan B. Cambré, Chief Financial Officer, om namens de Vennootschap over te gaan tot de inkoop van 15 000 tot 18 000 eigen aandelen, met het oog op volledige dekking van het aandelenoptieplan 2024, in overeenstemming met de toepasselijke wettelijke en reglementaire bepalingen.

Na de besluitvorming van de Raad over dit punt, neemt P. Meekers opnieuw deel aan de vergadering en de verdere agendapunten."

Er deden zich verder geen andere gevallen van belangenconflicten voor in 2024.

7. Beleid inzake financiële transacties

De raad van bestuur heeft de gedragsregels die de bestuurders, werknemers en zelfstandige medewerkers van SIPEF dienen te respecteren bij financiële verrichtingen met effecten van de Vennootschap en zijn beleid ter voorkoming van marktmisbruik opgesteld en neergeschreven in hoofdstuk 5 van het Charter.

8. Aandeelhoudersstructuur

De aandeelhoudersstructuur van SIPEF wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van twee referentieaandeelhouders, met name AvH en Groep Bracht, bestaande uit Priscilla, Theodora en Victoria Bracht en hun respectieve vennootschappen (Cabra P, Cabra T en Cabra V), evenals Cabra NV. Deze partijen treden in onderling overleg op krachtens een aandeelhoudersovereenkomst die oorspronkelijk in 2007 werd gesloten voor een termijn van 15 jaar en op 3 maart 2017 werd gewijzigd en verlengd voor een bijkomende periode van 15 jaar.

Deze aandeelhoudersovereenkomst beoogt een stabiele aandeelhoudersstructuur voor de Vennootschap te waarborgen, ten voordele van de evenwichtige ontwikkeling en winstgevende groei van SIPEF en haar dochtervennootschappen. De overeenkomst bevat onder meer stemafspraken inzake de benoeming van bestuurders en afspraken met betrekking tot de overdracht van aandelen.

Aandeelhoudersstructuur op 31 december 2024

De aandeelhoudersstructuur van SIPEF, zoals bekend op 31 december 2024, is als volgt:

AANDEELHOUDER AANTAL AANDELEN %
Ackermans & van Haaren NV 4 347 709 41,10%
Groep Bracht 1 303 032 12,32%
SIPEF (eigen aandelen) (1) 162 016 1,53%
Free float 4 766 571 45,06%
TOTAAL 10 579 328 100,00%

(1) Aandelen verworven ter dekking van aandelenoptieplannen en in het kader van het aandeleninkoopprogramma goedgekeurd door de raad van bestuur.

Transparantiekennisgeving

Op 26 februari 2025 ontving de Vennootschap een kennisgeving van AvH, waaruit bleek dat AvH op 24 februari 2025 de drempel van 55% van de stemrechten in SIPEF had overschreden. Deze ontwikkeling vloeit voort uit diverse aankopen van SIPEF-aandelen door AvH tussen de vorige kennisgeving van 8 december 2023 en de datum van de drempeloverschrijding. Na deze aankopen houden AvH en Groep Bracht gezamenlijk 55,02% van de stemrechten in SIPEF aan, waarvan 41,24% rechtstreeks door AvH, 12,32% rechtstreeks door Groep Bracht, en 1,47% verbonden is aan eigen aandelen aangehouden door de Vennootschap.

De relevante gegevens van deze transparantiekennisgeving zijn gepubliceerd op de website van de Vennootschap

www.sipef.com/hq/investors/shareholders-information/shareholders-structure/

De Vennootschap heeft geen verdere transparantiekennisgevingen ontvangen waaruit blijkt dat een andere aandeelhouder meer dan 5% van de stemrechten bezit.

9. Gebeurtenissen na balansdatum

Na balansdatum heeft de koper een beëindigingsbrief gestuurd met betrekking tot de verkoop- en koopovereenkomst van PT Melania. De SIPEFgroep heeft de juridische geldigheid van deze beëindigingsbrief betwist. Na rekening te houden met het bovenstaande, is de reële waarde van het als te koop gehouden actief van PT Melania verlaagd met in totaal KUSD 6 394, hetgeen reeds werd opgenomen in de resultaten van het boekjaar 2024.

  1. Financiële Staten

SIPEF op de beurs

Beursnotering

De SIPEF-aandelen zijn genoteerd op de continumarkt van Euronext Brussels (code van het aandeel: SIP, ISIN code: BE0003898187).

beursgegevens over het sipef-aandeel

EVOLUTIE VAN DE BEURSGEGEVENS VAN HET SIPEF-AANDEEL
(IN EUR)
2024 2023 2022 2021 2020
Hoogste beurskoers van het jaar 58,80 62,30 70,80 60,80 56,70
Laagste beurskoers van het jaar 48,40 51,30 52,70 43,85 38,00
Slotkoers per 31/12 56,80 53,00 58,90 56,90 43,20
Marktkapitalisatie per 31/12 (KEUR) 600 906 560 704 623 122 601 964 457 027
Aantal aandelen per 31/12 10 579 328 10 579 328 10 579 328 10 579 328 10 579 328
Gemiddelde aantal verhandelde aandelen per handelsdag 2 362 2 151 5 441 5 277 5 956
Gemiddelde omzet per handelsdag (KEUR) 130 122 338 263 274

EVOLUTIE VAN HET DIVIDEND EN DE PAY-OUT RATIO

Dividendbeleid

Het is de intentie van SIPEF om het beleid van een dividenduitkering van ongeveer 30% van de recurrente winst van het vorige boekjaar en de herinvestering van het saldo in de verdere groei van het bedrijf verder te zetten.

analisten die SIPEF volgen

ANALISTEN DIE SIPEF VOLGEN
Bank Degroof Petercam Frank Claassen
KBC Securities Michiel Declercq

financiële kalender

FINANCIËLE KALENDER
17 april 2025 Kwartaalinformatie Q1
11 juni 2025 Gewone algemene vergadering
14 augustus 2025 Halfjaarlijks financieel verslag
16 oktober 2025 Kwartaalinformatie Q3
februari 2026 Jaarlijks communiqué

De periodieke en occasionele informatie over de Vennootschap en de Groep zal vóór openingstijd van de beurs worden gepubliceerd.

financiële dienstverlening

De hoofdbetaalagent is Bank Degroof Petercam.

Overeenkomstig de geldende wettelijke voorschriften maakt elk belangrijk voorval dat een invloed kan hebben op het resultaat van de Vennootschap en van de Groep, het onderwerp uit van een afzonderlijk persbericht.

Corporate website

De website (www.sipef.com) speelt een belangrijke rol in de financiële communicatie van SIPEF. Daarom wordt een omvangrijk deel van de corporate website gereserveerd voor investor relations.

Financiële Staten

Commentaar bij de geconsolideerde financiële staten 345
Geconsolideerde balans 351
Geconsolideerde winst- en verliesrekening 353
Overzicht van het geconsolideerd totaalresultaat 354
Geconsolideerd kasstroomoverzicht 355
Mutatieoverzicht van het
geconsolideerd eigen vermogen 356
Toelichting 357
1 - Identificatie 357
2 - Verklaring van overeenstemming 357
3 - Waarderingsregels 357
4 - Gebruik van schattingen en beoordelingen 364
5 - Groepsondernemingen/consolidatiekring 365
6 - Wisselkoersen 366
7 - Operationeel resultaat en segmentinformatie 366
8 - Goodwill en immateriële vaste activa 371
9 - Biologische activa - dragende planten 373
10 - Andere materiële vaste activa 374
11 - Vorderingen op langer dan één jaar 377
12 - Voorraden 377
13 - Biologische activa 377
14 - Overige vlottende vorderingen
en overige schulden 378
15 - Eigen vermogen deel groep 379
16 - Minderheidsbelangen 380
17 - Voorzieningen 381
18 - Pensioenverplichtingen 381
19 - Netto financiële activa/(verplichtingen) 383
20 - Overige bedrijfsopbrengsten/(kosten) 384
21 - Financieel resultaat 385
22 - Aandelenoptieplannen 385
23 - Winstbelastingen 387
24 - Investeringen in geassocieerde
ondernemingen en joint ventures 389
25 - Variatie bedrijfskapitaal 390
26 - Financiële instrumenten 390
27 - Leasing 396
28 - Verbintenissen en buiten balans rechten
en verplichtingen 397
29 - Informatieverschaffing over verbonden partijen 398
30 - Bedrijfscombinaties, verwervingen
en afstotingen 399
31 - Winst per aandeel (gewone en verwaterde)400
32 - Gebeurtenissen na balansdatum400
33 - Prestaties geleverd door de auditor en
gerelateerde vergoedingen400
ESEF informatie 401
Verslag van de commissaris inzake
de geconsolideerde jaarrekening 402
Verslag van de commissaris inzake
overige wettelijke en reglementaire vereiste 409
Beknopte jaarrekening van de moedermaatschappij 414
Beknopte balans 415
Beknopte resultatenrekening 416
Resultaatverwerking 416

srecht overeenstemmende activa per | | | | |

| 31 december 2023 | 822 | 1 428 | 299 | 2 549 |
| Totaal met een gebruiksrecht overeenstemmende activa per | | | | |
| 31 december 2024 | 776 | 977 | 341 | 2 094 |

De totale afschrijving voor de gebruiksrecht activa tot 31 december 2024 bedraagt KUSD 630 en de financiële kosten KUSD 190. Van de afschrijvingen werden KUSD 44 opgenomen in de kostprijs van de verkopen van het palmsegment van Hargy Oil Palms Ltd. en KUSD 586 in de 'algemene- en beheerskosten'. Er zijn geen materiële uitgaven in verband met kortlopende en laagwaardige huurcontracten. Er zijn geen materiële uitbreidingsopties die niet in de berekening zijn opgenomen.

28. VERBINTENISSEN EN BUITEN BALANS RECHTEN EN VERPLICHTINGEN

Waarborgen

Er werden in 2024 geen waarborgen gesteld door derden voor rekening van de onderneming en voor rekening van de filialen en er zijn geen waarborgen verstrekt aan een derde partij voor rekening van dochterondernemingen. .

Belangrijke hangende geschillen

Nihil.

Termijnverkopen

De verplichtingen voor het leveren van goederen (palmproducten en bananen) na jaareinde kaderen binnen de normale verkoopstermijn van ongeveer 3 maanden vóór effectieve leveringsdatum. Deze worden als dusdanig niet aanzien als termijnverkopen.

Voorwaardelijke Verkoop- en Aankoopovereenkomst ("CSPA") PT Melania

In 2021 heeft SIPEF een voorwaardelijke verkoop- en aankoopovereenkomst ondertekend met de Shamrock Group (SG) voor de verkoop van 100% van het aandelenkapitaal van haar Indonesische dochteronderneming, PT Melania. De belangrijkste voorwaarde bestaat uit de hernieuwing van de permanente concessierechten (HGU) voor zowel de rubber- als de thee-activiteiten. Indien niet aan de voorwaarden in de CSPA wordt voldaan, kan dit leiden tot een (gedeeltelijke) herverdeling van de overgedragen aandelen.

COMMENTAAR BIJ DE GECONSOLIDEERDE FINANCIËLE STATEN

De geconsolideerde jaarrekening voor het boekjaar 2024 is opgesteld overeenkomstig de International Financial Reporting Standards (IFRS). Deze geconsolideerde jaarrekening (hoofdstuk "Financiële staten") maakt deel uit van het geïntegreerde jaarverslag en moet samen met de andere hoofdstukken van het geïntegreerde jaarverslag worden gelezen, met inbegrip van de niet-financiële informatie opgenomen in:

  • Hoofdstuk 1. "Bedrijfsverslag"
  • Hoofdstuk 2. "Duurzaamheidsverklaringen"
  • Hoofdstuk 3. "Corporate Governance"
  • Annex 1 tot 5

Balans

De totale activa van de SIPEF-groep zijn gestegen tot KUSD 1 122 372. De Netto Financiële Positie (NFP) van de Groep eindigde op KUSD -18 087, een stijging van KUSD 13 331. De stijging is een gevolg van de terugbetaling van de langetermijnlening en lagere investeringsuitgaven van KUSD 86 858 versus KUSD 106 985 in 2023, voornamelijk toegewezen aan de uitbreiding in Zuid-Sumatra en moderniseringsprogramma's voor de palmolie-extractiefabrieken. De grote bewegingen in de balans in de loop van 2024 moeten worden gezien als een gevolg van de positieve resultaten en de strategie van de Groep, waardoor de activa zich uitbreiden, hoofdzakelijk ondersteund door een toename van het eigen vermogen.

De toename van 'biologische activa – dragende planten' en 'andere materiële vaste activa' met KUSD 26 897 in 2024 was hoofdzakelijk het gevolg van investeringen in immateriële en materiële vaste activa (KUSD 86 858) die de afschrijvingen (KUSD 55 846) overtroffen.

De 'vorderingen op meer dan één jaar' stegen met KUSD 11 352, voornamelijk door de herclassificatie van de lening aan onze geassocieerde onderneming Verdant Bioscience Pte Ltd (KUSD 11 688) van korte termijn naar lange termijn, de verstrekking van leningen aan lokale boeren in Zuid-Sumatra om hun nieuwe aanplantingen te financieren (KUSD 4 282), gecompenseerd door de herclassificatie van de verwachte terugbetalingen van deze lokale boeren in 2025 naar de 'korte termijn vorderingen' (KUSD -5 240).

De 'netto vlottende activa' kunnen als volgt worden uitgesplitst:

IN KUSD 31/12/2024 31/12/2023
Voorraden 46 135 47 179
Biologische activa 13 547 11 122
Handelsvorderingen 47 353 29 876
Overige vorderingen 32 859 49 490
Terug te vorderen belastingen 7 547 6 925
Derivaten 0 780
Andere vlottende activa 1 950 1 953
Handelsschulden -28 512 -25 243
Ontvangen voorschotten -3 934 -3 411
Overige schulden -20 373 -15 832
Winstbelastingen -6 605 -10 605
Derivaten (passiva) -1 053 0
Andere kortlopende verplichtingen -11 226 -16 870
NETTO VLOTTENDE ACTIVA, LIQUIDITEITEN NIET INBEGREPEN 77 688 75 362

De 'netto vlottende activa, liquiditeiten niet inbegrepen' zijn stabiel gebleven ten opzichte van vorig jaar. De belangrijkste posten en wijzigingen kunnen als volgt worden uitgesplitst:

• Voorraden zijn in totaal stabiel gebleven, echter zijn er onderliggend tegengestelde effecten. De hoeveelheid voorraad ruwe palmolie ("Crude Palm Oil" – CPO) per eind december 2024 lag 31,4% lager dan in december 2023. Echter, door de hogere wereldmarktprijzen werd de CPOvoorraad tegen een hogere kostprijs gewaardeerd. Dit resulteerde in een daling van de voorraad afgewerkte producten met KUSD 1 044 ten opzichte van eind 2023.

  • De methodologie die wordt gebruikt om de reële waarde van de biologische activa te bepalen, is niet veranderd ten opzichte van 2023. De totale waarde van de biologische activa steeg met KUSD 2 425, voornamelijk door een toename in de biologische activa van palmolie, als gevolg van hogere palmolieprijzen en een verhoogde productie van verse vruchtentrossen ("Fresh Fruit Bunches" – FFB) in zowel Indonesië als bij Hargy Oil Palms Ltd in het begin 2025 ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar.
  • Handelsvorderingen stegen met KUSD 17 477 door hogere verkopen tegen het jaareinde. Het merendeel van deze vorderingen is gerelateerd aan exportverkopen van Hargy Oil Palms Ltd. De stijging is tevens toe te schrijven aan twee verschepingen in december, wat leidde tot een hoger openstaande handelsvordering op jaareinde. Dit staat in contrast met het voorgaande jaar, toen een verscheping werd uitgesteld naar het nieuwe jaar, wat resulteerde in een lagere handelsvordering per jaareinde.
  • Overige vorderingen daalden met KUSD 16 631, voornamelijk door de eerder vermelde herclassificatie van de lening aan onze geassocieerde onderneming Verdant Bioscience Pte Ltd ter waarde van KUSD 11 688. De resterende daling is grotendeels te verklaren door een afname van de BTW-vordering van KUSD 5 853 bij Hargy Oil

Palms Ltd, als gevolg van een verrekening van de terug te vorderen BTW met de verschuldigde inkomstenbelastingen.

• De netto te betalen belastingen (terug te vorderen belastingen en te betalen winstbelastingen) stabiliseren zich, van een netto belastingverplichting van KUSD 3 680 in 31 december 2023 naar een netto belastingvordering van KUSD 942 in 31 december 2024. In Indonesië waren de vooruitbetalingen van belastingen in 2024 deels gebaseerd op de resultaten van 2023, die iets lager waren dan de resultaten van de Indonesische dochterondernemingen in 2024 en ook deels gebaseerd op het uitzonderijk hoog resultaat in 2022. De in 2024 betaalde belastingen (KUSD 31 625) waren slechts iets hoger dan de belastinglast over het jaar (KUSD 27 077).

De 'activa aangehouden voor verkoop' van KUSD 7 126 betrof de geschatte netto verkoopwaarde van het deel van PT Melania dat de Groep in eigendom heeft tot alle voorwaarden voor een definitieve verkoop zijn voldaan.

De netto uitgestelde belastingschuld bleef stabiel, van KUSD 37 240 eind 2023 naar KUSD 36 212 eind 2024, en is voornamelijk gerelateerd aan versnelde fiscale afschrijvingen bij Hargy Oil Palms Ltd.

IN KUSD 31/12/2024 31/12/2023
Andere investeringen en beleggingen 1 1
Geldmiddelen en kasequivalenten 19 880 11 549
Financiële verplichtingen > 1 jaar 0 0
Leasing verplichtingen > 1 jaar -1 448 -1 974
Kortlopend gedeelte van de te betalen posten > 1 jaar 0 -18 000
Financiële verplichtingen -35 894 -22 319
Leasing verplichtingen < 1 jaar - 626 - 675
NETTO FINANCIËLE POSITIE -18 087 -31 418

De netto kaspositie steeg met KUSD 13 331 en bedroeg KUSD -18 087 eind 2024. De langlopende lening werd volledig afgelost tegen jaareinde 2024.

Resultaat

D e t ot a le 'om z et ' v a n de Gr o ep b e d r o eg KUSD 443 810 per 31 december 2024 en bleef stabiel tegenover 31 december 2023.

Vooral de omzet van het palmsegment daalde met KUSD 9 110 voornamelijk als gevolg van een afname in CPO-productie (-7,4%), die werd gecompenseerd door een hogere verkoopprijs per eenheid CPO/ PK(O) in 2024 ten opzichte van 2023. De verkoopprijzen af-fabriek voor CPO bedroegen in 2024 respectievelijk USD 816 per ton in Indonesië (2023: USD 739 per ton), USD 964 per ton in Papoea-Nieuw-Guinea (2023: USD 988 per ton) en USD 867 per ton voor de Groep (2023: USD 830 per ton).

De omzet van het bananensegment, uitgedrukt in euro, de functionele munt, steeg met 32,6%, voornamelijk door een stijging van de gemiddelde verkoopprijs per eenheid (+5,4%) en een stijging van de geproduceerde en verkochte volumes (+24,6%) als gevolg van de volgroeiing van de nieuwe uitbreidingen in Lumen en Akoudié.

De totale 'kostprijs van verkopen' daalde met KUSD 7 770 of 2,6% in 2024 in vergelijking met vorig jaar. De belangrijkste redenen voor deze daling waren:

• De bedrijfskosten voor de eigen plantages en palmolie-extractiefabrieken daalden met KUSD 7 288 of 4,1%. Dit was voornamelijk te danken aan de lagere meststof-en oogstkosten als gevolg van de lagere productievolumes en de devaluatie van de IDR ten opzichte van de USD, wat gunstig is voor de operationele bedrijfskosten van de plantages. Deze dalingen worden gecompenseerd door het verder matuur worden van de plantages in Zuid-Sumatra, wat resulteert in een stijging van de totale operationele en verwerkingskosten van de plantages in Zuid-Sumatra met KUSD 4 121. De verwerkingskosten daalden door een afname van de instroom van gewassen (-4,5%) ten opzichte van vorig jaar.

  • Aankopen van FFB door derden bij Hargy Oil Palms Ltd daalden met KUSD 2 868 of 9,3%, grotendeels door een daling in FFB productie (-13,1%) na de vulkaanuitbarsting eind 2023, gecompenseerd door een hogere aankoopprijs van FFB waarvan de prijs gerelateerd is aan de CPO prijs.
  • De buitengebruikstelling van de overblijvende rubberactiva in Agro Muko en Bandar Sumatra resulteerde in een stijging van de kostprijs van verkopen met KUSD 2 213 tegenover vorig jaar. Hiermee kwam een einde aan de overblijvende rubberactiviteiten aangezien al deze arealen geconverteerd zullen worden met oliepalmen.
  • Ten slotte, een toename van de operationele kosten voor de bananenteelt bij Plantations J. Eglin met KUSD 5 157, door de uitbreidingen in Lumen en Akoudié.

De 'aanpassing in de reële waarde van de biologische activa' betrof de effecten van de waardering van de hangende vruchten aan hun reële waarde (IAS41R).

De 'brutowinst' steeg met 6,6% van KUSD 149 673 eind 2023 naar KUSD 159 606 eind 2024.

De brutowinst van het palmsegment steeg met KUSD 7 142 tot KUSD 156 774, voornamelijk door hogere verkoopprijzen van CPO, PK en CPKO, hoewel dit gedeeltelijk werd gecompenseerd door lagere productievolumes. De gemiddelde gerealiseerde eenheidsverkoopprijs af-fabriek van USD 867 per ton was 4,6% hoger dan de USD 830 per ton van vorig jaar.

De brutowinst van de bananen- en horticultuuractiviteiten steeg van KUSD 4 357 naar KUSD 5 799, als gevolg van een stijging van de verkoopprijzen (+5,4%) en een toename van de geproduceerde volumes (+24,6%) door de uitbreiding van de geplante arealen.

De gemiddelde eenheidskostprijs af-fabriek voor mature palmolieplantages steeg lichtjes in 2024 (+ 3,3%) ten opzichte van 2023, voornamelijk door lagere productievolumes en de toenemende

relatieve productie in Zuid-Sumatra, waar de plantages nog grotendeels jong zijn en hogere kosten hebben dan de mature plantages.

De gemiddelde kosten af-fabriek voor de volgroeide bananenplantages over dezelfde periode, uitgedrukt in euro, de functionele valuta, daalden met 6,7%. Dit komt door de verhoogde productie in nieuwe uitbreidingsgebieden, die hun mature productiefase bereiken.

De 'algemene en beheerskosten' stegen in vergelijking met vorig jaar, voornamelijk als gevolg van de verdere ontplooiing van het bijkantoor in Singapore, dat de interne IT-diensten van de Groep centraliseert alsook als gevolg van de algemene inflatie.

De overige bedrijfsopbrengsten/kosten zijn gedaald van KUSD 4 509 in 2023 naar KUSD -7 051 in 2024. De bedrijfskosten van dit jaar bestaan voornamelijk uit de reële waarde correctie op de verkoop van PT Melania ter waarde van KUSD -6 394 en de buitengebruikstelling van biologische activa als gevolg van een vervroegde herbeplanting bij PT UMW, goed voor KUSD -1 361. Het bedrag van KUSD 4 509 in 2023 omvatte de terugname van o.a. de historische waardevermindering op PT Citra Sawit Mandiri na het verkrijgen van de definitieve HGU (KUSD 2 801).

Het 'bedrijfsresultaat' bedroeg KUSD 104 105 tegenover KUSD 107 978 vorig jaar.

De 'financieringsopbrengsten' van KUSD 1 589 omvatten voornamelijk interesten uit vorderingen op lokale boeren in Zuid-Sumatra (KUSD 1 250).

De 'financieringskosten' van KUSD 2 953 hielden voornamelijk verband met interesten op kortetermijnfinanciering (KUSD 2 554) en een verdiscontering op vorderingen op lokale boeren (KUSD 399).

Eind 2024 werd gekenmerkt door volatiele wisselkoersen, waarbij de USD sterker werd ten opzichte van de meeste andere valuta, vooral naar jaareinde toe. De negatieve 'wisselkoersverschillen' (KUSD 5 277) hadden voornamelijk betrekking op het effect van het ingedekt dividend van 2024 en de indekking van het verwachte dividend voor 2025 in euro, de devaluatie van de PGK tegenover de USD op belasting- en btw-vorderingen in Papoea-Nieuw-Guinea en de wisselkoersimpact op de herwaardering van vorderingen op lokale boeren en pensioenvoorzieningen in IDR in Indonesië.

Het 'resu ltaat voor bela stingen' bedraag t K USD 97 4 6 4 voor 2024, vergeleken met KUSD 108 817 eind 2023.

Het effectieve belastingtarief bedroeg 26,5%. Dit is iets hoger dan het theoretische tarief van 25,6%. De 'belastinglast' (KUSD 25 851) omvat de terugname van de waardevermindering op uitgestelde belastingvorderingen voor fiscale verliezen (KUSD 677), de gebruikelijke verworpen uitgaven van circa KUSD 773, niet-aftrekbare interesten als gevolg van de "thin cap"-wetgeving in Indonesië (KUSD 358) en ten slotte de niet-aftrekbare correctie op de reële waarde van de verkoop van PT Melania ter waarde van KUSD 1 407. Aangezien Hargy Oil Palms Ltd nog steeds herstelt van de gevolgen van de vulkaanuitbarsting, werd er geen dividend uitgekeerd en werd er dus geen roerende voorheffing geboekt.

Het 'aandeel in de winst en verlies van geassocieerde deelnemingen en joint ventures' (KUSD -1 366) bevatte de beperkte negatieve bijdrage van de onderzoeksactiviteiten gecentraliseerd bij PT Timbang Deli Indonesië en Verdant Bioscience Pte Ltd.

Het 'resultaat van de periode' 2024 bedroeg KUSD 70 247, een daling van 8,0% tegenover vorig jaar.

De nettowinst, deel van de Groep, bedroeg KUSD 65 838 (USD 6,33 per aandeel) tegenover KUSD 72 735 (USD 6,99 per aandeel) vorig jaar.

Kasstroom

Ondanks de vermindering van het bedrijfsresultaat steeg de 'kasstroom uit bedrijfsactiviteiten voor variatie bedrijfskapitaal' licht van KUSD 162 769 per 31 december 2023 tot KUSD 162 900 per 31 december 2024.

De afschrijvingen bedroegen KUSD 55 846, wat hoger is dan vorig jaar (KUSD 52 724) als gevolg van de toegenomen kapitaalinvesteringen en de versnelde afschrijving van de resterende rubberactiva.

De wijzigingen in de reële waarde van biologische activa (KUSD -6 238) omvatten zowel de aanpassingen in de reële waarde volgens IAS 41 (KUSD 2 425) als het niet-geldelijke effect van de waardering van de palmolievoorraad aan het einde van het jaar (KUSD 3 813).

De variatie in het werkkapitaal van KUSD 1 768 houdt voornamelijk verband met de afname van andere vorderingen en de stijging van handels- en overige schulden, gecompenseerd door een toename van handelsvorderingen en een afname van andere kortlopende verplichtingen.

Vooruitbetalingen van belastingen in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea worden volgens de lokale regelgeving gebaseerd op de resultaten van het voorgaande jaar. In Indonesië werd nog een klein deel vooraf betaald op basis van de (zeer hoge) resultaten van 2022. Dit is de belangrijkste reden waarom de betaalde belastingen (KUSD -31 625) nog steeds hoger zijn dan de actuele belastinglast van het jaar (KUSD 27 077).

De 'verwerving van immateriële en materiële activa' (KUSD -86 858) hield verband met de gebruikelijke vervangingsinvesteringen in de bestaande activiteiten en de nieuwe ontwikkelingen in Zuid-Sumatra (KUSD 32 317). Naast de verdere ontwikkeling van de aangeplante gebieden en bijbehorende infrastructuur, zoals woningen en wegen, werd in Zuid-Sumatra ook geïnvesteerd in de voltooiing van de Agro Muara Rupit-palmolieextractiefabriek, met een verwerkingscapaciteit van 45 ton FFB per uur in de eerste fase. Deze palmolie-extractiefabriek werd operationeel in juni 2024 en is sindsdien gestart met de productie van palmolie. Andere belangrijke kapitaalinvesteringen betroffen extra vrachtwagens voor Hargy Oil Palms Ltd (KUSD 10 008), kosten in verband met de verlenging en verwerving van eigendomstitels (KUSD 8 196), verdere uitbreiding van Plantations J. Eglin (KUSD 2 903) en de (her)aanplanting van oliepalmen, voornamelijk voor de omzetting van rubber naar palmolie bij PT Bandar Sumatra en PT Agro Muko (KUSD 11 037). Daarnaast werden er extra leningen verstrekt (KUSD -4 282) aan lokale boeren in Zuid-Sumatra en Bengkulu.

De 'opbrengsten uit de verkoop van materiële vaste activa' (KUSD 571) hadden betrekking op de verkoop van kleinere materiële vaste activa. De 'opbrengsten uit de verkoop van financiële activa' (KUSD -4 179) betroffen de contante betalingen om te voldoen aan de voorwaarden voor de verkoop van PT Melania, met name de betaling van de resterende pensioenvoorzieningen en de benodigde liquide middelen om de theeplantage operationeel te houden.

De 'vrije kasstroom' voor het jaar 2024 bedroeg KUSD 38 295, vergeleken met KUSD 5 813 voor dezelfde periode vorig jaar.

De 'kasstroom uit financieringsactiviteiten' (KUSD -29 965) omvat voornamelijk inkoop- en verkooptransacties van eigen aandelen (netto KUSD 1 055), terugbetalingen van langetermijnfinanciering (KUSD -18 000 voor de laatste schijf van de langetermijnlening en KUSD -924 voor de leasingschulden), een toename van de kortetermijnfinanciering (KUSD 13 525), de dividenduitkering aan SIPEF-aandeelhouders (KUSD -22 434) en dividendbetalingen aan minderheidsaandeelhouders (KUSD -2 150).

e zetel van de entiteit | Calesbergdreef 5, 2900 Schoten, België |

| Hoofdzakelijke plaats van activiteiten | Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea en Côte d'Ivoire |
| Beschrijving van de aard van de activiteiten en hoofdactiviteiten van de entiteit | Tropische agricultuur |
| Naam van de moederentiteit | SIPEF |
| Naam van de hoofdmoedermaatschappij van de groep | SIPEF |
| Verklaring van veranderingen in de naam van de verslaggevende entiteit
GECONSOLIDEERDE BALANS

IN KUSD TOELICHTING 2024 2023
Vaste activa 945 975 907 847
Immateriële vaste activa 8 119 138
Goodwill 8 104 782 104 782
Biologische activa - dragende planten 9 320 851 326 656
Andere materiële vaste activa 10 457 720 425 018
Investeringen in geassocieerde deelnemingen en joint ventures 24 331 1 697
Financiële activa 112 112
Andere financiële activa 112 112
Vorderingen > 1 jaar 45 581 34 229
Overige vorderingen 11 45 581 34 229
Uitgestelde belastingvorderingen 23 16 478 15 214
Vlottende activa 176 396 172 395
Voorraden 12 46 135 47 179
Biologische activa 13 13 547 11 122
Handelsvorderingen en overige vorderingen 80 212 79 366
Handelsvorderingen 26 47 353 29 876
Overige vorderingen 14 32 859 49 490
Terug te vorderen belastingen 23 7 547 6 925
Investeringen 1 1
Andere investeringen en beleggingen 19 1 1
Derivaten 26 0 780
Geldmiddelen en kasequivalenten 19 19 880 11 549
Andere vlottende activa 1 950 1 953
Activa aangehouden voor verkoop 30 7 126 13 520
TOTAAL ACTIVA 1 122 372 1 080 242
IN KUSD TOELICHTING 2024 2023
Totaal eigen vermogen 935 782 888 819
Eigen vermogen deel groep 15 898 427 853 777
Geplaatst kapitaal 44 734 44 734
Uitgiftepremies 107 970 107 970
Ingekochte eigen aandelen (-) - 10 633 -11 681
Reserves 767 754 723 733
Omrekeningsverschillen - 11 396 -10 978
Minderheidsbelangen 16 37 355 35 042
Langlopende verplichtingen 78 368 78 466
Voorzieningen > 1 jaar 427 524
Voorzieningen 17 427 524
Uitgestelde belastingverplichtingen 23 52 690 52 454
Leasing verplichtingen > 1 jaar 27 1 448 1 974
Pensioenverplichtingen 18 23 803 23 515
Kortlopende verplichtingen 108 222 112 957
Handelsschulden en overige te betalen posten < 1 jaar 59 424 55 093
Handelsschulden 26 28 512 25 243
Ontvangen voorschotten 26 3 934 3 411
Overige schulden 14 20 373 15 832
Winstbelastingen 23 6 605 10 605
Financiële verplichtingen < 1 jaar 36 519 40 994
Kortlopend gedeelte van te betalen posten > 1 jaar 19 0 18 000
Financiële verplichtingen 19 35 894 22 319
Leasing verplichtingen < 1 jaar 27 626 675
Derivaten 26 1 053 0
Andere kortlopende verplichtingen 11 226 16 870
TOTAAL EIGEN VERMOGEN EN VERPLICHTINGEN 1 122 372 1 080 242

t dat het management gebruik maakt van een aantal variabelen en marktomstandigheden, zoals toekomstige prijzen en groeipercentages betreffende het volume, de timing van toekomstige operationele uitgaven en de discontovoet en lange termijn groeipercentages. Als gevolg hiervan is de bepaling van de realiseerbare waarde van de CGU subjectief van aard vanwege de inschattingen die het management moet maken over de toekomstige prestaties van het palmoliesegment, met name de verwachte lange termijn prijzen voor ruwe palmolie en de WACC.

Wijzigingen in bepaalde veronderstellingen die in het model worden gebruikt, kunnen leiden tot significante wijzigingen in de beoordeling van de realiseerbare waarde. Deze aangelegenheid wordt beschouwd als een kernpunt van de controle vanwege de mate van oordeelvorming die vereist is voor deze schattingen.

Verslag van de commissaris van 28 april 2025 over de Geconsolideerde Jaarrekening van SIPEF NV

over het boekjaar afgesloten op 31 december 2024 (vervolg)

Samenvatting van de uitgevoerde procedures

  • ► Wij hebben inzicht verkregen in de interne beheersingsprocessen rond de goodwill impairment oefening, meer specifiek het managementbeoordelingsproces van het discounted cash flow model en de goedkeuring van de Raad van Bestuur van het onderliggende businessplan;
  • ► We hebben de bepaling van de CGU's beoordeeld op basis van ons begrip van de aard van de Vennootschap en hun activiteiten, en beoordeeld of dit consistent is met de interne rapportering van de vennootschap;
  • ► Met de hulp van onze interne waardering specialisten, hebben we de geschiktheid en de mathematische accuraatheid van het gebruikte cash flow model door het management bij het bepalen van de realiseerbare waarde van de CGUs geëvalueerd;
  • ► We vergeleken de kasstroomprognoses met goedgekeurde budgetten en andere relevante markt- en economische informatie, in het bijzonder met betrekking tot de verwachte langetermijnprijzen voor ruwe palmolie ("CPO");
  • ► Met de hulp van onze interne waardering specialisten hebben we de belangrijkste aannames van het management geëvalueerd, zoals de langetermijngroeivoet en de WACC, die zijn gebruikt in de waardeverminderingcalculaties;
  • ► We hebben de sensitiviteitsanalyse beoordeeld die door het management is opgesteld met betrekking tot de effecten van veranderingen in de aannames op de realiseerbare waac!s

-

.

-

-

-

EY Shape the future with confidence

Winst op verkooptransactie van PT Melania

Beschrijving van het kernpunt

Zoals vermeld in toelichting 30 en 32 van de Geconsolideerde Jaarrekening, werd PT Melania gedeconsolideerd in april 2021 als gevolg van het verlies van de controle, toen SIPEF en de Shamrock Group een voorwaardelijke verkoop- en aankoopovereenkomst aangingen voor de aandelen van PT Melania.

Als gevolg hiervan wordt PT Melania sinds die datum opgenomen als een 'joint venture aangehouden voor verkoop' en werd gewaardeerd tegen reële waarde, gelijk aan de netto verkoopprijs van USD 16.959 duizend, waarvan 55% nog steeds in de balans wordt behouden als 'activa aangehouden voor verkoop' per 31 december 2024 zijnde USD 7.126 duizend.

De verkoop- en aankoopovereenkomst omvat een aantal belangrijke voorwaarden met betrekking tot toekomstige uitgaven die nog door SIPEF moeten worden gedekt om te voldoen aan de opschortende voorwaarden. Het management moest belangrijke beoordelingen en schattingen maken om de verwachte toekomstige kosten te bepalen die zijn opgenomen in de waardering van de reële waarde van de 'activa aangehouden voor verkoop'. De uiteindelijke netto verkoopprijs en eventuele meerwaarde op de verkoop van PT Melania hangen grotendeels af van de kosten en timing van de vernieuwing van de permanente landrechten en van de vergoeding voor de opgebouwde sociale rechten van het tewerkgestelde personeel. De winst op de verkoop van PT Melania zal in de toekomst mogelijks worden aangepast. afhankelijk van de herziening van de schatting van deze toekomstige kosten.

In 2025 heeft de koper een beëindigingsbrief gestuurd met betrekking tot de voorwaardelijke koopovereenkomst van PT Melania. De SIPEF groep heeft de juridische geldigheid van deze beëindigingsbrief betwist. Als gevolg hiervan vereiste de classificatie als activa aangehouden voor verkoop per 31 december 2024 van PT Melania het oordeel van het management, rekening houdend met de lopende discussie met de koper over de ontvangen beëindigingsbrief.

Samenvatting van de uitgevoerde procedures

over het boekjaar afgesloten op 31 december 2024 (vervolg)

► We hebben de verkoopovereenkomst gelezen om inzicht te krijgen in de belangrijkste voorwaarden van de transactie;

Verslag van de commissaris van 28 april 2025 over de Geconsolideerde Jaarrekening van SIPEF NV

  • ► We hebben geëvalueerd of de transactie op de juiste manier boekhoudkundig verwerkt is alsook de de presentatie als 'aangehouden voor verkoop' op jaareinde;
  • ► We beoordeelden de schatting en berekening van de netto verkoopprijs en de significante beoordelingen en schattingen gemaakt door het management bij de evaluatie van bepaalde belangrijke voorwaarden, zoals bepaalde kosten die nog door SIPEF moeten worden gedekt om aan de opschortende voorwaarden te voldoen;
  • ► Wij hebben de geschiktheid beoordeeld van de financiële informatie vermeld in toelichting 30 bij de Geconsolideerde Jaarrekening betreffende deze transactie alsook toelichting 32 betreffende Gebeurtenissen na de balansdatum.

Verantwoordelijkheden van het bestuursorgaan voor het opstellen van de Geconsolideerde Jaarrekening

Het bestuursorgaan is verantwoordelijk voor het opstellen van de Geconsolideerde Jaarrekening die een getrouw beeld geeft in overeenstemming met IFRS en met de in België van toepassing zijnde wettelijke en reglementaire voorschriften, alsook voor een systeem van interne beheersing die het bestuursorgaan noodzakelijk acht voor het opstellen van de Geconsolideerde Jaarrekening die geen afwijking van materieel belang bevat die het gevolg is van fraude of van fouten.

In het kader van de opstelling van de Geconsolideerde Jaarrekening is het bestuursorgaan verantwoordelijk voor het inschatten van de mogelijkheid van de Vennootschap om haar continuïteit te handhaven, het toelichten, indien van toepassing, van aangelegenheden die met continuïteit verband houden en het gebruiken van de continuïteitsveronderstelling tenzij het bestuursorgaan het voornemen heeft om de Vennootschap te vereffenen of om de bedrijfsactiviteiten stop te zetten of �en realistisch alternatief heeft dan dit�

Onze verantwoordelijkheden voor de controle over de Geconsolideerde Jaarrekening

EY Shape the future with confidence

Onze doelstellingen zijn het verkrijgen van een redelijke mate van zekerheid over de vraag of de Geconsolideerde Jaarrekening als geheel geen afwijking van materieel belang bevat die het gevolg is van fraude of van fouten en het uitbrengen van een commissarisverslag waarin ons oordeel is opgenomen. Een redelijke mate van zekerheid is een hoog niveau van zekerheid, maar is geen garantie dat een controle die overeenkomstig de ISA's is uitgevoerd altijd een afwijking van materieel belang ontdekt wanneer die bestaat. Afwijkingen kunnen zich voordoen als gevolg van fraude of fouten en worden als van materieel belang beschouwd indien redelijkerwijs kan worden verwacht dat zij, individueel of gezamenlijk, de economische beslissingen genomen door gebruikers op basis van de Geconsolideerde Jaarrekening, beïnvloeden.

Bij de uitvoering van onze controle leven wij het wettelijk, reglementair en normatief kader dat van toepassing is op de controle van de Geconsolideerde Jaarrekening in België na. De wettelijke controle biedt geen zekerheid omtrent de toekomstige levensvatbaarheid van de Vennootschap en van de Groep, noch omtrent de efficiëntie of de doeltreffendheid waarmee het bestuursorgaan de bedrijfsvoering van de Vennootschap en van de Groep ter hand heeft genomen of zal nemen. Onze verantwoordelijkheden inzake de door het bestuursorgaan gehanteerde continuïteitsveronderstelling staan hieronder beschreven.

Als deel van een controle uitgevoerd overeenkomstig de ISA's, passen wij professionele oordeelsvorming toe en handhaven wij een professioneel-kritische instelling gedurende de controle. We voeren tevens de volgende werkzaamheden uit:

► Het identificeren en inschatten van de risico's dat de Geconsolideerde Jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat die het gevolg is van fraude of fouten, het bepalen en uitvoeren van controlewerkzaamheden die op deze risico's inspelen en het verkrijgen van controle-informatie die voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel. Het risico van het niet detecteren van een van materieel

belang zijnde afwijking is groter indien die afwijking het gevolg is van fraude dan indien zij het gevolg is van fouten, omdat bij fraude sprake kan zijn van samenspanning, valsheid in geschrifte, het opzettelijk nalaten om transacties vast te leggen, het opzettelijk verkeerd voorstellen van zaken of het doorbreken van het systeem van interne beheersing;

Verslag van de commissaris van 28 april 2025 over de Geconsolideerde Jaarrekening van SIPEF NV

over het boekjaar afgesloten op 31 december 2024 (vervolg)

  • ► Het verkrijgen van inzicht in het systeem van interne beheersing dat relevant is voor de controle, met als doel controlewerkzaamheden op te zetten die in de gegeven omstandigheden geschikt zijn maar die niet zijn gericht op het geven van een oordeel over de effectiviteit van het systeem van interne beheersing van de Vennootschap en van de Groep;
  • ► Het evalueren van de geschiktheid van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en het evalueren van de redelijkheid van de door het bestuursorgaan gemaakte schattingen en van de daarop betrekking hebbende toelichtingen;
  • ► Het concluderen van de aanvaardbaarheid van de door het bestuursorgaan gehanteerde continuïteitsveronderstelling, en op basis van de verkregen controle-informatie, concluderen of er een onzekerheid van materieel belang bestaat met betrekking tot gebeurtenissen of omstandigheden die significante twijfel kunnen doen ontstaan over de mogelijkheid van de Vennootschap en de Groep om de continuïteit te handhaven. Als we besluiten dat er sprake is van een onzekerheid van materieel belang, zijn wij ertoe gehouden om de aandacht in ons commissarisverslag te vestigen op de daarop betrekking hebbende toelichtingen in de Geconsolideerde Jaarrekening of, indien deze toelichtingen inadequaat zijn, om ons oordeel aan te passen. Onze conclusies zijn gebaseerd op de controle-informatie die verkregen is tot op de datum van ons commissarisverslag. Toekomstige gebeurtenissen of omstandigheden kunnen er echter toe leiden dat de continuïteit van de Vennootschap of van de Groep niet langer gehandhaafd kan

EY Shape the future with confidence

► Het evalueren van de algehele presentatie, structuur en inhoud van de Geconsolideerde Jaarrekening, en of deze Geconsolideerde Jaarrekening de onderliggende transacties en gebeurtenissen weergeeft op een wijze die leidt tot een getrouw beeld.

Wij communiceren met het auditcomité binnen het bestuursorgaan, onder andere over de geplande reikwijdte en timing van de controle en over de significante controlebevindingen, waaronder eventuele significante tekortkomingen in de interne beheersing die we identificeren gedurende onze controle.

Omdat we de eindverantwoordelijkheid voor ons oordeel dragen, zijn we ook verantwoordelijk voor het organiseren, het toezicht en het uitvoeren van de controle van de dochterondernemingen van de Groep. In die zin hebben wij de aard en omvang van de controleprocedures voor deze entiteiten van de Groep bepaald.

We verstrekken aan het auditcomité binnen het bestuursorgaan een verklaring dat we de relevante deontologische vereisten inzake onafhankelijkheid naleven en we melden hierin alle relaties en andere aangelegenheden die redelijkerwijs onze onafhankelijkheid zouden kunnen beïnvloeden, alsook, voor zover van toepassing, de bijbehorende maatregelen die we getroffen hebben om onze onafhankelijkheid te waarborgen.

Verslag van de commissaris van 28 april 2025 over de Geconsolideerde Jaarrekening van SIPEF NV

over het boekjaar afgesloten op 31 december 2024 (vervolg)

Aan de hand van de aangelegenheden die met het auditcomité binnen het bestuursorgaan besproken worden, bepalen we de aangelegenheden die het meest significant waren bij de controle van de Geconsolideerde Jaarrekening over de huidige periode en die daarom de kernpunten van onze controle uitmaken. We beschrijven deze aangelegenheden in ons verslag, tenzij het openbaar maken van deze aangelegenheden is verboden door wet- of regelgeving.

Verslag betreffende de overige door wet- en regelgeving gestelde eisen

Verantwoordelijkheden van het bestuursorgaan

Het bestuursorgaan is verantwoordelijk voor het opstellen en de inhoud van het jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening, inclusief de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie.

Verantwoordelijkheden van de commissaris

In het kader van ons mandaat en overeenkomstig de Belgische bijkomende norm (Herzien) bij de in België van toepassing zijnde ISA's, is het onze verantwoordelijkheid om, in alle van materieel belang zijnde opzichten, het jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening te verifiëren, alsook verslag over deze aangelegenheden uit te brengen.

Aspecten betreffende het jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening

Het jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening bevat de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie die het voorwerp uitmaakt van ons afzonderlijk verslag over de beoordeling met een beperkte mate van zekerheid hiervan.

Deze sectie betreft niet de assurance over de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie opgenomen in het jaarverslag.

Naar ons oordeel, na het uitvoeren van specifieke werkzaamheden op het jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening, stemt dit jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening overeen met de Geconsolideerde Jaarrekening voor hetzelfde boekjaar, enerzijds, en is dit jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening opgesteld overeenkomstig artikel 3:32 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, anderzijds.

In de context van onze controle van de Geconsolideerde Jaarrekening zijn wij tevens verantwoordelijk voor het overwegen, op basis van de kennis verkregen in de controle, of het jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat, hetzij informatie die onjuist vermeld is of anderszins misleidend is. In het licht van de werkzaamheden die wij hebben uitgevoerd, hebben wij geen afwijking van materieel belang te

Shape the future

Verslag van de commissaris inzake overige wettelijke en reglementaire vereiste with confidence

Borsbeeksebrug 26 B - 2600 Antwerpen (Berchem)

EY EY Bedrijfsrevisoren Tel: +32 (0) 3 270 12 00 EY Réviseurs d'Entreprises ey.com/be

Verslag van de commissaris met een beperkte mate van zekerheid over de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie van SIPEF NV.

Aan de Algemene Vergadering van Aandeelhouders,

In het kader van de wettelijke assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid met betrekking tot de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie van SIPEF NV (de "Vennootschap" of "de Groep"), leggen wij u ons verslag over deze opdracht voor.

Wij werden benoemd door de algemene vergadering van 12 Juni 2024, overeenkomstig het voorstel van het bestuursorgaan van SIPEF NV voor het uitvoeren van een assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid met betrekking tot de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie van de Vennootschap, opgenomen in de duurzaamheidsverklaring van SIPEF's geïntegreerd jaarrapport op 31 December 2024 (hierna de "duurzaamheidsinformatie").

Ons mandaat loopt af op de datum van de algemene vergadering die beraadslaagt over de jaarrekening afgesloten op 31 December 2026. Wij hebben onze assuranceopdracht over de duurzaamheidsinformatie van SIPEF NV uitgevoerd gedurende 1 boekjaar.

Conclusie met een beperkte mate van zekerheid

Wij hebben een assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid met betrekking tot de duurzaamheidsinformatie van de Vennootschap uitgevoerd.

Op basis van de uitgevoerde werkzaamheden en de verkregen assuranceinformatie is niets onder onze aandacht gekomen dat ons ertoe aanzet van mening te zijn dat de duurzaamheidsinformatie van de Vennootschap, in alle van materieel belang zijnde opzichten:

  • ► Niet is opgesteld in overeenstemming met de vereisten bedoeld in artikel 3:32/2 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, met inbegrip van de overeenstemming met de toepasbare Europese standaarden voor duurzaamheidsinformatie (de European Sustainability Reporting Standards ("ESRS's"));
  • ► Niet in overeenstemming is met het door de Vennootschap uitgevoerde proces ("het Proces") om de op grond van de ESRS's openbaar gemaakte duurzaamheidsinformatie vast te stellen, zoals uiteengezet in de sectie "Dubbele materialiteitsbeoordeling" van de duurzaamheidsinformatie, en

Société à responsabilité limitée RPR Brussel - RPM Bruxelles - BTW-TVA BE0446 .334.711-IBAN N° BE7121009059 0069 *handelend in naam van een vennootschap:/agissant au nom d'une société

Besloten vennootschap

A member firm of Ernst & Young Global Limited

► De vereisten in artikel 8 van Verordening (EU) 2020/852 (de "Taxonomieverordening") betreffende de openbaarmaking van de informatie opgenomen in de subsectie EU Taxonomie van het deel van de duurzaamheidsverklaring met betrekking tot milieugerelateerde aspecten, niet naleeft;

Basis voor de conclusie

Wij hebben onze assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid uitgevoerd overeenkomstig ISAE 3000 (Herzien), Assuranceopdrachten anders dan opdrachten tot controle of beoordeling van historische financiële informatie ("ISAE 3000 (Herzien)"), zoals in België van toepassing.

Onze verantwoordelijkheden op grond van deze standaard zijn uitvoeriger beschreven in de sectie van ons verslag "Verantwoordelijkheden van de commissaris betreffende de assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid met betrekking tot de duurzaamheidsinformatie".

Wij hebben alle deontologische vereisten die relevant zijn voor de assuranceopdracht van de duurzaamheidsinformatie in België nageleefd, met inbegrip van deze met betrekking tot de onafhankelijkh��

Wij passen de internationale standaard voor kwaliteitsmanagement 1 ("ISQM 1") toe, die vereist dat ons kantoor een

EY Shape the future with confidence

kwaliteitsmanagementsysteem opzet, implementeert en in werking stelt, inclusief beleidslijnen of procedures met betrekking tot de naleving van ethische vereisten, professionele normen en toepasselijke wettelijke en regelgevende vereisten.

We hebben van het bestuursorgaan en van de aangestelden van de Vennootschap de voor onze assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid vereiste ophelderingen en inlichtingen verkregen.

Wij zijn van mening dat de door ons verkregen assuranceinformatie voldoende en geschikt is als basis voor onze conclusie.

Overige aangelegenheden

De reikwijdte van onze werkzaamheden is beperkt tot de assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid over de duurzaamheidsinformatie van de Vennootschap met betrekking tot de huidige rapporteringsperiode. Onze assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid strekt zich niet uit tot informatie met betrekking tot de vergelijkende cijfers.

Verantwoordelijkheden van het bestuursorgaan betreffende het opstellen van de duurzaamheidsinformatie

Het bestuursorgaan van de Vennootschap is verantwoordelijk voor het opzetten en implementeren van een proces en voor het toelichten van dit Proces in de sectie "Dubbele materialiteitsbeoordeling" van de duurzaamheidsverklaring. Deze verantwoordelijkheid omvat:

► Het begrijpen van de context waarin de activiteiten en zakelijke betrekkingen van de Vennootschap plaatsvinden en het ontwikkelen van inzicht in haar betrokken belanghebbenden;

► Het identificeren van de feitelijke en potentiële effecten (zowel negatieve als positieve) in verband met duurzaamheidskwesties, alsook van risico's en opportuniteiten die de financiële positie, de financiële prestaties, de kasstromen, de toegang tot financiering of de kapitaalkosten van de Vennootschap op korte, middellange of lange termijn beïnvloeden of waarvan redelijkerwijs zou kunnen worden verwacht dat zij hierop een invloed zullen hebben;

Verslag betreffende de beperkte mate van zekerheid

met betrekking tot de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie

van SIPEF NV voor het boekjaar afgesloten op 31 december 2024(vervolg)

  • ► Het beoordelen van de materialiteit van de vastgestelde effecten, risico's en opportuniteiten in verband met duurzaamheidskwesties door passende drempelwaarden te selecteren en toe te passen;en
  • ► Het maken van veronderstellingen en schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn.

Het bestuursorgaan van de Vennootschap is ook verantwoordelijk voor het opstellen van de duurzaamheidsinformatie, die de door het Proces vastgestelde informatie bevat,

  • ► In overeenstemming met de vereisten bedoeld in artikel 3:32/2 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, met inbegrip van de toepasbare ESRS's; en
  • ► Met naleving van de vereisten in artikel 8 van Verordening (EU) 2020/852 (de "Taxonomieverordening") betreffende de openbaarmaking van informatie opgenomen in de subsectie EU Taxonomie van het deel van de duurzaamheidsverklaring met betrekking tot milieugerelateerde aspecten.

Deze verantwoordelijkheid omvat:

  • ► Het opzetten, implementeren en in stand houden van dergelijke interne beheersingsmaatregelen die het bestuursorgaan noodzakelijk acht voor het opstellen van duurzaamheidsinformatie die geen afwijkingen van materieel belang, als gevolg van fraude of van fouten, bevat; en
  • ► Het kiezen en toepassen van geschikte methoden voor duurzaamheidsverslaggeving, en het maken van veronderstellingen en schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijké!_�

EY Shape the future with confidence

Het bestuursorgaan is verantwoordelijk voor het toezicht op het

duurzaamheidsverslaggevingsproces van de Vennootschap.

Inherente beperkingen bij het opstellen van de duurzaamheidsinformatie

Bij het rapporteren van toekomstgerichte informatie in overeenstemming met de ESRS's, wordt van het bestuursorgaan van de Vennootschap vereist dat het de toekomstgerichte informatie opstelt op basis van toegelichte veronderstellingen over gebeurtenissen die zich in de toekomst kunnen voordoen en mogelijke toekomstige maatregelen van de Vennootschap. De werkelijke uitkomsten zullen naar alle waarschijnlijkheid afwijken van de veronderstellingen, aangezien de veronderstelde gebeurtenissen zich veelal niet zullen voordoen zoals verwacht en de afwijking daarvan van materieel belang kan zijn.

Verantwoordelijkheden van de commissaris betreffende de assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid met betrekking tot de duurzaamheidsinformatie

Het is onze verantwoordelijkheid om de assuranceopdracht te plannen en uit te voeren met het oog op het verkrijgen van een beperkte mate van zekerheid over de vraag of de duurzaamheidsinformatie geen afwijkingen van materieel belang, als gevolg van fraude of van fouten, bevat, en het uitbrengen van een assuranceverslag met een beperkte mate van zekerheid waarin onze conclusie is opgenomen. Afwijkingen kunnen zich voordoen als gevolg van fraude of fouten en worden als van materieel belang beschouwd indien redelijkerwijs kan worden verwacht dat zij, individueel of gezamenlijk, de beslissingen genomen door gebruikers op basis van de duurzaamheidsinformatie, beïnvloeden.

Als deel van een assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid overeenkomstig ISAE 3000 (Herzien), zoals in België van toepassing, passen wij professionele oordeelsvorming toe en handhaven wij een professioneel-kritische instelling gedurende de opdracht. De uitgevoerde werkzaamheden in een opdracht met het oog op het verkrijgen van een beperkte mate van zekerheid, waarvoor wij verwijzen naar de sectie "Samenvatting van de uitgevoerde werkzaamheden" zijn minder uitgebreid dan in het geval van een opdracht met het oog op het verkrijgen van een redelijke mate van zekerheid. We brengen dan ook geen oordeel met een redelijke mate van zekerheid tot uitdrukking als deel van deze opdracht.

Verslag betreffende de beperkte mate van zekerheid

met betrekking tot de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie

van SIPEF NV voor het boekjaar afgesloten op 31 december 2024(vervolg)

Aangezien de toekomstgerichte informatie in de duurzaamheidsinformatie en de veronderstellingen waarop deze is gebaseerd, betrekking hebben op de toekomst, kunnen deze worden beïnvloed door gebeurtenissen die zich mogelijks voordoen en/of door mogelijke acties van de Vennootschap. De werkelijke uitkomsten zullen naar alle waarschijnlijkheid afwijken van de veronderstellingen, aangezien de veronderstelde gebeurtenissen zich veelal niet zullen voordoen zoals verwacht en de afwijking daarvan van materieel belang kan zijn. Onze conclusie biedt daarom geen garantie dat de gerapporteerde werkelijke uitkomsten zullen overeenkomen met diegenen opgenomen in de toekomstgerichte informatie in de duurzaamheidsinformatie.

Onze verantwoordelijkheden ten aanzien van de duurzaamheidsinformatie, met betrekking tot het Proces, omvatten:

  • ► Het verwerven van inzicht in het Proces, maar niet met het oog op het verstrekken van een conclusie over de effectiviteit van het Proces, met inbegrip van de uitkomst van het Proces; en;
  • ► Het opzetten en uitvoeren van werkzaamheden om te evalueren of het Proces in overeenstemming is met de beschrijving van het Proces door de Vennootschap, zoals toegelicht de sectie "Dubbele materialiteitsbeoordeling" van de duurzaamheidsverks

-

    • o
    • o
    • o
    • o

Beknopte jaarrekening van de moedermaatschappij

De jaarrekening van SIPEF wordt hierna volgens een beknopt schema voorgesteld. Overeenkomstig het Wetboek van Vennootschappen zullen de jaarrekening van SIPEF evenals het jaarverslag en het verslag van de commissaris, bij de Nationale Bank van België neergelegd worden.

Deze verslagen kunnen op aanvraag verkregen worden bij:

SIPEF, Calesbergdreef 5, B-2900 Schoten.

Alleen de geconsolideerde jaarrekening vervat in de voorafgaande bladzijden geven een correct en betrouwbaar beeld van de financiële situatie en de prestaties van de SIPEF-groep.

Het statutair verslag van de commissaris bevat een oordeel zonder voorbehoud en verklaart dat de niet-geconsolideerde jaarrekening van SIPEF NV een getrouw beeld geeft van het vermogen en van de financiële toestand van de vennootschap per 31 december 2024, en van haar resultaten over het boekjaar dat op die datum is afgesloten, overeenkomstig de Belgische boekhoudwetgeving.

Het balanstotaal van de vennootschap per 31 december 2024 bedraagt KUSD 410 970 tegenover KUSD 412 045 het jaar voordien.

De 'financiële activa – vorderingen op verbonden ondernemingen' is gestegen met KUSD 6 519, voornamelijk als gevolg van de herclassificatie van de lening aan onze geassocieerde deelneming Verdant Bioscience Pte Ltd (KUSD 10 054) van korte naar lange termijn. De post 'vorderingen op ten hoogste één jaar' is gedaald met KUSD 6 210, als gevolg van de herclassificatie van de lening aan onze geassocieerde deelneming Verdant Bioscience Pte Ltd (KUSD -10 054) van korte naar lange termijn, de terugbetalingen van de dochterondernemingen (KUSD -6 202), en werd deels gecompenseerd door een hogere handelsvorderingenpositie op jaareinde (KUSD 10 446).

Aan de passiefzijde houdt de stijging van KUSD 15 186 in 'schulden op ten hoogste één jaar' verband met:

  • − Een daling door de terugbetaling van het laatste deel van de langlopende financiële lening van KUSD -18 000.
  • − Een stijging van de kortlopende financiële schulden met KUSD 13 575, aangezien de langlopende financiële schulden werden vervangen door kortlopende financiële schulden.
  • − Een stijging van de handelsschulden met KUSD 21 997, door een hogere openstaande positie bij Hargy Oil Palms op jaareinde.
  • − Een daling van de andere schulden op ten hoogste één jaar (KUSD -2 127), voornamelijk door een lager uit te keren dividend op jaareinde.

Het eigen vermogen van SIPEF voor winstverdeling bedraagt KUSD 283 760 wat overeenstemt met USD 26,82 per aandeel.

De enkelvoudige resultaten van SIPEF worden in belangrijke mate bepaald door dividenden en meer-/minwaarden. Aangezien SIPEF niet alle deelnemingen van de Groep rechtstreeks aanhoudt, is het geconsolideerde resultaat van de Groep een juistere weerspiegeling van de onderliggende economische ontwikkeling.

De enkelvoudige winst van het boekjaar 2024 bedraagt KUSD 6 791 tegenover een winst van KUSD 10 806 in het vorige boekjaar.

Op 11 februari 2025, heeft de raad van bestuur de uitbetaling van een dividend van maximum KEUR 21 159 (EUR 2,00 bruto per gewoon aandeel) voorgesteld. Na inhouding van de roerende voorheffing (30%) bedraagt het netto-dividend EUR 1,40 per aandeel. Aangezien de eigen aandelen niet dividendgerechtigd zijn overeenkomstig artikel 7:217 §3 WVV, hangt het totaalbedrag van de dividenden af van het aantal eigen aandelen voor rekening van SIPEF, op 11 juni 2025 om 23u59 CET (met name de dag voor de ex-date). De raad van bestuur stelt voor om te worden gemachtigd om in functie hiervan het finale totaalbedrag van de dividenden (en de daaruit voortvloeiende wijziging) in de enkelvoudige jaarrekening in te vullen. Het maximale voorgestelde totaalbedrag bedraagt KEUR 21 159. Indien de gewone algemene vergadering dit dividendvoorstel goedkeurt, zal het dividend betaalbaar worden gesteld vanaf 2 juli 2025.

Rekening houdend met het aantal aangehouden eigen aandelen op datum 31 december 2024 (162 016 aandelen), stelt de raad van bestuur voor het resultaat (in KUSD) als volgt te bestemmen:

  • Overgedragen winst van het vorige boekjaar: KUSD 108 472
  • Winst van het boekjaar: KUSD 6 791
  • Totaal te bestemmen: KUSD 115 263
  • Toevoeging aan de wettelijke reserve: KUSD 0
  • Toevoeging aan de overige reserves: KUSD 0
  • Vergoeding van het kapitaal: KUSD -21 642
  • Over te dragen winst: KUSD 93 618

Beknopte balans

(Na winstverdeling)

In KUSD 2024 2023
Activa
Vaste activa 348 048 341 590
Oprichtingskosten 0 0
Immateriële vaste activa 119 138
Materiële vaste activa 215 257
Financiële vaste activa 347 714 341 196
Vlottende activa 62 922 70 454
Vorderingen op meer dan één jaar 0 0
Voorraden en bestellingen in uitvoering 1 329 1 233
Vorderingen op ten hoogste één jaar 49 074 55 284
Geldbeleggingen 9 617 11 153
Liquide middelen 2 624 2 167
Overlopende rekeningen 278 618
Totaal activa 410 970 412 045
Passiva
Eigen vermogen 262 118 276 973
Kapitaal 44 734 44 734
Uitgiftepremies 107 970 107 970
Reserves 15 797 15 796
Overgedragen winst/ (verlies) 93 618 108 472
Voorzieningen en uitgestelde belastingen 0 0
Voorzieningen voor risico's en kosten 0 0
Schulden 148 853 135 072
Schulden op meer dan één jaar 0 0
Schulden op ten hoogste één jaar 148 799 133 609
Overlopende rekeningen 54 1 463
Totaal passiva 410 970 412 045

Beknopte resultatenrekening

In KUSD 2024 2023
Bedrijfsopbrengsten 233 514 234 096
Bedrijfskosten - 231 171 - 229 832
Bedrijfsresultaat 2 342 4 264
Financiële opbrengsten 14 183 11 463
Financiële kosten - 8 553 - 2 294
Financieel resultaat 5 629 9 169
Resultaat van het boekjaar voor belasting 7 972 13 433
Belastingen op het resultaat - 1 181 - 2 628
Resultaat van het boekjaar 6 791 10 806

Resultaatverwerking

In KUSD 2024 2023
Te bestemmen winst/(verlies) 115 263 131 429
Te bestemmen winst (te verwerken verlies) van het boekjaar 6 791 10 806
Overgedragen winst/(verlies) van het vorige boekjaar 108 472 120 623
Resultaatverwerking 115 260 131 429
Toevoeging aan de wettelijke reserve 0 0
Toevoeging aan de overige reserves 0 0
Over te dragen resultaat 93 618 108 472
Dividend 21 642 22 957
Vergoeding aan bestuurders 0 0

5. Annexen

Annex 1 – Duurzaamheidsdoelstellingen en -verwezenlijkingen

MILIEU-INFORMATIE

Aandachtsgebied: Milieubeheer

Doelstelling: Vermindering van broeikasgasuitstoot en lange termijn klimaatbestendigheid Aanpak: Implementeren van een omvattend klimaattransitieplan dat duurzame energiepraktijken, circulaire economieprincipes, geoptimaliseerd landgebruik en waterbeheer integreert, met bescherming van de biodiversiteit en ondersteuning van een duurzame, koolstofarme toekomst voor de oliepalmsector.

| NR. | KPI | DOELSTELLING | | START
GECONSOLIDEERDE WINST- EN VERLIESREKENING

IN KUSD TOELICHTING 2024 2023
Omzet 7 443 810 443 886
Kostprijs van verkopen 7 -286 630 -294 400
Aanpassingen van de reële waarde van de biologische activa 7 2 425 186
Brutowinst 159 606 149 673
Algemene en beheerskosten 7 -48 450 -46 204
Overige bedrijfsopbrengsten/(kosten) 20 -7 051 4 509
Bedrijfsresultaat 104 105 107 978
Financieringsopbrengsten 1 589 1 809
Financieringskosten -2 953 -2 079
Wisselkoersresultaten -5 277 1 108
Financieel resultaat 21 -6 640 839
Resultaat voor belastingen 97 464 108 817
Belastinglasten 23 -25 851 -31 128
Resultaat na belastingen 71 613 77 689
Aandeel resultaat geassocieerde deelnemingen en joint ventures 24 -1 366 -1 335
Resultaat van voortgezette activiteiten 70 247 76 354
Resultaat van beëindigde activiteiten 0 0
Resultaat van de periode 70 247 76 354
Toe te rekenen aan:
- Minderheidsbelangen 16 4 409 3 619
- Aandeelhouders van de moedermaatschappij 65 838 72 735
WINST PER AANDEEL (IN USD) TOELICHTING 2024 2023
VAN VOORTGEZETTE ACTIVITEITEN
Gewogen gemiddelde aandelen 30 10 405 284 10 403 105
Gewoon bedrijfsresultaat per aandeel 30 10,00 10,38
Gewone winst per aandeel 30 6,33 6,99
Verwaterde winst per aandeel 30 6,32 6,98
Kasstroom uit bedrijfsactiviteiten na belastingen 30 12,79 11,79

transactie van PT Melania**

Beschrijving van het kernpunt

Zoals vermeld in toelichting 30 en 32 van de Geconsolideerde Jaarrekening, werd PT Melania gedeconsolideerd in april 2021 als gevolg van het verlies van de controle, toen SIPEF en de Shamrock Group een voorwaardelijke verkoop- en aankoopovereenkomst aangingen voor de aandelen van PT Melania.

Als gevolg hiervan wordt PT Melania sinds die datum opgenomen als een 'joint venture aangehouden voor verkoop' en werd gewaardeerd tegen reële waarde, gelijk aan de netto verkoopprijs van USD 16.959 duizend, waarvan 55% nog steeds in de balans wordt behouden als 'activa aangehouden voor verkoop' per 31 december 2024 zijnde USD 7.126 duizend.

De verkoop- en aankoopovereenkomst omvat een aantal belangrijke voorwaarden met betrekking tot toekomstige uitgaven die nog door SIPEF moeten worden gedekt om te voldoen aan de opschortende voorwaarden. Het management moest belangrijke beoordelingen en schattingen maken om de verwachte toekomstige kosten te bepalen die zijn opgenomen in de waardering van de reële waarde van de 'activa aangehouden voor verkoop'. De uiteindelijke netto verkoopprijs en eventuele meerwaarde op de verkoop van PT Melania hangen grotendeels af van de kosten en timing van de vernieuwing van de permanente landrechten en van de vergoeding voor de opgebouwde sociale rechten van het tewerkgestelde personeel. De winst op de verkoop van PT Melania zal in de toekomst mogelijks worden aangepast. afhankelijk van de herziening van de schatting van deze toekomstige kosten.

In 2025 heeft de koper een beëindigingsbrief gestuurd met betrekking tot de voorwaardelijke koopovereenkomst van PT Melania. De SIPEF groep heeft de juridische geldigheid van deze beëindigingsbrief betwist. Als gevolg hiervan vereiste de classificatie als activa aangehouden voor verkoop per 31 december 2024 van PT Melania het oordeel van het management, rekening houdend met de lopende discussie met de koper over de ontvangen beëindigingsbrief.

Samenvatting van de uitgevoerde procedures

over het boekjaar afgesloten op 31 december 2024 (vervolg)

► We hebben de verkoopovereenkomst gelezen om inzicht te krijgen in de belangrijkste voorwaarden van de transactie;

Verslag van de commissaris van 28 april 2025 over de Geconsolideerde Jaarrekening van SIPEF NV

  • ► We hebben geëvalueerd of de transactie op de juiste manier boekhoudkundig verwerkt is alsook de de presentatie als 'aangehouden voor verkoop' op jaareinde;
  • ► We beoordeelden de schatting en berekening van de netto verkoopprijs en de significante beoordelingen en schattingen gemaakt door het management bij de evaluatie van bepaalde belangrijke voorwaarden, zoals bepaalde kosten die nog door SIPEF moeten worden gedekt om aan de opschortende voorwaarden te voldoen;
  • ► Wij hebben de geschiktheid beoordeeld van de financiële informatie vermeld in toelichting 30 bij de Geconsolideerde Jaarrekening betreffende deze transactie alsook toelichting 32 betreffende Gebeurtenissen na de balansdatum.

Verantwoordelijkheden van het bestuursorgaan voor het opstellen van de Geconsolideerde Jaarrekening

Het bestuursorgaan is verantwoordelijk voor het opstellen van de Geconsolideerde Jaarrekening die een getrouw beeld geeft in overeenstemming met IFRS en met de in België van toepassing zijnde wettelijke en reglementaire voorschriften, alsook voor een systeem van interne beheersing die het bestuursorgaan noodzakelijk acht voor het opstellen van de Geconsolideerde Jaarrekening die geen afwijking van materieel belang bevat die het gevolg is van fraude of van fouten.

In het kader van de opstelling van de Geconsolideerde Jaarrekening is het bestuursorgaan verantwoordelijk voor het inschatten van de mogelijkheid van de Vennootschap om haar continuïteit te handhaven, het toelichten, indien van toepassing, van aangelegenheden die met continuïteit verband houden en het gebruiken van de continuïteitsveronderstelling tenzij het bestuursorgaan het voornemen heeft om de Vennootschap te vereffenen of om de bedrijfsactiviteiten stop te zetten of �en realistisch alternatief heeft dan dit�

Onze verantwoordelijkheden voor de controle over de Geconsolideerde Jaarrekening

EY Shape the future with confidence

Onze doelstellingen zijn het verkrijgen van een redelijke mate van zekerheid over de vraag of de Geconsolideerde Jaarrekening als geheel geen afwijking van materieel belang bevat die het gevolg is van fraude of van fouten en het uitbrengen van een commissarisverslag waarin ons oordeel is opgenomen. Een redelijke mate van zekerheid is een hoog niveau van zekerheid, maar is geen garantie dat een controle die overeenkomstig de ISA's is uitgevoerd altijd een afwijking van materieel belang ontdekt wanneer die bestaat. Afwijkingen kunnen zich voordoen als gevolg van fraude of fouten en worden als van materieel belang beschouwd indien redelijkerwijs kan worden verwacht dat zij, individueel of gezamenlijk, de economische beslissingen genomen door gebruikers op basis van de Geconsolideerde Jaarrekening, beïnvloeden.

Bij de uitvoering van onze controle leven wij het wettelijk, reglementair en normatief kader dat van toepassing is op de controle van de Geconsolideerde Jaarrekening in België na. De wettelijke controle biedt geen zekerheid omtrent de toekomstige levensvatbaarheid van de Vennootschap en van de Groep, noch omtrent de efficiëntie of de doeltreffendheid waarmee het bestuursorgaan de bedrijfsvoering van de Vennootschap en van de Groep ter hand heeft genomen of zal nemen. Onze verantwoordelijkheden inzake de door het bestuursorgaan gehanteerde continuïteitsveronderstelling staan hieronder beschreven.

Als deel van een controle uitgevoerd overeenkomstig de ISA's, passen wij professionele oordeelsvorming toe en handhaven wij een professioneel-kritische instelling gedurende de controle. We voeren tevens de volgende werkzaamheden uit:

► Het identificeren en inschatten van de risico's dat de Geconsolideerde Jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat die het gevolg is van fraude of fouten, het bepalen en uitvoeren van controlewerkzaamheden die op deze risico's inspelen en het verkrijgen van controle-informatie die voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel. Het risico van het niet detecteren van een van materieel

belang zijnde afwijking is groter indien die afwijking het gevolg is van fraude dan indien zij het gevolg is van fouten, omdat bij fraude sprake kan zijn van samenspanning, valsheid in geschrifte, het opzettelijk nalaten om transacties vast te leggen, het opzettelijk verkeerd voorstellen van zaken of het doorbreken van het systeem van interne beheersing;

Verslag van de commissaris van 28 april 2025 over de Geconsolideerde Jaarrekening van SIPEF NV

over het boekjaar afgesloten op 31 december 2024 (vervolg)

  • ► Het verkrijgen van inzicht in het systeem van interne beheersing dat relevant is voor de controle, met als doel controlewerkzaamheden op te zetten die in de gegeven omstandigheden geschikt zijn maar die niet zijn gericht op het geven van een oordeel over de effectiviteit van het systeem van interne beheersing van de Vennootschap en van de Groep;
  • ► Het evalueren van de geschiktheid van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en het evalueren van de redelijkheid van de door het bestuursorgaan gemaakte schattingen en van de daarop betrekking hebbende toelichtingen;
  • ► Het concluderen van de aanvaardbaarheid van de door het bestuursorgaan gehanteerde continuïteitsveronderstelling, en op basis van de verkregen controle-informatie, concluderen of er een onzekerheid van materieel belang bestaat met betrekking tot gebeurtenissen of omstandigheden die significante twijfel kunnen doen ontstaan over de mogelijkheid van de Vennootschap en de Groep om de continuïteit te handhaven. Als we besluiten dat er sprake is van een onzekerheid van materieel belang, zijn wij ertoe gehouden om de aandacht in ons commissarisverslag te vestigen op de daarop betrekking hebbende toelichtingen in de Geconsolideerde Jaarrekening of, indien deze toelichtingen inadequaat zijn, om ons oordeel aan te passen. Onze conclusies zijn gebaseerd op de controle-informatie die verkregen is tot op de datum van ons commissarisverslag. Toekomstige gebeurtenissen of omstandigheden kunnen er echter toe leiden dat de continuïteit van de Vennootschap of van de Groep niet langer gehandhaafd kan

EY Shape the future with confidence

► Het evalueren van de algehele presentatie, structuur en inhoud van de Geconsolideerde Jaarrekening, en of deze Geconsolideerde Jaarrekening de onderliggende transacties en gebeurtenissen weergeeft op een wijze die leidt tot een getrouw beeld.

Wij communiceren met het auditcomité binnen het bestuursorgaan, onder andere over de geplande reikwijdte en timing van de controle en over de significante controlebevindingen, waaronder eventuele significante tekortkomingen in de interne beheersing die we identificeren gedurende onze controle.

Omdat we de eindverantwoordelijkheid voor ons oordeel dragen, zijn we ook verantwoordelijk voor het organiseren, het toezicht en het uitvoeren van de controle van de dochterondernemingen van de Groep. In die zin hebben wij de aard en omvang van de controleprocedures voor deze entiteiten van de Groep bepaald.

We verstrekken aan het auditcomité binnen het bestuursorgaan een verklaring dat we de relevante deontologische vereisten inzake onafhankelijkheid naleven en we melden hierin alle relaties en andere aangelegenheden die redelijkerwijs onze onafhankelijkheid zouden kunnen beïnvloeden, alsook, voor zover van toepassing, de bijbehorende maatregelen die we getroffen hebben om onze onafhankelijkheid te waarborgen.

Verslag van de commissaris van 28 april 2025 over de Geconsolideerde Jaarrekening van SIPEF NV

over het boekjaar afgesloten op 31 december 2024 (vervolg)

Aan de hand van de aangelegenheden die met het auditcomité binnen het bestuursorgaan besproken worden, bepalen we de aangelegenheden die het meest significant waren bij de controle van de Geconsolideerde Jaarrekening over de huidige periode en die daarom de kernpunten van onze controle uitmaken. We beschrijven deze aangelegenheden in ons verslag, tenzij het openbaar maken van deze aangelegenheden is verboden door wet- of regelgeving.

Verslag betreffende de overige door wet- en regelgeving gestelde eisen

Verantwoordelijkheden van het bestuursorgaan

Het bestuursorgaan is verantwoordelijk voor het opstellen en de inhoud van het jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening, inclusief de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie.

Verantwoordelijkheden van de commissaris

In het kader van ons mandaat en overeenkomstig de Belgische bijkomende norm (Herzien) bij de in België van toepassing zijnde ISA's, is het onze verantwoordelijkheid om, in alle van materieel belang zijnde opzichten, het jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening te verifiëren, alsook verslag over deze aangelegenheden uit te brengen.

Aspecten betreffende het jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening

Het jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening bevat de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie die het voorwerp uitmaakt van ons afzonderlijk verslag over de beoordeling met een beperkte mate van zekerheid hiervan.

Deze sectie betreft niet de assurance over de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie opgenomen in het jaarverslag.

Naar ons oordeel, na het uitvoeren van specifieke werkzaamheden op het jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening, stemt dit jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening overeen met de Geconsolideerde Jaarrekening voor hetzelfde boekjaar, enerzijds, en is dit jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening opgesteld overeenkomstig artikel 3:32 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, anderzijds.

In de context van onze controle van de Geconsolideerde Jaarrekening zijn wij tevens verantwoordelijk voor het overwegen, op basis van de kennis verkregen in de controle, of het jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat, hetzij informatie die onjuist vermeld is of anderszins misleidend is. In het licht van de werkzaamheden die wij hebben uitgevoerd, hebben wij geen afwijking van materieel belang te

Shape the future

Verslag van de commissaris inzake overige wettelijke en reglementaire vereiste with confidence

Borsbeeksebrug 26 B - 2600 Antwerpen (Berchem)

EY EY Bedrijfsrevisoren Tel: +32 (0) 3 270 12 00 EY Réviseurs d'Entreprises ey.com/be

Verslag van de commissaris met een beperkte mate van zekerheid over de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie van SIPEF NV.

Aan de Algemene Vergadering van Aandeelhouders,

In het kader van de wettelijke assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid met betrekking tot de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie van SIPEF NV (de "Vennootschap" of "de Groep"), leggen wij u ons verslag over deze opdracht voor.

Wij werden benoemd door de algemene vergadering van 12 Juni 2024, overeenkomstig het voorstel van het bestuursorgaan van SIPEF NV voor het uitvoeren van een assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid met betrekking tot de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie van de Vennootschap, opgenomen in de duurzaamheidsverklaring van SIPEF's geïntegreerd jaarrapport op 31 December 2024 (hierna de "duurzaamheidsinformatie").

Ons mandaat loopt af op de datum van de algemene vergadering die beraadslaagt over de jaarrekening afgesloten op 31 December 2026. Wij hebben onze assuranceopdracht over de duurzaamheidsinformatie van SIPEF NV uitgevoerd gedurende 1 boekjaar.

Conclusie met een beperkte mate van zekerheid

Wij hebben een assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid met betrekking tot de duurzaamheidsinformatie van de Vennootschap uitgevoerd.

Op basis van de uitgevoerde werkzaamheden en de verkregen assuranceinformatie is niets onder onze aandacht gekomen dat ons ertoe aanzet van mening te zijn dat de duurzaamheidsinformatie van de Vennootschap, in alle van materieel belang zijnde opzichten:

  • ► Niet is opgesteld in overeenstemming met de vereisten bedoeld in artikel 3:32/2 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, met inbegrip van de overeenstemming met de toepasbare Europese standaarden voor duurzaamheidsinformatie (de European Sustainability Reporting Standards ("ESRS's"));
  • ► Niet in overeenstemming is met het door de Vennootschap uitgevoerde proces ("het Proces") om de op grond van de ESRS's openbaar gemaakte duurzaamheidsinformatie vast te stellen, zoals uiteengezet in de sectie "Dubbele materialiteitsbeoordeling" van de duurzaamheidsinformatie, en

Société à responsabilité limitée RPR Brussel - RPM Bruxelles - BTW-TVA BE0446 .334.711-IBAN N° BE7121009059 0069 *handelend in naam van een vennootschap:/agissant au nom d'une société

Besloten vennootschap

A member firm of Ernst & Young Global Limited

► De vereisten in artikel 8 van Verordening (EU) 2020/852 (de "Taxonomieverordening") betreffende de openbaarmaking van de informatie opgenomen in de subsectie EU Taxonomie van het deel van de duurzaamheidsverklaring met betrekking tot milieugerelateerde aspecten, niet naleeft;

Basis voor de conclusie

Wij hebben onze assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid uitgevoerd overeenkomstig ISAE 3000 (Herzien), Assuranceopdrachten anders dan opdrachten tot controle of beoordeling van historische financiële informatie ("ISAE 3000 (Herzien)"), zoals in België van toepassing.

Onze verantwoordelijkheden op grond van deze standaard zijn uitvoeriger beschreven in de sectie van ons verslag "Verantwoordelijkheden van de commissaris betreffende de assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid met betrekking tot de duurzaamheidsinformatie".

Wij hebben alle deontologische vereisten die relevant zijn voor de assuranceopdracht van de duurzaamheidsinformatie in België nageleefd, met inbegrip van deze met betrekking tot de onafhankelijkh��

Wij passen de internationale standaard voor kwaliteitsmanagement 1 ("ISQM 1") toe, die vereist dat ons kantoor een

EY Shape the future with confidence

kwaliteitsmanagementsysteem opzet, implementeert en in werking stelt, inclusief beleidslijnen of procedures met betrekking tot de naleving van ethische vereisten, professionele normen en toepasselijke wettelijke en regelgevende vereisten.

We hebben van het bestuursorgaan en van de aangestelden van de Vennootschap de voor onze assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid vereiste ophelderingen en inlichtingen verkregen.

Wij zijn van mening dat de door ons verkregen assuranceinformatie voldoende en geschikt is als basis voor onze conclusie.

Overige aangelegenheden

De reikwijdte van onze werkzaamheden is beperkt tot de assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid over de duurzaamheidsinformatie van de Vennootschap met betrekking tot de huidige rapporteringsperiode. Onze assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid strekt zich niet uit tot informatie met betrekking tot de vergelijkende cijfers.

Verantwoordelijkheden van het bestuursorgaan betreffende het opstellen van de duurzaamheidsinformatie

Het bestuursorgaan van de Vennootschap is verantwoordelijk voor het opzetten en implementeren van een proces en voor het toelichten van dit Proces in de sectie "Dubbele materialiteitsbeoordeling" van de duurzaamheidsverklaring. Deze verantwoordelijkheid omvat:

► Het begrijpen van de context waarin de activiteiten en zakelijke betrekkingen van de Vennootschap plaatsvinden en het ontwikkelen van inzicht in haar betrokken belanghebbenden;

► Het identificeren van de feitelijke en potentiële effecten (zowel negatieve als positieve) in verband met duurzaamheidskwesties, alsook van risico's en opportuniteiten die de financiële positie, de financiële prestaties, de kasstromen, de toegang tot financiering of de kapitaalkosten van de Vennootschap op korte, middellange of lange termijn beïnvloeden of waarvan redelijkerwijs zou kunnen worden verwacht dat zij hierop een invloed zullen hebben;

Verslag betreffende de beperkte mate van zekerheid

met betrekking tot de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie

van SIPEF NV voor het boekjaar afgesloten op 31 december 2024(vervolg)

  • ► Het beoordelen van de materialiteit van de vastgestelde effecten, risico's en opportuniteiten in verband met duurzaamheidskwesties door passende drempelwaarden te selecteren en toe te passen;en
  • ► Het maken van veronderstellingen en schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn.

Het bestuursorgaan van de Vennootschap is ook verantwoordelijk voor het opstellen van de duurzaamheidsinformatie, die de door het Proces vastgestelde informatie bevat,

  • ► In overeenstemming met de vereisten bedoeld in artikel 3:32/2 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, met inbegrip van de toepasbare ESRS's; en
  • ► Met naleving van de vereisten in artikel 8 van Verordening (EU) 2020/852 (de "Taxonomieverordening") betreffende de openbaarmaking van informatie opgenomen in de subsectie EU Taxonomie van het deel van de duurzaamheidsverklaring met betrekking tot milieugerelateerde aspecten.

Deze verantwoordelijkheid omvat:

  • ► Het opzetten, implementeren en in stand houden van dergelijke interne beheersingsmaatregelen die het bestuursorgaan noodzakelijk acht voor het opstellen van duurzaamheidsinformatie die geen afwijkingen van materieel belang, als gevolg van fraude of van fouten, bevat; en
  • ► Het kiezen en toepassen van geschikte methoden voor duurzaamheidsverslaggeving, en het maken van veronderstellingen en schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijké!_�

EY Shape the future with confidence

Het bestuursorgaan is verantwoordelijk voor het toezicht op het

duurzaamheidsverslaggevingsproces van de Vennootschap.

Inherente beperkingen bij het opstellen van de duurzaamheidsinformatie

Bij het rapporteren van toekomstgerichte informatie in overeenstemming met de ESRS's, wordt van het bestuursorgaan van de Vennootschap vereist dat het de toekomstgerichte informatie opstelt op basis van toegelichte veronderstellingen over gebeurtenissen die zich in de toekomst kunnen voordoen en mogelijke toekomstige maatregelen van de Vennootschap. De werkelijke uitkomsten zullen naar alle waarschijnlijkheid afwijken van de veronderstellingen, aangezien de veronderstelde gebeurtenissen zich veelal niet zullen voordoen zoals verwacht en de afwijking daarvan van materieel belang kan zijn.

Verantwoordelijkheden van de commissaris betreffende de assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid met betrekking tot de duurzaamheidsinformatie

Het is onze verantwoordelijkheid om de assuranceopdracht te plannen en uit te voeren met het oog op het verkrijgen van een beperkte mate van zekerheid over de vraag of de duurzaamheidsinformatie geen afwijkingen van materieel belang, als gevolg van fraude of van fouten, bevat, en het uitbrengen van een assuranceverslag met een beperkte mate van zekerheid waarin onze conclusie is opgenomen. Afwijkingen kunnen zich voordoen als gevolg van fraude of fouten en worden als van materieel belang beschouwd indien redelijkerwijs kan worden verwacht dat zij, individueel of gezamenlijk, de beslissingen genomen door gebruikers op basis van de duurzaamheidsinformatie, beïnvloeden.

Als deel van een assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid overeenkomstig ISAE 3000 (Herzien), zoals in België van toepassing, passen wij professionele oordeelsvorming toe en handhaven wij een professioneel-kritische instelling gedurende de opdracht. De uitgevoerde werkzaamheden in een opdracht met het oog op het verkrijgen van een beperkte mate van zekerheid, waarvoor wij verwijzen naar de sectie "Samenvatting van de uitgevoerde werkzaamheden" zijn minder uitgebreid dan in het geval van een opdracht met het oog op het verkrijgen van een redelijke mate van zekerheid. We brengen dan ook geen oordeel met een redelijke mate van zekerheid tot uitdrukking als deel van deze opdracht.

Verslag betreffende de beperkte mate van zekerheid

met betrekking tot de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie

van SIPEF NV voor het boekjaar afgesloten op 31 december 2024(vervolg)

Aangezien de toekomstgerichte informatie in de duurzaamheidsinformatie en de veronderstellingen waarop deze is gebaseerd, betrekking hebben op de toekomst, kunnen deze worden beïnvloed door gebeurtenissen die zich mogelijks voordoen en/of door mogelijke acties van de Vennootschap. De werkelijke uitkomsten zullen naar alle waarschijnlijkheid afwijken van de veronderstellingen, aangezien de veronderstelde gebeurtenissen zich veelal niet zullen voordoen zoals verwacht en de afwijking daarvan van materieel belang kan zijn. Onze conclusie biedt daarom geen garantie dat de gerapporteerde werkelijke uitkomsten zullen overeenkomen met diegenen opgenomen in de toekomstgerichte informatie in de duurzaamheidsinformatie.

Onze verantwoordelijkheden ten aanzien van de duurzaamheidsinformatie, met betrekking tot het Proces, omvatten:

  • ► Het verwerven van inzicht in het Proces, maar niet met het oog op het verstrekken van een conclusie over de effectiviteit van het Proces, met inbegrip van de uitkomst van het Proces; en;
  • ► Het opzetten en uitvoeren van werkzaamheden om te evalueren of het Proces in overeenstemming is met de beschrijving van het Proces door de Vennootschap, zoals toegelicht de sectie "Dubbele materialiteitsbeoordeling" van de duurzaamheidsverks

-

    • o
    • o
    • o
    • o

Beknopte jaarrekening van de moedermaatschappij

De jaarrekening van SIPEF wordt hierna volgens een beknopt schema voorgesteld. Overeenkomstig het Wetboek van Vennootschappen zullen de jaarrekening van SIPEF evenals het jaarverslag en het verslag van de commissaris, bij de Nationale Bank van België neergelegd worden.

Deze verslagen kunnen op aanvraag verkregen worden bij:

SIPEF, Calesbergdreef 5, B-2900 Schoten.

Alleen de geconsolideerde jaarrekening vervat in de voorafgaande bladzijden geven een correct en betrouwbaar beeld van de financiële situatie en de prestaties van de SIPEF-groep.

Het statutair verslag van de commissaris bevat een oordeel zonder voorbehoud en verklaart dat de niet-geconsolideerde jaarrekening van SIPEF NV een getrouw beeld geeft van het vermogen en van de financiële toestand van de vennootschap per 31 december 2024, en van haar resultaten over het boekjaar dat op die datum is afgesloten, overeenkomstig de Belgische boekhoudwetgeving.

Het balanstotaal van de vennootschap per 31 december 2024 bedraagt KUSD 410 970 tegenover KUSD 412 045 het jaar voordien.

De 'financiële activa – vorderingen op verbonden ondernemingen' is gestegen met KUSD 6 519, voornamelijk als gevolg van de herclassificatie van de lening aan onze geassocieerde deelneming Verdant Bioscience Pte Ltd (KUSD 10 054) van korte naar lange termijn. De post 'vorderingen op ten hoogste één jaar' is gedaald met KUSD 6 210, als gevolg van de herclassificatie van de lening aan onze geassocieerde deelneming Verdant Bioscience Pte Ltd (KUSD -10 054) van korte naar lange termijn, de terugbetalingen van de dochterondernemingen (KUSD -6 202), en werd deels gecompenseerd door een hogere handelsvorderingenpositie op jaareinde (KUSD 10 446).

Aan de passiefzijde houdt de stijging van KUSD 15 186 in 'schulden op ten hoogste één jaar' verband met:

  • − Een daling door de terugbetaling van het laatste deel van de langlopende financiële lening van KUSD -18 000.
  • − Een stijging van de kortlopende financiële schulden met KUSD 13 575, aangezien de langlopende financiële schulden werden vervangen door kortlopende financiële schulden.
  • − Een stijging van de handelsschulden met KUSD 21 997, door een hogere openstaande positie bij Hargy Oil Palms op jaareinde.
  • − Een daling van de andere schulden op ten hoogste één jaar (KUSD -2 127), voornamelijk door een lager uit te keren dividend op jaareinde.

Het eigen vermogen van SIPEF voor winstverdeling bedraagt KUSD 283 760 wat overeenstemt met USD 26,82 per aandeel.

De enkelvoudige resultaten van SIPEF worden in belangrijke mate bepaald door dividenden en meer-/minwaarden. Aangezien SIPEF niet alle deelnemingen van de Groep rechtstreeks aanhoudt, is het geconsolideerde resultaat van de Groep een juistere weerspiegeling van de onderliggende economische ontwikkeling.

De enkelvoudige winst van het boekjaar 2024 bedraagt KUSD 6 791 tegenover een winst van KUSD 10 806 in het vorige boekjaar.

Op 11 februari 2025, heeft de raad van bestuur de uitbetaling van een dividend van maximum KEUR 21 159 (EUR 2,00 bruto per gewoon aandeel) voorgesteld. Na inhouding van de roerende voorheffing (30%) bedraagt het netto-dividend EUR 1,40 per aandeel. Aangezien de eigen aandelen niet dividendgerechtigd zijn overeenkomstig artikel 7:217 §3 WVV, hangt het totaalbedrag van de dividenden af van het aantal eigen aandelen voor rekening van SIPEF, op 11 juni 2025 om 23u59 CET (met name de dag voor de ex-date). De raad van bestuur stelt voor om te worden gemachtigd om in functie hiervan het finale totaalbedrag van de dividenden (en de daaruit voortvloeiende wijziging) in de enkelvoudige jaarrekening in te vullen. Het maximale voorgestelde totaalbedrag bedraagt KEUR 21 159. Indien de gewone algemene vergadering dit dividendvoorstel goedkeurt, zal het dividend betaalbaar worden gesteld vanaf 2 juli 2025.

Rekening houdend met het aantal aangehouden eigen aandelen op datum 31 december 2024 (162 016 aandelen), stelt de raad van bestuur voor het resultaat (in KUSD) als volgt te bestemmen:

  • Overgedragen winst van het vorige boekjaar: KUSD 108 472
  • Winst van het boekjaar: KUSD 6 791
  • Totaal te bestemmen: KUSD 115 263
  • Toevoeging aan de wettelijke reserve: KUSD 0
  • Toevoeging aan de overige reserves: KUSD 0
  • Vergoeding van het kapitaal: KUSD -21 642
  • Over te dragen winst: KUSD 93 618

Beknopte balans

(Na winstverdeling)

In KUSD 2024 2023
Activa
Vaste activa 348 048 341 590
Oprichtingskosten 0 0
Immateriële vaste activa 119 138
Materiële vaste activa 215 257
Financiële vaste activa 347 714 341 196
Vlottende activa 62 922 70 454
Vorderingen op meer dan één jaar 0 0
Voorraden en bestellingen in uitvoering 1 329 1 233
Vorderingen op ten hoogste één jaar 49 074 55 284
Geldbeleggingen 9 617 11 153
Liquide middelen 2 624 2 167
Overlopende rekeningen 278 618
Totaal activa 410 970 412 045
Passiva
Eigen vermogen 262 118 276 973
Kapitaal 44 734 44 734
Uitgiftepremies 107 970 107 970
Reserves 15 797 15 796
Overgedragen winst/ (verlies) 93 618 108 472
Voorzieningen en uitgestelde belastingen 0 0
Voorzieningen voor risico's en kosten 0 0
Schulden 148 853 135 072
Schulden op meer dan één jaar 0 0
Schulden op ten hoogste één jaar 148 799 133 609
Overlopende rekeningen 54 1 463
Totaal passiva 410 970 412 045

Beknopte resultatenrekening

In KUSD 2024 2023
Bedrijfsopbrengsten 233 514 234 096
Bedrijfskosten - 231 171 - 229 832
Bedrijfsresultaat 2 342 4 264
Financiële opbrengsten 14 183 11 463
Financiële kosten - 8 553 - 2 294
Financieel resultaat 5 629 9 169
Resultaat van het boekjaar voor belasting 7 972 13 433
Belastingen op het resultaat - 1 181 - 2 628
Resultaat van het boekjaar 6 791 10 806

Resultaatverwerking

In KUSD 2024 2023
Te bestemmen winst/(verlies) 115 263 131 429
Te bestemmen winst (te verwerken verlies) van het boekjaar 6 791 10 806
Overgedragen winst/(verlies) van het vorige boekjaar 108 472 120 623
Resultaatverwerking 115 260 131 429
Toevoeging aan de wettelijke reserve 0 0
Toevoeging aan de overige reserves 0 0
Over te dragen resultaat 93 618 108 472
Dividend 21 642 22 957
Vergoeding aan bestuurders 0 0

5. Annexen

Annex 1 – Duurzaamheidsdoelstellingen en -verwezenlijkingen

MILIEU-INFORMATIE

Aandachtsgebied: Milieubeheer

Doelstelling: Vermindering van broeikasgasuitstoot en lange termijn klimaatbestendigheid Aanpak: Implementeren van een omvattend klimaattransitieplan dat duurzame energiepraktijken, circulaire economieprincipes, geoptimaliseerd landgebruik en waterbeheer integreert, met bescherming van de biodiversiteit en ondersteuning van een duurzame, koolstofarme toekomst voor de oliepalmsector.

| NR. | KPI | DOELSTELLING | | START
OVERZICHT VAN HET GECONSOLIDEERD TOTAALRESULTAAT

IN KUSD TOELICHTING 2024 2023
Resultaat van de periode 70 247 76 354
Andere elementen van het totaalresultaat:
Elementen die naar de winst- en verliesrekening geherclassificeerd zullen
worden in toekomstige periodes
- Valutakoersverschillen als gevolg van de omrekening van buitenlandse
activiteiten
15 - 418 268
- Cash flow hedges - reële waarde voor de periode 26 - 495 - 855
- Effect van de winstbelasting (cash flow hedges) 26 124 214
Elementen die niet naar de winst- en verliesrekening geherclassificeerd zullen
worden in toekomstige periodes
- Toegezegd-pensioenregelingen - IAS 19 18 1 085 - 512
- Effect van de winstbelasting - 239 113
Andere elementen van het totaalresultaat 57 - 773
Andere elementen van het totaalresultaat toe te rekenen aan:
- Minderheidsbelangen 54 - 14
- Aandeelhouders van de moedermaatschappij 3 - 759
Totaalresultaat van het boekjaar 70 305 75 581
Totaalresultaat van het boekjaar toe te rekenen aan:
- Minderheidsbelangen 4 463 3 606
- Aandeelhouders van de moedermaatschappij 65 842 71 975

ktheid beoordeeld van de financiële informatie vermeld in toelichting 30 bij de Geconsolideerde Jaarrekening betreffende deze transactie alsook toelichting 32 betreffende Gebeurtenissen na de balansdatum.

Verantwoordelijkheden van het bestuursorgaan voor het opstellen van de Geconsolideerde Jaarrekening

Het bestuursorgaan is verantwoordelijk voor het opstellen van de Geconsolideerde Jaarrekening die een getrouw beeld geeft in overeenstemming met IFRS en met de in België van toepassing zijnde wettelijke en reglementaire voorschriften, alsook voor een systeem van interne beheersing die het bestuursorgaan noodzakelijk acht voor het opstellen van de Geconsolideerde Jaarrekening die geen afwijking van materieel belang bevat die het gevolg is van fraude of van fouten.

In het kader van de opstelling van de Geconsolideerde Jaarrekening is het bestuursorgaan verantwoordelijk voor het inschatten van de mogelijkheid van de Vennootschap om haar continuïteit te handhaven, het toelichten, indien van toepassing, van aangelegenheden die met continuïteit verband houden en het gebruiken van de continuïteitsveronderstelling tenzij het bestuursorgaan het voornemen heeft om de Vennootschap te vereffenen of om de bedrijfsactiviteiten stop te zetten of �en realistisch alternatief heeft dan dit�

Onze verantwoordelijkheden voor de controle over de Geconsolideerde Jaarrekening

EY Shape the future with confidence

Onze doelstellingen zijn het verkrijgen van een redelijke mate van zekerheid over de vraag of de Geconsolideerde Jaarrekening als geheel geen afwijking van materieel belang bevat die het gevolg is van fraude of van fouten en het uitbrengen van een commissarisverslag waarin ons oordeel is opgenomen. Een redelijke mate van zekerheid is een hoog niveau van zekerheid, maar is geen garantie dat een controle die overeenkomstig de ISA's is uitgevoerd altijd een afwijking van materieel belang ontdekt wanneer die bestaat. Afwijkingen kunnen zich voordoen als gevolg van fraude of fouten en worden als van materieel belang beschouwd indien redelijkerwijs kan worden verwacht dat zij, individueel of gezamenlijk, de economische beslissingen genomen door gebruikers op basis van de Geconsolideerde Jaarrekening, beïnvloeden.

Bij de uitvoering van onze controle leven wij het wettelijk, reglementair en normatief kader dat van toepassing is op de controle van de Geconsolideerde Jaarrekening in België na. De wettelijke controle biedt geen zekerheid omtrent de toekomstige levensvatbaarheid van de Vennootschap en van de Groep, noch omtrent de efficiëntie of de doeltreffendheid waarmee het bestuursorgaan de bedrijfsvoering van de Vennootschap en van de Groep ter hand heeft genomen of zal nemen. Onze verantwoordelijkheden inzake de door het bestuursorgaan gehanteerde continuïteitsveronderstelling staan hieronder beschreven.

Als deel van een controle uitgevoerd overeenkomstig de ISA's, passen wij professionele oordeelsvorming toe en handhaven wij een professioneel-kritische instelling gedurende de controle. We voeren tevens de volgende werkzaamheden uit:

► Het identificeren en inschatten van de risico's dat de Geconsolideerde Jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat die het gevolg is van fraude of fouten, het bepalen en uitvoeren van controlewerkzaamheden die op deze risico's inspelen en het verkrijgen van controle-informatie die voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel. Het risico van het niet detecteren van een van materieel

belang zijnde afwijking is groter indien die afwijking het gevolg is van fraude dan indien zij het gevolg is van fouten, omdat bij fraude sprake kan zijn van samenspanning, valsheid in geschrifte, het opzettelijk nalaten om transacties vast te leggen, het opzettelijk verkeerd voorstellen van zaken of het doorbreken van het systeem van interne beheersing;

Verslag van de commissaris van 28 april 2025 over de Geconsolideerde Jaarrekening van SIPEF NV

over het boekjaar afgesloten op 31 december 2024 (vervolg)

  • ► Het verkrijgen van inzicht in het systeem van interne beheersing dat relevant is voor de controle, met als doel controlewerkzaamheden op te zetten die in de gegeven omstandigheden geschikt zijn maar die niet zijn gericht op het geven van een oordeel over de effectiviteit van het systeem van interne beheersing van de Vennootschap en van de Groep;
  • ► Het evalueren van de geschiktheid van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en het evalueren van de redelijkheid van de door het bestuursorgaan gemaakte schattingen en van de daarop betrekking hebbende toelichtingen;
  • ► Het concluderen van de aanvaardbaarheid van de door het bestuursorgaan gehanteerde continuïteitsveronderstelling, en op basis van de verkregen controle-informatie, concluderen of er een onzekerheid van materieel belang bestaat met betrekking tot gebeurtenissen of omstandigheden die significante twijfel kunnen doen ontstaan over de mogelijkheid van de Vennootschap en de Groep om de continuïteit te handhaven. Als we besluiten dat er sprake is van een onzekerheid van materieel belang, zijn wij ertoe gehouden om de aandacht in ons commissarisverslag te vestigen op de daarop betrekking hebbende toelichtingen in de Geconsolideerde Jaarrekening of, indien deze toelichtingen inadequaat zijn, om ons oordeel aan te passen. Onze conclusies zijn gebaseerd op de controle-informatie die verkregen is tot op de datum van ons commissarisverslag. Toekomstige gebeurtenissen of omstandigheden kunnen er echter toe leiden dat de continuïteit van de Vennootschap of van de Groep niet langer gehandhaafd kan

EY Shape the future with confidence

► Het evalueren van de algehele presentatie, structuur en inhoud van de Geconsolideerde Jaarrekening, en of deze Geconsolideerde Jaarrekening de onderliggende transacties en gebeurtenissen weergeeft op een wijze die leidt tot een getrouw beeld.

Wij communiceren met het auditcomité binnen het bestuursorgaan, onder andere over de geplande reikwijdte en timing van de controle en over de significante controlebevindingen, waaronder eventuele significante tekortkomingen in de interne beheersing die we identificeren gedurende onze controle.

Omdat we de eindverantwoordelijkheid voor ons oordeel dragen, zijn we ook verantwoordelijk voor het organiseren, het toezicht en het uitvoeren van de controle van de dochterondernemingen van de Groep. In die zin hebben wij de aard en omvang van de controleprocedures voor deze entiteiten van de Groep bepaald.

We verstrekken aan het auditcomité binnen het bestuursorgaan een verklaring dat we de relevante deontologische vereisten inzake onafhankelijkheid naleven en we melden hierin alle relaties en andere aangelegenheden die redelijkerwijs onze onafhankelijkheid zouden kunnen beïnvloeden, alsook, voor zover van toepassing, de bijbehorende maatregelen die we getroffen hebben om onze onafhankelijkheid te waarborgen.

Verslag van de commissaris van 28 april 2025 over de Geconsolideerde Jaarrekening van SIPEF NV

over het boekjaar afgesloten op 31 december 2024 (vervolg)

Aan de hand van de aangelegenheden die met het auditcomité binnen het bestuursorgaan besproken worden, bepalen we de aangelegenheden die het meest significant waren bij de controle van de Geconsolideerde Jaarrekening over de huidige periode en die daarom de kernpunten van onze controle uitmaken. We beschrijven deze aangelegenheden in ons verslag, tenzij het openbaar maken van deze aangelegenheden is verboden door wet- of regelgeving.

Verslag betreffende de overige door wet- en regelgeving gestelde eisen

Verantwoordelijkheden van het bestuursorgaan

Het bestuursorgaan is verantwoordelijk voor het opstellen en de inhoud van het jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening, inclusief de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie.

Verantwoordelijkheden van de commissaris

In het kader van ons mandaat en overeenkomstig de Belgische bijkomende norm (Herzien) bij de in België van toepassing zijnde ISA's, is het onze verantwoordelijkheid om, in alle van materieel belang zijnde opzichten, het jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening te verifiëren, alsook verslag over deze aangelegenheden uit te brengen.

Aspecten betreffende het jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening

Het jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening bevat de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie die het voorwerp uitmaakt van ons afzonderlijk verslag over de beoordeling met een beperkte mate van zekerheid hiervan.

Deze sectie betreft niet de assurance over de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie opgenomen in het jaarverslag.

Naar ons oordeel, na het uitvoeren van specifieke werkzaamheden op het jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening, stemt dit jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening overeen met de Geconsolideerde Jaarrekening voor hetzelfde boekjaar, enerzijds, en is dit jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening opgesteld overeenkomstig artikel 3:32 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, anderzijds.

In de context van onze controle van de Geconsolideerde Jaarrekening zijn wij tevens verantwoordelijk voor het overwegen, op basis van de kennis verkregen in de controle, of het jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat, hetzij informatie die onjuist vermeld is of anderszins misleidend is. In het licht van de werkzaamheden die wij hebben uitgevoerd, hebben wij geen afwijking van materieel belang te

Shape the future

Verslag van de commissaris inzake overige wettelijke en reglementaire vereiste with confidence

Borsbeeksebrug 26 B - 2600 Antwerpen (Berchem)

EY EY Bedrijfsrevisoren Tel: +32 (0) 3 270 12 00 EY Réviseurs d'Entreprises ey.com/be

Verslag van de commissaris met een beperkte mate van zekerheid over de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie van SIPEF NV.

Aan de Algemene Vergadering van Aandeelhouders,

In het kader van de wettelijke assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid met betrekking tot de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie van SIPEF NV (de "Vennootschap" of "de Groep"), leggen wij u ons verslag over deze opdracht voor.

Wij werden benoemd door de algemene vergadering van 12 Juni 2024, overeenkomstig het voorstel van het bestuursorgaan van SIPEF NV voor het uitvoeren van een assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid met betrekking tot de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie van de Vennootschap, opgenomen in de duurzaamheidsverklaring van SIPEF's geïntegreerd jaarrapport op 31 December 2024 (hierna de "duurzaamheidsinformatie").

Ons mandaat loopt af op de datum van de algemene vergadering die beraadslaagt over de jaarrekening afgesloten op 31 December 2026. Wij hebben onze assuranceopdracht over de duurzaamheidsinformatie van SIPEF NV uitgevoerd gedurende 1 boekjaar.

Conclusie met een beperkte mate van zekerheid

Wij hebben een assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid met betrekking tot de duurzaamheidsinformatie van de Vennootschap uitgevoerd.

Op basis van de uitgevoerde werkzaamheden en de verkregen assuranceinformatie is niets onder onze aandacht gekomen dat ons ertoe aanzet van mening te zijn dat de duurzaamheidsinformatie van de Vennootschap, in alle van materieel belang zijnde opzichten:

  • ► Niet is opgesteld in overeenstemming met de vereisten bedoeld in artikel 3:32/2 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, met inbegrip van de overeenstemming met de toepasbare Europese standaarden voor duurzaamheidsinformatie (de European Sustainability Reporting Standards ("ESRS's"));
  • ► Niet in overeenstemming is met het door de Vennootschap uitgevoerde proces ("het Proces") om de op grond van de ESRS's openbaar gemaakte duurzaamheidsinformatie vast te stellen, zoals uiteengezet in de sectie "Dubbele materialiteitsbeoordeling" van de duurzaamheidsinformatie, en

Société à responsabilité limitée RPR Brussel - RPM Bruxelles - BTW-TVA BE0446 .334.711-IBAN N° BE7121009059 0069 *handelend in naam van een vennootschap:/agissant au nom d'une société

Besloten vennootschap

A member firm of Ernst & Young Global Limited

► De vereisten in artikel 8 van Verordening (EU) 2020/852 (de "Taxonomieverordening") betreffende de openbaarmaking van de informatie opgenomen in de subsectie EU Taxonomie van het deel van de duurzaamheidsverklaring met betrekking tot milieugerelateerde aspecten, niet naleeft;

Basis voor de conclusie

Wij hebben onze assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid uitgevoerd overeenkomstig ISAE 3000 (Herzien), Assuranceopdrachten anders dan opdrachten tot controle of beoordeling van historische financiële informatie ("ISAE 3000 (Herzien)"), zoals in België van toepassing.

Onze verantwoordelijkheden op grond van deze standaard zijn uitvoeriger beschreven in de sectie van ons verslag "Verantwoordelijkheden van de commissaris betreffende de assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid met betrekking tot de duurzaamheidsinformatie".

Wij hebben alle deontologische vereisten die relevant zijn voor de assuranceopdracht van de duurzaamheidsinformatie in België nageleefd, met inbegrip van deze met betrekking tot de onafhankelijkh��

Wij passen de internationale standaard voor kwaliteitsmanagement 1 ("ISQM 1") toe, die vereist dat ons kantoor een

EY Shape the future with confidence

kwaliteitsmanagementsysteem opzet, implementeert en in werking stelt, inclusief beleidslijnen of procedures met betrekking tot de naleving van ethische vereisten, professionele normen en toepasselijke wettelijke en regelgevende vereisten.

We hebben van het bestuursorgaan en van de aangestelden van de Vennootschap de voor onze assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid vereiste ophelderingen en inlichtingen verkregen.

Wij zijn van mening dat de door ons verkregen assuranceinformatie voldoende en geschikt is als basis voor onze conclusie.

Overige aangelegenheden

De reikwijdte van onze werkzaamheden is beperkt tot de assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid over de duurzaamheidsinformatie van de Vennootschap met betrekking tot de huidige rapporteringsperiode. Onze assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid strekt zich niet uit tot informatie met betrekking tot de vergelijkende cijfers.

Verantwoordelijkheden van het bestuursorgaan betreffende het opstellen van de duurzaamheidsinformatie

Het bestuursorgaan van de Vennootschap is verantwoordelijk voor het opzetten en implementeren van een proces en voor het toelichten van dit Proces in de sectie "Dubbele materialiteitsbeoordeling" van de duurzaamheidsverklaring. Deze verantwoordelijkheid omvat:

► Het begrijpen van de context waarin de activiteiten en zakelijke betrekkingen van de Vennootschap plaatsvinden en het ontwikkelen van inzicht in haar betrokken belanghebbenden;

► Het identificeren van de feitelijke en potentiële effecten (zowel negatieve als positieve) in verband met duurzaamheidskwesties, alsook van risico's en opportuniteiten die de financiële positie, de financiële prestaties, de kasstromen, de toegang tot financiering of de kapitaalkosten van de Vennootschap op korte, middellange of lange termijn beïnvloeden of waarvan redelijkerwijs zou kunnen worden verwacht dat zij hierop een invloed zullen hebben;

Verslag betreffende de beperkte mate van zekerheid

met betrekking tot de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie

van SIPEF NV voor het boekjaar afgesloten op 31 december 2024(vervolg)

  • ► Het beoordelen van de materialiteit van de vastgestelde effecten, risico's en opportuniteiten in verband met duurzaamheidskwesties door passende drempelwaarden te selecteren en toe te passen;en
  • ► Het maken van veronderstellingen en schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn.

Het bestuursorgaan van de Vennootschap is ook verantwoordelijk voor het opstellen van de duurzaamheidsinformatie, die de door het Proces vastgestelde informatie bevat,

  • ► In overeenstemming met de vereisten bedoeld in artikel 3:32/2 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, met inbegrip van de toepasbare ESRS's; en
  • ► Met naleving van de vereisten in artikel 8 van Verordening (EU) 2020/852 (de "Taxonomieverordening") betreffende de openbaarmaking van informatie opgenomen in de subsectie EU Taxonomie van het deel van de duurzaamheidsverklaring met betrekking tot milieugerelateerde aspecten.

Deze verantwoordelijkheid omvat:

  • ► Het opzetten, implementeren en in stand houden van dergelijke interne beheersingsmaatregelen die het bestuursorgaan noodzakelijk acht voor het opstellen van duurzaamheidsinformatie die geen afwijkingen van materieel belang, als gevolg van fraude of van fouten, bevat; en
  • ► Het kiezen en toepassen van geschikte methoden voor duurzaamheidsverslaggeving, en het maken van veronderstellingen en schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijké!_�

EY Shape the future with confidence

Het bestuursorgaan is verantwoordelijk voor het toezicht op het

duurzaamheidsverslaggevingsproces van de Vennootschap.

Inherente beperkingen bij het opstellen van de duurzaamheidsinformatie

Bij het rapporteren van toekomstgerichte informatie in overeenstemming met de ESRS's, wordt van het bestuursorgaan van de Vennootschap vereist dat het de toekomstgerichte informatie opstelt op basis van toegelichte veronderstellingen over gebeurtenissen die zich in de toekomst kunnen voordoen en mogelijke toekomstige maatregelen van de Vennootschap. De werkelijke uitkomsten zullen naar alle waarschijnlijkheid afwijken van de veronderstellingen, aangezien de veronderstelde gebeurtenissen zich veelal niet zullen voordoen zoals verwacht en de afwijking daarvan van materieel belang kan zijn.

Verantwoordelijkheden van de commissaris betreffende de assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid met betrekking tot de duurzaamheidsinformatie

Het is onze verantwoordelijkheid om de assuranceopdracht te plannen en uit te voeren met het oog op het verkrijgen van een beperkte mate van zekerheid over de vraag of de duurzaamheidsinformatie geen afwijkingen van materieel belang, als gevolg van fraude of van fouten, bevat, en het uitbrengen van een assuranceverslag met een beperkte mate van zekerheid waarin onze conclusie is opgenomen. Afwijkingen kunnen zich voordoen als gevolg van fraude of fouten en worden als van materieel belang beschouwd indien redelijkerwijs kan worden verwacht dat zij, individueel of gezamenlijk, de beslissingen genomen door gebruikers op basis van de duurzaamheidsinformatie, beïnvloeden.

Als deel van een assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid overeenkomstig ISAE 3000 (Herzien), zoals in België van toepassing, passen wij professionele oordeelsvorming toe en handhaven wij een professioneel-kritische instelling gedurende de opdracht. De uitgevoerde werkzaamheden in een opdracht met het oog op het verkrijgen van een beperkte mate van zekerheid, waarvoor wij verwijzen naar de sectie "Samenvatting van de uitgevoerde werkzaamheden" zijn minder uitgebreid dan in het geval van een opdracht met het oog op het verkrijgen van een redelijke mate van zekerheid. We brengen dan ook geen oordeel met een redelijke mate van zekerheid tot uitdrukking als deel van deze opdracht.

Verslag betreffende de beperkte mate van zekerheid

met betrekking tot de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie

van SIPEF NV voor het boekjaar afgesloten op 31 december 2024(vervolg)

Aangezien de toekomstgerichte informatie in de duurzaamheidsinformatie en de veronderstellingen waarop deze is gebaseerd, betrekking hebben op de toekomst, kunnen deze worden beïnvloed door gebeurtenissen die zich mogelijks voordoen en/of door mogelijke acties van de Vennootschap. De werkelijke uitkomsten zullen naar alle waarschijnlijkheid afwijken van de veronderstellingen, aangezien de veronderstelde gebeurtenissen zich veelal niet zullen voordoen zoals verwacht en de afwijking daarvan van materieel belang kan zijn. Onze conclusie biedt daarom geen garantie dat de gerapporteerde werkelijke uitkomsten zullen overeenkomen met diegenen opgenomen in de toekomstgerichte informatie in de duurzaamheidsinformatie.

Onze verantwoordelijkheden ten aanzien van de duurzaamheidsinformatie, met betrekking tot het Proces, omvatten:

  • ► Het verwerven van inzicht in het Proces, maar niet met het oog op het verstrekken van een conclusie over de effectiviteit van het Proces, met inbegrip van de uitkomst van het Proces; en;
  • ► Het opzetten en uitvoeren van werkzaamheden om te evalueren of het Proces in overeenstemming is met de beschrijving van het Proces door de Vennootschap, zoals toegelicht de sectie "Dubbele materialiteitsbeoordeling" van de duurzaamheidsverks

-

    • o
    • o
    • o
    • o

Beknopte jaarrekening van de moedermaatschappij

De jaarrekening van SIPEF wordt hierna volgens een beknopt schema voorgesteld. Overeenkomstig het Wetboek van Vennootschappen zullen de jaarrekening van SIPEF evenals het jaarverslag en het verslag van de commissaris, bij de Nationale Bank van België neergelegd worden.

Deze verslagen kunnen op aanvraag verkregen worden bij:

SIPEF, Calesbergdreef 5, B-2900 Schoten.

Alleen de geconsolideerde jaarrekening vervat in de voorafgaande bladzijden geven een correct en betrouwbaar beeld van de financiële situatie en de prestaties van de SIPEF-groep.

Het statutair verslag van de commissaris bevat een oordeel zonder voorbehoud en verklaart dat de niet-geconsolideerde jaarrekening van SIPEF NV een getrouw beeld geeft van het vermogen en van de financiële toestand van de vennootschap per 31 december 2024, en van haar resultaten over het boekjaar dat op die datum is afgesloten, overeenkomstig de Belgische boekhoudwetgeving.

Het balanstotaal van de vennootschap per 31 december 2024 bedraagt KUSD 410 970 tegenover KUSD 412 045 het jaar voordien.

De 'financiële activa – vorderingen op verbonden ondernemingen' is gestegen met KUSD 6 519, voornamelijk als gevolg van de herclassificatie van de lening aan onze geassocieerde deelneming Verdant Bioscience Pte Ltd (KUSD 10 054) van korte naar lange termijn. De post 'vorderingen op ten hoogste één jaar' is gedaald met KUSD 6 210, als gevolg van de herclassificatie van de lening aan onze geassocieerde deelneming Verdant Bioscience Pte Ltd (KUSD -10 054) van korte naar lange termijn, de terugbetalingen van de dochterondernemingen (KUSD -6 202), en werd deels gecompenseerd door een hogere handelsvorderingenpositie op jaareinde (KUSD 10 446).

Aan de passiefzijde houdt de stijging van KUSD 15 186 in 'schulden op ten hoogste één jaar' verband met:

  • − Een daling door de terugbetaling van het laatste deel van de langlopende financiële lening van KUSD -18 000.
  • − Een stijging van de kortlopende financiële schulden met KUSD 13 575, aangezien de langlopende financiële schulden werden vervangen door kortlopende financiële schulden.
  • − Een stijging van de handelsschulden met KUSD 21 997, door een hogere openstaande positie bij Hargy Oil Palms op jaareinde.
  • − Een daling van de andere schulden op ten hoogste één jaar (KUSD -2 127), voornamelijk door een lager uit te keren dividend op jaareinde.

Het eigen vermogen van SIPEF voor winstverdeling bedraagt KUSD 283 760 wat overeenstemt met USD 26,82 per aandeel.

De enkelvoudige resultaten van SIPEF worden in belangrijke mate bepaald door dividenden en meer-/minwaarden. Aangezien SIPEF niet alle deelnemingen van de Groep rechtstreeks aanhoudt, is het geconsolideerde resultaat van de Groep een juistere weerspiegeling van de onderliggende economische ontwikkeling.

De enkelvoudige winst van het boekjaar 2024 bedraagt KUSD 6 791 tegenover een winst van KUSD 10 806 in het vorige boekjaar.

Op 11 februari 2025, heeft de raad van bestuur de uitbetaling van een dividend van maximum KEUR 21 159 (EUR 2,00 bruto per gewoon aandeel) voorgesteld. Na inhouding van de roerende voorheffing (30%) bedraagt het netto-dividend EUR 1,40 per aandeel. Aangezien de eigen aandelen niet dividendgerechtigd zijn overeenkomstig artikel 7:217 §3 WVV, hangt het totaalbedrag van de dividenden af van het aantal eigen aandelen voor rekening van SIPEF, op 11 juni 2025 om 23u59 CET (met name de dag voor de ex-date). De raad van bestuur stelt voor om te worden gemachtigd om in functie hiervan het finale totaalbedrag van de dividenden (en de daaruit voortvloeiende wijziging) in de enkelvoudige jaarrekening in te vullen. Het maximale voorgestelde totaalbedrag bedraagt KEUR 21 159. Indien de gewone algemene vergadering dit dividendvoorstel goedkeurt, zal het dividend betaalbaar worden gesteld vanaf 2 juli 2025.

Rekening houdend met het aantal aangehouden eigen aandelen op datum 31 december 2024 (162 016 aandelen), stelt de raad van bestuur voor het resultaat (in KUSD) als volgt te bestemmen:

  • Overgedragen winst van het vorige boekjaar: KUSD 108 472
  • Winst van het boekjaar: KUSD 6 791
  • Totaal te bestemmen: KUSD 115 263
  • Toevoeging aan de wettelijke reserve: KUSD 0
  • Toevoeging aan de overige reserves: KUSD 0
  • Vergoeding van het kapitaal: KUSD -21 642
  • Over te dragen winst: KUSD 93 618

Beknopte balans

(Na winstverdeling)

In KUSD 2024 2023
Activa
Vaste activa 348 048 341 590
Oprichtingskosten 0 0
Immateriële vaste activa 119 138
Materiële vaste activa 215 257
Financiële vaste activa 347 714 341 196
Vlottende activa 62 922 70 454
Vorderingen op meer dan één jaar 0 0
Voorraden en bestellingen in uitvoering 1 329 1 233
Vorderingen op ten hoogste één jaar 49 074 55 284
Geldbeleggingen 9 617 11 153
Liquide middelen 2 624 2 167
Overlopende rekeningen 278 618
Totaal activa 410 970 412 045
Passiva
Eigen vermogen 262 118 276 973
Kapitaal 44 734 44 734
Uitgiftepremies 107 970 107 970
Reserves 15 797 15 796
Overgedragen winst/ (verlies) 93 618 108 472
Voorzieningen en uitgestelde belastingen 0 0
Voorzieningen voor risico's en kosten 0 0
Schulden 148 853 135 072
Schulden op meer dan één jaar 0 0
Schulden op ten hoogste één jaar 148 799 133 609
Overlopende rekeningen 54 1 463
Totaal passiva 410 970 412 045

Beknopte resultatenrekening

In KUSD 2024 2023
Bedrijfsopbrengsten 233 514 234 096
Bedrijfskosten - 231 171 - 229 832
Bedrijfsresultaat 2 342 4 264
Financiële opbrengsten 14 183 11 463
Financiële kosten - 8 553 - 2 294
Financieel resultaat 5 629 9 169
Resultaat van het boekjaar voor belasting 7 972 13 433
Belastingen op het resultaat - 1 181 - 2 628
Resultaat van het boekjaar 6 791 10 806

Resultaatverwerking

In KUSD 2024 2023
Te bestemmen winst/(verlies) 115 263 131 429
Te bestemmen winst (te verwerken verlies) van het boekjaar 6 791 10 806
Overgedragen winst/(verlies) van het vorige boekjaar 108 472 120 623
Resultaatverwerking 115 260 131 429
Toevoeging aan de wettelijke reserve 0 0
Toevoeging aan de overige reserves 0 0
Over te dragen resultaat 93 618 108 472
Dividend 21 642 22 957
Vergoeding aan bestuurders 0 0

5. Annexen

Annex 1 – Duurzaamheidsdoelstellingen en -verwezenlijkingen

MILIEU-INFORMATIE

Aandachtsgebied: Milieubeheer

Doelstelling: Vermindering van broeikasgasuitstoot en lange termijn klimaatbestendigheid Aanpak: Implementeren van een omvattend klimaattransitieplan dat duurzame energiepraktijken, circulaire economieprincipes, geoptimaliseerd landgebruik en waterbeheer integreert, met bescherming van de biodiversiteit en ondersteuning van een duurzame, koolstofarme toekomst voor de oliepalmsector.

| NR. | KPI | DOELSTELLING | | START
GECONSOLIDEERD KASSTROOMOVERZICHT

IN KUSD TOELICHTING 2024 2023
BEDRIJFSACTIVITEITEN
Winst voor belastingen 97 464 108 817
Gecorrigeerd voor:
Afschrijvingen 8,9,10 55 846 52 724
Variatie voorzieningen 17 1 990 2 300
Aandelenopties 201 163
Niet gerealiseerde omrekeningsresultaten 2 032 0
Variatie reële waarde biologisch actief -6 238 - 186
Overige niet-kasresultaten - 69 -2 963
Hedgereserve, en financiële derivaten 26 1 338 3
Financiële kosten en opbrengsten 1 364 270
(Winst)/verlies realisatie materiële vaste activa 8,9 2 578 1 641
Variatie reële waarde activa aangehouden voor verkoop 6 394 0
Kasstroom uit bedrijfsactiviteiten voor variatie bedrijfskapitaal 25 162 900 162 768
Variatie bedrijfskapitaal 25 1 768 16 080
Kasstroom uit bedrijfsactiviteiten na variatie bedrijfskapitaal
a
164 668 178 848
Betaalde belastingen
b
23 -31 625 -56 216
Kasstroom uit bedrijfsactiviteiten
c=a+b
133 043 122 632
INVESTERINGSACTIVITEITEN
Verwerving immateriële activa 8 - 40 - 9
Verwerving biologische activa 9 -31 666 -32 556
Verwerving materiële vaste activa 10 -55 152 -74 421
Financiering plasma voorschotten 11 -4 282 -7 799
Verkopen materiële vaste activa 571 889
Verkopen financiële activa 11,29 -4 179 -2 924
Kasstroom uit investeringsactiviteiten
d
-94 747 -116 819
Vrije kasstroom
e= c+d
38 295 5 813
FINANCIERINGSACTIVITEITEN
Eigen vermogenstransacties met minderheidsaandeelhouders 0 - 415
Verwerving van eigen aandelen 22 - 118 - 701
Verkoop van eigen aandelen 22 1 173 608
Terugbetaling leningen op lange termijn 19 -18 924 -18 528
Opname leningen op lange termijn 19 398 182
Terugbetaling kortlopende financiële verplichtingen 19 - 50 - 590
Opname kortlopende financiële verplichtingen 19 13 575 17 671
Dividenden van vorig boekjaar betaald in de loop van het boekjaar -22 434 -33 765
Dividenden door dochters betaald aan minderheidsbelangen 16 -2 150 -2 796
Ontvangen - betaalde interesten -1 435 - 285
Kasstroom uit financieringsactiviteiten
f
-29 965 -38 619
Netto beweging van investeringen, geldmiddelen en kasequivalenten
g=e+f
19 8 331 -32 806
Investeringen, geldmiddelen en kasequivalenten (bij het begin van het jaar) 19 11 550 44 356
Invloed van de wisselkoers op de geldmiddelen en kasequivalenten 19 0 0
Investeringen, geldmiddelen en kasequivalenten (per einde boekjaar) 19 19 880 11 550
Waarvan: 19
Andere investeringen en beleggingen 19 1 1
Geldmiddelen en kasequivalenten 19 19 880 11 549

erantwoordelijk voor het opstellen en de inhoud van het jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening, inclusief de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie.

Verantwoordelijkheden van de commissaris

In het kader van ons mandaat en overeenkomstig de Belgische bijkomende norm (Herzien) bij de in België van toepassing zijnde ISA's, is het onze verantwoordelijkheid om, in alle van materieel belang zijnde opzichten, het jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening te verifiëren, alsook verslag over deze aangelegenheden uit te brengen.

Aspecten betreffende het jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening

Het jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening bevat de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie die het voorwerp uitmaakt van ons afzonderlijk verslag over de beoordeling met een beperkte mate van zekerheid hiervan.

Deze sectie betreft niet de assurance over de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie opgenomen in het jaarverslag.

Naar ons oordeel, na het uitvoeren van specifieke werkzaamheden op het jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening, stemt dit jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening overeen met de Geconsolideerde Jaarrekening voor hetzelfde boekjaar, enerzijds, en is dit jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening opgesteld overeenkomstig artikel 3:32 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, anderzijds.

In de context van onze controle van de Geconsolideerde Jaarrekening zijn wij tevens verantwoordelijk voor het overwegen, op basis van de kennis verkregen in de controle, of het jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat, hetzij informatie die onjuist vermeld is of anderszins misleidend is. In het licht van de werkzaamheden die wij hebben uitgevoerd, hebben wij geen afwijking van materieel belang te

Shape the future

Verslag van de commissaris inzake overige wettelijke en reglementaire vereiste with confidence

Borsbeeksebrug 26 B - 2600 Antwerpen (Berchem)

EY EY Bedrijfsrevisoren Tel: +32 (0) 3 270 12 00 EY Réviseurs d'Entreprises ey.com/be

Verslag van de commissaris met een beperkte mate van zekerheid over de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie van SIPEF NV.

Aan de Algemene Vergadering van Aandeelhouders,

In het kader van de wettelijke assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid met betrekking tot de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie van SIPEF NV (de "Vennootschap" of "de Groep"), leggen wij u ons verslag over deze opdracht voor.

Wij werden benoemd door de algemene vergadering van 12 Juni 2024, overeenkomstig het voorstel van het bestuursorgaan van SIPEF NV voor het uitvoeren van een assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid met betrekking tot de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie van de Vennootschap, opgenomen in de duurzaamheidsverklaring van SIPEF's geïntegreerd jaarrapport op 31 December 2024 (hierna de "duurzaamheidsinformatie").

Ons mandaat loopt af op de datum van de algemene vergadering die beraadslaagt over de jaarrekening afgesloten op 31 December 2026. Wij hebben onze assuranceopdracht over de duurzaamheidsinformatie van SIPEF NV uitgevoerd gedurende 1 boekjaar.

Conclusie met een beperkte mate van zekerheid

Wij hebben een assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid met betrekking tot de duurzaamheidsinformatie van de Vennootschap uitgevoerd.

Op basis van de uitgevoerde werkzaamheden en de verkregen assuranceinformatie is niets onder onze aandacht gekomen dat ons ertoe aanzet van mening te zijn dat de duurzaamheidsinformatie van de Vennootschap, in alle van materieel belang zijnde opzichten:

  • ► Niet is opgesteld in overeenstemming met de vereisten bedoeld in artikel 3:32/2 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, met inbegrip van de overeenstemming met de toepasbare Europese standaarden voor duurzaamheidsinformatie (de European Sustainability Reporting Standards ("ESRS's"));
  • ► Niet in overeenstemming is met het door de Vennootschap uitgevoerde proces ("het Proces") om de op grond van de ESRS's openbaar gemaakte duurzaamheidsinformatie vast te stellen, zoals uiteengezet in de sectie "Dubbele materialiteitsbeoordeling" van de duurzaamheidsinformatie, en

Société à responsabilité limitée RPR Brussel - RPM Bruxelles - BTW-TVA BE0446 .334.711-IBAN N° BE7121009059 0069 *handelend in naam van een vennootschap:/agissant au nom d'une société

Besloten vennootschap

A member firm of Ernst & Young Global Limited

► De vereisten in artikel 8 van Verordening (EU) 2020/852 (de "Taxonomieverordening") betreffende de openbaarmaking van de informatie opgenomen in de subsectie EU Taxonomie van het deel van de duurzaamheidsverklaring met betrekking tot milieugerelateerde aspecten, niet naleeft;

Basis voor de conclusie

Wij hebben onze assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid uitgevoerd overeenkomstig ISAE 3000 (Herzien), Assuranceopdrachten anders dan opdrachten tot controle of beoordeling van historische financiële informatie ("ISAE 3000 (Herzien)"), zoals in België van toepassing.

Onze verantwoordelijkheden op grond van deze standaard zijn uitvoeriger beschreven in de sectie van ons verslag "Verantwoordelijkheden van de commissaris betreffende de assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid met betrekking tot de duurzaamheidsinformatie".

Wij hebben alle deontologische vereisten die relevant zijn voor de assuranceopdracht van de duurzaamheidsinformatie in België nageleefd, met inbegrip van deze met betrekking tot de onafhankelijkh��

Wij passen de internationale standaard voor kwaliteitsmanagement 1 ("ISQM 1") toe, die vereist dat ons kantoor een

EY Shape the future with confidence

kwaliteitsmanagementsysteem opzet, implementeert en in werking stelt, inclusief beleidslijnen of procedures met betrekking tot de naleving van ethische vereisten, professionele normen en toepasselijke wettelijke en regelgevende vereisten.

We hebben van het bestuursorgaan en van de aangestelden van de Vennootschap de voor onze assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid vereiste ophelderingen en inlichtingen verkregen.

Wij zijn van mening dat de door ons verkregen assuranceinformatie voldoende en geschikt is als basis voor onze conclusie.

Overige aangelegenheden

De reikwijdte van onze werkzaamheden is beperkt tot de assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid over de duurzaamheidsinformatie van de Vennootschap met betrekking tot de huidige rapporteringsperiode. Onze assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid strekt zich niet uit tot informatie met betrekking tot de vergelijkende cijfers.

Verantwoordelijkheden van het bestuursorgaan betreffende het opstellen van de duurzaamheidsinformatie

Het bestuursorgaan van de Vennootschap is verantwoordelijk voor het opzetten en implementeren van een proces en voor het toelichten van dit Proces in de sectie "Dubbele materialiteitsbeoordeling" van de duurzaamheidsverklaring. Deze verantwoordelijkheid omvat:

► Het begrijpen van de context waarin de activiteiten en zakelijke betrekkingen van de Vennootschap plaatsvinden en het ontwikkelen van inzicht in haar betrokken belanghebbenden;

► Het identificeren van de feitelijke en potentiële effecten (zowel negatieve als positieve) in verband met duurzaamheidskwesties, alsook van risico's en opportuniteiten die de financiële positie, de financiële prestaties, de kasstromen, de toegang tot financiering of de kapitaalkosten van de Vennootschap op korte, middellange of lange termijn beïnvloeden of waarvan redelijkerwijs zou kunnen worden verwacht dat zij hierop een invloed zullen hebben;

Verslag betreffende de beperkte mate van zekerheid

met betrekking tot de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie

van SIPEF NV voor het boekjaar afgesloten op 31 december 2024(vervolg)

  • ► Het beoordelen van de materialiteit van de vastgestelde effecten, risico's en opportuniteiten in verband met duurzaamheidskwesties door passende drempelwaarden te selecteren en toe te passen;en
  • ► Het maken van veronderstellingen en schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn.

Het bestuursorgaan van de Vennootschap is ook verantwoordelijk voor het opstellen van de duurzaamheidsinformatie, die de door het Proces vastgestelde informatie bevat,

  • ► In overeenstemming met de vereisten bedoeld in artikel 3:32/2 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, met inbegrip van de toepasbare ESRS's; en
  • ► Met naleving van de vereisten in artikel 8 van Verordening (EU) 2020/852 (de "Taxonomieverordening") betreffende de openbaarmaking van informatie opgenomen in de subsectie EU Taxonomie van het deel van de duurzaamheidsverklaring met betrekking tot milieugerelateerde aspecten.

Deze verantwoordelijkheid omvat:

  • ► Het opzetten, implementeren en in stand houden van dergelijke interne beheersingsmaatregelen die het bestuursorgaan noodzakelijk acht voor het opstellen van duurzaamheidsinformatie die geen afwijkingen van materieel belang, als gevolg van fraude of van fouten, bevat; en
  • ► Het kiezen en toepassen van geschikte methoden voor duurzaamheidsverslaggeving, en het maken van veronderstellingen en schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijké!_�

EY Shape the future with confidence

Het bestuursorgaan is verantwoordelijk voor het toezicht op het

duurzaamheidsverslaggevingsproces van de Vennootschap.

Inherente beperkingen bij het opstellen van de duurzaamheidsinformatie

Bij het rapporteren van toekomstgerichte informatie in overeenstemming met de ESRS's, wordt van het bestuursorgaan van de Vennootschap vereist dat het de toekomstgerichte informatie opstelt op basis van toegelichte veronderstellingen over gebeurtenissen die zich in de toekomst kunnen voordoen en mogelijke toekomstige maatregelen van de Vennootschap. De werkelijke uitkomsten zullen naar alle waarschijnlijkheid afwijken van de veronderstellingen, aangezien de veronderstelde gebeurtenissen zich veelal niet zullen voordoen zoals verwacht en de afwijking daarvan van materieel belang kan zijn.

Verantwoordelijkheden van de commissaris betreffende de assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid met betrekking tot de duurzaamheidsinformatie

Het is onze verantwoordelijkheid om de assuranceopdracht te plannen en uit te voeren met het oog op het verkrijgen van een beperkte mate van zekerheid over de vraag of de duurzaamheidsinformatie geen afwijkingen van materieel belang, als gevolg van fraude of van fouten, bevat, en het uitbrengen van een assuranceverslag met een beperkte mate van zekerheid waarin onze conclusie is opgenomen. Afwijkingen kunnen zich voordoen als gevolg van fraude of fouten en worden als van materieel belang beschouwd indien redelijkerwijs kan worden verwacht dat zij, individueel of gezamenlijk, de beslissingen genomen door gebruikers op basis van de duurzaamheidsinformatie, beïnvloeden.

Als deel van een assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid overeenkomstig ISAE 3000 (Herzien), zoals in België van toepassing, passen wij professionele oordeelsvorming toe en handhaven wij een professioneel-kritische instelling gedurende de opdracht. De uitgevoerde werkzaamheden in een opdracht met het oog op het verkrijgen van een beperkte mate van zekerheid, waarvoor wij verwijzen naar de sectie "Samenvatting van de uitgevoerde werkzaamheden" zijn minder uitgebreid dan in het geval van een opdracht met het oog op het verkrijgen van een redelijke mate van zekerheid. We brengen dan ook geen oordeel met een redelijke mate van zekerheid tot uitdrukking als deel van deze opdracht.

Verslag betreffende de beperkte mate van zekerheid

met betrekking tot de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie

van SIPEF NV voor het boekjaar afgesloten op 31 december 2024(vervolg)

Aangezien de toekomstgerichte informatie in de duurzaamheidsinformatie en de veronderstellingen waarop deze is gebaseerd, betrekking hebben op de toekomst, kunnen deze worden beïnvloed door gebeurtenissen die zich mogelijks voordoen en/of door mogelijke acties van de Vennootschap. De werkelijke uitkomsten zullen naar alle waarschijnlijkheid afwijken van de veronderstellingen, aangezien de veronderstelde gebeurtenissen zich veelal niet zullen voordoen zoals verwacht en de afwijking daarvan van materieel belang kan zijn. Onze conclusie biedt daarom geen garantie dat de gerapporteerde werkelijke uitkomsten zullen overeenkomen met diegenen opgenomen in de toekomstgerichte informatie in de duurzaamheidsinformatie.

Onze verantwoordelijkheden ten aanzien van de duurzaamheidsinformatie, met betrekking tot het Proces, omvatten:

  • ► Het verwerven van inzicht in het Proces, maar niet met het oog op het verstrekken van een conclusie over de effectiviteit van het Proces, met inbegrip van de uitkomst van het Proces; en;
  • ► Het opzetten en uitvoeren van werkzaamheden om te evalueren of het Proces in overeenstemming is met de beschrijving van het Proces door de Vennootschap, zoals toegelicht de sectie "Dubbele materialiteitsbeoordeling" van de duurzaamheidsverks

-

    • o
    • o
    • o
    • o

Beknopte jaarrekening van de moedermaatschappij

De jaarrekening van SIPEF wordt hierna volgens een beknopt schema voorgesteld. Overeenkomstig het Wetboek van Vennootschappen zullen de jaarrekening van SIPEF evenals het jaarverslag en het verslag van de commissaris, bij de Nationale Bank van België neergelegd worden.

Deze verslagen kunnen op aanvraag verkregen worden bij:

SIPEF, Calesbergdreef 5, B-2900 Schoten.

Alleen de geconsolideerde jaarrekening vervat in de voorafgaande bladzijden geven een correct en betrouwbaar beeld van de financiële situatie en de prestaties van de SIPEF-groep.

Het statutair verslag van de commissaris bevat een oordeel zonder voorbehoud en verklaart dat de niet-geconsolideerde jaarrekening van SIPEF NV een getrouw beeld geeft van het vermogen en van de financiële toestand van de vennootschap per 31 december 2024, en van haar resultaten over het boekjaar dat op die datum is afgesloten, overeenkomstig de Belgische boekhoudwetgeving.

Het balanstotaal van de vennootschap per 31 december 2024 bedraagt KUSD 410 970 tegenover KUSD 412 045 het jaar voordien.

De 'financiële activa – vorderingen op verbonden ondernemingen' is gestegen met KUSD 6 519, voornamelijk als gevolg van de herclassificatie van de lening aan onze geassocieerde deelneming Verdant Bioscience Pte Ltd (KUSD 10 054) van korte naar lange termijn. De post 'vorderingen op ten hoogste één jaar' is gedaald met KUSD 6 210, als gevolg van de herclassificatie van de lening aan onze geassocieerde deelneming Verdant Bioscience Pte Ltd (KUSD -10 054) van korte naar lange termijn, de terugbetalingen van de dochterondernemingen (KUSD -6 202), en werd deels gecompenseerd door een hogere handelsvorderingenpositie op jaareinde (KUSD 10 446).

Aan de passiefzijde houdt de stijging van KUSD 15 186 in 'schulden op ten hoogste één jaar' verband met:

  • − Een daling door de terugbetaling van het laatste deel van de langlopende financiële lening van KUSD -18 000.
  • − Een stijging van de kortlopende financiële schulden met KUSD 13 575, aangezien de langlopende financiële schulden werden vervangen door kortlopende financiële schulden.
  • − Een stijging van de handelsschulden met KUSD 21 997, door een hogere openstaande positie bij Hargy Oil Palms op jaareinde.
  • − Een daling van de andere schulden op ten hoogste één jaar (KUSD -2 127), voornamelijk door een lager uit te keren dividend op jaareinde.

Het eigen vermogen van SIPEF voor winstverdeling bedraagt KUSD 283 760 wat overeenstemt met USD 26,82 per aandeel.

De enkelvoudige resultaten van SIPEF worden in belangrijke mate bepaald door dividenden en meer-/minwaarden. Aangezien SIPEF niet alle deelnemingen van de Groep rechtstreeks aanhoudt, is het geconsolideerde resultaat van de Groep een juistere weerspiegeling van de onderliggende economische ontwikkeling.

De enkelvoudige winst van het boekjaar 2024 bedraagt KUSD 6 791 tegenover een winst van KUSD 10 806 in het vorige boekjaar.

Op 11 februari 2025, heeft de raad van bestuur de uitbetaling van een dividend van maximum KEUR 21 159 (EUR 2,00 bruto per gewoon aandeel) voorgesteld. Na inhouding van de roerende voorheffing (30%) bedraagt het netto-dividend EUR 1,40 per aandeel. Aangezien de eigen aandelen niet dividendgerechtigd zijn overeenkomstig artikel 7:217 §3 WVV, hangt het totaalbedrag van de dividenden af van het aantal eigen aandelen voor rekening van SIPEF, op 11 juni 2025 om 23u59 CET (met name de dag voor de ex-date). De raad van bestuur stelt voor om te worden gemachtigd om in functie hiervan het finale totaalbedrag van de dividenden (en de daaruit voortvloeiende wijziging) in de enkelvoudige jaarrekening in te vullen. Het maximale voorgestelde totaalbedrag bedraagt KEUR 21 159. Indien de gewone algemene vergadering dit dividendvoorstel goedkeurt, zal het dividend betaalbaar worden gesteld vanaf 2 juli 2025.

Rekening houdend met het aantal aangehouden eigen aandelen op datum 31 december 2024 (162 016 aandelen), stelt de raad van bestuur voor het resultaat (in KUSD) als volgt te bestemmen:

  • Overgedragen winst van het vorige boekjaar: KUSD 108 472
  • Winst van het boekjaar: KUSD 6 791
  • Totaal te bestemmen: KUSD 115 263
  • Toevoeging aan de wettelijke reserve: KUSD 0
  • Toevoeging aan de overige reserves: KUSD 0
  • Vergoeding van het kapitaal: KUSD -21 642
  • Over te dragen winst: KUSD 93 618

Beknopte balans

(Na winstverdeling)

In KUSD 2024 2023
Activa
Vaste activa 348 048 341 590
Oprichtingskosten 0 0
Immateriële vaste activa 119 138
Materiële vaste activa 215 257
Financiële vaste activa 347 714 341 196
Vlottende activa 62 922 70 454
Vorderingen op meer dan één jaar 0 0
Voorraden en bestellingen in uitvoering 1 329 1 233
Vorderingen op ten hoogste één jaar 49 074 55 284
Geldbeleggingen 9 617 11 153
Liquide middelen 2 624 2 167
Overlopende rekeningen 278 618
Totaal activa 410 970 412 045
Passiva
Eigen vermogen 262 118 276 973
Kapitaal 44 734 44 734
Uitgiftepremies 107 970 107 970
Reserves 15 797 15 796
Overgedragen winst/ (verlies) 93 618 108 472
Voorzieningen en uitgestelde belastingen 0 0
Voorzieningen voor risico's en kosten 0 0
Schulden 148 853 135 072
Schulden op meer dan één jaar 0 0
Schulden op ten hoogste één jaar 148 799 133 609
Overlopende rekeningen 54 1 463
Totaal passiva 410 970 412 045

Beknopte resultatenrekening

In KUSD 2024 2023
Bedrijfsopbrengsten 233 514 234 096
Bedrijfskosten - 231 171 - 229 832
Bedrijfsresultaat 2 342 4 264
Financiële opbrengsten 14 183 11 463
Financiële kosten - 8 553 - 2 294
Financieel resultaat 5 629 9 169
Resultaat van het boekjaar voor belasting 7 972 13 433
Belastingen op het resultaat - 1 181 - 2 628
Resultaat van het boekjaar 6 791 10 806

Resultaatverwerking

In KUSD 2024 2023
Te bestemmen winst/(verlies) 115 263 131 429
Te bestemmen winst (te verwerken verlies) van het boekjaar 6 791 10 806
Overgedragen winst/(verlies) van het vorige boekjaar 108 472 120 623
Resultaatverwerking 115 260 131 429
Toevoeging aan de wettelijke reserve 0 0
Toevoeging aan de overige reserves 0 0
Over te dragen resultaat 93 618 108 472
Dividend 21 642 22 957
Vergoeding aan bestuurders 0 0

5. Annexen

Annex 1 – Duurzaamheidsdoelstellingen en -verwezenlijkingen

MILIEU-INFORMATIE

Aandachtsgebied: Milieubeheer

Doelstelling: Vermindering van broeikasgasuitstoot en lange termijn klimaatbestendigheid Aanpak: Implementeren van een omvattend klimaattransitieplan dat duurzame energiepraktijken, circulaire economieprincipes, geoptimaliseerd landgebruik en waterbeheer integreert, met bescherming van de biodiversiteit en ondersteuning van een duurzame, koolstofarme toekomst voor de oliepalmsector.

| NR. | KPI | DOELSTELLING | | START
MUTATIEOVERZICHT VAN HET GECONSOLIDEERD EIGEN VERMOGEN

IN KUSD GEPLAATST
KAPITAAL
SIPEF
UITGIFTE
PREMIES
SIPEF
EIGEN
AANDELEN
TOEGEKEND
PENSI
OEN-RE
GELINGEN
IAS 19
RESERVES OMREKE
NINGSVER
SCHILLEN
EIGEN
VERMO
GEN DEEL
GROEP
MINDER
HEIDS
BELANGEN
TOTAAL
EIGEN
VERMO
GEN
1 JANUARI 2024 44 734 107 970 -11 681 -5 510 729 243 -10 978 853 777 35 042 888 819
Resultaat van de periode 65 838 65 838 4 409 70 247
Andere elementen van het
totaalresultaat
792 - 371 - 418 3 54 57
Totaal resultaat 0 0 0 792 65 467 - 418 65 841 4 464 70 305
Uitkering dividend vorig
boekjaar
-22 434 -22 434 -2 150 -24 584
Andere (toelichting 15,22) 1 048 194 1 242 1 242
31 DECEMBER 2024 44 734 107 970 -10 633 -4 718 772 471 -11 396 898 427 37 355 935 782
1 JANUARI 2023 44 734 107 970 -11 588 -5 124 693 057 -11 246 817 803 32 342 850 144
Resultaat van de periode 72 735 72 735 3 619 76 354
Andere elementen van het
totaalresultaat
- 386 - 642 268 - 759 - 14 - 773
Totaal resultaat 0 0 0 - 386 72 093 268 71 975 3 606 75 581
Uitkering dividend vorig
boekjaar
-33 765 -33 765 -2 796 -36 560
Eigen vermogen transacties met
minderheidsaandeelhouders
-2 305 -2 305 1 890 - 415
Andere (toelichting 15,22) - 93 163 70 70
31 DECEMBER 2023 44 734 107 970 -11 681 -5 510 729 243 -10 978 853 777 35 042 888 819

missaris inzake overige wettelijke en reglementaire vereiste with confidence

Borsbeeksebrug 26 B - 2600 Antwerpen (Berchem)

EY EY Bedrijfsrevisoren Tel: +32 (0) 3 270 12 00 EY Réviseurs d'Entreprises ey.com/be

Verslag van de commissaris met een beperkte mate van zekerheid over de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie van SIPEF NV.

Aan de Algemene Vergadering van Aandeelhouders,

In het kader van de wettelijke assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid met betrekking tot de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie van SIPEF NV (de "Vennootschap" of "de Groep"), leggen wij u ons verslag over deze opdracht voor.

Wij werden benoemd door de algemene vergadering van 12 Juni 2024, overeenkomstig het voorstel van het bestuursorgaan van SIPEF NV voor het uitvoeren van een assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid met betrekking tot de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie van de Vennootschap, opgenomen in de duurzaamheidsverklaring van SIPEF's geïntegreerd jaarrapport op 31 December 2024 (hierna de "duurzaamheidsinformatie").

Ons mandaat loopt af op de datum van de algemene vergadering die beraadslaagt over de jaarrekening afgesloten op 31 December 2026. Wij hebben onze assuranceopdracht over de duurzaamheidsinformatie van SIPEF NV uitgevoerd gedurende 1 boekjaar.

Conclusie met een beperkte mate van zekerheid

Wij hebben een assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid met betrekking tot de duurzaamheidsinformatie van de Vennootschap uitgevoerd.

Op basis van de uitgevoerde werkzaamheden en de verkregen assuranceinformatie is niets onder onze aandacht gekomen dat ons ertoe aanzet van mening te zijn dat de duurzaamheidsinformatie van de Vennootschap, in alle van materieel belang zijnde opzichten:

  • ► Niet is opgesteld in overeenstemming met de vereisten bedoeld in artikel 3:32/2 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, met inbegrip van de overeenstemming met de toepasbare Europese standaarden voor duurzaamheidsinformatie (de European Sustainability Reporting Standards ("ESRS's"));
  • ► Niet in overeenstemming is met het door de Vennootschap uitgevoerde proces ("het Proces") om de op grond van de ESRS's openbaar gemaakte duurzaamheidsinformatie vast te stellen, zoals uiteengezet in de sectie "Dubbele materialiteitsbeoordeling" van de duurzaamheidsinformatie, en

Société à responsabilité limitée RPR Brussel - RPM Bruxelles - BTW-TVA BE0446 .334.711-IBAN N° BE7121009059 0069 *handelend in naam van een vennootschap:/agissant au nom d'une société

Besloten vennootschap

A member firm of Ernst & Young Global Limited

► De vereisten in artikel 8 van Verordening (EU) 2020/852 (de "Taxonomieverordening") betreffende de openbaarmaking van de informatie opgenomen in de subsectie EU Taxonomie van het deel van de duurzaamheidsverklaring met betrekking tot milieugerelateerde aspecten, niet naleeft;

Basis voor de conclusie

Wij hebben onze assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid uitgevoerd overeenkomstig ISAE 3000 (Herzien), Assuranceopdrachten anders dan opdrachten tot controle of beoordeling van historische financiële informatie ("ISAE 3000 (Herzien)"), zoals in België van toepassing.

Onze verantwoordelijkheden op grond van deze standaard zijn uitvoeriger beschreven in de sectie van ons verslag "Verantwoordelijkheden van de commissaris betreffende de assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid met betrekking tot de duurzaamheidsinformatie".

Wij hebben alle deontologische vereisten die relevant zijn voor de assuranceopdracht van de duurzaamheidsinformatie in België nageleefd, met inbegrip van deze met betrekking tot de onafhankelijkh��

Wij passen de internationale standaard voor kwaliteitsmanagement 1 ("ISQM 1") toe, die vereist dat ons kantoor een

EY Shape the future with confidence

kwaliteitsmanagementsysteem opzet, implementeert en in werking stelt, inclusief beleidslijnen of procedures met betrekking tot de naleving van ethische vereisten, professionele normen en toepasselijke wettelijke en regelgevende vereisten.

We hebben van het bestuursorgaan en van de aangestelden van de Vennootschap de voor onze assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid vereiste ophelderingen en inlichtingen verkregen.

Wij zijn van mening dat de door ons verkregen assuranceinformatie voldoende en geschikt is als basis voor onze conclusie.

Overige aangelegenheden

De reikwijdte van onze werkzaamheden is beperkt tot de assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid over de duurzaamheidsinformatie van de Vennootschap met betrekking tot de huidige rapporteringsperiode. Onze assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid strekt zich niet uit tot informatie met betrekking tot de vergelijkende cijfers.

Verantwoordelijkheden van het bestuursorgaan betreffende het opstellen van de duurzaamheidsinformatie

Het bestuursorgaan van de Vennootschap is verantwoordelijk voor het opzetten en implementeren van een proces en voor het toelichten van dit Proces in de sectie "Dubbele materialiteitsbeoordeling" van de duurzaamheidsverklaring. Deze verantwoordelijkheid omvat:

► Het begrijpen van de context waarin de activiteiten en zakelijke betrekkingen van de Vennootschap plaatsvinden en het ontwikkelen van inzicht in haar betrokken belanghebbenden;

► Het identificeren van de feitelijke en potentiële effecten (zowel negatieve als positieve) in verband met duurzaamheidskwesties, alsook van risico's en opportuniteiten die de financiële positie, de financiële prestaties, de kasstromen, de toegang tot financiering of de kapitaalkosten van de Vennootschap op korte, middellange of lange termijn beïnvloeden of waarvan redelijkerwijs zou kunnen worden verwacht dat zij hierop een invloed zullen hebben;

Verslag betreffende de beperkte mate van zekerheid

met betrekking tot de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie

van SIPEF NV voor het boekjaar afgesloten op 31 december 2024(vervolg)

  • ► Het beoordelen van de materialiteit van de vastgestelde effecten, risico's en opportuniteiten in verband met duurzaamheidskwesties door passende drempelwaarden te selecteren en toe te passen;en
  • ► Het maken van veronderstellingen en schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn.

Het bestuursorgaan van de Vennootschap is ook verantwoordelijk voor het opstellen van de duurzaamheidsinformatie, die de door het Proces vastgestelde informatie bevat,

  • ► In overeenstemming met de vereisten bedoeld in artikel 3:32/2 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, met inbegrip van de toepasbare ESRS's; en
  • ► Met naleving van de vereisten in artikel 8 van Verordening (EU) 2020/852 (de "Taxonomieverordening") betreffende de openbaarmaking van informatie opgenomen in de subsectie EU Taxonomie van het deel van de duurzaamheidsverklaring met betrekking tot milieugerelateerde aspecten.

Deze verantwoordelijkheid omvat:

  • ► Het opzetten, implementeren en in stand houden van dergelijke interne beheersingsmaatregelen die het bestuursorgaan noodzakelijk acht voor het opstellen van duurzaamheidsinformatie die geen afwijkingen van materieel belang, als gevolg van fraude of van fouten, bevat; en
  • ► Het kiezen en toepassen van geschikte methoden voor duurzaamheidsverslaggeving, en het maken van veronderstellingen en schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijké!_�

EY Shape the future with confidence

Het bestuursorgaan is verantwoordelijk voor het toezicht op het

duurzaamheidsverslaggevingsproces van de Vennootschap.

Inherente beperkingen bij het opstellen van de duurzaamheidsinformatie

Bij het rapporteren van toekomstgerichte informatie in overeenstemming met de ESRS's, wordt van het bestuursorgaan van de Vennootschap vereist dat het de toekomstgerichte informatie opstelt op basis van toegelichte veronderstellingen over gebeurtenissen die zich in de toekomst kunnen voordoen en mogelijke toekomstige maatregelen van de Vennootschap. De werkelijke uitkomsten zullen naar alle waarschijnlijkheid afwijken van de veronderstellingen, aangezien de veronderstelde gebeurtenissen zich veelal niet zullen voordoen zoals verwacht en de afwijking daarvan van materieel belang kan zijn.

Verantwoordelijkheden van de commissaris betreffende de assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid met betrekking tot de duurzaamheidsinformatie

Het is onze verantwoordelijkheid om de assuranceopdracht te plannen en uit te voeren met het oog op het verkrijgen van een beperkte mate van zekerheid over de vraag of de duurzaamheidsinformatie geen afwijkingen van materieel belang, als gevolg van fraude of van fouten, bevat, en het uitbrengen van een assuranceverslag met een beperkte mate van zekerheid waarin onze conclusie is opgenomen. Afwijkingen kunnen zich voordoen als gevolg van fraude of fouten en worden als van materieel belang beschouwd indien redelijkerwijs kan worden verwacht dat zij, individueel of gezamenlijk, de beslissingen genomen door gebruikers op basis van de duurzaamheidsinformatie, beïnvloeden.

Als deel van een assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid overeenkomstig ISAE 3000 (Herzien), zoals in België van toepassing, passen wij professionele oordeelsvorming toe en handhaven wij een professioneel-kritische instelling gedurende de opdracht. De uitgevoerde werkzaamheden in een opdracht met het oog op het verkrijgen van een beperkte mate van zekerheid, waarvoor wij verwijzen naar de sectie "Samenvatting van de uitgevoerde werkzaamheden" zijn minder uitgebreid dan in het geval van een opdracht met het oog op het verkrijgen van een redelijke mate van zekerheid. We brengen dan ook geen oordeel met een redelijke mate van zekerheid tot uitdrukking als deel van deze opdracht.

Verslag betreffende de beperkte mate van zekerheid

met betrekking tot de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie

van SIPEF NV voor het boekjaar afgesloten op 31 december 2024(vervolg)

Aangezien de toekomstgerichte informatie in de duurzaamheidsinformatie en de veronderstellingen waarop deze is gebaseerd, betrekking hebben op de toekomst, kunnen deze worden beïnvloed door gebeurtenissen die zich mogelijks voordoen en/of door mogelijke acties van de Vennootschap. De werkelijke uitkomsten zullen naar alle waarschijnlijkheid afwijken van de veronderstellingen, aangezien de veronderstelde gebeurtenissen zich veelal niet zullen voordoen zoals verwacht en de afwijking daarvan van materieel belang kan zijn. Onze conclusie biedt daarom geen garantie dat de gerapporteerde werkelijke uitkomsten zullen overeenkomen met diegenen opgenomen in de toekomstgerichte informatie in de duurzaamheidsinformatie.

Onze verantwoordelijkheden ten aanzien van de duurzaamheidsinformatie, met betrekking tot het Proces, omvatten:

  • ► Het verwerven van inzicht in het Proces, maar niet met het oog op het verstrekken van een conclusie over de effectiviteit van het Proces, met inbegrip van de uitkomst van het Proces; en;
  • ► Het opzetten en uitvoeren van werkzaamheden om te evalueren of het Proces in overeenstemming is met de beschrijving van het Proces door de Vennootschap, zoals toegelicht de sectie "Dubbele materialiteitsbeoordeling" van de duurzaamheidsverks

-

    • o
    • o
    • o
    • o

Beknopte jaarrekening van de moedermaatschappij

De jaarrekening van SIPEF wordt hierna volgens een beknopt schema voorgesteld. Overeenkomstig het Wetboek van Vennootschappen zullen de jaarrekening van SIPEF evenals het jaarverslag en het verslag van de commissaris, bij de Nationale Bank van België neergelegd worden.

Deze verslagen kunnen op aanvraag verkregen worden bij:

SIPEF, Calesbergdreef 5, B-2900 Schoten.

Alleen de geconsolideerde jaarrekening vervat in de voorafgaande bladzijden geven een correct en betrouwbaar beeld van de financiële situatie en de prestaties van de SIPEF-groep.

Het statutair verslag van de commissaris bevat een oordeel zonder voorbehoud en verklaart dat de niet-geconsolideerde jaarrekening van SIPEF NV een getrouw beeld geeft van het vermogen en van de financiële toestand van de vennootschap per 31 december 2024, en van haar resultaten over het boekjaar dat op die datum is afgesloten, overeenkomstig de Belgische boekhoudwetgeving.

Het balanstotaal van de vennootschap per 31 december 2024 bedraagt KUSD 410 970 tegenover KUSD 412 045 het jaar voordien.

De 'financiële activa – vorderingen op verbonden ondernemingen' is gestegen met KUSD 6 519, voornamelijk als gevolg van de herclassificatie van de lening aan onze geassocieerde deelneming Verdant Bioscience Pte Ltd (KUSD 10 054) van korte naar lange termijn. De post 'vorderingen op ten hoogste één jaar' is gedaald met KUSD 6 210, als gevolg van de herclassificatie van de lening aan onze geassocieerde deelneming Verdant Bioscience Pte Ltd (KUSD -10 054) van korte naar lange termijn, de terugbetalingen van de dochterondernemingen (KUSD -6 202), en werd deels gecompenseerd door een hogere handelsvorderingenpositie op jaareinde (KUSD 10 446).

Aan de passiefzijde houdt de stijging van KUSD 15 186 in 'schulden op ten hoogste één jaar' verband met:

  • − Een daling door de terugbetaling van het laatste deel van de langlopende financiële lening van KUSD -18 000.
  • − Een stijging van de kortlopende financiële schulden met KUSD 13 575, aangezien de langlopende financiële schulden werden vervangen door kortlopende financiële schulden.
  • − Een stijging van de handelsschulden met KUSD 21 997, door een hogere openstaande positie bij Hargy Oil Palms op jaareinde.
  • − Een daling van de andere schulden op ten hoogste één jaar (KUSD -2 127), voornamelijk door een lager uit te keren dividend op jaareinde.

Het eigen vermogen van SIPEF voor winstverdeling bedraagt KUSD 283 760 wat overeenstemt met USD 26,82 per aandeel.

De enkelvoudige resultaten van SIPEF worden in belangrijke mate bepaald door dividenden en meer-/minwaarden. Aangezien SIPEF niet alle deelnemingen van de Groep rechtstreeks aanhoudt, is het geconsolideerde resultaat van de Groep een juistere weerspiegeling van de onderliggende economische ontwikkeling.

De enkelvoudige winst van het boekjaar 2024 bedraagt KUSD 6 791 tegenover een winst van KUSD 10 806 in het vorige boekjaar.

Op 11 februari 2025, heeft de raad van bestuur de uitbetaling van een dividend van maximum KEUR 21 159 (EUR 2,00 bruto per gewoon aandeel) voorgesteld. Na inhouding van de roerende voorheffing (30%) bedraagt het netto-dividend EUR 1,40 per aandeel. Aangezien de eigen aandelen niet dividendgerechtigd zijn overeenkomstig artikel 7:217 §3 WVV, hangt het totaalbedrag van de dividenden af van het aantal eigen aandelen voor rekening van SIPEF, op 11 juni 2025 om 23u59 CET (met name de dag voor de ex-date). De raad van bestuur stelt voor om te worden gemachtigd om in functie hiervan het finale totaalbedrag van de dividenden (en de daaruit voortvloeiende wijziging) in de enkelvoudige jaarrekening in te vullen. Het maximale voorgestelde totaalbedrag bedraagt KEUR 21 159. Indien de gewone algemene vergadering dit dividendvoorstel goedkeurt, zal het dividend betaalbaar worden gesteld vanaf 2 juli 2025.

Rekening houdend met het aantal aangehouden eigen aandelen op datum 31 december 2024 (162 016 aandelen), stelt de raad van bestuur voor het resultaat (in KUSD) als volgt te bestemmen:

  • Overgedragen winst van het vorige boekjaar: KUSD 108 472
  • Winst van het boekjaar: KUSD 6 791
  • Totaal te bestemmen: KUSD 115 263
  • Toevoeging aan de wettelijke reserve: KUSD 0
  • Toevoeging aan de overige reserves: KUSD 0
  • Vergoeding van het kapitaal: KUSD -21 642
  • Over te dragen winst: KUSD 93 618

Beknopte balans

(Na winstverdeling)

In KUSD 2024 2023
Activa
Vaste activa 348 048 341 590
Oprichtingskosten 0 0
Immateriële vaste activa 119 138
Materiële vaste activa 215 257
Financiële vaste activa 347 714 341 196
Vlottende activa 62 922 70 454
Vorderingen op meer dan één jaar 0 0
Voorraden en bestellingen in uitvoering 1 329 1 233
Vorderingen op ten hoogste één jaar 49 074 55 284
Geldbeleggingen 9 617 11 153
Liquide middelen 2 624 2 167
Overlopende rekeningen 278 618
Totaal activa 410 970 412 045
Passiva
Eigen vermogen 262 118 276 973
Kapitaal 44 734 44 734
Uitgiftepremies 107 970 107 970
Reserves 15 797 15 796
Overgedragen winst/ (verlies) 93 618 108 472
Voorzieningen en uitgestelde belastingen 0 0
Voorzieningen voor risico's en kosten 0 0
Schulden 148 853 135 072
Schulden op meer dan één jaar 0 0
Schulden op ten hoogste één jaar 148 799 133 609
Overlopende rekeningen 54 1 463
Totaal passiva 410 970 412 045

Beknopte resultatenrekening

In KUSD 2024 2023
Bedrijfsopbrengsten 233 514 234 096
Bedrijfskosten - 231 171 - 229 832
Bedrijfsresultaat 2 342 4 264
Financiële opbrengsten 14 183 11 463
Financiële kosten - 8 553 - 2 294
Financieel resultaat 5 629 9 169
Resultaat van het boekjaar voor belasting 7 972 13 433
Belastingen op het resultaat - 1 181 - 2 628
Resultaat van het boekjaar 6 791 10 806

Resultaatverwerking

In KUSD 2024 2023
Te bestemmen winst/(verlies) 115 263 131 429
Te bestemmen winst (te verwerken verlies) van het boekjaar 6 791 10 806
Overgedragen winst/(verlies) van het vorige boekjaar 108 472 120 623
Resultaatverwerking 115 260 131 429
Toevoeging aan de wettelijke reserve 0 0
Toevoeging aan de overige reserves 0 0
Over te dragen resultaat 93 618 108 472
Dividend 21 642 22 957
Vergoeding aan bestuurders 0 0

5. Annexen

Annex 1 – Duurzaamheidsdoelstellingen en -verwezenlijkingen

MILIEU-INFORMATIE

Aandachtsgebied: Milieubeheer

Doelstelling: Vermindering van broeikasgasuitstoot en lange termijn klimaatbestendigheid Aanpak: Implementeren van een omvattend klimaattransitieplan dat duurzame energiepraktijken, circulaire economieprincipes, geoptimaliseerd landgebruik en waterbeheer integreert, met bescherming van de biodiversiteit en ondersteuning van een duurzame, koolstofarme toekomst voor de oliepalmsector.

| NR. | KPI | DOELSTELLING | | START
Toelichtingen

1. IDENTIFICATIE

SIPEF (of 'de onderneming') is een naamloze vennootschap naar Belgisch recht en gevestigd te 2900 Schoten, Calesbergdreef 5.

De geconsolideerde jaarrekening afgesloten op 31 december 2024 omvat SIPEF en haar dochterondernemingen (hierna vernoemd als 'SIPEF-groep' of 'de Groep'). De vergelijkende cijfers zijn opgenomen voor boekjaar 2023.

De geconsolideerde jaarrekening werd opgesteld op de raad van bestuur van 11 februari 2025. De gebeurtenissen na de balansdatum werden bijgewerkt en goedgekeurd voor publicatie door de bestuurders op 15 april 2025. Deze jaarrekening zal aan de aandeelhouders voorgelegd worden op de algemene vergadering van 11 juni 2025. De lijst van bestuurders en commissaris, alsook een beschrijving van de voornaamste activiteiten van de Groep, zijn opgenomen in de hoofdstukken "Corporate governance statement" en "SIPEF's operations" van het geïntegreerd jaarverslag.

2. VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING

De geconsolideerde jaarrekening werd opgesteld in overeenstemming met IFRS accounting standaarden zoals aanvaard binnen de Europese Unie (EU-IFRS) per 31 december 2024.

De volgende standaarden en interpretaties zijn toepasbaar voor het boekjaar beginnend op 1 januari 2024:

  • Aanpassingen aan IAS 1 Kortlopende verplichtingen met convenanten en de classificatie van verplichtingen als courant of niet-courant (uitgesteld)
  • Aanpassingen aan IFRS 16 Leaseverplichting in een Sale and Leaseback
  • Aanpassingen aan IAS 7 / IFRS 7: Toelichtingen leveranciersfinanciering

Deze wijzigingen hebben geen significante invloed op het nettoresultaat en het eigen vermogen van de Groep.

De Groep heeft niet geopteerd voor vervroegde toepassing van de volgende nieuwe standaarden en interpretaties die gepubliceerd waren op de datum van goedkeuring van deze jaarrekening maar nog niet van kracht waren op de balansdatum:

  • Aanpassingen aan IAS 21: Gebrek aan uitwisselbaarheid (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2025).
  • Aanpassingen aan IFRS 9 en IFRS 7: Classificatie en waardering van financiële instrumenten (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2026).
  • Aanpassingen aan IFRS 1: Eerste toepassing van de Internationale Standaarden voor Financiële Verslaggeving (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2026).
  • Aanpassingen aan IFRS 7: Financiële instrumenten Toelichtingen en de bijbehorende richtlijnen voor de implementatie van IFRS 7 (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2026).
  • (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2026). • Aanpassingen aan IFRS 10: Geconsolideerde jaarrekening (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2026).
  • Aanpassingen aan IAS 7: Kasstroomoverzicht (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2026).
  • IFRS 18: Presentatie en toelichtingen in de jaarrekening (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2027).
  • IFRS 19: Dochterondernemingen zonder publieke verantwoordingsplicht – Toelichtingen (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2027).

Op dit ogenblik verwacht de Groep niet dat de eerste toepassing van deze standaarden en interpretaties een materieel effect zal hebben op de financiële staten van de Groep.

3. WAARDERINGSREGELS

Basis voor de opstelling van de jaarrekening

De geconsolideerde jaarrekening wordt vanaf 2007 voorgesteld in US-dollar (tot en met 2006 was dit euro), afgerond naar het dichtstbijzijnde duizendtal (KUSD). Deze aanpassing is een gevolg van de gewijzigde politiek inzake liquiditeits- en schuldbeheer vanaf eind 2006 waardoor de functionele valuta van de meerderheid van de dochterondernemingen is gewijzigd van lokale munt naar USdollar.

De geconsolideerde jaarrekening is opgesteld volgens het principe van de historische kostprijs, behalve voor de volgende activa en passiva die tegen reële waarde zijn gewaardeerd: investeringen in eigen-vermogensinstrumenten gewaardeerd tegen FVOCI, financiële derivaten en groeiende biologische productie

De waarderingsregels werden op uniforme wijze in heel de Groep toegepast en zijn vergelijkbaar met deze gehanteerd over het vorige boekjaar.

Consolidatieprincipes

Dochterondernemingen

Dochterondernemingen zijn deze waarover de onderneming controle uitoefent. Een investeerder heeft zeggenschap over een deelneming als de investeerder over alle volgende elementen beschikt, in overeenstemming met IFRS 10:

  • Macht over de deelneming, d.w.z. de investeerder heeft bestaande rechten die hem in staat stellen de relevante activiteiten te sturen;
  • Blootstelling aan, of rechten op, variabele opbrengsten uit zijn betrokkenheid bij de deelneming; en
  • De mogelijkheid om zijn macht uit te oefenen teneinde de omvang van de rendementen te beïnvloeden.

De jaarrekeningen van de dochterondernemingen worden in de consolidatiekring opgenomen vanaf de datum van verwerving tot het einde van de controle (of een nabije datum).

Geassocieerde deelnemingen

In geassocieerde deelnemingen oefent de Groep een invloed van betekenis uit op het financiële en operationele beleid maar geen controle. De geconsolideerde financiële staten omvat het aandeel van de Groep in de winst of het verlies van de deelneming volgens de vermogensmutatiemethode vanaf de dag dat deze invloed van betekenis een aanvang neemt tot de dag dat er effectief een einde aan komt (of een nabije datum). Wanneer het aandeel van de Groep in de verliezen de boekwaarde van de investeringen in geassocieerde deelnemingen overstijgt, wordt de boekwaarde herleid tot nul en worden de toekomstige verliezen niet langer opgenomen, behalve in de mate waarin de Groep verplichtingen heeft aangegaan met betrekking tot de betreffende ondernemingen.

Geëlimineerde transacties bij de consolidatie

Alle intragroepsaldi en –transacties, met inbegrip van niet gerealiseerde winsten op intragroep transacties, worden geëlimineerd bij alle ondernemingen die worden opgenomen via de integrale consolidatie.

Voor niet gerealiseerde verliezen gelden dezelfde eliminatieregels als voor de niet gerealiseerde winsten, met dit verschil dat ze enkel worden geëlimineerd voor zover er geen indicatie van bijzondere waardevermindering bestaat.

Vreemde valuta

Transacties in vreemde valuta

In de individuele ondernemingen van de Groep worden de transacties in vreemde valuta omgerekend tegen de wisselkoers van de transactiedatum. Monetaire activa en verplichtingen uitgedrukt in vreemde valuta worden gewaardeerd tegen de slotkoers. Valutakoersverschillen die ontstaan bij de omrekening worden in de winst- en verliesrekening opgenomen als een financieel resultaat. Nietmonetaire activa en verplichtingen uitgedrukt in vreemde valuta worden omgerekend tegen de wisselkoers van de transactiedatum.

Jaarrekeningen van buitenlandse activiteiten

Functionele waarderingsmunt: de posten in de jaarrekening van elke entiteit van de Groep worden gewaardeerd in de munt die het best aansluit bij de economische realiteit en de gebeurtenissen en omstandigheden waarbinnen deze entiteit werkt (functionele waarderingsmunt). De geconsolideerde jaarrekening wordt vanaf 2007 opgesteld in USD, de functionele valuta van het merendeel van de groepsmaatschappijen.

Voor de consolidatie van de Groep en al haar dochterondernemingen worden de jaarrekeningen van de individuele ondernemingen als volgt omgerekend:

  • Activa en verplichtingen tegen de koers op het einde van het jaar;
  • Winst- en verliesrekening tegen de gemiddelde wisselkoers van de periode;
  • Het eigen vermogen tegen de historische wisselkoers.

Wisselkoersverschillen die ontstaan bij de omrekening voor consolidatie, worden geboekt in de andere elementen van het totaalresultaat onder "Valutakoersverschillen als gevolg van de omrekening van buitenlandse activiteiten". Bij verlies van controle van een buitenlandse onderneming worden de omrekeningsverschillen erkend in de winst- en verliesrekening als deel van de winst of het verlies van de verkoop.

Goodwill en waarderingen aan de reële waarde in het kader van de overnames van buitenlandse entiteiten, worden beschouwd als lokale valuta activa en verplichtingen van de betreffende buitenlandse entiteit en worden omgerekend tegen de slotkoers.

Biologische activa

De biologische activa van palmolie wordt gedefinieerd als de olie die de palmvruchten bevatten, zodat de reële waarde van deze onderscheidbare activa betrouwbaar geschat kan worden.

De Groep heeft geopteerd om de biologische activa van rubber te waarderen aan de reële waarde op het moment van oogsten ("at point of harvest") in overeenstemming met IAS 41.32 en dus niet te waarderen aan de reële waarde verminderd met de verwachte verkoopkosten, waarbij ze van mening is dat alle parameters van een alternatieve berekeningsmethode (producties, levenscyclus, kostentoewijzing, …) duidelijk onbetrouwbaar zijn. Hierdoor is elke alternatieve berekening op zich ook duidelijk onbetrouwbaar.

De biologische activa van bananen wordt gewaardeerd aan de reële waarde aangezien de parameters voor deze berekening wel beschikbaar en betrouwbaar zijn.

Een winst of verlies uit een wijziging in reële waarde min de geschatte kosten van het verkooppunt van een biologisch actief wordt opgenomen in de nettowinst of het nettoverlies over de periode waarin de winst of het verlies is ontstaan.

Op het tijdstip van de oogst worden de verse vruchtentrossen ("fresh fruit bunches" - FFB), rubber en bananen gewaardeerd tegen hun reële waarde minus de verkoopkosten en overgeboekt naar de voorraden.

Goodwill

Goodwill is het bedrag waarmee de kostprijs van de bedrijfscombinatie het belang van de Groep in de reële waarde van de overgenomen identificeerbare activa, verplichtingen en voorwaardelijke verplichtingen overschrijdt. Goodwill wordt niet afgeschreven maar tenminste jaarlijks onderworpen aan een test voor bijzondere waardeverminderingen. Hiervoor wordt de goodwill toegewezen aan de operationele entiteiten wat het laagste niveau is waarop de goodwill wordt gevolgd voor interne managementdoeleinden (d.i. kasstroom genererende eenheid). Een bijzonder waardeverminderingsverlies wordt onmiddellijk als een last opgenomen in de winst- en verliesrekening en wordt nooit teruggenomen.

Negatieve goodwill is het excedent van de reële waarde van het aandeel van de Groep in de verworven identificeerbare netto activa op het ogenblik van de overname tegenover de betaalde overnameprijs. Negatieve goodwill wordt onmiddellijk in de winst- en verliesrekening opgenomen.

Immateriële activa

Immateriële activa omvatten computersoftware en licenties. Immateriële activa worden geactiveerd en lineair afgeschreven over hun vermoedelijke gebruiksduur.

Materiële vaste activa

Materiële vaste activa, alsook vastgoedbeleggingen en dragende planten, worden opgenomen tegen hun kostprijs min de geaccumuleerde afschrijvingen en de geaccumuleerde bijzondere waardeverminderingsverliezen. Financieringskosten worden geactiveerd als deel van de kostprijs van het in aanmerking komend actief. Uitgaven voor de herstellingen van materiële vaste activa worden onmiddellijk in de winst- en verliesrekening opgenomen. Vaste activa aangehouden voor verkoop worden in voorkomend geval gewaardeerd aan het laagste van de boekwaarde en de reële waarde min verkoopkosten.

In overeenstemming met de aanpassing aan IAS 16 en IAS 41 worden de dragende planten opgenomen tegen hun kostprijs min de geaccumuleerde afschrijvingen en de geaccumuleerde bijzondere waardeverminderingsverliezen. Alle kosten die worden gemaakt voor het onderhoud van de dragende planten, inclusief kosten voor bemesting, worden gekapitaliseerd zolang de dragende planten immatuur zijn. De afschrijvingen starten wanneer de dragende planten matuur zijn en de productie van biologische activa start.

Afschrijvingen worden als volgt berekend op een lineaire basis over de verwachte gebruiksduur van het desbetreffende actief:

Gebouwen 5 tot 30 jaar
Infrastructuur 5 tot 25 jaar
Installaties en machines 5 tot 30 jaar
Rollend materieel 3 tot 20 jaar
Bureaumateriaal en meubilair 5 tot 10 jaar
Overige vaste activa 2 tot 20 jaar
Dragende planten 20 tot 25 jaar

Terreinen en 'vaste activa in aanbouw' worden niet afgeschreven.

De Groep presenteert de landrechten als materiële vaste activa consistent met de presentatiemethode binnen de industrie en de relevante adviezen hieromtrent. De landrechten hebben een onbepaalde gebruiksduur. Bovendien, volgt de Groep elk landrecht kort op in termen van de vernieuwing en wordt enkel nog afgeschreven op de landrechten als er een indicatie is dat deze niet vernieuwd zouden kunnen worden. De vernieuwingskosten van de landrechten worden eveneens opgenomen als landrechten en worden afgeschreven over de duurtijd van de vernieuwing. Verder, maken de landrechten deel uit van de jaarlijkse toetsing op bijzondere waardevermindering.

Leases

Activa die het recht vertegenwoordigen om het onderliggende geleasede actief te gebruiken, worden tegen kostprijs geactiveerd als materiële vaste activa, bestaande uit het bedrag van de initiële waardering van de leaseverplichting, alle leasebetalingen die op of vóór de aanvangsdatum zijn gedaan, verminderd met eventuele ontvangen leaseincentives, eventuele initiële directe kosten en herstelkosten. De overeenkomstige leaseverplichtingen, die de netto contante waarde van de leasebetalingen vertegenwoordigen, worden verantwoord als langlopende of kortlopende verplichtingen, afhankelijk van de periode waarin ze vervallen. Geleased activa en passiva worden opgenomen voor alle huurcontracten met een looptijd van meer dan 12 maanden, tenzij de onderliggende waarde van geringe waarde is.

De leasebetalingen worden verdisconteerd op basis van de marginale rentevoet van de lessee, zijnde het tarief dat de lessee zou moeten betalen om de middelen te lenen die nodig zijn om een actief van vergelijkbare waarde te verkrijgen in een vergelijkbare economische omgeving met vergelijkbare voorwaarden. Het rentetarief dat impliciet in de leaseovereenkomst was opgenomen, kon niet worden bepaald. Alle kasstromen in verband met de leaseovereenkomsten zijn opgenomen in de toename/afname van de financiële leningen op korte of lange termijn (financieringsactiviteiten) in het kasstroomoverzicht.

Leaserente wordt als rentelast ten laste van de winst- en verliesrekening genomen.

Geleasede activa worden afgeschreven op basis van lineaire afschrijving over de leaseperiode, inclusief de periode van verlengbare opties, indien het waarschijnlijk is dat de optie zal worden uitgeoefend.

Lessee accounting

Vanwege de aard van de activiteiten waarbij deze activiteiten voornamelijk plaatsvinden in relatief afgelegen gebieden, bezit de Groep de meeste van de gebruikte activa. Daarom hebben is er slechts een beperkt aantal huurcontracten die in aanmerking komen voor lease accounting. De drie hoofdcategorieën bestaan uit:

Huur van gebouwen

Kantoorhuur wordt momenteel geboekt als operationele lease. Analyse toont aan dat de huur voldoet aan de definitie van een leasingovereenkomst en dat als zodanig een met een gebruiksrecht overeenstemmend actief en bijbehorende leasingschuld onder de nieuwe standaard moet worden verantwoord. Aangezien de meeste kantoorhuurcontracten langlopende huurcontracten zijn, zijn de belangrijkste acties voor beheer van het gebied vereist:

  • Bepaling van de leaseperiode;
  • Berekening van de marginale rentevoet.

Bedrijfswagens

Bedrijfswagen in België voldoen aan de definitie van een lease en zullen zodoende op dezelfde manier als de huur van gebouwen worden behandeld.

Landrechten in Papoea-Nieuw-Guinea

In de dochteronderneming Hargy Oil Palms Ltd in Papoea-Nieuw-Guinea, omvat een deel van de landrechten een vaste jaarlijkse huurbetaling voor het vruchtgebruik van het land, evenals een variabele royalty afhankelijk van de productieniveaus van het jaar gemeten in ton FFB. De jaarlijkse vaste huurbetaling voldoet aan de definitie van een lease, waarbij de leasetermijn van het actief bepaald is als de gemiddelde levensduur van een oliepalm (25 jaar).

Lessor accounting

De Groep heeft geen contracten die tot lessor accounting zouden kunnen leiden.

Bijzondere waardeverminderingen van activa

Materiële vaste activa (inclusief dragende planten) en andere vaste activa worden onderworpen aan een test voor bijzondere waardevermindering als bepaalde elementen of belangrijke veranderingen een indicatie geven dat de boekwaarde groter is dan de realiseerbare waarde. Er dient een bijzonder waardeverminderingsverlies te worden opgenomen gelijk aan het verschil tussen de boekwaarde en de realiseerbare waarde, wat het hoogste is van de reële waarde min de verkoopkosten en de bedrijfswaarde van het actief. Voor de identificatie van bijzondere waardeverminderingen worden de activa samengevoegd in de kleinste identificeerbare groep die een instroom van kasmiddelen genereert. Wanneer later een bijzondere waardevermindering niet langer bestaat, door een toename van de reële waarde of de gebruikswaarde, wordt deze teruggenomen.

Financiële instrumenten

Classificatie en waardering van financiële instrumenten Financiële activa en passiva worden initieel opgenomen wanneer de Groep een partij wordt bij de contractuele bepalingen van het instrument.

De financiële activa en passiva worden initieel gewaardeerd aan de reële waarde met waardeveranderingen in de winsten verliesrekening. Transactiekosten die direct toewijsbaar zijn aan de verwerving of de uitgifte van financiële activa en passiva (anders dan de financiële activa en passiva aan de reële waarde via de resultatenrekening) worden, al naargelang, toegevoegd of afgehouden van de reële waarde bij de eerste opname. Transactiekosten die direct toewijsbaar zijn aan de verwerving van financiële activa of passiva aan reële waarde via de resultatenrekening worden onmiddellijk in de resultatenrekening erkend.

De financiële activa omvatten de investeringen in eigen vermogen instrumenten die worden aangewezen als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de andere elementen van het totaalresultaat, leningen aan gerelateerde partijen, vorderingen inclusief handelsvorderingen en andere vorderingen, financiële activa aan de reële waarde via de resultatenrekening en de geldmiddelen en kasequivalenten. De verwervingen en verkopen van financiële activa worden erkend op de transactiedatum.

Financiële activa – schuldinstrumenten

Alle erkende financiële activa worden vervolgens in hun geheel gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs of reële waarde, afhankelijk van de classificatie van de financiële activa. Schuldinstrumenten die aan de volgende voorwaarden voldoen, worden vervolgens gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs:

  • Het financieel actief wordt aangehouden binnen een bedrijfsmodel dat tot doel heeft financiële activa aan te houden om contractuele kasstromen te ontvangen; en
  • De contractuele voorwaarden van het financieel actief leiden op bepaalde data tot kasstromen die uitsluitend betalingen van hoofdsom en rente op de uitstaande hoofdsom zijn.

Schuldinstrumenten omvatten:

  • Vorderingen gewaardeerd aan geamortiseerde kostprijs
  • Handelsvorderingen gewaardeerd aan geamortiseerde kostprijs
  • Geldmiddelen en kasequivalenten
  • Andere investeringen en beleggingen

Financiële activa - investeringen in eigen vermogensinstrumenten

Bij de eerste opname, heeft de Groep een onherroepelijke keuze gemaakt (op een variabele basis) om investeringen in eigen vermogensinstrumenten te bepalen als reële waarde via de andere elementen van het totaalresultaat (FVOCI). Beleggingen in eigen-vermogensinstrumenten volgens FVOCI worden initieel gewaardeerd aan de reële waarde plus transactiekosten. Vervolgens worden ze gewaardeerd tegen reële waarde waarbij winsten en verliezen die voortvloeien uit wijzigingen in de reële waarde worden opgenomen in de andere elementen van het totaalresultaat en ze worden gecumuleerd in de reserve voor de herwaarderingen op investeringen. De cumulatieve winst of het cumulatieve verlies zal niet worden gerubriceerd naar de resultatenrekeningen bij de verkoop van de aandelenbeleggingen. In de plaats daarvan zullen ze worden getransfereerd naar het overgedragen resultaat.

Geamortiseerde kostprijs en effectieve rentemethode

De effectieve rentemethode is een methode voor het berekenen van de geamortiseerde kostprijs van een schuldinstrument en voor het toewijzen van rentebaten over de relevante periode.

Voor financiële instrumenten andere dan verworven of gecreëerde financiële activa met verminderde kredietwaardigheid, is de effectieve interestvoet de rente die de verwachte toekomstige geldbetalingen of –ontvangsten (inclusief alle vergoedingen betaald of ontvangen die een integraal deel uitmaken van de effectieve interestvoet, transactiekosten en andere premies en kortingen) tijdens de verwachte looptijd (of een kortere periode indien van toepassing) van het financiële actief of de financiële verplichting exact disconteert tot de bruto boekwaarde van een financieel actief of de geamortiseerde kostprijs van een financiële verplichting, zonder rekening te houden met de te verwachten kredietverliezen.

De geamortiseerde kostprijs is het bedrag waartegen het financiële actief of de financiële verplichting bij eerste opname wordt gewaardeerd, verminderd met de hoofdsomaflossingen en vermeerderd of verminderd met de volgens de effectieve rentemethode bepaalde cumulatieve amortisatie van het eventuele verschil tussen dat eerste bedrag en het aflossingsbedrag, en, voor financiële activa, aangepast voor een eventuele voorziening voor verliezen. Anderzijds is de bruto boekwaarde van een financieel actief de geamortiseerde kostprijs van een financieel actief, vóór aanpassing voor een eventuele voorziening voor verliezen.

Derivaten

De Groep maakt gebruik van financiële instrumenten voor het beheer van het wisselkoers- en renterisico dat voortvloeit uit de operationele, financiële en investeringsactiviteiten. De Groep past een aantal afdekkingstransacties toe onder IFRS 9 – "Financiële instrumenten".

Derivaten worden initieel gewaardeerd tegen reële waarde. De wijzigingen in de reële waarde worden in resultaat geboekt tenzij deze instrumenten deel uitmaken van indekkingsverrichtingen, in welk geval de timing van de opname in winst of verlies afhankelijk is van de aard van de afdekkingsrelatie. De Groep wijst bepaalde derivaten aan als afdekkingsinstrumenten met betrekking tot het renterisico in kasstroomafdekkingen. Derivaten met betrekking tot het valutarisico zijn niet gedocumenteerd in een afdekkingsrelatie.

Bij de aanvang van de afdekkingsrelatie worden de afdekkingsrelatie, alsook de risicobeheerdoelstelling en strategie van de entiteit bij het aangaan van de afdekkingstransactie formeel aangewezen en gedocumenteerd. Bovendien documenteert de Groep bij aanvang van de indekking en op permanente basis of het afdekkingsinstrument effectief is in het compenseren van wijzigingen in reële waarde of kasstromen van de afgedekte positie die toewijsbaar zijn aan het afgedekte risico.

De afdekkingsrelatie voldoet aan alle volgende vereisten inzake afdekkingseffectiviteit:

  • Er is sprake van een economische relatie tussen de afgedekte positie en het afdekkingsinstrument;
  • De waardeveranderingen die uit deze economische relatie voortvloeien zijn niet hoofdzakelijk terug te voeren op het effect van het kredietrisico; en
  • De afdekkingsverhouding van de afdekkingsrelatie is gelijk aan die welke resulteert uit de hoeveelheid van de afgedekte positie die de entiteit werkelijk afdekt, en de hoeveelheid van het afdekkingsinstrument waarvan de entiteit daadwerkelijk gebruikmaakt om die hoeveelheid van de afgedekte positie af te dekken.

Indien een afdekkingsrelatie niet meer aan het op de afdekkingsverhouding betrekking hebbende vereiste inzake afdekkingseffectiviteit voldoet, maar de risicobeheerdoelstelling voor die aangewezen afdekkingsrelatie gelijk blijft, moet een entiteit de afdekkingsverhouding van de afdekkingsrelatie zodanig aanpassen dat deze wederom aan de criteria voldoet (dit wordt in deze standaard "herbalancering" genoemd).

De waarde schommelingen van een afgeleid financieel instrument dat voldoet aan de strikte voorwaarden voor erkenning als kasstroom-indekking worden opgenomen in de andere elementen van het totaalresultaat voor het effectieve deel. Het ineffectieve deel wordt rechtstreeks in de resultatenrekening geboekt. De indekkingsresultaten worden van de andere elementen van het totaalresultaat naar de resultatenrekening overgeboekt op het moment dat de ingedekte transactie zelf het resultaat beïnvloedt.

Een derivaat met een positieve reële waarde wordt geboekt als een financieel actief, terwijl een derivaat met een negatieve reële waarde wordt opgenomen als een financiële verplichting. Een derivaat wordt gepresenteerd als kortlopend of langlopend, afhankelijk van de verwachte vervaldatum van het financiële instrument.

Waardeverminderingen van financiële activa

Met betrekking tot de waardevermindering van financiële activa wordt een model voor verwachte kredietverliezen toegepast. Het verwachte kredietverliesmodel vereist dat de Groep rekening houdt met verwachte kredietverliezen en veranderingen in die verwachte kredietverliezen op elke rapporteringsdatum om zo de veranderingen in kredietrisico sinds de eerste opname van de financiële activa correct weer te geven. Concreet zijn de volgende activa opgenomen in de beoordeling van de bijzondere waardevermindering van de Groep:

  • 1) handelsvorderingen;
  • 2) langlopende vorderingen en leningen aan verbonden partijen;
  • 3) geldmiddelen en kasequivalenten.

IFRS 9 vereist dat de Groep verwachte kredietverliezen op al haar schuldinstrumenten, leningen en handelsvorderingen boekt, hetzij op basis van twaalf maanden, hetzij op basis van de volledige looptijd. De Groep heeft de vereenvoudigde benadering toegepast en de verwachte verliezen op basis van de volledige looptijd op alle handelsvorderingen geboekt.

Volgens IFRS 9 moet een entiteit de waarde van de voorziening voor verliezen op een financieel instrument op elke verslagdatum bepalen op een bedrag dat gelijk is aan de tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen indien het aan het financiële instrument verbonden kredietrisico sinds de eerste opname significant is toegenomen moet een entiteit, indien het aan een financieel instrument verbonden kredietrisico op de verslagdatum niet significant is toegenomen sinds de eerste opname, de waarde van de voorziening voor verliezen op dat financiële instrument bepalen op een bedrag dat gelijk is aan de binnen twaalf maanden te verwachten kredietverliezen.

Voor de lange termijn vorderingen geeft IFRS 9 de keuze om de verwachtte kredietverliezen te bepalen op basis van de levensduur of van een algemeen verwachte kredietverlies model (3 niveaus van verwachte kredietverlies beoordeling). De Groep heeft gekozen voor het algemene model. Alle banksaldi worden ook beoordeeld op verwachtte kredietverliezen.

Financiële schulden

Alle financiële verplichtingen van de Groep worden vervolgens gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve rentemethode.

De Groep neemt de financiële verplichtingen niet langer op wanneer, en alleen wanneer, de verplichtingen van de Groep worden afgewikkeld, worden geannuleerd of komen te vervallen. Het verschil tussen de boekwaarde van de niet langer opgenomen balans van de financiële verplichting en de betaalde en te betalen vergoeding, inclusief overgedragen niet-contante activa of overgenomen verplichtingen, wordt opgenomen in de winst- en verliesrekening.

Vorderingen en schulden

De Groep waardeert een vordering en een schuld aanvankelijk tegen reële waarde. Voor de vorderingen wordt de transactieprijs geacht gelijk te zijn aan de reële waarde. Vervolgens worden deze vorderingen gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve rentemethode, verminderd met een voorziening voor verwachte kredietverliezen. Voor te betalen bedragen wordt de transactieprijs geacht gelijk te zijn aan de reële waarde. Vervolgens worden deze schulden gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve rentemethode. Vorderingen en schulden in een andere valuta dan de functionele valuta van de dochteronderneming worden omgerekend tegen de geldende wisselkoersen van de Groep op de balansdatum.

Geldmiddelen en kasequivalenten

Geldmiddelen en kasequivalenten worden gewaardeerd aan hun geamortiseerde waarde en omvatten contanten en bankdeposito's met een oorspronkelijke looptijd van minder dan drie maanden. Negatieve kassaldi worden als schulden opgenomen.

Andere investeringen en beleggingen

Investeringen worden gewaardeerd aan hun geamortiseerde waarde en omvatten korte termijndeposito's met een oorspronkelijke looptijd van drie maanden of meer of andere korte termijn geldbeleggingen die gemakkelijk kunnen worden omgezet in een bekend bedrag aan geldmiddelen en met een onbeduidend risico van waardeverandering.

Rentedragende leningen

Rentedragende leningen worden gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs. Leningen worden initieel opgenomen als ontvangen opbrengsten, na aftrek van transactiekosten. Elk verschil tussen de kostprijs en de aflossingswaarde wordt in de winst- en verliesrekening verwerkt volgens de effectieve rentemethode.

Voorraden

De voorraad wordt gewaardeerd tegen de laagste waarde van de kostprijs of de opbrengstwaarde.

Op moment van de oogst, worden landbouwproducten gewaardeerd tegen reële waarde minus verkoopkosten en geherclassificeerd naar voorraad. Kosten gemaakt voor het verbouwen van landbouwproducten, inclusief eventuele toepasselijke oogstkosten, worden opgenomen als onderdeel van de verkoopkosten.

Voorraden worden individueel afgeschreven als de verwachte opbrengstwaarde afneemt tot onder de boekwaarde van de voorraad. De opbrengstwaarde is de geschatte verkoopprijs min de geschatte kosten die nodig zijn om de verkoop te realiseren. Indien de omstandigheden die voorheen aanleiding gaven tot een afschrijving niet meer bestaan, wordt de waardevermindering teruggenomen.

Activa aangehouden voor verkoop

De Groep classificeert vaste activa en groepen activa die worden afgestoten als aangehouden voor verkoop wanneer hun boekwaarde hoofdzakelijk zal worden gerealiseerd in een verkooptransactie en niet door het voortgezette gebruik ervan. Vaste activa en groepen activa die worden afgestoten, geclassificeerd als activa aangehouden voor verkoop, worden gewaardeerd tegen de laagste waarde van enerzijds hun boekwaarde en anderzijds hun reële waarde minus de verkoopkosten. Verkoopkosten zijn de marginale kosten die direct toerekenbaar zijn aan de vervreemding van een actief (groep activa die wordt afgestoten), exclusief financieringskosten en kosten uit hoofde van winstbelastingen.

Aan de criteria voor classificatie als aangehouden voor verkoop wordt alleen geacht te zijn voldaan als de verkoop zeer waarschijnlijk is, en het actief of de groep activa die wordt afgestoten in zijn huidige toestand onmiddellijk beschikbaar is voor verkoop. Acties die nodig zijn om de verkoop te voltooien moeten erop wijzen dat het onwaarschijnlijk is dat belangrijke wijzigingen in de verkoop zullen worden aangebracht of dat de beslissing tot verkoop zal worden ingetrokken. Het management moet vastbesloten zijn om het actief te verkopen en de verkoop moet naar verwachting binnen een jaar na de datum van de classificatie worden afgerond.

Materiële en immateriële activa worden niet afgeschreven zodra zij zijn geclassificeerd als aangehouden voor verkoop. Activa en passiva die zijn geclassificeerd als aangehouden voor verkoop worden in de balans afzonderlijk gepresenteerd als vlottende posten.

Beëindigde bedrijfsactiviteiten worden niet opgenomen in de resultaten van voortgezette bedrijfsactiviteiten en worden als één bedrag gepresenteerd als winst of verlies na belastingen uit beëindigde bedrijfsactiviteiten in de geconsolideerde winsten verliesrekening.

Eigen vermogen

Dividenden van de moedermaatschappij in verband met de gewone uitstaande aandelen worden pas opgenomen in de periode waarin ze formeel worden toegekend.

Kosten gemaakt voor het uitgeven van eigenvermogensinstrumenten worden opgenomen als een vermindering van het eigen vermogen.

Minderheidsbelangen

Minderheidsbelangen omvatten het deel, toebehorend aan de minderheidsaandeelhouders, van de reële waarde van identificeerbare activa en verplichtingen die opgenomen worden bij de overname van een dochteronderneming, samen met het overeenkomstig deel van de gerealiseerde winsten en verliezen voor de daaropvolgende periodes. In de winst- en verliesrekening wordt het minderheidsaandeel in het verlies of de winst van de Groep apart getoond van het geconsolideerd resultaat van de Groep.

Ingekochte eigen aandelen

Eigen-vermogensinstrumenten die opnieuw worden verworven (ingekochte eigen aandelen), worden opgenomen tegen kostprijs en in mindering gebracht van het eigen vermogen. Er wordt geen winst of verlies in de winst- en verliesrekening opgenomen bij de aankoop, verkoop, uitgifte of intrekking van eigen-vermogensinstrumenten van de Groep. Elk verschil tussen de boekwaarde en de vergoeding, indien opnieuw uitgegeven, wordt opgenomen in de uitgiftepremie.

Voorzieningen

Voorzieningen worden opgenomen wanneer de Groep een bestaande in rechte afdwingbare of feitelijke verplichting heeft ten gevolge van een gebeurtenis in het verleden, het waarschijnlijk is dat er een uitstroom van middelen vereist zal zijn om de verplichting af te wikkelen en het bedrag van de verplichting op betrouwbare wijze kan worden geschat.

Pensioenen en andere voordelen na uitdiensttreding

Groepsentiteiten hebben verschillende pensioenplannen in overeenstemming met de lokale voorwaarden en toepassingen van die landen.

1. Toegezegde-pensioenregelingen

("Defined benefit plans")

In het algemeen werden de toegezegd-pensioenregelingen nog niet gefinancierd, doch volledig voorzien volgens de 'Projected Unit Credit'-methode. Deze voorzieningen vertegenwoordigen de actuele waarde van de toekomstige uitkeringsverplichtingen. De actuariële winsten en verliezen worden in het de andere elementen van het totaalresultaat erkend.

2. Toegezegde-contributieregelingen ("Defined contribution plans")

De Groep betaalt eveneens vaste bijdragen aan openbare of privé-verzekeringsplannen. Aangezien de Groep aangesproken kan worden om bijkomende betalingen te verrichten in geval het gemiddelde rendement op de werkgeversbijdragen en op de werknemersbijdragen niet wordt gehaald, dienen deze plannen volgens IAS 19 te worden beschouwd als "toegezegd-pensioenregelingen".

Op aandelen gebaseerde betalingen

Er bestaan binnen de Groep aandelenoptieplannen, die aan begunstigden het recht geven om SIPEF-aandelen te kopen tegen een vooraf bepaalde prijs. Deze prijs wordt bepaald op moment van toekenning van de opties en is gebaseerd op de marktprijs of de intrinsieke waarde.

De prestaties van de begunstigden worden (op moment van toekenning) gewaardeerd aan de hand van de reële waarde van de toegekende opties en warranten en als kost in de resultatenrekening erkend op het ogenblik van de geleverde prestaties tijdens de vestigingsperiode.

Omzet

De kernactiviteit van de SIPEF-groep is de verkoop van goederen. De Groep erkent de opbrengsten vanaf het moment dat de controle over het actief wordt overgedragen aan de klant. De verkochte goederen worden per schip vervoerd en als opbrengst erkend zodra de goederen op het schip worden geladen. Vanaf dit moment wordt de controle overgedragen aan de klant en wordt de opbrengst erkend in de financiële staten. Dit is zo van toepassing voor alle contracten binnen de SIPEF-groep. De betalingsvoorwaarden zijn afhankelijk van de leveringsvoorwaarden van het contract en kunnen variëren tussen vooruitbetaling, contanten tegen documenten en 45 dagen na overhandiging van de vrachtbrief. De leveringen van goederen zijn aan een vaste prijs. Voor elk contract is er maar één prestatieverplichting waaraan moet worden voldaan nl.: de levering van de goederen.

Kostprijs van verkopen

Aankopen worden netto opgenomen, na financiële en handelskorting. Kostprijs van verkopen omvat alle lasten verbonden met oogsten, transformatie en transport.

Algemene en beheerskosten

Algemene en beheerskosten omvatten lasten van de marketing- en financiële afdeling en algemene beheerskosten.

Winstbelastingen

De winstbelastingen omvatten de over de verslagperiode verschuldigde en verrekenbare belastingen en de uitgestelde belastingen. Beide belastingen worden in de winst- en verliesrekening opgenomen behalve in die gevallen waar het bestanddelen betreft die deel uitmaken van het eigen vermogen. In dit laatste geval verloopt de opname via het eigen vermogen.

Onder de over de verslagperiode verschuldigde en verrekenbare belastingen verstaat men deze die drukken op de fiscale winst van het boekjaar, berekend tegen de belastingtarieven die van kracht zijn op balansdatum, evenals de aanpassingen aan de belastingen die verschuldigd zijn over de vorige boekjaren.

Uitgestelde belastingverplichtingen en –vorderingen worden opgenomen voor tijdelijke verschillen tussen de boekwaarde in de balans en de fiscale boekwaarde van activa en verplichtingen en worden later aangepast om wijzigingen in de verwachte belastingtarieven waartegen deze tijdelijke verschillen zullen omdraaien weer te geven. Uitgestelde belastingvorderingen worden enkel opgenomen in de geconsolideerde jaarrekening als het waarschijnlijk is dat de realisatie of afwikkeling ervan mogelijk is in de toekomst.

| | | 6,82 | Boek
4. GEBRUIK VAN SCHATTINGEN EN BEOORDELINGEN

IFRS vereist dat de Groep bij de opstelling van de geconsolideerde jaarrekening beoordelingen en schattingen gebruikt en hypothesen vooropstelt die de bedragen van activa en verplichtingen alsook de winst- en verliesrekening op balansdatum kunnen beïnvloeden. Werkelijke resultaten kunnen verschillen van deze schattingen.

Hieronder geven wij een overzicht van de belangrijkste oordelen die in het jaarverslag van toepassing zijn:

• Oordelen dat de landrechten niet zullen worden afgeschreven tenzij er een indicatie zou bestaan dat deze niet vernieuwd zouden kunnen worden.

De voornaamste domeinen waarin schattingen worden aangewend zijn:

  • Uitgestelde belastingvorderingen (toelichting 23)
  • Bijzondere waardeverminderingen op activa (goodwill impairment – toelichting 8)
  • Bepalen van de geschatte kosten gerelateerd aan de verkoop van PT Melania

De voornaamste schattingen die worden gebruikt bij de berekening van uitgestelde belastingvorderingen en het testen van bijzondere waardeverminderingen van activa (goodwill impairment), zijn gebaseerd op het maken van een schatting van de grondstofprijzen over een langere periode. De grondstoffenprijzen die bij dergelijke schattingen worden gebruikt, zijn van nature volatiel en zullen daarom in werkelijkheid verschillen van de geschatte bedragen. Er is geen unieke onafhankelijk variabele op basis waarvan een relevante sensitiviteitsanalyse kan worden gemaakt voor de berekening van de uitgestelde belastingen. We verwijzen naar toelichting 8 voor de goodwill impairment analyse.

De bepaling van de netto verkoopprijs van PT Melania omvat een schatting van de kosten in verband met de verkoop zoals overeengekomen in de Voorwaardelijke verkoop- en aankoopovereenkomst (CSPA). De belangrijkste gemaakte schattingen omvatten:

  • De timing en de kosten voor de vernieuwing van de permanente concessierechten (HGU)
  • De vergoeding voor de opgebouwde sociale rechten van het personeel, dat vermoedelijk vrijwel geheel zal worden overgenomen door Shamrock Group.

Voor het jaar eindigend op 31 december 2024 zijn er geen andere beoordelingen geïdentificeerd.

oogwaardige, duurzame, traceerbare en gecertificeerde producten Doelstelling:**

  • Volledige naleving van toonaangevende duurzaamheidsnormen en certificatiesystemen
  • 100% traceerbaarheid behouden voor alle producten
  • De hoogste normen voor voedselveiligheid en productkwaliteit toepassen

Aanpak: Hoogwaardige, duurzame, traceerbare en gecertificeerde producten leveren, hetgeen essentieel is voor SIPEF om zich te onderscheiden en toegang tot gerichte markten te versterken.

| NR. | KPI | DOELSTELLING | | START
5. GROEPSONDERNEMINGEN / CONSOLIDATIEKRING

De moedermaatschappij van de Groep, SIPEF, Schoten/België is de moedermaatschappij van de volgende ondernemingen:

Locatie Controle % Belangen %
Geconsolideerde ondernemingen (integrale consolidatie)
PT Tolan Tiga Indonesia Medan / Indonesië 95,00 95,00
PT Eastern Sumatra Indonesia Medan / Indonesië 95,00 90,25
PT Kerasaan Indonesia Medan / Indonesië 57,00 54,15
PT Bandar Sumatra Indonesia Medan / Indonesië 95,00 90,25
PT Mukomuko Agro Sejahtera Medan / Indonesië 95,00 85,74
PT Umbul Mas Wisesa Medan / Indonesië 95,00 95,00
PT Citra Sawit Mandiri Medan / Indonesië 95,00 95,00
PT Toton Usaha Mandiri Medan / Indonesië 95,00 95,00
PT Agro Rawas Ulu Medan / Indonesië 100,00 100,00
PT Agro Kati Lama Medan / Indonesië 100,00 100,00
PT Agro Muara Rupit Medan / Indonesië 100,00 100,00
Hargy Oil Palms Ltd Bialla / Papoea-N-G 100,00 100,00
Plantations J. Eglin SA Azaguié / Côte d'Ivoire 100,00 100,00
Jabelmalux SA Luxembourg / G.H. Luxemburg 100,00 100,00
Sipef Singapore Singapore / Republiek Singapore 100,00 100,00
PT Agro Muko Medan / Indonesië 100,00 95,05
PT Dendymarker Indah Lestari Medan / Indonesië 100,00 95,05
Geassocieerde ondernemingen en joint ventures (vermogensmutatie)
Verdant Bioscience Pte Ltd Singapore / Republiek Singapore 38,00 38,00
PT Timbang Deli Indonesia Medan / Indonesië 38,00 36,10
PT Melania Indonesia (activa aangehouden voor verkoop) Medan / Indonesië 55,00 52,25
Niet geconsolideerde ondernemingen
Horikiki Development Cy Ltd Honiara / Solomon Islands 90,80 90,80

De Groep bestaat uit Sipef NV en in totaal 21 deelnemingen. Van deze 21 deelnemingen zijn er 17 volledig geconsolideerd worden er 2 verwerkt volgens de vermogensmutatiemethode, terwijl 1 wordt verwerkt als een activa aangehouden voor verkoop en één andere deelneming niet voldoet aan de criteria van significantie.

In overeenstemming met het materialiteitsconcept, zijn ondernemingen die niet significant zijn, niet in de consolidatiekring opgenomen. Ze worden gewaardeerd tegen kostprijs en jaarlijks getest op bijzondere waardeverminderingen, wat wordt beschouwd als een goede indicatie van hun reële waarde.

SIPEF heeft een voorwaardelijke verkoop- en aankoopovereenkomst ("CSPA") ondertekend met Shamrock Group (SG) over de verkoop van 100% van het aandelenkapitaal van haar Indonesische dochteronderneming, PT Melania. In een eerste fase werd 40% verkocht zodat de SIPEF groep nog maar 55% van het aandelenkapitaal bezit. Door de ondertekening van de CSPA heeft SIPEF echter de volledige controle over PT Melania verloren. Bijgevolg werd PT Melania geboekt als een joint venture aangehouden voor verkoop vanaf 30 april 2021. De activa en passiva van PT Melania werden gewaardeerd tegen reële waarde, gelijk aan de originele netto verkoopprijs van KUSD 23 353. Echter na balansdatum werd een opzeggingsbrief met betrekking tot de voorwaardelijke verkoop- en aankoopovereenkomst ontvangen van de koper. Dit resulteerde in een daling van de reële waarde van de activa aangehouden voor verkoop met KUSD -6 394, waardoor de totale netto verkoopprijs uitkomt op KUSD 16 959. De SIPEF-groep heeft de juridische geldigheid van deze opzeggingsbrief betwist.

Vanaf 30 april 2021, worden de resultaten van PT Melania niet meer opgenomen in de geconsolideerde winst en verlies van de SIPEF-groep aangezien PT Melania geclassificeerd is als een joint venture aangehouden voor verkoop en met gevolg niet opgenomen in toelichting 24 'Investeringen in geassocieerde ondernemingen en joint ventures'.

Er zijn geen beperkingen om activa te realiseren en verplichtingen van dochterondernemingen af te wikkelen.

elstellingen

Nieuwe doelstellingen:

Milieu [8]: Doelstelling #1.1, 1,2, 1.5,1.6,1.7, 1.8,1.13,1.15 Sociaal [6]: Doelstelling #1.16, 1.19,1.20,1.22, 1.23, 1.24 Governance [1]: Doelstelling #1.25

  • Doelstelling #1.9: Reikwijdte uitgebreid met verpakkingsstations
  • Doelstelling #1.10: Intensiteit aangepast op basis van bodemsamenstelling van toeleveringsgebieden waar de palmolie-extractiefabrieken actief zijn

Sociaal [2]

  • Doelstelling #1.18: Referentiewaarde, basisjaar, streefwaarde en streefjaar geactualiseerd op basis van recentere en nauwkeurigere cijfers
  • Doelstelling #1.21: Streefjaar aangepast (haalbaarheid), in afwachting van afronding van het HGU-proces

Certificering [1]

• Doelstelling #1.26: Streefjaar aangepast (haalbaarheid), in afwachting van het HGU-proces

Herziene doelstellingen:

Herzieningen werden uitgevoerd op basis van overlegmomenten waarin de haalbaarheid en relevantie van eerder vastgelegde doelstellingen werden geëvalueerd.

Milieu [3]

• Doelstelling #1.4: Streefjaar aangepast (betere haalbaarheid)

Annex 2 – Basisgegevens

OVER SIPEF

Producties van de Groep (in ton - exclusief PT Melania)

GEPRODUCEERDE VERSE VRUCHTENTROSSEN YTD 2024 YTD 2023 % WIJZIGING
EIGEN
Indonesië 1 069 984 1 049 691 1,93%
Tolan Tiga groep 282 262 282 821 -0,20%
Umbul Mas Wisesa groep 180 246 186 328 -3,26%
Agro Muko groep 343 696 362 376 -5,16%
South Sumatra groep 263 780 218 165 20,91%
Papoea-Nieuw-Guinea 284 785 367 340 -22,47%
Hargy Oil Palms Ltd 284 785 367 340 -22,47%
TOTAAL EIGEN 1 354 769 1 417 031 -4,39%
DERDEN
Indonesië 63 841 60 848 4,92%
Tolan Tiga groep 8 011 10 304 -22,25%
Umbul Mas Wisesa groep 878 812 8,12%
Agro Muko groep 14 693 17 356 -15,34%
South Sumatra groep 40 260 32 377 24,35%
Papoea-Nieuw-Guinea 201 965 232 414 -13,10%
Hargy Oil Palms Ltd 201 965 232 414 -13,10%
TOTAAL DERDEN 265 807 293 262 -9,36%
TOTAAL GEPRODUCEERDE
6. WISSELKOERSEN

Naar aanleiding van een gewijzigde politiek inzake liquiditeits- en schuldbeheer is vanaf eind 2006 de functionele valuta in de meerderheid van de dochterondernemingen vanaf 1 januari 2007 gewijzigd naar US-dollar. Het volgende filiaal heeft echter een andere functionele valuta:

Plantations J. Eglin SA euro (EUR)

De hieronder vermelde koersen werden gebruikt om de balansen en resultaten van deze entiteiten om te rekenen naar de US-dollar (de munt waarin de Groep haar jaarverslag opstelt).

Slotkoers Gemiddelde koers
2024 2023 2024 2023
EUR 0,9627 0,9060 0,9262 0,9237

7. OPERATIONEEL RESULTAAT EN SEGMENTINFORMATIE

De activiteiten van SIPEF kunnen worden onderverdeeld in segmenten naar gelang de soort van de producten. SIPEF heeft de volgende segmenten:

  • Palm: Omvat alle palmproducten, inclusief palmolie ("CPO"), de palmpitten ("PK") en de palmpitolie ("CPKO"), zowel in Indonesië als in Papoea-Nieuw-Guinea.
  • Rubber: Omvat alle verschillende soorten rubber die geproduceerd wordt in Indonesië en verkocht wordt door de SIPEF-groep: - "Standard Indonesia Rubber" (SIR)
    • "Scraps and Lumps"
  • Thee: Omvat de "cut, tear, curl" (CTC) thee die PT Melania produceert in Indonesië en dewelke de SIPEF groep koopt en verkoopt.
  • Bananen en horticultuur: Omvat alle verkopen van bananen en horticultuur, komende uit Côte d'Ivoire.
  • Corporate: Omvat voornamelijk de ontvangen management fees van niet-groepsondernemingen, aangerekende commissies op zeevrachten en andere aangerekende commissies die buiten het verkoopcontract vallen.

Seizoensgebondenheid is aan eigen de operationele segmenten van de Groep. Echter, bestaan er desbetreffend tegengestelde trends over de verschillende operationele segmenten en productielocaties heen. Het bananensegment kent een productiepiek, met bijhorende voorraadopbouw, in de periode januari tot april, gealigneerd met de vraag in Europa. Anderzijds, kent het palmoliesegment een 45%/55% verhouding, waarbij 45 procent van de producties worden gerealiseerd gedurende de eerst helft van het jaar en 55 procent gedurende de tweede helft van het jaar.

Omwille van seizoensgebondheid, kunnen productievolumes een invloed hebben op de resultaten van de Groep tijdens het hoogseizoen en leiden tot hogere voorraden die aangehouden worden. Bovenstaande seizoengebondenheid heeft een impact op het werkkapitaal en de netto financiële positie van de Groep. Beide worden actief beheerd en nauwlettend opgevolgd.

Het overzicht van de segmenten hieronder is weergegeven op basis van de interne managementrapportering van de SIPEF-groep. Het executief comité is de "chief operating decision maker". De belangrijkste verschillen met de IFRS-consolidatie zijn:

  • Er wordt vertrokken vanuit de brutomarge per segment en niet vanuit omzet.
  • De aanpassing van de reële waarde van de activa aangehouden voor verkoop (PT Melania) is opgenomen op een aparte regel in plaats van onder overige bedrijfsopbrengsten/-kosten.
In KUSD 2024 2023
Bruto-marge per product
Palm 156 774 149 632
Rubber -5 006 -5 861
Thee 118 139
Bananen en horticultuur 5 799 4 357
Corporate 1 922 1 405
Totaal brutomarge 159 606 149 673
Algemene- en beheerskosten -48 450 -46 204
Overige bedrijfsopbrengsten/(kosten) - 657 4 509
Financieringsopbrengsten/(kosten) -1 364 - 270
Wisselkoersresultaten -5 277 1 108
Resultaat voor belastingen 103 858 108 817
Belastinglasten -25 851 -31 128
Effectief belastingtarief -24,9% -28,6%
Resultaat na belastingen 78 007 77 689
Aandeel resultaat geassocieerde deelnemingen en joint ventures -1 366 -1 335
Resultaat van de periode (recurrent) 76 641 76 354
Aanpassing van de reële waarde op de verkoop van PT Melania -6 394 0
Resultaat van de periode (niet-recurrent) 70 247 76 354

Hieronder wordt de segmentinformatie per productsegment en per geografische locatie weergeven volgens de IFRS winst- en verliesrekeningen. Het resultaat van een segment omvat de opbrengsten en kosten die rechtstreeks door een segment worden gegenereerd inclusief het relevante deel van de opbrengsten en kosten dat redelijkerwijs aan het segment kan worden toegerekend.

Brutowinst per product

2024 - KUSD Omzet Kostprijs van
verkopen
Aanpassingen
van de reële
waarde
Brutowinst % van
totaal
Palm 396 270 -242 377 2 881 156 774 98,2
Rubber 129 -5 135 0 -5 006 -3,1
Thee 2 611 -2 493 0 118 0,1
Bananen en horticultuur 42 878 -36 624 - 456 5 799 3,6
Corporate 1 922 0 0 1 922 1,2
Totaal 443 810 -286 629 2 425 159 606 100,0
2023 - KUSD Omzet Kostprijs van
verkopen
Aanpassingen
van de reële
waarde
Brutowinst % van
totaal
Palm 405 380 -253 962 -1 785 149 632 100,1
Rubber 1 487 -7 348 0 -5 861 -1,9
Thee 3 060 -2 921 0 139 0,1
Bananen en horticultuur 32 555 -30 169 1 971 4 357 1,0
Corporate 1 405 0 0 1 405 0,6
Totaal 443 886 -294 400 186 149 673 100,0

De totale 'omzet' van de Groep bedroegen KUSD 443 810 per 31 december 2024 en bleef stabiel ten opzichte van 31 december 2023.

De omzet van het palmsegment daalde (KUSD -9 110), voornamelijk als gevolg van de verminderde CPO-productie (-7,4%), gecompenseerd door een hogere verkoopprijs per eenheid voor CPO/PK(O) in 2024 ten opzichte van 2023. De eenheidsverkoopprijs CPO af-fabriek bedroeg in 2024 USD 816 per ton voor Indonesië (2023: USD 739 per ton), USD 964 per ton voor Papoea-Nieuw-Guinea (2023: USD 988 per ton) en USD 867 per ton voor de Groep (2023: USD 830 per ton).

De negatieve rubbermarge van KUSD -5 135 houdt verband met de buitengebruikstelling van de resterende rubberactiva in PT Agro Muko en PT Bandar Sumatra. De definitieve buitengebruikstelling van deze resterende rubberactiva markeert het einde van de rubberactiviteiten binnen de SIPEF-groep, aangezien al deze arealen zullen worden omgevormd tot oliepalmplantages.

De omzet van het bananensegment, uitgedrukt in euro, de functionele munt, steeg met 32,6%, voornamelijk door een stijging van de gemiddelde verkoopprijs per eenheid (+5,4%) en een stijging van de geproduceerde en verkochte volumes (+24,6%) als gevolg van het matuur worden van de nieuwe uitbreidingen in Lumen en Akoudié.

De totale 'kostprijs van verkopen' daalde met KUSD 7 770 of 2,6% in 2024 in vergelijking met vorig jaar. De belangrijkste redenen voor deze daling waren:

  • De bedrijfskosten voor de eigen plantages en fabrieken daalden met KUSD 7 288 of 4,1%. Dit was voornamelijk te danken aan de lagere meststof-en oogstkosten als gevolg van de lagere productievolumes en de devaluatie van de IDR ten opzichte van de USD, wat gunstig is voor de operationele bedrijfskosten van de plantages. Deze dalingen worden gecompenseerd door het verder matuur worden van de plantages in Zuid-Sumatra, wat resulteert in een stijging van de totale operationele kosten van de plantages in Zuid-Sumatra met KUSD 4 121. De verwerkingskosten daalden door de afname van de instroom van verse vruchtentrossen (FFB) (-4,5%) vergeleken met het voorgaande jaar.
  • Een daling in aankopen van FFB van derden, voornamelijk bij Hargy Oil Palms Ltd, waar de aankopen van FFB daalden met KUSD 2 868 of 9,3%, grotendeels als gevolg van een afname in FFB-productie bij de lokale boeren (-13,1%) als gevolg van de vulkaanuitbarsting eind 2023. Dit werd gecompenseerd door een hogere aankoopprijs van FFB, waarvan de prijs gekoppeld is aan de CPO-prijzen.
  • Een stijging van de bedrijfskosten in de bananenactiviteiten bij Plantations J. Eglin SA, die toenamen met KUSD 5 157 als gevolg van de uitbreidingen in Lumen en Akoudié.

De 'aanpassing in de reële waarde van de biologische activa' betrof de effecten van de waardering van de hangende vruchten aan hun reële waarde (IAS41R).

De 'brutowinst' steeg van KUSD 149 673 eind 2023 naar KUSD 156 606 eind 2024, een stijging van 6,6%.

De brutowinst van het palmsegment steeg met KUSD 7 142 tot KUSD 156 774, voornamelijk door hogere CPO, PK en CPKO-prijzen, maar gecompenseerd door algemeen lagere productievolumes. Met USD 867 per ton lag de gemiddelde gerealiseerde netto CPOprijs af-fabriek 4,6% hoger dan die van USD 830 per ton vorig jaar.

De brutowinst van de bananen- en horticultuuractiviteiten steeg van KUSD 4 357 naar KUSD 5 799, als gevolg van een stijging van de verkoopprijzen (+5,4%) en een toename van de geproduceerde volumes door de uitbreiding van de nieuw geplante arealen (+24,6%).

Brutowinst per geografische locatie

2024 - KUSD Omzet Kostprijs van
verkopen
Andere
inkomsten
Aanpassingen
van de reële
waarde
Brutowinst % van
totaal
Indonesië 242 897 -143 211 715 2 424 102 824 64,4
Papoea-Nieuw-Guinea 156 114 -106 794 0 457 49 777 31,2
Côte d'Ivoire 42 878 -36 624 0 - 456 5 799 3,6
Europa 1 207 0 0 0 1 207 0,8
Totaal 443 096 -286 629 715 2 425 159 606 100,0
2023 - KUSD Omzet Kostprijs van
verkopen
Andere
inkomsten
Aanpassingen
van de reële
waarde
Brutowinst % van
totaal
Indonesië 225 360 -153 088 779 - 728 72 322 48,3
Papoea-Nieuw-Guinea 184 567 -111 143 0 -1 056 72 367 48,4
Côte d'Ivoire 32 555 -30 169 0 1 971 4 357 2,9
Europa 626 0 0 0 626 0,4
Totaal 443 107 -294 400 779 186 149 673 100,0

De totale kostprijs van de verkopen kan onderverdeeld worden in de volgende categorieën:

  1. Plantagekosten - omvat alle kosten verbonden aan de werken op het veld om het basis landbouwkundig product te vervaardigen (i.e. verse palmtrossen, latex, bananen, horticultuur);

  2. Verwerkingskosten - omvat alle kosten verbonden aan het verwerken van het landbouwkundig basisproduct tot de afgewerkte landbouwgrondstoffen (i.e. palmolie, palmpitolie, ...);

    1. Aankopen FFB/palmolie omvatten alle aankoopkosten van derde partijen (omliggende boeren) of geassocieerde ondernemingen;
    1. Voorraadbewegingen omvat alle voorraadbewegingen;
    1. Aanpassingen van de reële waarde omvat de aanpassingen van de reële waarde van het biologisch actief van palmolie en bananen;
    1. Verkoopkosten omvat alle direct toewijsbare kosten aan de verkopen van het jaar (o.a. transportkosten, exporttaks/heffing op palmolie, ...)
    1. Algemene- en administratieve kosten omvat alle kosten verbonden aan de overkoepelende organisatie (zoals algemeen management, financieel departement, marketing, interne audit, duurzaamheid, enz.).
In KUSD 2024 2023
Plantagekosten 176 326 178 489
Verwerkingskosten 33 595 34 456
Aankopen FFB/palmolie 41 206 42 651
Voorraadbewegingen afgewerkte producten -2 225 2 536
Aanpassingen van de reële waarde 2 425 186
Verkoopkosten 32 877 35 895
Kostprijs van de verkopen 284 205 294 214
Algemene en beheerskosten 48 450 46 204
Totale kostprijs van de verkopen en algemene en beheerskosten 332 655 340 417

De plantagekosten zijn gedaald ten opzichte van vorig jaar als gevolg van tegengestelde effecten:

  • lagere kosten voor meststoffen in 2024;
  • lagere oogstkosten in 2024 als gevolg van de daling in FFB-productie;
  • lagere lokale transportkosten in Hargy Oil Palms Ltd;
  • de devaluatie van de PGK en IDR ten opzichte van de USD wat gunstig is voor de eenheidskostprijzen;
  • gecompenseerd door de additionele mature hectaren in de Musi Rawas regio waardoor de plantagekosten nu jaarlijks stijgen;
  • gecompenseerd door de additionele mature hectaren in Plantations J. Eglin SA;
  • gecompenseerd door een algemene kostenstijging als gevolg van de inflatie.

De verwerkingskosten zijn licht gedaald in vergelijking met vorig jaar doordat een lager aantal FFB's werd verwerkt in 2024 (-4,5%).

De aankoop van FFB/CPO zijn gedaald met KUSD 1 445 als gevolg van tegengestelde effecten:

  • Een daling van de aankopen van FFB van derden bij Hargy Oil Palms Ltd (KUSD -2 868), hoofdzakelijk door lagere oogstvolumes van lokale boeren (-13,1%) die nog steeds herstellen van de gevolgen van de vulkaanuitbarsting in november 2023;
  • Een stijging van de aankopen van FFB van derden in Zuid-Sumatra (KUSD 2 300), waar de arealen stilaan matuur worden (+24,4%).

De voorraadniveaus zijn lager dan vorig jaar (-31,4%), maar werden gewaardeerd tegen hogere eenheidsprijzen dankzij de algemeen gestegen marktprijzen voor CPO, PK en CPKO.

We verwijzen naar toelichting 13 voor meer informatie omtrent de 'aanpassingen van de reële waarde'.

De verkoopkosten zijn gedaald door de lagere transport- en vrachtprijzen op de wereldmarkt in 2024, in vergelijking met 2023.

De totale afschrijving bedragen KUSD 55 846. Het grootste deel van de afschrijvingen werd opgenomen in de plantage- en de verwerkingskosten (KUSD 50 255). Daarnaast, werden er KUSD 4 154 opgenomen in de 'Algemene en administratieve kosten' en voor KUSD 1 436 in de 'overige bedrijfsopbrengsten/-kosten'.

De 'algemene en administratieve kosten' stegen in vergelijking met vorig jaar, voornamelijk als gevolg van de verdere ontplooiing van Sipef Singapore Pte Ltd, dat de interne IT-diensten van de Groep centraliseert en de algemene inflatie.

Omzet uitgesplitst naar locatie van de klant

In KUSD 2024 2023
Indonesië 226 234 228 348
Zwitserland 162 790 152 279
Groot-Brittannië 19 022 14 613
Frankrijk 14 834 9 646
België 7 529 12 653
Ierland 5 478 2 990
Côte d'Ivoire 4 797 4 875
Nederland 734 12 884
Maleisië 673 126
Verenigde Arabische Emiraten 588 697
China 533 513
Signapore 290 336
Spanje 192 2 230
Pakistan 62 393
Afghanistan 45 985
Other 10 101
Duitsland 0 216
Totaal 443 810 443 886

De omzet van de Groep wordt gerealiseerd tegenover een beperkt aantal hoog aangeschreven klanten: per product wordt ca 90% van de inkomsten uit contracten met klanten gerealiseerd door maximaal 10 klanten. Voor bijkomende informatie verwijzen we naar toelichting 26 – financiële instrumenten.

Gesegmenteerde informatie – geografische informatie

2024
In KUSD Indonesië PNG Côte d'Ivoire Europa Singapore Totaal
Immateriële vaste activa 0 0 0 119 0 119
Goodwill 104 782 0 0 0 0 104 782
Biologische activa 244 606 75 769 476 0 0 320 851
Andere materiële vaste activa 318 810 125 609 12 274 557 471 457 720
Investeringen in geassocieerde deelnemingen
en joint ventures (toelichting 24)
-2 173 0 0 0 2 504 331
Andere financiële activa 46 0 51 15 0 112
Vorderingen > 1 jaar 33 893 0 0 11 688 0 45 581
Uitgestelde belastingvorderingen 14 068 0 891 1 518 0 16 478
Totaal vaste activa 714 034 201 377 13 692 13 897 2 975 945 975
% van totaal 75,48% 21,29% 1,45% 1,47% 0,31% 100,00%
2023
In KUSD Indonesië PNG Côte d'Ivoire Europa Singapore Totaal
Immateriële vaste activa 0 0 0 138 0 138
Goodwill 104 782 0 0 0 0 104 782
Biologische activa 246 770 79 182 705 0 0 326 656
Andere materiële vaste activa 292 988 119 050 11 572 594 813 425 018
Investeringen in geassocieerde deelnemingen
en joint ventures (toelichting 24)
-1 426 0 0 0 3 123 1 697
Andere financiële activa 46 0 51 15 0 112
Vorderingen > 1 jaar 34 229 0 0 0 0 34 229
Uitgestelde belastingvorderingen 12 691 0 910 1 613 0 15 214
Totaal vaste activa 690 081 198 232 13 238 2 360 3 937 907 847
% van totaal 76,01% 21,84% 1,46% 0,26% 0,43% 100,00%

De activa van Indonesië en PNG hebben voor 100% betrekking op het palmsegment in 2024. De activa van Côte d'Ivoire hebben voor 100% betrekking op het bananensegment. De activa van Singapore hebben voornamelijk betrekking op Verdant Bioscience Pte Ltd, dat onderzoek doet naar en zich bezighoudt met de ontwikkeling van zaden met een hoge opbrengst. De activa van Europa hebben niet specifiek betrekking op één productsegment.

| 1 257 | 100,00% | 1 257 |

| Plantations J. Eglin SA | 1 257 | 100,00% | 1 257 |
| ANANASBLOEMEN | 0 | 0,00% | 0 |
| Côte d'Ivoire | 0 | 0,00% | 0 |
| Plantations J. Eglin SA | 0 | 100,00% | 0 |
| TOTAAL | 86 756 | 94,24% | 81 757 |

(1) Effectief beplante oppervlakten

Ouderdomsstructuur (in hectaren)

OLIEPALMEN
JAAR TOLAN TIGA
8. GOODWILL EN ANDERE IMMATERIELE VASTE ACTIVA
2024 2023
In KUSD Goodwill Immateriële
vaste activa
Goodwill Immateriële
vaste activa
Bruto boekwaarde per 1 januari 104 782 737 104 782 767
Aanschaffingen 0 40 0 9
Verkopen en buitengebruikstellingen 0 0 0 -39
Overboekingen 0 0 0 0
Omrekeningsverschillen 0 0 0 0
Bruto boekwaarde per 31 december 104 782 776 104 782 737
Geaccumuleerde afschrijvingen en
waardeverminderingen per 1 januari
0 - 599 0 - 541
Afschrijvingen 0 - 59 0 - 97
Verkopen en buitengebruikstellingen 0 0 0 39
Overboekingen 0 0 0 0
Omrekeningsverschillen 0 0 0 0
Geaccumuleerde afschrijvingen en
waardeverminderingen per 31 december
0 - 658 0 - 599
Netto boekwaarde per 1 januari 104 782 138 104 782 226
Netto boekwaarde per 31 december 104 782 119 104 782 138

Goodwill impairment analyse

Goodwill is het positieve verschil tussen de overnameprijs van een dochteronderneming, geassocieerde onderneming of joint venture en het aandeel van de Groep in de reële waarde van de identificeerbare activa en passiva van de overgenomen entiteit op datum van overname. Volgens de standaard IFRS 3 - Bedrijfscombinaties, wordt goodwill niet afgeschreven, maar getoetst op bijzondere waardevermindering.

Goodwill en immateriële vaste activa worden jaarlijks door het management getoetst of ze zijn blootgesteld aan een bijzondere waardevermindering in overeenstemming met de waarderingsregels in toelichting 3 (ongeacht of er aanwijzingen bestaan voor een bijzondere waardevermindering).

Om de noodzaak tot een bijzondere waardevermindering te kunnen beoordelen, wordt de goodwill toegewezen aan een kasstroom genererende eenheid. Een kasstroom genererende eenheid is de kleinste identificeerbare groep van activa die een instroom van kasmiddelen genereert die in ruime mate onafhankelijk is van de instroom van kasmiddelen van andere activa of groepen van activa. Op elke balansdatum wordt voor deze kasstroom genererende eenheden een analyse uitgevoerd om te bepalen of de boekwaarde van de goodwill volledig recupereerbaar is. Indien de realiseerbare waarde van de kasstroom generende eenheid op een duurzame wijze lager ligt dan de boekwaarde, dan wordt er in de winst - en verliesrekening een bijzondere waardevermindering opgenomen ten belope van dit verschil.

In het model van SIPEF, wordt de kasstroom generende eenheid vergeleken met het totaal onderliggend actief gerelateerd aan het palmoliesegment per 31 december 2024. Dit omvat de volgende posten:

Activa (in KUSD) 2024
Biologische activa - dragende planten 320 375
Andere materiële vaste activa 445 446
Goodwill 104 782
Vlottende activa - vlottende passiva 28 344
Totaal 898 947

De SIPEF-groep heeft de 'kasstroom genererende eenheid' gedefinieerd als het operationele palmoliesegment. Het omvat alle kasstromen van de palmolieactiviteiten van alle plantages in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea. De kasstromen die voortvloeien uit de verkoop van rubber, thee en bananen worden hier niet mee opgenomen, gezien het feit dat de goodwill zuiver werd toegewezen aan het volledige palmoliesegment.

De recupereerbare waarde van de kasstroom generende eenheden waaraan de goodwill werd toegewezen, werd bepaald aan de hand van een berekening met een verdisconteerd cashflow-model. Er werd vertrokken vanuit de operationele plannen van de Groep die tien jaar vooruitkijken (t.e.m. 2034) en werden goedgekeurd door de raad van bestuur. De macro-economische parameters zoals de palmolieprijs en inflatie worden in dit model als constant beschouwd voor ieder jaar. De constante palmolieprijs die gebruikt wordt in het model (USD 842/ton) is de beste inschatting van het management van de palmolieprijs CIF Rotterdam op lange termijn.

De gemiddelde palmolieprijs die gebruikt werd in de goodwill impairment analyse voor 2024 bedroeg USD 842/ton, terwijl de spotprijs USD 1 265/ton bedroeg op 31 december 2024.

In het model is de groei van de verkopen dezelfde als de normale verbetering van de productievolumes t.g.v. van de maturiteit van de oliepalmen van de verschillende dochterondernemingen. Eventuele verbetering van de toekomstige "EBITDA"-marges in het model zijn een normaal gevolg van dezelfde verbetering van de productievolumes.

Het huidige model werd opgesteld met een gewogen gemiddelde kapitaalkost (na belastingen) van 10,82% en gebruik makende van de lokale aanslagvoeten van 22% - 30% afhankelijk van de landen waarin de cash flows gegenereerd worden. De terminale waarde in het verdisconteerde cashflow model is gebaseerd op een perpetuele groei van 2% conform het Gordon-groeimodel. We maken in het model gebruik van een sensitiviteitsanalyse voor verschillende palmolieprijzen en verschillende gewogen gemiddelde kapitaalkosten (WACC):

Palmolieprijzen (CIF Rotterdam)
Scenario 1 792 USD/ton CIF Rotterdam
Scenario 2 (basis scenario) 842 USD/ton CIF Rotterdam
Scenario 3 892 USD/ton CIF Rotterdam
WACC
Scenario 1 9,82%
Scenario 2 (basis scenario) 10,82%
Scenario 3 11,82%

Samenvatting assumpties van 2024:

PO / WACC 9,82% 10,82% 11,82%
792 USD/ton CIF Rotterdam scenario 1 scenario 4 scenario 7
842 USD/ton CIF Rotterdam scenario 2 scenario 5 (basis scenario) scenario 8
892 USD/ton CIF Rotterdam scenario 3 scenario 6 scenario 9

Samenvatting assumpties van 2023:

PO / WACC 9,31% 10,31% 11,31%
770 USD/ton CIF Rotterdam scenario 1 scenario 4 scenario 7
820 USD/ton CIF Rotterdam scenario 2 scenario 5 (basis scenario) scenario 8
870 USD/ton CIF Rotterdam scenario 3 scenario 6 scenario 9

De stijging van de WACC in vergelijking met vorig jaar is hoofdzakelijk toe te schrijven aan een toename van de risicovrije rentevoet (10-jarige Amerikaanse staatsobligatie).

Voor de sensitiviteitsanalyse wordt de prijs verhoogd en verlaagd met 50 USD/ton. De WACC wordt verhoogd en verlaagd met één procent. Hieronder wordt er een sensitiviteitsmatrix weergeven voor de totale verdisconteerde cashflow voor verschillende palmolieprijzen en verschillende gemiddelde kapitaalkosten (WACC).

Matrix sensitiviteit per 31 december 2024

WACC/PO prijs (in KUSD) 9,82% 10,82% 11,82%
792 USD/ton CIF Rotterdam 858 831 755 832 673 837
842 USD/ton CIF Rotterdam 1 068 798 941 509 840 154
892 USD/ton CIF Rotterdam 1 231 889 1 085 762 969 390
Waarde onderliggende assets 898 947 898 947 898 947

De headroom omvat het verschil tussen het totaal aan verdisconteerde cashflows en de waarde van het onderliggend actief:

Headroom (in KUSD) 9,82% 10,82% 11,82%
792 USD/ton CIF Rotterdam - 40 117 - 143 115 - 225 110
842 USD/ton CIF Rotterdam 169 851 42 561 - 58 794
892 USD/ton CIF Rotterdam 332 941 186 815 70 443
RINGEN ¹(AANTAL CERTIFICATEN) PRODUCT 2024 2023
RSPO: Roundtable on Sustainable Palm Oil Palmolie 8 8
ISCC: International Sustainability and Carbon Certification Palmolie 4 4
ISPO: Indonesian Sustainable Palm Oil Palmolie 8 8
ISO 14001:2015 Palmolie 1 1
ISO 9001:2015 Palmolie 1 1
GLOBALG.A.P. Bananen 2 2
Rainforest Alliance² Bananen 2 3
Fairtrade Bananen 2 2
Sedex Bananen 1 1
TOTAAL 29 30

Opmerkingen:

(1) Deze gegevens vallen niet onder het toepassingsgebied van de beperkte garantie van het CSRD.

(2) Exclusief thee-activiteiten vanaf 2024.

2. Progressie RSPO en ISPO certificering: palmolieextractiefabrieken en palmpitpletterijen

| PALMOLIE-EXTRACTIEFABRIEKEN ACTIVITEITEN (AANTAL FABRIEKEN EN
Groen = basis scenario

We berekenden tevens ook de break-even palmolieprijs a.d.h.v. verschillende WACC's:

Break-even prijs 9,82% 10,82% 11,82%
USD/ton 801 \$/ton 829 \$/ton 859 \$/ton

Het management is van mening dat de veronderstellingen gebruikt in de bedrijfswaardeberekening zoals hierboven beschreven, de beste inschattingen geven van de toekomstige ontwikkeling. Uit de sensitiviteitsanalyse is gebleken dat de goodwill telkens volledig recupereerbaar is in de meeste scenario's. Zodoende is het management van mening dat er geen indicatie is voor een eventuele waardevermindering. Toekomstige verkoopprijzen blijven moeilijk te voorspellen over een lange periode en zullen nauwlettend worden gemonitord in de toekomst.

9. BIOLOGISCHE ACTIVA - DRAGENDE PLANTEN

Bewegingstabel biologische activa - dragende planten

Op balansniveau kan de beweging in de biologische activa – dragende planten als volgt samengevat worden:

In KUSD 2024 2023
Bruto boekwaarde per 1 januari 460 656 439 851
Aanschaffingen 31 666 32 556
Verkopen en buitengebruikstellingen - 16 606 - 9 897
Overboekingen - 12 886 - 1 923
Omrekeningsverschillen - 128 70
Bruto boekwaarde per 31 december 462 702 460 656
Geaccumuleerde afschrijvingen en waardeverminderingen per 1 januari - 134 000 - 123 136
Afschrijvingen - 21 689 - 21 382
Verkopen en buitengebruikstellingen 13 745 10 566
Overboekingen 0 0
Omrekeningsverschillen 94 - 48
Geaccumuleerde afschrijvingen en waardeverminderingen per 31 december - 141 850 - 134 000
Netto boekwaarde per 1 januari 326 656 316 715
Netto boekwaarde per 31 december 320 851 326 656

De buitengebruikstelling van biologische activa houdt voornamelijk verband met de buitengebruikstelling van de resterende rubberactiva in PT Agro Muko en PT Bandar Sumatra. De definitieve buitengebruikstelling van deze resterende rubberactiva markeert het einde van de rubberactiviteiten binnen de SIPEF-groep, aangezien al deze gebieden zullen worden omgevormd tot oliepalmplantages.

## HECTARE) 2024 2023
SIPEF-GROEP
RSPO-gecertificeerde beplante oppervlakte – eigen plantages¹ 64 357 62 522
RSPO-gecertificeerde beplante oppervlakte – "scheme smallholders" 18 634 18 639
RSPO-gecertificeerde beplante oppervlakte – "independent smallholders" 60 60
TOTAAL RSPO-GECERTIFICEERDE BEPLANTE OPPERVLAKTE 83 051 81 221
INDONESIË
RSPO-gecertificeerde beplante oppervlakte – eigen plantages² 50 808 48 972
RSPO-gecertificeerde beplante oppervlakte – "scheme smallholders" 3 827 3 832
RSPO-gecertificeerde beplante oppervlakte – "independent smallholders" 60 60
RSPO-GECERTIFICEERDE BEPLANTE OPPERVLAKTE 54 695 52 865
PAPOEA-NIEUW-GUINEA
RSPO-gecertificeerde beplante oppervlakte – eigen plantages 13 550 13 550
RSPO-gecertificeerde beplante oppervlakte – "scheme smallholders" 14 807 14 807
RSPO-GECERTIFICEERDE BEPLANTE OPPERVLAKTE 28 356 28 356

Opmerkingen:

(1) Fout in IAR2023 gecorrigeerd.

(2) De nieuwe RSPO-gecertificeerde productie-eenheid in Noord-Sumatra (CSM) heeft bijgedragen tot het hogere RSPO-gecertificeerde eigen beplante areaal in Indonesië.

4.RSPO-gecertificeerde FFB volumes ontvangen in de oliepalmactiviteiten

OLIEPALMACTIVITEITEN (TON) 2024 2023
SIPEF-GROEP
RSPO-gecertificeerde FFB – eigen plantages 1 181 902 1 219 857
RSPO-gecertificeerde FFB – "scheme smallholders" 229 540 252 378
RSPO-gecertificeerde FFB – onafhankelijke lokale boeren 806 679
RSPO-gecertificeerde FFB – "outgrower" 7 703 7 672
TOTAAL RSPO-GECERTIFICEERDE FFB 1 419 950 1 480 586
INDONESIË
RSPO-gecertificeerde FFB – eigen plantages 897 117 852 517
RSPO-gecertificeerde FFB – "scheme smallholders" 27 574 19 964
RSPO-gecertificeerde FFB – onafhankelijke lokale boeren 806 679
RSPO-gecertificeerde FFB – "outgrower" 7 703 7 672
TOTAAL RSPO-GECERTIFICEERDE FFB 933 200 880 832
PAPOEA-NIEUW-GUINEA
RSPO-gecertificeerde FFB – eigen plantages 284 785 367 340
RSPO-gecertificeerde FFB – "scheme smallholders" 201 965 232 414
TOTAAL RSPO-GECERTIFICEERDE FFB 486 750 599 754

5. RSPO gecertificeerde CPO, PK, PKO volumes van de palmolie-activiteiten

PALMOLIE-ACTIVITEITEN (TON) 2024 2023
RSPO-GECERTIFICEERDE CPO 314 924 348 297
Indonesië 200 563 201 534
Papoea-Nieuw-Guinea 114 362 146 763
RSPO-GECERTIFICEERDE PK 67 054 72 938
Indonesië 42 911 41 708
Papoea-Nieuw-Guinea 24 143 31 230
RSPO-GECERTIFICEERDE PKO 9 478 12 412
Indonesië 0 0
Papoea-Nieuw-Guinea 9 478 12 412

MILIEU-INFORMATIE

6. Energie: Totale energieconsumptie

ENERGIECONSUMPTIE (MWh) 2024
SIPEF-GROEP
A. NIET HERNIEUWBARE BRONNEN (MWh)
1. Brandstofverbruik uit steenkool en steenkoolproducten 0
2. Brandstofverbruik uit ruwe olie en aardolieproducten 98 999
3. Brandstofverbruik uit aardgas 647
4. Brandstofverbruik uit andere fossiele brandstoffen 1 876
5. Gekochte elektriciteit, warmte, stoom en koeling uit fossiele brandstofbronnen 13 172
TOTAAL VERBRUIK VAN FOSSIELE ENERGIE 114 694
B. HERNIEUWBARE BRONNEN (MWh)
6. Brandstofverbruik uit hernieuwbare bronnen, inclusief biomassa
7. Verbruik van gekochte of aangekochte elektriciteit, warmte, stoom en koeling uit hernieuwbare bronnen
8. Verbruik van zelf opgewekte niet als brandstof gebruikte hernieuwbare energie 0
TOTAAL VERBRUIK DUURZAME ENERGIE 32 787
9. Verbruik uit nucleaire bronnen 0
TOTAAL ENERGIEVERBRUIK (MWh) 147 481
Aandeel fossiele bronnen in totaal energieverbruik (%) 78%
Aandeel hernieuwbare bronnen in totaal energieverbruik (%)
Aandeel verbruik uit nucleaire bronnen in het totaal energieverbruik (%) 0%
Netto-opbrengst SIPEF (KUSD) ¹ 443 810
Energie-intensiteit gebaseerd op netto-inkomsten (MWh/KUSD) 0,33

Opmerking:

(1) Zie Toelichting 7: OPERATIONEEL RESULTAAT EN SEGMENTINFORMATIE.

7. Bruto broeikasgasuitstoot Scopes 1,2,3

BRUTO BROEIKASGASUITSTOOT 2024
SCOPE 1 BROEIKASGASUITSTOOT (tCO2e)
Bruto Scope 1 broeikasgasuitstoot 1 090 257
Percentage Scope 1-uitstoot van gereguleerde uitstoothandelssystemen 0
SCOPE 2 BROEIKASGASUITSTOOT (tCO2e)
Bruto locatiegebaseerde Scope 2 broeikasgasuitstoot 10 758
Bruto marktgebaseerde Scope 2 broeikasgasuitstoot 10 758
SCOPE 3 BROEIKASGASUITSTOOT (tCO2e)
1 Gekochte goederen en diensten 58 889
2 Kapitaalgoederen 18 884
3 Brandstof- en energiegerelateerde activiteiten 6 822
4 Stroomopwaarts transport en distributie 5 857
6 Zakenreizen 1 876
9 Stroomafwaarts transport 4 832
TOTALE BROEIKASGASUITSTOOT (tCO2e)
Totale broeikasgasuitstoot (locatiegebaseerd) 1 198 175
Totale broeikasgasuitstoot (marktgebaseerd) 1 198 175
BIOGENE CO2-UITSTOOT UIT DE VERBRANDING OF BIOLOGISCHE AFBRAAK VAN BIOMASSA (tCO2e) 529 807
NETTO OPBRENGST SIPEF (KUSD) ¹ 443 810
TOTALE BRUTO BROEIKASGASUISTOOT GEBASEERD OP DE NETTO OPBRENGST (tCO2e/KUSD)
Totale bruto intensiteit van de broeikasgasuitstoot (op basis van locatie) 2,7
Totale bruto intensiteit van de broeikasgasuitstoot (marktgebaseerd) 2,7
TOTALE BRUTO BROEIKASGASUITSTOOT PER GEWAS (tCO2e/T PRODUCT)
Oliepalmen (tCO2e/t CPO) 3,24
Bananen (tCO2e/t bananen) 0,47

Opmerking:

(1) Zie Toelichting 7: OPERATIONEEL RESULTAAT EN SEGMENTINFORMATIE.

8. Verwijdering van broeikasgassen

VERWIJDERING VAN BROEIKASGASSEN 2024
TOTALE BROEIKASGASVERWIJDERING DOOR EIGEN ACTIVITEITEN (tCO2e) 324 019

9. Kwaliteit geloosd afvalwater

2024
PALMOLIE
10. ANDERE MATERIELE VASTE ACTIVA
2024
In KUSD Terreinen,
gebouwen en
infrastructuur
Installaties
en
machines
Rollend
materieel
Bureau,
meubilair
en overige
Leasing In
aanbouw
Land
rechten
Totaal
Bruto boekwaarde per
1 januari 236 759 207 245 83 316 38 396 4 707 16 250 154 689 741 362
Aanschaffingen 15 984 7 430 13 423 3 432 176 6 177 8 530 55 152
Verkopen en
buitengebruikstellingen
- 5 687 - 7 819 - 2 781 - 520 0 0 - 249 - 17 057
Overboekingen 8 909 8 133 532 217 0 - 5 973 1 068 12 886
Andere 0 0 0 0 0 536 0 536
Omrekeningsverschillen - 1 192 - 284 - 181 - 98 0 - 45 - 19 - 1 818
Bruto boekwaarde per
31 december
254 773 214 704 94 309 41 427 4 883 16 946 164 019 791 061
Geaccumuleerde
afschrijvingen en
waardeverminderingen
per 1 januari - 98 479 - 131 016 - 57 059 - 24 778 - 2 158 0 - 2 855 - 316 345
Afschrijvingen - 11 413 - 11 003 - 7 984 - 2 893 - 630 0 - 173 - 34 098
Verkopen en
buitengebruikstellingen
4 924 7 880 2 712 501 0 0 0 16 017
Overboekingen 151 0 0 0 0 0 - 151 0
Andere 0 0 0 3 0 0 0 3
Omrekeningsverschillen 705 172 122 68 0 0 14 1 081
Geaccumuleerde
afschrijvingen en
waardeverminderingen
per 31 december
- 104 113 - 133 968 - 62 209 - 27 099 - 2 789 0 - 3 165 - 333 342
Netto boekwaarde per
1 januari
138 279 76 229 26 258 13 618 2 549 16 250 151 834 425 018
Netto boekwaarde per
31 december
150 661 80 737 32 100 14 328 2 094 16 946 160 854 457 720

De investeringen in materiële activa (KUSD 55 152) hadden betrekking op de gebruikelijke vervangingsinvesteringen en op de uitbreidingen in Zuid-Sumatra (KUSD 20 633). Naast de verdere uitbouw van de geplante arealen en de bijbehorende infrastructuur, zoals huizen en wegen, werd er ook geïnvesteerd in de vernieuwing van het vrachtwagenpark bij Hargy Oil Palms Ltd (KUSD 10 090 in 2024). De resterende activa in ontwikkeling hebben voornamelijk betrekking op de voortgezette investeringen in de onvolgroeide beplante gebieden, die zullen worden overgedragen naar de dragende planten wanneer deze matuur worden.

De overboekingen (KUSD 12 886) hebben voornamelijk betrekking op de ingebruikname van de palmolie-extractiefabriek in AMR in juni 2024, waarbij het bedrag werd overgeboekt van activa in aanbouw naar installaties en machines.

2023
In KUSD Terreinen,
gebouwen en
infrastructuur
Installaties
en
machines
Rollend
materieel
Bureau,
meubilair
en overige
Leasing In
aanbouw
Land
rechten
Totaal
Bruto boekwaarde per
1 januari 220 362 199 873 74 240 36 070 4 373 7 735 139 143 681 795
Aanschaffingen 11 656 13 102 14 785 4 092 334 16 954 13 497 74 421
Verkopen en
buitengebruikstellingen
- 1 270 - 7 311 - 6 538 - 2 490 0 - 3 002 0 - 20 610
Overboekingen 5 050 1 417 525 447 0 - 5 509 - 7 1 923
Andere 376 19 212 230 0 0 2 047 2 884
Omrekeningsverschillen 585 144 91 48 0 73 8 948
Bruto boekwaarde per
31 december
236 759 207 245 83 316 38 396 4 707 16 250 154 689 741 362
Geaccumuleerde
afschrijvingen en
waardeverminderingen
per 1 januari - 88 987 - 126 587 - 57 384 - 24 479 - 1 588 0 - 2 841 - 301 866
Afschrijvingen - 10 136 - 11 758 - 6 053 - 2 720 - 571 0 - 7 - 31 245
Verkopen en
buitengebruikstellingen
1 030 7 432 6 484 2 464 0 0 0 17 411
Overboekingen 0 0 0 0 0 0 0 0
Andere - 19 - 10 - 46 - 7 0 0 0 - 83
Omrekeningsverschillen - 366 - 93 - 60 - 35 0 0 - 7 - 562
Geaccumuleerde
afschrijvingen en
waardeverminderingen
per 31 december - 98 479 - 131 016 - 57 059 - 24 778 - 2 158 0 - 2 855 - 316 345
Netto boekwaarde per
1 januari
131 374 73 287 16 856 11 591 2 785 7 735 136 302 379 930
Netto boekwaarde per
31 december
138 280 76 229 26 258 13 618 2 549 16 250 151 834 425 018

Het totaal van de investeringen in materiële vaste activa (KUSD 74 421) in 2023 had betrekking op de gebruikelijke vervangingsinvesteringen binnen de bestaande activiteiten en op nieuwe ontwikkelingen in Zuid-Sumatra (KUSD 40 114). Naast de verdere uitbreiding van het beplante areaal en de bijhorende infrastructuur, zoals woningen en wegen, werd vooral geïnvesteerd in de bouw van de Agro Muara Rupit-palmolie-extractiefabriek (KUSD 13 630 tot december 2023), die in de eerste fase een verwerkingscapaciteit heeft van 45 ton FFB per uur. De overige activa in aanbouw betroffen voornamelijk de verdere investeringen in de onrijpe arealen, die bij maturiteit zullen worden overgeboekt naar de dragende planten.

Hieronder wordt een overzicht gegeven van de eigendomsrechten waarop de plantages van de SIPEF-groep gevestigd zijn:

Oppervlakte Type Vervaldatum Gewas
PT Tolan Tiga Indonesia 6 042 Concessie 2023* Oliepalm
PT Tolan Tiga Indonesia 2 437 Concessie 2024* Oliepalm
PT Eastern Sumatra Indonesia 3 178 Concessie 2023* Oliepalm
PT Kerasaan Indonesia 2 362 Concessie 2023* Oliepalm
PT Bandar Sumatra Indonesia 1 413 Concessie 2024* Oliepalm
PT Toton Usaha Mandiri 1 199 Concessie 2046 Oliepalm
PT Agro Muko 2 256 Concessie 2044 Oliepalm
PT Agro Muko 2 423 Concessie 2045 Oliepalm
PT Agro Muko 315 Concessie 2031 Oliepalm
PT Agro Muko 1 410 Concessie 2028 Oliepalm
PT Agro Muko 2 711 Concessie 2028 Oliepalm
PT Agro Muko 7 437 Concessie 2044 Oliepalm
PT Agro Muko 2 171 Concessie 2047 Oliepalm
PT Agro Muko 1 515 Concessie 2022* Oliepalm
PT Agro Muko 2 100 Concessie 2047 Oliepalm
PT Agro Muko 232 Concessie 2056 Oliepalm
PT Umbul Mas Wisesa 4 397 Concessie 2048 Oliepalm
PT Umbul Mas Wisesa 2 071 Concessie 2048 Oliepalm
PT Umbul Mas Wisesa 679 Concessie 2049 Oliepalm
PT Umbul Mas Wisesa 462 Concessie 2049 Oliepalm
PT Umbul Mas Wisesa 155 Concessie 2049 Oliepalm
PT Dendymarker Indah Lestari 13 705 Concessie 2028 Oliepalm
PT Mukomuko Agro Sejahtera 1 705 Concessie 2053 Oliepalm
PT Mukomuko Agro Sejahtera (STGE) 370 Concessie 2024* Oliepalm
PT Mukomuko Agro Sejahtera (BKDE) 1 513 Concessie 2057 Oliepalm
PT Citra Sawit Mandiri 1 640 Concessie 2058 Oliepalm
PT Citra Sawit Mandiri 5 Concessie 2059 Oliepalm
PT Citra Sawit Mandiri 169 Concessie 2059 Oliepalm
PT Timbang Deli Indonesia 972 Concessie 2023* Rubber en oliepalm
Hargy Oil Palms Limited 128 Concessie 2075 Oliepalm
Hargy Oil Palms Limited 2 972 Concessie 2076 Oliepalm
Hargy Oil Palms Limited 16 Concessie 2077 Oliepalm
Hargy Oil Palms Limited 7 Concessie 2079 Oliepalm
Hargy Oil Palms Limited 6 460 Concessie 2082 Oliepalm
Hargy Oil Palms Limited 2 900 Concessie 2101 Oliepalm
Hargy Oil Palms Limited 0 Concessie 2102 Oliepalm
Hargy Oil Palms Limited 332 Concessie 2106 Oliepalm
Hargy Oil Palms Limited 1 Concessie 2110 Oliepalm
Hargy Oil Palms Limited 18 Concessie 2113 Oliepalm
Hargy Oil Palms Limited 246 Concessie 2117 Oliepalm
Plantations J. Eglin SA 1 021 Eigendom nvt Bananen
Plantations J. Eglin SA 743 Voorlopige concessie nvt Bananen
Plantations J. Eglin SA 817 Voorlopige concessie nvt Bananen
Totaal 82 704
PT Agro Rawas Ulu 5 233 In onderhandeling - Oliepalm
PT Agro Kati Lama 7 584 In onderhandeling - Oliepalm
PT Agro Kati Lama 3 090 In onderhandeling - Oliepalm
PT Agro Muara Rupit 4 841 In onderhandeling - Oliepalm
PT Agro Muara Rupit 7 574 In onderhandeling - Oliepalm
PT Agro Muara Rupit 5 706 In onderhandeling - Oliepalm
PT Agro Muara Rupit 983 In onderhandeling - Oliepalm
Totaal 35 011

* Alle documentatie voor de vernieuwing van de in 2022,2023 en 2024 vervallen grondrechten is tijdig bij de bevoegde autoriteiten ingediend. De autoriteiten zijn bezig met de beoordeling en goedkeuring. Er zijn geen aanwijzingen dat deze grondrechten niet zullen worden verlengd.

Daarnaast heeft onze dochteronderneming Hargy Oil Palms Ltd een totaal van 7 247 hectare oppervlakte (waarvan 4 076 hectare beplant) op onderverhuurd land ("subleased land"), met vervaldata tussen 2036 en 2044.

lichting 7: OPERATIONEEL RESULTAAT EN SEGMENTINFORMATIE.

8. Verwijdering van broeikasgassen

VERWIJDERING VAN BROEIKASGASSEN 2024
TOTALE BROEIKASGASVERWIJDERING DOOR EIGEN ACTIVITEITEN (tCO2e) 324 019

9. Kwaliteit geloosd afvalwater

2024
PALMOLIE
11. VORDERINGEN OP LANGER DAN EEN JAAR
In KUSD 2024 2023
Vorderingen > 1 jaar 45 581 34 229
In KUSD 2024 2023
Vorderingen op lokale boeren 33 893 34 229
Andere 11 688 0
Totaal 45 581 34 229

De 'vorderingen groter dan één jaar' bestaan uit leningen aan lokale boeren in Zuid-Sumatra om hun nieuwe aanplantingen te financieren, en uit de lening aan Verdant Bioscience Singapore Ltd.

De 'vorderingen op lokale boeren' zullen geleidelijk worden terugbetaald vanaf het moment dat de lokale boeren een 'going concern' plantage worden waarbij de opbrengst van de FFB-verkoop gedeeltelijk gebruikt zal worden om de lening terug te betalen.

De vordering op lokale boeren worden onderverdeeld in rentedragende en niet-rentedragende vorderingen. De niet-rentedragende vorderingen worden bij opname verdisconteerd. De totale verdisconteringskosten tot 31 december 2024 bedragen KUSD 2 526 met een kost effect van KUSD 399 voor 2024. De totale afwikkeling van de verdiscontering bedraagt een opbrengst van KUSD 113 voor 2024.

De Groep heeft het verwachte kredietverlies berekend in overeenstemming met IFRS 9 en heeft een test voor bijzondere waardevermindering uitgevoerd op de uitstaande vorderingen op lokale boeren waaruit werd vastgesteld dat er geen basis is voor een bijzondere waardevermindering op basis van de lange termijn aflossingsplannen.

De terugbetaling van de leningen door lokale boeren zal grotendeels worden bepaald door de FFB-productie en de wereldwijde palmolieprijzen in de komende jaren en is ook afhankelijk van de voorwaarden van de regeling met de lokale boeren. Daarom is het niet mogelijk het precieze tijdstip van terugbetaling te voorspellen. De Groep heeft momenteel een totale korte termijn vordering ten opzichte van lokale boeren van KUSD 5 241 - inbegrepen in de lopende overige vorderingen - en een lange termijn vordering ten opzichte van lokale boeren van KUSD 33 893.

De langlopende lening aan onze geassocieerde onderneming Verdant Bioscience Singapore Ltd werd in 2024 geherclassificeerd van andere kortlopende vorderingen naar langlopende vorderingen. De lening op lange termijn wordt gebruikt om onderzoek naar en de ontwikkeling van hoogproductieve zaden te financieren.

12. VOORRADEN

Analyse van de voorraden:

In KUSD 2024 2023
Grond- en hulpstoffen 27 031 24 681
Gereed product 19 103 22 498
Totaal 46 135 47 179

De resterende voorraad 'grond- en hulpstoffen' is gestegen met KUSD 2 350 in vergelijking met vorig jaar. Dit is voornamelijk te wijten aan de timing van de aankopen van meststoffen die hoger waren per december 2024.

De daling van het 'gereed product' is het gevolg van de lagere CPO-voorraad op jaareinde vergeleken met vorig jaar (27 010 ton in 2023 tegenover 18 536 ton in 2024), maar werd gedeeltelijk gecompenseerd werd door een hogere CPO-prijs op het einde van het jaar (1 265 USD/ton in 2024 tegenover 940 USD/ton in 2023). Het gecombineerd effect resulteert in een lagere totale voorraadwaarde.

13. BIOLOGISCHE ACTIVA

De totale biologische activa op het einde van het jaar kan als volgt worden weergegeven:

In KUSD 2024 2023
Biologische activa - palmolie 7 560 4 679
Biologische activa - bananen 5 988 6 443
Totaal 13 547 11 122

0 |
| Dekking <30% | 0 |
| | |
| | 0 |
| | 0 |
| | 0 |
| | < Ringelmann 2 (40%) rookdichtheid gedurende meer dan
De biologische activa van palmolie wordt gedefinieerd als de olie die de palmvruchten bevatten. Wanneer de palmvruchten olie bevatten, wordt dit duidelijk onderscheidbaar actief erkend en wordt de reële waarde geschat op basis van:

  • De geschatte hoeveelheid olie die beschikbaar is in de palmvruchten;
  • De verwachtte verkoopprijs van de palmolie op het moment van afsluiten;
  • De verwachtte kosten voor het oogsten en verwerken van de palmvruchten;
  • De verwachtte verkoopkosten (transport, exportbelasting, ...).

Uit verschillende wetenschappelijke studies blijkt dat de olie in de palmvruchten zich exponentieel ontwikkelt op ongeveer 4 weken. De geschatte hoeveelheid olie die beschikbaar is in de palmvruchten, wordt bijgevolg bepaald op basis van de oogst van de 4 weken na het moment van afsluiten. Bij de berekening van de geschatte hoeveelheid olie daalt het gewogen belang van de oogst trapsgewijs per week, om zo de hoeveelheid olie op het moment van afsluiten zo goed mogelijk te benaderen. De reële waarde van de biologische activa per 31 december 2024 is gebaseerd op level 2 data input.

Per 31 december 2024, bedraagt de totale biologische activa van palmolie KUSD 7 560 ten opzichte van KUSD 4 679 per 31 december 2023.

Impact van de geschatte hoeveelheid olie -10% Boekwaarde +10%
Boekwaarde van de biologische activa - palmolie 6 804 7 560 8 316
Bruto impact winst- en verliesrekening (voor belastingen) - 756 756

De verwachtte verkoopprijs en de verwachtte kosten zijn de effectieve verkoopprijzen en kosten op het moment van afsluiten. De resultaten van de wijziging van de reële waarde van de palmvruchten worden opgenomen onder de 'aanpassingen van de reële waarde van de biologische activa'. De stijging ten opzichte van vorig jaar is voornamelijk het gevolg van een toename van de verwachte productie van verse vruchtentrossen (FFB) in januari 2025, die gebruikt wordt als basis voor de waardering, vergeleken met de verwachtingen van januari 2024.

De biologische activa per eind december omvat ook de consumeerbare biologische activa met betrekking tot de bananen van ons filiaal Plantations J. Eglin SA. De biologische activa van bananen wordt gedefinieerd als de bananentrossen die over 3 maanden zullen worden geoogst, gewogen naar rato van elke resterende oogstmaand. Drie maanden vóór de oogst wordt een betrouwbare bloementelling uitgevoerd, die wordt gebruikt om de geschatte biologische activa te bepalen. De netto verkoopprijs om de biologische activa te waarderen wordt bepaald als de huidige marktprijzen verminderd met de resterende kosten om de biologische activa te verkopen. Het saldo per 31 december 2024 bedraagt KUSD 5 988 (2023: KUSD 6 443) en is stabiel gebleven ten opzichte van vorig jaar, aangezien de uitbreidingen in Akoudié en Lumen zo goed als afgerond zijn.

Impact van de geschatte hoeveelheid bananen -10% Boekwaarde +10%
Boekwaarde van de biologische activa - bananen 5 389 5 988 6 586
Bruto impact winst- en verliesrekening (voor belastingen) - 599 599

Er zijn geen beperkingen, toezeggingen of verplichtingen met betrekking tot de biologische activa van de Groep.

14. OVERIGE VLOTTENDE VORDERINGEN EN OVERIGE SCHULDEN

De 'overige vorderingen' zijn gedaald met KUSD 16 631 van KUSD 49 490 in 2023 tot KUSD 32 859 in 2024. De overige vorderingen bestaan voornamelijk uit btw-vorderingen in de verschillende dochterondernemingen, maar omvatten eveneens een rekening-courant met PT Melania dat is geclassificeerd als 'activa aangehouden voor verkoop' en de vorderingen op lokale boeren in Hargy Oil Palms Ltd.

De daling van de 'overige vorderingen' is hoofdzakelijk te verklaren door de herclassificatie van de kortetermijnvordering ten opzichte van Verdant Bioscience Pte Ltd (VBS) van KUSD -10 054 naar de langetermijnvorderingen, door een BTW-verrekening bij Hargy Oil Palms Ltd, waarbij de BTW werd gecompenseerd met de te betalen vennootschapsbelasting in 2024 (KUSD -5 737), enkele BTW afrekeningen in onze Indonesische dochterondernemingen (KUSD -107), en een stijging van de verwachte terugbetalingen door lokale boeren (KUSD 2 167) in 2025. De overige mutaties bestaan uit verscheidene kleinere bedragen in de verschillende filialen, voornamelijk gerelateerd aan BTW.

De Groep heeft het verwachte kredietverlies berekend in overeenstemming met IFRS 9 en heeft vastgesteld dat dit geen materiële impact heeft.

De 'overige schulden' (KUSD 20 373 in 2024 en KUSD 15 832 in 2023) hebben voornamelijk betrekking op sociale verplichtingen (te betalen salarissen, voorzieningen voor vakantieloon en bonus) en andere niet-handel gerelateerde schulden. De stijging, in vergelijking met vorig jaar, is voornamelijk te wijten aan de kosten gerelateerd aan de implementatie van het nieuwe ERP-project.

ari palmolie-extractiefabriek | ≤1,5 | 0,95 | 0,99 | |

| Mukomuko palmolie-extractiefabriek | ≤1 | 0,81 | 0,84 | |
| Perlabian palmolie-extractiefabriek | ≤1 | 0,77 | 0,92 | |
| Umbul Mas Wisesa palmolie-extractiefabriek | ≤1,5 | 1,35 | 1,35 | |
| PAPOEA-NIEUW-GUINEA (m3
15. EIGEN VERMOGEN DEEL GROEP

Kapitaal en uitgiftepremies

Het maatschappelijk kapitaal van de onderneming per 31 december 2024 bedraagt KUSD 44 734, verdeeld over 10 579 328 volstortte gewone aandelen zonder nominale waarde.

2024 2023
Aantal aandelen 10 579 328 10 579 328
In KUSD 2024 2023
Kapitaal 44 734 44 734
Uitgiftepremie 107 970 107 970
Totaal 152 704 152 704
2024 2023 2024 2023
KUSD KUSD KEUR KEUR
Eigen aandelen beginsaldo 11 681 11 588 9 641 9 549
Inkoop eigen aandelen - 1 048 93 - 958 92
Eigen aandelen - eindsaldo 10 633 11 681 8 684 9 641

Vanaf de start van het aandelen-inkoopprogramma op 22 september 2011, heeft SIPEF een totaal van 162 016 eigen aandelen ingekocht voor een bedrag van KEUR 8 684, ofwel 1,5314% van het totale aantal uitstaande aandelen, ter dekking van een aandelenoptieplan voor het management. Voor bijkomende informatie wordt verwezen naar toelichting 22.

Toegestaan kapitaal

De buitengewone algemene vergadering van 14 juni 2023 heeft de raad van bestuur gemachtigd om het maatschappelijk kapitaal in een of meer malen te verhogen voor een bedrag van KUSD 44 734, gedurende een periode van 5 jaar, na de bekendmaking van haar beslissing.

Aandeelhoudersstructuur

De volgende aandeelhoudersmeldingen werden aan de onderneming bekendgemaakt:

In onderling overleg Aantal aandelen Datum*** Deler %
Ackermans & Van Haaren NV* 4 518 213 03/03/2025 10 579 328 42,708
Cabra NV** 1 001 032 03/03/2025 10 579 328 9,462
Cabra P** 100 000 03/03/2025 10 579 328 0,945
Cabra T** 100 000 03/03/2025 10 579 328 0,945
Cabra V** 100 000 03/03/2025 10 579 328 0,945
Theodora Bracht** 2 000 03/03/2025 10 579 328 0,019
Priscilla Bracht** 0 03/03/2025 10 579 328 0,000
Victoria Bracht** 0 03/03/2025 10 579 328 0,000
Totaal stemmen handelend in onderling overleg 5 821 245 55,024

* Inclusief 155 512 eigen aandelen

** Groep Bracht

*** Laatste transparantiemelding

Omrekeningsverschillen

De omrekeningsverschillen bevatten alle verschillen die voortvloeien uit de omrekening van de jaarrekeningen van onze dochterondernemingen waarvan de functionele valuta verschillend is van de presentatiemunteenheid van de Groep (USD). De beweging ten opzichte van vorig jaar is voornamelijk het gevolg van de beweging van de USD ten opzichte van de EUR (KUSD 418).

In KUSD 2024 2023
Beginsaldo per 1 januari -10 978 -11 246
Mutatie, integrale consolidatie - 418 268
Eindsaldo per 31 december -11 396 -10 978

Dividenden

Op 11 februari 2025, heeft de raad van bestuur de uitbetaling van een dividend van maximum KEUR 21 159 (EUR 2,00 bruto per gewoon aandeel) voorgesteld. Dit dividend is nog niet goedgekeurd door de algemene vergadering van aandeelhouders van SIPEF en werd dusdanig niet verwerkt in de jaarrekening per 31 december 2024.

randhaarden in leveranciersgebieden

LAND/PROVINCIE 2024 2023
BINNEN LEVERANCIERSGEBIEDEN BINNEN LEVERANCIERSGEBIEDEN
HOTSPOTS GETROFFEN
Kapitaalbeheer

De kapitaalstructuur van de Groep is gebaseerd op de financiële strategie zoals vastgesteld door de raad van bestuur. Deze strategie bestaat samengevat uit een expansiepolitiek met het respecteren van een zeer beperkte schuldgraad. Het management legt jaarlijks het financieringsplan ter goedkeuring voor aan de raad van bestuur.

Controleketen

1. Controleketen boven Ackermans & van Haaren NV

  • I. Ackermans & van Haaren NV wordt rechtstreeks gecontroleerd door Scaldis Invest NV, een vennootschap naar Belgisch recht.
  • II. Scaldis Invest NV wordt rechtstreeks gecontroleerd door Belfimas NV, een vennootschap naar Belgisch recht.
  • III. Belfimas NV wordt rechtstreeks gecontroleerd door Celfloor SA, een vennootschap naar Luxemburgs recht.
  • IV. Celfloor SA wordt rechtstreeks gecontroleerd door Apodia International Holding BV, een vennootschap naar Nederlands recht.
  • V. Apodia International Holding BV wordt rechtstreeks gecontroleerd door Palamount SA, een vennootschap naar Luxemburgs recht.
  • VI. Palamount SA wordt rechtstreeks gecontroleerd door "Het Torentje", een stichting administratiekantoor opgericht naar Nederlands recht.
  • VII. Stichting administratiekantoor "Het Torentje" is de ultiem controlerende aandeelhouder.

2. Controleketen boven Cabra NV

Priscilla Bracht, Theodora Bracht en Victoria Bracht oefenen gezamenlijke zeggenschap uit over Cabra NV.

3. Controleketen boven Cabra P NV, Cabra T NV en Cabra V NV

Cabra P NV, Cabra T NV en Cabra V NV worden rechtstreeks gecontroleerd door Priscilla Bracht, Theodora Bracht en Victoria Bracht.

4. Controleketen boven SIPEF

Ackermans & van Haaren NV en Groep Bracht oefenen gezamenlijke zeggenschap uit over SIPEF.

16. MINDERHEIDSBELANGEN

Hieronder worden de minderheidsbelangen per onderneming weergegeven, alsook hun deel in het eigen vermogen en de winst van het boekjaar:

2024 2023
In KUSD %
minderheids
belangen
Aandeel
in het
eigen
vermogen
Aandeel
in de
winst
van het
boekjaar
%
minderheids
belangen
Aandeel
in het
eigen
vermogen
Aandeel
in de
winst
van het
boekjaar
PT Tolan Tiga Indonesia 5,00 23 599 620 5,00 22 834 824
PT Eastern Sumatra Indonesia 9,75 8 337 824 9,75 7 507 696
PT Kerasaan Indonesia 45,85 3 960 1 676 45,85 4 553 1 344
PT Bandar Sumatra Indonesia 9,75 842 - 28 9,75 868 - 148
PT Melania Indonesia 2,75 235 0 2,75 235 0
PT Mukomuko Agro Sejahtera 14,26 - 621 - 98 14,26 - 524 - 75
PT Umbul Mas Wisesa 5,00 340 235 5,00 94 158
PT Citra Sawit Mandiri 5,00 1 66 5,00 - 66 112
PT Toton Usaha Mandiri 5,00 346 64 5,00 279 40
PT Agro Rawas Ulu 0,00 0 0 0,00 0 0
PT Agro Kati Lama 0,00 0 0 0,00 0 0
PT Agro Muara Rupit 0,00 - 1 0 0,00 - 1 0
PT Agro Muko 4,95 2 936 937 4,95 1 996 738
PT Dendymarker Indah Lestari 4,95 -2 619 113 4,95 -2 733 - 68
Jabelmalux SA 0,00 - 1 0 0,00 - 1 0
Total 37 355 4 409 35 042 3 619

Het aandeel van de minderheidsbelangen in de materiële vaste activa (inclusief de biologische activa - dragende planten) bedraagt KUSD 24 004 in 2024 (2023: KUSD 23 347). Er waren in 2024 geen wijzigingen in de minderheidsbelangen binnen de groep.

| VROUWELIJK | MANNELIJK | ANDERE | NIET
De bewegingen van het jaar kunnen als volgt samengevat worden:

In KUSD 2024 2023
Per einde vorig boekjaar 35 042 32 342
Winst van de periode toe te rekenen aan minderheidsbelangen 4 409 3 619
Toegezegd-pensioenregelingen - IAS 19R 54 - 14
Uitbetaalde dividenden -2 151 -2 796
Eigen vermogenstransacties met minderheidsaandeelhouders 0 1 890
Per einde boekjaar 37 355 35 042

De uitbetaalde dividenden aan minderheidsbelangen bestaan uit:

In KUSD 2024 2023
PT Kerasaan Indonesia 2 150 2 795
Jabelmalux 1 1
Totaal 2 151 2 796

Het dividend van PT Kerasaan en Jabelmalux SA werd toegekend en betaald in 2024.

Er zijn geen beperkingen op de overdrachten van geldfondsen. De minderheden hebben geen rechten om de activa van de Groep aan te wenden of de passiva van de dochterondernemingen af te lossen. De minderheidsbelangen hebben geen significante beschermende rechten ("protective rights"). Er zijn geen beperkingen om activa te realiseren en verplichtingen van dochterondernemingen af te wikkelen.

17. VOORZIENINGEN

In KUSD 2024 2023
Voorzieningen 427 524

De voorzieningen hebben geheel betrekking op een btw-geschil in Indonesië. Gedurende 2024, werden er een aantal rechtszaken beslecht voornamelijk in het voordeel van SIPEF. De timing van de afloop van het geschil is moeilijk in te schatten. De resterende voorziening wordt geraamd op basis van de verhouding tussen de afgehandelde rechtszaken ten gunste van SIPEF en het totale aantal resterende rechtszaken.

18. PENSIOENVERPLICHTINGEN

Toegezegde-pensioenregelingen

De voorziening voor pensioenen betreft in hoofdzaak de toegezegde-pensioenregelingen in Indonesië. Deze pensioenregelingen, die voorzien in de uitkering van een kapitaal bij pensionering, zijn niet extern gefinancierd. Het totaal aantal werknemers dat aangesloten is op deze pensioenregeling bedraagt 10 881. De pensioenregeling wordt uitbetaald op 55-jarige leeftijd, of na 30 jaar anciënniteit, afhankelijk van welke het eerst wordt bereikt.

Aangezien de pensioenregeling wordt aangepast door de toekomstige loonsverhogingen en een actualiseringsvoet, wordt het pensioenplan blootgesteld aan het risico van potentiële wijzigingen in de toekomstige loon verwachtingen van Indonesië, alsook het risico van de inflatie en de intrestvoeten in Indonesië. Bovendien zijn de pensioenen betaalbaar in Indonesische Roepia (IDR). Hierdoor wordt de pensioenregeling blootgesteld aan een wisselkoersrisico. We verwijzen naar toelichting 26 voor meer info met betrekking tot het wisselkoersrisico van de Groep. Vermits de pensioenregeling niet extern gefinancierd wordt, is er geen risico op het lange termijnbeleggingsrendement.

De volgende reconciliatie geeft de variatie van de totale pensioenvoorziening weer tussen 2023 en 2024:

In KUSD 2023 Pensioen
kost
Betalingen Wissel
koers
Omrekenings
verschil
2024
Indonesië 22 471 2 885 -1 344 -1 161 0 22 850
Côte d'Ivoire 1 044 81 - 111 0 - 62 953
Totaal 23 515 2 966 -1 455 -1 161 - 62 23 803

De volgende assumpties worden gebruikt voor de pensioenberekening van Indonesië:

2024 2023
Actualiseringsvoet 7,00% 7,00%
Toekomstige loonsverhoging 5,00% 5,00%
55 jaar of 30 jaar 55 jaar of 30 jaar
Verwachte pensioenleeftijd anciënniteit anciënniteit

De pensioenverplichtingen in Indonesië zijn als volgt gewijzigd:

In KUSD 2024 2023
Beginsaldo 22 471 19 801
Aan het dienstjaar toegerekende pensioenkosten 2 307 2 056
Rentekosten 1 431 1 445
Betaalde vergoedingen -1 344 -1 450
Actuariële winsten en verliezen - 853 239
Wisselkoersresultaten -1 161 379
Eindsaldo 22 850 22 471

De actuariële winsten en verliezen bestaan uit de volgende componenten:

In KUSD 2024 2023
Ervaringsaanpassingen - 300 - 752
Wijzigingen in assumpties - 553 991
Totaal actuariële winsten en verliezen - 853 239

De actuariële winsten en verliezen opgenomen in bovenstaande tabel, omvatten het grootste deel van de totale actuariële winsten en verliezen in het geconsolideerde totaalresultaat.

De pensioenkost in Indonesië kan als volgt geanalyseerd worden:

In KUSD 2024 2023
Aan het dienstjaar toegerekende pensioenkosten 2 307 - 116
Rentekosten 1 431 1 366
Pensioenkost 3 738 1 250
Actuariële winsten en verliezen geboekt via het totaalresultaat - 853 126
Totale pensioenkost 2 886 1 375

Deze kosten zijn gerubriceerd in de posten kostprijs van verkopen en de algemene- en beheerskosten van de winst- en verliesrekening.

De geschatte betalingen bedragen KUSD 1 442 voor 2025.

Sensitiviteit van de variatie van de actualiseringsvoet en toekomstige loonsverhoging

De waarden zoals opgenomen in de balans zijn gevoelig voor een verandering in actualiseringsvoet t.o.v. de gebruikte actualiseringsvoet. Hetzelfde geldt voor een verandering in de werkelijke toekomstige loonsverhoging t.o.v. de gehanteerde toekomstige loonsverhoging. Voor onze Indonesische filialen, voerden we simulaties uit waarbij we beide parameters met 1% verhoogden of verlaagden. Dit had volgende invloed op de huidige waarde van de pensioenvoorzieningen:

Impact aanpassing actualiseringsvoet

In KUSD +1% Boekwaarde -1%
Pensioenvoorziening Indonesische filialen 20 870 22 850 25 060
Bruto impact totaalresultaat 1 980 -2 210

Impact aanpassing toekomstige loonsverhoging

In KUSD +1% Boekwaarde -1%
Pensioenvoorziening Indonesische filialen 25 184 22 850 24 965
Bruto impact totaalresultaat -2 334 2 115

kinderdagverblijf opgericht in Côte d'Ivoire.

31. Opleidingsuren

2024
LAND OPLEIDINGSUREN
Toegezegde-bijdragenregelingen

De Groep betaalt eveneens vaste bijdragen aan openbare of privé-verzekeringsplannen. Aangezien de Groep aangesproken kan worden om bijkomende betalingen te verrichten, in geval het gemiddelde rendement op de werkgeversbijdragen en op de werknemersbijdragen niet wordt gehaald, dienen deze plannen volgens IAS 19 te worden beschouwd als "toegezegdpensioenregelingen".

Naar aanleiding van een analyse van de plannen en het geringe verschil tussen het wettelijk minimum gegarandeerd rendement en het rendement dat gegarandeerd wordt door de verzekeraar, heeft de Groep besloten dat het toepassen van de PUC een immateriële impact zou hebben. Het totaal van de gecumuleerde reserves bedragen KUSD 1 537 per eind december 2024 (2023: KUSD 2 152) ten opzichte van het totale minimum gegarandeerd rendement van KUSD 1 237 per 31 december 2024 (2023: KUSD 1 827).

De gestorte bijdragen in het kader van toegezegde-bijdragenregelingen bedragen KUSD 442 (2023: KUSD 493). SIPEF is niet verantwoordelijk voor het minimum gegarandeerd rendement op de bijdragen voor de leden van het executief comité (KUSD 367).

19. NETTO FINANCIELE ACTIVA/(VERPLICHTINGEN)

De netto financiële activa/(verplichtingen) (Niet binnen GAAP gedefinieerde maatstaf) kunnen als volgt worden geanalyseerd:

In KUSD 2024 2023
Financiële verplichtingen < 1 jaar - kredietinstellingen -35 894 -22 319
Financiële verplichtingen > 1 jaar (incl. derivaten) 0 0
Kortlopend gedeelte van te betalen posten > 1 jaar 0 -18 000
Geldbeleggingen 1 1
Geldmiddelen en kasequivalenten 19 880 11 549
Leasing verplichting -2 073 -2 649
Netto financiële activa/(verplichtingen) -18 087 -31 418

Analyse netto financiële activa/(verplichtingen) 2024 per munt:

In KUSD EUR USD Andere Totaal
Korte termijn financiële verplichtingen -5 194 -30 700 0 -35 894
Andere investeringen en beleggingen 0 1 0 1
Geldmiddelen en kasequivalenten 1 972 17 550 358 19 880
Financiële verplichtingen > 1 jaar 0 0 0 0
Leasing verplichting - 335 0 -1 739 -2 073
Totaal 2024 -3 557 -13 149 -1 381 -18 087
Totaal 2023 -4 721 -27 917 1 220 -31 418

De 'korte termijn financiële verplichtingen' in EUR betreffen commercial papers voor een totaal bedrag van KUSD 5 194. Deze schuld werd volledig ingedekt aan een gemiddelde koers van EUR 1 = USD 1,0960. Verder, houden de financiële verplichtingen op korte termijn verband met een kortetermijnlening van KUSD 30 700.

Er zijn geen 'financiële verplichtingen > 1 jaar' per 31 december 2024, aangezien het laatste deel van de langlopende lening volledig werd afgelost in 2024. Er zijn geen lening convenanten van toepassing.

Aansluiting van de netto financiële activa/(verplichtingen) met kasstroomoverzicht:

In KUSD 2024 2023
Netto financiële activa/(verplichtingen) begin periode -31 418 122
Terugbetaling leningen op lange termijn 18 924 18 528
Opname leningen op lange termijn - 398 - 182
Terugbetaling financiële verplichtingen op korte termijn 50 590
Opname financiële verplichtingen op korte termijn -13 575 -17 671
Netto beweging van geldmiddelen en kasequivalenten 8 331 -32 806
Netto financiële activa/(verplichtingen) einde periode -18 087 -31 418

tio

LAND VALUTA 2024 TOTALE JAARLIJKSE VERGOEDINGSRATIO
België EUR 8,80
Singapore SGD 5,26
Indonesië IDR 187,21
Papoea-Nieuw-Guinea PGK 145,27
Côte d'Ivoire XOF 189,74

35. Gevallen van discriminatie, inclusief intimidatie

2024
LAND # WERKGERELATEERDE INCIDENTEN VAN
Aansluiting van de totale financiële verplichtingen:
In KUSD 2024 2023
Financiële verplichting begin periode 42 968 44 233
Terugbetaling leningen op lange termijn -18 924 -18 528
Opname leningen op lange termijn 398 182
Terugbetaling financiële verplichtingen op korte termijn - 50 - 590
Opname financiële verplichtingen op korte termijn 13 575 17 671
Financiële verplichting einde periode 37 967 42 968

20. OVERIGE BEDRIJFSOPBRENGSTEN/(KOSTEN)

De overige bedrijfsopbrengsten/(kosten) kunnen als volgt uitgesplitst worden:

2024 2023
In KUSD Aandeelhoude
rs van de
moedermaatsc
happij
Minderheid
sbelangen
Totaal Aandeelhoude
rs van de
moedermaatsc
happij
Minderheids
belangen
Totaal
BTW-geschil Indonesië 103 24 127 485 26 510
Aanpassing van de reële waarde
op de verkoop van PT Melania
-6 074 - 320 -6 394 0 0 0
Buitengebruikstelling biologische
activa - herbeplanting PT UMW
-1 293 - 68 -1 361 0 0 0
Terugdraaiing
waardevermindering PT Citra
Sawit Mandiri
0 0 0 2 661 140 2 801
Waardevermindering UMW
biopellet project
- 149 - 8 - 157 -1 140 - 60 -1 200
Verhuur tankopslag capaciteit 201 10 211 588 31 619
Andere opbrengsten/(kosten) 497 26 523 1 689 89 1 778
Overige bedrijfs
opbrengsten/(kosten)
-6 716 - 335 -7 051 4 284 225 4 509

De overige bedrijfsopbrengsten/kosten bestaan voornamelijk uit:

  • De mutatie in de voorziening voor de Indonesische btw-claim (KUSD +127) voornamelijk in voordeel van SIPEF;

  • De aanpassing van de reële waarde op de verkoop van PT Melania (KUSD -6 394), zie toelichting 30;

  • De buitengebruikstelling van de resterende nettoboekwaarde van de biologische activa in verband met het herplantingsprogramma bij PT UMW (KUSD -1 361);

  • De waardevermindering van de resterende boekwaarde van het "bio pellet project" naast de fabriek van PT Umbul Mas Wisesa (KUSD -157);
  • De tankhuurinkomsten gegenereerd door de verhuur van tankopslagcapaciteit (KUSD +221);
  • Het resterende bedrag heeft betrekking op voorraadaanpassingen voor verouderde voorraden, magazijn verkopen aan kleine boeren in Papoe-Nieuw-Guinea en andere niet-materiële posten.

Vorig jaar hadden de overige bedrijfsopbrengsten/kosten voornamelijk betrekking op de terugname van de historische waardevermindering (KUSD +2 801) in PT Citra Sawit Mandiri, aangezien de HGU werd verkregen en de waardevermindering van het 'bio pellet project' naast de fabriek van PT Umbul Mas Wisesa (KUSD -1 200).

aardeketen: programma voor onafhankelijke lokale boeren

2024 2023
PROGRAMMA
21. FINANCIEEL RESULTAAT

De financieringsopbrengsten betreffen de ontvangen interesten op lopende rekeningen met niet-geconsolideerde ondernemingen en op tijdelijke kasoverschotten, alsook de opbrengst van de afwikkeling van de verdiscontering van de 'vorderingen > 1 jaar'. De financieringskosten betreffen de interesten op leningen op lange en korte termijn evenals bankkosten, verdiscontering van de lange termijn lening aan lokale boeren en overige financiële kosten.

In KUSD 2024 2023
Ontvangen interesten 1 476 1 764
Afwikkeling van de verdiscontering 113 45
Verdiscontering vorderingen > 1 jaar - 399 - 402
Financiële kosten -2 553 -1 677
Wisselresultaten -3 938 1 112
Financieel resultaat m.b.t. derivaten -1 338 - 3
Financieel resultaat -6 640 839

De stijging van de financiële kosten is hoofdzakelijk te wijten aan de hogere rentevoeten op kortetermijnleningen, die een groter aandeel innemen in de totale leningen van de Groep, nadat de langlopende lening, die was ingedekt tegen een lagere rentevoet, werd terugbetaald. De wisselkoers- en financiële resultaten uit derivaten houden vooral verband met de valuta-indekking van het EUR-dividend en met de waardedaling van de openstaande netto vorderingenposities in EUR, PGK en IDR tegenover de USD, in vergelijking met vorig jaar.

22. AANDELENOPTIEPLANNEN

Jaar van aanbod Beginsaldo Aantal toegekende
opties
Aantal uitgeoefende
opties
Aantal vervallen
opties
Eindsaldo
2014 16 000 -14 000 -2 000 0
2015 18 000 -2 000 16 000
2016 18 000 -2 000 16 000
2017 18 000 18 000
2018 20 000 -2 000 18 000
2019 18 000 18 000
2020 18 000 18 000
2021 16 000 16 000
2022 18 000 18 000
2023 20 000 20 000
2024 0 18 000 18 000
Saldo 180 000 18 000 -20 000 -2 000 176 000
2024 2023
Aantal
aandelenopties
Gewogen
gemiddelde
uitoefenprijs (in
EUR)
Aantal
aandelenopties
Gewogen
gemiddelde
uitoefenprijs
(in EUR)
1 januari 180 000 52,9 184 000 53,2
Toegekend gedurende het jaar 18 000 56,9 20 000 52,7
Verlies van rechten en vervallen opties
gedurende het jaar -2 000 54,7 -13 558 54,8
uitgeoefend gedurend het jaar -20 000 53,7 -10 442 55,3
31 december 176 000 53,2 180 000 52,9
Waarvan uitoefenbaar op 31 december 120 000 126 000
Uitstaande opties Uitoefenbare opties
Range van de uitoefenprijzen (EUR) Aantal uitstaande
aandelenopties
Gewogen
gemiddelde
resterende
looptijd (in
jaren)
Gewogen
gemiddelde
uitoefenprijs
prijs
Aantal
uitoefenbaar
Gewogen
gemiddelde
uitoefenprijs
44,59 - 45,61 36 000 5,5 45,1 36 000 45,1
49,15 - 53,09 70 000 4,2 51,7 50 000 51,3
56,88 – 57,70 36 000 8,9 57,3 0 N/A
58,31 - 62,87 34 000 4,9 60,7 34 000 60,7
176 000 120 000

Het aandelenoptieplan van SIPEF, dat in november 2011 werd goedgekeurd, beoogt de motivatie op lange termijn van de leden van het executief comité en algemene directeuren van de buitenlandse filialen wiens activiteit essentieel is voor het succes van de Groep. De opties geven recht op de verwerving van evenveel aandelen SIPEF.

Het remuneratiecomité is belast met de opvolging van dit plan en met de selectie van de begunstigden. De opties worden gratis aangeboden en hebben een looptijd van 10 jaar.

IFRS 2 werd toegepast op de aandelenopties. De totale waarde van de uitstaande opties 2015 tot en met 2024 (gewaardeerd aan de reële waarde op moment van toekenning), bedraagt KUSD 1 505 en is berekend aan de hand van een aangepast Black & Scholes model, waarvan de voornaamste kenmerken:

Jaar
toekenning
Beurskoers (in
EUR)
Dividend
rendement
Volatiliteit Intrestvoet Verwachte
levensduur
Black &
Scholes
waarde (in
EUR)
2011 58,00 2,50% 38,29 3,59% 5,00 18,37
2012 58,50 2,50% 37,55 0,90% 5,00 15,07
2013 57,70 2,50% 29,69 1,36% 5,00 12,72
2014 47,68 2,50% 24,83 0,15% 5,00 5,34
2015 52,77 2,50% 22,29 0,07% 5,00 8,03
2016 60,49 3,00% 19,40 -0,37% 5,00 8,38
2017 62,80 3,00% 18,88 -0,12% 5,00 5,57
2018 48,80 3,00% 18,60 -0,03% 5,00 3,54
2019 54,80 3,00% 19,56 -0,32% 5,00 8,12
2020 43,20 3,00% 23,35 -0,66% 5,00 4,57
2021 56,90 3,00% 24,14 -0,33% 5,00 6,74
2022 58,90 3,00% 25,86 2,82% 5,00 11,73
2023 53,00 3,00% 25,97 2,25% 5,00 9,78
2024 56,80 3,00% 24,95 2,47% 5,00 10,15

In 2024, werden 18 000 nieuwe aandelenopties toegekend met een uitoefenprijs van EUR 56,9 per aandeel. De reële waarde bij toekenning werd vastgelegd op KUSD 190 en wordt over de 'vesting'-periode van 3 jaar (2025-2027) in resultaat genomen. De totale kost van de aandelenopties die werd opgenomen in de winst- en verliesrekening bedraagt KUSD 201 in 2024 (2023: KUSD 163). Ter indekking van de uitstaande optieverplichtingen heeft SIPEF in totaal 162 016 aandelen in portefeuille. Het inkoopprogramma wordt voortgezet in 2025 totdat het aantal ingekochte eigen aandelen gelijk is aan het aantal uitstaande opties.

Aantal aandelen Gemiddelde
aankoopprijs (in
EUR)
Totale
aankoopprijs (in
KEUR)
Totale
aankoopprijs (in
KUSD)
Beginsaldo 31/12/2023 180 000 53,6 9 641 11 681
Inkoop eigen aandelen 2 016 56,4 114 118
Verkoop eigen aandelen -20 000 53,6 -1 072 -1 166
Eindsaldo 31/12/2024 162 016 53,6 8 683 10 633

De buitengewone algemene vergadering van 14 juni 2023 heeft de raad van bestuur gemachtigd om, indien nodig geacht, eigen aandelen van SIPEF aan te kopen gedurende een periode van 5 jaar na bekendmaking van haar beslissing.

## 2024 CRITERIA VOOR EEN SUBSTANTIËLE BIJDRAGE
ECONOMISCHE ACTIVITEITEN (1) CODE(2) OMZET(3) OMZET JAAR N(4)
23. WINSTBELASTINGEN

De aansluiting tussen de belastinglasten en de toepasselijke lokale belastingtarieven wordt als volgt voorgesteld:

In KUSD 2024 2023
Resultaat voor belasting 97 464 108 817
Belastingen aan gangbare lokale belastingvoeten -23 990 -28 251
Gemiddelde toepasselijke belastingtarief -24,61% -25,96%
Niet belastbare winst terugdraaiing historische waardervermindering CSM 0 616
Permanente verschillen -1 131 - 935
Verliezen van het jaar waarvoor geen uitgestelde belastingvordering werd opgezet - 81 0
Winsten van het jaar waarvoor geen uitgestelde belastingvordering werd opgezet 0 571
Waardevermindering op uitgestelde belastingvorderingen die in het verleden werden
opgezet -1 157 -3 566
Terugname van waardeverminderingen op uitgestelde belastingvorderingen die in het
verleden werden opgezet 1 914 437
Aanpassing van de reële waarde op de verkoop van PT Melania -1 407 0
Belastinglast -25 851 -31 128
Gemiddeld effectief belastingtarief -26,52% -28,61%

Het niet-belastbare resultaat in PT Citra Sawit Mandiri in vorig jaar heeft betrekking op de terugname van de waardevermindering geboekt in PT Citra Sawit Mandiri. De permanente verschillen bestaan hoofdzakelijk uit verworpen uitgaven voor fiscale doeleinden en liggen iets hoger dan vorig jaar als gevolg van een stijging van de permanent verworpen uitgaven. De aanpassing van de reële waarde van het als te koop gehouden actief van PT Melania (KUSD -6 394) is een niet-aftrekbare fiscale kost en bedraagt KUSD 1 407.

We ontvingen van de Indonesische belastingautoriteiten de formele goedkeuring, met ingang van boekjaar 2014, dat onze Indonesische filialen de toestemming hebben om hun belastingaangifte in USD neer te leggen. Van de belastingautoriteiten in Papoea-Nieuw-Guinea kregen we een toestemming om vanaf 2015 onze belastingaangifte op basis van een USD-boekhouding te doen. Voor SIPEF NV en Jabelmalux SA hebben we een gelijkaardige toestemming verkregen met effect vanaf boekjaar 2016.

De uitgestelde belastingvorderingen en -verplichtingen worden per fiscale entiteit gesaldeerd. Dit leidt tot de volgende opsplitsing naar uitgestelde belastingvorderingen en uitgestelde belastingverplichtingen:

In KUSD 2024 2023
Uitgestelde belastingen actief 16 478 15 214
Uitgestelde belastingen passief -52 690 -52 454
Netto uitgestelde belastingen -36 212 -37 240

De bewegingen in de netto uitgestelde belastingen (vorderingen - verplichtingen) zijn:

In KUSD 2024 2023
Openingssaldo -37 240 -34 034
Variatie (- kost) / (+ opbrengst) via de winst- en verliesrekening 1 228 2 043
Tax impact IAS 19 via totaalresultaat - 268 124
Tax impact hedge accounting via totaalresultaat 124 214
Impact versnelde fiscale afschrijvingen HOPL 0 -5 614
Andere - 56 27
Eindsaldo -36 212 -37 240

De uitgestelde belastingen zijn het resultaat van:

In KUSD 2024 2023
Toevoeging/(gebruik) van fiscaal overgedragen verliezen 1 356 -1 091
Herkomst/(terugboeking) van tijdelijke verschillen - IAS 41 & voorraadherwaardering -1 279 521
Herkomst/(terugboeking) van tijdelijke verschillen - vaste activa 1 053 2 685
Herkomst/(terugboeking) van tijdelijke verschillen - pensioenvoorziening 411 463
Herkomst/(terugboeking) van tijdelijke verschillen - andere - 314 - 536
Totaal 1 228 2 043

De totale uitgestelde belastingvorderingen worden niet integraal opgenomen in de balans. Volgende indeling kan gemaakt worden naar totale, niet-opgenomen en opgenomen uitgestelde belastingen:

2024
In KUSD Totaal Niet opgenomen Opgenomen
Biologische activa -2 161 0 -2 161
Materiële vaste activa, inclusief dragende planten -46 729 0 -46 729
Voorraden -5 797 0 -5 797
Pensioenvoorziening 5 016 0 5 016
Fiscale verliezen 14 763 4 115 10 648
Overige 2 811 0 2 811
Totaal -32 097 4 115 -36 212

Het merendeel van de niet-opgenomen uitgestelde belastingvorderingen per eind 2024 bevindt zich bij de maatschappijen van de South Sumatra groep (KUSD 3 268) en bij de Tolan Tiga groep (KUSD 847). De uitgestelde belastingvorderingen voor fiscale verliezen worden steeds opgezet en aangepast op basis van de meest recent beschikbare lange termijn businessplannen.

De totale fiscale verliezen (opgenomen en niet opgenomen) hebben de volgende maturiteit:

2024
In KUSD Totaal Niet opgenomen Opgenomen
1 jaar 21 731 11 336 10 395
2 jaar 13 505 5 486 8 020
3 jaar 9 236 833 8 403
4 jaar 9 211 682 8 528
5 jaar 4 528 368 4 160
Onbeperkt 7 837 0 7 837
Totaal 66 048 18 705 47 343

In Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea verrichtte de Groep, in overeenstemming met de lokale wetgeving, voorafbetalingen van belastingen. Deze waren deels gebaseerd op de resultaten van 2023, die in lijn lagen met de resultaten van 2024, en deels op de recordresultaten van 2022, die aanzienlijk hoger waren dan de resultaten van 2024. Hierdoor waren de vooruitbetalingen van belastingen van KUSD 31 625 hoger dan de verschuldigde belastingen van KUSD 27 077.

In KUSD 2024 2023
Terug te vorderen belastingen 7 547 6 925
Te betalen belastingen -6 605 -10 605
Netto te vorderen/(te betalen) belastingen 941 -3 681
In KUSD 2024 2023
Netto terug te vorderen/(te betalen) belastingen begin periode -3 681 -32 340
Overboekingen 74 5 614
Te betalen belastingen -27 077 -33 171
Betaalde belastingen 31 625 56 216
Netto terug te vorderen/(te betalen) belastingen einde periode 941 -3 681

De betaalde belastingen zoals weergegeven in het kasstroomoverzicht zijn samengesteld uit de volgende elementen:

In KUSD 2024 2023
Belastinglast -25 851 -31 128
Uitgestelde belastingen -1 226 -2 043
Actuele belastingen -27 077 -33 171
Variatie vooruitbetaalde belastingen - 622 -5 825
Variatie te betalen belastingen -3 926 -17 221
Betaalde belastingen -31 625 -56 216

Er zijn geen materiële, niet-opgenomen onzekere belastingposities binnen de SIPEF-groep. SIPEF is vrijgesteld van Pillar 2.

IE IN AANMERKING**

B. NIET VOOR TAXONOMIE IN AANMERKING

TOTAAL (A+B) 86 857 654 100%

KOMENDE ACTIVITEITEN (A.1.+A.2.)

KOMENDE ACTIVITEITEN

84 344 644 97.1%

457
Annex

2 513 010 2.9% 2.9% 0% 0% 0% 0% 0% - - - - - - - 0% - -

Bedrijfsuitgave (Opex)

| BOEKJAAR | | 2024
24. INVESTERINGEN IN GEASSOCIEERDE ONDERNEMINGEN EN JOINT VENTURES

De SIPEF-groep heeft de volgende belangen- en controlepercentages in de geassocieerde deelnemingen:

Entiteit Locatie Controle % Belangen %
Verdant Bioscience Pte Ltd Singapore / Republiek Singapore 38,00 38,00
PT Timbang Deli Indonesia Medan / Indonesië 38,00 36,10

Een geassocieerde onderneming is een onderneming waarover de Groep een significante invloed heeft. Een joint venture is een 'gemeenschappelijke regeling' waarover twee of meer partijen gezamenlijke zeggenschap hebben en rechten hebben op het nettoactief van de regeling. De Groep heeft geen joint ventures. De investeringen in geassocieerde ondernemingen bestaan uit PT Timbang Deli en Verdant Bioscience Pte Ltd, beide actief in de tropische landbouw.

Verdant Bioscience Pte Ltd (VBS) is een vennootschap gelegen in Singapore. Vanaf 1 januari 2014, heeft de Groep een belang van 38% in VBS. Deze vennootschap is een samenwerking tussen Ackermans & Van Haaren (42%), SIPEF NV (38%), PT Dharma Satya Nusantara (10%) en Biosing Pte (10%) en heeft als doel om onderzoek en ontwikkeling te doen naar hoge rendementszaden met het oog om deze te commercialiseren.

De Groep behoudt via Verdant Bioscience Pte Ltd een deelname van 36,10% in PT Timbang Deli, een onderneming gelegen op het eiland Sumatra in Indonesië. PT Timbang Deli is actief in het verbouwen van palmolie en rubber en verzorgt de praktische werking van de onderzoeksactiviteiten van de Groep. Naar aanleiding van de "Share Swap agreement" met Verdant Bioscience Pte Ltd heeft de SIPEF-groep 95% van de totale aandelen van PT Timbang Deli ingebracht in Verdant Bioscience Pte Ltd.

De totale sectie van het actief "geassocieerde ondernemingen en joint ventures" kan als volgt samengevat worden:

In KUSD 2024 2023
Verdant Bioscience Pte Ltd 2 504 3 123
PT Timbang Deli Indonesia -2 173 -1 426
Totaal 331 1 697

De totale sectie "Aandeel resultaat geassocieerde deelnemingen en joint ventures" kan als volgt worden samengevat:

In KUSD 2024 2023
Verdant Bioscience Pte Ltd - 619 - 678
PT Timbang Deli Indonesia - 747 - 657
Totaal resultaat -1 366 -1 335

Hieronder worden de verkorte financiële staten van de geassocieerde ondernemingen volgens IFRS en zijn voor intercompany eliminaties en exclusief goodwill.

Verdant Bioscience Pte Ltd PT Timbang Deli
In KUSD 2024 2023 2024 2023
Biologische activa 0 0 2 995 3 249
Overige vaste activa 23 793 23 835 6 080 5 650
Vlottende activa 16 926 14 527 1 162 987
Geldmiddelen en kasequivalenten 93 108 324 255
Totaal activa 40 812 38 470 10 560 10 141
Langlopende verplichtingen - 8 - 14 1 302 1 371
Financiële schulden op lange termijn 0 0 0
Kortlopende verplichtingen 28 072 24 105 17 513 14 957
Financiële schulden op korte termijn 0 0 0 0
Eigen vermogen 12 749 14 379 -8 255 -6 187
Totaal eigen vermogen en passiva 40 812 38 470 10 560 10 141

De geassocieerde deelnemingen hadden per 31 december 2024 en 2023 geen voorwaardelijke verplichtingen of kapitaalverplichtingen.

Hieronder worden de verkorte winst- en verliesrekeningen van de geassocieerde ondernemingen weergegeven. Deze werden opgesteld volgens IFRS en zijn voor intercompany eliminaties en exclusief goodwill.

king komende, niet voor de taxonomie in aanmerking komende activiteit voor de relevante milieudoelstelling

0 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% - - - - - - - 0% - -

A. OPEX VOOR TAXONOMIE IN AANMERKING

B. NIET VOOR TAXONOMIE IN AANMERKING

TOTAAL (A+B) 48 449 962 100%

KOMENDE ACTIVITEITEN (A.1.+A.2.)

KOMENDE ACTIVITEITEN

48 449 962 100%

Annex 4 – Algemene basis voor het opstellen van de Duurzaamheidsverklaring

Dit verslag is opgesteld in overeenstemming met de EU-richtlijn inzake duurzaamheidsrapportering door ondernemingen (CSRD), volgens de vereisten van de Europese duurzaamheidsrapporteringsnormen (ESRS), uitgegeven door de Europese Commissie. Het bestrijkt de duurzaamheidsprestaties van SIPEF voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2024.

Informatie over intellectuele eigendom

De SIPEF-groep heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om informatie met betrekking tot intellectuele eigendom weg te laten. Er werd geen informatie over intellectuele eigendom, knowhow of de resultaten van innovatie weggelaten in de Duurzaamheidsverklaring.

Informatie over zaken in onderhandeling

SIPEF heeft geen gebruik gemaakt van de vrijstelling van openbaarmaking van nakende ontwikkelingen of zaken in onderhandeling, zoals voorzien in artikel 19bis, (3) en artikel 29bis, (3) van Richtlijn 2013/34/EU.

Overzicht van methodologieën voor duurzaamheidsdata

Duurzaamheidsdata wordt verzameld van de operationele eenheden en kantoren van SIPEF in Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea, Côte d'Ivoire, België en Singapore. Waar precieze data niet beschikbaar is, worden redelijke aannames, schattingen en het oordeel van het management toegepast, wat een mate van onzekerheid kan inhouden. De meeste data is gebaseerd op interne gegevens en primaire bronnen. Details over gebruikte methodologieën, aannames en onzekerheden worden verstrekt naast de relevante toelichtingen en verder uiteengezet in de Annexen 1 en 2.

De maatstaven in dit verslag werden niet gevalideerd door een externe partij anders dan de aangestelde assurance provider. SIPEF streeft ernaar de kwaliteit en transparantie van zijn duurzaamheidsrapportage voortdurend te verbeteren om een waarheidsgetrouw en eerlijk beeld te geven van zijn impact en prestaties.

Schattingen binnen de waardeketen

Bij SIPEF worden schattingen in de waardeketen toegepast op Scope 3-broeikasgasuitstoot. Meer informatie hierover is terug te vinden in deel 'E1: Klimaatverandering' van dit verslag.

Hoog niveau van meetonzekerheid

SIPEF erkent dat Scope 3-broeikasgasuitstoot onderhevig is aan een hoog niveau van meetonzekerheid, omwille van de complexiteit van uitstoot binnen de waardeketen en beperkte toegang tot betrouwbare gegevens stroomopwaarts en stroomafwaarts. Om dit aan te pakken, past SIPEF de volgende schattingsmethoden toe:

  • Op activiteiten gebaseerde schatting met behulp van uitstootfactoren van internationaal erkende bronnen zoals het IPCC en EPA, waar activiteitendata beschikbaar zijn.
  • Waar gedetailleerde activiteitendata niet toegankelijk zijn, worden op uitgaven gebaseerde methoden gebruikt, waarbij wordt vertrouwd op financiële gegevens om uitstoot te schatten.

• Materialiteitsdrempels worden toegepast om te bepalen welke Scope 3-categorieën worden opgenomen, met name wanneer de uitstoot waarschijnlijk immaterieel is of wanneer gegevens hoogst onzeker of niet verifieerbaar zijn.

Meer informatie hierover is eveneens terug te vinden in deel 'E1: Klimaatverandering' van dit verslag.

Wijzigingen en correcties

Alle wijzigingen in de opmaak of presentatie van duurzaamheidsinformatie, alsook correcties van rapporteringsfouten uit vorige periodes, worden duidelijk toegelicht naast de relevante openbaarmakingen en verder uiteengezet in de Annexen 1 en 2.

NR ONDERWERP MAATSTAAF METHODOLOGIEËN EN AANNAMES
1. Certificering RSPO, ISPO Certificeringscijfers zijn gebaseerd op de actieve RSPO- en ISPO-certificeringsstatus
Verdant Bioscience Pte Ltd PT Timbang Deli
In KUSD 2024 2023 2024 2023
Opname in de consolidatie: 38,00% 38,00% 36,10% 36,10%
Omzet 0 0 4 743 5 315
Afschrijvingen 51 50 913 813
Interestopbrengsten 668 203 3 3
Interestkosten 0 0 - 668 - 203
Totaal resultaat -1 630 -1 784 -2 068 -1 820
Gedeelte in de consolidatie - 619 - 678 - 747 - 657
Totaal deel van de groep - 619 - 678 - 747 - 657
Totaal deel derden 0 0 0 0
Totaal - 619 - 678 - 747 - 657

Aansluiting geassocieerde ondernemingen

Deze tabellen werden opgesteld op basis van de IFRS - cijfers zoals opgenomen in de consolidatie, volgens de waarderingsregels van de SIPEF-groep, voor toewijzing van goodwill.

Verdant Bioscience Pte Ltd PT Timbang Deli
In KUSD 2024 2023 2024 2023
Eigen vermogen zonder goodwill 12 749 14 379 -8 255 -6 187
Deel groep 4 845 5 464 -2 980 -2 233
Goodwill 0 0 807 807
Equity eliminatie PT Timbang Deli -2 340 -2 340 0 0
Totaal deel groep 2 504 3 123 -2 173 -1 426

Dividenden ontvangen van geassocieerde ondernemingen

Gedurende het jaar werden er geen dividenden ontvangen van geassocieerde ondernemingen.

Er zijn geen beperkingen op de overdrachten van geldfondsen naar de Groep.

25. VARIATIE BEDRIJFSKAPITAAL

De kasstroom uit operationele activiteiten bleef in lijn met vorig jaar en ging van KUSD 162 768 in 2023 naar KUSD 162 900 in 2024. Het netto bedrijfskapitaal omvat voorraden, handelsvorderingen en andere kortlopende vorderingen, gesaldeerd met handelsschulden en andere kortlopende verplichtingen.

De variatie in het bedrijfskapitaal van KUSD 1 768 houdt voornamelijk verband met de stijging van handels- en andere vorderingen en handels- en andere schulden, en een daling van andere kortlopende verplichtingen als gevolg van de terugname van voorzieningen voor te ontvangen facturen.

De bovenvermelde aanwending van het bedrijfskapitaal betrof de gebruikelijke tijdelijke bewegingen.

26. FINANCIËLE INSTRUMENTEN

Bij de uitoefening van de bedrijfsactiviteit wordt de Groep blootgesteld aan verschillende risico's, waaronder de schommelingen in de marktprijzen van de basisproducten, valuta-, rente-, krediet- en liquiditeitsrisico's. Derivaten worden in beperkte mate gebruikt om het risico voor de Groep verbonden aan de schommelingen van de wisselkoersen en de rente te verminderen.

Schommelingen in de marktprijzen van de basisproducten

Structurele risico's

SIPEF-groep staat bloot aan structurele grondstoffenprijsrisico's. Het risico heeft voornamelijk betrekking op palmolie/palmpitolie en in mindere mate bananen. Een verandering van de palmolieprijs met USD 10 CIF per ton heeft een impact van ongeveer KUSD 3 134 (zonder rekening te houden met bijkomende effecten van de exportbelasting in Indonesië) op het resultaat na belasting. Dit risico wordt aanzien als een bedrijfsrisico.

Transactionele risico's

De Groep wordt geconfronteerd met transactionele risico's op verkochte goederen. Het transactioneel risico is het risico dat de prijs van de grondstoffen aangekocht van derden schommelt tussen het moment waarop de prijs wordt bepaald met de klant en het moment waarop de transactie afgewikkeld wordt. Dit risico wordt aanzien als een bedrijfsrisico.

Valutarisico

De meerderheid van de dochterondernemingen hebben als functionele valuta de US-dollar. Het wisselkoersrisico waaraan de Groep blootgesteld is, kan opgesplitst worden in drie types: structurele risico's, transactionele risico's en omrekeningsrisico's:

Structurele risico's

Het grootste deel van de opbrengsten worden gerealiseerd in USD, terwijl alle activiteiten zich buiten de USD-zone bevinden (specifiek in Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea, Côte d'Ivoire en Europa). Elke wijziging in de USD ten opzichte van de lokale valuta wisselkoers heeft een aanzienlijke invloed op de bedrijfsresultaten van de onderneming. Het merendeel van dit structurele risico wordt aanzien als een bedrijfsrisico.

Transactionele risico's

De Groep is ook onderhevig aan transactionele risico's met betrekking tot de valuta's, namelijk het risico dat wisselkoersen schommelen tussen het moment waarop de prijs wordt bepaald met een klant, leverancier of financiële instelling en het moment waarop de transactie afgewikkeld wordt. Zulke risico's worden, met uitzondering van een natuurlijke indekking, niet ingedekt gezien de relatief korte looptijd van de meeste verplichtingen en vorderingen.

De verplichtingen voor personeelsbeloningen na uitdiensttreding in Indonesië zijn echter significante lange termijnschulden die volledig betaalbaar zijn in IDR. Een devaluatie of revaluatie van 10% van de IDR ten opzichte van de USD heeft de volgende invloed op de winst- en verliesrekening:

In KUSD IDR Dev 10% Boekwaarde IDR Rev 10%
Pensioenverplichtingen in Indonesië 21 161 23 277 25 863
Bruto impact winst- en verliesrekening 2 116 -2 586

De verplichting voor personeelsbeloningen in Indonesië bestaat voor KUSD 22 850 uit de integraal geconsolideerde entiteiten en voor KUSD 427 uit de entiteiten die worden opgenomen volgens de vermogensmutatiemethode (PT Timbang Deli).

De lange termijn vorderingen op de Indonesische lokale boeren zijn de belangrijkste lange termijn activa die volledig betaalbaar zijn in IDR. Een devaluatie of herwaardering van 10% van de IDR ten opzichte van de USD heeft het volgende effect op de resultatenrekening:

In KUSD IDR Dev 10% Boekwaarde IDR Rev 10%
Vorderingen ten opzichte van lokale boeren* 37 873 41 661 46 290
Bruto impact winst- en verliesrekening 3 787 -4 629

*Niet verdisconteerde totale vordering op lokale boeren

Op 11 februari 2025, heeft de raad van bestuur de uitbetaling van een dividend van maximum KEUR 21 159 (EUR 2,00 bruto per gewoon aandeel) voorgesteld. In lijn met het liquiditeits- en valutabeleid, om het valutarisico op een mogelijk betaling van het dividend in te dekken werd dit bedrag ingedekt met 4 valutatermijncontracten voor de verkoop van KUSD 20 713 voor KEUR 19 000 (gemiddelde koers van 1,0902) voor jaareinde.

Sensitiviteitsanalyse:

Voor wat de indekking van het dividend betreft voor jaareinde heeft een devaluatie of revaluatie van 10% van de EUR ten opzichte van de USD aan slotkoers de volgende invloed op de winst- en verliesrekening:

In KUSD EUR Dev 10% Slotkoers EUR Rev 10%
Dividend 17 942 19 736 21 929
Bruto impact winst- en verliesrekening -1 794 2 193

Omrekeningsrisico's

De SIPEF-groep is een internationaal bedrijf met vestigingen die niet in USD rapporteren. Als dergelijke resultaten geconsolideerd worden in de rekeningen van de Groep, staat het omgerekende bedrag bloot aan waarde schommelingen van de lokale valuta's ten opzichte van de USD. SIPEF-groep dekt dit risico niet in (zie waarderingsregels).

Gezien vanaf 1 januari 2007 de functionele valuta van het merendeel van de activiteiten dezelfde is als de rapporteringsmunt werd dit risico grotendeels beperkt.

Renterisico's

De blootstelling van de Groep aan rentevoetschommelingen houdt verband met de financiële verplichtingen van de Groep. Eind december 2024, bedroegen de netto financiële activa/(verplichtingen) KUSD -18 087 (2023: KUSD -31 418), waarvan KUSD 36 519 korte termijn financiële verplichtingen (2023: KUSD 40 994), en KUSD 19 880 netto korte termijnbeleggingen en kasequivalenten (2023: KUSD 11 549).

De 'financiële verplichtingen > 1 jaar' (incl. derivaten) bedragen KUSD 1 448 (2023: KUSD 1 974).

Aangezien enkel de 'financiële verplichtingen < 1 jaar – kredietinstellingen' (KUSD 5 194, zie toelichting 19) aan variabele intrestvoeten onderworpen zijn, zijn wij van mening dat een wijziging van 0,5% op de intrestvoet geen materiële impact zal hebben.

De beschikbare financiële middelen worden op korte termijn belegd onder de vorm van termijndeposito's.

Milieurisico's

De Groep beheert de belangrijkste milieu gerelateerde risico's die verband houden met landgebruik en natuurbehoud via haar inzet voor 'geen ontbossing' en 'geen nieuwe ontwikkeling in veengebieden' ('NDP') overheen de groep. De reikwijdte van dit engagement omvat ook de lokale boeren die leveren aan SIPEF. SIPEF maakt gebruik van een extern monitoringplatform om de effectieve implementatie van dit NDP-beleid te garanderen. Daarnaast worden klimaat gerelateerde risico's beoordeeld in overleg met deskundigen, met de nadruk op de beperking van de klimaatverandering (de uitstoot van broeikasgassen), het fysieke klimaatrisico en het risico op het gebied van de klimaatverandering, als onderdeel van de aanpassingsstrategie van de Groep om de maatregelen ter beperking van de klimaatverandering te ontwikkelen en af te ronden.

De productievolumes, de omzet en de marges die SIPEF realiseert, worden beïnvloed door klimatologische omstandigheden zoals regenval, zonneschijn, temperatuur en vochtigheid. De potentiële fysieke impact van klimaatverandering is onzeker en kan per regio en product verschillen. SIPEF monitort grondwaterstanden om systemen te ontwerpen die waterretentie aanpakken, onderhoudt bufferzones en investeert in brandpreventie/monitoring. Met de groeiende zorg over duurzaamheid kunnen er strengere regels aan bedrijven worden opgelegd. De palmolieplantages van SIPEF voldoen aan de RSPO-normen en voldoen aan de RSPO-principes en -criteria. Als SIPEF niet kan blijven voldoen aan de strengere eisen, kan het zijn certificering verliezen of opgeschort worden.

Risico's van landbouwactiviteiten

Het belangrijkste financiële risico dat verband houdt met de landbouwactiviteiten van de Groep doet zich voor als gevolg van de tijdsduur tussen de besteding van geld aan kapitaaluitgaven, de aankoop of aanplant en het onderhoud van de kernproducten en aan het oogsten en produceren van de producten, en uiteindelijk het ontvangen van geld uit de verkoop van de kernproducten aan derden. De strategie van de Groep om dit financiële risico te beheersen is het actief beoordelen en beheren van de behoefte aan werkkapitaal. Bovendien beschikt de Groep over kredietfaciliteiten op een niveau dat voldoende is om haar werkkapitaal te financieren gedurende de periode tussen de kasuitgaven en de kasinstroom. Op 31 december 2024, beschikt de Groep over ongebruikte kredietfaciliteiten in de vorm van kortetermijnleningen van KUSD 84 808.

Kredietrisico

Het kredietrisico is het risico dat één van de contracterende partijen zijn verplichtingen niet nakomt waardoor er voor de andere partij een verlies kan ontstaan. Dit kredietrisico kan opgesplitst worden in een commercieel en financieel kredietrisico. Aangaande het commerciële kredietrisico heeft het management een kredietpolitiek uitgewerkt en de blootstelling aan dit kredietrisico wordt continu opgevolgd.

In de praktijk wordt er een onderscheid gemaakt tussen:

In KUSD 2024 2023
Vorderingen uit de verkopen van palmolie 43 339 26 617
Vorderingen uit de verkopen van bananen en planten 4 013 3 259
Totaal 47 353 29 876

Het kredietrisico bij de eerste categorie is eerder beperkt gezien deze verkopen voor een groot deel onmiddellijk betaald worden tegen afgifte van de eigendomsdocumenten. Daarnaast betreft het een beperkt aantal hoog aangeschreven klanten: per product wordt ca 90% van de inkomsten uit contracten met klanten gerealiseerd door maximaal 10 klanten. Voor palmolie is er één klant die afzonderlijk meer dan 30% van de omzet vertegenwoordigd. In tegenstelling tot de eerste categorie is het kredietrisico van de vorderingen uit de verkopen van bananen en horticultuur groter.

Voor beide categorieën bestaat er een wekelijkse opvolging van de openstaande saldi en een actief aanmaningsbeleid. Waardeverminderingen worden opgenomen als volledige of gedeeltelijke inning onwaarschijnlijk is geworden. Elementen die bij deze beoordeling in aanmerking worden genomen zijn voornamelijk de mate van betalingsachterstand en kredietwaardigheid van de klant. De vorderingen uit de verkoop van bananen en horticultuur hebben de volgende vervaldagstructuur:

In KUSD 2024 2023
Niet vervallen 2 313 2 115
Vervallen < 30 dagen 1 650 736
Vervallen tussen 30 en 60 dagen 48 391
Vervallen tussen 60 en 90 dagen 0 0
Vervallen > 90 dagen 2 16
Totaal 4 013 3 259

In 2024 en 2023, werden er geen materiële waardeverminderingen op vorderingen in de resultatenrekening opgenomen.

De Groep paste de vereenvoudigde versie van IFRS 9 toe voor het meten van de verwachte kredietverliezen waarbij een bedrag wordt bepaald dat gelijk is aan de tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen. De Groep heeft de impact van IFRS 9 geanalyseerd en geconcludeerd dat er geen materiële impact is op de huidige provisie. De Groep heeft ook een inschatting gemaakt of het historisch patroon van wanbetalingen in de toekomst materieel zou veranderen en verwacht geen significante impact.

Liquiditeitsrisico

Een materieel en aanhoudend tekort in onze kasstromen zou onze kredietwaardigheid en het vertrouwen van investeerders kunnen schaden en zou het vermogen van de Groep om kapitaal aan te trekken kunnen beperken. De operationele kasstroom biedt de middelen om de financiële verplichtingen te financieren en de aandeelhouderswaarde te verbeteren. De Groep beheerst de liquiditeitsrisico's door middel van korte termijn- en lange termijnschattingen van toekomstige kasstromen. SIPEF-groep houdt toegang tot de kapitaalmarkten door middel van kort- en langlopende schuldprogramma's.

De volgende tabel geeft de contractueel overeengekomen (niet-verdisconteerde) kasstromen voortvloeiend uit schulden op balansdatum:

2024 - In KUSD Boek-waarde Contractuele
kasstromen
Minder dan
1 jaar
1-2
jaar
2-3
jaar
3-4
jaar
Meer
dan 5
jaar
Financiële verplichtingen > 1 jaar
(incl. derivaten)
0 0 0 0 0 0 0
Leasing verplichtingen > 1 jaar 1 448 -2 537 - 29 - 603 - 451 - 150 -1 303
Voorschotten > 1 jaar 0 0 0 0 0 0 0
Handelsschulden en overige te
betalen posten < 1 jaar
Handelsschulden 28 512 -28 512 -28 512 0 0 0 0
Ontvangen voorschotten 3 934 -3 934 -3 934 0 0 0 0
Financiële verplichtingen < 1 jaar
Kortlopend gedeelte van te
betalen posten > 1 jaar
0 0 0 0 0 0 0
Financiële verplichtingen 35 894 -36 079 -36 079 0 0 0 0
Leasing verplichtingen < 1 jaar 626 - 665 - 665 0 0 0 0
Derivaten 1 053 -1 053 -1 053 0 0 0 0
Andere kortlopende verplichtingen 0 0 0 0 0 0 0
Totaal verplichtingen 71 465 -72 779 -70 272 - 603 - 451 - 150 -1 303
2023 - In KUSD Boek-waarde Contractuele
kasstromen
Minder dan
1 jaar
1-2
jaar
2-3
jaar
3-4
jaar
Meer dan
5 jaar
Financiële verplichtingen > 1
jaar (incl. derivaten)
0 0 0 0 0 0 0
Leasing verplichtingen > 1 jaar 1 974 -3 389 - 57 - 695 - 601 - 443 -1 593
Voorschotten > 1 jaar 0 0 0 0 0 0 0
Handelsschulden en overige te
betalen posten < 1 jaar
Handelsschulden 25 243 -25 243 -25 243 0 0 0 0
Ontvangen voorschotten 3 411 -3 411 -3 411 0 0 0 0
Financiële verplichtingen < 1
jaar
Kortlopend gedeelte van te
betalen posten > 1 jaar
18 000 -18 327 -18 327 0 0 0 0
Financiële verplichtingen 22 319 -22 519 -22 519 0 0 0 0
Leasing verplichtingen < 1 jaar 675 - 718 - 718 0 0 0 0
Derivaten 0 0 0 0 0 0 0
Andere kortlopende
verplichtingen 0 0 0 0 0 0 0
Totaal verplichtingen 71 623 -73 607 -70 275 - 695 - 601 - 443 -1 593

Teneinde het financiële kredietrisico te beperken heeft SIPEF haar belangrijkste activiteiten bij een beperkte groep banken met een hoge kredietwaardigheid ondergebracht. De huidige maximale beschikbare kredietlijnen bedragen KUSD 122 775 (2023: KUSD 142 074). In 2024, waren er zoals voorgaande jaren geen inbreuken op de voorwaarden vermeld in de kredietovereenkomsten noch tekortkomingen in de aflossingen.

Financiële instrumenten gewaardeerd aan reële waarde op de balans

Binnen de Groep kan gebruik worden gemaakt van financiële instrumenten voor risicobeheersing. Het betreft dan met name financiële instrumenten die het risico van wijzigende interestvoeten of wisselkoersen beheersen. De tegenpartijen van deze financiële instrumenten zijn uitsluitend vooraanstaande banken.

Afgeleide instrumenten worden initieel gewaardeerd tegen kostprijs. Na de initiële erkenning worden deze instrumenten opgenomen in de balans aan hun reële waarde, waarbij de wijzigingen in de reële waarde in resultaat worden geboekt tenzij deze instrumenten deel uitmaken van indekkingsverrichtingen.

De reële waarden van deze derivaten zijn:

In KUSD 2024 2023
Renteswaps 0 495
Termijnwisselverrichtingen -1 053 285
Reële waarde (+ = actief; - = verplichting) -1 053 780

Overeenkomstig IFRS 13 werden de financiële instrumenten gegroepeerd in 3 niveaus volgens de mate waarin de reële waarde vastgesteld kan worden:

  • Niveau 1 inputs zijn genoteerde (niet bijgestelde) prijzen op actieve markten voor identieke activa en passiva waar de entiteit toegang tot heeft op de waarderingsdatum;
  • Niveau 2 inputs zijn afgeleid van andere elementen dan de genoteerde prijzen op niveau 1 die vast te stellen zijn voor activa en passiva, ofwel direct, ofwel indirect; en
  • Niveau 3 inputs zijn niet-waarneembare inputs voor een actief of passief.

Het laatste deel van de lange termijn lening werd in 2024 volledig terugbetaald. De renteswap is niet langer van toepassing.

Het notioneel bedrag van de termijnwisselcontracten bedraagt KUSD 25 907. De toekomstige wisselkoerscontracten werden niet gedocumenteerd als in een indekkingsrelatie. Bijgevolg worden alle veranderingen van de reële waarde opgenomen in het financieel resultaat.

De reële waarde van de termijnwisselverrichting werd berekend op basis van de slotkoers per 31 december 2024 en werd ondergebracht in niveau 2.

Financiële instrumenten per categorie

De volgende tabel geeft de financiële instrumenten per categorie weer per eind 2024 en eind 2023.

2024 - In KUSD Boekwaarde IFRS 9
categorie
Reële waarde Hiërarchie
van de reële
waarde
Financiële activa
Andere financiële activa 112 AKP 112 Niveau 2
Vorderingen > 1 jaar
Overige vorderingen 45 581 AKP 45 581 Niveau 2
Totaal financiële vaste activa 45 693 45 693
Handelsvorderingen en overige vorderingen
Handelsvorderingen 47 353 AKP 47 353 Niveau 2
Overige vorderingen 32 859 AKP 32 859 Niveau 2
Investeringen
Andere investeringen en beleggingen 1 AKP 1 Niveau 2
Geldmiddelen en kasequivalenten 19 880 AKP 19 880 Niveau 2
Derivaten 0 FVTPL 0 Niveau 2
Hedge
Derivaten 0 accounting 0 Niveau 2
Totaal financiële vlottende activa 100 092 100 092
Handelsschulden en overige te betalen posten > 1 jaar 0 AKP 0 Niveau 2
Financiële verplichtingen > 1 jaar 0 AKP 0 Niveau 2
Lease verplichtingen > 1 jaar 1 448 AKP 1 448 Niveau 2
Voorschotten > 1 jaar 0 AKP 0 Niveau 2
Totaal langlopende financiële verplichtingen 1 448 1 448
Handelsschulden en overige te betalen posten < 1 jaar
Handelsschulden 28 512 AKP 28 512 Niveau 2
Overige schulden 20 373 AKP 20 373
Ontvangen voorschotten 3 934 AKP 3 934 Niveau 2
Financiële verplichtingen < 1 jaar
Kortlopend gedeelte van te betalen posten > 1 jaar 0 AKP 0 Niveau 2
Financiële verplichtingen 35 894 AKP 35 894 Niveau 2
Lease verplichtingen > 1 jaar 626 AKP 626 Niveau 2
Derivaten 1 053 FVTPL 1 053 Niveau 2
Hedge
Derivaten 0 accounting 0 Niveau 2
Totaal kortlopende financiële verplichtingen 90 391 90 391

| Processen om negatieve

2023 - In KUSD Boekwaarde IFRS 9
categorie
Reële waarde Hiërarchie van
de reële
waarde
Financiële activa
Andere financiële activa 112 AKP 112 Niveau 2
Vorderingen > 1 jaar
Overige vorderingen 34 229 AKP 34 229 Niveau 2
Totaal financiële vaste activa 34 341 34 341
Handelsvorderingen en overige vorderingen
Handelsvorderingen 29 876 AKP 29 876 Niveau 2
Overige vorderingen 49 490 AKP 49 490 Niveau 2
Investeringen
Andere investeringen en beleggingen 1 AKP 1 Niveau 2
Geldmiddelen en kasequivalenten 11 549 AKP 11 549 Niveau 2
Derivaten 285 FVTPL 285 Niveau 2
Hedge
Derivaten 495 accounting 0 Niveau 2
Totaal financiële vlottende activa 91 696 91 201
Handelsschulden en overige te betalen posten > 1 jaar 0 AKP 0 Niveau 2
Financiële verplichtingen > 1 jaar 0 AKP 0 Niveau 2
Lease verplichtingen > 1 jaar 1 974 AKP 1 974 Niveau 2
Voorschotten > 1 jaar 0 AKP 0 Niveau 2
Totaal langlopende financiële verplichtingen 1 974 1 974
Handelsschulden en overige te betalen posten < 1 jaar
Handelsschulden 25 243 AKP 25 243 Niveau 2
Overige schulden 15 832 AKP 15 832
Ontvangen voorschotten 3 411 AKP 3 411 Niveau 2
Financiële verplichtingen < 1 jaar 0
Kortlopend gedeelte van te betalen posten > 1 jaar 18 000 AKP 18 000 Niveau 2
Financiële verplichtingen 22 319 AKP 22 319 Niveau 2
Lease verplichtingen > 1 jaar 675 AKP 675 Niveau 2
Derivaten 0 FVTPL 0 Niveau 2
Hedge
Derivaten 0 accounting 0 Niveau 2
Totaal kortlopende financiële verplichtingen 85 481 85 481

Voor een volledig overzicht van de geïdentificeerde risico's binnen de Groep, inclusief deze die werden meegenomen in de beoordeling inzake dubbele materialiteit (Double Materiality Assessment), verwijzen wij naar het Corporate Governance Charter.

27. LEASING

De Groep huurt kantoorruimte, landrechten en voertuigen in het kader van een aantal leasing-overeenkomsten met een leaseperiode van één jaar of meer. De huur van de kantoorgebouwen betreft de maandelijkse huurbetalingen voor de kantoren in Indonesië en Singapore. De huur van de kantoren en bijhorende parking in België is niet mee opgenomen als lease aangezien deze onder de uitzondering van korte-termijn leasing vallen. Voor de grondrechten in PNG, betreft het voorwerp van de huurovereenkomst het vruchtgebruik van land waarvoor een vaste jaarlijkse vergoeding wordt betaald. De resterende landrechten in PNG hebben een duur van 99 jaar waarvoor geen huurbedrag wordt betaald. Deze landrechten worden afgeschreven over een periode van 20 jaar in lijn met de levensduur van een oliepalm. De voertuigen betreffen een beperkt aantal autoleaseovereenkomsten binnen de Groep.

De toekomstige leaseverplichtingen onder deze (niet-opzegbare) leases zijn als volgt verschuldigd:

In KUSD 2024 2023
Kortlopende leasing verplichtingen 626 675
Langlopende leasing verplichtingen 1 448 1 974
Leasing verplichtingen opgenomen per 31 december 2 073 2 649

De beweging van het jaar van de leaseverplichting kan worden samengevat als volgt:

In KUSD 2024 2023
Leasing verplichtingen op 1 januari 2 649 2 910
Aanschaffingen 174 337
Financiële kosten/(opbrengsten) 190 220
Terugbetalingen - 799 - 792
Wisselkoersresultaat - 140 - 27
Leasing verplichtingen opgenomen per 31 december 2 073 2 649

De leaseaflossingen (i.e. terugbetalingen) zijn opgenomen als een afname van financiële leningen op lange termijn (KUSD 675) en korte termijn (KUSD 124) in het kasstroomoverzicht.

Het met een overeenstemmend gebruiksrecht actief kan als volgt worden ingedeeld:

Beweging van het jaar (in KUSD) 2024 2023
Totaal met een gebruiksrecht overeenstemmende activa per 1 januari 2 549 2 785
Aanschaffingen 176 334
Afschrijvingen -630 - 571
Totaal met een gebruiksrecht overeenstemmende activa per 31 december 2 094 2 549
Landrechten Huur
gebouw
Bedrijfs
wagens
Totaal
Totaal met een gebruiksrecht overeenstemmende activa per
31 december 2023 822 1 428 299 2 549
Totaal met een gebruiksrecht overeenstemmende activa per
31 december 2024 776 977 341 2 094

De totale afschrijving voor de gebruiksrecht activa tot 31 december 2024 bedraagt KUSD 630 en de financiële kosten KUSD 190. Van de afschrijvingen werden KUSD 44 opgenomen in de kostprijs van de verkopen van het palmsegment van Hargy Oil Palms Ltd. en KUSD 586 in de 'algemene- en beheerskosten'. Er zijn geen materiële uitgaven in verband met kortlopende en laagwaardige huurcontracten. Er zijn geen materiële uitbreidingsopties die niet in de berekening zijn opgenomen.

28. VERBINTENISSEN EN BUITEN BALANS RECHTEN EN VERPLICHTINGEN

Waarborgen

Er werden in 2024 geen waarborgen gesteld door derden voor rekening van de onderneming en voor rekening van de filialen en er zijn geen waarborgen verstrekt aan een derde partij voor rekening van dochterondernemingen. .

Belangrijke hangende geschillen

Nihil.

Termijnverkopen

De verplichtingen voor het leveren van goederen (palmproducten en bananen) na jaareinde kaderen binnen de normale verkoopstermijn van ongeveer 3 maanden vóór effectieve leveringsdatum. Deze worden als dusdanig niet aanzien als termijnverkopen.

Voorwaardelijke Verkoop- en Aankoopovereenkomst ("CSPA") PT Melania

In 2021 heeft SIPEF een voorwaardelijke verkoop- en aankoopovereenkomst ondertekend met de Shamrock Group (SG) voor de verkoop van 100% van het aandelenkapitaal van haar Indonesische dochteronderneming, PT Melania. De belangrijkste voorwaarde bestaat uit de hernieuwing van de permanente concessierechten (HGU) voor zowel de rubber- als de thee-activiteiten. Indien niet aan de voorwaarden in de CSPA wordt voldaan, kan dit leiden tot een (gedeeltelijke) herverdeling van de overgedragen aandelen.

29. INFORMATIEVERSCHAFFING OVER VERBONDEN PARTIJEN

Transacties met bestuurders en leden van het executief comité

Management met sleutelposities is gedefinieerd als de raad van bestuur en het executief comité van de Groep. Onderstaande tabel geeft een samenvatting van de vergoedingen:

In KUSD 2024 2023
Bestuurdersvergoedingen 581 480
Vaste vergoeding 2 369 2 803
Variabele vergoeding 1 487 2 557
Groepsverzekering 341 429
Andere 4 139
Marktwaarde verworven aandelenopties (op verwervingsdatum) 66 127
Totaal 4 848 6 535

De bedragen worden uitbetaald in EUR. Het uitbetaalde bedrag in 2024 is KEUR 4 487 (2023: KEUR 6 036). De daling met KEUR 1 549 is voornamelijk het gevolg van een lagere variabele vergoeding betaald in 2024 in vergelijking met 2023.

Vanaf boekjaar 2007, worden er vaste vergoedingen betaald aan de leden van de raad van bestuur, het auditcomité en het remuneratiecomité.

In het kader van de informatieverschaffing over verbonden partijen zijn de relaties immaterieel, met uitzondering van een sinds 1985 bestaande huurovereenkomst tussen Cabra NV en SIPEF aangaande de kantoren en de bijhorende parkings te Kasteel Calesberg te Schoten. De jaarlijkse geïndexeerde huurprijs bedraagt KUSD 233 (2023: KUSD 220) en er wordt tevens KUSD 94 (2023: KUSD 89) gefactureerd voor deelname in de onderhoudskosten van gebouwen, parkings en park.

De relaties tussen SIPEF en de leden van de raad van bestuur en de leden van het executief comité worden verder beschreven in de sectie "corporate governance verklaring" van dit verslag.

Transacties met andere partijen

Transacties met verwante partijen betreffen voornamelijk handelstransacties en zijn gebaseerd op het "at arm's length" principe. De kosten en opbrengsten met betrekking tot deze transacties zijn immaterieel in het kader van de geconsolideerde jaarrekening.

Transacties met groepsondernemingen

Balansposities en transacties binnen de Groep en de dochterondernemingen worden geëlimineerd in de consolidatie en worden niet verder opgenomen in deze toelichtingen. Transacties tussen de Groep en andere verbonden ondernemingen worden hieronder verder toegelicht.

De volgende tabel geeft de totalen van de transacties weer die gedurende het boekjaar hebben plaatsgevonden tussen de Groep en de joint ventures PT Timbang Deli en Verdant Bioscience Pte Ltd aan 100%:

Verdant Bioscience Pte Ltd PT Timbang Deli
In KUSD 2024 2023 2024 2023
Totaal verkopen gedurende het boekjaar 0 0 0 0
Totaal aankopen gedurende het boekjaar 0 0 2 055 2 117
Totale vordering per 31 december 11 688 10 056 47 12
Totale schulden per 31 december 300 300 189 128

30. BEDRIJFSCOMBINATIES, VERWERVINGEN EN AFSTOTINGEN

In 2021, heeft SIPEF een voorwaardelijke verkoop- en aankoopovereenkomst ondertekend met de Shamrock-Groep (SG) over de verkoop van 100% van het aandelenkapitaal van haar Indonesische dochteronderneming, PT Melania. SG is een Indonesische groep die meerdere rubberplantages en fabrieken uitbaat en gespecialiseerd is in de productie en verkoop van latex handschoenen. SIPEF controleert 95% van PT Melania via haar Indonesische 95%-dochter PT Tolan Tiga, de overige 5% zijn in handen van een Indonesisch pensioenfonds.

Ter herinnering: PT Melania bezat de helft van de Indonesische rubberactiviteiten van de Groep in Sumatra in 2021 en de volledige theeactiviteiten in Java. In eerste instantie werd 40% van de aandelen verkocht voor een betaling van 19 miljoen USD. Na deze eerste fase heeft de Shamrock-groep het beheer van de rubberactiviteiten overgenomen. De tweede tranche van 60% van de aandelen (waarvan 55% in het bezit van SIPEF) zou uiterlijk in 2024 worden overgedragen voor USD 17 miljoen, na de hernieuwing van de permanente landrechten (HGU) voor het geheel van de rubber- en theeactiviteiten. De bruto verkoopprijs voor 100% van de aandelen bedraagt USD 36 miljoen.

De landrechten van de theeactiviteiten in Java werden hernieuwd. De landrechten van de rubberactiviteiten in Sumatra werden tot op heden nog niet vernieuwd. Hierdoor heeft de overdracht van de resterende aandelen nog niet kunnen plaatsvinden. Na de balansdatum heeft de koper een opzeggingsbrief verstuurd met betrekking tot de voorwaardelijke verkoop- en aankoopovereenkomst. De SIPEF-groep heeft de juridische geldigheid van deze opzeggingsbrief betwist. Rekening houdend met het voorgaande, werd de reële waarde van het voor verkoop aangehouden activa PT Melania verlaagd met in totaal KUSD 6 394. Hierdoor bedraagt de totale gerealiseerde meerwaarde op de verkoop nog KUSD 5 246 in plaats van de originele opgenomen meerwaarde van KUSD 11 640 in 2021.

Op 31 december 2023, was er reeds een totaalbedrag van KUSD 8 456 betaald voor de kosten in verband met de SPA. In 2024, is een aanvullend bedrag van KUSD 4 179 betaald. Dit betrof de contante betalingen om te voldoen aan de voorwaarden voor de verkoop van PT Melania, met name de betaling van de resterende pensioenvoorzieningen en de benodigde liquide middelen om de theeplantage operationeel te houden. Dit brengt het totaal betaalde bedrag op KUSD 12 635 per 31 december 2024. Het reeds bij CD1 ontvangen voorschot van KUSD 9 147 is volledig benut in 2024.

De uiteindelijke netto verkoopprijs en de eventuele meerwaarde op de verkoop van PT Melania zullen grotendeels afhangen van het tijdstip en de kosten van de verlenging van de permanente concessierechten (HGU) en van de compensatie voor de opgebouwde sociale rechten van het tewerkgestelde personeel, die vrijwel volledig zullen worden overgenomen. De Groep staat ook in voor de financiering van de theeactiviteiten tot op het moment van de finale overdracht van de aandelen. De winst op de verkoop van PT Melania kan in de toekomst worden aangepast afhankelijk van een herziening van de raming van deze kosten in de toekomst.

SIPEF heeft een best mogelijke inschatting gemaakt van de kosten verbonden aan de verkoop van PT Melania. Hieronder geven we de berekening van de netto verkoopprijs weer.

In KUSD 2024 2023
Totaal te ontvangen bedrag 36 000 36 000
Geschatte kosten verbonden aan de verkoop -18 149 -11 418
Netto verkoopprijs (100% van de aandelen) 17 851 24 582
Netto verkoopprijs voor 95% 16 959 23 353
Waarvan
40% van de aandelen 9 833 9 833
55% van de aandelen 7 126 13 520

31. WINST PER AANDEEL (GEWONE EN VERWATERDE)

Van voortgezette activiteiten 2024 2023
Basisberekening gewone winst per aandeel
Gewone winst per aandeel - basisberekening (USD) 6,33 6,99
De gewone winst per aandeel werd als volgt berekend:
Teller: Nettoresultaat van de periode toe te rekenen aan de gewone aandeelhouders 65 838 72 735
Noemer: Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande aandelen 10 405 284 10 403 105
Het gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande aandelen werd als volgt berekend:
Aantal uitstaande gewone aandelen op 1 januari 10 399 328 10 400 395
Effect van uitgegeven aandelen / terugkoop van eigen aandelen 5 956 2 710
Effect van de kapitaalverhoging 0 0
Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande aandelen op 31 december 10 405 284 10 403 105
Verwaterde winst per aandeel
Verwaterde winst per aandeel - basisberekening (USD) 6,32 6,98
De verwaterde winst per aandeel werd als volgt berekend:
Teller: Nettoresultaat van de periode toe te rekenen aan de gewone aandeelhouders 65 838 72 735
Noemer: Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande verwaterde aandelen 10 415 312 10 417 254
Het gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande verwaterde aandelen werd als volgt
berekend:
Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande aandelen op 31 december 10 405 284 10 403 105
Effect van potentiële gewone aandelen die tot verwatering zullen leiden 10 028 14 149
Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande verwaterde aandelen op 31 december 10 415 312 10 417 254

32. GEBEURTENISSEN NA BALANSDATUM

Na balansdatum heeft de koper een beëindigingsbrief gestuurd met betrekking tot de verkoop- en koopovereenkomst van PT Melania. De SIPEF-groep heeft de juridische geldigheid van deze beëindigingsbrief betwist. Na rekening te houden met het bovenstaande, is de reële waarde van het als te koop gehouden actief van PT Melania verlaagd met in totaal KUSD 6 394, hetgeen reeds werd opgenomen in de resultaten van het boekjaar 2024.

33. PRESTATIES GELEVERD DOOR DE AUDITOR EN GERELATEERDE VERGOEDINGEN

De auditor van de SIPEF-groep is Ernst & Young Bedrijfsrevisoren BV vertegenwoordigd door Christoph Oris. De auditvergoeding voor het jaarverslag van SIPEF wordt goedgekeurd door de algemene vergadering na het nazicht en goedkeuring door het auditcomité en de raad van bestuur. Deze vergoeding bedraagt KUSD 266 in 2024 (2023: KUSD 130). De stijging is toe te schrijven aan de aanvullende vergoeding van KUSD 131 in verband met de beperkte controle van de CSRD-rapportering voor de Groep. Voor de ganse Groep, werden er voor KUSD 729 diensten geleverd door EY in 2024 (2023: KUSD 597), waarvan KUSD 0 (2023: KUSD 0) voor niet-auditdiensten.

<-- PDF CHUNK SEPARATOR -->

ESEF informatie

ESEF INFORMATIE
Homepage van de rapporterende entiteit www.sipef.com
LEI code van de rapporterende entiteit 549300NN3PC8KDD43S24
Naam van de rapporterende entiteit of andere methode van identificatie SIPEF
Vestigingsplaats van de entiteit België
Rechtsvorm van de entiteit Naamloze vennootschap
Land van vestiging België
Adres van de statutaire zetel van de entiteit Calesbergdreef 5, 2900 Schoten, België
Hoofdzakelijke plaats van activiteiten Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea en Côte d'Ivoire
Beschrijving van de aard van de activiteiten en hoofdactiviteiten van de entiteit Tropische agricultuur
Naam van de moederentiteit SIPEF
Naam van de hoofdmoedermaatschappij van de groep SIPEF
Verklaring van veranderingen in de naam van de verslaggevende entiteit
of andere identificatiemiddelen sinds het einde van de vorige verslagperiode
Geen wijziging in de naam van
de verslaggevende entiteit
Levensduur van entiteit met beperkte levensduur
Periode waarop de financiële staten betrekking hebben

Borsbeeksebrug 26 B - 2600 Antwerpen (Berchem)

EY EY Bedrijfsrevisoren Tel: +32 (0) 3 270 12 00 EY Réviseurs d'Entreprises ey.com/be

Verslag van de commissaris inzake de geconsolideerde jaarrekening

Verslag van de commissaris aan de algemene vergadering van SIPEF NV over het boekjaar afgesloten op 31 december 2024

In het kader van de wettelijke controle van de geconsolideerde jaarrekening van SIPEF NV (de "Vennootschap") en haar dochterondernemingen (samen "de Groep"), brengen wij u verslag uit in het kader van ons mandaat van commissaris .Dit verslag omvat ons oordeel over de geconsolideerde balans op 31 december 2024, de geconsolideerde resultatenrekening, de geconsolideerde staat van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten en het geconsolideerd kasstroomoverzicht voor het boekjaar afgesloten op 31 december 2024 en over de toelichting (alle stukken gezamenlijk de "Geconsolideerde Jaarrekening") van de Financiële Staten van het Geïntegreerd jaarverslag 2024, en omvat tevens ons verslag betreffende overige door wet- en regelgeving gestelde eisen. Deze verslagen zijn één en ondeelbaar.

Wij werden als commissaris benoemd door de algemene vergadering op 12 juni 2024, overeenkomstig het voorstel van het bestuursorgaan uitgebracht op aanbeveling van het auditcomité. Ons mandaat loopt af op de datum van de algemene vergadering die zal beraadslagen over de Geconsolideerde Jaarrekening afgesloten op 31 december 2026. We hebben de wettelijke controle van de Geconsolideerde Jaarrekening van de Groep uitgevoerd gedurende 4 opeenvolgende boekjaren.

Verslag over de controle van de Geconsolideerde Jaarrekening

Oordeel zonder voorbehoud

Shape the future with confidence

Wij hebben de wettelijke controle uitgevoerd van de Geconsolideerde Jaarrekening van SIPEF NV, die de geconsolideerde balans op 31 december 2024 omvat, alsook de geconsolideerde winst- en verliesrekening, het overzicht van het geconsolideerd totaalresulaat, het mutatieoverzicht van het geconsolideerd eigen vermogen en het geconsolideerde kasstroomoverzicht over het boekjaar afgesloten op die datum en de toelichting met inbegrip van de materieel belang zijnde gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving, met een geconsolideerd balanstotaal van USD 1.122.372 duizend en waarvan de geconsolideerde resultatenrekening afsluit met een winst van het boekjaar van USD 70.24 7 duizend.

Naar ons oordeel geeft de Geconsolideerde Jaarrekening een getrouw beeld van het geconsolideerde eigen vermogen en van de geconsolideerde financiële positie van de Groep op 31 december 2024, alsook van de geconsolideerde resultaten en de geconsolideerde kasstromen voor het boekjaar dat op die datum is afgesloten, in overeenstemming met de IFRS Accounting Standards zoals goedgekeurd door de Europese Unie en met de in België van toepassing zijnde wettelijke en reglementaire voorschriften.

RPR Brussel - RPM Bruxelles - BTW-TVA BE0446 .334.711-IBAN N° BE7121009059 0069 *handelend in naam van een vennootschap:/agissant au nom d'une société

Besloten vennootschap Société à responsabilité limitée

A member firm of Ernst & Young Global Limited

Basis voor ons oordeel zonder voorbehoud

We hebben onze controle uitgevoerd in overeenstemming met de International Standards on Auditing ("ISA's") die van toepassing zijn in België. Wij hebben bovendien de door International Auditing and Assurance Standards Board ("IAASB") goedgekeurde ISA's toegepast die van toepassing zijn op huidige afsluitingsdatum en nog niet goedgekeurd zijn op nationaal niveau. Onze verantwoordelijkheden uit hoofde van die standaarden zijn nader beschreven in het gedeelte "Onze verantwoordelijkheden voor de controle van de Geconsolideerde Jaarrekening" van ons verslag.

Wij hebben alle deontologische vereisten die relevant zijn voor de controle van de Geconsolideerde Jaarrekening in België nageleefd, met inbegrip van deze met betrekking tot de onafhankelijkheid.

Wij hebben van het bestuursorgaan en van de aangestelden van de Vennootschap de voor onze controle vereiste ophelderingen en inlichtingen verkregen.

Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oorc€_�

EY Shape the future with confidence

Kernpunten van de controle

De kernpunten van onze controle betreffen die aangelegenheden die volgens ons professioneel oordeel het meest significant waren bij onze controle van de Geconsolideerde Jaarrekening van de huidige verslagperiode.

Deze aangelegenheden werden behandeld in de context van onze controle van de Geconsolideerde Jaarrekening als een geheel en bij het vormen van ons oordeel hieromtrent en derhalve formuleren wij geen afzonderlijk oordeel over deze aangelegenheden.

Toetsing van bijzondere waardevermindering op goodwill

Beschrijving van het kernpunt

Op 31 december 2024 bedroeg de boekwaarde van de goodwill, die betrekking heeft op het palm olie segment in Indonesië en Papua-Nieuw-Guinea, USD 104.782 duizend. De goodwill moet minstens op jaarlijkse basis getoetst worden op bijzondere waardevermindering. Het bepalen van de realiseerbare waarde van deze goodwill is onderhevig aan een inschatting van het management bij het identificeren en vervolgens waarderen van de kasstroom genererende eenheden ("CGUs"). Zoals vermeld in toelichting 8 - Goodwill en andere immateriële vaste activa van de geconsolideerde jaarrekening, werd de realiseerbare waarde bepaald door gebruik te maken van een discounted cash flow model. Het cash flow model schat de relevante kasstromen die naar verwachting in de toekomst zullen worden gegenereerd, en verdisconteerd tot de contante waarde met behulp van een verdisconteringsvoet ("WACC").

Deze inschatting vereist dat het management gebruik maakt van een aantal variabelen en marktomstandigheden, zoals toekomstige prijzen en groeipercentages betreffende het volume, de timing van toekomstige operationele uitgaven en de discontovoet en lange termijn groeipercentages. Als gevolg hiervan is de bepaling van de realiseerbare waarde van de CGU subjectief van aard vanwege de inschattingen die het management moet maken over de toekomstige prestaties van het palmoliesegment, met name de verwachte lange termijn prijzen voor ruwe palmolie en de WACC.

Wijzigingen in bepaalde veronderstellingen die in het model worden gebruikt, kunnen leiden tot significante wijzigingen in de beoordeling van de realiseerbare waarde. Deze aangelegenheid wordt beschouwd als een kernpunt van de controle vanwege de mate van oordeelvorming die vereist is voor deze schattingen.

Verslag van de commissaris van 28 april 2025 over de Geconsolideerde Jaarrekening van SIPEF NV

over het boekjaar afgesloten op 31 december 2024 (vervolg)

Samenvatting van de uitgevoerde procedures

  • ► Wij hebben inzicht verkregen in de interne beheersingsprocessen rond de goodwill impairment oefening, meer specifiek het managementbeoordelingsproces van het discounted cash flow model en de goedkeuring van de Raad van Bestuur van het onderliggende businessplan;
  • ► We hebben de bepaling van de CGU's beoordeeld op basis van ons begrip van de aard van de Vennootschap en hun activiteiten, en beoordeeld of dit consistent is met de interne rapportering van de vennootschap;
  • ► Met de hulp van onze interne waardering specialisten, hebben we de geschiktheid en de mathematische accuraatheid van het gebruikte cash flow model door het management bij het bepalen van de realiseerbare waarde van de CGUs geëvalueerd;
  • ► We vergeleken de kasstroomprognoses met goedgekeurde budgetten en andere relevante markt- en economische informatie, in het bijzonder met betrekking tot de verwachte langetermijnprijzen voor ruwe palmolie ("CPO");
  • ► Met de hulp van onze interne waardering specialisten hebben we de belangrijkste aannames van het management geëvalueerd, zoals de langetermijngroeivoet en de WACC, die zijn gebruikt in de waardeverminderingcalculaties;
  • ► We hebben de sensitiviteitsanalyse beoordeeld die door het management is opgesteld met betrekking tot de effecten van veranderingen in de aannames op de realiseerbare waac!s

-

.

-

-

-

EY Shape the future with confidence

Winst op verkooptransactie van PT Melania

Beschrijving van het kernpunt

Zoals vermeld in toelichting 30 en 32 van de Geconsolideerde Jaarrekening, werd PT Melania gedeconsolideerd in april 2021 als gevolg van het verlies van de controle, toen SIPEF en de Shamrock Group een voorwaardelijke verkoop- en aankoopovereenkomst aangingen voor de aandelen van PT Melania.

Als gevolg hiervan wordt PT Melania sinds die datum opgenomen als een 'joint venture aangehouden voor verkoop' en werd gewaardeerd tegen reële waarde, gelijk aan de netto verkoopprijs van USD 16.959 duizend, waarvan 55% nog steeds in de balans wordt behouden als 'activa aangehouden voor verkoop' per 31 december 2024 zijnde USD 7.126 duizend.

De verkoop- en aankoopovereenkomst omvat een aantal belangrijke voorwaarden met betrekking tot toekomstige uitgaven die nog door SIPEF moeten worden gedekt om te voldoen aan de opschortende voorwaarden. Het management moest belangrijke beoordelingen en schattingen maken om de verwachte toekomstige kosten te bepalen die zijn opgenomen in de waardering van de reële waarde van de 'activa aangehouden voor verkoop'. De uiteindelijke netto verkoopprijs en eventuele meerwaarde op de verkoop van PT Melania hangen grotendeels af van de kosten en timing van de vernieuwing van de permanente landrechten en van de vergoeding voor de opgebouwde sociale rechten van het tewerkgestelde personeel. De winst op de verkoop van PT Melania zal in de toekomst mogelijks worden aangepast. afhankelijk van de herziening van de schatting van deze toekomstige kosten.

In 2025 heeft de koper een beëindigingsbrief gestuurd met betrekking tot de voorwaardelijke koopovereenkomst van PT Melania. De SIPEF groep heeft de juridische geldigheid van deze beëindigingsbrief betwist. Als gevolg hiervan vereiste de classificatie als activa aangehouden voor verkoop per 31 december 2024 van PT Melania het oordeel van het management, rekening houdend met de lopende discussie met de koper over de ontvangen beëindigingsbrief.

Samenvatting van de uitgevoerde procedures

over het boekjaar afgesloten op 31 december 2024 (vervolg)

► We hebben de verkoopovereenkomst gelezen om inzicht te krijgen in de belangrijkste voorwaarden van de transactie;

Verslag van de commissaris van 28 april 2025 over de Geconsolideerde Jaarrekening van SIPEF NV

  • ► We hebben geëvalueerd of de transactie op de juiste manier boekhoudkundig verwerkt is alsook de de presentatie als 'aangehouden voor verkoop' op jaareinde;
  • ► We beoordeelden de schatting en berekening van de netto verkoopprijs en de significante beoordelingen en schattingen gemaakt door het management bij de evaluatie van bepaalde belangrijke voorwaarden, zoals bepaalde kosten die nog door SIPEF moeten worden gedekt om aan de opschortende voorwaarden te voldoen;
  • ► Wij hebben de geschiktheid beoordeeld van de financiële informatie vermeld in toelichting 30 bij de Geconsolideerde Jaarrekening betreffende deze transactie alsook toelichting 32 betreffende Gebeurtenissen na de balansdatum.

Verantwoordelijkheden van het bestuursorgaan voor het opstellen van de Geconsolideerde Jaarrekening

Het bestuursorgaan is verantwoordelijk voor het opstellen van de Geconsolideerde Jaarrekening die een getrouw beeld geeft in overeenstemming met IFRS en met de in België van toepassing zijnde wettelijke en reglementaire voorschriften, alsook voor een systeem van interne beheersing die het bestuursorgaan noodzakelijk acht voor het opstellen van de Geconsolideerde Jaarrekening die geen afwijking van materieel belang bevat die het gevolg is van fraude of van fouten.

In het kader van de opstelling van de Geconsolideerde Jaarrekening is het bestuursorgaan verantwoordelijk voor het inschatten van de mogelijkheid van de Vennootschap om haar continuïteit te handhaven, het toelichten, indien van toepassing, van aangelegenheden die met continuïteit verband houden en het gebruiken van de continuïteitsveronderstelling tenzij het bestuursorgaan het voornemen heeft om de Vennootschap te vereffenen of om de bedrijfsactiviteiten stop te zetten of �en realistisch alternatief heeft dan dit�

Onze verantwoordelijkheden voor de controle over de Geconsolideerde Jaarrekening

EY Shape the future with confidence

Onze doelstellingen zijn het verkrijgen van een redelijke mate van zekerheid over de vraag of de Geconsolideerde Jaarrekening als geheel geen afwijking van materieel belang bevat die het gevolg is van fraude of van fouten en het uitbrengen van een commissarisverslag waarin ons oordeel is opgenomen. Een redelijke mate van zekerheid is een hoog niveau van zekerheid, maar is geen garantie dat een controle die overeenkomstig de ISA's is uitgevoerd altijd een afwijking van materieel belang ontdekt wanneer die bestaat. Afwijkingen kunnen zich voordoen als gevolg van fraude of fouten en worden als van materieel belang beschouwd indien redelijkerwijs kan worden verwacht dat zij, individueel of gezamenlijk, de economische beslissingen genomen door gebruikers op basis van de Geconsolideerde Jaarrekening, beïnvloeden.

Bij de uitvoering van onze controle leven wij het wettelijk, reglementair en normatief kader dat van toepassing is op de controle van de Geconsolideerde Jaarrekening in België na. De wettelijke controle biedt geen zekerheid omtrent de toekomstige levensvatbaarheid van de Vennootschap en van de Groep, noch omtrent de efficiëntie of de doeltreffendheid waarmee het bestuursorgaan de bedrijfsvoering van de Vennootschap en van de Groep ter hand heeft genomen of zal nemen. Onze verantwoordelijkheden inzake de door het bestuursorgaan gehanteerde continuïteitsveronderstelling staan hieronder beschreven.

Als deel van een controle uitgevoerd overeenkomstig de ISA's, passen wij professionele oordeelsvorming toe en handhaven wij een professioneel-kritische instelling gedurende de controle. We voeren tevens de volgende werkzaamheden uit:

► Het identificeren en inschatten van de risico's dat de Geconsolideerde Jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat die het gevolg is van fraude of fouten, het bepalen en uitvoeren van controlewerkzaamheden die op deze risico's inspelen en het verkrijgen van controle-informatie die voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel. Het risico van het niet detecteren van een van materieel

belang zijnde afwijking is groter indien die afwijking het gevolg is van fraude dan indien zij het gevolg is van fouten, omdat bij fraude sprake kan zijn van samenspanning, valsheid in geschrifte, het opzettelijk nalaten om transacties vast te leggen, het opzettelijk verkeerd voorstellen van zaken of het doorbreken van het systeem van interne beheersing;

Verslag van de commissaris van 28 april 2025 over de Geconsolideerde Jaarrekening van SIPEF NV

over het boekjaar afgesloten op 31 december 2024 (vervolg)

  • ► Het verkrijgen van inzicht in het systeem van interne beheersing dat relevant is voor de controle, met als doel controlewerkzaamheden op te zetten die in de gegeven omstandigheden geschikt zijn maar die niet zijn gericht op het geven van een oordeel over de effectiviteit van het systeem van interne beheersing van de Vennootschap en van de Groep;
  • ► Het evalueren van de geschiktheid van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en het evalueren van de redelijkheid van de door het bestuursorgaan gemaakte schattingen en van de daarop betrekking hebbende toelichtingen;
  • ► Het concluderen van de aanvaardbaarheid van de door het bestuursorgaan gehanteerde continuïteitsveronderstelling, en op basis van de verkregen controle-informatie, concluderen of er een onzekerheid van materieel belang bestaat met betrekking tot gebeurtenissen of omstandigheden die significante twijfel kunnen doen ontstaan over de mogelijkheid van de Vennootschap en de Groep om de continuïteit te handhaven. Als we besluiten dat er sprake is van een onzekerheid van materieel belang, zijn wij ertoe gehouden om de aandacht in ons commissarisverslag te vestigen op de daarop betrekking hebbende toelichtingen in de Geconsolideerde Jaarrekening of, indien deze toelichtingen inadequaat zijn, om ons oordeel aan te passen. Onze conclusies zijn gebaseerd op de controle-informatie die verkregen is tot op de datum van ons commissarisverslag. Toekomstige gebeurtenissen of omstandigheden kunnen er echter toe leiden dat de continuïteit van de Vennootschap of van de Groep niet langer gehandhaafd kan

EY Shape the future with confidence

► Het evalueren van de algehele presentatie, structuur en inhoud van de Geconsolideerde Jaarrekening, en of deze Geconsolideerde Jaarrekening de onderliggende transacties en gebeurtenissen weergeeft op een wijze die leidt tot een getrouw beeld.

Wij communiceren met het auditcomité binnen het bestuursorgaan, onder andere over de geplande reikwijdte en timing van de controle en over de significante controlebevindingen, waaronder eventuele significante tekortkomingen in de interne beheersing die we identificeren gedurende onze controle.

Omdat we de eindverantwoordelijkheid voor ons oordeel dragen, zijn we ook verantwoordelijk voor het organiseren, het toezicht en het uitvoeren van de controle van de dochterondernemingen van de Groep. In die zin hebben wij de aard en omvang van de controleprocedures voor deze entiteiten van de Groep bepaald.

We verstrekken aan het auditcomité binnen het bestuursorgaan een verklaring dat we de relevante deontologische vereisten inzake onafhankelijkheid naleven en we melden hierin alle relaties en andere aangelegenheden die redelijkerwijs onze onafhankelijkheid zouden kunnen beïnvloeden, alsook, voor zover van toepassing, de bijbehorende maatregelen die we getroffen hebben om onze onafhankelijkheid te waarborgen.

Verslag van de commissaris van 28 april 2025 over de Geconsolideerde Jaarrekening van SIPEF NV

over het boekjaar afgesloten op 31 december 2024 (vervolg)

Aan de hand van de aangelegenheden die met het auditcomité binnen het bestuursorgaan besproken worden, bepalen we de aangelegenheden die het meest significant waren bij de controle van de Geconsolideerde Jaarrekening over de huidige periode en die daarom de kernpunten van onze controle uitmaken. We beschrijven deze aangelegenheden in ons verslag, tenzij het openbaar maken van deze aangelegenheden is verboden door wet- of regelgeving.

Verslag betreffende de overige door wet- en regelgeving gestelde eisen

Verantwoordelijkheden van het bestuursorgaan

Het bestuursorgaan is verantwoordelijk voor het opstellen en de inhoud van het jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening, inclusief de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie.

Verantwoordelijkheden van de commissaris

In het kader van ons mandaat en overeenkomstig de Belgische bijkomende norm (Herzien) bij de in België van toepassing zijnde ISA's, is het onze verantwoordelijkheid om, in alle van materieel belang zijnde opzichten, het jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening te verifiëren, alsook verslag over deze aangelegenheden uit te brengen.

Aspecten betreffende het jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening

Het jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening bevat de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie die het voorwerp uitmaakt van ons afzonderlijk verslag over de beoordeling met een beperkte mate van zekerheid hiervan.

Deze sectie betreft niet de assurance over de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie opgenomen in het jaarverslag.

Naar ons oordeel, na het uitvoeren van specifieke werkzaamheden op het jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening, stemt dit jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening overeen met de Geconsolideerde Jaarrekening voor hetzelfde boekjaar, enerzijds, en is dit jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening opgesteld overeenkomstig artikel 3:32 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, anderzijds.

In de context van onze controle van de Geconsolideerde Jaarrekening zijn wij tevens verantwoordelijk voor het overwegen, op basis van de kennis verkregen in de controle, of het jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat, hetzij informatie die onjuist vermeld is of anderszins misleidend is. In het licht van de werkzaamheden die wij hebben uitgevoerd, hebben wij geen afwijking van materieel belang te

Shape the future

Verslag van de commissaris inzake overige wettelijke en reglementaire vereiste with confidence

Borsbeeksebrug 26 B - 2600 Antwerpen (Berchem)

EY EY Bedrijfsrevisoren Tel: +32 (0) 3 270 12 00 EY Réviseurs d'Entreprises ey.com/be

Verslag van de commissaris met een beperkte mate van zekerheid over de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie van SIPEF NV.

Aan de Algemene Vergadering van Aandeelhouders,

In het kader van de wettelijke assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid met betrekking tot de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie van SIPEF NV (de "Vennootschap" of "de Groep"), leggen wij u ons verslag over deze opdracht voor.

Wij werden benoemd door de algemene vergadering van 12 Juni 2024, overeenkomstig het voorstel van het bestuursorgaan van SIPEF NV voor het uitvoeren van een assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid met betrekking tot de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie van de Vennootschap, opgenomen in de duurzaamheidsverklaring van SIPEF's geïntegreerd jaarrapport op 31 December 2024 (hierna de "duurzaamheidsinformatie").

Ons mandaat loopt af op de datum van de algemene vergadering die beraadslaagt over de jaarrekening afgesloten op 31 December 2026. Wij hebben onze assuranceopdracht over de duurzaamheidsinformatie van SIPEF NV uitgevoerd gedurende 1 boekjaar.

Conclusie met een beperkte mate van zekerheid

Wij hebben een assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid met betrekking tot de duurzaamheidsinformatie van de Vennootschap uitgevoerd.

Op basis van de uitgevoerde werkzaamheden en de verkregen assuranceinformatie is niets onder onze aandacht gekomen dat ons ertoe aanzet van mening te zijn dat de duurzaamheidsinformatie van de Vennootschap, in alle van materieel belang zijnde opzichten:

  • ► Niet is opgesteld in overeenstemming met de vereisten bedoeld in artikel 3:32/2 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, met inbegrip van de overeenstemming met de toepasbare Europese standaarden voor duurzaamheidsinformatie (de European Sustainability Reporting Standards ("ESRS's"));
  • ► Niet in overeenstemming is met het door de Vennootschap uitgevoerde proces ("het Proces") om de op grond van de ESRS's openbaar gemaakte duurzaamheidsinformatie vast te stellen, zoals uiteengezet in de sectie "Dubbele materialiteitsbeoordeling" van de duurzaamheidsinformatie, en

Société à responsabilité limitée RPR Brussel - RPM Bruxelles - BTW-TVA BE0446 .334.711-IBAN N° BE7121009059 0069 *handelend in naam van een vennootschap:/agissant au nom d'une société

Besloten vennootschap

A member firm of Ernst & Young Global Limited

► De vereisten in artikel 8 van Verordening (EU) 2020/852 (de "Taxonomieverordening") betreffende de openbaarmaking van de informatie opgenomen in de subsectie EU Taxonomie van het deel van de duurzaamheidsverklaring met betrekking tot milieugerelateerde aspecten, niet naleeft;

Basis voor de conclusie

Wij hebben onze assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid uitgevoerd overeenkomstig ISAE 3000 (Herzien), Assuranceopdrachten anders dan opdrachten tot controle of beoordeling van historische financiële informatie ("ISAE 3000 (Herzien)"), zoals in België van toepassing.

Onze verantwoordelijkheden op grond van deze standaard zijn uitvoeriger beschreven in de sectie van ons verslag "Verantwoordelijkheden van de commissaris betreffende de assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid met betrekking tot de duurzaamheidsinformatie".

Wij hebben alle deontologische vereisten die relevant zijn voor de assuranceopdracht van de duurzaamheidsinformatie in België nageleefd, met inbegrip van deze met betrekking tot de onafhankelijkh��

Wij passen de internationale standaard voor kwaliteitsmanagement 1 ("ISQM 1") toe, die vereist dat ons kantoor een

EY Shape the future with confidence

kwaliteitsmanagementsysteem opzet, implementeert en in werking stelt, inclusief beleidslijnen of procedures met betrekking tot de naleving van ethische vereisten, professionele normen en toepasselijke wettelijke en regelgevende vereisten.

We hebben van het bestuursorgaan en van de aangestelden van de Vennootschap de voor onze assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid vereiste ophelderingen en inlichtingen verkregen.

Wij zijn van mening dat de door ons verkregen assuranceinformatie voldoende en geschikt is als basis voor onze conclusie.

Overige aangelegenheden

De reikwijdte van onze werkzaamheden is beperkt tot de assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid over de duurzaamheidsinformatie van de Vennootschap met betrekking tot de huidige rapporteringsperiode. Onze assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid strekt zich niet uit tot informatie met betrekking tot de vergelijkende cijfers.

Verantwoordelijkheden van het bestuursorgaan betreffende het opstellen van de duurzaamheidsinformatie

Het bestuursorgaan van de Vennootschap is verantwoordelijk voor het opzetten en implementeren van een proces en voor het toelichten van dit Proces in de sectie "Dubbele materialiteitsbeoordeling" van de duurzaamheidsverklaring. Deze verantwoordelijkheid omvat:

► Het begrijpen van de context waarin de activiteiten en zakelijke betrekkingen van de Vennootschap plaatsvinden en het ontwikkelen van inzicht in haar betrokken belanghebbenden;

► Het identificeren van de feitelijke en potentiële effecten (zowel negatieve als positieve) in verband met duurzaamheidskwesties, alsook van risico's en opportuniteiten die de financiële positie, de financiële prestaties, de kasstromen, de toegang tot financiering of de kapitaalkosten van de Vennootschap op korte, middellange of lange termijn beïnvloeden of waarvan redelijkerwijs zou kunnen worden verwacht dat zij hierop een invloed zullen hebben;

Verslag betreffende de beperkte mate van zekerheid

met betrekking tot de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie

van SIPEF NV voor het boekjaar afgesloten op 31 december 2024(vervolg)

  • ► Het beoordelen van de materialiteit van de vastgestelde effecten, risico's en opportuniteiten in verband met duurzaamheidskwesties door passende drempelwaarden te selecteren en toe te passen;en
  • ► Het maken van veronderstellingen en schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn.

Het bestuursorgaan van de Vennootschap is ook verantwoordelijk voor het opstellen van de duurzaamheidsinformatie, die de door het Proces vastgestelde informatie bevat,

  • ► In overeenstemming met de vereisten bedoeld in artikel 3:32/2 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, met inbegrip van de toepasbare ESRS's; en
  • ► Met naleving van de vereisten in artikel 8 van Verordening (EU) 2020/852 (de "Taxonomieverordening") betreffende de openbaarmaking van informatie opgenomen in de subsectie EU Taxonomie van het deel van de duurzaamheidsverklaring met betrekking tot milieugerelateerde aspecten.

Deze verantwoordelijkheid omvat:

  • ► Het opzetten, implementeren en in stand houden van dergelijke interne beheersingsmaatregelen die het bestuursorgaan noodzakelijk acht voor het opstellen van duurzaamheidsinformatie die geen afwijkingen van materieel belang, als gevolg van fraude of van fouten, bevat; en
  • ► Het kiezen en toepassen van geschikte methoden voor duurzaamheidsverslaggeving, en het maken van veronderstellingen en schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijké!_�

EY Shape the future with confidence

Het bestuursorgaan is verantwoordelijk voor het toezicht op het

duurzaamheidsverslaggevingsproces van de Vennootschap.

Inherente beperkingen bij het opstellen van de duurzaamheidsinformatie

Bij het rapporteren van toekomstgerichte informatie in overeenstemming met de ESRS's, wordt van het bestuursorgaan van de Vennootschap vereist dat het de toekomstgerichte informatie opstelt op basis van toegelichte veronderstellingen over gebeurtenissen die zich in de toekomst kunnen voordoen en mogelijke toekomstige maatregelen van de Vennootschap. De werkelijke uitkomsten zullen naar alle waarschijnlijkheid afwijken van de veronderstellingen, aangezien de veronderstelde gebeurtenissen zich veelal niet zullen voordoen zoals verwacht en de afwijking daarvan van materieel belang kan zijn.

Verantwoordelijkheden van de commissaris betreffende de assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid met betrekking tot de duurzaamheidsinformatie

Het is onze verantwoordelijkheid om de assuranceopdracht te plannen en uit te voeren met het oog op het verkrijgen van een beperkte mate van zekerheid over de vraag of de duurzaamheidsinformatie geen afwijkingen van materieel belang, als gevolg van fraude of van fouten, bevat, en het uitbrengen van een assuranceverslag met een beperkte mate van zekerheid waarin onze conclusie is opgenomen. Afwijkingen kunnen zich voordoen als gevolg van fraude of fouten en worden als van materieel belang beschouwd indien redelijkerwijs kan worden verwacht dat zij, individueel of gezamenlijk, de beslissingen genomen door gebruikers op basis van de duurzaamheidsinformatie, beïnvloeden.

Als deel van een assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid overeenkomstig ISAE 3000 (Herzien), zoals in België van toepassing, passen wij professionele oordeelsvorming toe en handhaven wij een professioneel-kritische instelling gedurende de opdracht. De uitgevoerde werkzaamheden in een opdracht met het oog op het verkrijgen van een beperkte mate van zekerheid, waarvoor wij verwijzen naar de sectie "Samenvatting van de uitgevoerde werkzaamheden" zijn minder uitgebreid dan in het geval van een opdracht met het oog op het verkrijgen van een redelijke mate van zekerheid. We brengen dan ook geen oordeel met een redelijke mate van zekerheid tot uitdrukking als deel van deze opdracht.

Verslag betreffende de beperkte mate van zekerheid

met betrekking tot de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie

van SIPEF NV voor het boekjaar afgesloten op 31 december 2024(vervolg)

Aangezien de toekomstgerichte informatie in de duurzaamheidsinformatie en de veronderstellingen waarop deze is gebaseerd, betrekking hebben op de toekomst, kunnen deze worden beïnvloed door gebeurtenissen die zich mogelijks voordoen en/of door mogelijke acties van de Vennootschap. De werkelijke uitkomsten zullen naar alle waarschijnlijkheid afwijken van de veronderstellingen, aangezien de veronderstelde gebeurtenissen zich veelal niet zullen voordoen zoals verwacht en de afwijking daarvan van materieel belang kan zijn. Onze conclusie biedt daarom geen garantie dat de gerapporteerde werkelijke uitkomsten zullen overeenkomen met diegenen opgenomen in de toekomstgerichte informatie in de duurzaamheidsinformatie.

Onze verantwoordelijkheden ten aanzien van de duurzaamheidsinformatie, met betrekking tot het Proces, omvatten:

  • ► Het verwerven van inzicht in het Proces, maar niet met het oog op het verstrekken van een conclusie over de effectiviteit van het Proces, met inbegrip van de uitkomst van het Proces; en;
  • ► Het opzetten en uitvoeren van werkzaamheden om te evalueren of het Proces in overeenstemming is met de beschrijving van het Proces door de Vennootschap, zoals toegelicht de sectie "Dubbele materialiteitsbeoordeling" van de duurzaamheidsverks

-

    • o
    • o
    • o
    • o

Beknopte jaarrekening van de moedermaatschappij

De jaarrekening van SIPEF wordt hierna volgens een beknopt schema voorgesteld. Overeenkomstig het Wetboek van Vennootschappen zullen de jaarrekening van SIPEF evenals het jaarverslag en het verslag van de commissaris, bij de Nationale Bank van België neergelegd worden.

Deze verslagen kunnen op aanvraag verkregen worden bij:

SIPEF, Calesbergdreef 5, B-2900 Schoten.

Alleen de geconsolideerde jaarrekening vervat in de voorafgaande bladzijden geven een correct en betrouwbaar beeld van de financiële situatie en de prestaties van de SIPEF-groep.

Het statutair verslag van de commissaris bevat een oordeel zonder voorbehoud en verklaart dat de niet-geconsolideerde jaarrekening van SIPEF NV een getrouw beeld geeft van het vermogen en van de financiële toestand van de vennootschap per 31 december 2024, en van haar resultaten over het boekjaar dat op die datum is afgesloten, overeenkomstig de Belgische boekhoudwetgeving.

Het balanstotaal van de vennootschap per 31 december 2024 bedraagt KUSD 410 970 tegenover KUSD 412 045 het jaar voordien.

De 'financiële activa – vorderingen op verbonden ondernemingen' is gestegen met KUSD 6 519, voornamelijk als gevolg van de herclassificatie van de lening aan onze geassocieerde deelneming Verdant Bioscience Pte Ltd (KUSD 10 054) van korte naar lange termijn. De post 'vorderingen op ten hoogste één jaar' is gedaald met KUSD 6 210, als gevolg van de herclassificatie van de lening aan onze geassocieerde deelneming Verdant Bioscience Pte Ltd (KUSD -10 054) van korte naar lange termijn, de terugbetalingen van de dochterondernemingen (KUSD -6 202), en werd deels gecompenseerd door een hogere handelsvorderingenpositie op jaareinde (KUSD 10 446).

Aan de passiefzijde houdt de stijging van KUSD 15 186 in 'schulden op ten hoogste één jaar' verband met:

  • − Een daling door de terugbetaling van het laatste deel van de langlopende financiële lening van KUSD -18 000.
  • − Een stijging van de kortlopende financiële schulden met KUSD 13 575, aangezien de langlopende financiële schulden werden vervangen door kortlopende financiële schulden.
  • − Een stijging van de handelsschulden met KUSD 21 997, door een hogere openstaande positie bij Hargy Oil Palms op jaareinde.
  • − Een daling van de andere schulden op ten hoogste één jaar (KUSD -2 127), voornamelijk door een lager uit te keren dividend op jaareinde.

Het eigen vermogen van SIPEF voor winstverdeling bedraagt KUSD 283 760 wat overeenstemt met USD 26,82 per aandeel.

De enkelvoudige resultaten van SIPEF worden in belangrijke mate bepaald door dividenden en meer-/minwaarden. Aangezien SIPEF niet alle deelnemingen van de Groep rechtstreeks aanhoudt, is het geconsolideerde resultaat van de Groep een juistere weerspiegeling van de onderliggende economische ontwikkeling.

De enkelvoudige winst van het boekjaar 2024 bedraagt KUSD 6 791 tegenover een winst van KUSD 10 806 in het vorige boekjaar.

Op 11 februari 2025, heeft de raad van bestuur de uitbetaling van een dividend van maximum KEUR 21 159 (EUR 2,00 bruto per gewoon aandeel) voorgesteld. Na inhouding van de roerende voorheffing (30%) bedraagt het netto-dividend EUR 1,40 per aandeel. Aangezien de eigen aandelen niet dividendgerechtigd zijn overeenkomstig artikel 7:217 §3 WVV, hangt het totaalbedrag van de dividenden af van het aantal eigen aandelen voor rekening van SIPEF, op 11 juni 2025 om 23u59 CET (met name de dag voor de ex-date). De raad van bestuur stelt voor om te worden gemachtigd om in functie hiervan het finale totaalbedrag van de dividenden (en de daaruit voortvloeiende wijziging) in de enkelvoudige jaarrekening in te vullen. Het maximale voorgestelde totaalbedrag bedraagt KEUR 21 159. Indien de gewone algemene vergadering dit dividendvoorstel goedkeurt, zal het dividend betaalbaar worden gesteld vanaf 2 juli 2025.

Rekening houdend met het aantal aangehouden eigen aandelen op datum 31 december 2024 (162 016 aandelen), stelt de raad van bestuur voor het resultaat (in KUSD) als volgt te bestemmen:

  • Overgedragen winst van het vorige boekjaar: KUSD 108 472
  • Winst van het boekjaar: KUSD 6 791
  • Totaal te bestemmen: KUSD 115 263
  • Toevoeging aan de wettelijke reserve: KUSD 0
  • Toevoeging aan de overige reserves: KUSD 0
  • Vergoeding van het kapitaal: KUSD -21 642
  • Over te dragen winst: KUSD 93 618

Beknopte balans

(Na winstverdeling)

In KUSD 2024 2023
Activa
Vaste activa 348 048 341 590
Oprichtingskosten 0 0
Immateriële vaste activa 119 138
Materiële vaste activa 215 257
Financiële vaste activa 347 714 341 196
Vlottende activa 62 922 70 454
Vorderingen op meer dan één jaar 0 0
Voorraden en bestellingen in uitvoering 1 329 1 233
Vorderingen op ten hoogste één jaar 49 074 55 284
Geldbeleggingen 9 617 11 153
Liquide middelen 2 624 2 167
Overlopende rekeningen 278 618
Totaal activa 410 970 412 045
Passiva
Eigen vermogen 262 118 276 973
Kapitaal 44 734 44 734
Uitgiftepremies 107 970 107 970
Reserves 15 797 15 796
Overgedragen winst/ (verlies) 93 618 108 472
Voorzieningen en uitgestelde belastingen 0 0
Voorzieningen voor risico's en kosten 0 0
Schulden 148 853 135 072
Schulden op meer dan één jaar 0 0
Schulden op ten hoogste één jaar 148 799 133 609
Overlopende rekeningen 54 1 463
Totaal passiva 410 970 412 045

Beknopte resultatenrekening

In KUSD 2024 2023
Bedrijfsopbrengsten 233 514 234 096
Bedrijfskosten - 231 171 - 229 832
Bedrijfsresultaat 2 342 4 264
Financiële opbrengsten 14 183 11 463
Financiële kosten - 8 553 - 2 294
Financieel resultaat 5 629 9 169
Resultaat van het boekjaar voor belasting 7 972 13 433
Belastingen op het resultaat - 1 181 - 2 628
Resultaat van het boekjaar 6 791 10 806

Resultaatverwerking

In KUSD 2024 2023
Te bestemmen winst/(verlies) 115 263 131 429
Te bestemmen winst (te verwerken verlies) van het boekjaar 6 791 10 806
Overgedragen winst/(verlies) van het vorige boekjaar 108 472 120 623
Resultaatverwerking 115 260 131 429
Toevoeging aan de wettelijke reserve 0 0
Toevoeging aan de overige reserves 0 0
Over te dragen resultaat 93 618 108 472
Dividend 21 642 22 957
Vergoeding aan bestuurders 0 0

5. Annexen

Annex 1 – Duurzaamheidsdoelstellingen en -verwezenlijkingen

MILIEU-INFORMATIE

Aandachtsgebied: Milieubeheer

Doelstelling: Vermindering van broeikasgasuitstoot en lange termijn klimaatbestendigheid Aanpak: Implementeren van een omvattend klimaattransitieplan dat duurzame energiepraktijken, circulaire economieprincipes, geoptimaliseerd landgebruik en waterbeheer integreert, met bescherming van de biodiversiteit en ondersteuning van een duurzame, koolstofarme toekomst voor de oliepalmsector.

NR. KPI DOELSTELLING START
WAARDE
BASIS
JAAR
DOEL
WAARDE
EENHEID STREEF
JAAR
LAND STATUS 2024
KPI 1 Klimaat
mitigatie
en ener
giebeheer
1.1 Methaanafvang:
Installatie van
methaanafvang
installaties in alle
palmolie-extractie
fabrieken.**
5 Vast
gesteld
in boek
jaar
2024
10 Palmolie
extractie
fabrieken
2030 IDN
PNG
Nieuwe
doelstelling
1.2 Monitoring van
broeikasgassen
op locaties met
organische bodems
via rechtstreekse
metingen.**
0 Vast
gesteld
in boek
jaar
2024
3 Plantages 2028 IDN Nieuwe
doelstelling
1.3 28% reductie in
netto uitstootin
tensiteit t.o.v. het
basisjaar 2021
(Scope 1 & 2) voor
palmolieproductie.
1
Wordt
herzien
Vast
gesteld
in boek
jaar
2021
28 % 2030 IDN
PNG
Op schema
Herziening
start in 2025
KPI 2 Klimaat
adaptatie
1.4 Bescherming van
kustzones via
mangrove-aan
planting en herstel
van kustbuffers.
0 Vast
gesteld
in boek
jaar
2021
6,5 Hectare 2027* PNG Op schema
Lopende
actieve mangro
ve-aanplanting
binnen de
kustbufferzone.
796 zaailingen
geplant in 2024.

(1) Opmerking: Deze doelstelling werd vastgesteld vóór deze rapporteringsperiode en valt niet onder de scope van de CSRD "limited assurance" die voor deze Duurzaamheidsverklaring is uitgevoerd. Zij zal in 2025 worden herzien om aan te sluiten bij de vereisten van de ESRS.

* aangepaste doelstelling sinds boekjaar 2023

** nieuwe doelstelling vanaf boekjaar 2024

NR. KPI DOELSTELLING START
WAARDE
BASIS
JAAR
DOEL
WAARDE
EENHEID STREEF
JAAR
LAND STATUS 2024
35 Hectare 2027* IDN Op schema
Begeleid
natuurlijk her
stel is lopende.
581 zaailingen
werden geplant
binnen de
kustbufferzone
in 2024.
KPI 2 Klimaat
adaptatie
1.5 5 pilootprojecten
rond regenera
tieve landbouw
opstarten met
opschaalmodel.**
0 Vast
gesteld
in boek
jaar
2024
5 Piloot
projecten
2026 IDN
PNG
Nieuwe
doelstelling
1.6 Regenwateropvang:
installatie in alle
palmolie-extractie
fabrieken**
0 Vast
gesteld
in boek
jaar
2024
10 Palmolie
extractie
fabrieken
2030 IDN
PNG
Nieuwe
doelstelling
1.7 Waterrecuperatie
bassin installeren
op één bananenver
pakkings
station**
0 Vast
gesteld
in boek
jaar
2024
1 Verpakkings
station
2025 CIV Nieuwe
doelstelling

Aandachtsgebied: milieubeheer

Doelstelling: Beperking van impact op natuurlijke hulpbronnen en het milieu

Aanpak: Bescherming van natuurlijke hulpbronnen via geoptimaliseerd landgebruik, efficiënt waterbeheer, vermindering van afval en verontreiniging, en hergebruik van nevenproducten.

NR. KPI DOELSTELLING START
WAARDE
BASIS
JAAR
DOEL
WAARDE
EENHEID STREEF
JAAR
LAND STATUS 2024
KPI 3 Lucht
veront
reiniging**
1.8 Nul niet-conformi
teiten met lokale
en industriële
regelgeving m.b.t.
rookdichtheid in
palmolie-extractie
fabrieken.**
Opmerking:
Verplicht bij
wetgeving
N.V.T. Vast
gesteld
in boek
jaar
2024
0 Gevallen Jaar
lijks
IDN
PNG
Nieuwe
doelstelling
NR. KPI DOELSTELLING START
WAARDE
BASIS
JAAR
DOEL
WAARDE
EENHEID STREEF
JAAR
LAND STATUS 2024
KPI 4 Afval
water
1.9 Nul niet-confor
miteiten m.b.t.
lozingslimieten in
palmolie-extrac
tiefabrieken en
verpakkingsstati
ons.*
Opmerking:
Verplicht bij
wetgeving
N.V.T. Vast
gesteld
in boek
jaar
2020
0 Gevallen Jaar
lijks
IDN
PNG
CIV
Niet
behaald
3 palmolie-ex
tractiefabrieken
overschreden
TSS-limieten in
PNG
Zie sectie 'E2:
Verontreiniging'
voor meer
informatie
KPI 5 Water
gebruik
1.10 Gemiddeld jaarlijks
waterverbruik
per ton verwerkte
FFB voldoet aan de
efficiëntiedoelstel
lingen per locatie.*
PNG
HPOM ≤1,3
NPOM ≤1,3
BPOM ≤1,3
idn
BMPOM ≤ 1
MMPOM ≤1
BTPOM ≤ 1
DILPOM ≤ 1,5
PLPOM ≤ 1
UMWPOM≤ 1,5
AMRPOM ≤ 1
N.V.T. Vast
gesteld
in boek
jaar
2020
Per
palm
olie
extrac
tiefab
riek
gespe
cifi
eerd
m3
water/
ton FFB
geproduceerd
Jaar
lijks
IDN
PNG
Niet
behaald
1 palmolie-ex
tractiefabriek
overschreed
doelstelling in
IDN
Zie sectie
'E3: Water'
voor meer
informatie

* aangepaste doelstelling sinds boekjaar 2023 ** nieuwe doelstelling vanaf boekjaar 2024

Aandachtsgebied: Milieubeheer

Doelstelling: Duurzaam landgebruik en behoud van biodiversiteit, inclusief nul ontbossing en geen nieuwe ontwikkelingen op veengrond

Aanpak: Bevorderen en ondersteunen van de ontwikkeling van regeneratieve landschappen via natuurbehoud, herstelmaatregelen, regeneratieve praktijken, respect voor land- en gemeenschapsrechten en partnerschappen met belangrijke stakeholders.

Relevantie van het niveau binnen de mitigatiehiërarchie Doelstelling 1.11 & 1.12: Vermijden Doelstelling 1.13, 1.14, 1.15: Vermijden, Herstel en Rehabilitatie

NR. KPI DOELSTELLING START
WAARDE
BASIS
JAAR
DOEL
WAARDE
EENHEID STREEF
JAAR
LAND STATUS 2024
KPI 6 Land
gebruik
en
aantas
ting van
land
1.11 Nul brandinci
denten in eigen
concessies onder
beheer van de
Vennootschap
en in leveran
ciersgebieden
N.V.T. Vast
gesteld
in
boek
jaar
2020
0 Gevallen Jaar
lijks
IDN
PNG
Niet behaald
Brandgevallen:
• Binnen eigen
concessies: Zeven
brandincidenten
werden bevestigd
in Indonesië. De
oorsprong lag bij
gemeenschaps
gronden die niet
gecompenseerd zijn
en buiten de recht
streekse controle
van SIPEF vallen. In
sommige gevallen
veroorzaakten de
branden beperkte
schade aan beplante
gebieden van SIPEF.
Eén bijkomend
incident werd
bevestigd in Papoea
Nieuw-Guinea,
waar een woning per
ongeluk vuur vatte.
• Leveranciers
gebieden: Twee
brandincidenten
werden bevestigd in
gebieden van lokale
boeren in Indonesië
en Papoea-Nieuw
Guinea. Deze
gebieden maken geen
deel uit van SIPEF's
toeleveringsbasis, en
eventuele negatieve
gevolgen worden
momenteel hersteld.
Zie sectie 'E4:
Bio-diversiteit en
ecosystemen' voor meer
informatie
NR. KPI DOELSTELLING START
WAARDE
BASIS
DOEL
JAAR
WAARDE
STREEF
EENHEID
JAAR
LAND STATUS 2024
1.12 Nul ontbossing
in eigen
concessies onder
beheer van de
Vennootschap
en in leveran
ciersgebieden
N.V.T. Vast
gesteld
in
boek
jaar
2020
0 Gevallen Jaar
lijks
IDN
PNG
Behaald
Geen gevallen van ont
bossing geregistreerd
Zie sectie 'E4:
Biodiversiteit en
ecosystemen' voor meer
informatie
KPI 7 Soorten
bescher
ming,
aantas
ting van
land
1.13 Eén landschaps
benadering
implementeren
voor natuurpo
sitieve palmolie
productie en
gemeenschaps
betrokkenheid
in Papoea
Nieuw-Guinea,
met behoud,
herstel en
regeneratief
landgebruik.**
N.V.T. Vast
gesteld
in
boek
jaar
2024
1 Site 2030 PNG Nieuwe doelstelling
1.14 Herstel van
256 hectare
gedegradeerd
land binnen het
SBI-programma
sinds basisjaar
2021.
0 Vast
gesteld
in
boek
jaar
2021
256 Hectare 2024 IDN Behaald
286,44 hectare werd
hersteld, wat 30,44
hectare boven de
doelstelling ligt
Zie sectie 'E4:
Biodiversiteit en
ecosystemen' voor meer
informatie
1.15 Herstel van
1 123 hectare
gedegradeerd
land binnen het
SBI-programma
sinds boekjaar
2024.**
0 Vast
gesteld
in
boek
jaar
2024
1 123 Hectare 2033 IDN Nieuwe doelstelling

* aangepaste doelstelling sinds boekjaar 2023 ** nieuwe doelstelling vanaf boekjaar 2024

SOCIALE INFORMATIE

Aandachtsgebied: Respect voor werknemers en gemeenschappen

Doelstelling: Respect voor mensen-, arbeids- en gemeenschapsrechten, in overeenstemming met lokale wetgeving en internationale kaders

Aanpak: Naleven van werknemersrechten, eerlijke arbeidspraktijken waarborgen en een veilige en respectvolle werkplek behouden, vrij van discriminatie, geweld en uitbuiting, alsook "empoweren" van werknemers via voortdurende ontwikkeling.

NR. KPI DOELSTELLING START
WAARDE
BASIS
JAAR
DOEL
WAARDE
EENHEID STREEF
JAAR
LAND STATUS 2024
KPI 8 Werk
privé
balans
1.16 Tien scholen laten
registreren bij de
lokale overheden
in PNG.**
0 Vast
gesteld
in boek
jaar
2024
10 Scholen 2025 PNG Nieuwe
doelstelling
KPI 9 Gezond
heid en
veiligheid
1.17 Geen werk
gerelateerde
sterfgevallen.
N.V.T. Jaarlijks 0 Gevallen Jaar
lijks
IDN
PNG
CIV
Behaald
Geen sterfgeval
len geregistreerd
1.18 Reductie van
LTIFR met 8,5%.*
4,34 Boek
jaar
2023
3,97 Fre
quen
tie
graad
2027 IDN Op schema
Zie sectie 'S1:
Eigen personeel'
voor meer
6,82 Boek
jaar
2024
6,24 Fre
quen
tie
graad
2027 PNG informatie
7,38 Boek
jaar
2024
6,75 Fre
quen
tie
graad
2027 CIV

Aandachtsgebied: Verantwoord beheer van de toeleveringsketen

Doelstelling:

  • Lokale boeren ondersteunen in hun traject naar verbeterde, duurzame en gecertificeerde productie
  • Lokale boeren helpen een hoger inkomen te verwerven en hun toegang tot internationale markten verbeteren
  • Leveranciers screenen en opvolgen om naleving van SIPEF-beleidslijnen te garanderen
  • Aanpak: Bestaansmiddelen van lokale boeren verbeteren via toegang tot duurzame landbouwpraktijken
NR. KPI DOELSTELLING START
WAARDE
BASIS-JAAR DOEL
WAARDE
EENHEID STREEF
JAAR
LAND STATUS 2024
KPI
10
Betrokken
heid van
lokale
boeren
1.19 Opleiding over het
RPuP-programma
aan aangesloten
lokale boeren.**
0 Vast
gesteld
in boek
jaar
2024
100 % 2026 PNG Nieuwe
doelstelling
1.20 Opleiding over het
geactualiseerde
RPuP-programma
aan onafhankelijke
lokale boeren.
Bestuursorganen van
20 niet-RSPO-gecer
tificeerde coöpera
tieven van onafhan
kelijke lokale boeren
(Koperasi) worden
opgeleid.**
0 Vast
gesteld
in boek
jaar
2024
20 Bestuurs
organen
van
coöpera
tieven
2025 IDN Nieuwe
doelstelling
1.21 Certificering
voor aangesloten
lokale boeren: RSPO
certificering voor
leveranciers van PT
Agro Kati Lama, PT
Agro Muara Rupit en
PT Agro Rawas Ulu.
0 Vast
gesteld
in boek
jaar
2022
100 % 2030* IDN Op
schema
Lopende
voorberei
ding voor
certificering
1.22 Certificering voor
onafhankelijke
lokale boeren:
Samenwerken met
19 coöperatieven
van onafhankelijke
lokale boeren voor
behalen van RSPO
groepscertificering.**
0 Vast
gesteld
in boek
jaar
2024
19 Coöpera
tieven
2026 IDN Nieuwe
doelstelling

* aangepaste doelstelling sinds boekjaar 2023

** nieuwe doelstelling vanaf boekjaar 2024

Aandachtsgebied: Hoogwaardige, duurzame, traceerbare en gecertificeerde producten Doelstelling:

  • Volledige naleving van toonaangevende duurzaamheidsnormen en certificatiesystemen
  • 100% traceerbaarheid behouden voor alle producten
  • De hoogste normen voor voedselveiligheid en productkwaliteit toepassen

Aanpak: Hoogwaardige, duurzame, traceerbare en gecertificeerde producten leveren, hetgeen essentieel is voor SIPEF om zich te onderscheiden en toegang tot gerichte markten te versterken.

NR. KPI DOELSTELLING START
WAARDE
BASIS
JAAR
DOEL
WAARDE
EENHEID STREEF
JAAR
LAND STATUS 2024
KPI
11
Voedsel
veiligheid
1.23 Voedselveiligheids
certificering
behalen voor alle tien
palmolie-extractiefa
brieken in Indonesië
en Papoea-Nieuw
Guinea.**
0 Vast
gesteld
in boek
jaar
2024
10 Palmolie
extractie
fabrieken
2028 IDN
PNG
Nieuwe
doelstelling
1.24 Chloride-reductie
programma:
installatie van
CPO-wasinstallaties
in drie palmolie-ex
tractiefabrieken.**
0 Vast
gesteld
in boek
jaar
2024
3 Palmolie
extractie
fabrieken
2026 IDN
PNG
Nieuwe
doelstelling

GOVERNANCE-INFORMATIE

Aandachtsgebied: Goed zakelijk gedrag

Doelstelling:

  • Een cultuur van ethisch gedrag bevorderen bij management, personeel en contractanten
  • Systemen en processen implementeren die ethisch gedrag ondersteunen
  • Sterk beleid, procedures en maatregelen onderhouden om risico's aan te pakken, inclusief risico's rond omkoping en corruptie

Aanpak: Vertrouwen behouden en ethisch gedrag stimuleren via naleving van alle wettelijke en reglementaire vereisten.

NR. KPI DOELSTELLING START
WAARDE
BASIS
JAAR
DOEL
WAARDE EENHEID
STREEF
JAAR
LAND STATUS 2024
KPI
12
Corruptie en
omkoping
1.25 Jaarlijkse opleiding
geven aan functies met
verhoogd risico binnen
de eigen operaties.**
0 Vast
gesteld
in boek
jaar
2024
100 % Jaar
lijks
IDN
PNG
CIV
BEL
SGP
Nieuwe
doelstelling

CERTIFICERING

NR. KPI DOELSTELLING START
WAARDE
BASIS
JAAR
DOEL
WAARDE
EENHEID STREEF
JAAR
LAND STATUS 2024
KPI
13
Certificering 1.26 100% RSPO
certificering
behalen voor
SIPEF's eigen
oliepalmplan
tages
N.V.T. Boek
jaar 2021
100 % 2030* IDN
PNG
75% van de
eigen beplante
oppervlakte
is RSPO
gecertificeerd.

Methodologie voor het bepalen van doelstellingen

Er werden meerdere consultatierondes georganiseerd door het "Global Sustainability Team" met de regionale teams in Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea en Côte d'Ivoire. Hierbij waren, afhankelijk van het onderwerp, zowel de "sustainability teams" als de regionale executieve comités en andere relevante afdelingen betrokken. Het doel was om input te verzamelen en goedkeuring te verkrijgen voor de ontwikkeling van KPI's en bijbehorende doelstellingen.

De voorgestelde KPI's en doelstellingen werden vervolgens ter beoordeling voorgelegd aan het executief comité van SIPEF en nadien ter definitieve goedkeuring aan het auditcomité en de raad van bestuur van SIPEF. Ze werden bepaald op basis van SIPEF's duurzaamheidsambities, toepasselijke sectorspecifieke en wettelijke normen (zoals vermeld in de bovenstaande tabel) en de expertise van interne specialisten. Er werden geen significante veronderstellingen gehanteerd bij het vastleggen van de doelstellingen. Voor broeikasgasuitstoot zijn de doelstellingen gebaseerd op wetenschappelijk onderbouwde richtlijnen, terwijl andere milieudoelstellingen zijn afgeleid van interne expertise en beste praktijken in de sector.

Voor duurzaamheidsaspecten waarvoor nog geen doelstellingen zijn vastgelegd, streeft SIPEF ernaar om, waar relevant, nulmetingen uit te voeren en doelstellingen te formuleren. In afwachting daarvan wordt de performantie verder opgevolgd in overeenstemming met het bedrijfsbeleid, certificeringsvereisten en toepasselijke wettelijke verplichtingen.

Wijzigingen in de doelstellingen

Nieuwe doelstellingen:

Milieu [8]: Doelstelling #1.1, 1,2, 1.5,1.6,1.7, 1.8,1.13,1.15 Sociaal [6]: Doelstelling #1.16, 1.19,1.20,1.22, 1.23, 1.24 Governance [1]: Doelstelling #1.25

  • Doelstelling #1.9: Reikwijdte uitgebreid met verpakkingsstations
  • Doelstelling #1.10: Intensiteit aangepast op basis van bodemsamenstelling van toeleveringsgebieden waar de palmolie-extractiefabrieken actief zijn

Sociaal [2]

  • Doelstelling #1.18: Referentiewaarde, basisjaar, streefwaarde en streefjaar geactualiseerd op basis van recentere en nauwkeurigere cijfers
  • Doelstelling #1.21: Streefjaar aangepast (haalbaarheid), in afwachting van afronding van het HGU-proces

Certificering [1]

• Doelstelling #1.26: Streefjaar aangepast (haalbaarheid), in afwachting van het HGU-proces

Herziene doelstellingen:

Herzieningen werden uitgevoerd op basis van overlegmomenten waarin de haalbaarheid en relevantie van eerder vastgelegde doelstellingen werden geëvalueerd.

Milieu [3]

• Doelstelling #1.4: Streefjaar aangepast (betere haalbaarheid)

Annex 2 – Basisgegevens

OVER SIPEF

Producties van de Groep (in ton - exclusief PT Melania)

GEPRODUCEERDE VERSE VRUCHTENTROSSEN YTD 2024 YTD 2023 % WIJZIGING
EIGEN
Indonesië 1 069 984 1 049 691 1,93%
Tolan Tiga groep 282 262 282 821 -0,20%
Umbul Mas Wisesa groep 180 246 186 328 -3,26%
Agro Muko groep 343 696 362 376 -5,16%
South Sumatra groep 263 780 218 165 20,91%
Papoea-Nieuw-Guinea 284 785 367 340 -22,47%
Hargy Oil Palms Ltd 284 785 367 340 -22,47%
TOTAAL EIGEN 1 354 769 1 417 031 -4,39%
DERDEN
Indonesië 63 841 60 848 4,92%
Tolan Tiga groep 8 011 10 304 -22,25%
Umbul Mas Wisesa groep 878 812 8,12%
Agro Muko groep 14 693 17 356 -15,34%
South Sumatra groep 40 260 32 377 24,35%
Papoea-Nieuw-Guinea 201 965 232 414 -13,10%
Hargy Oil Palms Ltd 201 965 232 414 -13,10%
TOTAAL DERDEN 265 807 293 262 -9,36%
TOTAAL GEPRODUCEERDE
VERSE VRUCHTENTROSSEN
1 620 575 1 710 292 -5,25%
VERKOCHTE VERSE VRUCHTENTROSSEN YTD 2024 YTD 2023 % WIJZIGING
Indonesië 27 261 42 588 -35,99%
Tolan Tiga groep 307 2 631 -88,32%
Umbul Mas Wisesa groep 25 073 34 467 -27,26%
Agro Muko groep 1 881 5 490 -65,73%
South Sumatra groep 0 0
TOTAAL VERKOCHTE
VERSE VRUCHTENTROSSEN
27 261 42 588 -35,99%
VERWERKTE VERSE VRUCHTENTROSSEN YTD 2024 YTD 2023 % WIJZIGING
Indonesië 1 106 564 1 067 951 3,62%
Tolan Tiga groep 289 966 290 494 -0,18%
Umbul Mas Wisesa groep 156 051 152 673 2,21%
Agro Muko groep 356 507 374 241 -4,74%
South Sumatra groep 304 040 250 543 21,35%
Papoea-Nieuw-Guinea 486 750 599 755 -18,84%
Hargy Oil Palms Ltd 486 750 599 755 -18,84%
TOTAAL VERWERKTE
VERSE VRUCHTENTROSSEN
1 593 314 1 667 704 -4,46%
OLIE-EXTRACTIEPERCENTAGE YTD 2024 YTD 2023 % WIJZIGING
Indonesië 22,4% 22,9% -2,07%
Tolan Tiga groep 22,5% 22,7% -0,51%
Umbul Mas Wisesa groep 21,8% 22,9% -4,92%
Agro Muko groep 22,3% 23,0% -2,96%
South Sumatra groep 22,7% 22,9% -1,05%
Papoea-Nieuw-Guinea 23,5% 24,5% -3,99%
Hargy Oil Palms Ltd 23,5% 24,5% -3,99%
TOTAAL OLIE-EXTRACTIEPERCENTAGE 22,7% 23,5% -3,04%
PALMOLIE YTD 2024 YTD 2023 % WIJZIGING
EIGEN
Indonesië 234 094 231 569 1,09%
Tolan Tiga groep 63 551 64 044 -0,77%
Umbul Mas Wisesa groep 33 827 34 832 -2,89%
Agro Muko groep 76 658 82 490 -7,07%
South Sumatra groep 60 058 50 202 19,63%
Papoea-Nieuw-Guinea 67 125 90 060 -25,47%
Hargy Oil Palms Ltd 67 125 90 060 -25,47%
TOTAAL EIGEN 301 220 321 629 -6,35%
DERDEN
Indonesië 13 948 12 883 8,27%
Tolan Tiga groep 1 814 1 773 2,27%
Umbul Mas Wisesa groep 172 152 13,04%
Agro Muko groep 3 015 3 695 -18,40%
South Sumatra groep 8 948 7 263 23,20%
Papoea-Nieuw-Guinea 47 236 56 703 -16,69%
Hargy Oil Palms Ltd 47 236 56 703 -16,69%
TOTAAL DERDEN 61 185 69 586 -12,07%
TOTAAL PALMOLIE 362 404 391 215 -7,36%
PALMPITTEN YTD 2024 YTD 2023 % WIJZIGING
EIGEN
Indonesië 47 926 46 579 2,89%
Tolan Tiga groep 15 742 15 912 -1,07%
Umbul Mas Wisesa groep 6 771 6 388 5,99%
Agro Muko groep 15 547 15 792 -1,55%
South Sumatra groep 9 866 8 487 16,25%
TOTAAL EIGEN 47 926 46 579 2,89%
DERDEN
Indonesië 2 459 2 353 4,52%
Tolan Tiga groep 383 385 -0,27%
Umbul Mas Wisesa groep 34 28 21,31%
Agro Muko groep 638 755 -15,49%
South Sumatra groep 1 404 1 186 18,42%
TOTAAL DERDEN 2 459 2 353 4,52%
TOTAAL PALMPITTEN 50 385 48 932 2,97%
PALMPITOLIE YTD 2024 YTD 2023 % WIJZIGING
Papoea-Nieuw-Guinea 9 478 12 411 -23,63%
Hargy Oil Palms Ltd - Eigen 5 584 7 690 -27,39%
Hargy Oil Palms Ltd - Derden 3 895 4 721 -17,50%
TOTAAL PALMPITOLIE 9 478 12 411 -23,63%
RUBBER YTD 2024 YTD 2023 % WIJZIGING
EIGEN
Indonesië 59 827 -92,87%
Tolan Tiga groep 0 151 -100,00%
Agro Muko 59 676 -91,27%
TOTAAL EIGEN 59 827 -92,87%
DERDEN
Indonesië 0 141 -100,00%
Tolan Tiga groep 0 141 -100,00%
TOTAAL DERDEN 0 141 -100,00%
TOTAAL RUBBER 59 968 -93,90%
BANANEN YTD 2024 YTD 2023 % WIJZIGING
Côte d'Ivoire 51 038 40 976 24,56%
Azaguié 9 922 11 701 -15,20%
Agboville 8 938 8 004 11,66%
Motobé 6 165 6 424 -4,04%
Lumen 19 389 12 676 52,96%
Akoudié 6 624 2 171 205,10%
TOTAAL BANANEN 51 038 40 976 24,56%

Beplante oppervlakten (in hectaren)

Totale beplante oppervlakten van de geconsolideerde ondernemingen exclusief PT Timbang Deli en PT Melania.

2024 2023
MATUUR IMMATUUR BEPLANT MATUUR IMMATUUR BEPLANT
OLIEPALMEN 68 879 16 622 85 500 67 222 14 949 82 171
Indonesië 56 434 15 517 71 951 54 917 13 705 68 621
Tolan Tiga groep 10 915 3 193 14 107 11 455 2 496 13 950
PT Tolan Tiga 6 981 1 052 8 033 6 960 1 075 8 035
PT Eastern Sumatra 2 273 636 2 910 2 500 593 3 093
PT Kerasaan 1 661 488 2 149 1 994 327 2 322
PT Bandar Sumatra 0 1 016 1 016 0 500 500
Umbul Mas Wisesa groep 9 242 658 9 899 9 924 0 9 924
PT Umbul Mas Wisesa 6 389 658 7 046 7 043 0 7 043
PT Toton Usaha Mandiri 1 135 0 1 135 1 135 0 1 135
PT Citra Sawit Mandiri 1 718 0 1 718 1 746 0 1 746
Agro Muko groep 17 401 5 609 23 010 17 484 4 066 21 549
PT Agro Muko 15 022 4 670 19 692 14 995 3 474 18 469
PT Mukomuko Agro Sejahtera 2 379 939 3 318 2 489 592 3 081
South Sumatra groep 18 876 6 058 24 934 16 054 7 143 23 197
PT Agro Kati Lama 4 270 963 5 233 4 022 779 4 801
PT Agro Muara Rupit 5 395 4 079 9 474 4 980 3 371 8 352
PT Agro Rawas Ulu 2 534 218 2 752 2 405 205 2 610
PT Dendymarker Indah Lestari 6 677 799 7 475 4 646 2 788 7 434
Papoea-Nieuw-Guinea 12 445 1 105 13 550 12 305 1 244 13 550
Hargy Oil Palms Ltd 12 445 1 105 13 550 12 305 1 244 13 550
RUBBER 0 0 0 1 901 0 1 901
Indonesië 0 0 0 1 901 0 1 901
Tolan Tiga groep 0 0 0 649 0 649
PT Bandar Sumatra 0 0 0 649 0 649
Agro Muko groep 0 0 0 1 251 0 1 251
PT Agro Muko 0 0 0 1 251 0 1 251
BANANEN 1 257 0 1 257 1 229 0 1 229
Côte d'Ivoire 1 257 0 1 257 1 229 0 1 229
Plantations J. Eglin SA 1 257 0 1 257 1 229 0 1 229
ANANASBLOEMEN 0 0 0 29 0 29
Côte d'Ivoire 0 0 0 29 0 29
Plantations J. Eglin SA 0 0 0 29 0 29
TOTAAL 70 136 16 622 86 756 70 381 14 949 85 330

Beplante oppervlakten (in hectaren)1

Totale beplante oppervlakten van de geconsolideerde ondernemingen (deel van de Groep) exclusief PT Timbang Deli en PT Melania.

TOTAAL BELANGEN - % DEEL VAN DE GROEP
OLIEPALMEN 85 500 94,15% 80 500
Indonesië 71 951 93,05% 66 951
Tolan Tiga groep 14 107 80,96% 11 421
PT Tolan Tiga 8 033 95,00% 7 631
PT Eastern Sumatra 2 910 90,25% 2 626
PT Kerasaan 2 149 54,15% 1 164
PT Bandar Sumatra 1 016 90,25% 917
Umbul Mas Wisesa groep 9 899 95,00% 9 404
PT Umbul Mas Wisesa 7 046 95,00% 6 694
PT Toton Usaha Mandiri 1 135 95,00% 1 078
PT Citra Sawit Mandiri 1 718 95,00% 1 632
Agro Muko groep 23 010 93,71% 21 562
PT Agro Muko 19 692 95,05% 18 717
PT Mukomuko Agro Sejahtera 3 318 85,74% 2 845
South Sumatra groep 24 934 98,51% 24 564
PT Agro Kati Lama 5 233 100,00% 5 233
PT Agro Muara Rupit 9 474 100,00% 9 474
PT Agro Rawas Ulu 2 752 100,00% 2 752
PT Dendymarker Indah Lestari 7 475 95,05% 7 105
Papoea-Nieuw-Guinea 13 550 100,00% 13 550
Hargy Oil Palms Ltd 13 550 100,00% 13 550
RUBBER 0 0,00% 0
Indonesië 0 0,00% 0
Tolan Tiga groep 0 0,00% 0
PT Bandar Sumatra 0 90,25% 0
Agro Muko groep 0 0,00% 0
PT Agro Muko 0 95,05% 0
BANANEN 1 257 100,00% 1 257
Côte d'Ivoire 1 257 100,00% 1 257
Plantations J. Eglin SA 1 257 100,00% 1 257
ANANASBLOEMEN 0 0,00% 0
Côte d'Ivoire 0 0,00% 0
Plantations J. Eglin SA 0 100,00% 0
TOTAAL 86 756 94,24% 81 757

(1) Effectief beplante oppervlakten

Ouderdomsstructuur (in hectaren)

OLIEPALMEN
JAAR TOLAN TIGA
GROEP
UMBUL MAS
WISESA GROEP
AGRO MUKO
GROEP
SOUTH SUMATRA
GROEP
HARGY OIL
PALMS
TOTAAL
2024 1 280 658 2 256 1 796 597 6 586
2023 1 265 0 2 300 2 077 369 6 012
2022 647 0 1 052 2 021 875 4 596
2021 597 0 1 066 2 801 673 5 136
2020 0 0 114 3 003 63 3 180
2019 278 0 1 519 2 919 335 5 051
2018 303 0 1 067 2 536 547 4 452
2017 397 45 971 2 730 596 4 740
2016 327 180 396 2 597 219 3 720
2015 678 67 1 071 1 423 741 3 980
2014 709 0 1 012 778 1 386 3 886
2013 431 0 1 240 253 947 2 872
2012 748 202 1 504 0 1 628 4 082
2011 736 604 26 0 811 2 177
2010 625 1 411 347 0 619 3 002
2009 103 1 632 536 0 294 2 564
2008 396 1 823 223 0 239 2 681
2007 300 2 064 233 0 1 557 4 154
2006 508 280 779 0 896 2 463
2005 489 910 516 0 157 2 072
2004 116 0 730 0 0 846
2003 694 0 120 0 0 814
2002 233 0 63 0 0 296
2001 296 0 549 0 0 845
2000 302 0 725 0 0 1 027
1999 370 0 1 153 0 0 1 523
Voor 1999 1 278 23 1 442 0 0 2 743
14 107 9 899 23 010 24 934 13 550 85 500
GEMIDDELDE
LEEFTIJD
11,83 14,55 10,49 4,80 10,24 9,48

Historische gegevens over 5 jaar

2024 2023 2022 2021 2020
ACTIVITEITEN
Totale eigen productie van
de geconsolideerde ondernemingen
(in ton)
palmolie 301 220 321 629 329 090 316 740 271 472
rubber 59 968 1 923 3 182 5 300
bananen 51 038 40 976 32 270 32 200 31 158
Gemiddelde wereldmarktprijzen palmolie* 1 084 964 1 345 1 195 715
(USD/ton) palmolie** 906 833 1 124 1 001 822
rubber*** 2 227 1 577 1 810 2 071 1 728
bananen**** 807 830 762 616 628
Eigen FFB productie per hectare Indonesië 18,96 19,11 19,67 19,86 18,74
(in ton/ha) Papoea-Nieuw-Guinea 22,88 29,85 33,43 28,51 21,16
Palmolie-extractie (in %) Indonesië 22,42% 22,89% 23,09% 22,99% 22,79%
Papoea-Nieuw-Guinea 23,50% 24,47% 25,33% 25,58% 24,64%
BEURSNOTERINGEN (IN EUR)
Maximum 58,80 62,30 70,80 60,80 56,70
Minimum 48,40 51,30 52,70 43,85 38,00
Slotkoers 31/12 56,80 53,00 58,90 56,90 43,20
Beurskapitalisatie op 31/12 (in KEUR) 600 906 560 704 623 122 601 964 457 027
RESULTATEN (IN KUSD)
Omzet 443 810 443 886 527 460 416 053 274 027
Brutowinst 159 606 149 673 221 031 169 218 62 357
Bedrijfsresultaat 104 105 107 978 178 312 139 416 30 778
Aandeel van de groep in het resultaat 65 838 72 735 108 157 93 749 14 122
Kasstroom uit bedrijfsactiviteiten na belastingen 133 043 122 632 165 295 160 311 73 262
Vrije kasstroom 38 295 5 813 79 511 112 270 21 299
BALANS (IN KUSD)
Operationele vaste activa1 778 571 751 674 696 645 667 267 670 637
Eigen vermogen deel groep 898 427 853 777 817 803 727 329 638 688
Netto financiële activa (+) / verplichtingen (-) - 18 087 - 31 418 122 - 49 192 - 151 165
Investeringen in immateriële en operationele vaste activa1 86 858 106 985 79 294 68 692 51 763
GEGEVENS PER AANDEEL (IN USD)
Aantal uitgegeven aandelen 10 579 328 10 579 328 10 579 328 10 579 328 10 579 328
Eigen aandelen 162 016 180 000 178 933 178 000 160 000
Eigen vermogen 86,24 82,10 78,63 69,93 61,30
Gewone winst per aandeel2 6,33 6,99 10,40 9,00 1,36
Kasstroom uit bedrijfsactiviteiten na belastingen2 12,79 11,79 15,89 15,39 7,03
Vrije kasstroom2 3,68 0,56 7,64 10,78 2,04

(1) Operationele vaste activa = biologische activa - dragende planten, andere materiële vaste activa en vastgoedbeleggingen

(2) Noemer 2024 = gewogen gemiddelde aantal uitgegeven aandelen (10 405 284 aandelen)

* Oilworld prijsdata

** Bursa Malaysia Derivatives Exchange prijsdata

*** Wereldbank grondstoffenprijzen

****CIRAD prijsdata (in EUR)

DUURZAAMHEIDSCERTIFICERINGEN

1. Duurzaamheidsnormen en -certificering

NORMEN EN CERTIFICERINGEN ¹(AANTAL CERTIFICATEN) PRODUCT 2024 2023
RSPO: Roundtable on Sustainable Palm Oil Palmolie 8 8
ISCC: International Sustainability and Carbon Certification Palmolie 4 4
ISPO: Indonesian Sustainable Palm Oil Palmolie 8 8
ISO 14001:2015 Palmolie 1 1
ISO 9001:2015 Palmolie 1 1
GLOBALG.A.P. Bananen 2 2
Rainforest Alliance² Bananen 2 3
Fairtrade Bananen 2 2
Sedex Bananen 1 1
TOTAAL 29 30

Opmerkingen:

(1) Deze gegevens vallen niet onder het toepassingsgebied van de beperkte garantie van het CSRD.

(2) Exclusief thee-activiteiten vanaf 2024.

2. Progressie RSPO en ISPO certificering: palmolieextractiefabrieken en palmpitpletterijen

PALMOLIE-EXTRACTIEFABRIEKEN ACTIVITEITEN (AANTAL FABRIEKEN EN
PALMPITPLETTERIJEN)
2024 2023
INDONESIË
RSPO- en ISPO-gecertificeerde palmolie-extractiefabrieken – "Identity Preserved" 5 5
RSPO- en ISPO-gecertificeerde palmolie-extractiefabrieken – "Mass Balance" 1 1
Niet gecertificeerde palmolie-extractiefabriek¹ 1 0
PAPOEA-NIEUW- GUINEA
RSPO-gecertificeerde palmolie-extractiefabrieken – "Identity Preserved" 3 3
RSPO gecertificeerde palmpitpletterijen – "Segregation" 2 2

Opmerking:

(1) Nieuwe palmolie-extractiefabriek in Zuid-Sumatra in 2024.

3.RSPO-gecertificeerde oppervlakte van de oliepalmactiviteiten

OLIEPALMACTIVITEITEN (HECTARE) 2024 2023
SIPEF-GROEP
RSPO-gecertificeerde beplante oppervlakte – eigen plantages¹ 64 357 62 522
RSPO-gecertificeerde beplante oppervlakte – "scheme smallholders" 18 634 18 639
RSPO-gecertificeerde beplante oppervlakte – "independent smallholders" 60 60
TOTAAL RSPO-GECERTIFICEERDE BEPLANTE OPPERVLAKTE 83 051 81 221
INDONESIË
RSPO-gecertificeerde beplante oppervlakte – eigen plantages² 50 808 48 972
RSPO-gecertificeerde beplante oppervlakte – "scheme smallholders" 3 827 3 832
RSPO-gecertificeerde beplante oppervlakte – "independent smallholders" 60 60
RSPO-GECERTIFICEERDE BEPLANTE OPPERVLAKTE 54 695 52 865
PAPOEA-NIEUW-GUINEA
RSPO-gecertificeerde beplante oppervlakte – eigen plantages 13 550 13 550
RSPO-gecertificeerde beplante oppervlakte – "scheme smallholders" 14 807 14 807
RSPO-GECERTIFICEERDE BEPLANTE OPPERVLAKTE 28 356 28 356

Opmerkingen:

(1) Fout in IAR2023 gecorrigeerd.

(2) De nieuwe RSPO-gecertificeerde productie-eenheid in Noord-Sumatra (CSM) heeft bijgedragen tot het hogere RSPO-gecertificeerde eigen beplante areaal in Indonesië.

4.RSPO-gecertificeerde FFB volumes ontvangen in de oliepalmactiviteiten

OLIEPALMACTIVITEITEN (TON) 2024 2023
SIPEF-GROEP
RSPO-gecertificeerde FFB – eigen plantages 1 181 902 1 219 857
RSPO-gecertificeerde FFB – "scheme smallholders" 229 540 252 378
RSPO-gecertificeerde FFB – onafhankelijke lokale boeren 806 679
RSPO-gecertificeerde FFB – "outgrower" 7 703 7 672
TOTAAL RSPO-GECERTIFICEERDE FFB 1 419 950 1 480 586
INDONESIË
RSPO-gecertificeerde FFB – eigen plantages 897 117 852 517
RSPO-gecertificeerde FFB – "scheme smallholders" 27 574 19 964
RSPO-gecertificeerde FFB – onafhankelijke lokale boeren 806 679
RSPO-gecertificeerde FFB – "outgrower" 7 703 7 672
TOTAAL RSPO-GECERTIFICEERDE FFB 933 200 880 832
PAPOEA-NIEUW-GUINEA
RSPO-gecertificeerde FFB – eigen plantages 284 785 367 340
RSPO-gecertificeerde FFB – "scheme smallholders" 201 965 232 414
TOTAAL RSPO-GECERTIFICEERDE FFB 486 750 599 754

5. RSPO gecertificeerde CPO, PK, PKO volumes van de palmolie-activiteiten

PALMOLIE-ACTIVITEITEN (TON) 2024 2023
RSPO-GECERTIFICEERDE CPO 314 924 348 297
Indonesië 200 563 201 534
Papoea-Nieuw-Guinea 114 362 146 763
RSPO-GECERTIFICEERDE PK 67 054 72 938
Indonesië 42 911 41 708
Papoea-Nieuw-Guinea 24 143 31 230
RSPO-GECERTIFICEERDE PKO 9 478 12 412
Indonesië 0 0
Papoea-Nieuw-Guinea 9 478 12 412

MILIEU-INFORMATIE

6. Energie: Totale energieconsumptie

ENERGIECONSUMPTIE (MWh) 2024
SIPEF-GROEP
A. NIET HERNIEUWBARE BRONNEN (MWh)
1. Brandstofverbruik uit steenkool en steenkoolproducten 0
2. Brandstofverbruik uit ruwe olie en aardolieproducten 98 999
3. Brandstofverbruik uit aardgas 647
4. Brandstofverbruik uit andere fossiele brandstoffen 1 876
5. Gekochte elektriciteit, warmte, stoom en koeling uit fossiele brandstofbronnen 13 172
TOTAAL VERBRUIK VAN FOSSIELE ENERGIE 114 694
B. HERNIEUWBARE BRONNEN (MWh)
6. Brandstofverbruik uit hernieuwbare bronnen, inclusief biomassa
7. Verbruik van gekochte of aangekochte elektriciteit, warmte, stoom en koeling uit hernieuwbare bronnen
8. Verbruik van zelf opgewekte niet als brandstof gebruikte hernieuwbare energie 0
TOTAAL VERBRUIK DUURZAME ENERGIE 32 787
9. Verbruik uit nucleaire bronnen 0
TOTAAL ENERGIEVERBRUIK (MWh) 147 481
Aandeel fossiele bronnen in totaal energieverbruik (%) 78%
Aandeel hernieuwbare bronnen in totaal energieverbruik (%)
Aandeel verbruik uit nucleaire bronnen in het totaal energieverbruik (%) 0%
Netto-opbrengst SIPEF (KUSD) ¹ 443 810
Energie-intensiteit gebaseerd op netto-inkomsten (MWh/KUSD) 0,33

Opmerking:

(1) Zie Toelichting 7: OPERATIONEEL RESULTAAT EN SEGMENTINFORMATIE.

7. Bruto broeikasgasuitstoot Scopes 1,2,3

BRUTO BROEIKASGASUITSTOOT 2024
SCOPE 1 BROEIKASGASUITSTOOT (tCO2e)
Bruto Scope 1 broeikasgasuitstoot 1 090 257
Percentage Scope 1-uitstoot van gereguleerde uitstoothandelssystemen 0
SCOPE 2 BROEIKASGASUITSTOOT (tCO2e)
Bruto locatiegebaseerde Scope 2 broeikasgasuitstoot 10 758
Bruto marktgebaseerde Scope 2 broeikasgasuitstoot 10 758
SCOPE 3 BROEIKASGASUITSTOOT (tCO2e)
1 Gekochte goederen en diensten 58 889
2 Kapitaalgoederen 18 884
3 Brandstof- en energiegerelateerde activiteiten 6 822
4 Stroomopwaarts transport en distributie 5 857
6 Zakenreizen 1 876
9 Stroomafwaarts transport 4 832
TOTALE BROEIKASGASUITSTOOT (tCO2e)
Totale broeikasgasuitstoot (locatiegebaseerd) 1 198 175
Totale broeikasgasuitstoot (marktgebaseerd) 1 198 175
BIOGENE CO2-UITSTOOT UIT DE VERBRANDING OF BIOLOGISCHE AFBRAAK VAN BIOMASSA (tCO2e) 529 807
NETTO OPBRENGST SIPEF (KUSD) ¹ 443 810
TOTALE BRUTO BROEIKASGASUISTOOT GEBASEERD OP DE NETTO OPBRENGST (tCO2e/KUSD)
Totale bruto intensiteit van de broeikasgasuitstoot (op basis van locatie) 2,7
Totale bruto intensiteit van de broeikasgasuitstoot (marktgebaseerd) 2,7
TOTALE BRUTO BROEIKASGASUITSTOOT PER GEWAS (tCO2e/T PRODUCT)
Oliepalmen (tCO2e/t CPO) 3,24
Bananen (tCO2e/t bananen) 0,47

Opmerking:

(1) Zie Toelichting 7: OPERATIONEEL RESULTAAT EN SEGMENTINFORMATIE.

8. Verwijdering van broeikasgassen

VERWIJDERING VAN BROEIKASGASSEN 2024
TOTALE BROEIKASGASVERWIJDERING DOOR EIGEN ACTIVITEITEN (tCO2e) 324 019

9. Kwaliteit geloosd afvalwater

2024
PALMOLIE
EXTRACTIEFABRIEKEN
BESTEMMING AFVALWATER VAN
PALMOLIE-EXTRACTIEFABRIEK
WETTELIJKE
GRENS
WAARDEN
BOD (MG/L)
WETTELIJKE
GRENS
WAARDEN
COD (MG/L)
WETTELIJKE
GRENS
WAARDEN
TSS (MG/L)
BOD OVER
SCHREDEN
GRENS
WAARDEN
COD OVER
SCHREDEN
GRENS
WAARDEN
TSS OVER
SCHREDEN
GRENS
WAARDEN
INDONESIË
Agro Muara Rupit Lozing in het water 100 350 250 0 0 0
Bunga Tanjung Lozing in het water 100 350 250 0 0 0
Mukomuko Lozing in het water 100 350 250 0 0 0
Dendymarker Indah Lestari Lozing in het water 100 350 250 0 0 0
Umbul Mas Wisesa Lozing in het water 100 350 250 0 0 0
Bukit Maradja Op het land en gebruik voor
compostering
5 000 N.V.T. N.V.T. 0 N.V.T. N.V.T.
Perlabian Op het land 5 000 N.V.T. N.V.T. 0 N.V.T. N.V.T.
PAPOEA-NIEUW-GUINEA
Hargy Lozing in het water 100 N.V.T. 500 0 0 1
Barema Op het land 4 000 N.V.T. 1 000 0 0 2
Navo Op het land 4 000 N.V.T. 1 000 0 0 3
CÔTE D I'VOIRE
Agboville Stuwdam 150 500 50 0 0 0
Azaguié 2 Stuwdam 150 500 50 0 0 0
Akoudié Rivier 150 500 50 0 0 0
Azaguié 1 Rivier 150 500 50 0 0 1
Lumen 1 Rivier 150 500 50 1 1 0
Lumen 2 Rivier 150 500 50 1 1 0
Motobé Rivier 150 500 50 1 0 0

10. Monitoring van luchtuitstoot in palmolie-extractiefabrieken

WETTELIJKE LIMIET 2024 OVERSCHREDEN LIMIETEN
Dekking <30% 0
Dekking <30% 0
Dekking <30% 0
Dekking <30% 0
Dekking <30% 0
Dekking <30% 0
Dekking <30% 0
0
0
0
< Ringelmann 2 (40%) rookdichtheid gedurende meer dan
20% van de operatietijd

11. Waterbeheer

WATERBEHEER 2024
VERWERKING VAN PALMOLIE (m3
)
Waterverbruik 914 966
Gerecycled en hergebruikt water 504 545
Opgeslagen water 566 972
BANANENPLANTAGES EN VERPAKKINGSSTATIONS (M3
)
Waterverbruik 10 322 188
Gerecycled en hergebruikt water 46 524
Opgeslagen water
SIPEF-GROEP (m3
)
Waterverbruik 11 237 154
Totale netto-inkomsten (miljoen EUR)1 411
Totale intensiteit waterverbruik/netto-inkomsten (m3
/miljoen EUR)
27 341

Opmerking:

(1) Zie toelichting 7: BEDRIJFSRESULTAAT EN GESEGMENTEERDE INFORMATIE.

12. Intensiteit waterverbruik in palmolie-extractiefabrieken en bananenactiviteiten per product

INTENSITEIT WATERVERBRUIK DOELSTELLING 2024 2023
INDONESIË (m3
/TON VERWERKTE FFB)
Agro Muara Rupit palmolie-extractiefabriek ≤1 1,24 -
Bukit Maradja palmolie-extractiefabriek ≤1 0,90 0,89
Bunga Tanjung palmolie-extractiefabriek ≤1 0,81 0,50
Dendymarker Indah Lestari palmolie-extractiefabriek ≤1,5 0,95 0,99
Mukomuko palmolie-extractiefabriek ≤1 0,81 0,84
Perlabian palmolie-extractiefabriek ≤1 0,77 0,92
Umbul Mas Wisesa palmolie-extractiefabriek ≤1,5 1,35 1,35
PAPOEA-NIEUW-GUINEA (m3
/TON VERWERKTE FFB)
Barema palmolie-extractiefabriek ≤1,3 1,06 0,94
Hargy palmolie-extractiefabriek ≤1,3 1,00 0,90
Navo palmolie-extractiefabriek ≤1,3 1,23 1,56
CÔTE D'IVOIRE (m3
/TON BANANEN GEPRODUCEERD)
Plantages en verpakkingsstations Geen doelstelling 212,85 178,12

13. Bescherming van eigen natuurbehoudsgebieden

BINNEN CONCESSIES VAN SIPEF PER LAND (IN HECTARE) 2024 2023
NATUURBEHOUDSGEBIEDEN (HCV, HCS)
Indonesië 9 478 9 737
Papoea-Nieuw-Guinea 5 626 5 626
Côte d'Ivoire 216 216
TOTAAL 15 320 15 577

14. Monitoring van bosverlies

GEMONITORDE GEBIEDEN
(IN HECTARE)
2024
SIPEF'S EIGEN CONCESSIES LEVERANCIERSGEBIEDEN TOTAAL GEMONITORDE
GEBIEDEN
TOTAAL 133 305 24 486 157 791

15. Monitoring van bosverlies in eigen concessies en in gebieden van leveranciers

LAND/PROVINCIE 2024
BINNEN DE CONTROLE VAN HET BEDRIJF BINNEN LEVERANCIERSGEBIEDEN
GEVERIFIEERDE
INCIDENTEN BINNEN
DE CONTROLE VAN
HET BEDRIJF
AANGETASTE
GEBIEDEN (IN
HECTARE)
GEVERIFIEERDE
INCIDENTEN BINNEN
LEVERANCIERS
GEBIEDEN
AANGETASTE
GEBIEDEN (IN
HECTARE)
INDONESIË 0 0 0 0
Noord-Sumatra 0 0 0 0
Bengkulu 0 0 0 0
Zuid-Sumatra 0 0 0 0
PAPOEA-NIEUW-GUINEA 0 0 0 0
TOTAAL 0 0 0 0
LAND/PROVINCIE 2023
BINNEN DE CONTROLE VAN HET BEDRIJF BINNEN LEVERANCIERSGEBIEDEN
GEVERIFIEERDE
INCIDENTEN BINNEN
DE CONTROLE VAN
HET BEDRIJF
AANGETASTE
GEBIEDEN (IN
HECTARE)
GEVERIFIEERDE
INCIDENTEN BINNEN
LEVERANCIERS
GEBIEDEN
AANGETASTE
GEBIEDEN (IN
HECTARE)
INDONESIË 1 6,6 0 0
Noord-Sumatra 0 0 0 0
Bengkulu 0 0 0 0
Zuid-Sumatra 1 6,6 0 0
PAPOEA-NIEUW-GUINEA 0 0 0 0
TOTAAL 1 6,6 0 0
LAND/PROVINCIE 2024 2023
BINNEN EIGEN CONCESSIES BINNEN EIGEN CONCESSIES
BRANDHAARDEN
GEVERIFIEERD BIN
NEN DE CONTROLE
VAN HET BEDRIJF
AANGETASTE
GEBIEDEN (IN
HECTARE)
BRANDHAARDEN
GEVERIFIEERD BIN
NEN DE CONTROLE
VAN HET BEDRIJF
AANGETASTE
GEBIEDEN (IN
HECTARE)
INDONESIË 6 10,7 39 160,5
Noord-Sumatra 0 0,0 0 0
Bengkulu 0 0,0 0 0
Zuid-Sumatra 6 10,7 39 160,5
PAPOEA-NIEUW-GUINEA 1 0,01 0 0
TOTAAL 7 10,71 39 160,5

16. Monitoring van brandhaarden in de eigen concessies

17. Monitoring van brandhaarden in leveranciersgebieden

LAND/PROVINCIE 2024 2023
BINNEN LEVERANCIERSGEBIEDEN BINNEN LEVERANCIERSGEBIEDEN
HOTSPOTS GETROFFEN
GEBIEDEN (IN
HECTARE)
HOTSPOTS GETROFFEN
GEBIEDEN (IN
HECTARE)
INDONESIË 1 10 4 0
Noord-Sumatra 0 0 4 0
Bengkulu 0 0 0 0
Zuid-Sumatra 1 10 0 0
PAPOEA-NIEUW-GUINEA 1 1 14 2,2
TOTAAL 2 11 18 2,2

18. SIPEF Biodiversity Indonesia

SBI MONITORING BIODIVERSITEIT (PER 31 DECEMBER) EENHEID DOELSTELLING
IN 2024
2024 2023
Aangetast gebied hersteld hectare 256 286,44 224
Aantal ingeschakelde agrobosbouwers # personen 369 376 376

19. Programma voor herstel van kustgebied

LAND EENHEID DOELSTELLING
TEGEN 2027
HERSTEL VAN KUSTGEBIED 2024
Indonesië hectare 35 35 hectare kustbufferzone zal
worden hersteld.
Ondersteunde natuurlijke regeneratie aan
de gang. 581 zaailingen werden geplant
binnen de kustbufferzone in 2024.
Papoea-Nieuw-Guinea hectare 6,5 Voltooiing van het aanplanten van
6,5 hectare mangrove.
Lopende actieve mangroveaanplant binnen
de kustbufferzone. 796 zaailingen geplant
in 2024.

SOCIALE INFORMATIE

20. Werknemers naar geslacht

GESLACHT 2024 2023
Mannelijk 18 066 17 212
Vrouwelijk 6 138 5 846
Andere 0 Niet opgegeven
Niet opgegeven 0 Niet opgegeven
TOTAAL 24 204 23 057

21. Werknemers per land

LAND 2024 2023
België 23 24
Côte d'Ivoire 2 640 2 483
Indonesië 16 856 15 547
Papoea-Nieuw-Guinea 4 668 4 989
Singapore 17 14
TOTAAL 24 204 23 057

22. Werknemers per type van tewerkstellingscontract naar geslacht per land

CONTRACT TYPE 2024
VROUWELIJK MANNELIJK ANDERE NIET
OPGEGEVEN
TOTAAL
SIPEF-GROEP
Contract van onbepaalde duur 2 872 13 696 0 0 16 568
Tijdelijk contract 3 266 4 370 0 0 7 636
TOTAAL WERKNEMERS 6 138 18 066 0 0 24 204

23. Werknemersverloop

SIPEF-GROEP 2024
Totaal werknemersverloop 5 162
GRAAD VAN WERKNEMERSVERLOOP 21%

24. Werknemers naar geslacht, per gewas

2024 2023
GEWAS VROUWELIJK MANNELIJK TOTAAL VROUWELIJK MANNELIJK TOTAAL
Oliepalmen 4 616 14 981 19 597 Geen volledige uitsplitsing in IAR2023,
totaal aantal vrouwen en mannen in 2023
ter referentie.
Bananen 822 1 818 2 640
Thee 678 1 249 1 927
Hoofdkantoor1 22 18 40
TOTAAL 6 138 18 066 24 204 5 846 17 212 23 057

opmerking:

(1) Kantoren in Singapore en België.

25. Werknemers naar type van tewerkstellingscontract, per gewas

2024 2023
GEWAS CONTRACT
VAN ONBE
PAALDE
DUUR
TIJDELIJK
CONTRACT
TOTAAL CONTRACT
VAN ONBE
PAALDE
DUUR
LANGE
TERMIJN
CONTRACT
TIJDELIJK
CONTRACT
TOTAAL
Oliepalmen 14 016 5 581 19 597 13 575 3 993 839 18 407
Bananen 1 411 1 229 2 640 2 332 0 118 2 450
Thee 1 101 826 1 927
Hoofdkantoor1 40 0 40 Niet gerapporteerd in IAR 2023.
TOTAAL 16 568 7 636 24 204 15 907 3 993 957 20 857

opmerking:

(1) Kantoren in Singapore en België.

26. Collectieve arbeidsovereenkomst¹

2024
LAND GEDEKT AANTAL
WERKNEMERS
GEDEKT (%)
Indonesië 9 657 16 856 57%
Côte d'Ivoire 2 640 2 640 100%
België 19 23 83%
Singapore 0 17 0%
Papoea-Nieuw-Guinea 0 4 668 0%
SIPEF-GROEP 12 316 24 204 51%

opmerking:

(1) Voor anderen die niet onder een collectieve arbeidsovereenkomst vallen, gelden contractuele overeenkomsten.

2024
LAND VROUWELIJK MANNELIJK TOTAAL VROUWELIJK
(%)
MANNELIJK
(%)
België 4 7 11 36% 64%
Indonesië 1 6 7 14% 86%
Singapore 1 2 3 33% 67%
Papoea-Nieuw- Guinea 1 2 3 33% 67%
Côte d'Ivoire 0 5 5 0% 100%

27. Genderdiversiteit van de raad van bestuur per land

28. Genderdiversiteit van de leden van het executief comité per land

2024
LAND VROUWELIJK MANNELIJK TOTAAL VROUWELIJK
(%)
MANNELIJK
(%)
België 1 3 4 25% 75%
Indonesië 3 20 23 13% 87%
Papoea-Nieuw-Guinea 1 7 8 12,5% 87,5%
Côte d'Ivoire 0 4 4 0% 100%
Singapore Geen executief comité

29. Verdeling van werknemers naar leeftijdsgroep

2024
COUNTRY < 30 JAAR 30 – 50 JAAR > 50 JAAR TOTAAL
België 2 14 7 23
Indonesië 4 266 11 441 1 149 16 856
Papoea-Nieuw-Guinea 1 053 3 245 370 4 668
Côte d'Ivoire 887 1 556 197 2 640
Singapore 0 12 5 17
TOTAAL 6 208 16 268 1 728 24 204

30. Voorziene faciliteiten

VOORZIENE FACILITEITEN¹ EENHEID 2024 2023
Woningen # woningen 12 135 11 828
Scholen opgericht door SIPEF² # scholen 50 45
Klinieken ter beschikking gesteld door SIPEF³ # klinieken 47 45
Kinderdagverblijven ter beschikking gesteld door SIPEF4 # kinderdagverblijven 43 42

opmerkingen:

(1) Deze gegevens vallen niet onder de beperkte garantie van het CSRD.

(2) In 2024 zijn er vijf nieuwe scholen gebouwd in Indonesië.

(3) In 2024 is één kliniek in Côte d'Ivoire, gebouwd in 2023, nog niet operationeel en wordt daarom niet meegeteld in het totale aantal klinieken. Ondertussen zijn er drie nieuwe klinieken geopend in Indonesië.

(4) In 2024 werd een nieuw kinderdagverblijf opgericht in Côte d'Ivoire.

31. Opleidingsuren

2024
LAND OPLEIDINGSUREN
(VROUWEN)
OPLEIDINGSUREN
(MANNEN)
GEMIDDELDE
OPLEIDINGSUREN
(VROUWEN)
GEMIDDELDE
OPLEIDINGSUREN
(MANNEN)
België 169 180 10,56 25,71
Indonesië 5 527 19 810 1,30 1,57
Papoea-Nieuw-Guinea 3 718 16 184 3,59 4,46
Côte d'Ivoire 4 320 9 603 5,26 5,28
Singapore¹ 0 0 0 0
SIPEF-GROEP 13 734 45 777 2,24 2,54

opmerking:

(1) De trainingsuren voor het kantoor in Singapore en de Cibuni-theeplantage zijn niet beschikbaar voor 2024.

32. Veiligheidsgegevens en frequentiegraad van ongevallen met werkverlet ("Lost Time Injury Frequency Rate" – LTIFR)

2024
EENHEID CÔTE
D'IVOIRE
INDONESIË PAPOEA
NIEUW
GUINEA
SIPEF-GROEP
Dodelijke slachtoffers - werkgerelateerde ongevallen # gevallen - - - -
Werkverlet - werkgerelateerde ongevallen # gevallen 53 135 189 377
Verloren werkdagen - werkgerelateerde ongevallen # dagen 179 826 456 1461
Totaal aantal gewerkte uren # uren 6 919 968 32 052 804 11 572 704 50 545 476
LAND1 REFERENTIEJAAR STREEFCIJFER LTIFR (FY 2027) 2024 2023
Côte d'Ivoire 2024 6,75 7,66 6,13
Papoea-Nieuw-Guinea 2024 6,24 16,33 24,90
Indonesië 2023 3,97 4,20 4,34
Singapore Niet beschikbaar
België

opmerking:

(1) Veiligheidsgegevens en LTIFR worden niet bijgehouden voor Singapore en België, aangezien deze locaties alleen bestaan uit administratieve kantoren.

33. Genderloonkloof

LAND VALUTA 2024 GENDERLOONKLOOF (%)
België EUR 52%
Singapore SGD 62%
Indonesië IDR 12%
Papoea-Nieuw-Guinea PGK 13%
Côte d'Ivoire XOF 33%

34. Vergoedingsratio

LAND VALUTA 2024 TOTALE JAARLIJKSE VERGOEDINGSRATIO
België EUR 8,80
Singapore SGD 5,26
Indonesië IDR 187,21
Papoea-Nieuw-Guinea PGK 145,27
Côte d'Ivoire XOF 189,74

35. Gevallen van discriminatie, inclusief intimidatie

2024
LAND # WERKGERELATEERDE INCIDENTEN VAN
DISCRIMINATIE EN INTIMIDATIE GEMELD
(AANTAL GEVALLEN)
BEDRAG AAN BOETES, STRAFFEN EN
SCHADEVERGOEDINGEN (USD)
SIPEF-groep 0 0

36. Incidenten met ernstige mensenrechtenschendingen

2024
LAND INCIDENTEN MET ERNSTIGE MENSEN
RECHTENSCHENDINGEN (AANTAL GEVALLEN)
BEDRAG AAN BOETES, STRAFFEN EN
SCHADEVERGOEDINGEN (USD)
SIPEF-groep 0 0

37. Werknemers in de waardeketen: programma voor "scheme smallholders"

2024 2023
PROGRAMMA
LOKALE BOEREN
AANTAL
LOKALE
BOEREN
AANTAL
RSPO-GE
CERTIFI
CEERDE
LOKALE
BOEREN
BEPLANTE
OPPER
VLAKTE (IN
HECTARE)
RSPO-GE
CERTIFI
CEERDE
BEPLANTE
OPPER
VLAKTE (IN
HECTARE)
AANTAL
LOKALE
BOEREN
AANTAL
RSPO-GE
CERTIFI
CEERDE
LOKALE
BOEREN
BEPLANTE
OPPER
VLAKTE (IN
HECTARE)
RSPO-GE
CERTIFI
CEERDE
BEPLANTE
OPPER
VLAKTE (IN
HECTARE)
SIPEF "scheme smallholders" 5 511 4 879 21 003 18 634 5 510 4 878 21 059 18 639
INDONESIË 1 865 1 233 6 196 3 827 1 864 1 232 6 253 3 832
Lokale boeren coöperatieven
(Koperasi)
1 815 1 183 5 611 3 243 1 814 1 182 5 666 3 245
"Village smallholders"1
(Kebun Masyarakat Desa)
50 50 585 585 50 50 587 587
PAPOEA-NIEUW-GUINEA 3 646 3 646 14 807 14 807 3 646 3 646 14 807 14 807
"Associated smallholders" 3 646 3 646 14 807 14 807 3 646 3 646 14 807 14 807

opmerking:

(1) Het aantal "village smallholders" is bijgewerkt om de classificatie op basis van groepen te volgen in plaats van individuele tellingen.

38. Werknemers in de waardeketen: programma voor onafhankelijke lokale boeren

2024 2023
PROGRAMMA
LOKALE BOEREN
AANTAL
LOKALE
BOEREN
AANTAL RSPO
GECERTIFICEERDE
LOKALE BOEREN
RSPO
GECERTIFICEERDE
BEPLANTE
OPPERVLAKTE (IN
HECTARE)
AANTAL
LOKALE
BOEREN
AANTAL RSPO
GECERTIFICEERDE
LOKALE BOEREN
RSPO
GECERTIFICEERDE
BEPLANTE
OPPERVLAKTE (IN
HECTARE)
SIPEF'S ONAFHANKELIJKE LOKALE BOEREN DIE AAN SIPEF LEVEREN¹
INDONESIË
Onafhankelijke lokale boeren 29 29 60 29 30 60

opmerking:

(1) De omvang van de onafhankelijke lokale boeren is bijgewerkt tot degenen die alleen leveren aan SIPEF-palmolie-extractiefabrieken.

GOVERNANCE

39. ACAB ("Anti-Corruption – Anti-Bribery") training

ACAB TRAINING RISICOFUNCTIES ANDERE EIGEN
WERKNEMERS
OPLEIDINGSBEREIK
Totaal aantal werknemers dat training heeft ontvangen 478 68
LEVERINGSMETHODE EN DUUR
Gemiddeld aantal uren persoonlijke en online training 2,5 2,5
FREQUENTIE
Hoe vaak de training vereist is jaarlijks jaarlijks
BEHANDELDE ONDERWERPEN
Definitie van corruptie x x
Beleid x x
Procedures voor het vermoeden/opsporen van corruptie x x
Relevante wetten en straffen x x
Overige x x

opmerking:

(1) Overige eigen werknemers kan managers en leidinggevenden, toezichthoudend en bestuursorganen zijn.

40. Corruptie- en omkopingsincidenten

ACAB INCIDENTEN AANTAL
VEROORDELINGEN
BEDRAG AAN BOETES
VOOR OVERTREDINGEN
ALLE ACTIES DIE ZIJN ONDERNOMEN OM
SCHENDINGEN VAN PROCEDURES EN NOR
MEN VOOR ANTICORRUPTIE EN OMKOPING
AAN TE PAKKEN
SIPEF-groep 0 0 Geen

Annex 3 – EU Taxonomie Boekhoudkundig beleid

De evaluatie van het wel of niet in aanmerking komen voor taxonomieclassificatie van omzet, Capex en Opex van SIPEF werd uitgevoerd conform de specificaties en definities uiteengezet in Bijlage I van de krachtens Art. 8 Gedelegeerde Handeling. Het voor dit proces gehanteerde boekhoudkundig beleid is als volgt:

Omzet-KPI

Het percentage van de voor taxonomieclassificatie in aanmerking komende economische activiteiten in de totale omzet van de Groep is berekend als het deel van de netto-omzet afgeleid van producten en diensten die verband houden met voor taxonomieclassificatie in aanmerking komende economische activiteiten (teller) gedeeld door de netto-omzet (noemer). De noemer van de omzet-KPI is gebaseerd op de geconsolideerde netto-omzet van de Groep overeenkomstig IAS 1 .82(a). Nadere details over het boekhoudkundig beleid van de Groep betreffende de geconsolideerde netto-omzet van de Groep zijn terug te vinden bij de geconsolideerde financiële staten.

Wat de teller betreft, heeft SIPEF geen voor taxonomieclassificatie in aanmerking komende activiteiten vastgesteld, zoals hoger toegelicht.

Reconciliatie

De geconsolideerde netto-omzet van de Groep kan worden gereconcilieerd met de geconsolideerde financiële staten, bij de winst-en-verliesrekening (Financiële Staten - 'omzet').

Capex-KPI

De Capex-KPI wordt gedefinieerd als de voor taxonomieclassificatie in aanmerking komende Capex (teller) gedeeld door de totale Capex van de Groep (noemer). De teller wordt hieronder toegelicht.

De totale Capex bestaat uit de toevoegingen aan de materiële en immateriële vaste activa gedurende het boekjaar, vóór waardeverminderingen, afschrijvingen en eventuele waardeaanpassingen, inclusief herwaarderingen en bijzondere waardeverminderingen, en exclusief wijzigingen in reële waarde. Het omvat toevoegingen aan de vaste activa (IAS 16), immateriële activa (IAS 38) en activa met gebruiksrecht (IFRS 16). Toevoegingen die resulteren uit bedrijfscombinaties zijn ook opgenomen (maar dit is niet van toepassing in 2024). Goodwill is niet opgenomen in de Capex omdat het niet gedefinieerd is als immaterieel actief overeenkomstig IAS 38. Nadere details over het boekhoudkundig beleid betreffende de Capex van de Groep zijn beschikbaar bij de geconsolideerde financiële staten.

Reconciliatie

De totale Capex van de Groep kan worden gereconcilieerd met de geconsolideerde financiële staten, het geconsolideerd kasstroomoverzicht, als de som van de verwerving van immateriële activa, de verwerving van biologische activa en de verwerving van materiële vaste activa.

Opex-KPI

De Opex-KPI wordt gedefinieerd als de voor taxonomieclassificatie in aanmerking komende Opex (teller) gedeeld door de totale Opex van de Groep (noemer). De teller wordt hieronder toegelicht.

De totale Opex bestaat uit rechtstreekse niet-gekapitaliseerde kosten die betrekking hebben op onderzoek en ontwikkeling, bouwrenovatiemaatregelen, kortetermijnhuur, onderhoud en reparatie, en alle andere rechtstreekse dagelijkse onderhoudskosten voor materiële vaste activa.

Dat omvat:

  • Uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling, die niet van toepassing zijn op de SIPEFgroep. De SIPEF-groep heef t weliswaar uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling, die betrekking hebben op zijn minderheidsdochtervennootschappen Verdant Bioscience P t e Lt d en P T T i m b a n g D el i , w a a r op vermogensmutatie wordt toegepast en die niet opgenomen zijn in de Opexberekening.
  • Het b e d r a g v a n n iet- gek apit a l i s e er de hu u r o v e r e e n k om s t e n , d a t i s b e p a a l d overeenkomstig IFRS 16, en dat uitgaven voor kortetermijnhuur en huurovereenkomsten met een lage waarde omvat. Meer informatie kan gevonden worden in de toelichting over leasing opgenomen in de geconsolideerde financiële staten.

• Onderhoud en reparatie en andere rechtstreekse dagelijkse onderhoudskosten voor materiële vaste activa en biologische activa (dragende planten). Zij werden bepaald op basis van de onderhouds- en reparatiekosten toegewezen aan de betrokken activa. Het onderhoud van de biologische activa - dragende planten omvat alle kosten om de biologische activa (dragende planten) in een goede productiestaat te houden. De belangrijkste voorbeelden daarvan zijn de uitgaven in verband met het uitstrooien van meststoffen, snoeien en het bestrijden van ongedierte en ziekten.

De betrokken kosten zijn terug te vinden in diverse posten in de winst-en-verliesrekening van de Groep, inclusief de kostprijs van de verkopen (onderhoud van operationele materiële vaste activa en biologische activa – dragende planten) en algemene en administratieve kosten (zoals onderhoud van IT-systemen), indien van toepassing.

In het algemeen omvatten zij eveneens personeelskosten, kosten voor diensten, en materiële kosten voor dagelijks onderhoud, naast regelmatige en niet-geplande onderhouds- en reparatiemaatregelen. Deze kosten worden rechtstreeks toegewezen aan de materiële vaste activa.

Aangezien de SIPEF-groep geen voor taxonomieclassificatie in aanmerking komende economische activiteiten heeft vastgesteld, registreert de Groep geen Capex/Opex betreffende activa of processen die verband houden met voor taxonomieclassificatie in aanmerking komende economische activiteiten in de teller van de Capex-KPI en de Opex.

Omzet

BOEKJAAR 2024 CRITERIA VOOR EEN SUBSTANTIËLE BIJDRAGE
ECONOMISCHE ACTIVITEITEN (1) CODE(2) OMZET(3) OMZET JAAR N(4)
AANDEEL
KLIMAATMITIGATIE(5) KLIMAATADAPTATIE(6) WATER(7) VERONTREINIGING(8) ECONOMIE (9)
CIRCULAIRE
BIODIVERSITEIT(10)
USD % J; N;
N/EL
J; N;
N/EL
J; N;
N/EL
J; N;
N/EL
J; N;
N/EL
J; N;
N/EL
A. VOOR DE TAXONOMIE IN AANMERKING KOMENDE ACTIVITEITEN
A.1. Ecologisch duurzame activiteiten (op taxonomie afgestemd)
N.V.T. 0 0% N.V.T. N.V.T. N.V.T. N.V.T. N.V.T. N.V.T.
Omzet ecologisch duurzame activiteiten (op
taxonomie afgestemd (A.1.)
0 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0%
Waarvan faciliterend 0 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0%
Waarvan transitie ondersteunend 0 0% 0% - - - - -
A.2. Voor de taxonomie in aanmerking komende, maar ecologische niet duurzame activiteiten (niet op taxonomie afgestemde activiteiten)
EL; N/EL EL; N/EL EL; N/EL EL; N/EL EL; N/EL EL; N/EL
Productie van elektriciteit uit bio-energie CCM 4.8 85 832 0% EL N/EL N/EL N/EL N/EL N/EL
Omzet van voor de taxonomie in aanmerking
komende, maar ecologisch niet duurzame
activiteiten (niet op taxonomie afgestemde
activiteiten) (A.2.)
85 832 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0%
A. OMZET VAN VOOR TAXONOMIE IN
AANMERKING KOMENDE ACTIVITEITEN
(A.1.+A.2.)
85 832 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0%
B. NIET VOOR TAXONOMIE IN AANMERKING
KOMENDE ACTIVITEITEN
443 724 505 100%
TOTAAL (A+B) 443 810 377 100%
OP DE TAXONOMIE VOOR DE TAXONOMIE IN
AANDEEL VAN DE OMZET /TOTALE OMZET AFGESTEMD PER
DOELSTELLING
AANMERKING KOMEND
PER DOELSTELLING
Klimaatmitigatie ("Climate Change Mitigation" - CCM) 0% 0%

Circulaire Economie ("Circular Economy" - CE) 0% 0% Biodiversiteit en Ecosystemen ("Biodiversity and Ecosystems" - BIO) 0% 0%

Klimaatadaptatie ("Climate Change Adaptation" - CCA) 0% 0% Water en Mariene Hulpbronnen ("Water and Marine Resources" - WTR) 0% 0% Preventie en Bestrijding van Verontreiniging ("Pollution" - PPC) 0% 0%

J: Ja, voor de taxonomie in aanmerking komende en op de taxonomie afgestemde activiteit met de relevante milieudoelstelling

N: Nee, voor de taxonomie in aanmerking komende maar niet op de taxonomie afgestemde activiteit met de relevante milieudoelstelling

EL: voor de taxonomie in aanmerking komende activiteit voor de relevante doelstelling.

N/EL: Niet in aanmerking komende, niet voor de taxonomie in aanmerking komende activiteit voor de relevante milieudoelstelling

activiteiten) (A.2.)

KOMENDE ACTIVITEITEN

(A.1.+A.2.)

Omzet van voor de taxonomie in aanmerking komende, maar ecologisch niet duurzame activiteiten (niet op taxonomie afgestemde

B. NIET VOOR TAXONOMIE IN AANMERKING

TOTAAL (A+B) 443 810 377 100%

A. OMZET VAN VOOR TAXONOMIE IN AANMERKING KOMENDE ACTIVITEITEN

443 724 505 100%

AANMERKING KOMENDE
(A.2.) OMZET, JAAR N-1(18)
MINIMUM-GARANTIES(17)
CATEGORIE TRANSITIE
KLIMAATADAPTATIE(12)
VERONTREINIGING(14)
KLIMAATMITIGATIE(11)
ONDERSTEUNENDE
AFGESTEMDE (A.1.)
BIODIVERSITEIT(16)
OP TAXONOMIE
FACILITERENDE
OF ERVOOR IN
ECONOMIE(15)
ACTIVITEIT(20)
CIRCULAIRE
ACTIVITEIT(19)
CATEGORIE
WATER(13)
J/N
J/N
J/N
J/N
J/N
J/N
J/N
%
E
T
N.V.T.
N.V.T.
N.V.T.
N.V.T.
N.V.T.
N.V.T.
N.V.T.
0%
-
-
N.V.T.
N.V.T.
N.V.T.
N.V.T.
N.V.T.
N.V.T.
N.V.T.
0%
-
-
N.V.T.
N.V.T.
N.V.T.
N.V.T.
N.V.T.
N.V.T.
N.V.T.
0%
E
-
N.V.T.
N.V.T.
N.V.T.
N.V.T.
N.V.T.
N.V.T.
N.V.T.
0%
-
T
-
-
-
-
-
-
-
0%
-
-
-
-
-
-
-
-
-
0%
-
-
GEAD-CRITERIA (GEEN ERNSTIGE AFBREUK DOEN AAN)
-
-
-
-
-
-
-
0%
-
-

Investeringen (Capex)

BOEKJAAR 2024
CRITERIA VOOR EEN SUBSTANTIËLE BIJDRAGE
ECONOMISCHE ACTIVITEITEN (1) CODE(2) CAPEX(3) AANDEEL CAPEX
JAAR N(4)
KLIMAATMITIGATIE(5) KLIMAATADAPTATIE(6) WATER(7) VERONTREINIGING(8) ECONOMIE (9)
CIRCULAIRE
BIODIVERSITEIT(10)
USD % J; N; N/
EL
J; N; N/
EL
J; N; N/
EL
J; N; N/
EL
J; N; N/
EL
J; N; N/
EL
A. VOOR DE TAXONOMIE IN AANMERKING KOMENDE ACTIVITEITEN
A.1. Ecologisch duurzame activiteiten (op taxonomie afgestemd)
N.V.T. 0 0% N.V.T. N.V.T. N.V.T. N.V.T. N.V.T. N.V.T.
Capex ecologisch duurzame activiteiten (op
taxonomie afgestemd) (A.1.)
0 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0%
Waarvan faciliterend 0 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0%
Waarvan transitie ondersteunend 0 0% 0% - - - - -
A.2. Voor de taxonomie in aanmerking komende, maar ecologische niet duurzame activiteiten (niet op taxonomie afgestemde activiteiten)
EL; N/EL EL; N/EL EL; N/EL EL; N/EL EL; N/EL EL; N/EL
Productie van elektriciteit uit bio-energie CCM 4.8 2 513 010 2.9% EL N/EL N/EL N/EL N/EL N/EL
Capex voor de taxonomie in aanmerking komende,
maar ecologisch niet duurzame activiteiten (niet op
taxonomie afgestemde activiteiten) (A.2.)
2 513 010 2.9% 2.9% 0% 0% 0% 0% 0%
A. CAPEX VOOR TAXONOMIE IN AANMERKING
KOMENDE ACTIVITEITEN (A.1.+A.2.)
2 513 010 2.9% 2.9% 0% 0% 0% 0% 0%
B. NIET VOOR TAXONOMIE IN AANMERKING
KOMENDE ACTIVITEITEN
84 344 644 97.1%
TOTAAL (A+B) 86 857 654 100%
AANDEEL VAN DE CAPEX/TOTALE CAPEX OP DE TAXONOMIE
AFGESTEMD PER
DOELSTELLING
VOOR DE TAXONOMIE IN
AANMERKING KOMEND
PER DOELSTELLING
Klimaatmitigatie ("Climate Change Mitigation" - CCM) 0% 2.9%
Klimaatadaptatie ("Climate Change Adaptation" - CCA) 0% 0%
Water en Mariene Hulpbronnen ("Water and Marine Resources" - WTR) 0% 0%
Preventie en Bestrijding van Verontreiniging ("Pollution" - PPC) 0% 0%
Circulaire Economie ("Circular Economy" - CE) 0% 0%
Biodiversiteit en Ecosystemen ("Biodiversity and Ecosystems" - BIO) 0% 0%

J: Ja, voor de taxonomie in aanmerking komende en op de taxonomie afgestemde activiteit met de relevante milieudoelstelling

N: Nee, voor de taxonomie in aanmerking komende maar niet op de taxonomie afgestemde activiteit met de relevante milieudoelstelling EL: voor de taxonomie in aanmerking komende activiteit voor de relevante doelstelling.

N/EL: Niet in aanmerking komende, niet voor de taxonomie in aanmerking komende activiteit voor de relevante milieudoelstelling

A. CAPEX VOOR TAXONOMIE IN AANMERKING

B. NIET VOOR TAXONOMIE IN AANMERKING

TOTAAL (A+B) 86 857 654 100%

KOMENDE ACTIVITEITEN (A.1.+A.2.)

KOMENDE ACTIVITEITEN

84 344 644 97.1%

457
Annex

2 513 010 2.9% 2.9% 0% 0% 0% 0% 0% - - - - - - - 0% - -

Bedrijfsuitgave (Opex)

BOEKJAAR 2024
CRITERIA VOOR EEN SUBSTANTIËLE BIJDRAGE
ECONOMISCHE ACTIVITEITEN (1) CODE(2) OPEX(3) OPEX JAAR N(4)
AANDEEL
KLIMAATMITIGATIE(5) KLIMAATADAPTATIE(6) WATER(7) VERONTREINIGING(8) ECONOMIE (9)
CIRCULAIRE
BIODIVERSITEIT(10)
USD % J; N; N/
EL
J; N; N/
EL
J; N; N/
EL
J; N; N/
EL
J; N; N/
EL
J; N; N/
EL
A. VOOR DE TAXONOMIE IN AANMERKING KOMENDE ACTIVITEITEN
A.1. Ecologisch duurzame activiteiten (op taxonomie afgestemd)
N.V.T. 0 0% N.V.T. N.V.T. N.V.T. N.V.T. N.V.T. N.V.T.
Opex ecologisch duurzame activiteiten (op
taxonomie afgestemd) (A.1.)
0 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0%
Waarvan faciliterend 0 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0%
Waarvan transitie ondersteunend 0 0% 0% - - - - -
A.2. Voor de taxonomie in aanmerking komende, maar ecologische niet duurzame activiteiten (niet op taxonomie afgestemde activiteiten)
EL; N/EL EL; N/EL EL; N/EL EL; N/EL EL; N/EL EL; N/EL
N.V.T. 0 0% N.V.T. N.V.T. N.V.T. N.V.T. N.V.T. N.V.T.
Opex voor de taxonomie in aanmerking komende,
maar ecologisch niet duurzame activiteiten (niet op
taxonomie afgestemde activiteiten) (A.2.)
0 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0%
A. OPEX VOOR TAXONOMIE IN AANMERKING
KOMENDE ACTIVITEITEN (A.1.+A.2.)
0 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0%
B. NIET VOOR TAXONOMIE IN AANMERKING
KOMENDE ACTIVITEITEN
48 449 962 100%
TOTAAL (A+B) 48 449 962 100%
AANDEEL VAN DE OPEX/TOTALE OPEX OP DE TAXONOMIE
AFGESTEMD PER
DOELSTELLING
VOOR DE TAXONOMIE IN
AANMERKING KOMEND
PER DOELSTELLING
Klimaatmitigatie ("Climate Change Mitigation" - CCM) 0% 0%
Klimaatadaptatie ("Climate Change Adaptation" - CCA) 0% 0%
Water en Mariene Hulpbronnen ("Water and Marine Resources" - WTR) 0% 0%
Preventie en Bestrijding van Verontreiniging ("Pollution" - PPC) 0% 0%
Circulaire Economie ("Circular Economy" - CE) 0% 0%
Biodiversiteit en Ecosystemen ("Biodiversity and Ecosystems" - BIO) 0% 0%

J: Ja, voor de taxonomie in aanmerking komende en op de taxonomie afgestemde activiteit met de relevante milieudoelstelling

N: Nee, voor de taxonomie in aanmerking komende maar niet op de taxonomie afgestemde activiteit met de relevante milieudoelstelling EL: voor de taxonomie in aanmerking komende activiteit voor de relevante doelstelling.

N/EL: Niet in aanmerking komende, niet voor de taxonomie in aanmerking komende activiteit voor de relevante milieudoelstelling

0 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% - - - - - - - 0% - -

A. OPEX VOOR TAXONOMIE IN AANMERKING

B. NIET VOOR TAXONOMIE IN AANMERKING

TOTAAL (A+B) 48 449 962 100%

KOMENDE ACTIVITEITEN (A.1.+A.2.)

KOMENDE ACTIVITEITEN

48 449 962 100%

Annex 4 – Algemene basis voor het opstellen van de Duurzaamheidsverklaring

Dit verslag is opgesteld in overeenstemming met de EU-richtlijn inzake duurzaamheidsrapportering door ondernemingen (CSRD), volgens de vereisten van de Europese duurzaamheidsrapporteringsnormen (ESRS), uitgegeven door de Europese Commissie. Het bestrijkt de duurzaamheidsprestaties van SIPEF voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2024.

Informatie over intellectuele eigendom

De SIPEF-groep heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om informatie met betrekking tot intellectuele eigendom weg te laten. Er werd geen informatie over intellectuele eigendom, knowhow of de resultaten van innovatie weggelaten in de Duurzaamheidsverklaring.

Informatie over zaken in onderhandeling

SIPEF heeft geen gebruik gemaakt van de vrijstelling van openbaarmaking van nakende ontwikkelingen of zaken in onderhandeling, zoals voorzien in artikel 19bis, (3) en artikel 29bis, (3) van Richtlijn 2013/34/EU.

Overzicht van methodologieën voor duurzaamheidsdata

Duurzaamheidsdata wordt verzameld van de operationele eenheden en kantoren van SIPEF in Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea, Côte d'Ivoire, België en Singapore. Waar precieze data niet beschikbaar is, worden redelijke aannames, schattingen en het oordeel van het management toegepast, wat een mate van onzekerheid kan inhouden. De meeste data is gebaseerd op interne gegevens en primaire bronnen. Details over gebruikte methodologieën, aannames en onzekerheden worden verstrekt naast de relevante toelichtingen en verder uiteengezet in de Annexen 1 en 2.

De maatstaven in dit verslag werden niet gevalideerd door een externe partij anders dan de aangestelde assurance provider. SIPEF streeft ernaar de kwaliteit en transparantie van zijn duurzaamheidsrapportage voortdurend te verbeteren om een waarheidsgetrouw en eerlijk beeld te geven van zijn impact en prestaties.

Schattingen binnen de waardeketen

Bij SIPEF worden schattingen in de waardeketen toegepast op Scope 3-broeikasgasuitstoot. Meer informatie hierover is terug te vinden in deel 'E1: Klimaatverandering' van dit verslag.

Hoog niveau van meetonzekerheid

SIPEF erkent dat Scope 3-broeikasgasuitstoot onderhevig is aan een hoog niveau van meetonzekerheid, omwille van de complexiteit van uitstoot binnen de waardeketen en beperkte toegang tot betrouwbare gegevens stroomopwaarts en stroomafwaarts. Om dit aan te pakken, past SIPEF de volgende schattingsmethoden toe:

  • Op activiteiten gebaseerde schatting met behulp van uitstootfactoren van internationaal erkende bronnen zoals het IPCC en EPA, waar activiteitendata beschikbaar zijn.
  • Waar gedetailleerde activiteitendata niet toegankelijk zijn, worden op uitgaven gebaseerde methoden gebruikt, waarbij wordt vertrouwd op financiële gegevens om uitstoot te schatten.

• Materialiteitsdrempels worden toegepast om te bepalen welke Scope 3-categorieën worden opgenomen, met name wanneer de uitstoot waarschijnlijk immaterieel is of wanneer gegevens hoogst onzeker of niet verifieerbaar zijn.

Meer informatie hierover is eveneens terug te vinden in deel 'E1: Klimaatverandering' van dit verslag.

Wijzigingen en correcties

Alle wijzigingen in de opmaak of presentatie van duurzaamheidsinformatie, alsook correcties van rapporteringsfouten uit vorige periodes, worden duidelijk toegelicht naast de relevante openbaarmakingen en verder uiteengezet in de Annexen 1 en 2.

NR ONDERWERP MAATSTAAF METHODOLOGIEËN EN AANNAMES
1. Certificering RSPO, ISPO Certificeringscijfers zijn gebaseerd op de actieve RSPO- en ISPO-certificeringsstatus
per december 2024. Ze omvatten de classificatie van toeleveringsketen-modellen in
overeenstemming met RSPO-definities (d.w.z. "Identity Preserved", "Segregation" en
"Mass Balance"). Beplante gebieden worden bepaald op basis van de hectare-verklaring
voor dezelfde rapporteringsperiode.
De volumes van RSPO-gecertificeerde verse vruchtentrossen ("Fresh Fruit Bunches"
– FFB) en gecertificeerde producten, waaronder ruwe palmolie ("Crude Palm Oil"
– CPO), palmpitten ("Palm Kernel" – PK) en palmpitolie ("Palm Kernel Oil" – PKO),
worden berekend met behulp van werkelijke productiegegevens per december 2024.
2. Klimaat Energie Het energieverbruik van SIPEF in haar eigen activiteiten draagt bij aan haar Scope
1- en Scope 2-uitstoot en omvat energie uit zowel niet-hernieuwbare bronnen (zoals
fossiele brandstoffen en elektriciteit) als hernieuwbare bronnen (zoals biomassa). In
palmolie-extractiefabrieken omvat biomassaverbranding het gebruik van bijproducten
zoals vezels, schelpen en hout als brandstofbronnen.
Energie-intensiteit (MWh/KUSD) wordt berekend door het totale energieverbruik te
delen door de netto-omzet (in duizend USD).
NR ONDERWERP MAATSTAAF METHODOLOGIEËN EN AANNAMES
3. Klimaat Bruto
broeikasgasuitstoot
Scope 1:
Rechtstreekse uitstoot afkomstig van door SIPEF beheerde en in eigendom zijnde plan
tages, palmolie-extractiefabrieken, verpakkingsstations en kantoren. Deze uitstoot
is het gevolg van veranderingen in landgebruik, afvalwater van palmolie-extractie
fabrieken (POME) en het gebruik van verschillende inputs, waaronder meststoffen,
brandstoffen, chemicaliën, smeermiddelen en koelmiddelen.
Scope 2:
Onrechtstreekse uitstoot van de extern aangekochte energie van het nationale net
volgens de locatiegebaseerde benadering van de Groep. De Groep rapporteert Scope
2-uitstoot momenteel met behulp van de locatiegebaseerde methode en gebruikt deze
als proxy om marktgebaseerde uitstoot te schatten.
Scope 3:
Onrechtstreekse uitstoot van activiteiten stroomopwaarts en stroomafwaarts binnen
de waardeketen van SIPEF. Deze worden gerapporteerd onder de volgende categorieën:
Categorie 1 – Gekochte goederen en diensten, Categorie 2 – Kapitaalgoederen, Categorie
3 – Brandstof- en energiegerelateerde activiteiten, Categorie 4 – Stroomopwaarts
transport en distributie, Categorie 6 – Zakenreizen, Categorie 9 – Stroomafwaarts
transport en distributie. Categorieën 1, 2 en 6 worden berekend met behulp van een
op uitgaven gebaseerde benadering, terwijl categorieën 3, 4 en 9 zijn gebaseerd op
activiteitengebaseerde uitstootberekeningen.
In het kader van SIPEF's inventarisatie van broeikasgasuitstoot in Scope 3 zijn de
volgende categorieën uitgesloten uit de huidige rapportering. Deze uitsluitingen
zijn gebaseerd op een beoordeling van materialiteit, beschikbaarheid van gegevens,
operationele controle en relevantie voor de onderneming.
• Uitgesloten wegens immateriële impact op de totale uitstoot: Categorie 5 – Afval
gegenereerd door operationele activiteiten, Categorie 7 – Woon-werkverkeer van
werknemers, Categorie 15 – Investeringen
• Uitgesloten wegens gebrek aan zicht op en controle over het gebruik van
producten: Deze categorieën hebben betrekking op uitstoot uit stroomafwaartse
activiteiten, waarbij SIPEF geen zicht of invloed heeft op de wijze waarop verkochte
tussenproducten worden verwerkt, gebruikt of verwijderd. Gezien de brede waaier
aan mogelijke toepassingen, elk met een ander uitstootprofiel, is een nauwkeurige
inschatting momenteel niet haalbaar: Categorie 10 – Verwerking van verkochte
producten, Categorie 11 – Gebruik van verkochte producten, Categorie 12 –
Behandeling aan het einde van de levensduur van verkochte producten
• Uitgesloten wegens irrelevantie voor SIPEF's bedrijfsactiviteiten: Categorie 8 –
Stroomopwaarts gehuurde activa, Categorie 13 – Stroomafwaarts gehuurde activa,
Categorie 14 – Franchises.
Intensiteit van broeikasgasuitstoot
• Per netto-omzet: totale broeikasgasuitstoot uitgedrukt in tonnen CO₂-equivalent
per duizend USD netto-omzet (tCO₂e/KUSD).
• Per product: totale broeikasgasuitstoot per eenheid product (bv. per ton palmolie,
bananen), met de koolstofvoetafdruk van elk product.
4. Broeikasgas
verwijdering
De koolstofverwijdering uit beschermde gebieden en reservaatgebieden wordt bere
kend op basis van de plantengroei en de jaarlijkse vastlegging per hectare.
5. Aanpassing aan
klimaatverandering
Kustherstelprogramma's in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea worden geïmplemen
teerd om mogelijke watergerelateerde risico's aan te pakken door kustbufferzones
binnen de eigen activiteiten van SIPEF te herstellen.
NR ONDERWERP MAATSTAAF METHODOLOGIEËN EN AANNAMES
6. Vervuiling Geloosd water De waterkwaliteit wordt gecontroleerd via biologische zuurstofverbruik ("Biological
Oxygen Demand" – BOD), chemische zuurstofverbruik ("Chemical Oxygen Demand"
– COD) en totale zwevende deeltjes ("Total Suspended Solids" – TSS), gemeten in
milligram per liter (mg/l). Maandelijks worden er monsters genomen bij palmolie-ex
tractiefabrieken en twee keer per jaar bij bananenverpakkingsstations, waarbij de tests
worden uitgevoerd door een extern laboratorium.
7. Luchtuitstoot Indonesische palmolie-extractiefabrieken gebruiken opaciteitsmonitoring (≤30%) en
de palmolie-extractiefabrieken in Papoea-Nieuw-Guinea gebruiken de Ringelmann
index (≤2 voor ≤20% van de tijd). Parameters worden geverifieerd door middel van
regelmatige externe en overheidsinspecties.
8. Water Waterbeheer Bananenteelt kent het hoogste waterverbruik vanwege irrigatievereisten, terwijl
oliepalmteelt voornamelijk afhankelijk is van regenval. In Côte d'Ivoire zijn regenval,
rivieren, dammen en putten de waterbronnen. Water van bananenverpakkingsstations
wordt hergebruikt voor irrigatie of veilig geloosd. In 2024 wordt al het onttrokken water
als volledig verbruikt beschouwd, vanwege de moeilijkheid om het waterverbruik van
bananenplanten nauwkeurig te meten.
Palmolie-extractiefabrieken halen water uit rivieren of boorgaten, en sommige facilitei
ten hergebruiken behandeld POME of lozen het in overeenstemming met de wettelijke
vereisten.
Het waterverbruik wordt berekend als het verschil tussen de totale wateronttrekking
en -lozing. Het waterverbruik per product wordt uitgedrukt als wateronttrekking per
ton FFB of bananen.
9. Bio
diversiteit
Beschermde
gebieden
Beschermde gebieden worden geïdentificeerd via externe HCV-HCSA (of soortgelijke)
beoordelingen en worden beschermd als onderdeel van de NDP-verbintenis van SIPEF.
10. Monitoring van
bosverlies
Een externe partner wordt ingeschakeld om de implementatie van het NDP-beleid van
SIPEF in zijn eigen concessies en leveranciersgebieden te monitoren en kwartaalup
dates te verstrekken. Beïnvloede gebieden worden geïdentificeerd via waarschuwings
systemen en worden geverifieerd door lokale teams via onderzoeken ter plaatse.
11. Brandhaard
monitoring
Brandhaardmeldingen van RSPO worden gemonitord in de eigen concessies en leveran
ciersgebieden van SIPEF. Beïnvloede gebieden worden bevestigd door onderzoeken ter
plaatse die worden uitgevoerd door lokale teams.
12. SBI Onder hersteld gedegradeerd gebied verstaat men het totale aantal hectares bos dat
hersteld is, terwijl onder aangesloten agrobosbouwers het aantal lokale boeren wordt
verstaan dat actief samenwerkt met SIPEF.
13. Eigen
personeels
bestand
Aantal
medewerkers
Het aantal medewerkers wordt gerapporteerd per 31 december 2024 en is verder
uitgesplitst naar land, geslacht, contracttype en gewas. Er is geen kruisverwijzing
beschikbaar tussen het gerapporteerde aantal medewerkers en de cijfers in de financië
le overzichten.
14. Type arbeidsover
eenkomst
Er zijn twee soorten arbeidsovereenkomsten:
• Vast: Een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.
• Tijdelijk: Een arbeidsovereenkomst voor een bepaalde tijd die eindigt wanneer de
opgegeven tijd verstrijkt of wanneer een bepaalde taak of gebeurtenis is voltooid (bv.
voltooiing van een project of de terugkeer van een vervangen medewerker).
15. Werknemersverloop Totaal aantal werknemers dat SIPEF tijdens de rapportageperiode vrijwillig heeft
verlaten, vanwege ontslag, pensionering of overlijden. Het percentage van het verloop
wordt berekend op basis van het totale verloop gedeeld door het totale aantal werkne
mers op 31 december 2024.
16. Collectieve arbeids
overeenkomst
Collectieve onderhandelingsdekking omvat werknemers die SIPEF verplicht is te
dekken volgens lokale regelgeving. Via hun vakbonden onderhandelen werknemers
met het bedrijf over zaken als salaris, voordelen, werkuren, verlof en veiligheid. Het
dekkingspercentage wordt berekend als het aantal werknemers dat gedekt is op 31
december 2024, gedeeld door het totale aantal werknemers op dat moment.
NR ONDERWERP MAATSTAAF METHODOLOGIEËN EN AANNAMES
17. Eigen
personeels
bestand
Diversiteit:
Topmanagement
Bij SIPEF bestaat het topmanagement uit de raad van bestuur en de leden van het
executief comité (in alle landen behalve Singapore).
18. Diversiteit:
Leeftijd
De leeftijdsdiversiteit van alle werknemers wordt berekend per 31 december 2024, op
basis van de geboortedatum van elke werknemer. Werknemers worden gecategoriseerd
in de volgende leeftijdsgroepen: jonger dan 30 jaar, tussen 30 en 50 jaar (inclusief),
ouder dan 50 jaar.
19. Opleiding Het totale aantal opleidingsuren wordt geregistreerd en gebruikt om het gemiddelde
aantal opleidingsuren per geslacht te berekenen, op basis van het totale aantal manne
lijke en vrouwelijke werknemers met een actieve status per 31 december 2024.
20. Veiligheid: Ongeval
met werkverlet
("Lost Time
Injury" – LTI)
Een LTI is een werkgerelateerd ongeval of letsel waardoor een werknemer zijn normale
werk niet kan doen. Het moet worden bevestigd door een medisch certificaat om
officieel te worden vastgelegd.
21. Veiligheid:
Verloren werkdag
Verloren werkdagen als gevolg van een LTI worden geteld vanaf de eerstvolgende
werkdag nadat het incident tijdens werkuren heeft plaatsgevonden.
22. Veiligheid:
Totaal gewerkte
uren
Uren gewerkt is het geschatte totale aantal uren dat werknemers hebben gewerkt
tijdens de rapporteringsperiode, inclusief betaald verlof zoals jaarlijks verlof en feestda
gen. Het is gebaseerd op de wettelijke werkuren in elk land en wordt als volgt berekend:
Uren gewerkt = Aantal personen × Weken per maand × Uren per week
23. Frequentiegraad
van ongevallen
met werkverlet
("Lost time injury
frequency rate"
– LTIFR)
Deze berekening wordt per land uitgevoerd, op basis van gegevens uit het rapporte
ringsjaar, en drukt het aantal LTI's per miljoen gewerkte uren uit. Het wordt berekend
aan de hand van volgende formule:
LTIFR = (Totaal aantal LTI's/Totaal gewerkte uren) x 1 000 000
24. Genderloonkloof Het percentage loonkloof tussen mannen en vrouwen wordt berekend aan de hand van
volgende formule:
(Gemiddeld brutoloon van mannelijke werknemers – Gemiddeld brutoloon van vrouwelijke
werknemers) / Gemiddeld brutoloonniveau mannelijke werknemers x 100
25. Vergoedingsratio De vergoedingsratio vergelijkt het jaarlijkse loon van de best betaalde persoon met
het mediane loon van alle andere werknemers in elk land, exclusief de best betaalde
persoon. Het totale loon omvat salaris, bonussen en reguliere financiële voordelen. Het
wordt als volgt berekend: Vergoedingsratio = Hoogste jaarlijkse loon / Mediaan jaarlijks
loon van andere werknemers
26. Incidenten en
klachten
Alle ontvangen klachten worden gedocumenteerd in het Klachtenoplossingssysteem
van SIPEF. Elk geval wordt beoordeeld en gecategoriseerd op basis van de aard en
ernst ervan, inclusief incidenten gerelateerd aan discriminatie, intimidatie en ernstige
mensenrechtenschendingen, indien van toepassing. Er werden geen gevallen geïdentifi
ceerd in de rapporteringsperiode 2024.
27. Mede
werkers
in de
waardeketen
Programma's voor
de lokale boeren
Het aantal lokale boeren is gebaseerd op de officiële lijst van SIPEF in Indonesië en
Papoea-Nieuw-Guinea. De RSPO-gecertificeerde lokale boeren zijn degenen die
geregistreerd staan onder geldige RSPO-certificaten. Totale en gecertificeerde beplante
oppervlakten zijn gebaseerd op de hectare-opgave van december 2024.
28. Goed
zakelijk
gedrag
Opleiding
anti-corruptie en
anti-omkoping
Het aantal bijgewoonde opleidingen wordt gerapporteerd op Groepsniveau en omvat
zowel risicofuncties als andere eigen medewerkers voor de rapporteringsperiode 2024.
29. Incidenten van
corruptie en
omkoping
Alle klachten worden geregistreerd in het Klachtenoplossingssysteem van SIPEF en
worden beoordeeld en gecategoriseerd op type en ernst. Dit omvat zaken met betrek
king tot corruptie en omkoping, indien geïdentificeerd. Alle veroordeelde zaken, indien
deze zich voordoen, worden opgenomen in de rapporteringsscope. Er werden geen
zaken geïdentificeerd in de rapporteringsperiode 2024.

Annex 5 – ESRS-vereisten voor verslaggeving en opname via verwijzing

De onderstaande tabel geeft een overzicht van alle ESRS-vereisten voor verslaggeving ("Disclosure Requirements" - DR's) uit ESRS 2 en de negen thematische standaarden die als materieel voor SIPEF zijn beoordeeld. In totaal worden 45 duurzaamheidskwesties behandeld. De rapporteringsvereisten onder ESRS E5 – Circulaire economie – zijn volledig weggelaten, aangezien dit onderwerp als niet-materieel werd beoordeeld.

De tabel verduidelijkt tevens eventuele weglatingen of DR's die niet van toepassing zijn, alsook gegevenspunten binnen de negen thematische standaarden. Voor elke toepasselijke DR wordt aangegeven waar de informatie is opgenomen in het Geïntegreerd Jaarverslag – met name in de Duurzaamheidsverklaring, het Bedrijfsverslag, de Corporate Governance Verklaring, de Financiële Staten of de Annexen.

Wanneer DR's buiten de Duurzaamheidsverklaring worden behandeld, zijn ze opgenomen via verwijzing, met in de tabel een nauwkeurige vermelding van de titel van het desbetreffende hoofdstuk en de pagina('s) in het Geïntegreerd Jaarverslag. In gevallen van weglating of niet-toepasselijkheid wordt dit kort toegelicht in de kolom 'Bijkomende informatie'. De tabel verwijst ook naar relevante gegevenspunten uit andere EU-wetgevingen: (1) SFDR, (2) Pilar 3, (3) Benchmarkverordening en (4) EU-klimaatwet. Waar van toepassing, wordt ook het gebruik van andere duurzaamheidsstandaarden of -kaders vermeld en toegelicht.

VERSLAGGEVINGSVEREISTE DEEL / VERSLAG PAGINA(S) BIJKOMENDE
INFORMATIE
VERWIJZING
NAAR
DATAPUNTEN
VAN ANDERE
EU-WETGEVING
ESRS 2 - ALGEMENE TOELICHTINGEN
BP-1 Algemene grondslagen
voor de opstelling van de
Duurzaamheidsverklaring
Duurzaamheidsverklaring
– Algemene informatie;
Annex 4
88-89,
460-464
BP-2 Verslaggeving met
betrekking tot specifieke
omstandigheden
Duurzaamheidsverklaring
– Algemene informatie;
Annex 4; Annex 5
88-89,
460-464,
465-479
Waar relevant, zijn
specifieke omstan
digheden overeen
komstig de BP-2-
verslaggevingsvereisten
gerapporteerd samen
met thematische en
gegevensgerelateerde
toelichtingen in de
onderdelen Milieu,
Sociaal en Governance
van de Duurzaamheids
verklaring.
GOV-1 De rol van de adminis
tratieve, bestuurs- en
toezichthoudende organen
Duurzaamheidsverklaring
– Algemene informatie;
Corporate Governance
Verklaring; Bedrijfsverslag
34-35,
100-104,
294-312
(1), (2)
VERSLAGGEVINGSVEREISTE DEEL / VERSLAG PAGINA(S) BIJKOMENDE
INFORMATIE
VERWIJZING
NAAR
DATAPUNTEN
VAN ANDERE
EU-WETGEVING
GOV-2 Informatie verstrekt aan
en duurzaamheidskwesties
behandeld door de admi
nistratieve, bestuurs- en
toezichthoudende organen
van de onderneming
Duurzaamheidsverklaring
– Algemene informatie;
Corporate Governance
Verklaring
101-102,
300-301,
306
GOV-3 Integratie van duur
zaamheidsprestaties in
incentive-regelingen
Duurzaamheidsverklaring 316-317,
323
GOV-4 Verklaring inzake duur
zaamheidsdue diligence
Duurzaamheidsverklaring
– Algemene informatie
108-109 (1)
GOV-5 Risicobeheer en interne
controle met betrekking
tot duurzaamheidsrappor
tering
Duurzaamheidsverklaring
– Algemene informatie
110-111
SBM-1 " Strategie, bedrijfsmodel
en waardeketen
(producten, markten,
werknemers, opbrengsten,
strategie, bedrijfsmodel,
waardeketen)"
Bedrijfsverslag 18-19, 26-45 (1), (2), (3)
SBM-1 "Strategie, bedrijfsmodel
en waardeketen
(verboden producten,
ESRS-sectoren, fossiele
brandstoffen, chemicaliën,
controversiële wapens,
tabak)"
Bedrijfsverslag 37 Weggelaten: SIPEF
produceert geen pro
ducten die in bepaalde
markten verboden zijn,
en is evenmin actief in
sectoren voor fossiele
brandstoffen, chemische
productie, controver
siële wapens of de teelt
en productie van tabak.
SBM-1 "Strategie, bedrijfsmodel
en waardeketen
(strategie, duurzaamheids
doelstellingen)"
Duurzaamheidsverklaring
– Algemene informatie;
Bedrijfsverslag
26-33,
40-41,
46-61,
90-93, 118,
158, 262
SBM-2 Belangen en standpunten
van stakeholders
Duurzaamheidsverklaring
– Algemene informatie
111-117
SBM-3 Materiële impacten,
risico's en opportuniteiten
hun wisselwerking met
strategie en bedrijfsmodel
Duurzaamheidsverklaring;
Corporate Governance
Verklaring
119-153,
159-260,
263-288,
326-332
SBM-3 wordt gerappor
teerd in de onderdelen
Milieu, Sociaal en
Governance van de
verklaring, samen
met thematische en
gegevensgerelateerde
toelichtingen voor elk
duurzaamheidsaspect
dat als materieel voor
SIPEF is beoordeeld.
VERSLAGGEVINGSVEREISTE DEEL / VERSLAG PAGINA(S) BIJKOMENDE
INFORMATIE
VERWIJZING
NAAR
DATAPUNTEN
VAN ANDERE
EU-WETGEVING
IRO-1 Beschrijving van het pro
ces om materiële impacten,
risico's en opportuniteiten
te identificeren en te
beoordelen
Duurzaamheidsverklaring
– Algemene informatie
94-99
IRO-2 Verslaggevingsvereisten in
de ESRS die zijn opgeno
men in de Duurzaamheids
verklaringen van de
onderneming
Duurzaamheidsverklaring;
Annex 5
97, 465-479

ESRS E1 - KLIMAATVERANDERING

E1.GOV-3 Integratie van duur
zaamheidsprestaties in
incentive-regelingen
Corporate Governance
Verklaring
323
E1-1 Transitieplan voor
klimaatmitigatie
Duurzaamheidsverklaring
- E1: Klimaatverandering
119, 130 Weggelaten: niet
beschikbaar, aangezien
dit het eerste jaar is
waarin bruto-uitstoot
van broeikasgassen
wordt gerapporteerd.
Voor 2024 werden enkel
netto-uitstootcijfers
berekend, en was de
gecommuniceerde
doelstelling gebaseerd
op nettowaarden. De
herberekening van
historische gegevens
en de ontwikkeling van
op bruto gebaseerde
doelstellingen zijn in
uitvoering.
(2), (3), (4)
E1.SBM-3 Materiële impacten,
risico's en opportuniteiten
in verband met klimaatver
andering en hun wissel
werking met strategie en
bedrijfsmodel
Duurzaamheidsverklaring
- E1: Klimaatverandering
120-128 Duurzaamheidskwesties:
beperking van
klimaatverandering,
energie, aanpassing aan
klimaatverandering.
E1.IRO-1 Beschrijving van de
processen om materiële
klimaatgerelateerde
impacten, risico's en
opportuniteiten te identifi
ceren en te beoordelen
Duurzaamheidsverklaring
- E1: Klimaatverandering
120, 125-127
E1-2 Beleid met betrekking
tot klimaatmitigatie en
klimaatadaptatie
Duurzaamheidsverklaring
- E1: Klimaatverandering
128
E1.MDR-P Beleid om materiële impac
ten, risico's en opportu
niteiten met betrekking
tot klimaatverandering te
beheersen
Duurzaamheidsverklaring
- E1: Klimaatverandering
128
VERSLAGGEVINGSVEREISTE DEEL / VERSLAG PAGINA(S) BIJKOMENDE
INFORMATIE
VERWIJZING
NAAR
DATAPUNTEN
VAN ANDERE
EU-WETGEVING
E1-3 Acties en middelen in ver
band met het klimaatbeleid
Duurzaamheidsverklaring
– E1: Klimaatverandering;
Rapportering inzake
EU-taxonomie
129-130,
154-156
E1.MDR-A Acties en middelen met
betrekking tot klimaatmi
tigatie en klimaatadaptatie
Duurzaamheidsverklaring
- E1: Klimaatverandering
129-130
E1-4 Doelstellingen met betrek
king tot klimaatmitigatie
en klimaatadaptatie
Duurzaamheidsverklaring
- E1: Klimaatverandering
119, 129-130 Weggelaten: niet
beschikbaar, aangezien
dit het eerste jaar
is waarin bruto
broeikasgasuitstoot
wordt gerapporteerd.
Voor 2024 werden enkel
nettowaarden berekend,
en was de gecommuni
ceerde doelstelling geba
seerd op netto-uitstoot.
De herberekening van
historische gegevens
en de ontwikkeling van
doelstellingen op basis
van brutowaarden
zijn momenteel in
uitvoering.
E1.MDR-T Doelstellingen met betrek
king tot klimaatmitigatie
en klimaatadaptatie
Duurzaamheidsverklaring
- E1: Klimaatverandering;
Annex 1
119, 129-130,
420-421
E1-5 Energieverbruik en
energiemix
Duurzaamheidsverklaring
- E1: Klimaatverandering;
Annex 2
124, 440 (1)
E1-6 Bruto scope 1-, 2- en
3-uitstoot en totale
broeikasgasuitstoot
Duurzaamheidsverklaring
- E1: Klimaatverandering;
Annex 2; Annex 4
120-124,
441,
460-464
(1), (2), (3)

ESRS E2 – VERONTREINIGING

E2.IRO-1 Beschrijving van de
processen om materiële
verontreinigingsgerela
teerde impacten, risico's en
opportuniteiten te identifi
ceren en te beoordelen
Duurzaamheidsverklaring
– E2: Verontreiniging
132-133 "Opmerking: er werden
door SIPEF geen
materiële risico's of
opportuniteiten met
betrekking tot veron
treiniging vastgesteld
en deze worden daarom
niet gerapporteerd.
Duurzaamheidskwesties:
luchtverontreiniging,
waterverontreiniging."
E2-1 Beleid met betrekking tot
verontreiniging
Duurzaamheidsverklaring
– E2: Verontreiniging
133
VERSLAGGEVINGSVEREISTE DEEL / VERSLAG PAGINA(S) BIJKOMENDE
INFORMATIE
VERWIJZING
NAAR
DATAPUNTEN
VAN ANDERE
EU-WETGEVING
E2.MDR-P Beleid om de materiële
impacten, risico's en
opportuniteiten met
betrekking tot verontreini
ging te beheersen
Duurzaamheidsverklaring
– E2: Verontreiniging
133
E2-2 Acties en middelen
met betrekking tot
verontreiniging
Duurzaamheidsverklaring
– E2: Verontreiniging
133-135
E2.MDR-A Actieplannen en middelen
om materiële impacten,
risico's en opportuniteiten
met betrekking tot veront
reiniging te beheersen
Duurzaamheidsverklaring
– E2: Verontreiniging
133-135
E2-3 Doelstellingen met betrek
king tot verontreiniging
Duurzaamheidsverklaring
– E2: Verontreiniging;
Annex 1
131, 133-135,
421-422
E2.MDR-T Opvolging van de doel
treffendheid van beleid en
acties via doelstellingen
Duurzaamheidsverklaring
– E2: Verontreiniging;
Annex 1
131, 133-135,
421-422
E2-4 Verontreiniging van lucht,
water en bodem
Weggelaten N.V.T. Niet van toepassing: de
activiteiten van SIPEF
bevinden zich buiten
de EU. Verordening
(EG) nr. 166/2006, die
het Europees Register
van de uitstoot en
overbrenging van
verontreinigende stoffen
heeft ingesteld, is niet
van toepassing.
E2-5 Zorgwekkende stoffen en
zeer zorgwekkende stoffen
Weggelaten N.V.T. Niet materieel:
zorgwekkende stoffen
en stoffen die zeer zorg
wekkend zijn, werden
in de beoordeling van
SIPEF niet als materieel
geïdentificeerd.
E2-6 Verwachte financiële
effecten van materiële
risico's en opportuni
teiten in verband met
verontreiniging
Duurzaamheidsverklaring
- E2: Verontreiniging
132 Er werden geen
materiële risico's of
opportuniteiten met
betrekking tot veron
treiniging vastgesteld,
en er worden geen
materiële incidenten of
lozingen verwacht die
een negatieve financiële
impact zouden hebben.
Gefaseerde invoering
voor E2-6: 40c, 39a,
39b, 39c, 41.
VERSLAGGEVINGSVEREISTE DEEL / VERSLAG PAGINA(S) BIJKOMENDE
INFORMATIE
VERWIJZING
NAAR
DATAPUNTEN
VAN ANDERE
EU-WETGEVING
ESRS E3 – WATER
E3.IRO-1 Beschrijving van de
processen om materiële
impacten, risico's en
opportuniteiten met
betrekking tot water en
mariene hulpbronnen
te identificeren en te
beoordelen
Duurzaamheidsverklaring
– E3: Water
137 "Opmerking: er werden
door SIPEF geen
materiële watergerela
teerde risico's of oppor
tuniteiten vastgesteld
en deze worden daarom
niet gerapporteerd.
Duurzaamheidskwesties:
waterverbruik,
wateronttrekkingen,
waterlozingen."
E3-1 Beleid met betrekking
tot water en mariene
hulpbronnen
Duurzaamheidsverklaring
– E3: Water
138 (1)
E3.MDR-P Beleid om materiële
impacten, risico's en
opportuniteiten met
betrekking tot water en
mariene hulpbronnen te
beheersen
Duurzaamheidsverklaring
– E3: Water
138
E3-2 Acties en middelen met
betrekking tot water en
mariene hulpbronnen
Duurzaamheidsverklaring
- E3: Water
138-141 Opmerking: mariene
hulpbronnen zijn niet
van toepassing op
de activiteiten van
SIPEF en werden
niet als materieel
geïdentificeerd.
E3.MDR-A Actieplannen en middelen
om materiële impacten,
risico's en opportuniteiten
met betrekking tot water
en mariene hulpbronnen te
beheersen
Duurzaamheidsverklaring
– E3: Water
138-141
E3-3 Doelstellingen met betrek
king tot water en mariene
hulpbronnen
Duurzaamheidsverklaring
– E3: Water; Annex 1
131, 139-141,
422
E3.MDR-T Doelstellingen om
materiële impacten,
risico's en opportuniteiten
te beheersen
Duurzaamheidsverklaring
– E3: Water; Annex 1
131, 139-141,
422
E3-4 Waterverbruik Duurzaamheidsverklaring
– E3: Water
138-139 (1)
E3-5 Verwachte financiële
effecten van impacten,
risico's en opportuniteiten
met betrekking tot water
en mariene hulpbronnen
Duurzaamheidsverklaring
- E3: Water
137 Gefaseerde invoering
voor E3-5: 33a, 33b,
33c.
VERSLAGGEVINGSVEREISTE DEEL / VERSLAG PAGINA(S) BIJKOMENDE
INFORMATIE
VERWIJZING
NAAR
DATAPUNTEN
VAN ANDERE
EU-WETGEVING
ESRS E4 – BIODIVERSITEIT EN ECOSYSTEMEN
E4.SBM-3 Materiële impacten,
risico's en opportuniteiten
en hun wisselwerking
met strategie en bedrijfs
model in verband met
klimaatverandering
Duurzaamheidsverklaring
– E4: Biodiversiteit en
ecosystemen
143-147 Duurzaamheidskwesties:
verandering in
landgebruik, landdegra
datie, populatiegrootte
van soorten, risico op
wereldwijde uitsterving
van soorten.
E4.IRO-1 Beschrijving van de
processen om materi
ële biodiversiteits- en
ecosysteemgerelateerde
impacten, risico's, afhanke
lijkheden en opportunitei
ten te identificeren en te
beoordelen
Duurzaamheidsverklaring
– E4: Biodiversiteit en
ecosystemen
143-147
E4-1 Transitieplan en inbedding
van biodiversiteit en
ecosystemen in strategie
en bedrijfsmodel
Duurzaamheidsverklaring
– E4: Biodiversiteit en
ecosystemen
146-147
E4-2 Beleid met betrekking
tot biodiversiteit en
ecosystemen
Duurzaamheidsverklaring
– E4: Biodiversiteit en
ecosystemen
147 (1)
E4.MDR-P Beleid om materiële
impacten, risico's en
opportuniteiten met
betrekking tot biodiver
siteit en ecosystemen te
beheersen
Duurzaamheidsverklaring
– E4: Biodiversiteit en
ecosystemen
147
E4-3 Acties en middelen met
betrekking tot biodiversi
teit en ecosystemen
Duurzaamheidsverklaring
– E4: Biodiversiteit en
ecosystemen
148-153 Gedeeltelijk weggelaten:
SIPEF maakt geen
gebruik van biodiver
siteitscompensaties in
zijn actieplan.
E4.MDR-A Actieplannen en middelen
om materiële impacten,
risico's en opportuniteiten
met betrekking tot biodi
versiteit en ecosystemen te
beheersen
Duurzaamheidsverklaring
– E4: Biodiversiteit en
ecosystemen
148-153
E4-4 Doelstellingen met betrek
king tot biodiversiteit en
ecosystemen
Duurzaamheidsverklaring
– E4: Biodiversiteit en
ecosystemen; Annex 1
142,
150-153,
423-424
Gedeeltelijk weggelaten:
SIPEF past geen ecolo
gische drempelwaarden
toe zoals gedefinieerd
in ESRS E4-4. Daarom
worden 32a (i, ii, iii) en
32b weggelaten.
E4. MDR-T Doelstellingen om
materiële impacten,
risico's en opportuniteiten
te beheersen
Duurzaamheidsverklaring
– E4: Biodiversiteit en
ecosystemen; Annex 1
142,
150-153,
423-424

kenheid bij het eigen personeelsbestand en vertegenwoordigers van werknemers over impacten – S1: Eigen personeelsbestand

VERSLAGGEVINGSVEREISTE DEEL / VERSLAG PAGINA(S) BIJKOMENDE
INFORMATIE
VERWIJZING
NAAR
DATAPUNTEN
VAN ANDERE
EU-WETGEVING
E4-5 Impactindicatoren met
betrekking tot verande
ringen in biodiversiteit en
ecosystemen
Duurzaamheidsverklaring
– E4: Biodiversiteit en
ecosystemen
148-153
E4-6 Verwachte financiële effec
ten van materiële risico's
en opportuniteiten met
betrekking tot biodiversi
teit en ecosystemen
Duurzaamheidsverklaring
– E4: Biodiversiteit en
ecosystemen
146 Gefaseerde invoering
voor E4-6: 45a, 45b,
45c.
ESRS S1 - EIGEN PERSONEELSBESTAND
S1.SBM-3 Materiële impacten,
risico's en opportuniteiten
in verband met consumen
ten en eindgebruikers en
hun wisselwerking met
strategie en bedrijfsmodel
Duurzaamheidsverklaring
– S1: Eigen
personeelsbestand
163-194 Opmerking: er werden
door SIPEF geen
materiële risico's of
opportuniteiten met
betrekking tot het eigen
personeelsbestand
vastgesteld en deze
worden daarom niet
gerapporteerd.
Duurzaamheids
kwesties: werkzeker
heid, geen uitbuiting
(kinderarbeid,
gedwongen arbeid),
adequate lonen, vrijheid
van vereniging, collec
tieve onderhandelingen,
arbeidstijd, werk
privébalans, gezondheid
en veiligheid, opleiding
en ontwikkeling
van vaardigheden,
gendergelijkheid en
gelijke beloning voor
gelijk werk, diversiteit,
maatregelen tegen
geweld en intimidatie op
de werkplek.
S1-1 Beleid met betrek
king tot het eigen
personeelsbestand
Duurzaamheidsverklaring
– S1: Eigen
personeelsbestand
163, 168,
170, 174-175,
178,181-182,
185-186,
189, 193-194
S1.MDR-P Beleid om materiële
impacten, risico's en
opportuniteiten met
betrekking tot werknemers
in de waardeketen te
beheersen
Duurzaamheidsverklaring
– S1: Eigen
personeelsbestand
163, 168,
170, 174-175,
178,181-182,
185-186,
189, 193-194
S1-2 Processen voor betrok Duurzaamheidsverklaring 195
VERSLAGGEVINGSVEREISTE DEEL / VERSLAG PAGINA(S) BIJKOMENDE
INFORMATIE
VERWIJZING
NAAR
DATAPUNTEN
VAN ANDERE
EU-WETGEVING
S1-3 Processen om negatieve
impacten te verhelpen en
kanalen voor het eigen
personeelsbestand om
bezorgdheden te uiten
Duurzaamheidsverklaring
– S1: Eigen
personeelsbestand
196-197 (1)
S1-4 Actie ondernemen met
betrekking tot materiële
impacten op het eigen
personeelsbestand, en
benaderingen om materiële
risico's te beheersen en
materiële opportuniteiten
benutten met betrekking
tot het eigen personeelsbe
stand, en de doeltreffend
heid van deze acties
Duurzaamheidsverklaring
– S1: Eigen
personeelsbestand
163-194
S1.MDR-A Actieplannen en middelen
om materiële impacten,
risico's en opportuniteiten
met betrekking tot het
eigen personeelsbestand te
beheersen
Duurzaamheidsverklaring
– S1: Eigen
personeelsbestand
163-194
S1-5 Doelstellingen met
betrekking tot het
beheersen van materiële
negatieve impacten, het
bevorderen van positieve
impacten en het beheersen
van materiële risico's en
opportuniteiten
Duurzaamheidsverklaring
– S1: Eigen personeelsbe
stand; Annex 1
159, 166,
169, 173,
176, 180,
183-184,
188, 192,
195, 425
S1.MDR-T Doelstellingen om
materiële impacten,
risico's en opportuniteiten
met betrekking tot het
eigen personeelsbestand te
beheersen
Duurzaamheidsverklaring
– S1: Eigen personeelsbe
stand; Annex 1
159, 166,
169, 173,
176, 180,
183-184,
188, 192,
195, 425
S1-6 Kenmerken van de werkne
mers van de onderneming
Duurzaamheidsverklaring
– S1: Eigen
personeelsbestand
160,
446-451
S1-7 Kenmerken van niet-werk
nemers in het eigen
personeelsbestand van de
onderneming
Weggelaten N.V.T. Gefaseerde invoering
voor S1-7: 55a, 55b (i, ii),
55c, 57.
S1-8 Collectieve onderhandelin
gen en sociaal overleg
Duurzaamheidsverklaring
– S1: Eigen personeelsbe
stand; Annex 2
174-176,
446-451
Gedeeltelijk weggelaten:
gefaseerde invoering
voor S1-8: AR 70.
S1-9 Diversiteitsindicatoren Duurzaamheidsverklaring
– S1: Eigen personeelsbe
stand; Annex 2; Annex 4
189-190,
446-451,
464
S1-10 Toereikende lonen Duurzaamheidsverklaring
– S1: Eigen
personeelsbestand
170-173 Gedeeltelijk wegge
laten: alle werknemers
ontvangen een adequaat
loon, in overeenstem
ming met de geldende
benchmarks.
VERSLAGGEVINGSVEREISTE DEEL / VERSLAG PAGINA(S) BIJKOMENDE
INFORMATIE
VERWIJZING
NAAR
DATAPUNTEN
VAN ANDERE
EU-WETGEVING
S1-11 Sociale bescherming Weggelaten N.V.T. Gefaseerde invoering
voor S1-11: 74a, 74b, 74c,
74d, 74e, 75, 76.
S1-12 Personen met een handicap Weggelaten N.V.T. Niet materieel:
tewerkstelling en
inclusie van personen
met een handicap werd
niet als materieel
geïdentificeerd.
S1-13 Indicatoren voor opleiding
en ontwikkeling van
vaardigheden
Duurzaamheidsverklaring
– S1: Eigen personeelsbe
stand; Annex 2
187, 446-451 Gedeeltelijk weggelaten
voor S1-13: AR 77, AR
78.
S1-14 Gezondheids- en
veiligheidsindicatoren
Duurzaamheidsverklaring
– S1: Eigen personeelsbe
stand; Annex 2
183-185,
446-451
Gedeeltelijk weggelaten:
gefaseerde invoering
voor S1-14: 88d, 88e.
(1)
S1-15 Indicatoren voor
werk-privébalans
Weggelaten N.V.T. Gefaseerde invoering
voor S1-15: 93a, 93b, 94.
S1-16 Beloningsindicatoren
(loonverschil en totale
bezoldiging)
Duurzaamheidsverklaring
– S1: Eigen personeelsbe
stand; Annex 2
173, 190,
446-451
(1), (3)
S1-17 Incidenten, klach
ten en ernstige
mensenrechtenimpacten
Duurzaamheidsverklaring
– S1: Eigen personeelsbe
stand; Annex 2
197, 446-451 (1)

ESRS S2 – WERKNEMERS IN DE WAARDEKETEN

S2.SBM-3 Materiële impacten,
risico's en opportuniteiten
in verband met werkne
mers in de waardeketen
en hun wisselwerking met
strategie en bedrijfsmodel
Duurzaamheidsverklaring
– S2: Werknemers in de
waardeketen
199-227 Opmerking: er werden
door SIPEF geen
materiële risico's of
opportuniteiten met
betrekking tot werkne
mers in de waardeketen
vastgesteld en deze
worden daarom niet
gerapporteerd.
Duurzaamheidskwesties:
werkzekerheid,
arbeidstijd, adequate
lonen, kinderarbeid,
gezondheid en
veiligheid, opleiding
en ontwikkeling van
vaardigheden, diver
siteit, gendergelijkheid
en gelijke beloning,
maatregelen tegen
geweld en intimidatie op
de werkplek, privacy.
VERSLAGGEVINGSVEREISTE DEEL / VERSLAG PAGINA(S) BIJKOMENDE
INFORMATIE
VERWIJZING
NAAR
DATAPUNTEN
VAN ANDERE
EU-WETGEVING
S2-1 Beleid met betrekking
tot werknemers in de
waardeketen
Duurzaamheidsverklaring
– S2: Werknemers in de
waardeketen
205, 211,
213-214,
216, 220,
222-223,
225, 227-
228, 230
(1)
S2.MDR-P Beleid om materiële
impacten, risico's en
opportuniteiten met
betrekking tot werknemers
in de waardeketen te
beheersen
Duurzaamheidsverklaring
– S2: Werknemers in de
waardeketen
205, 211,
213-214,
216, 220,
222-223,
225, 227-
228, 230
S2-2 Processen voor betrok
kenheid bij werknemers
in de waardeketen over
impacten
Duurzaamheidsverklaring
– S2: Werknemers in de
waardeketen
202
S2-3 Processen om negatieve
impacten te verhelpen en
kanalen voor werknemers
in de waardeketen om
bezorgdheden te uiten
Duurzaamheidsverklaring
– S2: Werknemers in de
waardeketen
203
S2-4 Actie ondernemen met
betrekking tot materiële
impacten op werknemers
in de waardeketen, en
benaderingen om materiële
risico's te beheersen en
materiële opportuniteiten
te benutten met betrek
king tot werknemers in
de waardeketen, en de
doeltreffendheid van deze
acties
Duurzaamheidsverklaring
– S2: Werknemers in de
waardeketen
199-230
S2.MDR-A Actieplannen en middelen
om materiële impacten,
risico's en opportuniteiten
met betrekking tot werkne
mers in de waardeketen te
beheersen
Duurzaamheidsverklaring
– S2: Werknemers in de
waardeketen
199-230
S2-5 Doelstellingen met
betrekking tot het
beheersen van materiële
negatieve impacten, het
bevorderen van positieve
impacten en het beheersen
van materiële risico's en
opportuniteiten
Duurzaamheidsverklaring
– S2: Werknemers in de
waardeketen; Annex 1
198, 208-
209, 212,
215, 217,
221, 223,
226, 228,
230, 426
S2.MDR-T Doelstellingen om mate
riële impacten, risico's
en opportuniteiten met
betrekking tot werknemers
in de waardeketen te
beheersen
Duurzaamheidsverklaring
– S2: Werknemers in de
waardeketen; Annex 1
198, 208-
209, 212,
215, 217,
221, 223,
226, 228,
230, 426
VERSLAGGEVINGSVEREISTE DEEL / VERSLAG PAGINA(S) BIJKOMENDE
INFORMATIE
VERWIJZING
NAAR
DATAPUNTEN
VAN ANDERE
EU-WETGEVING
ESRS S3 – BETROKKEN GEMEENSCHAPPEN
S3.SBM-3 Materiële impacten,
risico's en opportuniteiten
in verband met betrokken
gemeenschappen en
hun wisselwerking met
strategie en bedrijfsmodel
Duurzaamheidsverklaring
- S3: Betrokken
gemeenschappen
231-238 Opmerking: er werden
door SIPEF geen
materiële risico's of
opportuniteiten met
betrekking tot betrok
ken gemeenschappen
vastgesteld en deze
worden daarom niet
gerapporteerd.
Duurzaamheidskwesties:
vrije, voorafgaande
en geïnformeerde
toestemming (FPIC),
veiligheidsgerelateerde
impacten, voldoende
voedsel.
S3-1 Beleid met betrek
king tot betrokken
gemeenschappen
Duurzaamheidsverklaring
- S3: Betrokken
gemeenschappen
235, 237,
239
(1)
S3.MDR-P Beleid om materiële
impacten, risico's en
opportuniteiten met
betrekking tot betrokken
gemeenschappen te
beheersen
Duurzaamheidsverklaring
- S3: Betrokken
gemeenschappen
235, 237,
239
S3-2 Processen voor betrok
kenheid bij betrokken
gemeenschappen over
impacten
Duurzaamheidsverklaring
- S3: Betrokken
gemeenschappen
233
S3-3 Processen om negatieve
impacten te verhelpen en
kanalen voor betrokken
gemeenschappen om
bezorgdheden te uiten
Duurzaamheidsverklaring
- S3: Betrokken
gemeenschappen
241
S3-4 Actie ondernemen met
betrekking tot materiële
impacten op betrokken
gemeenschappen, en
benaderingen om materiële
risico's te beheersen en
materiële opportuniteiten
benutten met betrekking
tot betrokken gemeen
schappen, en de doeltref
fendheid van deze acties
Duurzaamheidsverklaring
- S3: Betrokken
gemeenschappen
235-236,
238,
239-240
S3.MDR-A Actieplannen en middelen
om materiële impacten,
risico's en opportuniteiten
met betrekking tot werkne
mers in de waardeketen te
beheersen
Duurzaamheidsverklaring
- S3: Betrokken
gemeenschappen
235-236,
238,
239-240
VERSLAGGEVINGSVEREISTE DEEL / VERSLAG PAGINA(S) BIJKOMENDE
INFORMATIE
VERWIJZING
NAAR
DATAPUNTEN
VAN ANDERE
EU-WETGEVING
S3-5 Doelstellingen met
betrekking tot het
beheersen van materiële
negatieve impacten, het
bevorderen van positieve
impacten en het beheersen
van materiële risico's en
opportuniteiten
Duurzaamheidsverklaring
- S3: Betrokken
gemeenschappen
231, 236,
238, 240
Weggelaten: er zijn
nog geen doelstellingen
vastgesteld voor
materiële impacten met
betrekking tot betrok
ken gemeenschappen.
S3.MDR-T Doelstellingen om mate
riële impacten, risico's
en opportuniteiten met
betrekking tot werknemers
in de waardeketen te
beheersen
Duurzaamheidsverklaring
- S3: Betrokken
gemeenschappen
231, 236,
238, 240
Weggelaten: er zijn
nog geen doelstellingen
vastgesteld voor
materiële impacten met
betrekking tot betrok
ken gemeenschappen.

ESRS S4 - CONSUMENTEN EN EINDGEBRUIKERS

S3.SBM-3 Materiële impacten,
risico's en opportuniteiten
verband met consumenten
en eindgebruikers en
hun wisselwerking met
strategie en bedrijfsmodel
Duurzaamheidsverklaring
– S4: Consumenten en
eindgebruikers
243, 257 Opmerking: de reik
wijdte sluit eindgebruik
ers uit, aangezien
SIPEF grondstoffen
levert en geen eindpro
ducten vervaardigt of
verdeelt.
Duurzaamheids
kwesties: toegang tot
(kwalitatieve) informa
tie, gezondheid en veilig
heid (consumenten).
S4-1 Beleid met betrekking
tot consumenten en
eindgebruikers
Duurzaamheidsverklaring
– S4: Consumenten en
eindgebruikers
245, 257 (1)
S4.MDR-P Beleid om materiële impac
ten, risico's en opportuni
teiten te beheersen
Duurzaamheidsverklaring
– S4: Consumenten en
eindgebruikers
245, 257
S4-2 Processen voor betrok
kenheid bij consumenten
en eindgebruikers over
impacten
Duurzaamheidsverklaring
– S4: Consumenten en
eindgebruikers
260
S4-3 Processen om negatieve
impacten te verhelpen en
kanalen voor consumenten
en eindgebruikers om
bezorgdheden te uiten
Duurzaamheidsverklaring
– S4: Consumenten en
eindgebruikers
260
VERSLAGGEVINGSVEREISTE DEEL / VERSLAG PAGINA(S) BIJKOMENDE
INFORMATIE
VERWIJZING
NAAR
DATAPUNTEN
VAN ANDERE
EU-WETGEVING
S4-4 Actie ondernemen met
betrekking tot materiële
impacten op consumenten
en eindgebruikers, en
benaderingen om materiële
risico's te beheersen en
materiële opportuniteiten
te benutten met betrekking
tot consumenten en
eindgebruikers, en de
doeltreffendheid van deze
acties
Duurzaamheidsverklaring
– S4: Consumenten en
eindgebruikers
246-249,
257-259
(1)
S4.MDR-A Actieplannen en middelen
om materiële impacten,
risico's en opportuniteiten
met betrekking tot consu
menten en eindgebruikers
te beheersen
Duurzaamheidsverklaring
– S4: Consumenten en
eindgebruikers
246-249,
257-259
S4-5 Doelstellingen met
betrekking tot het
beheersen van materiële
negatieve impacten, het
bevorderen van positieve
impacten en het beheersen
van materiële risico's en
opportuniteiten
Duurzaamheidsverklaring
– S4: Consumenten en
eindgebruikers; Annex 1
242, 248,
259, 427
S4.MDR-T Doelstellingen om
materiële impacten,
risico's en opportuniteiten
en eindgebruikers te
beheersen
Duurzaamheidsverklaring
– S4: Consumenten en
eindgebruikers; Annex 1
242, 248,
259, 427

ESRS G1- ZAKELIJK GEDRAG

G1.GOV-1 De rol van de adminis
tratieve, bestuurs- en
toezichthoudende organen
Duurzaamheidsverklaring
– Algemene informatie; G1:
Zakelijk gedrag
34-35, 100-
104, 271,
279-280,
282, 284-
285, 288,
294-312
SBM-3 Materiële impacten,
risico's en opportuniteiten
hun wisselwerking met
strategie en bedrijfsmodel
Duurzaamheidsverklaring
– G1: Zakelijk gedrag
264-288 Duurzaamheidskwesties:
bedrijfscultuur,
corruptie en omkoping
(preventie en opsporing,
inclusief opleiding en
incidenten), bescherm
ing van klokkenluiders.
G1-1 Beleid inzake goed zakelijk
gedrag en bedrijfscultuur
Duurzaamheidsverklaring
– G1: Zakelijk gedrag
271-272,
279-281,
288
(1)
G1.MDR-P Beleid om materiële impac
ten, risico's en opportu
niteiten opportuniteiten
met betrekking tot goed
zakelijk gedrag en bedrijfs
cultuur te beheersen
Duurzaamheidsverklaring
– G1: Zakelijk gedrag
271-272,
279-281,
288
VERSLAGGEVINGSVEREISTE DEEL / VERSLAG PAGINA(S) BIJKOMENDE
INFORMATIE
VERWIJZING
NAAR
DATAPUNTEN
VAN ANDERE
EU-WETGEVING
G1-2 Beheer van relaties met
leveranciers
Weggelaten N.V.T. Niet materieel: het
beheer van relaties
met leveranciers werd
niet als materieel
geïdentificeerd.
G1-3 Voorkomen en opsporen
van corruptie en omkoping
Duurzaamheidsverklaring
– G1: Zakelijk gedrag
281-282,
285-286
G1.MDR-A Actieplannen en middelen
om materiële impacten,
risico's en opportuniteiten
met betrekking tot
corruptie en omkoping te
beheersen
Duurzaamheidsverklaring
– G1: Zakelijk gedrag
264-289
G1-4 Incidenten van corruptie of
omkoping
Duurzaamheidsverklaring
– G1: Zakelijk gedrag;
Annex 2
284-286,
451
(1), (3)
G1-5 Politieke invloed en
lobbyactiviteiten
Weggelaten N.V.T. Niet materieel: politieke
invloed en lobbyactiv
iteiten werden als niet
van toepassing en niet
materieel beoordeeld.
G1-6 Betalingspraktijken Weggelaten N.V.T. Niet materieel: betal
ingspraktijken werden
als niet van toepassing
en niet materieel
beoordeeld.

Andere informatie over de Vennootschap

Duur

De Vennootschap bestaat voor onbepaalde duur.

Kapitaal

Geplaatst kapitaal

SIPEF heeft van de Federale Overheidsdienst (FOD) Economie de officiële goedkeuring ontvangen om, vanaf 1 januari 2016, de boekhouding en de jaarrekening op te stellen in Amerikaanse dollar, de functionele munt van SIPEF.

Op 31 december 2024 bedroeg het volgestort maatschappelijk kapitaal USD 44 733 752,04. Het wordt vertegenwoordigd door 10 579 328 aandelen zonder vermelding van nominale waarde.

Alle aandelen die het kapitaal vertegenwoordigen, hebben dezelfde rechten.

Ieder aandeel geeft recht op één stem. SIPEF heeft geen andere categorieën van aandelen uitgegeven, zoals aandelen zonder stemrecht of bevoorrechte aandelen.

Toegestaan kapitaal

Bij beslissing van de buitengewone algemene vergadering van 14 juni 2023 kwam er een verlenging met vijf jaar van de aan de raad van bestuur verleende machtiging om het kapitaal te verhogen, in een of meerdere keren ten belope van USD 44 733 752,04 volgens de in de statuten gestipuleerde modaliteiten.

Die machtiging is geldig voor een periode van vijf jaar te rekenen vanaf 24 juli 2023, met name de datum van publicatie in de Bijlagen van het Belgisch Staatsblad, hetzij tot en met 23 juli 2028.

De buitengewone algemene vergadering van 14 juni 2023 heeft beslist dat ingeval de Vennootschap een mededeling ontvangt van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (FSMA) dat haar kennis is gegeven van een openbaar overnamebod op de effecten van de Vennootschap, de raad van bestuur, overeenkomstig artikel 7:202 §2, 2° van het WVV, slechts van zijn bevoegdheid inzake het toegestane kapitaal gebruik kan maken, indien voornoemde kennisgeving plaatsvindt niet later dan drie jaar na de datum van de buitengewone algemene vergadering die de betrokken bevoegdheid heeft hernieuwd, hetzij vanaf 14 juni 2023 tot en met 13 juni 2026.

Op 31 december 2024 bedroeg het toegestaan kapitaal USD 44 733 752,04.

Op basis van dat laatste bedrag kunnen ten hoogste 10 579 328 nieuwe aandelen worden uitgegeven.

Eigen aandelen

De buitengewone algemene vergadering van 14 juni 2023 heeft de machtiging aan de raad van bestuur verlengd met een periode van vijf jaar, waardoor de raad met inachtneming van de wettelijke bepalingen een maximum aantal van 2 115 865 eigen aandelen, zijnde 20% van het geplaatst kapitaal, kan verkrijgen volgens de in de statuten vermelde modaliteiten.

Die machtiging is geldig voor een periode van vijf jaar te rekenen vanaf 24 juli 2023, met name de

datum van publicatie in de Bijlagen van het Belgisch Staatsblad, tot en met 23 juli 2028.

Dezelfde buitengewone algemene vergadering heeft ook de aan de raad van bestuur verleende machtiging verlengd om eigen aandelen te verkrijgen wanneer deze inkoop noodzakelijk is om een dreigend ernstig nadeel voor de Vennootschap te voorkomen. Die machtiging is geldig voor een termijn van drie jaar, te rekenen vanaf 24 juli 2023, de datum van de publicatie in de Bijlagen van het Belgisch Staatsblad, tot en met 23 juli 2026.

De aankopen en verkopen van eigen aandelen in 2024 worden in Toelichting 22 van dit geïntegreerd jaarverslag beschreven.

Op 31 december 2024 heeft SIPEF 162 016 eigen aandelen (1,53% van het totale aantal uitstaande aandelen) in portefeuille, voorbestemd voor de uitoefening van toegekende en nog niet uitgeoefende opties.

Ter inzage beschikbare documenten

Toegang tot de informatie voor de aandeelhouders en website

SIPEF beschikt over een website waar de aandeelhouders alle informatie met betrekking tot de Vennootschap kunnen raadplegen.

www.sipef.com

Deze website wordt regelmatig bijgewerkt en bevat de inlichtingen zoals bepaald in het Koninklijk Besluit van 14 november 2007 betreffende de verplichtingen van emittenten van financiële instrumenten die zijn toegelaten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt en het WVV.

De website bevat onder meer de jaarrekeningen en jaarverslagen, alle door de Vennootschap gepubliceerde persberichten en alle nuttige en nodige informatie betreffende de algemene vergaderingen en de deelname van de aandeelhouders aan deze vergaderingen, en in het bijzonder, de door de statuten opgelegde voorwaarden die regelen op welke manier de (gewone en buitengewone) algemene vergaderingen van de aandeelhouders worden bijeengeroepen.

Ten slotte worden ook de resultaten van de stemmingen en de notulen van de algemene vergaderingen gepubliceerd op de website.

Plaatsen waar voor het publiek toegankelijke documenten kunnen worden geraadpleegd

De gecoördineerde statuten van de Vennootschap kunnen worden geraadpleegd op de Griffie van de Rechtbank van Koophandel in Antwerpen, op de maatschappelijke zetel en op de website van de Vennootschap.

www.sipef.com/hq/investors/shareholders-information/ corporate-governance

De jaarrekening wordt neergelegd bij de Nationale Bank van België en kan worden geraadpleegd op de website van SIPEF.

De besluiten met betrekking tot de benoeming en het ontslag van de leden van de organen van de Vennootschap worden bekendgemaakt in de Bijlagen van het Belgisch Staatsblad.

De financiële berichten van de Vennootschap worden gepubliceerd in de financiële pers. De andere voor het publiek toegankelijke documenten kunnen worden geraadpleegd op de maatschappelijke zetel van de Vennootschap.

Het jaarverslag van de Vennootschap wordt jaarlijks verzonden naar de aandeelhouders op naam en naar iedereen die de wens heeft uitgedrukt het verslag te ontvangen. Het is kosteloos verkrijgbaar op de maatschappelijke zetel.

De jaarverslagen van de laatste drie boekjaren en alle andere in deze paragraaf vermelde documenten kunnen op de website van de Vennootschap worden geraadpleegd.

Woordenlijst

Algemeen

  • 3-MCPD -- 3-monochloropropane-1,2-diol is een veel voorkomende verontreiniging die in warmtebehandelde vethoudende levensmiddelen wordt gevormd uit glycerol of acylglyceriden in aanwezigheid van chloride-ionen. 3-MCPDE zijn de esters die tijdens hetzelfde proces worden gevormd.
  • Bialla Oil Palm Grower Association (BOPGA) -- Een vereniging die lokale boeren en "outgrowers" in oliepalmteeltgebieden ondersteunt.
  • Biochemisch zuurstofverbruik ("Biochemical Oxygen Demand" – BOD) -- De hoeveelheid zuurstof die bacteriën en micro-organismen in een anaerobe omgeving nodig hebben om organisch materiaal af te breken. BOD-testen worden uitgevoerd om de hoeveelheid organisch materiaal in water te bepalen.
  • BioCNG (Bio-gecomprimeerd aardgas) -- Gecomprimeerd aardgas geproduceerd uit biogas, gebruikt als milieuvriendelijke alternatieve energie.
  • CDP -- CDP is een liefdadigheidsinstelling zonder winstoogmerk die het wereldwijde openbaarmakingssysteem beheert voor investeerders, bedrijven, steden, staten en regio's om hun milieu-impact te beheren.
  • Chemisch zuurstofverbruik ("Chemical Oxygen Demand" COD) -- De hoeveelheid zuurstof die kan worden verbruikt door reacties in een bepaald volume van een oplossing, die oxideerbare verontreinigingen in oppervlaktewater en afvalwater meet.
  • CIF Rotterdam -- De CIF ("Cost, Insurance and Freight") kostprijs is de verkoopprijs die alle kosten dekt, verzekering en vracht inbegrepen, tot aan de haven van bestemming, in dit geval Rotterdam. De koper betaalt voor de goederen afgeleverd in Rotterdam.
    • De CIF-Rotterdam-prijs is een wereldwijde referentie in de palmoliemarkt.
  • Circulaire economie -- Een model voor productie en consumptie waarbij afval tot een minimum wordt beperkt en het rendement van hulpbronnen maximaal wordt benut door materialen, producten en hulpbronnen zo lang mogelijk in gebruik te houden.
  • Collectieve Arbeidsovereenkomsten (CAO) -- Collectieve Arbeidsovereenkomsten zijn wettelijke overeenkomsten die de arbeidsvoorwaarden van de werknemers regelen.
  • Corporate Governance -- De organisatie en de processen van de bestuursorganen die de strategie bepalen en de uitvoering ervan bewaken.
  • CPKO -- Ruwe palmpitolie ("Crude Palm Kernel Oil") is een eetbare olie die wordt gewonnen uit de pit van de oliepalm.
  • CPO -- Ruwe palmolie ("Crude Palm Oil") is een eetbare olie die wordt gewonnen uit de vrucht van de oliepalm.
  • CSRD -- De "Corporate Sustainability Reporting Directive" is een richtlijn van de Europese Unie die de bestaande "Non-Financial Reporting Directive" (NFRD) bijstuurt en de vereisten moderniseert en aanscherpt met betrekking tot de sociale en milieu-informatie die bedrijven, die binnen het toepassingsgebied van de richtlijn vallen, jaarlijks moeten rapporteren.
  • DNSH -- Een beginsel dat vereist dat economische activiteiten of investeringen ter ondersteuning van één milieudoelstelling geen aanzienlijke schade mogen toebrengen aan andere milieudoelstellingen. Dit beginsel, bekend als "Do No Significant Harm" (DNSH) is een belangrijk criterium in de EU-taxonomie om een activiteit als 'groen' te classificeren. Het zorgt ervoor dat milieuvoordelen op het ene gebied niet ten koste gaan van andere.
  • Dubbele Materialiteit (DM) -- Een rapporteringsbeginsel dat zowel de impact van duurzaamheidskwesties op de financiële prestaties van een bedrijf (financiële materialiteit) als de impact van het bedrijf op mens en milieu (impactmaterialiteit) in aanmerking neemt. Dubbele materialiteit is vereist onder de CSRD, als een beoordeling aan de hand waarvan bedrijven bepalen welke materiële effecten, risico's en opportuniteiten moeten worden opgenomen in hun duurzaamheidsverslaggeving.
  • EFB -- Lege vruchtentrossen ("Empty Fruit Bunches") zijn wat overblijft van de verse vruchtentrossen ("Fresh Fruit Bunches" - FFB) nadat de vruchten eruit zijn gehaald om te worden geperst tot palmolie.
  • ESRS -- De "European Sustainability Reporting Standards" (ESRS) bevatten de officiële vereisten voor duurzaamheidsrapportering die bedrijven in de EU, die onder het toepassingsgebied van de CSRD vallen, moeten volgen.
  • EU Taxonomie -- EU Taxonomie is de regelgeving die bepaalt welke investeringen als 'groen' kunnen worden geclassificeerd en welke bijdragen aan de realisatie van de EU "Green Deal". De classificatie is gebaseerd op technische screeningscriteria (TSC) en minimumcriteria voor het vermijden van significante schade ('DNSH' of "Do No Significant Harm").
  • EUDR -- De "European Union Deforestation Regulation" (EUDR) is een EU-verordening over ontbossingsvrije producten.

F1-hybride (oliepalm) -- Een eerste generatie kruising ontworpen voor hogere opbrengsten en meer weerbaarheid.

  • FFA -- In palmolie komen vrije vetzuren ("Free Fatty Acids" FFA) voor, net zoals in alle oliën. De belangrijkste FFA's in palmolie zijn palmitinezuur en oliezuur. De kwaliteit en prijs van ruwe palmolie is afhankelijk van het FFA-gehalte op het moment van verscheping.
  • FFB -- Verse vruchtentrossen ("Fresh Fruit Bunches") zijn de palmvruchten die in trossen aan de oliepalm groeien. Deze vruchtentrossen vormen de grondstof die naar een palmolie-extractiefabriek wordt getransporteerd voor verwerking. Daarbij wordt de palmolie uit het vruchtvlees van de vruchten uit de trossen gewonnen.
  • Financiële materialiteit -- Verwijst naar risico's en opportuniteiten op het vlak van duurzaamheid die een impact kunnen hebben op de financiële prestaties, positie of kasstromen van een onderneming, en die investeringsbeslissingen kunnen beïnvloeden onder CSRD en ESRS.
  • FOB -- "Free on Board" (franco aan boord): is de verkoopprijs die aangeeft dat de verkoper betaalt voor het vervoer van de goederen naar de laadhaven plus laadkosten. De koper betaalt, naast de goederen, de kosten van de vracht, de verzekering, het lossen en het vervoer van de loshaven naar de eindbestemming.
  • Forest 500 -- Forest 500 identificeert de 350 bedrijven en 150 financiële instellingen die het meest blootgesteld worden aan het risico van tropische ontbossing en beoordeelt hen jaarlijks op de sterkte en de uitvoering van hun verbintenissen inzake ontbossing en mensenrechten.
  • FPIC -- Vrije, voorafgaande en geïnformeerde toestemming ("Free, Prior and Informed Consent" - FPIC) is een specifiek recht dat betrekking heeft op inheemse volkeren en lokale gemeenschappen en wordt erkend in de Verklaring van de Verenigde Naties over de rechten van inheemse volkeren (UNDRIP). Hiermee kunnen inheemse volkeren en lokale gemeenschappen met aantoonbare gebruiksrechten over een gebied toestemming geven voor een project of een project dat van invloed kan zijn op hen of hun territoria weigeren.
  • Frequentie van ongevallen met werkverlet (LTIFR) -- Een veiligheidsindicator die de frequentie meet van ongevallen op het werk die leiden tot verloren werkdagen als gevolg van letsel.
  • GE -- Glycidyl esters zijn contaminanten die ontstaan bij de productie en bereiding van voedsel bij hoge temperaturen.
  • Gedragscode -- De SIPEF Gedragscode bevat een gedefinieerde reeks regels, principes, waarden en verwachtingen voor werknemers, opgesteld door SIPEF voor de Groep om verantwoordelijk gedrag en integriteit te bereiken.
  • Geïntegreerde landschapsbenadering -- Deze aanpak maakt gebruik van HCV-HCSA-beoordeling, inclusief FPIC, om gebieden voor behoud te onderscheiden van gedegradeerde gebieden met ontwikkelingspotentieel.
  • GeoSIPEF -- Het digitale platform van SIPEF voor het opvolgen van productielocaties, gecertificeerde productvolumes en milieumonitoring.
  • Gepaste zorgvuldigheid inzake mensenrechten (HRDD) -- Een proces om risico's en impact op mensenrechten te identificeren, voorkomen, beperken en hierover verantwoording af te leggen binnen de eigen activiteiten en waardeketen.
  • Gezondheid en veiligheid op het werk (OHS) -- Normen, praktijken en systemen die worden toegepast om het welzijn, de gezondheid en de veiligheid van werknemers in palmolieactiviteiten te waarborgen.
  • GHG -- Broeikasgassen ("Greenhouse Gases" GHG) zijn gassen die aanwezig zijn in en/of uitgestoten worden in de atmosfeer van de aarde, waaronder kooldioxide en methaan, die bijdragen aan het broeikaseffect en kunnen leiden tot temperatuurveranderingen.
  • GHG-protocol -- Een wereldwijd gebruikt kader voor het meten en beheren van broeikasgasuitstoot.
  • GHG-uitstoot scope 1 -- Alle directe uitstoot uit bronnen die eigendom zijn van of beheerd worden door de Vennootschap (bijv. verbranding van brandstof en aardgas).
  • GHG-uitstoot scope 2 -- Alle indirecte uitstoot uit de elektriciteitsproductie die is aangekocht door de Vennootschap. Scope 2-uitstoot vindt fysiek plaats in de installatie waar de elektriciteit wordt opgewekt.
  • GHG-uitstoot scope 3 -- Alle indirecte uitstoot vanuit activiteiten van een bedrijf, zoals uitstoot van de productie van ingekochte producten in zijn waardeketen (upstream) of van producten, diensten of projecten die door de Vennootschap worden verkocht (downstream).
  • GLOBALG.A.P. -- Is een wereldwijd erkend programma voor landbouwcertificatie dat de vereisten van de consumenten omzet in goede landbouwpraktijken voor uiteenlopende detailhandelaars en hun leveranciers.
  • GRI -- De "Global Reporting Initiative" (GRI) is een onafhankelijke internationale organisatie die sinds 1997 pionier is op het gebied van duurzaamheidsrapportering. GRI helpt bedrijven en overheden over de hele wereld hun impact op cruciale duurzaamheidskwesties zoals klimaatverandering, mensenrechten, bestuur en sociaal welzijn te begrijpen en te communiceren. Dit maakt echte actie mogelijk om voor iedereen sociale, ecologische en economische voordelen te creëren.
  • H1-voedselveilige smeermiddelen -- Smeermiddelen die veilig zijn voor incidenteel contact met levensmiddelen in verwerkingsmachines.
  • HCSA -- De "High Carbon Stock Approach" (hoge koolstofvoorraad benadering) is een methodologie waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen beschermde bosgebieden en gedegradeerde terreinen met lage koolstof- en biodiversiteitswaarden die mogen worden ontwikkeld. De methodologie werd ontwikkeld met als doel de implementatie van engagementen inzake 'niet-ontbossing' geloofwaardig te maken door middel van een praktische, transparante, degelijke en wetenschappelijk onderbouwde aanpak. Deze benadering wordt algemeen aanvaard om ontbossing in de tropen te stoppen, terwijl de rechten en bestaansmiddelen van lokale volkeren worden gerespecteerd.
  • HCV -- Het concept "High Conservation Value" (hoge natuurbehoudswaarde) werd oorspronkelijk in 1999 door de "Forest Stewardship Council" ontwikkeld voor gebruik bij de certificatie van bosbeheer. In 2005 werd het "HCV Network" (HCVN, officieel HCV "Resource Network") opgericht en werd het toepassingsgebied uitgebreid van "HCV Forest" naar "HCV Area". Het vormt nu een kernprincipe van duurzame normen voor palmolie, soja, suiker, biobrandstoffen en koolstof, en wordt veel gebruikt voor het in kaart brengen van landschappen, natuurbehoud en de planning en pleitbezorging voor natuurlijke rijkdommen.
  • Herstel- en compensatieprocedure (RaCP) -- Een reeks regels en stappen die bedrijven moeten volgen wanneer ze land hebben vrijgemaakt in strijd met duurzaamheidsnormen, zoals de RSPO-criteria.
  • HGU -- Hak Guna Usaha is een landbouwlicentie die wordt verleend door de Indonesische overheid.
  • Impact-materialiteit -- Beoordeling van milieu- en sociale impact. Onder CSRD en ESRS is een onderwerp materieel als het relevant is voor stakeholders op basis van schaal, reikwijdte of waarschijnlijkheid, ongeacht financiële gevolgen.
  • Inti -- In Indonesië wordt het kernareaal van een plantagebedrijf "inti" genoemd. Ze worden als 'eigen' vermeld in de productiecijfers van de Groep.
  • IP -- Duurzame palmolie van één identificeerbare gecertificeerde bron, die in de hele toeleveringsketen gescheiden wordt gehouden van gewone palmolie. Een palmolie-extractiefabriek wordt geacht "Identity Preserved" (IP) te zijn als de door de palmolie-extractiefabriek verwerkte FFB afkomstig zijn van plantages/estates die zijn gecertificeerd volgens de RSPO "Principles and Criteria" (RSPO P&C).
  • IPM -- "Integrated Pest Management" (geïntegreerde plaagbestrijding) is een ecosysteembenadering voor gewasproductie waarbij verschillende beheerstrategieën en -praktijken worden gecombineerd om gezonde gewassen te telen met een minimaal gebruik van pesticiden.
  • ISCC -- De "International Sustainability and Carbon Certification" (internationale duurzaamheids- en koolstofcertificatie) is een onafhankelijke certificatieregeling die bedoeld is om aan te tonen dat biomassa en bio-energie, en andere op biomassa gebaseerde producten die worden gebruikt als ingrediënten in de voeder-, voedsel- en chemiesectoren, beantwoorden aan vereisten in verband met duurzaamheid en GHG-uitstoot. De regeling is bedoeld om de GHG-uitstoot terug te dringen, ervoor te zorgen dat er geen biomassa wordt geproduceerd op land met hoge koolstofvoorraad of hoge biodiversiteit, te zorgen voor de toepassing van goede landbouwpraktijken in verband met bodem, water en lucht, en ten slotte te zorgen voor de naleving van de mensen-, arbeids- en landrechten.
  • ISO 14001 -- Een internationale norm die de vereisten vastlegt voor een doeltreffend milieubeheersysteem.
  • ISO 14064-1 -- Een internationale norm die richtlijnen biedt voor het kwantificeren, monitoren, rapporteren en verifiëren van broeikasgasuitstoot en -verwijdering op organisatieniveau.
  • ISPO -- Het "Indonesian Sustainable Palm Oil"-systeem is een beleid dat het ministerie van Landbouw heeft ingevoerd namens de Indonesische overheid. Het is gericht op de verbetering van de concurrentiepositie van Indonesische palmolie op de wereldmarkt en het terugdringen van GHG en wilt de aandacht vestigen op milieukwesties en eveneens de leidraad zijn voor de "ISPO GHG Working Group". De "ISPO Commission" en de "GHG Working Group" hebben samengewerkt om de berekeningsrichtlijnen voor de palmolieplantages in Indonesië op te stellen. Deze richtlijnen zullen worden gebruikt als referentie en zullen door de overheid worden opgenomen in de nieuwste ISPO-norm.
  • Kernprestatie-indicatoren (KPI's) -- Meetbare waarden die aangeven in welke mate een organisatie haar specifieke doelstellingen bereikt.
  • Klimaatadaptatie -- Maatregelen die worden genomen met het oog op aanpassingen ten aanzien van de huidige of verwachte gevolgen van klimaatverandering, om risico's te verminderen en weerbaarheid te versterken. Dit omvat maatregelen zoals het verbeteren van de infrastructuur, het invoeren van duurzame landbouw en het ontwikkelen van systemen voor vroegtijdige waarschuwing.
  • Klimaatmitigatie -- Inspanningen om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen of te elimineren. Dit omvat acties zoals het verhogen van energie-efficiëntie, de overstap naar hernieuwbare energie het verbeteren van koolstofopslag en het implementeren van duurzame praktijken.
  • Mass Balance (MB) -- Duurzame palmolie uit gecertificeerde bronnen wordt in de hele toeleveringsketen gemengd met gewone palmolie. Een palmolie-extractiefabriek wordt geacht "Mass Balance" (MB) te zijn als de palmolie-extractiefabriek FFB verwerkt van zowel RSPO-gecertificeerde als niet-gecertificeerde plantages/estates. Een palmolie-extractiefabriek kan FFB afnemen van niet-gecertificeerde telers, naast de FFB van de eigen gecertificeerde plantages en die van derden.
  • Maximale residulimieten (MRL's) -- Wettelijke limieten voor pesticidenresiduen die zijn toegestaan in voedingsproducten.
  • MDEX -- De palmolienotering op de Maleisische Derivatenbeurs ("Malaysian Derivatives Exchange" - MDEX) is wereldwijd marktleider in de prijsvorming voor palmolie. Dit wordt het belangrijkste prijsmechanisme om de prijzen te bepalen, zowel lokaal als overzee. Om een MDEX-notering om te zetten naar die van een CIF Europese haven moeten de geldende exportbelasting en de overeenkomstige zeevrachtkosten toegevoegd worden.
  • Milieueffectrapportering (EIA) -- Een proces om de potentiële milieueffecten van geplande projecten te beoordelen. Het uitvoeren van een Milieueffectrapporering (MER) is een vereiste volgens de Principles & Criteria (P&C) van de RSPO.
  • MOAH -- "Mineral Oil Aromatic Hydrocarbons" zijn aromatische koolwaterstoffen van minerale olie.
  • MOSH -- "Mineral Oil Saturated Hydrocarbons" zijn verzadigde koolwaterstoffen van minerale olie.
  • NACE-codes -- Een Europese standaard voor de classificatie van economische activiteiten.
  • No Deforestation, No Peat, No Exploitation (NDPE) -- Een duurzaamheidsverbintenis in de palmolie- en andere grondstoffensectors om ontbossing, het ontwikkelen van veengronden en de uitbuiting van mensen en gemeenschappen uit toeleveringsketens te weren. NDPE-beleidslijnen vereisen het behoud van natuurlijke bossen, het vermijden van aanplant op veengrond van welke diepte dan ook en het respecteren van mensenrechten, inclusief de rechten van werkers, inheemse volkeren en lokale gemeenschappen.
  • Noodinterventieplan (ERP) -- Een formeel plan dat de stappen en verantwoordelijkheden vastlegt voor het reageren op noodsituaties zoals natuurrampen, ongevallen of branden.
  • Oil Palm Growers Association (OPIC) -- Een vereniging die lokale boeren en "outgrowers" ondersteunt in regio's waar oliepalmen worden geteeld.
  • Oil Palm Research Association (OPRA) -- Een vereniging die ondersteuning biedt aan lokale boeren via voorlichting en onderzoek & ontwikkeling.
  • Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OECD) -- Een internationale organisatie die beleid promoot dat het economische en sociale welbevinden van mensen verbetert.
  • Persoonlijke beschermingsmiddelen (PPE) -- Uitrusting die wordt gedragen om blootstelling aan gevaren op de werkplek te minimaliseren, zoals handschoenen, brillen, helmen en maskers.
  • PK -- Palm Kernel is de eetbare pit van de vruchten van de oliepalm.
  • PKO -- Palmpitolie ("Palm Kernel Oil") is een eetbare olie die afkomstig is van de pit van de oliepalmvrucht.
  • PKWT -- Perjanjian Kerja Waktu Tertentu (Bahasa Indonesië) verwijst naar hernieuwbare langetermijncontracten.
  • Plasma -- Coöperatieve programma's voor plantageontwikkeling in Indonesië leggen oliepalmplantagebedrijven de wettelijke verplichting op om individuele boeren te helpen bij de ontwikkeling van hun landbouwgrond en het beheer van hun met oliepalmen beplante arealen, de 'plasma'-zones. Hun productie wordt vermeld als 'derden' in de productiecijfers van de Groep.
  • POME -- "Palm Oil Mill Effluent" is afvalwater dat wordt gegenereerd door de activiteiten van palmolie-extractiefabrieken. Met zijn hoge organisch gehalte vormt POME een bron met groot potentieel voor biogasproductie en/of compostering.
  • PROPER -- Een initiatief van het Indonesische Ministerie van Milieu en Bosbouw dat fungeert als een nationaal systeem voor evaluatie van milieuprestaties van industrieën, met als doel de verbetering van milieubeheer door bedrijven.
  • Rainforest Alliance -- De "Rainforest Alliance" (regenwoudalliantie) is een internationale non-profit organisatie die actief is op het raakvlak tussen bedrijven, landbouw en bosbouw, om verantwoorde bedrijfspraktijken tot het nieuwe normaal te maken en certificeringen uitreikt. Het is een alliantie van bedrijven, landbouwers, bosbouwers, gemeenschappen en consumenten die ernaar streven een wereld te creëren waar mensen en natuur in harmonie kunnen gedijen.
  • Regeneratieve landbouw -- Een duurzame landbouwbenadering die gericht is op het verbeteren van bodemgezondheid, biodiversiteit, waterkringlopen en koolstofopslag, terwijl de landbouwproductiviteit behouden blijft of toeneemt.
  • Risicobeheer -- Risicobeheer is het gestructureerd omgaan met risico's (door audit & controle, procedures, handleidingen, commissies, enz.).
  • RSPO -- De "Roundtable on Sustainable Palm Oil" (rondetafel voor duurzame palmolie) is een wereldwijde non-profit certificatieregeling die stakeholders uit de palmoliesector samenbrengt: palmolieproducenten, -verwerkers of -handelaren, producenten van consumentengoederen, detailhandelaren, banken/investeerders en ecologische en maatschappelijke niet-gouvernementele organisaties (ngo's), om wereldwijde normen voor duurzame palmolie te ontwikkelen en toe te passen. Er is een serie ecologische en maatschappelijke criteria ontwikkeld, die de bedrijven moeten naleven als ze "Certified Sustainable Palm Oil" (CSPO) willen produceren. Indien correct toegepast, kunnen deze criteria helpen om de negatieve impact van de palmolieteelt op het milieu en de gemeenschappen in palmolieproducerende regio's tot een minimum te beperken. De RSPO-leden hebben zich ertoe verbonden duurzame, door de RSPO gecertificeerde palmolie te produceren, te kopen en/ of te gebruiken.
  • RSPO NPP -- De RSPO "New Planting Procedure" werd geïntroduceerd met als doel een kader te bieden voor de verantwoorde ontwikkeling van nieuw land voor de teelt van oliepalmen. De NPP omvat een reeks evaluaties en verificatieactiviteiten die worden uitgevoerd door zowel telers als certificeringsinstanties voordat de ontwikkeling van nieuwe oliepalmen begint. De evaluaties zorgen ervoor dat nieuwe aanplanten van oliepalmen geen negatieve invloed zullen hebben op oerbossen, HCV-gebieden ("High Conservation Value"), hoge koolstofvoorraad ("High Carbon Stock" - HCS)-gebieden, kwetsbare gronden en gronden met weinig potentie of op het land van de lokale bevolking. Een succesvol NPP zorgt ervoor dat alle aanwijzingen van de RSPO "Principles and Criteria" (P&C) met betrekking tot nieuwe ontwikkelingen worden toegepast.
  • Segregated (SG) -- Een toeleveringsketenmodel waarbij RSPOgecertificeerde palmolie fysiek afgescheiden blijft van niet-gecertificeerde palmolie doorheen de volledige keten. Het model laat menging toe van gecertificeerde volumes afkomstig van verschillende gecertificeerde bronnen.
  • Sociale effectbeoordeling (SIA) -- Een systematisch proces voor het identificeren, evalueren en beheren van zowel de positieve als negatieve sociale effecten van geplande interventies, zoals beleidsmaatregelen, programma's of projecten, inclusief eventuele maatschappelijke veranderingen die daaruit voortvloeien.
  • SOP -- "Standard Operating Procedures" (standaard werkprocedures): stapsgewijze instructies die door een organisatie of bedrijf zijn opgesteld over hoe een proces werkt, om werknemers te helpen bij het uitvoeren van routinehandelingen.
  • SPOTT -- De "Sustainability Policy Transparency Toolkit" is een gratis online platform dat duurzame productie en handel van grondstoffen ondersteunt. Door transparantie bij te houden, stimuleert SPOTT de implementatie van corporate best practices. SPOTT evalueert grondstoffenproducenten en -handelaren op hun openbare communicatie betreffende hun organisatie, beleid en praktijken met betrekking tot milieu-, sociale en bestuurskwesties.
  • Totaal zwevende vaste stoffen ("Total Suspended Solids" TSS) -- Het drooggewicht van zwevende deeltjes in een watermonster dat door een filter kan worden opgevangen.
  • Verantwoordelijk Aankoopbeleid (RPuP) -- Het beleid dat de eisen van de Groep vastlegt voor verantwoorde inkoop bij derde FFBleveranciers (beperkt tot lokale boeren), en criteria bevat voor samenwerking met hen richting certificering.
  • Verantwoordelijk Plantagebeleid (RPP) -- Het hoogste duurzaamheidsbeleid van de Groep, dat richtlijnen vastlegt voor het beheer van nieuwe ontwikkelingen en continue verbetering in het beheer van bestaande plantages.
  • Verkoopprijs af-fabriek -- De prijs waartegen ruwe palmolie rechtstreeks vanaf de fabriek wordt verkocht, exclusief transport- en bijkomende kosten.
  • Waardeketen -- De volledige levenscyclus van een product, inclusief toelevering en distributie.
  • ZSL -- Zoological Society of London is een wetenschappelijk gedreven natuurbeschermingsorganisatie, die werkt aan het herstel van wilde dieren in het Verenigd Koninkrijk en de rest van de wereld.

IFRS terminologie

  • AC -- Staat voor "Amortised cost": Geamortiseerde kostprijs is één van de drie waarderingen voor financiële activa onder IFRS 9.
  • Biologische activa dragende planten -- De dragende planten (palm- en rubberbomen, bananenplanten,…) waarop de biologische productie groeit.
  • Biologische activa groeiende biologische productie -- Het geoogst product afkomstig van biologische activa - dragende planten.
  • Dochterondernemingen -- Integraal geconsolideerde entiteiten onder SIPEF-controle.
  • FVOCI -- Staat voor "Fair Value through Other Comprehensive Income": Reële waarde via de niet-gerealiseerde resultaten en is één van de drie waarderingen voor financiële activa onder IFRS 9.
  • FVPL -- Staat voor "Fair Value through Profit or Loss": Reële waarde door de winst- en verliesrekening is één van de drie waarderingen voor financiële activa onder IFRS 9.
  • GAAP -- Staat voor "Generally Accepted Accounting Principles": Algemeen aanvaarde boekhoudprincipes.
  • Geassocieerde ondernemingen -- De entiteiten waarin SIPEF een belangrijke invloed heeft en die verwerkt worden volgens de vermogensmutatiemethode.
  • Gewone winst per aandeel -- Nettoresultaat voor de periode (aandeel van de Groep) / gemiddeld aantal uitstaande aandelen gedurende de periode.
  • Gezamenlijke zeggenschap -- Gezamenlijke zeggenschap is het contractueel overeengekomen delen van de zeggenschap over een regeling, waarvan alleen sprake is indien besluiten over de relevante activiteiten de unanieme instemming vereisen van de partijen die de zeggenschap delen.
  • IAS -- Staat voor "International Accounting Standards": Internationale standaarden voor accounting principes.
  • IFRS -- "International Financial Reporting Standards" (IFRS) zijn een reeks door de Europese Unie goedgekeurde boekhoudregels voor de financiële staten van beursgenoteerde ondernemingen. Ze hebben tot doel deze financiële staten over de hele wereld consistent, transparant en gemakkelijk vergelijkbaar te maken. De IFRS-standaarden worden uitgevaardigd door het in Londen gevestigde "Accounting Standards Board" (IASB) en hebben betrekking op de boekhouding, de rapportage en andere aspecten van financiële verslaggeving. Sinds 2005 moeten alle beursgenoteerde ondernemingen in de Europese Unie aan deze standaarden voldoen in hun externe financiële verslaggeving.
  • Investeringen -- Investeringen is het bedrag dat betaald is voor de verwerving van 'immateriële vaste activa' en 'materiële vaste activa'. Er wordt verwezen naar de geconsolideerde kasstroom uit investeringsactiviteiten.
  • IRS -- Staat voor "Interest rate swap": renteswap.
  • Joint ventures -- Entiteiten die gezamenlijk worden gecontroleerd. Deze bedrijven worden geconsolideerd volgens de vermogensmutatiemethode.
  • Kapitaalinvesteringen -- Geldmiddelen betaald voor de verwerving van materiële en immateriële vaste activa, gepresenteerd onder kasstromen uit investeringsactiviteiten, en geldmiddelen betaald op leaseverplichtingen (exclusief betaalde rente), gepresenteerd onder kasstromen uit financieringsactiviteiten.
  • KGE -- Kas Genererende Eenheid of Kasstroom Genererende Eenheid.
  • KUSD -- Afronding van de financiële cijfers naar het dichtstbijzijnde duizendtal in Amerikaanse dollar.
  • Managementrapportering -- De managementrapportering van de Groep is een dmaandelijkse interne rapportering van de economische cijfers van de ondernemingen van de Groep die SIPEF (gezamenlij)k controleert. De economisch cijfers bestaan uit zowel financiële - als prestatiecijfers. De presentatie van de cijfers gebeurt per operationeel segment.
  • Materialiteit -- Organisaties worden geconfronteerd met een breed scala van onderwerpen waarover zij verslag zouden kunnen uitbrengen. Relevante onderwerpen zijn de onderwerpen dewelke redelijkerwijs als belangrijk kunnen worden beschouwd voor het weergeven van de economische, milieu- en sociale impact van de organisatie, of het beïnvloeden van de beslissingen van stakeholders, en daarom mogelijk in een jaarverslag moeten worden opgenomen. Materialiteit is de drempel vanaf waar onderwerpen belangrijk genoeg worden om ze te vermelden.
  • Netto financiële positie -- Geldmiddelen en kasequivalenten + Andere investeringen en beleggingen - rentedragende financiële schulden op meer dan één jaar - rentedragende financiële schulden die binnen het jaar vervallen. Deze belangrijke maatstaf voor de sterkte van de financiële positie van de Groep wordt veel gebruikt door kredietbeoordelaars.
  • Niveau 1 inputs -- Niveau 1 inputs zijn genoteerde (niet bijgestelde) prijzen op actieve markten voor identieke activa en passiva waar de entiteit toegang tot heeft op de waarderingsdatum.
  • Niveau 2 inputs -- Niveau 2 inputs zijn afgeleid van andere elementen dan de genoteerde prijzen op niveau 1 die vast te stellen zijn voor activa en passiva, ofwel direct, ofwel indirect.
  • Niveau 3 inputs -- Niveau 3 inputs zijn niet-waarneembare inputs voor een actief of passief.
  • OCI -- "Other Comprehensive Income": overige onderdelen van het totaalresultaat.
  • Segment -- Een segment is een samenvoeging van operationele activiteitenlijnen waarover gerapporteerd wordt. Meer informatie over de verschillende SIPEF-segmenten en hun aard kunnen teruggevonden worden in de Financiële Staten van dit Geïntegreerd Jaarverslag.
  • SPA -- Staat voor "Sales and Purchase Agreement": verkoopovereenkomst.
  • USD -- Staat voor "United States dollar": De Amerikaanse dollar, de wettige munteenheid van de Verenigde Staten, dewelke ook dient als de mondiale valuta op de internationale handels- en financiële markten.
  • Verwaterde winst per aandeel -- Nettoresultaat voor de periode (aandeel van de Groep) / [gemiddeld aantal uitstaande aandelen tijdens de periode - eigen aandelen + (aantal mogelijke nieuwe aandelen dat moet worden uitgegeven in het kader van de bestaande uitstaande aandelenoptieplannen x verwateringseffect van de aandelen optieplannen)].
  • WACC -- Staat voor "Weighted Average Cost of Capital": de gewogen gemiddelde kapitaalkosten.

Financiële prestatiemaatstaven

  • EBITDA -- Staat voor "Earnings Before Interest and Taxes, Depreciation and Amortisation": EBIT + afschrijvingen en bijkomende op- en afwaarderingen op activa.
  • Werkkapitaal -- Voorraden + handelsvorderingen + overige vorderingen + terug te vorderen belastingen - handelsschulden - belastingsschulden - overige schulden.

Verantwoordelijke personen

Verantwoordelijken voor de financiële informatie

Petra Meekers gedelegeerd bestuurder

Bart Cambré chief financial officer

Verklaring van de voor de financiële staten en voor het jaarverslag verantwoordelijke personen

Luc Bertrand, voorzitter en Petra Meekers, gedelegeerd bestuurder verklaren dat bij hun weten:

  • de geconsolideerde rekeningen van het boekjaar eindigend op 31 december 2024 werden opgesteld in overeenstemming met de "International Financial Reporting Standards" (IFRS) en een getrouw beeld geven van de geconsolideerde financiële positie en van de geconsolideerde resultaten van de SIPEFgroep en zijn in de consolidatie opgenomen dochterondernemingen.
  • het financiële verslag een getrouw overzicht geeft van de belangrijkste gebeurtenissen en transacties met verbonden partijen die zich gedurende het boekjaar 2024 hebben voorgedaan en het effect daarvan op de financiële positie, net als een beschrijving van de voornaamste risico's en onzekerheden voor de SIPEF-groep.

Commissaris

EY Bedrijfsrevisoren BV

Vertegenwoordigd door Christoph Oris, Borsbeeksebrug 26 2600 Antwerpen (Berchem) België

Voor meer inlichtingen

SIPEF

Kasteel Calesberg Calesbergdreef 5 2900 Schoten België

RPR: Antwerpen VAT: BE 0404 491 285

Website: www.sipef.com

Voor meer informatie over SIPEF: Tel.: +32 3 641 97 00

This Integrated Annual Report is also available in English.

Vertaling: dit Geïntegreerd Jaarverslag is verkrijgbaar in het Nederlands en het Engels. De Nederlandse versie is de originele en de andere versie is een vrije vertaling. We hebben alles wat redelijkerwijs mogelijk is gedaan om verschillen tussen de taalversies te vermijden, maar als er toch verschillen zijn, dan heeft de Nederlandse versie voorrang.

Het officiële Geïntegreerd Jaarverslag van de SIPEF-groep in ESEF-formaat kan teruggevonden worden op de SIPEF-website, onder de sectie "investors". Alle andere formaten worden beschouwd als niet-officiële versies van het Geïntegreerd Jaarverslag.

Concept en realisatie: Focus advertising

Fotografie:

Portretten van de voorzitter, de leden van de raad van bestuur en de leden van het executief comité © Wim Kempenaers - beelden van medewerkers, plantages en producten © Jez O'Hare Photography, © Adrian Tan Photography, © Marc Adou and © Robert Weber, © Focus Advertising.

In België gedrukt door: Inni Group

www.sipef.com

Talk to a Data Expert

Have a question? We'll get back to you promptly.