Annual Report • Apr 18, 2025
Annual Report
Open in ViewerOpens in native device viewer
IM
WE CREATE MEDIA WITHPACT
Concept2- '"3 f\$ # - gArt Directors#- Q3 6 Q4. Teksten ", Foto's! \$Y( Q, ( Q+ 0Druk206 2\$ .
RECHTEN . l Q Q³ Q N
| Visie van de voorzitter | 6 |
|---|---|
| Woord van de CEO | 8 |
| Digitale abonnees: de doelstelling komt in zicht 10 | |
|---|---|
| Employer brand zorgt voor 23% meer sollicitanten 16 | |
| Wat betekent AI op de redactievloer 22 | |
| Adverteren anno 2024: hechte samenwerkingen zijn de toekomst 26 | |
| BeNe-beleggersplatform onderstreept doelstelling | |
| om grootste business community te blijven 32 | |
| Private 5g-netwerk broodnodige stap richting drukkerij | |
| van de toekomst 40 | |
| Flow, of hoe papier een cadeautje is 44 | |
| Duurzaamheid, de combinatie van footprint en brainprint 50 | |
| Alternatieve distributie: we blijven in print geloven 56 | |
| De kracht van partnerships 62 | |
| Missie, visie en waarden 68 |
|---|
| Waardecreatie 70 |
| Resultaten 2024 74 |
| Roularta brands 76 |
| Aandeel 84 |
| Kerncijfers 86 |
| Executive Management Committee en Raad van Bestuur 88 |
| Jaarverslag Raad van Bestuur 90 |
| Verklaring deugdelijk bestuur 104 |
| Groepsstructuur 120 |
| Geconsolideerde jaarrekening 122 |
| Toelichtingen bij de geconsolideerde jaarrekening 131 |
| Statutaire jaarrekening 162 |
| Verslag van de commissaris geconsolideerde jaarrekening 164 |
| Duurzaamheidsverslag 168 |
| Verslag van de commissaris duurzaamheidsinformatie 300 |
| Vestigingen 304 |
| Financiële kalender 305 |
\$ N
\$ . % N" . N

Voor een mediabedrijf is ter plaatse blijven trappelen vandaag geen optie. Aan uitdagingen immers geen gebrek. Het is zaak om die passend om te zetten in opportuniteiten en dat is precies wat Roularta Media Group in 2024 deed, vertelt voorzitter van de Raad van Bestuur Rik De Nolf.
"Het aanbod van Roularta Media Group is groot en blijft constant evolueren. Des te belangrijker om alles wat we in huis hebben goed samen te brengen en te presenteren aan de consument.
De Mijn Magazines-app is dan het ideale instrument. Met dank aan de juiste technische ingrepen groeit dat platform uit tot dé plek om content thematisch te bundelen of op andere manieren gebruiksvriendelijk tot bij de klant te brengen. Wat de app tegelijk de geknipte hefboom maakt om ons abonneebestand verder uit
te breiden.
Zonder GDPR-kader verliep die abonneewerving bijzonder vlot toen we vijftig jaar geleden onze eerste tijdschriften lanceerden, maar nadien volgde – mede door de regelgeving – een moeilijkere periode. Een evolutie die we echter wisten om te keren door opnieuw in te zetten op de partnershipdeals die ook in die beginfase al het succesrecept waren geweest voor het aantrekken van nieuwe klanten.
Lezersinkomsten worden alleszins steeds belangrijker. Waar het vroeger de advertenties waren die instonden voor twee derde van de omzet, is het nu de consument die dat aandeel in de inkomsten vertegenwoordigt. Dat realiseren we overigens niet enkel met de verkoop van bladen. Line extensions – op reis met Knack, boeken, muziek – winnen duidelijk aan belang.
Toch valt de reclame niet helemaal weg. Het lagere volume aan advertenties dat er tegenwoordig in te vinden is, maakt onze magazines een goed medium om er echt uit te springen als merk. Daarnaast bieden branded content en andere nieuwe trends kansen.
Over kansen gesproken: ook de lokale adverteerder profiteert mee van onze innovaties. Denk aan reclame via tv-schermen in intussen meer dan 800 verkooppunten in een zeventigtal steden van het land en via digitale geolocalisatie op onze websites en in onze nieuwsbrieven. Maar denk evengoed aan onze dienstverlening voor de adverteerder op sociale media. De Zondag is met meer dan 1,3 miljoen lezers de grootste krant van het land die het mogelijk maakt om lokaal te adverteren via zestien regionale edities. De lezer pikt de krant op in één van de meer dan 3.600 bakkerijen of andere winkels open op zondag. In functie van de actualiteit maakt De Zondag daarbovenop meer en meer speciale lokale edities die opnieuw huisaan-huis bedeeld worden.
In het rijtje ontwikkelingen mogen we tot slot Roularta Printing niet vergeten. Daar blijven we investeren in de beste en meest duurzame infrastructuur. Onze eigen bladen nemen slechts de helft van de drukcapaciteit in, de rest staat ter beschikking van klanten uit binnen- en buitenland. Topkwaliteit in en een perfecte distributie van print waarmaken over heel Europa, dat is een echte specialiteit van het huis geworden."
B
ELUISTER DE PODCAST

2024 was een goed jaar voor Roularta Media Group, weliswaar NLOVSWLUKVVYLLUHHU[HSttUTHSPNLLăLJ[LU4L[KLZ\JJLZ]VSSL\P[YVS van onze nieuwe strategie en door tegelijk trouw te blijven aan ons duurzaam, lokaal verankerd en gezond kritisch DNA, realiseerden we een positieve impact op tal van niveaus. Een toekomstgerichte aanpak met troeven voor al onze stakeholders, die we ook bevestigd zagen in de ÄUHUJPwSLYLZ\S[H[LU

Onze nieuwe strategie hingen we op aan drie pijlers. Multimediaal is een logische eerste. We zetten volop in op goed samenwerkende, multimediale redacties en een optimale kijk-, lees- en luisterervaring op alle digitale platformen. Binnen de tweede pijler deelden we de RMG-titels op in vier groepen, met een specifieke rol voor elk merk. Onze grote merken zijn daarbij de motoren van ons printbereik en de katalysatoren van ons digitaal bereik. Door de focus en door efficiënter te werken kunnen we daarnaast de kleinere merken rendabel houden. Pijler drie draait om partnerships waar alle betrokken partijen wel bij varen.
Impact op partners is meteen een eerste facet van de positieve invloed die Roularta Media Group op haar omgeving uitoefent. Zo leveren de samenwerkingen partners nieuwe klanten op, die ze via de Mijn Magazines-app bovendien extra meerwaarde kunnen bieden.
Maar ook de impact op de samenleving is reëel. De rol van de media als hoeksteen van de democratie is niet nieuw, maar wint in tijden van polarisatie en oprukkende extremen nog sterk aan belang. Waar Facebook feiten en meningen voortaan in elkaar laat overvloeien, zetten wij onze factcheckingprogramma's plichtsbewust verder. In onze optiek zijn media ook een hefboom van
duurzame impact. Duurzaamheid is al decennialang een van de prioriteiten van Roularta Media Group. De beleidskrijtlijnen op dat vlak die sinds 2021 officieel op papier staan, vertalen zich elk jaar in tal van concrete inspanningen. In 2024 kwam daar voor het eerst de op transparantie gerichte CSRD-rapportering bovenop. Een intensief proces, waarmee we hopelijk ons steentje bijdragen aan een duurzamere wereld.
Onze lokale impact tot slot valt evenmin te onderschatten. Zowel in België als in Nederland staan we bekend als een sterk lokaal verankerd bedrijf. In tegenstelling tot de techgiganten investeren wij ook in de lokale economie, door plaatselijke initiatieven of goede doelen te ondersteunen en bovenal door heel wat werkgelegenheid in eigen streek te creëren.
De winstcijfers die we in 2024 lieten noteren, zetten de gekozen koers kracht bij. Dankzij onze beslissing om proactief in te spelen op de veranderende context waarin dit mediabedrijf opereert, zien we nu dat de nieuwe digitale inkomsten bijna de dalende populariteit van traditionele mediaproducten mooi opvangen. Dat maakt ons trots. Niet in het minst omdat het ons in staat stelt om ook morgen te mogen terugblikken op een veelzijdige positieve impact.
B
EKIJK DE VODCAST
> De video's en podcasts maken geen deel uit van het jaarlijks financieel verslag en vormen daarop enkel een aanvulling.

Een mediagroep future-proof maken, dat betekent aanpassen wat is, maar ook nieuwe, onbetreden paden bewandelen. We focussen op enkele innovatieve projecten die tonen hoe Roularta Media Group er in de toekomst zal uitzien.



75.000 nieuwe digitale abonnees tegen eind 2026 in België, 50.000 in Nederland. Dat zijn de ambitieuze cijfers van het Northstar-project. De naam geeft al meteen aan hoe belangrijk dit initiatief voor Roularta Media Group is. De digitale groei is immers nodig om de saturatie of de daling van het abonneebestand – afh ankelijk van het mediamerk – een halt toe te roepen. Bovendien is de marge op een digitaal abonnement groter dan die op een printabonnement. Er zijn immers geen of minder distributie- en portkosten.
Om die doelstelling te realiseren lanceerde Roularta Media Group in 2023 de app Mijn Magazines. Eind 2024 is het dus tijd voor een eerste evaluatie. Ondertussen zijn we halfweg het traject en daar blikken we graag op terug. "Niet alleen het traject is halfweg, in België zijn ook onze resultaten dat", klinkt het bij Margaux Vandamme, Brand Manager van de vrouwentitels. "We hebben de kaap van 37.500 digitale abonnees overschreden."
Achter dat cijfer schuilen natuurlijk verschillende evoluties. "Het grootste deel van de nieuwe abonnees komt op conto van onze nieuwsmerken Knack en Le Vif", geeft Margaux Vandamme mee. "En ook ons lokaal mediamerk De Krant van West-Vlaanderen doet zeker haar duit in het zakje. Maar ook Flair heeft zijn target gehaald."
Dat vrouwentitels zo goed scoren heeft ook diegenen die op het project werken verbaasd. Margaux Vandamme: "Met Flair zijn we pas in 2024 op de digitale kar gesprongen. Bovendien gaat het om content waarvan we verwacht hadden dat mensen er minder voor zouden willen betalen, in tegenstelling tot nieuwscontent. Maar niets bleek minder waar."
Volgens Margaux gebeurt de conversie vooral op onderwerpen die de kern van een blad als Flair uitmaken, zoals relaties en geldzaken. Actualiteit werkt minder om een lezer tot een digitaal abonnement te verleiden. Daarnaast helpt natuurlijk het opzetten van partnerships met andere bedrijven (zie p. 62) om extra abonnees te werven. Vanaf 2025 zou deze instroom op kruissnelheid moeten komen.
Hoewel de ambitie in Nederland ook groot is, staat de ontwikkeling van Mijn Magazines nog niet zo ver. "Wij startten pas in het vierde kwartaal van 2024, na de invoering van de nieuwe Roularta-strategie (zie p. 8)", vertelt Margot de Wijn, Marketing Directeur van Roularta in Nederland. "We lanceerden
EEN GESPREK MET: MARGAUX VANDAMME, Brand Mager Women Brands • MARGOT DE WIJN, Marketing Directeur Roularta Media Nederland • HENDRIK BAETENS, Revenue Manager
enerzijds Mijn Magazines Premium, met daarin onze Nederlandse week- en maandbladen en ook Knack en Trends. Anderzijds volgde later Mijn Magazines Basic met enkel de content van de maandbladen. Na een maand hadden we al 100.000 registraties, wat 20% van dit abonneebestand is. Daar zijn we dus zeer tevreden over. Het multimagazinelezen stijgt sterk." Opvallend: dat multimagazinelezen is in Nederland met gemiddeld 3,2 titels hoger dan België (2,6).
Om nieuwe digitale abonnees te werven, stelt Roularta Mijn Magazines in eerste instantie dus open voor abonnees, die er de content van 'hun' magazine, maar ook van andere bladen terugvinden. Die abonnees kunnen hun account ook delen met familieleden. Zo verbetert de bekendheid en het gebruik van de app en komen ook niet-abonnees ermee in contact. Het is dan dat de conversie plaatsvindt.
Opmerkelijk daarbij is de focus op de prijs. Die is immers niet gelijk voor elke abonnee, of blijft niet hetzelfde. Revenue Manager Hendrik Baetens legt uit: "Ons principe is eenvoudig: het gaat om een digitaal product met sterke content en premium opties, die we naar zoveel mogelijk mensen willen brengen. Naast wervingsacties zijn de kosten per extra abonnee beperkt, waardoor we op een
andere manier kunnen omgaan met prijszetting. De prijs omvat de waarde voor de abonnee, eerder dan dat het een vast bedrag voor elke abonnee is."
Roularta werkt hiervoor vaak met het principe van een introductieprijs. "Voor 1 euro per week kunnen mensen zich abonneren", zegt Hendrik Baetens. "Die lage prijs zorgt voor de instroom van abonnees. Vervolgens monitoren we hoeveel content ze consumeren en op basis daarvan bepalen we hun definitieve abonnementsprijs."
Deze manier om prijs te zetten is dus op waardeperceptie gebaseerd en is geen
vorm van dynamische prijszetting, waarbij de prijs evolueert in functie van vraag en aanbod.
Naast de conversie via Mijn Magazines haalt Roularta ook inkomsten uit het verhogen van de waarde van een abonnement op een magazine. Die krijgen immers steeds meer een digitaal verlengstuk, waardoor de abonnementsprijs opgetrokken kan worden.
Libelle en Femmes d'Aujourd'hui vormden daarbij in 2024 een belangrijke testcase. "In juli is de prijs voor een abonnement met 2 euro per maand gestegen", herinnert Margaux Vandamme zich. "Zij kregen er immers de digitale lifestyle bundel via Mijn Magazines bij. Toch was de redactie eerder terughoudend. Zat deze doelgroep wel te wachten op een digitaal verlengstuk?"
Volgens Margaux waren de reacties echter overweldigend positief. "Dat komt omdat we vanuit marketing op de voordelen hebben ingespeeld, en nadien zijn ook de
redacties extra gaan investeren in exclusieve digitale content. Onze lezeressen waren verrassend snel mee, ook de oudere doelgroep. We hebben dan ook nauwelijks abonnementsopzeggingen binnengekregen."
Halfweg is de balans van het Northstar-project dus zeer positief. "Er zijn merken waarvoor de investeringen nu al zijn gecompenseerd door de extra abonnementsinkomsten", verklapt Hendrik Baetens. "En je voelt dat de redacties ook helemaal overtuigd zijn", vult Margaux Vandamme aan. "Ik geef graag het voorbeeld van Flair. Dat is onze speeltuin om zaken uit te testen, waardoor de mensen op de redactie en op marketing er nu volop met groei en innovatie bezig zijn. Dat geeft energie." "En je voelt dat alle merken door deze aanpak belangrijk zijn", besluit Margot de Wijn. "We hebben ze stuk voor stuk nodig voor de content en om abonnees te activeren. Dat creëert een fijn groepsgevoel."




In een mediabedrijf werken, dat betekent samenwerken. Samen projecten vanuit andere invalshoeken bekijken. Benieuwd hoe anders HR en marketing denken? Of


Een gesprek met: ANNELIES DEMUYT, HR Communicator• STEPHANIE SLABINCK, Corporate Communication Manager

2- ' ?;?A Q I N3 3Q# #- Q (2# ! \$ N
Annelies Demuyt: "Absoluut. Het is voor elk bedrijf moeilijk om de juiste profielen te vinden. Komt daar nog bij dat wij middenin een digitale transformatie zitten. Dat soort talent is schaars. Tot slot speelt ook de naamsbekendheid. In West-Vlaanderen is die historisch heel hoog, maar in andere provincies was dat minder het geval."
Stephanie Slabinck: "We hadden nood aan een employer brand. Roularta Media Group moest een merk worden voor potentiële medewerkers. Vroeger deden we af en toe een rekruteringscampagne en uiteraard zijn er continu jobadvertenties, maar de rode draad is nu sterker."
Stephanie Slabinck: "In 2024 hebben we een volledig traject afgelegd, van onderzoek tot en met campagnes. We werken vanuit onze bedrijfsstrategie en begonnen met kwantitatief en kwalitatief onderzoek om te ontdekken of te bevestigen wat onze sterktes zijn. Sterktes die elke medewerker voelt, ongeacht functie of afdeling. Zo kwamen we tot een employee value proposition: wat biedt Roularta Media Group zijn medewerkers – huidige en toekomstige?
Vervolgens vertaalden we dat naar een employer brand: hoe willen we gezien worden? Dat leidde tot twee campagnegolven in 2024: eentje in het voorjaar en eentje in augustus/september. Daarbij werkten we met een aantal action lines zoals 'Play it, slay it', 'Dream it,



team it' of 'Tint it, print it'. Die laatste is uiteraard gericht aan potentiële medewerkers in de drukkerij. Die action lines laten ons toe om vacatures of andere teksten meer op maat te schrijven. Onze uitdaging is namelijk om enerzijds die overkoepelende employer brand te laten leven, maar anderzijds ook specifiek genoeg rond bepaalde profielen te communiceren."
Annelies Demuyt: "Ik voeg hier nog aan toe dat we de twee campagnegolven eerst intern ontrolden en pas dan naar de buitenwereld stapten. Dat was heel belangrijk: we wilden immers dat in eerste instantie onze eigen mensen mee waren in het verhaal. Zij zijn onze beste ambassadeurs om het verhaal extern uit te dragen. En wat je buiten vertelt moet overeenkomen met wat er binnen leeft. Dat spreekt."
Stephanie Slabinck: "We dragen nu meer uit wat werken bij Roularta Media Group betekent, we gaan verder dan de pure jobs. Daarnaast is ook onze tone-of-voice veranderd. Die is informeler, dynamischer. Dat uit zich op het eerste zicht in kleine dingen: we gebruiken geen stockbeelden, maar tonen de eigen medewerkers. En we gaan voor dynamische foto's, niet langer iemand die statisch in de camera kijkt.
Stephanie Slabinck: "Die moeten dichter bij elkaar komen en op termijn één worden. Je bedrijfsimago en je werkgeversimago kan je vergelijken met twee laagjes, die je zo juist mogelijk op elkaar wil leggen.
We hebben op dat vlak trouwens al grote stappen gezet. De tagline van onze employer branding campagne is 'Ready to create media with impact?'. Op corporate vlak gebruiken we steeds vaker de baseline 'We create media with impact'. Ze zijn niet identiek hetzelfde, maar je voelt dat ze naar elkaar toegroeien.
Annelies Demuyt: "Wij hebben het geluk om mediamerken te maken en zitten zo in een sector die mensen sowieso intrigeert. Maar daarnaast doen we er alles aan om van onze kantoren en productieruimtes een aantrekkelijke werkplek te maken. We hebben pooltafels, een padelveld en een petanqueveld, te lenen bedrijfsfietsen, investeerden in leuke bedrijfsrestaurants, ... We organiseren ook regelmatig drinks, themaavonden of we lanceren een wandelactie of een volleybaltoernooi. Verder vinden we het belangrijk dat de collega's in een groene omgeving kunnen werken. Tot slot gaat het om zingeving. Mensen – en zeker jongeren – willen bij een bedrijf werken dat een positieve impact op de maatschappij heeft en ze willen zelf impact maken. We communiceren dan ook over de focus die Roularta Media Group op duurzaamheid heeft."
Annelies Demuyt: "Het meest tastbare resultaat is de instroom, en die is in 2024 met 23% toegenomen. Dat kunnen we niet anders dan toeschrijven aan het werk op vlak van employer branding. Los daarvan voel je het ook: kandidaten verwijzen naar onze campagne in hun motivatiebrief of bij een sollicitatiegesprek."
Stephanie Slabinck: "Ook de communicatieresultaten zijn goed. Er komen meer mensen naar de vacaturesite Mijntoekomstbijroularta.be en het aantal volgers op sociale media is toegenomen. Ook inhoudelijk merken we dat onze employer brand wordt opgemerkt. Er wordt verwezen naar de campagnebeelden én naar de motivatie om ook zelf media met impact te willen maken.
Bovendien was Roularta in 2024 de achtste meest aantrekkelijke werkgever in het land volgens de Employer Brand Research van Randstad. We stegen maar liefst 44 plaatsen.
De mooiste return? Je voelt dat er intern een mindswitch is geweest. Mensen durven meer initiatief te nemen. Dit heeft voor ons heel wat in beweging gezet."
3 vragen. 3 (of net iets meer) antwoorden. Zo ben je in korte tijd up-to-date over één van de innovaties van Roularta Media Group in 2024. Al dan niet doorlinkend naar de podcast voor wie het volledige verhaal wil kennen.


Stijn Despiegelaere: "Journalisten zijn pragmatische mensen. We kijken nu vooral hoe die tools voor hen van nut kunnen zijn. Dat doen we voor elke stap van het creatieproces. Van researchen en interviews afnemen tot een stuk uitschrijven en publiceren: waar kan AI helpen in hun dagelijkse job?"
Karolien Van Dinter: "Tegelijk is ook een tweede vraag relevant: waar kan AI meerwaarde bieden voor de lezer? Daarom onderzoeken we welke extra services we onze doelgroepen kunnen voorschotelen met behulp van AI. Een interessant vertrekpunt is dan het archief, die grote berg aan content waar wij en zeker onze lezers niet altijd raad mee weten. Een large language model zou al die content efficiënt kunnen doorzoeken, bundelen en op nieuwe manieren presenteren. De drie pilootprojecten die we in dat licht hebben opgezet in 2024, smaken alleszins naar meer."
Stijn Despiegelaere: "Ook voor journalisten is het erg waardevol om beter uit dat rijke archief te kunnen puren. Als je bepaalde informatie nodig hebt voor research of gerelateerde artikels wil toevoegen aan een publicatie, is het handig dat een tool die op een presenteerblaadje aanreikt.
Maar er is nog veel meer mogelijk. Zo maken we voor het transcriberen van interviews, zowat de meest tijdsintensieve taak voor een journalist, gebruik van Limecraft. Zo'n eerste draft is misschien niet perfect, maar wel een goede basis die gigantisch veel tijd uitspaart. Verder experimenteerden we in 2024 met ChatGPT, bijvoorbeeld om elementen als context en tone of voice mee te nemen in een vertaling, en creëren onze Art Directors nu al verbluffende illustraties met Midjourney."
Hoe past Roularta Media Group het ruime aanbod aan tools in op de redacties?
Stijn Despiegelaere: "Sommige toepassingen staan eerder naast onze bestaande processen, andere integreren we idealiter zo natuurlijk mogelijk in onze huidige tools. De moeilijkheid zit in het inschatten van de meerwaarde van zo'n tool, want als iets niet in de workflow van een journalist past, verliezen we vooral tijd. In 2024 hebben we daarom een framework opgezet dat ons in staat stelt een tool eerst te valideren en dan pas te implementeren. Zo beschikken we nu over een longlist met toepassingen die we de komende tijd willen testen.
Daarnaast proberen we iedereen mee op deze kar te krijgen, qua mindset maar zeker ook qua skills. De uitrol van een trainingsprogramma met praktische opleidingen helpt daarbij."
Karolien Van Dinter: "Dat programma slaat erg goed aan, met dank aan de mensen die er tijd in investeren én aan de beslissing om echt bottom-up te werken. Projecten die op de werkvloer en bij de creatieve noden die daar leven ontstaan, scoren altijd het best."

Een gesprek met: KAROLIEN VAN DINTER, Adjunct uitgever en STIJN DESPIEGELAERE, Product Manager Contentcreatie


/ ³ï Q !I + 6\$ 0- # 3\$ N

Een mediagroep is gebouwd op een aantal fundamenten: zonder redacties, distributie en reclamewerving ook geen succesvolle media. Net die fundamenten ondergaan grondige veranderingen. Mee veranderen is de boodschap.

EEN GESPREK MET: NATHALIE WILLEMSQ# 3 STEVIE DOUMENQ- % & G"?"ELISABETH BUNGENEERSQ" \$ - ) - JOYCE LAMSENSQ\$ 2,- - :7 I6

maar te zeggen dat innovatieve partnerships écht het verschil kunnen maken. Ook maatschappelijk.
Maar vergis je niet: Roularta Media Group speelt de kracht van partnerships lang niet enkel uit in grootschalige nationale campagnes. Ook lokaal reikt de mediagroep merken nieuwe advertentiemogelijkheden aan. "Met Mijn Stad TV beschikken we nu over een netwerk van 810 digitale schermen in drukbezochte handelszaken", vertelt Joyce Lamsens, directeur Midden- en Zuid-West-Vlaanderen bij Roularta Local Media. "Lokale adverteerders kunnen inzetten op hun regio en de wachtmomenten van hun doelgroep optimaal benutten."
Dit kadert in een tweesporenplan om de samenwerkingen met adverteerders te verdiepen. "Ten eerste zetten we dit soort nieuwe kanalen op om merken en doelgroepen te verbinden, ten tweede organiseren we vanuit de titels evenementen die adverteerders talloze kansen bieden." Denk maar aan Nieuwbouw-zondag, Renovatieweekend,
Tegenwoordig komen samenwerkingen met adverteerders voor in alle soorten en maten. En maar goed ook, want zo wordt hun impact gemaximaliseerd. "Het is onze taak als mediapartner om na te denken over nieuwe mediavormen", vindt Stevie Doumen, Media Expert Finance & B2B bij Roularta. "Zeker omdat we zo ook nieuwe doelgroepen kunnen aanboren."
Een mooi eerste voorbeeld is de veelzijdige campagne die Libelle en Theramex, een toonaangevende farmaceutische speler, in 2024 voerden rond de menopauze. Uit een grote kick-off enquête volgde een maandenlange stroom aan waardevolle content, van expert-interviews en persoonlijke getuigenissen tot gezonde recepten en kledingtips. Het fysieke event 'Samen door de menopauze' was een treffend orgelpunt.
"En of we erin geslaagd zijn awareness te creëren rond het topic", blikt Content Strateeg Nathalie Willems terug op de resultaten van de campagne. "Theramex zag de menopauzemarkt significant groeien en merkte dat het bewustzijn rond het thema fel toegenomen is." Om

% ³ Q I P?;?A 2- ' N
Jobvillage en sinds 2024 ook Wegwijs in Investeren.
In de categorie nieuwe kanalen met een grote impact op het adverteerderslandschap kunnen we niet rond de lancering van de dagelijkse podcast Z 7op7. Die vloeide voort uit de fusie van de redacties van Trends Kanaal Z en Tendances Canal Z, waarmee ook heel wat expertise gebundeld werd, en volgde op het succes van de wekelijkse Trends Beleggen Podcast.
Met Z 7op7 kan Roularta Media Group z'n doelstelling om op elk moment van de dag beschikbaar te zijn voor de media consument ook op audiovlak uitspelen, maar dat is niet de enige troef. "Onderzoek wijst uit dat een podcast het ideale format is om jongeren tussen 20 en 35 jaar te bereiken", geeft Stevie Doumen aan. "Een zeer interessante groeimarkt, voor ons én voor adverteerders."
Merken kunnen hierbij kiezen tussen een klassiek postroll-reclamespotje van dertig seconden en een niet-commerciële bijdrage tot één minuut. Vooral die native-boodschap is bijzonder interessant. "Daarmee creëer je echt meerwaarde als adverteerder en vermijd je dat luisteraars afhaken. Meer dan drie vierde blijft luisteren naar het native slotakkoord van de podcast."
Het toppunt van de innovatieve stappen die Roularta Media Group afgelopen jaar zette voor haar adverteerders, luistert naar de naam Sassy Soeki. Dat is de eerste virtuele influencer die ons land rijk is.
"We merkten dat de advertentie-uitgaven in sneltempo begonnen over te hellen naar social media marketing", duidt Business Development Manager Influencer Marketing Elisabeth Bungeneers de context van deze innovatie. "Om daaraan tegemoet te komen, besloten we een eigen influencer agency op te richten. We definieerden drie soorten influencers: externe influencers, interne influencers – de exclusieve gezichten van de titels – en dus ook virtuele influencers."
Sassy Soeki was op een paar maanden tijd geboren en speelt een dubbele rol. Ze heeft eigen accounts op Instagram en TikTok en is daarnaast de virtuele stagiair van het online team van de Flair-redactie. Uiteraard verschijnt ze ook op de kanalen van Flair. "Ze doet het erg goed", aldus Bungeneers. "De 36.000 views van haar laatste post bewijzen dat haar content gesmaakt wordt door de jongste doelgroep. En dus kunnen we haar nu inzetten als volwaardige influencer en zit de eerste samenwerking met een merk al in de pijplijn."
Met zo'n virtuele influencer kan Roularta Media Group oneindig veel kanten uit, en daar varen ook adverteerders wel bij. Want dat is waar het allemaal om draait, vruchtbare samenwerkingen met merken. "Partnerships zijn de toekomst", besluit Nathalie Willems. "Zeker als partners een gelijkaardig DNA hebben en de kernwaarden van onze titels delen, zijn er prachtige dingen mogelijk."
ZEKER ALS PARTNERS EEN GE-LIJKAARDIG DNA HEBBEN EN DE KERNWAARDEN VAN ONZE TITELS DELEN, ZIJN ER PRACH-TIGE DINGEN MOGELIJK.


Een mediagroep future-proof maken, dat betekent aanpassen wat is, maar ook nieuwe, onbetreden paden bewandelen. We focussen op enkele innovatieve projecten, die tonen hoe Roularta Media Group er in de toekomst zal uitzien.




"De grootste business community worden. Dat was het doel van de toenadering tussen Trends en Trends-Tendances, Kanaal Z en Canal Z en Trends Business Information, die de afgelopen jaren plaatsvond. En dat is gelukt. We wilden daar vervolgens nog een extra ambitie aan koppelen, namelijk de referentie worden op het vlak van beleggen. Die willen we in 2025 waarmaken."
Aan het woord is Michael Nevejan, Brand Manager van Trends en Trends-Tendances. Hij voegt er nog aan toe dat het Trends-team daarbij niet van nul vertrekt. "Met Danny Reweghs hebben we al een beleggingsautoriteit in ons midden, omringd door een team van experts."
"Die focus op beleggen is natuurlijk niet toevallig", vult Trends-hoofdredacteur Stijn Fockedey aan. "Een abonnement op Trends moet geld opbrengen. Daarnaast zien we het ook steeds meer als
onze missie om de financiële geletterdheid van de Belg te verbeteren. Mensen zijn er te weinig mee bezig. Denk maar aan de 22 miljard die in 2023 naar de staatsbon vloeide."
Deze noden en ambities leidden in 2024 tot de opstart van een exclusieve samenwerking met Norkon, een Noorse softwarespeler die een aantal SaaS-tools ontwikkeld heeft, onder andere rond beleggen. De missie? Een platform ontwikkelen waarbij Trends-lezers live de situatie van hun beleggingen kunnen volgen, of het nu aandelen, cryptomunten, grondstoffen of ETF's zijn. Norkon had al eerder ervaring opgedaan bij onder andere Handelsblatt in Duitsland en Børsen in Denemarken.
Opvallend hierbij: Trends bundelde de krachten met zusterblad BeleggersBelangen in Nederland. "De situatie is in Nederland natuurlijk wat anders", klinkt het bij Kirsten Andeweg, Project Manager van de uitrol van het beleggers-
)?;?A Q 4 " " N( - 2- 'N

EEN GESPREK MET: KIRSTEN ANDEWEG, Project Manager • STIJN FOCKEDEY, Hoofdredacteur Trends • MICHAEL NEVEJAN, Brand Manager Business Brands
platform op Trends, Trends-Tendances en BeleggersBelangen. "BeleggersBelangen is sowieso meer gespecialiseerd in beleggen, maar ook zij misten nog een eigen beleggingsplatform."
De samenwerking met Norkon mondde net voor het jaareinde uit in de technische launch van Trends Beleggen Live, dat zowel koersinformatie als diepgaande financiële analyses over zowat elk financieel product biedt. Het platform is personaliseerbaar door beleggingsportefeuilles aan te maken en te beheren en persoonlijke alerts aan te maken. Wanneer een financieel product boven of onder een zelfingestelde drempel gaat, wordt de belegger daarop attent gemaakt.
De cijfers worden aangevuld met de actualiteit over de financiële markten. De korte nieuwsberichten komen van ABM Financial Media, de verdiepende analyses en adviezen komen van Danny Reweghs en zijn team.
Trends Beleggen Live wil zowel doorwinterde beleggingsexperts als starters ondersteunen bij het opvolgen van hun portefeuille en het nemen van beslissingen. "Naast ons beleggersplatform biedt de Norkon-licentie ons de mogelijkheid om een beursspel te lanceren", weet Michael Nevejan. "Je kan er virtuele competities mee organiseren waarbij deelnemers een portefeuille moeten
samenstellen om binnen een bepaalde periode het hoogst mogelijke rendement te halen. Vanaf maart 2025 bieden we dergelijke competities aan." "Later in het najaar zal deze beleggersgame ook in Nederland uitgerold worden", vult Kirsten aan. Het is geen toeval dat Trends en Trends-Tendances dergelijke games willen opzetten. Het is immers een manier om nieuwe beleggers aan te trekken, vooral jongeren. En dat blijkt een belangrijke doelstelling. De instroom van nieuwe lezers is belangrijk. Dat gebeurt met een dergelijke competitie, maar ook bijvoorbeeld met de podcast Trends Beleggen, die al een aantal jaar loopt. "Het voordeel van een game is dat we ook aan datacaptatie kunnen doen", zegt Michael Nevejan. "We verzamelen gegevens van mensen die geïnteresseerd zijn in beleggen. Zo kunnen we onze conversieflow verfijnen."
Tot slot biedt het platform ook advertentiemogelijkheden, zowel naamsponsoring van competities als klassieke advertentieruimte. Stijn Fockedey: "Adverteerders
"TRENDS BELEGGEN LIVE ON-DERSTEUNT ZOWEL DOOR-WINTERDE BELEGGINGSEX-PERTS ALS STARTERS BIJ HET OPVOLGEN VAN HUN PORTE-FEUILLE EN HET NEMEN VAN BESLISSINGEN. OOK DE MO-GELIJKHEID OM EEN BEURS-SPEL TE ORGANISEREN HELPT DAARBIJ."



IM
W E CREATE
MEDIA WITHPACT

komen hier op een echte nichesite terecht, wat heel interessant kan zijn voor een specifieke groep van B2B-adverteerders, zoals fondsenbeheerders of financiële instellingen."
In Nederland is de start van Beleggers-Belangen Live voor de zomer van 2025 voorzien. "Dat heeft te maken met het feit dat eerst onze website dient aangepast te worden", geeft Kirsten Andeweg mee. "Onze lezers krijgen dus een ervaring die op alle vlakken vernieuwd is." Het is trouwens net de samenwerking tussen België en Nederland die voor onze gesprekspartners van dit project zo'n succes maakt. "Dit is voor Roularta een van de eerste grote grensoverschrijdende projecten", klinkt het bij Stijn Fockedey. "Met Kirsten als Project Manager was het trouwens meteen een project over de twee magazinemerken heen. Het toont de voordelen van een groep die aanwezig is in meerdere landen."
Het voegt een nieuwe laag toe aan de redactionele samenwerking die er tussen BeleggersBelangen en Trends al langer is. "Danny Reweghs en BeleggersBelangen-hoofdredacteur Johan Brinkman werken sinds de overname van het blad in Nederland al samen", besluit Stijn Fockedey. "Er wordt zeer veel informatie uitgewisseld en de samenwerking schakelde in 2024 nog een versnelling hoger. De lancering van de respectievelijke beleggingsplatformen zorgt ervoor dat we nog meer verweven zijn."


3 vragen. 3 (of net iets meer) antwoorden. Zo ben je in korte tijd up-to-date over één van de innovaties van Roularta Media Group in 2024. Al dan niet doorlinkend naar de podcast voor wie het volledige verhaal wil kennen.


Bedrijven hebben steeds vaker (draadloze) netwerkverbindingen nodig in hun productie-omgeving. Om te monitoren of alle machines goed werken bijvoorbeeld. Of om vorkheftrucks automatisch te laten rondrijden in een magazijn.
Vaak wordt hiervoor wifi-gebruikt, maar bij heel grote productieomgevingen zijn hier veel antennes en bekabeling voor nodig.
Een alternatief is een private 5G-netwerk. Daarbij word je je eigen provider en moet je dus ook een eigen licentie aanvragen, weliswaar voor een heel beperkte dekking. Momenteel wordt het vooral door bedrijven met enorme productiesites gebruikt, zoals de Haven van Antwerpen of de Luchthaven in Zaventem.
In 2024 stelden we ons de vraag wat de best mogelijke oplossing zou zijn om onze drukkerij future-proof te maken
wat connectiviteit betreft. Ook wij hadden de keuze tussen wifi en 5G. Eind januari beslisten we uiteindelijk om voor 5G te gaan, ook al was de kostprijs hoger. De eerste tests deden we tegen juni en in januari 2025 kon het P5G-netwerk in productie genomen worden.
Waarom 5G? Voor wifi hadden we een complexe set-up nodig. We zouden meer dan 140 antennes moeten installeren, wat achteraf voor een moeilijk beheer zou zorgen. Voor dezelfde oppervlakte volstonden negen 5G-antennes. Wat onze case speciaal maakte, is trouwens dat je in een drukkerij met heel wat rollen papier zit. Papier is heel isolerend en ook dat maakte het moeilijk om een wifinetwerk te implementeren.
Dankzij deze ingreep is de drukkerij future-proof. We hebben de fundamenten gelegd en zijn klaar om er heel wat nieuwe toepassingen op te bouwen.
We wilden het immers mogelijk maken
om de drukkerij uit te rusten met geconnecteerde vorkheftrucks of AGV's (automated guided vehicles). En we wilden meer zicht krijgen op de flows in de drukkerij, zoals de papiervoorraad constant kunnen monitoren. Daarnaast biedt het ons de mogelijkheid om eenvoudig extra toestellen te connecteren die onze processen kunnen opvolgen of waar nodig bijsturen.
Daarnaast speelt ook het aspect veiligheid. Zowel bij wifi als bij 5G moet je je eigen netwerk beveiligen, maar bij 5G zit security meer ingebed. Je hebt er bijvoorbeeld al een 5G-kaartje voor nodig om toegang tot het netwerk te hebben, bij wifi volstaat een simpel toestel om te detecteren welke wifinetwerken er in de buurt zijn.
Sowieso is beveiliging iets wat in de huidige geopolitieke en economische situatie van groot belang is voor een groot bedrijf als Roularta Media Group. Het gevaar van hacking of een andere cyberaanval loert om de hoek.

Een gesprek met: JO DESPLENTER, Head of IT Operations & Services

% I N\$ 2- ' B'I N* \$ Q( )4/ G3 Q ( ! N

JAARVERSLAG 2024

In een mediabedrijf werken, dat betekent samenwerken. Samen projecten vanuit andere invalshoeken bekijken. Benieuwd hoe anders HR en marketing denken? Of redactie en productie?
IRENE SMIT
442024 JAARVERSLAG 45 2024

Irene Smit: "Flow is meer dan een magazine. Voor ons is papier een cadeautje, wij focussen dus sterk op de tactiele ervaring. We zitten trouwens in een tijd waarin er net meer nood is aan dat cadeautje. De wereld wordt steeds digitaler en mensen hebben nood aan digitale detox. Papier is het nieuwe yoga.
Onze focus op papier uit zich in verschillende papiersoorten, zo'n negen per nummer, elke katern heeft bijvoorbeeld een eigen papiersoort. Zo zijn artikels over psychosociale onderwerpen gedrukt op wat ruwer papier. Dat mag wat schuren. Onderwerpen over je goed voelen komen dan weer op glossy papier.
Onze voorliefde voor papier uit zich ook in het feit dat we bij elk nummer twee
– uiteraard papieren – cadeautjes meegeven. En dat tien keer per jaar. En tot slot hebben we ook een aantal specials, waaronder ons winter- en zomerboek. En ook het Flow Book for Paper Lovers. Dat is een heel dik magazine bomvol verschillende papieren cadeaus (enveloppen, stickers, pakpapier, labels, …), zonder tekst. Een exemplaar kost bijna 25 euro en ondanks die prijs is het jaarlijks onze beststeller."

47 2024

Bart Goos: "Het is die creativiteit en vernieuwing die het voor ons bij de productie zo leuk maakt. Het is samen zoeken hoe we alle ideeën kunnen realiseren."
Bart Goos: "De reguliere edities van Flow worden bij Roularta Printing In Roeselare gedrukt. De uitdaging zit 'm vooral in het feit dat er heel wat inleg-stations nodig zijn omdat het magazine uit zoveel verschillende elementen bestaat. Gelukkig hebben we een toestel van het type Kolbus, waardoor we het blad moeiteloos kunnen afwerken. Dat heeft twaalf inlegstations en twee kleefstations. Die laatste zijn belangrijk, omdat de redactie van Flow ook graag wat zaken in het magazine kleeft. Flow is zo de eerste realisatie waarbij we deze machine voor de volle 100% benutten. Meestal gebruiken we maar 60 à 70% van het potentieel."
Bart Goos: "Om je een idee te geven: we zijn het gewoon om magazines met zes à zeven katernen te drukken en dus met verschillende inlegstations af te werken. Hiervoor hebben we er dus heel wat meer stations nodig. Het betekent ook dat je goed het moment herkent in de drukkerij waarop Flow afgewerkt wordt. Het is er een mierennest van operatoren om alles goed op elkaar te laten aansluiten. Maar dat gaat feilloos. We behandelen een nummer van Flow ook met zachtheid want het inleggen van de katernen gebeurt manueel en niet via printrolls.
Voor Roularta Printing is Flow een referentieproduct. Het toont aan waartoe we in staat zijn. We hopen dan ook dat het een motivatie is voor externe klanten. We willen immers meer printbelievers aantrekken.
Onze processen kunnen trouwens ook de redactie op ideeën brengen. Het hoeft niet enkel van de redactie te komen.
Irene Smit: "Zo zien wij het ook. Het tot stand komen van een nummer van Flow is een echte wisselwerking. Een mooi voorbeeld is dat we kleine inserts vroeger altijd met nietjes afwerkten. Tot de mensen van Roularta Printing ons erop wezen dat dat helemaal niet nodig was."
Irene Smit: "2024 was een goed jaar voor Flow. We werden in januari overgenomen door Roularta Media Group en dat bood ons veel nieuwe kansen. We hebben al langer twee licenties, Flow wordt in Frankrijk en Duitsland door plaatselijke teams gemaakt, maar we kregen nu de mogelijkheid onze Engelse editie te herlanceren. Die maakten we jarenlang op de redactie in Nederland en werd over de hele wereld verspreid. Tijdens de coronapandemie moesten we dit echter staken, omdat de papier- en distributiekosten te hoog werden en wereldwijd winkels de deuren sloten. Omdat we Flow nu in Roeselare drukken was de drempel om weer op te starten een stuk lager en konden we de Engelstalige Flow terugbrengen. Vandaag is deze versie opnieuw in twintig landen verkrijgbaar. In Barnes & Noble in Amerika werd het meteen een enorm succes, de nummers vliegen de winkel uit en onze social mediakanalen staan bol van de positieve reacties.
Je voelt alleszins dat onze onderwerpen enorm populair zijn. Wat we doen klopt meer dan ooit bij de tijdgeest. Mensen hebben behoefte aan offline activiteiten en slow life. Ze zijn zoekende naar manieren om bewuster te leven. Ook online doen we het trouwens heel goed, met zo'n miljoen page views per maand. Daar focussen we op mentale gezondheid, creativiteit en goed nieuws. Je ziet dat onze boodschap ook overeind blijft zonder ons mooie papieren jasje.
Tot slot is er nog een groot voordeel van bij Roularta Media Group horen: voor het eerst zitten de mindstyle magazines Flow, Psychologie Magazine, Happinez en Yoga Magazine bij één uitgeverij, en dat biedt veel kansen. Zo organiseerden
we gezamenlijk 'Selfcare Season', waarbij we via nieuwsbrieven lezers vroegen deel te nemen aan een online challenge van deze merken. Het leverde meer dan 22.000 inschrijvingen op en het leidde uiteindelijk tot veel nieuwe abonnees en verkochte online trainingen van deze merken.
Irene Smit: "Momenteel is Flow een tijdschrift met paper goodies. Wat zou het fijn zijn om het ook af en toe om te draaien en er een box met paper goodies en een klein tijdschrift van te maken. Ben je dan een tijdschrift met cadeautjes of cadeautjes met een tijdschrift? Dat vind ik wel een leuke denkoefening."
Bart Goos: "En verder ligt de wereld open voor Flow. Momenteel is het blad al in 20 landen te verkrijgen. Daar zit zeker nog groei in. Wat met Azië bijvoorbeeld,

JAARVERSLAG

Een mediagroep future-proof maken, dat betekent aanpassen wat is, maar ook nieuwe, onbetreden paden bewandelen. We focussen op enkele innovatieve projecten, die tonen hoe Roularta Media Group er in de toekomst zal uitzien.




Januari 2024 was een belangrijk moment. Zowel zakenbladen Trends en Trends-Tendances als abonneegigant Libelle maakten in die maand de switch naar een paper wrap, een papieren omhulsel rond het magazine om transport en postgegevens mogelijk te maken. Abonnees kregen vanaf dat moment dus niet langer een plastic folie rond het magazine.
"Het was voor Libelle een sprong in het diepe, zelfs al was hij heel goed voorbereid", geeft Lies Bresseel mee. Ze is Loyalty & Project Manager bij het magazine. "Libelle heeft zo'n 90.000 abonnees en we wilden hen natuurlijk niet ontgoochelen. We moesten zeker weten dat alles goed kwam als het zou regenen en dat elke wrap ook bij het bussen nog altijd een exemplaar bevatte."
Ondanks het feit dat de eerste Libelle in paper wrap verspreid werd in de week van Blue Monday – "Daarom maakten we van de wrap een gelukslijstje" – verliep alles vlekkeloos. "Meer nog," zegt Lies Bresseel, "uit onderzoek bleek dat 89% van onze lezeressen het een fantastisch idee vinden. Een groot deel van hen had ook gezien wat we op de wrap hadden gedrukt. En we kregen geweldige persoonlijke reacties. Sommigen stuurden ons een berichtje dat ze blij waren dat hun schuldgevoel om plastic weg was of dat ze er een gelukzalig gevoel van kregen."
Net dat goede gevoel was een van de twee voornaamste redenen om voor een paper wrap te kiezen. "We wilden fijn binnenkomen bij onze trouwste lezers", verwoordt Lies Bresseel het.
De andere reden was natuurlijk om het gebruik van plastic terug te dringen. Lies Bresseel: "Eén nummer Libelle was vroeger goed voor 30 kilometer plastic folie. Op een jaar tijd besparen we 1,5 miljoen meter of 12 ton plastic." De in
62- ' #/?I ë Q N\$ ?;?A N4 e\$ - 4 ?2 N


EEN GESPREK MET: LIES BRESSEEL, Loyalty & Project Manager • SAM SISK, Coördinator Knack Focus

voering van de paper wrap is dus een belangrijke stap in de reductie van plastic binnen de mediagroep.
Libelle en Trends/Trends-Tendances zijn trouwens niet de enige magazines die de overgang maken. In de zomer van 2025 volgen nog titels als Plus Magazine, Knack en Le Vif, Femmes d'Aujourd'hui en Libelle Lekker. In 2026 wordt de operatie afgerond met de laatste titels. Vanaf dat jaar geldt trouwens een verbod op het gebruik van wegwerpplastic voor de verpakking van magazines.
Op de overstap naar de paper wrap van het Knack-pakket is het dus nog even wachten, maar dat betekent niet dat de redactie en de marketingafdeling stilzitten. "Jeroen De Preter, een van de Knack-journalisten, kwam met de opmerking dat mensen meer willen lezen maar er niet toe komen. We zouden hen daarbij kunnen helpen", herinnert zich chef Sam Sisk. "Dat triggerde ons om via marktonderzoek meer te weten te komen over het leesgedrag. Zo ontdekten we dat maar liefst 62% van de Belgen met leeshonger zit. Ze willen meer lezen, maar hebben te weinig tijd en zijn snel afgeleid door hun smartphone."
Het was de aanzet voor het 'Time to Read'-initiatief om mensen aan te moedigen om minstens één boek per maand te lezen.
'Time to Read' groeide uit tot een geweldige samenwerking tussen Knack, Knack Focus, Knack Weekend en Le Vif (onder het motto L'heure de lire), marketing, events en de commerciële afdeling. Er waren verschillende elementen: een lanceringscampagne, een stand op Boektopia, heel wat redactionele stukken over lezen, maar ook een boekenpakket met drie fictie- en drie non-fictie boeken. "We verkochten de boeken eerst als pakket, maar daarna ook los", weet Sam Sisk. "Dat zorgde voor een verkoop van bijna 6.000 stuks." Onze top 50 bes-
te Nederlandstalige boeken zal nog lang vele lezers helpen in hun zoektocht naar een goed boek.
Waarom deze actie een mooi voorbeeld is van de brainprint-impact die Roularta Media Group wil hebben? Het gebruikt de kracht van de media om lezers aan te zetten om hun gedrag op een positieve manier te wijzigen. Sam Sisk: "Wij wilden onze lezers niet alleen informeren en inspireren, wat we dag in dag uit doen, maar ook faciliteren. Het hen gemakkelijker maken om terug aan het lezen te slaan." Die missie is duidelijk geslaagd, zo blijkt uit de talrijke positieve reacties. "Ook in 2025 blijven we op literatuur inzetten", besluit Sam Sisk. "Het is sinds 2024 nog meer verankerd in ons DNA."

"SINDS DE INVOERING VAN DE PAPER WRAP BESPAREN WE MET LIBELLE OP EEN JAAR TIJD 1,5 MILJOEN METER OF 12 TON PLASTIC."
De twee voorbeelden uit dit artikel zijn uiteraard niet toevallig gekozen. Ze symboliseren de dubbele focus van Roularta Media Group op footprint én brainprint om de grootst mogelijke impact te hebben. Benieuwd naar welke inspanningen op het vlak van duurzaamheid nog werden geleverd? Het allereerste CSRD-verslag bevat het volledige overzicht.



Een mediagroep is gebouwd op een aantal fundamenten: zonder redacties, distributie en reclamewerving ook geen succesvolle media. Net die fundamenten ondergaan grondige veranderingen. Mee veranderen is de boodschap.

EEN GESPREK MET: SOPHIE DOCXQ- 2 BART BOGAERTQ, G\$
JAARVERSLAG

Roularta Media Group is van oudsher gekend als een abonnementenbastion, maar daarnaast halen magazines ook een flink deel van hun verkoop uit de krantenwinkel en aanverwante distributiepunten zoals supermarkten en tankstations. Bovendien is de losse verkoop een belangrijke manier om nieuwe lezers op een laagdrempelige manier kennis te laten maken met een magazine. Mensen die regelmatig een los nummer kopen raken verslingerd en worden later misschien een trouwe koper of abonnee.
"In de markt van de losse verkoop zien we heel wat evolutie", weet Sophie Docx, Manager Retail bij Roularta. "Het aantal persverkopers daalt, het shopgedrag van mensen verandert en ook de supermarktsector beweegt en zoekt naar kostenefficiëntie. Verschillende retailers stelden ons zelf de vraag om meer gebruik te maken van hun bestaande processen, zoals centrale aanlevering in één magazijn en niet langer op elk winkelpunt."
12
JAARVERSLAG 2024
6 - N7 Q N\$ N

JAARVERSLAG

Als de markt verandert, dan spelen we hierop in, dachten een aantal verantwoordelijken bij Roularta. Er werd een afdelingsoverschrijdende projectgroep opgericht. "Binnen de projectgroep werden alle aspecten van magazineverkoop onder loep genomen om ze af te stemmen op vragen vanuit de markt", vertelt Bart Bogaert. Hij is medewerker Logistiek en Distributie en maakt deel uit van de projectgroep. "We zochten niet enkel optimalisaties op het vlak van logistiek en samenwerkingsmodellen, maar ook wat betreft assortiment en promotiemechanismen."
"De strategie van Roularta Media Group, met daarin een pijler die focust op de kernmerken past naadloos in dit verhaal", gaat ze verder. "We wilden daarbij namelijk focussen op een beperkt assortiment met de belangrijkste titels van de groep die we via een vereenvoudigd distributiemodel in de markt zetten."
"Bij Roularta innoveren we dus niet alleen via digitale producten, maar ook in de manier waarop we printproducten verspreiden", benadrukt Bart Bogaert.
Hoewel het project pas midden 2024 het daglicht zag, werden in dat jaar ook al de eerste proefprojecten opgestart. "We gingen op zoek naar partners die met ons wilden testen wat werkt", aldus Sophie Docx.
"Met een aantal kleinere retailpartners werden testen opgezet", vertelt Sophie Docx. "Het was zoeken naar de juiste manier om winkels te beleveren, naar het meest ideale assortiment, naar de plaatsing in de winkel, …"
Zo komen we bij de lessen die een klein halfjaar aan tests hebben opgeleverd. "De allerbelangrijkste les is dat innovatie werkt", klinkt het bij Sophie Docx. "Er is ruimte om onze magazines op een intuïtieve manier in het assortiment van een winkel te integreren. Libelle Lekker kan liggen naast de verse voeding, een Yoga Magazine mag naast de yogamatten liggen. Roularta heeft een uniek assortiment dat mooi in andere categorieën kan geïntegreerd worden." "We hebben al doende heel wat geleerd", vult Bart Bogaert aan. "We zagen bijvoorbeeld bevestigd dat de levensduur van een magazine niet voorbij is op het moment dat er een nieuw nummer in de rekken ligt."
Naast de lopende proefprojecten werd ook in het supermarktkanaal geïnnoveerd, onder andere met Colruyt. Deze food retailer verkocht voorheen geen magazines. We sloegen hiervoor de handen in elkaar met de andere Belgische uitgevers. "We gingen samen met Colruyt rond de tafel zitten en kregen de goedkeuring voor een testproject van

twee maanden in twee winkels", legt Sophie Docx uit. "Hier gaat het niet om een ruim magazineschap in de winkel, maar om vaste posities aan de kassa met een beperkt assortiment met enkel de Belgische high runners." En met succes: begin 2025 is het project nationaal uitgerold naar alle Colruyt-winkels, met een aanbod dat voor Roularta bestaat uit Libelle en Libelle Lekker in Vlaanderen en Femmes d'Aujourd'hui en Télépro in Wallonië."
Intussen is het wel duidelijk: ook in de verkoop van papieren magazines is innovatie mogelijk. Samen met de collega's van Nederland kijken de Belgische teams dan ook hoe ze ook daar tot nieuwe inzichten kunnen komen.
3 vragen. 3 (of net iets meer) antwoorden. Zo ben je in korte tijd up-to-date over één van de innovaties van Roularta Media Group in 2024. Al dan niet doorlinkend naar de podcast voor wie het volledige verhaal wil kennen.

JAARVERSLAG

Een gesprek met: ESTHER SEYS, Partnership Manager België, MIRJAM HAMMING, Senior Productmanager JACQUELINE AGEMA, Event & marketing Partnership Lead

3 2- ' Q N\$ ?;?A II N% N



Mirjam Hamming (Senior Productmanager): "Energieleverancier Essent werkt met een loyaliteitsprogramma. Daarmee heeft het diverse kortingen en af en toe een cadeautje in petto voor trouwe klanten. Touch Incentive verzorgt dat programma en nam al meermaals een gratis tijdschrift uit ons portfolio mee in de geschenkmand.
De klant heeft dan keuze uit een aantal merken, waarmee we graag inspelen op de context. Zo was er tijdens de mooie sportzomer een actie met verschillende sporttitels en konden de klanten van Essent in het voorjaar een van de magazines rond buitenleven selecteren.
In 2024 resulteerde dat in 90.000 aangevraagde tijdschriften. Zeer waardevol op vlak van omzet, maar dat is niet de enige troef. Het is een nieuw publiek met interesse in magazines, nuttige leads die we kunnen opvolgen met een abonnementaanbieding."
Esther Sys (Partnership Manager België): "Onze jarenlange samenwerking met wijnbeurs.be tilden we in 2024 naar een nóg hoger niveau. Wijnbeurs sprak de intentie uit om komaf te maken met het elitaire imago van wijn en wilde een jonger, vrouwelijker publiek bereiken. Die ambitie kwam mooi samen met onze media-oplossingen, en met de droom van onze uitgever Karen Hellemans: een Libelle-wijn op de markt brengen. Met Château Canet nabij Carcassonne vonden we een idyllisch gelegen, door een vrouw gerund wijndomein dat helemaal bij Libelle past.
Met de hulp van de vinologen van Wijnbeurs creëerden we de unieke wijn Belle Madam, waar via twee wijnacties al zo'n 25.000 flessen van over de toonbank gingen. In 2025 schakelen we nog een versnelling hoger en kunnen onze lezers mee op reis naar het prachtige domein."
Jacqueline Agema (Event & Marketing Partnership Lead): "Met deze website, die mensen helpt om verzekeringspremies te vergelijken, sloten we vanuit de redacties van Plus Magazine en Gezondheidsnet een contentdeal. Daarbij leverde ZorgverzekeringWijzer kwalitatieve content aan, die we met onze SEO- en CRO-specialisten optimaliseerden voor onze platformen.
Met in totaal 640.000 lezers mogen we spreken van een redactioneel succes. De eerste conversiecijfers liggen wat lager dan verwacht, maar dat neemt niet weg dat we hiermee tal van inzichten en learnings konden verzamelen. Nog meer data inzetten om de funnel nog beter te kunnen inrichten, is daar zeker een van."
België): "Data vormen inderdaad een essentiële bouwsteen van onze partnerships-strategie. Het is cruciaal dat beide partijen zich engageren om hun inzichten over medewerkers, klanten en prospects te integreren in de samenwerking. Zo ontstaan win-winsituaties waarin ons portfolio en de Mijn Magazines-app waarde toevoegen aan het aanbod van de partner en die ons tegelijk helpt om onze doelstellingen te verwezenlijken."
"HET IS CRUCIAAL DAT BEIDE PARTIJEN ZICH ENGAGEREN OM HUN INZICHTEN OVER MEDEWERKERS, KLANTEN EN PROSPECTS TE INTEGREREN IN DE SAMENWERKING."


EN
Roularta Media Group wil de meest relevante mediapartner voor de lange termijn blijven. De mediamerken van Roularta Media Group zijn bakens van vertrouwen en kwaliteit. We zijn aanwezig in elk gezin, altijd en overal.
VISIE (SZT\S[PTLKPHILKYPQMJYLwLY[LU]LYZWYLPK[9V\SHY[H Media Group kwaliteitsvolle, onafhankelijke en relevante JVU[LU[]VVYOL[IYLKLW\ISPLRLU]VVYZWLJPÄLRLKVLS groepen. Daaraan koppelt zij geavanceerde marketing- en reclameplatformen voor haar partners. Roularta Media Group wil een duurzame meerwaarde scheppen voor al haar stakeholders en voor de hele samenleving.


IM
W E CREATE
MEDIA WITHPACT
{/ 6 I³ï

85 M€ kapitaal
13.931.920 aandelen genoteerd op Euronext Brussel
217 M€ eigen vermogen
65 M€ nettocashpositie
39.497 ton papier, waarvan 86,3 % PEFC en 2,3 % FSC
762 ton inkt
13.718 m³ water
66.000 m² groenzone naast het bedrijf, in 2021 beplant met ca. 15.000 bomen
Een netwerk van meer dan
1.600 freelancemedewerkers
6 geavanceerde full-colour offsetdrukpersen uitgerust met state-of-the-art verza-
mel- en verpakkingsmachines Intellectueel kapitaal Sterk ingeburgerde kwaliteitsvolle mediamerken
• Verschillende lidmaatschappen zoals Raad voor de Journalistiek, Febelgra, Conseil de déontologie journalistique, JEP en lid van EMMA (Europese magazine-uitgeversvereniging)
• Relaties met leveranciers en professionele organisaties


IM
W E CREATE
MEDIA WITHPACT
320 M€ omzet
366.602.933 omwentelingen rotatiepersen 255.938.347 gedrukte exemplaren magazines 23.505.202 gedrukte exemplaren kranten
CO 2 -uitstoot van 5.521,60 ton *Scope 1 = 2.947,69 - Scope 2 = 2.573.91
953.514 abonnees
1.483.398 lezers van De Zondag en De Krant van West-Vlaanderen
1,5 M wekelijkse kijkers voor Kanaal Z/Canal Z

70 kwalitatieve magazine- en krantentitels
Meer dan 90 evenementen/beurzen (Trends Manager van het Jaar, Trends Summer/Winter University, Trends Impact Awards, Happinez Festival,...)
* Scope 1: directe emissies = uitstoot door bronnen die eigendom zijn van of beheerd door Roularta Media Group. Voornamelijk als gevolg van de verbranding van fossiele brandstoffen voor verwarming of bedrijfsvoertuigen. Scope 2: indirecte emissies = emissies door de productie van elektriciteit, warmte of stoom geïmporteerd voor de activiteiten van Roularta Media Group.

| NETTORESULTAAT TOEREKENBAAR | |
|---|---|
| NETTORESULTAAT | 6,1 |
| EBIT (2) | 3,6 |
| EBITDA(1) | 27,1 |
| Omzet | 320,3 |
AAN AANDEELHOUDERS 6,1
| BALANS - 31/12/24 in miljoen euro |
|
|---|---|
| Vaste activa | 212,7 |
| Vlottende activa | 140,3 |
| BALANSTOTAAL | 353,0 |
| Eigen vermogen - aandeel van de Groep |
216,8 |
| Verplichtingen | 136,4 |
| Liquiditeit (3) | 1,2 |
| Solvabiliteit (4) | 61,4% |
| NETTO FINANCIËLE CASHPOSITIE (5) | 61,6 |
| Gearing (6) | -28,4% |
(1) EBITDA = EBIT + afschrijvingen op (im)materiële vaste activa en bijzondere waardeverminderingen.
(2) EBIT = bedrijfsresultaat (inclusief aandeel in het resultaat van geassocieerde ondernemingen en joint ventures).
(6) Gearing = - netto financiële cash/(schuld) / eigen vermogen (aandeel van de Groep + minderheidsbelangen).

Meer informatie over de geconsolideerde cijfers van Roularta Media Group vindt u op: www.roularta.be/nl/roularta-op-de-beurs

320,3 M€ OMZET

+ 1,6% of + 2,0 M€

OMZETVERDELING per business unit
Conform de IFRS-voorschriften, wordt er 50% van het nettoresultaat van Mediafin opgenomen (50% is 4,6 M€) minus o.a. de jaarlijkse afschrijving voor merken De Tijd en L'Echo (50% van de totale aanpassingen is 1,0 M€). Aldus bedraagt de bijdrage van Mediafin in de EBITDA van Roularta Media Group 3,6M€ voor 2024.
KERNCIJFER per aandeel € 2,16 EBITDA per aandeel

2,1% Audiovisual Brands
3,6% Newspaper Brands
11,6%
Local Media Brands
8,9% Printing Services
73,8% Magazine Brands
10,9% Miscellaneous (bvb. line extensions & rights) 10,5% Printing for third parties
47,9% Subscriptions & newsstand sales
30,7% Advertising
De omzet daalt met 1% of -3,2 M€



Nr. 10


5 0e ANNÉE · N°03 · €7,90 · 16 JANVIER 2025












www.fi scoloog.be











LIANDRA VAN FOUR REAL OVER ONTSTRESSEN 'DE GYM IS DE ENIGE PLEK WAAR IK EVEN ECHT AAN NIETS DENK.'
BINNENKIJKEN


Focus. ISSN 0772294x



ARTIFICIËLE INTELLIGENTIE DAT IS KINDERSPEL Zo haal je er alles uit!
PSYCHOLOGIE Hoe rituelen ons helpen op moeilijke momenten Erven in het buitenland NALATENSCHAP
Opereren of niet?
Hallux valgus, hamertenen
GEZONDHEID Liefde, seks en depressie


Voeten
7 vragen over je hospitalisatieverzekering 7hospitalisatie-
GAEL GUEST JULIE MORELLE INFO DE FER & GANT DE VELOURS
NOVEMBRE 2024 ❘ N° 433
100-% BELGE
3 SPAS MÉDICAUX



SHOPPING À NAMUR LES PÉPITES
JAARVERSLAG 2024 79






















STERCK ANTWERPEN — nr 49 — oktober 2024
Christophe Suerickx GROUP SUERICKX
focus Marktsegmenten opgeven om te groeien als industriële bouwspecialist.
ONDERHUIDSE REVOLUTIE Nieuw tijdperk op een nieuw platform. AUDI Q6 E-TRON QUATTRO
Bij Cibor neemt de tweede generatie stap voor stap over. FAMILIEBEDRIJVEN
Strijdvaardig gaan voor oplossingen. Er zijn elk jaar 50.000 extra woningen nodig. SECTOR BOUW
LIER, LINT & DUFFEL Op een steenworp van elkaar samen ruimte voor ondernemen scheppen.








HET AANDEEL
ROULARTA
MEDIA GROUP
Het aandeel bereikte op 9 januari 2024 met 13,80 euro zijn hoogste slotkoers in het afgelopen jaar. De laagste koers van 10,10 euro werd genoteerd op 27 maart 2024. Op 5 augustus 2024 werd het grootste dagvolume opgetekend met 132.899 verhandelde aandelen.
Door Roularta Media Group wordt een proactieve investorrelationspolitiek gevoerd met de bedoeling het aandeel in de kijker te plaatsen en zo de liquiditeit van het aandeel mede te ondersteunen.
De algemene vergadering volgt op voorstel van de Raad van Bestuur inzake de resultaatbestemming een beleid waarbij zij poogt een dividend uit te keren, zonder hierbij het gezonde evenwicht tussen een dividenduitkering en het behoud van de investeringsmogelijkheden uit het oog te verliezen.
Op voordracht van de Raad van Bestuur zal aan de komende algemene vergadering voorgesteld worden om geen dividend uit te keren.



| 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 20232024 | |
|---|---|---|---|---|---|---|
Het kapitaal van de NV Roularta Media Group bedraagt 84.815.953,73 euro. Het wordt vertegenwoordigd door 13.931.920 volstorte aandelen zonder vermelding van nominale waarde, die elk een gelijk deel van het kapitaal vertegenwoordigen.
Alle aandelen die het kapitaal vertegenwoordigen, genieten van dezelfde maatschappelijke rechten.
In overeenstemming met artikel 7:53 van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen en artikel 34 van de statuten van de vennootschap, verkrijgen de volgestorte aandelen die ten minste twee jaar ononderbroken op naam van dezelfde aandeelhouder in het register van de aandelen op naam zijn ingeschreven, een dubbel stemrecht.
Eind september 2024 werd op basis van de statutaire machtiging 265.237 aandelen Roularta, die in handen waren van de NV Shopinvest, ingekocht.
Per 31 december 2024 heeft de vennootschap 1.611.984 eigen aandelen in portefeuille, die 11,57% van het kapitaal vertegenwoordigen.
Het aandeelhouderschap is als volgt verdeeld:

| Aantal aandelen |
% tov kapitaal |
Stem rechten |
% stem rechten |
|
|---|---|---|---|---|
| Koinon NV (1) | 10.072.436 | 72,30% | 18.954.653 | 81,21% |
| S.A. West Investment Holding (1) |
522.136 | 3,75% 1.044.272 | 4,47% | |
| Eigen aandelen (2) | 1.611.984 11,57% 1.611.984 | 6,91% | ||
| Individuele en institutionele beleggers |
1.725.364 12,38% 1.728.438 | 7,41% | ||
TOTAAL 13.931.920 100,00% 23.339.347 100,00%
Van het totaal aantal uitstaande aandelen zijn er 10.599.933 aandelen op naam.
In het kader van de wet van 1 april 2007 op de openbare overnamebiedingen werd er door de NV Koinon op 30/08/2018 als rechtstreekse houder van meer dan 30% van de aandelen Roularta Media Group, een actualisatie gedaan van de aanmelding bij de FSMA overeenkomstig artikel 74 § 6 van voormelde wet.
Het aandeel Roularta Media Group is genoteerd op NYSE Euronext Brussels, onder de rubriek Media - Publishing, met ISIN-code BE0003741551 en Mnemo ROU.
Het Roularta-aandeel is opgenomen in de BEL Small Cap Index (BE0389857146).
| Maand | Gemiddelde slotkoers |
Volumes | in mio € |
|---|---|---|---|
| Jan 24 | 12,85 | 26.293 | 0,34 |
| Feb 24 | 12,12 | 24.809 | 0,30 |
| Mrt 24 | 11,04 | 58.384 | 0,64 |
| Apr 24 | 10,38 | 50.248 | 0,52 |
| Mei 24 | 11,03 | 58.759 | 0,65 |
| Jun 24 | 10,83 | 27.075 | 0,29 |
| Jul 24 | 10,66 | 23.327 | 0,25 |
| Aug 24 | 10,94 | 33.500 | 0,36 |
| Sep 24 | 11,34 | 33.865 | 0,38 |
| Okt 24 | 11,64 | 19.713 | 0,23 |
| Nov 24 | 11,33 | 19.568 | 0,22 |
| Dec 24 | 11,17 | 23.958 | 0,27 |
| 399.499 | 4,45 |
Jan Feb Mrt Apr Mei Jun Jul Aug Sep Okt Nov Dec
KBC Securities Guy Sips [email protected]
(1) De NV Koinon en de S.A. West Investment Holding hebben, in hun hoedanigheid van in overleg handelende personen die een akkoord hebben afgesloten aangaande het bezit, de verwerving en de overdracht van effecten, een kennisgeving gedaan.
(2)Situatie per 31/12/2024.
Het stemrecht van de eigen aandelen die de vennootschap aanhoudt, wordt geschorst.

Voor de berekening van de ratio's (4) tem (7) verwijzen we naar het 'Jaarverslag Raad van Bestuur' bij de 'Belangrijkste financiële gegevens'.
| BALANS IN DUIZEND EURO |
Trend 2024-2023 |
2024 | 2023 | 2022 | 2021 | 2020 |
|---|---|---|---|---|---|---|
| Vaste activa | -4,7% 212.747 223.272 221.865 208.214 187.928 | |||||
| Vlottende activa | 0,1% 140.260 140.184 159.189 174.476 149.644 | |||||
| Balanstotaal | -2,9% 353.007 363.456 381.054 382.690 337.572 | |||||
| Eigen vermogen - aandeel van de Groep | -0,1% 216.765 217.003 226.039 229.564 223.481 | |||||
| Eigen vermogen - minderheidsbelangen | 21,9% | -178 | -228 | -247 | 13.027 | 383 |
| Verplichtingen | -7,0% 136.420 146.681 155.262 140.099 113.708 | |||||
| Liquiditeit (4) | 6,1% | 1,2 | 1,1 | 1,3 | 1,5 | 1,5 |
| (5) Solvabiliteit |
2,9% | 61,4% | 59,6% | 59,3% | 63,4% | 66,3% |
| Netto financiële cash/(schuld) (6) |
8,4% | 61.590 | 56.794 | 73.015 100.994 85.920 | ||
| Gearing (7) | -8,5% -28,4% -26,2% -32,3% | -41,6% -38,4% | ||||
| WINST-EN-VERLIESREKENING IN DUIZEND EURO |
Trend 2024-2023 |
2024 | 2023 | 2022 | 2021* | 2020* |
|---|---|---|---|---|---|---|
| Omzet | -1,0% 320.307 323.526 343.140 300.205 256.269 | |||||
| EBITDA (1) | 25,3% | 27.059 | 21.595 | 30.081 36.895 | 18.911 | |
| EBITDA - marge | 8,4% | 6,7% | 8,8% | 12,3% | 7,4% | |
| EBIT (2) | 12,7% | 3.646 | 3.236 | 5.495 | 12.754 | 6.056 |
| EBIT - marge | 1,1% | 1,0% | 1,6% | 4,2% | 2,4% | |
| Nettofinancieringskosten | 1.147 | 392 | -315 | -183 | -276 | |
| Bedrijfsresultaat na nettofinancieringskosten | 32,1% | 4.793 | 3.629 | 5.180 | 12.571 | 5.781 |
| Belastingen | 1.331 | -1.261 | -4.625 | 3.465 | 8 | |
| Nettoresultaat | 158,6% | 6.124 | 2.368 | 555 | 16.036 | 5.789 |
| Toerekenbaar aan minderheidsbelangen | 183,3% | 51 | 18 | -7.065 | -557 | -195 |
| Toerekenbaar aan aandeelhouders RMG | 158,4% | 6.073 | 2.350 | 7.620 | 16.593 | 5.984 |
| Toerekenbaar aan aandeelhouders RMG - marge (3) | 1,9% | 0,7% | 2,2% | 5,5% | 2,3% |
| OMSCHRIJVING | |
|---|---|
| Eigen vermogen - ac | |
|---|---|
| OMSCHRIJVING IN EURO |
2024 | 2023 | 2022 | 2021* | 2020* |
|---|---|---|---|---|---|
| Eigen vermogen - aandeel van de Groep | 17,33 | 18,42 | 19,21 | 19,59 | 18,02 |
| EBITDA | 2,16 | 1,83 | 2,56 | 3,15 | 1,53 |
| EBIT | 0,29 | 0,27 | 0,47 | 1,09 | 0,49 |
| Nettoresultaat toerekenbaar aan aandeelhouders RMG | 0,49 | 0,20 | 0,65 | 1,42 | 0,48 |
| Nettoresultaat toerekenbaar aan aandeelhouders RMG na verwateringseffect |
0,49 | 0,20 | 0,65 | 1,41 | 0,48 |
| Brutodividend (uitgekeerd) | 1,00 | 1,00 | 1,00 | 1,00 | - |
| Koers/winst (P/E) (2) | 23,17 | 63,67 | 27,41 | 13,42 | 29,32 |
| Aantal aandelen op 31/12 | 13.931.920 13.141.123 13.141.123 13.141.123 | 13.141.123 | |||
| Gewogen gemiddeld aantal aandelen | 12.510.872 11.781.577 11.766.209 11.719.515 12.399.598 | ||||
| Gewogen gemiddeld aantal aandelen na verwateringseffect |
12.510.872 11.794.665 11.797.911 11.736.202 12.409.631 | ||||
| Hoogste koers | 13,80 | 18,50 | 21,50 | 19,10 | 17,00 |
| Koers eind december | 11,25 | 12,70 | 17,75 | 19,00 | 14,15 |
| Beurskapitalisatie in miljoen euro op 31/12 | 156,7 | 166,9 | 233,3 | 249,7 | 186,0 |
| Jaarlijks volume in miljoen euro | 4,5 | 4,4 | 8,2 | 9,6 | 19,1 |
| Jaarlijks volume in aantal | 399.499 | 296.150 | 434.611 | 628.872 | 1.491.456 |
RAAD VAN BESTUUR RMG
1
2
3
6
5
4
8
7 9 10
RAAD
VAN
BESTUUR
3. LIEVE CLAEYS I Niet-uitvoerend bestuurder (2026) 4. CORALIE CLAEYS I Vaste vertegenwoordiger van NV Verana I Niet-uitvoerend bestuurder (2024)
5. FRANCIS DE NOLF I Vaste vertegenwoordiger van NV Alauda I Niet-uitvoerend bestuurder (2027)
6. KOEN DEJONCKHEERE I Vaste vertegenwoordiger van NV Invest at Value I Onafhankelijk bestuurder (2026) | Lid Auditcomité | Lid Benoemings- en Remuneratiecomité
10. LOUIS DE NOLF I Niet-uitvoerend bestuurder (2028) I Lid Auditcomité

JAARVERSLAG

XAVIER BOUCKAERT, CEO / STEVEN VANDENBOGAERDE, CFO
aan de gewone Algemene Vergadering van de aandeelhouders van 20 mei 2025 betreffende de geconsolideerde jaarrekening afgesloten op 31 december 2024.
Geachte aandeelhouders,
Dit jaarverslag dient samen met de geauditeerde jaarrekening van NV Roularta Media Group, hierna de Groep genoemd, en de bijbehorende toelichtingen te worden gelezen. Deze geconsolideerde jaarrekening werd door de Raad van Bestuur van 4 april 2025 goedgekeurd. Roularta Media Group, met zetel te 8800 Roeselare, Meiboomlaan 33, is sinds 1998 genoteerd op Euronext Brussel. Roularta Media Group was in 2024 actief in de media, meer in het bijzonder als uitgever van magazines, kranten, lokale media, televisie, internet, line extensions, beurzen en grafische productie.
De geconsolideerde jaarrekening wordt opgesteld in overeenstemming met de IFRS Accounting Standards (IFRSs) uitgegeven door de International Accounting Standards Board (IASB), en met de interpretaties uitgegeven door het International Financial Reporting Interpretation Committee (IFRIC) van de IASB die door de Europese Commissie zijn goedgekeurd. De niet-financiële informatie en met name het 'Duurzaamheidsverslag' is opgemaakt volgens de richtlijnen van de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) en de EU Taxonomie. De geconsolideerde jaarrekening geeft een algemeen overzicht van de activiteiten van de Groep en de behaalde resultaten. Ze geeft een getrouw beeld van de financiële positie, de financiële prestaties en de kasstromen van de entiteit, en is opgesteld in de veronderstelling dat de continuïteit gewaarborgd is.
Eind december 2024 nam de NV Mediafin het Gentse marktonderzoekbureau Profacts over die vier vennootschappen bevat. De omzet van de verworven ondernemingen bedraagt samen circa € 12 miljoen met een positieve ebitda. Er zijn 50 voltijdse equivalenten in dienst. In januari 2025 werden intussen enkele fusies uitgevoerd waardoor nog twee vennootschappen overblijven. De vennootschappen zullen bij RMG via Mediafin vanaf 2025 onder de vermogensmutatiemethode geconsolideerd worden.
Begin januari 2025 versterkte Marjolein Denekamp het management van Roularta Media Group (RMG) als nieuwe CEO van de BV Roularta Media Nederland.

| 31/12/2024 31/12/2023 Trend (%) | |||
|---|---|---|---|
| IN DUIZEND EURO Omzet |
320.307 | 323.526 | -1,0% |
| Gecorrigeerde omzet (1) | 311.728 | 323.526 | -3,6% |
| EBITDA (2) | 27.059 | 21.595 | 25,3% |
| EBITDA - marge | 8,4% | 6,7% | |
| EBIT (3) |
3.646 | 3.236 | 12,7% |
| EBIT - marge | 1,1% | 1,0% | |
| Nettofinancieringskosten | 1.147 | 392 | 192,6% |
| Belastingen | 1.331 | -1.261 | 205,6% |
| Nettoresultaat | 6.124 | 2.368 | 158,6% |
| Nettoresultaat toerekenbaar aan minderheidsbelangen | 51 | 18 | 183,3% |
| Nettoresultaat toerekenbaar aan aandeelhouders van RMG |
6.073 | 2.350 | 158,4% |
| Nettoresultaat toerekenbaar aan aandeelhouders van RMG - marge (4) |
1,9% | 0,7% | |
| BALANS IN DUIZEND EURO |
31/12/2024 31/12/2023 Trend (%) | ||
| Vaste activa | 212.747 | 223.272 | -4,7% |
| Vlottende activa | 140.260 | 140.184 | 0,1% |
| Balanstotaal | 353.007 | 363.456 | -2,9% |
| Eigen vermogen - aandeel van de Groep | 216.765 | 217.003 | -0,1% |
| Eigen vermogen - minderheidsbelangen | -178 | -228 | 21,9% |
| Verplichtingen | 136.420 | 146.681 | -7,0% |
| Liquiditeit (4) | 1,2 | 1,1 | 6,1% |
| Solvabiliteit (5) |
61,4% | 59,6% | 2,9% |
| (6) Netto financiële cash/(schuld) |
61.590 | 56.794 | 8,4% |
| Gearing (7) | -28,4% | -26,2% | -8,5% |
De brutomarge ten opzichte van omzet is met 84,0% 2,7 procentpunten beter dan vorig jaar o.a. door een daling van de papierprijzen.
De EBITDA per 31 december 2024 bedraagt € 27,1 miljoen of 8,4% van de omzet versus € 21,6 miljoen of 6,7% t.o.v. de omzet per eind 2023. De kosten voor diensten en diverse goederen stegen hoofdzakelijk door de overname van de Mindfulness merken eind 2023. Zonder die extra kosten verbonden aan de overname van voormelde merken is er een daling van de kosten voor diensten en diverse goederen, onder andere door lagere energiekosten gecombineerd met een verder beleid van strikte kostencontrole waardoor ook de personeelskosten jaar over jaar dalen. De hogere distributiekosten hebben dan weer een negatieve impact. Met betrekking tot de andere posten in EBITDA, zijn de andere bedrijfsopbrengsten niet vergelijkbaar jaar over jaar gezien deze in 2024 volgende bedragen bevatten: (1) de meerwaarde op de verkoop van twee gebouwen voor een bedrag van € 2,2 miljoen dit terwijl er in 2023 door de verkoop van een ander gebouw een meerwaarde van € 1,1 miljoen mee werd opgenomen in de EBITDA; (2) de meerwaarde op de verkoop van de Duitse magazines voor € 2,6 miljoen. In de provisies per eind 2023 was er een terugname van de Infobase provisie van € 3,4 miljoen.
Roularta Media Group realiseerde in 2024 een omzet van € 320,3 miljoen en een EBITDA van € 27,1 miljoen dankzij een relatief stabiele omzet en een continue kostenbeheersing.
De gerealiseerde omzet van €320,3 miljoen betekent in vergelijking met 2023 een daling van € 3,2 miljoen. Deze daling vindt in hoofdorde haar oorzaak in een lagere omzet van het segment Printing Services en in mindere mate het terugvallen van de advertentieomzet. De lezersmarkt1 doet het daarentegen beter dan vorig jaar.
De geconsolideerde gecorrigeerde omzet 2 , die vergelijkbaar is met de geconsolideerde omzet van 2023 eindigt op € 311,7 miljoen wat een absolute daling is van € 11,8 miljoen (of -3,6%). Het verschil tussen de geconsolideerde en de gecorrigeerde cijfers is te verklaren door: 1/ de RMN Mindstyle BV cijfers (mindfulness merken Happinez, Yoga en Psychologie), die slechts voor twee maanden in 2024 meetellen gezien de overname pas begin november 2023 plaatsvond; 2/ de Duitse magazines die in 2024 voor een volledig jaar opgenomen worden en dit terwijl de verkoop van die magazines aan Herder Verlag en Agentur2 begin november 2024 is gebeurd. We verwijzen naar 'Geconsolideerde resultaten 2024 per segment'.
Management acht deze ratio's als prestatiemaatstaf relevant om de financiële positie te evalueren (jaar over jaar).
(1) Lezersmarkt = de omzet die de Groep realiseert uit verkoop van abonnementen en uit losse verkoop van haar magazines. (2) Gecorrigeerde omzet = de vergelijkbare omzet met vorig jaar, i.e. exclusief wijzigingen ten gevolge van overname en verkoop van merken. Het management beschouwt deze prestatiemaatstaf als relevant omdat de externe lezer hierdoor de inherente omzet-evoluties jaar over jaar kan vergelijken.
JAARVERSLAG
De 50% joint-venture Mediafin (De Tijd/L'Echo) heeft in 2024 een mooie omzetgroei gerealiseerd. In combinatie met een kostencontrole zorgt dit voor een groei in EBITDA. De omzet van Mediafin (voor 100%) steeg met 5,8% t.o.v. vorig jaar tot € 88,5 miljoen. De EBITDA klopte af op € 18,6 miljoen (€ +2,0 miljoen vs. vorig jaar) en Mediafin zette een nettoresultaat neer van € 7,3 miljoen (+22,8% vs. vorig jaar) nà afschrijving van de merken De Tijd/L'Echo. Dit resulteert voor de 50% participatie in een bijdrage voor Roularta van € 3,6 miljoen (+ € 0,7 miljoen vs. vorig jaar) volgens de vermogensmutatiemethode.
In totaal werd € 25,3 miljoen EBIT-DA gerealiseerd door de volledig geconsolideerde ondernemingen van de Groep versus € 18,9 miljoen in 2023; met daarnaast € 1,8 miljoen door de geassocieerde ondernemingen en joint ventures (hun resultaat via vermogensmutatie) vs. € 2,7 miljoen vorig jaar. Het lagere resultaat van de geassocieerde ondernemingen en joint ventures is louter het gevolg van een waardevermindering van € -1,3 miljoen die de Groep geboekt heeft op haar geconsolideerde deelneming onder vermogensmutatiemethode in de BV Immovlan.
De EBIT evolueerde van € 3,2 miljoen in 2023 naar € 3,6 miljoen in 2024 of 1,1 % van de omzet versus 1,0 % in 2023. 2024 bevat een bijzondere waardevermindering van € 2,6 miljoen op het merk 50+Beurs & Festival en de gerelateerde consolidatiegoodwill na tegenvallende resultaten en moeilijke toekomstperspectieven.
De belastingen (€ + 1,3 miljoen) omvatten in 2024 hoofdzakelijk hogere actuele belastingopbrengsten in Nederland. In 2023 (€ -1,3 miljoen) waren dit voornamelijk actuele belastingkosten.
Het minderheidsbelang is net zoals in 2023 nihil.
Het geconsolideerd nettoresultaat van de Groep eindigt op € 6,1 miljoen (€ + 3,8 miljoen versus vorig jaar), waarvan eenzelfde bedrag toewijsbaar is aan de aandeelhouders van Roularta Media Group.
De Raad van Bestuur zal aan de Algemene Vergadering voorstellen om over het volledige jaar 2024 geen dividend uit te keren.
De twee segmenten in RMG bestaan uit Media Brands en Printing Services. Het segment Media Brands staat voor alle merken die door RMG en haar participaties worden geëxploiteerd. Het segment Printing Services staat voor de premedia- en drukkerij activiteiten voor interne merken en externe klanten. De (gecorrigeerde) omzet die op segment niveau getoond wordt, omvat zowel externe (i.e. naar externe klanten) als interne omzet (i.e. naar het andere segment). In de geconsolideerde cijfers wordt over beide segmenten gerapporteerd tot op brutomargeniveau. Tussen beide segmenten is er immers een intense verwevenheid en worden ondersteunende diensten intens gedeeld.
| in duizend euro | 31/12/2024 31/12/2023 | Trend (%) | |
|---|---|---|---|
| Media Brands | 291.902 | 290.158 | 0,6% |
| Printing Services | 63.289 | 72.650 | -12,9% |
| Intersegment omzet | -34.885 | -39.282 | 11,2% |
| Geconsolideerde omzet | 320.307 | 323.526 | -1,0% |
Geconsolideerde omzet 31/12/2024 volgens de verschillende categorieën bedrijfsactiviteiten

| in duizend euro 31/12/2024 31/12/2023 | Trend Trend (%) | |||
|---|---|---|---|---|
| Omzet | 291.902 | 290.158 | 1.744 | 0,6% |
| Gecorrigeerde omzet (1) |
283.323 | 290.158 | -6.835 | -2,4% |
| Brutomarge | 231.998 | 226.748 | 5.250 | 2,3% |
| Brutomarge op omzet |
79,5% | 78,1% |
(1) Gecorrigeerde omzet = de vergelijkbare omzet met vorig jaar, i.e. exclusief wijzigingen ten gevolge van overname en verkoop van merken.
De omzet van het segment Media Brands stijgt met € 1,7 miljoen tot € 291,9 miljoen. De vergelijkbare omzet met vorig jaar daalt met € 6,8 miljoen.
De stijging is hoofdzakelijk te danken aan de extra omzet die uit de lezersmarkt (abonnementen en losse verkoop) gegenereerd werd. Deze stijgt met 2,7% ten opzichte van het jaar ervoor en dit dankzij de acquisitie van de Mindstyle merken (Happinez, Yoga, Psychologie en Flow) einde 2023. Zonder deze externe groei daalt de lezersmarkt met 1,6%. Deze daling is beperkt doordat meer een meer abonnees digitaal geworven worden.
Ook de overige omzet3 stijgt lichtjes met 1,0%, maar daalt met 4,5% op vergelijkbare basis.
De publiciteitsmarkt kent een daling van 2,0% (2,1% op vergelijkbare basis), maar deze is veel minder uitgesproken dan vorig jaar (-10,4%).
De brutomarge op omzet stijgt van 78,1 % naar 79,5 % door lagere papierprijzen, lagere energiekosten, maar wel hogere arbeidskosten. Samen met de hogere omzet stijgt de brutomarge hierdoor met € 5,3 miljoen.
| in duizend euro 31/12/2024 31/12/2023 | Trend Trend (%) | |||
|---|---|---|---|---|
| Omzet | 63.289 | 72.650 -9.361 | -12,9% | |
| Gecorrigeerde omzet (1) |
61.997 | 72.650 -10.653 | -14,7% | |
| Brutomarge | 37.126 | 37.403 | -277 | -0,7% |
| Brutomarge op omzet |
58,7% | 51,5% |
(1) Gecorrigeerde omzet = de vergelijkbare omzet met vorig jaar, i.e. exclusief wijzigingen ten gevolge van overname en verkoop van merken.
De omzet van het segment Printing Services daalt met € 9,4 miljoen naar € 63,3 miljoen en € 10,7 miljoen op vergelijkbare basis (omdat de overgenomen mindstyle magazines intern in Printing Services gedrukt worden).
De daling is hoofdzakelijk te verklaren door een lager volume aan drukwerk voor magazines, folders en catalogi voor buitenlandse klanten, maar ook in een lagere doorrekening naar het segment Media Brands ten gevolge van lagere papierprijzen en energiekosten. Meer dan de helft van de omzet van Printing Services is intragroepsomzet naar het segment Media Brands.
De brutomarge op omzet stijgt van 51,5% naar 58,7% omwille van dezelfde redenen zoals bij het Media Brands segment.
| 2024 | Media Brands |
Printing Services |
Eliminaties tussen segmenten |
Gecon solideerd totaal |
|---|---|---|---|---|
| Omzet van het segment | 291.902 | 63.289 | -34.885 | 320.307 |
| Omzet externe klanten | 291.811 | 28.495 | - | 320.307 |
| Omzet uit transacties met andere segmenten |
91 | 34.794 | -34.885 | - |
| Wijzigingen omwille van overname of afstoting van merken |
-8.579 | -1.293 | 1.293 | -8.579 |
| Wijzigingen in externe klanten | -8.579 | - | - | -8.579 |
| Wijzigingen in transacties met andere segmenten |
- | -1.293 | 1.293 | - |
| Gecorrigeerde omzet | 283.323 | 61.997 | -33.591 | 311.728 |
| in duizend euro | 31/12/2024 31/12/2023 | |
|---|---|---|
| Nettocashflow uit operationele activiteiten (A) | 25.630 | 13.787 |
| Nettocashflow met betrekking tot investeringen (B) | -11.392 | -15.455 |
| Nettocashflow uit financieringsactiviteiten (C) | -12.456 | -14.545 |
| Totaal mutatie geldmiddelen en kasequivalenten (A+B+C) | 1.781 | -16.213 |
| Geldmiddelen en kasequivalenten, openingsbalans | 68.267 | 84.480 |
| Geldmiddelen en kasequivalenten, eindbalans | 70.048 | 68.267 |
Het kasstroomoverzicht toont een kasinstroom van € 1,8 miljoen ten opzichte van een kasuitstroom van € -16,2 miljoen vorig jaar.
De kasstroom uit operationele activiteiten stijgt met € 11,8 miljoen naar € 25,6 miljoen in 2024. Deze kasstroom is vooral gedreven door een positieve EBITDA (€ 24,1 miljoen - i.e. exclusief het resultaat van de joint ventures, provisies en waardeverminderingen op voorraden en vorderingen) en het ontvangen dividend van € 5,6 miljoen van Roularta's geassocieerde ondernemingen en joint ventures. Anderzijds zit in EBITDA een meerwaarde van € 2,2 miljoen uit de verkoop van twee gebouwen en € 2,6 miljoen uit de verkoop van de Duitse magazines die nog in mindering gebracht wordt.
Vorig jaar bedroeg deze kasstroom € 13,8 miljoen, opgebouwd als volgt: een positieve EBITDA van € 16,1 miljoen (i.e. exclusief het resultaat van de joint ventures, provisies en waardeverminderingen op voorraden en vorderingen), maar in EBITDA zat een meerwaarde van € 1,1 miljoen komende van de verkoop van een gebouw die nog in mindering gebracht werd. Het ontvangen dividend van € 4,0 miljoen van Roularta's geassocieerde ondernemingen en joint ventures werd per eind 2023 volledig tenietgedaan door een stijgend werkkapitaal van € 4,7 miljoen.
De kasstroom met betrekking tot investeringen bedraagt € -11,4 miljoen in 2024. Dit is voor een groot stuk toe te schrijven aan investeringen in nieuwe materiële (€ -8,3 miljoen) en immateriële (€ -7,0 miljoen) vaste activa. Voor meer uitleg, verwijzen we naar het hoofdstuk Investeringen. Daarnaast werden ook twee gebouwen verkocht
(3) Overige omzet = alle omzet die geen publiciteits-, abonnementen-, losse verkoop of omzet uit printing activiteiten is. Het omvat onder meer, maar niet limitatief, omzet uit line extensions, evenementen, etc.
Line extensions = specieke categorie van omzet onder de 'overige omzet'. Het is omzet uit o.a. de aan-en verkoop van handelsgoederen (bvb. boeken, selfcare producten, sieraden, reizen, etc), omzet uit ticket-deals of omzet uit licensing overeenkomsten.


voor € 2,3 miljoen en werden de Duitse magazines verkocht aan Herder Verlag en Agentur2 voor € 1,3 miljoen.
Vorig jaar bedroeg deze kasstroom € -15,5 miljoen, samengesteld uit investeringen in nieuwe materiële (€ -8,5 miljoen) en immateriële (€ -7,6 miljoen) vaste activa. Daarnaast werd ook nog geïnvesteerd in de overname van de BV RMN Mindstyle voor € 1,2 miljoen en werd een gebouw verkocht voor € 1,5 miljoen.
De kasstroom uit financieringsactiviteiten bedraagt € -12,5 miljoen in 2024. Dit laatste bedrag is de som van het uitbetaalde keuzedividend van € 4,6 miljoen, de aankoop van eigen aandelen voor € 2,4 miljoen, de aflossing van de overblijvende schuld ten opzichte van Mediafin NV ter waarde van € 2,5 miljoen en tot slot de aflossing van de IFRS16 leasing schulden (€ 3,0 miljoen).
Vorig jaar bedroeg deze kasstroom € -14,5 miljoen, bestaande uit het uitbetaalde dividend van € 11,8 miljoen en de aflossing van de IFRS16 leasing schulden (€ 2,5 miljoen).
Op 31 december 2024 bedraagt het eigen vermogen – aandeel van de Groep € 216,8 miljoen tegenover € 217,0 miljoen op 31 december 2023. De beweging op het eigen vermogen bestaat hoofdzakelijk uit het resultaat over 2024 (+ € 6,1 miljoen), het deel van het keuzedividend dat uitbetaald werd voor € 4,6 miljoen en de inkoop van eigen aandelen voor € 2,4 miljoen. Het eigen vermogen – minderheidsbelangen blijft stabiel op € -0,2 miljoen.
Per 31 december 2024 bedraagt de geconsolideerde netto financiële cashpositie (= vlottende geldmiddelen min financiële schulden) € 61,6 miljoen vs. € 56,8 miljoen het jaar ervoor. RMG blijft vrij van enige bankschulden.
Per 31 december 2024, beschikt de Groep over 1.611.984 eigen aandelen nadat de Groep eind september 265.237 aandelen Roularta van de NV Shopinvest heeft overgekocht.
De totale geconsolideerde investeringen in 2024 bedragen € 15,3 miljoen ten opzichte van € 16,1 miljoen in 2023. In de immateriële vaste activa (€ 7,0 miljoen) werd terug vooral in software (€ 6,9 miljoen) geïnvesteerd. De MijnMagazines app wordt continu geoptimaliseerd en er wordt o.a. verder geïnvesteerd in het nieuwe productiebeheersysteem voor de drukkerij.
In 2023 werd er op vlak van immateriële vaste activa naast enkele nieuwe merken (€ 2,6 miljoen) ook vooral in software (€ 4,9 miljoen) geïnvesteerd.
De investeringen in materiële vaste activa (€ 8,3 miljoen) blijven hoog door nieuwe hardware in onze IT-afdeling (€ 3,5 miljoen), de renovatie en inrichting van de kantoren in Brussel (€ 1,5 miljoen), de nieuwe paper wrap blistermachine (€ 1,1 miljoen), nieuwe printers in de drukkerij (€ 0,5 miljoen) en de laatste betaling voor de nieuwe ovens voor de drukkerij (€ 0,4 miljoen), etc.
In het boekjaar 2023 (€ 8,5 miljoen) werd er hoofdzakelijk geïnvesteerd in de duurzame eco-efficiënte ovens in de drukkerij (€ 4,2 miljoen), de nieuwe Kanaal Z-TV studio (€ 0,9 miljoen), nieuwe PC's en computerschermen (€ 0,9 miljoen) en verbouwing en inrichting van de kantoren in Brussel en het gebouw in Roeselare (€ 0,9 miljoen).
Op 14 maart 2025 heeft de FSMA aangekondigd dat Koinon NV een vrijwillig en voorwaardelijk openbaar overnamebod uitbrengt op alle aandelen in Roularta Media Group NV die niet reeds door haar of de met haar verbonden personen wor den gehouden. Het bod gebeurt in cash tegen een prijs van 15,50 EUR per aandeel.
Er hebben zich anders geen belangrijke gebeurtenissen voorgedaan die de resul taten en de financiële positie van de onderneming op belangrijke wijze beïn vloeden.
Op basis van de tendens van de eerste drie maanden van 2025, ziet de Groep geen groei in de reclame-inkomsten. De Groep houdt rekening met het feit dat het gedrag van adverteerders vrij volatiel en weinig voorspelbaar is. Een negatieve ontwikkeling van het economisch klimaat kan een negatieve impact hebben op de
bestedingen van onze adverteerders.
De digitale strategie van de Groep werpt zijn vruchten af, waardoor er met succes langs digitale weg meer abonnementen geworven worden. Roularta blijft ook in 2025 verder inzetten op het werven van meer print, digitale en family abonne menten en het sluiten van partnerships met strategische partners om te zorgen voor een stabiele en duurzame groei van de omzet.
De losse verkoop evolueert in lijn met de tendens binnen de markt, die verder dalend is in zowel België als Nederland.
De omzet uit line extensions en evene menten zal ongeveer stabiel blijven.
In het segment Printing Services ver wacht de Groep ook dat de omzet ongeveer stabiel zal blijven.
De distributiekosten zullen, met uitzondering van een indexatie voor 2025 in lijn blijven met de tweede jaarhelft van 2024. Ten opzichte van de eerste jaarhelft van 2024 verwachten we wel een stijging van de distributiekosten. Een aantal interne aanpassingen aan het bedelingsstramien gecombineerd met het belastingskrediet, kunnen de gestegen kosten wel gedeeltelijk compenseren.
We verwachten stabiele tot licht stijgende kosten van energie en grondstoffen. Niettemin blijft de Groep verder inzetten op efficiëntiemaatregelen om rekening te houden met de aanhoudende inflatie, waaronder de uniformisering van de Nederlandse en Belgische processen en systemen.
Als multimediabedrijf is Roularta Media Group actief in verschillende hoogtechnologische sectoren. Binnen die sectoren onderzoekt Roularta Media Group voortdurend nieuwe mogelijkheden, waarbij ze de reputatie geniet een belangrijke innovator te zijn. Roularta Media Group hecht zeer veel belang aan onderzoek en ontwikkeling. Die inspanningen komen uiteraard de interne werkprocessen van de Groep zelf ten goede, maar niet zelden fungeren ze tevens als motor achter ingrijpende marktontwikkelingen.
De focus van de Groep is vooral de digitale transformatie van zowel haar klantenbasis als haar magazine-en nieuwsaanbod, en dit zowel in België als in Nederland. De Groep doet veel onderzoek-en ontwikkelingswerk om te zorgen dat de print lezer gemakkelijk de weg vindt naar haar digitale aanbod van nieuws en magazines en er ook optimaal toegang tot krijgt. Ze doet hiervoor o.a. enquêtes
IM
W E CREATE
MEDIA WITHPACT
bij haar lezers en investeert hiervoor beduidende bedragen in de werking van haar websites en in de 'Mijn Magazines App'. Via die Mijn Magazines App heeft de lezer direct toegang tot het volledige aanbod artikels, video's en columns van onder meer Knack, Trends, Libelle en andere magazines. Ze onderzoekt daarnaast ook hoe AI-toepassingen kunnen gebruikt worden om haar redactionele werking te optimaliseren.
De voornaamste financiële instrumenten van de vennootschap zijn banksaldo's en termijndeposito's. De belangrijkste doelstelling van deze financiële instrumenten is het verschaffen van financiering van de activiteiten van de onderneming.
De beleggingen van cash-overschotten in termijnrekeningen worden gedaan op basis van richtlijnen vastgelegd door de Raad van Bestuur met betrekking tot liquiditeit en kredietrating. Er dient te worden opgemerkt dat de onderneming niet toestaat dat financiële instrumenten met speculatieve doeleinden worden verhandeld. Daarnaast heeft de onderneming eveneens verschillende andere financiele activa en passiva zoals vorderingen en schulden, die rechtstreeks afkomstig zijn uit haar activiteiten.
De Groep heeft in het afgelopen boekjaar geen gebruik gemaakt van andere financiële instrumenten zoals bedoeld in artikel 3:6, 8° van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen.
Per 31 december 2024 telt de Groep in voltijdse equivalenten, exclusief de joint ventures, 1.185 werknemers tegenover 1.214 werknemers in 2023.
Wijzigingen in algemene, globale of regionale en/of geopolitieke omstandigheden of van omstandigheden in gebieden waar de Groep actief is en die een impact kunnen hebben op het consumptiepatroon van de consumenten, kunnen een negatieve invloed uitoefenen op de bedrijfsresultaten van de Groep. De Groep en in het bijzonder haar bedrijfsresultaten kunnen eveneens negatief geïmpacteerd worden door opgelegde overheidsmaatregelen (zoals o.m. doch niet beperkt tot verplichte lockdowns in het kader van pandemieën).
De mediamarkt is voortdurend in beweging. Het resultaat van de Groep wordt in grote mate bepaald door de advertentiemarkt, de lezersmarkt en de kijkcijfers.
De Groep volgt de marktontwikkelingen binnen de mediawereld op de voet, zodat zij te allen tijde kan inspelen op wijzigingen en nieuwe trends binnen de omgeving waarin de onderneming opereert. Door het multimedia-aanbod waarover de Groep beschikt, kan zij gepast reageren op aandachtsverschuivingen van de reclamewereld en van het lezerspubliek van de ene naar de andere vorm van media.
De Groep kan mogelijk te maken krijgen met een ongunstige marktsituatie of concurrentie die zich ongunstig ontwikkelt.
De kosten die in belangrijke mate de totale kostprijs van de divisies Printing Services en Media Brands bepalen, zoals druk-, distributie- en personeelskosten kunnen fluctueren in functie van de economische conjunctuur. De evolutie van de internationale papier- en energieprijzen is onzeker en kan een nadelige invloed hebben op de activiteiten, bedrijfsresultaten en/of financiële positie van de Groep indien de prijsstijgingen niet tijdig doorgerekend kunnen worden aan haar klanten. Om het prijsrisico van papier te beheersen, worden er periodieke contracten afgesloten voor dagbladen magazinepapier. Om het risico op prijsstijgingen inzake energie af te vlakken en pieken te vermijden, wordt voor een deel van de afname van energie gewerkt met click-contracten waarbij de prijs op voorhand wordt vastgeklikt, ongeacht de marktomstandigheden. Om het risico op prijsstijgingen inzake distributiekosten te beheersen, worden er intern aanpassingen gedaan aan het bedelingsstramien, goede contracten onderhandeld en alternatieve wijzen van distributie onderzocht.
De Groep is blootgesteld aan mogelijke storingen of onderbrekingen in haar informaticasystemen.
Informaticasystemen vormen een centraal onderdeel van de bedrijfsactiviteiten van de Groep. Indien er een storing optreedt in de informaticasystemen van de Groep, door een defect, kwaadwillige aanvallen, virussen of andere factoren, zou dit een ernstige impact kunnen hebben op verschillende aspecten van de activiteiten, inclusief, maar niet beperkt tot de verkoop, de klantenservice en de administratie. Storingen in de werking van de informaticasystemen kunnen een nadelig effect hebben op de activiteiten of de bedrijfsresultaten van de Groep. Tot op heden heeft de Groep geen wezenlijke problemen met haar informaticasystemen gekend.
De Groep investeert jaar na jaar belangrijke middelen om haar IT-systemen te optimaliseren en het risico op storingen te beperken. De Groep is zich eveneens bewust van het groeiende gevaar van cybercriminaliteit en zet dan ook zeer sterk in op 'cybersecurity'.
Het behoeden van intellectuele eigendomsrechten is kostbaar en onzeker. De Groep kan niet garanderen dat ze succesvol zal zijn in het voorkomen van misbruik van haar intellectuele eigendomsrechten.

De positie van de Groep kan op een aanzienlijk negatieve wijze worden beïnvloed, indien de merkherkenning aanzienlijk zou verminderen of indien de toonaangevende merken, publicaties en producten van de Groep reputatieschade oplopen.
De Groep beschikt over de nodige erkenningen voor het uitvoeren van haar televisieactiviteiten op het Belgische grondgebied. Indien de Groep er niet in zou slagen deze te verlengen, kan dit mogelijks een negatieve impact hebben op de financiële positie en/of bedrijfsresultaten van de Groep.
Wanneer de Groep entiteiten overneemt, staat zij bloot aan risico's verbonden aan de integratie van deze entiteiten.
Het is van belang dat de Groep op permanente basis nieuwe toepassingen ontwikkelt. Indien de Groep hierin niet zou slagen, loopt zij het risico een niet in te halen achterstand op te lopen op haar concurrenten, wat mogelijks een negatieve impact zou kunnen hebben op haar financiële positie en/of bedrijfsresultaten.
De Groep is minimaal onderhevig aan een valutarisico gezien zowel aankopen als verkopen hoofdzakelijk in euro gebeuren.
De Groep heeft per 31 december 2024 geen openstaande schulden bij kredietinstellingen waardoor dit risico minimaal is.
De Groep is blootgesteld aan het kredietrisico op haar klanten, wat zou kunnen leiden tot kredietverliezen. Om het kredietrisico te beheersen, worden kredietwaardigheidsonderzoeken uitgevoerd met betrekking tot klanten die belangrijke kredietfaciliteiten wensen en, indien deze onderzoeken negatief zijn, wordt de kredietverstrekking geweigerd of beperkt.
Er is geen concentratie van belangrijke krediet- risico's.
Ondanks de intentie van de Groep om haar kredietrisico te beperken, kan ze geconfronteerd worden met een achteruitgang van de kredietwaardigheid van haar klanten. Het eventuele onvermogen om een kredietverzekeringspolis met betrekking tot bepaalde klanten af te sluiten, kan een wezenlijk nadelige invloed hebben op de activiteiten, financiële positie en/of bedrijfsresultaten van de Groep.
De Groep verwacht aan haar verplichtingen te kunnen voldoen door de operationele kasstromen en huidige liquide middelen. Roularta is schuldenvrij en heeft eind 2024 een cashpositie van 70 miljoen €.
De Groep tracht constant haar vermogens-
structuur (combinatie van schulden en eigen vermogen) te optimaliseren. Het belangrijkste objectief van de vermogensstructuur is de maximalisatie van de aandeelhouderswaarde terwijl tegelijkertijd de gewenste financiële flexibiliteit blijft behouden om strategische projecten uit te voeren.
Tot en met 30 juni 2018 hadden verschillende merken een onbepaalde gebruiksduur. Per 1 juli 2018 werd beslist om de gebruiksduur van de merken in portefeuille te wijzigen naar een bepaalde gebruiksduur. Vanaf 1 juli 2018 wordt de waarde van de merken afgeschreven in functie van de ingeschatte bepaalde gebruiksduur. Op basis van een individueel assessment per merk en inschattingen gemaakt door het management wordt ieder merk ondergebracht in een groep van merken; i.e. 'super'merken, 'groei'merken, 'mature' merken en 'jonge'/'kleine' merken. Deze opdeling van merken in functie van hun gebruiksduur is een algemene leidraad die door het management werd uitgewerkt en dit op basis van enerzijds hun inzichten in de mediasector en anderzijds de toets van deze inzichten aan de realiteit.
Deze inschattingen van het management kunnen echter negatief beïnvloed worden door enerzijds algemeen ongunstige marktontwikkelingen, opgelegde overheidsmaatregelen (o.m. doch niet beperkt tot overheidsmaatregelen in het kader van pandemieën) en/of anderzijds tegenvallende prestaties van één of meerdere merken. Hierdoor kan het management genoodzaakt worden om de gemaakte inschattingen inzake de levens/gebruiksduur van een merk of een klantenportefeuille bij te sturen en het merk onder te brengen in een andere groep van merken.
Op het einde van huidig verslagperiode zijn er geen indicaties dat er aanpassingen zouden moeten gebeuren aan de indeling van de merken in de verschillende merkengroepen, noch dat de levens/gebruiksduur van een merk of een klantenportefeuille sterker zou zijn gedaald ten opzichte van de initieel ingeschatte gebruiksduur ervan.
Een bijzondere waardevermindering wordt opgenomen indien de boekwaarde van een actief, of de kasstroomgenererende eenheid waartoe het actief behoort, hoger is dan de realiseerbare waarde.
Deze realiseerbare waarde wordt bepaald aan de hand van businessplannen opgesteld door het management en gevalideerd door de Raad van Bestuur. De Groep wijst op de sensitiviteit van deze businessplannen. In voorkomend geval de premissen vervat in voormelde businessplannen door marktomstandigheden niet kunnen worden gerealiseerd, worden bijzondere waardeverminderingen opgenomen in de winsten-verliesrekening en hebben deze een effect op het nettoresultaat en op het eigen vermogen van de Groep.
De Groep streeft ernaar om steeds binnen het wettelijk kader op te treden. Bijkomende of wijzigende wetgeving, inclusief fiscale wetgeving of beslissingen van administratieve overheden, zouden ertoe kunnen leiden dat de Groep beperkt wordt in haar groei of geconfronteerd wordt met bijkomende kosten en/of belastingen.
Op het gebied van fiscale regelgeving maakt de Groep gebruik van de mogelijkheden die de fiscale wet- en regelgeving biedt, zonder hierbij onnodige risico's te lopen. De Groep heeft hierbij ondersteuning van externe fiscale adviseurs.
De Groep is betrokken bij een aantal hangende geschillen waarvoor veelal provisies werden aangelegd. De Groep kan niet garanderen dat er in de toekomst geen materiële geschillen door derden zullen worden ingesteld met betrekking tot gepubliceerde artikels, inbreuken op het auteursrecht en meer in het algemeen verband houdend de media- activiteiten van de Groep.
Opgemaakt te Roeselare op 4 april 2025. De Raad van Bestuur

[*] Onderdeel van het jaarverslag van de Raad van Bestuur.
Als multimediabedrijf creëert en verspreidt Roularta Media Group kwaliteitsvolle, onafhankelijke en relevante content voor het brede publiek en voor specifieke doelgroepen. Daaraan koppelt zij geavanceerde marketing- en reclameplatformen voor haar partners. Roularta Media Group wil een duurzame meerwaarde scheppen voor al haar stakeholders en voor de hele samenleving.
Het deugdelijk bestuur dat Roularta Media Group hanteert, werd uitgeschreven in het Corporate Governance Charter, dat u terugvindt op de website van de vennootschap (www.roularta. be onder Roularta op de beurs – het bestuur).
Het Corporate Governance Charter, dat op exhaustieve en transparante wijze uiteenzet hoe Roularta Media Group wordt bestuurd en hoe er over dit bestuur verantwoording wordt afgelegd, vervolledigt de corporate governancebepalingen uit het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen en de statuten van de NV Roularta Media Group.
De Raad van Bestuur is van oordeel dat het naleven van de principes uiteengezet in het Corporate Governance Charter leidt tot een efficiënter, transparanter bestuur en een beter risico- en controlebeheer van de vennootschap. Hierbij heeft Roularta Media Group waardemaximalisatie als doel voor ogen en dit zowel voor de aandeelhouders, stakeholders als de institutionele beleggers.
• Principe 9.1: de raad evalueert minstens om de drie jaar zijn eigen prestaties alsook zijn interactie met het uitvoerend management, evenals zijn omvang, samenstelling en werking, alsook die van de comités. De evaluatie verloopt via een formele procedure, al dan niet extern gefaciliteerd, in overeenstemming met een door de raad goedgekeurde methodologie.

Roularta Media Group heeft een intern controle- en risicobeheersysteem opgezet in lijn met de voorschriften van de Belgische Corporate Governance Code van 2020.
Het interne controle- en risicobeheersysteem van Roularta Media Group is gebaseerd op het COSO framework en beoogt redelijke zekerheid te verschaffen m.b.t. het behalen van de doelstellingen van de onderneming. Dit impliceert onder meer het herkennen en beheersen van zowel operationele als financiële risico's, effectiviteit en efficiëntie van de bedrijfsprocessen, het naleven van wetten en regels en het toezicht op de rapportering.
In overeenstemming met artikel 3:6 § 2 van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen hanteert Roularta Media Group de Corporate Governance Code 2020 voor beursgenoteerde bedrijven (zie https:// www.corporategovernancecommittee.be/sites/default/ files/generated/files/page/belgische_ corporate_governance_code_2020. pdf) als haar referentiecode. Roularta Media Group NV wijkt weliswaar af van de principes 4.3, 4.4, 7.6, 7.9, 7.12 en 9.1 vastgelegd in deze referentiecode.


De organisatiecultuur binnen Roularta Media Group laat ruimte voor een decentrale werking. Directieleden en leidinggevenden worden in verregaande mate geresponsabiliseerd om te voorzien in operationele aansturing. De decentrale aansturing houdt onder meer het continu waken over risicobeheersing in.
De beheersomgeving omvat volgende elementen:
Het risicobeheersysteem van Roularta Media Group is gebaseerd op het COSO ERM framework. De voornaamste doelstellingen zijn het in kaart brengen van de risico's waaraan Roularta Media Group wordt blootgesteld en deze te beheersen.
Risico's worden geïdentificeerd door middel van audits en jaarlijkse interviews met het management. De resultaten van de audits en de interviews worden geconsolideerd en besproken met de leden van het executive management committee.
Risico's worden opgedeeld in vier categorieën:
Ieder risico wordt geëvalueerd op basis van enerzijds de kans dat het risico zich voordoet en anderzijds de impact ervan:

Op basis van de risico-evaluatie beslist het management over de gepaste acties.
Veel processen binnen Roularta Media Group zijn geautomatiseerd. Een belangrijk onderdeel van de automatisatie is risicobeheer met aandacht voor correctheid, volledigheid, consistentie, tijdigheid en valorisatie/autorisatie van de informatie.
Een continue bewaking, voornamelijk via ingebouwde controles in een sterk geautomatiseerde operationele omgeving, bewerkstelligt het voorkomen of het tijdig detecteren van mogelijke deviaties. De beveiliging van de IT-systemen is hier cruciaal. Bijzondere aandacht wordt daarbij geschonken aan:
Dankzij de ruime interne rapportering en communicatiestromen hebben zowel medewerkers als management toegang tot de voor hen relevante informatie: medewerkers tot de informatie die zij nodig hebben bij de uitvoering van hun takenpakket, management tot de informatie die nodig is voor de aansturing van hun businessunit. Deze laatste bestaat hoofdzakelijk uit de belangrijkste financiële en operationele KPI's.
De Raad van Bestuur houdt via het auditcomité toezicht op het risicobeheersysteem. Het auditcomité steunt hierbij op de informatie die het ontvangt van de externe auditor. Roularta Media Group heeft op vandaag geen interne auditor meer in dienst. De openstaande vacature voor een interne auditor wordt bij gebrek aan een instroom van geschikte kandidaten niet ingevuld. In samenspraak met het auditcomité werd dan ook beslist om voorlopig niet verder in te zetten op de invulling van de openstaande vacature van interne auditor. In samenspraak met het management wordt er door het auditcomité beslist om wanneer de noodzaak of de behoefte zich voordoet, een beroep te doen op externe partijen om bepaalde interne audits uit te voeren of bepaalde interne bedrijfsprocessen door te lichten, aan te passen of te optimaliseren. Inmiddels werd medio 2024 een COO aangeworven Een van de kerntaken van de COO is de evaluatie, monitoring en optimalisatie van de operationele processen binnen de groep. Gezien de invulling van COO-functie en zijn opdracht om te zorgen voor procesoptimalisatie, wordt de zoektocht naar een interne auditor voorlopig niet heropgestart. Deze beslissing wordt op regelmatige basis geëvalueerd door het auditcomité.
De risicobeheersing inzake de financiële verslaggeving wordt voornamelijk gekenmerkt door: • de boekhoudkundige regels die dagelijks van
• de uniformiteit die wordt nagestreefd binnen de diverse vennootschappen van de Groep zowel op het vlak van de toepassing van de IFRS-regels alsook op het vlak van gestandaardiseerde
• de controle op de gerapporteerde cijfers van
verbonden ondernemingen door de centrale afdeling controlling;
• het nazicht, monitoring van de financiële rapportering door het auditcomité.
Het kapitaal van de vennootschap bedraagt 84.815.953,73 euro en wordt vertegenwoordigd door 13.931.920 aandelen die elk een gelijk deel van het kapitaal van de vennootschap vertegenwoordigen.
Het aandeelhouderschap is per 31 december 2024 als volgt verdeeld:
| Aantal aandelen |
% tov kapitaal |
Stem rechten |
% Stem rechten |
|
|---|---|---|---|---|
| Koinon NV (1) | 10.072.436 | 72,30% | 18.954.653 | 81,21% |
| S.A. West Investment Holding (1) |
522.136 | 3,75% 1.044.272 | 4,47% | |
| Eigen aandelen (2) | 1.611.984 11,57% 1.611.984 | 6,91% | ||
| Individuele en institutionele beleggers |
1.725.364 12,38% 1.728.438 | 7,41% | ||
| TOTAAL | 13.931.920 100,00% 23.339.347 | 100,00% |
(1) De NV Koinon en de S.A. West Investment Holding hebben, in hun hoedanigheid van in overleg handelende personen die een akkoord hebben afgesloten aangaande het bezit, de verwerving en de overdracht van effecten, een kennisgeving gedaan.
(2) De stemrechten verbonden aan eigen aandelen zijn geschorst.
IM
W E CREATE
MEDIA WITHPACT Alle eigen aandelen die de vennootschap in portefeuille heeft, hebben geen stemrecht zolang ze in eigen portefeuille zijn.
Ieder aandeel geeft recht op één stem. In overeenstemming met artikel 7:53 van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen en artikel 34 van de statuten van Roularta Media Group, hebben de volgestorte aandelen die ten minste twee jaar ononderbroken op naam van dezelfde aandeelhouder in het register van de aandelen op naam zijn ingeschreven, echter een dubbel stemrecht.
Tussen de aandeelhouders, de NV Koinon en de S.A. West Investment Holding, werd een aandeelhoudersovereenkomst afgesloten die aanleiding geeft tot een beperking van de overdracht van de effecten.
Er bestaat geen 'relationship agreement' tussen de vennootschap en haar referentieaandeelhouders. De Raad van Bestuur heeft na evaluatie beslist dat de vennootschap geen baat heeft bij een relationship agreement.
De statuten en het Corporate Governance Charter van Roularta Media Group bevatten specifieke bepalingen betreffende de (her)benoeming, vorming en evaluatie van bestuurders. De bestuurders worden voor een maximale duur van vier jaar door de algemene vergadering van aandeelhouders benoemd, die hen ook te allen tijde kan ontslaan.
Een besluit tot benoeming of ontslag behoeft de gewone meerderheid van de stemmen. Wanneer een plaats van een bestuurder vroegtijdig openvalt, kunnen de overblijvende bestuurders zelf een nieuwe bestuurder benoemen (coöpteren). In dat geval zal de eerstvolgende algemene vergadering de definitieve benoeming doen.
De statuten van de NV Roularta Media Group voorzien in een bindend voordrachtrecht ten voordele van de NV Koinon. Op grond van dit voordrachtrecht wordt de meerderheid van de bestuurders benoemd uit de kandidaten voorgedragen door de NV Koinon zolang deze laatste rechtstreeks of onrechtstreeks ten minste 35% van de aandelen van de vennootschap bezit.
Beslissingen tot wijziging van de statuten zijn onderworpen aan een bijzonder aanwezigheidsquorum en meerderheidsvereiste. Elke beslissing tot wijziging van de statuten vereist de aanwezigheid, in persoon of bij volmacht, van aandeelhouders die samen minstens de helft van het kapitaal vertegenwoordigen en de goedkeuring van minstens drie vierden van het op de vergadering aanwezige of vertegenwoordigde kapitaal. Indien het aanwezigheidsquorum niet gehaald is, dan moet een tweede vergadering worden samengeroepen. Tijdens de tweede vergadering geldt het aanwezigheidsquorum niet. De vereiste van een bijzondere meerderheid blijft echter bestaan.
De Raad van Bestuur is uitdrukkelijk gemachtigd om, in het geval van openbare overnamebiedingen op effecten van de vennootschap, het kapitaal te verhogen binnen de grenzen voorzien in artikel 7:202 van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen door aandelen uit te geven die niet meer dan 10% vertegenwoordigen van de bestaande aandelen ten tijde van een dergelijk openbaar overnamebod. Deze machtiging werd verleend door de buitengewone algemene vergadering van 16 mei 2023 voor een termijn van drie jaar.
De vennootschap kan haar eigen aandelen, winstbewijzen of andere certificaten verwerven, vervreemden of verpanden voor zover de relevante wettelijke bepalingen worden nageleefd. De Raad van Bestuur is uitdrukkelijk gemachtigd om, zonder besluit van de algemene vergadering, eigen aandelen te verwerven en aan te houden indien dat nodig is om een dreigend ernstig nadeel voor de vennootschap te voorkomen. Deze machtiging werd verleend door de buitengewone algemene vergadering van 16 mei 2023 voor een termijn van drie jaar.
In het kader van de Wet van 1 april 2007 op de openbare overnamebiedingen werd er door de NV Koinon op 30/08/2018 als rechtstreekse houder van meer dan 30% van de aandelen Roularta Media Group een actualisatie gedaan van de aanmelding bij de FSMA overeenkomstig artikel 74 § 6 van voormelde wet. De NV Koinon is een dochteronderneming van de Stichting Administratiekantoor Cerveteri, die gecontroleerd wordt door de heer Rik De Nolf en mevrouw Lieve Claeys.
De vennootschap heeft naar aanleiding van de aanpassingen van haar statuten naar de nieuwe bepaling van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen duidelijk de keuze gemaakt voor een monistische structuur.
Tijdens het boekjaar 2024 was de Raad van Bestuur van de NV Roularta Media Group samengesteld uit tien leden:
IM
W E CREATE
MEDIA WITHPACT van het Global Executive Committee van Deloitte. De heer Rik Vanpeteghem is in de loop der jaren een actief lid en bestuurder geweest van businessfederaties zoals VBO, Voka en AmCham. Hij was lid van de steunraad Koning Boudewijnstichting West-Vlaanderen en lid van het bestuurscomité van de Kulak.
» Mevrouw Pascale Sioen, vaste vertegenwoordiger van de BV P. Company (mandaat tot de algemene vergadering in 2026): Pascale Sioen is CEO van de Chemicals-divisie van de Sioen Industries Groep die basisgrondstoffen verwerkt tot hoogkwalitatieve halffabricaten voor tal van toepassingen. Zij is master in de Economie en volgde verschillende postuniversitaire opleidingen en stages in het buitenland. Pascale Sioen is uitvoerend bestuurder van Sioen Industries (sinds 1990) maar heeft ook aanzienlijke ervaring als bestuurder en manager in tal van andere ondernemingen in diverse sectoren. Daarnaast zorgt zij voor de begeleiding van een aantal veelbelovende start-ups.
De Raad van Bestuur wordt voorgezeten door de heer Rik De Nolf. Als voorzitter neemt de heer Rik De Nolf de verbindende rol op tussen de referentieaandeelhouders, de Raad van Bestuur en het uitvoerend management.
Als uitvoerend bestuurder blijft de heer Rik De Nolf ook actief binnen het uitvoerend management van de Groep. Als lid van het executive management committee neemt de heer Rik De Nolf deel aan de wekelijkse vergaderingen van het executive management committee, woont hij managementteamvergaderingen bij en is hij aanwezig op de maandelijkse cijfer meetings met de verschillende verantwoordelijken van de onderscheiden business units van de groep. Met zijn bedrijfservaring treedt hij op als klankbord en adviseur voor het uitvoerend management. De heer Rik De Nolf is als voorzitter en uitvoerend bestuurder ook verantwoordelijk voor de externe communicatie en de 'investor relations' van de Groep. Deze actieve uitvoerende rol die aan de voorzitter van de Raad van Bestuur werd toebedeeld, zorgt voor een betere communicatie en doorstroming van informatie tussen de Raad van Bestuur en het uitvoerend management en draagt in het algemeen bij tot een goede werking van de vennootschap. Dit alles in lijn met de aanbeveling 3.16 van de Corporate Governance Code 2020.
De Raad van Bestuur is in 2024 zes keer samengekomen (waaronder één Raad van Bestuur via videoconferentie). Op de agenda van de raden van bestuur staat steevast de opvolging van de financiële resultaten van de Groep genoteerd. Ook bijzondere topics zoals bv. overnamedossiers, nieuwe reglementeringen, de strategie van de Groep en de bespreking van het jaarlijkse budget komen uitgebreid aan bod.
In het afgelopen jaar werd er door de Raad van Bestuur bijzondere aandacht besteed aan de uitgevoerde dubbele materialiteitsoefening en de voorbereiding van de rapportering door de vennootschap conform de CS-RD-richtlijn. De leden van de Raad van Bestuur beschikken over de nodige competentie en expertise inzake duurzaamheidtopics om deze materie te beoordelen en op te volgen.
De secretaris van de Raad van Bestuur, Sophie Van Iseghem staat in voor de verslaggeving van de raden van bestuur en van de comités opgericht door de Raad van Bestuur.
| Rik De Nolf, voorzitter | 6 |
|---|---|
| Xavier Bouckaert, CEO | 6 |
| Lieve Claeys | 6 |
| Coralie Claeys | 6 |
| Francis De Nolf | 6 |
| William De Nolf | 6 |
| Louis De Nolf (1) | 3 |
| Koen Dejonckheere | 6 |
| Pascale Sioen | 6 |
| Rik Vanpeteghem | 6 |
In het afgelopen jaar vond er ook een samenkomst plaats van de onafhankelijke bestuurders. Voor 2025 staan er opnieuw zes raden van bestuur op het programma.
Het auditcomité is samengesteld uit drie bestuursleden waarvan twee onafhankelijke bestuurders. De leden van het auditcomité beschikken over een collectieve deskundigheid op het gebied van de activiteiten van Roularta Media Group cfr. artikel 7:99 van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen.
De voorzitter van het auditcomité, de heer Rik Vanpeteghem beschikt over de nodige expertise inzake materies die tot de bevoegdheid van het auditcomité behoren. Dit blijkt onder meer uit de professionele ervaring die de heer Vanpeteghem heeft opgedaan tijdens zijn actieve loopbaan binnen Deloitte Belgium.
Het auditcomité is in 2024 vier keer bijeengekomen. Tijdens deze bijeenkomsten heeft het auditcomité controle uitgeoefend op de integriteit van de financiële informatie van de vennootschap, heeft het de activiteiten van de externe auditor van nabij opgevolgd en heeft het indien het dit nodig achtte hierover aanbevelingen gedaan aan de Raad van Bestuur.
Op uitnodiging van de voorzitter wordt het auditcomité bijgewoond door de commissaris, de gedelegeerd bestuurder, de voorzitter van de Raad van Bestuur en de financieel directeur. De commissaris was aanwezig op twee vergaderingen van het auditcomité in 2024.
De voorzitter van het auditcomité brengt telkens na het auditcomité verslag uit aan de Raad van Bestuur omtrent de behandelde topics binnen het auditcomité.
| Rik Vanpeteghem | 4 |
|---|---|
| Koen Dejonckheere | 3 |
| Louis De Nolf | 2 |
De Raad van Bestuur heeft zoals voorzien in de Corporate Governance Code gebruikgemaakt van de mogelijkheid om één gezamenlijk comité op te richten, namelijk het benoemings- en remuneratiecomité. Het benoemings- en remuneratiecomité is samengesteld uit een meerderheid van onafhankelijke, niet-uitvoerende bestuurders.
Roularta Media Group wijkt af van het principe 4.3 van de Corporate Governance Code dat voorschrijft dat het benoemings- en remuneratiecomité bestaat uit minstens drie bestuurders. De Raad van Bestuur is van mening dat de rol en bevoegdheden van het benoemings- en remuneratiecomité op een afdoende wijze kunnen worden ingevuld door twee bestuurders. De Raad van Bestuur heeft (in afwijking van het principe 4.4 van de Corporate Governance Code 2020) ook beslist om geen voorzitter aan te stellen voor dit comité, aangezien dit comité slechts tweemaal per jaar samenkomt en de rol van de voorzitter van een dergelijk comité geen toegevoegde waarde heeft. Het benoemings- en remuneratiecomité beschikt cfr. artikel 7:100 van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen over de nodige deskundigheid op het gebied van remuneratiebeleid.
De voorzitter en de CEO nemen met raadgevende stem deel aan de vergaderingen van het benoemings- en remuneratiecomité cfr. artikel 7:100 § 7 van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen, tenzij wanneer het benoemings- en remuneratiecomité beraadslaagt over de vergoedingen van de CEO. Ook de HR-directeur wordt uitgenodigd op het benoemings- en remuneratiecomité.
Het benoemings- en remuneratiecomité kwam twee keer samen in de loop van 2024 met als belangrijkste agendapunten: het opstellen van het remuneratieverslag, de evaluatie van de remuneratie- en bonuspolitiek van het uitvoerend management.
| Koen Dejonckheere | 2 |
|---|---|
| Rik Vanpeteghem | 2 |
De Raad van Bestuur voert om de vier jaar, onder leiding van de voorzitter en bijgestaan door het benoemings- en remuneratiecomité, een evaluatie uit van zijn omvang, samenstelling, werking en interactie met het uitvoerend management. Deze evaluatie beoogt vier doelstellingen: (i) de

De Raad van Bestuur telt drie (30%) vrouwelijke en zeven mannelijke (70%) bestuursleden. Hiermee voldoet Roularta Media Group aan de wettelijke quota cfr. artikel 7:86 van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen inzake genderdiversiteit binnen de Raad van Bestuur.
Los van de genderdiversiteit, houdt de Raad van Bestuur bij zijn samenstelling nog andere diversiteitsperspectieven voor ogen, zoals onafhankelijkheid, leeftijd, opleiding, professionele ervaring en nationaliteit.
De Raad van Bestuur is van mening dat de diversiteit in zijn samenstelling zorgt voor een gevarieerde input van meningen en visies. De daaruit volgende interactie leidt tot een kwaliteitsvollere beraadslaging en besluitvorming.
Rekening houdend met de 'war for talent' is het voor de Groep belangrijk om als werkgever/opdrachtgever onze ambities inzake verantwoord en duurzaam ondernemen duidelijk in de verf te zetten en dit om nieuwe medewerkers aan te trekken en te behouden. Enkel met geëngageerde werknemers en zelfstandige medewerkers kunnen wij onze ambitieuze duurzame doelstellingen realiseren.
Roularta Media Group hanteert hiervoor een inclusief personeelsbeleid met als doel talentvolle werknemers en zelfstandige medewerkers aan te trekken en aan boord te houden.
Roularta Media Group is ervan overtuigd dat een weerspiegeling van de diversiteit in de samenleving binnen haar personeelsbestand, haar het beste wapent tegen de uitdagingen waarmee wij binnen een zeer competitieve mediawereld worden geconfronteerd.
Daarnaast wordt ook ten volle aandacht besteed aan het principe van inclusie met als doel al onze personeelsleden/ medewerkers op een efficiënte wijze ondanks hun persoonlijke verschillen te laten samenwerken en elkaar vanuit een 'open spirit & mind' te versterken.
Deze basisfilosofie hanteren wij niet enkel bij de instroom van nieuwe personeelsleden/medewerkers, maar ook bij een verdere doorstroom, groei en ontwikkeling van onze huidige personeelsleden en medewerkers.
In het kader van het selectieproces voor een openstaande vacature, een promotie, opleiding of andere HR-gerelateerde materies (zoals o.m. een loonsverhoging), wordt een beleid gevoerd gebaseerd op eerlijkheid, billijkheid en inclusief voor alle medewerkers, ongeacht leeftijd, achtergrond, voorkeuren of sekse.
De afweging om in aanmerking te komen voor een vacature, promotie, opleiding of een andere HR-gerelateerde beslissing wordt steeds in alle onafhankelijkheid en transparantie gemaakt op basis van eigen verdiensten van de (kandidaat-) medewerker, namelijk op basis van zijn/haar eigen geschiktheid/bekwaamheid en desgevallend andere objectieve criteria (zoals loopbaangesprekken, reflectiegesprekken, mutatiedocu-
menten, enz.).
Voor meer informatie ivm het diversiteitsbeleid wordt er verwezen naar het duurzaamheidsverslag. (Scan de QR-code op blz. 130)
De operationele bevoegdheden werden door de Raad van Bestuur gedelegeerd aan het executive management committee. Dit comité onder leiding van de gedelegeerd bestuurder (CEO) staat binnen de krijtlijnen uitgezet door de Raad van Bestuur in voor de leiding van de Groep. In de loop van het boekjaar 2024 werd het executive committee uitgebreid met een Chief Operation Officer (COO).
Op vandaag zetelen binnen het executive management committee: de CEO, de uitvoerend voorzitter van de Raad van Bestuur, de HR-directeur, de CFO en de COO (zie samenstelling blz. 88).
Het executive management committee is divers samengesteld zowel qua gender, ken-
nis, expertise, achtergrond als leeftijd.
Overeenkomstig principe 2.10 van de Corporate Governance Code heeft de vennootschap een opvolgingsplan voor de CEO en de andere leden van het uitvoerend management. Bij
het uitvallen van de CEO worden de taken van de CEO in eerste instantie op tijdelijke wijze ingevuld door de voorzitter van de Raad van Bestuur en wordt onmiddellijk een benoemings- en remuneratiecomité bijeengeroepen.
Bij het uitvallen van een ander lid van het uitvoerend management worden in eerste instantie de taken van het uitgevallen lid verdeeld over de overige leden van het uitvoerend management en wordt er onmiddellijk een benoemings- en remuneratiecomité samengeroepen.
Er waren in de loop van het boekjaar geen tegenstrijdige belangen van vermogensrechtelijke aard die aanleiding gaven tot toepassing van de artikels 7:96 en 7:97 van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen.
Rekening houdend met de principes en richtlijnen vervat in de Belgische Corporate Governance Code, heeft de vennootschap in haar Corporate Governance Charter een beleid uitgewerkt inzake de transacties en andere contractuele banden tussen de vennootschap, inclusief verbonden vennootschappen, en haar bestuurders en leden van het uitvoerend management die niet onder de wettelijke belangenconflictenregeling ressorteren.
Er is sprake van een transactie of enige andere contractuele band tussen de vennootschap en haar bestuurders en/of de leden van haar uitvoerend management wanneer:
De betrokken bestuurder of het lid van het uitvoerend management verschaft de Raad van Bestuur alle mogelijke relevante informatie met betrekking tot het belangenconflict. De betrokken bestuurder of het lid van het uitvoerend management onthoudt zich van deelname aan de beraadslaging en besluitvorming over dit agendapunt.
In voorkomend geval de Raad van Bestuur beslist om de voorgenomen ver-
werking van de Raad van Bestuur en zijn comités beoordelen; (ii) nagaan of de belangrijke onderwerpen grondig worden voorbereid en besproken; (iii) de daadwerkelijke bijdrage van elke bestuurder aan de werkzaamheden van de Raad van Bestuur nagaan, aan de hand van zijn of haar aanwezigheid bij de raadsen comitévergaderingen en zijn of haar constructieve betrokkenheid bij de besprekingen en de besluitvorming beoordelen; (iv) een vergelijking tot stand brengen tussen de huidige samenstelling van de Raad van Bestuur en zijn comités en de vooropgestelde gewenste samenstelling.
Hiermee wijkt Roularta Media Group af van principe 9.1 van de Corporate Governance Code 2020 dat aanbeveelt om minstens om de drie jaar een evaluatie door te sturen. Naar aanleiding van de laatste evaluatie van de Raad van Bestuur en zijn comités in 2023 werden de bestuurders en de leden van de comités ook bevraagd naar de ideale frequentie van deze evaluatie. De bevraagde bestuursleden en leden van de onderscheiden comités waren van mening dat een evaluatie om de vier jaar een ideale frequentie is. Een evaluatie om de vier jaar ligt in lijn met de duurtijd van het mandaat van bestuurder, waarop er sowieso al een evaluatie gebeurt met het oog op de (her)benoeming van een bestuurder.
Eveneens om de vier jaar beoordelen de nietuitvoerende bestuurders hun interactie met het senior management en, indien toepasselijk, maken zij voorstellen over aan de voorzitter van de Raad van Bestuur ter verbetering van deze interactie.

richting te laten doorgaan, zal deze transactie minstens moeten plaatsvinden onder de voorwaarden en tegen de zekerheden die op de markt gewoonlijk gelden voor soortgelijke verrichtingen.
De Raad van Bestuur omschrijft in de notulen de aard van de in het eerste lid bedoelde beslissing of verrichting en de vermogensrechtelijke gevolgen ervan voor de vennootschap en verantwoordt het genomen besluit. Dit deel van de notulen wordt in zijn geheel opgenomen in het jaarverslag of in een stuk dat samen met de jaarrekening wordt neergelegd. De notulen van de vergadering worden ook aan de commissaris van de vennootschap meegedeeld. In zijn verslag bij de jaarrekening beoordeelt de commissaris, in een afzonderlijke sectie, de vermogensrechtelijke gevolgen voor de vennootschap van de besluiten van de Raad van Bestuur, zoals door hem omschreven, waarvoor een strijdig belang als bedoeld in het eerste lid bestaat.
De Raad van Bestuur bevestigt dat er in het afgelopen boekjaar geen dergelijke transacties tot stand zijn gekomen of situaties zijn geweest, die aanleiding hebben gegeven tot toepassing van de hierboven vermelde procedure.
Het protocol ter voorkoming van marktmisbruik dat onderdeel vormt van het Corporate Governance Charter van Roularta Media Group legt aan bestuurders, leden van het uitvoerend management en andere personeelsleden of (externe) medewerkers die door de aard van hun functie met vertrouwelijke en/of koersgevoelige informatie in contact komen, het verbod op om rechtstreeks, dan wel onrechtstreeks op basis van voorwetenschap te handelen in financiële instrumenten uitgegeven door Roularta Media Group. Dit protocol is opgesteld in de lijn van de beginselen vastgelegd in de Europese verordening n°596/2014 inzake marktmisbruik en de wetten van 27 juni 2016 en 31 juli 2014 tot wijziging van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten. Het voormelde protocol bevat ook regels betreffende de openbaarmaking van uitgevoerde transacties door leidinggevende managers en hun nauw verwante personen via een kennisgeving aan de vennootschap en aan de Belgische Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (FSMA).
Door de wet van 28 april 2020 werden nieuwe regels ingevoerd in het Belgische vennootschapsrecht, ter uitvoering van de EU-richtlijn 2017/828 met betrekking tot het aanmoedigen van langetermijnbetrokkenheid van aandeelhouders. Deze nieuwe regels vereisen onder meer dat de vennootschap een remuneratiebeleid heeft, waarover de aandeelhouders het recht hebben te stemmen op de algemene vergadering.
De Raad van Bestuur heeft zijn uitgewerkte remuneratiebeleid voor zijn bestuurders en de leden van het uitvoerend management ter goedkeuring voorgelegd aan de algemene vergadering van 18 mei 2021.
U vindt het remuneratiebeleid zoals uitgewerkt door de Raad van Bestuur en goedgekeurd door de algemene vergadering terug op de website van de vennootschap via de link www.roularta.be/ nl/roularta-op-de-beurs/corporate-governance/ remuneratiebeleid.
Het uitgestippelde remuneratiebeleid voor de bestuurders en de leden van het uitvoerend management heeft als doel gekwalificeerde bestuurders, managers met de vereiste achtergrond en ervaring op het gebied van de verschillende elementen van het ondernemingsbeleid aan te trekken en te behouden.
Om dit doel te bereiken, wordt een marktconform remuneratiebeleid gehanteerd rekening houdend met de omvang en de complexiteit van de onderneming en waar mogelijk, gebruikmakend van referentiegegevens.
Bij iedere materiële wijziging en ten minste om de vier jaar wordt het remuneratiebeleid in overeenstemming met de bepalingen van de wet van 28 april 2020 opnieuw ter goedkeuring voorgelegd aan de algemene vergadering.
De Raad van Bestuur bevestigt dat er geen materiële wijzigingen werden doorgevoerd aan het uitgewerkte remuneratiebeleid en is niet van voornemens dit remuneratiebeleid in 2025 materieel te wijzigen. Het remuneratiebeleid wordt op de algemene vergadering van 20 mei 2025 opnieuw ter goedkeuring voorgelegd.
In onderstaand remuneratieverslag over het boekjaar 2024 vindt u uitleg en duiding bij de vergoeding van:
(I) de niet-uitvoerende leden van de Raad
Het remuneratieverslag over het boekjaar 2025.
De niet-uitvoerende bestuurders ontvangen een vaste remuneratie ter vergoeding van hun lidmaatschap van de Raad van Bestuur en zitpenningen in functie van hun aanwezigheid op de raden van bestuur en de comités waarvan zij lid zijn. De hoogte van de bestuurdersbezoldiging wordt bepaald rekening houdend met hun rol als gewoon bestuurder, hun specifieke rollen, zoals voorzitter van de Raad van Bestuur, voorzitter of lid van een comité, alsook met de daaruit voortvloeiende verantwoordelijk-heden en tijdsbesteding. Aan de niet-uitvoerende leden van de Raad
van Bestuur wordt een vaste vergoeding van 10.000 euro toegekend, aangevuld met een vergoeding per zitting van de Raad van Bestuur van 2.500 euro.
Voor telefonische of digitale raden van bestuur wordt geen vergoeding toegekend.
Aan de leden van de comités van de Raad van Bestuur (het auditcomité en het benoemings- en remuneratiecomité) wordt aanvullend een vergoeding per zitting toegekend van 2.500 euro. Aan de voorzitter van het auditcomité wordt per zitting van dit comité een aanvullende vergoeding van 5.000 euro toegekend.
De niet-uitvoerende bestuurders ontvangen geen prestatiegebonden remuneratie zoals bonussen, langetermijn-incentiveprogramma's, voordelen in natura of pensioenplannen. Er zijn ook geen bijdragen voor pensioenen of soortgelijke vergoedingen voor bestuurders.
Evenmin worden aan de niet-uitvoerende bestuurders opties of warrants toegekend. Hiermee wijkt Roularta Media Group af van het principe 7.6 van de Corporate Governance Code dat aanbeveelt dat de niet-uitvoerende bestuurders voor een deel van hun remuneratie vergoed worden in de vorm van aandelen. De Raad van Bestuur heeft beslist om af te wijken van dit principe om volgende redenen: vooreerst zijn een aantal niet-uitvoerende leden van de Raad van Bestuur voorgedragen door en/of hebben zij een nauwe relatie met de referentieaandeelhouder, die al over een substantieel aandelenpakket beschikt. Voor de overige niet-uitvoerende/onafhankelijke bestuurders is de Raad van Bestuur van mening dat een vergoeding van het bestuurdersmandaat voor een deel onder de vorm van aandelen, tegenstrijdig is met enerzijds het onafhankelijkheidsprincipe en anderzijds ook met het langetermijnperspectief voor de Groep, dat de Raad van Bestuur voor ogen heeft.

WE CREATE MEDIA WITHPACT
Remuneratie van de uitvoerende bestuurders op jaarbasis De Raad van Bestuur heeft in zijn midden, naast de gedelegeerd bestuurder/CEO, nog één uitvoerende bestuurder, de heer Rik De Nolf.
Aan de voorzitter van de Raad van Bestuur en aan de gedelegeerd bestuurder wordt een vaste vergoeding toegekend van 100.000 euro. Omdat zowel de voorzitter als de gedelegeerd bestuurder meer tijd besteedt aan de permanente opvolging van de ontwikkelingen van de Groep in het algemeen en in het bijzonder aan de voorbereiding van de raden van bestuur en hun afgeleide comités wordt er aan hen een remuneratiepakket toegekend dat louter bestaat uit een vaste vergoeding. Dit remuneratiepakket wordt afzonderlijk bepaald door het benoemings- en remuneratiecomité en wordt goedgekeurd door de Raad van Bestuur.
Daarnaast wordt aan de uitvoerend voorzitter van de Raad van Bestuur als lid van het executive management committee en ter vergoeding van zijn rol als verantwoordelijke voor de externe communicatie en de 'investor relations' van de Groep een afzonderlijke vergoeding toegekend van 187.122 euro.
De uitvoerende bestuurders ontvangen geen prestatiegebonden remuneratie zoals bonussen, lange- termijn-incentiveprogramma's, voordelen in natura of pensioenplannen. Evenmin worden aan de
| Vaste vergoeding in € |
Zitpenningen raad van bestuur (1) |
Zitpenningen auditcomité |
Zitpenningen benoemings- en remuneratiecomité |
Vergoeding uitvoerend bestuurder/lid uitvoer end management |
Totaal | ||
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Rik De Nolf voorzitter Raad van Bestuur |
Uitvoerend bestuurder |
100.000 | 0 | 0 | 187.122 | 287.122 | |
| Xavier Bouckaert vaste vertegenwoordiger van NV Koinon – gedelegeerd bestuurder |
Uitvoerend bestuurder |
100.000 | 0 | 0 | 779.601 | 879.601 | |
| Coralie Claeys vaste vertegenwoordiger van NV Verana |
Niet-uitvoerend bestuurder |
10.000 | 12.500 | 0 | 0 | 0 | 22.500 |
| Lieve Claeys | Niet-uitvoerend bestuurder |
10.000 | 12.500 | 0 | 0 | 22.500 | |
| Koen Dejonckheere vaste vertegenwoordiger van NV Invest at Value – lid auditcomité – lid benoemings- en remuneratiecomité |
Onafhankelijk bestuurder |
10.000 | 12.500 | 7.500 | 5.000 | 35.000 | |
| Francis De Nolf vaste vertegenwoordiger van NV Alauda |
Niet-uitvoerend bestuurder |
10.000 | 12.500 | 0 | 0 | 0 | 22.500 |
| Louis De Nolf (2) lid auditcomité |
Niet-uitvoerend bestuurder |
5.000 | 7.500 | 5.000 | 17.500 | ||
| William De Nolf vaste vertegenwoordiger van NV Cella |
Niet-uitvoerend bestuurder |
10.000 | 12.500 | 0 | 0 | 0 | 22.500 |
| Pascale Sioen vaste vertegenwoordiger van BV P. Company |
Onafhankelijk bestuurder |
10.000 | 12.500 | 0 | 0 | 0 | 22.500 |
| Rik Vanpeteghem voorzitter auditcomité – lid benoemings- en remuneratiecomité |
Onafhankelijk bestuurder |
10.000 | 12.500 | 20.000 | 5.000 | 0 | 47.500 |
uitvoerende bestuurders opties of warrants toegekend, noch pensioenbijdragen of soortgelijke vergoedingen.
De vergoeding van de leden van het uitvoerend management wordt bepaald door de Raad van Bestuur op basis van de aanbevelingen van het benoemings- en remuneratiecomité.
Het niveau en de structuur van de remuneratie van het uitvoerend management moeten de vennootschap toelaten gekwalificeerde en deskundige managers aan te trekken, te behouden en blijvend te motiveren, rekening houdend met de aard en de draagwijdte van hun individuele verantwoordelijkheden.
De hoogte en structuur van de basisvergoeding van het uitvoerend management worden op regelmatige basis getoetst op hun marktconformiteit door een (internationaal) consulting- & adviesbureau gespecialiseerd op het gebied van bezoldigingen en voordelen.
Er werd door de Raad van Bestuur in afwijking van principe 7.9 van de Corporate Governance Code 2020 geen minimumdrempel bepaald van aandelen die moeten worden aangehouden door de leden van het uitvoerend management. Door de geregelde basis waarop er door de Raad van Bestuur (op advies van het benoemings- en remuneratiecomité) aandelenoptieplannen worden uitgeschreven, waarop door de leden van het
(1) Er worden geen zitpenningen toegekend voor telefonische of digitale raden van bestuur. uitvoerend management kan worden ingete-
(2) benoemd op de algemene vergadering van 21 mei 2024.
kend, is de Raad van Bestuur van oordeel dat het bepalen van een dergelijke minimumdrempel niet opportuun is.
De vennootschap gaat ervan uit dat het uitgestippelde remuneratiebeleid voor de leden van het uitvoerend management voor de komende twee boekjaren zal worden aangehouden, tenzij uit de toets met de markt blijkt dat er zich aanpassingen opdringen.
Deze bonus is voor 50% gekoppeld aan de geconsolideerde resultaten van de Groep, zijnde de gebudgetteerde EBITDA en voor de overige 50% aan de individuele doelstellingen gelinkt aan de verantwoordelijkheden van het betrokken lid van het executive management committee.
Bij het bepalen van de individuele kwalitatieve targets voor de overige leden van het uitvoerend management wordt er een evenwichtige mix nagestreefd tussen korte- en langetermijndoelstellingen, met ook aandacht voor 'targets' gelinkt aan het duurzaamheidsbeleid van de vennootschap.
Na afloop van het boekjaar wordt er door het benoemings- en remuneratiecomité op basis van de vastgelegde kwantitative en kwalitatieve prestatiecriteria, bepaald of en in welke
IM WE CREATE MEDIA WITHPACT
mate de bonus werd gehaald.
Voor wat betreft de prestatiegebonden bonus (zijnde 50% van het totale bonusbedrag) gekoppeld aan de gebudgetteerde EBITDA wordt er voorzien dat bij het niet behalen van deze financiële target, de bonus als volgt in minus wordt aangepast.
afwijking ≤ 5% tov de gebudgetteerde EBITDA = -20% op de bonus;
afwijking ≤ 10% tov de gebudgetteerde EBITDA = -40% op de bonus;
afwijking ≤ 15% tov de gebudgetteerde EBITDA = -60% op de bonus;
afwijking ≤ 20% tov de gebudgetteerde EBITDA = -80% op de bonus;
afwijking ≥ 20% tov de gebudgetteerde EBITDA = -100% op de bonus;
Er is geen accelator voorzien, in voorkomend geval de gebudgetteerde EBITDA wordt overschreden. De overige 50% van de te behalen bonus, is gekoppeld aan meerdere individuele kwalitatieve prestatiecriteria, die elk een eigen wegingsfactor krijgen. Op basis van een evaluatie en score, die wordt geven aan deze individuele kwalitatieve prestatiecriteria, wordt bepaald of en in welke mate het lid van het uitvoerend management recht heeft op zijn/ haar bonus.
De bonus wordt in cash uitbetaald. Er werd niet voorzien in een terugvorderingsrecht ten gunste van de vennootschap in voorkomend geval de variabele remuneratie zou zijn toegekend op basis van onjuiste financiële gegevens (claw back in de zin van artikel 3:6 § 3,11° van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen). De toekenning van de bonussen gebeurt pas na de afsluiting van het boekjaar en het uitvoeren door de commissarissen van de nodige controle op de cijfers, zodat de kans op de uitbetaling van een bonus op basis van onjuiste financiële gegevens te verwaarlozen is. Hiermee wijkt Roularta Media Group af van het principe 7.12 van de Corporate Governance Code 2020
• een langetermijnincentive bestaande uit rechten om aandelen van Roularta Media Group te verwerven. Deze langetermijnincentive is niet prestatiegebonden. De door de vennootschap uitgegeven optieplannen hebben telkens een looptijd van tien jaar, waarbij de eerste uitoefening ten vroegste kan plaatsvinden tijdens het derde kalenderjaar ná het jaar waarop werd ingetekend op de opties.
Aan de CEO en de uitvoerend voorzitter van de Raad van Bestuur die tevens lid zijn van het executive management committee wordt geen bonus, noch een langetermijnincentive toegekend.
| 2024 | 2023 | 2022 | 2021 | 2020 |
|---|---|---|---|---|
| 412 | 385 | 375 | 365 | 335 |
| 10 | 9 | 8 | 8 | 8 |
| 880 | 850 | 824 | 793 | 789 |
| 1.174 (1) | 844 | 794 (2) | 768 | 588 (3) |
| 4 | 3 | 3 | 3 | 3 |
| 320.307 | 323.526 | 343.140 | 300.205 | 256.269 |
| 27.059 | 21.595 | 30.081 | 36.895 | 18.911 |
| 112.600 | 114.658 | 110.538 | 98.117 | 87.225 |
| 1.185 | 1.214 | 1.293 | 1.243 | 1.182 |
| 95 | 94 | 85 | 79 | 74 |
(1) vanaf juni 2024 werd het uitvoerend management uitgebreid met de COO, de heer Jeroen Mouton.
(2) De remuneratie van de CFO omvat de vergoeding van de heer Jeroen Mouton t.e.m. 14 november 2022, de vergoeding voor de nieuwe CFO Steven Vandenbogaerde vanaf 1 december 2022 en de vergoeding voor de CFO ad interim tussen 18 oktober 2022 en 9 december 2022. (3) Geen bonussen uitgekeerd wegens COVID-19.
Zoals voorzien in de wet van 28 april 2020 geeft Roularta Media Group voor 2024 hierbij de ratio mee tussen de vergoeding van de CEO (exclusief bestuurdersvergoeding) en de laagste verloning (uitgedrukt in voltijds equivalent). Deze ratio bedraagt 22,77.
De totale brutovergoeding die in 2024 aan de leden van het executive management committee en de CEO werd toegekend, bedraagt:
| Leden executive management committee (excl. CEO + incl. vergoeding uitvoerend voorzitter) | CEO (NV Koinon) | |
|---|---|---|
| Basisvergoeding | 1.019.252 euro | 779.601 euro |
| Prestatiegebonden bonus | 154.709 euro | - |
| Pensioenen of andere voordelen in natura | - | - |
Op vandaag zijn er nog twee optieplannen lopende. Een optieplan van 2015 aan een uitoefenprijs van 11,73 euro en een optieplan van 2019 aan een uitoefenprijs van 14,39 euro.
De leden van het executive management committee hebben geen aandelenopties in het kader van deze twee nog lopende optieplannen.
De heer Jeroen Mouton, die sinds begin juni 2024 de functie van COO invult binnen de groep, heeft een aandelenpakket van 8.772 aandelen Roularta verworven. 118 119




(1) Vaste inrichting/Zweigniederlassung ingeschreven in het handelsregister te Augsburg Duitsland onder nummer HRB 36615.


De BV RMN MINDSTYLE wordt gefusioneerd met de BV Roularta Media Nederland in Q1 2025 met terugwerkende kracht tot 01/01/2025.
Begin januari 2025 werden Profacts Holding BV en B2Sense BV gefusioneerd met hun respectievelijke moedervennootschappen.
BELGIË NEDERLAND DUITSLAND FRANKRIJK
ONDERDEEL VERKLARING NIET-FINANCIËLE INFORMATIE (P. 130)
GROEPSSTRUCTUUR
ROULARTA MEDIA GROUP
PER 31/12/2024


JAARVERSLAG 2024 122
Het management beschouwt EBITDA als een relevante prestatiemaatstaf om de resultaten te beoordelen, gezien het – in tegenstelling tot EBIT – afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingen buiten beschouwing laat.
| IN DUIZEND EURO | Toelichting 31/12/2024 31/12/2023 | ||
|---|---|---|---|
| Omzet | 4 | 320.307 | 323.526 |
| Geproduceerde vaste activa | 1.330 | 1.865 | |
| Handelsgoederen, grond- en hulpstoffen | -52.491 | -62.249 | |
| Diensten en diverse goederen | 5 | -137.804 | -135.533 |
| Personeelskosten | 6 | -112.600 | -114.658 |
| Andere bedrijfsopbrengsten | 8 | 8.580 | 5.282 |
| Andere bedrijfskosten | 8 | -3.210 | -2.178 |
| Waardeverminderingen op voorraden en vorderingen | 7 | -371 | -846 |
| Voorzieningen | 24 | 1.523 | 3.707 |
| Aandeel in het resultaat van geassocieerde ondernemingen en joint ventures |
16 | 1.793 | 2.678 |
| EBITDA | 27.059 | 21.595 | |
| Afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingen | -23.413 | -18.359 | |
| Afschrijvingen op immateriële en materiële vaste activa | 14&15 | -20.862 | -18.359 |
| Bijzondere waardeverminderingen | 14 | -2.551 | - |
| Bedrijfsresultaat - EBIT | 3.646 | 3.236 | |
| Financieringsopbrengsten | 9 | 1.849 | 853 |
| Financieringskosten | 9 | -702 | -461 |
| Bedrijfsresultaat na nettofinancieringskosten | 4.793 | 3.629 | |
| Belastingen op het resultaat | 10 | 1.331 | -1.261 |
| Nettoresultaat | 6.124 | 2.368 | |
| Nettoresultaat van de geconsolideerde ondernemingen | 6.124 | 2.368 | |
| Toerekenbaar aan: | |||
| Minderheidsbelangen | 22 | 51 | 18 |
| Aandeelhouders van Roularta Media Group | 6.073 | 2.350 | |
| WINST PER AANDEEL IN EURO |
Toelichting 31/12/2024 31/12/2023 | ||
| Gewone winst per aandeel | 11 | 0,49 | 0,20 |
| Verwaterde winst per aandeel | 11 | 0,49 | 0,20 |
| IN DUIZEND EURO | Toelichting | 31/12/2024 | 31/12/2023 |
|---|---|---|---|
| Nettoresultaat van de geconsolideerde ondernemingen | 6.124 | 2.368 | |
| Niet-gerealiseerde resultaten van de periode | |||
| Niet-gerealiseerde resultaten van de periode die later niet geherklasseerd kunnen worden naar winst-en-verliesrekening | |||
| Langetermijnpersoneelsbeloningen - actuariële winsten / verliezen | 1.240 | 447 | |
| Uitgestelde belastingen m.b.t. niet-gerealiseerde perioderesultaten | -310 | -112 | |
| Aandeel in niet-herklasseerbare andere elementen van het resultaat van joint ventures en geassocieerde ondernemingen |
-219 | -189 | |
| Niet-gerealiseerde perioderesultaten | 711 | 146 | |
| Gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten | 6.835 | 2.514 | |
| Toerekenbaar aan: | |||
| Minderheidsbelangen | 51 | 18 | |
| Aandeelhouders van Roularta Media Group | 6.784 | 2.496 |
De geconsolideerde jaarrekening geeft de cijfers weer voor de boekjaren afgesloten op 31 december 2024 en 31 december 2023. De bijgevoegde toelichtingen maken integraal deel uit van deze onderdelen van de jaarrekening.


| ACTIVA IN DUIZEND EURO |
Toelichting | 31/12/2024 31/12/2023 | |
|---|---|---|---|
| Vaste activa | 212.747 | 223.272 | |
| Goodwill | 13 | 7.975 | 9.852 |
| Immateriële activa | 14 | 79.765 | 85.686 |
| Materiële vaste activa | 15 | 72.357 | 70.830 |
| Deelnemingen gewaardeerd volgens de vermogensmutatiemethode | 16 | 49.622 | 53.511 |
| Investeringen in financiële activa, leningen en waarborgen | 17 | 440 | 494 |
| Uitgestelde belastingvorderingen | 19 | 2.589 | 2.899 |
| Vlottende activa | 140.260 | 140.184 | |
| Voorraden | 20 | 8.637 | 10.889 |
| Handelsvorderingen en overige vorderingen | 18 | 52.718 | 52.777 |
| Belastingvorderingen | 3.208 | 1.949 | |
| Geldmiddelen en kasequivalenten | 21 | 70.048 | 68.267 |
| Over te dragen kosten en verkregen opbrengsten | 5.649 | 6.301 | |
| Totaal activa | 353.007 | 363.456 |
| PASSIVA IN DUIZEND EURO |
Toelichting | 31/12/2024 31/12/2023 | |
|---|---|---|---|
| Eigen vermogen | 216.587 | 216.775 | |
| Eigen vermogen - aandeel van de Groep | 216.765 | 217.003 | |
| Geplaatst kapitaal | 22 | 84.816 | 80.000 |
| Eigen aandelen | 22 | -31.801 | -30.020 |
| Overgedragen winsten | 160.030 | 166.366 | |
| Overige reserves | 22 | 3.720 | 657 |
| Minderheidsbelangen | 22 | -178 | -228 |
| Langlopende verplichtingen | 20.779 | 24.038 | |
| Voorzieningen | 24 | 3.080 | 2.901 |
| Personeelsbeloningen | 25 | 3.866 | 5.887 |
| Uitgestelde belastingschulden | 19 | 8.860 | 9.208 |
| Financiële schulden | 26 | 4.973 | 6.029 |
| Overige schulden | 27 | - | 13 |
| Kortlopende verplichtingen | 115.641 | 122.643 | |
| Financiële schulden | 26 | 3.486 | 5.444 |
| Handelsschulden | 27 | 40.975 | 43.824 |
| Ontvangen vooruitbetalingen | 27 | 40.098 | 41.732 |
| Personeelsbeloningen | 27 | 16.969 | 18.728 |
| Belastingschulden | 27 | 1.137 | 1.422 |
| Overige schulden | 27 | 5.295 | 5.091 |
| Toe te rekenen kosten en over te dragen opbrengsten | 27 | 7.681 | 6.402 |
| Totaal passiva | 353.007 | 363.456 |

| IN DUIZEND EURO | Toelichting 31/12/2024 31/12/2023 | ||
|---|---|---|---|
| Cashflow uit operationele activiteiten | |||
| Nettoresultaat van de geconsolideerde ondernemingen | 6.124 | 2.368 | |
| Aandeel in het resultaat van geassocieerde ondernemingen en joint ventures |
16 | -1.793 | -2.678 |
| Dividenden ontvangen van geassocieerde ondernemingen en joint ventures |
16 | 5.590 | 4.000 |
| Belastingen op het resultaat | 10 | -1.331 | 1.261 |
| Intrestkosten | 9 | 702 | 461 |
| Intrestopbrengsten (-) | 9 | -1.849 | -853 |
| Meer- (-) / minderwaarde (+) op realisatie immateriële en materiële vaste activa |
-2.446 | -1.222 | |
| Niet-monetaire posten | 19.863 | 15.528 | |
| Afschrijving op (im)materiële activa | 14&15 | 20.862 | 18.359 |
| Bijzondere waardeverminderingen | 14 | 2.551 | - |
| Kosten m.b.t. op aandelen gebaseerde betalingen | 6 | -29 | 30 |
| Toevoeging (+) / terugname (-) op provisies | 24 | -1.523 | -3.707 |
| Andere niet-monetaire posten | 8 | -1.997 | 845 |
| Nettocashflow uit operationele activiteiten voor mutatie van het werkkapitaal |
24.861 | 18.863 | |
| Mutatie van de handelsvorderingen | -1.164 | 3.611 | |
| Mutatie van de voorraden | 1.911 | 2.158 | |
| Mutatie van de handelsschulden | -2.831 | -7.508 | |
| Overige mutaties van het werkkapitaal (a) | 2.062 | -2.934 | |
| Mutatie van het werkkapitaal | -22 | -4.673 | |
| Betaalde belastingen op het resultaat | -533 | -645 | |
| Betaalde intresten | -440 | -461 | |
| Ontvangen intresten | 1.764 | 702 | |
| NETTOCASHFLOW UIT OPERATIONELE ACTIVITEITEN (A) | 25.630 | 13.787 |
(a) Mutatie in kortlopende overige vorderingen, over te dragen kosten en verkregen opbrengsten, voorzieningen, personeelsbeloningen, overige schulden, ontvangen vooruitbetalingen en toe te rekenen kosten en over te dragen opbrengsten.
We verwijzen naar toelichting 21 – Geldmiddelen en kasequivalenten voor verdere uitleg bij de bewegingen in het kasstroomoverzicht.
| IN DUIZEND EURO | Toelichting 31/12/2024 31/12/2023 | ||
|---|---|---|---|
| Cashflow met betrekking tot investeringen | |||
| Immateriële activa - aanschaffingen | 14 | -7.018 | -7.574 |
| Materiële activa - aanschaffingen | 15 | -8.288 | -8.480 |
| Immateriële activa - verkopen | 200 | - | |
| Materiële activa - verkopen | 2.369 | 1.624 | |
| Nettokasstroom met betrekking tot overnames en aankoop bedrijfstak | 30 | - | -1.231 |
| Nettokasstroom met betrekking tot afstotingen en verkoop bedrijfstak | 30 | 1.310 | - |
| Investeringen in financiële activa, leningen en waarborgen - andere mutaties |
35 | 206 | |
| NETTOCASHFLOW MET BETREKKING TOT INVESTERINGEN (B) | -11.392 | -15.455 | |
| Cashflow uit financieringsactiviteiten | |||
| Betaalde dividenden | -4.589 | -11.783 | |
| Eigen aandelen | -2.404 | 221 | |
| Terugbetaling van kortlopende financiële schulden | -2.500 | - | |
| Terugbetaling van langlopende financiële schulden | - | -500 | |
| Aflossing leasingschuld | -2.963 | -2.484 | |
| NETTOCASHFLOW UIT FINANCIERINGSACTIVITEITEN (C) | -12.456 | -14.545 | |
| TOTAAL MUTATIE GELDMIDDELEN EN KASEQUIVALENTEN (A+B+C) | 1.781 | -16.213 | |
| Geldmiddelen en kasequivalenten, openingsbalans | 68.267 | 84.480 | |
| Geldmiddelen en kasequivalenten, eindbalans | 70.048 | 68.267 | |
| NETTOMUTATIE GELDMIDDELEN EN KASEQUIVALENTEN | 21 | 1.781 | -16.213 |


| 2024 IN DUIZEND EURO |
Geplaatst kapitaal |
Eigen aandelen |
Over gedragen winsten |
Overige reserves |
Eigen vermogen - aandeel Groep |
Minder heids belangen |
Totaal eigen vermogen |
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Balans per 01/01/2024 | 80.000 -30.020 | 166.366 | 657 | 217.003 | -228 | 216.775 | |
| Nettoresultaat | - | - | 6.073 | - | 6.073 | 51 | 6.124 |
| Niet-gerealiseerde perioderesultaten, na aftrek van belastingen | - | - | - | 711 | 711 | - | 711 |
| Totaal gerealiseerde en niet-gerealiseerde perioderesultaten | - | - | 6.073 | 711 | 6.784 | 51 | 6.835 |
| Kapitaalverhoging nav keuzedividend | 4.816 | - | - | 2.380 | 7.196 | - | 7.196 |
| Inkoop eigen aandelen | - | -2.417 | - | - | -2.417 | - | -2.417 |
| Uitoefening van opties | - | 13 | - | - | 13 | - | 13 |
| Toegekende dividenden | - | - | -11.786 | - | -11.786 | - | -11.786 |
| Waardering van op aandelen gebaseerde betalingen | - | - | - | -29 | -29 | - | -29 |
| Overige toename / afname | - | 623 | -623 | - | - | - | - |
| Balans per 31/12/2024 | 84.816 | -31.801 | 160.030 | 3.720 | 216.765 | -178 | 216.587 |
| 2023 IN DUIZEND EURO |
Geplaatst kapitaal |
Eigen aandelen |
Over gedragen winsten |
Overige reserves |
Eigen vermogen - aandeel Groep |
Minder heids belangen |
Totaal eigen vermogen |
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Balans per 01/01/2023 | 80.000 | -31.109 | 175.307 | 1.841 226.039 | -247 | 225.792 | |
| Nettoresultaat | - | - | 2.350 | - | 2.350 | 18 | 2.368 |
| Niet-gerealiseerde perioderesultaten, na aftrek van belastingen | - | - | - | 146 | 146 | - | 146 |
| Totaal gerealiseerde en niet-gerealiseerde perioderesultaten | - | - | 2.350 | 146 | 2.496 | 18 | 2.514 |
| Uitoefening van opties | - | 221 | - | - | 221 | - | 221 |
| Toegekende dividenden | - | - | -11.783 | - | -11.783 | - | -11.783 |
| Waardering van op aandelen gebaseerde betalingen | - | - | - | 30 | 30 | - | 30 |
| Overige toename / afname | - | 868 | 491 | -1.359 | - | - | - |
| Balans per 31/12/2023 | 80.000 -30.020 166.366 | 657 | 217.003 | -228 | 216.775 |
We verwijzen naar toelichting 22 – Eigen Vermogen voor verdere uitleg bij de bewegingen in het eigen vermogen.


| 4 >I" ³ï | 131 | 7RHOLFKWLQJELMGHJHFRQVROLGHHUGH | ||||
|---|---|---|---|---|---|---|
| Toelichting 2 - Groepsstructuur | 136 | |||||
| TOELICHTINGEN BIJ DE | Toelichting 3 - Gesegmenteerde informatie | 137 | MDDUUHNHQLQJ | |||
| Toelichting 4 - Omzet | 139 | |||||
| GECONSOLIDEERDE | Toelichting 5 - Diensten en diverse goederen | 140 | TOELICHTING 1 - BELANGRIJKSTE |
wisselkoerswijzigingen: Gebrek aan inwisselbaarheid (toepasbaar voor boekjaren |
1.3 Consolidatieprincipes De geconsolideerde jaarrekening consolideert de |
voor overige risico's en kosten. |
| Toelichting 6 - Personeelskosten | 140 | GEHANTEERDE GRONDSLAGEN VOOR FINANCIËLE VERSLAGGEVING |
vanaf 1 januari 2025) x IFRS 18 Presentatie en toelichting in de |
financiële gegevens van Roularta Media Group NV, haar dochterondernemingen en joint ventures, na de |
De nettoboekwaarde van deelnemingen in joint ventures en geassocieerde ondernemingen wordt |
|
| JAARREKENING | Toelichting 7 - Waardeverminderingen op voorraden en vorderingen | 141 | jaarrekening (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 | eliminatie van alle materiële transacties binnen de Groep. |
opnieuw geëvalueerd indien er indicaties zijn van een bijzondere waardevermindering, of indicaties dat |
|
| Toelichting 8 - Andere bedrijfsopbrengsten en –kosten | 141 | 1.1 Presentatiebasis De geconsolideerde jaarrekening wordt opgesteld in |
januari 2027 maar nog niet goedgekeurd binnen de Europese Unie) |
eerder opgenomen bijzondere waardeverminderingen | ||
| INHOUDSTAFEL | Toelichting 9 - Financieringsopbrengsten en -kosten | 141 | overeenstemming met de IFRS Accounting Standards uitgegeven door de International Accounting |
x IFRS 19 Dochterondernemingen zonder publieke verantwoordingsplicht – Toelichtingen |
Dochterondernemingen zijn entiteiten waarover Roularta Media Group NV een beslissende invloed |
niet langer gerechtvaardigd zijn. De deelnemingen in joint ventures en geassocieerde ondernemingen in de |
| Toelichting 10 - Belastingen op het resultaat | 141 | Standards Board (IASB), en met de interpretaties uitgegeven door het International Financial Reporting |
(toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2027 maar nog niet goedgekeurd binnen de Europese |
('zeggenschap') uitoefent. Ze consolideert deze onder de integrale consolidatiemethode. |
balans omvatten ook de boekwaarde van gerelateerde goodwill. |
|
| Toelichting 11 - Winst per aandeel | 142 | Interpretation Committee (IFRIC) van de IASB die door | Unie) x Aanpassingen aan IFRS 9 en IFRS 7 Classificatie |
De jaarrekeningen van de dochterondernemingen | Goodwill verworven bij acquisitie van joint ventures of | |
| Toelichting 12 - Dividenden | 142 | de Europese Commissie zijn goedgekeurd. | en waardering van financiële instrumenten | worden opgesteld voor hetzelfde boekjaar als dat van | geassocieerde deelnemingen wordt opgenomen in de | |
| In overeenstemming met de IFRS Accounting Standards | Toelichting 13 - Goodwill | 143 | De geconsolideerde jaarrekening geeft een algemeen overzicht van de activiteiten van de Groep en de |
(toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2026 maar nog niet goedgekeurd binnen de Europese |
de moedermaatschappij en op basis van uniforme grondslagen voor financiële verslaggeving voor |
boekwaarde van de betreffende participatie en niet apart op waardeverminderingen getest, de volledige |
| ³ % | 4 >AI) ï | 144 | behaalde resultaten. Ze geeft een getrouw beeld van de financiële positie, de financiële prestaties en de |
Unie) x Jaarlijkse Verbeteringen – Volume 11 |
vergelijkbare transacties en andere gebeurtenissen in soortgelijke omstandigheden. |
boekwaarde van de investering wordt getest als één enkel actief volgens de bepalingen van IAS 36 |
| 3 % &f%3%&gN) I | 4 >BI- ï | 146 | kasstromen van de Groep, en is opgesteld in de | (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2026 maar nog niet goedgekeurd binnen de Europese |
Gezamenlijke overeenkomsten en geassocieerde | Bijzondere waardevermindering van activa. |
%3%& |
Toelichting 16 - Deelnemingen gewaardeerd volgens de vermogensmutatiemethode | 147 | veronderstelling dat de continuïteit gewaarborgd is. Ze is opgesteld in duizend euro. |
Unie) | ondernemingen | Het aandeel in het resultaat van geassocieerde ondernemingen en joint ventures wordt opgenomen in |
| Q %3%&I N\$ |
4 >DI) ³ï Q | 150 | De geconsolideerde jaarrekening over het boekjaar 2024 werd door de raad van bestuur op 4 april 2025 |
x Aanpassingen aan IFRS 9 en IFRS 7 Contracten met betrekking tot natuurafhankelijke |
Er is sprake van een gezamenlijke overeenkomst wanneer Roularta Media Group NV contractueel |
het bedrijfsresultaat van de Groep. |
| % 3 - !f%3-!g | Toelichting 18 - Handels- en overige vorderingen | 150 | goedgekeurd en kan gewijzigd worden tot de algemene vergadering van 20 mei 2025. |
elektriciteit (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2026 maar nog niet goedgekeurd binnen |
overeengekomen is om de zeggenschap te delen met een of meerdere partijen, wat enkel het geval is |
1.4 Goodwill |
| ³ï | Toelichting 19 - Uitgestelde belastingvorderingen en –verplichtingen | 151 | 1.2 Nieuwe en herziene IFRS-standaarden en | de Europese Unie) | wanneer beslissingen over de relevante activiteiten de unanieme goedkeuring vereisen van de partijen die |
Goodwill wordt bij verwerving van dochterondernemingen vanaf overnamedatum |
| % 5 N | Toelichting 20 - Voorraden | 152 | interpretaties | De Groep verwacht dat de toepassing van deze IFRS | gezamenlijke zeggenschap hebben. | opgenomen voor het surplus van enerzijds het totaal van de reële waarde van de overgedragen vergoeding, |
| Toelichting 21 - Geldmiddelen en kasequivalenten | 152 | Volgende standaarden en interpretaties werden toepasbaar voor boekjaar beginnend op of na 1 januari |
normen geen significante invloed zal hebben op de geconsolideerde jaarrekening, met uitzondering van |
zijn ondernemingen Geassocieerde ondernemingen |
het bedrag van eventuele minderheidsbelangen en (in | |
| Toelichting 22 - Eigen vermogen | 153 | 2024: | IFRS 18 die IAS 1 vervangt. IFRS 18 zal geen invloed hebben op de opname of waardering van posten in de |
waarin Roularta Media Group NV, rechtstreeks of onrechtstreeks, een invloed van betekenis heeft en die |
een bedrijfscombinatie die in verschillende fasen wordt gerealiseerd) de reële waarde van het voorheen |
|
| Toelichting 23 - Op aandelen gebaseerde betalingen | 154 | x Aanpassingen aan IAS 1 Presentatie van de | jaarrekening maar wel op de presentatie en de informatieverschaffing ervan. IFRS 18 introduceert |
geen dochterondernemingen of gezamenlijke overeenkomsten zijn. Dit is verondersteld het geval te |
aangehouden aandelenbelang over anderzijds het nettosaldo van de verworven identificeerbare activa en |
|
| Toelichting 24 - Voorzieningen | 154 | Jaarrekening: classificatie van verplichtingen als kortlopend of langlopend en Langlopende |
namelijk onder andere nieuwe (sub)totalen ("bedrijfsresultaat" en "winst of verlies vóór |
zijn indien de Groep ten minste 20% van de stemrechten verbonden aan de aandelen bezit. |
de overgenomen verplichtingen. | |
| Toelichting 25 - Langlopende verplichtingen met betrekking tot personeelsbeloningen | 155 | Verplichtingen met Convenanten x Aanpassingen aan IFRS 16: |
financiering en inkomstenbelasting") die verplicht zijn, samen met een vereiste om deze te classificeren |
De opgenomen financiële informatie met betrekking | Conform IAS 36 wordt goodwill niet afgeschreven maar minstens één keer per jaar onderworpen aan |
|
| 4 ?CI&ï | 157 | Leaseovereenkomsten: Leaseverplichting in een Sale and Leaseback |
(in één van de vijf categorieën: operationeel, beleggen, | tot deze ondernemingen is opgesteld volgens de | een test op bijzondere waardevermindering, alsook telkens er een aanwijzing bestaat dat een kasstroom |
|
| Toelichting 27 - Overige toelichtingen met betrekking tot passiva | 158 | x Aanpassingen aan IAS 7 Het Kasstroomoverzicht en IFRS 7 Financiële Instrumenten: |
financiering, inkomstenbelasting en beëindigde activiteiten, waarvan de eerste drie nieuw zijn) en |
grondslagen voor financiële verslaggeving van de Groep en verwerkt volgens de |
genererende entiteit mogelijk een |
|
| Toelichting 28 - Voorwaardelijke verplichtingen en contractuele verbintenissen | 159 | Toelichtingen: Regelingen voor Leveranciersfinancieringen |
presenteren (op basis van het "meest bruikbare gestructureerde samenvatting"-principe). Daarnaast |
vermogensmutatiemethode. | waardevermindering heeft ondergaan. Elk merk wordt als een afzonderlijke kasstroomgenererende eenheid |
|
| ï | De toepassing van deze IFRS-normen had geen | zijn er ook aanvullende vereisten voor de door het management gedefinieerde prestatiemaatstaven en |
Wanneer het aandeel van de Groep in de verliezen van een joint venture of geassocieerde onderneming |
beschouwd. | ||
| 4 ?FK&ï KY ï | 159 | significante invloed op de geconsolideerde | voor de aggregatie en dessaggregatie van informatie. De Groep zal de impact van IFRS 18 op zijn |
groter wordt dan de boekwaarde van de deelneming, wordt de boekwaarde op nul gezet en worden |
1.5 Immateriële activa andere dan goodwill Immateriële activa omvatten de van derden verworven |
|
| Toelichting 30 - Kasstromen met betrekking tot overnames en afstotingen | 160 | jaarrekening van de Groep. | geconsolideerde financiële overzichten (en de impact | bijkomende verliezen enkel nog opgenomen in de mate dat de Groep bijkomende verplichtingen op zich |
of door inbreng verkregen merken, klantenportefeuilles, software, concessies, |
|
| Toelichting 31 - Erelonen van de commissaris en met hem verbonden personen | 161 | Volgende standaarden en interpretaties zijn gepubliceerd, maar nog niet van toepassing voor |
die dit zal hebben op de gerapporteerde lijnen in de financiële overzichten) verder analyseren. |
genomen heeft. In dit geval wordt het gecumuleerde | eigendomsrechten en gelijkaardige rechten, alsook | |
| 4 @?I) ³ |
161 | het boekjaar beginnend op 1 januari 2024: | verlies opgenomen onder de rubriek voorzieningen | intern gegenereerde software. | ||
| Toelichting 33 - Belangrijke gebeurtenissen na balansdatum | 162 | x Aanpassingen aan IAS 21 De gevolgen van | ||||
| Statutaire jaarrekening | 162 | |||||
| 130 | Verslag van de commissaris | 164 | 131 | |||


x het financiële actief wordt aangehouden binnen een bedrijfsmodel dat erop gericht is financiële activa aan te houden om contractuele kasstromen te ontvangen, en
x de contractvoorwaarden van het financiële actief geven op bepaalde data aanleiding tot kasstromen die uitsluitend aflossingen en rentebetalingen op het uitstaande hoofdsombedrag betreffen.
Na de eerste waardering worden ze gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs volgens de effectieve rentemethode.
Wanneer het effect van discontering immaterieel is, wordt er niet verdisconteerd.
De handels- en overige vorderingen, geldmiddelen en kasequivalenten en leningen en waarborgen van de Groep worden geclassificeerd en gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs.
´ ´ ǦǦ
Financiële activa die worden aangehouden in een bedrijfsmodel anders dan 'om contractuele kasstromen te ontvangen' of 'om contractuele kasstromen te ontvangen of om financiële activa te verkopen' worden gecategoriseerd als gewaardeerd tegen reële waarde via winst en verlies.
Een winst of verlies voortvloeiend uit de verandering van de reële waarde van het financieel actief wordt in de winst-en-verliesrekening opgenomen onder de financiële opbrengsten en kosten.
De financiële activa (niet-beursgenoteerde aandelenbeleggingen) die zijn geclassificeerd in de rubriek 'Investeringen in financiële activa', worden aangemerkt als gewaardeerd tegen reële waarde via winst-en-verliesrekening, net zoals de geschreven put optie op minderheidsbelangen.
De Groep bepaalt op elke verslagdatum de waarde van de voorziening voor verliezen (bijzondere waardevermindering).
Concreet zijn de volgende activa opgenomen in de beoordeling van de bijzondere waardevermindering van de Groep: handelsvorderingen, overige vorderingen, leningen en waarborgen en geldmiddelen en kasequivalenten.
Voor handelsvorderingen die geen significante financieringscomponent bevatten (d.w.z. vrijwel alle handelsvorderingen), biedt IFRS 9 een vereenvoudigde methode voor het meten van de verliescompensatie tegen een bedrag dat gelijk is aan de verwachte kredietverliezen aan de hand van een voorzieningenmatrix, die rekening houdt met historische informatie over wanbetalingen aangevuld met toekomstgerichte informatie per klant. De Groep past deze methode toe voor al haar handelsvorderingen.
De Groep beschouwt een financieel actief in wanbetaling wanneer de vorderingen meer dan 120 dagen vervallen zijn of het voorwerp vormen van een invorderingsprocedure. Niettemin beschouwt de Groep een financieel actief evenzeer in wanbetaling wanneer interne of externe informatie aangeeft dat het onwaarschijnlijk is dat de Groep de uitstaande contractuele bedragen volledig zal ontvangen.
Voorraden worden gewaardeerd tegen kostprijs (inkoopkosten of conversiekosten) volgens de FIFO methode (first-in, first-out) of tegen de opbrengstwaarde indien deze lager is.
De conversiekost omvat alle directe en indirecte kosten die nodig zijn om de voorraden op hun huidige locatie en in de huidige staat te brengen.
De opbrengstwaarde is de geschatte verkoopprijs in het kader van de normale bedrijfsvoering, verminderd met de geschatte kosten van voltooiing en de geschatte kosten die nodig zijn om de verkoop te realiseren.
Verouderde en traag roterende voorraden worden systematisch afgeschreven.
Geldmiddelen en kasequivalenten omvatten contante en direct opvraagbare deposito's, beleggingen op korte termijn (< 3 maanden), kortlopende zeer liquide beleggingen (looptijd van maximum 3 of 6 maanden) die onmiddellijk kunnen worden omgezet in geldmiddelen waarvan het bedrag bekend is en die geen materieel risico van waardeverandering in zich dragen.
Eigen aandelen worden in mindering gebracht van het eigen vermogen en gerapporteerd in het mutatieoverzicht van het eigen vermogen. Er wordt geen winst of verlies opgenomen op de inkoop en verkoop van eigen aandelen.
Voorzieningen worden aangelegd wanneer de Groep een bestaande (in rechte afdwingbare of feitelijke) verplichting heeft ten gevolge van een gebeurtenis in het verleden, wanneer het waarschijnlijk is dat een uitstroom van middelen die economische voordelen in zich bergen, vereist zal zijn om de verplichting af te wikkelen, en als het bedrag van de verplichting op betrouwbare wijze kan worden geschat.
Een voorziening voor reorganisatie werd einde 2024 aangelegd bij de verkoop van de Duitse bedrijfsactiviteit en de sluiting van de bedrijfslocatie.
Binnen de Groep bestaan een aantal 'toegezegdebijdragenregelingen'. Deze plannen zijn in België echter wettelijk onderworpen aan minimale gegarandeerde rendementen. Door deze gegarandeerde minimumrendementen worden alle Belgische toegezegde-bijdragenregelingen onder IFRS beschouwd als een toegezegdpensioenregeling. Deze regelingen die gefinancierd zijn door groepsverzekeringen, worden gekwalificeerd als toegezegd-pensioenregelingen. De contante waarde van de brutoverplichting wordt berekend volgens de projected unit credit-methode, met actuariële berekening die op elk jaareinde gebeurt. Op basis van deze methode worden de verplichtingen met betrekking tot de voorbije diensttijd en de opgebouwde fondsbeleggingen berekend. Het verschil tussen de verplichting en de reële waarde van de fondsbeleggingen wordt door de Groep in de balans opgenomen als personeelsbeloning.
Voor de toegezegd-pensioenregelingen worden de voorzieningen gevormd door de actuariële huidige waarde te berekenen van toekomstige tussenkomsten aan de betrokken werknemers. Toegezegdpensioenkosten worden onderverdeeld in twee categorieën:
De kosten van verstreken diensttijd, de nettointrestkosten, de herwaardering van overige personeelsvergoedingen op lange termijn, administratiekosten en belasting voor het jaar zijn opgenomen onder personeelskosten in de geconsolideerde winst- en verliesrekening. De herwaardering van de netto-toegezegdpensioenverplichting is opgenomen in het geconsolideerd overzicht van de niet-gerealiseerde resultaten van de periode die later niet geherklasseerd kunnen worden naar winst-en-verliesrekening.
De Groep neemt tevens een voorziening op voor brugpensioen. Het bedrag van deze voorzieningen is gelijk aan de contante waarde van toekomstige vergoedingen beloofd aan de betrokken werknemers.
Verschillende warrant- en aandelenoptieplannen laten directie en kaderleden toe aandelen van de onderneming te verwerven. IFRS 2 wordt toegepast op alle op aandelen gebaseerde betalingstransacties, toegekend na 7 november 2002 en welke op 1 januari 2005 nog niet onvoorwaardelijk waren geworden. De uitoefenprijs van een optie wordt bepaald op basis van de gemiddelde slotkoers van het aandeel tijdens de dertig dagen die aan de datum van het aanbod van de opties voorafgaan of de laatste slotkoers die voorafgaat aan de dag van het aanbod. De reële waarde van de optie wordt berekend op basis van de Black and Scholes-formule. Wanneer de opties worden uitgeoefend, wordt het eigen vermogen verhoogd met het bedrag van de ontvangen uitoefenprijs. In het kader van de op aandelen gebaseerde transacties, hanteert de onderneming een vestingperiode, waarbij rechten op aandelen geleidelijk worden verworven.
Dit betreft voornamelijk de tariefvoordelen op abonnementen en jubileumuitkeringen. Het bedrag van deze voorziening is gelijk aan de contante waarde van deze toekomstige vergoedingen.
Financiële schulden, behalve derivaten, worden initieel opgenomen tegen reële waarde van de ontvangen geldmiddelen, na aftrek van transactiekosten. Na de eerste verwerking worden leningen en overige financieringsverplichtingen gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve rentemethode.
Een financiële verplichting wordt opgenomen voor de reële waarde van de put optie. De reële waarde is de contante waarde van het geschatte aflossingsbedrag en afhankelijk van een management-raming op basis van een aantal assumpties (i.e. de verwachte marktwaarde, de geraamde waarschijnlijkheid van uitoefening van de putoptie in de verschillende jaren en de verwachte WACC). De verplichting zal vervolgens aangepast worden in de winst-en verliesrekening in geval van waardeveranderingen, waaronder het effect van het afwikkelen van de verdiscontering en andere veranderingen in het geschatte aflossingsbedrag als gevolg van veranderingen in assumpties van het management.
Handelsschulden worden opgenomen aan kostprijs. Deze schulden worden geclassificeerd als financiële verplichtingen gewaardeerd aan geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve rentemethode.
Belasting op het resultaat van het boekjaar is het totale bedrag dat is opgenomen in de winst of het verlies over de periode met betrekking tot actuele belasting en
Immateriële activa die afzonderlijk worden verworven, worden gewaardeerd tegen kostprijs terwijl de immateriële activa die worden verworven via een bedrijfscombinatie, tegen reële waarde worden gewaardeerd.
Indien de voorwaarden voldaan zijn uit IAS 38.18, omvat het geactiveerde bedrag bij intern gegenereerde software de kosten van materialen, directe loonkosten en een evenredig deel van de overheadkosten.
De Groep doet voor softwareoplossingen vaak beroep op SaaS-oplossingen waarvoor de agendabeslissingen van het IFRIC (IFRS Interpretations Committee) over cloud computing-overeenkomsten (gepubliceerd in maart 2019) en de gerelateerde implementatie- en configuratiekosten (gepubliceerd in 2021) in overweging worden genomen. De contracten voor de SaaS-overeenkomsten (en bijhorende implementatiekosten) worden onderzocht op transactiebasis. Indien er wordt geoordeeld dat de Groep enkel toegang verkrijgt tot de cloud-diensten en geen controle verwerft over een onderliggend immaterieel actief worden de licentie- en implementatiekosten niet weerhouden als immateriële activa maar worden ze opgenomen in de kosten op het moment dat de diensten worden ontvangen.
Elk merk en/of klantenportefeuille wordt als een afzonderlijke kasstroomgenererende eenheid beschouwd.
Immateriële activa worden afgeschreven volgens de lineaire methode vanaf de datum waarop het actief beschikbaar is en dit over de verwachte gebruiksduur.
Volgende gebruiksduren worden toegepast:
| Immateriële activa | Totale gebruiksduur |
|---|---|
| Ontwikkelingskosten | 3 |
| Software | 3 tot 5 |
| Concessies, eigendomsrechten en verwante rechten |
Volgens de verwachte gebruiksduur |
| Klantenportefeuille | 20 / 15 / 5 |
|---|---|
| Merken* | 40 / 20 / 10 / 5 |
| * zie ook belangrijkste bronnen van schattingsonzekerheden |
In onderstaande tabel wordt de initiële gebruiksduur weergegeven van de merken, tenzij specifiek aangeduid dat het om een ander immaterieel vast actief gaat.
| Totale gebruiksduur |
|
|---|---|
| De Tijd/L'Echo | 40 |
| Landleven | 20 |
| Libelle/Femmes d'Aujourd'hui | 20 |
| Plus Magazine België | 20 |
| Plus Magazine Nederland | 20 |
| EW | 20 |
| EW (klantenportefeuille) | 15 |
| Top Uitgaves | 10 |
| Fiscaal-juridisch | 10 |
| Feeling/Gael | 10 |
| BePublic-BeReal | 10 |
| Télépro | 10 |
| Truckstar | 10 |
| Beleggers Belangen | 10 |
| Fiets | 10 |
| Happinez | 10 |
| Flow | 10 |
| Plus Magazine Nederland (klantenportefeuille) |
5 |
| Black Tiger (klantenportefeuille) | 5 |
| Gezondheid | 5 |
| Beleggers Belangen, Truckstar, Fiets (klantenportefeuille) |
5 |
| Helden | 5 |
| Yoga | 5 |
| Psychologie | 5 |
Conform IAS 36 wordt op elke balansdatum beoordeeld of er aanwijzingen zijn dat een actief aan een bijzondere waardevermindering onderhevig is. Indien dergelijke indicaties aanwezig zijn, wordt de realiseerbare waarde van het actief geschat als de de hoogste waarde van de reële waarde minus de verkoopkosten en zijn bedrijfswaarde. Een bijzondere waardevermindering wordt opgenomen indien de boekwaarde van een actief, of de kasstroomgenererende eenheid waartoe het actief behoort, hoger is dan de realiseerbare waarde. Deze bijzondere waardeverminderingen worden opgenomen in de winst- en verliesrekening.
Het bepalen van de bedrijfswaarde is gebaseerd op het discounted cashflowmodel, met name de verdiscontering van de toekomstige kasstromen voortvloeiend uit de voortgezette exploitatie van de eenheid, waarbij door het management uitgegaan is van een kasstroomprognose op basis van een businessplan op vijf jaar. De toekomstige kasstromen worden verdisconteerd op basis van een gewogen gemiddelde vermogenskostenvoet. Om de kasstroomprognoses te bepalen na de laatste budgetperiode worden ze geëxtrapoleerd op basis van een groeivoet.
Bij het bepalen van de gewogen gemiddelde vermogenskostenvoet wordt er rekening gehouden met een verschillend rentepercentage, risicoprofiel en belastingvoet in België versus Nederland. De langetermijngroeivoet reflecteert de verwachtingen binnen de mediawereld.
Het bepalen van de reële waarde min verkoopkosten is gebaseerd ofwel op een empirische methode, waarbij een transactiemultiple, verkregen uit vergelijkbare transacties in de mediasector en uit ervaringsgegevens, werd toegepast op het criterium omzet, ofwel op een marktwaarde gebaseerd op gelijkaardige transacties in de markt.
Materiële vaste activa worden gewaardeerd aan kostprijs verminderd met eventuele cumulatieve afschrijvingen en eventuele cumulatieve bijzondere waardeverminderingsverliezen (conform IAS 36). De kostprijs omvat de initiële aankoopprijs vermeerderd met alle rechtstreeks toerekenbare kosten (zoals nietterugvorderbare belastingen, transport). De kostprijs van een zelf vervaardigd actief omvat de kostprijs van de materialen, directe loonkosten en een evenredig deel van de productieoverhead.
De Groep heeft vooral leasingovereenkomsten met betrekking tot gebouwen en wagens.
Het af te schrijven bedrag van een actief (zijnde kostprijs verminderd met de restwaarde) wordt opgenomen in de winst- en verliesrekening volgens de lineaire methode vanaf de datum waarop het actief beschikbaar is voor gebruik over de verwachte gebruiksduur.
Volgende gebruiksduren worden toegepast: • Gebouwen
| » standaard | 33 jaar |
|---|---|
| » gebouwen op terreinen | duur van de |
| in erfpacht | erfpacht |
| » herinrichting met | |
| waardevolle meerwaarde | 10 jaar |
| • Installaties, machines en uitrusting | |
| » standaard | 5 tot 15 jaar |
| » drukpersen, |
droogovens en |
| warmtewisselaars mbt de drukpersen model | |
| Lithoman | 23 jaar |
| • Meubilair en kantooruitrusting | 5 tot 10 jaar |
| • Elektronisch materiaal | 3 tot 5 jaar |
| • Rollend materieel | 4 tot 5 jaar |
| • Overige materiële vaste activa | 5 tot 10 jaar |
• Activa in aanbouw geen afschrijvingen
• Leaseovereenkomsten en soortgelijke rechten
| » standaard | 2 tot 9 jaar |
|---|---|
| » erfpacht kantoor Brussel | 26 jaar |
Terreinen worden niet afgeschreven aangezien aangenomen wordt dat zij een onbepaalde gebruiksduur hebben.
opnemen van financiële activa Financiële activa worden geboekt als de Groep partij
wordt bij de contractuele bepalingen van het instrument.
Financiële activa worden niet langer opgenomen als de contractuele rechten op de kasstromen van het financiële actief aflopen of als de Groep het financiële actief en de risico's en de voordelen ervan overdraagt.
Bij de eerste verwerking wordt een financieel vast actief mogelijks geclassificeerd in één van de drie waarderingscategorieën:
Enkel (a) en (b) zijn van toepassing op de Groep.
Financiële activa worden initieel gewaardeerd aan reële waarde, behalve handelsvorderingen die geen significante financieringscomponent hebben. Deze worden bij eerste opname gewaardeerd tegen hun transactieprijs. De transactiekosten die rechtstreeks toe te rekenen zijn aan de verwerving van financiële activa worden toegevoegd aan de reële waarde van de financiële activa bij de eerste erkenning, met uitzondering van de categorie financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van de waardeveranderingen in de winst-en verliesrekening, waar de transactie kosten direct in de winst-en-verliesrekening worden opgenomen.
´
Financiële activa worden gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs indien ze aan volgende voorwaarden voldoen (en niet zijn aangewezen als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening):

De in IFRS 15 gebruikte terminologie 'contractactiva' en 'contractpassiva' worden niet gebruikt in de balans, maar worden wel beschreven in de toelichting met betrekking tot de omzet. De contractactiva worden mee opgenomen in de geconsolideerde balans als 'handelsvorderingen en overige vorderingen'. De contractpassiva worden opgenomen in de geconsolideerde balans als 'handelsschulden' en 'ontvangen vooruitbetalingen'.
Financieringskosten worden als last opgenomen in de periode waarin ze zijn gemaakt.
De opstelling van de jaarrekening in overeenstemming met IFRS vereist dat het management oordelen vormt, schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed kunnen zijn op de in de jaarrekening opgenomen bedragen. De veronderstellingen en hiermee verbonden schattingen zijn gebaseerd op ervaringen uit het verleden en verschillende andere factoren die, gegeven de omstandigheden, als redelijk kunnen worden beschouwd. De uitkomsten hiervan vormen de basis voor het oordeel over de boekwaarde van activa en de verplichtingen die niet op eenvoudige wijze uit andere bronnen blijken. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden periodiek beoordeeld.
Belangrijkste bronnen van beoordelingen en schattingsonzekerheden:
Ǧ De Groep heeft beoordeeld of het verschil tussen de marktkapitalisatie van Roularta Media Group (156,7 miljoen euro op 31 december 2024) en de boekwaarde van het netto-actief (216,6 miljoen euro op 31 december 2024) moet worden beschouwd als een indicator voor bijzondere waardevermindering. De aandelenkoers daalde van € 17,8 op 2 januari 2023 tot € 11,25 op 31 december 2024; de gemiddelde aandelenkoers over het ganse jaar 2024 bedroeg € 11,28. Het bedrijf heeft nagedacht over de relevantie van deze daling en over de periode dat het aandeel onder zijn nettoboekwaarde noteerde.
De Groep stelt vast dat het aandeel een beperkte free float (12%) heeft wat bijdraagt aan lagere handelsvolumes (399.499 aandelen verhandeld gedurende 2024 van de in totaal 13.931.920 aandelen). Een beperkte free float beïnvloedt de liquiditeit van de aandelen en leidt mogelijk tot afwijkingen tussen de marktprijs en de nettoboekwaarde. Als gevolg daarvan is de dekking van analisten verminderd en is de investeringsbereidheid van institutionele beleggers beperkt vanwege de impact die een toe- of uittreding
Gelet op de gevolgen van deze beperkte free float, oordeelt de Groep dat de beurskoers van het aandeel niet relevant is als indicator voor waardevermindering.
Los hiervan onderzoekt de Groep haar netto-actief sowieso op mogelijke indicaties van bijzondere waardevermindering. Een groot deel van het nettoactief bestaat uit goodwill en immateriële activa waar er voor beide een indicatie op bijzondere waardevermindering was in boekjaar 2024. We verwijzen onder andere naar de schattingsonzekerheden hierover in de paragraaf 'Bijzondere waardeverminderingen op goodwill en immateriële activa zoals inbegrepen in toelichting 13 en 14' en de toelichtingen zelf. Voor de deelnemingen gewaardeerd volgens de vermogensmutatiemethode was er enkel een indicatie met betrekking tot de BV Immovlan, wat uiteindelijk ook tot een bijzondere waardevermindering heeft geleid. Voor de materiële vaste activa was er een indicatie op één recht-opgebruik actief (huur gebouw) wat uiteindelijk ook in een bijzondere waardevermindering heeft geresulteerd.
In het geval dat het management oordeelt dat er indicaties zijn op bijzondere waardeverminderingen voor gelijk welk actief, maakt het inschattingen over een heel aantal parameters. Een eventuele wijziging in deze beoordeling of in één of meerdere van deze parameters, kan een significante invloed hebben op de realiseerbare waarde.
Bijzondere waardeverminderingen op goodwill en immateriële activa zoals inbegrepen in toelichting 13 en 14
Voor de immateriële activa waarvoor er een indicator van bijzondere waardevermindering is, wordt een specifieke test uitgevoerd. Het testen of er bijzondere waardeverminderingen op immateriële activa en goodwill zijn, vergt het maken van significante schattingen over o.a. volgende parameters: verdisconteringsvoet, groeivoet van de publiciteitsinkomsten, groeivoet van het aantal abonnees, losse verkoop en de abonnementsprijzen, evolutie van de druk- en papierkosten en de indirecte kosten. Bij het uitvoeren van een test op bijzondere waardeverminderingen zal het management gebruik maken van de historiek van deze parameters en de verwachting over hoe deze parameters zullen evolueren in een periode over 5 jaar zoals deze op het moment van de test bekend zijn. Daarnaast maakt het management een inschatting van de groeivoet na deze periode.
Een eventuele wijziging van één of meerdere parameters kan tot een significante wijziging van de realiseerbare waarde leiden. We verwijzen naar Toelichting 14 met betrekking tot immateriële activa.
Beoordeling gebruiksduur van de merken De waarde van de merken wordt afgeschreven in functie van de ingeschatte bepaalde gebruiksduur. Elk merk wordt als een aparte kasstroomgenererende eenheid (KGE) aanzien omdat elk merk een identiteit op zich vormt, met een eigen strategische positionering, eigen doelgroep, eigen waarden, eigen marketing- en salesaanpak die individueel aangestuurd worden om zo de hoogste waarde per merk te verkrijgen.
Onderstaande opdeling van merken in functie van hun gebruiksduur is een algemene leidraad die door het management werd uitgewerkt en dit op basis van enerzijds hun inzichten in de mediasector en anderzijds de toets van deze inzichten aan de realiteit. Er worden vier groepen geïdentificeerd voor de initiële bepaling van de gebruiksduur.
Op basis van een individueel assessment per merk en inschattingen gemaakt door het management wordt ieder merk ondergebracht in één van bovenvermelde groepen van merken (i.e. 'super'merken, 'groei'merken, 'mature' merken en 'jonge'/'kleine' merken). Deze inschattingen van het management kunnen echter negatief beïnvloed worden door enerzijds algemeen ongunstige marktontwikkelingen, opgelegde overheidsmaatregelen (onder meer doch niet beperkt tot overheidsmaatregelen in het kader van pandemieën) en/of tegenvallende prestaties van een of meerdere merken. Hierdoor kan het management genoodzaakt worden om de gemaakte inschattingen inzake de levens/gebruiksduur van een merk bij te sturen en het merk onder te brengen in een andere groep van merken.
Op het einde van de huidige verslagperiode zijn er geen indicaties dat er aanpassingen zouden moeten gebeuren aan de indeling van de merken in de verschillende merkengroepen, noch dat de levens/gebruiksduur van een merk sterker zou zijn gedaald ten opzichte van de initieel ingeschatte gebruiksduur ervan.
We verwijzen naar toelichting 14 en 16 voor een sensitiviteitsanalyse uitgevoerd in 2024 op de gebruiksduur van de verschillende merken.
De kosten van de toegezegd-pensioenregeling (zie toelichting 25) en de contante waarde van de pensioenverplichting worden bepaald door middel van actuariële waarderingen. Een actuariële waardering houdt in dat verschillende veronderstellingen worden gemaakt die kunnen afwijken van de werkelijke ontwikkelingen in de toekomst. Deze omvatten de bepaling van de disconteringsvoet, toekomstige salarisverhogingen, toekomstige inflatie, personeelsverloop en sterftecijfers. Wegens de complexiteit de waardering en het langetermijnkarakter ervan, is een toegezegdpensioenverplichting zeer gevoelig voor wijzigingen in deze veronderstellingen. Alle veronderstellingen worden op balansdatum herzien.
Uitgestelde belastingvorderingen worden opgenomen voor fiscaal overdraagbare verliezen en fiscaal verrekenbare tegoeden voor zover het waarschijnlijk is dat er toekomstige belastbare winst beschikbaar zal zijn waarmee de fiscaal overdraagbare verliezen en fiscaal verrekenbare tegoeden kunnen worden verrekend. Bij deze beoordeling houdt het management rekening met elementen zoals de bedrijfsstrategie op lange termijn en de lokale belastingwetgeving die van kracht is op de verslagdatum.
De Groep is betrokken bij een aantal hangende geschillen waarvoor provisies worden aangelegd indien het waarschijnlijk is dat er een kasuitstroom zal zijn van middelen en wanneer het bedrag betrouwbaar kan ingeschat worden.
In 2024 daalden de energie-en papierprijzen ten opzichte van 2023, maar ze blijven wel op een hoog
uitgestelde belastingen. De belastingkost wordt opgenomen in de winst- en verliesrekening over de periode, tenzij de belasting voortvloeit uit een transactie of gebeurtenis die direct in het eigen vermogen is opgenomen. In dat geval worden de belastingen rechtstreeks ten laste van het eigen vermogen genomen.
Actuele belastingen voor lopende en voorgaande perioden worden, in zoverre ze nog niet zijn betaald, opgenomen als verplichting. Als het bedrag dat al is betaald met betrekking tot de lopende en voorgaande perioden groter is dan het bedrag dat over deze periode verschuldigd is, wordt het saldo opgenomen als een actief. Voor de berekening worden de belastingtarieven gebruikt waarvan het wetgevingsproces materieel is afgesloten op de balansdatum.
Uitgestelde belastingen worden opgenomen op basis van de 'liability'-methode, voor alle tijdelijke verschillen tussen de belastbare basis en de boekwaarde voor financiële verslaggevingsdoeleinden en dit zowel voor activa als verplichtingen. Voor de berekening worden de belastingtarieven gebruikt waarvan het wetgevingsproces materieel is afgesloten op de balansdatum.
Volgens deze methode moet de Groep bij een bedrijfscombinatie onder meer uitgestelde belastingen opnemen als gevolg van het verschil tussen de reële waarde van de verworven activa, verplichtingen en voorwaardelijke verplichtingen en hun belastingbasis ten gevolge van de bedrijfscombinatie.
Uitgestelde belastingvorderingen worden enkel opgenomen indien het waarschijnlijk is dat er voldoende toekomstige belastbare winsten zullen zijn om het belastingvoordeel te kunnen genieten. Uitgestelde belastingvorderingen worden teruggenomen indien het niet langer waarschijnlijk is dat het gerelateerde belastingvoordeel zal gerealiseerd worden.
Overheidssubsidies ter compensatie van door de Groep gemaakte kosten worden systematisch erkend als baten onder de andere bedrijfsopbrengsten in dezelfde periode waarin deze kosten worden gemaakt.
De Groep past het vijfstappenmodel toe beschreven in IFRS 15 voor de opname van opbrengsten die voortvloeien uit contracten met klanten. Opbrengsten worden opgenomen voor het bedrag van de vergoeding waarop de Groep verwacht recht te hebben in ruil voor de overdracht van goederen of diensten aan een klant.
De belangrijkste activiteiten waaruit Roularta Media
Group haar opbrengsten genereert, worden hierna beschreven, per segment. Er zijn bij de Groep twee operationele segmenten: 'Media Brands' en 'Printing Services'.
Binnen het segment 'Media Brands' (de merken die door RMG en haar participaties worden geëxploiteerd) worden de opbrengsten in de eerste plaats gegenereerd uit magazines, gratis pers, kranten, tv, evenementen en websitediensten. De typische duur van klantcontracten bedraagt 12 maanden of minder. De opbrengsten omvatten in hoofdzaak abonnementsinkomsten, inkomsten uit losse verkoop, advertentie-inkomsten en inkomsten van line extensions van de merken.
De erkenning van opbrengsten valt over het algemeen samen met de overdracht van de geleverde goederen. Voor de abonnementen wordt, ofwel bij aanvang, ofwel periodiek, een bedrag ontvangen voor de periode waarin de magazines geleverd worden. De omzet van de magazines wordt over de tijd heen verspreid en aan de juiste periode toegekend, d.w.z. bij de verschijningsdatum van de magazines. Bij vooruitbetalingen van bijvoorbeeld een abonnement wordt een 'contract passiva' teruggedraaid gedurende de abonnementsperiode.. Deze contract passiva staan gepresenteerd onder 'Ontvangen vooruitbetalingen'. De opbrengsten uit losse verkoop worden opgenomen volgens de verschijningsdatum van het nummer. De erkenning van omzet publiciteit gebeurt bij het verschijnen van de publiciteit.
Daarnaast is er het segment 'Printing Services', dat de prepress- en drukkerijactiviteiten voor interne merken en externe klanten omvat. Prepressactiviteiten staan voor het samenstellen van de magazines voordat ze van de drukpersen rollen of op de website gepubliceerd worden.
De erkenning van omzet prepress of drukwerk valt samen met het leveren van de dienst/de goederen, d.w.z. bij het leveren van de afgewerkte prepressdienst of het leveren van het drukwerk.
Daarnaast zijn er ook opbrengsten uit ruilovereenkomsten waarvoor een niet-geldelijke vergoeding ontvangen wordt. De Groep sluit namelijk ruiltransacties af waarbij voornamelijk publiciteit in een magazine of krant van de Groep geruild wordt voor publiciteit op TV, radio of in een magazine bij een andere mediapartner. De Groep heeft bepaald dat deze transacties binnen het toepassingsgebied van IFRS 15 vallen. Bijgevolg worden deze transacties gewaardeerd tegen hun transactieprijs. De voornaamste inschatting die hierbij gemaakt wordt, is de waarde van de kortingen die gegeven worden in gelijkaardige transacties. In de winst-enverliesrekening worden de opbrengsten als omzet geboekt en de kosten als diensten en diverse goederen.
niveau. De distributiekosten stegen vanaf de tweede jaarhelft van 2024 omwille van een nieuw bedelingscontract waarbij bepaalde parameters zwaarder doorwegen in de prijs van de bedeling.
Om de winstgevendheid onder controle te houden, werden prijsstijgingen doorgevoerd samen met een beleid van strikte kostencontrole. De Groep zal blijven inzetten op een strikte kostenbewaking en op efficiëntiemaatregelen door de uniformisering van de Nederlandse en Belgische processen en systemen.
In 2025 verwacht de Groep verder druk door hogere kosten voor personeel en stabiele tot licht stijgende kosten van energie en grondstoffen. Om het prijsrisico van het papier te beheersen, worden er periodieke contracten afgesloten voor dagblad- en magazinepapier. Om het risico op prijsstijgingen inzake energie af te vlakken en pieken te vermijden, wordt voor een deel van de afname van energie gewerkt met 'click-contracten', waarbij de prijs op voorhand wordt vastgeklikt, ongeacht de marktomstandigheden.
De distributiekosten worden verwacht (met uitzondering van een indexatie voor 2025) in lijn te blijven met de tweede jaarhelft van 2024. De Groep probeert deze kosten onder controle te houden door interne aanpassingen te doen aan het bedelingsstramien, goede contracten te onderhandelen en in te zetten op alternatieve wijzen van distributie.
Onderbrekingen van levering van energie, grondstoffen en/of goederen worden momenteel niet verwacht, maar kunnen eventueel wel volgen indien de geopolitieke situatie negatief evolueert. Onderbreking van grondstoffen en distributie kan voor veel producten van de Groep ondervangen worden door lezers en adverteerders enkel de digitale versie aan te bieden. Een onderbreking van energie betekent dat zowel digitale als fysieke producten niet meer kunnen geleverd worden en zou aldus aanleiding kunnen geven tot een tijdelijk verlies aan omzet.
De EU en haar lidstaten hebben de Overeenkomst van Parijs ondertekend en geratificeerd met als doel om de eerste klimaat neutrale economie en samenleving te creëren. In het kader van deze klimaatambities heeft de Groep zich ook geëngageerd om klimaat neutraal te worden voor scope 1 en scope 2 emissies tegen 2040 en voor scope 3 emissies tegen 2050. Om deze klimaat ambitie te verwezenlijken worden er gerichte acties ondernomen, waaronder investeringen in gebouwen en machines om de ecologische voetafdruk te verkleinen. Voor meer informatie hierover verwijzen we in dit jaarverslag naar het 'Duurzaamheidsverslag 2024' waar de duurzaamheidsdoelstellingen en status opgenomen zijn.


Hieronder volgt wat meer info over de wijzigingen in de consolidatiekring:
De reden voor de overname is dat Profacts over een massa interessante analyses, data en inzichten beschikt en Mediafin heeft toegang tot een uiterst interessante community van lezers en adverteerders. Beide sterktes worden met de overname gekoppeld. De voltrekking (closing) van deze aandelentransactie vond ook plaats op 19 december 2024, waardoor de resultaten voor deze entiteiten vanaf 1 januari 2025 zullen opgenomen worden. De omzet van de verworven ondernemingen bedraagt samen circa € 12 miljoen met een positieve ebitda. Er zijn 50 voltijdse equivalenten in dienst.
Doordat de NV Mediafin een joint venture is, zullen ook de bovengenoemde dochters in de geconsolideerde resultatenrekening opgenomen worden als 'aandeel in het resultaat van geassocieerde ondernemingen en joint ventures'. In de geconsolideerde balans zullen deze naar voor komen in de deelnemingen gewaardeerd volgens de vermogensmutatiemethode.
De Groep zal IFRS 3 Bedrijfscombinaties toepassen voor de verwerking van deze overname en zal de toerekening van de overnameprijs afwerken binnen het jaar na overname. Gezien de recente overnamedatum is de eerste adminstratieve verwerking van de bedrijfscombinatie nog niet voltooid op moment van de publicatie van dit jaarverslag. In januari 2025 werden intussen enkele fusies uitgevoerd waardoor nog twee van de vier entiteiten overblijven: Provec BV en Profacts BV.
Op 1 november 2024 verkocht de Groep haar Duitse magazines G-Geschichte, Plus Magazin en Frau im Leben aan de vennootschappen Herder Verlag en Agentur2. De Duitse vaste inrichting van Roularta Media Group, Roularta Media Deutschland, bestaat naar aanleiding van deze activa transactie nog op 31 december 2024, maar zal in de loop van 2025 worden stopgezet. Op 31 december 2024 is er dus nog geen wijziging in de consolidatiekring.
Voorts had IFRS 5 'Vaste activa aangehouden voor verkoop en beëindigde bedrijfsactiviteiten' geen impact op dit jaarverslag. De verkochte Duitse merken voldoen immers niet aan de definitie van een beëindigde bedrijfsactiviteit omdat deze geen afzonderlijke belangrijke bedrijfsactiviteit of belangrijk geografisch gebied vertegenwoordigen. De Duitse merken hebben immers samen geen significante omvang (zie toelichting 3 Segment informatie) en hadden ook geen dominante marktpositie in Duitsland. Daarnaast wordt een zelfde soort activiteit (uitgeven van (eenzelfde soort) magazines) in België en Nederland uitgeoefend.
De verkoop ter waarde van € 1,3 miljoen resulteerde in een meerwaarde van € 2,6 miljoen die in de geconsolideerde winst-en verliesrekening onder de andere bedrijfsopbrengsten werd opgenomen. Deze meerwaarde werd in het kasstroomoverzicht bij de operationele activiteiten geëlimineerd onder de 'Andere monetaire posten'. De kasstroom van € 1,3 miljoen werd in het kasstroomoverzicht geboekt als 'nettokasstroom met betrekking tot afstotingen en verkoop bedrijfstak'. Voor verdere uitleg met betrekking tot de activa en passiva die werden verkocht, verwijzen we naar toelichting 30.
Wijzigingen in de consolidatiekring gedurende 2023:
Op 22 september 2023 nam Roularta Media Nederland BV alle aandelen over van WPG Media, de magazine-afdeling van (en 100% dochteronderneming van) WPG Uitgevers BV. Met deze overname werd Roularta Media Group eigenaar van drie toonaangevende magazinemerken in het mindfullness-segment in Nederland, namelijlk de magazines Happinez, Yoga (by Happinez) en Psychologie Magazine. De voltrekking (closing) van de transactie vond plaats op 3 november 2023. De resultaten werden vanaf overnamedatum opgenomen in de geconsolideerde resultaten van de Groep. De verworven onderneming heeft in het jaar 2024 € 12,7 miljoen omzet gegenereerd met een netto resultaat van € 1,5 miljoen. Op 31 december 2024 hadden ze 31 werknemers in voltijdse equivalenten (FTE) in dienst.
IFRS 3 Bedrijfscombinaties (herziene versie) werd toegepast en binnen de limiet van de éénjarige waarderingsperiode werd nog een aanpassing van 178K€ in 2024 geboekt waardoor de drie merken, Happinez, Yoga (by Happinez) en Psychologie voor samen 3.518 K€ werden opgenomen. Het merk Happinez (2.700 K€) werd opgenomen als een 'matuur' merk waar de omzet/EBITDA stabiel of lichtdalend was de afgelopen jaren. Als gevolg wordt er over de geschatte levensduur van 10 jaar lineair afgeschreven. Zowel het merk Yoga (waar nog een aanpassing van 309 K€ naar 131 K€ werd geboekt in 2024) als het merk Psychologie (686 K€) werden opgenomen als 'jonge/kleine' merken die nog veel te bewijzen hebben maar met potentieel. Als gevolg wordt er over de geschatte levensduur van 5 jaar lineair afgeschreven. De latente belastingschuld is gewijzigd van 954 K€ in 2023 naar 908 K€ in 2024 in de finale overnamebalans.
De totale jaarlijkse afschrijvingslast van de bovenstaande vermelde immateriële vaste activa bedraagt € 0,4 miljoen
(exclusief belastinglatenties).
De finale reële waardes van de geïdentificeerde activa en verplichtingen op datum van overname zijn dus als volgt:
| In duizend euro | Boekwaarde | Reële waarde aanpassingen |
Reële waarde |
|---|---|---|---|
| Immateriële vaste activa | 10 | 3.518 | 3.528 |
| Materiële vaste activa | 132 | - | 132 |
| Totale vaste activa | 142 | 3.518 | 3.660 |
| Handelsvorderingen en overige vorderingen | 2.080 | - | 2.080 |
| Overige vlottende activa | 351 | - | 351 |
| Totale vlottende activa | 2.431 | - | 2.431 |
| Uitgestelde belastingschulden | - | 908 | 908 |
| Totaal langlopende verplichtingen | - | 908 | 908 |
| Handelsschulden | 2.150 | - | 2.150 |
| Ontvangen vooruitbetalingen | 1.268 | - | 1.268 |
| Overige kortlopende verplichtingen | 534 | - | 534 |
| Totaal kortlopende verplichtingen | 3.952 | - | 3.952 |
| Cash | 842 | - | 842 |
| Totaal overgenomen netto-activa | -537 | 2.610 | 2.073 |
Op de transactie werd in 2023 een netto uitgaande kasstroom van 1.231 K€ gerealiseerd. Die omvatte enerzijds de
betaalde prijs van 2.073 K€ en anderzijds de cash die aanwezig was in WPG.
Netto uitgaande kasstroom met betrekking tot de aankoop van 100% van de aandelen van WPG Media:
In duizend euro

| In duizend euro | |
|---|---|
| Betaalde overnameprijs (in cash) | 2.073 |
| Overgenomen cash | 842 |
| Netto uitgaande kasstroom | 1.231 |
De moedermaatschappij van de Groep is Roularta Media Group NV, Roeselare, België. Per 31 december 2024 en 31 december 2023 werden volgende dochtervennootschappen, joint ventures en geassocieerde ondernemingen opgenomen in de geconsolideerde jaarrekening. Voor de dochtervennootschappen zijn er geen restricties om activa en passiva te realiseren. Voor de joint ventures en geassocieerde ondernemingen verwijzen we naar toelichting 16.
| Naam van de onderneming | Locatie | Deelnemingspercentage | ||
|---|---|---|---|---|
| 1. Integraal geconsolideerde ondernemingen | 2024 | 2023 | ||
| ROULARTA MEDIA GROUP NV | Roeselare, België | 100.00% | 100.00% | |
| BELGIAN BUSINESS TELEVISION NV | Brussel, België | 100.00% | 100.00% | |
| ROULARTA MEDIA NEDERLAND BV ² | Amsterdam, Nederland | 100.00% | 100.00% | |
| ROULARTA MEDIA DEUTSCHLAND 1 | Augsburg, Duitsland | 100.00% | 100.00% | |
| BAYARD MEDIA VERWALTUNGS GMBH | Augsburg, Duitsland | - | 100.00% | |
| SENIOR PUBLICATIONS VERWALTUNGS GMBH | Keulen, Duitsland | - | 100.00% | |
| RMN MINDSTYLE BV ² | Amsterdam, Nederland | 100.00% | 100.00% | |
| STUDIO APERI NEGOTIUM NV | Roeselare, België | 75.00% | 75.00% | |
| 2. Joint ventures opgenomen onder vermogensmutatiemethode |
2024 | 2023 | ||
| CTR MEDIA SA | Brussel, België | 50.00% | 50.00% | |
| MEDIAFIN NV | Brussel, België | 50.00% | 50.00% | |
| PROVEC BV | Gent, België | 50.00% | - | |
| PROFACTS BV | Gent, België | 50.00% | - | |
| PROFACTS HOLDING BV | Gent, België | 50.00% | - | |
| B2SENSE BV | Gent, België | 50.00% | - | |
| MOTOR.NL BV ² | Amsterdam, Nederland 50.00% |
50.00% | ||
| PITE MEDIA BV ² | Amsterdam, Nederland | 50.00% | 50.00% | |
| 3. Geassocieerde ondernemingen opgenomen onder vermogensmutatiemethode |
2024 | 2023 | ||
| PULSAR-IT BV | Brussel, België | 45.00% | 45.00% | |
| IMMOVLAN BV | Brussel, België | 35.00% | 35.00% | |
| YELLOWBRICK NV | Schaarbeek, België | 35.00% | 35.00% | |
| REPROPRESS CV | Brussel, België | - | 33.83% |
1 Vaste inrichting van Roularta Media Group NV
² Vrijstelling van het publiceren van financiële jaarrekeningen en verslag volgens artikel 403 Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek: deze dochterondernemingen zijn vrijgesteld van publicatie van hun jaarrekening en jaarverslag 2024. Deze vennootschappen zijn opgenomen in de consolidatiekring van Roularta Media Group 2024 zoals hierboven vermeld.
De vennootschap Find your Bike BV waar Roularta Media Nederland BV een 20% deelneming in heeft, wordt opgenomen als een investering in financiële activa (en niet als geassocieerde onderneming) gezien er geen significante invloed is.
Wijzigingen in de consolidatiekring gedurende 2024:
Overeenkomstig IFRS 8 Operationele segmenten, wordt de managementbenadering voor financiële rapportering van gesegmenteerde informatie toegepast. Volgens deze standaard dient de te rapporteren gesegmenteerde informatie aan te sluiten op de interne rapporten, gebruikt door de belangrijkste operationele besluitvormende functionarissen, op basis waarvan de interne prestaties van Roularta's operationele segmenten worden beoordeeld en middelen worden toegekend aan de verschillende segmenten.
Roularta Media Group bestaat uit twee segmenten: 'Media Brands' en 'Printing Services' waarvan de Raad van Bestuur de resultaten van de twee segmenten afzonderlijk evalueert.
Het segment 'Media Brands' staat voor alle merken die door RMG en haar participaties worden geëxploiteerd. Het omvat alle verkopen van publiciteit, abonnementen, losse verkoop en overige (o.a. line extensions) van de merken. Omzet uit de verkoop van abonnementen en losse verkoop van magazines wordt ook samen benoemd als 'lezersmarkt' omzet. Overige omzet is alle omzet die geen publiciteits-, abonnementen-of losse verkoop omzet is. Het omvat bij de Media Brands onder meer, maar niet limitatief omzet uit line extensions en evenementen. Line extensions is een specifieke categorie van omzet onder de 'overige omzet'. Het is omzet o.a. uit de aan-en verkoop van handelgoederen (bvb. boeken, selfcare producten, sieraden, reizen, etc), omzet uit ticket-deals of omzet uit licensing overeenkomsten.
Het segment 'Printing Services' staat voor de prepress- en drukkerijactiviteiten voor interne merken en externe klanten. Prepress-activiteiten staan voor het samenstellen van de magazines voordat ze van de drukpersen rollen of op de website gepubliceerd worden. Omzet uit printing activiteiten wordt ook opgenomen onder het type 'overige omzet'.
Verder wordt de segmentrapportering tot op brutomarge gepubliceerd gezien dat de Raad van Bestuur deze informatie tot op dit niveau analyseert. Er is immers tussen de twee segmenten een intense verwevenheid en de ondersteunende diensten tussen beide segmenten worden erg gedeeld. Een verandering van allocatie van deze kosten betekent een belangrijke fluctuatie op EBITDA, waardoor niet consistent zou kunnen gerapporteerd worden.
De waarderingsregels van de operationele segmenten zijn dezelfde als de waarderingsregels van de Groep zoals deze beschreven zijn in Toelichting 1.
De prijsgrondslagen voor overdrachten tussen segmenten zijn bepaald volgens het 'at arm's length'-principe. De balansposten die kunnen opgesplitst worden, worden weergegeven langs de actief-en passiefzijde. Wat niet toewijsbaar is aan één van de segmenten wordt op niet-gealloceerde activa en passiva geplaatst.
IM WE CREATE MEDIA WITHPACT
| in duizend euro | ||||
|---|---|---|---|---|
| 2023 | Media Brands | Printing Services |
Eliminaties tussen segmenten |
Geconsolideerd totaal |
| Omzet van het segment | 290.158 | 72.650 | -39.281 | 323.526 |
| Omzet externe klanten | 290.157 | 33.369 | - | 323.526 |
| Omzet uit transacties met andere segmenten | 1 | 39.280 | -39.281 | - |
| Brutomarge (*) | 226.748 | 37.403 | -1.009 | 263.142 |
| Aandeel in het resultaat van geassocieerde ondernemingen en joint ventures |
2.678 | - | - | 2.678 |
| Afschrijvingen op immateriële en materiële vaste activa |
-15.536 | -2.823 | - | -18.359 |
| Niet-gealloceerd resultaat (**) | -245.093 | |||
| Nettoresultaat | 2.368 | |||
| Activa | ||||
| Goodwill | 9.852 | - | 9.852 | |
| Immateriële vaste activa | 85.241 | 446 | 85.687 | |
| Materiële vaste activa Deelnemingen gewaardeerd volgens de |
29.710 | 41.120 | 70.830 | |
| vermogensmutatiemethode | 53.511 | - | 53.511 | |
| Voorraden | 1.651 | 9.238 | 10.889 | |
| Handelsvorderingen en overige vorderingen, vlottend | ||||
| - Handelsvorderingen, bruto | 49.578 | 3.304 | 52.882 | |
| - Niet-gealloceerde handels- en overige vorderingen | -105 | |||
| Niet-gealloceerde vaste activa | 3.392 | |||
| Niet-gealloceerde vlottende activa | 76.519 | |||
| Totaal activa | 363.456 | |||
| Passiva | ||||
| Voorzieningen | 2.901 | - | 2.901 | |
| Financiële schulden, langlopend | 2.437 | 194 | 2.631 | |
| Financiële schulden, kortlopend | 1.162 | 107 | 1.269 | |
| Ontvangen vooruitbetalingen | 41.732 | - | 41.732 | |
| Niet-gealloceerde passiva | 314.923 | |||
| Totaal passiva | 363.456 |
%UXWRPDUJHLVGHRP]HWSOXVGHJHSURGXFHHUGHYDVWHDFWLYDPLQGHKDQGHOVJRHGHUHQJURQGHQKXOSVWRIIHQ
'LHQVWHQHQGLYHUVHJRHGHUHQSHUVRQHHOVNRVWHQDQGHUHEHGULMIVRSEUHQJVWHQHQNRVWHQZDDUGHYHUPLQGHULQJHQRSYRRUUDGHQHQYRUGHULQJHQYRRU]LHQLQJHQ ILQDQFLHULQJVRSEUHQJVWHQHQNRVWHQ
In het segment Media Brands bevinden er zich € 31,3 miljoen (€ 29,7 miljoen in 2023) algemene bedrijfsactiva (materiële vaste activa) naast de niet-gealloceerde vaste activa. Deze niet aan kasstroomgenererende eenheden toegewezen activa betreffen grotendeels terreinen en (geleasde) kantoorgebouwen, die worden ingezet voor onze redactionele activiteiten. Er was geen indicatie op een bijzondere waardevermindering van deze activa.
Gecorrigeerde omzet is de vergelijkbare omzet met vorig jaar, i.e. exclusief wijzigingen ten gevolge van overname en verkoop van merken. Management acht deze prestatiemaatstaf relevant omdat de externe lezer hierdoor de inherente omzetevoluties jaar over jaar kan vergelijken.
In onderstaande tabel wordt de reconciliatie van de totale segmentomzet met de gecorrigeerde segmentomzet weergegeven. Voor meer uitleg bij de wijziging omwille van overname of afstoting van merken verwijzen we naar toelichting 4 – Omzet, waar ook de geconsolideerde gecorrigeerde omzet per type omzet weergegeven wordt.
| 2024 | Media Brands | Printing Services |
Eliminaties tussen segmenten |
Geconsolideerd totaal |
|---|---|---|---|---|
| Omzet van het segment | 291.902 | 63.289 | -34.885 | 320.307 |
| Omzet externe klanten | 291.811 | 28.495 | - | 320.307 |
| Omzet uit transacties met andere segmenten | 91 | 34.794 | -34.885 | - |
| Wijzigingen omwille van overname of afstoting van merken |
-8.579 | -1.293 | 1.293 | -8.579 |
| Wijzigingen in externe klanten | -8.579 | - | - | -8.579 |
| Wijzigingen in transacties met andere segmenten | - | -1.293 | 1.293 | - |
| Gecorrigeerde omzet | 283.323 | 61.997 | -33.591 | 311.728 |
III. Geografische informatie
De groep haalt inkomsten uit de overdracht van goederen en diensten in de volgende geografische regio's: België,
Nederland en Duitsland.
De volgende overzichten geven een detail van de omzet en de vaste activa opgedeeld op basis van de geografische locatie van de dochteronderneming (op basis van de zetel van de dochteronderneming).
| in duizend euro | ||
|---|---|---|
| in duizend euro | ||
| 2024 | België | Nederland | Duitsland Geconsolideerd totaal |
|
|---|---|---|---|---|
| Omzet | 244.066 | 70.486 | 5.755 | 320.307 |
| Vaste activa (*) | 104.270 | 47.851 | - | 152.121 |
| 2023 | België | Nederland | Duitsland Geconsolideerd totaal |
|
|---|---|---|---|---|
| Omzet | 254.120 | 61.934 | 7.472 | 323.526 |
| Vaste activa (*) | 103.151 | 53.078 | 287 | 156.516 |
(*) Enkel immateriële en materiële vaste activa
De omzet in België is jaar over jaar gedaald door het lagere externe drukwerk en lagere advertentie-inkomsten. We verwijzen naar toelichting 4 voor meer informatie. De omzet in Nederland is jaar over jaar gestegen door de overname van de BV Mindstyle einde vorig jaar. De omzet in Duitsland is kleiner in 2024 dan in 2023 door de verkoop van de Duitse magazines begin november 2024. We verwijzen voor beide transacties naar toelichting 2 – Groepsstructuur.
Gezien de diverse activiteiten van de Groep en daarmee ook gepaard gaande diversiteit van haar klantenportefeuilles, is er geen enkele externe klant met wie opbrengsten uit transacties gerealiseerd werden, die meer bedragen dan 10 procent van de opbrengsten van de Groep. Daarnaast is er geen concentratie van omzet bij bepaalde klanten of een
klantengroep.
| 2024 | Media Brands | Printing Services |
Eliminaties tussen segmenten |
Geconsolideerd totaal |
|---|---|---|---|---|
| Omzet van het segment | 291.902 | 63.289 | -34.885 | 320.307 |
| Omzet externe klanten | 291.811 | 28.495 | - | 320.307 |
| Omzet uit transacties met andere segmenten | 91 | 34.794 | -34.885 | - |
| Brutomarge (*) | 231.998 | 37.126 | 22 | 269.146 |
| Aandeel in het resultaat van geassocieerde ondernemingen en joint ventures |
1.793 | - | - | 1.793 |
| Afschrijvingen op immateriële en materiële vaste activa |
-18.061 | -2.801 | - | -20.862 |
| Bijzondere waardeverminderingen | -2.551 | - | - | -2.551 |
| Niet-gealloceerd resultaat (**) | -241.402 | |||
| Nettoresultaat | 6.124 | |||
| Activa | ||||
| Goodwill | 7.975 | - | 7.975 | |
| Immateriële vaste activa | 78.827 | 938 | 79.765 | |
| Materiële vaste activa Deelnemingen gewaardeerd volgens de |
31.324 | 41.033 | 72.357 | |
| vermogensmutatiemethode | 49.622 | - | 49.622 | |
| Voorraden | 1.500 | 7.150 | 8.650 | |
| Handelsvorderingen en overige vorderingen, vlottend | ||||
| - Handelsvorderingen, bruto | 50.220 | 3.592 | 53.812 | |
| - Niet-gealloceerde handels- en overige vorderingen | -1.095 | |||
| Niet-gealloceerde vaste activa | 3.028 | |||
| Niet-gealloceerde vlottende activa | 78.894 | |||
| Totaal activa | 353.007 | |||
| Passiva | ||||
| Voorzieningen | 2.597 | - | 2.597 | |
| Financiële schulden, langlopend | 3.154 | 251 | 3.405 | |
| Financiële schulden, kortlopend | 1.458 | 108 | 1.566 | |
| Ontvangen vooruitbetalingen | 40.098 | - | 40.098 | |
| Niet-gealloceerde passiva (inclusief eigen vermogen) | 305.341 | |||
| Totaal passiva | 353.007 |
I. Opsplitsing van omzet uit contracten met klanten
De omzet van de Groep uitgesplitst naar de verschillende types omzet bestaat uit:
| in duizend euro | 2024 | 2023 | Trend |
|---|---|---|---|
| Publiciteit | 98.393 | 100.427 | -2.034 |
| Abonnementen en losse verkoop | 153.724 | 149.637 | 4.087 |
| Drukwerk voor derden | 33.532 | 39.160 | -5.628 |
| Overige omzet (o.a. line extensions) | 34.659 | 34.302 | 357 |
| Totale omzet | 320.307 | 323.526 | -3.219 |
De geconsolideerde omzet van 2024 kent een daling van 1 %, van € 323,5 miljoen naar € 320,3 miljoen. Deze daling vindt in hoofdorde haar oorzaak in een lagere omzet van drukwerk voor derden door een lager volume aan drukwerk voor magazines, folders en catalogi voor buitenlandse klanten. In mindere mate valt de advertentieomzet terug. De abonnementen en losse verkoop (= 'de lezersmarkt') doen het daarentegen beter dan vorig jaar. Voor de definitie van line extensions, verwijzen we naar toelichting 3.
De omzet erkend op een bepaald tijdstip bedraagt € 197,8 miljoen in 2024 (€ 203,0 miljoen in 2023). De omzet erkend over een periode bedraagt € 122,5 miljoen (€ 120,6 miljoen in 2023) en bevat de abonnementenverkopen die gespreid erkend worden in omzet over de periode dat het abonnement loopt.
De omzet van de Groep uitgesplitst naar de verschillende categorieën bedrijfsactiviteiten bestaat uit:
| in duizend euro | 2024 | 2023 | Trend |
|---|---|---|---|
| Local Media Brands | 37.213 | 38.380 | -1.167 |
| Magazines Brands | 236.376 | 233.931 | 2.445 |
| Drukwerk voor derden (door het segment Printing Services) |
28.495 | 33.369 | -4.874 |
| Kranten Brands | 11.487 | 11.196 | 291 |
| Audiovisueel Brands | 6.736 | 6.650 | 86 |
| Totale omzet | 320.307 | 323.526 | -3.219 |
Merk op dat de 2023 cijfers voor de verschillende categorieën aangepast werden (2023 cijfers waren vorig jaar respectievelijk 35.352 K€, 231.414 K€, 39.160 K€, 11.061 K€ en 6.539 K€); het totaal is gelijk gebleven. Het is immers sinds huidig boekjaar mogelijk om het drukwerk voor derden af te zonderen tussen de bedrijfsactiviteit Printing Services en de rest van de bedrijfsactiviteiten.
De omzet uit ruilovereenkomsten bedraagt € 24,1 miljoen (2023: € 23,6 miljoen).
Gecorrigeerde omzet is de vergelijkbare omzet met vorig jaar, i.e. exclusief wijzigingen ten gevolge van overname en verkoop van merken. Management acht deze prestatiemaatstaf relevant omdat de externe lezer hierdoor de inherente omzetevoluties jaar over jaar kan vergelijken.
In onderstaande tabel wordt de geconsolideerde gecorrigeerde omzet per type voor het jaar 2024 vergeleken met 2023.

De contractpassiva worden opgenomen in de geconsolideerde balans als 'handelsschulden' en 'ontvangen vooruitbetalingen'. Verplichtingen tot retour, terugbetaling en andere vergelijkbare verplichtingen hebben betrekking op losse verkopen via persverdeling. Er wordt hiervoor een provisie voor de onverkochte nummers geboekt. Deze is gebaseerd op gegevens m.b.t. de historische retours.
| in duizend euro | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Transport- en distributiekosten | -19.610 | -19.053 |
| Marketing- en promotiekosten | -33.066 | -32.980 |
| Commissielonen | -4.891 | -5.969 |
| Erelonen | -52.542 | -49.956 |
| Huur | -1.816 | -1.701 |
| Energiekosten | -2.751 | -3.836 |
| Onderaannemers en diverse leveringen | -16.017 | -15.636 |
| Bestuurdersbezoldigingen | -597 | -575 |
| Uitzendkrachten | -3.130 | -2.785 |
| Verplaatsings- en onthaalkosten | -1.526 | -1.430 |
| Verzekeringen | -794 | -729 |
| Diverse diensten en diverse goederen | -1.065 | -882 |
| Totale diensten en diverse goederen | -137.804 | -135.533 |
Diensten en diverse goederen zijn met € 2,3 miljoen of 1,7 % gestegen t.o.v. vorig jaar. De stijging komt hoofdzakelijk uit de diensten en diverse goederen in de overgenomen entiteit RMN Mindstyle BV, die in 2024 voor een volledig jaar meetelt terwijl dit vorig jaar maar voor twee maanden was.
Transport-en distributiekosten zijn jaar over jaar gestegen in België en Nederland. De distributietarieven zijn in België in de tweede jaarhelft van 2024 aangepast naar aanleiding van de beslissing van de federale regering om de overheidsconcessie voor de bedeling van kranten en tijdschriften te wijzigen. Er gelden in het nieuwe bedelingscontract met bpost andere criteria met betrekking tot gewicht en dag van levering die een impact hebben op de distributiekost.
Erelonen omvatten erelonen redactie en foto's en algemene erelonen. De rubriek onderaannemers en diverse leveringen omvat voornamelijk onderhouds- en herstellingskosten, telecommunicatiekosten en brandstofkosten. Commissielonen betreffen door derden gefactureerde commissies (commissie publiciteit, commissie losse verkoop en commissie abonnementen).
| in duizend euro | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Lonen en wedden | -79.131 | -81.677 |
| Socialezekerheidsbijdragen | -20.575 | -20.883 |
| Op aandelen gebaseerde betalingen | 29 | -30 |
| Kosten uit hoofde van vergoedingen na uitdiensttreding |
-3.694 | -3.927 |
| Overige personeelskosten | -9.229 | -8.141 |
| Totaal personeelskosten | -112.600 | -114.658 |
De daling van de personeelskosten in 2024 met € 2,0 miljoen is voornamelijk te wijten aan een lagere
personeelsbezetting (-29 FTE's), ondanks de overname van de BV RMN Mindstyle einde vorig jaar.
De kosten uit hoofde van vergoedingen na uitdiensttreding hebben voornamelijk betrekking op lasten voor toegezegde-bijdragenregelingen. Dit betreft voornamelijk Belgische regelingen gefinancierd door groepsverzekeringen die als een toegezegd-pensioenregeling beschouwd worden, zie Toelichting 25.
| Tewerkstelling in voltijdse equivalenten | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Aantal voltijds equivalente werknemers op het einde van het boekjaar |
1.185 | 1.214 |
De split tussen het aantal voltijds equivalente arbeiders en bedienden is als volgt: 237 arbeiders (254 in 2023) en 948
bedienden (960 in 2023).
| in duizend euro | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Waardevermindering & terugname waardevermindering op voorraden |
-74 | -94 |
| Waardevermindering & terugname waardevermindering op handelsvorderingen |
-297 | -752 |
| Totaal waardeverminderingen op voorraden en vorderingen | -371 | -846 |
Waardeverminderingen op voorraden worden geboekt op papiervoorraad met weinig verbruik.
We verwijzen naar toelichting 18 voor uitleg bij de waardevermindering op handelsvorderingen.
| in duizend euro | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Bedrijfssubsidies | 2.142 | 2.718 |
| Meerwaarde bij realisatie van (im)materieel vast actief | 2.468 | 1.227 |
| Meerwaarde bij de verkoop van de Duitse merken | 2.559 | - |
| Betalingsverschillen-en kortingen | 878 | 854 |
| Diverse verrekeningen | - | 10 |
| Overige bedrijfsopbrengsten | 533 | 473 |
| Totaal andere bedrijfsopbrengsten | 8.580 | 5.282 |
| in duizend euro | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Overige belastingen | -733 | -728 |
| Verlies bij realisatie van (im)materieel vast actief | -22 | -5 |
| Verlies op handelsvorderingen | -764 | -865 |
| Verlies op overige vorderingen | -785 | 13 |
| Schadevergoeding | -125 | -59 |
| Omrekeningsverschillen | -14 | -13 |
| Betalingsverschillen, bankkosten | -581 | -500 |
| Overige bedrijfskosten | -186 | -21 |
| Totaal andere bedrijfskosten | -3.210 | -2.178 |
Subsidies worden ontvangen voor ploegenarbeid in de drukkerij en voor innovatieve projecten doorheen de
| in duizend euro | 2024 | 2023 | Trend |
|---|---|---|---|
| Publiciteit | 98.344 | 100.427 | -2.083 |
| Abonnementen en losse verkoop | 147.192 | 149.637 | -2.445 |
| Drukwerk voor derden | 33.446 | 39.160 | -5.714 |
| Overige omzet (o.a. line extensions) | 32.746 | 34.302 | -1.556 |
| Gecorrigeerde omzet | 311.728 | 323.526 | -11.798 |
| Wijzigingen omwille van overname of afstoting van merken |
8.579 | - | 8.579 |
| Totale omzet | 320.307 | 323.526 | -3.219 |
Wijzigingen omwille van overname of afstoting van merken omvat volgende wijzigingen (we verwijzen ook naar toelichting 2 – Groepsstructuur voor meer informatie rond deze transacties) :
Na toepassing van IFRS 15 Omzet uit contracten met klanten, heeft de groep de volgende activa en passiva met betrekking tot contracten met klanten opgenomen:
De waarderingsregels van de Groep met betrekking tot de omzet zijn terug te vinden in Toelichting 1.
| Toelichting | 2024 | 2023 | Trend | |
|---|---|---|---|---|
| Vorderingen | ||||
| Handelsvorderingen, bruto | 18 | 53.812 | 52.997 | 815 |
| Waardevermindering op dubieuze vorderingen, vlottend (-) |
18 | -4.782 | -4.511 | -271 |
| Contractactiva | ||||
| Te factureren | 18 | 1.873 | 2.151 | -278 |
| Contractpassiva | ||||
| Ontvangen vooruitbetalingen | 27 | 40.098 | 41.732 | -1.634 |
| Op te stellen creditnota's | 27 | 1.372 | 1.792 | -420 |
| Creditsaldi klanten | 27 | 703 | 753 | -50 |
| Over te dragen opbrengsten | 27 | 7.411 | 6.172 | 1.239 |
| Verplichtingen tot retour, terugbetaling en andere vergelijkbare verplichtingen Op te stellen creditnota's: provisie voor onverkochte |
nummers27 6.830 5.856 974
Contractactiva en -passiva hebben betrekking op klantcontracten die in het algemeen worden afgerekend binnen twaalf maanden na aanvang van het contract. Roularta Media Group heeft geen contractkosten, m.a.w. geen kosten die enkel specifiek aan één klant/contract gelinkt zijn.
De contractactiva worden mee opgenomen in de geconsolideerde balans als 'handelsvorderingen en overige vorderingen'. Ze hebben voornamelijk betrekking op prestatieverplichtingen die zijn vervuld, maar waarvoor er nog geen facturatie gebeurd is. Bij facturatie worden deze contractactiva overgedragen naar vorderingen en worden deze dus onvoorwaardelijk. Informatie over handelsvorderingen wordt verder toegelicht in Toelichting 18 Handels- en
In 2024 bedragen de andere bedrijfsopbrengsten €8,6 miljoen (2023: opbrengst van €5,3 miljoen ) of een stijging van € 3,3 miljoen.
Deze is voornamelijk te wijten aan 1/ een grotere meerwaarde dan vorig jaar op de verkoop van gebouwen en een merk (+ € 1,2 miljoen) en 2/ een meerwaarde van € 2,6 miljoen op de verkoop van de Duitse magazines Plus Magazin, Frau im Leben en G-Geschichte. Met betrekking tot de eerste reden, kwam er in 2024 € 2,1 miljoen voort uit de meerwaarde van de verkoop van gebouwen in Zellik en Roeselare en daarnaast nog een meerwaarde van ̀ 0,2 miljoen op de verkoop van de vakbladen Grafisch Nieuws, Verpakking & Label en Media & Communication. Met betrekking tot de tweede reden verwijzen we naar toelichting 2 – Groepsstructuur.
De andere bedrijfskosten zijn met € 1,0 miljoen gestegen. De grootste oorzaak is een minderwaarde op een overige vordering die definitief oninbaar geworden is.
| in duizend euro | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Intrestopbrengsten | 1.849 | 853 |
| Financieringsopbrengsten | 1.849 | 853 |
| Intrestkosten | -702 | -461 |
| Financieringskosten | -702 | -461 |
| Totaal nettofinancieringskosten | 1.147 | 393 |
De intrestopbrengsten zijn in 2024 voornamelijk gestegen omwille van de termijndeposito's die over een langere periode in 2024 uitstonden dan in 2023. Ook de gemiddelde intrestvoet was wat hoger. We verwijzen hiervoor naar toelichting 21. De intrestkosten in zowel 2024 als 2023 bestaan uit de interestlast afkomstig van de leaseverplichtingen erkend onder IFRS 16, alsook overige interesten.
| in duizend euro | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| A. Actuele belastingen | ||
| Belastingen op het resultaat van het boekjaar | -196 | -1.106 |
| Aanpassingen aan belastingen van voorgaande perioden |
1.225 | -98 |
| Totaal actuele belastingen | 1.029 | -1.204 |
| B. Uitgestelde belastingen | ||
| Opname en terugboeken van tijdelijke verschillen | 126 | -1.158 |
| Uitgestelde belastingen uit terugname van afschrijving (+) of afschrijving (-) van uitgestelde belastingvordering |
176 | 1.101 |
| Totaal uitgestelde belastingen | 302 | -57 |
| Totaal actuele en uitgestelde belastingen | 1.331 | -1.261 |
De actuele belastingopbrengst is volledig afkomstig van Nederland door een terugname van vroegere geraamde belastingen op statutaire afschrijvingen. In België en Duitsland zijn er wel actuele belastingkosten. In België betreft het vooral roerende voorheffing op de ontvangen intresten uit de termijnrekeningen. In Duitsland betreft het een geraamde belasting op de meerwaarde op de verkoop van de Duitse magazines (zie toelichting 2 en 8).


| 2024 | 2023 | |
|---|---|---|
| I. Beweging in het aantal aandelen (gewone aandelen) |
||
| Aantal aandelen, beginsaldo | 13.141.123 13.141.123 | |
| Kapitaalverhoging na keuzedividend | 790.797 | - |
| Aantal aandelen, eindsaldo | 13.931.920 13.141.123 | |
| - aandelen uitgegeven en volledig betaald | 13.931.920 13.141.123 | |
| II. Overige informatie | ||
| Aantal aandelen in bezit van de onderneming of verbonden partijen |
1.611.984 1.356.619 | |
| Waarvan aandelen gereserveerd voor uitgifte onder opties |
78.540 | 93.440 |
| III. Berekening van de winst per aandeel | ||
| 1. Aantal aandelen | ||
| 1.1 Gewoon gewogen gemiddeld aantal aandelen | 12.510.872 11.781.577 | |
| 1.2. Aanpassingen om het gewogen gemiddeld aantal aandelen na verwateringseffect te berekenen |
- | 13.088 |
| optieplannen | - | 13.088 |
| 1.3. Gewogen gemiddeld aantal aandelen na verwateringseffect |
12.510.872 11.794.665 | |
| 2. Berekening |
De stijging in het aantal aandelen (790.797 aandelen) komt van de kapitaalsverhoging naar aanleiding van het keuzedividend over het boekjaar 2023. De stijging in het aantal eigen aandelen komt van de aankoop van 265.237 aandelen Roularta van de NV Shopinvest. Voor beide transacties verwijzen we naar toelichting 22 – Eigen vermogen.
De berekening van de gewone winst en de verwaterde winst per aandeel is gebaseerd op volgende parameters:
| ‡––'"‡•—Ž–ƒƒ––'‡"‡‡"ƒƒ"ƒƒ†‡ƒƒ†‡‡ŽŠ'—†‡"•˜ƒ | ൌ ǤͲ͵̀ | |
|---|---|---|
| ‡™''‰‡™'‰‡‰‡‹††‡Ž†ƒƒ–ƒŽƒƒ†‡Ž‡ | ͳʹǤͷͳͲǤͺʹ ൌ ͲǡͶͻ‡—"''‡"ƒƒ†‡‡Ž |
ൌ ǤͲ͵̀ ͳʹǤͷͳͲǤͺʹ ൌ ͲǡͶͻ
| 2024 | 2023 | |
|---|---|---|
| Bedrag aan dividenden toegekend na balansdatum, maar vóór de goedkeuring van de geconsolideerde jaarrekening (in duizend euro) |
- | 11.786 |
| Brutodividend per aandeel (in euro) | - | 1,0 |
| Aantal aandelen op 31/12 | 13.141.123 13.141.123 | |
| Aantal eigen aandelen op 31/12 | -1.611.984 -1.356.619 | |
| Wijziging eigen aandelen (vóór Algemene Vergadering) |
500 | 1.100 |
| Nieuwe aandelen wegens kapitaalverhoging | 790.797 | - |
| Aantal dividendgerechtigde aandelen op 31/12 | 12.320.436 11.785.604 |
We verwijzen naar voorgaande toelichting en toelichting 22 voor de wijziging in het aantal (eigen) aandelen.
De Raad van Bestuur zal aan de Algemene Vergadering voorstellen om over het boekjaar 2024 geen brutodividend uit te keren. De 2023 cijfers geven de goedgekeurde dividenden weer.
In het geval dat optiehouders nog opties uitoefenen tussen het moment van publicatie van dit jaarverslag en de algemene vergadering, kan het aantal dividendgerechtigde aandelen nog wijzigen.
| AAN KOSTPRIJS | |
|---|---|
| Mutaties tijdens het boekjaar | |
| AFSCHRIJVINGEN EN BIJZONDERE WAARDEVERMINDERINGEN | |
| Mutaties tijdens het boekjaar: | |
| AAN KOSTPRIJS |
| in duizend euro | 2024 |
|---|---|
| AAN KOSTPRIJS | |
| Saldo op 1 januari | 10.849 |
| Mutaties tijdens het boekjaar | |
| Saldo op 31 december | 10.849 |
| AFSCHRIJVINGEN EN BIJZONDERE WAARDEVERMINDERINGEN | |
| Saldo op 1 januari | 997 |
| Mutaties tijdens het boekjaar: | |
| Bijzondere waardeverminderingen | 1.877 |
| Saldo op 31 december | 2.874 |
| Nettoboekwaarde per einde van het boekjaar | 7.975 |
| in duizend euro | 2023 |
| AAN KOSTPRIJS | |
| Saldo op 1 januari | 10.849 |
| Mutaties tijdens het boekjaar | |
| Saldo op 31 december | 10.849 |
| AFSCHRIJVINGEN EN BIJZONDERE WAARDEVERMINDERINGEN | |
| Saldo op 1 januari | 997 |
| Mutaties tijdens het boekjaar | |
| Saldo op 31 december | 997 |
Mutaties tijdens het boekjaar
In onderstaande tabel wordt weergegeven welke goodwill op de balans staat in het huidige en vorige boekjaar. EW (New Skool Media) is een Nederlands magazine; 50+Beurs & Gezondheidsbeurs zijn twee Nederlandse beurzen.
| in duizend euro | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Goodwill EW (New Skool Media) | 7.975 | 7.975 |
| Goodwill 50+ Beurs & Gezondheidsheidsbeurs | - | 1.877 |
| Totale Goodwill | 7.975 | 9.852 |
Conform IAS 36 werd een goodwill impairment test uitgevoerd. Voor deze jaarlijkse test werd de realiseerbare waarde bij zowel EW als 50+ bekomen via de methode van de bedrijfswaarde in een verdisconteerd kasstroommodel. Deze gaat uit van kasstroomprognoses voor de komende vijf jaar (2025-2029). Het eerste jaar, 2025, is de meest recente budgetinschatting van het management waar verwacht wordt dat omzet voor EW ongeveer 5% hoger ligt dan 2024; voor 50+ is dit 49%. De EBITDA marge (i.e. ten opzichte van omzet) wordt verwacht rond de 13% te bedragen vanaf 2025 (9% in 2024) voor EW; voor 50+ wordt verwacht dat deze negatief blijft. De inschattingen voor de jaren 2025-2029 zijn gebaseerd op ervaringen uit het verleden waarbij o.a. kostenstijgingen steeds gecompenseerd worden met kostenefficiënties en prijsstijgingen. Daarnaast zijn ze ook gebaseerd op interne inschattingen rond volumes en prijzen en voor 50+ specifiek ook op lange termijn marktevoluties. De gebruikte discontovoet is over alle jaren heen dezelfde.
De terminale waarde werd bepaald op basis van een perpetuïteitsformule waarbij uitgegaan werd van een langetermijngroeivoet van 0% en een discontovoet na belastingen van 8,2% voor EW (vorig jaar 8,0%) en 8,7% voor 50+ (vorig jaar 9,4%). Deze werd apart berekend voor Nederlandse magazines versus Nederlandse beurzen en is gebaseerd

Vorig jaar waren de actuele belastingkosten voornamelijk geraamde belastingen in Nederland.
| in duizend euro | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Bedrijfsresultaat na nettofinancieringskosten | 4.793 | 3.629 |
| Aandeel in het resultaat van geassocieerde | 1.793 | 2.678 |
| ondernemingen en joint ventures | ||
| Resultaat vóór belastingen, exclusief aandeel in het | ||
| resultaat van geassocieerde ondernemingen en joint ventures |
3.000 | 951 |
| Toepasselijk belastingtarief | -25,0% | -25,0% |
| Belasting op basis van het toepasselijk belastingtarief |
-750 | -238 |
| Aanpassingen aan belastingen van voorgaande perioden (+/-) |
868 | -1 |
| Impact van niet-aftrekbare kosten (-) | -753 | -511 |
| Impact van niet-belastbare inkomsten (+) | - | 74 |
| Impact van investeringsaftrek en notionele intresten (terugdraaiing (-)) |
518 | 102 |
| Impact van het niet erkennen van uitgestelde belastingen op fiscale verliezen van het huidige boekjaar (-) |
- | -116 |
| Impact van opgezette / (aangewende) uitgestelde belastingen op vorige boekjaren |
2.126 | 737 |
| Impact van het erkennen / (niet erkennen) van uitgestelde belastingen op vroegere fiscale verliezen |
-112 | -288 |
| Impact van belastingtarief in andere rechtsgebieden | -198 | -43 |
| Overige toename / afname (+/-) | 251 | -66 |
| Impact van niet-aftrekbare goodwill | -619 | -911 |
| Belasting op basis van het effectief belastingtarief | 1.331 | -1.261 |
| Resultaat vóór belastingen | 4.793 | 3.629 |
| Aandeel in het resultaat van geassocieerde ondernemingen en joint ventures |
1.793 | 2.678 |
| Resultaat vóór belastingen, exclusief aandeel in het resultaat van geassocieerde ondernemingen en joint ventures |
3.000 | 951 |
| Effectief belastingtarief | 44,4% | -132,6% |
| Belasting op basis van het effectief belastingtarief | 1.331 | -1.261 |
Het effectief belastingtarief bedraagt in 2024 44,4 % (opbrengst), voornamelijk door hogervermelde belastingopbrengst in Nederland, ten opzichte van -132,6 % in 2023.
De impact van opgezette/(aangewende) uitgestelde belastingen op vorige boekjaren komt zowel uit België als Duitsland waar huidige winsten (in Duitsland voor de gerealiseerde meerwaarde op de verkoop van de magazines – zie toelichting 2 en 8) kunnen gecompenseerd worden met fiscale verliezen uit het verleden.
Er zijn noch in 2024, noch in 2023 uitgestelde belastingen m.b.t. kosten en opbrengsten rechtstreeks opgenomen in het eigen vermogen.
Uitgestelde belastingen m.b.t. kosten en opbrengsten opgenomen in de niet-gerealiseerde resultaten:
| in duizend euro | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Langetermijnpersoneelsbeloningen - actuariële winsten / verliezen | -310 | -112 |
| Belastingen opgenomen in de niet-gerealiseerde resultaten |
-310 | -112 |
op een WACC-model waarbij de risicopremie en gearingratio gebaseerd zijn op het profiel van een groep van vergelijkbare bedrijven. De langetermijngroeivoet reflecteert de verwachtingen binnen de mediawereld.
De test op bijzondere waardevermindering van goodwill met betrekking tot EW (NewSkoolMedia) heeft net zoals vorig jaar niet tot een bijzondere waardevermindering geleid. Het bedrag waarmee de realiseerbare waarde van de eenheid de boekwaarde overstijgt, is € 3,3 miljoen (vorig jaar € 3,4 miljoen). In die boekwaarde is ook het merk voor een bedrag van € 13,0 miljoen en de klantenportefeuille voor € 1,2 miljoen opgenomen die voor EW op de balans staan onder de immateriële activa. We verwijzen naar Toelichting 14 voor een overzicht van deze saldi. Bijgevolg is er ook geen bijzondere waardevermindering nodig van deze immateriële activa.
Voor de goodwill (zie ook toelichting 14) met betrekking tot 50+Beurs en Gezondheidsbeurs (€ 1,9 miljoen) en het merk 50+Beurs en Festival (€ 0,7 miljoen) resulteerde de test echter wel in een bijzondere waardevermindering van de totale openstaande nettoboekwaarde (dus € 2,6 miljoen). Deze kost bevindt zich in de geconsolideerde winst-en verliesrekening onder de 'bijzondere waardeverminderingen' onder de post 'Afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingen'. Vorig jaar was het bedrag waarmee de realiseerbare waarde van de eenheid de totale boekwaarden oversteeg € 0,4 miljoen.
Voorts werd een sensitiviteitsanalyse uitgevoerd op de belangrijkste veronderstellingen van de impairment test. De analyse is gebaseerd op een verandering in een belangrijke veronderstelling, waarbij alle andere veronderstellingen constant blijven. Mogelijks is dit niet representatief voor een werkelijke wijziging, aangezien het onwaarschijnlijk is dat veranderingen in veronderstellingen geïsoleerd plaatsvinden. Onderstaande tabel geeft de wijziging in het percentage in de assumptie weer (procentpunten) waardoor de headroom op nul valt voor huidig en vorig boekjaar. Dit zijn daarom niet de redelijkerwijs mogelijke wijzigingen.
Voor de eerste assumptie met betrekking tot de disconteringsvoet, is een daling of stijging van maximum 2% een redelijkerwijs mogelijke wijziging. Voor de langetermijngroeivoet van de kasstromen na de vijf jaar periode is een daling of stijging van maximum 5% een redelijkerwijs mogelijke wijziging. Voor de kasstroom die dient voor de perpetuïteit is een daling of stijging van maximum 20% een redelijkerwijs mogelijke wijziging. Voor het EBITDA % van omzet is een daling of stijging van maximum 6% een redelijkerwijs mogelijke wijziging. Voor 50+ werd geen sensitiviteitsanalyse meer uitgevoerd gezien de bijzondere waardevermindering op 31 december 2024.
| EW | 50+ | |||
|---|---|---|---|---|
| Veronderstelling | 2024 | 2023 | 2024 | 2023 |
| Disconteringsvoet | 1,5% | 1,5% | - | 1,1% |
| Langetermijngroeivoet kasstromen na de vijf jaar periode |
-2,3% | -2,3% | - | -1,8% |
| Kasstroom die dient voor de perpetuïteit |
-22,0% | -22,0% | - | -16,0% |
| EBITDA % van omzet | -2,0% | -2,6% | - | -2,0% |


| in duizend euro | |||||
|---|---|---|---|---|---|
| 2023 | Merken Klanten portefeuille Software |
Concessie, eigendoms en gelijk aardige rechten |
Totaal immateriële activa |
||
| AAN KOSTPRIJS | |||||
| Saldo op 1 januari | 162.311 | 4.251 46.786 | 15.428 | 228.776 | |
| Mutaties tijdens het boekjaar | |||||
| - Aanschaffingen | 2.636 | - | 4.938 | - | 7.574 |
| - Verwervingen door middel van bedrijfscombinaties en aankoop bedrijfstak |
3.696 | - | 271 | - | 3.967 |
| - Verkopen en buitengebruikstellingen | -7.681 | -990 | -245 | -6.173 | -15.089 |
| - Andere wijzigingen | - | - | 42 | - | 42 |
| Saldo op 31 december | 160.962 | 3.261 51.792 | 9.255 | 225.270 | |
| AFSCHRIJVINGEN EN BIJZONDERE WAARDEVERMINDERINGEN |
|||||
| Saldo op 1 januari | 89.641 | 995 37.682 | 15.332 | 143.650 | |
| Mutaties tijdens het boekjaar | |||||
| - Afschrijvingen | 5.680 | 615 | 4.473 | 15 | 10.783 |
| - Verwervingen door middel van bedrijfscombinaties | - | - | 239 | - | 239 |
| - Verkopen en buitengebruikstellingen | -7.681 | -990 | -242 | -6.173 | -15.086 |
| Saldo op 31 december | 87.640 | 620 42.152 | 9.174 | 139.586 | |
| Nettoboekwaarde per einde van het boekjaar | 73.322 | 2.641 | 9.640 | 81 | 85.686 |
De 'aanschaffing' op merken van 119K€ betreft een aanpassing op de overnamebalans van het merk Flow. De Groep heeft daarnaast veel aanschaffingen binnen software (€ 6,9 miljoen versus € 4,9 miljoen vorig jaar) omdat ze sterk inzet op proces-en productinnovaties, onder meer op innovaties die de digitale leeservaring verbeteren. De MijnMagazines app wordt continu geoptimaliseerd en er wordt o.a. verder geïnvesteerd in het nieuwe productiebeheer-systeem voor de drukkerij. Binnen de software aanschaffingen zijn er zowel intern gegenereerde ontwikkelingen ter waarde van € 1,3 miljoen (zie winst-en verliesrekening 'geproduceerde vaste activa') als afzonderlijk verworven software (€ 5,6 miljoen).
De -179K€ 'verwerving door middel van bedrijfscombinaties en aankoop bedrijfstak' betreft een aanpassing op de overnamebalans van de acquisitie RMN Mindstyle BV binnen de éénjarige waarderingsperiode. We verwijzen hiervoor naar toelichting 2 - Groepsstructuur.
De € -5,1 miljoen op de post 'verkopen en buitengebruikstellingen' (zowel in het bedrag aan kostprijs als in de afschrijvingen en waardeverminderingen) betreft de verkoop van de vakbladen Grafisch Nieuws, Verpakking & Label en Media & Communication die een merk-nettoboekwaarde van nul hadden. Er werd een meerwaarde van € 0,2 miljoen gerealiseerd op de verkoop. De verkoop van de Duitse magazines (zie toelichting 2 – Groepsstructuur) heeft geen beweging veroorzaakt in bovenstaande tabel gezien er geen waarde toegewezen was aan deze merken ten tijde van de overname ervan. We verwijzen hiervoor naar toelichting 8 - Andere bedrijfsopbrengsten en –kosten. De € -1,2 miljoen en € -1,7 miljoen op 'verkopen en buitengebruikstellingen' van respectievelijk software en concessies, eigendomsrechten en gelijkaardige rechten hebben te maken met immateriële vaste activa die niet langer gecommercialiseerd worden door de Groep en reeds volledig afgeschreven waren.
De bijzondere waardevermindering van € 0,7 miljoen in 2024 heeft betrekking op het merk 50+ Beurs & Festival. We verwijzen hiervoor naar de bijzondere waardeverminderingstest in toelichting 13 - Goodwill.
In 2023 werden de merken 'Helden' en 'Flow' overgenomen in Nederland voor samen een bedrag van € 2,6 miljoen (beide onder 'aanschaffing merken'). 'Helden' heeft een verwachte gebruiksduur van 5 jaar, 'Flow' van 10 jaar.
Ook nog in 2023 betrof de 'verwervingen door middel van bedrijfscombinaties en aankoop bedrijfstak' de acquisitie van RMN Mindstyle BV die in toelichting 2 beschreven werd en waarbij de merken Happinez, Yoga en Psychologie werden opgeboekt.
De 'verkopen en buitengebruikstellingen' van in totaal € 15,1 miljoen hadden te maken met immateriële vaste activa die niet langer gecommercialiseerd worden door de Groep en reeds volledig afgeschreven waren.
Onderstaande tabel toont de netto boekwaarde van de merken, klantenportefeuilles en software op 31 december 2024 en 31 december 2023 en de resterende gebruiksduur per 31 december 2024.
| Totaal merkwaarde | |
|---|---|
| 50+ Beurs & Festival | |
| Yoga | |
| Helden | |
| Gezondheid | |
| Feeling/Gael | |
| Psychologie | |
| Plus magazine België | |
| Fiets | |
| Fiscaal-juridisch | |
| Top Uitgaves | |
| Beleggers Belangen | |
| Truckstar | |
| Flow | |
| Happinez | |
| Télépro | |
| Landleven | |
| EW | |
| Plus magazine Nederland | |
| Libelle/Femmes d'Aujourd'hui |
| Totale software | |
|---|---|
| Totaal andere |
| In duizend euro | Immateriële activa - 2024 |
Immateriële activa - 2023 |
Totale resterende gebruiksduur (in jaren) |
|---|---|---|---|
| Libelle/Femmes d'Aujourd'hui | 17.885 | 19.212 | 13,5 |
| Plus magazine Nederland | 13.514 | 14.345 | 16,3 |
| EW | 13.029 | 13.787 | 17,2 |
| Landleven | 5.421 | 5.860 | 13,5 |
| Télépro | 2.595 | 3.010 | 6,3 |
| Happinez | 2.385 | 2.653 | 8,8 |
| Flow | 2.165 | 2.286 | 9,0 |
| Truckstar | 1.814 | 2.067 | 7,2 |
| Beleggers Belangen | 1.436 | 1.636 | 7,2 |
| Top Uitgaves | 1.215 | 1.562 | 3,5 |
| Fiscaal-juridisch | 1.119 | 1.529 | 3,5 |
| Fiets | 1.118 | 1.274 | 7,2 |
| Plus magazine België | 1.014 | 1.081 | 15,2 |
| Psychologie | 526 | 663 | 3,8 |
| Feeling/Gael | 408 | 524 | 3,5 |
| Gezondheid | 311 | 449 | 2,2 |
| Helden | 245 | 315 | 3,5 |
| Yoga | 100 | 299 | 3,8 |
| 50+ Beurs & Festival | - | 770 | - |
| Totaal merkwaarde | 66.300 | 73.322 | |
| Klantenporteuille (EW) | 1.198 | 1.297 | 12,2 |
| Klantenportefeuille Plus Magazine NL | 349 | 628 | 1,3 |
| Klantenportefeuille Black Tiger | 268 | 408 | 2,0 |
| Klantenporteuille (Beleggers Belangen, Truckstar, Fiets) | 211 | 308 | 2,2 |
| Totaal waarde klanteportefeuilles | 2.026 | 2.641 | - |
| Totale software | 11.440 | 9.641 | 3 tot 5 |
| Totaal andere | - | 82 | - |
| Totaal immaterieel vast actief | 79.765 | 85.686 |
Eén van de belangrijkste bronnen van schattingsonzekerheden is de beoordeling van de gebruiksduur van de merken. Alle merken op zich zijn een kasstroomgenererende eenheid (KGE). Reden hiervoor is dat elk merk een identiteit op zich vormt, met een eigen strategische positionering, eigen doelgroep, eigen waarden, eigen marketing- en salesaanpak die individueel aangestuurd worden om zo de hoogste waarde per merk te verkrijgen.
Op 31 december 2024 verwacht de Groep geen afwijking ten opzichte van de verwachte levensduur die bepaald werd op
het einde van de vorige verslagperiode.
Daarnaast werd er bekeken of er voor sommige merken een indicatie op bijzondere waardevermindering bestaat door de omzetten en winstmarges te vergelijken met de originele business plannen. Hieruit bleek dat een aantal merken qua winstmarges beter presteren dan verwacht, maar voor Télépro, Happinez, Flow, Beleggers Belangen, Fiets, 50+ Beurs & Festival en bij enkele minder materiële merken (nettoboekwaarde van minder dan één miljoen euro zoals Psychologie, Feeling/Gael, Gezondheid en Helden) wordt echter een lagere winstgevendheid verwacht waardoor een
| in duizend euro | |||||
|---|---|---|---|---|---|
| 2024 | Merken Klanten portefeuille Software |
Concessie, eigendoms -en gelijk aardige rechten |
Totaal immateriële activa |
||
| AAN KOSTPRIJS | |||||
| Saldo op 1 januari | 160.962 | 3.261 | 51.792 | 9.255 | 225.270 |
| Mutaties tijdens het boekjaar | |||||
| - Aanschaffingen | 119 | - | 6.899 | - | 7.018 |
| - Verwervingen door middel van bedrijfscombinaties en aankoop bedrijfstak |
-179 | - | - | - | -179 |
| - Verkopen en buitengebruikstellingen | -5.093 | - | -1.195 | -1.746 | -8.034 |
| - Desinvestering van dochterondernemingen | -1 | - | -62 | - | -63 |
| Saldo op 31 december | 155.809 | 3.261 | 57.435 | 7.509 | 224.014 |
| AFSCHRIJVINGEN EN BIJZONDERE WAARDEVERMINDERINGEN |
|||||
| Saldo op 1 januari | 87.640 | 620 | 42.152 | 9.174 | 139.586 |
| Mutaties tijdens het boekjaar | |||||
| - Afschrijvingen | 6.291 | 615 | 5.082 | 81 | 12.069 |
| - Bijzondere waardeverminderingen | 674 | - | - | - | 674 |
| - Verkopen en buitengebruikstellingen | -5.093 | - | -1.177 | -1.746 | -8.016 |
| - Desinvestering van dochterondernemingen | -1 | - | -62 | - | -63 |
| Saldo op 31 december | 89.510 | 1.235 | 45.995 | 7.509 | 144.249 |
| Nettoboekwaarde per einde van het boekjaar | 66.300 | 2.026 | 11.440 | - | 79.765 |
impairment test werd uitgevoerd. Voor 50+ Beurs & Festival verwijzen we naar toelichting 13 waar de goodwill impairment test besproken wordt.
In de test op bijzondere waardevermindering werd de realiseerbare waarde voor elk van de kasstroomgenererende eenheden bepaald op basis van een bedrijfswaarde-berekening in een verdisconteerd kasstroommodel. Deze gaat uit van kasstroomprognoses voor de komende vijf jaar (2025-2029). Het eerste jaar, 2025, is de meest recente budgetinschatting van het management waar omzet voorspellingen gemiddeld ongeveer 4% hoger liggen dan in 2024. De inschattingen voor de jaren 2025-2029 zijn gebaseerd op ervaringen uit het verleden waarbij o.a. kostenstijgingen steeds gecompenseerd worden met kostenefficiënties en prijsstijgingen. Daarnaast zijn ze ook gebaseerd op interne inschattingen rond volumes en prijzen. De gebruikte discontovoet is over alle jaren heen dezelfde.
De terminale waarde werd bepaald op basis van een perpetuïteitsformule waarbij uitgegaan werd van een langetermijngroeivoet van 0% en een WACC van 9,1% voor de Belgische magazines (vorig jaar 8,8%) en 8,2% voor de Nederlandse magazines (vorig jaar 8,0%). De discontofactor na belastingen is gebaseerd op een WACC-model waarbij de risicopremie en gearingratio gebaseerd zijn op een groep van vergelijkbare bedrijven. Daarbovenop werd rekening gehouden met een andere risicovrije rentevoet, risicopremie en belastingvoet in België versus Nederland. De langetermijngroeivoet reflecteert de verwachtingen binnen de mediawereld.
De test heeft voor geen van de merken tot een bijzondere waardevermindering geleid. Het bedrag waarmee de realiseerbare waarde de boekwaarde overstijgt voor Télépro is € 2,9 miljoen, voor Happinez € 0,9 miljoen, voor Flow € 1,2 miljoen en voor de minder materiële merken samen € 0,9 miljoen. Voor Beleggers Belangen, Fiets en Helden is de headroom quasi breakeven.
Voorts werd een sensitiviteitsanalyse uitgevoerd op de belangrijkste veronderstellingen van de impairment test. De analyse is gebaseerd op een verandering in een belangrijke veronderstelling, waarbij alle andere veronderstellingen constant blijven. Mogelijks is dit niet representatief voor een werkelijke wijziging, aangezien het onwaarschijnlijk is dat veranderingen in veronderstellingen geïsoleerd plaatsvinden. De onderstaande tabellen geven de wijziging in het percentage in de assumptie weer waardoor de headroom op nul valt voor huidig en vorig boekjaar. Voor Beleggers Belangen, Fiets en Helden resulteert elke negatieve wijziging in een bijzondere waardevermindering.
Voor de assumptie met betrekking tot disconteringsvoet kan een daling of stijging van maximum 2% als redelijkerwijs mogelijke wijziging aanzien worden. Voor de langetermijngroeivoet van de kasstromen na de vijf jaar periode, is een daling of stijging van maximum 5% een redelijkerwijs mogelijke wijziging. Voor de kasstroom die dient voor de perpetuïteit is een een daling of stijging van maximum van 20% een redelijkerwijs mogelijke wijziging.
| Télépro | Happinez | Flow | ||||
|---|---|---|---|---|---|---|
| Veronderstelling | 2024 | 2023 | 2024 | 2023 | 2024 | 2023 |
| Disconteringsvoet | 15,0% | 6,6% | 3,0% | (a) | 4,0% | (a) |
| Langetermijngroeivoet kasstromen na de vijf jaar periode |
-100,0% | -15,0% | -4,5% | (a) | -6,5% | (a) |
| Kasstroom die dient voor de perpetuïteit |
-95,0% | -60,0% | -35,0% | (a) | -45,0% | (a) |
| Veronderstelling | Psychologie | Feeling | Gezondheid | ||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| 2024 | 2023 | 2024 | 2023 | 2024 | 2023 | ||
| Disconteringsvoet | 7,0% | (a) | 2,0% | 1,1% | 6,0% | 2,8% | |
| Langetermijngroeivoet kasstromen na de vijf jaar periode |
-15,0% | (a) | -3,5% | -1,6% | -12,0% | -4,7% | |
| Kasstroom die dient voor de perpetuïteit |
-65,0% | (a) | -25,0% | -15,0% | -60,0% | -35,0% |
(a) Op dit merk is er geen test op bijzondere waardevermindering geweest in 2023.
Daarnaast heeft de Groep ook een sensitiviteitsanalyse uitgevoerd op de gebruiksduur voor de merken die op 31 december 2024 een nettoboekwaarde hadden van € 4,0 miljoen of hoger. Hieronder worden deze resultaten opgenomen voor de volledig geconsolideerde ondernemingen. We verwijzen naar toelichting 16 voor eenzelfde analyse op de merken van joint ventures.
Indien de resterende gebruiksduur van 13,5 jaar voor het merk 'Libelle/Femmes d'Aujourd'hui', naar 10 jaar zou


| Terreinen en gebouwen |
Installaties, machines en uitrusting |
Meubilair en rollend materieel |
Recht op gebruik activa |
Overige materiële vaste activa |
Activa in aan bouw |
Totaal |
|---|---|---|---|---|---|---|
| 92.126 | 51.996 | |||||
| 1.908 | 4.435 | 375 | 4.039 | 123 | 1.447 12.327 | |
| -8.049 | -4.553 | - | - -17.709 | |||
| - | - | -39 | -969 | - | - | -1.008 |
| 366 | 2.367 | - | 82 | 81 | ||
| -268 | - | - | - | 268 | - | - |
| 86.083 | 54.245 | |||||
| 57.701 | 28.196 | 665 | - 103.207 | |||
| 1.515 | 3.597 | 375 | 3.003 | 463 | - | 8.953 |
| - | - | - | - | -160 | - | -160 |
| -7.893 | -4.540 | - | - -15.890 | |||
| - | - | -24 | -802 | - | - | -826 |
| - | - | - | 85 | - | - | 85 |
| -70 | - | - | - | 70 | - | - |
| 51.323 | 27.253 | 968 | - | 95.369 | ||
| 34.760 | 26.992 | 72.357 | ||||
| AFSCHRIJVINGEN EN BIJZONDERE WAARDEVERMINDERINGEN | 11.241 14.962 -1.335 -3.772 10.242 14.342 9.750 6.895 -1.332 -2.125 8.769 7.056 1.473 7.284 |
977 2.735 174.037 - -2.734 1.368 1.448 167.728 400 1.448 |
| Activa gesteld als zekerheid | in duizend euro | 2024 |
|---|---|---|
| Terreinen en gebouwen gesteld als zekerheid voor verplichtingen (hypotheek inbegrepen) | - |
| 2023 | |
|---|---|
| in duizend euro |
Mutaties tijdens het boekjaar - Verkopen en
Terreinen en gebouwen Installaties, machines en uitrusting Meubilair en rollend materieel Recht-opgebruik activa Overige materiële vaste activa Activa in aanbouw Totaal Saldo op 1 januari 91.574 48.435 11.161 14.223 895 1.070 167.356 - Aanschaffingen 1.312 3.816 526 2.790 92 2.734 11.270 buitengebruikstellingen -1.345 -696 -458 -2.086 -10 - -4.595 - Overige toename / afname 585 441 12 35 - -1.069 4 Saldo op 31 december 92.126 51.996 11.241 14.962 977 2.735 174.037 Saldo op 1 januari 57.342 26.100 9.653 6.387 338 - 99.822 - Afschrijvingen 1.385 2.773 543 2.538 177 - 7.416 waardeverminderingen - - - - 160 - 160 buitengebruikstellingen -1.026 -686 -457 -2.034 -10 - -4.213 - Overige toename / afname - 9 11 4 - - 24 Saldo op 31 december 57.701 28.196 9.750 6.895 665 - 103.207 het boekjaar 34.425 23.800 1.491 8.067 312 2.735 70.830
Mutaties tijdens het boekjaar
Nettoboekwaarde per einde van
De aanschaffingen in bovenstaande tabel hebben zowel betrekking op materiële vaste activa die een kasuitstroom vertegenwoordigen (€ 8,3 miljoen, vorig jaar € 8,5 miljoen) als deze die geen kasuitstroom veroorzaken (€ 4,0 miljoen recht-op-gebruik activa, vorig jaar € 2,8 miljoen).
Materiële vaste activa met een kasuitstroom 1,1 miljoen).
In 2024 hebben deze voornamelijk betrekking op 1/ 'Terreinen en gebouwen' : de renovatie van het kantoor in Brussel (€ 1,5 miljoen); 2/ 'Installaties, machines en uitrusting' : nieuwe hardware systemen in onze IT-afdeling (€ 3,5 miljoen), nieuwe printers in de drukkerij (€ 0,5 miljoen waarvan € 0,2 miljoen nog in activa in aanbouw), de laatste betaling voor de nieuwe ovens voor de drukkerij (€ 0,4 miljoen) en 3/ 'Activa in aanbouw' : de nieuwe paperwrap blistermachine (€
In het boekjaar 2023 werd hoofdzakelijk geïnvesteerd in de duurzame eco-efficiënte ovens in de drukkerij (€ 4,2 miljoen waarvan € 2,3 miljoen onder 'Activa in aanbouw' en € 1,9 miljoen onder 'Installaties, machines en uitrusting'), de nieuwe Kanaal Z-TV studio (€ 0,9 miljoen waarvan € 0,5 miljoen onder 'Terreinen en gebouwen' en € 0,4 miljoen onder 'Installaties, machines en uitrusting'), nieuwe PC's en computerschermen (€ 0,9 miljoen onder 'Installaties, machines en uitrusting') en verbouwing en inrichting van de kantoren in Brussel en het gebouw in Roeselare (€ 1,0 miljoen waarvan € 0,6 miljoen onder 'Terreinen en gebouwen' en € 0,4 miljoen onder 'Activa in aanbouw').
De verkopen en buitengebruikstellingen op 'Terreinen en gebouwen' zijn in 2024 volledig te wijten aan de verkoop van twee gebouwen waarvan o.a. het kantoorgebouw in Zellik. De meerwaarde die hierop gerealiseerd werd (€ 2,2 miljoen) wordt gerapporteerd onder de 'Andere bedrijfsopbrengsten' – zie toelichting 8. De verkopen en buitengebruikstellingen op 'Installaties, machines en uitrusting' zijn buitengebruikstellingen van productiemachines in de drukkerij.
Ook nog in 2024 zijn de activa in aanbouw van einde vorig boekjaar ter waarde van € 2,7 miljoen (zie vorige paragraaf)
teruggebracht worden, dan zou de impact 0,5 M€ bijkomende jaarlijkse afschrijving zijn. Indien de resterende gebruiksduur zou teruggebracht worden naar 5 jaar, dan zou de bijkomende jaarlijkse afschrijvingslast 2,3 M€ bedragen.
Indien de resterende gebruiksduur van 16,3 jaar voor het merk 'Plus Magazine NL' naar 10 jaar zou teruggebracht worden, dan zou de impact 0,5 M€ aan bijkomende jaarlijkse afschrijvingslast zijn. Indien de resterende gebruiksduur zou teruggebracht worden naar 5 jaar, dan zou de bijkomende jaarlijkse afschrijvingslast 1,9 M€ bedragen.
Indien de resterende gebruiksduur van 17,2 jaar voor het merk 'EW' naar 10 jaar zou teruggebracht worden, dan zou de impact 0,5 M€ aan bijkomende jaarlijkse afschrijvingslast zijn. Indien de resterende gebruiksduur zou teruggebracht worden naar 5 jaar, dan zou de bijkomende jaarlijkse afschrijvingslast 1,8 M€ bedragen.
Indien de resterende gebruiksduur van 13,5 jaar voor het merk 'Landleven' naar 10 jaar zou teruggebracht worden, dan zou de impact 0,1 M€ aan bijkomende jaarlijkse afschrijvingslast zijn. Indien de resterende gebruiksduur zou teruggebracht worden naar 5 jaar, dan zou de bijkomende jaarlijkse afschrijvingslast 0,7 M€ bedragen.
In 2023 werden de merken Plus Magazine BE, Télépro, Beleggers Belangen, Feeling en Gezondheid op bijzondere waardevermindering getest. De test leidde voor geen van de merken tot een bijzondere waardevermindering.
overgeboekt naar voornamelijk 'Installaties, machines en uitrusting' en 'Terreinen en gebouwen'.
De aanschaffingen in de erkende recht-op-gebruik activa (in overeenstemming met de IFRS16-regelgeving)
(€ 4,0 miljoen) hebben zowel betrekking op gebouwen als op rollend materieel. Op het einde van de verslagperiode bestaan de activa uit volgende categorieën met onderstaande nettoboekwaarden:
| in duizend euro | 31/12/2024 | 31/12/2023 |
|---|---|---|
| Gebouwen | 1.892 | 3.838 |
| Rollend materieel | 5.194 | 4.114 |
| Overige | 198 | 115 |
| Totale recht-op-gebruik activa | 7.284 | 8.067 |
De Groep huurt verschillende kantoren, voertuigen en sommige machines. Huurcontracten worden meestal gemaakt voor een vaste periode van 3 tot 9 jaar, mogelijk met uitbreidingsopties; één heeft een leasetermijn van meer dan 20 jaar. Huurtermijnen worden op individuele basis onderhandeld en bevatten een reeks verschillende algemene voorwaarden. De huurovereenkomsten leggen geen enkele convenant op, maar geleasede activa mogen niet worden gebruikt als borg voor financieringsdoeleinden.
De recht-op-gebruik activa die buitengebruik gesteld zijn, betreffen enerzijds de erfpacht op het gebouw in Zellik waar nog een nettoboekwaarde van € 1,1 miljoen open stond. Ongeveer een zelfde bedrag werd afgeboekt in de leaseverplichting (zie toelichting 26 – Financiële schulden). Daarnaast is een gehuurd gebouw in Nederland ook buiten gebruikgesteld gezien dat het gebouw niet meer langer zal gehuurd worden. Tevens werden een heel aantal leasingwagens in de loop van 2024 buiten gebruik gesteld omdat hun vijfjarige contract ten einde liep. In alle gevallen zijn er elektrische leasingwagens in de plaats gekomen.
Onder de 'verkoop van dochterondernemingen' staan de uitboekingen van voornamelijk de recht-op-gebruik activa en het meubilair en rollend matereel binnen Roularta Media Duitsland. Naar aanleiding van de verkoop van de magazines, zal ook het gebouw niet meer verder gehuurd worden. Voor meer informatie met betrekking tot deze verkoop, verwijzen we naar toelichting 2 – Groepsstructuur.
De kosten met betrekking tot kortlopende huurovereenkomsten bedragen 640 K€ (328 K€ in 2023); de kosten met betrekking tot leasing van activa met een lage waarde (die niet worden weergegeven als leasing op korte termijn) bedragen 176 K€ (426 K€ in 2023).
De volgende deelnemingen in joint ventures en geassocieerde ondernemingen hebben een significante impact op de financiële positie en resultaten van de Groep.
| Naam joint venture | Hoofd Hoofdzetel activiteit |
Percentage van deelneming en stemrecht van de Groep |
|||
|---|---|---|---|---|---|
| 2024 | 2023 | ||||
| Mediafin NV | Media Brands Brussel, België | 50,0% | 50,0% | ||
| Immovlan BV | Media Brands Brussel, België | 35,0% | 35,0% |
Deze deelnemingen in joint ventures en geassocieerde ondernemingen worden gewaardeerd volgens de vermogensmutatiemethode. Voor een overzicht van alle joint ventures verwijzen we naar toelichting 2 Groepsstructuur. Samengevatte financiële informatie in verband met significante joint ventures en geassocieerde ondernemingen van de Groep wordt hierna weergegeven. Deze financiële informatie komt overeen met de financiële rapportering van de joint ventures en geassocieerde ondernemingen volgens IFRS.


| in duizend euro | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Nettoactiva van de joint venture / geassocieerde onderneming | 98.452 | 102.383 |
| Minus Mediafins deelneming in Pulsar-IT BV | -876 | -876 |
| Deelnemingspercentage van de Groep in Mediafin | 50,0% | 50,0% |
| Nettoboekwaarde van de deelneming in Mediafin | 48.788 | 50.754 |
Op 31 december 2024 waren er geen indicatoren op bijzondere waardevermindering van de investering, waardoor geen impairment test werd uitgevoerd.
De belangrijkste post onder de vaste activa betreft de immateriële vaste activa.
Onderstaande tabel geeft de goodwill en immateriële vaste activa aan in Mediafin en haar dochter Pulsar-IT (beide aan 100%) op 31 december 2024 en 31 december 2023. De resterende netto boekwaarden en levensduur worden weergegeven:
| in duizend euro | Immateriële activa 2024 |
Immateriële activa 2023 |
Totale resterende levensduur (in jaren) |
|---|---|---|---|
| Merk - De Tijd/ L'Echo | 68.432 | 70.495 | 33,2 |
| Merk - BePublic - BeReal | 1.138 | 1.497 | 3,2 |
| Klantenrelaties | 19.459 | 20.937 | 13,2 |
| Goodwill - De Tijd/L'Echo | 24.675 | 24.675 | Onbeperkt |
| Goodwill Luxury Leads | 2.368 | 2.368 | Onbeperkt |
| Goodwill Pulsar-IT (OpenTheBox) | 690 | 690 | Onbeperkt |
| Totaal | 116.762 | 120.662 |
Er is nog geen toerekening van de aankoopprijs gebeurd in kader van de Profacts overname waardoor hiervoor nog geen immateriële activa opgenomen zijn (zie toelichting 2).
De totale jaarlijkse afschrijvingslast van de bovenstaande weergegeven immateriële vaste activa binnen Mediafin bedraagt € 3,9 miljoen (exclusief belastinglatenties). De jaarlijkse impact op de EBITDA van Roularta Media Group van deze afschrijvingen inclusief belastinglatentie, bedroeg € 1,5 miljoen.
De Groep heeft daarnaast op eind december 2024 terug een sensitiviteitsanalyse uitgevoerd op de gebruiksduur van de klantenrelaties en merken De Tijd/L'Echo. Hieronder volgen de conclusies:
Indien de resterende gebruiksduur van De Tijd/L'Echo van 33,2 jaar als 'super'merk naar respectievelijk 20 jaar of 10 jaar zou teruggebracht worden, dan zou de bijkomende jaarlijkse afschrijvingslast respectievelijk € 1,4 miljoen of € 4,8 miljoen bedragen. Het aandeel in de winst van de joint venture Mediafin (na uitgestelde belastingen) zou dan dalen met respectievelijk € 0,5 miljoen of € 1,8 miljoen.
Indien de resterende gebruiksduur van 13,2 jaar van de klantenrelaties binnen Mediafin zou teruggebracht worden naar 10 jaar, dan zou de bijkomende jaarlijkse afschrijvingslast € 0,5 miljoen bedragen. Indien de resterende gebruiksduur naar 5 jaar zou worden teruggebracht, dan zou de bijkomende jaarlijkse afschrijvingslast € 2,4 miljoen bedragen. Het aandeel in de winst van de joint venture Mediafin zou dan met respectievelijk € 0,2 miljoen of € 0,9 miljoen dalen.
Roularta Media Group heeft geen nettoschuld meer openstaan ten opzichte van Mediafin (einde vorig boekjaar € 2,5 miljoen). Voorts zijn er geen voorwaardelijke of andere verplichtingen tegenover Mediafin op 31 december 2024. Mediafin heeft gezamenlijke toestemming nodig van Roularta Media Group en de andere aandeelhouder, Groupe Rossel, om de winst te verdelen en eventuele leningen aan te gaan.
Op 6 januari 2021 werd de entiteit Immovlan BV opgericht door de Roularta Media Group (35%), de Groupe Rossel (35%) en Belfius (30%). De entiteit omvat de activiteiten van Immovlan en Vacancesweb die voordien deel uitmaakten van CTR Media SA (50% RMG/50% Rossel). De participatie kaderde in een strategische samenwerkingsovereenkomst
tussen Belfius en Immovlan, waarbij ze hun digitale expertise combineren en hun service aanbod inzake residentieel vastgoed verder diversifiëren. Waar de entiteit van bij de start volledig geconsolideerd was, wordt ze sinds de deconsolidatie (eind september 2022) opgenomen onder de vermogensmutatiemethode.
Onderstaande tabel geeft een samenvatting van de belangrijkse posten van de balans en resultatenrekening van Immovlan BV zoals opgenomen in haar eigen jaarrekening, aangepast voor reële waarde aanpassingen en verschillen
in waarderingsgrondslagen.
| in duizend euro | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Samenvattende financiële informatie op balansdatum | ||
| Vaste activa | 6.454 | 7.506 |
| Vlottende activa | 2.430 | 2.048 |
| - waarvan geldmiddelen en kasequivalenten | 414 | 276 |
| Kortlopende verplichtingen | -2.720 | -1.868 |
| Nettoactiva | 6.163 | 7.685 |
| Omzet | 7.119 | 6.305 |
| Afschrijvingen | -1.119 | -979 |
| Belastingen op het resultaat | -204 | -221 |
| Nettoresultaat van de periode, gerealiseerd en niet-gerealiseerd | -2.815 | -877 |
Reconciliatie van de hiervoor vermelde financiële informatie met de nettoboekwaarde van de deelneming van
Immovlan in de geconsolideerde jaarrekening:
| in duizend euro | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Nettoactiva van de joint venture / geassocieerde onderneming | 6.163 | 7.685 |
| Deelnemingspercentage van de Groep in Immovlan | 35,0% | 35,0% |
| (Theoretische) nettoboekwaarde van de deelneming in Immovlan | 2.157 | 2.690 |
| Eliminatie resterende latente meerwaarde op klantenportefeuille nav deconsolidatie (na belastingen) |
-864 | -864 |
| Bijzondere waardevermindering van de geconsolideerde deelneming in Immovlan | -1.293 | - |
| Nettoboekwaarde van de deelneming in Immovlan | 0 | 1.825 |
Door de tegenvallende resultaten van de entiteit Immovlan ten opzichte van de inschatting van het management met betrekking tot het jaar 2024, was er op 31 december 2024 een indicatie op bijzondere waardevermindering van de investering waardoor er een impairment test werd uitgevoerd.
Hierbij werd de realiseerbare waarde bepaald op basis van de verwachte verdisconteerde kasstromen. Deze gaat uit van kasstroomprognoses voor de komende vijf jaar (2025-2029). Voor 2025 werden de budgetcijfers aangehouden waarbij er geschat wordt dat omzet 10% lager zal liggen dan het jaar ervoor. Er werd een discontovoet na belastingen van 10,3% gebruikt, wat hoger is dan de 9,1% voor de merken van RMG en dit gezien het hogere risicoprofiel van de online publiciteitsomzetstromen dan deze van de merken van de Groep die naast print publiciteitsomzet ook omzetten halen uit de lezersmarkt. De residuele waarde werd bepaald op basis van een perpetuïteitsformule waarbij uitgegaan werd van een langetermijngroeivoet van 0% en dezelfde discontovoet van 10,3%.
Uit de test bleek dat een bijzondere waardevermindering nodig was van de volledige deelneming, oftewel € 1,4 miljoen. Dit resultaat werd integraal in de geconsolideerde resultatenrekening geboekt onder 'Aandeel in het resultaat van geassocieerde ondernemingen en joint ventures' waardoor deze impact volledig ten laste komt van de EBITDA van de Groep.
Daarnaast heeft Roularta Media Group NV in haar 'Deelnemingen gewaardeerd volgens de vermogensmutatiemethode' nog een put optie in het voordeel van Belfius staan van 394K€ om mogelijks het belang in de entiteit Immovlan te verhogen indien Belfius de optie uitoefent. Langs de passiefkant staat hiervoor onder de 'Financiële schulden op korte termijn' een verplichting op van 629K€. We verwijzen hiervoor naar toelichting 26.
Op 12 maart 2018 verwierf Roularta Media Group 50% van de aandelen in Mediafin NV. Mediafin is de Belgische uitgever van kwaliteitsvolle media zoals De Tijd en L'Echo die topjournalistiek hoog in het vaandel hebben, wat een goede match is met de Roularta groep die ook op hogere doelgroepen mikt. De andere 50% van Mediafin bleef in handen van Groupe Rossel.
Onderstaande tabel geeft een samenvatting van de belangrijkste posten van Mediafin's balans en resultatenrekening zoals opgenomen in haar eigen jaarrekening, aangepast voor reële waarde aanpassingen bij acquisitie en verschillen in waarderingsgrondslagen.
| in duizend euro | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Samenvattende financiële informatie op balansdatum | ||
| Vaste activa | 134.341 | 122.153 |
| Vlottende activa | 22.524 | 32.928 |
| - waarvan geldmiddelen en kasequivalenten | 5.673 | 5.380 |
| Langlopende verplichtingen | -29.704 | -26.153 |
| - waarvan financiële schulden | -5.005 | -482 |
| Kortlopende verplichtingen | -28.709 | -26.545 |
| - waarvan financiële schulden | -1.349 | -776 |
| Nettoactiva | 98.452 | 102.383 |
| Omzet | 88.503 | 83.615 |
| Afschrijvingen | -8.536 | -8.195 |
| Intrestopbrengsten | 195 | 207 |
| Intrestkosten | -319 | -178 |
| Belastingen op het resultaat | -2.279 | -2.531 |
| Nettoresultaat van de periode | 7.288 | 5.935 |
| Niet-gerealiseerde resultaten van de periode | -219 | -189 |
| Nettoresultaat van de periode, gerealiseerd en niet-gerealiseerd | 7.069 | 5.746 |
| Dividenden uitgekeerd aan Roularta Media Groep tijdens de periode | 5.390 | 4.000 |
De vaste activa zijn op 31 december 2024 met € 12,2 miljoen gestegen en dit voornamelijk omwille van de overname van 100% van de aandelen van het marktonderzoekbureau Profacts (zie toelichting 2) en een nieuw recht-op-gebruik gebouw (zie verder).
De geldmiddelen en kasequivalenten zijn in 2024 met € 0,3 miljoen gestegen ten opzichte van 2023, en dit na een dividenduitkering van € 5,4 miljoen in 2024 naar RMG (en eenzelfde bedrag naar de andere aandeelhouder Rossel).
De financiële schulden zijn met € 5,4 miljoen gestegen, voornamelijk omwille van de start van een nieuwe huurcontract voor de Mediafin gebouwen waardoor een nieuwe IFRS16 leaseverplichting werd opgeboekt. Eenzelfde bedrag werd ook in de materiële vaste activa opgeboekt als recht-op-gebruik activa.
De niet-gerealiseerde resultaten van 2024 (en 2023) bevatten de langlopende verplichtingen met betrekking tot personeelsbeloningen.
Reconciliatie van de hiervoor vermelde financiële informatie met de nettoboekwaarde van de deelneming van Mediafin in de geconsolideerde jaarrekening:
De belangrijkste post onder de vaste activa betreft de immateriële vaste activa.
Onderstaande tabel geeft de immateriële vaste activa aan in Immovlan (aan 100%) op 31 december 2024 en 31 december 2023. De resterende netto boekwaarden en levensduur worden weergegeven:
| in duizend euro | Immateriële activa 2024 |
Immateriële activa 2023 |
Totale resterende levensduur (in jaren) |
|---|---|---|---|
| Merk - Immovlan | 601 | 701 | 6,0 |
| Klantenportefeuille Immovlan | 4.988 | 5.442 | 11,0 |
| Totaal | 5.589 | 6.143 |
De totale overblijvende jaarlijkse afschrijvingslast van de bovenstaande weergegeven immateriële vaste activa binnen Immovlan bedraagt € 0,6 miljoen (exclusief belastinglatenties). De jaarlijkse impact op de EBITDA van Roularta Media Group van deze afschrijvingen inclusief belastinglatentie, bedraagt € -0,1 miljoen.
Na de bijzondere waardevermindering is het belang van de Groep tot nul afgeboekt en zal ze haar aandeel in verdere verliezen van Immovlan niet langer opnemen.
Deze categorie omvat de ondernemingen CTR Media SA, Yellowbrick NV, Repropress CVBA, Pulsar-IT BV, Motor.NL BV en Pite Media BV.
| in duizend euro | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Aandeel van de Groep in het nettoresultaat, gerealiseerd en niet-gerealiseerd | -25 | 17 |
| Totale nettoboekwaarde van de overige deelnemingen aangehouden door de Groep | 439 | 538 |
Er werd 200K€ dividend uitgekeerd van Pite Media BV naar Roularta Media Nederland (en eenzelfde bedrag naar de andere aandeelhouder). De aandelen in de entiteit Repropress CVBA werden in de loop van 2024 volledig verkocht.
Roularta Media Group heeft geen contractuele verplichtingen tegenover deze geassocieerde ondernemingen en joint ventures op 31 december 2024 en 2023.
| in duizend euro | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Saldo op het einde van het vorige boekjaar | 53.511 | 55.051 |
| Wijzigingen tijdens het boekjaar: | ||
| - Aandeel in het resultaat van geassocieerde ondernemingen en joint ventures | 1.793 | 2.678 |
| - Aandeel in de niet-gerealiseerde resultaten van joint ventures en geassocieerde ondernemingen |
-219 | -189 |
| - Dividenduitkering | -5.590 | -4.000 |
| - Voorziening voor bijkomende verliezen | 137 | -29 |
| - Effect wijziging groep | -10 | - |
| Saldo op het einde van het boekjaar (deelnemingen, exclusief vorderingen) | 49.622 | 53.511 |
Het aandeel in het resultaat van geassocieerde ondernemingen en joint ventures is lager dan vorig jaar door de bovengenoemde bijzondere waardevermindering van € 1,4 miljoen.
Het hogere dividend in 2024 ten opzichte van 2023 (€ +1,6 miljoen) komt enerzijds van Mediafin die naast het gewone dividend van € 4,0 miljoen ook een interim dividend van € 1,4 miljoen heeft uitgekeerd aan RMG; anderzijds is er ook
IM
WE CREATE MEDIA WITHPACT
I. Handels- en overige vorderingen – vast
Er zijn geen vaste handels-of overige vorderingen.
| in duizend euro | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Handelsvorderingen, bruto | 53.812 | 52.997 |
| Waardevermindering op dubieuze vorderingen, vlottend |
-4.782 | -4.511 |
| Te factureren en te ontvangen creditnota's (*) | 2.568 | 2.589 |
| Te innen bedragen en debetsaldi leveranciers | 679 | 308 |
| Terug te vorderen BTW (*) | 44 | 13 |
| Overige vorderingen, bruto | 731 | 1.497 |
| Waardevermindering op overige vorderingen | -333 | -116 |
| Totaal handels- en overige vorderingen - vlottend | 52.718 | 52.777 |
(*) Geen financiële activa zoals gedefinieerd in IAS32
De openstaande saldi zijn verspreid over een groot aantal klanten en er is geen klant met een openstaand saldo dat meer dan 10% van het totale klantensaldo uitmaakt.
De handelsvorderingen stijgen ondanks een lichtjes lagere omzet. De reden van de stijging is de hogere DSO (van 50 dagen in 2023 naar 53 dagen in 2024). DSO (= aantal dagen klantenkrediet) wordt gedefinieerd als totale vlottende handelsvorderingen, gedeeld door totale omzet van de laatste 3 maanden/90. Dit is 52.276 K€/(89.398 K€/90) = 53 dagen. Management acht deze prestatiemaatstaf relevant om op te volgen om te evalueren of en welke klanten (on)voldoende snel betalen.
In de tabel hieronder wordt de ouderdomsanalyse van de handelsvorderingen op korte termijn weergegeven:
| in duizend euro | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Nominale waarde per einde boekjaar | 53.812 | 52.997 |
| - waarvan: | ||
| * niet vervallen en minder dan 30 dagen vervallen |
41.873 | 40.296 |
| * vervallen 30 - 60 dagen | 3.482 | 4.295 |
| * vervallen 61 - 90 dagen | 2.002 | 2.246 |
| * meer dan 90 dagen vervallen | 6.455 | 6.160 |
Op 31/12/2024 werd een bijzondere waardeverminderingsanalyse conform de vereenvoudigde benadering (IFRS 9) uitgevoerd om de verwachte kredietverliezen van de Groep op al haar handelsvorderingen te meten. De Groep gebruikt hiervoor een voorzieningenmatrix om de verwachte kredietverliezen te berekenen op basis van historische informatie. De invloed van toekomstgerichte informatie wordt niet significant geacht. De Groep classificeert de klanten en hun gerelateerde vorderingen in verschillende ouderdomsklassen, gebaseerd op de bovenstaande ouderdomsanalyse van de vorderingen. Daarnaast houdt de Groep rekening met klantspecifieke indicaties wanneer betaling onwaarschijnlijk is. Dit is het geval wanneer vorderingen meer dan 120 dagen achterstallig zijn en/of wanneer er een interne of externe indicatie is voor risico op wanbetaling.
Voor alle vorderingen die minder dan vier maanden achterstallig zijn, neemt de Groep percentages tussen 0,18% en 1,56% in aanmerking (zie onderstaande tabel kolom "ECL %" (ECL = expected credit loss)). De klantspecifieke dubieuze vorderingen, die voor een groot stuk gerelateerd zijn aan vorderingen die meer dan 120 dagen achterstallig zijn, bedragen samen € 4,6 miljoen. Dit brengt de totale voorziening voor dubieuze debiteuren op € 4,8 miljoen (vorig jaar € 4,5 miljoen).
| in duizend euro | ECL % | Provisie 31/12/2024 |
|---|---|---|
| Verwachte kredietverliezen per ouderdomsbalans | ||
| * niet vervallen en minder dan 30 dagen vervallen | -0,18% | -74 |
| * vervallen 30 - 60 dagen | -0,89% | -31 |
| * vervallen 61 - 90 dagen | -1,24% | -25 |
| * meer dan 90 dagen vervallen | -1,56% | -28 |
| Klantspecifieke vorderingen | -4.624 | |
| Totaal voorziening dubieuze debiteuren | -4.782 |
In onderstaande tabel wordt de evolutie van de voorziening voor dubieuze debiteuren getoond:
| in duizend euro | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Nettoboekwaarde op 1 januari | -4.511 | -3.459 |
| - In boekjaar geboekte waardeverminderingen | -1.487 | -1.822 |
| - In boekjaar geboekte terugname waardeverminderingen |
1.190 | 1.070 |
| - Verwerving door middel van bedrijfscombinatie | - | -178 |
| - Overige bewegingen | 26 | -122 |
| Nettoboekwaarde op 31 december | -4.782 | -4.511 |
De gerealiseerde minwaarden op vorderingen zijn terug te vinden in Toelichting 8 – Andere bedrijfsopbrengsten en-
kosten.
Onderstaande tabel geeft de evolutie van de voorziening voor overige vorderingen weer.
| in duizend euro | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Nettoboekwaarde per einde vorig boekjaar | -116 | -116 |
| - In boekjaar geboekte waardeverminderingen | -217 | - |
| Nettoboekwaarde per einde boekjaar | -333 | -116 |
De stijging komt in 2024 hoofdzakelijk van een Franse klant in faling.
| in duizend euro | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Investeringen in financiële activa - reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst en-verliesrekening |
128 | 148 |
| Leningen en waarborgen - geamortiseerde kostprijs | 311 | 346 |
| Totaal investeringen in financiële activa, leningen en waarborgen |
440 | 494 |
II. Investeringen in financiële activa – evolutie tijdens het boekjaar
| in duizend euro | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| AAN REËLE WAARDE MET VERWERKING VAN WAARDEVERANDERINGEN IN WINST-EN VERLIESREKENING |
||
| Saldo op 1 januari | 3.839 | 3.839 |
| Mutaties tijdens het boekjaar | ||
| - Overdrachten en buitengebruikstellingen | -20 | - |
| Saldo op 31 december | 3.819 | 3.839 |
| BIJZONDERE WAARDEVERMINDERINGEN (-) | ||
| Saldo op 1 januari | -3.691 | -3.670 |
| Mutaties tijdens het boekjaar | ||
| - Overdrachten en buitengebruikstellingen (-) | - | -21 |
| Saldo op 31 december | -3.691 | -3.691 |
| Nettoboekwaarde per einde van het boekjaar | 128 | 148 |
Het management heeft vastgesteld dat de kostprijs minus de bijzondere waardevermindering een juiste schatting is van de reële waarde voor de niet-beursgenoteerde aandelenbeleggingen van de integraal geconsolideerde ondernemingen omdat er onvoldoende recente informatie beschikbaar is om de reële waarde te meten.
III. Leningen en waarborgen – evolutie tijdens het boekjaar
| in duizend euro | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| AAN GEAMORTISEERDE KOSTPRIJS | ||
| Saldo op 1 januari | 346 | 996 |
| Mutaties tijdens het boekjaar | ||
| - Toevoegingen | 32 | 91 |
| - Bedrag aan gebruikte betalingen | -55 | -443 |
| - Terugbetalingen | -12 | -298 |
| Saldo op 31 december | 311 | 346 |
| Nettoboekwaarde per einde van het boekjaar | 311 | 346 |
De daling in de waarborgen in 2023 kwam van een kantonnering met betrekking tot het Infobase geschil (zie Toelichting 24 – Voorzieningen) die in 2024 is vrijgevallen. Het werd in 2023 overgeboekt naar de overige vorderingen op korte termijn.
De uitgestelde belastingvorderingen en -verplichtingen opgenomen in de balans zijn toe te wijzen aan:
| in duizend euro | 2024 | 2023 | |||
|---|---|---|---|---|---|
| Uitgestelde belasting vorderingen |
Uitgestelde belasting verplichtingen |
Uitgestelde belasting vorderingen |
Uitgestelde belasting verplichtingen |
||
| Immateriële activa | 884 | 12.355 | 1.399 | 12.943 | |
| Materiële vaste activa | 64 | 5.400 | 63 | 5.406 | |
| Investeringen in financiële activa, leningen en waarborgen |
- | 2.738 | - | 2.738 | |
| Overgedragen winsten | - | 367 | - | 367 | |
| Voorzieningen | 488 | - | 61 | - | |
| Langlopende personeelsvoordelen | 528 | - | 1.161 | - | |
| Toe te rekenen kosten en over te dragen opbrengsten |
75 | - | 88 | - | |
| Totaal uitgestelde belastingen op tijdelijke verschillen |
2.039 | 20.859 | 2.773 | 21.455 | |
| Fiscale verliezen | 299 | - | 299 | - | |
| Fiscaal verrekenbare tegoeden | 12.249 | - | 12.074 | - | |
| Compensatie van belastingvorderingen en - verplichtingen |
-11.999 | -11.999 | -12.245 | -12.245 | |
| Netto uitgestelde belastingvorderingen en -verplichtingen |
2.589 | 8.860 | 2.899 | 9.208 |
De Groep heeft geen uitgestelde belastingvorderingen erkend op fiscale verliezen ten bedrage van 59.277 K€ (2023: 60.741 K€) enerzijds en op tijdelijke verschillen ten bedrage van 4 K€ (2023: 5 K€) anderzijds, aangezien het niet waarschijnlijk is dat er in de nabije toekomst fiscale winst beschikbaar zal zijn waarmee deze kunnen verrekend worden.
Roularta Media Group heeft uitgestelde belastingvorderingen erkend voor een totaal van 303 K€ (2023: 304 K€) voor dochterondernemingen die verliezen hebben geleden in de huidige of de vorige periode. De budgetten van de dochterondernemingen tonen aan dat er in de nabije toekomst voldoende fiscale winsten zullen beschikbaar zijn waarmee deze uitgestelde belastingvorderingen kunnen verrekend worden.
| in duizend euro | 2024 2023 |
||||
|---|---|---|---|---|---|
| Fiscale verliezen |
Fiscaal verrekenbare tegoeden |
Fiscale verliezen |
Fiscaal verrekenbare tegoeden |
||
| Vervaldatum | |||||
| Huidig boekjaar | - | - | - - |
||
| Geen vervaldatum | 299 | 12.250 | 299 | 12.074 | |
| Totaal uitgestelde belastingvorderingen | 299 | 12.250 | 299 | 12.074 |


verkoop van twee gebouwen en € 2,6 miljoen uit de verkoop van de Duitse magazines die nog in mindering gebracht worden.
Vorig jaar bedroeg deze kasstroom € 13,8 miljoen, opgebouwd als volgt: een positieve EBITDA van € 16,1 miljoen (i.e. exclusief het resultaat van de joint ventures, provisies en waardeverminderingen op voorraden en vorderingen), maar in EBITDA zat een meerwaarde van € 1,1 miljoen komende van de verkoop van een gebouw die nog in mindering gebracht werd. Het ontvangen dividend van € 4,0 miljoen van Roularta's geassocieerde ondernemingen en joint ventures werd per eind 2023 volledig tenietgedaan door een stijgend werkkapitaal van € 4,7 miljoen.
De kasstroom met betrekking tot investeringen bedraagt € -11,4 miljoen in 2024. Dit is voor een groot stuk toe te schrijven aan investeringen in nieuwe materiële (€ -8,3 miljoen) en immateriële (€ -7,0 miljoen) vaste activa. Voor meer uitleg, verwijzen we naar toelichting 14 en 15. Daarnaast werden ook twee gebouwen verkocht voor € 2,3 miljoen en werden de Duitse magazines verkocht aan Herder Verlag en Agentur2 voor € 1,3 miljoen.
Vorig jaar bedroeg deze kasstroom € -15,5 miljoen, samengesteld uit investeringen in nieuwe materiële (€ -8,5 miljoen) en immateriële (€ -7,6 miljoen) vaste activa. Daarnaast werd ook nog geïnvesteerd in de overname van de BV RMN Mindstyle voor € 1,2 miljoen en werd een gebouw verkocht voor € 1,5 miljoen.
De kasstroom uit financieringsactiviteiten bedraagt € -12,5 miljoen in 2024. Dit laatste bedrag is de som van het uitbetaalde keuzedividend van € 4,6 miljoen, de aankoop van eigen aandelen voor € 2,4 miljoen, de aflossing van de overblijvende schuld ten opzichte van Mediafin NV ter waarde van € 2,5 miljoen en tot slot de aflossing van de IFRS16 leasing schulden (€ 3,0 miljoen). Voor de eerste twee transacties verwijzen we naar toelichting 22.
Vorig jaar bedroeg deze kasstroom € -14,5 miljoen, bestaande uit het uitbetaalde dividend van € 11,8 miljoen en de aflossing van de IFRS16 leasing schulden (€ 2,5 miljoen).
Per 31 december 2024 bedraagt het geplaatste kapitaal 84 816 K€ (2023: 80 000 K€) vertegenwoordigd door 13.931.920 (2023: 13.141.123 ) volledig volgestorte gewone aandelen. Deze aandelen hebben geen nominale waarde. In onderstaande tabel worden de bewegingen weergegeven voor huidig en vorig boekjaar.
| Jaar Maand Verrichting | Aantal aandelen |
Kaptitaal BEF/ | EUR | |
|---|---|---|---|---|
| 1988 mei | Oprichting onder de naam Roularta Financieringsmaatschappij | 12.510 381.000.000 BEF | ||
| 1993 juli | Fusie - verhoging kapitaal | 13.009 392.344.000 BEF | ||
| 1997 december Splitsing - verhoging kapitaal | 18.137 546.964.924 BEF | |||
| 1997 december Fusie - verhoging kapitaal | 22.389 675.254.924 BEF | |||
| 1997 december Verhoging kapitaal | 24.341 734.074.465 BEF | |||
| 1997 december Wijziging naam in Roularta Media Group | ||||
| 1998 juni | Uitgifte 300.000 warrants - wijziging statuten | 2.434.100 734.074.465 BEF | ||
| 1998 juni | Fusie - verhoging kapitaal | 2.690.400 1.545.457.541 BEF | ||
| 1998 juni | Inbreng schuldvordering - verhoging kapitaal | 8.277.700 2.496.457.541 BEF | ||
| 1998 december Inbreng schuldvordering - verhoging kapitaal | 9.611.034 4.479.791.791 BEF | |||
| 2001 juni | Omzetting kapitaal in euro - verhoging kapitaal door de conversie van 61.950 warrants |
9.672.984 111.743.000 EUR | ||
| 2001 oktober Vernietiging 119.305 eigen aandelen | 9.553.679 111.743.000 EUR | |||
| 2002 juni | Verhoging van het kapitaal door de conversie van 35.350 warrants | 9.589.029 112.138.000 EUR | ||
| 2003 juni | Verhoging van het kapitaal door de conversie van 43.475 warrants | 9.632.504 112.623.000 EUR | ||
| 2003 juli | Verhoging van het kapitaal door een inbreng in natura | 9.884.986 118.463.000 EUR | ||
| 2004 juni | Verhoging van het kapitaal door de conversie van 43.625 warrants | 9.928.611 118.950.000 EUR | ||
| 2005 juni | Verhoging van het kapitaal door de conversie van 28.350 warrants | 9.956.961 119.267.000 EUR | ||
| 2006 januari Verhoging van het kapitaal door de conversie van 39.090 warrants | 9.996.051 120.054.000 EUR | |||
| 2006 februari Verhoging van het kapitaal door een inbreng in geld | 10.985.660 131.939.204 EUR | |||
| 2006 mei | Incorporatie uitgiftepremie | 10.985.660 170.029.300 EUR | ||
| 2006 juni | Verhoging van het kapitaal door de conversie van 19.825 warrants | 11.005.485 170.250.500 EUR | ||
| 2007 januari Verhoging van het kapitaal door de conversie van 9.340 warrants | 11.014.825 170.439.000 EUR | |||
| 2007 juni | Verhoging van het kapitaal door de conversie van 22.225 warrants | 11.037.050 170.687.000 EUR | ||
| 2008 januari Verhoging van het kapitaal door de conversie van 7.864 warrants | 11.044.914 170.846.000 EUR | |||
| 2008 mei | Verhoging van het kapitaal door de conversie van 17.375 warrants | 11.062.289 171.040.000 EUR | ||
| 2008 december Verhoging van het kapitaal door een inbreng in geld | 13.131.940 203.040.000 EUR | |||
| 2011 januari Verhoging van het kapitaal door de conversie van 9.183 warrants | 13.141.123 203.225.000 EUR | |||
| 2015 mei | Vermindering van het kapitaal | 13.141.123 80.000.000 EUR | ||
| 2015 juni | Fusie - Roularta Media Group NV met Roularta Printing NV, Biblo NV, De Streekkrant - De Weekkrantgroep NV, Euro DB NV, Le Vif Magazine SA, New Bizz Partners NV, Press News NV, Regie De Weekkrant NV, Roularta Business Leads NV, Roularta IT-Solutions NV, Roularta Publishing NV en West-Vlaamse Media Groep NV |
13.141.123 80.000.000 EUR | ||
| 2019 juni | Fusie Roularta Media Group NV met Bright Communications BVBA | 13.141.123 80.000.000 EUR | ||
| 2020 juni | Fusie Roularta Media Group NV met Senior Publications NV | 13.141.123 80.000.000 EUR | ||
| 2021 juli | Fusie Roularta Media Group NV met Belgomedia SA | 13.141.123 80.000.000 EUR | ||
| 2022 juli | Fusie Roularta Media Group NV met Gezondheid NV | 13.141.123 80.000.000 EUR | ||
| 2024 mei | Verhoging van het kapitaal door de uitgifte van 790.797 nieuwe gewone aandelen (keuzedividend) |
13.931.920 84.815.954 EUR |
Wijziging in 2024 van geplaatst kapitaal en uitgiftepremie De algemene vergadering van Roularta Media Group NV van 21 mei 2024 keurde de uitkering goed van een brutodividend van € 1 per aandeel (netto € 0,7) over het boekjaar 2023. Daarnaast bood de Groep de aandeelhouders
| in duizend euro | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Brutoboekwaarde | ||
| Grond- en hulpstoffen | 7.434 | 9.103 |
| Goederen in bewerking en bestellingen in uitvoering | 954 | 1.096 |
| Gereed product | 169 | 280 |
| Handelsgoederen | 1.098 | 1.354 |
| Totaal brutoboekwaarde (A) | 9.655 | 11.834 |
| Waardeverminderingen (-) | ||
| Grond- en hulpstoffen | -800 | -678 |
| Gereed product | -25 | -26 |
| Handelsgoederen | -193 | -241 |
| Totaal afschrijvingen en waardeverminderingen (B) |
-1.018 | -945 |
| Nettoboekwaarde | ||
| Grond- en hulpstoffen | 6.634 | 8.425 |
| Goederen in bewerking en bestellingen in uitvoering | 954 | 1.096 |
| Gereed product | 144 | 254 |
| Handelsgoederen | 905 | 1.113 |
| Totale nettoboekwaarde aan kostprijs (A+B) | 8.637 | 10.889 |
In 2024 is de voorraad gedaald, dit vooral in de grond- en hulpstoffen omwille van de lagere papierprijzen. Voor de waardeverminderingen verwijzen we naar toelichting 7.
Er zijn geen panden of andere zekerheden van toepassing op de voorraden.
| in duizend euro | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Banksaldi | 44.932 | 38.251 |
| Kortetermijndeposito's | 25.116 | 30.016 |
| Kassaldi | 1 | 1 |
| Totaal geldmiddelen en kasequivalenten | 70.048 | 68.267 |
De kortetermijndeposito's zijn zeer liquide beleggingen die gemakkelijk kunnen worden omgezet in een geldbedrag dat vooraf bekend is. Ze hebben een looptijd van zes maanden en hebben geen materieel risico dat hun waardering zou wijzigen. De gemiddelde bruto intrestvoet in 2024 bedroeg 3,37% (3,32% in 2023). Deze middelen zijn beschikbaar om verplichtingen te voldoen die binnen de 12 maanden na balansdatum verschuldigd zijn.
Er waren geen geldbeleggingen in 2024, noch in 2023.
De totale geldmiddelen en kasequivalenten stijgen met € 1,8 miljoen in 2024 terwijl dit vorig boekjaar een daling was van € 16,2 miljoen.
Het geconsolideerd kasstroomoverzicht toont van welke activiteiten deze kasstromen afkomstig zijn :
De kasstroom uit operationele activiteiten bedraagt € 25,6 miljoen in 2024. Deze kasstroom is vooral gedreven door een positieve EBITDA (€ 24,1 miljoen - i.e. exclusief het resultaat van de joint ventures, provisies en waardeverminderingen op voorraden en vorderingen) en het ontvangen dividend van € 5,6 miljoen van Roularta's geassocieerde ondernemingen en joint ventures. Anderzijds zit in EBITDA een meerwaarde van € 2,2 miljoen uit de
de mogelijkheid om (i) hun dividendrechten in te brengen in het kapitaal van de vennootschap tegen een inbrengverhouding van 13 netto dividendrechten voor één nieuw aandeel (uitgifteprijs van € 9,10), (ii) het dividend in cash te laten uitbetalen of (iii) een combinatie van beide. In totaal werden 10.280.361 dividendrechten over het boekjaar 2023 ingebracht in ruil voor 790.797 nieuwe gewone aandelen, voor een totale uitgifteprijs van € 7,2 miljoen.
Het geplaatst kapitaal van de vennootschap werd naar aanleiding van het keuzedividend verhoogd met € 4,8 miljoen. Het saldo van de totale uitgifteprijs, hetzij € 2,4 miljoen werd geboekt op de onbeschikbare rekening uitgiftepremies. Het saldo van het dividend werd op 12 juni uitgekeerd in contanten, voor een totaal bruto bedrag van € 4,6 miljoen. Het participatiepercentage van de NV Koinon, de referentieaandeelhouder van Roularta Media Group NV wijzigt van 71,17% eind vorige verslagperiode naar 72,30% omdat de NV Koinon in het kader van het keuzedividend geopteerd heeft om 100% van het aan haar gealloceerde dividend in nieuwe aandelen op te nemen.
In onderstaande tabel wordt de status van het geplaatst kapitaal en uitgiftepremie weergegeven op 31 december 2024 en 31 december 2023.
| in euro | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Geplaatst kapitaal bij begin van de periode | 80.000.000 80.000.000 | |
| Wijzigingen gedurende de periode | 4.815.954 | - |
| Geplaatst kapitaal op einde van de periode | 84.815.954 80.000.000 | |
| Uitgiftepremie bij begin van de periode | 303.617 | 303.617 |
| Wijzigingen gedurende de periode | 2.380.299 | - |
| Uitgiftepremie op einde van de periode | 2.683.916 | 303.617 |
Op 31 december 2024 heeft de Groep 1.611.984 eigen aandelen in portefeuille (2023: 1.356.619 ), met een waarde van € 31,8 miljoen, of € 19,73 per aandeel. Eind september 2024 kocht de Groep alle 265.237 aandelen Roularta over van de NV Shopinvest tegen een prijs van 9,1125 euro per aandeel.
Bij de uitoefening van hun opties werden tijdens het boekjaar 1.100 (2023: 16.970 ) eigen aandelen toegekend aan de houders van de opties.
| in duizend euro | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Uitgiftepremies | 2.684 | 304 |
| Kosten van uitgifte en kapitaalverhoging (netto na uitgestelde belasting) |
-1.275 | -1.275 |
| Reserves m.b.t. op aandelen gebaseerde betalingen | 554 | 582 |
| Reserves m.b.t. actuariële wijziging personeelsbeloningen |
1.758 | 1.047 |
| Totaal overige reserves | 3.720 | 657 |
De stijging van de uitgiftepremies met € 2,4 miljoen heeft, zoals hierboven vermeld, betrekking op de kapitaalverhoging nav het keuzedividend.
De reserves m.b.t. op aandelen gebaseerde betalingen hebben betrekking op de toegekende aandelenopties zoals beschreven in Toelichting 23.
Op balansdatum is het eigenvermogensbelang aangehouden door minderheidsaandeelhouders als volgt:

'Voorzieningen' in de geconsolideerde winst-en verliesrekening.
Tenzij anders aangegeven, zijn alle onderliggende bewegingen via de geconsolideerde winst-en verliesrekening in
de post 'Voorzieningen' opgenomen.
| 2024 | ||||
|---|---|---|---|---|
| in duizend euro | Voorzieningen voor hangende geschillen |
Voorzieningen voor her structurering |
Overige voorzie ningen |
Totaal |
| Saldo op 1 januari | 1.143 | - 1.757 | 2.901 | |
| Mutaties tijdens het boekjaar | ||||
| - Additionele voorzieningen (+) | 233 | - | 919 | 1.152 |
| - Additionele voorzieningen via deelneming (*) | - | - | 137 | 137 |
| - Toename door verkoop Duitse magazines (**) | - | 784 | - | 784 |
| - Bedrag aan gebruikte voorzieningen (-) | -836 | -300 | -679 | -1.815 |
| - Terugname van niet-gebruikte voorzieningen (-) | - | - | -77 | -77 |
| Saldo op 31 december | 540 | 484 2.057 | 3.080 |
(*) Bewegingen die niet via de geconsolideerde winst-en verliesrekening gaan. (**) Beweging die via de post 'Andere Bedrijfsopbrengsten' is gegaan in de geconsolideerde winst-en verliesrekening.
| 2023 | ||||
|---|---|---|---|---|
| in duizend euro | Voorzieningen voor hangende geschillen |
Voorzieningen voor her structurering |
Overige voorzie ningen |
Totaal |
| Saldo op 1 januari | 4.509 | - 1.818 | 6.327 | |
| Mutaties tijdens het boekjaar | ||||
| - Additionele voorzieningen via deelneming (*) | - | - | -29 | -29 |
| - Bedrag aan gebruikte voorzieningen (-) | - | - | -31 | -31 |
| - Terugname van niet-gebruikte voorzieningen (-) | -3.366 | - | - | -3.366 |
| Saldo op 31 december | 1.143 | - 1.757 | 2.901 | |
(*) Bewegingen die niet via de geconsolideerde winst-en verliesrekening gaan.
In totaal werd € 1,5 miljoen in opbrengst (2023: € 3,7 miljoen opbrengst) geboekt op de lijn voorzieningen in de geconsolideerde winst-en verliesrekening. € 0,7 miljoen opbrengst (2023 : € 3,4 miljoen opbrengst) is afkomstig van bovenstaande provisies en € 0,8 miljoen opbrengst (2023 : € 0,3 miljoen opbrengst) van de langlopende personeelsbeloningen. Voor de laatste verwijzen we naar toelichting 25.
In 2023 werd onder de hangende geschillen de provisie met betrekking tot Infobase teruggenomen voor € 3,4 miljoen. Begin 2024 werd door een afstand van geding ook het laatste geschil hangende voor de beslagrechter te Brussel finaal in het voordeel van Roularta Media Group beslecht en werd de resterende 90K€ ook in opbrengst genomen.
I. Algemeen
| in duizend euro | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Toegezegd-pensioenregelingen | 1.045 | 2.110 |
| Opzeggingsvergoedingen | 731 | 1.229 |
| Andere langetermijnpersoneelsbeloningen | 2.090 | 2.548 |
| Toekomstig tariefvoordeel abonnementen | 897 | 1.231 |
| Jubileumuitkeringen | 1.193 | 1.317 |
| Totaal langlopende personeelsbeloningen | 3.866 | 5.887 |
In onderstaande tabel kunnen de bewegingen van de bovenstaande langlopende personeelsbeloningen gevonden worden. Alle gaan door de geconsolideerde winst-en verliesrekening via de lijn 'Voorzieningen', tenzij anders aangegeven. De toegezegd-pensioenregelingen worden in volgende paragraaf nog meer uitgelicht.
| in duizend euro | Voorziening en voor toegezegd pensioen regelingen |
Voorziening en voor opzegver goedingen |
Voorziening en andere langetermijns beloningen |
Totaal |
|---|---|---|---|---|
| Saldo op 1 januari | 2.110 | 1.229 | 2.548 | 5.887 |
| Mutaties tijdens het boekjaar | ||||
| - Additionele voorzieningen (+) | - | 1.015 | - | 1.015 |
| - Herwaarderingen via gerealiseerde perioderesultaten | -229 | - | -55 | -284 |
| - Herwaarderingen via niet-gerealiseerde perioderesultaten (*) | -836 | - | -403 | -1.239 |
| - Bedrag aan gebruikte voorzieningen (-) | - | -1.472 | - | -1.472 |
| - Terugname van niet-gebruikte voorzieningen (-) | - | -41 | - | -41 |
| Saldo op 31 december | 1.045 | 731 | 2.090 | 3.866 |
(*) Bewegingen die niet via de geconsolideerde winst-en verliesrekening gaan.
| Voorziening en voor toegezegd pensioen regelingen |
Voorzie ningen voor opzegver goedingen |
Voorziening en andere langetermijns beloningen |
Totaal |
|---|---|---|---|
| 2.776 | 984 | 2.841 | 6.601 |
| - | 1.186 | - | 1.106 |
| -121 | - | -274 | -395 |
| -545 | - | 98 | -447 |
| - | -941 | -117 | -1.058 |
| 2.110 | 1.229 | 2.548 | 5.887 |
(*) Bewegingen die niet via de geconsolideerde winst-en verliesrekening gaan.
| Naam | Land van oprichting en werking |
2024 | 2023 |
|---|---|---|---|
| Studio Aperi Negotium NV | België | 25,00% | 25,00% |
De reconciliatie van het minderheidsbelang op de balans en het nettoresultaat toerekenbaar aan minderheidsbelangen kan in onderstaande tabel gevonden worden voor 2024 en 2023.
| in duizend euro | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Langlopende activa | 190 | 209 |
| Kortlopende activa | 656 | 541 |
| Langlopende schulden | 33 | 39 |
| Kortlopende schulden | 1.523 | 1.626 |
| Eigen vermogen | -710 | -915 |
| Minderheidsbelang % | 25,00% | 25,00% |
| Minderheidsbelangen | -177 | -228 |
| Omzet | 2.052 | 2.100 |
| Nettoresultaat | 203 | 72 |
| Minderheidsbelang % | 25,00% | 25,00% |
| Nettoresultaat toerekenbaar aan minderheidsbelangen | 51 | 18 |
Verschillende aandelenoptieplannen werden door de NV Roularta Media Group uitgegeven met de bedoeling de directie en kaderleden te laten genieten van de groei van het bedrijf en de evolutie van het Roularta aandeel. Om aan mogelijke verplichtingen van aandelenopties tegemoet te komen, is in het verleden een programma van aankoop eigen aandelen opgezet om het bedrijf toe te laten te voldoen aan deze toekomstige opties. Alle aandelenoptieplannen worden in eigenvermogeninstrumenten afgewikkeld, waarbij elk van de plannen voorziet dat één optie recht geeft op één aandeel Roularta tegen betaling van de uitoefenprijs. De opties worden onvoorwaardelijk als de arbeidsovereenkomst of het bestuursmandaat niet beëindigd is op het ogenblik van de eerstvolgende uitoefenperiode. Hierna volgt een overzicht van de bestaande aandelenoptieplannen.
Het benoemings- en remuneratiecomité beslist over de toekenning van de optieplannen in functie van de door directie en kaderleden geleverde prestaties, hun bijdrage in het realiseren van de groepsobjectieven en hun engagement in de langetermijnontwikkeling van de groepsstrategie.
Aandelenopties zijn uit te oefenen aan de prijs die overeenkomt met de gemiddelde slotkoers van het aandeel tijdens de dertig dagen die aan de datum van het aanbod van de opties voorafgaan of de laatste slotkoers die voorafgaat aan de dag van het aanbod. De maximale looptijd van toegekende opties wordt in volgende tabel toegelicht. Als de optie niet uitgeoefend wordt na de laatste uitoefenperiode, vervalt deze. De nog niet uitoefenbare opties worden opgegeven indien een lid van de directie of het kaderpersoneel de onderneming verlaat vóór de laatste uitoefenperiode, behalve in geval van pensionering of overlijden.
In 2024 noch in 2023 zijn er nieuwe optieplannen uitgegeven.
Overzicht van de nog lopende aandelenoptieplannen aangeboden aan de directie en het kaderpersoneel op 31 december 2024:
| Jaar van aanbod |
Aantal aangeboden opties |
Aantal aanvaarde opties |
Uit te oefenen opties |
Uitoefen prijs in € |
Eerste uit oefenperiode |
Laatste uit oefenperiode |
|---|---|---|---|---|---|---|
| 2015 | 203.750 | 117.700 | 31.540 | 11,73 01/01 - 31/12/2019 01/01 - 31/12/2025 | ||
| 2019 | 370.000 | 102.250 | 47.000 | 14,39 01/01 - 31/12/2023 01/01 - 31/12/2029 | ||
| 573.750 | 219.950 | 78.540 |
Overzicht van de aandelenopties uitstaand gedurende het boekjaar:
| 2024 | 2023 | ||||
|---|---|---|---|---|---|
| Aantal opties | Gemiddelde uitoefenprijs in € Aantal opties |
Gemiddelde uitoefenprijs in € |
|||
| Uitstaand op 1 januari | 93.440 | 13,42 | 216.710 | 26,38 | |
| Opgegeven gedurende de periode | -13.800 | - | -350 | - | |
| Uitgeoefend gedurende de periode | -1.100 | 11,73 | -16.970 | 13,02 | |
| Vervallen gedurende de periode | - | - | -105.950 | 40,00 | |
| Uitstaand op 31 december | 78.540 | 13,32 | 93.440 | 13,42 | |
| Uitoefenbaar op 31 december | 68.685 | 73.470 |
Tijdens het huidige boekjaar werden er 1.100 aandelenopties uitgeoefend (16.970 in 2023). Tijdens het huidige boekjaar zijn er geen opties vervallen, maar wel 13.800 geschrapt.
Er werd in 2024 in totaal 29 K€ opbrengsten (2023: 30 K€ kosten) erkend in de personeelskosten met betrekking tot in eigenvermogeninstrumenten afgewikkelde, op aandelen gebaseerde betalingstransacties. De opname in de winsten verliesrekening gebeurt vanaf 2015 voor alle optieplannen toegekend vanaf 7 november 2002.
De aandelenopties die aan het einde van de periode uitstaan, hebben een gewogen gemiddelde resterende looptijd van 3,4 jaar (4,6 jaar in 2023). In 2024 was de gewogen gemiddelde aandelenkoers op de uitoefendatum € 12,0 (2023: € 17,68).
Eén van de leden van het executive management committee heeft in 2024 een aandelenpakket van 8.772 Roularta aandelen verworven.
Op het einde van de verslagperiode bedragen de voorzieningen € 3,1 miljoen ten opzichte van €2,9 miljoen vorig jaar. Ze bestaan uit overige voorzieningen (€ 2,1 miljoen ), hangende geschillen (€ 0,5 miljoen ) en een herstructureringsprovisie (€ 0,5 miljoen).
De overige voorzieningen betreffen allerhande voorzieningen die netto met € 0,3 miljoen stijgen. Een deel (€ 0,1 miljoen) betreft nog voorzieningen voor participaties opgenomen via de vermogensmutatiemethode waarvan de verliezen de boekwaarde van de participatie overstijgen, zie ook toelichting 16 – Deelnemingen in geassocieerde ondernemingen en joint ventures. Als gevolg gaat deze beweging niet via de geconsolideerde winst-en verliesrekening.
Naar aanleiding van de verkoop van de Duitse magazines (zie toelichting 2 – Groepsstructuur) werd op moment van verkoop een herstructureringsprovisie opgezet (€ 0,8 miljoen) omwille van de verkoop van de bedrijfsactiviteit (het uitgeven van de Duitse magazines) en de sluiting van de bedrijfslocatie. De provisie omvat kosten die zich vanaf verkoopdatum in 2024 en 2025 voordoen, totdat de vaste inrichting Roularta Media Duitsland wordt stopgezet. De voorziening voor de herstructurering van € 0,8 miljoen werd in de geconsolideerde winst-en verliesrekening afgetrokken van de gerealiseerde meerwaarde op de verkoop van de Duitse magazines (in totaal € 2,6 miljoen opbrengst – zie toelichting 8 – Andere bedrijfsopbrengsten-en kosten) en is dus niet opgenomen in de lijn
JAARVERSLAG 2024 JAARVERSLAG 2024 156 157

| Disconteringsvoet |
|---|
| Verwacht percentage van loonsverhogingen |
| Toekomstige wijziging in inflatie |
| Toekomstige wijzigingen in verloop |
| Toekomstige wijzigingen in minimum gegarandeerd rendement |

De bovenstaande sensitiviteitsanalyses zijn gebaseerd op een wijziging in een veronderstelling terwijl alle andere veronderstellingen constant worden gehouden. In de praktijk is het onwaarschijnlijk dat dit gebeurt en kunnen veranderingen in sommige van de veronderstellingen worden gecorreleerd. Bij de berekening van de gevoeligheid van de toegezegd-pensioenverplichting voor significante actuariële veronderstellingen is ook de projected unit creditmethode gebruikt. Impact op de netto-pensioenverplichting zal significant lager liggen dan bovenstaande waarden en effect zal via niet-gerealiseerde perioderesultaten gaan.
Voor de toegezegd-pensioenplannen wordt in de verzekeringscontracten een defensieve beleggingsstrategie gehanteerd waarbij hoofdzakelijk belegd wordt in vastrentende effecten, om zodoende de veiligheid, het rendement en de liquiditeit van de beleggingen te waarborgen. Hierbij wordt rekening gehouden met de oordeelkundige diversificatie en de spreiding van de beleggingen. De belangrijkste categorieën van fondsbeleggingen en het aandeel van iedere belangrijke categorie in de reële waarde van de fondsbeleggingen zijn: 62,2% overheidsobligaties (62,2% in 2023), 7,8% bedrijfsobligaties (7,8% in 2023), 9,0% leningen (9,0% in 2023), 8,0% aandelen (8,0% in 2023), 13,0%
vastgoed (13,0% in 2023).
De verwachte voordelen die zullen betaald worden uit de fondsbeleggingen op de groepsverzekeringen zijn als volgt:
| in duizend euro |
|---|
| Binnen de volgende 12 maanden |
| Tussen de 2 en 5 jaar |
| Tussen de 6 en 10 jaar |
| Totaal verwachte betalingen |
| in duizend euro | 2024 |
|---|---|
| Binnen de volgende 12 maanden | 670 |
| Tussen de 2 en 5 jaar | 11.054 |
| Tussen de 6 en 10 jaar | 20.093 |
| Totaal verwachte betalingen | 31.817 |
De Groep verwacht dat er in 2025 € 2,7 miljoen werkgeversbijdragen zullen betaald worden met betrekking tot de toegezegd-pensioenregelingen (€ 2,8 miljoen in 2024); de werknemersbijdragen zouden naar verwachting € 0,4
miljoen bedragen (idem 2024).
De gemiddelde looptijd van de pensioenverplichtingen aan het einde van de verslagperiode is 11,9 jaar.
Informatie in verband met aandelenopties wordt toegelicht onder toelichting 23 – Op aandelen gebaseerde betalingen.
Op de balans staan er lange termijn (verdisconteerde) financiële schulden van € 5,0 miljoen en korte termijn financiële schulden ter waarde van € 3,5 miljoen.
Onderstaande tabel geeft een overzicht van de overblijvende contractuele maturiteit van deze financiële verplichtingen (dit zijn niet-verdisconteerde kasstromen).
| in duizend euro | Kortlopend | Langlopend | |||
|---|---|---|---|---|---|
| 2024 | |||||
| Financiële schulden | Max. 1 jaar | 2 jaar 3 tot 5 jaar | >5 jaar | Totaal | |
| Schuld verbonden aan putoptie op deelneming opgenomen onder vermogensmutatiemethode |
629 | - | - | - | 629 |
| Leasingverplichtingen | 2.607 | 2.469 | 2.601 | 96 | 7.773 |
| Overige leningen | 250 | - | - | - | 250 |
| Totale financiële schulden volgens de vervaldag (onverdisconteerd) |
3.486 | 2.469 | 2.601 | 96 | 8.652 |
| in duizend euro | Kortlopend | Langlopend |
| 2023 | |||||
|---|---|---|---|---|---|
| Financiële schulden | Max. 1 jaar 2 jaar 3 tot 5 jaar | >5 jaar | Totaal | ||
| Schuld verbonden ondernemingen | 2.500 | - | - | - | 2.500 |
| Schuld verbonden aan putoptie op deelneming opgenomen onder vermogensmutatiemethode |
368 | - | - | - | 368 |
| Leasingverplichtingen | 2.327 | 2.073 | 3.104 | 1.622 | 9.126 |
| Overige leningen | 250 | - | - | - | 250 |
| Totale financiële schulden volgens de vervaldag (onverdisconteerd) |
5.444 | 2.073 | 3.104 | 1.622 | 12.244 |
In 2024 werd de schuld aan verbonden ondernemingen ten aanzien van Mediafin NV (€ 2,5 miljoen) – joint venture van Roularta Media Group – terugbetaald. Deze stond in 2023 nog op korte termijn.
Ten gevolge van de toepassing van IFRS 16 Leaseovereenkomsten, worden er financiële leasingschulden opgenomen vanaf 1 januari 2019. Gedurende 2024 werden er voor € 4,0 miljoen aan nieuwe leaseverplichtingen erkend. Anderzijds daalden ze ook omdat de erfpacht van het gebouw in Zellik stopgezet werd na de verkoop van het gebouw (€ 1,1 miljoen) en omdat twee gehuurde gebouwen (in Nederland € 0,3 miljoen en Duitsland € 0,2 miljoen) niet verder gehuurd worden.
Per 31 december 2024 staan geen gewaarborgde schulden open bij kredietverstrekkers.
Voor verdere informatie betreffende de blootstelling van de Groep aan intrest- en wisselkoersrisico's, zie Toelichting 29 - Financiële instrumenten - risico's en reële waarde.
Onderstaande tabel geeft de financiële schulden weer zoals deze in de balans opgenomen zijn (i.e. verdisconteerd), inclusief de bewegingen gedurende het boekjaar.

Er bestaan verschillende pensioenplannen, waarbij de vergoeding afhankelijk is van het aantal dienstjaren en het loon. Voor de Belgische plannen worden activa aangehouden in fondsen conform de lokale wettelijke bepalingen.
De Belgische toegezegde-bijdragenregelingen voor pensioenen zijn bij wet onderworpen aan gewaarborgde minimumrendementen. Voor nieuwe stortingen vanaf 2025 is het wettelijke minimumrendement gekoppeld aan het rendement op Belgische lineaire obligaties met een duurtijd van 10 jaar, met een minimum van 2,50% en een maximum van 3,75%. Het wettelijk minimumrendement was voordien (vanaf 2016) 1,75%. Deze minimumrendementsvereiste wordt berekend als een gemiddelde over de volledige loopbaan van de aangeslotene. De Groep heeft verondersteld dat de minimumrendementsvereiste 3,00% (vorig jaar 2,50%) is voor de plannen waar de premies stijgen in functie van leeftijd/anciënniteit gezien de hogere rente op OLO's met 10 jaar looptijd; de andere plannen zijn berekend met de 2,50% (vorig jaar 1,75%). Door deze gegarandeerde minimumrendementen worden alle Belgische toegezegde-bijdragenregelingen onder IFRS beschouwd als een toegezegd-pensioenregeling.
IAS 19 verplicht een entiteit een voorziening aan te leggen wanneer een werknemer diensten heeft verricht in ruil voor toekomstige te betalen voordelen. Voor elk plan afzonderlijk worden de pensioenkosten door een actuaris berekend op basis van de projected unit credit-methode. Op basis van deze methode worden de verplichtingen met betrekking tot de voorbije diensttijd en de opgebouwde fondsbeleggingen berekend. Het verschil tussen de verplichting en de reële waarde van de fondsbeleggingen wordt door de Groep in de balans opgenomen als personeelsbeloning.
In de tabel hieronder wordt het overzicht gegeven van de 2024 en 2023 brutoverplichting uit hoofde van toegezegdpensioenregelingen en de reële waarde van de fondsbeleggingen en de wijzigingen hierin. Ze omvatten meerdere Belgische plannen die geaggregeerd worden weergegeven omdat ze niet materieel verschillen in karakteristieken, geografische locatie, rapporteringssegment of financieringsregeling. De plannen zijn gefinancierd op basis van verzekeringscontracten met een gegarandeerde rentevoet (tak 21), waarbij de reële waarde van de plan assets vastgesteld is op basis van IAS 19.115. De netto-pensioenverplichting is met € 1.065 K gedaald ten opzichte van vorig jaar.
| in duizend euro | 2024 | 2023 | ||||
|---|---|---|---|---|---|---|
| Reële | Reële | |||||
| waarde | Netto | waarde | Netto | |||
| Pensioen | fonds | pensioen | Pensioen | fonds | pensioen | |
| verplichting | beleggingen | verplichting | verplichting | beleggingen | verplichting | |
| Saldo op 1 januari Pensioenkosten opgenomen in de winst en-verliesrekening Aan het dienstjaar toegerekende |
52.148 | 50.038 | 2.110 | 51.164 | 48.388 | 2.776 |
| pensioenkosten | 2.510 | - | 2.510 | 2.552 | - | 2.552 |
| Intrestkosten, netto Subtotaal opgenomen in de winst-en |
1.894 | 1.876 | 18 | 1.918 | 1.873 | 45 |
| verliesrekening | 4.404 | 1.876 | 2.528 | 4.470 | 1.873 | 2.597 |
| Betaalde voordelen | -2.539 | -2.539 | - | -3.236 | -3.236 | - |
| Afwikkeling van betaalde voordelen | - | - | - | -198 | -198 | - |
| Herwaarderingen opgenomen in de niet gerealiseerde perioderesultaten |
||||||
| Stijging als gevolg van transfers Rendement op fondsbeleggingen, uitgezonderd bedragen in netto |
2.187 | 2.187 | - | - | - | - |
| intrestkosten | - | 903 | -903 | - | 88 | -88 |
| Actuariële wijzigingen als gevolg van wijziging in demografische assumpties Actuariële wijzigingen als gevolg van |
-203 | - | -203 | -410 | - | -410 |
| wijziging in financiële assumpties Actuariële wijzigingen als gevolg van |
1.082 | - | 1.082 | 811 | - | 811 |
| ervaringsaanpassingen | -812 | - | -812 | -858 | - | -858 |
| Subtotaal opgenomen in de niet gerealiseerde perioderesultaten |
2.254 | 3.090 | -836 | -457 | 88 | -546 |
| - | ||||||
| Bijdragen van de werkgever | - | 2.757 | -2.757 | - | 2.718 | -2.718 |
| Bijdragen van de deelnemers van het plan | 416 | 416 | - | 405 | 405 | - |
| Saldo op 31 december | 56.683 | 55.638 | 1.045 | 52.148 | 50.038 | 2.110 |
De belangrijkste actuariële veronderstellingen zijn als volgt:
| Actuariële veronderstellingen | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| 1. Disconteringsvoet | 3,44% | 3,67% |
| 2. Verwacht rendement op fondsbeleggingen | 3,44% | 3,67% |
| 3. Verwacht percentage van loonsverhogingen | 2,50% | 2,60% |
| 4. Onderliggende toekomstige inflatie | 2,00% | 2,10% |
| 5. Minimumrendementsvereiste | 3,00%/2,50% 2,50%/1,75% |
Er is een sensitiviteitsanalyse gebeurd op bovenstaande parameters op 31 december 2024. De cijfers hieronder tonen de impact op de bruto pensioenverplichting (een negatief bedrag betekent een stijging van de absolute verplichting). De sensitiviteiten zijn volgens de Groep de zo redelijkerwijs mogelijke wijzigingen gezien de evoluties van deze veronderstellingen de afgelopen jaren.
IM
WE CREATE MEDIA WITHPACT
| in duizend euro | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Contractpassiva | ||
| Ontvangen vooruitbetalingen | 40.097 | 41.673 |
| Op te stellen creditnota's | 1.372 | 1.792 |
| Creditsaldi klanten | 703 | 753 |
| Over te dragen opbrengsten | 7.411 | 6.172 |
| Verplichtingen tot retour, terugbetaling en andere vergelijkbare verplichtingen Op te stellen creditnota's: provisie voor onverkochte |
||
| nummers | 7.031 | 5.856 |
Over het algemeen hebben de ontvangen vooruitbetalingen een looptijd van ten hoogste één jaar.
De Groep stelt zich geen borg voor verplichtingen, noch heeft ze panden op handelsfondsen (idem in 2023).
De contractuele verbintenissen voor de aankoop van papier bij derden door de Groep bedragen 831 K€ (2023: 3.352
K€). Er zijn geen bankgaranties.
Bij de uitoefening van de bedrijfsactiviteit wordt de Groep blootgesteld aan valuta-, rente-, krediet- en marktrisico's. Derivaten worden desgevallend gebruikt om het risico verbonden aan de schommelingen van wisselkoersen en rente
te verminderen.
Operationele activiteiten gebeuren.
De Groep is minimaal onderhevig aan een valutarisico gezien zowel aankopen als verkopen bijna altijd in euro
Op 31 december 2024 zijn er, net zoals per 31 december 2023, geen financieringsactiviteiten met een potentieel
valutarisico.
Het management is van oordeel dat gezien de hiervoor vermelde beperkte valutarisico's, de risico's op schommelingen in de reële waarde of in de toekomstige kasstromen van financiële instrumenten met impact op het resultaat of het eigen vermogen als gevolg van wisselkoersveranderingen, niet materieel zijn.
De vervaltermijnen van de financiële schulden en verplichtingen zijn terug te vinden in Toelichting 26 – Financiële
schulden.
De Groep heeft per 31 december 2024 geen rekening-courant saldo ten opzichte van kredietinstellingen (2023: 0 K€).
Aangezien er in 2024 geen uitstaande leningen zijn met variabele intrestvoet, is de Groep niet onderhevig aan gevoeligheid voor intrestschommelingen per 31 december 2024.
De Groep is blootgesteld aan het kredietrisico op haar klanten, wat zou kunnen leiden tot kredietverliezen.
Om het kredietrisico te beheersen, worden kredietwaardigheidsonderzoeken uitgevoerd met betrekking tot klanten die belangrijke kredietfaciliteiten wensen en, indien deze onderzoeken negatief zijn, wordt de kredietverstrekking
geweigerd of beperkt.
Er was geen belangrijke concentratie van kredietrisico's met één enkele tegenpartij per 31 december 2024.
Ondanks de intentie van RMG om haar kredietrisico te beperken, kan zij geconfronteerd worden met een achteruitgang van de kredietwaardigheid van haar klanten. Dit kan een wezenlijk nadelige invloed hebben op de activiteiten, financiële positie en/of bedrijfsresultaten van RMG.
De boekwaarde van de financiële activa stelt de maximale blootstelling aan kredietrisico van de Groep voor. De boekwaarde wordt gerapporteerd inclusief waardeverminderingen. Een overzicht van deze boekwaarde is terug te vinden in punt F. hierna, de waardeverminderingen worden in Toelichting 18 – Handels -en overige vorderingen gedetailleerd.
De analyse van de looptijd van de financiële verplichtingen kan teruggevonden worden in Toelichting 26 – Financiële schulden.
De Groep verwacht aan haar verplichtingen te kunnen voldoen door de verwachte operationele kasstromen en de huidige liquide middelen. Roularta heeft einde 2024 een nettokaspositie van € 61,6 miljoen . De Groep heeft geen kredietlijnen op korte termijn. Het liquiditeitsrisico is dus minimaal.
RMG beheert de kas- en financieringsstromen en de hieruit voortvloeiende risico's middels een thesauriebeleid op groepsniveau. Om de vermogensposities te optimaliseren en de daaraan gerelateerde rentelasten tot een minimum te beperken, worden de kasstromen van de dochterondernemingen binnen de Groep waar nodig gecentraliseerd in een cash pool.
Op 31 december 2024 was de gearing ratio (i.e. -netto financiële kaspositie/totaal eigen vermogen) -28,4% ten opzichte van -26,20% het jaar ervoor. Gezien de nettokaspositie waarin de groep zich bevindt, is de ratio negatief. Roularta Media Group tracht constant om haar vermogensstructuur (combinatie van schulden en eigen vermogen) te optimaliseren. Het belangrijkste objectief van de vermogensstructuur is de maximalisatie van de aandeelhouderswaarde terwijl tegelijkertijd de gewenste financiële flexibiliteit blijft behouden om strategische projecten uit te voeren. De Groep beschikt vrij over de bovenvermelde nettokaspositie en kan op deze manier steeds ingaan op opportuniteiten in de markt. Gezien de sterk bewegende mediasector waar de Groep zich in bevindt, wordt er heel omzichtig met schuld omgesprongen.
De Raad van Bestuur van Roularta Media Group heeft in 2019 haar akkoord gegeven om eventuele cashreserves van de Groep te beleggen via de tussenkomst van financiële instellingen om zo toch enig rendement te behalen op deze cash. De beleggingsstrategie die door de Raad van Bestuur werd uitgetekend, wordt gekenmerkt door volgende principes: (i) het bewaken van een gezond evenwicht tussen liquide middelen en het bedrag aan beleggingen; (ii) het in acht nemen van de nodige voorzichtigheid bij het intekenen op een belegging; (iii) bij voorkeur beleggen in duurzame ondernemingen. In 2024 zijn er geen geldbeleggingen geweest, maar werd wel een groot stuk van de cash aangehouden in kortetermijndeposito's met positief evoluerende intrestvoeten. We verwijzen hiervoor naar toelichting 21 – Geldmiddelen en Kasequivalenten.
De vermogensstructuur van de Groep bestaat hoofdzakelijk uit kapitaal (zie detail in Toelichting 22 – Eigen Vermogen) op het einde van 2024. Toelichting 26 toont details van de beperkte financiële schulden. Toelichting 21 toont de geldbeleggingen, liquide middelen en kasequivalenten.
De Groep is niet onderhevig aan enige extern opgelegde kapitaalverplichtingen. Het auditcomité ziet halfjaarlijks de kapitaalstructuur van de Groep na. Als onderdeel van dit nazicht worden de kost van kapitaal en het risico van ieder soort kapitaal (vreemd of eigen) bekeken.
Hieronder wordt een overzicht gegeven van de boekwaardes van de financiële instrumenten die de groep gebruikt in de geconsolideerde jaarrekening. De boekwaardes zijn een goede inschatting van de reële waarde.

| in duizend euro |
Balans Kasstromen | Niet-kasstromen | Balans | |||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| 1 januari 2024 |
Aflossing Reclass LT-KT |
IFRS16 bewegingen Put optie |
Overige leningen |
Lening verbonden onderneming |
31 december 2024 |
|||||||
| Financiële schulden - korte termijn |
5.444 | -5.463 | 2.963 | 280 | 262 | - | - | 3.486 | ||||
| Financiële schulden - lange termijn |
6.029 | - | -2.963 | 1.906 | - | - | - | 4.973 | ||||
| Totale financiële schulden |
11.473 | -5.463 | - | 2.186 | 262 | - | - | 8.459 |
| in duizend euro |
Balans Kasstromen | Niet-kasstromen | ||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| 1 januari 2023 |
Aflossing Reclass LT-KT |
IFRS16 bewegingen Put optie |
Overige leningen |
Lening verbonden onderneming |
31 december 2023 |
|||
| Financiële schulden - korte termijn |
2.620 | -2.984 | 2.484 | 96 | -21 | 250 | 3.000 | 5.444 |
| Financiële schulden - lange termijn |
8.846 | - | -2.484 | 2.667 | - | - | -3.000 | 6.029 |
| Totale financiële schulden |
11.466 | -2.984 | - | 2.763 | -21 | 250 | - | 11.473 |
| in duizend euro | Kortlopend | Langlopend | |||
|---|---|---|---|---|---|
| 2024 | |||||
| Handels- en overige schulden | Max. 1 jaar | 2 jaar 3 tot 5 jaar | > 5 jaar | Totaal | |
| Handelsschulden | 40.975 | - | - | - | 40.975 |
| Leveranciers | 22.292 | - | - | - | 22.292 |
| Te ontvangen facturen / op te stellen creditnota's (*) | 17.980 | - | - | - | 17.980 |
| Creditsaldi klanten | 703 | - | - | - | 703 |
| Ontvangen vooruitbetalingen | 40.098 | - | - | - | 40.098 |
| Personeelsbeloningen | 16.969 | - | - | - | 16.969 |
| Schulden aan werknemers | 14.088 | - | - | - | 14.088 |
| Schulden aan openbare besturen | 2.881 | - | - | - | 2.881 |
| Belastingschulden | 1.137 | - | - | - | 1.137 |
| Overige schulden | 5.295 | - | - | - | 5.295 |
| Te betalen indirecte belastingen (*) | 5.051 | - | - | - | 5.051 |
| Overige schulden | 244 | - | - | - | 244 |
| Toe te rekenen kosten en over te dragen opbrengsten | 7.681 | - | - | - | 7.681 |
| Totaal aan schulden volgens de vervaldag | 112.155 | - | - | - 112.155 |
(*) Geen financiële verplichting zoals gedefinieerd in IFRS 9
| in duizend euro | Kortlopend | Langlopend | |||
|---|---|---|---|---|---|
| 2023 | |||||
| Handels- en overige schulden | Max. 1 jaar | 2 jaar 3 tot 5 jaar | > 5 jaar | Totaal | |
| Handelsschulden | 43.824 | - | - | - | 43.824 |
| Leveranciers | 24.217 | - | - | - | 24.217 |
| Te ontvangen facturen / op te stellen creditnota's (*) | 18.854 | - | - | - | 18.854 |
| Creditsaldi klanten | 753 | - | - | - | 753 |
| Ontvangen vooruitbetalingen | 41.732 | - | - | - | 41.732 |
| Personeelsbeloningen | 18.728 | - | - | - | 18.728 |
| Schulden aan werknemers | 14.683 | - | - | - | 14.683 |
| Schulden aan openbare besturen | 4.045 | - | - | - | 4.045 |
| Belastingschulden | 1.422 | - | - | - | 1.422 |
| Overige schulden | 5.091 | - | - | 13 | 5.104 |
| Te betalen indirecte belastingen (*) | 4.796 | - | - | - | 4.796 |
| Overige schulden | 295 | - | - | 13 | 308 |
| Toe te rekenen kosten en over te dragen opbrengsten | 6.402 | - | - | - | 6.402 |
| Totaal aan schulden volgens de vervaldag | 117.199 | - | - | 13 117.212 |
(*) Geen financiële verplichting zoals gedefinieerd in IFRS 9
De indirecte belastingen betreffen voornamelijk bedrijfsvoorheffing, te betalen BTW en provincie- en gemeentebelastingen.
De contractsaldi uit hoofde van contracten met klanten inbegrepen in deze saldi betreffen:

| PASSIVA | Acquisities Acquisities Verkopen Verkopen | |||
|---|---|---|---|---|
| Langlopende verplichtingen | - | 996 | -616 | - |
| Voorzieningen | - | - | -784 | - |
| Personeelsbeloningen | - | 42 | - | - |
| Uitgestelde belastingschulden | - | 954 | - | - |
| Financiële schulden | - | - | 168 | - |
| Kortlopende verplichtingen | - | 3.911 | 2.320 | - |
| Handelsschulden | - | 2.150 | - | - |
| Ontvangen vooruitbetalingen | - | 1.268 | 2.249 | - |
| Sociale schulden | - | 331 | 71 | - |
| Overige schulden | - | 162 | - | - |
| Totaal passiva | - | 4.907 | 1.704 | - |
| Totaal overgenomen/verkocht nettoactief | - | 2.073 | -1.249 | - |
| Overgenomen/verkocht/gedeconsolideerd nettoactief |
- | 2.073 | -1.249 | - |
| Meer (+) / minwaarde (-) op verkoop | - | - | 2.559 | - |
| Betaalde / ontvangen overnameprijs | - | 2.073 | 1.310 | - |
| Verworven geldbeleggingen en -middelen en kasequivalenten |
- | -842 | - | - |
| Netto kasstroom (- uitgaande; + inkomende) | - | -1.231 | 1.310 | - |
Overgenomen/verkocht/gedeconsolideerd
De term 'Verkopen' in de tabel kan de betekenis hebben van een verkoop, een deconsolidatie zonder verkoop van
een belang of de ontbinding van een vennootschap.
In 2024 zijn er geen acquisities geweest. De bedragen in de kolom 'Verkopen' komen van de verkoop van de Duitse magazines voor 1.300 K€ en de verkoop van het belang in Repropress BV (10K€). Na de opname van een herstructureringsprovisie van 784K€ (zie toelichting 24), werd een meerwaarde van 2.559k€ gerealiseerd die in de 'Andere bedrijfsopbrengsten' opgenomen is in de geconsolideerde winst-en verliesrekening.
De netto uitgaande kasstroom van acquisities in 2023 -1.231 K€ komt volledig van de overname van de BV RMN Mindstyle. Er zijn in 2023 geen verkopen geweest. We verwijzen ook naar toelichting 2 – Groepsstructuur voor meer
duiding bij deze transacties.
Het ereloon van de commissaris bedraagt 162 K€ (in 2023: 181 K€). Het ereloon van de commissaris voor bijkomende controleopdrachten bedraagt 89 K€ (in 2023: 22 K€). Deze laatste omvat ook de beperkte controle werkzaamheden op het duurzaamheidsverslag volgens de CSRD-richtlijnen.
| in duizend euro | ||
|---|---|---|
| in duizend euro | |||
|---|---|---|---|
| 2024 | Geassocieerde ondernemingen en joint ventures |
Overige verbonden partijen |
Totaal |
| I. Activa jegens verbonden partijen | 99 | 15 | 114 |
| Vorderingen (vlottende activa) | 99 | 15 | 114 |
| Handelsvorderingen | 99 | 15 | 114 |
| II. Verplichtingen jegens verbonden partijen | 404 | 92 | 496 |
| Kortlopende verplichtingen | 404 | 92 | 496 |
| Handelsschulden | 404 | 92 | 496 |
| III. Transacties tussen verbonden partijen | 141 | -403 | -262 |
| Verrichting van diensten | 2.827 | 262 | 3.089 |
| Aankoop van diensten (-) | -2.612 | -665 | -3.277 |
| Transfers m.b.t. financieringsovereenkomsten | -74 | - | -74 |
| IV. Vergoedingen aan het key management (Executive Management Committee) |
1.954 | ||
| - waarvan kortetermijnpersoneelsbeloningen | 1.954 | ||
| V. Vergoedingen bestuurders voor de uitoefening van hun bestuurdersmandaat |
413 |
| 2023 | Geassocieerde ondernemingen en joint ventures |
Overige verbonden partijen |
Totaal |
|---|---|---|---|
| I. Activa jegens verbonden partijen | 232 | 3 | 235 |
| Vorderingen (vlottende activa) | 232 | 3 | 235 |
| Handelsvorderingen | 232 | 3 | 235 |
| II. Verplichtingen jegens verbonden partijen | 2.915 | 340 | 3.255 |
| Kortlopende verplichtingen | 2.915 | 340 | 3.255 |
| Financiële schulden | 2.500 | - | 2.500 |
| Handelsschulden | 415 | 340 | 755 |
| III. Transacties tussen verbonden partijen | 462 | -383 | 79 |
| Verrichting van diensten | 3.631 | 264 | 3.895 |
| Aankoop van diensten (-) | -3.072 | -647 | -3.719 |
| Transfers m.b.t. financieringsovereenkomsten | -97 | - | -97 |
| IV. Vergoedingen aan het key management (Executive Management Committee) |
1.593 | ||
| - waarvan kortetermijnpersoneelsbeloningen | 1.593 | ||
| V. Vergoedingen bestuurders voor de uitoefening van hun bestuurdersmandaat |
385 |
De daling in de kortlopende verplichtingen jegens geassocieerde ondernemingen en joint ventures is hoofdzakelijk te wijten aan de aflossing van de lening tussen de verbonden ondernemingen Roularta Media Group NV en Mediafin NV.
De vergoedingen aan het key management en de bestuurders zijn beide gestegen omwille van één extra (ander) lid in beide vertegenwoordigingen. We verwijzen hiervoor naar het 'Remuneratieverslag' in de 'Verklaring inzake
| 2024 | 2023 | |||
|---|---|---|---|---|
| in duizend euro | Toelichting | Categorie volgens IFRS 9 |
Boekwaarde Boekwaarde | |
| Vaste activa | ||||
| Investeringen in financiële activa | 17 | RW-W&V | 128 | 148 |
| Leningen en waarborgen | 17 | GK | 311 | 346 |
| Vlottende activa | ||||
| Handelsvorderingen en overige vorderingen |
18 | GK | 52.718 | 52.777 |
| Geldmiddelen en kasequivalenten | 21 | GK | 70.048 | 68.267 |
| Langlopende verplichtingen | ||||
| Financiële schulden | 26 | GK | -4.973 | -6.029 |
| Overige schulden | 27 | GK | - | -13 |
| Kortlopende verplichtingen | ||||
| Financiële schulden | 26 | GK | -2.857 -- | -5.077 |
| Geschreven putoptie op minderheidsbelangen |
26 | RW-W&V | -629 | -368 |
| Handelsschulden | 27 | GK | -40.975 | -43.824 |
| Ontvangen vooruitbetalingen | 27 | GK | -40.098 | -41.732 |
| Overige schulden | 27 | GK | -5.295 | -5.091 |
| GK | Financiële activa en financiële verplichtingen tegen geamortiseerde kostprijs |
|---|---|
| RW-W&V | Financiële activa gewaardeerd aan reële waarde via winst of verlies |
Hieronder worden de belangrijkste methoden en veronderstellingen vermeld die worden gebruikt bij het schatten van de reële waarden van financiële instrumenten die in het overzicht zijn opgenomen.
Zoals vermeld in Toelichting 17 heeft het management vastgesteld dat de kostprijs minus bijzondere waardeverminderingen een juiste schatting is van de reële waarde voor de niet-beursgenoteerde aandelenbeleggingen van de integraal geconsolideerde ondernemingen omdat er onvoldoende recentere informatie beschikbaar is om de reële waarde te meten.
Voor de vorderingen en schulden met een oorspronkelijke looptijd van minder dan één jaar wordt de nominale waarde geacht een afspiegeling te zijn van de reële waarde gezien de korte vervaltermijn. Voor de vorderingen op meer dan één jaar werd vastgesteld dat de boekwaarde een afspiegeling is van de reële waarde.
De reële waarde van de leningen en leasingschulden is berekend op basis van de contante waarde van de verwachte toekomstige kasstromen uit hoofde van aflossingen en rentebetalingen.
Voor de kortlopende verplichtingen wordt de nominale waarde geacht een afspiegeling te zijn van de reële waarde gezien de korte vervaltermijn. Voor de financiële derivaten is de reële waarde bepaald op basis van marktwaardering op balansdatum.
De investeringen in financiële activa (128 K€ per 31 december 2024 en 148 K€ op 31 december 2023) zijn gewaardeerd aan reële waarde en betreffen niveau 3 investeringen.

| in duizend euro | 31/12/2024 | Niveau 1 | Niveau 2 | Niveau 3 |
|---|---|---|---|---|
| Activa gewaardeerd aan reële waarde | ||||
| Investeringen in financiële activa | 128 | - | - | 128 |
| Passiva gewaardeerd aan reële waarde | ||||
| Geschreven putoptie op deelneming opgenomen onder vermogensmutatiemethode |
-629 | - | - | -629 |
| in duizend euro | 31/12/2023 | Niveau 1 | Niveau 2 | Niveau 3 |
| Activa gewaardeerd aan reële waarde | ||||
| Investeringen in financiële activa | 148 | - | - | 148 |
| Passiva gewaardeerd aan reële waarde |
De volgende hiërarchie wordt gebruikt voor het bepalen en toelichten van de reële waarde van een financieel instrument:
• niveau 1: marktprijzen in actieve markten voor identieke activa of verplichtingen
• niveau 2: andere gegevens dan deze uit niveau 1, die observeerbaar zijn voor het actief of de verplichting, hetzij direct (via prijzen), hetzij indirect (afgeleid van prijzen)
• niveau 3: gegevens die niet gebaseerd zijn op observeerbare marktcijfers
Tijdens het boekjaar waren er geen transfers tussen de verschillende niveaus.
De tabel hierna geeft een samenvatting van de nettokasstromen met betrekkingen tot overnames/aankopen van bedrijfstakken en afstotingen/verkopen van bedrijfstakken.
| in duizend euro | 2024 | 2023 | 2024 | 2023 |
|---|---|---|---|---|
| Acquisities Acquisities Verkopen Verkopen | ||||
| ACTIVA | ||||
| Vaste Activa | - | 3.838 | 213 | - |
| Immateriële activa | - | 3.706 | - | - |
| Materiële vaste activa | - | 132 | 183 | - |
| Investeringen in financiële activa, leningen en waarborgen |
- | - | 30 | - |
| Vlottende Activa | - | 3.142 | 242 | - |
| Handelsvorderingen en overige vorderingen | - | 1.949 | -25 | - |
| Over te dragen kosten en verkregen opbrengsten | - | 11 | - | - |
| Geldmiddelen en kasequivalenten | - | 842 | - | - |
| Voorraden | - | 340 | 267 | - |
| Belastingvorderingen | - | - | - | - |
| Totaal activa | - | 6.980 | 455 | - |

IM
W E CREATE
MEDIA WITHPACT
| i n d u i z e n d e u r o |
2 0 2 4 |
2 0 2 3 |
|---|---|---|
| V e r k o r t e s t a t u t a i r e r e s u l t a t e n r e k e n i n g |
||
| Bedrijfsopbrengsten | 284.769 | 285.296 |
| Bedrijfskosten | -282.344 | -291.221 |
| Bedrijfswinst/Bedrijfsverlies | 2.424 | -5.925 |
| Financiële opbrengsten | 9.617 | 7.976 |
| Financiële kosten | -6.036 | -3.309 |
| Winst (verlies) van het boekjaar vóór belasting | 6.005 | -1.257 |
| Belastingen op het resultaat | -492 | -166 |
| Winst (verlies) van het boekjaar | 5.514 | -1.424 |
| Te bestemmen winst (verlies) van het boekjaar | 5.514 | -1.424 |
| i n d u i z e n d e u r o |
2 0 2 4 |
2 0 2 3 |
| R e s u l t a a t v e r w e r k i n g |
||
| T e b e s t e m m e n w i n s t ( v e r l i e s ) |
5 5 3 8 |
- 1 4 0 0 |
| Te bestemmen winst (verlies) van het boekjaar | 5.514 | -1.424 |
| Overgedragen winst (verlies) van het vorige boekjaar | 24 | 24 |
| Onttrekking aan het eigen vermogen | - | 13.210 |
| Aan de reserves | - | 13.210 |
| T o e v o e g i n g e n a a n h e t e i g e n v e r m o g e n |
- 5 4 8 2 |
- |
| Aan de wettelijke reserve | 482 | - |
| Aan de overige reserves | 5.000 | - |
| O v e r t e d r a g e n r e s u l t a a t |
- 5 7 |
- 2 4 |
| Over te dragen winst (verlies) | 57 | 24 |
| Uit te keren winst | - | -11.786 |
| Vergoeding van het kapitaal | - | 11.786 |

| i n d u i z e n d e u r o |
2 0 2 4 |
2 0 2 3 |
|---|---|---|
| A C T I V A |
||
| V a s t e a c t i v a |
1 5 5 4 4 5 |
1 6 2 3 2 4 |
| Immateriële vaste activa | 25.946 | 30.912 |
| Materiële vaste activa | 43.246 | 40.718 |
| Financiële vaste activa | 86.253 | 90.694 |
| Vlottende activa | 140.895 | 141.138 |
| Voorraden en bestellingen in uitvoering | 8.133 | 10.209 |
| Vorderingen op ten hoogste één jaar | 45.064 | 47.077 |
| Geldbeleggingen | 42.684 | 46.937 |
| Liquide middelen | 39.980 | 31.317 |
| Overlopende rekeningen | 5.034 | 5.599 |
| Totaal der activa | 296.340 | 303.463 |
| i n d u i z e n d e u r o |
2 0 2 4 |
2 0 2 3 |
| P A S S I V A |
||
| E i g e n v e r m o g e n |
2 0 8 1 6 3 |
1 9 5 4 5 3 |
| Kapitaal | 84.816 | 80.000 |
| Uitgiftepremies | 2.684 | 304 |
| Wettelijke reserve | 8.482 | 8.000 |
| Onbeschikbare reserves | 17.568 | 16.921 |
| Belastingvrije reserves | 1.207 | 1.207 |
| Beschikbare reserves | 93.350 | 88.997 |
| Overgedragen winst (verlies) | 57 | 24 |
| Voorzieningen en uitgestelde belastingen | 5.739 | 7.721 |
| Schulden | 82.439 | 100.289 |
| Schulden op ten hoogste één jaar | 75.559 | 94.623 |
| Overlopende rekeningen | 6.880 | 5.666 |
| Totaal der passiva | 296.340 | 303.463 |
De Groep heeft geen activa, verplichtingen noch transacties met haar belangrijkste aandeelhouders NV Koinon (met uitzondering van de uitvoering van de managementovereenkomst met de NV Koinon en de betaling van de vaste bestuurdersvergoeding aan de NV Koinon), SA West Investment Holding en Capfi Delen Asset Management NV.
Activa, verplichtingen en transacties met dochterondernemingen worden in de consolidatie volledig geëlimineerd en zijn bijgevolg niet in deze rubriek opgenomen. Activa, verplichtingen en transacties met geassocieerde ondernemingen en joint ventures worden in de consolidatie niet geëlimineerd, behalve up-en downstream transacties met deze ondernemingen die dan wel geëlimineerd worden.
De lijst met dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde ondernemingen is te vinden in Toelichting 2.
De overige verbonden partijen zijn ondernemingen die door het Executive Management Committee van de Groep en hun nauwe verwanten worden gecontroleerd, of waarin deze personen een significante invloed hebben. Er zijn geen zekerheden verbonden aan de activa en verplichtingen jegens de verbonden partijen. Er werden geen waardeverminderingen geboekt in 2024, noch in 2023.
We verwijzen verder naar de verklaring inzake deugdelijk bestuur eerder in dit jaarverslag.
Alle vorderingen en schulden betreffen kortetermijnvorderingen en -schulden die op de vervaldag worden voldaan. Alle transacties betreffen gewone commerciële handelingen. Bij verkopen door de Groep aan deze verbonden partijen wordt de gebruikelijke tarifering toegepast, zoals deze geldt ten aanzien van derden. Bij aankopen wordt de
Op 14 maart 2025 heeft de FSMA aangekondigd dat Koinon NV een vrijwillig en voorwaardelijk openbaar overnamebod uitbrengt op alle aandelen in Roularta Media Group NV die niet reeds door haar of de met haar verbonden personen worden gehouden. Het bod gebeurt in cash tegen een prijs van 15,50 EUR per aandeel.
Er hebben zich anders geen belangrijke gebeurtenissen na balansdatum voorgedaan die de resultaten en de financiële positie van de onderneming op belangrijke wijze beïnvloeden.
De volgende pagina's zijn uittreksels uit de statutaire jaarrekening van NV Roularta Media Group, opgesteld overeenkomstig de Belgische boekhoudkundige regels.
De waarderingsregels gebruikt voor de statutaire jaarrekening verschillen aanzienlijk van de waarderingsregels gebruikt voor de geconsolideerde jaarrekening: de statutaire jaarrekening wordt opgemaakt conform de Belgische wettelijke bepalingen, terwijl de geconsolideerde jaarrekening conform de IFRS Accounting Standards wordt opgemaakt.
Alleen de geconsolideerde jaarrekening vervat in de voorafgaande pagina's geeft een getrouw beeld van de financiële situatie en de prestaties van de groep in zijn geheel.
Het verslag van de raad van bestuur in verband met de statutaire jaarrekening aan de algemene vergadering van aandeelhouders zal samen met de jaarrekening van NV Roularta Media Group en het verslag van de commissaris worden neergelegd bij de Nationale Bank van België binnen de wettelijk bepaalde termijn.
Deze documenten zijn op aanvraag verkrijgbaar bij de afdeling Investor Relations van de vennootschap en zijn beschikbaar op www.roularta.be.
De commissaris heeft een goedkeurende verklaring zonder voorbehoud gegeven met betrekking tot de statutaire jaarrekening van NV Roularta Media
De jaarrekening zoals ze zal worden voorgelegd aan de algemene vergadering van aandeelhouders van 20 mei 2025, werd door de raad van bestuur van 4 april 2025 goedgekeurd.
Resultaatbestemming De te bestemmen winst van het boekjaar 2024 bedraagt 5.513.837 € tegenover een te bestemmen winst van -1.423.593 € voor het boekjaar 2023.
Rekening houdend met de overgedragen winst van het vorige boekjaar van 24.360 € bedraagt het te bestemmen winstsaldo voor het boekjaar 2024 5.538.197 €.
De raad van bestuur stelt aan de algemene vergadering voor om over het jaar 2024 geen
brutodividend uit te keren.
| Resultaatverwerking Wij stellen u voor aan het resultaat de volgende bestemming te geven: |
|
|---|---|
| A. Te bestemmen winstsaldo Bestaande uit: |
5.538.197 |
| • te bestemmen winst van het boekjaar • overgedragen winst van |
5.513.837 |
| het vorige boekjaar | 24.360 |
| B. Toevoeging aan het eigen vermogen • aan de wettelijke reserve • aan de overige reserves |
481.595 5.000.000 |
| C. Over te dragen resultaat | 56.601 |
| D. Uit te keren winst • Vergoeding van het kapitaal |
- |
IM
WE CREATE MEDIA WITHPACT

EY Bedrijfsrevisoren EY Réviseurs d'Entreprises Pauline van Pottelsberghelaan 12 B - 9051 Gent Tel: +32 (0) 9 242 51 11 ey.com
In het kader van de wettelijke controle van de geconsolideerde jaarrekening van Roularta Media Group NV (de "Vennootschap") en haar dochterondernemingen (samen "de Groep"), brengen wij u verslag uit in het kader van ons mandaat van commissaris. Dit verslag omvat ons oordeel over de geconsolideerde staat van de financiële positie op 31 december 2024, de geconsolideerde winst-en verliesrekening, het geconsolideerde overzicht van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten, de geconsolideerde balans, het geconsolideerde kasstroomoverzicht en het geconsolideerde mutatieoverzicht van het eigen vermogen van het boekjaar afgesloten op 31 december 2024 en over de toelichting, met informatie van materieel belang over de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving (alle stukken gezamenlijk de "Geconsolideerde Jaarrekening") en omvat tevens ons verslag betreffende overige door wet- en regelgeving gestelde eisen. Deze verslagen zijn één en ondeelbaar.
Wij werden als commissaris benoemd door de algemene vergadering op 21 mei 2024, overeenkomstig het voorstel van het bestuursorgaan uitgebracht op aanbeveling van het auditcomité en op voordracht van de ondernemingsraad. Ons mandaat loopt af op de datum van de algemene vergadering die zal beraadslagen over de Geconsolideerde Jaarrekening afgesloten op 31 december 2026. We hebben de wettelijke controle van de Geconsolideerde Jaarrekening van de Groep voor één boekjaar uitgevoerd.
Wij hebben de wettelijke controle uitgevoerd van de Geconsolideerde Jaarrekening van Roularta Media Group NV, die de geconsolideerde staat van de financiële positie op 31 december 2024 omvat, alsook de geconsolideerde winst- en verliesrekening, het geconsolideerde overzicht van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten, de geconsolideerde balans, het geconsolideerde kasstroomoverzicht en het geconsolideerde mutatieoverzicht van het eigen vermogen over het boekjaar afgesloten op die datum en de toelichting met inbegrip van de materieel belang zijnde gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving, met een geconsolideerd balanstotaal van € 353.007 duizend en waarvan de geconsolideerde resultatenrekening afsluit met een winst van het boekjaar van € 6.124 duizend.
Naar ons oordeel geeft de Geconsolideerde Jaarrekening een getrouw beeld van het geconsolideerde eigen vermogen en van de geconsolideerde financiële positie van de Groep op 31 december 2024, alsook van de geconsolideerde resultaten en de geconsolideerde kasstromen voor het boekjaar dat op die datum is afgesloten, in overeenstemming met de International Financial Reporting Standards ("IFRS") zoals goedgekeurd door de Europese Unie en met de in België van toepassing zijnde wettelijke en reglementaire voorschriften.
We hebben onze controle uitgevoerd in overeenstemming met de International Standards on Auditing ("ISA's") die van toepassing zijn in België. Wij hebben bovendien de door International Auditing and Assurance Standards Board ("IAASB") goedgekeurde ISA's toegepast die van toepassing zijn op huidige afsluitingsdatum en nog niet goedgekeurd zijn op nationaal niveau. Onze verantwoordelijkheden uit hoofde van die standaarden zijn nader beschreven in het gedeelte "Onze verantwoordelijkheden voor de controle van de Geconsolideerde Jaarrekening" van ons verslag.

Wij hebben alle deontologische vereisten die relevant zijn voor de controle van de Geconsolideerde Jaarrekening in België nageleefd, met inbegrip van deze met betrekking tot de onafhankelijkheid.
Wij hebben van het bestuursorgaan en van de aangestelden van de Vennootschap de voor onze controle vereiste ophelderingen en inlichtingen verkregen.
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel.
De Geconsolideerde jaarrekening van de Groep voor het boekjaar afgesloten op 31 december 2023 werd door een andere commissaris gecontroleerd die op 15 april 2024 een oordeel zonder voorbehoud over deze Geconsolideerde jaarrekening tot uitdrukking heeft gebracht.
De kernpunten van onze controle betreffen die aangelegenheden die volgens ons professioneel oordeel het meest significant waren bij onze controle van de Geconsolideerde Jaarrekening van de huidige verslagperiode.
Deze aangelegenheden werden behandeld in de context van onze controle van de Geconsolideerde Jaarrekening als een geheel en bij het vormen van ons oordeel hieromtrent en derhalve formuleren wij geen afzonderlijk oordeel over deze aangelegenheden.
jabnaf\_nYf]lc]jfhmflZoals uiteengezet in Toelichting 14, 'Immateriële activa', heeft de Groep op 31 december 2024 merken ten belope van € 66.300 duizend of 18,8% van de totale activa van de Groep, waarvoor de Groep op overnamedatum de verwachte gebruiksduur heeft bepaald op basis van veronderstellingen, die worden beïnvloed door verwachte toekomstige markt- of economische omstandigheden. Per 31 december 2024 werden indicatoren voor waardeverminderingen vastgesteld en werd een toetsing op waardeverminderingen van merken uitgevoerd.
Deze toetsing werd uitgevoerd voor elke kasstroomgenererende eenheid of "CGU" (kleinste groep van activa die grotendeels onafhankelijke kasstromen genereren). Op 31 december 2024 werd een waardevermindering van € 674 duizend geboekt.
De Groep bepaalde de realiseerbare waarde van een CGU op basis van de gebruikswaarde, berekend met behulp van een verdisconteerde kasstroommethode of "DCF". Deze waarderingsmethode is complex en vereist een aanzienlijk oordeel bij het schatten van kasstroomprognoses, die worden beïnvloed door de verwachtingen van het management omtrent toekomstige prestaties en omzetgroei, margeevolutie, de disconteringsvoet en de groeivoet op lange termijn na de projectieperiode.
Ingevolge de aanwezigheid van belangrijke veronderstellingen, de complexiteit van de waarderingsmethodologie, inherente onzekerheid met betrekking tot prognoses en veronderstellingen die worden beïnvloed door economische omstandigheden, beschouwen wij deze beoordeling als een kernpunt van onze controle.

Verslag van de commissaris van 4 april 2025 over de Geconsolideerde Jaarrekening van Roularta Media Group NV over het boekjaar afgesloten op 31 december 2024 (vervolg)
verwachte marge-evoluties en disconteringsvoet;
jabnaf\_nYf]lc]jfhmflZoals uiteengezet in Toelichting 13, bedraagt de goodwill op 31 december 2024 € 7.975 duizend, ofwel 2,3% van de totale activa. De Groep heeft de waardevermindering voor elke kasstroom genererende eenheid of 'CGU' (kleinste groep van activa die grotendeels onafhankelijke kasstromen genereren) beoordeeld. Op 31 december 2024 werd een waardevermindering van € 1.877 duizend geboekt.
De Groep bepaalde de realiseerbare waarde van een CGU op basis van de gebruikswaarde, berekend met behulp van een verdisconteerde kasstroom methode of "DCF". Deze waarderingsmethode is complex en vereist een aanzienlijk oordeel bij het schatten van kasstroomprognoses die worden beïnvloed door de verwachtingen van het management omtrent toekomstige prestaties en omzetgroei, margeevolutie, de disconteringsvoet en de groeivoet op lange termijn na de projectieperiode.
Vanwege de aanwezigheid van belangrijke veronderstellingen, de complexiteit van de waarderingsmethodologie, inherente onzekerheid met betrekking tot prognoses en veronderstellingen die worden beïnvloed door economische omstandigheden, beschouwen wij deze beoordeling als een kernpunt van onze controle.

Verslag van de commissaris van 4 april 2025 over de Geconsolideerde Jaarrekening van Roularta Media Group NV over het boekjaar afgesloten op 31 december 2024 (vervolg)
Wij communiceren met het auditcomité binnen het bestuursorgaan, onder andere over de geplande reikwijdte en timing van de controle en over de significante controlebevindingen, waaronder eventuele significante tekortkomingen in de interne beheersing die we identificeren gedurende onze controle.
Omdat we de eindverantwoordelijkheid voor ons oordeel dragen, zijn we ook verantwoordelijk voor het organiseren, het toezicht en het uitvoeren van de controle van de dochterondernemingen van de Groep. In die zin hebben wij de aard en omvang van de controleprocedures voor deze entiteiten van de Groep bepaald.
We verstrekken aan het auditcomité binnen het bestuursorgaan een verklaring dat we de relevante deontologische vereisten inzake onafhankelijkheid naleven en we melden hierin alle relaties en andere aangelegenheden die redelijkerwijs onze onafhankelijkheid zouden kunnen beïnvloeden, alsook, voor zover van toepassing, de bijbehorende maatregelen die we getroffen hebben om onze onafhankelijkheid te waarborgen.
Aan de hand van de aangelegenheden die met het auditcomité binnen het bestuursorgaan besproken worden, bepalen we de aangelegenheden die het meest significant waren bij de controle van de Geconsolideerde Jaarrekening over de huidige periode en die daarom de kernpunten van onze controle uitmaken. We beschrijven deze aangelegenheden in ons verslag, tenzij het openbaar maken van deze aangelegenheden is verboden door wet- of regelgeving.
Het bestuursorgaan is verantwoordelijk voor het opstellen en de inhoud van het jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening en de andere informatie opgenomen in het jaarrapport.
In het kader van ons mandaat en overeenkomstig de Belgische bijkomende norm (Herzien) bij de in België van toepassing zijnde ISA's, is het onze verantwoordelijkheid om, in alle van materieel belang zijnde opzichten, het jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening, de andere informatie opgenomen in het jaarrapport te verifiëren, alsook verslag over deze aangelegenheden uit te brengen.

Verslag van de commissaris van 4 april 2025 over de Geconsolideerde Jaarrekening van Roularta Media Group NV over het boekjaar afgesloten op 31 december 2024 (vervolg)

Het bestuursorgaan is verantwoordelijk voor het opstellen van de Geconsolideerde Jaarrekening die een getrouw beeld geeft in overeenstemming met IFRS en met de in België van toepassing zijnde wettelijke en reglementaire voorschriften, alsook voor een systeem van interne beheersing die het bestuursorgaan noodzakelijk acht voor het opstellen van de Geconsolideerde Jaarrekening die geen afwijking van materieel belang bevat die het gevolg is van fraude of van fouten.
In het kader van de opstelling van de Geconsolideerde Jaarrekening is het bestuursorgaan verantwoordelijk voor het inschatten van de mogelijkheid van de Vennootschap om haar continuïteit te handhaven, het toelichten, indien van toepassing, van aangelegenheden die met continuïteit verband houden en het gebruiken van de continuïteitsveronderstelling tenzij het bestuursorgaan het voornemen heeft om de Vennootschap te vereffenen of om de bedrijfsactiviteiten stop te zetten of geen realistisch alternatief heeft dan dit te doen.
Onze doelstellingen zijn het verkrijgen van een redelijke mate van zekerheid over de vraag of de Geconsolideerde Jaarrekening als geheel geen afwijking van materieel belang bevat die het gevolg is van fraude of van fouten en het uitbrengen van een commissarisverslag waarin ons oordeel is opgenomen. Een redelijke mate van zekerheid is een hoog niveau van zekerheid, maar is geen garantie dat een controle die overeenkomstig de ISA's is uitgevoerd altijd een afwijking van materieel belang ontdekt wanneer die bestaat. Afwijkingen kunnen zich voordoen als gevolg van fraude of fouten en worden als van materieel belang beschouwd indien redelijkerwijs kan worden verwacht dat zij, individueel of gezamenlijk, de economische beslissingen genomen door gebruikers op basis van de Geconsolideerde Jaarrekening, beïnvloeden.
Bij de uitvoering van onze controle leven wij het wettelijk, reglementair en normatief kader dat van toepassing is op de controle van de Geconsolideerde Jaarrekening in België na. De wettelijke controle biedt geen zekerheid omtrent de toekomstige levensvatbaarheid van de Vennootschap en van de Groep, noch omtrent de efficiëntie of de doeltreffendheid waarmee het bestuursorgaan de bedrijfsvoering van de Vennootschap en van de Groep ter hand heeft genomen of zal nemen. Onze verantwoordelijkheden inzake de door het bestuursorgaan gehanteerde continuïteitsveronderstelling staan hieronder beschreven.
Als deel van een controle uitgevoerd overeenkomstig de ISA's, passen wij professionele oordeelsvorming toe en handhaven wij een professioneel-kritische instelling gedurende de controle. We voeren tevens de volgende werkzaamheden uit:
Verslag van de commissaris van 4 april 2025 over de Geconsolideerde Jaarrekening van Roularta Media Group NV over het boekjaar afgesloten op 31 december 2024 (vervolg)
Het jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening bevat de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie die het voorwerp uitmaakt van ons afzonderlijk verslag over de beoordeling met een beperkte mate van zekerheid hiervan. Deze sectie betreft niet de assurance over de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie opgenomen in het jaarverslag.
Naar ons oordeel, na het uitvoeren van specifieke werkzaamheden op het jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening, stemt dit jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening overeen met de Geconsolideerde Jaarrekening voor hetzelfde boekjaar, enerzijds, en is dit jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening opgesteld overeenkomstig artikel
3:32 van het Wetboek van vennootschappen en
verenigingen, anderzijds.
In de context van onze controle van de Geconsolideerde Jaarrekening zijn wij tevens verantwoordelijk voor het overwegen, op basis van de kennis verkregen in de controle, of het jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening en de andere informatie opgenomen in het jaarrapport, zijnde:
een afwijking van materieel belang bevatten, hetzij informatie die onjuist vermeld is of anderszins misleidend is. In het licht van de werkzaamheden die wij hebben uitgevoerd, hebben wij geen afwijking van materieel belang te melden.
Ons bedrijfsrevisorenkantoor en ons netwerk hebben geen opdrachten verricht die onverenigbaar zijn met de wettelijke controle van de Geconsolideerde Jaarrekening en zijn in de loop van ons mandaat onafhankelijk gebleven tegenover de Vennootschap.
De honoraria voor de bijkomende opdrachten die verenigbaar zijn met de wettelijke controle van de Geconsolideerde Jaarrekening bedoeld in artikel 3:65 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen werden correct vermeld en uitgesplitst in de toelichting bij de Geconsolideerde Jaarrekening.
Wij hebben, overeenkomstig de norm inzake de controle van de overeenstemming van de financiële overzichten met het Europees uniform elektronisch formaat (hierna "ESEF"), de controle uitgevoerd van de overeenstemming van het ESEF-formaat met de technische reguleringsnormen vastgelegd door de Europese Gedelegeerde Verordening nr. 2019/815 van 17 december 2018 (hierna: "Gedelegeerde Verordening").
Het bestuursorgaan is verantwoordelijk voor het opstellen, in overeenstemming met de ESEFvereisten, van de geconsolideerde financiële overzichten in de vorm van een elektronisch bestand in ESEF-formaat (hierna "de digitale geconsolideerde financiële overzichten") opgenomen in het jaarlijks financieel verslag beschikbaar op het portaal van de FSMA (https://www.fsma.be/nl/stori).
Het is onze verantwoordelijkheid voldoende en geschikte onderbouwende informatie te verkrijgen om te concluderen dat het formaat en de markeertaal van de digitale geconsolideerde financiële overzichten in alle van materieel belang zijnde opzichten voldoen aan de ESEF-vereisten krachtens de Gedelegeerde Verordening.
Op basis van de door ons uitgevoerde werkzaamheden zijn wij van oordeel dat het formaat en de markering van informatie in de digitale geconsolideerde financiële overzichten van Roularta Media Group NV per 31 december 2024 opgenomen in het jaarlijks financieel verslag beschikbaar op het portaal van de FSMA (https://www.fsma.be/nl/stori) in alle van materieel belang zijnde opzichten in overeenstemming zijn met de ESEF-vereisten krachtens de Gedelegeerde Verordening.

Verslag van de commissaris van 4 april 2025 over de Geconsolideerde Jaarrekening van Roularta Media Group NV over het boekjaar afgesloten op 31 december 2024 (vervolg)
• Huidig verslag is consistent met onze aanvullende verklaring aan het auditcomité bedoeld in artikel 11 van de verordening (EU) nr. 537/2014.
Gent, 4 april 2025
EY Bedrijfsrevisoren BV Commissaris vertegenwoordigd door
Lieve Cornelis * Partner * Handelend in naam van een BV
25LC0062
Digitally signed by Lieve Cornelis (Signature) DN: cn=Lieve Cornelis (Signature), c=BE Date: 2025.04.04 14:25:36 +02'00' Lieve Cornelis (Signature)

| 1 SDG's | 176 |
|---|---|
| 2. TARGETS EN KPI'S (SDG EN CSRD) OVERZICHT EN RESULTATEN 178 |
|
| 3. RESULTATEN TARGETS EN KPI'S 2024: 180 | |
| 4. CSRD (CORPORATE SUSTAINABILITY REPORTING DIRECTIVE) 184 |
|
| 5. E = ENVIRONMENTAL | 218 |
| 6. S = SOCIAL 249 |
|
| BESLUIT 274 |
|
| ANNEX I TOPICS / SUBTOPICS / SUBSUBTOPICS |
275 |
| ANNEX II REFERENTIE TABEL 278 |
|
| ANNEX III LIJST VAN DATAPUNTEN IN DWARSDOORSNIJDENDE EN THEMATISCHE STANDAARDEN DIE VOORTKOMEN UIT ANDERE EU-WETGEVING |
281 |
| ANNEX IV CAPEX 253 |
|
| ANNEX V OPEX | 257 |
| ANNEX VI TURNOVER | 261 |
| DEFINTIES KPI'S 265 |
|
| ANNEX VII NUCLEAR AND FOSSIL GAS RELATED ACTIVITIES 266 |



U leest het eerste CSRD-rapport van Roularta Media Group. Een lijvig verslag, dat we met enige fierheid aan u voorstellen. Rapporteren over duurzaamheidsacties is voor Roularta Media Group dan ook méér dan een verplicht nummertje. De roep om transparantie biedt een unieke kans om de buitenwereld mee te nemen in de ambitieuze weg die dit mediabedrijf al langer volgt. Om verantwoording af te leggen aan al onze stakeholders, maar evengoed om hen te inspireren. Tegelijk ontstaat zo een duidelijk kader dat de inspanningen helpt structureren en hiaten blootlegt. Want het kan en moet altijd beter.
Roularta Media Group staat voor duurzaam en maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het bedrijf zet al vele jaren actief in op allerlei facetten van duurzaamheid, met initiatieven die op de voet te volgen waren via de dagelijkse berichtgeving én de gepubliceerde duurzaamheidsrapporten. De wil om volkomen transparant een steentje bij te dragen aan een betere wereld van morgen is dus niet nieuw, maar tillen we nu naar een hoger niveau met dit CSRD-verslag. Dat verruimt de rapportering, biedt zowel onszelf als de lezer een uitstekend beeld van het ESG-traject van Roularta Media Group en maakt het mogelijk om jaar na jaar verbeteringen te monitoren.
Uiteraard kunnen we niet rond het feit dat de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) beursgenoteerde bedrijven verplicht om over hun duurzaamheidsinspanningen te rapporteren. We zijn verheugd dat we met dit document aan deze belangrijke Europese eis voldoen.
De intrinsieke wens om transparant te verduurzamen blijkt niet alleen uit de CSRD rapportering maar is ook nog steeds zichtbaar aanwezig in de Sustainable Development Goals (SDG's) van de Verenigde Naties. Om gericht in actie te kunnen schieten en om vanuit onze specifieke activiteiten de grootst mogelijke impact te realiseren, besloten we vier van deze ontwikkelingsdoelen te prioriteren: kwaliteitsonderwijs (SDG 4), eerlijk werk en economische groei (SDG 8), verantwoorde consumptie en productie (SDG 12) en klimaatactie (SDG 13). We nemen u graag mee doorheen de doelstellingen waarmee we deze duurzaamheidsspeerpunten vormgeven en dag in dag uit het verschil proberen te maken.
Veel leesplezier! Xavier Bouckaert CEO Roularta Media Group
Uw feedback is van harte welkom. Neem gerust contact op via [email protected]

W E

MEDIA
Dit eerste CSRD-rapport is voor Roularta Media Group allerminst een eerste duurzaamheidsverslag. Dat publiceerde het voor het eerst in… 2006. Het beste bewijs dat duurzaamheid in de genen van het mediabedrijf zit.
De grote versnelling kwam er echter in 2021 toen de SDG's van de Verenigde Naties het vertrekpunt van concrete duurzaamheidsinitiatieven werden. Een focus op vier SDG's leidde tot een heldere strategie en tot initiatieven die verder in dit rapport worden toegelicht.


Duurzame ontwikkeling is sinds jaar en dag ingebed in de strategie, de bedrijfsvoering en de cultuur van Roularta Media Group. Ambities als ondernemerschap, creativiteit en innovatie verenigen met kernwaarden als toekomstgericht, doordacht en respect, staat al lange tijd hoog op de agenda. En ook op vlak van rapportering lieten de eerste stappen niet lang op zich wachten, met reeds in 2006 een eerste duurzaamheidsverslag.
In 2021 kwam het duurzaamheidstraject van Roularta Media Group in een echte stroomversnelling terecht. Toen koos ze immers resoluut voor een SDG-aanpak, een logische stap die perfect aansloot en -sluit bij de slotzin van haar missie: "Roularta Media Group wil een duurzame meerwaarde scheppen voor al haar stakeholders en voor de hele samenleving."
Zo vond duurzaamheid ingang in de waarden van de Roularta Media Group, dat onder het motto 'One Team, One Family, One Planet' actief wil meebouwen aan een betere wereld van morgen. Tegelijk zag het engagement van de gehele organisatie zich vertaald in het manifest 'Roularta Cares', en in de oprichting van een Sustainability Committee (Susco). Dat staat in voor het intern en extern bekendmaken en promoten van de vier focus-SDG's en voor het definiëren en opvolgen van targets om de duurzaamheids-
Uit het gekende rijtje ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties werden op basis van een eerste materialiteitsoefening vier SDG's geselecteerd. Dit zijn de duurzaamheidsspeerpunten van de Roularta Media Group. Het zijn vier beloftes, vertaald in 22 tast- en meetbare doelstellingen. Deze beloftes vormen de ideale leidraad om over de geleverde inspanningen te rapporteren.
ambities te concretiseren. Ook leidt het de duurzaamheidsrapportering in goede banen. 1. SDG'S reeks opleidingsmogelijkheden rond allerlei
Verzeker gelijke toegang tot kwaliteitsvol onderwijs en bevorder levenslang leren voor iedereen.
Roularta Media Group bouwt mee aan slimmere en bewustere generaties via betrouwbare, relevante informatie en doelgerichte activiteiten die duurzaam gedrag stimuleren. Daarbij ligt de focus op zowel interne als externe stakeholders.
Elke medewerker geniet een persoonlijk opleidingsplan en heeft keuze uit een hele thema's en vaardigheden. Zo zijn er de Roularta Academy, de webinars met experts en de workshops van de inhouse coach, maar wordt ook het gebruik van e-learningplatformen gefaciliteerd.
De mediagroep gaat ook haar verantwoordelijkheid naar de lezer toe niet uit de weg, met in de eerste plaats het engagement van de Roularta-redacties om elk jaar minstens 2.000 artikels aan duurzame topics te wijden. Daarnaast hebben events als de Trends Impact Awards en de Masterclasses Sustainable Communication als doel externe stakeholders verder te informeren over en bovenal te inspireren rond duurzaamheid.
Bevorder aanhoudende, inclusieve en duurzame economische groei, volledige en productieve tewerkstelling en waardig werk
voor iedereen.
Roularta Media Group streeft naar duurzame economische groei in een strategisch wendbare en op innovatie gerichte organisatie. Het aantrekken van nieuw talent en het stimuleren van medewerkers om zich verder te ontwikkelen in een aangename, familiale omgeving met aandacht voor welzijn, continue opleiding en respect voor elkaars eigenheid zijn daarbij prioritair.
Met talrijke initiatieven, zoals het HAPPIE-engagement, het flexibel verloningssysteem Bar HR en de werkgroep Roulactief, timmert Roularta Media Group dagelijks aan een duurzame werkomgeving waarin individuen en teams kunnen floreren. Tegelijk neemt ze als actief lid van meerdere vakverenigingen een voortrekkersrol op in de mediasector wat betreft duurzame groei.
Verzeker duurzame consumptie- en productiepatronen.
Om haar impact op het milieu tot een absoluut minimum te beperken, investeert Roularta Media Group continu in het optimaliseren van de productietechnieken en hun energie-efficiëntie. De duurzame inkten in de drukkerij, de papieren verpakkingen waarin meer en meer titels in de bus vallen, de bijna 2.000 zonnepanelen op de gebouwen in Roeselare en Brussel en de behaalde energiecertificaten zijn in deze maar enkele van de vele voorbeelden. Verder wordt ook duurzame mobiliteit op diverse manieren gepromoot.
Neem dringend actie om de klimaatverandering en haar impact te bestrijden.
Roularta Media Group kiest resoluut voor een duurzamer energie- en grondstoffenbeleid en streeft naar een significant kleinere ecologische voetafdruk, in het bijzonder CO2-neutraliteit in 2040.
Via een concreet stappenplan met korte termijndoelstellingen werkt Roularta Media Group aan haar ambitie om CO2-neutraal te zijn in scopes 1 en 2 tegen 2040, maar met onder meer een aankoopcharter voor leveranciers leeft tevens de ambitie om de scope 3-uitstoot te helpen terugdringen. Als Green Deal-bedrijf zet Roularta Media Group zich daarnaast actief in voor biodiversiteit, zowel op de eigen sites als elders.




| CSRD | REF SDG ref Doel | KPI | Target geldig vanaf |
Scope | Meetbaar | Resultaat 2024 |
|
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| E1 | SDG 13 | Klimaatneutraal tegen 2050 |
Tegen 2030 dienen de scope 1- en scope 2 emissies gedaald te zijn tot 4.700 ton CO2 -emissie.* |
Roularta Media Group |
ton CO2 - emissies |
5.521 | |
| E1 | SDG 13 | Klimaatneutraal tegen 2050 |
Tegen 2030 dienen de scope 3 emissies gedaald te zijn tot 35.000 ton CO2 -emissie. |
2024 | Roularta Media Group |
ton CO2 - emissies |
40.205 |
| E1 | SDG 13 | Klimaatneutraal tegen 2050 |
Tegen 2030 is het wagenpark van RMG (bedrijfsvoertuigen) voor 95% CO2 -arm. |
2024 | Roularta Media Group |
aantal wagens | 55% |
| E1 | SDG 12 Klimaatneutraal tegen 2050 |
ISO 50001 elk jaar beter scoren op het vlak van energieperformantie. |
2024 | Roularta Media Group |
EnPI (Energie Performantie Indicator) moet elk jaar 'hoger' zijn; d.w.z. dat we meer halen uit eenzelfde eenheid energie. |
ok 118,2 | |
| E1 | SDG 13 | Klimaatneutraal tegen 2050 |
De totale uitstoot van het wa genpark verminderen met 80% tegen 2028 t.o.v. 2019 (2.512 ton). |
2024 | Roularta Media Group |
ton CO2 - emissies |
935 |
| E1 | SDG 13 | Klimaatneutraal tegen 2050 |
Verdubbeling aantal zonnepanelen Roeselare tegen eind 2025 t.o.v. 2020. |
2024 | Vestiging Roeselare |
telling | On track |
| E2 | SDG 12 | Emissies solven ten beperking |
De totale emissie t.o.v. inktverbruik moet elk jaar minder zijn dan 2% (of 50% minder dan de Vlarem III norm van 9 december 2024). |
2024 | Roularta Media Group |
solventen boekhouding |
ok 1,05% |
| E5 | SDG 12 | Verantwoorde aankoop - cfr verantwoord afval |
Al het papier voor eigen werken is PEFC- of FSC gecertificeerd. |
2024 | Roularta Media Group |
certificaten | ok |
| E5 | SDG 12 | Verantwoorde aankoop - cfr verantwoord afval |
Alle inkten hebben het Blue Angel-certificaat. |
2024 | Roularta Media Group |
certificaten | ok |
| E5 | SDG 12 | Verantwoorde aankoop - cfr verantwoord afval |
Minstens 80% van het papier wordt aangekocht bij leveran ciers die SBTi certified zijn. |
2024 | Roularta Media Group |
Nazicht a.d.h.v. omzet leveranciers |
>90% |
| E5 | SDG 12 | Verantwoorde aankoop - cfr verantwoord afval |
Minstens 50% van alle inkt wordt aangekocht bij leveranciers die SBTi certified zijn. |
2024 | Roularta Media Group |
Nazicht a.d.h.v. omzet leveran ciers |
ok |
| CSRD | REF SDG ref Doel | KPI | Target geldig vanaf |
Scope | Meetbaar | Resultaat 2024 |
|
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| S1 | SDG 8 | Diversiteit op de werkvloer |
Jaarlijks minstens 15 fun@work-sessies of -initiatieven organiseren in Belgie en/of Nederland. |
2024 | Roularta Media Group |
telling aantal sessies | 19 |
| S1 | SDG 4 | Aantrekken & behouden van werknemers |
1 jaar na aanwerving nog 90% in dienst. 2 jaar na 2024 Roularta aanwerving nog 80% in dienst. 3 jaar na aanwerving Media nog 75% in dienst. Group |
telling aantal aanwervingen en uit dienst |
"2022:83% 2023:89% 2024: 96%" |
||
| S1 | SDG 4 | Aantrekken & behouden van werknemers |
Nieuwe medewerkers in BE geven een 2024 Roularta tevredenheidsscore van 90% m.b.t. Media het onboardingproces. België tevreden. |
% medewerkers tevreden/ zeer |
87,50% | ||
| S1 | SDG 4 | Aantrekken & behouden van werknemers/ Diversiteit op de werkvloer |
De huidige medewerkers van RMG geven een tevredenheidsscore van minstens 75%. |
2024 | Roularta Media Group |
resultaat tevreden heidsenquête |
75% |
| S1 | SDG 8 | Aantrekken & behouden van werknemers |
Gemiddeld aantal uren opleiding per werknemer in BE over een periode van 3 jaar minstens gelijk aan 18 uur. |
2024 | Roularta Media België |
registratie uren | 17u |
| S4 | SDG 4 | Onafhankelijke journalistiek |
Alle gegronde klachten van de Raad van Journalistiek/Conseil Deontologique zullen worden voorzien van de nodige publiciteit zoals voorzien door de respectievelijke codes. |
2024 | Roularta Media Group |
telling dagen vanaf datum notificatie tot aan datum oplossing |
geen gegronde klachten |
| S4 | SDG 4 | Toegang tot kwaliteitsvolle informatie |
Er zullen minimum 250 factchecks worden gepubliceerd elk jaar. |
2024 | Roularta Media Group |
telling aantal artikels | 280 |
| ES1 / S4 |
SDG 4 | Brainprint & Community building |
2.000 positief activerende artikels per jaar met betrekking tot allerlei diverse aspecten van duurzaamheid. |
2024 | Roularta Media België |
telling aantal artikels | 2.114 |
| ES1 / S4 |
SDG 4 | Brainprint & Community building |
Elk jaar minstens 200.000 deelnames aan activaties die aanzetten tot een gedragsverandering in het kader van de duurzaamheid. |
2024 | Roularta Media België |
telling aantal activaties |
261.976 |
| Value chain |
SDG 12 | Duurzame aankoop |
Tegen 2023 verloopt 30% van de aankoopwaarde bij leveran ciers die het duurzaam aankoopcharter hebben ondertekend. Tegen 2025 verloopt 50% van de aankoopwaarde bij leveran ciers die het duurzaam aankoopcharter hebben ondertekend. |
2024 | Roularta Media Group |
Telling van verslagen leveranciers afgezet t.o.v. omzet |
51,28% |
* Scope 2-emissies berekend op basis van de locatiegebaseerde methode. *Nederland werd niet meegenomen in de berekening 2022/2023.

2021 80956
ton CO2- emissies
2024 40205 ton CO2- emissies
4 ?;@; @ @BN;;;#/2I N#SDG 13

4 ?;@; 2-'f gFBo #/2IN#SDG 13
2023 1326 ton CO2- emissies
2022
2024 935 ton CO2- emissies
\$ E;o ?;?ENNN?;>Ff?NB>?gN#SDG 13
6 2 ?;?BNNN?;?;N#SDG 13


)3/B;;;> N #SDG 12

! 0%&#I &3#I N #SDG 12

! " ! I N #SDG 12




\$ NNN - ?of B;o 6 )))I F ?;?AgN #SDG 12

4 ?;?@ @;o - N4 ?;?B B;o N#SDG 12


4 ?;@; >I ? AND;;#/2I N{#SDG 13 {3 ?I N
CSRD VERSLAG 2024 180


* >B HI I " ï l . N#SDG 8
F;o N ? E;o N @ DBo N #SDG 4


19
. " ï F;o NNN N#SDG 4
\$ 2-' - DBoN#SDG 4

' " ï @ >EN#SDG 8

% ?B; N#SDG 4
?N;;; N#SDG 4 S1 S4

% ?;;N;;;
N#SDG 4
! 2* l# \$ - N#SDG 4



261 976
CSRD VERSLAG 2024 182
IM WE CREATE MEDIA WITHPACT
Met de komst van de Europese rapporteringsverplichting rond duurzaamheid onder de noemer CSRD (Corporate Sustainability Reporting Directive), die de rapportering structureert rond de begrippen ESG (Environment, Social en Governance), is het belangrijk dat de juiste verbanden worden gelegd tussen de reeds bestaande inspanningen en dat waar nodig bijkomende inspanningen worden geleverd om binnen het raamwerk van de CSRD een aantal relevante duurzaamheidsdoelstellingen te realiseren.
De CSRD is vooral gericht op het rapporteren van impacten, risico's en opportuniteiten rond duurzaamheid en een duurzame economie. De CSRD is een rechtstreeks gevolg van het klimaatakkoord van Parijs, dat niet enkel gekend is voor de klimaatambitie 'klimaatneutraal tegen 2050' maar eigenlijk ook als doelstelling heeft om de financiële stromen in overeenstemming te brengen met een klimaatbestendige ontwikkeling. Met andere woorden, naast de louter financiële rapportering is het tevens de bedoeling om een niet-financiële rapportering op te zetten die onderliggend gelieerd is aan de financiele stromen.
Het einddoel van deze regelgeving is een grotere transparantie enerzijds en anderzijds vooral de vergelijkbaarheid tussen de rapporten van verschillende organisaties. Op die manier wil de EU ervoor zorgen dat het voor de lezers gemakkelijker wordt om rapporten te vergelijken én wil het tegelijkertijd verzekeren dat de rapporten terdege zijn. Greenwashing vermijden, met andere woorden.
De CSRD zal uitgerold worden in verschillende fases, afgestemd op de al dan niet beursgenoteerde status, de omzet en het aantal werknemers van een bedrijf.
Op basis van deze drie parameters zit Roularta Media Group in de eerste golf en moet het bedrijf dus voor het eerst voldoen aan de CSRD voor het boekjaar 2024. Dat betekent dat Roularta Media Group:
• het duurzaamheidsrapport moet laten auditeren en valideren door een externe auditor onder de noemer Limited Assurance (of beperkte zekerheid).
Daarom startte Roularta Media Group reeds in 2023 met de DMA. Deze diepgaande oefening heeft het bedrijf geholpen om de relevante (materiële) 'aspecten' van het totale duurzaamheidsverhaal in kaart te brengen, niet alleen met betrekking tot de eigen operaties maar voor de volledige
waardeketen.
Alle inspanningen die Roularta Media Group in het verleden leverde in het kader van duurzaamheid, vormen op zich een duurzame basis voor toekomstige initiatieven.
Roularta Media Group gelooft in duurzaamheid in al haar facetten en zal blijven inspanningen leveren voor een betere toekomst en een betere wereld.
• DMA-oefening werd geconcretiseerd en gevalideerd door de commissaris • De structuur van dit verslag volgt voor het eerst de voorschriften van de ESRS (European Sustainability Reporting
• De vervanging van de ovens op de machinepersen door de meer duurzame Contiweb-ovens werd voltooid
• De inspanningen m.b.t de elektrificatie
van het wagenpark werden aanzienlijk opgeschroefd (zowel wat het aantal voertuigen als het aantal laadpalen betreft)
het oog op betere prestaties op vlak van duurzaamheid
• Tot slot zullen nieuwe procedures en beleidslijnen worden opgesteld en bestaande worden verfijnd met het oog op een nog betere aansluiting op de ESRS (bijvoorbeeld: een klimaatveerkracht en -scenario analyse)
De EFRAG (European Financial Reporting Advisory Group) heeft een longlist uitgevaardigd van mogelijke onderwerpen ('topics') die relevant zouden kunnen zijn voor iedere onderneming, los van sectoren en producten. Via een zogenaamde Double Materiality Assessment (DMA) is het de bedoeling dat een bedrijf uit de longlist de onderwerpen destilleert die voor zijn business relevant zijn. De DMA houdt in dat de business van het bedrijf onder de loep genomen wordt vanuit twee perspectieven: op welke manier hebben de activiteiten van de onderneming effect op de buitenwereld, de inside-out (bv. de CO2 -uitstoot van de onderneming), en omgekeerd? En wat is het effect van duurzaamheidsonderwerpen in de buiten wereld op de onderneming, de outside-in (bv. schaarste van grondstoffen, klimaat opwarming, natuurrampen, …)?
Roularta Media Group heeft een beroep gedaan op een externe adviseur om zich te laten begeleiden in een gestructu reerde aanpak van haar Double Materiality Assessment. Hieronder en op de volgende pagina's wordt een beschrijving gegeven van het gevolgde proces en de resultaten van deze oefening.
De kerngroep rond duurzaamheid was ver antwoordelijk voor een groot deel van de voorbereiding. Deze kerngroep wordt voor gezeten door de CFO, die ook betrokken was bij alle 'financiële' aspecten van de DMA. Op regelmatige tijdstippen werden specifieke werkgroepen georganiseerd met interne experten om per bedrijfsstroom verder input te geven en de juiste zaken in vraag te stellen.
1
Vaste inrichting van Roularta Media Group NV
Roularta Media Group bestaat uit verschillende legale entiteiten en een aantal bedrijven waar ze een joint venture mee heeft:

| NAAM VAN DE ONDERNEMING | Locatie | Deelnemingspercentage |
|---|---|---|
| 2024 | ||
| ROULARTA MEDIA GROUP NV | Roeselare, België | 100.00% |
| BELGIAN BUSINESS TELEVISION NV | Brussel, België | 100.00% |
| ROULARTA MEDIA NEDERLAND BV | Baarn, Nederland | 100.00% |
| ROULARTA MEDIA DEUTSCHLAND 1 | Augsburg, Duitsland | 100.00% |
| RMN MINDSTYLE BV | Amsterdam, Nederland | 100.00% |
| STUDIO APERI NEGOTIUM NV | Roeselare, België | 75.00% |
| 2024 | ||
| CTR MEDIA SA | Brussel, België | 50.00% |
| MEDIAFIN NV | Brussel, België | 50.00% |
| MOTOR.NL BV | Amsterdam, Nederland | 50.00% |
| PITE MEDIA BV | Amsterdam, Nederland | 50.00% |
| 2024 | ||
| PULSAR-IT BV | Brussel, België | 45.00% |
| IMMOVLAN BV | Brussel, België | 35.00% |
| YELLOWBRICK NV | Schaarbeek, België | 35.00% |
In een eerste stap werd bepaald welke legale entiteiten tot de scope van de DMA-oefening behoren, en zo dus de link vormen tussen duurzaamheidsrapportering en financiële rapportering.
Er werd beslist om volgende entiteiten op te nemen in de CSRD-scope:
Roularta Media Group NV Belgian Business Television NV Roularta Media Nederland BV RMN Mindstyle BV Roularta Media Deutschland Studio Aperi Negotium NV
Deze entiteiten werden volledig geconsolideerd in de resultaten van Roularta Media Group op 31 december 2024. De overige entiteiten, die financieel niet volledig geconsolideerd worden, werden als onderdeel van de waardeketen beschouwd.
In deze stap werden de verschillende interne en externe stakeholders geïdentificeerd en ingedeeld in twee groepen:
• Betrokken stakeholders: individuen of groepen die positief of negatief kunnen geïmpacteerd worden door de activiteiten van Roularta Media Group en/of de activiteiten gerela-
teerd aan de waardeketen
• Gebruikers van communicatie met betrekking tot duurzaamheid binnen Roularta Media Group: de lezers van het financieel jaarverslag en duurzaamheidsverslag, zoals banken en investeerders, vakbonden, academici, …
Per onderwerp werden de experten binnen de onderneming geïdentificeerd om het proces te kunnen verderzetten in werkgroepen.
Na het identificeren van de stakeholders werd beslist op welke manier ze zouden betrokken worden bij de DMA-oefening. De belangrijkste stakeholders hierbij zijn de interne stakeholders. Het is ook niet zomaar dat de EFRAG de meeste aandacht besteedt aan het 'eigen personeel' (binnen het domein 'sociaal') en aan de 'uitstoot van broeikasgassen en energieverbruik' door de organisatie (binnen het domein 'milieu'). Daarna volgen uiteraard de andere belanghebbenden. Om het geheel werkbaar te houden, werd beslist om eerst de DMA-oefening te maken met behulp van interne experten/stakeholders. Er werden interviews uitgevoerd om input te verzamelen over de waardeketen, eventuele risico's, opportuniteiten en impacten. Verder werden de interne stakeholders betrokken bij de scoring van de impacten. Uiteindelijk werden de resultaten besproken en gevalideerd met de vertegenwoordigers van de diverse externe stakeholdersgroepen (klanten, papier- en inktleveranciers, financiële instellingen en transport & logistiek).

IM
W E CREATE
MEDIA WITHPACT



4.2.5. WAARDEKETEN • Upstream (= alle activiteiten die gebeuren vóór de activiteiten van Roularta Media
Vaak wordt upstream omschreven als 'leveranciers' en downstream als 'klanten' maar dit strookt niet helemaal met de correcte definities. Roularta Media Group zal immers ook een beroep doen op leveranciers om de goederen bij de klanten te krijgen. In dat geval bevindt die leverancier zich in het downstreamseg-
ment.
Binnen de segmenten upstream en downstream bestaat er ook nog een opdeling in Tier 1 en Tier 2+. Uit het schema kan duidelijk worden afgeleid dat Tier 1 die zaken omvat met een directe connectie met de eigen activiteiten van Roularta Media Group, terwijl Tier 2+-zaken zich minstens één stap verder bevinden.
Aan de upstream kant bevindt 'inkt' zich onder Tier 1, want Roularta Media Group heeft inkt nodig om te drukken. De grondstoffen om die inkt te maken vallen onder Tier 2+.
Downstream staat 'lezers' onder zowel Tier 1 als Tier 2+. In het eerste geval (Tier 1) gaat het om de lezers van de eigen Roularta Media Group-titels, in het tweede (Tier 2+) om de lezers van titels die Roularta Media Group drukt voor 'derden' (denk bijvoorbeeld aan The Economist).
De CSRD vertrekt eigenlijk van het ESG-model (Environment, Social, Governance), waarbij het de bedoeling is om te rapporteren over zowel 'overkoepelende' aspecten van de

Indirecte operaties (upstream waardeketen) Eigen operaties Indirecte operaties (downstream waardeketen)
| Niveau 2+ | Niveau 1 | Niveau 0 | Niveau 1 | Niveau 2+ |
|---|---|---|---|---|
| Industrieën: ➜ Papier producten ➜ Chemicaliën ➜ Petroleum producten ➜ (Edele) metalen ➜ Vervaardiging van consumptiegoederen, textiel, … ➜ Autoconstructie |
Gekochte goederen: ➜ Papier en inkt ➜ Machines en uitrusting ➜ Verpakkingsmateriaal ➜ Additieven en reinigingsmiddelen ➜ Gas, elektriciteit en water ➜ Consumptiegoederen ➜ Gebouwen ➜ IT hardware en software ➜ Studio uitrusting Gekochte Diensten: ➜ Aluminium platen ➜ Machine onderhoud ➜ HR (medewerkers) ➜ Auto Leasing ➜ Transport en Logistiek ➜ Evenement locaties, meubilair en decoratie ➜ Reizen ➜ Acts ➜ Huur van gebouwen ➜ Licenties |
Roularta Media Group 5 belangrijke businessstromen: Drukkerij, Uitgeverij, Advertentieverkoop, Televisie, Evenementen & Reizen |
Klanten: ➜ B2C: lezers (abonnees, losse verkoop) kijkers, surfers, luisteraars, deelnemers ➜ B2B: Magazine, kranten en folder drukklanten, adver teerders, evenement sponsors, evene mentgenodigden en gasten |
Klanten: ➜ Klanten van externe uitgevers B2B. ➜ Klanten van externe drukkerij klanten (magazine, kranten en folders) End-of-life proces: |
| ➜ Glas producten ➜ Vliegtuig- en cruise maat schappijen ➜ Landbouwproducten ➜ Bouw van gebouwen, sche pen,… |
Werknemers, wetgevende instanties, investeerders, beroepsverenigingen, banken, Roularta Media Group Infrastructuur |
Diensten: ➜ Transport en distributie van magazines en kranten en andere producten. |
➜ Recyclage en verwerking (papier, plastic, It materiaal, machines, …) |
|
| Gelijkaardige bedrijven: ➜ DPG Media ➜ Berteslmann ➜ Mediahuis ➜ Mauri (Gruppo Editoriale) |
Een cruciale oefening binnen de DMA is het opstellen van de waardeketen van de organisatie, rekening houdend met de voornaamste 'bedrijfsstromen'. Elk van deze bedrijfsstromen kan immers zowel upstream als downstream een volledig andere invulling krijgen.
Roularta Media Group heeft daarom vijf primaire bedrijfsstromen geïdentificeerd:
Voor elk van deze stromen worden drie segmenten in overweging genomen:
organisatie als 'specifieke' aspecten van de organisatie en de waardeketen.
De overkoepelende aspecten worden beschreven in de ESRS 1 en ESRS 2 en de 'specifieke' aspecten worden gegroepeerd: vijf aspecten die betrekking hebben op Klimaat, vier aspecten die te maken hebben met Sociaal en één aspect dat valt onder de noemer Governance.
CSRD VERSLAG 2024 188
Deze laatste aspecten worden echter verder onderverdeeld in subaspecten en sub-subaspecten. De volgende lijst, die overigens gebruikt werd als basis voor de materialiteitsoefening, kan geconsulteerd worden onder Annex I.
De impactmaterialiteitoefening bestaat erin een evaluatie te maken van de actuele en potentiële impact van Roularta Media Group t.o.v. het ESG-kader. Om de bedrijven te begeleiden heeft de EFRAG bijgevolg die lijst van aspecten, subaspecten en sub-subaspecten opgesteld, maar dan wel los van sectoren of producten. Het is dus aan elk bedrijf om zelf te onderzoeken waar en op welke manier het bedrijf en bij uitbreiding de waardeketen (zowel upstream als downstream) een mogelijke impact zouden kunnen hebben. Die impact kan actueel of potentieel zijn, en positief of negatief.
Aangezien de EFRAG geen rekening houdt met sectoren noch producten en de lijst bovendien slechts een leidraad is, moeten de bedrijven ook nagaan of er nog andere aspecten zijn die mogelijk een impact kunnen hebben en staat het bedrijven toe om dus ook eigen 'aspecten' te rapporteren. Dit worden entiteitspecifieke aspecten genoemd.
Gezien haar specifieke impact op vlak van duurzaamheid besloot Roularta Media Group een aantal entiteitspecifieke aspecten toe te voegen. Die worden verder in het rapport meer in detail besproken.
Vertrekkende van de lijst van mogelijk relevante aspecten, aangevuld met een aantal entiteitspecifieke aspecten, werden binnen Roularta Media Group werkgroepen gevormd voor elk van de vijf bedrijfsstromen (zie beschrijving waardeketen hiervoor). De taak van elke werkgroep, met daarin de interne experten per bedrijfsstroom, bestond erin om voor hun respectieve bedrijfsstroom de relevante aspecten, subaspecten en sub-subaspecten te evalueren (vandaar de naam assessment) op vlak van de mogelijke materiële impacten en van de mogelijke risico's en opportuniteiten (IRO's). Deze 'eerste' bepaling bood de basis om in een volgende stap over te gaan tot een scoring van elk relevant aspect.
Het tweede deel van de oefening bestond er bijgevolg in om voor alle weerhouden aspecten na te gaan in welke mate ze ook relevant zijn.
Voor deze beoordeling werden verschillende dimensies gehanteerd:
aantal geïmpacteerde personen)? • (On)omkeerbaarheid: hoe (on)omkeerbaar is de impact? Deze dimensie is enkel van toepassing voor negatieve
• Waarschijnlijkheid: hoe waarschijnlijk is het dat een impact gaat voorvallen? Deze dimensie is enkel van toepassing
Voor elk van de dimensies werd een definitie geformuleerd met daaraan gekoppeld een score van 1 tot 5 (met bij de waarschijnlijkheid bv. score 5 voor een kans binnen het jaar, score 4 voor een kans binnen de twee jaar, score 3 voor een kans binnen de drie à vijf jaar, score 2 voor een kans binnen vijf à tien jaar en score 1 voor geen kans in de eerste tien jaar).
Het gemiddelde van de score werd berekend volgens onderstaande tabel en wanneer het gemiddelde gelijk aan of hoger dan 3,5 op 5 was, werd dat aspect als materieel beschouwd. Nogmaals, de oefening werd gedaan voor de volledige waardeketen.
Hoe ernstig is de negatieve impact op het slachtoffer, de economie of het milieu? Hoe gunstig is de positieve impact?

Drempel voor materialiteit: 3,5


Na de impactmaterialiteit werd conform de CSRD-voorschriften ook een financiële materialiteit-beoordeling uitgevoerd. Bij deze oefening werden opnieuw de verschillende aspecten geëvalueerd, maar dan vanuit het oogpunt van de financiële impact op de organisatie. In deze oefening ging het in de praktijk vooral over de risico's voor het bedrijf te wijten aan externe factoren.
Voor deze beoordeling werden twee specifieke dimensies gehanteerd:
Hierbij werd ook rekening gehouden met de termijn, zonder het in de scoring als een afzonderlijk item te berekenen.
Omdat de risico's in kwestie over alle bedrijfsstromen heen gelden, nam één interne werkgroep deze oefening voor haar rekening. Om te vermijden dat er als groep geredeneerd zou worden, maakten de leden van de werkgroep de oefening individueel en werden de resultaten daarna samengevoegd en bediscussieerd.
De dimensie 'kans' werd gedefinieerd als procentuele mogelijkheid (minder dan 10% = score 1, 10% tot 35% = score 2, 35% tot 65% = score 3, 65% tot 90% = score 4 en meer dan 90% = score 5).
De dimensie 'omvang' heeft te maken met de 'grootte' van de financiële impact, die leidde tot een cijfer van 1 tot 5.
Omdat er als premisse werd aangenomen dat het cijfer 5 enkel behaald kon worden als één van de twee dimensies ook effectief een score 5 had gekregen, werd de grenswaarde voor de financiële impact ook vastgelegd op 5. Dat (5 op 20) lijkt misschien laag op zich, maar Roularta Media Group heeft ervoor gekozen om hierin geen ruimte te laten voor speculatie of discussie.
Na het afwerken van beide beoordelingen werden impactmaterialiteit en financiële materialiteit geconsolideerd om tot één overzicht te komen van aspecten die voor Roularta Media Group relevant zijn om op te volgen en over te rapporteren.
Geen evidente uitkomst, omdat je te maken hebt met ten eerste aspecten die enkel gelden voor de eigen organisatie, ten tweede aspecten die enkel gelden voor de waardeketen (en dus niet voor de eigen organisatie), en ten derde aspecten die gelden voor zowel de eigen organisatie als de waardeketen.
Eenmaal de geconsolideerde uitkomst was vastgelegd, werd deze besproken met een aantal externe stakeholders (financiële partner, papierleverancier, inktleverancier, nationale advertentieklant, buitenlandse advertentieklant, drukkerijklant, distributeur). Zo was het mogelijk om na te gaan of er geen fundamentele aspecten ontbraken en of het eindresultaat in lijn lag met hoe deze externe stakeholders Roularta Media Group percipieerden.
Na deze externe validatie volgde een interne validatie via het management, het auditcomité en de Raad van Bestuur.
Op basis van deze validaties kunnen we hiernaast de finale uitkomst van de DMA publiceren.
De vetgedrukte aspecten hebben betrekking op de eigen operaties, terwijl de schuingedrukte aspecten de bredere waardeketen aangaan.
Gezien de complexiteit van de oefening en de verschillende gehanteerde criteria is het niet evident om de resultaten voor te stellen door middel van een materialiteitsmatrix, die bovendien geen toegevoegde waarde zou bieden. Rapportage-eis ESRS SBM-3 vraagt overigens enkel dat Roularta Media Group de materiële impacten, risico's en kansen beschrijft.
Roularta Media Group beseft echter dat de DMA-oefening hiermee niet afgerond is voor de komende jaren. Hoewel dit model de huidige situatie juist weergeeft, vallen evoluties niet uit te sluiten in een snel veranderende wereld binnen en buiten de mediagroep. Daarom zullen de resultaten periodiek worden hertoetst aan de realiteit van het moment, in principe om de vijf jaar maar waar nodig sneller.
E1 Klimaatmitigatie E1 Energie E2 Luchtverontreiniging E5 Afval
Watergebruik en mariene hulpbronnen* Watervervuiling* Materiaalinstromen* Gevaarlijke chemicaliën*
S1 Diversiteit
S1 Aantrekken en behouden van
werknemers
S4 Toegang tot
kwaliteitsvolle informatie
S4 Onafhankelijke journalistiek &
verantwoorde content
S4 Privacy
Verantwoorde
marketingpraktijken* Gezondheid & veiligheid*

ES1 Brainprint & Community Building ES2 Digitale innovatie en IT-betrouwbaarheid

* Alleen materieel in de waardeketen

193 CSRD VERSLAG 2024 CSRD VERSLAG 2024

Na het proces van de DMA en het bepalen van de relevante datapunten voor de activiteiten van Roularta Media Group werd ervoor gekozen om het verzamelen van de data met als doel de huidige rapportering in drie fasen of prioriteiten te laten verlopen.
In een eerste prioriteit ligt de focus op de verplichte standaarden die ook door de CSRD als de belangrijkste worden omschreven, namelijk de ESRS 2 (de overkoepelende materie voor elk bedrijf) aangevuld met de E1 (klimaat en energie) en de S1 (eigen personeel). De E1 en de S1 waren overigens de twee standaarden die in de eerste draft van de EFRAG nog als 'verplicht voor iedereen' werden aangeduid. Een verplichting die achteraf is weggevallen (maar waarbij het niet rapporteren van E1 wordt bemoeilijkt doordat de redenen voor niet-rapportering uitermate gegrond moeten zijn). Waar relevant wordt de info aangevuld met entiteitspecifieke informatie, net omdat Roularta Media Group van oordeel is dat dit uitermate belangrijke aspecten zijn van en voor haar business, zoals ook blijkt uit de resultaten van de DMA.
De tweede prioriteit omvat de overige geïmpacteerde aspecten of aspecten met impact: E2, E5 en S4, opnieuw aangevuld met entiteitspecifieke informatie waar relevant.
Tot slot wordt nog even ingegaan op de aspecten die eigen zijn aan de rest van de waardeketen, op een eerder kwalitatieve dan kwantitatieve manier.
Het vastleggen van deze prioriteiten heeft als doel de juiste aandacht te besteden aan de juiste zaken, en niet zomaar op dezelfde manier en even gedetailleerd op alles in te gaan.
Dit duurzaamheidsverslag is opgesteld op dezelfde basis als de financiële geconsolideerde rapportering. De bedrijven die deel uitmaken van de groep en die meegenomen worden onder de geconsolideerde financiele rapportering, zijn dezelfde bedrijven in de scope van de duurzaamheidsverklaring (zie ook 4.2.2).
De DMA-oefening vertrok bij de vijf primaire bedrijfsstromen van Roularta Media Group (uitgeverij, drukkerij, internet & media, televisie en evenementen en reizen). Bij aanvang werden bijgevolg vijf waardeketens opgesteld, die nadien samenkwamen in één geconsolideerde waardeketen.
Binnen de geconsolideerde waardeketen werden drie blokken geïdentificeerd:
• De upstream-waardeketen omvat zowel
directe als indirecte leveranciers
Bij de duurzaamheidsrapportering werd geen gebruik gemaakt van de optie om specifieke informatie-elementen die intellectuele eigendom, knowhow of het resultaat van innovatie zijn, weg te laten.
Wel werden niet alle interne richtlijnen en procedures gepubliceerd, omwille van diverse redenen, waaronder privacy. In andere gevallen werd een korte samenvatting van de relevante aspecten weergegeven.
De rapportageperiode voor het duurzaamheidsverslag is dezelfde als voor de financiële rapportering. Waar relevant werd een 'basisjaar' of 'referentiejaar' vermeld (bv. voor targets m.b.t. de uitstoot van broeikasgassen is 2021 het basisjaar).
De tijdspannes voor korte, middellange of lange termijn worden al dan niet vermeld in functie van relevantie.
Dit duurzaamheidsverslag bevat enkele interpretaties en onzekerheden die inherent zijn aan het
rapportageproces:
• Schattingen: De belangrijkste onzekerheden situeren zich in zowel het upstream- als het downstreamgedeelte van de waardeketen met betrekking tot aspect E1, specifiek bij de berekening van broeikasgasemissies. Ondanks deze onzekerheden is de duurzaamheidsverklaring opgesteld en gepresenteerd in overeenstemming met de vereisten van de ESRS en de toepasselijke wetgeving
• Aanvullende richtlijnen: Een uitgebreider begrip van de vereisten wordt verwacht naarmate aanvullende implementatierichtlijnen of Q&A-documenten beschikbaar komen
• Toekomstige verfijningen: Schattingen zullen mogelijk in toekomstige rapportageperiodes worden aangescherpt naarmate relevantere
• Interne controle: De interne controlemechanismen rondom duurzaamheidsrapportage worden momenteel verder versterkt om de kwaliteit en betrouwbaarheid van de gege-
• Vergelijkende gegevens: Naar verwachting zal de beschikbaarheid van vergelijkende gegevens na het eerste rapportagejaar de bruikbaarheid en waarde van de informatie
• Materialiteitsbeoordeling: Het materialiteitsbeoordelingsproces zal naar verwachting verder worden verfijnd in de komende jaren. Voor de financiële materialiteitsbeoordeling is een drempelwaarde gehanteerd op basis van een percentage van de omzet om de omvang van de financiële impact te bepalen
• Uitbreiding van informatie: Naarmate het aantal rapporterende organisaties toeneemt en de rapportagepraktijken verder worden ontwikkeld, kan uitgebreidere en gedetailleerdere informatie over de waardeketen worden opgenomen
Gezien dit duurzaamheidsverslag het eerste verslag is conform de CSRD-richtlijnen, is er geen wijziging in de opstelling of presentatie van de duurzaamheidsinformatie. Echter, in de voorbije jaren publiceerde Roularta Media Group in het kader van de toen geldende NFRD wel degelijk informatie met betrekking tot duurzaamheid. Deze informatie omvatte eveneens een aantal targets, die niet gebaseerd waren op de ESG-onderwerpen maar op het SDG-model.
Een onderwerp dat op heden ter discussie staat (o.a. in Nederland), is de positie van de freelancers (of ZZP'ers – zelfstandigen zonder personeel). Ook in België maken mediabedrijven frequent gebruik van freelancemedewerkers. In bepaalde gevallen zijn dit medewerkers die in hoofdberoep journalist zijn maar voor verschillende bedrijven stukken schrijven. In andere gevallen gaat het over mensen die in wezen een ander beroep hebben maar heel sporadisch een stukje schrijven voor een krant of een magazine. In nog andere gevallen zijn het mensen die in bijberoep lokaal nieuws verzamelen. En soms zijn het mensen die tijdelijk iemand vervangen of op dagbasis in de drukkerij prestaties leveren. Volgens de EFRAG zouden al deze categorieën van medewerkers tot het 'eigen personeel' moeten behoren, los van het feit of ze zelfstandig zijn, via een interimkantoor of gespecialiseerd bedrijf aangesteld zijn of als jobstudent werken. Ook de mate waarin ze prestaties leveren (fulltime gedurende drie maanden, twee dagen per week, één artikel per maand, …), is vreemd genoeg niet van tel.
We noteren echter dat 'freelancer' geen wettelijk statuut is. De freelancer zal ofwel zelf 'zelfstandig' zijn en zelf factureren, ofwel zullen de prestaties door iemand anders worden gefactureerd. Bovendien wordt meestal een beroep gedaan op een freelancer omwille van een bepaalde expertise.
Daarnaast beschikt Roularta Media Group voor freelancers niet over dezelfde gegevens als voor haar eigen werknemers. Ze kan geen informatie rapporteren die ze niet heeft.
Om die reden wordt in dit duurzaamheidsverslag voor het boekjaar 2024 enkel rekening gehouden met de categorie werknemers zoals bepaald in sectie S1-6 (eigen werknemers met een arbeidsovereenkomst) en maakt Roularta Media Group
CSRD VERSLAG 2024 194

gebruik van de infaseringsmogelijkheid voor de werknemers zoals bepaald in sectie 1-7. Dit is belangrijk omdat S1 'eigen personeel', subthema 'diversiteit' als materie uit de dubbele materialiteitsoefening is gekomen.
Andere infaseringsclausules die Roularta Media Group inroept in dit verslag zijn:
De onderneming kan de door ESRS E1-9 voorgeschreven informatie weglaten voor het eerste jaar dat zij haar duurzaamheidsverklaring opstelt. De onderneming kan aan ESRS E1-9 voldoen door, voor de eerste drie jaar dat zij haar duurzaamheidsverklaring opstelt, alleen kwalitatieve informatie te rapporteren indien het praktisch niet haalbaar is om kwantitatieve rapportage op te stellen.
De onderneming kan de door ESRS E2-6 voorgeschreven informatie weglaten voor het eerste jaar dat zij haar duurzaamheidsverklaring opstelt. Afgezien van de door alinea 40(b) voorgeschreven informatie over de operationele uitgaven en kapitaaluitgaven die in de rapportageperiode hebben plaatsgevonden in samenhang met majeure incidenten en deposities, kan de onderneming aan ESRS E2-6 voldoen door, voor de eerste drie jaar dat zij haar duurzaamheidsverklaring opstelt, alleen kwalitatieve informatie te rapporteren.
De onderneming kan de door ESRS E5-6 voorgeschreven informatie weglaten voor het eerste jaar dat zij haar duurzaamheidsverklaring opstelt. De onderneming kan aan ESRS E5-6 voldoen door, voor de eerste drie jaar dat zij haar duurzaamheidsverklaring opstelt, alleen kwalitatieve informatie te rapporteren.
We verwijzen naar de verklaring inzake deugdelijk bestuur in het jaarverslag.
De Raad van Bestuur en het auditcomité hebben, onder andere, als taak om toezicht te houden op de inspanningen en de vorderingen van Roularta Media Group op vlak van duurzaamheid. In 2024 kwam daar ook nog expliciet de opvolging van het CSRD-traject bij. Om dit traject te kunnen opvolgen, werd voor elke bijeenkomst van de Raad van Bestuur en het auditcomité een stand van zaken opgemaakt die werd besproken met de aanwezige leden. De Raad van Bestuur volgt ook de risico's, impacten en opportuniteiten (IRO's) op. De betrokkenheid van de Raad van Bestuur en van het management omtrent de IRO's komt doorheen het duurzaamheidsrapport verder aan bod. Op de vergaderingen van het Management Team (MT) is duurzaamheid een telkens terugkerend onderwerp dat afhankelijk van de focus een of ander thema belicht binnen het ESG-kader. Dat kan gaan over het wagenpark, PV-installaties, digitale innovatieprojecten, HR-aangelegenheden, folie versus papier, nutsvoorzieningen, …
Daarnaast werden ook bijzondere overlegmomenten ingepland voor respectievelijk het auditcomité en de Raad van Bestuur. Voor het auditcomité was dit op 24 juni 2024 en lag de focus vooral op de DMA en het vervolg na de DMA. Voor de Raad van Bestuur was dit op 25 oktober 2024 en lag de focus vooral op de duurzaamheid in het algemeen, naast een paar specifieke onderwerpen zoals de SBTi, impacten en risico's, …
Voor een overzicht van de materiele impacten, risico's en kansen waarop de bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen ageren, verwijzen we naar het hoofdstuk over DMA-analyse.
Voor 2025 wordt in de afspraken met het top management met betrekking tot het variabel deel van de verloning een materiële bijdrage tot het bereiken van de duurzaamheidstargets opgeno-
men.
Dat impliceert dat er een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid is van het management om de duurzaamheidstargets en KPI's die werden opgelijst in hoofdstuk 2 te behalen maar dat deze individueel kan verschillen volgens de mate van impact van de betrokken manager op de beoogde targets en kpi's.
Dit betekent ook dat de opvolging van de stand van zaken ten opzichte van deze targets ook worden opgenomen op het niveau van de management team meetings.
De beoordeling van het behalen van het resultaat door het management zal gebeuren door het Excom.
Omwille van praktische redenen wordt het due diligence-proces opgedeeld in vijf stappen:
ESG-risico's die een mogelijke bedreiging vormen voor zowel het bedrijf als zijn stakeholders. Roularta Media Group staat voor deze risico's continu in contact met haar stakeholders. Denk bijvoorbeeld aan privacy en GDPR, met in dat kader de integratie van een opt-in-systeem (waarbij telkens de goedkeuring van de klant vereist is).
Duurzaamheid is over de hele lijn een belangrijk begrip bij Roularta Media Group, zowel binnen de strategie als qua beheer, management en uitvoering. De waarde 'One Team, One Family, One Planet' kreeg niet zomaar een centrale rol binnen de organisatie. Verder spreken de inspanningen die het bedrijf de voorbije jaren op diverse aspecten van duurzaamheid leverde voor zich. Denk maar aan de installatie van zonnepanelen, nieuwe ovens, paper wrap installaties, de grote groene omgeving rond de site in Roeselare, duurzame initiatieven voor het personeel en zeker ook de verbintenis om duurzaamheid te verkondigen en te promoten bij het brede publiek (zie ook 'Brainprint' – entiteitspecifieke informatie bij hoofdstuk S3).
Bij de uitvoering van operationele activiteiten houdt Roularta Media Group in de mate van het mogelijke rekening met de impact op de mens en de omgeving. Daarbij liggen potentiële negatieve én potentiële positieve effecten in de weegschaal.
Op basis van de risicoanalyses en de impactevaluatie ontwikkelt Roularta Media Group procedures en actieplannen om potentiële negatieve effecten te vermijden of te beperken. Sommige procedures zijn het resultaat van wettelijke normen en verplichtingen, andere ontstaan uit eigen initiatief.
Het spreekt voor zich dat opvolging en evaluatie op regelmatige tijdstippen cruciaal is om de gemaakte progressie te meten en te beoordelen. In dat licht is dit duurzaamheidsverslag op zich een waardevolle bron van metrics voor alle aspecten die relevant zijn binnen de beleidsvoering van Roularta Media Group. Verder in dit verslag kan elke stakeholder zelf nagaan op welke manier de opvolging gebeurt en in welke richting het bedrijf evolueert.
Procesomschrijving tot stand komen rapportering:
• Het CSRD-team ging na met welke frequentie de informatie aangeleverd kan worden. Momenteel is dat voor de meeste informatie eenmaal per jaar
Het CSRD-team identificeerde de volgende belangrijke risico's:
Het CSRD-team tekende de volgende strategie uit:
Vanaf 2025 wordt een lijst bijgehouden met verbeterpunten voor het duurzaamheidsverslag. Deze lijst zal worden gedeeld met het management, waarna de Raad van Bestuur op de hoogte wordt gebracht van eventuele noodzakelijke acties.
Roularta Media Group zet al meer dan twee decennia in op duurzaam en eco-efficiënt ondernemen, ambities die ingebed zijn in de missie, visie en waarden van het bedrijf en de slagzin 'One Team, One Family, One Planet'.
De vooropgestelde duurzaamheidsdoelen hebben raakvlakken met alle producten en diensten die Roularta Media Group aanbiedt en de markten die ze bedient.
Significante groepen producten en/of diensten:
Significante groepen markten:
De werknemers van Roularta Media Group zijn verspreid over drie geografische gebieden, met de grootste aantallen in Nederland en België (zie ook hoofdstuk S1).
| Land | Aantal personeelsleden |
|---|---|
| België | 1014 |
| Nederland | 254 |
| Duitsland | 8 |
| 1276 |
De doelstellingen die verband houden met het klimaat zijn voornamelijk van toepassing op de drukkerij van Roularta Media Group. Deze objectieven impacteren de lokale mediamarkt, de magazinemarkt, de krantenmarkt en de markt van het drukwerk voor derden. De duurzaamheidsdoelstellingen uit het sociale luik raken dan weer vooral de werknemers en de magazines.
Er werd ook een doelstelling neergepend die zich specifiek richt op de leveranciers van Roularta Media Group, met als concrete actie daarbij de vraag om het aankoopcharter te ondertekenen.
Meer informatie over de waardeketen is te vinden in het hoofdstuk 4.2.5 over de DMA-analyse.
Hoe interageert Roularta Media Group met haar stakeholders?
De tabel op volgende pagina geeft een overzicht van de verschillende categorieën stakeholders, de manier waarop Roularta Media Group met hen in dialoog gaat en de beoogde doelstellingen. Het gaat om vijf categorieën:
Het spreekt voor zich dat de manier van interageren verschilt van categorie tot categorie, net als de ESG-aspecten die aan bod komen.
Waar de ESRS 1 twee categorieën stakeholders onderscheidt (geïmpacteerde stakeholders en zij die het duurzaamheids verslag consulteren), is van die typologie geen sprake in dit hoofdstuk. De veronderstelling leeft immers dat de meeste stakeholders die impact kunnen ervaren ook het duurzaamheidsverslag kunnen con sulteren.
Afhankelijk van het belang van de impact van (toepassing op) de stakeholder, worden er ook leidinggevende organen betrokken in de communicatie.
* SMA-sector of Marketing sector, TMC-sector of 'Media- and Communication' sector, SST-sector of 'Sales and Trade' sector.
IM
W E CREATE
MEDIA WITHPACT


<-- PDF CHUNK SEPARATOR -->
| Klanten | • Contact via verkopers • Feedback klantendienst(en) • Evenementen voor klanten • Tevredenheidsenquêtes • Ad hoc feedback en reacties • Bedrijfsbezoeken • Uitwisseling informatie i.v.m. DMA-uitkomst |
Deze contacten dienen vooral om te peilen naar de verwach tingen van en de prioritaire aspecten voor de klanten. De materiële topics van het duurzaamheidsverslag werden gevalideerd door de key B2B-klanten. |
|---|---|---|
| Werknemers | • Reflectiegesprekken • Evenementen en netwerking • Duurzaamheidsinitiatieven • Duurzaamheid-awards • Enquêtes • Informele one-to-one-gesprekken |
Deze contacten dienen om te leren waar het bedrijf kan verbe teren, welke opleidingen ontbreken, welke initiatieven mogelijk zijn, hoe groot de betrokkenheid is en hoe tevreden de mede werkers zijn. We verwijzen naar het hoofdstuk S1-2 voor meer informatie. |
| Leveranciers | • Nauwe contacten met hun vertegenwoordigers • Bedrijfsbezoeken aan belangrijke leveranciers • Uitwisseling informatie i.v.m. DMA-uitkomst |
Deze contacten dienen enerzijds om de samenwerking met de leveranciers te optimaliseren en anderzijds om hen duidelijk te maken wat de verwachtingen van Roularta zijn (bv. i.v.m. het duurzaam aankoopcharter). De materiële topics van het duurzaamheidsverslag werden gevalideerd door de sleutelleveranciers. |
| Financiële instellingen en aandeelhouders |
• Meetings met financiële instellingen • Meetings met beursanalisten • Jaarvergadering voor aandeelhouders • Periodieke rapportering rond resultaten • Uitwisseling informatie i.v.m. DMA-uitkomst |
Deze contacten dienen om de betrokkenen te informeren maar tegelijk ook een aantal duurzaamheidsaspecten (bv. rond investeringen in duurzaamheidsinitiatieven) te duiden. De materiële topics van het duurzaamheidsverslag werden gevalideerd door een financiële instelling. |
| Buren en omgeving | • Bedrijfsbezoeken • Overleg met buren |
Deze contacten dienen enerzijds om te communiceren naar de omgeving toe, zodat de buren op een duidelijke en directe manier geïnformeerd zijn over de acties en de plannen, en anderzijds om te luisteren naar de bezorgdheden van de buren, zodat die kunnen worden meegenomen in de besluitvorming. |
In overeenstemming met rapportage-eis SBM 3 rapporteert Roularta Media Group haar materiële impacten, risico's en kansen op basis van de materialiteitsanalyse.
De entiteitspecifieke onderwerpen worden als volgt gerapporteerd:
• Brainprint & Community Building: Zie S3
• Digitale innovatie en IT-betrouwbaarheid: Zie S4 - consumenten en eindgebruikers
Governance werd niet materieel beschouwd in de waardeketen omwille van:
• het beperkt aantal landen waar Roularta
• directe leveranciers die voornamelijk
• het financieel risico op omkoping en fraude dat werd ingeschat, maar de materialiteitsdrempel niet overschreed.
Het onderwerp factchecking werd als entiteitspecifiek weerhouden en na interne beraadslaging en overweging van input van belanghebbenden opgenomen onder S4.
De lijst omvat de ESG-referentie, de IRO, de tijdshorizont, de situering van de impact, het risico of de kans in de waardeketen en de omschrijving.
De omschrijving legt uit hoe de impact, de kans of het risico een invloed heeft op mens en maatschappij. De tijdshorizont vertelt
dan weer op welke tijdshorizont de impact, het risico of de kans betrekking heeft. Is dat op korte termijn (minder dan één jaar), middellange termijn (twee à vijf jaar) en/of lange termijn (vijf jaar of meer)?
Zoals uit de volgende tabel blijkt, hebben alle aspecten qua tijdshorizon als redelijke verwachting zowel de korte, de middellange als de lange termijn. Op basis van de gekende huidige situatie en informatie zullen de impacten dus nog zeker vijf jaar of langer actief zijn.


| Aspect | IRO (Impact, Risico, Opportuniteit) |
Tijdshorizont | Toelichting tijdshorizont | Waardeketen | Omschrijving |
|---|---|---|---|---|---|
| E1 klimaatmitigatie | materieel negatief impact | korte , midden en lange termijn |
De impact is op vandaag concreet aanwezig en dit is ook niet iets wat op korte termijn zal verdwijnen. Bovendien zijn we voor dit aspect in belangrijke mate afhan kelijk van ontwikkelingen bij onze partners zowel upstream als downstream. |
volledige waardeketen | Het bedrijf heeft een aanzienlijk uitstoot aan broeikasgassen over de volledige waardeketen en is afhankelijk van een aantal inten sieve uitstoot sectoren vooral langs de upstream maar ook langs de downstream kant. Hoewel deze sectoren zelf ook belangrijk inspanningen leveren om hun uitstoot te verminderen hebben ze nog steeds een materiële impact op de klimaatverandering. Het bedrijf zelf doet eveneens belangrijke inspanningen om haar eigen uitstoot te verminderen maar ook dat is een proces dat loopt en waarbij de eigen uitstoot nog steeds significant is voor de klimaatverandering. |
| E1 klimaatmitigatie | opportuniteit | korte , midden en lange termijn |
Mogelijkheid tot financiele voordelen kunnen zich zowel op de korte, midden of lange termijn voordoen. Momenteel wordt er in de wetgeving veel aandacht besteed aan duurzaamheid, wat op de lange termijn waarschijnlijk nog steeds zo zal zijn. |
volledige waardeketen Financiële voordelen voor de overheid: mogelijke subsidies voor koolstofarme gebouwen en apparatuur. | |
| E1 klimaatmitigatie | risico | korte , midden en lange termijn |
Momenteel is Roularta Media Group reeds bezig met investeringen in koolstofarme technologiën en wagenparken. De eventuele prijsstijgingen kunnen zich zowel op de korte termijn of de lange termijn voordoen. |
volledige waardeketen | "• Hogere prijs van emissie-intensieve aangekochte producten en diensten (bv. vervoer, papier) door hogere en/of meer koolstofbe lastingen en minder impact van directe koolstofbelastingen voor Roularta Media Group. • Investeringen in koolstofarme technologieën en wagenparken." |
| E1 energie | materieel negatief impact | korte , midden en lange termijn |
Ook hier opteren we voor zowel de korte, de middellange en de lange tijdshorizont. Op middellange termijn mikken we wel degelijk op een belangrijke vermindering van de negatieve impact voor electriciteit maar er is terzelfdertijd geen vooruitzicht op een volwaardig alternatief voor het gebruik van gas in de productie-omgeving. |
eigen operatie / upstream |
Het bedrijf heeft vooral in haar productieketen nood aan materialen die veel energie vergen. Voor het maken van papier is veel water nodig maar ook veel energie om pulp en papier te drogen. Ook de productieporcessen voor inkt en solventen is eveneens energie-intensief. Het bedrijf zelf verbruikt ook heel wat energie binnen het drukkerij proces. De aandrijving van de persen en afwer kingsmachines, het gasverbruik van de droogovens en de koelinstallatie zijn enkele voorbeelden van processen die op vandaag een belangrijk bron van energieverbruik uitmaken. |
| E1 energie | opportuniteit | korte , midden en lange termijn |
Mogelijkheid tot financiele voordelen kunnen zich zowel op de korte, midden of lange termijn voordoen. |
eigen operatie / upstream |
Lagere bedrijfskosten dankzij verbeterde energie-efficiëntie. |
| E1 energie | risico | korte , midden en lange termijn |
Momenteel is Roularta Media Group reeds bezig met investeringen in energie-effi ciëntere apparatuur. De eventuele risico's kunnen zich zowel op de korte termijn of de lange termijn voordoen. |
eigen operatie / upstream |
• Hogere energiekosten voor RMG. • Kosten in verband met investeringen in energie-efficiëntere apparatuur. • Operationele risico's zoals onderbrekingen in de toeleveringsketen. • Financiële risico's in verband met aangekochte goederen en diensten (bv. prijsstijging van papier, hogere transportkosten, ). |
| E2 luchtverontreiniging materieel negatief impact | korte , midden en lange termijn |
Aangezien dit aspect hoofdzakelijk gekoppeld is aan de productie zal dit uiteraard de Belgische en Europese normen volgen. |
eigen operatie / upstream |
Een ander gevolg van de materialen die nodig zijn, is de mogelijke luichtvervuiling door het vrijkomen van gevaarlijke stoffen bij de productie van bijvoorbeeld aluminium platen, inkten en solventen. Bij het productieproces binnen het bedrijf zelf komen er eveneens gevaarlijke stoffen vrij. |
|
| E2 watervervuiling | materieel negatief impact | korte , midden en lange termijn |
We beschikken over onvoldoende informatie m.b.t. de upstream activiteiten om hier gefundeerde uitspraken te kunnen doen over de te verwachten tijdshorizont en hanteren daarom het voorzichtigheidsprincipe. |
upstream | Hierbij gaat het vooral om de papierindustrie. De papier- en pulpindustrie gebruikt nu eenmaal heel veel water met toegevoegde chemicaliën bij de productie van pulp en papier. Denk bijvoorbeeld aan het proces om papier te 'bleken' met bleekmiddel. Bij het lozen van het water kunnen dus schadelijke stoffen mee in het milieu komen. |
| E2 verontreiniging van bodem |
materieel negatief impact | korte , midden en lange termijn |
We beschikken over onvoldoende informatie m.b.t. de upstream activiteiten om hier gefundeerde uitspraken te kunnen doen over de te verwachten tijdshorizont en hanteren daarom het voorzichtigheidsprincipe. |
upstream | Bij de productie van inkten en solventen maar ook petroleumproducten kunnen giftige stoffen in de grond terechtkomen. Opnieuw wordt hier vooral gekeken naar het upstream proces. |
| E2 gevaarlijke chemicaliën |
materieel negatief impact | korte , midden en lange termijn |
We beschikken over onvoldoende informatie m.b.t. de upstream activiteiten om hier gefundeerde uitspraken te kunnen doen over de te verwachten tijdshorizont en hanteren daarom het voorzichtigheidsprincipe. |
upstream | Hierbij verwijzen we opnieuw naar het gebruik van gevaarlijke stoffen, voornamelijk gebruikt voor de papierproductie maar eveneens voor de inkten. Ook bij de productie van machines en toestellen worden vaak - zij het in mindere mate - giftige of gevaarlijke (bij) producten gebruikt. |
| E2 water-, en/of bodemverontreiniging & gevaarlijke chemicaliën |
risico | korte , midden en lange termijn |
Mogelijkheid tot financiele risico's kunnen zich zowel op de korte, midden of lange termijn voordoen. Momenteel wordt er in de wetgeving veel aandacht besteed aan duurzaamheid, wat op de lange termijn waarschijnlijk nog steeds zo zal zijn. |
upstream | Extra kosten als gevolg van strengere wettelijke vereisten voor leveranciers die gedeeltelijk ten laste van RMG kunnen komen. |


| Aspect | IRO (Impact, Risico, Opportuniteit) |
Tijdshorizont | Toelichting tijdshorizont | Waardeketen | Omschrijving |
|---|---|---|---|---|---|
| E3 watergebruik en marine bronnen |
materieel negatief impact | korte , midden en lange termijn |
We beschikken over onvoldoende informatie m.b.t. de upstream activiteiten om hier gefundeerde uitspraken te kunnen doen over de te verwachten tijdshorizont en hanteren daarom het voorzichtigheidsprincipe. |
upstream | Het betreft hier vooral het gebruik van grote hoeveelheden water. Dit kan zowel zijn voor de aanmaak van bv staal voor de machine bouw maar opnieuw vooral bij de papierfabrikanten die grote hoeveelheden water nodig hebben in de 3 productiestadia (het maken van de pulp, het processen van de pulp, het maken van het papier - of karton). |
| E3 watergebruik en marine bronnen |
risico | midden en lange termijn |
We beschikken over onvoldoende informatie m.b.t. de upstream activiteiten om hier gefundeerde uitspraken te kunnen doen over de te verwachten tijdshorizont en hanteren daarom het voorzichtigheidsprincipe. |
upstream | • Waterstress en -schaarste in de toeleveringsketen kunnen de prijs van gekochte goederen verhogen. • Waterstress en -schaarste in de toeleveringsketen kunnen verstoringen veroorzaken in de papierbevoorrading, met gevolgen voor het productieproces en de inkomsten. |
| E4 biodiversiteit en ecosystemen |
materieel negatief impact | korte , midden en lange termijn |
We beschikken over onvoldoende informatie m.b.t. de upstream activiteiten om hier gefundeerde uitspraken te kunnen doen over de te verwachten tijdshorizont en hanteren daarom het voorzichtigheidsprincipe. |
upstream | Aangezien de drukkerij een groot volume aan papier nodig heeft wordt hierbij ook gekeken wat de mogelijke ecologische impact hiervan is. Bij de DMA oefening werd dit aspect als materieel beschouwd omdat we het bruto risico bekijken los van de maatregelen die de papierleveranciers nemen om dit risico te beperken en die verder in dit rapport aan bod komen. |
| E5 materiaalinstromen materieel negatief impact | korte , midden en lange termijn |
We beschikken over onvoldoende informatie m.b.t. de upstream activiteiten om hier gefundeerde uitspraken te kunnen doen over de te verwachten tijdshorizont en hanteren daarom het voorzichtigheidsprincipe. |
upstream | Upstream materieel negatief op basis van alle grondstoffen die nodig zijn voor de bedrijfsvoering en de industriële bedrijfsproces sen. We denken aan hout, aluminium, ijzererts, petroleumderivaten, … maar er is downstream een potentieel positieve impact voor wat betreft het hout omwille van het feit dat een belangrijk deel van het papier gerecycleerd kan worden wat een positieve impact kan hebben op het volume aan 'nieuw' papier. |
|
| E5 materiaalinstromen opportuniteit | korte , midden en lange termijn |
We beschikken over onvoldoende informatie m.b.t. de downstream activiteiten om hier gefundeerde uitspraken te kunnen doen over de te verwachten tijdshorizont en hanteren daarom het voorzichtigheidsprincipe. |
downstream | "Toepassing van circulaire economiepraktijken. Downstream een opportuniteit voor wat betreft het hout omwille van het feit dat een belangrijk deel van het papier gerecycleerd kan worden wat een positieve impact kan hebben op het volume aan 'nieuw' papier. " |
|
| E5 materiaalinstromen risico | korte , midden en lange termijn |
We beschikken over onvoldoende informatie m.b.t. de upstream activiteiten om hier gefundeerde uitspraken te kunnen doen over de te verwachten tijdshorizont en hanteren daarom het voorzichtigheidsprincipe. |
upstream | Grondstoffenschaarste bij leveranciers kan leiden tot verstoringen in het productieproces en financiële verliezen. | |
| E5 afval | materieel negatief impact | korte, midden en lange termijn |
Dit aspect is in belangrijke mate gekoppeld aan de productie en het is vandaag niet mogelijk om uitspraken te doen over de lange termijn en daarom hanteren we ook hier het voorzichtigheidsprincipe. |
eigen operatie | Het bedrijf heeft een aanzienlijk volume aan 'afval' waardoor dit aspect zeker als materieel dient te worden beschouwd. Opnieuw er wordt uitgegaan van de bruto impact los van alle maatregelen die hierbij genomen worden en die verder in het rapport aan bod komen. |
| E5 afval | risico | korte, midden en lange termijn |
Dit aspect is in belangrijke mate gekoppeld aan de productie en het is vandaag niet mogelijk om uitspraken te doen over de lange termijn en daarom hanteren we ook hier het voorzichtigheidsprincipe. |
eigen operatie | "• Onjuiste verwijdering van afvalproducten en verpakkingsmaterialen die leidt tot juridische sancties. • Schade aan de merkreputatie van RMG als gevolg van controverses bij eigen bedrijven." |
| S1 diversiteit | materieel positief impact | korte, midden en lange termijn |
Het is uiteraard de bedoeling dat dit aspect een positieve impact heeft en ook in de toekomst zal blijven hebben. |
eigen operatie | Gelijke rechten voor iedereen ongeacht gender, afkomst, religie, geaardheid, enz… draagt bij tot een verrijking van de eigen werkne mers. De juiste persoon voor de juiste job is cruciaal voor een onderneming waar respect voor iedereen centraal staat. |
| S1 aantrekken en behouden van werkne mers |
potentieel positieve impact |
korte, midden en lange termijn |
We hopen eigenlijk dat dit over korte tot middellange termijn gaat maar niemand weet op dit ogenblik hoelang de 'war for talent' zal blijven duren. Bovendien zijn er, gezien de snel toenemende vergrijzing van de bevolking, op vandaag ook geen indicatoren die dit tegenspreken. |
eigen operatie | De juiste medewerkers op de juiste plaats en de correcte appreciatie voor die medewerkers moet ervoor zorgen dat de medewerkers zich goed voelt binnen het bedrijf. |
| S1 aantrekken en behouden van werkne mers |
risico | korte, midden en lange termijn |
We hopen eigenlijk dat dit over korte tot middellange termijn gaat maar niemand weet op dit ogenblik hoelang de 'war for talent' zal blijven duren. Bovendien zijn er, gezien de snel toenemende vergrijzing van de bevolking, op vandaag ook geen indicatoren die dit tegenspreken. |
eigen operatie | Het niet kunnen invullen van vacatures heeft een financiële impact door omzetverlies, omdat het aannemen, opleiden en compense ren van nieuwe medewerkers geld kost. |


| Aspect | IRO (Impact, Risico, Opportuniteit) |
Tijdshorizont | Toelichting tijdshorizont | Waardeketen | Omschrijving |
|---|---|---|---|---|---|
| S2 gezondheid en veiligheid |
materieel negatief impact |
korte , midden en lange termijn |
We beschikken over onvoldoende informatie m.b.t. de upstream activiteiten om hier gefundeerde uitspraken te kunnen doen over de te verwachten tijdshorizont en han teren daarom het voorzichtigheidsprincipe. |
upstream en leveranciers |
Over de waardeketen beschouwd, zijn er heel wat risico's m.b.t. gezondheid en veiligheid. Dit is het gevolg van enerzijds de productieom geving en de grondstoffen die daarvoor nodig zijn en anderzijds van het transport en de logistiek. Soms kan een nieuw proces of initiatief tegelijk voordelen en nadelen bieden. Zo zal het recycleren van oud papier (stockeren, ophalen, verwerken, ) op zich een potentieel posi tieve impact hebben op het gebruik van grondstoffen maar een extra risico opleveren voor de mensen die die taken uitvoeren. |
| S4 toegang tot kwali teitsvolle informatie |
materieel positief impact | korte , midden en lange termijn |
We beschikken over onvoldoende informatie m.b.t. de upstream activiteiten om hier gefundeerde uitspraken te kunnen doen over de te verwachten tijdshorizont en han teren daarom het voorzichtigheidsprincipe. |
downstream | Het bedrijf streeft ernaar om kwalitatieve informatie naar buiten te brengen zodat elke stakeholder op basis van deze informatie de juiste beslissingen kan nemen |
| S4 privacy | materieel negatief impact |
korte , midden en lange termijn |
De GDPR wetgeving enerzijds en de beveiliging van onze data anderzijds is niet iets wat van korte of lange termijn is. Dat is een bezorgheid van nu maar ook van straks en later. |
eigen operatie en downstream |
Het bedrijf beschikt over een groot volume aan informatie van personeelsleden en klanten. Deze informatie wordt met de grootste zorgvuldigheid behandeld. Een incident op dit gebied zou ingrijpende gevolgen kunnen hebben voor de privacy van de betrokkene(n). |
| S4 privacy | risico | korte , midden en lange termijn |
Een datalek kan zich zowel op de korte, midden of lange termijn voordoen. | eigen operatie | Een datalek kan financiële gevolgen hebben in de vorm van schadevergoedingen die de hackers vragen, boetes, schadevergoedin gen, kosten om de gegevensbeveiliging te verbeteren, enz. |
| S4 onafhankelijke journalistiek en verant woorde content |
materiaal positief impact | korte , midden en lange termijn |
Aangezien dit een positief aspect betreft gaan we er graag van uit dat dit positief effect nog heel lang zal blijven duren. |
eigen operatie | Het bedrijf wil een positieve impact hebben op alle stakeholders en de maatschappij. Het verspreiden van verantwoorde content d.m.v. onafhankelijke journalistiek is hierbij primoridaal. Items die hierbij aan bod komen zijn: onafhankelijkheid, vrij, pluralistisch, ethisch, transparant, relevant, correct, respectvol, |
| S4 onafhankelijke journalistiek en verant woorde content |
opportuniteit | korte , midden en lange termijn |
Aangezien dit een positief aspect betreft gaan we er graag van uit dat dit positief effect nog heel lang zal blijven duren. |
eigen operatie | Inhoud is een van de belangrijkste onderwerpen in de tijdschriften- en krantensector waarmee lezers en adverteerders worden geworven en behouden, het kan worden beschouwd als de belangrijkste motor van de omzet. |
| S4 verantwoorde mar ketingpraktijken |
materieel negatief impact |
korte , midden en lange termijn |
We beschikken over onvoldoende informatie m.b.t. de downstream activiteiten om hier gefundeerde uitspraken te kunnen doen over de te verwachten tijdshorizont en hanteren daarom het voorzichtigheidsprincipe. |
downstream | De verantwoorde marketing als negatieve impact ligt downstream bij de klanten-adverteerders omwille van het feit dat zij wel degelijk misleidende informatie kunnen verspreiden. Het bedrijf kan wel een aantal zaken controleren en superviseren maar vaak ligt de inhoudelijke impact buiten het bereik van die controle. |
| S4 verantwoorde mar ketingpraktijken |
opportuniteit | korte , midden en lange termijn |
We beschikken over onvoldoende informatie m.b.t. de downstream activiteiten om hier gefundeerde uitspraken te kunnen doen over de te verwachten tijdshorizont en hanteren daarom het voorzichtigheidsprincipe. |
downstream | Klantenwerving en - behoud. |
| S4 verantwoorde mar ketingpraktijken |
risico | korte , midden en lange termijn |
We beschikken over onvoldoende informatie m.b.t. de downstream activiteiten om hier gefundeerde uitspraken te kunnen doen over de te verwachten tijdshorizont en hanteren daarom het voorzichtigheidsprincipe. |
downstream | De financiële impact kan worden veroorzaakt door het verlies van klanten of een negatieve impact op een bepaald merk door het verlies van het vertrouwen van de klant. |
| ES1 brainprint en com munity building |
materiaal positief impact | korte , midden en lange termijn |
Een basisbetrachting van Roularta Media Group is duurzaamheid te promoten bij al haar lezers, lezeressen, kijkers, surfers, luisteraars, enz en dit zowel op korte als op lange termijn. |
eigen operatie | Naast de brainprint is er ook het bouwen aan gemeenschappen en netwerken. Roularta Media Group creëert hiermee een omgeving van sociale inclusie. |
| ES1 brainprint en com munity building |
opportuniteit | korte , midden en lange termijn |
Aangezien dit een positief aspect betreft gaan we er graag van uit dat dit positief effect nog heel lang zal blijven duren. |
eigen operatie | Het opbouwen van netwerken en gemeenschappen kan een belangrijke financiële impact hebben omdat het kan leiden tot extra omzet (nieuwe klanten door mond-tot-mondreclame, klanten die overstappen naar andere RMG-merken, betere voorwaarden van leveranciers, enz.) |
| ES2 digitale innovatie en IT betrouwbaarheid |
risico | korte , midden en lange termijn |
Digitale innovatie is een begrip dat op vandaag heel actueel is en dat op middellange termijn zeker ook een belangrijke impact zal hebben. We weten op vandaag niet wat dit op lange termijn zal geven en daarom ook hier het voorzichtigheidsprincipe. |
eigen operatie | Digitale media vormt een belangrijke afzetmarkt voor RMG. Gebrek aan digitale innovatie kan leiden tot inkomstenverlies omdat het een belangrijk middel is om nieuwe lezers/kijkers aan te trekken. |
| ES2 digitale innovatie en IT betrouwbaarheid |
risico | korte , midden en lange termijn |
Digitale innovatie is een begrip dat op vandaag heel actueel is en dat op middellange termijn zeker ook een belangrijke impact zal hebben. We weten op vandaag niet wat dit op lange termijn zal geven en daarom ook hier het voorzichtigheidsprincipe. |
eigen operatie | Grotere verstoringen van IT-systemen kunnen leiden tot inkomstenverlies in verband met reclame-inkomsten en verlies van vertrou wen bij klanten. |
dit op lange termijn zal geven en daarom ook hier het voorzichtigheidsprincipe. eigen operatie Grotere verstoringen van IT-systemen kunnen leiden tot inkomstenverlies in verband met reclame-inkomsten en verlies van vertrouwen bij klanten.

| Aspect | Subaspect | Policies | Waardeketen |
|---|---|---|---|
| E1 Klimaatverandering | Klimaatmitigatie | Klimaatplan | eigen operatie / waardeketen |
| E1 Klimaatverandering | Energie | Energieverklaring iso 50001 | eigen operatie |
| E2 Verontreiniging | Luchtverontreiniging | Emissiebeleid / duurzaam aankoopcharter | eigen operatie / waardeketen |
| E2 Verontreiniging | Watervervuiling | Duurzaam aankoopcharter | waardeketen |
| E2 Verontreiniging | Verontreiniging van bodem | Duurzaam aankoopcharter | waardeketen |
| E2 Verontreiniging | Gevaarlijke chemicaliën | Duurzaam aankoopcharter | waardeketen |
| E3 Water en marine hulpbronnen |
Watergebruik en marine bronnen | Duurzaam aankoopcharter | waardeketen |
| E4 Biodiversiteit en ecosystemen |
Biodiversiteit en ecosystemen | Duurzaam aankoopcharter | waardeketen |
| E5 Materiaalgebruik en circulaire economie |
Afval | 3R: Reduce, Reuse & Recycle/ duurzaam aankoopcharter |
eigen operatie / waardeketen |
| S1 Eigen personeel | Diversiteit | Vertrouwenpersonen | eigen operatie |
| S1 Eigen personeel | Diversiteit | Klokkenluidersprocedure | eigen operatie |
| S1 Eigen personeel | Diversiteit | Beleid Happie principes | eigen operatie |
| S1 Eigen personeel | Aantrekken en behouden van werknemers Beleid Happie principes | eigen operatie | |
| S2 Werknemers in de waardeketen |
Gezondheid en veiligheid | Duurzaam aankoopcharter | waardeketen |
S4 Eindgebruikers
S4 Eindgebruikers & Consumenten
| Aspect | Subaspect | Policies | Waardeketen |
|---|---|---|---|
| S3 Getroffen gemeenschappen |
ES1 brainprint en community building | Roularta Cares Charter | eigen operatie |
| S4 Eindgebruikers & Consumenten |
Toegang tot kwaliteitvolle informatie | Ethische code van journalistiek | eigen operatie |
| S4 Eindgebruikers & Consumenten |
Privacy | Privacy policy | eigen operatie / downstream |
| S4 Eindgebruikers & Consumenten |
Privacy | Informatieveiligheidsbeleid | eigen operatie |
| S4 Eindgebruikers & Consumenten |
Verantwoorde content en onafhankelijke journalistiek |
Ethische code van journalistiek | eigen operatie |
| S4 Eindgebruikers & Consumenten |
Verantwoorde content en onafhankelijke journalistiek |
Factcheck policy | eigen operatie |
| S4 Eindgebruikers & Consumenten |
ES2 digitale innovatie en IT betrouwbaarheid Secure Development Lifecycle policy | eigen operatie | |
| S4 Eindgebruikers & Consumenten |
Verantwoorde marketingpraktijken | Richtlijnen JEP | downstream |

| Aspect | Subaspect | Metrics | Waardeketen |
|---|---|---|---|
| E1 Klimaatverandering | Klimaatmitigatie | Broeikasgas uitstoot in absolute waarde ton CO2 -emissies + intensiteitswaarde |
eigen operatie / waardeketen |
| E1 Klimaatverandering | Energie | Totale elektriciteitsverbruik in MWh | eigen operatie |
| E1 Klimaatverandering | Energie | Totaal gasverbruik in MWh | eigen operatie |
| E1 Klimaatverandering | Energie | Energie intensiteitsratio (gas+elek/omzet) | eigen operatie |
| E1 Klimaatverandering | Klimaatmitigatie | CO2 -emissie nieuwe wagens |
eigen operatie |
| E1 Klimaatverandering | Klimaatmitigatie | Verhouding aantal voertuigen met elektrische aandrijving vs voertuigen met verbrandingsmotor |
eigen operatie |
| E1 Klimaatverandering | Klimaatmitigatie | Onderverdeling emissies wagenpark emissies verbruikte diesel, emissies verbruikte benzine, emissies EV |
eigen operatie |
| E1 Klimaatverandering | Klimaatmitigatie | EUR investeringen die broeikasgassen naar beneden doet dalen | eigen operatie |
| E1 Klimaatverandering | Energie | Investering aantal zonnepanelen | eigen operatie |
| E2 Verontreiniging | Luchtverontreiniging | De totale emissie tov inktverbruik | eigen operatie |
| E2 Verontreiniging | Luchtverontreiniging | % leveranciers die het duurzaam aankoopcharter ondertekende | waardeketen |
| E2 Verontreiniging | Watervervuiling | % leveranciers die het duurzaam aankoopcharter ondertekende | waardeketen |
| E2 Verontreiniging | Gevaarlijke chemicaliën/ Verontreiniging van bodem |
% leveranciers die het duurzaam aankoopcharter ondertekende | waardeketen |
| E3 Water en marine hulpbronnen |
Watergebruik en marine bronnen |
% leveranciers die het duurzaam aankoopcharter ondertekende | waardeketen |
| E4 Biodiversiteit en ecosystemen |
Biodiversiteit en ecosystemen |
% leveranciers die het duurzaam aankoopcharter ondertekende | waardeketen |
| E5 Materiaalgebruik en circulaire economie |
Afval | Certificaten PEFC of FSC voor papier eigen titels | eigen operatie |
E5 Materiaalgebruik
| Aspect | Subaspect | Metrics | Waardeketen |
|---|---|---|---|
| E5 Materiaalgebruik en circulaire economie |
Afval | Certificaten Blue Angel voor inkt | eigen operatie |
| E5 Materiaalgebruik en circulaire economie |
Afval | % van papier aangekocht bij leveranciers die SBTi certified zijn | eigen operatie |
| E5 Materiaalgebruik en circulaire economie |
Afval | % van inkt aangekocht bij leveranciers die SBTi certified zijn | eigen operatie |
| E5 Materiaalgebruik en circulaire economie |
Afval | Ton afval rechtstreeks & niet-rechtstreeks gerelateerd aan productieprocess alsook % op totaliteit |
eigen operatie |
| E5 Materiaalgebruik en circulaire economie |
Afval | Ton gevaarlijk & niet gevaarlijk afval alsook % op totaliteit | eigen operatie |
| E5 Materiaalgebruik en circulaire economie |
Afval | Ton & % recycle | eigen operatie |
| E5 Materiaalgebruik en circulaire economie |
Afval | % gerecycleerd papier | eigen operatie |
| E5 Materiaalgebruik en circulaire economie |
Afval | % leveranciers die het duurzaam aankoopcharter ondertekende | waardeketen |
| S1 Eigen personeel | Diversiteit | Gender leden RvB | eigen operatie |
| S1 Eigen personeel | Diversiteit | Aantal fun@work sessies | eigen operatie |
| S1 Eigen personeel | Aantrekken en behouden van werknemers |
Tevredenheidsscore over onboarding in BE | eigen operatie |
| S1 Eigen personeel | Aantrekken en behouden van werknemers |
Aantal uren opleiding | eigen operatie |
| S1 Eigen personeel | Diversiteit / Aantrekken en behouden van werknemers |
Aantal personeelsleden in dienst na aanwerving van 1,2 en 3 jaar | eigen operatie |
| S1 Eigen personeel | Diversiteit / Aantrekken en behouden van werknemers |
Tevredenheidscore medewerkerstevredenheidsenquete | eigen operatie |
| S1 Eigen personeel | Diversiteit | Aantal personeelsleden per gender | eigen operatie |
| S1 Eigen personeel | Diversiteit | Aantal personeelsleden per land | eigen operatie |
| Aspect | Subaspect | Metrics | Waardeketen |
|---|---|---|---|
| S1 Eigen personeel | Diversiteit | Aantal personeelsleden naar contractduur | eigen operatie |
| S1 Eigen personeel | Diversiteit | Personeelsverloop | eigen operatie |
| S1 Eigen personeel | Diversiteit | Genderverdeling op niveau van hoger management | eigen operatie |
| S1 Eigen personeel | Diversiteit | Aantal personeelsleden per leeftijdsgroep | eigen operatie |
| S1 Eigen personeel | Diversiteit | Aantal psychosociale interventies | eigen operatie |
| S2 Werknemers in de waardeketen |
Gezondheid en veiligheid | % leveranciers die het duurzaam aankoopcharter ondertekende |
waardeketen |
| S4 Consumenten & Eindgebruikers |
Privacy | Aantal niet-opgeloste klachten ouder dan 2 maand | eigen operatie / downstream |
| S4 Consumenten & Eindgebruikers |
Toegang tot kwaliteitsvolle informatie / Onafhankelijke journalistiek & verantwoorde content |
Aantal gepubliceerde factchecks | eigen operatie |
| S4 Consumenten & Eindgebruikers |
Toegang tot kwaliteitsvolle informatie / Onafhankelijke journalistiek & verantwoorde content |
Aantal niet-opgeloste klachten ouder dan 2 maand eigen operatie | |
| S4 Consumenten & Eindgebruikers |
Verantwoorde marketingpraktijken | Aantal niet-opgeloste klachten ouder dan 2 maand | downstream |
| S3 Getroffen gemeenschappen |
ES1 brainprint en community building | "Aantal duurzame artikels Aantal activaties tot duurzaamheid" |
eigen operatie |
In 2023 werd beslist om een dubbele materialiteitsanalyse uit te voeren met het oog op het identificeren en het catalogeren van de materiële
impacten, de risico's en de kansen.
Een gedetailleerde beschrijving van dit proces is te vinden in hoofdstuk 4.2.
diverse invalshoeken gehanteerd:
Op basis van deze invalshoeken, en na intensieve besprekingen met interne experten en externe stakeholders, werden aspecten geïdentificeerd die als materieel kunnen worden beschouwd. De materialiteit zelf werd overigens bepaald via een scoremodel, om individuele willekeur te vermijden.
Voor zowel de impactmaterialiteit als de financiële materialiteit werden drempels bepaald om te garanderen dat de juiste aandacht naar de juiste aspecten zou gaan.
Significante wijzigingen werden op een continue basis opgevolgd en geëvalueerd om te bepalen of deze een materiële impact hadden op de analyse van, of op reeds geanalyseerde, impacts, risico's en kansen. Dit proces garandeerde dat nieuwe risico's, opportuniteiten en/ of impacten tijdig worden geïdentificeerd en geïntegreerd in het bestaande kader, zodat de analyse steeds up-to-date en relevant blijft.
We verwijzen naar GOV-4 Due diligenceverklaring voor meer informatie rond het due diligence proces.
In het Klimaatakkoord van Parijs afgesloten in 2015 beloofden 200 landen gezamenlijk te streven naar de beëindiging van de opwarming van de aarde.
De Europese Unie (EU) zet zich als doel om uiterlijk in 2050 klimaatneutraal te zijn.
Om deze doelstelling te realiseren, introduceerde de EU in maart 2018 het actieplan voor financiering van duurzame groei als onderdeel van de Europese 'Green Deal' voor vergroening van de Europese economie. Een cruciale stap bij het verwezenlijken van deze doelen is de invoering van een uniform classificatiesysteem voor duurzame economische activiteiten, hierna 'EUtaxonomie' genoemd.
De EU-taxonomie 2020/852 beoordeelt de duurzaamheid van economische activiteiten op basis van objectieve criteria. Deze criteria werden in een raadplegingsproces door technische deskundigen vastgesteld. Daarbij is overeenstemming bereikt over zes milieudoelstellingen:
Om als duurzaam te worden beschouwd, moet een economische activiteit een significante bijdrage leveren aan deze klimaat/milieudoelstellingen en mag zij geen ernstige afbreuk doen (GEAD) aan andere doelstellingen. Bovendien moet aan een aantal minimumgaranties worden voldaan.
Artikel 8, lid 2, van Verordening 2020/852 verplicht ondernemingen informatie te rapporteren over het aandeel van hun omzet, kapitaaluitgaven en operationele uitgaven ('kritische prestatieindicatoren' – KPI's) van hun activiteiten die verband houden met activa of processen die verband houden met ecologisch duurzame economische activiteiten. Net zoals in voorgaande jaren, heeft Roularta in
2024 in lijn met de EU-taxonomieregelgeving (meer bepaald de Gedelegeerde Verordening Klimaat 2021/2139, de Verordening van 27 juni 2023 [2023/2485] tot wijziging van de Gedelegeerde

IM
WE CREATE MEDIA WITHPACT
CSRD VERSLAG 2024
Verordening Klimaat en Gedelegeerde Verordening Milieu 2023/2486) haar activiteiten onder de loep genomen en op basis van een screening van de NACE-codes geoordeeld dat slechts een beperkt deel van haar activiteiten en meer bepaald de exploitatie van haar businesszender Kanaal Z/Canal Z geïdentificeerd kan worden als een activiteit die in aanmerking komt voor de omzet KPI binnen de taxonomie en meer bepaald als een economische activiteit die substantieel kan bijdragen aan de adaptatie aan klimaatverandering (= de tweede milieudoelstelling).
Kanaal Z/Canal Z levert als unieke businesszender in Vlaanderen, Wallonië en Brussel aan zijn kijkers een aanbod van gespecialiseerd en gevarieerd nieuws over business, economie en geld. Deze activiteit met NACE-code 60 wordt onder Bijlage II, punt 8.3 opgenomen in de Gedelegeerde Verordening 2021/2139 van de commissie van 4 juni 2021.
Voor het jaar 2024 worden in lijn met de verslaggeving over voorgaande boekjaren volgende prestatie-indicatoren inzake omzet, kapitaaluitgaven (capex) en operationele uitgaven (opex) gerapporteerd. De voor taxonomie in aanmerking komende omzet is gelieerd aan de exploitatie van de businesszender Kanaal Z/Canal Z.
De gedelegeerde taxonomieverordening van juli 2021 (Annex I 1.1.2) vermeldt drie categorieën van capex- en opex-uitgaven voor de rapportering van voor de taxonomie in aanmerking komende/afgestemde uitgaven:
(a) uitgaven met betrekking tot activiteiten die rechtstreeks bijdragen aan het genereren van omzet;
In 2023 werden er geen specifieke noemenswaardige capex/opex-uitgaven geïdentificeerd voor onze in aanmerking komende activiteit ( Programmerings- en omroepactiviteiten – categorie a), noch heeft de Groep op vandaag formele capex-plannen (categorie b).
Binnen Roularta werden er in 2023 enkel voor taxonomie in aanmerking komende capex- en opex-uitgaven geïdentificeerd volgens categorie c, dewelke als volgt opgelijst kunnen worden:
• aankoop van elektrische wagens (economische activiteit opgenomen onder Annex I van de Klimaat Gedelegeerde Verordening onder 6.5 vervoer met motorfietsen, personenauto's en lichte bedrijfsvoertuigen); • uitgaven verricht in het kader van energieefficiëntie (economische activiteit opgenomen onder Annex I van de Klimaat Gedelegeerde Verordening onder 7.3 Installatie, onderhoud en reparatie van energie-efficiënte uitrusting);
• installatie van elektrische oplaadstations voor elektrische wagens (economische activiteit opgenomen onder Annex I van de Klimaat Gedelegeerde Verordening onder 7.4 Installatie, onderhoud en reparatie van oplaadstations voor elektrische voertuigen in gebouwen (en parkeerplaatsen verbonden aan gebouwen));
• aankoop en installatie van zonnepanelen (economische activiteit opgenomen onder Annex I van de Klimaat Gedelegeerde Verordening onder 7.6 Installatie, onderhoud en reparatie van technologieën op het gebied van hernieuwbare energie).
Deze investeringen (in capex en opex) dragen alle bij aan de EUtaxonomiedoelstelling inzake klimaatbescherming.
De activiteiten van Kanaal Z/Canal Z beantwoorden op vandaag nog niet (volledig) aan de technische screeningscriteria opgelegd in de Gedelegeerde Verordening. Hierdoor komen per eind 2024 de activiteiten van Kanaal Z/ Canal Z weliswaar voor taxonomie in aanmerking, maar zijn zij op vandaag nog niet op taxonomie afgestemd. In het kader van de CSRDrichtlijn, wordt er door de Groep een stappenplan uitgewerkt om in de toekomst te gaan beantwoorden aan de technische screeningscriteria.
Net zoals in 2023 hebben wij voor 2024 geen specifieke noemenswaardige capex/ opexuitgaven geïdentificeerd voor onze in aanmerking komende activiteit (Programmerings- en omroepactiviteiten – categorie a), noch heeft de Groep op vandaag formele capexplannen (categorie b).
We hebben voor 2024 enkel voor taxonomie in aanmerking komende capex- en opex-uitgaven geïdentificeerd volgens categorie c, dewelke als volgt opgelijst kunnen worden: • aankoop van elektrische wagens (economische activiteit opgenomen onder Annex I van de Klimaat Gedelegeerde Verordening onder 6.5 vervoer met motorfietsen, personenauto's en lichte bedrijfsvoertuigen); • uitgaven verricht in het kader van energie-efficiëntie (economische activiteit opgenomen onder Annex I van de Klimaat Gedelegeerde Verordening onder 7.3 Installatie, onderhoud en reparatie van energie-efficiënte uitrusting); • installatie van elektrische oplaadstations voor elektrische wagens (economische activiteit opgenomen onder Annex I van de Klimaat Gedelegeerde Verordening onder 7.4 Installatie, onderhoud en reparatie van oplaadstations voor elektrische voertuigen in gebouwen (en parkeerplaatsen verbonden aan gebouwen)). • vergoeding betaald voor de huur van zonnepanelen, die geïnstalleerd werden op de daken van de gebouwen gelegen te Roese-
lare en Brussel (economische activiteit opgenomen onder Annex I van de Klimaat Gedelegeerde Verordening onder 7.6 Installatie, onderhoud en reparatie van technologieën op het gebied van hernieuwbare energie). De daling van de KPI van de voor taxonomie in aanmerking komende capex in 2024 is gevolg van de investering in 2023 in de aankoop van nieuwe state-of-theart eco-efficiënte droogovens voor de drie Manroland-magazinepersen die in 2024 niet herhaald werd.
We hebben geen formele bevestiging i.v.m. de mogelijke taxonomieafstemming van deze output van onze leveranciers, noch van de individuele maatregelen. We kunnen dus niet besluiten dat capex- en opex-uitgaven op taxonomie afgestemd zijn. Deze uitgaven worden dan ook in de annexes vermelde tabellen* (opgesteld volgens Bijlage II van de Gedelegeerde Verordening 2021/2178 – templates voor KPI's niet-financiële ondernemingen) opgenomen als uitgaven als zijnde 'in aanmerking komend, maar niet duurzaam'.
Roularta zal in de loop van 2025 de nodige acties ondernemen om ook voor de capexen opex-uitgaven waar mogelijk te zorgen voor de nodige taxonomieafstemming.
Roularta zal de verdere ontwikkelingen inzake de Europese wetgeving inzake taxonomie verder strikt blijven monitoren en evalueren.
2024: 0% I 2023: 0% Op taxonomie afgestemde omzet
2024: 1,5% I 2023: 1,5% Voor taxonomie in aanmerking komende omzet
2024: 98,5% I 2023: 98,5% Niet voor taxonomie in aanmerking komende omzet
19.166 22.811
2024: 0% I 2023: 0% Op taxonomie afgestemde capex
2024: 25,6% I 2023: 27,9% Voor taxonomie in aanmerking komende capex
2024: 74,4% I 2023: 72,1% Niet voor taxonomie in aanmerking komende capex
KPI OPEX TOTALE OPEX IN K EURO
2024 2023
6.872 9.256
2024: 0% I 2023: 0% Op taxonomie afgestemde opex
2024: 0,9% I 2023: 0,8% Voor taxonomie in aanmerking komende opex
2024: 99,1% I 2023: 99,2% Niet voor taxonomie in aanmerking komende opex
*Raadpleeg de bijlage achteraan voor de bijbehorende tabellen en definities van de KPI's.
Een CSRD-rapport is klassiek opgebouwd volgens de bouwstenen E = Environmental, S = Social en G = Governance. Een structuur die ook Roularta Media Group volgt, al geven we meteen mee dat vooral E en S zullen opvallen.
Niet omdat er geen aandacht is voor Governance, wel omdat dit niet materieel werd beschouwd in de dubbele materialiteitsoefening.


In dit hoofdstuk komen voornamelijk de diverse klimaatgerelateerde aspecten aan bod. Aangezien deze aspecten in de ogen van het publiek het nauwst aansluiten bij de term 'duurzaamheid', verbaast het niet dat ze in wat volgt veel aandacht krijgen.
In 2024 werden geen klimaatoverwegingen meegenomen in de verloning van de leidinggevenden of bestuurders, noch in de vaste vergoeding, noch in de variabele vergoeding.
Voor 2025 wordt in de afspraken met het top management met betrekking tot het variabel deel van de verloning een bijdrage tot het bereiken van de duurzaamheidstargets opgenomen. (zie ook hoofdstuk 4.3.2.3)
Roularta Media Group is een engagement aangegaan in het kader van het Akkoord van Parijs en het streven om de opwarming van de aarde in te perken. Reeds in 2021 sprak ze haar ambities uit wat betreft CO 2 -uitstoot: klimaatneutraal voor scope 1- en scope 2-emissies tegen 2040 en voor scope 3-emissies tegen 2050.
Om die ambities om te zetten in SMART-doelstellingen startte Roularta Media Group met het meten van haar CO 2 -voetafdruk. Daarvoor werd in eerste instantie een samenwerking met ClimateCalc opgezet, omdat al snel duidelijk was dat de impact van de drukkerij-activiteiten in de breedste zin van het woord (upstream en downstream) een belangrijk deel zou uitmaken van die oefening. Bovendien was (en is) ClimateCalc dé referentie op vlak van CO 2 -berekeningen binnen de drukkerijsector.
In tweede instantie was er nood aan een tool om de geconsolideerde uitstoot te bepalen. Tapio bleek het best te beantwoorden aan de noden.
Op basis van de berekeningen van ClimateCalc en Tapio en rekening houdend met de uitgevoerde en geplande acties om de CO 2 -uitstoot te verminderen, werd een transitieplan opgesteld dat Roularta Media Group effectief in staat moet stellen om haar klimaatambities te realiseren. Dit plan werd besproken met en binnen het Sustainability Committee (Susco) en werd tevens goedgekeurd. Meer details omtrent de concrete doelstellingen zijn te vinden in hoofd stuk 5.1.7.
Ook werd beslist om in 2025 te onderzoeken of het opportuun is om in dit verhaal het SBTi-traject op te starten.
Onderstaande decarbonisatiehefbomen werden geïdentificeerd:
Een belangrijke scope 1-activiteit binnen de drukkerij-omgeving is het 'heatset'-drukken. Daarbij worden de drukwerken gedroogd in met gas gevoede ovens. In 2023 en 2024 werden de ovens van de vier magazinedrukpersen vervangen door nieuwe, zuinigere Contiweb-ovens, wat een belangrijk effect heeft op het volume aan gasverbruik, zonder dit evenwel volledig te elimineren.
De verwachting was dat de impact van deze investering ten volle zou beginnen renderen in 2024 met een aanzienlijke vermindering van het gasverbruik. (zie ook verder bij de bespreking van de scope 1 resultaten onder hoofdstuk 5.1.9.1.1)
Op dit ogenblik is er nog geen zicht op een bruikbaar alternatief voor het gasverbruik, al biedt de piste van waterstofgas mogelijk wel perspectieven. Qua broeikasgasuitstoot is dit een interessante piste (gezien het restproduct water is), maar de vraagstukken rond de aanlevering en de prijszetting zullen in de toekomst uitmaken of dit effectief een haalbaar alternatief is.
Het verminderen van bureelruimte heeft een rechtstreekse impact op het gasverbruik. De verwarming wordt zoveel mogelijk ingevuld met de warmte die vrijkomt tijdens het droogproces van de magazinepersen, maar moet in bepaalde omstandigheden worden aangevuld met extra gasverwarming.
In 2024 ging Roularta Media Group verder met de renovatie van de gebouwen, inclusief isolatie en ledverlichting. Ook die ingrepen hadden een rechtstreeks effect op het gas- en elektriciteitsverbruik.
Tot op heden maakt Roularta Media Group geen gebruik van groene elektriciteit. Energie-efficiëntie is daarom het eerste focuspunt in het energieplan, met het type energie op plaats twee.
De PV-installatie waarover Roularta Media Group vandaag beschikt (228 KWp in BMC en 220 KWp in Roeselare) is goed voor slechts een fractie van het totale energieverbruik. Echter werd in 2024 een vergunning bekomen voor een uitbreiding met 2.000 KWp in Roeselare. Deze investering staat voorlopig on hold in afwachting van een nieuw VEKA (Vlaams Energie- en klimaatagenschap) advies.
De elektrificatie van het wagenpark resulteert in een toename aan scope 3-emissies, maar daartegenover wordt een aanzienlijk positieve impact op de scope 1-emissies verwacht.(zie ook verder bij de bespreking van de scope 1 resultaten onder hoofdstuk 5.1.9.1.1)
In 2019 haalde Roularta Media Group het ISO 50001-certificaat voor haar inspanningen inzake energie-efficiëntie. Dit certificaat werd tot op heden elk jaar opnieuw verlengd omdat het bedrijf keer op keer voldeed aan de steeds hogere eisen.
De belangrijkste bron van upstream scope 3-uitstoot is terug te vinden bij de trouwe en milieubewuste papierleveranciers. In 2024 is papier nog steeds goed voor bijna 40% van de totale CO 2 -uitstoot van Roularta Media Group. Het goede nieuws is dat het overgrote deel van het verbruikte papier afkomstig is van leveranciers die onderworpen zijn aan de CSRD en bovendien SBTi-gecertificeerd zijn. De garanties dat deze partijen een gefundeerd plan hebben om klimaatneutraal te worden tegen 2050, zijn kortom aanwezig. Hun inspanningen zijn bovendien voelbaar (o.a. via een verbeterende EF).
IM WE CREATE MEDIA WITHPACT
Een tweede hefboom is het machinepark. Het moderniseren van het machinepark (nieuwe drukpersen en ovens) heeft een positieve impact op scopes 1 en 2 maar ook een tijdelijke negatieve impact op scope 3. Het bouwen van deze machines ging immers gepaard met een uitstoot van broeikasgassen, voornamelijk CO2.
Een derde niet onbelangrijke hefboom is het transport van enerzijds de aangevoerde grondstoffen naar de Roularta Media Group-sites en anderzijds de afgewerkte producten naar de klanten.
Het woon-werkverkeer van de eigen medewerkers is een vierde punt in scope 3.
De impact van Roularta Media Group op het klimaat werd als materieel en negatief beoordeeld, voor de korte, de middellange en de lange termijn en over alle scopes heen. Dat is te wijten aan het gebruik van energie.
Verder in dit rapport wordt daar uitvoerig en gedetailleerd op ingegaan. Het volstaat op dit punt om te melden dat de analyse de volgende belangrijke categorieën opleverde:
• Scope 1: stationaire verbranding (of de verbranding van gas) voor de droogovens van de drukkerij (bijna 75%) en voor de verwarming van de gebouwen
Het GHG Protocol verdeelt de scope 3-emissies in upstream en downstream en classificeert ze volgens vijftien categorieën. Niet elke categorie is relevant voor Roularta Media Group, maar het is zinvol om hier toch de belangrijkste mee te geven:
stoot van broeikasgassen ten gevolge van verplaatsingen van medewerkers van en naar het werk
Op basis van een eerste evaluatie werden een aantal klimaatgerelateerde risico's geïdentificeerd die mogelijk een materiële impact zouden kunnen hebben op Roularta Media Group. De belangrijkste risico's waren/zijn:
In de DMA-oefening werd bij het luik 'financiele impact' in belangrijke mate naar dit aspect gekeken omdat elk negatief effect ook een rechtstreeks financieel gevolg heeft of kan hebben. Dat uit zich in meerdere vormen, van potentieel omzetverlies tot extra, onvoorziene en buitensporige kosten of investeringen.
Zoals gemeld in hoofdstuk 4.1.2 heeft Roularta Media Group tot op heden nog geen concrete veerkracht- en scenario analyse uitgevoerd of laten uitvoeren maar dit is wel voorzien in 2025. Dit neemt overigens niet weg dat klimaatontwikkelingen en de potentiële bijhorende risico's voortdurend en nauwlettend worden opgevolgd.
Aansluitend op de initiële DMA (zie hoofdstuk 4.2) werd volgend proces gevolgd voor de
detectie van de materiële IRO's:
Analyse van de broeikasgas-voetafdruk van Roularta Media Group in haar geheel en van de drukkerij-activiteiten in detail 2. Screening van de scope 3-emissiecatego-
Inventaris van de scope 1-, scope 2- en scope 3-emissies die als materieel worden
Verzamelen van informatie, zowel upstream als downstream en via veelvuldige contacten met leveranciers en klanten, om zo in kaart te brengen welke mogelijke klimaatrisico's en impacten zij zien en welke antwoorden mogelijk zijn
Een continu proces van opvolging van veranderende wetgeving en regelgeving, zowel via interne kanalen als via gespecialiseerde externe bedrijven die Roularta Media Group hierbij ondersteunen (bv. Antea)
Een overzicht van de meest relevante IRO's die geleid hebben tot de identificatie van de materiële aspecten kan geconsulteerd worden onder hoofdstuk 4.3.3.3.
Roularta Media Group erkent haar verantwoordelijkheid in de strijd tegen de klimaatverandering en focust daarbij op enerzijds haar 'footprint' maar anderzijds ook op haar 'brainprint' (hoofdstuk 6.2). Dat impliceert dat de inspanningen die Roularta Media Group wil leveren ten aanzien van de klimaatmitigatie zich niet enkel richten naar concrete operationele acties maar dat tegelijk er ook wordt gestreefd naar het stimuleren van een grotere bewustwording zowel bij de interne medewerkers als bij het brede publiek en meer specifiek bij de klanten.
Deze erkenning van de verantwoordelijkheid blijkt reeds uit de missie van Roularta Media Group waarbij het aspect 'duurzame meerwaarde' een centrale rol speelt in de bedrijfsvoering:
Als multimediabedrijf creëert en verspreidt Roularta Media Group kwaliteitsvolle, onafhankelijke en relevante content voor het brede publiek en voor specifieke doelgroepen. Daaraan koppelt zij geavanceerde marketing en reclameplatformen voor haar partners. Roularta Media Group wil een duurzame meerwaarde scheppen voor al haar stakeholders en voor de hele samenleving.
Dit wordt nog versterkt binnen de organisatie door de 'waarden' van Roularta Media Group waarbij de derde waarde expliciet verwijst naar duurzaamheid:
Voegen we daar nog aan toe dat Roularta Media Group expliciet gekozen heeft voor SDG 13 (Neem dringend actie om klimaatverandering en haar impact te bestrijden) als één van de 4 duurzaamheidspeerpunten.
Dit klimaatbeleid uit zich, onder andere, in de ambitie om CO2 -neutraal te zijn voor scope 1 en 2 tegen 2040 en voor scope 3 tegen 2050 waar een aantal concrete doelstellingen en targets tegenover staan.
Dit beleid uit zich daarnaast ook in diverse initiatieven met betrekking tot duurzaamheid waaronder het energiebeheer en CO2 -beperking, duurzame productie, monitoring van afval en emissies, bewustwording en opvolging, welzijn en diversiteit, enz…
Met dit beleid wil Roularta Media Group belangrijke stappen zetten naar een betere toekomst. Daarbij wordt voortdurend gezocht naar innovatie, oplossingen en verbeteringen intern maar tegelijk ook samen met partners naar creatieve antwoorden op de duurzame uitdagingen die nog voor ons liggen.
Om dit beleid in goede banen te leiden werd in 2021 reeds het Sustainability Committee (Susco) opgericht onder leiding van de CEO. Initieel werd dit comité opgericht om de praktische uitwerking van de ambities en de doelstellingen te vertalen naar targets en kpi's en om deze ook te implementeren en op te volgen. Het was snel duidelijk dat het Susco een structureel onderdeel werd van het beleid. Het Susco komt op vandaag nog steeds om de twee maanden samen en bestaat uit elf medewerkers uit verschillende afdelingen en geledingen. Gezien de diversiteit van de topics, inclusief de entiteitspecifieke items zoals de brainprint, is het logisch dat in het Susco onder andere de directeur HR, de directeur van de drukkerij en de uitgever van alle Belgische magazine merken zetelen naast de COO en de CFO en naast medewerkers uit de regie, marketing en corporate communication.
Binnen het klimaatbeleid is sinds jaar en dag bijzondere aandacht voor het efficiënt gebruik en verbruik van energie en is er bijgevolg ook een specifieke energiebeleidsnota conform de ISO 50001-specificaties. De eindverantwoordelijkheid voor deze nota ligt bij de CEO en de voorzitter van de Raad van Bestuur die de nota ondertekenen voor publicatie. Ook voor de ISO 50001 is er een afzonderlijk comité met vijf leden onder voorzitterschap van de directeur van de drukkerij die periodiek samenkomen om te overleggen omtrent doelstellingen, targets, opvolging, rapportering en communicatie. Hoewel deze ISO 50001 energiebeleidsnota zich in de eerste plaats richt op energie-efficiëntie en niet op klimaatmitigatie, moet gezegd worden dat het aspect energie-efficiëntie meestal ook leidt tot klimaatgunstige initiatieven. Dat is bijvoorbeeld het geval bij de geplaatste Contiweb-droogovens. Deze droogovens zorgen namelijk niet alleen voor een sterke verbetering van de efficiëntie door een sterke vermindering van het gasverbruik, maar hebben met dat verlaagd volume gas tegelijk een positieve impact op de scope 1-emissies.
De communicatie met de stakeholders intern gebeurt via verschillende platformen zoals het personeelsmagazine "Happie" waar periodiek gerapporteerd wordt over diverse aspecten van de duurzaamheidsinspanningen én via de Roularta Media Group "catch up" sessies onder de vorm van webinars die geregeld plaatsvinden over diverse onderwerpen waar de medewerkers ook vragen kunnen stellen. Om iedereen de gelegenheid te geven ook achteraf nog een catch up sessie te volgen of te herbekijken zijn deze ook allemaal beschikbaar via het internet.
De communicatie met de stakeholders extern gebeurt voornamelijk via persmededelingen en artikels maar ook via persoonlijke contacten en bedrijfsbezoeken.
Roularta Media Group zet reeds verschillende jaren in op CO2 -vermindering. Tot 2024 ontbrak evenwel een uitgeschreven transitieplan. Dat werd in 2024 volledig uitgewerkt.
Daarnaast vraagt Roularta Media Group aan haar leveranciers om het duurzaam aankoopcharter te ondertekenen en wordt bij de aankoopprocedure rekening gehouden met de inspanningen die de leveranciers leveren om de ecologische voetafdruk te verlagen. Dit sluit tevens aan bij de keuze om in te zetten op SDG 12, waarbij Roularta Media Group dus ook haar verwachtingen jegens leveranciers concretiseert.
Ook is er sinds 2021 het engagement om in te zetten op een vermindering van de CO2 -uitstoot tegen 2040 voor scope 1 en scope 2 en tegen 2050 voor scope 3. De reden voor deze opdeling tussen 2040 en 2050 schuilt in het feit dat de scope 3-uitstoot zich volledig buiten de operationele activiteiten van het bedrijf bevindt (enkel upstream en downstream).
Tot slot is er de ambitie van Roularta Media Group om te onderzoeken in welke mate het opportuun is om het SBTi-traject in 2025 op te starten.
Om de finale ambities te realiseren, heeft Roularta Media Group een aantal maatregelen voorzien.
In 2024 werd er een klimaat- of transitieplan opgesteld, het resultaat van overleg met en binnen het Sustainable Committee (Susco). Dit transitieplan, dat vorig jaar werd goedgekeurd, vormt de leidraad voor de klimaatinspanningen die nodig zijn om de langetermijndoelstellingen te behalen.
Om de finale ambities te realiseren, heeft Roularta Media Group een aantal maatregelen voorzien.
Om praktische redenen wordt er gewerkt met termijndoelstellingen van telkens vijf jaar en zijn de inspanningen nu vooral gericht op 2030. Met de vele ontwikkelingen in deze snel veranderende wereld in het achterhoofd, zal Roularta Media Group dit plan jaarlijks herevalueren en waar nodig bijsturen.
De voorbije jaren werden reeds inspanningen geleverd om de uitstoot door gasverbranding van de droogovens met meer dan 40% te reduceren. De investering in de nieuwe droogovens alleen is goed voor een verbetering van meer dan 25%. Hoewel het voor 'heatset'-drukkerijen om een sectorgebonden uitdaging gaat, blijft het echter de ambitie om deze uitstoot volledig te neutraliseren. Een klimaatvriendelijk alternatief vinden en toepassen lijkt daarbij het aangewezen pad. Daarom worden de technologische evoluties, waaronder de verdere ontwikkeling en het gebruik van waterstofgas, nauwlettend gevolgd.
Hierbij gaat het om de uitstoot als gevolg van de aangekochte elektriciteit. Op dat vlak kan een grote stap worden gezet via een belangrijke uitbreiding van het zonnepanelenpark, van 448 KWp naar 2.448 KWp binnen een periode van twee jaar. Die extra 2.000 KWp zou moeten leiden tot een verhoging van het aandeel van de PV-installatie in het elektriciteitsverbruik landen tot ongeveer 11% à 12%.
Een belangrijke voorwaarde hierbij is dat er ook effectief een aanpassing komt aan de wetgeving omtrent de verplichting tot het plaatsen van zonnepanelen waarbij het niet langer verplicht zou zijn om de zonnepanelen op het dak te plaatsen. Hoewel de Vlaamse regering deze (en andere) versoepelingen reeds heeft aangekondigd, moeten de wijzigingen nog officieel worden opgenomen. In de komende maanden wordt verwacht dat de Vlaamse minister van Wonen, Energie en Klimaat, Toerisme en Jeugd, deze intenties zal vertalen in een ontwerpbesluit om dit door te kunnen voeren in het Energiebesluit. Pas daarna zal de Vlaamse Regering dit definitief kunnen goedkeuren en kan er gekeken worden naar de praktische uitvoering van de installatie.
Daarnaast wordt ook verder gekeken naar het vergroenen van de aangeleverde elektriciteit, via de ontwikkelingen bij de energieleveranciers maar ook door nog over de mogelijkheid te beschikken om ten gepaste tijde volledig over te schakelen op groene stroom.
In scope 3 speelt vooral de uitstoot van de leveranciers, met in de eerste plaats die van de drukkerij. Daarnaast zijn nog een aantal specifieke scope 3-categorieën van tel, zoals woon-werkverkeer en downstream-transport.
Voor de leveranciers van papier en inkt werden geen extra maatregelen voorzien naast het ondertekenen van het duurzaam aankoopcharter. Niet alle grote papier- en inktleveranciers hebben dat ondertekend, maar deze bedrijven zijn natuurlijk allemaal CSRD-plichtig én SBTi-gecertificeerd. Dat is en blijft de beste garantie om de scope 3-doelstellingen na te streven.
IM WE CREATE MEDIA WITHPACT

IM
WE CREATE MEDIA WITHPACT
Het potentieel succes van het transitieplan is in grote mate afhankelijk van de haalbaarheid van de doelstellingen. Het is daarom belangrijk dat binnen de organisatie over alle activiteiten heen de klimaatdoelstellingen een belangrijke plaats in nemen. Niet alleen wordt het aspect duurzaamheid expliciet meegenomen in de missie van Roularta Media Group of verwijst één van de vijf waarden van het bedrijf naar duurzaamheid maar het onderwerp 'klimaat' wordt op alle mogelijke manieren kenbaar en zichtbaar gemaakt van in de 'happie' (het bedrijfsrestaurant) tot in de drukkerij. Weliswaar onder de noemer 'SDG 13: klimaatactie'. Met webinars, artikels in het personeelsmagazine, met posters en affiches, met intensieve communicatie zet Roularta Media Group alles op alles om al haar medewerkers te sensibiliseren en te enthousiasmeren voor minder CO2 -uitstoot.
Zoals reeds gemeld voorziet Roularta Media Group in 2025 een veerkracht- en scenario analyse oefening met het oog op het in kaart brengen van potentiële bijkomende risico's en hoe deze uitdagingen aan te pakken. Een niet onbelangrijke 'waarde' die Roularta Media Group hanteert is: "Beschouw elke uitdaging als een opportuniteit". Dit impliceert dat het bedrijf er van uitgaat dat elke uitdaging ook opportuniteiten biedt en daarom ook deze oefening ten gronde wil doen.
In de eerste plaats zal moeten opgelijst worden waar binnen de organisatie de risico gevoelige 'gebieden' zich bevinden.
Infrastructuur (drukkerij / IT )
Producten en diensten (print / digitaal / audiovisueel)
Elk van deze 'gebieden' moet vervolgens afgetoetst worden tegen fysieke risico's zoals bijvoorbeeld:
Grondstoffen en energie voorzieningen (beschikbaarheid, transport)
…
Maar ook tegen andere risico's zoals bijvoorbeeld veranderingen in de markt, gedrag van de klanten, evoluties bij leveranciers, …
En dan moeten voor elke 'combinatie' scenario's van gradaties opgesteld worden zodat er een matrix ontstaat die Roularta Media Group in staat moet stellen na te gaan welke maatregelen in welke situatie kunnen genomen worden teneinde de veerkracht te verhogen.
Dit zal opnieuw in samenspraak moeten gebeuren met interne en externe stakeholders.
Het eindresultaat is idealiter een stappenplan met mogelijks bijkomende KPI's en targets en nieuwe ideeën maar wellicht ook met een aantal openstaande 'risico's' waar geen pasklaar (en haalbaar) antwoord voor is.
Tot op heden is Roularta Media Group er altijd in geslaagd om voldoende veerkrachtig te zijn en werden reeds heel veel scenario's overwonnen. Denk maar aan Covid-19 en alle bijhorende uitdagingen maar deze klimaat veerkracht en scenario analyse zal zeker een belangrijke toegevoegde waarde bieden voor het succesvol behalen van de klimaatdoelstellingen.
Zoals reeds aangegeven zal Roularta Media Group in 2025 onderzoeken of het SBTi-certificeringstraject een interessante piste kan zijn. Roularta Media Group staat erop in deze een goed gedocumenteerde en vastberaden keuze te maken.
Naast deze specifieke acties heeft Roularta Media Group nog een aantal andere maatregelen getroffen met het oog op klimaatmitigatie. Deze focussen in de eerste plaats op de operationele continuïteit van de business. Dat gebeurt vanuit een IT-standpunt, omdat veel operationele processen afhankelijk zijn van de beschikbaarheid van IT-systemen. In dat licht moeten een reeks preventieve en correctieve maatregelen de impact van extreme klimaatschommelingen (bv. hittegolven of overvloedige regenval) op de systemen voorkomen en beperken. Het gaat dan om maatregelen als koeling, ontdubbeling, cloudoplossingen en pompen onder de verhoogde vloeren. Verder kan ook de mogelijkheid om een groot aantal medewerkers te laten thuiswerken, in eerste instantie ingegeven door de ambitie om voldoende aandacht te besteden aan ieders werkomstandigheden, bijdragen aan het waarborgen van de continuïteit in de context van een
klimaatramp.
Tot slot zijn er de decarbonisatiehefbomen (zie ook hoofdstuk 5.1.2), die heel specifiek gericht zijn op het aspect van decarbonisatie, die de nood aan klimaatadaptatie uiteraard kan inper-
ken.
De belangrijkste concrete maatregelen die in dit verband werden getroffen in 2024, zijn de vol-
gende:
• Ingebruikname van de nieuwe droogovens om het gasverbruik te verminderen (scope 1). De totale CAPEX-investeringswaarde bedroeg 4.651 k euro, waarvan het grootste gedeelte in 2023 werd geïnvesteerd (Toelichting 15 in de jaarrekening - Machines). In 2024 is er nog 376 k euro geïnvesteerd voor de nieuwe droogovens en 84 k euro voor de
• Maatregelen in de gebouwen om gas- en elektriciteitsverbruik te verminderen (scope 1 en scope 2): efficiëntere verlichting en isolering (CAPEX-investeringswaarde van 378 k euro) en het afsluiten van niet-noodzakelijke ruimtes mogelijk dankzij een doorgedreven
• Verdere elektrificatie van het wagenpark (reeds meer dan 50% van alle bedrijfsvoertuigen is volledige EV) voor een bedrag van
De bedragen van de voor 2025 geplande investeringen zijn goedgekeurd door de Raad van Bestuur. Roularta Media Group kan bijgevolg garanderen dat er geen budgettaire problemen in het verschiet liggen.
De belangrijkste CAPEX bedragen situeren zich (op basis van de info beschikbaar in december 2024) op het vlak van verdere elektrificatie van het wagenpark en bijkomende zonnepanelen (gebudgetteerd op 1.207 k euro) OPEX bedragen zijn niet van toepassing.
Er zijn evenmin significante CAPEX noch significante OPEX voor de onder de EU taxonomie in achtneembare activiteiten (met name Kanaal Z)
En wat met carbon credits of emissierechten? Roularta Media Group kiest er vandaag bewust voor om geen carbon credits te kopen op de spotmarkt. In 2024 opteerde het bedrijf voor een groen verduurzaamheidsproject in Senegal, met een bijdrage aan Ligna Verde. Dat is een internationale NGO, opgericht in 2008 en gecertifieerd door de Verenigde Naties onder de noemer van UNCCD of het Verdrag van de Verenigde Naties ter bestrijding van woestijnvorming. Ligna Verde heeft als doel zoveel mogelijk woestijnvorming tegen te gaan in Afrikaanse landen door bomen aan te planten. Zo verbetert de organisatie de toekomst van de lokale volkeren. Tegelijk zorgen de bomen voor een gezondere biodiversiteit, een betere landbouw en extra opname van CO2.
Aangezien de nieuwe bomen de eerste jaren geen CO2 zullen stockeren, neemt Roularta Media Group ze nog niet mee in de berekening van de 'compensatie'.
Dit betekent geenszins dat Roularta Media Group zich geen rekenschap geeft van het feit dat het bereiken van een 0-emissie in de praktijk niet mogelijk is omwille van de locked-in broeikasgasemissies. Elke investering in nieuwe en duurzamere machines, gebouwen en materialen
CSRD VERSLAG 224 2024

zorgt er immers voor dat de nieuwe aankoop moet leiden naar een verbetering van de CO2 -uitstoot maar tegelijk is het voorwerp van de aankoop zelf tot stand gekomen met een CO2 -uitstoot. Wanneer Roularta Media Group investeert in nieuwere en duurzamere droogovens bvb dan zullen die droogovens zelf ook geleid hebben tot CO2 -emissies die we niet kunnen negeren. Om die reden is de duur van de operationele levensduur van belangrijke activa een significant element in de overweging voor de evaluatie van de locked-in broeikasgassen.
Op basis van de meest significante emissies onderscheiden we op vandaag vooral de drukpersen en afwerkingsmachines van de drukkerij (gezien hun lange levensduur) en het wagenpark omwille van de omvang van het aantal wagens. Deze 3 vormen de belangrijkste activa voor de 'schatting' van de scope 1 en scope 2 locked-in broeikasgassen.
Dit blijft evenwel een schatting en geen berekening. Deze schatting gebeurt op basis van de vastgestelde evoluties van de voorbije 4 jaar (2021 – 2024) en de vooruitzichten voor de komende 5 jaar (2025-2029). Er zijn op heden geen belangrijke wijzigingen gepland in de scope 1 en scope 2 activa behalve een verdere vergroening van het wagenpark.
Daarnaast wordt ook een inschatting gemaakt voor de scope 3-emissies voor direct gebruik van de verkochte producten. Ook hier wordt uitgegaan van de voorbije evolutie en de prognose voor de toekomst. En ook hier zijn er op heden geen belangrijke wijzigingen gepland.
De locked-in emissies voor scope 1 en scope 2 worden, zoals reeds gesteld in grote mate bepaald door enerzijds het gasverbruik - waar tot op heden geen volwaardig alternatief voor bestaat - en anderzijds het elektriciteitsverbruik – waar wel nog opportuniteiten zijn naar meer groene stroom.
De verwachting is dan ook dat vooral in de periode 2030 – 2040 zal worden gekeken naar bijkomende of alternatieve maatregelen om de ambitie van 2040 te kunnen realiseren.
Volledigheidshalve vermelden we hier ook dat Roularta Media Group vooralsnog geen gebruik maakt van de methode van de internal carbon pricing. Deze methode bestaat erin dat het bedrijf de kost van de eigen CO2 -uitstoot in kaart zou brengen. Consultatie van gespecialiseerde literatuur leert dat er nogal wat verschillen en bijhorende onduidelijkheid is omtrent de bepaling van de internal carbon price. Het zou enerzijds handig zijn indien er algemene geldende internal carbon pricings zouden worden vastgelegd per sector/activiteit maar anderzijds dient het gegeven ook een concrete toegevoegde waarde te hebben. Roularta Media Group kiest er tot op heden voor om vanuit de eigen context na te gaan op welke plaatsen en op welke manier de grootste toegevoegde waarde schuilt op het vlak van duurzame ontwikkeling. Op die manier wil Roularta Media Group vermijden dat een investering of actie louter en alleen zou gebaseerd zijn op een internal carbon pricing en onvoldoende rekening zou houden met andere aspecten van duurzame ontwikkeling.
Om de klimaatmitigatie effectief om te zetten in resultaten heeft Roularta Media Group naast het klimaattransitieplan ook een aantal doelen en subdoelen geformuleerd.
De hoofddoelen werden reeds in 2021 uitgetekend onder de vorm van 'ambities' voor de lange termijn en werden intussen verfijnd met tussendoelen voor 2030. De langetermijnambities luiden als volgt:
Zoals eerder aangehaald, focust Roularta Media Group op de korte termijn op 2030, en dat met de volgende verfijnde tussendoelen:
2021 is het basisjaar omdat dit tegelijk het eerste jaar was waarin Roularta Media Group de CO2 -uitstoot in kaart bracht volgens het Green House Gas protocol en met behulp van gespecialiseerde software (ClimateCalc en Tapio).
De lange termijn ambities werden initieel afgesproken tijdens een 2-daagse duurzaamheidsworkshop op 10 en 11 september 2021 door het voltallige management team van Roularta Media Group. Heel snel daarna werd het Susco opgericht en werd voor elk van de SDG's een werkgroep opgericht, bijgevolg dus ook een werkgroep die de targets moest vastleggen voor SDG 13 die verwijst naar klimaat en dus ook naar CO2 -vermindering.
Heel snel (tegen eind september 2021) werden een beperkt aantal mogelijke werkgebieden naar voor geschoven:
nulmeting voor de komende
Toen werden ook reeds de eerste aanzetten voor 'targets' geformuleerd zoals bijvoorbeeld minstens 50% van het wagenpark elektrisch tegen 2030.
Op basis daarvan werd in de daaropvolgende maanden en jaren door het Susco verder gewerkt, initieel enkel vertrekkende van de 4 SDG's en de basistargets maar met de komst van de CSRD dus ook vertrekkende van de dubbele materialiteit analyse en de aspecten die dienen verbeterd, opgevolgd en gerapporteerd te worden.
Het is nog steeds het huidig Susco dat de targets vastlegt en opvolgt maar op basis van bevraging en feedback van alle betrokken interne stakeholders. Zo is 'wagenparkbeheer' geen lid van het Susco maar wel een betrokken stakeholder als het gaat over vergroening van het wagenpark. Het proces om de targets te bepalen is dan ook
om te evalueren waar Roularta Media Group zich bevindt op een bepaald ogenblik (de 'actuele' toestand) en dan na te gaan op basis van beschikbare informatie, kennis en expertise wat de mogelijkheden zijn naar de toekomst toe.
Voor de scope 3 is het belangrijk dat er een contact is met die leveranciers die verantwoordelijk zijn voor een materieel aandeel in de scope 3 uitstoot. Periodiek contact zorgt ervoor dat er voeling is met hun richting. Dit wordt vergemakkelijkt door het feit dat de belangrijkste scope 3 'bronnen' ook belangrijke leveranciers zijn.
Op basis van al deze info wordt dan binnen het Susco beslist of targets aanvaardbaar zijn of niet, hoe ze moeten worden geformuleerd, enz…
Het is dan ook niet ondenkbaar dat targets tussentijds een wijziging in de formulering krijgen. Bijvoorbeeld: initieel werd er gesproken over 'elektrificatie' van het wagenpark maar vanaf 2025 spreken we over CO2 arm maken van het wagenpark omdat we steeds meer signalen opvangen dat er, naast elektrificatie, wellicht binnen afzienbare tijd misschien andere oplossingen zullen beschikbaar zijn zoals 'waterstofgas motoren'. Wat niet weg neemt dat we in de rest van dit verslag nog steeds de term 'elektrificatie' gebruiken wanneer het ook specifiek over elektrificatie gaat.
Een aantal onderliggende doelen moeten helpen om de hoofddoelen te bereiken. Zo is er bijvoorbeeld het streven om tegen 2030 het eigen wagenpark 95% CO2 -arm te maken. Er wordt bewust gemikt op 95% en niet op 100% om de doelstelling ambitieus maar tegelijk ook realistisch te houden.
De inspanningen gericht op scope 1 situeren zich vandaag vooral in het wagenpark. Daarnaast blijft Roularta Media Group uitkijken naar een alternatief voor het gasverbruik (zie eerder).
De inspanningen gericht op scope 2 bestaan enerzijds uit maatregelen die bijdragen aan het continue streven naar energie-efficiëntie (bv. ledverlichting, automatische schakelaars, thuiswerk, flexburelen) en anderzijds uit maatregelen tot vergroening van de gebruikte elektriciteit (bv. bijkomende zonnepanelen) en de mogelijkheid om over te schakelen op 100% groene energie. In de komende jaren zullen zeker nieuwe opportuniteiten naar boven komen die zullen helpen om de vermindering van scope 1- en scope 2-uitstoot te realiseren.
Voor scope 3 ligt de focus vooral op de categorieën met de grootste impact, zoals de aankoop van goederen en diensten (3.1.), de aankoop van machines (3.2.) en upstream transport en distributie (3.4.). Andere prioriteiten zijn de verplaatsingen van freelancers (3.7.), downstream transport en distributie (3.9.) en de end-of-life van de producten (3.12.).
Bij het bepalen van de target voor scope 3 werd ook voor 2025 geen onderscheid gemaakt tussen de upstream en de downstream categorieën. Dat heeft 2 redenen: ten eerste blijkt dat het overgrote deel van de scope 3 uitstoot voornamelijk toe te wijzen is aan de upstream kant (zie ook tabel onder 5.1.9. E1-6: Bruto scope 1-, 2-, 3-emissies en totale broeikasgasemissies) en ten tweede omdat er op heden (nog) onvoldoende concrete en uniforme data en informatie beschikbaar is met betrekking tot de impact van de digitalisering op de scope 3 downstream categorie 11 (gebruik van de verkochte goederen). Zoals hieronder ook aangehaald kan en wil Roularta Media Group zich dan ook niet vastpinnen op een verdeling binnen de scope 3 target voor de 2030 target. (zie ook hieronder 5.1.7.3. Digitalisering)
Het Susco evalueert ook jaarlijks het klimaattransitieplan en mocht blijken dat vooropgestelde tussendoelen versneld worden behaald dan zal het Susco nieuwe tussendoelen vooropstellen.
Roularta Media Group beseft dat het fenomeen digitalisering in de toekomst een niet onbelangrijke emissieverschuiving kan teweegbrengen binnen de waardeketen. Daarom is het belangrijk om ieder jaar opnieuw te kijken naar de snel veranderende omgeving en de marktevolutie. Waar in een printgeoriënteerde markt voornamelijk een scope 3-emissie plaatsvindt aan upstream-zijde (bij papier- en inktleveranciers), zal een eerder digitaal georiënteerde markt een verschuiving zien naar de downstream-kant (bij de gebruiker/lezer/surfer).
Niettemin biedt elk scenario bijhorende risico's en opportuniteiten. Vandaar dat Roularta Media Group het voorzichtigheidsprincipe toepast en zich niet wil vastpinnen op lange termijn acties. Ze opteert voor een pragmatische en tegelijk flexibele aanpak die moet toelaten in te spelen op evoluties die de mediasector (verder) beïnvloeden. Daar wordt dan ook transparant over gecommuniceerd.
De details van de inspanningen in scope 3 komen verderop in het document aan bod. Nu al belangrijk zijn de volgende punten:
• De vooropgestelde daling van scope 1 is voornamelijk het gevolg van efficiënt gasverbruik en het verder onderzoeken van de markt om na te gaan in welke mate het gasverbruik nog verder kan dalen. Ook de verdere 'verduurzaming' van het wagenpark wordt hier meegenomen. De verwachting is bovendien dat het gasverbruik nog verder zal dalen, zijn het in mindere mate omwille van het effect van de droogovens die nu 100% in gebruik zijn dan wel als gevolg van efficiënter gebruik van de machines en ook van de verdere vergroening van het wagenpark. (zie ook hoofdstuk 5.1.9.1.1 met grafieken en cijfers met betrekking tot huidige
• De vooropgestelde daling van scope 2 tegen 2030 houdt (nog) geen rekening met een eventuele volledige
• De daling van scope 3 heeft op dit ogenblik een aanzienlijke voorsprong op het streefdoel, maar gezien de afhankelijkheid van een beperkt aantal, weliswaar belangrijke, leveranciers speelt ook hier het voorzichtigheidsprincipe waarbij de evolutie nauwlettend jaar-na-jaar • Deze cijfers zijn louter een weerspiegeling van de meting van de CO2 -emissie op basis van de ingevoerde data en houden in geen enkel geval rekening met de evolutie van die data zelf. Zo gaat een gehalveerde emissiebron (bv. de helft minder papier) meteen gepaard met een gedaalde emissie, maar vertelt die zonder referentiekader niets over de geleverde inspanningen. Dat kader komt in de tabellen die volgen tot uiting in de vorm van een 'intensiteitswaarde'
In het kader van de ISO 50001-certificering onderscheidt Roularta Media Group twee belangrijke energiestromen binnen het energiemanagementsysteem, met name gas en elektriciteit.
Het spreekt voor zich dat het overgrote deel van het energieverbruik zich situeert op de site in Roeselare, en meer specifiek in de drukkerij.
De energieverbruiken worden geregistreerd door middel van wekelijkse deelmetingen, wat al gebeurt sinds 2006. Deze energieverbruiken worden binnen ISO 50001 toegewezen aan vijftien verschillende processen, om zo een maximale opvolging te garanderen.
Voor elk van deze processen wordt bovendien een Energie Prestatie Indicator (EPI) geformuleerd die het referentieverbruik, het efficiënt verbruik, bepaalt. De werkelijke verbruiken worden getoetst aan deze referentie-EPI om na te gaan of en waarom het verbruik hoger of lager ligt dan verwacht.
Net als bij elk productieproces zijn er uiteraard heel wat factoren die een impact hebben op het verbruik, dat niet altijd lineair verloopt en in die zin vergelijkbaar is met het elektriciteitsverbruik thuis. Zo is het algemeen geweten dat een halvering van het aantal bewoners niet per se leidt tot een halvering van het elektriciteitsof gasverbruik.
Een aantal invloedfactoren op het verbruik van elektriciteit en gas in de drukkerij zijn bijvoorbeeld:
Afgezien van de site Roeselare valt Roularta Media Group niet onder ISO 50001. De CSRD-scope blijft evenwel van tel. Voor de kantoren in België maar buiten Roeselare en de kantoren in Nederland wordt het verbruik van gas en elektriciteit gecontroleerd aan de hand van de facturen. Voor Duitsland wordt een extrapolering gedaan op basis van het verbruik in de Nederlandse kantoren en het aantal FTE's.
| Kort overzicht doelstellingen 2030 tov basisjaar 2021 en realiteit 2024 | |||
|---|---|---|---|
| 2021 | 2024 | target 2030 | |
| scope 1+2 (t CO2 eq) |
8273,84 | 5521,604 | 4700 |
| scope 3( t CO2 eq) |
80956,19 | 40205,259 | 35000 |
| Totaal | 89230,03 | 45726,863 | 39700 |

eq)
* Scope 2-emissies berekend op basis van de locatiegebaseerde methode.
CSRD VERSLAG 228 2024
De energiemix van Roularta Media Group is eigenlijk vrij eenvoudig: vooral aardgas en grijze elektriciteit en een klein volume aan eigen opgewekte energie via de installaties van zonnepanelen.
De netwerk elektriciteit in België wordt volledig geleverd door Luminus. Het gaat om grijze stroom die bestaat uit elektriciteit van gascentrales (49.17%) en elektriciteit van kerncentrales (50.83%).
Hoe ziet dan de energiemix er iets meer in detail uit?
| Energieverbruik & energiemix | 2023 | 2024 |
|---|---|---|
| 1 Brandstofverbruik uit kolen en kolenproducten (MWh) | 0,00 | 0,00 |
| 2 Brandstofverbruik uit ruwe olie en petroleumproducten (MWh) | 5.259,76 | 3.691,00 |
| 3 Brandstofverbruik uit aardgas (MWh) | 13.586,78 | 9.916,42 |
| 4 Brandstofverbruik uit andere fossiele bronnen (MWh) | 0,00 | 0,00 |
| 5 Verbruik van ingekochte of verworven elektriciteit, warmte stoom en koeling uit fossiele bronnen (MWh) | 7.545,74 | 6.762,15 |
| 6 Totaal verbruik energie uit fossiele bronnen (MWh) (berekend als de som van lijnen 1 t/m 5) | 20.369,57 | |
| Aandeel energie uit fossiele bronnen in totaal energieverbruik (%) | 73,1% | |
| 7 Verbruik uit nucleaire bronnen (MWh) | 7.800,49 | 6.990,44 |
| Aandeel energie uit nucleaire bronnen in totaal energieverbruik (%) | 25,1% | |
| 8 Brandstofverbruik uit hernieuwbare bronnen met inbegrip van biomassa (biogas, waterstof uit hernieuw - bare bronnen, enz) (MWh) |
0,00 | 0,00 |
| 9 Verbruik van ingekochte of verworven elektriciteit, warmte, stoom en koeling uit hernieuwbare bronnen (MWh) |
0,00 | 25,00 |
| 10 Verbruik van zelfopgewekte hernieuwbare energie uit andere bronnen dan brandstof (non-fuel) (MWh) | 541,21 | 476,57 |
| 11 Totaal verbruik hernieuwbare energie (MWh) (berekend als de som van lijnen 8 t/m 10) | 501,57 | |
| Aandeel hernieuwbare bronnen in totale energieverbruik (%) | 1,8% | |
| Totaal energieverbruik (MWh) (berekend als de som van lijnen 6, 7 en 11) | 27.861,58 |
We voegen hier volledigheidshalve aan toe dat Roularta Media Group geen hernieuwbare energie opwekt die wordt verkocht.
Omdat de drukkerij-activiteit voor de CSRD als een sector met grote klimaat impact wordt beschouwd geven we hier nog volgende informatie mee:
Totaal energieverbruik van de drukkerij-activiteiten (MWh
| 2023 | 2024 | |
|---|---|---|
| ) | 21.148,05 | 16.729,49 |
Energie intensiteit grote klimaat impact activiteiten volgens omzet (MWh drukkerij/omzet drukkerij*)
| 291,09 | 264,33 |
|---|---|
*voor details met betrekking tot de omzet van de drukkerij-activiteiten verwijzen we naar toelichting 3 – gesegmenteerde informatie.
We zien dus dat de energie intensiteit waarbij het volume aan verbruikte energie wordt afgezet tegen de omzet voor de drukkerij-activiteit gedaald (of verbeterd) is met 9,19%.
Voor de berekening van de broeikasgasemissies maakt Roularta Media Group gebruik van twee tools, ClimateCalc en Tapio:
ClimateCalc, een specifieke tool voor de drukkerijwereld.
ClimateCalc is een berekeningstool gespecialiseerd in het verschaffen van informatie over de volledige footprint van print- en verpakkingsproducten. ClimateCalc volgt daarvoor diverse internationale standaarden en richtlijnen, zoals onder meer het 'Greenhouse Gas Protocol'.
Als nichetool is ClimateCalc in staat om de meest accurate emissiefactoren (EF's) te gebruiken en zo de meeste accurate informatie te verschaffen. Zo berekent ClimateCalc de precieze EF voor het papier op basis van leverancier, type, hoeveelheid, fabriek, enz.. of neemt ze integraal de EF van de leverancier zelf over zoals bijvoorbeeld voor de inkten van Sun Chemical.
Roularta Printing is een gecertificeerd gebruiker van ClimateCalc. Dat houdt in dat Roularta Media Group gemachtigd is om ClimateCalc te gebruiken om klanten te informeren over de eigen footprint op basis van de verschafte informatie. ClimateCalc auditeert bovendien jaarlijks het gebruik van de tool en de data die Roularta Media Group aanwendt.
Tapio, een algemene Belgische tool .
Tapio neemt veel data van ClimateCalc over, maar verwerkt daarnaast alle andere informatie met betrekking tot Roularta Media Group. Op die manier komt de tool tot een totaaloverzicht van de footprint van de organisatie. Alle CO 2 -cijfers in dit duurzaamheidsrapport zijn afkomstig uit deze tool.



Ook Tapio volgt het 'Greenhouse Gas Protocol' als raamwerk voor het in kaart brengen, berekenen en beheren van de broeikasgas emissies.
Tapio gebruikt verschillende databases voor wat betreft de EF's (emissiefactoren) waaronder ADEME, CO 2emissiefactoren, AWAC en UK Defra maar maakt daarnaast ook gebruik van 'specifieke' EF's zoals de emissiefactor van de MIVB of de SNCF maar ook de specifieke emissiefactoren van ClimateCalc voor papier en inkt. Op die manier kunnen we stellen dat de CO 2 -uitstoot niet enkel berekend wordt op basis van eerder 'algemene' emissiefactoren maar dat waar mogelijk ook rekening wordt gehouden met heel gerichte en accurate emissiefactoren. Dit met als doel om de CO 2 -uitstoot zo correct mogelijk te kunnen berekenen.
Aangezien de drukkerij-activiteit een belangrijke impact heeft op de totaliteit en we bovendien gebruiken maken van een specifieke tool en specifieke emissiefactoren kunnen we besluiten dat de berekeningen van de emissies voor 50,50% gebaseerd zijn op primaire data.
Voor scope 1 en 2 zijn de berekeningen voor België (drukkerij-activiteiten en burelen) en Nederland (burelen) in hoofdzaak gebaseerd op de reële data. De aannames beperken zich voor deze sites tot het gasverbruik van het kantoor in Sint-Denijs-Westrem en het partiële energieverbruik van het kantoor in Brugge. Voor de veel kleinere Duitse burelen werd geen specifieke data opgevraagd en werd zowel voor scope 1 als voor scope 2 steeds gewerkt met aanname op basis van FTE ten opzichte van de burelen Nederland.
Voor scope 3 zijn berekeningen voor België (drukkerij-activiteiten en burelen) en Nederland (burelen) eveneens in hoofdzaak gebaseerd op de reële data. De aannames beperken zich voor deze sites tot categorie 3.6 'zakelijke reizen' voor Nederland waarbij een extrapolatie wordt gemaakt van de data van de Belgische burelen op basis van de FTE ratio. Ook bij categorie 3.7 'woon-werkverkeer' wordt een aanname gemaakt voor de burelen 'België' waarbij wordt uitgegaan van 2 dagen thuiswerk voor de medewerkers die full time werken en 1 dag thuiswerk voor de medewerkers die 4/5 werken. Daarnaast werd ook voor scope 3 voor de Duitse burelen niet gewerkt met specifieke data maar met een aanname op basis van FTE ten opzichte van de burelen Nederland.
Voor die categorieën waar geen andere data van de leveranciers voorhanden was of geen andere data toepasbaar was, werd de 'uitgave' methode toegepast. 22% van de totale scope 3 CO 2 -uitstoot werd op die manier berekend.
| Overzicht van de totale broeikasgasemissies uitgesplitst volgens scope | 2021 | 2023 | 2024 % vorig jaar | aandeel in totaal 2024 |
target 2030 | |
|---|---|---|---|---|---|---|
| Scope 1 broeikasgasemissies | ||||||
| Bruto scope 1-emissies (ton CO -eq) 2 |
5244,3 | 4155,7 | 2947,7 | -29% | 6,45% | 2400 |
| Percentage scope1-emissies van gereglementeerd emissiehandelssystemen (%) |
0,0 | 0,0 | 0,0 | |||
| Scope 2 broeikasgasemissies | ||||||
| Bruto locatiegebaseerde scope 2-emissies (ton CO -eq) 2 |
3029,6 | 2940,8 | 2573,9 | -12% | 5,63% | 2300 |
| Bruto marktgebaseerde scope 2-emissies (ton CO -eq) 2 |
2128,5 | |||||
| Scope 1 + Scope 2 emissies (locatiegebaseerd) (ton CO2 -eq) |
8273,8 | 7096,5 | 5521,6 | -22% | 12,08% | 4700 |
| Scope 3 broeikasgasemissies | ||||||
| Totaal bruto indirecte (scope3) emissies (ton CO -eq) 2 |
80956,2 | 51296,0 40205,3 | -22% | 87,92% | 35000 | |
| 1 Aankoop goederen en diensten | 62024,0 | 35591,3 26434,0 | -26% | 57,81% | ||
| 2 Kapitaalgoederen | 4591,2 | 4796,6 | 2222,8 | -54% | 4,86% | |
| 3 Brandstoffen en energie gerelateerde activiteiten (niet inbegrepen in scope 1 of scope 2) | 1538,8 | 1298,8 | 941,1 | -28% | 2,06% | |
| 4 Transport en distributie upstream | 7774,0 | 5399,0 | 6143,0 | 14% | 13,43% | |
| 5 Verwerking productieafval | 405,1 | 379,3 | 735,8 | 94% | 1,61% | |
| 6 Zakelijke reizen | 5,7 | 36,1 | 44,2 | 22% | 0,10% | |
| 7 Woon-werkverkeer | 790,9 | 730,5 | 757,6 | 4% | 1,66% | |
| 8 Upstream geleasede activa | 388,2 | 430,2 | 462,4 | 7% | 1,01% | |
| 9 Transport en distributie downstream | 1352,5 | 991,2 | 889,3 | -10% | 1,94% | |
| 10 Bewerken van verkochte producten | ||||||
| 11 Gebruik van verkochte producten | 457,7 | 470,2 | 543,3 | 16% | 1,19% | |
| 12 Einde leven van verkochte producten | 1628,2 | 1172,6 | 1031,7 | -12% | 2,26% | |
| 13 Downstream geleasede activa | ||||||
| 14 Franchisehouders | ||||||
| 15 Investeringen | ||||||
| Totale broeikasgasemissies (locatiegebaseerd)(ton CO -eq) 2 |
89230,0 58392,5 45726,9 | -22% | 100,00% | 39700 | ||
| Totale broeikasgasemissies (marktgebaseerd)(ton CO -eq) 2 |
45281,4 |

IM
W E CREATE
MEDIA WITHPACT
Merk op dat de scope van deze berekening dezelfde is als de scope van de targets.
Verder volgt een bespreking van de evolutie van de opgenomen scopes en categorieën.
De scope 2-verbruiken voor België zijn zowel locatie-gebaseerd als markt-gebaseerd op basis van het gegeven dat er met één gekende leverancier wordt gewerkt. De EF voor het netwerk stroomverbruik volgens de markt-gebaseerde methode is bijgevolg gebaseerd op de informatie van die leverancier. Voor Nederland en Duitsland is de scope-2 berekening enkel locatie-gebaseerd.
| Broeikasgasintensiteit volgens omzet* (locatiegebaseerd) | |||
|---|---|---|---|
| 2023 | 2024 | % verbetering | |
| Scope 1 | 12,84 | 9,20 | 28,36% |
| Scope 2 | 9,09 | 8,04 | 11,60% |
| Scope 3 | 158,55 | 125,52 | 20,83% |
| totaal | 180,49 | 142,76 | 20,90% |
*voor details met betrekking tot de omzet verwijzen we naar toelichting 4 – omzet.
De intensiteitswaarde is een belangrijke parameter voor de evaluatie van de geleverde inspanningen.
De intensiteitswaarde geeft een beeld van de mate waarin de intensiteit van de emissies evolueert. De regel is dat de intensiteitswaarde elk jaar moet dalen, omdat er niet enkel gekeken wordt naar de totale uitstoot maar naar de totale uitstoot afgezet tegen de omzet van de activiteit. Een daling in absolute waarde geeft dus op zich niet altijd een correct beeld van de geleverde inspanningen, integendeel…
Dat enkel gekeken wordt naar de omzet, kan een onderwerp van discussie zijn. Omzet kan tenslotte sterk beïnvloed worden door externe factoren, los van de CO 2-uitstoot. Desalniettemin is het vandaag de enige sleutel die de CSRD naar voor schuift.
In 2023 en 2024 investeerde Roularta Media Group 4.651 k euro in nieuwe droogovens van Contiweb. Deze droogovens hebben een ingebouwde naverbrander die mee zorgt voor een gasverbruik dat 25% lager ligt dan bij de vervangen, conventionele droogovens.
Aangezien deze nieuwe droogovens pas in de loop van 2023 (en begin 2024) operationeel werden, valt het rendement ervan (minder gas- en ook wat minder elektriciteitsverbruik) maar sinds 2024 integraal waar te nemen.
En dat heeft meteen een positieve impact op het Scope 1 uitstoot, niet alleen voor de drukkerij maar voor de ganse groep.
De scope 1-uitstoot daalde van 5.244,25 ton CO 2 eq. in basisjaar 2021 naar 2.947,70 ton CO 2 eq. in 2024, een daling met bijna 45% die mede te danken is aan het resultaat van 2 belangrijke acties: de investering in nieuwe droogovens voor het drukpro ces en de vergroening (elektrificatie) van het wagenpark.
Bij de investering van de droogovens werd berekend dat deze binnen de drukkerij- activiteiten zouden leiden tot een vermindering van het gasverbruik met 25% en bijgevolg ook een daling van de CO2 -uitstoot met 14%.
Waar in 2023 slechts een gedeeltelijke impact van de investeringen werd gezien, kwam dit in 2024 overduidelijk naar voor: het gasverbruik binnen de drukkerij daalde tov van 2023 met niet minder dan 19% (rekening houdend met het activiteitsvolume) Voor wat betreft de vergroening van het wagenpark verwijzen we naar de 2 onderstaande grafieken.
De eerste grafiek geeft een overzicht van de evolutie van de CO 2 -uitstoot van de nieuwe wagens in België 2024. De vaststelling dat er in 2024 nog altijd een, weliswaar heel lage, emissie gerapporteerd wordt is het gevolg van het feit dat er in 2024 nog één laattijdige levering was van één voertuig met benzine. Alle andere nieuwe wagens in België in 2024 waren 100% elektrische voertuigen.

De tweede grafiek geeft een verdeling van het volledig wagenpark (meer dan 450 wagens en niet enkel België) volgens type wagen op het einde
van 2024.

De versnelde inzet op de vergroening van het wagenpark waarbij in eerste instantie werd gemikt op een vermindering van de emissies van het wagenpark met 50% tegen 2030 is meer dan 'op schema' aangezien de scope 1-emissies van de 'mobiele verbranding' reeds met om en bij de 40% gedaald zijn tov 2021.
De emissies van het wagenpark daalden in 2023 tov 2021 met 4,6% maar in 2024 bedroeg de daling tov 2021 reeds 25,65%. De verwachting is dat deze tendens zich in de komende jaren verder zal zetten omwille van enerzijds het feit dat de meeste elektrische wagens in de loop van 2024 werden ingezet en dus nog niet over een volledig jaar hebben gerendeerd en anderzijds het feit dat ook in 2025 de investeringen in het wagenpark verder worden gezet (zie hoofdstuk 5.1.6.1)
De scope 2-uitstoot daalde eveneens in 2024 tov 2021 van 3.029,59 ton CO2 eq. naar 2.573,91 ton CO2 eq. Deze daling is bijlange niet zo spectaculair als deze van de scope 1 maar in vergelijking met het totaalvolume aan CO2 -emissies blijft de scope 2-uitstoot al bij al beperkt. Bovendien gaat slechts één item schuil achter deze uitstoot, namelijk het verbruik van elektriciteit. Aangezien er vóór 2020 al heel wat ingrijpende elektriciteitsbesparende maatregelen werden getroffen en de ISO 50001-norm volledig focust op een efficiënt energieverbruik, verbaast het niet dat het bij een geringe uitstootdaling blijft.
Ook wanneer we 2024 vergelijken met 2023 is er nog een daling waar te nemen maar binnen de scope 2 stellen we vast dat er dalingen zijn in het verbruik van het algemeen gebruik van elektriciteit zowel in de productie-omgeving als in de kantoren. Dit is vooral het gevolg van de inspanningen die geleverd werden in het kader van de ISO 50001 certificering. Het centraal uitgangspunt van het ISO 50001 certificaat is immers om de energieperformantie elk jaar naar een hoger niveau te tillen.
Maar we zien tegelijk een niet onbelangrijke stijging van het elektriciteitsverbruik bij het wagenpark. Niet onlogisch wanneer we weten uit de scope 1 bespreking dat er grote investeringen gedaan werden in de elektrificatie van het wagenpark.
Aangezien het de bedoeling is om ook in de toekomst de scope 2-emissies verder te doen dalen, ook met een toename aan elektrische voertuigen, worden ook extra inspanningen voorzien zoals het bijplaatsen van 2.000 KWp aan zonnepanelen (zie ook hoofdstuk 5.1.6.1). Die plannen werden goedgekeurd en zullen normaliter in de komende jaren worden gerealiseerd. Intussen werken de leveranciers op hun beurt aan vergroening, en houdt Roularta Media Group een vrijwillige overstap naar groene elektriciteit achter de hand.
Merk op dat de scope 2-uitstoot voor de vestiging in Duitsland niet berekend werd op reële verbruiken maar op de FTE-ratio van de kantoormedewerkers in België.
De scope 3-uitstoot is veruit de meest belangrijke vorm van uitstoot. En bovendien is de uitstootdaling hier ook nog iets beter dan voor de scope 1: van 80.956 ton CO2 eq. in 2021 naar 40.205 ton CO2 eq. in 2024, een verbetering van meer dan 50%. Het grootste aandeel van deze emissies valt te situeren bij de upstream-leveranciers.
De scope 3-uitstoot wordt in grote mate bepaald door de waardeketen en meer specifiek de leveranciers.
Hieronder bespreken we meer in detail de 15 categorieën van de scope 3 emissies. We kunnen deze grosso modo opdelen in volgende groepen:
De belangrijkste categorie met het grootste aandeel is de 3.1-uitstoot. Deze categorie is verantwoordelijk voor meer dan 65% van de totale scope 3-uitstoot. Deze categorie is ook in grote mate gebaseerd op de informatie van Climate-Calc, een tool die alle data over papier, inkt en aluminium drukplaten omvat. Ook wordt voor dit onderdeel gebruikgemaakt van de specifieke emissiefactoren (EF's) die voortvloeien uit de bijzondere inspanningen van de leveranciers. Voorbeelden daarvan zijn de EF's voor papier (afhankelijk van de leverancier en de fabriek) en inkt.
We noteren voor 2024 een belangrijke daling van deze categorie. Dat is het gevolg van enerzijds het activiteitsvolume van de drukkerij maar ook, en vooral, van de inspanningen die de papierleveranciers jaar-na-jaar leveren om hun CO2 -uitstoot te verminderen in combinatie met de keuze van de fabriek die het papier levert.
Binnen de scope 3 is 'papier' immers verantwoordelijk voor bijna 45% van de emissies.
Bovendien noteren we dat alle papierleveranciers van 2024 CSRD-plichtig zijn, en dat de vijf grootste leveranciers ook SBTi-gecertificeerd zijn. En bijna 68% van de scope 3.1-emissie is exclusief toe te wijzen aan het papier.
De uitstoot in categorie 3.2 is het gevolg van investeringen waarvan de meeste met het oog op het verlagen van de CO2 -uitstoot. Denk bijvoorbeeld aan de nieuwe elektrische bedrijfswagens, maar ook en vooral aan de investering van 4.651 k euro in de nieuwe droogovens.
Waar de 3.2-emissies van 2023 licht hoger lagen dan die van 2021 zien we in 2024 een toch wel spectaculaire daling.
Deze daling is quasi integraal toe te schrijven aan de daling van de emissiefactor voor de machines en, weliswaar in veel mindere mate, de daling van de emissiefactor
voor IT materiaal.
Tapio gebruikt een afschrijvingsmethode op levensduur voor de investeringen en de uitstoot. De uitstoot wordt in de tijd verspreid, wat Roularta Media Group meteen toelaat om de verschillende jaren met elkaar te vergelijken. Deze methode wordt reeds gebruikt sinds 2021 en laat toe om een consistente evaluatie van de evoluties te maken over de jaren heen. Om echter volledig in lijn te liggen met het Greenhouse Gas Protocol zal de aanpak wijzigen vanaf 2025.
We noteren dat, behalve voor het wagenpark, waarvoor de exacte informatie werd gebruikt, de uitstoot van de kapitaalgoederen in Duitsland gebaseerd is op de ratio van de kantoormedewerkers in België.
Scope 3.3-emissies komen voort uit het verbruik van brandstoffen die niet in scope 1 en scope 2 werd opgenomen, ofwel de uitstoot die gepaard gaat met het fabriceren en het transporteren van brandstoffen (upstream). Voor de berekening van deze emissies gebruikt Tapio voornamelijk de ADEME-emissiefactoren. Waar de daling tussen 2021 en 2023 nog relatief beperkt was, toont 2024 een belangrijkere daling die samenhangt met de daling in scope 1.
De daling van scope 3.3-emissies heeft immers in de eerste plaats te maken met het dalend verbruik van diesel en benzine, en in de tweede plaats met de (dankzij renovatie- en isolatie-inspanningen) meer efficiënte verwarmingsinstallaties en ten slotte ook met het meer efficiënt gebruik van de gebouwen op zich.
Het upstream transport wordt eveneens volledig door ClimateCalc berekend en dat op basis van het volume aangeleverde grondstoffen. Ook hier is papier de belangrijkste factor. De cijfers evolueerden tot vorig jaar in de goede richting maar voor 2024 zien we plots een niet onbelangrijke stijging. De uitstoot stijgt van 5.399 ton CO2 eq. in 2023 naar 6.143 ton CO2 eq. in 2024. De twee belangrijkste redenen voor deze stijging (met bijna 14%) zijn:
IM
WE CREATE MEDIA WITHPACT Vooral die laatste reden 'verhoging van het aantal kilometers' is een niet onbelangrijk gegeven want het feit dat het papier afkomstig is van andere fabrieken heeft er mee toe geleid dat de emissies voor het papier zelf (zie hiervoor voor de bespreking van scope 3.1) in belangrijke mate gedaald is.
Scope 3.5 is een categorie die vooral betrekking heeft op de drukkerij activiteiten. In tegenstelling tot het volume aan afval (zie hoofdstuk 5.3.5) waarbij het accent vooral ligt bij het volume aan papierafval, zien wij bij de CO 2 -uitstoot toch een niet-onbelangrijke impact van de verwerking van de andere afvalstoffen binnen de drukkerij-activiteit maar evenzeer van de burelen. We stellen vast dat het volume 'papier' een aandeel van meer dan 99% vertegenwoordigt van het 'vast afval' maar bij de totale emissies (van zowel vast afval als afvalwater) heeft het papier slechts een aandeel van 37,3 %. Dit is niet verwonderlijk wanneer in overweging wordt genomen dat het recycleren en opnieuw in productie brengen van het papier veel minder emissies tot gevolg heeft dan bijvoorbeeld het recycleren en verwerken van plastic afval, gemengd huishoudelijk afval, hout en metaal of gevaarlijke producten zoals solventen. We kunnen besluiten dat het volume afval in grote mate wordt bepaald door papier en water maar dat de emissies van afval in belangrijke mate ook toe te schrijven zijn aan bijvoorbeeld verpakkingsmateriaal.
Hoewel het hier om amper 0.11% gaat van het totaal van de scope3-emissies stellen we in 2024 toch een stijging vast in vergelijking met 2023 van 22,25%. De reden hiervoor is dat er enerzijds in de voorbije jaren extra inspanningen werden geleverd om de zakelijke reizen te identificeren en te registreren en anderzijds omwille van een paar specifieke reizen in het kader van klantenrelaties, product placement en redactionele inhoud. Voorts is de aanwezigheid op een beurs of congres soms toch wel aangewezen omwille van inhoudelijke of commerciële redenen.
Scope 3.7 is op zich een interessante categorie. In theorie behoort deze categorie eveneens tot het upstream-kanaal, maar de specifieke aard ervan vraagt om een afzonderlijke behandeling. Om deze uitstoot naar waarde te schatten, is het belangrijk om enerzijds rekening te houden met het aantal werknemers en anderzijds met de geleverde inspanningen.
We stellen immers vast dat er een kleine verhoging is van de uitstoot van 2024 ten opzichte van 2023 (met 3,71%) maar deze is integraal toe te wijzen aan het feit dat de informatie met betrekking tot woon-werkverkeer in 2024 meer gedetailleerd werd verwerkt dan in 2023.
Bij de upstream geleasede activa zien we jaar-na-jaar een gestage toename. Op zich is dat niet verwonderlijk en een belangrijk deel van de locked-in emissies zullen zich ook daar situeren. Het zijn hier vooral de 'geleasede elektrische auto's' die verantwoordelijk zijn voor de jaarlijkse groei. In 2024 werd die groei deels opgevangen door de sterke verbetering van de EF voor de machines (zie ook hiervoor bij de categorie kapitaalgoederen). We verwachten dan ook dat dit ook nog volgend jaar zal stijgen als gevolg van de nog uit te voeren investeringen.
Downstreamtransport bestaat uit enerzijds vervoeren van de (print)producten en anderzijds het transport van pakjes naar de klanten. De daling is hier enerzijds het gevolg van het activiteitsvolume voor wat betreft het papier maar ook de inspanningen van de transporteurs spelen hierbij een rol. Zo is Bpost die de magazines levert aan de abonnees en die ook een groot aantal pakjes uitlevert SBTi-gecertificeerd en hebben ze zich de laatste jaren ingezet op vlak van elektrificatie van voertuigen.
Deze categorie is niet relevant voor Roularta Media Group.
Zoals reeds besproken in hoofdstuk 5.1.7.3 'Digitalisering' kunnen we niet ontkennen dat een verdere digitalisering resulteert in een hoger volume aan pageviews. We denken hierbij vooral aan het stijgend succes van de 'Mijn Magazines' formule.
Deze 'elektronische' consultatie leidt eveneens tot een stijging in de CO 2 -uitstoot.
Het is dan ook niet verwonderlijk dat de CO 2 -uitstoot van 2024 gestegen is met 15,53% tov 2023. Ook hier heeft een verbetering van de emissie factor de stijging enigszins getemperd.
Hier gaat het over de CO 2 -uitstoot van de eindfase van een product, met opnieuw vooral papier. Zoals bij de meeste scope 3-categorieën vertrekt de berekening bij de volgende assumptie of formule: aangekocht volume papier - verlies papier bij productie = papierafzet in de markt (eigen magazines + extern drukwerk). Door dan aan te nemen dat 90% van het papier gerecycleerd wordt, verschijnt de slotsom.
Deze categorie is niet relevant voor Roularta
Media Group.
Deze categorie is niet relevant voor Roularta
Media Group.
Deze categorie wordt niet meegenomen in de rapportering wegens niet materieel.
Theoretisch zouden de emissies van Mediafin als volgt moeten gerapporteerd worden:
Er mag echter redelijkerwijs verwacht worden dat de verhouding scope1 & 2 emissies versus scope 3 emissies voor Mediafin in dezelfde lijn zullen liggen van de verhouding van de scope 1 & 2 emissies van Roularta Media Group namelijk 12% tov 88%. Dat impliceert dat 50% van de scope 1 & 2 emissies van Mediafin evenmin materieel zal zijn binnen de scope 3 van Roularta Media Group. En bijgevolg worden binnen de scope 3 categorie 15 geen emissies van Mediafin gerapporteerd.
IM
W E CREATE
MEDIA WITHPACT

Dit hoofdstuk behandelt het onderwerp luchtverontreiniging, en dan specifiek luchtemissies en hoe Roularta Media Group daarmee omgaat.
Tijdens de DMA-oefening werden de risico's van Roularta Media Group geëvalueerd in functie van duurzaamheid. Op basis van de scoring werd het gebruik van solventen in het drukproces (meer concreet: in de drukinkten) als een materieel risico ingeschat. Bij het drogen van de inkt komen solventen vrij die, indien ze niet correct worden verwerkt, een risico kunnen vormen voor de omgeving. Precies daarom is het topic luchtvervuiling voor Roularta Media Group materieel, ook al heeft het enkel en alleen betrekking op het gebruik van solventen in de drukkerij. Wel is het enkel van toepassing in het luik van het productieproces en niet voor andere processen, afdelingen of diensten.
Als gevolg hiervan is de directeur van de drukkerij ook ineens verantwoordelijk voor het beleid inzake luchtverontreiniging.
Roularta Media Group beschikt over een offset-rotatiedrukkerij met heatset-rotatiepersen die onder andere magazines, brochures, commercieel drukwerk en kranten drukken. Tijdens het drukken gaat het papier door vier drukunits (met evenveel kleuren, namelijk zwart, blauw of cyaan, rood
of magenta en geel) en aluminium drukplaten. De materialen in dat proces zijn heatset-inkt en water.
Onmiddellijk na het bedrukken van het papier wordt de inkt gedroogd in droogovens die werken op aardgas. Bij dat droogproces op hoge temperatuur komen vluchtige organische stoffen (VOS) vrij, vooral minerale oliën uit de inkten maar ook andere stoffen afkomstig uit de additieven en de wasmiddelen die eigen zijn aan dit drukprocédé.
Om de schadelijke uitstoot van deze vrijkomende dampen aan te pakken, worden deze dampen 'naverbrand'. Tot enkele jaren terug gebeurde dat in een centrale naverbrandingsinstallatie, die zo louter gezuiverde afvalgassen kon emitteren via één schoorsteen. In november 2020 werd echter een nieuwe pers met een geïntegreerde naverbrander, die de vrijgekomen dampen in de machine zelf naverbrandt, in gebruik genomen. De voordelen zijn legio: door de solventhoudende dampen als brandstof te gebruiken, is er minder gas nodig, en de solventen hoeven niet langer afgevoerd te worden naar een centrale naverbrander die bovendien met reeds afgekoelde dampen aan de slag moest. Wel telt elke oven nu een schoorsteen.
Naast de geleide uitstoot (de uitstoot die bv. via een schoorsteen naar buiten wordt geleid) is er ook sprake van diffuse uitstoot, uitstoot door verdamping in de ruimte. (toelichting m.b.t. de berekening van de diffuse emissies staat onder 5.2.2.2)
Roularta Media Group berekende dat 40% van de diffuse uitstoot mee verbrand wordt door middel van de luchtaanzuiging van de droogovens.
Het resultaat is een significante daling van het gasverbruik én een vermindering van de CO van dat gasverbruik. Een cruciale voorwaarde daarbij is dat de luchtemissie van de nieuwe pers de vorige luchtemissie niet mocht overvleugelen, maar dat bleek allerminst het geval. Daarom werd beslist om de droogovens van de drie andere persen eveneens te vervangen door exemplaren met een geïntegreerde naverbrander. Dit gebeurde in de loop van 2023, met ingebruiknames op de volgende momenten:
2 -uitstoot • Pers 1 op 1 augustus 2023
• Pers 3 op 9 december 2023
impact op het gasverbruik pas volledig duidelijk werd in 2024.
Het uitwerken van het emissiebeleid binnen de productie- en kantooromgeving van Roularta Media Group is zo pragmatisch mogelijk aangepakt om wettelijke conformiteit te garanderen en tevens een duurzame impact te realiseren. In eerste instantie vond een grondige inventarisatie en analyse van de mogelijke emissiebronnen plaats, in overleg met interne en externe betrokkenen.
Bovendien is er op regelmatige basis een overleg met het overkoepelend wijkcomité van de vier betrokken wijken. In principe gebeurt dit jaarlijks of volgens noodzaak. Tijdens een wijkoverleg is ook de stad Roeselare vertegenwoordigd.
Daarnaast is er ook tussentijds overleg wanneer nodig met de contactpersonen.
Emissies kunnen tijdens het overleg ook aan bod komen maar vormden tot op heden nooit een probleem.
Industriële bedrijven moeten voldoen aan regionale en nationale milieuwetgeving én aan internationale afspraken zoals de EU-richtlijnen voor luchtkwaliteit. De implementatie van een goed beleid vergt dan ook preventieve maatregelen om emissies aan de bron te minimaliseren.
Voegen we hieraan toe dat die normering zelf ook steeds strenger wordt.
Daarnaast moet het beleid worden ondersteund door een monitoring- en rapportagesysteem. Regelmatige metingen van emissies maken opvolging mogelijk, zodat kan worden bijgestuurd waar nodig. Door deze cijfers te communiceren, kiest Roularta Media Group voor een transparant en geloofwaardig beleid. Op gebied van luchtemissies zijn er enerzijds de geregelde metingen en analyses op de geleide emissiepunten en anderzijds een onderbouwde berekening van de diffuse emissie. Beide zaken staan uitvoerig omschreven in de solventenboekhouding.


Deze berekening van de diffuse emissie is gebaseerd op de resultaten van een studie, uitgevoerd door het VITO i.s.m. Sitmae Consultancy, in opdracht van Aminal, Afdeling Algemeen Milieubeleid: 'Solventrichtlijn en de Grafische sector'. In deze studie wordt o.a. een opzet van een solventboekhouding voor de sector van de heatsetrotatie voorgesteld. Deze is onder meer gebaseerd op 'sectorkengetallen' om verdamping e.d. in te schatten. Deze kengetallen worden geacht representatief te zijn voor de sector.
Volgens de wettelijke bepalingen vanuit Vlarem zijn de geleide emissiemetingen voor de naverbranders jaarlijks tenzij het resultaat hoger ligt dan 50% van de norm want dan moet het halfjaarlijks.
De relevante diffuse emissies zijn de niet afgevangen emissies van vochtwateradditieven en van de reinigingsmiddelen. De hoeveelheden worden berekend aan de hand van de gebruikte hoeveelheden vochtwateradditieven en reinigingsmiddelen. Daarvan wordt berekend hoeveel solvent aanwezig is en hoeveel van deze aanwezige solvent wordt afgevoerd als afval. Van de hoeveelheid die overblijft wordt berekend hoeveel er werd afgevoerd naar de naverbranding (op basis van ventilatie luchtgroepen enerzijds en afzuig aan de machine anderzijds). Wat overblijft – en dus niet eindigt als afval of terechtkomt in de naverbrander – is de diffuse uitstoot.
Merk op dat de metingen in de eerste plaats dienen als leidraad voor mogelijke aanpassingen en verbeteringen.
Stel dat er zich een technisch probleem voordoet dat zou kunnen leiden tot verhoogde emissies dan treden andere maatregelen in actie. Stel dat een naverbranderinstallatie zou uitvallen, dan valt de betrokken pers ook uit. Op vandaag is dat voor de magazinepersen één op één (elke pers heeft een onafhankelijke oven) maar tot vóór de ovenswitch vielen de 3 persen uit bij een probleem met de grote naverbrander. Het beleid en de aanpak voor dergelijke incidenten is altijd en nog steeds klaar en duidelijk dat er geen on-naverbrande uitstoot mag zijn. De goede verstandhouding met de buren en de zorg voor het milieu zijn daarvoor veel te belangrijk.
Deze technische ingreep waarbij de persen automatisch uitvallen draagt er uiteraard toe bij dat er geen incidenten meer zijn waarbij mogelijks on-naverbrande lucht naar buiten zou kunnen ontsnappen.
Maar ook bewustwording speelt een belangrijke rol. Training van personeel en gerichte informatiecampagnes vergroten het inzicht in de voordelen van emissiereductie en de praktische stappen die nodig zijn om die te realiseren, wat ook het interne draagvlak voor het beleid versterkt.
Tot slot is het essentieel om het emissiebeleid te integreren in de bredere duurzaamheidsdoe len. Eén van de Sustainable Development Goals (SDG's) die Roularta Media Group sinds een aantal jaren nastreeft en monitort, is SDG 13 (klimaatactie). Het bedrijf kiest hierbij resoluut voor een duurzamer energie- en grondstof fenbeleid en streeft zo naar een significant kleinere ecologische voetafdruk, in het bijzonder CO 2 -neutraliteit in 2040 voor scope 1 en scope 2.
Een doordacht emissiebeleid binnen een industriële omgeving vereist een integrale aanpak, waarbij technische oplossingen, regelgeving en sociale betrokkenheid hand in hand gaan. Door continu te evalueren en bij te sturen, blijft het beleid effectief en toekomstbestendig.
een aantal aangiftes en rapporteringen:
overlegmeeting van april.
Zoals reeds aangehaald vergt de implementatie van een goed beleid preventieve maatregelen om emissies aan de bron te minimaliseren. Een niet onbelangrijke maatregel is een efficiënter gebruik van grondstoffen. In het kader van luchtemissies spreken we dan vooral over een efficiënt gebruik van de heatset-inkt. Zo kan je je bijvoorbeeld afvragen of het drukken van 'zwart' het gevolg is van een mengeling van de vier kleuren of enkel van het gebruik van 'zwarte' inkt.
Naast een efficiënt gebruik van de grondstoffen zijn er ook de noodzakelijke beheersmaatregelen zoals filters en rookgasreiniging. Door te investeren in nieuwe technologieën, kan de emissie vaak ook structureel verminderen en zo zorgen voor een positief effect op het milieu én kostenbesparingen opleveren op lange termijn. Een voorbeeld hiervan is de stelselmatige vernieuwing van de naverbranders door betere installaties.
Qua concrete doelstellingen op vlak van emissies vertrekt Roularta Media Group bij het gegeven dat de materiële risico's zich situeren binnen het drukkerijgebeuren en bij de vele wettelijke normen. De onderneming heeft haar doelstellingen rond emissies dan ook geformuleerd in functie van de emissies zelf en niet gericht op de stoffen die kunnen leiden tot die emissies. Deze doelen zijn jaarlijks terugkerende doelen en zijn bijge volg niet gericht op het bereiken van een target tegen een bepaalde tijd. Roularta Media Group vertrekt van het gegeven dat elk jaar opnieuw dient gestreefd te worden naar het best moge lijke resultaat op het vlak van emissies. Er is bijgevolg ook geen bijzonder actieplan geba seerd op het bereiken van een termijndoel in de toekomst. Het actieplan is gericht op de actu ele dagdagelijkse opvolging van de emissies.
Daarbij wordt voortdurend gekeken welke potentieel betere technische oplossingen voorhanden zijn of welke duurzamere alter natieven kunnen worden gerealiseerd. Een mooi voorbeeld hiervan is het elimineren van isopropylalcohol (IPA). In het vochtwater bevinden zich meestal stoffen die de opper vlaktespanning beïnvloeden, zoals IPA en andere additieven. Deze vochtadditieven zor gen ervoor dat de flinterdunne waterfilm in het vochtwerk en op de drukplaat intact blijft, ondanks de hoge omwentelingssnelheid en druk. In het jaar 2021 (nadat er in de context van de COVID-19-pandemie heel veel vraag was naar IPA) slaagde Roularta Media Group erin het gebruik van IPA als vochtwateradditief volledig uit te schakelen. Omdat er ondertus sen ook een nog betere en fijnere afstelling op de machines mogelijk is, was het niet nodig om ter vervanging een ander product te gebruiken.

Roularta Media Group kijkt in dit verband naar zowel de Europese als de Belgische en vooral Vlaamse wetgeving en baseert haar doelstellingen op het inktverbruik. Het inktverbruik is tenslotte de basis voor alle andere vluchtige organische stoffen (VOS), zoals vochtwateradditieven en reinigingsmiddelen. In deze is het niet onbelangrijk om op te merken dat niet alle solventen 'verdampen' en sommige solventen, die gewoon worden afgevoerd en nabehandeld (zie ook hoofdstuk E5), dus niet worden meegenomen in deze doelstelling.
Het is vooral Vlarem II (en sinds 9 december 2024 Vlarem III) dat aan de basis ligt van een aantal meetverplichtingen. Het zijn deze metingen die worden getoetst aan de wettelijke emissiegrenswaarden.
De emissiegrenswaarde die Roularta Media Group tot op heden als doelstelling vooropstelt, is de verhouding tussen de totale emissiegrenswaarde en het inktverbruik uitgedrukt in een percentage. Niet enkel de geleide of de diffuse emissie wordt in rekening genomen maar de totale emissie en dat ten opzichte van het inktverbruik. Ongeacht of het inktverbruik zelf stijgt of daalt, moet altijd aan de emissiegrenswaarde worden voldaan.
Deze verhouding mocht tot 8 december 2024 niet hoger liggen dan 10%. Sinds 9 december 2024 is 4% het plafond, een spectaculaire normverstrenging met in één klap meer dan 60%. Toch heeft Roularta Media Group als doel minstens 50% beter te doen dan de norm, ofwel 5% vóór 9 december en amper 2% sindsdien.
Om het resultaat te berekenen worden de geleide emissies en de diffuse emissies opgeteld en dat resultaat wordt dan gedeeld door het totale inktverbruik.
We stellen vast dat het resultaat voor 2024 gelijk is aan 1,05%. Dat is nog steeds ruim onder de ondertussen geldende Vlarem III norm van 4% en we behalen ook de doelstelling om het minstens 50% beter te doen dan de norm.
Merk op dat het resultaat van 2023 eveneens 1.05% bedroeg. We kunnen daaruit afleiden dat dit een zeer accurate indicator/ doelstelling is want ze kijkt niet naar de absolute cijfers maar naar de verhouding tussen 2 relevante parameters. Met name enerzijds de emissies en anderzijds het inktverbruik.
De metingen gebeuren door de interne dienst en worden bezorgd aan een extern bedrijf dat instaat voor het opstellen van de rapporteringen.
De metingen bestaan voornamelijk uit het bijhouden van de gebruikte volumes van producten. Deze worden jaar na jaar bijgehouden.
De belangrijkste productgroepen die worden bijgehouden zijn:
Het aandeel van de reinigingsmiddelen bedraagt zo'n 10% van dat van de inkten, de vochtwateradditieven landen verhoudingsgewijs op 2,5%.
Zoals reeds aangehaald, verdampt niet alles. Waar dat bij inkten en vochtwateradditieven wel het geval is, verdampt slechts een derde van reinigingsmiddelen. De overige twee derde bestaat uit vervuild solvent dat wordt opgehaald of vermengd zit met andere afvalstoffen, zoals poetsdoeken, die eveneens worden opgehaald voor verdere verwerking.
Enkel vluchtige substanties (geleid of diffuus) vallen onder de noemer 'luchtemissie'. Opgevangen solvent niet. Hetzelfde geldt voor andere producten die een solventrest bevatten (bv. poetsdoeken). Omdat er voor deze stoffen en producten evenmin sprake is van een afzonderlijke berekening, komen ze niet aan bod in de solventboekhouding.
Water- en bodemverontreiniging zijn niet relevant voor Roularta Media Group en dus geen punt van discussie in dit rapport.
In dit hoofdstuk worden het materiaalgebruik, de circulaire economie en in het bijzonder de afval-
stromen besproken.
Tijdens de DMA-oefening werden de risico's van Roularta Media Group geëvalueerd in functie van duurzaamheid. Op basis van de scoring werd het gegeven afval in het drukproces en meer specifiek papierafval als een materieel gegeven beschouwd.
Op zich is dat niet verwonderlijk, aangezien bij het drukproces van magazines, hoe efficiënt dat ook verloopt, steeds een volume aan papier verloren gaat en rechtstreeks in de papierafvalstroom
terechtkomt.
De volgende bronnen van papierafval zijn van tel: • Het verlies van papier bij het voorbereiden van de papierbobijn aan de drukpers
De papierrollen worden bij de fabrikant ingepakt in een verstevigde beschermende verpakking. De medewerker die de papierrollen voorbereidt (de 'bobineur'), heeft een speciaal mes waarmee de verpakking verwijdert kan worden zonder te veel van het echte drukpapier te beschadigen. Desondanks gaat er altijd een klein aandeel papier verloren.
• Drukinschiet of opstartverlies bij het opstarten van de drukopdracht
Bij elke nieuwe drukopdracht moet de drukpers opnieuw op kleur komen, waardoor de eerste exemplaren nooit van voldoende hoge kwaliteit zijn. Het komt er in deze fase op aan om zo snel mogelijk de optimale kwaliteit te bereiken. Snelheid is werkelijk cruciaal omdat de drukpers zelf ook steeds sneller gaat draaien.
• Snijafval bij de afwerking
Bij het afwerken van een magazine worden de katernen verzameld in één magazine, dat dan nog langs drie zijden netjes 'gesneden' wordt. Snijafval is het gevolg en eveneens een belangrijke oorzaak van papierverlies.
Het verlies door drukinschiet en snijafval wordt bepaald door een aantal parameters, waaronder:
Uitzonderlijk gaat er ook papier verloren op het einde van het drukproces, wanneer wordt vastgesteld dat de rest die nog op de bobijn overblijft niet opnieuw ingezet kan worden.
Meestal wordt de bobijn opnieuw gestockeerd in het papiermagazijn en later hergebruikt. Bij heel specifieke papiersoorten die op vraag van een klant werden ingezet, blijft de bobijn toch nog een tijd in stock, vooraleer deze te verkopen (in het slechtste geval als papierafval).
Papier is echter niet de enige vorm van afval. Dit hoofdstuk behandelt het totale volume aan afval, dat uiteenvalt in drie groepen:
CSRD VERSLAG 244 2024
IM
WE CREATE MEDIA WITHPACT
Roularta Media Group stelt alles in het werk om het volume aan afval zoveel mogelijk te beperken. Zo zijn overal in de drukkerij bordjes zichtbaar met daarop het opschrift: papier is een kostbare grondstof. Bij afvalbeheer is het tenslotte cruciaal dat medewerkers dagelijks herinnerd worden aan de doelstellingen van het bedrijf.
Roularta Media Group hanteert het 3R-uitgangspunt: Reduce (verminderen), Reuse (hergebruiken) en Recycle (recycleren). Een beleid dat al vele jaren duidelijk tot uiting komt binnen verschillende geledingen van het bedrijf. Niet alleen in de drukkerij is dat beleid belangrijk maar ook in de kantooromgeving wordt dit beleid uitgerold. Zo is het aantal kantoorprinters gedaald, zijn de plastic bekers vervangen door stenen koffiekoppen, kennen de verwarming en koeling een optimale afstelling, kwamen er ledlampen in de plaats van gloeilampen, enz.
Omdat het afvalbeleid in dit opzicht ook veel breder is dan enkel de drukkerij ligt de eindverantwoordelijkheid hiervoor bij het Susco waardoor er voldoende aandacht is voor alle interne stakeholders.
Op vlak van materiaalgebruik en de circulaire economie is het credo wellicht: geen beleid zonder middelen. Niet voor niets kopte de persmededeling van 17 september 2024:
"Roularta Printing investeert dit najaar in een extra energie-efficiënte installatie om magazines in duurzame papieren wikkels te verpakken. Met deze investering anticipeert de drukkerij van Roularta Media Group op de uitfasering van plastic verpakking en verstevigt ze haar positie als innovatieve, duurzame drukpartner voor binnen- en buitenlandse mediatitels."
Daarmee werd verwezen naar een gespecialiseerd systeem voor het verpakken van magazines in papieren wikkels met een aanschaffingswaarde van 1,5 miljoen euro (Toelichting 15 in de jaarrekening– Machines).
Een bijzonder traject heeft te maken met de aluminium drukplaten. Roularta Media Group koopt deze drukplaten niet aan maar betaalt de leverancier voor het gebruik ervan. Op die manier voert het bedrijf ze niet af als afval en is het de leverancier die bij een levering ook de oude platen terug meeneemt voor recyclage. De fabricage van de platen valt wel onder E1 in scope 3, omdat Roularta Media Group dezelfde platen niet hergebruikt maar er nieuwe ontvangt.
Ook de warmterecuperatie bij de droogovens van de magazinepersen is een voorbeeld van circulariteit waarbij zowel reduce (minder gas) als reuse (hergebruik warmte) aan bod komen. Om de warmte niet zomaar verloren te laten gaan, wordt ze ingezet voor het verwarmen van de burelen in Roeselare. De warmtewisselaars die nodig zijn om dat mogelijk te maken, werden geïnstalleerd bij het plaatsen van de nieuwe droogovens met geïntegreerde naverbranders.
Het product met de grootste impact in het kader van "recycle", blijft echter het papier zelf. Al het papier dat Roularta Media Group gebruikt voor de eigen titels is FSC- en/of PEFC-gecertificeerd en bovendien 100% recycleerbaar.
En dan is er ook het bannen van plastic en het verduurzamen van de verpakking door het gebruik van paper wrap, wat een besparing oplevert van 30 kilometer plastic folie per 100.000 exemplaren. Hierbij beseft Roularta Media Group wel dat de medaille ook een keerzijde heeft en dat het produceren van het papier voor dit type verpakking in bepaalde omstandigheden meer CO2 -uitstoot veroorzaakt. Tegelijk is Roularta Media Group ervan overtuigd dat het precies in het kader van E5 absoluut noodzakelijk is om zoveel mogelijk plastic te vermijden. Het is dus zaak om een evenwicht te vinden tussen enerzijds de CO2 -uitstoot voor de productie van de verpakking en anderzijds de milieu-impact op vlak van afval en downstream-vervuiling.
Waar Roularta Media Group al in 2022 en 2023 de eerste stappen ondernam wat de vervanging van plastic betreft, zette deze trend zich in 2024 door met titels als Libelle en Trends. Intussen zijn ook een aantal belangrijke nationale en internationale klanten, zoals The Economist, overgestapt op de papieren vari-
ant.
Een laatste maar daarom niet minder belangrijk item is natuurlijk geheel van genomen maatregelen van de voorbije jaren in het kader van het optimaliseren van de afvalverzameling, -stockage en -ophaling. In dat licht stelde Roularta Media Group een overzicht op van alle afvalstromen, recipiënten, afhaalplaatsen en vereist intern transport, om zo een afval- en actieplan voor de organisatie van een efficiënt afvalpark te bekomen. Dit alles heeft de voorbije jaren geleid tot:
• Afvaleilanden in de productieomgeving, met onder meer vaste plaatsen voor houders en signalisatieborden met duidelijke
De doelstellingen inzake materiaalgebruik en de circulaire economie focussen enerzijds op de wetgeving en anderzijds op de aard en het gebruik van de grondstoffen.
Wat betreft het voldoen aan de geldende wetgeving gaat het om de wettelijke voorschriften rond het gebruik, maar ook om de regels met betrekking tot de rapportering over dat gebruik en het bijhorende afvalbeheer.
De voornaamste wetgeving omtrent afval zit vervat in het Besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (Vlarema).
In vb. artikel 4.3.2. staan de 29 afvalstromen vermeld die bedrijfsmatig selectief moeten ingezameld worden.
Maar daarnaast zijn er ook een aantal verplichte aangiftes zoals:
Fedustria.
De resultaten van bovenstaande doelstellingen zijn te vinden onder hoofdstuk 3 "Resultaten targets en KPI's 2024".
Op het vlak van recycleerbaarheid werden tot op heden geen concrete targets bepaald maar uit de cijfers die in het hoofdstuk hierna worden besproken blijkt dat meer

dan 95% van de materiaaluitstromen gerecycleerd wordt.
Bovendien noteren we dat het 'gevaarlijk' afval beperkt is tot minder dan 1% van het totaal.
Wanneer we vergelijken met de voorgaande jaren dan is dat eigenlijk een constante.
Tot slot ligt de focus qua afvalbeheer minder op niet-gevaarlijke materialen, omdat die gepaard gaan met niet-gevaarlijk afval maar vooral op gevaarlijk afval en de mogelijke impact daarvan op het milieu. Het is ook niet verwonderlijk dat binnen de scope 3.5. 'uitstoot als gevolg van de verwerking productieafval' het grootste aandeel in emissies niet afkomstig is van papier maar wel van de andere soorten afval.(zie hoofdstuk 5.1.9.1.8)
Hiernaast de tabel met het overzicht afval uit eigen operaties uitgedrukt in ton.
Voor de berekening van de hoeveelheid werd gebruik gemaakt van de concrete data van de ophalingen door de diverse leveranciers met uitzondering van het kantoor Sint-Denijs-Westrem (Kortrijksesteenweg 104) waarbij gebruik werd gemaakt van een proportionele berekening vertrekkend van het volume afval van de kantoren van BMC (Raketstraat 40, Haren) en met uitzondering van het afval voor de Duitse burelen waar geen specifiek data werd gebruikt maar werd gewerkt met een aanname op basis van FTE ten opzichte van Roularta Media Nederland (om geen vertekend beeld te krijgen ten gevolge van de drukkerij-activiteiten)
In dit hoofdstuk komen de sociale aspecten van het ESG-model aan bod. Dat luik kent vier onderdelen:
De DMA situeerde de aandachtspunten voor Roularta Media Groep vooral onder de onderdelen S1 en S4, met een bijkomend entiteitspecifiek item voor S3.
Uit de dubbele materialiteitsanalyse bleek dat de thema's 'diversiteit' en 'het aantrekken en behouden van werknemers' materieel zijn voor het volledige personeelsbestand van Roularta Media Group, en dus niet louter voor bepaalde (minderheids)groepen of specifieke activiteiten binnen de organisatie.
Het vaste personeelsbestand van Roularta Media Group telt per 31 december 2024 1268 mensen over België en Nederland. Daarnaast doet Roularta Media Group een beroep op freelancejournalisten, -grafici en -fotografen voor het aanleveren van kwalitatieve content in België en Nederland.
De verwachting op heden is dat de transitieplannen gericht op het verminderen van negatieve milieueffecten, het vergroenen van activiteiten en het realiseren van klimaatneutraliteit (E1) geen materiële gevolgen zullen hebben voor het eigen personeel.
Roularta Media Group hanteert een inclusief personeelsbeleid met als doel talentvolle medewerkers1 aan te trekken en aan boord te houden. De onderneming is ervan overtuigd dat een representatief personeelsbestand haar het beste wapent tegen de uitdagingen van een zeer competitieve mediawereld. Tegelijk krijgt het principe van diversiteit op zich veel aandacht, waarbij het tevens streeft naar een efficiënte samenwerking in een context van persoonlijke verschillen. Die basisfilosofie speelt niet alleen een rol bij de instroom van nieuwe medewerkers, maar ook bij de verdere doorstroom, groei en ontwikkeling van de huidige personeelsleden. Roularta Media Group weet dat een divers en inclusief personeelsbeleid leidt tot meer motivatie, betere performantie en duurzame vooruitgang.
Wanneer we de materiaaluitstroom van Roularta Media Group een beetje meer in detail bekijken volgens de drie groepen afval die we beschreven in hoofdstuk 5.3.1.2 hierboven en de cijfers van de tabel 'vertalen' naar die drie
groepen dan kunnen we de volumes als volgt opdelen:
➜Uitstroom rechtstreeks gelieerd aan drukkerij-productie volume: meer
➜ Uitstroom drukkerij-activiteit maar onafhankelijk van productie: iets
Wanneer we kijken naar het soort afval, dan vallen eigenlijk maar twee cijfers op: ➜ In de eerste plaats papier dat goed is voor meer dan 95% van het niet-gevaarlijk en recycleerbaar afval. Voor de oorzaak van dit grote volume aan papierafval: zie hoofd-
afval' dat slechts 0,73% vertegenwoordigt van het totaal afvalvolume.
We kunnen bijgevolg besluiten dat Roularta Media Group, omwille van de aard van haar drukkerij-activiteiten een niet onbelangrijke hoeveelheid 'afval' genereert maar bij nader inzien bestaat dit hoofdzakelijk uit papier (zie ook hiervoor hoofdstuk 5.3.1.1 'bronnen van papierafval') en bovendien wordt meer dan 95% van dat afval gerecycleerd.
| Gevaarlijk afval toegeleid naar verwijdering | 59,56 | |
|---|---|---|
| voor verbranding | 13,97 | |
| voor stort | 0,00 | |
| voor andere behandeling | 45,58 | |
| Gevaarlijk afval dat werd omgeleid van verwijdering | 7,04 | |
| voor voorbereiding hergebruik | 0,22 | |
| voor recycling | 6,82 | |
| voor andere nuttige toepassing(en) | 0,00 | |
| Niet-gevaarlijk afval toegeleid naar verwijdering | 364,58 | |
| voor verbranding | 100,17 | |
| voor stort | 1,58 | |
| voor andere behandeling | 262,83 | |
| Niet-gevaarlijk afval dat werd omgeleid van verwijdering | 8630,94 | |
| voor voorbereiding hergebruik | 3,48 | |
| voor recycling | 8627,46 | |
| voor andere nuttige toepassing(en) | 0,00 | |
| Totale hoeveelheid niet-gerecycleerd afval | 427,84 | |
| Percentage niet-gerecycleerd afval | 4,72 | |
| Totale hoeveelheid gerecycleerd afval | 8634,28 | |
| Totale hoeveelheid gevaarlijk afval | 66,60 | |
| Totale hoeveelheid radioactief afval | 0,00 | |
| Totale hoeveelheid niet-gevaarlijk afval | 8995,52 | |
| Algemeen totaal | 9062,12 |
CSRD VERSLAG 248 2024 In het kader van de huidige 'war for talent' is het essentieel dat Roularta Media Group zich onderscheidt als een aantrekkelijke werkgever. Het aantrekken en behouden van talentvolle werknemers is cruciaal voor het mediabedrijf en dat om verschillende redenen.
Allereerst zorgt een sterk en getalenteerd team voor de creatie van hoogwaardige journalistieke producten en mediaproducten, wat de concurrentiepositie versterkt en groei en innovatie mogelijk maakt. Talentvolle medewerkers brengen nieuwe ideeën en perspectieven aan die essentieel zijn om de strategische wendbaarheid en capaciteit om in te spelen op veranderende marktomstandigheden en technologische ontwikkelingen te garanderen.
Daarnaast draagt een hoge retentiegraad bij tot een stabiele en productieve werkomgeving. Het terugdringen van personeelsverloop helpt om de kosten van werving en training van nieuwe medewerkers te minimaliseren. Dit stelt Roularta Media Group in staat om meer te investeren in de ontwikkeling en het welzijn van de huidige medewerkers, wat hun betrokkenheid en tevredenheid verder vergroot. Een betrokken en tevreden team leidt tot een hogere productiviteit, betere samenwerking en uiteindelijk betere resultaten voor het bedrijf.
Het aantrekken en behouden van talentvolle werknemers is dus niet alleen een operationele noodzaak, maar ook een strategische prioriteit die bijdraagt aan de groei, innovatie en duurzaamheid van het mediabedrijf. Het biedt Roularta Media Group de kans om haar doelen te bereiken en haar missie te vervullen, terwijl ze een positieve impact heeft op haar medewerkers en de bredere gemeenschap.
Roularta Media Group hecht veel belang aan het waarborgen van de rechten en het welzijn van haar medewerkers. Ze erkent de fundamentele mensenrechten zoals vastgelegd in de UN Guiding Principles on Business and Human Rights (UNGP's), in de Verklaring van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) inzake fundamentele principes en rechten op het werk, en in de OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen.
Deze principes vormen de basis van het beleid en de bedrijfsvoering van Roularta Media Group. De basisafspraken zijn opgenomen in het arbeidsreglement, alsook voor België in een globaal preventieplan en voor Nederland in een risico-inventarisatie. Een belangrijk onderdeel zijn de beleidslijnen met betrekking tot de klokkenluidersprocedure, conform de Europese richtlijn 2019/1937 en aangevuld met het beleid rond vertrouwenspersonen. De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van dit beleid ligt bij het executive management committee bestaande uit de CEO, de COO, de voorzitter, de directeur Human resources en de CFO. Dit beleid geldt voor alle medewerkers 2.
Bij Roularta Media Group wordt de klokkenluidersprocedure en het systeem met vertrouwenspersonen, die vaste medewerkers van de organisatie zijn, gezien als cruciale instrumenten voor het waarborgen van een veilige en respectvolle werkomgeving waarin medewerkers zich gesteund voelen om problemen of misstanden te mel den.
Zo onderstreept Roularta Media Group haar toewijding aan het respecteren en het beschermen van de mensenrechten van al haar medewerkers en haar streven naar een inclusieve en rechtvaardige werkcultuur. Deze aanpak draagt dan ook direct bij aan de essentiële pijlers van het mensenrechtenbeleid:
De klokkenluidersprocedure biedt medewerkers een vertrouwelijk en toegankelijk kanaal om zorgen te uiten over mogelijke schendingen van mensen- of arbeidsrechten. Vertrouwenspersonen spelen hierbij een sleutelrol door te luisteren, te ondersteunen en passende vervolgstappen te coördineren, wat zorgt voor een directe bescherming en handhaving van de rechten van alle medewerkers.
Door vertrouwenspersonen uit het eigen personeelsbestand aan te stellen, versterkt Roularta Media Group de verbinding met haar medewerkers. Deze vertrouwenspersonen fungeren als laagdrempelige contactpunten die een brug slaan tussen het personeel en het management. Dit bevordert de dialoog en geeft medewerkers een actieve stem in het verbeteren van arbeidsomstandig-
heden en mensenrechtenpraktijken.
De combinatie van een goed functionerende klokkenluidersprocedure en de inzet van vertrouwenspersonen maakt het mogelijk om snel te reageren op mogelijke schendingen van mensenrechten binnen de organisatie. Door gerichte acties te ondernemen en herstelprocessen te faciliteren, waarborgt Roularta Media Group dat eventuele negatieve impact op medewerkers tijdig wordt aangepakt en waar nodig hersteld.
Naast het klokkenluidersbeleid beschikt Roularta Media Group over een specifiek beleid om discriminatie (met inbegrip van intimidatie) uit te bannen en gelijke kansen te stimuleren. Het HR-departement is verantwoordelijk voor de ondertekening van het 'duurzaamheid Happie engagement' door elke werknemer. Hierbij verklaart de werknemer om mee te bouwen aan een betere wereld voor morgen, onder het motto 'One Team, One Family, One Planet'. De werknemer erkent zich te gedragen volgens de HAPPIE-principes, waarbij elke letter staat voor een uniek aspect van de bedrijfscultuur. De letter A bestrijdt discriminatie in de breedste zin van het woord: ras en etnische afkomst, huidskleur, gender, seksuele geaardheid, genderidentiteit, beperking, leeftijd, religie, politieke overtuiging, nationale afkomst of sociale afkomst, of andere vormen van discriminatie die onder Uniewet- en -regelgeving en nationale wetgeving vallen.
Roularta Media Group profileert zich als een aantrekkelijke werkgever via een breed scala aan initiatieven: Roularta Media Group Ambassadeurs, een zorgvuldig uitgewerkt onboarding-proces, Fun@Work-activiteiten, Roularta Media Group Academies en de HAPPIE-principes gericht op zinvolle bijdragen, respect, vertrouwen, initiatief en innovatie. Door deze elementen centraal te stellen in zijn personeelsbeleid, slaagt het bedrijf erin niet alleen toptalent aan te trekken, maar ook een werkomgeving te creëren waarin medewerkers zich thuis voelen en optimaal kunnen groeien binnen de organisatie. Dit engagement zag zich vertaald in een mooie erkenning: in 2024 werd Roularta Media Group door Randstad Research uitgeroepen tot meest aantrekkelijke werkgever van West-Vlaanderen en behaalde het de 8ste plaats in Vlaanderen.
Belangrijk om weten is dat er vandaag geen sluitende uniformiteit is tussen de procedures en beleidslijnen in België en in Nederland. De voornaamste oorzaak schuilt in de aanwezige
Onder medewerkers worden verstaan: personen met een arbeidscontract, stagiairs, uitzendkrachten en freelancers.
IM W E CREATE MEDIA WITHPACT

cultuurverschillen (en uiteraard in de wettelijke verschillen en in het feit dat een aantal beleidslijnen ook de goedkeuring van de ondernemingsraad vergen, geen evidentie in het licht van die cultuurverschillen). Het is dus perfect mogelijk dat de afspraken omtrent thuiswerk in België fundamenteel verschillen van de afspraken rond hybride werken in Nederland. Hoe dan ook bestaan zowel in België als in de Nederland de nodige procedures om te waarborgen dat het welzijn van het eigen personeel centraal staat.
De procedures en beleidslijnen worden via de intranetpagina en in verschillende talen beschikbaar gesteld aan de medewerkers. Ook worden ze op de hoogte gebracht van deze beleidslijnen door middel van diverse trainings- en communicatie-initiatieven.
De open en transparante bedrijfscultuur van Roularta Media Group bevordert een sterke betrokkenheid van haar medewerkers. Daarbij is plaats voor zowel informele als formele communicatie, met in het informele luik frequente één-op-ééngesprekken tussen managers en medewerkers, teamvergaderingen en andere overlegmomenten. Op formeel vlak verzamelt het HR-departement op gestructureerde wijze feedback, via de jaarlijkse medewerkerstevredenheidsenquête, een specifieke enquête over het onboarding-proces en een suggestiebox waarin medewerkers vrijuit uiteenlopende onderwerpen kunnen aankaarten. Deze mix van open communicatie en regelmatige feedback stelt Roularta Media Group in staat om voortdurend in te spelen op de behoeften en ideeën van haar medewerkers en de werkomgeving te optimaliseren. De verantwoordelijkheid voor deze overlegvormen berust bij de directeur Human resources.
Elke derde donderdag van de maand voorziet Roularta Media Group een Catch-Up. In deze webinar krijgt de medewerker een stand van zaken over lopende projecten en kan de medewerker hier ook vragen over stellen.
De processen omtrent loopbaanontwikkeling bevorderen check-ins tussen managers en medewerkers. Er worden jaarlijks reflectiegesprekken georganiseerd, met daarin aandacht voor de groei, prestaties en toekomst van de medewerkers. Tot slot overlegt Roularta Media Group maandelijks met de ondernemingsraden.
Roularta Media Group zet zich in voor waardig werk, zoals beschreven in SDG 8, en creëert een veilige werkomgeving waarin medewerkers zich gehoord en gesteund voelen. Medewerkers kunnen eventuele zorgen anoniem melden via de klokkenluidersprocedure, waarbij interne vertrouwenspersonen (die zijn gebonden door confidentialiteit) een belangrijke rol spelen om de drempel tot melden te verlagen. De interne vertrouwenspersonen bekleden geen managementfunctie, wat bijdraagt aan de toegankelijkheid voor medewerkers.
De definitie van klokkenluiden luidt als volgt: "Het bekendmaken door huidige of voormalige medewerkers van illegale, immorele of niet-legitieme praktijken in een werkgerelateerde context die onder de controle vallen van hun werkgever of opdrachtgever."
Roularta Media Group erkent de waarde van klokkenluiders. Hun meldingen stellen het bedrijf in staat om wangedrag actief op te sporen, te onderzoeken en maatregelen te nemen om dergelijke praktijken in de toekomst te voorkomen. Zonder deze meldingen zou dergelijk gedrag mogelijk onopgemerkt blijven.
Het bedrijf moedigt medewerkers aan om wangedrag in eerste instantie te melden via de gebruikelijke hiërarchische kanalen, zoals hun directe leidinggevende of opdrachtgever. Als dit geen optie is, kunnen medewerkers terecht bij interne vertrouwenspersonen of de preventieadviseur psychosociaal welzijn (PAPS).
Ook meldingen via externe kanalen zijn mogelijk.
De identiteit van de klokkenluider en van de in de melding via een intern kanaal vernoemde betrokken (derde) partijen zal te allen tijde worden beschermd en vertrouwelijk worden gehouden.
De interne meldkanalen rapporteren minimaal eenmaal per jaar geanonimiseerd aan de preventiedienst. Deze rapportages omvatten een overzicht van de ontvangen meldingen, het onderzoek ervan en de genomen acties, zonder de identiteit van de betrokkenen prijs te geven. Alle meldingen, zowel formeel als informeel, worden opgenomen in het jaarverslag van de preventiedienst, inclusief de daaropvolgende acties. De meldingen in Nederland, afkomstig van een externe vertrouwenspersoon, worden jaarlijks geanonimiseerd opgenomen in de rapportage aan de organisatie.
Dit beleid is geïntegreerd in het arbeidsreglement. Door ondertekening van het reglement verklaren de werknemers van Roularta Media Group op de hoogte te zijn van deze richtlijnen.
6.1.5.1. DIVERSITEIT Roularta Media Group zet zich actief in voor een inclusieve en diverse werkomgeving, waar alle medewerkers gelijke kansen krijgen om te groeien en te excelleren. Een inspirerend voorbeeld hiervan is Sidney Taverne, die met trots het motto 'Girl Power bij Roularta Printing' belichaamt. Op amper 19-jarige leeftijd maakt ze al deel uit van het vaste team aan de Lithoman 72. Studeren deed Sidney aan het VTI in Brugge, waarna ze afzwaaide in de richting Print Media. Haar verhaal illustreert het potentieel en de ambitie die Roularta Media Group graag ondersteunt: een jonge talentvolle vrouw die schittert aan de Roeselaarse drukpers.
Om diversiteit en inclusie verder te bevorderen, organiseert Roularta Media Group regelmatig fun@ work-evenementen. Een voorbeeld is 'Een avondje met #Straffemadammen', een evenement op Internationale Vrouwendag gericht op vrouwen binnen de organisatie. Met dit soort acties blijft Roularta Media Group niet alleen streven naar een diverse werkvloer, maar ook naar een cultuur waarin iedereen zich gewaardeerd en betrokken voelt.
De inspanningen worden meetbaar gemaakt via concrete doelstellingen, zoals het organiseren van een minimum aantal fun@work-sessies (zie ook hoofdstuk S1-5).
Met het oog op 2025 engageert Roularta Media Group zich om de reeds geboekte vooruitgang verder te versterken. Het bedrijf blijft zich actief richten op het bevorderen van een diverse en inclusieve werkomgeving, waarin iedereen gelijke kansen krijgt om bij te dragen en te groeien.
De organisatie volgt een uitdagend innovatietraject (zie ook onderwerp Digitale innovatie) en wil haar positie als marktleider in het magazinelandschap blijven verzekeren. Daarom wordt sterk ingezet op digitalisering, innovatie en nieuwe verdienmodellen. Het aantrekken van nieuw talent en het stimuleren van medewerkers om zich verder te ontwikkelen in een aangename, familiale omgeving met aandacht voor welzijn, continue opleiding en respect voor elkaars eigenheid, zijn daarbij prioritair.
Om nieuw talent te vinden, lanceerde Roularta Media group in 2024 de employer branding-campagne 'Ready to create media with impact? Press to switch!', met de focus op jonge, digitale profielen die houden van een uitdaging. Hun – voornamelijk digitale – skills zijn broodnodig om samen met de IT-, data- en marketingteams te bouwen aan het medialandschap van morgen.
Een doordachte en goed uitgewerkte aanwervingsprocedure is cruciaal voor het aantrekken van talent. Klemtonen daarin zijn rekening houden met de volledige candidate journey, de betrokkenheid van de desbetreffende business unit en een professionele aanpak. Het onboarding-proces wordt jaarlijks geëvalueerd en waar nodig bijgestuurd op basis van een tevredenheidsenquête. De tevredenheidsscore hiervan wordt gemonitord als een specifieke doelstelling (S1-5).
In 2024 werd een nieuw opleidingsinitiatief geïntroduceerd, waarbij elke bediende recht heeft op drie dagen training. Dat biedt meer kansen voor persoonlijke en professionele groei en geeft medewerkers de kans hun vaardigheden verder te ontwikkelen. Het aantal uren training geldt daarbij als een nauwkeurig op te volgen doelstelling. Aansluitend is ook het Erasmus-traject een uniek initiatief dat bijdraagt tot individuele groei en ontwikkeling. Hierbij krijgen de medewerkers de kans om een dagje mee te draaien op een andere afdeling.
Roularta Media Group investeert op continue basis in nieuwe faciliteiten voor haar medewerkers. Zo werd in oktober 2024 de nieuwe bar Jos in BMC officieel geopend. Dit is een multifunctioneel restaurant waar zowel eigen medewerkers als bezoekers van 's morgens tot 's avonds welkom zijn. Ingericht met een sanitair blok, een magazinedisplay, hoge tafels, ronde tafels en terrastafels, een projectiescherm, microgolfovens, een koffiebar en waterdispenser, is het de plek bij uitstek om te connecteren. In samenwerking met Food&I kunnen de medewerkers er bovendien rekenen op een eigen chef, die elke dag een dagschotel op tafel tovert.
Om de impact van al deze acties te meten, wordt het aantal aanwervingen en de uitstroom jaarlijks geregistreerd en geanalyseerd.
Met het oog op de toekomst blijft de organisatie investeren in het ontwikkelen van de talenten en vaardigheden van haar medewerkers, zodat zij zich kunnen ontplooien en optimaal bijdragen aan het succes van de organisatie.
Jaarlijks stelt het Sustainability Committee (Susco) concrete doelen vast om Roularta Media Group verder te laten groeien als duurzaam bedrijf. Dit comité bestaat uit elf gemotiveerde medewerkers, waaronder managers, leden van het Executive Management Committee, freelancers en personen met een arbeidscontract. Hierdoor wordt een diverse groep binnen het bedrijf vertegenwoordigd. Niet het volledige personeelsbestand is direct betrokken bij het formuleren van de targets. Het comité komt om de twee maanden samen. Tijdens deze bijeenkomsten worden duurzaamheidstargets geformuleerd, geëvalueerd en bijgesteld, afhankelijk van de prestaties van het bedrijf. Waar nodig worden verbeteringen voorgesteld om de duurzame ambities van de organisatie te versterken.
targets vastgesteld:
plaats.
De fun@work-initiatieven ondersteunen een werkomgeving waarin samenwerking, diversiteit en inclusie centraal staan. De sessies zijn gericht op het versterken van de teamgeest en het welzijn van medewerkers, wat bijdraagt aan een positieve werkervaring en een sfeer van onderlinge ondersteuning en motivatie.
Deze doelstelling wordt jaarlijks geëvalueerd en zal over de jaren heen dezelfde blijven. Zie hoofdstuk 3 "Resultaten targets en KPI's 2024" voor de resultaten.
• Nieuwe medewerkers in België geven het onboarding-proces een tevredenheids-
score van 90%3
Een positief onboarding-proces zorgt ervoor dat nieuwe medewerkers zich welkom en onderdeel van het team voelen, ongeacht hun achtergrond. Dat sluit enerzijds aan bij het streven van Roularta Media Group om een inclusieve werkplek te creëren, waar diversiteit wordt gevierd en discriminatie en pestgedrag actief worden bestreden, en anderzijds bij het streven naar werknemersretentie.
Deze doelstelling wordt jaarlijks geëvalueerd en zal over de jaren heen dezelfde blijven. Zie hoofdstuk 3 "Resultaten targets en KPI's 2024" voor de resultaten.
Vanaf 2025 zal deze target worden uitgebreid naar Nederland.
• Per vaste werknemer in België bedraagt de opleidingsduur over een periode van drie jaar gemiddeld 18 uur.
Door in de professionele ontwikkeling van medewerkers te investeren, toont Roularta Media Group haar ambitie om ieders vaardigheden en kennis voortdurend te verbeteren. Zo gaat de werktevredenheid erop vooruit en worden medewerkers gemotiveerd om langer aan boord te blijven. Groeikansen gaan dan ook hand in hand met positieve werkervaringen en creëren een gevoel van waardering en steun.
Tegelijk is dit beleid een krachtig argument bij het aantrekken van nieuw talent, van mensen die op zoek zijn naar een werkgever die hun groei en loopbaanontwikkeling serieus neemt.
Zie hoofdstuk 3 "Resultaten targets en KPI's 2024" voor de resultaten. 2022 geldt daarin als basisjaar. Vanaf 2025 zal de target worden uitgebreid naar Nederland.
• Eén jaar na aanwerving is 90% van de vaste werknemers nog in dienst, twee jaar na aanwerving 80% en drie jaar na aanwerving 75%.
Deze doelstelling sluit naadloos aan bij het streven naar het behouden van werknemers.
Deze doelstelling wordt jaarlijks geëvalueerd en zal over de jaren heen dezelfde blijven. Zie hoofdstuk 3 "Resultaten targets en KPI's 2024" voor de resultaten.
• De minimumscore van de jaarlijkse medewerkerstevredenheidsenquête bedraagt 75%.
Deze minimumdoelstelling is gebaseerd op de gemiddelde werknemerstevredenheidsscore in België (volgens onderzoek van SECUREX). Door deze maatstaf te hanteren, kan de organisatie objectief vaststellen of ze op het juiste niveau presteert.
De medewerkerstevredenheidsenquête wordt verstuurd naar alle medewerkers binnen Roularta Media Group. De vragenlijst, met ook specifieke vragen over de HAPPIE-principes, biedt waardevolle inzichten over hoe medewerkers hun werkomgeving ervaren en helpt bij het meten van de impact van het beleid en de initiatieven op vlak van diversiteit en inclusie.
De koppeling van de enquête met de HAPPIE-principes zorgt ervoor dat de resultaten direct aansluiten bij de kernwaarden van de organisatie en het beleid. Zo is het een waardevol instrument om de effectiviteit van genomen acties te evalueren en waar nodig verbeteringen door te voeren.
Deze doelstelling wordt jaarlijks geëvalueerd en zal over de jaren heen dezelfde blijven. Zie hoofdstuk 3 "Resultaten targets en KPI's 2024" voor de resultaten. 73% heeft de enquête ingevuld.
Tenzij anders vermeld, worden alle gegevens in dit verslag gerapporteerd in functie van het aantal personeelsleden (= headcount) per 31 december 2024. De data hebben uitsluitend betrekking op werknemers met een arbeidsovereenkomst bij Roularta Media Group (zie ook hoofdstuk 4.3.1.2.4 van de algemene toelichtingen). Activiteiten die in 2024 zijn afgestoten, worden niet meegenomen in de rapportage.
De verdeling van werknemers per land of regio is gebaseerd op de juridische entiteiten die hen tewerkstellen. Het gender van een werknemer komt voort uit de zelf en via de identiteitskaart verstrekte informatie. De noemer van de berekening van het personeelsverloop is het totale personeelsbestand op 31 december 2024.
Bij de rapportage van werknemerskenmerken zijn geen schattingen toegepast.
Vergelijkende cijfers worden niet gerapporteerd, aangezien 2024 het eerste jaar is waarin Roularta Media Group rapporteert onder de CSRD-richtlijnen.
Aantal personeelsleden volgens gender
| Gender | Aantal personeelsleden |
|---|---|
| Man | 648 |
| Vrouw | 620 |
| Overig * | 0 |
| Niet gerapporteerd | 0 |
| Werknemers (totaal) | 1268 |
*Gender zoals opgegeven door de werknemers zelf
| Land | Aantal personeelsleden | |
|---|---|---|
| België | 1014 | |
| Nederland | 254 |
| Vrouw | Man Overig * | Niet gerapporteerd | Totaal | |
|---|---|---|---|---|
| Contract van onbepaalde duur (aantal personeelsleden) | ||||
| 589 | 629 | 0 | 0 | 1218 |
| Contract van bepaalde duur (aantal personeelsleden) | ||||
| 31 | 19 | 0 | 0 | 50 |
*Gender zoals opgegeven door de werknemers zelf
| 2024 | |
|---|---|
| Personeelsleden die het bedrijf hebben verlaten | 147 |
| (exclusief afgestoten activiteiten) % totaal personeelsverloop |
12% |
In de geconsolideerde jaarrekening is het aantal FTE's te vinden. Omdat de afgestoten activiteiten daar wel deel uitmaken van de berekening en een FTE hoe dan ook niet hetzelfde is als een personeelslid (= headcount), is dat aantal niet één op één vergelijkbaar met de hierboven vermelde cijfers.
Tenzij anders vermeld, worden alle gegevens in dit verslag gerapporteerd in functie van het aantal personeelsleden (= headcount) per 31 december 2024. De data hebben uitsluitend betrekking op werknemers met een arbeidsovereenkomst bij Roularta Media Group (zie ook hoofdstuk 4.3.1.2.4 van de algemene toelichtingen). Activiteiten die in 2024 zijn afgestoten, worden niet meegenomen in de rapportage. Het gender van een werknemer komt voort uit de zelf en via de identiteitskaart verstrekte informatie.
Het 'hoger management' omvat alle leden van het managementteam, dat één niveau lager opereert dan het Executive Management Committee (zie hoofdstuk S1-1 voor de leden van het Executive Management Committee). In deze cijfers zijn zowel medewerkers met een arbeidsovereenkomst als zelfstandigen opgenomen.
Vergelijkende cijfers worden niet gerapporteerd, aangezien 2024 het eerste jaar is waarin Roularta Media Group rapporteert onder de CSRD-richtlijnen.
Genderverdeling op niveau van hoger management
| Gender | Aantal medewerkers hoger manage ment in aantal |
Aantal medewerkers hoger manage ment in % |
|---|---|---|
| Man | 10 | 77% |
| Vrouw | 3 | 23% |
| Overig * | 0 | 0% |
| Niet gerapporteerd | 0 | 0% |
| Medewerkers (totaal) 13 | 100% |
*Gender zoals opgegeven door de werknemers zelf
Aantal personeelsleden per leeftijdsgroep
| Leeftijd | Aantal personeelsleden |
|---|---|
| < 30 jaar | 96 |
| 30-50 jaar | 578 |
| > 50 jaar | 594 |
| Werknemers (totaal) | 1268 |
De data worden gerapporteerd over de periode van 1 januari tot en met 31 december. Afgestoten activiteiten maken geen deel uit van de rapportage.
Om de anonimiteit te garanderen, worden geen gegevens bijgehouden over de soorten interventies. Daardoor is het niet mogelijk om een opdeling te maken tussen interventies gelinkt aan discriminatie en andere interventies.
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen formele en informele interventies. Een formele interventie houdt in dat er een externe vertrouwenspersoon, preventieadviseur psychosociaal welzijn (PAPS) of een andere externe expert wordt ingeschakeld om de melding aan te pakken. Bij een informele interventie wordt de melding intern opgelost, zonder de tussenkomst van een externe specialist. In dit geval beoordeelt de interne vertrouwenspersoon dat het niet noodzakkelijk is om externe hulp in te schakelen. Voor Nederland is er geen informatie beschikbaar over informele interventies, enkel over formele interventies.
| 2024 | |
|---|---|
| Informele interventies | 7 |
| Formele interventies | 1 |
| Totale interventies | 8 |
Er waren in 2024 geen schadevergoedingen noch geldboetes naar aanleiding van een melding. Tegelijk kan geconcludeerd worden dat er geen incidenten waren die te maken hadden met mensenrechten of het niet naleven van de UN Guiding Principles on Business and Human Rights (UNGP's), de Verklaring van de Internationale Arbeidsorganisatie inzake fundamentele principes en rechten op het werk of de OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen.
Uit de dubbele materialiteitsanalyse (DMA) bleek dat de binnen de ESRS voorziene thema's rond het sociale luik 'getroffen gemeenschappen' niet relevant zijn voor Roularta Media Group. Op basis van de IRO's kwam voor het luik S3 echter wel een relevant entiteitspecifiek aspect boven water, dat volgens de CSRD-regelgeving als bijkomende informatie moet worden gerapporteerd.
Naast de materiële topics binnen de scope van de ESRS-standaarden werden naar aanleiding van de materialiteitsanalyse en de risicoanalyse nog twee specifieke onderwerpen als materieel gescoord: brainprint & community building en digitale innovatie & IT-betrouwbaarheid. Uitermate belangrijke topics, die dan ook nauw samenhangen met de kern van het bedrijf.
'Brainprint & community building' past inhoudelijk het best onder 'S3 getroffen gemeenschappen'. De naam van dat luik is, gezien de negatieve connotatie van het woord 'getroffen', een ongelukkige vertaling van 'affected communities'. Omdat de
DMA hierbij wees op een entiteitspecifiek aspect met een positieve impact op klanten en de maatschappij, is de noemer 'betrokken gemeenschappen' meer op zijn plaats. De gemeenschap actiever betrekken bij diverse elementen van duurzaamheid om op die manier ook aan community building te doen, is tenslotte de essentie van de beoogde brainprint.
Bijzonder is dat 'Brainprint & community building' zowel scoort op impact als op risico en opportuniteit.
Het gaat hierbij om de mate waarin Roularta Media Group op vlak van duur zaamheid een maatschappelijke impact realiseert.
Een brainprint is voor alle duidelijkheid niet hetzelfde als het verschaffen van toegang tot kwaliteitsinformatie aan de eindgebruiker. Het betreft eerder een afgeleide van footprint en gaat dus over het leveren van een bijdrage aan verduurzaming door anderen erover te informeren. Eerder dan te focussen op de eigen operationele activiteiten en hoe die de duurzaamheidsambities kracht bijzetten, ligt de nadruk op het actief promoten van duurzaamheid. In dat kader nemen mediabedrijven een unieke positie in, een rol waarmee Roularta Media Group echt het verschil wil maken.
Een voornaam onderdeel van een DMA-oefening is de evaluatie van de (financiële) impact van de buitenwereld op Roularta Media Group. Daarbij kwam snel aan het licht dat de financiële impact van de lezers een grote invloed heeft op zowel de uitgaven als de inhoudelijke output van het bedrijf.
Inhoudelijk is het belangrijk dat Roularta Media Group haar onafhankelijkheid niet opgeeft in communicatie over bepaalde duurzaamheidsinitiatieven. Het is niet de bedoeling dat het bedrijf als een klankbord van ideologisch geïnspireerde partijen en groeperingen fungeert. De evenwichtsoefening moet telkens gemaakt worden om uit te komen bij communicatie die een bevordering van het algemeen belang beoogt.
In lijn met haar kernwaarden staat Roularta Media Group erop elke uitdaging als een opportuniteit aan te grijpen. Aangezien duurzaamheid een van dé uitdagingen bij uitstek is, geldt de brainprint als een unieke opportuniteit om het verschil te maken. Klanten proberen te betrekken in het streven naar een betere wereld, is dus zowel een risico als een kans.
Gezien haar unieke positie als mediabedrijf besloot Roularta Media Group de brainprint in 2021 expliciet naar voren te schuiven als een van de belangrijkste speerpunten van haar duurzaamheidsbeleid. "Roularta Media Group bouwt mee aan slimmere en bewustere generaties via betrouwbare, relevante informatie en doelgerichte activiteiten die duurzaam gedrag stimuleren."
Naast dat motto is er het Roularta Media Group Charter, dat de brainprint en het engagement van het bedrijf en al zijn medewerkers hierin concretiseert naast topics als duurzame productie en klimaatneutraliteit. De verantwoordelijkheid voor de implementatie en opvolging van dit beleid berust bij het Sustainability Committee (Susco).
Roularta Media Group was een van de eerste mediabedrijven die dit begrip lanceerde als krijtlijn van het duurzaamheidsverhaal. Het is bemoedigend om te zien dat andere media intussen ook op deze kar zijn gesprongen, zoals blijkt uit een artikel van We Media ('Media voor een betere wereld: de stappen in 2023').
Bij duurzaamheid denken we spontaan aan het milieu en ook uitgevers besteden hier heel wat aandacht aan. In navolging van het 'Brainprint'-initiatief van Roularta Media Group duiken ook in andere landen initiatieven op waarbij uitgevers hun lezers willen aanmoedigen duurzamer te handelen. Het Zwitserse Blick gaat hier allicht het verst in. Zij lanceerden Improve, een online platform met enkel nieuws over duurzaamheid. National Geographic promoot net als heel wat andere titels een duurzame levensstijl, meer bepaald bij hun jongste lezers, die van National Geographic Little Kids.


CSRD VERSLAG

Verder werd Roularta Media Group hier op 6 juni 2024 voor gelauwerd met een AMMA-award in de categorie Media Sustainability. De jury prees daarbij haar voortrekkersrol op vlak van duurzame innovatie en de inzet om partners en mediaconsumenten te sensibiliseren en te activeren rond duurzaamheid via initiatieven als Maai Mei Niet, Brooddoosnodig en de Trends Impact Awards.
Die sensibilisering stopt overigens niet bij de lezers. Ook adverteerders worden betrokken via seminaries en nieuwe formules die hen toegevoegde waarde bieden. Denk maar aan de papierwikkels, die nieuwe advertentiemogelijkheden met zich meebrengen.
In samenwerking met AP Hogeschool organiseert Roularta Media Group voorts jaarlijks de Masterclasses Sustainable Communication, gericht op allerlei organisaties en professionals en met het oog op de gezamenlijke ambitie om aan duurzaamheidssensibilisering en -activatie te doen via een brainprint. Roularta Media Group kan hiervoor rekenen op een bereik van 3,8 miljoen mediaconsumenten (bron: CIM 2023).
De beoogde brainprint gaat hand in hand met community building. Hoewel het daarbij eerder om het deelnemen dan om de uitkomst draait, is het resultaat vaak een veel grotere impact. Dat komt omdat onder het motto 'vele kleintjes maken een groot' een gevoel van samenhorigheid ontstaat rond een gezamenlijk doel.
De doelstelling is meebouwen aan een betere wereld van morgen. Daarbij leeft het engagement om volgens het DNA van elke titel een wezenlijke bijdrage te leveren via de publicaties en de lezer zo te inspireren om mee een stapje richting een meer duurzame toekomst te zetten.
Consumenten en eindgebruikers zijn de personen die gebruikmaken van de producten of de diensten van Roularta Media Group. Deze ruime doelgroep valt uiteen in B2B-klanten (zoals opdrachtgevers en adverteerders) en B2C-klanten (zoals lezers, surfers, kijkers en luisteraars).
Roularta Media Group streeft ernaar kwalitatieve informatie te delen die alle stakeholders in staat stelt om op basis van betrouwbare gegevens weloverwogen beslissingen te nemen. Het doel is een positieve impact hebben op zowel de stakeholders als de samenleving.
Het verspreiden van verantwoorde content door middel van onafhankelijke journalistiek is essentieel. Onafhankelijke, vrije en pluralistische media spelen een cruciale rol in het verstrekken van betrouwbaar nieuws. Ze bevorderen een robuust openbaar debat en creëren mee goed geïnformeerde burgers. Met objectieve berichtgeving draagt Roularta Media Group bij aan de educatie en de betrokkenheid van het publiek bij maatschappelijke en politieke vraagstukken.
Roularta Media Group reflecteert voortdurend over de gevolgen van haar contentcreatie en -distributie om de rechten en de belangen van mediagebruikers, klanten en derden te beschermen. Ze vermijdt het verspreiden van schadelijke content die kwetsbare groepen, zoals minderjarigen of minderheden, zou kunnen schaden.
Als mediabedrijf beschikt Roularta Media Group over een grote hoeveelheid informatie van medewerkers, B2B-klanten en lezers. Deze data worden met de grootst mogelijke zorgvuldigheid behandeld. De privacy van de betrokkenen is een belangrijk goed.
Vertrouwen is een essentiële pijler in de relatie tussen Roularta Media Group en haar consumenten of eindgebruikers. Een ondermijning van dit vertrouwen, bijvoorbeeld door een datalek of schending van journalistieke principes, kan dan ook leiden tot aanzienlijke reputatieschade. Zelfs de perceptie van een integriteitsschending kan er al voor zorgen dat mensen afhaken, met directe gevolgen voor de omzet en de marktpositie van het bedrijf. In een sector waar geloofwaardigheid en betrouwbaarheid cruciaal zijn, is het waarborgen van deze waarden niet alleen een verantwoordelijkheid, maar ook een strategische noodzaak.
Roularta Media Group bevordert een cultuur waarin de privacyrechten van individuen centraal staan. In lijn met de General Data Protection Regulation (GDPR) respecteert ze deze rechten door zorgvuldig om te gaan met de persoonsgegevens die haar worden toevertrouwd. Hiervoor heeft Roularta Media Group beleidslijnen en procedures ontwikkeld, waaronder een uitgebreid privacybeleid waarin ook het surf- en cookiebeleid is opgenomen.
Het beleid dekt de verwerking van persoonsgegevens van allerlei groepen betrokkenen, zoals klanten, bezoekers van websites, gebruikers van digitale toepassingen, deelnemers aan evenementen en acties, en leveranciers. De belangrijkste doelstellingen zijn de bescherming van persoonsgegevens en het waarborgen van de rechten op inzage, correctie en verwijdering.
In 2024 kwam er een herzien privacybeleid voor het personeel. Dat schept duidelijkheid rond het zorgvuldig omgaan met persoonsgegevens binnen de eigen organisatie. De Data Protection Officer (DPO) is verantwoordelijk voor de naleving en de implementatie van deze beleidslijnen.
Daarnaast werd ook het informatieveiligheidsbeleid herbekeken. Dat beschrijft de organisatorische en technische maatregelen die Roularta Media Group treft om persoonsgegevens optimaal te beschermen. Naast het naleven van privacyregels richt het beleid zich op het beveiligen van waardevolle gegevens tegen onbedoelde openbaarmaking, diefstal of verlies. Die klemtonen dragen tegelijk bij aan de continuïteit van de bedrijfsprocessen en stelt Roularta Media Group in staat om te allen tijde een betrouwbare en veilige dienstverlening te voorzien. Het IT-departement is verantwoordelijk voor de naleving en de implementatie van het informatieveiligheidsbeleid. In 2025 komt er een volledig nieuw informatieveiligheidsbeleid, afgestemd op de normen van ISO 27001.
Roularta Media Group staat erop de privacy en de fundamentele rechten van consumenten en eindgebruikers in elke stap van de dienstverlening te waarborgen. Het beleid is ontworpen om risico's te identificeren en te beperken en waar nodig herstellende maatregelen te voorzien. In de loop van 2024 waren er geen gevallen van een niet-naleving van de UN Guiding Principles on Business and Human Rights (UNGP's), de Verklaring van de Internationale Arbeidsorganisatie inzake fundamentele principes en rechten op het werk of de OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen die consumenten en/of eindgebruikers betreffen. In 2024 kreeg Roularta Media Group slechts één vraag vanuit de Eerstelijnsdienst van de Gegevensbeschermingsautoriteit (GBA), waarop prompt en uitvoerig geantwoord werd. Het ging om een informatieve vraag gelinkt aan een klacht tegen een ander bedrijf.
Het leveren van kwalitatief hoogwaardige en accurate inhoud staat centraal in de missie van Roularta Media Group. Met een sterke focus op contentverantwoordelijkheid en onafhankelijke journalistiek bouwt Roularta Media Group verder aan haar reputatie van betrouwbare informatiebron.
Cruciaal daarin zijn de ethische richtlijnen van de Raad voor de Journalistiek. Die zijn opgenomen in de Code van de Raad voor de Journalistiek en waarborgen contentverantwoordelijkheid en onafhankelijke journalistiek.
Deze richtlijnen worden door de hele organisatie gedragen, wat haar journalistieke integriteit versterkt. De hoofdredacteurs binnen de organisatie zien daar ook nauwgezet op toe. Dit blijkt ook uit het feit dat er in 2024 geen gegronde klachten binnenkwamen via de Raad voor de Journalistiek of de Conseil Déontologique.
De Raad voor de Journalistiek behandelt klachten tegen de Vlaamse/Nederlandse media. Met de Conseil Déontologique bestaat er ook een Waalse tegenhanger.
Een klacht moet verband houden met een inbreuk door een journalist of media tegen de code van het orgaan. Na ontvangst brengt de secretaris-generaal van het orgaan het medium in kwestie en de betrokken journalist(en) op de hoogte van de klacht. Daarna start een schriftelijke procedure waarbij de verweerder en de klager hun standpunten uiteenzetten.
Na de schriftelijke procedure volgt een hoorzitting voor een door het orgaan samengestelde commissie. Die beslist op basis van de uiteengezette schriftelijke argumentatie en de hoorzitting of er effectief sprake is van een inbreuk. De commissie bereidt een ontwerpbeslissing voor, die daarna aan de volledige Raad voor de Journalistiek wordt voorgelegd. De beslissing of het al dan niet om een gegronde klacht ging, wordt uitvoerig gemotiveerd en daarna op de website van de Raad voor de Journalistiek gepubliceerd. Het medium in kwestie krijgt de vraag om een samenwerking van de beslissing te publiceren.
Vaak zijn klachten niet gegrond. De motivering kan onder meer betrekking hebben op onderstaande zaken.
In een tijdsgewricht waarin mis- en desinformatie wijdverspreid zijn, biedt Roularta Media Group een concreet antwoord via de factcheck-rubriek van Knack. Deze wekelijkse rubriek werkt volgens de Code of Principles van het International Fact-Checking Network (IFCN). Sinds februari 2024 is Knack ook een erkend lid van het European Fact-Checking Standards Network (EFCSN). Dat opereert onafhankelijk van IFCN, maar onderhoudt wel nauwe contacten met dat netwerk en vertegenwoordigt factcheckers daarnaast in gesprekken met Europese overheden en technologiebedrijven over beleid tegen desinformatie. De Europese normen van EFCSN zijn zelfs nóg scherper dan die van IFCN. Zo blijft Knack, en bij uitbreiding Roularta Media Group, een pionier in het leveren van betrouwbare informatie en het bestrijden van desinformatie, zowel in België als daarbuiten. De hoofredacteur van Knack is verantwoordelijk voor de naleving en de implementatie van deze beleidslijnen.
Roularta Media Group hanteert een transparante aanpak om eindgebruikers te informeren over haar privacybeleid. Dit gebeurt via diverse kanalen, waaronder de verwerkingsovereenkomsten en privacyverklaringen op de websites.
In het privacybeleid komt helder aan bod welke persoonlijke gegevens worden verzameld, gebruikt en eventueel gedeeld. Daarnaast voorziet Roularta Media Group duidelijke informatie over de rechten van eindgebruikers en de keuzes die ze hebben met betrekking tot het delen van hun gegevens.
De privacyverklaringen van Roularta Media Group zijn niet alleen bedoeld om duidelijkheid te verschaffen, maar ook om eindgebruikers de kans te geven vragen te stellen en hun privacyrechten uit te oefenen. Een link naar het privacybeleid is te vinden op elke webpagina en in de apps.
Via de My Account-omgeving van Mijn Magazines kunnen eindgebruikers hun privacyvoorkeuren beheren. Voor specifieke verzoeken, zoals inzage, correctie, verwijdering of bezwaar, is een aanvraag per e-mail nodig. Roularta Media Group heeft een Data Protection Officer (DPO) aangesteld die verantwoordelijk is voor de behandeling van dergelijke aanvragen. Elke aanvraag wordt binnen de dertig dagen beantwoord.
Naast transparantie rond privacy garandeert Roularta Media Group een ruime toegang tot informatie en kennis. Via haar website en sociale mediakanalen blijft de organisatie ook actief en toegankelijk voor een breed publiek. Het beheer en de coördinatie van deze communicatiekanalen vallen hoofdzakelijk onder de verantwoordelijkheid van de afdeling corporate communication.
De Roularta Media Group Academy-webinars zijn niet enkel gericht op het eigen personeel, maar ook beschikbaar voor externe stakeholders. Daarmee breidt de organisatie haar kennisdeling verder uit. Ook worden regelmatig persberichten gepubliceerd.
Om feedback te verzamelen, zijn diverse kanalen ingericht, zoals een FAQ-sectie, chatbots, e-mail en telefonische ondersteuning. Voor het eigen personeel zijn er bovendien aanvullende mechanismen om feedback te geven en te ontvangen. Die worden uitvoerig toegelicht in hoofdstuk S1 van dit verslag.
Roularta Media Group zet haar transparante aanpak ook door in haar factchecking-processen. Hoewel factcheckers streven naar nauwkeurigheid, kunnen ook zij fouten maken. Knack hanteert in dat licht het principe dat fouten ruiterlijk worden erkend en zo snel mogelijk en transparant worden gecorrigeerd.
Klachten, complimenten, opmerkingen en vragen kunnen per e-mail worden meegedeeld. De auteur van de factcheck leest en behandelt elk bericht in overleg met de deelen hoofdredactie. Indien nodig wordt contact opgenomen met de inzender.
Roularta Media Group treft passende technische en organisatorische maatregelen om privacygerelateerde risico's effectief te beheren en te minimaliseren. Die hebben onder andere betrekking op het beveiligen van persoonsgegevens en het vermijden van datalekken.
Door jaarlijkse risicoanalyses uit te voeren voor de gehele organisatie en maandelijkse rond bekende kwetsbaarheden, worden risico's geïdentificeerd, geëvalueerd en geprioriteerd. De effectiviteit van de getroffen maatregelen wordt continu gemonitord.
Organisatierisico's zijn te vinden in een dynamisch, regelmatig bijgewerkt document. Bekende kwetsbaarheden worden automatisch geregistreerd en bijgewerkt in het cloudbeveiligingsdashboard.
Wanneer vermoedens ontstaan van inhoudelijke incidenten die de vertrouwelijkheid of de integriteit van persoonsgegevens kunnen schaden, stelt de IT-afdeling een dossier op om de daadwerkelijke feiten te onderzoeken. Tijdens dit onderzoek kunnen meteen tijdelijke voorzorgsmaatregelen worden genomen om verdere onregelmatigheden te voorkomen.
Afhankelijk van de aard en de oorzaak van een incident wordt de verantwoordelijke voor personeelsbeleid, klanten en leveranciers of lezers geïnformeerd. Die kan indien nodig een vervolgprocedure opstarten met verdere stappen en/ of tuchtmaatregelen, waarbij de eindgebruikers worden geïnformeerd conform de wettelijke, reglementaire en contractuele vereisten.
Om bedrijfsprocessen en gegevens optimaal te beschermen, heeft Roularta Media Group een herstel- en continuïteitsplan ontwikkeld voor alle centraal beheerde, kritieke toepassingen en data. Dit plan waarborgt de bedrijfscontinuïteit bij incidenten en zorgt ervoor dat de impact minimaal is. Met deze integrale aanpak streeft de groep naar een veilige en betrouwbare omgeving voor zowel gegevensbeheer als bedrijfsvoering.
De onderneming beoordeelt of consumenten en eindgebruikers voldoende bekend zijn met en vertrouwen hebben in de beschikbare structuren en processen om hun zorgen of behoeften kenbaar te maken en oplossingen te verkrijgen. Aangezien er via deze kanalen daadwerkelijk aanvragen en meldingen binnenlopen (en doorlopend beantwoord worden), lijkt dat absoluut het geval. Verder wijzen cookiebanners en dergelijke de eindgebruiker regelmatig op privacygerelateerde kwesties en is aanvullende informatie vlot toegankelijk via de bedrijfswebsite.
Hoewel de onderneming geen formeel beleid heeft voor de bescherming tegen represailles bij het gebruik van de meldingskanalen, wordt bij privacygerelateerde meldingen strikt toegezien op anonimiteit en vertrouwelijkheid. Bovendien ligt het behandelen van deze meldingen in handen van ervaren medewerkers die zijn aangeduid om zorgvuldig en discreet om te springen met dit soort kwesties. Er is kortom sprake van een veilige omgeving waarin mensen hun zorgen kunnen delen zonder angst voor nadelige consequenties.
Binnen Roularta Media Group bestaan er diverse procedures om meldingen van eindgebruikers op te volgen. Een concreet voorbeeld is te vinden in de rubriek Factcheck, waar specifieke richtlijnen zijn opgesteld voor het verwerken van correcties.
Wanneer aangevoerde argumenten of nieuwe informatie de aanpassing van een eerder gepubliceerde factcheck vereisen, wordt de tekst online bijgewerkt. Bij grote fouten gebeurt dat op een zichtbare wijze, met een toelichting onderaan het artikel die uitlegt wat er mis is gegaan en waarom de correctie noodzakelijk is. Als de factcheck ook in een papieren magazine verschenen is, wordt een rechtzetting gepubliceerd in de daarvoor bestemde rubriek in het eerstvolgende nummer. Bovendien kent de website van Knack een overzicht van substantieel gecorrigeerde factchecks.
In de periode van mei 2022 tot november 2023 werden drie factchecks substantieel aangepast. Sinds november 2023 staat de teller op nul.
In 2024 richtte Roularta Media Group een Privacy Board op, een belangrijke stap om de naleving van privacyregels te kunnen waarborgen, risico's effectiever te beheersen en herstelprocessen te faciliteren. De Privacy Board speelt een centrale rol in het evalueren en het opvolgen van het privacybeleid binnen de organisatie, fungeert als een beslissingsorgaan en initieert verdere initiatieven en acties ter ondersteuning van de privacydoelstellingen. De Board rapporteert hierover aan het auditcomité.
De Privacy Board komt minstens drie keer per jaar samen, en vaker indien nodig, bijvoorbeeld bij gemelde privacy-incidenten of -risico's. Hij is samengesteld uit vertegenwoordigers met specifieke rollen en verantwoordelijkheden:
Daarnaast geeft de externe Data Protection Officer aangesteld voor Roularta Media Group België en Nederland tweewekelijks zijn bedenkingen door. Dat alle beleidslijnen met betrekking tot GDPR en privacy in 2024 geharmoniseerd en gecentraliseerd werden, heeft zowel de consistentie als de toegankelijkheid van deze informatie aanzienlijk verbeterd.
In 2024 werd eveneens een nieuwe 'Mail-, internet- en social media policy' ontwikkeld. Deze richtlijnen bevorderen een veilige en efficiënte omgang met digitale communicatieplatformen.
Voor 2025 leeft de ambitie om een externe consultant in te schakelen om een informatiebeveiligingsbeleid uit te tekenen volgens de normen van ISO 27001.
Om het bewustzijn van haar medewerkers rond privacy te bevorderen, wil Roularta Media Group ook blijven investeren in trainings- en bewustmakingsprogramma's. Om op dat vlak gestructureerd en meetbaar te werken, wordt voor 2025 gezocht naar een e-learningtool. Deze initiatieven


CSRD VERSLAG

onderstrepen de toewijding van de organisatie om een sterk privacybeheer en een veilige gegevensomgeving te garanderen.
Factchecking speelt een belangrijke rol in het corrigeren van onjuist weergegeven feiten en het faciliteren van herstel in situaties waar sprake is van niet-kwaliteitsvolle informatie. Door informatie te verifiëren, kunnen misverstanden en valse beweringen worden rechtgezet, wat essentieel is voor het herstellen van vertrouwen en het waarborgen van de waarheid. Als onjuiste informatie een substantiële invloed heeft gehad, staat factchecking er bovendien voor in de negatieve gevolgen van verkeerde informatie tot een minimum te beperken.
De wijze waarop het factcheckonderzoek is uitgevoerd, wordt helder weergegeven in de factcheck, zodat lezers het gehele proces kunnen volgen en begrijpen hoe en waarom de conclusie is getrokken. Deze transparantie waarborgt de effectiviteit van de factcheck, aangezien lezers de mogelijkheid hebben om hun eigen bevindingen te verifiëren of verder onderzoek te doen. Op deze manier kan de lezer zelf beoordelen of de conclusie correct is, en wordt de betrouwbaarheid van de informatie versterkt door de optie voor feedback en herbeoordeling.
Het aantal gepubliceerde factchecks wordt maandelijks gemonitord door het toegewijde Factcheck-team van Knack. In 2022 werden 285 factchecks gepubliceerd, in 2023 waren het er 272 en in 2024 landde de teller op 280 stuks.
In november 2024 realiseerde Roularta Media Group met succes de oprichting van een Privacy Board, een belangrijke mijlpaal met het oog op de strategische doelstellingen rond privacybeheer. Gezien het prille karakter van dit initiatief liggen er nog geen specifieke targets vast. Wel biedt de Privacy Board een solide basis om toekomstgerichte doelen te formuleren.
In 2025 wordt het objectief gelanceerd om alle gegronde privacygerelateerde klachten binnen de twee maanden te laten behandelen door de Privacy Board. Die zal zich ook richten op het monitoren, identificeren en definiëren van opportuniteiten om de privacyprocessen en het privacybeleid te verbeteren. Deze aanpak versterkt de organisatie en ondersteunt een continue optimalisatie.
Het publiceren van factchecks draagt bij
aan de missie van Roularta Media Group om kwaliteitsvolle, onafhankelijke en relevante content te publiceren en is daarom een goede indicator van het streven naar journalistieke integriteit en betrouwbaarheid. Sinds 2024 ligt het minimumaantal gepubliceerde factchecks vast in een target (zie ook hoofdstuk 3 "Resultaten targets en KPI's 2024" voor de resultaten). De target van 250 factchecks is vastgesteld op basis van historische data en representatieve prestaties uit voorgaande jaren. Bij het vaststellen van de target zijn de eindgebruikers of consumenten niet betrokken. Deze doelstelling wordt jaarlijks geëvalueerd en zal over de jaren heen dezelfde blijven.
Factchecks spelen een cruciale rol in het bestrijden van desinformatie en het versterken van het vertrouwen van het publiek in de content van Roularta Media Group. Ze onderstrepen het engagement van de organisatie om waarheidsgetrouwe informatie te leveren en complexe onderwerpen op een transparante manier te belichten.
Door een concrete doelstelling te koppelen aan het aantal gepubliceerde factchecks, wordt niet alleen de zichtbaarheid van dit werk vergroot, maar ook consistent bijgedragen aan het waarborgen van de inhoudelijke kwaliteit van publicaties. Bovendien vormt de target een stimulans om onjuiste of misleidende informatie proactief te signaleren, wat de positie van Roularta Media Group als betrouwbare bron voor nieuws en informatie alleen maar verder versterkt.
In 2024 werd het objectief gelanceerd dat alle gegronde klachten van de Raad van Journalistiek/Conseil Déontologique zullen worden voorzien van de nodige publiciteit zoals voorzien door de respectievelijke codes. Bij het vaststellen van de target zijn de eindgebruikers of consumenten niet betrokken.
Naast de materiële topics binnen de scope van de ESRS-standaarden werden naar aanleiding van de materialiteitsanalyse en de risicoanalyse nog twee specifieke onderwerpen als materieel gescoord: brainprint & community building en digitale innovatie & IT-betrouwbaarheid. Uitermate belangrijke topics, die dan ook nauw samenhangen met de kern van het
bedrijf.
In lijn met de CSRD-richtlijnen worden deze topics toegevoegd aan de bestaande lijst ESG-onderwerpen. 'Digitale innovatie en IT-betrouwbaarheid' past inhoudelijk het best onder 'S4 consumenten en eindgebruikers'.
Roularta Media Group is ervan overtuigd dat digitale innovatie cruciaal is in een steeds sneller veranderende, moderne en digitale samenleving. Tegelijk erkent het bedrijf het blijvende belang van de traditionele printmedia, die nog steeds een waardevolle en substantiële rol spelen binnen de activiteiten van Roularta Media Group. Waar de focus in het verleden voornamelijk op print lag, heeft Roularta Media Group een duidelijke strategie ontwikkeld die beide pijlers – digitaal en print – integreert in een complementair beleid.
Om succesvol te blijven in het digitale tijdperk, is het aan Roularta Media Group om zich flexibel, innovatief en proactief aan te passen aan technologische ontwikkelingen en veranderende publieksvoorkeuren. Digitale innovatie is een essentiële motor om relevant te blijven en nieuwe kansen te benutten.
Digitalisering blijft aanzienlijke veranderingen teweegbrengen in de voorkeuren van klanten en hun interesse in producten. Daarom blijft Roularta Media Group investeren in het ontwikkelen van nieuwe toepassingen, diensten en platformen die aansluiten bij deze evoluerende behoeften. Uitblijvende innovatie brengt dan ook het risico met zich mee dat concurrenten terrein winnen, wat kan resulteren in een afnemende klantenbasis en een negatieve impact op de financiële resultaten.
Of het nu gaat om de ontwikkeling van digitale platformen, het gebruik van geavanceerde data-analysetools of het creëren van nieuwe vormen van content via nieuwe technologieën, Roularta Media Group plaatst digitale innovatie centraal in haar strategie. Intern mikt het bedrijf ermee op een hogere productiviteit, meer efficiëntie en een versterkte en robuuste bedrijfsvoering.
De verschuiving naar een meer digitale focus brengt ook nieuwe risico's met zich mee. IT-onderbrekingen kunnen verregaande gevolgen hebben, van operationele verstoringen en financiële verliezen tot aanzienlijke reputatieschade. Het spreekt vanzelf dat het beheren en het beveiligen van de systemen die al de digitale processen en informatiestromen ondersteunen, een topprioriteit is.
Digitale innovatie is een breed begrip en manifesteert zich op verschillende niveaus van de organisatie. Zo wordt er gewerkt aan een multimediale strategie waarin de Mijn Magazines-app een centrale rol speelt. Deze aanpak is niet alleen gericht op de buitenwereld, maar vormt tegelijk de basis van het interne beleid. Hij wordt breed omarmd binnen de organisatie en verder versterkt via gerichte communicatie. Het integreren van een multimediale strategie in alle lagen van de organisatie zorgt voor een consistente en efficiënte manier van werken, bijvoorbeeld door de installatie van multimediale redacties.
CSRD VERSLAG 266 2024

Digitale innovatie komt tevens tot uiting in de nieuwe digitale oplossingen waar de medewerkers van Roularta Media Group gebruik van maken. Aan de hand van technologie gaat zowel de productiviteit als de veiligheid van de medewerkers erop vooruit.
Het ontwikkelen van de websites en de applicaties van Roularta Media Group gebeurt intern maar ook door externe partijen. Daarbij is het streven een verschuiving naar externe partners, die meer flexibel met schaalvergroting om kunnen en bovendien steeds op de hoogte zijn van de laatste nieuwe technologieën.
Het uitbouwen van deze websites en apps verloopt in functie van de relevante internationale veiligheidsstandaarden, die ook intern neergeschreven staan.
Via interne communicatiekanalen zoals webinars, mailings en het Happie Magazine deelt Roularta Media Group haar visie op digitalisering met alle medewerkers. Het bedrijf onderstreept zo het belang van gezamenlijke inspanningen om de multimediale strategie succesvol te realiseren. Bovendien worden teams actief gestimuleerd om bij te dragen aan de verdere digitalisering van producten en diensten, waarbij innovatie en samenwerking centraal staan.
Al de websites en applicaties staan geregistreerd op een platform dat ethische hackers toelaat om kwetsbaarheden op te sporen. Op die manier merkt Roularta Media Group nieuwe kwetsbaarheden zeer snel op en blijft de beveiliging van haar websites continu op hoog niveau.
Firewalls zorgen er dan weer voor dat aanvallen automatisch gedetecteerd en geblokkeerd worden. Aanvullend is specifieke DDOS-beveiliging (Distributed Denial Of Service) actief.
Roularta Media Group streeft ernaar haar lezers een uitstekende digitale ervaring te bieden. In 2024 lag de focus op de verdere ontwikkeling van de digitale Mijn Magazines-app, waarmee gebruikers eenvoudig toegang krijgen tot een uitgebreid portfolio van dertig magazines. De app bevat exclusieve content, zoals video's en podcasts, en stelt gebruikers in staat een persoonlijke leesfeed te creëren. In april 2024 werd op basis van samenwerking over de landsgrenzen heen een nieuwe versie gelanceerd, met een volledig vernieuwde lay-out en tal van verbeteringen qua gebruikservaring (UX). Denk bijvoorbeeld aan geoptimaliseerde flipbooks, dynamische brandfeeds en de mogelijkheid om artikels direct op te slaan. De klantervaring gaat erop vooruit, en tegelijk kent de digitale omzet een duurzame groei.
Ook intern werden grote stappen gezet met het oog op een multimediale werkwijze, waaronder de oprichting van multimediale redacties op basis van de nieuwe software WoodWing. De voordelen van deze ambitieuze en gezamenlijk gerealiseerde transformatie zijn legio: centralisatie van content, integratie van print en digitaal, meer flexibiliteit in workflows, …
Enkele voorbeelden van de vele inspanningen
doorheen de organisatie:
• Sassy Soeki deed in oktober 2024 haar intrede bij Flair, waar ze als beginnende content creator een internship kreeg op de
Wat zo speciaal is aan Sassy? Ze is een virtuele influencer. Sassy is computergegeneerd en tot leven gebracht met 3D-modellering, animatie en AI. Je kan haar volgen via haar persoonlijke kanalen op TikTok en Instagram (@
• Continue monitoring van websites en applicaties via scoring van het beveiligings-
Afhankelijk van de scoring worden de beveiligingsniveaus bijgesteld.
• Employer branding-campagne om nieuwe digitale profielen aan te werven (zie ook
hoofdstuk S1)
Andere innovaties die reeds hoog op de agenda stonden en waarin verder geïnvesteerd zal worden, zijn de volgende: het geautomatiseerd uitgeven naar verschillende digitale kanalen en het doeltreffend inzetten van AI ter ondersteuning van het publishing-proces en van een efficiënt editoriaal proces voor nieuwsbrieven, campagnes en mailings.
Voor 2025 blijft de multimediale aanpak een van de focuspunten. De volgende fase van het WoodWing- of publishing 2.0-project richt zich op de uitrol van de advertentieopmaak, gevolgd door de krantenredacties in Roeselare. Dat gaat gepaard met nieuwe functionaliteiten, zoals het beheer van meerdere edities bij kranten en de integratie van verschillende advertentieboekingssystemen.
Nog een doelstelling in 2025 is de harmonisatie en de uniformisering tussen België en Nederland. Er zal worden ingezet op het stimuleren van kennisdeling en samenwerking over de redacties heen. Digitale opleidingsprogramma's moeten eventuele kennisnoden op vlak van data wegnemen.
Uit de DMA-oefening (zie ook hoofdstuk DMA) bleek dat heel wat topics niet enkel materieel zijn voor de eigen organisatie, maar ook voor externe bedrijven die tot de waardeketen van Roularta Media Group behoren. Het gaat daarbij veeleer om de upstreamkant van het verhaal (dat wat voorafgaat aan de eigen operaties) en minder om downstream-activiteiten (dat wat na de eigen operaties komt).
De CSRD-regels leggen vast dat Roularta Media Group ook over de waardeketen moet rapporteren. Volgende aspecten blijken relevant:

Voor deze resultaten uit de DMA stelt de CSRD:
Bij het in kaart brengen en beoordelen van de impacten, risico's en kansen binnen de waardeketen van de onderneming om de materialiteit ervan te bepalen, kijkt de onderneming vooral naar sectoren waar deze impacten, risico's en kansen zich, gelet op de aard van de activiteiten, zakelijke relaties, geografische dimensies of andere betrokken factoren, naar verwachting zullen voordoen.
De vaakst voorkomende sectoren uit de opsomming zijn:
De waardeketen werd reeds integraal meegenomen in de E1-rapportering. Ze maakt tenslotte per definitie deel uit van de oefening omdat Roularta Media Group ook moet berichten over de scope 3-uitstoot, die zich grotendeels upstream situeert. Toch kan het geen kwaad om nogmaals te benadrukken dat de belangrijkste leveranciers en transportpartners SBTi-gecertificeerd zijn en Roularta Media Group de toekomst dus met een gerust gemoed tegemoet gaat.
Wat de overige impacten betreft, zullen ook de grotere partijen de komende jaren aan de CSRD richtlijnen moeten voldoen. Aangezien CSRD voor elke betrokkene een nieuw gegeven is en de ene organisatie er al wat verder in staat dan de andere, is er de periode van drie jaar om gefundeerde informatie te delen omtrent de waardeketen. Hoe dan ook is Roularta Media Group niet verplicht om informatie te publiceren over elke individuele speler per betrokken sector. Niettemin worden in wat volgt een aantal voorbeelden meegegeven die inzicht bieden in de potentiële impacten, risico's en opportuniteiten.
Papierleveranciers zijn zich zeer bewust van hun afhankelijkheid van water en werken heel wat innovatieve acties uit om hun kostbare hulpgrondstof te beschermen.
Eén van de grotere papierleveranciers van Roularta Media Group streeft de doelstelling na om zijn volume aan afvalwater tegen 2030 met 30% te verminderen (t.o.v. 2008). Een andere papierfabrikant heeft dan weer een vooruitstrevende waterzuiveringsinstallatie op zijn site in Lanaken, die veel beter scoort dan wat de huidige wetgeving vereist.
Voorts gaat ook de belangrijkste inktleverancier geen uitdaging uit de weg wat watergebruik betreft. Deze speler focust met name op een inperking van het waterverbruik.
In Europa komen er op dit moment meer bomen bij dan er gekapt worden. Een goede zaak, want bomen en bossen zijn om tal van redenen cruciaal. Ze nemen CO2 op en zijn belangrijk voor de biodiversiteit, de ecosystemen én de gezondheid van alle burgers. De ambitie van de Europese Unie: tegen 2030 drie miljard extra bomen planten.
Toch vertelt dat niet het volledige verhaal. In 2023 werd in Bolivia, Brazilië en Congo een enorme hoeveelheid regenwoud gekapt, goed voor de oppervlakte van Zwitserland. En ook bij ons staat de berichtgeving over de meer dan één miljoen aangeplante bomen gewoon naast die over het voetbalveld aan bos dat elke dag verdwijnt. Het probleem: terwijl de aangeplante bossen bestaan uit jonge, kleine boompjes, worden de oude bossen, met grote bomen die tot honderd keer meer CO2 opnemen, gekapt.
Rest de vraag: hoe zit dat nu met de papierleveranciers van Roularta Media Group?
Eerst en vooral is het belangrijk om te weten dat tropisch hardhout niet geschikt is voor de papierindustrie. De meest gebruikte houtsoort voor papier is de fijnspar (vurenhout), een soort die weinig andere doeleinden kent en bijvoorbeeld niet verwerkt wordt in meubels. Het gaat om een lichte houtsoort, die vooral in de Scandinavische landen voorkomt. Ze kan eenvoudig heraangeplant worden en groeit zeer snel.
Een tweede, nog belangrijkere factor is recyclage. In Europa wordt ongeveer 70% van het papier gerecycleerd, in Nederland zelfs 87%.
De luchtvervuiling in de waardeketen staat vooral op het conto van de transportsector. De grootste transportpartner van Roularta Media Group, beperkt de luchtvervuiling actief tot een absoluut minimum. Dat doet het enerzijds door het aantal pakjesautomaten uit te breiden en anderzijds door sterk in te zetten op Ecozones. Die hebben drie kenmerken: • Alle pakjes emissievrij leveren
Binnen Ecozones verlopen alle verplaatsingen met emissievrije voertuigen, zoals elektrische wagens en (cargo)fietsen.
• Een dicht netwerk van Afhaalpunten en
Pakjesautomaten
Ecozones hebben een grote concentratie aan Afhaalpunten en Pakjesautomaten. In de stadscentra van grote steden kan elke consument binnen een straal van 400 m terecht in een Afhaalpunt of bij een Pakjesautomaat. In kleinere steden en gemeenten bedraagt de maximale afstand 1,2 km van de woonplaats.
• Meer slagkracht voor lokale handelaars Door bestellingen klaar te zetten in Pakjesautomaten in de buurt, kunnen klanten hun aankopen ook buiten de openingsuren afhalen.
Uit de DMA-analyse blijkt het afval in de waardeketen op te delen in twee groepen:
• Afval van toeleveranciers (vooral uit de productiesector)
De grootste leverancier in de productiesector, de papierleverancier, heeft het doel om tegen 2030 geen afval meer te verwerken dat wordt gestort of verbrand zonder energieterugwinning. De resultaten van 2023 wijzen op 87% teruggewonnen of gerecycleerd afval.
Het duurzaamheidsrapport van de grootste inktleverancier beschrijft een nieuw target: een daling van de afvalintensiteit met 10% tegen 2030 (t.o.v. 2019). Momenteel ligt de afvalintensiteit nog op een licht hoger peil.
• Afval van de eindconsument (de lezer)
Hier zijn uiteraard geen externe publicaties rond beschikbaar. Roularta Media Group probeert echter via andere kanalen een positieve impact te genereren op de afvalverwerking. Zo werd gedurende 2024 geïnvesteerd in een nieuwe machine om papierwikkels (en dus niet langer plastic) aan te brengen als verpakking (zie ook E5). Ook zijn er natuurlijk de doelstellingen rond de brainprint en de wil om de consument alert te maken voor het begrip duurzaamheid, inclusief aspecten als duurzame afvalverwerking.
De verordening inzake de registratie en de beoordeling van en de autorisatie en de beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH) is de belangrijkste EU-wet gericht op het beschermen van de menselijke gezondheid en het milieu tegen de risico's die chemische stoffen met zich mee kunnen brengen. REACH bepaalt dat chemische stoffen die bij een bedrijf voorkomen in een volume van meer dan één ton per jaar, moeten worden geregistreerd bij ECHA. In dit proces moeten bedrijven de risico's identificeren die verbonden zijn aan de stoffen die ze verwerken en aangeven hoe ze deze beheren. Deze verplichting geldt voor zowel stoffen als mengsels.
De grotere papierleveranciers van Roularta Media Group hebben een REACH-verklaring gepubliceerd, waarin staat dat het beantwoordt aan alle REACH- en UK REACH-voorschriften. Ook haar inktleverancier voldoet aan de vereisten van REACH en publiceert regelmatig nieuwsbriefupdates rond de toepasselijke wetgeving en regels. Deze spelers minimaliseren het gebruik van gevaarlijke chemicaliën, vervangen componenten door alternatieven met een hoger bio-hernieuwbaar koolstofgehalte en zorgen ervoor dat nationale en wereldwijde chemische inventarissen worden nageleefd.
Het materiële risico in verband met biodiversiteit en ecosystemen schuilt in eerste instantie in ontbossing. Een risico dat Roularta Media Group beperkt door voor eigen publicaties uitsluitend FSC- of PEFC-gecertificeerd papier in te kopen.

De belangrijkste papierleverancier van Roularta Media Group sprak in 2018 de duidelijke doelstelling uit om een netto-positieve impact op de biodiversiteit (NPI) te bereiken. In dat opzicht vinden op continue basis acties plaats, zoals de bescherming van alle waardevolle habitats in de eigen bossen en het registreren van nieuwe diersoorten in de bosgebieden. Het bedrijf meet en controleert vooruitgang aan de hand van een aantal geselecteerde biodiversiteitsindicatoren. Die brengen veranderingen in de bosstructuur aan het licht en wijzen uit dat de acties een positief effect hebben.
Gezondheid en veiligheid zijn materieel voor de productiesectoren waarmee Roularta Media Group samenwerkt, met die van papier en inkt als voornaamste.
Een van de belangrijkste papierleveranciers van Roularta Media Group geeft aan dat er duidelijke beleidslijnen zijn opgesteld om de veiligheid en gezondheid van de werknemers te vrijwaren. Het bedrijf moedigt iedereen aan om afwijkingen, positieve veiligheidsobservaties en bijna-ongevallen te rapporteren. Daarnaast voert het ook systematische gevarenidentificaties en risicobeoordelingen uit, om zo inzicht te krijgen in de mogelijke risico's. De resultaten daarvan worden in een online veiligheidstool gedeeld, met als doel toekomstige incidenten te helpen voorkomen. Nieuwe werknemers en aannemers krijgen een algemene veiligheidsinstructie en gedetailleerde veiligheidstraining in functie van de specifieke risico's op hun werkplek. Verder geldt er de duidelijke doelstelling van nul fatale of ernstige ongevallen. Het aantal registreerbare verwondingen wordt jaarlijks gepubliceerd. Het geringe aantal incidenten bewijst dat de veiligheid en de gezondheid van de werknemers centraal staan.
De veiligheid en gezondheid van medewerkers staat eveneens hoog op de agenda van de inktleverancier van Roularta Media Group. Zo heeft deze partij in 2024 een nieuwe veiligheidsdoelstelling ontwikkeld: het aantal te registreren incidenten met vijf procent verlagen ten opzichte van het gemiddelde van de voorgaande drie jaar. De introductie van een intern milieu, -gezondheids- en veiligheidsmanagementsysteem maakt het opstellen van een beleid en procedures om de wet na te leven mogelijk. Het bedrijf deelt ook incidenten en geleerde lessen en biedt best practices rond belangrijke taken of activiteiten. De incident rate is de afgelopen jaren gezakt onder één, wat betekent dat de inspanningen renderen.
De transportleverancier tot slot vermeldt op de corporate website dat de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op de eerste plaats staat. De daling van de incident rate met 44% zet die ambitie kracht bij.
Privacy is van groot belang voor de downstream sectoren waarmee Roularta Media Group samenwerkt, vooral voor de distributeurs en agentschappen. De belangrijkste distributeurs en agentschappen van de organisatie beschikken allemaal over een privacybeleid dat openbaar wordt gedeeld op hun corporate websites.
Marketingpraktijken worden beoordeeld aan de hand van de richtlijnen van de reclame-ethiek, gebaseerd op de relevante wetgeving en ondersteund door de Jury voor Ethische Praktijken inzake reclame (JEP) of de Reclame Code Commissie. De JEP is een onafhankelijk zelfregulerend orgaan van de Belgische reclamesector dat streeft naar eerlijke, waarheidsgetrouwe en maatschappelijk verantwoorde reclame. Dit orgaan ontvangt klachten over reclame-uitingen en beoordeelt deze via een onafhankelijk samengestelde jury en op basis van wetgeving en zelfregulerende codes. De Reclame Code Commissie (RCC) is het Nederlandse equivalent hiervan.
Binnen Roularta Media Group worden advertenties van adverteerders onder de loep genomen door de backoffice om mogelijk onverantwoorde marketingpraktijken te identificeren. Bij twijfel of een advertentie voldoet aan de richtlijnen van de reclame-ethiek, wordt advies ingewonnen bij de Legal-verantwoordelijke van de groep. In 2024 ontving Roularta Media Group geen klachten van de JEP/RCC.
Roularta Media Group verzoekt leveranciers om haar duurzaam aankoopcharter te ondertekenen. Dit charter is gebaseerd op de principes van de Verenigde Naties, de 17 Sustainable Development Goals (SDG's). Het charter benadrukt de verwachtingen van Roularta Media Group ten opzichte van haar leveranciers:
king tot de geleverde goederen en
wetten en normen, zowel bij proter voorkoming van fraude en kin-
mers (en indien van toepassing ook voor die van leveranciers) qua verloning, gezondheid, werkrezetten op een duurzame productie en door maatregelen te treffen om de klimaatopwarming tegen te
werknemers, met bijzondere aandacht voor alle aspecten van • De opmaak en jaarlijkse opvolging van een doelstellinggedreven duurzaamheidsplan
In de loop van 2024 werkte de aankoopdienst verder aan het laten ondertekenen van het aankoopcharter door zoveel mogelijk leveranciers. De ondertekende charters worden per leverancier bewaard, en daarnaast wordt het aantal ondertekende charters bijgehouden en afgezet ten opzichte van de omzet van Roularta Media Group. Dit dient als hulpmiddel om de effectiviteit van het initiatief te monitoren. In 2024 heeft 51,28% van de leveranciers het aankoopcharter reeds ondertekend. Verder werden er geen meldingen van niet-naleving van de afspraken gerapporteerd aan Roularta Media Group.
Naast het controleren van de online publicaties op de corporate websites en het laten ondertekenen van het duurzaam aankoopcharter, heeft het CSRD-team het afgelopen jaar gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers van de belangrijkste leveranciers. Deze gesprekken leverden waardevolle inzichten op over de materiële risico's die relevant zijn voor deze ondernemingen. Ook bleek dat de leveranciers van Roularta Media Group actief trachten deze risico's te beheersen door middel van beleidslijnen, risicomanagement, procesmonitoring en het stellen van doelen.
De afgelopen jaren heeft Roularta Media Group tal van initiatieven ondernomen om duurzame consumptie- en productiepatronen te waarborgen. In lijn met deze ambitie zijn diverse doelstellingen vastgelegd, waaronder het gebruik van gecertificeerd papier, duurzame inkt en een minimumpercentage aan ondertekende duurzaamheidscharters.
Een overzicht van de huidige doelstellingen en de behaalde resultaten is te vinden in hoofdstuk 3 "Resultaten targets en KPI's 2024".


BESLUIT Tot zover dit eerste duurzaamheidsverslag in het kader van de CSRD-regelgeving en de ESRS-standaarden en op basis van de EFRAG-datapunten.
Hoewel het omwille van de vele vereisten een vrij uitgebreid verslag is geworden, is het niet volledig. Tegelijk zullen in de komende jaren een aantal infaseringsclausules niet meer aan de orde zijn. Zo is er de specifieke positie van de freelancer in het ondernemingslandschap en dan vooral in de media. Het is maar de vraag wanneer een freelancer effectief structureel deel uitmaakt van een groep mensen die op een georganiseerde manier de bedrijfsdoelstellingen nastreven. Heeft dat te maken met de aard, duurtijd of regelmaat van de uitgeoefende taak of met de aanwezigheid op de werkvloer? Een uitdaging van de komende periode. Net als die andere infaseringsclausule, rond de link tussen de duurzaamheidsaspecten en de financiële aspecten die eraan verbonden zijn.
Voorts is het belangrijk om met het oog op de toekomst enkele opvolgingspunten te formuleren. Dan gaat het met name om het opvolgen van de vooropgestelde targets, zoals die van het klimaattransitieplan, maar ook om verschuivingen binnen de bedrijfsactiviteiten. Zo moet de toekomst uitwijzen hoe de digitale impact op de CO2 -uitstoot zal evolueren.
De allicht grootste uitdaging – niet op vlak van duurzaamheid maar qua rapportering – is tot slot de waardeketen. De infaseringsperiode van drie jaar neemt immers niet weg dat het inwinnen van informatie bij alle betrokken partijen (upstream en downstream) een nieuw gegeven uitmaakt. In dat licht valt vandaag op dat die opdracht het grootste struikelblok vormt binnen het SBTi-traject, en de voornaamste reden van het afhaken van bedrijven wat scope 3 betreft. Gelukkig situeren de meeste grote leveranciers zich in het aan de CSRD-richtlijnen onderworpen Europa en zijn de grootste scope 3-bedrijven reeds SBTi-gecertificeerd.
Intussen bouwt Roularta Media Group gestaag verder aan een duurzame toekomst voor haar klanten en haar medewerkers, onder het motto 'One Team, One Family, One Planet'.
| THEMATISCHE ERS |
Duurzaamheidsthema's behandeld in thematische ESRS | |||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Thematisch | Sub-thematisch | Sub-sub-thematisch | ||||||
| ESRS E1 | Klimaat verandering |
• Klimaatadaptatie • Klimaatmitigatie • Energie |
||||||
| ESRS E2 | Verontreiniging | • Luchtverontreiniging • Waterverontreiniging • Bodemverontreiniging • Verontreiniging levende organismen en voedselbronnen • Zorgwekkende stoffen • Zeer zorgwekkende stoffen • Microplastics |
||||||
| ESRS E3 | Water en mariene hulpbronnen |
• Water • Mariene hulpbronnen |
• Waterverbruik • Wateronttrekking • Waterlozing • Waterlozing in oceanen • Ontginning en gebruik mariene hulpbronnen |
|||||
| ESRS E4 | Biodiversiteit en ecosystemen |
• Directe drukfactoren biodiversiteitsverlies |
• Klimaatverandering • Verandering in gebruik land, zoet water en zee • Directe exploitatie • Invasieve exoten • Verontreiniging • Overig |
|||||
| • Impact op toestand soorten | Voorbeelden: • Populatiegrootte soort • Mondiaal risico uitsterven soort |
|||||||
| • Impact op omvang en toestand ecosystemen |
• Voorbeelden: • Landdegradatie • Verwoestijning • Bodemafdekking |
|||||||
| • Impacts op en afhankelijkheden van ecosysteemdiensten |
||||||||
| ESRS E5 | Circulaire economie |
• Materiaalinstromen, incl. materiaalgebruik • Materiaaluitstromen m.b.t. producten en diensten • Afval(stoffen) |

| THEMATISCHE ERS |
Duurzaamheidsthema's behandeld in thematische ESRS | ||
|---|---|---|---|
| Thematisch | Sub-thematisch | Sub-sub-thematisch | |
| ESRS S1 | Eigen personeel • Arbeidsvoorwaarden | • Baanzekerheid • Werktijden • Leefbaar loon • Sociale dialoog • Vrijheid van vereniging, het bestaan van ondernemingsraden, en de informatie-, consultatie- en participatierechten van werknemers • Collectieve onderhandelingen, incl. caodekkingsgraad werknemers • Werk-privébalans • Veiligheid en gezondheid |
|
| • Gelijke behandeling en gelijke kansen voor • Gendergelijkheid en gelijke beloning bij gelijkwaardig werk iedereen • Opleiding en ontwikkeling vaardigheden • Werkgelegenheid voor en inclusie van mensen met een beperking • Maatregelen tegen geweld en intimidatie op de werkvloer • Diversiteit |
|||
| • Andere arbeidsrechten | • Kinderarbeid • Gedwongen arbeid • Adequate huisvesting • Privacy |
||
| ESRS S2 | Werknemers in de |
• Arbeidsvoorwaarden | • Baanzekerheid • Werktijden |
| waardeketen | • Leefbaar loon • Sociale dialoog • Vrijheid van vereniging, incl. bestaan ondernemingsraden • Collectieve onderhandelingen • Werk-privébalans • Veiligheid en gezondheid |
||
| • Gelijke behandeling en gelijke kansen voor iedereen |
• Gendergelijkheid en gelijke beloning bij gelijkwaardig werk • Opleiding en ontwikkeling vaardigheden • Werkgelegenheid voor en inclusie van mensen met een beperking • Maatregelen tegen geweld en intimidatie op de werkvloer |
||
| • Diversiteit • Andere arbeidsrechten • Kinderarbeid • Gedwongen arbeid • Adequate huisvesting • Privacy |

| SECTIE | ESRS Standaard | Rapportage-eisen | Pagina | |
|---|---|---|---|---|
| Algemene toelichtingen |
Algemene BP-1 toelichtingen (ESRS 2) |
Algemene grondslag voor het opstellen van de duurzaamheidsverklaring |
p. 194 | |
| BP-2 | Specifieke omstandigheden | p. 194 | ||
| GOV-1 | De rol van de bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen |
p. 196 | ||
| GOV-2 Informatie verschaft aan en omgang met duurzaam heidsthema's door bestuurs-, leidinggevende wen toezichthoudende organen van de onderneming |
p. 196 | |||
| GOV-3 Integratie van duurzaamheidsprestaties in beloningsregelingen |
p. 197 | |||
| GOV-4 Due diligenceverklaring | p. 197 | |||
| GOV-5 Risicobeheersing en interne controles | p. 198 | |||
| SBM-1 Strategie, businessmodel en waardeketen | p. 198 | |||
| SBM-2 Belangen en opvattingen van stakeholders | p. 199 | |||
| SBM-3 Materiële risico's, impacten en opportuniteiten (IRO's) p. 201 | ||||
| IRO-1 | Beschrijving van de processen om materiële impacten, risico's en kansen in kaart te brengen en te analyseren |
p. 213 | ||
| IRO-2 | Rapportage-eisen in ESRS opgenomen in de duurzaamheidsverklaring van de onderneming |
P. 278 | ||
| MDR-P Policies met betrekking tot de materiële topics | p. 208 | |||
| MDR-T Overzicht targets en KPI's | p. 210 | |||
| Klimaatgerelateer de toelichtingen |
Klimaatverandering (ESRS E1) |
GOV-3 Integratie van duurzaamheidsprestaties in beloningsregelingen |
p. 218 | |
| E1-1 | Transitieplan voor klimaatmitigatie | p. 218 | ||
| SBM-3 Materiële impacten, risico's en kansen en de wissel werking daarvan met strategie en businessmodel |
p. 220 | |||
| IRO-1 | Beschrijving van de processen om materiële klimaatimpacten, -risico's en -kansen in kaart te brengen en te analyseren |
p. 221 | ||
| E1-2 | Beleid ten aanzien van klimaatmitigatie | p. 221 | ||
| E1-3 | Maatregelen en middelen wat betreft beleid ten aanzien van klimaatverandering |
p. 222 | ||
| E1-4 | Doelen inzake klimaatmitigatie | p. 226 | ||
| E1-5 | Energieverbruik en energiemix | p. 229 | ||
| E1-6 | Bruto scope 1-, 2-, 3-emissies en totale broeikasgasemissies |
p. 231 | ||
Klimaatgerelateerde toelichtingen
| SECTIE | ESRS Standaard | Rapportage-eisen | Pagina | ||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Klimaatgerelateerde toelichtingen |
Verontreiniging (ESRS E2) IRO-1 |
Beschrijving van de processen om materiële impacten, risico's en kansen in kaart te brengen en te analyseren |
|||||
| E2-1 | Beleid ten aanzien van verontreiniging | p. 241 | |||||
| E2-2 | Maatregelen en middelen wat betreft verontreiniging | p. 243 | |||||
| E2-3 | Doelen wat betreft verontreiniging | p. 243 | |||||
| E2-4 | Verontreiniging van lucht, water en bodem | p. 244 | |||||
| Water en mariene hulpbronnen (ESRS E3) |
Niet materieel voor Roularta Media Group in eigen operatie. Toelichting in het hoofdstuk van de waardeketen |
p. 270 | |||||
| Biodiversiteit en ecosystemen (ESRS E4) |
Niet materieel voor Roularta Media Group in eigen operatie. Toelichting in het hoofdstuk van de waardeketen |
p. 271 | |||||
| Materiaalgebruik en circulaire economie (ESRS E5) |
IRO-1 | Beschrijving van de processen om materiële impacten, risico's en kansen in kaart te brengen en te analyseren |
p. 245 | ||||
| E5-1 | Beleid ten aanzien van materiaalgebruik en circulaire economie | p. 246 | |||||
| E5-2 | Beleid en middelen inzake materiaalgebruik en circulaire economie | p. 246 | |||||
| E5-3 | Doelen wat betreft materiaalgebruik en circulaire economie | p. 247 | |||||
| E5-5 | Materiaaluitstromen | p. 248 | |||||
| Sociaalgerelateerde toelichtingen |
Eigen personeel (ESRS S1) | SBM-3 Materiële impacten, risico's en kansen en de wisselwerking met strategie en businessmodel |
p. 249 | ||||
| S1-1 | Beleid ten aanzien van eigen personeel | p. 250 | |||||
| S1-2 | Processen om met eigen personeel en werknemersvertegenwoordigers te overleggen over impacten |
p. 252 | |||||
| S1-3 | Processen voor herstel van negatieve impacten en kanalen voor eigen personeel om zorgen kenbaar te maken |
p. 252 | |||||
| S1-4 | Acteren op materiële impacten op eigen personeel, en benaderingen om wat eigen personeel betreft materiële risico's te beheersen en materiële kansen te benutten, en de effectiviteit van die maatregelen |
p. 253 | |||||
| S1-5 | Doelen wat betreft het beheersen van materiële negatieve impacten, het bevorderen van positieve impacten en het beheersen van materiële risico's en kansen |
p. 254 | |||||
| S1-6 | Kenmerken van de werknemers van de onderneming | p. 256 | |||||
| S1-9 | Diversiteitsmaatstaven | p. 257 | |||||
| S1-17 | Incidenten, klachten en ernstige impacten op het gebied van mensenrechten |
p. 257 | |||||
| Werknemers in de waardeketen (ESRS S2) |
Niet materieel voor Roularta Media Group in eigen operatie. Toelichting in het hoofdstuk van de waardeketen |
p. 272 |
Sociaalgerelateerde toelichtingen

| SECTIE | ESRS Standaard | Rapportage-eisen | Pagina | |||
|---|---|---|---|---|---|---|
| Sociaalgerelateerde toelichtingen |
Getroffen Gemeenschappen (ESRS S3) |
Niet materieel. Aanvullende entiteitspecifieke informatie is te vinden onder deze standaard: Brainprint en community building |
||||
| Consumenten en Eindgebruikers (ESRS S4) |
SBM-3 Materiële impacten, risico's en kansen en de wisselwerking met strategie en businessmodel |
p. 260 | ||||
| S4-1 | Beleid ten aanzien van consumenten en eindgebruikers | p. 261 | ||||
| S4-2 | Processen om met consumenten en eindgebruikers te overleggen over impacten |
p. 263 | ||||
| S4-3 | Processen voor herstel van negatieve impacten en kanalen voor consumenten en eindgebruikers om zorgen kenbaar te maken |
p. 264 | ||||
| S4-4 | Acteren op materiële impacten op consumenten en/of eindgebruikers en benaderingen om met betrekking tot consumenten en eindgebruikers materiële risico's te beheersen en materiële kansen te benutten, en de effectiviteit van die maatregelen |
p. 265 | ||||
| S4-5 | Doelen wat betreft het beheersen van materiële negatieve impacten, het bevorderen van positieve impacten en het beheersen van materiële risico's en kansen |
p. 266 | ||||
| Aanvullende entiteitspecifieke informatie: digitale innovatie en IT-betrouwbaarheid |
p. 267 | |||||
| Bestuurgerelateerde toelichtingen |
Zakelijk gedrag (ESRS G1) | Niet materieel. |
| ANNEX III | RAPPORTAGE-EIS | Datapunt | SFDR referentie |
Pijler 3 referentie |
Referentie benchmark verorde ning |
Referentie EU Klimaat wet |
Pagina |
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| ESRS 2 GOV-1 Genderdiversi teit raad van bestuur |
alinea 21(d) | x | x | p. 112 | |||
| ESRS 2 GOV-1 Percentage onafhankelijke bestuurders |
alinea 21(e) | x | p. 104 | ||||
| LIJST VAN | ESRS 2 GOV-4 Due-diligence verklaring |
alinea 30 | x | p. 197 | |||
| DATAPUNTEN IN DWARSDOOR |
ESRS 2 SBM-1 Betrokkenheid bij activiteiten m.b.t. activitei ten fossiele brandstoffen |
alinea 30 | x | x | Niet van toepassing |
||
| SNIJDENDE EN THEMATISCHE |
ESRS 2 SBM-1 Betrokkenheid bij activiteiten m.b.t. chemi sche productie |
alinea 40 (d) ii |
x | x | x | Niet van toepassing |
|
| STANDAARDEN DIE | ESRS 2 SBM-1 Betrokkenheid bij activiteiten m.b.t. contro versiële wapens |
alinea 40 (d) iii |
x | x | Niet van toepassing |
||
| VOORTKOMEN UIT ANDERE EU |
ESRS 2 SBM-1 Betrokkenheid bij activiteiten m.b.t. teelt en productie tabak |
alinea 40 (d) iv |
x | Niet van toepassing |
|||
| WETGEVING | ESRS E1-1 Transitieplan om tegen 2050 klimaatneutraliteit te bereiken |
alinea 14 | x | p. 218 | |||
| ESRS E1-1 Ondernemingen uitge sloten van op Overeenkomst van Parijs afgestemde benchmarks |
alinea 16 (g) | x | x | p.218 | |||
| ESRS E1-4 Doelen BKG emissiereductie |
alinea 34 | x | x | x | p. 226 | ||
In de onderstaande tabel zijn alle datapunten opgenomen die voortvloeien uit andere EU-wetgeving zoals vermeld in bijlage B van ESRS 2, waarbij is aangegeven waar de datapunten in het verslag te vinden zijn en welke datapunten als 'niet materieel' zijn beoordeeld.


| RAPPORTAGE-EIS | Datapunt | SFDR referentie |
Pijler 3 referentie |
Referentie benchmark verordening |
Referentie EU Klimaat wet |
Pagina |
|---|---|---|---|---|---|---|
| ESRS E1-5 Totale energieverbruik uit hernieuwbare bronnen, uitgesplitst naar bronnen (alleen sectoren met grote klimaatimpact) |
alinea 38 | x | p. 229 | |||
| ESRS E1-5 Energieverbruik en energiemix | alinea 37 | x | p. 229 | |||
| ESRS E1-5 Energie-intensiteit activiteiten in sectoren met grote klimaatimpact |
alinea 40-43 | x | p. 229 | |||
| ESRS E1-6 Bruto scope 1-, 2-, 3- emissies en totale BKG-emissies |
alinea 44 | x | x | x | p. 231 | |
| ESRS E1-6 Intensiteit bruto-BKG- emissies | alinea 53-55 | x | x | x | p. 231 | |
| ESRS E1-7 BKG-verwijderingen en carbon credits | alinea 56 | x | Niet van toepassing voor RMG | |||
| ESRS E1-9 Blootstelling benchmarkportefeuille aan fysieke klimaatrisico's |
alinea 66 | x | Ingefaseerd – Niet in verslag | |||
| ESRS E1-9 Uitsplitsing geldbedragen in acuut en chronisch fysiek risico |
alinea 66 (a) | x | Ingefaseerd – Niet in verslag | |||
| ESRS E1-9 Locatie significante activa die materieel fysiek risico lopen |
alinea 66 (c) | x | Ingefaseerd – Niet in verslag | |||
| ESRS E1-9 Uitsplitsing boekwaarde vastgoedactiva naar energie- efficiëntieklasse |
alinea 67 (c) | x | Ingefaseerd – Niet in verslag | |||
| ESRS E1-9 Mate blootstelling portefeuille aan klimaatkansen |
alinea 69 | x | Ingefaseerd – Niet in verslag | |||
| ESRS E2-4 Hoeveelheid emissies naar lucht, water en bodem van elke verontreinigende stof in bijlage II bij E- PRTR- verordening (Europees register uitstoot en overbrenging verontreinigende stoffen) |
alinea 28 | x | p. 244 | |||
| ESRS E3-1 Water en mariene hulpbronnen |
alinea 9 | x | Niet materieel | |||
| ESRS E3-1 Specifiek beleid | alinea 13 | x | Niet materieel | |||
| ESRS E3-1 Duurzame oceanen en zeeën |
alinea 14 | x | Niet materieel |
| RAPPORTAGE-EIS | Datapunt | SFDR referentie |
Pijler 3 referentie |
Referentie benchmark verordening |
Referentie EU Klimaat wet |
Pagina |
|---|---|---|---|---|---|---|
| ESRS E3-4 Totale hoeveelheid gerecycled en hergebruikt water |
alinea 29 | x | Niet materieel | |||
| ESRS E3-4 Totale hoeveelheid gerecycled en hergebruikt water |
alinea 16 (a)i | x | Niet materieel | |||
| ESRS 2 – IRO-1 – E4 | alinea 6 (b) | x | Niet materieel | |||
| ESRS 2 – IRO-1 – E4 | alinea 16 (c) | x | Niet materieel | |||
| ESRS 2 – IRO-1 – E4 | alinea 24 (b) | x | Niet materieel | |||
| ESRS E4-2 Praktijken of beleid duurzaam beheer bodem / duurzame landbouw |
alinea 4 (c) | x | Niet materieel | |||
| ESRS E4-2 Praktijken of beleid duurzaam beheer oceanen / zee |
alinea 24 (d) | x | Niet materieel | |||
| ESRS E4-2 Beleid tegen ontbossing | alinea 37 (d) | x | Niet materieel | |||
| ESRS E5-5 Niet-gerecycled afval | alinea 39 | x | p. 248 | |||
| ESRS E5-5 Gevaarlijk afval en radioactief afval | alinea 14 (f) | x | Niet materieel/ niet van toepassing |
|||
| ESRS 2 – SBM3 – S1 Risico incidenten gedwongen arbeid |
alinea 14 (g) | x | p. 248 | |||
| ESRS 2 – SBM3 – S1 Risico incidenten kinderarbeid |
alinea 20 | x | Niet materieel | |||
| ESRS S1-1 Toezeggingen op gebied van mensenrechtenbeleid |
alinea 20 | x | p. 250 | |||
| ESRS S1-1 Due-diligencebeleid rond kwesties aan de orde in fundamentele verdragen 1 t/m 8 van Internationale Arbeidsorganisatie |
alinea 21 | x | p. 250 | |||
| ESRS S1-1 Procedures en maatregelen ter voorkoming van mensenhandel |
alinea 22 | x | p. 250 |
| RAPPORTAGE-EIS | Datapunt | SFDR referentie |
Pijler 3 referentie |
Referentie benchmark verordening |
Referentie EU Klimaat wet |
Pagina |
|---|---|---|---|---|---|---|
| ESRS S1-1 Beleid of beheersystem ter voorkoming van arbeidsongevallen |
alinea 23 | x | p. 250 | |||
| ESRS S1-3 Klachtenregelingen | alinea 32 (c) | x | p. 252 | |||
| ESRS S1-14 Aantal sterfgevallen en aantal en aandeel arbeidsongevallen |
alinea 88 (b) en (c) | x | x | Niet materieel | ||
| ESRS S1-14 Aantal verzuimdagen als gevolg van letsel, ongevallen, dodelijke ongevallen of ziekte |
alinea 88 (e) | x | Niet materieel | |||
| ESRS S1-16 Niet-gecorrigeerde loonkloof man-vrouw |
alinea 97 (a) | x | x | Niet materieel | ||
| ESRS S1-16 Ratio buitensporige beloning CEO | alinea 97 (b) | x | Niet materieel | |||
| ESRS S1-17 Gevallen van discriminatie | alinea 103 (a) | x | p. 257 | |||
| ESRS S1-17 Niet-nakoming UNGP's on Busi ness and Human Rights en OESO-richtlijnen |
alinea 104 (a) | x | x | p. 257 | ||
| ESR S2 – SBM3 – S2 Aanzienlijk risico kinder arbeid of gedwongen arbeid in waardeketen |
alinea 11 (b) | x | Niet materieel | |||
| ESRS S2-1 Toezeggingen op gebied van Mensenrechtenbeleid |
alinea 17 | x | Niet materieel | |||
| ESRS S2-1 Beleid ten aanzien van werknemers in waardeketen |
alinea 18 | x | Niet materieel | |||
| ESRS S2-1 Niet-nakoming UNGP's on Business and Human Rights en OESO-richtlijnen |
alinea 19 | x | x | Niet materieel | ||
| ESRS S2-1 Due-diligencebeleid rond kwesties aan de orde in fundamentele verdragen 1 t/m 8 van Internationale Arbeidsorganisatie |
alinea 19 | x | Niet materieel | |||
| ESRS S2-4 Mensenrechten- problemen en - incidenten m.b.t. upstream- en downstream- waardeketen |
alinea 36 | x | Niet materieel |
en eindgebruikers
| RAPPORTAGE-EIS | Datapunt | SFDR referentie |
Pijler 3 referentie |
Referentie benchmark verordening |
Referentie EU Klimaat wet |
Pagina |
|---|---|---|---|---|---|---|
| ESRS S3-1 Toezeggingen op gebied van mensenrechten- beleid |
alinea 16 | x | Niet materieel | |||
| ESRS S3-1 Niet-nakoming UNGP's on Business and Human Rights, ILO-beginselen en/of OESO-richtlijnen |
alinea 17 | x | x | Niet materieel | ||
| ESRS S3-4 Mensenrechtenproblemen en -incidenten |
alinea 36 | x | Niet materieel | |||
| ESRS S4-1 Beleid ten aanzien van consumenten en eindgebruikers |
alinea 16 | x | p. 261 | |||
| ESRS S4-1 Niet-nakoming UNGP's on Business and Human Rights en OESO-richtlijnen |
alinea 17 | x | x | p. 261 | ||
| ESRS S4-4 Mensenrechten- problemen en -incidenten |
alinea 35 | x | Niet van toepassing | |||
| ESRS G1-1 VN-Verdrag tegen corruptie | alinea 10 (b) | x | Niet materieel | |||
| ESRS G1-1 Bescherming klokkenluiders | alinea 10 (d) | x | Niet materieel | |||
| ESRS G1-4 Geldboeten voor overtredingen wetgeving tegen corruptie en omkoping |
alinea 24 (a) | x | x | Niet materieel | ||
| ESRS G1-4 Normen bestrijding corruptie | alinea 24 (b) | x | Niet materieel |
ESRS S4-4 Mensenrechten- problemen en -incidenten
ESRS G1-4 Normen bestrijding corruptie en omkoping


| Financial year N | 2024 | Substantial Contribution Criteria | DNSH criteria ('Does Not Significantly Harm')(h) | ||||||||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Economic Activities (1) | Code (a)(2) |
CapEx (3) | Proportion of CapEx, year N (4) |
Climate Change Mitigation (5) |
Climate Change Adaptation (6) |
Water (7) | Pollution (8) | Circular Economy (9) |
Biodiversity (10) |
Climate Change mitigation (11) |
Climate Change Adaptation (12) |
Water (13) Pollution (14) |
Circular Economy (15) |
Biodiversity (16) |
Minimum Safe guards (17) |
Proportion of Taxonomy aligned (A.1) or eligible (A.2.) CapEx, year N-1 (18) |
Category enabling activity (19) |
Category transitional activity (20) |
|
| Text | Currency | % | Y; N; N/EL (b) (c) |
Y; N; N/EL (b) (c) |
Y; N; N/EL (b) (c) |
Y; N; N/EL (b) (c) |
Y; N; N/EL (b) (c) |
Y; N; N/EL (b) (c) |
Y/N | Y/N | Y/N | Y/N | Y/N | Y/N | Y/N | % | E | T | |
| A. Taxonomy-eligible activities | |||||||||||||||||||
| A.1 Environmentally sustainable activities (Taxonomy-aligned) | |||||||||||||||||||
| ACTIVITY 1 | 0,0 | 0% | % | ||||||||||||||||
| ACTIVITY 1 (d) | % | % | |||||||||||||||||
| ACTIVITY 2 | % | % | |||||||||||||||||
| CapEx of environmentally sustainable activities (Taxonomy-aligned) (A.1) |
% | % | % | % | % | % | % | % | |||||||||||
| Of which Enabling | % | % | % | % | % | % | % | % | E | ||||||||||
| Of which Transitional | % | % | % | T | |||||||||||||||
| A.2 Taxonomy-Eligible but not environmentally sustainable activities (not Taxonomy-aligned activities) (g) |
|||||||||||||||||||
| EL; N/EL (f) | EL; N/EL (f) | EL; N/EL (f) | EL; N/EL (f) | EL; N/EL (f) | EL; N/EL (f) | ||||||||||||||
| CapEx of Taxonomy-eligible but not environmentally sustainable activities (not taxonomy-aligned activities) (A.2) |
% | % | % | % | % | % | % | % | |||||||||||
| Manufacture of low-carbon technologies for transportation | 6.5 | 2,7 | 14% | ||||||||||||||||
| Installation, maintenance, and repair of energy-efficient equipment | 7.3 | 2,1 | 11% | ||||||||||||||||
| Installation, maintenance, and repair of electric vehicle charging staions in buildings (and parkings lots attached to buildings) |
7.4 | 0,1 | 1% | ||||||||||||||||
| A. CapEx of Taxonomy eligible activities (A1+A2) | 4,9 | 26% | % | % | % | % | % | % | |||||||||||
| B. Taxonomy-non-eligible activities | |||||||||||||||||||
| CapEx of Taxonomy non-eligible activities | 14,3 | 74% | |||||||||||||||||
| TOTAL | 19,2 | 100% |


(a) The Code constitutes the abbreviation of the relevant objective to which the economic activity is eligible to make a substantial contribution, as well as the Section number of the activity in the relevant Annex covering the objective, i.e.:
For example, the Activity "Afforestation" would have the Code: CCM 1.1
Where activities are eligible to make a substantial contribution to more than one objective, the codes for all objectives should be indicated. For example, if the operator reports that the activity "Construction of new buildings" makes a substantial contribution to climate change mitigation and circular economy, the code would be: CCM 7.1. / CE 3.1.
The same codes should be used in Sections A.1. and A.2 of this template.
(b) Y - Yes, Taxonomy-eligible and Taxonomy-aligned activity with the relevant environmental objective

(c) Where an economic activity contributes substantially to multiple environmental objectives, non-financial undertakings shall indicate, in bold, the most relevant environmental objective for the purpose of computing the KPIs of financial undertakings while avoiding double counting. In their respective KPIs, where the use of proceeds from the financing is not known, financial undertakings shall compute the financing of economic activities contributing to multiple environmental objectives under the most relevant environmental objective that is reported in bold in this template by non-financial undertakings. An environmental objective may only be reported in bold once in one row to avoid double counting of economic activities in the KPIs of financial undertakings. This shall not apply to the computation of Taxonomy-alignment of economic activities for financial products defined in point (12) of Article 2 of regulation (EU) 2019/2088. Non-financial undertakings shall also report the extent of eligibility and alignment per environmental objective, that includes alignment with each of environmental objectives for activities contributing substantially to several objectives, by using the template below
(d) The same activity may align with only one or more environmental objectives for which it is eligible.
(e) The same activity may be eligible and not aligned with the relevant environmental objectives.
(f) EL - Taxonomy eligible activity for the relevant objective N/EL - Taxonomy non-eligible activity for the relevant objective
(g) Activities shall be reported in Section A.2 of this template only if they are not aligning to any environmental objective for which they are eligible. Activities that align to at least one environmental objective shall be reported in Section A.1 of this template.
(h) For an activity to be reported in Section A.1 all DNSH criteria and minimum safeguards shall be met. For activities listed under A2, columns (5) to (17) may be filled in on a voluntary basis by non-financial undertakings. Non-financial undertakings may indicate the substantial contribution and DNSH criteria that they meet or do not meet in Section A.2 by using: (a) for substantial contribution - Y/N and N/EL codes instead of EL and N/EL and (b) for DNSH - Y/N codes.

| Financial year N | 2024 | Substantial Contribution Criteria | DNSH criteria ('Does Not Significantly Harm')(h) | ||||||||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Economic Activities (1) | Code (a)(2) |
OpEx (3) | Proportion of OpEx, year N (4) |
Climate Change Mitigation (5) |
Climate Change Adaptation (6) |
Water (7) | Pollution (8) | Circular Economy (9) |
Biodiversity (10) |
Climate Change mitigation (11) |
Climate Change Adaptation (12) |
Water (13) Pollution (14) |
Circular Economy (15) |
Biodiversity (16) |
Minimum Safe guards (17) |
Proportion of Taxonomy aligned (A.1) or eligible (A.2.) OpEx, year N-1 (18) |
Category enabling activity (19) |
Category transitional activity (20) |
|
| Text | Currency | % | Y; N; N/EL (b) (c) |
Y; N; N/EL (b) (c) |
Y; N; N/EL (b) (c) |
Y; N; N/EL (b) (c) |
Y; N; N/EL (b) (c) |
Y; N; N/EL (b) (c) |
Y/N | Y/N | Y/N | Y/N | Y/N | Y/N | Y/N | % | E | T | |
| A. Taxonomy-eligible activities | |||||||||||||||||||
| A.1 Environmentally sustainable activities (Taxonomy-aligned) | |||||||||||||||||||
| ACTIVITY 1 | 0,0 | 0% | % | ||||||||||||||||
| ACTIVITY 1 (d) | % | % | |||||||||||||||||
| ACTIVITY 2 | % | % | |||||||||||||||||
| OpEx of environmentally sustainable activities (Taxonomy-alig ned) (A.1) |
% | % | % | % | % | % | % | % | |||||||||||
| Of which Enabling | % | % | % | % | % | % | % | % | E | ||||||||||
| Of which Transitional | % | % | % | T | |||||||||||||||
| A.2 Taxonomy-Eligible but not environmentally sustainable acti vities (not Taxonomy-aligned activities) (g) |
|||||||||||||||||||
| EL; N/EL (f) | EL; N/EL (f) | EL; N/EL (f) | EL; N/EL (f) | EL; N/EL (f) | EL; N/EL (f) | ||||||||||||||
| OpEx of Taxonomy-eligible but not environmentally sustainable activities (not taxonomy-aligned activities) (A.2) |
% | % | % | % | % | % | % | % | |||||||||||
| Installation, maintenance, and repair of renewable energy technologies |
7.6 | 0,1 | 0,9% | ||||||||||||||||
| A. OpEx of Taxonomy eligible activities (A1+A2) | 0,1 | 0,9% | % | % | % | % | % | % | |||||||||||
| B. Taxonomy-non-eligible activities | |||||||||||||||||||
| OpEx of Taxonomy non-eligible activities | 6,8 | 99,1% | |||||||||||||||||
| TOTAL | 6,9 | 100% |



(a) The Code constitutes the abbreviation of the relevant objective to which the economic activity is eligible to make a substantial contribution, as well as the Section number of the activity in the relevant Annex covering the objective, i.e.:
For example, the Activity "Afforestation" would have the Code: CCM 1.1
Where activities are eligible to make a substantial contribution to more than one objective, the codes for all objectives should be indicated. For example, if the operator reports that the activity "Construction of new buildings" makes a substantial contribution to climate change mitigation and circular economy, the code would be: CCM 7.1. / CE 3.1.
The same codes should be used in Sections A.1. and A.2 of this template.
(b) Y - Yes, Taxonomy-eligible and Taxonomy-aligned activity with the relevant environmental objective

(c) Where an economic activity contributes substantially to multiple environmental objectives, non-financial undertakings shall indicate, in bold, the most relevant environmental objective for the purpose of computing the KPIs of financial undertakings while avoiding double counting. In their respective KPIs, where the use of proceeds from the financing is not known, financial undertakings shall compute the financing of economic activities contributing to multiple environmental objectives under the most relevant environmental objective that is reported in bold in this template by non-financial undertakings. An environmental objective may only be reported in bold once in one row to avoid double counting of economic activities in the KPIs of financial undertakings. This shall not apply to the computation of Taxonomy-alignment of economic activities for financial products defined in point (12) of Article 2 of regulation (EU) 2019/2088. Non-financial undertakings shall also report the extent of eligibility and alignment per environmental objective, that includes alignment with each of environmental objectives for activities contributing substantially to several objectives, by using the template below
(d) The same activity may align with only one or more environmental objectives for which it is eligible.
(e) The same activity may be eligible and not aligned with the relevant environmental objectives.
(f) EL - Taxonomy eligible activity for the relevant objective N/EL - Taxonomy non-eligible activity for the relevant objective
(g) Activities shall be reported in Section A.2 of this template only if they are not aligning to any environmental objective for which they are eligible. Activities that align to at least one environmental objective shall be reported in Section A.1 of this template.
(h) For an activity to be reported in Section A.1 all DNSH criteria and minimum safeguards shall be met. For activities listed under A2, columns (5) to (17) may be filled in on a voluntary basis by non-financial undertakings. Non-financial undertakings may indicate the substantial contribution and DNSH criteria that they meet or do not meet in Section A.2 by using: (a) for substantial contribution - Y/N and N/EL codes instead of EL and N/EL and (b) for DNSH - Y/N codes.


| Financial year N | 2024 | Substantial Contribution Criteria | DNSH criteria ('Does Not Significantly Harm')(h) | |||||||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Economic Activities (1) | Code (a)(2) Turnover (3) |
Proportion of Turnover, year N (4) |
Climate Change Mitigation (5) |
Climate Change Adaptation (6) |
Water (7) | Pollution (8) | Circular Economy (9) |
Biodiversity (10) |
Climate Change mitigation (11) |
Climate Change Adaptation (12) |
Water (13) Pollution | (14) | Circular Economy (15) |
Biodiversity (16) |
Minimum Safe guards (17) |
Proportion of Taxonomy aligned (A.1) or eligible (A.2.) turnover, year N-1 (18) |
Category enabling activity (19) |
Category transitional activity (20) |
| Text | Currency | % | Y; N; N/EL (b) (c) |
Y; N; N/EL (b) (c) |
Y; N; N/EL (b) (c) |
Y; N; N/EL (b) (c) |
Y; N; N/EL (b) (c) |
Y; N; N/EL (b) (c) |
Y/N | Y/N | Y/N | Y/N | Y/N | Y/N | Y/N | % | E | T |
| A. Taxonomy-eligible activities | ||||||||||||||||||
| A.1 Environmentally sustainable activities (Taxonomy-aligned) | ||||||||||||||||||
| ACTIVITY 1 | 0,0 | 0% | % | |||||||||||||||
| ACTIVITY 1 (d) | % | % | ||||||||||||||||
| ACTIVITY 2 | % | % | ||||||||||||||||
| Turnover of environmentally sustainable activities (Taxono my-aligned) (A.1) |
% | % | % | % | % | % | % | % | ||||||||||
| Of which Enabling | % | % | % | % | % | % | % | % | E | |||||||||
| Of which Transitional | % | % | % | T | ||||||||||||||
| A.2 Taxonomy-Eligible but not environmentally sustainable acti vities (not Taxonomy-aligned activities) (g) |
||||||||||||||||||
| EL; N/EL (f) | EL; N/EL (f) | EL; N/EL (f) | EL; N/EL (f) | EL; N/EL (f) | EL; N/EL (f) | |||||||||||||
| Turnover of Taxonomy-eligible but not environmentally sustaina ble activities (not taxonomy-aligned activities) (A.2) |
% | % | % | % | % | % | % | |||||||||||
| Programming & broadcasting activities | 8.3 4,7 |
1% | % | % | % | % | % | % | % | |||||||||
| A. Turnover of Taxonomy eligible activities (A1+A2) | 4,7 | 1% | % | % | % | % | % | % | ||||||||||
| B. Taxonomy-non-eligible activities | ||||||||||||||||||
| Turnover of Taxonomy non-eligible activities | 315,6 | 99% | ||||||||||||||||
| TOTAL | 320,3 | 100% |



(a) The Code constitutes the abbreviation of the relevant objective to which the economic activity is eligible to make a substantial contribution, as well as the Section number of the activity in the relevant Annex covering the objective, i.e.:
For example, the Activity "Afforestation" would have the Code: CCM 1.1
Where activities are eligible to make a substantial contribution to more than one objective, the codes for all objectives should be indicated. For example, if the operator reports that the activity "Construction of new buildings" makes a substantial contribution to climate change mitigation and circular economy, the code would be: CCM 7.1. / CE 3.1.
The same codes should be used in Sections A.1. and A.2 of this template.
(b) Y - Yes, Taxonomy-eligible and Taxonomy-aligned activity with the relevant environmental objective
(c) Where an economic activity contributes substantially to multiple environmental objectives, non-financial undertakings shall indicate, in bold, the most relevant environmental objective for the purpose of computing the KPIs of financial undertakings while avoiding double counting. In their respective KPIs, where the use of proceeds from the financing is not known, financial undertakings shall compute the financing of economic activities contributing to multiple environmental objectives under the most relevant environmental objective that is reported in bold in this template by non-financial undertakings. An environmental objective may only be reported in bold once in one row to avoid double counting of economic activities in the KPIs of financial undertakings. This shall not apply to the computation of Taxonomy-alignment of economic activities for financial products defined in point (12) of Article 2 of regulation (EU) 2019/2088. Non-financial undertakings shall also report the extent of eligibility and alignment per environmental objective, that includes alignment with each of environmental objectives for activities contributing substantially to several objectives, by using the template below
(d) The same activity may align with only one or more environmental objectives for which it is eligible.
(e) The same activity may be eligible and not aligned with the relevant environmental objectives.
(f) EL - Taxonomy eligible activity for the relevant objective N/EL - Taxonomy non-eligible activity for the relevant objective
(g) Activities shall be reported in Section A.2 of this template only if they are not aligning to any environmental objective for which they are eligible. Activities that align to at least one environmental objective shall be reported in Section A.1 of this template.
(h) For an activity to be reported in Section A.1 all DNSH criteria and minimum safeguards shall be met. For activities listed under A2, columns (5) to (17) may be filled in on a voluntary basis by non-financial undertakings. Non-financial undertakings may indicate the substantial contribution and DNSH criteria that they meet or do not meet in Section A.2 by using: (a) for substantial contribution - Y/N and N/EL codes instead of EL and N/EL and (b) for DNSH - Y/N codes.



| Row | Nuclear energy related activities | |
|---|---|---|
| 1. | The undertaking carries out, funds or has exposures to research, deve lopment, demonstration and deployment of innovative electricity genera tion facilities that produce energy from nuclear processes with minimal waste from the fuel cycle. |
NO |
| 2. | The undertaking carries out, funds or has exposures to construction and safe operation of new nuclear installations to produce electricity or process heat, including for the purposes of district heating or industrial processes such as hydrogen production, as well as their safety upgrades, using best available technologies. |
NO |
| 3. | The undertaking carries out, funds or has exposures to safe operation of existing nuclear installations that produce electricity or process heat, including for the purposes of district heating or industrial processes such as hydrogen production from nuclear energy, as well as their safety upgrades. |
NO |
| Fossil gas related activities | ||
| 4. | The undertaking carries out, funds or has exposures to construction or operation of electricity generation facilities that produce electricity using fossil gaseous fuels. |
NO |
| 5. | The undertaking carries out, funds or has exposures to construction, re furbishment, and operation of combined heat/cool and power generation facilities using fossil gaseous fuels. |
NO |
| 6. | The undertaking carries out, funds or has exposures to construction, refurbishment and operation of heat generation facilities that produce heat/cool using fossil gaseous fuels. |
NO |
Voor de berekening van de KPI's inzake omzet, capex en opex werden voor zowel de rapportering over 2023 als 2024 volgende definities gehanteerd. De taxonomie data is gebaseerd op IFRS.
KPI 'omzet': het aandeel van de economische activiteiten die voor taxonomie in aanmerking komen in onze totale omzet is berekend als het deel van de omzet gegenereerd door economische activiteiten die voor de taxonomie in aanmerking komen (teller) gedeeld door de geconsolideerde omzet (noemer). De noemer sluit aan met de omzet die in onze geconsolideerde jaarrekening werd gerapporteerd (Toelichting geconsolideerd jaarverslag 4).
Kapitaaluitgaven (capex) KPI: het aandeel van de kapitaaluitgaven dat betrekking heeft op activa of processen die verband houden met voor taxonomie in aanmerking komende economische activiteiten is berekend als het deel van de kapitaaluitgaven dat betrekking heeft op activa of processen die verband houden met voor de taxonomie in aanmerking komende economische activiteiten (teller) gedeeld door de toevoegingen aan materiële en immateriële activa, met inbegrip van de toevoegingen die voortvloeien uit bedrijfscombinaties, zoals gerapporteerd in de geconsolideerde jaarrekening (Toelichtingen geconsolideerd jaarverslag 14 en 15).
Operationele uitgaven (opex) KPI: het aandeel van de operationele uitgaven dat betrekking heeft op activa of processen die verband houden met de voor taxonomie in aanmerking komende activiteiten is berekend als het deel van de operationele uitgaven dat betrekking heeft op activa of processen die verband houden met de voor taxonomie in aanmerking komende activiteiten gedeeld door de geconsolideerde operationele uitgaven als volgt gedefinieerd: de som van niet-gekapitaliseerde kosten voor onderzoek & ontwikkeling, leaseovereenkomsten (voor zover ze niet in de kapitaaluitgaven werden opgenomen), en voor onderhoud en reparatie en andere directe kosten die verband houden met het dagelijkse onderhoud van materiële vaste activa.




VERSLAG VAN DE COMMISSARIS
DUURZAAMHEIDS-INFORMATIE
EY Bedrijfsrevisoren EY Réviseurs d'Entreprises Pauline van Pottelsberghelaan 12 B - 9051 Gent Tel: +32 (0) 9 242 51 11 ey.com
]a\gn]j \]\_][gfkgda\]]j\]\mmjrYYe]a\kaf^gjeYla]nYfJgmdYjlYE]\aY?jgmhAan de Algemene Vergadering van Aandeelhouders,
In het kader van de wettelijke assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid met betrekking tot de duurzaamheidsinformatie van Roularta Media Group (de "Vennootschap" of "de
Groep"), leggen wij u ons verslag over deze opdracht voor.
Wij werden benoemd door de algemene vergadering van 21 mei 2024, overeenkomstig het voorstel van het bestuursorgaan van Roularta Media Group voor het uitvoeren van een assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid over de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie van de Vennootschap, opgenomen in het Sustainability Statement van het jaarverslag 2024 (hierna de "duurzaamheidsinformatie").
Ons mandaat loopt af op de datum van de algemene vergadering die beraadslaagt over de jaarrekening afgesloten op 31 December 2026. Wij hebben onze assuranceopdracht over de duurzaamheidsinformatie van Roularta Media Group uitgevoerd gedurende één boekjaar.
Wij hebben een assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid met betrekking tot de duurzaamheidsinformatie van de Vennootschap uitgevoerd.
Op basis van de uitgevoerde werkzaamheden en de verkregen assuranceinformatie is niets onder onze aandacht gekomen dat ons ertoe aanzet van mening te zijn dat de duurzaamheidsinformatie van de Vennootschap, in alle van materieel belang zijnde opzichten:
Wij hebben onze assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid uitgevoerd overeenkomstig ISAE 3000 (Herzien), Assuranceopdrachten anders dan opdrachten tot controle of beoordeling van historische financiële informatie ("ISAE 3000 (Herzien)"), zoals in België van toepassing.
Onze verantwoordelijkheden op grond van deze standaard zijn uitvoeriger beschreven in de sectie van ons verslag "Verantwoordelijkheden van de commissaris betreffende de assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid met betrekking tot de duurzaamheidsinformatie".
Besloten vennootschap Société à responsabilité limitée. RPR Brussel – RPM Bruxelles – T.V.A. - B.T.W. BE 0446.334.711 – IBAN N° BE71 2100 9059 0069 *handelend in naam van een vennootschap/agissant au nom d'une société
A member firm of Ernst & Young Global Limited
*N]jkdY_nYf];geeakkYjake]l]]f Z]h]jcl]eYl]nYfr]c]j`]a*
gn]j ]_][gfkgda]]j]\mmjrYYe`]a\kaf^gjeYla]
nYfJgmdYjlYE]\aY?jgmhnggj`]lZg]cbYYjY^_]kdgl]fgh+)][]eZ]j*(*, n]jngd_!
Wij hebben alle deontologische vereisten die relevant zijn voor de assuranceopdracht van de duurzaamheidsinformatie in België nageleefd, met inbegrip van deze met betrekking tot de
onafhankelijkheid.
Wij passen de internationale standaard voor kwaliteitsmanagement 1 ("ISQM 1") toe, die vereist dat het kantoor een kwaliteitsmanagementsysteem opzet, implementeert en in werking stelt, inclusief beleidslijnen of procedures met betrekking tot de naleving van ethische vereisten,
professionele normen en toepasselijke wettelijke en regelgevende vereisten.
We hebben van het bestuursorgaan en van de aangestelden van de Vennootschap de voor onze assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid vereiste ophelderingen en inlichtingen verkregen.
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen assuranceinformatie voldoende en geschikt is als basis voor onze conclusie.
De reikwijdte van onze werkzaamheden is beperkt tot de assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid over de duurzaamheidsinformatie van de Vennootschap met betrekking tot de huidige rapporteringsperiode. Onze assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid strekt zich niet uit tot informatie met betrekking tot de vergelijkende cijfers.
]\]fnYf]l Z]klmmjkgj_YYf Z]lj]^^]f]]lghkl]dd]f nYf\]\mmjrYYe]a\kaf^gjeYla]Het bestuursorgaan van de Vennootschap is verantwoordelijk voor het opzetten en implementeren van een Proces en voor het toelichten van dit Proces in de sectie "CSRD en Double Materiality Assessment (DMA)" van de duurzaamheidsinformatie.
Deze verantwoordelijkheid omvat:
• het begrijpen van de context waarin de activiteiten en zakelijke betrekkingen van de Vennootschap plaatsvinden en het ontwikkelen van inzicht in haar betrokken belanghebbenden;
Het bestuursorgaan van de Vennootschap is ook verantwoordelijk voor het opstellen van de duurzaamheidsinformatie, die de door het Proces vastgestelde informatie bevat,
CSRD VERSLAG 300 2024


]a\ gn]j \]\_][gfkgda\]]j\]\mmjrYYe]a\kaf^gjeYla] nYfJgmdYjlYE]\aY?jgmhnggj`]lZg]cbYYjY^_]kdgl]fgh+)][]eZ]j*(*, n]jngd_!• De input voor de omzet, de kapitaaluitgaven, en de operationele uitgaven afgestemd met de onderliggende financiële informatie van de Vennootschap.
Yfc]dabc]a*Ons bedrijfsrevisorenkantoor en ons netwerk hebben geen opdrachten die onverenigbaar zijn met de assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid verricht, en ons bedrijfsrevisorenkantoor is in de loop van ons mandaat onafhankelijk gebleven tegenover de Vennootschap.
Gent, 4 april 2025
EY Bedrijfsrevisoren BV Commissaris vertegenwoordigd door
Lieve Cornelis* Partner * Handelend in naam van een BV
25LC0061
Digitally signed by Lieve Cornelis (Signature) DN: cn=Lieve Cornelis (Signature), c=BE Date: 2025.04.04 11:52:44 +02'00' Lieve Cornelis (Signature)
*N]jkdY_nYf];geeakkYjake]l]]f Z]h]jcl]eYl]nYfr]c]j`]a*
gn]j ]_][gfkgda]]j]\mmjrYYe`]a\kaf^gjeYla]
nYfJgmdYjlYE]\aY?jgmhnggj`]lZg]cbYYjY^_]kdgl]fgh+)][]eZ]j*(*, n]jngd_!
• Het opzetten en uitvoeren van werkzaamheden om te evalueren of het Proces in overeenstemming is met de beschrijving van het Proces door de Vennootschap, zoals toegelicht in de sectie "CSRD en Double Materiality Assessment (DMA)".
Onze overige verantwoordelijkheden ten aanzien van de duurzaamheidsinformatie omvatten:
Een assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid omvat het uitvoeren van werkzaamheden om assuranceinformatie te verkrijgen over de duurzaamheidsinformatie.
De werkzaamheden die bij een opdracht met een beperkte mate van zekerheid zijn uitgevoerd, zijn verschillend in aard en timing en geringer van omvang dan voor opdrachten tot het verkrijgen van een redelijke mate van zekerheid. Daardoor ligt het niveau van zekerheid dat is verkregen bij een opdracht met een beperkte mate van zekerheid aanzienlijk lager dan wanneer een opdracht met een redelijke mate van zekerheid is uitgevoerd.
De aard, timing en omvang van geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van professionele oordeelsvorming, waaronder de vaststelling van gebieden waar afwijkingen van materieel belang in de duurzaamheidsinformatie, als gevolg van fraude of van fouten, zich waarschijnlijk zullen voordoen.
Bij het uitvoeren van onze assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid, met betrekking tot het Proces, hebben wij
Bij het uitvoeren van onze assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid, met betrekking tot de duurzaamheidsinformatie, hebben wij:
• Inzicht verworven in de verslaggevingsprocessen van de Vennootschap die relevant zijn voor het opstellen van haar duurzaamheidsinformatie door:

N]jkdY_nYf];geeakkYjake]l]]f Z]h]jcl]eYl]nYfr]c]j]a\ gn]j \]\_][gfkgda\]]j\]\mmjrYYe]a\kaf^gjeYla] nYfJgmdYjlYE]\aY?jgmhnggj`]lZg]cbYYjY^_]kdgl]fgh+)][]eZ]j*(*, n]jngd_!
Deze verantwoordelijkheid omvat:
Het bestuursorgaan is verantwoordelijk voor het toezicht op het duurzaamheidsverslaggevingsproces van de Vennootschap.
]j]fl]Z]h]jcaf\_]fZab]lghkl]dd]f nYf]\mmjrYYe`]a\kaf^gjeYla]Bij het rapporteren van toekomstgerichte informatie in overeenstemming met de ESRS's, wordt van het bestuursorgaan van de Vennootschap vereist dat het de toekomstgerichte informatie opstelt op basis van toegelichte veronderstellingen over gebeurtenissen die zich in de toekomst kunnen voordoen en mogelijke toekomstige maatregelen van de Vennootschap. De werkelijke uitkomsten zullen naar alle waarschijnlijkheid afwijken van de veronderstellingen, aangezien de veronderstelde gebeurtenissen zich veelal niet zullen voordoen zoals verwacht en de afwijking daarvan van materieel belang kan zijn.
]\]fnYf\] [geeakkYjak Z]lj]^^]f\]\] YkkmjYf[]gh\jY[le]l]]fZ]h]jcl] eYl]nYf r]c]j]a\e]lZ]lj]ccaf\_lgl \]\mmjrYYe]a\kaf^gjeYla]Het is onze verantwoordelijkheid om de assuranceopdracht te plannen en uit te voeren met het oog op het verkrijgen van een beperkte mate van zekerheid over de vraag of de duurzaamheidsinformatie geen afwijkingen van materieel belang,
als gevolg van fraude of van fouten, bevat, en het uitbrengen van een assuranceverslag met een beperkte mate van zekerheid waarin onze conclusie is opgenomen. Afwijkingen kunnen zich voordoen als gevolg van fraude of fouten en worden als van materieel belang beschouwd indien redelijkerwijs kan worden verwacht dat zij, individueel of gezamenlijk, de beslissingen genomen door gebruikers op basis van de duurzaamheidsinformatie, beïnvloeden.
Als deel van een assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid overeenkomstig ISAE 3000 (Herzien), zoals in België van toepassing, passen wij professionele oordeelsvorming toe en handhaven wij een professioneel-kritische instelling gedurende de opdracht. De uitgevoerde werkzaamheden in een opdracht met het oog op het verkrijgen van een beperkte mate van zekerheid, waarvoor wij verwijzen naar de sectie "Samenvatting van de uitgevoerde werkzaamheden" zijn minder uitgebreid dan in het geval van een opdracht met het oog op het verkrijgen van een redelijke mate van zekerheid. We brengen dan ook geen oordeel met een redelijke mate van zekerheid tot uitdrukking als deel van deze opdracht.
Aangezien de toekomstgerichte informatie in de duurzaamheidsinformatie en de veronderstellingen waarop deze is gebaseerd, betrekking hebben op de toekomst, kunnen deze worden beïnvloed door gebeurtenissen die zich mogelijks voordoen en/of door mogelijke acties van de Vennootschap. De werkelijke uitkomsten zullen naar alle waarschijnlijkheid afwijken van de veronderstellingen, aangezien de veronderstelde gebeurtenissen zich veelal niet zullen voordoen zoals verwacht en de afwijking daarvan van materieel belang kan zijn. Onze conclusie biedt daarom geen garantie dat de gerapporteerde werkelijke uitkomsten zullen overeenkomen met diegenen opgenomen in de toekomstgerichte informatie in de duurzaamheidsinformatie.
Onze verantwoordelijkheden ten aanzien van de duurzaamheidsinformatie, met betrekking tot het Proces, omvatten:
• Het verwerven van inzicht in het Proces, maar niet met het oog op het verstrekken van een conclusie over de effectiviteit van het Proces, met inbegrip van de uitkomst van het Proces; en;
CSRD VERSLAG 302 2024
HOOFDZETEL ROULARTA MEDIA GROUP Meiboomlaan 33, 8800 Roeselare
BRUSSELS MEDIA CENTRE Redactie en Reclameregie, Raketstraat 50, 1130 Brussel
MEDIAFIN (UITGEVER DE TIJD/L'ECHO) Tour & Taxis, Havenlaan 86C bus 309, 1000 Brussel
Vestiging Amsterdam: Spaklerweg 53, 1114 AE Amsterdam Vestiging Hoog-Keppel: Jonker Emilweg 9, 6997 CB Hoog-Keppel


Jaarvergadering 2024 I dinsdag 20 mei 2025 Halfjaarresultaten 2025 I vrijdag 22 augustus 2025 Jaarresultaten 2025 I vrijdag 13 maart 2026 Jaarvergadering 2025 I dinsdag 19 mei 2026
Rik De Nolf
Telefoon I +32 51 26 61 11 E-mail I [email protected] Website I www.roularta.be
NV Roularta Media Group, Meiboomlaan 33, 8800 Roeselare, BTW BE 0434.278.896, RPR Gent, afdeling Kortrijk
JAARVERSLAG 304 2024


roularta.be | roularta.nl
Building tools?
Free accounts include 100 API calls/year for testing.
Have a question? We'll get back to you promptly.