Annual Report • Apr 29, 2025
Annual Report
Open in ViewerOpens in native device viewer



| Boodschap van de voorzitter |
|---|
| en de gedelegeerd bestuurder 12 |
| SIPEF in één oogopslag 18 |
| Hoogtepunten van 2024 20 |
| 1. Bedrijfsverslag 24 |
| 2. Duurzaamheidsverklaring 86 |
| 3. Corporate Governance Verklaring 290 |
| 4. Financiële Staten 340 |
| 5. Annexen 418 |
| Andere informatie over de Vennootschap 480 |
| Woordenlijst 482 |
| Verantwoordelijke personen 490 |










2024 was voor SIPEF een jaar van zowel uitdagingen als vooruitgang, gekenmerkt door een sterke marktdynamiek, operationele veerkracht en voortdurende investeringen in duurzame groei. Ondanks de effecten van klimaatverandering en geopolitieke onzekerheden wist de Groep met succes stabiele financiële prestaties te behouden en versterkte hij tegelijkertijd zijn positie als toonaangevende producent van hoogwaardige, traceerbare en verantwoorde landbouwproducten.
Palmolie blijft essentieel voor het voeden van de groeiende wereldbevolking en om te voldoen aan de wereldwijde vraag in verschillende industrieën naar plantaardige oliën, dankzij de hoge opbrengst per hectare en efficiënte verwerking. SIPEF blijft zich inzetten om op duurzame wijze aan deze vraag te voldoen door de efficiëntie van landgebruik te verbeteren, te investeren in oliepalmsoorten van hoge kwaliteit en lokale palmboeren te integreren in een verantwoordelijke productieketen.
Het hele jaar door bleven de financiële en operationele prestaties solide, ondersteund door een sterke palmoliemarkt. De palmolieprijzen op de "Bursa Malaysia Derivatives Exchange" (MDEX) bedroegen gemiddeld USD 906 per ton, een weerspiegeling van de wereldwijde aanbodbeperkingen en de gestage vraag. SIPEF realiseerde een gemiddelde verkoopprijs af-fabriek van USD 867 per ton, een stijging met 4,4% tegenover 2023, met uiterst sterke prijzen in de tweede jaarhelft.
Palmolie blijft essentieel voor het voeden van de groeiende wereldbevolking en om te voldoen aan de wereldwijde vraag in verschillende industrieën naar plantaardige oliën, dankzij de hoge opbrengst per hectare en efficiënte verwerking.
SIPEF boekte een totale nettowinst (deel van de Groep, na belastingen) van KUSD 65 838 en bleef investeren in operationele verbeteringen en groei. Duurzaamheid bleef een topprioriteit, met een investering van KUSD 86 858 en een succesvolle verlaging van de netto financiële schuld tot KUSD 18 087.
De palmolieactiviteiten van SIPEF hadden te kampen met een moeilijk begin van het jaar, vooral in Papoea-Nieuw-Guinea, waar de impact van de vulkaanuitbarsting van november 2023 de productie bleef beïnvloeden. Het team reageerde echter opmerkelijk veerkrachtig, werkte samen met de lokale overheid en voerde een uitgebreid rehabilitatieprogramma uit dat onder andere het snoeien en herstellen van 3 500 hectare door as aangetast land omvatte. De productieniveaus in Papoea-Nieuw-Guinea zijn gestaag verbeterd en voor 2025 wordt verder herstel verwacht.
De bananenactiviteiten van de Groep kenden een verdere ontwikkeling met in totaal 580 hectare nieuw ontwikkelde plantages in Côte d'Ivoire. Dit droeg bij aan een opmerkelijke productiestijging van 24,6%.
In Indonesië werd de productie beïnvloed door de cyclische impact van langdurige droge omstandigheden in 2022 en 2023, wat leidde tot variabele rendementen op verschillende plantages.
Ondanks die uitdagingen was er een stijgende trend in de palmolieproductie tegenover 2023, met een toename van 1,5%, gedreven door sterke prestaties in Zuid-Sumatra. De palmolieproductie van Zuid-Sumatra steeg in 2024 met 19,6%. SIPEF breidde haar beplante areaal uit tot 30 052 hectare. Zuid-Sumatra neemt nu bijna een kwart van de totale Indonesische palmolieproductie van SIPEF voor zijn rekening. De ingebruikname van de Agro Muara Rupit palmolie-extractiefabriek in juni 2024, met een initiële verwerkingscapaciteit van 45 ton per uur, betekende een belangrijke mijlpaal in de versterking van de verwerkingsinfrastructuur. De herbeplanting van de palmplantages bleef een strategische prioriteit in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea om de productiviteit op lange termijn te verzekeren. In Bengkulu maakte de rubberplantage Sei Jerinjing de volledige omschakeling naar oliepalmplantage, waarbij 1 298 hectare nieuw werd aangeplant.
De bananenactiviteiten van de Groep kenden een verdere ontwikkeling met in totaal 580 hectare nieuw ontwikkelde plantages in Côte d'Ivoire. Dit droeg bij aan een opmerkelijke productiestijging van 24,6%. De succesvolle certificering van de bananenactiviteiten volgens de normen van "Rainforest Alliance" en Fairtrade versterkte het engagement van de Groep voor verantwoorde landbouwpraktijken.
In 2024 versterkte SIPEF haar engagement voor verantwoorde landbouw door de manier te verbeteren waarop ze haar leveringen uitvoert en impact controleert en communiceert. Met duurzaamheid stevig verankerd in haar activiteiten, verlegde ze de focus naar het versterken van de traceerbaarheid, het verbeteren van de productkwaliteit en het bevorderen van innovatie.
De lancering van GeoSIPEF, een digitaal traceerbaarheidsplatform, betekende een belangrijke stap in de richting van volledige transparantie va n de toeleveringsketen en na lev ing va n de Ontbossingsverordening van de EU ("EU Deforestation Regulation" - EUDR). Ook de productkwaliteit ging vooruit: de eerste lading gewassen ruwe palmolie van Mukomuko voldeed aan de strenge specificaties voor minerale olie (MOSH/MOAH) en chloride - het resultaat van voortdurende verbeteringen aan de palmolie-extractiefabriek.
De innovatie-inspanningen werden voortgezet met de ontwikkeling van een bio-CNG-installatie ("Compressed Natural Gas" of gecomprimeerd aardgas) in de palmolie-extractiefabriek van Perlabian, als onderdeel van de emissiereductiestrategie van SIPEF. Tegelijkertijd richtte de samenwerking met Verdant Bioscience Pte Ltd zich op veerkrachtige palmvariëteiten met een hoog rendement om de productiviteit op lange termijn te ondersteunen.
In 2024 versterkte SIPEF haar engagement voor verantwoorde landbouw door de manier te verbeteren waarop ze haar leveringen uitvoert en impact controleert en communiceert.

In Papoea-Nieuw-Guinea ondersteunden beoordelingen op landschapsniveau door de "High Conservation Value" en "High Carbon Stock Approach" (HCV-HCSA) de integratie van lokale boeren en de aanpassing van de regelgeving, terwijl de integratie van de plantage Citra Sawit Mandiri in de palmolie-extractiefabriek van Umbul Mas Wisesa de gecertificeerde volumes versterkte. Om transparantie te garanderen stemde SIPEF haar rapportering af op ESRS en CSRD, voerde ze een dubbele-materialiteitsbeoordeling uit en voerde ze voor het eerst externe "assurance" in.
Die initiatieven belichamen SIPEF's jarenlange inzicht dat zakelijk goed bezig zijn en goed doen voor de samenleving, perfect te combineren zijn. Vooruitgang wordt niet alleen afgemeten aan de prestaties, maar ook aan het vermogen om zorgvuldig te innoveren, consequent te handelen en diepgaand rekening te houden met de mensen en de omgeving die de activiteiten ondersteunen. Het is in dit evenwicht dat SIPEF haar doel - en haar kracht - blijft vinden.
2024 was bovenal het jaar van een belangrijke leiderschapsovergang. Na 45 jaar toegewijd leiderschap droeg François Van Hoydonck het management van de Groep over aan Petra Meekers. Onder leiding van Petra blijft het executieve comité gericht op continuïteit, de strategische pijlers en verantwoordelijke groei, volledig in het verlengde van de waarden die SIPEF definiëren.
Vooruitgang wordt niet alleen afgemeten aan de prestaties, maar ook aan het vermogen om zorgvuldig te innoveren, consequent te handelen en diepgaand rekening te houden met de mensen en de omgeving die de activiteiten ondersteunen. Het is in dit evenwicht dat SIPEF haar doel - en haar kracht blijft vinden.
SIPEF gaat 2025 in met voorzichtig optimisme. Met het verwachte verdere herstel in Papoea-Nieuw-Guinea, de recent aangeplante arealen in Indonesië en Côte d'Ivoire die de mature staat bereiken en de voortdurende focus op kwaliteit, innovatie en traceerbaarheid, is SIPEF goed geplaatst om haar strategie uit te voeren en waarde te creëren voor haar aandeelhouders en belanghebbenden.
SIPEF dankt oprecht alle medewerkers, partners en aandeelhouders. Hun toewijding en vertrouwen blijven de basis van het voortdurende succes van de Groep. Dankzij hun toewijding groeit SIPEF met een doel, innoveert ze met integriteit en hanteert ze de hoogste normen in duurzame agro-industrie. Samen blijven we vorm geven aan een toekomst van verantwoorde groei en blijvende waarde.
SIPEF is een Belgische agro-industriële groep, genoteerd op Euronext Brussel, gespecialiseerd in de productie van duurzame palmproducten en bananen. In Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea produceert de Groep palmproducten, waaronder verse vruchtentrossen ("Fresh Fruit Bunches" - FFB), ruwe palmolie ("Crude Palm Oil" - CPO), palmpitten ("Palm Kernels" - PK), en ruwe palmpitolie ("Crude Palm Kernel Oil" - CPKO).
De bananenactiviteiten van SIPEF zijn gevestigd in Côte d'Ivoire. De Groep bevindt zich in de laatste fase van het afbouwen van zijn activiteiten in rubber, thee en horticultuur.
In 2024 telde SIPEF 24 204 werknemers in vijf landen over de hele wereld.
De meerderheid is in dienst van of heeft een contract met de dochterondernemingen van de Groep in Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea en Côte d'Ivoire.
SIPEF beheert in totaal 86 757 hectare eigen productieareaal. In 2024 bedroeg de totale omzet KUSD 443 810.

Europa Verenigd Koninkrijk Indonesië West-Afrika
(1) Het cijfer omvat het totaal aantal werknemers in de thee-activiteiten (Indonesië).




02
+24,6% Bananen
• De Groep heeft in 2024 voor een totaal van KUSD 86 858 geïnvesteerd in de immateriële en materiële vaste activa. Die hadden betrekking op de gebruikelijke vervangingsinvesteringen in de bestaande ontwikkelingen, maar ook in nieuwe ontwikkelingen in Zuid-Sumatra en Côte d'Ivoire.


de lagere totale productie, wat leidde tot een licht hogere eenheidsverkoopprijs.
• De Netto Financiële Positie blijft beperkt tot KUSD -18 087, na investeringen van KUSD 86 858, voornamelijk gerelateerd aan de voortgezette expansie in Zuid-Sumatra.

• Ter voorbereiding op de naleving van de R icht l ijn duurzaamheidsrapportering door bedrijven ("Corporate Sustainability Reporting Directive" – CSRD) en de Europese normen voor duurzaamheidsrapportage ("European Sustainability Reporting Standards" – ESRS) voerde SIPEF in mei 2024 haar eerste dubbelematerialiteitsbeoordeling uit. Het Geïntegreerd Jaarverslag 2024 van de Groep bevat zijn eerste Duurzaamheidsverklaring in overeenstemming met de CSRD en ESRS, waarvoor met succes beperkte beoordelingszekerheid ("limited assurance") werd uitgevoerd door een onafhankelijke externe partij. 03

• SIPEF publiceerde haar herziene klachtenbeleid op Groepsniveau en haar beleid inzake corruptie en omkopingsbestrijding, evenals herzieningen van haar beleid inzake Verantwoordelijk Plantagebeleid en Verantwoordelijk Inkoopbeleid.
• In 2024 behaalde Plantations J. Eglin SA 100% Fairtrade-certificering voor alle bananenplantages van SIPEF in Côte d'Ivoire, inclusief de recent gecertificeerde sites Akoudié en Lumen. Alle bananenactiviteiten behielden ook hun certificering van "Rainforest Alliance" en GLOBALG.A.P. 01
• SIPEF beheerde in 2024 meer dan 15 000 hectare natuurbehoudsgebieden. Tijdens hetverslagjaar werden geen ontbossingsincidenten geregistreerd in de eigen activiteiten van de Groep of in leveranciersgebieden.




Steunend op de ervaring die SIPEF heeft opgedaan in de loop van haar meer dan 100-jarige geschiedenis, produceert ze consequent hoogwaardige en volledig traceerbare palmproducten en bananen.
De Groep streeft ernaar economische waarde te genereren voor zijn aandeelhouders en andere belanghebbenden en tegelijkertijd op een milieuvriendelijke en maatschappelijk verantwoorde manier te opereren.
Duurzaamheid vormt de kern van het bedrijfsmodel van SIPEF, en de Groep werkt hard om een positieve bijdrage te leveren aan de gemeenschappen en economieën waar hij actief is.
Fundamenteel voor het bereiken van SIPEF's missie zijn de Richtlijnen en Evenwichtige Groeistrategie van de Groep.
Missie
en strategie
van SIPEF

SIPEF produceert hoogwaardige, duurzame en traceerbare landbouwproducten, met de bedoeling te diversifiëren naar doelmarkten en een harmonieus evenwicht te bevorderen tussen natuur, mens en groei.
SIPEF's management en werknemers, evenals alle contractpartijen, worden aangestuurd door een reeks Richtlijnen, die de handelswijze en de cultuur van de Groep vormgeven:

1.Betrouwbaarheid en stabiliteit
Een betrouwbare en stabiele partner zijn voor al haar stakeholders.
beslissingen nemen op basis van haar langetermijnvisie.

Voortdurend alle aspecten van haar activiteiten verbeteren, met de nadruk op kwaliteit, productiviteit en de beste praktijken op ecologisch, sociaal en governancegebied.


Economische waarde genereren voor haar aandeelhouders en andere stakeholders en daarbij een beheerst schuldniveau nastreven.

De natuurlijke omgeving binnen het bedrijf behouden en waar mogelijk herstellen, via duurzame landbouwpraktijken en actief beheer van beschermde gebieden.

Alle werknemers en lokale gemeenschappen met respect voor hun rechten behandelen en tegelijkertijd mogelijke verbeteringen van hun welzijn en ontwikkeling ondersteunen.

Waarde creëren voor al haar stakeholders, op eerlijke en verantwoorde wijze.
De Evenwichtige Groeistrategie van SIPEF is zo ontworpen dat de Groep zijn commerciële doelstellingen kan bereiken en tegelijkertijd natuurlijke ecosystemen kan behouden, eerlijke arbeidspraktijken kan toepassen, steun kan bieden aan lokale gemeenschappen op de plaatsen waar hij actief is en goed zakelijk gedrag kan nastreven.

De acht aandachtsgebieden van de Evenwichtige Groeistrategie en de bijbehorende doelen worden hieronder beschreven.

Rekening houden met de beperkte beschikbaarheid van landbouwgrond en toch blijven voldoen aan de groeiende vraag van de markt is cruciaal voor het succes van SIPEF als bedrijf, nu en in de toekomst.
De doelstellingen van SIPEF op het gebied van productie-efficiëntie zijn:
Zie pagina 47 voor meer details

Milieubeheer betekent voor SIPEF het minimaliseren en beheersen van alle directe en indirecte effecten van haar bedrijfsactiviteiten op de natuurlijke omgeving en het klimaat.
De doelstellingen van SIPEF op het gebied van milieubeheer zijn:
Zie pagina 118 voor meer details

SIPEF zet zich in voor operationele uitmuntendheid en streeft er voortdurend naar de efficiëntie van haar processen en de doeltreffendheid van haar praktijken te verbeteren.
De doelstellingen van SIPEF op het gebied van operationele uitmuntendheid zijn:
Zie pagina 49 voor meer details

De Evenwichtige Groeistrategie van SIPEF is gebaseerd op het uitgangspunt dat groei niet mogelijk is zonder in de eerste plaats een verantwoordelijke werkgever en buur te zijn.
De doelstellingen van SIPEF met betrekking tot respect voor werknemers en gemeenschappen zijn:
Zie pagina 158 en 231 voor meer details

Hoogwaardige, duurzame, traceerbare en gecertificeerde producten kunnen aanbieden, is van doorslaggevend belang voor SIPEF om zich te onderscheiden van anderen en te diversifiëren naar doelmarkten.
De doelstellingen van SIPEF voor hoogwaardige, duurzame, traceerbare, gecertificeerde producten zijn:
Zie pagina 50 en 242 voor meer details

SIPEF gelooft dat het op een verantwoorde manier creëren van waarde inhoudt dat ze haar leveranciers ondersteunt om deel uit te maken van haar duurzame toeleveringsketen. Alle leveranciers van de Groep zijn lokale oliepalmboeren, van wie de locaties bekend en in kaart gebracht zijn.
De doelstellingen van SIPEF voor een verantwoord beheer van de toeleveringsketen zijn:
Zie pagina 198 voor meer details

SIPEF erkent het immense potentieel van een vroege toepassing van innovaties voor het verbeteren van de productiviteit, kwaliteit en veerkracht van haar toekomstige gewassen.
De doelstellingen van SIPEF voor innovatie en vroegtijdige toepassing zijn:
Zie pagina 56 voor meer details

SIPEF draagt ethische bedrijfspraktijken hoog in het vaandel en is zich ervan bewust dat ze van cruciaal belang zijn om financiële, reputatie-, en juridische risico's te beperken.
De doelstellingen van SIPEF voor goed zakelijk gedrag zijn:
Zie pagina 262 voor meer details
De interacties en verbanden tussen de vier aandachtsgebieden en doelstellingen van SIPEF op het gebied van duurzaamheid en haar vier aandachtsgebieden en doelstellingen op zakelijk vlak worden besproken op pagina 46-47 in het Bedrijfsverslag en pagina 90-93 in de Duurzaamheidsverklaring.
De raad van bestuur van SIPEF heeft de eindverantwoordelijkheid voor het bepalen en opvolgen van de Evenwichtige Groeistrategie.
De implementatie van de Evenwichtige Groeistrategie wordt geleid door het executief comité van SIPEF, dat de wereldwijde teams in België, Singapore en Luxemburg aanstuurt.
De uitvoering van de Evenwichtige Groeistrategie wordt op Groepsniveau gecoördineerd door de wereldwijde teams in België, Singapore en Luxemburg ("finance", juridisch, marketing, IT, operationeel management, duurzaamheid en HR-strategie). Dit omvat het opvolgen en rapporteren van de voortgang.
Er zijn regionale executieve comités bij de operationele activiteiten van SIPEF in Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea en Côte d'Ivoire. Deze comités houden toezicht op de lokale teams en hun operationele activiteiten en rapporteren rechtstreeks aan het executief comité van SIPEF.
Regionale teams bij de dochterondernemingen van SIPEF zijn verantwoordelijk voor de operationele activiteiten. Dit omvat HR-aangelegenheden (voor werknemers en contractanten) en de uitvoering van de Evenwichtige Groeistrategie voor SIPEF's palmolieactiviteiten (in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea) en bananenactiviteiten (in Côte d'Ivoire).
• Voor een gedetailleerde beschrijving van SIPEF's DUURZAAMHEIDSBEHEERSSTRUCTUUR - zie Duurzaamheidsverslag
• Voor een gedetailleerde beschrijving van SIPEF's corporate governance structuur - zie Corporate Governance Verklaring

(1) SIPEF heeft 14 dochterondernemingen in Indonesië. De governance, de communicatie en de rapportage aan het executief comité van SIPEF worden beheerd door het regionale executief comité van SIPEF's belangrijkste en grootste dochteronderneming, PT Tolan Tiga Indonesië.
SIPEF kweekt oliepalmen op meer dan 85 500 hectare land in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea. De plantages zijn verspreid over verschillende locaties.
In Indonesië begon de Groep in 1920 met de teelt op de historische locaties van Tolan Tiga in Noord-Sumatra. Verder verwierf hij de plantages van Agro Muko, gelegen in de provincie Bengkulu. De plantages van de Umbul Mas Wisesa-groep in Noord-Sumatra werden voor het eerst beplant in 2007 en de oliepalmen bereikten het einde van hun eerste plantcyclus pas in 2024.
SIPEF's laatste oliepalmontwikkeling is een nieuwere uitbreiding in de provincie Zuid-Sumatra, die zich nog grotendeels in een jonge mature fase bevindt.
Als aanvulling op de eigen productie en om aan de marktvraag te voldoen, koopt de Groep ook aan bij
lokale boeren die partnerproducenten zijn en die werken op 6 196 hectare in de buurt van de eigen plantages in Indonesië.
In Indonesië worden de commerciële activiteiten van SIPEF beheerd door de dochteronderneming van de Groep, PT Tolan Tiga Indonesië.

In Papoea-Nieuw-Guinea begon SIPEF in 1978 met de teelt van oliepalmen in de provincie West New Britain, een regio die bekendstaat om zijn vulkanische bodems met een hoog rendement.
De activiteiten van SIPEF in Papoea-Nieuw-Guinea worden beheerd door haar dochteronderneming Hargy Oil Palms Ltd.
Verse vruchtentrossen ("Fresh Fruit Bunches" - FFB) van oliepalmen worden in deze gebieden geteeld en geoogst voordat ze worden verwerkt tot ruwe palmolie ("Crude Palm Oil" - CPO), palmpitten ("Palm Kernels" - PK) en ruwe palmpitolie ("Crude Palm Kernel Oil" - CPKO). SIPEF bezit tien palmolie-extractiefabrieken: zeven op haar plantages in Indonesië en drie in Papoea-Nieuw-Guinea.
CPO is SIPEF's belangrijkste product en vertegenwoordigt 98,2% van de brutowinst van de Groep. 100% van de CPO die in Papoea-Nieuw-Guinea
wordt geproduceerd, wordt geëxporteerd naar Europa. Van de Indonesische productie wordt 7,6% geëxpor teerd voor verkoop aan Europese klanten, en de resterende 92,4% wordt verkocht aan lokale klanten.
• In 2024 waren de palmoliegerelateerde activiteiten van de Groep goed voor 89,3% van zijn totale omzet.
SIPEF startte in 1985 met de teelt van de Cavendishbananenvariëteit in Côte d'Ivoire.
Tegen het einde van 2024 waren dit vijf met elkaar verbonden plantages geworden, die een oppervlakte van 1 257 hectare beslaan in de zuidelijke Lagunesregio van het land.
De bananen van SIPEF worden geselecteerd en verpakt voor export in één van de zeven verpak-
kingsstations van SIPEF, gelegen op haar plantages. Ongeveer 90% va n de bananenproductie van de Groep wordt geëxporteerd voor verkoop in het Verenigd Koninkrijk en op de Europese markt, de rest wordt regionaal verkocht in West-Afrika.
De activiteiten van SIPEF in Côte d'Ivoire worden beheerd door haar dochteronderneming Plantations J. Eglin SA, één van de drie belangrijkste spelers in de bananenexportsector van het land.
SIPEF begon haar activiteiten in rubber en thee af te bouwen in 2021. Minder dan 1% van de omzet van de Groep in 2024 was afkomstig van de restproductie van deze gewassen. De uitfasering zal in 2025 voltooid zijn.
Zie pagina 85 voor meer informatie over de uitfasering van rubber, thee en horticultuur.

SIPEF produceert geen producten die op bepaalde markten verboden zijn, noch is ze actief in de sectoren fossiele brandstoffen, de productie van chemische stoffen, controversiële wapens of de teelt en productie van tabak.
• De bananenteelt, de op één na grootste activiteit van de Groep, was in 2024 goed voor 9,6% van de totale omzet.
| BEPLANTE OPPERVLAKTE PER ACTIVITEIT IN 2024 (IN HECTARE) | |||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| INDONESIË | PAPOEA-NIEUW GUINEA |
CÔTE D'IVOIRE | TOTAAL | % | |||
| Oliepalmen | 71 951 | 13 550 | 0 | 85 500 | 98,6% | ||
| Bananen | 0 | 0 | 1 257 | 1 257 | 1,4% | ||
| Totaal | 71 951 | 13 550 | 1 257 | 86 756 | 100,0% | ||
| % | 82,9% | 15,6% | 1,4% | 100,0% |
Tegen 2031 streeft SIPEF naar een totale jaarlijkse productie van 600 000 ton palmolie (inclusief lokale boeren) en 55 000 ton bananen. Om dit doel te bereiken, richt SIPEF zich op de verbetering van de productie-efficiëntie door landgebruik te optimaliseren, productieprocessen te verbeteren en bestaande oliepalmopbrengsten te vergroten. De Groep zal ook blijven zoeken naar investeringsopportuniteiten door mogelijkheden te onderzoeken om nieuwe hectaren met oliepalmen te ontwikkelen in de nabijheid van zijn huidige activiteiten. Zo kan de Groep zijn productiecapaciteit en, indien nodig, zijn infrastructuur uitbreiden. Daarnaast zal SIPEF zich blijven inzetten om bestaande eigendoms- en concessierechten te behouden.
Meer informatie over de operationele palm- en bananenactiviteiten van SIPEF en de resultaten voor 2024 vindt u op paginas 62-79.
| EIGEN | DERDEN | YTD Q4/24 | |
|---|---|---|---|
| Oliepalmen | 301 220 | 61 185 | 362 405 |
| Bananen | 51 038 | 0 | 51 038 |

Het model voor waardecreatie van SIPEF hieronder illustreert de belangrijkste inputs waarmee SIPEF haar Evenwichtige Groeistrategie kan implementeren en de resultaten van haar waardevoorstel kan realiseren om klanten in nichemarkten
te bedienen die vragen om hoogwaardige, met laag contaminant gehalte, duurzaam gecertificeerde en volledig traceerbare producten.

Beperkte financiële risico's door gecontroleerde schulden, waardoor SIPEF wordt beschermd tegen de gevolgen van marktvolatiliteit en externe factoren zoals natuurrampen.
Gronden in eigendom/erfpacht in geschikte geografische gebieden met voortreffelijke omstandigheden voor de langetermijnteelt van tropische en landbouwproducten.
Stabiele retentiepercentages van werknemers en lokale leveranciers door altijd te voldoen aan de certificeringseisen van RSPO, "Rainforest Alliance" en Fairtrade met betrekking tot arbeidsrechten en eerlijke lonen.
O&O-investeringen via SIPEF's joint venture Verdant Bioscience Pte Ltd om uit te blinken in de productie van veerkrachtige oliepalmen met een hoog rendement en het testen en opschalen van klimaatadaptatiemaatregelen met een focus op waterefficiëntie en bodemgezondheid.
Belangrijke klanten die langdurige relaties en consistente contracten hebben met SIPEF voor de levering van duurzame palmproducten en bananen.
De waardepropositie van SIPEF aangaande het bedienen van klanten in het topsegment in nichemarkten die vragen om kwalitatieve hoogwaardigheid, laag contaminant gehalte, voor duurzaamheid gecertificeerde en volledig traceerbare premium palmproducten en bananen, wordt gerealiseerd door de uitvoering van haar Evenwichtige Groeistrategie, en het behalen van de belangrijkste doelen en gerelateerde doelstellingen onder die strategie.
Duurzame financiële groei en gedeelde winst USD 65,8 miljoen resultaat (deel van de Groep), of USD 6,33 gewone winst per aandeel.
Producten 100% gecertificeerd voor duurzaamheid Als belangrijke marktspeler in gecertificeerde ruwe palmolie en bananen legt SIPEF de lat hoger om een pionier te worden op het vlak van certificering en traceerbaarheid.
SIPEF levert grondstoffen, beste beheerpraktijken en certificeringsondersteuning om toegang tot wereldwijde hoogwaardige markten mogelijk te maken voor lokale boeren die leverancier zijn in haar toeleveringsketen in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea.
SIPEF ondersteunt werknemers, hun gezinsleden en gemeenschappen door de ontwikkeling van infrastructuur en toegang tot gezondheidszorg en onderwijs in ontwikkelingsgebieden.
SIPEF is klaar om opkomende hoogwaardige, premium nichemarkten te veroveren en haar unieke aanbod waar te maken.
INPUTS
RESULTATEN
Als stroomopwaartse speler richten de kernactiviteiten van SIPEF zich op de teelt van oliepalmen, en op de oogst en de verwerking van verse vruchtentrossen ("Fresh Fruit Bunches" FFB) tot ruwe palmolie ("Crude Palm Oil" CPO), palmpitten ("Palm Kernels" PK) en ruwe palmpitolie ("Crude Palm Kernel Oil" CPKO). De palmoliewaardeketen van SIPEF wordt hieronder weergegeven, met een verklarende tekst over de belangrijkste stroomopwaartse kenmerken en inputs, de activiteiten van SIPEF zelf en die van haar leveranciers, en de belangrijkste stroomafwaartse elementen.

SIPEF WERKNEMERS
6
FFB
SIPEF PALMOLIE-EXTRACTIEFABRIEKEN (INCL.PALMPITPLETTERIJEN)
NEVENPRODUCTEN


9 Activiteiten van derden
ORGANISCHE MESTSTOFFEN AFVALSTOFFEN FABRIEKEN
SIPEF PLANTAGES
4 In overeenstemming met de vereisten van de RSPO-certificering biedt SIPEF werknemers en hun gezin, vaak uit nabijgelegen gemeenschappen, sociale, economische, educatieve, gezondheids-, huisvestings- en schone energieondersteuning. 5 Oliepalmen worden gekweekt op de eigen plantages van SIPEF. Het ontkiemen van palmoliezaden gebeurt in een gecontroleerde omgeving en vervolgens worden ze overgezet naar polybags. In de kwekerij worden ze verzorgd tot ze groot genoeg zijn om in het veld geplant te worden, meestal na ongeveer een jaar. Een oliepalm produceert zijn eerste FFB meestal na ongeveer drie jaar. Hierna wordt hij als matuur en oogstklaar beschouwd.

7 In de palmolie-extractiefabrieken worden de FFB gestript en gescheiden. De palmvruchten worden verwerkt tot pulp en geperst om CPO te extraheren. Palmpitten worden geplet om CPKO te extraheren.

SIPEF WERKNEMERS GEMEENSCHAPPEN
AFVALSTOFFEN FABRIEKEN





9 Organisch afval en biomassa, zoals lege vruchtentrossen ("Empty Fruit Bunches"- EFB) en behandeld POME, worden als organische meststof over de velden gestrooid.
10 Sommige CPO wordt gewassen om onzuiverheden te verwijderen en de kwaliteit te verbeteren om zo een hoogwaardig product van voedselkwaliteit te produceren voor raffinaderijen van klanten. Andere CPO wordt in ruwe vorm gelaten.
11 Als de CPO klaar is, wordt ze met tankwagens naar nabijgelegen havens vervoerd. In Indonesië verzamelen lokale pletters palmpitten ("Palm Kernels" - PK) bij palmolieextractiefabrieken van SIPEF. 12 In Indonesië: CPO die in de zeven palmolieextractiefabrieken van SIPEF wordt gewonnen, wordt opgehaald en door externe partners
naar tankterminals vervoerd voor export naar Europa. De resterende CPO wordt per vrachtwagen over land vervoerd om door lokale raffinaderijen te worden verwerkt.
13 In Papoea-Nieuw-Guinea: SIPEF beheert de volledige opslag- en transportketen van CPO en CPKO die wordt verwerkt in haar drie palmolie-extractiefabrieken. Honderd procent hiervan gaat in tankers voor export naar Europa. 14 SIPEF's belangrijkste klanten zijn raffinaderijen in Europa en lokale pittenpletterijen. Ze verkopen de olie van SIPEF aan een netwerk
van hoogwaardige voedings-, chemische en cosmetische niche-industrieën die kwaliteitsvolle CPO en CPKO nodig hebben om producten te maken voor Europese en Amerikaanse detailhandelaars.
De activiteiten van SIPEF in de productie van bananen richten zich op de teelt, oogst en transport van trossen groene bananen. Vanuit de verpakkingsstations worden de bananen van SIPEF verkocht aan rijpings- en distributiecentra in de consumptiemarkten. De bananenwaardeketen van SIPEF wordt hieronder weergegeven, met een verklarende tekst over de belangrijkste stroomopwaartse kenmerken, de operationele activiteiten van SIPEF zelf en die van haar leveranciers, en de belangrijkste stroomafwaartse kenmerken.

SIPEF WERKNEMERS
TRANSPORT VAN GROENE BANANEN
AFVAL VAN HET VELD+ GEMEENSCHAPPEN
SIPEF BANANEN-VERPAKKINGSSTATIONS
4 6

Activiteiten van derden SIPEF activiteiten Bestemmingen SIPEF-producten
| INPUT | |
|---|---|
| DOOR DERDEN |

ORGANISCHE MESTSTOFFEN

TRANSPORT VAN GROENE BANANEN
AFVAL
SIPEF WERKNEMERS
SIPEF BANANEN-VERPAKKINGSSTATIONS VERPAKTE EN GEPALLETISEERDE GROENE BANANEN 9 7 8 RECYCLEERBAAR EN HERBRUIKBAAR VERPAKKINGSMATERIAAL HERBRUIKBARE IFCO-KRATTEN VAN HET VELD+ NEVENPRODUCTEN


KLANTEN RIJPERIJEN EN DISTRIBUTEURS 11
DISTRIBUTIE-NETWERK


7 In de verpakkingsstations worden de bananentrossen in handen verdeeld. Ze worden gewassen, geanalyseerd en gesorteerd op klantclassificatie. De kwaliteitsen traceerbaarheidsparameters worden gecontroleerd volgens de vereisten van de markt van bestemming en de specificaties van de klant.
gerecycleerd op de plaats van bestemming. Voor sommige klanten in het VK worden herbruikbare IFCO-kratten gebruikt voor het verpakken en transporteren van de bananen. 10 In de haven van Abidjan worden de containers
van SIPEF gecontroleerd en geladen op schepen van een van de twee belangrijkste partnerrederijen. Wanneer die schepen in de haven van bestemming aankomen, worden hun containers door de douane ingeklaard en gelost.
11 Ongeveer 60% van de groene bananen van SIPEF is bestemd voor rijpingsdepots in het VK, voordat ze worden verkocht aan de detailhandel. Ongeveer 30% van de bananen is bestemd voor de Europese markt, waar ze eerst naar opslagplaatsen gaan, voordat ze worden gedistribueerd naar rijpingsdepots en vervolgens naar de detailhandel. De resterende 10% van de bananen van SIPEF wordt verkocht op de West-Afrikaanse markt.
De Evenwichtige Groeistrategie van SIPEF bestaat uit vier aandachtsgebieden op zakelijk vlak en vier aandachtsgebieden op het gebied van duurzaamheid. Elk aandachtsgebied wordt ondersteund door een reeks doelen, benaderingen en doelstellingen.

De commerciële strategie van de Groep wordt geïmplementeerd door middel van langetermijninvesteringen, programma's en projecten die zich concentreren rond de vier aandachtsgebieden: productie-efficiëntie; operationele uitmuntendheid; hoogwaardige, duurzame, traceerbare, gecertificeerde producten en innovatie en vroegtijdige toepassing.
Alle vier de aandachtsgebieden, en de bijbehorende bedrijfsdoelen, zijn sterk verbonden met en onderling gerelateerd aan de aandachtsgebieden en -doelstellingen voor duurzaamheid van SIPEF.
Samen zorgen ze ervoor dat commerciële groei altijd in balans is met de goede bedrijfspraktijken en het engagement om plantages, activiteiten en toeleveringsketens op verantwoorde wijze te beheren en tegelijkertijd bij te dragen aan de samenleving en lokale economieën.
De missie van de Groep om palmolieproducten en bananen te produceren van hoge kwaliteit, met een laag gehalte aan contaminanten, 100% gecertificeerd voor duurzaamheid en volledig traceerbaar, is het sterkste voorbeeld om aan te tonen hoe SIPEF's aandachtsgebieden en doelstellingen op zakelijk gebied en voor wat betreft haar duurzaamheidsstrategie sterk met elkaar verbonden en onderling afhankelijk zijn. Andere belangrijke integratiegebieden zijn groei met de consequente toepassing van strenge sociale en milieueisen voor nieuwe ontwikkelingen en leveranciers; het implementeren van de beste managementpraktijken en aandacht voor mensenrechten bij het doorvoeren van operationele verbeteringen voor meer efficiëntie; en het zorgen voor eerlijke werkgelegenheid en sociale ontwikkelingskansen in de landelijke gebieden waar SIPEF actief is bij het toepassen van nieuwe innovatieve manieren van werken.
De volledige reeks duurzaamheids- en bedrijfsdoelstellingen is beschikbaar onder "Evenwichtige Groeistrategie".
Oliepalmen en bananenplanten zijn van nature zeer productieve gewassen, maar de opbrengst en efficiëntie kunnen aanzienlijk worden verbeterd door het optimaliseren van het landgebruik en de productieprocessen. Daarom is productie-efficiëntie een belangrijk strategisch aandachtsgebied voor SIPEF.
De Groep legt zich toe op het implementeren van de beste beheerpraktijken om de vruchtbaarheid van de bodem te verbeteren, de productie-inputs te optimaliseren en de productkwaliteit en het rendement per beplante hectare verder te vergroten. Ook investeringen in onderzoek en ontwikkeling (O&O) en in innovatieve oplossingen ondersteunen de doelstellingen van de Groep op het gebied van productie-efficiëntie. SIPEF blijft ook zoeken naar nieuwe ontwikkelingsmogelijkheden in "brownfield"-gebieden, in overeenstemming met
haar beleid inzake geen ontbossing en geen nieuwe beplanting op veengrond ("No Deforestation and no new planting on Peat" - NDP).
In 2024 bleef SIPEF ook investeren in nieuwe machines en bestaande machines renoveren om de productie efficiënter te maken in haar palmolieextractiefabrieken. Dit omvatte drie ketels, gebruikt om hernieuwbare energie op te wekken. De renovaties verminderen olieverliezen door procesefficiëntie en verlagen tegelijkertijd de uitstoot. Verdere upgrades van de ketels, waaronder de installatie van wasfaciliteiten voor CPO en biogas-/methaanopvanginstallaties, zijn gepland voor 2025.

SIPEF investeert in talrijke initiatieven en activiteiten om de bodemgezondheid in al haar activiteiten te verbeteren. Dit omvat landbouwpraktijken en optimaal gebruik van organisch materiaal om koolstof in de bodem vast te leggen en de bodemstructuur te verbeteren. Een gezondere bodem vereist minder anorganische meststoffen, waardoor SIPEF zowel de uitstoot van broeikasgassen als kosten kan verlagen.
Investeren in bodemgezondheid verbetert niet alleen de productie, maar leidt ook tot minder impact op het klimaat en een betere klimaatbestendigheid, naast een hogere zakelijke veerkracht. De productie van oliepalmen is afhankelijk van het gebruik van meststoffen en andere inputs die in veel gebieden in de wereld worden geproduceerd. Verstoringen in de toeleveringsketen als gevolg van geopolitieke gebeurtenissen kunnen een grote invloed hebben op de prijs of beschikbaarheid van deze grondstoffen. Al deze initiatieven om de bodemgezondheid te verbeteren, dragen bij tot een verminderde afhankelijkheid van extern betrokken inputs, wat de veerkracht tegenover externe invloeden vergroot.
Palmolie speelt een cruciale rol in het aangaan van de onderling verbonden uitdagingen van landschaarste en de groeiende wereldwijde vraag naar plantaardige oliën. Terwijl de wereldbevolking blijft toenemen, neemt de hoeveelheid beschikbare landbouwgrond af als gevolg van concurrentie op het gebied van landgebruik, door de mens veroorzaakte bodemaantasting door erosie en vervuiling en de stijgende wereldwijde vraag naar voedsel. De komende decennia zal dit effect nog groter worden door de risico's in verband met klimaatverandering.
Oliepalmen zijn zeer productief, met een rendement per hectare twee tot acht keer hoger dan dat van andere plantaardige oliegewassen. 1 Wereldwijd voorziet palmolie in 40% van de vraag naar plantaardige olie op iets minder dan 6% van het land dat wordt gebruikt voor de productie van alle plantaardige oliën. 2 Ze heeft ook de laagste behoefte aan meststoffen, pesticiden en brandstof per ton productie. Dit maakt palmolie een belangrijk onderdeel van de oplossing voor het probleem van landschaarste.
SIPEF streeft operationele uitmuntendheid na en verbindt zich ertoe haar processen en praktijken voortdurend te verbeteren . Op elk niveau wordt alles in het werk gesteld om de bedrijfsstrategie efficiënter en effectiever uit te voeren, met minder operationele risico's, lagere bedrijfskosten en hogere inkomsten . Dat betekent het maximaliseren van de waarde van de activiteiten en output van de Groep - zowel wat kwantiteit als kwaliteit van de producten betreft - om te voldoen aan de vraag van de klant . Ook de nieuwe of toegevoegde waarde die kan worden gegenereerd voor de bijproducten van haar productieprocessen is echter belangrijk .
In 2024 werd een afdeling voor voortdurende verbetering opgericht, met als doel alle activiteiten aangaande palmolie efficiënter en effectiever te maken . Het mandaat van deze afdeling is het creëren van een cultuur waarin het management en de werknemers worden betrokken bij de bedrijfsresul taten en in staat worden gesteld om veranderingen door te voeren binnen alle bedrijfsprocessen en -praktijken in verband met palmolie . De focus voor deze afdeling lag in 2024 op het verbeteren van gegevensbeheer en -analyse, het in kaart brengen van praktijken en het identificeren van mogelijk heden voor verbetering .
Deze afdeling zorgt er ook voor dat succesverhalen en lessen worden meegenomen en toegepast in alle bedrijfsonderdelen . Dit geldt voor het hele bedrijf vanaf de basis en omvat het opzetten van discussie groepen onder werknemers op de plantages .

Een aandachtsgebied in 2024 dat zal worden voortgezet in 2025 en ook later nog, is investeren in de juiste technologie om oogstprocessen te mechaniseren en de efficiëntie te verhogen. Er worden bijvoorbeeld GPS-trackers op vrachtwagens geïnstalleerd om de logistiek binnen en tussen locaties te optimaliseren, wat de tijdsinvestering van het personeel en de brandstofkosten doet dalen. Er worden nieuwe kranen geïntroduceerd waarmee meerdere vrachtwagens kunnen worden geladen, wat de dubbele behandeling in het veld vermindert en de kwaliteit van de vruchten verbetert. Het verbeteren van de oogstefficiëntie en het introduceren van verdere mechanisatie is belangrijk gezien de toenemende uitdagingen bij het werven van werknemers in zowel Indonesië als Papoea-Nieuw-Guinea. Om mensen aan te moedigen voor de sector te kiezen, richt SIPEF zich ook op verbeteringen die werknemers ondersteunen bij het vervullen van hun functie. In verschillende gebieden vond er bijvoorbeeld een verschuiving plaats van handmatige naar elektrische kruiwagens die intern aangepast werden om de situatie af te stellen op wat het best werkt voor SIPEF-medewerkers. Plantages gebruiken bij het oogsten ook stokken van koolstofvezel die lichter en wendbaarder zijn dan traditionele stokken. Deze activiteiten passen binnen het streven naar hogere efficiëntie bij het oogsten en transporteren van FFB, om uiteindelijk zowel het rendement als de kwaliteit te verbeteren.
SIPEF zet zich in voor de productie van duurzame, traceerbare en gecertificeerde palmolie en bananen van hoge kwaliteit. Dit draagt bij aan de missie van de Groep om een harmonieus evenwicht te bevorderen tussen natuur, mensen en groei, terwijl het de Groep ook onderscheidt van andere spelers op de markt en een concurrentievoordeel oplevert.
Het streven van SIPEF naar hoge kwaliteit begint al bij de eerste productiestadia en strekt zich uit over de volledige toeleveringsketen. Dit is een belangrijk engagement dat SIPEF onderscheidt van haar concurrenten en tegelijk tegemoetkomt aan de groeiende vraag naar hoogwaardige, premium producten.
Voor zijn palmolieactiviteiten heeft de Groep uitgebreide kwaliteitsgarantieprotocollen opgesteld en voert hij regelmatig inspecties en testen uit om te garanderen dat zijn palmolie voldoet aan de strengste normen voor voedselveiligheid binnen de sector.
SIPEF streeft naar een sterke beperking van verontreiniging met onder meer minerale olie verzadigde koolwaterstoffen ("Mineral Oil Saturated Hydrocarbons" - MOSH), aromatische koolwaterstoffen uit minerale oliën ("Mineral Oil Aromatic Hydrocarbons" - MOAH), en chloride (de voorloper die kan leiden tot een hogere formatie van 3-monochloorpropaan-1,2-diol (3-MCPD) en Glycidylesters ("Glycidyl Esters" - GE) in het raffinageproces). Die verontreinigende stoffen kunnen leiden tot gezondheidsproblemen als ze in grote hoeveelheden worden geconsumeerd.
Door een leidende rol te spelen in het aanzienlijk beperken van deze contaminanten, is SIPEF goed geplaatst om te reageren op de groeiende bezorgdheid in consumentenlanden over additieven en specifieke verontreinigingen in plantaardige oliën, naast de vereisten van de Europese regelgeving voor voedselveiligheid.
In de loop van 2023 - 2024 werd met succes een reeks specifieke programma's geïmplementeerd, gericht op de productie van ruwe palmolie ("Crude Palm Oil" – CPO) met een laag contaminantgehalte en daardoor op het ontsluiten van nieuwe kansen in de toeleveringsketen op hoogwaardige markten.
Het wassen van CPO is een effectieve manier om chloride te elimineren en een beter product te garanderen.
In 2024 werd een pilootinstallatie voor het wassen van CPO geïnstalleerd in een van SIPEF's palmolie-extractiefabrieken in Indonesië. Er werden standaard werkprocedures geïmplementeerd en interne testmogelijkheden en protocollen ontwikkeld. De eerste partij gewassen CPO werd afgeleverd met veelbelovende resultaten, waardoor SIPEF een leidende positie inneemt in de productie van CPO met aanzienlijk lagere chloridegehaltes dan aanbevolen door de Europese normen voor voedselveiligheid.
In 2025 zal SIPEF blijven investeren in de ontwikkeling van haar ultramoderne wascapaciteit van CPO om tegemoet te komen aan de vraag van klanten naar CPO met aanzienlijk lagere chloridegehalten dan wat momenteel beschikbaar is op de markt.
SIPEF is dus in staat om, vóór haar concurrenten, te reageren op de verzoeken van haar klanten en neemt het voortouw om de lat hoger te leggen en nieuwe normen te stellen voor de productie van schonere, zuiverdere en hoogwaardige CPO.
MOSH en MOAH kunnen in verschillende stadia van de voedselproductie in palmolie terechtkomen, waaronder teelt, verwerking, opslag of transport.
In 2023 werd een strategie voor de volledige Groep gelanceerd, ondersteund door aanzienlijke investeringen in hulpbronnen, machines en apparatuur. Onder 'Engineering 2.0' werd in 2023 de overgang gemaakt naar H1 voedselveilige smeermiddelen voor alle palmolie-extractiefabrieken. In de loop van 2024 ging de Groep verder met het vernieuwen, upgraden, onderhouden of vervangen van alle machines en persen in zijn palmolie-extractiefabrieken. Er werden nieuwe technische controles en procedures ontwikkeld en de noodzakelijke wijzigingen op het gebied van management en cultuur werden geïmplementeerd. In alle activiteiten van SIPEF verkleinen ultramoderne processen, machines en faciliteiten nu aanzienlijk het risico op smeerlekkage.
In 2024 gebruikten alle CPO-extractiefabrieken en pletterijen van PKO alleen smeermiddelen van voedselkwaliteit H1. SIPEF en de klanten zelf voerden regelmatig strenge steekproeven uit, die een duidelijke en consistente vermindering van MOSH en MOAH bevestigden, aanzienlijk lager dan die welke wordt voorgeschreven door de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid of de huidige klantvereisten.
Met het succes van dit programma heeft SIPEF zich stevig op de markt geplaatst als leverancier van CPO met laag contaminantgehalte van hoge kwaliteit.
Er worden effectieve procedures en controles gebruikt om de kwaliteit en voedselveiligheid van de bananenproductie van de Groep te handhaven. Voor het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie (EU), de markten van bestemming van SIPEF, gelden strenge maximumresidugehalten ("Maximum Residue Levels" - MRL).
Om een consistente naleving van deze voorschriften te garanderen en de hoge GLOBALG.A.P. certificeringsnormen te handhaven, worden er het hele jaar door beoordelingen uitgevoerd op alle boerderijen van Plantations J. Eglin SA (Plantations J. Eglin). Deze testen zorgen ervoor dat de traceerbaarheidsprotocollen en -processen van SIPEF gereed en effectief zijn in het onwaarschijnlijke geval van een voedselveiligheidsincident.
Als er een risico of incident wordt geïdentificeerd of gerapporteerd, kan met het traceerbaarheidssysteem van SIPEF de getroffen banaan volledig worden getraceerd tot aan het veld van oorsprong, inclusief oogstgegevens, toegepaste behandelingen, betrokken personeel en processen in verpakkingsstations en tijdens het transport.
Meer informatie over SIPEF's benadering van de gezondheid en veiligheid van klanten en eindgebruikers, waaronder de initiatieven voor 2024, is beschikbaar in 'S4: Consumenten en eindgebruikers' in de Duurzaamheidsverklaring.
SIPEF is marktleider op het gebied van traceerbaarheid, waarbij alle producten volledig traceerbaar zijn tot de plaats van productie, zowel tot de door SIPEF beheerde plantages als tot de percelen van de lokale boeren die leverancier zijn.
Traceerbaarheid gaat hand in hand met duurzaamheid, en alle programma's voor duurzaamheidscertificering waaraan SIPEF voldoet, vereisen een volledige traceerbaarheid van de herkomst om de integrale duurzaamheid van een product te garanderen. Dat is belangrijk omdat klanten en consumenten er op die manier zeker van kunnen zijn dat de producten die ze kopen inderdaad afkomstig zijn van gecertificeerde plantages en lokale boeren, en dus bijdragen aan ecologische, maatschappelijke en economische duurzaamheid.
Traceerbaarheid is ook cruciaal om de voedselveiligheid te garanderen, te voldoen aan de vraag van consumenten naar transparantie, de regelgeving na te leven en het beheer en de efficiëntie van de toeleveringsketen te verbeteren. De traceerbaarheidscapaciteiten van SIPEF bereiden de Groep voor op de naleving van de ontbossingsverordening van de Europese Unie ("European Union Deforestation Regulation" - EUDR), die strenge traceerbaarheidsvereisten
oplegt om te garanderen dat grondstoffen die op de EU-markt worden gebracht niet afkomstig zijn van ontbost land.
SIPEF gebruikt de geavanceerde interactieve kaartapplicatie GeoSIPEF om haar klanten van palmproducten inzicht te bieden in traceerbaarheid met een uitgebreide tracering en verificatie van de herkomst van producten. De applicatie maakt het mogelijk om alle locaties van teelt en verwerking te bekijken, hetzij een blok binnen een plantage die wordt beheerd door SIPEF, hetzij een blok van een lokale boer.
Meer informatie over de aanpak en voortgang van SIPEF op het gebied van traceerbaarheid is beschikbaar in 'S4: Consumenten en eindgebruikers' in de Duurzaamheidsverklaring.

• In 2024 handhaafde SIPEF 100% traceerbaarheid voor haar palmolieproducten en bananen

SIPEF produceert palmolie en bananen terwijl de natuurlijke ecosystemen worden beschermd, eerlijke arbeidspraktijken worden toegepast en lokale gemeenschappen worden ondersteund op de plaatsen waar het bedrijf actief is.
Een van de manieren waarop de Groep dit streven naar positieve invloed laat zien, is door middel van duurzaamheidscertificering. SIPEF voldoet consequent aan de strengste duurzaamheidsnormen van de palmolie- en bananenindustrie.
Alle duurzaamheidscertificeringsnormen waaraan SIPEF voldoet, zijn ontwikkeld door onafhankelijke organisaties en geloofwaardige organisaties uit de industrie, met audits door derden, waaronder strenge auditprocedures op de bedrijfslocaties. Dit garandeert de klanten en eindgebruikers van SIPEF dat de duurzaamheidsclaims van SIPEF verifieerbaar, geloofwaardig en betrouwbaar zijn. De levering van duurzaam gecertificeerde producten aan haar klanten helpt hen ook om beter te presteren op het gebied van hun eigen doelstellingen inzake de duurzaamheid van de toeleveringsketen.
SIPEF streeft naar een doelstelling van 100% "Roundtable on Sustainable Palm Oil" (RSPO) certificering in al haar palmolieactiviteiten, inclusief bij de lokale boeren die haar leveranciers zijn. Er werd een gestructureerd, tijdgebonden plan opgesteld om ervoor te zorgen dat alle palmolieextractiefabrieken en toeleveringscentra tegen 2030 100% certificering behalen.
Tegen 31 december is 75,3% van het eigen beplante areaal van SIPEF RSPO-gecertificeerd. De negen palmolie-extractiefabrieken en twee pitpletterijen die eerder werden gecertificeerd, hebben hun RSPO-certificering behouden, met acht palmolie-extractiefabrieken onder het "Identity Preserved" (IP)-model en één palmolie-extractiefabriek onder het "Mass Balance" (MB)-model. De tiende en nieuwste palmolie-extractiefabriek van SIPEF, Agro Muara Rupit, werd in juli 2024 operationeel en begon met de voorbereidingen voor
certificering. Daarnaast zijn zes van de palmolieextractiefabrieken van de Groep in Indonesië gecertificeerd onder de Indonesiën Sustainable Palm Oil (ISPO), en worden er voorbereidingen getroffen voor de zevende palmolie-extractiefabriek, Agro Muara Rupit.
Momenteel is men voor het beplante areaal in Musi Rawas nog bezig met het verkrijgen van de teeltvergunning (Hak Guna Usaha – HGU). Totdat alle HGU's zijn verkregen, kan het RSPOcertificeringsproces niet van start gaan en blijft de volledige fruitproductie niet-gecertificeerd. Dit niet-gecertificeerde fruit wordt geleverd aan de MB RSPO-gecertificeerde Dendymarker palmolieex tractiefabriek, waar het wordt gemengd met RSPO-gecertificeerde productie van PT Dendymarker. Als gevolg hiervan is alle palmolieproductie uit Zuid-Sumatra gecertificeerd onder het MB-model.
Vanaf 2024 zijn alle bananenactiviteiten van de Groep - alle vijf plantages en zeven verpakkings-stations van Plantations J. Eglin - 100% "Rainforest Alliance", Fairtrade en GLOBALG.A.P. gecertificeerd.
In de loop van het jaar voltooide SIPEF het certificeringsproces van haar nieuwste locaties, Akoudié en Lumen, die de Groep in 2021 had verworven in Côte d'Ivoire.
Het hoofdkantoor van de Groep in België bleef gecertificeerd volgens de GLOBALG.A.P. De "Chain of Custody Standard" en de "Rainforest Alliance supply chain certification standard" ("2020 Sustainable Agriculture Standard: Supply Chain Requirements"). Bovendien behield ze ook het "Fairtrade Trader Standard"-certificaat.
Meer informatie over de implementatie van specifieke eisen voor milieu-, sociale en bestuurscertificering is beschikbaar in de Duurzaamheidsverklaring van dit rapport.

SIPEF hecht veel belang aan innovatie en de vroegtijdige toepassing van nieuwe praktijken en technologieën. De focus van de Groep op innovatie leidt tot producten van hogere kwaliteit, geoptimaliseerd landgebruik en een lagere koolstofimpact.
Een groot deel van de innovatie van SIPEF is gericht op productie-efficiëntie. Lokale teams in alle gebieden waar SIPEF activiteiten heeft, blijven nieuwe principes testen en toepassen in de productie. Dit is ook de drijvende kracht achter de strategische investering van SIPEF in Verdant Bioscience Pte Ltd (VBS). VBS werkt aan verschillende innovatiegebieden die het potentieel hebben om de palmolieproductie te verbeteren, zoals de ontwikkeling van oliepalmvariëteiten met een hoger rendement die beter bestand zijn tegen plagen, ziekten en klimaatgerelateerde uitdagingen.
De Groep blijft ook investeren in digitalisering, het in kaart brengen met zijn geografisch informatiesysteem ("Geographic Information System" - GIS) en andere geavanceerde technologieën om voorspellende modellen te ontwikkelen die dan kunnen worden ingezet om het rendement en de gevolgen voor het klimaat in de toekomst te bepalen. SIPEF gebruikt bijvoorbeeld GPS-gegevens,
hogeresolutiebeelden en drone-technologie die een enorm potentieel heeft om de productie-efficiëntie te optimaliseren. Drones kunnen worden gebruikt om ziekten of een tekort aan voedingsstoffen op te sporen, waardoor eerder kan worden ingegrepen. Ook het toedienen van meststoffen kan met een drone worden uitgevoerd, waardoor de efficiëntie toeneemt en de risico's van handmatige toediening afnemen.
Cruciaal is dat SIPEF investeert in het bekomen van zeer gedetailleerde gegevens die ze verzamelt en de analyse van deze gegevens, waardoor zakelijke beslissingen op alle gebieden van haar activiteiten beter geïnformeerd kunnen worden genomen.

In 2024 werden verschillende proefprojecten opgestart om nieuwe technologieën te gebruiken om de productie-efficiëntie en de veerkracht tegenover de gevolgen van de klimaatverandering te verbeteren. Als deze initiatieven succesvol zijn, zullen ze verder worden ontwikkeld en opgeschaald in 2025.
Er wordt gebruikgemaakt van drone- en satelliettechnologie om digitale kaarten van productiegebieden te maken die betere rendementsprognoses zullen opleveren. Historische gegevens worden gecombineerd met actuele analyses van de bodemgezondheid, weerpatronen, het genetisch potentieel van de palmvariëteiten en analyses van voedingsstoffen. Dit verbetert de nauwkeurigheid van projecties terwijl de investering in analoge bewaking afneemt.
Er wordt een betere monitoring ingevoerd om de veranderingen in koolstofuitstoot te meten en vast te stellen welke activiteiten en omstandigheden van invloed zijn op de uitstoot.
Een onderzoeksprogramma naar bodemgezondheid onderzoekt de veerkracht tegenover klimaatverandering en hoe het gebruik van anorganische meststoffen kan worden verminderd.
SIPEF gebruikt al lege fruittrossen ("Empty Fruit Bunches" - EFB) als organische meststof. De Groep werkt nu echter samen met een partner om bijkomende mogelijke toepassingen te bekijken, waaronder het carboniseren van biomassa. Dit proces vermindert de uitstoot die vrijkomt bij de afbraak van EFB op het veld en legt daarentegen koolstof vast in de bodem, wat de bodemstructuur verbetert en het waterhoudend vermogen verhoogt.

SIPEF zet zich in om innovatie aan te moedigen, voortdurende verbetering te omarmen en de vroegtijdige toepassing te bevorderen van geavanceerde technologieën, inclusief nieuwe genetische variëteiten. Daarom deed SIPEF in 2013 een strategische investering in Verdant Bioscience Pte Ltd (VBS). De toegang tot een bron op het gebied van onderzoek en ontwikkeling ("Research & Development" - R&D) is van grote waarde voor de activiteiten van de Groep.
Op dit moment richt VBS zich op drie cruciale gebieden van R&D, die klaarstaan om de winstgevendheid, duurzaamheid en klimaatbestendigheid van de palmolieproductie aanzienlijk te verbeteren:
Door zich te engageren in deze innovatiegebieden legt SIPEF een duurzame basis voor productiviteit en milieubeheer op lange termijn, door ervoor te zorgen dat hulpbronnen efficiënt worden gebruikt terwijl de integriteit van de ecosystemen behouden blijft.


VBS werkt aan de ontwikkeling en levering van 's werelds eerste hoogproductieve, beproefde F1-hybride variëteiten voor de oliepalmindustrie. F1-hybride-oliepalmen hebben het potentieel om de opbrengst per hectare te verdubbelen, waardoor ze helpen om aan de vraag te voldoen en tegelijkertijd de risico's van ontbossing en biodiversiteitsverlies verminderen.
VBS boekt aanzienlijke vooruitgang met haar testprogramma voor F1-hybriden en elk jaar worden er meer genetisch diverse en potentieel meer opbrengende F1-hybride kruisingen getest. In 2021 begon het programma met het planten van 31 genetisch verschillende F1-hybride kruisingen. Daarna volgden nog eens 42 kruisingen in 2022, 161 kruisingen in 2023 en 140 kruisingen in 2024. De proeven zijn bedoeld om de opbrengstprestaties en het aanpassingsvermogen van deze hybriden rigoureus te evalueren, zodat ze voldoen aan de hoge standaarden van VBS voor de mogelijke commerciële release van de eerste F1-hybride-oliepalmen in 2029.
Een belangrijke mijlpaal werd bereikt in januari 2024, toen VBS begon met de oogst en opbrengstregistratie van haar eerste F1-Hybride proefveld. Het is nog te vroeg om te concluderen welke F1-hybride kruisingen geselecteerd zullen worden voor commercialisatie, maar de eerste opbrengstresultaten zijn veelbelovend.
Een ander belangrijk doel is ervoor te zorgen dat de F1-hybriden van VBS die uiteindelijk commercieel worden uitgebracht, tolerant zijn voor de ziekte Ganoderma. Deze ziekte veroorzaakt vaak ernstige commerciële verliezen in termen van palmen per hectare en opbrengstvermindering na herbeplanting van de eerste generatie oliepalmen. F1-Hybride kruisingen worden in de kwekerij gescreend op ziektetolerantie, droogtetolerantie en variatie in nutriëntenopname. De kruisingen worden vervolgens getest in een reeks omgevingen op verschillende geografische locaties en in gebieden met een hoger Ganoderma-inoculum om de selectie te versnellen.
VBS ontwikkelt commerciële F1-hybride kruisingen die hoge opbrengsten opleveren ondanks de veranderende neerslagpatronen als gevolg van de klimaatverandering en in meer marginale omgevingen qua bodemvruchtbaarheid.
Deze inspanningen weerspiegelen het engagement om het aanpassingsvermogen en de veerkracht van oliepalmsoorten te verbeteren als reactie op veranderende milieuomstandigheden.
Elk jaar worden er meer partijen genetisch diverse F1-hybride kruisingen getest in de plantages van SIPEF om een optimale selectie voor de plantages van het bedrijf en een aangepaste afstemming op de managementpraktijken van SIPEF te garanderen
VBS geeft agronomische aanbevelingen op maat voor elk plantageblok en -veld van SIPEF, met als doel het rendement op investering te maximaliseren en tegelijkertijd de regeneratieve gezondheid van de bodem te herstellen en te behouden. Hiervoor worden momenteel veldproeven met meststoffen uitgevoerd om de effecten van verschillende behandelingen, waaronder belangrijke en minder belangrijke voedingsstoffen, te evalueren in verschillende omgevingen. De objectieve resultaten van deze proeven zullen het mogelijk maken om de meststofaanbevelingen te verfijnen die specifiek zijn afgestemd op de behoeften van de SIPEF-plantages.
De uitgaven voor anorganische meststoffen maken meer dan 50% uit van de directe kosten van een plantage, waardoor het van cruciaal belang is om de toedieningshoeveelheden van meststoffen te optimaliseren. VBS-onderzoek heeft de focus op regeneratieve landbouwpraktijken geïntensiveerd, met de nadruk op het beheer van vlinderbloemige gewassen, struiken en bomen om de stikstofbinding

en de algehele gezondheid van de bodem te verbeteren. Deze praktijken zijn ontworpen om meer waarde te halen uit zowel organische als anorganische meststoffen, wat resulteert in een hogere opbrengst per toegepaste eenheid voedingsstof.
Verdere inspanningen zijn gericht op het gebruik van organische meststoffen, zoals compost afkomstig van een combinatie van lege vruchtentrossen ("Empty Fruit Bunches" - EFB) en afvalwater van palmolie-extractiefabrieken ("Palm Oil Mill Eff luent" - POME), of alleen EFB als er geen composteringsinstallaties beschikbaar zijn. Deze organische meststoffen fungeren als efficiënte bronnen van langzaam vrijkomende voedingsstoffen, verbeteren de gezondheid van de bodem en verminderen het risico op door de bodem overgedragen ziekten door de microbiële diversiteit en activiteit te vergroten.
SIPEF en VBS promoten geïntegreerde strategieën voor plaag- en ziektebeheer, met een voorkeur voor biologische bestrijdingsmethoden en preventieve maatregelen en een minimaal gebruik van pesticiden. In omstandigheden waar biologische bestrijding niet werkt, zal VBS alleen doelgerichte bestrijdingsmiddelen aanbevelen, specifiek op maat gemaakt voor het bestrijden van de plaag, met behulp van nauwkeurige toepassingstechnieken. Breedspectrum pesticiden worden, waar mogelijk, vermeden.
VBS introduceerde en beheert een SIPEFinstallatie om een schimmel te produceren (Trichoderma) die antagonistisch is tegen de ziekte Ganoderma voor gebruik op de Indonesische plantages van SIPEF. De ontwikkeling gaat door met het onderzoeken en verbeteren van toepassingsmethodes en het selecteren van de optimale isolaten van Trichoderma voor elke omgeving.

VBS heeft de Indonesische plantages van SIPEF actief ondersteund door diensten te verlenen voor het onderzoeken in hun palmolie-extractiefabrieken van de variatie tussen de niveaus van met minerale olie verzadigde koolwaterstoffen ("Mineral Oil Saturated Hydrocarbons" - MOSH) en chloride in ruwe palmolie ("Crude Palm Oil" - CPO). Het doel is om verontreinigingen te elimineren en te voldoen aan de strenge voedselveiligheidsnormen van de Europese Unie.
Om deze uitdagingen aan te pakken, heeft VBS onderzocht waar vervuiling plaatsvindt in het productieproces van palmolie. Hierdoor kan SIPEF hoge kwaliteits- en veiligheidsnormen aantonen in de volledige palmolieketen.
In 2024 zetten de operationele activiteiten van SIPEF veel groeikansen in de kijker, ondanks de klimaatimpact die in heel Indonesië voelbaar was.
Ondanks deze druk toonde Indonesië zich veerkrachtig, met een productiestijging van 2,1% voor verse vruchtentrossen ("Fresh Fruit Bunches" – FFB), wat de effectiviteit onderstreept van de strategische investeringen van de Groep in duurzaamheid en operationele efficiëntie.
In Noord-Sumatra waren de prestaties gemengd, met productie-uitdagingen als gevolg van eerdere watertekorten. Het bijwerken van de infrastructuur, waaronder verbeteringen aan palmolieextractiefabrieken en maatregelen om ongedierte te bestrijden, ondersteunde echter de operationele stabiliteit. Het RSPO-gecertificeerde gewas van Citra Sawit Mandiri werd met succes geïntegreerd in de palmolie-extractiefabriek van Umbul Mas Wisesa, en de inspanningen op het gebied van herbeplanting resulteerden in een stijging van het aantal immature hectaren tot 3 850.
In Bengkulu werd de productie beïnvloed door ongunstige weerspatronen, met een droge periode tussen september en december 2023 die de ontwikkeling van de vruchten vertraagde en de beschikbaarheid van gewassen begin 2024 beïnvloedde. Terwijl de FFB-productie over het volledige jaar daalde met 5,2%, positioneerden de lopende operationele verbeteringen, waaronder 1 298 hectare nieuw aangeplante oliepalmen en 2 256 hectare herbeplanting, de regio voor toekomstige groei. De gemiddelde leeftijd van de oliepalmen op de plantages is nu 10,5 jaar, een weerspiegeling van de voortdurende herbeplanting van de plantages in de regio.
Zuid-Sumatra kwam naar voren als een belangrijke groeimotor met een stijging in de FFB-productie van 20,9% en een toename van 19,6% voor ruwe palmolie ("Crude Palm Oil" - CPO). Die resultaten werden ondersteund door de bijdrage van 8 184 hectare jonge palmen, gunstige regenval, verbeterde vruchtrijping in de jongere mature gebieden en de operationele opstart van de Agro Muara Rupitpalmolie-extractiefabriek. Met 18 876 mature eigen hectare en 2 991 mature hectare van lokale boeren, en een totale beplante oppervlakte van 30 052 hectare, eigen plantages en plantages van lokale boeren, blijft Zuid-Sumatra van cruciaal belang voor SIPEF's groeistrategie op lange termijn, aangezien de nieuwe mature gebieden in stijgende lijn bijdragen aan de productie.
In Papoea-Nieuw-Guinea gaf SIPEF blijk van veerkracht bij het herstel na de uitbarsting van Mount Ulawan in november 2023. De herstelinspanningen vorderden efficiënt, met 3 500 hectare door assen aangetaste gebieden die volledig gesnoeid waren tegen mei 2024, waardoor de plantages klaar waren voor toekomstige productie. Ondanks die inspanningen eindigde de eigen FFB-productie van SIPEF het jaar 22,5% lager dan in 2023, terwijl de totale palmolieproductie een daling van 22,1% kende, in lijn met de verwachtingen na de uitbarsting.
De productie van de lokale boeren werd minder getroffen door de uitbarsting en daalde slechts met 13,2%; het herstel is evenwel al ingezet. Gunstige regenval in de tweede helft van 2024 ondersteunde verder de geleidelijke opleving van de regio.
Als onderdeel van haar streven naar duurzaamheid heeft SIPEF een geïntegreerde beoordeling afgerond van de hoge natuurbehoudswaarde ("High Conservation Value" - HCV) en hoge koolstofvoorraad ("High Carbon Stock Approach" - HCSA), waarbij mogelijkheden voor zowel behoud als nieuwe ontwikkelingen in samenwerking met lokale boeren werden geïdentificeerd. Die initiatieven versterken SIPEF's toewijding aan milieubeheer en betrokkenheid bij de gemeenschap.
In alle activiteiten versterkte 2024 het belang van aanpassen en investeren in de groei van het bedrijf op de lange termijn. Hoewel Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea een algemene productiedaling kenden, als gevolg van klimaatomstandigheden en de vulkaanuitbarstingen, toonden de gerichte inspanningen van SIPEF, vooral in Zuid-Sumatra, het potentieel voor aanhoudende groei. Met strategische herbeplantingsprogramma's, infrastructuurverbeteringen en duurzaamheidsinitiatieven blijft SIPEF goed geplaatst om de komende jaren duurzame prestaties te leveren.

Samen met haar dochteronderneming PT Tolan Tiga Indonesië controleert en beheert SIPEF haar operationele activiteiten in Indonesië via het hoofdkantoor in Medan en drie regionale beheerkantoren in de provincies Noord-Sumatra, Bengkulu en Zuid-Sumatra, waar de plantages en palmolie-extractiefabrieken liggen.

* zie GeoSIPEF voor meer details
| INDONESIË, NOORD-SUMATRA | ||||||
|---|---|---|---|---|---|---|
| MATUUR (IN HECTARE) |
IMMATUUR (IN HECTARE) |
GEMIDDELDE LEEFTIJD OLIEPALMEN |
FFB GEPRODUCEERD 2024 (IN TON) |
FFB GEPRODUCEERD 2023 (IN TON) |
RENDEMENT 2024 FFB/HA (IN TON) |
|
| Tolan Tiga-groep | 10 915 | 3 193 | 11,8 | 282 262 | 282 821 | 25,9 |
| Umbul Mas Wisesa-groep | 9 242 | 658 | 14,6 | 180 246 | 186 328 | 19,5 |
| Subtotaal eigen plantages | 20 157 | 3 851 | 13,0 | 462 508 | 469 149 | 22,9 |
| Lokale boeren | 4 295 | 0 | N.V.T. | 8 888 | 11 116 | N.V.T. |
| TOTAAL | 24 452 | 3 851 | - | 471 397 | 480 265 | - |
De bedrijfseenheid Noord-Sumatra omvat de Tolan Tiga- en Umbul Mas Wisesa-groepen. Deze groepen werken als één gevestigd bedrijf, en omvatten zeven plantages en drie palmolieextractiefabrieken. De Tolan Tiga-groep strekt zich uit over 10 915 hectare mature plantages en 3 193 hectare immature plantages, en de Umbal Mas Wisesa-groep omvat 9 242 hectare mature plantages en 658 hectare immature plantages.
In 2024 hadden de activiteiten in de regio Noord-Sumatra nog steeds te kampen met de gevolgen van de droogte in 2021, 2022 en 2023, die zowel de plantages met minerale als die met organische bodem trof. Deze voortdurende uitdaging had een negatieve impact op het rendement van de verse vruchtentrossen ("Fresh Fruit Bunches" - FFB). De totale productie van FFB op minerale bodem bedroeg 282 262 ton, een lichte daling van 0,2% ten opzichte van het voorgaande jaar. Ondertussen bedroeg de productie van FFB op plantages met organische bodem 180 246 ton, een daling van 3,3% op jaarbasis.
De plantage Citra Sawit Mandiri behaalde een productiestijging van 8% ten opzichte van 2023. Dit werd gestimuleerd door verbeteringen in de organisatie en efficiëntie van de oogst, gericht op het verbeteren van de kwaliteit en maturiteit van het gewas, ter voorbereiding op de levering aan de Umbul Mas Wisesa-palmolie-extractiefabriek vanaf augustus 2024. Daarentegen daalde de productie op de Umbul Mas Wisesa-plantages, voornamelijk door de start van de herbeplantingscyclus voor de plantages met organische bodem, met een totaal van 658 hectare herbeplanting op de zuidelijke plantages van Umbul Mas Wisesa.
Nu de Citra Sawit Mandiri-plantage in augustus 2024 de RSPO-certificering heeft behaald, worden gecertificeerde FFB voor verwerking geleverd aan de Umbul Mas Wisesa-palmolie-extractiefabriek, ondanks enkele logistieke uitdagingen door de staat van de externe toegangswegen.
De plantages met organische bodem in Noord-Sumatra leverden in 2024 aanzienlijke inspanningen om hun activiteiten in stand te houden, ondanks enkele weersgerelateerde uitdagingen. Zware regenval en hoogwater in januari troffen tijdelijk bijna 70% van het gebied, met bijkomende plaatselijke overstromingen die invloed hadden op toegangswegen in oktober en december. Desondanks richtten de plantages zich op innovatieve technieken, zoals het toepassen van biologische bestrijdingsmiddelen met behulp van drones, om periodieke uitbraken van bladetende plagen effectief aan te pakken.
De regio Noord-Sumatra bleef vooruitgang en ontwikkeling boeken in 2024. Er werden belangrijke mijlpalen bereikt op de Bandar Pinang-plantage, die deel uitmaakt van de Tolan Tiga-groep, waar de
| INDONESIË, BENGKULU | ||||||
|---|---|---|---|---|---|---|
| MATUUR (IN HECTARE) |
IMMATUUR (IN HECTARE) |
GEMIDDELDE LEEFTIJD OLIEPALM |
FFB GEPRODUCEERD 2024 (IN TON) |
FFB GEPRODUCEERD 2023 (IN TON) |
RENDEMENT 2024 FFB/HA (IN TON) |
|
| Agro Muko | 15 022 | 4 670 | 11,8 | 310 701 | 323 895 | 20,7 |
| Mukomuko Agro Sejahtera | 2 379 | 939 | 8,6 | 32 994 | 38 481 | 13,9 |
| Subtotaal eigen plantages | 17 401 | 5 609 | 10.5 | 343 695 | 362 376 | 19,7 |
| Lokale boeren | 1 038 | 13 | N.V.T. | 14 693 | 17 356 | 14,2 |
| TOTAAL | 18 439 | 5 622 | - | 358 388 | 379 732 | 19,4 |
omschakeling van rubber naar oliepalm met succes werd voltooid. In 2024 werden in totaal 527 hectare oliepalmen aangeplant, wat de totale omgeschakelde oppervlakte op 1 016 hectare brengt. Daarnaast is 50 hectare toegewezen aan Verdant Bioscience Pte Ltd voor verdere ondersteuning van innovaties en vooruitgang in het F1-hybrideprogramma (zie pagina 58 voor meer informatie).
In januari 2024 begon de oogst van de eerste significante oppervlakte die beplant was met het nieuwe commerciële Verdant Select-materiaal, geselecteerde kruisingen die in commerciële hoeveelheden gereproduceerd worden als semi-klonale zaden. Dit gebied leverde het hoogste commerciële rendement in het eerste jaar tot nu toe, met 25,5 ton FFB per hectare op een oppervlakte van 83,6 hectare. Dit is een belangrijke mijlpaal die het hoge potentieel van het Verdant Select-materiaal onderstreept en SIPEF's engagement voor innovatie en rendementsoptimalisatie aantoont.
Het herbeplantingsprogramma binnen de Tolan Tiga-groep boekte gestage vooruitgang, met 753 herbeplante hectare en nog eens 440 hectare klaar voor beplanting in 2025. De plantages met organische bodem hebben ook bijgedragen aan deze vooruitgang, met 658 hectare succesvolle herbeplanting in 2024. Deze inspanningen verhoogden samen het totale immature gebied van 2 496 hectare in 2023 naar 3 850 hectare in 2024 en droegen bij tot een vermindering van de gemiddelde leeftijd van oliepalmen voor de regio Noord-Sumatra tot 13,1 jaar.
De plantages met minerale bodem Bukit Maradja en Kerasaan in Noord-Sumatra hebben in 2024 proactieve plagenbestrijdingsmaatregelen uitgerold om periodieke uitbraken van bladetende plagen aan te pakken. Gerichte behandelingen, waaronder sproeien met drones en biologische bestrijding, werden het hele jaar door effectief toegepast in het aangetaste gebied, waardoor de gezondheid en productiviteit van de plantages werd gewaarborgd.
De regionale bedrijfseenheid Bengkulu bestaat uit de groepen Agro Muko en Mukomuko Agro Sejahtera, met dertien plantages en twee palmolieextractiefabrieken, verspreid over twee subregio's die elk aan hun eigen palmolie-extractiefabriek leveren. Het gebied bestaat uit 17 401 hectare mature plantages en 5 542 hectare immature plantages.
In 2024 daalde de geoogste FFB met 5,2% ten opzichte van het voorgaande jaar, van 362 376 ton in 2023 tot 343 695 ton in 2024. Meerdere droogteperiodes in de jaren 2022 en 2023 bleven een impact hebben op de gewasproductie voor 2024. De weersomstandigheden in 2024 waren gunstiger, met een maandelijkse neerslagverdeling die nauw aanleunde bij de historische 10-jaargemiddelden over alle plantages, wat bijdroeg tot betere groeiomstandigheden.
| INDONESIË, ZUID-SUMATRA | ||||||
|---|---|---|---|---|---|---|
| MATUUR (IN HECTARE) |
IMMATUUR (IN HECTARE) |
GEMIDDELDE LEEFTIJD OLIEPALM |
FFB GEPRODUCEERD 2024 (IN TON) |
FFB GEPRODUCEERD 2023 (IN TON) |
RENDEMENT 2024 FFB/HA (IN TON) |
|
| Agro Kati Lama | 4 270 | 962 | 7,2 | 65 962 | 64 387 | 15,4 |
| Agro Rawas Ulu | 2 534 | 218 | 7,1 | 35 232 | 35 397 | 13,9 |
| Agro Muara Rupit | 5 395 | 4 079 | 4,4 | 69 793 | 57 566 | 12,9 |
| Dendymarker Indah Lestari | 6 677 | 799 | 4,5 | 92 794 | 60 815 | 13,9 |
| Subtotaal eigen plantages | 18 876 | 6 058 | 4,8 | 263 781 | 218 165 | 14,0 |
| Lokale boeren | 2 991 | 2 127 | - | 40 260 | 32 377 | 13,5 |
| TOTAAL | 21 867 | 8 185 | - | 304 041 | 250 542 | 13,9 |
De Batu Kuda-plantage heeft in 2024 met succes 465 hectare herbeplant, wat het totale herbeplant areaal op 939 brengt. De overige 431 hectare worden in 2025 herbeplant met als doel een totaalaantal hectare van 1 370. De oogstactiviteiten gingen door op de resterende 431 hectare oude aanplant, die 1 881 ton FFB produceerden. Met de succesvolle voltooiing van de nieuwe hoofdtoegangsbrug in december 2024 zal de verbeterde toegankelijkheid van de plantage verdere operationele efficiëntie bevorderen. Het grootste deel van de vereiste infrastructuur ter ondersteuning van de rehabilitatie van de plantage zal tegen 2025 voltooid zijn (bruggen en wegen).
De omschakeling van de rubberplantage Sei Jerinjing werd in 2024 voltooid met de succesvolle beplanting met oliepalm van 1 298 hectare. Een totaal van 2 256 hectare oliepalm werd in 2024 met succes herplant over de Bengkulu-plantages (inclusief Sei Jerinjing). De gemiddelde leeftijd van de palmen op de plantages is nu 10,8 jaar.
De activiteiten in Zuid-Sumatra zijn onderverdeeld in vier groepen plantages: Agro Kati Lama, Agro Rawas Ulu, Agro Muara Rupit en Dendymarker Indah Lestari. In 2024 namen de beplante gebieden in Zuid-Sumatra toe met 1 742 hectare tot 19 827 hectare, allemaal in overeenstemming met RSPO-normen. In Zuid-Sumatra heeft de Groep nu 30 052 hectare nieuw aangeplante, matuur wordende oliepalmen, waarvan 5 118 plasma-hectare.
In de loop van het jaar steeg de hoeveelheid geoogste FFB met 20,9% ten opzichte van het voorgaande jaar, van 218 165 ton in 2023 tot 263 781 ton in 2024.
In de loop van 2024 hadden de plantages in Zuid-Sumatra te maken met wisselende weersomstandigheden, met zeer nat weer in het eerste kwartaal, wat leidde tot wijdverspreide overstromingen eind januari, en langdurig droog weer in het derde kwartaal. Door de zeer geringe regenval in juli en augustus werden de plant- en bemestingsactiviteiten opgeschort totdat er vanaf september weer regen viel, waardoor alle veldactiviteiten konden worden hervat en de tekorten konden worden weggewerkt. De totale neerslag voor 2024 was gelijk aan het 10-jarig gemiddelde voor de meeste plantages.
Dendymarker Indah Lestari heeft nu RSPOcertificering verkregen voor 7 457 hectare, waarvan 2 749 plasma-hectare. De gemiddelde leeftijd van de palmen op de plantages is nu 4,8 jaar.
Het potentieel voor verdere ontwikkeling, van meer dan 3 000 hectare, blijft onder beoordeling van het management, afhankelijk van de prestaties en levensvatbaarheid van bestaande projecten en het onderzoeken van mogelijkheden in aangrenzende gebieden.
| INDONESIË, NOORD-SUMATRA | BUKIT MARADJA | PERLABIAN | UMBUL MAS WISESA | ||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| 2024 | 2023 | 2024 | 2023 | 2024 | 2023 | ||
| Capaciteit (ton FFB/u) | 30 | 30 | 55 | 55 | 40 | 40 | |
| Werkelijke verwerkingscapaciteit | 29,8 | 29,0 | 43,8 | 50,7 | 38,9 | 40,2 | |
| Verwerkte FFB (ton) | 113 030 | 114 090 | 177 331 | 176 404 | 155 656 | 152 673 | |
| Geproduceerde ruwe palmolie (ton) | 27 185 | 26 952 | 38 180 | 38 865 | 33 999 | 34 985 | |
| Olie-extractiepercentage (%) | 24,05 | 23,62 | 21,53 | 22,03 | 21,84 | 22,91 | |
| Palmpitextractiepercentage (%) | 5,17 | 5,20 | 5,80 | 5,87 | 4,37 | 4,20 | |
| Vrije vetzuren (%) ("Free Fatty Acids" - FFA) | 2,61 | 2,59 | 2,86 | 2,76 | 3,41 | 3,44 | |
| INDONESIË, BENGKULU | MUKOMUKO | BUNGA TANJUNG | |||||
| 2024 | 2023 | 2024 | 2023 | ||||
| Capaciteit (ton FFB/u) | 60 | 60 | 30 | 30 | |||
| Werkelijke verwerkingscapaciteit | 59,4 | 59,7 | 32,8 | 32,1 | |||
| Verwerkte FFB (ton) | 262 829 | 266 301 | 94 679 | 107 941 | |||
| Geproduceerde ruwe palmolie (ton) | 59 485 | 62 574 | 20 189 | 23 610 | |||
| Olie-extractiepercentage (%) | 22,63 | 23,50 | 21,32 | 21,87 | |||
| Palmpitextractiepercentage (%) | 4,28 | 4,12 | 5,21 | 5,17 | |||
| Vrije vetzuren (%) ("Free Fatty Acids" - FFA) | 2,71 | 2,95 | 2,78 | 3,3 | |||
| INDONESIË, ZUID-SUMATRA | DENDYMARKER INDAH LESTARI |
AGRO MUARA RUPIT | |||||
| 2024 | 2023 | 2024 | 2023 | ||||
| Capaciteit (ton FFB/u) | 60 | 60 | 45 | N.V.T. | |||
| Werkelijke verwerkingscapaciteit | 58,9 | 50,9 | 45,7 | N.V.T. | |||
| Verwerkte FFB (ton) | 226 880 | 250 542 | 77 161 | N.V.T. | |||
| Geproduceerde ruwe palmolie (ton) | 50 844 | 57 465 | 18 162 | N.V.T. | |||
| Olie-extractiepercentage (%) | 22,41 | 22,94 | 23,54 | N.V.T. | |||
| Palmpitextractiepercentage (%) | 3,85 | 3,86 | 3,30 | N.V.T. | |||
| Vrije vetzuren (%) ("Free Fatty Acids" - FFA) | 3,24 | 3,20 | 3,51 | N.V.T. |
In Indonesië zijn er momenteel zeven palmolieextractiefabrieken operationeel met een gecombineerde verwerkingscapaciteit van 320 ton FFB per uur, een stijging ten opzichte van de 275 ton per uur in 2023. De nieuw opgestarte palmolie-extractiefabriek in Zuid-Sumatra, Agro Muara Rupit, is operationeel sinds juni 2024. De totale oogst die in 2024 in alle Indonesische palmolie-extractiefabrieken werd verwerkt, bedroeg 1 107 566 ton, een stijging van 39 615 ton of 3,6% ten opzichte van 2023. Bijgevolg steeg ook de totale productie van palmproducten met 5 104 ton of 1,7% tot 298 488 ton, tegenover 293 384 ton in 2023.
Het gemiddelde olie-extractiepercentage ("Oil Extraction Rate"- OER) van de Groep bedroeg 22,40%, een lichte daling tegenover de 22,89% van vorig jaar.
In Noord-Sumatra behaalde de Bukit Maradjapalmolie-extractiefabriek een OER van 24,05%, wat boven de doelstelling lag, terwijl de Perlabian- en de Umbul Mas Wisesa-palmolie-extractiefabriek lagere OER's lieten optekenen in vergelijking met vorig jaar. Het OER van Umbul Mas Wisesa daalde met 4,67%, voornamelijk door uitzonderlijk nat weer en overstromingen in januari en oktober 2024. Ondanks deze uitdagingen verbeterde het palmpitextractiepercentage in Bukit Maradja en Umbul Mas Wisesa, terwijl Perlabian een lichte daling van 1,19% liet optekenen. Het gehalte aan vrije vetzuren ("Free Fatty Acids" - FFA) in ruwe palmolie ('Crude Palm Oil" - CPO) steeg licht in Bukit Maradja en Perlabian door de sterkere regenval, maar alle palmolie-extractiefabrieken bleven binnen de limiet van 3,50%.
In Agro Muko, met twee palmolie-extractiefabrieken, daalde het gemiddelde OER van 23,03% in 2023 naar 22,29% in 2024, wat samenvalt met een daling van 4,47% van de verwerkte FFB. In beide palmolie-extractiefabrieken worden de ketels momenteel gerenoveerd, wat de prestaties in 2025 naar verwachting zal verbeteren. De implementatie van een terugwinningsprogramma voor palmpitten in Agro Muko in 2024 leidde echter tot aanzienlijke verbeteringen, waarbij de FFA-niveaus in de Mukomuko- en de Bunga Tanjung-palmolieextractiefabriek goed onder controle bleven.
In Zuid-Sumatra liet de Dendymarker Indah Lestari-palmolie-extractiefabriek een gemiddeld OER van 22,41% optekenen, een daling van 2,31% ten opzichte van 2023. Deze daling wordt toegeschreven aan langere natte seizoenen en overstromingen, in combinatie met een groot aandeel kleine trossen van jonge aanplanten die verwerkt worden in de Dendymarker Indah Lestari-palmolie-extractiefabriek. Gewassen van recent herbeplante gebieden (aanplantingen 2020-2022) waren goed voor 33,4% van de verwerkte oogst, waarbij interne labanalyses wezen op potentiële OER's variërend van 15,91% tot 22,23%. Het is bemoedigend dat het OER bij Agro Muara Rupit stabiel bleef op 23,54%, met interne labanalyses die potentiële OER's tonen tussen 17,93% en 24,69% voor gewassen van de aanplant van 2017- 2018 bij de plantages Agro Muara Rupit en Agro Rawas Ulu.
Ondanks schommelingen in het OER en uitdagingen als gevolg van ongunstige weersomstandigheden, steeg de CPO-productie in Zuid-Sumatra aanzienlijk. De totale CPO-productie van de Dendymarker Indah Lestari- en Agro Muara Rupitpalmolie-extractiefabrieken was in 2024 goed voor 69 006 ton, een stijging van 20,1% ten opzichte van de 57 465 ton die in 2023 werd geproduceerd. De FFA-niveaus in beide palmolie-extractiefabrieken stegen echter licht door de grotere regionale regenval.
In overeenstemming met SIPEF's strategische focus op het verbeteren van de kwaliteit van CPO, werd in 2023 een uitgebreid programma voor kwaliteitsverbetering opgestart. Verschillende initiatieven gericht op het verminderen van verontreinigingen zoals chloride, verzadigde koolwaterstoffen uit minerale oliën ("Mineral Oil Saturated Hydrocarbons" - MOSH) en aromatische koolwaterstoffen uit minerale oliën ("Mineral Oil Aromatic Hydrocarbons" - MOAH) in CPO werden geïmplementeerd. In 2023 werd met name een wasinstallatie geïnstalleerd in de Mukomukopalmolie-extractiefabriek, waarbij consequent chlorideconcentraties van minder dan 2,5 ppm worden gehaald.
SIPEF heeft zich ertoe verbonden om uiterlijk tegen het einde van 2024 bijkomende wasinstallaties te installeren in de Bukit Maradja-, Perlabian- en Bunga Tanjung-palmolie-extractiefabrieken, waarvan de voltooiing verwacht wordt begin 2026. Tegelijkertijd schakelde de Groep alle minerale smeermiddelen om naar voedselveilige smeermiddelen, wat resulteerde in aanzienlijke verbeteringen van de MOSH- en MOAH-waarden, wat SIPEF's engagement voor kwaliteit en veiligheid nog versterkte. Daarnaast werd er een overkoepelend kwaliteitsprogramma opgezet dat zich richt op huishoudelijke normen en controle van kritische punten om verontreiniging met vreemde elementen in palmproducten te voorkomen.
Als onderdeel van de emissiereductiestrategie van SIPEF zijn zowel Dendymarker Indah Lestari als Agro Muara Rupit begonnen met de installatie van biogasinstallaties. De biogasinstallatie van het lagunetype bij Agro Muara Rupit en de biogasinstallatie van het tanktype bij Dendymarker Indah Lestari zullen naar verwachting eind 2025 operationeel zijn. Daarnaast is er een project voor een Bio-CNG-installatie gepland voor de Perlabian- en de Umbul Mas Wisesa-palmolieextractiefabriek, in samenwerking met de KIS Group, die naar verwachting respectievelijk eind 2025 en 2026 klaar zullen zijn. Deze installaties zijn bedoeld om methaanemissies op te vangen en het gas om te zetten in gebotteld Bio-CNG voor verkoop aan externe afnemers, wat bijdraagt aan de duurzaamheids- en emissiedoelstellingen van SIPEF.
SIPEF zal zich ook in de toekomst blijven inzetten om de operationele efficiëntie en duurzaamheid in haar palmolie-extractiefabrieken te verbeteren. De voortdurende investeringen in infrastructuur, kwaliteitsverbeteringsprogramma's en initiatieven voor emissiereductie onderstrepen het engagement van de Groep voor een verantwoorde en duurzame palmolieproductie. Naarmate meer beplante gebieden tot maturiteit komen en bijkomende uitbreidingen beschikbaar worden, is SIPEF Indonesië goed gepositioneerd om verdere groei te realiseren en waardecreatie op lange termijn te verzekeren voor haar stakeholders.

Hargy Oil Palms Ltd (HOPL) in Papoea-Nieuw-Guinea baat zes oliepalmplantages uit, onderverdeeld in drie groepen plantages (Hargy, Navo en Pandi), samen met 3 646 gecertificeerde lokale boeren. De zes plantages vormen de specifieke bevoorradingsbasis voor elke palmoliefabriek.

*zie GeoSIPEF voor meer details
| PAPOEA-NIEUW-GUINEA, WEST NEW BRITAIN | |||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| MATUUR (IN HECTARE) |
IMMATUUR (IN HECTARE) |
GEMIDDELDE LEEFTIJD OLIEPALMEN |
FFB GEPRODUCEERD 2024 (IN TON) |
FFB GEPRODUCEERD 2023 (IN TON) |
RENDEMENT 2024 FFB/HA (IN TON) |
||||||
| Hargy-plantage | 4 161 | 253 | 10,8 | 125 147 | 134 558 | 30,1 | |||||
| Navo-plantage | 5 700 | 852 | 9,4 | 86 221 | 157 216 | 15,1 | |||||
| Pandi-plantage | 2 584 | 0 | 11,5 | 73 416 | 75 565 | 28,4 | |||||
| Subtotaal eigen plantages | 12 445 | 1 105 | 10,2 | 284 785 | 367 339 | 22,9 | |||||
| Lokale boeren | 13 745 | 1 180 | 16,9 | 201 965 | 232 414 | 14,7 | |||||
| TOTAAL | 26 190 | 2 285 | - | 486 750 | 599 753 | 18,6 | |||||
De activiteiten van HOPL in Papoea-Nieuw-Guinea beslaan 26 190 hectare mature plantages en 2 285 hectare immature plantages. Deze activiteiten toonden veerkracht en gestage vooruitgang in 2024, ondanks de uitdagingen als gevolg van de uitbarsting van de vulkaan Mount Ulawan in november 2023.
In het eerste kwartaal van 2024 werden de verse vruchttrossen ("Fresh Fruit Bunches" - FFB) die overbleven op de aangetaste palmen met succes geoogst voordat er zwaar werd gesnoeid. Hierdoor werden de productieniveaus aanvankelijk gehandhaafd. Het noodzakelijke snoeien van beschadigde palmen leidde echter tot een daling van de productie van FFB in het tweede kwartaal, die aanhield tot laat in het jaar. In november en december doken er tekenen van herstel op in de gerehabiliteerde gebieden. Dit suggereert dat de productie zich in 2025 verder zal herstellen, hoewel er tot ten minste halverwege dit jaar nog enige impact wordt verwacht. De eigen plantages van HOPL noteerden een productie van 284 785 ton FFB voor het jaar, 22,5% lager dan in 2023, wat overeenkomt met de schaderamingen na de uitbarsting. De productie van FFB door lokale boeren bedroeg 201 965 ton, een daling van 13,2% ten opzichte van het voorgaande jaar. Hoewel lokale boeren minder schade ondervonden van de vulkaanuitbarsting, droeg het minder aanvaarden van kunstmest in de afgelopen jaren bij aan de daling van de rendementen. Om dit probleem aan te pakken zal SIPEF haar voorlichtingssteun voor lokale boeren voortzetten door het gebruik van meststoffen te promoten en zich te richten op rendementsoptimalisatie.
De neerslag in 2024 lag op alle locaties boven het vijfjarig gemiddelde. Het natte seizoen in het eerste kwartaal was intenser dan de voorbije jaren, wat een lichte invloed had op de recuperatie van FFB en de oliekwaliteit. Vanaf april viel er op de meeste locaties echter meer dan 150 mm regen per maand, waardoor de groeiomstandigheden stabiel bleven zonder grote verstoringen. Dit weerpatroon zal de komende jaren naar verwachting gunstige productieomstandigheden ondersteunen.
De herbeplantingsactiviteiten werden met succes voltooid, met 582 herbeplante hectare, goed voor 4,3% van de totale beplante oppervlakten, waarbij een optimale gemiddelde leeftijd van 10,2 jaar behouden blijft voor de palmen in de plantages. De herbeplanting door lokale boeren kende enkele uitdagingen: 323 van de geplande 500 hectare werden herbeplant; dat was voornamelijk te wijten aan problemen met de acceptatie door telers. Het aanpakken van deze obstakels blijft een prioriteit voor 2025 en daarna.
Een belangrijke mijlpaal was de voltooiing en goedkeuring van de beoordeling van de "High Conservation Value" (HCV) en "High Carbon Stock Approach" (HCSA), waarin gebieden voor potentiële uitbreiding van lokale boeren werden geïdentificeerd. In 2025 zal de RSPO "New Planting Procedure" (NPP) afgerond zijn, wat nieuwe aanplant in deze aangewezen gebieden mogelijk zal maken en SIPEF's engagement voor duurzame ontwikkeling zal versterken.
| PAPOEA-NIEUW-GUINEA, WEST NEW BRITAIN | HARGY | NAVO | BAREMA | TOTAAL | ||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| 2024 | 2023 | 2024 | 2023 | 2024 | 2023 | 2024 | 2023 | |
| Capaciteit (ton FFB/u) | 45 | 45 | 60 | 50 | 45 | 45 | 150 | 140 |
| Werkelijke verwerkingscapaciteit | 44,9 | 44,6 | 54,9 | 49,8 | 43,8 | 45,0 | 143,6 | 139,4 |
| Verwerkte FFB (ton) | 71 881 | 78 607 | 139 056 | 181 666 | 73 848 | 107 067 | 284 785 | 367 340 |
| Verwerkte FFB lokale boeren (ton) | 80 508 | 91 214 | 33 138 | 44 037 | 88 320 | 97 162 | 201 965 | 232 413 |
| Geproduceerde ruwe palmolie (ton) | 34 041 | 40 561 | 41 346 | 55 598 | 38 975 | 50 604 | 114 362 | 146 763 |
| Olie-extractiepercentage (%) | 22,32 | 23,88 | 24,00 | 24,64 | 24,03 | 24,74 | 23,49 | 24,46 |
| Vrije vetzuren (%) ("Free fatty acids" - FFA) | 3,20 | 3,40 | 3,53 | 4,16 | 3,53 | 4,18 | 3,44 | 3,96 |
| Geproduceerde ruwe palmpitolie (ton) | 7 147 | 8 337 | 8 777 | 12 493 | 8 219 | 10 400 | 24 143 | 31 230 |
| Geproduceerde palmpitten (ton) | 2 809 | 3 318 | N.V.T. | N.V.T. | 6 669 | 9 094 | 9 478 | 12 412 |
| Palmpitextractiepercentage (%) | 4,69 | 4,91 | 5,09 | 5,54 | 5,07 | 5,09 | 4,96 | 5,21 |
| Extractiepercentage palmpitolie (%) | 1,84 | 1,95 | N.V.T. | N.V.T. | 2,09 | 2,11 | 1,95 | 2,07 |
De activiteiten van de palmolie-extractiefabrieken in Papoea-Nieuw-Guinea bleven vooruitgaan in 2024, met gestage verbeteringen gedurende het jaar. Vroege uitdagingen met het olie-extractiepercentage ("Oil Extraction Rate" - OER) als gevolg van een bijzonder zwaar regenseizoen in West New Britain werden vanaf april geleidelijk overwonnen. Zowel de Navo- als de Barema-palmolie-extractiefabrieken tekenden geleidelijke verbeteringen op, waarbij de OER-niveaus in december op hetzelfde niveau lagen als in 2022. In Hargy hadden problemen met de stoomproductie tijdelijk invloed op de sterilisatieprocessen; die zijn inmiddels opgelost en voor 2025 wordt er een verdere verbetering van de efficiëntie verwacht.
Het uitbreidingsproject van de Navo-palmolieextractiefabriek bereikte in 2024 belangrijke mijlpalen met de ingebruikname van een nieuwe ketel en turbine, waardoor de verwerkingscapaciteit steeg tot 60 ton per uur. De toevoeging van een turbine met hoge capaciteit heeft ook de energieefficiëntie verbeterd en ze levert nu stroom aan alle vier de wooncomplexen op de Navo-plantage tijdens de verwerkingsuren, waardoor de afhankelijkheid van dieselgeneratoren is afgenomen. De laatste fase van de uitbreiding, waaronder het vergroten van het laadplatform voor FFB van 80 naar 500 ton, is volop bezig en zal in het tweede kwartaal van 2025 voltooid zijn. Dat zal leiden tot een verdere verbetering van de operationele efficiëntie en de oliekwaliteit.
In 2024 handhaafden de activiteiten in Papoea-Nieuw-Guinea een sterke toewijding aan productkwaliteit. De inspanningen om de verontreinigingsniveaus van minerale olie (MOSH/MOAH) te beheren, bleven zeer effectief en zorgden ervoor dat de aanvaardbare drempelwaarden werden nageleefd. Daarnaast werden er voor het eerst tests uitgevoerd naar het basisniveau chloride, waarmee de basis werd gelegd voor verdere initiatieven om deze toch al lage niveaus te verlagen. Deze inspanningen verstevigen de sterke reputatie van HOPL als leverancier van olie van hoge kwaliteit.

2024 was een sterk jaar voor de bananenproductie van SIPEF. Ondanks de agronomische uitdagingen op de historische plantages van Azaguié en Motobé werd er een stijging opgetekend van 24,6% in de bananenproductie en steeg het rendement van 33,3 naar 40,6 ton per hectare. De nieuw ontwikkelde plantages van Lumen en Akoudié bleven uitstekend presteren en de productie op de plantage van Agboville keerde terug naar een goed prestatieniveau. Er werd 45 942 ton uitgevoerd naar de Europese Unie (EU) en het Verenigd Koninkrijk (VK), en 5 093 ton naar de regionale markten van Senegal en Mauritanië.
Ook de kwaliteit was hoog, met lage schadepercentages. Dit weerspiegelt SIPEF's voortdurende investering in innovatie, operationele uitmuntendheid en productie-efficiëntie.
De productie had echter wel te lijden onder klimaatinvloeden, met 2024 als bijzonder warm jaar. Dat betekende dat er meer irrigatie nodig was. Het zeer warme droge seizoen had een impact op de productie in heel Côte d'Ivoire en daarbuiten.
In 2024 werd de wereldwijde bananenmarkt geconfronteerd met verschillende uitdagingen die van invloed waren op de productie, handel en prijzen. De totale bananenhandel kromp met ongeveer 1% als gevolg van ongunstige weersomstandigheden en de verspreiding van plagen en ziekten. Dankzij de voortzetting in 2024 van het gebruikelijke marketingbeleid van jaarcontracten met vaste prijzen bij gerenommeerde Europese klanten is de Groep niet onderhevig aan de volatiliteit van de internationale bananenmarkten. Plantations J. Eglin SA (Plantations J. Eglin) kon dus het hele jaar door een stabiele bijdrage leveren aan de brutowinst.
Côte d'Ivoire blijft het belangrijkste bananenexporterende land van Afrika naar Europa, vóór Kameroen en Ghana.
De dochteronderneming van SIPEF, Plantations J. Eglin, controleert en beheert de operationele activiteiten van de Groep in Côte d'Ivoire. De plantages en verpakkingsstations bevinden zich allemaal in de zuidelijke Lagunes-regio van het land.

| PLANTAGES | ||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| BEPLANTE OPPERVLAKTE 2024 (IN HECTARE) |
BEPLANTE OPPERVLAKTE 2023 (IN HECTARE) |
GEËXPORTEERDE PRODUCTIE 2024 (IN TON) |
GEËXPORTEERDE PRODUCTIE 2023 (IN TON) |
RENDEMENT 2024 (TON/HA) |
RENDEMENT 2023 (TON/HA) |
|||||
| Azaguié | 314 | 340 | 9 922 | 11 702 | 31,7 | 34,4 | ||||
| Agboville | 231 | 246 | 8 938 | 8 003 | 38,6 | 32,5 | ||||
| Motobé | 204 | 221 | 6 165 | 6 424 | 30,2 | 29,1 | ||||
| Lumen | 292 | 291 | 19 389 | 12 676 | 66,4 | 43,6 | ||||
| Akoudié | 216 | 130 | 6 624 | 2 171 | 30,7 | 16,7 | ||||
| TOTAAL | 1 257 | 1 229 | 51 038 | 40 976 | 40,6 | 33,3 |
De bananenplantages van SIPEF zijn verspreid over vijf locaties in de zuidelijke Lagunesregio van Côte d'Ivoire. Samen beslaan de plantages 1 229 hectare. Alle plantages liggen tussen 45 en 100 km van de haven van Abidjan. Van daaruit worden de bananen in koelcontainers geëxporteerd naar Europa en de regionale markt (Senegal en Mauritanië). Andere regionale markten worden bevoorraad met landtransport.
Plantations J. Eglin werd opgericht in 1959 en is een van de drie belangrijkste spelers in de exportsector van Cavendish-bananen in Côte d'Ivoire.
De vijf plantages zijn genummerd volgens historische aankoopvolgorde. Het bedrijf dat in 1985 door SIPEF werd overgenomen, omvatte enkel de plantages van Azaguié (1). In 1989 werd de Agboville-plantage (2) aangekocht, gevolgd door de Motobé-plantage (3) in 2009. In 2021 werden de plantages van Lumen (4) en Akoudié (5) aangekocht om de huidige productiegebieden te vervolledigen. Al deze plantages werden decennialang gebruikt om gewassen te telen (bananen, ananas, bloemen, cacao of koffie) voordat ze door SIPEF werden aangekocht.
Eind 2024 waren alle plantages volledig beplant, met uitzondering van Akoudié, dat in 2021 werd aangekocht. Deze plantage liep vertraging op doordat een deel van het gebied van de aangekochte plantage niet beschikbaar was, waardoor een alternatief gebied moest worden gevonden. Het resterende gedeelte wordt begin 2025 beplant.
De totale afgezette productie steeg met 24,6% ten opzichte van 2023. De rendementen waren zeer hoog in de plantages van Lumen en Akoudié. Lumen zag een stijging van 53% ten opzichte van 2023, en voor Akoudié bedroeg de stijging 205%.
Ook op het gebied van kwaliteit zal 2024 als een zeer goed jaar worden beschouwd in vergelijking met voorgaande jaren. De schadecijfers waren erg laag, vooral in de tweede helft van het jaar. Dit resulteerde in een betere terugwinning van verwerkte trossen, wat op zijn beurt leidde tot minder ongelijkheden bij het sorteren.
Ook in 2024 bleef het klimaat de productie beïnvloeden. 2024 was een bijzonder warm jaar en de hogere temperaturen tijdens het droge seizoen in maart, april en mei hadden een zware impact op de bananenplanten, die meer irrigatie nodig hadden. De plantages ondervonden minder hinder van de harmattan in vergelijking met voorgaande jaren, met slechts een paar dagen met lage nacht- en ochtendtemperaturen.

In 2024 viel er ook 200-400 mm minder regen dan in 2023. Noch het zware regenseizoen, noch het korte regenseizoen was uitzonderlijk nat. Alleen de plantage van Motobé werd getroffen door overstromingen toen de Comoé-rivier buiten haar oevers trad na stortregens in het noorden van het land en in Burkina Faso. Hierdoor kwam een gebied van 25 hectare drie weken lang onder water te staan.
Op alle locaties lag het verwachte aantal bloemen op schema, maar er was een gebrek aan eenheidsgewicht in de trossen. De buitensporige temperaturen verstoorden de groeicyclus. Op sommige locaties leidde dit tot productiedalingen.
In 2024 nam SIPEF een nieuwe medewerker in dienst om de handel binnen Senegal en Mauritanië te beheren. Hoewel dit een kleiner onderdeel van het bedrijf is dan de Europese en Britse export, is het erg belangrijk omdat het een markt biedt voor bananen die mogelijk niet voldoen aan de veeleisende specificaties van Europa en het VK. De kortere transporttijd betekent ook dat er rijper fruit kan worden vervoerd.
De opbrengsten op historische plantages, vooral Motobé en Azaguié, bleven minder gunstig dan het verwachte gemiddelde. De plantage in Agboville boekte meer vooruitgang en de tweede helft van het jaar liet een duidelijke verbetering zien.
Er worden uitgebreide analyses uitgevoerd op Motobé en Azaguié en er wordt een strategie voor technische en agronomische verbeteringen geïmplementeerd. Gebieden met een bijzonder laag rendement, evenals het gebied van 25 hectare dat onder water heeft gestaan, zullen worden geëlimineerd en een langere braakliggingsperiode krijgen. Bodems zullen worden gevoed met meer organisch materiaal, het drainagenetwerk zal worden herzien en er zal worden gefocust op agro-ecologische praktijken om onkruid en ongedierte te voorkomen. Verwacht wordt dat deze activiteiten vanaf 2027 zullen leiden tot betere resultaten voor deze gebieden.
Naast het klimaat blijft de zwarte sigatokaziekte het grootste risico voor de productie van bananenplanten. SIPEF zorgt ervoor dat deze ziekte onder controle wordt gehouden door middel van geïntegreerde plaagbestrijding en -praktijken en, indien nodig, het gebruik van sproeien met drones, met beperkte verstoringen en een nauwkeurigere aflijning van de te behandelen gebieden.
Een ander risico is de Panamaziekte, ook bekend als "Tropical Race 4" (TR4); een introductie daarvan zou de bananenplantage decimeren. De hele industrie neemt echter preventieve maatregelen. Meer in het algemeen werken telers samen met nationale onderzoeksinstellingen om nieuwe producten te vinden voor de bestrijding van bananenplagen zoals insecten, onkruid of schimmels.
| VERPAKKINGSSTATIONS | EU | REGIONAAL | LOKAAL | TOTAAL | |||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| CAPACITEIT (TON/DAG) | 2024 | 2023 | 2024 | 2023 | 2024 | 2023 | 2024 | 2023 | |
| Azaguié | 60 | 8 845 | 9 904 | 1 077 | 1 798 | 1 276 | 1 100 | 11 198 | 12 802 |
| Agboville | 40 | 8 032 | 6 926 | 906 | 1 078 | 1 010 | 815 | 9 948 | 8 819 |
| Motobé | 40 | 5 403 | 5 726 | 762 | 699 | 992 | 1 080 | 7 157 | 7 505 |
| Lumen | 60 | 17 601 | 10 783 | 1 788 | 1 893 | 1 560 | 719 | 20 949 | 13 395 |
| Akoudié | 40 | 6 062 | 1 994 | 562 | 178 | 751 | 409 | 7 375 | 2 581 |
| TOTAAL | 45 943 | 35 332 | 5 095 | 5 644 | 5 589 | 4 122 | 56 627 | 45 098 |
Er zijn zeven verpakkingsstations in Côte d'Ivoire, verspreid over dezelfde locaties als de vijf plantages. De totale oogst die in 2024 in de verpakkingsstations werd verwerkt, bedroeg 56 627 ton, een stijging van 11 529 ton of 25,6% ten opzichte van 2023.
De verpakkingsstations verwerken bananen volgens de specifieke eisen van Europese en Britse klanten, met behulp van verschillende verpakkingsmethoden. Dit omvat verschillende materialen zoals biologisch afbreekbare tapes, recycleerbare zakken of bulkverpakkingen om het gebruik van plastic te minimaliseren. Daarnaast worden waar nodig prijslabels en andere noodzakelijke aanpassingen aangebracht, zodat zowel de naleving als de duurzaamheid van het verpakkingsproces worden gewaarborgd. De zeven verpakkingsstations van de Groep zijn volledig uitgerust om maximaal 60 000 ton per jaar te verwerken. Alle noodzakelijke investeringen werden gedaan om de efficiëntie te verbeteren en de activiteiten te stroomlijnen. Met productievolumes die ook na 2024 zullen blijven groeien, zijn de verpakkingsstations goed voorbereid om aan de toekomstige vraag te voldoen. We moeten nog investeren om de twee oudste stations te moderniseren en het verpakkingsstation van Akoudié moet uitgebreid worden.

SIPEF's streven naar duurzaamheid wordt weerspiegeld in de manier waarop zij haar oliepalmproducten in de handel brengt, die volledig op de lokale markt in Indonesië en in Europa worden verkocht. De belangrijkste afnemers zijn raffinaderijen, die de olie verwerken voor verschillende eindtoepassingen, waaronder de voedingsindustrie, de oleochemische sector en de productie van groene energie zoals biodiesel.
SIPEF werkt samen met klanten die voorrang geven aan een duurzame toeleveringsketen en een verantwoord inkoopbeleid. Deze klanten hechten waarde aan kwaliteitsvolle, gecertificeerde en volledig
traceerbare producten en zijn bereid om dat ook te weerspiegelen in hun prijsstelling.
2024 was een scharniermoment in de plantaardige olie-industrie. Tientallen jaren lang werd palmolie algemeen beschouwd als de betaalbaarste plantaardige olie ter wereld. De g roei werd echter beperkt door de invoering in 2015 door consumentgerichte bedrijven van

De palmolieproductie in Maleisië bleef bescheiden groeien, dankzij een grotere beschikbaarheid van arbeidskrachten na de nasleep van covid-19. De productie in Indonesië daarentegen daalde sterk. Het land heeft geen relevante nieuwe plantgebieden toegevoegd en jaren van ontoereikende herbeplanting hebben geleid tot een verouderend boomprofiel, wat zorgt voor verminderde opbrengsten. Naar verwachting zal die trend zich de komende jaren voortzetten.
De prijzen voor plantaardige olie stegen, ondanks sterke sojaoogsten in Brazilië en Argentinië aan het begin van het jaar en een recordoogst
in de Verenigde Staten. Een lagere wereldwijde pa lmolieproductie, in combinatie met een verminderde koolzaad- en zonnebloemoogst, droeg bij aan de stijgende prijzen. In 2024 werd de verminderde beschikbaarheid van palmolie de belangrijkste prijsaanjager.
De wereldw ijde v raag naar plantaardige oliën nam in het gebruikelijke tempo toe, maar de vraag
het beleid van geen ontbossing en de regelgeving van de Indonesische overheid over expansie, en de industrie wordt nu geconfronteerd met een nieuwe realiteit. Gedurende meer dan de helft van 2024 was palmolie hoger geprijsd dan soja-, raapzaad- en zonnebloemolie.
naar biodiesel bleef een sterke groeifactor. Met Indonesië, de Verenigde Staten en Brazilië als koplopers verhoogden veel grote producerende landen hun mandaten voor het bijmengen van biodiesel. Tegen het vierde kwartaal ontstond echter enige aarzeling toen het prijsverschil tussen plantaardige oliën en gasolie recordhoogten bereikte. Desondanks bleef de nieuw verkozen Indonesische regering zich inzetten om de doelstelling voor het bijmengen van biodiesel voor 2025 te verhogen van B35 (35% biodiesel) naar B40.
De nieuwe ontbossingsverordening van de Europese Unie ("European Union's Deforestation Regulation" - EUDR), die oorspronkelijk op 1 januari 2025 van kracht zou worden, begon voor opschudding te zorgen in de palmolie-industrie. Hoewel de details van de verordening onduidelijk bleven, waren veel spelers in de sector zich al aan het voorbereiden op de implementatie ervan. Tegelijkertijd hebben consumentgerichte bedrijven een groeiende interesse getoond in olie die voldoet aan de EUDR-normen, omdat ze erkennen dat deze olie de bestaande RSPO-certificering kan aanvullen als onderdeel van het evoluerende landschap van industrienormen. De EUDR is eerder een aanvullende vereiste dan een vervanging voor de RSPO-certificering, maar ze droeg in 2024 bij aan tijdelijke aanpassingen in de premie voor gecertificeerde oliën, terwijl de markt zich aan die nieuwe benchmarks aanpast.
De vertraagde invoering van de EUDR heeft de besluiteloosheid in de markt verlengd, maar de meeste Europese consumentgerichte bedrijven bereiden zich voor op de inwerkingtreding van de verordening in 2026, waarbij zowel aan de EUDR als aan de gescheiden RSPO-certificering wordt voldaan.
De gemiddelde prijs voor ruwe palmolie ("Crude Palm Oil" - CPO) genoteerd op de "Malaysian Derivatives Exchange" (MDEX)* in 2024 bedroeg 4 128 Maleisische Ringit (MYR - USD 903) tegenover een gemiddelde van 3 796 MYR (USD 833) in 2023, een stijging van 8,4%. Het laatste semester lag echter aanzienlijk hoger.
De markt van laurische oliën, die zowel palmpitolie ("Palm Kernel Oil" - PKO) als kokosolie omvat, herwon zijn kracht in 2024. Na een periode waarin de prijs gelijk was aan die van palmolie, dwongen beide laurische oliën opnieuw een aanzienlijke premie af. De gemiddelde prijs van PKO CIF Rotterdam in 2024 bedroeg USD 1 310, tegenover USD 950 in 2023, een stijging van 37,5%. Het vierde kwartaal liet een nog sterkere prijsverbetering optekenen, waarbij de prijzen een aanzienlijke premie bereikten ten opzichte van palmolie.
Een daling van de palmvruchtenproductie leidde tot een snelle uitputting van de voorraden, waarbij de krapte in het aanbod PKO sneller trof dan palmolie zelf. Voor wat de vraag betreft, was er met name in de oleochemische sector enige groei, vooral na het verrekenen van hogere energiekosten. Bovendien versterkte het lagere aanbod van kokosnoten in 2024 de krapte in laurische olie, wat leidde tot een solide vraag die bijdroeg aan de prijsstijging.
* De palmolienotering op de Maleisische Derivatenbeurs ("Malaysian Derivatives Exchange" - MDEX) is wereldwijd marktleider in de prijsvorming voor palmolie. Dit wordt het belangrijkste prijsmechanisme om de prijzen te bepalen, zowel lokaal als overzee. Om een MDEXnotering om te zetten naar die van een CIF Europese haven moeten de geldende exportbelasting en de overeenkomstige zeevrachtkosten toegevoegd worden. De voorheen gebruikte markt CIF Rotterdam heeft de afgelopen jaren zijn relevantie verloren en de liquiditeit is opgedroogd, omdat palmolie als pure grondstof is veranderd in een grondstof voor de toeleveringsketen waarvoor certificering, traceerbaarheid en kwaliteitsparameters klantspecifiek kunnen zijn.
2024 werd gekenmerkt door twee belangrijke fenomenen die een impact hadden op de bananenhandel.
Klimaatanomalieën hadden grote gevolgen voor de bananenhandel in 2024. In verschillende landen in Centraal-Amerika en Afrika waren de oogsten lager door extreme hitte, vermoedelijk gekoppeld aan het fenomeen "El Niño" dat eindigde in april 2024. De ratio doos/tros was abnormaal laag, wat leidde tot incidentele productietekorten. Dat was met name het geval in Centraal-Amerika (Guatemala, Honduras, Mexico), in bepaalde regio's van Ecuador en in Côte d'Ivoire. Als gevolg van het tekort in het aanbod van Centraal-Amerikaanse leveranciers was er een actievere vraag op de markt van de Verenigde Staten van Amerika (VS), wat leidde tot een stijging van 34% in de verzending van Ecuadoraanse bananen naar de VS. Hierdoor bleven de Ecuadoraanse spotprijzen het hele jaar door sterk en was er een lager volume beschikbaar voor Europa. Dit fenomeen werd nog versterkt door de wisselkoers tussen de euro en de Amerikaanse dollar, die laag bleef, waardoor de Amerikaanse markt aantrekkelijker werd dan de Europese markt.
Ook logistieke uitdagingen hadden een impact op de bananenhandel in 2024. De wereldwijde maritieme handel werd vertraagd door de lage waterstand in het Panamakanaal, veroorzaakt door droogte, aan het begin van het jaar, de sluiting van het Suezkanaal door geopolitieke spanningen in het Midden-Oosten, industriële acties in havens in de VS en de beperkte beschikbaarheid van maritieme ruimte. Deze problemen beperkten de flexibiliteit van het containervervoer en bemoeilijkten de toegang tot de scheepvaartroutes.
De bananenconsumptie in de Europese Unie (EU) is gestegen. In oktober 2024 lag het Europese aanbod 8,5% hoger dan in oktober 2023. Zowel de invoer als de Europese productie droegen bij aan deze opwaartse trend. De Europese producenten brachten 4% meer bananen op de markt dan tijdens de voorgaande 12 maanden. Ook de invoer uit niet-EU-landen steeg ook met 4,9%. Herkomstlanden uit de dollarzone, zoals Latijns-Amerika, kenden een groei van 6,4%, terwijl de oorspronglanden Afrika, de Caraïben en Stille Oceaan (ACS) stabiel bleven. Van de herkomstlanden uit de dollarzone tekenden Colombia, Panama en Ecuador de grootste volumestijgingen op. Binnen de ACS-zone daarentegen kenden Kameroen, Ghana en Belize groeipercentages tussen 18% en 40%, terwijl Côte d'Ivoire en de Dominicaanse Republiek te maken kregen met dalingen van 11% tot 14%.
In de eerste 10 maanden van 2024 steeg de bananenconsumptie in de VS tot 3 518 000 ton, een stijging van 1% ten opzichte van het voorgaande jaar. Oktober was een van de 6 maanden in 2024 met een hoger verbruik dan in 2023 en bereikte cijfers die sinds 2018 niet meer waren voorgekomen. Over de twaalf maanden eindigend in oktober 2024 steeg het verbruik met 1,6%, tot een totaal van 4 149 000 ton. De aanboddynamiek verschoof, waarbij Ecuador zijn positie als de op één na grootste leverancier aan de VS-markt verstevigde met een stijging van bijna 30%. Guatemala, de grootste leverancier, kende een daling van 3,8%. Ook het segment biologische bananen groeide en veroverde een marktaandeel van 13,3%.
De strategische focus van SIPEF op bananen ligt in het verlengde van de overkoepelende strategie van de Groep: de productie van traceerbare en gecertificeerde producten van hoge kwaliteit. Deze aanpak vereist een focus op gecontroleerde en duurzame groei, het behouden van een gecontroleerde schuldstructuur en het opbouwen van sterke partnerschappen binnen de toeleveringsketens. De bananenactiviteiten worden beheerd door de dochteronderneming van SIPEF: Plantations J. Eglin in Côte d'Ivoire.
SIPEF werkt samen met een panel van rijperijklanten die duurzaamheid en hoge kwaliteit hoog in het vaandel dragen. Deze rijperijen onderhouden een nauwe band met de markt en werken samen met hun leveranciers om zich aan te passen aan de veranderende klantbehoeften. Dit coöperatieve model versterkt de toeleveringsketen en waarborgt een consistente productk waliteit en een goede marktresponsiviteit.

efficiëntie van de toeleveringsketen en kwaliteitsgarantie, ondersteund door veilige maritieme logistiek, leveringen op pallets en kwaliteitscontroles bij het lossen in Europese havens.
De strategische focus blijft gericht op duurzame productie, in het verlengde van de veranderende eisen van de consument. Belangrijke initiatieven leggen de nadruk op het verminderen van afval, het optimaliseren van verpakkingen en het vol-
doen aan de eisen van duurzaamheidsbewuste consumenten.
Voorbeelden hiervan zijn de introductie van producten zoals bananen die zijn voorverpakt in zakjes of met tape, wat het plasticgebruik aanzienlijk vermindert. De overstap naar herbruikbare plastic kratten voor het verpakken van fruit heeft ook de traditionele kartonnen dozen van 18,5 kg vervangen, waardoor de impact op het milieu nog verder is afgenomen. Een opmerkelijke trend is de groeiende vraag naar
Door op die manier samen te werken, kunnen prijsstructuren worden vastgesteld die langetermijncontracten ondersteunen, wat stabiliteit biedt voor alle betrokken partijen. Tegelijkertijd behouden SIPEF en Plantations J. Eglin de mogelijkheid om prijzen vast te stellen die zowel de marktvoorwaarden als de operationele factoren weerspiegelen, met inbegrip van de controle over de logistiek en de haven van bestemming. Deze aanpak garandeert niet alleen betrouwbare FOB-inkomsten, maar maximaliseert ook de waarde door een verbeterde vooraf gewogen losse eenheden in supermarkten. Door bananen aan te bieden in handige, voorverpakte formaten sluit deze aanpak aan bij de voorkeur voor efficiëntie van de consument.
In 2024 steeg de hoeveelheid bananen die in Europa en het VK werd ingevoerd en verkocht met 30% ten opzichte van het voorgaande jaar. Deze groei resulteerde in een totaal van 44 343 ton, verdeeld over deze markten. Een aanzienlijk deel daarvan, 25 968 ton (62%), werd verkocht in het VK, terwijl
de resterende 18 375 ton (38%) voornamelijk werd gedistribueerd over het Europese vasteland, met Frankrijk als belangrijkste bestemming.
De volledige bananenproductie van SIPEF is gecertificeerd als Fairtrade en Rainforest Alliance. Wanneer bananen als Fairtrade gecertificeerd worden verkocht, ontvangt SIPEF een gegarandeerde verkoopprijs en wordt er een premie betaald aan een arbeidersvereniging. Wanneer bananen als Rainforest Alliance gecertificeerd worden verkocht, wordt er boven op de marktprijs een extra bedrag betaald (een duurzaamheidsinvestering en duurzaamheidverschil). Slechts 3 362 ton (8% van de productie) werd echter verkocht als Fairtrade gecertificeerd, terwijl 19 529 ton het label Rainforest Alliance droeg. De inflatie in Europa heeft de koopkracht flink onder druk gezet, wat waarschijnlijk een negatieve invloed heeft gehad op de verkoop van producten met duurzaamheidslabels. Ondanks die uitdagingen blijft de markt van het VK een bolwerk voor het veiligstellen van de commerciële, sociale en ecologische toegevoegde waarde die deze certificeringen met zich meebrengen.
De uitgebreide reeks certificeringen, waaronder Fairtrade en Rainforest Alliance, blijft conform met de eisen van de markt en voldoet aan de verwachtingen van het huidige klantenbestand, wat het streven naar duurzaamheid en ethische praktijken versterkt.
Gedurende 2024 handhaafde SIPEF uitzonderlijk hoge standaarden, wat een naadloze coördinatie en communicatie weerspiegelt tussen het productiekwaliteitsteam en hun tegenhangers in Europa. Die samenwerking zorgde ervoor dat de kwaliteit van het fruit voldeed aan de strenge eisen van de markt.
De exportlogistiek werd goed beheerd, met inbegrip van zeetransport van de haven van Abidjan naar Europese bestemmingen en vervoer over land van verpakkingsstations naar de haven. De verliezen die te wijten waren aan de logistieke keten, transittijden of onderbrekingen in de koudeketen bleven minimaal.
De invoerverordeningen voor bananen uit de ACS-regio, met inbegrip van Côte d'Ivoire, blijven stabiel, zodat de vrije toegang in het kader van de ACS-quota gewaarborgd blijft. Bananen uit Centraal- en Zuid-Amerikaanse landen zoals Costa Rica, Ecuador en Colombia zijn bij invoer in Europa daarentegen nog steeds onderworpen aan een douanerecht van EUR 75,00 per ton. Het VK blijft na de Brexit de Europese invoerregels naleven. Deze regelgevingskaders spelen een sleutelrol in het behoud van het concurrentievermogen en de toegankelijkheid van de markt, wat hun strategisch belang onderstreept.
De handelsvolumes binnen Afrika bleven in 2024 echter stabiel ten opzichte van het voorgaande jaar, zonder de opwaartse trend op de Europese markten te weerspiegelen. De markten in de subregio, met name Senegal en Mauritanië, geven blijk van een sterk groeipotentieel, aangedreven door de stijgende consumptie in de grote steden. Deze markten nemen steeds meer het Europese model van detailhandel over, waarin grote en middelgrote detailhandelaars hun aanwezigheid uitbreiden.
De inspanningen van SIPEF concentreerden zich op het versterken van de commerciële en contractuele relaties met bestaande klanten, terwijl het ook voet aan de grond kreeg bij nieuwe klanten in Senegal, waar de vraag toeneemt. De toegang tot de markt wordt vergemakkelijkt door gekoelde logistiek, waaronder containervervoer over zee en gekoelde vrachtwagens, een waarborg voor kwaliteit en betrouwbaarheid in de hele toeleveringsketen.
Sinds 2021 bouwt SIPEF haar activiteiten in natuurrubber en thee af.
De rubberproductie van SIPEF stopte aan het einde van het tweede kwartaal van 2024 en inmiddels zijn alle rubberactiva geconverteerd of verkocht. Twee van de drie rubberplantages werden omgezet in oliepalmplantages en zullen naar verwachting in 2027 volgroeid zijn.
In mei 2021 tekende PT Tolan Tiga Indonesië een koop-verkoopovereenkomst met betrekking tot de voorwaardelijke verkoop van PT Melania, die de derde rubberplantage van SIPEF (MAS Palembang) en haar theeplantage (Cubini estate) bezit, aan de Shamrock Groep. PT Tolan Tiga Indonesië werkt momenteel aan de verlenging van de teeltlicenties, Hak Guna Usaha (HGU), om de verkoop definitief af te ronden. In de tussenliggende periode wordt de Cibuni estate verder beheerd door PT Tolan Tiga, en is het beheer van de rubberactiviteiten overgegaan naar de Shamrock Group.
Het uitfaseringsproces zal in 2025 worden voortgezet. In 2024 was minder dan 1% van de inkomsten van SIPEF afkomstig van de overblijvende productievolumes van rubber en thee in Indonesië. Door de voorwaardelijke verkoop aan de Shamrock Groep worden de resultaten van de rubber- en theeactiviteiten van MAS Palembang en Cibuni sinds 2021 niet meer opgenomen in de geconsolideerde rekeningen van SIPEF. Na de balansdatum heeft de koper een opzeggingsbrief verstuurd met betrekking tot de koop-verkoopovereenkomst. De SIPEF-groep heeft de juridische geldigheid van deze opzeggingsbrief betwist.
Tegen het einde van het tweede kwartaal van 2024 had de dochteronderneming van SIPEF, Plantations J. Eglin SA, in Côte d'Ivoire alle resterende productie van tropische bloemen stopgezet. Dit gebied van 29 hectare zal in de loop van 2026 worden herbeplant met bananen.


Deze Duurzaamheidsverklaring is opgesteld in overeenstemming met de Richtlijn duurzaamheidsrapportering door bedrijven ("Corporate Sustainability Reporting Directive" - CSRD) en voldoet aan de vereisten van de Europese normen voor duurzaamheidsrapportering ("European Sustainability Reporting Standards" - ESRS). Het verslag is opgesteld op geconsolideerde basis, waarbij de consolidatiekring werd afgestemd op de jaarrekening van de SIPEF-groep. Het voldoet ook aan de vereisten voor openbaarmaking van de EU-Taxonomie, zoals bepaald in artikel 8 van Verordening 2020/852 (de EU-taxonomieverordening).
De verklaring omvat de palmolie- en bananenactiviteiten van SIPEF zelf, naast de belangrijkste actoren en activiteiten in de palmolie- en bananenwaardeketens, en richt zich uitsluitend op de duurzaamheidskwesties en de impact, risico's en opportuniteiten ("Impacts, Risks, and Opportunities" - IRO) die als materieel werden geïdentificeerd door middel van de dubbele-materialiteitsbeoordeling van de Groep. Alle dochterondernemingen van SIPEF zijn opgenomen in het toepassingsgebied van de geconsolideerde rapportering en zijn vrijgesteld van het opstellen van individuele duurzaamheidsrapportering, overeenkomstig artikel 19a(9) van Richtlijn 2013/34/EU. Het geconsolideerde verslag heeft geen betrekking op PT Melania (rubber en thee), aangezien die zijn geclassificeerd als activa aangehouden voor verkoop in overeenstemming met IFRS, zoals uiteengezet in de jaarrekening.
In het algemeen worden activiteiten met betrekking tot thee en rubber uitgesloten, aangezien die activiteiten worden afgebouwd en minder dan 1% van de omzet van de Groep vertegenwoordigen1 . Voor meer informatie, zie Bedrijfsverslag.
(1) Uitzondering: Personeelsgegevens voor de theeplantage Cibuni (onder PT Melania) is opgenomen in het bereik van de rapportering, aangezien SIPEF de werknemers op die locatie blijft managen.
In overeenstemming met de parameters van de dubbele-materialiteitsbeoordeling richt de verklaring zich alleen op activiteiten in de waardeketen die rechtstreeks verband houden met de levering aan SIPEF (stroomopwaarts) of de productie, het transport en de verkoop van haar producten (stroomafwaarts).
Een overzicht van de waardeketens van SIPEF is te vinden in het Bedrijfsverslag. Zie pagina 93 voor een overzicht van de materiële duurzaamheidskwesties die werden geïdentificeerd voor de waardeketens van SIPEF.
De definities van tijdshorizonten op middellange en lange termijn die voor rapporteringsdoeleinden in deze verklaring worden gehanteerd, zijn consistent met de principes zoals uiteengezet in ESRS 1, Sectie 6.4. Een uitzondering is die voor de beoordelingen van IRO die verband houden met klimaatverandering, waarvoor de volgende definities werden gebruikt:
De alternatieve definities voor tijdshorizonten die in de context van klimaatverandering worden toegepast, werden aangenomen in overeenstemming met de unieke aard van de activiteiten van SIPEF, in het bijzonder de productie van palmolie. Gezien de levenscyclus van een palm van 25 jaar, geven die definities een nauwkeuriger beeld van de langetermijneffecten, risico's en opportuniteiten van klimaatverandering op de activiteiten en strategieën van de Groep.
Het managementverslag van SIPEF heeft de vorm van een geïntegreerd jaarverslag en de Vennootschap heeft dan ook gebruikgemaakt van incorporatie door verwijzing teneinde veel van de door het ESRS vereiste toelichtingen te behandelen.
Een lijst van de ESRS-vereisten voor informatieverschaffing, met inbegrip van de vereisten die door middel van verwijzing zijn opgenomen, is te vinden in Annex 5.
Meer details over de basis voor het opstellen van het rapport en het verslag, inclusief de methodologieën en aannames gebruikt voor de gegevens die in deze verklaring worden gepresenteerd, zijn te vinden in Annex 4.
De duurzaamheidsstrategie van SIPEF wordt gedreven door het engagement van de Vennootschap om haar plantages, activiteiten en toeleveringsketen op een verantwoorde manier te beheren en tegelijkertijd bij te dragen aan de maatschappij en de lokale economieën. Ze omvat strenge vereisten voor nieuwe ontwikkelingen en leveranciers, de implementatie van de beste managementpraktijken, respect voor de mensenrechten en inspanningen om werkgelegenheid en ontwikkelingsmogelijkheden te creëren in de landelijke en afgelegen gebieden waar SIPEF actief is.
SIPEF integreert duurzaamheid in haar activiteiten door commerciële groei in evenwicht te brengen met verantwoorde praktijken. De duurzaamheidsstrategie van de Vennootschap is opgebouwd rond vier belangrijke aandachtsgebieden, elk ondersteund door specifieke doelen, benaderingen en doelstellingen die aansluiten bij de materiële duurzaamheidskwesties van SIPEF. Deze aandachtsgebieden zijn nauw verbonden met de bedrijfsprioriteiten en vormen de basis van SIPEF's Evenwichtige Groeistrategie.
In het licht van SIPEF's Evenwichtige Groeistrategie omkaderen vier aandachtsgebieden de duurzaamheidsaanpak van de Groep, die zijn activiteiten op het gebied van milieu, maatschappij en goed bestuur aansturen.

In de volgende sectie worden de vier aandachtsgebieden van SIPEF op het gebied van duurzaamheid en de daarmee verbonden duurzaamheidskwesties voorgesteld die in 2024 van wezenlijk belang waren voor zowel SIPEF's eigen activiteiten als voor de waardeketen. Ook de gekoppelde duurzaamheidsen bedrijfsdoelstellingen komen aan bod.
Voor de eigen activiteiten van SIPEF zijn alle doelstellingen universeel van toepassing voor alle productgroepen en geografische gebieden. Waar relevant wordt in de doelen verwezen naar relaties met belanghebbenden. Voor de waardeketen van SIPEF worden de belangrijkste productgroepen en klantensegmenten gespecificeerd, met een indicatie van de regio, met palmolieactiviteiten in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea en bananenactiviteiten in Côte d'Ivoire. Meer informatie is te vinden naast de informatie over ESG-onderwerpen.
Een overzicht van SIPEF's operationele locaties en afzetmarkten, evenals de volledige reeks duurzaamheids- en bedrijfsdoelstellingen, is te vinden in het Bedrijfsverslag.
| AANDACHTSGEBIED | MATERIËLE DUURZAAMHEIDSKWESTIES | DOELEN | |
|---|---|---|---|
| Milieubeheer | E1: KLIMAATVERANDERING (P. 119) | Duurzaamheidsdoelen: • Reductie van broeikasgasuitstoot ("Greenhouse gas" - GHG) en klimaatbestendigheid op lange termijn • Minimalisering van de impact op natuurlijke hulpbronnen en het milieu • Duurzaam landgebruik en behoud van biodiversiteit, inclusief geen ontbossing en geen nieuwe ontwikkelingen op veengrond ("No Deforestation and no new developments on Peat" - NDP) |
|
| (Milieu-informatie) | • Beperking van klimaatverandering • Aanpassing aan klimaatverandering • Energie E2: VERONTREINIGING (P. 131) |
||
| • Luchtverontreiniging • Waterverontreiniging E3: WATER (P. 136) • Waterverbruik |
|||
| • Wateronttrekkingen • Waterlozingen E4: BIODIVERSITEIT EN ECOSYSTEMEN (P. 142) • Verandering in landgebruik • Aantasting van land • Populatiegrootte van allerlei soorten • Wereldwijd risico op uitsterving van allerlei soorten |
Verbonden bedrijfsdoelen: • Volledige naleving van toonaangevende duurzaamheidsnormen en certificeringen • Het landgebruik in de productiegebieden optimaliseren en de productieprocessen verbeteren • Inzetten op praktijken en oplossingen die focussen op het verbeteren van de gezondheid van de bodem en het verhogen van het rendement • Optimaliseren van input, processen en output door hergebruik van bijproducten, minimalisering van afval en gebruik van slimme landbouw en mechanisatie |
||
| • Investeren in onderzoek en ontwikkeling (O&O) om vooruitgang mogelijk te maken naar duurzaam en optimaal landgebruik, efficiënte productie, hoogwaardige producten, verbeterde bodemgezondheid en veerkrachtige gewassen |
| AANDACHTSGEBIED | MATERIËLE DUURZAAMHEIDSKWESTIES | DOELEN | |
|---|---|---|---|
| Respect voor werknem | S1: EIGEN PERSONEELSBESTAND (P. 159) | Duurzaamheidsdoelen: • Mensen-, arbeids- en gemeenschapsrechten respecteren, in overeenstemming met lokale wetten en internationale regelgeving • Langetermijnrelaties bevorderen, gedeelde waarde creëren en het welzijn en de veerkracht van lokale gemeenschappen ondersteunen Verbonden bedrijfsdoelen: • Volledige naleving van toonaangevende duurzaamheidsnormen en -certificeringen • Bevorderen van een cultuur van voortdurende verbetering |
|
| ers en gemeenschappen (Sociale Informatie) |
• Veilige werkgelegenheid • Kinderarbeid • Gedwongen arbeid • Werktijd • Correcte lonen • Vrijheid van vereniging • Collectieve onderhandelingen • Werk-privébalans • Gezondheid en veiligheid • Training en ontwikkeling van vaardigheden • Diversiteit • Gendergelijkheid en gelijke beloning voor gelijkwaardig werk • Maatregelen tegen geweld en pesterijen op de werkplek S3: BETROKKEN GEMEENSCHAPPEN (P. 231) |
||
| • Gevolgen voor de veiligheid • Vrije, voorafgaande en geïnformeerde toestemming • Voldoende voedsel |
|||
| Goed zakelijk gedrag | G1: ZAKELIJK GEDRAG (P. 263) | Duurzaamheidsdoelen: | |
| (Informatie over governance) |
• Bedrijfscultuur • Corruptie en omkoping: Preventie en detectie, inclusief training, incidenten • Bescherming van klokkenluiders |
• Bevorderen van een cultuur van ethisch gedrag bij het management, het personeel en de contractoren • Systemen en processen toepassen om ethisch gedrag te waarborgen • Een robuust beleid, procedures en maatregelen handhaven om alle risico's aan te pakken, ook op het gebied van omkoping en corruptie Verbonden bedrijfsdoelen: |
|
| • Bevorderen van een cultuur van voortdurende verbetering |
| AANDACHTSGEBIED | MATERIËLE DUURZAAMHEIDSKWESTIES |
LOCATIES WAARDEKETEN | DOELEN |
|---|---|---|---|
| Verantwoord | E1: KLIMAATVERANDERING (P. 119) | Duurzaamheidsdoelen: | |
| beheer van de toeleveringske ten (Sociale infor matie, Milieu informatie) |
• Beperking van klimaatverandering |
• Lokale boeren • Leveranciers van machines, apparatuur en gereedschap • Leveranciers van agrochemicaliën • Logistiek - Vervoer over land • Logistiek - Verscheping • Logistiek - Opslagfaciliteiten |
• Lokale boeren ondersteunen op hun pad naar een betere, duurzame en gecertificeerde productie • Lokale boeren ondersteunen om hogere inkomens te verdienen en betere toegang te krijgen tot internationale markten • Leveranciers screenen en monitoren om ervoor te zorgen dat SIPEF's beleid |
| • Aanpassing aan klimaatverandering |
• O&O-partner / Zaailingenleverancier | ||
| E2: VERONTREINIGING (P. 131) | wordt nageleefd | ||
| • Waterverontreiniging | • Lokale boeren | • Reductie van broeikasgasuitstoot |
|
| E4: BIODIVERSITEIT EN ECOSYSTEMEN (P. 142) | ("Greenhouse gas" - GHG) en klimaatbestendigheid op |
||
| • Verandering in landgebruik • Aantasting van land |
• Lokale boeren • O&O-partner / Zaailingenleverancier |
lange termijn • Minimalisering van de impact op natuurlijke |
|
| S2: WERKNEMERS IN DE WAARDEKETEN (P. 198) | hulpbronnen en het milieu | ||
| • Veilige werkgelegenheid • Werktijd • Correcte lonen • Training en ontwikkeling van vaardigheden • Kinderarbeid • Diversiteit • Gendergelijkheid en gelijke beloning voor gelijkwaardig werk |
• Lokale boeren | • Duurzaam landgebruik en behoud van biodiversiteit, inclusief geen ontbossing en geen nieuwe ontwikkelingen op veengrond (NDP) • Mensen-, arbeids- en gemeenschapsrechten respecteren, in overeenstemming met lokale wetten en internationale regelgeving Verbonden bedrijfsdoelen: • Volledige naleving van toonaangevende duurzaamheidsnormen en certificeringen • Handhaven van 100% traceerbaarheid voor alle |
|
| • Maatregelen tegen geweld en pesterijen op de werkplek • Privacy |
|||
| • Gezondheid en veiligheid | • Lokale boeren • Logistiek - Verscheping • Logistiek - Vervoer over land |
||
| S4: CONSUMENTEN EN EINDGEBRUIKERS (PG. 242) | producten | ||
| • Toegang tot (kwaliteits) informatie • Gezondheid en veiligheid |
• Klanten • Consumenten en eindgebruikers |
• Inzetten op praktijken en oplossingen die focussen op het verbeteren van de gezondheid van de bodem en het verhogen van het rendement • Implementeren van de hoogste voedselveiligheids en kwaliteitsnormen |
De materialiteitsbeoordeling speelde een belangrijke rol bij het vormgeven van de aandachtsgebieden en doelstellingen op het gebied van duurzaamheid in het kader van de Evenwichtige Groeistrategie van SIPEF. Dit proces stelt SIPEF in staat tot het identificeren van en prioriteit geven aan de belangrijkste milieu-, sociale en bestuurskwesties ("Environmental, Social, and Governance" - ESG) die de basis vormen voor de zich ontwikkelende duurzaamheidsprogramma's en rapporteringsactiviteiten van de Groep.
In 2024 voltooide SIPEF haar eerste Groepsbrede dubbele-materialiteitsbeoordeling, een belangrijke mijlpaal in de naleving van de CSRD. De materialiteitsbeoordelingen van de laatste twee rapporteringsperioden waren voornamelijk gericht op de materialiteit van de impact en werden geleid door de vereisten van het "Global Reporting Initiative" (GRI). De beoordeling van 2024 identificeerde duurzaamheidskwesties die materieel zijn vanuit zowel impact- als financieel perspectief, waarbij de ESGimpact van de Groep en zijn waardeketen werd geëvalueerd, naast ESG-gerelateerde financiële risico's en opportuniteiten. Dit uitgebreide proces was een gezamenlijke inspanning van de duurzaamheidsteams van SIPEF, het financieel departement en een externe consultant, en werd volledig geïntegreerd in het beoordelingskader van SIPEF voor de zakelijke impact, risico's en opportuniteiten.
Voor meer details over het bredere kader van bedrijfsimpact, risico's en opportuniteiten (IRO), zie Sectie 5 over de interne controle- en risicobeheersystemen van SIPEF in de Corporate Governance Verklaring.
In overeenstemming met de vereisten van het ESRS werden bij de beoordeling 10 onderwerpen en 93 duurzaamheidsaspecten bekeken. Ze werd uitgevoerd in drie hoofdfasen over de periode van het derde kwartaal van 2023 tot het derde kwartaal van 2024.
afhankelijkheden, risico's en opportuniteiten in de lijst opgenomen. De verbanden tussen de risico's en opportuniteiten, evenals de gevolgen en af hankelijkheden, werden tijdens deze oefening beoordeeld en vastgelegd.
De scoringscriteria gebruikten een schaal van 1 tot 5, met aparte criteria voor milieugevolgen en voor sociale en bestuursgerelateerde gevolgen.
• Scoringsmechanisme: Het scoringsme c h a n i sme gebr u i k t vo or f i n a nc iële materialiteit werd aangepast aan de vorige beoordelingsmethodologie voor bedrijfsrisico's v a n d e G r o e p . Vo l g e n s d e b e s t a a n d e methodolog ie k reeg elk geïdentif iceerd bedrijfsrisico een score op basis van de waarschijnlijkheid dat het zich zou voordoen, waarbij categorieën werden gebruikt gaande van 'Gering' tot 'Zeker', alsook de omvang van de financiële impact (laag, gemiddeld, hoog). Voor de evaluatie van de financiële materialiteit voor 2024 werden de waarschijnlijkheidscategorieën vertaald in percentagebereiken (bijvoorbeeld 'Zeker' = 80-100%, en 'Gering' = 0-5%). Voor elk risico en elke mogelijkheid werd de omvang van de financiële gevolgen berekend in USD en werden drempelwaarden vastgesteld voor het bepalen van de financiële materialiteit.
potentieel, positief of negatief, en ingedeeld als gevolgen op korte, middellange of lange termijn. Deze gevolgen werden vervolgens beoordeeld aan de hand van hetzelfde scoringsmechanisme dat werd toegepast op de eigen activiteiten van SIPEF.
• Financiële materialiteit: de financiële gevolgen van de waardeketen werden beoordeeld aan de hand van geconsolideerde winst-enverliesrekeningen, de top 10 van leveranciers in termen van Opex en Capex in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea, en de winst-enverliesrekening van Plantations J. Eglin SA in Côte d'Ivoire. Een waardeketencategorie werd als materieel beschouwd indien de uitgaven de vooraf gedefinieerde financiële drempel overschreden. Aangezien de gevolgen voor de waardeketen terugkerend zijn, werd de drempel voor terugkerende gevolgen toegepast.
SIPEF's dubbele-materialiteitsbeoordeling evalueerde haar eigen activiteiten en waardeketen om materiële IRO te identificeren, rekening houdend met alle volgens ESRS 1 Bijlage A vereiste duurzaamheidskwesties. De analyse omvatte alle palmolieactiviteiten van de Groep in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea en de bananenproductie in Côte d'Ivoire, waarbij erkend werd dat al die activiteiten op deze locaties een zeker risico inhouden op negatieve gevolgen. Thee- en rubberactiviteiten waren uitgesloten, omdat deze activiteiten worden afgebouwd en de bijbehorende risico's beperkt worden geacht. Voor meer details over het uitfaseringsproces, zie Bedrijfsverslag.
Activiteiten en actoren, zowel stroomop- als stroomafwaarts in SIPEF's waardeketens, gesegmenteerd per gewas (oliepalm en bananen), werden beoordeeld op IRO. De beoordeling begon met een kwalitatieve evaluatie om de voornaamste gevolgen te identificeren die zich waarschijnlijk zullen voordoen, rekening houdend met de aard en de regio's van de activiteiten van elke belangrijke speler en het bijbehorende risico op negatieve gevolgen. De focus lag op activiteiten die rechtstreeks relevant zijn voor de toelevering van SIPEF (stroomopwaarts) of de productie, het transport of de verkoop van SIPEF-producten (stroomafwaarts); alle andere activiteiten werden buiten beschouwing gelaten.
Duurzaamheidskwesties met betrekking tot actoren in de waardeketen werden uitgesloten van het toepassingsgebied indien:
De lokale palmolieleveranciers van SIPEF behoren tot de belangrijkste spelers in de palmwaardeketen van SIPEF en werden beoordeeld als onderdeel van het belangrijkste materialiteitsproces, specifiek met betrekking tot duurzaamheidskwesties onder ESRS S2, 'Werknemers in de waardeketen'. De gevolgen voor het milieu en de bedrijfsvoering van lokale boeren werden geëvalueerd naast de bredere waardeketen, zoals beschreven in deze paragraaf.
De raadpleging van belanghebbenden en deskundigen speelde een cruciale rol in het materialiteitsproces van SIPEF. De identificatie van de IRO is gebaseerd op uitgebreid desktoponderzoek en materialiteitsworkshops die in 2022 en 2023 werden gehouden in de landen waar SIPEF actief is. Deze workshops boden een platform voor regionale duurzaamheidsteams, medewerkers en interne experts van relevante afdelingen om belangrijke duurzaamheidskwesties te bespreken. Bovendien gaven regionale duurzaamheidsteams hun scorebeoordelingen van de IRO.
Het desktoponderzoek werd uitgevoerd aan de hand van een lijst van organisaties van voorname belanghebbenden om relevant online en offline materiaal door te nemen. Tijdens het in kaart brengen van de belanghebbenden was SIPEF van oordeel dat deze organisaties en het bijbehorende gepubliceerde materiaal kunnen dienen als geschikte gevolmachtigden voor de betrokken belanghebbenden, met name werknemers in de landbouwsector, lokale gemeenschappen, consumenten en de natuur.
Ook relevante informatie uit bestaande materialen voor het betrekken van belanghebbenden werd bekeken. Dit omvatte sociale effectbeoordelingen, uitgevoerd met gemeenschappen rondom de activiteiten van SIPEF, evenals criteria uit eerdere ESG-vragenlijsten voor klanten en investeerders en duurzaamheidsbeoordelingen en -benchmarks.
To t s l o t r a a d p l e e g d e S I PE F i nt e r n e e n ex terne desk undigen over zeer specif ieke duurzaamheidskwesties door middel van interviews en, voor klimaat- en biodiversiteitsgerelateerde onderwerpen, beoordelingen van de gevolgen, afhankelijkheden, risico's en opportuniteiten. Lees meer over de klimaatgerelateerde beoordeling in E1: Klimaatverandering en de biodiversiteitsgerelateerde beoordeling in E4: Biodiversiteit en ecosystemen.
Het dubbele-materialiteitsproces van SIPEF identificeerde negen onderwerpen en 45 duurzaamheidskwesties als materieel op Groepsniveau. Circulaire economie was het enige onderwerp dat als niet materieel werd beoordeeld, aangezien SIPEF geen producten vervaardigt of diensten verleent die relevant zijn voor dit onderwerp.
De resultaten van de beoordeling werden gepresenteerd als onderdeel van de beoordeling van de IRO's van SIPEF, die jaarlijks door de raad van bestuur worden beoordeeld via het auditcomité. De volledige reikwijdte van de resultaten werd vervolgens goedgekeurd door de raad.
De goedgekeurde resultaten zullen de basis vormen voor de herziening van SIPEF's beleid, doelstellingen en KPI, en voor de verdere ontwikkeling van haar duurzaamheidsprogramma's en managementprocedures. Op die manier kan SIPEF het beheer van de geïdentificeerde IRO effectief aanpakken en opvolgen.
Op pagina's 91-93 van deze sectie 'Algemene informatie' wordt een overzicht gegeven van de onderwerpen en duurzaamheidskwesties die van materieel belang werden bevonden.
Een volledig overzicht van de belangrijke IRO is te vinden in Sectie 5 over de interne controle- en risicobeheersystemen van SIPEF in de Corporate Governance Verklaring.
Gedetailleerde beschrijvingen van specifieke materiële invloeden, risico's en opportuniteiten, samen met alle volgens de ESRS 2 openbaarmakingsvereiste SBM-3 vereiste informatie, worden verstrekt in de openbaarmakingen onder het overeenkomstige onderwerp van de ESRS voor elke relevante duurzaamheidskwestie.

<-- PDF CHUNK SEPARATOR -->
RAAD VAN BESTUUR VAN SIPEF
EXECUTIEF COMITÉ VAN SIPEF
Gedelegeerd bestuurder: verantwoordelijk voor duurzaamheid
WERELDWIJD
DUURZAAMHEIDSTEAM
VAN SIPEF
Papoea-Nieuw-Guinea
Indonesië
• Senior duurzaamheidsadviseur
• Junior duurzaamheidsanalist
• Senior ESG-adviseur
• Juridisch ESG-adviseur
• Manager databeheer
Executief comité
onder leiding van de
'president director'
Executief comité
onder leiding van de
'general manager'
Côte d'Ivoire
Executief comité
onder leiding van de
'general manager'
Duurzaamheidsteam
Duurzaamheidsteam Indonesië
HOOFD
DUURZAAMHEID
VAN DE SIPEF-GROEP
REGIONALE
DUURZAAMHEIDS-TEAMS
• Team Noord-Sumatra
• Team Zuid-Sumatra
• Team Bengkulu
Papoea-Nieuw-Guinea
Duurzaamheidsteam
Côte d'Ivoire
De uiteindelijke verantwoordelijkheid voor de duurzaamheidsstrategie, met inbegrip van het toezicht op SIPEF's materiële duurzaamheidsaangelegenheden en de daaraan verbonden gevolgen, risico's en opportuniteiten (IRO), ligt collectief bij de raad van bestuur van SIPEF. De voltallige raad van bestuur is verantwoordelijk voor de uiteindelijke goedkeuring van nieuw of herzien duurzaamheidsbeleid, naast de resultaten van de jaarlijks uitgevoerde beoordelingen van invloeden, risico's en opportuniteiten (voorheen de bedrijfsrisicobeoordeling). De raad van bestuur wordt in zijn toezichthoudende verantwoordelijkheden ondersteund door het auditcomité, dat de duurzaamheidsrapportering controleert.
De verantwoordelijkheden van de raad en het auditcomité worden beschreven in de Corporate Governance Verklaring en SIPEF's Corporate Governance Charter.
Het bestuur evalueert de duurzaamheidsprestaties van SIPEF aan de hand van ranglijsten, ratings, certificeringsvoortgang, impact- en risicobeoordelingen en rapporten van het executief comité. In de verslagen van de gedelegeerd bestuurder worden briefings over duurzaamheid opgenomen, waarin kritieke duurzaamheidsonderwerpen aan bod komen, en de raad ontvangt regelmatig een veiligheidsrapport. Belangrijke ESG-onderwerpen worden ook besproken tijdens de jaarlijkse strategische vergadering van het bestuur.
SIPEF ging in 2023 van start met de ontwikkeling van een samenhangende impact- en risicobeoordelingsbenadering die is afgestemd op CSRD en ESRS, en rondde in 2024 haar Groepsbrede beoordeling van de dubbele materialiteit en de gereedheid voor beperkte zekerheid af. De doelstellingen en KPI die werden vastgesteld om de voortgang te bewaken bij het beheer van belangrijke IRO werden in februari 2025 goedgekeurd door de raad van bestuur, na aanbeveling van het auditcomité. Vanaf 2025 zal het bestuur de voortgang ten opzichte van deze doelen en KPI structureel beoordelen aan de hand van driemaandelijkse data-updates en rapporteringen.
Meer informatie over de bestuursvergaderingen die in 2024 werden gehouden, inclusief de duurzaamheidsonderwerpen die aan bod kwamen, is te vinden in de Corporate Governance Verklaring.
De raad van bestuur profiteert van de aanzienlijke duurzaamheidsgerelateerde expertise van drie bestuurders:
Hun gezamenlijke expertise dekt ruimschoots de belangrijkste duurzaamheidskwesties en IRO van SIPEF op het gebied van milieu, maatschappij en bestuur.
Daarnaast krijgt de raad regelmatig briefings over belangrijke onderwerpen op het gebied van duurzaamheid, zodat hij toegang heeft tot de benodigde informatie voor het overzien van duurzaamheidskwesties en het beoordelen van gerelateerd materiaal. De raad maakt verder gebruik van expertise op het gebied van duurzaamheid door interne experts uit te nodigen om hun bevindingen in meer detail te presenteren en door externe experts in te schakelen voor gespecialiseerd advies wanneer dat nodig is.
Gedetailleerde informatie over de samenstelling van de raad van bestuur is te vinden in de Corporate Governance Verklaring, die ook informatie over vergoeding bevat.
Het executief comité van SIPEF houdt collectief toezicht op de implementatie van de duurzaamheidsstrategie van de Groep en de voorbereiding van de duurzaamheidsrapportering.
Binnen het executief comité:
De verantwoordelijkheden van het executief comité worden beschreven in de Corporate Governance Verklaring en SIPEF's Corporate Governance Charter.
Het executief comité beoordeelt regelmatig de voortgang en de prestaties van SIPEF op het vlak van duurzaamheid en ontvangt voortdurend verslagen van het hoofd duurzaamheid van de groep. Deze rapporten gaan over verschillende ESGonderwerpen en updates, waaronder de voortgang van de certificering, de BKG-berekeningen van SIPEF, het opvolgen van verlies door brand en bomenkap, en gezondheids- en veiligheidscijfers. Vanaf 2025 zal dit proces ook streven naar driemaandelijkse controle van de prestaties van de Groep ten opzichte van alle KPI's en doelstellingen die werden goedgekeurd door de raad van bestuur in februari 2025.
Het executief comité houdt ook wekelijkse vergaderingen met regionale uitvoerende comités, waarin mogelijk updates over duurzaamheidsprestaties worden besproken. Daarnaast bezoeken de gedelegeerd bestuurder en de manager fruitafdeling minstens één keer per jaar de bedrijfsactiviteiten, waarbij ze rechtstreeks presentaties en updates krijgen van de regionale duurzaamheidsteams. Om klachten aan te pakken, wordt de gedelegeerd bestuurder op de hoogte gehouden van klachten die tot Groepsniveau zijn geëscaleerd. De gedelegeerd bestuurder is ook lid van de klachtencomités van de Groep.
Meer informatie over de vergaderingen van het executief comité in 2024, inclusief de behandelde duurzaamheidskwesties, is te vinden in de Corporate Governance Verklaring.
Als leider op het gebied van duurzaamheid binnen het executief comité brengt gedelegeerd bestuurder Petra Meekers uitgebreide ervaring in ESGaangelegenheden binnen de palmolie-industrie met zich mee en biedt ze strategische begeleiding op deze gebieden. De andere leden van het executief comité brengen hun specifieke expertise op verschillende gebieden mee en passen hun kennis
toe in overeenstemming met hun vastgestelde verantwoordelijkheden.
Het executief comité beoordeelt gezamenlijk de voortgang op het gebied van CSRD-conforme rapportering en implementatie van duurzaamheid, inclusief het stellen van KPI en doelstellingen. Het voert ook routinematig diepgaande analyses uit van belangrijke duurzaamheidsthema's en zorgt ervoor dat het toegang heeft tot de nodige expertise om toezicht te houden op duurzaamheidskwesties en gerelateerde IRO te beoordelen. Dit omvat ook het inzetten van duurzaamheidsgerelateerde expertise van de wereldwijde en regionale duurzaamheidsteams, via rapportering van het hoofd duurzaamheid van de groep.
Meer informatie over de samenstelling van het executief comité, de professionele achtergrond van de leden en informatie over vergoeding en daaraan gekoppelde motivatieprogramma's is beschikbaar in de Corporate Governance Verklaring.
Het hoofd duurzaamheid van de groep is de hoogste leidinggevende die verantwoordelijk is voor het ontwikkelen en aansturen van de aandachtsgebieden en doelen op het vlak van duurzaamheid van de Groep in het kader van de Evenwichtige Groeistrategie. In deze dubbele rol van het aansturen van het globale duurzaamheidsteam en het begeleiden van de activiteiten van de regionale duurzaamheidsteams, ziet het hoofd duurzaamheid van de groep toe op een effectieve afstemming tussen de duurzaamheidsstrategie van SIPEF en de uitvoering ervan.
Het globale duurzaamheidsteam stemt de duurzaamheidsstrategie, het beleid en de communicatie van SIPEF af op de veranderende verwachtingen van de belangrijkste belanghebbenden en wettelijke vereisten. Het is verantwoordelijk voor het coördineren van de integratie van de strategie en het beleid op Groepsniveau met operationele activiteiten en prioriteiten van belanghebbenden, waaronder het ontwerpen en coördineren van de dubbele-materialiteitsbeoordeling van de Groep. Dit team beheert ook interne en externe verslaglegging rond de duurzaamheidsprestaties van de Groep. Het hoofd duurzaamheid van de groep en het globale duurzaamheidsteam werken onder toezicht van de gedelegeerd bestuurder van SIPEF.
De verantwoordelijkheden inzake opvolging en rapportering omvatten onder andere het consolideren van belangrijke informatie en gegevens van alle drie de regionale teams om het executief comité regelmatig te informeren over de status van duurzaamheidszaken. Dit omvat het opvolgen van de prestaties ten opzichte van de verbintenissen van SIPEF op Groepsniveau, de voortgang van de certificering en het beheer van belangrijke IRO.
In 2024 werden er aanzienlijke inspanningen geleverd om de gegevensverzameling uit te breiden en te verbeteren door ze af te stemmen op de belangrijke IRO die werden geïdentificeerd via de dubbele-materialiteitsbeoordeling. Vanaf 2025 zal dit werk uitmonden in een rapporteringsstructuur die de prestaties van de Groep volgt ten opzichte van alle KPI en doelstellingen die in 2024 werden vastgesteld, waardoor kwartaalupdates aan het executief comité en de raad van bestuur mogelijk worden.
De drie regiona le duurzaamheidsteams in Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea en Côte d'Ivoire coördineren en implementeren de duurzaamheidsstrategie en het duurzaamheidsbeleid van SIPEF op operationeel niveau. Deze teams werken samen met alle relevante afdelingen om de gestelde doelen te bereiken en om ervoor te zorgen dat de wetgeving en certificering worden nageleefd.
De regionale duurzaamheidsteams verzamelen informatie en gegevens en bezorgen die aan het globale duurzaamheidsteam. De gegevens worden ten minste elk kwartaal aangeleverd, terwijl kwalitatieve updates en discussies over de afstemming van gegevens regelmatig plaatsvinden tijdens bijeenkomsten tussen de regionale en globale duurzaamheidsteams.
Zowel de globale als de regionale duurzaamheidsteams rapporteren over specifieke duurzaamheidskwesties aan de raad van bestuur via het hoofd duurzaamheid van de groep en de gedelegeerd bestuurder. De respectieve regionale executieve comités houden toezicht op de regionale teams, samen met het hoofd duurzaamheid van de groep.
De duurzaamheidsmonitoring en -rapportering van SIPEF steunt op interne controles die zijn afgestemd op specifieke rapporteringsgebieden, waarbij meerdere interne functies een bijdrage leveren op basis van hun expertise. Om een nauwkeurige en volledige ESG-rapportering te garanderen, werden controlemaatregelen geïmplementeerd op geconsolideerd niveau.
Een overzicht van deze controlemaatregelen wordt gegeven op pagina 110 van de sectie 'Algemene informatie'.
Een meer gedetailleerde beschrijving van de interne controle- en risicobeheerssystemen van SIPEF wordt gegeven in de Corporate Governance Verklaring.
Duurzaamheid bij SIPEF wordt ondersteund door de twee belangrijkste duurzaamheidsbeleidslijnen van de Groep: het Verantwoordelijk Plantagebeleid ("Responsible Plantations Policy" - RPP) en het Verantwoordelijk Inkoopbeleid ("Responsible Purchasing Policy" - RPuP) van SIPEF.
Als aanvulling op dit beleid zijn er verschillende andere duurzaamheidsgerelateerde beleidslijnen die zich richten op specifieke kwesties, opgesteld op zowel Groeps- als landenniveau. Samen vormen ze de basis van een uitgebreid kader voor duurzame en ethische bedrijfspraktijken.
| MILIEU | VOOR MEER INFORMATIE: |
|---|---|
| • Milieubeleid | • Milieu-informatie: pagina 118 |
| SOCIAAL | VOOR MEER INFORMATIE: |
| • Beleid inzake gezondheid en veiligheid op het werk • Beleid inzake mensenrechten • Beleid inzake dwangarbeid of mensenhandel • Beleid inzake kinderarbeid • Beleid inzake gelijke kansen op werk • Beleid inzake bescherming van reproductieve rechten • Beleid inzake vrijheid van vereniging • Beleid inzake seksuele intimidatie |
• Sociale-informatie: pagina 158 |
| GOVERNANCE | VOOR MEER INFORMATIE: |
| • Corporate Governance Charter • Gedragscode • Beleid inzake bestrijding van corruptie en omkoping • Klachtenbeleid |
• Governance-informatie: pagina 262 |
Deze sectie richt zich op het RPP en het RPuP, terwijl ander beleid wordt besproken in de context van relevante duurzaamheidskwesties en IRO in de secties Milieu, Sociaal en Bestuur. Specifieke toezeggingen uit de RPP of RPuP die van toepassing zijn op het beheren van duurzaamheidskwesties en IRO zullen ook worden vermeld naast de overeenkomstige thematische toelichtingen binnen die secties.
Het Verantwoordelijk Plantagebeleid ("Responsible Plantations Policy" - RPP) van SIPEF werd in 2014 voor het eerst opgesteld en belichaamt de belangrijkste ecologische en sociale verbintenissen van de Groep voor wat betreft duurzame productie en verwerking. Dit beleid is van toepassing op alle door SIPEF beheerde plantages en op de lokale boeren die producten leveren aan SIPEF's palmolie-extractiefabrieken en geïntegreerde pittenpletterijen.
Consent" - FPIC) voorafgaand aan elke nieuwe ontwikkeling
Een van de belangrijkste doelstellingen van het RPP is het bereiken van een 100% "Roundtable on Sustainable Palm Oil" (RSPO) gecertificeerde leveranciersbasis voor de palmolieproductie en voor de lokale boeren die aan de palmolie-extractiefabrieken leveren. Het verplicht de Groep ook tot het handhaven van de 100% certificering van zijn bananenactiviteiten volgens de "Rainforest Alliance Sustainable Agriculture Standard", evenals de GLOBALG.A.P. en Fairtrade-standaarden.
Het Verantwoordelijk inkoopbeleid ("Responsible Purchasing Policy" - RPuP) van SIPEF, dat in 2020 werd geformaliseerd, beschrijft de vereisten van de Groep voor verantwoord inkopen bij externe leveranciers van verse fruittrossen ("Fresh Fruit Bunches" - FFB), die uitsluitend lokale boeren zijn. Het bevat criteria voor het ondersteunen van lokale boeren op hun weg naar duurzaamheidscertificering, met de nadruk op RSPO-certificering. Het beleid vormt ook een kader voor SIPEF om lokale boeren te selecteren, op te volgen en, indien nodig, te schorsen of uit te sluiten uit de toeleveringsbasis van de Vennootschap.
SIPEF is van mening dat de belangen van belanghebbenden centraal staan bij de ontwikkeling van beleid, inclusief het waarborgen dat er rekening wordt gehouden met de behoeften en zorgen van lokale boeren, lokale gemeenschappen en andere betrokken partijen. Vanaf het begin hebben het RPP en het RPuP zich afgestemd op de principes van toonaangevende duurzaamheidsstandaarden, ontwikkeld door de betrokkenheid van meerdere belanghebbenden, evenals op internationale kaders zoals de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. SIPEF bekijkt ook regelmatig benchmarks uit de sector, zoals de Sustainability Policy Transparency Toolkit (SPOTT), en overlegt met departementen op landenniveau, waaronder teams voor duurzaamheid en lokale boeren, om dit beleid voortdurend te verfijnen en te verbeteren.
Het RPP en RPuP werden voor het laatst bijgewerkt in augustus 2024 om de standpunten van belanghebbenden te weerspiegelen en in lijn te brengen met de strategie van de Groep. Updates voor beide beleidsregels waren onder andere de aanpassing van de NDP einddatum in 31 december 2015 om aan te sluiten bij de bredere industrie en te zorgen voor naleving van de EU-verordening inzake ontbossingsvrije producten ("Regulation on Deforestation-free Products" - EUDR). Daarnaast omvatten de updates voor het RPP onder andere het afstemmen van de pijlers van het beleid op de Evenwichtige Groeistrategie en het toevoegen van een toezegging om door ontbossing aangetaste natuurlijke ecosystemen te herstellen.
Duurzaamheidsteams in elk land spelen een vitale rol in het effectief verspreiden van het beleid in alle activiteiten van SIPEF. Methoden zijn onder andere mails, aankondigingsborden, voorlichtingssessies voor werknemers, standaard werkprocedures, trainingssessies, ondertekende contracten met contractoren en andere socialisatie-initiatieven om ervoor te zorgen dat het beleid alle belanghebbenden bereikt die cruciaal zijn voor de implementatie ervan. Het hoofd duurzaamheid van de groep is op het hoogste niveau verantwoordelijk voor de implementatie van het RPP en RPuP.
Beide beleidsteksten zijn voor alle belanghebbenden toegankelijk op de website van SIPEF:
• www.sipef.com/hq/sustainability/sipef-corporate-policies
Het due diligence-systeem van SIPEF integreert beleid, processen en hulpmiddelen om te garanderen dat de Groep voldoet aan internationale duurzaamheidsnormen, ethische praktijken en mensenrechtenkaders. Het is ontworpen om de gevolgen en risico's op het vlak van milieu-, sociale en bestuurskwesties ("Environmental, Social, and Governance" - ESG) te identificeren, beoordelen, beperken en opvolgen in alle activiteiten en toeleveringsketens van de Vennootschap.

De integratie van due diligence in bestuur is essentieel voor een effectieve implementatie en succes op lange termijn. In de belangrijkste beleidslijnen, zoals het RPP, RPuP en Klachtenbeleid, worden toezeggingen geschetst voor certificering, traceerbaarheid, risicobeoordeling, opvolging, rapportering, verantwoording en het in gesprek gaan met belanghebbenden om problemen aan te pakken. De bestuursstructuur van SIPEF zorgt ervoor dat deze en andere verplichtingen worden nagekomen, waarbij leiderschaps- en managementteams samenwerken om risico's te beheren en de gevolgen te beperken. Regelmatige beoordelingen en rapporteringsmechanismen zorgen voor verdere verantwoording en voortdurende verbetering. Door de activiteiten af te stemmen op duurzaamheidsnormen en ESG-risico's aan te pakken, ondersteunt due diligence rechtstreeks het bedrijfsmodel en de strategie van SIPEF om duurzame, traceerbare en gecertificeerde producten te leveren.
ESRS 2 GOV-2 Zie pagina's 101-103,
300-301, 306
ESRS 2 GOV-3 Zie pagina's 316-317, 323
ESRS 2 MDR-P Vermeld in de thematische ESRS-secties
ESRS 2 SBM-3 Vermeld in de thematische ESRS-secties
SIPEF heeft een systeem voor duurzaamheidsrapportering opgezet waarbij afdelingen samenwerken en dat voortdurend verfijnd wordt op basis van geïdentificeerde risico's. De Groep implementeert zowel interne als externe controles om de nauwkeurigheid, betrouwbaarheid en transparantie van
Als onderdeel van SIPEF's risicobeoordelingsbenadering voor duurzaamheidsrapportering werkt het globale duurzaamheidsteam nauw samen met regionale duurzaamheidsteams en interne gegevenseigenaren om risico's te identificeren en een betrouwbaar rapporteringskader te handhaven. Het team bestaat uit een globale gegevensbeheerder, die in april 2024 in dienst trad, en een juridisch adviseur ESG. Deze samenwerking zorgt voor voortdurende opvolging en updates van het raamwerk om aan te sluiten bij veranderende rapporteringsvereisten en om te blijven voldoen aan relevante regelgevende openbaarmakingen.
Als onderdeel van dit proces in 2024:
haar duurzaamheidsrapportering te verbeteren. Deze controles zijn ontworpen om het risico op fouten te minimaliseren, de kwaliteit van gegevens te verbeteren en naleving van de veranderende eisen voor openbaarmaking van duurzaamheid te garanderen.
Door dit proces heeft SIPEF handmatige gegevensverwerking geïdentificeerd als een belangrijk risico in haar duurzaamheidsrapportering, omdat dit de kans op fouten en inconsistenties vergroot. Om dit risico te beperken, schakelt SIPEF over op een meer gestructureerd en geautomatiseerd systeem voor gegevensverzameling. In de tussentijd werden er verschillende interne controles geïmplementeerd om de nauwkeurigheid en consistentie van de gegevens te verbeteren.
Met de uitbreiding van de rapportering van duurzaamheidsgegevens in 2024 versterkte SIPEF haar interne controles door de ontwikkeling van een geformaliseerde dataprocedure. Deze procedure beschrijft de rollen en verantwoordelijkheden op zowel land- als Groepsniveau en stelt een gestructureerde indieningsprocedure vast.
Een goedkeuringsworkflow zorgt ervoor dat het regionale management de gegevens controleert en valideert voordat ze worden ingediend op Groepsniveau. Voor alle gegevens en informatie die aan het bestuur worden gerapporteerd of in het jaarverslag worden gepubliceerd, verleent het executief comité van SIPEF de definitieve goedkeuring voordat de rapportering wordt afgerond.
Ter voorbereiding van het geïntegreerde jaarverslag van SIPEF voor 2024 werkte de Groep nauw samen met zijn externe auditor, die in 2024 een beperkte assurance uitvoerde voor de dubbele-materialiteitsbeoordeling en de naleving van de algemene ESRS-vereisten voor informatieverschaffing.
Daarnaast worden bepaalde gegevens over milieuen sociale prestaties door middel van certificeringsaudits gecontroleerd om ervoor te zorgen dat ze voldoen aan standaarden zoals de " Roundtable on Sustainable Palm Oil" (RSPO) en "Rainforest Alliance".
De uitkomst van het beperkte assurance-proces van dit verslag is te vinden in de Verklaring van de auditor.
SIPEF hecht veel belang aan het begrijpen van de behoeften, verwachtingen en veranderende bezorgdheden van haar belanghebbenden. Regelmatige dialoog en partnerschappen zijn van cruciaal belang voor de succesvolle implementatie van de Evenwichtige Groeistrategie van SIPEF en zorgen ervoor dat rekening wordt gehouden met de perspectieven van wie invloed ondervindt van en invloed uitoefent op de beslissingen van SIPEF.
In de volgende tabel wordt een lijst van de voornaamste belanghebbenden en de aanpak van SIPEF beschreven.
| BELANGHEBBENDE | DOEL EN RELEVANTIE VAN BETROKKENHEID |
BENADERING VAN BETROKKENHEID | REACTIE OP RESULTATEN VAN BETROKKENHEID |
|---|---|---|---|
| BETROKKEN BELANGHEBBENDEN | |||
| Natuur | Relevantie: de natuur levert essentiële hulpbronnen voor de teelt, ecosysteemdiensten en beïnvloedt de gezondheid en productiviteit van plan tages. De milieu-impact van de activiteiten van SIPEF kan ook de reputatie van de Vennootschap aantasten. Doel: • Beoordeling van de werkelijke en potentiële impact op de natuurlijke omgeving • Milieupraktijken verbeteren met het oog op verantwoorde productie |
Samenwerken met milieudeskundigen/organisaties, die de natuur vertegenwoordigen als belangrijkste belanghebbende. • Klimaat- en biodiversiteitsexperts, voor het uitvoeren van fysieke klimaat- en biodiversiteitseffectbeoordelingen, afhankelijkheden, risico's en opportuniteiten, en het herzien van de klimaatdoelen van SIPEF. • Technisch adviseurs, die geïntegreerde HCV HCSA-beoordelingen, milieueffectrapporteringen en ontbossings- en brandmonitoring uitvoeren. • Wetenschappelijke natuurbeschermingsorganisaties, zoals de Zoological Society of London (ZSL) en SINTAS Indonesia, die technische ondersteuning en training hebben gegeven over tijgermonitoring in het kader van het SIPEF Biodiversity Indonesia programma (SBI). • Milieu-ngo's, om informatie te verzamelen over de nieuwste duurzame landbouwpraktijken, door deelname aan RSPO-werkgroepen, bijeenkomsten tijdens RSPO-jaarconferenties en desktoponderzoek. |
• De resultaten van de beoordeling van het klimaat en de biodiversiteit ondersteunden de dubbele materialiteitsanalyse van SIPEF en de ontwikkeling van het klimaattransitieplan van de Groep. • De bevindingen van technische consultants op het gebied van beoordeling en opvolging vormen de basis voor de due diligence van SIPEF met betrekking tot de verbintenis in het kader van het NDP en de beheerplannen voor natuurgebieden. • Training en ondersteuning van ZSL en SINTAS werden gebruikt om het monitoren van tijgers bij SBI te verbeteren. • Belangrijke publicaties en onderzoeken van ngo's helpen bij het bepalen van de materialiteit van duurzaamheidskwesties. |
| Werk nemers |
Relevantie: met meer dan 24 000 werknemers is het personeel van SIPEF de drijvende kracht achter haar succes en staat het centraal in haar activiteiten en de succesvolle implementatie van haar strategie. Doel: • Toezien op naleving van het beleid inzake mensenrechten en arbeidsrechten • Behandelen van de behoeften en klachten van werknemers via gestructureerde mechanismen • Betrekken van personeel bij rechten op de werkplek, welzijn en eerlijke behandeling • Voorzien in essentiële diensten zoals huisvesting, gezondheidszorg en onderwijs • Bevorderen van bewustzijn inzake duurzaamheid en verantwoorde werkpraktijken |
Engagement tegenover werknemers, rechtstreeks of via vakbonden en sociale deskundigen/organisaties die als gevolmachtigden optreden. • Risicobeoordelingen en trainingsprogramma's over gezondheid en veiligheid, duurzaamheid, beste beheerpraktijken en beleidsimplementatie om naleving en voortdurende verbetering te garanderen • Vakbonden, door middel van jaarlijkse, driemaandelijkse en ad-hocbijeenkomsten om collectieve arbeidsovereenkomsten, lonen en arbeidsomstandigheden te bespreken • Jaarlijkse beoordelingen om werknemers te voorzien van prestatie-evaluaties, feedback en ontwikkelingsmogelijkheden ter ondersteuning van loopbaangroei • Sociale deskundigen voor hulp bij het aanpakken van klachten, het evalueren van hiaten in arbeidspraktijken en het verbeteren van relevant beleid • Sociale ngo's en academische instellingen, ingeschakeld om inzichten te verzamelen over toonaangevende raamwerken en beste praktijken door middel van desktoponderzoek • SIPEF's klachtenmechanisme, waarmee werknemers rechtstreeks via toegankelijke kanalen klachten kunnen indienen of feedback kunnen geven |
• Risicobeoordelingen voor gezondheid en veiligheid vormen de basis voor managementplannen, en ook de inhoud en frequentie van trainingen. • Feedback van vakbondsbijeenkomsten wordt bekeken door HR-afdelingen in elk land waar SIPEF actief is, en waar nodig worden acties ondernomen om overeenkomsten en arbeidsomstandigheden aan te passen. • Klachten en eventuele aanbevelingen van sociale deskundigen geven vorm aan de actieplannen. Eerdere en aanhoudende klachten hebben ook bijgedragen aan de dubbele-materialiteitsanalyse van SIPEF. • De resultaten van desktoponderzoek helpen bij het bepalen van de materialiteit van duurzaamheidskwesties. |
| BELANGHEBBENDE | DOEL EN RELEVANTIE VAN BETROKKENHEID |
BENADERING VAN BETROKKENHEID | REACTIE OP RESULTATEN VAN BETROKKENHEID |
|---|---|---|---|
| Lokale boeren die leve rancier zijn |
Relevantie: lokale boeren leveren een aanzienlijke bijdrage aan de FFB voorziening van SIPEF en aan de globale palmoliepro ductie. Ze zorgen voor een stabiele toeleveringsketen en hebben het potentieel om de algehele sociale, ecologische en economische duurzaam heid van de palmoliesector te verbeteren. Doel: • Ondersteunen van lokale boeren om hun productie en levensonderhoud te verbeteren en duurzaamheidspraktijken te integreren met als doel het behalen van de RSPO-certificering. • Lokale boerenbedrijven die leverancier zijn, betrekken bij de beste beheerpraktijken voor het optimaliseren van opbrengsten, bodemgezondheid, correct gebruik van pesticiden en bescherming van biodiversiteit. |
Engagement met lokale boeren, voornamelijk via SIPEF's afdelingen voor lokale boeren en duurzaam heidsteams in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea. • Programma's voor lokale boeren, waarmee SIPEF training geeft, de beste managementpraktijken deelt, zaailingen, kunstmest en apparatuur levert, lokale boeren ondersteunt met RSPO-certificering en agronomische en logistieke hulp biedt. • Opvolging en audits, uitgevoerd zowel intern als door derden, zorgen voor naleving van de eisen voor leveranciers, waaronder geen ontbossing en RSPO-certificering. • Een lokaal planningscomité ("Local Planning Committee" - LPC), bestaande uit HOPL, een lokale overheidsinstantie en organisaties die onderzoek doen en lokale boeren vertegenwoordigen, coördineert O&O agronomische diensten, training en gemeenschapsontwikkeling voor lokale boeren. |
• De bevindingen van de beoordeling en monitoring ondersteunen de due diligence van SIPEF op de implementatie van het Verantwoordelijk inkoopbeleid, waaronder de naleving van de RSPO certificering en het NDP door lokale boeren. Dit proces omvat een voortdurende dialoog, waarbij de resultaten worden teruggekoppeld naar de lokale boeren via hun afdelingen. • LPC-bijeenkomsten bevorderen de betrokkenheid van belanghebbenden en de samenwerking tussen de voornaamste belanghebbenden binnen de sector, wat leidt tot initiatieven zoals het stroomlijnen van de overdracht van landeigendomsrechten, het verbeteren van de wet- en ordehandhaving en het implementeren van gemeenschapsgerichte sociale programma's ter ondersteuning van duurzame ontwikkeling en bestaansmiddelen. |
| Betrokken gemeen schappen |
Relevantie: lokale gemeenschappen kunnen rechtstreeks worden beïn vloed door de activiteiten via landgebruik, milieuveran deringen, werkgelegenheid en sociale dynamiek. Betrokkenheid versterkt de sociale toestemming om de activiteiten uit te oefenen, vermindert conflicten en maakt gerichte ondersteu ning mogelijk. Doel: • Begrijpen en aanpakken van klachten en zorgen van de gemeenschap • Begrijpen en ondersteunen van de behoeften op het gebied van werkgelegenheid en gemeenschapsontwikkeling |
Rechtstreekse betrokkenheid bij gemeenschappen via afdelingen voor gemeenschapsengagement, of via sociale experts en organisaties, die als gevolmachtigden dienen. • Sociale experts en erkende beoordelaars, aangetrokken om de FPIC-processen van SIPEF met gemeenschappen te begeleiden, zodat er transparante en inclusieve besluitvorming is voordat er nieuw land wordt ontwikkeld. • Interne en externe sociale deskundigen, die evaluaties van de maatschappelijke impact ("Social Impact Assessments" - SIA) uitvoeren om de effecten van activiteiten op gemeenschappen te evalueren en aan te pakken • Gemeenschapsprogramma's, ter ondersteuning van lokale ontwikkeling, welzijn en economische empowerment • Sociale ngo's en academische instellingen, ingeschakeld om inzichten te verzamelen over toonaangevende raamwerken en beste praktijken door middel van desktoponderzoek • SIPEF's klachtenmechanisme, waarmee gemeenschappen rechtstreeks via toegankelijke kanalen klachten kunnen indienen of feedback kunnen geven |
• Beheerplannen worden ontwikkeld op basis van de resultaten van sociale-effectbeoordelingen • Geïntegreerde landinrichtingsplannen voor natuurbehoud worden gebaseerd op FPIC-resultaten en er wordt geen nieuw land ontwikkeld zonder toestemming van de betrokken gemeenschappen. • Bevestigde klachten worden opgevolgd met actieplannen om ze aan te pakken. Eerdere en aanhoudende klachten hebben ook bijgedragen aan de dubbele materialiteitsanalyse van SIPEF. • De resultaten van desktoponderzoek helpen bij het bepalen van de materialiteit van duurzaamheidskwesties. |
| BELANGHEBBENDE | DOEL EN RELEVANTIE VAN BETROKKENHEID |
BENADERING VAN BETROKKENHEID | REACTIE OP RESULTATEN VAN BETROKKENHEID |
|---|---|---|---|
| Consu menten |
Relevantie: consumenten bepalen de vraag, vooral in de belangrijkste markten van SIPEF, de EU en het VK, waar de verwachtingen op het gebied van kwaliteit en duurzaamheid hoog zijn. Doel: • Begrijpen van de veranderende marktverwachtingen met betrekking tot voedselveiligheid, kwaliteit en duurzaamheidsnormen |
Inzichten in consumentenbelangen worden verzameld via klanten die als gevolmachtigden fungeren, aangezien SIPEF stroomopwaarts opereert en geen consumptie goederen produceert of rechtstreeks aan consumenten verkoopt. |
Sinds 2022 heeft SIPEF haar focus op kwaliteit, in het bijzonder voedselveiligheid, verhoogd als onderdeel van haar bredere bedrijfsstrategie. Deze verschuiving komt tegemoet aan verschillende prioriteiten van de industrie, waaronder de bezorgdheid van consumenten over contaminanten in palmolie. |
| GEBRUIKERS VAN HET JAARVERSLAG EN ANDERE VOORNAME BELANGHEBBENDEN | |||
| Klanten | Relevantie: klanten zijn van cruciaal belang voor de activiteiten van SIPEF, aangezien zij de producten kopen en eisen stellen aan de certificering en het aankoopbeleid. Doel: • Begrijpen van de behoeften en verwachtingen van de klant • Communiceren over ontwikkelingen in kwaliteit en duurzaamheid in verband met SIPEF's productiepraktijken en producten • Samenwerken aan proefprojecten om innovatieve oplossingen voor gemeenschappelijke uitdagingen te testen |
Rechtstreeks engagement met klanten via de marketing afdeling, fruitafdeling en duurzaamheidsteams. • Klantvergaderingen om afstemming te vinden over verwachtingen, eisen en duurzaamheidsbeloften • ESG-vragenlijsten die de naleving van het klantenbeleid door SIPEF beoordelen • Kennisuitwisseling door bijeenkomsten met duurzaamheidsteams van klanten, om de beste praktijken en ontwikkelingen in de branche te delen • Desktoponderzoek, waaronder beleidsevaluaties, duurzaamheidsrapporten en websites, om inzichten te verzamelen en prioriteiten van klanten te benchmarken |
• De eisen en prioriteiten van klanten hebben bijgedragen aan de strategie van SIPEF om zich te richten op hoogwaardige, traceerbare en voor duurzaamheid gecertificeerde palmolie. • De betrokkenheid en feedback van klanten bereidt SIPEF voor op nieuwe en opkomende trends in de markt. • Desktoponderzoek en benchmarkresultaten hebben het validatieproces van de dubbele materialiteitsbeoordeling van SIPEF ondersteund. |
| Peers | Relevantie: peers kunnen de benchmarks voor duurzaam heid aangeven die al werden vastgesteld voor de sector. Doel: • Benchmarken van duurzaamheidsprestaties om ze af te stemmen op industrienormen • Uitwisselen van kennis en beste praktijken om continue verbetering te stimuleren |
Rechtstreeks en onrechtstreeks engagement via: • Kennisuitwisseling tijdens bijeenkomsten met duurzaamheidsteams van klanten, om beste praktijken en ontwikkelingen in de branche te delen • Desktoponderzoek, waaronder beleidsevaluaties, duurzaamheidsrapporten en websites, om inzichten te verzamelen en prioriteiten te benchmarken |
De resultaten van desktoponder zoek en benchmarks hebben de identificatie en prioritering van de materialiteit van duurzaam heidskwesties ondersteund. |
| BELANGHEBBENDE | DOEL EN RELEVANTIE VAN BETROKKENHEID |
BENADERING VAN BETROKKENHEID | REACTIE OP RESULTATEN VAN BETROKKENHEID |
|---|---|---|---|
| Aandeel houders en inves teerders |
Relevantie: aandeelhouders en investeerders dragen bij aan de financiële basis voor de activiteiten van SIPEF en stellen belangrijke eisen die het beleid en de strategische beslissingen vormgeven. Doel: • Delen van updates over SIPEF's strategie, bedrijfs-, financiële en duurzaamheidsprestaties • Opbouwen van vertrouwen door open dialoog, openheid en transparantie • Begrijpen van verwachtingen over financiële en duurzaamheidsprestaties |
Rechtstreekse betrokkenheid bij de hoofdaandeelhouder van SIPEF, Ackermans & van Haaren (AvH), inclusief: • Regelmatige bijeenkomsten en workshops, georganiseerd door AvH en met deelname van het duurzaamheidsteam en hun andere participaties, met retrospectieve en toekomstgerichte sessies en workshops over ESG • ESG-vragenlijst en jaarlijkse ESG-bijeenkomst om de voortgang van SIPEF op het gebied van duurzaamheid te toetsen aan de verwachtingen en eisen van aandeelhouders • Vertegenwoordiging van de raad van bestuur, die SIPEF een strategische richting geeft Betrokkenheid bij andere aandeelhouders en banken: • Financiële en duurzaamheidsrapportering, met inbegrip van tussentijdse verslagen en het geïntegreerde jaarverslag • ESG-vragenlijsten van banken om de prestaties van SIPEF en de naleving van hun vereisten te beoordelen • Roadshows en bijeenkomsten voor analisten om in contact te komen met investeerders en financiële en strategische updates te geven • Website, als bron voor financiële en ESG-gerelateerde kennisgevingen |
• Vereisten en feedback hebben de beleidsontwikkeling, rapportering en strategische richting beïnvloed. • Kennisuitwisseling en workshops hebben bijgedragen aan de ontwikkeling van de dubbele materialiteitsmethodologie van SIPEF. • Discussies en ESG vragenlijsten leverden informatie voor de materialiteitsbeoordeling van duurzaamheidskwesties. |
| Overheden en regel gevende instanties |
Relevantie: overheden en regelgevende instanties stellen wettelijke vereisten op waaraan SIPEF moet voldoen. Doel: • Naleven van internationale, nationale en lokale regelgeving • Samenwerken op het gebied van infrastructuur, ontwikkeling van diensten, initiatieven voor capaciteitsopbouw bij lokale boeren en natuurbehoud |
• SIPEF bereidt inspecties ter plaatse door de autoriteiten voor en dient rapporten in conform de overheidsvoorschriften in de rechtsgebieden waar ze actief is en haar producten levert • SIPEF werkt samen met lokale overheden en ministeries om bij te dragen aan projecten voor openbare dienstverlening |
• SIPEF ziet er consequent op toe dat alle toepasselijke wet en regelgeving wordt nageleefd en verwerkt proactief feedback van relevante overheidsvertegenwoordigers indien aanwezig. • SIPEF rapporteert regelmatig naleving aan de relevante autoriteiten. |
| BELANGHEBBENDE | DOEL EN RELEVANTIE VAN BETROKKENHEID |
BENADERING VAN BETROKKENHEID | REACTIE OP RESULTATEN VAN BETROKKENHEID |
|---|---|---|---|
| Initiatieven en stan daarden met meerdere belangheb benden |
Relevantie: initiatieven en certificeringsprogramma's met meerdere belangheb benden brengen belangheb benden samen en definiëren duurzaamheidsnormen en vereisten voor verantwoorde managementpraktijken. Ze spelen ook een belangrijke rol bij het verschaffen van toegang tot de markten die door SIPEF worden bediend, en faciliteren de uitwisseling van kennis tussen verschil lende belanghebbenden en het delen van beste praktijken. Doel: • Begrijpen van de ontwikkeling van duurzaamheidsnormen en eraan bijdragen • Delen van beste praktijken en samenwerken om naleving in de hele sector te verbeteren • Garanderen van naleving door middel van certificeringsaudits • Bevorderen van de productie en het gebruik van gecertificeerde duurzame palmolie |
SIPEF werkt rechtstreeks via: • RSPO-lidmaatschap, inclusief deelname aan de "Biodiversity and High Conservation Values Working Group", "Standard Setting Committee", "Jurisdictional Approach Working Group", "Compensation Task Force" en " 'No Deforestation' Joint Steering Group" • Vertegenwoordiging in de raad van bestuur van de RSPO, zetelend namens telers uit 'Rest-van-de-Wereld' • RSPO jaarlijkse mededeling over vooruitgang ("Annual Communication of Progress" - ACOP), rapportering over duurzaamheidsverplichtingen en -voortgang • Nalevingsaudits, zowel intern als extern, voor RSPO, "Rainforest Alliance", Fairtrade, GLOBALG.A.P ("Good Agricultural Practices"), "International Sustainability and Carbon Certification" (ISCC), ISO14001, ISO 14064-1 en "Indonesian Sustainable Palm Oil" (ISPO) • Lidmaatschap van andere initiatieven met meerdere belanghebbenden, zoals de "Tropical Forest" Alliance en de Belgische alliantie voor duurzame palmolie |
• SIPEF-medewerkers met vertegenwoordigingsfuncties binnen RSPO informeren interne besluitvormers over beste praktijken, oplossingen en wijzigingen of nieuwe certificeringsvereisten die de Groep moet implementeren of waarop de Groep zich moet voorbereiden. • SIPEF-medewerkers die deelnemen aan werkgroepen of comités zijn verantwoor delijk voor het vertegenwoor digen van de standpunten en verwachtingen van de Vennootschap. • De criteria van de standaarden waaraan SIPEF voldoet, geven vorm aan het duurzaam heidsmanagementsysteem, het beleid, de due diligen ce-processen en de praktijken op het gebied van milieu, maatschappij en bestuur. |
| Onderzoek en ont wikkeling (O&O) |
Relevantie: onderzoek en ontwikkeling stimuleren innovatie, valideren beste praktijken, geven vorm aan industrienormen en kunnen de ambities van SIPEF op het gebied van duurzaamheid, kwaliteit, productie-effici ëntie en veerkracht op lange termijn ondersteunen. Doel: • Toegang tot de nieuwste innovatieve oplossingen die bijdragen aan het verbeteren van de productiviteit en kwaliteit • Verzamelen van informatie over de beste praktijken in de sector en opkomende trends |
SIPEF werkt rechtstreeks via: • Investering in O&O-partner, Verdant Bioscience Pte Ltd, die F1-hybride kruisingen ontwikkelt voor hoge rendementen bij veranderende regenvalpatronen en marginale bodems onder invloed van klimaatverandering • Inschakeling van leveranciers van innovatie- en technologieoplossingen om oplossingen voor koolstofvastlegging en SMART-landbouw te identificeren, op te zetten en te helpen implementeren |
De resultaten van de proeven en het wetenschappelijk onderzoek vormen de basis voor de haalbaarheid van de langetermijnstrategie en -plannen van SIPEF, die gericht zijn op productie-efficiëntie, operationele uitmuntendheid en veerkracht bij veranderende milieuomstandigheden. |
| BELANGHEBBENDE | DOEL EN RELEVANTIE VAN BETROKKENHEID |
BENADERING VAN BETROKKENHEID | REACTIE OP RESULTATEN VAN BETROKKENHEID |
|---|---|---|---|
| Bench marks en beoorde lingen |
Relevantie: deze organi saties voeren duurzaam heidsbenchmarks of ratings uit die de transparantie en duurzaamheidspraktijken van vennootschappen evalueren. De resultaten kunnen gevolgen hebben voor de reputatie en aantrek kingskracht van SIPEF op investeerders. Doel: • Inzicht krijgen in en afstemmen op de verwachtingen van belanghebbenden over duurzaamheidsprestaties |
SIPEF wordt jaarlijks geëvalueerd door en beantwoordt aan ratingbureaus en benchmarkorganisaties, op basis van publiek beschikbare informatie en door SIPEF ingediende documenten. Deze omvatten: • SPOTT (Sustainability Policy Transparency Toolkit) • Forest 500 • CDP: Bossen en klimaatverandering |
• Hiatenanalyses identificeren hiaten in duurzaamheid, beleid en rapportering. Rapportering, beleid en actieplannen worden bijgewerkt op basis van haalbaarheid. • De beoordelingsresultaten worden ook beoordeeld door het management, samen met prestaties uit het verleden en vergelijkingen met branchegenoten. |
SIPEF's eerste Groepsbrede dubbele-materialiteitsbeoordeling in 2024, gebaseerd op de betrokkenheid en meningen van verschillende voorname belanghebbenden, legde de voornaamste invloeden, risico's, mogelijkheden en belangrijke duurzaamheidskwesties voor de Vennootschap bloot. Na de beoordeling verfijnde SIPEF haar aandachtsgebieden, prioriteiten en duurzaamheidsdoelen in het kader van de Evenwichtige Groeistrategie om ze af te stemmen op de resultaten. De Vennootschap is ook begonnen met een uitgebreide herziening van haar duurzaamheidsdoelen, KPI en beleid, een proces dat zal worden voortgezet in 2025 en 2026. Deze evaluatieoefening kan de standpunten van voorname belanghebbenden te wijzigen.
Het executief comité en de raad van bestuur van SIPEF blijven op de hoogte van de mening van belanghebbenden over belangrijke duurzaamheidskwesties door regelmatige rapportering en briefings. Het gaat onder meer om bevindingen uit risicobeoordelingen, certificeringsaudits, duurzaamheidsbeoordelingen en benchmarkresultaten die de strategische besluitvorming ondersteunen.
Bovendien speelde het executief comité een sleutelrol in de validatie van de dubbele-materialiteitsbeoordeling van SIPEF, terwijl het bestuur verantwoordelijk was voor de goedkeuring ervan. De beoordeling omvatte meningen van belanghebbenden en inzichten uit benchmarks ter ondersteuning van het validatieproces.
Via deze rapporteringsmechanismen en -processen zorgt SIPEF ervoor dat haar management- en toezichtsorganen goed geïnformeerd blijven en inspelen op de bekommernissen van de belanghebbenden, waarbij de duurzaamheidsprioriteiten worden afgestemd op de langetermijnkoers van de Vennootschap.

Bij de benadering van milieubeheer richt SIPEF zich op het minimaliseren en beheren van zowel de directe als indirecte impact van haar bedrijfsacti viteiten op het milieu en op het klimaat . Duurzaam landgebruik en -behoud maken integraal deel uit van deze aanpak . Dit wordt weerspiegeld in de initiatieven van de Vennootschap op het gebied van biodiversiteit en natuurbehoud, en in zijn ver bintenis op groepsniveau tot 'geen ontbossing' en 'geen nieuwe ontwikkelingen op veengronden' . Deze verbintenis geldt zowel voor de eigen activiteiten als die van de lokale boeren die aan de Groep leveren . SIPEF zet zich in om alle impact op het milieu van haar bedrijfsactiviteiten tot een minimum te beperken en te beheren, van plantages tot verwer king, aan de hand van de implementatie van beste beheerpraktijken ("Best Management Practices" – BMP's) en op risico gebaseerde strategieën voor impactbeperking, waaronder het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen (BKG) .
De landbouwsector wereldwijd draagt bij aan klimaatverandering: landbouw, bosbouw en andere vormen van landgebruik zijn samen goed voor ongeveer een vijfde (22%) van de wereldwijde antropogene uitstoot van broeikasgassen (GHG)1 . Tegelijkertijd is de sector ook kwetsbaar voor klimaatgerelateerde risico's en impact, zoals onvoorspelbare weerpatronen, extremere weersomstandigheden, hittestress en een toename van plagen en ziekten.
Als landbouwbedrijf heeft SIPEF als doel om haar broeikasgasuitstoot te verminderen en bij te dragen aan klimaatbestendigheid op lange termijn. Dit doel valt onder het aandachtsgebied milieubeheer van de Groep, dat deel uitmaakt van de Evenwichtige Groeistrategie van SIPEF. Om dit doel te bereiken, zal de Groep een alomvattend klimaattransitieplan implementeren dat duurzame energiepraktijken, principes van circulaire economie, geoptimaliseerd landgebruik en waterbeheer integreert, terwijl de biodiversiteit beschermd wordt. Deze aanpak draagt bij aan een duurzame, koolstofarme toekomst voor de oliepalmindustrie.
| SAMENVATTING VAN DE KERNINHOUD | |||
|---|---|---|---|
| MATERIËLE DUURZAAMHEIDS KWESTIES |
TOEPASSELIJK BELEID |
DOELSTELLINGEN | BELANGRIJKSTE UPDATES |
| • Beperking van klimaat verandering • Energie |
•Verantwoordelijk Inkoopbeleid ("Responsible Purchasing Policy" - RPuP) •Verantwoordelijk Plantagebeleid ("Responsible Plantations Policy" - RPP) |
• Methaanafvang installeren in alle palmolie extractiefabrieken tegen FY2030. • Monitoring van broeikasgasuitstoot op de locaties door rechtstreekse metingen op alle plantages met organische bodem tegen 2028. • 28% reductie tegen 2030 in netto uitstootintensiteit ten opzichte van de uitgangssituatie in 2021 (Scope 1 & Scope 2) voor oliepalmactiviteiten, die als volgende stap zal worden herzien om op één lijn te komen met de ESRS-vereisten2. |
• Bruto broeikasgasuitstoot inclusief Scope 3, werd voor het eerst gerapporteerd in 2024 • Fysieke klimaat- en transitieklimaat beoordelingen werden uitgevoerd ter ondersteuning van de klimaattransitie planning van de Groep |
| • Aanpassing aan klimaat verandering |
• RPP | • Bescherming van kustlijnen en voorkomen van overstromingen door bufferherstel van 41,5 hectare tegen 2027 in oliepalmplantages. • Proefprojecten met regeneratieve landbouw met een model om tegen 2026 op te schalen op vijf locaties in oliepalmplantages. • Installatie van regenwateropvangsysteem in alle palmolie-extractiefabrieken tegen 2030. • Installatie van een waterrecyclingbassin in één bananenverpakkingsstation tegen 2025. |
(1) Bron: www.epa.gov/ghgemissions/global-greenhouse-gas-overview
(2) De doelstelling werd vastgesteld vóór deze verslagperiode en valt niet binnen de reikwijdte van de "limited assurance" van het CSRD die voor deze Duurzaamheidsverklaring is uitgevoerd. Ze zal in 2025 worden herzien om in lijn te worden gebracht met de vereisten van het ESRS.
Een dubbele-materialiteitsbeoordeling van SIPEF's activiteiten en waardeketen, zowel stroomop- als stroomafwaarts, identificeerde de beperking van klimaatverandering, aanpassing van klimaatverandering en energie als materiële duurzaamheidskwesties. De beoordeling werd uitgevoerd in overleg met interne en externe experts, waarbij gebruik werd gemaakt van de beste beschikbare informatie.
Werkelijk negatief, lange termijn
De activiteiten van SIPEF genereren broeikasgasuitstoot die voornamelijk afkomstig is van veranderingen in landgebruik, waaronder de teelt op organische bodems, afvalwater van palmolie-extractiefabrieken ("Palm Oil Mill Effluent"- POME) en inputs voor de activiteiten zoals brandstof en meststoffen. Ongeveer 98% van de broeikasgasuitstoot van SIPEF is afkomstig van de teelt en verwerking van oliepalmproducten. De bijdrage van de bananenproductie is niet groot: slechts 2% van de totale bruto broeikasgasuitstoot van SIPEF.
In Papoea-Nieuw-Guinea en Côte d'Ivoire blijven de activiteiten van SIPEF sterk afhankelijk van niet-hernieuwbare energiebronnen.
SIPEF berekent haar Scope 1- en Scope 2-uitstoot sinds 2019 en voegde Scope 3-uitstoot toe in 2024. Sinds 2022 gebruikt SIPEF de ISO 14064-1 standaardspecifieke principes en vereisten op organisatieniveau voor de kwantificering en rapportering van broeikasgasuitstoot en -verwijderingen. Voor 2024 werd het broeikasgasprotocol gebruikt als referentie om de opname van Scope 3-categorieën in de uitstootberekeningen te rechtvaardigen.
SIPEF rapporteert haar uitstoot en verwijderingen op basis van een organisatorische grens die alle activiteiten omvat die vermeld staan in de geconsolideerde financiële staten op de volgende locaties: België, Indonesië, Côte d'Ivoire, Papoea-Nieuw-Guinea en Singapore. Het toepassingsgebied omvat alle activiteiten in de verwerking en teelt van palmolie en bananen. Dit omvat:
De reikwijdte van de Vennootschap zal worden uitgebreid of herzien als er extra verwerkingsactiviteiten worden gerapporteerd onder de geconsolideerde activa.
De berekeningsprocedure en -calculatoren voor broeikasgas van SIPEF werden ontwikkeld door externe deskundigen. Conversie- en uitstootfactoren zijn gebaseerd op door de sector beoordeelde bronnen zoals die in de databases van de
(3) Het boekjaar 2024 is het eerste jaar dat SIPEF een dubbele- materialiteitsevaluatie uitvoert. Als gevolg daarvan werden de gespecificeerde impacten onlangs geïdentificeerd en werden ze niet onder deze vorm opgenomen in eerdere rapportering. Deze beoordeling is afgestemd op de duurzaamheidskwesties in Bijlage A van ESRS 1.
Intergouvernementele Werkgroep inzake klimaatverandering ("Intergovernmental Panel on Climate Change" - IPCC), het "Environmental Protection Agency" van de Verenigde Staten en door de sector beoordeelde wetenschappelijke onderzoeken.
Belangrijke aannames in de berekeningen zijn onder andere:
De broeikasgassen die in de berekening worden meegenomen, zijn kooldioxide (CO₂), methaan (CH₄), distikstofoxide (N₂O), fluorkoolwaterstoffen (HFK's), perfluorkoolwaterstoffen (PFK's), zwavelhexafluoride (SF₆) en stikstoftrifluoride (NF₃). De uiteindelijke uitstoot wordt omgezet in kooldioxide-equivalenten met behulp van de coëfficiënten voor het aardopwarmingsvermogen ("Global Warming Potential" - GWP) van het IPCC.
De gevolgen van de activiteiten van SIPEF op de klimaatverandering worden hieronder opgesomd:
de data verbeteren, zullen er stappen worden ondernomen om de marktgebaseerde aanpak te implementeren.
bedrijfsgerelateerde activiteiten.
• Categorie 9: stroomafwaarts transport. Voor de eigen activiteiten van SIPEF omvat dit de stroomafwaartse uitstoot van de verzendingsactiviteiten en het transport van de havens naar de opslagplaatsen voor de bananenactiviteiten in Côte d'Ivoire.
Als onderdeel van SIPEF's Scope 3 broeikasgasinventarisatiebeoordeling zijn de volgende categorieën uitgesloten van de huidige rapportage. Deze uitsluitingen zijn gebaseerd op een evaluatie van materialiteit, beschikbaarheid van gegevens, operationele controle en bedrijfsrelevantie.
Hoewel SIPEF geen operationele controle of invloed heeft op deze stroomafwaartse processen, wordt ervan uitgegaan dat de klantenbasis van de Vennootschap eveneens inspanningen levert om hun eigen broeikasgasuitstoot te verminderen, in lijn met bredere trends in de sector en de regelgeving. Als onderdeel van de toewijding van de Groep aan transparantie en continue verbetering zal SIPEF de relevantie van deze categorieën periodiek herzien en mogelijkheden beoordelen om de beschikbaarheid van gegevens en schattingsmethoden in toekomstige rapporteringscycli te verbeteren.
Scope 1- en Scope 2-uitstoot wordt berekend aan de hand van primaire gegevens. Scope 3-uitstoot wordt berekend met behulp van een combinatie van primaire gegevens en berekeningen op basis van bestedingen volgens het broeikasgasprotocol. Ongeveer 65% van de totale Scope 3-uitstoot wordt geschat op basis van de uitgavenmethode.
In 2024 was het merendeel van de bruto-uitstoot van SIPEF Scope 1 (91%), gevolgd door Scope 3 (8%) en vervolgens Scope 2 (1%). Van de totale uitstoot was 98% afkomstig van oliepalmactiviteiten in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea. Aangezien de oliepalmactiviteiten beschouwd worden als de kernactiviteit van SIPEF, omvat dit ook de uitstoot van de hoofdkantoren in België en Singapore. De belangrijkste uitstootbronnen van de productie van palmolie waren POME en veranderingen in landgebruik, waaronder de teelt op organische bodems.
De resterende 2% van de uitstoot was afkomstig van bananenactiviteiten in Côte d'Ivoire. De Scope 3-uitstoot was goed voor 57% van de uitstoot van de bananenactiviteiten, gevolgd door Scope 1 (25%) en vervolgens Scope 2 (18%). De belangrijkste bronnen van uitstoot bij de productie van bananen waren aangekochte goederen en diensten, vervoer stroomafwaarts, elektriciteitsgebruik en meststoffen.
De bruto intensiteit van de broeikasgasuitstoot voor CPO is 3,24 ton CO2-equivalent (tCO2e) per ton ruwe palmolie en 0,47 ton tCO2e per ton geproduceerde bananen.
| BRUTO BROEIKASGASUITSTOOT | 2024 |
|---|---|
| SCOPE 1 BROEIKASGASUITSTOOT (tCO2e) | 1 090 257 |
| Bruto Scope 1 broeikasgasuitstoot | 1 090 257 |
| Percentage Scope 1-uitstoot van gereguleerde uitstoothandelssystemen | 0 |
| SCOPE 2 BROEIKASGASUITSTOOT (tCO2e) | 10 758 |
| Bruto locatiegebaseerde Scope 2 broeikasgasuitstoot | 10 758 |
| Bruto marktgebaseerde Scope 2 broeikasgasuitstoot | 10 758 |
| SCOPE 3 BROEIKASGASUITSTOOT (tCO2e) | 97 160 |
| 1: Gekochte goederen en diensten | 58 889 |
| 2: Kapitaalgoederen | 18 884 |
| 3: Brandstof- en energiegerelateerde activiteiten | 6 822 |
| 4: Stroomopwaarts transport en distributie | 5 857 |
| 6: Zakenreizen | 1 876 |
| 9: Stroomafwaarts transport | 4 832 |
| TOTALE BROEIKASGASUITSTOOT (tCO2e) | 1 198 175 |
| Totale broeikasgasuitstoot (op basis van locatie) | 1 198 175 |
| Totale broeikasgasuitstoot (marktgebaseerd) | 1 198 175 |
| Biogene CO2-uitstoot uit de verbranding of biologische afbraak van biomassa (tCO2e) | 529 807 |
| Netto-opbrengst SIPEF (KUSD)1 | 443 810 |
| TOTALE BRUTO INTENSITEIT VAN DE BROEIKASGASUITSTOOT OP BASIS VAN NETTO-INKOMSTEN (tCO2e/KUSD) |
|
| Totale bruto intensiteit van de broeikasgasuitstoot op basis van netto-inkomsten (locatiegebaseerd) | 2,7 |
| Totale bruto intensiteit van de broeikasgasuitstoot op basis van netto-inkomsten (marktgebaseerd) | 2,7 |
| TOTALE BRUTO BROEIKASGASUITSTOOT PER GEWAS (tCO2e/T PRODUCT) | |
| Oliepalmen (tCO2e/t CPO) | 3,24 |
| Bananen (tCO2e/t bananen) | 0,47 |
opmerking:
(1) Verwijzen naar Toelichting 7: OPERATIONEEL RESULTAAT EN SEGMENTINFORMATIE voor de berekeningsbasis
SIPEF beheert actief 35 336 hectare natuurbehoudsgebieden en reservaten binnen haar productie- en beheersgebieden. Dit is inclusief het 12 656 hectare grote natuurbehoudsgebied in SIPEF Biodiversity Indonesia (SBI) in de regio Bengkulu, dat door de Groep wordt beheerd. Deze gebieden, waarvan sommige zijn aangewezen als gebieden met een hoge natuurbehoudswaarde en/of hoge koolstofvoorraad ("High Conservation Value" and/or "High Carbon Stock" – HCV-HCS), leggen koolstof vast en dragen tegelijkertijd bij aan het bevorderen van de biodiversiteit.
SIPEF staat in voor de verwijdering die voortvloeit uit koolstofvastlegging op basis van de biologische groei van planten binnen haar beheerseenheden van natuurbehoudsland, die eigendom zijn van of beheerd worden door SIPEF volgens een consistent landbeheerplan. De berekening is gebaseerd op hoeveel koolstof er per hectare per jaar wordt vastgelegd door de groei van deze natuurbehoudsgebieden. Dit resulteert in een totaal van 324 019 tCO2e vastgelegd in 2024. Deze berekeningsmethode is in overeenstemming met de ISO 14064-1 norm en wordt extern gecontroleerd.
De broeikasgasuitstoot die gepaard gaat met koolstofverwijderende activiteiten, zoals brandstof voor transport, worden meegenomen in de berekening van Scope 1-uitstoot. Er vond geen omkering plaats in 2024 en de verwijderingsactiviteit is niet omgezet in koolstofkredieten en werd niet doorverkocht aan andere partijen op de vrijwillige markt.
Het energieverbruik van SIPEF voor haar eigen activiteiten is voornamelijk afkomstig van niet-hernieuwbare bronnen (78%), wat een weerspiegeling is van de fossiele brandstoffen die gebruikt worden voor de plantageactiviteiten. Hernieuwbare energie, voornamelijk uit de verbranding van biomassa bij de verwerking van palmolie, is goed voor 22% van het totale energieverbruik. SIPEF gebruikte geen kernenergie in 2024. Volgens Verordening (EG) nr. 1893/2006 van het Europees Parlement en de Raad wordt de landbouw geïdentificeerd als een sector met een hoge klimaatimpact. SIPEF rapporteert daarom de intensiteit van haar energieverbruik, dat in 2024 0,33 MWh per duizend USD aan inkomsten bedroeg.
| ENERGIEVERBRUIK EN -MIX (MWh) | 2024 |
|---|---|
| A. NIET-HERNIEUWBARE BRONNEN | |
| Brandstofverbruik uit steenkool en steenkoolproducten | 0 |
| Brandstofverbruik uit ruwe olie en aardolieproducten | 98 999 |
| Brandstofverbruik uit aardgas | 647 |
| Brandstofverbruik uit andere fossiele brandstoffen | 1 876 |
| Gekochte elektriciteit, warmte, stoom en koeling uit fossiele brandstoffen | 13 172 |
| TOTAAL VERBRUIK VAN FOSSIELE ENERGIE | 114 694 |
| B. HERNIEUWBARE BRONNEN | |
| Brandstofverbruik uit hernieuwbare bronnen, inclusief biomassa | 32 787 |
| Verbruik van gekochte of aangekochte elektriciteit, warmte, stoom en koeling uit hernieuwbare bronnen | 0 |
| Verbruik van zelf opgewekte niet als brandstof gebruikte hernieuwbare energie | 0 |
| TOTAAL VERBRUIK DUURZAME ENERGIE | 32 787 |
| Verbruik uit nucleaire bronnen | 0 |
| TOTAAL ENERGIEVERBRUIK (MWh) | 147 481 |
| Aandeel fossiele bronnen in totaal energieverbruik (%) | 78% |
| Aandeel hernieuwbare bronnen in totaal energieverbruik (%) | 22% |
| Aandeel verbruik uit nucleaire bronnen in totaal energieverbruik (%) | 0% |
| Netto-opbrengst SIPEF (KUSD)1 | 443 810 |
| Energie-intensiteit gebaseerd op netto-inkomsten (MWh/KUSD) | 0,33 |
opmerking:
(1)Verwijzen naar Toelichting 7: OPERATIONEEL RESULTAAT EN SEGMENTINFORMATIE voor de berekeningsbasis
Risico's en opportuniteiten met betrekking tot de klimaatverandering werden geïdentificeerd als onderdeel van SIPEF's dubbele materialiteitsbeoordeling. Hierin zijn de uitkomsten verwerkt van afzonderlijke risicobeoordelingen voor klimaatgerelateerde fysieke risico's en voor klimaatveranderingen die werden uitgevoerd in de loop van 2024, inclusief een kwalitatieve beoordeling van de veerkracht van de Groep bij verschillende potentiële scenario's voor een veranderend klimaat.
Bij de gedetailleerde beoordeling van klimaatgerelateerde fysieke risico's werden de SIPEF-activa in drie regio's in beschouwing genomen: Noord-, West- en Zuid-Sumatra, Indonesië; West-New Britain, Papoea-Nieuw-Guinea; en Lagunes, Côte d'Ivoire. In het verslag wordt gekeken naar de gevolgen vanaf 2024 op korte termijn (1-3 jaar), middellange termijn (4-10 jaar) en lange termijn (11-25 jaar).
Om de variabiliteit tussen de "earth system"-modellen te onderzoeken, werd in het onderzoek een beroep gedaan op twee gevestigde modellen die vaak worden gebruikt in rapporten over klimaatverandering en verschillende klimaatstudies: GFDL-ESM4, ontwikkeld in de Verenigde Staten, en MRI-ESM2-0, ontwikkeld in Japan.
Deze modellen werden gebruikt onder twee verschillende scenario's voor klimaatverandering in de toekomst met hoge en lage niveaus van opwarming die door het IPCC werden ontwikkeld, namelijk "Shared Socioeconomic Pathways" (SSP)1-2.6 en SSP5-8.5. De gekozen toekomstige klimaatscenario's geven mogelijke toekomstige trajecten van sociaaleconomische ontwikkeling en broeikasgasuitstoot weer die van invloed zijn op de klimaatverandering.
SSP1-2.6 (scenario voor duurzame ontwikkeling) voorziet in een pad naar duurzame ontwikkeling, gericht op nuluitstoot na 2050. Het omvat substantiële investeringen in onderwijs en gezondheid, snelle economische groei en functionele instellingen, waardoor de temperatuurstijging tegen het einde van de eeuw gestabiliseerd wordt op ongeveer 1,8°C. SSP1 weerspiegelt een toekomst die voorrang geeft aan duurzame praktijken en de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen vermindert.
SSP5-8.5 (hoge-uitstootscenario) schetst een onwenselijke toekomst waarin de uitstoot van broeikasgassen tegen 2050 verdubbeld is, waarbij de wereldeconomie snel groeit door de exploitatie van fossiele brandstoffen en energie-intensieve levensstijlen. In dit scenario zal de gemiddelde temperatuur wereldwijd naar verwachting met 4,4°C stijgen tegen 2100. SSP5 laat een economie zien die sterk afhankelijk is van fossiele brandstoffen met beperkte aandacht voor duurzaamheid.
De studie kwantificeerde verschillende klimaatgerelateerde risico's op basis van input van SIPEFexperts die in het veld werken. Deze risico's werden als volgt gecategoriseerd:
De studie voorspelde de waarschijnlijkheid van het overschrijden van de drempelwaarden voor de bovengenoemde gevaren in beide scenario's op de korte, middellange en lange termijn. De waarschijnlijkheden werden verdeeld in laag, gemiddeld en hoog, waarbij hoog als significant werd beschouwd.
De beoordeling geeft aan dat kustoverstromingen een klimaatgerelateerd fysiek risico zijn dat op korte termijn gevolgen kan hebben voor sommige activiteiten in Papoea-Nieuw-Guinea, terwijl rivieroverstromingen een risico zijn op middellange termijn. In Côte d'Ivoire wordt voorspeld dat hittegolven alle activiteiten op de lange termijn kunnen beïnvloeden, en overstromingen van rivieren vormen een risico op de middellange termijn.
Er werd een kwalitatieve beoordeling van risico's en opportuniteiten met betrekking tot de klimaattransitie uitgevoerd aan de hand van een analyse van gepubliceerde rapporten waarin wordt beschreven hoe overheden, consumenten en de oliepalmsector de klimaatcrisis kunnen aanpakken. In deze beoordeling werd onderzocht hoe deze factoren de investeringen van SIPEF in oliepalm- en bananenactiviteiten kunnen beïnvloeden.
Er werden drie klimaatveranderingsscenario's geanalyseerd op hun mogelijke effecten op de activiteiten van SIPEF op korte termijn (0-3 jaar), middellange termijn (tegen 2030) en lange termijn (tegen 2050). Deze scenario's werden geïmplementeerd met behulp van het open-source "Model of Agricultural Production and its Impact on the Environment" (MAgPIE) (Dietrich et al., 2019) dat werd ontwikkeld door het "Potsdam Institute for Climate Change" (PIK).
Bij de beoordeling werd gekeken naar drie verschillende ambitieniveaus en het bijbehorende verwachte effect op de temperatuurstijging:
SIPEF heeft rekening gehouden met klimaatgerelateerde risico's bij het opstellen van de Financiële Staten en tijdens het financiële rapporteringsproces werden geen kritieke klimaatgerelateerde veronderstellingen geïdentificeerd. Bijgevolg zijn de klimaatscenario's die gebruikt worden in de bredere beoordeling van het klimaatrisico niet rechtstreeks verbonden met specifieke veronderstellingen in de Financiële Staten.
De belangrijkste risico's en opportuniteiten voor SIPEF op middellange en lange termijn zijn onder andere beperkingen in landgebruik, groeibeperkingen door de beschikbaarheid van land en koolstofprijzen die door externe partijen worden bepaald en waarmee rekening moet worden gehouden in de toekomstige bedrijfsplanning voor oliepalm- en bananenactiviteiten. De belangrijkste opportuniteiten die werden geïdentificeerd, zijn onder andere een toegenomen vraag naar palmolie, een toegenomen waardering van land en opkomende koolstofmarkten ter ondersteuning van bebossing, bosherstel en natuurbehoud. Al die factoren kunnen SIPEF potentieel belangrijke financiële winsten opleveren.
Zowel de fysieke risicobeoordeling als de risicobeoordeling van de klimaatverandering brachten belangrijke mogelijkheden aan het licht voor SIPEF om haar bedrijfsplanning voor zowel oliepalmals bananenactiviteiten te verbeteren. Door die beoordelingen uit te voeren, versterkt SIPEF proactief haar activiteiten en bouwt ze aan veerkracht op verschillende geografische locaties en in verschillende tijdsbestekken. De waardevolle verworven inzichten vormen de basis voor strategische besluitvorming en aanpassingen, waardoor SIPEF in staat is toekomstige uitdagingen effectief het hoofd te bieden en tegelijkertijd haar activa en toeleveringsketen veilig te stellen voor succes op de lange termijn.
SIPEF engageert zich sinds 2015 tot geen ontbossing, geen nieuwe ontwikkelingen op veengrond en geen exploitatie ("No Deforestation, no new developments on Peat, and no Exploitation" - NDPE) om de uitstoot door verandering in landgebruik te verminderen. De Groep investeert ook in programma's om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen, via verschillende strategieën, waaronder initiatieven die gericht zijn op het bevorderen van een circulaire economie en het beschermen van biodiversiteit en ecosystemen. Alle nieuwe oliepalmprojecten worden pas ontwikkeld nadat geïntegreerde HCV-HCSA-beoordelingen werden uitgevoerd, en gebieden die zijn aangewezen voor behoud worden gecontroleerd en onderhouden in overeenstemming met het beheerplan dat is overeengekomen met relevante belanghebbenden. Er zullen verder beste beheerpraktijken geïmplementeerd worden op bestaande beplante gebieden en alle nieuwe ontwikkelingen zullen het NDPE-beleid van SIPEF volgen.
SIPEF erkent dat de broeikasgasuitstoot die verband houdt met bestaande activa een uitdaging kan vormen bij het behalen van haar doelstellingen voor uitstootreductie op lange termijn. Door deze potentiële risico's proactief aan te pakken door haar beleid van geen ontbossing of nieuwe ontwikkelingen op veengrond (NDPE) te implementeren en beste praktijken toe te passen voor het beheer van deze geïdentificeerde gebieden binnen haar activiteiten, is SIPEF beter gepositioneerd om transitierisico's te beheersen en zich aan te passen aan de veranderende regelgeving en verwachtingen van investeerders.
In overeenstemming met haar dubbele-materialiteitsbeoordeling heeft SIPEF de waarschijnlijkheid van de geïdentificeerde impact en risico's geëvalueerd dergelijke incidenten geëvalueerd, samen met hun mogelijke financiële gevolgen. SIPEF oordeelde dat deze impact en risico's naar verwachting geen wezenlijke financiële impact zullen hebben op de Groep, met inbegrip van zijn financiële positie, financiële prestaties en kasstromen. De Groep heeft echter effectieve maatregelen genomen om deze risico's te beperken.
De klimaatrisicobeoordelingen van SIPEF bevestigen de veerkracht van de landbouw, eerder dan de haalbaarheid ervan in gevaar te brengen, ondanks het feit dat bepaalde klimaatuitdagingen zich zouden kunnen voordoen. Deze bevindingen onderstrepen het belang van het integreren van klimaatoverwegingen in de activiteiten van SIPEF. Met proactieve aanpassingsstrategieën kunnen eventuele uitdagingen effectief worden aangepakt terwijl de productie robuust blijft.
De verbintenis van SIPEF om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen en de klimaatbestendigheid op lange termijn te vergroten door onderzoek en ontwikkeling op het gebied van klimaatmitigatie en -adaptatie garandeert de veerkracht van haar strategie en bedrijfsmodel.
SIPEF voerde verschillende beleidslijnen, initiatieven en maatregelen in die tot doel hebben effectief te anticiperen op risico's en opportuniteiten in verband met klimaatverandering en op die manier adequaat te plannen voor een mogelijke toekomst onder de invloed van klimaatverandering. Enkele belangrijke verplichtingen in het kader van SIPEF's Verantwoordelijk Plantagebeleid ("Responsible Plantations Policy" - RPP) met betrekking tot klimaatverandering zijn:
Ga voor meer informatie over de ontwikkeling, het bestuur en de communicatie van het RPP naar 'Algemene informatie'.
Voor informatie over de klimaatgerelateerde overwegingen met betrekking tot de vergoeding van leden van bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen, zie 'Corporate Governance Verklaring'
(4) Er wordt niet specifiek verwezen naar energie, aangezien dit wordt beschouwd als een onderdeel van het overkoepelende thema van de beperking van klimaatverandering.
Om de geïdentificeerde impact met betrekking tot de klimaatverandering aan te pakken, past SIPEF actief innovatie en goede beheerpraktijken toe in de teelt en verwerking om de uitstoot van broeikasgassen te vermijden of te verminderen. Deze praktijken omvatten het volgende:
Landgebruik: SIPEF voerde HCV-HCSAevaluaties uit om gebieden te identificeren die ontwikkeld kunnen worden binnen haar eigen activiteiten, terwijl het gebieden met hoge koolstofvoorraden blijft beschermen en conserveren, inclusief organische bodems die geïdentificeerd zijn binnen de activiteiten van SIPEF. De Groep implementeerde ook brandpreventie- en beheersmaatregelen in zijn oliepalmactiviteiten. In bepaalde gevallen waarin land dat gemeenschappen anders zouden kunnen ontwikkelen, wordt aangewezen voor natuurbehoud, kan SIPEF de gevolgen verzachten door het land te kopen of te erfpachten van lokale landeigenaren, zodat zij financiële voordelen ontvangen.
Methaanreductie: tegen 2030 zullen alle palmolie-extractiefabrieken van SIPEF uitgerust zijn met installaties om methaan af te vangen. In de toekomst onderzoekt SIPEF ook de mogelijkheid om biogas uit de methaanafvangfaciliteiten te gebruiken voor de productie van biogecomprimeerd aardgas ("bio compressed natural gas" - bioCNG). De bouw van de eerste bio-CNG-fabriek van de Groep in de Perlabian palmolie-extractiefabriek in Noord-Sumatra, Indonesië, start in 2025. Er werden uitgebreide veiligheidsprotocollen geïmplementeerd om het welzijn van de werknemers in de biogasinstallaties te waarborgen.
Hernieuwbare energie: SIPEF wekt hernieuwbare energie op uit de bijproducten van de extractieactiviteiten van de fabrieken (vezels en doppen) om de activiteiten en de woningen van de werknemers van stroom te voorzien door middel van stoomturbines. Daarnaast gebruikt de Groep in een van zijn palmolie-extractiefabrieken methaanafvang uit POME en een biogasgenerator om elektriciteit te produceren.
In 2024 startte SIPEF met een uitgebreide uitstootrapportage, inclusief Scope 3-uitstoot, in overeenstemming met de Richtlijn duurzaamheidsrapportering door bedrijven ("Corporate Sustainability Reporting Directive" - CSRD). Aangezien dit het eerste jaar is waarin volledige gegevens worden verzameld, zijn rechtstreekse vergelijkingen met voorgaande jaren nog niet beschikbaar en zijn de broeikasgasuitstootreducties voor elke categorie nog niet gekwantificeerd.
Hoewel sommige oude projecten, in het kader van het protocol voor het Mechanisme voor schone ontwikkeling, koolstofkredieten opleveren, zijn die niet opgenomen in het SIPEF-kader voor compensatie of koolstofkostenberekening. SIPEF produceert of koopt geen koolstofkredieten, noch implementeert ze een intern koolstofprijsmechanisme als onderdeel van haar strategie om de klimaatverandering te beperken.
Voor meer informatie over het stellen van doelen, zie Annex 1.
SIPEF bereidt zich proactief voor op een reeks weersomstandigheden, waaronder hittegolven, rivier- en kustoverstromingen, om de risico's voor haar activiteiten effectief te beperken.
• Beste beheerpraktijken en waterregulering: SIPEF past de beste beheerpraktijken en krachtige waterregulerende maatregelen toe om de risico's op waterverzadiging, overstroming en brand tijdens droogte te minimaliseren. In kustgebieden beschermt SIPEF actief kustlijnen
om overstromingen te helpen voorkomen. Daarnaast verbetert SIPEF voortdurend het waterbeheer en streeft ze ernaar de intensiteit van het watergebruik te verminderen om potentiële waterstress in al haar activiteiten effectief aan te pakken.
• Verbetering van gewasopbrengst en weerbaarheid: via het werk van Verdant Bioscience Pte Ltd worden er ook proeven uitgevoerd om het rendement, de weerstand en weerbaarheid van gewassen in verschillende milieuomstandigheden te verbeteren. Hierbij wordt gekeken naar de invloed van de hoeveelheid neerslag en de verdeling ervan, de vruchtbaarheid van de bodem, de microbiële diversiteit en het vochtvasthoudend vermogen, maar ook naar manieren om het potentieel van regeneratieve agrarische landschappen te vergroten.
SIPEF zet zich in om de geïdentificeerde materiële gevolgen en risico's effectief te beheren en wees middelen toe aan verschillende functies binnen de organisatie. Geen significante geldbedragen aan Capex en Opex nodig om de ondernomen of geplande acties uit te voeren. Raadpleeg 'EU-Taxonomieopenbaarmakingen' voor meer informatie.
SIPEF heeft zich actief ingezet om haar impact op het klimaat te verminderen en zich aan te passen aan geïdentificeerde klimaatrisico's, en om is inspanningen verder aan het versterken door de volgende doelstellingen te bepalen in overeenstemming met haar RPP-verplichtingen:
SIPEF heeft zich eerder tot doel gesteld om haar Scope 1 en Scope 2 netto broeikasgasuitstoot tegen 2030 met 28% te verminderen ten opzichte van het referentiejaar 2021. In 2025 begint een proces om deze doelstelling op één lijn te brengen met het ESRS op basis van bruto-uitstoot en met een bijgewerkte berekening van het uitgangspunt waarbij ISO 14061-1 als kader wordt gebruikt en die wordt afgestemd op de methodologie van het broeikasgasprotocol. Deze bijgewerkte doelstelling zal worden gebruikt bij de ontwikkeling van een overgangsplan voor de beperking van de klimaatverandering.
Ondertussen controleert SIPEF actief de uitstoot van broeikasgassen in al haar activiteiten. Door de belangrijkste uitstootbronnen op te volgen, kan de Groep de vooruitgang evalueren, verbeterpunten identificeren en zich voorbereiden op toekomstige doelstellingen die in lijn zijn met de evoluerende wettelijke vereisten en de verwachtingen van belanghebbenden. Dit toont aan dat SIPEF zich blijft inzetten voor een verantwoord beheer van klimaatgerelateerde risico's en gevolgen.
Zie voor meer informatie Annexen 1, 2 en 4.
Raadpleeg 'EU Taxonomie-openbaarmakingen' voor informatie over de openbaarmakingen van EU Taxonomie.
SIPEF verbindt zich ertoe haar impact op natuurlijke hulpbronnen en het milieu tot een minimum te beperken. Het Verantwoordelijk Plantagebeleid ("Responsible Plantations Policy" - RPP) en het Milieubeleid van de Groep geven blijk van dat engagement, dat wordt geïmplementeerd door middel van verschillende maatregelen, gericht op het verminderen van afval en verontreiniging en het recycleren van operationele bijproducten. Bij de plantageactiviteiten richt de Groep zich op bodemgezondheid en geïntegreerde plaagbestrijdingstechnieken ("Integrated Pest Management" - IPM) om het gebruik van meststoffen en pesticiden tot een minimum te beperken, en er worden bufferzones gebruikt om waterwegen te beschermen. Voor de verwerking verkleinen afvalwaterzuiveringsinstallaties en regelmatige tests de kans op waterverontreiniging, terwijl zorgvuldig beheer van de verbranding van biomassa in palmolie-extractiefabrieken ervoor zorgt dat de luchtverontreiniging binnen de vereiste limieten blijft. Deze maatregelen zorgen ervoor dat de Groep voldoet aan de relevante lokale milieuwet- en regelgeving.
| SAMENVATTING VAN DE KERNINHOUD | |||
|---|---|---|---|
| MATERIËLE DUURZAAMHEIDS KWESTIES |
TOEPASSELIJK BELEID | DOELSTELLINGEN | BELANGRIJKSTE UPDATES |
| • Lucht verontreiniging • Water verontreiniging |
• Verantwoordelijk Plantagebeleid ("Responsible Plantations Policy" - RPP) • Milieubeleid |
• Geen non-conformiteiten met betrekking tot lokale voorschriften en industrienormen over rookdichtheid in palmolie-extractiefabrieken. • Geen non-conformiteiten met betrekking tot lokale voorschriften en industrienormen over afvalwaterlimieten in palmolie-extractiefabrieken en verpakkingsstations. |
• Luchtverontreiniging werd geïdentificeerd als een nieuw materieel onderwerp in de dubbele materialiteitsbeoordeling van de Groep voor 2024. Alle palmolie-extractiefabrieken van de Groep voldoen aan de gestelde limieten • Alle palmolie-extractiefabrieken in Indonesië hebben de doelstellingen voor 2024 voor de lozing van behandeld afvalwater van palmolie extractiefabrieken ("Palm Oil Mill Effluent"- POME) gehaald. In Papoea-Nieuw-Guinea en Côte d'Ivoire ondernam SIPEF corrigerende acties in gevallen waar de verontreiniging in afvalwater tijdelijk de limieten overschreed, waardoor naleving van de wettelijke en certificeringsnormen werd gewaarborgd |
De dubbele materialiteitsbeoordeling van SIPEF identificeerde lucht- en watervervuiling als materiële onderwerpen voor de Groep. Het beoordelingsproces omvatte overleg met interne operationele experts en was gebaseerd op de beste beschikbare informatie, zoals milieueffectbeoordelingen en vereisten van licentievereisten. SIPEF voert regelmatig overleg met de betrokken gemeenschappen als onderdeel van zijn licentie- en certificeringsprocessen om de bezorgdheid over vervuiling weg te nemen.
Zwarte rook van de extractie-activiteiten Werkelijk negatief, korte termijn
De verbranding van bijproducten van palmolie-extractiefabrieken, zoals vezels en doppen, is een betrouwbare bron van hernieuwbare energie voor de activiteiten van de Groep. Onaangepast beheer kan echter leiden tot overmatige rookuitstoot en het vrijkomen van deeltjes, wat risico's voor het milieu en de gezondheid kan opleveren.
Op oliepalm- en bananenplantages kan het gebruik van agrochemicaliën op plantages van zowel de vennootschap als van lokale boeren bijdragen aan de verontreiniging van natuurlijke waterlopen en waterlichamen. Ook bij de verwerking van palmolie en bananen kan de lozing van afvalwater leiden tot puntbronverontreiniging van deze wateren. Bananenverpakkingsstations gebruiken water om het fruit te wassen voordat het wordt verpakt voor verzending. Het afvalwater van palmolie-extractiefabrieken ("Palm Oil Mill Effluent" - POME) ontstaat tijdens het olie-extractieproces. POME bevat zwevende organische stoffen die de waterkwaliteit kunnen aantasten indien ze zonder behandeling in natuurlijke waterlichamen terechtkomen.
De dubbele-materialiteitsbeoordeling van SIPEF bracht geen materiële risico's of opportuniteiten aan het licht met betrekking tot lucht- of waterverontreiniging. Bijgevolg worden er geen risico's of kansen vermeld in deze sectie, noch gerapporteerde huidige of verwachte effecten op het bedrijfsmodel, de waardeketen, de strategie of de besluitvorming van de Groep. Daarnaast worden er geen effecten gerapporteerd op de financiële positie, prestaties of kasstromen van de Vennootschap.
Geen van de acties die in dit hoofdstuk worden vermeld om de eerder beschreven gevolgen te beheersen, vereiste aanzienlijke Capex of Opex. Bovendien waren er geen grote incidenten of lekkages in 2024 en bijgevolg deed er zich geen gerelateerde Capex of Opex voor tijdens de verslagperiode.
(1) Het boekjaar 2024 is het eerste jaar dat SIPEF een dubbele-materialiteitsevaluatie uitvoert. Als gevolg daarvan werden de gespecificeerde impacten onlangs geïdentificeerd en werden ze niet in deze vorm opgenomen in eerdere rapportering. Deze beoordeling is afgestemd op de duurzaamheidskwesties in Bijlage A van ESRS 1.
De veerkracht van SIPEF's strategie en bedrijfsmodel blijkt uit de proactieve naleving van lokale regelgeving en internationale standaarden zoals RSPO en "Rainforest Alliance". Continue opvolging, effectieve implementatie van corrigerende maatregelen en voortdurende verbeteringsinitiatieven zorgen ervoor dat de Groep milieurisico's effectief kan beheren, de operationele continuïteit kan handhaven en het vertrouwen van belanghebbenden kan behouden.
SIPEF laat zich leiden door haar Verantwoordelijk Plantagebeleid ("Responsible Plantations Policy" - RPP) en Milieubeleid bij het aanpakken en beheren van de gevolgen van lucht- en waterverontreiniging. Deze beleidslijnen vormen het kader voor een breed scala aan maatregelen met betrekking tot het minimaliseren van verontreinigende stoffen in het milieu, het handhaven van oeverbufferzones om waterwegen te beschermen en het voldoen aan relevante wettelijke milieuvereisten.
De Groep zet zich in om voldoende middelen toe te wijzen voor milieubeheer. Om daarop toe te zien, identificeert de Groep de milieueffecten van zijn activiteiten en zorgt hij ervoor dat er effectieve maatregelen worden genomen voor normale, abnormale en noodsituaties.
Het Milieubeleid van SIPEF is van toepassing op alle vennootschappen die SIPEF beheert. Op de uitvoering van het Beleid wordt toegezien door het hoofd duurzaamheid van de groep, ondersteund door de hoofden van elk regionaal duurzaamheidsteam en andere relevante afdelingen op de plantages van de Groep. Hoewel de inbreng van belanghebbenden en de socialisatie tijdens en na de eerste ontwikkeling van het Beleid in 2015 niet werden gedocumenteerd, zullen die aspecten worden herzien en gedocumenteerd als onderdeel van de komende herziening van het groepsbrede beleid van SIPEF.
Zowel het Milieubeleid als het RPP zijn beschikbaar voor alle belanghebbenden op de website van SIPEF. Ga voor meer informatie over de ontwikkeling, het bestuur en de communicatie van het RPP naar 'Algemene informatie'
De verbranding van biomassa draagt bij tot de opwekking van hernieuwbare energie in de palmolie-extractiefabrieken van SIPEF. Onvolledige verbranding en suboptimale oxidatieprocessen kunnen ertoe leiden dat er meer deeltjes vrijkomen. Om dat te beperken, zorgt SIPEF ervoor dat de verbranding van biomassa op een optimaal niveau wordt gehandhaafd om de uitstoot van deeltjes tot een minimum te beperken.
Er worden technische controles uitgevoerd om de rookdichtheid en de uitstoot van deeltjes te minimaliseren, waaronder de installatie van cyclonen in schoorstenen. Deze apparaten gebruiken centrifugale kracht om vaste deeltjes te scheiden van de gasstroom, waardoor er minder deeltjes vrijkomen in de atmosfeer.
De palmolie-extractiefabrieken van SIPEF worden consequent gecontroleerd door milieuagentschappen om te verzekeren dat ze voldoen aan de wettelijke vereisten, waaronder het "Public Disclosure Programme for Environmental Compliance" (PROPER) in Indonesië en aan de industrienormen, waaronder de "Environmental Code of Practice" in Papoea-Nieuw-Guinea. Dat komt boven op de audits voor duurzaamheidscertificering die jaarlijks door derden worden uitgevoerd.
SIPEF volgt de verplichte vereisten in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea en heeft zich tot doel gesteld om in al haar palmolie-extractiefabrieken te streven naar nul non-conformiteiten met de lokale en industriële voorschriften inzake rookdichtheid om de uitstoot van verontreinigende stoffen onder controle te houden.
In Indonesië wordt de rookopaciteit gemeten met monitors die de lichtabsorptie, reflectie of verstrooiing beoordelen die wordt veroorzaakt door deeltjes in een gasstroom. De meting, uitgedrukt als een percentage (0%, helder, tot 100%, ondoorzichtig), moet onder de 30% blijven tijdens de normale werking van de extractiefabriek. Er worden twee keer per jaar externe tests uitgevoerd.
In Papoea-Nieuw-Guinea wordt de rookdichtheid gemeten met de Ringelmann-index, die de rookdichtheid vergelijkt met gestandaardiseerde grijstinten. De "Environmental Code of Practice" vereist dat de rookdichtheid niet meer dan 20% van de bedrijfstijd onder Ringelmann 2 (40%) blijft en wordt gerapporteerd aan de milieu-instantie. Er worden jaarlijks inspecties uitgevoerd door de overheidsinstantie om ervoor te zorgen dat aan alle relevante vergunningsvoorwaarden wordt voldaan. In 2024 voldeden alle gemeten palmolie-extractiefabrieken aan de vereiste limieten.
Meer informatie over de doelstellingen en gerelateerde gegevens is beschikbaar in Annex 1 en Annex 2.
Op al haar plantages gebruikt SIPEF waar mogelijk organische meststoffen zoals compost en lege fruittrossen ("Empty Fruit Bunches" - EFB) als alternatief voor anorganische meststoffen. Er worden geïntegreerde plaagbestrijdingstechnieken ("Integrated Pest Management" - IPM) toegepast om het gebruik van pesticiden tot een minimum te beperken. Die maatregelen helpen waterverontreiniging tegen te gaan.
De beste praktijken van SIPEF op het gebied van agrochemisch beheer sluiten aan bij de vereisten van de certificeringsprogramma's van zowel de "Roundtable on Sustainable Palm Oil" (RSPO) als de "Rainforest Alliance". Die programma's benadrukken het duurzame en verantwoorde gebruik van pesticiden en landbouwchemicaliën in landbouwpraktijken, waarbij de minimale impact op de menselijke gezondheid, het milieu en de biodiversiteit voorop staat. Tot hun kernprincipes behoren de bevordering van IPM, het verminderen van de afhankelijkheid van schadelijke chemicaliën en het verbod op of de beperking van zeer gevaarlijke pesticiden, waaronder pesticiden die door de Wereldgezondheidsorganisatie zijn ingedeeld als klasse 1A of 1B, of die zijn opgenomen in de verdragen van Stockholm of Rotterdam. SIPEF houdt zich aan die normen en garandeert veiligere en duurzamere praktijken in al haar activiteiten. De bananenplantages van SIPEF hebben bufferzones die bestaan uit natuurlijke vegetatie langs natuurlijke waterlopen. Die bufferzones verminderen afspoelen en verwaaien van sproeinevel en helpen zo het risico op waterverontreiniging te beperken.
Voor de bananen- en oliepalmteelt worden braakperioden met peulgewassen gebruikt om de bodemgezondheid te helpen beheren. Tijdens die perioden kan de bodem organisch materiaal herstellen en voedingsstoffen aanvullen, terwijl plagen en ziekten worden bestreden. Die praktijk vermindert de behoefte aan landbouwchemicaliën en leidt tot gezondere planten, een verbeterde duurzaamheid en lagere impact op het milieu.
SIPEF heeft geen specifiek doel gesteld om de potentiële materiële impact aan te pakken die werd vastgesteld met betrekking tot plantageactiviteiten, maar past consequent de beste praktijken toe, zoals eerder beschreven.
SIPEF beperkt de milieueffecten door erop toe te zien dat alle installaties over geschikte afvalwaterbehandelingsfaciliteiten beschikken. De palmolie-extractiefabrieken en verpakkingsstations van SIPEF controleren de kwaliteit van het geloosde afvalwater met periodieke door derde partijen uitgevoerde afvalwateranalyses. De resultaten worden gedeeld met de relevante milieuautoriteiten om aan te tonen dat het geloosde afvalwater binnen de toegestane wettelijke grenzen blijft. Sommige palmolie-extractiefabrieken brengen POME op het land aan als organische meststof. Dat vermindert het risico op waterverontreiniging en het gebruik van anorganische meststoffen.
SIPEF heeft zich tot doel gesteld om op al haar plantages te streven naar nul non-conformiteiten met de lokale wettelijke vereisten voor afvalwaterlozing. In alle gevallen worden certificeringsvereisten toegepast als die strenger zijn. De belangrijkste parameters voor rapportering zijn biologisch zuurstofverbruik ("Biological Oxygen Demand" - BOD), chemisch zuurstofverbruik ("Chemical Oxygen Demand" - COD) en totaal zwevende deeltjes ("Total Suspended Solids" - TSS), gemeten in milligram per liter. Voor palmolie-extractiefabrieken werd maandelijks bemonsterd en voor bananenverpakkingsstations twee keer per jaar.
In 2024 voldeden alle palmolie-extractiefabrieken in Indonesië aan de gestelde doelen. In Papoea-Nieuw-Guinea waren er echter zes gevallen waarin het TSS-niveau de vereiste limieten overschreed, voornamelijk als gevolg van hevige regenval en de vulkaanuitbarsting in november 2023. Door de hevige regenval spoelde vulkanische as in afvalwatervijvers, waardoor de TSS-niveaus stegen. SIPEF heeft onmiddellijk actie ondernomen om de vijvers te ontslibben wanneer lozing niet vereist is en blijft een regelmatig ontslibbingsprogramma uitvoeren om te garanderen dat de kwaliteit van het geloosde afvalwater binnen de wettelijke limieten blijft.
In Côte d'Ivoire overschreden de bananenverpakkingsstations in drie gevallen de grenswaarden voor BOD, in twee gevallen voor COD en in één geval voor TSS. De niveaus werden beïnvloed door een tijdelijk onderhoudsprobleem met het waterzuiveringssysteem. Er werden corrigerende maatregelen genomen om het onderhoudsschema te verbeteren, zodat het geloosde afvalwater binnen de wettelijke limieten bleef.
| 2024 | |||
|---|---|---|---|
| PALMOLIE-EXTRACTIEFABRIEK/ VERPAKKINGSSTATIONS (AANTAL GEVALLEN MET OVERSCHREDEN GRENSWAARDEN) |
BOD OVERSCHREED GRENSWAARDEN |
COD OVERSCHREED GRENSWAARDEN |
TSS OVERSCHREED GRENSWAARDEN |
| Indonesië | 0 | 0 | 0 |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 0 | 0 | 6 |
| Côte d' Ivoire | 3 | 2 | 1 |
Water is essentieel voor de landbouw en ondersteunt de groei, verwerking en algehele productiviteit van gewassen. Omdat landbouw de wereldwijde voedselzekerheid blijft ondersteunen, biedt verantwoord waterbeheer een waardevolle kans om de veerkracht te vergroten, natuurlijke hulpbronnen te beschermen en duurzame ontwikkeling te ondersteunen. Door de efficiëntie van het watergebruik te verbeteren en de waterkwaliteit te waarborgen, kan de sector een leidende rol spelen bij het vormgeven van een duurzamere toekomst. SIPEF erkent het vitale belang van verantwoord waterbeheer en zet zich in om de impact op lokale ecosystemen en gemeenschappen te minimaliseren.
| SAMENVATTING VAN DE KERNINHOUD | ||||
|---|---|---|---|---|
| MATERIËLE DUURZAAMHEIDS KWESTIES |
TOEPASSELIJK BELEID | DOELSTELLINGEN | BELANGRIJKSTE UPDATES | |
| • Waterverbruik • Water onttrekking • Waterlozing |
• Verantwoordelijk Plantagebeleid ("Responsible Plantations Policy" - RPP) • Milieubeleid |
• De gemiddelde jaarlijkse intensiteit van het waterverbruik per ton verse vruchtentrossen ("Fresh Fruit Bunches" - FFB) die worden verwerkt in palmolie-extractiefabrieken voldoet aan de efficiëntiedoelstellingen voor elke locatie. • Gerelateerde doelstellingen gekoppeld aan het hoofdstuk over klimaatverandering: • Installatie van regenwateropvang in alle palmolie extractiefabrieken tegen 2030. • Waterrecyclingbassin in één verpakkingsstation tegen 2025. |
• 2024 was het jaar van de eerste bekendmaking van het waterverbruik van SIPEF in overeenstemming met het ESRS, als aanvulling op de bestaande berekeningsmethode • De doelstellingen voor de intensiteit van het waterverbruik werden bijgewerkt op basis van de dominante bodemtypes op elke locatie, voor alle palmolie-extractiefabrieken in Papoea Nieuw-Guinea en de Dendymarker Indah Lestari palmolie-extractiefabriek in Musi Rawas • De onlangs in gebruik genomen palmolie extractiefabriek Agro Muara Rupit werd opgenomen in het kader voor het opvolgen van het waterverbruik |
De activiteiten van SIPEF bevinden zich niet in gebieden die volgens de "Water Risk Filter" van het WWF een hoog risico vormen. Gezien het belang van waterbronnen voor de activiteiten van SIPEF werd waterverbruik, inclusief wateronttrekkingen en waterlozingen, in de dubbele-materialiteitsbeoordeling van SIPEF desondanks geïdentificeerd als materieel.
Werkelijk negatief, op korte termijn
Oliepalm is een regengewas dat geen irrigatie nodig heeft, waardoor de druk op de lokale waterbronnen op natuurlijke wijze wordt verminderd. Water wordt voornamelijk gebruikt voor het proces van palmolie-extractie en wordt onttrokken aan grondwater en rivieren. De bananenteelt gaat gepaard met een hoger direct waterverbruik, zowel voor irrigatie op plantages als in verpakkingsstations.
Voor informatie over de betrokkenheid van SIPEF bij lokale gemeenschappen om belangrijke natuurlijke hulpbronnen, waaronder water, in kaart te brengen, zie de afhankelijkheidsbeoordeling in 'E4: Biodiversiteit en ecosystemen'.
De dubbele-materialiteitsbeoordeling van SIPEF identificeerde geen materiële risico's of gerelateerde opportuniteiten op het gebied van water. Bijgevolg worden er geen risico's of opportuniteiten vermeld in deze sectie, noch gerapporteerde huidige of verwachte effecten op het bedrijfsmodel, de waardeketen, de strategie of de besluitvorming van de Groep. Daarnaast worden er geen effecten gerapporteerd op de financiële positie, prestaties of kasstromen van de Vennootschap.
Geen van de in dit hoofdstuk beschreven acties om de eerder beschreven gevolgen te beheersen, vereiste aanzienlijke Capex of Opex.
(1) Het boekjaar 2024 is het eerste jaar dat SIPEF een dubbele-materialiteitsevaluatie uitvoert. Als gevolg daarvan werd de gespecificeerde impact onlangs geïdentificeerd en werd hij niet in deze vorm opgenomen in eerdere rapportering. Deze beoordeling is afgestemd op de duurzaamheidskwesties in Bijlage A van ESRS 1.
De veerkracht van SIPEF's strategie en bedrijfsmodel wordt aangetoond door de proactieve naleving door de Groep van lokale regelgeving en internationale standaarden zoals de "Roundtable on Sustainable Palm Oil" (RSPO) en de "Rainforest Alliance". Voortdurende opvolging, effectieve implementatie van corrigerende maatregelen en voortdurende verbeteringsinitiatieven zorgen ervoor dat de Groep milieurisico's effectief kan beheren, de operationele continuïteit kan handhaven en het vertrouwen van belanghebbenden kan behouden.
SIPEF's benadering van waterbeheer is gebaseerd op haar Milieubeleid en haar Verantwoordelijk Plantagebeleid ("Responsible Plantations Policy" - RPP). Het Milieubeleid verplicht de Groep om verontreiniging te voorkomen en de milieuprestaties te verbeteren door efficiënt gebruik te maken van hulpbronnen, waaronder water. Het legt ook de nadruk op de naleving van relevante milieuregelgeving en de voortdurende verbetering van milieupraktijken.
Het RPP versterkt deze principes verder met specifieke toezeggingen om het waterbeheer te verbeteren en de intensiteit van het waterverbruik bij alle activiteiten te verminderen. Het ondersteunt ook watergerelateerde doelen door duurzame voorbereiding en beheer van land, minimalisering van het gebruik van landbouwchemicaliën, vermindering van afval en verontreiniging en behoud van oeverbufferzones om waterwegen te beschermen.
Deze verbintenissen vormen de leidraad voor de acties van SIPEF om ervoor te zorgen dat waterbronnen efficiënt en verantwoord worden gebruikt, ter ondersteuning van zowel de operationele duurzaamheid als de bescherming van de omliggende ecosystemen.
Meer informatie over de inspanningen van SIPEF om waterverontreiniging te voorkomen, is te vinden in E2: Verontreiniging. Voor meer informatie over de ontwikkeling, het bestuur en de communicatie van het RPP, zie 'Algemene informatie'.
De aanpak van de Groep met betrekking tot waterbeheer geeft prioriteit aan het behoud van de beschikbaarheid en kwaliteit van water, niet alleen om de eigen activiteiten te ondersteunen, maar ook om de behoeften van lokale gemeenschappen en ecosystemen veilig te stellen. Op alle plantages en verwerkingslocaties wordt het waterverbruik nauwlettend gemonitord, met voortdurende inspanningen om de efficiëntie te verbeteren en de intensiteit van het waterverbruik te verminderen. Er wordt een blijvende inspanning geleverd om het verbruik te optimaliseren door efficiëntiemaatregelen te integreren in zowel de veld- als de verwerkingsactiviteiten.
Binnen de activiteiten van de Groep blijft de bananenteelt de meest waterintensieve activiteit, voornamelijk door de afhankelijkheid van irrigatie, terwijl oliepalm voornamelijk een regengewas is. In Côte d'Ivoire wordt irrigatiewater gewonnen uit een combinatie van regenwater, gezuiverd afvalwater van bananenverpakkingsstations dat wordt opgeslagen met dammen op het terrein, en aangrenzende rivieren. Voor de verpakkingsstations wordt water uit putten gehaald in overeenstemming met de voedselveiligheidsvoorschriften. Na gebruik wordt 100% van het water uit het verpakkingsproces gerecycled via decanteertanks en omgeleid naar dammen voor toekomstige irrigatie of veilig geloosd in rivieren.
Voor de palmolie-extractiefabrieken van SIPEF wordt het water gehaald uit rivieren, waterputten of andere wateropslagfaciliteiten ter plaatse. Sommige palmolie-extractiefabrieken recyclen behandeld afvalwater van palmolie-extractiefabrieken ("Palm Oil Mill Effluent"- POME) voor landtoepassing binnen de plantages, terwijl andere het behandelde afvalwater in rivieren of andere waterlichamen lozen in overeenstemming met de wettelijke normen.
In 2024 was het totale waterverbruik van de SIPEF-groep goed voor 11 237 154 m³ in al zijn palmolie-extractiefabrieken, bananenplantages en verpakkingsstations, wat overeenkomt met 27 341 m³ per miljoen EUR netto omzet. Van dit totaal werd ongeveer 92% toegeschreven aan het verbouwen en de verwerking van bananen, terwijl de resterende 8% verband hield met de verwerking van palmolie. Het totale waterverbruik werd berekend door de hoeveelheid water die door palmolie-extractiefabrieken en verpakkingsstations werd geloosd, af te trekken van de totale hoeveelheid water die door palmolie-extractiefabrieken, bananenplantages en verpakkingsstations werd onttrokken.
In Côte d'Ivoire is het nauwkeurig kwantificeren van de wateropname door bananenplanten een uitdaging, omdat de lozing van overtollig irrigatiewater niet meetbaar is; daarom wordt aangenomen dat 100% van het water dat wordt onttrokken voor irrigatie volledig wordt verbruikt binnen de plantages, wat betekent dat er geen lozing plaatsvindt vanuit deze gebieden. Alle andere gerapporteerde volumes werden rechtstreeks gemeten met op de respectieve operationele locaties geïnstalleerde debietmeters.
Voor de verwerking van palmolie werd in totaal 504 545 m³ water gerecycled en hergebruikt door het op het land aanbrengen van behandelde POME. Dit is gebaseerd op rechtstreekse metingen met debietmeters bij palmolie-extractiefabrieken. Daarnaast werd 566 972 m³ water opgeslagen, op basis van de jaarlijkse capaciteit van de wateropslagfaciliteiten ter plaatse.
Voor bananenactiviteiten werd in totaal 46 524 m³ water gerecycled en hergebruikt in de verpakkingsstations en voor irrigatie binnen de plantages. Het gerecyclede volume dat in de verpakkingsstations werd gebruikt, werd geschat op basis van de capaciteit van de recyclingtanks en het aantal operationele dagen. Het volume omgeleid voor irrigatie komt overeen met 100% van de behandelde afvoer van de relevante verpakkingsstations en is gelijk aan het wateronttrekkingsvolume, zoals rechtstreeks gemeten met debietmeters. Voor deze activiteiten is geen wateropslag op locatie vereist.
| WATERBEHEER | 2024 | ||
|---|---|---|---|
| VERWERKING VAN PALMOLIE (M3 ) |
|||
| 1. Waterverbuik | 914 966 | ||
| 2. Gerecycled en hergebruikt water | 504 545 | ||
| 3. Opgeslagen water | 566 972 | ||
| BANANENPLANTAGES EN VERPAKKINGSSTATIONS (M3 ) |
|||
| 1. Waterverbuik | 10 322 188 | ||
| 2. Gerecycled en hergebruikt water | 46 524 | ||
| 3. Opgeslagen water | 0 | ||
| SIPEF-GROEP (M3 ) |
|||
| Waterverbuik | 11 237 154 | ||
| Waterintensiteit/netto-inkomsten (m3 /miljoen EUR) |
27 341 |
SIPEF monitort en rapporteert de intensiteit van het waterverbruik per gewas voor zowel bananen- als palmolieproductie op basis van wateronttrekking.
Voor palmolie worden de doelstellingen voor de intensiteit van het waterverbruik gemeten per ton FFB die in elke palmolie-extractiefabriek wordt verwerkt. Die doelstellingen moeten ervoor zorgen dat de waterefficiëntie voortdurend wordt opgevolgd en gehandhaafd. Om de verschillende milieuomstandigheden en operationele contexten te weerspiegelen, heeft SIPEF voor haar palmolie-extractiefabrieken doelstellingen vastgelegd voor de intensiteit van het waterverbruik op basis van het overheersende bodemtype op elke site. Dankzij die aanpak op maat zijn de doelstellingen voor waterefficiëntie zowel praktisch als milieuvriendelijk. De doelstellingen zijn vrijwillig en worden niet opgelegd door bestaande wetgeving.
Er zullen doelstellingen voor de intensiteit van het waterverbruik worden vastgesteld voor bananenplantages zodra er een nauwkeurige basislijn is vastgelegd, met name met betrekking tot de wateropname binnen de plantages.
In 2024 registreerde de Agro Muara Rupitpalmolie-extractiefabriek in Indonesië een waterverbruiksintensiteit van 1,24 m³ per ton FFB, waarmee de doelstelling van ≤1,0 m³ per ton werd overschreden. Dat was voornamelijk te wijten aan het feit dat de extractiefabriek in juni 2024 operationeel werd en dat er verdere kalibratie nodig is voordat het waterverbruik zich stabiliseert binnen het doelbereik. Alle andere palmolie-extractiefabrieken in Indonesië bleven binnen de doelstelling en lieten een verbeterde of consistente efficiëntie zien. In Papoea-Nieuw-Guinea werkten alle palmolie-extractiefabrieken binnen hun respectieve waterintensiteitsdoelstellingen, met waarden die varieerden van 1,00 tot 1,23 m³ per ton verwerkte FFB. Ze vertoonden doorgaans een lichte verbetering ten opzichte van 2023, met name de Navo-palmolie-extractiefabriek, die haar waterintensiteit verlaagde van 1,56 naar 1,23 m³ per ton.
In Côte d'Ivoire steeg de intensiteit van het waterverbruik voor de bananenproductie in 2024 met ongeveer 19% tot 212,85 m³ per ton, vergeleken met 178,12 m³ per ton in 2023. Die stijging is voornamelijk te wijten aan minder neerslag, drogere weersomstandigheden die leiden tot een hogere verdamping en de voortzetting van het nieuwe beplantingsprogramma in de site van Akoudié.
| INTENSITEIT WATERVERBRUIK | DOELSTELLING | 2024 | 2023 |
|---|---|---|---|
| INDONESIË (M3 /TON VERWERKTE FFB) |
|||
| Agro Muara Rupit palmolie-extractiefabriek | ≤1 | 1,24 | - |
| Bukit Maradja palmolie-extractiefabriek | ≤1 | 0,90 | 0,89 |
| Bunga Tanjung palmolie-extractiefabriek | ≤1 | 0,81 | 0,50 |
| Dendymarker Indah Lestari palmolie-extractiefabriek | ≤1,5 | 0,95 | 0,99 |
| Mukomuko palmolie-extractiefabriek | ≤1 | 0,81 | 0,84 |
| Perlabian palmolie-extractiefabriek | ≤1 | 0,77 | 0,92 |
| Umbul Mas Wisesa palmolie-extractiefabriek | ≤1,5 | 1,35 | 1,35 |
| PAPOEA-NIEUW-GUINEA (M3 /TON VERWERKTE FFB) |
|||
| Barema palmolie-extractiefabriek | ≤1,3 | 1,06 | 0,94 |
| Hargy palmolie-extractiefabriek | ≤1,3 | 1,00 | 0,90 |
| Navo palmolie-extractiefabriek | ≤1,3 | 1,23 | 1,56 |
| CÔTE D I'VOIRE (M3 /TON BANANENPRODUCTIE) |
|||
| Plantages en verpakkingsstations | Geen doelstelling | 212,85 | 178,12 |
Er werden aanvullende watergerelateerde doelen gesteld, waaronder de installatie van regenwateropvangsystemen in alle palmolie-extractiefabrieken en de implementatie van een waterrecyclingbassin bij één verpakkingsstation. Die initiatieven zijn gericht op het verbeteren van de waterefficiëntie en het verminderen van de afhankelijkheid van onbehandeld water in alle bedrijfsactiviteiten van de Groep. Hoewel de gestelde doelen geen verplichte wettelijke vereisten zijn, sluiten ze aan bij de beste praktijken in de sector en weerspiegelen ze SIPEF's streven naar voortdurende verbetering en verantwoord waterbeheer.
Dankzij de implementatie van gerichte waterbeheerprogramma's blijft de Groep het watergebruik controleren, beoordelen en optimaliseren in zijn plantages en verwerkingsactiviteiten. Door locatiespecifieke intensiteitsdoelen te stellen, te investeren in regenwateropvang en recyclinginitiatieven en de praktijken af te stemmen op de beste standaarden in de sector, wil SIPEF haar afhankelijkheid van zoetwaterbronnen minimaliseren en tegelijkertijd de ecologische en operationele veerkracht op lange termijn ondersteunen.
SIPEF is actief in gebieden met veel tropische bossen. De Groep erkent dan ook zijn unieke positie en verantwoordelijkheid om zo weinig mogelijk biodiversiteit verloren te laten gaan en de gevolgen van de klimaatverandering te verminderen door de ontbossing los te koppelen van de landbouwproductie. De Groep heeft zijn inzet voor de bescherming van de biodiversiteit duidelijk uiteengezet in zijn Verantwoordelijk Plantagebeleid ("Responsible Plantations Policy" – RPP). Daarin verbindt hij zich ertoe om af te zien van ontbossing en nieuwe aanplantingen op veengrond ("No Deforestation, no new development on Peat" – NDP), een verbintenis die in 2015 voor de hele Groep werd vastgelegd. Bij nieuwe ontwikkelingen identificeert SIPEF habitats met een hoge natuurbehoudswaarde om te voorkomen dat ze worden omgevormd en ze beheert bestaande plantages zorgvuldig om de aantasting van land, de verspreiding van invasief onkruid en de negatieve effecten op waterscheidingen tot een minimum te beperken. Deze gerichte maatregelen helpen kritieke ecosystemen te beschermen in de regio's waar de Groep actief is en zorgen er tegelijkertijd voor dat de toepasselijke milieunormen en regelgeving worden nageleefd.
| SAMENVATTING VAN DE KERNINHOUD | ||||
|---|---|---|---|---|
| MATERIËLE DUURZAAMHEIDS KWESTIES |
TOEPASSELIJK BELEID | DOELSTELLINGEN | BELANGRIJKSTE UPDATES | |
| • Veranderingen in landgebruik • Aantasting van land • Populatiegrootte van allerlei soorten • Wereldwijd risico op uitsterving van allerlei soorten |
• Verantwoordelijk Plantagebeleid ("Responsible Plantations Policy" – RPP) • Milieubeleid |
• Geen enkel bosverlies in eigen concessies onder beheer van de Vennootschap en in leveranciersgebieden. • Geen enkele brandhaard in eigen concessies onder beheer van de Vennootschap en in leveranciersgebieden. • Tegen 2030 één benadering op landschapsniveau voor natuurvriendelijke oliepalmteelt en betrokkenheid van de gemeenschap in Papoea-Nieuw-Guinea. • Tegen 2024 herstel van 256 hectare aangetast land binnen het natuurbehoudsgebied van SIPEF Biodiversiteit Indonesië ("SIPEF Biodiversity Indonesië" – SBI), op basis van referentiejaar 2021. • Tegen 2033 herstel van 1123 hectare aangetast land binnen SBI, op basis van referentiejaar 2024. |
• In 2024 werden geen ontbossingsincidenten vastgesteld in eigen concessies van SIPEF onder beheer van de Vennootschap en in leveranciersgebieden • Sinds december 2024 beheert SIPEF 15 320 hectare gedefinieerd natuurbehoudsgebied binnen haar activiteiten in Indonesië, Papoea Nieuw-Guinea en Côte d'Ivoire • SIPEF heeft als doelstelling voor 2030 op landschapsniveau een voorbeeld stellen van natuurvriendelijke oliepalmteelt en betrokkenheid van de gemeenschap in Papoea-Nieuw-Guinea • SIPEF heeft haar doelstelling voor het SBI-programma bijgewerkt naar het herstel van 1 123 hectare aangetast land tegen 2033, voortbouwend op het doel van 256 hectare in 2024 |
Uit de dubbele-materialiteitsevaluatie in 2024 kwamen veranderingen in landgebruik1 , aantasting van land, de populatiegrootte van allerlei soorten en het wereldwijde risico op uitsterving van allerlei soorten als materiële duurzaamheidskwesties voor de Groep naar voren vanuit het perspectief van de materialiteit van de impact. De beoordeling gebeurde in overleg met interne operationele deskundigen en was gebaseerd op de best beschikbare gegevens, waaronder een analyse voor de hele Groep van de gevolgen, afhankelijkheden, risico's en opportuniteiten op het gebied van biodiversiteit. Deze analyse omvatte de resultaten van geïntegreerde beoordelingen van de hoge natuurbehoudswaarde ("High Conservation Value" – HCV) en hoge koolstofvoorraad ("High Carbon Stock Approach" – HCSA), maar ook van de maatschappelijke en milieueffectbeoordelingen die werden uitgevoerd voor alle activiteiten en leveranciers van SIPEF om te voldoen aan de licentie- en certificeringsverplichtingen.
De analyses bevestigen dat geen enkel werkterrein van SIPEF gelegen is in of nabij gebieden met een kwetsbare biodiversiteit. Er zijn dan ook geen directe negatieve gevolgen voor dergelijke gebieden vastgesteld. De Groep heeft echter proactief natuurbehoudsgebieden aangeduid op basis van HCV-HCSA-beoordelingen. Die gebieden worden beschermd in het kader van de NDP-verbintenis van SIPEF en worden beheerd als onderdeel van de ruimere inspanningen van de Groep om ecosystemen met een hoge biodiversiteits- of koolstofwaarde in stand te houden.
Deze rubriek beschrijft drie potentiële effecten die SIPEF als materieel identificeerde. Ze werden bepaald aan de hand van historische sectorontwikkelingen van de palmolieproductie in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea, waardoor een bredere context ontstond om de ecologische druk gerelateerd aan de sector te begrijpen.
Voor de bananenactiviteiten van SIPEF onder Plantations J. Eglin SA werd alleen land aangekocht in gebieden waar eerder al plantages werden gecultiveerd in het kader van historische erfpachtovereenkomsten.
De uitbreiding van landbouwactiviteiten zonder de juiste maatregelen voor natuurbehoud en planning van het landgebruik leidt tot ontbossing, verdwijning van habitats en versnippering, met directe negatieve gevolgen voor de biodiversiteit en ecosystemen. Die veranderingen dragen bij aan klimaatverandering, watervervuiling en bodemerosie, maar daarnaast kunnen ook traditionele jachtgebieden en heilige plaatsen van lokale en inheemse gemeenschappen verloren gaan. In sommige gebieden kunnen ze het risico op aardverschuivingen verhogen en de productiviteit van de gronden verlagen.
Deze potentiële impact is niet alleen relevant voor de eigen activiteiten van SIPEF, maar ook voor de lokale boeren in haar bevoorradingsbasis.
(1) Veranderingen in zoetwatergebruik en veranderingen in het gebruik van zeewater zijn niet van toepassing op de activiteiten van SIPEF.
(2) Het boekjaar 2024 is het eerste jaar dat SIPEF een dubbele-materialiteitsevaluatie uitvoerde. Als gevolg daarvan werd de gespecificeerde impact onlangs geïdentificeerd en werd hij niet in deze vorm opgenomen in eerdere rapportering. Deze beoordeling is afgestemd op de duurzaamheidskwesties in Bijlage A van ESRS 1.
Historische omschakelingen op stukken land hebben ertoe bijgedragen dat de habitats van allerlei belangrijke soorten verdwenen, waardoor de populaties en lokale biodiversiteit onder druk kwamen te staan. De habitats veranderden vooral in het verleden en veel van de overgebleven ecosystemen raakten versnipperd en geïsoleerd en werden steeds kwetsbaarder. Deze gebieden blijven onder druk staan door de bevolkingsgroei en steeds grotere behoefte aan land en natuurlijke hulpbronnen. Het is nog niet volledig duidelijk hoe groot de ecologische gevolgen echt zullen zijn, maar verdere achteruitgang zou wel kunnen leiden tot een sneeuwbaleffect op de biodiversiteit. Daarom is hier sprake van een potentiële impact.
Potentieel negatief, op lange termijn
De verdwijning en versnippering van natuurlijke habitats kan op lange termijn gevolgen hebben voor cruciale soorten die essentieel zijn voor de stabiliteit van de ecosystemen.
SIPEF ging gestructureerd en proactief te werk om in haar eigen activiteiten en die van haar lokale boeren de risico's, afhankelijkheden en opportuniteiten met betrekking tot biodiversiteit en ecosystemen te identificeren en te beheren. Dat gebeurde voornamelijk via HCV-HCSA-beoordelingen voor elke plantage. Deze beoordelingen uitgevoerd door een externe partij volgen internationaal erkende en collegiaal getoetste methodologieën die algemeen worden beschouwd als krachtige kaders om HCVgebieden in agro-industriële regio's te identificeren en beschermen.
In 2024 liet SIPEF de resultaten van haar HCV-HCSA-beoordelingen door een externe deskundige verwerken tot een allesomvattende analyse voor de hele Groep. Een cruciaal onderdeel daarvan was de dreigings- en afhankelijkheidsanalyse, die de potentiële impact van landgebruik op ecosysteemdiensten in kaart bracht en daarbij zowel de directe effecten van de activiteiten van SIPEF als de druk van landgebruik in de omgeving en industrie evalueerde.
In de analyse werd bekeken hoe belangrijke ecosysteemdiensten, zoals watervoorziening, bodemgezondheid, bestuiving en culturele waarden worden beïnvloed en hoe die veranderingen een invloed hebben op lokale gemeenschappen die ervan afhankelijk zijn. Deze analyse maakte gebruik van kaarten die met inspraak waren uitgewerkt tijdens gesprekken met de betrokken gemeenschappen in het kader van het HCV-HCSA-beoordelingsproces. Bij het in kaart brengen werden de belangrijkste ecosysteemdiensten voor de gemeenschappen bepaald, met inbegrip van de specifieke locaties van voor hen onmisbare hulpbronnen.
Een ander belangrijk onderdeel van de analyse was een kwalitatieve beoordeling van de transitie- en natuurlijke risico's, met verwijzing naar kaders zoals de "Taskforce on Nature-related Financial Disclosures" (TNFD):
De beoordeling was gebaseerd op een reeks veronderstellingen voor de toekomst, waaronder de mogelijke invoering van extra tarieven of milieuheffingen, andere voorkeuren van klanten voor duurzamere en beter traceerbare toeleveringsketens en de aanhoudende marktvraag naar ontbossingsvrije grondstoffen. Die werden bekeken over de strategische planningstermijn van SIPEF (tien jaar) én over een volledige cyclus van oliepalmgewassen (20 jaar).
De resultaten van de beoordeling voor de hele Groep, met inbegrip van vastgestelde afhankelijkheden, risico's en opportuniteiten, vormen de context om de veerkracht van de activiteiten van SIPEF te beoordelen. Er werden geen onmiddellijke materiële transitie-, natuurlijke of systeemrisico's vastgesteld, maar de beoordeling wees wel duidelijk op operationele afhankelijkheid op lange termijn van ecosysteemdiensten zoals bestuiving, waterregulering en bodemvruchtbaarheid. Deze ecosysteemdiensten zijn essentieel voor de veerkracht van de activiteiten van SIPEF en de landbouwsector in het algemeen.
Een overzicht van het bedrijfsmodel en de strategie van SIPEF is terug te vinden in het Bedrijfsverslag.
De volgende risico's en opportuniteiten3 werden geïdentificeerd bij de ruimere beoordeling van de bedrijfsrisico's en -opportuniteiten en onder de financiële materialiteitslens van de dubbele-materialiteitsbeoordeling van 2024.
(3) De materiële risico's en opportuniteiten werden pas in 2024 geïdentificeerd en waren in 2023 nog niet in hun huidige vorm opgenomen in de bedrijfsrisicobeoordeling van SIPEF. Dat ze nu zijn vastgesteld, weerspiegelt dat de beoordeling intussen is afgestemd op de materiële duurzaamheidskwesties vermeld in Bijlage A van ESRS1.
| RISICO'S EN OPPORTUNITEITEN | |||
|---|---|---|---|
| CATEGORIE | BESCHRIJVING VAN HET RISICO | BESCHRIJVING VAN DE OPPORTUNITEIT | |
| Veranderingen in landgebruik (ontbossing) |
Palmolie is een goedkope plantaardige olie die, bij gebrek aan haalbare grootschalige vervangers, blijft voldoen aan de stijgende wereldwijde vraag naar betaalbare voeding. Het potentiële en feitelijke verband met ontbossing en de verdwijning van biodiver siteit vormt echter een materieel risico voor SIPEF, aangezien het steeds grotere verlan gen van regelgevende instanties, kopers en financiële instellingen naar ontbossingsvrije toeleveringsketens van invloed kan zijn op de Groep. |
Omdat er weinig ruimte is voor nieuwe ontwikkelingen van land, zullen bedrijven de productiviteit van bestaande plantages moeten verhogen aan de hand van betere technologieën. Vooruitgang in de ontwikke ling van F₁-hybride-variëteiten, voedings- en bodembeheer en ongediertebestrijding zullen noodzakelijk zijn om een hogere oogst per hectare te halen. Deze transitie zal meer investeringen zoals de verdere ontwikkeling van zaadtechnologie vereisen, maar biedt op lange termijn voordelen voor de efficiëntie en productie. |
|
| Aanpak van SIPEF: SIPEF pakt de risico's op ontbossing aan via haar NDP-verbintenis, krachtige evaluaties van landgebruik, monitoring van haar activiteiten en toeleveringsketen, en gerichte praktijken voor natuurbehoud. De Groep pakt zowel de risico's als de opportuniteiten aan door te focussen op grotere oogsten in bestaande plantages via betere zaadtechnologie, bodembeheer en ongedier tebestrijding. Deze strategie ondersteunt duurzame productie zonder nieuwe stukken land in beslag te nemen. |
SIPEF heeft in overeenstemming met haar dubbele materialiteitsevaluatie beoordeeld hoe groot de kans is op de geïdentificeerde impact en risico's en welke financiële gevolgen ze kunnen hebben. SIPEF verwacht niet dat die impact en risico's materiële financiële gevolgen zullen hebben voor de SIPEFgroep en zijn financiële positie, financiële prestaties en kasstromen. De Groep heeft wel doeltreffende maatregelen genomen om deze risico's te beperken.
De NDP en de ruimere verbintenissen op het gebied van milieubeheer van SIPEF zijn verankerd in haar strategie en bedrijfsmodel en bieden een krachtig kader om de impact, risico's en opportuniteiten van duurzaam landgebruik te beheersen, met name bij oliepalmactiviteiten. Dit wordt in de praktijk gebracht via uitgebreide HCV-HCSAbeoordelingen, natuurbehoudsplanning met inspraak van belanghebbenden en gericht beheer van de biodiversiteit op elke locatie
Bovengenoemde kwalitatieve beoordeling stelde voor de activiteiten van SIPEF geen directe materiële natuurlijke, transitie- of systeemrisico's vast met betrekking tot de biodiversiteit. Potentiële toekomstige risico's en effecten moeten echter voortdurend worden gemonitord en het bedrijfsplan van de Groep moet relevante maatregelen ter beperking ervan bevatten. De beoordeling benadrukte ook de operationele afhankelijkheid op lange termijn van ecosysteemdiensten zoals bestuiving, waterregulering en bodemvruchtbaarheid, die cruciaal zijn om de bedrijfsactiviteiten veerkrachtig te houden. SIPEF pakt deze afhankelijkheden aan in het kader van haar voortdurende streven naar duurzaam landgebruik en de beste beheerpraktijken, zoals beschreven in de rubriek met milieu-informatie.
De verbintenissen van SIPEF inzake biodiversiteit en ecosystemen zijn verankerd in twee centrale beleidsdocumenten: het Verantwoordelijk Plantagebeleid ("Responsible Plantations Policy" – RPP) en het Verantwoordelijk Inkoopbeleid ("Responsible Purchasing Policy" – RPuP). Die beschrijven de strategische koers en minimumnormen voor verantwoord landgebruik, behoud van de biodiversiteit en duurzame inkopen bij alle activiteiten en leveranciersrelaties. Samen pakken deze beleidsdocumenten de materiële impact, afhankelijkheden en risico's vermeld in dit hoofdstuk uitgebreid aan.
Het RPP is van toepassing op alle plantages en activiteiten die worden beheerd door SIPEF, ongeacht het eigendomsbelang en met inbegrip van de plantages en activiteiten in of nabij beschermde gebieden of gebieden met een kwetsbare biodiversiteit. Het beschrijft de verbintenis van SIPEF en de hele Groep om niet te ontbossen, die van kracht is sinds 31 december 2015 en die nieuwe ontwikkelingen in HCV-gebieden, HCS-bossen, veengebieden en kwetsbare of marginale bodems verbiedt. Het beleid bekrachtigt tevens de verbintenis van SIPEF om ecosystemen te herstellen die aangetast werden door historische niet-conforme omvorming van land, in overeenstemming met de RSPO-Procedure voor Sanering en Compensatie ("Remediation and Compensation Procedure"– RaCP).
Daarnaast beschrijft het RPP de verbintenis van SIPEF voor de planning van verantwoord landgebruik op basis van geïntegreerde HCV-HCSAbeoordelingen en evaluaties van de milieu- en maatschappelijke effecten; de bescherming van ecologische en maatschappelijke HCV-gebieden in al haar activiteiten; de naleving van de gewoonterechten op land door middel van krachtige processen voor vrije, voorafgaande en geïnformeerde toestemming ("Free, Prior and Informed Consent" – FPIC); de toepassing van de beste beheerpraktijken om de productiviteit te optimaliseren en tegelijkertijd de milieueffecten te minimaliseren; en een strikt verbod op jacht en andere activiteiten die schadelijk zijn voor de biodiversiteit.
Het RPuP breidt die principes uit naar alle kleinschalige lokale leveranciers. Het verplicht een wettelijk bewijs van landrechten, de erkenning van legitieme eisen van gemeenschappen, de naleving van NDP-verbintenissen en een verbod om te ontbossen met vuur. Lokale boeren moeten ook het milieu- en maatschappelijk beleid van SIPEF volgen en aantonen dat ze de RSPO-certificering kunnen behalen binnen de timing waarin de planning van de Groep voorziet.
Samen vormen het RPP en het RPuP de basis van het bestuurskader voor biodiversiteit van SIPEF dat haar verbintenissen op het gebied van RSPO-certificering, volledige traceerbaarheid en verantwoorde inkopen in de hele toeleveringsketen aanvult. In haar andere activiteiten zonder oliepalmen volgt de Groep erkende certificeringsprogramma's zoals "Rainforest Alliance", Fairtrade en GLOBALG.A.P., waardoor in al haar activiteiten consistente duurzaamheidsnormen worden toegepast.
Zie de 'Algemene informatie' voor meer informatie over de ontwikkeling, het bestuur en de communicatie rond het RPP en RPuP.
SIPEF beheert de biodiversiteit en de impact op ecosystemen op een proactieve manier en neemt een reeks maatregelen om ontbossing tegen te gaan en het behoud van biodiversiteit en habitats te bevorderen. De Vennootschap voert een streng NDP-beleid voor alle activiteiten, aangevuld met geïntegreerde HCV-HCSA-beoordelingen als leidraad voor de planning van verantwoord landgebruik. Ze past ook de beste beheerpraktijken toe, waaronder een duurzame bewerking van land, bodembeschermingsmaatregelen en geïntegreerde plaagbestrijdingstechnieken ("Integrated Pest Management" – IPM) om chemische input te verminderen.
Voor die acties waren er tijdens het boekjaar geen significante investeringen ("Capital Expenditure" – Capex) en bedr ijfsuitgaven ("Operating Expenditure" – Opex) nodig.
Voor aanvang van elke nieuwe landontwikkeling voert SIPEF geïntegreerde HCV-HCSAbeoordelingen uit, aangevuld met beoordelingen van de maatschappelijke impact en milieueffecten ("Social and Environmental Impact Assessments" – SEIA). Die worden door onafhankelijke, erkende deskundigen uitgevoerd aan de hand van internationaal erkende methodologieën die ruimtelijke analyse combineren met verificatie ter plaatse om gebieden met een hoge biodiversiteit, waardevolle ecosysteemdiensten, culturele betekenis en hoge koolstofvoorraad te identificeren. Tijdens dit proces erkent de Vennootschap ook gewoonterechten op land en ze past FPIC toe om een inclusieve en duurzame ontwikkeling te garanderen.
In eerder ontwikkelde gebieden met organische bodem past SIPEF de beste beheerpraktijken toe in overeenstemming met de RSPO-richtlijnen voor het beheer van veengebieden en de lokale regelgeving. Dit omvat draineerbaarheidsbeoordelingen conform RSPO om te evalueren of het landgebruik op lange termijn houdbaar is en om verdere aantasting te voorkomen.
SIPEF betrekt lokale en inheemse gemeenschappen bij de HCV-HCSA- en milieubeoordelingen en zorgt ervoor dat de planning van het landgebruik en de natuurbehoudsstrategieën rekening houden met traditionele kennis. Dankzij deze inclusieve aanpak vormen traditionele kennis en culturele gebruiken de basis voor natuurbehoudsstrategieën en worden door de gemeenschap aangewezen gebieden in de planning voor het landgebruik opgenomen via overleg en gezamenlijke besluitvorming.
De HCV-HCSA-benadering bevordert ook natuurlijke oplossingen zoals het herstel van ecosystemen, de bescherming van habitats en de verbetering van belangrijke ecosysteemdiensten zoals de opslag van koolstof en waterregulering. Die inspanningen dragen bij aan het ontstaan van veerkrachtiger landschappen die zich kunnen aanpassen aan milieuveranderingen. SIPEF compenseert de biodiversiteit niet om de geïdentificeerde effecten te beheren.
Sinds 2024 beheert SIPEF 15 320 hectare natuurbehoudsgebied binnen haar regio's in Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea en Côte d'Ivoire, zoals geïdentificeerd via geïntegreerde HCV-HCSAbeoordelingen. Deze gebieden omvatten geïdentificeerde HCV- en HCS-gebieden binnen de concessies van de Groep, maar het gebied dat wordt beheerd onder het programma SIPEF Biodiversiteit Indonesië ("SIPEF Biodiversity Indonesië" – SBI) valt daar niet onder. In Indonesië werd een nettovermindering met 259 hectare vastgesteld, voornamelijk doordat de grenzen voor de landrechten van oliepalmplantages en voormalige theeplantages zijn gewijzigd.
SIPEF blijft zich inzetten om de HCV-gebieden en HCS-bossen in al haar concessies nog beter te monitoren en beheren. Speciale monitoringteams werken ter plaatse met HCV-HCS-beheerplannen
| NATUURBEHOUDSGEBIEDEN BINNEN CONCESSIES VAN SIPEF PER LAND (HECTARE) |
2024 | 2023 |
|---|---|---|
| NATUURBEHOUDSGEBIEDEN (HCV / HCS) | ||
| Indonesië | 9 478 | 9 737 |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 5 626 | 5 626 |
| Côte d'Ivoire | 216 | 216 |
| TOTAAL | 15 320 | 15 577 |
en krijgen voortdurend opleidingen over natuurbehoudspraktijken. Ze betrekken ook de werknemers en lokale gemeenschappen om het bewustzijn rond biodiversiteit te vergroten en te benadrukken hoe belangrijk de bescherming van HCV- en HCSgebieden is. Die aanpak bevordert een gedeelde verantwoordelijkheid voor het milieu en ondersteunt de bescherming van kritieke ecosystemen op lange termijn.
Na een bijkomende interne GIS-beoordeling in 2024 kan SIPEF bevestigen dat haar activiteiten in Papoea-Nieuw-Guinea, Indonesië en Côte d'Ivoire
niet gebeuren op locaties in eigendom, erfpacht of beheer die zich bevinden in of nabij4 gebieden met een kwetsbare biodiversiteit, zoals beschermde gebieden5 of belangrijke biodiversiteitsgebieden ("Key Biodiversity Areas" – KBA).
Sinds 2021 bestaat bij SIPEF een gestructureerd systeem om de naleving van haar NDP-beleid door al haar leveranciers te monitoren. In 2022 werd de aanpak verbeterd door een onafhankelijke externe specialist in te schakelen om toezicht te houden op de monitoring van de eigen activiteiten van SIPEF en die van haar leveranciers in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea. Het systeem wil vooral veranderingen in landgebruik in en rond concessiegebieden opsporen en controleren.
Dit monitoringsysteem gebruikt historische en bijna realtime satellietbeelden om veranderingen in de bodembedekking op te sporen. De externe partner rapporteert elk kwartaal over alle incidenten die mogelijk in strijd zijn met de NDP-verbintenis. Elke waarschuwing wordt gecontroleerd om te garanderen dat ze klopt en door de gepaste maatregelen wordt gevolgd. In 2024 hield het systeem toezicht op meer dan 157 791 hectare: 84% binnen de eigen concessies van SIPEF en gebieden onder het SBIprogramma en 16% binnen leveranciersgebieden.
SIPEF wil geen ontbossing meer in zowel de concessies die ze rechtstreeks beheert als de leveranciersgebieden.
| GEMONITORDE GEBIEDEN (IN HECTARE) |
2024 | ||
|---|---|---|---|
| EIGEN CONCESSIE VAN SIPEF | LEVERANCIERSGEBIEDEN | TOTAAL GEMONITORDE GEBIEDEN | |
| Totaal | 133 305 | 24 486 | 157 791 |
Naast regelmatige monitoring van het bosverlies werd door Earthqualizer een historische beoordeling van de NDP-naleving uitgevoerd, waarbij de activiteiten van SIPEF ten opzichte van de NDPbenchmarks voor de hele sector werden geëvalueerd voor de periode van 31 december 2015 tot 31 december 2023. Het onderzoek had betrekking op land binnen alle plantages van SIPEF en gebieden van lokale boeren. Er werd één geval van aansprakelijkheid vastgesteld: 24 hectare historische ontbossing in Papoea-Nieuw-Guinea. SIPEF werkt proactief mee aan het herstelproces van dit gebied en past de geschikte mechanismen toe, waardoor ze zich nog intensiever inzet voor verantwoord landbeheer en duurzaamheid op lange termijn.
(4) &#t die uitdagingen en blijft zich inzetten voor de uitvoering van een robuust anticorruptiebeleid, de versterking van interne controles en de bevordering van ethische bedrijfspraktijken bij al haar activiteiten en zakelijke relaties.
Zowel de reputatie op lange termijn als de financiële gezondheid van SIPEF kunnen aanzienlijk beïnvloed worden door bevestigde incidenten van omkoping of corruptie.
De volgende risico's en opportuniteitenx27;Nabij' betekent binnen een straal van 500 meter.
(5)o's en opportuniteiten
Zowel de reputatie op lange termijn als de financiële gezondheid van SIPEF kunnen aanzienlijk beïnvloed worden door bevestigde incidenten van omkoping of corruptie.
De volgende risico's en opportuniteiten Op basis van interne beoordeling aan de hand van gegevens uit de "World Database on Protected Areas" en van Unesco Werelderfgoed.
Deze doelstelling sluit aan bij de NDP-verbintenis van de Vennootschap, weerspiegelt en ondersteunt praktijken voor duurzaam landgebruik en helpt de aantasting van land te voorkomen. Belangrijk is dat de NDP-verbintenis verder reikt dan de eigen activiteiten van SIPEF en dat ook stroomopwaartse leveranciers actief moeten meewerken om de verbintenis na te komen en de beste praktijken toe te passen.
Volgens de monitoringresultaten van 2024 werden geen ontbossing en omvorming van veengebieden vastgesteld in de eigen plantages van SIPEF en bij haar lokale boeren.
Meer informatie over de doelstelling en vooruitgang is terug te vinden in Annex 1.
SIPEF verbiedt ten strengste het gebruik van vuur voor landontwikkeling in al haar plantages en leveranciersactiviteiten. Brandpreventie is een belangrijke prioriteit om werknemers, lokale gemeenschappen en de activa van de Vennootschap te beschermen. De Groep beschikt over systemen die het brandrisico monitoren in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea, waar de risico's op brand het grootst zijn. Elke plantage beschikt over opgeleide blusteams, voertuigen met watertanks en hogedrukpompen. Ook een doeltreffend waterbeheer in organische bodems is een cruciaal onderdeel van de brandpreventiestrategie van SIPEF en verkleint het risico op brandhaarden in kwetsbare gebieden.
(5) Op basis van interne beoordeling aan de hand van gegevens uit de "World Database on Protected Areas" en van Unesco Werelderfgoed.
SIPEF wil geen brandhaarden meer in zowel de concessies die ze rechtstreeks beheert als de leveranciersgebieden. Die doelstelling weerspiegelt de NDP-verbintenis van de Vennootschap en draagt bij aan de praktijken voor duurzaam landgebruik en de preventie van aantasting van land. Cruciaal is dat de NDP-verbintenis verder reikt dan de

directe activiteiten van SIPEF en dat ook stroomopwaartse leveranciers actief moeten meewerken zodat zij eveneens de NDP-verbintenissen nakomen en de beste praktijken toepassen.
In 2024 daalde het aantal brandincidenten binnen de eigen concessies van SIPEF aanzienlijk, grotendeels dankzij mildere klimatologische omstandigheden en een minder droog seizoen dan in 2023. Het totale getroffen gebied verkleinde enorm: van 160,5 hectare in 2023 tot slechts 10,71 hectare in 2024. De meeste brandhaarden in 2024 situeerden zich in Zuid-Sumatra (10,7 hectare), met ook een klein incident in Papoea-Nieuw-Guinea (0,01 hectare) door een woningbrand. In Indonesië vonden de meeste brandincidenten hun oorsprong in brandhaarden op aangrenzende gemeenschapsgronden die zich vervolgens verspreidden naar gebieden beheerd door SIPEF.
Ook in de leveranciersgebieden daalde het aantal geverifieerde brandincidenten sterk: van 18 in (4) 'Nabij' betekent binnen een straal van 500 meter. 2023 naar 2 in 2024. Het totale getroffen gebied
| MONITORING VAN BRANDHAARDEN BINNEN EIGEN CONCESSIES | ||||
|---|---|---|---|---|
| 2024 BINNEN EIGEN CONCESSIES | 2023 BINNEN EIGEN CONCESSIES | |||
| LAND/PROVINCIE | BRANDHAARDEN GEVERIFIEERD BINNEN DE CONTROLE VAN HET BEDRIJF |
GETROFFEN GEBIEDEN (HECTARE) |
BRANDHAARDEN GEVERIFIEERD BINNEN DE CONTROLE VAN HET BEDRIJF |
GETROFFEN GEBIEDEN (HECTARE) |
| INDONESIË | 6 | 10,7 | 39 | 160,5 |
| Noord-Sumatra | 0 | 0,0 | 0 | 0 |
| Bengkulu | 0 | 0,0 | 0 | 0 |
| Zuid-Sumatra | 6 | 10,7 | 39 | 160,5 |
| PAPOEA-NIEUW-GUINEA | 1 | 0,01 | 0 | 0 |
| TOTAAL | 7 | 10,71 | 39 | 160,5 |
nam echter toe van 2,2 tot 11 hectare, wat erop wijst dat de incidenten heviger waren of zich meer verspreidden. Beide incidenten deden zich voor in door lokale boeren beheerde gebieden, waarbij de grootste brand werd gemeld in Indonesië. De getroffen gebieden worden momenteel hersteld.
SIPEF blijft in het kader van haar verbintenis voor duurzaam landgebruik samenwerken met leveranciers via bewustmakingscampagnes en initiatieven om hun capaciteiten te vergroten, waarbij de beste praktijken voor brandpreventie en verantwoord landbeheer extra worden aangemoedigd.
Naast specifieke maatregelen op elke locatie bevordert SIPEF een geïntegreerde landschapsbenadering met een sterke nadruk op het herstel en de verbetering van de biodiversiteit in alle productielandschappen. Naast de bescherming van geïdentificeerde HCV- en HCS-gebieden binnen haar activiteiten heeft SIPEF ook speciale initiatieven opgezet, zoals het SBI-programma dat bosherstel en beheer vanuit de gemeenschap ondersteunt.
SIPEF zet zich in om regeneratieve landschappen te promoten die natuurbehoud, herstel en duurzaam landgebruik combineren met respect voor land- en gemeenschapsrechten en met samenwerking tussen de belanghebbenden. In het verlengde van deze visie bevordert SIPEF geïntegreerde planning van landgebruik in Papoea-Nieuw-Guinea om een evenwicht te vinden tussen natuurbehoud en verantwoorde ontwikkeling. De Groep identificeerde op basis van een gedetailleerde HCV-HCSA-beoordeling die in 2023 werd afgerond gebieden die op lange termijn behouden moeten blijven en andere gebieden die geschikt zijn voor duurzame ontwikkeling in de buurt van bestaande plantages van lokale boeren.
In het kader van deze strategie heeft SIPEF zich in 2024 tot doel gesteld om tegen 2030 in Papoea-Nieuw-Guinea op landschapsniveau minstens één voorbeeld te stellen van natuurvriendelijke oliepalmteelt en betrokkenheid van de gemeenschap.
Het SBI-programma is een herstelplan voor een ecosysteem van 12 672 hectare naast het Kerinci Seblat Nationaal Park. Het is gericht op de bescherming en monitoring van de biodiversiteit, met inbegrip van de aanwezigheid van ernstig bedreigde diersoorten zoals de Sumatraanse tijger. Het project ondersteunt ook actieve herbebossing en agrobosbouw.
Sinds 2024 werd al 286,44 hectare hersteld en agrobosbouwprogramma's overtroffen de doelstellingen door 376 boeren te helpen om natuurbehoudsgebieden te beschermen en te beheren. In samenwerking met de "Zoological Society of London" (ZSL) en de lokale ngo "SINTAS" in Indonesië wil SBI tevens de wetenschappelijk onderbouwde inspanningen voor natuurbehoud en monitoring uitbreiden.
SIPEF heeft zich, in overeenstemming met haar ruimere verbintenissen om de biodiversiteit te beschermen en te monitoren, tot doel gesteld om tegen 2033 in totaal 1 123 hectare aangetast land binnen SBI te herstellen.
| SBI MONITORING VAN DE BIODIVERSITEIT | DOEL TEGEN 2024 | 2024 | 2023 |
|---|---|---|---|
| Hersteld aangetast gebied (hectare) | 256 | 286,44 | 224 |
| Aantal ingeschakelde agrobosbouwers | 369 | 376 | 376 |
SIPEF heeft nog geen ecologische drempels toegepast of milieueffecten toegerekend wanneer ze haar doelstellingen voor natuurbehoud en biodiversiteit bepaalde. De huidige doelstellingen werden intern uitgewerkt en zijn erop gericht het landgebruik duurzaam te beheren, natuurbehoudsgebieden in stand te houden en biodiversiteitsprojecten te bevorderen. Deze doelstellingen zijn momenteel niet gebaseerd op of afgestemd op het "Kunming-Montreal" Raamwerk voor Biodiversiteit, de EU-Biodiversiteitsstrategie voor 2030 of nationaal biodiversiteitsbeleid. Bij het bepalen van de doelstellingen werd ook niet in compensaties voor de biodiversiteit voorzien.
Naarmate de relevante methodologieën en kaders verder evolueren, zal SIPEF bekijken of ze zich er waar nodig aan kan aanpassen om de verdere ontwikkeling van haar strategie van duurzaam landgebruik, landschapsbeheer en behoud van de biodiversiteit te ondersteunen.
Hiërarchische volgorde van de beperking via bovenstaande maatregelen:
Meer informatie over de doelstellingen en geboekte vooruitgang is terug te vinden in Annex 1.
De EU-taxonomieverordening (EU 2020/852) is een classificatiesysteem voor ecologisch duurzame economische activiteiten. Het werd ontwikkeld door de Europese Commissie en is bedoeld om duurzame investeringen te stimuleren en de implementatie van de Europese Green Deal te ondersteunen. De Taxonomieverordening is een belangrijk onderdeel van het actieplan van de Europese Commissie om kapitaalstromen naar duurzame projecten en activiteiten te leiden. Ze vormt een belangrijke stap voor koolstofneutraliteit tegen 2050, conform de EU-doelstellingen, aangezien ze duidelijke definities en criteria vaststelt voor wat als duurzaam wordt beschouwd.
Artikel 8, lid 2 van de EU-taxonomieverordening vereist dat niet-financiële ondernemingen Kernprestatie-indicatoren ("Key Performance Indicators" - KPI) bekendmaken die het aandeel van hun omzet uit ecologisch duurzame economische activiteiten weergeven, evenals het aandeel van investeringen ("Capital expenditure" - Capex) en bedrijfsuitgaven ("Operating expenditure" - Opex) in verband met activa of processen die verband houden met dergelijke activiteiten, met betrekking tot zes milieudoelstellingen:
Voor meer informatie: https://ec.europa.eu/ info/business-economy-euro/banking-andfinance/sustainable-finance/eu-taxonomysustainableactivities\_en
Als niet-financiële moederonderneming beoordeelde SIPEF de activiteiten van de Groep als een agro-industriële entiteit voor de verslagperiode 2024, door ze te vergelijken met alle economische activiteiten die in aanmerking komen voor de taxonomie zoals beschreven in de EU-taxonomieverordening en de bijbehorende gedelegeerde handelingen. 1 Op basis van de subsidiabiliteitsscreening met behulp van NACE-codes en een beoordeling van een beschrijving van de economische activiteit worden de belangrijkste bedrijfsactiviteiten van SIPEF - tropische landbouw (A1.2) en de productie van palmolie (C10.4) beschouwd als taxonomisch niet-subsidiabele economische activiteiten. Tijdens het hele proces werd rekening gehouden met de volgende overwegingen:
(1)nen van klachten:** werknemers en externe belanghebbenden kunnen klachten melden via verschillende kanalen, waaronder een speciale e-mail ([email protected]), een klachtenformulier op de SIPEF-website en SIPEF Klachtenoplossing.
SIPEF erkent dat heel wat arbeiders op plantages, in palmolie-extractiefabrieken en verpakkingsstations beperkte toegang hebben tot technologie en nam daarom aanvullende maatregelen om ervoor te zorgen dat het rapporteren van klachten volledig toegankelijk blijft, ongeacht de locatie of technologische toegang:
zodra er een klacht is ingediend, wordt een klachtencommissie samengesteld om een onafhankelijk onderzoek uit te voeren en een eerlijke en objectieve oplossing te garanderen. De commissie bestaat uit materiedeskundigen en niet uit personen die rechtstreeks betrokken zijn bij de klacht of die mogelijk een belangenconflict hebben. Experts worden geselecteerd op basis van hun kennis en onpartijdigheid om een objectieve evaluatie te waarborgen.
Beslissing en oplossing: op basis van de bevindingen stelt de commissie een oplossing voor, die wordt geëvalueerd en goedgekeurd in overeenstemming met het Klachtenbeleid en de ethische normen van SIPEF.
Opvolging en toezicht: voor opvolging en toezicht worden de klachten systematisch ingedeeld en geanalyseerd per onderwerp, waaronder landgeschillen, arbeids-, mensenrechten-en milieukwesties. Ze worden ook gerangschikt per geografische locatie, met vermelding van de specifieke plantage en het land die erbij betrokken zijn. De gedelegeerd bestuurder, het hoofd duurzaamheid van de groep en de juridisch adviseur ESG houden toezicht op klachtenbeheer op Groepsniveau, terwijl teams op landenniveau zich bezighouden met casusdocumentatie, onderzoek en naleving. Verordening (EU) 2020/852 zoals aangevuld door Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/2139 van de Commissie, Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/2178 van de Commissie, Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/1214 van de Commissie, Gedelegeerde Verordening (EU) 2023/2485 van de Commissie en Gedelegeerde Verordening (EU) 2023/2486.
• A ls de NACE-code van een economische activiteit niet wordt vermeld in de Gedelegeerde verordening klimaat maar de economische activiteit wel overeenkomt met de beschrijving van de activiteit, kan ze in aanmerking komen als subsidiabele activiteit.
Een beperkt deel van de gerapporteerde kapitaaluitgaven, operationele uitgaven en inkomsten heeft betrekking op geplande verbeteringen die bedoeld zijn om binnen het voorgeschreven tijdsbestek te voldoen aan de criteria van de EU-taxonomie (type (c) Capex). Die uitgaven maken deel uit van de transitiestrategie van SIPEF en vertegenwoordigen investeringen voor het tegengaan van de klimaatverandering in biogasinstallaties (D35.11) en het behoud van biodiversiteit (A2). Voor 2024 bedroegen de totale Capex van type (c) voor de bouw van de biogasinstallaties KUSD 2 513, waarbij KUSD 86 van de totale omzet van de Groep gekoppeld is aan de verkoop van elektriciteit uit de biogasinstallaties. De totale Opex van type (c) met betrekking tot het biodiversiteitsprogramma bedraagt KUSD 180. Aangezien deze bedragen niet materieel zijn ten opzichte van de totale Capex, Opex en omzet, hebben ze geen materiële invloed op de algemene KPI voor afstemming op de taxonomie van SIPEF. Toch zijn ze opgenomen om aan te tonen dat de Groep zich inzet voor een geleidelijke afstemming op het raamwerk van de Taxonomie.
SIPEF blijft zich inzetten om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen en klimaatgerelateerde risico's en gevolgen te beheren. Een overzicht van de bestaande initiatieven van de Groep met betrekking tot de beperking van en aanpassing aan klimaatverandering is opgenomen in sectie E1: Klimaatverandering van dit rapport. De volledige taxonomietabellen zijn beschikbaar in Annex 3, die een integraal onderdeel vormt van het Geïntegreerd Jaarverslag.
| AANDEEL VAN ECONOMISCHE ACTIVITEITEN DIE WEL EN NIET IN AANMERKING KOMEN VOOR TAXONOMIECLASSIFICATIE IN DE TOTALE OMZET, CAPEX EN OPEX |
|||
|---|---|---|---|
| TOTAAL (KUSD) |
AANDEEL VAN ECONOMISCHE ACTIVITEITEN DIE IN AANMERKING KOMEN VOOR TAXONOMIECLASSIFICATIE (%) |
AANDEEL VAN ECONOMISCHE ACTIVITEITEN DIE NIET IN AANMERKING KOMEN VOOR TAXONOMIECLASSIFICATIE (%) |
|
| Omzet | 443 810 | 0% | 100% |
| Investeringen ("Capital expenditure" - Capex) |
86 858 | 2,9% | 97,1% |
| Bedrijfsuitgaven ("Operating expenditure" - Opex) |
48 450 | 0% | 100% |
SIPEF heeft haar activiteiten binnen de Groep geëvalueerd en verklaart dat ze zich niet bezighoudt met of blootgesteld is aan activiteiten in verband met kernenergie of fossiele gassen zoals gedefinieerd in de volgende tabellen en deze ook niet financiert. Zie de verklaringen van SIPEF over activiteiten in verband met kernenergie en fossiele gassen in voorstelling 1 zoals geïntroduceerd door de Aanvullende Gedelegeerde Handeling hieronder. Aangezien SIPEF geen activiteiten met betrekking tot kernenergie en fossiel gas uitvoert, neemt ze de voorstellingen 2-5 van de Aanvullende Gedelegeerde Handeling niet op.
| ACTIVITEITEN IN VERBAND MET KERNENERGIE | |
|---|---|
| De onderneming verricht onderzoek naar, financiert of is blootgesteld aan onderzoek naar en de ontwikkeling, demonstratie en toepassing van innovatieve faciliteiten voor elektriciteitsopwekking die energie opwekken uit nucleaire processen met een minimum aan afval van de splijtstofcyclus. |
nee |
| De onderneming is actief in nieuwe nucleaire installaties voor de opwekking van elektriciteit of proceswarmte, onder meer ten behoeve van stadsverwarming of industriële processen zoals waterstofproductie, financiert deze of is blootgesteld aan de bouw en de veilige exploitatie ervan, alsmede de verbetering van de veiligheid ervan, met gebruikmaking van de beste beschikbare technologieën. |
nee |
| De onderneming is actief in bestaande nucleaire installaties voor de productie van elektriciteit of proceswarmte, inclusief stadsverwarming of industriële processen zoals de productie van waterstof uit kernenergie, financiert deze of heeft blootstelling aan de veilige exploitatie ervan, evenals de verbetering van de veiligheid ervan. |
nee |
| ACTIVITEITEN IN VERBAND MET FOSSIELE GASVORMIGE BRANDSTOFFEN | |
|---|---|
| De onderneming is actief in, financiert of wordt blootgesteld aan de bouw of exploi tatie van elektriciteitscentrales die elektriciteit opwekken met behulp van fossiele gasvormige brandstoffen. |
nee |
| De onderneming is actief in, financiert of wordt blootgesteld aan de bouw, renovatie en exploitatie van faciliteiten voor warmtekrachtkoppeling waarbij fossiele gasvormi ge brandstoffen worden gebruikt. |
nee |
| De onderneming is actief in, financiert of wordt blootgesteld aan de bouw, renovatie en exploitatie van warmteopwekkingsinstallaties die warmte/koeling produceren met behulp van fossiele gasvormige brandstoffen. |
nee |
SIPEF bevestigt dat ze de minimumwaarborgen respecteert, zoals verder uitgewerkt in de secties Milieu-, Sociale en Bestuursinformatie van deze Duurzaamheidsverklaring.


Miljoenen mensen wereldwijd zijn voor hun levensonderhoud afhankelijk van de landbouw, een sector die voorziet in de noden van een groeiende wereldbevolking van acht miljard mensen . Hoewel landbouw de drijvende kracht is achter aanzienlijke sociaaleconomische ontwikkeling, wordt de sector ook in verband gebracht met mensenrechten en landgerelateerde gevolgen, met name in tropische regio's waar basisproducten worden geproduceerd . De Evenwichtige Groeistrategie van SIPEF bena drukt dat duurzame groei staat of valt met het zijn van een verantwoordelijke werkgever en een goede partner voor de gemeenschap . Dat vereist ook ver antwoordelijke praktijken in inkoop en productie, waaronder rechtvaardige arbeidsomstandigheden, respect voor mensenrechten en de levering van veilige, traceerbare producten aan consumenten .
Als werkgever van duizenden mensen erkent SIPEF haar verantwoordelijkheid om de mensen- en arbeidsrechten te respecteren. De Groep zet zich in om rechtvaardige arbeidsomstandigheden te garanderen in overeenstemming met lokale wetten en internationale normen. Die inzet gaat verder dan het louter naleven van regels en omvat ook het verbeteren van het welzijn van zijn werknemers in de activiteiten in Indonesië, PapoeaNieuwGuinea en Côte d'Ivoire. Door stabiele werkgelegenheid en toegang tot gezondheidszorg, onderwijs en infrastructuur te verschaffen, benadrukt SIPEF haar steun aan de landbouwgemeenschap en haar bijdrage aan een duurzame ontwikkeling.
| MATERIËLE DUURZAAM HEIDSKWESTIES |
TOEPASSELIJK BELEID | DOELSTELLINGEN | BELANGRIJKSTE UPDATES |
|---|---|---|---|
| • Veilige werkgelegenheid • Kinderarbeid • Gedwongen arbeid • Correcte lonen • Vrijheid van vereniging • Collectieve onderhandelingen • Werktijd • Werk-privébalans • Gezondheid en veiligheid • Training en ontwikkeling van vaardigheden • Gendergelijkheid en gelijke beloning voor gelijkwaardig werk • Diversiteit • Maatregelen tegen geweld en pesterijen op de werkplek |
• Verantwoordelijk Plantagebeleid ("Responsible Plantations Policy" - RPP) • Mensenrechtenbeleid • Beleid inzake kinderarbeid • Beleid inzake gedwongen arbeid of mensenhandel • Beleid inzake vrijheid van vereniging • Beleid inzake gezondheid en veiligheid op het werk • Beleid inzake gelijke kansen in werkgelegenheid • Beleid inzake bescherming van reproductieve rechten • Beleid inzake seksuele intimidatie |
• Tegen 2025 tien scholen voor jonge kinderen aanmelden voor registratie bij de lokale autoriteiten in Papoea-Nieuw-Guinea. • Geen werkgerelateerde sterfgevallen. • Tegen 2027 de LTIFR met 8,5% verminderen in Indonesië, Papoea-Nieuw Guinea en Côte d'Ivoire. |
• In 2024 stelde SIPEF 24 204 mensen te werk in zes landen, waarvan 68% met een vast contract • In 2024 maakten vrouwen 25% uit van het totale personeelsbestand van SIPEF, en er worden inspanningen geleverd om hun participatie in technische en veldfuncties uit te breiden • De LTIFR verbeterde in Papoea-Nieuw Guinea en Indonesië, maar steeg licht in Côte d'Ivoire. • Meer dan 50 vrouwelijke werknemers werden opgeleid en tewerkgesteld in ablatie- en oogstfuncties in Noord Sumatra en Bengkulu, functies die traditioneel door mannen werden uitgevoerd • 2024 was het eerste jaar dat SIPEF rapporteerde over de loonkloof tussen mannen en vrouwen, de jaarlijkse beloningsratio en het personeelsverloop, waardoor de transparantie van personeelsgegevens toenam |
In 2024 stelde SIPEF in totaal 24 204 mensen te werk, waaronder zowel vaste als tijdelijke werknemers, verspreid over Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea, Côte d'Ivoire, België, Singapore en Luxemburg. De meeste personeelsleden zijn gevestigd in Indonesië (70%), gevolgd door Papoea-Nieuw-Guinea (19%) en Côte d'Ivoire (11%). De rest van de werknemers bevindt zich in België, Luxemburg en Singapore. Vrouwen maken 25% uit van het totale personeelsbestand van SIPEF.

(1) Totaal aantal werknemers is gebaseerd op het personeelsbestand en is inclusief werknemers in de Cibuni-theeplantage.
Deze sectie heeft betrekking op alle werknemers van SIPEF die een wezenlijke invloed kunnen ondervinden van de Vennootschap en haar activiteiten. Ze heeft geen betrekking op niet-werknemers.
Werknemers zijn zowel werknemers met een vast als met een tijdelijk contract.
Niet-werknemers, inclusief contractoren, worden waar van toepassing vermeld in beleid of controleprocedures, maar worden niet in aanmerking genomen voor de gegevens. Indien de materiële gevolgen verschillen tussen tijdelijke en vaste werknemers, wordt dit vermeld naast de informatie over de gevolgen.
SIPEF verbindt zich ertoe alle werknemers rechtvaardig te behandelen, hun rechten te beschermen en de arbeidsnormen in al haar activiteiten na te leven. De Groep voldoet aan alle toepasselijke lokale wetten en sluit zich aan bij internationale regelgeving, zoals de Verklaring van de Internationale Arbeidsorganisatie ("International Labour Organization" - ILO), de Verklaring inzake Fundamentele Beginselen en Rechten op het Werk en de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van de Verenigde Naties.
Deze verbintenis wordt weerspiegeld in SIPEF's Verantwoordelijk Plantagebeleid ("Responsible Plantations Policy" - RPP) en Mensenrechtenbeleid, evenals in specifieke beleidslijnen inzake kinderarbeid, gedwongen arbeid of mensenhandel, vrijheid van vereniging, gezondheid en veiligheid op het werk, gelijke werkgelegenheidskansen, bescherming van reproductieve rechten en de preventie van seksuele intimidatie.
Een belangrijk element van SIPEF's RPP is het streven naar 100% certificering voor alle oliepalm- en bananenplantages, waarbij de naleving van arbeidsnormen, gezondheid en veiligheid op het werk en eerlijke arbeidspraktijken worden gewaarborgd. De RSPO Principes en criteria ("Principles and Criteria" - P&C) versterken SIPEF's engagement voor ethische arbeidspraktijken en omvatten de bescherming van mensenrechten, eerlijke arbeidsomstandigheden en de voorziening van klachtenmechanismen. Daarnaast voldoet SIPEF aan de Indonesische normen voor duurzame palmolie ("Indonesiën Sustainable Palm Oil" - ISPO), is ze voor haar bananenactiviteiten in het bezit van "Rainforest Alliance" en Fairtrade-certificeringen en ondergaat ze SMETA-audits.
Om de mensenrechten verder te beschermen, voorziet SIPEF in een klachtenmechanisme dat toegankelijk is voor alle belanghebbenden, inclusief werknemers, hun familie en niet-werknemers.
Lees meer over SIPEF's klachtenmechanisme en benadering van herstel van mensenrechten op pagina 196.
SIPEF's Mensenrechtenbeleid en alle andere bovenvermelde personeelsgerelateerde beleidslijnen zijn van toepassing op alle vennootschappen die onder SIPEF's beheer vallen. Afhankelijk van het beleid wordt op de implementatie toegezien door de personeelshoofden in elk land of door de leidinggevenden van de regionale duurzaamheidsteams, die rapporteren aan het executief comité in elk land waar SIPEF actief is.
Om de naleving van lokale regelgeving, RSPOnormen voor palmolieactiviteiten en "Rainforest Alliance", Fairtrade en SMETA voor bananenactiviteiten te garanderen, werd dit beleid omgezet in beleid op landenniveau. Hoewel de inbreng van belanghebbenden tijdens de eerste ontwikkeling in 2015 niet werd gedocumenteerd, zal die worden herzien als onderdeel van de komende herziening van het groepsbrede beleid van SIPEF, waarin de inbreng van belanghebbenden zal worden opgenomen.
De beleidslijnen op Groepsniveau zijn publiek toegankelijk op de website van SIPEF, en er worden lokaal aangepaste versies op mededelingenborden in de operationele vestigingen opgehangen en tijdens opleidings- en bewustmakingssessies aan de werknemers meegedeeld.
Het bedrijfsmodel van SIPEF is gebaseerd op het verzekeren van een stabiel, goed ondersteund personeelsbestand, met handhaving van 100% RSPO-certificering voor al haar activiteiten en leveranciers. Naleving van de RSPO-arbeidsnormen, gezondheids- en veiligheidsvereisten op het werk en een rechtvaardig werkgelegenheidsbeleid versterken zowel de veerkracht van het personeelsbestand als de operationele stabiliteit op lange termijn. Investeringen in opleiding, gezondheid en veiligheid en bescherming van arbeidsrechten dragen bij aan de productiviteit, werknemersretentie en het beperken van risico's in de activiteiten van SIPEF in Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea en Côte d'Ivoire.
De acties, samen met het beleid en relevante toezeggingen met betrekking tot het beheren van materiële invloed op het personeelsbestand, worden vermeld naast de duurzaamheidskwesties die in dit onderdeel worden gepresenteerd. In het algemeen zijn de acties die werden ondernomen of gepland ter beperking van de in dit deel beschreven effecten gebaseerd op de resultaten van interne en externe audits, risicobeoordelingen en klachtenmechanismen om passende reacties te garanderen. Er werden bijzondere financiële en personeelsmiddelen toegewezen aan het beheer van deze kwesties.
Hoewel dit deel ingaat op de belangrijkste materiële gevolgen voor het personeel van de Groep bracht de dubbele-materialiteitsbeoordeling van SIPEF geen materiële risico's of opportuniteiten aan het licht. Bijgevolg worden er geen risico's of opportuniteiten vermeld in dit deel, noch gerapporteerde huidige of verwachte effecten op het bedrijfsmodel, de waardeketen, de strategie of de besluitvorming van de Groep. Daarnaast worden er geen effecten gerapporteerd op de financiële positie, prestaties of kasstromen van de Vennootschap.
Verder werden er geen materiële negatieve gevolgen voor werknemers geïdentificeerd met betrekking tot de overgangsplannen om de milieueffecten te verminderen. Daarom waren er geen specifieke beperkende maatregelen nodig om dergelijke effecten aan te pakken.

SIPEF erkent dat stabiele werkgelegenheid essentieel is, niet alleen voor haar eigen werknemers, maar ook voor het welzijn van de gemeenschappen rond haar activiteiten, vooral in regio's waar de toegang tot betrouwbare werkgelegenheid beperkt is. Door werkgelegenheid op lange termijn te bieden en voordelen en bescherming voor haar tijdelijke werknemers te garanderen, kan SIPEF bijdragen aan economische veerkracht en duurzame ontwikkeling in de landelijke of afgelegen gebieden waar ze actief is in Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea en Côte d'Ivoire.
Als drijvende kracht achter de activiteiten van de Vennootschap worden ook de werknemers van SIPEF betrokken bij haar activiteiten en succes. Hun stabiliteit en welzijn zijn nauw verbonden met de langetermijnstrategie en het duurzame bedrijfsmodel van de Vennootschap.
Stabiliteit en zekerheid van inkomen Werkelijk positief, op middellange termijn
SIPEF stelt meer dan 24 000 werknemers te werk in landen en gebieden met hoge werkloosheidsen armoedepercentages. Werknemers met een contract van onbepaalde duur maken een aanzienlijk deel uit van SIPEF's eigen personeelsbestand. Werknemers in vaste dienst hebben een stabieler en zekerder inkomen, wat een beter sociaaleconomisch welzijn voor hen en hun gezin garandeert. Dat zorgt ook voor meer veerkracht tegen externe schokken.
Het RPP sluit aan bij de Evenwichtige Groeistrategie van SIPEF en verplicht de Vennootschap tot verantwoord plantagebeheer, het creëren van werkgelegenheid en lokale ontwikkeling. Het beleid schetst een specifiek engagement om de rechten van werknemers en mensenrechten te respecteren, waaronder het naleven van internationale arbeidsnormen en het implementeren van rechtvaardige en ethische arbeidspraktijken in alle activiteiten.
Een belangrijke pijler van het RPP is het behalen van 100% RSPO-certificering, die duidelijke eisen stelt inzake rechtvaardige lonen, veilige arbeidsomstandigheden, non-discriminatie, klachtenmechanismen, vrijheid van vereniging en collectieve onderhandelingsrechten, terwijl ze ook arbeidsvoorwaarden oplegt die het welzijn van de werknemers en de werkzekerheid bevorderen. Ook de "Rainforest Alliance" en Fairtrade-certificering handhaven internationaal erkende normen voor ethische arbeidspraktijken, rechtvaardige behandeling van werknemers en verantwoordelijke arbeidsomstandigheden. Samen zorgen die certificeringsprogramma's ervoor dat de palmolie- en bananenactiviteiten van SIPEF voldoen aan strenge sociale en arbeidsnormen.
Voor meer informatie over de ontwikkeling, het bestuur en de communicatie van het RPP en het RPuP, zie 'Algemene informatie'.
(1)es, doelstellingen en opvolging
SIPEF heeft een klachtenmechanisme ingesteld waarmee belanghebbenden wangedrag vertrouwelijk of anoniem kunnen melden zonder represailles te hoeven vrezen. Zoals uiteengezet in de Gedragscode van SIPEF hebben klokkenluiders ook rechtstreeks toegang tot de nalevingsadviseur van SIPEF, de voorzitter van het auditcomité en de voorzitter van de raad van bestuur.
Alle gerapporteerde zorgen over ethisch wangedrag worden grondig onderzocht en indien nodig worden er corrigerende maatregelen genomen. Personen die als daders of medeplichtigen verantwoordelijk worden bevonden voor fraude of wanpraktijken worden onderworpen aan straffen die in verhouding staan tot de ernst van hun daden.
SIPEF heeft geen specifiek doel gesteld om de potentiële materiële impact met betrekking tot klokkenluiden aan te pakken maar vertrouwt op andere evaluatiemechanismen. Het klachtenmechanisme van SIPEF ondersteunt de Groep bij het opvolgen en evalueren van de implementatie van zijn beleid en engagement met betrekking tot klokkenluiden, inclusief die in de Gedragscode. Dat geldt zowel voor de Groep als voor entiteiten en heeft betrekking op gemelde daadwerkelijke of potentiële overtredingen.
Lees meer over de klachtenprocedure, inclusief de ambitie bereikt met de procedure in 2024 en de indicatoren gebruikt om voortgang te evalueren, op pagina's 281-283.


De 'Corporate governance verklaring' omvat feitelijke informatie omtrent het deugdelijk bestuur van de SIPEF-holding met betrekking tot het boekjaar 2024 en de daaropvolgende periode tot de vergadering van de raad van bestuur van 15 april 2025.
De Vennootschap beschik t over een sterk corporate governance-beleid dat gericht is op verantwoordelijk ondernemen, correct beheer en implementatie va n steeds evoluerende duurzaamheidsverbintenissen.
De richtlijnen van de Groep voor goed bestuur zijn samengevat, onder meer in het Corporate Governance Charter, het Remuneratiebeleid en de Gedragscode die het ethisch beleid omvat om verantwoordelijk en ethisch gedrag te bevorderen en te ondersteunen. Deze beleidslijnen zetten gezamenlijk de verbintenissen van de Groep met betrekking tot ethisch ondernemen en de beste praktijken inzake deugdelijk bestuur uiteen.
| Corporate Governance
Het boekjaar 2024 is het eerste jaar dat SIPEF een dubbele-materialiteitsevaluatie uitvoert. Als gevolg daarvan werd de gespecificeerde impact onlangs geïdentificeerd en was hij niet exact onder deze vorm opgenomen in eerdere rapportering. Deze beoordeling is afgestemd op de duurzaamheidskwesties in Bijlage A van ESRS 1.

68% van de werknemers van SIPEF heeft een contract van onbepaalde duur (vaste contracten) en 32% een tijdelijk contract in haar oliepalm- en bananenactiviteiten.
De structuren van tijdelijke tewerkstelling verschillen van land tot land in overeenstemming met de lokale arbeidscontext. In de meeste gevallen zijn tijdelijke werknemers echter seizoensarbeiders op plantages, die kortetermijnactiviteiten en vraag tijdens het hoogseizoen ondersteunen.

| WERKNEMERS PER CONTRACTTYPE PER GESLACHT 2024 |
|||
|---|---|---|---|
| TYPE | VROUWEN | MANNEN | TOTAAL |
| Vast | 2 872 | 13 696 | 16 568 |
| Tijdelijk | 3 266 | 4 370 | 7 636 |
| TOTAAL | 6 138 | 18 066 | 24 204 |
In 2024 verlieten in totaal 5 162 werknemers de organisatie, wat resulteerde in een totaal personeelsverloop van 21%, waaronder zowel vaste als tijdelijke werknemers. De meerderheid van de werknemers die in Indonesië de Vennootschap verliet, deed dat vrijwillig. Omdat Indonesië het grootste personeelsbestand heeft, is vrijwillig vertrek de belangrijkste reden op Groepsniveau.
SIPEF zorgt ervoor dat haar vaste werknemers een uitgebreid voordelenpakket krijgen, dat meestal bestaat uit sociale zekerheid, pensioen, huisvesting, medische dekking en vergoedingen voor vervoer, kinderopvang en onderwijs. De specifieke voordelen variëren op basis van de lokale regelgeving, het bedrijfsbeleid in elk land en de werklocatie van de werknemer, dat een administratiekantoor of een operationele locatie kan zijn.
De Groep implementeert ook maatregelen om rechtvaardige arbeidsomstandigheden en voordelen voor tijdelijke werknemers te garanderen. Waar mogelijk streeft SIPEF er ook naar om tijdelijke werknemers vast in dienst te nemen.
Om recht vaardige arbeidsvoor waarden en bescherming van de werknemers te garanderen, voldoet SIPEF aan de RSPO, "Rainforest Alliance", Fairtrade en SMETA, die stuk voor stuk eisen stellen op het gebied van arbeidsvoorwaarden, schriftelijke contracten en rechtvaardige behandeling van werknemers. De naleving wordt gecontroleerd door interne en externe audits die het hele jaar door worden uitgevoerd.
Die acties vereisten geen significante Capex of Opex. Er zullen geen andere financiële middelen aangewend worden.
Bij PT Tolan Tiga Indonesië maken tijdelijke werknemers 38% van het personeelsbestand uit. Ze worden aangenomen onder Perjanjian Kerja Waktu Tertentu (PKWT), een arbeidsovereenkomst voor bepaalde duur voor seizoenswerk, projecten of jobs met een bepaalde duur, of Buruh Harian Lepas (BHL), een overeenkomst voor dagelijks werk voor niet-permanente of seizoensgebonden functies binnen het bedrijf. Alle tijdelijke contracten vallen onder het socialezekerheidsstelsel van Indonesië, Badan Penyelenggara Jaminan Sosial (BPJS), dat voorziet in ziektekosten- en arbeidsverzekeringen in overeenstemming met de nationale regelgeving. PKWT-werknemers ontvangen ook een vergoeding bij voltooiing van het contract.
PKWT-contracten kunnen tot vijf jaar verlengd worden voordat ze omgezet moeten worden in een vaste aanstelling, die een tewerkstelling van onbepaalde duur verleent. SIPEF zet zich actief in om goed presterende tijdelijke werknemers, vooral in plantages die volop in ontwikkeling zijn, door te laten stromen naar vaste functies. Deze inspanning sluit aan bij de RSPO-vereisten en stroomlijnt de personeelsadministratie.
Bij Hargy Oil Palms Ltd (HOPL) heeft slechts 1% van de werknemers een tijdelijk contract, voornamelijk voor plantagetaken zoals het toedienen van kunstmest. Tijdelijke werkgelegenheid fluctueert gedurende het jaar op basis van operationele behoeften, en alle tijdelijke werknemers worden lokaal ingehuurd. Met uitzondering van pensioen en huisvesting genieten tijdelijke werknemers dezelfde voordelen als vaste werknemers, inclusief medische dekking en transportondersteuning.

In overeenstemming met de nationale regelge ving moet een uitzendkracht die langer dan drie maanden ononderbroken in dienst is, een vaste aanstelling aangeboden krijgen . Hoewel er meer dere kortetermijncontracten kunnen worden uit geschreven, streeft HOPL ernaar dit te beperken tot maximaal twee verlengingen .
In 2024 maa k ten tijdelijke contracten bij Plantations J . Eglin SA (Plantations J . Eglin) 47% van het totale personeelsbestand uit, wat een aanzienlijke stijging betekent ten opzichte van 2023 . Die stijging was het gevolg van nieuwe ont wikkelingen in Akoudié en Lumen, waar een groter aantal werknemers nodig was voor een vastgestelde termijn . Tijdelijke werknemers genieten tijdens hun dienstverband dezelfde voordelen als vaste werknemers, waaronder medische dekking, een door de vennootschap gefinancierde particuliere ziektekostenverzekering die 80% van de ziekte kosten dekt, en sociale zekerheid via het natio nale socialezekerheidsstelsel, "Caisse Nationale de Prévoyance Sociale" (CNPS) . De CNPS omvat voordelen zoals gezinstoelagen, pensioen, zwan gerschaps- en vaderschapsverlof en dekking voor arbeidsongevallen en invaliditeit .
Tijdelijke contracten hebben meestal een looptijd van drie maanden, met verlengingen tot maximaal twee jaar . Er wordt gewerkt aan de overgang van tijdelijke werknemers naar vaste contracten .
SIPEF heeft geen specifiek doel gesteld om de wer kelijke materiële impact te verbeteren die werd vastgesteld met betrekking tot veilige werkgele genheid voor haar eigen personeel . Ze heeft echter als doel gesteld om 100% RSPO-certificering te bereiken voor haar eigen oliepalmplantages tegen het boekjaar 2030 . De bananenactiviteiten van SIPEF zijn al volledig gecertificeerd .
Lees meer over deze bredere doelstelling en de geboek te voor uitga ng in A nnex 1 en in 'Duurzaamheidsnormen en -certificering' in het Bedrijfsverslag .
SIPEF hanteert een nultolerantiebeleid voor alle vormen van uitbuiting, inclusief dwangarbeid, mensenhandel en kinderarbeid, binnen haar activiteiten en toeleveringsketen. De Groep hanteert strikte arbeidsregels en due diligence-maatregelen om uitbuitingspraktijken te voorkomen, ook bij tijdelijke werknemers en onderaannemers, waar de risico's groter kunnen zijn. Door het toezicht op de naleving, de betrokkenheid van de sector en verantwoordelijke arbeidspraktijken waarborgt SIPEF de rechten, veiligheid en waardigheid van alle werknemers.
Fysieke, psychologische en sociaaleconomische gevolgen van kinderarbeid Potentieel negatief, op lange termijn
Kinderarbeid kan een aanzienlijke impact hebben op de fysieke en psychologische gezondheid van kinderen, door hen bloot te stellen aan gevaarlijk werk dat hun opleiding belemmert en leidt tot minder goede school- en carrièreprestaties. Dit kan een armoedecirkel in stand houden, de economische kansen beperken en bijdragen aan bredere sociale en economische problemen.
Schendingen van mensenrechten die een risico vormen voor het welzijn, de veiligheid, de vrijheid en de waardigheid van werknemers Potentieel negatief, op middellange termijn
Dwangarbeid is een ernstige mensenrechtenschending die het welzijn, de veiligheid, de vrijheid en de waardigheid van werknemers in gevaar brengt. Het wordt algemeen erkend dat dwangarbeid een risico kan vormen in de palmolie-industrie, hoewel dat doorgaans kleiner is in landen als Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea dan op andere locaties zoals Maleisië. Tijdelijke werkkrachten die door derden worden ingehuurd, krijgen vaker te maken met die problemen als niet wordt voldaan aan de due diligence.
Gezien de arbeidsintensieve aard van de landbouw en de palmolie-industrie erkent SIPEF dat bepaalde omstandigheden in de landen waar ze actief is verhoogde risico's op kinderarbeid of dwangarbeid met zich mee kunnen brengen, vooral daar waar sociale en economische factoren de kwetsbaarheid van de arbeidskrachten kunnen vergroten. Om die risico's te beperken, voert SIPEF controles uit en zorgt ze ervoor dat de nationale en internationale arbeidsnormen worden nageleefd om uitbuiting te voorkomen en rechtvaardige arbeidsomstandigheden te garanderen.
(2) Het boekjaar 2024 is het eerste jaar dat SIPEF een dubbele-materialiteitsevaluatie uitvoert. Als gevolg daarvan werd de gespecificeerde impact onlangs geïdentificeerd en was hij niet exact onder deze vorm opgenomen in eerdere rapportering. Deze beoordeling is afgestemd op de duurzaamheidskwesties in Bijlage A van ESRS 1.
SIPEF verbindt zich ertoe geen kinderarbeid en dwangarbeid te gebruiken in haar activiteiten en toeleveringsketen, in overeenstemming met de internationale kaders voor mensenrechten en de nationale regelgeving. Die verplichtingen zijn opgenomen in SIPEF's RPP, Beleid inzake kinderarbeid en Beleid inzake gedwongen arbeid of mensenhandel.
Een belangrijke pijler van het RPP is het bereiken van 100% "Roundtable on Sustainable Palm Oil" (RSPO)-certificering voor palmolieactiviteiten en "Rainforest Alliance", Fairtrade en GLOBALG.A.P. certificeringen voor bananenactiviteiten. Die normen verbieden expliciet kinder- en dwangarbeid.
Het Beleid inzake kinderarbeid van de Groep garandeert dat niemand onder de 18 jaar wordt tewerkgesteld, met verplichte leeftijdsverificatie bij indienstname, in overeenstemming met de nationale wetten en internationale overeenkomsten zoals het Verdrag nr. 182 betreffende de ergste vormen van kinderarbeid van de ILO (1999).
Er moeten onmiddellijk corrigerende maatregelen worden opgelegd bij het vaststellen van overtredingen en disciplinaire maatregelen worden genomen tegen overtredingen van het beleid.
SIPEF's Beleid inzake gedwongen arbeid of mensenhandel verbiedt alle vormen van slavernij, dwangarbeid of verplichte arbeid. Werknemers die betrokken zijn bij dergelijke praktijken kunnen te maken krijgen met disciplinaire maatregelen, waaronder ontslag en mogelijke juridische gevolgen. Zakelijke partners moeten dit beleid naleven; niet-naleving leidt tot beëindiging van het contract en mogelijk ook juridische stappen.
Dit beleid is van toepassing op alle vennootschappen die door SIPEF worden beheerd.
Ga voor meer informatie over de ontwikkeling, het bestuur en de communicatie van het RPP naar 'Algemene informatie'.
SIPEF handhaaft een strikt arbeidsbeleid, biedt opleidingen aan en voert audits uit, schrijft leeftijdscontrole voor en past due diligence toe op haar eigen personeel en op werknemers in onderaanneming om risico's op kinder- en dwangarbeid te voorkomen. Deze acties worden het hele jaar door uitgevoerd om een voortdurende naleving te garanderen. In geval van overtredingen worden onmiddellijk corrigerende maatregelen genomen, zoals het beëindigen van het contract en disciplinaire maatregelen; daarnaast wordt er steun verleend aan de getroffen werknemers.
De effectiviteit van deze acties wordt bijgehouden door jaarlijkse externe audits, waaronder RSPOcertificeringsaudits voor palmolieactiviteiten en "Rainforest Alliance"-, Fairtrade- en SMETAaudits voor bananenactiviteiten. Daarnaast is het klachtenmechanisme van SIPEF een belangrijk instrument voor het opvolgen en aanpakken van nalevingsproblemen. Het ontbreken van gemelde gevallen in zowel de resultaten van audits als het klachtenmechanisme toont aan dat deze maatregelen efficiënt zijn.
Deze acties hebben geen significante Capex of Opex vereist. Er zullen geen andere financiële middelen aangewend worden.
SIPEF stelde geen specifieke doelen, omdat ze een nul-incidentieaanpak hanteert voor kinder- en dwangarbeid. De nadruk blijft liggen op strikte opvolging en handhaving, zoals eerder beschreven.
Er zijn ook protocollen voor corrigerende maatregelen voor het geval er zich incidenten voordoen. Als dat gebeurt, worden er onmiddellijk herstellende maatregelen genomen, waaronder:
SIPEF heeft zichzelf het bredere doel gesteld om tegen het boekjaar 2030 100% RSPO-certificering te bereiken voor de eigen oliepalmplantages van de Groep, wat de naleving van de arbeidsnormen versterkt, met inbegrip van de preventie van kinderarbeid. De bananenactiviteiten van SIPEF zijn volledig gecertificeerd.
Lees meer over deze bredere doelstelling en de geboek te voor uitga ng in A nnex 1 en in 'Duurzaamheidsnormen en -certificering' in het Bedrijfsverslag.

In veel plattelandsgebieden is de landbouw de belangrijkste bron van werkgelegenheid, waardoor rechtvaardige lonen en correcte arbeidsomstandigheden essentieel zijn om in het levensonderhoud en de economische zekerheid te kunnen voorzien. SIPEF erkent dat een gepaste vergoeding essentieel is voor het welzijn van werknemers en hun gezin. Lonen die in de financiële basisbehoeften voorzien, bieden toegang tot voedsel, huisvesting, gezondheidszorg en onderwijs, wat uiteindelijk de levenskwaliteit verbetert.
Onvoldoende loon vermindert het vermogen om in basisbehoeften te voorzien Potentieel negatief, op middellange termijn
In de landelijke of afgelegen gebieden waar SIPEF actief is, kan de toegang tot stabiel werk en betrouwbare inkomsten beperkt zijn. Wanneer de lonen ontoereikend zijn, kunnen mensen moeite hebben om aan hun financiële behoeften te voldoen en een aanvaardbare levensstandaard te behouden. Dat heeft ook gevolgen voor hun vermogen om hun gezin te onderhouden, zoals uitgaven voor onderwijs voor de kinderen, kleding, voedsel, medische rekeningen en huisvesting.
De werknemers van SIPEF zijn de drijvende kracht achter haar succes. Daarom zet de Groep zich ervoor in dat de lonen in overeenstemming zijn met de wettelijke vereisten en de industrienormen, om zo financiële stabiliteit en duurzame bestaansmiddelen te ondersteunen. De Groep biedt ook toegang tot essentiële diensten om werknemers en hun gezin verder te ondersteunen.
Het RPP beschrijft de verbintenis van SIPEF om te voldoen aan de standaarden van RSPO, "Rainforest Alliance" en Fairtrade inzake leefbare lonen.
Om de voortgang in de hele sector te ondersteunen, richtte de RSPO een "Living Wage Task Force" op om benchmarks voor correcte leefbare lonen te ontwikkelen voor palmolieproducerende landen, met name in regio's waar geen bestaande benchmarks beschikbaar zijn van de "Global Living Wage Coalition" (GLWC). De "Rainforest Alliance"-normen vereisen voortdurende loonbeoordelingen en gestructureerde verbeteringen, terwijl de Fairtrade-certificering rechtvaardige lonen, collectieve onderhandelingsrechten en een engagement tot het dichten van de kloof tussen leefbare lonen voorschrijft waar van toepassing.
Daarnaast beschrijft het RPP de inzet van SIPEF voor de Vrije en rechtvaardige arbeid in de palmolieproductie: Grondslagen en implementatierichtlijnen, ontwikkeld door "Humanity United" in samenwerking met belanghebbenden uit de industrie, die vereisen dat er een leefbaar loon wordt betaald aan alle werknemers op basis van de kosten van levensonderhoud, grondstofprijzen en overleg met werknemers.
Ga voor meer informatie over de ontwikkeling, het bestuur en de communicatie van het RPP naar 'Algemene informatie'.
(3) Het boekjaar 2024 is het eerste jaar dat SIPEF een dubbele-materialiteitsevaluatie uitvoert. Als gevolg daarvan werd de gespecificeerde impact onlangs geïdentificeerd en was hij niet exact onder deze vorm opgenomen in eerdere rapportering. Deze beoordeling is afgestemd op de duurzaamheidskwesties in Bijlage A van ESRS 1.
SIPEF voldoet aan alle lokale voorschriften voor minimumlonen en aan de standaarden van RSPO, "Rainforest Alliance" en Fairtrade wat betreft de vereisten en berekeningen voor leefbare lonen. Die normen volgen de definitie van de GLWC en gebruiken loonmatrices om hiaten te identificeren waar er geen goedgekeurde benchmark bestaat. De gerelateerde implementatierichtlijnen ondersteunen de ontwikkeling van verbeterplannen om ervoor te zorgen dat eventuele hiaten worden gedicht.
Jaarlijkse audits door derde partijen worden uitgevoerd om de naleving van de RSPO-standaard te controleren voor de palmolieactiviteiten, en de "Rainforest Alliance" en Fairtrade-standaarden voor de bananenactiviteiten. Als onderdeel van de interne controle gebruikt SIPEF een gedocumenteerd systeem voor de inschaling van salarissen, dat jaarlijks wordt herzien. SIPEF controleert ook externe arbeidsleveranciers om na te gaan of ze voldoen aan de minimumloonwetten en relevante voorschriften.
Deze acties hebben geen significante Capex of Opex vereist. Er zullen geen andere financiële middelen aangewend worden.
Tal van werknemers van SIPEF wonen in afgelegen landelijke gebieden in de buurt van de oliepalm- en bananenplantages van de Vennootschap, waar de toegang tot basisvoorzieningen en infrastructuur mogelijk beperkt is. Om de werknemers te ondersteunen, voorziet SIPEF in huisvesting, schoon water, medische zorg en onderwijs voor de kinderen van de werknemers. In Indonesië wordt sinds 2017 gratis kinderopvang aangeboden om werkende gezinnen te helpen en gelijke kansen voor vrouwen te bevorderen.
De infrastructuur en faciliteiten van SIPEF zijn ook toegankelijk voor lokale gemeenschappen, met bijkomende locatiespecifieke initiatieven zoals programma's voor de toegankelijkheid van voedsel. Die inspanningen zijn in overeenstemming met de normen van de RSPO, "Rainforest Alliance" en Fairtrade, en met de definitie van een leefbaar loon van de GLWC, die ook correcte leefomstandigheden, huisvesting, schoon water, onderwijs en gezondheidszorg omvat.

* De gegevens vallen niet binnen de reikwijdte van de beperkte zekerheid van CSRD die voor deze Duurzaamheidsverklaring is uitgevoerd.
In september 2024 nam Plantations J. Eglin deel aan een groot industrie-evenement in Abidjan over leefbare lonen en gedeelde verantwoordelijkheid in de bananensector van Côte d'Ivoire. Het evenement werd georganiseerd door Afruibana, een pan-Afrikaans netwerk van fruitproducenten en -exporteurs, en was bedoeld om sectorbrede afspraken te maken over leefbare lonen. Vakbonden, producenten, detailhandelaren, overheidsfunctionarissen en organisaties zoals COLEAD, Banana Link, de ILO, CGECI en het "World Banana Forum" kwamen bijeen. Plantations J. Eglin's vestiging in Azaguié was gastheer voor een van de veldbezoeken, waarbij de activiteiten en sociale initiatieven ter ondersteuning van de arbeiders werden getoond.
Tot de belangrijkste resultaten behoorden de ondertekening van een handvest voor een gezamenlijke werkgroep met FETBAC, de nationale vakbond van bananenarbeiders, om te onderhandelen over een sectorovereenkomst, en een intentieverklaring ter ondersteuning van rechtvaardige lonen, prijzen en gedeelde verantwoordelijkheid in de hele waardeketen. Als onderdeel van de certificeringen van Fairtrade en "Rainforest Alliance" heeft Plantations J. Eglin ook een intern actieplan ontwikkeld om proactief te voldoen aan de principes van beide standaarden.

SIPEF heeft geen specifiek doel gesteld voor passende lonen omdat ze al voldoet aan de vastgestelde benchmarks, waaronder minimumloonvereisten op alle werklocaties en naleving van certificerings- en industrienormen voor het voorzien in een correct leefbaar loon.
SIPEF stelde een bredere doelstelling om 100% RSPO-certificering te bereiken voor haar eigen oliepalmplantages tegen het boekjaar 2030; haar bananenactiviteiten zijn al volledig gecertificeerd. Lees meer over deze bredere doelstelling en de geboekte voortgang in Annex 1 en in 'Duurzaamheidsnormen en certificering' in het Bedrijfsverslag.
In overeenstemming met de vereisten van het ESRS publiceert SIPEF voor het boekjaar 2024 de verhouding tussen de jaarlijkse totale beloning van de hoogst betaalde persoon en de mediaan van de jaarlijkse totale beloning van alle werknemers in elk land waar SIPEF actief is.
Het hoogstbetaalde individu in elk land is uitgesloten van elke berekening van de mediaan. Bovendien werden de gegevens berekend zonder aanpassingen voor functiegroepen of specifieke rollen en wordt er geen onderscheid gemaakt tussen administratieve en veldfuncties.
| JAARLIJKSE VERLONINGSVERHOUDING PER LAND | ||||
|---|---|---|---|---|
| LAND | VALUTA | 2024 TOTALE JAARLIJKSE VERLONINGSRATIO | ||
| België | EUR | 8,80 | ||
| Singapore | SGD | 5,26 | ||
| Indonesië | IDR | 187,21 | ||
| Papoea-Nieuw-Guinea | PGK | 145,27 | ||
| Côte d'Ivoire | XOF | 189,74 |
SIPEF gelooft dat de sociale dialoog belangrijk is voor het creëren van een constructieve werkomgeving voor haar werknemers. De Groep respecteert het recht op vrijheid van vereniging en collectieve onderhandelingen. Alle arbeiders en contractanten, vast of tijdelijk, in de landen waar SIPEF actief is, hebben het recht om zich aan te sluiten bij een vakbond en zich te organiseren volgens de wetgeving van het land waar ze actief zijn.
Potentieel negatief, op middellange termijn
Dankzij de vrijheid van vereniging kunnen werknemers vakbonden oprichten, zich aansluiten bij bestaande vakbonden of deelnemen aan collectieve onderhandelingen om op te komen voor hun rechten en belangen. Zonder vrijheid van vereniging hebben werknemers mogelijk onvoldoende toegang tot kanalen waar ze hun zorgen kunnen uiten, kunnen onderhandelen over betere arbeidsomstandigheden of kunnen deelnemen aan besluitvormingsprocessen die van invloed zijn op hun levensonderhoud.
Werkelijk positief, op middellange termijn
Collectieve arbeidsovereenkomsten leiden vaak tot betere lonen en voordelen voor werknemers. Collectieve arbeidsovereenkomsten kunnen ook de onderhandelingen tussen werkgevers en vakbonden of werknemersvertegenwoordigers vergemakkelijken en helpen om rechtvaardige en concurrerende beloningspakketten vast te stellen, die de bijdragen en behoeften van werknemers weerspiegelen.
Als arbeidsintensieve landbouwonderneming zijn de plantages en palmolie-extractiefabrieken van SIPEF afhankelijk van sterke relaties tussen arbeiders en werkgevers om de productiviteit en operationele continuïteit te handhaven. Door het recht op vrijheid van vereniging en collectieve onderhandelingen te handhaven, helpt SIPEF een open dialoog met haar werknemers te bevorderen en stelt ze werknemers in staat voor hun rechten op te komen, wat eerlijke arbeidspraktijken, stabiliteit van het personeelsbestand en veerkracht van het bedrijf op de lange termijn ondersteunt.
SIPEF heeft een Beleid inzake vrijheid van vereniging en een Mensenrechtenbeleid, die de Groep verplichten tot naleving van de toepasselijke nationale regelgeving, de kernverdragen van de ILO en de internationale mensenrechtenwet.
In het kader van het RPP verplicht SIPEF zich tot 100% certificering voor al haar activiteiten, waarbij naleving van de RSPO-, "Rainforest Alliance" en Fairtrade-normen wordt gegarandeerd. Alle vier de certificeringsnormen beschermen het recht van
(4)Gaëtan Hannecart:**
• Financière de Tubize NV
De raad van bestuur vergadert doorgaans zes maal per jaar en telkens wanneer het belang van de Vennootschap het vereist of telkens ten minste twee bestuurders het vragen.
De raad van bestuur kan geldig beraadslagen indien de meerderheid van zijn leden op een vergadering aanwezig of vertegenwoordigd is. Beslissingen worden rechtsgeldig bij gewone meerderheid genomen. Bij staking van stemmen zal de stem van de voorzitter doorslaggevend zijn.
De regels betreffende de werking van de raad van bestuur worden verder uiteengezet in de statuten van de Vennootschap en het Charter.
De raad van bestuur heeft in 2024 zes maal beraadslaagd.
Op de vergaderingen in februari en augustus, stelde de raad van bestuur de jaarlijkse en halfjaarlijkse financiële staten vast en boog zich over de respectievelijke persberichten. De vergadering in September beraadslaagde over de door de Groep te volgen strategie, alsook materiële ESG-onderwerpen.
In principe wordt op elke vergadering van de raad van bestuur de ontwikkeling van de activiteiten van de verschillende dochterondernemingen opgevolgd aan de hand een verslag opgesteld door het executief comité. Bovendien worden aan elke vergadering briefing nota's voorgelegd die kritieke duurzaamheidsthema's behandelen, zoals certificering, biodiversiteitsprojecten, voorbereiding op duurzaamheidsrapportering (inclusief de EU-richtlijn inzake duurzaamheidsrapportering door ondernemingen (CSRD) en de Europese duurzaamheidsrapporteringsnormen (ESRS)), implementatie van de Europese verordening inzake ontbossing (EUDR), rapportering over gezondheid en veiligheid op het werk (OHS), en ontwikkelingen op het vlak van regelgeving en rechtspraak.
Daarnaast behandelde de raad op de verschillende vergaderingen, onder meer, de volgende specifieke onderwerpen:
<-- PDF CHUNK SEPARATOR --> Het boekjaar 2024 is het eerste jaar dat SIPEF een dubbele-materialiteitsevaluatie uitvoert. Als gevolg daarvan werd de gespecificeerde impact onlangs geïdentificeerd en was hij niet exact onder deze vorm opgenomen in eerdere rapportering. Deze beoordeling is afgestemd op de duurzaamheidskwesties in Bijlage A van ESRS 1.
werknemers om vakbonden op te richten, collectief te onderhandelen en deel te nemen aan de sociale dialoog, en verplichten certificaathouders om die rechten te respecteren en actief samen te werken met werknemersvertegenwoordigers.
Daarnaast beschrijft het RPP de inzet van SIPEF voor de Vrije en rechtvaardige arbeid in de palmolieproductie: Beginselen en implementatierichtlijnen, die expliciet de vrijheid van vereniging en collectieve onderhandelingen beschermen.
Samen zorgen die beleidsregels en toezeggingen ervoor dat alle werknemers zich vrij kunnen verenigen, zich kunnen aansluiten bij een vakbond en deel kunnen nemen aan collectieve onderhandelingen zonder discriminatie of vergelding.
Ga voor meer informatie over de ontwikkeling, het bestuur en de communicatie van het RPP naar 'Algemene informatie'.
SIPEF handhaaft het recht op vrijheid van vereniging en collectieve onderhandelingen door haar beleid en verbintenissen uit te voeren. De Groep ziet erop toe dat zijn arbeidspraktijken niet bijdragen aan negatieve effecten door een beleid van niet-inmenging in vakbondsactiviteiten te voeren, zich te houden aan rechtvaardige arbeidsnormen en voldoende middelen en bescherming te bieden aan werknemersvertegenwoordigers. De naleving wordt geverifieerd door middel van interne en externe audits die het hele jaar door worden uitgevoerd om ervoor te zorgen dat de nationale wet- en regelgeving en certificeringsnormen worden nageleefd.
Op locaties waar vakbonden aanwezig zijn, werkt SIPEF samen met vakbondsvertegenwoordigers met gestructureerde bijeenkomsten en open communicatiekanalen om de sociale dialoog te ondersteunen en problemen op de werkplek aan te pakken. Hoewel niet alle afspraken resulteren in formele collectieve arbeidsovereenkomsten, bieden ze een platform voor het bespreken van arbeidsomstandigheden, werknemersrechten en arbeidsbeleid.
Op 31 december 2023 was 51% van de werknemers van SIPEF gedekt door collectieve arbeidsovereenkomsten, met een volledige dekking in Côte d'Ivoire, 83% in België, 57% in Indonesië en 0% in Singapore en Papoea-Nieuw-Guinea. Werknemers die niet onder een collectieve arbeidsovereenkomst vallen, worden in plaats daarvan gedekt door contractuele overeenkomsten.
| DEKKING COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST | ||||
|---|---|---|---|---|
| TYPE WERKNEMERS | GEDEKT | TOTAAL WERKNEMERS PER LAND | GEDEKT (%) | |
| Indonesië | 9 657 | 16 856 | 57% | |
| Côte d'Ivoire | 2 640 | 2 640 | 100% | |
| België | 19 | 23 | 83% | |
| Singapore | 0 | 17 | 0% | |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 0 | 4 668 | 0% | |
| SIPEF-GROEP | 12 316 | 24 204 | 51% |

Om de participatie en vertegenwoordiging van werknemers verder te verbeteren, onderzoekt SIPEF manieren om duurzaamheidskwesties op te nemen in collectieve onderhandelingsgesprekken en meer middelen beschikbaar te stellen voor werknemersvertegenwoordigers en sociale dialoogmechanismen. De Groep probeert ook belemmeringen voor vakbondsdeelname te identificeren en waar mogelijk aan te pakken. In Papoea-Nieuw-Guinea bijvoorbeeld is er weliswaar een vakbond voor de werknemers, maar blijft de participatie laag omdat de voordelen van lidmaatschap als beperkt worden ervaren.
Deze acties hebben geen significante Capex of Opex vereist. Er zullen geen andere financiële middelen aangewend worden.
SIPEF heeft geen specifieke doelen gesteld voor vrijheid van vereniging of collectieve onderhandelingen, aangezien deelname aan deze regelingen vrijwillig is voor werknemers. In plaats daarvan volgt de Groep zijn prestaties op door het percentage werknemers bij te houden dat lid is van een vakbond en onder een collectieve arbeidsovereenkomst valt. SIPEF is ook van plan om haar Beleid inzake vrijheid van vereniging te herzien en bij te werken om expliciet in te gaan op collectieve onderhandelingen en ervoor te zorgen dat het in overeenstemming is met de beste praktijken.
SIPEF stelde zich een bredere doelstelling om 100% RSPO-certificering te bereiken voor haar eigen oliepalmplantages tegen het boekjaar 2030; haar bananenactiviteiten zijn al volledig gecertificeerd.
Lees meer over deze bredere doelstelling en de geboekte voortgang in A nnex 1 en in 'Duurzaamheidsnormen en -certificering' in het Bedrijfsverslag.
Rechtvaardige werktijden en een gezond evenwicht tussen werk en privéleven zijn essentieel voor een productieve en ondersteunende werkomgeving. Door effectief te roosteren en de werkdruk te beheren, kunnen werknemers hun professionele verantwoordelijkheden uitoefenen en hebben ze tegelijkertijd voldoende tijd voor rust, persoonlijk welzijn en gezinsleven. SIPEF zet zich in voor het implementeren van gestructureerde werkschema's en verantwoorde overurenpraktijken in overeenstemming met de wettelijke vereisten en industrienormen, die zowel het welzijn van de werknemers als de operationele efficiëntie ondersteunen.
Geestelijke en lichamelijke gezondheidseffecten van te lange werkdagen Potentieel negatief, op korte termijn
Te lange werktijden kunnen negatieve gevolgen hebben voor de geestelijke en lichamelijke gezondheid en voor het gezinsleven van werknemers. Langdurige periodes van overmatig werken kunnen ook leiden tot burn-outs. Uitputting kan werknemers ook kwetsbaarder maken voor gezondheidsen veiligheidsrisico's op het werk.
Vermoeidheid, stress en gebrek aan kwaliteitsvolle tijd met het gezin Potentieel negatief, op middellange termijn
Door te lange werktijden houden werknemers mogelijk weinig tijd over voor gezins- en persoonlijke activiteiten of sociale interacties buiten het werk. Dat kan bijdragen aan gevoelens van ontevredenheid en negatieve gevolgen voor de geestelijke gezondheid. Vermoeidheid en stress als gevolg van een verstoord evenwicht tussen werk en privéleven kunnen ook de gezondheid en veiligheid van werknemers in gevaar brengen. Vermoeide en overwerkte werknemers kunnen vatbaarder zijn voor ongevallen, verwondingen en fouten op de werkplek, waardoor ze zichzelf en anderen in gevaar brengen.
De activiteiten van SIPEF op de plantages, in de palmolie-extractiefabrieken en in de verpakkingsstations vereisen een gestructureerde personeelsplanning om de productiviteit op peil te houden en het welzijn van de werknemers te garanderen. Het bedrijfsmodel van de Groep omvat zowel rechtstreekse indienstneming als ingehuurde arbeid, waardoor verantwoordelijk arbeidstijdmanagement essentieel is voor het garanderen van rechtvaardige arbeidsomstandigheden.
(5)ntwoordelijkheden van het executief comité worden nader uiteengezet in de statuten van de Vennootschap en het Charter.
Het executief comité wordt voorgezeten door de gedelegeerd bestuurder, Petra Meekers.
De raad van bestuur benoemt en ontslaat de leden van het executief comité. Ze worden in beginsel benoemd voor onbepaalde duur. Aldus wordt de continuïteit in de werking van het executief comité gewaarborgd.
De raad van bestuur tracht het aantal leden van het executief comité beperkt te houden teneinde een efficiënte beraadslaging en besluitvorming binnen dit orgaan mogelijk te maken. Tegelijkertijd draagt de raad van bestuur er zorg voor dat het executief comité is samengesteld uit integere personen met uiteenlopende professionele achtergronden, die beschikken over de vereiste kennis en ervaring en over complementaire bekwaamheden (onder meer op management-, financieel en juridisch gebied) om hun taken naar behoren te kunnen uitoefenen.
De regels betreffende de samenstelling van de raad van bestuur worden nader uiteengezet in de statuten van de Vennootschap en het Charter.
Op 31 december 2024, was het executief comité samengesteld uit vier leden, als volgt:

Petra Meekers gedelegeerd bestuurder voorzitter van het executief comité

Bart Cambré chief financial officer

Robbert Kessels chief commercial officer

Thomas Hildenbrand fruit department manager
De curricula vitae van de leden van het executief comité zijn beschikbaar op de website van de Vennootschap:
• www.sipef.com/hq/about-sipef/board-management/

(1) Het executief comité werd opgericht in 2014.
(2) De leeftijdslimiet is vastgelegd op 65 jaar, doch, in het belang van de Vennootschap, kan de raad van bestuur aan het desbetreffende lid van het executief comité verzoeken het mandaat alsnog verder te zetten na de leeftijd van 65 jaar.

In 2024 onderging de samenstelling van het executief comité ingrijpende wijzigingen, waarbij het aantal leden werd verminderd van zes naar vier.
Bart Cambré trad op 1 januari 2024 toe tot het executief comité als chief financial officer, ter opvolging van Johan Nelis.
Op 1 april 2024 verliet Charles De Wulf het executief comité om als general manager van Plantations J. Eglin SA de verantwoordelijkheid voor de bananenactiviteiten in Côte d'Ivoire over te nemen.
Daarnaast ging François Van Hoydonck op 1 september 2024 met pensioen als gedelegeerd bestuurder en voorzitter van het executief comité van de Vennootschap. Hij blijft aan als niet-uitvoerend bestuurder.
Naar aanleiding van de beslissingen van de raad van bestuur op 16 april 2024 en de gewone algemene vergadering op 12 juni 2024, werd Petra Meekers, reeds lid van het executief comité als 'chief operating officer Asia-Pacific', per 12 juni 2024 benoemd tot uitvoerend bestuurder van de raad van bestuur, met het oog op de overname van het mandaat van gedelegeerd bestuurder en voorzitter van het executief comité per 1 september 2024, ter opvolging van François Van Hoydonck.
| BELEID | TOEPASSING |
|---|---|
| Het Diversiteitsbeleid dat de samenstelling van de raad van | Elk lid van het comité heeft zijn eigen specifieke bekwaamheden |
| bestuur bepaalt is eveneens van toepassing op het executief | die verschillende domeinen bestrijken: agrarisch management, |
| comité. Een evenwichtige en gevarieerde samenstelling is des | duurzaamheid, commercieel en administratief management, |
| te meer belangrijk voor het comité dat met een beperkt aantal | finance, legal en IT. Waar nodig hebben de leden de vereiste |
| personen over de nodige kennis en ervaring moet beschikken | ervaring met de landen waar SIPEF aanwezig is of met landen |
| om alle aspecten van de activiteiten van de Vennootschap te | in tropische en subtropische gebieden. |
| kunnen behandelen. | |
| Er zijn drie verschillende nationaliteiten vertegenwoordigd in | |
| Bij de benoeming van de leden van het executief comité laat de | het comité: de Franse, Nederlandse en Belgische. |
| Vennootschap zich dus vooral leiden door de ervaring, kennis | |
| en opleiding van de kandidaten zodat er voldoende complemen | SIPEF hecht belang aan genderdiversiteit op alle niveaus |
| taire bekwaamheden aanwezig zijn. | binnen de het bedrijf. Zowel in België als in het buitenland |
| bekleden vrouwen sleutelposities. Dit werd nogmaals bevestigd | |
| Bovendien zijn leeftijd, gender en nationaliteit eveneens | door de benoeming van Petra Meekers in juni 2021 als lid van |
| criteria die een rol spelen. Ze garanderen een gevarieerde | het executief comité en verder versterkt door haar benoeming |
| manier van denken en handelen. | tot gedelegeerd bestuurder en voorzitter van het executief Het boekjaar 2024 is het eerste jaar dat SIPEF een dubbele-materialiteitsevaluatie uitvoert. Als gevolg daarvan werd de gespecificeerde impact onlangs geïdentificeerd en was hij niet exact onder deze vorm opgenomen in eerdere rapportering. Deze beoordeling is afgestemd op de duurzaamheidskwesties in Bijlage A van ESRS 1. |
Door het RPP te implementeren, zorgt SIPEF voor naleving van RSPO, "Rainforest Alliance" en Fairtrade, die stuk voor stuk eisen stellen in verband met werktijden, overuren en arbeidsomstandigheden.
De RSPO P&C eisen dat de werktijden en arbeidsomstandigheden voldoen aan nationale wettelijke voorschriften. Werkgevers moeten ervoor zorgen dat de contracten de werktijden, voorwaarden van overuren en rusttijden duidelijk omschrijven in een taal die werknemers begrijpen. De RSPO verbiedt ook onvrijwillige overuren en verplicht naleving van de wet op verlofrechten en andere arbeidsrechten.
Ook de normen van "Rainforest Alliance" en Fairtrade beperken buitensporige werktijden, reguleren overuren en schrijven voldoende rustperiodes voor. De "Rainforest Alliance" beperkt reguliere arbeidstijden specifiek tot acht uur per dag en 48 uur per week, en alle drie de standaarden vereisen vrijwillig en naar behoren gecompenseerd overwerk. Werkgevers moeten ook een nauwkeurige werkurenadministratie bijhouden en betaald verlof aanbieden, inclusief jaarlijks verlof, ziekteverlof en zwangerschapsverlof, met extra bescherming voor moeders die borstvoeding geven.
Het R PP beschrijft ook de verbintenis van SIPEF tot het implementeren van de "Free and Fair Labour in Palm Oil Production: Principles and Implementation Guidance", die vereisen dat productiedoelen of quota gebaseerd zijn op wat redelijkerwijs kan worden bereikt binnen standaard werkuren, waardoor overmatige werkdruk en de noodzaak voor onvrijwillige overuren worden voorkomen.
Ga voor meer informatie over de ontwikkeling, het bestuur en de communicatie van het RPP naar 'Algemene informatie'.
SIPEF handhaaft bepaalde werktijden voor al haar activiteiten en zorgt ervoor dat overuren worden gecompenseerd wanneer de contractuele uren worden overschreden. Er werden maatregelen genomen om buitensporig overwerk te voorkomen en voldoende rustperiodes te garanderen, afgestemd op de specifieke regelgeving en operationele context van elk land waar SIPEF actief is. SIPEF houdt de doeltreffendheid van deze acties bij door middel van interne en externe audits die het hele jaar door worden uitgevoerd, om erop toe te zien dat de nationale wet- en regelgeving en de respectieve certificeringsnormen worden nageleefd.
Daarnaast implementeert de Groep initiatieven om een goede balans tussen werk en privéleven voor zijn werknemers te ondersteunen, waaronder verbeteringen in roosterpraktijken en, waar mogelijk, een betere toegang tot kinderopvang.
Deze acties hebben geen significante operationele Capex of Opex vereist. Er zullen geen andere financiële middelen aangewend worden.
Overwerk wordt in Indonesië geregeld door de nationale arbeidswetgeving, die een maximum van vier uur per dag en 18 uur per week toestaat. Voor al het overwerk is voorafgaande goedkeuring nodig van de directe leidinggevende en de hoofden van de administratie, en werknemers moeten een formele aanvraag voor overwerk indienen voordat ze buiten de standaarduren mogen werken. Werknemers
HOPL ondersteunt voorschools onderwijs door de registratie van gemeenschapsscholen voor kinderen van 5-7 jaar te vereenvoudigen in een aantal werknemerscomplexen waar gezinnen dit als een behoefte hebben aangegeven. Dit initiatief verbetert de toegang tot voorschools onderwijs, met respect voor culturele voorkeuren op het gebied van kinderopvang.
Hoewel er overheidsscholen en -zorgfaciliteiten bestaan, krijgen die vaak niet voldoende financiering. Om die kloof te overbruggen, biedt HOPL financiële steun aan deze scholen voor jonge kinderen, terwijl de afdeling maatschappelijke betrokkenheid begeleiding en administratieve ondersteuning biedt om hen te helpen aan de registratievereisten te voldoen. Door samen te werken met lokale overheden stimuleert HOPL ook de ontwikkeling van een formele infrastructuur voor kinderopvang.
krijgen overuren uitbetaald en hebben recht op 12 dagen jaarlijks verlof, 12 weken zwangerschapsverlof, ziekteverlof en feestdagen, in overeenstemming met de arbeidswetgeving.
Volgens de nationale arbeidswet in Papoea-Nieuw-Guinea mag de werktijd niet langer zijn dan 12 uur, behalve in bepaalde dringende omstandigheden. Niet-leidinggevende werknemers ontvangen een vergoeding wanneer de aangewezen werkuren worden overschreden. Werknemers hebben recht op jaarlijks verlof, zwangerschapsverlof en dienstverlof. Het zwangerschapsverlof bedraagt 12 weken, met de mogelijkheid om zes weken op te nemen vóór de bevalling. Het recht op jaarlijks verlof varieert afhankelijk van de rang en het niveau van de werknemer.

Plantations J. Eglin voldoet aan de nationale regelgeving en toonaangevende certificeringsnormen voor werktijden, overuren en rustperioden. Die normen staan flexibiliteit toe voor langere werktijden tijdens piekseizoenen, op voorwaarde dat aan de wettelijke en rusttijdenvereisten wordt voldaan.
De werktijden voor veldwerkers blijven consistent, maar het kan een uitdaging zijn om de roosters in verpakkingsstations stabiel te houden, vooral tijdens het hoogseizoen. Om dit aan te pakken, voerde de vennootschap in 2024 gerichte maatregelen in, waaronder gespecialiseerde training door haar certificeringsinstantie over leefbare lonen, werktijden en overuren, en contractstructuren (reguliere en stuklooncontracten) voor het senior management, HR en locatiehoofden.
Daarnaast werden er werksessies gehouden om uitdagingen te beoordelen en oplossingen te verkennen. Op basis van die bevindingen ontwikkelen de productie- en HR-teams van de vennootschap een nieuw personeelsprogramma, waarvan de implementatie gepland is voor volgend jaar.

SIPEF heeft een meetbaar doel gesteld in het verlengde van haar overkoepelende engagement om een verantwoordelijke en ondersteunende werkgever te zijn.
Doelstelling: tegen 2025 tien scholen voor jonge kinderen aanmelden voor registratie bij de lokale autoriteiten in Papoea-Nieuw-Guinea.
Om dit doel vast te stellen, werd overlegd met de personeels- en gemeenschapsafdelingen van HOPL in Papoea-Nieuw-Guinea, die als werknemers- en gemeenschapsvertegenwoordigers fungeerden. Daarnaast werden het regionale duurzaamheidsteam en regionale executief comité geraadpleegd voor feedback en goedkeuring.
Meer informatie over de doelstellingen is opgenomen in Annex 1.
In 2024 werden er tien scholen voor jonge kinderen opgericht in werknemerscomplexen waar gezinnen daartoe de behoefte aangaven. Hiervan hebben twee scholen de registratie bij de lokale autoriteiten met succes afgerond, en twee andere scholen zijn aangemeld voor registratie.
De afdeling maatschappelijke betrokkenheid van HOPL, die nauw samenwerkt met werknemersgezinnen en leden van de gemeenschap die de scholen hebben opgezet, is verantwoordelijk voor het bijhouden van de voortgang op het gebied van deze doelstelling. De afdeling houdt toezicht op de voortgang van de registratie, identificeert uitdagingen en bevordert de samenwerking met lokale autoriteiten. Bovendien worden de lessen die uit dit initiatief zijn getrokken, gebruikt om het proces te verbeteren en toekomstige registraties te ondersteunen.
De bescherming van de gezondheid en veiligheid van werknemers is een fundamentele prioriteit in de palmolie- en bananenindustrie, waar vaak met de hand wordt gewerkt. De aard van het veldwerk, het gebruik van machines en landbouwchemicaliën en de afgelegen locaties van plantages brengen inherente risico's met zich mee, die gestructureerde voorzorgs- en preventiemaatregelen vereisen.
Ervoor zorgen dat werknemers in een veilige en gecontroleerde omgeving werken, is niet alleen essentieel voor hun welzijn en gezondheid op lange termijn, maar ook voor het behoud van de operationele stabiliteit. SIPEF zet zich in om robuuste gezondheids- en veiligheidsnormen te handhaven die in overeenstemming zijn met de wettelijke vereisten, de beste praktijken in de sector en toonaangevende normen, zodat risico's of gevolgen effectief worden beheerd en beperkt blijven in al haar activiteiten.
In de arbeidsintensieve palmolie-industrie kan het ontbreken van strenge gezondheids- en veiligheidsmaatregelen leiden tot ernstige ongevallen en verwondingen, variërend van kortdurende gevolgen tot blijvende invaliditeit of zelfs dodelijke ongevallen. Zonder de juiste opleiding en maatregelen brengen de werknemers mogelijk pesticiden en meststoffen aan zonder de goede bescherming, met het risico op ademhalingsproblemen, huidziekten en andere gezondheidseffecten op lange termijn. Vrouwelijke werknemers kunnen extra risico's lopen als ze worden blootgesteld aan landbouwchemicaliën, vooral als ze zwanger zijn of borstvoeding geven, en aan de fysieke vereisten van hun werk. Er bestaat ook een risico op incidenten gerelateerd aan het gebruik van machines, zoals die met tractoren. Bovendien kan de afgelegen locatie van oliepalmplantages de toegang tot medische nooddiensten vertragen, waardoor de ernst van eventuele gezondheidsincidenten toeneemt.
Het Beleid inzake gezondheid en veiligheid op het werk ("Occupational Health and Safety Policy" - OHS) van SIPEF beschrijft het engagement van de Groep om in een veilige en gezonde werkomgeving te voorzien voor alle werknemers. Dit beleid garandeert de naleving van nationale regelgeving, internationale arbeidsnormen en toonaangevende certificeringskaders, waarbij de nadruk ligt op risicopreventie, vermindering van ongevallen en voortdurende verbetering van de veiligheid op de werkplek. Tot de belangrijkste maatregelen behoren gevarenidentificatie, strategieën voor risicobeperking en de toewijzing van middelen ter ondersteuning van programma's voor "Occupational Health and Safety" - OHS).
(6)ene regels betreffende de werking van het executief comité
Het executief comité vergadert in beginsel elke week en telkens wanneer beslissingen geen uitstel dulden.
Het kan geldig beraadslagen indien de meerderheid van zijn leden op een vergadering aanwezig of vertegenwoordigd is. Beslissing worden rechtsgeldig genomen bij gewone meerderheid.
De regels betreffende de werking van het executief comité worden verder uiteengezet in de statuten van de Vennootschap en het Charter.
In de praktijk, bereidt het comité alle beslissingen van de raad van bestuur voor en zorgt tevens voor de uitvoering van alle genomen beslissingen. Zo maakt het comité elk jaar de maatschappelijke en geconsolideerde rekeningen van de Groep op, evenals de kwartaalcijfers. Het ontwerpt tevens de te publiceren persberichten. Het stelt de budgetten op korte termijn en de businessplannen op lange termijn op die ter goedkeuring aan de raad worden voorgelegd. Het maakt tevens zowel in het kader van het strategisch plan als voor het jaarbudget de nodige sensitiviteitsanalyses, om het juiste risicoprofiel van de te nemen beslissingen te kunnen inschatten. Het volgt de operationele en financiële ontwikkelingen evenals de evoluties op het gebied van duurzaamheid van de Groep en maakt hierover voorstellingen voor de raad van bestuur. Het werkt voorstellen over de toekomstige strategie uit.
Daarnaast bespreekt het executief comité regelmatig de vooruitgang en prestaties van SIPEF op het vlak van duurzaamheid. Het ontvangt hiertoe lopende verslagen van de "group director of sustainability". Deze verslagen behandelen uiteenlopende ESG-onderwerpen en updates, zoals certificering, SIPEF's berekeningen van broeikasgasemissies (GHG), monitoring van bosbranden en verlies van boombedekking, en indicatoren inzake gezondheid en veiligheid op het werk.
Meer bepaald boog het comité zich in 20243, onder meer, over:
De Vennootschap heeft een rigoureuze en transparante procedure voor de beoordeling van haar governance, met in begrip van volgende evaluaties:
• Vo or t du r ende pr est at ie - eva luat ie: Doorheen het jaar beoordeelt de raad van bestuur het executief comité op basis van zijn werkzaamheden en de voorbereiding van de besluitvorming van de raad.
De raad van bestuur handelt op basis van de resultaten van deze evaluaties en neemt passende maatregelen. Dit kan desgevallend leiden tot nieuwe benoemingen, het heroverwegen van herbenoemingen of andere aanpassingen die nuttig worden geacht voor een doeltreffende werking van het executief comité.
Het auditcomité ondersteunt de raad bij het vervullen van zijn verantwoordelijkheden inzake monitoring met het oog op een controle in de ruimste zin, inclusief de risico's. De controleopdracht van het auditcomité en de daarmee verbonden rapporteringsplicht heeft betrekking op de Vennootschap en alle vennootschappen die deel uitmaken van de Groep.
Het auditcomité brengt bij de raad van bestuur geregeld verslag uit over de uitoefening van zijn taken, en in ieder geval wanneer de raad van bestuur de jaarrekening, de geconsolideerde jaarrekening en de gerelateerde financiële en duurzaamheidsverslaggeving opstelt.
De specifieke verantwoordelijkheden van het auditcomité worden nader uiteengezet in het Charter.
Het auditcomité bestaat uit minstens drie leden, die uitsluitend niet-uitvoerende bestuurders zijn. Ten minste één lid is een onafhankelijke bestuurder en ten minste één lid beschikt over de nodige deskundigheid op het gebied van boekhouding en audit. Bovendien beschikken de leden van het auditcomité over een collectieve deskundigheid op het gebied van de activiteiten van de Vennootschap.
De raad van bestuur benoemt onder zijn leden de leden van het auditcomité voor een periode die niet langer mag lopen dan de (resterende) duur van het bestuursmandaat van de betrokkene. Het auditcomité stelt één van zijn leden tot voorzitter aan. De voorzitter van de raad van bestuur kan niet het auditcomité voorzitten.
De regels betreffende de samenstelling van het auditcomité worden nader uiteengezet in het Charter.
Op 31 december 2024, was het auditcomité samengesteld uit drie leden, als volgt:

Tom Bamelis voorzitter

Antoine Friling lid

Nicholas Thompson lid
De curricula vitae van de leden van het auditcomité zijn beschikbaar op de website van de Vennootschap: • www.sipef.com/hq/about-sipef/board-management/

(1) Deze bestuurders beantwoorden aan alle onafhankelijkheidscriteria vervat in artikel 7:87 §1 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen en in Principe 3 van de Code.
Op de vergadering in november 2024, benoemde de raad van bestuur Giulia Stellari, onafhankelijk bestuurder, tot lid van het auditcomité met ingang van 1 januari 2025. Gelet op haar ruime ervaring inzake duurzaamheid binnen de industriële landbouwsector, acht de raad haar bijzonder geschikt om het auditcomité te ondersteunen in de vervulling van zijn uitgebreidere verantwoordelijkheden onder de CSRD.
Het auditcomité komt minsten vier maal per jaar samen en telkens wanneer het dit noodzakelijk acht om zijn taken naar behoren te vervullen. De regels betreffende de werking van de raad van bestuur worden verder uiteengezet in het Charter.
In februari en augustus 2024 heeft het auditcomité zich hoofdzakelijk gebogen over de analyse van respectievelijk de jaarlijkse en halfjaarlijkse financiële staten en het persbericht met betrekking tot deze rekeningen. De vergadering in november 2024 was voornamelijk gewijd aan de dubbele materialiteitsanalyse van bedrijfs- en duurzaamheidsrisico's en -impacten overeenkomstig de CSRD en de ESRS. Op elk van deze vergaderingen presenteerde de commissaris de resultaten van de uitgevoerde audit van deze staten.
Daarnaast vonden tijdens de verschillende vergaderingen een toelichting en bespreking plaats van:
De commissaris was aanwezig op alle vergaderingen van het auditcomité in 2024.
De vergaderingen van het auditcomité werden eveneens door de gedelegeerd bestuurder en de chief financial officer bijgewoond. Bovendien was er een vertegenwoordiger van de referentieaandeelhouder, Ackermans & van Haaren aanwezig op alle vergaderingen in 2024.
De interne auditors van de operationele dochters namen geen deel aan de vergaderingen van het auditcomité van het moederbedrijf. De gedelegeerd bestuurder en chief financial officer hadden in de loop van het boekjaar 2024 vergaderingen met de lokale interne audit verantwoordelijken van Indonesië, en Papoea-Nieuw-Guinea en Côte d'Ivoire.
Het remuneratiecomité staat de raad van bestuur bij inzake de vergoeding van de leden van de raad van bestuur en het executief comité. De specifieke verantwoordelijkheden van het remuneratiecomité worden nader uiteengezet in het Charter.
Het remuneratiecomité bestaat uit minstens drie leden, die uitsluitend niet-uitvoerende bestuurders zijn en waarvan de meerderheid onafhankelijke bestuurders zijn. Bovendien beschikken de leden van het remuneratiecomité over de nodige deskundigheid op het gebied van remuneratiebeleid.
De raad van bestuur benoemt onder zijn leden de leden van het remuneratiecomité voor een periode die niet langer mag lopen dan de (resterende) duur van het bestuursmandaat van de betrokkene. De voorzitter wordt eveneens benoemd door de raad van bestuur.
De regels betreffende de samenstelling van het remuneratiecomité worden nader uiteengezet in het Charter.
Op 31 december 2024, was het remuneratiecomité samengesteld uit drie leden, als volgt:

Antoine Friling voorzitter

Yu-Leng Khor lid

Giulia Stellari lid
De curricula vitae van de leden van het remuneratiecomité zijn beschikbaar op de website van de Vennootschap:
• www.sipef.com/hq/about-sipef/board-management/

(1) Deze bestuurders beantwoorden aan alle onafhankelijkheidscriteria vervat in artikel 7:87 §1 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen en in Principe 3 van de Code.
Het remuneratiecomité komt minsten twee maal per jaar samen en telkens wanneer het dit noodzakelijk acht om zijn taken naar behoren te vervullen. De regels betreffende de werking van het remuneratiecomité worden verder uiteengezet in het Charter.
In 2024, boog het remuneratiecomité zich over de volgende onderwerpen:
De vergaderingen van het remuneratiecomité werden eveneens door de gedelegeerd bestuurder bijgewoond. Bovendien woonde een vertegenwoordiger van de respectievelijke referentieaandeelhouders, AvH en Groep Bracht, alle vergaderingen in 2024 bij.
De raad van bestuur, in zijn hoedanigheid van benoemingscomité, streeft naar de organisatie van een objectief en professioneel verloop van het benoemingsproces. De specifieke verantwoordelijkheden van het benoemingscomité worden nader uiteengezet in het Charter.
Het benoemingscomité bestaat uit alle leden van de raad van bestuur en wordt voorgezeten door de voorzitter van de raad van bestuur. De regels betreffende de samenstelling van het benoemingscomité worden nader uiteengezet in het Charter.
De raad van bestuur, in zijn hoedanigheid van benoemingscomité, komt minsten twee maal per jaar samen en telkens wanneer het dit noodzakelijk acht om zijn taken naar behoren te vervullen. De regels betreffende de werking van het benoemingscomité worden verder uiteengezet in het Charter.
In 2024, boog de raad van bestuur zich, in zijn hoedanigheid van benoemingscomité, over de volgende onderwerpen:
De Vennootschap heeft een rigoureuze en transparante procedure voor de beoordeling van haar governance. Dit omvat onder meer, minstens éénmaal om de drie jaar, een evaluatie door de raad van bestuur, eventueel bijgestaan door externe deskundigen, van zijn omvang, samenstelling en werking, evenals die van zijn comités, en zijn prestaties. De meest recente evaluatie vond plaats in augustus en september 2024 en concludeerde dat de huidige samenstelling en werking van de raad en zijn comités in overeenstemming zijn met de behoeften van de Vennootschap.
Het huidige Remuneratieverslag is opgesteld in overeenstemming met Artikel 3:6, §3 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen zoals gewijzigd door de wet van 28 april 2020 tot omzetting in het Belgische recht van de Europese richtlijn ter bevordering van de langetermijnbetrokkenheid van de aandeelhouders. Het weerspiegelt het Remuneratiebeleid dat werd goedgekeurd met een meerderheid van 95,8% van de stemmen door de gewone algemene vergadering van 9 juni 2021. De gedetailleerde tekst van het Remuneratiebeleid is gepubliceerd op de website van de Vennootschap.
Het Remuneratieverslag geeft een uitgebreid en volledig overzicht van de vergoeding, met inbegrip van alle voordelen in gelijk welke vorm, die tijdens het boekjaar 2024 werd toegekend aan de niet-uitvoerende bestuurders, de gedelegeerd bestuurder en de overige leden van het executief comité. Het bevat een gedetailleerde voorstelling van de remuneratie van elk lid van het executief comité, het collegiaal orgaan dat belast is met het dagelijks bestuur.
In november 2023 besliste de raad van bestuur om de verhoging van de vaste bezoldiging van de leden van het executief comité, inclusief de gedelegeerd bestuurder, voor 2024 te beperken tot de aanpassing op basis van de contractuele gezondheidsindex. Deze beslissing volgde op een benchmarkanalyse, waaruit bleek dat de vaste bezoldiging in het algemeen in overeenstemming was met het gemiddelde van de referentiemarkt.
In 2024 genoten alle leden van het executief comité van een variabele vergoeding, die berekend werd op basis van het recurrente geconsolideerde resultaat 2023 en de prestaties van het management van dat jaar. Deze werden gekenmerkt door enkele belangrijke ontwikkelingen en verrichtingen die uiteengezet worden onder het hoofdstuk 'Hoogtepunten van 2023' (zie Geïntegreerd Jaarverslag 2023, pagina's 10-13). De hoogtepunten van 2024 zullen bepalend zijn voor de variabele vergoeding van het uitvoerend management met betrekking tot het boekjaar 2024 te betalen in 2025.
In 2024 onderging de samenstelling van het executief comité aanzienlijke wijzigingen, waarbij het aantal leden werd teruggebracht van zes naar vier. Bart Cambré trad op 1 januari 2024 toe tot het executief comité als chief financial officer, ter opvolging van Johan Nelis. Charles Dewulf trad met ingang van 1 april 2024 terug als lid van het executief comité van de Vennootschap om de functie op te nemen van general manager van de dochtervennootschap in Côte d'Ivoire, Plantations J. Elgin SA. Daarnaast ging François Van Hoydonck op 1 september 2024 met pensioen als gedelegeerd bestuurder en voorzitter van het executief comité van de Vennootschap. Hij blijft aan als niet-uitvoerend bestuurder. Petra Meekers, reeds lid van het executief comité als 'chief operating officer Asia-Pacific', werd op 12 juni 2024 benoemd tot uitvoerend bestuurder in de raad van bestuur, met het oog op de overname van het mandaat van gedelegeerd bestuurder en voorzitter van het executief comité per 1 september 2024, ter opvolging van François Van Hoydonck. De impact van deze wijzigingen op hun remuneratie wordt hieronder toegelicht.
Behalve de benoeming van Petra Meekers tot gedelegeerd bestuurder waren er in 2024 geen ingrijpende wijzigingen in de samenstelling van de raad van bestuur die een impact hadden op de bezoldiging van de leden. Wel werden de vergoedingen van de bestuurders met ingang van 1 januari 2024 verhoogd naar aanleiding van een benchmarkanalyse bij vergelijkbare vennootschappen, waaruit bleek dat de bezoldiging van de bestuurders van SIPEF in het algemeen lager lag dan de marktpraktijk. Deze aangepaste vergoedingen zullen ter bekrachtiging worden voorgelegd aan de gewone algemene vergadering als onderdeel van de goedkeuring van het remuneratieverslag 2024. De vergoedingen van de leden en voorzitters van het auditcomité en het remuneratiecomité bleven ongewijzigd, aangezien deze in het algemeen in lijn bleken te liggen met het gemiddelde van de benchmark.
De bestuurders ontvangen een vaste vergoeding die niet gerelateerd is aan de omvang van de resultaten. Deze vergoeding bestaat uit de emolumenten voor de vergaderingen van de raad van bestuur en, desgevallend, een vergoeding voor het zetelen in een bepaald comité.
| OP JAARBASIS PER PERSOON | LID | VOORZITTER |
|---|---|---|
| Raad van bestuur | EUR 40 000 | EUR 120 000 |
| Auditcomité Het boekjaar 2024 is het eerste jaar dat SIPEF een dubbele-materialiteitsevaluatie uitvoert. Als gevolg daarvan werd de gespecificeerde impact onlangs geïdentificeerd en was hij niet exact onder deze vorm opgenomen in eerdere rapportering. Deze beoordeling is afgestemd op de duurzaamheidskwesties in Bijlage A van ESRS 1. |
Verplichtingen op het gebied van gezondheid en veiligheid zijn verder opgenomen in het RPP van SIPEF, dat een overkoepelende verplichting bevat om te voldoen aan de normen van RSPO, "Rainforest Alliance", GLOBALG.A.P. en Fairtrade. Deze kaders stellen duidelijke eisen aan beschermende uitrusting, het werken met agrochemicaliën, werkomstandigheden en de paraatheid bij noodsituaties.

In Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea en Côte d'Ivoire wordt dit aangevuld door gedetailleerde beleidslijnen op landenniveau, die procedures voorschrijven in overeenstemming met de lokale wet- en regelgeving en de beste praktijken voor de palmolie- en bananensector.
Alle werknemers op operationele locaties vallen onder een gezondheids- en veiligheidsbeheersysteem dat is afgestemd op wettelijke vereisten en internationaal erkende normen. Elke werkeenheid in Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea en Côte d'Ivoire heeft een speciaal comité voor OHS, bestaande uit vertegenwoordigers van de werknemers en het management. Die comités worden ondersteund door getrainde veiligheidsfunctionarissen die veiligheidsbeheerplannen op siteniveau implementeren en regelmatig controles uitvoeren.
In overeenstemming met haar verbintenis tot preventie voert SIPEF jaarlijks risicoanalyses uit om de reële of potentiële risico's verbonden aan haar activiteiten te identificeren. Op basis van deze bevindingen worden OHS-plannen ontwikkeld of gewijzigd en controlemaatregelen geïmplementeerd.
SIPEF biedt regelmatige, op risico's gebaseerde OHS-trainingen aan werknemers en ingehuurde werknemers. De inhoud en frequentie van de training worden aangepast aan de functie en de lokale context. Er worden ook regelmatig bijscholingen gegeven voor de verschillende functies, in overeenstemming met de gezondheids- en veiligheidsbeheerplannen, en de communicatie wordt aangepast aan de lokale talen en context. Waar nodig worden gespecialiseerde cursussen aangeboden, zoals defensief rijden of werken in besloten ruimtes.
Om snel te kunnen reageren op medische behoeften is elke operationele locatie uitgerust met een kliniek met opgeleid personeel, waar zowel preventieve gezondheidsdiensten als spoedeisende hulp worden verleend. Sinds 2024 beheert SIPEF 47 klinieken: 28 in Indonesië, 13 in Papoea-Nieuw-Guinea en zes in Côte d'Ivoire. In Indonesië zijn in het verslagjaar drie nieuwe klinieken operationeel geworden ter ondersteuning van de nieuwe locaties in Zuid-Sumatra. Tal van klinieken zijn ook toegankelijk voor leden van de gemeenschap.
In Côte d'Ivoire biedt een medisch analyselaboratorium naast de kliniek in Azaguié diensten voor ziektescreening, met name voor malaria, aan werknemers, hun gezinnen en de nabijgelegen gemeenschappen. Deze faciliteit wordt gefinancierd door het Fairtrade Fund en werd opgezet op basis van prioriteiten die zijn vastgesteld door het comité van werknemersvertegenwoordigers van het fonds. Ze speelt een essentiële rol bij het mogelijk maken van vroegtijdige opsporing en tijdige behandeling.
Alle nodige persoonlijke beschermingsmiddelen (PPE) worden verstrekt en werknemers die met chemicaliën werken, worden ten minste jaarlijks, zo niet frequenter, medisch onderzocht. Zwangere werkneemsters en werkneemsters die borstvoeding geven, worden overgeplaatst naar niet-chemische taken. Veiligheidscontroles, waaronder het naleven van PPE, worden uitgevoerd tijdens dagelijkse ochtendinspecties en supervisors controleren de hele werkdag lang of de regels worden nageleefd.
Alle beroepsincidenten worden onderzocht en er worden corrigerende maatregelen genomen om herhaling te voorkomen. Waar van toepassing worden herstelmaatregelen geïmplementeerd na incidenten of na de identificatie van risico's. De naleving van gezondheids- en veiligheidsnormen wordt gewaarborgd door interne opvolging, die is afgestemd op nationale wetten en internationale normen, zoals ISO 45001, afhankelijk van het land. De effectiviteit wordt bijgehouden door middel van interne en externe audits, analyse van letselgegevens en input van functionarissen voor gezondheid en veiligheid op het werk en duurzaamheidsmedewerkers op alle locaties.
Er zijn noodplannen ("Emergency response plans" - ERP) voor scenario's met een hoog risico, zoals auto-ongelukken, brand en noodweer. Die omvatten gecoördineerde responsteams om zowel de veiligheid van werknemers als milieukwesties aan te pakken.
SIPEF houdt de frequentie van ongevallen met werkverlet ("Lost Time Injury Frequency Rate" - LTIFR) bij voor alle activiteiten, gedefinieerd als het aantal verwondingen waardoor tijd verloren ging per miljoen gewerkte uren. De Groep heeft meetbare doelen gesteld in het verlengde van zijn overkoepelende inzet voor gezondheid en veiligheid, zoals uiteengezet in zijn Beleid inzake Gezondheid en veiligheid.
Om die doelen vast te stellen, werd overlegd met de afdelingen gezondheid en veiligheid en personeelszaken, evenals met de regionale duurzaamheidsteams. Daarnaast werd het regionale executief comité geraadpleegd voor feedback en goedkeuring.
Meer informatie over de doelstellingen staat in Annex 1.
In 2024 waren er binnen de Groep geen werkgerelateerde sterfgevallen of sterfgevallen als gevolg van werkgerelateerde slechte gezondheid.
De LTIFR van Indonesië daalde met 3% (-0,14) in 2024, gedeeltelijk door de opname van de werknemers van de theeactiviteiten van SIPEF in de
| FREQUENTIE VAN ONGEVALLEN MET WERKVERLET | |||||
|---|---|---|---|---|---|
| LAND | BASISJAAR | DOELSTELLING LTIFR FY2027 |
2024 | 2023 | |
| Indonesië | 2023 | 3,97 | 4,20 | 4,34 | |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 2024 | 6,24 | 16,33 | 24,90 | |
| Côte d'Ivoire | 2024 | 6,75 | 7,66 | 6,13 | |
| Singapore* | N.V.T. | N.V.T. | N.V.T. | N.V.T. | |
| België* | N.V.T. | N.V.T. | N.V.T. | N.V.T. |
* LTIFR wordt niet bijgehouden voor Singapore en België, omdat die locaties alleen bestaan uit administratieve kantoren.
LTIFR-berekening. De top vijf van incidenten bleef vergelijkbaar met 2023, met kleine verschuivingen in de rangorde: 1) verkeersongevallen, 2) steken van bijen/wespen, 3) puin dat in de ogen van werknemers terechtkomt, 4) verwondingen door scherpe voorwerpen en 5) palmdorens in de ogen. Om hardnekkige oogletsels te verminderen, krijgen oogstmachines in 2025 beschermende vizieren. Papoea-Nieuw-Guinea registreerde een vermindering van 34% (-8,57) in LTIFR na de implementatie van standaard operationele procedures om de rapportage en classificatie van incidenten te verbeteren. Verwondingen worden nu nauwkeuriger gecategoriseerd, wat een duidelijker beeld geeft van de ernst ervan. Ook de documentatie is verbeterd: de formulieren voor werkgerelateerde incidenten ("Work-Related Incident" - WRI) worden consequenter ingevuld en het WRI-register wordt regelmatiger bijgehouden.
In Côte d'Ivoire steeg de LTIFR met 25% (+1,53) in 2024, grotendeels door een toename van de veldactiviteiten. Dit omvat een grotere hoeveelheid handmatig maaiwerk na de geleidelijke stopzetting van de toepassing van herbiciden.
De drie landen zullen werken aan het verlagen van hun LTIFR door de veiligheidsuitrusting te herzien, veiligheidsanalyses uit te voeren om ongevallenrisico's te identificeren en het bewustzijn te beoordelen, en gerichte interne trainingen te plannen. Hoewel die aanpak in eerste instantie gericht is op de vijf primaire factoren van LTIFR, zal hij geleidelijk worden uitgebreid naar alle personeelsactiviteiten.
In alle plantages is een actieve rol weggelegd voor gezondheids- en veiligheidsfunctionarissen en commissies op siteniveau, waaronder werknemersvertegenwoordigers, bij het volgen van de voortgang voor wat betreft de LTIFR-doelen. Ze helpen ook bij het identificeren van lessen en verbeteringen door middel van evaluaties na ongevallen, JSA's en het ontwerpen van trainingsprogramma's.
Meer gegevens en informatie over de aanpak om de LTIFR te berekenen, zijn beschikbaar in de Annexen 1 en 4.
Voortdurende training en de ontwikkeling van vaardigheden zijn essentieel om te garanderen dat werknemers hun taken veilig en effectief kunnen uitvoeren en tegelijkertijd hun carrièremogelijkheden en kansen op de lange termijn kunnen vergroten. In industrieën zoals palmolie en bananen helpen gestructureerde trainingsprogramma's de risico's op de werkplek te beperken, de efficiëntie te verbeteren en professionele vooruitgang te ondersteunen, met name voor vrouwen. SIPEF streeft ernaar gerichte opleidingsinitiatieven aan te bieden die de capaciteiten van haar werknemers versterken en bijdragen tot een veiliger, bekwamer en veerkrachtiger personeelsbestand.
Belemmering van vaardigheden, bedrijfs- en carrièreontwikkeling Potentieel negatief, op middellange termijn
Zonder opleiding zijn werknemers niet in staat om hun taken naar behoren uit te voeren, hun expertise te ontwikkelen of voortgang te boeken in hun carrière. Dat is vooral een risico voor vrouwen in de palmolie- en bananenindustrie, die traditioneel geen toegang hebben tot opleidingsmogelijkheden. Een gebrek aan training leidt ook tot een hoger risico op letsel bij werknemers.
Hoewel SIPEF op Groepsniveau geen alleenstaand beleid heeft inzake opleiding en de ontwikkeling van vaardigheden, blijft dit een strategische en operationele prioriteit voor de Groep. Het aanbieden van gestructureerde training is essentieel om een bekwaam personeelsbestand te behouden, de bedrijfscontinuïteit te garanderen en een veilige en efficiënte bedrijfsvoering te ondersteunen. Op sommige locaties bestaat er een trainingsbeleid op landelijk niveau om te voldoen aan de lokale vereisten en specifieke behoeften van het personeel.
Zoals uiteengezet in het RPP zet de Groep zich in voor 100% certificering van al zijn activiteiten
(7)rgaderingen van het auditcomité in 2024**
In februari en augustus 2024 heeft het auditcomité zich hoofdzakelijk gebogen over de analyse van respectievelijk de jaarlijkse en halfjaarlijkse financiële staten en het persbericht met betrekking tot deze rekeningen. De vergadering in november 2024 was voornamelijk gewijd aan de dubbele materialiteitsanalyse van bedrijfs- en duurzaamheidsrisico's en -impacten overeenkomstig de CSRD en de ESRS. Op elk van deze vergaderingen presenteerde de commissaris de resultaten van de uitgevoerde audit van deze staten.
Daarnaast vonden tijdens de verschillende vergaderingen een toelichting en bespreking plaats van:
De commissaris was aanwezig op alle vergaderingen van het auditcomité in 2024.
De vergaderingen van het auditcomité werden eveneens door de gedelegeerd bestuurder en de chief financial officer bijgewoond. Bovendien was er een vertegenwoordiger van de referentieaandeelhouder, Ackermans & van Haaren aanwezig op alle vergaderingen in 2024.
De interne auditors van de operationele dochters namen geen deel aan de vergaderingen van het auditcomité van het moederbedrijf. De gedelegeerd bestuurder en chief financial officer hadden in de loop van het boekjaar 2024 vergaderingen met de lokale interne audit verantwoordelijken van Indonesië, en Papoea-Nieuw-Guinea en Côte d'Ivoire.
Het remuneratiecomité staat de raad van bestuur bij inzake de vergoeding van de leden van de raad van bestuur en het executief comité. De specifieke verantwoordelijkheden van het remuneratiecomité worden nader uiteengezet in het Charter.
Het remuneratiecomité bestaat uit minstens drie leden, die uitsluitend niet-uitvoerende bestuurders zijn en waarvan de meerderheid onafhankelijke bestuurders zijn. Bovendien beschikken de leden van het remuneratiecomité over de nodige deskundigheid op het gebied van remuneratiebeleid.
De raad van bestuur benoemt onder zijn leden de leden van het remuneratiecomité voor een periode die niet langer mag lopen dan de (resterende) duur van het bestuursmandaat van de betrokkene. De voorzitter wordt eveneens benoemd door de raad van bestuur.
De regels betreffende de samenstelling van het remuneratiecomité worden nader uiteengezet in het Charter.
Op 31 december 2024, was het remuneratiecomité samengesteld uit drie leden, als volgt:

Antoine Friling voorzitter

Yu-Leng Khor lid

Giulia Stellari lid
De curricula vitae van de leden van het remuneratiecomité zijn beschikbaar op de website van de Vennootschap:
• www.sipef.com/hq/about-sipef/board-management/

(1) Deze bestuurders beantwoorden aan alle onafhankelijkheidscriteria vervat in artikel 7:87 §1 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen en in Principe 3 van de Code.
Het remuneratiecomité komt minsten twee maal per jaar samen en telkens wanneer het dit noodzakelijk acht om zijn taken naar behoren te vervullen. De regels betreffende de werking van het remuneratiecomité worden verder uiteengezet in het Charter.
In 2024, boog het remuneratiecomité zich over de volgende onderwerpen:
De vergaderingen van het remuneratiecomité werden eveneens door de gedelegeerd bestuurder bijgewoond. Bovendien woonde een vertegenwoordiger van de respectievelijke referentieaandeelhouders, AvH en Groep Bracht, alle vergaderingen in 2024 bij.
De raad van bestuur, in zijn hoedanigheid van benoemingscomité, streeft naar de organisatie van een objectief en professioneel verloop van het benoemingsproces. De specifieke verantwoordelijkheden van het benoemingscomité worden nader uiteengezet in het Charter.
Het benoemingscomité bestaat uit alle leden van de raad van bestuur en wordt voorgezeten door de voorzitter van de raad van bestuur. De regels betreffende de samenstelling van het benoemingscomité worden nader uiteengezet in het Charter.
De raad van bestuur, in zijn hoedanigheid van benoemingscomité, komt minsten twee maal per jaar samen en telkens wanneer het dit noodzakelijk acht om zijn taken naar behoren te vervullen. De regels betreffende de werking van het benoemingscomité worden verder uiteengezet in het Charter.
In 2024, boog de raad van bestuur zich, in zijn hoedanigheid van benoemingscomité, over de volgende onderwerpen:
De Vennootschap heeft een rigoureuze en transparante procedure voor de beoordeling van haar governance. Dit omvat onder meer, minstens éénmaal om de drie jaar, een evaluatie door de raad van bestuur, eventueel bijgestaan door externe deskundigen, van zijn omvang, samenstelling en werking, evenals die van zijn comités, en zijn prestaties. De meest recente evaluatie vond plaats in augustus en september 2024 en concludeerde dat de huidige samenstelling en werking van de raad en zijn comités in overeenstemming zijn met de behoeften van de Vennootschap.
Het huidige Remuneratieverslag is opgesteld in overeenstemming met Artikel 3:6, §3 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen zoals gewijzigd door de wet van 28 april 2020 tot omzetting in het Belgische recht van de Europese richtlijn ter bevordering van de langetermijnbetrokkenheid van de aandeelhouders. Het weerspiegelt het Remuneratiebeleid dat werd goedgekeurd met een meerderheid van 95,8% van de stemmen door de gewone algemene vergadering van 9 juni 2021. De gedetailleerde tekst van het Remuneratiebeleid is gepubliceerd op de website van de Vennootschap.
Het Remuneratieverslag geeft een uitgebreid en volledig overzicht van de vergoeding, met inbegrip van alle voordelen in gelijk welke vorm, die tijdens het boekjaar 2024 werd toegekend aan de niet-uitvoerende bestuurders, de gedelegeerd bestuurder en de overige leden van het executief comité. Het bevat een gedetailleerde voorstelling van de remuneratie van elk lid van het executief comité, het collegiaal orgaan dat belast is met het dagelijks bestuur.
In november 2023 besliste de raad van bestuur om de verhoging van de vaste bezoldiging van de leden van het executief comité, inclusief de gedelegeerd bestuurder, voor 2024 te beperken tot de aanpassing op basis van de contractuele gezondheidsindex. Deze beslissing volgde op een benchmarkanalyse, waaruit bleek dat de vaste bezoldiging in het algemeen in overeenstemming was met het gemiddelde van de referentiemarkt.
In 2024 genoten alle leden van het executief comité van een variabele vergoeding, die berekend werd op basis van het recurrente geconsolideerde resultaat 2023 en de prestaties van het management van dat jaar. Deze werden gekenmerkt door enkele belangrijke ontwikkelingen en verrichtingen die uiteengezet worden onder het hoofdstuk 'Hoogtepunten van 2023' (zie Geïntegreerd Jaarverslag 2023, pagina's 10-13). De hoogtepunten van 2024 zullen bepalend zijn voor de variabele vergoeding van het uitvoerend management met betrekking tot het boekjaar 2024 te betalen in 2025.
In 2024 onderging de samenstelling van het executief comité aanzienlijke wijzigingen, waarbij het aantal leden werd teruggebracht van zes naar vier. Bart Cambré trad op 1 januari 2024 toe tot het executief comité als chief financial officer, ter opvolging van Johan Nelis. Charles Dewulf trad met ingang van 1 april 2024 terug als lid van het executief comité van de Vennootschap om de functie op te nemen van general manager van de dochtervennootschap in Côte d'Ivoire, Plantations J. Elgin SA. Daarnaast ging François Van Hoydonck op 1 september 2024 met pensioen als gedelegeerd bestuurder en voorzitter van het executief comité van de Vennootschap. Hij blijft aan als niet-uitvoerend bestuurder. Petra Meekers, reeds lid van het executief comité als 'chief operating officer Asia-Pacific', werd op 12 juni 2024 benoemd tot uitvoerend bestuurder in de raad van bestuur, met het oog op de overname van het mandaat van gedelegeerd bestuurder en voorzitter van het executief comité per 1 september 2024, ter opvolging van François Van Hoydonck. De impact van deze wijzigingen op hun remuneratie wordt hieronder toegelicht.
Behalve de benoeming van Petra Meekers tot gedelegeerd bestuurder waren er in 2024 geen ingrijpende wijzigingen in de samenstelling van de raad van bestuur die een impact hadden op de bezoldiging van de leden. Wel werden de vergoedingen van de bestuurders met ingang van 1 januari 2024 verhoogd naar aanleiding van een benchmarkanalyse bij vergelijkbare vennootschappen, waaruit bleek dat de bezoldiging van de bestuurders van SIPEF in het algemeen lager lag dan de marktpraktijk. Deze aangepaste vergoedingen zullen ter bekrachtiging worden voorgelegd aan de gewone algemene vergadering als onderdeel van de goedkeuring van het remuneratieverslag 2024. De vergoedingen van de leden en voorzitters van het auditcomité en het remuneratiecomité bleven ongewijzigd, aangezien deze in het algemeen in lijn bleken te liggen met het gemiddelde van de benchmark.
De bestuurders ontvangen een vaste vergoeding die niet gerelateerd is aan de omvang van de resultaten. Deze vergoeding bestaat uit de emolumenten voor de vergaderingen van de raad van bestuur en, desgevallend, een vergoeding voor het zetelen in een bepaald comité.
| OP JAARBASIS PER PERSOON | LID | VOORZITTER |
|---|---|---|
| Raad van bestuur | EUR 40 000 | EUR 120 000 |
| Auditcomité Het boekjaar 2024 is het eerste jaar dat SIPEF een dubbele-materialiteitsevaluatie uitvoert. Als gevolg daarvan werd de gespecificeerde impact onlangs geïdentificeerd en was hij niet exact onder deze vorm opgenomen in eerdere rapportering. Deze beoordeling is afgestemd op de duurzaamheidskwesties in Bijlage A van ESRS 1. |
door te voldoen aan de standaarden van RSPO, Rainforest Alliance en Fairtrade, die stuk voor stuk specifieke vereisten inhouden voor training en ontwikkeling van de medewerkers.
RSPO-principe 3 vereist dat al het personeel, medewerkers en contractarbeiders de juiste training krijgen via een gedocumenteerd programma dat voor iedereen toegankelijk is, rekening houdt met genderspecifieke behoeften en relevante aspecten van de RSPO P&C in een begrijpelijke vorm behandelt. Certificaathouders moeten ook trainingsgegevens bijhouden om naleving te garanderen en de ontwikkeling van hun personeel bij te houden.
Op dezelfde manier schrijft de "Rainforest Alliance Sustainable Agriculture Standard" voor dat boerderijen gestructureerde training moeten geven over duurzame praktijken, gezondheid en veiligheid en de rechten van arbeiders, en toegankelijke en geschikte documentatie moeten aanbieden. Fairtrade-standaarden vereisen ook trainingsprogramma's die veiligheid op het werk, rechtvaardige arbeidsomstandigheden en duurzame landbouwpraktijken promoten.
Ga voor meer informatie over de ontwikkeling, het bestuur en de communicatie van het RPP naar 'Algemene informatie'.
SIPEF implementeert verschillende gestructureerde opleidingsinitiatieven in al haar activiteiten om de vaardigheden van het personeel te versterken, de loopbaanontwikkeling te verbeteren, de risico's op de werkplek te verminderen en de naleving van het bedrijfsbeleid, de regelgeving en de certificeringsvereisten te garanderen. Trainingsprogramma's worden zowel qua inhoud als frequentie afgestemd op de lokale context en de behoeften van de werknemers.
Opleidings- en communicatiemateriaal wordt opgesteld in lokale talen om de toegankelijkheid voor alle werknemers, contractoren en het management te garanderen. Belangrijke onderwerpen zijn gezondheid en veiligheid op het werk, arbeidsomstandigheden, mensenrechten, standaard werkprocedures, landbouwpraktijken en certificering, en regelgevende en beleidsvereisten. Die inspanningen versterken de naleving, veiligheid en verantwoorde landbouwpraktijken binnen de hele Groep.
Om de doeltreffendheid te controleren, houdt SIPEF de deelnamepercentages aan opleidingen en de feedback van werknemers bij. Effectbeoordelingen van trainingen geven informatie over de ontwikkeling van toekomstige programma's, terwijl éénop-één coaching tussen supervisors en teamleden continu leren en prestatieverbetering garandeert. Deze inspanningen zorgen ervoor dat de opleidingsinitiatieven van SIPEF niet alleen de risico's op de werkplek beperken, maar ook bijdragen aan de veerkracht en inclusie van de beroepsbevolking op de lange termijn.
In 2024 werden in totaal 59 511 trainingsuren gegeven in de hele Groep met uitzondering van Singapore, waarvoor geen trainingsuren beschikbaar waren. Gemiddeld kregen mannen meer opleidingsuren dan vrouwen, grotendeels omdat het grootste aantal opleidingsuren verband houdt met technische functies in het veld, die voornamelijk door mannen worden vervuld.
Meer details over specifieke trainingsonderwerpen voor SIPEF's eigen personeel en lokale leveranciers worden verstrekt in deze Duurzaamheidsverklaring.
| TRAININGSUREN EIGEN WERKNEMERS IN 2024 | ||||
|---|---|---|---|---|
| LAND | TRAININGSUREN (VROUWEN) |
TRAININGSUREN (MANNEN) |
GEMIDDELD AANTAL TRAININGSUREN (VROUWEN) |
GEMIDDELD AANTAL (MANNEN) |
| België | 169 | 180 | 10,56 | 25,71 |
| Indonesië* | 5 527 | 19 810 | 1,30 | 1,57 |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 3 718 | 16 184 | 3,59 | 4,46 |
| Côte d'Ivoire | 4 320 | 9 603 | 5,29 | 5,26 |
| Singapore* | 0 | 0 | 0 | 0 |
| SIPEF-GROEP | 13 734 | 45 777 | 2,24 | 2,54 |
* Trainingsuren voor het kantoor in Singapore en de Cibuni-theeplantage zijn niet beschikbaar voor 2024.
In Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea heeft SIPEF cadettenprogramma's die afgestudeerden opleiden voor middenkaderfuncties in palmolieactiviteiten. Hoewel de deelname van vrouwen beperkt blijft, moedigt SIPEF vrouwen actief aan om zich kandidaat te stellen. In 2024 werden er geen nieuwe cadetten aangeworven in Indonesië, omdat SIPEF momenteel het programma herwerkt na de aanwerving van een nieuwe trainingsmanager.
In Papoea-Nieuw-Guinea heeft HOPL ook een goed lopend leerlingenprogramma dat gericht is op technische gebieden zoals constructie- en werkplaatswerkzaamheden. Het programma ondersteunt de ontwikkeling van praktische vaardigheden en draagt bij aan een inclusiever technisch personeelsbestand.

SIPEF heeft geen specifieke doelstelling voor de hele Groep bepaald voor de ontwikkeling van opleidingen en vaardigheden, aangezien de ambities variëren naargelang het doel en de inhoud van elk programma. Trainingsbehoeften en -doelen zijn afgestemd op het onderwerp, zoals gezondheid en veiligheid, technische vaardigheden of managementontwikkeling, waardoor één overkoepelende doelstelling minder zinvol is. Zo werd er bijvoorbeeld een doelstelling voor de hele Groep vastgesteld voor training over bestrijding van corruptie en omkoping (zie: 'G1: Zakelijk gedrag').
SIPEF heeft ook een bredere doelstelling om 100% RSPO-certificering te bereiken voor SIPEF's eigen oliepalmplantages tegen het boekjaar 2030. De RSPO-certificering vereist gedocumenteerde training over veiligheid, arbeidsrechten en andere normen; training is dus een cruciaal onderdeel van het behalen van dit doel.
Lees meer over deze bredere doelstelling en de geboekte voortgang in A nnex 1 en in 'Duurzaamheidsnormen en -certificering' in het Bedrijfsverslag.
SIPEF handhaaft gelijke kansen voor alle werknemers en past strikte non-discriminatieprincipes toe in al haar activiteiten. De Groep houdt zich aan de wetten voor gelijke werkgelegenheid en neemt maatregelen om discriminatie op grond van geslacht te verminderen. Vrouwen spelen een cruciale rol in de landbouwsector, maar worden vaak geconfronteerd met belemmeringen om promotie te maken en met ongelijke vertegenwoordiging in het management. Die uitdagingen hebben te maken met de personeelsstructuur en de operationele behoeften van SIPEF, aangezien plantageactiviteiten van oudsher door mannen worden gedomineerd. SIPEF erkent deze realiteit en richt zich op het creëren van een veiliger, meer ondersteunende werkomgeving terwijl ze een diversere en inclusievere werkomgeving bevordert binnen haar activiteiten.
Beperkte kansen en ongelijkheid voor vrouwelijke werknemers Werkelijk negatief, op lange termijn
De palmolie-industrie als geheel wordt van oudsher gedomineerd door mannen. Dat komt door de fysieke aard van het werk en de historische en culturele context van genderrollen. Daardoor is er meestal een hoger percentage mannen actief in managementfuncties en andere activiteiten. In sommige oliepalmproducerende landen zijn vrouwen oververtegenwoordigd in informele arbeid. Vergelijkbare trends worden waargenomen in de bananenproducerende industrie, waar het totale personeelsbestand ook een groter aandeel mannen dan vrouwen telt.
(8)emene regels betreffende de werking van het remuneratiecomité**
Het remuneratiecomité komt minsten twee maal per jaar samen en telkens wanneer het dit noodzakelijk acht om zijn taken naar behoren te vervullen. De regels betreffende de werking van het remuneratiecomité worden verder uiteengezet in het Charter.
In 2024, boog het remuneratiecomité zich over de volgende onderwerpen:
De vergaderingen van het remuneratiecomité werden eveneens door de gedelegeerd bestuurder bijgewoond. Bovendien woonde een vertegenwoordiger van de respectievelijke referentieaandeelhouders, AvH en Groep Bracht, alle vergaderingen in 2024 bij.
De raad van bestuur, in zijn hoedanigheid van benoemingscomité, streeft naar de organisatie van een objectief en professioneel verloop van het benoemingsproces. De specifieke verantwoordelijkheden van het benoemingscomité worden nader uiteengezet in het Charter.
Het benoemingscomité bestaat uit alle leden van de raad van bestuur en wordt voorgezeten door de voorzitter van de raad van bestuur. De regels betreffende de samenstelling van het benoemingscomité worden nader uiteengezet in het Charter.
De raad van bestuur, in zijn hoedanigheid van benoemingscomité, komt minsten twee maal per jaar samen en telkens wanneer het dit noodzakelijk acht om zijn taken naar behoren te vervullen. De regels betreffende de werking van het benoemingscomité worden verder uiteengezet in het Charter.
In 2024, boog de raad van bestuur zich, in zijn hoedanigheid van benoemingscomité, over de volgende onderwerpen:
De Vennootschap heeft een rigoureuze en transparante procedure voor de beoordeling van haar governance. Dit omvat onder meer, minstens éénmaal om de drie jaar, een evaluatie door de raad van bestuur, eventueel bijgestaan door externe deskundigen, van zijn omvang, samenstelling en werking, evenals die van zijn comités, en zijn prestaties. De meest recente evaluatie vond plaats in augustus en september 2024 en concludeerde dat de huidige samenstelling en werking van de raad en zijn comités in overeenstemming zijn met de behoeften van de Vennootschap.
Het huidige Remuneratieverslag is opgesteld in overeenstemming met Artikel 3:6, §3 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen zoals gewijzigd door de wet van 28 april 2020 tot omzetting in het Belgische recht van de Europese richtlijn ter bevordering van de langetermijnbetrokkenheid van de aandeelhouders. Het weerspiegelt het Remuneratiebeleid dat werd goedgekeurd met een meerderheid van 95,8% van de stemmen door de gewone algemene vergadering van 9 juni 2021. De gedetailleerde tekst van het Remuneratiebeleid is gepubliceerd op de website van de Vennootschap.
Het Remuneratieverslag geeft een uitgebreid en volledig overzicht van de vergoeding, met inbegrip van alle voordelen in gelijk welke vorm, die tijdens het boekjaar 2024 werd toegekend aan de niet-uitvoerende bestuurders, de gedelegeerd bestuurder en de overige leden van het executief comité. Het bevat een gedetailleerde voorstelling van de remuneratie van elk lid van het executief comité, het collegiaal orgaan dat belast is met het dagelijks bestuur.
In november 2023 besliste de raad van bestuur om de verhoging van de vaste bezoldiging van de leden van het executief comité, inclusief de gedelegeerd bestuurder, voor 2024 te beperken tot de aanpassing op basis van de contractuele gezondheidsindex. Deze beslissing volgde op een benchmarkanalyse, waaruit bleek dat de vaste bezoldiging in het algemeen in overeenstemming was met het gemiddelde van de referentiemarkt.
In 2024 genoten alle leden van het executief comité van een variabele vergoeding, die berekend werd op basis van het recurrente geconsolideerde resultaat 2023 en de prestaties van het management van dat jaar. Deze werden gekenmerkt door enkele belangrijke ontwikkelingen en verrichtingen die uiteengezet worden onder het hoofdstuk 'Hoogtepunten van 2023' (zie Geïntegreerd Jaarverslag 2023, pagina's 10-13). De hoogtepunten van 2024 zullen bepalend zijn voor de variabele vergoeding van het uitvoerend management met betrekking tot het boekjaar 2024 te betalen in 2025.
In 2024 onderging de samenstelling van het executief comité aanzienlijke wijzigingen, waarbij het aantal leden werd teruggebracht van zes naar vier. Bart Cambré trad op 1 januari 2024 toe tot het executief comité als chief financial officer, ter opvolging van Johan Nelis. Charles Dewulf trad met ingang van 1 april 2024 terug als lid van het executief comité van de Vennootschap om de functie op te nemen van general manager van de dochtervennootschap in Côte d'Ivoire, Plantations J. Elgin SA. Daarnaast ging François Van Hoydonck op 1 september 2024 met pensioen als gedelegeerd bestuurder en voorzitter van het executief comité van de Vennootschap. Hij blijft aan als niet-uitvoerend bestuurder. Petra Meekers, reeds lid van het executief comité als 'chief operating officer Asia-Pacific', werd op 12 juni 2024 benoemd tot uitvoerend bestuurder in de raad van bestuur, met het oog op de overname van het mandaat van gedelegeerd bestuurder en voorzitter van het executief comité per 1 september 2024, ter opvolging van François Van Hoydonck. De impact van deze wijzigingen op hun remuneratie wordt hieronder toegelicht.
Behalve de benoeming van Petra Meekers tot gedelegeerd bestuurder waren er in 2024 geen ingrijpende wijzigingen in de samenstelling van de raad van bestuur die een impact hadden op de bezoldiging van de leden. Wel werden de vergoedingen van de bestuurders met ingang van 1 januari 2024 verhoogd naar aanleiding van een benchmarkanalyse bij vergelijkbare vennootschappen, waaruit bleek dat de bezoldiging van de bestuurders van SIPEF in het algemeen lager lag dan de marktpraktijk. Deze aangepaste vergoedingen zullen ter bekrachtiging worden voorgelegd aan de gewone algemene vergadering als onderdeel van de goedkeuring van het remuneratieverslag 2024. De vergoedingen van de leden en voorzitters van het auditcomité en het remuneratiecomité bleven ongewijzigd, aangezien deze in het algemeen in lijn bleken te liggen met het gemiddelde van de benchmark.
De bestuurders ontvangen een vaste vergoeding die niet gerelateerd is aan de omvang van de resultaten. Deze vergoeding bestaat uit de emolumenten voor de vergaderingen van de raad van bestuur en, desgevallend, een vergoeding voor het zetelen in een bepaald comité.
| OP JAARBASIS PER PERSOON | LID | VOORZITTER |
|---|---|---|
| Raad van bestuur | EUR 40 000 | EUR 120 000 |
| Auditcomité Het boekjaar 2024 is het eerste jaar dat SIPEF een dubbele-materialiteitsevaluatie uitvoert. Als gevolg daarvan werd de gespecificeerde impact onlangs geïdentificeerd en was hij niet exact onder deze vorm opgenomen in eerdere rapportering. Deze beoordeling is afgestemd op de duurzaamheidskwesties in Bijlage A van ESRS 1. |
SIPEF zet zich in voor gelijke tewerkstellingskansen en het elimineren van discriminatie in al haar activiteiten. Dit streven wordt weerspiegeld in het Beleid inzake gelijke kansen in werkgelegenheid van de Groep, het RPP en de Gedragscode van de Groep.
Het Beleid inzake gelijke kansen verzekert de naleving van de antidiscriminatie- en gelijke tewerkstellingswetten in de landen waar SIPEF actief is. Wervings- en selectieprocessen zijn uitsluitend gebaseerd op verdienste, waarbij alle gekwalificeerde kandidaten een gelijke behandeling krijgen. Ook loopbaanontwikkeling en disciplinaire maatregelen zijn niet-discriminerend. De Gedragscode van de Groep verbiedt expliciet discriminatie op basis van ras, religie, politieke overtuiging, geslacht, leeftijd, nationale afkomst, handicap of enige andere classificatie die bij wet verboden is verklaard.
Zoals uiteengezet in het RPP, zet SIPEF zich in voor 100% certificering van al haar activiteiten, wat de naleving waarborgt van de RSPO-, "Rainforest Alliance"- en Fairtrade-normen, die een beleid vereisen dat non-discriminatie, gendergelijkheid en diversiteit bevordert. Deze normen schrijven ook specifieke maatregelen voor om kwetsbare of ondervertegenwoordigde groepen te ondersteunen, zoals de oprichting van gendercomités, bescherming tegen zwangerschapsdiscriminatie, toezeggingen over gelijke beloning en verplichte gendergerelateerde training.
Op 31 december 2024 maakten vrouwen ongeveer een kwart uit van het personeelsbestand van SIPEF. Vrouwen zijn het sterkst vertegenwoordigd op bestuursniveau in België (36%), Singapore (33%) en Papoea-Nieuw-Guinea (33%), met lagere niveaus in Indonesië (14%) en geen enkele vrouwelijke vertegenwoordiging in Côte d'Ivoire. Op het niveau van het executief comité bekleden vrouwen 25% van de posities in België, 13% in zowel Indonesië als Papoea-Nieuw-Guinea, en 0% in Côte d'Ivoire. Met name de gedelegeerd bestuurder van SIPEF is een vrouw, wat de vooruitgang in leiderschapsvertegenwoordiging op het hoogste niveau van de organisatie weerspiegelt.
Op alle locaties zijn de meeste werknemers tussen de 30 en 50 jaar oud, wat neerkomt op 67% van het personeelsbestand. Dat wijst op een personeelsbestand dat zich overwegend in het midden van zijn carrière bevindt op zowel plantages als kantoorlocaties.

In 2024 verschilt de loonkloof tussen mannen en vrouwen aanzienlijk tussen de activiteiten van SIPEF. De kloven zijn het grootst in Singapore (62%) en België (52%), terwijl ze kleiner zijn in Indonesië (12%) en Papoea-Nieuw-Guinea (13%).
In Côte d'Ivoire bedraagt de loonkloof tussen mannen en vrouwen 33%. Deze cijfers weerspiegelen bredere verschillen in de samenstelling van het personeelsbestand, de verdeling van rollen en senioriteitsniveaus tussen landen.
| GENDERLOONKLOOF IN 2024 | ||||
|---|---|---|---|---|
| LAND | VALUTA | 2024 GENDERLOONKLOOF (%) | ||
| België | EUR | 52% | ||
| Singapore | SGD | 62% | ||
| Indonesië | IDR | 12% | ||
| Papoea-Nieuw-Guinea | PGK | 13% | ||
| Côte d'Ivoire | XOF | 33% |
Meer gegevens en informatie over de aanpak om de genderdiversiteit, de leeftijdsverdeling en de loonkloof tussen mannen en vrouwen binnen SIPEF's eigen personeelsbestand te berekenen, zijn beschikbaar in de Annexen 2 en 4.
SIPEF implementeert haar antidiscriminatie- en gelijkekansenbeleid door bewustmaking, opleiding van werknemers en het gebruik van gevestigde klachtenmechanismen. Deze maatregelen zijn er om discriminatie te voorkomen, te identificeren en aan te pakken. Inbreuken op het non-discriminatiebeleid van SIPEF leiden tot disciplinaire maatregelen, tot en met ontslag, en kunnen indien van toepassing leiden tot juridische gevolgen.
Om diversiteit en gendergelijkheid te bevorderen, werden in alle operationele eenheden van de Groep en in het hoofdkantoor van elk land waar de Groep actief is gendercomités en equivalenten daarvan opgericht. De comités komen geregeld samen om onder andere de problemen van vrouwen te bespreken en aan te pakken. De onderwerpen omvatten bijvoorbeeld gelijke kansen op de arbeidsmarkt, deelname aan besluitvorming, seksuele intimidatie, reproductieve rechten en de gezondheid en veiligheid van vrouwen.
SIPEF ondersteunt ook inclusieve professionele ontwikkeling door middel van initiatieven zoals bijscholing, stages en ondersteuning van tertiair onderwijs. Gerichte opleidingsprogramma's op het gebied van genderinclusieve ontwikkeling van vaardigheden en technische gebieden droegen bij aan een sterkere deelname van vrouwelijke werknemers in functies die traditioneel door mannen werden uitgeoefend, zoals oogsten, ablatie, tractorbesturing en machinebediening, en technische ambachten.
SIPEF verricht baanbrekend werk op het gebied van diversiteit in het personeelsbestand door vrouwen de kans te geven functies op plantages uit te oefenen die traditioneel door mannen worden vervuld, waardoor ze toegang krijgen tot beter betaalde functies. In Noord-Sumatra en Bengkulu werden er meer dan 50 voltijdse vrouwelijke werknemers opgeleid en in dienst genomen om ablatie- en oogsttaken uit te voeren in herbeplante, tot maturiteit komende oliepalmgebieden. Het programma wordt momenteel uitgerold op nieuwe locaties in Zuid-Sumatra.
Deze inspanningen weerspiegelen SIPEF's engagement voor gelijke tewerkstellingskansen en zijn een belangrijke stap naar meer gendergelijkheid en inclusieve groei in de palmolie-industrie.
Het gendercomité bij PT Tolan Tiga Indonesië richt zich op het evalueren en aanpakken van gendergerelateerde kwesties, het adviseren van het bestuur over belangrijke besluitvorming en het aanbieden van trainingen om het begrip van de rechten van vrouwelijke werknemers te bevorderen. Het is ook betrokken bij incidenten met betrekking tot gelijke kansen, reproductieve rechten en seksuele intimidatie op de werkplek of in de bedrijfsomgeving. Elke werkeenheid wordt ondersteund door een contactgroep van het gendercomité, die fungeert als aanspreekpunt voor de lokale werknemersgemeenschap in verband met genderkwesties.
Bij HOPL identificeren comités voor sociale kwesties problemen die worden aangekaart door werknemers en leden van de lokale gemeenschap en pakken ze die aan. Elk comité heeft vrouwelijke vertegenwoordigers van elke afdeling en volgt een taakomschrijving ("term of reference") en een jaarlijks werkplan.
Op Plantations J. Eglin houden gendercomités zich bezig met een breed scala aan gendergerelateerde kwesties, waaronder het bevorderen van gelijke kansen voor vrouwen, de gezondheid en veiligheid van vrouwen en intimidatie op de werkplek. Ze spelen ook een actieve rol in het ondersteunen van het opklimmen van vrouwen binnen het bedrijf.
In 2024 voerden de comités in Côte d'Ivoire een werkplan uit dat in 2023 werd ontwikkeld en dat onder meer bestond uit bewustmaking rond intimidatie op het werk, training van personeelsvertegenwoordigers in de omgang met klachten over intimidatie, een Roze Oktober-campagne gericht op borst- en baarmoederhalskanker en initiatieven om vrouwen aan te moedigen te solliciteren naar verantwoordelijke functies. Die inspanningen hebben bijgedragen aan verschillende interne promoties voor vrouwen. De vennootschap benoemde met name haar eerste vrouwelijke stationsmanager, naast promoties tot assistent-stationsmanager, assistent-landbouwkundige en vier nieuwe toezichthoudende functies. Daarnaast was er de eerste vrouwelijke tractorbestuurder van het bedrijf.

SIPEF heeft geen specifiek doel gesteld met betrekking tot diversiteit, gendergelijkheid en gelijke beloning voor werk van gelijke waarde. In dit stadium concentreert de Groep zich op het effectief implementeren van het beleid, het geven van relevante training en het aanpakken van problemen via commissies voor gender- en sociale kwesties. De effectiviteit wordt bijgehouden via feedback van comités en incidentopvolging. In 2024 werden er geen gevallen van discriminatie gemeld via het klachtenmechanisme van SIPEF.
SIPEF heeft een bredere doelstelling om 100% RSPO-certificering te bereiken voor haar eigen oliepalmplantages tegen 2030. De bananenactiviteiten van de Groep zijn al volledig gecertificeerd. Deze certificeringsschema's, waaronder RSPO, "Rainforest Alliance" en Fairtrade, versterken SIPEF's engagement voor non-discriminatie, gelijke kansen en genderintegratie.
Lees meer over de overkoepelende doelstelling en de voortgang in Annex 1 en 'Duurzaamheidsnormen en -certificering in het Bedrijfsverslag'.
Het waarborgen van een veilige en respectvolle werkplek is essentieel om de waardigheid en rechten van alle werknemers te beschermen. In door mannen gedomineerde industrieën zoals palmolie en bananen kunnen vrouwen bijzonder kwetsbaar zijn voor intimidatie, geweld en uitbuiting, zowel op de werkplek als tijdens het reizen door plantages of afgelegen gebieden. SIPEF zet zich in om alle vormen van intimidatie en misbruik op de werkplek te voorkomen door een strikt beleid, bewustmakingsprogramma's en rapporteringsmechanismen te implementeren om een veilige en ondersteunende werkomgeving te creëren voor alle werknemers.
Verhoogde kwetsbaarheid van vrouwen voor uitbuiting en misbruik Potentieel negatief, op korte termijn
In palmolie- en bananenproducerende regio's maken vrouwen een aanzienlijk deel uit van de beroepsbevolking. Plantages bevinden zich vaak in afgelegen gebieden en kunnen uitgestrekt zijn, waardoor vrouwen kwetsbaar zijn voor het risico op seksuele of niet-seksuele intimidatie en geweld wanneer ze door de plantages reizen of er werken. Daarnaast kunnen er voor vrouwen risico's ontstaan tijdens wervingsprocessen of arbeidsgerelateerde discussies, zoals salarisonderhandelingen of discussies over arbeidsvoorwaarden.
Hoewel dit effect werd geïdentificeerd vanuit een industrieel perspectief en niet als een daadwerkelijk effect, erkent de Vennootschap de noodzaak van gestructureerde voorzorgsmaatregelen om te zorgen voor preventie en beperking, gezien de operationele context van tewerkstelling op plantages, de samenstelling van het personeelsbestand en afgelegen locaties.
Het streven van SIPEF naar een veilige, respectvolle en intimidatievrije werkplek wordt weerspiegeld in het Beleid inzake seksuele intimidatie, het RPP en de Gedragscode, die seksuele intimidatie, misbruik en op geslacht gebaseerd geweld uitdrukkelijk verbieden in alle activiteiten van de Groep.
Het Beleid inzake seksuele intimidatie definieert dergelijk gedrag als ongewenst en beledigend, wat van toepassing is op alle geslachten en wordt toegepast in alle entiteiten die door SIPEF worden beheerd. Het omvat vertrouwelijke meldingskanalen en garandeert bescherming tegen represailles. De Gedragscode vult dit aan door respectvol gedrag te stimuleren en elke vorm van intimidatie op het werk expliciet te verbieden.
Er is afgestemd beleid op landniveau in Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea en Côte d'Ivoire. In Papoea-Nieuw-Guinea implementeert HOPL ook een Beleid inzake gezinsgeweld om te zorgen voor een veilige leefomgeving voor werknemers en hun gezin die in huisvesting van de Vennootschap verblijven. In overeenstemming met dit beleid kunnen
(9)-uitvoerende bestuurders ontvangen geen variabele vergoeding en geen opties. Een deel van hun vergoeding wordt evenmin uitbetaald in de vorm van aandelen van de Vennootschap. Ze genieten van een bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering.
De leden van het executief comité, dat bestaat uit de gedelegeerd bestuurder en andere leidinggevenden van de Vennootschap, ontvangen een vaste vergoeding en een variabele vergoeding en eventueel opties.
De Vennootschap heeft geen minimumdrempel van aandelen bepaald die moeten worden aangehouden door de leden van het uitvoerend management. In 2024 werden geen aandelen aan de leden van het executief comité toegekend.
| 2024 | |||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| IN KEUR | PM | FVH | BC | CDW | TH | RK | JN | TOTAAL | % |
| Bestuurdersvergoeding | 20 | 40 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 60 | 1,5% |
| Vaste vergoeding | 767 | 365 | 319 | 78 | 308 | 358 | 0 | 2 195 | 54,8% |
| Variabele vergoeding | 239 | 365 | 66 | 177 | 164 | 166 | 200 | 1 377 | 34,3% |
| Pensioen | 48 | 167 | 46 | 12 | 43 | 0 | 0 | 316 | 7,9% |
| Andere | 5 | 12 | 6 | 3 | 11 | 24 | 0 | 61 | 1,5% |
| SUBTOTAAL | 1 079 | 949 | 437 | 270 | 526 | 548 | 200 | 4 009 | 100,0% |
| Marktwaarde verworven aandelenopties Het boekjaar 2024 is het eerste jaar dat SIPEF een dubbele-materialiteitsevaluatie uitvoert. Als gevolg daarvan werd de gespecificeerde impact onlangs geïdentificeerd en was hij niet exact onder deze vorm opgenomen in eerdere rapportering. Deze beoordeling is afgestemd op de duurzaamheidskwesties in Bijlage A van ESRS 1. |
bewezen gevallen van huiselijk geweld leiden tot counseling, disciplinaire maatregelen tot en met ontslag, en gerechtelijke stappen via de bevoegde autoriteiten.
In overeenstemming met de doelstelling van 100% certificering voldoet SIPEF aan de normen van RSPO, "Rainforest Alliance" en Fairtrade, die allemaal een duidelijk anti-intimidatiebeleid en bescherming op de werkplek vereisen. RSPO schrijft bijvoorbeeld beleid voor over intimidatie en geweld, bescherming van reproductieve rechten en de oprichting van gendercomités. Die inspanningen worden ondersteund door training, bewustmakingsprogramma's en voortdurende samenwerking met vakbondsvertegenwoordigers.
SIPEF implementeert gerichte maatregelen om intimidatie en geweld op de werkplek te voorkomen en aan te pakken, in overeenstemming met het beleid op Groeps- en landenniveau en de lokale operationele context. Comités voor gender en sociale kwesties spelen een belangrijke rol bij bewustmaking, het reageren op gemelde bezorgdheden en incidenten en het ondersteunen van werknemers door middel van gestructureerde betrokkenheid. Op sommige locaties fungeren deze comités ook als klachteninstanties voor gevallen van seksuele intimidatie.
SIPEF controleert de kwestie en de doeltreffendheid van haar maatregelen via feedback van comités voor gender- en sociale kwesties, en via gevallen die gemeld worden aan de HR-afdeling en via het klachtenmechanisme. Het klachtenmechanisme biedt toegankelijke en vertrouwelijke kanalen aan voor zowel werknemers als niet-werknemers om incidenten te melden, waardoor problemen in een vroeg stadium worden herkend en op de juiste manier worden opgelost.
In Papoea-Nieuw-Guinea biedt HOPL speciale ondersteuningsdiensten voor werknemers en hun gezin die te maken krijgen met huiselijk geweld of andere persoonlijke problemen. Twee getrainde counselors bieden begeleiding bij gezinsgerelateerde problemen zoals huiselijk geweld, financiële stress en algemeen welzijn. Zowel vrouwen als mannen kunnen in veilige ruimtes hun bezorgdheden uiten en indien nodig worden ze doorverwezen naar de rechtbank. Veiligheidspersoneel en medisch personeel zijn vaak de eerste hulpverleners en zijn getraind om in dergelijke gevallen bijstand te verlenen, inclusief doorverwijzing naar de politie indien nodig.
SIPEF heeft geen specifieke doelen gesteld om de mogelijke materiële gevolgen aan te pakken die werden geïdentificeerd met betrekking tot maatregelen tegen geweld en intimidatie op de werkplek, aangezien de nadruk blijft liggen op preventie door bewustmaking, het opvolgen van incidenten en het bieden van ondersteunende diensten voor getroffen personen. In 2024 werden er geen gevallen van intimidatie op de werkplek gemeld via het klachtenmechanisme van SIPEF.
SIPEF heeft een bredere doelstelling om 100% RSPO-certificering te bereiken voor haar eigen oliepalmplantages tegen het boekjaar 2030; haar bananenactiviteiten zijn al volledig gecertificeerd. Die certificeringsprogramma's versterken de beschermingsnormen op de werkplek, waaronder de normen voor intimidatie en geweld.
Lees meer over deze bredere doelstelling en de geboekte voortgang in Annex 1 en in 'Duurzaamheidsnormen en certificering' in het Bedrijfsverslag.
SIPEF werkt samen met haar personeel via rechtstreekse communicatie, waaronder gestructureerde dagelijkse interacties, opleidingsinitiatieven, samenwerking met vakbondsvertegenwoordigers en toegankelijke klachtenkanalen.
Op de operationele locaties zijn de bijeenkomsten 's ochtends een belangrijk onderdeel van deze aanpak. De werknemers van de plantages en palmolie-extractiefabrieken worden er dagelijks geïnformeerd over veiligheidsprotocollen, operationele updates en het bedrijfsbeleid, en er wordt ook ruimte gecreëerd voor werknemers om hun zorgen te uiten of feedback te geven.
Dankzij regelmatige trainingssessies worden de werknemers zich bewuster van hun rechten op de werkplek, veiligheid, bedrijfsbeleid en vereisten. Ook de ontwikkeling van vaardigheden en professionele groei wordt ondersteund. Jaarlijkse beoordelingen en prestatie-evaluaties ondersteunen de ontwikkeling van het personeelsbestand. SIPEF onderhoudt ook een gestructureerd contact met vakbondsvertegenwoordigers door geplande bijeenkomsten te organiseren, zodat de bezorgdheden van het personeel op lokaal niveau worden aangepakt.
De gedelegeerd bestuurder van SIPEF heeft de algemene verantwoordelijkheid voor de betrokkenheid van het personeel, waarbij het operationeel toezicht wordt gedelegeerd aan het hoofd van human resources in elk land. Deze inspanningen worden ondersteund door sitemanagers en supervisors, die dagelijkse briefings en gestructureerde feedbacksessies faciliteren. Er wordt actief gevraagd naar input van werknemers tijdens het ontwikkelen en herzien van beleid om erop toe te zien dat dit aansluit bij zowel de wettelijke vereisten als de prioriteiten van het personeel.
Om de effectiviteit van de betrokkenheid te beoordelen, combineert SIPEF rechtstreekse communicatie met voortdurende controle via haar klachtenmechanisme. Ook Comités voor gender en sociale kwesties in alle vestigingen en hoofdkantoren bieden een speciaal platform om uitdagingen te bespreken, zoals gelijke kansen op werk, deelname aan besluitvorming, seksuele intimidatie, reproductieve rechten en veiligheid op de werkplek.

SIPEF heeft geen Globale kaderovereenkomst of gelijkaardige overeenkomsten afgesloten met betrekking tot het respecteren van de mensenrechten van werknemers, aangezien die niet van toepassing zijn op haar huidig operationeel kader.
Het klachtenmechanisme van SIPEF biedt alle belanghebbenden, inclusief de werknemers, een transparant en vertrouwelijk platform om bezorgdheden te uiten of incidenten met betrekking tot materiële impact te melden. Het mechanisme zorgt ervoor dat er verantwoording wordt afgelegd en dat waar nodig passende maatregelen worden genomen.
Klachten, ook zo genoemd onder de CSRD, kunnen persoonlijk worden ingediend op het dichtstbijzijnde SIPEF-kantoor, via e-mail of met behulp van een online klachtenformulier. Het systeem maakt ook anonieme rapportering mogelijk en garandeert vertrouwelijkheid. SIPEF's Klachtenbeleid verbiedt duidelijk represailles tegen personen die bezorgdheden uiten. Een onderzoeksteam met relevante expertise wordt aangesteld om elke klacht te behandelen en op te lossen. Alle zaken worden gevolgd via het systeem voor Klachtenoplossing van SIPEF om een tijdige en transparante oplossing te garanderen.
Om de toegankelijkheid en doeltreffendheid te garanderen, promoot SIPEF haar klachtenkanalen door middel van trainingssessies voor werknemers, beleidspublicaties, updates van de bedrijfswebsite, mededelingenborden op de werkvloer en ochtendvergaderingen. Na de lancering van het herziene klachtenbeleid en -mechanisme in 2024 is SIPEF ook van plan om periodiek de kennis van en het vertrouwen in het klachtenmechanisme van de werknemers te beoordelen door gebruik te maken van enquêtes, engagementsessies en feedbackinitiatieven, waardoor continue verbetering mogelijk wordt.
Als onderdeel van de jaarlijkse certificeringsaudits in het kader van programma's zoals RSPO, ISPO, "Rainforest Alliance" en Fairtrade wordt SIPEF beoordeeld op haar klachtenmechanisme om te garanderen dat het toegankelijk is, effectief geïmplementeerd wordt en in staat is om tijdig een rechtvaardige oplossing te bieden in overeenstemming met de mensenrechten en sociale normen.
In 2024 werden 20 klachten ingediend door de werknemers van SIPEF zelf via de klachtenkanalen van de Groep. Geen van deze klachten voldeed aan de definities die het ESRS voorschrijft voor ernstige mensenrechtenincidenten, discriminatiezaken of ernstige mensenrechtenschendingen volgens de Leidende beginselen van de VN en de OESO-richtlijnen.
| OVERZICHT VAN KLACHTEN MET BETREKKING TOT SIPEF'S EIGEN PERSONEEL | ||||
|---|---|---|---|---|
| BESCHRIJVING INCIDENT | GEMELDE INCIDENTEN | |||
| Klachten ingediend door het eigen personeel via de klachtenkanalen binnen de Groep | 20 | |||
| Ernstige mensenrechtenschendingen (dwangarbeid, mensenhandel, kinderarbeid) | 0 | |||
| Incidenten inzake discriminatie (inclusief intimidatie) | 0 | |||
| Ernstige mensenrechtenschendingen in verband met Leidende beginselen van de VN en OESO-richtlijnen |
0 | |||
| Klachten ingediend bij nationale contactpunten ("National contact points" - NCP) voor multinationale ondernemingen van de OESO |
0 | |||
| Aantal ernstige mensenrechtenincidenten waarbij de onderneming een rol heeft gespeeld bij het waarborgen van genoegdoening voor de getroffenen |
0 |
* Alleen België heeft een NCP van de OESO. Singapore, Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea en Côte d'Ivoire nemen niet deel aan dit initiatief omdat ze geen lid zijn van de OESO.
Er werden geen boetes, sancties of schadevergoedingen (nul USD) opgelegd in verband met ernstige mensenrechtenschendingen, discriminatie, pesterijen of incidenten met het personeel. Er werden ook geen materiële boetes, straffen of compensaties opgelegd voor schendingen in verband met sociale en mensenrechtenfactoren.
Meer informatie over de klachtenprocedures en het klachtenbeleid van SIPEF, inclusief hoe klachtengegevens worden verzameld, kwesties worden opgevolgd en hoe de effectiviteit van het mechanisme wordt gecontroleerd, is beschikbaar in 'G1: Zakelijk gedrag'.
Lokale boeren bewerken bij benadering 40% van het land dat beplant is met oliepalmen en produceren ongeveer 25-30% van alle palmolie ter wereld. De sector genereert een stabiel inkomen voor miljoenen plattelandsgezinnen en speelde voor velen een belangrijke rol bij het ontkomen aan de armoede. Desondanks hebben heel wat lokale boeren een beperkte toegang tot middelen en technische ondersteuning, wat mogelijk leidt tot lagere opbrengsten en hun kansen beperkt. Voor lokale boeren kan het ook een uitdaging zijn om de nodige investeringen te doen om tegemoet te komen aan de toenemende duurzaamheidseisen op internationale markten, waaronder strengere sociale eisen voor arbeidsomstandigheden en naleving van mensenrechten.
SIPEF zet zich in voor verantwoorde en inclusieve groei en ziet erop toe dat lokale boeren die leverancier zijn ondersteuning, training en middelen krijgen om de productiviteit, het milieubeheer en de bestaansmiddelen te verbeteren en tegelijkertijd de risico's op het gebied van mensenrechten te beperken. Als belangrijk aandachtsgebied binnen de Evenwichtige Groeistrategie verbreedt de Groep zijn werkterrein op het gebied van verantwoord beheer van de toeleveringsketen om materiële sociale gevolgen in andere gebieden van de waardeketen aan te pakken, waaronder gezondheids- en veiligheidskwesties voor zijn logistieke partners in het stroomafwaartse segment.
| SAMENVATTING VAN DE KERNINHOUD | ||||||
|---|---|---|---|---|---|---|
| LOCATIE WAARDEKETEN |
MATERIËLE DUURZAAM HEIDSKWESTIES |
TOEPASSELIJK BELEID |
DOELSTELLINGEN | BELANGRIJKSTE UPDATES | ||
| • Lokale boeren |
• Veilige werkgelegenheid • Werktijd • Correcte lonen • Gezondheid en veiligheid • Training en ontwikkeling van vaardigheden • Kinderarbeid • Diversiteit • Gendergelijkheid en gelijke beloning voor gelijkwaardig werk • Maatregelen tegen geweld en pesterijen op de werkplek • Privacy |
• Verantwoordelijk Inkoopbeleid ("Responsible Purchasing Policy" - RPuP) • Verantwoordelijk Plantagebeleid ("Responsible Plantations Policy" - RPP) |
• Bereiken van "Roundtable on Sustainable Palm Oil" (RSPO)- certificering tegen 2030 voor alle "scheme smallholders" die leveren aan PT Agro Kati Lama, PT Agro Muara Rupit en PT Agro Rawas Ulu. • Tegen 2026 samenwerken met 19 coöperatieven van onafhankelijke lokale boeren in Indonesië. • Training over het bijgewerkte RPuP voor 100% van de "scheme smallholders" in Papoea-Nieuw-Guinea in het boekjaar 2026. • Training over het bijgewerkte RPuP aan het bestuur van coöperatieven van 20 niet-RSPO-gecertificeerde onafhankelijke groepen lokale boeren in Indonesië in het boekjaar 2025. |
• Sinds 2024 is 89% van de beplante oppervlakte van "scheme smallholders" in SIPEF's toeleveringsketen RSPO-gecertificeerd • In 2024 werden er 527 trainingssessies over RSPO-certificering en beste praktijken georganiseerd in Papoea-Nieuw-Guinea, met 11 476 deelnemers • In Indonesië volgden 29 onafhankelijke lokale boeren 22 trainingssessies over het beleid, landbouwkunde en naleving van SIPEF, wat bijdroeg tot hun succes bij de RSPO-audit |
||
| Logistieke partners: • Vervoer over land • Verscheping |
• Gezondheid en veiligheid |
• Geen alleenstaand beleid |
• Geen doelstelling. | • Geen belangrijke updates |
Deze sectie beschrijft de werknemers in de waardeketen van SIPEF die, door middel van de dubbelematerialiteitsbeoordeling van de Groep, geïdentificeerd werden als werknemers die een materiële impact ondervinden van haar activiteiten. Hoewel SIPEF zich in de eerste plaats richt op lokale boeren in de palmoliewaardeketen, is ook vastgesteld dat de impact op gezondheid en veiligheid van belang is voor haar logistieke partners, waaronder transport over land en verscheping, in zowel de palmolie- als de bananenwaardeketen.
Uit de dubbele-materialiteitsbeoordeling van SIPEF kwamen geen materiële risico's of kansen met betrekking tot werknemers in de waardeketen naar voren. Bijgevolg worden die niet behandeld in deze sectie en worden er geen huidige of verwachte effecten op het bedrijfsmodel, de strategie of de financiële prestaties van de Groep gerapporteerd.
Een volledig overzicht van SIPEF's palmolie- en bananenwaardeketens is beschikbaar in het 'Bedrijfsverslag'.
De werknemers die materieel getroffen worden binnen SIPEF's stroomopwaartse waardeketen zijn voornamelijk lokale boeren die verse fruittrossen ("Fresh Fruit Bunches" - FFB) leveren aan SIPEF's palmolieactiviteiten in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea. Deze lokale boeren spelen een belangrijke rol in de landbouwketen van SIPEF en leveren 16% van de FFB van de Groep. Hun betrokkenheid is ook essentieel voor het bereiken van SIPEF's streven naar een 100% traceerbare en RSPO-gecertificeerde leveranciersbasis. De bananenactiviteiten van SIPEF werken niet met lokale boeren als leveranciers.
SIPEF heeft een aantal programma's opgezet die een waaier van ondersteuningen biedt aan verschillende soorten lokale oliepalmboeren met wie de Vennootschap samenwerkt. De externe leveranciers van de Groep zijn allemaal lokale boeren met wie SIPEF een overeenkomst heeft, van wie de productielocaties bekend en in kaart gebracht zijn, en die ofwel al RSPO-gecertificeerd zijn ofwel werken aan certificering binnen het Tijdsgebonden RSPO-plan van de Groep.
De Groep werkt ook samen met onafhankelijke lokale boeren in Indonesië die nog geen deel uitmaken van zijn leveranciersbestand, om hen waar mogelijk op te nemen in de gecertificeerde duurzame toeleveringsketen van SIPEF.

In het kader van dit plasmaprogramma werkt SIPEF samen met coöperatieven van lokale boeren, die de productiegebieden beheren in naam van de leden van de coöperatieven die hun land aan SIPEF toevertrouwen voor de teelt.

In dit plasmaprogramma werkt SIPEF samen met omliggende dorpen om kleine oliepalmblokken te ontwikkelen, die volledig in beheer zijn van de Vennootschap.
"Associated smallholders"

3 646 LOKALE BOEREN Lokale boeren die land bezitten en hun land en productie beheren, maar door hun geografische ligging verbonden zijn met de bevooradingsketen van SIPEF. Ze verkopen aan de palmolie-extractiefabrieken van Hargy Oil Palms Ltd (HOPL), die zich in de buurt van de lokale boeren bevinden. Alle lokale boeren van HOPL in Papoea-Nieuw-Guinea zijn RSPO-gecertificeerd.


Deze lokale boeren beheren hun eigen land en hebben de mogelijkheid om aan SIPEF te verkopen, afhankelijk van hun inzet voor en voortgang in het verkrijgen van RSPO-certificering.
<-- PDF CHUNK SEPARATOR -->
SIPEF gebruikt zowel haar eigen vloot als gecontracteerde transportbedrijven om de FFB naar de palmolie-extractiefabrieken te vervoeren en de palmproducten na passage door de palmolieextractiefabriek naar het verkooppunt te vervoeren, waaronder ruwe palmolie ("Crude Palm Oil" - CPO), palmpitten ("Palm Kernels" - PK) en palmpitolie ("Palm Kernel Oil" - PKO).
In de toeleveringsketen van bananen beheert de dochteronderneming van SIPEF, Plantations J. Eglin SA, het transport van verpakkingsst at ion s n a a r t er m i n a l s onder " Fr e e O n Board"-voorwaarden. Van daaruit verzorgt SIPEF het transport tot aan het overeengekomen leveringspunt, waarna de klant het stroomafwaartse transport voor zijn rekening neemt.
SIPEF vertrouwt op wereldwijde transportpartners voor het internationale transport van haar bananen en palmolieproducten uit Papoea-Nieuw-Guinea, terwijl palmolieproducten uit Indonesië worden verkocht aan binnenlandse raffinaderijen, die hun eigen logistiek en distributie vanaf het verkooppunt beheren.

SIPEF zet zich in om de mensenrechten binnen haar toeleveringsketen te handhaven door zich te houden aan toonaangevende duurzaamheidsstandaarden, waaronder RSPO en de Rainforest Alliance. Die normen komen overeen met de Leidende beginselen inzake bedrijfsleven en mensenrechten van de Verenigde Naties (VN), de Verklaring betreffende de fundamentele principes en rechten op het werk van de Internationale arbeidsorganisatie (IAO) en de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen. Ze bevatten ook belangrijke principes met betrekking tot de beoordeling van sociale risico's, eerlijke arbeidspraktijken, het verbod op dwangarbeid, kinderarbeid en mensenhandel en het opzetten van klachtenmechanismen om transparantie, toegankelijkheid en een rechtvaardige oplossing van klachten en geschillen te garanderen. SIPEF eist van alle FFB-leveranciers, die uitsluitend lokale boeren zijn, dat ze zich houden aan haar Verantwoordelijk Inkoopbeleid ("Responsible Purchasing Policy" - RPuP). Dat beleid dient als gedragscode voor leveranciers. Daarnaast moeten lokale boeren die leverancier zijn zich houden aan SIPEF's Verantwoordelijk Plantagebeleid ("Responsible Plantations Policy" - RPP). Een kerndoel van beide beleidslijnen is het bereiken van 100% RSPO-certificering. Het RPP verwijst ook expliciet naar internationale arbeids- en mensenrechtennormen en zorgt voor afstemming met de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en de Verklaring betreffende de fundamentele principes en rechten op het werk van de IAO.
SIPEF werkt rechtstreeks samen met de lokale boeren die leverancier zijn en die deelnemen aan haar programma's via haar speciale afdeling voor lokale boeren in Indonesië en het SHAAS-team ("Smallholder Agricultural Advisory Services") in Papoea-Nieuw-Guinea. Die teams fungeren als eerste aanspreekpunt en bieden regelmatig technische ondersteuning, training en uitgebreide nalevingsondersteuning aan om lokale boeren te helpen de RSPO-certificering te behalen of te behouden. De teams worden geleid door managers van lokale boeren die rechtstreeks rapporteren aan de regionale executieve comités in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea.
Tijdens trainingssessies kunnen lokale boeren feedback geven en regelmatig in gesprek gaan met de teams om hun behoeften en bezorgdheden kenbaar te maken. Die feedback helpt bij het verfijnen van de trainingsinhoud, het verbeteren van de betrokkenheid en het vormgeven van ondersteuningsprogramma's om beter tegemoet te komen aan de behoeften van lokale boeren, met inbegrip van wie kwetsbaarder is voor bepaalde gevolgen, zoals vrouwelijke lokale boeren. De doeltreffendheid van SIPEF's betrokkenheid bij lokale boeren wordt voornamelijk beoordeeld door de controleactiviteiten die worden uitgevoerd door SIPEF's teams van lokale boeren en de voortgang van de naleving van RSPO en SIPEF's beleid door lokale boeren. Onder 'Veilige werkgelegenheid' wordt een overzicht gegeven van de monitoringactiviteiten van SIPEF voor lokale boeren en de voortgang van de naleving.
SIPEF onderzoekt hoe de aanpak voor haar logistieke partners het best kan worden ontwikkeld. De betrokkenheid aangaande duurzaamheidsgerelateerde zaken bleef in dat opzicht beperkt in 2024.
Om de mensenrechten verder te waarborgen, kan SIPEF bogen op een goed functionerend klachtenmechanisme dat toegankelijk is voor alle belanghebbenden, inclusief lokale boeren, hun gezinnen, hun werknemers en werknemers van SIPEF's transport- en logistieke partners. Dit mechanisme stelt individuen in staat om zorgen te uiten of incidenten te melden met betrekking tot geïdentificeerde materiële gevolgen, waarbij eerlijkheid, transparantie, verantwoording en waar nodig een passende oplossing worden gewaarborgd. Het mechanisme maakt ook anonieme rapportage mogelijk en zorgt ervoor dat alle klachten vertrouwelijk worden behandeld. Het Klachtenbeleid van SIPEF voorziet expliciet in bescherming tegen represailles voor personen die deze kanalen gebruiken om hun bezorgdheden of behoeften kenbaar te maken.
Lokale boeren worden tijdens trainingssessies geïnformeerd over het klachtenmechanisme van SIPEF, zodat ze hun bezorgdheden kunnen melden wanneer dat nodig is, via het voor hen best geschikte kanaal. Naast de hoofdkanalen kunnen lokale boeren ook een klacht indienen via een voicemail, via klachtenmanagers op kantoren in de buurt en, in Indonesië, door een speciale hotline te bellen.
Een overzicht van SIPEF's klachtenprocedures en -beleid, inclusief hoe kwesties worden bijgehouden en hoe de effectiviteit van het mechanisme wordt gecontroleerd, is beschikbaar in 'G1: Zakelijk gedrag'.
Als lid van de RSPO en certificaathouder van de Rainforest Alliance sluit SIPEF zich aan bij de onpartijdige klachtenmechanismen van beide certificeringsprogramma's, via welke weg gevallen van niet-naleving van VN- en IAO-normen kunnen worden gemeld en moeten worden opgelost. Deze mechanismen bieden onafhankelijke en transparante processen om mensenrechtenkwesties aan te pakken.
In 2024 werden er geen gevallen van ernstige mensenrechtenkwesties of niet-naleving van de Leidende beginselen inzake bedrijfsleven en mensenrechten van de VN, de Verklaring betreffende de fundamentele principes en rechten op het werk van de IAO of de OESO-Richtlijnen voor multinationale ondernemingen gerapporteerd met betrekking tot werknemers in de waardeketen, in de stroomop- of stroomafwaartse activiteiten van SIPEF.
SIPEF bouwt aan de veerkracht van de toeleveringsketen door langdurige partnerschappen aan te gaan met lokale boeren, door certificering, training en verantwoord inkopen te integreren. Het ondersteunen van de RSPO-certificering verbetert de markttoegang, inkomensstabiliteit en duurzaamheid op de lange termijn voor lokale boeren en waarborgt tegelijkertijd de naleving van wijzigende regelgeving.
Om de gevolgen voor werknemers in de waardeketen te beperken, handhaaft SIPEF sociale en arbeidsnormen op belangrijke gebieden, waaronder eerlijke lonen, werktijden, gezondheid en veiligheid, preventie van kinderarbeid en gendergelijkheid. Gerichte training, technische ondersteuning en eerlijke prijzen helpen lokale boeren om te voldoen aan de duurzaamheidseisen met behoud van economische zekerheid. Door die verplichtingen op te nemen in de inkoopstrategie, versterkt SIPEF de stabiliteit van de toeleveringsketen en stimuleert ze verantwoorde landbouwpraktijken.
Een overzicht van hoe SIPEF de nodige acties bepaalt als reactie op werkelijke of potentiële materiële gevolgen, inclusief voor werknemers in de waardeketen, is te vinden in 'Algemene informatie'.
Hoewel bepaalde duurzaamheidskwesties als materieel zijn geïdentificeerd voor specifieke groepen in de waardeketen van SIPEF, beperkt de gelimiteerde beschikbaarheid van gegevens van de relevante actoren van de waardeketen momenteel de mogelijkheid van de Groep om te rapporteren over de bijbehorende meetgegevens voor alle materiële impacts die in deze sectie worden voorgesteld, inclusief arbeidstijd, adequate lonen en gezondheid en veiligheid. Waar betrouwbare interne gegevens bestaan, maakt SIPEF deze bekend om transparantie te garanderen. Voor onderwerpen waarvoor nog geen gegevens beschikbaar zijn, beoordeelt SIPEF de haalbaarheid van verbeterde gegevensverzameling om toekomstige openbaarmakingen te verbeteren.
Lokale palmboeren zijn van vitaal belang voor de palmolieketens en leveren een aanzienlijke bijdrage aan de wereldwijde productie. Ze worden echter vaak geconfronteerd met uitdagingen zoals beperkte toegang tot hulpbronnen en markten. Vaak hebben ze het ook moeilijk om aan te tonen dat ze voldoen aan de toenemende eisen van de markt, zoals strengere duurzaamheidseisen.
SIPEF zet zich in voor verantwoord inkopen en werkt actief samen met lokale boeren via gerichte programma's die financiële stabiliteit, markttoegang en duurzame landbouwpraktijken bevorderen. Toezien op veilige en stabiele bestaansmiddelen voor lokale boeren is essentieel voor zowel de duurzaamheid van de palmoliesector op de lange termijn als het welzijn van de plattelandsgemeenschappen.
Werkelijk positief, op lange termijn
Veel lokale boeren voelen zich aangetrokken tot de oliepalmteelt vanwege het hoge rendementspotentieel, de concurrerende prijzen en de oogst het hele jaar door. Deelname van lokale boeren aan de palmolieteelt vergroot de bestaanszekerheid, omdat de continue oogstcyclus, hoge rendementen en grote vraag een betrouwbaar inkomen opleveren. Door lokale boeren als leveranciers aan te trekken, technische ondersteuning te bieden en als stabiele klant te fungeren, draagt SIPEF bij aan hun financiële duurzaamheid.
Een belangrijke verbintenis voor SIPEF, en een hoeksteen van haar duurzaamheidsstrategie, is de ambitie om 100% voor duurzaamheid gecertificeerde en traceerbare producten te maken, inclusief haar leveranciersbestand. Wanneer lokale boeren worden ondersteund bij het behalen van een certificering, zoals de RSPO, krijgen ze betere toegang tot de markt doordat ze voldoen aan de eisen die kopers stellen aan palmolie uit duurzame landbouw. Certificering kan ook financiële voordelen opleveren via prijspremies, terwijl de toepassing van duurzame landbouwpraktijken het rendement en de veerkracht op lange termijn verbetert.
Een belangrijke verplichting onder SIPEF's RPP en RPuP, die beide van toepassing zijn op de lokale boeren die haar leveranciers zijn, is het streven naar 100% RSPO-certificering. De RSPO Principes en criteria ("RSPO Principles & Criteria" - RSPO P&C) stellen duidelijke eisen voor het aangaan van rechtvaardige en transparante partnerschappen met lokale boeren, ter ondersteuning van zekere werkgelegenheid, verbeterde levensomstandigheden en opname in de toeleveringsketens van duurzame palmolie.
Principe 5 van de RSPO P&C is gericht op de inclusie van lokale boeren en vereist dat certificaathouders toezien op rechtvaardige prijzen, transparante contracten, toegang tot financiële steun en klachtenmechanismen. Volgens die vereisten moeten certificaathouders ook programma's implementeren ter verbetering van het levensonderhoud, initiatieven voor capaciteitsopbouw en training op het gebied van productiviteit, kwaliteitsverbetering en duurzame praktijken om lokale boeren te ondersteunen.
Voor meer informatie over de ontwikkeling, het bestuur en de communicatie van het RPP en het RPuP, zie 'Algemene informatie'.
(1) | 2020 | 2021 | Δ | 2022 | Δ | 2023 | Δ | 2024 | Δ |
| Totaal vergoeding raad van bestuur(1) (in KEUR) | 359 | 359 | 0% | 443 | 23% | 443 | 0% | 538 | 21% |
| Totale vaste remuneratie executief comité(2)
Het boekjaar 2024 is het eerste jaar dat SIPEF een dubbele-materialiteitsevaluatie uitvoert. Als gevolg daarvan werd de gespecificeerde impact onlangs geïdentificeerd en was hij niet exact onder deze vorm opgenomen in eerdere rapportering. Deze beoordeling is afgestemd op de duurzaamheidskwesties in Bijlage A van ESRS 1.

SIPEF heeft een aantal programma's opgezet die een waaier van ondersteuningen biedt aan lokale oliepalmboeren . Via deze programma's deelt de Groep beste beheerpraktijken ("Best Management Practices" - BMP's), biedt hij zaailingen van dezelfde herkomst als die van SIPEF aan tegen kost prijs, levert hij meststoffen en materiaal, helpt hij lokale boeren bij het verkrijgen en behouden van de RSPO-certificering en voorziet hij in agronomische en logistieke ondersteuning voor het transport van de gewassen .
Deze acties vereisten geen significante operationele Capex of Opex . Er zullen geen andere financiële middelen aangewend worden .
In het kader van het programma voor coöpera tieven van lokale boeren beheert de dochteron derneming van SIPEF, PT Tolan Tiga Indonesië, de productiegebieden in naam van de leden van coöperatieven die hun land toevertrouwen voor beheerde teelt, waardoor ze een vast inkomen krijgen gedurende een periode van 25 jaar . De Vennootschap ontwikkelt en beplant het land en voert alle operationele input en beheer uit tot en met de oogst en het herstel van het gewas . Er wordt een koopovereenkomst gesloten voor de FFB tegen marktprijzen . Deze leden van de coöperatie ve krijgen een maandelijks voorschot tijdens de groeifase, dat samen met de ontwikkelingskosten wordt teruggevorderd in het kader van de koopovereenkomst. In 2024 bestond het programma van coöperatieven van lokale boeren uit 1 815 leden .
SIPEF werkt via het Kebun Masyarakat Desa (KMD)-programma samen met 50 groepen lokale boeren rond haar plantage Agro Muko. Net als bij het Koperasi-model neemt PT Tolan Tiga Indonesië het landbeheer en het ontwikkelen en exploiteren van productiegebieden namens de dorpen op zich. Inkomsten worden betaald aan gekozen dorpshoofden voor het beheer van sociale uitkeringen, waarbij alle betalingen transparant worden gepubliceerd in de lokale krant. PT Tolan Tiga prefinanciert de ontwikkeling van het perceel en koopt later de productie tegen marktprijzen aan, waarbij de aflossingen voor de lening met lage rente in mindering worden gebracht. Het programma genereert aanzienlijke inkomsten voor dorpscoöperatieven en hun sociale initiatieven.
Onafhankelijke lokale boeren in Indonesië beheren hun eigen land en kunnen ervoor kiezen om aan SIPEF te verkopen, op basis van hun inzet voor en voortgang in het verkrijgen van RSPO-certificering. SIPEF betrekt haar grondstoffen momenteel bij één groep onafhankelijke lokale boeren, Koperasi Serba Usaha Suka Makmur, die 29 leden heeft en 60 hectare beslaat. De coöperatieve levert aan de Umbul Mas Wisesa- palmolie-extractiefabriek in Indonesië en is sinds 2017 RSPO-gecertificeerd. In 2023 werd ze de eerste SIPEF-leverancier die de certificeringsnorm van RSPO voor onafhankelijke kleine boeren behaalde.
In Papoea-Nieuw-Guinea zijn de 3 646 lokale boeren die leveren aan de dochteronderneming van SIPEF, Hargy Oil Palms Ltd (HOPL), allemaal "associated smallholders", die eigenaar zijn van hun eigen land en de volledige verantwoordelijkheid nemen voor de keuze van het gewas en beheerbeslissingen. Deze lokale boeren worden geclassificeerd als "scheme smallholders" volgens de definitie van de RSPO, omdat ze alleen kunnen verkopen aan palmolie-extractiefabrieken in hun omgeving en een vaste overeenkomst hebben met de palmolie-extractiefabrieken van HOPL.
HOPL werkt nauw samen met deze lokale boeren om hun rendement te verbeteren door ondersteuning te bieden in de vorm van training en voorlichting. Daarnaast wordt er geïnvesteerd in onderzoek en ontwikkeling in samenwerking met een lokaal planningscomité.

HOPL werkt zowel rechtstreeks met lokale boeren als via het " Local Planning Committee", wat bestaat uit vertegenwoordigers van OPIC, BOPGA, OPRA, de "East Nakanai Local Level Government" (ENLLG), and HOPL.
Meer informatie over OPRA and OPIC: png-data.sprep.org/group/15 // www.pngopra.org
SIPEF heeft meetbare doelstellingen vastgesteld in lijn met haar tijdsgebonden plan en verbintenis onder haar RPP en RPuP om 100% RSPOcertificering te bereiken voor haar volledige leveranciersbasis. De gestelde doelstellingen zijn belangrijke mijlpalen voor het bereiken van deze belofte.
Om deze doelen vast te stellen, werd overlegd met de afdeling voor lokale boeren in Indonesië en het SHAAS-team in Papoea-Nieuw-Guinea, die als geloofwaardige gevolmachtigden dienden. Daarnaast werden de regionale duurzaamheidsteams en regionale executieve comités in elk land geraadpleegd voor feedback en goedkeuring.
Meer informatie over de doelstellingen staat in Annex 1.
In 2024 was 89% van de totale beplante oppervlakte van "scheme smallholders" in SIPEF's toeleveringsketen RSPO-gecertificeerd.

Wat betreft de voortgang met betrekking tot de tweede doelstelling nam de afdeling voor lokale boeren van PT Tolan Tiga Indonesië contact op met twee onafhankelijke coöperatieven van lokale boeren in Noord-Sumatra en één in Bengkulu, die nog geen deel uitmaken van SIPEF's leveranciersbestand. Ter ondersteuning van het RSPOcertificeringsproces nam de vennootschap een consultant in de arm om te helpen met training en betrokkenheid.
Via de afdelingen voor lokale boeren werkt SIPEF met alle potentiële lokale leveranciers via een stapsgewijze aanpak die hen in staat stelt om RSPO-gecertificeerd te worden. Deze aanpak bestaat uit verschillende onderdelen: een blijk van belangstelling, GIS-screeningscriteria, bewustzijn en betrokkenheid, technische vereisten en een gevestigd intern controlesysteem.
Lokale boeren in SIPEF's toeleveranciersbasis worden reeds opgevolgd door middel van verschillende methoden, waaronder regelmatige voorlichting en ondersteuning, en het interne controlesysteem. De belangrijkste interne controles binnen dit systeem zijn:
Wanneer een overtreding van het beleid of de regelgeving wordt vastgesteld, wordt het gewas gescheiden van de gecertificeerde toeleveringsketen. Inbreuken op kritieke criteria - zoals mensenrechtenschendingen, ontbossing of nieuwe aanplant op veengrond - kunnen ook leiden tot opschorting tot de problemen zijn opgelost. Vereiste corrigerende maatregelen voor non-conformiteiten worden schriftelijk meegedeeld aan de relevante partijen. Lokale boeren krijgen de nodige ondersteuning om de non-conformiteiten aan te pakken en de schorsing op te heffen.

Het reguleren van werktijden is een belangrijk aspect van ethische arbeidspraktijken in de palmoliesector. Hoewel de teelt van oliepalmen continue werkzaamheden vereist, helpen rechtvaardige arbeidsnormen te garanderen dat lokale boeren en hun arbeiders evenwichtige arbeidsomstandigheden hebben.
SIPEF ondersteunt inspanningen in de hele sector om buitensporige arbeidstijden te voorkomen en stemt haar leveranciersbestand van lokale boeren af op nationale arbeidswetten, industrienormen en certificeringsvereisten.
Geestelijke en lichamelijke gezondheidseffecten van te lange werkdagen Potentieel negatief, op korte termijn
Oliepalm is een meerjarig, arbeidsintensief gewas dat continu moet worden bewerkt. Zonder goede maatregelen kunnen lokale boeren en hun werknemers te maken krijgen met buitensporig lange werkdagen. Langere werkuren kunnen een negatieve invloed hebben op de geestelijke en lichamelijke gezondheid, het gezinsleven verstoren en de kwetsbaarheid voor gezondheids- en veiligheidsrisico's op het werk vergroten.
Het garanderen van rechtvaardige en ethische arbeidsomstandigheden is van cruciaal belang voor het bedrijfsmodel van SIPEF, aangezien duurzame toeleveringsketens een cruciale rol spelen bij het handhaven van de operationele stabiliteit en het beheren van reputatierisico's. Hoewel SIPEF erkent dat overwerk een punt van bezorgdheid is in de sector, werd de impact geïdentificeerd als potentieel, aangezien het risico dat dit zich voordoet binnen SIPEF's leveranciersbestand van lokale boeren beperkt is. In Papoea-Nieuw-Guinea werken lokale boeren volgens een strikt oogstschema. In Indonesië staan de plantages van de "scheme smallholders" onder controle van SIPEF en werken ze in overeenstemming met de arbeidswetten en het beleid van SIPEF, inclusief de vereisten van de RSPO-certificering.
Het RPP en RPuP van SIPEF eisen van lokale boeren dat ze zich houden aan de nationale arbeidswetgeving, het beleid van SIPEF en de normen van de RSPO-certificering, waardoor rechtvaardige en wettelijke arbeidsomstandigheden worden gegarandeerd. Volgens het RPuP moeten lokale boeren kunnen bewijzen dat de arbeidsomstandigheden voor arbeiders of contractarbeiders altijd ten minste voldoen aan de wettelijke of industriële minimumnormen.
De RSPO P&C versterken die verplichtingen verder door naleving van de wettelijke arbeidstijden, overuren en loonvoorwaarden te eisen. Certificaathouders moeten transparante arbeidscontracten aanbieden met details over vergoedingen, arbeidsomstandigheden en voordelen, en ervoor zorgen dat werknemers toegang hebben tot deze informatie in een taal die ze begrijpen. Die toezeggingen helpen eerlijke arbeidspraktijken te bevorderen en buitensporige werktijden te voorkomen, wat het welzijn van werknemers en de werkzekerheid op de lange termijn ten goede komt.
(2) Het boekjaar 2024 is het eerste jaar dat SIPEF een dubbele-materialiteitsevaluatie uitvoert. Als gevolg daarvan werd de gespecificeerde impact onlangs geïdentificeerd en was hij niet exact onder deze vorm opgenomen in eerdere rapportering. Deze beoordeling is afgestemd op de duurzaamheidskwesties in Bijlage A van ESRS 1.
De aanpak van SIPEF om de materiële impact van de arbeidstijd te beheren, is voornamelijk gericht op het ondersteunen van de leveranciers van bedrijven van lokale boeren bij het naleven van de vereisten van de RSPO en het behalen of behouden van de certificering.
Deze acties hebben geen significante Capex of Opex vereist. Er zullen geen andere financiële middelen aangewend worden.

In Indonesië werkt SIPEF samen met "scheme smallholders" van wie ze de productiegebieden beheert en die onderworpen zijn aan dezelfde vereisten en controleprocessen als haar eigen plantages, in overeenstemming met de RSPOnormen. Daarnaast koopt SIPEF in bij één groep onafhankelijke lokale boeren, die sinds 2017 RSPOgecertificeerd is.
Lees meer over hoe SIPEF de mogelijke gevolgen van haar eigen activiteiten aanpakt in S1: 'Eigen personeelsbestand'.
Alle lokale boeren die aan de palmolie-extractiefabrieken van HOPL in Papoea-Nieuw-Guinea leveren, zijn volledig RSPO-gecertificeerd en worden jaarlijks gecontroleerd door HOPL en externe certificeringsinstanties, zij krijgen voortdurend trainingsondersteuning. Gedurende het boekjaar worden er minstens één keer per jaar trainingssessies gehouden over verschillende RSPO-vereisten, waaronder die met betrekking tot werktijden. Daarnaast regelt een gestructureerd oogstschema de oogstactiviteiten van lokale boeren. Lokale boeren krijgen specifieke tijdschema's toegewezen en volgen de industrienorm van het oogsten van drie hectare per dag, wat zorgt voor een evenwichtige werkdruk.
SIPEF heeft geen specifiek doel gesteld om de vastgestelde potentiële materiële impact met betrekking tot werktijden aan te pakken in de context van lokale boeren en hun werknemers. Ze heeft echter wel doelen gesteld met betrekking tot het bereiken van 100% RSPO-certificering van haar leveranciers in 2030.
Lees meer over deze doelstellingen voor de lokale boeren die leverancier zijn van SIPEF en de vooruitgang die werd geboekt in Annex 1.
Hoewel de palmolie-industrie economisch gezien belangrijk blijft, kan de waardeverdeling binnen toeleveringsketens ongelijkmatig zijn. Lokale boeren, die een cruciale rol spelen in de productie, verdienen vaak een bescheiden inkomen terwijl ze meerdere gezinsleden onderhouden. Dat kan leiden tot financiële uitdagingen, vooral in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea, waar heel wat lokale boeren afhankelijk zijn van palmolie als primaire bron van inkomsten.
SIPEF zet zich in om lokale boeren en hun arbeiders een rechtvaardige vergoeding te bieden door het bevorderen van transparante prijsmechanismen, duurzaamheidscertificering en initiatieven voor capaciteitsopbouw. Die inspanningen zijn gericht op het vergroten van de financiële zekerheid en het verbeteren van de inkomensstabiliteit op de lange termijn voor de gezinnen van lokale boeren.
Potentieel negatief, op middellange termijn
De ongelijke verdeling van waarde binnen de toeleveringsketen van palmolie kan bijdragen aan financiële onzekerheid voor lokale boeren en hun werknemers, omdat beperkte inkomsten kunnen leiden tot inkomens die niet voldoen aan de basislevensstandaard. Wanneer het inkomen ontoereikend is, kunnen lokale boeren, arbeiders en hun gezinnen moeite hebben om zich essentiële uitgaven te veroorloven, waardoor hun economische kwetsbaarheid toeneemt. Beperkte financiële middelen kunnen het ook moeilijk maken om activiteiten in stand te houden, duurzaamheidspraktijken toe te passen of te investeren in productiviteitsverbeteringen.
Rechtvaardige waardeverdeling is essentieel voor het bedrijfsmodel van SIPEF, aangezien duurzame toeleveringsketens de operationele stabiliteit en economische veerkracht ondersteunen. Hoewel SIPEF geen inkomensniveaus voor werknemers van lokale boeren vastlegt, ondersteunt ze lokale boeren door toegang te bieden tot markten en premies via certificering, training en landbouwinputs zoals zaailingen. Door middel van haar zakelijke relaties met "scheme smallholders" en onafhankelijke lokale boeren in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea promoot SIPEF de RSPOcertificering en verantwoorde praktijken om lokale boeren te helpen een duurzaam en financieel levensvatbaar bestaan te behouden.
Volgens de RPuP moeten lokale boeren die aan SIPEF leveren ervoor zorgen dat de lonen en arbeidsvoorwaarden voor werknemers of contractarbeiders ten minste voldoen aan de wettelijke of industriële minimumnormen. Ze moeten ook bevestigen dat ze zich houden aan de mensenrechten en arbeidsnormen zoals bepaald door de toepasselijke nationale wetten, voorschriften en het beleid van SIPEF.
(3)arbeid | Fysieke, psychologische en socio-econo
Het boekjaar 2024 is het eerste jaar dat SIPEF een dubbele-materialiteitsevaluatie uitvoert. Als gevolg daarvan werd de gespecificeerde impact onlangs geïdentificeerd en was hij niet exact onder deze vorm opgenomen in eerdere rapportering. Deze beoordeling is afgestemd op de duurzaamheidskwesties in Bijlage A van ESRS 1.
Een belangrijke verplichting onder zowel het RPP als het RPuP is het behalen en behouden van de RSPO-certificering. Volgens de RSPO P&C moeten certificaathouders ervoor zorgen dat lokale boeren rechtvaardige prijzen, transparante betalingsvoorwaarden en financiële steunmechanismen ontvangen, wat bijdraagt aan bestaanszekerheid en economische inclusie.
Voor meer informatie over de ontwikkeling, het bestuur en de communicatie van het RPP en het RPuP, zie 'Algemene informatie'.
De aanpak van SIPEF voor het beheren van materiële impact gerelateerd aan correcte lonen en inkomsten richt zich op het ondersteunen van lokale boeren om rendementen te verbeteren, het garanderen van rechtvaardige prijzen en transparante betalingsvoorwaarden, het bieden van capaciteitsopbouw, ondersteuning bij input en middelen, en het faciliteren van toegang tot markt- en premiemogelijkheden door middel van duurzaamheidscertificering.
Deze acties hebben geen significante Capex of Opex vereist. Er zullen geen andere financiële middelen aangewend worden.
In Indonesië ondersteunt SIPEF lokale boeren via gestructureerde coöperatieve programma's en dorpsprogramma's, waarbij rechtstreeks beheer, financiële hulp en toegang tot kwaliteitsinputs worden geboden. Deze programma's helpen de productiviteit en inkomenszekerheid te verbeteren door agronomische ondersteuning, logistieke hulp en gestructureerde prijsmechanismen aan te bieden.
Om eerlijke en transparante prijzen te garanderen, past SIPEF lokale formules voor de prijs van FFB toe die afgestemd zijn op de marktomstandigheden. Daarnaast ontvangen lokale boeren maandelijkse vooruitbetalingen tijdens de immature fase van de plantageontwikkeling, zodat ze financiële stabiliteit kunnen behouden voordat hun gewassen productief worden. Deze betalingen worden, samen met de ontwikkelingskosten, geleidelijk terugbetaald via een gestructureerde aankoopovereenkomst, waardoor een duurzaam langetermijnpartnerschap voor levering wordt gegarandeerd.
In Papoea-Nieuw-Guinea werkt HOPL samen met "associated smallholders" om de productiviteit en financiële stabiliteit te verbeteren. De vennootschap biedt landbouwtraining, logistieke ondersteuning en ondersteuning bij RSPO-certificering. Daarnaast worden trainingen in financiële kennis aangeboden om lokale boeren te helpen hun inkomen effectief te beheren en hun financiële zekerheid op de lange termijn te verbeteren.
Als onderdeel van haar streven naar eerlijke compensatie koopt HOPL de FFB tegen wereldmarktprijzen in overeenstemming met een overheidsformule. Daarnaast deelt de vennootschap een jaarlijkse premie van elke lading met de lokale boeren, berekend op basis van de totale productie.
SIPEF en de "associated smallholders" die met HOPL samenwerken, investeren in capaciteitsopbouw en onderzoeksinitiatieven, gericht op het consistent verhogen van de opbrengsten van lokale boeren op de lange termijn.
De investeringen van SIPEF worden toegewezen aan de directe steuninitiatieven voor lokale boeren van HOPL. De investeringen van de lokale boeren gaan naar de "Oil Palm Research Association" (OPR A), de "Oil Palm Industry Corporation" (OPIC) en de "Bialla Oil Palm Growers Association" (BOPGA). Dit geeft de lokale boeren toegang tot de ontwikkelingsdiensten die deze organisaties aanbieden, maar ook tot voorlichtingsdiensten en onderzoek.
SIPEF heeft geen specifiek doel gesteld om de potentiële materiële impact die werd vastgesteld met betrekking tot toereikend inkomen of lonen aan te pakken in de context van lokale boeren en hun werknemers. Ze heeft echter wel doelen gesteld met betrekking tot het bereiken van 100% RSPO-certificering van haar leveranciers in 2030. Door het behalen van de RSPO-certificering kunnen lokale boeren aantonen dat ze duurzamere praktijken toepassen, wat de markttoegang kan vergroten en de inkomens kan verbeteren.
Lees meer over deze doelstellingen voor de lokale boeren die leverancier zijn van SIPEF en de vooruitgang die werd geboekt in Annex 1.
Kinderarbeid blijft wereldwijd een kritiek probleem, ook in landbouwketens, waar economische druk en beperkte toegang tot onderwijs kunnen bijdragen aan het probleem. In de kleinschalige landbouw, waar bedrijven vaak in familiehanden zijn, werken kinderen mogelijk mee om het gezinsinkomen te ondersteunen of vanwege schoolbeperkingen.
Hoewel SIPEF kinderarbeid in haar activiteiten verbiedt, erkent de Vennootschap potentiële risico's binnen haar leveranciersbestand van lokale boeren, vooral in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea, waar sociale en economische factoren de kwetsbaarheid kunnen vergroten. Om deze risico's te beperken, handhaaft SIPEF strenge arbeidsnormen, voert ze regelmatig controles uit en werkt ze nauw samen met lokale boeren om naleving te handhaven en duurzaam levensonderhoud te bevorderen.
Potentieel negatief, op lange termijn
Kinderarbeid kan ernstige fysieke, psychologische en sociaaleconomische gevolgen hebben voor kinderen. Blootstelling aan gevaarlijke werkomstandigheden kan leiden tot ernstige gezondheidsrisico's, waaronder verwondingen en mentale stress, wat een impact heeft op hun welzijn en ontwikkeling op lange termijn. Naast de onmiddellijke gevolgen voor de gezondheid verstoort kinderarbeid het onderwijs, waardoor kinderen geen toegang krijgen tot leermogelijkheden die essentieel zijn voor hun carrièrevooruitzichten op de lange termijn en economische mobiliteit.
Kinderarbeid heeft bredere gevolgen voor de landbouwsector en de nationale economieën en beïnvloedt de productiviteit, innovatie en geloofwaardigheid van de industrie. Een beroepsbevolking zonder formeel onderwijs en ontwikkeling van vaardigheden kan de economische duurzaamheid op lange termijn verminderen. Voor SIPEF is het waarborgen van een kinderarbeidvrije toeleveringsketen essentieel voor het handhaven van de duurzaamheid van de vennootschap, de operationele integriteit en de naleving van de wereldwijde arbeidsnormen.
Volgens het RPuP moeten lokale boeren die aan SIPEF leveren, erkennen dat kinderarbeid verboden is in alle activiteiten van het leveranciersbestand en dat er geen beroep wordt gedaan op vormen van dwangarbeid of mensenhandel. Ze moeten zich ook houden aan mensenrechten en arbeidsnormen zoals bepaald door nationale wetten, SIPEF-beleid en internationale kaders.
Het RPP verbiedt ook expliciet kinderarbeid en verplicht naleving van het Internationaal Statuut van de Rechten van de Mens, de principes van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) en de richtlijnen voor Free and Fair Labour in Palm Oil Production. Deze vereisten zijn van toepassing op alle activiteiten van SIPEF en gelden ook voor lokale boeren die leverancier zijn.
Daarnaast sluit SIPEF aan bij de vereisten voor RSPO-certificering, die voorschrijven dat lokale boeren een formeel beleid moeten opstellen dat kinderarbeid verbiedt, leeftijdscontroles moeten uitvoeren en duidelijke communicatie over kinderbescherming moeten bieden aan leveranciers en lokale gemeenschappen.
SIPEF dwingt strenge controle- en nalevingsmaatregelen af om kinderarbeid binnen haar levera nciersbesta nd va n loka le boeren te voorkomen. Deze omvatten regelmatige audits, leeftijdscontrole tijdens screeningprocedures en opleidings- en bewustmakingsprogramma's. Daarnaast is het klachtenmechanisme van SIPEF beschikbaar voor alle belanghebbenden, inclusief
(4) Het boekjaar 2024 is het eerste jaar dat SIPEF een dubbele-materialiteitsevaluatie uitvoert. Als gevolg daarvan werd de gespecificeerde impact onlangs geïdentificeerd en was hij niet exact onder deze vorm opgenomen in eerdere rapportering. Deze beoordeling is afgestemd op de duurzaamheidskwesties in Bijlage A van ESRS 1.
lokale boeren en hun werknemers, om bezorgdheden met betrekking tot kinderarbeid te melden, met garandering van een transparante oplossing en verantwoordingsplicht. Deze maatregelen zorgen ervoor dat het SIPEF-beleid, de nationale wetgeving en de RSPO-vereisten worden nageleefd.
Geen van de acties vereiste een significante Capex of Opex. Er zullen geen andere financiële middelen aangewend worden.
SIPEF's leveranciersbestand van lokale boeren in Indonesië bestaat voornamelijk uit "scheme smallholders" wiens productiegebieden worden beheerd door PT Tolan Tiga Indonesië en die zijn onderworpen aan dezelfde arbeidsnormen, controleprocessen en RSPO-vereisten als haar eigen activiteiten.
PT Tolan Tiga Indonesië betrekt haar grondstoffen uitsluitend van één groep RSPO-gecertificeerde, onafhankelijke lokale boeren. Naleving van het verbod op kinderarbeid wordt gegarandeerd door interne audits, externe audits van de RSPOcertificering en training. Voor nieuwe contracten met onafhankelijke lokale boeren worden leeftijdscontroles uitgevoerd om te bevestigen dat alle werknemers voldoen aan de wettelijke arbeidsleeftijd. Jonge werknemers (boven de wettelijke arbeidsleeftijd maar onder de 18) worden alleen ingezet in niet-gevaarlijke functies, in overeenstemming met de vereisten van de RSPO en nationale wetten.
Alle lokale boeren die aan de palmolieextractiefabrieken van HOPL leveren, zijn RSPOgecertificeerd. Blokinspecties, uitgevoerd door het SHAAS-team, beoordelen de naleving als onderdeel van bredere arbeids- en veiligheidscontroles. De naleving van de RSPO P&C, het SIPEF-beleid en het lokale kinderarbeidbeleid van HOPL wordt gecontroleerd door jaarlijkse interne en externe certificeringsaudits. Daarnaast worden lokale boeren door middel van regelmatige training en bewustwordingsprogramma's voorgelicht over het beleid ten aanzien van kinderarbeid, de wettelijke vereisten voor de arbeidsleeftijd en ethische arbeidspraktijken.
SIPEF heeft geen specifieke doelstelling bepaald voor haar leveranciersbestand van lokale boeren in verband met haar beleid om kinderarbeid te verbieden, aangezien de Groep al een nulbeleid heeft tegenover kinderarbeid en de nadruk blijft liggen op toezicht en naleving. Er zijn ook protocollen voor corrigerende maatregelen om potentiële risico's aan te pakken. Als mogelijke kinderarbeid wordt ontdekt, worden onmiddellijk corrigerende maatregelen genomen, waaronder:
SIPEF heeft zichzelf een bredere doelstelling gesteld om tegen 2030 100% RSPO-certificering te bereiken voor haar leveranciers, wat de naleving van de arbeidsnormen versterkt, met inbegrip van de preventie van kinderarbeid.
Lees meer over deze doelstellingen voor de lokale boeren die leverancier zijn van SIPEF en de vooruitgang die werd geboekt in Annex 1. Zie pagina's 209-210 voor meer informatie over de opvolgingsen nalevingsaanpak van SIPEF voor lokale boeren die leverancier zijn.

Gezondheid en veiligheid zijn cruciale overwegingen in landbouw- en logistieke toeleveringsketens, waar fysiek zwaar werk, milieurisico's en beperkte toegang tot medische zorg risico's kunnen opleveren voor werknemers. In de palmoliesector kunnen lokale boeren worden blootgesteld aan beroepsrisico's zoals het gebruik van chemicaliën, zwaar tillen en afgelegen werkomstandigheden. In de logistiek worden werknemers die betrokken zijn bij vervoer over land en zee geconfronteerd met risico's in verband met verkeersveiligheid, scheepsoperaties en lange werktijden.
SIPEF zet zich in om veilige werkomstandigheden te ondersteunen voor haar leveranciers die lokale boeren zijn en voor haar logistieke partners door de naleving van de RSPO-normen, de nationale arbeidswetgeving en het beleid van SIPEF te versterken. Hoewel de Vennootschap deze activiteiten niet rechtstreeks beheert, bevordert ze wel het bewustzijn van gezondheid en veiligheid en beste praktijken door middel van de betrokkenheid van leveranciers en certificeringseisen.
Gevolgen voor gezondheid en veiligheid van lokale palmolieboeren Potentieel negatief, op lange termijn
Het arbeidsintensieve karakter van de palmolieindustrie brengt gezondheids- en veiligheidsrisico's met zich mee als er geen geschikte maatregelen
(5)teriële risico's of opportuniteiten geïdentificeerd
opportuniteiten geïdentificeerd
Geen materiële risico's of opportuniteiten geïdentificeerd
Geen materiële risico's of opportuniteiten geïdentificeerd
Lokale boeren Geen materiële risico's of
| ONDERWERP | MATERIËLE IMPACTEN | ACTOREN IN DE
Het boekjaar 2024 is het eerste jaar dat SIPEF een dubbelematerialiteitsevaluatie uitvoert. Als gevolg daarvan werden de gespecificeerde impacten onlangs geïdentificeerd en werden ze niet exact onder deze vorm opgenomen in eerdere rapportering. Deze beoordeling is afgestemd op de duurzaamheidskwesties in Bijlage A van ESRS 1.
worden genomen. Lokale boeren die zonder de juiste opleiding en beschermende uitrusting werken, kunnen ernstige ongevallen en verwondingen oplopen, variërend van kortetermijneffecten tot blijvende handicaps of zelfs dodelijke ongevallen. Blootstelling aan pesticiden en meststoffen zonder voldoende bescherming kan ook leiden tot ademhalingsproblemen, huidaandoeningen en andere chronische gezondheidseffecten.
Vrouwelijke lokale boeren krijgen te maken met extra risico's, vooral tijdens zwangerschap of borstvoeding, als gevolg van blootstelling aan chemische stoffen en de fysieke eisen van het werk in de landbouw. De afgelegen locaties van veel oliepalmplantages kunnen de toegang tot medische zorg verder vertragen, waardoor de ernst van verwondingen op de werkplek en gezondheidscrises toeneemt.
Bij het vervoer over land kunnen werknemers in Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea en Côte d'Ivoire te maken krijgen met zowel beroepsmatige als milieu-uitdagingen. Slechte wegomstandigheden, verkeersopstoppingen en lange werkdagen kunnen bijdragen aan het risico op ongevallen en vermoeidheid van de bestuurder. In sommige afgelegen gebieden kunnen chauffeurs te maken krijgen met extra uitdagingen zoals de beveiliging van de lading en ongunstige weersomstandigheden, bijvoorbeeld aardverschuivingen of overstromingen.
Potentieel negatief, op lange termijn
Gezondheid en veiligheid zijn een belangrijk aandachtspunt in het zeevervoer, vooral voor zeevarenden die werken op langeafstandsroutes en in operationele functies zoals dek- en machinekamerpersoneel, waar fysiek veeleisende taken en risicovolle omgevingen vaak voorkomen. Zonder geschikte gezondheids- en veiligheidsmaatregelen kunnen werknemers in de scheepvaart te maken krijgen met gevaarlijke omstandigheden, zoals lawaai, trillingen, extreme temperaturen en blootstelling aan straling. In bepaalde regio's maken extra risico's zoals piraterij en verlies van schepen de bezorgdheid over de veiligheid nog groter.
Gezondheids- en veiligheidsnormen in SIPEF's leveranciersbestand en logistieke netwerk van lokale boeren zijn essentieel voor het behoud van de stabiliteit van de Vennootschap, de operationele integriteit en de naleving van internationale arbeidsnormen. Lokale boeren spelen een cruciale rol bij het leveren van FFB aan de palmolie-extractiefabrieken van SIPEF en hun welzijn heeft een rechtstreekse invloed op de productiviteit en de veerkracht van de toeleveringsketen op de lange termijn. Op dezelfde manier dragen veilige werkomstandigheden voor logistieke dienstverleners bij aan een betrouwbaar transport van palmolieproducten. Hoewel SIPEF deze operaties niet rechtstreeks beheert, werkt ze samen met leveranciers en transportpartners om de naleving van haar beleid en vereisten inzake gezondheid en veiligheid te bevorderen.
Volgens het RPuP moeten lokale boeren die aan SIPEF leveren ervoor zorgen dat de werkomgeving onder hun controle veilig is en geen buitensporige risico's voor de gezondheid inhoudt. Lokale boeren moeten ook bevestigen dat ze de mensenrechten en arbeidsnormen naleven, zoals bepaald door de toepasselijke nationale arbeidswetgeving en -regelgeving en het SIPEF-beleid.
Een belangrijke verplichting onder zowel het RPP als het RPuP is het behalen en behouden van de RSPO-certificering. De RSPO P&C verplicht certificaathouders om gezondheids- en veiligheidsmaatregelen te implementeren, waaronder het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen ("Personal Protective Equipment" - PPE) voor gevaarlijke taken zoals het aanbrengen van pesticiden, machinewerkzaamheden, landvoorbereiding en oogsten. Certificaathouders moeten ook zorgen voor risicobeheer door middel van training en monitoring van werknemers.
SIPEF heeft ook een Beleid voor gezondheid en veiligheid op het werk ("Group-level Occupational Health and Safety" - OHS) op Groepsniveau, dat bepaalt dat alle werknemers, contractanten en hun werknemers zich bewust zijn van en inzicht hebben in hun individuele rechten en plichten op het gebied van OHS. Dit beleid is in overeenstemming met lokale wetten, internationale overeenkomsten en industrienormen en zorgt ervoor dat alle werknemers in de toeleveringsketen van SIPEF onder veilige en conforme arbeidsomstandigheden werken.
SIPEF eist van al haar logistieke partners dat ze zich engageren om ervoor te zorgen dat SIPEF's OHS-normen en wettelijke vereisten worden nageleefd. Dit is als voorwaarde opgenomen in hun contractuele overeenkomst met SIPEF. Als onderdeel van de herziening van het beleid voor 2025-2026 zal SIPEF de mogelijke uitbreiding van haar Gedragscode voor leveranciers beoordelen om de gezondheids- en veiligheidsvereisten verder te integreren in haar waardeketen.

SIPEF zet zich in om veilige werkomstandigheden te garanderen voor lokale boeren die aan haar palmolie-extractiefabrieken leveren door opleidingsen controlemaatregelen te implementeren. Deze maatregelen zijn erop gericht om gezondheid en veiligheid te garanderen in overeenstemming met de RSPO-normen en het RPuP- en OHS-beleid van SIPEF.
SIPEF erkent het belang van veilige werkomstandigheden voor het behoud van de operationele stabiliteit en de veerkracht van de toeleveringsketen. Daarom zal SIPEF blijven samenwerken met haar logistieke partners om ervoor te zorgen dat de OHSnormen worden nageleefd.
Geen van de acties vereiste een significante Capex of Opex. Er zullen geen andere financiële middelen aangewend worden.
Voor de "associated smallholders" in Papoea-Nieuw-Guinea wordt gedurende het boekjaar regelmatig training gegeven over gezondheids- en veiligheidspraktijken, waarbij onderwerpen aan bod komen als het juiste gebruik van PPE, het aanbrengen van pesticiden en het veilig omgaan met meststoffen. De naleving van gezondheids- en veiligheidspraktijken wordt ook regelmatig opgevolgd door middel van blokinspecties.
Daarnaast voert HOPL voorcontroles uit voordat er pesticiden worden aangebracht, om ervoor te zorgen dat lokale boeren de benodigde training, opslagfaciliteiten en persoonlijke beschermingsmiddelen (PPE) hebben voordat ze pesticiden van HOPL krijgen. PPE worden op verzoek verstrekt in het geval lokale boeren geen toegang hebben tot hun eigen uitrusting. Certificeringsaudits door derden aangaande de RSPO-standaard verifiëren extern of de lokale boeren voldoen aan de vereisten van SIPEF voor gezondheid en veiligheid.
In Indonesië wordt SIPEF voornamelijk bevoorraad door "scheme smallholders" van wie SIPEF de productiegebieden beheert. Deze lokale boeren zijn onderworpen aan dezelfde eisen en controleprocessen als de eigen activiteiten van de Groep, in overeenstemming met de RSPO- en ISPO-normen. PT Tolan Tiga Indonesië voerde voor haar leveranciers die onafhankelijke lokale boeren zijn soortgelijke maatregelen uit als het "associated smallholders"-programma voor lokale boeren in Papoea-Nieuw-Guinea.
SIPEF heeft geen specifiek doel gesteld om de potentiële materiële impact van gezondheid en veiligheid voor lokale boeren en logistieke partners aan te pakken. In plaats daarvan blijft de nadruk liggen op het opvolgen van de naleving en protocollen voor corrigerende maatregelen.
Er worden regelmatig inspecties en audits uitgevoerd en de bevindingen worden meegedeeld aan de lokale boeren. Wanneer er overtredingen op het gebied van gezondheid en veiligheid worden geconstateerd, worden er onmiddellijk corrigerende maatregelen genomen. Corrigerende maatregelen moeten worden uitgevoerd door de lokale boer, met opvolging van de teams van lokale boeren om naleving te garanderen. Als corrigerende maatregelen niet worden uitgevoerd, kunnen er verdere maatregelen worden toegepast, zoals de tijdelijke opschorting van betalingen of levering van FFB. Daarnaast heeft SIPEF een bredere doelstelling om tegen 2030 100% RSPO-certificering te bereiken voor haar leveranciers, waardoor de naleving van arbeidsnormen, inclusief gezondheid en veiligheid, wordt versterkt.
Lees meer over deze doelstellingen voor de lokale boeren die leverancier zijn van SIPEF en de vooruitgang die werd geboekt in Annex 1. Zie pagina's 209-210 voor meer informatie over de controle- en nalevingsaanpak van SIPEF voor lokale boeren die leverancier zijn.
SIPEF erkent dat training en het ontwikkelen van vaardigheden van fundamenteel belang zijn voor de veiligheid van werknemers, productiviteit en het succes van lokale boeren op de lange termijn. Zonder adequate training lopen werknemers een groter risico op verwondingen en een beperkte loopbaanontwikkeling, terwijl lokale boeren moeite kunnen hebben om aan duurzaamheidsnormen te voldoen, beste praktijken toe te passen of toegang te krijgen tot hoogwaardige markten. Door deze uitdagingen aan te pakken met gerichte programma's voor capaciteitsopbouw, technische ondersteuning en training op het gebied van naleving versterkt SIPEF niet alleen de veerkracht van de toeleveringsketen, maar verbetert ze ook de productkwaliteit en ondersteunt ze de economische empowerment van lokale boeren en werknemers.
Hogere eisen aan en toegankelijkheid van training, kennis en hulpmiddelen Potentieel negatief, op middellange termijn
Naarmate de eisen voor duurzaamheidscertificering strenger worden, kunnen lokale oliepalmboeren moeite hebben om eraan te voldoen vanwege beperkte toegang tot training, technische ondersteuning en voorlichting. Een gebrek aan kennis over duurzame praktijken, ontbossingsbeleid en kwaliteitsnormen verhoogt het risico op niet-naleving, wat kan leiden tot uitsluiting uit de toeleveringsketen van SIPEF, wat gevolgen heeft voor het inkomen van lokale boeren en de stabiliteit van SIPEF's toeleveringsketen op de lange termijn.
Om de problemen van lokale boeren met certificeringseisen aan te pakken, werkt SIPEF samen met lokale boeren die leverancier zijn om training, technische ondersteuning en samenwerking met de industrie te bieden, hen te helpen capaciteit op te bouwen en toegang tot duurzame markten te behouden. Aangezien SIPEF afhankelijk is van RSPO-gecertificeerde lokale boeren om haar duurzaamheidsverplichtingen na te komen, vergroot het versterken van de naleving door lokale boeren ook de stabiliteit van haar toeleveringsketen.
In het kader van het RPP zet SIPEF zich in om lokale boeren die leverancier zijn te ondersteunen bij het behalen van certificering door technische ondersteuning, voorlichting en training te bieden via de programma's voor lokale boeren. Het RPuP versterkt dit engagement door SIPEF's ondersteuningsprogramma voor lokale boeren en ICS te schetsen, dat opleiding en bewustzijn over SIPEFbeleid, beste beheerpraktijken en gezondheid en veiligheid omvat, evenals certificering en naleving van de wetgeving. Deze inspanningen voorzien lokale boeren van de nodige kennis om te voldoen aan de duurzaamheidsnormen en zorgen ervoor dat ze opgenomen blijven in de toeleveringsketen van SIPEF.
Een belangrijke verplichting onder zowel het RPP als het RPuP is het behalen en behouden van de
(6) Het boekjaar 2024 is het eerste jaar dat SIPEF een dubbele-materialiteitsevaluatie uitvoert. Als gevolg daarvan werd de gespecificeerde impact onlangs geïdentificeerd en was hij niet exact onder deze vorm opgenomen in eerdere rapportering. Deze beoordeling is afgestemd op de duurzaamheidskwesties in Bijlage A van ESRS 1.
RSPO-certificering. De RSPO-certificering vereist dat certificaathouders lokale boeren ondersteunen door middel van certificeringsfacilitering, programma's voor capaciteitsopbouw en toegang tot duurzaamheidsinitiatieven. Dit omvat overleg met lokale boeren, het ontwikkelen van programma's ter verbetering van hun levensonderhoud en het geven van trainingen op het gebied van productiviteit, kwaliteitsbeheer en het veilig hanteren van pesticiden.
SIPEF voert het hele jaar door een intensief trainingsprogramma uit voor "associated smallholders" in Papoea-Nieuw-Guinea. Elke sessie is gericht op een of twee onderwerpen, waardoor diepgaande discussies mogelijk zijn en kennis beter bewaard blijft. Het hele jaar door worden er meerdere bijeenkomsten gehouden in hetzelfde gebied, over onderwerpen die met elkaar verband houden, waarbij belangrijke thema's worden herhaald om het leren te versterken.
In 2024 organiseerde HOPL 527 trainingssessies met 11 476 deelnemers over onderwerpen als RSPOcertificering, beste beheerpraktijken, gebruik van meststoffen, gewaskwaliteit, landbeheer, ongediertebestrijding, chemische vereisten en berekeningen van de FFB-prijs. De trainingsbetrokkenheid is toegenomen: 77% van de blokken lokale boeren werd ten minste één keer bereikt in 2024, vergeleken met 70% in 2023.
In Indonesië wordt SIPEF voornamelijk bevoorraad door "scheme smallholders" van wie de productiegebieden beheerd worden door PT Tolan Tiga Indonesië en die onderworpen zijn aan dezelfde opleidings- en nalevingsvereisten als SIPEF's eigen plantages, in overeenstemming met de RSPO-normen. SIPEF werkt ook met één groep onafhankelijke lokale boeren, bestaande uit 29 telers, die 22 trainingssessies kregen in 2024. Die sessies behandelden het SIPEF-beleid, de beste managementpraktijken, gezondheid en veiligheid, en naleving van de wetgeving, zodat ze met succes de externe RSPO-audit in 2024 kunnen doorstaan.
Geen van de acties vereiste een significante Capex of Opex. Er zullen geen andere financiële middelen aangewend worden.
Er werden doelen gesteld om ervoor te zorgen dat het recentste RPuP, dat in augustus 2024 werd gepubliceerd, werd gecommuniceerd en begrepen door zowel de lokale boeren die leverancier zijn van SIPEF ("scheme smallholders") als door potentiële leveranciers (onafhankelijke lokale boeren) om hen te ondersteunen in hun certificeringsproces.
Er werd overlegd met de afdeling voor lokale boeren in Indonesië en het SHAAS-team in Papoea-Nieuw-Guinea, die als geloofwaardige vertegenwoordigers van de lokale leveranciers van SIPEF fungeerden. Daarnaast werden de regionale duurzaamheidsteams en regionale executieve comités in elk land geraadpleegd voor feedback en goedkeuring.
Meer informatie over de doelstellingen staat in de Annex 1.
Aangezien de doelstellingen zijn vastgesteld voor de boekjaren 2025 en 2026, is er voor 2024 geen vooruitgang te melden met betrekking tot RPuPopleiding. De voortgang wordt bijgehouden door de teams van lokale boeren via deelnamepercentages en aanwezigheidslijsten.
SIPEF erkent dat diversiteit, gelijkheid tussen mannen en vrouwen en gelijke beloning voor gelijkwaardig werk kritieke uitdagingen blijven in de hele waardeketen, vooral in de palmolie-industrie, die van oudsher door mannen wordt gedomineerd. Vrouwen in deze sectoren kunnen te maken krijgen met barrières op het gebied van eerlijk werk, carrière maken en economische participatie, wat kan resulteren in beperkte toegang tot land en financiële middelen, beperkte beslissingsbevoegdheid en zelfs gevolgen voor de geestelijke gezondheid. Het aanpakken van die uitdagingen biedt kansen voor SIPEF om de integratie van mannen en vrouwen te verbeteren, de stabiliteit van het personeelsbestand te verbeteren en de inspanningen op het gebied van sociale duurzaamheid te versterken, terwijl tegelijkertijd de naleving van internationale arbeidsnormen en duurzaamheidscertificeringen wordt gewaarborgd.
Na de besluitvorming van de Raad over dit punt, neemt P. Meekers opnieuw deel aan de vergadering en de verdere agendapunten."
Er deden zich verder geen andere gevallen van belangenconflicten voor in 2024.
De raad van bestuur heeft de gedragsregels die de bestuurders, werknemers en zelfstandige medewerkers van SIPEF dienen te respecteren bij financiële verrichtingen met effecten van de Vennootschap en zijn beleid ter voorkoming van marktmisbruik opgesteld en neergeschreven in hoofdstuk 5 van het Charter.
De aandeelhoudersstructuur van SIPEF wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van twee referentieaandeelhouders, met name AvH en Groep Bracht, bestaande uit Priscilla, Theodora en Victoria Bracht en hun respectieve vennootschappen (Cabra P, Cabra T en Cabra V), evenals Cabra NV. Deze partijen treden in onderling overleg op krachtens een aandeelhoudersovereenkomst die oorspronkelijk in 2007 werd gesloten voor een termijn van 15 jaar en op 3 maart 2017 werd gewijzigd en verlengd voor een bijkomende periode van 15 jaar.
Deze aandeelhoudersovereenkomst beoogt een stabiele aandeelhoudersstructuur voor de Vennootschap te waarborgen, ten voordele van de evenwichtige ontwikkeling en winstgevende groei van SIPEF en haar dochtervennootschappen. De overeenkomst bevat onder meer stemafspraken inzake de benoeming van bestuurders en afspraken met betrekking tot de overdracht van aandelen.
De aandeelhoudersstructuur van SIPEF, zoals bekend op 31 december 2024, is als volgt:
| AANDEELHOUDER | AANTAL AANDELEN | % |
|---|---|---|
| Ackermans & van Haaren NV | 4 347 709 | 41,10% |
| Groep Bracht | 1 303 032 | 12,32% |
| SIPEF (eigen aandelen) (1) | 162 016 | 1,53% |
| Free float | 4 766 571 | 45,06% |
| TOTAAL | 10 579 328 | 100,00% |
(1) Aandelen verworven ter dekking van aandelenoptieplannen en in het kader van het aandeleninkoopprogramma goedgekeurd door de raad van bestuur.
Op 26 februari 2025 ontving de Vennootschap een kennisgeving van AvH, waaruit bleek dat AvH op 24 februari 2025 de drempel van 55% van de stemrechten in SIPEF had overschreden. Deze ontwikkeling vloeit voort uit diverse aankopen van SIPEF-aandelen door AvH tussen de vorige kennisgeving van 8 december 2023 en de datum van de drempeloverschrijding. Na deze aankopen houden AvH en Groep Bracht gezamenlijk 55,02% van de stemrechten in SIPEF aan, waarvan 41,24% rechtstreeks door AvH, 12,32% rechtstreeks door Groep Bracht, en 1,47% verbonden is aan eigen aandelen aangehouden door de Vennootschap.
De relevante gegevens van deze transparantiekennisgeving zijn gepubliceerd op de website van de Vennootschap
• www.sipef.com/hq/investors/shareholders-information/ • shareholders-structure/
De Vennootschap heeft geen verdere transparantiekennisgevingen ontvangen waaruit blijkt dat een andere aandeelhouder meer dan 5% van de stemrechten bezit.
Na balansdatum heeft de koper een beëindigingsbrief gestuurd met betrekking tot de verkoop- en koopovereenkomst van PT Melania. De SIPEFgroep heeft de juridische geldigheid van deze beëindigingsbrief betwist. Na rekening te houden met het bovenstaande, is de reële waarde van het als te koop gehouden actief van PT Melania verlaagd met in totaal KUSD 6 394, hetgeen reeds werd opgenomen in de resultaten van het boekjaar 2024.



De SIPEF-aandelen zijn genoteerd op de continumarkt van Euronext Brussels (code van het aandeel: SIP, ISIN code: BE0003898187).
| EVOLUTIE VAN DE BEURSGEGEVENS VAN HET SIPEF-AANDEEL
Beperkte kansen en ongelijkheid voor vrouwelijke lokale boeren Potentieel negatief, op lange termijn
Vrouwelijke lokale boeren in de palmolie-industrie kunnen te maken krijgen met aanzienlijke uitdagingen, waaronder beperkte toegang tot land en hulpbronnen als gevolg van culturele en wettelijke barrières die mannen bevoordelen op het vlak van eigendom en besluitvorming. Ze kunnen ook een onevenredig zware last van onbetaalde arbeid dragen, waarbij ze verantwoordelijkheden in de landbouw moeten combineren met huishoudelijke taken, zorg en gemeenschapswerk. Die zware werklast kan een impact hebben op hun fysieke en mentale gezondheid en de mogelijkheden voor onderwijs en persoonlijke ontwikkeling beperken. Bovendien kunnen gendervooroordelen en stereotypen hun toegang tot opleiding, promotie en beslissingsbevoegdheid beperken, waardoor ze mogelijk gedegradeerd worden tot lager betaalde functies met een lagere status binnen de sector.
SIPEF beschikt over bronnen van onafhankelijke lokale boeren en "scheme smallholders" in Indonesië en van "associated smallholders" in Papoea-Nieuw-Guinea, waar culturele normen en wettelijke kaders de genderdynamiek in de landbouw beïnvloeden. Hoewel dit probleem in de hele sector is vastgesteld, is er geen concreet bewijs dat vrouwen beperkte kansen krijgen van de toeleveranciers van SIPEF. De mogelijke gevolgen zijn echter aanzienlijk, omdat ze een inbreuk kunnen vormen op de mensenrechten en de toegang tot basisbehoeften. Hoewel die problemen kunnen worden aangepakt door middel van gerichte interventies en genderbewuste beleidshervormingen, bemoeilijken culturele normen en systemische vooroordelen veranderingen op lange termijn.
(7)van bestuur heeft de gedragsregels die de bestuurders, werknemers en zelfstandige medewerkers van SIPEF dienen te respecteren bij financiële verrichtingen met effecten van de Vennootschap en zijn beleid ter voorkoming van marktmisbruik opgesteld en neergeschreven in hoofdstuk 5 van het Charter.
De aandeelhoudersstructuur van SIPEF wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van twee referentieaandeelhouders, met name AvH en Groep Bracht, bestaande uit Priscilla, Theodora en Victoria Bracht en hun respectieve vennootschappen (Cabra P, Cabra T en Cabra V), evenals Cabra NV. Deze partijen treden in onderling overleg op krachtens een aandeelhoudersovereenkomst die oorspronkelijk in 2007 werd gesloten voor een termijn van 15 jaar en op 3 maart 2017 werd gewijzigd en verlengd voor een bijkomende periode van 15 jaar.
Deze aandeelhoudersovereenkomst beoogt een stabiele aandeelhoudersstructuur voor de Vennootschap te waarborgen, ten voordele van de evenwichtige ontwikkeling en winstgevende groei van SIPEF en haar dochtervennootschappen. De overeenkomst bevat onder meer stemafspraken inzake de benoeming van bestuurders en afspraken met betrekking tot de overdracht van aandelen.
De aandeelhoudersstructuur van SIPEF, zoals bekend op 31 december 2024, is als volgt:
| AANDEELHOUDER | AANTAL AANDELEN | % |
|---|---|---|
| Ackermans & van Haaren NV | 4 347 709 | 41,10% |
| Groep Bracht | 1 303 032 | 12,32% |
| SIPEF (eigen aandelen) (1) | 162 016 | 1,53% |
| Free float | 4 766 571 | 45,06% |
| TOTAAL | 10 579 328 | 100,00% |
(1) Aandelen verworven ter dekking van aandelenoptieplannen en in het kader van het aandeleninkoopprogramma goedgekeurd door de raad van bestuur.
Op 26 februari 2025 ontving de Vennootschap een kennisgeving van AvH, waaruit bleek dat AvH op 24 februari 2025 de drempel van 55% van de stemrechten in SIPEF had overschreden. Deze ontwikkeling vloeit voort uit diverse aankopen van SIPEF-aandelen door AvH tussen de vorige kennisgeving van 8 december 2023 en de datum van de drempeloverschrijding. Na deze aankopen houden AvH en Groep Bracht gezamenlijk 55,02% van de stemrechten in SIPEF aan, waarvan 41,24% rechtstreeks door AvH, 12,32% rechtstreeks door Groep Bracht, en 1,47% verbonden is aan eigen aandelen aangehouden door de Vennootschap.
De relevante gegevens van deze transparantiekennisgeving zijn gepubliceerd op de website van de Vennootschap
• www.sipef.com/hq/investors/shareholders-information/ • shareholders-structure/
De Vennootschap heeft geen verdere transparantiekennisgevingen ontvangen waaruit blijkt dat een andere aandeelhouder meer dan 5% van de stemrechten bezit.
Na balansdatum heeft de koper een beëindigingsbrief gestuurd met betrekking tot de verkoop- en koopovereenkomst van PT Melania. De SIPEFgroep heeft de juridische geldigheid van deze beëindigingsbrief betwist. Na rekening te houden met het bovenstaande, is de reële waarde van het als te koop gehouden actief van PT Melania verlaagd met in totaal KUSD 6 394, hetgeen reeds werd opgenomen in de resultaten van het boekjaar 2024.



De SIPEF-aandelen zijn genoteerd op de continumarkt van Euronext Brussels (code van het aandeel: SIP, ISIN code: BE0003898187).
| EVOLUTIE VAN DE BEURSGEGEVENS VAN HET SIPEF-AANDEEL
Het boekjaar 2024 is het eerste jaar dat SIPEF een dubbele-materialiteitsevaluatie uitvoert. Als gevolg daarvan werd de gespecificeerde impact onlangs geïdentificeerd en was hij niet exact onder deze vorm opgenomen in eerdere rapportering. Deze beoordeling is afgestemd op de duurzaamheidskwesties in Bijlage A van ESRS 1.
Volgens het RPuP en het RPP moeten lokale boeren die aan SIPEF leveren, bevestigen dat elke vorm van discriminatie verboden is, inclusief gendergerelateerde discriminatie op het gebied van tewerkstelling en beloning. Dit beleid vereist ook de naleving van mensenrechten en arbeidsnormen zoals gedefinieerd door nationale wetten, SIPEFbeleid en internationale kaders, terwijl het ook de uitbanning van genderdiscriminatie en de bevordering van gelijke kansen bij de aanwerving, lonen en arbeidsomstandigheden voorschrijft voor alle activiteiten van SIPEF en de levering door lokale boeren.
Daarnaast verplichten de RSPO-certificeringseisen certificaathouders om een openbaar non-discriminatie- en gelijkekansenbeleid te implementeren, te zorgen voor rechtvaardige wervings-, trainings- en promotiepraktijken en gendercommissies op te richten om de vertegenwoordiging van vrouwen en de inclusie op de werkplek te ondersteunen. Certificaathouders moeten ook het bewijs leveren van gelijke beloning voor hetzelfde werk.
SIPEF's benadering van diversiteit, gelijkheid tussen mannen en vrouwen en gelijke beloning binnen de toeleveringsketen van lokale boeren is voornamelijk gericht op naleving van de RSPO-vereisten, nationale arbeidswetten en het beleid van SIPEF. Door middel van certificering en gestructureerde opvolging versterkt SIPEF niet-discriminatie, gelijke werkgelegenheidskansen en eerlijke verloning.
Naast de inspanningen om de wetgeving na te leven, implementeert SIPEF een aantal gerichte initiatieven om genderintegratie en economisch empowerment te versterken.
Geen van de acties vereiste een significante Capex of Opex. Er zullen geen andere financiële middelen aangewend worden.
In Indonesië worden de "scheme smallholders" van SIPEF beheerd door PT Tolan Tiga Indonesië en zijn ze onderworpen aan dezelfde arbeidsnormen, opvolging en RSPO-naleving als SIPEF's eigen plantages. Daarnaast betrekt SIPEF bij één groep RSPO-gecertificeerde onafhankelijke lokale boeren, die sinds 2017 gecertificeerd zijn.
In Papoea-Nieuw-Guinea implementeert de dochteronderneming van SIPEF, HOPL, een betaalsysteem met twee kaarten om de financiële onafhankelijkheid van vrouwelijke lokale boeren en werknemers te bevorderen. Dit systeem zorgt ervoor dat het inkomen dat wordt verdiend met de FFB en het verzamelen van los fruit rechtstreeks wordt toegewezen aan de individuele bijdrager, wat de afhankelijkheid van één enkel lid van het huishouden vermindert.
Daarnaast geeft het SHA AS-team van HOPL gemeenschapsgerichte trainingssessies over financiële kennis, budgettering, hygiëne en het beheer van huishoudelijke middelen, afgestemd op de lokale behoeften. In gebieden waar vrouwelijke gemeenschapsleiders om ondersteuning hebben gevraagd, faciliteren vrouwelijke voorlichtingsmedewerkers bijeenkomsten alleen voor vrouwen om gendergerelateerde uitdagingen en mogelijkheden in de landbouw te bespreken.
SIPEF heeft geen specifiek doel gesteld om de potentiële materiële impact aan te pakken die is geïdentificeerd met betrekking tot diversiteit, gendergelijkheid en gelijke beloning voor werk van gelijke waarde in de context van lokale boeren. Ze heeft echter wel doelen gesteld met betrekking tot het bereiken van 100% RSPO-certificering van haar leveranciers in 2030, wat eisen omvat met betrekking tot gendergelijkheid en niet-discriminatie.
Lees meer over deze doelstellingen voor de lokale boeren die leverancier zijn van SIPEF en de vooruitgang die werd geboekt in Annex 1.
SIPEF erkent dat geweld en intimidatie kunnen voorkomen in de toeleveringsketens van lokale boeren, vooral in afgelegen gebieden waar informele werkafspraken de toegang tot bescherming op de werkplek en meldingsmechanismen kunnen beperken. Vrouwen die in de plantages van lokale boeren werken, zijn in een dergelijke context kwetsbaarder voor uitbuiting, intimidatie en misbruik. Het aanpakken van deze uitdagingen door middel van bewustwording, beleid en rapportagemechanismen biedt de mogelijkheid om geweld en intimidatie te verminderen of te voorkomen en de potentiële gevolgen ervan te beperken.
Verhoogde kwetsbaarheid van vrouwen voor uitbuiting en misbruik Potentieel negatief, op korte termijn
De ongelijkheid tussen mannen en vrouwen in de landen waar SIPEF inkoopt bij lokale boeren kan vrouwen kwetsbaarder maken voor uitbuiting, seksuele intimidatie en geweld, vooral in afgelegen of geïsoleerde oliepalmplantagegebieden. Het gebrek aan beschermende maatregelen, meldingsmechanismen en toegang tot rechtsmiddelen vergroot deze risico's en heeft ernstige gevolgen voor de geestelijke gezondheid van de getroffen personen.
SIPEF neemt af bij onafhankelijke lokale boeren en "scheme smallholders" in Indonesië en bij "associated smallholders" in Papoea-Nieuw-Guinea, waar culturele normen en wettelijke kaders de genderdynamiek in de landbouw bepalen en de arbeidsomstandigheden beïnvloeden. Hoewel dit probleem in de hele sector is vastgesteld, is er geen concreet bewijs dat het zich voordoet in de waardeketen van SIPEF. Gezien de hoge ernst en de uitdagingen van herstel na een incident, erkent SIPEF echter de noodzaak van preventieve actie. De Vennootschap werkt samen met leveranciers door middel van relevant beleid, certificeringsvereisten en training om veilige en inclusieve werkplekken te bevorderen.
In het kader van het RPuP zijn lokale boeren die aan SIPEF leveren, verplicht om een veilige werkomgeving zonder onnodige gezondheidsrisico's te garanderen. Ze moeten ook bevestigen dat ze zich houden aan de mensenrechten en arbeidsnormen zoals bepaald door de toepasselijke nationale wetten, voorschriften en het beleid van SIPEF. Een belangrijke verplichting onder zowel het RPP als het RPuP is het behalen en behouden van de RSPO-certificering. De RSPO P&C vereisen dat er een beleid ter voorkoming van seksuele en alle andere vormen van intimidatie en geweld wordt geïmplementeerd en gecommuniceerd naar alle lagen van het personeel.
(8)TIE VAN DE BEURSGEGEVENS VAN HET SIPEF-AANDEEL
Het boekjaar 2024 is het eerste jaar dat SIPEF een dubbele-materialiteitsevaluatie uitvoert. Als gevolg daarvan werd de gespecificeerde impact onlangs geïdentificeerd en was hij niet exact onder deze vorm opgenomen in eerdere rapportering. Deze beoordeling is afgestemd op de duurzaamheidskwesties in Bijlage A van ESRS 1.
Voor meer informatie over de ontwikkeling, het bestuur en de communicatie van het RPP en het RPuP, zie 'Algemene informatie'.
De aanpak van SIPEF om de materiële gevolgen van geweld en pesterijen te beheersen, is vooral gericht op preventie:
Geen van de acties vereiste een significante Capex of Opex. Er zullen geen andere financiële middelen aangewend worden.
Lees meer over hoe SIPEF de mogelijke gevolgen van haar eigen activiteiten aanpakt in S1: 'Eigen personeelsbestand'. Zie 'G1: Zakelijk gedrag' voor een overzicht van het klachtenmechanisme van SIPEF.
SIPEF heeft geen specifiek doel gesteld om de geïdentificeerde potentiële materiële impact aan te pakken met betrekking tot maatregelen tegen geweld en intimidatie op de werkplek in de context van lokale boeren. Ze heeft echter wel doelen gesteld met betrekking tot het bereiken van 100% RSPO-certificering van haar toeleveringsketen in 2030, waarin eisen over dit onderwerp zijn opgenomen.
Lees meer over deze doelstellingen voor de lokale boeren die leverancier zijn van SIPEF en de vooruitgang die werd geboekt in Annex 1.
Nu transparantie in de toeleveringsketen en naleving van de regelgeving steeds belangrijker worden, is het beheren van privacyrisico's essentieel om het vertrouwen te behouden en ethische bedrijfspraktijken te garanderen. In landbouwtoeleveringsketens, met name die waarbij lokale boeren betrokken zijn, kunnen privacyproblemen ontstaan wanneer traceerbaarheid het verzamelen en vrijgeven van locatie- en operationele gegevens vereist. Hoewel die maatregelen duurzaamheidsbeloften en naleving van de wet ondersteunen, moeten ze in evenwicht zijn met verantwoord gegevensbeheer om de rechten en bestaansmiddelen van lokale boeren te beschermen.
Toenemende traceerbaarheids- en controlevereisten in de toeleveringsketen van SIPEF, gedreven door EU-regelgeving zoals de EU-verordening over ontbossingsvrije producten ("European Union Regulation on Deforestation-free Products" - EUDR), kunnen privacyproblemen opleveren voor lokale boeren, vooral in Indonesië, waar de lokale regelgeving en gevoeligheden rond gegevensbescherming meer uitgesproken zijn. Als dit niet op de juiste manier wordt aangepakt, kunnen de openbaarmaking van de locaties van leveranciers en de uitbreiding van satellietbewaking onbedoelde gevolgen hebben voor de gegevensprivacy.
Deze invloeden houden rechtstreeks verband met het bedrijfsmodel en de strategie van SIPEF, die voorrang geven aan transparantie van de toeleveringsketen en naleving van de regelgeving om te voldoen aan internationale duurzaamheidsverplichtingen. Als onderdeel van haar activiteiten op het gebied van verantwoord inkopen, is SIPEF betrokken bij het verzamelen van gegevens, het monitoren van de geolocatie en certificeringsprocessen, waarbij ze samenwerkt met "scheme smallholders" en onafhankelijke lokale boeren om de naleving van wettelijke voorschriften en duurzaamheidscriteria te verifiëren.
Hoewel die inspanningen helpen om verantwoord in te kopen, brengen ze ook privacyrisico's met zich mee met betrekking tot gegevensbeveiliging, ongeautoriseerde toegang en mogelijke uitsluiting van lokale boeren uit toeleveringsketens als niet-naleving wordt ontdekt. Om die risico's te beperken, integreert SIPEF gegevensbeschermingsmaatregelen in de procedures voor opslag en verwerking van gegevens van lokale boeren en in de traceerbaarheidsinitiatieven, zodat de rechten van lokale boeren worden gewaarborgd en tegelijkertijd wordt voldaan aan veranderende regelgevende normen.
(9)dieke en occasionele informatie over de Vennootschap en de Groep zal vóór openingstijd van de beurs worden gepubliceerd.
De hoofdbetaalagent is Bank Degroof Petercam.
Overeenkomstig de geldende wettelijke voorschriften maakt elk belangrijk voorval dat een invloed kan hebben op het resultaat van de Vennootschap en van de Groep, het onderwerp uit van een afzonderlijk persbericht.
De website (www.sipef.com) speelt een belangrijke rol in de financiële communicatie van SIPEF. Daarom wordt een omvangrijk deel van de corporate website gereserveerd voor investor relations.
| Commentaar bij de geconsolideerde financiële staten 345 |
|---|
| Geconsolideerde balans 351 |
| Geconsolideerde winst- en verliesrekening 353 |
| Overzicht van het geconsolideerd totaalresultaat 354 |
| Geconsolideerd kasstroomoverzicht 355 |
| Mutatieoverzicht van het |
| geconsolideerd eigen vermogen 356 |
| Toelichting 357 |
| 1 - Identificatie 357 |
| 2 - Verklaring van overeenstemming 357 |
| 3 - Waarderingsregels 357 |
| 4 - Gebruik van schattingen en beoordelingen 364 |
| 5 - Groepsondernemingen/consolidatiekring 365 |
| 6 - Wisselkoersen 366 |
| 7 - Operationeel resultaat en segmentinformatie 366 |
| 8 - Goodwill en immateriële vaste activa 371 |
| 9 - Biologische activa - dragende planten 373 |
| 10 - Andere materiële vaste activa 374 |
| 11 - Vorderingen op langer dan één jaar 377 |
| 12 - Voorraden 377 |
| 13 - Biologische activa 377 |
| 14 - Overige vlottende vorderingen |
| en overige schulden 378 |
| 15 - Eigen vermogen deel groep 379 |
| 16 - Minderheidsbelangen 380 |
| 17 - Voorzieningen 381 |
| 18 - Pensioenverplichtingen 381 |
| 19 - Netto financiële activa/(verplichtingen) 383 |
| 20 - Overige bedrijfsopbrengsten/(kosten) 384 |
|---|
| 21 - Financieel resultaat 385 |
| 22 - Aandelenoptieplannen 385 |
| 23 - Winstbelastingen 387 |
| 24 - Investeringen in geassocieerde |
| ondernemingen en joint ventures 389 |
| 25 - Variatie bedrijfskapitaal 390 |
| 26 - Financiële instrumenten 390 |
| 27 - Leasing 396 |
| 28 - Verbintenissen en buiten balans rechten |
| en verplichtingen 397 |
| 29 - Informatieverschaffing over verbonden partijen 398 |
| 30 - Bedrijfscombinaties, verwervingen |
| en afstotingen 399 |
| 31 - Winst per aandeel (gewone en verwaterde)400 |
| 32 - Gebeurtenissen na balansdatum400 |
| 33 - Prestaties geleverd door de auditor en |
| gerelateerde vergoedingen400 |
| ESEF informatie 401 |
| Verslag van de commissaris inzake |
| de geconsolideerde jaarrekening 402 |
| Verslag van de commissaris inzake |
| overige wettelijke en reglementaire vereiste 409 |
| Beknopte jaarrekening van de moedermaatschappij 414 |
| Beknopte balans 415 |
| Beknopte resultatenrekening 416 |
| Resultaatverwerking 416 |
SIPEF houdt zich aan strikte principes van gegevensbescherming en vertrouwelijkheid, zoals beschreven in de Gedragscode van de Groep. De Code verplicht SIPEF om alle informatie met betrekking tot leveranciers, klanten en andere zakenpartners te beschermen tegen ongeoorloofd gebruik, openbaarmaking, wijziging of vernietiging. SIPEF verbindt zich er verder toe erop toe te zien dat de gegevens uitsluitend worden gebruikt voor het doel waarvoor ze bestemd zijn, in volledige overeenstemming met de wettelijke en interne vertrouwelijkheidsregels.
Zie voor meer informatie over de ontwikkeling, het bestuur en de communicatie van het RPP en het RPuP 'G1: Zakelijk gedrag'.
SIPEF blijft gegevensbeschermingsmaatregelen implementeren om informatie over lokale boeren te beschermen en tegelijkertijd te voldoen aan de veranderende traceerbaarheidseisen.
Op de plantages in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea worden dossiers van lokale boeren veilig opgeslagen in zowel fysieke als digitale formaten met beperkte toegang. Gevoelige gegevens, waaronder informatie over landpercelen, financiële informatie en overeenkomsten of MOU's, worden bewaard binnen de betreffende afdelingen op het hoofdkantoor, waarbij de toegang strikt beperkt wordt tot aangewezen personeel. Bovendien zijn de databases van de Vennootschap met informatie over lokale boeren beschermd met toegangsbeperkingen, zodat de gegevens veilig zijn en er wordt voldaan aan de veranderende traceerbaarheidseisen.
Om de naleving van de EUDR te ondersteunen en de transparantie van de toeleveringsketen te versterken, gaf SIPEF haar interactieve kaartenplatform, GeoSIPEF, in oktober 2024 een update. Het platform verbetert de bewakingsmogelijkheden, terwijl de bescherming van de gegevensprivacy voor de leveranciers van SIPEF gehandhaafd blijft door veilige, selectieve gegevensuitwisseling met geautoriseerde belanghebbenden mogelijk te maken. De nieuwe versie bevat een klantenportaal waarop SIPEF-klanten moeten inloggen, terwijl bepaalde gegevens alleen op verzoek worden gedeeld.
Geen van de acties vereiste een significante Capex of Opex. Er zullen geen andere financiële middelen aangewend worden.
Een meer gedetailleerde update over GeoSIPEF is te vinden in 'S4: Consumenten en eindgebruikers' en het 'Bedrijfsverslag'.
SIPEF heeft geen specifiek doel gesteld om de potentiële materiële impact aan te pakken die werd geïdentificeerd met betrekking tot privacy voor lokale boeren, aangezien de focus voornamelijk ligt op de protocollen die ze heeft ingesteld om de privacy van gegevens voor lokale boeren te waarborgen, zoals eerder beschreven.
Landbouw speelt een cruciale rol in plattelandsontwikkeling en ondersteunt middelen van bestaan, het creëren van jobs en voedselzekerheid. Bij gebrek aan duurzaam beheer kan landbouw echter ook lokale gemeenschappen ontwrichten en de toegang tot land en natuurlijke hulpbronnen bedreigen.
SIPEF doet er alles aan om de rechten van plaatselijke gemeenschappen op land, hulpbronnen, gebieden, een behoorlijk inkomen en voedselzekerheid te eerbiedigen. De aanpak is gebaseerd op de principes van vrije, voorafgaande en geïnformeerde toestemming ("Free, Prior, and Informed Consent" - FPIC), de bescherming van mensenrechten en de erkenning van de rechten van inheemse volken. Die toezeggingen zijn verankerd in de belangrijkste beleidslijnen van de Groep en worden geïmplementeerd via formele beoordelings- en overlegprocessen om landgeschillen te voorkomen en inclusieve ontwikkeling te ondersteunen. Een duurzame benadering van de activiteiten is tevens cruciaal om te vermijden dat ze leiden tot de aantasting van natuurlijke hulpbronnen en ecosystemen die voor lokale gemeenschappen onontbeerlijk zijn.
| SAMENVATTING VAN DE KERNINHOUD | |||
|---|---|---|---|
| MATERIËLE DUURZAAM HEIDSKWESTIES |
TOEPASSELIJK BELEID | DOELSTELLINGEN | BELANGRIJKSTE UPDATES |
| • FPIC • Gevolgen voor de veiligheid • Voldoende voedsel |
• Verantwoordelijk Plantagebeleid ("Responsible Plantations Policy" - RPP) • Verantwoordelijk Inkoopbeleid ("Responsible Purchasing Policy" - RPuP) • Klachtenbeleid |
• Geen doelstellingen. |
• In Papoea-Nieuw-Guinea werd een speciale afdeling voor maatschappelijke betrokkenheid opgezet om lokale bezorgdheden aan te pakken en de relaties met belanghebbenden te versterken • In Papoea-Nieuw-Guinea werden initiatieven voor jongerenemancipatie verder uitgebouwd, waaronder vaardigheidstraining en juridische ondersteuning voor de registratie van verenigingen • De verificatie door derden van de evaluaties van de maatschappelijke impact ("Social Impact Assessments" - SIA) die in 2023 werden uitgevoerd, begon in 2024, ter ondersteuning van de voorbereidingen voor nieuwe ontwikkelingen |
De palmolieplantages van SIPEF in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea liggen in gebieden waar lokale gemeenschappen met inheemse volken aanwezig zijn. In Côte d'Ivoire bevinden er zich geen inheemse gemeenschappen in de buurt van de bananenplantages van SIPEF en de landaankoop heeft alleen betrekking op plantagegebieden die al eerder in cultuur waren gebracht onder historisch vastgestelde pachtovereenkomsten. Hoewel er gemeenschappen in de buurt zijn, werd de kans op een beduidende impact als beperkt ingeschat.
De dubbele-materialiteitsbeoordeling die in 2024 werd uitgevoerd, identificeerde materiële gevolgen met betrekking tot FPIC, impact op het gebied van veiligheid, en voldoende voedsel, die allemaal het relevantst zijn voor de activiteiten van SIPEF in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea. De reikwijdte van dit onderdeel richt zich daarom op de gemeenschappen die mogelijk worden getroffen in die landen, wat zowel de aard van de geïdentificeerde effecten als de beperkte relevantie van deze kwesties in de context van Côte d'Ivoire weerspiegelt.
Het soort gemeenschappen dat materiële gevolgen kan ondervinden en binnen het toepassingsgebied valt, zijn:
Als de invloed op de gemeenschappen door de waardeketen van SIPEF slechts potentieel is, zijn ze niet opgenomen in het bereik, aangezien de meest relevante materiële impact betrekking heeft op de rechtstreekse activiteiten van de Groep. Op sommige plantages zijn lokale boeren ook lid van plaatselijke gemeenschappen, waardoor er sprake is van overlapping.
De benadering van SIPEF om de rechten van lokale gemeenschappen en inheemse volken te respecteren, is gebaseerd op verantwoordelijke en inclusieve engagementspraktijken, in lijn met internationale mensenrechtennormen en duurzaamheidsraamwerken. Die omvatten de Principes en Criteria van de "Roundtable on Sustainable Palm Oil" (RSPO), de "Rainforest Alliance"-standaard en relevante internationale verklaringen en verdragen, zoals de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, de Verklaring over de rechten van inheemse volken van de Verenigde Naties (VN) en het Verdrag betreffende inheemse en in stamverband levende volken in onafhankelijke landen van de Internationale Arbeidsorganisatie ("International Labour Organization" - ILO) (Nr. 169).
De belangrijkste verplichtingen in verband met deze normen en internationale conventies zijn geformaliseerd in SIPEF's Verantwoordelijk Plantagebeleid ("Responsible Plantations Policy" - RPP). Dit beleid omvat ook de principes van FPIC
en schetst het respect van de Groep voor wettelijke, gewoonte- en gebruiksrechten op land, vooral die van inheemse gemeenschappen.
SIPEF werkt rechtstreeks samen met de betrokken gemeenschappen of hun wettige vertegenwoordigers gedurende de hele levenscyclus van haar activiteiten. De betrokkenheid is afgestemd op de lokale context en omvat participatieve ruimtelijke ordening, gemeenschapsoverleg en klachtenprocedures. De betrokkenheid bij de gemeenschap wordt geleid door regionale duurzaamheidsteams, met toezicht van het hoofd duurzaamheid van de groep, die rapporteert aan het executief comité. Deze structuur zorgt ervoor dat de betrokkenheid systematisch en contextgevoelig is en de besluitvorming op het hoogste niveau informeert. Vanaf maart 2024 heeft Hargy Oil Palms Ltd (HOPL) in Papoea-Nieuw-Guinea ook een aparte afdeling voor gemeenschapsbetrokkenheid opgericht om te focussen op het aanpakken van gemeenschapsgerelateerde kwesties.
Om de rechten van de gemeenschap verder te beschermen en schade te voorkomen, kan SIPEF ook bogen op een toegankelijk klachtenmechanisme, zodat belanghebbenden op een transparante en respectvolle manier hun zorgen kunnen uiten en een oplossing kunnen zoeken.
Lees meer over de klachtenkanalen voor betrokken gemeenschappen op pagina 241.
Respect voor de rechten van de gemeenschap is ook ingebed in de strategie en het bedrijfsmodel van SIPEF. Een van de belangrijkste aandachtsgebieden van de strategie van SIPEF is 'Respect voor werknemers en gemeenschappen', waaronder het koesteren van langetermijnrelaties, het creëren van gedeelde waarde en het ondersteunen van het welzijn van gemeenschappen. Dat wordt geïmplementeerd door middel van duurzaamheidsbeleid, afstemming op certificeringsnormen en de voortdurende betrokkenheid van belanghebbenden. Deze manier van werken versterkt het vermogen van SIPEF om te anticiperen op materiële risico's en ze aan te pakken, zoals landgerelateerde geschillen of operationele verstoringen, terwijl ze tegelijkertijd de veerkracht op lange termijn ondersteunt voor zowel de activiteiten als de gemeenschappen waarmee ze samenwerkt.
De dubbele-materialiteitsbeoordeling van SIPEF identificeerde geen materiële risico's of opportuniteiten. Bijgevolg worden er geen risico's of opportuniteiten vermeld in deze sectie, noch gerapporteerde huidige of verwachte effecten op het bedrijfsmodel, de waardeketen, de strategie of de besluitvorming van de Groep. Daarnaast worden er geen effecten gerapporteerd op de financiële positie, prestaties of kasstromen van de Vennootschap.
In het algemeen zijn de ondernomen of geplande acties voor het beheersen van de in dit onderdeel beschreven effecten gebaseerd op de resultaten van evaluaties van de maatschappelijke impact, interne en externe audits, klachtenmechanismen en feedback van andere vormen van rechtstreekse betrokkenheid om passende reacties te verzekeren. Er werden speciale financiële en personeelsmiddelen toegewezen aan het beheer van deze kwesties.
SIPEF erkent dat landbouwontwikkeling, inclusief in de palmoliesector, de rechten van gemeenschappen en de toegang tot land kan beïnvloeden. Het respecteren van deze rechten begint met het verkrijgen van FPIC van de gemeenschappen die mogelijk worden getroffen voordat er nieuwe ontwikkelingen plaatsvinden. FPIC is geen eenmalige gebeurtenis gekoppeld aan de overdracht van land, maar een doorlopend proces om ervoor te zorgen dat de stem van de gemeenschap wordt gehoord en dat er rekening wordt gehouden met hun feedback.
In 2024 ging SIPEF door met het uitvoeren van SIA in al haar activiteiten om de beheerplanning te informeren en de voortdurende dialoog met lokale belanghebbenden te ondersteunen.
Landeigendom, conflicten en geschillen Potentieel negatief, lange termijn
De uitbreiding van palmolieplantages zonder een robuust FPIC-proces heeft in de bredere industrie bijgedragen aan landgerelateerde geschillen, met name met betrekking tot het gewoonterecht van inheemse volken en lokale gemeenschappen.
Een aanverwante uitdaging is het gebrek aan duidelijk gedefinieerde grenzen voor gewoonterecht in tal van palmolieproducerende landen, wat de erkenning van landeigendom kan bemoeilijken. Dergelijke geschillen kunnen gevolgen hebben voor traditionele bestaansmiddelen en bijdragen aan sociale spanningen en economische kwetsbaarheid.
SIPEF zet zich in om te verzekeren dat FPIC wordt verkregen voordat er nieuw land wordt ontwikkeld, gevolgd door een voortdurende en constructieve dialoog met lokale gemeenschappen. Deze verplichting is verankerd in zowel het RPP als het RPuP, die vereisen dat FPIC wordt toegepast in SIPEF's eigen activiteiten en dat landeigendom op de juiste manier wordt veiliggesteld in haar leveranciersbestand van lokale boeren.
Het RPP beschrijft ook de doelstelling van de Groep om 100% RSPO-certificering te behalen. De RSPO Principes en Criteria bevatten duidelijke vereisten voor het respecteren van wettelijke, gewoonte- en gebruiksrechten, waaronder de noodzaak van participatieve planning van landgebruik, toegang tot informatie, vertegenwoordiging door instellingen naar keuze van de gemeenschappen en het recht om toestemming te geven of te onthouden, voorafgaand aan landontwikkeling.
Voor meer informatie over de ontwikkeling, het bestuur en de communicatie van het RPP en het RPuP, zie 'Algemene informatie'.
Voorafgaand aan elke nieuwe ontwikkeling start SIPEF een gestructureerd, participatief en transparant proces om FPIC van lokale gemeenschappen te verkrijgen, in overeenstemming met de RSPO-vereisten. Dit proces is bedoeld om ervoor te zorgen dat de Vennootschap geen inbreuk maakt op land- of grondstoffenrechten en dat individuen het recht hebben om vertegenwoordigd te worden, hun toestemming te onthouden en, indien van toepassing, compensatie te ontvangen.
Evaluaties van de maatschappelijke impact ("Social Impact Assessments" - SIA) worden uitgevoerd in overeenstemming met de RSPO "Nieuwe planting procedure" ("New Planting Procedure" - NPP), naast "High Conservation Value" and "High Carbon Stock Approach" (HCV- HCSA)-evaluaties. Deze processen evalueren de werkelijke en potentiële sociale gevolgen en betrekken de leden van de gemeenschap bij het ontwerp van eventuele vereiste beperkings- of beheerplannen. Er worden externe deskundigen ingeschakeld om FPIC- en SIA-processen uit te voeren.
(1) Het boekjaar 2024 is het eerste jaar dat SIPEF een dubbele-materialiteitsevaluatie uitvoert. Als gevolg hiervan werd de gespecificeerde impact onlangs geïdentificeerd en werd hij niet in deze vorm opgenomen in eerdere rapportering. Deze beoordeling is afgestemd op de duurzaamheidskwesties in Bijlage A van ESRS 1.
Controle en toezicht op de beheerplannen worden uitgevoerd met interne controles en audits door derden onder leiding van regionale duurzaamheidsteams en certificeringsinstanties. Naast nieuwe ontwikkelingsgerelateerde beoordelingen benaderen de regionale duurzaamheidsteams van SIPEF als onderdeel van de lopende operationele monitoring ook regelmatig de lokale gemeenschappen door middel van evaluaties van de maatschappelijke impact en overleg met betrekking tot het sociale effect. Deze activiteiten vinden ten minste jaarlijks plaats, of vaker als er bezorgdheden vastgesteld worden. In Papoea-Nieuw-Guinea werd een speciale afdeling voor maatschappelijke betrokkenheid opgericht om maatschappelijke kwesties aan te pakken.
Via het klachtenmechanisme van SIPEF kunnen lokale en inheemse gemeenschappen hun bezorgdheden over landrechten of andere kwesties kenbaar maken. Bij landgeschillen wordt het gebied in kwestie op participatieve wijze in kaart gebracht voor identificatie en worden compensatieovereenkomsten gedocumenteerd op basis van de FPIC-beginselen.
SIPEF heeft geen specifieke doelstelling gesteld voor FPIC, omdat de prioriteit ligt bij het garanderen dat het proces consistent en effectief wordt uitgerold in alle nieuwe ontwikkelingen.
SIPEF heeft een bredere doelstelling vastgesteld om 100% RSPO-certificering te bereiken voor haar eigen oliepalmplantages tegen 2030. Zoals eerder vermeld, vereisen de RSPO Principes en Criteria expliciet respect voor wettelijke, gewoonte- en gebruiksrechten, inclusief de toepassing van FPIC voorafgaand aan landontwikkeling.
Lees meer over de overkoepelende doelstelling en de voortgang in Annex 1 en in 'Duurzaamheidsnormen en -certificering' in het Bedrijfsverslag.
Het jeugdprogramma van HOPL is erop gericht lokale jongeren te mobiliseren en in staat te stellen een actieve rol te spelen in hun gemeenschap. Groepen nemen deel aan dienstverlenende activiteiten, zoals het schoonmaken van bermen en begraafplaatsen en krijgen training in financiële kennis en praktische onderwerpen, zoals het omgaan met onkruidverdelgers om levensvaardigheden op te bouwen en hun inzetbaarheid te verbeteren.
Daarnaast helpt de afdeling maatschappelijke betrokkenheid jeugdgroepen bij het registreren als verenigingen, waardoor ze een bedrijfsrekening kunnen openen en voldoen aan de wettelijke vereisten om te worden ingeschakeld voor loonwerk en om betalingen te ontvangen. In Kabaya werden er twee jeugdgroepen formeel geregistreerd en drie andere zijn momenteel in ontwikkeling.
De controle wordt uitgevoerd door middel van regelmatige praktijkbeoordelingen door de teams voor maatschappelijke betrokkenheid, duurzaamheid en lokale boeren in Papoea-Nieuw-Guinea. De feedback van jeugdgroepleiders en vertegenwoordigers van de gemeenschap wordt gebruikt om te informeren over het ontwerp van toekomstige activiteiten en dit te verbeteren.
SIPEF erkent dat de verbintenis om niet te ontbossen, hoewel dit een cruciale rol speelt in het behoud van gebieden met een hoge natuurwaarde, complex kan zijn om te combineren met lokale ontwikkelingsbehoeften. Dit is met name relevant in Papoea-Nieuw-Guinea, waar beperkingen in landgebruik, beperkte alternatieven om in het levensonderhoud te voorzien en generatiegebonden nederzettingspatronen hebben geleid tot een verhoogde druk op land, waardoor spanningen ontstaan die kunnen escaleren tot veiligheidsgerelateerde risico's. Het proactief aanpakken van deze uitdagingen is essentieel om zowel het welzijn van de gemeenschap als de veiligheid van de werknemers te waarborgen.
| Leasing verplichtingen < 1 jaar | - 626 | - 675 |
| NETTO FINANCIËLE POSITIE | -18 087 | -31 418 |
De netto kaspositie steeg met KUSD 13 331 en bedroeg KUSD -18 087 eind 2024. De langlopende lening werd volledig afgelost tegen jaareinde 2024.
D e t ot a le 'om z et ' v a n de Gr o ep b e d r o eg KUSD 443 810 per 31 december 2024 en bleef stabiel tegenover 31 december 2023.
Vooral de omzet van het palmsegment daalde met KUSD 9 110 voornamelijk als gevolg van een afname in CPO-productie (-7,4%), die werd gecompenseerd door een hogere verkoopprijs per eenheid CPO/ PK(O) in 2024 ten opzichte van 2023. De verkoopprijzen af-fabriek voor CPO bedroegen in 2024 respectievelijk USD 816 per ton in Indonesië (2023: USD 739 per ton), USD 964 per ton in Papoea-Nieuw-Guinea (2023: USD 988 per ton) en USD 867 per ton voor de Groep (2023: USD 830 per ton).
De omzet van het bananensegment, uitgedrukt in euro, de functionele munt, steeg met 32,6%, voornamelijk door een stijging van de gemiddelde verkoopprijs per eenheid (+5,4%) en een stijging van de geproduceerde en verkochte volumes (+24,6%) als gevolg van de volgroeiing van de nieuwe uitbreidingen in Lumen en Akoudié.
De totale 'kostprijs van verkopen' daalde met KUSD 7 770 of 2,6% in 2024 in vergelijking met vorig jaar. De belangrijkste redenen voor deze daling waren:
• De bedrijfskosten voor de eigen plantages en palmolie-extractiefabrieken daalden met KUSD 7 288 of 4,1%. Dit was voornamelijk te danken aan de lagere meststof-en oogstkosten als gevolg van de lagere productievolumes en de devaluatie van de IDR ten opzichte van de USD, wat gunstig is voor de operationele bedrijfskosten van de plantages. Deze dalingen worden gecompenseerd door het verder matuur worden van de plantages in Zuid-Sumatra, wat resulteert in een stijging van de totale operationele en verwerkingskosten van de plantages in Zuid-Sumatra met KUSD 4 121. De verwerkingskosten daalden door een afname van de instroom van gewassen (-4,5%) ten opzichte van vorig jaar.
De 'aanpassing in de reële waarde van de biologische activa' betrof de effecten van de waardering van de hangende vruchten aan hun reële waarde (IAS41R).
De 'brutowinst' steeg met 6,6% van KUSD 149 673 eind 2023 naar KUSD 159 606 eind 2024.
De brutowinst van het palmsegment steeg met KUSD 7 142 tot KUSD 156 774, voornamelijk door hogere verkoopprijzen van CPO, PK en CPKO, hoewel dit gedeeltelijk werd gecompenseerd door lagere productievolumes. De gemiddelde gerealiseerde eenheidsverkoopprijs af-fabriek van USD 867 per ton was 4,6% hoger dan de USD 830 per ton van vorig jaar.
De brutowinst van de bananen- en horticultuuractiviteiten steeg van KUSD 4 357 naar KUSD 5 799, als gevolg van een stijging van de verkoopprijzen (+5,4%) en een toename van de geproduceerde volumes (+24,6%) door de uitbreiding van de geplante arealen.
De gemiddelde eenheidskostprijs af-fabriek voor mature palmolieplantages steeg lichtjes in 2024 (+ 3,3%) ten opzichte van 2023, voornamelijk door lagere productievolumes en de toenemende
relatieve productie in Zuid-Sumatra, waar de plantages nog grotendeels jong zijn en hogere kosten hebben dan de mature plantages.
De gemiddelde kosten af-fabriek voor de volgroeide bananenplantages over dezelfde periode, uitgedrukt in euro, de functionele valuta, daalden met 6,7%. Dit komt door de verhoogde productie in nieuwe uitbreidingsgebieden, die hun mature productiefase bereiken.
De 'algemene en beheerskosten' stegen in vergelijking met vorig jaar, voornamelijk als gevolg van de verdere ontplooiing van het bijkantoor in Singapore, dat de interne IT-diensten van de Groep centraliseert alsook als gevolg van de algemene inflatie.
De overige bedrijfsopbrengsten/kosten zijn gedaald van KUSD 4 509 in 2023 naar KUSD -7 051 in 2024. De bedrijfskosten van dit jaar bestaan voornamelijk uit de reële waarde correctie op de verkoop van PT Melania ter waarde van KUSD -6 394 en de buitengebruikstelling van biologische activa als gevolg van een vervroegde herbeplanting bij PT UMW, goed voor KUSD -1 361. Het bedrag van KUSD 4 509 in 2023 omvatte de terugname van o.a. de historische waardevermindering op PT Citra Sawit Mandiri na het verkrijgen van de definitieve HGU (KUSD 2 801).
Het 'bedrijfsresultaat' bedroeg KUSD 104 105 tegenover KUSD 107 978 vorig jaar.
De 'financieringsopbrengsten' van KUSD 1 589 omvatten voornamelijk interesten uit vorderingen op lokale boeren in Zuid-Sumatra (KUSD 1 250).
De 'financieringskosten' van KUSD 2 953 hielden voornamelijk verband met interesten op kortetermijnfinanciering (KUSD 2 554) en een verdiscontering op vorderingen op lokale boeren (KUSD 399).
Eind 2024 werd gekenmerkt door volatiele wisselkoersen, waarbij de USD sterker werd ten opzichte van de meeste andere valuta, vooral naar jaareinde toe. De negatieve 'wisselkoersverschillen' (KUSD 5 277) hadden voornamelijk betrekking op het effect van het ingedekt dividend van 2024 en de indekking van het verwachte dividend voor 2025 in euro, de devaluatie van de PGK tegenover de USD op belasting- en btw-vorderingen in Papoea-Nieuw-Guinea en de wisselkoersimpact op de herwaardering van vorderingen op lokale boeren en pensioenvoorzieningen in IDR in Indonesië.
Het 'resu ltaat voor bela stingen' bedraag t K USD 97 4 6 4 voor 2024, vergeleken met KUSD 108 817 eind 2023.
Het effectieve belastingtarief bedroeg 26,5%. Dit is iets hoger dan het theoretische tarief van 25,6%. De 'belastinglast' (KUSD 25 851) omvat de terugname van de waardevermindering op uitgestelde belastingvorderingen voor fiscale verliezen (KUSD 677), de gebruikelijke verworpen uitgaven van circa KUSD 773, niet-aftrekbare interesten als gevolg van de "thin cap"-wetgeving in Indonesië (KUSD 358) en ten slotte de niet-aftrekbare correctie op de reële waarde van de verkoop van PT Melania ter waarde van KUSD 1 407. Aangezien Hargy Oil Palms Ltd nog steeds herstelt van de gevolgen van de vulkaanuitbarsting, werd er geen dividend uitgekeerd en werd er dus geen roerende voorheffing geboekt.
Het 'aandeel in de winst en verlies van geassocieerde deelnemingen en joint ventures' (KUSD -1 366) bevatte de beperkte negatieve bijdrage van de onderzoeksactiviteiten gecentraliseerd bij PT Timbang Deli Indonesië en Verdant Bioscience Pte Ltd.
Het 'resultaat van de periode' 2024 bedroeg KUSD 70 247, een daling van 8,0% tegenover vorig jaar.
De nettowinst, deel van de Groep, bedroeg KUSD 65 838 (USD 6,33 per aandeel) tegenover KUSD 72 735 (USD 6,99 per aandeel) vorig jaar.
Ondanks de vermindering van het bedrijfsresultaat steeg de 'kasstroom uit bedrijfsactiviteiten voor variatie bedrijfskapitaal' licht van KUSD 162 769 per 31 december 2023 tot KUSD 162 900 per 31 december 2024.
De afschrijvingen bedroegen KUSD 55 846, wat hoger is dan vorig jaar (KUSD 52 724) als gevolg van de toegenomen kapitaalinvesteringen en de versnelde afschrijving van de resterende rubberactiva.
De wijzigingen in de reële waarde van biologische activa (KUSD -6 238) omvatten zowel de aanpassingen in de reële waarde volgens IAS 41 (KUSD 2 425) als het niet-geldelijke effect van de waardering van de palmolievoorraad aan het einde van het jaar (KUSD 3 813).
De variatie in het werkkapitaal van KUSD 1 768 houdt voornamelijk verband met de afname van andere vorderingen en de stijging van handels- en overige schulden, gecompenseerd door een toename van handelsvorderingen en een afname van andere kortlopende verplichtingen.
Vooruitbetalingen van belastingen in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea worden volgens de lokale regelgeving gebaseerd op de resultaten van het voorgaande jaar. In Indonesië werd nog een klein deel vooraf betaald op basis van de (zeer hoge) resultaten van 2022. Dit is de belangrijkste reden waarom de betaalde belastingen (KUSD -31 625) nog steeds hoger zijn dan de actuele belastinglast van het jaar (KUSD 27 077).
De 'verwerving van immateriële en materiële activa' (KUSD -86 858) hield verband met de gebruikelijke vervangingsinvesteringen in de bestaande activiteiten en de nieuwe ontwikkelingen in Zuid-Sumatra (KUSD 32 317). Naast de verdere ontwikkeling van de aangeplante gebieden en bijbehorende infrastructuur, zoals woningen en wegen, werd in Zuid-Sumatra ook geïnvesteerd in de voltooiing van de Agro Muara Rupit-palmolieextractiefabriek, met een verwerkingscapaciteit van 45 ton FFB per uur in de eerste fase. Deze palmolie-extractiefabriek werd operationeel in juni 2024 en is sindsdien gestart met de productie van palmolie. Andere belangrijke kapitaalinvesteringen betroffen extra vrachtwagens voor Hargy Oil Palms Ltd (KUSD 10 008), kosten in verband met de verlenging en verwerving van eigendomstitels (KUSD 8 196), verdere uitbreiding van Plantations J. Eglin (KUSD 2 903) en de (her)aanplanting van oliepalmen, voornamelijk voor de omzetting van rubber naar palmolie bij PT Bandar Sumatra en PT Agro Muko (KUSD 11 037). Daarnaast werden er extra leningen verstrekt (KUSD -4 282) aan lokale boeren in Zuid-Sumatra en Bengkulu.
De 'opbrengsten uit de verkoop van materiële vaste activa' (KUSD 571) hadden betrekking op de verkoop van kleinere materiële vaste activa. De 'opbrengsten uit de verkoop van financiële activa' (KUSD -4 179) betroffen de contante betalingen om te voldoen aan de voorwaarden voor de verkoop van PT Melania, met name de betaling van de resterende pensioenvoorzieningen en de benodigde liquide middelen om de theeplantage operationeel te houden.
De 'vrije kasstroom' voor het jaar 2024 bedroeg KUSD 38 295, vergeleken met KUSD 5 813 voor dezelfde periode vorig jaar.
De 'kasstroom uit financieringsactiviteiten' (KUSD -29 965) omvat voornamelijk inkoop- en verkooptransacties van eigen aandelen (netto KUSD 1 055), terugbetalingen van langetermijnfinanciering (KUSD -18 000 voor de laatste schijf van de langetermijnlening en KUSD -924 voor de leasingschulden), een toename van de kortetermijnfinanciering (KUSD 13 525), de dividenduitkering aan SIPEF-aandeelhouders (KUSD -22 434) en dividendbetalingen aan minderheidsaandeelhouders (KUSD -2 150).
Beperkt landgebruik door beleid van geen ontbossing Werkelijk negatief, op lange termijn
Verbintenissen van vennootschappen om niet te ontbossen, kunnen de mogelijkheden van lokale gemeenschappen en boeren om nieuw land te ontwikkelen voor de teelt van oliepalmen beperken, omdat FFB uit ontboste gebieden niet verkocht kunnen worden aan vennootschappen die zich aan de NDP hebben verbonden. In Papoea-Nieuw-Guinea kunnen dergelijke beperkingen, hoewel ze niet de hoofdoorzaak zijn, de bestaande problemen verergeren. Overbevolking in toegewezen landblokken, waar meerdere generaties op dezelfde percelen wonen, heeft geleid tot een toenemende druk op land en een groeiend risico op eigendomsconflicten. Deze druk heeft bijgedragen tot een verhoogd risico op criminaliteit en bredere veiligheidsproblemen, die zowel de leden van de gemeenschap als de werknemers van SIPEF treffen.
Hoewel er geen beleid of engagement zijn vastgelegd die specifiek gericht zijn op het aanpakken van veiligheidsgerelateerde risico's welke verband houden met beperkingen op het gebied van landgebruik, bevat het RPP een breder engagement om gemeenschappen te ondersteunen, de inclusie van lokale boeren te bevorderen en de rechten van lokale en inheemse gemeenschappen te beschermen. Deze principes vormen de leidraad voor SIPEF's benadering van betrokkenheid bij de gemeenschap en helpen bij proactieve inspanningen om sociale spanningen te verminderen en inclusieve ontwikkeling te bevorderen, met name in gebieden waar de druk op land en beperkte economische alternatieven een uitdaging vormen.
Het streven van de Groep naar RSPO-certificering, zoals uiteengezet in het RPP en RPuP, ondersteunt deze benadering. De RSPO Principes en Criteria bevatten vereisten voor inclusie van lokale boeren, ondersteuning van gemeenschapsontwikkeling, respect voor landeigendomsrechten en participatieve betrokkenheidsprocessen.
Voor meer informatie over de ontwikkeling, het bestuur en de communicatie van het RPP en het RPuP, zie 'Algemene informatie'.
(2)e 'kostprijs van verkopen' daalde met KUSD 7 770 of 2,6% in 2024 in vergelijking met vorig jaar. De belangrijkste redenen voor deze daling waren:
• De bedrijfskosten voor de eigen plantages en palmolie-extractiefabrieken daalden met KUSD 7 288 of 4,1%. Dit was voornamelijk te danken aan de lagere meststof-en oogstkosten als gevolg van de lagere productievolumes en de devaluatie van de IDR ten opzichte van de USD, wat gunstig is voor de operationele bedrijfskosten van de plantages. Deze dalingen worden gecompenseerd door het verder matuur worden van de plantages in Zuid-Sumatra, wat resulteert in een stijging van de totale operationele en verwerkingskosten van de plantages in Zuid-Sumatra met KUSD 4 121. De verwerkingskosten daalden door een afname van de instroom van gewassen (-4,5%) ten opzichte van vorig jaar.
De 'aanpassing in de reële waarde van de biologische activa' betrof de effecten van de waardering van de hangende vruchten aan hun reële waarde (IAS41R).
De 'brutowinst' steeg met 6,6% van KUSD 149 673 eind 2023 naar KUSD 159 606 eind 2024.
De brutowinst van het palmsegment steeg met KUSD 7 142 tot KUSD 156 774, voornamelijk door hogere verkoopprijzen van CPO, PK en CPKO, hoewel dit gedeeltelijk werd gecompenseerd door lagere productievolumes. De gemiddelde gerealiseerde eenheidsverkoopprijs af-fabriek van USD 867 per ton was 4,6% hoger dan de USD 830 per ton van vorig jaar.
De brutowinst van de bananen- en horticultuuractiviteiten steeg van KUSD 4 357 naar KUSD 5 799, als gevolg van een stijging van de verkoopprijzen (+5,4%) en een toename van de geproduceerde volumes (+24,6%) door de uitbreiding van de geplante arealen.
De gemiddelde eenheidskostprijs af-fabriek voor mature palmolieplantages steeg lichtjes in 2024 (+ 3,3%) ten opzichte van 2023, voornamelijk door lagere productievolumes en de toenemende
relatieve productie in Zuid-Sumatra, waar de plantages nog grotendeels jong zijn en hogere kosten hebben dan de mature plantages.
De gemiddelde kosten af-fabriek voor de volgroeide bananenplantages over dezelfde periode, uitgedrukt in euro, de functionele valuta, daalden met 6,7%. Dit komt door de verhoogde productie in nieuwe uitbreidingsgebieden, die hun mature productiefase bereiken.
De 'algemene en beheerskosten' stegen in vergelijking met vorig jaar, voornamelijk als gevolg van de verdere ontplooiing van het bijkantoor in Singapore, dat de interne IT-diensten van de Groep centraliseert alsook als gevolg van de algemene inflatie.
De overige bedrijfsopbrengsten/kosten zijn gedaald van KUSD 4 509 in 2023 naar KUSD -7 051 in 2024. De bedrijfskosten van dit jaar bestaan voornamelijk uit de reële waarde correctie op de verkoop van PT Melania ter waarde van KUSD -6 394 en de buitengebruikstelling van biologische activa als gevolg van een vervroegde herbeplanting bij PT UMW, goed voor KUSD -1 361. Het bedrag van KUSD 4 509 in 2023 omvatte de terugname van o.a. de historische waardevermindering op PT Citra Sawit Mandiri na het verkrijgen van de definitieve HGU (KUSD 2 801).
Het 'bedrijfsresultaat' bedroeg KUSD 104 105 tegenover KUSD 107 978 vorig jaar.
De 'financieringsopbrengsten' van KUSD 1 589 omvatten voornamelijk interesten uit vorderingen op lokale boeren in Zuid-Sumatra (KUSD 1 250).
De 'financieringskosten' van KUSD 2 953 hielden voornamelijk verband met interesten op kortetermijnfinanciering (KUSD 2 554) en een verdiscontering op vorderingen op lokale boeren (KUSD 399).
Eind 2024 werd gekenmerkt door volatiele wisselkoersen, waarbij de USD sterker werd ten opzichte van de meeste andere valuta, vooral naar jaareinde toe. De negatieve 'wisselkoersverschillen' (KUSD 5 277) hadden voornamelijk betrekking op het effect van het ingedekt dividend van 2024 en de indekking van het verwachte dividend voor 2025 in euro, de devaluatie van de PGK tegenover de USD op belasting- en btw-vorderingen in Papoea-Nieuw-Guinea en de wisselkoersimpact op de herwaardering van vorderingen op lokale boeren en pensioenvoorzieningen in IDR in Indonesië.
Het 'resu ltaat voor bela stingen' bedraag t K USD 97 4 6 4 voor 2024, vergeleken met KUSD 108 817 eind 2023.
Het effectieve belastingtarief bedroeg 26,5%. Dit is iets hoger dan het theoretische tarief van 25,6%. De 'belastinglast' (KUSD 25 851) omvat de terugname van de waardevermindering op uitgestelde belastingvorderingen voor fiscale verliezen (KUSD 677), de gebruikelijke verworpen uitgaven van circa KUSD 773, niet-aftrekbare interesten als gevolg van de "thin cap"-wetgeving in Indonesië (KUSD 358) en ten slotte de niet-aftrekbare correctie op de reële waarde van de verkoop van PT Melania ter waarde van KUSD 1 407. Aangezien Hargy Oil Palms Ltd nog steeds herstelt van de gevolgen van de vulkaanuitbarsting, werd er geen dividend uitgekeerd en werd er dus geen roerende voorheffing geboekt.
Het 'aandeel in de winst en verlies van geassocieerde deelnemingen en joint ventures' (KUSD -1 366) bevatte de beperkte negatieve bijdrage van de onderzoeksactiviteiten gecentraliseerd bij PT Timbang Deli Indonesië en Verdant Bioscience Pte Ltd.
Het 'resultaat van de periode' 2024 bedroeg KUSD 70 247, een daling van 8,0% tegenover vorig jaar.
De nettowinst, deel van de Groep, bedroeg KUSD 65 838 (USD 6,33 per aandeel) tegenover KUSD 72 735 (USD 6,99 per aandeel) vorig jaar.
Ondanks de vermindering van het bedrijfsresultaat steeg de 'kasstroom uit bedrijfsactiviteiten voor variatie bedrijfskapitaal' licht van KUSD 162 769 per 31 december 2023 tot KUSD 162 900 per 31 december 2024.
De afschrijvingen bedroegen KUSD 55 846, wat hoger is dan vorig jaar (KUSD 52 724) als gevolg van de toegenomen kapitaalinvesteringen en de versnelde afschrijving van de resterende rubberactiva.
De wijzigingen in de reële waarde van biologische activa (KUSD -6 238) omvatten zowel de aanpassingen in de reële waarde volgens IAS 41 (KUSD 2 425) als het niet-geldelijke effect van de waardering van de palmolievoorraad aan het einde van het jaar (KUSD 3 813).
De variatie in het werkkapitaal van KUSD 1 768 houdt voornamelijk verband met de afname van andere vorderingen en de stijging van handels- en overige schulden, gecompenseerd door een toename van handelsvorderingen en een afname van andere kortlopende verplichtingen.
Vooruitbetalingen van belastingen in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea worden volgens de lokale regelgeving gebaseerd op de resultaten van het voorgaande jaar. In Indonesië werd nog een klein deel vooraf betaald op basis van de (zeer hoge) resultaten van 2022. Dit is de belangrijkste reden waarom de betaalde belastingen (KUSD -31 625) nog steeds hoger zijn dan de actuele belastinglast van het jaar (KUSD 27 077).
De 'verwerving van immateriële en materiële activa' (KUSD -86 858) hield verband met de gebruikelijke vervangingsinvesteringen in de bestaande activiteiten en de nieuwe ontwikkelingen in Zuid-Sumatra (KUSD 32 317). Naast de verdere ontwikkeling van de aangeplante gebieden en bijbehorende infrastructuur, zoals woningen en wegen, werd in Zuid-Sumatra ook geïnvesteerd in de voltooiing van de Agro Muara Rupit-palmolieextractiefabriek, met een verwerkingscapaciteit van 45 ton FFB per uur in de eerste fase. Deze palmolie-extractiefabriek werd operationeel in juni 2024 en is sindsdien gestart met de productie van palmolie. Andere belangrijke kapitaalinvesteringen betroffen extra vrachtwagens voor Hargy Oil Palms Ltd (KUSD 10 008), kosten in verband met de verlenging en verwerving van eigendomstitels (KUSD 8 196), verdere uitbreiding van Plantations J. Eglin (KUSD 2 903) en de (her)aanplanting van oliepalmen, voornamelijk voor de omzetting van rubber naar palmolie bij PT Bandar Sumatra en PT Agro Muko (KUSD 11 037). Daarnaast werden er extra leningen verstrekt (KUSD -4 282) aan lokale boeren in Zuid-Sumatra en Bengkulu.
De 'opbrengsten uit de verkoop van materiële vaste activa' (KUSD 571) hadden betrekking op de verkoop van kleinere materiële vaste activa. De 'opbrengsten uit de verkoop van financiële activa' (KUSD -4 179) betroffen de contante betalingen om te voldoen aan de voorwaarden voor de verkoop van PT Melania, met name de betaling van de resterende pensioenvoorzieningen en de benodigde liquide middelen om de theeplantage operationeel te houden.
De 'vrije kasstroom' voor het jaar 2024 bedroeg KUSD 38 295, vergeleken met KUSD 5 813 voor dezelfde periode vorig jaar.
De 'kasstroom uit financieringsactiviteiten' (KUSD -29 965) omvat voornamelijk inkoop- en verkooptransacties van eigen aandelen (netto KUSD 1 055), terugbetalingen van langetermijnfinanciering (KUSD -18 000 voor de laatste schijf van de langetermijnlening en KUSD -924 voor de leasingschulden), een toename van de kortetermijnfinanciering (KUSD 13 525), de dividenduitkering aan SIPEF-aandeelhouders (KUSD -22 434) en dividendbetalingen aan minderheidsaandeelhouders (KUSD -2 150).
Om de onderliggende oorzaken van veiligheidsgerelateerde risico's aan te pakken, ondersteunt SIPEF initiatieven voor empowerment van jongeren en het creëren van bestaansmiddelen in gemeenschappen in Papoea-Nieuw-Guinea die te maken krijgen met beperkingen op het gebied van landgebruik. Deze inspanningen staan onder leiding van de afdeling maatschappelijke betrokkenheid en draaien rond het engageren van jongeren. Als onderdeel van bredere inspanningen om mogelijkheden voor inclusief landgebruik te identificeren, omvatten de geïntegreerde HCV-HCSA en SIA-beoordelingen van HOPL die in 2023 werden uitgevoerd ook participatieve kartering om gebieden te identificeren die geschikt kunnen zijn voor toekomstige ontwikkeling van lokale boeren. De resultaten worden momenteel geverifieerd, zoals beschreven in het hoofdstuk over FPIC.
Hoewel er geen specifieke doelstellingen zijn gesteld om de impact op de veiligheid te verminderen, zal HOPL de deelname aan initiatieven voor jongerenbetrokkenheid, de resultaten van opleidingen en de aansluiting op werkgelegenheid blijven volgen als onderdeel van zijn strategie voor gemeenschapsbetrokkenheid in Papoea-Nieuw-Guinea. De afdeling gemeenschapsbetrokkenheid van HOPL zal ook doorgaan met het onderzoeken van aanvullende manieren om gemeenschapsontwikkelingsprojecten te ondersteunen, die kunnen helpen om de onderliggende landgerelateerde druk aan te pakken door het bevorderen van inclusieve ontwikkeling en initiatieven om in het levensonderhoud te voorzien.
SIPEF erkent dat landbouwactiviteiten de lokale voedselzekerheid kunnen beïnvloeden, afhankelijk van landgebruik en beschikbaarheid. De Groep zet zich in om zowel fysieke als economische toegang tot voedsel te garanderen voor zijn werknemers en hun gezin, van wie velen ook deel uitmaken van de omliggende gemeenschappen. Het is ook de bedoeling om mogelijke negatieve gevolgen te beperken door prioriteit te geven aan verantwoorde landontwikkeling en passende raadplegingsprocessen voorafgaand aan nieuwe ontwikkelingen.
Toegang tot en betaalbaarheid van voedsel ondersteunen Werkelijk negatief, op korte termijn
SIPEF zet zich in voor voedselvoorziening en toegang tot voedsel voor haar werknemers en hun gezin, van wie velen ook deel uitmaken van de omliggende gemeenschappen. Voedsel is een basisbehoefte en mensenrecht, en betrouwbare toegang ertoe is essentieel voor het welzijn van mensen. Dergelijke initiatieven kunnen ook helpen om de financiële lasten voor huishoudens te verlichten, vooral in gebieden waar de voedselprijzen en de inflatie hoog zijn. SIPEF ondersteunt ook voedselzekerheid op lange termijn door in overleg met lokale gemeenschappen sociale en milieueffectbeoordelingen uit te voeren voordat nieuwe ontwikkelingsprojecten van start gaan.
(3)delde kosten af-fabriek voor de volgroeide bananenplantages over dezelfde periode, uitgedrukt in euro, de functionele valuta, daalden met 6,7%. Dit komt door de verhoogde productie in nieuwe uitbreidingsgebieden, die hun mature productiefase bereiken.
De 'algemene en beheerskosten' stegen in vergelijking met vorig jaar, voornamelijk als gevolg van de verdere ontplooiing van het bijkantoor in Singapore, dat de interne IT-diensten van de Groep centraliseert alsook als gevolg van de algemene inflatie.
De overige bedrijfsopbrengsten/kosten zijn gedaald van KUSD 4 509 in 2023 naar KUSD -7 051 in 2024. De bedrijfskosten van dit jaar bestaan voornamelijk uit de reële waarde correctie op de verkoop van PT Melania ter waarde van KUSD -6 394 en de buitengebruikstelling van biologische activa als gevolg van een vervroegde herbeplanting bij PT UMW, goed voor KUSD -1 361. Het bedrag van KUSD 4 509 in 2023 omvatte de terugname van o.a. de historische waardevermindering op PT Citra Sawit Mandiri na het verkrijgen van de definitieve HGU (KUSD 2 801).
Het 'bedrijfsresultaat' bedroeg KUSD 104 105 tegenover KUSD 107 978 vorig jaar.
De 'financieringsopbrengsten' van KUSD 1 589 omvatten voornamelijk interesten uit vorderingen op lokale boeren in Zuid-Sumatra (KUSD 1 250).
De 'financieringskosten' van KUSD 2 953 hielden voornamelijk verband met interesten op kortetermijnfinanciering (KUSD 2 554) en een verdiscontering op vorderingen op lokale boeren (KUSD 399).
Eind 2024 werd gekenmerkt door volatiele wisselkoersen, waarbij de USD sterker werd ten opzichte van de meeste andere valuta, vooral naar jaareinde toe. De negatieve 'wisselkoersverschillen' (KUSD 5 277) hadden voornamelijk betrekking op het effect van het ingedekt dividend van 2024 en de indekking van het verwachte dividend voor 2025 in euro, de devaluatie van de PGK tegenover de USD op belasting- en btw-vorderingen in Papoea-Nieuw-Guinea en de wisselkoersimpact op de herwaardering van vorderingen op lokale boeren en pensioenvoorzieningen in IDR in Indonesië.
Het 'resu ltaat voor bela stingen' bedraag t K USD 97 4 6 4 voor 2024, vergeleken met KUSD 108 817 eind 2023.
Het effectieve belastingtarief bedroeg 26,5%. Dit is iets hoger dan het theoretische tarief van 25,6%. De 'belastinglast' (KUSD 25 851) omvat de terugname van de waardevermindering op uitgestelde belastingvorderingen voor fiscale verliezen (KUSD 677), de gebruikelijke verworpen uitgaven van circa KUSD 773, niet-aftrekbare interesten als gevolg van de "thin cap"-wetgeving in Indonesië (KUSD 358) en ten slotte de niet-aftrekbare correctie op de reële waarde van de verkoop van PT Melania ter waarde van KUSD 1 407. Aangezien Hargy Oil Palms Ltd nog steeds herstelt van de gevolgen van de vulkaanuitbarsting, werd er geen dividend uitgekeerd en werd er dus geen roerende voorheffing geboekt.
Het 'aandeel in de winst en verlies van geassocieerde deelnemingen en joint ventures' (KUSD -1 366) bevatte de beperkte negatieve bijdrage van de onderzoeksactiviteiten gecentraliseerd bij PT Timbang Deli Indonesië en Verdant Bioscience Pte Ltd.
Het 'resultaat van de periode' 2024 bedroeg KUSD 70 247, een daling van 8,0% tegenover vorig jaar.
De nettowinst, deel van de Groep, bedroeg KUSD 65 838 (USD 6,33 per aandeel) tegenover KUSD 72 735 (USD 6,99 per aandeel) vorig jaar.
Ondanks de vermindering van het bedrijfsresultaat steeg de 'kasstroom uit bedrijfsactiviteiten voor variatie bedrijfskapitaal' licht van KUSD 162 769 per 31 december 2023 tot KUSD 162 900 per 31 december 2024.
De afschrijvingen bedroegen KUSD 55 846, wat hoger is dan vorig jaar (KUSD 52 724) als gevolg van de toegenomen kapitaalinvesteringen en de versnelde afschrijving van de resterende rubberactiva.
De wijzigingen in de reële waarde van biologische activa (KUSD -6 238) omvatten zowel de aanpassingen in de reële waarde volgens IAS 41 (KUSD 2 425) als het niet-geldelijke effect van de waardering van de palmolievoorraad aan het einde van het jaar (KUSD 3 813).
De variatie in het werkkapitaal van KUSD 1 768 houdt voornamelijk verband met de afname van andere vorderingen en de stijging van handels- en overige schulden, gecompenseerd door een toename van handelsvorderingen en een afname van andere kortlopende verplichtingen.
Vooruitbetalingen van belastingen in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea worden volgens de lokale regelgeving gebaseerd op de resultaten van het voorgaande jaar. In Indonesië werd nog een klein deel vooraf betaald op basis van de (zeer hoge) resultaten van 2022. Dit is de belangrijkste reden waarom de betaalde belastingen (KUSD -31 625) nog steeds hoger zijn dan de actuele belastinglast van het jaar (KUSD 27 077).
De 'verwerving van immateriële en materiële activa' (KUSD -86 858) hield verband met de gebruikelijke vervangingsinvesteringen in de bestaande activiteiten en de nieuwe ontwikkelingen in Zuid-Sumatra (KUSD 32 317). Naast de verdere ontwikkeling van de aangeplante gebieden en bijbehorende infrastructuur, zoals woningen en wegen, werd in Zuid-Sumatra ook geïnvesteerd in de voltooiing van de Agro Muara Rupit-palmolieextractiefabriek, met een verwerkingscapaciteit van 45 ton FFB per uur in de eerste fase. Deze palmolie-extractiefabriek werd operationeel in juni 2024 en is sindsdien gestart met de productie van palmolie. Andere belangrijke kapitaalinvesteringen betroffen extra vrachtwagens voor Hargy Oil Palms Ltd (KUSD 10 008), kosten in verband met de verlenging en verwerving van eigendomstitels (KUSD 8 196), verdere uitbreiding van Plantations J. Eglin (KUSD 2 903) en de (her)aanplanting van oliepalmen, voornamelijk voor de omzetting van rubber naar palmolie bij PT Bandar Sumatra en PT Agro Muko (KUSD 11 037). Daarnaast werden er extra leningen verstrekt (KUSD -4 282) aan lokale boeren in Zuid-Sumatra en Bengkulu.
De 'opbrengsten uit de verkoop van materiële vaste activa' (KUSD 571) hadden betrekking op de verkoop van kleinere materiële vaste activa. De 'opbrengsten uit de verkoop van financiële activa' (KUSD -4 179) betroffen de contante betalingen om te voldoen aan de voorwaarden voor de verkoop van PT Melania, met name de betaling van de resterende pensioenvoorzieningen en de benodigde liquide middelen om de theeplantage operationeel te houden.
De 'vrije kasstroom' voor het jaar 2024 bedroeg KUSD 38 295, vergeleken met KUSD 5 813 voor dezelfde periode vorig jaar.
De 'kasstroom uit financieringsactiviteiten' (KUSD -29 965) omvat voornamelijk inkoop- en verkooptransacties van eigen aandelen (netto KUSD 1 055), terugbetalingen van langetermijnfinanciering (KUSD -18 000 voor de laatste schijf van de langetermijnlening en KUSD -924 voor de leasingschulden), een toename van de kortetermijnfinanciering (KUSD 13 525), de dividenduitkering aan SIPEF-aandeelhouders (KUSD -22 434) en dividendbetalingen aan minderheidsaandeelhouders (KUSD -2 150).
Hoewel SIPEF geen op zichzelf staand beleid heeft dat alleen gewijd is aan voedselvoorziening of voed selzekerheid, omvat het RPP bredere toezeggingen om de rechten van lokale en inheemse gemeen schappen te ondersteunen en te beschermen .
In het kader van het RPP heeft SIPEF zich er ook toe verbonden om 100% RSPO-certificering te behalen voor al haar activiteiten . De RSPO Principes en Criteria vereisen dat vennootschappen rekening houden met lokale voedsel- en waterzekerheid als integraal onderdeel van het FPIC-proces . Dit omvat het uitvoeren van participatieve sociale en milieueffectbeoordelingen en het samen met lokale gemeenschappen plannen van landgebruik om alle opties voor voedsel- en watervoorziening te evalueren, waarbij transparantie tijdens het hele proces van landtoewijzing wordt gewaarborgd .
Voor meer informatie over de ontwikkeling, het bestuur en de communicatie van het RPP en het RPuP, zie 'Algemene informatie' .
Als onderdeel van het FPIC-proces en in overeen stemming met de RSPO-vereisten voert SIPEF voorafgaand aan nieuwe ontwikkelingen een participatieve planning van landgebruik uit met lokale gemeenschappen . Tijdens dit proces wordt de behoefte aan voedsel en water bekeken en worden de belangrijkste gebieden voor voedselproductie geïdentificeerd en in kaart gebracht . Alle gebie den die belangrijk zijn voor moestuinen worden geïdentificeerd en uitgesloten van toekomstige ontwikkelingsplannen .

SIPEF implementeert ook een reeks initiatieven in haar activiteiten om de toegang tot en de betaalbaarheid van voedsel voor werknemers, hun gezin en de omliggende gemeenschappen te verbeteren. Die omvatten de rechtstreekse levering van voedsel of subsidies, de toewijzing van gebieden voor tuinen en training om de voedselproductie van huishoudens te ondersteunen.
Hoewel er geen specifieke doelstellingen zijn gesteld met betrekking tot het verbeteren van de toegang tot en betaalbaarheid van voedsel, ziet SIPEF erop toe dat de RSPO-vereisten met betrekking tot voedselzekerheid worden nageleefd en blijft ze initiatieven op het gebied van voedselvoorziening in al haar plantages controleren.
In Indonesië krijgen werknemers en hun gezin tot 47 kg rijst per huishouden per maand. In de wooncomplexen zijn er speciale zones voor tuinieren in moestuinen, ondersteund met lege vruchtentrossen ("Empty Fruit Bunches"- EFB) van SIPEFpalmolie-extractiefabrieken, die gebruikt worden als organische meststof.
In het kader van het SIPEF Biodiversity Indonesië (SBI)-programma ondersteunt SIPEF 376 boeren uit nabijgelegen gemeenschappen met technische bijstand en zaailingen om moestuinen en boomgewassen aan te leggen. Het initiatief is erop gericht om de inkomens te diversifiëren en tegelijkertijd het bos te beschermen binnen de 12 762 hectare beschermd gebied van SBI.
In Papoea-Nieuw-Guinea, waar de inflatie hoog blijft en voedsel in de winkel duur is, bieden sommige plantages land voor het aanleggen van moestuinen. Dit ondersteunt de toegang tot voedsel voor huishoudens en helpt tegelijkertijd inbreuken in natuurgebieden te voorkomen. HOPL is ook begonnen met het opleiden van vrouwen in plantages om hun vaardigheden op het gebied van voedseltuinieren te verbeteren.
In Côte d'Ivoire krijgen alle werknemers een vaste maandelijkse toelage om rijst te kopen. In 2024 werd die toelage met 36% verhoogd ten opzichte van het voorgaande jaar, om de stijgende voedselkosten in het land te compenseren.
Op alle locaties zijn in de woonwijken winkels of kantines geopend die in handen zijn van de werknemers of hun familieleden. SIPEF ondersteunt deze initiatieven door het transport van goederen te subsidiëren of wanneer nodig kapitaal te verstrekken. Op de winkels zijn prijsbeperkingsmaatregelen van toepassing zodat de prijzen steeds lokaal competitief zijn.
SIPEF verbindt zich ertoe om materiële negatieve gevolgen voor betrokken gemeenschappen aan te pakken en te verhelpen. De Groep heeft een effectief klachtenmechanisme opgezet, dat alle belanghebbenden, onder wie leden van lokale en inheemse gemeenschappen, kunnen gebruiken om melding te maken van overtredingen of inbreuken op het gemeenschapsrecht. Daaronder vallen onder meer – maar niet alleen – geschillen over land en compensatie voor het verlies van wettelijke, gewoonte- of gebruiksrechten.
Er werden meerdere kanalen opgezet om rechtstreekse communicatie en toegankelijkheid te vergemakkelijken. Leden van de gemeenschap en belanghebbenden kunnen klachten indienen bij elk SIPEF-kantoor, via een officieel online formulier of per e-mail. De klachtenprocedure maakt het ook mogelijk om bezorgdheden te uiten via gekozen representatieve instellingen, waaronder instellingen die specifiek zijn voor inheemse gemeenschappen, zoals gewoonteraden, lokale ngo's, traditionele stamhoofden of binnen de gemeenschappen gevormde comités. Dit zorgt ervoor dat alle leden van de gemeenschap, ongeacht hun locatie of alfabetiseringsniveau, hun bezorgdheden effectief kunnen uiten.
Om de toegankelijkheid te ondersteunen, zorgt SIPEF ervoor dat haar klachtenprocedures publiek worden gecommuniceerd en online beschikbaar zijn. Leden van de gemeenschap die betrokken zijn bij SIA en regelmatige consultaties worden geïnformeerd over de beschikbare kanalen, zoals vereist door de RSPO. Het systeem maakt anonieme rapportering mogelijk, verzekert vertrouwelijkheid en bevat expliciete bescherming tegen represailles, zoals beschreven in SIPEF's Klachtenbeleid.
In 2024 werden via het klachtenmechanisme van SIPEF geen ernstige mensenrechtenkwesties of incidenten met betrekking tot betrokken gemeenschappen gemeld. Dit omvat door het ESRS als ernstig gedefinieerde mensenrechtenincidenten of schendingen volgens de VN-richtlijnen en de OESO-richtlijnen.
Meer informatie over de klachtenprocedures en het klachtenbeleid van SIPEF, inclusief hoe gegevens over klachten worden verzameld, hoe kwesties worden opgevolgd en hoe de effectiviteit van het mechanisme wordt gecontroleerd, is beschikbaar in 'G1: Zakelijk gedrag'.

SIPEF is uniek in haar leiderschap als leverancier van volledig traceerbare, hoogwaardige palmolieproducten met een laag gehalte aan contaminanten en bananen, met een streven naar 100% duurzaamheidscertificering. Die eigenschappen helpen SIPEF zich te onderscheiden in bepaalde markten en staan centraal in de missie van de Groep en in de Evenwichtige Groeistrategie. Duurzaamheidscertificering en traceerbaarheid zijn cruciaal om klanten en consumenten toegang te bieden tot kwaliteitsinformatie, transparantie te garanderen en vertrouwen op te bouwen. Het leveren van producten van hoge kwaliteit en met een laag gehalte aan contaminanten garandeert de gezondheid en veiligheid van de consument.
De focus van de Groep op certificering, traceerbaarheid, kwaliteit en veiligheid wordt gerealiseerd door middel van transversale doelstellingen die belangrijk zijn vanuit zowel een zakelijk als een duurzaamheidsperspectief.
| SAMENVATTING VAN DE KERNINHOUD | |||
|---|---|---|---|
| MATERIËLE DUURZAAMHEIDSKWESTIES |
TOEPASSELIJK BELEID |
DOELSTELLINGEN | BELANGRIJKSTE UPDATES |
| • Toegang tot (kwaliteits) informatie |
• Verantwoordelijk Plantagebeleid ("Responsible Plantations Policy" - RPP) |
• Geen doelstelling. | • 100% traceerbaarheid gehandhaafd voor alle palmolie- en bananenproducten • Lancering van een verbeterde versie van GeoSIPEF om de traceerbaarheid en transparantie te verbeteren |
| • Gezondheid en veiligheid |
• Installatie van wasinstallaties in drie palmolie-extractiefabrieken tegen 2026, als onderdeel van het programma voor chloridevermindering van SIPEF. • Bereiken van voedselveiligheidscertificering voor SIPEF's tien palmolie extractiefabrieken in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea tegen 2028. |
• Ingebruikname van de eerste wasinstallatie voor ruwe palmolie ("Crude Palm Oil" - CPO), met de succesvolle levering van de eerste lading gewassen CPO met positieve resultaten • Stellen van een nieuwe doelstelling om tegen 2028 certificering voor voedselveiligheid te bereiken voor alle palmolie-extractiefabrieken |
De activiteiten van SIPEF zijn gericht op de teelt van oliepalmen en bananen. Palmolieproducten worden verkocht als ruwe palmolie ("Crude Palm Oil" - CPO), palmpitten ("Palm Kernels" - PK) en ruwe palmpitolie ("Crude Palm Kernel Oil" - CPKO) aan raffinaderijen en distributeurs. Die entiteiten verwerken en raffineren de producten verder voor industrieën zoals de voedingsmiddelen-, chemische, cosmetica- en biobrandstoffenindustrie, die uiteindelijk de consumenten bereiken via detailhandelaars en supermarkten over de hele wereld.
In haar bananenactiviteiten beheert SIPEF de verpakking en het transport, maar verkoopt ze niet rechtstreeks aan de consument. Bananen worden verkocht aan rijperijen en distributeurs, die supermarkten en kleinhandelaars bevoorraden voor aankoop door de consument.
Hoewel de producten van SIPEF uiteindelijk gebruikt worden in consumentenmarkten, werden eindgebruikers niet opgenomen in de openbaarmaking omdat SIPEF geen finale consumptiegoederen produceert of distribueert. Haar rol is beperkt tot het stroomopwaarts leveren van grondstoffen, die verder worden verwerkt en opgenomen in consumentenproducten door stroomafwaartse entiteiten.
Als gevolg hiervan hebben de materiële gevolgen die werden geïdentificeerd door SIPEF's dubbele-materialiteitsbeoordeling en in deze sectie worden vermeld voornamelijk betrekking op consumenten die producten met van palmolie afgeleide ingrediënten of verse bananen kopen. Die gevolgen hebben vooral betrekking op de gezondheid en veiligheid van de consument en de toegang tot kwaliteitsinformatie.
Voor gedetailleerde informatie over hoe de producten van SIPEF door de toeleveringsketen naar de consument gaan, zie de waardeketens van SIPEF voor palmolie en bananen in het Bedrijfsverslag.
Betrouwbare en transparante duurzaamheidsrapportage is essentieel voor interne besluitvorming, risicobeheer en het opbouwen van vertrouwen bij klanten en belanghebbenden. Traceerbaarheid en duidelijke informatieverschaffing bieden SIPEF waardevolle inzichten in haar toeleveringsketen en zakenpartners, waardoor de naleving van duurzaamheidsverplichtingen en wettelijke vereisten wordt gewaarborgd.
Aangezien de producten van SIPEF door wereldwijde toeleveringsketens bewegen, garandeert traceerbaarheid hun duurzaamheid en stelt ze klanten en consumenten in staat om weloverwogen keuzes te maken. Hoewel SIPEF zich voornamelijk richt op raffinaderijen (voor palmolie) en distributiebedrijven (voor bananen), blijft het streven naar de productie van 100% duurzaam gecertificeerde en volledig traceerbare producten een belangrijke prioriteit voor zowel commerciële als duurzaamheidsdoelstellingen.
Gevolgen van een gebrek aan traceerbaarheid in de toeleveringsketen Potentieel negatief, op korte termijn
Traceerbaarheid is een fundamenteel principe voor duurzaamheid in de toeleveringsketens van landbouwproducten. Het is ook essentieel om de voedselveiligheid te garanderen, te voldoen aan de vraag van consumenten naar transparantie, de regelgeving na te leven en het beheer en de efficiëntie van de toeleveringsketen te verbeteren. Zonder een goed traceersysteem kunnen klanten en consumenten er niet zeker van zijn dat de producten die ze kopen inderdaad afkomstig zijn van gecertificeerde plantages of lokale boeren, en dus of ze al dan niet bijdragen aan ecologische, maatschappelijke en economische duurzaamheid.
De mate waarin SIPEF transparant is over haar activiteiten, bevoorradingspraktijken en milieu-impact kan van invloed zijn op het publieke debat en het vertrouwen dat klanten en consumenten hebben in de Groep. Als SIPEF niet transparant rapporteert, kan dit consumenten, investeerders, activisten en onderzoekers ervan weerhouden om geïnformeerde discussies te voeren over duurzaamheid, ethiek, verantwoord ondernemen en de prestaties van de sector. Het zou klanten en consumenten er ook van kunnen weerhouden om weloverwogen beslissingen te nemen over de producten die ze kopen.
Hoewel SIPEF niet rechtstreeks aan consumenten verkoopt, is ze met die potentiële materiële gevolgen verbonden via haar zakelijke relaties met raffinaderijen, distributeurs en andere stroomafwaartse entiteiten die haar palmolie- en bananenproducten verwerken en verkopen. Omdat die entiteiten afhankelijk zijn van geverifieerde bronnen, is het garanderen van volledige traceerbaarheid en duurzaamheidscertificering in het beginstadium van cruciaal belang voor het behoud van transparantie in de hele toeleveringsketen. De doeltreffendheid van de traceerbaarheid en een transparante rapportering heeft ook een rechtstreekse impact op het vermogen van SIPEF om te voldoen aan de vereisten van de regelgeving en van klanten, om reputatierisico's te beheren en markttoegang te behouden.
De dubbele-materialiteitsbeoordeling van SIPEF identificeerde geen materiële risico's of gerelateerde opportuniteiten met betrekking tot de toegang tot kwaliteitsinformatie.
(1)e schulden | 14 | 20 373 | 15 832 |
| Winstbelastingen | 23 | 6 605 | 10 605 |
| Financiële verplichtingen < 1 jaar | | 36 519 | 40 994 |
| Kortlopend gedeelte van te betalen posten > Het boekjaar 2024 is het eerste jaar dat SIPEF een dubbele-materialiteitsevaluatie uitvoert. Als gevolg daarvan werd de gespecificeerde impacten onlangs geïdentificeerd en werden ze niet in deze vorm opgenomen in eerdere rapportering. Deze beoordeling is afgestemd op de duurzaamheidskwesties in Bijlage A van ESRS 1.
Omdat er geen wezenlijke risico's of opportuniteiten in verband met kwaliteitsinformatie werden geïdentificeerd, zijn er geen gerapporteerde huidige of verwachte effecten op het bedrijfsmodel, de waardeketen, de strategie of de besluitvorming van de Groep. Aanvullend worden er geen financiële effecten op de financiële positie, prestaties of kasstromen van de Vennootschap gerapporteerd.
Als onderdeel van haar engagement voor een verantwoord beheer van de toeleveringsketen zet SIPEF zich al lange tijd in voor 100% duurzaam gecertificeerde producten, ondersteund door een volledig traceerbare toeleveringsketen. Die prioriteiten zijn ingebed in de missie en strategie van de Groep en bieden klanten de zekerheid dat aan de duurzaamheidseisen wordt voldaan. Door middel van audits door derden, nalevingscontroles en digitale traceerbaarheidssystemen ontvangen klanten en consumenten nauwkeurige, controleerbare informatie over de duurzaamheidsprestaties van SIPEF. Door dit hoge niveau van transparantie en verantwoording te handhaven, versterkt SIPEF niet alleen de relaties met de voornaamste belanghebbenden, maar verzekert ze ook een voortdurende naleving van de evoluerende marktregels en verwachtingen van de consument, wat haar concurrentiepositie versterkt.
SIPEF's Vera nt woordelijk Pla ntagebeleid ("Responsible Plantations Policy" - RPP) verplicht de Groep om 100% traceerbaarheid en duurzaamheidscertificering te bereiken voor alle palmolie- en bananenproducten. SIPEF verbindt zich er ook toe om op verzoek de herkomst van de zendingen bekend te maken aan klanten en relevante belanghebbenden.
In het kader van het RPP zet SIPEF zich ook in voor een transparante duurzaamheidsrapportering, inclusief jaarlijkse bekendmakingen over de voortgang van de duurzaamheidsstrategie, het RPP en ondersteunend beleid. De jaarlijkse rapportering van SIPEF is gericht op het afstemmen op toonaangevende rapporteringskaders, verwachtingen van belanghebbenden en wettelijke vereisten.
Voor meer informatie over de ontwikkeling, het bestuur en de communicatie van het RPP, zie 'Algemene informatie'.
De investeringen van SIPEF in haar traceerbaarheidssystemen, duurzaamheidscertificaten en duurzaamheidsrapportering tonen aan dat de Groep zich inzet voor traceerbaarheid en duurzaamheid. Deze acties vereisten geen significante operationele Capex of Opex). Er zullen geen andere financiële middelen aangewend worden.
In 2024 handhaafde SIPEF 100% traceerbaarheid voor haar palmolieproducten.
Alle verkochte volumes konden worden getraceerd naar de plaats van productie, hetzij een door SIPEF beheerde plantage hetzij een in kaart gebracht perceel van een lokale boer.
Als gecertificeerd lid van de RSPO is SIPEF verplicht om het traceerbaarheidssysteem van de RSPO te gebruiken, dat een digitaal duurzaamheidsplatform omvat voor het traceren van gecertificeerde productvolumes. De RSPO hanteert verschillende modellen voor de toeleveringsketen - Identiteit behouden ("Identity Preserved" - IP), gescheiden ("Segregated" - SG) en massabalans ("Mass Balance" - MB) - die de mate van scheiding bepalen tussen gecertificeerde en niet-gecertificeerde producten terwijl ze door de toeleveringsketen bewegen. Het hoogste niveau van traceerbaarheid is het IP-model, waarbij gecertificeerde producten in de hele toeleveringsketen volledig gescheiden blijven van niet-gecertificeerde producten. Het SG-model handhaaft ook de fysieke scheiding van niet-gecertificeerde producten, maar staat het mengen van gecertificeerde producten uit verschillende bronnen toe. Het MB-model staat mengen toe, op voorwaarde dat het volume van de verkochte gecertificeerde producten de gecertificeerde input niet overschrijdt.
In 2024 waren negen van de tien palmolie-extractiefabrieken van SIPEF RSPO-gecertificeerd en werkten er acht volgens het IP-model voor de toeleveringsketen. Eén palmolie-extractiefabriek, Dendymarker Indah Lestari in Zuid-Sumatra, werkt volgens het MB-model omdat een deel van de leveranciers momenteel het RSPOcertificeringsproces doorloopt. Een nieuwe palmolie-extractiefabriek, Agro Muara Rupit in Zuid-Sumatra, werd operationeel in juli 2024 en is begonnen met de voorbereidingen voor certificering. Het doel is om de certificering van deze palmolie-extractiefabriek en van alle overblijvende niet-gecertificeerde leveranciers van Dendymarker Indah Lestari tegen 2030 te voltooien, in overeenstemming met SIPEF's RSPO "Time Bound Plan".
De palmolie-extractiefabrieken van SIPEF kopen uitsluitend in van plantages die eigendom zijn van de Vennootschap of van lokale boeren waarvan de productielocaties gekend en in kaart gebracht zijn. Hoewel een deel van de aanvoer van Dendymarker Indah Lestari nog niet gecertificeerd is, is alles volledig traceerbaar.
Daarnaast zijn de twee pitpletterijen van SIPEF die worden beheerd door Hargy Oil Palms Ltd (HOPL) in Papoea-Nieuw-Guinea RSPO-gecertificeerd onder het SG-toeleveringsketenmodel waarbij alle bevoorradingsbasissen volledig in kaart zijn gebracht.
Alle bananenplantages en verpakkingsstations van Plantations J. Eglin SA (Plantations J. Eglin), SIPEF's dochteronderneming in Côte d'Ivoire, zijn gecertificeerd volgens het IP-model voor de toeleveringsketen, in overeenstemming met de certificeringsvereisten van "Rainforest Alliance". De vennootschap heeft ook een volledige certificering onder GLOBALG.A.P. en Fairtrade, waardoor ze voldoet aan de traceerbaarheidsvereisten van deze normen.
Om klanten en consumenten van palmolie nog meer zekerheid te bieden over de traceerbaarheid, biedt SIPEF gedetailleerde traceerbaarheidsgegevens aan via haar interactieve online karteringsplatform, GeoSIPEF. Het platform toont productielocaties, duurzaam gecertificeerde volumes en lagen van opvolging voor brand- en ontbossingsincidenten.
In oktober 2024 lanceerde SIPEF een verbeterde versie van GeoSIPEF met nieuwe functies, waaronder een speciaal klantenportaal dat geavanceerde traceerbaarheidsinzichten biedt en tegelijkertijd de privacy en veiligheid van gegevens waarborgt.
Via het portaal kunnen klanten hun ingekochte volumes veilig volgen van perceel tot palmolie-extractiefabriek tot verzending, waarbij gevoelige informatie over de toeleveringsketen wordt beschermd. De update verbetert ook de geospatiale mapping voor het opvolgen van herkomstgebieden en integreert geautomatiseerd nalevingsbeheer om certificeringsprocessen te stroomlijnen. Die verbeteringen sluiten aan bij de meest recente EU Ontbossingsverordening ("EU Deforestation Regulation" - EUDR), waardoor SIPEF voorop blijft lopen op het gebied van transparantie van de toeleveringsketen en naleving van de regelgeving.

SIPEF rapporteert jaarlijks over haar voortgang op het gebied van duurzaamheid en streeft naar meer transparantie en afstemming van haar bekendmakingen op de evoluerende duurzaamheidsnormen. In 2024 verbeterde de Groep zijn duurzaamheidsrapportering om te voldoen aan de vereisten van de Richtlijn duurzaamheidsrapportering door bedrijven ("Corporate Sustainability Reporting Directive" - CSRD) en de daaraan gerelateerde Europese normen voor duurzaamheidsrapportage ("European Sustainability Reporting Standards" - ESRS). Voor de Duurzaamheidsverklaring van 2024 werd de externe "limited assurance" uitgevoerd, waardoor de geloofwaardigheid en nauwkeurigheid van de openbaar gemaakte informatie werd verbeterd.
SIPEF neemt ook deel aan duurzaamheidsratings en -benchmarks die relevant zijn voor haar activiteiten en gebruikt die beoordelingen om verbeteringsgebieden te identificeren, strategische besluitvorming te ondersteunen en haar transparantiepraktijken geleidelijk te versterken. In 2024 verbeterde SIPEF haar scores op verschillende duurzaamheidsbenchmarks, wat de voortdurende voortgang in het behalen van haar transparantiedoelstellingen weerspiegelt.
SIPEF heeft geen specifieke doelen gesteld om de geïdentificeerde potentiële materiële gevolgen met betrekking tot de toegang van consumenten en eindgebruikers tot kwaliteitsinformatie aan te pakken. De Groep heeft al de volledige traceerbaarheid van zijn toeleveringsketen bereikt en streeft ernaar die status te behouden en tegelijkertijd de transparantie voor belanghebbenden te vergroten door middel van digitale traceerbaarheidssystemen en verificatie. Daarnaast blijft SIPEF de transparantie van haar duurzaamheidsrapportering verbeteren door de openbaarmakingen af te stemmen op ratingcriteria en benchmarks en door te voldoen aan nieuwe regelgeving en rapporteringsstandaarden, zoals de EUDR en CSRD.
SIPEF heeft zich tot doel gesteld om tegen 2030 100% RSPO-certificering van haar palmolieleveranciers te bereiken, wat gevolgen heeft voor de verificatie van traceerbare palmolievolumes, zoals eerder uitgelegd onder 'Traceerbaarheid van palmolie'.
Lees meer over de doelen en de voortgang in het Bedrijfsverslag en in Annex 1.
Duurzaamheidsratings en -benchmarks bieden waardevolle inzichten in de prestaties van SIPEF op het gebied van duurzaamheidsrapportering in vergelijking met haar sectorgenoten en ondersteunen intern de strategische besluitvorming.

Het waarborgen van de gezondheid en veiligheid van consumenten is een fundamentele prioriteit in de voedingsmiddelenindustrie. Voedselveiligheid en -kwaliteit beginnen op het niveau van de landbouwproductie, waarbij productkwaliteit, veilige verwerking, controle op contaminanten en residubeheer een cruciale rol spelen. Hoewel de producten van SIPEF verdere verwerking, distributie en wettelijke controles ondergaan voordat ze de eindmarkten bereiken, blijft de Vennootschap zich inzetten om de productintegriteit vanaf het begin te handhaven.
Als verantwoordelijke producent geeft SIPEF voorrang aan strenge maatregelen op het gebied van veiligheid, hygiëne, kwaliteitsverbetering en duurzaamheid om gezondheidsrisico's te voorkomen, de voedingswaarde te behouden en naleving van de wettelijke normen te garanderen. SIPEF innoveert ook actief binnen de palmolie-industrie om vervuilende stoffen aan de bron te minimaliseren en hun transformatie in het stroomafwaartse raffinageproces te voorkomen.
| Financiële kosten en opbrengsten | | 1 364 | 270 |
| (Winst)/verlies realisatie materiële vaste activa | 8,9 | 2 578 | 1 641 |
| Variatie reële waarde activa aangehouden voor verkoop | | 6 394 | 0 |
| Kasstroom uit bedrijfsactiviteiten voor variatie bedrijfskapitaal | 25 | 162 900 | 162 768 |
| Variatie bedrijfskapitaal | 25 | 1 768 | 16 080 |
| Kasstroom uit bedrijfsactiviteiten na variatie bedrijfskapitaal
Potentieel negatief, op middellange termijn
olie verzadigde koolwaterstoffen ("Mineral Oil Saturated Hydrocarbons" - MOSH) en aromatische koolwaterstoffen uit minerale oliën ("Mineral Oil Aromatic Hydrocarbons" - MOAH) in palmolie terechtkomen in verschillende stadia, waaronder de teelt, de verwerking, de opslag of het transport. Deze componenten geven aanleiding tot bezorgdheid over de gezondheid. MOSH kunnen zich ophopen in de lever en het lymfoïde systeem, wat ontstekingen veroorzaakt, terwijl MOAH kankerverwekkend kunnen zijn.
Gelet op de positie van SIPEF stroomopwaarts en de vele tussenpersonen die betrokken zijn voordat de producten de consumenten bereiken, is de directe controle van de Vennootschap over de gezondheidseffecten van verontreinigende stoffen stroomafwaarts beperkt. Niettemin geeft SIPEF actief voorrang aan strenge kwaliteitscontroles om deze besmettingsrisico's in een zo vroeg mogelijk stadium binnen haar operationele bereik te minimaliseren.
(2)en financiële activa | 11,29 | -4 179 | -2 924 |
| Kasstroom uit investeringsactiviteiten
Het boekjaar 2024 is het eerste jaar dat SIPEF een dubbele-materialiteitsevaluatie uitvoert. Als gevolg daarvan werd de gespecificeerde impact onlangs geïdentificeerd en werd hij niet in deze vorm opgenomen in eerdere rapportering. Deze beoordeling is afgestemd op de duurzaamheidskwesties in Bijlage A van ESRS 1.
Positieve invloed op de gezondheid van voedingsstoffen in bananen Werkelijk positief, op korte termijn
Bananen bevatten vezels, kalium, foliumzuur en antioxidanten, zoals vitamine C, die allemaal de gezondheid van het hart ondersteunen. Uit een onderzoek uit 2017 bleek dat wie een vezelrijk dieet volgt een lager risico op hart- en vaatziekten heeft dan wie een vezelarm dieet volgt. Bananen zijn bovendien betaalbaar en kunnen het hele jaar door worden geteeld, waardoor ze wereldwijd een uitstekende bron van vlot toegankelijke voeding zijn.
Negatieve gevolgen voor de gezondheid van residuen Potentieel negatief, op lange termijn
De consumptie van bananen kan negatieve gevolgen hebben voor de gezondheid als de vruchten besmet zijn met residuen van pesticiden. Dat kan onder meer leiden tot chronische gezondheidsproblemen. Langdurige blootstelling aan bepaalde residuen van pesticiden kan bijdragen aan ernstige gezondheidsproblemen zoals kanker, hormoonverstoring en neurologische problemen.
De bananenactiviteiten van SIPEF omvatten de rechtstreekse verkoop aan rijpings- en distributiecentra, van waaruit de producten aan de kleinhandelaars worden geleverd en uiteindelijk door de consumenten worden gekocht. Aangezien deze distributiestructuur SIPEF dichter bij de consument brengt dan haar palmolieproducten, sluit het garanderen van productveiligheid en het minimaliseren van residuen van pesticiden rechtstreeks aan bij de strategie en het bedrijfsmodel van de Vennootschap, evenals de gezondheidsverwachtingen van de consument.
Zonder sterke kwaliteitscontrolemaatregelen en afstemming op de regelgeving loopt SIPEF mogelijk financiële, operationele en reputatierisico's met betrekking tot de gezondheid en veiligheid van de consument, terwijl proactieve investeringen in productintegriteit en traceerbaarheid opportuniteiten bieden voor marktdifferentiatie en leiderschap op het gebied van naleving.
De volgende risico's en opportuniteiten3ten (per einde boekjaar) | 19 | 19 880 | 11 550 |
| Waarvan: | 19 | | |
| Andere investeringen en beleggingen | 19 | 1 | 1 |
| Geldmiddelen en kasequivalenten | 19 | 19 880 | 11 549 |
(3) investeringen en beleggingen | 19 | 1 | 1 |
| Geldmiddelen en kasequivalenten | 19 | 19 880 | 11 549 |
| RISICO'S EN KANSEN | |||
|---|---|---|---|
| CATEGORIE | RISICOBESCHRIJVING | OPPORTUNITEITENBESCHRIJVING | |
| Productdefecten | In de context van SIPEF heeft dit risico betrekking op de mogelijkheid van gebreken in de kwaliteit of veiligheid van palmoliepro ducten, inclusief kwesties in verband met verwerking, vervuiling of naleving van de industrienormen. Productdefecten kunnen leiden tot het terugroepen van producten, juridische claims en schade aan de reputatie van SIPEF. |
Binnen SIPEF zijn er mogelijkheden om protocollen voor kwaliteitsgarantie op te stellen, samen te werken met certificerings programma's voor duurzame en veilige productiepraktijken en actief feedback van klanten te verzamelen voor voortdurende verbetering. Het proactief beheren van de productkwaliteit kan de klanttevredenheid verhogen en de merkreputatie van SIPEF beschermen. |
|
| Aanpak van SIPEF: | |||
| een kernprioriteit voor SIPEF. | Het waarborgen van de hoogste kwaliteits- en veiligheidsnormen voor haar palmolieproducten is | ||
| De Vennootschap implementeert robuuste protocollen voor kwaliteitsborging, van plantage beheer tot verwerking en levering van het eindproduct. Door vast te houden aan internationaal erkende certificeringsnormen voor voedselveiligheid en duurzaamheid zorgt SIPEF ervoor dat haar producten voldoen aan de vereisten van de industrie en de regelgeving. Om het risico op besmetting en defecten te minimaliseren, investeert SIPEF in geavanceerde verwerkingstechnologieën die de productintegriteit verbeteren en onzuiverheden verminderen, waaronder CPO-wasinstallaties voor chlorideverwijdering. Naast technische verbeteringen werkt SIPEF actief samen met klanten en belanghebbenden in de sector om haar kwaliteitsma nagementsystemen te verfijnen. |
|||
| Product aansprakelijk heid |
In de context van SIPEF heeft het risico van productaansprakelijkheid betrekking op de mogelijkheid dat palmolieproducten schade veroorzaken of niet voldoen aan de veiligheids- en kwaliteitsnormen. Dat kan resulteren in juridische claims van consu menten, boetes van regelgevende instanties en schade aan SIPEF's reputatie als verant woordelijke en betrouwbare leverancier van palmolieproducten. |
Binnen SIPEF zijn er opportuniteiten om traceerbaarheidssystemen voor producten te implementeren, deel te nemen aan initia tieven van de industrie voor verantwoorde productie en consumenten te benaderen via voorlichtingscampagnes over de veiligheid en kwaliteit van palmolie. Het proactief aanpakken van productaansprakelijkheids risico's kan het consumentenvertrouwen vergroten en de merkreputatie van SIPEF beschermen. |
|
| Aanpak van SIPEF: SIPEF geeft prioriteit aan hoge veiligheids- en kwaliteitsnormen om risico's op productaanspra kelijkheid te minimaliseren. De Vennootschap voldoet aan internationale voedselveiligheids- en duurzaamheidsnormen, wat het risico op het terugroepen van producten, juridische claims of boetes van regelgevende instanties doet afnemen. Om de risicobeperking te versterken, implementeert SIPEF een robuust traceerbaarheidssys teem, dat haar klanten en andere belanghebbenden verzekert dat al haar landbouwproducten getraceerd kunnen worden naar gecertificeerde, verantwoord beheerde bronnen. SIPEF investeert ook in de reductie van vervuilende stoffen, waaronder wasprocessen voor CPO om het chloridegehalte te minimaliseren, evenals de controle en reductie van MOSH en MOAH. Door traceerbaarheid, certificering en kwaliteitscontrole te integreren, versterkt SIPEF het vertrou |
wen van de consument en beschermt ze haar reputatie als betrouwbare leverancier.
| RISICO'S EN KANSEN | |||
|---|---|---|---|
| CATEGORIE | RISICOBESCHRIJVING | OPPORTUNITEITENBESCHRIJVING | |
| EU-markt beperkingen voor palmolie |
Nieuwe wetgeving (bijv. EU RED II-wetgeving) kan het voor palmoliebe drijven moeilijker maken om CPO naar de EU te exporteren, wat kan leiden tot lagere grondstofprijzen door een afgenomen vraag. Dat zou vooral een effect hebben op SIPEF's dochteronderneming HOPL in Papoea-Nieuw-Guinea. In Indonesië wordt de geproduceerde palmolie voornamelijk in Indonesië zelf verkocht. Als SIPEF de in Papoea-Nieuw-Guinea geproduceerde palmolie niet kan verkopen aan klanten in EU-landen, kan dit leiden tot verlies van arbeidsplaatsen. Als de vraag naar palmolie afneemt, kan dit bovendien leiden tot een lagere wereldwijde grondstofprijs voor palmolie. Dat kan een negatieve impact hebben op de winstgevendheid van de Groep, wat resulteert in minder geld voor investe ringen, een daling van de aandelenkoers en mogelijk verlies van arbeid of de noodzaak voor grote investeringen om de palmbomen te vervangen door andere gewassen (zoals bananen). |
Dankzij het handhaven van hoge duurzaam heidsnormen die aansluiten bij de nieuwe EU-wetgeving kan SIPEF blijven verkopen aan de EU. SIPEF werkt al aan 100% RSPO certificering, waardoor eventuele hiaten tussen de RSPO-vereisten en de nieuwe EU-wetgeving kunnen worden geïdentifi ceerd en verholpen. Tegelijkertijd is het belangrijk om nauw samen te werken met de EU om erop toe te zien dat de wetgeving in overeenstemming is met de RSPO-vereisten. |
SIPEF beperkt de risico's van marktbeperkingen in de EU door ervoor te zorgen dat de palmolieproductie voldoet aan de hoogste duurzaamheids- en traceerbaarheidsnormen. Met een doelstelling van 100% RSPO-certificering is de Vennootschap goed geplaatst om te voldoen aan de veranderende EU-regelgeving, waaronder EU RED II en de EUDR. Door haar beleid en praktijken af te stemmen op die normen, beperkt SIPEF het risico om de toegang tot de EU-markt te verliezen, vooral voor haar plantages in Papoea-Nieuw-Guinea, die sterk afhankelijk zijn van de Europese vraag.
Om de naleving te handhaven en de toegang tot de markt veilig te stellen, voert SIPEF regelmatig evaluaties uit van de verschillen tussen de RSPO-vereisten en de nieuwe EU-wetgeving. De Vennootschap investeert ook in het verbeteren van haar traceerbaarheidssystemen, waaronder GeoSIPEF, om verifieerbaar bewijs te leveren van duurzame herkomst, een belangrijke vereiste van de EUDR. Verder is SIPEF actief in gesprek met EU-beleidsmakers, brancheorganisaties en certificeringsinstanties om te pleiten voor een aanpak waarbij erkend wordt dat RSPOgecertificeerde palmolie in overeenstemming is met de duurzaamheidscriteria van de EU.
Door hoge duurzaamheidsnormen te handhaven, de traceerbaarheid te verbeteren en de dialoog aan te gaan met beleidsmakers, beschermt SIPEF haar marktpositie, winstgevendheid en personeelsstabiliteit in het licht van de marktbeperkingen voor palmolie in de EU.
| RISICO'S EN KANSEN | ||
|---|---|---|
| CATEGORIE | RISICOBESCHRIJVING | OPPORTUNITEITENBESCHRIJVING |
| Palmolie beperkingen op markten buiten de EU |
Nieuwe wetgeving kan ertoe leiden dat SIPEF haar palmolie niet langer kan verkopen op andere markten buiten de EU. Dat kan leiden tot een verminderde vraag, wat de inkomsten en winstgevendheid van de palmolie-industrie beïnvloedt. |
Het omarmen van en investeren in onder zoek en ontwikkeling voor duurzame en innovatieve palmolieproducten kan een kans zijn voor SIPEF. Het verkennen van markten voor biobrand stoffen, speciale oliën of andere producten met toegevoegde waarde die zijn afgeleid van palmolie, kan de impact van mogelijke vervangers beperken. |
| Aanpak van SIPEF: Om het risico van palmoliebeperkingen in markten buiten de EU aan te pakken, diversifieert SIPEF actief haar productaanbod en vergroot ze haar duurzaamheidsinspanningen. Naarmate de wereldwijde regelgeving verandert, zorgt SIPEF ervoor dat haar palmolieproductie voldoet aan de hoogste standaarden op het gebied van milieu, maatschappij en goed bestuur ("Environmental, Social, and Governance" - ESG), wat haar positie versterkt in markten die duurzaamheid en traceerbaarheid hoog in het vaandel dragen. Een belangrijk onderdeel van deze strategie is het blijven investeren in onderzoek en ontwikke ling ("Research and Development" - R&D) om innovatieve palmolieproducten van hoge kwaliteit te creëren. SIPEF is al bezig met het implementeren van productieprocessen die weinig contami nanten bevatten, zoals het wassen van CPO om chloride te verminderen, waardoor haar produc ten aantrekkelijker worden voor hoogwaardige voedingsmiddelen en cosmetische toepassingen. Daarnaast onderzoekt SIPEF de mogelijkheden om bijproducten van het extraheren van palmolie te gebruiken in biobrandstoffen en speciale oliën, waardoor de afhankelijkheid van traditionele grondstoffenmarkten afneemt. Die strategie zorgt ervoor dat SIPEF een geprefereerde leveran cier kan blijven, zowel in de EU als daarbuiten, in het geval van wijzigingen in de regelgeving die de toegang tot de markten beperken. Dankzij het vergroten van de marktdiversificatie en de flexibiliteit van de toeleveringsketen kan SIPEF navigeren door veranderingen in de wereldwijde regelgeving en tegelijkertijd haar winstgevendheid en groei op lange termijn behouden. |
| RISICO'S EN KANSEN | |||
|---|---|---|---|
| CATEGORIE | RISICOBESCHRIJVING | OPPORTUNITEITENBESCHRIJVING | |
| Reputatie schade |
Een wijdverspreide afwijzing van palmolie vanwege bezorgdheid over het milieu, de maatschappij of de gezondheid kan de reputatie schaden van vennootschappen die betrokken zijn bij de palmolieketen, waaronder SIPEF. |
Geen materiële opportuniteiten geïdentificeerd. |
|
| Aanpak van SIPEF: SIPEF beperkt die reputatierisico's door zich te positioneren als leider in duurzame palmoliepro ductie van hoge kwaliteit. SIPEF streeft naar 100% RSPO-certificering, ook voor haar leveran ciers die lokale palmboeren zijn, en garandeert dat al haar palmolie wordt geproduceerd volgens de hoogste duurzaamheidsnormen. Door de certificering uit te breiden naar de lokale boeren die aan haar leveren, versterkt SIPEF haar engagement voor verantwoord inkopen en het vertrouwen van consumenten, regelgevers en belanghebbenden in de sector. Innovatie en technologiegedreven transparantie spelen ook een belangrijke rol bij het beperken van deze risico's. Door middel van RSPO-certificering en hulpmiddelen zoals GeoSIPEF kan de Vennootschap aantonen dat ze de volledige traceerbaarheid van de palmolieketen handhaaft, waardoor klanten en regelgevende instanties kunnen controleren of het beleid voor geen ont bossing, geen veengrond en geen exploitatie ("No Deforestation, no Peat, and no Exploitation" - NDPE) wordt nageleefd. Bovendien blijft SIPEF investeren in verbeteringen van de verwerking, zoals wasinstallaties voor CPO, om de gezondheids- en veiligheidsbezorgdheden in premium markten aan te pakken. Omdat de publieke aandacht voor palmolie hoog blijft, werkt SIPEF actief samen met branche organisaties, beleidsmakers en duurzaamheidsinitiatieven om te pleiten voor een verantwoorde palmolieproductie. Door volledig te blijven voldoen aan de wereldwijde duurzaamheidsnormen, innovatie in te zetten voor transparantie en haar marktpositie als betrouwbare leverancier van duurzamere palmolie te versterken, verzekert SIPEF dat ze bestand blijft tegen reputatieschade in de hele sector. |
| RISICO'S EN KANSEN | |||
|---|---|---|---|
| CATEGORIE | RISICOBESCHRIJVING | OPPORTUNITEITENBESCHRIJVING | |
| Technologie voor het detecteren van contaminanten |
Verbeterde technologieën detecteren meer contaminanten in palmolieproducten die gevolgen hebben voor de gezondheid. Dat stelt extra eisen aan olieproducenten met betrekking tot het implementeren van aanvullende technologieën voor kwaliteitscontrole. |
SIPEF heeft mogelijkheden om te blijven investeren in projecten die de kwaliteit van haar palmolie verbeteren, in nauwe samen werking met haar klanten. |
|
| Aanpak van SIPEF: SIPEF speelt proactief in op de toenemende aandacht voor contaminanten in palmolie door te investeren in geavanceerde processen en technologieën voor kwaliteitscontrole en door de samenwerking met klanten te versterken om te voldoen aan de evoluerende industrienormen. SIPEF is zich bewust van de toegenomen aandacht voor verbindingen en contaminanten zoals 3-MCPD, GE, MOSH en MOAH, en implementeerde procesverbeteringen om het risico op de vorming ervan in stroomafwaartse processen te verminderen. Een belangrijk initiatief is de ont wikkeling van CPO-wastechnologie, die leidt tot een aanzienlijke vermindering van het gehalte aan chloride, een precursor voor de vorming van 3-MCPD tijdens het raffinageproces. Die innovatie zorgt ervoor dat de palmolie van SIPEF voldoet aan de strenge voedselveiligheids limieten die zijn vastgesteld door Europese en wereldwijde voedselveiligheidsautoriteiten. Door een open dialoog te onderhouden met klanten en regelgevende instanties, zorgt SIPEF ervoor dat haar kwaliteitscontrolemaatregelen conform zijn met de recentste veiligheidsver eisten en marktverwachtingen. Voortdurende investeringen in de detectie van contaminanten, in strategieën om contaminanten te beperken en in innovatie op het gebied van verwerking versterken SIPEF's positie als leverancier van premium palmolieproducten met een laag gehalte aan contaminanten en die volledig traceerbaar zijn. |
In overeenstemming met haar dubbele-materialiteitsbeoordeling evalueerde SIPEF de waarschijnlijkheid van het optreden van de geïdentificeerde impact en risico's, samen met hun mogelijke financiële gevolgen. SIPEF oordeelde dat deze impact en risico's naar verwachting geen wezenlijke financiële impact zullen hebben op de Groep, met inbegrip van zijn financiële positie, financiële prestaties en kasstromen. De Groep heeft echter effectieve maatregelen genomen om deze risico's te beperken.
Het waarborgen van de gezondheid en veiligheid van de consument versterkt de veerkracht van de strategie en het bedrijfsmodel van SIPEF door markttoegang, merkreputatie en concurrentievermogen op lange termijn veilig te stellen. De strategische focus van de Groep op het handhaven van robuuste traceerbaarheidssystemen, strenge veiligheids- en kwaliteitsnormen en uitgebreide duurzaamheidscertificeringen ondersteunt rechtstreeks het vermogen om te voldoen aan de veranderende verwachtingen van de consument en wettelijke vereisten. Door proactief om te gaan met potentiële risico's in verband met contaminatie of residuen van pesticiden via strenge traceerbaarheidscontroles en voortdurende verbetering van de voedselveiligheidspraktijken versterkt SIPEF het vertrouwen van klanten en eindgebruikers.
Hoewel SIPEF geen alleenstaand beleid heeft aangaande de gezondheid en veiligheid van de consument, blijft het verzekeren van de veiligheid en kwaliteit van haar palmolieproducten en bananen een strategische en commerciële prioriteit. De Groep streeft naar volledige naleving van wet- en regelgeving en ziet erop toe dat alle producten voldoen aan de strenge voedselveiligheidsvoorschriften van de markten waarvoor ze bestemd zijn. De aanpak van SIPEF wordt niet alleen gestuurd door wettelijke verplichtingen, maar ook door de ambitie om een voorsprong te nemen op concurrenten door CPO van topkwaliteit en met een laag contaminantgehalte te leveren.
SIPEF versterkt haar toewijding aan de gezondheid en veiligheid van de consument door strenge controles op productveiligheid, certificering en geavanceerde kwaliteitsgarantieprocessen in haar palmolie- en bananenactiviteiten. Als onderdeel van dit engagement houdt SIPEF zich strikt aan internationaal erkende beheersystemen voor voedselveiligheid en voldoet ze aan alle relevante regelgevende kaders in de markten van bestemming.
Er waren tijdens het boekjaar geen significante Capex of Opex nodig om gerelateerde acties uit te voeren. Er zullen geen andere financiële middelen aangewend worden.
Op de volgende pagina en in het Bedrijfsverslag worden meer details gegeven over acties en projecten die verband houden met de gezondheid en veiligheid van de consument.
In 2023 startte SIPEF inspanningen om het chloridegehalte in CPO te verlagen door te investeren in speciale wasinstallaties voor CPO. De eerste wasinstallatie werd in 2024 in gebruik genomen in een Indonesische palmolie-extractiefabriek.
Er werden standaardwerkwijzen ("Standard Operating Procedures" - SOP's), interne testprotocollen en mogelijkheden voor het meten van chloride ontwikkeld voor de palmolie-extractiefabriek. SIPEF werkte samen met geselecteerde raffinageklanten voor het testen en extern valideren van resultaten, het delen van gegevens en het gezamenlijk streven naar voortdurende verbetering. De eerste verzending van gewassen CPO werd afgeleverd met positieve resultaten, waardoor SIPEF een leidende positie inneemt in de productie van CPO met een aanzienlijk lager chloridegehalte in vergelijking met dat van branchegenoten. In 2025 zal SIPEF haar CPO-wascapaciteit verder uitbreiden om te voldoen aan de vraag van klanten naar CPO van topkwaliteit en met een laag chloridegehalte.
SIPEF heeft aanzienlijk geïnvesteerd in initiatieven om de kwaliteit van palmolieproducten te verbeteren. De Groep voltooide de omschakeling van alle palmolie-extractiefabrieksmachines naar smeermiddelen van voedselkwaliteit H1, die vrij zijn van potentieel schadelijke met minerale olie verzadigde koolwaterstoffen ("Mineral Oil Saturated Hydrocarbons" - MOSH) en aromatische koolwaterstoffen uit minerale oliën ("Mineral Oil Aromatic Hydrocarbons" - MOAH). De omschakeling startte in 2022 in de drie palmolie-extractiefabrieken van SIPEF in Papoea-Nieuw-Guinea en was eind 2023 voltooid in alle palmolie-extractiefabrieken in Indonesië.
Daarnaast werd een uitgebreid programma geïmplementeerd om machines te vernieuwen, upgraden of vervangen met een duidelijke focus op contaminatiepreventie, grondig onderhoud en operationele beste praktijken. In samenwerking met klanten stelde SIPEF een regime op voor maandelijkse bemonstering van CPO om de MOSH- en MOAHniveaus te toetsen aan de standaardvereisten.
In 2024 vertoonden alle geproduceerde CPO een aanzienlijke vermindering in MOSH- en MOAHcontaminatie, waardoor SIPEF's CPO van superieure kwaliteit is, vergeleken met het gemiddelde in de sector. Hoewel er geen officiële limieten zijn vastgesteld, volgt SIPEF de richtlijnen van de EFSA om interne benchmarks vast te stellen.
SIPEF houdt zich strikt aan de maximumresidugehalten ("Maximum Residue Levels" - MRL's) voor residuen van pesticiden die zijn vastgesteld door regelgeving in het Verenigd Koninkrijk (VK) en de European Union (EU). De Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid ("European Food Safety Authority" - EFSA) en regelgevende instanties in het VK stellen MRL-normen vast voor voedingsmiddelen, waaronder bananen, waarbij de veiligheid wordt beoordeeld op basis van toxiciteitsgegevens voor meer dan 1 000 landbouwpesticiden.
Door SIPEF geleverde bananen worden geteeld met goedgekeurde pesticiden en houden zich strikt aan de MRL-vereisten van de "Rainforest Alliance" en GLOBALG.A.P.-certificering, de markten van bestemming en de specificaties van de klant. SIPEF gebruikt het "Foodexpert"-platform voor transparant pesticidenbeheer en dient haar lijst met middelen voor gewassenbescherming ("Plant Protection Products List" - PPPL) in voor controle op naleving van de MRL-regelgeving van het VK en de EU. Goedgekeurde PPPL's en residu-analyserapporten
worden regelmatig gedeeld met klanten en stroomafwaartse kleinhandelaars.
Het fruitdepartement van SIPEF voert regelmatig simulaties uit op Plantations J. Eglin, waarbij de reactiegereedheid wordt getest op hypothetische voedselveiligheids- of non-conformiteitsincidenten, zoals de detectie van vreemde voorwerpen of door consumenten gemelde gezondheidsproblemen. Die tests evalueren de robuustheid, tijdigheid en functionaliteit van het traceerbaarheidssysteem van SIPEF. Gesimuleerde incidenten worden grondig getraceerd naar hun oorsprong, behandelingsmethoden en betrokken personeel, zodat er binnen de 24 uur intern en met klanten kan worden gecommuniceerd.
Daarnaast werden er in 2024 op verschillende plantages meerdere residu-analyses uitgevoerd om te controleren of de MRL-normen van het VK en de EU en de specificaties van de klant werden nageleefd. Er werden geen incidenten met betrekking tot voedselveiligheid of kwaliteit gerapporteerd, wat de doeltreffendheid van de preventie- en opsporingsmechanismen van SIPEF bevestigt en de consistente levering van bananen van hoge kwaliteit met een laag contaminatiegehalte mogelijk maakt.
SIPEF heeft meetbare doelstellingen opgesteld in het verlengde van haar engagement om kwaliteitsvolle, duurzame en traceerbare landbouwproducten te produceren.
Voor het bepalen en goedkeuren van beide doelstellingen werd overleg gepleegd met de regionale duurzaamheidsteams en regionale executieve comités van SIPEF, met extra input van de engineering- en marketingafdelingen voor de eerste doelstelling. Hoewel consumenten niet rechtstreeks werden geraadpleegd bij het vaststellen van de doelstellingen, werkte de Groep nauw samen met raffinageklanten bij de uitvoering en opvolging van het programma voor chlorideverlaging.
SIPEF zal de voortgang van beide doelstellingen blijven opvolgen. Het programma voor chlorideverlaging wordt opgevolgd door de voortdurende meting van chloridegehaltes in CPO, zoals eerder beschreven. De voorbereidingen voor de certificeringsdoelstelling voor voedselveiligheid, die werd vastgesteld in 2024, gingen onlangs van start en naarmate de implementatie vordert, zal er een opvolgingskader worden ontwikkeld.
Meer informatie over de doelstellingen is te vinden in Annex 1.
Als stroomopwaartse producent is SIPEF niet rechtstreeks betrokken bij de consumenten in haar palmolie- en bananenwaardeketen. De Groep houdt zich echter strikt aan alle toepasselijke regelgevende eisen die worden gesteld door de markten en autoriteiten van bestemming, waaronder de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid ("European Food Safety Authority" - EFSA). SIPEF werkt het hele jaar door onafgebroken samen met haar rechtstreekse klanten, waaronder de raffinaderijen in het palmoliesegment en de rijperijen en kleinhandelaars in de bananensector. Deze betrokkenheid krijgt vorm in persoonlijke ontmoetingen en een voortdurende dialoog, waardoor de Vennootschap effectief kan reageren op consumentgerelateerde bezorgdheden die door klanten naar voren worden gebracht. Hieronder vallen proactieve initiatieven om contaminatierisico's aan te pakken, zoals die in verband met 3-MCPD, MOSH en MOAH, die belangrijke aandachtspunten zijn in de sector eetbare oliën van de EU.
De marketingafdeling, geleid door de chief commercial officer, is verantwoordelijk voor het engagement in het palmoliesegment, terwijl de fruitafdeling, geleid door de directeur fruit departement, het engagement in de bananensector beheert. Deze afdelingen zorgen ervoor dat de inzichten van de klant de basis vormen voor SIPEF's benadering van kwaliteitsbeheer en strategieën voor het naleven van de marktregels.
Een algemene beschrijving van duurzaamheidsgovernance, samen met een overzicht van hoe SIPEF de nodige acties bepaalt als reactie op werkelijke of potentiële materiële gevolgen, is te vinden in 'Algemene informatie'.
Het klachtenmechanisme van SIPEF biedt alle belanghebbenden, inclusief consumenten, de mogelijkheid om bezorgdheden te uiten of incidenten te melden met betrekking tot alle geïdentificeerde materiële gevolgen, zodat er verantwoording kan worden afgelegd en indien nodig passende maatregelen kunnen worden genomen. Het mechanisme stelt personen in staat hun klachten rechtstreeks online aan SIPEF kenbaar te maken via e-mail of een online klachtenformulier dat beschikbaar is op de website van de Vennootschap. Het klachtenmechanisme biedt ook de mogelijkheid van anonieme rapportage en zorgt ervoor dat alle klachten strikt vertrouwelijk worden behandeld.
Het Klachtenbeleid van SIPEF voorziet expliciet in bescherming tegen represailles voor personen die deze kanalen gebruiken om bezorgdheden of behoeften kenbaar te maken. SIPEF heeft nog niet geëvalueerd in hoeverre consumenten op de hoogte zijn van of vertrouwen hebben in de klachtenprocedure als een effectief kanaal om hun bezorgdheden te uiten en op te lossen.
Meer informatie over de klachtenprocedures en het klachtenbeleid van SIPEF, inclusief hoe kwesties worden bijgehouden en hoe de effectiviteit van het mechanisme wordt gecontroleerd, is beschikbaar in 'G1: Zakelijk gedrag'.


Goed bestuur is essentieel voor ethische en duurzame bedrijfspraktijken in alle sectoren. Het garandeert transparantie, verantwoording en naleving, waardoor verantwoorde besluitvorming en veerkracht op lange termijn mogelijk worden.
Voor SIPEF staat integer zakendoen centraal in de Evenwichtige Groeistrategie, het opbouwen van vertrouwen bij belanghebbenden en het ondersteunen van duurzame ontwikkeling in de tropische landbouwsector.
SIPEF baseert haar aanpak van goed zakelijk gedrag op de volledige naleving van wet- en regelgeving, naast ethische principes en normen.
Goed zakelijk gedrag begint met goed bedrijfsbestuur. SIPEF handhaaft een krachtig goed bedrijfsbestuur door onder meer de principes van de Belgische Corporate Governance Code 2020 (de Code) toe te passen. De principes van de Code worden weerspiegeld in SIPEF's Corporate Governance Charter, het Beloningsbeleid en de Gedragscode van de Groep, die normen en verwachtingen voor verantwoordelijk en ethisch management en de beste bestuurspraktijken vastleggen.
| SAMENVATTING VAN DE KERNINHOUD | |||
|---|---|---|---|
| MATERIËLE DUURZAAMHEIDSKWESTIES |
TOEPASSELIJK BELEID |
DOELSTELLINGEN | BELANGRIJKSTE UPDATES |
| • Bedrijfscultuur • Corruptie en omkoping • Preventie en detectie, inclusief training • Incidenten • Bescherming van klokkenluiders |
• Gedragscode • Beleid inzake corruptie- en omkopingbe strijding • Klachtenbeleid |
• Geen doelstelling. • Jaarlijkse training uitgevoerd voor 100% van de werknemers in risicofuncties binnen het eigen bedrijf. • Geen doelstelling. |
• Een uitgebreide herziening van het beleid is gepland voor 2025-2026, inclusief een herziening van de Gedragscode van de Groep in 2025 • Nieuw beleid inzake corruptie- en omkopingsbestrijding uitgebracht en uitgerold via training • Nieuwe procedure voor klachtenmechanisme, Klachtenbeleid en IT-oplossing gelanceerd • 100% training voltooid voor 478 werknemers in risicofuncties op alle operationele locaties • Geen geregistreerde veroordelingen of boetes voor corruptie en omkoping in 2024 |
Een sterke bedrijfscultuur krijgt vorm dankzij gedeelde normen, waarden en gedragingen die bepalen hoe een bedrijf werkt. Met een aanwezigheid op verschillende continenten en een divers personeelsbestand streeft SIPEF naar gedeelde waarden en een gemeenschappelijke werkcultuur, met respect voor deze diversiteit.
Deze principes zijn vastgelegd in de Gedragscode van de SIPEF-groep en worden ondersteund door andere beleidslijnen en procedures op Groeps- en landenniveau met betrekking tot mensenrechten, kinderarbeid, dwangarbeid of mensenhandel, gezondheid en veiligheid op het werk, gelijke kansen op werk en seksuele intimidatie.
SIPEF's Gedragscode van de Groep formaliseert sinds 2020 de minimumnormen en -standaarden die moeten worden nageleefd door alle kaderleden, werknemers, consultants en contractanten. Als publiek toegankelijk document biedt ze ook transparantie over de manier waarop SIPEF haar activiteiten uitvoert. De Gedragscode beschrijft de verbintenis van SIPEF om alle relevante nationale en internationale wetten na te leven en verduidelijkt haar nultolerantiestandpunt inzake omkoping en corruptie, haar beleid aangaande klokkenluiden en klachtenbehandeling en het verbod voor leidinggevenden en personeel om de faciliteiten van de Groep of de werkuren te gebruiken voor persoonlijke aangelegenheden.
Daarnaast bieden de zeven Richtlijnen van SIPEF's Evenwichtige Groeistrategie een kader voor de visie van de Groep op de bedrijfscultuur. Ze leggen de nadruk op betrouwbaarheid, besluitvorming voor de lange termijn, voortdurende verbetering, duurzame groei, milieubescherming en -herstel, ondersteuning van werknemers en gemeenschappen, en waardecreatie voor iedereen als basis voor verantwoorde bedrijfspraktijken.
Impact op het vermogen om een ondersteunende, eerlijke en ethische werkomgeving te bieden Potentieel negatief, middellange termijn
SIPEF erkent het belang van een bedrijfscultuur die door haar werknemers, contractanten, lokale gemeenschappen en andere belangrijke belanghebbenden als ondersteunend, eerlijk en rechtvaardig wordt ervaren. Het ontbreken van gestandaardiseerde beleidslijnen, procedures en maatregelen om de waarden van SIPEF op alle niveaus te communiceren en te handhaven, zou het vermogen van het bedrijf om een ondersteunende, veilige, rechtvaardige en ethische werkomgeving te verzekeren, kunnen aantasten. Dat kan op zijn beurt weer gevolgen hebben voor het vertrouwen, het geestelijk en lichamelijk welzijn, de veiligheid en de beveiliging van werknemers.
Bewustwording van deze potentiële impact is vooral belangrijk gezien de omvang van het personeelsbestand van SIPEF, de aard van haar activiteiten als producent van tropische landbouwproducten
(1)edrijfswagens**
Bedrijfswagen in België voldoen aan de definitie van een lease en zullen zodoende op dezelfde manier als de huur van gebouwen worden behandeld.
In de dochteronderneming Hargy Oil Palms Ltd in Papoea-Nieuw-Guinea, omvat een deel van de landrechten een vaste jaarlijkse huurbetaling voor het vruchtgebruik van het land, evenals een variabele royalty afhankelijk van de productieniveaus van het jaar gemeten in ton FFB. De jaarlijkse vaste huurbetaling voldoet aan de definitie van een lease, waarbij de leasetermijn van het actief bepaald is als de gemiddelde levensduur van een oliepalm (25 jaar).
De Groep heeft geen contracten die tot lessor accounting zouden kunnen leiden.
Materiële vaste activa (inclusief dragende planten) en andere vaste activa worden onderworpen aan een test voor bijzondere waardevermindering als bepaalde elementen of belangrijke veranderingen een indicatie geven dat de boekwaarde groter is dan de realiseerbare waarde. Er dient een bijzonder waardeverminderingsverlies te worden opgenomen gelijk aan het verschil tussen de boekwaarde en de realiseerbare waarde, wat het hoogste is van de reële waarde min de verkoopkosten en de bedrijfswaarde van het actief. Voor de identificatie van bijzondere waardeverminderingen worden de activa samengevoegd in de kleinste identificeerbare groep die een instroom van kasmiddelen genereert. Wanneer later een bijzondere waardevermindering niet langer bestaat, door een toename van de reële waarde of de gebruikswaarde, wordt deze teruggenomen.
De financiële activa en passiva worden initieel gewaardeerd aan de reële waarde met waardeveranderingen in de winsten verliesrekening. Transactiekosten die direct toewijsbaar zijn aan de verwerving of de uitgifte van financiële activa en passiva (anders dan de financiële activa en passiva aan de reële waarde via de resultatenrekening) worden, al naargelang, toegevoegd of afgehouden van de reële waarde bij de eerste opname. Transactiekosten die direct toewijsbaar zijn aan de verwerving van financiële activa of passiva aan reële waarde via de resultatenrekening worden onmiddellijk in de resultatenrekening erkend.
De financiële activa omvatten de investeringen in eigen vermogen instrumenten die worden aangewezen als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de andere elementen van het totaalresultaat, leningen aan gerelateerde partijen, vorderingen inclusief handelsvorderingen en andere vorderingen, financiële activa aan de reële waarde via de resultatenrekening en de geldmiddelen en kasequivalenten. De verwervingen en verkopen van financiële activa worden erkend op de transactiedatum.
Alle erkende financiële activa worden vervolgens in hun geheel gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs of reële waarde, afhankelijk van de classificatie van de financiële activa. Schuldinstrumenten die aan de volgende voorwaarden voldoen, worden vervolgens gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs:
Schuldinstrumenten omvatten:
Bij de eerste opname, heeft de Groep een onherroepelijke keuze gemaakt (op een variabele basis) om investeringen in eigen vermogensinstrumenten te bepalen als reële waarde via de andere elementen van het totaalresultaat (FVOCI). Beleggingen in eigen-vermogensinstrumenten volgens FVOCI worden initieel gewaardeerd aan de reële waarde plus transactiekosten. Vervolgens worden ze gewaardeerd tegen reële waarde waarbij winsten en verliezen die voortvloeien uit wijzigingen in de reële waarde worden opgenomen in de andere elementen van het totaalresultaat en ze worden gecumuleerd in de reserve voor de herwaarderingen op investeringen. De cumulatieve winst of het cumulatieve verlies zal niet worden gerubriceerd naar de resultatenrekeningen bij de verkoop van de aandelenbeleggingen. In de plaats daarvan zullen ze worden getransfereerd naar het overgedragen resultaat.
De effectieve rentemethode is een methode voor het berekenen van de geamortiseerde kostprijs van een schuldinstrument en voor het toewijzen van rentebaten over de relevante periode.
Voor financiële instrumenten andere dan verworven of gecreëerde financiële activa met verminderde kredietwaardigheid, is de effectieve interestvoet de rente die de verwachte toekomstige geldbetalingen of –ontvangsten (inclusief alle vergoedingen betaald of ontvangen die een integraal deel uitmaken van de effectieve interestvoet, transactiekosten en andere premies en kortingen) tijdens de verwachte looptijd (of een kortere periode indien van toepassing) van het financiële actief of de financiële verplichting exact disconteert tot de bruto boekwaarde van een financieel actief of de geamortiseerde kostprijs van een financiële verplichting, zonder rekening te houden met de te verwachten kredietverliezen.
De geamortiseerde kostprijs is het bedrag waartegen het financiële actief of de financiële verplichting bij eerste opname wordt gewaardeerd, verminderd met de hoofdsomaflossingen en vermeerderd of verminderd met de volgens de effectieve rentemethode bepaalde cumulatieve amortisatie van het eventuele verschil tussen dat eerste bedrag en het aflossingsbedrag, en, voor financiële activa, aangepast voor een eventuele voorziening voor verliezen. Anderzijds is de bruto boekwaarde van een financieel actief de geamortiseerde kostprijs van een financieel actief, vóór aanpassing voor een eventuele voorziening voor verliezen.
De Groep maakt gebruik van financiële instrumenten voor het beheer van het wisselkoers- en renterisico dat voortvloeit uit de operationele, financiële en investeringsactiviteiten. De Groep past een aantal afdekkingstransacties toe onder IFRS 9 – "Financiële instrumenten".
Derivaten worden initieel gewaardeerd tegen reële waarde. De wijzigingen in de reële waarde worden in resultaat geboekt tenzij deze instrumenten deel uitmaken van indekkingsverrichtingen, in welk geval de timing van de opname in winst of verlies afhankelijk is van de aard van de afdekkingsrelatie. De Groep wijst bepaalde derivaten aan als afdekkingsinstrumenten met betrekking tot het renterisico in kasstroomafdekkingen. Derivaten met betrekking tot het valutarisico zijn niet gedocumenteerd in een afdekkingsrelatie.
Bij de aanvang van de afdekkingsrelatie worden de afdekkingsrelatie, alsook de risicobeheerdoelstelling en strategie van de entiteit bij het aangaan van de afdekkingstransactie formeel aangewezen en gedocumenteerd. Bovendien documenteert de Groep bij aanvang van de indekking en op permanente basis of het afdekkingsinstrument effectief is in het compenseren van wijzigingen in reële waarde of kasstromen van de afgedekte positie die toewijsbaar zijn aan het afgedekte risico.
De afdekkingsrelatie voldoet aan alle volgende vereisten inzake afdekkingseffectiviteit:
Indien een afdekkingsrelatie niet meer aan het op de afdekkingsverhouding betrekking hebbende vereiste inzake afdekkingseffectiviteit voldoet, maar de risicobeheerdoelstelling voor die aangewezen afdekkingsrelatie gelijk blijft, moet een entiteit de afdekkingsverhouding van de afdekkingsrelatie zodanig aanpassen dat deze wederom aan de criteria voldoet (dit wordt in deze standaard "herbalancering" genoemd).
De waarde schommelingen van een afgeleid financieel instrument dat voldoet aan de strikte voorwaarden voor erkenning als kasstroom-indekking worden opgenomen in de andere elementen van het totaalresultaat voor het effectieve deel. Het ineffectieve deel wordt rechtstreeks in de resultatenrekening geboekt. De indekkingsresultaten worden van de andere elementen van het totaalresultaat naar de resultatenrekening overgeboekt op het moment dat de ingedekte transactie zelf het resultaat beïnvloedt.
Een derivaat met een positieve reële waarde wordt geboekt als een financieel actief, terwijl een derivaat met een negatieve reële waarde wordt opgenomen als een financiële verplichting. Een derivaat wordt gepresenteerd als kortlopend of langlopend, afhankelijk van de verwachte vervaldatum van het financiële instrument.
Met betrekking tot de waardevermindering van financiële activa wordt een model voor verwachte kredietverliezen toegepast. Het verwachte kredietverliesmodel vereist dat de Groep rekening houdt met verwachte kredietverliezen en veranderingen in die verwachte kredietverliezen op elke rapporteringsdatum om zo de veranderingen in kredietrisico sinds de eerste opname van de financiële activa correct weer te geven. Concreet zijn de volgende activa opgenomen in de beoordeling van de bijzondere waardevermindering van de Groep:
IFRS 9 vereist dat de Groep verwachte kredietverliezen op al haar schuldinstrumenten, leningen en handelsvorderingen boekt, hetzij op basis van twaalf maanden, hetzij op basis van de volledige looptijd. De Groep heeft de vereenvoudigde benadering toegepast en de verwachte verliezen op basis van de volledige looptijd op alle handelsvorderingen geboekt.
Volgens IFRS 9 moet een entiteit de waarde van de voorziening voor verliezen op een financieel instrument op elke verslagdatum bepalen op een bedrag dat gelijk is aan de tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen indien het aan het financiële instrument verbonden kredietrisico sinds de eerste opname significant is toegenomen moet een entiteit, indien het aan een financieel instrument verbonden kredietrisico op de verslagdatum niet significant is toegenomen sinds de eerste opname, de waarde van de voorziening voor verliezen op dat financiële instrument bepalen op een bedrag dat gelijk is aan de binnen twaalf maanden te verwachten kredietverliezen.
Voor de lange termijn vorderingen geeft IFRS 9 de keuze om de verwachtte kredietverliezen te bepalen op basis van de levensduur of van een algemeen verwachte kredietverlies model (3 niveaus van verwachte kredietverlies beoordeling). De Groep heeft gekozen voor het algemene model. Alle banksaldi worden ook beoordeeld op verwachtte kredietverliezen.
Alle financiële verplichtingen van de Groep worden vervolgens gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve rentemethode.
De Groep neemt de financiële verplichtingen niet langer op wanneer, en alleen wanneer, de verplichtingen van de Groep worden afgewikkeld, worden geannuleerd of komen te vervallen. Het verschil tussen de boekwaarde van de niet langer opgenomen balans van de financiële verplichting en de betaalde en te betalen vergoeding, inclusief overgedragen niet-contante activa of overgenomen verplichtingen, wordt opgenomen in de winst- en verliesrekening.
De Groep waardeert een vordering en een schuld aanvankelijk tegen reële waarde. Voor de vorderingen wordt de transactieprijs geacht gelijk te zijn aan de reële waarde. Vervolgens worden deze vorderingen gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve rentemethode, verminderd met een voorziening voor verwachte kredietverliezen. Voor te betalen bedragen wordt de transactieprijs geacht gelijk te zijn aan de reële waarde. Vervolgens worden deze schulden gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve rentemethode. Vorderingen en schulden in een andere valuta dan de functionele valuta van de dochteronderneming worden omgerekend tegen de geldende wisselkoersen van de Groep op de balansdatum.
Geldmiddelen en kasequivalenten worden gewaardeerd aan hun geamortiseerde waarde en omvatten contanten en bankdeposito's met een oorspronkelijke looptijd van minder dan drie maanden. Negatieve kassaldi worden als schulden opgenomen.
Investeringen worden gewaardeerd aan hun geamortiseerde waarde en omvatten korte termijndeposito's met een oorspronkelijke looptijd van drie maanden of meer of andere korte termijn geldbeleggingen die gemakkelijk kunnen worden omgezet in een bekend bedrag aan geldmiddelen en met een onbeduidend risico van waardeverandering.
Rentedragende leningen worden gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs. Leningen worden initieel opgenomen als ontvangen opbrengsten, na aftrek van transactiekosten. Elk verschil tussen de kostprijs en de aflossingswaarde wordt in de winst- en verliesrekening verwerkt volgens de effectieve rentemethode.
De voorraad wordt gewaardeerd tegen de laagste waarde van de kostprijs of de opbrengstwaarde.
Op moment van de oogst, worden landbouwproducten gewaardeerd tegen reële waarde minus verkoopkosten en geherclassificeerd naar voorraad. Kosten gemaakt voor het verbouwen van landbouwproducten, inclusief eventuele toepasselijke oogstkosten, worden opgenomen als onderdeel van de verkoopkosten.
Voorraden worden individueel afgeschreven als de verwachte opbrengstwaarde afneemt tot onder de boekwaarde van de voorraad. De opbrengstwaarde is de geschatte verkoopprijs min de geschatte kosten die nodig zijn om de verkoop te realiseren. Indien de omstandigheden die voorheen aanleiding gaven tot een afschrijving niet meer bestaan, wordt de waardevermindering teruggenomen.
De Groep classificeert vaste activa en groepen activa die worden afgestoten als aangehouden voor verkoop wanneer hun boekwaarde hoofdzakelijk zal worden gerealiseerd in een verkooptransactie en niet door het voortgezette gebruik ervan. Vaste activa en groepen activa die worden afgestoten, geclassificeerd als activa aangehouden voor verkoop, worden gewaardeerd tegen de laagste waarde van enerzijds hun boekwaarde en anderzijds hun reële waarde minus de verkoopkosten. Verkoopkosten zijn de marginale kosten die direct toerekenbaar zijn aan de vervreemding van een actief (groep activa die wordt afgestoten), exclusief financieringskosten en kosten uit hoofde van winstbelastingen.
Aan de criteria voor classificatie als aangehouden voor verkoop wordt alleen geacht te zijn voldaan als de verkoop zeer waarschijnlijk is, en het actief of de groep activa die wordt afgestoten in zijn huidige toestand onmiddellijk beschikbaar is voor verkoop. Acties die nodig zijn om de verkoop te voltooien moeten erop wijzen dat het onwaarschijnlijk is dat belangrijke wijzigingen in de verkoop zullen worden aangebracht of dat de beslissing tot verkoop zal worden ingetrokken. Het management moet vastbesloten zijn om het actief te verkopen en de verkoop moet naar verwachting binnen een jaar na de datum van de classificatie worden afgerond.
Materiële en immateriële activa worden niet afgeschreven zodra zij zijn geclassificeerd als aangehouden voor verkoop. Activa en passiva die zijn geclassificeerd als aangehouden voor verkoop worden in de balans afzonderlijk gepresenteerd als vlottende posten.
Beëindigde bedrijfsactiviteiten worden niet opgenomen in de resultaten van voortgezette bedrijfsactiviteiten en worden als één bedrag gepresenteerd als winst of verlies na belastingen uit beëindigde bedrijfsactiviteiten in de geconsolideerde winsten verliesrekening.
Dividenden van de moedermaatschappij in verband met de gewone uitstaande aandelen worden pas opgenomen in de periode waarin ze formeel worden toegekend.
Kosten gemaakt voor het uitgeven van eigenvermogensinstrumenten worden opgenomen als een vermindering van het eigen vermogen.
Minderheidsbelangen omvatten het deel, toebehorend aan de minderheidsaandeelhouders, van de reële waarde van identificeerbare activa en verplichtingen die opgenomen worden bij de overname van een dochteronderneming, samen met het overeenkomstig deel van de gerealiseerde winsten en verliezen voor de daaropvolgende periodes. In de winst- en verliesrekening wordt het minderheidsaandeel in het verlies of de winst van de Groep apart getoond van het geconsolideerd resultaat van de Groep.
Eigen-vermogensinstrumenten die opnieuw worden verworven (ingekochte eigen aandelen), worden opgenomen tegen kostprijs en in mindering gebracht van het eigen vermogen. Er wordt geen winst of verlies in de winst- en verliesrekening opgenomen bij de aankoop, verkoop, uitgifte of intrekking van eigen-vermogensinstrumenten van de Groep. Elk verschil tussen de boekwaarde en de vergoeding, indien opnieuw uitgegeven, wordt opgenomen in de uitgiftepremie.
Voorzieningen worden opgenomen wanneer de Groep een bestaande in rechte afdwingbare of feitelijke verplichting heeft ten gevolge van een gebeurtenis in het verleden, het waarschijnlijk is dat er een uitstroom van middelen vereist zal zijn om de verplichting af te wikkelen en het bedrag van de verplichting op betrouwbare wijze kan worden geschat.
Groepsentiteiten hebben verschillende pensioenplannen in overeenstemming met de lokale voorwaarden en toepassingen van die landen.
In het algemeen werden de toegezegd-pensioenregelingen nog niet gefinancierd, doch volledig voorzien volgens de 'Projected Unit Credit'-methode. Deze voorzieningen vertegenwoordigen de actuele waarde van de toekomstige uitkeringsverplichtingen. De actuariële winsten en verliezen worden in het de andere elementen van het totaalresultaat erkend.
De Groep betaalt eveneens vaste bijdragen aan openbare of privé-verzekeringsplannen. Aangezien de Groep aangesproken kan worden om bijkomende betalingen te verrichten in geval het gemiddelde rendement op de werkgeversbijdragen en op de werknemersbijdragen niet wordt gehaald, dienen deze plannen volgens IAS 19 te worden beschouwd als "toegezegd-pensioenregelingen".
Er bestaan binnen de Groep aandelenoptieplannen, die aan begunstigden het recht geven om SIPEF-aandelen te kopen tegen een vooraf bepaalde prijs. Deze prijs wordt bepaald op moment van toekenning van de opties en is gebaseerd op de marktprijs of de intrinsieke waarde.
De prestaties van de begunstigden worden (op moment van toekenning) gewaardeerd aan de hand van de reële waarde van de toegekende opties en warranten en als kost in de resultatenrekening erkend op het ogenblik van de geleverde prestaties tijdens de vestigingsperiode.
De kernactiviteit van de SIPEF-groep is de verkoop van goederen. De Groep erkent de opbrengsten vanaf het moment dat de controle over het actief wordt overgedragen aan de klant. De verkochte goederen worden per schip vervoerd en als opbrengst erkend zodra de goederen op het schip worden geladen. Vanaf dit moment wordt de controle overgedragen aan de klant en wordt de opbrengst erkend in de financiële staten. Dit is zo van toepassing voor alle contracten binnen de SIPEF-groep. De betalingsvoorwaarden zijn afhankelijk van de leveringsvoorwaarden van het contract en kunnen variëren tussen vooruitbetaling, contanten tegen documenten en 45 dagen na overhandiging van de vrachtbrief. De leveringen van goederen zijn aan een vaste prijs. Voor elk contract is er maar één prestatieverplichting waaraan moet worden voldaan nl.: de levering van de goederen.
Aankopen worden netto opgenomen, na financiële en handelskorting. Kostprijs van verkopen omvat alle lasten verbonden met oogsten, transformatie en transport.
Algemene en beheerskosten omvatten lasten van de marketing- en financiële afdeling en algemene beheerskosten.
De winstbelastingen omvatten de over de verslagperiode verschuldigde en verrekenbare belastingen en de uitgestelde belastingen. Beide belastingen worden in de winst- en verliesrekening opgenomen behalve in die gevallen waar het bestanddelen betreft die deel uitmaken van het eigen vermogen. In dit laatste geval verloopt de opname via het eigen vermogen.
Onder de over de verslagperiode verschuldigde en verrekenbare belastingen verstaat men deze die drukken op de fiscale winst van het boekjaar, berekend tegen de belastingtarieven die van kracht zijn op balansdatum, evenals de aanpassingen aan de belastingen die verschuldigd zijn over de vorige boekjaren.
Uitgestelde belastingverplichtingen en –vorderingen worden opgenomen voor tijdelijke verschillen tussen de boekwaarde in de balans en de fiscale boekwaarde van activa en verplichtingen en worden later aangepast om wijzigingen in de verwachte belastingtarieven waartegen deze tijdelijke verschillen zullen omdraaien weer te geven. Uitgestelde belastingvorderingen worden enkel opgenomen in de geconsolideerde jaarrekening als het waarschijnlijk is dat de realisatie of afwikkeling ervan mogelijk is in de toekomst.
en haar aanwezigheid in diverse landen met verschillende culturen, talen en gewoonten. Omdat de strategie en het bedrijfsmodel van SIPEF gericht zijn op de productie van traceerbare en duurzaam gecertificeerde palmolie, is het handhaven van hoge normen voor bedrijfsvoering van fundamenteel belang voor deze inspanningen.
Zonder een goed verankerde bedrijfscultuur die een gedeelde aanpak van gedrag en interacties op de werkvloer bevordert, kan SIPEF aanzienlijke risico's lopen voor haar financiële stabiliteit en de levensvatbaarheid van haar activiteiten op de lange termijn.
De volgende risico's en opportuniteiten2 met betrekking tot bedrijfsbestuur werden geïdentificeerd vanuit een pre-mitigatieperspectief door middel van de dubbele-materialiteitsevaluatie van SIPEF.
| RISICO'S EN OPPORTUNITEITEN | ||
|---|---|---|
| CATEGORIE | RISICOBESCHRIJVING | OPPORTUNITEITENBESCHRIJVING |
| Bestuurders aansprakelijk heid |
Bestuurders die niet volledig op de hoogte zijn van hun verplichtingen en normen riskeren governanceproblemen. |
Regelmatige trainingsprogramma's en transparante communicatie kunnen de besluitvorming verbeteren, de reputatie versterken, groene investeringen aantrekken en de financieringskosten verlagen. |
| aanpak van sipef: Om het risico te beperken dat bestuurders niet volledig op de hoogte zijn van hun verplichtingen en bestuursnormen, heeft SIPEF een gestructureerd kader voor corporate governance geïmple menteerd dat zorgt voor voortdurende opleiding, bewustmaking en naleving. Het omvat regelmatige training en bewustmakingsupdates, transparante rapportering en communicatie tussen de raad van bestuur, het uitvoerend comité en de duurzaamheidsteams. Dit zorgt ervoor dat iedereen regelmatig op de hoogte wordt gebracht van belangrijke risico's, wijzigingen in de regelgeving en beste praktijken. Bovendien bestaat de raad van bestuur uit leden met een sterke expertise op het gebied van duurzaamheid en bestuur, wat een goed geïnformeerde besluitvorming garandeert, in overeenstemming met de Evenwichtige Groeistrategie van SIPEF. De bestuursstructuur van SIPEF omvat ook bestuurscommissies die toezicht houden op specifie ke gebieden, waaronder duurzaamheidsrisico's en naleving. Door bestuurlijke risico's proactief aan te pakken, versterkt SIPEF haar bedrijfsreputatie, vergroot ze het vertrouwen van belanghebbenden en zorgt ze voor verantwoord zakelijk gedrag. |
(2) Alle geïdentificeerde risico's, behalve 'Claims voor milieuschade' en 'Reputatie en activisme van belanghebbenden', zijn afgeleid van SIPEF's vorige jaarlijkse evaluatie van bedrijfsrisico's, uitgevoerd en goedgekeurd door het auditcomité en de raad van bestuur in 2023. Die risico's werden bijgewerkt met aanvullende beschrijvingen en afgestemd op de duurzaamheidskwesties, voorgeschreven door Bijlage A van ESRS 1.
| RISICO'S EN OPPORTUNITEITEN | ||
|---|---|---|
| CATEGORIE | RISICOBESCHRIJVING | OPPORTUNITEITENBESCHRIJVING |
| belastings ontduiking |
Het niet naleven van belastingwetten leidt tot juridische, financiële en reputatierisico's. |
Het opzetten van een robuust fiscaal nale vingsprogramma en het geven van training zorgt voor ethische operaties en voorkomt financiële en juridische repercussies. |
| aanpak van sipef: Om de risico's van mogelijke niet-naleving van de belastingwetgeving te beperken, heeft SIPEF een sterk bestuurskader opgezet dat volledige transparantie, naleving van de regelgeving en ethisch financieel beheer garandeert. SIPEF leeft alle lokale en internationale belastingwetten na in de rechtsgebieden waar ze actief is. De financiële en juridische teams van het bedrijf volgen voortdurend de belastingverplichtingen op om erop toe te zien dat de aangiften accuraat en op tijd worden ingediend, wat de juridische en financiële risico's tot een minimum beperkt. De Groep heeft intern fiscale beleidslijnen en controles geïmplementeerd om risico's op niet-naleving en belastingontduiking te voorkomen. Er worden regelmatig belastingcontroles en -evaluaties uitgevoerd om eventuele afwijkingen proactief op te sporen en te corrigeren. SIPEF organiseert regelmatig trainingsprogramma's voor haar financiële teams en belangrijke besluitvormers om ervoor te zorgen dat ze op de hoogte blijven van de belastingregels, rapporteringsvereisten en ethische normen. SIPEF werkt samen met externe belastingadviseurs en bedrijfsrevisoren om de beste praktijken in belastingbeheer te handhaven. Door strenge maatregelen voor naleving van de belastingwetgeving en ethisch financieel bestuur in te bouwen, versterkt SIPEF het vertrouwen van belanghebbenden, beschermt ze haar reputatie en minimaliseert ze financiële en juridische risico's, wat uiteindelijk de bedrijfsstabiliteit en de aantrekkingskracht van investeringen op lange termijn bevordert. |
||
| Onjuiste rapportering |
Risico van fouten in de financiële rappor tering, weglatingen of fraude die invloed hebben op naleving en vertrouwen. |
Geavanceerde rapporteringssystemen, ethische training en externe audits vergro ten de geloofwaardigheid en waarborgen het vertrouwen in financiële overzichten. |
| aanpak van sipef: Om het risico op fouten, weglatingen of fraude in de financiële rapportering te beperken, heeft SIPEF een financieel bestuurskader opgezet dat nauwkeurigheid, transparantie en naleving in alle financiële bekendmakingen garandeert. SIPEF handhaaft strikte protocollen voor financiële rapportering, in overeenstemming met de Internationale financiële rapporteringsnormen ("International Financial Reporting Standards" - IFRS) en lokale regelgevende vereisten. De Groep heeft digitale rapporteringstools en geïnte greerde financiële beheersystemen geïmplementeerd om de nauwkeurigheid, automatisering en traceerbaarheid van gegevens te verbeteren. De jaarrekeningen van SIPEF worden regelmatig extern gecontroleerd door onafhankelijke, internationaal erkende auditkantoren om de nauw keurigheid en naleving te valideren. Daarnaast houdt het auditcomité, een subcommissie van de raad van bestuur, toezicht op financieel bestuur en risicobeheer. SIPEF bevordert een cultuur van integriteit en verantwoordingsplicht door regelmatige opleidingen te organiseren over ethische financiële praktijken voor werknemers die werken met financiële gegevens. Er is een klokken luidersregeling zodat werknemers bezorgdheid over fraude, onjuiste financiële rapportering of ethische overtredingen vertrouwelijk en zonder represailles kunnen rapporteren. Door toe te zien op een transparante, accurate en ethische financiële rapportering versterkt SIPEF het vertrouwen van de belanghebbenden, voldoet ze aan de nalevingsverplichtingen en beschermt ze haar reputatie, waardoor het vertrouwen van investeerders, regelgevers en financië le partners wordt versterkt. |
| RISICO'S EN OPPORTUNITEITEN | ||
|---|---|---|
| CATEGORIE | RISICOBESCHRIJVING | OPPORTUNITEITENBESCHRIJVING |
| Gebrek aan liquid iteit om uitbrei dingsprogramma te financieren |
Ontoereikende financiële middelen om uit breidingsprojecten te financieren, waardoor de groei wordt belemmerd. |
Het ontwikkelen van uitgebreide financiële strategieën en noodplannen garandeert dat SIPEF klaar is om groeikansen te benutten. |
| Aanpak van SIPEF: Om het risico van onvoldoende liquiditeit om uitbreidingsprojecten te financieren te beperken, heeft SIPEF een proactieve financiële strategie geïmplementeerd die leidt tot een sterk kapitaal beheer, financiële stabiliteit en toegang tot diverse financieringsbronnen. SIPEF hanteert strenge financiële plannings- en prognoseprocessen om een gezonde liquidi teitspositie te garanderen. Het bedrijf volgt de operationele kasstromen, kapitaaluitgaven en schuldniveaus nauwlettend op om de financiële flexibiliteit te optimaliseren. SIPEF zorgt voor meerdere financieringsbronnen, waaronder langlopende kredietfaciliteiten, geherinvesteerde winsten en strategische partnerschappen. Het bedrijf onderhoudt sterke relaties met financiële instellingen en investeerders, waardoor toegang tot kapitaal verzekerd is wanneer nodig. SIPEF heeft noodplannen voor liquiditeit opgesteld, inclusief stresstests van financiële scenario's om potentiële financieringstekorten te beoordelen. Daardoor is de Groep klaar om het hoofd te bieden aan economische neergang of onverwachte financiële beperkingen. Uitbreidingsprojecten worden strategisch gefaseerd om ze af te stemmen op de beschikbare middelen en marktomstan digheden. Daarnaast optimaliseert het bedrijf de operationele efficiëntie om de kosten te verlagen en de winstgevendheid te verbeteren, wat een duurzame groei waarborgt. Door financiële strategieën te implementeren en een gedisciplineerde benadering van liquidi teitsbeheer te handhaven, zorgt SIPEF ervoor dat ze goed gepositioneerd blijft om uitbreidings projecten te financieren, groeikansen te benutten en financiële veerkracht te behouden. |
||
| Onderverzekering van verschil lende risico's |
Ontoereikende verzekeringsdekking die het bedrijf blootstelt aan onvoorziene financiële tegenslagen. |
Robuust risicobeheer en regelmatige herevaluaties van verzekeringen beperken potentiële financiële verliezen en zorgen voor stabiliteit. |
| Aanpak van SIPEF: Om het risico van onvoldoende verzekeringsdekking te beperken, heeft SIPEF een risicobe heerstrategie geïmplementeerd die voldoende bescherming biedt tegen financiële tegenslagen als gevolg van onvoorziene gebeurtenissen. De Vennootschap voert periodiek risico-evaluaties uit om nieuwe bedreigingen te evalueren en past de verzekeringsportefeuille dienovereenkomstig aan. Dit zorgt ervoor dat de dekking van SIPEF aansluit bij de veranderende regelgeving en operationele risico's. SIPEF integreert risicobeperkende strategieën zoals rampenplannen, infrastructuurversterkingen en operationele redundanties om de blootstelling te minimaliseren. Waar mogelijk onderzoekt SIPEF zelfverze keringsmechanismen of financiële reserves om externe dekking aan te vullen. |
| RISICO'S EN OPPORTUNITEITEN | |||
|---|---|---|---|
| CATEGORIE | RISICOBESCHRIJVING | OPPORTUNITEITENBESCHRIJVING | |
| Antitrust | Risico op concurrentievervalsende praktij ken, wat kan leiden tot boetes. |
Regelmatige antitrustevaluaties en toezicht op naleving bevorderen ethische praktijken en minimaliseren juridische risico's. |
|
| aanpak van sipef: | |||
| Om het risico op concurrentievervalsende praktijken te beperken en de naleving van de con currentiewetgeving en eerlijke marktregels te garanderen, heeft SIPEF een sterk kader voor corporate governance en een bedrijfsethisch beleid geïmplementeerd dat transparante en wettige bedrijfsactiviteiten bevordert. De Vennootschap integreert risico-evaluaties op het gebied van antitrust in haar juridische en nalevingsstrategie en zorgt voor een voortdurende controle van zakelijke transacties en overeen komsten. SIPEF organiseert regelmatig antitrusttrainingen voor werknemers, management en belangrijke besluitvormers om ervoor te zorgen dat ze zich bewust zijn van de risico's van de con currentiewetgeving en ethisch zakendoen. Medewerkers die betrokken zijn bij verkoop, inkoop en strategische partnerschappen krijgen speciale training om concurrentievervalsend gedrag te herkennen en te vermijden. SIPEF heeft robuuste interne controlemechanismen opgezet, waaronder nalevingsaudits, juridische evaluaties en rapporteringskanalen voor klokkenluiders, om concurrentievervalsende praktijken op te sporen en te voorkomen. Het auditcomité en het team voor wettelijke naleving houden toezicht op de naleving en zorgen ervoor dat potentiële antitrustrisico's in een vroeg stadium worden geïdentificeerd. Dankzij het raamwerk voor goed zakelijk gedrag van SIPEF worden ethisch gedrag en integriteit verankerd in het bedrijfsbeleid, de interacties met belanghebbenden en de besluitvormingsprocessen. Het bedrijf hanteert een nultolerantiebeleid voor concurrentievervalsing, versterkt door de Gedragscode en het Verantwoordelijk Inkoopbeleid. Door de antitrustrisico's proactief aan te pakken via toezicht op de naleving, opleiding en |
|||
| ethische bedrijfspraktijken, beperkt SIPEF de juridische risico's, bevordert ze het vertrouwen van de belanghebbenden en versterkt ze haar reputatie als verantwoordelijke en rechtvaardige marktspeler. |
| RISICO'S EN OPPORTUNITEITEN | ||
|---|---|---|
| CATEGORIE | RISICOBESCHRIJVING | OPPORTUNITEITENBESCHRIJVING |
| milieuschade claims |
Potentiële milieurisico's door ontbossing, verlies van biodiversiteit of vervuiling. |
Het invoeren van duurzame praktijken, het verkrijgen van certificeringen en het betrekken van belanghebbenden vergroten het vertrouwen en verminderen de risico's met betrekking tot milieuclaims. |
| aanpak van sipef: Om het risico op milieuschadeclaims ten gevolge van ontbossing, verlies van biodiversiteit, vervuiling of niet-naleving van de regelgeving te beperken, heeft SIPEF een strategie voor milieubeheer geïmplementeerd. Die zorgt ervoor dat de landbouwactiviteiten van het bedrijf in overeenstemming zijn met de beste praktijken op het gebied van duurzaamheid, internationale certificeringsnormen en wettelijke vereisten. erop toe dat alle landbouwontwikkelingen voldoen aan strenge richtlijnen voor landgebruik en normen en heeft Rainforest Alliance- en Fairtrade-certificeringen voor bananen, wat aantoont dat ze voldoet aan de wereldwijde milieunormen. SIPEF heeft zich tegen 2030 een reductie in de uitstoot van broeikasgas van 28% tot doel gesteld en investeert actief in faciliteiten voor het afvangen van methaan, hernieuwbare energie en afvalbeheersystemen. De Vennootschap integreert beste beheerpraktijken om vervuiling tot een minimum te beperken, waaronder het gebruik van organische meststoffen, strategieën voor waterbesparing en afvalrecyclingpro om proactief risico's te identificeren en milieuschadeclaims te voorkomen. Het bedrijf beschikt over een klachtenmechanisme voor het publiek, zodat belanghebbenden milieukwesties aan de orde kunnen stellen, die worden aangepakt door middel van transparante rapportering en corrigerende maatregelen. te betrekken, beperkt SIPEF effectief het risico op milieuschadeclaims, verbetert ze de naleving van regelgeving en versterkt ze het vertrouwen van investeerders en de gemeenschap. |
SIPEF voert een beleid van 'geen ontbossing, geen nieuwe ontwikkelingen op veengrond en geen exploitatie' ("no deforestation, no new developments on peat, and no exploitation" - NDPE) en ziet natuurbehoud. SIPEF zorgt ervoor dat 100% van haar palmolieactiviteiten voldoet aan de RSPO gramma's. SIPEF werkt samen met lokale gemeenschappen, ngo's en regelgevende instanties om ervoor te zorgen dat de beperking van milieurisico's in overeenstemming is met de verwachtingen van belanghebbenden. Er worden regelmatig milieu-impactbeoordelingen en -audits uitgevoerd Door een strikt milieubeleid, duurzaamheidscertificeringen en initiatieven om belanghebbenden |
| RISICO'S EN OPPORTUNITEITEN | |||
|---|---|---|---|
| CATEGORIE | RISICOBESCHRIJVING | OPPORTUNITEITENBESCHRIJVING | |
| Reputatie en activisme van belanghebbenden |
Risico's voortkomend uit activisme van belanghebbenden of publieke campagnes die een invloed hebben op het beleid of de samenstelling van de raad van bestuur. |
Een transparant beleid op het gebied van milieu, maatschappij en goed bestuur ("Environmental, Social and Governance"- ESG), proactieve communicatie en certifi cering positioneren SIPEF als leider op het gebied van duurzaamheid, in het verlengde van de verwachtingen van belanghebbenden. |
|
| aanpak van sipef: Om de risico's in verband met reputatie en activisme van belanghebbenden te beperken, voerde SIPEF een proactieve strategie voor duurzaamheid en betrokkenheid van belanghebbenden in die transparantie, verantwoording en afstemming op de verwachtingen van investeerders en het publiek garandeert. SIPEF integreert factoren op ESG-gebied in haar Evenwichtige Groeistrategie en zorgt ervoor dat duurzaamheid verankerd is in de besluitvorming. Het bedrijf heeft een duidelijk duur zaamheidsbeleid, inclusief NDPE-verplichtingen, bescherming van mensenrechten en RSPO-, Fairtrade- en Rainforest Alliance-certificeringen, die SIPEF's verantwoordelijk zakelijk gedrag versterken. Het bestuur wordt versterkt door de aanwezigheid van onafhankelijke bestuurders met deskundigheid op het gebied van duurzaamheid. SIPEF gaat de dialoog aan met aandeel houders, ngo's, lokale gemeenschappen en beleidsmakers via regelmatige ESG-bekendmaking, beleggersbriefings en duurzaamheidsrapportering. Het bedrijf zorgt voor open communicatieka nalen met belanghebbenden, geeft tijdig antwoord op bezorgdheden en handhaaft een openbaar klachtenmechanisme voor milieu- en sociale kwesties. |
|||
| controverses in de toeleveringsketen wordt verkleind. | Deelname aan duurzaamheidsindexen en -benchmarks (bijv. duurzaamheidsranglijsten van SPOTT, openbaarmaking van CDP over klimaatverandering) vergroot de geloofwaardigheid en transparantie van SIPEF. 100% van de palmolie van SIPEF voldoet aan de RSPO-certificering en dus aan de hoogste duurzaamheidsnormen. Het bedrijf ondersteunt lokale boeren actief bij het behalen van de certificering, wat de rol van SIPEF in verantwoordelijk ketenbeheer versterkt. SIPEF sluit aan bij de EU Ontbossingsverordening ("EU Deforestation Regulation" - EUDR) en CSRD-rapportering en zorgt zo voor naleving van de veranderende ESG-regelgeving. Er wordt due diligence uitgevoerd op sociaal en milieugebied voordat er nieuwe ontwikkelingen van start gaan, waardoor de kans op reputatierisico's in verband met landgebruik, gemeenschapsrelaties of |
||
| Door een transparant ESG-beleid, sterk bestuur, betrokkenheid van belanghebbenden en duurzaamheidscertificeringen te handhaven, positioneert SIPEF zich als pionier op het vlak van duurzame landbouw, vermindert ze risico's gerelateerd aan activisme van belanghebbenden en uitdagingen op het gebied van reputatie, terwijl het vertrouwen van investeerders en het publiek wordt vergroot. |
In overeenstemming met haar dubbele-materialiteitsbeoordeling heeft SIPEF de waarschijnlijkheid van het optreden van de geïdentificeerde impact en risico's beoordeeld, samen met hun mogelijke financiële gevolgen. SIPEF was van oordeel dat deze impacts en de bovenstaande risico's naar verwachting geen wezenlijke financiële impact zullen hebben op de SIPEF-groep, met inbegrip van haar financiële positie, financiële prestaties en kasstromen. De Groep heeft echter effectieve maatregelen genomen om deze risico's te beperken.
SIPEF onderhoudt nauwe en regelmatige contacten tussen het management en de operationele teams in Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea en Côte d'Ivoire. Hoewel de Groep in verschillende regio's actief is, zorgt hij voor een uniforme benadering van bestuur en ethische normen, waarbij consistentie wordt afgewogen tegenover respect voor lokale culturen en praktijken. Die aanpak versterkt de veerkracht van SIPEF door proactieve risico-identificatie en snelle reactie op ethische, operationele en nalevingsuitdagingen mogelijk te maken.
De Gedragscode van SIPEF ziet erop toe dat alle leidinggevenden, werknemers, consultants en contractanten van SIPEF zich inzetten om integer te handelen, verantwoordelijk zaken te doen en zich te houden aan alle toepasselijke wetten in elk rechtsgebied. Het legt richtlijnen vast voor het handhaven van een respectvolle werkplek, het stimuleren van teamgeest en het opbouwen van professionele, transparante relaties met klanten en leveranciers. Het verbiedt ook belangenverstrengeling, handel met voorkennis, omkoping en oneigenlijk gebruik van bedrijfsfondsen. Tegelijkertijd stimuleert het maatschappelijk verantwoord ondernemen, met inbegrip van milieubescherming, antidiscriminatie en de bescherming van mensenrechten. Bovendien heeft het betrekking op gegevensbescherming en vertrouwelijke informatie, en zorgt het ervoor dat de relevante wet- en regelgeving wordt nageleefd.
Op Groepsniveau is het executief comité verantwoordelijk voor het toezicht op de uitvoering van de Gedragscode. De "legal counsel" van de Groep biedt ondersteuning om ervoor te zorgen dat de Code regelmatig wordt bijgewerkt en aan alle werknemers wordt gecommuniceerd, en dat relevant personeel voldoende training krijgt om de Code te begrijpen en effectief toe te passen. Op het niveau van de dochterondernemingen zijn de juridische afdelingen en interne auditafdelingen verantwoordelijk voor het afstemmen van hun respectievelijke bedrijfscodes op de Gedragscode van de Groep. Ze zorgen ook voor een effectieve verspreiding, toepassing en implementatie ervan.
SIPEF verbindt zich ertoe ervoor te zorgen dat haar bedrijfsactiviteiten rechtvaardig en integer verlopen, zoals beschreven in haar Gedragscode. De Groep stimuleert een omgeving waarin werknemers en belanghebbenden worden aangemoedigd om een open dialoog aan te gaan, bezorgdheden te melden en bij te dragen aan de voortdurende verbetering van bestuurspraktijken.
In overeenstemming met haar interne beleidsprocedure integreert SIPEF feedback van belanghebbenden, regelgevende vereisten en internationale beste praktijken bij het formuleren en bijwerken van beleid. De Gedragscode van de Groep zal in de eerste helft van 2025 worden herzien, waarbij de "legal counsel" van de Groep de inspanningen zal leiden om aspecten te identificeren die voor verbetering vatbaar zijn en om voortdurende naleving van veranderende regelgeving, industrienormen en beste praktijken te garanderen. Als onderdeel van dit proces kunnen benchmarking-evaluaties worden uitgevoerd, externe deskundigen worden geraadpleegd en herzieningen worden beoordeeld door landdirecteuren, relevante afdelingshoofden en het executief comité van SIPEF vóór definitieve goedkeuring door de raad van bestuur.
SIPEF erkent het belang van het effectief communiceren en bekendmaken van haar Gedragscode, samen met alle gerelateerde codes, beleidslijnen en wettelijke vereisten, om haar bedrijfscultuur op te bouwen en te versterken. De Groep zorgt ervoor dat deze documenten, inclusief bestuurskaders, rechtstreeks beschikbaar zijn voor alle betrokken belanghebbenden. Intern worden ze verspreid via e-mail aan werknemers en via trainingssessies voor relevant personeel. Contractanten worden ook geïnformeerd over de gestelde verwachtingen en worden aangemoedigd om zich aan te passen aan de ethische normen van de Groep.
Voor 2025-2026 is een uitgebreide herziening van de Gedragscode gepland om aan te sluiten bij de nieuwste standaarden en veranderende bedrijfsbehoeften. Daarom werden er in 2024 geen trainingssessies over de Gedragscode georganiseerd. Er zullen trainingsactiviteiten worden gepland na de publicatie van de herziene Gedragscode.
De Gedragscode van SIPEF is toegankelijk voor alle belanghebbenden op de bedrijfswebsite van de Groep: Corporate governance - SIPEF
Door de Gedragscode te implementeren, verbindt SIPEF zich ertoe de toepasselijke nationale wetten en internationaal erkende kaders te respecteren die in overeenstemming zijn met ethische bedrijfspraktijken.
Daarnaast streeft SIPEF ook naar 100% certificering volgens standaarden zoals Roundtable on Sustainable Palm Oil (RSPO), Rainforest Alliance, Fairtrade en GLOBALG.A.P. Tal van die standaarden vereisen dat gecertificeerde bedrijven een ethisch gedragsbeleid hebben en een systeem om naleving te controleren. De bestuursmechanismen van SIPEF, waaronder de Gedragscode en het klachtenmechanisme, sluiten aan bij die bredere verwachtingen, maar vormen op zichzelf geen verplichting om deze normen na te leven.
SIPEF implementeert regelmatig opleidingsprogramma's, verzekert betrokken leiderschap en verspreidt de Gedragscode en het beleid van de Groep over haar activiteiten wereldwijd. Aangezien er voor 2025-2026 een uitgebreide herziening van het beleid voor de hele Groep is gepland, werden er in 2024 geen andere specifieke acties ondernomen om de geïdentificeerde potentiële impact en risico's aan te pakken. De komende herziening is bedoeld om bestaand beleid op zowel Groeps- als landenniveau bij te werken, te integreren en te stroomlijnen.
Hoewel SIPEF geen specifieke doelstelling heeft voor de bedrijfscultuur, bevordert ze proactief de voortdurende afstemming tussen haar waarden en de zich ontwikkelende bedrijfspraktijken door middel van robuuste evaluatiemechanismen, waaronder een jaarlijkse beoordeling door de raad van bestuur van de Gedragscode en aanverwante nalevingskwesties. Het klachtenmechanisme van SIPEF ondersteunt de Groep verder bij het opvolgen en evalueren van de implementatie van zijn beleidslijnen, verbintenissen en vereisten inzake bedrijfscultuur, met inbegrip van de lijnen die in de Gedragscode worden beschreven. Dit werkt effectief op zowel Groeps- als entiteitsniveau, waarbij alle gemelde daadwerkelijke of potentiële overtredingen worden vastgelegd en aangepakt. Lees meer over de klachtenprocedure, inclusief de ambitie bereikt met de procedure in 2024 en de indicatoren gebruikt om de voortgang te evalueren, op pagina 281-283.
In het derde kwartaal van 2024 werd een werkgroep voor beleidsherziening opgericht om een herziening op Groepsniveau te plannen en te coördineren met als doel het Groepsbeleid van SIPEF te actualiseren. Het doel bestaat erin de beleidslijnen beter op elkaar af te stemmen, evenals de ESG-prioriteiten en -waarden van de Groep en de recentste wettelijke vereisten van de EU en de landen waarin SIPEF actief is.
SIPEF's Gedragscode van de Groep zal in de eerste helft van 2025 worden herzien. Daarna zullen de dochterondernemingen in Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea en Côte d'Ivoire hun Gedragscodes op landniveau afstemmen op de minimumnormen en vereisten van de Gedragscode van de Groep en tegelijkertijd de naleving van de nationale wettelijke kaders garanderen. Vanaf de tweede helft van 2025 wordt er gecommuniceerd, verspreid, gesocialiseerd en opgeleid over de herziene Gedragscodes om ervoor te zorgen dat ze daadwerkelijk worden aangenomen.
Corruptie en omkoping ondermijnen eerlijke concurrentie, tasten het vertrouwen aan en vormen aanzienlijke financiële en reputatierisico's voor bedrijven en de maatschappij. SIPEF verbindt zich ertoe een transparant en rechtvaardig bedrijfsklimaat te handhaven en ervoor te zorgen dat het management, de werknemers en de niet-werknemers de hoogste ethische normen in acht nemen.
Om deze toewijding te versterken, implementeert de Groep strikte nalevingsmaatregelen, robuuste controlemechanismen, gerichte training en leiderschapstoezicht om corruptierisico's te voorkomen en aan te pakken. Dankzij een sterk raamwerk voor corruptie- en omkopingbestrijding, ondersteund door een effectief klachtenmechanisme, risicopreventiemaatregelen en voortdurende controle, worden de wettelijke vereisten nageleefd en wordt verantwoordelijk zakelijk gedrag gestimuleerd.
Aan de criteria voor classificatie als aangehouden voor verkoop wordt alleen geacht te zijn voldaan als de verkoop zeer waarschijnlijk is, en het actief of de groep activa die wordt afgestoten in zijn huidige toestand onmiddellijk beschikbaar is voor verkoop. Acties die nodig zijn om de verkoop te voltooien moeten erop wijzen dat het onwaarschijnlijk is dat belangrijke wijzigingen in de verkoop zullen worden aangebracht of dat de beslissing tot verkoop zal worden ingetrokken. Het management moet vastbesloten zijn om het actief te verkopen en de verkoop moet naar verwachting binnen een jaar na de datum van de classificatie worden afgerond.
Materiële en immateriële activa worden niet afgeschreven zodra zij zijn geclassificeerd als aangehouden voor verkoop. Activa en passiva die zijn geclassificeerd als aangehouden voor verkoop worden in de balans afzonderlijk gepresenteerd als vlottende posten.
Beëindigde bedrijfsactiviteiten worden niet opgenomen in de resultaten van voortgezette bedrijfsactiviteiten en worden als één bedrag gepresenteerd als winst of verlies na belastingen uit beëindigde bedrijfsactiviteiten in de geconsolideerde winsten verliesrekening.
Dividenden van de moedermaatschappij in verband met de gewone uitstaande aandelen worden pas opgenomen in de periode waarin ze formeel worden toegekend.
Kosten gemaakt voor het uitgeven van eigenvermogensinstrumenten worden opgenomen als een vermindering van het eigen vermogen.
Minderheidsbelangen omvatten het deel, toebehorend aan de minderheidsaandeelhouders, van de reële waarde van identificeerbare activa en verplichtingen die opgenomen worden bij de overname van een dochteronderneming, samen met het overeenkomstig deel van de gerealiseerde winsten en verliezen voor de daaropvolgende periodes. In de winst- en verliesrekening wordt het minderheidsaandeel in het verlies of de winst van de Groep apart getoond van het geconsolideerd resultaat van de Groep.
Eigen-vermogensinstrumenten die opnieuw worden verworven (ingekochte eigen aandelen), worden opgenomen tegen kostprijs en in mindering gebracht van het eigen vermogen. Er wordt geen winst of verlies in de winst- en verliesrekening opgenomen bij de aankoop, verkoop, uitgifte of intrekking van eigen-vermogensinstrumenten van de Groep. Elk verschil tussen de boekwaarde en de vergoeding, indien opnieuw uitgegeven, wordt opgenomen in de uitgiftepremie.
Voorzieningen worden opgenomen wanneer de Groep een bestaande in rechte afdwingbare of feitelijke verplichting heeft ten gevolge van een gebeurtenis in het verleden, het waarschijnlijk is dat er een uitstroom van middelen vereist zal zijn om de verplichting af te wikkelen en het bedrag van de verplichting op betrouwbare wijze kan worden geschat.
Groepsentiteiten hebben verschillende pensioenplannen in overeenstemming met de lokale voorwaarden en toepassingen van die landen.
In het algemeen werden de toegezegd-pensioenregelingen nog niet gefinancierd, doch volledig voorzien volgens de 'Projected Unit Credit'-methode. Deze voorzieningen vertegenwoordigen de actuele waarde van de toekomstige uitkeringsverplichtingen. De actuariële winsten en verliezen worden in het de andere elementen van het totaalresultaat erkend.
De Groep betaalt eveneens vaste bijdragen aan openbare of privé-verzekeringsplannen. Aangezien de Groep aangesproken kan worden om bijkomende betalingen te verrichten in geval het gemiddelde rendement op de werkgeversbijdragen en op de werknemersbijdragen niet wordt gehaald, dienen deze plannen volgens IAS 19 te worden beschouwd als "toegezegd-pensioenregelingen".
Er bestaan binnen de Groep aandelenoptieplannen, die aan begunstigden het recht geven om SIPEF-aandelen te kopen tegen een vooraf bepaalde prijs. Deze prijs wordt bepaald op moment van toekenning van de opties en is gebaseerd op de marktprijs of de intrinsieke waarde.
De prestaties van de begunstigden worden (op moment van toekenning) gewaardeerd aan de hand van de reële waarde van de toegekende opties en warranten en als kost in de resultatenrekening erkend op het ogenblik van de geleverde prestaties tijdens de vestigingsperiode.
De kernactiviteit van de SIPEF-groep is de verkoop van goederen. De Groep erkent de opbrengsten vanaf het moment dat de controle over het actief wordt overgedragen aan de klant. De verkochte goederen worden per schip vervoerd en als opbrengst erkend zodra de goederen op het schip worden geladen. Vanaf dit moment wordt de controle overgedragen aan de klant en wordt de opbrengst erkend in de financiële staten. Dit is zo van toepassing voor alle contracten binnen de SIPEF-groep. De betalingsvoorwaarden zijn afhankelijk van de leveringsvoorwaarden van het contract en kunnen variëren tussen vooruitbetaling, contanten tegen documenten en 45 dagen na overhandiging van de vrachtbrief. De leveringen van goederen zijn aan een vaste prijs. Voor elk contract is er maar één prestatieverplichting waaraan moet worden voldaan nl.: de levering van de goederen.
Aankopen worden netto opgenomen, na financiële en handelskorting. Kostprijs van verkopen omvat alle lasten verbonden met oogsten, transformatie en transport.
Algemene en beheerskosten omvatten lasten van de marketing- en financiële afdeling en algemene beheerskosten.
De winstbelastingen omvatten de over de verslagperiode verschuldigde en verrekenbare belastingen en de uitgestelde belastingen. Beide belastingen worden in de winst- en verliesrekening opgenomen behalve in die gevallen waar het bestanddelen betreft die deel uitmaken van het eigen vermogen. In dit laatste geval verloopt de opname via het eigen vermogen.
Onder de over de verslagperiode verschuldigde en verrekenbare belastingen verstaat men deze die drukken op de fiscale winst van het boekjaar, berekend tegen de belastingtarieven die van kracht zijn op balansdatum, evenals de aanpassingen aan de belastingen die verschuldigd zijn over de vorige boekjaren.
Uitgestelde belastingverplichtingen en –vorderingen worden opgenomen voor tijdelijke verschillen tussen de boekwaarde in de balans en de fiscale boekwaarde van activa en verplichtingen en worden later aangepast om wijzigingen in de verwachte belastingtarieven waartegen deze tijdelijke verschillen zullen omdraaien weer te geven. Uitgestelde belastingvorderingen worden enkel opgenomen in de geconsolideerde jaarrekening als het waarschijnlijk is dat de realisatie of afwikkeling ervan mogelijk is in de toekomst.
Preventie en detectie, inclusief training Werknemers en andere belanghebbenden onderworpen aan onwettige situaties Potentieel negatief, korte termijn
Effectieve preventie-, detectie- en trainingsmechanismen voor corruptie en omkoping zorgen ervoor dat werknemers corruptie in haar verschillende vormen kunnen herkennen en begrijpen welke protocollen ze moeten volgen wanneer ze met dergelijke situaties te maken krijgen. Zonder de gepaste training en functionerende preventiemaatregelen kunnen werknemers onbewust geconfronteerd worden met onwettige situaties of de benodigde hulpmiddelen missen om er adequaat op te reageren.
Werknemers in compromitterende situaties met juridische gevolgen Werkelijk negatief, korte termijn
Omkoping en corruptie kunnen onmiddellijk ernstige gevolgen hebben voor werknemers, zakenpartners, betrokken gemeenschappen, lokale overheden en klanten. Daden zoals fraude, afpersing, samenzwering en het witwassen van geld, evenals het geven of ontvangen van geld of andere voordelen om ongepaste invloed te krijgen, zijn oneerlijk, illegaal en in strijd met de ethiek, cultuur en het beleid van SIPEF. Wanneer incidenten van corruptie en omkoping worden bewezen, kunnen werknemers en zakenpartners in compromitterende of onwettige situaties terechtkomen, wat kan leiden tot ontslag, juridische stappen en reputatieschade.
SIPEF is actief in Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea en Côte d'Ivoire, waar haar bedrijfsactiviteiten en het personeelsbestand zich voornamelijk bevinden. Zoals tal van landbouwbedrijven in die regio's wordt SIPEF geconfronteerd met complexe regelgevende en operationele uitdagingen.
(3) Het boekjaar 2024 is het eerste jaar dat SIPEF een dubbele-materialiteitsevaluatie uitvoert. Als gevolg daarvan werd de gespecificeerde impact pas geïdentificeerd en werd hij niet in deze vorm opgenomen in eerdere rapportering. Deze beoordeling is afgestemd op de duurzaamheidskwesties in Bijlage A van ESRS 1.
Verschillen in institutionele kaders, regelhandhaving en bestuursstructuren kunnen leiden tot verschillende niveaus van blootstelling aan corruptiegerelateerde risico's in bedrijfsactiviteiten en toeleveringsketens. In bepaalde gebieden kunnen informele economische activiteiten en sociaaleconomische omstandigheden ook de kwetsbaarheid voor corruptie en omkoping doen toenemen. Dit vereist verbeterde nalevingsmaatregelen, due diligence-processen en betrokkenheid bij lokale belanghebbenden.
SIPEF erkent die uitdagingen en blijft zich inzetten voor de uitvoering van een robuust anticorruptiebeleid, de versterking van interne controles en de bevordering van ethische bedrijfspraktijken bij al haar activiteiten en zakelijke relaties.
Zowel de reputatie op lange termijn als de financiële gezondheid van SIPEF kunnen aanzienlijk beïnvloed worden door bevestigde incidenten van omkoping of corruptie.
De volgende risico's en opportuniteiten4oep een bestaande in rechte afdwingbare of feitelijke verplichting heeft ten gevolge van een gebeurtenis in het verleden, het waarschijnlijk is dat er een uitstroom van middelen vereist zal zijn om de verplichting af te wikkelen en het bedrag van de verplichting op betrouwbare wijze kan worden geschat.
Groepsentiteiten hebben verschillende pensioenplannen in overeenstemming met de lokale voorwaarden en toepassingen van die landen.
In het algemeen werden de toegezegd-pensioenregelingen nog niet gefinancierd, doch volledig voorzien volgens de 'Projected Unit Credit'-methode. Deze voorzieningen vertegenwoordigen de actuele waarde van de toekomstige uitkeringsverplichtingen. De actuariële winsten en verliezen worden in het de andere elementen van het totaalresultaat erkend.
De Groep betaalt eveneens vaste bijdragen aan openbare of privé-verzekeringsplannen. Aangezien de Groep aangesproken kan worden om bijkomende betalingen te verrichten in geval het gemiddelde rendement op de werkgeversbijdragen en op de werknemersbijdragen niet wordt gehaald, dienen deze plannen volgens IAS 19 te worden beschouwd als "toegezegd-pensioenregelingen".
Er bestaan binnen de Groep aandelenoptieplannen, die aan begunstigden het recht geven om SIPEF-aandelen te kopen tegen een vooraf bepaalde prijs. Deze prijs wordt bepaald op moment van toekenning van de opties en is gebaseerd op de marktprijs of de intrinsieke waarde.
De prestaties van de begunstigden worden (op moment van toekenning) gewaardeerd aan de hand van de reële waarde van de toegekende opties en warranten en als kost in de resultatenrekening erkend op het ogenblik van de geleverde prestaties tijdens de vestigingsperiode.
De kernactiviteit van de SIPEF-groep is de verkoop van goederen. De Groep erkent de opbrengsten vanaf het moment dat de controle over het actief wordt overgedragen aan de klant. De verkochte goederen worden per schip vervoerd en als opbrengst erkend zodra de goederen op het schip worden geladen. Vanaf dit moment wordt de controle overgedragen aan de klant en wordt de opbrengst erkend in de financiële staten. Dit is zo van toepassing voor alle contracten binnen de SIPEF-groep. De betalingsvoorwaarden zijn afhankelijk van de leveringsvoorwaarden van het contract en kunnen variëren tussen vooruitbetaling, contanten tegen documenten en 45 dagen na overhandiging van de vrachtbrief. De leveringen van goederen zijn aan een vaste prijs. Voor elk contract is er maar één prestatieverplichting waaraan moet worden voldaan nl.: de levering van de goederen.
Aankopen worden netto opgenomen, na financiële en handelskorting. Kostprijs van verkopen omvat alle lasten verbonden met oogsten, transformatie en transport.
Algemene en beheerskosten omvatten lasten van de marketing- en financiële afdeling en algemene beheerskosten.
De winstbelastingen omvatten de over de verslagperiode verschuldigde en verrekenbare belastingen en de uitgestelde belastingen. Beide belastingen worden in de winst- en verliesrekening opgenomen behalve in die gevallen waar het bestanddelen betreft die deel uitmaken van het eigen vermogen. In dit laatste geval verloopt de opname via het eigen vermogen.
Onder de over de verslagperiode verschuldigde en verrekenbare belastingen verstaat men deze die drukken op de fiscale winst van het boekjaar, berekend tegen de belastingtarieven die van kracht zijn op balansdatum, evenals de aanpassingen aan de belastingen die verschuldigd zijn over de vorige boekjaren.
Uitgestelde belastingverplichtingen en –vorderingen worden opgenomen voor tijdelijke verschillen tussen de boekwaarde in de balans en de fiscale boekwaarde van activa en verplichtingen en worden later aangepast om wijzigingen in de verwachte belastingtarieven waartegen deze tijdelijke verschillen zullen omdraaien weer te geven. Uitgestelde belastingvorderingen worden enkel opgenomen in de geconsolideerde jaarrekening als het waarschijnlijk is dat de realisatie of afwikkeling ervan mogelijk is in de toekomst.
| RISICO'S EN OPPORTUNITEITEN | ||
|---|---|---|
| CATEGORIE | RISICOBESCHRIJVING | OPPORTUNITEITENBESCHRIJVING |
| Vervalsing van documenten |
Vervalste documenten kunnen leiden tot juridische geschillen, boetes en reputatieschade. Integriteitskwesties bij landverwerving, milieueffectbeoordelingen en nalevingscertificaten. |
Verbetering van de integriteit van docu menten door middel van geavanceerde documentbeheersystemen, veilige verifica tiemethoden, interne audits en transparan tiemaatregelen om naleving te garanderen. |
| aanpak van sipef: Om de risico's in verband met documentvervalsing te beperken, heeft SIPEF strikte maatregelen geïmplementeerd voor bestuur, verificatieprocessen en digitale beveiliging om naleving en transparantie te garanderen. SIPEF dwingt strenge interne controles af voor financiële gegevens, landaankopen, beoordelin gen van milieueffecten en naleving van certificeringen. Regelmatige interne en externe audits zorgen ervoor dat documenten authentiek zijn en in overeenstemming met de regelgeving. Medewerkers krijgen regelmatig training over fraudepreventie en ethische rapporteringsnormen. Een vertrouwelijk klokkenluiderskanaal maakt het mogelijk onregelmatigheden te rapporteren zonder represailles. SIPEF doet een beroep op onafhankelijke auditoren en certificatie-instellin gen voor de verificatie van nalevingsgerelateerde documenten. SIPEF's volledige traceerbaarheid en publieke bekendmaking van duurzaamheidscertificeringen versterken haar integriteit. Door prioriteit te geven aan documentbeveiliging, naleving en ethisch toezicht, minimaliseert SIPEF juridische risico's, vergroot ze het vertrouwen van regelgevende instanties en houdt ze haar reputatie op het gebied van verantwoordelijke bedrijfspraktijken hoog. |
(4) Alle geïdentificeerde risico's zijn afgeleid van de vorige jaarlijkse bedrijfsrisicobeoordeling van SIPEF en werden uitgevoerd en goedgekeurd door het auditcomité en raad van bestuur in 2023. Die risico's werden bijgewerkt met aanvullende beschrijvingen en afgestemd op de duurzaamheidskwesties, voorgeschreven door Bijlage A van ESRS 1.
| RISICO'S EN OPPORTUNITEITEN | ||
|---|---|---|
| CATEGORIE | RISICOBESCHRIJVING | OPPORTUNITEITENBESCHRIJVING |
| Omkoping | Risico op directe of indirecte betrokkenheid bij omkoping, wat kan leiden tot juridische onderzoeken, boetes en reputatieschade, met gevolgen voor de relaties met belanghebben den en zakenpartners. |
Het bevorderen van een cultuur van ethisch gedrag, het implementeren van robuuste interne controles en het samenwerken met organisaties uit de industrie om beste praktijken in te voeren bij het voorkomen van omkoping. |
| aanpak van sipef: ke activiteiten voldoen aan de hoogste ethische normen. De Vennootschap heeft een robuust raamwerk tegen omkoping geïmplementeerd dat strenge interne controles, regelmatige training over naleving en transparante rapporteringsmecha nismen omvat. SIPEF communiceert duidelijk over haar Gedragscode, die omkoping in welke vorm dan ook, al dan niet rechtstreeks, uitdrukkelijk verbiedt. Interne audits en beoordelingen door derden versterken de verantwoordingsplicht en identificeren potentiële risico's voordat ze escaleren tot juridische problemen of reputatieschade. Om een cultuur van integriteit te bevorderen, organiseert SIPEF regelmatig trainingsprogramma's om het bewustzijn over omkopingsrisico's te vergroten en ethische besluitvorming op alle niveaus van de organisatie te versterken. Werknemers worden aangemoedigd om verdachte activiteiten te melden via een vertrouwelijke klokkenluidersregeling, zodat bezorgdheden snel en zonder represailles worden aangepakt. Daarnaast werkt het bedrijf actief samen met brancheorganisaties en regelgevende instanties om te voldoen aan de wereldwijde beste praktijken op het gebied van de naleving van anti-corruptiewetgeving. Door deze maatregelen te integreren, minimaliseert SIPEF de juridische risico's, beschermt ze het vertrouwen van de belanghebbenden en versterkt ze haar engagement voor ethische en verantwoordelijke bedrijfspraktijken. |
SIPEF hanteert een nultolerantiebeleid ten aanzien van omkoping en ziet erop toe dat alle zakelij |
| RISICO'S EN OPPORTUNITEITEN | ||
|---|---|---|
| CATEGORIE | RISICOBESCHRIJVING | OPPORTUNITEITENBESCHRIJVING |
| Corruptie | De mogelijkheid van corruptie binnen SIPEF of bij externe interacties, met inbegrip van omkoping, verduistering of andere illegale activiteiten, die de reputatie van SIPEF kan schaden en juridische en operationele gevolgen kan hebben. |
Een cultuur van integriteit en verantwoor dingsplicht bevorderen, due diligence door derden uitvoeren en toezien op de strikte naleving van anticorruptiewetgeving om het vertrouwen van belanghebbenden en ethische bedrijfspraktijken te behouden. |
| aanpak van sipef: SIPEF zet zich in om de hoogste normen van integriteit en verantwoordingsplicht te handhaven en werkt actief aan het voorkomen van corruptie in zowel interne activiteiten als externe zakelijke interacties. De Vennootschap handhaaft een strikt anticorruptiebeleid en ziet toe op de volledige naleving van internationale en lokale anticorruptie- en omkopingswetten. Door middel van interne controles, maatregelen voor financiële transparantie en due diligence door derden beschermt SIPEF haar activiteiten tegen risico's zoals omkoping, verduistering en onethisch zakelijk gedrag. Regelmatige interne audits en externe evaluaties versterken de naleving en detecteren eventuele onregelmatigheden voordat ze een bedreiging vormen voor de reputatie of wettelijke status van het bedrijf. Om de ethische cultuur te versterken, biedt SIPEF doorlopend anticorruptietrainin gen aan voor werknemers en management, zodat ze potentiële risico's kunnen herkennen en erop kunnen reageren. Er is een klokkenluidersregeling die een veilig en vertrouwelijk kanaal biedt voor het rapporteren van wangedrag, en die garandeert dat bezorgdheden worden behandeld zonder represailles. Bovendien werkt SIPEF samen met regelgevende instanties, organisaties uit de industrie en certificeringsinstanties om de beste praktijken op het gebied van corporate governance te handhaven. Door strikte anticorruptiewaarborgen in te bedden in de bedrijfsactiviteiten, versterkt SIPEF het vertrouwen van de belanghebbenden, handhaaft ze de naleving van de regelgeving en verzekert ze de duurzaamheid van de Vennootschap op de lange termijn. |
| RISICO'S EN OPPORTUNITEITEN | ||
|---|---|---|
| CATEGORIE | RISICOBESCHRIJVING | OPPORTUNITEITENBESCHRIJVING |
| Computer criminaliteit en diefstal |
Kwetsbaarheid voor cybercriminaliteit door afhankelijkheid van digitale infrastructuur, met het risico dat financiële informatie wordt gecompromitteerd, de toeleverings keten wordt verstoord en bedrijfseigen landbouwtechnologieën worden gestolen. |
Het versterken van de cyberbeveiligings positie door te investeren in geavanceerde cyberbeveiligingstechnologieën, trainings programma's voor medewerkers en robuuste incidentbestrijdingsplannen om digitale middelen en operationele continuïteit te beschermen |
| aanpak van sipef: SIPEF erkent de toenemende risico's in verband met cybercriminaliteit en digitale diefstal en de landbouwtechnologieën en kritieke bedrijfsactiviteiten te beschermen. lbescherming, encryptieprotocollen, multifactorauthenticatie en inbraakdetectiesystemen, om zijn digitale infrastructuur te beschermen tegen externe bedreigingen. Dankzij penetratietests het risico op datalekken en cyberaanvallen tot een minimum wordt beperkt. Naast technologi sche verdedigingsmechanismen geeft SIPEF prioriteit aan de bewustmaking en training van werknemers, zodat het personeel op alle niveaus cyberbedreigingen zoals phishing, malware en onbevoegde toegang tot gegevens kan herkennen en voorkomen. Strikte toegangscontroles en indamming en herstel mogelijk is in het geval van een cyberaanval. Door de beste praktijken op het gebied van cyberbeveiliging in haar activiteiten te integreren, beschermt SIPEF haar digitale activa, waarborgt ze de veiligheid van de toeleveringsketen en versterkt ze het vertrouwen van belanghebbenden in haar vermogen om veilig en duurzaam te opereren in een steeds sterker gedigitaliseerde wereld. |
heeft een cyberbeveiligingsstrategie geïmplementeerd om haar financiële gegevens, gepatenteer De Vennootschap investeert voortdurend in cyberbeveiligingstechnologieën, waaronder firewal en beveiligingsaudits worden kwetsbaarheden geïdentificeerd en proactief aangepakt, waardoor beleidsregels voor gegevensbeheer verminderen de blootstelling nog verder door ervoor te zorgen dat alleen bevoegd personeel gevoelige informatie kan verwerken. Om de veerkracht te vergroten, stelde SIPEF ook plannen op voor respons bij incidenten en bedrijfscontinuïteit, waardoor snelle |
Voor de duurzaamheidskwestie "Preventie en detectie, inclusief training" werden in de evaluatie geen risico's als materieel aangemerkt en
werden er evenmin gerelateerde opportuniteiten geïdentificeerd.
In overeenstemming met haar dubbele-materialiteitsbeoordeling evalueerde SIPEF de waarschijnlijkheid van de geïdentificeerde impact en risico's, samen met hun mogelijke financiële gevolgen. SIPEF was van oordeel dat de bovenstaande risico's naar verwachting geen wezenlijke financiële impact zullen hebben op de Groep, met inbegrip van haar financiële positie, financiële prestaties en kasstromen. De Groep heeft echter effectieve maatregelen genomen om deze risico's te beperken.
SIPEF blijft haar kader inzake corruptie en omkopingsbestrijding versterken door de integratie van verbeterde nalevingsmaatregelen, strenge interne controles, opleidingsprogramma's voor werknemers en contractanten en voortdurende risicobeoordelingen. Als onderdeel van het bedrijfsmodel houdt het bedrijf zich aan duurzaamheidsnormen en wettelijke vereisten, die de implementatie van maatregelen en systemen voorschrijven die ethisch gedrag bevorderen. Deze proactieve strategieën verminderen de blootstelling aan corruptiegerelateerde risico's, waarborgen de markttoegang en handhaven ethische bedrijfspraktijken in de hele waardeketen.
Het beleid inzake corruptie en omkopingsbestrijding ("Anti-Corruption and Anti-Bribery" - ACAB) van SIPEF legt een duidelijk kader vast om ethische bedrijfspraktijken te handhaven en een krachtig goed bedrijfsbestuur te versterken. Het schrijft strikte procedures voor om schendingen vast te stellen, te rapporteren en aan te pakken, terwijl klokkenluiders worden beschermd en maatregelen tegen represailles worden afgedwongen. Het beleid definieert ook corruptie, omkoping, fraude en andere belangrijke termen, en zorgt voor een gestandaardiseerde interpretatie in alle entiteiten.
Het Klachtenbeleid vult deze inspanningen aan door een gestructureerd, onpartijdig mechanisme te bieden voor werknemers, contractanten en externe belanghebbenden om hun zorgen kenbaar te maken. Het ziet erop toe dat klachten vertrouwelijk en rechtvaardig worden behandeld, volgens een duidelijk escalatieproces van lokale oplossing tot interventie op Groepsniveau indien nodig. Het beleid garandeert de anonimiteit van klokkenluiders, bescherming tegen represailles en het verplicht bijhouden van gegevens, wat de inzet van SIPEF voor verantwoordingsplicht en ethisch gedrag versterkt.
Zowel het ACAB-Beleid als het Klachtenbeleid zijn van toepassing op alle werknemers, contractanten en dochterondernemingen van SIPEF. Het ACAB-Beleid geldt ook voor leveranciers van goederen en diensten, terwijl het Klachtenbeleid tevens van toepassing is op alle belanghebbenden die klachten willen indienen over SIPEF of de waargenomen impact van de Vennootschap.
Interoperabiliteit tussen deze beleidsregels en de Gedragscode van SIPEF zorgt voor consistentie bij het aanpakken van ethische kwesties en wangedrag. Een overzicht van de Gedragscode is te vinden in het subhoofdstuk 'Bedrijfscultuur' op pagina's 271-272.
Op Groepsniveau is het executief comité het hoogste niveau dat verantwoordelijk is voor het toezicht op de uitvoering van zowel het ACAB-Beleid als het Klachtenbeleid. De eigenaar van beide beleidslijnen is SIPEF's juridisch adviseur ESG, die verantwoordelijk is voor de coördinatie met teams op landenniveau om trainingssessies op te
zetten. Deze sessies zijn bedoeld om consistente communicatie en begrip van het beleid te verzekeren en tegelijkertijd de integratie ervan in elk land te vereenvoudigen. Op landenniveau zijn de aangewezen beleidseigenaren verantwoordelijk voor de implementatie en afstemming van hun beleid en procedures op landenniveau op het beleid op Groepsniveau.
Tussen 2023 en 2024 voerde SIPEF een uitgebreide herziening uit van het ACAB-Beleid en het Klachtenbeleid om de doeltreffendheid ervan te verbeteren en de gerelateerde processen en procedures te verfijnen voor een consistente uitvoering in alle operationele landen.
Om hiaten en mogelijkheden voor verbetering te identificeren, leidde SIPEF's juridisch adviseur ESG werkstromen waarbij interne auditteams, duurzaamheidsteams en HR-teams op landenniveau betrokken waren, evenals vertegenwoordigers van het regionale management en andere belangrijke afdelingen.
SIPEF raadpleegde ook een sociaal expert van een in Indonesië gevestigde ngo om aanbevelingen te doen voor het verbeteren van het Klachtenbeleid van de Groep en de rapporterings- en afhandelingsprocedures op landniveau. Er werd ook gekeken naar de vereisten van de RSPO, Rainforest Alliance en andere relevante standaarden die de Vennootschap volgt, met betrekking tot klachtenprocedures en bescherming van klokkenluiders.
Door middel van dit iteratieve en inclusieve raadplegingsproces heeft SIPEF de uitdagingen op groepsniveau en landspecifieke uitdagingen beoordeeld en vastgesteld hoe het beleid en de procedures op groepsniveau kunnen worden bijgewerkt om lacunes aan te pakken en aan te sluiten bij de beste praktijken. Het ACAB-Beleid werd ook aangepast aan het Verdrag van de Verenigde Naties tegen corruptie (2003) en het Verdrag van de Raad van Europa inzake de strafrechtelijke bestrijding van corruptie (1999), zodat het voldoet aan internationale normen.
Het proces resulteerde in herziene en bijgewerkte beleidslijnen op groepsniveau; beide beleidslijnen werden geëvalueerd door het uitvoerend comité van SIPEF en goedgekeurd door het bestuur in juni 2024.
Het ACAB-Beleid en het Klachtenbeleid van SIPEF zijn beschikbaar voor alle betrokken belanghebbenden. In het derde kwartaal van 2024 lanceerde SIPEF het herziene beleid en de bijgewerkte klachtenprocedure via speciale focussessies en persoonlijke of online trainingsprogramma's. Deze sessies, gecoördineerd door SIPEF's juridisch adviseur ESG, brachten het wereldwijde duurzaamheidsteam en belangrijke vertegenwoordigers op landenniveau samen, waaronder leden van regionale duurzaamheidsteams, lokale interne auditafdelingen, het regionale uitvoerend comité en andere relevante afdelingen. De sessies waren bedoeld om een beter inzicht te krijgen in het bijgewerkte beleid en om de activiteiten van SIPEF op elkaar af te stemmen.
Ook contractanten werden op de hoogte gebracht van de verwachtingen, uiteengezet in het bijgewerkte beleid.
De beleidsregels zijn voor alle belanghebbenden toegankelijk op de website van de Groep: SIPEF Bedrijfsbeleid - SIPEF.
SIPEF streeft naar 100% RSPO- en Rainforest Alliance-certificering, die beide de implementatie van een gedocumenteerd systeem voor de behandeling van klachten en grieven vereisen, evenals een beleid inzake ethisch gedrag en bescherming van klokkenluiders. Het Klachtenbeleid en het ACAB-Beleid van SIPEF komen overeen met de verwachtingen van de certificeringsvereisten, maar vormen op zichzelf geen verplichting om de normen na te leven.
Om haar vermogen te vergroten om corruptiegerelateerde risico's te voorkomen, op te sporen en aan te pakken, zorgt SIPEF ervoor dat werknemers, contractanten en andere belanghebbenden in haar waardeketen, waaronder ngo's, lokale gemeenschappen en autoriteiten, feitelijke of vermoedelijke incidenten kunnen melden via haar klachtenmechanisme. SIPEF voert ook opleidings- en bewustmakingsprogramma's uit om haar werknemers uit te rusten met kennis en vaardigheden om verschillende vormen van omkoping en corruptie te herkennen en erop te reageren. Daarnaast houdt het bedrijf robuuste controles en toezicht, waarbij de interne auditdienst regelmatig audits en onderzoeken uitvoert als dat nodig is.
Deze acties vereisten geen significante Capex of Opex. Er zijn geen andere belangrijke financiële middelen van toepassing.
In 2023-2024 heeft SIPEF haar klachtenmechanisme grondig herzien om de doeltreffendheid ervan te verbeteren, zowel op het niveau van de Groep als van de landen. Deze herziening was erop gericht om eventuele hiaten in de procedures voor het rapporteren en afhandelen van klachten te identificeren en aan te pakken. Als onderdeel van dit initiatief werd een nieuw beleid op Groepsniveau ontwikkeld, goedgekeurd en uitgerold in alle SIPEF-vestigingen, inclusief die in Indonesië, Côte d'Ivoire, Papoea-Nieuw-Guinea en de kantoren in België en Singapore. Het bijgewerkte beleid stelt duidelijke minimumnormen en -vereisten vast en zorgt voor consistentie en verantwoordelijkheid op alle locaties. Het introduceerde ook de onlangs gestroomlijnde klachtenprocedure die werd ontworpen om de reactietijden en transparantie te verbeteren. Er werd bovendien een intern IT-platform voor dienstenbeheer, SIPEF Klachtenoplossing (Grievance Solution), ontwikkeld om de rapportering en het beheer van klachten te vergemakkelijken, een efficiëntere controle mogelijk te maken en een grotere transparantie, consistentie en verantwoordingsplicht binnen de Groep te bevorderen.
De bijgewerkte klachtenprocedure werd samen met het beleid en het nieuwe platform gelanceerd in juni 2024.
Overzicht van klachtenprocedure SIPEF's klachtenmechanisme werd ontworpen om toegankelijk, transparant en onpartijdig te zijn, zodat alle werknemers, contractanten en belanghebbenden hun bezorgdheden kunnen melden. Het proces volgt een gestructureerde aanpak:

Indienen van klachten: werknemers en externe belanghebbenden kunnen klachten melden via verschillende kanalen, waaronder een speciale e-mail ([email protected]), een klachtenformulier op de SIPEF-website en SIPEF Klachtenoplossing.
SIPEF erkent dat heel wat arbeiders op plantages, in palmolie-extractiefabrieken en verpakkingsstations beperkte toegang hebben tot technologie en nam daarom aanvullende maatregelen om ervoor te zorgen dat het rapporteren van klachten volledig toegankelijk blijft, ongeacht de locatie of technologische toegang:
zodra er een klacht is ingediend, wordt een klachtencommissie samengesteld om een onafhankelijk onderzoek uit te voeren en een eerlijke en objectieve oplossing te garanderen. De commissie bestaat uit materiedeskundigen en niet uit personen die rechtstreeks betrokken zijn bij de klacht of die mogelijk een belangenconflict hebben. Experts worden geselecteerd op basis van hun kennis en onpartijdigheid om een objectieve evaluatie te waarborgen.
Beslissing en oplossing: op basis van de bevindingen stelt de commissie een oplossing voor, die wordt geëvalueerd en goedgekeurd in overeenstemming met het Klachtenbeleid en de ethische normen van SIPEF.
Opvolging en toezicht: voor opvolging en toezicht worden de klachten systematisch ingedeeld en geanalyseerd per onderwerp, waaronder landgeschillen, arbeids-, mensenrechten-en milieukwesties. Ze worden ook gerangschikt per geografische locatie, met vermelding van de specifieke plantage en het land die erbij betrokken zijn. De gedelegeerd bestuurder, het hoofd duurzaamheid van de groep en de juridisch adviseur ESG houden toezicht op klachtenbeheer op Groepsniveau, terwijl teams op landenniveau zich bezighouden met casusdocumentatie, onderzoek en naleving.5----|--------|------------------|--------|
| | 2024 | 2023 | 2024 | 2023 |
| EUR | 0,9627 | 0,9060 | 0,9262 | 0,9237 |
De activiteiten van SIPEF kunnen worden onderverdeeld in segmenten naar gelang de soort van de producten. SIPEF heeft de volgende segmenten:
Seizoensgebondenheid is aan eigen de operationele segmenten van de Groep. Echter, bestaan er desbetreffend tegengestelde trends over de verschillende operationele segmenten en productielocaties heen. Het bananensegment kent een productiepiek, met bijhorende voorraadopbouw, in de periode januari tot april, gealigneerd met de vraag in Europa. Anderzijds, kent het palmoliesegment een 45%/55% verhouding, waarbij 45 procent van de producties worden gerealiseerd gedurende de eerst helft van het jaar en 55 procent gedurende de tweede helft van het jaar.
Omwille van seizoensgebondheid, kunnen productievolumes een invloed hebben op de resultaten van de Groep tijdens het hoogseizoen en leiden tot hogere voorraden die aangehouden worden. Bovenstaande seizoengebondenheid heeft een impact op het werkkapitaal en de netto financiële positie van de Groep. Beide worden actief beheerd en nauwlettend opgevolgd.
Het overzicht van de segmenten hieronder is weergegeven op basis van de interne managementrapportering van de SIPEF-groep. Het executief comité is de "chief operating decision maker". De belangrijkste verschillen met de IFRS-consolidatie zijn:
| In KUSD | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Bruto-marge per product | ||
| Palm | 156 774 | 149 632 |
| Rubber | -5 006 | -5 861 |
| Thee | 118 | 139 |
| Bananen en horticultuur | 5 799 | 4 357 |
| Corporate | 1 922 | 1 405 |
| Totaal brutomarge | 159 606 | 149 673 |
| Algemene- en beheerskosten | -48 450 | -46 204 |
| Overige bedrijfsopbrengsten/(kosten) | - 657 | 4 509 |
| Financieringsopbrengsten/(kosten) | -1 364 | - 270 |
| Wisselkoersresultaten | -5 277 | 1 108 |
| Resultaat voor belastingen | 103 858 | 108 817 |
| Belastinglasten | -25 851 | -31 128 |
| Effectief belastingtarief | -24,9% | -28,6% |
| Resultaat na belastingen | 78 007 | 77 689 |
| Aandeel resultaat geassocieerde deelnemingen en joint ventures | -1 366 | -1 335 |
| Resultaat van de periode (recurrent) | 76 641 | 76 354 |
| Aanpassing van de reële waarde op de verkoop van PT Melania | -6 394 | 0 |
| Resultaat van de periode (niet-recurrent) | 70 247 | 76 354 |
Hieronder wordt de segmentinformatie per productsegment en per geografische locatie weergeven volgens de IFRS winst- en verliesrekeningen. Het resultaat van een segment omvat de opbrengsten en kosten die rechtstreeks door een segment worden gegenereerd inclusief het relevante deel van de opbrengsten en kosten dat redelijkerwijs aan het segment kan worden toegerekend.
| 2024 - KUSD | Omzet | Kostprijs van
Klachten ontvangen van ngo's of die als belangrijk worden beschouwd, worden gepubliceerd op het Klachtendashboard van de bedrijfswebsite van SIPEF. Het dashboard geeft updates over de status van casussen, inclusief details over of en hoe ze werden opgelost.
Met de update van het Klachtenbeleid van SIPEF in 2024 werden inspanningen geleverd en investeringen gedaan om het klachtenmechanisme van SIPEF te verbeteren en doeltreffender te maken. Een belangrijke ontwikkeling was de SIPEF Klachtenoplossing, een speciale softwaretool die werd ontwikkeld in samenwerking met de IT-afdeling. De tool is gebouwd op een IT-servicemanagementplatform van een derde partij en werd uitgebreid aangepast om te voldoen aan de specifieke behoeften van SIPEF en een naadloze integratie binnen alle vestigingen te garanderen.
Na de officiële ingebruikname in juni 2024 werd het platform geleidelijk uitgerold binnen de vestigingen van SIPEF, waarbij de tweede helft van het jaar diende als overgangsperiode. Gedurende die periode werden landenteams getraind in het gebruik van het systeem en begonnen ze met het uploaden en beheren van klachten met het verbeterde en gestroomlijnde proces.
De SIPEF Klachtenoplossing centraliseert alle kanalen voor klachtenrapportering, waaronder websiteformulieren, e-mails met klachten, digitale inzendingen en rapporten op landenniveau. De tool biedt een gebruiksvriendelijke interface waarmee werknemers en belanghebbenden gemakkelijk klachten kunnen indienen, met de optie om anoniem te blijven. Door het stroomlijnen van de rapporterings-, opvolgings- en oplossingsprocessen zorgt het systeem ervoor dat alle klachten - zowel interne als externe - snel, onafhankelijk en objectief worden behandeld.
Toezicht en controle worden zowel op het niveau van de Groep als op landenniveau beheerd, waarbij de toegang op gepaste wijze wordt beperkt tot werknemers die klachten behandelen om de vertrouwelijkheid en naleving te waarborgen. Klachtenmanagers kunnen gevallen volgen, onderzoeken coördineren en de voortgang in realtime opvolgen, wat leidt tot betere responstijden en een efficiënt beheer van gevallen binnen de hele Groep. Daarnaast volgt de SIPEF Klachtenoplossing een gestructureerd kader dat is afgestemd op het Klachtenbeleid, waarbij onpartijdigheid wordt gegarandeerd door gevallen toe te wijzen op basis van vooraf gedefinieerde protocollen.
Met behulp va n de gegevens uit de SIPEF Klachtenoplossing zal een vergelijkende analyse worden uitgevoerd om de belangrijkste risicotrends te identificeren. Naarmate de implementatie vordert, zal SIPEF proactief de nodige aanpassingen aan de software en de bijbehorende processen identificeren en toepassen om beter aan de behoeften van de gebruikers te voldoen. De entiteiten krijgen voortdurende ondersteuning en worden aangemoedigd om leerervaringen te delen terwijl ze het systeem verfijnen en in werking stellen op hun locaties.
(5): Omvat alle verschillende soorten rubber die geproduceerd wordt in Indonesië en verkocht wordt door de SIPEF-groep: - "Standard Indonesia Rubber" (SIR)
- "Scraps and Lumps"
- Thee: Omvat de "cut, tear, curl" (CTC) thee die PT Melania produceert in Indonesië en dewelke de SIPEF groep koopt en verkoopt.
- Bananen en horticultuur: Omvat alle verkopen van bananen en horticultuur, komende uit Côte d'Ivoire.
- Corporate: Omvat voornamelijk de ontvangen management fees van niet-groepsondernemingen, aangerekende commissies op zeevrachten en andere aangerekende commissies die buiten het verkoopcontract vallen.
Seizoensgebondenheid is aan eigen de operationele segmenten van de Groep. Echter, bestaan er desbetreffend tegengestelde trends over de verschillende operationele segmenten en productielocaties heen. Het bananensegment kent een productiepiek, met bijhorende voorraadopbouw, in de periode januari tot april, gealigneerd met de vraag in Europa. Anderzijds, kent het palmoliesegment een 45%/55% verhouding, waarbij 45 procent van de producties worden gerealiseerd gedurende de eerst helft van het jaar en 55 procent gedurende de tweede helft van het jaar.
Omwille van seizoensgebondheid, kunnen productievolumes een invloed hebben op de resultaten van de Groep tijdens het hoogseizoen en leiden tot hogere voorraden die aangehouden worden. Bovenstaande seizoengebondenheid heeft een impact op het werkkapitaal en de netto financiële positie van de Groep. Beide worden actief beheerd en nauwlettend opgevolgd.
Het overzicht van de segmenten hieronder is weergegeven op basis van de interne managementrapportering van de SIPEF-groep. Het executief comité is de "chief operating decision maker". De belangrijkste verschillen met de IFRS-consolidatie zijn:
| In KUSD | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Bruto-marge per product | ||
| Palm | 156 774 | 149 632 |
| Rubber | -5 006 | -5 861 |
| Thee | 118 | 139 |
| Bananen en horticultuur | 5 799 | 4 357 |
| Corporate | 1 922 | 1 405 |
| Totaal brutomarge | 159 606 | 149 673 |
| Algemene- en beheerskosten | -48 450 | -46 204 |
| Overige bedrijfsopbrengsten/(kosten) | - 657 | 4 509 |
| Financieringsopbrengsten/(kosten) | -1 364 | - 270 |
| Wisselkoersresultaten | -5 277 | 1 108 |
| Resultaat voor belastingen | 103 858 | 108 817 |
| Belastinglasten | -25 851 | -31 128 |
| Effectief belastingtarief | -24,9% | -28,6% |
| Resultaat na belastingen | 78 007 | 77 689 |
| Aandeel resultaat geassocieerde deelnemingen en joint ventures | -1 366 | -1 335 |
| Resultaat van de periode (recurrent) | 76 641 | 76 354 |
| Aanpassing van de reële waarde op de verkoop van PT Melania | -6 394 | 0 |
| Resultaat van de periode (niet-recurrent) | 70 247 | 76 354 |
Hieronder wordt de segmentinformatie per productsegment en per geografische locatie weergeven volgens de IFRS winst- en verliesrekeningen. Het resultaat van een segment omvat de opbrengsten en kosten die rechtstreeks door een segment worden gegenereerd inclusief het relevante deel van de opbrengsten en kosten dat redelijkerwijs aan het segment kan worden toegerekend.
| 2024 - KUSD | Omzet | Kostprijs van
Voor een algemene beschrijving van de rollen van de raad van bestuur en het executief comité van SIPEF die van toepassing zijn op zakelijke gedragskwesties en andere duurzaamheidsonderwerpen, zie 'Algemene informatie'. De expertise van zowel de raad van bestuur als het executief comité wordt toegelicht in de Corporate Governance Verklaring.
In 2024 implementeerde SIPEF een uitgebreid trainingsprogramma over haar ACAB-Beleid, gecoördineerd door de juridisch adviseur ESG. De training behandelde beleidsdefinities, detectie en rapportering van corruptie, klokkenluidersprocedures, transparantie in politieke betrokkenheid, concurrentievervalsing en casusoefeningen. De inhoud werd voor elk land aangepast aan de plaatselijke risico's, functies met een hoog risico en de toepasselijke sancties krachtens de nationale wetgeving.
Om een gerichte naleving te garanderen, verplichtte SIPEF alle dochterondernemingen om 'risicofuncties' te identificeren, wat duidt op alle werknemers die door hun functie blootgesteld worden aan corruptie- en omkopingsrisico's. Bij het opstellen van deze lijst heeft SIPEF de definitie van ESRS als referentie gebruikt en samengewerkt met de interne audit- en juridische afdelingen van haar dochterondernemingen. Het identificatieproces was gebaseerd op een beoordeling van de rollen en verantwoordelijkheden van werknemers en hun bijbehorende risicoblootstelling aan corruptie en omkoping.
In het derde kwartaal van 2024 kregen werknemers in deze functies met voorrang een grondige training over corruptie en omkopingsbestrijding. Ook leden van het executief comité van SIPEF, beoordeeld als de meest risicovolle functie vanwege hun beslissingsbevoegdheid en toezichthoudende verantwoordelijkheden, namen deel aan de training.
Gezien de geografische context van de activiteiten van SIPEF, waar een computerondersteunde trainingsinfrastructuur niet altijd beschikbaar is, werd de training voornamelijk persoonlijk gegeven. Waar mogelijk werd de opleiding online uitgevoerd. Elke sessie werd gedocumenteerd met een aanwezigheidslijst om de voltooiing te controleren. In 2024 waren er geen werknemers met risicofuncties met langdurig verlof.
Tijdens het derde en vierde kwartaal van 2024 organiseerde SIPEF ook een gespecialiseerde opleiding voor aangewezen klachtenmanagers. Onder de deelnemers bevonden zich medewerkers van interne audits en personeelszaken, evenals RSPO-functionarissen, veiligheidsfunctionarissen en juridisch adviseurs.
SIPEF stelde een meetbaar doel om haar raamwerk inzake corruptie en omkopingsbestrijding te versterken door ervoor te zorgen dat alle werknemers in risicofuncties binnen haar eigen activiteiten een jaarlijkse training krijgen. Die doelstelling sluit aan bij de beleidsdoelstellingen van SIPEF om transparantie, ethisch zakendoen en naleving van de regelgeving in al haar activiteiten te bevorderen.
Doelstelling: Jaarlijkse training voor alle werknemers in risicofuncties binnen de eigen activiteiten.
Basiswaarde en jaar: De doelstelling komt jaarlijks terug, met een uitgangssituatie van nul aan het begin van elk boekjaar. Er werden geen tussentijdse doelstellingen of mijlpalen vastgesteld.
Raadpleging van belanghebbenden: De interne auditafdelingen, regionale duurzaamheidsteams, regionale executieve comités en andere relevante teams in de vestigingen van SIPEF werden geraadpleegd bij het bepalen van deze doelstelling.
Methodologieën en aannames: SIPEF's juridisch adviseur ESG nam contact op en stemde af met juridische en interne auditteams in elk land waar de Vennootschap actief is om de lijst met medewerkers met een risicofunctie vast te stellen. De training zal gericht zijn op deze werknemers.
Aanpassingen: Dit is een doelstelling die pas werd vastgelegd in 2024.
SIPEF blijft zich inzetten om 100% van de werknemers in risicofuncties binnen de eigen vestigingen jaarlijks op te leiden. Vorderingen worden bijgehouden via deelnamepercentages en aanwezigheidslijsten.
Tijdens het boekjaar 2024 kregen 100% van de werknemers in risicofuncties een opleiding, in totaal 478 personen. De trainingsvormen verschilden per locatie. In België en Singapore namen werknemers die niet persoonlijk aanwezig konden zijn deel aan online sessies. In Indonesië namen werknemers die een geplande training misten deel aan vervolgsessies.
| TRAINING INZAKE CORRUPTIE EN OMKOPINGSBESTRIJDING | RISICOFUNCTIES | ANDERE EIGEN WERKNEMERS* |
|---|---|---|
| DEKKING TRAINING | ||
| Totaal | 478 | 68 |
| LEVERINGSMETHODE EN -DUUR (GEMIDDELD) | ||
| Persoonlijke of online training | 2,5u | 2,5u |
| FREQUENTIE | ||
| Hoe vaak de training vereist is | Jaarlijks | Jaarlijks |
| BEHANDELDE ONDERWERPEN | ||
| Definitie van corruptie | x | x |
| Beleid | x | x |
| Procedures bij verdenking/detectie van corruptie | x | x |
| Relevante wetten en sancties | x | x |
| Andere | x | x |
* Managers en administratieve, leidinggevende en toezichthoudende organen worden ingedeeld onder 'Andere eigen werknemers'.
In 2024 registreerde SIPEF nul veroordelingen en nul USD aan boetes of financiële sancties voor schendingen van de anticorruptie- of antiomkopingswetgeving in haar activiteiten in België, Singapore, Papoea-Nieuw-Guinea, Côte d'Ivoire en Indonesië. De Vennootschap blijft zich inzetten om corruptierisico's te voorkomen, op te sporen en aan te pakken door middel van strikte nalevingsmaatregelen en voortdurende controle.
SIPEF stelde uitgebreide procedures op om corruptie en omkoping te voorkomen, op te sporen en aan te pakken. Deze omvatten:
Om ervoor te zorgen dat overtredingen op een consistente en rechtvaardige manier worden aangepakt, volgt SIPEF een gestructureerd proces voor het bepalen van gepaste acties. Als er een vermoedelijke overtreding wordt vastgesteld, wordt er een intern onderzoek uitgevoerd in overeenstemming met het bedrijfsbeleid en de in elk land toepasselijke wettelijke kaders. In geval van overtredingen kan de ernst van de overtreding leiden tot beëindiging van het contract, in overeenstemming met het ACAB-beleid van SIPEF.
SIPEF heeft geen specifieke doelstelling bepaald om de vastgestelde materiële impact met betrekking tot incidenten van corruptie en omkoping aan te pakken, aangezien haar aanpak gericht is op preventie, detectie en opleiding. Bekijk relevante acties en doelen in de subsectie 'Preventie en detectie'.
Een effectief klokkenluiderssysteem is essentieel voor het handhaven van integriteit, verantwoording en transparantie binnen een organisatie. Werknemers en belanghebbenden moeten wangedrag veilig en vertrouwelijk kunnen melden, zonder angst voor represailles.
Een betrouwbaar en toegankelijk rapporteringssysteem helpt niet alleen bij het identificeren en beperken van wangedrag, maar versterkt ook het vertrouwen tussen werknemers, contractanten en zakenpartners. Door klokkenluiders te beschermen tegen represailles en ervoor te zorgen dat bezorgdheden zorgvuldig en onpartijdig worden behandeld, leeft SIPEF haar engagement voor eerlijkheid, transparantie en verantwoordelijk bedrijfsbestuur na.
De 'brutowinst' steeg van KUSD 149 673 eind 2023 naar KUSD 156 606 eind 2024, een stijging van 6,6%.
De brutowinst van het palmsegment steeg met KUSD 7 142 tot KUSD 156 774, voornamelijk door hogere CPO, PK en CPKO-prijzen, maar gecompenseerd door algemeen lagere productievolumes. Met USD 867 per ton lag de gemiddelde gerealiseerde netto CPOprijs af-fabriek 4,6% hoger dan die van USD 830 per ton vorig jaar.
De brutowinst van de bananen- en horticultuuractiviteiten steeg van KUSD 4 357 naar KUSD 5 799, als gevolg van een stijging van de verkoopprijzen (+5,4%) en een toename van de geproduceerde volumes door de uitbreiding van de nieuw geplante arealen (+24,6%).
| 2024 - KUSD | Omzet | Kostprijs van
Impact van het ontbreken of de slechte uitvoering van een klokkenluidersregeling Potentieel negatief, middellange termijn
SIPEF erkent de mogelijke negatieve gevolgen van onvoldoende bescherming van klokkenluiders. Personen die getuige zijn van wangedrag maar bang zijn voor represailles kunnen in compromitterende situaties terechtkomen door het ontbreken of de slechte implementatie van een klokkenluidersregeling. Legitieme zorgen kunnen onopgelost blijven, wangedrag kan blijven bestaan en personen worden mogelijk blootgesteld aan onwettige situaties. Dat kan leiden tot psychologische stress, angst en een algehele afname van het welzijn. In ernstige gevallen kunnen klokkenluiders zonder bescherming te maken krijgen met bedreigingen, pesterijen, oneerlijk ontslag of zelfs persoonlijke veiligheidsrisico's en ernstige juridische gevolgen. Het ontbreken van een robuuste klokkenluidersregeling ondermijnt uiteindelijk het vertrouwen, het welzijn en de vertrouwensrelatie tussen alle belanghebbenden.
De plantages, verwerkings- en verpakkingslocaties van SIPEF bevinden zich in Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea en Côte d'Ivoire. In deze regio's kan de perceptie van institutionele effectiviteit en het vertrouwen in formele rapporteringskanalen variëren, waardoor het extra belangrijk is om ervoor te zorgen dat alle belanghebbenden zich veilig en gesteund voelen bij het melden van feitelijk of mogelijk wangedrag.
Om deze uitdagingen aan te pakken, zet SIPEF zich in voor het implementeren en versterken van maatregelen om klokkenluiders te beschermen, zodat ze hun zorgen kunnen melden zonder bang te hoeven zijn voor represailles. Dit sluit aan bij de Evenwichtige Groeistrategie van SIPEF, die voorrang geeft aan goed zakelijk gedrag door middel van robuuste systemen en processen die ethische praktijken handhaven. Kernprincipes zoals anonimiteit, rechtvaardige behandeling en een eerlijke rechtsgang maken integraal deel uit van het raamwerk voor klokkenluidersbescherming van de Vennootschap.
Een inadequaat klokkenluiderssysteem kan risico's opleveren voor de activiteiten, de reputatie en de duurzaamheid van vennootschappen op de lange termijn, maar in de dubbele-materialiteitsbeoordeling van SIPEF werden geen risico's als materieel beoordeeld en werden er ook geen gerelateerde opportuniteiten geïdentificeerd.
(6)'Ivoire | 42 878 | -36 624 | 0 | - 456 | 5 799 | 3,6 |
| Europa | 1 207 | 0 | 0 | 0 | 1 207 | 0,8 |
| Totaal | 443 096 | -286 629 | 715 | 2 425 | 159 606 | 100,0 |
| 2023 - KUSD | Omzet | Kostprijs van
Het boekjaar 2024 is het eerste jaar dat SIPEF een dubbele-materialiteitsevaluatie uitvoert. Als gevolg hiervan werd de gespecificeerde impact onlangs geïdentificeerd en werd hij niet in deze vorm opgenomen in eerdere rapportering. Deze beoordeling is afgestemd op de duurzaamheidskwesties in Bijlage A van ESRS 1.
Omdat er geen wezenlijke risico's of mogelijkheden in verband met klokkenluidersbescherming zijn geïdentificeerd, zijn er geen gerapporteerde huidige of verwachte effecten op het bedrijfsmodel, de waardeketen, de strategie of de besluitvorming van de Groep. Aanvullend worden er geen financiële effecten op de financiële positie, prestaties of kasstromen van de Vennootschap gerapporteerd.
Als onderdeel van het bedrijfsmodel houdt het bedrijf zich aan de wettelijke vereisten en duurzaamheidsnormen, die de implementatie van maatregelen en systemen voorschrijven die ethisch gedrag bevorderen. Deze proactieve strategieën verminderen de blootstelling aan corruptiegerelateerde risico's, waarborgen de markttoegang en handhaven ethische bedrijfspraktijken in de hele waardeketen.
SIPEF zet zich in voor de bescherming van klokkenluiders, zoals gespecificeerd in het ACAB-Beleid en de Gedragscode. In het kader van deze verbintenis garandeert SIPEF de vertrouwelijkheid en bescherming van de klokkenluider tegen alle vormen van bedreiging, represailles, intimidatie, discriminatie of pesterijen door eender welke partij. Elke vorm van vergelding, straf of discriminatie tegen klokkenluiders, gemelde partijen of deelnemers aan een onderzoek is verboden. Het ACAB-Beleid van SIPEF bepaalt ook dat SIPEF zich het recht voorbehoudt om passende maatregelen te nemen tegen wie represailles neemt of dreigt te nemen tegen klokkenluiders die meldingen hebben gedaan in overeenstemming met het beleid.
De Gedragscode van de Groep breidt deze bescherming verder uit door specifieke rapporteringskanalen te beschrijven die beschikbaar zijn voor klokkenluiders. De Code erkent ook dat, hoewel vertrouwelijk melden wordt aangemoedigd, anoniem rapporteren ook mogelijk is.
Volgens het Klachtenbeleid van SIPEF zet de Groep zich in om ervoor te zorgen dat alle werknemers en belanghebbenden een gestructureerde, transparante en onpartijdige procedure hebben om klachten aan te kaarten en op te lossen, inclusief meldingen van ethisch wangedrag. Als onderdeel van dit proces hebben indieners van klachten ook de mogelijkheid om anoniem te blijven.
Lees meer over SIPEF's Klachten- en ACAB-Beleid in de sectie 'Corruptie en omkoping' op pagina's 279-281. De Gedragscode wordt behandeld in het gedeelte 'Bedrijfscultuur' op pagina's 271-272.
SIPEF heeft een klachtenmechanisme ingesteld waarmee belanghebbenden wangedrag vertrouwelijk of anoniem kunnen melden zonder represailles te hoeven vrezen. Zoals uiteengezet in de Gedragscode van SIPEF hebben klokkenluiders ook rechtstreeks toegang tot de nalevingsadviseur van SIPEF, de voorzitter van het auditcomité en de voorzitter van de raad van bestuur.
Alle gerapporteerde zorgen over ethisch wangedrag worden grondig onderzocht en indien nodig worden er corrigerende maatregelen genomen. Personen die als daders of medeplichtigen verantwoordelijk worden bevonden voor fraude of wanpraktijken worden onderworpen aan straffen die in verhouding staan tot de ernst van hun daden.
SIPEF heeft geen specifiek doel gesteld om de potentiële materiële impact met betrekking tot klokkenluiden aan te pakken maar vertrouwt op andere evaluatiemechanismen. Het klachtenmechanisme van SIPEF ondersteunt de Groep bij het opvolgen en evalueren van de implementatie van zijn beleid en engagement met betrekking tot klokkenluiden, inclusief die in de Gedragscode. Dat geldt zowel voor de Groep als voor entiteiten en heeft betrekking op gemelde daadwerkelijke of potentiële overtredingen.
Lees meer over de klachtenprocedure, inclusief de ambitie bereikt met de procedure in 2024 en de indicatoren gebruikt om voortgang te evalueren, op pagina's 281-283.


De 'Corporate governance verklaring' omvat feitelijke informatie omtrent het deugdelijk bestuur van de SIPEF-holding met betrekking tot het boekjaar 2024 en de daaropvolgende periode tot de vergadering van de raad van bestuur van 15 april 2025.
De Vennootschap beschik t over een sterk corporate governance-beleid dat gericht is op verantwoordelijk ondernemen, correct beheer en implementatie va n steeds evoluerende duurzaamheidsverbintenissen.
De richtlijnen van de Groep voor goed bestuur zijn samengevat, onder meer in het Corporate Governance Charter, het Remuneratiebeleid en de Gedragscode die het ethisch beleid omvat om verantwoordelijk en ethisch gedrag te bevorderen en te ondersteunen. Deze beleidslijnen zetten gezamenlijk de verbintenissen van de Groep met betrekking tot ethisch ondernemen en de beste praktijken inzake deugdelijk bestuur uiteen.
| Corporate Governance Charter |
Het Corporate Governance Charter (Charter) omschrijft de structuur, de bevoegdheden en de werking van de bestuursorganen van de Vennootschap en de verplichtingen van de leden van de raad van bestuur en van de verschillende comités van de Vennootschap. Het bevat bovendien de gedragsregels die gelden voor de leidinggevende personen en het personeel van de Vennootschap indien deze verrichtingen met betrekking tot financiële instrumenten van SIPEF uitvoeren. Het Charter werd voor de eerste maal goedgekeurd door de raad van bestuur in 2005 en regelmatig geactualiseerd in functie van de evolutie van de toepasselijke regelgevingen en de goede praktijken van deugdelijk bestuur. Het werd voor de laatste maal gewijzigd op 15 april 2025. Deze laatste aanpassing betrof voornamelijk een update van het Charter om het in lijn te brengen met een aantal reglementaire ontwikkelingen naar aanleiding van de wet van 27 maart 2024 houdende bepalingen inzake digitalisering van justitie, verordening (EU) 2024/2809 (de "Listing Act Regulation") en de wet van 2 december 2024 tot omzetting van de CSRD. De aangepas te versie van het Charter kan geconsulteerd worden op de website. • www.sipef.com |
|---|---|
| Remuneratiebeleid | Het Remuneratiebeleid schetst de verschillende onderdelen van de bezoldiging van de bestuurders, de gedelegeerd bestuurder en de andere leden van het executief comité. Het bevat de criteria en methoden voor de berekening van deze vergoeding. Het is erop gericht (i) het nodige talent aan te trekken, te belonen en te behouden, (ii) de strategische doelstellingen van de Vennootschap te verwezenlijken en (iii) duurzame waardecreatie te bevorderen. |
| Gedragscode | De Gedragscode beschrijft de gedragsprincipes inzake verantwoordelijk en ethisch gedrag voor alle personeelsleden, inclusief consultants en contractanten van SIPEF. Het ethisch beleid bepaalt dat SIPEF streeft naar transparantie, bestrijding van omkoping en corruptie, naleving van alle relevante internationale en nationale wetten en het verbod om de faciliteiten van de Groep of de werkuren te gebruiken voor persoonlijke zaken. SIPEF heeft ook een Gedragscode ingevoerd in alle landen waar ze actief is. |
Bovendien past SIPEF de principes van de Belgische Corporate Governance Code 2020 (de 'Code') toe, die ze gebruikt als referentiecode. The Code is beschikbaar op de website va n de Commissie Cor porate Governa nce
• www.corporategovernancecommittee.be
Het deugdelijk bestuur van SIPEF wijkt af van een beperkt aantal aanbevelingen van de Code:
• Remuneratie van de niet-uitvoerende bestuurders
Overeenkomstig artikel 7.6 van de Code dienen niet-uitvoerende bestuurders een deel van hun remuneratie te ontvangen in de vorm van aandelen van de Vennootschap. Deze aandelen moeten ten minste één jaar na het einde van hun mandaat en minimaal drie jaar na toekenning worden aangehouden. Deze verplichting wordt opgelegd opdat de niet-uitvoerende bestuurders zouden handelen met het perspectief van een langetermijnaandeelhouder. Niet-uitvoerende bestuurders dienen echter de belangen van alle stakeholders te behartigen en niet enkel die van de aandeelhouders. Bovendien worden de activiteiten en strategie van SIPEF volledig gedreven door een langetermijnvisie. De Vennootschap is dan ook van mening dat het overbodig is om deze visie door te trekken naar het remuneratiebeleid.
• Remuneratie van het executief comité
Overeenkomstig artikel 7.9 van de Code dient de raad van bestuur een minimumdrempel vast te stellen voor het aantal aandelen dat de leden van het executief comité dienen aan te houden. Een dergelijke minimumdrempel wordt niet opgelegd, aangezien de leden van het executief comité steeds gedreven worden door een langetermijnvisie die onlosmakelijk verbonden is met de agro-industriële activiteiten van de SIPEF-groep. Deze activiteiten kunnen enkel op lange termijn worden geëvalueerd, zoals blijkt uit de strategie en het bedrijfsmodel van SIPEF.
Bovendien is de remuneratie van de leden van het executief comité reeds gekoppeld aan de prestaties van de Vennootschap via de variabele vergoeding en de toekenning van aandelenopties die een looptijd van tien jaar hebben.
• Samenstelling van het benoemingscomité Overeenkomstig artikel 4.19 van de Code dient de meerderheid van de leden van het benoemingscomité uit onafhankelijke niet-uitvoerende bestuurders te bestaan. Bij SIPEF doet de voltallige raad van bestuur dienst als benoemingscomité. De Vennootschap is van mening dat de voltallige raad beter geschikt is dan een kleiner benoemingscomité om de samenstelling en de opvolgingsplanning van de raad en zijn comités voor te bereiden en te organiseren. Bovendien hindert de omvang van de raad een efficiënte beraadslaging en besluitvorming niet.
Een sterk beleid inzake corporate governance wordt mogelijk gemaakt door een duidelijke bestuursstructuur, die de rol van de hoogste bestuursorganen bepaalt. Dit sterk beleid inzake corporate governance is ook het resultaat van SIPEF's stabiele aandeelhoudersstructuur die gekenmerkt wordt door de aanwezigheid van twee referentieaandeelhouders, Ackermans & van Haaren (AvH) en Groep Bracht (zie Aandeelhoudersstructuur op pagina 337). Ondanks deze aandeelhoudersstructuur, oefent geen enkele bestuurder of groep van bestuurders een dominerende invloed uit op de werking van de raad van bestuur. BENOEMINGS- COMITÉ

| AUDITCOMITÉ | REMUNERATIE COMITÉ |
BENOEMINGS COMITÉ |
EXECUTIEF COMITÉ |
||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| DUUR MANDAAT |
UITVOEREND LID / ONAFHANKELIJKE |
VERGADERINGEN AANWEZIGHEID RAAD VAN BESTUUR |
LEDEN | AANWEZIG HEID |
LEDEN | AANWEZIG HEID |
LEDEN | AANWEZIG HEID |
LEDEN | ||
| AANTAL VERGADERINGEN IN 2024 | 6 | 4 3 |
4 | ||||||||
| Luc Bertrand | voorzitter | 2023-2025 | 6/6 | voorzitter | 4/4 | ||||||
| François Van Hoydonck (gedelegeerd bestuurder tot 1 september 2024) |
bestuurder | 2023-2027 | 6/6 | lid | 4/4 | ||||||
| Petra Meekers (uitvoerend bestuurder vanaf 12 juni 2024, gedelegeerd bestuurder vanaf 1 september 2024) |
gedelegeerd bestuurder |
2024-2028 | uitvoerend | 3/3(1) | lid | 2/2(1) | voorzitter | ||||
| Tom Bamelis | bestuurder | 2022-2026 | 6/6 | voorzitter | 4/4 | lid | 4/4 | ||||
| Priscilla Bracht | bestuurder | 2022-2026 | 6/6 | lid | 4/4 | ||||||
| Alexandre Delen | bestuurder | 2022-2026 | 6/6 | lid | 4/4 | ||||||
| Antoine Friling | bestuurder | 2023-2027 | 6/6 | lid | 4/4 | voorzitter | 3/3 | lid | 4/4 | ||
| Gaëtan Hannecart | bestuurder | 2024-2028 | 6/6 | lid | 4/4 | ||||||
| Yu-Leng Khor | bestuurder | 2021-2025 | onafhankelijk | 6/6 | lid | 3/3 | lid | 4/4 | |||
| Giulia Stellari | bestuurder | 2023-2027 | onafhankelijk | 6/6 | lid | 3/3 | lid | 4/4 | |||
| Nicholas Thompson | bestuurder | 2023-2027 | onafhankelijk | 6/6 | lid | 4/4 | lid | 4/4 | |||
| Charles De Wulf (tot 1 april 2024) |
manager estates department |
lid | |||||||||
| Thomas Hildenbrand | manager fruit department |
lid | |||||||||
| Robbert Kessels | chief commercial officer |
lid | |||||||||
| Bart Cambré | chief financial officer |
lid |
De duur van het mandaat van de leden van de comités valt samen met de duur van hun mandaat van bestuurder.
(1) Aanwezigheid berekend vanaf de gewone algemene vergadering van 12 juni 2024 en op basis van de vergaderingen tijdens haar bestuurdersmandaat.
De Vennootschap beschikt over een monistische bestuursstructuur ('one-tier governance structure'), bestaande uit de raad van bestuur, die als collegiaal orgaan optreedt en bevoegd is om alle handelingen te verrichten die nodig of dienstig zijn tot verwezenlijking van het voorwerp van de Vennootschap, behoudens die waarvoor volgens de wet de algemene vergadering bevoegd is.
De raad van bestuur streeft naar een duurzame waarde creatie door de Vennootschap, via de bepaling van de strategie van de Vennootschap, het tot stand brengen van doeltreffend, verantwoordelijk en ethisch leiderschap en het houden van toezicht op de prestaties van de Vennootschap. Als algemene regel geldt dat de raad van bestuur verantwoordelijk is voor het algemeen beleid van de Vennootschap en voor de controle op het dagelijks beleid, dat tot de verantwoordelijkheden behoort van het executief comité.
De verantwoordelijkheden van de raad van bestuur worden nader uiteengezet in de statuten van de Vennootschap en het Charter.
De raad van bestuur van de Vennootschap telt ten minste drie leden, waarvan minstens de helft niet-uitvoerende bestuurders zijn en minstens drie onafhankelijke bestuurders moeten zijn. Bovendien moet minstens een derde van de bestuurders een ander geslacht hebben dan de overige bestuurders.
De samenstelling van de raad van bestuur moet een efficiënte besluitvorming waarborgen. Anderzijds moet zij tevens zijn samengesteld uit leden met uiteenlopende achtergronden, expertise en competenties. De omvang van de raad moet tevens toelaten om wijzigingen in de samenstelling op te vangen zonder dat de werking wordt vestoord.
Bestuurders worden benoemd door de algemene vergadering voor een maximumtermijn van vier jaar en kunnen worden herbenoemd. Hun mandaat kan ten allen tijde door de algemene vergadering worden beëindigd. De raad van bestuur benoemt onder zijn niet-uitvoerende bestuurders een voorzitter.
De regels betreffende de samenstelling van de raad van bestuur worden nader uiteengezet in de statuten van de Vennootschap en het Charter.
Op 31 december 2024, was de raad van bestuur samengesteld uit 11 leden, als volgt:

Luc Bertrand voorzitter

Tom Bamelis bestuurder

Antoine Friling bestuurder

Giulia Stellari onafhankelijke bestuurder

Petra Meekers gedelegeerd bestuurder

Priscilla Bracht bestuurder

Gaëtan Hannecart bestuurder

Nicholas Thompson onafhankelijke bestuurder

Alexandre Delen bestuurder

Yu-Leng Khor onafhankelijke bestuurder

François Van Hoydonck bestuurder
De curricula vitae van de bestuurders zijn beschikbaar op de website van de Vennootschap: • www.sipef.com/hq/about-sipef/board-management/


(1) De leeftijdslimiet is vastgelegd op 70 jaar, doch, in het belang van de Vennootschap, kan de raad van bestuur aan de desbetreffende bestuurder verzoeken het mandaat alsnog verder te zetten na de leeftijd van 70 jaar.
(2) Deze bestuurders beantwoorden aan alle onafhankelijkheidscriteria vervat in artikel 7:87 §1 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen en in Principe 3 van de Code.
François Van Hoydonck ging op 1 september 2024 met pensioen als gedelegeerd bestuurder van de Vennootschap en neemt voortaan de rol van niet-uitvoerend bestuurder waar.
Bij beslissing van de raad van bestuur van 16 april 2024 en de gewone algemene vergadering van 12 juni 2024, werd Petra Meekers (reeds lid van het executief comité als "chief operating officer Asia-Pacific – COO APAC") benoemd als uitvoerend bestuurder vanaf 12 juni 2024, met het oog op haar mandaat als gedelegeerd bestuurder (en voorzitter van het executief comité) vanaf 1 september, ter opvolging van François Van Hoydonck. De gewone algemene vergadering van 12 juni 2024 heeft tevens het mandaat van niet-uitvoerend bestuurder van Gaëtan Hannecart hernieuwd voor een termijn van vier jaar.
De mandaten van Luc Bertrand en Yu-Len Khor vervallen na afloop van de gewone algemene vergadering op 11 juni 2025. De raad van bestuur zal aan de gewone algemene vergadering voorstellen om de mandaten te hernieuwen van (i) Luc Bertrand als niet-uitvoerend bestuurder voor een termijn van één jaar en (ii) Yu-Leng Khor als onafhankelijk bestuurder voor een termijn van vier jaar.
| BELEID | TOEPASSING |
|---|---|
| De raad kan enkel efficiënt beraadslagen en | De achtergrond en professionele ervaring van de leden zijn heel gediversifi |
| beslissen indien het aantal leden beperkt is en | eerd binnen de raad. Ze strekken zich uit over de volgende sectoren: agrari |
| de nodige diversiteit binnen de raad aanwezig is. | sche, biochemische, financiële, industriële, marketing- en IT-sector. Gezien duurzaamheid de rode draad is binnen de activiteiten van de SIPEF-groep, |
| Bij de benoeming van de bestuurders laat de | ziet de Vennootschap erop toe dat de nodige deskundigheid op dit gebied |
| Vennootschap zich onder meer leiden door de | eveneens in de raad aanwezig is. |
| volgende criteria: ervaring, kennis, opleiding, | |
| leeftijd, gender en nationaliteit. | Op 31 december 2024, vertegenwoordigen de leden van de raad vijf nationali |
| Bovendien besteedt de raad bijzondere | teiten: de Belgische, Britse, Italiaanse, Maleisische en Nederlandse. |
| aandacht aan de complementaire bekwaam | |
| heden van zijn leden die veelal gepaard gaan | Vrouwen maken reeds vele jaren deel uit van de raad van bestuur van SIPEF. |
| met de uiteenlopende achtergronden van de | Priscilla Bracht was de eerste vrouwelijke bestuurder, benoemd in 2004, |
| bestuurders. | gevolgd door Sophie Lammerant-Velge in 2011. In 2017 steeg het aantal |
| vrouwelijke bestuurders naar drie, toen Petra Meekers werd gecoöpteerd | |
| De Vennootschap tracht eveneens de belangen | ter vervanging van Antoine de Spoelberch. In 2021 maakte Petra Meekers |
| van alle stakeholders te waarborgen door de | de overstap van de raad van bestuur naar het executief comité en werd zij |
| aanwezigheid van onafhankelijke bestuurders. | opgevolgd door een nieuwe vrouwelijke bestuurder, Yu-Leng Khor. In 2023 |
| verliet Sophie Lammerant-Velge de raad van bestuur en werd zij opgevolgd | |
| SIPEF duldt geen enkele vorm van | door Giulia Stellari als nieuwe vrouwelijke bestuurder. Gedurende deze peri |
| discriminatie. | ode waren steevast drie van de tien bestuurders vrouwen. Met de benoeming |
| van Petra Meekers tot uitvoerend en nadien gedelegeerd bestuurder steeg het | |
| aantal vrouwelijke bestuurders bij SIPEF naar vier op elf vanaf 12 juni 2024. | |
| SIPEF streeft tevens de aanwezigheid van een voldoende aantal onafhanke | |
| lijke bestuurders in de raad van bestuur na. Eind 2024 waren drie van de elf | |
| bestuurders onafhankelijk. | |
De Code beperkt het aantal mandaten dat een bestuurder in beursgenoteerde vennootschappen mag uitoefenen tot vijf.
De volgende bestuurders oefenden op 31 december 2024 een mandaat van bestuurder uit in beursgenoteerde vennootschappen andere dan SIPEF:
• DEME Group NV
• Financière de Tubize NV
De raad van bestuur vergadert doorgaans zes maal per jaar en telkens wanneer het belang van de Vennootschap het vereist of telkens ten minste twee bestuurders het vragen.
De raad van bestuur kan geldig beraadslagen indien de meerderheid van zijn leden op een vergadering aanwezig of vertegenwoordigd is. Beslissingen worden rechtsgeldig bij gewone meerderheid genomen. Bij staking van stemmen zal de stem van de voorzitter doorslaggevend zijn.
De regels betreffende de werking van de raad van bestuur worden verder uiteengezet in de statuten van de Vennootschap en het Charter.
De raad van bestuur heeft in 2024 zes maal beraadslaagd.
Op de vergaderingen in februari en augustus, stelde de raad van bestuur de jaarlijkse en halfjaarlijkse financiële staten vast en boog zich over de respectievelijke persberichten. De vergadering in September beraadslaagde over de door de Groep te volgen strategie, alsook materiële ESG-onderwerpen.
In principe wordt op elke vergadering van de raad van bestuur de ontwikkeling van de activiteiten van de verschillende dochterondernemingen opgevolgd aan de hand een verslag opgesteld door het executief comité. Bovendien worden aan elke vergadering briefing nota's voorgelegd die kritieke duurzaamheidsthema's behandelen, zoals certificering, biodiversiteitsprojecten, voorbereiding op duurzaamheidsrapportering (inclusief de EU-richtlijn inzake duurzaamheidsrapportering door ondernemingen (CSRD) en de Europese duurzaamheidsrapporteringsnormen (ESRS)), implementatie van de Europese verordening inzake ontbossing (EUDR), rapportering over gezondheid en veiligheid op het werk (OHS), en ontwikkelingen op het vlak van regelgeving en rechtspraak.
Daarnaast behandelde de raad op de verschillende vergaderingen, onder meer, de volgende specifieke onderwerpen:
<-- PDF CHUNK SEPARATOR -->
De Vennootschap heeft een rigoureuze en transparante procedure voor de beoordeling van haar governance, met in begrip van volgende evaluaties:
De raad van bestuur handelt op basis van de resultaten van deze evaluaties en neemt passende maatregelen. Dit kan desgevallend leiden tot nieuwe benoemingen, het heroverwegen van herbenoemingen of andere aanpassingen die noodzakelijk worden geacht voor een doeltreffende werking van de raad van bestuur.
Het executief comité is een collegiaal orgaan waaraan de raad van bestuur het dagelijks bestuur heeft gedelegeerd. Het beschikt over de nodige operationele vrijheid en middelen om voormelde taken naar behoren te kunnen uitvoeren. In de praktijk, bereidt het comité alle beslissingen van de raad van bestuur voor en zorgt tevens voor de uitvoering van alle genomen beslissingen.
Het executief comité brengt tijdens het jaar verslag uit aan de raad van bestuur over de uitoefening van zijn verantwoordelijkheden.
De verantwoordelijkheden van het executief comité worden nader uiteengezet in de statuten van de Vennootschap en het Charter.
Het executief comité wordt voorgezeten door de gedelegeerd bestuurder, Petra Meekers.
De raad van bestuur benoemt en ontslaat de leden van het executief comité. Ze worden in beginsel benoemd voor onbepaalde duur. Aldus wordt de continuïteit in de werking van het executief comité gewaarborgd.
De raad van bestuur tracht het aantal leden van het executief comité beperkt te houden teneinde een efficiënte beraadslaging en besluitvorming binnen dit orgaan mogelijk te maken. Tegelijkertijd draagt de raad van bestuur er zorg voor dat het executief comité is samengesteld uit integere personen met uiteenlopende professionele achtergronden, die beschikken over de vereiste kennis en ervaring en over complementaire bekwaamheden (onder meer op management-, financieel en juridisch gebied) om hun taken naar behoren te kunnen uitoefenen.
De regels betreffende de samenstelling van de raad van bestuur worden nader uiteengezet in de statuten van de Vennootschap en het Charter.
Op 31 december 2024, was het executief comité samengesteld uit vier leden, als volgt:

Petra Meekers gedelegeerd bestuurder voorzitter van het executief comité

Bart Cambré chief financial officer

Robbert Kessels chief commercial officer

Thomas Hildenbrand fruit department manager
De curricula vitae van de leden van het executief comité zijn beschikbaar op de website van de Vennootschap:
• www.sipef.com/hq/about-sipef/board-management/

(1) Het executief comité werd opgericht in 2014.
(2) De leeftijdslimiet is vastgelegd op 65 jaar, doch, in het belang van de Vennootschap, kan de raad van bestuur aan het desbetreffende lid van het executief comité verzoeken het mandaat alsnog verder te zetten na de leeftijd van 65 jaar.

In 2024 onderging de samenstelling van het executief comité ingrijpende wijzigingen, waarbij het aantal leden werd verminderd van zes naar vier.
Bart Cambré trad op 1 januari 2024 toe tot het executief comité als chief financial officer, ter opvolging van Johan Nelis.
Op 1 april 2024 verliet Charles De Wulf het executief comité om als general manager van Plantations J. Eglin SA de verantwoordelijkheid voor de bananenactiviteiten in Côte d'Ivoire over te nemen.
Daarnaast ging François Van Hoydonck op 1 september 2024 met pensioen als gedelegeerd bestuurder en voorzitter van het executief comité van de Vennootschap. Hij blijft aan als niet-uitvoerend bestuurder.
Naar aanleiding van de beslissingen van de raad van bestuur op 16 april 2024 en de gewone algemene vergadering op 12 juni 2024, werd Petra Meekers, reeds lid van het executief comité als 'chief operating officer Asia-Pacific', per 12 juni 2024 benoemd tot uitvoerend bestuurder van de raad van bestuur, met het oog op de overname van het mandaat van gedelegeerd bestuurder en voorzitter van het executief comité per 1 september 2024, ter opvolging van François Van Hoydonck.
| BELEID | TOEPASSING |
|---|---|
| Het Diversiteitsbeleid dat de samenstelling van de raad van | Elk lid van het comité heeft zijn eigen specifieke bekwaamheden |
| bestuur bepaalt is eveneens van toepassing op het executief | die verschillende domeinen bestrijken: agrarisch management, |
| comité. Een evenwichtige en gevarieerde samenstelling is des | duurzaamheid, commercieel en administratief management, |
| te meer belangrijk voor het comité dat met een beperkt aantal | finance, legal en IT. Waar nodig hebben de leden de vereiste |
| personen over de nodige kennis en ervaring moet beschikken | ervaring met de landen waar SIPEF aanwezig is of met landen |
| om alle aspecten van de activiteiten van de Vennootschap te | in tropische en subtropische gebieden. |
| kunnen behandelen. | |
| Er zijn drie verschillende nationaliteiten vertegenwoordigd in | |
| Bij de benoeming van de leden van het executief comité laat de | het comité: de Franse, Nederlandse en Belgische. |
| Vennootschap zich dus vooral leiden door de ervaring, kennis | |
| en opleiding van de kandidaten zodat er voldoende complemen | SIPEF hecht belang aan genderdiversiteit op alle niveaus |
| taire bekwaamheden aanwezig zijn. | binnen de het bedrijf. Zowel in België als in het buitenland |
| bekleden vrouwen sleutelposities. Dit werd nogmaals bevestigd | |
| Bovendien zijn leeftijd, gender en nationaliteit eveneens | door de benoeming van Petra Meekers in juni 2021 als lid van |
| criteria die een rol spelen. Ze garanderen een gevarieerde | het executief comité en verder versterkt door haar benoeming |
| manier van denken en handelen. | tot gedelegeerd bestuurder en voorzitter van het executief comité per 1 september 2024. |
| Er wordt geen enkele vorm van discriminatie geduld. | |
Het executief comité vergadert in beginsel elke week en telkens wanneer beslissingen geen uitstel dulden.
Het kan geldig beraadslagen indien de meerderheid van zijn leden op een vergadering aanwezig of vertegenwoordigd is. Beslissing worden rechtsgeldig genomen bij gewone meerderheid.
De regels betreffende de werking van het executief comité worden verder uiteengezet in de statuten van de Vennootschap en het Charter.
In de praktijk, bereidt het comité alle beslissingen van de raad van bestuur voor en zorgt tevens voor de uitvoering van alle genomen beslissingen. Zo maakt het comité elk jaar de maatschappelijke en geconsolideerde rekeningen van de Groep op, evenals de kwartaalcijfers. Het ontwerpt tevens de te publiceren persberichten. Het stelt de budgetten op korte termijn en de businessplannen op lange termijn op die ter goedkeuring aan de raad worden voorgelegd. Het maakt tevens zowel in het kader van het strategisch plan als voor het jaarbudget de nodige sensitiviteitsanalyses, om het juiste risicoprofiel van de te nemen beslissingen te kunnen inschatten. Het volgt de operationele en financiële ontwikkelingen evenals de evoluties op het gebied van duurzaamheid van de Groep en maakt hierover voorstellingen voor de raad van bestuur. Het werkt voorstellen over de toekomstige strategie uit.
Daarnaast bespreekt het executief comité regelmatig de vooruitgang en prestaties van SIPEF op het vlak van duurzaamheid. Het ontvangt hiertoe lopende verslagen van de "group director of sustainability". Deze verslagen behandelen uiteenlopende ESG-onderwerpen en updates, zoals certificering, SIPEF's berekeningen van broeikasgasemissies (GHG), monitoring van bosbranden en verlies van boombedekking, en indicatoren inzake gezondheid en veiligheid op het werk.
Meer bepaald boog het comité zich in 20243, onder meer, over:
De Vennootschap heeft een rigoureuze en transparante procedure voor de beoordeling van haar governance, met in begrip van volgende evaluaties:
• Vo or t du r ende pr est at ie - eva luat ie: Doorheen het jaar beoordeelt de raad van bestuur het executief comité op basis van zijn werkzaamheden en de voorbereiding van de besluitvorming van de raad.
De raad van bestuur handelt op basis van de resultaten van deze evaluaties en neemt passende maatregelen. Dit kan desgevallend leiden tot nieuwe benoemingen, het heroverwegen van herbenoemingen of andere aanpassingen die nuttig worden geacht voor een doeltreffende werking van het executief comité.
Het auditcomité ondersteunt de raad bij het vervullen van zijn verantwoordelijkheden inzake monitoring met het oog op een controle in de ruimste zin, inclusief de risico's. De controleopdracht van het auditcomité en de daarmee verbonden rapporteringsplicht heeft betrekking op de Vennootschap en alle vennootschappen die deel uitmaken van de Groep.
Het auditcomité brengt bij de raad van bestuur geregeld verslag uit over de uitoefening van zijn taken, en in ieder geval wanneer de raad van bestuur de jaarrekening, de geconsolideerde jaarrekening en de gerelateerde financiële en duurzaamheidsverslaggeving opstelt.
De specifieke verantwoordelijkheden van het auditcomité worden nader uiteengezet in het Charter.
Het auditcomité bestaat uit minstens drie leden, die uitsluitend niet-uitvoerende bestuurders zijn. Ten minste één lid is een onafhankelijke bestuurder en ten minste één lid beschikt over de nodige deskundigheid op het gebied van boekhouding en audit. Bovendien beschikken de leden van het auditcomité over een collectieve deskundigheid op het gebied van de activiteiten van de Vennootschap.
De raad van bestuur benoemt onder zijn leden de leden van het auditcomité voor een periode die niet langer mag lopen dan de (resterende) duur van het bestuursmandaat van de betrokkene. Het auditcomité stelt één van zijn leden tot voorzitter aan. De voorzitter van de raad van bestuur kan niet het auditcomité voorzitten.
De regels betreffende de samenstelling van het auditcomité worden nader uiteengezet in het Charter.
Op 31 december 2024, was het auditcomité samengesteld uit drie leden, als volgt:

Tom Bamelis voorzitter

Antoine Friling lid

Nicholas Thompson lid
De curricula vitae van de leden van het auditcomité zijn beschikbaar op de website van de Vennootschap: • www.sipef.com/hq/about-sipef/board-management/

(1) Deze bestuurders beantwoorden aan alle onafhankelijkheidscriteria vervat in artikel 7:87 §1 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen en in Principe 3 van de Code.
Op de vergadering in november 2024, benoemde de raad van bestuur Giulia Stellari, onafhankelijk bestuurder, tot lid van het auditcomité met ingang van 1 januari 2025. Gelet op haar ruime ervaring inzake duurzaamheid binnen de industriële landbouwsector, acht de raad haar bijzonder geschikt om het auditcomité te ondersteunen in de vervulling van zijn uitgebreidere verantwoordelijkheden onder de CSRD.
Het auditcomité komt minsten vier maal per jaar samen en telkens wanneer het dit noodzakelijk acht om zijn taken naar behoren te vervullen. De regels betreffende de werking van de raad van bestuur worden verder uiteengezet in het Charter.
In februari en augustus 2024 heeft het auditcomité zich hoofdzakelijk gebogen over de analyse van respectievelijk de jaarlijkse en halfjaarlijkse financiële staten en het persbericht met betrekking tot deze rekeningen. De vergadering in november 2024 was voornamelijk gewijd aan de dubbele materialiteitsanalyse van bedrijfs- en duurzaamheidsrisico's en -impacten overeenkomstig de CSRD en de ESRS. Op elk van deze vergaderingen presenteerde de commissaris de resultaten van de uitgevoerde audit van deze staten.
Daarnaast vonden tijdens de verschillende vergaderingen een toelichting en bespreking plaats van:
De commissaris was aanwezig op alle vergaderingen van het auditcomité in 2024.
De vergaderingen van het auditcomité werden eveneens door de gedelegeerd bestuurder en de chief financial officer bijgewoond. Bovendien was er een vertegenwoordiger van de referentieaandeelhouder, Ackermans & van Haaren aanwezig op alle vergaderingen in 2024.
De interne auditors van de operationele dochters namen geen deel aan de vergaderingen van het auditcomité van het moederbedrijf. De gedelegeerd bestuurder en chief financial officer hadden in de loop van het boekjaar 2024 vergaderingen met de lokale interne audit verantwoordelijken van Indonesië, en Papoea-Nieuw-Guinea en Côte d'Ivoire.
Het remuneratiecomité staat de raad van bestuur bij inzake de vergoeding van de leden van de raad van bestuur en het executief comité. De specifieke verantwoordelijkheden van het remuneratiecomité worden nader uiteengezet in het Charter.
Het remuneratiecomité bestaat uit minstens drie leden, die uitsluitend niet-uitvoerende bestuurders zijn en waarvan de meerderheid onafhankelijke bestuurders zijn. Bovendien beschikken de leden van het remuneratiecomité over de nodige deskundigheid op het gebied van remuneratiebeleid.
De raad van bestuur benoemt onder zijn leden de leden van het remuneratiecomité voor een periode die niet langer mag lopen dan de (resterende) duur van het bestuursmandaat van de betrokkene. De voorzitter wordt eveneens benoemd door de raad van bestuur.
De regels betreffende de samenstelling van het remuneratiecomité worden nader uiteengezet in het Charter.
Op 31 december 2024, was het remuneratiecomité samengesteld uit drie leden, als volgt:

Antoine Friling voorzitter

Yu-Leng Khor lid

Giulia Stellari lid
De curricula vitae van de leden van het remuneratiecomité zijn beschikbaar op de website van de Vennootschap:
• www.sipef.com/hq/about-sipef/board-management/

(1) Deze bestuurders beantwoorden aan alle onafhankelijkheidscriteria vervat in artikel 7:87 §1 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen en in Principe 3 van de Code.
Het remuneratiecomité komt minsten twee maal per jaar samen en telkens wanneer het dit noodzakelijk acht om zijn taken naar behoren te vervullen. De regels betreffende de werking van het remuneratiecomité worden verder uiteengezet in het Charter.
In 2024, boog het remuneratiecomité zich over de volgende onderwerpen:
De vergaderingen van het remuneratiecomité werden eveneens door de gedelegeerd bestuurder bijgewoond. Bovendien woonde een vertegenwoordiger van de respectievelijke referentieaandeelhouders, AvH en Groep Bracht, alle vergaderingen in 2024 bij.
De raad van bestuur, in zijn hoedanigheid van benoemingscomité, streeft naar de organisatie van een objectief en professioneel verloop van het benoemingsproces. De specifieke verantwoordelijkheden van het benoemingscomité worden nader uiteengezet in het Charter.
Het benoemingscomité bestaat uit alle leden van de raad van bestuur en wordt voorgezeten door de voorzitter van de raad van bestuur. De regels betreffende de samenstelling van het benoemingscomité worden nader uiteengezet in het Charter.
De raad van bestuur, in zijn hoedanigheid van benoemingscomité, komt minsten twee maal per jaar samen en telkens wanneer het dit noodzakelijk acht om zijn taken naar behoren te vervullen. De regels betreffende de werking van het benoemingscomité worden verder uiteengezet in het Charter.
In 2024, boog de raad van bestuur zich, in zijn hoedanigheid van benoemingscomité, over de volgende onderwerpen:
De Vennootschap heeft een rigoureuze en transparante procedure voor de beoordeling van haar governance. Dit omvat onder meer, minstens éénmaal om de drie jaar, een evaluatie door de raad van bestuur, eventueel bijgestaan door externe deskundigen, van zijn omvang, samenstelling en werking, evenals die van zijn comités, en zijn prestaties. De meest recente evaluatie vond plaats in augustus en september 2024 en concludeerde dat de huidige samenstelling en werking van de raad en zijn comités in overeenstemming zijn met de behoeften van de Vennootschap.
Het huidige Remuneratieverslag is opgesteld in overeenstemming met Artikel 3:6, §3 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen zoals gewijzigd door de wet van 28 april 2020 tot omzetting in het Belgische recht van de Europese richtlijn ter bevordering van de langetermijnbetrokkenheid van de aandeelhouders. Het weerspiegelt het Remuneratiebeleid dat werd goedgekeurd met een meerderheid van 95,8% van de stemmen door de gewone algemene vergadering van 9 juni 2021. De gedetailleerde tekst van het Remuneratiebeleid is gepubliceerd op de website van de Vennootschap.
Het Remuneratieverslag geeft een uitgebreid en volledig overzicht van de vergoeding, met inbegrip van alle voordelen in gelijk welke vorm, die tijdens het boekjaar 2024 werd toegekend aan de niet-uitvoerende bestuurders, de gedelegeerd bestuurder en de overige leden van het executief comité. Het bevat een gedetailleerde voorstelling van de remuneratie van elk lid van het executief comité, het collegiaal orgaan dat belast is met het dagelijks bestuur.
In november 2023 besliste de raad van bestuur om de verhoging van de vaste bezoldiging van de leden van het executief comité, inclusief de gedelegeerd bestuurder, voor 2024 te beperken tot de aanpassing op basis van de contractuele gezondheidsindex. Deze beslissing volgde op een benchmarkanalyse, waaruit bleek dat de vaste bezoldiging in het algemeen in overeenstemming was met het gemiddelde van de referentiemarkt.
In 2024 genoten alle leden van het executief comité van een variabele vergoeding, die berekend werd op basis van het recurrente geconsolideerde resultaat 2023 en de prestaties van het management van dat jaar. Deze werden gekenmerkt door enkele belangrijke ontwikkelingen en verrichtingen die uiteengezet worden onder het hoofdstuk 'Hoogtepunten van 2023' (zie Geïntegreerd Jaarverslag 2023, pagina's 10-13). De hoogtepunten van 2024 zullen bepalend zijn voor de variabele vergoeding van het uitvoerend management met betrekking tot het boekjaar 2024 te betalen in 2025.
In 2024 onderging de samenstelling van het executief comité aanzienlijke wijzigingen, waarbij het aantal leden werd teruggebracht van zes naar vier. Bart Cambré trad op 1 januari 2024 toe tot het executief comité als chief financial officer, ter opvolging van Johan Nelis. Charles Dewulf trad met ingang van 1 april 2024 terug als lid van het executief comité van de Vennootschap om de functie op te nemen van general manager van de dochtervennootschap in Côte d'Ivoire, Plantations J. Elgin SA. Daarnaast ging François Van Hoydonck op 1 september 2024 met pensioen als gedelegeerd bestuurder en voorzitter van het executief comité van de Vennootschap. Hij blijft aan als niet-uitvoerend bestuurder. Petra Meekers, reeds lid van het executief comité als 'chief operating officer Asia-Pacific', werd op 12 juni 2024 benoemd tot uitvoerend bestuurder in de raad van bestuur, met het oog op de overname van het mandaat van gedelegeerd bestuurder en voorzitter van het executief comité per 1 september 2024, ter opvolging van François Van Hoydonck. De impact van deze wijzigingen op hun remuneratie wordt hieronder toegelicht.
Behalve de benoeming van Petra Meekers tot gedelegeerd bestuurder waren er in 2024 geen ingrijpende wijzigingen in de samenstelling van de raad van bestuur die een impact hadden op de bezoldiging van de leden. Wel werden de vergoedingen van de bestuurders met ingang van 1 januari 2024 verhoogd naar aanleiding van een benchmarkanalyse bij vergelijkbare vennootschappen, waaruit bleek dat de bezoldiging van de bestuurders van SIPEF in het algemeen lager lag dan de marktpraktijk. Deze aangepaste vergoedingen zullen ter bekrachtiging worden voorgelegd aan de gewone algemene vergadering als onderdeel van de goedkeuring van het remuneratieverslag 2024. De vergoedingen van de leden en voorzitters van het auditcomité en het remuneratiecomité bleven ongewijzigd, aangezien deze in het algemeen in lijn bleken te liggen met het gemiddelde van de benchmark.
De bestuurders ontvangen een vaste vergoeding die niet gerelateerd is aan de omvang van de resultaten. Deze vergoeding bestaat uit de emolumenten voor de vergaderingen van de raad van bestuur en, desgevallend, een vergoeding voor het zetelen in een bepaald comité.
| OP JAARBASIS PER PERSOON | LID | VOORZITTER |
|---|---|---|
| Raad van bestuur | EUR 40 000 | EUR 120 000 |
| Auditcomité In 2024 ontvingen de bestuurders de volgende |
EUR 7 500 | EUR 9 750 |
| Remuneratiecomité | EUR 4 000 | EUR 5 200 |
| vergoedingen: |
De ontslagnemende en nieuwe bestuurders worden vergoed ten belope van het aantal gepresteerde maanden in het boekjaar.
| RAAD VAN BESTUUR |
AUDITCOMITÉ | REMUNERATIECOMITÉ | TOTAAL | ||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| IN KEUR | 2023 | 2024 | 2023 | 2024 | 2023 | 2024 | 2023 | 2024 | |
| Luc Bertrand | 90,00 | 120,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 90,00 | 120,00 | |
| Petra Meekers (vanaf 12 juni 2024) | 0,00 | 20,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 20,00 | |
| François Van Hoydonck | 35,00 | 40,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 35,00 | 40,00 | |
| Tom Bamelis | 35,00 | 40,00 | 9,75 | 9,75 | 0,00 | 0,00 | 44,75 | 49,75 | |
| Priscilla Bracht | 35,00 | 40,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 35,00 | 40,00 | |
| Alexandre Delen | 35,00 | 40,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 35,00 | 40,00 | |
| Antoine Friling | 35,00 | 40,00 | 3,75 | 7,50 | 5,20 | 5,20 | 43,95 | 52,70 | |
| Gaëtan Hannecart | 35,00 | 40,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 35,00 | 40,00 | |
| Yu-Leng Khor | 35,00 | 40,00 | 0,00 | 0,00 | 4,00 | 4,00 | 39,00 | 44,00 | |
| Sophie Lammerant-Velge (tot 14 juni 2023) | 17,50 | 0,00 | 3,75 | 0,00 | 2,00 | 0,00 | 23,25 | 0,00 | |
| Giulia Stellari (vanaf 14 juni 2023) | 17,50 | 40,00 | 0,00 | 0,00 | 2,00 | 4,00 | 19,50 | 44,00 | |
| Nicholas Thompson | 35,00 | 40,00 | 7,50 | 7,50 | 0,00 | 0,00 | 42,50 | 47,50 | |
| TOTAAL | 405,00 | 500,00 | 24,75 | 24,75 | 13,20 | 13,20 | 442,95 | 537,95 |
De niet-uitvoerende bestuurders ontvangen geen variabele vergoeding en geen opties. Een deel van hun vergoeding wordt evenmin uitbetaald in de vorm van aandelen van de Vennootschap. Ze genieten van een bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering.
De leden van het executief comité, dat bestaat uit de gedelegeerd bestuurder en andere leidinggevenden van de Vennootschap, ontvangen een vaste vergoeding en een variabele vergoeding en eventueel opties.
De Vennootschap heeft geen minimumdrempel van aandelen bepaald die moeten worden aangehouden door de leden van het uitvoerend management. In 2024 werden geen aandelen aan de leden van het executief comité toegekend.
| 2024 | |||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| IN KEUR | PM | FVH | BC | CDW | TH | RK | JN | TOTAAL | % |
| Bestuurdersvergoeding | 20 | 40 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 60 | 1,5% |
| Vaste vergoeding | 767 | 365 | 319 | 78 | 308 | 358 | 0 | 2 195 | 54,8% |
| Variabele vergoeding | 239 | 365 | 66 | 177 | 164 | 166 | 200 | 1 377 | 34,3% |
| Pensioen | 48 | 167 | 46 | 12 | 43 | 0 | 0 | 316 | 7,9% |
| Andere | 5 | 12 | 6 | 3 | 11 | 24 | 0 | 61 | 1,5% |
| SUBTOTAAL | 1 079 | 949 | 437 | 270 | 526 | 548 | 200 | 4 009 | 100,0% |
| Marktwaarde verworven aandelenopties (begin uitoefenperiode)(1) |
0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
| TOTALE VERGOEDING | 1 079 | 949 | 437 | 270 | 526 | 548 | 200 | 4 009 | |
| Subtotaal | 100% | 100% | 100% | 100% | 100% | 100% | n.v.t. | 100% | |
| Vast | 78% | 62% | 85% | 34% | 69% | 70% | n.v.t. | 66% | |
| Variabel | 22% | 38% | 15% | 66% | 31% | 30% | n.v.t. | 34% | |
| 2023 | |||||||||
| IN KEUR | PM | FVH | BC | CDW | TH | RK | JN | TOTAAL | % |
| Bestuurdersvergoeding | 0 | 35 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 35 | 0,6% |
| Vaste vergoeding | 689 | 537 | 0 | 308 | 300 | 354 | 401 | 2 589 | 47,0% |
| Variabele vergoeding | 0 | ||||||||
| 815 | 0 | 320 | 330 | 403 | 494 | 2 362 | 42,9% | ||
| Pensioen | 11 | 251 | 0 | 46 | 43 | 0 | 46 | 397 | 7,2% |
| Andere | 56 | 20 | 0 | 9 | 12 | 24 | 7 | 128 | 2,3% |
| SUBTOTAAL | 756 | 1 658 | 0 | 683 | 685 | 781 | 948 | 5 511 | 100,0% |
| Marktwaarde verworven aandelenopties (begin uitoefenperiode))(1) |
0 | 50 | 0 | 17 | 17 | 17 | 17 | 118 | |
| TOTALE VERGOEDING | 756 | 1 708 | 0 | 700 | 702 | 798 | 965 | 5 629 | |
| Subtotaal | 100% | 100% | n.v.t. | 100% | 100% | 100% | 100% | 100% | |
| Vast | 100% | 51% | n.v.t. | 53% | 52% | 48% | 48% | 57% |
(1) Voor meer details over de betreffende optieplannen (respectievelijk SOP 2021 en SOP 2020) zie verder.
Johan Nelis trad op 1 januari 2024 terug als chief financial officer en verliet daarmee het executief comité. Bart Cambré nam op dezelfde datum deze functie op zich. In 2024 ontving Johan Nelis een variabele vergoeding voor zijn prestaties als lid van het executief comité tijdens het boekjaar 2023. Daarnaast ontving hij een vaste vergoeding voor consultancydiensten die hij aan de Vennootschap verleende gedurende een overgangsperiode van zes maanden. Bart Cambré ontving in 2024 een variabele vergoeding in zijn hoedanigheid van personeelslid.
De gedelegeerd bestuurder ontvangt emolumenten voor het deelnemen aan de vergaderingen van de raad van bestuur en daarnaast een vaste en variabele vergoeding voor zijn uitvoerende taken.
De leden van het executief comité ontvangen een vaste vergoeding en genieten van een groepsverzekering met vaste bijdragen. Deze verzekering omvat een aanvullend pensioen en eveneens een invaliditeitsen overlijdensdekking.
Daarnaast heeft de Vennootschap voor elk lid een hospitalisatieverzekering afgesloten en een bijstandsverzekering die wereldwijde dekking geeft. Bovendien geniet het management van een bedrijfswagen en maaltijdcheques.
Het totale bedrag van de uitgekeerde variabele vergoedingen aan zowel het personeel als de leden van het executief comité van het SIPEF Hoofdkantoor kan maximum 2% van het geconsolideerd recurrent resultaat vóór belastingen, deel van de Groep, belopen. Voor elk lid van het executief comité mag het bedrag van de variabele vergoeding in cash maximaal tweemaal de vaste vergoeding bedragen.
Het uiteindelijke individuele bedrag van de variabele vergoeding dat toegekend wordt aan elk van de leden wordt bepaald op discretionaire wijze (in functie van financiële en niet-financiële criteria) door de raad van bestuur op voorstel van het remuneratiecomité. Dit comité formuleert een voorstel in functie van de verschillende componenten van de winst van het boekjaar en de bijdrage tot de verwezenlijking ervan door elk lid van het executief comité. Hierbij laat het remuneratiecomité zich leiden door vooraf vastgestelde en objectief meetbare criteria die worden toegepast op een periode van één boekjaar.
Het relateren van de variabele vergoeding aan de prestaties van één boekjaar – en niet aan performantiecriteria over twee of drie boekjaren zoals voorzien door de wet – is te verklaren door de volatiliteit van de resultaten van de agro-industriële activiteiten, en in het bijzonder van de palmoliemarkt, waarvan de performantie gelinkt is aan de prijs van de landbouwgrondstoffen. Het is dan ook logisch dat de vergoeding van het personeel en het management, zoals eveneens die van de aandeelhouders, mee evolueert met de volatiliteit van de Groep.
De Vennootschap past deze redenering elk jaar strikt toe. Dit betekent dat als de Groep voor een bepaald jaar een verlies lijdt, er geen variabele vergoeding of dividend betaald wordt het volgende jaar respectievelijk aan de leden van het executief comité en de aandeelhouders. Dit was het geval in 2020, toen geen variabele vergoeding en dividend werden betaald ten gevolge van het in 2019 geleden verlies.
Het bepalen van de variabele vergoeding op grond van de prestaties van één boekjaar doet geen afbreuk aan de langetermijnvisie van het uitvoerend management. Dergelijke visie is onlosmakelijk verbonden met de agro-industriële activiteiten van de SIPEF-groep die enkel op lange termijn kunnen worden geëvalueerd, zoals blijkt uit de strategie van SIPEF.
De raad van bestuur heeft in 2024 evenmin bijzondere bonussen toegekend aan één of meerdere leden voor specifieke verrichtingen.
Naast de variabele vergoeding op korte termijn, ontvangen de leden van het executief comité geen variabele remuneratie in geld op lange termijn.
Alle leden van het executief comité hebben een "claw back"-clausule ondertekend. Dit komt erop neer dat de Vennootschap het recht heeft om de variabele nettovergoeding terug te vorderen, indien deze op basis van onjuiste financiële gegevens werd toegekend.
In 2024 heeft de Vennootschap geen gebruik gemaakt van haar recht tot terugvordering.
De totale vergoeding van de bestuurders en de leden van het executief comité is volledig in lijn met het remuneratiebeleid en wordt op een transparante manier berekend en toegepast.
De vaste vergoeding van de leden van de raad van bestuur en van het executief comité wordt jaarlijks getoetst op basis van de marktpraktijken en wordt daarom als marktconform beschouwd.
De variabele vergoeding is gelinkt aan de jaarresultaten van de Groep, die rechtstreeks afhangen van de volatiele prijzen van de landbouwgrondstoffen.
De Vennootschap communiceert permanent op een correcte en transparante wijze over de evolutie van de activiteiten, duurzaamheid, prestaties en corporate governance van de Groep aan haar aandeelhouders, management, werknemers en alle andere stakeholders. Deze transparantie werd sinds 2020 in dit verslag nog meer in detail doorgetrokken op het niveau van de vergoeding van de leden van het executief comité. Een duidelijke communicatie en transparantie liggen aan de basis van tevredenheid, werkt motiverend en draagt bij tot goede langetermijnprestaties. Zo blijft het personeel en het management zich gemotiveerd inzetten voor het verwezenlijken van de langetermijndoelstellingen die de Groep heeft vooropgesteld.
Sinds het boekjaar 2011 tot op heden werden jaarlijks aandelenopties aangeboden aan de leden van het executief comité. De aandelenopties, die onder het Aandelenoptieplan 2024 van SIPEF worden aangeboden, hebben de volgende kenmerken:
Op 14 november 2024, werden opties toegekend door Vennootschap aan de leden van het executief comité. Deze opties werden aanvaard door de begunstigden als volgt:
| AANTAL | |
|---|---|
| Petra Meekers | 6 000 |
| Bart Cambré | 2 000 |
| Thomas Hildenbrand | 2 000 |
| Robbert Kessels | 2 000 |
| TOTAAL | 12 000 |
Daarnaast werden nog 6 000 opties toegekend aan algemene directeuren van de buitenlandse dochtervennootschappen.
De in 2024 toegekende opties hebben de volgende kenmerken:
| UITSPLITSING VAN HET AANDELENOPTIEPLAN SIPEF (SOP) | VERWORVEN | NIET VERWORVEN | ||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | ||
| Aanbod | 18/11/14 | 28/11/15 | 07/12/16 | 23/11/17 | 20/11/18 | 23/11/19 | 19/11/20 | 18/11/21 | 17/11/22 | 15/11/23 | 14/11/24 | |
| Verwerving | 18/11/17 | 28/11/18 | 07/12/19 | 23/11/20 | 20/11/21 | 23/11/22 | 19/11/23 | 18/11/24 | 17/11/25 | 15/11/26 | 14/11/27 | |
| Uitoefenperiode begin: | 01/01/18 | 01/01/19 | 01/01/20 | 01/01/21 | 01/01/22 | 01/01/23 | 01/01/24 | 01/01/25 | 01/01/26 | 01/01/27 | 01/01/28 | |
| Uitoefenperiode einde:(1) | 17/11/24 | 27/11/25 06/12/26 | 22/11/27 | 19/11/28 | 22/11/29 | 18/11/30 | 17/11/31 | 16/11/32 | 14/11/33 | 13/11/34 | ||
| Uitoefenprijs (in EUR) | 54,71 | 49,15 | 53,09 | 62,87 | 51,58 | 45,61 | 44,59 | 58,31 | 57,70 | 52,70 | 56,88 | |
| Marktprijs begin uitoefenperiode (in EUR) |
62,80 | 48,80 | 54,80 | 43,20 | 56,90 | 58,90 | 53,00 | 56,80 |
(1) laatste uitoefendag
| PETRA MEEKERS | VERWORVEN | NIET VERWORVEN | ||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| SOP | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | TOTAAL |
| Aangeboden nog niet verworven | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 2 000 | 6 000 | 8 000 |
| Verworven voor het einde van 2024 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Uitgeoefend in 2024 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Vervallen in 2024 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Totaal aandelenopties einde jaar | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 2 000 | 6 000 | 8 000 |
| Verworven aan uitoefenprijs (in EUR) | 0 | 0 | ||||||||||
| Verworven aan marktprijs (in EUR) | 0 | 0 | ||||||||||
| Latente meerwaarde op datum van verwerving (in EUR) | 0 | 0 |
| FRANÇOIS VAN HOYDONCK (LID VAN HET EXECUTIEF COMITÉ TOT 1 SEPTEMBER 2024) |
VERWORVEN | NIET VERWORVEN | ||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| SOP | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | TOTAAL |
| Aangeboden nog niet verworven | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 6 000 | 6 000 | 0 | 12 000 |
| Verworven voor het einde van 2024 | 6 000 | 6 000 | 6 000 | 6 000 | 6 000 | 6 000 | 6 000 | 6 000 | 0 | 0 | 0 | 48 000 |
| Uitgeoefend in 2024 | -6 000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | -6 000 |
| Vervallen in 2024 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Totaal aandelenopties einde jaar | 0 | 6 000 | 6 000 | 6 000 | 6 000 | 6 000 | 6 000 | 6 000 | 6 000 | 6 000 | 0 | 54 000 |
| Verworven aan uitoefenprijs (in EUR) | 267 540 | 349 860 | ||||||||||
| Verworven aan marktprijs (in EUR) | 318 000 340 800 | |||||||||||
| Latente meerwaarde op datum van verwerving (in EUR) | 50 460 | 0 |
| BART CAMBRÉ | VERWORVEN | NIET VERWORVEN | ||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| SOP | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | TOTAAL |
| Aangeboden nog niet verworven | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 2 000 | 2 000 |
| Verworven voor het einde van 2024 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Uitgeoefend in 2024 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Vervallen in 2024 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Totaal aandelenopties einde jaar | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 2 000 | 2 000 |
| Verworven aan uitoefenprijs (in EUR) | 0 | 0 | ||||||||||
| Verworven aan marktprijs (in EUR) | 0 | 0 | ||||||||||
| Latente meerwaarde op datum van verwerving (in EUR) | 0 | 0 |
| CHARLES DE WULF (LID VAN HET EXECUTIEF COMITÉ TOT 1 APRIL 2024) | VERWORVEN NIET VERWORVEN |
|||||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| SOP | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | TOTAAL | ||
| Aangeboden nog niet verworven | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 2 000 | 2 000 | 0 | 4 000 | ||
| Verworven voor het einde van 2024 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 0 | 0 | 0 | 16 000 | ||
| Uitgeoefend in 2024 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
| Vervallen in 2024 | -2 000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | -2 000 | ||
| Totaal aandelenopties einde jaar | 0 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 0 | 18 000 | ||
| Verworven aan uitoefenprijs (in EUR) | 89 180 | 116 620 | ||||||||||||
| Verworven aan marktprijs (in EUR) | 106 000 | 113 600 | ||||||||||||
| Latente meerwaarde op datum van verwerving (in EUR) | 16 820 | 0 |
| THOMAS HILDENBRAND | VERWORVEN | NIET VERWORVEN | ||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| SOP | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | TOTAAL |
| Aangeboden nog niet verworven | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 6 000 |
| Verworven voor het einde van 2024 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 0 | 0 | 0 | 16 000 |
| Uitgeoefend in 2024 | -2 000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | -2 000 |
| Vervallen in 2024 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Totaal aandelenopties einde jaar | 0 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 20 000 |
| Verworven aan uitoefenprijs (in EUR) | 89 180 | 116 620 | ||||||||||
| Verworven aan marktprijs (in EUR) | 106 000 | 113 600 | ||||||||||
| Latente meerwaarde op datum van verwerving (in EUR) | 16 820 | 0 |
| ROBBERT KESSELS | VERWORVEN | NIET VERWORVEN | ||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| SOP | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | TOTAAL |
| Aangeboden nog niet verworven | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 6 000 |
| Verworven voor het einde van 2024 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 0 | 0 | 0 | 16 000 |
| Uitgeoefend in 2024 | -2 000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | -2 000 |
| Vervallen in 2024 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Totaal aandelenopties einde jaar | 0 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 20 000 |
| Verworven aan uitoefenprijs (in EUR) | 89 180 | 116 620 | ||||||||||
| Verworven aan marktprijs (in EUR) | 106 000 | 113 600 | ||||||||||
| Latente meerwaarde op datum van verwerving (in EUR) | 16 820 | 0 |
In 2024 hebben drie leden van het executief comité samen 10 000 van de 20 000 opties, die hen in het kader van het aandelenoptieplan 2014 werden toegekend, uitgeoefend. Van de overige 10 000 opties uit dat plan die werden toegekend aan managers van dochterondernemingen, werden er in 2024 4 000 uitgeoefend door de begunstigden en waren er vóór 2024 reeds 2 700 uitgeoefend.
In totaal werden 3 300 opties uit het aandelenoptieplan 2014 niet uitgeoefend vóór de vervaldatum van 18 november 2024. Meer bepaald vervielen er in 2024 2 000 opties en waren er in de jaren vóór 2024 reeds 1 300 opties vervallen naar aanleiding van het vertrek van managers van dochterondernemingen.
Daarnaast werden in 2024 ook 2 000 opties uit het aandelenoptieplan 2015, 2 000 opties uit het plan 2016 en 2 000 opties uit het plan 2018 uitgeoefend door managers van dochterondernemingen.
In 2024 werden de vergoedingen toegekend aan de bestuurders en de leden van het executief comité in overeenstemming met het remuneratiebeleid.
| A) JAARLIJKSE VERANDERING IN REMUNERATIE (IN PERCENTAGE) | |||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| 2020 | 2021 | Δ | 2022 | Δ | 2023 | Δ | 2024 | Δ | |
| Totaal vergoeding raad van bestuur(1) (in KEUR) | 359 | 359 | 0% | 443 | 23% | 443 | 0% | 538 | 21% |
| Totale vaste remuneratie executief comité(2) (in KEUR) |
1 967 | 2 424 | 23% | 2 901 | 20% | 3 154 | 9% | 2 632 | -17% |
| Totale variabele remuneratie executief comité(3) (in KEUR) |
0 | 272 | nvt | 1 463 | nvt | 2 362 | 61% | 1 377 | -42% |
| B) JAARLIJKSE VERANDERING IN DE ONTWIKKELING VAN DE PRESTATIES VAN DE VENNOOTSCHAP | |||||||||
| 2020 | 2021 | Δ | 2022 | Δ | 2023 | Δ | 2024 | Δ | |
| CPO marktprijs (in USD/ton CIF Rotterdam) |
715 | 1 195 | 67% | 1 345 | 13% | 964 | -28% | 1 084 | 12% |
| Geproduceerde volumes CPO (in ton) | 329 284 | 384 187 | 17% | 403 927 | 5% | 391 215 | -3% | 362 404 | -7% |
| C) JAARLIJKSE VERANDERING IN DE GEMIDDELEDE REMUNERATIE VAN DE WERKNEMERS | |||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| 2020 | 2021 | Δ | 2022 | Δ | 2023 | Δ | 2024 | Δ | |
| Gemiddelde vaste remuneratie werknemer SIPEF HQ(4) (in KEUR/maand) |
4 832 | 5 165 | 7% | 4 913 | -5% | 5 452 | 11% | 5 735 | 5% |
| Gemiddelde variabele remuneratie werknemer SIPEF HQ(5) (in KEUR/jaar) |
0 | 4 955 | nvt | 23 613 | 377% | 38 213 | 62% | 19 923 | -48% |
| D) RATIO HOOGSTE/LAAGSTE VERGOEDING (VTE) |
| 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | |
|---|---|---|---|---|---|
| Verhouding totale vaste kost vergoeding hoogste excom lid en laagste werknemer HQ(6) | 9,2 | 9,1 | 15,6 | 15,1 | 12,2 |
(1) Vergoeding zoals opgenomen onder 5.2. Totale vergoeding raad van bestuur
(2) Vaste vergoeding zoals opgenomen onder 5.3. Totale vergoeding van de leden van het executief comité
(3) Variabele vergoeding zoals opgenomen onder 5.3. Totale vergoeding van de leden van het executief comité
(4) Gemiddeld brutoloon (voltijds equivalent) in januari van het betreffende jaar
(5) Gemiddelde uitgekeerde variabele vergoeding kost werkgever (voltijds equivalent)
(6) Totale vaste kost hoogste individuele vergoeding binnen het executief comité/totale vaste kost (voltijds equivalent) laagste vergoeding werknemers HQ
Het huidige Remuneratiebeleid werd goedgekeurd met een meerderheid van 95,8% van de stemmen door de algemene vergadering van 9 juni 2021. Het werd voor het eerst toegepast op het boekjaar 2021.
Het Remuneratieverslag voor het boekjaar 2023 werd positief onthaald door de gewone algemene vergadering van 12 juni 2024. Het huidige Remuneratieverslag voor het boekjaar 2024 wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de gewone algemene vergadering van 11 juni 2025.
Krachtens de toepasselijke wetgeving wordt het Remuneratiebeleid minstens om de vier jaar onderworpen aan de goedkeuring van de aandeelhouders. Het huidige Remuneratiebeleid werd goedgekeurd door de gewone algemene vergadering van 9 juni 2021 en is bijgevolg geldig tot en met 31 december 2024.
De raad van bestuur heeft – op voorstel van het remuneratiecomité – het remuneratiebeleid herzien en zal dit ter goedkeuring voorleggen aan de gewone algemene vergadering van 11 juni 2025.
Het herziene Remuneratiebeleid bouwt verder op het bestaande beleid, met een versterkte focus op duurzaamheid, langetermijnwaardecreatie en transparantie inzake governance. De meest belangrijke wijziging is het expliciet opnemen van prestatiecriteria op basis van milieu-, sociale en governancefactoren (ESG). De voornaamste aanpassingen aan het Remuneratiebeleid zijn de volgende:
De verhoud ing va n 80% f ina nciële – 20% niet-financiële (ESG) prestatiecriteria beoogt een evenwichtige benadering van de evaluatiecriteria die van toepassing zijn op de variabele bezoldiging van het executief comité. Deze structuur geeft voldoende gewicht aan ESG-KPI's en onderstreept het engagement van SIPEF voor duurzaam en verantwoordelijk ondernemerschap.
Het principe dat er geen variabele vergoeding wordt toegekend aan de leden van het executief comité in het geval dat de Groep verlies lijdt in een bepaald boekjaar, blijft onverkort van toepassing.
Onder voorbehoud van de goedkeuring door de gewone algemene vergadering van 11 juni 2025, zal het herziene Remuneratiebeleid van toepassing zijn van 1 januari 2025 tot en met 31 december 2028.
De gewone algemene vergadering van 12 juni 2024 heeft het mandaat van EY Bedrijfsrevisoren BV, vertegenwoordigd door Christoph Oris, als commissaris van SIPEF hernieuwd voor een termijn van drie jaar. De jaarlijkse bezoldiging voor dit mandaat werd vastgelegd op USD 120 196, indexatie en BTW niet inbegrepen. Deze hernieuwing volgt op de initiële benoeming van EY Bedrijfsrevisoren BV voor een termijn van drie jaar door de gewone algemene vergadering van 9 juni 2021.
Daarnaast heeft de gewone algemene vergadering van 12 juni 2024, onder voorbehoud van de omzetting van de CSRD in Belgisch recht – hetgeen bij Wet van 2 december 2024, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 20 december 2024 voltrokken is – aan de commissaris eveneens de opdracht van de 'assurance' over de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie toegewezen voor een termijn van drie jaar. In afwachting van de Belgische omzettingswet zou de jaarlijkse vergoeding voor deze opdracht worden overeengekomen tussen de Vennootschap en de externe commissaris, en vervolgens ter bekrachtiging worden voorgelegd aan de gewone algemene vergadering van 11 juni 2025.
De commissaris voert de controle uit op de individuele en geconsolideerde jaarrekeningen van SIPEF en verleent 'assurance' over de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie. Hij rapporteert hierover minstens tweemaal per jaar aan het auditcomité en de raad van bestuur.
Voor het boekjaar 2024 bedraagt de vergoeding van de commissaris voor de controle op de individuele en geconsolideerde jaarrekeningen van SIPEF USD 125 000, en de vergoeding voor de 'assurance'- opdracht met betrekking tot de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie USD 140 673. De vergoeding voor niet-controlediensten in 2024 kwam uit op USD 0.
De totale kost van de externe controle van de financiële staten van de SIPEF-groep door het EY-netwerk voor het boekjaar 2024 bedraagt USD 729 089. Het bedrag van de vergoedingen voor adviezen van dezelfde commissaris of aanverwante vennootschappen kwam uit op USD 0.
Alle details van de aan EY betaalde vergoedingen zijn terug te vinden in Toelichting 33 bij de jaarrekening.
Binnen de operationele filialen van de SIPEF-groep in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea werden interne auditafdelingen opgericht. Deze afdelingen brengen minstens vier keer per jaar aan het lokale auditcomité verslag uit, dat de interne auditrapporten beoordeelt en zijn bevindingen vervolgens voorlegt aan het auditcomité van SIPEF. Sinds 2024 werd ook in Côte d'Ivoire een gelijkaardige interne auditafdeling opgericht.
Op het hoofdkantoor van SIPEF in België en bij de dochtervennootschap in Singapore worden interne audits uitgevoerd door een groepscontroller, die jaarlijks verslag uitbrengt aan het auditcomité van SIPEF.
De raad van bestuur van SIPEF is verantwoordelijk voor het beoordelen van de inherente risico's van de Groep en van de doeltreffendheid van de interne controle.
Het interne controlesysteem van SIPEF werd opgezet overeenkomstig de Belgische wettelijke vereisten voor het risicobeheer en de interne controle en de principes vermeld in de Belgische Corporate Governance Code 2020, de EU-richtlijn inzake duurzaamheidsrapportering door ondernemingen (CSRD) en is georganiseerd op basis van het COSO-model ("the Committee of Sponsoring Organizations of the Treadway Commission").
Een analyse uitgevoerd op Groepsniveau vormt de basis van het interne controle- en risicobeheersysteem, waarvan de betrouwbaarheid van de financiële rapportering, de duurzaamheidsrapportering en het communicatieproces een belangrijke pijler is.
De raad van bestuur heeft in zijn schoot twee comités opgericht, het auditcomité en het remuneratiecomité, en fungeert in zijn totaliteit als benoemingscomité. Bovendien heeft hij het dagelijks bestuur van de Vennootschap gedelegeerd aan het executief comité. De rol en verantwoordelijkheden van deze organen worden nader uiteengezet in de statuten van de Vennootschap en het Charter.
De Groep is onderverdeeld in een aantal afdelingen. Elke afdeling en elke persoon binnen de desbetreffende afdeling heeft zijn eigen functieomschrijving. Voor elke functie en taak wordt het vereiste studie- en/of ervaringsniveau bepaald. Er bestaat een welomschreven politiek van delegaties van bevoegdheden.
De ra ad va n best uu r va n SIPEF heef t de nodige beleidslijnen opgesteld, waaronder het 'Verantwoordelijk Plantagebeleid' en het ' Verant woordelijk Aankoopbeleid' die van toepassing zijn op alle plantageactiviteiten en grondstoffen, alsook het 'Klachtenbeleid', het 'Beleid inzake corruptie- en omkopingbestrijding' die van toepassing zijn binnen de gehele Groep. Hij herziet deze beleidslijnen elk jaar om ze aan te passen aan de evolutie van de juridische, maatschappelijke en milieustandaarden.
Om verdere groei mogelijk te maken en te stimuleren, streeft SIPEF in het dagelijks beleid van haar activiteiten een duidelijke duurzame regelgeving na, die strenger is dan de wettelijke vereisten van de landen waarin de Vennootschap actief is. Dat engagement wordt gestaafd door certificaten en algemeen erkende standaarden.
De door SIPEF uitgeoefende interne controle waakt erover dat alle voorgeschreven procedures, richtlijnen en regelgevingen worden gerespecteerd om zo de activa, het personeel en de activiteiten van de Groep te beschermen en hun beheer te optimaliseren.
Sinds 2024 heeft SIPEF tevens een geïntegreerde benadering ontwikkeld voor het beoordelen en rapporteren van duurzaamheidsimpacten, -risico's en opportuniteiten in overeenstemming met de CSRD. Deze aanpak steunt op samenwerking tussen afdelingen en wordt voortdurend verfijnd op basis van geïdentificeerde impacten, -risico's en opportuniteiten.
De Groep past zowel interne als externe controlemechanismen toe om fouten te beperken tot het minimum, de datakwaliteit te verbeteren en te zorgen voor naleving van de steeds evoluerende duurzaamheidsregelgeving. Verdere toelichting hierover is opgenomen in de Duurzaamheidsverklaring.
In het algemeen kunnen de bedrijfsstructuur, bedrijfsfilosofie en managementstijl van de SIPEF-groep omschreven worden als 'vlak'. Dit is te verklaren door het beperkte aantal beslissingslijnen binnen de hiërarchie.
Dit beperkt aantal beslissingslijnen en de geringe personeelsrotatie verhogen de sociale controle binnen de Vennootschap.
Tot slot waakt SIPEF over de strikte toepassing van de regels van haar Corporate Governance Charter en van de Gedragscode opdat de bestuurders, alle leidinggevenden en het personeel van de Groep op een eerlijke en ethische manier en volgens de toepasselijke regelgeving en beginselen van deugdelijk bestuur zouden handelen.
Elk jaar keurt de raad van bestuur het strategisch plan van SIPEF goed, waarin de strategische, operationele, financiële, duurzaamheids-, fiscale en juridische doelstellingen van de Groep worden vastgelegd. Om een passend beheer te waarborgen van alle interne of externe risico's die een invloed kunnen hebben op het bereiken van deze doelstellingen, identificeert en classificeert de raad van bestuur deze risico's elk jaar op basis van een jaarlijkse risicoanalyse door het auditcomité. Met de inwerkingtreding van de CSRD in en vanaf 2024 werd door de raad van bestuur een geïntegreerd proces opgezet voor het beoordelen van impacten, risico's en opportuniteiten, waarbij de risicoanalyse wordt geïntegreerd in een dubbele materialiteitsbeoordeling die verder gaat dan louter externe risicobewaking. Deze dubbele materialiteitsbeoordeling omvat een analyse van de 'financiële materialiteit' (een "outside-in" perspectief), gelijkaardig aan de risicoanalyse die sinds 2009 binnen SIPEF wordt toegepast, en de 'impactmaterialiteit' (een "inside-out" perspectief). Nadere informatie over de dubbele materialiteitsbeoordeling is opgenomen in de Duurzaamheidsverklaring.
De vereiste acties die worden voorgeschreven door de raad van bestuur worden opgevolgd door het SIPEF-management om ervoor te zorgen dat de juiste procedures voor beperking, beheer en controle worden uitgevoerd door de relevante afdelingen van de Groep.
Op basis van de in 2024 uitgevoerde analyse worden in volgende tabellen de impacten, risico's en opportuniteiten weergegeven die als materieel werden beoordeeld voor de eigen activiteiten van SIPEF en voor de waardeketen:
| ONDERWERP | MATERIËLE IMPACTEN | MATERIËLE RISICO'S EN OPPORTUNITEITEN |
|||
|---|---|---|---|---|---|
| KLIMAATVERANDERING | |||||
| Beperking van klimaatverandering | Broeikasgasuitstoot | Geen materiële risico's of opportuniteiten | |||
| Energie | Niet-hernieuwbare energiebronnen | geïdentificeerd | |||
| Aanpassing aan klimaatverandering | Niet van toepassing vanuit impactmaterialiteitsperspectief |
• Fysieke kilmaatrisico's • Overstroming van kustgebieden • Rivieroverstromingen • Hittegolven |
|||
| VERVUILING | |||||
| Luchtvervuiling | Zwarte rook afkomstig van olieverwerkingsactiviteiten |
Geen materiële risico's of opportuniteiten | |||
| Watervervuiling | Vervuiling van zoetwater en besmetting van waterbronnen |
geïdentificeerd | |||
| WATER- EN MARIENE BRONNEN | |||||
| Waterverbruik | Waterverbruik | ||||
| Wateronttrekking | Zie specifieke impacten vermeld onder 'Waterverbruik' |
Geen materiële risico's of opportuniteiten geïdentificeerd |
|||
| Waterlozingen | Zie specifieke impacten vermeld onder 'Waterverbruik' |
||||
| BIODIVERSITEIT EN ECOSYSTEMEN | |||||
| Verandering in landgebruik | Verandering in landgebruik (ontbossing) | Ontbossing voor oliepalmplantages | |||
| Aantasting van land | Aantasting van land | ||||
| Populatiegrootte van soorten | Verlies van leefgebied door historisch landgebruik |
Geen materiële risico's of opportuniteiten geïdentificeerd |
|||
| Risico op wereldwijde uitsterving van soorten |
Impact op keystone-soorten |
| ONDERWERP | MATERIËLE IMPACTEN | MATERIËLE RISICO'S EN OPPORTUNITEITEN |
||||
|---|---|---|---|---|---|---|
| EIGEN PERSONEELBESTAND | ||||||
| Zekerheid van werkgelegenheid | Stabiliteit en zekerheid van inkomen (positieve impact) |
|||||
| Kinderarbeid | Fysieke, psychologische en socio-econo mische impact van kinderarbeid |
|||||
| Gedwongen arbeid | Schending van mensenrechten met gevolgen voor welzijn, veiligheid, vrijheid en waardigheid van werknemers |
|||||
| Adequate verloning | Onvoldoende lonen belemmeren het ver mogen om in basisbehoeften te voorzien |
|||||
| Vrijheid van vereniging, ondernemings raden, informatie-, raadplegings- en participatierechten |
Beperking van de empowerment van werknemers |
|||||
| Collectieve onderhandelingen, inclusief de dekking door collectieve arbeidsovereenkomsten |
Verbeterde lonen en voordelen voor werknemers (positieve impact) |
Geen materiële risico's of opportuniteiten geïdentificeerd |
||||
| Werktijd | Mentale en fysieke gezondheidsimpact door overmatige werkuren |
|||||
| Werk-privébalans | Vermoeidheid, stress en gebrek aan kwaliteitstijd met het gezin |
|||||
| Gezondheid en veiligheid | Ernstige middellange- en langetermijngezondheidsgevolgen |
|||||
| Opleiding en ontwikkeling van vaardigheden |
Belemmering van vaardigheden, zakelijk en loopbaanontwikkeling |
|||||
| Diversiteit | Beperkte kansen en ongelijkheid voor vrouwelijke werknemers |
|||||
| Gendergelijkheid en gelijke beloning voor gelijkwaardig werk |
Zie specifieke impact onder 'Diversiteit' | |||||
| Maatregelen tegen geweld en intimidatie op de werkvloer |
Verhoogde kwetsbaarheid van vrouwen voor uitbuiting en misbruik |
| MATERIËLE IMPACTEN | MATERIËLE RISICO'S EN OPPORTUNITEITEN |
|||||
|---|---|---|---|---|---|---|
| GETROFFEN GEMEENSCHAPPEN | ||||||
| Beperkt landgebruik als gevolg van het beleid van geen ontbossing ("no deforesta tion policy") |
||||||
| Grondbezit, conflicten en geschillen | Geen materiële risico's of opportuniteiten geïdentificeerd |
|||||
| Toegang tot en betaalbaarheid van voedsel ondersteunen |
||||||
| Impact op het vermogen om een onder steunende, eerlijke en ethische werkom geving te bieden |
• Bestuurdersaansprakelijkheid • Belastingontduiking • Foutieve rapportering • Gebrek aan liquiditeit om uitbreidingsprogramma te financieren • Onderverzekering van diverse risico's • Antitrust • Milieuschadeclaims • Reputatie en stakeholderactivisme |
|||||
| • Werknemers en andere stakeholders blootgesteld aan onwettige situaties • Werknemers in compromitterende situaties met juridische gevolgen |
• Vervalsing van documenten • Omkoping • Corruptie • Computercriminaliteit en -diefstal |
|||||
| Impact van het ontbreken of slecht functi oneren van een klokkenluiderssysteem |
Geen materiële risico's of opportuniteiten geïdentificeerd |
|||||
| ONDERWERP | MATERIËLE IMPACTEN | ACTOREN IN DE WAARDEKETEN |
MATERIËLE RISICO'S EN OPPORTUNITEITEN | ||
|---|---|---|---|---|---|
| KLIMAATVERANDERING | |||||
| Beperking van klimaatverandering |
Broeikasgasuitstoot | Lokale boeren; Leveranciers van machines, apparatuur en gereedschappen; Leveranciers van agro chemicaliën; Logistiek - Landtransport; Logistiek - Shipping; Logistiek - Opslagfaciliteiten |
Geen materiële risico's of opportuniteiten geïdentificeerd |
||
| Aanpassing aan klimaatverandering |
|||||
| VERVUILING | |||||
| Watervervuiling | Vervuiling van zoetwater en besmetting van waterbronnen |
Lokale boeren | Geen materiële risico's of opportuniteiten geïdentificeerd |
||
| BIODIVERSITEIT EN ECOSYSTEMEN | |||||
| Verandering in landgebruik |
Verandering in landgebruik |
Lokale boeren; O&O partner / Zaailing |
Geen materiële risico's of opportuniteiten geïdentificeerd |
||
| Aantasting van land | Aantasting van land | Leveranciers | |||
| MEDEWERKERS IN DE WAARDEKETEN | |||||
| Zekerheid van werkgelegenheid |
Stabiliteit en zekerheid van inkomen (positieve impact) |
Lokale boeren | Geen materiële risico's of opportuniteiten geïdentificeerd |
||
| Adequate verloning | Onvoldoende inkomen en oneerlijke waardeverde ling voor lokale boeren |
Lokale boeren | |||
| Werktijd | Mentale en fysieke gezondheidsimpact door overmatige werkuren |
Lokale boeren | |||
| Kinderarbeid | Fysieke, psychologische en socio-economische impact van kinderarbeid |
Lokale boeren |
ONDERWERP MATERIËLE IMPACTEN ACTOREN IN DE
Watervervuiling Vervuiling van zoetwater
Aantasting van land Aantasting van land
Adequate verloning Onvoldoende inkomen en
Kinderarbeid Fysieke, psychologische en
Werktijd Mentale en fysieke
BIODIVERSITEIT EN ECOSYSTEMEN
MEDEWERKERS IN DE WAARDEKETEN
en besmetting van waterbronnen
Verandering in
Stabiliteit en zekerheid
oneerlijke waardeverdeling voor lokale boeren
gezondheidsimpact door overmatige werkuren
socio-economische impact
van kinderarbeid
van inkomen (positieve impact)
KLIMAATVERANDERING
Beperking van klimaatverandering
Aanpassing aan klimaatverandering
VERVUILING
Verandering in landgebruik
Zekerheid van werkgelegenheid WAARDEKETEN
Leveranciers van machines, apparatuur en gereedschappen; Leveranciers van agrochemicaliën; Logistiek - Landtransport; Logistiek - Shipping; Logistiek - Opslagfaciliteiten
O&O partner / Zaailing
Leveranciers
Lokale boeren
Lokale boeren
Lokale boeren
Lokale boeren
Broeikasgasuitstoot Lokale boeren;
landgebruik Lokale boeren;
MATERIËLE RISICO'S EN OPPORTUNITEITEN
Geen materiële risico's of opportuniteiten geïdentificeerd
opportuniteiten geïdentificeerd
Geen materiële risico's of opportuniteiten geïdentificeerd
Geen materiële risico's of opportuniteiten geïdentificeerd
Lokale boeren Geen materiële risico's of
| ONDERWERP | MATERIËLE IMPACTEN | ACTOREN IN DE WAARDEKETEN |
MATERIËLE RISICO'S EN OPPORTUNITEITEN | |
|---|---|---|---|---|
| Gezondheid en veiligheid | • Gezondheids- en veiligheidsimpact voor kleine palmolieboeren • Gezondheids- en veiligheidsimpact in landtransport • Gezondheids- en veiligheidsimpact in shipping |
Lokale boeren; Logistiek - Landtransport; Logistiek - Shipping |
||
| Opleiding en ontwikkeling van vaardigheden |
Verhoogde eisen en toegankelijkheid van opleiding, kennis, hulpmiddelen |
Lokale boeren | Geen materiële risico's of opportuniteiten geïdentificeerd |
|
| Diversiteit | Beperkte kansen en onge lijkheid voor vrouwelijke lokale boeren |
Lokale boeren | ||
| Gendergelijkheid en gelijke beloning voor gelijkwaardig werk |
Zie specifieke impact onder 'Diversiteit' |
Lokale boeren | ||
| Maatregelen tegen geweld en intimidatie op de werkvloer |
Verhoogde kwetsbaar heid van vrouwen voor uitbuiting en misbruik |
Lokale boeren | ||
| CONSUMENTEN EN EINDGEBRUIKERS | ||||
| Toegang tot (kwaliteits) informatie |
• Impact van een gebrek aan traceerbaarheid van de toeleveringsketen • Impact van een gebrek aan transparante rapportage |
Geen materiële risico's of opportuniteiten geïdentificeerd |
||
| Gezondheid en veiligheid |
• Gezondheidseffecten voor palmolie consumenten • Positieve gezondheidseffecten van voedingsstoffen in bananen • Negatieve gezondheids effecten van residuen |
Consumenten | • Productdefecten • Productaansprakelijkheid • EU-marktbeperkingen voor palmolie • Palmoliebeperkingen op markten buiten de EU • Reputatieschade • Technologie voor het detecteren van verontreinigingen |
Alle bovenstaande onderwerpen werden als materieel geïdentificeerd vanuit een impactperspectief. De financieel materiële onderwerpen werden als volgt bepaald:
Een geheel van operationele en financiële rapporteringen, interne en externe, maakt het mogelijk om op periodieke basis (dagelijks, wekelijks, maandelijks, driemaandelijks, halfjaarlijks of jaarlijks) en op de gepaste niveaus de nodige informatie Al deze financieel materiële onderwerpen werden tevens als materieel geïdentificeerd vanuit impactperspectief.
Gedetailleerde beschrijvingen van de specifieke materiële impacten, risico's en opportuniteiten, evenals hun relevantie in de context van SIPEF en alle informatie vereist onder de openbaarmakingsverplichting van ESRS 2, worden opgenomen in de milieu-, sociale en governancehoofdstukken van de Duurzaamheidsverklaring.
ter beschikking te stellen om de toevertrouwde verantwoordelijkheden naar behoren te kunnen vervullen.
Het is de verantwoordelijkheid van elke werknemer om potentiële tekortkomingen in de interne controle te melden bij de respectievelijke verantwoordelijken.
Daarnaast zijn de interne auditafdelingen in de dochterondernemingen in Indonesië en in Papoea-Nieuw-Guinea belast met het permanente toezicht op de doeltreffendheid en de naleving van de bestaande interne controle voor hun respectievelijke activiteiten. Op basis van hun bevindingen stellen zij de nodige bijsturingen voor. Een lokaal auditcomité bespreekt minstens per kwartaal de rapporten van de interne auditafdelingen. Een samenvatting van de meest recente bevindingen wordt elk kwartaal aan het auditcomité van SIPEF voorgelegd. Sinds 2024 werd een interne auditafdeling opgericht in Côte d'Ivoire en zijn de activiteiten aldaar onderworpen aan dezelfde toezichtprocedure.
In de SIPEF Hoofdzetel, waar geen afzonderlijke interne auditafdeling bestaat, voert één van de groepscontrollers van SIPEF een interne audit over de activiteiten van de Vennootschap uit en rapporteert hierover jaarlijks verslag aan het SIPEFauditcomité. De dochtervennootschap in Singapore is eveneens onderworpen aan een jaarlijkse interne audit door een groepscontroller van SIPEF.
Daarnaast onderwerpt een externe auditor minstens éénmaal per jaar de financiële staten van elke dochteronderneming van de Groep aan een nazicht. Eventuele opmerkingen naar aanleiding van deze externe audit, worden aan de raad van bestuur overgemaakt onder de vorm van een "management letter". In het afgelopen jaar werden er geen belangrijke tekortkomingen in de interne controle vastgesteld.
Het proces voor de totstandkoming van de financiële rapportering wordt geleid door de afdeling "corporate finance", die onder direct toezicht staat van de "chief financial officer" en is georganiseerd als volgt:
De maandelijkse managementrapportering en de wettelijke consolidatie gebeurt in een afzonderlijke consolidatiesoftware met gegevensinvoer van de dochterondernemingen van SIPEF. Er wordt ook gepaste zorg besteed aan antivirus- en beschermingsprogramma's, ononderbroken back-ups en maatregelen ter waarborging van de continuïteit van de dienstverlening.
Het Charter beschrijft het beleid met betrekking tot verrichtingen tussen de Vennootschap of een met haar verbonden vennootschap en een lid van de raad van bestuur of het executief comité of een daarmee verbonden persoon, die aanleiding kunnen geven tot belangenconflicten al dan niet in de zin van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen. Het vermeldt bovendien de wettelijke procedures voorzien in artikelen 7:96 en 7:97 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen.
In 2024 werden er verrichtingen die aanleiding gaven tot een belangenconflict in de zin van artikel 7:96 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen gemeld aan de raad van bestuur van 13 februari 2024 en 13 november 2024. De wettelijk voorgeschreven procedure werd toegepast op de desbetreffende besluiten van de raad van bestuur. De notulen van de vergadering met betrekking tot deze besluiten van de raad werden meegedeeld aan de commissaris van de Vennootschap. Uittreksels uit de notulen met betrekking tot deze besluiten worden hieronder integraal weergegeven:
"De voorzitter van het Remuneratiecomité, Antoine Friling, vat het advies van het comité als volgt samen: […]
De individuele evaluatie van de leden van het Executief Comité werd uitvoerig besproken.
Aangezien dit punt een deel van zijn vergoeding betreft, verklaart François Van Hoydonck, Gedelegeerd Bestuurder, dat er een belangenconflict is in zijn hoofde. Artikel 7:96 van het Belgische Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen is daarom van toepassing. Petra Meekers, COO APAC, heeft ook een vermogensrechtelijk belang bij deze beslissing. Daarom verlaten ze beiden tijdelijk de vergadering. De Bestuurders nemen kennis van de evaluatie en de variabele remuneratie voorgesteld door het Remuneratiecomité voor François Van Hoydonck en Petra Meekers voor het jaar 2023. Ze bevestigen de aanbeveling van het Remuneratiecomité.
François Van Hoydonck en Petra Meekers komen de vergaderzaal opnieuw binnen."
"A. Friling, als voorzitter van het Remuneratiecomité, licht de aanbevelingen van het Comité aan de Raad van Bestuur toe: […]
Voorafgaand aan de beraadslaging en besluitvorming over het aandelenoptieplan 2024 verklaart P. Meekers, als gedelegeerd bestuurder, dat zij overeenkomstig artikel 7:96 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen een rechtstreeks persoonlijk belang van vermogensrechtelijke aard heeft bij het voorgestelde besluit, aangezien zij een potentiële begunstigde is van het besproken aandelenoptieplan. In overeenstemming met de toepasselijke procedure verlaat zij de vergadering en onthoudt zij zich van deelname aan de beraadslaging en stemming over dit punt.
De Raad van Bestuur neemt kennis van deze verklaring en gaat over tot beraadslaging en besluitvorming over het aandelenoptieplan in afwezigheid van P. Meekers.
De Raad geeft opdracht aan de Secretaris van de Vennootschap om deze verklaring in de notulen op te nemen en te zorgen voor de vereiste openbaarmaking in het jaarverslag van de Vennootschap, in overeenstemming met de toepasselijke wettelijke en reglementaire bepalingen.
Het Remuneratiecomité heeft het aandelenoptieplan grondig geëvalueerd, in lijn met de geldende governanceprincipes, wettelijke vereisten en marktpraktijken. Het is de aanbeveling van het Comité om
het aanbieden van opties aan het uit voerend management voort te zetten als lange termijn incentive, onafhankelijk van de korte termijn resultaten, met als doel het verhogen van aandeelhouderswaarde en het behoud van sleutelpersonen.
Het aandelenoptieplan 2024 wordt aangeboden aan de leden van het Executief Comité en de country directors, met inbegrip van C. Dewulf (als General Manager van Plantations J. Eglin sinds 1 april 2024) en de vervanging van F. Van Hoydonck door P. Meekers (als Gedelegeerd Bestuurder sinds 1 september 2024). De voornaamste voorwaarden van het plan zijn als volgt:
Het Comité beveelt aan om de volgende regels inzake niet-uitgeoefende opties bij beëindiging van het dienstverband te behouden:
• Vrijwillig ontslag: uitgeoefende opties mogen gedurende maximaal één jaar na vertrek worden uitgeoefend.
Het Comité stelt vast dat SIPEF momenteel 161 000 eigen aandelen aanhoudt, verworven aan een gemiddelde prijs van EUR 53,56 per aandeel. Voor de volledige dekking van het aandelenoptieplan 2024 zal de Vennootschap bijkomend tussen 15 000 en 18 000 aandelen moeten aankopen, afhankelijk van de uitoefening van de opties onder het aandelenoptieplan 2014 dat afloopt op 17 november 2024. Het is daarom de aanbeveling van het Comité dat het management de nodige aandelen aankoopt op de markt na afloop van het plan 2014, teneinde volledige dekking te waarborgen zonder aanzienlijke toekomstige kasuitgaven voor de Vennootschap.
Na bespreking en grondige beoordeling keurt de Raad van Bestuur, op aanbeveling van het Remuneratiecomité, het aandelenoptieplan 2024 onder de voorgestelde voorwaarden unaniem goed. De Raad verleent tevens volledige volmacht aan B. Cambré, Chief Financial Officer, om namens de Vennootschap over te gaan tot de inkoop van 15 000 tot 18 000 eigen aandelen, met het oog op volledige dekking van het aandelenoptieplan 2024, in overeenstemming met de toepasselijke wettelijke en reglementaire bepalingen.
Na de besluitvorming van de Raad over dit punt, neemt P. Meekers opnieuw deel aan de vergadering en de verdere agendapunten."
Er deden zich verder geen andere gevallen van belangenconflicten voor in 2024.
De raad van bestuur heeft de gedragsregels die de bestuurders, werknemers en zelfstandige medewerkers van SIPEF dienen te respecteren bij financiële verrichtingen met effecten van de Vennootschap en zijn beleid ter voorkoming van marktmisbruik opgesteld en neergeschreven in hoofdstuk 5 van het Charter.
De aandeelhoudersstructuur van SIPEF wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van twee referentieaandeelhouders, met name AvH en Groep Bracht, bestaande uit Priscilla, Theodora en Victoria Bracht en hun respectieve vennootschappen (Cabra P, Cabra T en Cabra V), evenals Cabra NV. Deze partijen treden in onderling overleg op krachtens een aandeelhoudersovereenkomst die oorspronkelijk in 2007 werd gesloten voor een termijn van 15 jaar en op 3 maart 2017 werd gewijzigd en verlengd voor een bijkomende periode van 15 jaar.
Deze aandeelhoudersovereenkomst beoogt een stabiele aandeelhoudersstructuur voor de Vennootschap te waarborgen, ten voordele van de evenwichtige ontwikkeling en winstgevende groei van SIPEF en haar dochtervennootschappen. De overeenkomst bevat onder meer stemafspraken inzake de benoeming van bestuurders en afspraken met betrekking tot de overdracht van aandelen.
De aandeelhoudersstructuur van SIPEF, zoals bekend op 31 december 2024, is als volgt:
| AANDEELHOUDER | AANTAL AANDELEN | % |
|---|---|---|
| Ackermans & van Haaren NV | 4 347 709 | 41,10% |
| Groep Bracht | 1 303 032 | 12,32% |
| SIPEF (eigen aandelen) (1) | 162 016 | 1,53% |
| Free float | 4 766 571 | 45,06% |
| TOTAAL | 10 579 328 | 100,00% |
(1) Aandelen verworven ter dekking van aandelenoptieplannen en in het kader van het aandeleninkoopprogramma goedgekeurd door de raad van bestuur.
Op 26 februari 2025 ontving de Vennootschap een kennisgeving van AvH, waaruit bleek dat AvH op 24 februari 2025 de drempel van 55% van de stemrechten in SIPEF had overschreden. Deze ontwikkeling vloeit voort uit diverse aankopen van SIPEF-aandelen door AvH tussen de vorige kennisgeving van 8 december 2023 en de datum van de drempeloverschrijding. Na deze aankopen houden AvH en Groep Bracht gezamenlijk 55,02% van de stemrechten in SIPEF aan, waarvan 41,24% rechtstreeks door AvH, 12,32% rechtstreeks door Groep Bracht, en 1,47% verbonden is aan eigen aandelen aangehouden door de Vennootschap.
De relevante gegevens van deze transparantiekennisgeving zijn gepubliceerd op de website van de Vennootschap
• www.sipef.com/hq/investors/shareholders-information/ • shareholders-structure/
De Vennootschap heeft geen verdere transparantiekennisgevingen ontvangen waaruit blijkt dat een andere aandeelhouder meer dan 5% van de stemrechten bezit.
Na balansdatum heeft de koper een beëindigingsbrief gestuurd met betrekking tot de verkoop- en koopovereenkomst van PT Melania. De SIPEFgroep heeft de juridische geldigheid van deze beëindigingsbrief betwist. Na rekening te houden met het bovenstaande, is de reële waarde van het als te koop gehouden actief van PT Melania verlaagd met in totaal KUSD 6 394, hetgeen reeds werd opgenomen in de resultaten van het boekjaar 2024.



De SIPEF-aandelen zijn genoteerd op de continumarkt van Euronext Brussels (code van het aandeel: SIP, ISIN code: BE0003898187).
| EVOLUTIE VAN DE BEURSGEGEVENS VAN HET SIPEF-AANDEEL (IN EUR) |
2024 | 2023 | 2022 | 2021 | 2020 |
|---|---|---|---|---|---|
| Hoogste beurskoers van het jaar | 58,80 | 62,30 | 70,80 | 60,80 | 56,70 |
| Laagste beurskoers van het jaar | 48,40 | 51,30 | 52,70 | 43,85 | 38,00 |
| Slotkoers per 31/12 | 56,80 | 53,00 | 58,90 | 56,90 | 43,20 |
| Marktkapitalisatie per 31/12 (KEUR) | 600 906 | 560 704 | 623 122 | 601 964 | 457 027 |
| Aantal aandelen per 31/12 | 10 579 328 | 10 579 328 | 10 579 328 | 10 579 328 | 10 579 328 |
| Gemiddelde aantal verhandelde aandelen per handelsdag | 2 362 | 2 151 | 5 441 | 5 277 | 5 956 |
| Gemiddelde omzet per handelsdag (KEUR) | 130 | 122 | 338 | 263 | 274 |

Het is de intentie van SIPEF om het beleid van een dividenduitkering van ongeveer 30% van de recurrente winst van het vorige boekjaar en de herinvestering van het saldo in de verdere groei van het bedrijf verder te zetten.
| ANALISTEN DIE SIPEF VOLGEN | ||
|---|---|---|
| Bank Degroof Petercam | Frank Claassen | |
| KBC Securities | Michiel Declercq |
| FINANCIËLE KALENDER | ||
|---|---|---|
| 17 april 2025 | Kwartaalinformatie Q1 | |
| 11 juni 2025 | Gewone algemene vergadering | |
| 14 augustus 2025 | Halfjaarlijks financieel verslag | |
| 16 oktober 2025 | Kwartaalinformatie Q3 | |
| februari 2026 | Jaarlijks communiqué |
De periodieke en occasionele informatie over de Vennootschap en de Groep zal vóór openingstijd van de beurs worden gepubliceerd.
De hoofdbetaalagent is Bank Degroof Petercam.
Overeenkomstig de geldende wettelijke voorschriften maakt elk belangrijk voorval dat een invloed kan hebben op het resultaat van de Vennootschap en van de Groep, het onderwerp uit van een afzonderlijk persbericht.
De website (www.sipef.com) speelt een belangrijke rol in de financiële communicatie van SIPEF. Daarom wordt een omvangrijk deel van de corporate website gereserveerd voor investor relations.
| Commentaar bij de geconsolideerde financiële staten 345 |
|---|
| Geconsolideerde balans 351 |
| Geconsolideerde winst- en verliesrekening 353 |
| Overzicht van het geconsolideerd totaalresultaat 354 |
| Geconsolideerd kasstroomoverzicht 355 |
| Mutatieoverzicht van het |
| geconsolideerd eigen vermogen 356 |
| Toelichting 357 |
| 1 - Identificatie 357 |
| 2 - Verklaring van overeenstemming 357 |
| 3 - Waarderingsregels 357 |
| 4 - Gebruik van schattingen en beoordelingen 364 |
| 5 - Groepsondernemingen/consolidatiekring 365 |
| 6 - Wisselkoersen 366 |
| 7 - Operationeel resultaat en segmentinformatie 366 |
| 8 - Goodwill en immateriële vaste activa 371 |
| 9 - Biologische activa - dragende planten 373 |
| 10 - Andere materiële vaste activa 374 |
| 11 - Vorderingen op langer dan één jaar 377 |
| 12 - Voorraden 377 |
| 13 - Biologische activa 377 |
| 14 - Overige vlottende vorderingen |
| en overige schulden 378 |
| 15 - Eigen vermogen deel groep 379 |
| 16 - Minderheidsbelangen 380 |
| 17 - Voorzieningen 381 |
| 18 - Pensioenverplichtingen 381 |
| 19 - Netto financiële activa/(verplichtingen) 383 |
| 20 - Overige bedrijfsopbrengsten/(kosten) 384 |
|---|
| 21 - Financieel resultaat 385 |
| 22 - Aandelenoptieplannen 385 |
| 23 - Winstbelastingen 387 |
| 24 - Investeringen in geassocieerde |
| ondernemingen en joint ventures 389 |
| 25 - Variatie bedrijfskapitaal 390 |
| 26 - Financiële instrumenten 390 |
| 27 - Leasing 396 |
| 28 - Verbintenissen en buiten balans rechten |
| en verplichtingen 397 |
| 29 - Informatieverschaffing over verbonden partijen 398 |
| 30 - Bedrijfscombinaties, verwervingen |
| en afstotingen 399 |
| 31 - Winst per aandeel (gewone en verwaterde)400 |
| 32 - Gebeurtenissen na balansdatum400 |
| 33 - Prestaties geleverd door de auditor en |
| gerelateerde vergoedingen400 |
| ESEF informatie 401 |
| Verslag van de commissaris inzake |
| de geconsolideerde jaarrekening 402 |
| Verslag van de commissaris inzake |
| overige wettelijke en reglementaire vereiste 409 |
| Beknopte jaarrekening van de moedermaatschappij 414 |
| Beknopte balans 415 |
| Beknopte resultatenrekening 416 |
| Resultaatverwerking 416 |
| 31 december 2023 | 822 | 1 428 | 299 | 2 549 |
| Totaal met een gebruiksrecht overeenstemmende activa per | | | | |
| 31 december 2024 | 776 | 977 | 341 | 2 094 |
De totale afschrijving voor de gebruiksrecht activa tot 31 december 2024 bedraagt KUSD 630 en de financiële kosten KUSD 190. Van de afschrijvingen werden KUSD 44 opgenomen in de kostprijs van de verkopen van het palmsegment van Hargy Oil Palms Ltd. en KUSD 586 in de 'algemene- en beheerskosten'. Er zijn geen materiële uitgaven in verband met kortlopende en laagwaardige huurcontracten. Er zijn geen materiële uitbreidingsopties die niet in de berekening zijn opgenomen.
Er werden in 2024 geen waarborgen gesteld door derden voor rekening van de onderneming en voor rekening van de filialen en er zijn geen waarborgen verstrekt aan een derde partij voor rekening van dochterondernemingen. .
Nihil.
De verplichtingen voor het leveren van goederen (palmproducten en bananen) na jaareinde kaderen binnen de normale verkoopstermijn van ongeveer 3 maanden vóór effectieve leveringsdatum. Deze worden als dusdanig niet aanzien als termijnverkopen.
In 2021 heeft SIPEF een voorwaardelijke verkoop- en aankoopovereenkomst ondertekend met de Shamrock Group (SG) voor de verkoop van 100% van het aandelenkapitaal van haar Indonesische dochteronderneming, PT Melania. De belangrijkste voorwaarde bestaat uit de hernieuwing van de permanente concessierechten (HGU) voor zowel de rubber- als de thee-activiteiten. Indien niet aan de voorwaarden in de CSPA wordt voldaan, kan dit leiden tot een (gedeeltelijke) herverdeling van de overgedragen aandelen.
De geconsolideerde jaarrekening voor het boekjaar 2024 is opgesteld overeenkomstig de International Financial Reporting Standards (IFRS). Deze geconsolideerde jaarrekening (hoofdstuk "Financiële staten") maakt deel uit van het geïntegreerde jaarverslag en moet samen met de andere hoofdstukken van het geïntegreerde jaarverslag worden gelezen, met inbegrip van de niet-financiële informatie opgenomen in:
De totale activa van de SIPEF-groep zijn gestegen tot KUSD 1 122 372. De Netto Financiële Positie (NFP) van de Groep eindigde op KUSD -18 087, een stijging van KUSD 13 331. De stijging is een gevolg van de terugbetaling van de langetermijnlening en lagere investeringsuitgaven van KUSD 86 858 versus KUSD 106 985 in 2023, voornamelijk toegewezen aan de uitbreiding in Zuid-Sumatra en moderniseringsprogramma's voor de palmolie-extractiefabrieken. De grote bewegingen in de balans in de loop van 2024 moeten worden gezien als een gevolg van de positieve resultaten en de strategie van de Groep, waardoor de activa zich uitbreiden, hoofdzakelijk ondersteund door een toename van het eigen vermogen.
De toename van 'biologische activa – dragende planten' en 'andere materiële vaste activa' met KUSD 26 897 in 2024 was hoofdzakelijk het gevolg van investeringen in immateriële en materiële vaste activa (KUSD 86 858) die de afschrijvingen (KUSD 55 846) overtroffen.
De 'vorderingen op meer dan één jaar' stegen met KUSD 11 352, voornamelijk door de herclassificatie van de lening aan onze geassocieerde onderneming Verdant Bioscience Pte Ltd (KUSD 11 688) van korte termijn naar lange termijn, de verstrekking van leningen aan lokale boeren in Zuid-Sumatra om hun nieuwe aanplantingen te financieren (KUSD 4 282), gecompenseerd door de herclassificatie van de verwachte terugbetalingen van deze lokale boeren in 2025 naar de 'korte termijn vorderingen' (KUSD -5 240).
De 'netto vlottende activa' kunnen als volgt worden uitgesplitst:
| IN KUSD | 31/12/2024 | 31/12/2023 |
|---|---|---|
| Voorraden | 46 135 | 47 179 |
| Biologische activa | 13 547 | 11 122 |
| Handelsvorderingen | 47 353 | 29 876 |
| Overige vorderingen | 32 859 | 49 490 |
| Terug te vorderen belastingen | 7 547 | 6 925 |
| Derivaten | 0 | 780 |
| Andere vlottende activa | 1 950 | 1 953 |
| Handelsschulden | -28 512 | -25 243 |
| Ontvangen voorschotten | -3 934 | -3 411 |
| Overige schulden | -20 373 | -15 832 |
| Winstbelastingen | -6 605 | -10 605 |
| Derivaten (passiva) | -1 053 | 0 |
| Andere kortlopende verplichtingen | -11 226 | -16 870 |
| NETTO VLOTTENDE ACTIVA, LIQUIDITEITEN NIET INBEGREPEN | 77 688 | 75 362 |
De 'netto vlottende activa, liquiditeiten niet inbegrepen' zijn stabiel gebleven ten opzichte van vorig jaar. De belangrijkste posten en wijzigingen kunnen als volgt worden uitgesplitst:
• Voorraden zijn in totaal stabiel gebleven, echter zijn er onderliggend tegengestelde effecten. De hoeveelheid voorraad ruwe palmolie ("Crude Palm Oil" – CPO) per eind december 2024 lag 31,4% lager dan in december 2023. Echter, door de hogere wereldmarktprijzen werd de CPOvoorraad tegen een hogere kostprijs gewaardeerd. Dit resulteerde in een daling van de voorraad afgewerkte producten met KUSD 1 044 ten opzichte van eind 2023.
Palms Ltd, als gevolg van een verrekening van de terug te vorderen BTW met de verschuldigde inkomstenbelastingen.
• De netto te betalen belastingen (terug te vorderen belastingen en te betalen winstbelastingen) stabiliseren zich, van een netto belastingverplichting van KUSD 3 680 in 31 december 2023 naar een netto belastingvordering van KUSD 942 in 31 december 2024. In Indonesië waren de vooruitbetalingen van belastingen in 2024 deels gebaseerd op de resultaten van 2023, die iets lager waren dan de resultaten van de Indonesische dochterondernemingen in 2024 en ook deels gebaseerd op het uitzonderijk hoog resultaat in 2022. De in 2024 betaalde belastingen (KUSD 31 625) waren slechts iets hoger dan de belastinglast over het jaar (KUSD 27 077).
De 'activa aangehouden voor verkoop' van KUSD 7 126 betrof de geschatte netto verkoopwaarde van het deel van PT Melania dat de Groep in eigendom heeft tot alle voorwaarden voor een definitieve verkoop zijn voldaan.
De netto uitgestelde belastingschuld bleef stabiel, van KUSD 37 240 eind 2023 naar KUSD 36 212 eind 2024, en is voornamelijk gerelateerd aan versnelde fiscale afschrijvingen bij Hargy Oil Palms Ltd.
| IN KUSD | 31/12/2024 | 31/12/2023 |
|---|---|---|
| Andere investeringen en beleggingen | 1 | 1 |
| Geldmiddelen en kasequivalenten | 19 880 | 11 549 |
| Financiële verplichtingen > 1 jaar | 0 | 0 |
| Leasing verplichtingen > 1 jaar | -1 448 | -1 974 |
| Kortlopend gedeelte van de te betalen posten > 1 jaar | 0 | -18 000 |
| Financiële verplichtingen | -35 894 | -22 319 |
| Leasing verplichtingen < 1 jaar | - 626 | - 675 |
| NETTO FINANCIËLE POSITIE | -18 087 | -31 418 |
De netto kaspositie steeg met KUSD 13 331 en bedroeg KUSD -18 087 eind 2024. De langlopende lening werd volledig afgelost tegen jaareinde 2024.
D e t ot a le 'om z et ' v a n de Gr o ep b e d r o eg KUSD 443 810 per 31 december 2024 en bleef stabiel tegenover 31 december 2023.
Vooral de omzet van het palmsegment daalde met KUSD 9 110 voornamelijk als gevolg van een afname in CPO-productie (-7,4%), die werd gecompenseerd door een hogere verkoopprijs per eenheid CPO/ PK(O) in 2024 ten opzichte van 2023. De verkoopprijzen af-fabriek voor CPO bedroegen in 2024 respectievelijk USD 816 per ton in Indonesië (2023: USD 739 per ton), USD 964 per ton in Papoea-Nieuw-Guinea (2023: USD 988 per ton) en USD 867 per ton voor de Groep (2023: USD 830 per ton).
De omzet van het bananensegment, uitgedrukt in euro, de functionele munt, steeg met 32,6%, voornamelijk door een stijging van de gemiddelde verkoopprijs per eenheid (+5,4%) en een stijging van de geproduceerde en verkochte volumes (+24,6%) als gevolg van de volgroeiing van de nieuwe uitbreidingen in Lumen en Akoudié.
De totale 'kostprijs van verkopen' daalde met KUSD 7 770 of 2,6% in 2024 in vergelijking met vorig jaar. De belangrijkste redenen voor deze daling waren:
• De bedrijfskosten voor de eigen plantages en palmolie-extractiefabrieken daalden met KUSD 7 288 of 4,1%. Dit was voornamelijk te danken aan de lagere meststof-en oogstkosten als gevolg van de lagere productievolumes en de devaluatie van de IDR ten opzichte van de USD, wat gunstig is voor de operationele bedrijfskosten van de plantages. Deze dalingen worden gecompenseerd door het verder matuur worden van de plantages in Zuid-Sumatra, wat resulteert in een stijging van de totale operationele en verwerkingskosten van de plantages in Zuid-Sumatra met KUSD 4 121. De verwerkingskosten daalden door een afname van de instroom van gewassen (-4,5%) ten opzichte van vorig jaar.
De 'aanpassing in de reële waarde van de biologische activa' betrof de effecten van de waardering van de hangende vruchten aan hun reële waarde (IAS41R).
De 'brutowinst' steeg met 6,6% van KUSD 149 673 eind 2023 naar KUSD 159 606 eind 2024.
De brutowinst van het palmsegment steeg met KUSD 7 142 tot KUSD 156 774, voornamelijk door hogere verkoopprijzen van CPO, PK en CPKO, hoewel dit gedeeltelijk werd gecompenseerd door lagere productievolumes. De gemiddelde gerealiseerde eenheidsverkoopprijs af-fabriek van USD 867 per ton was 4,6% hoger dan de USD 830 per ton van vorig jaar.
De brutowinst van de bananen- en horticultuuractiviteiten steeg van KUSD 4 357 naar KUSD 5 799, als gevolg van een stijging van de verkoopprijzen (+5,4%) en een toename van de geproduceerde volumes (+24,6%) door de uitbreiding van de geplante arealen.
De gemiddelde eenheidskostprijs af-fabriek voor mature palmolieplantages steeg lichtjes in 2024 (+ 3,3%) ten opzichte van 2023, voornamelijk door lagere productievolumes en de toenemende
relatieve productie in Zuid-Sumatra, waar de plantages nog grotendeels jong zijn en hogere kosten hebben dan de mature plantages.
De gemiddelde kosten af-fabriek voor de volgroeide bananenplantages over dezelfde periode, uitgedrukt in euro, de functionele valuta, daalden met 6,7%. Dit komt door de verhoogde productie in nieuwe uitbreidingsgebieden, die hun mature productiefase bereiken.
De 'algemene en beheerskosten' stegen in vergelijking met vorig jaar, voornamelijk als gevolg van de verdere ontplooiing van het bijkantoor in Singapore, dat de interne IT-diensten van de Groep centraliseert alsook als gevolg van de algemene inflatie.
De overige bedrijfsopbrengsten/kosten zijn gedaald van KUSD 4 509 in 2023 naar KUSD -7 051 in 2024. De bedrijfskosten van dit jaar bestaan voornamelijk uit de reële waarde correctie op de verkoop van PT Melania ter waarde van KUSD -6 394 en de buitengebruikstelling van biologische activa als gevolg van een vervroegde herbeplanting bij PT UMW, goed voor KUSD -1 361. Het bedrag van KUSD 4 509 in 2023 omvatte de terugname van o.a. de historische waardevermindering op PT Citra Sawit Mandiri na het verkrijgen van de definitieve HGU (KUSD 2 801).
Het 'bedrijfsresultaat' bedroeg KUSD 104 105 tegenover KUSD 107 978 vorig jaar.
De 'financieringsopbrengsten' van KUSD 1 589 omvatten voornamelijk interesten uit vorderingen op lokale boeren in Zuid-Sumatra (KUSD 1 250).
De 'financieringskosten' van KUSD 2 953 hielden voornamelijk verband met interesten op kortetermijnfinanciering (KUSD 2 554) en een verdiscontering op vorderingen op lokale boeren (KUSD 399).
Eind 2024 werd gekenmerkt door volatiele wisselkoersen, waarbij de USD sterker werd ten opzichte van de meeste andere valuta, vooral naar jaareinde toe. De negatieve 'wisselkoersverschillen' (KUSD 5 277) hadden voornamelijk betrekking op het effect van het ingedekt dividend van 2024 en de indekking van het verwachte dividend voor 2025 in euro, de devaluatie van de PGK tegenover de USD op belasting- en btw-vorderingen in Papoea-Nieuw-Guinea en de wisselkoersimpact op de herwaardering van vorderingen op lokale boeren en pensioenvoorzieningen in IDR in Indonesië.
Het 'resu ltaat voor bela stingen' bedraag t K USD 97 4 6 4 voor 2024, vergeleken met KUSD 108 817 eind 2023.
Het effectieve belastingtarief bedroeg 26,5%. Dit is iets hoger dan het theoretische tarief van 25,6%. De 'belastinglast' (KUSD 25 851) omvat de terugname van de waardevermindering op uitgestelde belastingvorderingen voor fiscale verliezen (KUSD 677), de gebruikelijke verworpen uitgaven van circa KUSD 773, niet-aftrekbare interesten als gevolg van de "thin cap"-wetgeving in Indonesië (KUSD 358) en ten slotte de niet-aftrekbare correctie op de reële waarde van de verkoop van PT Melania ter waarde van KUSD 1 407. Aangezien Hargy Oil Palms Ltd nog steeds herstelt van de gevolgen van de vulkaanuitbarsting, werd er geen dividend uitgekeerd en werd er dus geen roerende voorheffing geboekt.
Het 'aandeel in de winst en verlies van geassocieerde deelnemingen en joint ventures' (KUSD -1 366) bevatte de beperkte negatieve bijdrage van de onderzoeksactiviteiten gecentraliseerd bij PT Timbang Deli Indonesië en Verdant Bioscience Pte Ltd.
Het 'resultaat van de periode' 2024 bedroeg KUSD 70 247, een daling van 8,0% tegenover vorig jaar.
De nettowinst, deel van de Groep, bedroeg KUSD 65 838 (USD 6,33 per aandeel) tegenover KUSD 72 735 (USD 6,99 per aandeel) vorig jaar.
Ondanks de vermindering van het bedrijfsresultaat steeg de 'kasstroom uit bedrijfsactiviteiten voor variatie bedrijfskapitaal' licht van KUSD 162 769 per 31 december 2023 tot KUSD 162 900 per 31 december 2024.
De afschrijvingen bedroegen KUSD 55 846, wat hoger is dan vorig jaar (KUSD 52 724) als gevolg van de toegenomen kapitaalinvesteringen en de versnelde afschrijving van de resterende rubberactiva.
De wijzigingen in de reële waarde van biologische activa (KUSD -6 238) omvatten zowel de aanpassingen in de reële waarde volgens IAS 41 (KUSD 2 425) als het niet-geldelijke effect van de waardering van de palmolievoorraad aan het einde van het jaar (KUSD 3 813).
De variatie in het werkkapitaal van KUSD 1 768 houdt voornamelijk verband met de afname van andere vorderingen en de stijging van handels- en overige schulden, gecompenseerd door een toename van handelsvorderingen en een afname van andere kortlopende verplichtingen.
Vooruitbetalingen van belastingen in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea worden volgens de lokale regelgeving gebaseerd op de resultaten van het voorgaande jaar. In Indonesië werd nog een klein deel vooraf betaald op basis van de (zeer hoge) resultaten van 2022. Dit is de belangrijkste reden waarom de betaalde belastingen (KUSD -31 625) nog steeds hoger zijn dan de actuele belastinglast van het jaar (KUSD 27 077).
De 'verwerving van immateriële en materiële activa' (KUSD -86 858) hield verband met de gebruikelijke vervangingsinvesteringen in de bestaande activiteiten en de nieuwe ontwikkelingen in Zuid-Sumatra (KUSD 32 317). Naast de verdere ontwikkeling van de aangeplante gebieden en bijbehorende infrastructuur, zoals woningen en wegen, werd in Zuid-Sumatra ook geïnvesteerd in de voltooiing van de Agro Muara Rupit-palmolieextractiefabriek, met een verwerkingscapaciteit van 45 ton FFB per uur in de eerste fase. Deze palmolie-extractiefabriek werd operationeel in juni 2024 en is sindsdien gestart met de productie van palmolie. Andere belangrijke kapitaalinvesteringen betroffen extra vrachtwagens voor Hargy Oil Palms Ltd (KUSD 10 008), kosten in verband met de verlenging en verwerving van eigendomstitels (KUSD 8 196), verdere uitbreiding van Plantations J. Eglin (KUSD 2 903) en de (her)aanplanting van oliepalmen, voornamelijk voor de omzetting van rubber naar palmolie bij PT Bandar Sumatra en PT Agro Muko (KUSD 11 037). Daarnaast werden er extra leningen verstrekt (KUSD -4 282) aan lokale boeren in Zuid-Sumatra en Bengkulu.
De 'opbrengsten uit de verkoop van materiële vaste activa' (KUSD 571) hadden betrekking op de verkoop van kleinere materiële vaste activa. De 'opbrengsten uit de verkoop van financiële activa' (KUSD -4 179) betroffen de contante betalingen om te voldoen aan de voorwaarden voor de verkoop van PT Melania, met name de betaling van de resterende pensioenvoorzieningen en de benodigde liquide middelen om de theeplantage operationeel te houden.
De 'vrije kasstroom' voor het jaar 2024 bedroeg KUSD 38 295, vergeleken met KUSD 5 813 voor dezelfde periode vorig jaar.
De 'kasstroom uit financieringsactiviteiten' (KUSD -29 965) omvat voornamelijk inkoop- en verkooptransacties van eigen aandelen (netto KUSD 1 055), terugbetalingen van langetermijnfinanciering (KUSD -18 000 voor de laatste schijf van de langetermijnlening en KUSD -924 voor de leasingschulden), een toename van de kortetermijnfinanciering (KUSD 13 525), de dividenduitkering aan SIPEF-aandeelhouders (KUSD -22 434) en dividendbetalingen aan minderheidsaandeelhouders (KUSD -2 150).
| Hoofdzakelijke plaats van activiteiten | Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea en Côte d'Ivoire |
| Beschrijving van de aard van de activiteiten en hoofdactiviteiten van de entiteit | Tropische agricultuur |
| Naam van de moederentiteit | SIPEF |
| Naam van de hoofdmoedermaatschappij van de groep | SIPEF |
| Verklaring van veranderingen in de naam van de verslaggevende entiteit
GECONSOLIDEERDE BALANS
| IN KUSD | TOELICHTING | 2024 | 2023 |
|---|---|---|---|
| Vaste activa | 945 975 | 907 847 | |
| Immateriële vaste activa | 8 | 119 | 138 |
| Goodwill | 8 | 104 782 | 104 782 |
| Biologische activa - dragende planten | 9 | 320 851 | 326 656 |
| Andere materiële vaste activa | 10 | 457 720 | 425 018 |
| Investeringen in geassocieerde deelnemingen en joint ventures | 24 | 331 | 1 697 |
| Financiële activa | 112 | 112 | |
| Andere financiële activa | 112 | 112 | |
| Vorderingen > 1 jaar | 45 581 | 34 229 | |
| Overige vorderingen | 11 | 45 581 | 34 229 |
| Uitgestelde belastingvorderingen | 23 | 16 478 | 15 214 |
| Vlottende activa | 176 396 | 172 395 | |
| Voorraden | 12 | 46 135 | 47 179 |
| Biologische activa | 13 | 13 547 | 11 122 |
| Handelsvorderingen en overige vorderingen | 80 212 | 79 366 | |
| Handelsvorderingen | 26 | 47 353 | 29 876 |
| Overige vorderingen | 14 | 32 859 | 49 490 |
| Terug te vorderen belastingen | 23 | 7 547 | 6 925 |
| Investeringen | 1 | 1 | |
| Andere investeringen en beleggingen | 19 | 1 | 1 |
| Derivaten | 26 | 0 | 780 |
| Geldmiddelen en kasequivalenten | 19 | 19 880 | 11 549 |
| Andere vlottende activa | 1 950 | 1 953 | |
| Activa aangehouden voor verkoop | 30 | 7 126 | 13 520 |
| TOTAAL ACTIVA | 1 122 372 | 1 080 242 |
| IN KUSD | TOELICHTING | 2024 | 2023 |
|---|---|---|---|
| Totaal eigen vermogen | 935 782 | 888 819 | |
| Eigen vermogen deel groep | 15 | 898 427 | 853 777 |
| Geplaatst kapitaal | 44 734 | 44 734 | |
| Uitgiftepremies | 107 970 | 107 970 | |
| Ingekochte eigen aandelen (-) | - 10 633 | -11 681 | |
| Reserves | 767 754 | 723 733 | |
| Omrekeningsverschillen | - 11 396 | -10 978 | |
| Minderheidsbelangen | 16 | 37 355 | 35 042 |
| Langlopende verplichtingen | 78 368 | 78 466 | |
| Voorzieningen > 1 jaar | 427 | 524 | |
| Voorzieningen | 17 | 427 | 524 |
| Uitgestelde belastingverplichtingen | 23 | 52 690 | 52 454 |
| Leasing verplichtingen > 1 jaar | 27 | 1 448 | 1 974 |
| Pensioenverplichtingen | 18 | 23 803 | 23 515 |
| Kortlopende verplichtingen | 108 222 | 112 957 | |
| Handelsschulden en overige te betalen posten < 1 jaar | 59 424 | 55 093 | |
| Handelsschulden | 26 | 28 512 | 25 243 |
| Ontvangen voorschotten | 26 | 3 934 | 3 411 |
| Overige schulden | 14 | 20 373 | 15 832 |
| Winstbelastingen | 23 | 6 605 | 10 605 |
| Financiële verplichtingen < 1 jaar | 36 519 | 40 994 | |
| Kortlopend gedeelte van te betalen posten > 1 jaar | 19 | 0 | 18 000 |
| Financiële verplichtingen | 19 | 35 894 | 22 319 |
| Leasing verplichtingen < 1 jaar | 27 | 626 | 675 |
| Derivaten | 26 | 1 053 | 0 |
| Andere kortlopende verplichtingen | 11 226 | 16 870 | |
| TOTAAL EIGEN VERMOGEN EN VERPLICHTINGEN | 1 122 372 | 1 080 242 |
Wijzigingen in bepaalde veronderstellingen die in het model worden gebruikt, kunnen leiden tot significante wijzigingen in de beoordeling van de realiseerbare waarde. Deze aangelegenheid wordt beschouwd als een kernpunt van de controle vanwege de mate van oordeelvorming die vereist is voor deze schattingen.
Verslag van de commissaris van 28 april 2025 over de Geconsolideerde Jaarrekening van SIPEF NV
over het boekjaar afgesloten op 31 december 2024 (vervolg)
.
EY Shape the future with confidence
Zoals vermeld in toelichting 30 en 32 van de Geconsolideerde Jaarrekening, werd PT Melania gedeconsolideerd in april 2021 als gevolg van het verlies van de controle, toen SIPEF en de Shamrock Group een voorwaardelijke verkoop- en aankoopovereenkomst aangingen voor de aandelen van PT Melania.
Als gevolg hiervan wordt PT Melania sinds die datum opgenomen als een 'joint venture aangehouden voor verkoop' en werd gewaardeerd tegen reële waarde, gelijk aan de netto verkoopprijs van USD 16.959 duizend, waarvan 55% nog steeds in de balans wordt behouden als 'activa aangehouden voor verkoop' per 31 december 2024 zijnde USD 7.126 duizend.
De verkoop- en aankoopovereenkomst omvat een aantal belangrijke voorwaarden met betrekking tot toekomstige uitgaven die nog door SIPEF moeten worden gedekt om te voldoen aan de opschortende voorwaarden. Het management moest belangrijke beoordelingen en schattingen maken om de verwachte toekomstige kosten te bepalen die zijn opgenomen in de waardering van de reële waarde van de 'activa aangehouden voor verkoop'. De uiteindelijke netto verkoopprijs en eventuele meerwaarde op de verkoop van PT Melania hangen grotendeels af van de kosten en timing van de vernieuwing van de permanente landrechten en van de vergoeding voor de opgebouwde sociale rechten van het tewerkgestelde personeel. De winst op de verkoop van PT Melania zal in de toekomst mogelijks worden aangepast. afhankelijk van de herziening van de schatting van deze toekomstige kosten.
In 2025 heeft de koper een beëindigingsbrief gestuurd met betrekking tot de voorwaardelijke koopovereenkomst van PT Melania. De SIPEF groep heeft de juridische geldigheid van deze beëindigingsbrief betwist. Als gevolg hiervan vereiste de classificatie als activa aangehouden voor verkoop per 31 december 2024 van PT Melania het oordeel van het management, rekening houdend met de lopende discussie met de koper over de ontvangen beëindigingsbrief.
over het boekjaar afgesloten op 31 december 2024 (vervolg)
► We hebben de verkoopovereenkomst gelezen om inzicht te krijgen in de belangrijkste voorwaarden van de transactie;
Verslag van de commissaris van 28 april 2025 over de Geconsolideerde Jaarrekening van SIPEF NV
Het bestuursorgaan is verantwoordelijk voor het opstellen van de Geconsolideerde Jaarrekening die een getrouw beeld geeft in overeenstemming met IFRS en met de in België van toepassing zijnde wettelijke en reglementaire voorschriften, alsook voor een systeem van interne beheersing die het bestuursorgaan noodzakelijk acht voor het opstellen van de Geconsolideerde Jaarrekening die geen afwijking van materieel belang bevat die het gevolg is van fraude of van fouten.
In het kader van de opstelling van de Geconsolideerde Jaarrekening is het bestuursorgaan verantwoordelijk voor het inschatten van de mogelijkheid van de Vennootschap om haar continuïteit te handhaven, het toelichten, indien van toepassing, van aangelegenheden die met continuïteit verband houden en het gebruiken van de continuïteitsveronderstelling tenzij het bestuursorgaan het voornemen heeft om de Vennootschap te vereffenen of om de bedrijfsactiviteiten stop te zetten of �en realistisch alternatief heeft dan dit�
EY Shape the future with confidence
Onze doelstellingen zijn het verkrijgen van een redelijke mate van zekerheid over de vraag of de Geconsolideerde Jaarrekening als geheel geen afwijking van materieel belang bevat die het gevolg is van fraude of van fouten en het uitbrengen van een commissarisverslag waarin ons oordeel is opgenomen. Een redelijke mate van zekerheid is een hoog niveau van zekerheid, maar is geen garantie dat een controle die overeenkomstig de ISA's is uitgevoerd altijd een afwijking van materieel belang ontdekt wanneer die bestaat. Afwijkingen kunnen zich voordoen als gevolg van fraude of fouten en worden als van materieel belang beschouwd indien redelijkerwijs kan worden verwacht dat zij, individueel of gezamenlijk, de economische beslissingen genomen door gebruikers op basis van de Geconsolideerde Jaarrekening, beïnvloeden.
Bij de uitvoering van onze controle leven wij het wettelijk, reglementair en normatief kader dat van toepassing is op de controle van de Geconsolideerde Jaarrekening in België na. De wettelijke controle biedt geen zekerheid omtrent de toekomstige levensvatbaarheid van de Vennootschap en van de Groep, noch omtrent de efficiëntie of de doeltreffendheid waarmee het bestuursorgaan de bedrijfsvoering van de Vennootschap en van de Groep ter hand heeft genomen of zal nemen. Onze verantwoordelijkheden inzake de door het bestuursorgaan gehanteerde continuïteitsveronderstelling staan hieronder beschreven.
Als deel van een controle uitgevoerd overeenkomstig de ISA's, passen wij professionele oordeelsvorming toe en handhaven wij een professioneel-kritische instelling gedurende de controle. We voeren tevens de volgende werkzaamheden uit:
► Het identificeren en inschatten van de risico's dat de Geconsolideerde Jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat die het gevolg is van fraude of fouten, het bepalen en uitvoeren van controlewerkzaamheden die op deze risico's inspelen en het verkrijgen van controle-informatie die voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel. Het risico van het niet detecteren van een van materieel
belang zijnde afwijking is groter indien die afwijking het gevolg is van fraude dan indien zij het gevolg is van fouten, omdat bij fraude sprake kan zijn van samenspanning, valsheid in geschrifte, het opzettelijk nalaten om transacties vast te leggen, het opzettelijk verkeerd voorstellen van zaken of het doorbreken van het systeem van interne beheersing;
Verslag van de commissaris van 28 april 2025 over de Geconsolideerde Jaarrekening van SIPEF NV
over het boekjaar afgesloten op 31 december 2024 (vervolg)

EY Shape the future with confidence
► Het evalueren van de algehele presentatie, structuur en inhoud van de Geconsolideerde Jaarrekening, en of deze Geconsolideerde Jaarrekening de onderliggende transacties en gebeurtenissen weergeeft op een wijze die leidt tot een getrouw beeld.
Wij communiceren met het auditcomité binnen het bestuursorgaan, onder andere over de geplande reikwijdte en timing van de controle en over de significante controlebevindingen, waaronder eventuele significante tekortkomingen in de interne beheersing die we identificeren gedurende onze controle.
Omdat we de eindverantwoordelijkheid voor ons oordeel dragen, zijn we ook verantwoordelijk voor het organiseren, het toezicht en het uitvoeren van de controle van de dochterondernemingen van de Groep. In die zin hebben wij de aard en omvang van de controleprocedures voor deze entiteiten van de Groep bepaald.
We verstrekken aan het auditcomité binnen het bestuursorgaan een verklaring dat we de relevante deontologische vereisten inzake onafhankelijkheid naleven en we melden hierin alle relaties en andere aangelegenheden die redelijkerwijs onze onafhankelijkheid zouden kunnen beïnvloeden, alsook, voor zover van toepassing, de bijbehorende maatregelen die we getroffen hebben om onze onafhankelijkheid te waarborgen.
Verslag van de commissaris van 28 april 2025 over de Geconsolideerde Jaarrekening van SIPEF NV
over het boekjaar afgesloten op 31 december 2024 (vervolg)
Aan de hand van de aangelegenheden die met het auditcomité binnen het bestuursorgaan besproken worden, bepalen we de aangelegenheden die het meest significant waren bij de controle van de Geconsolideerde Jaarrekening over de huidige periode en die daarom de kernpunten van onze controle uitmaken. We beschrijven deze aangelegenheden in ons verslag, tenzij het openbaar maken van deze aangelegenheden is verboden door wet- of regelgeving.
Het bestuursorgaan is verantwoordelijk voor het opstellen en de inhoud van het jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening, inclusief de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie.
In het kader van ons mandaat en overeenkomstig de Belgische bijkomende norm (Herzien) bij de in België van toepassing zijnde ISA's, is het onze verantwoordelijkheid om, in alle van materieel belang zijnde opzichten, het jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening te verifiëren, alsook verslag over deze aangelegenheden uit te brengen.
Het jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening bevat de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie die het voorwerp uitmaakt van ons afzonderlijk verslag over de beoordeling met een beperkte mate van zekerheid hiervan.
Deze sectie betreft niet de assurance over de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie opgenomen in het jaarverslag.
Naar ons oordeel, na het uitvoeren van specifieke werkzaamheden op het jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening, stemt dit jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening overeen met de Geconsolideerde Jaarrekening voor hetzelfde boekjaar, enerzijds, en is dit jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening opgesteld overeenkomstig artikel 3:32 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, anderzijds.
In de context van onze controle van de Geconsolideerde Jaarrekening zijn wij tevens verantwoordelijk voor het overwegen, op basis van de kennis verkregen in de controle, of het jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat, hetzij informatie die onjuist vermeld is of anderszins misleidend is. In het licht van de werkzaamheden die wij hebben uitgevoerd, hebben wij geen afwijking van materieel belang te

Shape the future
Borsbeeksebrug 26 B - 2600 Antwerpen (Berchem)
EY EY Bedrijfsrevisoren Tel: +32 (0) 3 270 12 00 EY Réviseurs d'Entreprises ey.com/be
Aan de Algemene Vergadering van Aandeelhouders,
In het kader van de wettelijke assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid met betrekking tot de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie van SIPEF NV (de "Vennootschap" of "de Groep"), leggen wij u ons verslag over deze opdracht voor.
Wij werden benoemd door de algemene vergadering van 12 Juni 2024, overeenkomstig het voorstel van het bestuursorgaan van SIPEF NV voor het uitvoeren van een assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid met betrekking tot de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie van de Vennootschap, opgenomen in de duurzaamheidsverklaring van SIPEF's geïntegreerd jaarrapport op 31 December 2024 (hierna de "duurzaamheidsinformatie").
Ons mandaat loopt af op de datum van de algemene vergadering die beraadslaagt over de jaarrekening afgesloten op 31 December 2026. Wij hebben onze assuranceopdracht over de duurzaamheidsinformatie van SIPEF NV uitgevoerd gedurende 1 boekjaar.
Wij hebben een assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid met betrekking tot de duurzaamheidsinformatie van de Vennootschap uitgevoerd.
Op basis van de uitgevoerde werkzaamheden en de verkregen assuranceinformatie is niets onder onze aandacht gekomen dat ons ertoe aanzet van mening te zijn dat de duurzaamheidsinformatie van de Vennootschap, in alle van materieel belang zijnde opzichten:
Société à responsabilité limitée RPR Brussel - RPM Bruxelles - BTW-TVA BE0446 .334.711-IBAN N° BE7121009059 0069 *handelend in naam van een vennootschap:/agissant au nom d'une société
Besloten vennootschap
A member firm of Ernst & Young Global Limited
► De vereisten in artikel 8 van Verordening (EU) 2020/852 (de "Taxonomieverordening") betreffende de openbaarmaking van de informatie opgenomen in de subsectie EU Taxonomie van het deel van de duurzaamheidsverklaring met betrekking tot milieugerelateerde aspecten, niet naleeft;
Wij hebben onze assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid uitgevoerd overeenkomstig ISAE 3000 (Herzien), Assuranceopdrachten anders dan opdrachten tot controle of beoordeling van historische financiële informatie ("ISAE 3000 (Herzien)"), zoals in België van toepassing.
Onze verantwoordelijkheden op grond van deze standaard zijn uitvoeriger beschreven in de sectie van ons verslag "Verantwoordelijkheden van de commissaris betreffende de assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid met betrekking tot de duurzaamheidsinformatie".
Wij hebben alle deontologische vereisten die relevant zijn voor de assuranceopdracht van de duurzaamheidsinformatie in België nageleefd, met inbegrip van deze met betrekking tot de onafhankelijkh��

Wij passen de internationale standaard voor kwaliteitsmanagement 1 ("ISQM 1") toe, die vereist dat ons kantoor een
EY Shape the future with confidence
kwaliteitsmanagementsysteem opzet, implementeert en in werking stelt, inclusief beleidslijnen of procedures met betrekking tot de naleving van ethische vereisten, professionele normen en toepasselijke wettelijke en regelgevende vereisten.
We hebben van het bestuursorgaan en van de aangestelden van de Vennootschap de voor onze assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid vereiste ophelderingen en inlichtingen verkregen.
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen assuranceinformatie voldoende en geschikt is als basis voor onze conclusie.
De reikwijdte van onze werkzaamheden is beperkt tot de assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid over de duurzaamheidsinformatie van de Vennootschap met betrekking tot de huidige rapporteringsperiode. Onze assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid strekt zich niet uit tot informatie met betrekking tot de vergelijkende cijfers.
Het bestuursorgaan van de Vennootschap is verantwoordelijk voor het opzetten en implementeren van een proces en voor het toelichten van dit Proces in de sectie "Dubbele materialiteitsbeoordeling" van de duurzaamheidsverklaring. Deze verantwoordelijkheid omvat:
► Het begrijpen van de context waarin de activiteiten en zakelijke betrekkingen van de Vennootschap plaatsvinden en het ontwikkelen van inzicht in haar betrokken belanghebbenden;
► Het identificeren van de feitelijke en potentiële effecten (zowel negatieve als positieve) in verband met duurzaamheidskwesties, alsook van risico's en opportuniteiten die de financiële positie, de financiële prestaties, de kasstromen, de toegang tot financiering of de kapitaalkosten van de Vennootschap op korte, middellange of lange termijn beïnvloeden of waarvan redelijkerwijs zou kunnen worden verwacht dat zij hierop een invloed zullen hebben;
Verslag betreffende de beperkte mate van zekerheid
met betrekking tot de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie
van SIPEF NV voor het boekjaar afgesloten op 31 december 2024(vervolg)
Het bestuursorgaan van de Vennootschap is ook verantwoordelijk voor het opstellen van de duurzaamheidsinformatie, die de door het Proces vastgestelde informatie bevat,
Deze verantwoordelijkheid omvat:
EY Shape the future with confidence
Het bestuursorgaan is verantwoordelijk voor het toezicht op het
duurzaamheidsverslaggevingsproces van de Vennootschap.
Bij het rapporteren van toekomstgerichte informatie in overeenstemming met de ESRS's, wordt van het bestuursorgaan van de Vennootschap vereist dat het de toekomstgerichte informatie opstelt op basis van toegelichte veronderstellingen over gebeurtenissen die zich in de toekomst kunnen voordoen en mogelijke toekomstige maatregelen van de Vennootschap. De werkelijke uitkomsten zullen naar alle waarschijnlijkheid afwijken van de veronderstellingen, aangezien de veronderstelde gebeurtenissen zich veelal niet zullen voordoen zoals verwacht en de afwijking daarvan van materieel belang kan zijn.
Het is onze verantwoordelijkheid om de assuranceopdracht te plannen en uit te voeren met het oog op het verkrijgen van een beperkte mate van zekerheid over de vraag of de duurzaamheidsinformatie geen afwijkingen van materieel belang, als gevolg van fraude of van fouten, bevat, en het uitbrengen van een assuranceverslag met een beperkte mate van zekerheid waarin onze conclusie is opgenomen. Afwijkingen kunnen zich voordoen als gevolg van fraude of fouten en worden als van materieel belang beschouwd indien redelijkerwijs kan worden verwacht dat zij, individueel of gezamenlijk, de beslissingen genomen door gebruikers op basis van de duurzaamheidsinformatie, beïnvloeden.
Als deel van een assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid overeenkomstig ISAE 3000 (Herzien), zoals in België van toepassing, passen wij professionele oordeelsvorming toe en handhaven wij een professioneel-kritische instelling gedurende de opdracht. De uitgevoerde werkzaamheden in een opdracht met het oog op het verkrijgen van een beperkte mate van zekerheid, waarvoor wij verwijzen naar de sectie "Samenvatting van de uitgevoerde werkzaamheden" zijn minder uitgebreid dan in het geval van een opdracht met het oog op het verkrijgen van een redelijke mate van zekerheid. We brengen dan ook geen oordeel met een redelijke mate van zekerheid tot uitdrukking als deel van deze opdracht.
Verslag betreffende de beperkte mate van zekerheid
met betrekking tot de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie
van SIPEF NV voor het boekjaar afgesloten op 31 december 2024(vervolg)
Aangezien de toekomstgerichte informatie in de duurzaamheidsinformatie en de veronderstellingen waarop deze is gebaseerd, betrekking hebben op de toekomst, kunnen deze worden beïnvloed door gebeurtenissen die zich mogelijks voordoen en/of door mogelijke acties van de Vennootschap. De werkelijke uitkomsten zullen naar alle waarschijnlijkheid afwijken van de veronderstellingen, aangezien de veronderstelde gebeurtenissen zich veelal niet zullen voordoen zoals verwacht en de afwijking daarvan van materieel belang kan zijn. Onze conclusie biedt daarom geen garantie dat de gerapporteerde werkelijke uitkomsten zullen overeenkomen met diegenen opgenomen in de toekomstgerichte informatie in de duurzaamheidsinformatie.
Onze verantwoordelijkheden ten aanzien van de duurzaamheidsinformatie, met betrekking tot het Proces, omvatten:
De jaarrekening van SIPEF wordt hierna volgens een beknopt schema voorgesteld. Overeenkomstig het Wetboek van Vennootschappen zullen de jaarrekening van SIPEF evenals het jaarverslag en het verslag van de commissaris, bij de Nationale Bank van België neergelegd worden.
Deze verslagen kunnen op aanvraag verkregen worden bij:
SIPEF, Calesbergdreef 5, B-2900 Schoten.
Alleen de geconsolideerde jaarrekening vervat in de voorafgaande bladzijden geven een correct en betrouwbaar beeld van de financiële situatie en de prestaties van de SIPEF-groep.
Het statutair verslag van de commissaris bevat een oordeel zonder voorbehoud en verklaart dat de niet-geconsolideerde jaarrekening van SIPEF NV een getrouw beeld geeft van het vermogen en van de financiële toestand van de vennootschap per 31 december 2024, en van haar resultaten over het boekjaar dat op die datum is afgesloten, overeenkomstig de Belgische boekhoudwetgeving.
Het balanstotaal van de vennootschap per 31 december 2024 bedraagt KUSD 410 970 tegenover KUSD 412 045 het jaar voordien.
De 'financiële activa – vorderingen op verbonden ondernemingen' is gestegen met KUSD 6 519, voornamelijk als gevolg van de herclassificatie van de lening aan onze geassocieerde deelneming Verdant Bioscience Pte Ltd (KUSD 10 054) van korte naar lange termijn. De post 'vorderingen op ten hoogste één jaar' is gedaald met KUSD 6 210, als gevolg van de herclassificatie van de lening aan onze geassocieerde deelneming Verdant Bioscience Pte Ltd (KUSD -10 054) van korte naar lange termijn, de terugbetalingen van de dochterondernemingen (KUSD -6 202), en werd deels gecompenseerd door een hogere handelsvorderingenpositie op jaareinde (KUSD 10 446).
Aan de passiefzijde houdt de stijging van KUSD 15 186 in 'schulden op ten hoogste één jaar' verband met:
Het eigen vermogen van SIPEF voor winstverdeling bedraagt KUSD 283 760 wat overeenstemt met USD 26,82 per aandeel.
De enkelvoudige resultaten van SIPEF worden in belangrijke mate bepaald door dividenden en meer-/minwaarden. Aangezien SIPEF niet alle deelnemingen van de Groep rechtstreeks aanhoudt, is het geconsolideerde resultaat van de Groep een juistere weerspiegeling van de onderliggende economische ontwikkeling.
De enkelvoudige winst van het boekjaar 2024 bedraagt KUSD 6 791 tegenover een winst van KUSD 10 806 in het vorige boekjaar.
Op 11 februari 2025, heeft de raad van bestuur de uitbetaling van een dividend van maximum KEUR 21 159 (EUR 2,00 bruto per gewoon aandeel) voorgesteld. Na inhouding van de roerende voorheffing (30%) bedraagt het netto-dividend EUR 1,40 per aandeel. Aangezien de eigen aandelen niet dividendgerechtigd zijn overeenkomstig artikel 7:217 §3 WVV, hangt het totaalbedrag van de dividenden af van het aantal eigen aandelen voor rekening van SIPEF, op 11 juni 2025 om 23u59 CET (met name de dag voor de ex-date). De raad van bestuur stelt voor om te worden gemachtigd om in functie hiervan het finale totaalbedrag van de dividenden (en de daaruit voortvloeiende wijziging) in de enkelvoudige jaarrekening in te vullen. Het maximale voorgestelde totaalbedrag bedraagt KEUR 21 159. Indien de gewone algemene vergadering dit dividendvoorstel goedkeurt, zal het dividend betaalbaar worden gesteld vanaf 2 juli 2025.
Rekening houdend met het aantal aangehouden eigen aandelen op datum 31 december 2024 (162 016 aandelen), stelt de raad van bestuur voor het resultaat (in KUSD) als volgt te bestemmen:
(Na winstverdeling)
| In KUSD | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Activa | ||
| Vaste activa | 348 048 | 341 590 |
| Oprichtingskosten | 0 | 0 |
| Immateriële vaste activa | 119 | 138 |
| Materiële vaste activa | 215 | 257 |
| Financiële vaste activa | 347 714 | 341 196 |
| Vlottende activa | 62 922 | 70 454 |
| Vorderingen op meer dan één jaar | 0 | 0 |
| Voorraden en bestellingen in uitvoering | 1 329 | 1 233 |
| Vorderingen op ten hoogste één jaar | 49 074 | 55 284 |
| Geldbeleggingen | 9 617 | 11 153 |
| Liquide middelen | 2 624 | 2 167 |
| Overlopende rekeningen | 278 | 618 |
| Totaal activa | 410 970 | 412 045 |
| Passiva | ||
| Eigen vermogen | 262 118 | 276 973 |
| Kapitaal | 44 734 | 44 734 |
| Uitgiftepremies | 107 970 | 107 970 |
| Reserves | 15 797 | 15 796 |
| Overgedragen winst/ (verlies) | 93 618 | 108 472 |
| Voorzieningen en uitgestelde belastingen | 0 | 0 |
| Voorzieningen voor risico's en kosten | 0 | 0 |
| Schulden | 148 853 | 135 072 |
| Schulden op meer dan één jaar | 0 | 0 |
| Schulden op ten hoogste één jaar | 148 799 | 133 609 |
| Overlopende rekeningen | 54 | 1 463 |
| Totaal passiva | 410 970 | 412 045 |
| In KUSD | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Bedrijfsopbrengsten | 233 514 | 234 096 |
| Bedrijfskosten | - 231 171 | - 229 832 |
| Bedrijfsresultaat | 2 342 | 4 264 |
| Financiële opbrengsten | 14 183 | 11 463 |
| Financiële kosten | - 8 553 | - 2 294 |
| Financieel resultaat | 5 629 | 9 169 |
| Resultaat van het boekjaar voor belasting | 7 972 | 13 433 |
| Belastingen op het resultaat | - 1 181 | - 2 628 |
| Resultaat van het boekjaar | 6 791 | 10 806 |
| In KUSD | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Te bestemmen winst/(verlies) | 115 263 | 131 429 |
| Te bestemmen winst (te verwerken verlies) van het boekjaar | 6 791 | 10 806 |
| Overgedragen winst/(verlies) van het vorige boekjaar | 108 472 | 120 623 |
| Resultaatverwerking | 115 260 | 131 429 |
| Toevoeging aan de wettelijke reserve | 0 | 0 |
| Toevoeging aan de overige reserves | 0 | 0 |
| Over te dragen resultaat | 93 618 | 108 472 |
| Dividend | 21 642 | 22 957 |
| Vergoeding aan bestuurders | 0 | 0 |



Doelstelling: Vermindering van broeikasgasuitstoot en lange termijn klimaatbestendigheid Aanpak: Implementeren van een omvattend klimaattransitieplan dat duurzame energiepraktijken, circulaire economieprincipes, geoptimaliseerd landgebruik en waterbeheer integreert, met bescherming van de biodiversiteit en ondersteuning van een duurzame, koolstofarme toekomst voor de oliepalmsector.
| NR. | KPI | DOELSTELLING | | START
GECONSOLIDEERDE WINST- EN VERLIESREKENING
| IN KUSD | TOELICHTING | 2024 | 2023 |
|---|---|---|---|
| Omzet | 7 | 443 810 | 443 886 |
| Kostprijs van verkopen | 7 | -286 630 | -294 400 |
| Aanpassingen van de reële waarde van de biologische activa | 7 | 2 425 | 186 |
| Brutowinst | 159 606 | 149 673 | |
| Algemene en beheerskosten | 7 | -48 450 | -46 204 |
| Overige bedrijfsopbrengsten/(kosten) | 20 | -7 051 | 4 509 |
| Bedrijfsresultaat | 104 105 | 107 978 | |
| Financieringsopbrengsten | 1 589 | 1 809 | |
| Financieringskosten | -2 953 | -2 079 | |
| Wisselkoersresultaten | -5 277 | 1 108 | |
| Financieel resultaat | 21 | -6 640 | 839 |
| Resultaat voor belastingen | 97 464 | 108 817 | |
| Belastinglasten | 23 | -25 851 | -31 128 |
| Resultaat na belastingen | 71 613 | 77 689 | |
| Aandeel resultaat geassocieerde deelnemingen en joint ventures | 24 | -1 366 | -1 335 |
| Resultaat van voortgezette activiteiten | 70 247 | 76 354 | |
| Resultaat van beëindigde activiteiten | 0 | 0 | |
| Resultaat van de periode | 70 247 | 76 354 | |
| Toe te rekenen aan: | |||
| - Minderheidsbelangen | 16 | 4 409 | 3 619 |
| - Aandeelhouders van de moedermaatschappij | 65 838 | 72 735 | |
| WINST PER AANDEEL (IN USD) | TOELICHTING | 2024 | 2023 |
| VAN VOORTGEZETTE ACTIVITEITEN | |||
| Gewogen gemiddelde aandelen | 30 | 10 405 284 | 10 403 105 |
| Gewoon bedrijfsresultaat per aandeel | 30 | 10,00 | 10,38 |
| Gewone winst per aandeel | 30 | 6,33 | 6,99 |
| Verwaterde winst per aandeel | 30 | 6,32 | 6,98 |
| Kasstroom uit bedrijfsactiviteiten na belastingen | 30 | 12,79 | 11,79 |
Zoals vermeld in toelichting 30 en 32 van de Geconsolideerde Jaarrekening, werd PT Melania gedeconsolideerd in april 2021 als gevolg van het verlies van de controle, toen SIPEF en de Shamrock Group een voorwaardelijke verkoop- en aankoopovereenkomst aangingen voor de aandelen van PT Melania.
Als gevolg hiervan wordt PT Melania sinds die datum opgenomen als een 'joint venture aangehouden voor verkoop' en werd gewaardeerd tegen reële waarde, gelijk aan de netto verkoopprijs van USD 16.959 duizend, waarvan 55% nog steeds in de balans wordt behouden als 'activa aangehouden voor verkoop' per 31 december 2024 zijnde USD 7.126 duizend.
De verkoop- en aankoopovereenkomst omvat een aantal belangrijke voorwaarden met betrekking tot toekomstige uitgaven die nog door SIPEF moeten worden gedekt om te voldoen aan de opschortende voorwaarden. Het management moest belangrijke beoordelingen en schattingen maken om de verwachte toekomstige kosten te bepalen die zijn opgenomen in de waardering van de reële waarde van de 'activa aangehouden voor verkoop'. De uiteindelijke netto verkoopprijs en eventuele meerwaarde op de verkoop van PT Melania hangen grotendeels af van de kosten en timing van de vernieuwing van de permanente landrechten en van de vergoeding voor de opgebouwde sociale rechten van het tewerkgestelde personeel. De winst op de verkoop van PT Melania zal in de toekomst mogelijks worden aangepast. afhankelijk van de herziening van de schatting van deze toekomstige kosten.
In 2025 heeft de koper een beëindigingsbrief gestuurd met betrekking tot de voorwaardelijke koopovereenkomst van PT Melania. De SIPEF groep heeft de juridische geldigheid van deze beëindigingsbrief betwist. Als gevolg hiervan vereiste de classificatie als activa aangehouden voor verkoop per 31 december 2024 van PT Melania het oordeel van het management, rekening houdend met de lopende discussie met de koper over de ontvangen beëindigingsbrief.
over het boekjaar afgesloten op 31 december 2024 (vervolg)
► We hebben de verkoopovereenkomst gelezen om inzicht te krijgen in de belangrijkste voorwaarden van de transactie;
Verslag van de commissaris van 28 april 2025 over de Geconsolideerde Jaarrekening van SIPEF NV
Het bestuursorgaan is verantwoordelijk voor het opstellen van de Geconsolideerde Jaarrekening die een getrouw beeld geeft in overeenstemming met IFRS en met de in België van toepassing zijnde wettelijke en reglementaire voorschriften, alsook voor een systeem van interne beheersing die het bestuursorgaan noodzakelijk acht voor het opstellen van de Geconsolideerde Jaarrekening die geen afwijking van materieel belang bevat die het gevolg is van fraude of van fouten.
In het kader van de opstelling van de Geconsolideerde Jaarrekening is het bestuursorgaan verantwoordelijk voor het inschatten van de mogelijkheid van de Vennootschap om haar continuïteit te handhaven, het toelichten, indien van toepassing, van aangelegenheden die met continuïteit verband houden en het gebruiken van de continuïteitsveronderstelling tenzij het bestuursorgaan het voornemen heeft om de Vennootschap te vereffenen of om de bedrijfsactiviteiten stop te zetten of �en realistisch alternatief heeft dan dit�
EY Shape the future with confidence
Onze doelstellingen zijn het verkrijgen van een redelijke mate van zekerheid over de vraag of de Geconsolideerde Jaarrekening als geheel geen afwijking van materieel belang bevat die het gevolg is van fraude of van fouten en het uitbrengen van een commissarisverslag waarin ons oordeel is opgenomen. Een redelijke mate van zekerheid is een hoog niveau van zekerheid, maar is geen garantie dat een controle die overeenkomstig de ISA's is uitgevoerd altijd een afwijking van materieel belang ontdekt wanneer die bestaat. Afwijkingen kunnen zich voordoen als gevolg van fraude of fouten en worden als van materieel belang beschouwd indien redelijkerwijs kan worden verwacht dat zij, individueel of gezamenlijk, de economische beslissingen genomen door gebruikers op basis van de Geconsolideerde Jaarrekening, beïnvloeden.
Bij de uitvoering van onze controle leven wij het wettelijk, reglementair en normatief kader dat van toepassing is op de controle van de Geconsolideerde Jaarrekening in België na. De wettelijke controle biedt geen zekerheid omtrent de toekomstige levensvatbaarheid van de Vennootschap en van de Groep, noch omtrent de efficiëntie of de doeltreffendheid waarmee het bestuursorgaan de bedrijfsvoering van de Vennootschap en van de Groep ter hand heeft genomen of zal nemen. Onze verantwoordelijkheden inzake de door het bestuursorgaan gehanteerde continuïteitsveronderstelling staan hieronder beschreven.
Als deel van een controle uitgevoerd overeenkomstig de ISA's, passen wij professionele oordeelsvorming toe en handhaven wij een professioneel-kritische instelling gedurende de controle. We voeren tevens de volgende werkzaamheden uit:
► Het identificeren en inschatten van de risico's dat de Geconsolideerde Jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat die het gevolg is van fraude of fouten, het bepalen en uitvoeren van controlewerkzaamheden die op deze risico's inspelen en het verkrijgen van controle-informatie die voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel. Het risico van het niet detecteren van een van materieel
belang zijnde afwijking is groter indien die afwijking het gevolg is van fraude dan indien zij het gevolg is van fouten, omdat bij fraude sprake kan zijn van samenspanning, valsheid in geschrifte, het opzettelijk nalaten om transacties vast te leggen, het opzettelijk verkeerd voorstellen van zaken of het doorbreken van het systeem van interne beheersing;
Verslag van de commissaris van 28 april 2025 over de Geconsolideerde Jaarrekening van SIPEF NV
over het boekjaar afgesloten op 31 december 2024 (vervolg)

EY Shape the future with confidence
► Het evalueren van de algehele presentatie, structuur en inhoud van de Geconsolideerde Jaarrekening, en of deze Geconsolideerde Jaarrekening de onderliggende transacties en gebeurtenissen weergeeft op een wijze die leidt tot een getrouw beeld.
Wij communiceren met het auditcomité binnen het bestuursorgaan, onder andere over de geplande reikwijdte en timing van de controle en over de significante controlebevindingen, waaronder eventuele significante tekortkomingen in de interne beheersing die we identificeren gedurende onze controle.
Omdat we de eindverantwoordelijkheid voor ons oordeel dragen, zijn we ook verantwoordelijk voor het organiseren, het toezicht en het uitvoeren van de controle van de dochterondernemingen van de Groep. In die zin hebben wij de aard en omvang van de controleprocedures voor deze entiteiten van de Groep bepaald.
We verstrekken aan het auditcomité binnen het bestuursorgaan een verklaring dat we de relevante deontologische vereisten inzake onafhankelijkheid naleven en we melden hierin alle relaties en andere aangelegenheden die redelijkerwijs onze onafhankelijkheid zouden kunnen beïnvloeden, alsook, voor zover van toepassing, de bijbehorende maatregelen die we getroffen hebben om onze onafhankelijkheid te waarborgen.
Verslag van de commissaris van 28 april 2025 over de Geconsolideerde Jaarrekening van SIPEF NV
over het boekjaar afgesloten op 31 december 2024 (vervolg)
Aan de hand van de aangelegenheden die met het auditcomité binnen het bestuursorgaan besproken worden, bepalen we de aangelegenheden die het meest significant waren bij de controle van de Geconsolideerde Jaarrekening over de huidige periode en die daarom de kernpunten van onze controle uitmaken. We beschrijven deze aangelegenheden in ons verslag, tenzij het openbaar maken van deze aangelegenheden is verboden door wet- of regelgeving.
Het bestuursorgaan is verantwoordelijk voor het opstellen en de inhoud van het jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening, inclusief de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie.
In het kader van ons mandaat en overeenkomstig de Belgische bijkomende norm (Herzien) bij de in België van toepassing zijnde ISA's, is het onze verantwoordelijkheid om, in alle van materieel belang zijnde opzichten, het jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening te verifiëren, alsook verslag over deze aangelegenheden uit te brengen.
Het jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening bevat de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie die het voorwerp uitmaakt van ons afzonderlijk verslag over de beoordeling met een beperkte mate van zekerheid hiervan.
Deze sectie betreft niet de assurance over de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie opgenomen in het jaarverslag.
Naar ons oordeel, na het uitvoeren van specifieke werkzaamheden op het jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening, stemt dit jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening overeen met de Geconsolideerde Jaarrekening voor hetzelfde boekjaar, enerzijds, en is dit jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening opgesteld overeenkomstig artikel 3:32 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, anderzijds.
In de context van onze controle van de Geconsolideerde Jaarrekening zijn wij tevens verantwoordelijk voor het overwegen, op basis van de kennis verkregen in de controle, of het jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat, hetzij informatie die onjuist vermeld is of anderszins misleidend is. In het licht van de werkzaamheden die wij hebben uitgevoerd, hebben wij geen afwijking van materieel belang te

Shape the future
Borsbeeksebrug 26 B - 2600 Antwerpen (Berchem)
EY EY Bedrijfsrevisoren Tel: +32 (0) 3 270 12 00 EY Réviseurs d'Entreprises ey.com/be
Aan de Algemene Vergadering van Aandeelhouders,
In het kader van de wettelijke assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid met betrekking tot de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie van SIPEF NV (de "Vennootschap" of "de Groep"), leggen wij u ons verslag over deze opdracht voor.
Wij werden benoemd door de algemene vergadering van 12 Juni 2024, overeenkomstig het voorstel van het bestuursorgaan van SIPEF NV voor het uitvoeren van een assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid met betrekking tot de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie van de Vennootschap, opgenomen in de duurzaamheidsverklaring van SIPEF's geïntegreerd jaarrapport op 31 December 2024 (hierna de "duurzaamheidsinformatie").
Ons mandaat loopt af op de datum van de algemene vergadering die beraadslaagt over de jaarrekening afgesloten op 31 December 2026. Wij hebben onze assuranceopdracht over de duurzaamheidsinformatie van SIPEF NV uitgevoerd gedurende 1 boekjaar.
Wij hebben een assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid met betrekking tot de duurzaamheidsinformatie van de Vennootschap uitgevoerd.
Op basis van de uitgevoerde werkzaamheden en de verkregen assuranceinformatie is niets onder onze aandacht gekomen dat ons ertoe aanzet van mening te zijn dat de duurzaamheidsinformatie van de Vennootschap, in alle van materieel belang zijnde opzichten:
Société à responsabilité limitée RPR Brussel - RPM Bruxelles - BTW-TVA BE0446 .334.711-IBAN N° BE7121009059 0069 *handelend in naam van een vennootschap:/agissant au nom d'une société
Besloten vennootschap
A member firm of Ernst & Young Global Limited
► De vereisten in artikel 8 van Verordening (EU) 2020/852 (de "Taxonomieverordening") betreffende de openbaarmaking van de informatie opgenomen in de subsectie EU Taxonomie van het deel van de duurzaamheidsverklaring met betrekking tot milieugerelateerde aspecten, niet naleeft;
Wij hebben onze assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid uitgevoerd overeenkomstig ISAE 3000 (Herzien), Assuranceopdrachten anders dan opdrachten tot controle of beoordeling van historische financiële informatie ("ISAE 3000 (Herzien)"), zoals in België van toepassing.
Onze verantwoordelijkheden op grond van deze standaard zijn uitvoeriger beschreven in de sectie van ons verslag "Verantwoordelijkheden van de commissaris betreffende de assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid met betrekking tot de duurzaamheidsinformatie".
Wij hebben alle deontologische vereisten die relevant zijn voor de assuranceopdracht van de duurzaamheidsinformatie in België nageleefd, met inbegrip van deze met betrekking tot de onafhankelijkh��

Wij passen de internationale standaard voor kwaliteitsmanagement 1 ("ISQM 1") toe, die vereist dat ons kantoor een
EY Shape the future with confidence
kwaliteitsmanagementsysteem opzet, implementeert en in werking stelt, inclusief beleidslijnen of procedures met betrekking tot de naleving van ethische vereisten, professionele normen en toepasselijke wettelijke en regelgevende vereisten.
We hebben van het bestuursorgaan en van de aangestelden van de Vennootschap de voor onze assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid vereiste ophelderingen en inlichtingen verkregen.
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen assuranceinformatie voldoende en geschikt is als basis voor onze conclusie.
De reikwijdte van onze werkzaamheden is beperkt tot de assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid over de duurzaamheidsinformatie van de Vennootschap met betrekking tot de huidige rapporteringsperiode. Onze assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid strekt zich niet uit tot informatie met betrekking tot de vergelijkende cijfers.
Het bestuursorgaan van de Vennootschap is verantwoordelijk voor het opzetten en implementeren van een proces en voor het toelichten van dit Proces in de sectie "Dubbele materialiteitsbeoordeling" van de duurzaamheidsverklaring. Deze verantwoordelijkheid omvat:
► Het begrijpen van de context waarin de activiteiten en zakelijke betrekkingen van de Vennootschap plaatsvinden en het ontwikkelen van inzicht in haar betrokken belanghebbenden;
► Het identificeren van de feitelijke en potentiële effecten (zowel negatieve als positieve) in verband met duurzaamheidskwesties, alsook van risico's en opportuniteiten die de financiële positie, de financiële prestaties, de kasstromen, de toegang tot financiering of de kapitaalkosten van de Vennootschap op korte, middellange of lange termijn beïnvloeden of waarvan redelijkerwijs zou kunnen worden verwacht dat zij hierop een invloed zullen hebben;
Verslag betreffende de beperkte mate van zekerheid
met betrekking tot de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie
van SIPEF NV voor het boekjaar afgesloten op 31 december 2024(vervolg)
Het bestuursorgaan van de Vennootschap is ook verantwoordelijk voor het opstellen van de duurzaamheidsinformatie, die de door het Proces vastgestelde informatie bevat,
Deze verantwoordelijkheid omvat:
EY Shape the future with confidence
Het bestuursorgaan is verantwoordelijk voor het toezicht op het
duurzaamheidsverslaggevingsproces van de Vennootschap.
Bij het rapporteren van toekomstgerichte informatie in overeenstemming met de ESRS's, wordt van het bestuursorgaan van de Vennootschap vereist dat het de toekomstgerichte informatie opstelt op basis van toegelichte veronderstellingen over gebeurtenissen die zich in de toekomst kunnen voordoen en mogelijke toekomstige maatregelen van de Vennootschap. De werkelijke uitkomsten zullen naar alle waarschijnlijkheid afwijken van de veronderstellingen, aangezien de veronderstelde gebeurtenissen zich veelal niet zullen voordoen zoals verwacht en de afwijking daarvan van materieel belang kan zijn.
Het is onze verantwoordelijkheid om de assuranceopdracht te plannen en uit te voeren met het oog op het verkrijgen van een beperkte mate van zekerheid over de vraag of de duurzaamheidsinformatie geen afwijkingen van materieel belang, als gevolg van fraude of van fouten, bevat, en het uitbrengen van een assuranceverslag met een beperkte mate van zekerheid waarin onze conclusie is opgenomen. Afwijkingen kunnen zich voordoen als gevolg van fraude of fouten en worden als van materieel belang beschouwd indien redelijkerwijs kan worden verwacht dat zij, individueel of gezamenlijk, de beslissingen genomen door gebruikers op basis van de duurzaamheidsinformatie, beïnvloeden.
Als deel van een assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid overeenkomstig ISAE 3000 (Herzien), zoals in België van toepassing, passen wij professionele oordeelsvorming toe en handhaven wij een professioneel-kritische instelling gedurende de opdracht. De uitgevoerde werkzaamheden in een opdracht met het oog op het verkrijgen van een beperkte mate van zekerheid, waarvoor wij verwijzen naar de sectie "Samenvatting van de uitgevoerde werkzaamheden" zijn minder uitgebreid dan in het geval van een opdracht met het oog op het verkrijgen van een redelijke mate van zekerheid. We brengen dan ook geen oordeel met een redelijke mate van zekerheid tot uitdrukking als deel van deze opdracht.
Verslag betreffende de beperkte mate van zekerheid
met betrekking tot de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie
van SIPEF NV voor het boekjaar afgesloten op 31 december 2024(vervolg)
Aangezien de toekomstgerichte informatie in de duurzaamheidsinformatie en de veronderstellingen waarop deze is gebaseerd, betrekking hebben op de toekomst, kunnen deze worden beïnvloed door gebeurtenissen die zich mogelijks voordoen en/of door mogelijke acties van de Vennootschap. De werkelijke uitkomsten zullen naar alle waarschijnlijkheid afwijken van de veronderstellingen, aangezien de veronderstelde gebeurtenissen zich veelal niet zullen voordoen zoals verwacht en de afwijking daarvan van materieel belang kan zijn. Onze conclusie biedt daarom geen garantie dat de gerapporteerde werkelijke uitkomsten zullen overeenkomen met diegenen opgenomen in de toekomstgerichte informatie in de duurzaamheidsinformatie.
Onze verantwoordelijkheden ten aanzien van de duurzaamheidsinformatie, met betrekking tot het Proces, omvatten:
De jaarrekening van SIPEF wordt hierna volgens een beknopt schema voorgesteld. Overeenkomstig het Wetboek van Vennootschappen zullen de jaarrekening van SIPEF evenals het jaarverslag en het verslag van de commissaris, bij de Nationale Bank van België neergelegd worden.
Deze verslagen kunnen op aanvraag verkregen worden bij:
SIPEF, Calesbergdreef 5, B-2900 Schoten.
Alleen de geconsolideerde jaarrekening vervat in de voorafgaande bladzijden geven een correct en betrouwbaar beeld van de financiële situatie en de prestaties van de SIPEF-groep.
Het statutair verslag van de commissaris bevat een oordeel zonder voorbehoud en verklaart dat de niet-geconsolideerde jaarrekening van SIPEF NV een getrouw beeld geeft van het vermogen en van de financiële toestand van de vennootschap per 31 december 2024, en van haar resultaten over het boekjaar dat op die datum is afgesloten, overeenkomstig de Belgische boekhoudwetgeving.
Het balanstotaal van de vennootschap per 31 december 2024 bedraagt KUSD 410 970 tegenover KUSD 412 045 het jaar voordien.
De 'financiële activa – vorderingen op verbonden ondernemingen' is gestegen met KUSD 6 519, voornamelijk als gevolg van de herclassificatie van de lening aan onze geassocieerde deelneming Verdant Bioscience Pte Ltd (KUSD 10 054) van korte naar lange termijn. De post 'vorderingen op ten hoogste één jaar' is gedaald met KUSD 6 210, als gevolg van de herclassificatie van de lening aan onze geassocieerde deelneming Verdant Bioscience Pte Ltd (KUSD -10 054) van korte naar lange termijn, de terugbetalingen van de dochterondernemingen (KUSD -6 202), en werd deels gecompenseerd door een hogere handelsvorderingenpositie op jaareinde (KUSD 10 446).
Aan de passiefzijde houdt de stijging van KUSD 15 186 in 'schulden op ten hoogste één jaar' verband met:
Het eigen vermogen van SIPEF voor winstverdeling bedraagt KUSD 283 760 wat overeenstemt met USD 26,82 per aandeel.
De enkelvoudige resultaten van SIPEF worden in belangrijke mate bepaald door dividenden en meer-/minwaarden. Aangezien SIPEF niet alle deelnemingen van de Groep rechtstreeks aanhoudt, is het geconsolideerde resultaat van de Groep een juistere weerspiegeling van de onderliggende economische ontwikkeling.
De enkelvoudige winst van het boekjaar 2024 bedraagt KUSD 6 791 tegenover een winst van KUSD 10 806 in het vorige boekjaar.
Op 11 februari 2025, heeft de raad van bestuur de uitbetaling van een dividend van maximum KEUR 21 159 (EUR 2,00 bruto per gewoon aandeel) voorgesteld. Na inhouding van de roerende voorheffing (30%) bedraagt het netto-dividend EUR 1,40 per aandeel. Aangezien de eigen aandelen niet dividendgerechtigd zijn overeenkomstig artikel 7:217 §3 WVV, hangt het totaalbedrag van de dividenden af van het aantal eigen aandelen voor rekening van SIPEF, op 11 juni 2025 om 23u59 CET (met name de dag voor de ex-date). De raad van bestuur stelt voor om te worden gemachtigd om in functie hiervan het finale totaalbedrag van de dividenden (en de daaruit voortvloeiende wijziging) in de enkelvoudige jaarrekening in te vullen. Het maximale voorgestelde totaalbedrag bedraagt KEUR 21 159. Indien de gewone algemene vergadering dit dividendvoorstel goedkeurt, zal het dividend betaalbaar worden gesteld vanaf 2 juli 2025.
Rekening houdend met het aantal aangehouden eigen aandelen op datum 31 december 2024 (162 016 aandelen), stelt de raad van bestuur voor het resultaat (in KUSD) als volgt te bestemmen:
(Na winstverdeling)
| In KUSD | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Activa | ||
| Vaste activa | 348 048 | 341 590 |
| Oprichtingskosten | 0 | 0 |
| Immateriële vaste activa | 119 | 138 |
| Materiële vaste activa | 215 | 257 |
| Financiële vaste activa | 347 714 | 341 196 |
| Vlottende activa | 62 922 | 70 454 |
| Vorderingen op meer dan één jaar | 0 | 0 |
| Voorraden en bestellingen in uitvoering | 1 329 | 1 233 |
| Vorderingen op ten hoogste één jaar | 49 074 | 55 284 |
| Geldbeleggingen | 9 617 | 11 153 |
| Liquide middelen | 2 624 | 2 167 |
| Overlopende rekeningen | 278 | 618 |
| Totaal activa | 410 970 | 412 045 |
| Passiva | ||
| Eigen vermogen | 262 118 | 276 973 |
| Kapitaal | 44 734 | 44 734 |
| Uitgiftepremies | 107 970 | 107 970 |
| Reserves | 15 797 | 15 796 |
| Overgedragen winst/ (verlies) | 93 618 | 108 472 |
| Voorzieningen en uitgestelde belastingen | 0 | 0 |
| Voorzieningen voor risico's en kosten | 0 | 0 |
| Schulden | 148 853 | 135 072 |
| Schulden op meer dan één jaar | 0 | 0 |
| Schulden op ten hoogste één jaar | 148 799 | 133 609 |
| Overlopende rekeningen | 54 | 1 463 |
| Totaal passiva | 410 970 | 412 045 |
| In KUSD | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Bedrijfsopbrengsten | 233 514 | 234 096 |
| Bedrijfskosten | - 231 171 | - 229 832 |
| Bedrijfsresultaat | 2 342 | 4 264 |
| Financiële opbrengsten | 14 183 | 11 463 |
| Financiële kosten | - 8 553 | - 2 294 |
| Financieel resultaat | 5 629 | 9 169 |
| Resultaat van het boekjaar voor belasting | 7 972 | 13 433 |
| Belastingen op het resultaat | - 1 181 | - 2 628 |
| Resultaat van het boekjaar | 6 791 | 10 806 |
| In KUSD | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Te bestemmen winst/(verlies) | 115 263 | 131 429 |
| Te bestemmen winst (te verwerken verlies) van het boekjaar | 6 791 | 10 806 |
| Overgedragen winst/(verlies) van het vorige boekjaar | 108 472 | 120 623 |
| Resultaatverwerking | 115 260 | 131 429 |
| Toevoeging aan de wettelijke reserve | 0 | 0 |
| Toevoeging aan de overige reserves | 0 | 0 |
| Over te dragen resultaat | 93 618 | 108 472 |
| Dividend | 21 642 | 22 957 |
| Vergoeding aan bestuurders | 0 | 0 |



Doelstelling: Vermindering van broeikasgasuitstoot en lange termijn klimaatbestendigheid Aanpak: Implementeren van een omvattend klimaattransitieplan dat duurzame energiepraktijken, circulaire economieprincipes, geoptimaliseerd landgebruik en waterbeheer integreert, met bescherming van de biodiversiteit en ondersteuning van een duurzame, koolstofarme toekomst voor de oliepalmsector.
| NR. | KPI | DOELSTELLING | | START
OVERZICHT VAN HET GECONSOLIDEERD TOTAALRESULTAAT
| IN KUSD | TOELICHTING | 2024 | 2023 |
|---|---|---|---|
| Resultaat van de periode | 70 247 | 76 354 | |
| Andere elementen van het totaalresultaat: | |||
| Elementen die naar de winst- en verliesrekening geherclassificeerd zullen worden in toekomstige periodes |
|||
| - Valutakoersverschillen als gevolg van de omrekening van buitenlandse activiteiten |
15 | - 418 | 268 |
| - Cash flow hedges - reële waarde voor de periode | 26 | - 495 | - 855 |
| - Effect van de winstbelasting (cash flow hedges) | 26 | 124 | 214 |
| Elementen die niet naar de winst- en verliesrekening geherclassificeerd zullen worden in toekomstige periodes |
|||
| - Toegezegd-pensioenregelingen - IAS 19 | 18 | 1 085 | - 512 |
| - Effect van de winstbelasting | - 239 | 113 | |
| Andere elementen van het totaalresultaat | 57 | - 773 | |
| Andere elementen van het totaalresultaat toe te rekenen aan: | |||
| - Minderheidsbelangen | 54 | - 14 | |
| - Aandeelhouders van de moedermaatschappij | 3 | - 759 | |
| Totaalresultaat van het boekjaar | 70 305 | 75 581 | |
| Totaalresultaat van het boekjaar toe te rekenen aan: | |||
| - Minderheidsbelangen | 4 463 | 3 606 | |
| - Aandeelhouders van de moedermaatschappij | 65 842 | 71 975 |
Het bestuursorgaan is verantwoordelijk voor het opstellen van de Geconsolideerde Jaarrekening die een getrouw beeld geeft in overeenstemming met IFRS en met de in België van toepassing zijnde wettelijke en reglementaire voorschriften, alsook voor een systeem van interne beheersing die het bestuursorgaan noodzakelijk acht voor het opstellen van de Geconsolideerde Jaarrekening die geen afwijking van materieel belang bevat die het gevolg is van fraude of van fouten.
In het kader van de opstelling van de Geconsolideerde Jaarrekening is het bestuursorgaan verantwoordelijk voor het inschatten van de mogelijkheid van de Vennootschap om haar continuïteit te handhaven, het toelichten, indien van toepassing, van aangelegenheden die met continuïteit verband houden en het gebruiken van de continuïteitsveronderstelling tenzij het bestuursorgaan het voornemen heeft om de Vennootschap te vereffenen of om de bedrijfsactiviteiten stop te zetten of �en realistisch alternatief heeft dan dit�
EY Shape the future with confidence
Onze doelstellingen zijn het verkrijgen van een redelijke mate van zekerheid over de vraag of de Geconsolideerde Jaarrekening als geheel geen afwijking van materieel belang bevat die het gevolg is van fraude of van fouten en het uitbrengen van een commissarisverslag waarin ons oordeel is opgenomen. Een redelijke mate van zekerheid is een hoog niveau van zekerheid, maar is geen garantie dat een controle die overeenkomstig de ISA's is uitgevoerd altijd een afwijking van materieel belang ontdekt wanneer die bestaat. Afwijkingen kunnen zich voordoen als gevolg van fraude of fouten en worden als van materieel belang beschouwd indien redelijkerwijs kan worden verwacht dat zij, individueel of gezamenlijk, de economische beslissingen genomen door gebruikers op basis van de Geconsolideerde Jaarrekening, beïnvloeden.
Bij de uitvoering van onze controle leven wij het wettelijk, reglementair en normatief kader dat van toepassing is op de controle van de Geconsolideerde Jaarrekening in België na. De wettelijke controle biedt geen zekerheid omtrent de toekomstige levensvatbaarheid van de Vennootschap en van de Groep, noch omtrent de efficiëntie of de doeltreffendheid waarmee het bestuursorgaan de bedrijfsvoering van de Vennootschap en van de Groep ter hand heeft genomen of zal nemen. Onze verantwoordelijkheden inzake de door het bestuursorgaan gehanteerde continuïteitsveronderstelling staan hieronder beschreven.
Als deel van een controle uitgevoerd overeenkomstig de ISA's, passen wij professionele oordeelsvorming toe en handhaven wij een professioneel-kritische instelling gedurende de controle. We voeren tevens de volgende werkzaamheden uit:
► Het identificeren en inschatten van de risico's dat de Geconsolideerde Jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat die het gevolg is van fraude of fouten, het bepalen en uitvoeren van controlewerkzaamheden die op deze risico's inspelen en het verkrijgen van controle-informatie die voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel. Het risico van het niet detecteren van een van materieel
belang zijnde afwijking is groter indien die afwijking het gevolg is van fraude dan indien zij het gevolg is van fouten, omdat bij fraude sprake kan zijn van samenspanning, valsheid in geschrifte, het opzettelijk nalaten om transacties vast te leggen, het opzettelijk verkeerd voorstellen van zaken of het doorbreken van het systeem van interne beheersing;
Verslag van de commissaris van 28 april 2025 over de Geconsolideerde Jaarrekening van SIPEF NV
over het boekjaar afgesloten op 31 december 2024 (vervolg)

EY Shape the future with confidence
► Het evalueren van de algehele presentatie, structuur en inhoud van de Geconsolideerde Jaarrekening, en of deze Geconsolideerde Jaarrekening de onderliggende transacties en gebeurtenissen weergeeft op een wijze die leidt tot een getrouw beeld.
Wij communiceren met het auditcomité binnen het bestuursorgaan, onder andere over de geplande reikwijdte en timing van de controle en over de significante controlebevindingen, waaronder eventuele significante tekortkomingen in de interne beheersing die we identificeren gedurende onze controle.
Omdat we de eindverantwoordelijkheid voor ons oordeel dragen, zijn we ook verantwoordelijk voor het organiseren, het toezicht en het uitvoeren van de controle van de dochterondernemingen van de Groep. In die zin hebben wij de aard en omvang van de controleprocedures voor deze entiteiten van de Groep bepaald.
We verstrekken aan het auditcomité binnen het bestuursorgaan een verklaring dat we de relevante deontologische vereisten inzake onafhankelijkheid naleven en we melden hierin alle relaties en andere aangelegenheden die redelijkerwijs onze onafhankelijkheid zouden kunnen beïnvloeden, alsook, voor zover van toepassing, de bijbehorende maatregelen die we getroffen hebben om onze onafhankelijkheid te waarborgen.
Verslag van de commissaris van 28 april 2025 over de Geconsolideerde Jaarrekening van SIPEF NV
over het boekjaar afgesloten op 31 december 2024 (vervolg)
Aan de hand van de aangelegenheden die met het auditcomité binnen het bestuursorgaan besproken worden, bepalen we de aangelegenheden die het meest significant waren bij de controle van de Geconsolideerde Jaarrekening over de huidige periode en die daarom de kernpunten van onze controle uitmaken. We beschrijven deze aangelegenheden in ons verslag, tenzij het openbaar maken van deze aangelegenheden is verboden door wet- of regelgeving.
Het bestuursorgaan is verantwoordelijk voor het opstellen en de inhoud van het jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening, inclusief de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie.
In het kader van ons mandaat en overeenkomstig de Belgische bijkomende norm (Herzien) bij de in België van toepassing zijnde ISA's, is het onze verantwoordelijkheid om, in alle van materieel belang zijnde opzichten, het jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening te verifiëren, alsook verslag over deze aangelegenheden uit te brengen.
Het jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening bevat de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie die het voorwerp uitmaakt van ons afzonderlijk verslag over de beoordeling met een beperkte mate van zekerheid hiervan.
Deze sectie betreft niet de assurance over de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie opgenomen in het jaarverslag.
Naar ons oordeel, na het uitvoeren van specifieke werkzaamheden op het jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening, stemt dit jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening overeen met de Geconsolideerde Jaarrekening voor hetzelfde boekjaar, enerzijds, en is dit jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening opgesteld overeenkomstig artikel 3:32 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, anderzijds.
In de context van onze controle van de Geconsolideerde Jaarrekening zijn wij tevens verantwoordelijk voor het overwegen, op basis van de kennis verkregen in de controle, of het jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat, hetzij informatie die onjuist vermeld is of anderszins misleidend is. In het licht van de werkzaamheden die wij hebben uitgevoerd, hebben wij geen afwijking van materieel belang te

Shape the future
Borsbeeksebrug 26 B - 2600 Antwerpen (Berchem)
EY EY Bedrijfsrevisoren Tel: +32 (0) 3 270 12 00 EY Réviseurs d'Entreprises ey.com/be
Aan de Algemene Vergadering van Aandeelhouders,
In het kader van de wettelijke assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid met betrekking tot de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie van SIPEF NV (de "Vennootschap" of "de Groep"), leggen wij u ons verslag over deze opdracht voor.
Wij werden benoemd door de algemene vergadering van 12 Juni 2024, overeenkomstig het voorstel van het bestuursorgaan van SIPEF NV voor het uitvoeren van een assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid met betrekking tot de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie van de Vennootschap, opgenomen in de duurzaamheidsverklaring van SIPEF's geïntegreerd jaarrapport op 31 December 2024 (hierna de "duurzaamheidsinformatie").
Ons mandaat loopt af op de datum van de algemene vergadering die beraadslaagt over de jaarrekening afgesloten op 31 December 2026. Wij hebben onze assuranceopdracht over de duurzaamheidsinformatie van SIPEF NV uitgevoerd gedurende 1 boekjaar.
Wij hebben een assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid met betrekking tot de duurzaamheidsinformatie van de Vennootschap uitgevoerd.
Op basis van de uitgevoerde werkzaamheden en de verkregen assuranceinformatie is niets onder onze aandacht gekomen dat ons ertoe aanzet van mening te zijn dat de duurzaamheidsinformatie van de Vennootschap, in alle van materieel belang zijnde opzichten:
Société à responsabilité limitée RPR Brussel - RPM Bruxelles - BTW-TVA BE0446 .334.711-IBAN N° BE7121009059 0069 *handelend in naam van een vennootschap:/agissant au nom d'une société
Besloten vennootschap
A member firm of Ernst & Young Global Limited
► De vereisten in artikel 8 van Verordening (EU) 2020/852 (de "Taxonomieverordening") betreffende de openbaarmaking van de informatie opgenomen in de subsectie EU Taxonomie van het deel van de duurzaamheidsverklaring met betrekking tot milieugerelateerde aspecten, niet naleeft;
Wij hebben onze assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid uitgevoerd overeenkomstig ISAE 3000 (Herzien), Assuranceopdrachten anders dan opdrachten tot controle of beoordeling van historische financiële informatie ("ISAE 3000 (Herzien)"), zoals in België van toepassing.
Onze verantwoordelijkheden op grond van deze standaard zijn uitvoeriger beschreven in de sectie van ons verslag "Verantwoordelijkheden van de commissaris betreffende de assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid met betrekking tot de duurzaamheidsinformatie".
Wij hebben alle deontologische vereisten die relevant zijn voor de assuranceopdracht van de duurzaamheidsinformatie in België nageleefd, met inbegrip van deze met betrekking tot de onafhankelijkh��

Wij passen de internationale standaard voor kwaliteitsmanagement 1 ("ISQM 1") toe, die vereist dat ons kantoor een
EY Shape the future with confidence
kwaliteitsmanagementsysteem opzet, implementeert en in werking stelt, inclusief beleidslijnen of procedures met betrekking tot de naleving van ethische vereisten, professionele normen en toepasselijke wettelijke en regelgevende vereisten.
We hebben van het bestuursorgaan en van de aangestelden van de Vennootschap de voor onze assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid vereiste ophelderingen en inlichtingen verkregen.
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen assuranceinformatie voldoende en geschikt is als basis voor onze conclusie.
De reikwijdte van onze werkzaamheden is beperkt tot de assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid over de duurzaamheidsinformatie van de Vennootschap met betrekking tot de huidige rapporteringsperiode. Onze assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid strekt zich niet uit tot informatie met betrekking tot de vergelijkende cijfers.
Het bestuursorgaan van de Vennootschap is verantwoordelijk voor het opzetten en implementeren van een proces en voor het toelichten van dit Proces in de sectie "Dubbele materialiteitsbeoordeling" van de duurzaamheidsverklaring. Deze verantwoordelijkheid omvat:
► Het begrijpen van de context waarin de activiteiten en zakelijke betrekkingen van de Vennootschap plaatsvinden en het ontwikkelen van inzicht in haar betrokken belanghebbenden;
► Het identificeren van de feitelijke en potentiële effecten (zowel negatieve als positieve) in verband met duurzaamheidskwesties, alsook van risico's en opportuniteiten die de financiële positie, de financiële prestaties, de kasstromen, de toegang tot financiering of de kapitaalkosten van de Vennootschap op korte, middellange of lange termijn beïnvloeden of waarvan redelijkerwijs zou kunnen worden verwacht dat zij hierop een invloed zullen hebben;
Verslag betreffende de beperkte mate van zekerheid
met betrekking tot de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie
van SIPEF NV voor het boekjaar afgesloten op 31 december 2024(vervolg)
Het bestuursorgaan van de Vennootschap is ook verantwoordelijk voor het opstellen van de duurzaamheidsinformatie, die de door het Proces vastgestelde informatie bevat,
Deze verantwoordelijkheid omvat:
EY Shape the future with confidence
Het bestuursorgaan is verantwoordelijk voor het toezicht op het
duurzaamheidsverslaggevingsproces van de Vennootschap.
Bij het rapporteren van toekomstgerichte informatie in overeenstemming met de ESRS's, wordt van het bestuursorgaan van de Vennootschap vereist dat het de toekomstgerichte informatie opstelt op basis van toegelichte veronderstellingen over gebeurtenissen die zich in de toekomst kunnen voordoen en mogelijke toekomstige maatregelen van de Vennootschap. De werkelijke uitkomsten zullen naar alle waarschijnlijkheid afwijken van de veronderstellingen, aangezien de veronderstelde gebeurtenissen zich veelal niet zullen voordoen zoals verwacht en de afwijking daarvan van materieel belang kan zijn.
Het is onze verantwoordelijkheid om de assuranceopdracht te plannen en uit te voeren met het oog op het verkrijgen van een beperkte mate van zekerheid over de vraag of de duurzaamheidsinformatie geen afwijkingen van materieel belang, als gevolg van fraude of van fouten, bevat, en het uitbrengen van een assuranceverslag met een beperkte mate van zekerheid waarin onze conclusie is opgenomen. Afwijkingen kunnen zich voordoen als gevolg van fraude of fouten en worden als van materieel belang beschouwd indien redelijkerwijs kan worden verwacht dat zij, individueel of gezamenlijk, de beslissingen genomen door gebruikers op basis van de duurzaamheidsinformatie, beïnvloeden.
Als deel van een assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid overeenkomstig ISAE 3000 (Herzien), zoals in België van toepassing, passen wij professionele oordeelsvorming toe en handhaven wij een professioneel-kritische instelling gedurende de opdracht. De uitgevoerde werkzaamheden in een opdracht met het oog op het verkrijgen van een beperkte mate van zekerheid, waarvoor wij verwijzen naar de sectie "Samenvatting van de uitgevoerde werkzaamheden" zijn minder uitgebreid dan in het geval van een opdracht met het oog op het verkrijgen van een redelijke mate van zekerheid. We brengen dan ook geen oordeel met een redelijke mate van zekerheid tot uitdrukking als deel van deze opdracht.
Verslag betreffende de beperkte mate van zekerheid
met betrekking tot de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie
van SIPEF NV voor het boekjaar afgesloten op 31 december 2024(vervolg)
Aangezien de toekomstgerichte informatie in de duurzaamheidsinformatie en de veronderstellingen waarop deze is gebaseerd, betrekking hebben op de toekomst, kunnen deze worden beïnvloed door gebeurtenissen die zich mogelijks voordoen en/of door mogelijke acties van de Vennootschap. De werkelijke uitkomsten zullen naar alle waarschijnlijkheid afwijken van de veronderstellingen, aangezien de veronderstelde gebeurtenissen zich veelal niet zullen voordoen zoals verwacht en de afwijking daarvan van materieel belang kan zijn. Onze conclusie biedt daarom geen garantie dat de gerapporteerde werkelijke uitkomsten zullen overeenkomen met diegenen opgenomen in de toekomstgerichte informatie in de duurzaamheidsinformatie.
Onze verantwoordelijkheden ten aanzien van de duurzaamheidsinformatie, met betrekking tot het Proces, omvatten:
De jaarrekening van SIPEF wordt hierna volgens een beknopt schema voorgesteld. Overeenkomstig het Wetboek van Vennootschappen zullen de jaarrekening van SIPEF evenals het jaarverslag en het verslag van de commissaris, bij de Nationale Bank van België neergelegd worden.
Deze verslagen kunnen op aanvraag verkregen worden bij:
SIPEF, Calesbergdreef 5, B-2900 Schoten.
Alleen de geconsolideerde jaarrekening vervat in de voorafgaande bladzijden geven een correct en betrouwbaar beeld van de financiële situatie en de prestaties van de SIPEF-groep.
Het statutair verslag van de commissaris bevat een oordeel zonder voorbehoud en verklaart dat de niet-geconsolideerde jaarrekening van SIPEF NV een getrouw beeld geeft van het vermogen en van de financiële toestand van de vennootschap per 31 december 2024, en van haar resultaten over het boekjaar dat op die datum is afgesloten, overeenkomstig de Belgische boekhoudwetgeving.
Het balanstotaal van de vennootschap per 31 december 2024 bedraagt KUSD 410 970 tegenover KUSD 412 045 het jaar voordien.
De 'financiële activa – vorderingen op verbonden ondernemingen' is gestegen met KUSD 6 519, voornamelijk als gevolg van de herclassificatie van de lening aan onze geassocieerde deelneming Verdant Bioscience Pte Ltd (KUSD 10 054) van korte naar lange termijn. De post 'vorderingen op ten hoogste één jaar' is gedaald met KUSD 6 210, als gevolg van de herclassificatie van de lening aan onze geassocieerde deelneming Verdant Bioscience Pte Ltd (KUSD -10 054) van korte naar lange termijn, de terugbetalingen van de dochterondernemingen (KUSD -6 202), en werd deels gecompenseerd door een hogere handelsvorderingenpositie op jaareinde (KUSD 10 446).
Aan de passiefzijde houdt de stijging van KUSD 15 186 in 'schulden op ten hoogste één jaar' verband met:
Het eigen vermogen van SIPEF voor winstverdeling bedraagt KUSD 283 760 wat overeenstemt met USD 26,82 per aandeel.
De enkelvoudige resultaten van SIPEF worden in belangrijke mate bepaald door dividenden en meer-/minwaarden. Aangezien SIPEF niet alle deelnemingen van de Groep rechtstreeks aanhoudt, is het geconsolideerde resultaat van de Groep een juistere weerspiegeling van de onderliggende economische ontwikkeling.
De enkelvoudige winst van het boekjaar 2024 bedraagt KUSD 6 791 tegenover een winst van KUSD 10 806 in het vorige boekjaar.
Op 11 februari 2025, heeft de raad van bestuur de uitbetaling van een dividend van maximum KEUR 21 159 (EUR 2,00 bruto per gewoon aandeel) voorgesteld. Na inhouding van de roerende voorheffing (30%) bedraagt het netto-dividend EUR 1,40 per aandeel. Aangezien de eigen aandelen niet dividendgerechtigd zijn overeenkomstig artikel 7:217 §3 WVV, hangt het totaalbedrag van de dividenden af van het aantal eigen aandelen voor rekening van SIPEF, op 11 juni 2025 om 23u59 CET (met name de dag voor de ex-date). De raad van bestuur stelt voor om te worden gemachtigd om in functie hiervan het finale totaalbedrag van de dividenden (en de daaruit voortvloeiende wijziging) in de enkelvoudige jaarrekening in te vullen. Het maximale voorgestelde totaalbedrag bedraagt KEUR 21 159. Indien de gewone algemene vergadering dit dividendvoorstel goedkeurt, zal het dividend betaalbaar worden gesteld vanaf 2 juli 2025.
Rekening houdend met het aantal aangehouden eigen aandelen op datum 31 december 2024 (162 016 aandelen), stelt de raad van bestuur voor het resultaat (in KUSD) als volgt te bestemmen:
(Na winstverdeling)
| In KUSD | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Activa | ||
| Vaste activa | 348 048 | 341 590 |
| Oprichtingskosten | 0 | 0 |
| Immateriële vaste activa | 119 | 138 |
| Materiële vaste activa | 215 | 257 |
| Financiële vaste activa | 347 714 | 341 196 |
| Vlottende activa | 62 922 | 70 454 |
| Vorderingen op meer dan één jaar | 0 | 0 |
| Voorraden en bestellingen in uitvoering | 1 329 | 1 233 |
| Vorderingen op ten hoogste één jaar | 49 074 | 55 284 |
| Geldbeleggingen | 9 617 | 11 153 |
| Liquide middelen | 2 624 | 2 167 |
| Overlopende rekeningen | 278 | 618 |
| Totaal activa | 410 970 | 412 045 |
| Passiva | ||
| Eigen vermogen | 262 118 | 276 973 |
| Kapitaal | 44 734 | 44 734 |
| Uitgiftepremies | 107 970 | 107 970 |
| Reserves | 15 797 | 15 796 |
| Overgedragen winst/ (verlies) | 93 618 | 108 472 |
| Voorzieningen en uitgestelde belastingen | 0 | 0 |
| Voorzieningen voor risico's en kosten | 0 | 0 |
| Schulden | 148 853 | 135 072 |
| Schulden op meer dan één jaar | 0 | 0 |
| Schulden op ten hoogste één jaar | 148 799 | 133 609 |
| Overlopende rekeningen | 54 | 1 463 |
| Totaal passiva | 410 970 | 412 045 |
| In KUSD | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Bedrijfsopbrengsten | 233 514 | 234 096 |
| Bedrijfskosten | - 231 171 | - 229 832 |
| Bedrijfsresultaat | 2 342 | 4 264 |
| Financiële opbrengsten | 14 183 | 11 463 |
| Financiële kosten | - 8 553 | - 2 294 |
| Financieel resultaat | 5 629 | 9 169 |
| Resultaat van het boekjaar voor belasting | 7 972 | 13 433 |
| Belastingen op het resultaat | - 1 181 | - 2 628 |
| Resultaat van het boekjaar | 6 791 | 10 806 |
| In KUSD | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Te bestemmen winst/(verlies) | 115 263 | 131 429 |
| Te bestemmen winst (te verwerken verlies) van het boekjaar | 6 791 | 10 806 |
| Overgedragen winst/(verlies) van het vorige boekjaar | 108 472 | 120 623 |
| Resultaatverwerking | 115 260 | 131 429 |
| Toevoeging aan de wettelijke reserve | 0 | 0 |
| Toevoeging aan de overige reserves | 0 | 0 |
| Over te dragen resultaat | 93 618 | 108 472 |
| Dividend | 21 642 | 22 957 |
| Vergoeding aan bestuurders | 0 | 0 |



Doelstelling: Vermindering van broeikasgasuitstoot en lange termijn klimaatbestendigheid Aanpak: Implementeren van een omvattend klimaattransitieplan dat duurzame energiepraktijken, circulaire economieprincipes, geoptimaliseerd landgebruik en waterbeheer integreert, met bescherming van de biodiversiteit en ondersteuning van een duurzame, koolstofarme toekomst voor de oliepalmsector.
| NR. | KPI | DOELSTELLING | | START
GECONSOLIDEERD KASSTROOMOVERZICHT
| IN KUSD | TOELICHTING | 2024 | 2023 |
|---|---|---|---|
| BEDRIJFSACTIVITEITEN | |||
| Winst voor belastingen | 97 464 | 108 817 | |
| Gecorrigeerd voor: | |||
| Afschrijvingen | 8,9,10 | 55 846 | 52 724 |
| Variatie voorzieningen | 17 | 1 990 | 2 300 |
| Aandelenopties | 201 | 163 | |
| Niet gerealiseerde omrekeningsresultaten | 2 032 | 0 | |
| Variatie reële waarde biologisch actief | -6 238 | - 186 | |
| Overige niet-kasresultaten | - 69 | -2 963 | |
| Hedgereserve, en financiële derivaten | 26 | 1 338 | 3 |
| Financiële kosten en opbrengsten | 1 364 | 270 | |
| (Winst)/verlies realisatie materiële vaste activa | 8,9 | 2 578 | 1 641 |
| Variatie reële waarde activa aangehouden voor verkoop | 6 394 | 0 | |
| Kasstroom uit bedrijfsactiviteiten voor variatie bedrijfskapitaal | 25 | 162 900 | 162 768 |
| Variatie bedrijfskapitaal | 25 | 1 768 | 16 080 |
| Kasstroom uit bedrijfsactiviteiten na variatie bedrijfskapitaal a |
164 668 | 178 848 | |
| Betaalde belastingen b |
23 | -31 625 | -56 216 |
| Kasstroom uit bedrijfsactiviteiten c=a+b |
133 043 | 122 632 | |
| INVESTERINGSACTIVITEITEN | |||
| Verwerving immateriële activa | 8 | - 40 | - 9 |
| Verwerving biologische activa | 9 | -31 666 | -32 556 |
| Verwerving materiële vaste activa | 10 | -55 152 | -74 421 |
| Financiering plasma voorschotten | 11 | -4 282 | -7 799 |
| Verkopen materiële vaste activa | 571 | 889 | |
| Verkopen financiële activa | 11,29 | -4 179 | -2 924 |
| Kasstroom uit investeringsactiviteiten d |
-94 747 | -116 819 | |
| Vrije kasstroom e= c+d |
38 295 | 5 813 | |
| FINANCIERINGSACTIVITEITEN | |||
| Eigen vermogenstransacties met minderheidsaandeelhouders | 0 | - 415 | |
| Verwerving van eigen aandelen | 22 | - 118 | - 701 |
| Verkoop van eigen aandelen | 22 | 1 173 | 608 |
| Terugbetaling leningen op lange termijn | 19 | -18 924 | -18 528 |
| Opname leningen op lange termijn | 19 | 398 | 182 |
| Terugbetaling kortlopende financiële verplichtingen | 19 | - 50 | - 590 |
| Opname kortlopende financiële verplichtingen | 19 | 13 575 | 17 671 |
| Dividenden van vorig boekjaar betaald in de loop van het boekjaar | -22 434 | -33 765 | |
| Dividenden door dochters betaald aan minderheidsbelangen | 16 | -2 150 | -2 796 |
| Ontvangen - betaalde interesten | -1 435 | - 285 | |
| Kasstroom uit financieringsactiviteiten f |
-29 965 | -38 619 | |
| Netto beweging van investeringen, geldmiddelen en kasequivalenten g=e+f |
19 | 8 331 | -32 806 |
| Investeringen, geldmiddelen en kasequivalenten (bij het begin van het jaar) | 19 | 11 550 | 44 356 |
| Invloed van de wisselkoers op de geldmiddelen en kasequivalenten | 19 | 0 | 0 |
| Investeringen, geldmiddelen en kasequivalenten (per einde boekjaar) | 19 | 19 880 | 11 550 |
| Waarvan: | 19 | ||
| Andere investeringen en beleggingen | 19 | 1 | 1 |
| Geldmiddelen en kasequivalenten | 19 | 19 880 | 11 549 |
In het kader van ons mandaat en overeenkomstig de Belgische bijkomende norm (Herzien) bij de in België van toepassing zijnde ISA's, is het onze verantwoordelijkheid om, in alle van materieel belang zijnde opzichten, het jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening te verifiëren, alsook verslag over deze aangelegenheden uit te brengen.
Het jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening bevat de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie die het voorwerp uitmaakt van ons afzonderlijk verslag over de beoordeling met een beperkte mate van zekerheid hiervan.
Deze sectie betreft niet de assurance over de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie opgenomen in het jaarverslag.
Naar ons oordeel, na het uitvoeren van specifieke werkzaamheden op het jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening, stemt dit jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening overeen met de Geconsolideerde Jaarrekening voor hetzelfde boekjaar, enerzijds, en is dit jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening opgesteld overeenkomstig artikel 3:32 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, anderzijds.
In de context van onze controle van de Geconsolideerde Jaarrekening zijn wij tevens verantwoordelijk voor het overwegen, op basis van de kennis verkregen in de controle, of het jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat, hetzij informatie die onjuist vermeld is of anderszins misleidend is. In het licht van de werkzaamheden die wij hebben uitgevoerd, hebben wij geen afwijking van materieel belang te

Shape the future
Borsbeeksebrug 26 B - 2600 Antwerpen (Berchem)
EY EY Bedrijfsrevisoren Tel: +32 (0) 3 270 12 00 EY Réviseurs d'Entreprises ey.com/be
Aan de Algemene Vergadering van Aandeelhouders,
In het kader van de wettelijke assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid met betrekking tot de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie van SIPEF NV (de "Vennootschap" of "de Groep"), leggen wij u ons verslag over deze opdracht voor.
Wij werden benoemd door de algemene vergadering van 12 Juni 2024, overeenkomstig het voorstel van het bestuursorgaan van SIPEF NV voor het uitvoeren van een assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid met betrekking tot de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie van de Vennootschap, opgenomen in de duurzaamheidsverklaring van SIPEF's geïntegreerd jaarrapport op 31 December 2024 (hierna de "duurzaamheidsinformatie").
Ons mandaat loopt af op de datum van de algemene vergadering die beraadslaagt over de jaarrekening afgesloten op 31 December 2026. Wij hebben onze assuranceopdracht over de duurzaamheidsinformatie van SIPEF NV uitgevoerd gedurende 1 boekjaar.
Wij hebben een assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid met betrekking tot de duurzaamheidsinformatie van de Vennootschap uitgevoerd.
Op basis van de uitgevoerde werkzaamheden en de verkregen assuranceinformatie is niets onder onze aandacht gekomen dat ons ertoe aanzet van mening te zijn dat de duurzaamheidsinformatie van de Vennootschap, in alle van materieel belang zijnde opzichten:
Société à responsabilité limitée RPR Brussel - RPM Bruxelles - BTW-TVA BE0446 .334.711-IBAN N° BE7121009059 0069 *handelend in naam van een vennootschap:/agissant au nom d'une société
Besloten vennootschap
A member firm of Ernst & Young Global Limited
► De vereisten in artikel 8 van Verordening (EU) 2020/852 (de "Taxonomieverordening") betreffende de openbaarmaking van de informatie opgenomen in de subsectie EU Taxonomie van het deel van de duurzaamheidsverklaring met betrekking tot milieugerelateerde aspecten, niet naleeft;
Wij hebben onze assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid uitgevoerd overeenkomstig ISAE 3000 (Herzien), Assuranceopdrachten anders dan opdrachten tot controle of beoordeling van historische financiële informatie ("ISAE 3000 (Herzien)"), zoals in België van toepassing.
Onze verantwoordelijkheden op grond van deze standaard zijn uitvoeriger beschreven in de sectie van ons verslag "Verantwoordelijkheden van de commissaris betreffende de assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid met betrekking tot de duurzaamheidsinformatie".
Wij hebben alle deontologische vereisten die relevant zijn voor de assuranceopdracht van de duurzaamheidsinformatie in België nageleefd, met inbegrip van deze met betrekking tot de onafhankelijkh��

Wij passen de internationale standaard voor kwaliteitsmanagement 1 ("ISQM 1") toe, die vereist dat ons kantoor een
EY Shape the future with confidence
kwaliteitsmanagementsysteem opzet, implementeert en in werking stelt, inclusief beleidslijnen of procedures met betrekking tot de naleving van ethische vereisten, professionele normen en toepasselijke wettelijke en regelgevende vereisten.
We hebben van het bestuursorgaan en van de aangestelden van de Vennootschap de voor onze assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid vereiste ophelderingen en inlichtingen verkregen.
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen assuranceinformatie voldoende en geschikt is als basis voor onze conclusie.
De reikwijdte van onze werkzaamheden is beperkt tot de assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid over de duurzaamheidsinformatie van de Vennootschap met betrekking tot de huidige rapporteringsperiode. Onze assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid strekt zich niet uit tot informatie met betrekking tot de vergelijkende cijfers.
Het bestuursorgaan van de Vennootschap is verantwoordelijk voor het opzetten en implementeren van een proces en voor het toelichten van dit Proces in de sectie "Dubbele materialiteitsbeoordeling" van de duurzaamheidsverklaring. Deze verantwoordelijkheid omvat:
► Het begrijpen van de context waarin de activiteiten en zakelijke betrekkingen van de Vennootschap plaatsvinden en het ontwikkelen van inzicht in haar betrokken belanghebbenden;
► Het identificeren van de feitelijke en potentiële effecten (zowel negatieve als positieve) in verband met duurzaamheidskwesties, alsook van risico's en opportuniteiten die de financiële positie, de financiële prestaties, de kasstromen, de toegang tot financiering of de kapitaalkosten van de Vennootschap op korte, middellange of lange termijn beïnvloeden of waarvan redelijkerwijs zou kunnen worden verwacht dat zij hierop een invloed zullen hebben;
Verslag betreffende de beperkte mate van zekerheid
met betrekking tot de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie
van SIPEF NV voor het boekjaar afgesloten op 31 december 2024(vervolg)
Het bestuursorgaan van de Vennootschap is ook verantwoordelijk voor het opstellen van de duurzaamheidsinformatie, die de door het Proces vastgestelde informatie bevat,
Deze verantwoordelijkheid omvat:
EY Shape the future with confidence
Het bestuursorgaan is verantwoordelijk voor het toezicht op het
duurzaamheidsverslaggevingsproces van de Vennootschap.
Bij het rapporteren van toekomstgerichte informatie in overeenstemming met de ESRS's, wordt van het bestuursorgaan van de Vennootschap vereist dat het de toekomstgerichte informatie opstelt op basis van toegelichte veronderstellingen over gebeurtenissen die zich in de toekomst kunnen voordoen en mogelijke toekomstige maatregelen van de Vennootschap. De werkelijke uitkomsten zullen naar alle waarschijnlijkheid afwijken van de veronderstellingen, aangezien de veronderstelde gebeurtenissen zich veelal niet zullen voordoen zoals verwacht en de afwijking daarvan van materieel belang kan zijn.
Het is onze verantwoordelijkheid om de assuranceopdracht te plannen en uit te voeren met het oog op het verkrijgen van een beperkte mate van zekerheid over de vraag of de duurzaamheidsinformatie geen afwijkingen van materieel belang, als gevolg van fraude of van fouten, bevat, en het uitbrengen van een assuranceverslag met een beperkte mate van zekerheid waarin onze conclusie is opgenomen. Afwijkingen kunnen zich voordoen als gevolg van fraude of fouten en worden als van materieel belang beschouwd indien redelijkerwijs kan worden verwacht dat zij, individueel of gezamenlijk, de beslissingen genomen door gebruikers op basis van de duurzaamheidsinformatie, beïnvloeden.
Als deel van een assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid overeenkomstig ISAE 3000 (Herzien), zoals in België van toepassing, passen wij professionele oordeelsvorming toe en handhaven wij een professioneel-kritische instelling gedurende de opdracht. De uitgevoerde werkzaamheden in een opdracht met het oog op het verkrijgen van een beperkte mate van zekerheid, waarvoor wij verwijzen naar de sectie "Samenvatting van de uitgevoerde werkzaamheden" zijn minder uitgebreid dan in het geval van een opdracht met het oog op het verkrijgen van een redelijke mate van zekerheid. We brengen dan ook geen oordeel met een redelijke mate van zekerheid tot uitdrukking als deel van deze opdracht.
Verslag betreffende de beperkte mate van zekerheid
met betrekking tot de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie
van SIPEF NV voor het boekjaar afgesloten op 31 december 2024(vervolg)
Aangezien de toekomstgerichte informatie in de duurzaamheidsinformatie en de veronderstellingen waarop deze is gebaseerd, betrekking hebben op de toekomst, kunnen deze worden beïnvloed door gebeurtenissen die zich mogelijks voordoen en/of door mogelijke acties van de Vennootschap. De werkelijke uitkomsten zullen naar alle waarschijnlijkheid afwijken van de veronderstellingen, aangezien de veronderstelde gebeurtenissen zich veelal niet zullen voordoen zoals verwacht en de afwijking daarvan van materieel belang kan zijn. Onze conclusie biedt daarom geen garantie dat de gerapporteerde werkelijke uitkomsten zullen overeenkomen met diegenen opgenomen in de toekomstgerichte informatie in de duurzaamheidsinformatie.
Onze verantwoordelijkheden ten aanzien van de duurzaamheidsinformatie, met betrekking tot het Proces, omvatten:
De jaarrekening van SIPEF wordt hierna volgens een beknopt schema voorgesteld. Overeenkomstig het Wetboek van Vennootschappen zullen de jaarrekening van SIPEF evenals het jaarverslag en het verslag van de commissaris, bij de Nationale Bank van België neergelegd worden.
Deze verslagen kunnen op aanvraag verkregen worden bij:
SIPEF, Calesbergdreef 5, B-2900 Schoten.
Alleen de geconsolideerde jaarrekening vervat in de voorafgaande bladzijden geven een correct en betrouwbaar beeld van de financiële situatie en de prestaties van de SIPEF-groep.
Het statutair verslag van de commissaris bevat een oordeel zonder voorbehoud en verklaart dat de niet-geconsolideerde jaarrekening van SIPEF NV een getrouw beeld geeft van het vermogen en van de financiële toestand van de vennootschap per 31 december 2024, en van haar resultaten over het boekjaar dat op die datum is afgesloten, overeenkomstig de Belgische boekhoudwetgeving.
Het balanstotaal van de vennootschap per 31 december 2024 bedraagt KUSD 410 970 tegenover KUSD 412 045 het jaar voordien.
De 'financiële activa – vorderingen op verbonden ondernemingen' is gestegen met KUSD 6 519, voornamelijk als gevolg van de herclassificatie van de lening aan onze geassocieerde deelneming Verdant Bioscience Pte Ltd (KUSD 10 054) van korte naar lange termijn. De post 'vorderingen op ten hoogste één jaar' is gedaald met KUSD 6 210, als gevolg van de herclassificatie van de lening aan onze geassocieerde deelneming Verdant Bioscience Pte Ltd (KUSD -10 054) van korte naar lange termijn, de terugbetalingen van de dochterondernemingen (KUSD -6 202), en werd deels gecompenseerd door een hogere handelsvorderingenpositie op jaareinde (KUSD 10 446).
Aan de passiefzijde houdt de stijging van KUSD 15 186 in 'schulden op ten hoogste één jaar' verband met:
Het eigen vermogen van SIPEF voor winstverdeling bedraagt KUSD 283 760 wat overeenstemt met USD 26,82 per aandeel.
De enkelvoudige resultaten van SIPEF worden in belangrijke mate bepaald door dividenden en meer-/minwaarden. Aangezien SIPEF niet alle deelnemingen van de Groep rechtstreeks aanhoudt, is het geconsolideerde resultaat van de Groep een juistere weerspiegeling van de onderliggende economische ontwikkeling.
De enkelvoudige winst van het boekjaar 2024 bedraagt KUSD 6 791 tegenover een winst van KUSD 10 806 in het vorige boekjaar.
Op 11 februari 2025, heeft de raad van bestuur de uitbetaling van een dividend van maximum KEUR 21 159 (EUR 2,00 bruto per gewoon aandeel) voorgesteld. Na inhouding van de roerende voorheffing (30%) bedraagt het netto-dividend EUR 1,40 per aandeel. Aangezien de eigen aandelen niet dividendgerechtigd zijn overeenkomstig artikel 7:217 §3 WVV, hangt het totaalbedrag van de dividenden af van het aantal eigen aandelen voor rekening van SIPEF, op 11 juni 2025 om 23u59 CET (met name de dag voor de ex-date). De raad van bestuur stelt voor om te worden gemachtigd om in functie hiervan het finale totaalbedrag van de dividenden (en de daaruit voortvloeiende wijziging) in de enkelvoudige jaarrekening in te vullen. Het maximale voorgestelde totaalbedrag bedraagt KEUR 21 159. Indien de gewone algemene vergadering dit dividendvoorstel goedkeurt, zal het dividend betaalbaar worden gesteld vanaf 2 juli 2025.
Rekening houdend met het aantal aangehouden eigen aandelen op datum 31 december 2024 (162 016 aandelen), stelt de raad van bestuur voor het resultaat (in KUSD) als volgt te bestemmen:
(Na winstverdeling)
| In KUSD | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Activa | ||
| Vaste activa | 348 048 | 341 590 |
| Oprichtingskosten | 0 | 0 |
| Immateriële vaste activa | 119 | 138 |
| Materiële vaste activa | 215 | 257 |
| Financiële vaste activa | 347 714 | 341 196 |
| Vlottende activa | 62 922 | 70 454 |
| Vorderingen op meer dan één jaar | 0 | 0 |
| Voorraden en bestellingen in uitvoering | 1 329 | 1 233 |
| Vorderingen op ten hoogste één jaar | 49 074 | 55 284 |
| Geldbeleggingen | 9 617 | 11 153 |
| Liquide middelen | 2 624 | 2 167 |
| Overlopende rekeningen | 278 | 618 |
| Totaal activa | 410 970 | 412 045 |
| Passiva | ||
| Eigen vermogen | 262 118 | 276 973 |
| Kapitaal | 44 734 | 44 734 |
| Uitgiftepremies | 107 970 | 107 970 |
| Reserves | 15 797 | 15 796 |
| Overgedragen winst/ (verlies) | 93 618 | 108 472 |
| Voorzieningen en uitgestelde belastingen | 0 | 0 |
| Voorzieningen voor risico's en kosten | 0 | 0 |
| Schulden | 148 853 | 135 072 |
| Schulden op meer dan één jaar | 0 | 0 |
| Schulden op ten hoogste één jaar | 148 799 | 133 609 |
| Overlopende rekeningen | 54 | 1 463 |
| Totaal passiva | 410 970 | 412 045 |
| In KUSD | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Bedrijfsopbrengsten | 233 514 | 234 096 |
| Bedrijfskosten | - 231 171 | - 229 832 |
| Bedrijfsresultaat | 2 342 | 4 264 |
| Financiële opbrengsten | 14 183 | 11 463 |
| Financiële kosten | - 8 553 | - 2 294 |
| Financieel resultaat | 5 629 | 9 169 |
| Resultaat van het boekjaar voor belasting | 7 972 | 13 433 |
| Belastingen op het resultaat | - 1 181 | - 2 628 |
| Resultaat van het boekjaar | 6 791 | 10 806 |
| In KUSD | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Te bestemmen winst/(verlies) | 115 263 | 131 429 |
| Te bestemmen winst (te verwerken verlies) van het boekjaar | 6 791 | 10 806 |
| Overgedragen winst/(verlies) van het vorige boekjaar | 108 472 | 120 623 |
| Resultaatverwerking | 115 260 | 131 429 |
| Toevoeging aan de wettelijke reserve | 0 | 0 |
| Toevoeging aan de overige reserves | 0 | 0 |
| Over te dragen resultaat | 93 618 | 108 472 |
| Dividend | 21 642 | 22 957 |
| Vergoeding aan bestuurders | 0 | 0 |



Doelstelling: Vermindering van broeikasgasuitstoot en lange termijn klimaatbestendigheid Aanpak: Implementeren van een omvattend klimaattransitieplan dat duurzame energiepraktijken, circulaire economieprincipes, geoptimaliseerd landgebruik en waterbeheer integreert, met bescherming van de biodiversiteit en ondersteuning van een duurzame, koolstofarme toekomst voor de oliepalmsector.
| NR. | KPI | DOELSTELLING | | START
MUTATIEOVERZICHT VAN HET GECONSOLIDEERD EIGEN VERMOGEN
| IN KUSD | GEPLAATST KAPITAAL SIPEF |
UITGIFTE PREMIES SIPEF |
EIGEN AANDELEN |
TOEGEKEND PENSI OEN-RE GELINGEN IAS 19 |
RESERVES | OMREKE NINGSVER SCHILLEN |
EIGEN VERMO GEN DEEL GROEP |
MINDER HEIDS BELANGEN |
TOTAAL EIGEN VERMO GEN |
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| 1 JANUARI 2024 | 44 734 | 107 970 | -11 681 | -5 510 | 729 243 | -10 978 | 853 777 | 35 042 | 888 819 |
| Resultaat van de periode | 65 838 | 65 838 | 4 409 | 70 247 | |||||
| Andere elementen van het totaalresultaat |
792 | - 371 | - 418 | 3 | 54 | 57 | |||
| Totaal resultaat | 0 | 0 | 0 | 792 | 65 467 | - 418 | 65 841 | 4 464 | 70 305 |
| Uitkering dividend vorig boekjaar |
-22 434 | -22 434 | -2 150 | -24 584 | |||||
| Andere (toelichting 15,22) | 1 048 | 194 | 1 242 | 1 242 | |||||
| 31 DECEMBER 2024 | 44 734 | 107 970 | -10 633 | -4 718 | 772 471 | -11 396 | 898 427 | 37 355 | 935 782 |
| 1 JANUARI 2023 | 44 734 | 107 970 | -11 588 | -5 124 | 693 057 | -11 246 | 817 803 | 32 342 | 850 144 |
| Resultaat van de periode | 72 735 | 72 735 | 3 619 | 76 354 | |||||
| Andere elementen van het totaalresultaat |
- 386 | - 642 | 268 | - 759 | - 14 | - 773 | |||
| Totaal resultaat | 0 | 0 | 0 | - 386 | 72 093 | 268 | 71 975 | 3 606 | 75 581 |
| Uitkering dividend vorig boekjaar |
-33 765 | -33 765 | -2 796 | -36 560 | |||||
| Eigen vermogen transacties met minderheidsaandeelhouders |
-2 305 | -2 305 | 1 890 | - 415 | |||||
| Andere (toelichting 15,22) | - 93 | 163 | 70 | 70 | |||||
| 31 DECEMBER 2023 | 44 734 | 107 970 | -11 681 | -5 510 | 729 243 | -10 978 | 853 777 | 35 042 | 888 819 |
Borsbeeksebrug 26 B - 2600 Antwerpen (Berchem)
EY EY Bedrijfsrevisoren Tel: +32 (0) 3 270 12 00 EY Réviseurs d'Entreprises ey.com/be
Aan de Algemene Vergadering van Aandeelhouders,
In het kader van de wettelijke assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid met betrekking tot de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie van SIPEF NV (de "Vennootschap" of "de Groep"), leggen wij u ons verslag over deze opdracht voor.
Wij werden benoemd door de algemene vergadering van 12 Juni 2024, overeenkomstig het voorstel van het bestuursorgaan van SIPEF NV voor het uitvoeren van een assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid met betrekking tot de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie van de Vennootschap, opgenomen in de duurzaamheidsverklaring van SIPEF's geïntegreerd jaarrapport op 31 December 2024 (hierna de "duurzaamheidsinformatie").
Ons mandaat loopt af op de datum van de algemene vergadering die beraadslaagt over de jaarrekening afgesloten op 31 December 2026. Wij hebben onze assuranceopdracht over de duurzaamheidsinformatie van SIPEF NV uitgevoerd gedurende 1 boekjaar.
Wij hebben een assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid met betrekking tot de duurzaamheidsinformatie van de Vennootschap uitgevoerd.
Op basis van de uitgevoerde werkzaamheden en de verkregen assuranceinformatie is niets onder onze aandacht gekomen dat ons ertoe aanzet van mening te zijn dat de duurzaamheidsinformatie van de Vennootschap, in alle van materieel belang zijnde opzichten:
Société à responsabilité limitée RPR Brussel - RPM Bruxelles - BTW-TVA BE0446 .334.711-IBAN N° BE7121009059 0069 *handelend in naam van een vennootschap:/agissant au nom d'une société
Besloten vennootschap
A member firm of Ernst & Young Global Limited
► De vereisten in artikel 8 van Verordening (EU) 2020/852 (de "Taxonomieverordening") betreffende de openbaarmaking van de informatie opgenomen in de subsectie EU Taxonomie van het deel van de duurzaamheidsverklaring met betrekking tot milieugerelateerde aspecten, niet naleeft;
Wij hebben onze assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid uitgevoerd overeenkomstig ISAE 3000 (Herzien), Assuranceopdrachten anders dan opdrachten tot controle of beoordeling van historische financiële informatie ("ISAE 3000 (Herzien)"), zoals in België van toepassing.
Onze verantwoordelijkheden op grond van deze standaard zijn uitvoeriger beschreven in de sectie van ons verslag "Verantwoordelijkheden van de commissaris betreffende de assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid met betrekking tot de duurzaamheidsinformatie".
Wij hebben alle deontologische vereisten die relevant zijn voor de assuranceopdracht van de duurzaamheidsinformatie in België nageleefd, met inbegrip van deze met betrekking tot de onafhankelijkh��

Wij passen de internationale standaard voor kwaliteitsmanagement 1 ("ISQM 1") toe, die vereist dat ons kantoor een
EY Shape the future with confidence
kwaliteitsmanagementsysteem opzet, implementeert en in werking stelt, inclusief beleidslijnen of procedures met betrekking tot de naleving van ethische vereisten, professionele normen en toepasselijke wettelijke en regelgevende vereisten.
We hebben van het bestuursorgaan en van de aangestelden van de Vennootschap de voor onze assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid vereiste ophelderingen en inlichtingen verkregen.
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen assuranceinformatie voldoende en geschikt is als basis voor onze conclusie.
De reikwijdte van onze werkzaamheden is beperkt tot de assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid over de duurzaamheidsinformatie van de Vennootschap met betrekking tot de huidige rapporteringsperiode. Onze assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid strekt zich niet uit tot informatie met betrekking tot de vergelijkende cijfers.
Het bestuursorgaan van de Vennootschap is verantwoordelijk voor het opzetten en implementeren van een proces en voor het toelichten van dit Proces in de sectie "Dubbele materialiteitsbeoordeling" van de duurzaamheidsverklaring. Deze verantwoordelijkheid omvat:
► Het begrijpen van de context waarin de activiteiten en zakelijke betrekkingen van de Vennootschap plaatsvinden en het ontwikkelen van inzicht in haar betrokken belanghebbenden;
► Het identificeren van de feitelijke en potentiële effecten (zowel negatieve als positieve) in verband met duurzaamheidskwesties, alsook van risico's en opportuniteiten die de financiële positie, de financiële prestaties, de kasstromen, de toegang tot financiering of de kapitaalkosten van de Vennootschap op korte, middellange of lange termijn beïnvloeden of waarvan redelijkerwijs zou kunnen worden verwacht dat zij hierop een invloed zullen hebben;
Verslag betreffende de beperkte mate van zekerheid
met betrekking tot de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie
van SIPEF NV voor het boekjaar afgesloten op 31 december 2024(vervolg)
Het bestuursorgaan van de Vennootschap is ook verantwoordelijk voor het opstellen van de duurzaamheidsinformatie, die de door het Proces vastgestelde informatie bevat,
Deze verantwoordelijkheid omvat:
EY Shape the future with confidence
Het bestuursorgaan is verantwoordelijk voor het toezicht op het
duurzaamheidsverslaggevingsproces van de Vennootschap.
Bij het rapporteren van toekomstgerichte informatie in overeenstemming met de ESRS's, wordt van het bestuursorgaan van de Vennootschap vereist dat het de toekomstgerichte informatie opstelt op basis van toegelichte veronderstellingen over gebeurtenissen die zich in de toekomst kunnen voordoen en mogelijke toekomstige maatregelen van de Vennootschap. De werkelijke uitkomsten zullen naar alle waarschijnlijkheid afwijken van de veronderstellingen, aangezien de veronderstelde gebeurtenissen zich veelal niet zullen voordoen zoals verwacht en de afwijking daarvan van materieel belang kan zijn.
Het is onze verantwoordelijkheid om de assuranceopdracht te plannen en uit te voeren met het oog op het verkrijgen van een beperkte mate van zekerheid over de vraag of de duurzaamheidsinformatie geen afwijkingen van materieel belang, als gevolg van fraude of van fouten, bevat, en het uitbrengen van een assuranceverslag met een beperkte mate van zekerheid waarin onze conclusie is opgenomen. Afwijkingen kunnen zich voordoen als gevolg van fraude of fouten en worden als van materieel belang beschouwd indien redelijkerwijs kan worden verwacht dat zij, individueel of gezamenlijk, de beslissingen genomen door gebruikers op basis van de duurzaamheidsinformatie, beïnvloeden.
Als deel van een assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid overeenkomstig ISAE 3000 (Herzien), zoals in België van toepassing, passen wij professionele oordeelsvorming toe en handhaven wij een professioneel-kritische instelling gedurende de opdracht. De uitgevoerde werkzaamheden in een opdracht met het oog op het verkrijgen van een beperkte mate van zekerheid, waarvoor wij verwijzen naar de sectie "Samenvatting van de uitgevoerde werkzaamheden" zijn minder uitgebreid dan in het geval van een opdracht met het oog op het verkrijgen van een redelijke mate van zekerheid. We brengen dan ook geen oordeel met een redelijke mate van zekerheid tot uitdrukking als deel van deze opdracht.
Verslag betreffende de beperkte mate van zekerheid
met betrekking tot de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie
van SIPEF NV voor het boekjaar afgesloten op 31 december 2024(vervolg)
Aangezien de toekomstgerichte informatie in de duurzaamheidsinformatie en de veronderstellingen waarop deze is gebaseerd, betrekking hebben op de toekomst, kunnen deze worden beïnvloed door gebeurtenissen die zich mogelijks voordoen en/of door mogelijke acties van de Vennootschap. De werkelijke uitkomsten zullen naar alle waarschijnlijkheid afwijken van de veronderstellingen, aangezien de veronderstelde gebeurtenissen zich veelal niet zullen voordoen zoals verwacht en de afwijking daarvan van materieel belang kan zijn. Onze conclusie biedt daarom geen garantie dat de gerapporteerde werkelijke uitkomsten zullen overeenkomen met diegenen opgenomen in de toekomstgerichte informatie in de duurzaamheidsinformatie.
Onze verantwoordelijkheden ten aanzien van de duurzaamheidsinformatie, met betrekking tot het Proces, omvatten:
De jaarrekening van SIPEF wordt hierna volgens een beknopt schema voorgesteld. Overeenkomstig het Wetboek van Vennootschappen zullen de jaarrekening van SIPEF evenals het jaarverslag en het verslag van de commissaris, bij de Nationale Bank van België neergelegd worden.
Deze verslagen kunnen op aanvraag verkregen worden bij:
SIPEF, Calesbergdreef 5, B-2900 Schoten.
Alleen de geconsolideerde jaarrekening vervat in de voorafgaande bladzijden geven een correct en betrouwbaar beeld van de financiële situatie en de prestaties van de SIPEF-groep.
Het statutair verslag van de commissaris bevat een oordeel zonder voorbehoud en verklaart dat de niet-geconsolideerde jaarrekening van SIPEF NV een getrouw beeld geeft van het vermogen en van de financiële toestand van de vennootschap per 31 december 2024, en van haar resultaten over het boekjaar dat op die datum is afgesloten, overeenkomstig de Belgische boekhoudwetgeving.
Het balanstotaal van de vennootschap per 31 december 2024 bedraagt KUSD 410 970 tegenover KUSD 412 045 het jaar voordien.
De 'financiële activa – vorderingen op verbonden ondernemingen' is gestegen met KUSD 6 519, voornamelijk als gevolg van de herclassificatie van de lening aan onze geassocieerde deelneming Verdant Bioscience Pte Ltd (KUSD 10 054) van korte naar lange termijn. De post 'vorderingen op ten hoogste één jaar' is gedaald met KUSD 6 210, als gevolg van de herclassificatie van de lening aan onze geassocieerde deelneming Verdant Bioscience Pte Ltd (KUSD -10 054) van korte naar lange termijn, de terugbetalingen van de dochterondernemingen (KUSD -6 202), en werd deels gecompenseerd door een hogere handelsvorderingenpositie op jaareinde (KUSD 10 446).
Aan de passiefzijde houdt de stijging van KUSD 15 186 in 'schulden op ten hoogste één jaar' verband met:
Het eigen vermogen van SIPEF voor winstverdeling bedraagt KUSD 283 760 wat overeenstemt met USD 26,82 per aandeel.
De enkelvoudige resultaten van SIPEF worden in belangrijke mate bepaald door dividenden en meer-/minwaarden. Aangezien SIPEF niet alle deelnemingen van de Groep rechtstreeks aanhoudt, is het geconsolideerde resultaat van de Groep een juistere weerspiegeling van de onderliggende economische ontwikkeling.
De enkelvoudige winst van het boekjaar 2024 bedraagt KUSD 6 791 tegenover een winst van KUSD 10 806 in het vorige boekjaar.
Op 11 februari 2025, heeft de raad van bestuur de uitbetaling van een dividend van maximum KEUR 21 159 (EUR 2,00 bruto per gewoon aandeel) voorgesteld. Na inhouding van de roerende voorheffing (30%) bedraagt het netto-dividend EUR 1,40 per aandeel. Aangezien de eigen aandelen niet dividendgerechtigd zijn overeenkomstig artikel 7:217 §3 WVV, hangt het totaalbedrag van de dividenden af van het aantal eigen aandelen voor rekening van SIPEF, op 11 juni 2025 om 23u59 CET (met name de dag voor de ex-date). De raad van bestuur stelt voor om te worden gemachtigd om in functie hiervan het finale totaalbedrag van de dividenden (en de daaruit voortvloeiende wijziging) in de enkelvoudige jaarrekening in te vullen. Het maximale voorgestelde totaalbedrag bedraagt KEUR 21 159. Indien de gewone algemene vergadering dit dividendvoorstel goedkeurt, zal het dividend betaalbaar worden gesteld vanaf 2 juli 2025.
Rekening houdend met het aantal aangehouden eigen aandelen op datum 31 december 2024 (162 016 aandelen), stelt de raad van bestuur voor het resultaat (in KUSD) als volgt te bestemmen:
(Na winstverdeling)
| In KUSD | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Activa | ||
| Vaste activa | 348 048 | 341 590 |
| Oprichtingskosten | 0 | 0 |
| Immateriële vaste activa | 119 | 138 |
| Materiële vaste activa | 215 | 257 |
| Financiële vaste activa | 347 714 | 341 196 |
| Vlottende activa | 62 922 | 70 454 |
| Vorderingen op meer dan één jaar | 0 | 0 |
| Voorraden en bestellingen in uitvoering | 1 329 | 1 233 |
| Vorderingen op ten hoogste één jaar | 49 074 | 55 284 |
| Geldbeleggingen | 9 617 | 11 153 |
| Liquide middelen | 2 624 | 2 167 |
| Overlopende rekeningen | 278 | 618 |
| Totaal activa | 410 970 | 412 045 |
| Passiva | ||
| Eigen vermogen | 262 118 | 276 973 |
| Kapitaal | 44 734 | 44 734 |
| Uitgiftepremies | 107 970 | 107 970 |
| Reserves | 15 797 | 15 796 |
| Overgedragen winst/ (verlies) | 93 618 | 108 472 |
| Voorzieningen en uitgestelde belastingen | 0 | 0 |
| Voorzieningen voor risico's en kosten | 0 | 0 |
| Schulden | 148 853 | 135 072 |
| Schulden op meer dan één jaar | 0 | 0 |
| Schulden op ten hoogste één jaar | 148 799 | 133 609 |
| Overlopende rekeningen | 54 | 1 463 |
| Totaal passiva | 410 970 | 412 045 |
| In KUSD | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Bedrijfsopbrengsten | 233 514 | 234 096 |
| Bedrijfskosten | - 231 171 | - 229 832 |
| Bedrijfsresultaat | 2 342 | 4 264 |
| Financiële opbrengsten | 14 183 | 11 463 |
| Financiële kosten | - 8 553 | - 2 294 |
| Financieel resultaat | 5 629 | 9 169 |
| Resultaat van het boekjaar voor belasting | 7 972 | 13 433 |
| Belastingen op het resultaat | - 1 181 | - 2 628 |
| Resultaat van het boekjaar | 6 791 | 10 806 |
| In KUSD | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Te bestemmen winst/(verlies) | 115 263 | 131 429 |
| Te bestemmen winst (te verwerken verlies) van het boekjaar | 6 791 | 10 806 |
| Overgedragen winst/(verlies) van het vorige boekjaar | 108 472 | 120 623 |
| Resultaatverwerking | 115 260 | 131 429 |
| Toevoeging aan de wettelijke reserve | 0 | 0 |
| Toevoeging aan de overige reserves | 0 | 0 |
| Over te dragen resultaat | 93 618 | 108 472 |
| Dividend | 21 642 | 22 957 |
| Vergoeding aan bestuurders | 0 | 0 |



Doelstelling: Vermindering van broeikasgasuitstoot en lange termijn klimaatbestendigheid Aanpak: Implementeren van een omvattend klimaattransitieplan dat duurzame energiepraktijken, circulaire economieprincipes, geoptimaliseerd landgebruik en waterbeheer integreert, met bescherming van de biodiversiteit en ondersteuning van een duurzame, koolstofarme toekomst voor de oliepalmsector.
| NR. | KPI | DOELSTELLING | | START
Toelichtingen
SIPEF (of 'de onderneming') is een naamloze vennootschap naar Belgisch recht en gevestigd te 2900 Schoten, Calesbergdreef 5.
De geconsolideerde jaarrekening afgesloten op 31 december 2024 omvat SIPEF en haar dochterondernemingen (hierna vernoemd als 'SIPEF-groep' of 'de Groep'). De vergelijkende cijfers zijn opgenomen voor boekjaar 2023.
De geconsolideerde jaarrekening werd opgesteld op de raad van bestuur van 11 februari 2025. De gebeurtenissen na de balansdatum werden bijgewerkt en goedgekeurd voor publicatie door de bestuurders op 15 april 2025. Deze jaarrekening zal aan de aandeelhouders voorgelegd worden op de algemene vergadering van 11 juni 2025. De lijst van bestuurders en commissaris, alsook een beschrijving van de voornaamste activiteiten van de Groep, zijn opgenomen in de hoofdstukken "Corporate governance statement" en "SIPEF's operations" van het geïntegreerd jaarverslag.
De geconsolideerde jaarrekening werd opgesteld in overeenstemming met IFRS accounting standaarden zoals aanvaard binnen de Europese Unie (EU-IFRS) per 31 december 2024.
De volgende standaarden en interpretaties zijn toepasbaar voor het boekjaar beginnend op 1 januari 2024:
Deze wijzigingen hebben geen significante invloed op het nettoresultaat en het eigen vermogen van de Groep.
De Groep heeft niet geopteerd voor vervroegde toepassing van de volgende nieuwe standaarden en interpretaties die gepubliceerd waren op de datum van goedkeuring van deze jaarrekening maar nog niet van kracht waren op de balansdatum:
Op dit ogenblik verwacht de Groep niet dat de eerste toepassing van deze standaarden en interpretaties een materieel effect zal hebben op de financiële staten van de Groep.
De geconsolideerde jaarrekening wordt vanaf 2007 voorgesteld in US-dollar (tot en met 2006 was dit euro), afgerond naar het dichtstbijzijnde duizendtal (KUSD). Deze aanpassing is een gevolg van de gewijzigde politiek inzake liquiditeits- en schuldbeheer vanaf eind 2006 waardoor de functionele valuta van de meerderheid van de dochterondernemingen is gewijzigd van lokale munt naar USdollar.
De geconsolideerde jaarrekening is opgesteld volgens het principe van de historische kostprijs, behalve voor de volgende activa en passiva die tegen reële waarde zijn gewaardeerd: investeringen in eigen-vermogensinstrumenten gewaardeerd tegen FVOCI, financiële derivaten en groeiende biologische productie
De waarderingsregels werden op uniforme wijze in heel de Groep toegepast en zijn vergelijkbaar met deze gehanteerd over het vorige boekjaar.
Dochterondernemingen zijn deze waarover de onderneming controle uitoefent. Een investeerder heeft zeggenschap over een deelneming als de investeerder over alle volgende elementen beschikt, in overeenstemming met IFRS 10:
De jaarrekeningen van de dochterondernemingen worden in de consolidatiekring opgenomen vanaf de datum van verwerving tot het einde van de controle (of een nabije datum).
In geassocieerde deelnemingen oefent de Groep een invloed van betekenis uit op het financiële en operationele beleid maar geen controle. De geconsolideerde financiële staten omvat het aandeel van de Groep in de winst of het verlies van de deelneming volgens de vermogensmutatiemethode vanaf de dag dat deze invloed van betekenis een aanvang neemt tot de dag dat er effectief een einde aan komt (of een nabije datum). Wanneer het aandeel van de Groep in de verliezen de boekwaarde van de investeringen in geassocieerde deelnemingen overstijgt, wordt de boekwaarde herleid tot nul en worden de toekomstige verliezen niet langer opgenomen, behalve in de mate waarin de Groep verplichtingen heeft aangegaan met betrekking tot de betreffende ondernemingen.
Alle intragroepsaldi en –transacties, met inbegrip van niet gerealiseerde winsten op intragroep transacties, worden geëlimineerd bij alle ondernemingen die worden opgenomen via de integrale consolidatie.
Voor niet gerealiseerde verliezen gelden dezelfde eliminatieregels als voor de niet gerealiseerde winsten, met dit verschil dat ze enkel worden geëlimineerd voor zover er geen indicatie van bijzondere waardevermindering bestaat.
In de individuele ondernemingen van de Groep worden de transacties in vreemde valuta omgerekend tegen de wisselkoers van de transactiedatum. Monetaire activa en verplichtingen uitgedrukt in vreemde valuta worden gewaardeerd tegen de slotkoers. Valutakoersverschillen die ontstaan bij de omrekening worden in de winst- en verliesrekening opgenomen als een financieel resultaat. Nietmonetaire activa en verplichtingen uitgedrukt in vreemde valuta worden omgerekend tegen de wisselkoers van de transactiedatum.
Functionele waarderingsmunt: de posten in de jaarrekening van elke entiteit van de Groep worden gewaardeerd in de munt die het best aansluit bij de economische realiteit en de gebeurtenissen en omstandigheden waarbinnen deze entiteit werkt (functionele waarderingsmunt). De geconsolideerde jaarrekening wordt vanaf 2007 opgesteld in USD, de functionele valuta van het merendeel van de groepsmaatschappijen.
Voor de consolidatie van de Groep en al haar dochterondernemingen worden de jaarrekeningen van de individuele ondernemingen als volgt omgerekend:
Wisselkoersverschillen die ontstaan bij de omrekening voor consolidatie, worden geboekt in de andere elementen van het totaalresultaat onder "Valutakoersverschillen als gevolg van de omrekening van buitenlandse activiteiten". Bij verlies van controle van een buitenlandse onderneming worden de omrekeningsverschillen erkend in de winst- en verliesrekening als deel van de winst of het verlies van de verkoop.
Goodwill en waarderingen aan de reële waarde in het kader van de overnames van buitenlandse entiteiten, worden beschouwd als lokale valuta activa en verplichtingen van de betreffende buitenlandse entiteit en worden omgerekend tegen de slotkoers.
De biologische activa van palmolie wordt gedefinieerd als de olie die de palmvruchten bevatten, zodat de reële waarde van deze onderscheidbare activa betrouwbaar geschat kan worden.
De Groep heeft geopteerd om de biologische activa van rubber te waarderen aan de reële waarde op het moment van oogsten ("at point of harvest") in overeenstemming met IAS 41.32 en dus niet te waarderen aan de reële waarde verminderd met de verwachte verkoopkosten, waarbij ze van mening is dat alle parameters van een alternatieve berekeningsmethode (producties, levenscyclus, kostentoewijzing, …) duidelijk onbetrouwbaar zijn. Hierdoor is elke alternatieve berekening op zich ook duidelijk onbetrouwbaar.
De biologische activa van bananen wordt gewaardeerd aan de reële waarde aangezien de parameters voor deze berekening wel beschikbaar en betrouwbaar zijn.
Een winst of verlies uit een wijziging in reële waarde min de geschatte kosten van het verkooppunt van een biologisch actief wordt opgenomen in de nettowinst of het nettoverlies over de periode waarin de winst of het verlies is ontstaan.
Op het tijdstip van de oogst worden de verse vruchtentrossen ("fresh fruit bunches" - FFB), rubber en bananen gewaardeerd tegen hun reële waarde minus de verkoopkosten en overgeboekt naar de voorraden.
Goodwill is het bedrag waarmee de kostprijs van de bedrijfscombinatie het belang van de Groep in de reële waarde van de overgenomen identificeerbare activa, verplichtingen en voorwaardelijke verplichtingen overschrijdt. Goodwill wordt niet afgeschreven maar tenminste jaarlijks onderworpen aan een test voor bijzondere waardeverminderingen. Hiervoor wordt de goodwill toegewezen aan de operationele entiteiten wat het laagste niveau is waarop de goodwill wordt gevolgd voor interne managementdoeleinden (d.i. kasstroom genererende eenheid). Een bijzonder waardeverminderingsverlies wordt onmiddellijk als een last opgenomen in de winst- en verliesrekening en wordt nooit teruggenomen.
Negatieve goodwill is het excedent van de reële waarde van het aandeel van de Groep in de verworven identificeerbare netto activa op het ogenblik van de overname tegenover de betaalde overnameprijs. Negatieve goodwill wordt onmiddellijk in de winst- en verliesrekening opgenomen.
Immateriële activa omvatten computersoftware en licenties. Immateriële activa worden geactiveerd en lineair afgeschreven over hun vermoedelijke gebruiksduur.
Materiële vaste activa, alsook vastgoedbeleggingen en dragende planten, worden opgenomen tegen hun kostprijs min de geaccumuleerde afschrijvingen en de geaccumuleerde bijzondere waardeverminderingsverliezen. Financieringskosten worden geactiveerd als deel van de kostprijs van het in aanmerking komend actief. Uitgaven voor de herstellingen van materiële vaste activa worden onmiddellijk in de winst- en verliesrekening opgenomen. Vaste activa aangehouden voor verkoop worden in voorkomend geval gewaardeerd aan het laagste van de boekwaarde en de reële waarde min verkoopkosten.
In overeenstemming met de aanpassing aan IAS 16 en IAS 41 worden de dragende planten opgenomen tegen hun kostprijs min de geaccumuleerde afschrijvingen en de geaccumuleerde bijzondere waardeverminderingsverliezen. Alle kosten die worden gemaakt voor het onderhoud van de dragende planten, inclusief kosten voor bemesting, worden gekapitaliseerd zolang de dragende planten immatuur zijn. De afschrijvingen starten wanneer de dragende planten matuur zijn en de productie van biologische activa start.
Afschrijvingen worden als volgt berekend op een lineaire basis over de verwachte gebruiksduur van het desbetreffende actief:
| Gebouwen | 5 tot 30 jaar |
|---|---|
| Infrastructuur | 5 tot 25 jaar |
| Installaties en machines | 5 tot 30 jaar |
| Rollend materieel | 3 tot 20 jaar |
| Bureaumateriaal en meubilair | 5 tot 10 jaar |
| Overige vaste activa | 2 tot 20 jaar |
| Dragende planten | 20 tot 25 jaar |
Terreinen en 'vaste activa in aanbouw' worden niet afgeschreven.
De Groep presenteert de landrechten als materiële vaste activa consistent met de presentatiemethode binnen de industrie en de relevante adviezen hieromtrent. De landrechten hebben een onbepaalde gebruiksduur. Bovendien, volgt de Groep elk landrecht kort op in termen van de vernieuwing en wordt enkel nog afgeschreven op de landrechten als er een indicatie is dat deze niet vernieuwd zouden kunnen worden. De vernieuwingskosten van de landrechten worden eveneens opgenomen als landrechten en worden afgeschreven over de duurtijd van de vernieuwing. Verder, maken de landrechten deel uit van de jaarlijkse toetsing op bijzondere waardevermindering.
Activa die het recht vertegenwoordigen om het onderliggende geleasede actief te gebruiken, worden tegen kostprijs geactiveerd als materiële vaste activa, bestaande uit het bedrag van de initiële waardering van de leaseverplichting, alle leasebetalingen die op of vóór de aanvangsdatum zijn gedaan, verminderd met eventuele ontvangen leaseincentives, eventuele initiële directe kosten en herstelkosten. De overeenkomstige leaseverplichtingen, die de netto contante waarde van de leasebetalingen vertegenwoordigen, worden verantwoord als langlopende of kortlopende verplichtingen, afhankelijk van de periode waarin ze vervallen. Geleased activa en passiva worden opgenomen voor alle huurcontracten met een looptijd van meer dan 12 maanden, tenzij de onderliggende waarde van geringe waarde is.
De leasebetalingen worden verdisconteerd op basis van de marginale rentevoet van de lessee, zijnde het tarief dat de lessee zou moeten betalen om de middelen te lenen die nodig zijn om een actief van vergelijkbare waarde te verkrijgen in een vergelijkbare economische omgeving met vergelijkbare voorwaarden. Het rentetarief dat impliciet in de leaseovereenkomst was opgenomen, kon niet worden bepaald. Alle kasstromen in verband met de leaseovereenkomsten zijn opgenomen in de toename/afname van de financiële leningen op korte of lange termijn (financieringsactiviteiten) in het kasstroomoverzicht.
Leaserente wordt als rentelast ten laste van de winst- en verliesrekening genomen.
Geleasede activa worden afgeschreven op basis van lineaire afschrijving over de leaseperiode, inclusief de periode van verlengbare opties, indien het waarschijnlijk is dat de optie zal worden uitgeoefend.
Vanwege de aard van de activiteiten waarbij deze activiteiten voornamelijk plaatsvinden in relatief afgelegen gebieden, bezit de Groep de meeste van de gebruikte activa. Daarom hebben is er slechts een beperkt aantal huurcontracten die in aanmerking komen voor lease accounting. De drie hoofdcategorieën bestaan uit:
Kantoorhuur wordt momenteel geboekt als operationele lease. Analyse toont aan dat de huur voldoet aan de definitie van een leasingovereenkomst en dat als zodanig een met een gebruiksrecht overeenstemmend actief en bijbehorende leasingschuld onder de nieuwe standaard moet worden verantwoord. Aangezien de meeste kantoorhuurcontracten langlopende huurcontracten zijn, zijn de belangrijkste acties voor beheer van het gebied vereist:
Bedrijfswagen in België voldoen aan de definitie van een lease en zullen zodoende op dezelfde manier als de huur van gebouwen worden behandeld.
In de dochteronderneming Hargy Oil Palms Ltd in Papoea-Nieuw-Guinea, omvat een deel van de landrechten een vaste jaarlijkse huurbetaling voor het vruchtgebruik van het land, evenals een variabele royalty afhankelijk van de productieniveaus van het jaar gemeten in ton FFB. De jaarlijkse vaste huurbetaling voldoet aan de definitie van een lease, waarbij de leasetermijn van het actief bepaald is als de gemiddelde levensduur van een oliepalm (25 jaar).
De Groep heeft geen contracten die tot lessor accounting zouden kunnen leiden.
Materiële vaste activa (inclusief dragende planten) en andere vaste activa worden onderworpen aan een test voor bijzondere waardevermindering als bepaalde elementen of belangrijke veranderingen een indicatie geven dat de boekwaarde groter is dan de realiseerbare waarde. Er dient een bijzonder waardeverminderingsverlies te worden opgenomen gelijk aan het verschil tussen de boekwaarde en de realiseerbare waarde, wat het hoogste is van de reële waarde min de verkoopkosten en de bedrijfswaarde van het actief. Voor de identificatie van bijzondere waardeverminderingen worden de activa samengevoegd in de kleinste identificeerbare groep die een instroom van kasmiddelen genereert. Wanneer later een bijzondere waardevermindering niet langer bestaat, door een toename van de reële waarde of de gebruikswaarde, wordt deze teruggenomen.
De financiële activa en passiva worden initieel gewaardeerd aan de reële waarde met waardeveranderingen in de winsten verliesrekening. Transactiekosten die direct toewijsbaar zijn aan de verwerving of de uitgifte van financiële activa en passiva (anders dan de financiële activa en passiva aan de reële waarde via de resultatenrekening) worden, al naargelang, toegevoegd of afgehouden van de reële waarde bij de eerste opname. Transactiekosten die direct toewijsbaar zijn aan de verwerving van financiële activa of passiva aan reële waarde via de resultatenrekening worden onmiddellijk in de resultatenrekening erkend.
De financiële activa omvatten de investeringen in eigen vermogen instrumenten die worden aangewezen als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de andere elementen van het totaalresultaat, leningen aan gerelateerde partijen, vorderingen inclusief handelsvorderingen en andere vorderingen, financiële activa aan de reële waarde via de resultatenrekening en de geldmiddelen en kasequivalenten. De verwervingen en verkopen van financiële activa worden erkend op de transactiedatum.
Alle erkende financiële activa worden vervolgens in hun geheel gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs of reële waarde, afhankelijk van de classificatie van de financiële activa. Schuldinstrumenten die aan de volgende voorwaarden voldoen, worden vervolgens gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs:
Schuldinstrumenten omvatten:
Bij de eerste opname, heeft de Groep een onherroepelijke keuze gemaakt (op een variabele basis) om investeringen in eigen vermogensinstrumenten te bepalen als reële waarde via de andere elementen van het totaalresultaat (FVOCI). Beleggingen in eigen-vermogensinstrumenten volgens FVOCI worden initieel gewaardeerd aan de reële waarde plus transactiekosten. Vervolgens worden ze gewaardeerd tegen reële waarde waarbij winsten en verliezen die voortvloeien uit wijzigingen in de reële waarde worden opgenomen in de andere elementen van het totaalresultaat en ze worden gecumuleerd in de reserve voor de herwaarderingen op investeringen. De cumulatieve winst of het cumulatieve verlies zal niet worden gerubriceerd naar de resultatenrekeningen bij de verkoop van de aandelenbeleggingen. In de plaats daarvan zullen ze worden getransfereerd naar het overgedragen resultaat.
De effectieve rentemethode is een methode voor het berekenen van de geamortiseerde kostprijs van een schuldinstrument en voor het toewijzen van rentebaten over de relevante periode.
Voor financiële instrumenten andere dan verworven of gecreëerde financiële activa met verminderde kredietwaardigheid, is de effectieve interestvoet de rente die de verwachte toekomstige geldbetalingen of –ontvangsten (inclusief alle vergoedingen betaald of ontvangen die een integraal deel uitmaken van de effectieve interestvoet, transactiekosten en andere premies en kortingen) tijdens de verwachte looptijd (of een kortere periode indien van toepassing) van het financiële actief of de financiële verplichting exact disconteert tot de bruto boekwaarde van een financieel actief of de geamortiseerde kostprijs van een financiële verplichting, zonder rekening te houden met de te verwachten kredietverliezen.
De geamortiseerde kostprijs is het bedrag waartegen het financiële actief of de financiële verplichting bij eerste opname wordt gewaardeerd, verminderd met de hoofdsomaflossingen en vermeerderd of verminderd met de volgens de effectieve rentemethode bepaalde cumulatieve amortisatie van het eventuele verschil tussen dat eerste bedrag en het aflossingsbedrag, en, voor financiële activa, aangepast voor een eventuele voorziening voor verliezen. Anderzijds is de bruto boekwaarde van een financieel actief de geamortiseerde kostprijs van een financieel actief, vóór aanpassing voor een eventuele voorziening voor verliezen.
De Groep maakt gebruik van financiële instrumenten voor het beheer van het wisselkoers- en renterisico dat voortvloeit uit de operationele, financiële en investeringsactiviteiten. De Groep past een aantal afdekkingstransacties toe onder IFRS 9 – "Financiële instrumenten".
Derivaten worden initieel gewaardeerd tegen reële waarde. De wijzigingen in de reële waarde worden in resultaat geboekt tenzij deze instrumenten deel uitmaken van indekkingsverrichtingen, in welk geval de timing van de opname in winst of verlies afhankelijk is van de aard van de afdekkingsrelatie. De Groep wijst bepaalde derivaten aan als afdekkingsinstrumenten met betrekking tot het renterisico in kasstroomafdekkingen. Derivaten met betrekking tot het valutarisico zijn niet gedocumenteerd in een afdekkingsrelatie.
Bij de aanvang van de afdekkingsrelatie worden de afdekkingsrelatie, alsook de risicobeheerdoelstelling en strategie van de entiteit bij het aangaan van de afdekkingstransactie formeel aangewezen en gedocumenteerd. Bovendien documenteert de Groep bij aanvang van de indekking en op permanente basis of het afdekkingsinstrument effectief is in het compenseren van wijzigingen in reële waarde of kasstromen van de afgedekte positie die toewijsbaar zijn aan het afgedekte risico.
De afdekkingsrelatie voldoet aan alle volgende vereisten inzake afdekkingseffectiviteit:
Indien een afdekkingsrelatie niet meer aan het op de afdekkingsverhouding betrekking hebbende vereiste inzake afdekkingseffectiviteit voldoet, maar de risicobeheerdoelstelling voor die aangewezen afdekkingsrelatie gelijk blijft, moet een entiteit de afdekkingsverhouding van de afdekkingsrelatie zodanig aanpassen dat deze wederom aan de criteria voldoet (dit wordt in deze standaard "herbalancering" genoemd).
De waarde schommelingen van een afgeleid financieel instrument dat voldoet aan de strikte voorwaarden voor erkenning als kasstroom-indekking worden opgenomen in de andere elementen van het totaalresultaat voor het effectieve deel. Het ineffectieve deel wordt rechtstreeks in de resultatenrekening geboekt. De indekkingsresultaten worden van de andere elementen van het totaalresultaat naar de resultatenrekening overgeboekt op het moment dat de ingedekte transactie zelf het resultaat beïnvloedt.
Een derivaat met een positieve reële waarde wordt geboekt als een financieel actief, terwijl een derivaat met een negatieve reële waarde wordt opgenomen als een financiële verplichting. Een derivaat wordt gepresenteerd als kortlopend of langlopend, afhankelijk van de verwachte vervaldatum van het financiële instrument.
Met betrekking tot de waardevermindering van financiële activa wordt een model voor verwachte kredietverliezen toegepast. Het verwachte kredietverliesmodel vereist dat de Groep rekening houdt met verwachte kredietverliezen en veranderingen in die verwachte kredietverliezen op elke rapporteringsdatum om zo de veranderingen in kredietrisico sinds de eerste opname van de financiële activa correct weer te geven. Concreet zijn de volgende activa opgenomen in de beoordeling van de bijzondere waardevermindering van de Groep:
IFRS 9 vereist dat de Groep verwachte kredietverliezen op al haar schuldinstrumenten, leningen en handelsvorderingen boekt, hetzij op basis van twaalf maanden, hetzij op basis van de volledige looptijd. De Groep heeft de vereenvoudigde benadering toegepast en de verwachte verliezen op basis van de volledige looptijd op alle handelsvorderingen geboekt.
Volgens IFRS 9 moet een entiteit de waarde van de voorziening voor verliezen op een financieel instrument op elke verslagdatum bepalen op een bedrag dat gelijk is aan de tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen indien het aan het financiële instrument verbonden kredietrisico sinds de eerste opname significant is toegenomen moet een entiteit, indien het aan een financieel instrument verbonden kredietrisico op de verslagdatum niet significant is toegenomen sinds de eerste opname, de waarde van de voorziening voor verliezen op dat financiële instrument bepalen op een bedrag dat gelijk is aan de binnen twaalf maanden te verwachten kredietverliezen.
Voor de lange termijn vorderingen geeft IFRS 9 de keuze om de verwachtte kredietverliezen te bepalen op basis van de levensduur of van een algemeen verwachte kredietverlies model (3 niveaus van verwachte kredietverlies beoordeling). De Groep heeft gekozen voor het algemene model. Alle banksaldi worden ook beoordeeld op verwachtte kredietverliezen.
Alle financiële verplichtingen van de Groep worden vervolgens gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve rentemethode.
De Groep neemt de financiële verplichtingen niet langer op wanneer, en alleen wanneer, de verplichtingen van de Groep worden afgewikkeld, worden geannuleerd of komen te vervallen. Het verschil tussen de boekwaarde van de niet langer opgenomen balans van de financiële verplichting en de betaalde en te betalen vergoeding, inclusief overgedragen niet-contante activa of overgenomen verplichtingen, wordt opgenomen in de winst- en verliesrekening.
De Groep waardeert een vordering en een schuld aanvankelijk tegen reële waarde. Voor de vorderingen wordt de transactieprijs geacht gelijk te zijn aan de reële waarde. Vervolgens worden deze vorderingen gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve rentemethode, verminderd met een voorziening voor verwachte kredietverliezen. Voor te betalen bedragen wordt de transactieprijs geacht gelijk te zijn aan de reële waarde. Vervolgens worden deze schulden gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve rentemethode. Vorderingen en schulden in een andere valuta dan de functionele valuta van de dochteronderneming worden omgerekend tegen de geldende wisselkoersen van de Groep op de balansdatum.
Geldmiddelen en kasequivalenten worden gewaardeerd aan hun geamortiseerde waarde en omvatten contanten en bankdeposito's met een oorspronkelijke looptijd van minder dan drie maanden. Negatieve kassaldi worden als schulden opgenomen.
Investeringen worden gewaardeerd aan hun geamortiseerde waarde en omvatten korte termijndeposito's met een oorspronkelijke looptijd van drie maanden of meer of andere korte termijn geldbeleggingen die gemakkelijk kunnen worden omgezet in een bekend bedrag aan geldmiddelen en met een onbeduidend risico van waardeverandering.
Rentedragende leningen worden gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs. Leningen worden initieel opgenomen als ontvangen opbrengsten, na aftrek van transactiekosten. Elk verschil tussen de kostprijs en de aflossingswaarde wordt in de winst- en verliesrekening verwerkt volgens de effectieve rentemethode.
De voorraad wordt gewaardeerd tegen de laagste waarde van de kostprijs of de opbrengstwaarde.
Op moment van de oogst, worden landbouwproducten gewaardeerd tegen reële waarde minus verkoopkosten en geherclassificeerd naar voorraad. Kosten gemaakt voor het verbouwen van landbouwproducten, inclusief eventuele toepasselijke oogstkosten, worden opgenomen als onderdeel van de verkoopkosten.
Voorraden worden individueel afgeschreven als de verwachte opbrengstwaarde afneemt tot onder de boekwaarde van de voorraad. De opbrengstwaarde is de geschatte verkoopprijs min de geschatte kosten die nodig zijn om de verkoop te realiseren. Indien de omstandigheden die voorheen aanleiding gaven tot een afschrijving niet meer bestaan, wordt de waardevermindering teruggenomen.
De Groep classificeert vaste activa en groepen activa die worden afgestoten als aangehouden voor verkoop wanneer hun boekwaarde hoofdzakelijk zal worden gerealiseerd in een verkooptransactie en niet door het voortgezette gebruik ervan. Vaste activa en groepen activa die worden afgestoten, geclassificeerd als activa aangehouden voor verkoop, worden gewaardeerd tegen de laagste waarde van enerzijds hun boekwaarde en anderzijds hun reële waarde minus de verkoopkosten. Verkoopkosten zijn de marginale kosten die direct toerekenbaar zijn aan de vervreemding van een actief (groep activa die wordt afgestoten), exclusief financieringskosten en kosten uit hoofde van winstbelastingen.
Aan de criteria voor classificatie als aangehouden voor verkoop wordt alleen geacht te zijn voldaan als de verkoop zeer waarschijnlijk is, en het actief of de groep activa die wordt afgestoten in zijn huidige toestand onmiddellijk beschikbaar is voor verkoop. Acties die nodig zijn om de verkoop te voltooien moeten erop wijzen dat het onwaarschijnlijk is dat belangrijke wijzigingen in de verkoop zullen worden aangebracht of dat de beslissing tot verkoop zal worden ingetrokken. Het management moet vastbesloten zijn om het actief te verkopen en de verkoop moet naar verwachting binnen een jaar na de datum van de classificatie worden afgerond.
Materiële en immateriële activa worden niet afgeschreven zodra zij zijn geclassificeerd als aangehouden voor verkoop. Activa en passiva die zijn geclassificeerd als aangehouden voor verkoop worden in de balans afzonderlijk gepresenteerd als vlottende posten.
Beëindigde bedrijfsactiviteiten worden niet opgenomen in de resultaten van voortgezette bedrijfsactiviteiten en worden als één bedrag gepresenteerd als winst of verlies na belastingen uit beëindigde bedrijfsactiviteiten in de geconsolideerde winsten verliesrekening.
Dividenden van de moedermaatschappij in verband met de gewone uitstaande aandelen worden pas opgenomen in de periode waarin ze formeel worden toegekend.
Kosten gemaakt voor het uitgeven van eigenvermogensinstrumenten worden opgenomen als een vermindering van het eigen vermogen.
Minderheidsbelangen omvatten het deel, toebehorend aan de minderheidsaandeelhouders, van de reële waarde van identificeerbare activa en verplichtingen die opgenomen worden bij de overname van een dochteronderneming, samen met het overeenkomstig deel van de gerealiseerde winsten en verliezen voor de daaropvolgende periodes. In de winst- en verliesrekening wordt het minderheidsaandeel in het verlies of de winst van de Groep apart getoond van het geconsolideerd resultaat van de Groep.
Eigen-vermogensinstrumenten die opnieuw worden verworven (ingekochte eigen aandelen), worden opgenomen tegen kostprijs en in mindering gebracht van het eigen vermogen. Er wordt geen winst of verlies in de winst- en verliesrekening opgenomen bij de aankoop, verkoop, uitgifte of intrekking van eigen-vermogensinstrumenten van de Groep. Elk verschil tussen de boekwaarde en de vergoeding, indien opnieuw uitgegeven, wordt opgenomen in de uitgiftepremie.
Voorzieningen worden opgenomen wanneer de Groep een bestaande in rechte afdwingbare of feitelijke verplichting heeft ten gevolge van een gebeurtenis in het verleden, het waarschijnlijk is dat er een uitstroom van middelen vereist zal zijn om de verplichting af te wikkelen en het bedrag van de verplichting op betrouwbare wijze kan worden geschat.
Groepsentiteiten hebben verschillende pensioenplannen in overeenstemming met de lokale voorwaarden en toepassingen van die landen.
In het algemeen werden de toegezegd-pensioenregelingen nog niet gefinancierd, doch volledig voorzien volgens de 'Projected Unit Credit'-methode. Deze voorzieningen vertegenwoordigen de actuele waarde van de toekomstige uitkeringsverplichtingen. De actuariële winsten en verliezen worden in het de andere elementen van het totaalresultaat erkend.
De Groep betaalt eveneens vaste bijdragen aan openbare of privé-verzekeringsplannen. Aangezien de Groep aangesproken kan worden om bijkomende betalingen te verrichten in geval het gemiddelde rendement op de werkgeversbijdragen en op de werknemersbijdragen niet wordt gehaald, dienen deze plannen volgens IAS 19 te worden beschouwd als "toegezegd-pensioenregelingen".
Er bestaan binnen de Groep aandelenoptieplannen, die aan begunstigden het recht geven om SIPEF-aandelen te kopen tegen een vooraf bepaalde prijs. Deze prijs wordt bepaald op moment van toekenning van de opties en is gebaseerd op de marktprijs of de intrinsieke waarde.
De prestaties van de begunstigden worden (op moment van toekenning) gewaardeerd aan de hand van de reële waarde van de toegekende opties en warranten en als kost in de resultatenrekening erkend op het ogenblik van de geleverde prestaties tijdens de vestigingsperiode.
De kernactiviteit van de SIPEF-groep is de verkoop van goederen. De Groep erkent de opbrengsten vanaf het moment dat de controle over het actief wordt overgedragen aan de klant. De verkochte goederen worden per schip vervoerd en als opbrengst erkend zodra de goederen op het schip worden geladen. Vanaf dit moment wordt de controle overgedragen aan de klant en wordt de opbrengst erkend in de financiële staten. Dit is zo van toepassing voor alle contracten binnen de SIPEF-groep. De betalingsvoorwaarden zijn afhankelijk van de leveringsvoorwaarden van het contract en kunnen variëren tussen vooruitbetaling, contanten tegen documenten en 45 dagen na overhandiging van de vrachtbrief. De leveringen van goederen zijn aan een vaste prijs. Voor elk contract is er maar één prestatieverplichting waaraan moet worden voldaan nl.: de levering van de goederen.
Aankopen worden netto opgenomen, na financiële en handelskorting. Kostprijs van verkopen omvat alle lasten verbonden met oogsten, transformatie en transport.
Algemene en beheerskosten omvatten lasten van de marketing- en financiële afdeling en algemene beheerskosten.
De winstbelastingen omvatten de over de verslagperiode verschuldigde en verrekenbare belastingen en de uitgestelde belastingen. Beide belastingen worden in de winst- en verliesrekening opgenomen behalve in die gevallen waar het bestanddelen betreft die deel uitmaken van het eigen vermogen. In dit laatste geval verloopt de opname via het eigen vermogen.
Onder de over de verslagperiode verschuldigde en verrekenbare belastingen verstaat men deze die drukken op de fiscale winst van het boekjaar, berekend tegen de belastingtarieven die van kracht zijn op balansdatum, evenals de aanpassingen aan de belastingen die verschuldigd zijn over de vorige boekjaren.
Uitgestelde belastingverplichtingen en –vorderingen worden opgenomen voor tijdelijke verschillen tussen de boekwaarde in de balans en de fiscale boekwaarde van activa en verplichtingen en worden later aangepast om wijzigingen in de verwachte belastingtarieven waartegen deze tijdelijke verschillen zullen omdraaien weer te geven. Uitgestelde belastingvorderingen worden enkel opgenomen in de geconsolideerde jaarrekening als het waarschijnlijk is dat de realisatie of afwikkeling ervan mogelijk is in de toekomst.
IFRS vereist dat de Groep bij de opstelling van de geconsolideerde jaarrekening beoordelingen en schattingen gebruikt en hypothesen vooropstelt die de bedragen van activa en verplichtingen alsook de winst- en verliesrekening op balansdatum kunnen beïnvloeden. Werkelijke resultaten kunnen verschillen van deze schattingen.
Hieronder geven wij een overzicht van de belangrijkste oordelen die in het jaarverslag van toepassing zijn:
• Oordelen dat de landrechten niet zullen worden afgeschreven tenzij er een indicatie zou bestaan dat deze niet vernieuwd zouden kunnen worden.
De voornaamste domeinen waarin schattingen worden aangewend zijn:
De voornaamste schattingen die worden gebruikt bij de berekening van uitgestelde belastingvorderingen en het testen van bijzondere waardeverminderingen van activa (goodwill impairment), zijn gebaseerd op het maken van een schatting van de grondstofprijzen over een langere periode. De grondstoffenprijzen die bij dergelijke schattingen worden gebruikt, zijn van nature volatiel en zullen daarom in werkelijkheid verschillen van de geschatte bedragen. Er is geen unieke onafhankelijk variabele op basis waarvan een relevante sensitiviteitsanalyse kan worden gemaakt voor de berekening van de uitgestelde belastingen. We verwijzen naar toelichting 8 voor de goodwill impairment analyse.
De bepaling van de netto verkoopprijs van PT Melania omvat een schatting van de kosten in verband met de verkoop zoals overeengekomen in de Voorwaardelijke verkoop- en aankoopovereenkomst (CSPA). De belangrijkste gemaakte schattingen omvatten:
Voor het jaar eindigend op 31 december 2024 zijn er geen andere beoordelingen geïdentificeerd.
Aanpak: Hoogwaardige, duurzame, traceerbare en gecertificeerde producten leveren, hetgeen essentieel is voor SIPEF om zich te onderscheiden en toegang tot gerichte markten te versterken.
| NR. | KPI | DOELSTELLING | | START
5. GROEPSONDERNEMINGEN / CONSOLIDATIEKRING
De moedermaatschappij van de Groep, SIPEF, Schoten/België is de moedermaatschappij van de volgende ondernemingen:
| Locatie | Controle % | Belangen % | |||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Geconsolideerde ondernemingen (integrale consolidatie) | |||||||
| PT Tolan Tiga Indonesia | Medan / Indonesië | 95,00 | 95,00 | ||||
| PT Eastern Sumatra Indonesia | Medan / Indonesië | 95,00 | 90,25 | ||||
| PT Kerasaan Indonesia | Medan / Indonesië | 57,00 | 54,15 | ||||
| PT Bandar Sumatra Indonesia | Medan / Indonesië | 95,00 | 90,25 | ||||
| PT Mukomuko Agro Sejahtera | Medan / Indonesië | 95,00 | 85,74 | ||||
| PT Umbul Mas Wisesa | Medan / Indonesië | 95,00 | 95,00 | ||||
| PT Citra Sawit Mandiri | Medan / Indonesië | 95,00 | 95,00 | ||||
| PT Toton Usaha Mandiri | Medan / Indonesië | 95,00 | 95,00 | ||||
| PT Agro Rawas Ulu | Medan / Indonesië | 100,00 | 100,00 | ||||
| PT Agro Kati Lama | Medan / Indonesië | 100,00 | 100,00 | ||||
| PT Agro Muara Rupit | Medan / Indonesië | 100,00 | 100,00 | ||||
| Hargy Oil Palms Ltd | Bialla / Papoea-N-G | 100,00 | 100,00 | ||||
| Plantations J. Eglin SA | Azaguié / Côte d'Ivoire | 100,00 | 100,00 | ||||
| Jabelmalux SA | Luxembourg / G.H. Luxemburg | 100,00 | 100,00 | ||||
| Sipef Singapore | Singapore / Republiek Singapore | 100,00 | 100,00 | ||||
| PT Agro Muko | Medan / Indonesië | 100,00 | 95,05 | ||||
| PT Dendymarker Indah Lestari | Medan / Indonesië | 100,00 | 95,05 | ||||
| Geassocieerde ondernemingen en joint ventures (vermogensmutatie) | |||||||
| Verdant Bioscience Pte Ltd | Singapore / Republiek Singapore | 38,00 | 38,00 | ||||
| PT Timbang Deli Indonesia | Medan / Indonesië | 38,00 | 36,10 | ||||
| PT Melania Indonesia (activa aangehouden voor verkoop) | Medan / Indonesië | 55,00 | 52,25 | ||||
| Niet geconsolideerde ondernemingen | |||||||
| Horikiki Development Cy Ltd | Honiara / Solomon Islands | 90,80 | 90,80 |
De Groep bestaat uit Sipef NV en in totaal 21 deelnemingen. Van deze 21 deelnemingen zijn er 17 volledig geconsolideerd worden er 2 verwerkt volgens de vermogensmutatiemethode, terwijl 1 wordt verwerkt als een activa aangehouden voor verkoop en één andere deelneming niet voldoet aan de criteria van significantie.
In overeenstemming met het materialiteitsconcept, zijn ondernemingen die niet significant zijn, niet in de consolidatiekring opgenomen. Ze worden gewaardeerd tegen kostprijs en jaarlijks getest op bijzondere waardeverminderingen, wat wordt beschouwd als een goede indicatie van hun reële waarde.
SIPEF heeft een voorwaardelijke verkoop- en aankoopovereenkomst ("CSPA") ondertekend met Shamrock Group (SG) over de verkoop van 100% van het aandelenkapitaal van haar Indonesische dochteronderneming, PT Melania. In een eerste fase werd 40% verkocht zodat de SIPEF groep nog maar 55% van het aandelenkapitaal bezit. Door de ondertekening van de CSPA heeft SIPEF echter de volledige controle over PT Melania verloren. Bijgevolg werd PT Melania geboekt als een joint venture aangehouden voor verkoop vanaf 30 april 2021. De activa en passiva van PT Melania werden gewaardeerd tegen reële waarde, gelijk aan de originele netto verkoopprijs van KUSD 23 353. Echter na balansdatum werd een opzeggingsbrief met betrekking tot de voorwaardelijke verkoop- en aankoopovereenkomst ontvangen van de koper. Dit resulteerde in een daling van de reële waarde van de activa aangehouden voor verkoop met KUSD -6 394, waardoor de totale netto verkoopprijs uitkomt op KUSD 16 959. De SIPEF-groep heeft de juridische geldigheid van deze opzeggingsbrief betwist.
Vanaf 30 april 2021, worden de resultaten van PT Melania niet meer opgenomen in de geconsolideerde winst en verlies van de SIPEF-groep aangezien PT Melania geclassificeerd is als een joint venture aangehouden voor verkoop en met gevolg niet opgenomen in toelichting 24 'Investeringen in geassocieerde ondernemingen en joint ventures'.
Er zijn geen beperkingen om activa te realiseren en verplichtingen van dochterondernemingen af te wikkelen.
Milieu [8]: Doelstelling #1.1, 1,2, 1.5,1.6,1.7, 1.8,1.13,1.15 Sociaal [6]: Doelstelling #1.16, 1.19,1.20,1.22, 1.23, 1.24 Governance [1]: Doelstelling #1.25
• Doelstelling #1.26: Streefjaar aangepast (haalbaarheid), in afwachting van het HGU-proces
Herzieningen werden uitgevoerd op basis van overlegmomenten waarin de haalbaarheid en relevantie van eerder vastgelegde doelstellingen werden geëvalueerd.
• Doelstelling #1.4: Streefjaar aangepast (betere haalbaarheid)
Producties van de Groep (in ton - exclusief PT Melania)
| GEPRODUCEERDE VERSE VRUCHTENTROSSEN | YTD 2024 | YTD 2023 | % WIJZIGING |
|---|---|---|---|
| EIGEN | |||
| Indonesië | 1 069 984 | 1 049 691 | 1,93% |
| Tolan Tiga groep | 282 262 | 282 821 | -0,20% |
| Umbul Mas Wisesa groep | 180 246 | 186 328 | -3,26% |
| Agro Muko groep | 343 696 | 362 376 | -5,16% |
| South Sumatra groep | 263 780 | 218 165 | 20,91% |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 284 785 | 367 340 | -22,47% |
| Hargy Oil Palms Ltd | 284 785 | 367 340 | -22,47% |
| TOTAAL EIGEN | 1 354 769 | 1 417 031 | -4,39% |
| DERDEN | |||
| Indonesië | 63 841 | 60 848 | 4,92% |
| Tolan Tiga groep | 8 011 | 10 304 | -22,25% |
| Umbul Mas Wisesa groep | 878 | 812 | 8,12% |
| Agro Muko groep | 14 693 | 17 356 | -15,34% |
| South Sumatra groep | 40 260 | 32 377 | 24,35% |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 201 965 | 232 414 | -13,10% |
| Hargy Oil Palms Ltd | 201 965 | 232 414 | -13,10% |
| TOTAAL DERDEN | 265 807 | 293 262 | -9,36% |
| TOTAAL GEPRODUCEERDE 6. WISSELKOERSEN |
Naar aanleiding van een gewijzigde politiek inzake liquiditeits- en schuldbeheer is vanaf eind 2006 de functionele valuta in de meerderheid van de dochterondernemingen vanaf 1 januari 2007 gewijzigd naar US-dollar. Het volgende filiaal heeft echter een andere functionele valuta:
Plantations J. Eglin SA euro (EUR)
De hieronder vermelde koersen werden gebruikt om de balansen en resultaten van deze entiteiten om te rekenen naar de US-dollar (de munt waarin de Groep haar jaarverslag opstelt).
| Slotkoers | Gemiddelde koers | |||
|---|---|---|---|---|
| 2024 | 2023 | 2024 | 2023 | |
| EUR | 0,9627 | 0,9060 | 0,9262 | 0,9237 |
De activiteiten van SIPEF kunnen worden onderverdeeld in segmenten naar gelang de soort van de producten. SIPEF heeft de volgende segmenten:
Seizoensgebondenheid is aan eigen de operationele segmenten van de Groep. Echter, bestaan er desbetreffend tegengestelde trends over de verschillende operationele segmenten en productielocaties heen. Het bananensegment kent een productiepiek, met bijhorende voorraadopbouw, in de periode januari tot april, gealigneerd met de vraag in Europa. Anderzijds, kent het palmoliesegment een 45%/55% verhouding, waarbij 45 procent van de producties worden gerealiseerd gedurende de eerst helft van het jaar en 55 procent gedurende de tweede helft van het jaar.
Omwille van seizoensgebondheid, kunnen productievolumes een invloed hebben op de resultaten van de Groep tijdens het hoogseizoen en leiden tot hogere voorraden die aangehouden worden. Bovenstaande seizoengebondenheid heeft een impact op het werkkapitaal en de netto financiële positie van de Groep. Beide worden actief beheerd en nauwlettend opgevolgd.
Het overzicht van de segmenten hieronder is weergegeven op basis van de interne managementrapportering van de SIPEF-groep. Het executief comité is de "chief operating decision maker". De belangrijkste verschillen met de IFRS-consolidatie zijn:
| In KUSD | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Bruto-marge per product | ||
| Palm | 156 774 | 149 632 |
| Rubber | -5 006 | -5 861 |
| Thee | 118 | 139 |
| Bananen en horticultuur | 5 799 | 4 357 |
| Corporate | 1 922 | 1 405 |
| Totaal brutomarge | 159 606 | 149 673 |
| Algemene- en beheerskosten | -48 450 | -46 204 |
| Overige bedrijfsopbrengsten/(kosten) | - 657 | 4 509 |
| Financieringsopbrengsten/(kosten) | -1 364 | - 270 |
| Wisselkoersresultaten | -5 277 | 1 108 |
| Resultaat voor belastingen | 103 858 | 108 817 |
| Belastinglasten | -25 851 | -31 128 |
| Effectief belastingtarief | -24,9% | -28,6% |
| Resultaat na belastingen | 78 007 | 77 689 |
| Aandeel resultaat geassocieerde deelnemingen en joint ventures | -1 366 | -1 335 |
| Resultaat van de periode (recurrent) | 76 641 | 76 354 |
| Aanpassing van de reële waarde op de verkoop van PT Melania | -6 394 | 0 |
| Resultaat van de periode (niet-recurrent) | 70 247 | 76 354 |
Hieronder wordt de segmentinformatie per productsegment en per geografische locatie weergeven volgens de IFRS winst- en verliesrekeningen. Het resultaat van een segment omvat de opbrengsten en kosten die rechtstreeks door een segment worden gegenereerd inclusief het relevante deel van de opbrengsten en kosten dat redelijkerwijs aan het segment kan worden toegerekend.
| 2024 - KUSD | Omzet | Kostprijs van verkopen |
Aanpassingen van de reële waarde |
Brutowinst | % van totaal |
|---|---|---|---|---|---|
| Palm | 396 270 | -242 377 | 2 881 | 156 774 | 98,2 |
| Rubber | 129 | -5 135 | 0 | -5 006 | -3,1 |
| Thee | 2 611 | -2 493 | 0 | 118 | 0,1 |
| Bananen en horticultuur | 42 878 | -36 624 | - 456 | 5 799 | 3,6 |
| Corporate | 1 922 | 0 | 0 | 1 922 | 1,2 |
| Totaal | 443 810 | -286 629 | 2 425 | 159 606 | 100,0 |
| 2023 - KUSD | Omzet | Kostprijs van verkopen |
Aanpassingen van de reële waarde |
Brutowinst | % van totaal |
|---|---|---|---|---|---|
| Palm | 405 380 | -253 962 | -1 785 | 149 632 | 100,1 |
| Rubber | 1 487 | -7 348 | 0 | -5 861 | -1,9 |
| Thee | 3 060 | -2 921 | 0 | 139 | 0,1 |
| Bananen en horticultuur | 32 555 | -30 169 | 1 971 | 4 357 | 1,0 |
| Corporate | 1 405 | 0 | 0 | 1 405 | 0,6 |
| Totaal | 443 886 | -294 400 | 186 | 149 673 | 100,0 |
De totale 'omzet' van de Groep bedroegen KUSD 443 810 per 31 december 2024 en bleef stabiel ten opzichte van 31 december 2023.
De omzet van het palmsegment daalde (KUSD -9 110), voornamelijk als gevolg van de verminderde CPO-productie (-7,4%), gecompenseerd door een hogere verkoopprijs per eenheid voor CPO/PK(O) in 2024 ten opzichte van 2023. De eenheidsverkoopprijs CPO af-fabriek bedroeg in 2024 USD 816 per ton voor Indonesië (2023: USD 739 per ton), USD 964 per ton voor Papoea-Nieuw-Guinea (2023: USD 988 per ton) en USD 867 per ton voor de Groep (2023: USD 830 per ton).
De negatieve rubbermarge van KUSD -5 135 houdt verband met de buitengebruikstelling van de resterende rubberactiva in PT Agro Muko en PT Bandar Sumatra. De definitieve buitengebruikstelling van deze resterende rubberactiva markeert het einde van de rubberactiviteiten binnen de SIPEF-groep, aangezien al deze arealen zullen worden omgevormd tot oliepalmplantages.
De omzet van het bananensegment, uitgedrukt in euro, de functionele munt, steeg met 32,6%, voornamelijk door een stijging van de gemiddelde verkoopprijs per eenheid (+5,4%) en een stijging van de geproduceerde en verkochte volumes (+24,6%) als gevolg van het matuur worden van de nieuwe uitbreidingen in Lumen en Akoudié.
De totale 'kostprijs van verkopen' daalde met KUSD 7 770 of 2,6% in 2024 in vergelijking met vorig jaar. De belangrijkste redenen voor deze daling waren:
De 'aanpassing in de reële waarde van de biologische activa' betrof de effecten van de waardering van de hangende vruchten aan hun reële waarde (IAS41R).
De 'brutowinst' steeg van KUSD 149 673 eind 2023 naar KUSD 156 606 eind 2024, een stijging van 6,6%.
De brutowinst van het palmsegment steeg met KUSD 7 142 tot KUSD 156 774, voornamelijk door hogere CPO, PK en CPKO-prijzen, maar gecompenseerd door algemeen lagere productievolumes. Met USD 867 per ton lag de gemiddelde gerealiseerde netto CPOprijs af-fabriek 4,6% hoger dan die van USD 830 per ton vorig jaar.
De brutowinst van de bananen- en horticultuuractiviteiten steeg van KUSD 4 357 naar KUSD 5 799, als gevolg van een stijging van de verkoopprijzen (+5,4%) en een toename van de geproduceerde volumes door de uitbreiding van de nieuw geplante arealen (+24,6%).
| 2024 - KUSD | Omzet | Kostprijs van verkopen |
Andere inkomsten |
Aanpassingen van de reële waarde |
Brutowinst | % van totaal |
|---|---|---|---|---|---|---|
| Indonesië | 242 897 | -143 211 | 715 | 2 424 | 102 824 | 64,4 |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 156 114 | -106 794 | 0 | 457 | 49 777 | 31,2 |
| Côte d'Ivoire | 42 878 | -36 624 | 0 | - 456 | 5 799 | 3,6 |
| Europa | 1 207 | 0 | 0 | 0 | 1 207 | 0,8 |
| Totaal | 443 096 | -286 629 | 715 | 2 425 | 159 606 | 100,0 |
| 2023 - KUSD | Omzet | Kostprijs van verkopen |
Andere inkomsten |
Aanpassingen van de reële waarde |
Brutowinst | % van totaal |
|---|---|---|---|---|---|---|
| Indonesië | 225 360 | -153 088 | 779 | - 728 | 72 322 | 48,3 |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 184 567 | -111 143 | 0 | -1 056 | 72 367 | 48,4 |
| Côte d'Ivoire | 32 555 | -30 169 | 0 | 1 971 | 4 357 | 2,9 |
| Europa | 626 | 0 | 0 | 0 | 626 | 0,4 |
| Totaal | 443 107 | -294 400 | 779 | 186 | 149 673 | 100,0 |
De totale kostprijs van de verkopen kan onderverdeeld worden in de volgende categorieën:
Plantagekosten - omvat alle kosten verbonden aan de werken op het veld om het basis landbouwkundig product te vervaardigen (i.e. verse palmtrossen, latex, bananen, horticultuur);
Verwerkingskosten - omvat alle kosten verbonden aan het verwerken van het landbouwkundig basisproduct tot de afgewerkte landbouwgrondstoffen (i.e. palmolie, palmpitolie, ...);
| In KUSD | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Plantagekosten | 176 326 | 178 489 |
| Verwerkingskosten | 33 595 | 34 456 |
| Aankopen FFB/palmolie | 41 206 | 42 651 |
| Voorraadbewegingen afgewerkte producten | -2 225 | 2 536 |
| Aanpassingen van de reële waarde | 2 425 | 186 |
| Verkoopkosten | 32 877 | 35 895 |
| Kostprijs van de verkopen | 284 205 | 294 214 |
| Algemene en beheerskosten | 48 450 | 46 204 |
| Totale kostprijs van de verkopen en algemene en beheerskosten | 332 655 | 340 417 |
De plantagekosten zijn gedaald ten opzichte van vorig jaar als gevolg van tegengestelde effecten:
De verwerkingskosten zijn licht gedaald in vergelijking met vorig jaar doordat een lager aantal FFB's werd verwerkt in 2024 (-4,5%).
De aankoop van FFB/CPO zijn gedaald met KUSD 1 445 als gevolg van tegengestelde effecten:
De voorraadniveaus zijn lager dan vorig jaar (-31,4%), maar werden gewaardeerd tegen hogere eenheidsprijzen dankzij de algemeen gestegen marktprijzen voor CPO, PK en CPKO.
We verwijzen naar toelichting 13 voor meer informatie omtrent de 'aanpassingen van de reële waarde'.
De verkoopkosten zijn gedaald door de lagere transport- en vrachtprijzen op de wereldmarkt in 2024, in vergelijking met 2023.
De totale afschrijving bedragen KUSD 55 846. Het grootste deel van de afschrijvingen werd opgenomen in de plantage- en de verwerkingskosten (KUSD 50 255). Daarnaast, werden er KUSD 4 154 opgenomen in de 'Algemene en administratieve kosten' en voor KUSD 1 436 in de 'overige bedrijfsopbrengsten/-kosten'.
De 'algemene en administratieve kosten' stegen in vergelijking met vorig jaar, voornamelijk als gevolg van de verdere ontplooiing van Sipef Singapore Pte Ltd, dat de interne IT-diensten van de Groep centraliseert en de algemene inflatie.
| In KUSD | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Indonesië | 226 234 | 228 348 |
| Zwitserland | 162 790 | 152 279 |
| Groot-Brittannië | 19 022 | 14 613 |
| Frankrijk | 14 834 | 9 646 |
| België | 7 529 | 12 653 |
| Ierland | 5 478 | 2 990 |
| Côte d'Ivoire | 4 797 | 4 875 |
| Nederland | 734 | 12 884 |
| Maleisië | 673 | 126 |
| Verenigde Arabische Emiraten | 588 | 697 |
| China | 533 | 513 |
| Signapore | 290 | 336 |
| Spanje | 192 | 2 230 |
| Pakistan | 62 | 393 |
| Afghanistan | 45 | 985 |
| Other | 10 | 101 |
| Duitsland | 0 | 216 |
| Totaal | 443 810 | 443 886 |
De omzet van de Groep wordt gerealiseerd tegenover een beperkt aantal hoog aangeschreven klanten: per product wordt ca 90% van de inkomsten uit contracten met klanten gerealiseerd door maximaal 10 klanten. Voor bijkomende informatie verwijzen we naar toelichting 26 – financiële instrumenten.
| 2024 | ||||||
|---|---|---|---|---|---|---|
| In KUSD | Indonesië | PNG | Côte d'Ivoire | Europa | Singapore | Totaal |
| Immateriële vaste activa | 0 | 0 | 0 | 119 | 0 | 119 |
| Goodwill | 104 782 | 0 | 0 | 0 | 0 | 104 782 |
| Biologische activa | 244 606 | 75 769 | 476 | 0 | 0 | 320 851 |
| Andere materiële vaste activa | 318 810 | 125 609 | 12 274 | 557 | 471 | 457 720 |
| Investeringen in geassocieerde deelnemingen en joint ventures (toelichting 24) |
-2 173 | 0 | 0 | 0 | 2 504 | 331 |
| Andere financiële activa | 46 | 0 | 51 | 15 | 0 | 112 |
| Vorderingen > 1 jaar | 33 893 | 0 | 0 | 11 688 | 0 | 45 581 |
| Uitgestelde belastingvorderingen | 14 068 | 0 | 891 | 1 518 | 0 | 16 478 |
| Totaal vaste activa | 714 034 | 201 377 | 13 692 | 13 897 | 2 975 | 945 975 |
| % van totaal | 75,48% | 21,29% | 1,45% | 1,47% | 0,31% | 100,00% |
| 2023 | ||||||
|---|---|---|---|---|---|---|
| In KUSD | Indonesië | PNG | Côte d'Ivoire | Europa | Singapore | Totaal |
| Immateriële vaste activa | 0 | 0 | 0 | 138 | 0 | 138 |
| Goodwill | 104 782 | 0 | 0 | 0 | 0 | 104 782 |
| Biologische activa | 246 770 | 79 182 | 705 | 0 | 0 | 326 656 |
| Andere materiële vaste activa | 292 988 | 119 050 | 11 572 | 594 | 813 | 425 018 |
| Investeringen in geassocieerde deelnemingen en joint ventures (toelichting 24) |
-1 426 | 0 | 0 | 0 | 3 123 | 1 697 |
| Andere financiële activa | 46 | 0 | 51 | 15 | 0 | 112 |
| Vorderingen > 1 jaar | 34 229 | 0 | 0 | 0 | 0 | 34 229 |
| Uitgestelde belastingvorderingen | 12 691 | 0 | 910 | 1 613 | 0 | 15 214 |
| Totaal vaste activa | 690 081 | 198 232 | 13 238 | 2 360 | 3 937 | 907 847 |
| % van totaal | 76,01% | 21,84% | 1,46% | 0,26% | 0,43% | 100,00% |
De activa van Indonesië en PNG hebben voor 100% betrekking op het palmsegment in 2024. De activa van Côte d'Ivoire hebben voor 100% betrekking op het bananensegment. De activa van Singapore hebben voornamelijk betrekking op Verdant Bioscience Pte Ltd, dat onderzoek doet naar en zich bezighoudt met de ontwikkeling van zaden met een hoge opbrengst. De activa van Europa hebben niet specifiek betrekking op één productsegment.
| Plantations J. Eglin SA | 1 257 | 100,00% | 1 257 |
| ANANASBLOEMEN | 0 | 0,00% | 0 |
| Côte d'Ivoire | 0 | 0,00% | 0 |
| Plantations J. Eglin SA | 0 | 100,00% | 0 |
| TOTAAL | 86 756 | 94,24% | 81 757 |
(1) Effectief beplante oppervlakten
| OLIEPALMEN | ||||||
|---|---|---|---|---|---|---|
| JAAR | TOLAN TIGA 8. GOODWILL EN ANDERE IMMATERIELE VASTE ACTIVA |
| 2024 | 2023 | |||
|---|---|---|---|---|
| In KUSD | Goodwill | Immateriële vaste activa |
Goodwill | Immateriële vaste activa |
| Bruto boekwaarde per 1 januari | 104 782 | 737 | 104 782 | 767 |
| Aanschaffingen | 0 | 40 | 0 | 9 |
| Verkopen en buitengebruikstellingen | 0 | 0 | 0 | -39 |
| Overboekingen | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Omrekeningsverschillen | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Bruto boekwaarde per 31 december | 104 782 | 776 | 104 782 | 737 |
| Geaccumuleerde afschrijvingen en waardeverminderingen per 1 januari |
0 | - 599 | 0 | - 541 |
| Afschrijvingen | 0 | - 59 | 0 | - 97 |
| Verkopen en buitengebruikstellingen | 0 | 0 | 0 | 39 |
| Overboekingen | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Omrekeningsverschillen | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Geaccumuleerde afschrijvingen en waardeverminderingen per 31 december |
0 | - 658 | 0 | - 599 |
| Netto boekwaarde per 1 januari | 104 782 | 138 | 104 782 | 226 |
| Netto boekwaarde per 31 december | 104 782 | 119 | 104 782 | 138 |
Goodwill is het positieve verschil tussen de overnameprijs van een dochteronderneming, geassocieerde onderneming of joint venture en het aandeel van de Groep in de reële waarde van de identificeerbare activa en passiva van de overgenomen entiteit op datum van overname. Volgens de standaard IFRS 3 - Bedrijfscombinaties, wordt goodwill niet afgeschreven, maar getoetst op bijzondere waardevermindering.
Goodwill en immateriële vaste activa worden jaarlijks door het management getoetst of ze zijn blootgesteld aan een bijzondere waardevermindering in overeenstemming met de waarderingsregels in toelichting 3 (ongeacht of er aanwijzingen bestaan voor een bijzondere waardevermindering).
Om de noodzaak tot een bijzondere waardevermindering te kunnen beoordelen, wordt de goodwill toegewezen aan een kasstroom genererende eenheid. Een kasstroom genererende eenheid is de kleinste identificeerbare groep van activa die een instroom van kasmiddelen genereert die in ruime mate onafhankelijk is van de instroom van kasmiddelen van andere activa of groepen van activa. Op elke balansdatum wordt voor deze kasstroom genererende eenheden een analyse uitgevoerd om te bepalen of de boekwaarde van de goodwill volledig recupereerbaar is. Indien de realiseerbare waarde van de kasstroom generende eenheid op een duurzame wijze lager ligt dan de boekwaarde, dan wordt er in de winst - en verliesrekening een bijzondere waardevermindering opgenomen ten belope van dit verschil.
In het model van SIPEF, wordt de kasstroom generende eenheid vergeleken met het totaal onderliggend actief gerelateerd aan het palmoliesegment per 31 december 2024. Dit omvat de volgende posten:
| Activa (in KUSD) | 2024 |
|---|---|
| Biologische activa - dragende planten | 320 375 |
| Andere materiële vaste activa | 445 446 |
| Goodwill | 104 782 |
| Vlottende activa - vlottende passiva | 28 344 |
| Totaal | 898 947 |
De SIPEF-groep heeft de 'kasstroom genererende eenheid' gedefinieerd als het operationele palmoliesegment. Het omvat alle kasstromen van de palmolieactiviteiten van alle plantages in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea. De kasstromen die voortvloeien uit de verkoop van rubber, thee en bananen worden hier niet mee opgenomen, gezien het feit dat de goodwill zuiver werd toegewezen aan het volledige palmoliesegment.
De recupereerbare waarde van de kasstroom generende eenheden waaraan de goodwill werd toegewezen, werd bepaald aan de hand van een berekening met een verdisconteerd cashflow-model. Er werd vertrokken vanuit de operationele plannen van de Groep die tien jaar vooruitkijken (t.e.m. 2034) en werden goedgekeurd door de raad van bestuur. De macro-economische parameters zoals de palmolieprijs en inflatie worden in dit model als constant beschouwd voor ieder jaar. De constante palmolieprijs die gebruikt wordt in het model (USD 842/ton) is de beste inschatting van het management van de palmolieprijs CIF Rotterdam op lange termijn.
De gemiddelde palmolieprijs die gebruikt werd in de goodwill impairment analyse voor 2024 bedroeg USD 842/ton, terwijl de spotprijs USD 1 265/ton bedroeg op 31 december 2024.
In het model is de groei van de verkopen dezelfde als de normale verbetering van de productievolumes t.g.v. van de maturiteit van de oliepalmen van de verschillende dochterondernemingen. Eventuele verbetering van de toekomstige "EBITDA"-marges in het model zijn een normaal gevolg van dezelfde verbetering van de productievolumes.
Het huidige model werd opgesteld met een gewogen gemiddelde kapitaalkost (na belastingen) van 10,82% en gebruik makende van de lokale aanslagvoeten van 22% - 30% afhankelijk van de landen waarin de cash flows gegenereerd worden. De terminale waarde in het verdisconteerde cashflow model is gebaseerd op een perpetuele groei van 2% conform het Gordon-groeimodel. We maken in het model gebruik van een sensitiviteitsanalyse voor verschillende palmolieprijzen en verschillende gewogen gemiddelde kapitaalkosten (WACC):
| Palmolieprijzen (CIF Rotterdam) | |
|---|---|
| Scenario 1 | 792 USD/ton CIF Rotterdam |
| Scenario 2 (basis scenario) | 842 USD/ton CIF Rotterdam |
| Scenario 3 | 892 USD/ton CIF Rotterdam |
| WACC | |
|---|---|
| Scenario 1 | 9,82% |
| Scenario 2 (basis scenario) | 10,82% |
| Scenario 3 | 11,82% |
Samenvatting assumpties van 2024:
| PO / WACC | 9,82% | 10,82% | 11,82% |
|---|---|---|---|
| 792 USD/ton CIF Rotterdam | scenario 1 | scenario 4 | scenario 7 |
| 842 USD/ton CIF Rotterdam | scenario 2 | scenario 5 (basis scenario) | scenario 8 |
| 892 USD/ton CIF Rotterdam | scenario 3 | scenario 6 | scenario 9 |
Samenvatting assumpties van 2023:
| PO / WACC | 9,31% | 10,31% | 11,31% |
|---|---|---|---|
| 770 USD/ton CIF Rotterdam | scenario 1 | scenario 4 | scenario 7 |
| 820 USD/ton CIF Rotterdam | scenario 2 | scenario 5 (basis scenario) | scenario 8 |
| 870 USD/ton CIF Rotterdam | scenario 3 | scenario 6 | scenario 9 |
De stijging van de WACC in vergelijking met vorig jaar is hoofdzakelijk toe te schrijven aan een toename van de risicovrije rentevoet (10-jarige Amerikaanse staatsobligatie).
Voor de sensitiviteitsanalyse wordt de prijs verhoogd en verlaagd met 50 USD/ton. De WACC wordt verhoogd en verlaagd met één procent. Hieronder wordt er een sensitiviteitsmatrix weergeven voor de totale verdisconteerde cashflow voor verschillende palmolieprijzen en verschillende gemiddelde kapitaalkosten (WACC).
| WACC/PO prijs (in KUSD) | 9,82% | 10,82% | 11,82% |
|---|---|---|---|
| 792 USD/ton CIF Rotterdam | 858 831 | 755 832 | 673 837 |
| 842 USD/ton CIF Rotterdam | 1 068 798 | 941 509 | 840 154 |
| 892 USD/ton CIF Rotterdam | 1 231 889 | 1 085 762 | 969 390 |
| Waarde onderliggende assets | 898 947 | 898 947 | 898 947 |
De headroom omvat het verschil tussen het totaal aan verdisconteerde cashflows en de waarde van het onderliggend actief:
| Headroom (in KUSD) | 9,82% | 10,82% | 11,82% |
|---|---|---|---|
| 792 USD/ton CIF Rotterdam | - 40 117 | - 143 115 | - 225 110 |
| 842 USD/ton CIF Rotterdam | 169 851 | 42 561 | - 58 794 |
| 892 USD/ton CIF Rotterdam | 332 941 | 186 815 | 70 443 |
| RINGEN ¹(AANTAL CERTIFICATEN) | PRODUCT | 2024 | 2023 |
|---|---|---|---|
| RSPO: Roundtable on Sustainable Palm Oil | Palmolie | 8 | 8 |
| ISCC: International Sustainability and Carbon Certification | Palmolie | 4 | 4 |
| ISPO: Indonesian Sustainable Palm Oil | Palmolie | 8 | 8 |
| ISO 14001:2015 | Palmolie | 1 | 1 |
| ISO 9001:2015 | Palmolie | 1 | 1 |
| GLOBALG.A.P. | Bananen | 2 | 2 |
| Rainforest Alliance² | Bananen | 2 | 3 |
| Fairtrade | Bananen | 2 | 2 |
| Sedex | Bananen | 1 | 1 |
| TOTAAL | 29 | 30 |
Opmerkingen:
(1) Deze gegevens vallen niet onder het toepassingsgebied van de beperkte garantie van het CSRD.
(2) Exclusief thee-activiteiten vanaf 2024.
| PALMOLIE-EXTRACTIEFABRIEKEN ACTIVITEITEN (AANTAL FABRIEKEN EN
Groen = basis scenario
We berekenden tevens ook de break-even palmolieprijs a.d.h.v. verschillende WACC's:
| Break-even prijs | 9,82% | 10,82% | 11,82% |
|---|---|---|---|
| USD/ton | 801 \$/ton | 829 \$/ton | 859 \$/ton |
Het management is van mening dat de veronderstellingen gebruikt in de bedrijfswaardeberekening zoals hierboven beschreven, de beste inschattingen geven van de toekomstige ontwikkeling. Uit de sensitiviteitsanalyse is gebleken dat de goodwill telkens volledig recupereerbaar is in de meeste scenario's. Zodoende is het management van mening dat er geen indicatie is voor een eventuele waardevermindering. Toekomstige verkoopprijzen blijven moeilijk te voorspellen over een lange periode en zullen nauwlettend worden gemonitord in de toekomst.
Op balansniveau kan de beweging in de biologische activa – dragende planten als volgt samengevat worden:
| In KUSD | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Bruto boekwaarde per 1 januari | 460 656 | 439 851 |
| Aanschaffingen | 31 666 | 32 556 |
| Verkopen en buitengebruikstellingen | - 16 606 | - 9 897 |
| Overboekingen | - 12 886 | - 1 923 |
| Omrekeningsverschillen | - 128 | 70 |
| Bruto boekwaarde per 31 december | 462 702 | 460 656 |
| Geaccumuleerde afschrijvingen en waardeverminderingen per 1 januari | - 134 000 | - 123 136 |
| Afschrijvingen | - 21 689 | - 21 382 |
| Verkopen en buitengebruikstellingen | 13 745 | 10 566 |
| Overboekingen | 0 | 0 |
| Omrekeningsverschillen | 94 | - 48 |
| Geaccumuleerde afschrijvingen en waardeverminderingen per 31 december | - 141 850 | - 134 000 |
| Netto boekwaarde per 1 januari | 326 656 | 316 715 |
| Netto boekwaarde per 31 december | 320 851 | 326 656 |
De buitengebruikstelling van biologische activa houdt voornamelijk verband met de buitengebruikstelling van de resterende rubberactiva in PT Agro Muko en PT Bandar Sumatra. De definitieve buitengebruikstelling van deze resterende rubberactiva markeert het einde van de rubberactiviteiten binnen de SIPEF-groep, aangezien al deze gebieden zullen worden omgevormd tot oliepalmplantages.
| ## HECTARE) | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| SIPEF-GROEP | ||
| RSPO-gecertificeerde beplante oppervlakte – eigen plantages¹ | 64 357 | 62 522 |
| RSPO-gecertificeerde beplante oppervlakte – "scheme smallholders" | 18 634 | 18 639 |
| RSPO-gecertificeerde beplante oppervlakte – "independent smallholders" | 60 | 60 |
| TOTAAL RSPO-GECERTIFICEERDE BEPLANTE OPPERVLAKTE | 83 051 | 81 221 |
| INDONESIË | ||
| RSPO-gecertificeerde beplante oppervlakte – eigen plantages² | 50 808 | 48 972 |
| RSPO-gecertificeerde beplante oppervlakte – "scheme smallholders" | 3 827 | 3 832 |
| RSPO-gecertificeerde beplante oppervlakte – "independent smallholders" | 60 | 60 |
| RSPO-GECERTIFICEERDE BEPLANTE OPPERVLAKTE | 54 695 | 52 865 |
| PAPOEA-NIEUW-GUINEA | ||
| RSPO-gecertificeerde beplante oppervlakte – eigen plantages | 13 550 | 13 550 |
| RSPO-gecertificeerde beplante oppervlakte – "scheme smallholders" | 14 807 | 14 807 |
| RSPO-GECERTIFICEERDE BEPLANTE OPPERVLAKTE | 28 356 | 28 356 |
Opmerkingen:
(1) Fout in IAR2023 gecorrigeerd.
(2) De nieuwe RSPO-gecertificeerde productie-eenheid in Noord-Sumatra (CSM) heeft bijgedragen tot het hogere RSPO-gecertificeerde eigen beplante areaal in Indonesië.
| OLIEPALMACTIVITEITEN (TON) | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| SIPEF-GROEP | ||
| RSPO-gecertificeerde FFB – eigen plantages | 1 181 902 | 1 219 857 |
| RSPO-gecertificeerde FFB – "scheme smallholders" | 229 540 | 252 378 |
| RSPO-gecertificeerde FFB – onafhankelijke lokale boeren | 806 | 679 |
| RSPO-gecertificeerde FFB – "outgrower" | 7 703 | 7 672 |
| TOTAAL RSPO-GECERTIFICEERDE FFB | 1 419 950 | 1 480 586 |
| INDONESIË | ||
| RSPO-gecertificeerde FFB – eigen plantages | 897 117 | 852 517 |
| RSPO-gecertificeerde FFB – "scheme smallholders" | 27 574 | 19 964 |
| RSPO-gecertificeerde FFB – onafhankelijke lokale boeren | 806 | 679 |
| RSPO-gecertificeerde FFB – "outgrower" | 7 703 | 7 672 |
| TOTAAL RSPO-GECERTIFICEERDE FFB | 933 200 | 880 832 |
| PAPOEA-NIEUW-GUINEA | ||
| RSPO-gecertificeerde FFB – eigen plantages | 284 785 | 367 340 |
| RSPO-gecertificeerde FFB – "scheme smallholders" | 201 965 | 232 414 |
| TOTAAL RSPO-GECERTIFICEERDE FFB | 486 750 | 599 754 |
| PALMOLIE-ACTIVITEITEN (TON) | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| RSPO-GECERTIFICEERDE CPO | 314 924 | 348 297 |
| Indonesië | 200 563 | 201 534 |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 114 362 | 146 763 |
| RSPO-GECERTIFICEERDE PK | 67 054 | 72 938 |
| Indonesië | 42 911 | 41 708 |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 24 143 | 31 230 |
| RSPO-GECERTIFICEERDE PKO | 9 478 | 12 412 |
| Indonesië | 0 | 0 |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 9 478 | 12 412 |
| ENERGIECONSUMPTIE (MWh) | 2024 |
|---|---|
| SIPEF-GROEP | |
| A. NIET HERNIEUWBARE BRONNEN (MWh) | |
| 1. Brandstofverbruik uit steenkool en steenkoolproducten | 0 |
| 2. Brandstofverbruik uit ruwe olie en aardolieproducten | 98 999 |
| 3. Brandstofverbruik uit aardgas | 647 |
| 4. Brandstofverbruik uit andere fossiele brandstoffen | 1 876 |
| 5. Gekochte elektriciteit, warmte, stoom en koeling uit fossiele brandstofbronnen | 13 172 |
| TOTAAL VERBRUIK VAN FOSSIELE ENERGIE | 114 694 |
| B. HERNIEUWBARE BRONNEN (MWh) | |
| 6. Brandstofverbruik uit hernieuwbare bronnen, inclusief biomassa | |
| 7. Verbruik van gekochte of aangekochte elektriciteit, warmte, stoom en koeling uit hernieuwbare bronnen | |
| 8. Verbruik van zelf opgewekte niet als brandstof gebruikte hernieuwbare energie | 0 |
| TOTAAL VERBRUIK DUURZAME ENERGIE | 32 787 |
| 9. Verbruik uit nucleaire bronnen | 0 |
| TOTAAL ENERGIEVERBRUIK (MWh) | 147 481 |
| Aandeel fossiele bronnen in totaal energieverbruik (%) | 78% |
| Aandeel hernieuwbare bronnen in totaal energieverbruik (%) | |
| Aandeel verbruik uit nucleaire bronnen in het totaal energieverbruik (%) | 0% |
| Netto-opbrengst SIPEF (KUSD) ¹ | 443 810 |
| Energie-intensiteit gebaseerd op netto-inkomsten (MWh/KUSD) | 0,33 |
Opmerking:
(1) Zie Toelichting 7: OPERATIONEEL RESULTAAT EN SEGMENTINFORMATIE.
| BRUTO BROEIKASGASUITSTOOT | 2024 |
|---|---|
| SCOPE 1 BROEIKASGASUITSTOOT (tCO2e) | |
| Bruto Scope 1 broeikasgasuitstoot | 1 090 257 |
| Percentage Scope 1-uitstoot van gereguleerde uitstoothandelssystemen | 0 |
| SCOPE 2 BROEIKASGASUITSTOOT (tCO2e) | |
| Bruto locatiegebaseerde Scope 2 broeikasgasuitstoot | 10 758 |
| Bruto marktgebaseerde Scope 2 broeikasgasuitstoot | 10 758 |
| SCOPE 3 BROEIKASGASUITSTOOT (tCO2e) | |
| 1 Gekochte goederen en diensten | 58 889 |
| 2 Kapitaalgoederen | 18 884 |
| 3 Brandstof- en energiegerelateerde activiteiten | 6 822 |
| 4 Stroomopwaarts transport en distributie | 5 857 |
| 6 Zakenreizen | 1 876 |
| 9 Stroomafwaarts transport | 4 832 |
| TOTALE BROEIKASGASUITSTOOT (tCO2e) | |
| Totale broeikasgasuitstoot (locatiegebaseerd) | 1 198 175 |
| Totale broeikasgasuitstoot (marktgebaseerd) | 1 198 175 |
| BIOGENE CO2-UITSTOOT UIT DE VERBRANDING OF BIOLOGISCHE AFBRAAK VAN BIOMASSA (tCO2e) | 529 807 |
| NETTO OPBRENGST SIPEF (KUSD) ¹ | 443 810 |
| TOTALE BRUTO BROEIKASGASUISTOOT GEBASEERD OP DE NETTO OPBRENGST (tCO2e/KUSD) | |
| Totale bruto intensiteit van de broeikasgasuitstoot (op basis van locatie) | 2,7 |
| Totale bruto intensiteit van de broeikasgasuitstoot (marktgebaseerd) | 2,7 |
| TOTALE BRUTO BROEIKASGASUITSTOOT PER GEWAS (tCO2e/T PRODUCT) | |
| Oliepalmen (tCO2e/t CPO) | 3,24 |
| Bananen (tCO2e/t bananen) | 0,47 |
Opmerking:
(1) Zie Toelichting 7: OPERATIONEEL RESULTAAT EN SEGMENTINFORMATIE.
| VERWIJDERING VAN BROEIKASGASSEN | 2024 |
|---|---|
| TOTALE BROEIKASGASVERWIJDERING DOOR EIGEN ACTIVITEITEN (tCO2e) | 324 019 |
| 2024 | |||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| PALMOLIE 10. ANDERE MATERIELE VASTE ACTIVA |
| 2024 | ||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| In KUSD | Terreinen, gebouwen en infrastructuur |
Installaties en machines |
Rollend materieel |
Bureau, meubilair en overige |
Leasing | In aanbouw |
Land rechten |
Totaal |
| Bruto boekwaarde per | ||||||||
| 1 januari | 236 759 | 207 245 | 83 316 | 38 396 | 4 707 | 16 250 | 154 689 | 741 362 |
| Aanschaffingen | 15 984 | 7 430 | 13 423 | 3 432 | 176 | 6 177 | 8 530 | 55 152 |
| Verkopen en buitengebruikstellingen |
- 5 687 | - 7 819 | - 2 781 | - 520 | 0 | 0 | - 249 | - 17 057 |
| Overboekingen | 8 909 | 8 133 | 532 | 217 | 0 | - 5 973 | 1 068 | 12 886 |
| Andere | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 536 | 0 | 536 |
| Omrekeningsverschillen | - 1 192 | - 284 | - 181 | - 98 | 0 | - 45 | - 19 | - 1 818 |
| Bruto boekwaarde per 31 december |
254 773 | 214 704 | 94 309 | 41 427 | 4 883 | 16 946 | 164 019 | 791 061 |
| Geaccumuleerde afschrijvingen en waardeverminderingen |
||||||||
| per 1 januari | - 98 479 | - 131 016 | - 57 059 | - 24 778 | - 2 158 | 0 | - 2 855 | - 316 345 |
| Afschrijvingen | - 11 413 | - 11 003 | - 7 984 | - 2 893 | - 630 | 0 | - 173 | - 34 098 |
| Verkopen en buitengebruikstellingen |
4 924 | 7 880 | 2 712 | 501 | 0 | 0 | 0 | 16 017 |
| Overboekingen | 151 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | - 151 | 0 |
| Andere | 0 | 0 | 0 | 3 | 0 | 0 | 0 | 3 |
| Omrekeningsverschillen | 705 | 172 | 122 | 68 | 0 | 0 | 14 | 1 081 |
| Geaccumuleerde afschrijvingen en waardeverminderingen per 31 december |
- 104 113 | - 133 968 | - 62 209 | - 27 099 | - 2 789 | 0 | - 3 165 | - 333 342 |
| Netto boekwaarde per 1 januari |
138 279 | 76 229 | 26 258 | 13 618 | 2 549 | 16 250 | 151 834 | 425 018 |
| Netto boekwaarde per 31 december |
150 661 | 80 737 | 32 100 | 14 328 | 2 094 | 16 946 | 160 854 | 457 720 |
De investeringen in materiële activa (KUSD 55 152) hadden betrekking op de gebruikelijke vervangingsinvesteringen en op de uitbreidingen in Zuid-Sumatra (KUSD 20 633). Naast de verdere uitbouw van de geplante arealen en de bijbehorende infrastructuur, zoals huizen en wegen, werd er ook geïnvesteerd in de vernieuwing van het vrachtwagenpark bij Hargy Oil Palms Ltd (KUSD 10 090 in 2024). De resterende activa in ontwikkeling hebben voornamelijk betrekking op de voortgezette investeringen in de onvolgroeide beplante gebieden, die zullen worden overgedragen naar de dragende planten wanneer deze matuur worden.
De overboekingen (KUSD 12 886) hebben voornamelijk betrekking op de ingebruikname van de palmolie-extractiefabriek in AMR in juni 2024, waarbij het bedrag werd overgeboekt van activa in aanbouw naar installaties en machines.
| 2023 | ||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| In KUSD | Terreinen, gebouwen en infrastructuur |
Installaties en machines |
Rollend materieel |
Bureau, meubilair en overige |
Leasing | In aanbouw |
Land rechten |
Totaal |
| Bruto boekwaarde per | ||||||||
| 1 januari | 220 362 | 199 873 | 74 240 | 36 070 | 4 373 | 7 735 | 139 143 | 681 795 |
| Aanschaffingen | 11 656 | 13 102 | 14 785 | 4 092 | 334 | 16 954 | 13 497 | 74 421 |
| Verkopen en buitengebruikstellingen |
- 1 270 | - 7 311 | - 6 538 | - 2 490 | 0 | - 3 002 | 0 | - 20 610 |
| Overboekingen | 5 050 | 1 417 | 525 | 447 | 0 | - 5 509 | - 7 | 1 923 |
| Andere | 376 | 19 | 212 | 230 | 0 | 0 | 2 047 | 2 884 |
| Omrekeningsverschillen | 585 | 144 | 91 | 48 | 0 | 73 | 8 | 948 |
| Bruto boekwaarde per 31 december |
236 759 | 207 245 | 83 316 | 38 396 | 4 707 | 16 250 | 154 689 | 741 362 |
| Geaccumuleerde afschrijvingen en waardeverminderingen |
||||||||
| per 1 januari | - 88 987 | - 126 587 | - 57 384 | - 24 479 | - 1 588 | 0 | - 2 841 | - 301 866 |
| Afschrijvingen | - 10 136 | - 11 758 | - 6 053 | - 2 720 | - 571 | 0 | - 7 | - 31 245 |
| Verkopen en buitengebruikstellingen |
1 030 | 7 432 | 6 484 | 2 464 | 0 | 0 | 0 | 17 411 |
| Overboekingen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Andere | - 19 | - 10 | - 46 | - 7 | 0 | 0 | 0 | - 83 |
| Omrekeningsverschillen | - 366 | - 93 | - 60 | - 35 | 0 | 0 | - 7 | - 562 |
| Geaccumuleerde afschrijvingen en waardeverminderingen |
||||||||
| per 31 december | - 98 479 | - 131 016 | - 57 059 | - 24 778 | - 2 158 | 0 | - 2 855 | - 316 345 |
| Netto boekwaarde per 1 januari |
131 374 | 73 287 | 16 856 | 11 591 | 2 785 | 7 735 | 136 302 | 379 930 |
| Netto boekwaarde per 31 december |
138 280 | 76 229 | 26 258 | 13 618 | 2 549 | 16 250 | 151 834 | 425 018 |
Het totaal van de investeringen in materiële vaste activa (KUSD 74 421) in 2023 had betrekking op de gebruikelijke vervangingsinvesteringen binnen de bestaande activiteiten en op nieuwe ontwikkelingen in Zuid-Sumatra (KUSD 40 114). Naast de verdere uitbreiding van het beplante areaal en de bijhorende infrastructuur, zoals woningen en wegen, werd vooral geïnvesteerd in de bouw van de Agro Muara Rupit-palmolie-extractiefabriek (KUSD 13 630 tot december 2023), die in de eerste fase een verwerkingscapaciteit heeft van 45 ton FFB per uur. De overige activa in aanbouw betroffen voornamelijk de verdere investeringen in de onrijpe arealen, die bij maturiteit zullen worden overgeboekt naar de dragende planten.
| Oppervlakte | Type | Vervaldatum | Gewas | |
|---|---|---|---|---|
| PT Tolan Tiga Indonesia | 6 042 | Concessie | 2023* | Oliepalm |
| PT Tolan Tiga Indonesia | 2 437 | Concessie | 2024* | Oliepalm |
| PT Eastern Sumatra Indonesia | 3 178 | Concessie | 2023* | Oliepalm |
| PT Kerasaan Indonesia | 2 362 | Concessie | 2023* | Oliepalm |
| PT Bandar Sumatra Indonesia | 1 413 | Concessie | 2024* | Oliepalm |
| PT Toton Usaha Mandiri | 1 199 | Concessie | 2046 | Oliepalm |
| PT Agro Muko | 2 256 | Concessie | 2044 | Oliepalm |
| PT Agro Muko | 2 423 | Concessie | 2045 | Oliepalm |
| PT Agro Muko | 315 | Concessie | 2031 | Oliepalm |
| PT Agro Muko | 1 410 | Concessie | 2028 | Oliepalm |
| PT Agro Muko | 2 711 | Concessie | 2028 | Oliepalm |
| PT Agro Muko | 7 437 | Concessie | 2044 | Oliepalm |
| PT Agro Muko | 2 171 | Concessie | 2047 | Oliepalm |
| PT Agro Muko | 1 515 | Concessie | 2022* | Oliepalm |
| PT Agro Muko | 2 100 | Concessie | 2047 | Oliepalm |
| PT Agro Muko | 232 | Concessie | 2056 | Oliepalm |
| PT Umbul Mas Wisesa | 4 397 | Concessie | 2048 | Oliepalm |
| PT Umbul Mas Wisesa | 2 071 | Concessie | 2048 | Oliepalm |
| PT Umbul Mas Wisesa | 679 | Concessie | 2049 | Oliepalm |
| PT Umbul Mas Wisesa | 462 | Concessie | 2049 | Oliepalm |
| PT Umbul Mas Wisesa | 155 | Concessie | 2049 | Oliepalm |
| PT Dendymarker Indah Lestari | 13 705 | Concessie | 2028 | Oliepalm |
| PT Mukomuko Agro Sejahtera | 1 705 | Concessie | 2053 | Oliepalm |
| PT Mukomuko Agro Sejahtera (STGE) | 370 | Concessie | 2024* | Oliepalm |
| PT Mukomuko Agro Sejahtera (BKDE) | 1 513 | Concessie | 2057 | Oliepalm |
| PT Citra Sawit Mandiri | 1 640 | Concessie | 2058 | Oliepalm |
| PT Citra Sawit Mandiri | 5 | Concessie | 2059 | Oliepalm |
| PT Citra Sawit Mandiri | 169 | Concessie | 2059 | Oliepalm |
| PT Timbang Deli Indonesia | 972 | Concessie | 2023* | Rubber en oliepalm |
| Hargy Oil Palms Limited | 128 | Concessie | 2075 | Oliepalm |
| Hargy Oil Palms Limited | 2 972 | Concessie | 2076 | Oliepalm |
| Hargy Oil Palms Limited | 16 | Concessie | 2077 | Oliepalm |
| Hargy Oil Palms Limited | 7 | Concessie | 2079 | Oliepalm |
| Hargy Oil Palms Limited | 6 460 | Concessie | 2082 | Oliepalm |
| Hargy Oil Palms Limited | 2 900 | Concessie | 2101 | Oliepalm |
| Hargy Oil Palms Limited | 0 | Concessie | 2102 | Oliepalm |
| Hargy Oil Palms Limited | 332 | Concessie | 2106 | Oliepalm |
| Hargy Oil Palms Limited | 1 | Concessie | 2110 | Oliepalm |
| Hargy Oil Palms Limited | 18 | Concessie | 2113 | Oliepalm |
| Hargy Oil Palms Limited | 246 | Concessie | 2117 | Oliepalm |
| Plantations J. Eglin SA | 1 021 | Eigendom | nvt | Bananen |
| Plantations J. Eglin SA | 743 | Voorlopige concessie | nvt | Bananen |
| Plantations J. Eglin SA | 817 | Voorlopige concessie | nvt | Bananen |
| Totaal | 82 704 | |||
| PT Agro Rawas Ulu | 5 233 | In onderhandeling | - | Oliepalm |
| PT Agro Kati Lama | 7 584 | In onderhandeling | - | Oliepalm |
| PT Agro Kati Lama | 3 090 | In onderhandeling | - | Oliepalm |
| PT Agro Muara Rupit | 4 841 | In onderhandeling | - | Oliepalm |
| PT Agro Muara Rupit | 7 574 | In onderhandeling | - | Oliepalm |
| PT Agro Muara Rupit | 5 706 | In onderhandeling | - | Oliepalm |
| PT Agro Muara Rupit | 983 | In onderhandeling | - | Oliepalm |
| Totaal | 35 011 |
* Alle documentatie voor de vernieuwing van de in 2022,2023 en 2024 vervallen grondrechten is tijdig bij de bevoegde autoriteiten ingediend. De autoriteiten zijn bezig met de beoordeling en goedkeuring. Er zijn geen aanwijzingen dat deze grondrechten niet zullen worden verlengd.
Daarnaast heeft onze dochteronderneming Hargy Oil Palms Ltd een totaal van 7 247 hectare oppervlakte (waarvan 4 076 hectare beplant) op onderverhuurd land ("subleased land"), met vervaldata tussen 2036 en 2044.
| VERWIJDERING VAN BROEIKASGASSEN | 2024 |
|---|---|
| TOTALE BROEIKASGASVERWIJDERING DOOR EIGEN ACTIVITEITEN (tCO2e) | 324 019 |
| 2024 | |||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| PALMOLIE 11. VORDERINGEN OP LANGER DAN EEN JAAR |
| In KUSD | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Vorderingen > 1 jaar | 45 581 | 34 229 |
| In KUSD | 2024 | 2023 |
| Vorderingen op lokale boeren | 33 893 | 34 229 |
| Andere | 11 688 | 0 |
| Totaal | 45 581 | 34 229 |
De 'vorderingen groter dan één jaar' bestaan uit leningen aan lokale boeren in Zuid-Sumatra om hun nieuwe aanplantingen te financieren, en uit de lening aan Verdant Bioscience Singapore Ltd.
De 'vorderingen op lokale boeren' zullen geleidelijk worden terugbetaald vanaf het moment dat de lokale boeren een 'going concern' plantage worden waarbij de opbrengst van de FFB-verkoop gedeeltelijk gebruikt zal worden om de lening terug te betalen.
De vordering op lokale boeren worden onderverdeeld in rentedragende en niet-rentedragende vorderingen. De niet-rentedragende vorderingen worden bij opname verdisconteerd. De totale verdisconteringskosten tot 31 december 2024 bedragen KUSD 2 526 met een kost effect van KUSD 399 voor 2024. De totale afwikkeling van de verdiscontering bedraagt een opbrengst van KUSD 113 voor 2024.
De Groep heeft het verwachte kredietverlies berekend in overeenstemming met IFRS 9 en heeft een test voor bijzondere waardevermindering uitgevoerd op de uitstaande vorderingen op lokale boeren waaruit werd vastgesteld dat er geen basis is voor een bijzondere waardevermindering op basis van de lange termijn aflossingsplannen.
De terugbetaling van de leningen door lokale boeren zal grotendeels worden bepaald door de FFB-productie en de wereldwijde palmolieprijzen in de komende jaren en is ook afhankelijk van de voorwaarden van de regeling met de lokale boeren. Daarom is het niet mogelijk het precieze tijdstip van terugbetaling te voorspellen. De Groep heeft momenteel een totale korte termijn vordering ten opzichte van lokale boeren van KUSD 5 241 - inbegrepen in de lopende overige vorderingen - en een lange termijn vordering ten opzichte van lokale boeren van KUSD 33 893.
De langlopende lening aan onze geassocieerde onderneming Verdant Bioscience Singapore Ltd werd in 2024 geherclassificeerd van andere kortlopende vorderingen naar langlopende vorderingen. De lening op lange termijn wordt gebruikt om onderzoek naar en de ontwikkeling van hoogproductieve zaden te financieren.
Analyse van de voorraden:
| In KUSD | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Grond- en hulpstoffen | 27 031 | 24 681 |
| Gereed product | 19 103 | 22 498 |
| Totaal | 46 135 | 47 179 |
De resterende voorraad 'grond- en hulpstoffen' is gestegen met KUSD 2 350 in vergelijking met vorig jaar. Dit is voornamelijk te wijten aan de timing van de aankopen van meststoffen die hoger waren per december 2024.
De daling van het 'gereed product' is het gevolg van de lagere CPO-voorraad op jaareinde vergeleken met vorig jaar (27 010 ton in 2023 tegenover 18 536 ton in 2024), maar werd gedeeltelijk gecompenseerd werd door een hogere CPO-prijs op het einde van het jaar (1 265 USD/ton in 2024 tegenover 940 USD/ton in 2023). Het gecombineerd effect resulteert in een lagere totale voorraadwaarde.
De totale biologische activa op het einde van het jaar kan als volgt worden weergegeven:
| In KUSD | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Biologische activa - palmolie | 7 560 | 4 679 |
| Biologische activa - bananen | 5 988 | 6 443 |
| Totaal | 13 547 | 11 122 |
0 |
| Dekking <30% | 0 |
| | |
| | 0 |
| | 0 |
| | 0 |
| | < Ringelmann 2 (40%) rookdichtheid gedurende meer dan
De biologische activa van palmolie wordt gedefinieerd als de olie die de palmvruchten bevatten. Wanneer de palmvruchten olie bevatten, wordt dit duidelijk onderscheidbaar actief erkend en wordt de reële waarde geschat op basis van:
Uit verschillende wetenschappelijke studies blijkt dat de olie in de palmvruchten zich exponentieel ontwikkelt op ongeveer 4 weken. De geschatte hoeveelheid olie die beschikbaar is in de palmvruchten, wordt bijgevolg bepaald op basis van de oogst van de 4 weken na het moment van afsluiten. Bij de berekening van de geschatte hoeveelheid olie daalt het gewogen belang van de oogst trapsgewijs per week, om zo de hoeveelheid olie op het moment van afsluiten zo goed mogelijk te benaderen. De reële waarde van de biologische activa per 31 december 2024 is gebaseerd op level 2 data input.
Per 31 december 2024, bedraagt de totale biologische activa van palmolie KUSD 7 560 ten opzichte van KUSD 4 679 per 31 december 2023.
| Impact van de geschatte hoeveelheid olie | -10% | Boekwaarde | +10% |
|---|---|---|---|
| Boekwaarde van de biologische activa - palmolie | 6 804 | 7 560 | 8 316 |
| Bruto impact winst- en verliesrekening (voor belastingen) | - 756 | 756 |
De verwachtte verkoopprijs en de verwachtte kosten zijn de effectieve verkoopprijzen en kosten op het moment van afsluiten. De resultaten van de wijziging van de reële waarde van de palmvruchten worden opgenomen onder de 'aanpassingen van de reële waarde van de biologische activa'. De stijging ten opzichte van vorig jaar is voornamelijk het gevolg van een toename van de verwachte productie van verse vruchtentrossen (FFB) in januari 2025, die gebruikt wordt als basis voor de waardering, vergeleken met de verwachtingen van januari 2024.
De biologische activa per eind december omvat ook de consumeerbare biologische activa met betrekking tot de bananen van ons filiaal Plantations J. Eglin SA. De biologische activa van bananen wordt gedefinieerd als de bananentrossen die over 3 maanden zullen worden geoogst, gewogen naar rato van elke resterende oogstmaand. Drie maanden vóór de oogst wordt een betrouwbare bloementelling uitgevoerd, die wordt gebruikt om de geschatte biologische activa te bepalen. De netto verkoopprijs om de biologische activa te waarderen wordt bepaald als de huidige marktprijzen verminderd met de resterende kosten om de biologische activa te verkopen. Het saldo per 31 december 2024 bedraagt KUSD 5 988 (2023: KUSD 6 443) en is stabiel gebleven ten opzichte van vorig jaar, aangezien de uitbreidingen in Akoudié en Lumen zo goed als afgerond zijn.
| Impact van de geschatte hoeveelheid bananen | -10% | Boekwaarde | +10% |
|---|---|---|---|
| Boekwaarde van de biologische activa - bananen | 5 389 | 5 988 | 6 586 |
| Bruto impact winst- en verliesrekening (voor belastingen) | - 599 | 599 |
Er zijn geen beperkingen, toezeggingen of verplichtingen met betrekking tot de biologische activa van de Groep.
De 'overige vorderingen' zijn gedaald met KUSD 16 631 van KUSD 49 490 in 2023 tot KUSD 32 859 in 2024. De overige vorderingen bestaan voornamelijk uit btw-vorderingen in de verschillende dochterondernemingen, maar omvatten eveneens een rekening-courant met PT Melania dat is geclassificeerd als 'activa aangehouden voor verkoop' en de vorderingen op lokale boeren in Hargy Oil Palms Ltd.
De daling van de 'overige vorderingen' is hoofdzakelijk te verklaren door de herclassificatie van de kortetermijnvordering ten opzichte van Verdant Bioscience Pte Ltd (VBS) van KUSD -10 054 naar de langetermijnvorderingen, door een BTW-verrekening bij Hargy Oil Palms Ltd, waarbij de BTW werd gecompenseerd met de te betalen vennootschapsbelasting in 2024 (KUSD -5 737), enkele BTW afrekeningen in onze Indonesische dochterondernemingen (KUSD -107), en een stijging van de verwachte terugbetalingen door lokale boeren (KUSD 2 167) in 2025. De overige mutaties bestaan uit verscheidene kleinere bedragen in de verschillende filialen, voornamelijk gerelateerd aan BTW.
De Groep heeft het verwachte kredietverlies berekend in overeenstemming met IFRS 9 en heeft vastgesteld dat dit geen materiële impact heeft.
De 'overige schulden' (KUSD 20 373 in 2024 en KUSD 15 832 in 2023) hebben voornamelijk betrekking op sociale verplichtingen (te betalen salarissen, voorzieningen voor vakantieloon en bonus) en andere niet-handel gerelateerde schulden. De stijging, in vergelijking met vorig jaar, is voornamelijk te wijten aan de kosten gerelateerd aan de implementatie van het nieuwe ERP-project.
| Mukomuko palmolie-extractiefabriek | ≤1 | 0,81 | 0,84 | |
| Perlabian palmolie-extractiefabriek | ≤1 | 0,77 | 0,92 | |
| Umbul Mas Wisesa palmolie-extractiefabriek | ≤1,5 | 1,35 | 1,35 | |
| PAPOEA-NIEUW-GUINEA (m3
15. EIGEN VERMOGEN DEEL GROEP
Het maatschappelijk kapitaal van de onderneming per 31 december 2024 bedraagt KUSD 44 734, verdeeld over 10 579 328 volstortte gewone aandelen zonder nominale waarde.
| 2024 | 2023 | |
|---|---|---|
| Aantal aandelen | 10 579 328 | 10 579 328 |
| In KUSD | 2024 | 2023 |
| Kapitaal | 44 734 | 44 734 |
| Uitgiftepremie | 107 970 | 107 970 |
| Totaal | 152 704 | 152 704 |
| 2024 | 2023 | 2024 | 2023 | |
|---|---|---|---|---|
| KUSD | KUSD | KEUR | KEUR | |
| Eigen aandelen beginsaldo | 11 681 | 11 588 | 9 641 | 9 549 |
| Inkoop eigen aandelen | - 1 048 | 93 | - 958 | 92 |
| Eigen aandelen - eindsaldo | 10 633 | 11 681 | 8 684 | 9 641 |
Vanaf de start van het aandelen-inkoopprogramma op 22 september 2011, heeft SIPEF een totaal van 162 016 eigen aandelen ingekocht voor een bedrag van KEUR 8 684, ofwel 1,5314% van het totale aantal uitstaande aandelen, ter dekking van een aandelenoptieplan voor het management. Voor bijkomende informatie wordt verwezen naar toelichting 22.
De buitengewone algemene vergadering van 14 juni 2023 heeft de raad van bestuur gemachtigd om het maatschappelijk kapitaal in een of meer malen te verhogen voor een bedrag van KUSD 44 734, gedurende een periode van 5 jaar, na de bekendmaking van haar beslissing.
De volgende aandeelhoudersmeldingen werden aan de onderneming bekendgemaakt:
| In onderling overleg | Aantal aandelen | Datum*** | Deler | % |
|---|---|---|---|---|
| Ackermans & Van Haaren NV* | 4 518 213 | 03/03/2025 | 10 579 328 | 42,708 |
| Cabra NV** | 1 001 032 | 03/03/2025 | 10 579 328 | 9,462 |
| Cabra P** | 100 000 | 03/03/2025 | 10 579 328 | 0,945 |
| Cabra T** | 100 000 | 03/03/2025 | 10 579 328 | 0,945 |
| Cabra V** | 100 000 | 03/03/2025 | 10 579 328 | 0,945 |
| Theodora Bracht** | 2 000 | 03/03/2025 | 10 579 328 | 0,019 |
| Priscilla Bracht** | 0 | 03/03/2025 | 10 579 328 | 0,000 |
| Victoria Bracht** | 0 | 03/03/2025 | 10 579 328 | 0,000 |
| Totaal stemmen handelend in onderling overleg | 5 821 245 | 55,024 |
* Inclusief 155 512 eigen aandelen
** Groep Bracht
*** Laatste transparantiemelding
De omrekeningsverschillen bevatten alle verschillen die voortvloeien uit de omrekening van de jaarrekeningen van onze dochterondernemingen waarvan de functionele valuta verschillend is van de presentatiemunteenheid van de Groep (USD). De beweging ten opzichte van vorig jaar is voornamelijk het gevolg van de beweging van de USD ten opzichte van de EUR (KUSD 418).
| In KUSD | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Beginsaldo per 1 januari | -10 978 | -11 246 |
| Mutatie, integrale consolidatie | - 418 | 268 |
| Eindsaldo per 31 december | -11 396 | -10 978 |
Op 11 februari 2025, heeft de raad van bestuur de uitbetaling van een dividend van maximum KEUR 21 159 (EUR 2,00 bruto per gewoon aandeel) voorgesteld. Dit dividend is nog niet goedgekeurd door de algemene vergadering van aandeelhouders van SIPEF en werd dusdanig niet verwerkt in de jaarrekening per 31 december 2024.
| LAND/PROVINCIE | 2024 | 2023 | ||
|---|---|---|---|---|
| BINNEN LEVERANCIERSGEBIEDEN | BINNEN LEVERANCIERSGEBIEDEN | |||
| HOTSPOTS | GETROFFEN Kapitaalbeheer |
De kapitaalstructuur van de Groep is gebaseerd op de financiële strategie zoals vastgesteld door de raad van bestuur. Deze strategie bestaat samengevat uit een expansiepolitiek met het respecteren van een zeer beperkte schuldgraad. Het management legt jaarlijks het financieringsplan ter goedkeuring voor aan de raad van bestuur.
Priscilla Bracht, Theodora Bracht en Victoria Bracht oefenen gezamenlijke zeggenschap uit over Cabra NV.
Cabra P NV, Cabra T NV en Cabra V NV worden rechtstreeks gecontroleerd door Priscilla Bracht, Theodora Bracht en Victoria Bracht.
Ackermans & van Haaren NV en Groep Bracht oefenen gezamenlijke zeggenschap uit over SIPEF.
Hieronder worden de minderheidsbelangen per onderneming weergegeven, alsook hun deel in het eigen vermogen en de winst van het boekjaar:
| 2024 | 2023 | |||||
|---|---|---|---|---|---|---|
| In KUSD | % minderheids belangen |
Aandeel in het eigen vermogen |
Aandeel in de winst van het boekjaar |
% minderheids belangen |
Aandeel in het eigen vermogen |
Aandeel in de winst van het boekjaar |
| PT Tolan Tiga Indonesia | 5,00 | 23 599 | 620 | 5,00 | 22 834 | 824 |
| PT Eastern Sumatra Indonesia | 9,75 | 8 337 | 824 | 9,75 | 7 507 | 696 |
| PT Kerasaan Indonesia | 45,85 | 3 960 | 1 676 | 45,85 | 4 553 | 1 344 |
| PT Bandar Sumatra Indonesia | 9,75 | 842 | - 28 | 9,75 | 868 | - 148 |
| PT Melania Indonesia | 2,75 | 235 | 0 | 2,75 | 235 | 0 |
| PT Mukomuko Agro Sejahtera | 14,26 | - 621 | - 98 | 14,26 | - 524 | - 75 |
| PT Umbul Mas Wisesa | 5,00 | 340 | 235 | 5,00 | 94 | 158 |
| PT Citra Sawit Mandiri | 5,00 | 1 | 66 | 5,00 | - 66 | 112 |
| PT Toton Usaha Mandiri | 5,00 | 346 | 64 | 5,00 | 279 | 40 |
| PT Agro Rawas Ulu | 0,00 | 0 | 0 | 0,00 | 0 | 0 |
| PT Agro Kati Lama | 0,00 | 0 | 0 | 0,00 | 0 | 0 |
| PT Agro Muara Rupit | 0,00 | - 1 | 0 | 0,00 | - 1 | 0 |
| PT Agro Muko | 4,95 | 2 936 | 937 | 4,95 | 1 996 | 738 |
| PT Dendymarker Indah Lestari | 4,95 | -2 619 | 113 | 4,95 | -2 733 | - 68 |
| Jabelmalux SA | 0,00 | - 1 | 0 | 0,00 | - 1 | 0 |
| Total | 37 355 | 4 409 | 35 042 | 3 619 |
Het aandeel van de minderheidsbelangen in de materiële vaste activa (inclusief de biologische activa - dragende planten) bedraagt KUSD 24 004 in 2024 (2023: KUSD 23 347). Er waren in 2024 geen wijzigingen in de minderheidsbelangen binnen de groep.
| VROUWELIJK | MANNELIJK | ANDERE | NIET
De bewegingen van het jaar kunnen als volgt samengevat worden:
| In KUSD | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Per einde vorig boekjaar | 35 042 | 32 342 |
| Winst van de periode toe te rekenen aan minderheidsbelangen | 4 409 | 3 619 |
| Toegezegd-pensioenregelingen - IAS 19R | 54 | - 14 |
| Uitbetaalde dividenden | -2 151 | -2 796 |
| Eigen vermogenstransacties met minderheidsaandeelhouders | 0 | 1 890 |
| Per einde boekjaar | 37 355 | 35 042 |
De uitbetaalde dividenden aan minderheidsbelangen bestaan uit:
| In KUSD | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| PT Kerasaan Indonesia | 2 150 | 2 795 |
| Jabelmalux | 1 | 1 |
| Totaal | 2 151 | 2 796 |
Het dividend van PT Kerasaan en Jabelmalux SA werd toegekend en betaald in 2024.
Er zijn geen beperkingen op de overdrachten van geldfondsen. De minderheden hebben geen rechten om de activa van de Groep aan te wenden of de passiva van de dochterondernemingen af te lossen. De minderheidsbelangen hebben geen significante beschermende rechten ("protective rights"). Er zijn geen beperkingen om activa te realiseren en verplichtingen van dochterondernemingen af te wikkelen.
| In KUSD | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Voorzieningen | 427 | 524 |
De voorzieningen hebben geheel betrekking op een btw-geschil in Indonesië. Gedurende 2024, werden er een aantal rechtszaken beslecht voornamelijk in het voordeel van SIPEF. De timing van de afloop van het geschil is moeilijk in te schatten. De resterende voorziening wordt geraamd op basis van de verhouding tussen de afgehandelde rechtszaken ten gunste van SIPEF en het totale aantal resterende rechtszaken.
De voorziening voor pensioenen betreft in hoofdzaak de toegezegde-pensioenregelingen in Indonesië. Deze pensioenregelingen, die voorzien in de uitkering van een kapitaal bij pensionering, zijn niet extern gefinancierd. Het totaal aantal werknemers dat aangesloten is op deze pensioenregeling bedraagt 10 881. De pensioenregeling wordt uitbetaald op 55-jarige leeftijd, of na 30 jaar anciënniteit, afhankelijk van welke het eerst wordt bereikt.
Aangezien de pensioenregeling wordt aangepast door de toekomstige loonsverhogingen en een actualiseringsvoet, wordt het pensioenplan blootgesteld aan het risico van potentiële wijzigingen in de toekomstige loon verwachtingen van Indonesië, alsook het risico van de inflatie en de intrestvoeten in Indonesië. Bovendien zijn de pensioenen betaalbaar in Indonesische Roepia (IDR). Hierdoor wordt de pensioenregeling blootgesteld aan een wisselkoersrisico. We verwijzen naar toelichting 26 voor meer info met betrekking tot het wisselkoersrisico van de Groep. Vermits de pensioenregeling niet extern gefinancierd wordt, is er geen risico op het lange termijnbeleggingsrendement.
De volgende reconciliatie geeft de variatie van de totale pensioenvoorziening weer tussen 2023 en 2024:
| In KUSD | 2023 | Pensioen kost |
Betalingen | Wissel koers |
Omrekenings verschil |
2024 |
|---|---|---|---|---|---|---|
| Indonesië | 22 471 | 2 885 | -1 344 | -1 161 | 0 | 22 850 |
| Côte d'Ivoire | 1 044 | 81 | - 111 | 0 | - 62 | 953 |
| Totaal | 23 515 | 2 966 | -1 455 | -1 161 | - 62 | 23 803 |
De volgende assumpties worden gebruikt voor de pensioenberekening van Indonesië:
| 2024 | 2023 | |
|---|---|---|
| Actualiseringsvoet | 7,00% | 7,00% |
| Toekomstige loonsverhoging | 5,00% | 5,00% |
| 55 jaar of 30 jaar | 55 jaar of 30 jaar | |
| Verwachte pensioenleeftijd | anciënniteit | anciënniteit |
De pensioenverplichtingen in Indonesië zijn als volgt gewijzigd:
| In KUSD | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Beginsaldo | 22 471 | 19 801 |
| Aan het dienstjaar toegerekende pensioenkosten | 2 307 | 2 056 |
| Rentekosten | 1 431 | 1 445 |
| Betaalde vergoedingen | -1 344 | -1 450 |
| Actuariële winsten en verliezen | - 853 | 239 |
| Wisselkoersresultaten | -1 161 | 379 |
| Eindsaldo | 22 850 | 22 471 |
De actuariële winsten en verliezen bestaan uit de volgende componenten:
| In KUSD | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Ervaringsaanpassingen | - 300 | - 752 |
| Wijzigingen in assumpties | - 553 | 991 |
| Totaal actuariële winsten en verliezen | - 853 | 239 |
De actuariële winsten en verliezen opgenomen in bovenstaande tabel, omvatten het grootste deel van de totale actuariële winsten en verliezen in het geconsolideerde totaalresultaat.
De pensioenkost in Indonesië kan als volgt geanalyseerd worden:
| In KUSD | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Aan het dienstjaar toegerekende pensioenkosten | 2 307 | - 116 |
| Rentekosten | 1 431 | 1 366 |
| Pensioenkost | 3 738 | 1 250 |
| Actuariële winsten en verliezen geboekt via het totaalresultaat | - 853 | 126 |
| Totale pensioenkost | 2 886 | 1 375 |
Deze kosten zijn gerubriceerd in de posten kostprijs van verkopen en de algemene- en beheerskosten van de winst- en verliesrekening.
De geschatte betalingen bedragen KUSD 1 442 voor 2025.
De waarden zoals opgenomen in de balans zijn gevoelig voor een verandering in actualiseringsvoet t.o.v. de gebruikte actualiseringsvoet. Hetzelfde geldt voor een verandering in de werkelijke toekomstige loonsverhoging t.o.v. de gehanteerde toekomstige loonsverhoging. Voor onze Indonesische filialen, voerden we simulaties uit waarbij we beide parameters met 1% verhoogden of verlaagden. Dit had volgende invloed op de huidige waarde van de pensioenvoorzieningen:
| In KUSD | +1% | Boekwaarde | -1% |
|---|---|---|---|
| Pensioenvoorziening Indonesische filialen | 20 870 | 22 850 | 25 060 |
| Bruto impact totaalresultaat | 1 980 | -2 210 |
| In KUSD | +1% | Boekwaarde | -1% |
|---|---|---|---|
| Pensioenvoorziening Indonesische filialen | 25 184 | 22 850 | 24 965 |
| Bruto impact totaalresultaat | -2 334 | 2 115 |
| 2024 | |||||
|---|---|---|---|---|---|
| LAND | OPLEIDINGSUREN Toegezegde-bijdragenregelingen |
De Groep betaalt eveneens vaste bijdragen aan openbare of privé-verzekeringsplannen. Aangezien de Groep aangesproken kan worden om bijkomende betalingen te verrichten, in geval het gemiddelde rendement op de werkgeversbijdragen en op de werknemersbijdragen niet wordt gehaald, dienen deze plannen volgens IAS 19 te worden beschouwd als "toegezegdpensioenregelingen".
Naar aanleiding van een analyse van de plannen en het geringe verschil tussen het wettelijk minimum gegarandeerd rendement en het rendement dat gegarandeerd wordt door de verzekeraar, heeft de Groep besloten dat het toepassen van de PUC een immateriële impact zou hebben. Het totaal van de gecumuleerde reserves bedragen KUSD 1 537 per eind december 2024 (2023: KUSD 2 152) ten opzichte van het totale minimum gegarandeerd rendement van KUSD 1 237 per 31 december 2024 (2023: KUSD 1 827).
De gestorte bijdragen in het kader van toegezegde-bijdragenregelingen bedragen KUSD 442 (2023: KUSD 493). SIPEF is niet verantwoordelijk voor het minimum gegarandeerd rendement op de bijdragen voor de leden van het executief comité (KUSD 367).
De netto financiële activa/(verplichtingen) (Niet binnen GAAP gedefinieerde maatstaf) kunnen als volgt worden geanalyseerd:
| In KUSD | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Financiële verplichtingen < 1 jaar - kredietinstellingen | -35 894 | -22 319 |
| Financiële verplichtingen > 1 jaar (incl. derivaten) | 0 | 0 |
| Kortlopend gedeelte van te betalen posten > 1 jaar | 0 | -18 000 |
| Geldbeleggingen | 1 | 1 |
| Geldmiddelen en kasequivalenten | 19 880 | 11 549 |
| Leasing verplichting | -2 073 | -2 649 |
| Netto financiële activa/(verplichtingen) | -18 087 | -31 418 |
Analyse netto financiële activa/(verplichtingen) 2024 per munt:
| In KUSD | EUR | USD | Andere | Totaal |
|---|---|---|---|---|
| Korte termijn financiële verplichtingen | -5 194 | -30 700 | 0 | -35 894 |
| Andere investeringen en beleggingen | 0 | 1 | 0 | 1 |
| Geldmiddelen en kasequivalenten | 1 972 | 17 550 | 358 | 19 880 |
| Financiële verplichtingen > 1 jaar | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Leasing verplichting | - 335 | 0 | -1 739 | -2 073 |
| Totaal 2024 | -3 557 | -13 149 | -1 381 | -18 087 |
| Totaal 2023 | -4 721 | -27 917 | 1 220 | -31 418 |
De 'korte termijn financiële verplichtingen' in EUR betreffen commercial papers voor een totaal bedrag van KUSD 5 194. Deze schuld werd volledig ingedekt aan een gemiddelde koers van EUR 1 = USD 1,0960. Verder, houden de financiële verplichtingen op korte termijn verband met een kortetermijnlening van KUSD 30 700.
Er zijn geen 'financiële verplichtingen > 1 jaar' per 31 december 2024, aangezien het laatste deel van de langlopende lening volledig werd afgelost in 2024. Er zijn geen lening convenanten van toepassing.
Aansluiting van de netto financiële activa/(verplichtingen) met kasstroomoverzicht:
| In KUSD | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Netto financiële activa/(verplichtingen) begin periode | -31 418 | 122 |
| Terugbetaling leningen op lange termijn | 18 924 | 18 528 |
| Opname leningen op lange termijn | - 398 | - 182 |
| Terugbetaling financiële verplichtingen op korte termijn | 50 | 590 |
| Opname financiële verplichtingen op korte termijn | -13 575 | -17 671 |
| Netto beweging van geldmiddelen en kasequivalenten | 8 331 | -32 806 |
| Netto financiële activa/(verplichtingen) einde periode | -18 087 | -31 418 |
tio
| LAND | VALUTA | 2024 TOTALE JAARLIJKSE VERGOEDINGSRATIO |
|---|---|---|
| België | EUR | 8,80 |
| Singapore | SGD | 5,26 |
| Indonesië | IDR | 187,21 |
| Papoea-Nieuw-Guinea | PGK | 145,27 |
| Côte d'Ivoire | XOF | 189,74 |
| 2024 | |||
|---|---|---|---|
| LAND | # WERKGERELATEERDE INCIDENTEN VAN Aansluiting van de totale financiële verplichtingen: |
| In KUSD | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Financiële verplichting begin periode | 42 968 | 44 233 |
| Terugbetaling leningen op lange termijn | -18 924 | -18 528 |
| Opname leningen op lange termijn | 398 | 182 |
| Terugbetaling financiële verplichtingen op korte termijn | - 50 | - 590 |
| Opname financiële verplichtingen op korte termijn | 13 575 | 17 671 |
| Financiële verplichting einde periode | 37 967 | 42 968 |
De overige bedrijfsopbrengsten/(kosten) kunnen als volgt uitgesplitst worden:
| 2024 | 2023 | |||||
|---|---|---|---|---|---|---|
| In KUSD | Aandeelhoude rs van de moedermaatsc happij |
Minderheid sbelangen |
Totaal | Aandeelhoude rs van de moedermaatsc happij |
Minderheids belangen |
Totaal |
| BTW-geschil Indonesië | 103 | 24 | 127 | 485 | 26 | 510 |
| Aanpassing van de reële waarde op de verkoop van PT Melania |
-6 074 | - 320 | -6 394 | 0 | 0 | 0 |
| Buitengebruikstelling biologische activa - herbeplanting PT UMW |
-1 293 | - 68 | -1 361 | 0 | 0 | 0 |
| Terugdraaiing waardevermindering PT Citra Sawit Mandiri |
0 | 0 | 0 | 2 661 | 140 | 2 801 |
| Waardevermindering UMW biopellet project |
- 149 | - 8 | - 157 | -1 140 | - 60 | -1 200 |
| Verhuur tankopslag capaciteit | 201 | 10 | 211 | 588 | 31 | 619 |
| Andere opbrengsten/(kosten) | 497 | 26 | 523 | 1 689 | 89 | 1 778 |
| Overige bedrijfs opbrengsten/(kosten) |
-6 716 | - 335 | -7 051 | 4 284 | 225 | 4 509 |
De overige bedrijfsopbrengsten/kosten bestaan voornamelijk uit:
De mutatie in de voorziening voor de Indonesische btw-claim (KUSD +127) voornamelijk in voordeel van SIPEF;
De aanpassing van de reële waarde op de verkoop van PT Melania (KUSD -6 394), zie toelichting 30;
De buitengebruikstelling van de resterende nettoboekwaarde van de biologische activa in verband met het herplantingsprogramma bij PT UMW (KUSD -1 361);
Vorig jaar hadden de overige bedrijfsopbrengsten/kosten voornamelijk betrekking op de terugname van de historische waardevermindering (KUSD +2 801) in PT Citra Sawit Mandiri, aangezien de HGU werd verkregen en de waardevermindering van het 'bio pellet project' naast de fabriek van PT Umbul Mas Wisesa (KUSD -1 200).
| 2024 | 2023 | |||||
|---|---|---|---|---|---|---|
| PROGRAMMA 21. FINANCIEEL RESULTAAT |
De financieringsopbrengsten betreffen de ontvangen interesten op lopende rekeningen met niet-geconsolideerde ondernemingen en op tijdelijke kasoverschotten, alsook de opbrengst van de afwikkeling van de verdiscontering van de 'vorderingen > 1 jaar'. De financieringskosten betreffen de interesten op leningen op lange en korte termijn evenals bankkosten, verdiscontering van de lange termijn lening aan lokale boeren en overige financiële kosten.
| In KUSD | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Ontvangen interesten | 1 476 | 1 764 |
| Afwikkeling van de verdiscontering | 113 | 45 |
| Verdiscontering vorderingen > 1 jaar | - 399 | - 402 |
| Financiële kosten | -2 553 | -1 677 |
| Wisselresultaten | -3 938 | 1 112 |
| Financieel resultaat m.b.t. derivaten | -1 338 | - 3 |
| Financieel resultaat | -6 640 | 839 |
De stijging van de financiële kosten is hoofdzakelijk te wijten aan de hogere rentevoeten op kortetermijnleningen, die een groter aandeel innemen in de totale leningen van de Groep, nadat de langlopende lening, die was ingedekt tegen een lagere rentevoet, werd terugbetaald. De wisselkoers- en financiële resultaten uit derivaten houden vooral verband met de valuta-indekking van het EUR-dividend en met de waardedaling van de openstaande netto vorderingenposities in EUR, PGK en IDR tegenover de USD, in vergelijking met vorig jaar.
| Jaar van aanbod | Beginsaldo | Aantal toegekende opties |
Aantal uitgeoefende opties |
Aantal vervallen opties |
Eindsaldo |
|---|---|---|---|---|---|
| 2014 | 16 000 | -14 000 | -2 000 | 0 | |
| 2015 | 18 000 | -2 000 | 16 000 | ||
| 2016 | 18 000 | -2 000 | 16 000 | ||
| 2017 | 18 000 | 18 000 | |||
| 2018 | 20 000 | -2 000 | 18 000 | ||
| 2019 | 18 000 | 18 000 | |||
| 2020 | 18 000 | 18 000 | |||
| 2021 | 16 000 | 16 000 | |||
| 2022 | 18 000 | 18 000 | |||
| 2023 | 20 000 | 20 000 | |||
| 2024 | 0 | 18 000 | 18 000 | ||
| Saldo | 180 000 | 18 000 | -20 000 | -2 000 | 176 000 |
| 2024 | 2023 | ||||
|---|---|---|---|---|---|
| Aantal aandelenopties |
Gewogen gemiddelde uitoefenprijs (in EUR) |
Aantal aandelenopties |
Gewogen gemiddelde uitoefenprijs (in EUR) |
||
| 1 januari | 180 000 | 52,9 | 184 000 | 53,2 | |
| Toegekend gedurende het jaar | 18 000 | 56,9 | 20 000 | 52,7 | |
| Verlies van rechten en vervallen opties | |||||
| gedurende het jaar | -2 000 | 54,7 | -13 558 | 54,8 | |
| uitgeoefend gedurend het jaar | -20 000 | 53,7 | -10 442 | 55,3 | |
| 31 december | 176 000 | 53,2 | 180 000 | 52,9 | |
| Waarvan uitoefenbaar op 31 december | 120 000 | 126 000 |
| Uitstaande opties | Uitoefenbare opties | ||||
|---|---|---|---|---|---|
| Range van de uitoefenprijzen (EUR) | Aantal uitstaande aandelenopties |
Gewogen gemiddelde resterende looptijd (in jaren) |
Gewogen gemiddelde uitoefenprijs prijs |
Aantal uitoefenbaar |
Gewogen gemiddelde uitoefenprijs |
| 44,59 - 45,61 | 36 000 | 5,5 | 45,1 | 36 000 | 45,1 |
| 49,15 - 53,09 | 70 000 | 4,2 | 51,7 | 50 000 | 51,3 |
| 56,88 – 57,70 | 36 000 | 8,9 | 57,3 | 0 | N/A |
| 58,31 - 62,87 | 34 000 | 4,9 | 60,7 | 34 000 | 60,7 |
| 176 000 | 120 000 |
Het aandelenoptieplan van SIPEF, dat in november 2011 werd goedgekeurd, beoogt de motivatie op lange termijn van de leden van het executief comité en algemene directeuren van de buitenlandse filialen wiens activiteit essentieel is voor het succes van de Groep. De opties geven recht op de verwerving van evenveel aandelen SIPEF.
Het remuneratiecomité is belast met de opvolging van dit plan en met de selectie van de begunstigden. De opties worden gratis aangeboden en hebben een looptijd van 10 jaar.
IFRS 2 werd toegepast op de aandelenopties. De totale waarde van de uitstaande opties 2015 tot en met 2024 (gewaardeerd aan de reële waarde op moment van toekenning), bedraagt KUSD 1 505 en is berekend aan de hand van een aangepast Black & Scholes model, waarvan de voornaamste kenmerken:
| Jaar toekenning |
Beurskoers (in EUR) |
Dividend rendement |
Volatiliteit | Intrestvoet | Verwachte levensduur |
Black & Scholes waarde (in EUR) |
|---|---|---|---|---|---|---|
| 2011 | 58,00 | 2,50% | 38,29 | 3,59% | 5,00 | 18,37 |
| 2012 | 58,50 | 2,50% | 37,55 | 0,90% | 5,00 | 15,07 |
| 2013 | 57,70 | 2,50% | 29,69 | 1,36% | 5,00 | 12,72 |
| 2014 | 47,68 | 2,50% | 24,83 | 0,15% | 5,00 | 5,34 |
| 2015 | 52,77 | 2,50% | 22,29 | 0,07% | 5,00 | 8,03 |
| 2016 | 60,49 | 3,00% | 19,40 | -0,37% | 5,00 | 8,38 |
| 2017 | 62,80 | 3,00% | 18,88 | -0,12% | 5,00 | 5,57 |
| 2018 | 48,80 | 3,00% | 18,60 | -0,03% | 5,00 | 3,54 |
| 2019 | 54,80 | 3,00% | 19,56 | -0,32% | 5,00 | 8,12 |
| 2020 | 43,20 | 3,00% | 23,35 | -0,66% | 5,00 | 4,57 |
| 2021 | 56,90 | 3,00% | 24,14 | -0,33% | 5,00 | 6,74 |
| 2022 | 58,90 | 3,00% | 25,86 | 2,82% | 5,00 | 11,73 |
| 2023 | 53,00 | 3,00% | 25,97 | 2,25% | 5,00 | 9,78 |
| 2024 | 56,80 | 3,00% | 24,95 | 2,47% | 5,00 | 10,15 |
In 2024, werden 18 000 nieuwe aandelenopties toegekend met een uitoefenprijs van EUR 56,9 per aandeel. De reële waarde bij toekenning werd vastgelegd op KUSD 190 en wordt over de 'vesting'-periode van 3 jaar (2025-2027) in resultaat genomen. De totale kost van de aandelenopties die werd opgenomen in de winst- en verliesrekening bedraagt KUSD 201 in 2024 (2023: KUSD 163). Ter indekking van de uitstaande optieverplichtingen heeft SIPEF in totaal 162 016 aandelen in portefeuille. Het inkoopprogramma wordt voortgezet in 2025 totdat het aantal ingekochte eigen aandelen gelijk is aan het aantal uitstaande opties.
| Aantal aandelen | Gemiddelde aankoopprijs (in EUR) |
Totale aankoopprijs (in KEUR) |
Totale aankoopprijs (in KUSD) |
|
|---|---|---|---|---|
| Beginsaldo 31/12/2023 | 180 000 | 53,6 | 9 641 | 11 681 |
| Inkoop eigen aandelen | 2 016 | 56,4 | 114 | 118 |
| Verkoop eigen aandelen | -20 000 | 53,6 | -1 072 | -1 166 |
| Eindsaldo 31/12/2024 | 162 016 | 53,6 | 8 683 | 10 633 |
De buitengewone algemene vergadering van 14 juni 2023 heeft de raad van bestuur gemachtigd om, indien nodig geacht, eigen aandelen van SIPEF aan te kopen gedurende een periode van 5 jaar na bekendmaking van haar beslissing.
| ## | 2024 | CRITERIA VOOR EEN SUBSTANTIËLE BIJDRAGE | ||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| ECONOMISCHE ACTIVITEITEN (1) | CODE(2) | OMZET(3) | OMZET JAAR N(4) 23. WINSTBELASTINGEN |
De aansluiting tussen de belastinglasten en de toepasselijke lokale belastingtarieven wordt als volgt voorgesteld:
| In KUSD | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Resultaat voor belasting | 97 464 | 108 817 |
| Belastingen aan gangbare lokale belastingvoeten | -23 990 | -28 251 |
| Gemiddelde toepasselijke belastingtarief | -24,61% | -25,96% |
| Niet belastbare winst terugdraaiing historische waardervermindering CSM | 0 | 616 |
| Permanente verschillen | -1 131 | - 935 |
| Verliezen van het jaar waarvoor geen uitgestelde belastingvordering werd opgezet | - 81 | 0 |
| Winsten van het jaar waarvoor geen uitgestelde belastingvordering werd opgezet | 0 | 571 |
| Waardevermindering op uitgestelde belastingvorderingen die in het verleden werden | ||
| opgezet | -1 157 | -3 566 |
| Terugname van waardeverminderingen op uitgestelde belastingvorderingen die in het | ||
| verleden werden opgezet | 1 914 | 437 |
| Aanpassing van de reële waarde op de verkoop van PT Melania | -1 407 | 0 |
| Belastinglast | -25 851 | -31 128 |
| Gemiddeld effectief belastingtarief | -26,52% | -28,61% |
Het niet-belastbare resultaat in PT Citra Sawit Mandiri in vorig jaar heeft betrekking op de terugname van de waardevermindering geboekt in PT Citra Sawit Mandiri. De permanente verschillen bestaan hoofdzakelijk uit verworpen uitgaven voor fiscale doeleinden en liggen iets hoger dan vorig jaar als gevolg van een stijging van de permanent verworpen uitgaven. De aanpassing van de reële waarde van het als te koop gehouden actief van PT Melania (KUSD -6 394) is een niet-aftrekbare fiscale kost en bedraagt KUSD 1 407.
We ontvingen van de Indonesische belastingautoriteiten de formele goedkeuring, met ingang van boekjaar 2014, dat onze Indonesische filialen de toestemming hebben om hun belastingaangifte in USD neer te leggen. Van de belastingautoriteiten in Papoea-Nieuw-Guinea kregen we een toestemming om vanaf 2015 onze belastingaangifte op basis van een USD-boekhouding te doen. Voor SIPEF NV en Jabelmalux SA hebben we een gelijkaardige toestemming verkregen met effect vanaf boekjaar 2016.
De uitgestelde belastingvorderingen en -verplichtingen worden per fiscale entiteit gesaldeerd. Dit leidt tot de volgende opsplitsing naar uitgestelde belastingvorderingen en uitgestelde belastingverplichtingen:
| In KUSD | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Uitgestelde belastingen actief | 16 478 | 15 214 |
| Uitgestelde belastingen passief | -52 690 | -52 454 |
| Netto uitgestelde belastingen | -36 212 | -37 240 |
De bewegingen in de netto uitgestelde belastingen (vorderingen - verplichtingen) zijn:
| In KUSD | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Openingssaldo | -37 240 | -34 034 |
| Variatie (- kost) / (+ opbrengst) via de winst- en verliesrekening | 1 228 | 2 043 |
| Tax impact IAS 19 via totaalresultaat | - 268 | 124 |
| Tax impact hedge accounting via totaalresultaat | 124 | 214 |
| Impact versnelde fiscale afschrijvingen HOPL | 0 | -5 614 |
| Andere | - 56 | 27 |
| Eindsaldo | -36 212 | -37 240 |
De uitgestelde belastingen zijn het resultaat van:
| In KUSD | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Toevoeging/(gebruik) van fiscaal overgedragen verliezen | 1 356 | -1 091 |
| Herkomst/(terugboeking) van tijdelijke verschillen - IAS 41 & voorraadherwaardering | -1 279 | 521 |
| Herkomst/(terugboeking) van tijdelijke verschillen - vaste activa | 1 053 | 2 685 |
| Herkomst/(terugboeking) van tijdelijke verschillen - pensioenvoorziening | 411 | 463 |
| Herkomst/(terugboeking) van tijdelijke verschillen - andere | - 314 | - 536 |
| Totaal | 1 228 | 2 043 |
De totale uitgestelde belastingvorderingen worden niet integraal opgenomen in de balans. Volgende indeling kan gemaakt worden naar totale, niet-opgenomen en opgenomen uitgestelde belastingen:
| 2024 | |||
|---|---|---|---|
| In KUSD | Totaal | Niet opgenomen | Opgenomen |
| Biologische activa | -2 161 | 0 | -2 161 |
| Materiële vaste activa, inclusief dragende planten | -46 729 | 0 | -46 729 |
| Voorraden | -5 797 | 0 | -5 797 |
| Pensioenvoorziening | 5 016 | 0 | 5 016 |
| Fiscale verliezen | 14 763 | 4 115 | 10 648 |
| Overige | 2 811 | 0 | 2 811 |
| Totaal | -32 097 | 4 115 | -36 212 |
Het merendeel van de niet-opgenomen uitgestelde belastingvorderingen per eind 2024 bevindt zich bij de maatschappijen van de South Sumatra groep (KUSD 3 268) en bij de Tolan Tiga groep (KUSD 847). De uitgestelde belastingvorderingen voor fiscale verliezen worden steeds opgezet en aangepast op basis van de meest recent beschikbare lange termijn businessplannen.
De totale fiscale verliezen (opgenomen en niet opgenomen) hebben de volgende maturiteit:
| 2024 | |||
|---|---|---|---|
| In KUSD | Totaal | Niet opgenomen | Opgenomen |
| 1 jaar | 21 731 | 11 336 | 10 395 |
| 2 jaar | 13 505 | 5 486 | 8 020 |
| 3 jaar | 9 236 | 833 | 8 403 |
| 4 jaar | 9 211 | 682 | 8 528 |
| 5 jaar | 4 528 | 368 | 4 160 |
| Onbeperkt | 7 837 | 0 | 7 837 |
| Totaal | 66 048 | 18 705 | 47 343 |
In Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea verrichtte de Groep, in overeenstemming met de lokale wetgeving, voorafbetalingen van belastingen. Deze waren deels gebaseerd op de resultaten van 2023, die in lijn lagen met de resultaten van 2024, en deels op de recordresultaten van 2022, die aanzienlijk hoger waren dan de resultaten van 2024. Hierdoor waren de vooruitbetalingen van belastingen van KUSD 31 625 hoger dan de verschuldigde belastingen van KUSD 27 077.
| In KUSD | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Terug te vorderen belastingen | 7 547 | 6 925 |
| Te betalen belastingen | -6 605 | -10 605 |
| Netto te vorderen/(te betalen) belastingen | 941 | -3 681 |
| In KUSD | 2024 | 2023 |
| Netto terug te vorderen/(te betalen) belastingen begin periode | -3 681 | -32 340 |
| Overboekingen | 74 | 5 614 |
| Te betalen belastingen | -27 077 | -33 171 |
| Betaalde belastingen | 31 625 | 56 216 |
| Netto terug te vorderen/(te betalen) belastingen einde periode | 941 | -3 681 |
De betaalde belastingen zoals weergegeven in het kasstroomoverzicht zijn samengesteld uit de volgende elementen:
| In KUSD | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Belastinglast | -25 851 | -31 128 |
| Uitgestelde belastingen | -1 226 | -2 043 |
| Actuele belastingen | -27 077 | -33 171 |
| Variatie vooruitbetaalde belastingen | - 622 | -5 825 |
| Variatie te betalen belastingen | -3 926 | -17 221 |
| Betaalde belastingen | -31 625 | -56 216 |
Er zijn geen materiële, niet-opgenomen onzekere belastingposities binnen de SIPEF-groep. SIPEF is vrijgesteld van Pillar 2.
B. NIET VOOR TAXONOMIE IN AANMERKING
TOTAAL (A+B) 86 857 654 100%
KOMENDE ACTIVITEITEN (A.1.+A.2.)
KOMENDE ACTIVITEITEN
84 344 644 97.1%
| 457 | |
|---|---|
| Annex |
2 513 010 2.9% 2.9% 0% 0% 0% 0% 0% - - - - - - - 0% - -
| BOEKJAAR | | 2024
24. INVESTERINGEN IN GEASSOCIEERDE ONDERNEMINGEN EN JOINT VENTURES
De SIPEF-groep heeft de volgende belangen- en controlepercentages in de geassocieerde deelnemingen:
| Entiteit | Locatie | Controle % | Belangen % |
|---|---|---|---|
| Verdant Bioscience Pte Ltd | Singapore / Republiek Singapore | 38,00 | 38,00 |
| PT Timbang Deli Indonesia | Medan / Indonesië | 38,00 | 36,10 |
Een geassocieerde onderneming is een onderneming waarover de Groep een significante invloed heeft. Een joint venture is een 'gemeenschappelijke regeling' waarover twee of meer partijen gezamenlijke zeggenschap hebben en rechten hebben op het nettoactief van de regeling. De Groep heeft geen joint ventures. De investeringen in geassocieerde ondernemingen bestaan uit PT Timbang Deli en Verdant Bioscience Pte Ltd, beide actief in de tropische landbouw.
Verdant Bioscience Pte Ltd (VBS) is een vennootschap gelegen in Singapore. Vanaf 1 januari 2014, heeft de Groep een belang van 38% in VBS. Deze vennootschap is een samenwerking tussen Ackermans & Van Haaren (42%), SIPEF NV (38%), PT Dharma Satya Nusantara (10%) en Biosing Pte (10%) en heeft als doel om onderzoek en ontwikkeling te doen naar hoge rendementszaden met het oog om deze te commercialiseren.
De Groep behoudt via Verdant Bioscience Pte Ltd een deelname van 36,10% in PT Timbang Deli, een onderneming gelegen op het eiland Sumatra in Indonesië. PT Timbang Deli is actief in het verbouwen van palmolie en rubber en verzorgt de praktische werking van de onderzoeksactiviteiten van de Groep. Naar aanleiding van de "Share Swap agreement" met Verdant Bioscience Pte Ltd heeft de SIPEF-groep 95% van de totale aandelen van PT Timbang Deli ingebracht in Verdant Bioscience Pte Ltd.
De totale sectie van het actief "geassocieerde ondernemingen en joint ventures" kan als volgt samengevat worden:
| In KUSD | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Verdant Bioscience Pte Ltd | 2 504 | 3 123 |
| PT Timbang Deli Indonesia | -2 173 | -1 426 |
| Totaal | 331 | 1 697 |
De totale sectie "Aandeel resultaat geassocieerde deelnemingen en joint ventures" kan als volgt worden samengevat:
| In KUSD | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Verdant Bioscience Pte Ltd | - 619 | - 678 |
| PT Timbang Deli Indonesia | - 747 | - 657 |
| Totaal resultaat | -1 366 | -1 335 |
Hieronder worden de verkorte financiële staten van de geassocieerde ondernemingen volgens IFRS en zijn voor intercompany eliminaties en exclusief goodwill.
| Verdant Bioscience Pte Ltd | PT Timbang Deli | |||
|---|---|---|---|---|
| In KUSD | 2024 | 2023 | 2024 | 2023 |
| Biologische activa | 0 | 0 | 2 995 | 3 249 |
| Overige vaste activa | 23 793 | 23 835 | 6 080 | 5 650 |
| Vlottende activa | 16 926 | 14 527 | 1 162 | 987 |
| Geldmiddelen en kasequivalenten | 93 | 108 | 324 | 255 |
| Totaal activa | 40 812 | 38 470 | 10 560 | 10 141 |
| Langlopende verplichtingen | - 8 | - 14 | 1 302 | 1 371 |
| Financiële schulden op lange termijn | 0 | 0 | 0 | |
| Kortlopende verplichtingen | 28 072 | 24 105 | 17 513 | 14 957 |
| Financiële schulden op korte termijn | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Eigen vermogen | 12 749 | 14 379 | -8 255 | -6 187 |
| Totaal eigen vermogen en passiva | 40 812 | 38 470 | 10 560 | 10 141 |
De geassocieerde deelnemingen hadden per 31 december 2024 en 2023 geen voorwaardelijke verplichtingen of kapitaalverplichtingen.
Hieronder worden de verkorte winst- en verliesrekeningen van de geassocieerde ondernemingen weergegeven. Deze werden opgesteld volgens IFRS en zijn voor intercompany eliminaties en exclusief goodwill.
king komende, niet voor de taxonomie in aanmerking komende activiteit voor de relevante milieudoelstelling
0 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% - - - - - - - 0% - -
A. OPEX VOOR TAXONOMIE IN AANMERKING
B. NIET VOOR TAXONOMIE IN AANMERKING
TOTAAL (A+B) 48 449 962 100%
KOMENDE ACTIVITEITEN (A.1.+A.2.)
KOMENDE ACTIVITEITEN
48 449 962 100%
Dit verslag is opgesteld in overeenstemming met de EU-richtlijn inzake duurzaamheidsrapportering door ondernemingen (CSRD), volgens de vereisten van de Europese duurzaamheidsrapporteringsnormen (ESRS), uitgegeven door de Europese Commissie. Het bestrijkt de duurzaamheidsprestaties van SIPEF voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2024.
De SIPEF-groep heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om informatie met betrekking tot intellectuele eigendom weg te laten. Er werd geen informatie over intellectuele eigendom, knowhow of de resultaten van innovatie weggelaten in de Duurzaamheidsverklaring.
SIPEF heeft geen gebruik gemaakt van de vrijstelling van openbaarmaking van nakende ontwikkelingen of zaken in onderhandeling, zoals voorzien in artikel 19bis, (3) en artikel 29bis, (3) van Richtlijn 2013/34/EU.
Duurzaamheidsdata wordt verzameld van de operationele eenheden en kantoren van SIPEF in Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea, Côte d'Ivoire, België en Singapore. Waar precieze data niet beschikbaar is, worden redelijke aannames, schattingen en het oordeel van het management toegepast, wat een mate van onzekerheid kan inhouden. De meeste data is gebaseerd op interne gegevens en primaire bronnen. Details over gebruikte methodologieën, aannames en onzekerheden worden verstrekt naast de relevante toelichtingen en verder uiteengezet in de Annexen 1 en 2.
De maatstaven in dit verslag werden niet gevalideerd door een externe partij anders dan de aangestelde assurance provider. SIPEF streeft ernaar de kwaliteit en transparantie van zijn duurzaamheidsrapportage voortdurend te verbeteren om een waarheidsgetrouw en eerlijk beeld te geven van zijn impact en prestaties.
Bij SIPEF worden schattingen in de waardeketen toegepast op Scope 3-broeikasgasuitstoot. Meer informatie hierover is terug te vinden in deel 'E1: Klimaatverandering' van dit verslag.
SIPEF erkent dat Scope 3-broeikasgasuitstoot onderhevig is aan een hoog niveau van meetonzekerheid, omwille van de complexiteit van uitstoot binnen de waardeketen en beperkte toegang tot betrouwbare gegevens stroomopwaarts en stroomafwaarts. Om dit aan te pakken, past SIPEF de volgende schattingsmethoden toe:
• Materialiteitsdrempels worden toegepast om te bepalen welke Scope 3-categorieën worden opgenomen, met name wanneer de uitstoot waarschijnlijk immaterieel is of wanneer gegevens hoogst onzeker of niet verifieerbaar zijn.
Meer informatie hierover is eveneens terug te vinden in deel 'E1: Klimaatverandering' van dit verslag.
Alle wijzigingen in de opmaak of presentatie van duurzaamheidsinformatie, alsook correcties van rapporteringsfouten uit vorige periodes, worden duidelijk toegelicht naast de relevante openbaarmakingen en verder uiteengezet in de Annexen 1 en 2.
| NR | ONDERWERP | MAATSTAAF | METHODOLOGIEËN EN AANNAMES |
|---|---|---|---|
| 1. | Certificering | RSPO, ISPO | Certificeringscijfers zijn gebaseerd op de actieve RSPO- en ISPO-certificeringsstatus |
| Verdant Bioscience Pte Ltd | PT Timbang Deli | ||||
|---|---|---|---|---|---|
| In KUSD | 2024 | 2023 | 2024 | 2023 | |
| Opname in de consolidatie: | 38,00% | 38,00% | 36,10% | 36,10% | |
| Omzet | 0 | 0 | 4 743 | 5 315 | |
| Afschrijvingen | 51 | 50 | 913 | 813 | |
| Interestopbrengsten | 668 | 203 | 3 | 3 | |
| Interestkosten | 0 | 0 | - 668 | - 203 | |
| Totaal resultaat | -1 630 | -1 784 | -2 068 | -1 820 | |
| Gedeelte in de consolidatie | - 619 | - 678 | - 747 | - 657 | |
| Totaal deel van de groep | - 619 | - 678 | - 747 | - 657 | |
| Totaal deel derden | 0 | 0 | 0 | 0 | |
| Totaal | - 619 | - 678 | - 747 | - 657 |
Deze tabellen werden opgesteld op basis van de IFRS - cijfers zoals opgenomen in de consolidatie, volgens de waarderingsregels van de SIPEF-groep, voor toewijzing van goodwill.
| Verdant Bioscience Pte Ltd | PT Timbang Deli | ||||
|---|---|---|---|---|---|
| In KUSD | 2024 | 2023 | 2024 | 2023 | |
| Eigen vermogen zonder goodwill | 12 749 | 14 379 | -8 255 | -6 187 | |
| Deel groep | 4 845 | 5 464 | -2 980 | -2 233 | |
| Goodwill | 0 | 0 | 807 | 807 | |
| Equity eliminatie PT Timbang Deli | -2 340 | -2 340 | 0 | 0 | |
| Totaal deel groep | 2 504 | 3 123 | -2 173 | -1 426 |
Gedurende het jaar werden er geen dividenden ontvangen van geassocieerde ondernemingen.
Er zijn geen beperkingen op de overdrachten van geldfondsen naar de Groep.
De kasstroom uit operationele activiteiten bleef in lijn met vorig jaar en ging van KUSD 162 768 in 2023 naar KUSD 162 900 in 2024. Het netto bedrijfskapitaal omvat voorraden, handelsvorderingen en andere kortlopende vorderingen, gesaldeerd met handelsschulden en andere kortlopende verplichtingen.
De variatie in het bedrijfskapitaal van KUSD 1 768 houdt voornamelijk verband met de stijging van handels- en andere vorderingen en handels- en andere schulden, en een daling van andere kortlopende verplichtingen als gevolg van de terugname van voorzieningen voor te ontvangen facturen.
De bovenvermelde aanwending van het bedrijfskapitaal betrof de gebruikelijke tijdelijke bewegingen.
Bij de uitoefening van de bedrijfsactiviteit wordt de Groep blootgesteld aan verschillende risico's, waaronder de schommelingen in de marktprijzen van de basisproducten, valuta-, rente-, krediet- en liquiditeitsrisico's. Derivaten worden in beperkte mate gebruikt om het risico voor de Groep verbonden aan de schommelingen van de wisselkoersen en de rente te verminderen.
SIPEF-groep staat bloot aan structurele grondstoffenprijsrisico's. Het risico heeft voornamelijk betrekking op palmolie/palmpitolie en in mindere mate bananen. Een verandering van de palmolieprijs met USD 10 CIF per ton heeft een impact van ongeveer KUSD 3 134 (zonder rekening te houden met bijkomende effecten van de exportbelasting in Indonesië) op het resultaat na belasting. Dit risico wordt aanzien als een bedrijfsrisico.
De Groep wordt geconfronteerd met transactionele risico's op verkochte goederen. Het transactioneel risico is het risico dat de prijs van de grondstoffen aangekocht van derden schommelt tussen het moment waarop de prijs wordt bepaald met de klant en het moment waarop de transactie afgewikkeld wordt. Dit risico wordt aanzien als een bedrijfsrisico.
De meerderheid van de dochterondernemingen hebben als functionele valuta de US-dollar. Het wisselkoersrisico waaraan de Groep blootgesteld is, kan opgesplitst worden in drie types: structurele risico's, transactionele risico's en omrekeningsrisico's:
Het grootste deel van de opbrengsten worden gerealiseerd in USD, terwijl alle activiteiten zich buiten de USD-zone bevinden (specifiek in Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea, Côte d'Ivoire en Europa). Elke wijziging in de USD ten opzichte van de lokale valuta wisselkoers heeft een aanzienlijke invloed op de bedrijfsresultaten van de onderneming. Het merendeel van dit structurele risico wordt aanzien als een bedrijfsrisico.
De Groep is ook onderhevig aan transactionele risico's met betrekking tot de valuta's, namelijk het risico dat wisselkoersen schommelen tussen het moment waarop de prijs wordt bepaald met een klant, leverancier of financiële instelling en het moment waarop de transactie afgewikkeld wordt. Zulke risico's worden, met uitzondering van een natuurlijke indekking, niet ingedekt gezien de relatief korte looptijd van de meeste verplichtingen en vorderingen.
De verplichtingen voor personeelsbeloningen na uitdiensttreding in Indonesië zijn echter significante lange termijnschulden die volledig betaalbaar zijn in IDR. Een devaluatie of revaluatie van 10% van de IDR ten opzichte van de USD heeft de volgende invloed op de winst- en verliesrekening:
| In KUSD | IDR Dev 10% | Boekwaarde | IDR Rev 10% |
|---|---|---|---|
| Pensioenverplichtingen in Indonesië | 21 161 | 23 277 | 25 863 |
| Bruto impact winst- en verliesrekening | 2 116 | -2 586 |
De verplichting voor personeelsbeloningen in Indonesië bestaat voor KUSD 22 850 uit de integraal geconsolideerde entiteiten en voor KUSD 427 uit de entiteiten die worden opgenomen volgens de vermogensmutatiemethode (PT Timbang Deli).
De lange termijn vorderingen op de Indonesische lokale boeren zijn de belangrijkste lange termijn activa die volledig betaalbaar zijn in IDR. Een devaluatie of herwaardering van 10% van de IDR ten opzichte van de USD heeft het volgende effect op de resultatenrekening:
| In KUSD | IDR Dev 10% | Boekwaarde | IDR Rev 10% |
|---|---|---|---|
| Vorderingen ten opzichte van lokale boeren* | 37 873 | 41 661 | 46 290 |
| Bruto impact winst- en verliesrekening | 3 787 | -4 629 | |
*Niet verdisconteerde totale vordering op lokale boeren
Op 11 februari 2025, heeft de raad van bestuur de uitbetaling van een dividend van maximum KEUR 21 159 (EUR 2,00 bruto per gewoon aandeel) voorgesteld. In lijn met het liquiditeits- en valutabeleid, om het valutarisico op een mogelijk betaling van het dividend in te dekken werd dit bedrag ingedekt met 4 valutatermijncontracten voor de verkoop van KUSD 20 713 voor KEUR 19 000 (gemiddelde koers van 1,0902) voor jaareinde.
Voor wat de indekking van het dividend betreft voor jaareinde heeft een devaluatie of revaluatie van 10% van de EUR ten opzichte van de USD aan slotkoers de volgende invloed op de winst- en verliesrekening:
| In KUSD | EUR Dev 10% | Slotkoers | EUR Rev 10% |
|---|---|---|---|
| Dividend | 17 942 | 19 736 | 21 929 |
| Bruto impact winst- en verliesrekening | -1 794 | 2 193 |
De SIPEF-groep is een internationaal bedrijf met vestigingen die niet in USD rapporteren. Als dergelijke resultaten geconsolideerd worden in de rekeningen van de Groep, staat het omgerekende bedrag bloot aan waarde schommelingen van de lokale valuta's ten opzichte van de USD. SIPEF-groep dekt dit risico niet in (zie waarderingsregels).
Gezien vanaf 1 januari 2007 de functionele valuta van het merendeel van de activiteiten dezelfde is als de rapporteringsmunt werd dit risico grotendeels beperkt.
De blootstelling van de Groep aan rentevoetschommelingen houdt verband met de financiële verplichtingen van de Groep. Eind december 2024, bedroegen de netto financiële activa/(verplichtingen) KUSD -18 087 (2023: KUSD -31 418), waarvan KUSD 36 519 korte termijn financiële verplichtingen (2023: KUSD 40 994), en KUSD 19 880 netto korte termijnbeleggingen en kasequivalenten (2023: KUSD 11 549).
De 'financiële verplichtingen > 1 jaar' (incl. derivaten) bedragen KUSD 1 448 (2023: KUSD 1 974).
Aangezien enkel de 'financiële verplichtingen < 1 jaar – kredietinstellingen' (KUSD 5 194, zie toelichting 19) aan variabele intrestvoeten onderworpen zijn, zijn wij van mening dat een wijziging van 0,5% op de intrestvoet geen materiële impact zal hebben.
De beschikbare financiële middelen worden op korte termijn belegd onder de vorm van termijndeposito's.
De Groep beheert de belangrijkste milieu gerelateerde risico's die verband houden met landgebruik en natuurbehoud via haar inzet voor 'geen ontbossing' en 'geen nieuwe ontwikkeling in veengebieden' ('NDP') overheen de groep. De reikwijdte van dit engagement omvat ook de lokale boeren die leveren aan SIPEF. SIPEF maakt gebruik van een extern monitoringplatform om de effectieve implementatie van dit NDP-beleid te garanderen. Daarnaast worden klimaat gerelateerde risico's beoordeeld in overleg met deskundigen, met de nadruk op de beperking van de klimaatverandering (de uitstoot van broeikasgassen), het fysieke klimaatrisico en het risico op het gebied van de klimaatverandering, als onderdeel van de aanpassingsstrategie van de Groep om de maatregelen ter beperking van de klimaatverandering te ontwikkelen en af te ronden.
De productievolumes, de omzet en de marges die SIPEF realiseert, worden beïnvloed door klimatologische omstandigheden zoals regenval, zonneschijn, temperatuur en vochtigheid. De potentiële fysieke impact van klimaatverandering is onzeker en kan per regio en product verschillen. SIPEF monitort grondwaterstanden om systemen te ontwerpen die waterretentie aanpakken, onderhoudt bufferzones en investeert in brandpreventie/monitoring. Met de groeiende zorg over duurzaamheid kunnen er strengere regels aan bedrijven worden opgelegd. De palmolieplantages van SIPEF voldoen aan de RSPO-normen en voldoen aan de RSPO-principes en -criteria. Als SIPEF niet kan blijven voldoen aan de strengere eisen, kan het zijn certificering verliezen of opgeschort worden.
Het belangrijkste financiële risico dat verband houdt met de landbouwactiviteiten van de Groep doet zich voor als gevolg van de tijdsduur tussen de besteding van geld aan kapitaaluitgaven, de aankoop of aanplant en het onderhoud van de kernproducten en aan het oogsten en produceren van de producten, en uiteindelijk het ontvangen van geld uit de verkoop van de kernproducten aan derden. De strategie van de Groep om dit financiële risico te beheersen is het actief beoordelen en beheren van de behoefte aan werkkapitaal. Bovendien beschikt de Groep over kredietfaciliteiten op een niveau dat voldoende is om haar werkkapitaal te financieren gedurende de periode tussen de kasuitgaven en de kasinstroom. Op 31 december 2024, beschikt de Groep over ongebruikte kredietfaciliteiten in de vorm van kortetermijnleningen van KUSD 84 808.
Het kredietrisico is het risico dat één van de contracterende partijen zijn verplichtingen niet nakomt waardoor er voor de andere partij een verlies kan ontstaan. Dit kredietrisico kan opgesplitst worden in een commercieel en financieel kredietrisico. Aangaande het commerciële kredietrisico heeft het management een kredietpolitiek uitgewerkt en de blootstelling aan dit kredietrisico wordt continu opgevolgd.
In de praktijk wordt er een onderscheid gemaakt tussen:
| In KUSD | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Vorderingen uit de verkopen van palmolie | 43 339 | 26 617 |
| Vorderingen uit de verkopen van bananen en planten | 4 013 | 3 259 |
| Totaal | 47 353 | 29 876 |
Het kredietrisico bij de eerste categorie is eerder beperkt gezien deze verkopen voor een groot deel onmiddellijk betaald worden tegen afgifte van de eigendomsdocumenten. Daarnaast betreft het een beperkt aantal hoog aangeschreven klanten: per product wordt ca 90% van de inkomsten uit contracten met klanten gerealiseerd door maximaal 10 klanten. Voor palmolie is er één klant die afzonderlijk meer dan 30% van de omzet vertegenwoordigd. In tegenstelling tot de eerste categorie is het kredietrisico van de vorderingen uit de verkopen van bananen en horticultuur groter.
Voor beide categorieën bestaat er een wekelijkse opvolging van de openstaande saldi en een actief aanmaningsbeleid. Waardeverminderingen worden opgenomen als volledige of gedeeltelijke inning onwaarschijnlijk is geworden. Elementen die bij deze beoordeling in aanmerking worden genomen zijn voornamelijk de mate van betalingsachterstand en kredietwaardigheid van de klant. De vorderingen uit de verkoop van bananen en horticultuur hebben de volgende vervaldagstructuur:
| In KUSD | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Niet vervallen | 2 313 | 2 115 |
| Vervallen < 30 dagen | 1 650 | 736 |
| Vervallen tussen 30 en 60 dagen | 48 | 391 |
| Vervallen tussen 60 en 90 dagen | 0 | 0 |
| Vervallen > 90 dagen | 2 | 16 |
| Totaal | 4 013 | 3 259 |
In 2024 en 2023, werden er geen materiële waardeverminderingen op vorderingen in de resultatenrekening opgenomen.
De Groep paste de vereenvoudigde versie van IFRS 9 toe voor het meten van de verwachte kredietverliezen waarbij een bedrag wordt bepaald dat gelijk is aan de tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen. De Groep heeft de impact van IFRS 9 geanalyseerd en geconcludeerd dat er geen materiële impact is op de huidige provisie. De Groep heeft ook een inschatting gemaakt of het historisch patroon van wanbetalingen in de toekomst materieel zou veranderen en verwacht geen significante impact.
Een materieel en aanhoudend tekort in onze kasstromen zou onze kredietwaardigheid en het vertrouwen van investeerders kunnen schaden en zou het vermogen van de Groep om kapitaal aan te trekken kunnen beperken. De operationele kasstroom biedt de middelen om de financiële verplichtingen te financieren en de aandeelhouderswaarde te verbeteren. De Groep beheerst de liquiditeitsrisico's door middel van korte termijn- en lange termijnschattingen van toekomstige kasstromen. SIPEF-groep houdt toegang tot de kapitaalmarkten door middel van kort- en langlopende schuldprogramma's.
De volgende tabel geeft de contractueel overeengekomen (niet-verdisconteerde) kasstromen voortvloeiend uit schulden op balansdatum:
| 2024 - In KUSD | Boek-waarde | Contractuele kasstromen |
Minder dan 1 jaar |
1-2 jaar |
2-3 jaar |
3-4 jaar |
Meer dan 5 jaar |
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Financiële verplichtingen > 1 jaar (incl. derivaten) |
0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Leasing verplichtingen > 1 jaar | 1 448 | -2 537 | - 29 | - 603 | - 451 | - 150 | -1 303 |
| Voorschotten > 1 jaar | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Handelsschulden en overige te betalen posten < 1 jaar |
|||||||
| Handelsschulden | 28 512 | -28 512 | -28 512 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Ontvangen voorschotten | 3 934 | -3 934 | -3 934 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Financiële verplichtingen < 1 jaar | |||||||
| Kortlopend gedeelte van te betalen posten > 1 jaar |
0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Financiële verplichtingen | 35 894 | -36 079 | -36 079 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Leasing verplichtingen < 1 jaar | 626 | - 665 | - 665 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Derivaten | 1 053 | -1 053 | -1 053 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Andere kortlopende verplichtingen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Totaal verplichtingen | 71 465 | -72 779 | -70 272 | - 603 | - 451 | - 150 | -1 303 |
| 2023 - In KUSD | Boek-waarde | Contractuele kasstromen |
Minder dan 1 jaar |
1-2 jaar |
2-3 jaar |
3-4 jaar |
Meer dan 5 jaar |
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Financiële verplichtingen > 1 jaar (incl. derivaten) |
0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Leasing verplichtingen > 1 jaar | 1 974 | -3 389 | - 57 | - 695 | - 601 | - 443 | -1 593 |
| Voorschotten > 1 jaar | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Handelsschulden en overige te betalen posten < 1 jaar |
|||||||
| Handelsschulden | 25 243 | -25 243 | -25 243 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Ontvangen voorschotten | 3 411 | -3 411 | -3 411 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Financiële verplichtingen < 1 jaar |
|||||||
| Kortlopend gedeelte van te betalen posten > 1 jaar |
18 000 | -18 327 | -18 327 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Financiële verplichtingen | 22 319 | -22 519 | -22 519 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Leasing verplichtingen < 1 jaar | 675 | - 718 | - 718 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Derivaten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Andere kortlopende | |||||||
| verplichtingen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Totaal verplichtingen | 71 623 | -73 607 | -70 275 | - 695 | - 601 | - 443 | -1 593 |
Teneinde het financiële kredietrisico te beperken heeft SIPEF haar belangrijkste activiteiten bij een beperkte groep banken met een hoge kredietwaardigheid ondergebracht. De huidige maximale beschikbare kredietlijnen bedragen KUSD 122 775 (2023: KUSD 142 074). In 2024, waren er zoals voorgaande jaren geen inbreuken op de voorwaarden vermeld in de kredietovereenkomsten noch tekortkomingen in de aflossingen.
Binnen de Groep kan gebruik worden gemaakt van financiële instrumenten voor risicobeheersing. Het betreft dan met name financiële instrumenten die het risico van wijzigende interestvoeten of wisselkoersen beheersen. De tegenpartijen van deze financiële instrumenten zijn uitsluitend vooraanstaande banken.
Afgeleide instrumenten worden initieel gewaardeerd tegen kostprijs. Na de initiële erkenning worden deze instrumenten opgenomen in de balans aan hun reële waarde, waarbij de wijzigingen in de reële waarde in resultaat worden geboekt tenzij deze instrumenten deel uitmaken van indekkingsverrichtingen.
De reële waarden van deze derivaten zijn:
| In KUSD | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Renteswaps | 0 | 495 |
| Termijnwisselverrichtingen | -1 053 | 285 |
| Reële waarde (+ = actief; - = verplichting) | -1 053 | 780 |
Overeenkomstig IFRS 13 werden de financiële instrumenten gegroepeerd in 3 niveaus volgens de mate waarin de reële waarde vastgesteld kan worden:
Het laatste deel van de lange termijn lening werd in 2024 volledig terugbetaald. De renteswap is niet langer van toepassing.
Het notioneel bedrag van de termijnwisselcontracten bedraagt KUSD 25 907. De toekomstige wisselkoerscontracten werden niet gedocumenteerd als in een indekkingsrelatie. Bijgevolg worden alle veranderingen van de reële waarde opgenomen in het financieel resultaat.
De reële waarde van de termijnwisselverrichting werd berekend op basis van de slotkoers per 31 december 2024 en werd ondergebracht in niveau 2.
De volgende tabel geeft de financiële instrumenten per categorie weer per eind 2024 en eind 2023.
| 2024 - In KUSD | Boekwaarde | IFRS 9 categorie |
Reële waarde | Hiërarchie van de reële waarde |
|---|---|---|---|---|
| Financiële activa | ||||
| Andere financiële activa | 112 | AKP | 112 | Niveau 2 |
| Vorderingen > 1 jaar | ||||
| Overige vorderingen | 45 581 | AKP | 45 581 | Niveau 2 |
| Totaal financiële vaste activa | 45 693 | 45 693 | ||
| Handelsvorderingen en overige vorderingen | ||||
| Handelsvorderingen | 47 353 | AKP | 47 353 | Niveau 2 |
| Overige vorderingen | 32 859 | AKP | 32 859 | Niveau 2 |
| Investeringen | ||||
| Andere investeringen en beleggingen | 1 | AKP | 1 | Niveau 2 |
| Geldmiddelen en kasequivalenten | 19 880 | AKP | 19 880 | Niveau 2 |
| Derivaten | 0 | FVTPL | 0 | Niveau 2 |
| Hedge | ||||
| Derivaten | 0 | accounting | 0 | Niveau 2 |
| Totaal financiële vlottende activa | 100 092 | 100 092 | ||
| Handelsschulden en overige te betalen posten > 1 jaar | 0 | AKP | 0 | Niveau 2 |
| Financiële verplichtingen > 1 jaar | 0 | AKP | 0 | Niveau 2 |
| Lease verplichtingen > 1 jaar | 1 448 | AKP | 1 448 | Niveau 2 |
| Voorschotten > 1 jaar | 0 | AKP | 0 | Niveau 2 |
| Totaal langlopende financiële verplichtingen | 1 448 | 1 448 | ||
| Handelsschulden en overige te betalen posten < 1 jaar | ||||
| Handelsschulden | 28 512 | AKP | 28 512 | Niveau 2 |
| Overige schulden | 20 373 | AKP | 20 373 | |
| Ontvangen voorschotten | 3 934 | AKP | 3 934 | Niveau 2 |
| Financiële verplichtingen < 1 jaar | ||||
| Kortlopend gedeelte van te betalen posten > 1 jaar | 0 | AKP | 0 | Niveau 2 |
| Financiële verplichtingen | 35 894 | AKP | 35 894 | Niveau 2 |
| Lease verplichtingen > 1 jaar | 626 | AKP | 626 | Niveau 2 |
| Derivaten | 1 053 | FVTPL | 1 053 | Niveau 2 |
| Hedge | ||||
| Derivaten | 0 | accounting | 0 | Niveau 2 |
| Totaal kortlopende financiële verplichtingen | 90 391 | 90 391 |
| Processen om negatieve
| 2023 - In KUSD | Boekwaarde | IFRS 9 categorie |
Reële waarde | Hiërarchie van de reële waarde |
|---|---|---|---|---|
| Financiële activa | ||||
| Andere financiële activa | 112 | AKP | 112 | Niveau 2 |
| Vorderingen > 1 jaar | ||||
| Overige vorderingen | 34 229 | AKP | 34 229 | Niveau 2 |
| Totaal financiële vaste activa | 34 341 | 34 341 | ||
| Handelsvorderingen en overige vorderingen | ||||
| Handelsvorderingen | 29 876 | AKP | 29 876 | Niveau 2 |
| Overige vorderingen | 49 490 | AKP | 49 490 | Niveau 2 |
| Investeringen | ||||
| Andere investeringen en beleggingen | 1 | AKP | 1 | Niveau 2 |
| Geldmiddelen en kasequivalenten | 11 549 | AKP | 11 549 | Niveau 2 |
| Derivaten | 285 | FVTPL | 285 | Niveau 2 |
| Hedge | ||||
| Derivaten | 495 | accounting | 0 | Niveau 2 |
| Totaal financiële vlottende activa | 91 696 | 91 201 | ||
| Handelsschulden en overige te betalen posten > 1 jaar | 0 | AKP | 0 | Niveau 2 |
| Financiële verplichtingen > 1 jaar | 0 | AKP | 0 | Niveau 2 |
| Lease verplichtingen > 1 jaar | 1 974 | AKP | 1 974 | Niveau 2 |
| Voorschotten > 1 jaar | 0 | AKP | 0 | Niveau 2 |
| Totaal langlopende financiële verplichtingen | 1 974 | 1 974 | ||
| Handelsschulden en overige te betalen posten < 1 jaar | ||||
| Handelsschulden | 25 243 | AKP | 25 243 | Niveau 2 |
| Overige schulden | 15 832 | AKP | 15 832 | |
| Ontvangen voorschotten | 3 411 | AKP | 3 411 | Niveau 2 |
| Financiële verplichtingen < 1 jaar | 0 | |||
| Kortlopend gedeelte van te betalen posten > 1 jaar | 18 000 | AKP | 18 000 | Niveau 2 |
| Financiële verplichtingen | 22 319 | AKP | 22 319 | Niveau 2 |
| Lease verplichtingen > 1 jaar | 675 | AKP | 675 | Niveau 2 |
| Derivaten | 0 | FVTPL | 0 | Niveau 2 |
| Hedge | ||||
| Derivaten | 0 | accounting | 0 | Niveau 2 |
| Totaal kortlopende financiële verplichtingen | 85 481 | 85 481 |
Voor een volledig overzicht van de geïdentificeerde risico's binnen de Groep, inclusief deze die werden meegenomen in de beoordeling inzake dubbele materialiteit (Double Materiality Assessment), verwijzen wij naar het Corporate Governance Charter.
De Groep huurt kantoorruimte, landrechten en voertuigen in het kader van een aantal leasing-overeenkomsten met een leaseperiode van één jaar of meer. De huur van de kantoorgebouwen betreft de maandelijkse huurbetalingen voor de kantoren in Indonesië en Singapore. De huur van de kantoren en bijhorende parking in België is niet mee opgenomen als lease aangezien deze onder de uitzondering van korte-termijn leasing vallen. Voor de grondrechten in PNG, betreft het voorwerp van de huurovereenkomst het vruchtgebruik van land waarvoor een vaste jaarlijkse vergoeding wordt betaald. De resterende landrechten in PNG hebben een duur van 99 jaar waarvoor geen huurbedrag wordt betaald. Deze landrechten worden afgeschreven over een periode van 20 jaar in lijn met de levensduur van een oliepalm. De voertuigen betreffen een beperkt aantal autoleaseovereenkomsten binnen de Groep.
De toekomstige leaseverplichtingen onder deze (niet-opzegbare) leases zijn als volgt verschuldigd:
| In KUSD | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Kortlopende leasing verplichtingen | 626 | 675 |
| Langlopende leasing verplichtingen | 1 448 | 1 974 |
| Leasing verplichtingen opgenomen per 31 december | 2 073 | 2 649 |
De beweging van het jaar van de leaseverplichting kan worden samengevat als volgt:
| In KUSD | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Leasing verplichtingen op 1 januari | 2 649 | 2 910 |
| Aanschaffingen | 174 | 337 |
| Financiële kosten/(opbrengsten) | 190 | 220 |
| Terugbetalingen | - 799 | - 792 |
| Wisselkoersresultaat | - 140 | - 27 |
| Leasing verplichtingen opgenomen per 31 december | 2 073 | 2 649 |
De leaseaflossingen (i.e. terugbetalingen) zijn opgenomen als een afname van financiële leningen op lange termijn (KUSD 675) en korte termijn (KUSD 124) in het kasstroomoverzicht.
Het met een overeenstemmend gebruiksrecht actief kan als volgt worden ingedeeld:
| Beweging van het jaar (in KUSD) | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Totaal met een gebruiksrecht overeenstemmende activa per 1 januari | 2 549 | 2 785 |
| Aanschaffingen | 176 | 334 |
| Afschrijvingen | -630 | - 571 |
| Totaal met een gebruiksrecht overeenstemmende activa per 31 december | 2 094 | 2 549 |
| Landrechten | Huur gebouw |
Bedrijfs wagens |
Totaal | |
|---|---|---|---|---|
| Totaal met een gebruiksrecht overeenstemmende activa per | ||||
| 31 december 2023 | 822 | 1 428 | 299 | 2 549 |
| Totaal met een gebruiksrecht overeenstemmende activa per | ||||
| 31 december 2024 | 776 | 977 | 341 | 2 094 |
De totale afschrijving voor de gebruiksrecht activa tot 31 december 2024 bedraagt KUSD 630 en de financiële kosten KUSD 190. Van de afschrijvingen werden KUSD 44 opgenomen in de kostprijs van de verkopen van het palmsegment van Hargy Oil Palms Ltd. en KUSD 586 in de 'algemene- en beheerskosten'. Er zijn geen materiële uitgaven in verband met kortlopende en laagwaardige huurcontracten. Er zijn geen materiële uitbreidingsopties die niet in de berekening zijn opgenomen.
Er werden in 2024 geen waarborgen gesteld door derden voor rekening van de onderneming en voor rekening van de filialen en er zijn geen waarborgen verstrekt aan een derde partij voor rekening van dochterondernemingen. .
Nihil.
De verplichtingen voor het leveren van goederen (palmproducten en bananen) na jaareinde kaderen binnen de normale verkoopstermijn van ongeveer 3 maanden vóór effectieve leveringsdatum. Deze worden als dusdanig niet aanzien als termijnverkopen.
In 2021 heeft SIPEF een voorwaardelijke verkoop- en aankoopovereenkomst ondertekend met de Shamrock Group (SG) voor de verkoop van 100% van het aandelenkapitaal van haar Indonesische dochteronderneming, PT Melania. De belangrijkste voorwaarde bestaat uit de hernieuwing van de permanente concessierechten (HGU) voor zowel de rubber- als de thee-activiteiten. Indien niet aan de voorwaarden in de CSPA wordt voldaan, kan dit leiden tot een (gedeeltelijke) herverdeling van de overgedragen aandelen.
Management met sleutelposities is gedefinieerd als de raad van bestuur en het executief comité van de Groep. Onderstaande tabel geeft een samenvatting van de vergoedingen:
| In KUSD | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Bestuurdersvergoedingen | 581 | 480 |
| Vaste vergoeding | 2 369 | 2 803 |
| Variabele vergoeding | 1 487 | 2 557 |
| Groepsverzekering | 341 | 429 |
| Andere | 4 | 139 |
| Marktwaarde verworven aandelenopties (op verwervingsdatum) | 66 | 127 |
| Totaal | 4 848 | 6 535 |
De bedragen worden uitbetaald in EUR. Het uitbetaalde bedrag in 2024 is KEUR 4 487 (2023: KEUR 6 036). De daling met KEUR 1 549 is voornamelijk het gevolg van een lagere variabele vergoeding betaald in 2024 in vergelijking met 2023.
Vanaf boekjaar 2007, worden er vaste vergoedingen betaald aan de leden van de raad van bestuur, het auditcomité en het remuneratiecomité.
In het kader van de informatieverschaffing over verbonden partijen zijn de relaties immaterieel, met uitzondering van een sinds 1985 bestaande huurovereenkomst tussen Cabra NV en SIPEF aangaande de kantoren en de bijhorende parkings te Kasteel Calesberg te Schoten. De jaarlijkse geïndexeerde huurprijs bedraagt KUSD 233 (2023: KUSD 220) en er wordt tevens KUSD 94 (2023: KUSD 89) gefactureerd voor deelname in de onderhoudskosten van gebouwen, parkings en park.
De relaties tussen SIPEF en de leden van de raad van bestuur en de leden van het executief comité worden verder beschreven in de sectie "corporate governance verklaring" van dit verslag.
Transacties met verwante partijen betreffen voornamelijk handelstransacties en zijn gebaseerd op het "at arm's length" principe. De kosten en opbrengsten met betrekking tot deze transacties zijn immaterieel in het kader van de geconsolideerde jaarrekening.
Balansposities en transacties binnen de Groep en de dochterondernemingen worden geëlimineerd in de consolidatie en worden niet verder opgenomen in deze toelichtingen. Transacties tussen de Groep en andere verbonden ondernemingen worden hieronder verder toegelicht.
De volgende tabel geeft de totalen van de transacties weer die gedurende het boekjaar hebben plaatsgevonden tussen de Groep en de joint ventures PT Timbang Deli en Verdant Bioscience Pte Ltd aan 100%:
| Verdant Bioscience Pte Ltd | PT Timbang Deli | ||||
|---|---|---|---|---|---|
| In KUSD | 2024 | 2023 | 2024 | 2023 | |
| Totaal verkopen gedurende het boekjaar | 0 | 0 | 0 | 0 | |
| Totaal aankopen gedurende het boekjaar | 0 | 0 | 2 055 | 2 117 | |
| Totale vordering per 31 december | 11 688 | 10 056 | 47 | 12 | |
| Totale schulden per 31 december | 300 | 300 | 189 | 128 |
In 2021, heeft SIPEF een voorwaardelijke verkoop- en aankoopovereenkomst ondertekend met de Shamrock-Groep (SG) over de verkoop van 100% van het aandelenkapitaal van haar Indonesische dochteronderneming, PT Melania. SG is een Indonesische groep die meerdere rubberplantages en fabrieken uitbaat en gespecialiseerd is in de productie en verkoop van latex handschoenen. SIPEF controleert 95% van PT Melania via haar Indonesische 95%-dochter PT Tolan Tiga, de overige 5% zijn in handen van een Indonesisch pensioenfonds.
Ter herinnering: PT Melania bezat de helft van de Indonesische rubberactiviteiten van de Groep in Sumatra in 2021 en de volledige theeactiviteiten in Java. In eerste instantie werd 40% van de aandelen verkocht voor een betaling van 19 miljoen USD. Na deze eerste fase heeft de Shamrock-groep het beheer van de rubberactiviteiten overgenomen. De tweede tranche van 60% van de aandelen (waarvan 55% in het bezit van SIPEF) zou uiterlijk in 2024 worden overgedragen voor USD 17 miljoen, na de hernieuwing van de permanente landrechten (HGU) voor het geheel van de rubber- en theeactiviteiten. De bruto verkoopprijs voor 100% van de aandelen bedraagt USD 36 miljoen.
De landrechten van de theeactiviteiten in Java werden hernieuwd. De landrechten van de rubberactiviteiten in Sumatra werden tot op heden nog niet vernieuwd. Hierdoor heeft de overdracht van de resterende aandelen nog niet kunnen plaatsvinden. Na de balansdatum heeft de koper een opzeggingsbrief verstuurd met betrekking tot de voorwaardelijke verkoop- en aankoopovereenkomst. De SIPEF-groep heeft de juridische geldigheid van deze opzeggingsbrief betwist. Rekening houdend met het voorgaande, werd de reële waarde van het voor verkoop aangehouden activa PT Melania verlaagd met in totaal KUSD 6 394. Hierdoor bedraagt de totale gerealiseerde meerwaarde op de verkoop nog KUSD 5 246 in plaats van de originele opgenomen meerwaarde van KUSD 11 640 in 2021.
Op 31 december 2023, was er reeds een totaalbedrag van KUSD 8 456 betaald voor de kosten in verband met de SPA. In 2024, is een aanvullend bedrag van KUSD 4 179 betaald. Dit betrof de contante betalingen om te voldoen aan de voorwaarden voor de verkoop van PT Melania, met name de betaling van de resterende pensioenvoorzieningen en de benodigde liquide middelen om de theeplantage operationeel te houden. Dit brengt het totaal betaalde bedrag op KUSD 12 635 per 31 december 2024. Het reeds bij CD1 ontvangen voorschot van KUSD 9 147 is volledig benut in 2024.
De uiteindelijke netto verkoopprijs en de eventuele meerwaarde op de verkoop van PT Melania zullen grotendeels afhangen van het tijdstip en de kosten van de verlenging van de permanente concessierechten (HGU) en van de compensatie voor de opgebouwde sociale rechten van het tewerkgestelde personeel, die vrijwel volledig zullen worden overgenomen. De Groep staat ook in voor de financiering van de theeactiviteiten tot op het moment van de finale overdracht van de aandelen. De winst op de verkoop van PT Melania kan in de toekomst worden aangepast afhankelijk van een herziening van de raming van deze kosten in de toekomst.
SIPEF heeft een best mogelijke inschatting gemaakt van de kosten verbonden aan de verkoop van PT Melania. Hieronder geven we de berekening van de netto verkoopprijs weer.
| In KUSD | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Totaal te ontvangen bedrag | 36 000 | 36 000 |
| Geschatte kosten verbonden aan de verkoop | -18 149 | -11 418 |
| Netto verkoopprijs (100% van de aandelen) | 17 851 | 24 582 |
| Netto verkoopprijs voor 95% | 16 959 | 23 353 |
| Waarvan | ||
| 40% van de aandelen | 9 833 | 9 833 |
| 55% van de aandelen | 7 126 | 13 520 |
| Van voortgezette activiteiten | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Basisberekening gewone winst per aandeel | ||
| Gewone winst per aandeel - basisberekening (USD) | 6,33 | 6,99 |
| De gewone winst per aandeel werd als volgt berekend: | ||
| Teller: Nettoresultaat van de periode toe te rekenen aan de gewone aandeelhouders | 65 838 | 72 735 |
| Noemer: Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande aandelen | 10 405 284 | 10 403 105 |
| Het gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande aandelen werd als volgt berekend: | ||
| Aantal uitstaande gewone aandelen op 1 januari | 10 399 328 | 10 400 395 |
| Effect van uitgegeven aandelen / terugkoop van eigen aandelen | 5 956 | 2 710 |
| Effect van de kapitaalverhoging | 0 | 0 |
| Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande aandelen op 31 december | 10 405 284 | 10 403 105 |
| Verwaterde winst per aandeel | ||
| Verwaterde winst per aandeel - basisberekening (USD) | 6,32 | 6,98 |
| De verwaterde winst per aandeel werd als volgt berekend: | ||
| Teller: Nettoresultaat van de periode toe te rekenen aan de gewone aandeelhouders | 65 838 | 72 735 |
| Noemer: Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande verwaterde aandelen | 10 415 312 | 10 417 254 |
| Het gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande verwaterde aandelen werd als volgt | ||
| berekend: | ||
| Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande aandelen op 31 december | 10 405 284 | 10 403 105 |
| Effect van potentiële gewone aandelen die tot verwatering zullen leiden | 10 028 | 14 149 |
| Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande verwaterde aandelen op 31 december | 10 415 312 | 10 417 254 |
Na balansdatum heeft de koper een beëindigingsbrief gestuurd met betrekking tot de verkoop- en koopovereenkomst van PT Melania. De SIPEF-groep heeft de juridische geldigheid van deze beëindigingsbrief betwist. Na rekening te houden met het bovenstaande, is de reële waarde van het als te koop gehouden actief van PT Melania verlaagd met in totaal KUSD 6 394, hetgeen reeds werd opgenomen in de resultaten van het boekjaar 2024.
De auditor van de SIPEF-groep is Ernst & Young Bedrijfsrevisoren BV vertegenwoordigd door Christoph Oris. De auditvergoeding voor het jaarverslag van SIPEF wordt goedgekeurd door de algemene vergadering na het nazicht en goedkeuring door het auditcomité en de raad van bestuur. Deze vergoeding bedraagt KUSD 266 in 2024 (2023: KUSD 130). De stijging is toe te schrijven aan de aanvullende vergoeding van KUSD 131 in verband met de beperkte controle van de CSRD-rapportering voor de Groep. Voor de ganse Groep, werden er voor KUSD 729 diensten geleverd door EY in 2024 (2023: KUSD 597), waarvan KUSD 0 (2023: KUSD 0) voor niet-auditdiensten.
<-- PDF CHUNK SEPARATOR -->
| ESEF INFORMATIE | |
|---|---|
| Homepage van de rapporterende entiteit | www.sipef.com |
| LEI code van de rapporterende entiteit | 549300NN3PC8KDD43S24 |
| Naam van de rapporterende entiteit of andere methode van identificatie | SIPEF |
| Vestigingsplaats van de entiteit | België |
| Rechtsvorm van de entiteit | Naamloze vennootschap |
| Land van vestiging | België |
| Adres van de statutaire zetel van de entiteit | Calesbergdreef 5, 2900 Schoten, België |
| Hoofdzakelijke plaats van activiteiten | Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea en Côte d'Ivoire |
| Beschrijving van de aard van de activiteiten en hoofdactiviteiten van de entiteit | Tropische agricultuur |
| Naam van de moederentiteit | SIPEF |
| Naam van de hoofdmoedermaatschappij van de groep | SIPEF |
| Verklaring van veranderingen in de naam van de verslaggevende entiteit of andere identificatiemiddelen sinds het einde van de vorige verslagperiode |
Geen wijziging in de naam van de verslaggevende entiteit |
| Levensduur van entiteit met beperkte levensduur | |
| Periode waarop de financiële staten betrekking hebben |
Borsbeeksebrug 26 B - 2600 Antwerpen (Berchem)
EY EY Bedrijfsrevisoren Tel: +32 (0) 3 270 12 00 EY Réviseurs d'Entreprises ey.com/be
In het kader van de wettelijke controle van de geconsolideerde jaarrekening van SIPEF NV (de "Vennootschap") en haar dochterondernemingen (samen "de Groep"), brengen wij u verslag uit in het kader van ons mandaat van commissaris .Dit verslag omvat ons oordeel over de geconsolideerde balans op 31 december 2024, de geconsolideerde resultatenrekening, de geconsolideerde staat van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten en het geconsolideerd kasstroomoverzicht voor het boekjaar afgesloten op 31 december 2024 en over de toelichting (alle stukken gezamenlijk de "Geconsolideerde Jaarrekening") van de Financiële Staten van het Geïntegreerd jaarverslag 2024, en omvat tevens ons verslag betreffende overige door wet- en regelgeving gestelde eisen. Deze verslagen zijn één en ondeelbaar.
Wij werden als commissaris benoemd door de algemene vergadering op 12 juni 2024, overeenkomstig het voorstel van het bestuursorgaan uitgebracht op aanbeveling van het auditcomité. Ons mandaat loopt af op de datum van de algemene vergadering die zal beraadslagen over de Geconsolideerde Jaarrekening afgesloten op 31 december 2026. We hebben de wettelijke controle van de Geconsolideerde Jaarrekening van de Groep uitgevoerd gedurende 4 opeenvolgende boekjaren.
Shape the future with confidence
Wij hebben de wettelijke controle uitgevoerd van de Geconsolideerde Jaarrekening van SIPEF NV, die de geconsolideerde balans op 31 december 2024 omvat, alsook de geconsolideerde winst- en verliesrekening, het overzicht van het geconsolideerd totaalresulaat, het mutatieoverzicht van het geconsolideerd eigen vermogen en het geconsolideerde kasstroomoverzicht over het boekjaar afgesloten op die datum en de toelichting met inbegrip van de materieel belang zijnde gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving, met een geconsolideerd balanstotaal van USD 1.122.372 duizend en waarvan de geconsolideerde resultatenrekening afsluit met een winst van het boekjaar van USD 70.24 7 duizend.
Naar ons oordeel geeft de Geconsolideerde Jaarrekening een getrouw beeld van het geconsolideerde eigen vermogen en van de geconsolideerde financiële positie van de Groep op 31 december 2024, alsook van de geconsolideerde resultaten en de geconsolideerde kasstromen voor het boekjaar dat op die datum is afgesloten, in overeenstemming met de IFRS Accounting Standards zoals goedgekeurd door de Europese Unie en met de in België van toepassing zijnde wettelijke en reglementaire voorschriften.
RPR Brussel - RPM Bruxelles - BTW-TVA BE0446 .334.711-IBAN N° BE7121009059 0069 *handelend in naam van een vennootschap:/agissant au nom d'une société
Besloten vennootschap Société à responsabilité limitée
A member firm of Ernst & Young Global Limited
We hebben onze controle uitgevoerd in overeenstemming met de International Standards on Auditing ("ISA's") die van toepassing zijn in België. Wij hebben bovendien de door International Auditing and Assurance Standards Board ("IAASB") goedgekeurde ISA's toegepast die van toepassing zijn op huidige afsluitingsdatum en nog niet goedgekeurd zijn op nationaal niveau. Onze verantwoordelijkheden uit hoofde van die standaarden zijn nader beschreven in het gedeelte "Onze verantwoordelijkheden voor de controle van de Geconsolideerde Jaarrekening" van ons verslag.
Wij hebben alle deontologische vereisten die relevant zijn voor de controle van de Geconsolideerde Jaarrekening in België nageleefd, met inbegrip van deze met betrekking tot de onafhankelijkheid.
Wij hebben van het bestuursorgaan en van de aangestelden van de Vennootschap de voor onze controle vereiste ophelderingen en inlichtingen verkregen.
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oorc€_�
EY Shape the future with confidence
De kernpunten van onze controle betreffen die aangelegenheden die volgens ons professioneel oordeel het meest significant waren bij onze controle van de Geconsolideerde Jaarrekening van de huidige verslagperiode.
Deze aangelegenheden werden behandeld in de context van onze controle van de Geconsolideerde Jaarrekening als een geheel en bij het vormen van ons oordeel hieromtrent en derhalve formuleren wij geen afzonderlijk oordeel over deze aangelegenheden.
Op 31 december 2024 bedroeg de boekwaarde van de goodwill, die betrekking heeft op het palm olie segment in Indonesië en Papua-Nieuw-Guinea, USD 104.782 duizend. De goodwill moet minstens op jaarlijkse basis getoetst worden op bijzondere waardevermindering. Het bepalen van de realiseerbare waarde van deze goodwill is onderhevig aan een inschatting van het management bij het identificeren en vervolgens waarderen van de kasstroom genererende eenheden ("CGUs"). Zoals vermeld in toelichting 8 - Goodwill en andere immateriële vaste activa van de geconsolideerde jaarrekening, werd de realiseerbare waarde bepaald door gebruik te maken van een discounted cash flow model. Het cash flow model schat de relevante kasstromen die naar verwachting in de toekomst zullen worden gegenereerd, en verdisconteerd tot de contante waarde met behulp van een verdisconteringsvoet ("WACC").
Deze inschatting vereist dat het management gebruik maakt van een aantal variabelen en marktomstandigheden, zoals toekomstige prijzen en groeipercentages betreffende het volume, de timing van toekomstige operationele uitgaven en de discontovoet en lange termijn groeipercentages. Als gevolg hiervan is de bepaling van de realiseerbare waarde van de CGU subjectief van aard vanwege de inschattingen die het management moet maken over de toekomstige prestaties van het palmoliesegment, met name de verwachte lange termijn prijzen voor ruwe palmolie en de WACC.
Wijzigingen in bepaalde veronderstellingen die in het model worden gebruikt, kunnen leiden tot significante wijzigingen in de beoordeling van de realiseerbare waarde. Deze aangelegenheid wordt beschouwd als een kernpunt van de controle vanwege de mate van oordeelvorming die vereist is voor deze schattingen.
Verslag van de commissaris van 28 april 2025 over de Geconsolideerde Jaarrekening van SIPEF NV
over het boekjaar afgesloten op 31 december 2024 (vervolg)
.
EY Shape the future with confidence
Zoals vermeld in toelichting 30 en 32 van de Geconsolideerde Jaarrekening, werd PT Melania gedeconsolideerd in april 2021 als gevolg van het verlies van de controle, toen SIPEF en de Shamrock Group een voorwaardelijke verkoop- en aankoopovereenkomst aangingen voor de aandelen van PT Melania.
Als gevolg hiervan wordt PT Melania sinds die datum opgenomen als een 'joint venture aangehouden voor verkoop' en werd gewaardeerd tegen reële waarde, gelijk aan de netto verkoopprijs van USD 16.959 duizend, waarvan 55% nog steeds in de balans wordt behouden als 'activa aangehouden voor verkoop' per 31 december 2024 zijnde USD 7.126 duizend.
De verkoop- en aankoopovereenkomst omvat een aantal belangrijke voorwaarden met betrekking tot toekomstige uitgaven die nog door SIPEF moeten worden gedekt om te voldoen aan de opschortende voorwaarden. Het management moest belangrijke beoordelingen en schattingen maken om de verwachte toekomstige kosten te bepalen die zijn opgenomen in de waardering van de reële waarde van de 'activa aangehouden voor verkoop'. De uiteindelijke netto verkoopprijs en eventuele meerwaarde op de verkoop van PT Melania hangen grotendeels af van de kosten en timing van de vernieuwing van de permanente landrechten en van de vergoeding voor de opgebouwde sociale rechten van het tewerkgestelde personeel. De winst op de verkoop van PT Melania zal in de toekomst mogelijks worden aangepast. afhankelijk van de herziening van de schatting van deze toekomstige kosten.
In 2025 heeft de koper een beëindigingsbrief gestuurd met betrekking tot de voorwaardelijke koopovereenkomst van PT Melania. De SIPEF groep heeft de juridische geldigheid van deze beëindigingsbrief betwist. Als gevolg hiervan vereiste de classificatie als activa aangehouden voor verkoop per 31 december 2024 van PT Melania het oordeel van het management, rekening houdend met de lopende discussie met de koper over de ontvangen beëindigingsbrief.
over het boekjaar afgesloten op 31 december 2024 (vervolg)
► We hebben de verkoopovereenkomst gelezen om inzicht te krijgen in de belangrijkste voorwaarden van de transactie;
Verslag van de commissaris van 28 april 2025 over de Geconsolideerde Jaarrekening van SIPEF NV
Het bestuursorgaan is verantwoordelijk voor het opstellen van de Geconsolideerde Jaarrekening die een getrouw beeld geeft in overeenstemming met IFRS en met de in België van toepassing zijnde wettelijke en reglementaire voorschriften, alsook voor een systeem van interne beheersing die het bestuursorgaan noodzakelijk acht voor het opstellen van de Geconsolideerde Jaarrekening die geen afwijking van materieel belang bevat die het gevolg is van fraude of van fouten.
In het kader van de opstelling van de Geconsolideerde Jaarrekening is het bestuursorgaan verantwoordelijk voor het inschatten van de mogelijkheid van de Vennootschap om haar continuïteit te handhaven, het toelichten, indien van toepassing, van aangelegenheden die met continuïteit verband houden en het gebruiken van de continuïteitsveronderstelling tenzij het bestuursorgaan het voornemen heeft om de Vennootschap te vereffenen of om de bedrijfsactiviteiten stop te zetten of �en realistisch alternatief heeft dan dit�
EY Shape the future with confidence
Onze doelstellingen zijn het verkrijgen van een redelijke mate van zekerheid over de vraag of de Geconsolideerde Jaarrekening als geheel geen afwijking van materieel belang bevat die het gevolg is van fraude of van fouten en het uitbrengen van een commissarisverslag waarin ons oordeel is opgenomen. Een redelijke mate van zekerheid is een hoog niveau van zekerheid, maar is geen garantie dat een controle die overeenkomstig de ISA's is uitgevoerd altijd een afwijking van materieel belang ontdekt wanneer die bestaat. Afwijkingen kunnen zich voordoen als gevolg van fraude of fouten en worden als van materieel belang beschouwd indien redelijkerwijs kan worden verwacht dat zij, individueel of gezamenlijk, de economische beslissingen genomen door gebruikers op basis van de Geconsolideerde Jaarrekening, beïnvloeden.
Bij de uitvoering van onze controle leven wij het wettelijk, reglementair en normatief kader dat van toepassing is op de controle van de Geconsolideerde Jaarrekening in België na. De wettelijke controle biedt geen zekerheid omtrent de toekomstige levensvatbaarheid van de Vennootschap en van de Groep, noch omtrent de efficiëntie of de doeltreffendheid waarmee het bestuursorgaan de bedrijfsvoering van de Vennootschap en van de Groep ter hand heeft genomen of zal nemen. Onze verantwoordelijkheden inzake de door het bestuursorgaan gehanteerde continuïteitsveronderstelling staan hieronder beschreven.
Als deel van een controle uitgevoerd overeenkomstig de ISA's, passen wij professionele oordeelsvorming toe en handhaven wij een professioneel-kritische instelling gedurende de controle. We voeren tevens de volgende werkzaamheden uit:
► Het identificeren en inschatten van de risico's dat de Geconsolideerde Jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat die het gevolg is van fraude of fouten, het bepalen en uitvoeren van controlewerkzaamheden die op deze risico's inspelen en het verkrijgen van controle-informatie die voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel. Het risico van het niet detecteren van een van materieel
belang zijnde afwijking is groter indien die afwijking het gevolg is van fraude dan indien zij het gevolg is van fouten, omdat bij fraude sprake kan zijn van samenspanning, valsheid in geschrifte, het opzettelijk nalaten om transacties vast te leggen, het opzettelijk verkeerd voorstellen van zaken of het doorbreken van het systeem van interne beheersing;
Verslag van de commissaris van 28 april 2025 over de Geconsolideerde Jaarrekening van SIPEF NV
over het boekjaar afgesloten op 31 december 2024 (vervolg)

EY Shape the future with confidence
► Het evalueren van de algehele presentatie, structuur en inhoud van de Geconsolideerde Jaarrekening, en of deze Geconsolideerde Jaarrekening de onderliggende transacties en gebeurtenissen weergeeft op een wijze die leidt tot een getrouw beeld.
Wij communiceren met het auditcomité binnen het bestuursorgaan, onder andere over de geplande reikwijdte en timing van de controle en over de significante controlebevindingen, waaronder eventuele significante tekortkomingen in de interne beheersing die we identificeren gedurende onze controle.
Omdat we de eindverantwoordelijkheid voor ons oordeel dragen, zijn we ook verantwoordelijk voor het organiseren, het toezicht en het uitvoeren van de controle van de dochterondernemingen van de Groep. In die zin hebben wij de aard en omvang van de controleprocedures voor deze entiteiten van de Groep bepaald.
We verstrekken aan het auditcomité binnen het bestuursorgaan een verklaring dat we de relevante deontologische vereisten inzake onafhankelijkheid naleven en we melden hierin alle relaties en andere aangelegenheden die redelijkerwijs onze onafhankelijkheid zouden kunnen beïnvloeden, alsook, voor zover van toepassing, de bijbehorende maatregelen die we getroffen hebben om onze onafhankelijkheid te waarborgen.
Verslag van de commissaris van 28 april 2025 over de Geconsolideerde Jaarrekening van SIPEF NV
over het boekjaar afgesloten op 31 december 2024 (vervolg)
Aan de hand van de aangelegenheden die met het auditcomité binnen het bestuursorgaan besproken worden, bepalen we de aangelegenheden die het meest significant waren bij de controle van de Geconsolideerde Jaarrekening over de huidige periode en die daarom de kernpunten van onze controle uitmaken. We beschrijven deze aangelegenheden in ons verslag, tenzij het openbaar maken van deze aangelegenheden is verboden door wet- of regelgeving.
Het bestuursorgaan is verantwoordelijk voor het opstellen en de inhoud van het jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening, inclusief de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie.
In het kader van ons mandaat en overeenkomstig de Belgische bijkomende norm (Herzien) bij de in België van toepassing zijnde ISA's, is het onze verantwoordelijkheid om, in alle van materieel belang zijnde opzichten, het jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening te verifiëren, alsook verslag over deze aangelegenheden uit te brengen.
Het jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening bevat de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie die het voorwerp uitmaakt van ons afzonderlijk verslag over de beoordeling met een beperkte mate van zekerheid hiervan.
Deze sectie betreft niet de assurance over de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie opgenomen in het jaarverslag.
Naar ons oordeel, na het uitvoeren van specifieke werkzaamheden op het jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening, stemt dit jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening overeen met de Geconsolideerde Jaarrekening voor hetzelfde boekjaar, enerzijds, en is dit jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening opgesteld overeenkomstig artikel 3:32 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, anderzijds.
In de context van onze controle van de Geconsolideerde Jaarrekening zijn wij tevens verantwoordelijk voor het overwegen, op basis van de kennis verkregen in de controle, of het jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat, hetzij informatie die onjuist vermeld is of anderszins misleidend is. In het licht van de werkzaamheden die wij hebben uitgevoerd, hebben wij geen afwijking van materieel belang te

Shape the future
Borsbeeksebrug 26 B - 2600 Antwerpen (Berchem)
EY EY Bedrijfsrevisoren Tel: +32 (0) 3 270 12 00 EY Réviseurs d'Entreprises ey.com/be
Aan de Algemene Vergadering van Aandeelhouders,
In het kader van de wettelijke assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid met betrekking tot de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie van SIPEF NV (de "Vennootschap" of "de Groep"), leggen wij u ons verslag over deze opdracht voor.
Wij werden benoemd door de algemene vergadering van 12 Juni 2024, overeenkomstig het voorstel van het bestuursorgaan van SIPEF NV voor het uitvoeren van een assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid met betrekking tot de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie van de Vennootschap, opgenomen in de duurzaamheidsverklaring van SIPEF's geïntegreerd jaarrapport op 31 December 2024 (hierna de "duurzaamheidsinformatie").
Ons mandaat loopt af op de datum van de algemene vergadering die beraadslaagt over de jaarrekening afgesloten op 31 December 2026. Wij hebben onze assuranceopdracht over de duurzaamheidsinformatie van SIPEF NV uitgevoerd gedurende 1 boekjaar.
Wij hebben een assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid met betrekking tot de duurzaamheidsinformatie van de Vennootschap uitgevoerd.
Op basis van de uitgevoerde werkzaamheden en de verkregen assuranceinformatie is niets onder onze aandacht gekomen dat ons ertoe aanzet van mening te zijn dat de duurzaamheidsinformatie van de Vennootschap, in alle van materieel belang zijnde opzichten:
Société à responsabilité limitée RPR Brussel - RPM Bruxelles - BTW-TVA BE0446 .334.711-IBAN N° BE7121009059 0069 *handelend in naam van een vennootschap:/agissant au nom d'une société
Besloten vennootschap
A member firm of Ernst & Young Global Limited
► De vereisten in artikel 8 van Verordening (EU) 2020/852 (de "Taxonomieverordening") betreffende de openbaarmaking van de informatie opgenomen in de subsectie EU Taxonomie van het deel van de duurzaamheidsverklaring met betrekking tot milieugerelateerde aspecten, niet naleeft;
Wij hebben onze assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid uitgevoerd overeenkomstig ISAE 3000 (Herzien), Assuranceopdrachten anders dan opdrachten tot controle of beoordeling van historische financiële informatie ("ISAE 3000 (Herzien)"), zoals in België van toepassing.
Onze verantwoordelijkheden op grond van deze standaard zijn uitvoeriger beschreven in de sectie van ons verslag "Verantwoordelijkheden van de commissaris betreffende de assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid met betrekking tot de duurzaamheidsinformatie".
Wij hebben alle deontologische vereisten die relevant zijn voor de assuranceopdracht van de duurzaamheidsinformatie in België nageleefd, met inbegrip van deze met betrekking tot de onafhankelijkh��

Wij passen de internationale standaard voor kwaliteitsmanagement 1 ("ISQM 1") toe, die vereist dat ons kantoor een
EY Shape the future with confidence
kwaliteitsmanagementsysteem opzet, implementeert en in werking stelt, inclusief beleidslijnen of procedures met betrekking tot de naleving van ethische vereisten, professionele normen en toepasselijke wettelijke en regelgevende vereisten.
We hebben van het bestuursorgaan en van de aangestelden van de Vennootschap de voor onze assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid vereiste ophelderingen en inlichtingen verkregen.
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen assuranceinformatie voldoende en geschikt is als basis voor onze conclusie.
De reikwijdte van onze werkzaamheden is beperkt tot de assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid over de duurzaamheidsinformatie van de Vennootschap met betrekking tot de huidige rapporteringsperiode. Onze assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid strekt zich niet uit tot informatie met betrekking tot de vergelijkende cijfers.
Het bestuursorgaan van de Vennootschap is verantwoordelijk voor het opzetten en implementeren van een proces en voor het toelichten van dit Proces in de sectie "Dubbele materialiteitsbeoordeling" van de duurzaamheidsverklaring. Deze verantwoordelijkheid omvat:
► Het begrijpen van de context waarin de activiteiten en zakelijke betrekkingen van de Vennootschap plaatsvinden en het ontwikkelen van inzicht in haar betrokken belanghebbenden;
► Het identificeren van de feitelijke en potentiële effecten (zowel negatieve als positieve) in verband met duurzaamheidskwesties, alsook van risico's en opportuniteiten die de financiële positie, de financiële prestaties, de kasstromen, de toegang tot financiering of de kapitaalkosten van de Vennootschap op korte, middellange of lange termijn beïnvloeden of waarvan redelijkerwijs zou kunnen worden verwacht dat zij hierop een invloed zullen hebben;
Verslag betreffende de beperkte mate van zekerheid
met betrekking tot de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie
van SIPEF NV voor het boekjaar afgesloten op 31 december 2024(vervolg)
Het bestuursorgaan van de Vennootschap is ook verantwoordelijk voor het opstellen van de duurzaamheidsinformatie, die de door het Proces vastgestelde informatie bevat,
Deze verantwoordelijkheid omvat:
EY Shape the future with confidence
Het bestuursorgaan is verantwoordelijk voor het toezicht op het
duurzaamheidsverslaggevingsproces van de Vennootschap.
Bij het rapporteren van toekomstgerichte informatie in overeenstemming met de ESRS's, wordt van het bestuursorgaan van de Vennootschap vereist dat het de toekomstgerichte informatie opstelt op basis van toegelichte veronderstellingen over gebeurtenissen die zich in de toekomst kunnen voordoen en mogelijke toekomstige maatregelen van de Vennootschap. De werkelijke uitkomsten zullen naar alle waarschijnlijkheid afwijken van de veronderstellingen, aangezien de veronderstelde gebeurtenissen zich veelal niet zullen voordoen zoals verwacht en de afwijking daarvan van materieel belang kan zijn.
Het is onze verantwoordelijkheid om de assuranceopdracht te plannen en uit te voeren met het oog op het verkrijgen van een beperkte mate van zekerheid over de vraag of de duurzaamheidsinformatie geen afwijkingen van materieel belang, als gevolg van fraude of van fouten, bevat, en het uitbrengen van een assuranceverslag met een beperkte mate van zekerheid waarin onze conclusie is opgenomen. Afwijkingen kunnen zich voordoen als gevolg van fraude of fouten en worden als van materieel belang beschouwd indien redelijkerwijs kan worden verwacht dat zij, individueel of gezamenlijk, de beslissingen genomen door gebruikers op basis van de duurzaamheidsinformatie, beïnvloeden.
Als deel van een assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid overeenkomstig ISAE 3000 (Herzien), zoals in België van toepassing, passen wij professionele oordeelsvorming toe en handhaven wij een professioneel-kritische instelling gedurende de opdracht. De uitgevoerde werkzaamheden in een opdracht met het oog op het verkrijgen van een beperkte mate van zekerheid, waarvoor wij verwijzen naar de sectie "Samenvatting van de uitgevoerde werkzaamheden" zijn minder uitgebreid dan in het geval van een opdracht met het oog op het verkrijgen van een redelijke mate van zekerheid. We brengen dan ook geen oordeel met een redelijke mate van zekerheid tot uitdrukking als deel van deze opdracht.
Verslag betreffende de beperkte mate van zekerheid
met betrekking tot de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie
van SIPEF NV voor het boekjaar afgesloten op 31 december 2024(vervolg)
Aangezien de toekomstgerichte informatie in de duurzaamheidsinformatie en de veronderstellingen waarop deze is gebaseerd, betrekking hebben op de toekomst, kunnen deze worden beïnvloed door gebeurtenissen die zich mogelijks voordoen en/of door mogelijke acties van de Vennootschap. De werkelijke uitkomsten zullen naar alle waarschijnlijkheid afwijken van de veronderstellingen, aangezien de veronderstelde gebeurtenissen zich veelal niet zullen voordoen zoals verwacht en de afwijking daarvan van materieel belang kan zijn. Onze conclusie biedt daarom geen garantie dat de gerapporteerde werkelijke uitkomsten zullen overeenkomen met diegenen opgenomen in de toekomstgerichte informatie in de duurzaamheidsinformatie.
Onze verantwoordelijkheden ten aanzien van de duurzaamheidsinformatie, met betrekking tot het Proces, omvatten:
De jaarrekening van SIPEF wordt hierna volgens een beknopt schema voorgesteld. Overeenkomstig het Wetboek van Vennootschappen zullen de jaarrekening van SIPEF evenals het jaarverslag en het verslag van de commissaris, bij de Nationale Bank van België neergelegd worden.
Deze verslagen kunnen op aanvraag verkregen worden bij:
SIPEF, Calesbergdreef 5, B-2900 Schoten.
Alleen de geconsolideerde jaarrekening vervat in de voorafgaande bladzijden geven een correct en betrouwbaar beeld van de financiële situatie en de prestaties van de SIPEF-groep.
Het statutair verslag van de commissaris bevat een oordeel zonder voorbehoud en verklaart dat de niet-geconsolideerde jaarrekening van SIPEF NV een getrouw beeld geeft van het vermogen en van de financiële toestand van de vennootschap per 31 december 2024, en van haar resultaten over het boekjaar dat op die datum is afgesloten, overeenkomstig de Belgische boekhoudwetgeving.
Het balanstotaal van de vennootschap per 31 december 2024 bedraagt KUSD 410 970 tegenover KUSD 412 045 het jaar voordien.
De 'financiële activa – vorderingen op verbonden ondernemingen' is gestegen met KUSD 6 519, voornamelijk als gevolg van de herclassificatie van de lening aan onze geassocieerde deelneming Verdant Bioscience Pte Ltd (KUSD 10 054) van korte naar lange termijn. De post 'vorderingen op ten hoogste één jaar' is gedaald met KUSD 6 210, als gevolg van de herclassificatie van de lening aan onze geassocieerde deelneming Verdant Bioscience Pte Ltd (KUSD -10 054) van korte naar lange termijn, de terugbetalingen van de dochterondernemingen (KUSD -6 202), en werd deels gecompenseerd door een hogere handelsvorderingenpositie op jaareinde (KUSD 10 446).
Aan de passiefzijde houdt de stijging van KUSD 15 186 in 'schulden op ten hoogste één jaar' verband met:
Het eigen vermogen van SIPEF voor winstverdeling bedraagt KUSD 283 760 wat overeenstemt met USD 26,82 per aandeel.
De enkelvoudige resultaten van SIPEF worden in belangrijke mate bepaald door dividenden en meer-/minwaarden. Aangezien SIPEF niet alle deelnemingen van de Groep rechtstreeks aanhoudt, is het geconsolideerde resultaat van de Groep een juistere weerspiegeling van de onderliggende economische ontwikkeling.
De enkelvoudige winst van het boekjaar 2024 bedraagt KUSD 6 791 tegenover een winst van KUSD 10 806 in het vorige boekjaar.
Op 11 februari 2025, heeft de raad van bestuur de uitbetaling van een dividend van maximum KEUR 21 159 (EUR 2,00 bruto per gewoon aandeel) voorgesteld. Na inhouding van de roerende voorheffing (30%) bedraagt het netto-dividend EUR 1,40 per aandeel. Aangezien de eigen aandelen niet dividendgerechtigd zijn overeenkomstig artikel 7:217 §3 WVV, hangt het totaalbedrag van de dividenden af van het aantal eigen aandelen voor rekening van SIPEF, op 11 juni 2025 om 23u59 CET (met name de dag voor de ex-date). De raad van bestuur stelt voor om te worden gemachtigd om in functie hiervan het finale totaalbedrag van de dividenden (en de daaruit voortvloeiende wijziging) in de enkelvoudige jaarrekening in te vullen. Het maximale voorgestelde totaalbedrag bedraagt KEUR 21 159. Indien de gewone algemene vergadering dit dividendvoorstel goedkeurt, zal het dividend betaalbaar worden gesteld vanaf 2 juli 2025.
Rekening houdend met het aantal aangehouden eigen aandelen op datum 31 december 2024 (162 016 aandelen), stelt de raad van bestuur voor het resultaat (in KUSD) als volgt te bestemmen:
(Na winstverdeling)
| In KUSD | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Activa | ||
| Vaste activa | 348 048 | 341 590 |
| Oprichtingskosten | 0 | 0 |
| Immateriële vaste activa | 119 | 138 |
| Materiële vaste activa | 215 | 257 |
| Financiële vaste activa | 347 714 | 341 196 |
| Vlottende activa | 62 922 | 70 454 |
| Vorderingen op meer dan één jaar | 0 | 0 |
| Voorraden en bestellingen in uitvoering | 1 329 | 1 233 |
| Vorderingen op ten hoogste één jaar | 49 074 | 55 284 |
| Geldbeleggingen | 9 617 | 11 153 |
| Liquide middelen | 2 624 | 2 167 |
| Overlopende rekeningen | 278 | 618 |
| Totaal activa | 410 970 | 412 045 |
| Passiva | ||
| Eigen vermogen | 262 118 | 276 973 |
| Kapitaal | 44 734 | 44 734 |
| Uitgiftepremies | 107 970 | 107 970 |
| Reserves | 15 797 | 15 796 |
| Overgedragen winst/ (verlies) | 93 618 | 108 472 |
| Voorzieningen en uitgestelde belastingen | 0 | 0 |
| Voorzieningen voor risico's en kosten | 0 | 0 |
| Schulden | 148 853 | 135 072 |
| Schulden op meer dan één jaar | 0 | 0 |
| Schulden op ten hoogste één jaar | 148 799 | 133 609 |
| Overlopende rekeningen | 54 | 1 463 |
| Totaal passiva | 410 970 | 412 045 |
| In KUSD | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Bedrijfsopbrengsten | 233 514 | 234 096 |
| Bedrijfskosten | - 231 171 | - 229 832 |
| Bedrijfsresultaat | 2 342 | 4 264 |
| Financiële opbrengsten | 14 183 | 11 463 |
| Financiële kosten | - 8 553 | - 2 294 |
| Financieel resultaat | 5 629 | 9 169 |
| Resultaat van het boekjaar voor belasting | 7 972 | 13 433 |
| Belastingen op het resultaat | - 1 181 | - 2 628 |
| Resultaat van het boekjaar | 6 791 | 10 806 |
| In KUSD | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Te bestemmen winst/(verlies) | 115 263 | 131 429 |
| Te bestemmen winst (te verwerken verlies) van het boekjaar | 6 791 | 10 806 |
| Overgedragen winst/(verlies) van het vorige boekjaar | 108 472 | 120 623 |
| Resultaatverwerking | 115 260 | 131 429 |
| Toevoeging aan de wettelijke reserve | 0 | 0 |
| Toevoeging aan de overige reserves | 0 | 0 |
| Over te dragen resultaat | 93 618 | 108 472 |
| Dividend | 21 642 | 22 957 |
| Vergoeding aan bestuurders | 0 | 0 |



Doelstelling: Vermindering van broeikasgasuitstoot en lange termijn klimaatbestendigheid Aanpak: Implementeren van een omvattend klimaattransitieplan dat duurzame energiepraktijken, circulaire economieprincipes, geoptimaliseerd landgebruik en waterbeheer integreert, met bescherming van de biodiversiteit en ondersteuning van een duurzame, koolstofarme toekomst voor de oliepalmsector.
| NR. | KPI | DOELSTELLING | START WAARDE |
BASIS JAAR |
DOEL WAARDE |
EENHEID | STREEF JAAR |
LAND | STATUS 2024 | ||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| KPI 1 | Klimaat mitigatie en ener giebeheer |
1.1 | Methaanafvang: Installatie van methaanafvang installaties in alle palmolie-extractie fabrieken.** |
5 | Vast gesteld in boek jaar 2024 |
10 | Palmolie extractie fabrieken |
2030 | IDN PNG |
Nieuwe doelstelling |
|
| 1.2 | Monitoring van broeikasgassen op locaties met organische bodems via rechtstreekse metingen.** |
0 | Vast gesteld in boek jaar 2024 |
3 | Plantages | 2028 | IDN | Nieuwe doelstelling |
|||
| 1.3 | 28% reductie in netto uitstootin tensiteit t.o.v. het basisjaar 2021 (Scope 1 & 2) voor palmolieproductie. 1 |
Wordt herzien |
Vast gesteld in boek jaar 2021 |
28 | % | 2030 | IDN PNG |
Op schema Herziening start in 2025 |
|||
| KPI 2 | Klimaat adaptatie |
1.4 | Bescherming van kustzones via mangrove-aan planting en herstel van kustbuffers. |
0 | Vast gesteld in boek jaar 2021 |
6,5 | Hectare | 2027* | PNG | Op schema Lopende actieve mangro ve-aanplanting binnen de kustbufferzone. 796 zaailingen geplant in 2024. |
(1) Opmerking: Deze doelstelling werd vastgesteld vóór deze rapporteringsperiode en valt niet onder de scope van de CSRD "limited assurance" die voor deze Duurzaamheidsverklaring is uitgevoerd. Zij zal in 2025 worden herzien om aan te sluiten bij de vereisten van de ESRS.
* aangepaste doelstelling sinds boekjaar 2023
** nieuwe doelstelling vanaf boekjaar 2024
| NR. | KPI | DOELSTELLING | START WAARDE |
BASIS JAAR |
DOEL WAARDE |
EENHEID | STREEF JAAR |
LAND | STATUS 2024 | |
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| 35 | Hectare | 2027* | IDN | Op schema Begeleid natuurlijk her stel is lopende. 581 zaailingen werden geplant binnen de kustbufferzone in 2024. |
||||||
| KPI 2 | Klimaat adaptatie |
1.5 | 5 pilootprojecten rond regenera tieve landbouw opstarten met opschaalmodel.** |
0 | Vast gesteld in boek jaar 2024 |
5 | Piloot projecten |
2026 | IDN PNG |
Nieuwe doelstelling |
| 1.6 | Regenwateropvang: installatie in alle palmolie-extractie fabrieken** |
0 | Vast gesteld in boek jaar 2024 |
10 | Palmolie extractie fabrieken |
2030 | IDN PNG |
Nieuwe doelstelling |
||
| 1.7 | Waterrecuperatie bassin installeren op één bananenver pakkings station** |
0 | Vast gesteld in boek jaar 2024 |
1 | Verpakkings station |
2025 | CIV | Nieuwe doelstelling |
Doelstelling: Beperking van impact op natuurlijke hulpbronnen en het milieu
Aanpak: Bescherming van natuurlijke hulpbronnen via geoptimaliseerd landgebruik, efficiënt waterbeheer, vermindering van afval en verontreiniging, en hergebruik van nevenproducten.
| NR. | KPI | DOELSTELLING | START WAARDE |
BASIS JAAR |
DOEL WAARDE |
EENHEID | STREEF JAAR |
LAND | STATUS 2024 | |
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| KPI 3 | Lucht veront reiniging** |
1.8 | Nul niet-conformi teiten met lokale en industriële regelgeving m.b.t. rookdichtheid in palmolie-extractie fabrieken.** Opmerking: Verplicht bij wetgeving |
N.V.T. | Vast gesteld in boek jaar 2024 |
0 | Gevallen | Jaar lijks |
IDN PNG |
Nieuwe doelstelling |
| NR. | KPI | DOELSTELLING | START WAARDE |
BASIS JAAR |
DOEL WAARDE |
EENHEID | STREEF JAAR |
LAND | STATUS 2024 | |
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| KPI 4 | Afval water |
1.9 | Nul niet-confor miteiten m.b.t. lozingslimieten in palmolie-extrac tiefabrieken en verpakkingsstati ons.* Opmerking: Verplicht bij wetgeving |
N.V.T. | Vast gesteld in boek jaar 2020 |
0 | Gevallen | Jaar lijks |
IDN PNG CIV |
Niet behaald 3 palmolie-ex tractiefabrieken overschreden TSS-limieten in PNG Zie sectie 'E2: Verontreiniging' voor meer informatie |
| KPI 5 | Water gebruik |
1.10 | Gemiddeld jaarlijks waterverbruik per ton verwerkte FFB voldoet aan de efficiëntiedoelstel lingen per locatie.* PNG HPOM ≤1,3 NPOM ≤1,3 BPOM ≤1,3 idn BMPOM ≤ 1 MMPOM ≤1 BTPOM ≤ 1 DILPOM ≤ 1,5 PLPOM ≤ 1 UMWPOM≤ 1,5 AMRPOM ≤ 1 |
N.V.T. | Vast gesteld in boek jaar 2020 |
Per palm olie extrac tiefab riek gespe cifi eerd |
m3 water/ ton FFB geproduceerd |
Jaar lijks |
IDN PNG |
Niet behaald 1 palmolie-ex tractiefabriek overschreed doelstelling in IDN Zie sectie 'E3: Water' voor meer informatie |
* aangepaste doelstelling sinds boekjaar 2023 ** nieuwe doelstelling vanaf boekjaar 2024
Doelstelling: Duurzaam landgebruik en behoud van biodiversiteit, inclusief nul ontbossing en geen nieuwe ontwikkelingen op veengrond
Aanpak: Bevorderen en ondersteunen van de ontwikkeling van regeneratieve landschappen via natuurbehoud, herstelmaatregelen, regeneratieve praktijken, respect voor land- en gemeenschapsrechten en partnerschappen met belangrijke stakeholders.
Relevantie van het niveau binnen de mitigatiehiërarchie Doelstelling 1.11 & 1.12: Vermijden Doelstelling 1.13, 1.14, 1.15: Vermijden, Herstel en Rehabilitatie
| NR. | KPI | DOELSTELLING | START WAARDE |
BASIS JAAR |
DOEL WAARDE |
EENHEID | STREEF JAAR |
LAND | STATUS 2024 | |
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| KPI 6 | Land gebruik en aantas ting van land |
1.11 | Nul brandinci denten in eigen concessies onder beheer van de Vennootschap en in leveran ciersgebieden |
N.V.T. | Vast gesteld in boek jaar 2020 |
0 | Gevallen | Jaar lijks |
IDN PNG |
Niet behaald Brandgevallen: • Binnen eigen concessies: Zeven brandincidenten werden bevestigd in Indonesië. De oorsprong lag bij gemeenschaps gronden die niet gecompenseerd zijn en buiten de recht streekse controle van SIPEF vallen. In sommige gevallen veroorzaakten de branden beperkte schade aan beplante gebieden van SIPEF. Eén bijkomend incident werd bevestigd in Papoea Nieuw-Guinea, waar een woning per ongeluk vuur vatte. • Leveranciers gebieden: Twee brandincidenten werden bevestigd in gebieden van lokale boeren in Indonesië en Papoea-Nieuw Guinea. Deze gebieden maken geen deel uit van SIPEF's toeleveringsbasis, en eventuele negatieve gevolgen worden momenteel hersteld. Zie sectie 'E4: Bio-diversiteit en ecosystemen' voor meer informatie |
| NR. | KPI | DOELSTELLING | START WAARDE |
BASIS DOEL JAAR WAARDE |
STREEF EENHEID JAAR |
LAND | STATUS 2024 | |||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| 1.12 | Nul ontbossing in eigen concessies onder beheer van de Vennootschap en in leveran ciersgebieden |
N.V.T. | Vast gesteld in boek jaar 2020 |
0 | Gevallen | Jaar lijks |
IDN PNG |
Behaald Geen gevallen van ont bossing geregistreerd Zie sectie 'E4: Biodiversiteit en ecosystemen' voor meer informatie |
||
| KPI 7 | Soorten bescher ming, aantas ting van land |
1.13 | Eén landschaps benadering implementeren voor natuurpo sitieve palmolie productie en gemeenschaps betrokkenheid in Papoea Nieuw-Guinea, met behoud, herstel en regeneratief landgebruik.** |
N.V.T. | Vast gesteld in boek jaar 2024 |
1 | Site | 2030 | PNG | Nieuwe doelstelling |
| 1.14 | Herstel van 256 hectare gedegradeerd land binnen het SBI-programma sinds basisjaar 2021. |
0 | Vast gesteld in boek jaar 2021 |
256 | Hectare | 2024 | IDN | Behaald 286,44 hectare werd hersteld, wat 30,44 hectare boven de doelstelling ligt Zie sectie 'E4: Biodiversiteit en ecosystemen' voor meer informatie |
||
| 1.15 | Herstel van 1 123 hectare gedegradeerd land binnen het SBI-programma sinds boekjaar 2024.** |
0 | Vast gesteld in boek jaar 2024 |
1 123 | Hectare | 2033 | IDN | Nieuwe doelstelling |
* aangepaste doelstelling sinds boekjaar 2023 ** nieuwe doelstelling vanaf boekjaar 2024
Doelstelling: Respect voor mensen-, arbeids- en gemeenschapsrechten, in overeenstemming met lokale wetgeving en internationale kaders
Aanpak: Naleven van werknemersrechten, eerlijke arbeidspraktijken waarborgen en een veilige en respectvolle werkplek behouden, vrij van discriminatie, geweld en uitbuiting, alsook "empoweren" van werknemers via voortdurende ontwikkeling.
| NR. | KPI | DOELSTELLING | START WAARDE |
BASIS JAAR |
DOEL WAARDE |
EENHEID | STREEF JAAR |
LAND | STATUS 2024 | |
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| KPI 8 | Werk privé balans |
1.16 | Tien scholen laten registreren bij de lokale overheden in PNG.** |
0 | Vast gesteld in boek jaar 2024 |
10 | Scholen | 2025 | PNG | Nieuwe doelstelling |
| KPI 9 | Gezond heid en veiligheid |
1.17 | Geen werk gerelateerde sterfgevallen. |
N.V.T. | Jaarlijks | 0 | Gevallen | Jaar lijks |
IDN PNG CIV |
Behaald Geen sterfgeval len geregistreerd |
| 1.18 | Reductie van LTIFR met 8,5%.* |
4,34 | Boek jaar 2023 |
3,97 | Fre quen tie graad |
2027 | IDN | Op schema Zie sectie 'S1: Eigen personeel' voor meer |
||
| 6,82 | Boek jaar 2024 |
6,24 | Fre quen tie graad |
2027 | PNG | informatie | ||||
| 7,38 | Boek jaar 2024 |
6,75 | Fre quen tie graad |
2027 | CIV |
| NR. | KPI | DOELSTELLING | START WAARDE |
BASIS-JAAR | DOEL WAARDE |
EENHEID | STREEF JAAR |
LAND | STATUS 2024 | |
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| KPI 10 |
Betrokken heid van lokale boeren |
1.19 | Opleiding over het RPuP-programma aan aangesloten lokale boeren.** |
0 | Vast gesteld in boek jaar 2024 |
100 | % | 2026 | PNG | Nieuwe doelstelling |
| 1.20 | Opleiding over het geactualiseerde RPuP-programma aan onafhankelijke lokale boeren. Bestuursorganen van 20 niet-RSPO-gecer tificeerde coöpera tieven van onafhan kelijke lokale boeren (Koperasi) worden opgeleid.** |
0 | Vast gesteld in boek jaar 2024 |
20 | Bestuurs organen van coöpera tieven |
2025 | IDN | Nieuwe doelstelling |
||
| 1.21 | Certificering voor aangesloten lokale boeren: RSPO certificering voor leveranciers van PT Agro Kati Lama, PT Agro Muara Rupit en PT Agro Rawas Ulu. |
0 | Vast gesteld in boek jaar 2022 |
100 | % | 2030* | IDN | Op schema Lopende voorberei ding voor certificering |
||
| 1.22 | Certificering voor onafhankelijke lokale boeren: Samenwerken met 19 coöperatieven van onafhankelijke lokale boeren voor behalen van RSPO groepscertificering.** |
0 | Vast gesteld in boek jaar 2024 |
19 | Coöpera tieven |
2026 | IDN | Nieuwe doelstelling |
* aangepaste doelstelling sinds boekjaar 2023
** nieuwe doelstelling vanaf boekjaar 2024
Aanpak: Hoogwaardige, duurzame, traceerbare en gecertificeerde producten leveren, hetgeen essentieel is voor SIPEF om zich te onderscheiden en toegang tot gerichte markten te versterken.
| NR. | KPI | DOELSTELLING | START WAARDE |
BASIS JAAR |
DOEL WAARDE |
EENHEID | STREEF JAAR |
LAND | STATUS 2024 | |
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| KPI 11 |
Voedsel veiligheid |
1.23 | Voedselveiligheids certificering behalen voor alle tien palmolie-extractiefa brieken in Indonesië en Papoea-Nieuw Guinea.** |
0 | Vast gesteld in boek jaar 2024 |
10 | Palmolie extractie fabrieken |
2028 | IDN PNG |
Nieuwe doelstelling |
| 1.24 | Chloride-reductie programma: installatie van CPO-wasinstallaties in drie palmolie-ex tractiefabrieken.** |
0 | Vast gesteld in boek jaar 2024 |
3 | Palmolie extractie fabrieken |
2026 | IDN PNG |
Nieuwe doelstelling |
Aanpak: Vertrouwen behouden en ethisch gedrag stimuleren via naleving van alle wettelijke en reglementaire vereisten.
| NR. | KPI | DOELSTELLING | START WAARDE |
BASIS JAAR |
DOEL WAARDE EENHEID |
STREEF JAAR |
LAND | STATUS 2024 | ||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| KPI 12 |
Corruptie en omkoping |
1.25 | Jaarlijkse opleiding geven aan functies met verhoogd risico binnen de eigen operaties.** |
0 | Vast gesteld in boek jaar 2024 |
100 | % | Jaar lijks |
IDN PNG CIV BEL SGP |
Nieuwe doelstelling |
| NR. | KPI | DOELSTELLING | START WAARDE |
BASIS JAAR |
DOEL WAARDE |
EENHEID | STREEF JAAR |
LAND | STATUS 2024 | |
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| KPI 13 |
Certificering | 1.26 | 100% RSPO certificering behalen voor SIPEF's eigen oliepalmplan tages |
N.V.T. | Boek jaar 2021 |
100 | % | 2030* | IDN PNG |
75% van de eigen beplante oppervlakte is RSPO gecertificeerd. |
Er werden meerdere consultatierondes georganiseerd door het "Global Sustainability Team" met de regionale teams in Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea en Côte d'Ivoire. Hierbij waren, afhankelijk van het onderwerp, zowel de "sustainability teams" als de regionale executieve comités en andere relevante afdelingen betrokken. Het doel was om input te verzamelen en goedkeuring te verkrijgen voor de ontwikkeling van KPI's en bijbehorende doelstellingen.
De voorgestelde KPI's en doelstellingen werden vervolgens ter beoordeling voorgelegd aan het executief comité van SIPEF en nadien ter definitieve goedkeuring aan het auditcomité en de raad van bestuur van SIPEF. Ze werden bepaald op basis van SIPEF's duurzaamheidsambities, toepasselijke sectorspecifieke en wettelijke normen (zoals vermeld in de bovenstaande tabel) en de expertise van interne specialisten. Er werden geen significante veronderstellingen gehanteerd bij het vastleggen van de doelstellingen. Voor broeikasgasuitstoot zijn de doelstellingen gebaseerd op wetenschappelijk onderbouwde richtlijnen, terwijl andere milieudoelstellingen zijn afgeleid van interne expertise en beste praktijken in de sector.
Voor duurzaamheidsaspecten waarvoor nog geen doelstellingen zijn vastgelegd, streeft SIPEF ernaar om, waar relevant, nulmetingen uit te voeren en doelstellingen te formuleren. In afwachting daarvan wordt de performantie verder opgevolgd in overeenstemming met het bedrijfsbeleid, certificeringsvereisten en toepasselijke wettelijke verplichtingen.
Milieu [8]: Doelstelling #1.1, 1,2, 1.5,1.6,1.7, 1.8,1.13,1.15 Sociaal [6]: Doelstelling #1.16, 1.19,1.20,1.22, 1.23, 1.24 Governance [1]: Doelstelling #1.25
• Doelstelling #1.26: Streefjaar aangepast (haalbaarheid), in afwachting van het HGU-proces
Herzieningen werden uitgevoerd op basis van overlegmomenten waarin de haalbaarheid en relevantie van eerder vastgelegde doelstellingen werden geëvalueerd.
• Doelstelling #1.4: Streefjaar aangepast (betere haalbaarheid)
Producties van de Groep (in ton - exclusief PT Melania)
| GEPRODUCEERDE VERSE VRUCHTENTROSSEN | YTD 2024 | YTD 2023 | % WIJZIGING |
|---|---|---|---|
| EIGEN | |||
| Indonesië | 1 069 984 | 1 049 691 | 1,93% |
| Tolan Tiga groep | 282 262 | 282 821 | -0,20% |
| Umbul Mas Wisesa groep | 180 246 | 186 328 | -3,26% |
| Agro Muko groep | 343 696 | 362 376 | -5,16% |
| South Sumatra groep | 263 780 | 218 165 | 20,91% |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 284 785 | 367 340 | -22,47% |
| Hargy Oil Palms Ltd | 284 785 | 367 340 | -22,47% |
| TOTAAL EIGEN | 1 354 769 | 1 417 031 | -4,39% |
| DERDEN | |||
| Indonesië | 63 841 | 60 848 | 4,92% |
| Tolan Tiga groep | 8 011 | 10 304 | -22,25% |
| Umbul Mas Wisesa groep | 878 | 812 | 8,12% |
| Agro Muko groep | 14 693 | 17 356 | -15,34% |
| South Sumatra groep | 40 260 | 32 377 | 24,35% |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 201 965 | 232 414 | -13,10% |
| Hargy Oil Palms Ltd | 201 965 | 232 414 | -13,10% |
| TOTAAL DERDEN | 265 807 | 293 262 | -9,36% |
| TOTAAL GEPRODUCEERDE VERSE VRUCHTENTROSSEN |
1 620 575 | 1 710 292 | -5,25% |
| VERKOCHTE VERSE VRUCHTENTROSSEN | YTD 2024 | YTD 2023 | % WIJZIGING |
|---|---|---|---|
| Indonesië | 27 261 | 42 588 | -35,99% |
| Tolan Tiga groep | 307 | 2 631 | -88,32% |
| Umbul Mas Wisesa groep | 25 073 | 34 467 | -27,26% |
| Agro Muko groep | 1 881 | 5 490 | -65,73% |
| South Sumatra groep | 0 | 0 | |
| TOTAAL VERKOCHTE VERSE VRUCHTENTROSSEN |
27 261 | 42 588 | -35,99% |
| VERWERKTE VERSE VRUCHTENTROSSEN | YTD 2024 | YTD 2023 | % WIJZIGING |
|---|---|---|---|
| Indonesië | 1 106 564 | 1 067 951 | 3,62% |
| Tolan Tiga groep | 289 966 | 290 494 | -0,18% |
| Umbul Mas Wisesa groep | 156 051 | 152 673 | 2,21% |
| Agro Muko groep | 356 507 | 374 241 | -4,74% |
| South Sumatra groep | 304 040 | 250 543 | 21,35% |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 486 750 | 599 755 | -18,84% |
| Hargy Oil Palms Ltd | 486 750 | 599 755 | -18,84% |
| TOTAAL VERWERKTE VERSE VRUCHTENTROSSEN |
1 593 314 | 1 667 704 | -4,46% |
| OLIE-EXTRACTIEPERCENTAGE | YTD 2024 | YTD 2023 | % WIJZIGING |
|---|---|---|---|
| Indonesië | 22,4% | 22,9% | -2,07% |
| Tolan Tiga groep | 22,5% | 22,7% | -0,51% |
| Umbul Mas Wisesa groep | 21,8% | 22,9% | -4,92% |
| Agro Muko groep | 22,3% | 23,0% | -2,96% |
| South Sumatra groep | 22,7% | 22,9% | -1,05% |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 23,5% | 24,5% | -3,99% |
| Hargy Oil Palms Ltd | 23,5% | 24,5% | -3,99% |
| TOTAAL OLIE-EXTRACTIEPERCENTAGE | 22,7% | 23,5% | -3,04% |
| PALMOLIE | YTD 2024 | YTD 2023 | % WIJZIGING |
|---|---|---|---|
| EIGEN | |||
| Indonesië | 234 094 | 231 569 | 1,09% |
| Tolan Tiga groep | 63 551 | 64 044 | -0,77% |
| Umbul Mas Wisesa groep | 33 827 | 34 832 | -2,89% |
| Agro Muko groep | 76 658 | 82 490 | -7,07% |
| South Sumatra groep | 60 058 | 50 202 | 19,63% |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 67 125 | 90 060 | -25,47% |
| Hargy Oil Palms Ltd | 67 125 | 90 060 | -25,47% |
| TOTAAL EIGEN | 301 220 | 321 629 | -6,35% |
| DERDEN | |||
| Indonesië | 13 948 | 12 883 | 8,27% |
| Tolan Tiga groep | 1 814 | 1 773 | 2,27% |
| Umbul Mas Wisesa groep | 172 | 152 | 13,04% |
| Agro Muko groep | 3 015 | 3 695 | -18,40% |
| South Sumatra groep | 8 948 | 7 263 | 23,20% |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 47 236 | 56 703 | -16,69% |
| Hargy Oil Palms Ltd | 47 236 | 56 703 | -16,69% |
| TOTAAL DERDEN | 61 185 | 69 586 | -12,07% |
| TOTAAL PALMOLIE | 362 404 | 391 215 | -7,36% |
| PALMPITTEN | YTD 2024 | YTD 2023 | % WIJZIGING |
|---|---|---|---|
| EIGEN | |||
| Indonesië | 47 926 | 46 579 | 2,89% |
| Tolan Tiga groep | 15 742 | 15 912 | -1,07% |
| Umbul Mas Wisesa groep | 6 771 | 6 388 | 5,99% |
| Agro Muko groep | 15 547 | 15 792 | -1,55% |
| South Sumatra groep | 9 866 | 8 487 | 16,25% |
| TOTAAL EIGEN | 47 926 | 46 579 | 2,89% |
| DERDEN | |||
| Indonesië | 2 459 | 2 353 | 4,52% |
| Tolan Tiga groep | 383 | 385 | -0,27% |
| Umbul Mas Wisesa groep | 34 | 28 | 21,31% |
| Agro Muko groep | 638 | 755 | -15,49% |
| South Sumatra groep | 1 404 | 1 186 | 18,42% |
| TOTAAL DERDEN | 2 459 | 2 353 | 4,52% |
| TOTAAL PALMPITTEN | 50 385 | 48 932 | 2,97% |
| PALMPITOLIE | YTD 2024 | YTD 2023 | % WIJZIGING |
|---|---|---|---|
| Papoea-Nieuw-Guinea | 9 478 | 12 411 | -23,63% |
| Hargy Oil Palms Ltd - Eigen | 5 584 | 7 690 | -27,39% |
| Hargy Oil Palms Ltd - Derden | 3 895 | 4 721 | -17,50% |
| TOTAAL PALMPITOLIE | 9 478 | 12 411 | -23,63% |
| RUBBER | YTD 2024 | YTD 2023 | % WIJZIGING |
|---|---|---|---|
| EIGEN | |||
| Indonesië | 59 | 827 | -92,87% |
| Tolan Tiga groep | 0 | 151 | -100,00% |
| Agro Muko | 59 | 676 | -91,27% |
| TOTAAL EIGEN | 59 | 827 | -92,87% |
| DERDEN | |||
| Indonesië | 0 | 141 | -100,00% |
| Tolan Tiga groep | 0 | 141 | -100,00% |
| TOTAAL DERDEN | 0 | 141 | -100,00% |
| TOTAAL RUBBER | 59 | 968 | -93,90% |
| BANANEN | YTD 2024 | YTD 2023 | % WIJZIGING |
|---|---|---|---|
| Côte d'Ivoire | 51 038 | 40 976 | 24,56% |
| Azaguié | 9 922 | 11 701 | -15,20% |
| Agboville | 8 938 | 8 004 | 11,66% |
| Motobé | 6 165 | 6 424 | -4,04% |
| Lumen | 19 389 | 12 676 | 52,96% |
| Akoudié | 6 624 | 2 171 | 205,10% |
| TOTAAL BANANEN | 51 038 | 40 976 | 24,56% |
Totale beplante oppervlakten van de geconsolideerde ondernemingen exclusief PT Timbang Deli en PT Melania.
| 2024 | 2023 | |||||
|---|---|---|---|---|---|---|
| MATUUR | IMMATUUR | BEPLANT | MATUUR | IMMATUUR | BEPLANT | |
| OLIEPALMEN | 68 879 | 16 622 | 85 500 | 67 222 | 14 949 | 82 171 |
| Indonesië | 56 434 | 15 517 | 71 951 | 54 917 | 13 705 | 68 621 |
| Tolan Tiga groep | 10 915 | 3 193 | 14 107 | 11 455 | 2 496 | 13 950 |
| PT Tolan Tiga | 6 981 | 1 052 | 8 033 | 6 960 | 1 075 | 8 035 |
| PT Eastern Sumatra | 2 273 | 636 | 2 910 | 2 500 | 593 | 3 093 |
| PT Kerasaan | 1 661 | 488 | 2 149 | 1 994 | 327 | 2 322 |
| PT Bandar Sumatra | 0 | 1 016 | 1 016 | 0 | 500 | 500 |
| Umbul Mas Wisesa groep | 9 242 | 658 | 9 899 | 9 924 | 0 | 9 924 |
| PT Umbul Mas Wisesa | 6 389 | 658 | 7 046 | 7 043 | 0 | 7 043 |
| PT Toton Usaha Mandiri | 1 135 | 0 | 1 135 | 1 135 | 0 | 1 135 |
| PT Citra Sawit Mandiri | 1 718 | 0 | 1 718 | 1 746 | 0 | 1 746 |
| Agro Muko groep | 17 401 | 5 609 | 23 010 | 17 484 | 4 066 | 21 549 |
| PT Agro Muko | 15 022 | 4 670 | 19 692 | 14 995 | 3 474 | 18 469 |
| PT Mukomuko Agro Sejahtera | 2 379 | 939 | 3 318 | 2 489 | 592 | 3 081 |
| South Sumatra groep | 18 876 | 6 058 | 24 934 | 16 054 | 7 143 | 23 197 |
| PT Agro Kati Lama | 4 270 | 963 | 5 233 | 4 022 | 779 | 4 801 |
| PT Agro Muara Rupit | 5 395 | 4 079 | 9 474 | 4 980 | 3 371 | 8 352 |
| PT Agro Rawas Ulu | 2 534 | 218 | 2 752 | 2 405 | 205 | 2 610 |
| PT Dendymarker Indah Lestari | 6 677 | 799 | 7 475 | 4 646 | 2 788 | 7 434 |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 12 445 | 1 105 | 13 550 | 12 305 | 1 244 | 13 550 |
| Hargy Oil Palms Ltd | 12 445 | 1 105 | 13 550 | 12 305 | 1 244 | 13 550 |
| RUBBER | 0 | 0 | 0 | 1 901 | 0 | 1 901 |
| Indonesië | 0 | 0 | 0 | 1 901 | 0 | 1 901 |
| Tolan Tiga groep | 0 | 0 | 0 | 649 | 0 | 649 |
| PT Bandar Sumatra | 0 | 0 | 0 | 649 | 0 | 649 |
| Agro Muko groep | 0 | 0 | 0 | 1 251 | 0 | 1 251 |
| PT Agro Muko | 0 | 0 | 0 | 1 251 | 0 | 1 251 |
| BANANEN | 1 257 | 0 | 1 257 | 1 229 | 0 | 1 229 |
| Côte d'Ivoire | 1 257 | 0 | 1 257 | 1 229 | 0 | 1 229 |
| Plantations J. Eglin SA | 1 257 | 0 | 1 257 | 1 229 | 0 | 1 229 |
| ANANASBLOEMEN | 0 | 0 | 0 | 29 | 0 | 29 |
| Côte d'Ivoire | 0 | 0 | 0 | 29 | 0 | 29 |
| Plantations J. Eglin SA | 0 | 0 | 0 | 29 | 0 | 29 |
| TOTAAL | 70 136 | 16 622 | 86 756 | 70 381 | 14 949 | 85 330 |
Totale beplante oppervlakten van de geconsolideerde ondernemingen (deel van de Groep) exclusief PT Timbang Deli en PT Melania.
| TOTAAL | BELANGEN - % | DEEL VAN DE GROEP | |
|---|---|---|---|
| OLIEPALMEN | 85 500 | 94,15% | 80 500 |
| Indonesië | 71 951 | 93,05% | 66 951 |
| Tolan Tiga groep | 14 107 | 80,96% | 11 421 |
| PT Tolan Tiga | 8 033 | 95,00% | 7 631 |
| PT Eastern Sumatra | 2 910 | 90,25% | 2 626 |
| PT Kerasaan | 2 149 | 54,15% | 1 164 |
| PT Bandar Sumatra | 1 016 | 90,25% | 917 |
| Umbul Mas Wisesa groep | 9 899 | 95,00% | 9 404 |
| PT Umbul Mas Wisesa | 7 046 | 95,00% | 6 694 |
| PT Toton Usaha Mandiri | 1 135 | 95,00% | 1 078 |
| PT Citra Sawit Mandiri | 1 718 | 95,00% | 1 632 |
| Agro Muko groep | 23 010 | 93,71% | 21 562 |
| PT Agro Muko | 19 692 | 95,05% | 18 717 |
| PT Mukomuko Agro Sejahtera | 3 318 | 85,74% | 2 845 |
| South Sumatra groep | 24 934 | 98,51% | 24 564 |
| PT Agro Kati Lama | 5 233 | 100,00% | 5 233 |
| PT Agro Muara Rupit | 9 474 | 100,00% | 9 474 |
| PT Agro Rawas Ulu | 2 752 | 100,00% | 2 752 |
| PT Dendymarker Indah Lestari | 7 475 | 95,05% | 7 105 |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 13 550 | 100,00% | 13 550 |
| Hargy Oil Palms Ltd | 13 550 | 100,00% | 13 550 |
| RUBBER | 0 | 0,00% | 0 |
| Indonesië | 0 | 0,00% | 0 |
| Tolan Tiga groep | 0 | 0,00% | 0 |
| PT Bandar Sumatra | 0 | 90,25% | 0 |
| Agro Muko groep | 0 | 0,00% | 0 |
| PT Agro Muko | 0 | 95,05% | 0 |
| BANANEN | 1 257 | 100,00% | 1 257 |
| Côte d'Ivoire | 1 257 | 100,00% | 1 257 |
| Plantations J. Eglin SA | 1 257 | 100,00% | 1 257 |
| ANANASBLOEMEN | 0 | 0,00% | 0 |
| Côte d'Ivoire | 0 | 0,00% | 0 |
| Plantations J. Eglin SA | 0 | 100,00% | 0 |
| TOTAAL | 86 756 | 94,24% | 81 757 |
(1) Effectief beplante oppervlakten
| OLIEPALMEN | ||||||
|---|---|---|---|---|---|---|
| JAAR | TOLAN TIGA GROEP |
UMBUL MAS WISESA GROEP |
AGRO MUKO GROEP |
SOUTH SUMATRA GROEP |
HARGY OIL PALMS |
TOTAAL |
| 2024 | 1 280 | 658 | 2 256 | 1 796 | 597 | 6 586 |
| 2023 | 1 265 | 0 | 2 300 | 2 077 | 369 | 6 012 |
| 2022 | 647 | 0 | 1 052 | 2 021 | 875 | 4 596 |
| 2021 | 597 | 0 | 1 066 | 2 801 | 673 | 5 136 |
| 2020 | 0 | 0 | 114 | 3 003 | 63 | 3 180 |
| 2019 | 278 | 0 | 1 519 | 2 919 | 335 | 5 051 |
| 2018 | 303 | 0 | 1 067 | 2 536 | 547 | 4 452 |
| 2017 | 397 | 45 | 971 | 2 730 | 596 | 4 740 |
| 2016 | 327 | 180 | 396 | 2 597 | 219 | 3 720 |
| 2015 | 678 | 67 | 1 071 | 1 423 | 741 | 3 980 |
| 2014 | 709 | 0 | 1 012 | 778 | 1 386 | 3 886 |
| 2013 | 431 | 0 | 1 240 | 253 | 947 | 2 872 |
| 2012 | 748 | 202 | 1 504 | 0 | 1 628 | 4 082 |
| 2011 | 736 | 604 | 26 | 0 | 811 | 2 177 |
| 2010 | 625 | 1 411 | 347 | 0 | 619 | 3 002 |
| 2009 | 103 | 1 632 | 536 | 0 | 294 | 2 564 |
| 2008 | 396 | 1 823 | 223 | 0 | 239 | 2 681 |
| 2007 | 300 | 2 064 | 233 | 0 | 1 557 | 4 154 |
| 2006 | 508 | 280 | 779 | 0 | 896 | 2 463 |
| 2005 | 489 | 910 | 516 | 0 | 157 | 2 072 |
| 2004 | 116 | 0 | 730 | 0 | 0 | 846 |
| 2003 | 694 | 0 | 120 | 0 | 0 | 814 |
| 2002 | 233 | 0 | 63 | 0 | 0 | 296 |
| 2001 | 296 | 0 | 549 | 0 | 0 | 845 |
| 2000 | 302 | 0 | 725 | 0 | 0 | 1 027 |
| 1999 | 370 | 0 | 1 153 | 0 | 0 | 1 523 |
| Voor 1999 | 1 278 | 23 | 1 442 | 0 | 0 | 2 743 |
| 14 107 | 9 899 | 23 010 | 24 934 | 13 550 | 85 500 | |
| GEMIDDELDE LEEFTIJD |
11,83 | 14,55 | 10,49 | 4,80 | 10,24 | 9,48 |
| 2024 | 2023 | 2022 | 2021 | 2020 | ||
|---|---|---|---|---|---|---|
| ACTIVITEITEN | ||||||
| Totale eigen productie van de geconsolideerde ondernemingen (in ton) |
palmolie | 301 220 | 321 629 | 329 090 | 316 740 | 271 472 |
| rubber | 59 | 968 | 1 923 | 3 182 | 5 300 | |
| bananen | 51 038 | 40 976 | 32 270 | 32 200 | 31 158 | |
| Gemiddelde wereldmarktprijzen | palmolie* | 1 084 | 964 | 1 345 | 1 195 | 715 |
| (USD/ton) | palmolie** | 906 | 833 | 1 124 | 1 001 | 822 |
| rubber*** | 2 227 | 1 577 | 1 810 | 2 071 | 1 728 | |
| bananen**** | 807 | 830 | 762 | 616 | 628 | |
| Eigen FFB productie per hectare | Indonesië | 18,96 | 19,11 | 19,67 | 19,86 | 18,74 |
| (in ton/ha) | Papoea-Nieuw-Guinea | 22,88 | 29,85 | 33,43 | 28,51 | 21,16 |
| Palmolie-extractie (in %) | Indonesië | 22,42% | 22,89% | 23,09% | 22,99% | 22,79% |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 23,50% | 24,47% | 25,33% | 25,58% | 24,64% | |
| BEURSNOTERINGEN (IN EUR) | ||||||
| Maximum | 58,80 | 62,30 | 70,80 | 60,80 | 56,70 | |
| Minimum | 48,40 | 51,30 | 52,70 | 43,85 | 38,00 | |
| Slotkoers 31/12 | 56,80 | 53,00 | 58,90 | 56,90 | 43,20 | |
| Beurskapitalisatie op 31/12 (in KEUR) | 600 906 | 560 704 | 623 122 | 601 964 | 457 027 | |
| RESULTATEN (IN KUSD) | ||||||
| Omzet | 443 810 | 443 886 | 527 460 | 416 053 | 274 027 | |
| Brutowinst | 159 606 | 149 673 | 221 031 | 169 218 | 62 357 | |
| Bedrijfsresultaat | 104 105 | 107 978 | 178 312 | 139 416 | 30 778 | |
| Aandeel van de groep in het resultaat | 65 838 | 72 735 | 108 157 | 93 749 | 14 122 | |
| Kasstroom uit bedrijfsactiviteiten na belastingen | 133 043 | 122 632 | 165 295 | 160 311 | 73 262 | |
| Vrije kasstroom | 38 295 | 5 813 | 79 511 | 112 270 | 21 299 | |
| BALANS (IN KUSD) | ||||||
| Operationele vaste activa1 | 778 571 | 751 674 | 696 645 | 667 267 | 670 637 | |
| Eigen vermogen deel groep | 898 427 | 853 777 | 817 803 | 727 329 | 638 688 | |
| Netto financiële activa (+) / verplichtingen (-) | - 18 087 | - 31 418 | 122 | - 49 192 | - 151 165 | |
| Investeringen in immateriële en operationele vaste activa1 | 86 858 | 106 985 | 79 294 | 68 692 | 51 763 | |
| GEGEVENS PER AANDEEL (IN USD) | ||||||
| Aantal uitgegeven aandelen | 10 579 328 | 10 579 328 | 10 579 328 | 10 579 328 | 10 579 328 | |
| Eigen aandelen | 162 016 | 180 000 | 178 933 | 178 000 | 160 000 | |
| Eigen vermogen | 86,24 | 82,10 | 78,63 | 69,93 | 61,30 | |
| Gewone winst per aandeel2 | 6,33 | 6,99 | 10,40 | 9,00 | 1,36 | |
| Kasstroom uit bedrijfsactiviteiten na belastingen2 | 12,79 | 11,79 | 15,89 | 15,39 | 7,03 | |
| Vrije kasstroom2 | 3,68 | 0,56 | 7,64 | 10,78 | 2,04 |
(1) Operationele vaste activa = biologische activa - dragende planten, andere materiële vaste activa en vastgoedbeleggingen
(2) Noemer 2024 = gewogen gemiddelde aantal uitgegeven aandelen (10 405 284 aandelen)
* Oilworld prijsdata
** Bursa Malaysia Derivatives Exchange prijsdata
*** Wereldbank grondstoffenprijzen
****CIRAD prijsdata (in EUR)
| NORMEN EN CERTIFICERINGEN ¹(AANTAL CERTIFICATEN) | PRODUCT | 2024 | 2023 |
|---|---|---|---|
| RSPO: Roundtable on Sustainable Palm Oil | Palmolie | 8 | 8 |
| ISCC: International Sustainability and Carbon Certification | Palmolie | 4 | 4 |
| ISPO: Indonesian Sustainable Palm Oil | Palmolie | 8 | 8 |
| ISO 14001:2015 | Palmolie | 1 | 1 |
| ISO 9001:2015 | Palmolie | 1 | 1 |
| GLOBALG.A.P. | Bananen | 2 | 2 |
| Rainforest Alliance² | Bananen | 2 | 3 |
| Fairtrade | Bananen | 2 | 2 |
| Sedex | Bananen | 1 | 1 |
| TOTAAL | 29 | 30 |
Opmerkingen:
(1) Deze gegevens vallen niet onder het toepassingsgebied van de beperkte garantie van het CSRD.
(2) Exclusief thee-activiteiten vanaf 2024.
| PALMOLIE-EXTRACTIEFABRIEKEN ACTIVITEITEN (AANTAL FABRIEKEN EN PALMPITPLETTERIJEN) |
2024 | 2023 | |||
|---|---|---|---|---|---|
| INDONESIË | |||||
| RSPO- en ISPO-gecertificeerde palmolie-extractiefabrieken – "Identity Preserved" | 5 | 5 | |||
| RSPO- en ISPO-gecertificeerde palmolie-extractiefabrieken – "Mass Balance" | 1 | 1 | |||
| Niet gecertificeerde palmolie-extractiefabriek¹ | 1 | 0 | |||
| PAPOEA-NIEUW- GUINEA | |||||
| RSPO-gecertificeerde palmolie-extractiefabrieken – "Identity Preserved" | 3 | 3 | |||
| RSPO gecertificeerde palmpitpletterijen – "Segregation" | 2 | 2 |
Opmerking:
(1) Nieuwe palmolie-extractiefabriek in Zuid-Sumatra in 2024.
| OLIEPALMACTIVITEITEN (HECTARE) | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| SIPEF-GROEP | ||
| RSPO-gecertificeerde beplante oppervlakte – eigen plantages¹ | 64 357 | 62 522 |
| RSPO-gecertificeerde beplante oppervlakte – "scheme smallholders" | 18 634 | 18 639 |
| RSPO-gecertificeerde beplante oppervlakte – "independent smallholders" | 60 | 60 |
| TOTAAL RSPO-GECERTIFICEERDE BEPLANTE OPPERVLAKTE | 83 051 | 81 221 |
| INDONESIË | ||
| RSPO-gecertificeerde beplante oppervlakte – eigen plantages² | 50 808 | 48 972 |
| RSPO-gecertificeerde beplante oppervlakte – "scheme smallholders" | 3 827 | 3 832 |
| RSPO-gecertificeerde beplante oppervlakte – "independent smallholders" | 60 | 60 |
| RSPO-GECERTIFICEERDE BEPLANTE OPPERVLAKTE | 54 695 | 52 865 |
| PAPOEA-NIEUW-GUINEA | ||
| RSPO-gecertificeerde beplante oppervlakte – eigen plantages | 13 550 | 13 550 |
| RSPO-gecertificeerde beplante oppervlakte – "scheme smallholders" | 14 807 | 14 807 |
| RSPO-GECERTIFICEERDE BEPLANTE OPPERVLAKTE | 28 356 | 28 356 |
Opmerkingen:
(1) Fout in IAR2023 gecorrigeerd.
(2) De nieuwe RSPO-gecertificeerde productie-eenheid in Noord-Sumatra (CSM) heeft bijgedragen tot het hogere RSPO-gecertificeerde eigen beplante areaal in Indonesië.
| OLIEPALMACTIVITEITEN (TON) | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| SIPEF-GROEP | ||
| RSPO-gecertificeerde FFB – eigen plantages | 1 181 902 | 1 219 857 |
| RSPO-gecertificeerde FFB – "scheme smallholders" | 229 540 | 252 378 |
| RSPO-gecertificeerde FFB – onafhankelijke lokale boeren | 806 | 679 |
| RSPO-gecertificeerde FFB – "outgrower" | 7 703 | 7 672 |
| TOTAAL RSPO-GECERTIFICEERDE FFB | 1 419 950 | 1 480 586 |
| INDONESIË | ||
| RSPO-gecertificeerde FFB – eigen plantages | 897 117 | 852 517 |
| RSPO-gecertificeerde FFB – "scheme smallholders" | 27 574 | 19 964 |
| RSPO-gecertificeerde FFB – onafhankelijke lokale boeren | 806 | 679 |
| RSPO-gecertificeerde FFB – "outgrower" | 7 703 | 7 672 |
| TOTAAL RSPO-GECERTIFICEERDE FFB | 933 200 | 880 832 |
| PAPOEA-NIEUW-GUINEA | ||
| RSPO-gecertificeerde FFB – eigen plantages | 284 785 | 367 340 |
| RSPO-gecertificeerde FFB – "scheme smallholders" | 201 965 | 232 414 |
| TOTAAL RSPO-GECERTIFICEERDE FFB | 486 750 | 599 754 |
| PALMOLIE-ACTIVITEITEN (TON) | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| RSPO-GECERTIFICEERDE CPO | 314 924 | 348 297 |
| Indonesië | 200 563 | 201 534 |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 114 362 | 146 763 |
| RSPO-GECERTIFICEERDE PK | 67 054 | 72 938 |
| Indonesië | 42 911 | 41 708 |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 24 143 | 31 230 |
| RSPO-GECERTIFICEERDE PKO | 9 478 | 12 412 |
| Indonesië | 0 | 0 |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 9 478 | 12 412 |
| ENERGIECONSUMPTIE (MWh) | 2024 |
|---|---|
| SIPEF-GROEP | |
| A. NIET HERNIEUWBARE BRONNEN (MWh) | |
| 1. Brandstofverbruik uit steenkool en steenkoolproducten | 0 |
| 2. Brandstofverbruik uit ruwe olie en aardolieproducten | 98 999 |
| 3. Brandstofverbruik uit aardgas | 647 |
| 4. Brandstofverbruik uit andere fossiele brandstoffen | 1 876 |
| 5. Gekochte elektriciteit, warmte, stoom en koeling uit fossiele brandstofbronnen | 13 172 |
| TOTAAL VERBRUIK VAN FOSSIELE ENERGIE | 114 694 |
| B. HERNIEUWBARE BRONNEN (MWh) | |
| 6. Brandstofverbruik uit hernieuwbare bronnen, inclusief biomassa | |
| 7. Verbruik van gekochte of aangekochte elektriciteit, warmte, stoom en koeling uit hernieuwbare bronnen | |
| 8. Verbruik van zelf opgewekte niet als brandstof gebruikte hernieuwbare energie | 0 |
| TOTAAL VERBRUIK DUURZAME ENERGIE | 32 787 |
| 9. Verbruik uit nucleaire bronnen | 0 |
| TOTAAL ENERGIEVERBRUIK (MWh) | 147 481 |
| Aandeel fossiele bronnen in totaal energieverbruik (%) | 78% |
| Aandeel hernieuwbare bronnen in totaal energieverbruik (%) | |
| Aandeel verbruik uit nucleaire bronnen in het totaal energieverbruik (%) | 0% |
| Netto-opbrengst SIPEF (KUSD) ¹ | 443 810 |
| Energie-intensiteit gebaseerd op netto-inkomsten (MWh/KUSD) | 0,33 |
Opmerking:
(1) Zie Toelichting 7: OPERATIONEEL RESULTAAT EN SEGMENTINFORMATIE.
| BRUTO BROEIKASGASUITSTOOT | 2024 |
|---|---|
| SCOPE 1 BROEIKASGASUITSTOOT (tCO2e) | |
| Bruto Scope 1 broeikasgasuitstoot | 1 090 257 |
| Percentage Scope 1-uitstoot van gereguleerde uitstoothandelssystemen | 0 |
| SCOPE 2 BROEIKASGASUITSTOOT (tCO2e) | |
| Bruto locatiegebaseerde Scope 2 broeikasgasuitstoot | 10 758 |
| Bruto marktgebaseerde Scope 2 broeikasgasuitstoot | 10 758 |
| SCOPE 3 BROEIKASGASUITSTOOT (tCO2e) | |
| 1 Gekochte goederen en diensten | 58 889 |
| 2 Kapitaalgoederen | 18 884 |
| 3 Brandstof- en energiegerelateerde activiteiten | 6 822 |
| 4 Stroomopwaarts transport en distributie | 5 857 |
| 6 Zakenreizen | 1 876 |
| 9 Stroomafwaarts transport | 4 832 |
| TOTALE BROEIKASGASUITSTOOT (tCO2e) | |
| Totale broeikasgasuitstoot (locatiegebaseerd) | 1 198 175 |
| Totale broeikasgasuitstoot (marktgebaseerd) | 1 198 175 |
| BIOGENE CO2-UITSTOOT UIT DE VERBRANDING OF BIOLOGISCHE AFBRAAK VAN BIOMASSA (tCO2e) | 529 807 |
| NETTO OPBRENGST SIPEF (KUSD) ¹ | 443 810 |
| TOTALE BRUTO BROEIKASGASUISTOOT GEBASEERD OP DE NETTO OPBRENGST (tCO2e/KUSD) | |
| Totale bruto intensiteit van de broeikasgasuitstoot (op basis van locatie) | 2,7 |
| Totale bruto intensiteit van de broeikasgasuitstoot (marktgebaseerd) | 2,7 |
| TOTALE BRUTO BROEIKASGASUITSTOOT PER GEWAS (tCO2e/T PRODUCT) | |
| Oliepalmen (tCO2e/t CPO) | 3,24 |
| Bananen (tCO2e/t bananen) | 0,47 |
Opmerking:
(1) Zie Toelichting 7: OPERATIONEEL RESULTAAT EN SEGMENTINFORMATIE.
| VERWIJDERING VAN BROEIKASGASSEN | 2024 |
|---|---|
| TOTALE BROEIKASGASVERWIJDERING DOOR EIGEN ACTIVITEITEN (tCO2e) | 324 019 |
| 2024 | |||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| PALMOLIE EXTRACTIEFABRIEKEN |
BESTEMMING AFVALWATER VAN PALMOLIE-EXTRACTIEFABRIEK |
WETTELIJKE GRENS WAARDEN BOD (MG/L) |
WETTELIJKE GRENS WAARDEN COD (MG/L) |
WETTELIJKE GRENS WAARDEN TSS (MG/L) |
BOD OVER SCHREDEN GRENS WAARDEN |
COD OVER SCHREDEN GRENS WAARDEN |
TSS OVER SCHREDEN GRENS WAARDEN |
| INDONESIË | |||||||
| Agro Muara Rupit | Lozing in het water | 100 | 350 | 250 | 0 | 0 | 0 |
| Bunga Tanjung | Lozing in het water | 100 | 350 | 250 | 0 | 0 | 0 |
| Mukomuko | Lozing in het water | 100 | 350 | 250 | 0 | 0 | 0 |
| Dendymarker Indah Lestari | Lozing in het water | 100 | 350 | 250 | 0 | 0 | 0 |
| Umbul Mas Wisesa | Lozing in het water | 100 | 350 | 250 | 0 | 0 | 0 |
| Bukit Maradja | Op het land en gebruik voor compostering |
5 000 | N.V.T. | N.V.T. | 0 | N.V.T. | N.V.T. |
| Perlabian | Op het land | 5 000 | N.V.T. | N.V.T. | 0 | N.V.T. | N.V.T. |
| PAPOEA-NIEUW-GUINEA | |||||||
| Hargy | Lozing in het water | 100 | N.V.T. | 500 | 0 | 0 | 1 |
| Barema | Op het land | 4 000 | N.V.T. | 1 000 | 0 | 0 | 2 |
| Navo | Op het land | 4 000 | N.V.T. | 1 000 | 0 | 0 | 3 |
| CÔTE D I'VOIRE | |||||||
| Agboville | Stuwdam | 150 | 500 | 50 | 0 | 0 | 0 |
| Azaguié 2 | Stuwdam | 150 | 500 | 50 | 0 | 0 | 0 |
| Akoudié | Rivier | 150 | 500 | 50 | 0 | 0 | 0 |
| Azaguié 1 | Rivier | 150 | 500 | 50 | 0 | 0 | 1 |
| Lumen 1 | Rivier | 150 | 500 | 50 | 1 | 1 | 0 |
| Lumen 2 | Rivier | 150 | 500 | 50 | 1 | 1 | 0 |
| Motobé | Rivier | 150 | 500 | 50 | 1 | 0 | 0 |
| WETTELIJKE LIMIET | 2024 OVERSCHREDEN LIMIETEN |
|---|---|
| Dekking <30% | 0 |
| Dekking <30% | 0 |
| Dekking <30% | 0 |
| Dekking <30% | 0 |
| Dekking <30% | 0 |
| Dekking <30% | 0 |
| Dekking <30% | 0 |
| 0 | |
| 0 | |
| 0 | |
| < Ringelmann 2 (40%) rookdichtheid gedurende meer dan 20% van de operatietijd |
| WATERBEHEER | 2024 |
|---|---|
| VERWERKING VAN PALMOLIE (m3 ) |
|
| Waterverbruik | 914 966 |
| Gerecycled en hergebruikt water | 504 545 |
| Opgeslagen water | 566 972 |
| BANANENPLANTAGES EN VERPAKKINGSSTATIONS (M3 ) |
|
| Waterverbruik | 10 322 188 |
| Gerecycled en hergebruikt water | 46 524 |
| Opgeslagen water | |
| SIPEF-GROEP (m3 ) |
|
| Waterverbruik | 11 237 154 |
| Totale netto-inkomsten (miljoen EUR)1 | 411 |
| Totale intensiteit waterverbruik/netto-inkomsten (m3 /miljoen EUR) |
27 341 |
Opmerking:
(1) Zie toelichting 7: BEDRIJFSRESULTAAT EN GESEGMENTEERDE INFORMATIE.
| INTENSITEIT WATERVERBRUIK | DOELSTELLING | 2024 | 2023 | |
|---|---|---|---|---|
| INDONESIË (m3 /TON VERWERKTE FFB) |
||||
| Agro Muara Rupit palmolie-extractiefabriek | ≤1 | 1,24 | - | |
| Bukit Maradja palmolie-extractiefabriek | ≤1 | 0,90 | 0,89 | |
| Bunga Tanjung palmolie-extractiefabriek | ≤1 | 0,81 | 0,50 | |
| Dendymarker Indah Lestari palmolie-extractiefabriek | ≤1,5 | 0,95 | 0,99 | |
| Mukomuko palmolie-extractiefabriek | ≤1 | 0,81 | 0,84 | |
| Perlabian palmolie-extractiefabriek | ≤1 | 0,77 | 0,92 | |
| Umbul Mas Wisesa palmolie-extractiefabriek | ≤1,5 | 1,35 | 1,35 | |
| PAPOEA-NIEUW-GUINEA (m3 /TON VERWERKTE FFB) |
||||
| Barema palmolie-extractiefabriek | ≤1,3 | 1,06 | 0,94 | |
| Hargy palmolie-extractiefabriek | ≤1,3 | 1,00 | 0,90 | |
| Navo palmolie-extractiefabriek | ≤1,3 | 1,23 | 1,56 | |
| CÔTE D'IVOIRE (m3 /TON BANANEN GEPRODUCEERD) |
||||
| Plantages en verpakkingsstations | Geen doelstelling | 212,85 | 178,12 |
| BINNEN CONCESSIES VAN SIPEF PER LAND (IN HECTARE) | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| NATUURBEHOUDSGEBIEDEN (HCV, HCS) | ||
| Indonesië | 9 478 | 9 737 |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 5 626 | 5 626 |
| Côte d'Ivoire | 216 | 216 |
| TOTAAL | 15 320 | 15 577 |
| GEMONITORDE GEBIEDEN (IN HECTARE) |
2024 | |||
|---|---|---|---|---|
| SIPEF'S EIGEN CONCESSIES | LEVERANCIERSGEBIEDEN | TOTAAL GEMONITORDE GEBIEDEN |
||
| TOTAAL | 133 305 | 24 486 | 157 791 |
| LAND/PROVINCIE | 2024 | ||||
|---|---|---|---|---|---|
| BINNEN DE CONTROLE VAN HET BEDRIJF | BINNEN LEVERANCIERSGEBIEDEN | ||||
| GEVERIFIEERDE INCIDENTEN BINNEN DE CONTROLE VAN HET BEDRIJF |
AANGETASTE GEBIEDEN (IN HECTARE) |
GEVERIFIEERDE INCIDENTEN BINNEN LEVERANCIERS GEBIEDEN |
AANGETASTE GEBIEDEN (IN HECTARE) |
||
| INDONESIË | 0 | 0 | 0 | 0 | |
| Noord-Sumatra | 0 | 0 | 0 | 0 | |
| Bengkulu | 0 | 0 | 0 | 0 | |
| Zuid-Sumatra | 0 | 0 | 0 | 0 | |
| PAPOEA-NIEUW-GUINEA | 0 | 0 | 0 | 0 | |
| TOTAAL | 0 | 0 | 0 | 0 |
| LAND/PROVINCIE | 2023 | |||
|---|---|---|---|---|
| BINNEN DE CONTROLE VAN HET BEDRIJF | BINNEN LEVERANCIERSGEBIEDEN | |||
| GEVERIFIEERDE INCIDENTEN BINNEN DE CONTROLE VAN HET BEDRIJF |
AANGETASTE GEBIEDEN (IN HECTARE) |
GEVERIFIEERDE INCIDENTEN BINNEN LEVERANCIERS GEBIEDEN |
AANGETASTE GEBIEDEN (IN HECTARE) |
|
| INDONESIË | 1 | 6,6 | 0 | 0 |
| Noord-Sumatra | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Bengkulu | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Zuid-Sumatra | 1 | 6,6 | 0 | 0 |
| PAPOEA-NIEUW-GUINEA | 0 | 0 | 0 | 0 |
| TOTAAL | 1 | 6,6 | 0 | 0 |
| LAND/PROVINCIE | 2024 | 2023 | ||
|---|---|---|---|---|
| BINNEN EIGEN CONCESSIES | BINNEN EIGEN CONCESSIES | |||
| BRANDHAARDEN GEVERIFIEERD BIN NEN DE CONTROLE VAN HET BEDRIJF |
AANGETASTE GEBIEDEN (IN HECTARE) |
BRANDHAARDEN GEVERIFIEERD BIN NEN DE CONTROLE VAN HET BEDRIJF |
AANGETASTE GEBIEDEN (IN HECTARE) |
|
| INDONESIË | 6 | 10,7 | 39 | 160,5 |
| Noord-Sumatra | 0 | 0,0 | 0 | 0 |
| Bengkulu | 0 | 0,0 | 0 | 0 |
| Zuid-Sumatra | 6 | 10,7 | 39 | 160,5 |
| PAPOEA-NIEUW-GUINEA | 1 | 0,01 | 0 | 0 |
| TOTAAL | 7 | 10,71 | 39 | 160,5 |
| LAND/PROVINCIE | 2024 | 2023 | ||
|---|---|---|---|---|
| BINNEN LEVERANCIERSGEBIEDEN | BINNEN LEVERANCIERSGEBIEDEN | |||
| HOTSPOTS | GETROFFEN GEBIEDEN (IN HECTARE) |
HOTSPOTS | GETROFFEN GEBIEDEN (IN HECTARE) |
|
| INDONESIË | 1 | 10 | 4 | 0 |
| Noord-Sumatra | 0 | 0 | 4 | 0 |
| Bengkulu | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Zuid-Sumatra | 1 | 10 | 0 | 0 |
| PAPOEA-NIEUW-GUINEA | 1 | 1 | 14 | 2,2 |
| TOTAAL | 2 | 11 | 18 | 2,2 |
| SBI MONITORING BIODIVERSITEIT (PER 31 DECEMBER) | EENHEID | DOELSTELLING IN 2024 |
2024 | 2023 |
|---|---|---|---|---|
| Aangetast gebied hersteld | hectare | 256 | 286,44 | 224 |
| Aantal ingeschakelde agrobosbouwers | # personen | 369 | 376 | 376 |
| LAND | EENHEID | DOELSTELLING TEGEN 2027 |
HERSTEL VAN KUSTGEBIED | 2024 |
|---|---|---|---|---|
| Indonesië | hectare | 35 | 35 hectare kustbufferzone zal worden hersteld. |
Ondersteunde natuurlijke regeneratie aan de gang. 581 zaailingen werden geplant binnen de kustbufferzone in 2024. |
| Papoea-Nieuw-Guinea | hectare | 6,5 | Voltooiing van het aanplanten van 6,5 hectare mangrove. |
Lopende actieve mangroveaanplant binnen de kustbufferzone. 796 zaailingen geplant in 2024. |
| GESLACHT | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Mannelijk | 18 066 | 17 212 |
| Vrouwelijk | 6 138 | 5 846 |
| Andere | 0 | Niet opgegeven |
| Niet opgegeven | 0 | Niet opgegeven |
| TOTAAL | 24 204 | 23 057 |
| LAND | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| België | 23 | 24 |
| Côte d'Ivoire | 2 640 | 2 483 |
| Indonesië | 16 856 | 15 547 |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 4 668 | 4 989 |
| Singapore | 17 | 14 |
| TOTAAL | 24 204 | 23 057 |
| CONTRACT TYPE | 2024 | ||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| VROUWELIJK | MANNELIJK | ANDERE | NIET OPGEGEVEN |
TOTAAL | |||||
| SIPEF-GROEP | |||||||||
| Contract van onbepaalde duur | 2 872 | 13 696 | 0 | 0 | 16 568 | ||||
| Tijdelijk contract | 3 266 | 4 370 | 0 | 0 | 7 636 | ||||
| TOTAAL WERKNEMERS | 6 138 | 18 066 | 0 | 0 | 24 204 |
| SIPEF-GROEP | 2024 |
|---|---|
| Totaal werknemersverloop | 5 162 |
| GRAAD VAN WERKNEMERSVERLOOP | 21% |
| 2024 | 2023 | |||||
|---|---|---|---|---|---|---|
| GEWAS | VROUWELIJK | MANNELIJK | TOTAAL | VROUWELIJK | MANNELIJK | TOTAAL |
| Oliepalmen | 4 616 | 14 981 | 19 597 | Geen volledige uitsplitsing in IAR2023, totaal aantal vrouwen en mannen in 2023 ter referentie. |
||
| Bananen | 822 | 1 818 | 2 640 | |||
| Thee | 678 | 1 249 | 1 927 | |||
| Hoofdkantoor1 | 22 | 18 | 40 | |||
| TOTAAL | 6 138 | 18 066 | 24 204 | 5 846 | 17 212 | 23 057 |
opmerking:
(1) Kantoren in Singapore en België.
| 2024 | 2023 | ||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| GEWAS | CONTRACT VAN ONBE PAALDE DUUR |
TIJDELIJK CONTRACT |
TOTAAL | CONTRACT VAN ONBE PAALDE DUUR |
LANGE TERMIJN CONTRACT |
TIJDELIJK CONTRACT |
TOTAAL |
| Oliepalmen | 14 016 | 5 581 | 19 597 | 13 575 | 3 993 | 839 | 18 407 |
| Bananen | 1 411 | 1 229 | 2 640 | 2 332 | 0 | 118 | 2 450 |
| Thee | 1 101 | 826 | 1 927 | ||||
| Hoofdkantoor1 | 40 | 0 | 40 | Niet gerapporteerd in IAR 2023. | |||
| TOTAAL | 16 568 | 7 636 | 24 204 | 15 907 | 3 993 | 957 | 20 857 |
opmerking:
(1) Kantoren in Singapore en België.
| 2024 | |||
|---|---|---|---|
| LAND | GEDEKT | AANTAL WERKNEMERS |
GEDEKT (%) |
| Indonesië | 9 657 | 16 856 | 57% |
| Côte d'Ivoire | 2 640 | 2 640 | 100% |
| België | 19 | 23 | 83% |
| Singapore | 0 | 17 | 0% |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 0 | 4 668 | 0% |
| SIPEF-GROEP | 12 316 | 24 204 | 51% |
opmerking:
(1) Voor anderen die niet onder een collectieve arbeidsovereenkomst vallen, gelden contractuele overeenkomsten.
| 2024 | |||||
|---|---|---|---|---|---|
| LAND | VROUWELIJK | MANNELIJK | TOTAAL | VROUWELIJK (%) |
MANNELIJK (%) |
| België | 4 | 7 | 11 | 36% | 64% |
| Indonesië | 1 | 6 | 7 | 14% | 86% |
| Singapore | 1 | 2 | 3 | 33% | 67% |
| Papoea-Nieuw- Guinea | 1 | 2 | 3 | 33% | 67% |
| Côte d'Ivoire | 0 | 5 | 5 | 0% | 100% |
| 2024 | |||||
|---|---|---|---|---|---|
| LAND | VROUWELIJK | MANNELIJK | TOTAAL | VROUWELIJK (%) |
MANNELIJK (%) |
| België | 1 | 3 | 4 | 25% | 75% |
| Indonesië | 3 | 20 | 23 | 13% | 87% |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 1 | 7 | 8 | 12,5% | 87,5% |
| Côte d'Ivoire | 0 | 4 | 4 | 0% | 100% |
| Singapore | Geen executief comité |
| 2024 | ||||
|---|---|---|---|---|
| COUNTRY | < 30 JAAR | 30 – 50 JAAR | > 50 JAAR | TOTAAL |
| België | 2 | 14 | 7 | 23 |
| Indonesië | 4 266 | 11 441 | 1 149 | 16 856 |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 1 053 | 3 245 | 370 | 4 668 |
| Côte d'Ivoire | 887 | 1 556 | 197 | 2 640 |
| Singapore | 0 | 12 | 5 | 17 |
| TOTAAL | 6 208 | 16 268 | 1 728 | 24 204 |
| VOORZIENE FACILITEITEN¹ | EENHEID | 2024 | 2023 |
|---|---|---|---|
| Woningen | # woningen | 12 135 | 11 828 |
| Scholen opgericht door SIPEF² | # scholen | 50 | 45 |
| Klinieken ter beschikking gesteld door SIPEF³ | # klinieken | 47 | 45 |
| Kinderdagverblijven ter beschikking gesteld door SIPEF4 | # kinderdagverblijven | 43 | 42 |
opmerkingen:
(1) Deze gegevens vallen niet onder de beperkte garantie van het CSRD.
(2) In 2024 zijn er vijf nieuwe scholen gebouwd in Indonesië.
(3) In 2024 is één kliniek in Côte d'Ivoire, gebouwd in 2023, nog niet operationeel en wordt daarom niet meegeteld in het totale aantal klinieken. Ondertussen zijn er drie nieuwe klinieken geopend in Indonesië.
(4) In 2024 werd een nieuw kinderdagverblijf opgericht in Côte d'Ivoire.
| 2024 | |||||
|---|---|---|---|---|---|
| LAND | OPLEIDINGSUREN (VROUWEN) |
OPLEIDINGSUREN (MANNEN) |
GEMIDDELDE OPLEIDINGSUREN (VROUWEN) |
GEMIDDELDE OPLEIDINGSUREN (MANNEN) |
|
| België | 169 | 180 | 10,56 | 25,71 | |
| Indonesië | 5 527 | 19 810 | 1,30 | 1,57 | |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 3 718 | 16 184 | 3,59 | 4,46 | |
| Côte d'Ivoire | 4 320 | 9 603 | 5,26 | 5,28 | |
| Singapore¹ | 0 | 0 | 0 | 0 | |
| SIPEF-GROEP | 13 734 | 45 777 | 2,24 | 2,54 |
opmerking:
(1) De trainingsuren voor het kantoor in Singapore en de Cibuni-theeplantage zijn niet beschikbaar voor 2024.
| 2024 | |||||
|---|---|---|---|---|---|
| EENHEID | CÔTE D'IVOIRE |
INDONESIË | PAPOEA NIEUW GUINEA |
SIPEF-GROEP | |
| Dodelijke slachtoffers - werkgerelateerde ongevallen | # gevallen | - | - | - | - |
| Werkverlet - werkgerelateerde ongevallen | # gevallen | 53 | 135 | 189 | 377 |
| Verloren werkdagen - werkgerelateerde ongevallen | # dagen | 179 | 826 | 456 | 1461 |
| Totaal aantal gewerkte uren | # uren | 6 919 968 | 32 052 804 | 11 572 704 | 50 545 476 |
| LAND1 | REFERENTIEJAAR | STREEFCIJFER LTIFR (FY 2027) | 2024 | 2023 |
|---|---|---|---|---|
| Côte d'Ivoire | 2024 | 6,75 | 7,66 | 6,13 |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 2024 | 6,24 | 16,33 | 24,90 |
| Indonesië | 2023 | 3,97 | 4,20 | 4,34 |
| Singapore | Niet beschikbaar | |||
| België | ||||
opmerking:
(1) Veiligheidsgegevens en LTIFR worden niet bijgehouden voor Singapore en België, aangezien deze locaties alleen bestaan uit administratieve kantoren.
| LAND | VALUTA | 2024 GENDERLOONKLOOF (%) |
|---|---|---|
| België | EUR | 52% |
| Singapore | SGD | 62% |
| Indonesië | IDR | 12% |
| Papoea-Nieuw-Guinea | PGK | 13% |
| Côte d'Ivoire | XOF | 33% |
| LAND | VALUTA | 2024 TOTALE JAARLIJKSE VERGOEDINGSRATIO |
|---|---|---|
| België | EUR | 8,80 |
| Singapore | SGD | 5,26 |
| Indonesië | IDR | 187,21 |
| Papoea-Nieuw-Guinea | PGK | 145,27 |
| Côte d'Ivoire | XOF | 189,74 |
| 2024 | |||
|---|---|---|---|
| LAND | # WERKGERELATEERDE INCIDENTEN VAN DISCRIMINATIE EN INTIMIDATIE GEMELD (AANTAL GEVALLEN) |
BEDRAG AAN BOETES, STRAFFEN EN SCHADEVERGOEDINGEN (USD) |
|
| SIPEF-groep | 0 | 0 |
| 2024 | |||
|---|---|---|---|
| LAND | INCIDENTEN MET ERNSTIGE MENSEN RECHTENSCHENDINGEN (AANTAL GEVALLEN) |
BEDRAG AAN BOETES, STRAFFEN EN SCHADEVERGOEDINGEN (USD) |
|
| SIPEF-groep | 0 | 0 |
| 2024 | 2023 | |||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| PROGRAMMA LOKALE BOEREN |
AANTAL LOKALE BOEREN |
AANTAL RSPO-GE CERTIFI CEERDE LOKALE BOEREN |
BEPLANTE OPPER VLAKTE (IN HECTARE) |
RSPO-GE CERTIFI CEERDE BEPLANTE OPPER VLAKTE (IN HECTARE) |
AANTAL LOKALE BOEREN |
AANTAL RSPO-GE CERTIFI CEERDE LOKALE BOEREN |
BEPLANTE OPPER VLAKTE (IN HECTARE) |
RSPO-GE CERTIFI CEERDE BEPLANTE OPPER VLAKTE (IN HECTARE) |
| SIPEF "scheme smallholders" | 5 511 | 4 879 | 21 003 | 18 634 | 5 510 | 4 878 | 21 059 | 18 639 |
| INDONESIË | 1 865 | 1 233 | 6 196 | 3 827 | 1 864 | 1 232 | 6 253 | 3 832 |
| Lokale boeren coöperatieven (Koperasi) |
1 815 | 1 183 | 5 611 | 3 243 | 1 814 | 1 182 | 5 666 | 3 245 |
| "Village smallholders"1 (Kebun Masyarakat Desa) |
50 | 50 | 585 | 585 | 50 | 50 | 587 | 587 |
| PAPOEA-NIEUW-GUINEA | 3 646 | 3 646 | 14 807 | 14 807 | 3 646 | 3 646 | 14 807 | 14 807 |
| "Associated smallholders" | 3 646 | 3 646 | 14 807 | 14 807 | 3 646 | 3 646 | 14 807 | 14 807 |
opmerking:
(1) Het aantal "village smallholders" is bijgewerkt om de classificatie op basis van groepen te volgen in plaats van individuele tellingen.
| 2024 | 2023 | |||||
|---|---|---|---|---|---|---|
| PROGRAMMA LOKALE BOEREN |
AANTAL LOKALE BOEREN |
AANTAL RSPO GECERTIFICEERDE LOKALE BOEREN |
RSPO GECERTIFICEERDE BEPLANTE OPPERVLAKTE (IN HECTARE) |
AANTAL LOKALE BOEREN |
AANTAL RSPO GECERTIFICEERDE LOKALE BOEREN |
RSPO GECERTIFICEERDE BEPLANTE OPPERVLAKTE (IN HECTARE) |
| SIPEF'S ONAFHANKELIJKE LOKALE BOEREN DIE AAN SIPEF LEVEREN¹ | ||||||
| INDONESIË | ||||||
| Onafhankelijke lokale boeren | 29 | 29 | 60 | 29 | 30 | 60 |
opmerking:
(1) De omvang van de onafhankelijke lokale boeren is bijgewerkt tot degenen die alleen leveren aan SIPEF-palmolie-extractiefabrieken.
| ACAB TRAINING | RISICOFUNCTIES | ANDERE EIGEN WERKNEMERS |
|---|---|---|
| OPLEIDINGSBEREIK | ||
| Totaal aantal werknemers dat training heeft ontvangen | 478 | 68 |
| LEVERINGSMETHODE EN DUUR | ||
| Gemiddeld aantal uren persoonlijke en online training | 2,5 | 2,5 |
| FREQUENTIE | ||
| Hoe vaak de training vereist is | jaarlijks | jaarlijks |
| BEHANDELDE ONDERWERPEN | ||
| Definitie van corruptie | x | x |
| Beleid | x | x |
| Procedures voor het vermoeden/opsporen van corruptie | x | x |
| Relevante wetten en straffen | x | x |
| Overige | x | x |
opmerking:
(1) Overige eigen werknemers kan managers en leidinggevenden, toezichthoudend en bestuursorganen zijn.
| ACAB INCIDENTEN | AANTAL VEROORDELINGEN |
BEDRAG AAN BOETES VOOR OVERTREDINGEN |
ALLE ACTIES DIE ZIJN ONDERNOMEN OM SCHENDINGEN VAN PROCEDURES EN NOR MEN VOOR ANTICORRUPTIE EN OMKOPING AAN TE PAKKEN |
|---|---|---|---|
| SIPEF-groep | 0 | 0 | Geen |
De evaluatie van het wel of niet in aanmerking komen voor taxonomieclassificatie van omzet, Capex en Opex van SIPEF werd uitgevoerd conform de specificaties en definities uiteengezet in Bijlage I van de krachtens Art. 8 Gedelegeerde Handeling. Het voor dit proces gehanteerde boekhoudkundig beleid is als volgt:
Het percentage van de voor taxonomieclassificatie in aanmerking komende economische activiteiten in de totale omzet van de Groep is berekend als het deel van de netto-omzet afgeleid van producten en diensten die verband houden met voor taxonomieclassificatie in aanmerking komende economische activiteiten (teller) gedeeld door de netto-omzet (noemer). De noemer van de omzet-KPI is gebaseerd op de geconsolideerde netto-omzet van de Groep overeenkomstig IAS 1 .82(a). Nadere details over het boekhoudkundig beleid van de Groep betreffende de geconsolideerde netto-omzet van de Groep zijn terug te vinden bij de geconsolideerde financiële staten.
Wat de teller betreft, heeft SIPEF geen voor taxonomieclassificatie in aanmerking komende activiteiten vastgesteld, zoals hoger toegelicht.
De geconsolideerde netto-omzet van de Groep kan worden gereconcilieerd met de geconsolideerde financiële staten, bij de winst-en-verliesrekening (Financiële Staten - 'omzet').
De Capex-KPI wordt gedefinieerd als de voor taxonomieclassificatie in aanmerking komende Capex (teller) gedeeld door de totale Capex van de Groep (noemer). De teller wordt hieronder toegelicht.
De totale Capex bestaat uit de toevoegingen aan de materiële en immateriële vaste activa gedurende het boekjaar, vóór waardeverminderingen, afschrijvingen en eventuele waardeaanpassingen, inclusief herwaarderingen en bijzondere waardeverminderingen, en exclusief wijzigingen in reële waarde. Het omvat toevoegingen aan de vaste activa (IAS 16), immateriële activa (IAS 38) en activa met gebruiksrecht (IFRS 16). Toevoegingen die resulteren uit bedrijfscombinaties zijn ook opgenomen (maar dit is niet van toepassing in 2024). Goodwill is niet opgenomen in de Capex omdat het niet gedefinieerd is als immaterieel actief overeenkomstig IAS 38. Nadere details over het boekhoudkundig beleid betreffende de Capex van de Groep zijn beschikbaar bij de geconsolideerde financiële staten.
De totale Capex van de Groep kan worden gereconcilieerd met de geconsolideerde financiële staten, het geconsolideerd kasstroomoverzicht, als de som van de verwerving van immateriële activa, de verwerving van biologische activa en de verwerving van materiële vaste activa.
De Opex-KPI wordt gedefinieerd als de voor taxonomieclassificatie in aanmerking komende Opex (teller) gedeeld door de totale Opex van de Groep (noemer). De teller wordt hieronder toegelicht.
De totale Opex bestaat uit rechtstreekse niet-gekapitaliseerde kosten die betrekking hebben op onderzoek en ontwikkeling, bouwrenovatiemaatregelen, kortetermijnhuur, onderhoud en reparatie, en alle andere rechtstreekse dagelijkse onderhoudskosten voor materiële vaste activa.
• Onderhoud en reparatie en andere rechtstreekse dagelijkse onderhoudskosten voor materiële vaste activa en biologische activa (dragende planten). Zij werden bepaald op basis van de onderhouds- en reparatiekosten toegewezen aan de betrokken activa. Het onderhoud van de biologische activa - dragende planten omvat alle kosten om de biologische activa (dragende planten) in een goede productiestaat te houden. De belangrijkste voorbeelden daarvan zijn de uitgaven in verband met het uitstrooien van meststoffen, snoeien en het bestrijden van ongedierte en ziekten.
De betrokken kosten zijn terug te vinden in diverse posten in de winst-en-verliesrekening van de Groep, inclusief de kostprijs van de verkopen (onderhoud van operationele materiële vaste activa en biologische activa – dragende planten) en algemene en administratieve kosten (zoals onderhoud van IT-systemen), indien van toepassing.
In het algemeen omvatten zij eveneens personeelskosten, kosten voor diensten, en materiële kosten voor dagelijks onderhoud, naast regelmatige en niet-geplande onderhouds- en reparatiemaatregelen. Deze kosten worden rechtstreeks toegewezen aan de materiële vaste activa.
Aangezien de SIPEF-groep geen voor taxonomieclassificatie in aanmerking komende economische activiteiten heeft vastgesteld, registreert de Groep geen Capex/Opex betreffende activa of processen die verband houden met voor taxonomieclassificatie in aanmerking komende economische activiteiten in de teller van de Capex-KPI en de Opex.
| BOEKJAAR | 2024 | CRITERIA VOOR EEN SUBSTANTIËLE BIJDRAGE | ||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| ECONOMISCHE ACTIVITEITEN (1) | CODE(2) | OMZET(3) | OMZET JAAR N(4) AANDEEL |
KLIMAATMITIGATIE(5) | KLIMAATADAPTATIE(6) | WATER(7) | VERONTREINIGING(8) | ECONOMIE (9) CIRCULAIRE |
BIODIVERSITEIT(10) | |
| USD | % | J; N; N/EL |
J; N; N/EL |
J; N; N/EL |
J; N; N/EL |
J; N; N/EL |
J; N; N/EL |
|||
| A. VOOR DE TAXONOMIE IN AANMERKING KOMENDE ACTIVITEITEN | ||||||||||
| A.1. Ecologisch duurzame activiteiten (op taxonomie afgestemd) | ||||||||||
| N.V.T. | 0 | 0% | N.V.T. | N.V.T. | N.V.T. | N.V.T. | N.V.T. | N.V.T. | ||
| Omzet ecologisch duurzame activiteiten (op taxonomie afgestemd (A.1.) |
0 | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | ||
| Waarvan faciliterend | 0 | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | ||
| Waarvan transitie ondersteunend | 0 | 0% | 0% | - | - | - | - | - | ||
| A.2. Voor de taxonomie in aanmerking komende, maar ecologische niet duurzame activiteiten (niet op taxonomie afgestemde activiteiten) | ||||||||||
| EL; N/EL | EL; N/EL | EL; N/EL | EL; N/EL | EL; N/EL | EL; N/EL | |||||
| Productie van elektriciteit uit bio-energie | CCM 4.8 | 85 832 | 0% | EL | N/EL | N/EL | N/EL | N/EL | N/EL | |
| Omzet van voor de taxonomie in aanmerking komende, maar ecologisch niet duurzame activiteiten (niet op taxonomie afgestemde activiteiten) (A.2.) |
85 832 | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | ||
| A. OMZET VAN VOOR TAXONOMIE IN AANMERKING KOMENDE ACTIVITEITEN (A.1.+A.2.) |
85 832 | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | ||
| B. NIET VOOR TAXONOMIE IN AANMERKING KOMENDE ACTIVITEITEN |
443 724 505 | 100% | ||||||||
| TOTAAL (A+B) | 443 810 377 | 100% | ||||||||
| OP DE TAXONOMIE | VOOR DE TAXONOMIE IN | |||||||||
| AANDEEL VAN DE OMZET /TOTALE OMZET | AFGESTEMD PER DOELSTELLING |
AANMERKING KOMEND PER DOELSTELLING |
||||||||
| Klimaatmitigatie ("Climate Change Mitigation" - CCM) | 0% | 0% |
Circulaire Economie ("Circular Economy" - CE) 0% 0% Biodiversiteit en Ecosystemen ("Biodiversity and Ecosystems" - BIO) 0% 0%
Klimaatadaptatie ("Climate Change Adaptation" - CCA) 0% 0% Water en Mariene Hulpbronnen ("Water and Marine Resources" - WTR) 0% 0% Preventie en Bestrijding van Verontreiniging ("Pollution" - PPC) 0% 0%
J: Ja, voor de taxonomie in aanmerking komende en op de taxonomie afgestemde activiteit met de relevante milieudoelstelling
N: Nee, voor de taxonomie in aanmerking komende maar niet op de taxonomie afgestemde activiteit met de relevante milieudoelstelling
EL: voor de taxonomie in aanmerking komende activiteit voor de relevante doelstelling.
N/EL: Niet in aanmerking komende, niet voor de taxonomie in aanmerking komende activiteit voor de relevante milieudoelstelling
activiteiten) (A.2.)
KOMENDE ACTIVITEITEN
(A.1.+A.2.)
Omzet van voor de taxonomie in aanmerking komende, maar ecologisch niet duurzame activiteiten (niet op taxonomie afgestemde
B. NIET VOOR TAXONOMIE IN AANMERKING
TOTAAL (A+B) 443 810 377 100%
A. OMZET VAN VOOR TAXONOMIE IN AANMERKING KOMENDE ACTIVITEITEN
443 724 505 100%
| AANMERKING KOMENDE (A.2.) OMZET, JAAR N-1(18) MINIMUM-GARANTIES(17) CATEGORIE TRANSITIE KLIMAATADAPTATIE(12) VERONTREINIGING(14) KLIMAATMITIGATIE(11) ONDERSTEUNENDE AFGESTEMDE (A.1.) BIODIVERSITEIT(16) OP TAXONOMIE FACILITERENDE OF ERVOOR IN ECONOMIE(15) ACTIVITEIT(20) CIRCULAIRE ACTIVITEIT(19) CATEGORIE WATER(13) J/N J/N J/N J/N J/N J/N J/N % E T N.V.T. N.V.T. N.V.T. N.V.T. N.V.T. N.V.T. N.V.T. 0% - - N.V.T. N.V.T. N.V.T. N.V.T. N.V.T. N.V.T. N.V.T. 0% - - N.V.T. N.V.T. N.V.T. N.V.T. N.V.T. N.V.T. N.V.T. 0% E - N.V.T. N.V.T. N.V.T. N.V.T. N.V.T. N.V.T. N.V.T. 0% - T - - - - - - - 0% - - - - - - - - - 0% - - |
GEAD-CRITERIA (GEEN ERNSTIGE AFBREUK DOEN AAN) | ||
|---|---|---|---|
| - - - - - - - 0% - |
||||||
|---|---|---|---|---|---|---|
| - | ||||||
| BOEKJAAR | 2024 CRITERIA VOOR EEN SUBSTANTIËLE BIJDRAGE |
|||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| ECONOMISCHE ACTIVITEITEN (1) | CODE(2) | CAPEX(3) | AANDEEL CAPEX JAAR N(4) |
KLIMAATMITIGATIE(5) | KLIMAATADAPTATIE(6) | WATER(7) | VERONTREINIGING(8) | ECONOMIE (9) CIRCULAIRE |
BIODIVERSITEIT(10) | |
| USD | % | J; N; N/ EL |
J; N; N/ EL |
J; N; N/ EL |
J; N; N/ EL |
J; N; N/ EL |
J; N; N/ EL |
|||
| A. VOOR DE TAXONOMIE IN AANMERKING KOMENDE ACTIVITEITEN | ||||||||||
| A.1. Ecologisch duurzame activiteiten (op taxonomie afgestemd) | ||||||||||
| N.V.T. | 0 | 0% | N.V.T. | N.V.T. | N.V.T. | N.V.T. | N.V.T. | N.V.T. | ||
| Capex ecologisch duurzame activiteiten (op taxonomie afgestemd) (A.1.) |
0 | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | ||
| Waarvan faciliterend | 0 | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | ||
| Waarvan transitie ondersteunend | 0 | 0% | 0% | - | - | - | - | - | ||
| A.2. Voor de taxonomie in aanmerking komende, maar ecologische niet duurzame activiteiten (niet op taxonomie afgestemde activiteiten) | ||||||||||
| EL; N/EL | EL; N/EL | EL; N/EL | EL; N/EL | EL; N/EL | EL; N/EL | |||||
| Productie van elektriciteit uit bio-energie | CCM 4.8 | 2 513 010 | 2.9% | EL | N/EL | N/EL | N/EL | N/EL | N/EL | |
| Capex voor de taxonomie in aanmerking komende, maar ecologisch niet duurzame activiteiten (niet op taxonomie afgestemde activiteiten) (A.2.) |
2 513 010 | 2.9% | 2.9% | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | ||
| A. CAPEX VOOR TAXONOMIE IN AANMERKING KOMENDE ACTIVITEITEN (A.1.+A.2.) |
2 513 010 | 2.9% | 2.9% | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | ||
| B. NIET VOOR TAXONOMIE IN AANMERKING KOMENDE ACTIVITEITEN |
84 344 644 | 97.1% | ||||||||
| TOTAAL (A+B) | 86 857 654 | 100% | ||||||||
| AANDEEL VAN DE CAPEX/TOTALE CAPEX | OP DE TAXONOMIE AFGESTEMD PER DOELSTELLING |
VOOR DE TAXONOMIE IN AANMERKING KOMEND PER DOELSTELLING |
|---|---|---|
| Klimaatmitigatie ("Climate Change Mitigation" - CCM) | 0% | 2.9% |
| Klimaatadaptatie ("Climate Change Adaptation" - CCA) | 0% | 0% |
| Water en Mariene Hulpbronnen ("Water and Marine Resources" - WTR) | 0% | 0% |
| Preventie en Bestrijding van Verontreiniging ("Pollution" - PPC) | 0% | 0% |
| Circulaire Economie ("Circular Economy" - CE) | 0% | 0% |
| Biodiversiteit en Ecosystemen ("Biodiversity and Ecosystems" - BIO) | 0% | 0% |
J: Ja, voor de taxonomie in aanmerking komende en op de taxonomie afgestemde activiteit met de relevante milieudoelstelling
N: Nee, voor de taxonomie in aanmerking komende maar niet op de taxonomie afgestemde activiteit met de relevante milieudoelstelling EL: voor de taxonomie in aanmerking komende activiteit voor de relevante doelstelling.
N/EL: Niet in aanmerking komende, niet voor de taxonomie in aanmerking komende activiteit voor de relevante milieudoelstelling
A. CAPEX VOOR TAXONOMIE IN AANMERKING
B. NIET VOOR TAXONOMIE IN AANMERKING
TOTAAL (A+B) 86 857 654 100%
KOMENDE ACTIVITEITEN (A.1.+A.2.)
KOMENDE ACTIVITEITEN
84 344 644 97.1%
| 457 | |
|---|---|
| Annex |
2 513 010 2.9% 2.9% 0% 0% 0% 0% 0% - - - - - - - 0% - -
| BOEKJAAR | 2024 CRITERIA VOOR EEN SUBSTANTIËLE BIJDRAGE |
|||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| ECONOMISCHE ACTIVITEITEN (1) | CODE(2) | OPEX(3) | OPEX JAAR N(4) AANDEEL |
KLIMAATMITIGATIE(5) | KLIMAATADAPTATIE(6) | WATER(7) | VERONTREINIGING(8) | ECONOMIE (9) CIRCULAIRE |
BIODIVERSITEIT(10) | |
| USD | % | J; N; N/ EL |
J; N; N/ EL |
J; N; N/ EL |
J; N; N/ EL |
J; N; N/ EL |
J; N; N/ EL |
|||
| A. VOOR DE TAXONOMIE IN AANMERKING KOMENDE ACTIVITEITEN | ||||||||||
| A.1. Ecologisch duurzame activiteiten (op taxonomie afgestemd) | ||||||||||
| N.V.T. | 0 | 0% | N.V.T. | N.V.T. | N.V.T. | N.V.T. | N.V.T. | N.V.T. | ||
| Opex ecologisch duurzame activiteiten (op taxonomie afgestemd) (A.1.) |
0 | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | ||
| Waarvan faciliterend | 0 | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | ||
| Waarvan transitie ondersteunend | 0 | 0% | 0% | - | - | - | - | - | ||
| A.2. Voor de taxonomie in aanmerking komende, maar ecologische niet duurzame activiteiten (niet op taxonomie afgestemde activiteiten) | ||||||||||
| EL; N/EL | EL; N/EL | EL; N/EL | EL; N/EL | EL; N/EL | EL; N/EL | |||||
| N.V.T. | 0 | 0% | N.V.T. | N.V.T. | N.V.T. | N.V.T. | N.V.T. | N.V.T. | ||
| Opex voor de taxonomie in aanmerking komende, maar ecologisch niet duurzame activiteiten (niet op taxonomie afgestemde activiteiten) (A.2.) |
0 | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | ||
| A. OPEX VOOR TAXONOMIE IN AANMERKING KOMENDE ACTIVITEITEN (A.1.+A.2.) |
0 | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | ||
| B. NIET VOOR TAXONOMIE IN AANMERKING KOMENDE ACTIVITEITEN |
48 449 962 | 100% | ||||||||
| TOTAAL (A+B) | 48 449 962 | 100% | ||||||||
| AANDEEL VAN DE OPEX/TOTALE OPEX | OP DE TAXONOMIE AFGESTEMD PER DOELSTELLING |
VOOR DE TAXONOMIE IN AANMERKING KOMEND PER DOELSTELLING |
|---|---|---|
| Klimaatmitigatie ("Climate Change Mitigation" - CCM) | 0% | 0% |
| Klimaatadaptatie ("Climate Change Adaptation" - CCA) | 0% | 0% |
| Water en Mariene Hulpbronnen ("Water and Marine Resources" - WTR) | 0% | 0% |
| Preventie en Bestrijding van Verontreiniging ("Pollution" - PPC) | 0% | 0% |
| Circulaire Economie ("Circular Economy" - CE) | 0% | 0% |
| Biodiversiteit en Ecosystemen ("Biodiversity and Ecosystems" - BIO) | 0% | 0% |
J: Ja, voor de taxonomie in aanmerking komende en op de taxonomie afgestemde activiteit met de relevante milieudoelstelling
N: Nee, voor de taxonomie in aanmerking komende maar niet op de taxonomie afgestemde activiteit met de relevante milieudoelstelling EL: voor de taxonomie in aanmerking komende activiteit voor de relevante doelstelling.
N/EL: Niet in aanmerking komende, niet voor de taxonomie in aanmerking komende activiteit voor de relevante milieudoelstelling
0 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% - - - - - - - 0% - -
A. OPEX VOOR TAXONOMIE IN AANMERKING
B. NIET VOOR TAXONOMIE IN AANMERKING
TOTAAL (A+B) 48 449 962 100%
KOMENDE ACTIVITEITEN (A.1.+A.2.)
KOMENDE ACTIVITEITEN
48 449 962 100%
Dit verslag is opgesteld in overeenstemming met de EU-richtlijn inzake duurzaamheidsrapportering door ondernemingen (CSRD), volgens de vereisten van de Europese duurzaamheidsrapporteringsnormen (ESRS), uitgegeven door de Europese Commissie. Het bestrijkt de duurzaamheidsprestaties van SIPEF voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2024.
De SIPEF-groep heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om informatie met betrekking tot intellectuele eigendom weg te laten. Er werd geen informatie over intellectuele eigendom, knowhow of de resultaten van innovatie weggelaten in de Duurzaamheidsverklaring.
SIPEF heeft geen gebruik gemaakt van de vrijstelling van openbaarmaking van nakende ontwikkelingen of zaken in onderhandeling, zoals voorzien in artikel 19bis, (3) en artikel 29bis, (3) van Richtlijn 2013/34/EU.
Duurzaamheidsdata wordt verzameld van de operationele eenheden en kantoren van SIPEF in Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea, Côte d'Ivoire, België en Singapore. Waar precieze data niet beschikbaar is, worden redelijke aannames, schattingen en het oordeel van het management toegepast, wat een mate van onzekerheid kan inhouden. De meeste data is gebaseerd op interne gegevens en primaire bronnen. Details over gebruikte methodologieën, aannames en onzekerheden worden verstrekt naast de relevante toelichtingen en verder uiteengezet in de Annexen 1 en 2.
De maatstaven in dit verslag werden niet gevalideerd door een externe partij anders dan de aangestelde assurance provider. SIPEF streeft ernaar de kwaliteit en transparantie van zijn duurzaamheidsrapportage voortdurend te verbeteren om een waarheidsgetrouw en eerlijk beeld te geven van zijn impact en prestaties.
Bij SIPEF worden schattingen in de waardeketen toegepast op Scope 3-broeikasgasuitstoot. Meer informatie hierover is terug te vinden in deel 'E1: Klimaatverandering' van dit verslag.
SIPEF erkent dat Scope 3-broeikasgasuitstoot onderhevig is aan een hoog niveau van meetonzekerheid, omwille van de complexiteit van uitstoot binnen de waardeketen en beperkte toegang tot betrouwbare gegevens stroomopwaarts en stroomafwaarts. Om dit aan te pakken, past SIPEF de volgende schattingsmethoden toe:
• Materialiteitsdrempels worden toegepast om te bepalen welke Scope 3-categorieën worden opgenomen, met name wanneer de uitstoot waarschijnlijk immaterieel is of wanneer gegevens hoogst onzeker of niet verifieerbaar zijn.
Meer informatie hierover is eveneens terug te vinden in deel 'E1: Klimaatverandering' van dit verslag.
Alle wijzigingen in de opmaak of presentatie van duurzaamheidsinformatie, alsook correcties van rapporteringsfouten uit vorige periodes, worden duidelijk toegelicht naast de relevante openbaarmakingen en verder uiteengezet in de Annexen 1 en 2.
| NR | ONDERWERP | MAATSTAAF | METHODOLOGIEËN EN AANNAMES |
|---|---|---|---|
| 1. | Certificering | RSPO, ISPO | Certificeringscijfers zijn gebaseerd op de actieve RSPO- en ISPO-certificeringsstatus per december 2024. Ze omvatten de classificatie van toeleveringsketen-modellen in overeenstemming met RSPO-definities (d.w.z. "Identity Preserved", "Segregation" en "Mass Balance"). Beplante gebieden worden bepaald op basis van de hectare-verklaring voor dezelfde rapporteringsperiode. |
| De volumes van RSPO-gecertificeerde verse vruchtentrossen ("Fresh Fruit Bunches" – FFB) en gecertificeerde producten, waaronder ruwe palmolie ("Crude Palm Oil" – CPO), palmpitten ("Palm Kernel" – PK) en palmpitolie ("Palm Kernel Oil" – PKO), worden berekend met behulp van werkelijke productiegegevens per december 2024. |
|||
| 2. | Klimaat | Energie | Het energieverbruik van SIPEF in haar eigen activiteiten draagt bij aan haar Scope 1- en Scope 2-uitstoot en omvat energie uit zowel niet-hernieuwbare bronnen (zoals fossiele brandstoffen en elektriciteit) als hernieuwbare bronnen (zoals biomassa). In palmolie-extractiefabrieken omvat biomassaverbranding het gebruik van bijproducten zoals vezels, schelpen en hout als brandstofbronnen. |
| Energie-intensiteit (MWh/KUSD) wordt berekend door het totale energieverbruik te delen door de netto-omzet (in duizend USD). |
| NR | ONDERWERP | MAATSTAAF | METHODOLOGIEËN EN AANNAMES |
|---|---|---|---|
| 3. | Klimaat | Bruto broeikasgasuitstoot |
Scope 1: Rechtstreekse uitstoot afkomstig van door SIPEF beheerde en in eigendom zijnde plan tages, palmolie-extractiefabrieken, verpakkingsstations en kantoren. Deze uitstoot is het gevolg van veranderingen in landgebruik, afvalwater van palmolie-extractie fabrieken (POME) en het gebruik van verschillende inputs, waaronder meststoffen, brandstoffen, chemicaliën, smeermiddelen en koelmiddelen. |
| Scope 2: Onrechtstreekse uitstoot van de extern aangekochte energie van het nationale net volgens de locatiegebaseerde benadering van de Groep. De Groep rapporteert Scope 2-uitstoot momenteel met behulp van de locatiegebaseerde methode en gebruikt deze als proxy om marktgebaseerde uitstoot te schatten. |
|||
| Scope 3: Onrechtstreekse uitstoot van activiteiten stroomopwaarts en stroomafwaarts binnen de waardeketen van SIPEF. Deze worden gerapporteerd onder de volgende categorieën: Categorie 1 – Gekochte goederen en diensten, Categorie 2 – Kapitaalgoederen, Categorie 3 – Brandstof- en energiegerelateerde activiteiten, Categorie 4 – Stroomopwaarts transport en distributie, Categorie 6 – Zakenreizen, Categorie 9 – Stroomafwaarts transport en distributie. Categorieën 1, 2 en 6 worden berekend met behulp van een op uitgaven gebaseerde benadering, terwijl categorieën 3, 4 en 9 zijn gebaseerd op activiteitengebaseerde uitstootberekeningen. |
|||
| In het kader van SIPEF's inventarisatie van broeikasgasuitstoot in Scope 3 zijn de volgende categorieën uitgesloten uit de huidige rapportering. Deze uitsluitingen zijn gebaseerd op een beoordeling van materialiteit, beschikbaarheid van gegevens, operationele controle en relevantie voor de onderneming. |
|||
| • Uitgesloten wegens immateriële impact op de totale uitstoot: Categorie 5 – Afval gegenereerd door operationele activiteiten, Categorie 7 – Woon-werkverkeer van werknemers, Categorie 15 – Investeringen |
|||
| • Uitgesloten wegens gebrek aan zicht op en controle over het gebruik van producten: Deze categorieën hebben betrekking op uitstoot uit stroomafwaartse activiteiten, waarbij SIPEF geen zicht of invloed heeft op de wijze waarop verkochte tussenproducten worden verwerkt, gebruikt of verwijderd. Gezien de brede waaier aan mogelijke toepassingen, elk met een ander uitstootprofiel, is een nauwkeurige inschatting momenteel niet haalbaar: Categorie 10 – Verwerking van verkochte producten, Categorie 11 – Gebruik van verkochte producten, Categorie 12 – Behandeling aan het einde van de levensduur van verkochte producten |
|||
| • Uitgesloten wegens irrelevantie voor SIPEF's bedrijfsactiviteiten: Categorie 8 – Stroomopwaarts gehuurde activa, Categorie 13 – Stroomafwaarts gehuurde activa, Categorie 14 – Franchises. |
|||
| Intensiteit van broeikasgasuitstoot • Per netto-omzet: totale broeikasgasuitstoot uitgedrukt in tonnen CO₂-equivalent per duizend USD netto-omzet (tCO₂e/KUSD). |
|||
| • Per product: totale broeikasgasuitstoot per eenheid product (bv. per ton palmolie, bananen), met de koolstofvoetafdruk van elk product. |
|||
| 4. | Broeikasgas verwijdering |
De koolstofverwijdering uit beschermde gebieden en reservaatgebieden wordt bere kend op basis van de plantengroei en de jaarlijkse vastlegging per hectare. |
|
| 5. | Aanpassing aan klimaatverandering |
Kustherstelprogramma's in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea worden geïmplemen teerd om mogelijke watergerelateerde risico's aan te pakken door kustbufferzones binnen de eigen activiteiten van SIPEF te herstellen. |
| NR | ONDERWERP | MAATSTAAF | METHODOLOGIEËN EN AANNAMES |
|---|---|---|---|
| 6. | Vervuiling | Geloosd water | De waterkwaliteit wordt gecontroleerd via biologische zuurstofverbruik ("Biological Oxygen Demand" – BOD), chemische zuurstofverbruik ("Chemical Oxygen Demand" – COD) en totale zwevende deeltjes ("Total Suspended Solids" – TSS), gemeten in milligram per liter (mg/l). Maandelijks worden er monsters genomen bij palmolie-ex tractiefabrieken en twee keer per jaar bij bananenverpakkingsstations, waarbij de tests worden uitgevoerd door een extern laboratorium. |
| 7. | Luchtuitstoot | Indonesische palmolie-extractiefabrieken gebruiken opaciteitsmonitoring (≤30%) en de palmolie-extractiefabrieken in Papoea-Nieuw-Guinea gebruiken de Ringelmann index (≤2 voor ≤20% van de tijd). Parameters worden geverifieerd door middel van regelmatige externe en overheidsinspecties. |
|
| 8. | Water | Waterbeheer | Bananenteelt kent het hoogste waterverbruik vanwege irrigatievereisten, terwijl oliepalmteelt voornamelijk afhankelijk is van regenval. In Côte d'Ivoire zijn regenval, rivieren, dammen en putten de waterbronnen. Water van bananenverpakkingsstations wordt hergebruikt voor irrigatie of veilig geloosd. In 2024 wordt al het onttrokken water als volledig verbruikt beschouwd, vanwege de moeilijkheid om het waterverbruik van bananenplanten nauwkeurig te meten. |
| Palmolie-extractiefabrieken halen water uit rivieren of boorgaten, en sommige facilitei ten hergebruiken behandeld POME of lozen het in overeenstemming met de wettelijke vereisten. |
|||
| Het waterverbruik wordt berekend als het verschil tussen de totale wateronttrekking en -lozing. Het waterverbruik per product wordt uitgedrukt als wateronttrekking per ton FFB of bananen. |
|||
| 9. | Bio diversiteit |
Beschermde gebieden |
Beschermde gebieden worden geïdentificeerd via externe HCV-HCSA (of soortgelijke) beoordelingen en worden beschermd als onderdeel van de NDP-verbintenis van SIPEF. |
| 10. | Monitoring van bosverlies |
Een externe partner wordt ingeschakeld om de implementatie van het NDP-beleid van SIPEF in zijn eigen concessies en leveranciersgebieden te monitoren en kwartaalup dates te verstrekken. Beïnvloede gebieden worden geïdentificeerd via waarschuwings systemen en worden geverifieerd door lokale teams via onderzoeken ter plaatse. |
|
| 11. | Brandhaard monitoring |
Brandhaardmeldingen van RSPO worden gemonitord in de eigen concessies en leveran ciersgebieden van SIPEF. Beïnvloede gebieden worden bevestigd door onderzoeken ter plaatse die worden uitgevoerd door lokale teams. |
|
| 12. | SBI | Onder hersteld gedegradeerd gebied verstaat men het totale aantal hectares bos dat hersteld is, terwijl onder aangesloten agrobosbouwers het aantal lokale boeren wordt verstaan dat actief samenwerkt met SIPEF. |
|
| 13. | Eigen personeels bestand |
Aantal medewerkers |
Het aantal medewerkers wordt gerapporteerd per 31 december 2024 en is verder uitgesplitst naar land, geslacht, contracttype en gewas. Er is geen kruisverwijzing beschikbaar tussen het gerapporteerde aantal medewerkers en de cijfers in de financië le overzichten. |
| 14. | Type arbeidsover eenkomst |
Er zijn twee soorten arbeidsovereenkomsten: • Vast: Een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. |
|
| • Tijdelijk: Een arbeidsovereenkomst voor een bepaalde tijd die eindigt wanneer de opgegeven tijd verstrijkt of wanneer een bepaalde taak of gebeurtenis is voltooid (bv. voltooiing van een project of de terugkeer van een vervangen medewerker). |
|||
| 15. | Werknemersverloop | Totaal aantal werknemers dat SIPEF tijdens de rapportageperiode vrijwillig heeft verlaten, vanwege ontslag, pensionering of overlijden. Het percentage van het verloop wordt berekend op basis van het totale verloop gedeeld door het totale aantal werkne mers op 31 december 2024. |
|
| 16. | Collectieve arbeids overeenkomst |
Collectieve onderhandelingsdekking omvat werknemers die SIPEF verplicht is te dekken volgens lokale regelgeving. Via hun vakbonden onderhandelen werknemers met het bedrijf over zaken als salaris, voordelen, werkuren, verlof en veiligheid. Het dekkingspercentage wordt berekend als het aantal werknemers dat gedekt is op 31 december 2024, gedeeld door het totale aantal werknemers op dat moment. |
| NR | ONDERWERP | MAATSTAAF | METHODOLOGIEËN EN AANNAMES |
|---|---|---|---|
| 17. | Eigen personeels bestand |
Diversiteit: Topmanagement |
Bij SIPEF bestaat het topmanagement uit de raad van bestuur en de leden van het executief comité (in alle landen behalve Singapore). |
| 18. | Diversiteit: Leeftijd |
De leeftijdsdiversiteit van alle werknemers wordt berekend per 31 december 2024, op basis van de geboortedatum van elke werknemer. Werknemers worden gecategoriseerd in de volgende leeftijdsgroepen: jonger dan 30 jaar, tussen 30 en 50 jaar (inclusief), ouder dan 50 jaar. |
|
| 19. | Opleiding | Het totale aantal opleidingsuren wordt geregistreerd en gebruikt om het gemiddelde aantal opleidingsuren per geslacht te berekenen, op basis van het totale aantal manne lijke en vrouwelijke werknemers met een actieve status per 31 december 2024. |
|
| 20. | Veiligheid: Ongeval met werkverlet ("Lost Time Injury" – LTI) |
Een LTI is een werkgerelateerd ongeval of letsel waardoor een werknemer zijn normale werk niet kan doen. Het moet worden bevestigd door een medisch certificaat om officieel te worden vastgelegd. |
|
| 21. | Veiligheid: Verloren werkdag |
Verloren werkdagen als gevolg van een LTI worden geteld vanaf de eerstvolgende werkdag nadat het incident tijdens werkuren heeft plaatsgevonden. |
|
| 22. | Veiligheid: Totaal gewerkte uren |
Uren gewerkt is het geschatte totale aantal uren dat werknemers hebben gewerkt tijdens de rapporteringsperiode, inclusief betaald verlof zoals jaarlijks verlof en feestda gen. Het is gebaseerd op de wettelijke werkuren in elk land en wordt als volgt berekend: Uren gewerkt = Aantal personen × Weken per maand × Uren per week |
|
| 23. | Frequentiegraad van ongevallen met werkverlet ("Lost time injury frequency rate" – LTIFR) |
Deze berekening wordt per land uitgevoerd, op basis van gegevens uit het rapporte ringsjaar, en drukt het aantal LTI's per miljoen gewerkte uren uit. Het wordt berekend aan de hand van volgende formule: LTIFR = (Totaal aantal LTI's/Totaal gewerkte uren) x 1 000 000 |
|
| 24. | Genderloonkloof | Het percentage loonkloof tussen mannen en vrouwen wordt berekend aan de hand van volgende formule: (Gemiddeld brutoloon van mannelijke werknemers – Gemiddeld brutoloon van vrouwelijke werknemers) / Gemiddeld brutoloonniveau mannelijke werknemers x 100 |
|
| 25. | Vergoedingsratio | De vergoedingsratio vergelijkt het jaarlijkse loon van de best betaalde persoon met het mediane loon van alle andere werknemers in elk land, exclusief de best betaalde persoon. Het totale loon omvat salaris, bonussen en reguliere financiële voordelen. Het wordt als volgt berekend: Vergoedingsratio = Hoogste jaarlijkse loon / Mediaan jaarlijks loon van andere werknemers |
|
| 26. | Incidenten en klachten |
Alle ontvangen klachten worden gedocumenteerd in het Klachtenoplossingssysteem van SIPEF. Elk geval wordt beoordeeld en gecategoriseerd op basis van de aard en ernst ervan, inclusief incidenten gerelateerd aan discriminatie, intimidatie en ernstige mensenrechtenschendingen, indien van toepassing. Er werden geen gevallen geïdentifi ceerd in de rapporteringsperiode 2024. |
|
| 27. | Mede werkers in de waardeketen |
Programma's voor de lokale boeren |
Het aantal lokale boeren is gebaseerd op de officiële lijst van SIPEF in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea. De RSPO-gecertificeerde lokale boeren zijn degenen die geregistreerd staan onder geldige RSPO-certificaten. Totale en gecertificeerde beplante oppervlakten zijn gebaseerd op de hectare-opgave van december 2024. |
| 28. | Goed zakelijk gedrag |
Opleiding anti-corruptie en anti-omkoping |
Het aantal bijgewoonde opleidingen wordt gerapporteerd op Groepsniveau en omvat zowel risicofuncties als andere eigen medewerkers voor de rapporteringsperiode 2024. |
| 29. | Incidenten van corruptie en omkoping |
Alle klachten worden geregistreerd in het Klachtenoplossingssysteem van SIPEF en worden beoordeeld en gecategoriseerd op type en ernst. Dit omvat zaken met betrek king tot corruptie en omkoping, indien geïdentificeerd. Alle veroordeelde zaken, indien deze zich voordoen, worden opgenomen in de rapporteringsscope. Er werden geen zaken geïdentificeerd in de rapporteringsperiode 2024. |
De onderstaande tabel geeft een overzicht van alle ESRS-vereisten voor verslaggeving ("Disclosure Requirements" - DR's) uit ESRS 2 en de negen thematische standaarden die als materieel voor SIPEF zijn beoordeeld. In totaal worden 45 duurzaamheidskwesties behandeld. De rapporteringsvereisten onder ESRS E5 – Circulaire economie – zijn volledig weggelaten, aangezien dit onderwerp als niet-materieel werd beoordeeld.
De tabel verduidelijkt tevens eventuele weglatingen of DR's die niet van toepassing zijn, alsook gegevenspunten binnen de negen thematische standaarden. Voor elke toepasselijke DR wordt aangegeven waar de informatie is opgenomen in het Geïntegreerd Jaarverslag – met name in de Duurzaamheidsverklaring, het Bedrijfsverslag, de Corporate Governance Verklaring, de Financiële Staten of de Annexen.
Wanneer DR's buiten de Duurzaamheidsverklaring worden behandeld, zijn ze opgenomen via verwijzing, met in de tabel een nauwkeurige vermelding van de titel van het desbetreffende hoofdstuk en de pagina('s) in het Geïntegreerd Jaarverslag. In gevallen van weglating of niet-toepasselijkheid wordt dit kort toegelicht in de kolom 'Bijkomende informatie'. De tabel verwijst ook naar relevante gegevenspunten uit andere EU-wetgevingen: (1) SFDR, (2) Pilar 3, (3) Benchmarkverordening en (4) EU-klimaatwet. Waar van toepassing, wordt ook het gebruik van andere duurzaamheidsstandaarden of -kaders vermeld en toegelicht.
| VERSLAGGEVINGSVEREISTE | DEEL / VERSLAG | PAGINA(S) | BIJKOMENDE INFORMATIE |
VERWIJZING NAAR DATAPUNTEN VAN ANDERE EU-WETGEVING |
|
|---|---|---|---|---|---|
| ESRS 2 - ALGEMENE TOELICHTINGEN | |||||
| BP-1 | Algemene grondslagen voor de opstelling van de Duurzaamheidsverklaring |
Duurzaamheidsverklaring – Algemene informatie; Annex 4 |
88-89, 460-464 |
||
| BP-2 | Verslaggeving met betrekking tot specifieke omstandigheden |
Duurzaamheidsverklaring – Algemene informatie; Annex 4; Annex 5 |
88-89, 460-464, 465-479 |
Waar relevant, zijn specifieke omstan digheden overeen komstig de BP-2- verslaggevingsvereisten gerapporteerd samen met thematische en gegevensgerelateerde toelichtingen in de onderdelen Milieu, Sociaal en Governance van de Duurzaamheids verklaring. |
|
| GOV-1 | De rol van de adminis tratieve, bestuurs- en toezichthoudende organen |
Duurzaamheidsverklaring – Algemene informatie; Corporate Governance Verklaring; Bedrijfsverslag |
34-35, 100-104, 294-312 |
(1), (2) |
| VERSLAGGEVINGSVEREISTE | DEEL / VERSLAG | PAGINA(S) | BIJKOMENDE INFORMATIE |
VERWIJZING NAAR DATAPUNTEN VAN ANDERE EU-WETGEVING |
|
|---|---|---|---|---|---|
| GOV-2 | Informatie verstrekt aan en duurzaamheidskwesties behandeld door de admi nistratieve, bestuurs- en toezichthoudende organen van de onderneming |
Duurzaamheidsverklaring – Algemene informatie; Corporate Governance Verklaring |
101-102, 300-301, 306 |
||
| GOV-3 | Integratie van duur zaamheidsprestaties in incentive-regelingen |
Duurzaamheidsverklaring | 316-317, 323 |
||
| GOV-4 | Verklaring inzake duur zaamheidsdue diligence |
Duurzaamheidsverklaring – Algemene informatie |
108-109 | (1) | |
| GOV-5 | Risicobeheer en interne controle met betrekking tot duurzaamheidsrappor tering |
Duurzaamheidsverklaring – Algemene informatie |
110-111 | ||
| SBM-1 | " Strategie, bedrijfsmodel en waardeketen (producten, markten, werknemers, opbrengsten, strategie, bedrijfsmodel, waardeketen)" |
Bedrijfsverslag | 18-19, 26-45 | (1), (2), (3) | |
| SBM-1 | "Strategie, bedrijfsmodel en waardeketen (verboden producten, ESRS-sectoren, fossiele brandstoffen, chemicaliën, controversiële wapens, tabak)" |
Bedrijfsverslag | 37 | Weggelaten: SIPEF produceert geen pro ducten die in bepaalde markten verboden zijn, en is evenmin actief in sectoren voor fossiele brandstoffen, chemische productie, controver siële wapens of de teelt en productie van tabak. |
|
| SBM-1 | "Strategie, bedrijfsmodel en waardeketen (strategie, duurzaamheids doelstellingen)" |
Duurzaamheidsverklaring – Algemene informatie; Bedrijfsverslag |
26-33, 40-41, 46-61, 90-93, 118, 158, 262 |
||
| SBM-2 | Belangen en standpunten van stakeholders |
Duurzaamheidsverklaring – Algemene informatie |
111-117 | ||
| SBM-3 | Materiële impacten, risico's en opportuniteiten hun wisselwerking met strategie en bedrijfsmodel |
Duurzaamheidsverklaring; Corporate Governance Verklaring |
119-153, 159-260, 263-288, 326-332 |
SBM-3 wordt gerappor teerd in de onderdelen Milieu, Sociaal en Governance van de verklaring, samen met thematische en gegevensgerelateerde toelichtingen voor elk duurzaamheidsaspect dat als materieel voor SIPEF is beoordeeld. |
| VERSLAGGEVINGSVEREISTE | DEEL / VERSLAG | PAGINA(S) | BIJKOMENDE INFORMATIE |
VERWIJZING NAAR DATAPUNTEN VAN ANDERE EU-WETGEVING |
|
|---|---|---|---|---|---|
| IRO-1 | Beschrijving van het pro ces om materiële impacten, risico's en opportuniteiten te identificeren en te beoordelen |
Duurzaamheidsverklaring – Algemene informatie |
94-99 | ||
| IRO-2 | Verslaggevingsvereisten in de ESRS die zijn opgeno men in de Duurzaamheids verklaringen van de onderneming |
Duurzaamheidsverklaring; Annex 5 |
97, 465-479 |
| E1.GOV-3 | Integratie van duur zaamheidsprestaties in incentive-regelingen |
Corporate Governance Verklaring |
323 | ||
|---|---|---|---|---|---|
| E1-1 | Transitieplan voor klimaatmitigatie |
Duurzaamheidsverklaring - E1: Klimaatverandering |
119, 130 | Weggelaten: niet beschikbaar, aangezien dit het eerste jaar is waarin bruto-uitstoot van broeikasgassen wordt gerapporteerd. Voor 2024 werden enkel netto-uitstootcijfers berekend, en was de gecommuniceerde doelstelling gebaseerd op nettowaarden. De herberekening van historische gegevens en de ontwikkeling van op bruto gebaseerde doelstellingen zijn in uitvoering. |
(2), (3), (4) |
| E1.SBM-3 | Materiële impacten, risico's en opportuniteiten in verband met klimaatver andering en hun wissel werking met strategie en bedrijfsmodel |
Duurzaamheidsverklaring - E1: Klimaatverandering |
120-128 | Duurzaamheidskwesties: beperking van klimaatverandering, energie, aanpassing aan klimaatverandering. |
|
| E1.IRO-1 | Beschrijving van de processen om materiële klimaatgerelateerde impacten, risico's en opportuniteiten te identifi ceren en te beoordelen |
Duurzaamheidsverklaring - E1: Klimaatverandering |
120, 125-127 | ||
| E1-2 | Beleid met betrekking tot klimaatmitigatie en klimaatadaptatie |
Duurzaamheidsverklaring - E1: Klimaatverandering |
128 | ||
| E1.MDR-P | Beleid om materiële impac ten, risico's en opportu niteiten met betrekking tot klimaatverandering te beheersen |
Duurzaamheidsverklaring - E1: Klimaatverandering |
128 |
| VERSLAGGEVINGSVEREISTE | DEEL / VERSLAG | PAGINA(S) | BIJKOMENDE INFORMATIE |
VERWIJZING NAAR DATAPUNTEN VAN ANDERE EU-WETGEVING |
|
|---|---|---|---|---|---|
| E1-3 | Acties en middelen in ver band met het klimaatbeleid |
Duurzaamheidsverklaring – E1: Klimaatverandering; Rapportering inzake EU-taxonomie |
129-130, 154-156 |
||
| E1.MDR-A | Acties en middelen met betrekking tot klimaatmi tigatie en klimaatadaptatie |
Duurzaamheidsverklaring - E1: Klimaatverandering |
129-130 | ||
| E1-4 | Doelstellingen met betrek king tot klimaatmitigatie en klimaatadaptatie |
Duurzaamheidsverklaring - E1: Klimaatverandering |
119, 129-130 | Weggelaten: niet beschikbaar, aangezien dit het eerste jaar is waarin bruto broeikasgasuitstoot wordt gerapporteerd. Voor 2024 werden enkel nettowaarden berekend, en was de gecommuni ceerde doelstelling geba seerd op netto-uitstoot. De herberekening van historische gegevens en de ontwikkeling van doelstellingen op basis van brutowaarden zijn momenteel in uitvoering. |
|
| E1.MDR-T | Doelstellingen met betrek king tot klimaatmitigatie en klimaatadaptatie |
Duurzaamheidsverklaring - E1: Klimaatverandering; Annex 1 |
119, 129-130, 420-421 |
||
| E1-5 | Energieverbruik en energiemix |
Duurzaamheidsverklaring - E1: Klimaatverandering; Annex 2 |
124, 440 | (1) | |
| E1-6 | Bruto scope 1-, 2- en 3-uitstoot en totale broeikasgasuitstoot |
Duurzaamheidsverklaring - E1: Klimaatverandering; Annex 2; Annex 4 |
120-124, 441, 460-464 |
(1), (2), (3) |
| E2.IRO-1 | Beschrijving van de processen om materiële verontreinigingsgerela teerde impacten, risico's en opportuniteiten te identifi ceren en te beoordelen |
Duurzaamheidsverklaring – E2: Verontreiniging |
132-133 | "Opmerking: er werden door SIPEF geen materiële risico's of opportuniteiten met betrekking tot veron treiniging vastgesteld en deze worden daarom niet gerapporteerd. Duurzaamheidskwesties: luchtverontreiniging, waterverontreiniging." |
|---|---|---|---|---|
| E2-1 | Beleid met betrekking tot verontreiniging |
Duurzaamheidsverklaring – E2: Verontreiniging |
133 |
| VERSLAGGEVINGSVEREISTE | DEEL / VERSLAG | PAGINA(S) | BIJKOMENDE INFORMATIE |
VERWIJZING NAAR DATAPUNTEN VAN ANDERE EU-WETGEVING |
|
|---|---|---|---|---|---|
| E2.MDR-P | Beleid om de materiële impacten, risico's en opportuniteiten met betrekking tot verontreini ging te beheersen |
Duurzaamheidsverklaring – E2: Verontreiniging |
133 | ||
| E2-2 | Acties en middelen met betrekking tot verontreiniging |
Duurzaamheidsverklaring – E2: Verontreiniging |
133-135 | ||
| E2.MDR-A | Actieplannen en middelen om materiële impacten, risico's en opportuniteiten met betrekking tot veront reiniging te beheersen |
Duurzaamheidsverklaring – E2: Verontreiniging |
133-135 | ||
| E2-3 | Doelstellingen met betrek king tot verontreiniging |
Duurzaamheidsverklaring – E2: Verontreiniging; Annex 1 |
131, 133-135, 421-422 |
||
| E2.MDR-T | Opvolging van de doel treffendheid van beleid en acties via doelstellingen |
Duurzaamheidsverklaring – E2: Verontreiniging; Annex 1 |
131, 133-135, 421-422 |
||
| E2-4 | Verontreiniging van lucht, water en bodem |
Weggelaten | N.V.T. | Niet van toepassing: de activiteiten van SIPEF bevinden zich buiten de EU. Verordening (EG) nr. 166/2006, die het Europees Register van de uitstoot en overbrenging van verontreinigende stoffen heeft ingesteld, is niet van toepassing. |
|
| E2-5 | Zorgwekkende stoffen en zeer zorgwekkende stoffen |
Weggelaten | N.V.T. | Niet materieel: zorgwekkende stoffen en stoffen die zeer zorg wekkend zijn, werden in de beoordeling van SIPEF niet als materieel geïdentificeerd. |
|
| E2-6 | Verwachte financiële effecten van materiële risico's en opportuni teiten in verband met verontreiniging |
Duurzaamheidsverklaring - E2: Verontreiniging |
132 | Er werden geen materiële risico's of opportuniteiten met betrekking tot veron treiniging vastgesteld, en er worden geen materiële incidenten of lozingen verwacht die een negatieve financiële impact zouden hebben. Gefaseerde invoering voor E2-6: 40c, 39a, 39b, 39c, 41. |
| VERSLAGGEVINGSVEREISTE | DEEL / VERSLAG | PAGINA(S) | BIJKOMENDE INFORMATIE |
VERWIJZING NAAR DATAPUNTEN VAN ANDERE EU-WETGEVING |
||
|---|---|---|---|---|---|---|
| ESRS E3 – WATER | ||||||
| E3.IRO-1 | Beschrijving van de processen om materiële impacten, risico's en opportuniteiten met betrekking tot water en mariene hulpbronnen te identificeren en te beoordelen |
Duurzaamheidsverklaring – E3: Water |
137 | "Opmerking: er werden door SIPEF geen materiële watergerela teerde risico's of oppor tuniteiten vastgesteld en deze worden daarom niet gerapporteerd. Duurzaamheidskwesties: waterverbruik, wateronttrekkingen, waterlozingen." |
||
| E3-1 | Beleid met betrekking tot water en mariene hulpbronnen |
Duurzaamheidsverklaring – E3: Water |
138 | (1) | ||
| E3.MDR-P | Beleid om materiële impacten, risico's en opportuniteiten met betrekking tot water en mariene hulpbronnen te beheersen |
Duurzaamheidsverklaring – E3: Water |
138 | |||
| E3-2 | Acties en middelen met betrekking tot water en mariene hulpbronnen |
Duurzaamheidsverklaring - E3: Water |
138-141 | Opmerking: mariene hulpbronnen zijn niet van toepassing op de activiteiten van SIPEF en werden niet als materieel geïdentificeerd. |
||
| E3.MDR-A | Actieplannen en middelen om materiële impacten, risico's en opportuniteiten met betrekking tot water en mariene hulpbronnen te beheersen |
Duurzaamheidsverklaring – E3: Water |
138-141 | |||
| E3-3 | Doelstellingen met betrek king tot water en mariene hulpbronnen |
Duurzaamheidsverklaring – E3: Water; Annex 1 |
131, 139-141, 422 |
|||
| E3.MDR-T | Doelstellingen om materiële impacten, risico's en opportuniteiten te beheersen |
Duurzaamheidsverklaring – E3: Water; Annex 1 |
131, 139-141, 422 |
|||
| E3-4 | Waterverbruik | Duurzaamheidsverklaring – E3: Water |
138-139 | (1) | ||
| E3-5 | Verwachte financiële effecten van impacten, risico's en opportuniteiten met betrekking tot water en mariene hulpbronnen |
Duurzaamheidsverklaring - E3: Water |
137 | Gefaseerde invoering voor E3-5: 33a, 33b, 33c. |
| VERSLAGGEVINGSVEREISTE | DEEL / VERSLAG | PAGINA(S) | BIJKOMENDE INFORMATIE |
VERWIJZING NAAR DATAPUNTEN VAN ANDERE EU-WETGEVING |
||
|---|---|---|---|---|---|---|
| ESRS E4 – BIODIVERSITEIT EN ECOSYSTEMEN | ||||||
| E4.SBM-3 | Materiële impacten, risico's en opportuniteiten en hun wisselwerking met strategie en bedrijfs model in verband met klimaatverandering |
Duurzaamheidsverklaring – E4: Biodiversiteit en ecosystemen |
143-147 | Duurzaamheidskwesties: verandering in landgebruik, landdegra datie, populatiegrootte van soorten, risico op wereldwijde uitsterving van soorten. |
||
| E4.IRO-1 | Beschrijving van de processen om materi ële biodiversiteits- en ecosysteemgerelateerde impacten, risico's, afhanke lijkheden en opportunitei ten te identificeren en te beoordelen |
Duurzaamheidsverklaring – E4: Biodiversiteit en ecosystemen |
143-147 | |||
| E4-1 | Transitieplan en inbedding van biodiversiteit en ecosystemen in strategie en bedrijfsmodel |
Duurzaamheidsverklaring – E4: Biodiversiteit en ecosystemen |
146-147 | |||
| E4-2 | Beleid met betrekking tot biodiversiteit en ecosystemen |
Duurzaamheidsverklaring – E4: Biodiversiteit en ecosystemen |
147 | (1) | ||
| E4.MDR-P | Beleid om materiële impacten, risico's en opportuniteiten met betrekking tot biodiver siteit en ecosystemen te beheersen |
Duurzaamheidsverklaring – E4: Biodiversiteit en ecosystemen |
147 | |||
| E4-3 | Acties en middelen met betrekking tot biodiversi teit en ecosystemen |
Duurzaamheidsverklaring – E4: Biodiversiteit en ecosystemen |
148-153 | Gedeeltelijk weggelaten: SIPEF maakt geen gebruik van biodiver siteitscompensaties in zijn actieplan. |
||
| E4.MDR-A | Actieplannen en middelen om materiële impacten, risico's en opportuniteiten met betrekking tot biodi versiteit en ecosystemen te beheersen |
Duurzaamheidsverklaring – E4: Biodiversiteit en ecosystemen |
148-153 | |||
| E4-4 | Doelstellingen met betrek king tot biodiversiteit en ecosystemen |
Duurzaamheidsverklaring – E4: Biodiversiteit en ecosystemen; Annex 1 |
142, 150-153, 423-424 |
Gedeeltelijk weggelaten: SIPEF past geen ecolo gische drempelwaarden toe zoals gedefinieerd in ESRS E4-4. Daarom worden 32a (i, ii, iii) en 32b weggelaten. |
||
| E4. MDR-T | Doelstellingen om materiële impacten, risico's en opportuniteiten te beheersen |
Duurzaamheidsverklaring – E4: Biodiversiteit en ecosystemen; Annex 1 |
142, 150-153, 423-424 |
kenheid bij het eigen personeelsbestand en vertegenwoordigers van werknemers over impacten – S1: Eigen personeelsbestand
| VERSLAGGEVINGSVEREISTE | DEEL / VERSLAG | PAGINA(S) | BIJKOMENDE INFORMATIE |
VERWIJZING NAAR DATAPUNTEN VAN ANDERE EU-WETGEVING |
|
|---|---|---|---|---|---|
| E4-5 | Impactindicatoren met betrekking tot verande ringen in biodiversiteit en ecosystemen |
Duurzaamheidsverklaring – E4: Biodiversiteit en ecosystemen |
148-153 | ||
| E4-6 | Verwachte financiële effec ten van materiële risico's en opportuniteiten met betrekking tot biodiversi teit en ecosystemen |
Duurzaamheidsverklaring – E4: Biodiversiteit en ecosystemen |
146 | Gefaseerde invoering voor E4-6: 45a, 45b, 45c. |
|
| ESRS S1 - EIGEN PERSONEELSBESTAND | |||||
| S1.SBM-3 | Materiële impacten, risico's en opportuniteiten in verband met consumen ten en eindgebruikers en hun wisselwerking met strategie en bedrijfsmodel |
Duurzaamheidsverklaring – S1: Eigen personeelsbestand |
163-194 | Opmerking: er werden door SIPEF geen materiële risico's of opportuniteiten met betrekking tot het eigen personeelsbestand vastgesteld en deze worden daarom niet gerapporteerd. Duurzaamheids kwesties: werkzeker heid, geen uitbuiting (kinderarbeid, gedwongen arbeid), adequate lonen, vrijheid van vereniging, collec tieve onderhandelingen, arbeidstijd, werk privébalans, gezondheid en veiligheid, opleiding en ontwikkeling van vaardigheden, gendergelijkheid en gelijke beloning voor gelijk werk, diversiteit, maatregelen tegen geweld en intimidatie op de werkplek. |
|
| S1-1 | Beleid met betrek king tot het eigen personeelsbestand |
Duurzaamheidsverklaring – S1: Eigen personeelsbestand |
163, 168, 170, 174-175, 178,181-182, 185-186, 189, 193-194 |
||
| S1.MDR-P | Beleid om materiële impacten, risico's en opportuniteiten met betrekking tot werknemers in de waardeketen te beheersen |
Duurzaamheidsverklaring – S1: Eigen personeelsbestand |
163, 168, 170, 174-175, 178,181-182, 185-186, 189, 193-194 |
||
| S1-2 | Processen voor betrok | Duurzaamheidsverklaring | 195 |
| VERSLAGGEVINGSVEREISTE | DEEL / VERSLAG | PAGINA(S) | BIJKOMENDE INFORMATIE |
VERWIJZING NAAR DATAPUNTEN VAN ANDERE EU-WETGEVING |
|
|---|---|---|---|---|---|
| S1-3 | Processen om negatieve impacten te verhelpen en kanalen voor het eigen personeelsbestand om bezorgdheden te uiten |
Duurzaamheidsverklaring – S1: Eigen personeelsbestand |
196-197 | (1) | |
| S1-4 | Actie ondernemen met betrekking tot materiële impacten op het eigen personeelsbestand, en benaderingen om materiële risico's te beheersen en materiële opportuniteiten benutten met betrekking tot het eigen personeelsbe stand, en de doeltreffend heid van deze acties |
Duurzaamheidsverklaring – S1: Eigen personeelsbestand |
163-194 | ||
| S1.MDR-A | Actieplannen en middelen om materiële impacten, risico's en opportuniteiten met betrekking tot het eigen personeelsbestand te beheersen |
Duurzaamheidsverklaring – S1: Eigen personeelsbestand |
163-194 | ||
| S1-5 | Doelstellingen met betrekking tot het beheersen van materiële negatieve impacten, het bevorderen van positieve impacten en het beheersen van materiële risico's en opportuniteiten |
Duurzaamheidsverklaring – S1: Eigen personeelsbe stand; Annex 1 |
159, 166, 169, 173, 176, 180, 183-184, 188, 192, 195, 425 |
||
| S1.MDR-T | Doelstellingen om materiële impacten, risico's en opportuniteiten met betrekking tot het eigen personeelsbestand te beheersen |
Duurzaamheidsverklaring – S1: Eigen personeelsbe stand; Annex 1 |
159, 166, 169, 173, 176, 180, 183-184, 188, 192, 195, 425 |
||
| S1-6 | Kenmerken van de werkne mers van de onderneming |
Duurzaamheidsverklaring – S1: Eigen personeelsbestand |
160, 446-451 |
||
| S1-7 | Kenmerken van niet-werk nemers in het eigen personeelsbestand van de onderneming |
Weggelaten | N.V.T. | Gefaseerde invoering voor S1-7: 55a, 55b (i, ii), 55c, 57. |
|
| S1-8 | Collectieve onderhandelin gen en sociaal overleg |
Duurzaamheidsverklaring – S1: Eigen personeelsbe stand; Annex 2 |
174-176, 446-451 |
Gedeeltelijk weggelaten: gefaseerde invoering voor S1-8: AR 70. |
|
| S1-9 | Diversiteitsindicatoren | Duurzaamheidsverklaring – S1: Eigen personeelsbe stand; Annex 2; Annex 4 |
189-190, 446-451, 464 |
||
| S1-10 | Toereikende lonen | Duurzaamheidsverklaring – S1: Eigen personeelsbestand |
170-173 | Gedeeltelijk wegge laten: alle werknemers ontvangen een adequaat loon, in overeenstem ming met de geldende benchmarks. |
| VERSLAGGEVINGSVEREISTE | DEEL / VERSLAG | PAGINA(S) | BIJKOMENDE INFORMATIE |
VERWIJZING NAAR DATAPUNTEN VAN ANDERE EU-WETGEVING |
|
|---|---|---|---|---|---|
| S1-11 | Sociale bescherming | Weggelaten | N.V.T. | Gefaseerde invoering voor S1-11: 74a, 74b, 74c, 74d, 74e, 75, 76. |
|
| S1-12 | Personen met een handicap | Weggelaten | N.V.T. | Niet materieel: tewerkstelling en inclusie van personen met een handicap werd niet als materieel geïdentificeerd. |
|
| S1-13 | Indicatoren voor opleiding en ontwikkeling van vaardigheden |
Duurzaamheidsverklaring – S1: Eigen personeelsbe stand; Annex 2 |
187, 446-451 | Gedeeltelijk weggelaten voor S1-13: AR 77, AR 78. |
|
| S1-14 | Gezondheids- en veiligheidsindicatoren |
Duurzaamheidsverklaring – S1: Eigen personeelsbe stand; Annex 2 |
183-185, 446-451 |
Gedeeltelijk weggelaten: gefaseerde invoering voor S1-14: 88d, 88e. |
(1) |
| S1-15 | Indicatoren voor werk-privébalans |
Weggelaten | N.V.T. | Gefaseerde invoering voor S1-15: 93a, 93b, 94. |
|
| S1-16 | Beloningsindicatoren (loonverschil en totale bezoldiging) |
Duurzaamheidsverklaring – S1: Eigen personeelsbe stand; Annex 2 |
173, 190, 446-451 |
(1), (3) | |
| S1-17 | Incidenten, klach ten en ernstige mensenrechtenimpacten |
Duurzaamheidsverklaring – S1: Eigen personeelsbe stand; Annex 2 |
197, 446-451 | (1) |
| S2.SBM-3 | Materiële impacten, risico's en opportuniteiten in verband met werkne mers in de waardeketen en hun wisselwerking met strategie en bedrijfsmodel |
Duurzaamheidsverklaring – S2: Werknemers in de waardeketen |
199-227 | Opmerking: er werden door SIPEF geen materiële risico's of opportuniteiten met betrekking tot werkne mers in de waardeketen vastgesteld en deze worden daarom niet gerapporteerd. Duurzaamheidskwesties: werkzekerheid, arbeidstijd, adequate lonen, kinderarbeid, gezondheid en veiligheid, opleiding en ontwikkeling van vaardigheden, diver siteit, gendergelijkheid en gelijke beloning, maatregelen tegen |
|---|---|---|---|---|
| geweld en intimidatie op de werkplek, privacy. |
| VERSLAGGEVINGSVEREISTE | DEEL / VERSLAG | PAGINA(S) | BIJKOMENDE INFORMATIE |
VERWIJZING NAAR DATAPUNTEN VAN ANDERE EU-WETGEVING |
|
|---|---|---|---|---|---|
| S2-1 | Beleid met betrekking tot werknemers in de waardeketen |
Duurzaamheidsverklaring – S2: Werknemers in de waardeketen |
205, 211, 213-214, 216, 220, 222-223, 225, 227- 228, 230 |
(1) | |
| S2.MDR-P | Beleid om materiële impacten, risico's en opportuniteiten met betrekking tot werknemers in de waardeketen te beheersen |
Duurzaamheidsverklaring – S2: Werknemers in de waardeketen |
205, 211, 213-214, 216, 220, 222-223, 225, 227- 228, 230 |
||
| S2-2 | Processen voor betrok kenheid bij werknemers in de waardeketen over impacten |
Duurzaamheidsverklaring – S2: Werknemers in de waardeketen |
202 | ||
| S2-3 | Processen om negatieve impacten te verhelpen en kanalen voor werknemers in de waardeketen om bezorgdheden te uiten |
Duurzaamheidsverklaring – S2: Werknemers in de waardeketen |
203 | ||
| S2-4 | Actie ondernemen met betrekking tot materiële impacten op werknemers in de waardeketen, en benaderingen om materiële risico's te beheersen en materiële opportuniteiten te benutten met betrek king tot werknemers in de waardeketen, en de doeltreffendheid van deze acties |
Duurzaamheidsverklaring – S2: Werknemers in de waardeketen |
199-230 | ||
| S2.MDR-A | Actieplannen en middelen om materiële impacten, risico's en opportuniteiten met betrekking tot werkne mers in de waardeketen te beheersen |
Duurzaamheidsverklaring – S2: Werknemers in de waardeketen |
199-230 | ||
| S2-5 | Doelstellingen met betrekking tot het beheersen van materiële negatieve impacten, het bevorderen van positieve impacten en het beheersen van materiële risico's en opportuniteiten |
Duurzaamheidsverklaring – S2: Werknemers in de waardeketen; Annex 1 |
198, 208- 209, 212, 215, 217, 221, 223, 226, 228, 230, 426 |
||
| S2.MDR-T | Doelstellingen om mate riële impacten, risico's en opportuniteiten met betrekking tot werknemers in de waardeketen te beheersen |
Duurzaamheidsverklaring – S2: Werknemers in de waardeketen; Annex 1 |
198, 208- 209, 212, 215, 217, 221, 223, 226, 228, 230, 426 |
| VERSLAGGEVINGSVEREISTE | DEEL / VERSLAG | PAGINA(S) | BIJKOMENDE INFORMATIE |
VERWIJZING NAAR DATAPUNTEN VAN ANDERE EU-WETGEVING |
||
|---|---|---|---|---|---|---|
| ESRS S3 – BETROKKEN GEMEENSCHAPPEN | ||||||
| S3.SBM-3 | Materiële impacten, risico's en opportuniteiten in verband met betrokken gemeenschappen en hun wisselwerking met strategie en bedrijfsmodel |
Duurzaamheidsverklaring - S3: Betrokken gemeenschappen |
231-238 | Opmerking: er werden door SIPEF geen materiële risico's of opportuniteiten met betrekking tot betrok ken gemeenschappen vastgesteld en deze worden daarom niet gerapporteerd. Duurzaamheidskwesties: vrije, voorafgaande en geïnformeerde toestemming (FPIC), veiligheidsgerelateerde impacten, voldoende voedsel. |
||
| S3-1 | Beleid met betrek king tot betrokken gemeenschappen |
Duurzaamheidsverklaring - S3: Betrokken gemeenschappen |
235, 237, 239 |
(1) | ||
| S3.MDR-P | Beleid om materiële impacten, risico's en opportuniteiten met betrekking tot betrokken gemeenschappen te beheersen |
Duurzaamheidsverklaring - S3: Betrokken gemeenschappen |
235, 237, 239 |
|||
| S3-2 | Processen voor betrok kenheid bij betrokken gemeenschappen over impacten |
Duurzaamheidsverklaring - S3: Betrokken gemeenschappen |
233 | |||
| S3-3 | Processen om negatieve impacten te verhelpen en kanalen voor betrokken gemeenschappen om bezorgdheden te uiten |
Duurzaamheidsverklaring - S3: Betrokken gemeenschappen |
241 | |||
| S3-4 | Actie ondernemen met betrekking tot materiële impacten op betrokken gemeenschappen, en benaderingen om materiële risico's te beheersen en materiële opportuniteiten benutten met betrekking tot betrokken gemeen schappen, en de doeltref fendheid van deze acties |
Duurzaamheidsverklaring - S3: Betrokken gemeenschappen |
235-236, 238, 239-240 |
|||
| S3.MDR-A | Actieplannen en middelen om materiële impacten, risico's en opportuniteiten met betrekking tot werkne mers in de waardeketen te beheersen |
Duurzaamheidsverklaring - S3: Betrokken gemeenschappen |
235-236, 238, 239-240 |
| VERSLAGGEVINGSVEREISTE | DEEL / VERSLAG | PAGINA(S) | BIJKOMENDE INFORMATIE |
VERWIJZING NAAR DATAPUNTEN VAN ANDERE EU-WETGEVING |
|
|---|---|---|---|---|---|
| S3-5 | Doelstellingen met betrekking tot het beheersen van materiële negatieve impacten, het bevorderen van positieve impacten en het beheersen van materiële risico's en opportuniteiten |
Duurzaamheidsverklaring - S3: Betrokken gemeenschappen |
231, 236, 238, 240 |
Weggelaten: er zijn nog geen doelstellingen vastgesteld voor materiële impacten met betrekking tot betrok ken gemeenschappen. |
|
| S3.MDR-T | Doelstellingen om mate riële impacten, risico's en opportuniteiten met betrekking tot werknemers in de waardeketen te beheersen |
Duurzaamheidsverklaring - S3: Betrokken gemeenschappen |
231, 236, 238, 240 |
Weggelaten: er zijn nog geen doelstellingen vastgesteld voor materiële impacten met betrekking tot betrok ken gemeenschappen. |
| S3.SBM-3 | Materiële impacten, risico's en opportuniteiten verband met consumenten en eindgebruikers en hun wisselwerking met strategie en bedrijfsmodel |
Duurzaamheidsverklaring – S4: Consumenten en eindgebruikers |
243, 257 | Opmerking: de reik wijdte sluit eindgebruik ers uit, aangezien SIPEF grondstoffen levert en geen eindpro ducten vervaardigt of verdeelt. Duurzaamheids kwesties: toegang tot (kwalitatieve) informa tie, gezondheid en veilig heid (consumenten). |
|
|---|---|---|---|---|---|
| S4-1 | Beleid met betrekking tot consumenten en eindgebruikers |
Duurzaamheidsverklaring – S4: Consumenten en eindgebruikers |
245, 257 | (1) | |
| S4.MDR-P | Beleid om materiële impac ten, risico's en opportuni teiten te beheersen |
Duurzaamheidsverklaring – S4: Consumenten en eindgebruikers |
245, 257 | ||
| S4-2 | Processen voor betrok kenheid bij consumenten en eindgebruikers over impacten |
Duurzaamheidsverklaring – S4: Consumenten en eindgebruikers |
260 | ||
| S4-3 | Processen om negatieve impacten te verhelpen en kanalen voor consumenten en eindgebruikers om bezorgdheden te uiten |
Duurzaamheidsverklaring – S4: Consumenten en eindgebruikers |
260 |
| VERSLAGGEVINGSVEREISTE | DEEL / VERSLAG | PAGINA(S) | BIJKOMENDE INFORMATIE |
VERWIJZING NAAR DATAPUNTEN VAN ANDERE EU-WETGEVING |
|
|---|---|---|---|---|---|
| S4-4 | Actie ondernemen met betrekking tot materiële impacten op consumenten en eindgebruikers, en benaderingen om materiële risico's te beheersen en materiële opportuniteiten te benutten met betrekking tot consumenten en eindgebruikers, en de doeltreffendheid van deze acties |
Duurzaamheidsverklaring – S4: Consumenten en eindgebruikers |
246-249, 257-259 |
(1) | |
| S4.MDR-A | Actieplannen en middelen om materiële impacten, risico's en opportuniteiten met betrekking tot consu menten en eindgebruikers te beheersen |
Duurzaamheidsverklaring – S4: Consumenten en eindgebruikers |
246-249, 257-259 |
||
| S4-5 | Doelstellingen met betrekking tot het beheersen van materiële negatieve impacten, het bevorderen van positieve impacten en het beheersen van materiële risico's en opportuniteiten |
Duurzaamheidsverklaring – S4: Consumenten en eindgebruikers; Annex 1 |
242, 248, 259, 427 |
||
| S4.MDR-T | Doelstellingen om materiële impacten, risico's en opportuniteiten en eindgebruikers te beheersen |
Duurzaamheidsverklaring – S4: Consumenten en eindgebruikers; Annex 1 |
242, 248, 259, 427 |
| G1.GOV-1 | De rol van de adminis tratieve, bestuurs- en toezichthoudende organen |
Duurzaamheidsverklaring – Algemene informatie; G1: Zakelijk gedrag |
34-35, 100- 104, 271, 279-280, 282, 284- 285, 288, 294-312 |
||
|---|---|---|---|---|---|
| SBM-3 | Materiële impacten, risico's en opportuniteiten hun wisselwerking met strategie en bedrijfsmodel |
Duurzaamheidsverklaring – G1: Zakelijk gedrag |
264-288 | Duurzaamheidskwesties: bedrijfscultuur, corruptie en omkoping (preventie en opsporing, inclusief opleiding en incidenten), bescherm ing van klokkenluiders. |
|
| G1-1 | Beleid inzake goed zakelijk gedrag en bedrijfscultuur |
Duurzaamheidsverklaring – G1: Zakelijk gedrag |
271-272, 279-281, 288 |
(1) | |
| G1.MDR-P | Beleid om materiële impac ten, risico's en opportu niteiten opportuniteiten met betrekking tot goed zakelijk gedrag en bedrijfs cultuur te beheersen |
Duurzaamheidsverklaring – G1: Zakelijk gedrag |
271-272, 279-281, 288 |
| VERSLAGGEVINGSVEREISTE | DEEL / VERSLAG | PAGINA(S) | BIJKOMENDE INFORMATIE |
VERWIJZING NAAR DATAPUNTEN VAN ANDERE EU-WETGEVING |
|
|---|---|---|---|---|---|
| G1-2 | Beheer van relaties met leveranciers |
Weggelaten | N.V.T. | Niet materieel: het beheer van relaties met leveranciers werd niet als materieel geïdentificeerd. |
|
| G1-3 | Voorkomen en opsporen van corruptie en omkoping |
Duurzaamheidsverklaring – G1: Zakelijk gedrag |
281-282, 285-286 |
||
| G1.MDR-A | Actieplannen en middelen om materiële impacten, risico's en opportuniteiten met betrekking tot corruptie en omkoping te beheersen |
Duurzaamheidsverklaring – G1: Zakelijk gedrag |
264-289 | ||
| G1-4 | Incidenten van corruptie of omkoping |
Duurzaamheidsverklaring – G1: Zakelijk gedrag; Annex 2 |
284-286, 451 |
(1), (3) | |
| G1-5 | Politieke invloed en lobbyactiviteiten |
Weggelaten | N.V.T. | Niet materieel: politieke invloed en lobbyactiv iteiten werden als niet van toepassing en niet materieel beoordeeld. |
|
| G1-6 | Betalingspraktijken | Weggelaten | N.V.T. | Niet materieel: betal ingspraktijken werden als niet van toepassing en niet materieel beoordeeld. |
De Vennootschap bestaat voor onbepaalde duur.
SIPEF heeft van de Federale Overheidsdienst (FOD) Economie de officiële goedkeuring ontvangen om, vanaf 1 januari 2016, de boekhouding en de jaarrekening op te stellen in Amerikaanse dollar, de functionele munt van SIPEF.
Op 31 december 2024 bedroeg het volgestort maatschappelijk kapitaal USD 44 733 752,04. Het wordt vertegenwoordigd door 10 579 328 aandelen zonder vermelding van nominale waarde.
Alle aandelen die het kapitaal vertegenwoordigen, hebben dezelfde rechten.
Ieder aandeel geeft recht op één stem. SIPEF heeft geen andere categorieën van aandelen uitgegeven, zoals aandelen zonder stemrecht of bevoorrechte aandelen.
Bij beslissing van de buitengewone algemene vergadering van 14 juni 2023 kwam er een verlenging met vijf jaar van de aan de raad van bestuur verleende machtiging om het kapitaal te verhogen, in een of meerdere keren ten belope van USD 44 733 752,04 volgens de in de statuten gestipuleerde modaliteiten.
Die machtiging is geldig voor een periode van vijf jaar te rekenen vanaf 24 juli 2023, met name de datum van publicatie in de Bijlagen van het Belgisch Staatsblad, hetzij tot en met 23 juli 2028.
De buitengewone algemene vergadering van 14 juni 2023 heeft beslist dat ingeval de Vennootschap een mededeling ontvangt van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (FSMA) dat haar kennis is gegeven van een openbaar overnamebod op de effecten van de Vennootschap, de raad van bestuur, overeenkomstig artikel 7:202 §2, 2° van het WVV, slechts van zijn bevoegdheid inzake het toegestane kapitaal gebruik kan maken, indien voornoemde kennisgeving plaatsvindt niet later dan drie jaar na de datum van de buitengewone algemene vergadering die de betrokken bevoegdheid heeft hernieuwd, hetzij vanaf 14 juni 2023 tot en met 13 juni 2026.
Op 31 december 2024 bedroeg het toegestaan kapitaal USD 44 733 752,04.
Op basis van dat laatste bedrag kunnen ten hoogste 10 579 328 nieuwe aandelen worden uitgegeven.
De buitengewone algemene vergadering van 14 juni 2023 heeft de machtiging aan de raad van bestuur verlengd met een periode van vijf jaar, waardoor de raad met inachtneming van de wettelijke bepalingen een maximum aantal van 2 115 865 eigen aandelen, zijnde 20% van het geplaatst kapitaal, kan verkrijgen volgens de in de statuten vermelde modaliteiten.
Die machtiging is geldig voor een periode van vijf jaar te rekenen vanaf 24 juli 2023, met name de
datum van publicatie in de Bijlagen van het Belgisch Staatsblad, tot en met 23 juli 2028.
Dezelfde buitengewone algemene vergadering heeft ook de aan de raad van bestuur verleende machtiging verlengd om eigen aandelen te verkrijgen wanneer deze inkoop noodzakelijk is om een dreigend ernstig nadeel voor de Vennootschap te voorkomen. Die machtiging is geldig voor een termijn van drie jaar, te rekenen vanaf 24 juli 2023, de datum van de publicatie in de Bijlagen van het Belgisch Staatsblad, tot en met 23 juli 2026.
De aankopen en verkopen van eigen aandelen in 2024 worden in Toelichting 22 van dit geïntegreerd jaarverslag beschreven.
Op 31 december 2024 heeft SIPEF 162 016 eigen aandelen (1,53% van het totale aantal uitstaande aandelen) in portefeuille, voorbestemd voor de uitoefening van toegekende en nog niet uitgeoefende opties.
SIPEF beschikt over een website waar de aandeelhouders alle informatie met betrekking tot de Vennootschap kunnen raadplegen.
Deze website wordt regelmatig bijgewerkt en bevat de inlichtingen zoals bepaald in het Koninklijk Besluit van 14 november 2007 betreffende de verplichtingen van emittenten van financiële instrumenten die zijn toegelaten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt en het WVV.
De website bevat onder meer de jaarrekeningen en jaarverslagen, alle door de Vennootschap gepubliceerde persberichten en alle nuttige en nodige informatie betreffende de algemene vergaderingen en de deelname van de aandeelhouders aan deze vergaderingen, en in het bijzonder, de door de statuten opgelegde voorwaarden die regelen op welke manier de (gewone en buitengewone) algemene vergaderingen van de aandeelhouders worden bijeengeroepen.
Ten slotte worden ook de resultaten van de stemmingen en de notulen van de algemene vergaderingen gepubliceerd op de website.
Plaatsen waar voor het publiek toegankelijke documenten kunnen worden geraadpleegd
De gecoördineerde statuten van de Vennootschap kunnen worden geraadpleegd op de Griffie van de Rechtbank van Koophandel in Antwerpen, op de maatschappelijke zetel en op de website van de Vennootschap.
• www.sipef.com/hq/investors/shareholders-information/ corporate-governance
De jaarrekening wordt neergelegd bij de Nationale Bank van België en kan worden geraadpleegd op de website van SIPEF.
De besluiten met betrekking tot de benoeming en het ontslag van de leden van de organen van de Vennootschap worden bekendgemaakt in de Bijlagen van het Belgisch Staatsblad.
De financiële berichten van de Vennootschap worden gepubliceerd in de financiële pers. De andere voor het publiek toegankelijke documenten kunnen worden geraadpleegd op de maatschappelijke zetel van de Vennootschap.
Het jaarverslag van de Vennootschap wordt jaarlijks verzonden naar de aandeelhouders op naam en naar iedereen die de wens heeft uitgedrukt het verslag te ontvangen. Het is kosteloos verkrijgbaar op de maatschappelijke zetel.
De jaarverslagen van de laatste drie boekjaren en alle andere in deze paragraaf vermelde documenten kunnen op de website van de Vennootschap worden geraadpleegd.
F1-hybride (oliepalm) -- Een eerste generatie kruising ontworpen voor hogere opbrengsten en meer weerbaarheid.

Verantwoordelijken voor de financiële informatie
Petra Meekers gedelegeerd bestuurder
Bart Cambré chief financial officer
Luc Bertrand, voorzitter en Petra Meekers, gedelegeerd bestuurder verklaren dat bij hun weten:
EY Bedrijfsrevisoren BV
Vertegenwoordigd door Christoph Oris, Borsbeeksebrug 26 2600 Antwerpen (Berchem) België
Kasteel Calesberg Calesbergdreef 5 2900 Schoten België
RPR: Antwerpen VAT: BE 0404 491 285
Website: www.sipef.com
Voor meer informatie over SIPEF: Tel.: +32 3 641 97 00
This Integrated Annual Report is also available in English.
Vertaling: dit Geïntegreerd Jaarverslag is verkrijgbaar in het Nederlands en het Engels. De Nederlandse versie is de originele en de andere versie is een vrije vertaling. We hebben alles wat redelijkerwijs mogelijk is gedaan om verschillen tussen de taalversies te vermijden, maar als er toch verschillen zijn, dan heeft de Nederlandse versie voorrang.
Het officiële Geïntegreerd Jaarverslag van de SIPEF-groep in ESEF-formaat kan teruggevonden worden op de SIPEF-website, onder de sectie "investors". Alle andere formaten worden beschouwd als niet-officiële versies van het Geïntegreerd Jaarverslag.
Portretten van de voorzitter, de leden van de raad van bestuur en de leden van het executief comité © Wim Kempenaers - beelden van medewerkers, plantages en producten © Jez O'Hare Photography, © Adrian Tan Photography, © Marc Adou and © Robert Weber, © Focus Advertising.
In België gedrukt door: Inni Group


www.sipef.com
Building tools?
Free accounts include 100 API calls/year for testing.
Have a question? We'll get back to you promptly.