Environmental & Social Information • Mar 28, 2025
Environmental & Social Information
Open in ViewerOpens in native device viewer



Het Nederlandstalige jaarverslag is de officiële versie van het jaarverslag. Er is eveneens een Engelstalige versie beschikbaar om de aandeelhouders ter wille te zijn. De overeenstemming tussen beide versies werd door de JENSEN-GROUP op eigen verantwoordelijkheid gecontroleerd.
In dit rapport verwijst de term 'de JENSEN-GROUP' en 'de Groep' naar JENSEN-GROUP NV en zijn dochterondernemingen, terwijl de termen 'de JENSEN-GROUP NV', 'het bedrijf' of 'de vennootschap' verwijzen naar de holdingmaatschappij in België. De zakelijke activiteiten worden verricht via operationele dochterondernemingen verspreid over de gehele wereld. De termen 'we', 'onze' en 'ons' worden gebruikt om de Groep te beschrijven.
| STRATEGISCH RAPPORT 4 | |
|---|---|
| Bericht aan onze aandeelhouders 6 | |
| Kerncijfers8 | |
| Strategie van de JENSEN-GROUP11 | |
| DUURZAAMHEIDSRAPPORT 15 | |
| Kader voor duurzaam ondernemen 16 | |
| Duurzaamheidsverklaring19 | |
| 1. Dubbele materialiteitsbeoordeling 20 |
|
| 2. KLIMAATVERANDERING – ESRS E1 23 |
|
| 3. VERONTREINIGING – ESRS E2 41 |
|
| 4. WATER – ESRS E350 |
|
| 5. MATERIAALGEBRUIK EN CIRCULAIRE ECONOMIE – ESRS E5 54 |
|
| 6. EIGEN PERSONEEL – ESRS S1 60 |
|
| 7. CONSUMENTEN EN EINDGEBRUIKERS – ESRS S474 |
|
| 8. ZAKELIJK GEDRAG – ESRS G1 79 |
|
| VERSLAG RAAD VAN BESTUUR 132 | |
| Stand van zaken in 2024133 | |
| Vooruitzichten 2025134 | |
| Resultaatsbestemming 135 | |
| Verklaring Deugdelijk Bestuur 136 | |
| Risicobeheersing en interne controle139 | |
| Overige informatie176 | |
| INFORMATIE VOOR AANDEELHOUDERS EN BELEGGERS 183 | |
| Informatie voor aandeelhouders en beleggers184 | |
| JAARREKENING 189 | |
| Geconsolideerde winst- en verliesrekening190 | |
| Geconsolideerd overzicht van het volledige periode resultaat191 | |
| Geconsolideerde balans - Activa192 | |
| Geconsolideerde balans - Passiva193 | |
| Geconsolideerd mutatieoverzicht van het eigen vermogen 194 | |
| Geconsolideerd kasstroomoverzicht195 | |
| Toelichtingen bij de geconsolideerde jaarrekening 196 | |
| VERKORTE VERSIE STATUTAIRE JAARREKENING JENSEN-GROUP NV274 |
Creating the future in laundry automation
De doelstelling van de JENSEN-GROUP is om zijn klanten die wereldwijd actief zijn in de heavy-duty wasserijindustrie de beste oplossingen aan te bieden.
De JENSEN-GROUP werkt voor en samen met zijn klanten om de wasserijwereld te voorzien van vernieuwende en duurzame producten en diensten: van enkelvoudige machines en systemen tot volledig geïntegreerde oplossingen en procesautomatisering. Wasserijen die worden uitgerust door JENSEN-GROUP mikken op de hoogste productie- en energie-efficiëntie in de industrie.
De JENSEN-GROUP investeert voortdurend in de ontwikkeling van zijn mensen en hun talenten. Door klanten de combinatie aan te bieden van zijn globale expertise en zijn lokale aanwezigheid kan de JENSEN-GROUP een omzetgroei en een verantwoordelijk leiderschap in de sector realiseren.

" Ik heb altijd met plezier gewerkt met de mensen bij JENSEN, en daarom ben ik teruggekomen. JENSEN is een vooruitstrevend bedrijf, dat altijd zoekt naar manieren om te verbeteren, investeert in nieuw talent en de groei van medewerkers stimuleert."
De JENSEN-GROUP zette zijn groei in omzet en rentabiliteit verder door in 2024. Met een stevig orderboek bij aanvang van het jaar en dankzij sterke operationele uitvoering in gunstige marktomstandigheden, bereikte het aantal orders in de loop van het jaar een recordhoogte. Surfend op een sterke vraag in alle sectoren en door middel van een aantrekkelijk product- en dienstenaanbod realiseerde de JENSEN-GROUP voor het tweede jaar op rij recordcijfers op het vlak van opbrengsten, operationeel resultaat en winst per aandeel.
Deze recordgroei bevestigt nogmaals de kracht van een businessmodel dat ons onderscheidt van de concurrentie. Met productievestigingen op drie continenten en met eigen verkoopkantoren en servicecenters in de belangrijkste markten wereldwijd, is de JENSEN-GROUP uniek gepositioneerd om in te spelen op de specifieke behoeften van lokale markten en klanten. Vanwege de doorgedreven optimalisering en digitalisering van de bedrijfsprocessen, zorgt het businessmodel voor een dynamisch evenwicht tussen wereldwijde consistentie en lokale relevantie, wat leidt tot een efficiënt gebruik van middelen en een hogere productiviteit.
De innovatiekracht van de JENSEN-GROUP kwam overtuigend tot uiting op de Texcare beurs 2024 in Frankfurt, waar het allernieuwste productaanbod en de lancering van het geautomatiseerde Inwatec Thor sorteersystem en het Blizz toevoersysteem de show stalen.
Sinds de aanstelling van een Corporate Sustainability Leader in 2022 heeft de JENSEN-GROUP zijn duurzaamheidsinspanningen systematisch opgedreven. In 2024 versnelde het bedrijf zijn ESG-programma door het verzamelen en aanwenden van relevante data te verbreden en te verdiepen, en daarmee het kader uit te breiden voor het bepalen en behalen van duurzaamheidsdoelen en het meten en opvolgen van de resultaatsverbetering.
Voor het eerst hebben we nu onze koolstofvoetafdruk volledig in kaart gebracht en ons geëngageerd voor het Science Based Targets initiatief (SBTi), waarbij we emissiereductiedoelstellingen vastleggen die in lijn zijn met de doelstellingen van het klimaatakkoord van Parijs om klimaatverandering tegen te gaan. Daarnaast houden we ons aan de Corporate Sustainability Reporting Directive, en hebben we een bijzonder verfijnd duurzaamheidsverslag uitgebracht in overeenstemming met de European Sustainability Reporting Standards. Deze mijlpalen markeren een nieuw hoofdstuk in onze langdurige inzet voor het leveren van duurzame en innovatieve oplossingen die onze klanten in staat stellen om zowel op economisch als ecologisch vlak beter te presteren.
Door gebruik te maken van geavanceerde technologieën zoals IoT, AI en robotica, verlaagt onze geïntegreerde Cleantech-aanpak de ecologische voetafdruk van wasserij-activiteiten aanzienlijk. Dit zorgt er niet alleen voor dat er minder energie, water en chemicaliën worden verbruikt; het verlengt ook de levensduur van textiel, terwijl de productiviteit, kwaliteit en veiligheid en hygiëne van werknemers worden
verbeterd.
Ons ESG-programma omspant alle facetten van het bedrijf. Het ESG-routeplan omvat initiatieven om de uitstoot van broeikasgassen, energieverbruik en afval in de productie te verminderen, maar bevat ook maatregelen om de gezondheids- en veiligheidsnormen te verbeteren en de gedragscode en ethische bedrijfspraktijken van onze leveranciers te versterken.
In lijn met ons plan om onze industriële capaciteit te verhogen en het productieapparaat verder te versterken met het oog op toekomstige groei, investeerde de JENSEN-GROUP in meer productiecapaciteit in Zweden en Denemarken en in een bijkomende productievestiging in China.
Om onze globale marktpositie te verstevigen, verwierf de JENSEN-GROUP 85% van het aandelenkapitaal van MAXI-PRESS Holding GmbH in Duitsland, samen met zijn dochterondernemingen. MAXI-PRESS wordt erkend als marktleider in perskussens, en biedt een uniek gamma hulpstoffen aan. Deze overname past perfect in de strategie van de JENSEN-GROUP om langetermijnwaarde te creëren, omdat ze nieuwe bronnen van recurrente opbrengsten aanboort en de mogelijkheid biedt om wasserijen wereldwijd een uitgebreider dienstenpakket aan te bieden.
We willen onze klanten en leveranciers danken voor hun vertrouwen en loyaliteit, evenals onze aandeelhouders voor hun blijvend engagement en steun in ons streven naar uitmuntendheid en marktleiderschap.
We willen ook alle medewerkers van de JENSEN-GROUP bedanken voor hun teamwerk en hun creatieve en competente inbreng en inzet om de klant steeds centraal te plaatsen. De passie, het doorzettings-vermogen en de fierheid van onze mensen zijn het toonbeeld van de JENSEN Spirit die ze elke dag opnieuw vormgeven, en die aan de basis ligt van de lange geschiedenis van vooruitgang en succes van onze onderneming.

Rudy Provoost Jesper Munch Jensen Voorzitter van de Raad van Bestuur Chief Executive Officer
| Boekjaar eindigend op | 31 december | 31 december | Verschil |
|---|---|---|---|
| (in duizenden euro) | 2024 | 2023 | % |
| Opbrengsten | 453.166 | 400.121 | 13% |
| Operationeel resultaat (EBIT) | 50.737 | 40.743 | 25% |
| EBITDA | 63.046 | 48.376 | 30% |
| Netto rentelasten (+) / inkomsten (-) | -771 | -341 | 126% |
| Resultaat van participaties geconsolideerd volgens de vermogensmutatiemethode |
3.938 | 2.141 | 84% |
| Resultaat voor belastingen | 52.498 | 41.926 | 25% |
| Geconsolideerd resultaat van de voortgezette activiteiten |
39.433 | 31.432 | 25% |
| Resultaat van te koop gestelde activa | -108 | -124 | -13% |
| Resultaat toerekenbaar aan minderheidsbelang | -1.737 | 277 | -727% |
| Resultaat toerekenbaar aan de eigenaars van de moedermaatschappij |
41.170 | 31.031 | 33% |
| Toegevoegde waarde | 195.348 | 166.862 | 17% |
| Netto kasstroom | 53.479 | 38.664 | 38% |
| Eigen vermogen | 282.560 | 262.142 | 8% |
| Netto financiële schuld (+) / netto cash (-) | -3.093 | -35.873 | -91% |
| Werkkapitaal | 180.636 | 151.962 | 19% |
| Vaste activa (NCA) | 105.683 | 69.877 | 51% |
| Geïnvesteerd vermogen (CE) | 286.320 | 221.842 | 29% |
| Marktkapitalisatie (hoog) | 436.080 | 322.092 | 35% |
| Marktkapitalisatie (laag) | 307.260 | 244.314 | 26% |
| Marktkapitalisatie (gemiddeld) | 375.964 | 289.425 | 30% |
| Marktkapitalisatie (31 december) | 409.735 | 319.261 | 28% |
| Bedrijfswaarde (31 december) (EV) | 406.642 | 283.388 | 43% |
| RATIO'S | |||
| EBIT / Opbrengsten | 11,20% | 10,18% | 10% |
| EBITDA / Opbrengsten | 13,91% | 12,09% | 15% |
| ROCE (EBIT / Geïnvesteerd vermogen - CE) | 19,97% | 19,81% | 1% |
| ROE (Nettowinst / eigen vermogen) | 15,13% | 14,34% | 5% |
| Gearing (Nettoschuld (+) netto cash (-)/ eigen vermogen) |
|||
| EBITDA rentedekking | -81,77 | -141,87 | - |
| Netto financiële schuld (+) of netto cash (-) / EBITDA |
-0,31 | -0,49 | -37% |
| Werkkapitaal / opbrengsten | 36,70% | 34,97% | 5% |
| Bedrijfswaarde/EBITDA (31 december) | 5,47 | 4,94 | 11% |
| Kerncijfers per aandeel | |||
|---|---|---|---|
| Boekjaar eindigend op | 31 december | 31 december | Verschil |
| (in euro) | 2024 | 2023 | % |
| EBITDA | 6,61 | 5,29 | 25% |
| Geconsolideerd resultaat toerekenbaar aan de | |||
| eigenaars van de moedermaatschappij (= winst per aandeel) |
4,31 | 3,39 | 27% |
| Netto kasstroom | 5,60 | 4,23 | 32% |
| Eigen vermogen (= boekwaarde) | 29,79 | 27,26 | 9% |
| Brutodividend* | 0,75 | 0,50 | 50% |
| Aantal uitstaande aandelen (gemiddelde) | 9.542.241 | 9.150.330 | 4% |
| Aantal uitstaande aandelen (op het einde van het jaar) |
9.484.615 | 9.616.286 | -1% |
| Beurskoers (hoog) | 45,70 | 35,20 | 30% |
| Beurskoers (laag) | 32,20 | 26,70 | 21% |
| Beurskoers (gemiddelde) | 39,40 | 31,63 | 25% |
| Beurskoers (31 december) | 43,20 | 33,20 | 30% |
| Koers-winstratio (hoog) | 10,60 | 10,40 | 2% |
| Koers-winstratio (laag) | 7,50 | 7,90 | -5% |
| Koers-winstratio (gemiddelde) | 9,10 | 9,30 | -2% |
| Koers-winstratio (31 december) | 10,00 | 9,80 | 2% |
(*) Dividenduitkering binnen het boekjaar, gebaseerd op de winstbestemming van het voorgaande jaar.
Voor ratio's die cijfers uit de geconsolideerde resultatenrekening vergelijken met cijfers uit de geconsolideerde balans wordt voor het balanscijfer het jaargemiddelde gebruikt, namelijk de beginbalans + de eindbalans gedeeld door twee.
STRATEGISCH RAPPORT
Dankzij gespecialiseerde kennis van de sector, technische excellentie en aanzienlijke investeringen in productontwikkeling kan de JENSEN-GROUP alles ontwikkelen, plannen, produceren, installeren en onderhouden, gaande van alleenstaande machines en productielijnen tot volledig geïntegreerde oplossingen en procesautomatisering. Zijn partners zijn textielverhuurbedrijven, industriële wasserijen, centrale wasserijen en ook wasserijen in ziekenhuizen, hotels en cruiseschepen. De klanten dan de Groep kennen hun wasserijactiviteiten beter dan wie ook en met de steun van JENSEN-GROUP's uitgebreide competentie en ervaring kunnen ze de juiste oplossing vinden voor hun specifieke wasserij-vereisten.
De Groep is voortdurend in overleg met zijn klanten via zijn lokale aanwezigheid om de toekomst in wasserijautomatisering te creëren en de beste oplossingen te bieden. Deze oplossingen houden rekening met de Total Cost of Ownership en zijn er bovendien op gericht om de productiviteit voortdurend te verhogen en tegelijk de milieu-impact van de machines en processen te verminderen.
De afgelopen jaren heeft de JENSEN-GROUP vooral geïnvesteerd in verdere modernisering en uitbreiding van zijn productassortiment in robotica voor wasserijen, artificiële intelligentie (AI) en automatisering, nieuwe softwaretoepassingen voor de sector en in milieuvriendelijke producten.
De Groep toont engagement, betrokkenheid, toewijding en verantwoordelijkheid bij elke interactie met zijn klanten.
Productontwikkeling en automatisering vormen de kern van duurzame wasoplossingen, omdat ze de schaarste van natuurlijke en menselijke hulpbronnen helpen in acht nemen door meer aandacht te besteden aan milieu en adequate arbeidsomstandigheden. Ook de eco-sociale kosten en baten om schoon linnen beschikbaar te hebben zijn belangrijk; daarom heeft de Jensen-Group zijn duurzame Cleantech-concept ontwikkeld, gebaseerd op machines en oplossingen die een positieve impact hebben op het ecologische, sociale en economische succes van wasserijen en die klanten in staat stellen om hun ESG-doelstellingen te halen.
kussenhoezen, matrashoezen, tafellakens, servetten, placemats, schorten en donzige artikelen zoals badjassen en badhanddoeken.
De oplossingen van de JENSEN-GROUP omvatten alle stadia van het sorteren, wassen, drogen en afwerken van linnengoed, kleding en matten. De wasserij-installaties van de JENSEN-GROUP combineren automatisering en hoge kwaliteit, en zorgen tegelijk voor een laag verbruik van energie, water en chemicaliën. Op die manier garanderen ze een hogere output met minder input.
Het businessmodel is bijzonder schaalbaar en dient als platform voor geografische expansie. De Groep streeft naar een fysieke aanwezigheid over de hele wereld om de communicatielijnen met zijn eindklanten zo kort mogelijk te houden. Op die manier garandeert hij een hoogwaardige klantenservice en verkleint hij de ecologische voetafdruk van het bedrijf. De lokale aanwezigheid van de Groep is een belangrijk concurrentievoordeel en een kritische succesfactor. Met 18 Sales and Service Companies (SSC's) en 7 Production and Engineering Centers (PEC's), verspreid over 5 continenten, denkt de JENSEN-GROUP globaal en handelt hij lokaal.
Het Executive Management Team (EMT) van de JENSEN-GROUP bestaat uit een Chief Executive Officer, een Chief Financial Officer, een Chief Operating Officer, een Chief Digital Officer en een Chief Innovation Officer (sinds januari 2024).
De JENSEN-GROUP PEC's ontwikkelen, produceren en leveren een volledig en competitief assortiment producten aan klanten via een wereldwijd netwerk van SSC's en erkende lokale distributeurs. Dit wereldwijde distributienetwerk zorgt er samen met zijn expertise in de ontwikkeling van wasinrichtingen, deskundig projectbeheer en dienstverlening na verkoop voor dat de JENSEN-GROUP uitstekend geplaatst is om op lokaal niveau snel en betrouwbaar te beantwoorden aan de verwachtingen van de klant, of het nu gaat om één
STRATEGISCH RAPPORT
De belangrijkste technologieën van de JENSEN-GROUP zijn toegespitst op de verschillende fasen van het wasproces, gaande van het wassen en drogen, de logistiek en het transport van het linnen binnen de wasserij, tot de afwerking van het gewassen linnen via toevoer-, strijk- en vouwmachines, met inbegrip van de softwaretechnologie om het volledige proces te sturen. Samengevat gaat het om de verschillende technologieën die gebruikt worden in het proces om vuil linnen om te zetten in proper linnen, klaar voor gebruik.
Gezien de vele technologieën die nodig zijn om aan de noden van zijn klanten te voldoen, focust de JENSEN-GROUP niet op fundamenteel onderzoek en ontwikkeling. De Groep wil bestaande technologieën gebruiken en die integreren in de industrieprocessen, met de nadruk op energie- en arbeidsefficiëntie.
De afgelopen jaren heeft de JENSEN-GROUP vooral geïnvesteerd in de verdere modernisering en uitbreiding van zijn productassortiment in robotica voor wasserijen, artificiële intelligentie (AI) en automatisering, nieuwe softwaretoepassingen voor de sector en in milieuvriendelijke producten. Tal van productontwikkelingen gericht op het besparen van natuurlijke hulpbronnen en energie zijn ondergebracht onder het CleanTechconcept.
Dankzij de integratie van technologie en software kunnen klanten de productie in real time controleren en opvolgen en de statistieken ervan gebruiken om hun productiviteit te verbeteren op basis van relevante gegevens. Ook zullen de investeringen in Inwatec ApS met het oog op automatisering en AI de sector naar een nieuw niveau tillen en de JENSEN-GROUP voorbereiden op Industrie 4.0 en het IoT (internet der dingen). Software om het gehele wasproces te sturen en te controleren is essentieel om de klanten een complete wasserij-oplossing aan te bieden.
De Groep heeft voor specifieke machineonderdelen tal van patenten of patentaanvragen. Die worden voornamelijk gebruikt om aan te tonen dat de Groep als eerste gebruik maakte van de nieuwe technologie. De Groep beschermt zijn patenten op individuele basis, vooral in de grotere markten. Productontwikkelingsteams in de verschillende JENSEN-GROUP competentiecentra onderzoeken voortdurend de mogelijkheid om verdere nieuwe ontwikkelingen te patenteren.
Over het algemeen investeert de JENSEN-GROUP jaarlijks 1,5% tot 2% van zijn omzet in productontwikkeling.
De JENSEN-GROUP beschikt over 7 productievestigingen (PEC's) in 5 landen verspreid over 3 continenten:
De JENSEN-GROUP verkoopt zijn producten en diensten onder de merknamen JENSEN en Inwatec via eigen verkoopkantoren (SSC's) en via onafhankelijke, gemachtigde distributeurs wereldwijd. De voorbije jaren nam de relatieve verkoop via de eigen SSC's van de Groep toe. Deze SSC's zijn actief in de belangrijkste heavy-duty wasserijmarkten: Australië, Oostenrijk, de Benelux, Brazilië, China, Denemarken, Frankrijk, Duitsland, Italië, het Midden-Oosten, Nieuw-Zeeland, Noord-Amerika, Noorwegen, Singapore, Spanje, Zweden, Zwitserland en het Verenigd Koninkrijk. De verkoop- en servicekantoren spelen een cruciale rol in de coördinatie van het toenemend aantal complexe installaties, waarbij tegelijk verschillende productievestigingen van de Groep betrokken zijn. Dankzij zijn lokale aanwezigheid kan de Groep een ondemand dienstverlening na verkoop leveren aan zijn klanten. Bovendien beschikt de Groep over een netwerk met ervaren distributeurs in meer dan 50 landen. Sinds oktober 2023 wordt de Japanse markt bediend via Inax ltd, de joint-venturepartner van de JENSEN-GROUP in Japan, en één distributeur.

Samen met een wereldwijd distributienetwerk.
Bijlage A: Algemene toelichtingen en toelichtingen over governance Bijlage B: Volledige lijst met JENSEN-GROUP IRO's Bijlage C: BKG-scope van het boekhoudbeleid Bijlage D: Taxonomie Bijlage E: Verslag van de commissaris betreffende de beperkte mate van zekerheid met betrekking tot de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie
De JENSEN-GROUP wil klanten wereldwijd de beste oplossingen bieden en aan hun verwachtingen beantwoorden. Bovendien maakt de doelstelling om duurzame en innovatieve oplossingen te creëren deel uit van het DNA van de Groep. De textielverzorging is de oudste circulaire economie ter wereld, gezien haar wortels teruggaan tot het einde van de 19e eeuw. De levensduur van textiel verlengen is cruciaal, maar de levensduur van wasserijmachines verlengen is net zo belangrijk.
Ons doel is om die erfenis te koesteren en te stimuleren door een duurzaamheidsaanpak te ontwikkelen rond de drie aspecten die samen bekendstaan als ESG:



Onze producten en diensten zijn ontworpen om de huidige en toekomstige uitdagingen aan te gaan, zoals klimaatverandering, waterschaarste, stijgende energiekosten, tekorten aan arbeidskrachten en steeds strengere duurzaamheidsvoorschriften. We slagen daarin door de nadruk te leggen op energie- en waterefficiëntie, automatisering en ergonomische producten te ontwikkelen.
Op die manier creëren we veiligere en meer aantrekkelijke werkomstandigheden en dragen we hierdoor bij aan de duurzaamheid en het welzijn van de werknemers van onze klanten. Bovendien verlengen onze ontwikkelingen op het vlak van robotica en kunstmatige intelligentie, samen met onze hoogwaardige aftermarket-oplossingen, de levensduur van machines en textiel. Dit onderstreept niet alleen ons engagement om de belangen en behoeften van de samenleving aan te pakken, maar ook de milieu-uitdagingen in een complexe wereld met een groeiende en vergrijzende bevolking.
Energie besparen, verantwoord gebruik van natuurlijke hulpbronnen, het beperken van klimaatrisico's en het verminderen van negatieve milieueffecten zijn ingebed in onze manier van zakendoen.
Bij de JENSEN-GROUP beschouwen we de ontwikkeling van innovatieve technologieën en de samenwerking met onze klanten en partners om de industrie duurzamer te maken als een kans. Met onze holistische CleanTechaanpak helpen we onze klanten bij het behalen van hun milieudoelstellingen en hun sociale en economische doelstellingen. Automatisering en innovatie spelen hierbij een cruciale rol, en zijn de hoofdingrediënten voor verbeterde productiviteit, veiligheid en welzijn van de werknemers.
Duurzaamheid is één van de belangrijkste strategische pijlers van de JENSEN-GROUP, en wordt beschouwd als een kritische succesfactor voor waarde creatie op lange termijn. De ESG-roadmap en het rapporteringkader van het bedrijf onderbouwen de gemeenschappelijke doelstelling van de Raad van Bestuur en het Executive Management Team (EMT) om vooruitgang op een systematische manier te stimuleren en te meten. Terwijl ESG een vast punt op de agenda van de maandelijkse EMT-vergaderingen is geworden, heeft het Head of Corporate Sustainability wereldwijd processen, procedures en systemen ontwikkeld en geïmplementeerd om volledige naleving van de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) en de European Sustainability Reporting Standards (ESRS) te garanderen.
Voor meer informatie over hoe duurzaamheid geïntegreerd is in ons businessmodel, verwijzen we graag naar het profiel van de JENSEN-GROUP zoals beschreven in dit jaarverslag, alsook naar het deel over de materiële impact, risico's en opportuniteiten en hun interactie met onze strategie en ons businessmodel.

" Ik bezoek graag wasserijen omdat ik wil begrijpen hoe onze machines werken voor onze klanten en hoe we ze kunnen verbeteren. " - Alexander -
Deze duurzaamheidsverklaring is opgesteld in overeenstemming met de vereisten van de European Sustainability Reporting Standards (ESRS), gepubliceerd door de European Financial Reporting Advisory Group (EFRAG).
Het rapport is als volgt gestructureerd:
Elk van de materiële standaarden volgt dezelfde structuur:
Een reeks bijlagen vervolledigen het rapport:
De belangrijkste afkortingen die in het rapport worden gebruikt zijn:
SBM-3 – Materiële impacts, risico's en opportuniteiten en hun interactie met strategie en businessmodel(len)
Onderstaande illustratie toont hoe de activiteiten van de JENSEN-GROUP interageren binnen zijn waardeketen. Ze geeft contextuele informatie die nodig is om de materiële impacts en risico's te begrijpen.

Als belangrijk onderdeel van het werk dat we hebben gedaan om ons bedrijf voor te bereiden op ESRSrapportering, hebben we een dubbele materialiteitsbeoordeling uitgevoerd op basis van de twee dimensies van dubbele materialiteit, namelijk impactmaterialiteit en financiële materialiteit, in overeenstemming met de Gedelegeerde Verordening (EU) 2023/2772 van de Commissie en de ESRS-vereisten.
Terwijl impactmaterialiteit de positieve of negatieve impact van een bedrijf op mens en milieu onderzoekt, onderzoekt financiële materialiteit hoe duurzaamheidskwesties risico's en opportuniteiten genereren voor de ontwikkeling, financiering en financiële prestaties van het bedrijf.
Het uitgangspunt van deze dubbele materialiteitsbeoordeling was een enkelvoudige materialiteitsanalyse die in de zomer van 2022 werd uitgevoerd. Dit was het resultaat van een interne evaluatie door het Executive Management Team (inside-out perspectief) en van een uitgebreide stakeholder-enquête bij klanten, werknemers en leveranciers (outside-in perspectief).
De materiële onderwerpen die geëvalueerd werden in de drie ESG-pijlers (Milieu, Sociaal, Bestuur) werden geselecteerd op basis van internationaal erkende kaders en peer reviews, en waren gebaseerd op de bedrijfsactiviteiten van de Groep.
Na de implementatie en publicatie van de ESRS begin 2024 moest deze enkelvoudige materialiteitsanalyse ESRS-conform worden gemaakt. Dit betekende dat de rapportagedrempel moest worden uitgebreid van enkelvoudige naar dubbele materialiteit en dat de duurzaamheidsonderwerpen moesten worden opgenomen die ontbraken in de beoordeling van 2022 maar wel in de huidige ESRS aan bod komen. De volgende pagina's geven gedetailleerde informatie over de resultaten van onze dubbele materialiteitsbeoordeling en over het proces dat we hebben toegepast.
We hebben onze impact op de planeet en de mensen geïdentificeerd (impactmaterialiteitsbeoordeling), evenals de duurzaamheid gerelateerde risico's en opportuniteiten waaraan we zijn blootgesteld (financiële materialiteitsbeoordeling). Het resultaat werd voor elk hoofdstuk en alle sub onderwerpen van ESRS in de matrix hieronder samengevoegd. De onderwerpen staan in willekeurige volgorde.
Onze strategische inspanningen om een meer duurzame wasserij-industrie te bevorderen, zijn nauw verweven met de milieu -impacten, -risico's en -opportuniteiten die in de hoofdstukken E1, E2, E3 en E5 van deze duurzaamheidsverklaring worden beschreven. Wasserijen zijn afhankelijk van machines die zijn gemaakt van koolstof intensieve materialen zoals staal. Die machines hebben aanzienlijke hoeveelheden natuurlijke hulpbronnen zoals water en energie nodig om te functioneren, wat op zijn beurt indirecte negatieve gevolgen heeft voor het klimaat en het milieu. Door milieuvriendelijke en duurzame oplossingen te ontwikkelen, kunnen we deze milieu-impact verminderen.
Onze activiteiten hebben ook gevolgen voor de mensen, wat tot uiting komt in de impact, risico's en opportuniteiten die te vinden zijn in de hoofdstukken S1 en S4 van de duurzaamheidsverklaring. Onze medewerkers en klanten zijn essentieel voor onze prestaties. Daarom zetten we ons in om hen veilige en aantrekkelijke werkomstandigheden te bieden die leiden tot hun tevredenheid en succes.
Als beursgenoteerd bedrijf handelen we in overeenstemming met de lokale wet- en regelgeving. We zetten ons in voor verantwoordelijk leiderschap en beschouwen integriteit, eerlijke bedrijfspraktijken en wettig gedrag als onze topprioriteiten. De impact en risico's die gepaard gaan met deze waarden worden weergegeven in hoofdstuk G1 van de duurzaamheidsverklaring.


De volledige lijst met IRO's per ESRS-standaard is te vinden in Bijlage B. De relevante IRO's worden ook steeds uitgelegd aan het begin van elke standaard. Het volledige proces waarin wordt uitgelegd hoe IRO's werden geïdentificeerd, is opgenomen in Bijlage A onder de titel "Dubbel Materialiteitsproces".
ESRS 2 SBM-3 – Materiële impacts, risico's en opportuniteiten en de wisselwerking met strategie en businessmodel
De JENSEN-GROUP erkent dat het gebruik van onze machines energie-intensief is en bijdraagt aan de klimaatverandering, en deze benadrukt de noodzaak van een uitgebreide rapportage over onze koolstofvoetafdruk om te voldoen aan de wettelijke en klantverwachtingen. Potentiële risico's zijn onder andere hogere grondstofkosten als gevolg van nieuwe koolstofheffingen, hogere transportkosten gekoppeld aan de klimaatverandering en strengere energieregelgeving die van invloed is op onze energieafhankelijke machines in belangrijke markten, terwijl onze CleanTech-strategie ons de mogelijkheid biedt om energie-efficiënte producten aan te bieden die de uitstoot en energiekosten voor onze klanten verlagen.
Het overgrote deel van de emissies komt vrij wanneer onze machines in werking zijn bij onze klanten. Dit werd dit jaar bevestigd met een totale BKG-uitstoot van 4,066,892 tCO2e, waarvan 3,642,834 tCO2e vrijkomt in de gebruiksfase van de machines. Hoewel we de veerkracht van ons bedrijf met betrekking tot deze klimaatrisico's niet zo gedetailleerd hebben beoordeeld als ESRS vereist, hebben we toch een antwoord geformuleerd op klimaat gerelateerde transitierisico's en opportuniteiten in een klimaatscenario dat consistent is met een beperking van de opwarming van de aarde tot 1,5 °C.
| OOYUYCI DAC |
CSRD-subonderverp | Negatieve impact | Positieve impact | Hisico | Kans |
|---|---|---|---|---|---|
| 00 | Luchtverontreiniging | HUIDIG: Verontreiniging door emissies naar lucht als gevolg van laswerkzaamheden die nodig zijn voor montage van machines. Als deze emissies niet op de juiste manier worden behandeld, kunnen ze gezondheidsproblemen veroorzaken voor operatoren. De negatieve impact is beperkt tot werknemers die in de productie werken en manuele en halfautomatische activiteiten uitvoeren, voornamelijk laswerkzaamheden. Als fabrikant van industriële machines zijn dergelijke activiteiten essentieel voor ons bedrijf. |
|||
| 00&UVC | Schadelijke stoffen | HUIDIG: Sommige staallegeringen bevatten elementen zoals chroom, nikkel, oadmium en lood. Deze kunnen risioo's voor het milieu of de gezondheid met zich meebrengen als ze verkeerd worden behandeld of vrijkomen tijdens de productie of bij de verwijdering/het einde van de levensduur. Hetzelfde geldt voor oppervlaktebehandelingen die worden toegepast op staal voor corrosiebestendigheid of specifieke functionele eigenschappen die gevaarlijke stoffen bevatten zoals zink of chroom. |
|||
| DVC | Microplastics | HUIDIG: De impact van downstream verontreiniging als gevolg van het vrijkomen van mioroplastios bij het wassen van textiel. Dit heeft een materiële impact voor onze klanten die deze impact moeten beperken met de hulp van hun leveranciers, waaronder wij. |
KT: Regelgevende risioo's met betrekking tot waterverontreinigende stoffen die vrijkomen uit producten, zoals een mogelijk verbod op PFAS of een Franse wet die vanaf 2025 microplastic vezelfilters verplicht stelt op wasmachines. Dit zal invloed hebben op klanten en de eisen die ze stellen. |
ESRS 2 IRO-1 – Beschrijving van de processen om materiële klimaatimpact, -risico's en -opportuniteiten in kaart te brengen en te analyseren
De materialiteit van klimaat gerelateerde impact, risico's en opportuniteiten werd geanalyseerd volgens het proces dat is beschreven in Bijlage A "Dubbel Materialiteitsproces".
Hoewel de klimaatverandering beoordeeld is als een materieel onderwerp, werden klimaatadaptatie en gerelateerde fysieke risico's als niet-materieel beschouwd, hoewel onze veerkracht met betrekking tot deze klimaatrisico's niet zo gedetailleerd werd beoordeeld als vereist door het ESRS. We hebben niettemin een analyse op hoog niveau uitgevoerd en enkele klimaat gerelateerde gevaren geïdentificeerd in een klimaatscenario met hoge intensiteit in lijn met een temperatuurstijging van bijna 4 °C. Volgens het risicobeheersingsinstrument van het WWF zouden twee fabrieken inderdaad in toenemende mate te maken krijgen met extreme weersomstandigheden als gevolg van de klimaatverandering, zoals extreme hitte en overstromingen. Als we echter het antwoord bekijken dat we kunnen bieden om fysieke risico's te beperken, verklaart dit waarom we het onderwerp als niet-materieel hebben beoordeeld:
De CleanTech-aanpak werd reeds in 2008 ontwikkeld en vormt de kern van onze productontwikkeling. Geleid door het principe van maximalisatie van de output en minimalisatie van de input in het wasproces, resulteert onze aanpak in:
Dit concept wordt tot leven gebracht door slimme productontwerpen te creëren en te optimaliseren met geavanceerde functionaliteiten, zoals automatisering, robotica en articifiële intelligentie.
Wij streven ernaar om de milieu-, sociale en economische prestaties van onze klanten te verbeteren, en hen te helpen om hun ESG-doelstellingen te behalen.
Door ons te focussen op het optimaliseren van het energieverbruik en de levensduur van CO2-intensieve activa zoals machines en textiel te verlengen, leveren we een proactieve bijdrage aan de initiatieven m.b.t. klimaatmitigatie binnen onze waardeketen.
Bij de JENSEN-GROUP is duurzaamheid een kernaspect van onze cultuur, waarden en bedrijfsstrategie. Dit onderstreept ons engagement op het vlak van CleanTech en initiatieven rond milieu, sociaal en bestuur (ESG). Dankzij onze uitgebreide klimaat mitigerende aanpak kunnen we onze kernactiviteiten afstemmen op onze duurzaamheidsambities. Door gerichte acties te ondernemen en duidelijke doelstellingen te formuleren, willen we onze impact op het milieu verminderen en een voorbeeldfunctie hebben in de wasserijmarkt.
Ons transitieplan is een integraal onderdeel van onze bedrijfsstrategie en financiële planning, en zorgt ervoor dat onze duurzaamheidsinspanningen operationele uitmuntendheid en innovatie stimuleren. Dit omvat de ontwikkeling van efficiëntere producten dankzij onze CleanTech-aanpak en de samenwerking binnen de waardeketen om onze activiteiten en die van onze klanten koolstofarm te maken.
Het Executive Management Team en de Raad van Bestuur zijn actief betrokken bij het transitieplan voor klimaatverandering dat in augustus 2024 werd goedgekeurd. Dat plan onderstreept de toewijding van ons senior management ten aanzien van duurzaamheid.
Hoewel JENSEN niet is opgenomen in de EU Parijs-benchmarks, wordt ons transitieplan ondersteund door onze klimaat mitigerende doelstellingen die zijn afgestemd op 1,5 °C, zoals beschreven in sectie E1-4. De JENSEN-GROUP heeft zich geëngageerd om in 2024 kortetermijndoelstellingen te behalen, in afwachting van de validatie van het Science Based Targets Initiative (SBTi). Doelstellingen zijn vastgelegd voor een periode van tien jaar, en omvatten een tussentijdse mijlpaal voor 2030.
Die wordt door de wetenschappelijke gemeenschap erkend als een kritiek punt als het gaat om het beperken van de opwarming van de aarde tot 1,5°C boven het pre-industriële niveau.
We streven specifiek naar een vermindering van:
Om onze SBTi-doelen te bereiken, hebben we de volgende belangrijke hefbomen geïdentificeerd voor onze Scope 1-, 2- en 3-emissies.
Toegewezen middelen: De investeringen van de JENSEN-GROUP in de aankoop en leasing van elektrische en hybride auto's zijn niet gerapporteerd als afgestemde kapitaaluitgaven vanwege taxonomie-criteria (voor meer details zie sectie E1-3 hieronder).
Toegewezen middelen: De huidige en toekomstige operationele kosten van groene energie van het net en de toekomstige investeringen in infrastructuur voor hernieuwbare energie zullen deel uitmaken van ons lang termijnplan.
Ongeveer 90% van onze emissies wordt veroorzaakt tijdens de gebruiksfase van de JENSEN-GROUP-producten. We zijn ons bewust van de potentiële lange termijnimpact van broeikasgassen die gepaard gaat met de ingesloten ('locked-in') emissies tijdens de levenscyclus van onze producten. Deze risico's zijn gekoppeld aan de energieafhankelijkheid van onze producten (gas en stoom) en zijn tegelijkertijd afhankelijk van de keuzes die onze klanten en overheden maken met betrekking tot energie bronnen (specifieke contracten of algemene netbronnen) en de beschikbaarheid van infrastructuur. We pakken deze risico's aan door ons in te zetten om de koolstofintensiteit van onze productportefeuille af te bouwen in overeenstemming met de doelstellingen van het klimaatakkoord van Parijs. We voorzien geen verdere ingesloten emissies die de JENSEN-GROUP zouden verhinderen om zijn doelstellingen te bereiken.
Onze strategie om de BKG-uitstoot tijdens de gebruiksfase van onze producten af te bouwen, omvat onder meer:
In overeenstemming met ons overkoepelende transitieplan dat zich richt op Scope 1- en Scope 2-emissies, zetten we ons in voor de elektrificatie van ons wagenpark.
Ons wagenbeleid onderstreept dit engagement door de aanschaf van elektrische voertuigen te stimuleren en door EV-oplaadstations op onze locaties te financieren.
We hebben geen ander klimaat gerelateerd beleid op Groepsniveau.
Om onze klimaatmitigatiedoelstellingen te behalen, nemen we de volgende maatregelen voor onze eigen activiteiten binnen de Groep als geheel (Scopes 1 en 2) en voor onze downstream-waardeketen (Scope 3), meer specifiek op klantniveau in de gebruiksfase van de machines:
Deze transformatie is al begonnen met een toename van het aantal hybride en elektrische voertuigen in ons wagenpark.
| 31 december | 31 december | 31 december | |
|---|---|---|---|
| Actieve vloot | 2024 | 2023 | 2022 |
| Elektrische/Hybride wagens van totale vloot | 18% | 15% | 12% |
Door alle huidige voertuigen met verbrandingsmotor (ICE) en de hybride voertuigen te vervangen door volledig elektrische wagens, kunnen we in de komende tien jaar tot 906 ton CO2e besparen en onze Scope 1 verminderen met 46%. Gezien het feit dat voor bepaalde bedrijfsactiviteiten, zoals klantenservice, voertuigen steeds klaar moeten staan voor gebruik, en medewerkers afhankelijk zijn van de beschikbaarheid van oplaadpunten, zou een meer realistische en conservatieve besparing 589 ton CO2e zijn, omdat de servicebusjes buiten beschouwing worden gelaten. Dit zou een besparing van 30% betekenen voor onze Scope 1-emissies, en veronderstelt dat ongeveer 70% van ons totale wagenpark elektrisch zou zijn tegen 2034. Deze berekening steunt op cijfers voor 2024, en we verwachten dat het doel zal verbeteren. Gebaseerd op de vooruitgang in infrastructuur en technologie waardoor ons hele wagenpark zou moeten kunnen opgenomen worden in deze cijfers. Ons engagement wordt benadrukt door ons herziene bedrijfswagenbeleid dat de aankoop van dergelijke voertuigen aanmoedigt. Hoewel er geen verdere belangrijke acties werden ondernomen tijdens de rapporteringsperiode, zullen we de aankoop van elektrische auto's blijven stimuleren en de behoefte aan voertuigen met verbrandingsmotor in vraag stellen. Dit kan op een zeer doeltreffende manier gebeuren, aangezien elk investeringsvoorstel voor nieuwe voertuigen door de CEO en de CFO moet worden goedgekeurd.
Toegewezen middelen: Lopende investeringen en leasingcontracten voor elektrische voertuigen en EVlaadstations maken deel uit van onze kapitaaluitgaven die worden vermeld op pagina 218 van het jaarverslag. Deze uitgaven worden niet gerapporteerd als afgestemde kapitaaluitgaven in het hoofdstuk taxonomie. Ze voldoen immers niet aan alle doelstellingen en criteria van de taxonomie.
Een gedetailleerd investeringsplan voor ons wagenpark voor de komende tien jaar zal worden opgesteld in overleg met het Executive Management Team en in 2025 worden voorgelegd aan de Raad van Bestuur.
| 31 december 2024 | 2030 | 2034 |
|---|---|---|
| 109.000 | Nog niet bepaald | Nog niet bepaald |
We zijn van plan om onze elektriciteitsvoorziening te vergroenen door waar mogelijk over te schakelen op emissievrije elektriciteit of elektriciteit uit hernieuwbare bronnen. Onze Chinese fabriek en onze nieuwste joint venture, MAXI-PRESS (overgenomen tijdens de rapporteringsperiode) zijn al uitgerust met zonnepanelen die 13% van het totale energieverbruik van de Groep dekken. Tal van andere entiteiten profiteren al van groene energie van het net. We zijn van plan om zonnepanelen te installeren op andere locaties en in situaties waar zonnepanelen geen optie vormen, zijn we van plan om binnen de komende tien jaar over te schakelen op emissievrije elektriciteit of om elektriciteit uit hernieuwbare bronnen aan te kopen van het elektriciteitsnet. In landen waar de elektriciteitsopties beperkt zijn door de markt of door het feit dat we huurders zijn, is dit misschien niet haalbaar. De transitie naar net-zero en het behalen van onze doelstellingen hangt daarom ook af van externe factoren waar we geen invloed op hebben. Op basis van de huidige marktsituatie en de energieverbruikscijfers voor 2024 zouden we met deze aanpak 2.060 ton CO2e kunnen besparen, wat neerkomt op een besparing van 58% van onze Scope 2-emissies. We verwachten dat we deze doelstelling zullen overtreffen, aangezien de beschikbaarheid van hernieuwbare energie-infrastructuren naar verwachting zal toenemen, en de energiemix in het elektriciteitsnet in de loop der jaren zal vergroenen. Hoewel er tijdens de rapporteringsperiode geen belangrijke actie is ondernomen, zullen de eerste omschakelingen naar groene energietarieven in sommige entiteiten in 2025 plaatsvinden. Er wordt geen materiële stijging van de operationele kosten verwacht voor deze veranderingen. Er zijn geen vergelijkbare gegevens beschikbaar van vorige rapporteringsperiodes.
Toegewezen middelen: De huidige operationele kosten voor groene energie zijn niet benoemingswaardig, en maken reeds deel uit van onze operationele uitgaven, zoals vermeld op pagina 237 van het jaarverslag. Een gedetailleerd tienjarig investeringsplan voor zonnepanelen zal worden opgesteld in overleg met het Executive Management Team en in 2025 worden voorgelegd aan de Raad van Bestuur.
Aangezien we de bruto Scope 1- en Scope 2-emissies niet volledig kunnen elimineren, is het ook belangrijk dat we voortdurend werken aan het verminderen van ons operationele brandstof- en energieverbruik. Op basis van 'lean management'-principes maken de fabrieken gebruik van een geconcentreerde productieplanning met jaarlijkse sluitingen om ervoor te zorgen dat de productie op een constant hoog niveau blijft.
Alle transport-routes binnen de fabriek worden zo kort mogelijk gehouden en vorkheftrucks op fossiele brandstoffen werden vervangen door elektrische. Waar mogelijk is het lassen met gas vervangen door laserlassen, wat de operationele efficiëntie verbetert en het verbruik van fossiele brandstoffen doet afnemen.
Sommige van onze productievestigingen zijn overgeschakeld op led-verlichting en hebben de kamertemperatuur verlaagd. Een upgrade van de oppervlaktebehandeling van onze verffabriek in China droeg tussen 2023 en 2024 bij tot een vermindering van het aardgasverbruik van de Groep met 28%.
Een belangrijke actie tijdens de rapporteringsperiode was de installatie van een nieuwe verfcabine in onze fabriek in Denemarken, waardoor de warmte kan worden teruggewonnen en hergebruikt.
In de volgende rapporteringsperiode kunnen we cijfers bekendmaken over de potentiële besparingen die we hebben bereikt. Er zijn geen belangrijke acties en doelstellingen voor de toekomst gedefinieerd en er zijn geen vergelijkbare gegevens beschikbaar van eerdere rapporteringsperiodes.
Toegewezen middelen: Er werd 1.794 KEUR geïnvesteerd in nieuwe verfcabines in China en Denemarken. Uitgaven in verband met de installatie van energie-efficiënte maatregelen, zoals LED-verlichting, zijn niet significant. De details zijn te vinden in het gedeelte Taxonomie (Bijlage D) van dit verslag.
Deze investeringen maken deel uit van onze kapitaaluitgaven vermeld op pagina 218 van het jaarverslag.
90% van onze emissies in deze categorie vindt downstream plaats terwijl onze producten in gebruik zijn. Om deze emissies effectief te verminderen, zijn er verschillende reductiehefbomen geïdentificeerd.
Energie-efficiëntiemaatregelen omvatten ook een strategische focus op aftermarket-oplossingen die klanten voorzien van regelmatige onderhouds-controles en opleidingen in het meest efficiënte gebruik van de machines. We zullen innovatie blijven ontwikkelen en stimuleren en ons dienstenaanbod blijven ontwikkelen om onze Scope 3-klimaatdoelstellingen te halen.
Toegewezen middelen: 1,5 - 2% van onze omzet wordt geïnvesteerd in productontwikkeling (PD), indirecte kosten voor tijd en arbeid, en meer dan 60 extra servicetechnici werden aangeworven tijdens de rapporteringsperiode om de operationele efficiëntie van wasserijen te optimaliseren en ondersteuning te bieden bij de installatie van nieuwe machines.
Hernieuwbare verwarmingsoplossingen: Voor onze klant ligt een belangrijke emissiebron in het verwarmingsproces. In de meeste gevallen wordt de warmte zelf opgewekt met behulp van fossiele brandstoffen. Om de emissies effectief te verminderen, is het essentieel dat we hernieuwbare verwarmingsoplossingen ontwikkelen. Gasgestookte machines spelen een cruciale rol in deze overgang naar koolstofvrije technologieën, omdat gas minder CO2-intensief is dan steenkool of olie. Het wasproces maakt gebruik van stoom als verwarmingsmedium, wat leidt tot energieverlies door indirecte verwarming. Aardgas maakt directe verwarming mogelijk, waardoor dergelijke verliezen tot een minimum worden beperkt.
De JENSEN-GROUP is zich bewust van de milieu-impact van fossiele brandstoffen. Daarom werkt de Groep aan hernieuwbare oplossingen. Het is echter belangrijk te onderstrepen dat heavy-duty wasserijmachines fundamenteel zeer verschillend en veel complexer zijn qua energiebehoefte dan commerciële wasmachines. Dit is ook te wijten aan het grotere volume textiel dat verwerkt wordt. Bijgevolg zijn de oplossingen die gebruikt kunnen worden om deze industriële wasserijen van energie te voorzien, niet vergelijkbaar met de oplossingen die gebruikt worden in de huishoudelijke of commerciële marktsector.
Toegewezen middelen: 1,5 - 2% van onze omzet wordt geïnvesteerd in productontwikkeling (PD)
De kwaliteit van Scope 3-data verbeteren: de kwaliteit van onze Scope 3-emissiedata verbeteren is een genuanceerde uitdaging die de complexiteit onderstreept van het berekenen en begrijpen van onze bredere milieu-impact. Gezien het ingewikkelde web van activiteiten in onze waardeketen, zijn we vaak genoodzaakt om veronderstellingen te maken omdat specifieke data ontbreken. Daarom reikt ons commitment verder dan enkel naleving; het gaat over het ontwikkelen van onze dataverzamelingsprocessen om veronderstellingen te minimaliseren en de betrouwbaarheid van onze cijfers na verloop van tijd te vergroten.
Door te streven naar meer nauwkeurige en controleerbare data, willen we onze duurzaamheidsstrategieën met grotere precisie verfijnen en een cultuur van voortdurende verbetering en transparantie bevorderen. Dit streven naar betere data onderstreept onze toewijding om weloverwogen beslissingen te nemen die echt bijdragen aan onze duurzaamheidsdoelstellingen.
Als eerste stap hebben we een berekeningsmodel ontwikkeld voor onze gebruiksfase. Waarbij we niet langer steunen op emissieberekeningen op basis van uitgaven (zie voor meer informatie het hoofdstuk 'Broeikasgasemissie' hierna). Daarnaast zijn we informatie beginnen verzamelen over productiecycli (bv. het aantal ploegen, uren/dagen productie, enz.) voor elke klant. Waardoor we op dat vlak geen veronderstellingen meer hoeven maken.
Bovendien hebben we ons Scope 3-berekeningsmodel gedeeld met zowel klanten als interne en externe specialisten om een objectieve beoordeling te krijgen van de gebruikte veronderstellingen en emissiefactoren, om zo het model te verfijnen.
Toegewezen middelen: indirecte kosten van tijd en arbeid.
In dit stadium is het kwantificeren van de bijdragen van onze producten aan het behalen van de gestelde reductiedoelstellingen tijdens de gebruiksfase een uitdaging, en dit omwille van de diverse producten die worden verkocht en de verschillende manieren waarop ze door klanten worden gebruikt. Hoewel onze industriële wasmachines worden ontworpen en gebouwd met onderdelen van topkwaliteit en voldoen aan strenge productienormen, hangt de energie-efficiëntie van de machines af van de manier waarop de eindgebruiker die bedient. Dit omvat ook de keuze van het proces (vaak bepaald door de leveranciers van chemicaliën), dat een aanzienlijke invloed heeft op de energie- en nutsefficiëntie. Daarnaast heeft het type textiel dat wordt gewassen (zoals linnengoed, kleding, stofmatten, enz.) ook invloed op de totale efficiëntie, net als de ondersteunende infrastructuur (zoals het gebouw en de energievoorziening).
Het energieverbruik kan dus sterk verschillen van de ene wasserij tot de andere, afhankelijk van de mix van textiel die verwerkt wordt, de specifieke werkprocedures en de infrastructuur. Aangezien een klant bovendien van week tot week soms verschillende soorten textiel verwerkt, kan het energieverbruik schommelen, ook al wordt dezelfde machine gebruikt. Deze variabiliteit, naast een verschillende mix van jaarlijks verkochte producten op basis waarvan we de Scope 3-gebruiksfase-emissies berekenen, maakt het moeilijk om productspecifieke energieverbruiksdata bij te houden en vrij te geven waaruit we een kwantificeerbaar besparingscijfer van BKG-emissies zouden kunnen afleiden.
We hebben ons verbonden tot het internationaal erkende 'near-term Science Based Targets Initiative' (SBTi) in 2024 en ons bedrijf legt zichzelf strikte en wetenschappelijk onderbouwde CO2e-reductiedoelstellingen op voor de komende tien jaar. Met deze doelstellingen willen we de CO2-voetafdruk van het bedrijf verkleinen in overeenstemming met de doelstellingen voor de opwarming van de aarde die vastgelegd zijn in het klimaatakkoord van Parijs. Onze klimaatdoelstellingen voor de nabije toekomst werden ontwikkeld met behulp van de 'SBTi target setting tool', en simuleren een klimaatscenario gebaseerd op een klimaatopwarming van ruim onder de 2 °C. Ze werden vastgelegd op basis van de emissiecategorieën van het Greenhouse Gas Protocol (Scope 1, 2 en 3), en zullen in 2025 het SBTi-validatieproces ondergaan. Het basisjaar is 2024, met een totale uitstoot van 4.066.892 ton CO2e, inclusief een markt gebaseerde benadering voor Scope 2.
| DOEL | DOEL | 31 december | |
|---|---|---|---|
| Reductietraject voor BKG-emissies | 2034 | 2030 | 2024 |
| Scope 1+2 in ton CO2e (marktgebaseerde aanpak) | 2.264 | 3.187 | 5.494 |
| Reductie Scope 1+2 | 58,8% | 42% | - |
| Absolute | Absolute | ||
| Scope 3 'gebruik van verkochte producten' in ton | vermindering | vermindering | 3.642.834 |
| CO2e | niet | niet | |
| kwantificeerbaar | kwantificeerbaar | ||
| Reductie Scope 3 'gebruik van verkochte | 35% | 25% | - |
| producten' |
Het opvolgen van de prestaties met betrekking tot Scopes 1 en 2 wordt uitgevoerd door activiteitsgegevens met betrekking tot energieverbruik en de energiemix op kwartaalbasis te rapporteren. Het Head of Corporate Sustainability geeft prestatie-updates aan het Executive Management Team tijdens de maandelijkse 'ESG driver update meeting'. Dit proces maakt efficiënte en snelle besluitvorming mogelijk, indien corrigerende maatregelen nodig zijn. De handmatige methode voor het verzamelen en berekenen van Scope 3-data maakt regelmatige opvolging onhaalbaar. In plaats daarvan zullen die data jaarlijks worden berekend en herzien in overleg met het Executive Management Team, samen met interne experts en een selecte groep klanten, waarbij specifiek wordt gefocust op reductiestrategieën tijdens de gebruiksfase van de machines.
Energiebesparingen zijn van onmiskenbaar belang voor onze klanten, wat de hoge mate van materialiteit van dit onderwerp verklaart. Een efficiënter gebruik van primaire energie en een zuiniger verbruik ervan is een van de belangrijkste doelstellingen van onze CleanTech-aanpak. Het gaat hierbij ook om geïntegreerde water- en energieterugwinning in de machines. Het energieverbruik van onze machines en wasprocessen optimaliseren vormt de kern van ons businessmodel, en maakt ook deel uit van ons klimaattransitieplan, aangezien de hoeveelheid energie die door klanten wordt gebruikt een directe impact heeft op de hoeveelheid broeikasgassen die vrijkomt in de atmosfeer. Bijgevolg zijn de eerder geïdentificeerde hefbomen, acties en middelen om een vermindering tot stand te brengen voor Scope 3 ook van toepassing op dit onderwerp.
We erkennen het belang om doelstellingen te formuleren die zijn afgestemd op de prioriteit van klanten om hun operationele energieverbruik te verminderen. De energieprestaties in een wasserij zijn evenwel afhankelijk van verschillende factoren die verder gaan dan het ontwerp van elke individuele machine.

Hierdoor is het moeilijk om te kwantificeren hoe de JENSEN-GROUP bijdraagt tot betere prestaties op langere termijn, omdat de vooruitgang en de evolutie in grote mate beïnvloed worden door externe factoren waarover de Groep geen controle heeft. Bijgevolg zijn we nog niet klaar om specifieke doelstellingen te bepalen of de vooruitgang te meten zolang we geen berekeningsmethode kunnen uitwerken die in de eerste plaats kijkt naar de bijdragen van JENSEN, onafhankelijk van andere factoren waarop we geen invloed hebben.
Via onze deelname aan verschillende werkgroepen van nationale en internationale sectorverenigingen willen we actief samenwerken met onze klanten om energie reducerende doelstellingen te ontwikkelen. Hiertoe behoren de Werkgroep Duurzaamheid van de Europese sectorvereniging ETSA (European Textile Service Association), die mee wordt voorgezeten door JENSEN en waarin tal van wasserijen vertegenwoordigd zijn.
Het overleg met onze klanten is een essentieel onderdeel van ons actieplan om het energieverbruik te verminderen, en zal ons helpen om ons KPI-berekeningsmodel te verfijnen en een doelstelling voor volgend jaar te bepalen.
In de afgelopen rapporteringsperiodes maakten we het energieverbruik bekend voor de meest energieintensieve types van machines, in plaats van rekening te houden met het energieverbruik voor het hele wasproces. Omdat we dit datapunt en de manier waarop we het meten, aan het herbeoordelen zijn, is een vergelijking niet mogelijk.
" De kussenslopen waar je je hoofd op legt tijdens je favoriete vakantie, of de schorten die artsen elke dag dragen om levens te redden - de wasserijsector is er 24/7/365. JENSEN verandert nu de wasserijsector met nieuwe technologie - onze klanten staan versteld, en ik ben er helemaal weg van. " - Hunter -

" De bedrijfscultuur is fantastisch, veruit de beste waar ik ooit deel van heb uitgemaakt. Onze apparatuur spreekt voor zichzelf omdat het van topkwaliteit is - en ik presenteer het graag aan onze klanten. Ik had enkele verkoopmanagers ontmoet die me vertelden waar JENSEN voor staat en wat erachter zit. Het klonk als een geweldig bedrijf om deel van uit te maken. "
| UoM | 31 december | |
|---|---|---|
| 2024 | ||
| Brandstofverbruik uit steenkool en steenkoolproducten | MWh | 0 |
| Brandstofverbruik uit ruwe olie en olieproducten* | MWh | 4.159 |
| Brandstofverbruik uit aardgas | MWh | 3.329 |
| Brandstofverbruik uit andere fossiele bronnen | MWh | 1.690 |
| Verbruik van ingekochte of verworven elektriciteit, warmte, stoom en koeling uit fossiele bronnen |
MWh | 6.179 |
| Totaal verbruik fossiele energie | MWh | 15.357 |
| Aandeel fossiele bronnen in totaal energieverbruik | % | 75% |
| Totaal energieverbruik uit nucleaire bronnen | MWh | 843 |
| Aandeel verbruik uit nucleaire bronnen in totaal energieverbruik | % | 4% |
| Brandstofverbruik uit hernieuwbare bronnen | MWh | 0 |
| Verbruik van ingekochte of verworven elektriciteit, warmte, stoom en koeling uit hernieuwbare bronnen |
MWh | 3.003 |
| Verbruik van ingekochte of verworven elektriciteit, warmte, stoom en koeling uit hernieuwbare bronnen op locatie |
MWh | 1.173 |
| Verbruik van zelf opgewekte hernieuwbare energie uit andere bronnen dan brandstof (non fuel) |
MWh | 0 |
| Totaal verbruik hernieuwbare energie | MWh | 4.176 |
Aandeel hernieuwbare bronnen in totaal energieverbruik % 21% Totaal energieverbruik MWh 20.376 Energie-intensiteit van activiteiten in sectoren met een grote impact op het klimaat (totaal energieverbruik per netto-opbrengsten**) MWh/1 KEUR 0,045
* Het brandstofverbruik omvat een schatting van de brandstof die wordt verbruikt door bedrijfswagens op basis van een gemiddeld verbruik in liters per 100 km bij een afgelegde afstand van 25.000 km per jaar. Voor bedrijfswagens die tijdens de rapporteringsperiode zijn aangeschaft of verkocht, wordt de afgelegde afstand op een lagere waarde geschat indien de auto werd aangeschaft of verkocht in respectievelijk het eerste of laatste kwartaal van de rapporteringsperiode.
**De volledige omzet van de Groep is afkomstig van de distributie van heavy-duty wasserijmachines. Dit wordt beschouwd als een sector met een grote impact op het klimaat.
De activiteitsgegevens met betrekking tot energieverbruik (exclusief brandstofverbruik voor bedrijfswagens) zijn afkomstig van facturen en kunnen, afhankelijk van de facturatiecyclus van de leverancier, gebaseerd zijn op veronderstellingen met betrekking tot de verbruikscijfers van het voorgaande jaar. De opsplitsing tussen fossiele, hernieuwbare en nucleaire energiebronnen, inclusief ingekochte elektriciteit en stoom, is voornamelijk gebaseerd op informatie van leveranciers.
Indien er geen informatie van leveranciers beschikbaar was, hebben we nationale of regionale energiemixen gebruikt die verstrekt werden door lokale autoriteiten, of de mixen die beschikbaar zijn op de website van de International - U.S. Energy Information Administration (EIA).
Met betrekking tot onze data inzake energie-intensiteit zijn de opbrengsten diegene die te vinden zijn op pagina 190 van het jaarverslag.
In eerdere rapporteringsperiodes hebben we enkel het elektriciteitsverbruik van onze belangrijkste fabrieken en het aantal kilowattuur per euro omzet openbaar gemaakt, waardoor de gegevens niet vergelijkbaar zijn met die van dit jaar.
Als fabrikant van industriële wasmachines wordt onze BKG-uitstoot gecategoriseerd en gerapporteerd in overeenstemming met het Greenhouse Gas Protocol voor Scope 1-, Scope 2- en Scope 3-emissies. De aanzienlijke groei en een betere gegevenskwaliteit tussen eind vorig jaar en tijdens de rapporteringsperiode hebben bijgedragen aan een toename van onze BKG-uitstoot ten opzichte van vorig jaar. Deze huidige rapporteringsperiode dient als referentiejaar om onze voortgang ten opzichte van onze doelen te volgen.
Scope 1-emissies omvatten de directe uitstoot van bronnen die eigendom zijn van of beheerd worden door ons bedrijf. Het grootste deel van deze uitstoot wordt veroorzaakt door onze productieactiviteiten en is het gevolg van de verbranding van aardgas en propaangas die worden gebruikt in het productieproces en van de brandstof die wordt verbruikt door ons wagenpark.
Scope 2-emissies omvatten de indirecte uitstoot van broeikasgassen die het gevolg zijn van het verbruik van ingekochte energie en stadsverwarming. Onze Scope 2-emissies zijn voornamelijk afkomstig van de elektriciteit die we inkopen om onze productiefaciliteiten, kantoren en verkoop- en servicekantoren van stroom te voorzien. 3% van de verbruikte energie werd gedekt door contractuele instrumenten, waarvan 3% gebundeld is, wat betekent dat de eigenlijke netenergie uitsluitend afkomstig is van hernieuwbare bronnen. Niets van deze energie is niet-gebundeld, wat betekent dat er geen garanties van oorsprong of hernieuwbare energie certificaten zijn aangekocht om aanspraak te maken op milieuvoordelen en om uitstoot te compenseren die mogelijk wordt veroorzaakt door niet hernieuwbare netstroom. Deze instrumenten vormen een integraal onderdeel van ons transitieplan en zorgen ervoor dat een steeds groter deel van onze elektriciteit uit hernieuwbare bronnen wordt meegenomen in onze markt gebaseerde Scope 2-berekeningen.
Scope 3-emissies vertegenwoordigen het grootste deel van onze koolstofvoetafdruk, omdat ze de indirecte uitstoot in onze hele waardeketen omvatten, zowel upstream als downstream.
Onze grootste uitstoot vindt plaats in:
| In ton CO2e | Aandeel in emissies in 2024 in % |
Emissies in 2024 in ton CO2e |
Emissies in 2023 in ton CO2e |
|---|---|---|---|
| Directe uitstoot van stationaire verbrandingsbronnen | 0 | 1.000 | |
| Directe uitstoot van mobiele bronnen met verbrandingsmotor |
0 | 954 | |
| Directe uitstoot van processen | 0 | 0 | |
| Directe vluchtige uitstoot | 0 | 0 | |
| Totale Scope 1-emissies | 0 | 1.954 |
| Indirecte uitstoot door elektriciteitsverbruik | 0 | ||
|---|---|---|---|
| (locatiegebaseerd) | 3.597 | ||
| Indirecte uitstoot door elektriciteitsverbruik | 0 | 3.425 | |
| (marktgebaseerd) | |||
| Indirecte uitstoot door opwekking van stoom, verwarming of | 0 | 111 | |
| koeling (locatiegebaseerd) | |||
| Indirecte uitstoot door opwekking van stoom, verwarming of | 0 | ||
| koeling (marktgebaseerd*) | 111 | ||
| Totale Scope 2-emissies (locatiegebaseerd) | 0 | 3.708 | |
| Totale Scope 2-emissies (marktgebaseerd) | 0 | 3.536 |
| Totale Scope 1 & 2-emissies (locatiegebaseerd) | 0 | 5.665 | |
|---|---|---|---|
| Totale Scope 1 & 2-emissies (marktgebaseerd) | 0 | 5.490 |
| Gekochte goederen en diensten | 10 | 379.326 | |
|---|---|---|---|
| Kapitaalgoederen | 1 | 2.650 | |
| Uitstoot van brandstoffen en energie (niet opgenomen in Scope 1 en Scope 2) |
0 | 364 | |
| Upstreame transport en distributie | 0 | 6.169 | |
| Gegenereerd afval | 0 | 55 | |
| Zakenreizen | 0 | 5.534 | |
| Woon-werkverkeer van werknemers | 0 | 3.375 | |
| Upstream geleasede activa | 0 | 0 | |
| Andere indirecte uitstoot upstream | 0 | 0 | |
| Scope 3-emissies upstream | 11 | 397.472 |
DUURZAAMHEIDSRAPPORT
| Downstreame transport en distributie | 0 | 0 | |
|---|---|---|---|
| Verwerking van verkochte producten | 0 | 0 | |
| Gebruik van verkochte producten | 88 | 3.642.834 | |
| Einde levensduur van verkochte producten | 0 | 4.342 | |
| Downstream geleasede activa | 0 | 0 | |
| Franchises | 0 | 0 | |
| Investeringen | 0 | 16.750 | |
| Andere indirecte uitstoot downstream | 0 | 0 | |
| Scope 3-emissies downstream | 88 | 3.663.926 | |
| Totale Scope 3-emissies | 100 | 4.061.398 |
| TOTALE UITSTOOT SCOPE 1, 2 en 3 (locatiegebaseerd) | 4.067.063 | |
|---|---|---|
| TOTALE UITSTOOT SCOPE 1, 2 en 3 (marktgebaseerd) | 4.066.892 | |
| Broeikasgasintensiteit per netto-opbrengsten in ton CO2e/KEUR* (locatiegebaseerd) |
8,97 | - |
| Broeikasgasintensiteit per netto-opbrengsten in ton CO2e/KEUR* (marktgebaseerd) |
8,97 | - |
*Zie de netto-opbrengsten in de jaarrekening op pagina 180.
Alle entiteiten binnen de JENSEN-GROUP, dus zowel onze fabrieken als onze geconsolideerde en nietgeconsolideerde dochterondernemingen en joint ventures, zijn opgenomen in de berekening van de koolstofvoetafdruk op basis van het eigen vermogen. Door de beperkte invloed en actieradius van de Groep worden de Scope 1-, 2- en 3-emissies van de niet-geconsolideerde joint ventures Tolon, Inax en Primafolder beschouwd als Scope 3-emissies gerelateerd aan investeringen. Dit omvat ook Ole Almeborg A/S, aangezien de financiële participatie vanaf 31 augustus 2024 van 100% naar 50% is gegaan.
Onze Scope 1- en Scope 2-emissies van 2023 werden niet herzien, omdat de toegepaste berekeningsmethode dezelfde is gebleven en gebaseerd is op het Greenhouse Gas Protocol.
Het boekhoudbeleid voor scope 1-, 2- en 3-emissies zijn te vinden in Bijlage C.
Duurzaamheidsprestaties worden niet geïntegreerd in de beloningsregelingen van het management van de JENSEN-GROUP of van de Raad van Bestuur.
E1-7 – Broeikasgasverwijderingen en projecten voor broeikasgasmitigatie gefinancierd met koolstofkredieten Op dit moment hebben wij geen projecten om broeikasgassen die worden gefinancierd met koolstofkredieten te verwijderen of te verminderen.
Wij hanteren momenteel geen intern koolstofprijssysteem.
We hebben geen financiële effecten geïdentificeerd die zijn veroorzaakt door materiële risico's en verwijzen naar de sectie hierboven "Waarom de klimaatverandering belangrijk is voor ons bedrijf".
IRO-1 – Beschrijving van processen om materiële impact, risico's en opportuniteiten in verband met verontreiniging in kaart te brengen en te analyseren
Zie Bijlage A 'Dubbel Materialiteitsproces' voor het algemene beoordelingsproces.
Om de materialiteit van luchtverontreiniging en zorgwekkende stoffen volledig te kunnen beoordelen, was de inbreng van interne specialisten zoals productie- en inkoopmanagers bijzonder belangrijk.
De discussies onderstreepten het essentiële belang van de genomen preventieve maatregelen om aanzienlijke gevolgen voor de gezondheid die gepaard gaan met luchtverontreiniging te minimaliseren. Een ander resultaat van de discussies was het besef dat we ons inzicht in de totale impact van zorgwekkende stoffen in producten en productieprocessen moeten verbeteren.
In onze fabrieken zijn tests op luchtverontreiniging uitgevoerd door geaccrediteerde derde partijen om te voldoen aan de eisen voor openbaarmaking. Ze geven ons een beter inzicht in de ernst van de gevolgen en stellen ons in staat om mogelijke incidenten aan te pakken en effectief te voldoen aan de verwachtingen van stakeholders. We hebben aanbevelingen ontvangen om verbeteringen door te voeren op de werkplek en zullen die in de praktijk brengen indien onze doelstellingen rond luchtverontreiniging in de toekomst niet worden gehaald door een toename van de productie- en lasactiviteiten.
Dergelijke ontwikkelingen kunnen ook leiden tot een herziening van de dubbele materialiteitsbeoordeling en een herbeoordeling van de negatieve gevolgen en materialiteit van dit onderwerp.
| OOYUVCI DVC |
CSRD-subonderverp | Negatieve impact | Positieve impact | Risico | Kans |
|---|---|---|---|---|---|
| 00 | Luchtverontreiniging | HUIDIG: Verontreiniging door emissies naar lucht als gevolg van laswerkzaamheden die nodig zijn voor montage van machines. Als deze emissies niet op de juiste manier worden behandeld, kunnen ze gezondheidsproblemen veroorzaken voor operatoren. De negatieve impact is beperkt tot werknemers die in de productie werken en manuele en halfautomatische activiteiten uitvoeren, voornamelijk laswerkzaamheden. Als fabrikant van industriële machines zijn dergelijke activiteiten essentieel voor ons bedrijf. |
|||
| 00%UVC | Schadelijke stoffen | HUIDIG: Sommige staallegeringen bevatten elementen zoals chroom, nikkel, oadmium en lood. Deze kunnen risioo's voor het milieu of de gezondheid met zich meebrengen als ze verkeerd worden behandeld of vrijkomen tijdens de productie of bij de verwijdering/het einde van de levensduur. Hetzelfde geldt voor oppervlaktebehandelingen die worden toegepast op staal voor oorrosiebestendigheid of specifieke functionele eigenschappen die gevaarlijke stoffen bevatten zoals zink of chroom. |
|||
| DVC | Microplastics | HUIDIG: De impact van downstream verontreiniging als gevolg van het vrijkomen van mioroplasties bij het wassen van textiel. Dit heeft een materiële impact voor onze klanten die deze impact moeten beperken met de hulp van hun leveranciers, waaronder wij. |
KT: Regelgevende risioo's met betrekking tot waterverontreinigende stoffen die vrijkomen uit producten, zoals een mogelijk verbod op PFAS of een Franse wet die vanaf 2025 microplastic vezelfilters verplicht stelt op wasmachines. Dit zal invloed hebben op klanten en de eisen die ze stellen. |
We presenteren eerst luchtverontreiniging, gevolgd door zorgwekkende stoffen en daarna microplastics.
Hoewel er op Groepsniveau geen beleid is omtrent luchtverontreiniging, zijn de wettelijk vereiste gezondheidsen veiligheidsprocedures van kracht in onze fabrieken om werknemers te beschermen tegen luchtverontreiniging.
Hoewel er in de rapporteringsperiode geen nieuwe maatregelen werden genomen, zijn de reeds genomen maatregelen succesvol gebleken, aangezien onze gegevens onder de rapportagedrempel liggen. Deze acties zijn cruciaal voor het behoud van de luchtkwaliteit en de bescherming van de gezondheid van onze werknemers en het milieu. De belangrijkste huidige acties zijn onder meer:
Financiële planning en beheer: Wij voorzien de kosten die gepaard gaan met deze maatregelen, van de installatie van schonere technologieën tot verzekeringspremies die de milieurisico's weerspiegelen. Dit is een integraal onderdeel van het beheren van luchtverontreiniging.
Toegewezen middelen: huidige operationele kosten bestaan uit het verwijderen/behandelen van verontreinigde omgeving, tests op luchtverontreiniging, onderhoud van filters, beschermende werkkleding en maskers voor werknemers, en verzekeringspremies. Deze zijn niet significant en vormen deel van onze operationele uitgaven toegelicht op pagina 237 van dit jaarverslag.
In elke fabriek is er eveneens een medewerker in dienst die verantwoordelijk is voor de gezondheid, de veiligheid en het milieu.
De JENSEN-GROUP werkt strikt binnen het reglementair kader van de nationale en lokale overheden. De emissies worden beheerd volgens de toegestane belasting per luchtverontreinigende stof die voor elke fabriek werd vastgelegd, zodat alle toepasselijke milieuvoorschriften worden nageleefd.
Tests op luchtverontreiniging werden uitgevoerd door geaccrediteerde derde partijen in overeenstemming met hun methodologieën. De uitstoot werd gemeten ten opzichte van de toegestane lokale drempelwaarden. Onze doelstelling is om onder de drempelwaarde voor uitstoot te blijven die is vastgelegd in bijlage II van de E-PRTRverordening en om te blijven voldoen aan de lokale regelgeving en autoriteiten. Als onze activiteiten uitbreiden en onze laswerkzaamheden toenemen, zullen we bijkomende tests uitvoeren. Ook los van enige operationele veranderingen zullen de tests echter minstens elke drie jaar worden uitgevoerd. Wij zijn ervan overtuigd dat deze aanpak volstaat, aangezien onze twee fabrieken met de meeste lasactiviteiten over robuuste systemen beschikken: de ene wordt maandelijks getest, terwijl de andere regelmatig onderhoud uitvoert en een waarschuwingssysteem heeft. De JENSEN-GROUP heeft geen vrijwillige doelstellingen die verder gaan dan de naleving van de lokale regelgeving, maar zal blijven voldoen aan de volgende drempels voor luchtemissies.
| China | Jaarlijks vastgestelde drempel & eenheid |
Gerelateerde wetgeving |
|---|---|---|
| Zwaveldioxide (SO2) | 200 mg/Nm³ | Geïntegreerde |
| Stikstofoxiden (NOX) | 100 mg/Nm³ | emissienorm voor |
| Fijne deeltjes (PM) | 20 mg/Nm³ | luchtverontreinigende stoffen |
| 大气污染物综合排放标 | ||
| 准 | ||
| DB32/4041-2021 | ||
| Niet-methaan vluchtige organische stoffen (NMVOC) |
50 mg/Nm³ | Emissienormen voor luchtverontreinigende stoffen van industriële coatingprocessen 工业涂装工序大气污染 |
| 物排放标准 | ||
| DB32/4439-2022 |
| Ammoniak (NH3) | Niet van toepassing voor JENSEN China |
|---|---|
| Zware Metalen (ZM): | |
| aluminium (Al), ijzer (Fe), | |
| stofdeeltjes | |
| Denemarken | Jaarlijks vastgestelde drempel & eenheid |
Gerelateerde wetgeving |
|---|---|---|
| Zwaveldioxide (SO2) Stikstofoxiden (NOX) |
Niet van toepassing – naleving wordt |
|
| Niet-methaan vluchtige organische stoffen |
geregeld door een door de Deense wetgeving |
|
| (NMVOC) Fijne deeltjes (PM) Ammoniak (NH3) |
verplicht filtersysteem dat 99% van de verontreinigende |
Leidraad voor luchtverontreiniging en lijst met B-waarden van |
| Zware Metalen (ZM) | stoffen verwijdert. Al: 2,5 mg/seconde Fe: 20 mg/seconde Stofdeeltjes: 20 mg/seconde |
het Deense milieuagentschap |
| Duitsland | Jaarlijks vastgestelde drempel & eenheid |
Gerelateerde wetgeving |
|---|---|---|
| Zwaveldioxide (SO2) | 1,3 mg/m³ | TRGS 900 |
| Stikstofoxiden (NOX) | 0,95 mg/m³ | TRGS 900 |
| Niet-methaan vluchtige organische stoffen (NMVOC) |
bestaat uit afzonderlijke chemische stoffen; we hebben geen grenswaarde |
|
| Emissies van fijne deeltjes (PM) naar lucht |
gevonden. | TRGS 900 |
| • A-stoffractie • E-stoffractie |
1,25 mg/m³ 10 mg/m³ |
|
| Ammoniak (NH3) | 14 mg/m³ | TRGS 900 |
| Zware Metalen (ZM) | bestaat uit afzonderlijke chemische stoffen; we hebben geen grenswaarde gevonden. |
| VS | Primair/Secundair* | Gemiddelde tijd |
Niveau | Vorm | Gerelateerde wetgeving |
|---|---|---|---|---|---|
| Zwaveldioxide (SO2) | Primair | 1 uur | 75 delen per miljard (ppb) |
99e percentiel van 1-uurs maximale dagconcentraties, gemiddeld over 3 jaar |
Clean Air Act |
| Secundair | 1 jaar | 10 ppb | Jaargemiddelde, gemiddeld over 3 jaar |
| Stikstofdioxide (NO2) |
Primair | 1 uur | 100 ppb | 98e percentiel van 1-uurs maximale dagconcentraties, gemiddeld over 3 jaar |
||
|---|---|---|---|---|---|---|
| Secundair | 1 jaar | 53 ppb | Jaargemiddelde | |||
| Fijne deeltjes (PM) |
PM2.5 | Primair | 1 jaar | 9,0 microgram per kubieke meter lucht (μg/m3) |
Jaargemiddelde, gemiddeld over 3 jaar |
|
| Secundair | 1 jaar | 15,0 μg/m3 | ||||
| Primair en secundair |
24 uur | 35 μg/m3 | 98e percentiel, gemiddeld over 3 jaar |
|||
| PM10 | Primair en secundair |
24 uur | 150 μg/m3 | Mag gemiddeld over 3 jaar niet meer dan één keer per jaar worden overschreden |
||
| Ammoniak (NH3) | Niet opgenomen als een van de luchtverontreinigende stoffen onder de Clean Air Act | |||||
| Niet-methaan vluchtige organische stoffen (NMVOC) Zware Metalen |
||||||
| (ZM) |
* De Clean Air Act onderscheidt twee soorten nationale luchtkwaliteitsnormen. Primaire normen bieden bescherming voor de volksgezondheid, waaronder bescherming van de gezondheid van "gevoelige" bevolkingsgroepen zoals astmapatiënten, kinderen en ouderen. Secundaire normen bieden bescherming voor het openbaar welzijn, waaronder bescherming tegen verminderde zichtbaarheid en schade aan dieren, gewassen, vegetatie en gebouwen.
Uit berekeningen is gebleken dat de emissies van luchtverontreinigende stoffen afkomstig van de betrokken vestigingen van de JENSEN-GROUP met lasactiviteiten de drempelwaarde per luchtverontreinigende stof, zoals bepaald in bijlage II van Verordening (EG) nr. 166/2006, niet overschrijden. Er moeten dus geen emissies bekendgemaakt worden.
De resultaten zijn verkregen via tests door derden op verontreinigende stoffen en hun drempelwaarden zoals gedefinieerd in het Europees register inzake de uitstoot en overbrenging van verontreinigende stoffen (E-PRTR). Alleen de vestigingen met significante lasactiviteiten (de oorsprong van de luchtverontreinigende stoffen) zijn gemeten (JECN, JEDE, JEDK, JEUS). Dit is de eerste keer dat we informatie over dit onderwerp bekendmaken. Er zijn dus geen vergelijkende gegevens van eerdere rapporteringsperiodes.
Er is door JENSEN-GROUP geen beleid bepaald voor dit onderwerp, maar wij zijn van plan om onze inkooprichtlijnen tegen 2026 bij te werken met richtlijnen voor de aankoop van producten die schadelijke stoffen bevatten. De herziene richtlijnen zullen prioriteit geven aan het minder inkopen van zorgwekkende stoffen waar mogelijk en aan het actief zoeken naar alternatieven die de productkwaliteit en -veiligheid behouden.
Wij maken een onderscheid tussen:
Tijdens deze rapporteringsperiode zijn we voor het eerst begonnen met het verzamelen van gegevens over dit onderwerp en hebben we onze inspanningen toegespitst op de gevaarlijke stoffen in onze productieprocessen. Het komende jaar moeten we een beter inzicht krijgen in de manier waarop met deze stoffen wordt omgegaan en moeten we de stoffen in aangekochte producten beginnen onderzoeken.
Tijdens de rapporteringsperiode waren er geen specifieke acties met betrekking tot zorgwekkende stoffen. Er werden dan ook geen financiële middelen toegewezen.
Onze doelstelling voor de komende twee jaar is om een dataverzamelingssysteem op te zetten waarmee we de zorgwekkende stoffen in aangekochte producten kunnen rapporteren.
Zorgwekkende stoffen die gebruikt worden in productieprocessen werden geïdentificeerd en gecategoriseerd op basis van de productaanduiding, classificatie en concentratie op het gegevensblad van het product. Deze data is verkregen door onze fabriek in Denemarken. Vanuit de assumptie dat deze artikelen en hun toepassingen in ons productieproces gelijk lopen over alle JENSEN PECs, is deze data geëxtrapoleerd om het gebruik van deze stoffen in te schatten. Deze stoffen zitten in producten zoals detergenten, spuitvet, coatings, lijm of smeermiddelen en verlaten de fabriek als onderdeel van de producten.
| Zeer zorgwekkende stoffen gebruikt in het productieproces in kg | 31 december |
|---|---|
| 2024 | |
| Carcinogeniteit voor categorie 1 en 2 | 5,436 |
| Mutageniteit voor kiemcellen categorie 1 en 2 | 0 |
| Giftigheid voor de voortplanting categorie 1 en 2 | 29 |
| Persistent, bioaccumulerend, toxisch (PBT) / zeer persistent, zeer | 0 |
| bioaccumulerend (zPzB) | |
| Hormoonontregeling voor de menselijke gezondheid | 0 |
| Hormoonontregeling voor het milieu | 0 |
| Zorgwekkende stoffen gebruikt in het productieproces in kg | 31 december 2024 |
|---|---|
| Persistent, Mobiel, Toxisch (PMT) / zeer Persistent, zeer Mobiel (zPzM) | 0 |
| Sensibilisatie van de luchtwegen categorie 1 | 20 |
| Huidsensibilisatie categorie 1 | 100 |
| Chronisch gevaar voor het aquatisch milieu cat. 1-4 | 671 |
| Gevaarlijk voor de ozonlaag | 0 |
| Specifieke doelorgaantoxiciteit bij eenmalige blootstelling categorie 1 en 2 | 162 |
| Specifieke doelorgaantoxiciteit bij herhaalde blootstelling categorie 1 en 2 | 502 |
Dit is de eerste keer dat we informatie over dit onderwerp bekendmaken. Er zijn dus geen vergelijkende gegevens van eerdere rapporteringsperiodes.
Wij zijn ons ervan bewust dat sommige producten en onderdelen die we kopen zorgwekkende stoffen bevatten. Toch hebben we momenteel geen duidelijk overzicht van waar en in welke hoeveelheid ze aanwezig zijn. We werken momenteel aan een methode om deze informatie van onze leveranciers te verzamelen en zijn van plan om in ons volgende jaarverslag meer details bekend te maken.
De verontreiniging door microplastics wordt steeds meer erkend als een belangrijk milieuprobleem. Het is een uitdaging die de JENSEN-GROUP op de voet volgt, vooral omdat microplastics kunnen loskomen uit textiel tijdens het wassen. Hoewel de microplastics in kwestie afkomstig zijn van het linnen dat klanten wassen en niet van onze productieprocessen, is de JENSEN-GROUP zich bewust van de downstream milieu-impact. In samenwerking met sectorverenigingen en belangrijke spelers in de wasserijmarkt wordt er gezocht naar oplossingen om het vrijkomen van microplastics tot een minimum te helpen beperken.
Hoewel geen eigen formele beleidslijnen of doelstellingen rond dit onderwerp werden vastgelegd, engageert de JENSEN-GROUP zich om te onderzoeken hoe zijn machines kunnen bijdragen tot het verminderen van de hoeveelheid microplastics in afvalwater, bijvoorbeeld door middel van geavanceerde filtratietechnologieën en innovatief machineontwerp, en om de relevante wetgeving op dit vlak te blijven opvolgen. Door samen te werken met de verschillende actoren binnen de sector, werkt de JENSEN-GROUP aan verantwoorde praktijken die de inspanningen van de sector ondersteunen om de verontreiniging door microplastics te verminderen.
Als leverancier van machines met een sterke interesse in nieuwe technologieën die het leven van onze klanten vergemakkelijken, nemen wij deel aan een Europees R&D-project om een microplastics-filter te ontwikkelen die geschikt is voor industriële wasserijen.
Wij nemen ook al veel jaren actief deel aan milieu- en standaardiseringswerkgroepen van de Europese sectorvereniging ETSA (European Textile Service Association) en dragen zo bij aan de ontwikkeling van zinvolle en robuuste normen en voorschriften in verband met dit onderwerp.
Aangezien microplastics vrijkomen uit zoveel verschillende bronnen, zal het gereinigde en gefilterde waswater opnieuw vervuild raken wanneer het gemengd wordt met het afvalwater van andere bronnen in de afvalwaterinstallatie. Microplastics kunnen alleen efficiënt worden verwijderd en gefilterd op de eindbestemming, in het bedrijf dat het afvalwater behandelt. Wij menen dan ook dat de beste oplossing wordt bereikt door partners in te schakelen van buiten de markt, zoals de afvalwaterzuiveringsinstallaties. Tijdens het de rapporteringsperiode waren er geen specifieke acties met betrekking tot microplastics. Er werden dan ook geen financiële middelen toegewezen.
Microplastics vormen een belangrijk probleem voor onze klanten, maar onze bijdrage heeft een minimale impact, omdat het echte probleem bij het textiel ligt dat de microplastics afgeeft. Daarom hebben we geen doelstellingen bepaald, maar we willen wel bijdragen aan het vinden van een oplossing met de inspanningen en acties die hierboven zijn beschreven.
Wij produceren geen microplastics tijdens onze activiteiten en microplastics maken ook niet opzettelijk deel uit van de producten die onze fabrieken verlaten. Daarom is deze data niet relevant voor de JENSEN-GROUP.
E2-6 - Verwachte financiële gevolgen van materiële risico's en mogelijkheden in verband met verontreiniging Verwachte financiële effecten van materiële risico's en opportuniteiten met betrekking tot de waterefficiëntie van producten zijn niet beschikbaar en zullen in een later stadium worden toegevoegd.
IRO-1 – Beschrijving van het proces om materiële impact, risico's en opportuniteiten in verband met waterefficiëntie in kaart te brengen en te analyseren.
Zie Bijlage A 'Dubbel Materialiteitsproces' voor het algemene beoordelingsproces. Het waterverbruik upstream en in onze eigen activiteiten is niet materieel, maar het waterverbruik van klanten en hun wasserij-activiteiten (i.e. downstream) is een belangrijk onderwerp. Dat wordt bevestigd door de hoge scores die klanten geven aan het onderwerp waterefficiëntie bij de dubbele materialiteitsbeoordeling.
Onze CleanTech-aanpak is gebaseerd op een lange traditie van en expertise in het ontwikkelen van duurzame wasserij-oplossingen waarbij waterbesparing en -efficiëntie voorop staan. We streven ernaar om met innovatieve technologieën en processen het waterverbruik in industriële wasserijen te minimaliseren en zo bij te dragen aan duurzaam waterbeheer.
Water wordt steeds schaarser en duurder, en hierdoor blijft het vinden van nieuwe oplossingen om water terug te winnen of het gebruik ervan nog verder te beperken een van onze topprioriteiten. Met ons geavanceerde waterterugwinningsconcept en intelligente productkenmerken kan de tunnelwasser van JENSEN indrukwekkende waterbesparingen realiseren, hoewel die variëren afhankelijk van factoren zoals de individuele productiecontext en het wasproces dat klanten toepassen.
| OOMACY DVC |
CSRD-subonderverp | Negatieve impact | Positieve impact | Hisico | Kans |
|---|---|---|---|---|---|
| DVC | waterefficiëntie van producten | HUIDIG: De wasserij-industrie is waterintensief en gebruikt water als hoofdingredient, wat kan leiden tot waterschaarste in het lokale ecosysteem. Water is een essentiele hulpbron voor de gezondheid en het welzijn van elke gemeenschap. Het bieden van waterefficiënte oplossingen om deze impact te beperken, vormt de kern van ons businessmodel. |
KT: De kostprijs van water en de toegenomen waterschaarste als gevolg leiden tot een concurrentievoordeel, van de klimaatverandering kunnen het verbruik sprofiel van de klanten beïnvloeden, en zullen waarschijnlijk een van onze bedrijfsstrategie, waarbij impact hebben op de activiteiten van de onze CleanTech-aanpak zich richt op JENSEN-GROUP. |
KT: Het verbeteren van de waterefficiëntie van producten in een wereld van klimaatverandering kan een groter marktaandeel en een betere reputatie. Deze aanpak vormt de kern waterbesparingen. |
De JENSEN-GROUP heeft momenteel geen formeel groepsbeleid met betrekking tot de waterefficiëntie van zijn producten, aangezien het waterverbruik binnen de eigen activiteiten verwaarloosbaar is. Op basis van onze CleanTech-aanpak, die centraal staat in onze bedrijfsstrategie en -waarden, ontwerpen we onze oplossingen echter met een sterke focus op maximale waterbesparingen voor onze klanten. Dit omvat geïntegreerde waterterugwinning in onze machines.
We hebben in de rapporteringsperiode geen specifieke actie ondernomen om het waterverbruik te minimaliseren, aangezien dit een doorlopende doelstelling is die is ingebed in ons businessmodel. Onze doelstelling is om voortdurende de efficiëntie van de wasprocessen van onze klanten te optimaliseren met minimale input en maximale output. Onze verkoop-, service- en innovatieafdelingen zetten zich dagelijks in om de kosten te verlagen en de verspilling van grondstoffen tegen te gaan, wat onze klanten ten goede komt.
De waterefficiëntie van onze producten vormt een integraal onderdeel van die aanpak met geïntegreerde functies voor waterterugwinning en -recycling in onze machines.
Wat toegewezen middelen betreft investeren wij jaarlijks ongeveer 1,5 - 2% van onze totale omzet in productontwikkeling, en er worden ook indirecte kosten gemaakt voor tijd en arbeid.
Het belang van waterbesparing voor onze klanten is onmiskenbaar, wat de hoge materialiteit van dit onderwerp verklaart. Een van de belangrijkste doelstellingen van onze CleanTech-aanpak is efficiënter en zuiniger met water om te gaan. Het optimaliseren van het waterverbruik van onze machines en wasprocessen vormt de kern van ons businessmodel.
We erkennen het belang om doelstellingen te formuleren die zijn afgestemd op de prioriteit van klanten om hun operationele waterverbruik te verminderen. De waterefficiëntie in een wasserij hangt echter van verschillende factoren af die verder reiken dan het ontwerp van elke individuele machine.
De uitleg in hoofdstuk 2 op p.33 ("Hoe de JENSEN-GROUP het energieverbruik van klanten aanpakt") over de uitdagingen gekoppeld aan het bepalen van een doelstelling en het meten van prestaties die toe te schrijven zijn aan de JENSEN-GROUP, is ook van toepassing op het thema waterefficiëntie.
Het overleg met onze klanten door onze actieve betrokkenheid in de werkgroepen van de sectorverenigingen is een essentieel onderdeel van ons actieplan om het waterverbruik te verminderen, en zal ons helpen om ons KPI-berekeningsmodel te verfijnen en een doelstelling voor volgend jaar te bepalen.
In voorgaande rapporteringsperiodes hebben wij een gemiddeld waterverbruik bekendgemaakt van minder dan drie liter per kg verwerkt linnen. Deze informatie is gebaseerd op momentopnames van individuele klanten en houdt geen rekening met de heterogeniteit van de textielmix die door de meeste wasserijen wordt verwerkt, noch met het feit dat daarvoor meer water nodig is. De aard van de stof (katoen, polyester, enz.), het textieltype (vlak linnen, kleding) en de activiteit sector (horeca, gezondheidszorg) hebben immers een grote invloed op de verbruikscijfers.
Zoals hierboven uitgelegd, moeten we dit datapunt en hoe we het meten herbeoordelen.
Een inschatting van de financiële effecten van materiële risico's en opportuniteiten in verband met de waterefficiëntie van producten is niet beschikbaar en zal in een later stadium worden toegevoegd.
IRO-1 – Beschrijving van processen om materiële impact, risico's en opportuniteiten van materiaalgebruik en circulaire economie in kaart te brengen en te analyseren
Zie Bijlage A 'Dubbel Materialiteitsproces' voor details van het algemene beoordelingsproces. Product lifecycle management is een materieel onderwerp voor de JENSEN-GROUP, voornamelijk door het duurzame ontwerp en de duurzame constructie van onze machines. Onze uitgebreide ervaring op dit vlak en onze voortdurende dialoog met klanten hebben steeds aangetoond dat onze machines een opmerkelijke levensduur hebben.
De relevantie van dit onderwerp werd bevestigd door klanten tijdens onze dubbele materialiteitsbeoordeling. Klanten verwachten een lange levensduur van onze machines, aangezien ze voor hen een aanzienlijke investering en een bron van upstream BKG-emissies zijn. De superieure kwaliteit van onze machines, in combinatie met onze focus op automatisering, speelt een cruciale rol bij het minimaliseren van menselijke fouten en daaruit voortvloeiende schade, waardoor een lange levensduur wordt gegarandeerd.
Dit wordt verder ondersteund door ons uitgebreide serviceaanbod, dat speciaal ontworpen is om de operationele levensduur van de machines te verlengen. Bovendien versterkt het gebruik van duurzame materialen bij de bouw van onze machines ons engagement voor duurzaamheid, waardoor we beantwoorden aan de verwachtingen en investeringsoverwegingen van onze klanten.
| OO/UVC /DVC |
CSRD-subonderwerp | Negatieve impact | Positieve impact | Risico | Kans |
|---|---|---|---|---|---|
| HUIDIG: De producten van de JENSEN-GROUP zijn gemakkelijk te ontmantelen en te scheiden, waardoor ze op het einde van hun levensduur goed (mechanisch) recycleerbaar zijn. |
|||||
| Productlevenscyclusbeheer (incl. einde | HUIDIG: De producten van de JENSEN-GROUP zijn kwalitatief hoogstaande producten op het vlak van duurzaamheid en levensduur (gemiddeld 15 jaar). Aftermarket-producten en diensten zijn een cruciaal bedrijfssegment met een positieve impact. Ze zorgen er immers voor dat de levensduur van producten verlengd kan |
KT: De JENSEN-GROUP kan eenvoudig te repareren producten op de markt brengen en hun aftermarket-producten en -diensten ontwikkelen. Hierdoor kan het hogere opbrengsten en marges genereren (bv. via |
|||
| DVC | levensduur)* | worden. | onderhoudscontracten). |
De JENSEN-GROUP heeft momenteel geen formeel groepsbeleid rond de circulaire economie. Er zijn echter wel circulaire principes geïntegreerd in onze in- en uitstroom van grondstoffen.
Onze machines worden voornamelijk gemaakt van EU-staal, dat gemiddeld 85% gerecycleerd materiaal bevat (bron: European Steel Association, Eurofer). Hoewel de instroom van grondstoffen niet als een materieel onderwerp wordt beschouwd, ondersteunt het gebruik van staal uit de EU de naleving van duurzaamheidsnormen en helpt het de JENSEN-GROUP om extra kosten te vermijden in verband met koolstofheffingen en mechanismen zoals het Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM).
Wat de materiaaluitstroom betreft streven wij ernaar de waarde van onze machines te maximaliseren, zowel voor onze klanten als onze planeet. Zo verlengen we de levenscyclus van onze machines – die volgens industrienormen op 15 jaar wordt geschat – door een uitgebreide service voor herstelling, vernieuwing en hergebruik voor de belangrijkste onderdelen aan te bieden. Deze services zijn erop gericht om ons gebruik van hulpbronnen te minimaliseren door de operationele levensduur van onze machines te verlengen en tegelijk afval te verminderen dat wordt veroorzaakt door machines die buiten werking zijn. We onderzoeken alle mogelijkheden en bieden uitgebreide diensten aan voor het herstellen, vernieuwen en hergebruiken van belangrijke onderdelen om zo hun levensduur te verlengen.
De aftermarket-oplossingen van JENSEN bieden klanten originele, door de fabriek goedgekeurde aftermarketplannen, -diensten en -oplossingen voor optimale prestaties om de levensduur te verlengen en de doorverkoopwaarde van de wasserij-machines te verhogen. Met onze toegewijde klantenservice dragen we bij aan een circulaire economie doordat wij producten zo lang mogelijk op de markt houden. Op die manier is er zo weinig mogelijk afval en is er zo weinig mogelijk nieuw materiaal nodig voor de productie van nieuwe machines. Huidige oplossingen die circulariteit bevorderen zijn:
Acquisitie: onze meest recente acquisitie, MAXI-PRESS, getuigt ook van ons streven naar circulariteit. Het Duitse bedrijf is wereldwijd marktleider in de levering van specifieke reserveonderdelen voor industriële wasserijen, zoals bijvoorbeeld perskussens, en heeft een uniek en uitgebreid assortiment verbruiksgoederen die compatibel zijn met de machines van de belangrijkste fabrikanten van wasserijmachines.
Onze productontwikkeling is gericht op het standaardiseren en ontwerpen van eenvoudige machines met modulaire componenten die gemakkelijk te vervangen of te upgraden zijn, waardoor de totale levensduur van het product wordt verlengd. We hebben in de huidige rapporteringsperiode ook 61 nieuwe servicetechnici aangeworven en zo ons netwerk van geschoolde technici uitgebreid van 203 naar 264 werknemers. Zij kunnen meer onderhouds- en herstellingswerken uitvoeren, waardoor het aantal machines dat operationeel blijft na hun geplande levensduur zal toenemen.
Toegewezen middelen: indirecte arbeidskosten
Samen met de sectorvereniging ETSA nemen wij deel aan discussies en beantwoorden wij vragen over onderwerpen als de Europese kaderrichtlijn afvalstoffen, de Ecodesign for Sustainable Product Regulation (ESPR) en de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (UPV), met als doel de ontwikkeling te ondersteunen van industrienormen die de circulaire economie bevorderen. Toegewezen middelen: We investeren in tijd en personeel om het bedrijf te vertegenwoordigen in
werkgroepen van de sector, inzichten bij te dragen en beleid inzake de circulaire economie te helpen vormgeven.
Voor de JENSEN-GROUP is het verlengen van de levenscyclus van producten een materieel onderwerp. Het weerspiegelt ons engagement om de uitstroom van grondstoffen te beperken met duurzaam ontwerp en duurzame praktijken. Door ons serviceaanbod uit te breiden en onze machines operationeel te houden tijdens een langere levenscyclus, dragen wij ons steentje bij aan de circulaire economie en verhogen wij de herstelbaarheid van onze machines. Algemene kennis en jarenlange bedrijfservaring tonen aan dat regelmatig onderhoud de levensduur van een product verlengt en het energieverbruik op een ideaal niveau houdt, waardoor energieverlies en de noodzaak om primaire grondstoffen te winnen en te verwerken worden beperkt. Onderzoek bewijst ook dat producten die goed worden onderhouden minder snel voortijdig worden verwijderd. Dat vermindert de totale afvalproductie en draagt bij aan een efficiënter gebruik van grondstoffen in de context van een circulaire economie.
Daarom streven we naar een strategische en vrijwillige doelstelling voor het aantal doorlopende serviceovereenkomsten. Dit zal immers een positief effect hebben op het milieu, de levensduur van de machines en de materiaaluitstromen. Op dit moment hebben we echter geen methode om dit datapunt effectief te meten en op te volgen, waardoor het onmogelijk is om een absolute doelstelling te bepalen.

" JENSEN heeft mijn persoonlijke groei bevorderd, door me te begeleiden in het werkleven en mijn interacties met mensen te verbeteren. Ik heb een geweldige trainer en fantastische collega's."
We zijn van plan om in de volgende rapporteringsperiode de basis te leggen voor een nauwkeurige berekeningsmethode, zodat we daarna een precieze doelstelling kunnen bepalen.
Ons streven naar circulariteit omvat plannen om het aantal serviceovereenkomsten bij te houden en zo een beter inzicht te krijgen in de duurzaamheid van producten en andere materiële onderwerpen, zoals energieverbruik van klanten en BKG-emissies in de downstream waardeketen. De hieronder aangegeven verwachte duurzaamheidsschattingen gaan uit van een gebruiksintensiteit van één ploeg van 8 uur, 5 dagen/week.
| Productcategorieën | Korte beschrijving | Geschatte verwachte duurzaamheid (ten opzichte van sectorgemiddelden) |
Herstelbaarheid en gebruikt ratingsysteem (indien van toepassing) |
|---|---|---|---|
| JENSEN Washer Extractors (JWE) JENSEN Barrier Washers (JBW) |
Eenvoudig en robuust ontwerp voor gemakkelijk herstel en onderhoud in combinatie met materiaal van hoge kwaliteit voor een lange levensduur |
20 jaar | |
| JENSEN Tumble Dryers (JTD) | Hoogwaardige materialen voor een lange levensduur en lichte constructie voor demontage en recycleerbaarheid van onderdelen |
15 jaar | |
| Materiaalbehandeling | Gebouwd voor een langere levensduur met herstelbare of vervangbare kernonderdelen |
20 jaar | |
| Tunnelwassers | Geoptimaliseerd voor waterrecirculatie en upgradebaarheid van onderdelen |
18 jaar | |
| Extractie | Modern ontwerp voor hoge onderhoudsvriendelijkheid en onderdelen van topkwaliteit voor een langere levensduur |
12 jaar | |
| Batchdroger | Gemakkelijk toegankelijk voor onderhoud en vervanging van onderdelen |
15 jaar | Te definiëren in relatie tot onze servicedoelstelling. |
| Voorbereiding | Hoogwaardige materialen voor hoge recycleerbaarheid |
12 jaar | |
| Toevoermachines grote stukken |
Ontworpen voor het recycleren van onderdelen en snelle herstellingen |
12 jaar | |
| Strijkmachines | Gebouwd voor een langere levensduur met herstelbare of vervangbare kernonderdelen |
15 jaar | |
| Vouwmachines grote stukken en handdoeken |
Hoge toegankelijkheid en eenvoudig en robuust ontwerp voor gemakkelijk herstel en onderhoud |
12 jaar | |
| Toevoer- en vouwmachines kleine stukken |
Compact ontwerp voor hergebruik en reparatie van onderdelen |
12 jaar | |
| Tunnelafwerkers | Hoogwaardige materialen voor een lange levensduur en toegankelijkheid voor gemakkelijk onderhoud |
15 jaar | |
| Vouwmachines kleding | Gemakkelijk toegankelijk voor onderhoud en vervanging componenten |
12 jaar |
Waarom onze werknemers belangrijk zijn voor ons bedrijf
De JENSEN-GROUP beschouwt gezondheid en veiligheid als een kritisch en materieel onderwerp wegens de directe impact op het welzijn van de werknemers en de potentiële financiële en reputatierisico's die het met zich meebrengt. Een veilige werkomgeving bieden, vermindert niet alleen het aantal incidenten en de daarmee gepaard gaande kosten, maar waarborgt ook de productiviteit en ondersteunt onze reputatie als verantwoordelijke werkgever. Daarnaast zijn ook opleiding en ontwikkeling van vaardigheden materiële onderwerpen omdat ze positief bijdragen tot het behoud van deskundige werknemers en het beperken van het risico dat expertise verloren gaat. Wij zien een kans om jongere werknemers aan te trekken door degelijke opleidingsprogramma's aan te bieden die relevante vaardigheden voor onze sector aanbieden. Ervaren werknemers die met pensioen gaan zonder dat er vooraf een passende kennisoverdracht heeft plaatsgevonden, vormen een strategisch risico. Om dat aan te pakken, nemen wij gestructureerde initiatieven voor het delen van kennis, zodat cruciale expertise effectief wordt doorgegeven. Op die manier wordt de operationele continuïteit gewaarborgd en de veerkracht van ons personeel vergroot.
Door een gezonde en veilige werkomgeving, een gezonde bedrijfscultuur en opportuniteiten op individuele groei te stimuleren, kan de JENSEN-GROUP de negatieve impact en risico's beperken. Bovendien biedt ons klimaatgerelateerde transitieplan, met name onze aanpak om de emissies van machines in gebruik te verminderen, een geweldige kans om banen te creëren in domeinen als innovatie, energiebeheer en service.
.
| OO/UVC /DVC |
CSRD-subonderwerp | ||||
|---|---|---|---|---|---|
| OO | Gezondheid, veiligheid en welzijn | Negatieve impact HUIDIG: Impact op de gezondheid van werknemers door blootstelling aan (lucht)verontreinigende stoffen of blootstelling aan fysieke gevaren. De negatieve impact is beperkt tot werknemers die in de productie werken en manuele en halfautomatische activiteiten uitvoeren, vooral laswerkzaamheden. Als fabrikant van industriële machines zijn dergelijke activiteiten essentieel voor ons bedrijf. |
Positieve impact HUIDIG: Een veilige werkplek met duidelijke processen, opleiding, persoonlijke beschermingsmiddelen, enz. garandeert de gezondheid en veiligheid van werknemers en voorkomt zo letsels en dodelijke ongevallen. Deze maatregelen zijn het belangrijkst voor werknemers die in de productie werken. |
Risico KT: Lagere productiviteit door afwezigheden in verband met gezondheids- en veiligheidskwesties, en de directe of indirecte kosten die daaruit voortvloeien. Dit materiële risico geldt voor al onze werknemers. Onze kernwaarden onderstrepen het belang van een gezonde en uitdagende werkplek om uitzonderlijke resultaten te behalen. MID: Strengere milieuwetgeving die leidt tot investeringen in infrastructuur om gezonde werkomstandigheden in fabrieken te waarborgen. |
Kans |
| OO | Opleiding en ontwikkeling van vaardigheden |
HUIDIG: Maatregelen om goed opgeleide werknemers te behouden en tegelijk jongere werknemers de kans te geven om te groeien en hun vaardigheden te ontwikkelen, leiden tot meer werktevredenheid, een beter moreel en een grotere betrokkenheid. Dit geldt voor alle werknemers en vooral voor verkoop- en technische specialisten, waar de uitwisseling van kennis cruciaal is om te voldoen aan de eisen en tevredenheid van de klant. Het is in lijn met onze missie om onze mensen voortdurend te ontwikkelen en te investeren in nieuw talent. |
KT: Financiële effecten als gevolg van verminderde bedrijfscontinuïteit indien de nodige geschoolde arbeidskrachten niet te vinden zijn. Dit geldt vooral voor handenarbeid, waar het moeilijker is om te rekruteren. Extra uitdaging voor fabriek in Denemarken op het eiland Bornholm. Moeilijk om jonge mensen aan te trekken naar een afgelegen plek. KT: Financieel risico in verband met het vertrek van oudere werknemers zonder dat ze hun kennis doorgeven aan jongere werknemers (risico van bedrijfscontinuïteit). Dit geldt voor alle werknemers en vooral voor verkoop- en technische specialisten, waar de uitwisseling |
KT: Een groot opleidingsaanbod en doorgroeimogelijkheden dragen bij aan het personeelsbehoud. Dit geldt voor alle werknemers. Dit is in lijn met onze missie om onze mensen voortdurend te ontwikkelen en te investeren in nieuw talent. |
Onze werknemers zijn de reden van ons succes en hun welzijn is dus van essentieel belang voor ons. De JENSEN-GROUP wil dat zijn werknemers overal ter wereld in een veilige en ergonomische omgeving werken. Alle werknemers worden aangemoedigd om bij te dragen aan de uitbouw van veilige werkomgevingen door de veiligheidsmaatregelen in hun dagelijkse activiteiten toe te passen.
Gezondheid en veiligheid krijgen dan ook prioriteit in elke vestiging van de JENSEN-GROUP. Onze activiteiten worden geleid in overeenstemming met de lokale gezondheids- en veiligheidsvereisten en wij voorzien passende opleidingen rond veiligheid en ongevallenpreventie waar nodig.
Dit proces en de toepassing van lokale wetgeving vervangen een beleid.
Elke fabriek van de JENSEN-GROUP heeft een Health & Safety Manager. Die is verantwoordelijk voor de implementatie van gezondheids- en veiligheidsmaatregelen in de respectievelijke fabriek, overeenkomstig de lokale regelgeving en vereisten. Bij JENSEN China, bijvoorbeeld, analyseert een veiligheidsbeheerssysteem, dat de werking van de machines controleert, de belangrijkste veiligheidspunten in het productieproces. In verschillende fabrieken van JENSEN worden driemaandelijkse werkomgevingscomités georganiseerd, die bestaan uit lokale managers en werknemersvertegenwoordigers, om de gezondheids- en veiligheidsprocedures te bespreken en bedrijfsongevallen te evalueren. Verschillende van onze verkoop- en servicekantoren hebben ook een beheersysteem voor gezondheid en veiligheid. Eigenlijk valt 75,9% van al onze werknemers onder een dergelijk systeem. Dit is de eerste keer dat we informatie over dit onderwerp bekendmaken. Er zijn dus geen vergelijkende gegevens van eerdere rapporteringsperiodes. De naleving van de lokale wet- en regelgeving inzake gezondheid en veiligheid maakt ook deel uit van de jaarlijkse risicoanalyse door het Executive Management Team.
De JENSEN-GROUP heeft uitgebreide gezondheids- en veiligheidsmaatregelen ingevoerd die gericht zijn op het welzijn van de werknemers en de integriteit op de werkplek. Via een gestructureerd onboarding proces worden nieuwe werknemers vertrouwd gemaakt met de belangrijkste gezondheids- en veiligheidsprotocollen. Dit proces wordt ondersteund door regelmatige check-ins met de werknemers om tegemoet te komen aan behoeften en problemen. Het bedrijf geeft prioriteit aan hygiënische normen op de werkplek om een veilige en comfortabele omgeving te garanderen. Tijdens regelmatige vergaderingen tussen Onboarding Managers van alle entiteiten worden de beste praktijken uitgewisseld en onze gezondheids- en veiligheidsstrategieën in alle vestigingen op elkaar afgestemd.
Flexibele werkomstandigheden, waar mogelijk met inbegrip van hybride werkopties, worden aangeboden om het evenwicht tussen werk en privéleven van werknemers te verbeteren.
Voor werk op locatie wordt een verplichte veiligheidsopleiding voorzien, naast persoonlijke beschermingsmiddelen (PPE) indien nodig.
De veiligheid op de werkplek wordt voortdurend versterkt door regelmatig risicobeoordelingen uit te voeren en het STOP-principe (Substitutie of vervanging, Technische oplossingen, Organisatorische maatregelen en Personeelsmaatregelen) toe te passen. Bovendien vormen preventieve acties een integraal onderdeel van onze dagelijkse activiteiten.
Leiderschapsopleidingen benadrukken een cultuur van veiligheid en respect, ondersteund door preventiemechanismen zoals een klokkenluidershotline en het 'grootvaderprincipe' voor onpartijdige besluitvorming. Onze kantoren zijn aangepast om te voldoen aan de nieuwste veiligheidsnormen. Alle inspanningen worden ondersteund door de kernwaarden van JENSEN die een op samenwerking, respect en succes gerichte werkcultuur promoten. Door deze principes in te bedden in ons gezondheids- en veiligheidskader behouden wij een gezonde, ondersteunende en conforme werkplek die afgestemd is op onze werknemers en klanten.
De transitie naar een klimaatneutrale economie is weliswaar cruciaal om de klimaatverandering te beperken, maar kan ook gepaard gaan met potentiële negatieve gevolgen voor de gezondheid en de veiligheid. In het geval van JENSEN kunnen deze potentiële negatieve gevolgen leiden tot een slechte luchtkwaliteit binnen als gevolg van verbeterde isolatie en energie-efficiëntiemaatregelen in onze fabrieken. Hoewel deze maatregelen het energieverbruik op doeltreffende wijze verminderen, kunnen
ze, indien ze niet correct worden beheerd, de kwaliteit van de binnenlucht in het gedrang brengen en mogelijk een impact hebben op de gezondheid van de luchtwegen. Het is echter belangrijk om te benadrukken dat door middel van het juiste beheer en preventieve strategieën, zoals zorgen voor voldoende ventilatie, deze negatieve gevolgen effectief kunnen worden beperkt en voorkomen.
Toegewezen middelen: huidige operationele kosten omvatten veiligheidsopleiding, onderhoud van luchtvervuilingfilters, beschermende werkkleding en maskers voor werkennemers en investeringen in werk- /gezondheidsverzekeringen. Deze zijn niet significant en vormen deel van onze operationele uitgaven toegelicht op pagina 237 van dit jaarverslag.
Door middel van kwartaalrapportering over gezondheid en veiligheid kunnen wij de voortgang opvolgen en eventuele problemen identificeren, zodat we snel de nodige maatregelen kunnen nemen. Het Head of Corporate Sustainability rapporteert over alle significante gevolgen of risico's die uit de gegevens naar voren komen aan het Executive Management Team tijdens hun maandelijkse vergaderingen.
Onze doelstelling is om het aantal ongevallen en beroepsziekten tot een minimum te beperken en ervoor te zorgen dat ons percentage letsels en werkgerelateerde ziektes onder de 12 incidenten per miljoen werkuren blijft. Het percentage letsels wordt bepaald door het totale aantal ongevallen te delen door het cumulatieve
JAARVERSLAG 2024
aantal reguliere werkuren voor alle werknemers en vervolgens de uitkomst te vermenigvuldigen met één miljoen gewerkte uren.
Zie hoofdstuk S1-14 hierna voor meer informatie over de berekeningsmethode. Het spreekt voor zich dat onze doelstelling voor werkgerelateerde sterfgevallen 0 is.
Wij zorgen voor het algemene welzijn van onze werknemers, zoals blijkt uit de twee bijkomende strategische gezondheids- en welzijnsindicatoren die we opvolgen en waarover we rapporteren:
| DOEL | 31 december | 31 december | 31 december | |
|---|---|---|---|---|
| 2025 | 2024 | 2023 | 2022 | |
| Aantal sterfgevallen bij eigen personeel als gevolg | ||||
| van werkgerelateerde letsels en werkgerelateerde | 0 | 0 | - | - |
| gezondheidsproblemen | ||||
| Aantal sterfgevallen als gevolg van | ||||
| werkgerelateerde letsels en werkgerelateerde | ||||
| gezondheidsproblemen van andere werknemers | 0 | 0 | - | - |
| die in de vestigingen van het bedrijf werken | ||||
| Aantal geregistreerde werkgerelateerde | ||||
| ongevallen en gezondheidsproblemen bij eigen | - | 47 | 38* | 45* |
| personeel | ||||
| Percentage geregistreerde werkgerelateerde | ||||
| ongevallen en gezondheidsproblemen bij eigen | 12 | 12,5 | - | - |
| personeel* |
| Aantal verloren werkdagen door | ||||
|---|---|---|---|---|
| werkgerelateerde letsels en sterfgevallen door | - | - - |
||
| werkgerelateerde ongevallen, werkgerelateerde | ||||
| gezondheidsproblemen en sterfgevallen door | 596 | |||
| gezondheidsproblemen gerelateerd aan | ||||
| werknemer | ||||
| Percentage van eigen personeel onder een | ||||
| gezondheids- en veiligheidsbeheersysteem dat | - 75,9% |
|||
| gebaseerd is op wettelijke vereisten en (of) | - | - | ||
| erkende normen of richtlijnen | ||||
| ziektedagen/werknemer** | < 5 | 6,7 | 5 | 5 |
| Percentage vaste werknemers die ontslag hebben | ||||
| genomen – verlooppercentage*** | 5% | 5,5% | 9% | 5% |
* Om het percentage werkgerelateerde ongevallen en gezondheidsproblemen te berekenen, hebben we het totale aantal werkuren van ons personeelsbestand nodig. We schatten het aantal uren op 1.760 (220 dagen van 8 uur). De gegevens over werkgerelateerde ongevallen en gezondheidsproblemen uit de vorige rapporteringsperiode waren beperkt tot het aantal ongevallen die niet werden gemeld als werkgerelateerd ongeval en tot het percentage gezondheidsproblemen.
Om dit percentage te berekenen, hebben we het totale aantal werknemers uit de vorige rapporteringsperiodes nodig, en dat kennen we niet omdat onze berekening van het aantal werknemers uit voorgaande rapporteringsperiodes is gebaseerd op het aantal VTE's en niet op het werkelijke aantal werknemers. Om deze redenen is een vergelijking van het letselpercentage met voorgaande rapporteringsperiodes niet mogelijk. Raadpleeg voor de definitie van werkgerelateerde gezondheidsproblemen de richtlijnen van de ESRS S1.
** In tegenstelling tot gevallen van werkgerelateerde gezondheidsproblemen, kunnen ziektedagen zowel werkgerelateerd als niet-werkgerelateerd zijn. Wij tellen ook de werknemers mee die tijdens de rapporteringsperiode ontslag hebben genomen, maar niet vakanties, weekends, langdurige afwezigheden van meer dan twee maanden en moeder- of vaderschapsverlof.
*** Het verschil met personeelsverloop is dat we het verlooppercentage beschouwen als een indicator van het welzijn van werknemers. Er wordt alleen gekeken naar vaste werknemers die ontslag hebben genomen en alle andere redenen om het bedrijf te verlaten, zoals ontslag of pensionering, worden buiten beschouwing gelaten. Dit cijfer wordt dan gedeeld door het totale aantal werknemers.
Voor de JENSEN-GROUP is de voortdurende ontwikkeling van onze mensen en het aantrekken van nieuwe getalenteerde werknemers van cruciaal belang. Onze werknemers en hun vaardigheden zijn essentieel om onze eerste prioriteit te realiseren: klanttevredenheid. Om de missie van de Groep uit te voeren en de JENSEN Spirit te ondersteunen, moeten er grote inspanningen worden geleverd om talentvolle mensen aan te trekken en te behouden, en de vaardigheden van huidige en toekomstige leiders verder te ontwikkelen. Het managementteam van de JENSEN-GROUP promoveert collega's op basis van de juiste ingesteldheid, prestaties, talenten en ambities, ongeacht identificerende kenmerken zoals leeftijd of gender. Onze doelstelling is dat iedere werknemer die opleiding vergt, deze ook verkrijgt.
Hoewel de JENSEN-GROUP momenteel geen geformaliseerd beleid heeft op het vlak van opleiding en ontwikkeling van vaardigheden, wordt voorrang gegeven aan de voortdurende groei en ontwikkeling van zijn werknemers in alle functies. Deze aanpak komt overeen met onze bedrijfscultuur onder JENSEN-Spirit en is aangepast aan functie specifieke vereisten en individuele noden. Technische teams krijgen gespecialiseerde opleidingen over het onderhoud van machines en veiligheid, terwijl administratieve en leidinggevende werknemers opleidingen volgen over onder meer industriële regelgeving, digitale tools en leiderschap. We omarmen een flexibele en ondersteunende benadering voor werknemers die interesse tonen in het volgen van verdere opleidingen om hun vaardigheden te verbeteren. Dit omvat het aanbieden van deeltijdwerkregelingen en, in sommige gevallen, het bieden van financiële ondersteuning voor hun training.
Elk jaar moeten onze werknemers een aantal basisopleidingen volgen om op de hoogte te blijven van beste praktijken en nalevingsnormen. Daarnaast kunnen werknemers en managers indien nodig bijkomende opleidingen aanvragen op basis van veranderende functievereisten of carrièredoelen.
Onze werknemers zijn bijvoorbeeld verplicht om regelmatig opleidingen rond cyberbeveiliging te volgen. De uiteindelijke verantwoordelijkheid voor de uitvoering van deze opleidingsprogramma's ligt bij het Executive Management Team, dat ook toeziet op een escalatieprocedure indien werknemers de opleiding niet afmaken. Verder hanteren wij in onze fabrieken in Europa een gestructureerde aanpak voor het aanwerven van stagiairs, die na afronding van hun opleiding bij ons een vaste job kunnen krijgen.
De JENSEN-GROUP heeft gekozen voor een allesomvattende aanpak m.b.t. opleidingen en ontwikkeling van vaardigheden, waarbij een evenwichtige mix van praktijkervaring en gestructureerd leren centraal staat. In overeenstemming met onze overtuiging dat het verbeteren van vaardigheden het best bereikt wordt door diverse methodes te gebruiken, leggen wij de nadruk op learning by doing (al doende leren) en knowledge sharing (delen van kennis), aangevuld met gestructureerde theoretische opleidingen.
De JENSEN-GROUP heeft de voorbije jaren aanzienlijk geïnvesteerd in bedrijfs-, lokale en individuele opleidingsinitiatieven via de JENSEN Academy, die opleidingen aanbiedt op alle niveaus van de organisatie. Onze opleidingsprogramma's omvatten webinars, onboardingsessies en gespecialiseerde modules voor nieuwe werknemers, managers en projectmanagers, waarin technische vaardigheden, functie specifieke kennis en leiderschapsontwikkeling aan bod komen. Om de groei van vaardigheden verder te ondersteunen, fungeren ervaren werknemers als kennisleiders, die waardevolle expertise doorgeven aan junior werknemers door middel van zowel gestructureerde opleidingen als mentorschap op de werkplek. Dat zorgt op zijn beurt voor een effectieve overdracht van kennis tussen generaties en entiteiten wereldwijd. Gezien de internationale aanwezigheid van de Groep bieden wij sinds 2010 digitale opleidingen voor kantoorfuncties (zoals verkoop, marketing, management en back-office).
Onze hybride opleidingen combineren fysieke en virtuele formats, wat het comfort verhoogt, de reiskosten verlaagt en de uitstoot van broeikasgassen vermindert.
Daarnaast fungeert de JENSEN-GROUP als een opleidingscentrum voor jong talent, doordat in de fabrieken stages worden voorzien voor verschillende beroepsopleidingen en zo de volgende generatie van geschoolde werknemers worden opgeleid. Dankzij deze veelzijdige en wereldwijde opleidingsstructuur kunnen onze werknemers zich verder ontwikkelen in een dynamische werkomgeving.
Wij bieden binnen de hele organisatie ondersteuning op het vlak van professionele groei, samenwerking en continuïteit.
Toegewezen middelen: Indirecte kosten van tijd en arbeid. De huidige operationele uitgaven omvatten de financiële bijdrage van de JENSEN-GROUP aan werknemersopleidingen, die niet significant is en deel uitmaakt van onze operationele kosten (OPEX), zoals vermeld op pagina 237 van het jaarverslag.
Aan de hand van cijfers over opleiding en ontwikkeling van vaardigheden kunnen wij de voortgang opvolgen en eventuele problemen identificeren, zodat we snel de nodige maatregelen kunnen nemen. Het Head of Corporate Sustainability rapporteert over alle significante gevolgen of risico's die uit de gegevens naar voren komen aan het Executive Management Team tijdens hun maandelijkse vergaderingen. Tegen 2026 streven we ernaar dat er minstens één jaarlijks evaluatiegesprek per werknemer is in alle entiteiten door een gestroomlijnd evaluatieproces te implementeren. Deze nieuwe aanpak is bedoeld om het evaluatieproces efficiënter en interessanter te maken.
Om dit te bereiken, willen we een template introduceren waarmee werknemers feedback kunnen geven over hun algemene werktevredenheid en hun professionele ontwikkelingsdoelen kunnen formuleren. Deze methode is gericht op het bevorderen van een meer interactief en bevredigend evaluatieproces.
| 31 | 31 | 31 | |
|---|---|---|---|
| Gemiddeld aantal opleidingsuren/werknemer | december | december | december |
| 2024 | 2023 | 2022 | |
| Gemiddeld aantal opleidingsuren/werknemer | 21 | 32 | 21 |
Deze info wordt berekend als het totale aantal opleidingsuren dat is voltooid door werknemers gedeeld door het totale aantal werknemers. Tenzij een aantekening op een uurrooster anders aangeeft, komt een opleiding van een dag overeen met 8 uur opleiding. Opleidingen omvatten:
| Number and rate of yearly performance reviews | TARGET 2026 |
December 31, 2024 |
|---|---|---|
| Number of performance reviews | 810 | |
| Rate in proportion of total workforce | 100% | 38% |
Het percentage evaluatiegesprekken wordt berekend op basis van het aantal werknemers die minstens één gesprek hebben gehad, gedeeld door het totale aantal werknemers. Dit is de eerste keer dat we informatie over dit onderwerp opvolgen en bekendmaken. Er zijn dus geen vergelijkende gegevens van eerdere rapporteringsperiodes.
Als verantwoordelijke leider is investeren in nieuw talent en het koesteren van de toekomstige generatie een integraal onderdeel van de JENSEN-GROUP missie en maatschappelijke bijdrage. Daarom geven we prioriteit aan het aanbieden van stageplaatsen in onze Europese fabrieken, waar jonge mensen hun tijd verdelen tussen het verwerven van praktische vaardigheden op het werk en het opdoen van theoretische kennis op school. Deze leerlingen worden volledig geïntegreerd in ons personeelsbestand en leveren kwaliteitswerk dat bijdraagt aan ons succes.
| 31 | 31 | 31 | |
|---|---|---|---|
| Stages | december | december | december |
| 2024 | 2023 | 2022 | |
| Aantal schooluren voor leerlingen | 30.365 | ||
| Aantal leerlingen | 86 | 78 | 60 |
Schooluren worden berekend met behulp van tijdregistratiesystemen die registreren wanneer leerlingen afwezig zijn van het werk voor onderwijsdoeleinden.
S1-2 – Processen om met eigen werknemers en hun vertegenwoordigers te overleggen over impact Wij streven naar een cultuur waarin iedereen zich veilig voelt om te praten over belangrijke zaken en de vrijheid heeft om initiatief te nemen en resoluut te handelen in het belang van het bedrijf. De JENSEN-GROUP heeft een omgeving gecreëerd waarin persoonlijke initiatieven sterk gewaardeerd worden. De Groep is er sterk van overtuigd dat de werknemers het best geplaatst zijn om lokale noden te identificeren waarvoor de JENSEN-GROUP het verschil kan maken. Wij geloven dat de werknemers van de JENSEN-GROUP de slogan 'We denken globaal en handelen lokaal' daadwerkelijk in de praktijk brengen, en dat dit heeft geleid tot veel verschillende initiatieven en activiteiten op bedrijfs- en lokaal niveau. Onze werknemers moeten verantwoordelijkheid nemen voor hun daden, en wij vertrouwen erop dat ze het juiste doen. Zo willen wij hun zelfvertrouwen, welzijn en prestaties stimuleren.
Onze vlakke hiërarchie en lean bedrijfsstructuur moedigen onze werknemers aan om hun mening en bekommernissen te uiten. Wij stimuleren een open en inclusieve omgeving waarin alle werknemers zich gewaardeerd voelen en hun ideeën en feedback kunnen delen zonder dat ze schrik moeten hebben voor vergelding. Als problemen en bezorgdheden niet kunnen worden voorgelegd bij de directe leidinggevende van een werknemer, worden ze besproken met de leidinggevende van de leidinggevende. Dit staat bekend als het grootvaderprincipe. Het werkt heel goed binnen onze organisatie. Daarnaast bieden wij een klokkenluidershotline die wordt beheerd door een onafhankelijke derde partij, en waar werknemers en stakeholders anoniem in hun eigen taal hun bezorgdheden kunnen uiten. In onze Europese productievestigingen onderhouden wij bovendien een actieve communicatie en samenwerking met de vakbonden die de belangen van onze werknemers behartigen.
Onze hands-on aanpak start aan de top met de strategische en operationele betrokkenheid van het Executive Management Team. Elk kwartaal bespreekt het team de huidige uitdagingen en mogelijke verbeteringen met elke bedrijfsregio, die wordt vertegenwoordigd door de Business Region Director.
De JENSEN-GROUP wil zijn open cultuur verder uitbouwen en uitdragen in de hele Groep. Hiervoor worden verschillende communicatiekanalen en -platforms gebruikt om de werknemers te informeren over de bedrijfsdoelstellingen, strategieën en recente ontwikkelingen.
Op Jennet, het intranet van de JENSEN-GROUP, is informatie te vinden over een hele reeks thema's, waaronder productinformatie, HR-nieuws, en de principes en richtlijnen van de Groep.
Hoewel Jennet een waardevolle tool is om informatie te verspreiden binnen de JENSEN-GROUP, wordt het gebruik van interne sociale media, zoals een app op de smartphones van de werknemers, ook aangemoedigd. Het is een moderne manier om nieuws te delen en van gedachten te wisselen. De verschillende afdelingen bepalen zelf welke van deze algemene communicatietools ze bij voorkeur gebruiken en ondernemen actie om dit te organiseren. Deze samenwerkingstools ondersteunen de uitwisseling van nieuwe ideeën en inzichten en bieden uiteindelijk voordelen voor het personeel en voor de ontwikkeling van het bedrijf als organisatie.
Toegang tot rechtsmiddelen helpt om eerlijkheid, rechtvaardigheid en bescherming te garanderen voor individuen en gemeenschappen. Het stelt mensen in staat om verhaal te halen en een oplossing te vinden wanneer ze van mening zijn dat hun rechten zijn geschonden en het bevordert een meer rechtvaardige en eerlijke werkplek. Als werknemers van mening zijn dat er pesterijen, discriminatie of intimidatie hebben plaatsgevonden, dan worden ze aangemoedigd om hulp te zoeken. Onze werknemers moeten wangedrag in eerste instantie aankaarten bij hun leidinggevende en volgens het grootvaderprincipe. Als ze zich echter zorgen maken over de reactie of het gebrek aan reactie, of niet met de leidinggevende kunnen praten, kunnen ze gebruikmaken van de klokkenluidersregeling. Alle nieuwe werknemers worden bij de start van hun functie geïnformeerd over deze mogelijkheden via hun onboarding proces.
We zijn van plan om het bewustzijn nog verder te vergroten door in 2025 een opleiding te geven over onze gedragscode en de klokkenluidershotline. JENSEN heeft als organisatie de verantwoordelijkheid om alle gemelde gevallen ernstig te nemen en, na onderzoek, een eerlijke oplossing te bieden die rekening houdt met de behoeften van alle partijen. Wij houden rapporten en resultaten op een veilige en vertrouwelijke manier bij. Geschillen worden rechtstreeks naar de Voorzitter van het Audit- en Risicocomité gestuurd en niet naar personen die betrokken zijn bij de dagelijkse activiteiten.
De JENSEN-GROUP heeft een duidelijk en reactief proces om negatieve ervaringen die werknemers melden aan te pakken. Werknemers worden aangemoedigd om alle problemen op de werkvloer, zoals gezondheids- en veiligheidsproblemen, werkomstandigheden en managementpraktijken, te melden aan hun leidinggevende, de leidinggevende van hun leidinggevende of de lokale Onboarding Manager.
De persoon die de klacht ontvangt, voert een eerste onderzoek uit en stuurt de zaak door naar relevante teamleiders of leden van het management voor verder onderzoek, afhankelijk van de aard en de ernst van het probleem. Tijdens dit hele proces blijft de vertrouwelijkheid gewaarborgd om de identiteit van de werknemer te beschermen en elke vorm van vergelding te voorkomen.
Om uitgebreide ondersteuning te garanderen, werkt het bedrijf actief samen met werknemersvertegenwoordigers en ondernemingsraden om zo belangrijke punten van zorg te bespreken en samen naar oplossingen te zoeken. Regelmatige vergaderingen met vakbondsvertegenwoordigers zorgen ook voor transparante communicatie en overleg over verbeteringen op de werkplek, en creëren zo een gestructureerd forum om problemen van werknemers collectief aan te pakken.
Het Executive Management Team wordt in de driemaandelijkse bedrijfsrapporten geïnformeerd over de belangrijkste problemen en ontvangt ook input van vertegenwoordigers van de werknemers, zodat het patronen kan identificeren en de nodige aanpassingen kan doorvoeren. Door directe feedback van werknemers te integreren met input van vakbonden en raden, biedt het bedrijf een gestructureerde en proactieve aanpak om problemen snel op te lossen, waardoor een veilige en ondersteunende werkplek wordt bevorderd.
S1-6 – Kenmerken van de werknemers van JENSEN
| Landen met meer dan 50 werknemers (personeelsbestand) |
31 december 2024 |
|---|---|
| Denmark | 766 |
| Germany | 383 |
| China | 368 |
| USA | 190 |
| Sweden | 123 |
| Other countries | 298 |
| Total per 31 December 2024 | 2.128 |
| 31 december | |
|---|---|
| Aantal werknemers (personeelsbestand) | 2024 |
| Mannen | 1.843 |
| Vrouwen | 285 |
| Niet aangegeven | 0 |
| Totaal per 31 december 2024 | 2.128 |
| Aantal werknemers per type contract en regio | 31 december | 31 december |
|---|---|---|
| (personeelsbestand) | 2024 | 2023 |
| Vast | 1.895 | - |
| Tijdelijk | 231 | - |
| Niet-gegarandeerde uren | 2 | - |
| Totaal per 31 december 2024 | 2.128 | |
| Totaal aantal VTEs | 2.059 | 1.830 |
| Aantal werknemers per type contract en regio (personeelsbestand) |
31 december 2024 |
Vast | Tijdelijk | Niet gegarandeerde uren |
|---|---|---|---|---|
| Europa | 1.501 | 1.387 | 113 | 1 |
| Azië en Oceanië | 431 | 312 | 118 | 1 |
| Amerika (Noord-Amerika, Midden-Amerika, Zuid Amerika, Caribisch gebied) |
196 | 196 | 0 | 0 |
| Totaal per 31 december 2024 | 2.128 | 1.895 | 231 | 2 |
| Aantal en personeelsverloop (personeelsbestand) | 31 december 2024 |
|---|---|
| Aantal werknemers dat het bedrijf verlaat | 184 |
| Verlooppercentage | 8,6% |
Tijdelijke werknemers omvatten leerlingen en stagiairs omdat ze een contract van bepaalde duur hebben. Het verlooppercentage wordt berekend door het aantal medewerkers dat het bedrijf om verschillende redenen verlaat (gedwongen ontslag, pensionering, vrijwillig ontslag, overlijden in dienst) te delen door het totale aantal werknemers (personeelsbestand) aan het einde van de rapporteringsperiode.
VTE's worden berekend op basis van het werkgelegenheidspercentage (bv. 40% = 0,4 VTE) en gerapporteerd op basis van het totale aantal VTE's aan het einde van de rapporteringsperiode.
Door het ontbreken van vergelijkbare informatie in voorgaande rapporteringsperioden is vergelijking met cijfers uit het verleden niet mogelijk, behalve voor het totale aantal VTE's.
Het totale aantal werknemers is opgenomen in de jaarrekening (Toelichting 13) zonder uitsplitsing naar werknemerscategorie of gender.
ESRS2-SBM3 – Materiële impact, risico's en opportuniteiten en de wisselwerking daarvan met strategie en businessmodel
Voor details m.b.t. de globale wisselwerking van impact, risico's en opportuniteiten met onze strategie en ons businessmodel, verwijzen we naar hoofdstuk 1 "Dubbele
materialiteitsbeoordeling". Voor het type klanten dat een impact ondervond, verwijzen we naar het profiel van de JENSEN-GROUP of naar Bijlage A "Strategie".
| OO/UVC | |||||
|---|---|---|---|---|---|
| /DVC | CSRD-subonderwerp | Negatieve impact | Positieve impact HUIDIG: Minder impact op de |
Risico | Kans |
| gezondheid en veiligheid van | |||||
| gebruikers dankzij | |||||
| procesautomatisering (bv. | |||||
| geautomatiseerd | |||||
| sorteersysteem) en door | |||||
| verbeteringen aan de | |||||
| werkomstandigheden van | |||||
| operatoren (bv. | |||||
| geluidsreductie, ergonomie). | |||||
| Dit vormt de kern van onze | |||||
| bedrijfsstrategie. | |||||
| HUIDIG: Een handenvrije | |||||
| bediening zorgt voor optimale | |||||
| hygiënische omstandigheden in | |||||
| wasserijen voor de | |||||
| gezondheidszorg en vermindert | |||||
| het risico op ongelukken door | |||||
| vreemde voorwerpen die | |||||
| achterblijven in werkkleding | |||||
| (bv. naalden, scharen, ). Dit | |||||
| is het resultaat van onze activiteiten op het vlak van |
KT: Reputatiekans die voortvloeit uit de kwaliteit en |
||||
| wasserij-automatisering en | veiligheid van producten, | ||||
| robotica. | dankzij de hoge mate van | ||||
| automatisering en de snelle | |||||
| HUIDIG: De lokale | klachtenbehandeling vanwege | ||||
| aanwezigheid van onze verkoop | KT: Reputatierisico door | onze lokale aanwezigheid. | |||
| en servicekantoren maakt een | incidenten met de | Automatisering en lokale | |||
| snelle interventie mogelijk: van | productkwaliteit en kosten door | aanwezigheid zijn cruciaal voor | |||
| installatie tot dienstverlening | het terugroepen van producten of | ons succes en vormen de kern | |||
| DVC | Productkwaliteit & veiligheid | na verkoop en het geven van | andere aansprakelijkheden. | van ons businessmodel. |
De veiligheid van de operatoren van de klant en van alle gebruikers van de machines wordt even belangrijk geacht als die van het eigen JENSEN-personeel. Hoewel we geen gezondheids- en veiligheidsbeleid hebben voor onze klanten, voldoen alle machines naar beste weten van de Groep aan alle Europese veiligheidsrichtlijnen (Europese normen, EN's), en aan andere toepasselijke lokale vereisten. Gedreven door de JENSEN Spirit en onze klantgerichte waarden, gaan wij verder dan de regelgeving en het beleid voorschrijven. Onze toewijding aan het succes van onze klanten is de sleutel tot ons eigen succes. Veiligheidshandleidingen en een grondige opleiding worden voorzien wanneer de machine bij de klant wordt geïnstalleerd. Zelfs tijdens de ontwikkelingsfase besteedt de JENSEN-GROUP aandacht aan de ergonomie en algemene veiligheid van zijn producten. De ontwikkelingsteams houden ook rekening met de geluidsemissies van de machines, want de stress door geluidsoverlast heeft een negatieve invloed op de algemene gezondheid en het welzijn van de operatoren.
Ergonomische oplossingen zijn geïntegreerd in alle sorteer-, behandelings- en afwerkingsprocessen. Dankzij deze mentaliteit is onze eerste prioriteit om het aantal arbeidsongevallen bij onze klanten tot een absoluut minimum te beperken; elk arbeidsongeval is er één te veel. Productveiligheid zal dan ook steeds een hoeksteen blijven van de JENSEN-GROUP-strategie.
De JENSEN-GROUP streeft naar veilige en gezonde werkomstandigheden in wasserijen door intelligente oplossingen te implementeren en door de sector aantrekkelijker te maken nu er een groot tekort aan arbeidskrachten is. Intelligente geautomatiseerde systemen zorgen voor adequate werkomstandigheden, waarin mensen slimmer werken in plaats van harder.
Met de oplossingen van JENSEN en zijn partner Inwatec gaat een kledingstuk slechts door drie paar handen: ten eerste in de sorteerzone wanneer de zakken linnen op de transportband belanden, ten tweede in het MetriQ-laadstation en ten derde in het uitpakstation. Dat is mogelijk omdat alle interfaces geautomatiseerd zijn. Met een volledig geautomatiseerd sorteersysteem kunnen wij de veiligheid en aantrekkelijkheid van de werkplek nog verder verhogen, omdat niemand het vuile linnengoed hoeft aan te raken, en kunnen mensen in interessantere delen van de wasserij werken. Wanneer mensen en machines hand in hand werken, profiteren werknemers van minder gezondheidsrisico's en een verbeterde veiligheid, en halen ze meer voldoening uit hun werk.
Onze aanpak van productontwikkeling is gericht op het ontwerpen van machines die prioriteit geven aan veiligheid en gebruiksgemak en waarin geavanceerde automatisering en ergonomisch ontwerp geïntegreerd zijn. Wij willen op die manier de werkomstandigheden van wasserijmedewerkers verbeteren door risico's te minimaliseren en de veiligheid te verhogen.
Eigenlijk zijn onze oplossingen hulpmiddelen die het welzijn van onze klanten en hun werknemers waarborgen en zo een positieve invloed hebben op hun algemene gezondheid en veiligheid. Deze aanpak kadert binnen ons voortdurende engagement om onze klanten de beste en veiligste oplossingen te bieden. Hier zijn een paar voorbeelden van hoe geautomatiseerde systemen het werk in een wasserij veiliger en aantrekkelijker maken:
Ons productaanbod omvat robotica van Inwatec, die deze aanpak verder uitbouwt. Als vuil linnengoed automatisch door een robot wordt gesorteerd, lopen operatoren niet het risico om gewond of zelfs besmet te raken door vergeten voorwerpen in het textiel. Dergelijke voorwerpen kunnen pincetten, scalpels, scharen, pennen en zelfs grotere voorwerpen zijn. Het geautomatiseerde sorteersysteem van Inwatec beperkt de menselijke tussenkomst voor kwaliteitscontrole en toezicht, en bestaat uit een röntgenmachine en een machinelearning-systeem. Robots pikken de stukken linnengoed op van transportbanden en brengen ze naar de röntgenscanner, die ongewenste voorwerpen detecteert. Tegelijkertijd registreert een RFID-chiplezer het kledingstuk en bepaalt de verdere sortering in het systeem. Al deze taken kunnen nu worden uitgevoerd door een paar operatoren die alleen nog de zakken van de gedetecteerde kledingstukken moeten leegmaken. De ambitie is om robots voldoende intelligent en efficiënt te maken zodat ze menselijke werknemers ontlasten van zware taken.
In het rapporteringsjaar zijn geen andere belangrijke acties ondernomen.
Toegewezen middelen: 1,5 - 2% van onze omzet wordt geïnvesteerd in productontwikkeling, met aandacht voor geautomatiseerde oplossingen en veilige en gebruiksvriendelijke productkenmerken; indirecte arbeidskosten.
De grootste risico's gaan gepaard met het vuile werk in de wasserij door onhygiënische werkomstandigheden en mogelijke ongelukken met achtergebleven vreemde voorwerpen in de kleding. Onze geautomatiseerde sorteersystemen bieden de perfecte oplossing om deze risico's te beperken en proactief in te spelen op mogelijke toekomstige regelgeving die het werken in deze omstandigheden in een wasserij zou kunnen beperken om veiligheidsredenen.
Onze strategische doelstelling is dat 10% van de klanten in landen met een bbp per hoofd van de bevolking gelijk aan of hoger dan 30.000 US dollar volgens de indicatoren van de Wereldbank van 2023 in 2030 een geautomatiseerd sorteersysteem zal hebben. Het huidige percentage ligt op 1% van de klanten met 97 actieve geautomatiseerde sorteersystemen in deze markten in de rapporteringsperiode. Deze berekening is gebaseerd op het aantal geautomatiseerde sorteersystemen in de betreffende landen, gedeeld door het totale aantal klanten in deze markten.
Wij zullen de voortgang jaarlijks opvolgen.
Zoals beschreven in verschillende secties van dit verslag, onderhouden wij een voortdurende dialoog met onze klanten. De CEO van de JENSEN-GROUP is de hoogste verantwoordelijke voor de klantenbetrokkenheid. Op het vlak van productkwaliteit en -veiligheid zorgt onze lokale aanwezigheid ervoor dat we snel kunnen ingrijpen in geval van onderbrekingen of potentiële veiligheidsrisico's. Dat omvat ook ondersteuning op afstand via onze helpdesk. Bovendien bieden wij onze klanten een preventief servicepakket aan dat bestaat uit regelmatige onderhoudscontroles gedurende het jaar, waarbij elke machine van JENSEN wordt gecontroleerd door een ervaren technicus en eventuele potentiële risico's snel kunnen worden geïdentificeerd.
Wij onderhouden sterke klantrelaties die zijn gebaseerd op open en eerlijke communicatie, waarbij klanten worden aangemoedigd om rechtstreeks contact op te nemen met hun lokale verkoop- en servicecontactpersoon als er problemen optreden. Contactgegevens voor elk land zijn gemakkelijk te vinden op onze website en elke klant krijgt bij aanvang van elk project een primaire contactpersoon toegewezen. Wij pakken de zaken grondig aan en streven ernaar de beste oplossingen te vinden om negatieve gevolgen te verhelpen. Dit zijn kernwaarden die diep in ons DNA verankerd zitten.
JAARVERSLAG 2024
Bedrijfsongevallen die leiden tot arbeidsongeschiktheid of sterfgevallen worden onmiddellijk door de Business Region Director gerapporteerd aan het Executive Management Team.
Deze informatie wordt verzameld bij lokale entiteiten onder toezicht van de directeur en grondig besproken in de driemaandelijkse bedrijfsrapporten. De oorzaken worden uitgebreid geanalyseerd en er worden maatregelen genomen om toekomstige incidenten te voorkomen. Dit gebeurt in samenspraak met de klanten en juridische adviseurs. Dankzij goede verzekeringen is waar nodig financiële compensatie beschikbaar. De klokkenluidershotline is een ander hulpmiddel dat beschikbaar is voor onze klanten en dat hen beschermt tegen elke vorm van vergelding, zoals uitgelegd in ons Ethical Business Policy Statement op onze website. Deze processen zorgen voor een vlotte informatiestroom en een omgeving waarin alle klanten goed worden ondersteund door een betrouwbare zakenpartner.
| OO/UVC /DVC |
CSRD-subonderwerp | Negatieve impact | Positieve impact | Risico | Kans |
|---|---|---|---|---|---|
| OO&UVC Bedrijfsethiek | HUIDIG: Een ethische bedrijfsvoering zorgt ervoor dat de JENSEN-GROUP op een verantwoordelijke en betrouwbare manier werkt. Dit kan bijdragen tot het opbouwen van vertrouwen bij werknemers en leveranciers. Dit heeft een impact op het welzijn van alle zakenpartners. Het is in lijn met ons engagement voor verantwoordelijk leiderschap en transparantie, en met ons publiek profiel als |
KT: Inadequate bestuurspraktijken kunnen leiden tot inbreuken op de regelgeving, juridische geschillen, boetes en wettelijke verplichtingen en kunnen het vertrouwen van de stakeholders doen afnemen, zeker bij een beursgenoteerd bedrijf met een publiek profiel zoals de JENSEN-GROUP. |
KT: Een ethische bedrijfsvoering kan de reputatie van het bedrijf verbeteren en een eerlijke behandeling van werknemers, leveranciers en andere stakeholders garanderen. |
||
| HUIDIG: De bedrijfscultuur zorgt voor samenhang en een collectieve identiteit bij alle JENSEN-werknemers, en draagt bij aan hun welzijn. De kernwaarden van de JENSEN GROUP vormen de "JENSEN Spirit" en geven vorm aan de essentie van onze bedrijfscultuur. Het is een cruciaal onderdeel van ons succes als wereldwijd bedrijf met lokale entiteiten, omdat het ervoor zorgt dat we wereldwijd allemaal op dezelfde |
KT: Een sterke bedrijfscultuur bevordert de spirit, verhoogt de betrokkenheid en de werktevredenheid van werknemers, en speelt een rol in het personeelsbehoud. Het is een essentieel kenmerk voor |
||||
| OO | Bedrijfscultuur | manier werken. | succes. |
Integriteit, eerlijke handelspraktijken en rechtmatig gedrag behoren tot de hoogste prioriteiten van de JENSEN-GROUP. Geen enkele zakelijke eis kan een illegale, onethische of onprofessionele handeling rechtvaardigen. Daarnaast heeft de JENSEN-GROUP verschillende controlemechanismen ontwikkeld om onethisch gedrag op alle niveaus te voorkomen, zoals:
Deze regels en procedures geven alle werknemers en iedereen die in naam van de JENSEN-GROUP handelt de mogelijkheid om elke vermoedelijke of feitelijke schending van de juiste handelspraktijken te melden.
Onze beveiligde klokkenluidershotline stuurt binnen zeven dagen na ontvangst van een melding van onethisch gedrag een ontvangstbevestiging. De klokkenluidershotline brengt de Voorzitter van het Audit- en Risicocomité van de JENSEN-GROUP op de hoogte. Alle meldingen via de klokkenluidersregeling worden besproken tijdens de eerstvolgende vergadering van het Audit- en Risicocomité.
Het Audit- en Risicocomité beslist over de volgende stappen, op basis van het resultaat van het onderzoek, en kan beslissen om ofwel verder onderzoek uit te voeren of om aanbevelingen te doen aan de Raad van Bestuur voor procesverbeteringen of corrigerende maatregelen. De melder krijgt feedback over hoe de melding is afgehandeld, of er corrigerende maatregelen of procesverbeteringen zijn aanbevolen en of er verdere stappen zullen worden genomen. Er worden geen details over specifieke personen gegeven, en de feedback kan van algemene aard zijn, rekening houdend met het belang van de JENSEN-GROUP om deze informatie vertrouwelijk te houden en de rechten van derden onaangetast te laten. Het rapport zal enkel bekendgemaakt worden aan de medewerkers die een 'need to know' hebben voor het onderzoek.
Alle medewerkers die betrokken zijn bij de klokkenluidersregeling zijn verplicht tot strikte geheimhouding over de inhoud van elke melding die in overeenstemming met deze regeling wordt gedaan. Elke openbaarmaking van rapporten of resultaten van onderzoeken moet worden goedgekeurd door de Voorzitter van het Audit- en Risicocomité of door de Raad van Bestuur. Er werden in 2024 geen meldingen van onethisch gedrag gedaan via onze klokkenluidershotline. De informatie over het aantal klokkenluidersmeldingen wordt eenmaal per jaar door de Voorzitter van het Audit- en Risicocomité doorgegeven aan het Head of Corporate Sustainability.
De JENSEN-GROUP heeft zijn succes en groei gebaseerd op kernwaarden die het best samengevat kunnen worden als de JENSEN Spirit: respect voor anderen, voorbeeldig gedrag, integriteit en verantwoordelijkheid. Deze kernwaarden maken deel uit van een groter kader dat ook door de JENSEN-GROUP wordt erkend en toegepast, en dat bestaat uit de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van de Verenigde Naties (VN), het VN-Verdrag inzake de Rechten van het Kind, het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de Fundamentele Conventies van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO). Gelet op wat voorafgaat, wil JENSEN-GROUP een ethisch en verantwoordelijk bedrijf zijn, de milieu-impact beperken en de hoogste integriteitsnormen bevorderen. Deze aanpak komt volledig tot uiting in het JENSEN-GROUP Ethical Business Policy Statement die de gedragscode van de Groep voor werknemers vormt. Het veroordeelt onder meer elke vorm van kinderarbeid of discriminatie en promoot adequate arbeidsomstandigheden en vrijheid van vereniging. Elke inbreuk op de Ethical Business Policy Statement kan leiden tot een verstoring van de bedrijfsvoering, reputatieschade en financiële verliezen. Er zullen gepaste disciplinaire maatregelen worden genomen tegen JENSEN stakeholders die de Ethical Business Policy Statement niet naleven. In 2022 verbond de JENSEN-GROUP zich ertoe om al zijn huidige en toekomstige werknemers te vragen de Ethical Business Policy Statement te ondertekenen.
Er werden geen specifieke financiële middelen voorzien om deze doelstelling te realiseren. Onderstaande cijfers werden berekend op basis van de driemaandelijkse interne rapportering van het aantal medewerkers dat de Ethical Business Policy Statement heeft ondertekend, gedeeld door het totaal aantal medewerkers. In 2025 willen we de eis tot ondertekening uitbreiden naar niet-geconsolideerde joint ventures, omdat zij belangrijke zakenpartners zijn en we ervoor willen zorgen dat ons streven naar verantwoordelijk gedrag algemeen wordt gedragen.
| DOEL 2025 | 31 december 2024 | 31 december 2023 | |
|---|---|---|---|
| Percentage JENSEN-medewerkers incl. medewerkers van geconsolideerde joint ventures die het beleid hebben ondertekend |
100% | 94% | 95% |
| Percentage medewerkers van niet-geconsolideerde joint ventures die het beleid hebben ondertekend |
100% | - |
We hebben niet 100% handtekeningen bereikt omdat de teller, "aantal werknemers dat het beleid heeft ondertekend," is gebaseerd op gegevens aan het einde van november, terwijl de noemer, "totaal aantal werknemers," aan het einde van het jaar wordt bijgewerkt. Aangezien de noemer wordt bijgewerkt zonder overeenkomstige aanpassing van de teller en rekening houdend met het feit dat de nieuwste medewerkers het document mogelijk niet aan het einde van het jaar hebben ondertekend, verklaart dit waarom we niet 100% bereiken. Meer uitleg over het gegevensrapportageproces is te vinden in Bijlage A ("Basis voor voorbereiding").
Sinds 2022 hebben wij ook een gedragscode voor leveranciers, waarin de normen worden toegelicht met betrekking tot zakelijke integriteit en ethiek, arbeids- en sociale normen, milieu, algemene bedrijfsprincipes en gerelateerde managementsystemen die de Groep van zijn leveranciers verwacht. Om de sociale en ecologische verantwoordelijkheid te vergroten, kan de gedragscode voor leveranciers eisen dat ze verder gaan dan de naleving van de lokaal geldende wet- en regelgeving.
De JENSEN-GROUP engageert zich om enkel samen te werken met strategische PEC-leveranciers met een gedragscode. Deze leveranciers vertegenwoordigen ongeveer 80% van de omzet van de JENSEN-GROUP. 98% van onze meest geïntegreerde leveranciers ('A-leveranciers') voldoen aan het gedragscodecriterium. Wij willen ons doel bereiken door regelmatig van gedachten te wisselen met onze leveranciers en door alternatieve leveranciers te zoeken voor het geval ze onze gedragscode niet willen ondertekenen en er zelf geen hebben.
In de komende jaren willen we ook onze distributeurs hierbij betrekken. Er werden geen specifieke financiële middelen voorzien om deze doelstellingen te realiseren.
De aankoopmanagers van onze productievestigingen updaten de lijst van A-leveranciers uit hun ERP-systeem aan het begin van elk jaar en zorgen ervoor dat elke A-leverancier in de loop van het jaar voldoet aan de criteria in de gedragscode. Het onderstaande percentage is berekend op basis van de driemaandelijkse interne rapportering van het aantal A-leveranciers met een gedragscode in verhouding tot het totale aantal actieve Aleveranciers.
| DOEL 2025 | 31 december | 31 december | 31 december | |
|---|---|---|---|---|
| 2024 | 2023 | 2022 | ||
| A-leveranciers | 100% | 98% | 98% | 78% |
| DOEL 2027 | 31 december | 31 december | 31 december | |
| 2024 | 2023 | 2022 | ||
| Distributeurs van JENSEN | 100% | - | - | - |
Belangrijke punten van zorg of inbreuken op de gedragscode door een strategische leverancier (bv. een rechtsvordering wegens kinderarbeid) worden gerapporteerd aan het Executive Management Team, ten laatste in de driemaandelijkse bedrijfsrapporten.
De gedragscode stipuleert dat een leverancier die deze gedragscode schendt, aansprakelijk is ten opzichte van de JENSEN-GROUP voor alle daaruit voortvloeiende schade aan de reputatie, het imago of de belangen van de JENSEN-GROUP, alsook voor alle reglementaire of strafrechtelijke gevolgen van dergelijke niet-naleving. Ongeacht de kwaliteit en het concurrentievermogen van de goederen en/of diensten van een leverancier, kan de JENSEN-GROUP, in geval van een dergelijke niet-naleving, zijn zakelijke relatie met de leverancier met onmiddellijke ingang beëindigen en/of de zakenpartner uitsluiten van toekomstige samenwerking.
Onze bedrijfscultuur en onze duidelijk omschreven waarden vormen een integraal onderdeel van onze dagelijkse zakelijke interacties en worden benadrukt in de verschillende secties van deze duurzaamheidsverklaring. Met een beperkt aantal beleidslijnen vormen onze kernwaarden de basis van ons engagement naar onze stakeholders. Deze waarden maken deel uit van de JENSEN-GROUP sinds de oprichting van het bedrijf en steunen zowel op vroegere en huidige ervaringen als op toekomstige vooruitzichten. De 'JENSEN Spirit', bepaald door onze kernwaarden, geeft vorm aan onze bedrijfscultuur en zorgt voor consistent gedrag binnen onze diverse, wereldwijde gemeenschap. Deze waarden verenigen ons als team en bevestigen waar de JENSEN-GROUP wereldwijd voor staat. Ze zijn gebaseerd op ons erfgoed en inspireren onze ambities voor de toekomst.
Door deze kernwaarden toe te passen in onze dagelijkse zakelijke interacties leven wij volgens de JENSEN Spirit en zorgen wij ervoor dat we altijd vanzelf doen wat goed is.
De JENSEN-GROUP streeft naar een open cultuur doorheen de hele organisatie en baseert zich op de kernwaarden van JENSEN. De gedragscode van de Groep formaliseert de verantwoordelijkheden van zowel individuen als de organisatie voor het naleven van correcte praktijken. Zij dragen bij tot het welzijn van en het respect voor alle stakeholders. Binnen de aanpak 'We denken globaal en handelen lokaal' wordt er veel beslissingsbevoegdheid overgedragen naar het lokale management. Hierdoor is het noodzakelijk om ervoor te zorgen dat verschillende regels worden nageleefd. Bij de JENSEN-GROUP zijn die regels samengevat in de 'principes en richtlijnen' die te raadplegen zijn op het JENSEN intranet.
Om de risico's van omkoping en corruptie te beperken, moeten alle werknemers de gedragscode van de Groep ondertekenen, waarin de noodzakelijke bepalingen en beleidsregels voor correct gedrag worden uiteengezet. In onze organisatie lopen bepaalde functies een verhoogd risico op corruptie en omkoping wegens hun betrokkenheid bij kritieke financiële transacties, hun interactie met externe stakeholders en hun gevoeligheid voor naleving van regelgeving en ethische normen.
Tot deze risicofuncties behoren verkoopmanagers, aankoopmanagers, ingenieurs en productontwikkelaars, en medewerkers met een managementfunctie op lokaal of Groepsniveau.
Op dit moment worden er voor dit onderwerp geen algemene opleidingen aangeboden. Daarom zijn we van plan om in de loop van volgend jaar een opleiding te organiseren over onze Ethical Business Policy Statement. Die opleiding zal een speciale sessie omvatten voor medewerkers in een functie die een risico inhoudt op corruptie en omkoping. Daarnaast zullen we onze interne richtlijnen bijwerken met regels over dit onderwerp.
Er werden geen specifieke financiële middelen voorzien om deze doelstelling te realiseren. Het onderstaande percentage is berekend op basis van de interne driemaandelijkse rapportering van het totale aantal medewerkers in een risicofunctie die opleiding hebben gevolgd, gedeeld door het totale aantal medewerkers in een risicofunctie.
| Percentage risicofuncties met opleiding rond | 31 december | |
|---|---|---|
| anticorruptie en -omkoping | DOEL 2025 | 2024 |
| Aantal medewerkers in een risicofunctie | - | 318 |
| Percentage medewerkers in een risicofunctie met | 100% | 3% |
| opleiding |
Dit is de eerste keer dat we informatie over dit onderwerp bekendmaken. Er zijn dus geen vergelijkende gegevens van eerdere rapporteringsperiodes.
Zie sectie G1-3 hierboven.
Er zijn geen veroordelingen of boetes voor overtreding van anticorruptie- en anti-omkopingswetten voor deze rapporteringsperiode.
GOV-1 – Rol van bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen Zie Bijlage A "Bestuur".
Deze duurzaamheidsverklaring is opgesteld in overeenstemming met de vereisten van de European Sustainability Reporting Standards (ESRS), gepubliceerd door de European Financial Reporting Advisory Group (EFRAG).
De consolidatiekring in deze verklaring is consistent met de consolidatiekring die gebruikt werd bij het opstellen van onze jaarrekening en omvat dezelfde entiteiten. Daarom omvat het de geconsolideerde joint ventures Gotli Labs, Inwatec, Ole Almeborg A/S (tot 30 augustus 2024) en MAXI-PRESS (vanaf 1 augustus 2024). Met uitzondering van de berekening van de uitstoot van broeikasgassen zijn de in de jaarrekening nietgeconsolideerde joint ventures TOLON, Inax, Primafolder en Ole Almeborg A/S (vanaf 1 september 2024) dus ook niet opgenomen in de rapportage.
De boekhoudprincipes werden consequent toegepast tijdens het rapporteringsjaar en bij het verstrekken van vergelijkende cijfers. De emissiefactoren die zijn gebruikt voor de berekening van de BKG-emissies worden vermeld in bijlage C.
Als producent van heavy-duty wasserijmachines vertrouwt de JENSEN-GROUP op samenwerkingen binnen de waardeketen: van leveranciers die staal en componenten leveren tot klanten die de machines gebruiken voor hun wasserij-activiteiten. De duurzaamheidsverklaring heeft betrekking op zowel upstream- als downstreamactiviteiten in onze waardeketen, en zorgt er zo voor dat elke belangrijke milieu-, sociale en bestuurlijke (ESG) impact doorheen onze activiteiten en onze toeleveringsketen wordt aangepakt.
De openbaarmaking van informatie over upstream- en downstreamactiviteiten is dus vereist om inzicht te krijgen in de milieu- en sociale impact, maar ook in de risico's en opportuniteiten die verband houden met de activiteiten van de Groep. Meer informatie over de wisselwerking tussen de impact, risico's en opportuniteiten en onze eigen activiteiten en waardeketen is te vinden in hoofdstuk 1 "Dubbele materialiteitsbeoordeling".
Specifiek voor deze duurzaamheidsverklaring hebben we onze rapportage afgestemd op de tijdshorizon zoals gedefinieerd door de ESRS: korte termijn verwijst naar minder dan 2 jaar, middellange termijn komt overeen met 2 tot 5 jaar en lange termijn met meer dan 5 jaar.
Bij de beoordeling van klimaatrisico's wijken we af van deze definitie, omdat de gevolgen van de klimaatverandering en de meest ernstige effecten ervan meestal pas na langere tijd zichtbaar worden. In deze context betekent korte termijn tot 2030, middellange termijn tussen 2030 en 2050, en lange termijn na 2050. Deze definities komen overeen met de tijdshorizonten die de Europese Unie heeft gedefinieerd voor de uitvoering van haar Green Deal-agenda.
We gebruiken beoordelingen en schattingen voor de rapportage van sommige datapunten waarvoor geen directe gegevens beschikbaar waren, zoals de Scope 3-emissies. De voorbereiding van deze parameters werd gebaseerd op het Greenhouse Gas Protocol en de meest gebruikte databases van Ecoinvent en het Britse DEFRA (Department of Environment, Food, and Rural Affairs).
Ook zijn er stappen ondernomen om ervoor te zorgen dat deze parameters het meest nauwkeurige beeld van onze koolstofprestaties weergeven. Meer informatie over de gemaakte beoordelingen en de toegepaste berekeningsmethode voor elke Scope 3-categorie is terug te vinden in Bijlage C. We herbeoordelen regelmatig ons gebruik van schattingen en inschattingen op basis van ervaring, de ontwikkeling van ESG-rapportage en de verbetering van de datakwaliteit.
Schattingswijzigingen worden toegepast op de periode waarin de betreffende schatting wordt herzien. Bij het berekenen van kwantitatieve gegevens maken we bovendien beoordelingen, waarbij we kritisch denken om de kwaliteit van de data te beoordelen en deze te interpreteren. Als de berekeningsmethode gewijzigd is ten opzichte van de vorige rapporteringsperiodes, leggen we uit hoe deze wijzigingen de vergelijkende data beïnvloeden. Voor meer informatie over de belangrijkste schattingen, beoordelingen en veronderstellingen die werden toegepast, verwijzen we naar de pagina's die tabellen met kwantitatieve ESG-data bevatten.
Als we aanpassingen doen aan de cijfers, volgen we de jaarrekening. Bij aanpassingen van ESG-data schatten we in of we cijfers moeten aanpassen of niet, en geven we duidelijk aan waar we gegevens hebben aangepast. Om organisatorische redenen wordt de jaarlijkse rapportage eind november afgesloten. Dit betekent dat de statistieken in dit verslag gebaseerd zijn op activiteitsgegevens die werden verzameld van januari tot en met november, met geëxtrapoleerde cijfers voor december, om een volledige dataset voor het hele jaar te garanderen. Alleen de volgende openbaarmakingen houden rekening met activiteitsgegevens van het hele jaar:
De duurzaamheidsverklaring werd onderworpen aan een beperkt nazicht door een onafhankelijke derde partij. Zie het verslag van beperkt nazicht door Deloitte op pagina 126.
De huidige duurzaamheidsverklaring verschilt aanzienlijk van de niet-financiële verklaringen in onze vorige jaarverslagen. Dit is immers de eerste keer dat onze rapportage werd uitgevoerd in overeenstemming met de ESRS-standaarden. Dit heeft dan ook geresulteerd in een significante verandering met betrekking tot de omvang en aard van de openbaar gemaakte informatie. Sommige eerder gepubliceerde parameters zullen niet worden opgenomen, omdat ze bij de dubbele materialiteitsbeoordeling als niet-materieel werden beoordeeld. Andere werden gehandhaafd vanwege hun strategische relevantie of werden opgenomen in de openbaarmakingsvereisten onder ESRS.
Zie de andere hoofdstukken van dit jaarverslag waarnaar wordt verwezen in de ESRS-2-tabel onder deze Bijlage ("Rapporteringseisen opgenomen in de duurzaamheidsverklaring ").
GOV-2 – Informatie verschaft aan en omgang met duurzaamheidsthema's door bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen van de onderneming
Zie de andere hoofdstukken van dit jaarverslag waarnaar wordt verwezen in de ESRS-2-tabel onder deze Bijlage ("Rapporteringseisen opgenomen in de duurzaamheidsverklaring ").
Momenteel heeft de JENSEN-GROUP geen duurzaamheid gerelateerde verloningsprogramma's voor leden van de Raad van Bestuur of het management. Deze rapportage is bijgevolg niet van toepassing voor deze rapporteringsperiode.
De onderstaande tabel geeft een overzicht van de secties in onze duurzaamheidsverklaring waar we informatie geven over ons due diligence-proces, met inbegrip van hoe we de belangrijkste aspecten en stappen van ons due diligence-proces toepassen.
| KERNELEMENTEN VAN DUE DILIGENCE |
Secties in de duurzaamheidsverklaringen | Pagina |
|---|---|---|
| Due diligence inbedden in | Governance | Hoofdstuk 8 – Zakelijk |
| governance, strategie en | gedrag en bedrijfscultuur, | |
| businessmodel | p.80 | |
| Getroffen stakeholders | Bijlage A – Strategie, p.87 | |
| betrekken bij alle belangrijke | Algemeen | |
| stappen van due diligence |
| Negatieve effecten identificeren en beoordelen |
Niet beschikbaar | Niet beschikbaar |
|---|---|---|
| Acties ondernemen om deze negatieve effecten aan te pakken |
Governance | Hoofdstuk 8 – Zakelijk gedrag en bedrijfscultuur, p.80 |
| De effectiviteit van deze inspanningen opvolgen en communiceren |
Governance | Hoofdstuk 8 – Zakelijk gedrag en bedrijfscultuur, p.80 |
Zie de andere hoofdstukken van dit jaarverslag waarnaar wordt verwezen in de tabellen onder deze Bijlage ("Rapporteringseisen opgenomen in de duurzaamheidsverklaring").
Zie de andere secties van dit jaarverslag waarnaar wordt verwezen in de tabellen onder deze Bijlage ("Rapporteringseisen opgenomen in de duurzaamheidsverklaring").
De JENSEN-GROUP hanteert een stakeholdergerichte aanpak naar sterke en wederzijds voordelige relaties met al zijn stakeholders koestert, en zorgt ervoor dat elke interactie en beslissing in lijn is met de overkoepelende doelstelling van klantentevredenheid en succes.
We hebben een diepgaand inzicht ontwikkeld in de standpunten en belangen van onze belangrijkste stakeholders en hoe die aansluiten bij onze strategie en ons businessmodel. De bezorgdheid van stakeholders met betrekking tot klimaatverandering, energie- en waterefficiëntie, de veiligheid en repareerbaarheid van producten en de bedrijfsethiek worden regelmatig herzien, en sturen en steunen onze strategische beslissingen, aangezien deze kwesties aan bod komen in onze strategische drivers en kwartaalrapporten.
Het Executive Management Team en de Raad van Bestuur ontvangen respectievelijk maandelijkse of kwartaalupdates over strategische drivers en regionale bedrijfsactiviteiten, en beslissen over de volgende stappen die genomen moeten worden. Eventuele bezorgdheden van stakeholders worden tijdens deze vergaderingen aangekaart door de individuele Heads of Strategic Drivers en de Regional Business Directors, die nauw samenwerken met de relevante teams en units om deze bezorgdheden te identificeren en op te lossen. Ons engagementproces zorgt ervoor dat de standpunten van stakeholders niet alleen worden gehoord, maar ook actief worden geïntegreerd in de manier waarop we werken en innoveren om duurzame groei te stimuleren.
De resultaten van het engagement van de stakeholders vormen een integraal onderdeel van onze strategie en besluitvormingsprocessen.
Met name de feedback die we krijgen tijdens de dialoog met stakeholders wordt gebruikt om onze duurzaamheidsprioriteiten te verfijnen en de transparantie en rapportage van ons bedrijf te verbeteren. Dit zorgt ervoor dat de inzichten van stakeholders rechtstreeks de manier beïnvloeden waarop we onze impact, risico's en opportuniteiten beheren.
Klanten staan centraal in de bedrijfsstrategie van de JENSEN-GROUP. De activiteiten en waarden van het bedrijf zijn gericht op het leveren van uitzonderlijke resultaten en ondersteuning aan klanten, vanuit de visie dat hun succes inherent verbonden is met het succes van het bedrijf zelf. Deze klantgerichte focus is zichtbaar in de gepersonaliseerde oplossingen en diensten die het bedrijf aanbiedt en die specifiek afgestemd zijn op de unieke eisen van elke klant. Door sterke partnerschappen aan te gaan met klanten die de wasserij-activiteiten beter begrijpen dan wie dan ook, bevordert de Groep lange termijnrelaties door middel van een constante dialoog en lokale aanwezigheid. Het doel van onze betrokkenheid is om een grondig inzicht te ontwikkelen in de behoeften van onze klanten, onderling vertrouwen op te bouwen, duurzame oplossingen aan te reiken en hun doelstellingen te helpen realiseren. Praktisch gezien beschikt de JENSEN-GROUP daartoe over de volgende tools en praktijken:
Werknemers spelen een essentiële rol in het leveren van de hoge servicenormen die de JENSEN-GROUP belooft. Door te investeren in de professionele groei en het welzijn van zijn werknemers, zorgt de Groep ervoor dat ze gemotiveerd en bekwaam zijn en aansluiten bij de missie van het bedrijf.
Regelmatige opleidingsprogramma's, open communicatiekanalen en een ondersteunende werkomgeving zijn de sleutelelementen van deze aanpak. Hierbij wordt een cultuur gestimuleerd waarin werknemers zich inzetten voor het succes van de klanten die ze bedienen. Met lokale teams over de hele wereld, helpen van een reeks gedeelde waarden en een Gedragscode het gedrag van eenieder sturen op een consistente manier doorheen een steeds grotere diversiteit aan mensen, culturen en organisaties.
Praktisch gezien beschikt de JENSEN-GROUP daartoe over de volgende tools en praktijken:
De relaties van de JENSEN-GROUP met leveranciers en zakenpartners steunen op samenwerking en gedeelde waarden. 98% van onze meest strategische leveranciers zijn gebonden door een gedragscode.
We beschikken ook over een netwerk van sterke partners die onze passie voor innovatieve oplossingen delen alsook onze visie om de prestaties in heavy-duty wasserijen te verbeteren. Sommige van deze zakenpartners zijn joint ventures waarin de JENSEN-GROUP een aanzienlijk belang bezit en die actief betrokken zijn bij verschillende operationele en rapporteringsaspecten van het bedrijf.
We geloven dat we door samen te werken nog meer kunnen bereiken, terwijl we onze klanten de mogelijkheid bieden om nog succesvoller te zijn.
Praktisch gezien beschikt de JENSEN-GROUP daartoe over de volgende tools en praktijken:
Nationale en internationale sectorverenigingen zijn essentiële platforms om kennis en inzichten met klanten te delen, hun behoeften te erkennen en op de hoogte te blijven van regelgeving die van invloed kan zijn op onze sector. Onze inzet voor duurzaamheid blijkt uit onze actieve betrokkenheid bij tal van op duurzaamheid gerichte werkgroepen van nationale en internationale sectorverenigingen en uit onze deelname aan openbare raadplegingen via deze kanalen. We moedigen ook de inspanningen van deze verenigingen aan om in gesprek te gaan met beleidsmakers en te pleiten voor regelgeving en beleid die verbeteringen voor de industrie als geheel steunen. Door bij te dragen aan de ontwikkeling van industrienormen op het vlak van duurzaamheid proberen we duidelijk omschreven richtlijnen op te stellen die consistente en impactvolle praktijken in de hele sector stimuleren.
Praktisch gezien beschikt de JENSEN-GROUP daartoe over de volgende tools en praktijken:
DUURZAAMHEIDSRAPPORT
Input voor strategische aanpak
In gesprek gaan met investeerders en banken is cruciaal om vertrouwen op te bouwen, transparantie te garanderen en na te denken over bedrijfsstrategieën op basis van hun verwachtingen.
Dankzij regelmatige communicatie kunnen we hun prioriteiten beter begrijpen, vooral met betrekking tot duurzaamheid en andere ESG-kwesties. Deze betrokkenheid trekt verantwoordelijke investeerders aan en bevordert stabiele en langdurige relaties met financiële instellingen.
Ze vergroot ook de geloofwaardigheid van het bedrijf en ondersteunt duurzame groei.
Praktisch gezien beschikt de JENSEN-GROUP daartoe over de volgende tools en praktijken:
Overleg met lokale gemeenschappen en autoriteiten is essentieel om sterke relaties te onderhouden, vertrouwen op te bouwen en ervoor te zorgen dat onze bedrijfsactiviteiten overeenstemmen met de lokale noden en verwachtingen. Ons engagement om een wereldwijd distributienetwerk in stand te houden betekent dat de JENSEN-GROUP zich in een unieke positie bevindt om naleving van lokale regelgeving te garanderen, in te spelen op de bezorgdheden van lokale gemeenschappen, en bij te dragen aan sociale en economische ontwikkeling. Daarnaast helpt onze betrokkenheid bij dit engagement om risico's te beperken en om bezorgdheden van stakeholders te identificeren, terwijl we tegelijk gedeelde waarde creëren en bijdragen aan succes op de lange termijn in de regio's waar we actief zijn.
Praktisch gezien beschikt de JENSEN-GROUP daartoe over de volgende tools en praktijken:
IRO-1 – Beschrijving van het proces om materiële impact, risico's en opportuniteiten in kaart te brengen en te analyseren
We hebben processtappen vastgelegd om de dubbele materialiteitsbeoordeling uit te voeren van respectievelijk de impactmaterialiteit en financiële materialiteit. De impact is van toepassing op de JENSEN-GROUP als geheel. Dit proces werd uitgevoerd volgens de criteria in ESRS 1, hoofdstuk 3.2 over materiële zaken en de materialiteit van informatie. We volgden de belangrijkste stappen hieronder.
We ontwikkelden een lijst met ESG-onderwerpen op basis van de ESRS-subonderwerpen (en subsubonderwerpen), en brachten elk subonderwerp in verband met de activiteiten van de JENSEN-GROUP. Om deze lijst op te stellen, hebben we interne documenten (bv. de vorige enkelvoudige materialiteitsbeoordeling en de JENSEN-principes en -richtlijnen), officiële publicaties (bv. het jaarverslag van de JENSEN-GROUP, peer reports) en normen (bv. SASB) doorgenomen. Na een interne evaluatie werden de ESG-onderwerpen die geen verband hielden met de activiteiten van de JENSEN-GROUP uitgesloten van deze volledige lijst, wat resulteerde in een lijst met 22 sub onderwerpen.
In de dubbele materialiteitsbeoordeling wilden we rekening houden met de waardevolle resultaten van de uitgebreide enkelvoudige materialiteitsbeoordeling die in 2022 werd uitgevoerd. Daartoe moesten de destijds beoordeelde onderwerpen op basis van de Global Reporting Initiative (GRI) principes worden afgestemd op de ESRS-onderwerpen, en moest de rapportagedrempel worden verruimd van enkelvoudige (impact) naar dubbele (impact en financiële) materialiteit.
In onze impactbeoordeling hebben we zowel de positieve als de negatieve impact bekeken, evenals de reële en potentiële impact met betrekking tot duurzaamheidskwesties op de korte, middellange en lange termijn. In onze financiële beoordeling hebben we potentiële duurzaamheidsgerelateerde risico's en opportuniteiten beoordeeld die in de loop van dezelfde tijdshorizon een negatieve of positieve financiële impact op ons bedrijf zouden kunnen hebben. De reële en potentiële impact, risico's en opportuniteiten werden vooraf bepaald en ontwikkeld op basis van interne data, benchmarkbeoordelingen en sectorspecifieke tools en literatuur. We gebruikten tools zoals de WWF Risk Filter Tool, de resultaten van de berekening van de CO2-voetafdruk van ons bedrijf, de feedback van vragenlijsten aan stakeholders en publicaties van de European Textile Service Association, en namen ook interne interviews af.
Elke impact, alle risico's en opportuniteiten die als significant worden beoordeeld, d.w.z. met een score van 3 of hoger op een schaal van 1 tot 5, zijn materieel. Voor impact betekent een score van 4 en 5 "significante en onomkeerbare gevolgen op wereldwijde schaal". Voor risico's of opportuniteiten is de score gekoppeld aan het jaarlijks terugkerende EBIT-effect. Een score van 3 of meer, met andere woorden een jaarlijks terugkerend EBITeffect van 5 miljoen euro of meer, betekent dat het onderwerp materieel is. Een duurzaamheidskwestie is "materieel" als ze voldoet aan de criteria voor impactmaterialiteit of financiële materialiteit of beide.
DUURZAAMHEIDSRAPPORT
We hebben een workshop 'dubbele materialiteitsbeoordeling' gehouden met het Executive Management Team, waarbij de deelnemers (negatieve en positieve) scores hebben gegeven aan impact binnen onze eigen activiteiten en de waardeketen volgens de ontwikkelde scoringsmethodologie.
Voor de onderwerpen die reeds werden beoordeeld in de enkelvoudige materialiteitsbeoordeling en die conform werden gemaakt met de ESRS-subonderwerpen, herbekeek het Executive Management Team de scores die in 2022 werden toegekend. Voor de onderwerpen die niet in 2022 werden beoordeeld, gaven de deelnemers geheel nieuwe scores. Overeenkomstig de ESRS-richtlijnen werd de reële impact beoordeeld op basis van de ernst. Voor de beoordeling van de ernst werden drie parameters gebruikt: schaal, reikwijdte en herstelbaarheid. Bij het scoren van de ernst beoordeelden we hoe ernstig, wijdverspreid en herstelbaar de gevolgen waren voor mens of milieu. Om de ernst van de potentiële impact te beoordelen, werd een extra parameter, nl. 'waarschijnlijkheid', in aanmerking genomen.
Tijdens de interne workshop werden de risico's en opportuniteiten (op korte, middellange en lange termijn) voor elk ESRS-subonderwerp op de shortlist uitgelegd en besproken, rekening houdend met hun omvang en de waarschijnlijkheid dat ze voorkomen. Nadat elk risico en elke kans afzonderlijk was besproken, kende elk lid van het Executive Management Team een score toe in overeenstemming met de ontwikkelde scoremethodologie. Bij het scoren van risico's en opportuniteiten beoordeelden we de potentiële omvang van de financiële effecten op basis van een jaarlijks terugkerend EBIT-effect.
De schaal van de omvang werd gemodelleerd op de risicokaart die we gebruiken voor het beoordelen van bedrijfsrisico's.
De volledige input van de workshop werd in een tool gebundeld om scores samen te voegen en de "mate van materialiteit" te berekenen met behulp van materialiteitsschalen en die waren opgesteld voor het scoren van de geïdentificeerde impact (impactschaal) en risico's of opportuniteiten (financiële schaal). De deelnemers aan de workshop werden opnieuw geraadpleegd om de voorlopige resultaten te valideren. De verschillende onderwerpen werden verder gekalibreerd, aangepast en ook gedocumenteerd na overleg met tal van stakeholders. Dit leidde tot onze eerste dubbele materialiteitsbeoordeling.
Voor onze dubbele materialiteitsbeoordeling hebben we interne materie-experts ingeschakeld van zowel entiteiten alsook functies binnen de Groep, en eveneens een selectie van externe stakeholders. De ESRSprincipes inzake dubbele materialiteit en beoordelingsvereisten zijn uitgebreid. Gezien de brede enquête bij stakeholders die werd uitgevoerd voor de enkelvoudige materialiteitsbeoordeling van 2022, besloten we beperkte groepen en aantallen stakeholders te betrekken bij de dubbele materialiteitsbeoordeling.
De interne stakeholders waren het Executive Management Team en enkele materie-experts. Wat de externe stakeholders betreft, hebben we een aantal klanten en financiële stakeholders geselecteerd. Daarnaast heeft onze voortdurende betrokkenheid bij internationale en nationale sectorverenigingen een stevige basis gelegd die ons geholpen heeft bij de beoordeling van de impact en risico's die voor ons het meest materieel zijn.
Gezien de uitgebreide betrokkenheid van de stakeholders bij de enkelvoudige materialiteitsbeoordeling, werd slechts een selectie van interne en externe stakeholders geraadpleegd over de impact van de activiteiten en producten van JENSEN op mens en milieu. Interne experts evalueerden de onderwerpen waarin ze de meeste technische expertise hadden en enkele van onze belangrijkste klanten beoordeelden onze impact op hun activiteiten door een vragenlijst in te vullen.
Via het invullen van een vragenlijst werd bij een selectie van klanten gepeild naar de verwachtingen die ze hadden van de JENSEN-GROUP inzake ESG-onderwerpen en naar de aankoopcriteria die zij hanteerden bij de keuze van een leverancier. Dit gaf ons informatie over de potentiële financiële materialiteit van bepaalde duurzaamheidskwesties. Ook externe financiële stakeholders werden geraadpleegd door middel van een vragenlijst. Hierin vroegen we hen om feedback te geven over de resultaten van onze initiële dubbele materialiteitsbeoordeling met betrekking tot materiële, ESG-gerelateerde risico's en opportuniteiten die we hadden geïdentificeerd.
De definitieve dubbele materialiteitsbeoordeling werd voorgesteld aan en goedgekeurd door het Executive Management Team en de Raad van Bestuur. In ons dubbele materialiteitsbeoordelingsproces hebben we actief feedback opgenomen van externe stakeholders om een zo uitgebreid mogelijk begrip van onze materiële onderwerpen te garanderen. Wanneer de feedback van externe stakeholders in tegenspraak was met de materiële onderwerpen (IRO's) die we in eerste instantie hadden geïdentificeerd, werd dit besproken binnen het Executive Management Team. Tijdens deze besprekingen werden de relevante IRO's opnieuw beoordeeld of aangevuld, om rekening te houden met de standpunten van de stakeholders. De ontvangen feedback werd zorgvuldig overwogen, en in gevallen waarin de oorspronkelijke score niet werd herbeoordeeld, werd een motivering gegeven om de beslissing toe te lichten. Dit proces zorgt ervoor dat onze materialiteitsbeoordeling zowel transparant is als een afspiegeling van de bezorgdheden van de stakeholders, en afgestemd blijft op onze strategische prioriteiten.
De vastgestelde materialiteitsdrempel leverde een definitieve lijst op van 13 materiële onderwerpen die als 'significant' of hoger werden beoordeeld op het vlak van financiële, impact- of dubbele materialiteit.
" Nieuwe vaardigheden leren en zoveel mensen ontmoeten - klanten en collega's - is echt fantastisch. We werken hard, maar er is altijd plezier! Het is geweldig om hier te werken! " - Aileen -

" Ik hou van de sfeer en de mensen. Het is een intieme setting, heel vriendelijk, en het is gemakkelijk om met collega's van andere afdelingen te praten. Dat vind ik geweldig. " - Patrice -
De volgende tabellen geven een overzicht van alle ESRS rapporteringseisen in ESRS 2 en de zeven thematische normen die materieel zijn voor de JENSEN-GROUP en die als leidraad hebben gediend bij het opstellen van onze duurzaamheidsverklaringen. We hebben alle rapporteringseisen uit de thematische normen E4, S2, en S3 weggelaten, omdat deze onder onze materialiteitsdrempels liggen.
Deze tabellen kunnen we gebruiken om informatie terug te vinden over een specifieke rapporteringseis in de duurzaamheidsverklaringen. De tabellen tonen ook waar we informatie hebben opgenomen gerelateerd aan specifieke rapporteringseisen die buiten de duurzaamheidsverklaringen vallen en werden opgenomen door middel van verwijzing naar andere hoofdstukken van dit jaarverslag. In gevallen waar we nog geen informatie hebben over een rapporteringseis, wordt er niet naar verwezen.
De volgende afkortingen worden gebruikt om aan te geven naar welke hoofdstukken van het jaarverslag wordt verwezen:
| SUS | Duurzaamheidsverklaring |
|---|---|
| SR | Strategisch Rapport |
| VRvB | Verslag van de Raad van Bestuur |
| FR | Financieel Rapport |
| Rapporteringseis | Hoofdstuk | Pagina | Bijkomende informatie | |
|---|---|---|---|---|
| ESRS-2 | Algemene toelichtingen | |||
| BP-1 | Algemene basis voor het opstellen van de duurzaamheidsverklaring | SUS | 85 | Bijlage A – Basis voor het opstellen |
| BP-2 | Rapportage over specifieke omstandigheden | SUS | 85 | Bijlage A – Basis voor het opstellen |
| GOV-1 | Rol van de bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen | VRvB | 136-166 139 146 151 156 |
Verslag Deugdelijk Bestuur: - Risicobeheersing en interne controle - Samenstelling van de Raad van Bestuur - Samenstelling van de Comités opgericht door de Raad van Bestuur - Duurzaamheidsgerelateerde onderwerpen behandeld door toezichthoudende organen en het management |
| GOV-2 | Informatie verschaft aan en omgang met duurzaamheidthema's door bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen van de onderneming |
VRvB | 139 156 |
Verslag Deugdelijk Bestuur: - Risicobeheersing en interne controle - Duurzaamheidsgerelateerde onderwerpen behandeld door toezichthoudende organen en het management |
| GOV-3 | Integratie van duurzaamheidsprestaties in beloningsregelingen | SUS | 87 | Bijlage A - Governance |
| GOV-4 | Due diligenceverklaring | SUS | 87 | Bijlage A - Governance |
| GOV-5 | Risicobeheersing en interne controle voor duurzaamheidsrapportage | VRvB | 139 156 |
Risicobeheersing en interne controle Duurzaamheidsgerelateerde onderwerpen behandeld door toezichthoudende organen en het management |
| SBM-1 | Strategie, businessmodel en waardeketen (producten, markten, klanten) | SUS SR VRvB |
16 6 11 136 |
Kader voor duurzaam ondernemen Bericht aan de aandeelhouders, Strategie van de JENSEN-GROUP Verslag Deugdelijk Bestuur |
| Strategie, businessmodel en waardeketen (personeelsbestand per land) | SUS | 72 | Personeel – kenmerken van werknemers | |
| Strategie, businessmodel en waardeketen (opsplitsing van omzet) | SR FS |
8 190 |
Geconsolideerde kerncijfers Geconsolideerde winst-en verliesrekening |
|
| SBM-2 | Belangen en opvattingen van de stakeholders - algemeen | SUS | 88 | Bijlage A - Strategie |
| SBM-3 | Materiële impact, risico's en opportuniteiten en de wisselwerking daarvan met strategie en businessmodel |
SUS | 20 106 |
Dubbele materialiteitsbeoordeling Bijlage B |
| IRO-1 | Beschrijving van het proces om materiële impact, risico's en opportuniteiten in kaart te brengen en te analyseren |
SUS | 91 | Bijlage A – Dubbele materialiteitsbeoordeling proces |
| IRO-2 | Rapportage-eisen in ESRS opgenomen in de duurzaamheidsverklaring van de onderneming |
SUS | 96-102 |

| Rapporteringseis | Hoofdstuk | Pagina | Bijkomende informatie | |
|---|---|---|---|---|
| ESRS E1 | Klimaatverandering | |||
| ESRS-2, GOV-3 |
Integratie van duurzaamheidsprestaties in beloningsregelingen | SUS | 40 87 |
Andere klimaatgerelateerde openbaarmakingen Bijlage A - Bestuur |
| ESRS-2, SBM-3 |
Materiële impact, risico's en opportuniteiten en de wisselwerking daarvan met strategie en businessmodel |
SUS | 23 | Waarom de klimaatverandering belangrijk is voor ons bedrijf |
| ESRS-2, IRO-1 |
Beschrijving van het proces om materiële klimaatimpact, -risico's en - opportuniteiten in kaart te brengen en te analyseren |
SUS | 23 91 |
Waarom de klimaatverandering belangrijk is voor ons bedrijf Bijlage A – Dubbele materialiteitsbeoordeling proces |
| E1-1 | Transitieplan voor klimaatmitigatie | SUS | 25 33 |
Hoe de JENSEN-GROUP zijn transitieplan vormgeeft Hoe de JENSEN-GROUP het energieverbruik van klanten aanpakt |
| E1-2 | Beleid ten aanzien van klimaatmitigatie | SUS | 25 | Hoe de JENSEN-GROUP zijn transitieplan vormgeeft |
| E1-3 | Maatregelen en middelen wat betreft beleid ten aanzien van klimaatverandering |
SUS | 25 33 |
Hoe de JENSEN-GROUP zijn transitieplan vormgeeft Hoe de JENSEN-GROUP het energieverbruik van klanten aanpakt |
| E1-4 | Doelen ten aanzien van klimaatmitigatie | SUS | 25 33 |
Hoe de JENSEN-GROUP zijn transitieplan vormgeeft Hoe de JENSEN-GROUP het energieverbruik van klanten aanpakt |
| E1-5 | Energieverbruik en -mix | SUS | 36 | Broeikasgassen van de JENSEN-GROUP |
| E1-6 | Bruto Scopes 1, 2, 3 en totale BKG-emissies (broeikasgasemissies) | SUS | 36 | Broeikasgassen van de JENSEN-GROUP |
| E1-7 | Broeikasgasverwijderingen en projecten voor broeikasgasmitigatie gefinancierd met koolstofkredieten |
SUS | 40 | Andere klimaatgerelateerde openbaarmakingen |
| E1-8 | Interne koolstofprijs | SUS | 40 | Andere klimaatgerelateerde openbaarmakingen |
| E1-9 | Beoogde financiële effecten van materiële fysieke en transitierisico's en potentiële klimaatopportuniteiten |
SUS | 40 | Andere klimaatgerelateerde openbaarmakingen |
| Rapporteringseis | Hoofdstuk | Pagina | Bijkomende informatie | |
|---|---|---|---|---|
| ESRS E2 | Verontreiniging | |||
| ESRS-2, IRO-1 |
Beschrijving van het proces om materiële impact, risico's en opportuniteiten in verband met verontreiniging in kaart te brengen en te analyseren |
SUS | 41 91 |
Waarom verontreiniging belangrijk is voor ons bedrijf Bijlage A – Dubbel materialiteitsbeoordeling proces |
| E2-1 | Beleid ten aanzien van verontreiniging | - | 43 | Hoe de JENSEN-GROUP zijn aanpak m.b.t. verontreiniging vormgeeft en opvolgt |
| E2-2 | Maatregelen en middelen wat betreft verontreiniging | SUS | 43 | Hoe de JENSEN-GROUP zijn aanpak m.b.t. verontreiniging vormgeeft en opvolgt |
| E2-3 | Doelen wat betreft verontreiniging | SUS | 43 | Hoe de JENSEN-GROUP zijn aanpak m.b.t. verontreiniging vormgeeft en opvolgt |
| E2-4 | Lucht-, water- en bodemverontreiniging – algemeen | SUS | 43 | Hoe de JENSEN-GROUP zijn aanpak m.b.t. verontreiniging vormgeeft en opvolgt |
| E2-5 | Zorgwekkende stoffen en zeer zorgwekkende stoffen | SUS | 43 | Hoe de JENSEN-GROUP zijn aanpak m.b.t. verontreiniging vormgeeft en opvolgt |
| E2-6 | Beoogde financiële effecten van materiële risico's en opportuniteiten wat betreft verontreiniging |
- | 43 | Hoe de JENSEN-GROUP zijn aanpak m.b.t. verontreiniging vormgeeft en opvolgt |
| Rapporteringseis | Hoofdstuk | Pagina | Bijkomende informatie | |
|---|---|---|---|---|
| ESRS E3 | Water | |||
| ESRS-2, IRO-1 |
Beschrijving van het proces om materiële impact, risico's en opportuniteiten in kaart te brengen en te analyseren in verband met water en mariene hulpbronnen |
SUS | 50 91 |
Waarom water belangrijk is voor ons bedrijf Bijlage A – Dubbel materialiteitsbeoordeling proces |
| E3-1 | Beleid wat betreft water en mariene hulpbronnen | - | 52 | Hoe de JENSEN-GROUP zijn aanpak inzake waterefficiëntie van zijn producten vormgeeft en opvolgt |
| E3-2 | Maatregelen en middelen wat betreft water en mariene hulpbronnen | SUS | 52 | Hoe de JENSEN-GROUP zijn aanpak inzake waterefficiëntie van zijn producten vormgeeft en opvolgt |
| E3-3 | Doelen wat betreft water en mariene hulpbronnen | SUS | 52 | Hoe de JENSEN-GROUP zijn aanpak inzake waterefficiëntie van zijn producten vormgeeft en opvolgt |
| E3-4 | Waterverbruik | - | - | Niet materieel |
| E3-5 | Beoogde financiële effecten van materiële risico's en opportuniteiten in verband met water en mariene hulpbronnen |
- | 52 | Waterverbruik voor eigen activiteiten dat niet als materieel wordt beschouwd |
| Rapporteringseis | Hoofdstuk | Pagina | Bijkomende informatie | |
|---|---|---|---|---|
| ESRS E5 | Materiaalgebruik en circulaire economie | |||
| ESRS-2, IRO-1 |
Beschrijving van het proces om materiële impact, risico's en opportuniteiten in kaart te brengen en te analyseren in verband met hulpbronnen en circulaire economie |
SUS | 54 91 |
Waarom de circulaire economie belangrijk is voor ons bedrijf Bijlage A – Dubbel materialiteitsbeoordeling proces |
| E5-1 | Beleid ten aanzien van materiaalgebruik en circulaire economie | - | 56 | Hoe de JENSEN-GROUP zijn aanpak van de circulaire economie vormgeeft en opvolgt |
| E5-2 | Beleid en middelen inzake materiaalgebruik en circulaire economie |
SUS | 56 | Hoe de JENSEN-GROUP zijn aanpak van de circulaire economie vormgeeft en opvolgt |
| E5-3 | Doelen ten aanzien van materiaalgebruik en circulaire economie | SUS | 56 | Hoe de JENSEN-GROUP zijn aanpak van de circulaire economie vormgeeft en opvolgt |
| E5-4 | Materiaalinstromen | - | - | Niet materieel |
| E5-5 | Materiaaluitstromen | - | 56 | Hoe de JENSEN-GROUP zijn aanpak van de circulaire economie vormgeeft en opvolgt |
| E5-6 | Beoogde financiële effecten van materiële risico's en opportuniteiten in verband met gebruik van materiaalgebruik en circulaire economie |
- | 56 | Hoe de JENSEN-GROUP zijn aanpak van de circulaire economie vormgeeft en opvolgt |
| Rapporteringseis | Hoofdstuk | Pagina | Bijkomende informatie | |
|---|---|---|---|---|
| ESRS S1 | Eigen personeel | |||
| ESRS-2, SBM-2 |
Belangen en opvattingen van de stakeholders | SUS | 88 | Bijlage A - Strategie |
| ESRS-2, SBM-3 |
Materiële impact, risico's en opportuniteiten en de wisselwerking daarvan met strategie en businessmodel |
SUS | 60 | Waarom onze werknemers belangrijk zijn voor ons bedrijf |
| S1-1 | Beleid ten aanzien van eigen personeel | SUS | 62 | Hoe de JENSEN-GROUP zijn aanpak m.b.t. de werknemers vormgeeft en opvolgt |
| S1-2 | Processen om in dialoog te gaan met eigen werknemers en hun vertegenwoordigers over impact |
SUS | 69 88 |
Hoe de JENSEN-GROUP in overleg gaat met zijn werknemers Bijlage A – Strategie |
| S1-3 | Processen om de negatieve impact te herstellen en kanalen voor eigen werknemers om hun bezorgdheden te uiten |
SUS | 69 80 |
Hoe de JENSEN-GROUP in overleg gaat met zijn werknemers Zakelijk gedrag en bedrijfscultuur |
<-- PDF CHUNK SEPARATOR -->
| S1-4 | Actie ondernemen met betrekking tot materiële impact voor het eigen personeel en aanpakken uitwerken om materiële risico's te beperken en materiële opportuniteiten te benutten met betrekking tot eigen personeel, en de effectiviteit van deze acties |
SUS | 62 | Hoe de JENSEN-GROUP zijn aanpak m.b.t. de werknemers vormgeeft en opvolgt |
|---|---|---|---|---|
| S1-5 | Doelen om de materiële negatieve impact te beheersen, de positieve impact te bevorderen en materiële risico's en opportuniteiten te beheersen |
SUS | 62 | Hoe de JENSEN-GROUP zijn aanpak m.b.t. de werknemers vormgeeft en opvolgt |
| S1-6 | Kenmerken van de werknemers van de onderneming | SUS | 72 | Kenmerken van de werknemers |
| S1-7 | Kenmerken van eigen medewerkers die evenwil niet in loondienst zijn van de onderneming |
- | - | Niet materieel |
| S1-8 | Cao-dekkingsgraad en sociale dialoog | - | - | Niet materieel |
| S1-9 | Diversiteitsmaatstaven | - | - | Niet materieel |
| S1-10 | Leefbare lonen | - | - | Niet materieel |
| S1-11 | Sociale bescherming | - | - | Niet materieel |
| S1-12 | Personen met beperkingen | - | - | Niet materieel |
| S1-13 | Maatstaven voor opleiding en ontwikkeling van vaardigheden | SUS | 62 | Hoe de JENSEN-GROUP zijn aanpak m.b.t. de werknemers vormgeeft en opvolgt |
| S1-14 | Veiligheids- en gezondheidsmaatstaven | SUS | 62 | Hoe de JENSEN-GROUP zijn aanpak m.b.t. de werknemers vormgeeft en opvolgt |
| S1-15 | Maatstaven voor werk-privébalans | - | - | Niet materieel |
| S1-16 | Beloningsmaatstaven (loonkloof en totale beloning) | - | - | Niet materieel |
| S1-17 | Incidenten, klachten en ernstige impact op het gebied van mensenrechten | - | - | Niet materieel |
| Rapporteringseis | Hoofdstuk | Pagina | Bijkomende informatie | |
|---|---|---|---|---|
| ESRS S4 | Consumenten en eindgebruikers | |||
| ESRS-2, SBM-3 |
Materiële impact, risico's en opportuniteiten en de wisselwerking daarvan met strategie en businessmodel |
FR | 20 74 88 |
Dubbele materialiteitsbeoordeling Waarom productkwaliteit en -veiligheid belangrijk zijn voor ons bedrijf Bijlage A - Strategie |
| S4-1 | Beleid ten aanzien van consumenten en eindgebruikers | SUS | 75 | Hoe de JENSEN-GROUP productkwaliteit en - veiligheid garandeert |
| S4-2 | Processen om in dialoog te gaan met consumenten en eindgebruikers over impact |
FR, SUS | 77 88 |
Hoe de JENSEN-GROUP in overleg gaat met zijn klanten Bijlage A – Strategie |
| S4-3 | Processen om de negatieve impact te herstellen en kanalen voor consumenten en eindgebruikers om hun bezorgdheden te uiten |
SUS | 77 80 |
Hoe de JENSEN-GROUP in overleg gaat met zijn klanten Zakelijk gedrag en bedrijfscultuur |
|---|---|---|---|---|
| S4-4 | Actie ondernemen met betrekking tot materiële impact voor consumenten en eindgebruikers en aanpakken uitwerken om materiële risico's te beperken en materiële opportuniteiten te benutten met betrekking tot consumenten en eindgebruikers, en de effectiviteit van deze acties |
SUS | 75 | Hoe de JENSEN-GROUP productkwaliteit en - veiligheid garandeert |
| S4-5 | Doelen om de materiële negatieve impact te beheren, de positieve impact te bevorderen en materiële risico's en opportuniteiten te beheersen (consumenten en eindgebruikers) |
SUS | 75 | Hoe de JENSEN-GROUP productkwaliteit en - veiligheid garandeert |
| Rapporteringseis | Hoofdstuk | Pagina | Bijkomende informatie | |
|---|---|---|---|---|
| ESRS G1 | Zakelijk gedrag | |||
| ESRS-2, GOV-1 |
Materiële impact, risico's en opportuniteiten en de wisselwerking daarvan met strategie en businessmodel |
FR | 136-166 139 146 151 156 87 |
Verslag Deugdelijk Bestuur: - Risicobeheersing en interne controle - Samenstelling van de Raad van Bestuur - Samenstelling van de Comités opgericht door de Raad van Bestuur - Duurzaamheidsgerelateerde onderwerpen behandeld door toezichthoudende organen en het management Bijlage A - Bestuur |
| ESRS-2, IRO-1 |
Beschrijving van het proces om de materiële impact, risico's en opportuniteiten in verband met zakelijk gedrag in kaart te brengen en te analyseren |
SUS | 91 | Bijlage A – Dubbele materialiteitsbeoordelings proces |
| G1-1 | Beleid ten aanzien van zakelijk gedrag en bedrijfscultuur | SUS | 80 | Zakelijk gedrag en bedrijfscultuur |
| G1-2 | Beheer van relaties met leveranciers | SUS | - | Niet materieel |
| G1-3 | Preventie en opsporing van corruptie en omkoping | SUS | 80 | Zakelijk gedrag en bedrijfscultuur |
| G1-4 | Incidenten van corruptie of omkoping | FR, SUS | 80 | Zakelijk gedrag en bedrijfscultuur |
| G1-5 | Politieke invloed en lobbyactiviteiten | - | - | Niet materieel |
| G1-6 | Betalingspraktijken | - | - | Niet materieel |
Bij het opstellen van deze duurzaamheidsverklaring hebben we erop toegezien dat we voldoen aan de relevante EU-wetgeving. Een lijst met datapunten die voortvloeien uit andere EU-wetgeving, samen met waar ze te vinden zijn in deze duurzaamheidsverklaring, wordt in onderstaande tabel weergegeven.
De gekoppelde EU-wetgeving is te vinden in bijlage B van de ESRS2-standaard. Deze datapunten bieden essentiële context met betrekking tot de openbaarmakingen die hier worden voorgesteld. Bij het opstellen van deze duurzaamheidsverklaring hebben we een gestructureerd proces gevolgd voor het identificeren en rapporteren van materiële informatie over de impact, risico's en opportuniteiten die relevant zijn voor ons bedrijf, zoals verduidelijkt in de sectie "Dubbel materialiteitsproces" van Bijlage A hierboven.
| Toepasselijke norm | Rapportage-eis en bijbehorend datapunt | Verwijzing naar sectie over jaarverslag |
|---|---|---|
| ESRS 2 | ESRS 2 – GOV 1: Genderdiversiteit Raad van Bestuur - alinea 21 (d) |
"Samenstelling van de Raad van Bestuur", p. 146 |
| ESRS 2 GOV-1: Percentage onafhankelijke Bestuurders - alinea 21 (e) |
"Samenstelling van de Raad van Bestuur", p. 146 |
|
| ESRS 2 GOV-4: Verklaring inzake due diligence - alinea 30 |
Duurzaamheidsverklaring, p.87 | |
| ESRS 2 SBM-1: Betrokkenheid bij activiteiten gerelateerd aan fossiele brandstoffen - alinea 40 (d) i |
Niet materieel | |
| ESRS 2 SBM-1: Betrokkenheid bij activiteiten in verband met de productie van chemische stoffen - alinea 40 (d) ii |
Niet materieel | |
| ESRS 2 SBM-1: Betrokkenheid bij activiteiten in verband met controversiële wapens - alinea 40 (d) iii |
Niet materieel | |
| ESRS 2 SBM-1: Betrokkenheid bij activiteiten in verband met de teelt en productie van tabak - alinea 40 (d) iv |
Niet materieel | |
| 34E1 | ESRS E1-1: Transitieplan om klimaatneutraal te worden tegen 2050 - alinea 14 |
Niet materieel |
| Klimaatverandering | ESRS E1-1: Ondernemingen die uitgesloten worden van de EU-benchmarks voor Parijs - alinea 16 (g) |
Niet materieel |
| ESRS E1-4: Broeikasgasemissiereductiedoelstellingen - alinea 34 |
Duurzaamheidsverklaring, p.32 | |
| ESRS E1-5: Energieverbruik uit fossiele bronnen uitgesplitst | Duurzaamheidsverklaring, p.36 | |
| naar bronnen (alleen sectoren met een grote impact op het klimaat) - alinea 38 |
||
| ESRS E1-5: Energieverbruik en -mix - alinea 37 |
Duurzaamheidsverklaring, p.36 | |
| ESRS E1-5: Energie-intensiteit van activiteiten in sectoren met | Duurzaamheidsverklaring, p.36 | |
| een grote impact op het klimaat - alinea's 40 tot 43 |
||
| ESRS E1-6: Bruto Scopes 1, 2, 3 en totale BKG-emissies - alinea 44 |
Duurzaamheidsverklaring, p.37 | |
| ESRS E1-6: Intensiteit Bruto BKG-emissies - alinea's 53 tot 55 |
Duurzaamheidsverklaring, p.37 | |
| ESRS E1-7: Broeikasgasverwijderingen en koolstofkredieten - alinea 56 |
Niet materieel | |
| ESRS E1-9: Blootstelling van de benchmarkportefeuille aan klimaatgerelateerde | Niet materieel | |
| fysieke risico's - alinea 66 |
||
| ESRS E1-9: Uitsplitsing van geldbedragen in acuut en chronisch fysiek risico - alinea 66 (a) |
Niet materieel | |
| ESRS E1-9: Locatie van significante activa met een materieel fysiek risico - alinea 66 (c) |
||
| ESRS E1-9: Uitsplitsing van de boekwaarde van zijn vastgoedactiva naar energie-efficiëntieklassen - alinea 67 (c) |
Niet materieel | |
| ESRS E1-9: Mate waarin de portefeuille is blootgesteld aan klimaatgerelateerde opportuniteiten - alinea 69 |
Niet materieel |

| E2 Verontreiniging | ESRS E2-4: Hoeveelheid emissies naar lucht, water en bodem van elke verontreinigende stof in | Duurzaamheidsverklaring, p.46 |
|---|---|---|
| bijlage II bij E-PRTR-verordening (Europees register uitstoot en overbrenging verontreinigende stoffen) - alinea |
||
| 28 | ||
| E3 Water en mariene | ESRS E3-1: Beleid inzake water en mariene hulpstoffen - alinea 9 |
Niet materieel |
| hulpstoffen | ESRS E3-1: Specifiek beleid (voor locatie in gebied met hoge stress) - alinea 13 |
Niet materieel |
| ESRS E3-1: Duurzame oceanen en zeeën - alinea 14 |
Niet materieel | |
| ESRS E3-4: Totale hoeveelheid gerecycleerd en hergebruikt water - alinea 28 (c) |
Niet materieel | |
| ESRS E3-4: Totaal waterverbruik in m3 per netto-omzet uit eigen activiteiten - alinea 29 |
Niet materieel | |
| ESRS 2- IRO 1 - E4: Lijst met locaties waar activiteiten gevolgen hebben voor gebieden met een kwetsbare |
Niet materieel | |
| biodiversiteit - alinea 16 (a) i |
||
| ESRS 2- IRO 1 - E4: vastgestelde negatieve impact op landdegradatie, woestijnvorming en bodemafdekking - |
Niet materieel | |
| alinea 16 (b) | ||
| E4 Biodiversiteit | ESRS 2- IRO 1 - E4: Activiteiten die van invloed zijn op bedreigde soorten - alinea 16 (c) |
Niet materieel |
| ESRS E4-2: Duurzame landbouwpraktijken of -beleid - alinea 24 (b) |
Niet materieel | |
| ESRS E4-2: Duurzame praktijken of beleid ten aanzien van oceanen/zeeën - alinea 24 (c) |
Niet materieel | |
| ESRS E4-2: Beleid tegen ontbossing - alinea 24 (d) |
Niet materieel | |
| E5 Circulaire | ESRS E5-5: Niet-gerecycleerd afval - alinea 37 (d) |
Niet materieel |
| economie | ESRS E5-5: Gevaarlijk afval en radioactief afval - alinea 39 |
Niet materieel |
| S1 Eigen personeel | ESRS 2- SBM3 - S1: Risico op incidenten met gedwongen arbeid - alinea 14 (f) |
Duurzaamheidsverklaring, p.62 |
| ESRS 2- SBM3 - S1: Risico op incidenten met kinderarbeid - alinea 14 (g) |
Duurzaamheidsverklaring, p.62 | |
| ESRS S1-1: Toezeggingen op het vlak van mensenrechtenbeleid - alinea 20 |
Duurzaamheidsverklaring, p.62 | |
| ESRS S1-1: Due diligence-beleid rond kwesties die aan de orde komen in de fundamentele verdragen 1 tot en |
Duurzaamheidsverklaring, p.62 | |
| met 8 van de Internationale Arbeidsorganisatie - alinea 21 |
||
| ESRS S1-1: Procedures en maatregelen ter voorkoming van mensenhandel - alinea 22 |
Duurzaamheidsverklaring, p.62 | |
| ESRS S1-1: Beleid of beheersysteem ter voorkoming van arbeidsongevallen - alinea 23 |
Duurzaamheidsverklaring, p.62 | |
| ESRS S1-3: Mechanismen voor klachtenbehandeling en geschillenbeslechting - alinea 32 (c) |
Niet materieel | |
| ESRS S1-14: Aantal sterfgevallen en aantal en aandeel | Duurzaamheidsverklaring, p.64 | |
| arbeidsongevallen - alinea 88 (b) en (c) |
||
| ESRS S1-14: Aantal verzuimdagen als gevolg van letsel, ongevallen, dodelijke ongevallen of ziekte - alinea 88 (e) |
Duurzaamheidsverklaring, p.64 | |
| ESRS S1-16: Niet-gecorrigeerde loonkloof man-vrouw - alinea 97 (a) |
Niet materieel | |
| ESRS S1-16: Ratio buitensporige beloning CEO - alinea 97 (b) |
Niet materieel | |
| ESRS S1-17: Gevallen van discriminatie - alinea 103 (a) |
Niet materieel | |
| ESRS S1-17: Niet-nakoming van de principes van de UNGP over zakelijke en mensenrechten en | Niet materieel | |
| de OESO - alinea 104 (a) |
||
| S2 Werknemers in de | ESRS 2- SBM3 – S2: Aanzienlijk risico op kinderarbeid of gedwongen arbeid |
Niet materieel |
| waardeketen | in de waardeketen - alinea 11 (b) |
|
| ESRS S2-1: Toezeggingen op het vlak van mensenrechtenbeleid - alinea 17 |
Niet materieel | |
| ESRS S2-1: Beleid ten aanzien van werknemers in waardeketen - alinea 18 |
Niet materieel | |
| ESRS S2-1: Niet-nakoming van de principes van de UNGP over zakelijke en mensenrechten | Niet materieel |
| en OESO-richtlijnen - alinea 19 |
||
|---|---|---|
| ESRS S2-1: Due diligence-beleid rond kwesties die aan de orde komen in de fundamentele | Niet materieel | |
| Verdragen 1 tot en met 8 van de Internationale Arbeidsorganisatie - alinea 19 |
||
| ESRS S2-4: Mensenrechtenproblemen en -incidenten m.b.t. de upstream- en downstream-waardeketen - alinea |
Niet materieel | |
| 36 | ||
| S3 Getroffen | ESRS S3-1: Toezeggingen op het vlak van mensenrechtenbeleid - alinea 16 |
Niet materieel |
| gemeenschappen | ESRS S3-1: Niet-nakoming van de principes van de UNGP over zakelijke en mensenrechten, | Niet materieel |
| IAO-principes en OESO-richtlijnen - alinea 17 |
||
| ESRS S3-4: Mensenrechtenproblemen en -incidenten - alinea 36 |
Niet materieel | |
| S4 Consumenten en | ESRS S4-1: Beleid ten aanzien van consumenten en eindgebruikers | Duurzaamheidsverklaring, p.75 |
| eindgebruikers | alinea 16 | |
| ESRS S4-1: Niet-nakoming van de principes van de UNGP over zakelijke en mensenrechten en | Duurzaamheidsverklaring, p.75 | |
| OESO-richtlijnen - alinea 17 |
||
| ESRS S4-4: Mensenrechtenproblemen en -incidenten - alinea 35 |
Duurzaamheidsverklaring, p.75 | |
| G1 Zakelijk gedrag | ESRS G1-1: VN-Verdrag tegen corruptie - alinea 10 (b) |
Duurzaamheidsverklaring, p.80 |
| ESRS G1-1: Bescherming van klokkenluiders - alinea 10 (d) |
Duurzaamheidsverklaring, p.80 | |
| ESRS G1-4: Geldboetes voor overtredingen van wetgeving tegen corruptie en omkoping - alinea 24 (a) |
Duurzaamheidsverklaring, p.84 | |
| ESRS G1-4: Normen voor bestrijding van corruptie en omkoping - alinea 24 (b) |
Duurzaamheidsverklaring, p.84 |
De volgende tabellen geven een overzicht van de duurzaamheid gerelateerde impact, risico's en opportuniteiten die we als materieel hebben geïdentificeerd en beoordeeld, conform ons dubbele materialiteitsbeoordelingsproces. Zeven van de tien ESRS-onderwerpen zijn relevant voor de JENSEN-GROUP. Elk onderwerp wordt voorgesteld in de volgende tabellen, waarin we de sub onderwerpen specificeren waarmee onze materiële impact, risico's en opportuniteiten gepaard gaan, bv. energieverbruik door klanten, productkwaliteit en -veiligheid en bedrijfscultuur.
In de tabellen geven we ook aan of de gevolgen, risico's en opportuniteiten betrekking hebben op onze eigen activiteiten (OO), onze upstream-waardeketen (UVC) of onze downstream-waardeketen (DVC). We geven ook aan of onze impact positief of negatief is, of hij potentieel of reëel is, evenals de verwachte tijdshorizonten van de materiële impact. Alle geïdentificeerde invloeden, risico's en opportuniteiten werden beoordeeld in overeenstemming met ons businessmodel, onze missie, strategie en kernwaarden. Ze bevatten ook materiële sectorspecifieke openbaarmakingen die in de onderstaande tabellen met een sterretje (*) gemarkeerd zijn.
De hiernavolgende beschrijvingen geven een meer gedetailleerd inzicht in hoe de impact, risico's en opportuniteiten zich verhouden tot ons businessmodel. Hoofdstuk E1 over klimaatverandering bevat ons antwoord op klimaat gerelateerde transitierisico's.
We hebben geen huidige financiële effecten van onze materiële financiële risico's vastgesteld. Onze jaarlijkse omzet is daarentegen direct gekoppeld aan niet-kwantificeerbare materiële opportuniteiten in onze downstream-waardeketen, zoals energiegebruik door klanten, de waterefficiëntie van producten of productkwaliteit en -veiligheid.
Meer informatie over hoe we reageren op de effecten van onze impact en risico's kunt u hierna terugvinden in de thematische hoofdstukken onder "Milieu", "Sociaal" en "Governance".
| OUTHWOY DAC |
CSRD-subonderverp | Negatieve impact | Positieve impact | Risico | Kans | Antwoord van de JENSEN- GROUP |
|---|---|---|---|---|---|---|
| Dankzij onze actieve betrokkenheid bij een aantal sectorverenigingen en onze lokale aanwezigheid over de hele wereld kunnen we op de hoogte blijven van belangrijke veranderingen in regelgeving |
||||||
| 00 | BKG-emissies in eigen activiteiten | HUIDIG: Het verbruik van fossiele energie in de productievestigingen en kantoren van JENSEN veroorzaakt CO2- uitstoot, die bijdraagt tot de klimaatverandering. |
KT: Zoals blijkt uit de eerste indicatoren van de koolstofvoetafdruk van ons bedrijf op basis van de cijfers voor 2023, zijn de emissies van onze eigen activiteiten vrij onbelangrijk in vergelijking met de emissies in onze waardeketen. De openbaarmaking ervan is evenwel essentieel om inzicht te krijgen in onze volledige koolstofvoetafdruk en te voldoen aan de wettelijke en de klantvereisten. |
en normen Overschakelen op hernieuwbare elektriciteitsbronnen [zonnepanelen of groene energietarieven) en de elektrificatie van het wagenpark Energie- efficientiemaatregelen binnen verwarmingsprocessen nog te ontwikkelen. |
||
| UVC | BKG-emissies van upstream-rdownstream- waardeketen |
HUIDIG: Er zijn grondstoffen en koolstofintensieve materialen nodig voor onze apparatuur, die voornamelijk bestaat uit staal en elektronische componenten. Bovendien wordt onze apparatuur wereldwijd getransporteerd als gevolg van het internationale karakter van onze activiteiten. |
KT: De invoering van nieuwe koolstofheffingen kan leiden tot hogere prijzen van grondstoffen zoals staal of aluminium. LT: Afhankelijkheid van transportmiddelen op fossiele brandstoffen kan duurder worden als gevolg van de klimaattransitie [elektrificatie, opname in het ETS- systeem). |
Dankzij onze actieve betrokkenheid bij een aantal sectorverenigingen en onze lokale aanwezigheid over de hele wereld blijven we op de hoogte van belangrijke veranderingen in de regelgeving en de normen Lokale inkoop in de EU beperkt de CBAM- belastingen. |
||
| nve | Energieverbruik door klanten" | HUIDIG: JENSEN-producten hebben energie nodig om te functioneren, wat bijdraagt tot de klimaatverandering. |
KT: Een strengere regelgeving inzake energie-efficiëntie en nieuwe energienormen in belangrijke markten van de JENSEN-GROUP (EU, VS, Australië) kunnen een invloed hebben op klanten helpen hun uitstoot en de bedrijfsactiviteiten, aangezien we industriële machines verkopen die energie nodig hebben om te functioneren. |
KT: Door energie-efficiënte producten Dankzij ons geïntegreerde op de markt te brengen, kunnen we energiekosten te verlagen. Dit vormt de kern van onze bedrijfsstrategie, waarbij onze CleanTech-aanpak zich richt op energie-efficientie. |
product- en dienstenaanbod en onze CleanTech-aanpak kunnen we onszelf en de klanten helpen om deze klimaatgerelateerde risico's te beperken. |
JAARVERSLAG 2024
DUURZAAMHEIDSRAPPORT
| 00/UVC /DVC |
CSRD-subonderwerp | Negatieve impact | Positieve Impact | Risico | Kans |
|---|---|---|---|---|---|
| 00 | Luchtverontreiniging | HUIDIG: Verontreiniging door emissies naar lucht als gevolg van laswerkzaamheden die nodig zijn voor montage van machines. Als deze emissies niet op de juiste manier worden behandeld, kunnen ze gezondheidsproblemen veroorzaken voor operatoren. De negatieve impact is beperkt tot werknemers die in de productie werken en manuele en halfautomatische activiteiten uitvoeren, voornamelijk laswerkzaamheden. Als fabrikant van industriële machines zijn dergelijke activiteiten essentieel voor ons bedrijf. |
|||
| 008:UVC | Schadelijke stoffen | staallegeringen bevatten elementen zoals chroom, nikkel, cadmium en lood. Deze kunnen risico's voor het milieu of de gezondheid met zich meebrengen als ze verkeerd worden behandeld of vrijkomen tijdens de productie of bij de verwijdering/het einde van de levensduur. Hetzelfde geldt voor oppervlaktebehandelingen die worden toegepast op staal voor corrosiebestendigheid of specifieke functionele eigenschappen die gevaarlijke |
|||
| DVC | Microplastics | HUIDIG: De impact van downstream verontreiniging als gevolg van het vrijkomen van microplastics bij het wassen van textiel. Dit heeft een materiële impact voor onze klanten die deze impact moeten beperken met de hulp van hun leveranciers, waaronder wij. |
KT: Regelgevende risico's met betrekking tot waterverontreinigende stoffen die vrijkomen uit producten, zoals een mogelijk verbod op PFAS of een Franse wet die vanaf 2025 microplastic vezelfilters verplicht stelt op wasmachines. Dit zal invloed hebben op klanten en de eisen die ze stellen. |
| 00/UVC /DVC |
CSRD-subonderwerp | Negatieve impact | Positieve impact | Risico | Kans |
|---|---|---|---|---|---|
| DVC | Waterefficiëntie van producten * | HUIDIG: De wasserij-industrie is waterintensief en gebruikt water als hoofdingrediënt, wat kan leiden tot waterschaarste in het lokale ecosysteem. Water is een essentiële hulpbron voor de gezondheid en het welzijn van elke gemeenschap. Het bieden van waterefficiënte oplossingen om deze impact te beperken, vormt de kern van ons businessmodel. |
KT: De kostprijs van water en de klimaatverandering kan leiden toegenomen waterschaarste als tot een concurrentievoordeel, gevolg van de klimaatverandering een groter marktaandeel en een kunnen het verbruiksprofiel van betere reputatie. Deze aanpak de klanten beïnvloeden, en zullen vormt de kern van onze waarschijnlijk een impact hebben bedrijfsstrategie, waarbij onze op de activiteiten van de JENSEN- CleanTech-aanpak zich richt op GROUP. |
KT: Het verbeteren van de waterefficiëntie van producten in een wereld van waterbesparingen. |
| 00/UVC /DVC |
CSRD-subonderwerp | Negatieve impact | Positieve impact | Risico | Kans |
|---|---|---|---|---|---|
| HUIDIG: De producten van de JENSEN-GROUP zijn gemakkelijk te ontmantelen en te scheiden, waardoor ze op het einde van hun levensduur goed (mechanisch) recycleerbaar zıjn. |
|||||
| DVC | Productlevenscyclusbeheer (incl. einde levensduur)* |
HUIDIG: De producten van de JENSEN-GROUP zijn kwalitatief hoogstaande producten op het vlak van duurzaamheid en levensduur (gemiddeld 15 jaar). Aftermarket-producten en diensten zijn een cruciaal bedrijfssegment met een positieve impact. Ze zorgen er immers voor dat de levensduur van producten verlengd kan worden. |
KT: De JENSEN-GROUP kan eenvoudig te repareren producten op de markt brengen en hun aftermarket-producten en -diensten ontwikkelen. Hierdoor kan het hogere opbrengsten en marges genereren (bv. via onderhoudscontracten). |
| 00/UVC | |||||
|---|---|---|---|---|---|
| / DVC | CSRD-subonderwerp | Negatieve impact | Positieve impact | Risico | Kans |
| HUIDIG: Impact op de gezondheid van werknemers door blootstelling aan (lucht)verontreinigende stoffen of blootstelling aan fysieke met duidelijke processen, gevaren. De negatieve impact is beperkt tot werknemers die in de productie werken en manuele en halfautomatische activiteiten |
HUIDIG: Een veilige werkplek opleiding, persoonlijke beschermingsmiddelen, enz. garandeert de gezondheid en veiligheid van werknemers en |
KT: Lagere productiviteit door afwezigheden in verband met gezondheids- en veiligheidskwesties, en de directe of indirecte kosten die daaruit voortvloeien. Dit materiële risico geldt voor al onze werknemers. Onze kernwaarden onderstrepen het belang van een gezonde en uitdagende werkplek om uitzonderlijke resultaten te behalen. |
|||
| uitvoeren, vooral | voorkomt zo letsels en | MID: Strengere milieuwetgeving | |||
| laswerkzaamheden. Als fabrikant van industriële machines zijn |
dodelijke ongevallen. Deze maatregelen zijn het |
die leidt tot investeringen in infrastructuur om gezonde |
|||
| dergelijke activiteiten essentieel | belangrijkst voor werknemers | werkomstandigheden in fabrieken | |||
| 00 | Gezondheid, veiligheid en welzijn | voor ons bedrijf. | die in de productie werken. | te waarborgen. | |
| Opleiding en ontwikkeling van | HUIDIG: Maatregelen om goed opgeleide werknemers te behouden en tegelijk jongere werknemers de kans te geven om te groeien en hun vaardigheden te ontwikkelen, leiden tot meer werktevredenheid, een beter moreel en een grotere betrokkenheid. Dit geldt voor verkoop- en technische specialisten, waar de uitwisseling van kennis cruciaal is om te voldoen aan de eisen en tevredenheid van de klant. Het is in lijn met onze missie om onze mensen voortdurend |
van verminderde bedrijfscontinuïteit indien de nodige geschoolde arbeidskrachten niet te vinden zijn. Dit geldt vooral voor handenarbeid, waar het moeilijker is om te rekruteren. Extra uitdaging voor fabriek in Denemarken op het eiland Bornholm. Moeilijk om jonge mensen aan te trekken naar een afgelegen plek. alle werknemers en vooral voor KT: Financieel risico in verband met het vertrek van oudere werknemers zonder dat ze hun kennis doorgeven aan jongere werknemers (risico van bedrijfscontinuïteit). Dit geldt voor alle werknemers. Dit is in lijn alle werknemers en vooral voor verkoop- en technische te ontwikkelen en te investeren specialisten, waar de uitwisseling |
KT: Een groot opleidingsaanbod en doorgroeimogelijkheden dragen bij aan het personeelsbehoud. Dit geldt voor met onze missie om onze mensen voortdurend te ontwikkelen en te investeren in |
||
| 00 | vaardigheden | in nieuw talent. | van kennis cruciaal is om te | nieuw talent. |
| 00/UVC /DVC |
CSRD-subonderwerp | Negatieve impact | Positieve impact | Risico | Kans |
|---|---|---|---|---|---|
| HUIDIG: Minder impact op de gezondheid en veiligheid van gebruikers dankzij procesautomatisering (bv. geautomatiseerd sorteersysteem) en door verbeteringen aan de werkomstandigheden van operatoren (bv. geluidsreductie, ergonomie). Dit vormt de kern van onze bedrijfsstrategie. |
|||||
| DVC | HUIDIG: Een handenvrije bediening zorgt voor optimale hygiënische omstandigheden in wasserijen voor de gezondheidszorg en vermindert het risico op ongelukken door vreemde voorwerpen die achterblijven in werkkleding (bv. naalden, scharen, ). Dit is het resultaat van onze activiteiten op het vlak van wasserij-automatisering en robotica. |
KT: Reputatiekans die voortvloeit uit de kwaliteit en veiligheid van producten, dankzij de hoge mate |
|||
| Productkwaliteit & veiligheid | HUIDIG: De lokale aanwezigheid van onze verkoop- en servicekantoren maakt een installatie tot dienstverlening na en kosten door het terugroepen verkoop en het geven van opleidingen aan klanten. |
KT: Reputatierisico door snelle interventie mogelijk: van incidenten met de productkwaliteit Automatisering en lokale van producten of andere aansprakelijkheden. |
van automatisering en de snelle klachtenbehandeling vanwege onze lokale aanwezigheid. aanwezigheid zijn cruciaal voor ons succes en vormen de kern van ons businessmodel. |
| 00/UVC /DVC |
CSRD-subonderwerp | Negatieve impact | Positieve impact | Risico | Kans |
|---|---|---|---|---|---|
| OO&UVC Bedrijfsethiek | HUIDIG: Een ethische bedrijfsvoering zorgt ervoor dat de JENSEN-GROUP op een verantwoordelijke en betrouwbare manier werkt. Dit kan bijdragen tot het opbouwen KT: Inadequate impact op het welzijn van alle juridische geschillen, boetes en zakenpartners. Het is in lijn met wettelijke verplichtingen en ons engagement voor verantwoordelijk leiderschap en stakeholders doen afnemen, transparantie, en met ons publiek profiel als beursgenoteerd bedrijf. |
van vertrouwen bij werknemers bestuurspraktijken kunnen leiden en leveranciers. Dit heeft een tot inbreuken op de regelgeving, kunnen het vertrouwen van de zeker bij een beursgenoteerd bedrijf met een publiek profiel zoals de JENSEN-GROUP. |
KT: Een ethische bedrijfsvoering kan de reputatie van het bedrijf verbeteren en een eerlijke behandeling van werknemers, leveranciers en andere stakeholders garanderen. |
||
| HUIDIG: De bedrijfscultuur zorgt voor samenhang en een collectieve identiteit bij alle JENSEN-werknemers, en draagt bij aan hun welzijn. De kernwaarden van de JENSEN- GROUP vormen de "JENSEN Spirit" en geven vorm aan de essentie van onze bedrijfscultuur. Het is een cruciaal onderdeel van ons succes als wereldwijd bedrijf met lokale entiteiten, omdat het ervoor zorgt dat we wereldwijd allemaal op dezelfde manier |
KT: Een sterke bedrijfscultuur bevordert de spirit, verhoogt de betrokkenheid en de werktevredenheid van werknemers, en speelt een rol in het personeelsbehoud. Het is een |
||||
| 00 | Bedrijfscultuur | werken. | essentieel kenmerk voor succes. |
JAARVERSLAG 2024
De emissiefactoren voor de core categorieën zijn afkomstig van Ecoinvent, die geen leveranciersspecifieke emissies zijn en daarom ook gepaard gaan met een bepaalde mate van onzekerheid. Voor de categorie 'Gebruik van verkochte producten' worden de BKG-emissies berekend met een theoretisch model, waarvoor we een schatting moesten maken van het energieverbruik, de intensiteit en de levensduur van onze machines bij onze klanten en de gebruikte energiebronnen (net/grijze elektriciteit, aardgas, stadsverwarming of brandstof, enz.). Verdere veronderstellingen en schattingen voor elke categorie worden hieronder beschreven in de berekeningsmethodes die voor elke categorie worden toegepast. We kunnen geen kwantificeerbaar onzekerheidspercentage geven voor Scope 3-emissies als geheel.
Onze berekeningen werden gemaakt met gebruik van emissiefactoren databases, aannames en intern verzamelde gegevens uit onze facturen, ons ERP-systeem, de verkoopdatabase, technische datasheets en de winst- en verliesrekening (P&L). We maken een onderscheid tussen primaire data, activiteitsgegevens en financiële data. Primaire data verwijst naar direct gemeten of geobserveerde gegevens die door een bedrijf worden gerapporteerd, in plaats van aannames of afgeleide gegevens uit secundaire bronnen zoals databases. Het percentage emissies dat is berekend met primaire data is beperkt tot categorie 3.3 "Emissies gerelateerd aan brandstoffen en energie" en komt overeen met 0% van de totale Scope 3-emissies.
Activiteitsgegevens verwijst naar kwantitatieve informatie (exclusief financiële data en aannames) dat direct gekoppeld is aan de bedrijfsactiviteiten van het bedrijf, zoals informatie over gewicht en energieverbruik. 9% van onze Scope 3-emissies wordt berekend op basis van activiteitsgegevens.
De gebruikte emissiefactoren ("EF") zijn gebaseerd op verschillende betrouwbare bronnen om de nauwkeurigheid en consistentie met internationale normen te garanderen:
| Scope | Emissiebron | Bron | Commentaren |
|---|---|---|---|
| Scope 1 | Brandstoffen m.u.v. | DEFRA 2023 | |
| acetyleen | |||
| Acetyleen | Srivastava, J. V., Srivastava, H. V., & | ||
| Khan, M. S. (2016). Acetylene Gas as | |||
| an Alternative Fuel for Spark Ignition | |||
| Engine. International Journal for | |||
| Scientific Research & Development, | |||
| 4(4), 145-148. ISSN (online): 2321- | |||
| 0613. | |||
| Scope 2 | Elektriciteit | Nationale EF | Alle JENSEN-vestigingen |
| (locatiegebaseerd) | Carbon footprint Ltd 2024 | m.u.v. VS en | |
| Denemarken. | |||
| Elektriciteit (marktgebaseerd) |
Leverancierspecifieke EF | Indien niet beschikbaar, locatiegebaseerde EF |
|
| JENSEN USA: Elektriciteit | Gemiddelde EF van het net | Hoewel ons kantoor zich | |
| (locatie- | gepubliceerd door het Environmental | in Florida bevindt, is het | |
| /marktgebaseerd) | Protection Agency (EPA) | elektriciteitsnet SRSO | |
| (SERC South) gebaseerd | |||
| op het zoeken in de EPA | |||
| database via postcode. | |||
| JENSEN Denmark: | Leveranciersverklaring 2022 | Marktgebaseerde EF is | |
| Elektriciteit (locatie- | (Bornholms Energi A/S) | gelijk aan | |
| /marktgebaseerd) | locatiegebaseerde EF | ||
| JENSEN Denmark: | Leveranciersverklaring 2023 (Rønne | omdat de leverancier | |
| Centrale verwarming | Varme A/S) | eigenaar is van het hele | |
| (locatie- | "net". Het | ||
| /marktgebaseerd) | leverancierspecifieke | ||
| JENSEN Zweden | Leveranciersverklaring 2023 (Borås | tarief is dan ook | |
| Centrale verwarming | Energi & Miljö AB) | hetzelfde als het tarief | |
| (locatie- | voor het hele netwerk. | ||
| /marktgebaseerd) | Bijgevolg zijn de LB- en | ||
| INWATEC Centrale | Leveranciersverklaring 2023 | MB-berekeningen identiek. |
|
| verwarming (locatie- | (Fjernvarme FYN) | ||
| /marktgebaseerd) | |||
| Scope 3 | Alle categorieën | Ecoinvent, EIA, Exiobase, DEFRA 2023 & Carbon footprint Ltd 2024 |
We verwijzen naar de sectie over het |
| boekhoudbeleid | |||
| hierboven voor de details | |||
| van de | |||
| berekeningsmethoden | |||
| per categorie. |
DUURZAAMHEIDSRAPPORT
In 2020 creëerde de Europese Unie een actieplan om duurzame groei te financieren, dat erop gericht was kapitaalstromen om te buigen naar duurzame economische activiteiten. Dit maakt deel uit van de inspanningen om de doelstellingen van de Europese Green Deal te bereiken en Europa tegen 2050 klimaatneutraal te maken. In 2021 introduceerde de Europese Commissie de EU-taxonomie, een classificatiesysteem dat bepaalt welke activiteiten duurzaam zijn voor het milieu.
Bedrijven die onder de EU-taxonomie rapportageverplichting vallen, moeten in hun jaarverslagen melden in welke mate hun activiteiten onder de EU-taxonomie vallen ('in aanmerking komend voor taxonomie') en, als ze activiteiten hebben die in aanmerking komen, moeten die bedrijven voldoen aan de criteria die zijn vastgesteld in de gedelegeerde handelingen van de EU-taxonomie ('op de taxonomie afgestemd'). De informatie hieronder betreft het financiële jaar 2024.
Na een zorgvuldige vergelijking van de activiteiten van het bedrijf met de EU-taxonomie, heeft de JENSEN-GROUP geen economische activiteiten geïdentificeerd die momenteel onder de EU-taxonomie vallen. Geen enkele activiteit die onder de EU-taxonomie valt betreft de bedrijfsvoering van een fabrikant of constructeur van industriële wasserijmachines, zoals de JENSEN-GROUP.
Dat bleek uit een grondig onderzoek van de activiteiten die werden geïdentificeerd als hypothetisch dicht bij de bedrijfsvoering van de JENSEN-GROUP in de industrie (Gedelegeerde verordening 2021/2139, Bijlage I: klimaatmitigerende activiteiten 3.6; Gedelegeerde Verordening 2023/2486, Bijlage II: activiteiten 1.2 circulaire economie) en in de dienstensector (Gedelegeerde Verordening 2023/2486, Bijlage II: activiteiten 5.1-5.2; 5.5 circulaire economie). Hieronder volgt een gedetailleerde uitleg en argumentatie:
In het licht van bovenstaande argumenten concludeert de JENSEN-GROUP dat het geen activiteiten heeft die in aanmerking komen voor de EU-taxonomie. Bijgevolg zijn er binnen de EU-taxonomie geen criteria beschikbaar om de afstemming met de taxonomie te beoordelen die essentieel is om te kunnen rapporteren over de afstemming van opbrengsten, kapitaaluitgaven en operationele uitgaven die verband houden met de economische activiteiten van de JENSEN-GROUP.
De bovenstaande redenering steunt op de huidige wetgeving, en kan opnieuw geëvalueerd worden indien de wetgeving gewijzigd wordt. Hoewel de activiteiten van de JENSEN-GROUP niet in aanmerking komen voor de EU-taxonomie, worden er aanzienlijke inspanningen geleverd om de duurzaamheid van de activiteiten te verbeteren, en rapporteert de Groep over een aanzienlijk aantal datapunten, zoals in het duurzaamheidsrapport weergegeven.
Zoals hierboven aangetoond, zijn er geen activiteiten die opbrengsten genereren opgenomen in de Taxonomie en die in verband kunnen worden gebracht met de activiteiten van de JENSEN-GROUP.
Hoewel de economische activiteiten van de JENSEN-GROUP niet in aanmerking komen, heeft de Groep een aantal kapitaaluitgaven geïdentificeerd die verband houden met de aankoop van output van op de taxonomie afgestemde economische activiteiten en individuele maatregelen die ervoor zorgen dat de doelactiviteiten koolstofarm worden of tot een vermindering van broeikasgassen leiden, zoals bepaald in punt (c) van sectie 1.1.2.2 van Bijlage I bij de Gedelegeerde Handeling Openbaarmaking, evenals andere economische activiteiten die zijn opgenomen in de gedelegeerde handelingen aangenomen op grond van Artikel 10(3), Artikel 11(3), Artikel 12(2), Artikel 13(2), Artikel 14(2) en Artikel 15(2) van Verordening (EU) 2020/852.
De KPI kapitaaluitgaven wordt berekend conform sectie 1.1.2 van Bijlage I van de Gedelegeerde Verordening. De in aanmerking komende en de afgestemde kapitaaluitgaven (teller) worden gedeeld door de totale kapitaaluitgaven voor het fiscale jaar 2024, zoals bepaald in sectie 1.1.2.1 van Bijlage I van de Gedelegeerde Verordening (noemer).
De uitgaven opgenomen in de teller komen in aanmerking, maar zijn niet afgestemd omdat er geen bevestiging is dat ze niet kwalificeren als een substantiële bijdrage aan ten minste één van de zes milieu-doelstellingen van het EU-taxonomie kader. De activiteiten die als in aanmerking komend zijn geïdentificeerd, zijn:
De noemer is gelijk aan de totale kapitaaluitgaven van de JENSEN-GROUP, zoals bekendgemaakt op p. 218 van dit verslag.
De OpEx KPI wordt berekend in overeenstemming met sectie 1.1.3 van Bijlage I bij de Gedelegeerde Verordening 2021/2178. De aan de Taxonomie in aanmerking komende en uitgelijnde operationele uitgaven (teller) worden gedeeld door de totale operationele uitgaven voor het boekjaar 2024 (noemer).
Bijlage I, 1.1.3.1 van de Gedelegeerde Verordening bepaalt dat de teller directe, niet-gekapitaliseerde kosten omvat die onderzoek en ontwikkeling, de renovatie van gebouwen, kortlopende huurovereenkomsten, onderhoud en herstellingen betreffen, alsook elke andere uitgave met betrekking tot de dagelijkse dienstverlening voor materiële vaste activa door het bedrijf of een derde partij aan wie activiteiten worden uitbesteed die nodig zijn om de voortdurende en effectieve werking van die activa te verzekeren.
Voor de JENSEN-GROUP is de totale waarde van de noemer gelijk aan 6.772 duizend euro. Hij omvat kosten met betrekking tot onderzoek en ontwikkeling die niet meetellen bij de kapitaaluitgaven, kortlopende huurovereenkomsten, en onderhouds- en herstellingskosten die niet bij de overheadkosten zijn opgenomen.
Gezien het feit dat de economische activiteiten van de JENSEN-GROUP niet in aanmerking komen, heeft de teller alleen betrekking op de aankoop van producten uit aan de Taxonomie-uitgelijnde economische activiteiten en op individuele maatregelen die de doelactiviteiten in staat stellen koolstofarm te worden of te leiden tot een vermindering van broeikasgassen. Deze teller is gelijk aan nul omdat de operationele uitgaven die aan deze criteria voldoen, niet materieel zijn voor de JENSEN-GROUP.
Bovendien vertegenwoordigen de aan de EU-taxonomie in aanmerking komende activiteiten gerelateerde OpEx (de noemer) minder dan 1% van de totale omzet van de Groep.
| JENSEN-GROUP (in duizenden euro) |
31 december 2024 |
In aanmerking komende economische activiteiten (%) |
Niet in aanmerking komende economische activiteiten (%) |
|---|---|---|---|
| Opbrengsten | 453.166 | 0 | 100 |
| Kapitaaluitgaven | 13.994 | 75 | 25 |
| Operationele uitgaven | 6.772 | 0 | 100 |
De officiële templates van de taxonomie gerelateerde KPI's, alsook de bijkomende rapporteringen over gas en nucleair volgen hierna.
Aandeel omzet uit producten of diensten die verband houden met op taxonomie afgestemde economische activiteiten – jaar 2024
| Criteria inzake substantiële bijdrage | |||||||||||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Economische activiteiten | Code | Absolute omzet KEUR |
Aandeel omzet 2024 % |
Klimaatmitigatie | Klimaatadaptatie | Water J; N; niak J; N; niak J; N; niak J; N; niak J; N; niak J; N; niak J/N J/N J/N J/N J/N J/N J/N % |
Verontreiniging | Circulaire economie | Biodiversiteit | Klimaatmitigatie | Klimaatadaptatie | Water | Verontreiniging | GEAD-criteria ("Geen ernstige afbreuk doen aan") Circulaire economie |
Biodiversiteit en ecosystemen | Minimumgaranties | Aandeel van op taxonomie afgestemde (A.1.) of ervoor in aanmerking komende (A.2.) omzet, jaar 2023 |
Categorie faciliterende activiteit F |
steunende activiteit onder Categorie transitie T |
| A. VOOR DE TAXONOMIE IN AANMERKING KOMENDE ACTIVITEITEN A.1. Ecologisch duurzame activiteiten |
N/A | 0 | 0 | ||||||||||||||||
| (op taxonomie afgestemd) Omzet ecologisch duurzame activiteiten (op taxonomie afgestemd) (A.1.) |
0 | 0 | 0 | ||||||||||||||||
| Waarvan faciliterend | 0 | 0 | |||||||||||||||||
| Waarvan transitieondersteunen A.2. Voor de taxonomie in aanmerking komende, maar ecologisch niet duurzame activiteiten (niet op taxonomie afgestemde activiteiten) |
0 | 0 | |||||||||||||||||
| iak;niak | iak;niak | iak;niak | iak;niak | iak;niak | iak;niak | ||||||||||||||
| Omzet van voor de taxonomie in aanmerking komende, maar ecologisch niet duurzame activiteiten (niet op taxonomie afgestemde activiteiten) (A.2.) |
0 | 0 | 0 | ||||||||||||||||
| Omzet van voor de taxonomie in aanmerking komende activiteiten (A.1 + A.2) |
0 | 0 | 0 | ||||||||||||||||
| B. NIET VOOR DE TAXONOMIE IN AANMERKING KOMENDE ACTIVITEITEN |
|||||||||||||||||||
| Omzet niet voor de taxonomie in aanmerking komende activiteiten |
453166 | 100 | |||||||||||||||||
| Totaal (A + B)* | 453166 | 100 |
* Dit bedrag is gelijk aan de totale opbrengsten zoals weergegeven op p.190 in het JENSEN-GROUP jaarverslag 2024.
J - Ja, is een voor de taxonomie in aanmerking komende en daarop afgestemde activiteit voor de desbetreffende milieudoelstelling
N - NeeN, is een voor de taxonomie in aanmerking komende maar niet daarop afgestemde activiteit voor de desbetreffende milieudoelstelling
iak - voor de taxonomie in aanmerking komende activiteit voor de desbetreffende doelstelling niak - niet in aanmerking komend; deze activiteit komt niet voor de taxonomie in aanmerking voor de desbetreffende milieudoelstelling
| GEAD-criteria ("Geen | ||||||||||||||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Criteria inzake substantiële bijdrage | ernstige afbreuk doen aan") | |||||||||||||||||||||
| Capex | Aandeel Capex 2024 | Klimaatmitigatie | Klimaatadaptatie | Water | Verontreiniging | Circulaire economie | Biodiversiteit | Klimaatmitigatie | Klimaatadaptatie | Water | Verontreiniging | Circulaire economie | Biodiversiteit en ecosystemen | Minimumgaranties | Aandeel van op taxonomie afgestemde (A.1.) of ervoor in aanmerking komende (A.2.) Capex, jaar 2023 Categorie faciliterende activiteit |
steunende activiteit onder Categorie transitie |
||||||
| Code | ||||||||||||||||||||||
| Economische activiteiten | KEUR | % | J; N; niak J; N; niak J; N; niak J; N; niak J; N; niak J; N; niak J/N J/N J/N J/N J/N J/N J/N % | F | T | |||||||||||||||||
| A. VOOR DE TAXONOMIE IN | ||||||||||||||||||||||
| AANMERKING KOMENDE ACTIVITEITEN A.1. Ecologisch duurzame activiteiten |
||||||||||||||||||||||
| (op taxonomie afgestemd) Capex ecologisch duurzame |
N/A | 0 | 0 | |||||||||||||||||||
| activiteiten (op taxonomie | ||||||||||||||||||||||
| afgestemd) (A.1.) | 0 | 0 | 0 | |||||||||||||||||||
| Waarvan faciliterend Waarvan transitieondersteunen |
0 0 |
0 0 |
||||||||||||||||||||
| A.2. Voor de taxonomie in aanmerking komende, maar ecologisch niet duurzame activiteiten (niet op taxonomie afgestemde activiteiten) |
||||||||||||||||||||||
| iak;niak | iak;niak | iak;niak | iak;niak | iak;niak | iak;niak | |||||||||||||||||
| Vervoer met motorfietsen, personenauto's en lichte |
KM/K | |||||||||||||||||||||
| bedrijfsvoertuigen | A 6.5 | 1750 | 13 | iak | iak | niak | niak | niak | niak | 26 | ||||||||||||
| Goederenvervoer over de weg | KM/K A 6.6 |
82 | 1 | iak | iak | niak | niak | niak | niak | 0 | ||||||||||||
| Renovatie van bestaande gebouwen | KM/K A 7.2 & CE |
|||||||||||||||||||||
| Installatie, onderhoud en reparatie van | 3.2 KM/K |
1213 | 9 | iak | iak | niak | iak | niak | niak | 6 | ||||||||||||
| energie-efficiënte uitrusting | A 7.3 | 60 | 0 | iak | iak | niak | niak | niak | niak | 1 | ||||||||||||
| Installatie, onderhoud en reparatie van oplaadstations voor elektrische voertuigen in gebouwen (en |
||||||||||||||||||||||
| parkeerplaatsen verbonden aan | KM/K | |||||||||||||||||||||
| gebou wen) Verwerving en eigendom van gebouwen KM/K |
A 7.4 | 11 | 0 | iak | iak | niak | niak | niak | niak | 0 | ||||||||||||
| Producenten van elektrische en | A 7.7 CE |
2650 | 19 | iak | iak | niak | niak | niak | niak | 32 | ||||||||||||
| elektronische apparatuur | 1.2 | 443 | 3 | niak | niak | niak | iak | niak | niak | 0 | ||||||||||||
| Capex van voor de taxonomie in aanmerking komende, maar ecologisch niet duurzame |
||||||||||||||||||||||
| activiteiten (niet op taxonomie afgestemde activiteiten) (A.2.) |
6209 | 44 | 44 | 40 | 0 | 12 | 0 | 0 | 64 | |||||||||||||
| Capex van voor de taxonomie in | ||||||||||||||||||||||
| aanmerking komende activiteiten (A.1 + A.2) |
6209 | 44 | 44 | 40 | 0 | 12 | 0 | 0 | 64 | |||||||||||||
| B. NIET VOOR DE TAXONOMIE IN AANMERKING KOMENDE ACTIVITEITEN |
| Totaal (A + B)* | 13994 | 100 |
|---|---|---|
| aanmerking komende activiteiten | 7785 | 56 |
| Capex niet voor de taxonomie in |
* Dit bedrag is gelijk aan de totale kapitaaluitgaven zoals weergegeven op p.218 in het JENSEN-GROUP jaarverslag 2024.
J - Ja, is een voor de taxonomie in aanmerking komende en daarop afgestemde activiteit voor de desbetreffende milieudoelstelling
N - NeeN, is een voor de taxonomie in aanmerking komende maar niet daarop afgestemde activiteit voor de desbetreffende milieudoelstelling iak - voor de taxonomie in aanmerking komende activiteit voor de desbetreffende doelstelling
niak - niet in aanmerking komend; deze activiteit komt niet voor de taxonomie in aanmerking voor de desbetreffende milieudoelstelling KM: Klimaatmitigatie; KA: Klimaatadaptatie; CE: Circulaire economie.
| Criteria inzake substantiële bijdrage | GEAD-criteria ("Geen ernstige afbreuk doen aan") |
|||||||||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Code | Opex | Aandeel Opex 2024 | Klimaatmitigatie | Klimaatadaptatie | Water | Verontreiniging | Circulaire economie | Biodiversiteit | Klimaatmitigatie | Klimaatadaptatie | Water | Verontreiniging | Circulaire economie | Biodiversiteit en ecosystemen | Aandeel van op taxonomie afgestemde (A.1.) of ervoor in aanmerking Minimumgaranties |
komende (A.2.) Opex, jaar 2023 Categorie faciliterende activiteit |
steunende activiteit onder Categorie transitie |
|
| Economische activiteiten | KEUR | % | J; N; niak J; N; niak J; N; niak J; N; niak J; N; niak J; N; niak J/N J/N J/N J/N J/N J/N J/N % | F | T | |||||||||||||
| A. VOOR DE TAXONOMIE IN AANMERKING KOMENDE ACTIVITEITEN |
||||||||||||||||||
| A.1. Ecologisch duurzame activiteiten (op taxonomie afgestemd) |
N/A | 0 | 0 | |||||||||||||||
| Opex ecologisch duurzame activiteiten (op taxonomie afgestemd) (A.1.) |
0 | 0 | 0 | |||||||||||||||
| Waarvan faciliterend | 0 | 0 | ||||||||||||||||
| Waarvan transitieondersteunen | 0 | 0 | ||||||||||||||||
| A.2. Voor de taxonomie in aanmerking komende, maar ecologisch niet duurzame activiteiten (niet op taxonomie afgestemde activiteiten) |
||||||||||||||||||
| iak;niak | iak;niak | iak;niak | iak;niak | iak;niak | iak;niak | |||||||||||||
| Opex van voor de taxonomie in aanmerking komende, maar ecologisch niet duurzame activiteiten (niet op taxonomie afgestemde activiteiten) (A.2.) |
0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |||||||||||||
| Opex van voor de taxonomie in aanmerking komende activiteiten (A.1 + A.2) |
0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |||||||||||||
| B. NIET VOOR DE TAXONOMIE IN AANMERKING KOMENDE ACTIVITEITEN |
||||||||||||||||||
| Opex niet voor de taxonomie in aanmerking komende activiteiten |
6772 | 100 | ||||||||||||||||
| Totaal (A + B)* | 6772 | 100 |
* Dit bedrag is gelijk aan de OPEX van de JENSEN-GROUP voor de volgende categorieën: R&D, korte termijn leasing, alsook onderhoud en herstellingen exclusief algemene kosten.
Deze kosten zijn inbegrepen in de totale OPEX zoals weergegeven op p.237 van het JENSEN-GROUP jaarverslag 2024.
J - Ja, is een voor de taxonomie in aanmerking komende en daarop afgestemde activiteit voor de desbetreffende milieudoelstelling N - NeeN, is een voor de taxonomie in aanmerking komende maar niet daarop afgestemde activiteit voor de desbetreffende milieudoelstelling
iak - voor de taxonomie in aanmerking komende activiteit voor de desbetreffende doelstelling
niak - niet in aanmerking komend; deze activiteit komt niet voor de taxonomie in aanmerking voor de desbetreffende milieudoelstelling
| Template 1 Activiteiten in verband met kernenergie en fossiel gas | ||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Activiteiten in verband met kernenergie | ||||||||
| 1 | De ondememing verricht, financiert of heeft blootstellingen aan NEE onderzoek, ontwikkeling, demonstratie en uitrol van innovatieve installaties voor elektriciteitsopwekking die energie produceren uit nucleaire processen met een minimum aan afval van de splijtstofcyclus. |
|||||||
| 2 | De ondememing verricht, financiert of heeft blootstellingen aan NEE de bouw en veilige exploitatie van nieuwe nucleaire installaties voor de productie van elektriciteit of proceswarmte, voor onder meer stadsverwarming of industriële processen zoals de productie van waterstof, alsook verbetering van de veiligheid daarvan, met gebruikmaking van de beste beschikbare technologieën. |
|||||||
| 3 | De ondememing verricht, financiert of heeft blootstellingen aan NEE de veilige exploitatie van bestaande nucleaire installaties die elektriciteit of proceswarmte produceren, voor onder meer stadsverwarming of industriële processen zoals de productie van waterstof uit kernenergie, alsook verbetering van de veiligheid daarvan. |
|||||||
| Activiteiten in verband met fossiel gas | ||||||||
| ব | De ondememing verricht, financiert of heeft blootstellingen aan NEE de bouw of exploitatie van installaties voor elektriciteitsopwekking die elektriciteit produceren uit fossiele gasvormige brandstoffen. |
|||||||
| 5 | De ondememing verricht, financiert of heeft blootstellingen aan NEE de bouw, renovatie en exploitatie van installaties voor warmte- /koudekrachtkoppeling met behulp van fossiele gasvormige brandstoffen. |
|||||||
| 6 | De ondememing verricht, financiert of heeft blootstellingen aan NEE de bouw, renovatie en exploitatie van installaties voor warmteopwekking die warmte/koude produceren met behulp van fossiele gasvormige brandstoffen. |

" JENSEN moedigt me elke dag aan om een betere ingenieur te worden. De wasserijsector is zo fascinerend, en ik geniet van de samenwerking met mijn leidinggevende. Hij helpt me elke dag om te leren en te groeien. Ik geloof echt dat je job je leven ofwel heel moeilijk of heel fijn kan maken. Er is geen tussenweg. Hier bij JENSEN hou ik van de mensen en de werksfeer. " - Sohyun -
Aan de algemene vergadering
In het kader van de wettelijke assurance-opdracht met een beperkte mate van zekerheid met betrekking tot de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie van JENSEN-GROUP NV (de "groep"), leggen wij u ons verslag over deze opdracht voor.
Wij werden aangesteld door het bestuursorgaan van de groep, overeenkomstig de opdrachtbrief per 16 december 2024, voor het uitvoeren van een assurance-opdracht met een beperkte mate van zekerheid met betrekking tot de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie van de groep, opgenomen in het jaarverslag op 31 december 2024 en voor het boekjaar afgesloten op deze datum (de "duurzaamheidsinformatie").
Wij hebben onze assurance-opdracht met een beperkte mate van zekerheid met betrekking tot de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie van de groep voor de eerste maal uitgevoerd gedurende de huidige verslagperiode.
Wij hebben een assurance-opdracht met een beperkte mate van zekerheid met betrekking tot de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie van de groep uitgevoerd.
Op basis van de uitgevoerde werkzaamheden en de verkregen assurance-informatie is niets onder onze aandacht gekomen dat ons ertoe aanzet van mening te zijn dat de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie van de groep, in alle van materieel belang zijnde opzichten:
Wij hebben onze assurance-opdracht met een beperkte mate van zekerheid uitgevoerd overeenkomstig ISAE 3000 (Herzien), Assuranceopdrachten anders dan opdrachten tot controle of beoordeling van historische financiële informatie ("ISAE 3000 (Herzien)"), zoals in België van toepassing.
Onze verantwoordelijkheden op grond van deze standaard zijn uitvoeriger beschreven in de sectie van ons verslag "Verantwoordelijkheden van de commissaris betreffende de assurance-opdracht met een beperkte mate van zekerheid met betrekking tot de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie".
Wij hebben alle deontologische vereisten die relevant zijn voor de assurance-opdracht van de duurzaamheidsinformatie in België nageleefd, met inbegrip van deze met betrekking tot de onafhankelijkheid. Wij passen de internationale standaard voor kwaliteitsmanagement 1 (ISQM 1) toe, die vereist dat het kantoor een kwaliteitsmanagementsysteem opzet, implementeert en in werking stelt, inclusief beleidslijnen of procedures met betrekking tot de naleving van ethische vereisten, professionele normen en toepasselijke wettelijke en regelgevende vereisten.
Wij hebben van het bestuursorgaan en van de aangestelden van de groep de voor onze assurance-opdracht met een beperkte mate van zekerheid vereiste ophelderingen en inlichtingen verkregen.
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen assurance informatie voldoende en geschikt is als basis voor onze conclusie.
De reikwijdte van onze werkzaamheden is beperkt tot een Assurance opdracht met een beperkte mate van zekerheid over de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie van de groep per 31 december 2024. Onze assurance-opdracht met een beperkte mate van zekerheid strekt zich niet uit tot informatie met betrekking tot de vergelijkende cijfers.
Het bestuursorgaan van de groep is verantwoordelijk voor het opzetten en implementeren van een proces en voor het toelichten van dit proces in "Appendix A: general and governance disclosures" van de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie. Deze verantwoordelijkheid omvat:
Het bestuursorgaan van de groep is ook verantwoordelijk voor het opstellen van de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie, die de door het proces vastgestelde informatie bevat,
Deze verantwoordelijkheid omvat:
De raad van bestuur is verantwoordelijk voor het toezicht op het duurzaamheidsverslaggevingsproces van de groep.
Bij het rapporteren van toekomstgerichte informatie in overeenstemming met de ESRS, wordt van het bestuursorgaan van de groep vereist dat het de toekomstgerichte informatie opstelt op basis van toegelichte veronderstellingen over gebeurtenissen die zich in de toekomst kunnen voordoen en mogelijke toekomstige maatregelen van de groep. De feitelijke uitkomst zal waarschijnlijk anders zijn, aangezien verwachte gebeurtenissen vaak niet plaatsvinden zoals verwacht en de afwijking daarvan van materieel belang kan zijn.
Het is onze verantwoordelijkheid om de assurance-opdracht te plannen en uit te voeren met het oog op het verkrijgen van een beperkte mate van zekerheid over de vraag of de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie geen afwijkingen van materieel belang, als gevolg van fraude of van fouten, bevat, en het uitbrengen van een assurance-verslag met een beperkte mate van zekerheid waarin onze conclusie is opgenomen. Afwijkingen kunnen zich voordoen als gevolg van fraude of fouten en worden als van materieel belang beschouwd indien redelijkerwijs kan worden verwacht dat zij, individueel of gezamenlijk, de beslissingen genomen door gebruikers op basis van de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie, beïnvloeden.
Als deel van een assurance-opdracht met een beperkte mate van zekerheid overeenkomstig ISAE 3000 (Herzien), zoals in België van toepassing, passen wij professionele oordeelsvorming toe en handhaven wij een professioneel-kritische instelling gedurende de opdracht. De uitgevoerde werkzaamheden in een opdracht met het oog op het verkrijgen van een beperkte mate van zekerheid, waarvoor wij verwijzen naar de sectie "Samenvatting van de uitgevoerde werkzaamheden" zijn minder uitgebreid dan in het geval van een opdracht met het oog op het verkrijgen van een redelijke mate van zekerheid.
We brengen dan ook geen oordeel met een redelijke mate van zekerheid tot uitdrukking als deel van deze opdracht. Aangezien de toekomstgerichte informatie in de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie en de veronderstellingen waarop deze is gebaseerd, betrekking hebben op de toekomst, kunnen deze worden beïnvloed door gebeurtenissen die zich mogelijk voordoen en/of door mogelijke acties van de groep. De werkelijke uitkomsten zullen naar alle waarschijnlijkheid afwijken van de veronderstellingen, aangezien de veronderstelde gebeurtenissen zich veelal niet zullen voordoen zoals verwacht en de afwijking daarvan van materieel belang kan zijn. Onze conclusie biedt daarom geen garantie dat de gerapporteerde werkelijke uitkomsten zullen overeenkomen met diegene opgenomen in de toekomstgerichte informatie in de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie.
Onze verantwoordelijkheden ten aanzien van de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie, met betrekking tot het proces, omvatten:
Een assurance-opdracht met een beperkte mate van zekerheid omvat het uitvoeren van werkzaamheden om assurance-informatie te verkrijgen over de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie. De werkzaamheden die bij een opdracht met een beperkte mate van zekerheid zijn uitgevoerd, zijn verschillend in aard en timing en geringer van omvang dan voor opdrachten tot het verkrijgen van een redelijke mate van zekerheid. Daardoor ligt het niveau van zekerheid dat is verkregen bij een opdracht met een beperkte mate van zekerheid aanzienlijk lager dan wanneer een opdracht met een redelijke mate van zekerheid was uitgevoerd.
De aard, timing en omvang van geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van professionele oordeelsvorming, waaronder de vaststelling van gebieden waar afwijkingen van materieel belang in de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie, als gevolg van fraude of van fouten, zich waarschijnlijk zullen voordoen.
Bij het uitvoeren van onze assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid, met betrekking tot het proces, hebben wij:
Bij het uitvoeren van onze Assurance opdracht met een beperkte mate van zekerheid, met betrekking tot de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie, hebben wij:
Ons bedrijfsrevisorenkantoor en ons netwerk hebben geen opdrachten verricht, die onverenigbaar zijn met de Assurance opdracht met een beperkte mate van zekerheid en ons bedrijfsrevisorenkantoor is in de loop van ons mandaat onafhankelijk gebleven tegenover de groep.
Ondertekend te Gent.
De commissaris
Deloitte Bedrijfsrevisoren BV
Vertegenwoordigd door Charlotte Vanrobaeys
_____________________________________

" Het programmeren van complexe tunnelwassers kan een uitdaging zijn - en dat is precies wat het zo leuk maakt. Het is een geweldige kans om programmeur te zijn bij JENSEN, want ik leer enorm veel."
VERSLAG RAAD VAN BESTUUR
In 2024 bereikte de JENSEN-GROUP ongeziene mijlpalen en stelde nieuwe benchmarks op het vlak van operationele en financiële prestaties. Het totaal aan orders voor het jaar bedroeg 517,3 miljoen euro, en overschreed voor het eerst de kaap van het half miljard. In combinatie met een sterk orderboek aan het begin van het jaar, stuwde de orderontvangst onze opbrengsten naar een recordhoogte van 453,2 miljoen euro in 2024 en vormt meteen een sterke basis voor 2025.
Ons trackrecord van aanhoudende groei is het bewijs van effectieve aanwending van middelen en doelgerichte kapitaalinvesteringen tijdens de afgelopen twee jaar. In 2023 verwierven we de productievestiging van Ole Almeborg in Denemarken om onze productiecapaciteit te verhogen, terwijl we onze productiebasis in China uitbreidden door de aankoop van een groot fabrieksterrein naast onze bestaande locatie. Daarnaast schaalden we onze investeringen op in innovatie op vlak van AI en robotica bij Inwatec. Daarenboven liet de acquisitie in april 2023 van een participatie van 49% in Inax Corporation, een toonaangevende Japanse speler in de wasserijsector, ons toe om onze globale marktpositie significant te versterken. In 2024 hebben we onze strategische portfolio verder uitgebouwd met de acquisitie in juli 2024 van MAXI-PRESS, een marktleider in perskussens en verbruiksgoederen voor de heavy-duty wasserij-industrie.
Onze EBIT voor 2024 steeg van 40,7 miljoen euro in 2023 naar 50,7 miljoen euro, een aanzienlijke stijging met 25%. De winstbijdrage van de JENSEN-GROUP uit Tolon en Inax steeg van 2,1 miljoen euro tot 3,9 miljoen euro, ondanks de negatieve impact van 0,6 miljoen euro door hyperinflatie op Tolon's Turkse activiteiten. Door de hogere winst vóór belastingen namen de belastingen van de Groep toe, van 10,5 miljoen euro naar 13,0 miljoen euro, terwijl het effectieve belastingtarief stabiel bleef. Deze ontwikkelingen resulteerden in een stijging van de nettowinst van 31,0 miljoen euro naar 41,2 miljoen euro per 31 december 2024.
Als gevolg van de toegenomen operationele activiteiten steeg ons werkkapitaal van 152,0 miljoen euro naar 180,6 miljoen euro aan het eind van 2024. De Groep rapporteert een nettokaspositie van 3,1 miljoen euro, inclusief 8,3 miljoen euro leasingschuld, ten opzichte van 36 miljoen euro eind 2023. Deze daling is grotendeels toe te schrijven aan de verwerving van een participatie van 85% in MAXI-PRESS, gefinancierd uit eigen cash en bijkomende leningen voor een bedrag van 20 miljoen euro per december 2024.
Bijgevolg stegen de netto financiële kosten van 1,0 miljoen euro tot 2,2 miljoen euro. Dit is voornamelijk door de bijkomende leningen, maar wordt gecompenseerd door gedane aflossingen. Onze financieringsovereenkomsten blijven gunstig, zonder financiële covenanten.
Het doel van JENSEN-GROUP voor 2025 is om zijn strategische koers aan te houden en zijn marktpositie en winstgevendheid te blijven versterken. De Groep wil dit realiseren door ten volle te profiteren van het stevige orderboek en van de robuuste projectpijplijn aan het begin van het jaar en door zich stelselmatig toe te spitsen op commerciële en industriële uitmuntendheid in de uitvoering.
De Groep zal klantgerichtheid en duurzame innovatie blijven stimuleren door nieuwe producten en diensten te ontwikkelen en tegelijk de optimalisering en digitalisering van bedrijfsprocessen en -toepassingen verder te verbeteren.
De risicofactoren waarmee rekening dient te worden gehouden in 2025 zijn het onzekere globale politieke en socio-economische klimaat, de evolutie en het effect van handelstarieven, de impact van geopolitieke en militaire dreigingen, reisbeperkingen in de hele wereld wanneer een nieuwe pandemie opsteekt, een vertraging van de vraag door een recessie in onze belangrijkste markten, de toegang tot financiering voor onze klanten in geval van hogere rentevoeten, de wisselende beschikbaarheid van grondstoffen, energie- en transportkosten, wisselkoersschommelingen, en concurrentie.
De JENSEN-GROUP NV rapporteert in zijn statutaire jaarrekening een nettowinst van 8,7 miljoen euro. De Raad van Bestuur stelt voor om dit resultaat als volgt te bestemmen:
| 54.387.439 |
|---|
| 8.728.831 |
| 63.116.270 |
| 9.484.615 |
| 5.201.497 |
| 48.430.158 |
Dit brengt het totaal van het overgedragen resultaat op 48,4 miljoen euro.
De Raad van Bestuur stelt aan de jaarlijkse aandeelhoudersvergadering voor om een dividend van 1,00 euro per aandeel goed te keuren. Het dividendvoorstel is gebaseerd op het nettoresultaat van de vennootschap aan het einde van het jaar. De dividenduitkering zal 9.484.615 euro bedragen, gebaseerd op het aantal uitstaande aandelen op 31 december 2024. Er wordt geen dividend uitgekeerd voor de eigen aandelen.
De JENSEN-GROUP beschouwt de Belgische Corporate Governance Code 2020 als de referentiecode. De Corporate Governance Code is beschikbaar op www.corporategovernancecommittee.be. De vennootschap past de evoluerende Belgische Corporate Governance Code al sinds 2004 toe, waarbij ze consequent de belangrijkste vereisten en de evolutie van de Code evalueert, alsook regelmatig beoordeelt in hoeverre de vennootschap deze Code naleeft. De feitelijke toepassingen van de Code 2020 worden gemeld in de Verklaring Deugdelijk Bestuur en op pagina 147 van dit jaarverslag over genderdiversificatie in de Raad van Bestuur.
De vennootschap heeft haar Corporate Governance Charter aangepast aan de Corporate Governance Code 2020 en de Raad van Bestuur heeft daarbij de volgende herziene documenten goedgekeurd en gepubliceerd.
Het Corporate Governance Charter is beschikbaar op de website https://www.jensen-group.com onder de rubriek 'Investor Relations/Deugdelijk Bestuur'. Het charter wordt geregeld herzien en aangepast door de Raad van Bestuur. Het Corporate Governance Charter vormt een dagelijkse realiteit voor de Raad van Bestuur en de Comités, en is naar beste weten en overtuiging van de bedrijf, conform aan de Code 2020 met uitzondering van enkele aanbevelingen, zoals vermeld in de volgende paragrafen.
Volgens het 'pas toe of leg uit'-principe ('comply or explain') kan de vennootschap van de Code 2020 afwijken als ze de redenen voor een dergelijke afwijking naar behoren toelicht. Die redenen kunnen te maken hebben met het profiel, de organisatie en/of de grootte van de vennootschap.
Op dit moment wijkt de vennootschap in eerste instantie af van Aanbeveling 4.14 van de Code 2020, met name door geen intern auditpersoneel in dienst te hebben en in plaats daarvan de interne auditfunctie uit te besteden aan externe partijen. Het Audit- en Risicocomité van de Raad van Bestuur heeft immers geconcludeerd dat een interne auditfunctie geen effectieve functie zou zijn, en wel om de volgende redenen:
VERSLAG RAAD VAN BESTUUR
Omwille van deze redenen heeft het Audit- en Risicocomité van de JENSEN-GROUP NV beslist dat het niet nodig is om een eigen interne auditfunctie op te richten. In samenspraak met de externe auditor en op basis van een risicoanalyse bepaalt het Audit- en Risicocomité interne auditprioriteiten, en behoudt het de samenwerking en spreekt het voor specifieke interne audits af met een onafhankelijk extern auditbureau. Die aanpak wordt als doeltreffender beschouwd dan de oprichting van een eigen interne auditfunctie daar het Audit- en Risicocomité interne audits kan uitbesteden aan een lokaal competent auditbureau.
Ten tweede wijkt de vennootschap ook af van Aanbevelingen 3.11 en 9.1 van de Corporate Governance Code 2020, met name doordat ze geen formele regeling heeft voor de interactie tussen de niet-uitvoerende Bestuurders onderling en tussen de niet-uitvoerende Bestuurders en het Executive Management, en ze daardoor deze interactie ook niet regelmatig beoordeelt. Deze afwijking wordt gemotiveerd door het feit dat de CEO en CFO in de praktijk altijd deelnemen aan de vergaderingen van de Raad van Bestuur en de Comités van de Raad van Bestuur, terwijl de niet- uitvoerende Bestuurders de executive managers kunnen ontmoeten wanneer zij dat wensen door vestigingen te bezoeken of door een afzonderlijke vergadering te organiseren om specifieke onderwerpen te bespreken. Daarnaast ontmoeten de niet-uitvoerende Bestuurders elkaar, de leden van het Executive Management en andere executive managers minstens één keer per jaar fysiek naar aanleiding van de jaarlijkse Strategie Workshop van de Raad van Bestuur.
Ten derde worden de voorwaarden van de contracten van de CEO en de andere executive managers, conform Aanbeveling 7.12 van de Code 2020, goedgekeurd door de Raad van Bestuur op basis van het advies van het Remuneratie- en Nominatiecomité. De vennootschap wijkt evenwel af van Aanbeveling 7.12 op het punt dat ze momenteel onder die contracten of andere overeenkomsten of systemen niet het recht heeft om de betaling van variabele vergoedingen terug te eisen (de zogenaamde terugvorderingsclausules) of te weerhouden. Dergelijke vergoedingen variëren nu tussen 30% en 70%, al naargelang het niveau van de functie. Deze afwijking is te verklaren door het feit dat de vennootschap een bezoldigingsbeleid hanteert waarbij jaarlijks prestatiedoelstellingen worden vastgelegd en variabele vergoedingen worden uitbetaald in overeenstemming met de behaalde resultaten. Deze afwijking zou echter worden herzien als de vennootschap zou kiezen voor een langlopende incentive-regeling gebaseerd op meerjarige strategische doelstellingen.
Ten vierde ontvangen noch de niet-uitvoerende Bestuurders, noch de uitvoerende Bestuurders binnen de JENSEN-GROUP enige vergoeding in de vorm van aandelen van de JENSEN-GROUP NV. Dit is een afwijking van Aanbeveling 7.6 en 7.9 van de Code 2020, die wordt verklaard doordat de vennootschap een lange traditie heeft in het bepalen van haar remuneratiebeleid op basis van een afstemming van de jaarlijkse doelstellingen en acties op de langetermijnwaardecreatie van haar aandeelhouders en andere stakeholders.
De Raad van Bestuur en het Nominatie- en Remuneratiecomité hebben dat beleid de voorbije vijftien jaar consequent en met gewenste resultaten toegepast, zoals blijkt uit de prestaties van de vennootschap tijdens die periode. De Raad van Bestuur heeft daarom, op advies van het Nominatie- en Remuneratiecomité, geoordeeld dat de toekenning van aandelen van de JENSEN-GROUP NV zou indruisen tegen dit beleid en heeft bijgevolg beslist om dergelijke toekenning niet goed te keuren.
Ten slotte past de Raad van Bestuur om dezelfde reden de eis zoals vermeld in artikel 7:91 van het Belgische Wetboek van vennootschappen en verenigingen van 2019 om de doelstellingen en de uitbetaling van de variabele vergoeding over meerdere jaren te spreiden, niet toe. De aandeelhouders hebben daartoe in mei 2014 een eerste keer een vrijstelling van die vereiste goedgekeurd.
Onlangs, tijdens de jaarlijkse aandeelhoudersvergadering van mei 2024, hebben ze die vrijstelling verlengd voor een periode van vijf jaar die loopt vanaf boekjaar 2024 tot en met boekjaar 2028.
De informatie in het Corporate Governance Charter wordt gegeven 'zoals beschikbaar' en is enkel bedoeld ter verduidelijking. De aanbevelingen en richtlijnen in het Corporate Governance Charter zijn een aanvulling bij en niet bedoeld als wijziging of interpretatie van enige wet- of regelgeving, de oprichtingsakte of de statuten van de vennootschap.
Door de herziene documenten opgenomen in het Corporate Governance Charter goed te keuren, aanvaardt de vennootschap geen enkele verplichting, contractueel of eenzijdig engagement. Deze documenten dienen in plaats daarvan als leidraad voor de dagelijkse activiteiten van de vennootschap. De competenties en taken die worden toegekend aan de Raad van Bestuur dienen te worden geïnterpreteerd als machtigingsclausules, niet als verplichte regels of dwingende gedragslijnen.
Overeenkomstig de relevante bepalingen in het Wetboek vennootschappen en verenigingen van 2019 heeft de JENSEN- GROUP een risicobeheersings- en intern controleproces ontwikkeld en ingevoerd.
De hiernavolgende beschrijving van de risicobeheersing en interne controle is gebaseerd op het Integrated Internal Control Framework en het Enterprise Risk Management Framework, gepubliceerd door het Committee of Sponsoring Organizations of the Treadway Commission (COSO).
De Raad van Bestuur heeft de uitvoering van een proces van risicobeheer en interne controle gedelegeerd aan het Executive Management Team, en verwacht op regelmatige basis rapporten over beide onderwerpen te ontvangen van het Executive Management Team. De Raad van Bestuur van de vennootschap controleert via het Audit- en Risicocomité de correcte werking van het risicobeheersings- en intern controleproces.
Op basis van een model opgesteld door een externe consultant heeft het Executive Management Team van de JENSEN-GROUP een risicokaart opgemaakt waarin de strategische, operationele, financiële en wettelijke risico's van de Groep worden beschreven.
Die risicokaart is voor het eerst opgesteld in 2008 en wordt regelmatig bijgewerkt. Ze bepaalt en evalueert enerzijds de waarschijnlijkheid dat de verschillende risico's zich werkelijk voordoen, en anderzijds de impact op de resultaten evenals de maatregelen om een dergelijke blootstelling aan de risico's te verminderen. Het Executive Management Team legt de conclusies van de risicobeoordeling voor aan het Audit- en Risicocomité in de vorm van een risicokaart. Vervolgens wordt de kaart voorgesteld aan de Raad van Bestuur, die de grootste risico's en de veranderingen in risico's minstens eenmaal per jaar bespreekt met het management in zoverre dat nodig is.
Het Executive Management Team bericht elk kwartaal over een aantal risicogebieden die worden gemeld tijdens de kwartaalcontrole van de rapporterende entiteiten. Het Executive Management Team onderzoekt die risico's dan opnieuw en bepaalt acties om deze te verminderen. Bovendien bekijkt het Executive Management Team verschillende manieren om dergelijke risico's over te dragen naar derde partijen in de gebieden waar de Groep blootgesteld blijft aan een materieel risico.
Een jaarlijkse controle van materiële impact, risico's en opportuniteiten voor ESRS-onderwerpen wordt ook uitgevoerd door het Executive Management Team en voorgelegd aan de Raad van Bestuur.
Interne controle is een rigoureus gestructureerd proces dat wordt vastgesteld en gehandhaafd door de Raad van Bestuur, het management en alle deelnemende personeelsleden. Het doel is om een redelijke mate van zekerheid te bieden over het behalen van doelstellingen op kritieke gebieden: a) het nastreven van strategische doelen op hoog niveau die zowel in lijn zijn met, als ondersteunend zijn aan onze missie; b) de operationele effectiviteit en efficiëntie; c) de betrouwbaarheid van financiële verslaglegging en duurzaamheidsrapportering; en d) conformiteit met geldende wet- en regelgeving. Deze systematische aanpak toont onze niet aflatende toewijding aan het bereiken van operationele superioriteit, het waarborgen van de integriteit van onze financiële verslaglegging en het handhaven van volledige naleving van wettelijke normen, die allemaal fundamenteel zijn voor het bevorderen van de strategische doelen en missie van de organisatie.
De Raad van Bestuur en het Executive Management Team hebben "The JENSEN-GROUP Ethical Business Policy Statement" goedgekeurd. Dit belangrijke document verwoordt de missie en de ethische principes van de JENSEN-GROUP, schetst de gedragsnormen van de organisatie en specificeert toelaatbare interacties met derden, vooral in scenario's die niet expliciet worden behandeld in wettelijke kaders voor belangenconflicten. Alle entiteiten binnen de Groep zijn verplicht om de Ethical Business Policy Statement toe te passen en na te leven. De grondbeginselen ervan maken integraal deel uit van het programma in elke opleiding. Om hun betrokkenheid te bevestigen, moeten alle werknemers deze beleidsverklaring ondertekenen. De Ethical Business Policy Statement wordt regelmatig herzien om de relevantie en toegankelijkheid ervan te garanderen. De meest recente versie is beschikbaar op de website van het bedrijf op www.jensen-group.com, onder de sectie 'Investor Relations/Deugdelijk Bestuur'.
De JENSEN-GROUP streeft naar transparantie en verantwoordingsplicht, en heeft daarom een klokkenluidersregeling ingesteld die toegankelijk is voor alle stakeholders. Deze procedure staat gedetailleerd beschreven op de website www.jensen-group.com, onder 'De Klokkenluidersprocedure van de JENSEN-GROUP'. De organisatie erkent de recente omzetting van de "Klokkenluidersrichtlijn" van de EU (Richtlijn (EU) 2019/1937) naar Belgisch recht met de wet van 28 november 2022. Deze wet richt zich op de bescherming van individuen die inbreuken op het Unierecht of de nationale wetgeving binnen de private sector melden. Als antwoord hierop heeft de JENSEN-GROUP zijn Klokkenluidersprocedure proactief aangepast aan de nieuwe wettelijke vereisten voor interne rapporteringskanalen van privé-entiteiten, wat de toewijding van de Groep aan ethische bedrijfspraktijken en wettelijke compliance onderstreept.
In 2022 is de JENSEN-GROUP gestart met de invoering van een uitgebreide 'Gedragscode voor leveranciers'.
Dit document beschrijft de normen die verwacht worden van de leveranciers van de Groep op belangrijke gebieden zoals zakelijke integriteit en ethiek, arbeids- en sociale normen, milieu, algemene bedrijfsprincipes en de vereiste managementsystemen. Het doel van dit initiatief is om de sociale en milieuverantwoordelijkheid van de leveranciers van de Groep naar een hoger niveau te brengen, waarbij vaak normen nodig zijn die verder gaan dan de vereisten van de lokaal geldende wet- en regelgeving. Deze proactieve aanpak onderstreept het engagement van de JENSEN-GROUP om een duurzame en ethisch verantwoorde toeleveringsketen te bevorderen, en weerspiegelt zijn toewijding aan maatschappelijk verantwoord en milieubewust ondernemen op wereldwijde schaal.
De aanpak van de JENSEN-GROUP inzake interne controle wordt gekenmerkt door voortdurende waakzaamheid. Het voortdurende toezicht van het management zorgt zowel voor effectieve als toegankelijk interne controlemechanismen binnen de Groep. Dit proactieve toezicht maakt een gedetailleerde vergelijking mogelijk van de prestaties van individuele entiteiten ten opzichte van voortschrijdende prognoses en historische prestaties, waardoor discrepanties die kunnen wijzen op zwakke punten in de controle vroegtijdig kunnen worden opgespoord. Er worden snel corrigerende maatregelen genomen om dergelijke zwakke punten aan te pakken, wat het engagement van de Groep inzake operationele integriteit aantoont.
De kern van de operationele structuur van de JENSEN-GROUP wordt gevormd door een netwerk van entiteiten die elk onder toezicht staan van toegewijde lokale managementteams. Deze teams zijn van cruciaal belang om ervoor te zorgen dat elke entiteit op één lijn zit met de strategische doelstellingen en operationele standaarden van de Groep. Het Executive Management Team versterkt deze afstemming door middel van strikte driemaandelijkse evaluaties. Daarbij worden de entiteiten beoordeeld op operationele prestaties, financiële robuustheid en naleving van de ESG-normen. Dit uitgebreide beoordelingsproces onderstreept de toewijding van de Groep aan uitmuntendheid in alle aspecten van zijn activiteiten.
Als aanvulling op deze beoordelingen voert de Controlling & Reporting-functie van de JENSEN-GROUP elk kwartaal onafhankelijke evaluaties uit van elke entiteit. Dit dubbele toezichtsmechanisme is ontworpen om een consistent niveau van strategische coherentie, operationele efficiëntie en verantwoordelijkheid op Groepsniveau te garanderen.
De verantwoordelijkheid voor de implementatie van de procedures en richtlijnen van de JENSEN-GROUP ligt bij de lokale managementteams. Deze cruciale taak zorgt ervoor dat elke entiteit zich niet alleen houdt aan de strategische richtlijnen van de Groep, maar ook aan de hoge gedrags- en werkstandaarden die de JENSEN-GROUP vereist.
Door deze gestructureerde en gedisciplineerde aanpak van management en toezicht, bevordert de JENSEN-GROUP een cultuur van uitmuntendheid, verantwoordelijkheid en ethisch gedrag in al zijn activiteiten.
Na grondige besprekingen met het Audit- en Risicocomité heeft het management van de JENSEN-GROUP een uitgebreide set van key controles geïmplementeerd voor de financiële rapportering vanaf 2009 en voor de duurzaamheidsrapportering vanaf 2023. Deze controles zijn ontworpen om een redelijke mate van zekerheid te bieden omtrent de betrouwbaarheid van zowel de financiële als de duurzaamheidsrapportage, alsook van de verklaringen die worden vrijgegeven aan externe stakeholders. Lokale managementteams zijn verantwoordelijk voor de implementatie van deze controles, die regelmatig opnieuw worden geëvalueerd en waar nodig aangepast. Bovendien wordt de naleving van deze key controles op lokaal niveau periodiek nagegaan, wat zorgt voor een consistente en robuuste aanpak van het deugdelijk bestuur binnen de hele Groep.
Het Audit- en Risicocomité van de Raad van Bestuur van de vennootschap heeft vastgesteld dat het intern houden van een interne auditfunctie niet de meest effectieve en efficiënte aanpak is om auditactiviteiten binnen de organisatie uit te voeren. Daarom heeft het Comité, na grondig overleg met de externe auditor en een uitgebreide risicoanalyse, een intern auditplan opgesteld. Dit plan omvat het inhuren van een onafhankelijk extern bedrijf om specifieke interne auditprojecten uit te voeren, waarbij gebruik wordt gemaakt van gespecialiseerde expertise die is afgestemd op de behoeften van de Groep. Voor de uitvoering van interne auditactiviteiten kiest het Audit- en Risicocomité ervoor om deze taken uit te besteden aan een lokale competente auditor. Deze strategische beslissing zorgt voor een hoog niveau van audit-expertise en lokale kennis, waardoor de audits zowel grondig als relevant zijn voor de specifieke operationele context van de entiteiten van de JENSEN-GROUP.
In 2024 was de erkenning van opbrengsten in scope voor interne auditdoeleinden.
Bovendien volgt het Audit- en Risicocomité de significante bevindingen uit vorige interne audits nauwgezet op. Deze bevindingen worden regelmatig beoordeeld om de voortgang m.b.t. geïdentificeerde problemen op te volgen, met de verbintenis om deze problemen volledig op te lossen. Dit iteratieve beoordelingsproces zorgt ervoor dat auditbevindingen niet alleen worden erkend, maar dat er ook effectief naar wordt gehandeld, wat de toewijding van de Groep aan voortdurende verbetering en risicobeheer nog versterkt.
De JENSEN-GROUP zorgt ervoor dat de standaarden voor financiële rapportering worden nageleefd door alle relevante IFRS-principes (International Financial Reporting Standards), richtlijnen en interpretaties op te nemen in het uitgebreide boekhoudhandboek.
Dit document vormt de hoeksteen van de procedures en richtlijnen van de Groep, en wordt nauwgezet geüpdatet om wijzigingen of vooruitgang in de boekhoudnormen te weerspiegelen. Hierdoor zijn transparantie, nauwkeurigheid en consistentie in de financiële rapportering binnen de Groep verzekerd. Daarnaast engageert de JENSEN-GROUP zich voor een uitgebreide en transparante (ESG-)rapportering rond milieu, sociaal en bestuur. Daarom zijn alle relevante kwantitatieve rapporteringseisen van het ESRS opgenomen in het ESG-rapportagehandboek, een ander belangrijk onderdeel van de procedures en richtlijnen van de JENSEN-GROUP.
De JENSEN-GROUP heeft alles in het werk gesteld om ervoor te zorgen dat zijn uitgebreide verzameling procedures en richtlijnen via het intranet van de organisatie volledig toegankelijk is voor alle lokale management- en personeelsleden. Deze toegankelijkheid is fundamenteel voor het behoud van een coherent en geïnformeerd personeelsbestand, in lijn met de operationele standaarden en ethische engagementen van de Groep.
In lijn met het engagement om een rigoureus toezicht en transparantie te behouden, onderneemt de JENSEN-GROUP ook bijkomende rapporteringsactiviteiten op vraag van het management en/of het Audit- en Risico comité. Deze rapporten worden, indien relevant, nauwgezet opgenomen in het boekhoudhandboek.
De financiële managers binnen de JENSEN-GROUP komen op geregelde tijdstippen bijeen, waarbij ze op de hoogte worden gebracht van de laatste ontwikkelingen in de internationale standaarden voor financiële verslaggeving (IFRS). Op die manier zijn we er zeker van dat elke financiële rapporting gebeurt volgens de meest recente standaarden en volgens de meest recente boekhoudprincipes en -richtlijnen. Op dezelfde manier worden medewerkers die belast zijn met ESG-rapportering (milieu, sociaal en bestuur) op de hoogte gehouden van de veranderende ESRS-vereisten. Indien nodig worden er ook opleidingssessies georganiseerd om de nauwkeurige toepassing van deze updates te vergemakkelijken.
In een strategische stap naar standaardisering en efficiëntie is de JENSEN-GROUP bezig om al zijn entiteiten binnen een vooropgesteld tijdsschema te laten omschakelen naar één enkel ERP-systeem (Enterprise Resource Planning). Dit initiatief garandeert dat alle bedrijven binnen de Groep dezelfde software gebruiken voor de rapportering van financiële en ESG-data, waardoor het consolidatieproces wordt gestroomlijnd.
Voor consolidatiedoeleinden wordt het merendeel van de bedrijven van de JENSEN-GROUP geauditeerd of gecontroleerd door hetzelfde auditbureau, en de belangrijke risicofactoren worden consistent geëvalueerd in de externe audits van de verschillende dochterondernemingen.
De externe auditor rapporteert tweemaal per jaar aan het Audit- en Risicocomité over zijn bevindingen en belangrijke problemen.
Relevante bevindingen van de interne audit en/of de statutaire auditor worden gerapporteerd, zowel aan het Audit- en Risicocomité als aan het betrokken management. Er wordt periodiek opgevolgd of corrigerende maatregelen werden genomen.
De operationele prestaties van de JENSEN-GROUP worden nauwlettend in de gaten gehouden door het managementteam tijdens de driemaandelijkse Business Board and Financial Reviews. Deze sessies zijn uitgebreid en omvatten niet alleen operationele parameters, maar ook een diepgaand financieel onderzoek. Dit financiële onderzoek is er met name op gericht om belangrijke aanpassingen in de resultatenrekening en werkkapitaalposten te identificeren, en in het bijzonder toe te zien op eventuele afwijkingen van de vastgestelde budgetten of projecties. Door zowel operationele als financiële perspectieven te integreren, stellen deze beoordelingen het managementteam in staat om een holistisch beeld te behouden van de prestaties van de organisatie. Op die manier kan de JENSEN-GROUP tijdig die gebieden identificeren waar aanpassingen of verbeteringen nodig zijn, en blijft hij in lijn met zijn strategische en financiële doelstellingen. Door dit nauwgezette opvolgingsproces draagt het managementteam actief bij aan de continue verbetering en financiële stabiliteit van de organisatie.
Om de nauwkeurigheid en betrouwbaarheid van de gerapporteerde data te garanderen, voert de Controlling & Reporting-functie van de JENSEN-GROUP elk kwartaal een nauwgezette beoordeling uit. Hierbij wordt de financiële nauwkeurigheid van alle data die voorbereid worden voor consolidatie nauwgezet nagekeken, en wordt er gecontroleerd of ze in lijn zijn met het budget of de voortschrijdende prognoses. Daarnaast worden eventuele afwijkingen van het budget, van de prognose of de cijfers van het voorgaande jaar beoordeeld, en worden de redenen voor deze afwijkingen geanalyseerd.
Na deze uitgebreide evaluatie is het de taak van het managementteam van de JENSEN-GROUP om een grondige follow-up uit te voeren.
Een belangrijke ratio voor de JENSEN-GROUP is de ROCE (Return on Capital Employed). De ROCE is een cruciale benchmark om de financiële efficiëntie en winstgevendheid van de JENSEN-GROUP op te volgen en te sturen.
In oktober 2023 heeft de JENSEN-GROUP voor het eerst maandelijkse afsluitingen ingevoerd om de transparantie en de nauwkeurigheid van de financiële projecties te verbeteren. Dit initiatief betekent een cruciale stap voorwaarts in het financieel management van de Groep, waardoor de financiële prestaties frequenter en gedetailleerder kunnen worden opgevolgd. Deze verandering zal naar verwachting een betere besluitvorming mogelijk maken door gedurende het hele jaar tijdige en nauwkeurige financiële informatie te verstrekken.
Om een grondige analyse en toezicht te garanderen, wordt alle relevante financiële informatie voorgelegd aan het Audit- en Risicocomité en aan de Raad van Bestuur van de JENSEN-GROUP. Vooraleer enige financiële informatie te publiceren, zoals persberichten en andere financiële mededelingen, wordt een nauwgezet beoordelings- en controleproces uitgevoerd, dat uit verschillende fasen bestaat:
De ESG-beoordelingen binnen de JENSEN-GROUP vinden elk kwartaal plaats. De nadruk ligt hierbij vooral op het controleren van de ESG-data en de ondersteunende documentatie op nauwkeurigheid en kwaliteit. Het verificatieproces van de ESG-rapportering is rigoureus en gelaagd, om de integriteit en betrouwbaarheid van de voorgestelde data te garanderen.
De eerste verificatiefase vindt plaats op het niveau van de lokale entiteit, waar het personeel dat verantwoordelijk is voor de ESG-rapportering de taak uitvoert onder direct toezicht van de General Manager. Deze stap zorgt ervoor dat de verzamelde data accuraat zijn en aan de bron goed gedocumenteerd.
Vervolgens gebruikt de JENSEN-GROUP het "vier-ogen-principe" voor een secundaire controle op Groepsniveau. Dit principe wordt toegepast zodra de ESG-data worden ingediend via de daartoe bestemde rapporteringstool. Dit zorgt voor een extra controle laag om de geldigheid van de data te bevestigen.
Na de verificatie van de data krijgen de lokale entiteiten de opdracht om eventueel vastgestelde onjuistheden te corrigeren, ter voorbereiding op het beoordelingsproces (beperkt nazicht) door een externe auditor. Dit proces wordt strategisch gesynchroniseerd met de financiële auditcyclus, waardoor de samenhang en efficiëntie van de auditactiviteiten wordt verbeterd. De externe auditor, die verantwoordelijk is voor zowel de financiële als de ESG-audit, brengt verslag uit aan het Audit- en Risicocomité. Dit rapport, dat jaarlijks wordt uitgebracht, bevat de bevindingen van de beoordeling en benadrukt alle belangrijke kwesties die zijn aangetroffen.
De controles van de JENSEN-GROUP verschaffen het management transparante en betrouwbare informatie op een manier en binnen een tijdsbestek dat hen in staat stelt hun verantwoordelijkheden doeltreffend uit te voeren.
De JENSEN-GROUP stelt elk jaar in overleg met de Raad van Bestuur en het Executive Management Team een kalender op voor de financiële rapportering.
Die financiële kalender moet ervoor zorgen dat er relevant, volledig en tijdig wordt gerapporteerd aan de externe stakeholders.
In augustus wordt telkens beknopte geconsolideerde halfjaarlijkse informatie vrijgegeven en in maart van het volgende jaar wordt het volledige jaarverslag gepubliceerd. Sinds het 3e kwartaal van 2023 publiceert de JENSEN-GROUP opnieuw trimestriële trading-updates. Vooraleer extern wordt gerapporteerd, worden alle persberichten en andere financiële informatie degelijk gecontroleerd door het hoofdkantoor van de JENSEN-GROUP, geëvalueerd door het Audit- en Risicocomité en goedgekeurd door de Raad van Bestuur.
De leden van de Raad van Bestuur worden door de aandeelhouders bij eenvoudige meerderheid aangesteld tijdens de aandeelhoudersvergadering.
De bedrijfsstatuten voorzien in de mogelijkheid van benoeming via coöptatie. Bij coöptatie is er sprake van een overgangsregeling waarbij de Bestuurder het mandaat overneemt van een uittredend Bestuurder in plaats van zelf een nieuw mandaat op te nemen. Daarom wordt de overgangsperiode niet in aanmerking genomen als een mandaat in de evaluatie van de onafhankelijkheidscriteria als de vennootschap het totaal aantal jaren als Bestuurder bekijkt.
Volgens de statuten moet de Raad van Bestuur samengesteld zijn uit minstens drie en hoogstens elf leden. Het mandaat van de Bestuurders loopt voor maximum vier jaar. Bovendien vereist de Belgische wet dat de Raad van Bestuur voor minstens één derde uit vrouwen bestaat. De JENSEN-GROUP NV voldoet volledig aan deze wet.
De statuten zijn aangevuld met het charter van de Raad van Bestuur. Dit charter bepaalt de taken en verantwoordelijkheden en wordt op geregelde tijdstippen herbekeken. Het charter bevat de volgende belangrijke hoofdstukken:
'Werking van de Raad van Bestuur': dit betreft de aansprakelijkheden van de Bestuurders, het aantal Raden van Bestuur en het aantal vergaderingen van de Comités, de verantwoordelijkheden van de Secretaris, het bepalen van de agenda van de Raad van Bestuur, de vergoeding, de oriëntering en opleiding van de Bestuurders, de evaluatie van de CEO en de managementopvolging, de toegang van Bestuurders tot functionarissen en werknemers, en het gebruik van onafhankelijke deskundigen.
Voor verdere gegevens verwijzen we naar het hoofdstuk 'Investor Relations/Deugdelijk Bestuur' op de website: www.jensen-group.com'.
Zoals ook in het verleden al consequent gebeurde, selecteert de vennootschap haar leden van de Raad van Bestuur op een manier die een evenwicht in het profiel van de verschillende Bestuurders mogelijk maakt. De vennootschap zoekt daarbij naar een evenwicht tussen uitvoerende en niet-uitvoerende Bestuurders, Bestuurders die aandeelhouders vertegenwoordigen en onafhankelijke Bestuurders, maar ook m.b.t. de professionele achtergrond, ervaring en het geslacht van de Bestuurders.
Het percentage onafhankelijke Bestuurders is 43%. De ratio voor genderdiversiteit binnen de Raad van Bestuur is 2:7. De Raad van Bestuur, de Comités van de Raad van Bestuur en het Executive Management Team vertegenwoordigen de administratieve, management- en toezichthoudende organen van de JENSEN-GROUP, en bestaan uit 12 leden van wie 17% vrouwelijk is en 83% mannelijk. De meeste leden van de Raad van Bestuur hebben geen banden met de controlerende aandeelhouders van de vennootschap.

De bestuursstructuur ziet er als volgt uit:
De samenstelling van de Raad van Bestuur, de aanwezigheid van de individuele leden van de Raad van Bestuur en hun vergoedingen zijn als volgt:
| Naam | Functie | Onafh. | Einde termij n |
Aanwezigh eid vergaderin gen RvB |
Comité | Aanwezighei d comités |
Vergoedi ng |
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| YquitY bv1 | Voorzitter | V | 2028 | 100% | NRC | 100% | 112.500 |
| vertegenwoordigd door dhr. Rudy Provoost | |||||||
| SWID AG2 | Bestuurder | 2025 | 100% | - | |||
| vertegenwoordigd door dhr. Jesper Munch Jensen |
|||||||
| TTP bv1 | Bestuurder | 2025 | 100% | ARC | 100% | 62.250 | |
| vertegenwoordigd door dhr. Erik Vanderhaegen |
NRC | 100% | |||||
| Dhr. Jobst Wagner 1 | Bestuurder | V | 2027 | 100% | ARC | 100% | 61.500 |
| NRC | 100% | ||||||
| Cross Culture Research LLC³ | Bestuurder | 2026 | 100% | 37.500 | |||
| vertegenwoordigd door mevr. Anne Munch Jensen |
|||||||
| Acacia I bv1 | Bestuurder | V | 2027 | 100% | ARC | 100% | 51.000 |
| vertegenwoordigd door mevr. Els Verbraecken |
|||||||
| Dhr. Daisuke Miyauchi 1 | Bestuurder | 2027 | 100% | 37.500 | |||
| Totale vergoeding Raad van Bestuur | 365.250 |
1: Bestuurder
2: Uitvoerend Bestuurder, CEO, vertegenwoordigt de
referentieaandeelhouder
3: Bestuurder, vertegenwoordigt de referentieaandeelhouder
ARC: Audit- en Risicocomité NRC: Nominatie- en Remuneratiecomité
YquitY bv, vertegenwoordigd door dhr. Rudy Provoost. Dhr. Provoost behaalde een masterdiploma in psychologie aan de universiteit van Gent en een master in management aan de Vlerick Business School in België, evenals een Executive Master in Change van het Franse INSEAD. Hij heeft senior managementfuncties bekleed bij Rexel in Frankrijk, waar hij CEO en Voorzitter van de Raad van Bestuur was, en bij Royal Philips in Nederland, waar hij lid was van de Raad van Bestuur en CEO van achtereenvolgens Philips Consumer Electronics en Philips Lighting. Dhr. Provoost is momenteel Voorzitter van Voka (Vlaams Netwerk van Ondernemingen) en Bestuurder van Pollet Group en de Vlerick Business School. Dhr. Provoost is sinds 19 mei 2020 Voorzitter van de Raad van Bestuur van de JENSEN-GROUP.
SWID AG, vertegenwoordigd door dhr. Jesper Munch Jensen. Dhr. Jensen is de CEO van de JENSEN-GROUP.
TTP bv, vertegenwoordigd door dhr. Erik Vanderhaegen. Dhr. Vanderhaegen is de voormalige CFO van de
JENSEN-GROUP. Momenteel is hij CFO van BioFirst Group. Daarvoor was hij bedrijfsrevisor, Corporate Tax, Audit en M&A Manager bij Bekaert NV, M&A Manager bij Greenyard en Managing Director van NIBC bank in België.
Dhr. Jobst Wagner. Dhr. Wagner is Voorzitter en mede-eigenaar van de wereldwijd actieve Rehau Industrial Group. Hij bekleedt ook verschillende andere functies, zoals Voorzitter en mede-eigenaar van Four W. Holding en is de oprichter en Voorzitter van LARIX Foundation.
Cross Culture Research LLC, vertegenwoordigd door mevr. Anne Munch Jensen. Mevr. Jensen heeft een Cum Laude BA in communicatie, in interculturele communicatie van de Annenberg School of Communication, University of Pennsylvania, en heeft een Master of Arts in het Frans van Bryn Mawr College. Mevr. Jensen begon haar carrière als analiste bij Hay Management Consultants, en richtte daarna haar eigen kunstmanagementbedrijf op. Later ontwikkelde ze uitgebreide trainings- en onderwijservaring in het creëren van interculturele leerplannen, met behulp van design denken en project gebaseerde leerbenaderingen.
Acacia I bv, vertegenwoordigd door mevr. Els Verbraecken. Mevr. Verbraecken studeerde in 1993 af als handelsingenieur aan de Katholieke Universiteit van Leuven, waar ze zich specialiseerde in internationale bedrijfsvoering. Bij Credendo, de Belgische exportkredietverzekeraar, richtte ze zich op de analyse en beheersing van politieke en commerciële risico's. Na een jaar lang bij de Seghers Better Technology-groep, begon ze in 2001 bij DEME de wereldwijde projectrisico's te beheren, en financiële plannen en financieringsstructuren op te zetten voor tal van wereldwijde projecten. Daarna was ze van april 2013 tot mei 2024 CFO van DEME Group. Vanaf juni 2024 heeft ze beslist zich toe te leggen op haar mandaten als onafhankelijk bestuurder.
Dhr. Daisuke Miyauchi, niet-uitvoerend Bestuurder. Dhr. Daisuke Miyauchi is de gedelegeerd Bestuurder en voorzitter van de Raad van Bestuur van Miura Co., Ltd. sinds april 2016.
Werner Vanderhaeghe bv, vertegenwoordigd door dhr. Werner Vanderhaeghe. Dhr. Vanderhaeghe is Senior Counsel bij het advocatenkantoor Kadrant in Brussel, en is de secretaris van de vennootschap. Hij treedt ook op als Raadsman van de JENSEN-GROUP. Daarvoor was dhr. Vanderhaeghe vennoot bij de internationale advocatenfirma White and Case LLP (Brussel), en Senior Counsel bij de internationale advocatenfirma Morgan, Lewis and Bockius LLP (Frankfurt en Brussel). Daarnaast bekleedde hij functies als General Counsel bij Bekaert Group en de Agfa-Gevaert Groep.

Van links naar rechts: dhr. Daisuke Miyauchi, dhr. Jobst Wagner, mevr. Els Verbraecken, dhr. Rudy Provoost, dhr. Jesper Munch Jensen, mevr. Anne Munch Jensen, dhr. Erik Vanderhaegen, en dhr. Werner Vanderhaeghe.
De Raad van Bestuur kwam in 2024 vijfmaal samen. De onderwerpen op de agenda van die bijeenkomsten waren:
Afhankelijk van de onderwerpen op de agenda, werden leden van het Executive Management Team van de JENSEN-GROUP uitgenodigd op de vergaderingen van de Raad van Bestuur en op de vergaderingen van de Comités van de Raad van Bestuur.
De Raad van Bestuur en de Comités van de Raad van Bestuur voeren regelmatig een zelfevaluatie uit om na te gaan of de Raad van Bestuur en de Comités goed functioneren. Daarbij vullen alle leden van de Raad van Bestuur en de Comités een vragenlijst in. De General Counsel van de Groep of een externe partij maakt nadien een samenvatting van de individuele resultaten, trends en aantekeningen. De samenvattingen richten zich op de bijdrage van de Raad van Bestuur en de Comités van de Raad van Bestuur aan de vennootschap, specifiek op gebieden waarvan de Raad van Bestuur of het Executive Management meent dat de Raad van Bestuur of zijn Comités zouden kunnen verbeteren. De resultaten, trends en opmerkingen worden vervolgens binnen de Raad van Bestuur besproken, waarna actiepunten worden afgeleid en uitgevoerd.
De bijdrage van de individuele leden van de Raad van Bestuur wordt voortdurend en op een informele manier geëvalueerd tijdens de vergaderingen van de Raad van Bestuur. In 2023 voerde de Raad van Bestuur een zelfevaluatie uit, waarvan de resultaten tijdens de vergadering van de Raad van Bestuur in maart 2024 werden besproken. De Raad van Bestuur scoorde zijn globale prestaties met 'geen verbetering vereist'.
De leden van de Raad van Bestuur gingen volledig akkoord met de hoofdonderdelen van doeltreffend bestuur die ze moesten bekijken, en beoordeelden de globale prestaties van de Raad van Bestuur als goed en doeltreffend.
Het Nominatie- en Remuneratiecomité bestaat uit YquitY bv, vertegenwoordigd door dhr. Rudy Provoost (Voorzitter van het Comité), dhr. Jobst Wagner, en TTP bv, vertegenwoordigd door dhr. Erik Vanderhaegen.
Twee van de drie leden van het Comité kwalificeren als onafhankelijke Bestuurders. Alle leden van het Comité hebben ervaring in HR-management en remuneratiebeleid.
Het Nominatie- en Remuneratiecomité vergaderde tweemaal in 2024. Beide vergaderingen werden gedeeltelijk bijgewoond door de CEO. De onderwerpen op de agenda van die bijeenkomsten waren:
In 2023 voerde het Nominatie- en Remuneratiecomité een zelfevaluatie uit. De resultaten hiervan werden besproken tijdens de vergadering van het Nominatie- en Remuneratiecomité in maart 2024. Het Comité scoorde zijn globale prestaties met 'geen verbetering vereist'. De leden van het Comité gingen volledig akkoord met de hoofdonderdelen van doeltreffend bestuur die ze moesten bekijken, en beoordeelden de globale prestaties van het Comité als goed en doeltreffend.
Het Nominatie- en Remuneratiecomité gebruikt zijn charter als referentie. Het charter van het het Nominatie en Remuneratiecomité vindt u op de website van de Groep https://www.jensen-group.com onder de rubriek 'Investor Relations/Deugdelijk Bestuur'. Het charter behandelt de volgende onderwerpen:
Het Audit- en Risicocomité bestaat uit TTP bv, vertegenwoordigd door dhr. Erik Vanderhaegen (Voorzitter van het Comité), dhr. Jobst Wagner en Acacia I bv, vertegenwoordigd door mevr. Els Verbraecken.
Twee van de drie leden van het Comité kwalificeren als onafhankelijke Bestuurders. Alle leden van het Comité hebben samen expertise in de activiteiten van de vennootschap en de meeste hebben ervaring in boekhouding en audit.
Tijdens 2024 kwam het Audit- en Risicocomité viermaal samen. Twee vergaderingen werden gehouden in aanwezigheid van de externe auditor Deloitte Bedrijfsrevisoren BV, vertegenwoordigd door mevr. Charlotte Vanrobaeys. Zoals eerder vermeld, was bij één vergadering een onafhankelijk extern auditbureau aanwezig voor een specifieke interne audit project. De onderwerpen op de agenda van die bijeenkomsten waren:
In 2022 voerde het Audit- en Risicocomité een zelfevaluatie uit. De resultaten van deze zelfevaluatie werden besproken tijdens de vergadering van het Audit- en Risicocomité in maart 2023. Het Comité scoorde zijn globale prestaties met 'geen verbetering vereist'. De leden van het Comité gingen volledig akkoord met de hoofdonderdelen van doeltreffend bestuur die ze moesten bekijken, en beoordeelden de globale prestaties van het Comité als goed en doeltreffend.
Het Audit- en Risicocomité gebruikt zijn charter als referentiekader. Het charter van het Audit- en Risicocomité vindt u op de website van de Groep https://www.jensen-group.com onder de rubriek 'Investor Relations/Deugdelijk Bestuur'. Het charter behandelt volgende onderwerpen:
Het senior management is telkens aanwezig op een deel van de vergadering van het Audit- en Risicocomité. De rest van de vergadering is gereserveerd voor een uitvoerende sessie met de externe auditor en de leden van het Comité.
Conform het Belgische Wetboek van vennootschappen en verenigingen van 2019 dienen de leden van de Raad van Bestuur de Voorzitter vooraf op te hoogte te stellen indien er een agendapunt is waarbij zij een belangenconflict, direct of indirect, van financiële of andere aard, hebben. Ze nemen geen deel aan de vergadering, noch aan de stemming over dat punt. De Voorzitter en de Raad van Bestuur ziet erop toe dat er geen potentiële belangenconflicten zijn die niet binnen de definitie van het Belgische Wetboek van vennootschappen en verenigingen van 2019 vallen. Op elke vergadering van de Raad van Bestuur wordt standaard nagegaan of er potentiële belangenconflicten zijn.
In de loop van 2024 doken verschillende mogelijke belangenconflicten op tijdens de vergaderingen met de Raad van Bestuur. Die betroffen (i) de herbenoeming van een Bestuurder, (ii) het dividendvoorstel, (iii) het remuneratierapport, en (iv) de discussie over het programma voor de terugkoop van aandelen. Zoals eerder vermeld, bevinden de relevante uittreksels van de notulen van de genoemde vergaderingen van de Raad van Bestuur zich in Bijlage I, en worden ze bijgevoegd als bewijsstuk bij dit jaarverslag.
Bij twijfel wordt aan de betrokken Bestuurder of manager een geschreven nota gevraagd, waarin de reden van afwezigheid van belangenconflict wordt toegelicht.
De JENSEN-GROUP NV heeft reeds lang een protocol ter voorkoming van misbruik van voorkennis en ter voorkoming van ongepast gedrag of de schijn van dergelijk gedrag. Na de invoering van een nieuwe Europese verordening en toepasselijke richtlijnen inzake marktmisbruik heeft de Raad van Bestuur de richtlijnen hierover herzien. Die zijn opgenomen in een 'Protocol ter voorkoming van marktmisbruik'.
De bedoeling van dit protocol is, inter alia, om informatie te verstrekken aan:
elke persoon die bevoorrechte informatie bezit (hetzij als aandeelhouder, Bestuurder, lid van het Executive Management Team, medewerker, service provider of enig ander persoon op grond van zijn functie, verantwoordelijkheden of tewerkstelling), over: (i) hun wettelijke en bestuursrechtelijke
plichten met betrekking tot de voorkoming van voorkennis, het geven van tips en het onwettig verspreiden van bevoorrechte informatie; en (ii) de toepasselijke sancties;
De Groep eist een ondertekende verklaring van alle betrokkenen, waarin zij bevestigen dat zij het protocol ter voorkoming van marktmisbruik hebben gelezen, dat zij de inhoud ervan begrijpen en dat zij ermee akkoord gaan om de bepalingen ervan na te leven.
Niettegenstaande al het voorgaande dienen alle aandelentransacties door de Compliance Officer te worden goedgekeurd vooraleer ze kunnen plaatsvinden. Bovendien moeten alle Bestuurders en leden van het Executive Management Team per kwartaal elke handel in aandelen van de vennootschap aan de Compliance Officer rapporteren of desgevallend melden dat er geen handel heeft plaatsgevonden. Mevr. Scarlet Janssens is de Compliance Officer van de JENSEN-GROUP NV. Op 31 december 2024 hadden
de leden van de Raad van Bestuur en de leden van het Executive Management Team 34.386 aandelen. Mevr. Anne Munch Jensen en dhr. Jesper M. Jensen bezitten indirect aandelen van de JENSEN-GROUP NV, zie in onderstaande toelichting 8 – Eigen vermogen. Er zijn geen warrants uitgeoefend.
Het protocol ter voorkoming van misbruik van voorkennis en relevante bepalingen uit het protocol ter voorkoming van marktmisbruik zijn opgenomen in het charter van de Raad van Bestuur. Het charter van het Raad van Bestuur vindt u op de website van de Groep https://www.jensen-group.com onder de rubriek 'Investor Relations/Deugdelijk Bestuur'.
Duurzaamheid maakt al jaren deel uit van het DNA van de JENSEN-GROUP. De JENSEN-GROUP moet vanaf 2024 rapporteren volgens de CSRD. Om de impact van de maatregelen van de Groep te vergroten, werd ESG toegevoegd als een strategische driver voor de bedrijfsvoering. In 2023 werd eveneens een Head of Corporate Sustainability aangesteld die rechtstreeks aan het Executive Management Team rapporteert. Met de creatie van deze nieuwe functie heeft de Groep de nodige stappen genomen om ervoor te zorgen dat de bedrijfspraktijken, producten en diensten milieuvriendelijk zijn, en voldoen aan zowel wettelijke als ESGvereisten en regelgeving.
Op die manier bevestigt de Raad van Bestuur zijn engagement om een verantwoord en duurzaam leiderschap te garanderen. De ervaring van de Raad van Bestuur omvat de belangrijkste sectoren, producten en geografische locaties die relevant zijn voor onze activiteiten. Op die manier kunnen we goed geïnformeerd advies geven en beslissingen nemen over onze wereldwijde voetafdruk en met betrekking tot duurzaamheidsrisico's en -opportuniteiten.
De verantwoordelijkheden om toe te zien op impact, risico's en opportuniteiten met betrekking tot duurzaamheid zijn duidelijk vastgelegd. De rol van het management in bestuursprocessen is cruciaal, waarbij de verantwoordelijkheden voor het overzien van duurzaamheidsrisico's en -opportuniteiten werden gedelegeerd aan het Executive Management Team, dat via vaste rapportagelijnen rechtstreeks rapporteert aan de Raad van Bestuur. Er zijn speciale controles en procedures om duurzaamheidsrisico's op te volgen, en ze zijn geïntegreerd met onze interne functies voor effectief management en toezicht.
Het Executive Management Team houdt een maandelijkse vergadering met het Head of Corporate Sustainability om de prioriteiten en doelstellingen op het vlak van duurzaamheid te bespreken. De Raad van Bestuur en zijn Comités krijgen elk kwartaal een ESG-update van het Head of Corporate Sustainability over de onderwerpen die werden besproken en besloten met het Executive Management Team. Deze updates omvatten de implementatie van due diligence-processen, de resultaten en effectiviteit van het beleid en de geïmplementeerde acties, evenals belangrijke maatstaven en de voortgang ten opzichte van de doelen die zijn vastgesteld om deze zaken aan te pakken. Deze rapportering zorgt ervoor dat onze bestuursorganen goed geïnformeerd blijven en beslissingen kunnen
nemen die in lijn zijn met onze duurzaamheidsdoelstellingen.
Bij het toezicht op de strategie van de vennootschap, belangrijke transacties en risicobeheersingsprocessen houdt de Raad van Bestuur actief rekening met de geïdentificeerde duurzaamheidsimpact, risico's en opportuniteiten.
De integratie van deze factoren in de strategische besluitvorming is ingebed in de bestuursstructuur, waarbij ESG een van de zes strategische drivers is die geleid worden door het Head of Corporate Sustainability. Deze aanpak laat zien dat duurzaamheid een centrale rol speelt in alle relevante beslissingen.
Om ervoor te zorgen dat de Groep over de nodige expertise beschikt om duurzaamheidskwesties aan te pakken, evalueren de bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen regelmatig de beschikbare vaardigheden, en proberen ze verdere expertise te ontwikkelen via opleidingen of externe experts. Dit zorgt ervoor dat de Raad van Bestuur effectief toezicht kan houden op de materiële duurzaamheidsimpact, risico's en -opportuniteiten waarmee de Groep wordt geconfronteerd.
De expertise op het vlak van duurzaamheid is nauw afgestemd op de materiële risico's en opportuniteiten die zijn geïdentificeerd in de activiteiten van de Groep. Zo kan het management weloverwogen doelen stellen en de voortgang ervan nauwgezet opvolgen.
De Groep heeft hetzelfde deugdelijk bestuur opgezet voor financiële en duurzaamheidsrapportering. Het Audit & Risicocomité volgt het financiële en duurzaamheidsrapporteringsproces op, inclusief een beoordeling van de risicobeoordeling, de interne controles en hun operationele doeltreffendheid. De JENSEN-GROUP engageert zich om de nauwkeurigheid van de financiële en duurzaamheidsrapportering te garanderen. De financiële rapportering wordt geauditeerd door een onafhankelijk auditbureau dat ook instaat voor het beperkt nazicht van de duurzaamheidsgegevens.
De volgende belangrijke impact, risico's en opportuniteiten werden tijdens de rapporteringsperiode behandeld door de bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen van de Groep:
Het Executive Management Team was ook actief betrokken bij het dubbele materialiteitsbeoordelingsproces door de materialiteit van de impact, risico's en opportuniteiten van de ESRS-subonderwerpen te evalueren. Het valideerde alle maatstaven voor prestatiemonitoring en definieerde doelen en mitigerende maatregelen om duurzamer te worden. Er waren geen andere stakeholders betrokken bij het bepalen van doelstellingen voor materiële duurzaamheidskwesties. De Raad van Bestuur en zijn Comités werden geïnformeerd over de resultaten van de dubbele materialiteitsbeoordeling en de materiële onderwerpen waarover volgens het ESRS moet worden gerapporteerd.
Voor meer informatie over duurzaamheidsonderwerpen verwijzen we naar de duurzaamheidsverklaring in dit jaarverslag.
De Raad van Bestuur van de JENSEN-GROUP koos ervoor om haar bestaande structuur met een collegiaal bestuursorgaan, zoals waarnaar verwezen wordt in artikel 7:85 en volgende van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen van 2019, te consolideren, waarbij de bevoegdheden van het dagelijks beheer door het Executive Management Team duidelijk werden gedefinieerd en afgestemd tegenover het toezicht en de controle door de Raad van Bestuur.
In 2009 werd een Executive Management Team aangesteld dat bestaat uit de Chief Executive Officer (CEO), de Chief Financial Officer (CFO), de Chief Operating Officer (COO) en de Chief Digital Officer (CDO). Op 1 januari 2024 heeft de Groep een Chief Innovation Officer (CIO) aangesteld. De CEO leidt de vergaderingen van het Executive Management Team.
Het Executive Management Team is verantwoordelijk voor:
Het Executive Management Team vergadert minstens eenmaal per kwartaal en is als volgt samengesteld:

Staand van links naar rechts: dhr. Doga Cagdas, dhr. Mads Andresen, dhr. Fabian Lutz. Zittend van links naar rechts: dhr. Markus Schalch, dhr. Jesper Munch Jensen, dhr. Martin Rauch.
Dhr. Jesper Munch Jensen, vaste vertegenwoordiger van SWID AG, startte zijn loopbaan bij de Swiss Bank Corporation waar hij als effectenmakelaar werkte op de Zwitserse beurs (1984-1987). Hij behaalde een MBA aan de Business School Lausanne, en trad in 1991 in dienst bij de JENSEN-GROUP als assistent general manager van de JENSEN Holding. Dhr. Jensen werd CEO van de JENSEN-GROUP in 1996.
Dhr. Doga Cagdas behaalde een bachelordiploma economie aan de Koc University in Istanbul en een Executive MBA aan het TRIUM Global Executive MBA-programma, een samenwerking tussen NYU Stern, LSE en HEC Paris. Hij begon zijn carrière bij Arthur Andersen als financieel auditor, en doorliep daarna het Financial Management Program van General Electric in Parijs. Gedurende zeven jaar bij GE bekleedde hij verschillende financiële functies in Frankrijk, Duitsland en België. In 2008 stapte Doga over naar WABCO Holdings in België, waar hij verschillende leidinggevende functies bekleedde, waaronder Sourcing & Purchasing Finance Leader, Business Unit and Division Finance Leader, Global VP of FP&A en Global Commercial Finance VP. Hij leidde ook de afdeling Mergers and Acquisitions van WABCO, waar hij toezicht hield op verschillende acquisities en desinvesteringen. In 2019 trad Doga in dienst bij Schreder als Global CFO, waar hij het digitale transformatieproject van het bedrijf superviseerde. Later was hij Global CFO bij AGP Glass vooraleer hij zijn huidige functie bij JENSEN-GROUP opnam.
Dhr. Mads Andresen heeft een bachelorsdiploma in software engineering van de Universiteit van Zuid-Denemarken in Odense. Nadat hij in 2001 afgestudeerd was, richtte hij een aantal bedrijven in mobiele robotica en softwareontwikkeling op. Vanaf 2003 werkte Mads drie jaar bij B&R Industrial Automation (lid van de ABB Group) als ontwikkelaar van softwaretoepassingen. Hij schreef er software voor machines en robots in diverse sectoren. Daarna werkte hij drie jaar als softwareontwikkelaar bij een klein Deens familiebedrijf dat machines voor industriële wasserijen produceerde. In 2009 stond dhr. Andresen mee aan de wieg van Inwatec ApS, een partnerbedrijf van de JENSEN-GROUP sinds 2018.
In 2024 werd hij benoemd tot Chief Innovation Officer.
Dhr. Fabian Lutz behaalde een diploma Project Management en een diploma Telematica-Informatie. Hij behaalde ook een certificaat van hogere studies Business Intelligence aan de Universiteit voor Toegepaste Wetenschappen in Bern. Na zijn praktische opleiding als federaal gecertificeerd mechanica- en automatiseringsingenieur bij Landis en Gyr (nu Siemens) in Zug/Zwitserland, trad dhr. Lutz in 1999 in dienst bij de JENSEN-GROUP als IT-manager voor de activiteiten in Zwitserland. Dhr. Lutz werd in 2008 benoemd tot hoofd ICT van de JENSEN-GROUP. Hij is sinds januari 2020 CIO van de JENSEN-GROUP en werd in 2021 benoemd tot Chief Digital Officer.
Dhr. Martin Rauch behaalde een bachelor in electrical engineering. Na het einde van zijn studies in 1989 startte hij bij JENSEN AG Burgdorf, waar hij verschillende posities bekleedde binnen productie- en verkoopafdelingen. In 2003 werd dhr. Rauch algemeen directeur van JENSEN AG Burgdorf en van JENSEN Sweden AB toen in 2006 de Business Unit Garment Technology gevormd werd. Dhr. Rauch trad toe tot het Executive Management Team in 2009 en bekleedde verschillende functies. In 2021 werd hij benoemd tot Chief Operating Officer.
Dhr. Markus Schalch behaalde een masterdiploma in financiën en accounting aan de Hogeschool St. Gallen. Hij werkte twee jaar in een auditkantoor. Nadien vervoegde dhr. Schalch de Alstom Group, waar hij verschillende financiële functies bekleedde. In 2000 ging hij aan de slag bij een vooraanstaand Zwitsers telecombedrijf en werd er CFO van Swisscom Systems Ltd. (2002-2004). Vervolgens werd hij CFO van Swisscom Solutions AG (2005 tot augustus 2007). De heer Schalch trad in september 2007 in dienst bij de JENSEN-GROUP als CFO, en legt zijn functie neer op 28 februari 2025. De Groep dankt hem voor zijn belangrijke bijdrage aan de groei van de opbrengsten en aan de verbeterde winstgevendheid van de Groep en voor zijn cruciale rol in de acquisities van de vennootschap.
Het remuneratiebeleid van het bedrijf is bedoeld om de best gekwalificeerde en getalenteerde Bestuurders, kaderleden en medewerkers aan te trekken en te behouden die nodig zijn om de langetermijnontwikkeling en groei van de JENSEN-GROUP te ondersteunen. Door een competitief vergoedingspakket aan te bieden wil de vennootschap de individuele prestaties bevorderen en de individuele belangen van de Bestuurders, kaderleden en werknemers afstemmen op die van de aandeelhouders en andere stakeholders. Met de hulp van externe, onafhankelijke adviseurs gaat het Nominatie- en Remuneratiecomité regelmatig na of de vergoedingspakketten van de Raad van Bestuur en het Executive Management Team marktconform zijn.
De aandeelhouders hebben het remuneratiebeleid goedgekeurd tijdens de jaarlijkse aandeelhoudersvergadering op 21 mei 2024.
Het remuneratiebeleid vindt u op de website van de Groep https://www.jensen-group.com onder de rubriek 'Investor Relations/Remuneratiebeleid'.
De remuneratie van de niet-uitvoerende Bestuurders is gebaseerd op hun verantwoordelijkheid en hun specifieke taken binnen de Raad van Bestuur. De niet-uitvoerende Bestuurders, met uitzondering van de Voorzitter, ontvangen een vaste vergoeding van 17.000 euro per jaar (22.000 euro vanaf de tweede helft van 2024) en een vergoeding volgens aanwezigheid van 3.000 euro per Raad van Bestuur of 1.000 euro indien de Raad van Bestuur telefonisch verloopt. De leden van de Comités van de Raad van Bestuur ontvangen een vaste vergoeding van 7.500 euro per jaar en een vergoeding volgens aanwezigheid van 1.500 euro per vergadering. Vanaf het tweede halfjaar van 2024 ontvangt de Voorzitter van een Comité een extra vaste vergoeding van 15.000 euro per jaar. De Voorzitter van de Raad van Bestuur ontvangt een vaste vergoeding van 100.000 euro per jaar (125.000 euro per jaar vanaf de tweede helft van 2024), die wordt geacht in overeenstemming te zijn met de eigenlijke diensten die moeten worden geleverd.
De Bestuurders ontvangen geen variabele vergoeding. De CEO ontvangt geen vergoeding als Bestuurder. Het Nominatie- en Remuneratiecomité heeft op zijn vergadering van 6 maart 2024 de vergoeding van de Raad van Bestuur onderzocht, en heeft de hiervoor uiteengezette verhogingen aanbevolen om het vergoedingspakket marktconform te houden.
De aandeelhouders hebben de voornoemde wijzigingen aan het remuneratiebeleid goedgekeurd tijdens de jaarlijkse aandeelhoudersvergadering op 21 mei 2024.
In 2024 bedroeg de totale vergoeding betaald aan de leden van de Raad van Bestuur en aan de leden van de Comités 365.250 euro. De aandeelhouders keurden de vergoeding betaald aan de Raad van Bestuur met een ruime meerderheid goed tijdens de jaarlijkse aandeelhoudersvergadering van 21 mei 2024. Het remuneratierapport diende dus niet gewijzigd te worden. Zie bladzijde 148 van dit jaarverslag voor meer details.
De vergoedingen volgens aanwezigheid zoals uiteengezet op bladzijde 148, zijn zo berekend dat ze bijdragen aan een langdurig engagement voor de Groep.
Dhr. Jobst Wagner bezit 18.220 aandelen. SWID AG, vertegenwoordigd door dhr. Jesper M. Jensen, bezit 10.000 aandelen. Mevr. Anne Munch Jensen en dhr. Jesper Munch Jensen bezitten elk 2.333 aandelen en bezitten indirect aandelen van de JENSEN-GROUP NV, zoals beschreven in onderstaande Toelichting 8 – Eigen vermogen.
Er zijn geen warranten uitgeoefend en er zijn geen aandelenoptieplannen voor de niet-uitvoerende leden van de Raad van Bestuur.
Geen enkele Bestuurder kan een vergoeding in het kader van een openbaar overnamebod ontvangen, noch zijn er overeenkomsten of regelingen die veranderen of stoppen in geval van een openbaar overnamebod.
Op voorstel van de CEO geeft het Nominatie- en Remuneratiecomité aanbevelingen betreffende de benoeming en verloning van het Executive Management Team. Het Comité bespreekt het remuneratiebeleid, de salarisniveaus en de individuele prestatiebeoordelingen van de leden van het Executive Management Team in detail.
Op die manier gaat het Nominatie- en Remuneratiecomité na of de betaalde vergoedingen marktconform zijn. De marktconformiteit van de vergoedingspakketten wordt periodiek gecontroleerd met de hulp van externe, onafhankelijke adviseurs. Het Nominatie- en Remuneratiecomité heeft op zijn vergadering van 6 maart 2024 de vergoeding van het Executive Management Team onderzocht, en heeft bepaalde verhogingen aanbevolen om het vergoedingspakket marktconform te houden. Het Comité verwijst naar de relevante hoofdstukken in het jaarverslag voor een gedetailleerde beschrijving van de operationele resultaten voor de verschillende divisies van de JENSEN-GROUP, en bijgevolg ook van de vergoeding voor het Executive Management Team.
De externe auditor gaat na of de verloning die is betaald aan het Executive Management Team overeenstemt met de bedragen die het Nominatie- en Remuneratiecomité voorstelde en de Raad van Bestuur goedkeurde.
De aandeelhouders hebben het remuneratierapport, waarvan de vergoeding voor het Executive Management Team integraal deel uitmaakt, met een ruime meerderheid goedgekeurd tijdens de jaarlijkse aandeelhoudersvergadering van 21 mei 2024.
De remuneratie van het Executive Management Team bestaat uit een basisvergoeding en een variabele vergoeding die cash worden uitbetaald, of worden gebruikt voor een pensioenplan afhankelijk van het land waarin de manager woont, een levensverzekering, en overige verzekeringen en voordelen. De benoemingen in de Raad van Bestuur van bepaalde dochterondernemingen kunnen ook worden vergoed. Executive managers beschikken over alle nodige middelen om hun verplichtingen uit te voeren.
Daar waar een pensioenplan aanwezig is, nemen de leden van het Executive Management Team daaraan deel.
Zoals vermeld onder de paragraaf over de remuneratie van de leden van de Raad van Bestuur ontvangt de CEO
geen enkele vergoeding als lid van de Raad van Bestuur van de vennootschap.
Voor het jaar 2024 bedragen de totale uitbetaalde bruto vergoedingen aan het Executive Management Team, inclusief de vergoeding aan de CEO, 3.120.682 euro.
Zoals voorgeschreven door het Belgische Wetboek van vennootschappen van 2019 worden de lonen van de leden van het Executive Management Team op individuele basis bekendgemaakt. Dit totale bedrag is als volgt samengesteld:
| 2024 | 2024 | 2024 | 2024 | 2024 | 2024 | 2023 | 2023 | 2023 | 2023 | |
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| In euro | CEO | CFO | CFO elect |
CDO | COO | CIO* | CEO | CFO | CDO | COO |
| Basisvergoeding | 386.311 | 220.659 | 386.311 | 188.742 | 349.902 | 196.769 | 349.902 | |||
| Gefactureerde | ||||||||||
| diensten | 848.853 | 105.000 | 835.938 | |||||||
| Variabele vergoeding | 353.577 | 223.557 | 72.433 | 212.471 | 250.775 | 128.949 | 57.116 | 133.272 | ||
| over een jaar | ||||||||||
| Vaste onkosten | 12.597 | 5.039 | 12.597 | 12.349 | 4.940 | 12.349 | ||||
| Extralegale | ||||||||||
| voordelen | 7.369 | 7.558 | 6.236 | 21.276 | 7.224 | 5.780 | 6.113 | |||
| Pensioenplan | 13.650 | 7.597 | 13.750 | 15.099 | 12.110 | 6.493 | 12.201 | |||
| Totaal | 1.202.430 | 643.484 | 105.000 | 313.286 | 631.365 | 225.117 | 1.086.713 | 510.534 | 271.098 | 513.837 |
| Deel vast en | ||||||||||
| variabel: vast | 71% | 65% | 100% | 77% | 66% | 100% | 77% | 75% | 79% | 74% |
| Deel vast en | 29% | 35% | 0% | 23% | 34% | 0% | 23% | 25% | 21% | 26% |
| variabel: variabel |
* De CIO is lid van het EMT per 1 januari 2024; daarom wordt de bonus voor 2023 niet vermeld.
De basisvergoeding omvat de lonen van de bezoldigde leden van het Executive Management Team. Het bedrag verwijst naar hun volledige vergoedingspakketten voor aftrek van lokale belastingen en bijdragen voor verplichte pensioenplannen. De basisvergoeding omvat de vergoedingen die worden ontvangen voor benoemingen in de Raad van Bestuur van bepaalde dochterondernemingen.
De CEO factureert zijn diensten via SWID AG, een afzonderlijke vennootschap in het bezit van de CEO. De hierboven vermelde bedragen, ten belope van 848.853 euro (835.938 euro in 2023), zijn de bedragen die SWID AG factureerde aan de vennootschap. De gefactureerde diensten omvatten de basisvergoeding, de vaste kosten, de extralegale voordelen en de bijdragen aan het pensioenplan.
Het deel variabele verloning van de vergoeding van leden van het Executive Management Team bedraagt 30% tot 50% van het jaarlijkse basisloon. In het geval van de CEO wordt deze variabele verloning vastgelegd op maximaal 70% van het jaarlijkse basisloon. Onder een minimale prestatiedrempel van 85% wordt geen variabele beloning uitbetaald, terwijl in geval van overprestatie de variabele beloning wordt afgetopt op 130%. De variabele vergoeding voor de CEO en het Executive Management Team is gebaseerd op prestaties ten opzichte van de volgende doelstellingen:
De doelstellingen voor de JENSEN-GROUP worden vastgelegd door de Raad van Bestuur nadat ze nagekeken en besproken werden binnen het Nominatie- en Remuneratiecomité. De doelstellingen worden vastgelegd als onderdeel van het jaarlijkse budgetbeoordelingsproces, waarbij het budget wordt beoordeeld in het kader van het strategisch plan. Afhankelijk van de toepasselijke wetgeving en van de voorkeur van de manager wordt de variabele vergoeding uitbetaald in cash, in het pensioenplan van de werknemer, of in de vorm van andere voordelen.
De variabele vergoeding die in 2024 in cash aan de individuele leden van het Executive Management Team werd uitbetaald op basis van de prestaties van 2023, bedroeg 862.038 euro. Voor 2024 werden de doelen van de JENSEN-GROUP gebaseerd op het operationeel resultaat en de opbrengsten.
De prestatiecriteria werden toegepast op individuele basis, zoals vereist door art. 3:6 van het Belgische Wetboek van vennootschappen en verenigingen van 2019.
Meer details over de wegingen en de gemeten prestaties volgen hierna:
| (in duizenden euro) | Weging | Gemeten prestatie | Overeenkomstige vergoeding |
|---|---|---|---|
| Criterium opbrengsten | 20% | Doel behaald | 36.952 |
| Criterium EBIT | 50%-70% | Boven doelstelling | 612.647 |
| Persoonlijke doelen | 30% - 50% | Doel behaald en onder doel | 212.439 |
Zoals uiteengezet in de Verklaring Deugdelijk Bestuur hierboven, keurden de aandeelhouders tijdens de jaarlijkse aandeelhoudersvergadering op 1 mei 2024 een verlenging goed van de vrijstelling voorzien in artikel 7:91 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen van 2019 en, in het bijzonder, van de vereiste dat de doelstellingen en variabele vergoedingen over meerdere jaren worden gespreid, en dit voor een periode van vijf jaar, namelijk van boekjaar 2024 tot en met boekjaar 2028.
De KPI's zoals hierboven uiteengezet, worden zodanig bepaald dat ze bijdragen aan de langetermijnprestaties voor de Groep.
De vaste kosten verwijzen voornamelijk naar de representatievergoedingen.
In de extralegale voordelen zijn de waarde van de bedrijfswagens en de betreffende premies voor de autoverzekering opgenomen.
Het pensioenplan verwijst naar de bijdrage van de werkgever aan een pensioenplan die hoger is dan de wettelijk vereiste bijdrage. Drie managers hebben een toegezegd-pensioenregeling ('defined benefit plan'). Er zijn geen warranten openstaand en er zijn momenteel geen aandelenoptieplannen.
De opzeggingstermijnen voor het hoger management verschillen van land tot land en zijn afhankelijk van de lokale wetgeving. In de meeste landen bepaalt de wet de te volgen procedure. Indien de wetgeving niets voorziet, wordt er maximaal twee jaar loon uitbetaald.
Dhr. Jesper Munch Jensen heeft een opzeggingstermijn voor 18 maanden. Deze wordt geacht in overeenstemming te zijn met de huidige marktpraktijk op basis van periodieke herzieningen van de marktconformiteit van de vergoedingspakketten van het Executive Management Team door het Nominatie- en Remuneratiecomité.
In 2024 is geen enkel contract van een senior manager beëindigd. De CFO, dhr. Markus Schalch, heeft beslist om zijn functie neer te leggen op 28 februari 2025.
Er zijn geen bepalingen inzake controlewijziging ('change of control clauses') opgenomen in de managementcontracten, en geen enkele manager kan een directe of indirecte vergoeding of voordeel krijgen in het kader van een openbaar overnamebod.
Twee managers hebben een niet-concurrentiebeding van twee jaar, uitoefenbaar op vraag van de vennootschap. Bij vrijwillig vertrek wordt geen vergoeding uitbetaald.
Er werden geen leningen toegestaan aan de leden van het Executive Management Team. Geen enkele buitengewone transactie heeft plaatsgevonden en er deden zich geen belangenconflicten voor.
Het Executive Management Team heeft in totaal 13.833 aandelen in zijn bezit, als volgt onderverdeeld:
SWID AG, vertegenwoordigd door dhr. Jesper M. Jensen, bezit 10.000 aandelen. Dhr. Jesper Munch Jensen bezit 2.333 aandelen en indirect aandelen in de JENSEN-GROUP NV, zoals gedetailleerd beschreven in onderstaande toelichting 8 – Eigen vermogen;
Dhr. Martin Rauch bezit 1.500 aandelen.
Er zijn geen specifieke overeenkomsten of systemen die de vennootschap het recht geven om betaalde variabele vergoedingen terug te vorderen. Zoals gemeld in de Verklaring Deugdelijk Bestuur hierboven, wijkt de vennootschap momenteel af van Aanbeveling 7.12 van de Corporate Governance Code 2020.
Deze afwijking is te verklaren door het feit dat de vennootschap een bezoldigingsbeleid hanteert waarbij jaarlijkse prestatiedoelstellingen worden vastgelegd en variabele vergoedingen worden uitbetaald in overeenstemming met de behaalde resultaten. Indien de vennootschap zou opteren voor een incentiveplan op lange termijn dat gebaseerd is op strategische meerjarendoelstellingen, zal de afwijking van Aanbeveling 7.12 worden herbekeken.
Er zijn geen afwijkingen van het remuneratiebeleid te melden.
De jaarlijkse wijzigingen in de remuneratie, van de prestaties van de vennootschap en van de gemiddelde remuneratie van medewerkers (met uitzondering van de Raad van Bestuur en het Executive Management Team) over de laatste vijf jaar ziet er als volgt uit:
| (in duizenden euro) | 2024 | 2023 | 2022 | 2021 | 2020 |
|---|---|---|---|---|---|
| Totale vergoeding excl. RvB en EMT | 129,182 | 117.191 | 98.667 | 81.209 | 82.280 |
| Gemiddeld aantal medewerkers | 1,945 | 1.693 | 1.400 | 1.306 | 1.411 |
| Gem. vergoeding op een gemiddelde | |||||
| VTE-basis van de medewerkers (excl. | 67 | 69 | 71 | 62 | 58 |
| RvB en EMT) | |||||
| Opbrengsten | 453,166 | 400.121 | 341.638 | 259.717 | 245.328 |
| EBIT | 50,737 | 40.744 | 22.413 | 21.329 | 12.795 |
| Werkkapitaal | 180,636 | 151.960 | 127.894 | 90.686 | 101.934 |
Binnen de JENSEN-GROUP bedraagt de verhouding tussen het hoogst bezoldigde kaderlid en de minst bezoldigde werknemer, op basis van voltijdse equivalenten, 1%, met dien verstande dat de berekeningsgrondslag van deze verhouding wereldwijd is en veel verschillende landen, functies en rollen omvat. In het algemeen heeft de vennootschap de beginselen van maatschappelijk verantwoord ondernemen verankerd in haar manier van zakendoen.
De aandeelhouders hebben het remuneratierapport goedgekeurd tijdens de algemene vergadering op 21 mei 2024.

Het resultaat is afhankelijk van het behalen van een bepaald opbrengstenniveau om de vaste kosten te kunnen absorberen.
Elke significante daling van de activiteiten heeft een onmiddellijk effect op het operationeel resultaat. Onze Groep heeft zeven productievestigingen, gesitueerd in de volgende landen:
Iedere productie- en engineeringvestiging (PEC of Production and Engineering Centre) is gespecialiseerd in een specifiek onderdeel van het wasproces (wassen en drogen, afwerkingstechnologie, materiaalbehandeling) of in een specifiek soort linnen (vlak linnen, kledingstukken of speciale toepassingen zoals matten, rolhanddoeken of andere doeken).
De JENSEN-GROUP beschikt over eigen verkoopkantoren (SSC Sales and Service Centers of Sales Support) in de belangrijkste afzetmarkten:
Sinds oktober 2023 wordt de Japanse markt bediend via Inax ltd, de joint-venture van de JENSEN-GROUP in Japan, en één distributeur.
Naast de SSC's heeft de JENSEN-GROUP vertegenwoordigers in:
Bovendien beschikt de JENSEN-GROUP over een professioneel distributienetwerk in meer dan 50 landen. Elk SSC beschikt over de nodige mankracht om volledige sleutel-op-de-deur projecten uit te voeren, alleenstaande machines te verkopen, en dienstverlening na verkoop aan te bieden.
De heavy-duty wasserij-sector hangt sterk af van technische kennis. Bovendien heeft de Groep in elke PEC en SSC de nodige staffuncties om de autonome juridische entiteit te besturen. Om deze vaste kosten te kunnen dekken, is een voldoende hoog verkoopvolume vereist. De activiteitsgraad bepaalt het productievolume en kan worden beïnvloed door externe factoren waarop de Groep geen invloed heeft. Omdat de goederen investeringsgoederen zijn, kan het algemene internationale investeringsklimaat in de gezondheidszorg, de horeca (hotels en restaurants) en in de industriële textielverzorging een grote invloed hebben op de marktvraag en verkoopopportuniteiten. De impact van een plotse daling in opbrengsten kan niet volledig worden gecompenseerd door een daling van de indirecte kosten zoals infrastructuurkosten, en kan als dusdanig een negatieve weerslag hebben op de activiteiten, het operationele resultaat en de financiële situatie van de Groep. Door de grote afhankelijkheid van de technische kennis van de ondersteunende functies in de verkoop (binnendienst), is het moeilijk om die ondersteunende functies op korte termijn te herstructureren wanneer de activiteit fors afneemt. Bij een herstructurering wordt de Groep bovendien beperkt door lokale regelgeving die aanzienlijke kosten met zich mee kan brengen, zoals bleek na de financiële crisis en de covidpandemie.
Een groot deel van de netto-opbrengsten van de Groep komt uit de verkoop van producten en projecten aan internationale klanten. De vraag naar de producten van de JENSEN-GROUP kan worden beïnvloed door economische en politieke omstandigheden in elk van de landen waar de producten worden verkocht, en door bepaalde andere risico's van zakendoen in het buitenland, zoals wisselkoersschommelingen. De Groep dekt zich zoveel mogelijk in voor de wisselkoersschommelingen van de voornaamste munten waarin de Groep activiteiten heeft, zoals de AUD, EUR, CHF, CNY, DKK, EUR, GBP, JPY, NOK, NZD, SEK, SGD, en USD.
De JENSEN-GROUP is onderhevig aan schommelingen van de interestvoeten. Als de interestvoeten overal stijgen, kan dat een weerslag hebben op het algemene investeringsklimaat en op het vermogen van de klanten om te investeren. Bijgevolg kunnen de bedrijfsopbrengsten, winsten en financiële situatie van de Groep negatief beïnvloed worden.
Gezien de directe financiële impact van interestvoetschommelingen op de kredieten van de Groep, behoudt de Groep langlopende afdekkingen aan de interestvoeten alsook leningen met vaste interestvoeten om dat risico te beperken.
Vanwege zijn sterke balans wil de JENSEN-GROUP kredietovereenkomsten die stevige verbintenissen op gebied van financiële ratio's opleggen, zoveel mogelijk vermijden. De drie belangrijkste financiële groepen waarmee de Groep werkt zijn Nordea, KBC en Nykredit. De financieringsovereenkomsten van de Groep bevatten momenteel geen financiële ratio's.
Het faillissement van een bank kan een negatief effect hebben op de kaspositie van de JENSEN-GROUP Het faillissement van één van zijn financiële partners kan een belangrijke impact hebben op de kaspositie van de JENSEN-GROUP. De Groep spreidt zijn kaspositie over verschillende banken en verschillende investeringen om het faillissementsrisico van een bank te beperken.
Of het zijn leningen kan afbetalen en de geplande investeringen, onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten en capaciteitsuitbreiding kan financieren, hangt af van de capaciteit van de JENSEN-GROUP om cash te genereren, van de toekomstige operationele en financiële resultaten en de ontwikkelingen binnen de grote financiële instellingen waarmee het werkt. Deze zijn tot op zekere hoogte afhankelijk van de risicofactoren die reeds zijn vermeld.
Een belangrijk deel van het zakencijfer bestaat uit het leveren van machines en integrale systemen aan bedrijven in de sector van textielverhuur. De internationalisatie en concentratie van onze klanten in deze sector kan leiden tot een grotere afhankelijkheid van deze grotere groepen die hun eigen voorwaarden stellen.
De JENSEN-GROUP koopt voor zijn producten een belangrijk aantal componenten en grondstoffen aan, zoals ijzer, roestvrij staal, aluminium en elektronische componenten. De prijs en de beschikbaarheid van deze componenten en grondstoffen hangen af van wijzigingen in accijnzen, van vraag en aanbod op de internationale markten en van schommelingen en tekorten. In de competitieve markt van heavy-duty wasserijmachines bestaat er geen zekerheid dat stijgingen of dalingen van grondstofprijzen en andere kosten vlug kunnen worden omgezet in hogere verkoop- of lagere aankoopprijzen.
Daarenboven is er geen garantie dat het verlies van sommige leveranciers geen invloed zou hebben op de activiteiten, de operationele resultaten en de financiële toestand van de JENSEN-GROUP. De Groep dekt momenteel geen grondstoffen af.
Binnen de markt van heavy-duty wasserijmachines en -systemen staat de JENSEN-GROUP in concurrentie met verschillende grote en kleine leveranciers. De komst van belangrijke, nieuwe concurrenten of sterkere concurrentie van de bestaande marktspelers kunnen een negatieve invloed hebben op de activiteiten, de operationele resultaten en de financiële toestand van de Groep. De markt van heavy-duty wasserijmachines is er een van technische investeringsgoederen, waar de klant veel belang hecht aan technische ondersteuning, en dus waar een lokale aanwezigheid cruciaal is.
Daarenboven kan de Groep te maken krijgen met concurrentie van bedrijven buiten de VS of Europa die lagere productiekosten hebben (inclusief arbeids- of grondstofkosten). Deze concurrenten kunnen deze lagere productiekosten als prijsverlagingen aan de klanten verkopen, en dit kan een belangrijke negatieve invloed hebben op de opbrengsten en resultaten van de Groep.
Soms vinden klanten moeilijk financiering om te investeren in uitbreiding of vernieuwing van uitrusting. Onder bepaalde voorwaarden, en om investeringen eenvoudiger te maken, biedt de JENSEN-GROUP zijn klanten financieringsoplossingen aan. Dit verhoogt het risico dat de Groep machines moet terugnemen tijdens de duur van de financiering. Dat risico wordt beperkt door de terugnameprijs zoveel mogelijk af te stemmen op de tweedehandsprijs.
Het totale bedrag aangeboden aan klanten wordt nauw opgevolgd intern en is gelimiteerd door management.
De JENSEN-GROUP heeft wereldwijd activiteiten, met belangrijke productievestigingen in onder andere China, de VS, Europa en Japan. Gezien de recente geopolitieke ontwikkelingen in de wereld kunnen invoerheffingen wijzigen en handelsbetrekkingen beperkt worden. Bovendien komen oorlogen of gewapende conflicten tussen naties, staten en partijen voor. Dergelijke conflicten kunnen gevolgen hebben voor de getroffen bevolking, en leiden tot reisstops en economische recessies, wat een sterke impact heeft op de horeca, lopende projecten of de verzekeringsdekking. De Groep beperkt dit risico door middel van back-up plannen voor zijn productieactiviteiten.
De JENSEN-GROUP levert aan industriële wasserijen die onder meer linnen behandelen voor de gezondheidssector. Beleidskeuzes kunnen een invloed hebben op de hygiënische normen of de financiële capaciteit van ziekenhuizen. Denk bijvoorbeeld aan regelgeving die de norm voor gerecycleerd linnen en voor wegwerplinnen zou veranderen. Dit kan op bepaalde momenten de verkoop beïnvloeden en de kosten voor productontwikkeling verhogen, om te zoeken naar oplossingen voor de meest strikte hygiënische eisen.
De JENSEN-GROUP staat bloot aan mogelijke productaansprakelijkheid risico's die voortkomen uit de verkoop van zijn producten, vooral in de segmenten wasserij en afwerking, en aan arbeidsongevallen te wijten aan die producten. Bovenop de directe kosten, zoals schadevergoedingen en gerechtskosten, bestaat het risico dat productaansprakelijkheidsclaims voor imagoschade kunnen zorgen.
De verzekeringspolissen van de Groep dekken zijn mogelijke aansprakelijkheid misschien niet helemaal en dat kan de activiteiten, de operationele resultaten en de financiële toestand van de Groep aanzienlijk en negatief beïnvloeden.
Als bedrijf is de JENSEN-GROUP altijd partij in een of ander juridisch geschil dat ontstaat tijdens zijn normale bedrijfsvoering. De kosten en eventuele economische gevolgen van rechtszaken zijn moeilijk in te schatten en kunnen hoog zijn, vooral in geval van productaansprakelijkheid. Hoewel hiervoor een goede dekking bestaat, is er geen garantie dat deze dekking voldoende zal zijn om de Groep bescherming te bieden tegen alle materiële uitgaven in verband met mogelijke toekomstige geschillen voor persoonlijke en materiële schade, of dat dergelijke dekkingsniveaus in de toekomst (nog steeds) beschikbaar zullen zijn aan economisch haalbare tarieven. Een belangrijke ongunstige veroordeling, het verlies van een belangrijke vergunning, of de betaling van aanzienlijke boetes kunnen een negatief effect hebben op de activiteiten, financiële situatie en vooruitzichten/reputatie van de Groep.
De JENSEN-GROUP is afhankelijk van de continuïteit in diensten en prestaties van het senior management en medewerkers in alle domeinen. De meeste van die sleutelmedewerkers of senior managers hebben een contract van onbepaalde duur. De Groep staat voor de uitdaging om voldoende gekwalificeerde medewerkers te werven en om sleutelmedewerkers te vervangen.
Dat kan aanzienlijke negatieve gevolgen hebben voor de activiteiten, operationele resultaten en financiële toestand van de Groep, omdat medewerkers veel ervaring in en kennis van de activiteiten en de klantenrelaties hebben.
De JENSEN-GROUP is onderhevig aan uitgebreide en frequente wijzigingen in de lokale, nationale en internationale wetgeving met betrekking tot milieu, veiligheid en gezondheid, met inbegrip van de wetgeving met betrekking tot uitstoot van gassen, afval, afwatering van regenwater en giftig afval, maar ook wat betreft naleving van de CSRD regelgeving De eventuele schade-eisen of kosten die het gevolg zouden zijn van toekomstige wet- of regelgeving, eventueel met terugwerkende kracht, vallen niet te voorspellen. Meer stringente wetgeving of striktere interpretatie van de bestaande wetgeving kan leiden tot bijkomende kosten en investeringen die de activiteiten, de operationele resultaten en de financiële situatie van de Groep negatief kunnen beïnvloeden.
Hoewel de JENSEN-GROUP de beste praktijken toepast in al zijn vestigingen, kan de Groep aansprakelijk worden gesteld voor milieuverontreiniging (inclusief historische verontreiniging door andere partijen) op de locaties waar de Groep actief is. Als gevolg daarvan kan de Groep betrokken raken in administratieve of juridische vragen om inlichtingen of geschillen met betrekking tot de milieuwetgeving. Er kan niet worden uitgesloten dat de Groep in de toekomst niet betrokken raakt in dergelijke procedures. Er bestaat ook geen garantie dat de bestaande of aanvullende verzekeringen voldoende dekking bieden tegen de gevolgen van dergelijke administratieve en gerechtelijke vragen en geschillen. De totale saneringskosten en andere milieukosten die hierop betrekking hebben, zouden een aanzienlijk negatieve invloed kunnen hebben op de activiteiten, de operationele resultaten en de financiële toestand van de Groep.
De afgelopen jaren heeft de JENSEN-GROUP nauwgezet een milieuherstelprogramma gevolgd met betrekking tot de voormalige productievestiging Cissell in de Verenigde Staten.
Er bestaat een vrijwaring van een derde partij voor de kosten van het milieuherstelprogramma, met Cissell als wettelijke begunstigde. De meest recente resultaten van de jaarlijkse controle door een milieubedrijf, met een volledige evaluatie om de vijf jaar, voldoen aan de verwachtingen.
Gezien de gegevens die tijdens de exhaustieve controle van 2023 werden ingezameld, lijkt het aangewezen om de volgende exhaustieve controle in 2028 te plannen.
Het valt niet uit te sluiten dat de Cissell-vestiging of andere vestigingen in de toekomst niet langer voor aanzienlijke bijkomende aansprakelijkheidsvorderingen en andere kosten zullen zorgen.
De bedrijfsactiviteiten van de JENSEN- GROUP kunnen leiden tot normale gevaren die ontstaan door de productie, het vervoer en de werking van heavy-duty machines en installaties. Deze gevaren kunnen leiden tot lichamelijke letsels en schade aan machines en eigendommen. Er is dus geen enkele garantie dat de huidige en toekomstige activiteiten niet leiden tot schadeclaims vanwege personeelsleden of derde partijen. Daarenboven kan de Groep ook worden blootgesteld aan huidige of toekomstige schade-eisen betreffende de veiligheid en gezondheid van werknemers en andere schade-eisen.
Er bestaat geen zekerheid over het eigenlijke bedrag en het tijdstip van dergelijke schade-eisen. Ontwikkelingen in de regelgeving die veranderingen in de bedrijfspraktijken vereisen of die de vraag naar en de kosten voor het leveren van zijn producten en diensten beïnvloeden, kunnen een nadelig effect hebben op de activiteiten. Daarnaast kunnen belangrijke operationele problemen, waaronder de hierboven vermelde, een negatieve impact hebben op de bedrijfsresultaten en financiële toestand.
De JENSEN- GROUP is actief in 22 landen en is daardoor blootgesteld aan natuurrampen zoals aardbevingen, windstormen of overstromingen. Zo wordt de productievestiging in Panama City, Florida, VS, bedreigd door orkanen, wat duidelijk werd in 2018 met orkaan Michael.
Waar mogelijk en betaalbaar wordt een verzekering afgesloten en worden specifieke bouwverordeningen strikt nageleefd. De afgelopen jaren is in bepaalde gebieden een daling van de beschikbare verzekeringsdekking geconstateerd. Alle entiteiten die blootstaan aan natuurrampen hebben herstelplannen voor na de ramp. Elke ernstige natuurramp kan een impact hebben op de activiteiten, operationele resultaten en financiële situatie.
Een pandemie of terroristische aanslag heeft directe gevolgen voor klanten van de JENSEN-GROUP die actief zijn in de horecasector (reizen en toerisme, inclusief cruiseschepen) en de gezondheidszorg, zoals bleek tijdens de covid-19-pandemie. De overheid kan immers beslissingen nemen die een invloed hebben op beide sectoren, waardoor klanten minder omzet halen. Het beïnvloedt bovendien ook hun investeringsmogelijkheden en -vooruitzichten. Elke ernstige pandemie of terroristische aanslag kan een impact hebben op de activiteiten, operationele resultaten en financiële situatie van de Groep.
Schending van de Ethical Business Policy Statement en de gedragscode voor leveranciers Elke inbreuk op de Ethical Business Policy Statement of de gedragscode voor leveranciers van de JENSEN-GROUP kan leiden tot een verstoring van de bedrijfsvoering, reputatieschade en financiële verliezen.
De Ethical Business Policy Statement en de gedragscode voor leveranciers van de Groep zijn beschikbaar op de website https://www.jensen-group.com onder de rubriek 'Investor Relations/Deugdelijk Bestuur' en omvatten bepalingen over hoe omkoping en corruptie worden voorkomen en over correct gedrag. Om het risico te beperken, is aan alle medewerkers gevraagd om de Ethical Business Policy Statement te ondertekenen.
De JENSEN-GROUP werkt met verschillende informatie- en communicatietechnologieën (ICT). Bovendien heeft de Groep werknemers over de hele wereld, die werken op en in verbinding staan met diverse netwerken. De JENSEN-GROUP maakt voor zijn wereldwijde activiteiten gebruik van verschillende tools, apparaten en software in zijn ICT- en productieomgeving. Digitale technologieën, apparaten en media brengen duidelijke risico's en opportuniteiten met zich mee. Machines zijn in toenemende mate onderling verbonden en voorbereid op het internet der dingen ('The Internet of Things').
De Groep loopt bijgevolg cyberrisico's. ICT-storingen op het gebied van beveiliging en toegang tot systemen of in productieomgevingen kunnen leiden tot bedrijfsonderbrekingen, reputatieschade en financieel verlies. De JENSEN-GROUP beheert deze risico's door de laatste technologische ontwikkelingen op de voet te volgen. Daarnaast selecteert de Groep de meest geschikte leveranciers voor software en ICT. Cyberbeveiliging, GDPR, ... worden als strikte criteria gehanteerd bij de selectie van die leveranciers.
De kapitaaluitgaven in 2024 bedroegen 10,8 miljoen euro (7,4 miljoen euro in 2023). Ze werden gekenmerkt door een aanzienlijke uitbreiding in China van een grote nieuwe werkplaats naast onze huidige fabrieksterreinen (3,4 miljoen euro). Deze strategische investering positioneert JENSEN China voor een sterkere toekomstige groei. In Denemarken werd 2,6 miljoen euro toegewezen aan investeringen in een hogere productiecapaciteit. De acquisitie van MAXI-PRESS voegde 6,2 miljoen euro toe aan de vaste activa. De verlenging van verschillende huurovereenkomsten zorgen voor een stijging van de activa met gebruiksrechten tot 3,2 miljoen euro.
In 2023 bestonden de investeringen en kapitaaluitgaven voornamelijk uit de bijkomende investering in het gebouw in Odense (Denemarken) om de toekomstige marktvraag naar de AI en robotica van Inwatec te ondersteunen, en in machines en voertuigen.
De JENSEN-GROUP doet geen fundamenteel onderzoek, maar streeft naar een voortdurende ontwikkeling van de bestaande producten. De hieraan gerelateerde kosten bedroegen 7,5 miljoen euro in 2024 (6,7 miljoen euro in 2023). Tot eind 2020 heeft de JENSEN-GROUP de ontwikkelingskosten niet geactiveerd, maar ten laste genomen wanneer ze werden gemaakt. De afschrijvingsperiode wordt voortdurend geëvalueerd en jaarlijks wordt nagegaan of het actief een bijzondere waardevermindering heeft ondergaan.
Het aantal werknemers op het einde van het boekjaar kende volgende evolutie:
| 31 december | 31 december | |
|---|---|---|
| 2024 | 2023 | |
| Totale aantal werknemers (VTE's) | 2.059 | 1.830 |
De JENSEN-GROUP gebruikt afgeleide financiële instrumenten om het risico op ongunstige wisselkoers- en interestevoluties te verminderen. Het is de politiek van de Groep om geen afgeleide financiële instrumenten te gebruiken voor speculatieve doeleinden of trading.
Om de wisselrisico's in te dekken waren er op 31 december 2024 voor 4,0 miljoen euro aankoopverplichtingen en voor 15,0 miljoen euro verkoopverplichtingen. Daarnaast had de Groep een aantal Interest Rate Swaps (IRS) afgesloten voor 25,4 miljoen DKK met vervaldagen 2029 en 2039 en een vaste rente van resp. 2,99% en 0,4350%.
Voor alle juridische geschillen die een daadwerkelijk risico vormen, werd op basis van een voorzichtige beoordeling een voorziening aangelegd. De JENSEN-GROUP houdt alle mogelijke claims en hangende juridische geschillen bij. De meeste geschillen zijn gedekt door de verzekering. Het management verwacht dat deze geschillen, gebaseerd op juridisch advies, geen significante invloed zullen hebben op de financiële positie of winstgevendheid van de Groep. Indien het management het waarschijnlijk acht dat een verplichting zal ontstaan, werden de potentiële gevolgen van de vordering ingeschat en werd een voorziening aangelegd.
Op 3 april 2023 heeft de JENSEN-GROUP zijn kapitaal verhoogd via een inbreng in natura (4,6 miljoen euro) en een inbreng in cash (2,9 miljoen euro). Bij beide transacties werden 1.926.282 nieuwe aandelen gecreëerd. MIURA nam een deelneming van 20% in de JENSEN-GROUP, terwijl de JENSEN-GROUP een deelneming van 49% nam in Inax Corporation. Meer details over de nieuwe aandelen vindt u in het prospectus voor beursgang dat op de website beschikbaar is: Prospectus (www.jensen-group.com).
Op 31 december 2024 bedroeg het kapitaal 38.280.396 euro, vertegenwoordigd door 9.631.408 gewone aandelen zonder nominale waarde. Per 31 december 2024 had de vennootschap 146.793 eigen aandelen. Er waren geen preferente aandelen.
JENSEN INVEST A/S heeft in het kader van art. 74, §6 van de wet van 1 april 2007 op openbare overnamebiedingen, zowel aan de FSMA als aan de JENSEN-GROUP NV bekendgemaakt dat het per 1 september 2007 in onderling overleg meer dan 30% van de aandelen met stemrecht van de JENSEN-GROUP NV bezat. Meer informatie over het bericht aan de aandeelhouders vindt u in Toelichting 8 over Eigen vermogen.
De grootste aandeelhouders zijn:
| JENSEN INVEST A/S: | 44,2% |
|---|---|
| Miura Co. Ltd: | 20,0% |
| Lazard Frères Gestion | 5,0% |
| JENSEN-GROUP NV*: | 1,6% |
| Free float: | 29,2% |
* Terugkoopprogramma van aandelen
Het stemrecht wordt beschreven in onderstaande toelichting 8 over eigen vermogen.
De statuten van de vennootschap voorzien in de mogelijkheid om eigen aandelen in te kopen. Tijdens zijn vergadering van 10 maart 2022 heeft de Raad van Bestuur besloten om een programma voor de inkoop van eigen aandelen in te voeren en zo maximaal 781.900 of 10% van de aandelen in te kopen. Per 9 maart 2023 werden 113.873 aandelen aangekocht tegen een gemiddelde prijs van 30,07 euro, goed voor een totaalbedrag van 3,4 miljoen euro. Met het oog op de transactie met Miura heeft de JENSEN-GROUP zijn terugkoopprogramma van aandelen opgeschort. Op 16 mei 2023 keurden de aandeelhouders de vernietiging van 113.873 eigen aandelen goed. Op 10 augustus 2023 heeft de Raad van Bestuur beslist om het terugkoop-programma van aandelen herop te starten, en zo maximaal 668.027 eigen aandelen van de vennootschap in te kopen. De aandelen worden op de beurs ingekocht door een investeringsbank, gemandateerd door de Raad van Bestuur. Het mandaat voor de terugkoop vervalt op 2 juni 2028.
Per 31 december 2024 had de vennootschap 146.793 eigen aandelen.
Er bestaat geen specifieke aandeelhoudersovereenkomst tussen de bovengenoemde referentieaandeelhouders. Zoals aangegeven in het prospectus met betrekking tot de notering en handel op de gereguleerde markt Euronext Brussel van 1.926.282 nieuwe aandelen, op datum van 29 juni 2023, zijn MIURA Co. Ltd. en de vennootschap in de Inbrengovereenkomst van 9 maart 2023 het volgende overeengekomen:
Zolang de joint-ventureovereenkomst van kracht blijft, heeft MIURA het recht om een Bestuurder van de vennootschap te benoemen. Die persoon moet ook een Bestuurder van Inax zijn;
Conform het Belgische Wetboek van vennootschappen en verenigingen van 2019 dienen de leden van de Raad van Bestuur de Voorzitter op de hoogte te stellen indien er een agendapunt is waarbij zij een direct of indirect belangenconflict van financiële of andere aard hebben met de vennootschap. Ze nemen geen deel aan de besprekingen van, noch aan de stemming over deze agendapunten.
Dit is steeds een standaard agendapunt bij iedere Raad van Bestuur. In de loop van 2024 werden mogelijke belangenconflicten gemeld door SWID AG, vertegenwoordigd door dhr. Jesper Munch Jensen, door Cross Culture Research LLC, vertegenwoordigd door mevr. Anne Munch Jensen, door dhr. Jobst Wagner, door dhr. Daisuke Miyauchi en door YquitY bv, vertegenwoordigd door dhr. Rudy Provoost tijdens de vergaderingen van de Raad van Bestuur, met betrekking tot de herbenoeming van een Bestuurder, het dividendvoorstel, het remuneratierapport, en de discussie over het terugkoopprogramma van aandelen.
De relevante uittreksels van de notulen van de genoemde vergaderingen van de Raad van Bestuur, die werden gehouden op respectievelijk 7 maart 2024, 8 augustus 2024 en 5 december 2024, bevinden zich in Bijlage I en worden bijgevoegd als bewijsstuk bij dit jaarverslag.
De commissaris is Deloitte Bedrijfsrevisoren BV, vertegenwoordigd door mevr. Charlotte Vanrobaeys.
Wereldwijd hebben de commissaris en zijn netwerk een vergoeding van 578.460 euro (excl. btw), ontvangen voor de uitoefening van hun mandaat met betrekking tot de statutaire jaarrekening van de juridische entiteiten en de geconsolideerde jaarrekening van de JENSEN-GROUP. Naast hun mandaat hebben de commissaris en zijn netwerk in de loop van 2024 een bijkomende vergoeding ontvangen van 133.000 euro (excl. btw) voor de beoordeling (beperkt nazicht) van de Duurzaamheidsverklaring in overeenstemming met het ESRS. Dat bedrag werd gefactureerd aan de JENSEN-GROUP NV. De vennootschap heeft één enkel auditkantoor benoemd voor de audit van de geconsolideerde jaarrekening.
Op basis van het resultaat van het afgelopen boekjaar en de huidige financiële positie zal de Raad van Bestuur een dividend voorstellen.
Er zijn geen belangrijke gebeurtenissen na balansdatum te melden.
Wetteren, 6 maart 2025
YquitY bv SWID AG Vertegenwoordigd door dhr. R. Provoost Vertegenwoordigd door dhr. J.M. Jensen Voorzitter Bestuurder
We verklaren dat, voor zover ons bekend, de geconsolideerde jaarrekening afgesloten op 31 december 2024, opgesteld overeenkomstig de International Financial Reporting Standards (IFRS-normen), zoals aanvaard binnen de Europese Unie, en de in België van toepassing zijnde wettelijke voorschriften, een getrouw beeld geeft van de activa, de passiva, de financiële positie, en de winst of het verlies van de vennootschap en van de entiteiten opgenomen in de consolidatie als geheel. We verklaren ook dat het jaarverslag een eerlijke beoordeling van de ontwikkeling en prestaties van de activiteiten bevat, alsook van de positie van de vennootschap en de entiteiten opgenomen in de consolidatie als geheel. De beoordeling wordt vergezeld van een beschrijving van de voornaamste risico's en onzekerheden waarmee ze worden geconfronteerd.
Jesper M. Jensen Doga Cagdas Chief Executive Officer Chief Financial Officer

" We zitten in een sector met geweldige vooruitzichten! Er zijn tal van technische uitdagingen op te lossen en veel interessante gebieden om te verkennen. Ik kan je alleen maar aanmoedigen om bij JENSEN te solliciteren, zelfs als carrièreswitcher. " - Sven -
De aandelen van de JENSEN-GROUP zijn sinds juni 1997 genoteerd op Euronext, met als ticker JEN (Reuters: JEN.BR; Bloomberg: JEN.BB). De ISIN code is BE0003858751. De koers van het JENSEN-GROUP NV-aandeel kan online geconsulteerd worden op de volgende websites:
Euronext: https://live.euronext.com/en/product/equities/BE0003858751-XBRU
De beurskoers van het JENSEN-GROUP NV-aandeel noteerde 33,2 euro aan het einde van 2023 en 43,2 euro aan het einde van 2024, met een gemiddeld verhandeld dagvolume van 2.240 aandelen, vergeleken met 1.312 in 2023.

Beurskoers en verhandeld volume van het JENSEN-GROUP aandeel

De JENSEN-GROUP NV communiceert rechtstreeks met zijn aandeelhouders en investeerders via de volgende kanalen:
In de loop van 2024 heeft de JENSEN-GROUP NV de volgende kennisgevingen ontvangen:
44,2% 1.6% 20,0% 5,0% 29,2% JENSEN Invest A/S JENSEN-GROUP NV * Miura Co Ltd Lazard Frères Free float
De eigendomsstructuur van de JENSEN-GROUP NV op 31 december 2024 is als volgt:
(*) Terugkoopprogramma van aandelen
De Investor Relations Manager is eveneens beschikbaar voor particuliere en institutionele beleggers, financiële analisten en gespecialiseerde journalisten. Zij kan het potentieel van de JENSEN-GROUP op korte en lange termijn toelichten. Presentaties, vergaderingen en bedrijfsbezoeken worden op verzoek georganiseerd.
Het jaarverslag van de JENSEN-GROUP, persberichten en andere informatie zijn beschikbaar op de website www.jensen-group.com.
Aandeelhouders die hun aandelen op naam wensen om te zetten in gedematerialiseerde aandelen, kunnen contact opnemen met de Investor Relations Manager.
Aandeelhouders en beleggers die het jaarverslag, de jaarrekeningen van de JENSEN-GROUP NV, persberichten of andere informatie over de JENSEN-GROUP wensen te ontvangen, kunnen eveneens contact opnemen met de Investor Relations Manager:
JENSEN-GROUP NV Mevr. Stefanie Roscam Neerhonderd 33, BE 9230 Wetteren, België. E-mail: [email protected]











"Meer dan 2000 experten die waarde toevoegen aan de business van onze klanten"
Geconsolideerde winst- en verliesrekening
Geconsolideerd overzicht van het volledige periode resultaat
Geconsolideerde balans - Activa
Geconsolideerde balans - Passiva
Geconsolideerd mutatieoverzicht van het eigen vermogen
Geconsolideerd kasstroomoverzicht
Toelichtingen bij de geconsolideerde jaarrekening
Toelichting 1: Samenvatting van de voornaamste waarderingsregels Toelichting 2: Consolidatiekring Toelichting 3: Gesegmenteerde informatie Toelichting 4: Vaste activa Toelichting 5: Uitgestelde belastingen Toelichting 6: Contractactiva en -passiva Toelichting 7: Handels- en overige vorderingen Toelichting 8: Eigen vermogen Toelichting 9: Financiële schuld Toelichting 10: Voorziening voor personeelsverplichtingen Toelichting 11: Voorzieningen voor overige risico's en kosten Toelichting 12: Handels- en overige schulden Toelichting 13: Operationele kosten Toelichting 14: Overig operationeel resultaat Toelichting 15: Financiële opbrengsten en financiële kosten Toelichting 16: Winstbelastingen Toelichting 17: Winst per aandeel Toelichting 18: Kasstroomoverzicht Toelichting 19: Zakelijke zekerheden Toelichting 20: Financiële instrumenten - Markt- en overige risico's Toelichting 21: Te koop gestelde activa Toelichting 22: Transacties met betrokken partijen Toelichting 23: Acquisities Toelichting 24: Non-audit fees Toelichting 25: Belangrijke gebeurtenissen na jaareinde Toelichting 26: Wettelijke structuur Toelichting 27: Consolidatiekring per 31 december 2024
Verslag van de commissaris
Verkorte versie statutaire jaarrekening JENSEN-GROUP NV
| (in duizenden euro) | Toelichtingen | 31 december 2024 |
31 december 2023 |
|---|---|---|---|
| Opbrengsten | 6 | 453.166 | 400.121 |
| Grond- en hulpstoffen | -202.886 | -188.928 | |
| Diensten en diverse goederen | -56.145 | -45.772 | |
| Bezoldigingen en sociale lasten | -132.302 | -118.486 | |
| Afschrijvingen | -8.888 | -5.995 | |
| Bijzondere waardeverminderingen en voorzieningen | -3.421 | -1.638 | |
| Totale kosten | 13 | -403.642 | -360.819 |
| Overige opbrengsten | 14 | 1.406 | 1.797 |
| Overige kosten | 14 | -193 | -356 |
| Operationeel resultaat (EBIT) | 50.737 | 40.743 | |
| Interest opbrengsten | 2.577 | 1.994 | |
| Overige financiële opbrengsten | 1.749 | 1.703 | |
| Financiële opbrengsten | 15 | 4.326 | 3.697 |
| Interest kosten | -1.806 | -1.653 | |
| Overige financiële kosten | -4.697 | -3.002 | |
| Financiële kosten | 15 | -6.503 | -4.655 |
| Resultaat van participaties opgenomen volgens de vermogensmutatiemethode |
22 | 3.938 | 2.141 |
| Resultaat voor belastingen | 52.498 | 41.926 | |
| Winstbelastingen | 16 | -12.957 | -10.494 |
| Resultaat van te koop gestelde activa | 21 | -108 | -124 |
| Resultaat van de voortgezette activiteiten | 39.433 | 31.308 | |
| Resultaat van beëindigde bedrijfsactiviteiten | |||
| Resultaat | 39.433 | 31.308 | |
| Resultaat toerekenbaar aan minderheidsaandeelhouders | 22 | -1.737 | 277 |
| Resultaat toerekenbaar aan de eigenaars van de | 41.170 | 31.031 | |
| moedermaatschappij | |||
| Gewone en verwaterde winst per aandeel (in euro) | 17 | 4,31 | 3,39 |
| Gewogen gemiddeld aantal aandelen | 9.542.241 | 9.150.330 |
| 31 december | 31 december | |
|---|---|---|
| (in duizenden euro) | 2024 | 2023 |
| Resultaat | 39.433 | 31.308 |
| Posten die in een latere periode zullen worden opgenomen in het nettoresultaat |
||
| Financiële instrumenten | -123 | 253 |
| Omrekeningsverschillen bij participaties opgenomen volgens de vermogensmutatiemethode |
-1.046 | -3.589 |
| Omrekeningsverschillen - Andere | -2.323 | -1.633 |
| Posten die niet zullen worden opgenomen in het nettoresultaat Wijzigingen in de herwaarderingen van toegezegde pensioenregelingen |
348 | -1.365 |
| Belastingen op boekingen direct van of naar eigen vermogen | -56 | 266 |
| Overige gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten | -3.200 | -6.068 |
| Totale gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten | 36.233 | 25.240 |
| Totaalresultaat toerekenbaar aan: | ||
| Minderheidsaandeelhouders | -1.737 | 273 |
| Eigenaars van de moedermaatschappij | 37.970 | 24.967 |
| (in duizenden euro) | Toelichtingen | 31 december | 31 december |
|---|---|---|---|
| 2024 | 2023 | ||
| Totaal vaste activa | 185.431 | 165.635 | |
| Goodwill | 4, 23 | 47.771 | 22.826 |
| Immateriële vaste activa | 4, 23 | 4.614 | 5.832 |
| Materiële vaste activa | 4 | 53.299 | 41.219 |
| Terreinen en gebouwen | 24.174 | 22.073 | |
| Machines en uitrusting | 7.033 | 4.134 | |
| Meubilair en rollend materieel | 5.311 | 3.727 | |
| Activa met gebruiksrecht | 16.547 | 10.405 | |
| Overige materiële vaste activa | 8 | 0 | |
| Activa in aanbouw en vooruitbetalingen | 226 | 881 | |
| Participaties opgenomen onder vermogensmutatiemethode |
22 | 47.538 | 49.764 |
| Financiële activa aan kostprijs | 20 | 4.869 | 5.139 |
| Financiële activa aan reële waarde via gerealiseerde en | 20 | 13.396 | 25.953 |
| niet-gerealiseerde resultaten | |||
| Handelsvorderingen en andere vorderingen op lange | 7 | 8.707 | 10.741 |
| termijn Handelsvorderingen |
4.641 | 6.574 | |
| Overige vorderingen | 3.872 | 3.860 | |
| Afgeleide financiële instrumenten | 20 | 193 | 307 |
| Uitgestelde belastingvorderingen | 5 | 5.238 | 4.161 |
| Totaal vlottende activa | 330.955 | 284.906 | |
| Voorraad | 72.245 | 63.182 | |
| Grond- en hulpstoffen | 53.859 | 42.417 | |
| Handelsgoederen | 18.386 | 20.765 | |
| Vooruitbetalingen op aankopen | 2.026 | 1.713 | |
| Contractactiva | 6 | 68.046 | 62.336 |
| Handels- en overige vorderingen | 7 | 133.863 | 106.111 |
| Handelsvorderingen | 123.555 | 97.147 | |
| Overige vorderingen | 10.187 | 8.618 | |
| Afgeleide financiële instrumenten | 20 | 121 | 345 |
| Financiële activa aan reële waarde via overige | 20 | 11.838 | 0 |
| gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten Liquide middelen |
18 | 42.455 | 51.112 |
| Te koop gestelde activa | 21 | 481 | 452 |
| TOTAAL ACTIVA | 516.386 | 450.542 |
| (in duizenden euro) | Toelichtingen | 31 december | 31 december | |
|---|---|---|---|---|
| 2024 | 2023 | |||
| Eigen vermogen | 8 | 282.560 | 262.142 | |
| Maatschappelijk kapitaal | 38.050 | 38.050 | ||
| Uitgiftepremie | 67.590 | 67.590 | ||
| Eigen aandelen | -5.264 | -499 | ||
| Overige reserves | -11.609 | -8.409 | ||
| Overgedragen resultaat | 193.851 | 163.515 | ||
| Minderheidsbelangen | 22 | -58 | 1.896 | |
| Lange termijn schulden | 42.292 | 46.734 | ||
| Subsidies | 35 | 0 | ||
| Leningen | 9 | 22.318 | 30.543 | |
| Uitgestelde belastingverplichtingen | 5 | 3.211 | 2.954 | |
| Voorziening voor personeelsverplichtingen | 10 | 10.058 | 10.692 | |
| Overige schulden | 12 | 6.670 | 2.545 | |
| Afgeleide financiële instrumenten | 20 | 0 | 0 | |
| Korte termijn schulden | 191.534 | 141.665 | ||
| Leningen | 9 | 47.108 | 15.788 | |
| Voorzieningen voor overige risico's en kosten | 11 | 9.861 | 9.971 | |
| Handelsschulden | 12 | 30.485 | 28.450 | |
| Contractpassiva | 6/12 | 54.751 | 43.966 | |
| Schulden m.b.t. bezoldigingen en sociale lasten | 12 | 16.605 | 16.380 | |
| Overige schulden en overlopende rekeningen | 12 | 19.846 | 11.824 | |
| Afgeleide financiële instrumenten | 12/20 | 611 | 67 | |
| Actuele belastingverplichtingen | 12.267 | 15.219 | ||
| TOTAAL EIGEN VERMOGEN EN PASSIVA | 516.386 | 450.542 |
| (in duizenden euro) | KAPITAAL | UITGIFTE PREMIE |
EIGEN AANDELEN |
OMREKENINGS VERSCHILLEN |
HEDGING RESERVES |
FINANCIËLE INSTRUMENTEN |
WIJZIGINGEN TOEGEZEGD PENSIOEN REGELINGEN |
TOTAAL OVERIGE RESERVES |
OVER GEDRAGEN RESULTAAT |
TOTAAL TOEREKENBAAR EIGENAARS MOEDER MAATSCHAPPIJ |
MINDERHEIDS BELANG |
TOTAAL VAN HET EIGEN VERMOGEN |
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| 31 december 2022 | 30.710 | 5.814 | -1.850 | 1.955 | 523 | -933 | -3.891 | -2.346 | 136.496 | 168.824 | 1.743 | 170.567 |
| Resultaat van de periode | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 31.031 | 31.031 | 277 | 31.308 |
| Overige opbrengsten/kosten, direct erkend in eigen vermogen voor het jaar, na belastingen |
0 | 0 | 0 | -5.218 | -208 | 398 | -1.036 | -6.064 | 0 | -6.064 | -4 | -6.068 |
| Totaal gerealiseerde en niet gerealiseerde resultaten |
0 | 0 | 0 | -5.218 | -208 | 398 | -1.036 | -6.064 | 31.031 | 24.967 | 273 | 25.240 |
| Kapitaalverhoging | 7.570 | 61.776 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 69.346 | 0 | 69.346 |
| Verwerving /(vernietiging) van eigen aandelen |
0 | 0 | 1.351 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | -3.425 | -2.074 | 0 | -2.074 |
| Uitgekeerd dividend | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | -3.853 | -3.853 | -120 | -3.973 |
| Hyperinflatie | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 3.266 | 3.266 | 0 | 3.266 |
| Transactiekosten toerekenbaar aan de kapitaalverhoging |
-230 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | -230 | 0 | -230 | ||
| 31 december 2023 | 38.050 | 67.590 | -499 | -3.263 | 315 | -535 | -4.927 | -8.410 | 163.515 | 260.246 | 1.896 | 262.142 |
| (in duizenden euro) | KAPITAAL | UITGIFTE PREMIE |
EIGEN AANDELEN |
OMREKENINGS VERSCHILLEN |
HEDGING RESERVES |
FINANCIËLE INSTRUMENTEN |
WIJZIGIGEN TOEGEZEGD PENSIOEN REGELINGEN |
TOTAAL OVERIGE RESERVES |
OVERGEDRAGEN RESULTAAT |
TOTAAL TOEREKENBAAR EIGENAARS MOEDER MAATSCHAPPIJ |
MINDERHEIDS BELANG |
TOTAAL VAN HET EIGEN VERMOGEN |
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| 31 december 2023 | 38.050 | 67.590 | -499 | -3.263 | 315 | -535 | -4.927 | -8.410 | 163.515 | 260.246 | 1.896 | 262.142 |
| Resultaat van de periode | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 41.170 | 41.170 | -1.737 | 39.433 |
| Overige opbrengsten/kosten, direct erkend in eigen vermogen voor het jaar, na belastingen |
0 | 0 | 0 | -3.369 | -285 | 193 | 261 | -3.200 | 0 | -3.200 | 0 | -3.200 |
| Totaal gerealiseerde en niet gerealiseerde resultaten |
0 | 0 | 0 | -3.369 | -285 | 193 | 261 | -3.200 | 41.170 | 37.970 | -1.737 | 36.233 |
| Verwerving /(vernietiging) van eigen aandelen |
0 | 0 | -4.765 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | -4.765 | 0 | -4.765 |
| Uitgekeerd dividend | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | -7.134 | -7.134 | -217 | -7.351 |
| Aankoop op termijn ('forward') van het minderheidsbelang van MAXI PRESS |
0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | -3.700 | -3.700 | 0 | -3.700 |
| 31 december 2024 | 38.050 | 67.590 | -5.264 | -6.632 | 31 | -342 | -4.666 | -11.609 | 193.851 | 282.616 | -58 | 282.560 |
| (in duizenden euro) | Toelichtingen | 31 december 2024 |
31 december 2023 |
|---|---|---|---|
| KASSTROOM UIT OPERATIONELE ACTIVITEITEN | |||
| Resultaat toerekenbaar aan de eigenaars van de moedermaatschappij | 41.170 | 31.031 | |
| Resultaat toerekenbaar aan minderheidsaandeelhouders | 22 | -1.737 | 277 |
| Aangepast voor | |||
| - Belastingen en uitgestelde belastingen | 12.957 | 10.494 | |
| - Interesten en andere financiële inkomsten en kosten | 2.177 | 958 | |
| - Afschrijvingen en waardeverminderingen | 13 | 8.888 | 5.995 |
| - Waardeverminderingen op handelsvorderingen | 13 | 2.144 | 1.210 |
| - Waardeverminderingen op voorraden | 13 | 811 | 309 |
| - Waardeverminderingen op contractactiva | 6, 13 | 455 | 0 |
| - Wijzigingen in voorzieningen | 13 | 13 | 62 |
| - Meer- of minderwaarden bij verkoop vaste activa | 15 | -22 | |
| - Participaties opgenomen volgens de vermogensmutatiemethode | 22 | -3.938 | -2.141 |
| Interestopbrengsten | 15 | 2.577 | 1.994 |
| Wijzigingen in werkkapitaal | -16.560 | -24.014 | |
| Daling / stijging (-) van vooruitbetalingen op aankopen | 92 | 3.081 | |
| Afname / toename (-) van de voorraden | -1.942 | -7.289 | |
| Afname / toename (-) van de contractactiva (voor saldering) | -29.290 | -11.227 | |
| Afname / toename (-) van de korte en lange termijn vorderingen | -21.370 | -28.466 | |
| Toename / afname (-) van de handels- en overige schulden | 6.140 | 9.788 | |
| Toename / afname (-) van de contractverplichtingen (voor saldering) | 29.809 | 10.098 | |
| Betaalde winstbelastingen | -18.354 | -4.534 | |
| Netto kasstroom gegenereerd / (gebruikt) door bedrijfsactiviteiten - totaal | 30.619 | 21.620 | |
| KASSTROOM UIT INVESTERINGSACTIVITEITEN | |||
| Aankoop van immateriële en materiële vaste activa | 4 | -11.758 | -8.086 |
| Verkoop van immateriële en materiële vaste activa | 4 | 180 | 137 |
| Verwerving van nieuwe dochterondernemingen en participaties (na aftrek van hun | 23 | -31.725 | -6.101 |
| liquide middelen) Verkoop van dochterondernemingen en participaties (na aftrek van verworven geldmiddelen) |
-142 | 0 | |
| Opbrengsten (+) uit de verkoop van financiële instrumenten | 7.038 | 13.771 | |
| Aankoop (-) van financiële instrumenten | -5.830 | -12.478 | |
| Ontvangen dividend (+) | 877 | 0 | |
| Netto kasstroom gegenereerd / (gebruikt) door investeringsactiviteiten | -41.360 | -12.756 | |
| Netto kasstroom uit financieringsactiviteiten | -10.741 | 8.864 | |
| KASSTROOM UIT FINANCIERINGSACTIVITEITEN | |||
| Verwerving (-) van eigen aandelen | 8 | -4.765 | -2.074 |
| Kapitaalverhoging | 8 | 0 | 26.820 |
| Uitgekeerd dividend (-) | 8 | -7.351 | -3.972 |
| Ontvangen subsidies | 578 | 0 | |
| Opbrengsten (+) van nieuwe leningen | 9 | 24.532 | 1.502 |
| Terugbetaling (-) van leningen | 9 | -6.312 | -15.636 |
| Betalingen van leaseverplichtingen | 9 | -2.291 | -1.328 |
| Betaalde interesten | 15 | -1.806 | -1.653 |
| Overige financiële opbrengsten | 15 | 235 | 121 |
| Overige financiële kosten | 15 | -861 | -954 |
| Netto kasstroom gegenereerd / (gebruikt) door financieringsactiviteiten | 1.958 | 2.826 | |
| Netto toename / (afname) van liquide middelen | -8.783 | 11.691 | |
| Liquide middelen en opgenomen kredietlijnen bij het begin van het boekjaar | 18 | 41.456 | 29.913 |
| Wisselkoerswinst /(verlies) op liquide middelen en opgenomen kredietlijnen | 1.169 | -147 | |
| Liquide middelen en opgenomen kredietlijnen op het einde van het boekjaar | 18 | 33.842 | 41.456 |
De JENSEN-GROUP (hierna 'de Groep') is één van de belangrijkste toeleveranciers voor de professionele wasserijmarkt. De Groep verkoopt zijn producten en diensten onder de merknamen JENSEN en Inwatec. Het productaanbod is zeer uitgebreid: van transport- en behandelingssystemen, tunnelwassers, wassorteerders, toevoer-, strijk- en vouwmachines tot het volledige projectmanagement voor sleutel-op-de-deur wasserijen. De JENSEN-GROUP heeft vestigingen in 22 landen en een distributienet in meer dan 50 landen. Wereldwijd stelt de JENSEN-GROUP 2.059 mensen tewerk.
De JENSEN-GROUP NV (hierna 'de vennootschap') is een Belgische vennootschap met maatschappelijke zetel in Neerhonderd 33, 9230 Wetteren, België.
De aandelen van de JENSEN-GROUP noteren op Euronext.
De Raad van Bestuur heeft deze geconsolideerde jaarrekening op 6 maart 2025 goedgekeurd voor publicatie.
Deze geconsolideerde jaarrekening heeft betrekking op 12 maanden en eindigt op 31 december 2024. De geconsolideerde jaarrekening is opgesteld volgens de IFRS-normen en volgens de IFRIC-interpretaties die van toepassing zijn per 31 december 2024 en goedgekeurd zijn door de Europese Unie.
De geconsolideerde jaarrekening is opgesteld volgens het principe van historische kost, met financiële activa en passiva (inclusief financiële instrumenten), te koop gestelde activa en toegezegd-pensioenregelingen die aan reële waarde worden gewaardeerd in de resultatenrekening, of tegen niet-gerealiseerde resultaten of 'amortised cost' (afgeschreven kostprijs) .
De geconsolideerde jaarrekening is opgesteld op 'accrual basis' en volgens het principe van 'going concern', nl. dat de Groep zijn activiteiten in de nabije toekomst zal voortzetten.
Bij de voorbereiding van de jaarrekening maakt het management gebruik van schattingen en veronderstellingen. Deze kunnen betrekking hebben op de opbrengsten, kosten, activa en passiva en op de toelichting van niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen. De schattingen en veronderstellingen die een aanmerkelijk risico in zich dragen of die bepalend zijn voor de geconsolideerde jaarrekening, worden verder toegelicht in de waarderingsregels.
Standaarden en interpretaties die van toepassing zijn voor het boekjaar beginnend op of na 1 januari 2024:
Standaarden en interpretaties gepubliceerd, maar nog niet van toepassing voor het boekjaar beginnend op of na 1 januari 2024:
Geen van deze IFRS-standaarden heeft een materieel effect op de financiën van de Groep in 2024.
Door technische beperkingen inherent aan het block-taggen van de geconsolideerde financiële staten kan de voorstelling van bepaalde tags van toelichtingen mogelijk niet identiek worden weergegeven in vergelijking met de geconsolideerde financiële staten.
De belangrijkste waarderingsregels van de Groep zijn:
De geconsolideerde jaarrekening wordt uitgedrukt in duizenden euro en afgerond op het duizendtal.
Dochterondernemingen zijn alle entiteiten (inclusief gestructureerde entiteiten) waarin de Groep zeggenschap heeft. Zeggenschap wordt gerealiseerd wanneer de Groep is blootgesteld aan, of rechten heeft op, variabele rendementen vanwege zijn betrokkenheid bij de entiteit en over de mogelijkheid beschikt zijn macht over de entiteit te gebruiken om de omvang van deze rendementen te beïnvloeden.
Dochterondernemingen zijn volledig geconsolideerd vanaf de datum waarop de zeggenschap overgaat naar de Groep tot de datum waarop deze zeggenschap eindigt.
De Groep maakt gebruik van de overnamemethode om bedrijfscombinaties te verwerken. De overgedragen vergoeding voor de acquisitie van een dochteronderneming stemt overeen met de som van de reële waarde van de getransfereerde activa, de aangegane verplichtingen en de deelname in het eigen vermogen dat door de Groep werd uitgegeven. De overgedragen vergoeding omvat de reële waarde van elk actief of passief dat voortvloeit uit een overeenkomst met betrekking tot een voorwaardelijke vergoeding. Identificeerbare overgenomen activa, verplichtingen en voorwaardelijke verplichtingen in een bedrijfscombinatie worden initieel gewaardeerd tegen hun reële waarde op de datum van de overname. De Groep neemt op een acquisitie-per-acquisitie basis elk minderheidsbelang in de overgenomen onderneming op tegen ofwel reële waarde of tegen het proportionele aandeel van het minderheidsbelang in de netto activa van de overgenomen onderneming. De aan de overname gerelateerde kosten worden als lasten verantwoord zodra deze zich voordoen.
Intragroepstransacties, intragroepssaldi en niet-gerealiseerde winsten en verliezen op verrichtingen tussen groepsondernemingen worden geëlimineerd. Grondslagen voor financiële verslaggeving van dochterondernemingen zijn waar nodig gewijzigd om consistentie te verzekeren met de grondslagen die door de Groep zijn aangenomen.
Investeringen in geassocieerde deelnemingen en joint ventures worden geboekt onder de 'equity'-methode zoals beschreven in IAS28, behoudens bepaalde uitzonderingen. Volgens de vermogensmutatiemethode wordt de investering initieel opgenomen tegen kostprijs en wordt de boekwaarde verhoogd of verlaagd om het aandeel van de investeerder in de winst of het verlies van de deelneming na de overnamedatum op te nemen. Geassocieerde deelnemingen zijn investeringen waarbij de investeerder een invloed van betekenis uitoefent. Een joint venture is een gezamenlijke onderneming waarbij de investeerder gezamenlijke zeggenschap heeft, maar geen rechtstreekse rechten of plichten. Voor entiteiten waarin de Groep 20% of meer van de stemrechten bezit, direct of indirect, wordt de Groep verondersteld om invloed van betekenis uit te oefenen over die entiteit.
De veronderstelling van invloed van betekenis uit een deelneming van 20% of meer kan worden weerlegd als de Groep kan aantonen dat hij al dan niet een invloed van betekenis heeft. Invloed van betekenis kan evengoed worden aangetoond voor een deelneming van minder dan 20%. Dat een andere entiteit een belangrijke of meerderheidsdeelneming bezit, sluit de Groep niet noodzakelijk uit van het hebben van een invloed van betekenis.
Bij de opmaak van de jaarrekening worden schattingen en veronderstellingen gebruikt die een impact kunnen hebben op de waardering van de activa en passiva op balansdatum en op de resultatenrekening. Er zijn geen belangrijke bronnen van schattingsonzekerheden bij de Groep. Schattingen zijn gebaseerd op economische gegevens, die kunnen wijzigen in de tijd, en zijn dus deels onzeker. Deze hebben voornamelijk betrekking op contracten in uitvoering ('percentage of completion'-methode), pensioenverplichtingen, voorzieningen voor overige risico's en kosten. We verwijzen naar de toelichtingen voor meer informatie. Er zijn geen belangrijke beoordelingen bij het opstellen van de jaarrekening.
De omrekening van in vreemde valuta's uitgedrukte bezittingen, schulden en verplichtingen gebeurt op basis van de volgende grondslagen:
De resultaten en de financiële posities van alle groepsentiteiten (geen enkele groepsentiteit rapporteert in een hyperinflatie markt) waarvan de functionele valuta verschilt van de presentatievaluta, moeten als volgt worden omgerekend in de presentatievaluta:
Bij consolidatie worden de wisselkoersverschillen die ontstaan uit de omzetting van de netto-investeringen in de buitenlandse activiteiten van leningen toegerekend aan het eigen vermogen. Wanneer een buitenlandse activiteit wordt verkocht, worden wisselkoersverschillen die in het eigen vermogen waren opgenomen, in de resultatenrekening opgenomen als onderdeel van de winst of het verlies op de verkoop.
Goodwill en aanpassingen in reële waarden die resulteren uit de investering in vennootschappen die rapporteren in vreemde munten, worden geboekt als activa of passiva van de vennootschap en worden herrekend aan slotkoers.
De JENSEN-GROUP heeft een vijfstappenmodel ontwikkeld voor het verwerken van opbrengst uit contracten met klanten:
Een contract creëert afdwingbare rechten en verplichtingen. Het contract kan schriftelijk, mondeling of impliciet zijn. Een contract bevat een belofte (of beloften) om goederen of diensten aan een klant over te dragen.
Bij het identificeren van de klantcontracten moet eerst de klant worden bepaald en vervolgens moet worden beoordeeld of er een contract bestaat. De JENSEN-GROUP definieert een 'klant' en een 'contract' als volgt:
De prestatieverplichtingen zijn de rekeneenheid voor de toepassing van de omzetstandaard en bepalen dus wanneer en hoe de opbrengst wordt opgenomen. Een prestatieverplichting is een belofte om een bepaald goed of een bepaalde dienst of een reeks van bepaalde goederen of diensten te leveren, met inbegrip van de goederen of diensten die een klant kan doorverkopen of leveren aan zijn klanten.
De Groep heeft binnen zijn contracten één prestatieverplichting geïdentificeerd: de installatie van een operationeel of in werking gezet heavy-duty wasserijsysteem.
<-- PDF CHUNK SEPARATOR -->
De opbrengst met betrekking tot deze prestatieverplichting wordt in de tijd opgenomen, aangezien de JENSEN-GROUP geen activa creëert met een alternatief gebruik (het is praktisch niet mogelijk om het gebouwde actief in voltooide staat naar een andere klant te brengen of over te dragen, aangezien de installaties typisch ontworpen zijn volgens de specifieke behoeften en vereisten van de klant) en zijn contracten de JENSEN-GROUP een afdwingbaar recht geven op betaling voor de tot op heden geleverde prestaties. Dit afdwingbaar recht op betaling vertegenwoordigt een bedrag dat de JENSEN-GROUP minstens compenseert voor de tot op heden geleverde prestaties, indien het contract door de klant of een andere partij wordt beëindigd om andere redenen dan het feit dat de JENSEN-GROUP de beloofde prestaties niet uitvoert.
De transactieprijs in een contract weerspiegelt het bedrag van de vergoeding waarop de Groep verwacht recht te hebben vanwege een klant in ruil voor goederen of diensten die aan die klant zijn overgedragen. De transactieprijs omvat alleen de bedragen waarop de Groep onder het huidige contract recht heeft.
De transactieprijs wordt in het contract toegewezen aan de prestatieverplichting op basis van de relatieve standalone verkoopprijzen van de goederen of diensten die aan de klant worden geleverd.
Opbrengst wordt opgenomen wanneer (of als) de prestatieverplichtingen worden nagekomen. Opbrengst wordt toegewezen aan de individuele prestatieverplichtingen wanneer of als de klant controle verwerft over de te leveren producten of de uit te voeren diensten in het kader van het klantcontract.
De JENSEN-GROUP neemt de opbrengst in de tijd op door de vooruitgang te meten van de volledige uitvoering van de prestatieverplichting. De JENSEN-GROUP gebruikt de inputmethode (kosten gemaakt tot op de balansdatum in vergelijking met de totale geschatte kosten om het project te voltooien) waarbij de opbrengsten worden opgenomen op basis van de inspanningen van de Groep om de prestatieverplichting na te komen. Alle kosten in verband met niet-geïnstalleerde materialen of gemaakte kosten die betrekking hebben op toekomstige activiteiten worden uitgesloten van de meting van de vooruitgang van de volledige uitvoering van de prestatieverplichting.
De JENSEN-GROUP presenteert een contract als een contractactief, met uitsluiting van de bedragen die reeds zijn ontvangen door vooruitbetalingen, indien de JENSEN-GROUP heeft gepresteerd door goederen of diensten over te dragen aan een klant voordat de klant de vergoeding betaalt of voordat de betaling verschuldigd is.
Een contractactief is het recht van een entiteit op een vergoeding in ruil voor goederen of diensten die de entiteit heeft overgedragen aan een klant.
De JENSEN-GROUP presenteert een contract als een contractverplichting wanneer de betaling is gedaan of wanneer de betaling verschuldigd is (ongeacht wat eerder is), als de klant een vergoeding heeft betaald voordat de JENSEN-GROUP een goed of dienst overdraagt aan de klant. Een contractverplichting is de verplichting van een entiteit om goederen of diensten over te dragen aan een klant waarvoor de entiteit een vergoeding heeft ontvangen (of waarvoor een vergoeding verschuldigd is) van de klant. De timing van de facturatie en de betalingsvoorwaarden worden geval per geval besproken. Het facturatieschema en de typische timing van de betaling verschillen niet materieel van het model van opbrengstverantwoording. Er zijn geen belangrijke variabele vergoedingen voor projecten. Het hele proces van een order – produceren, installeren, in werking zetten en overdragen – duurt gewoonlijk een jaar of minder.
Overige opbrengsten en kosten hebben hoofdzakelijk betrekking op opbrengsten ontvangen van de verzekeringsmaatschappij, overheidssteun, aftrekbare belastingen, herstructureringsmaatregelen of andere opbrengsten of uitgaven die voortvloeien uit gebeurtenissen of transacties die duidelijk te onderscheiden zijn van de gewone bedrijfsactiviteiten van de Groep.
Bij verwerving van nieuwe deelnemingen wordt het verschil tussen de aanschaffingsprijs en de waarde van de activa, passiva en mogelijke verplichtingen van de geconsolideerde dochtervennootschappen, na toewijzing van eventuele meer- en minderwaarden op de activa en passiva, in de geconsolideerde balans opgenomen als goodwill. Goodwill wordt niet afgeschreven maar jaarlijks getest op bijzondere waardevermindering, of frequenter indien specifieke aanwijzingen of gebeurtenissen dit vereisen. Winsten en verliezen op de verkoop van een entiteit omvatten de boekwaarde van de goodwill met betrekking tot de verkochte entiteit. Goodwill wordt toegewezen aan een kasstroomgenererende eenheid met het oog op een test op bijzondere waardeverminderingen.
De kosten van onderzoek worden onmiddellijk ten laste genomen in het jaar waarin ze worden gemaakt. Tot eind 2020 heeft de JENSEN-GROUP de kosten voor ontwikkeling niet geactiveerd, maar ze ten laste genomen wanneer ze werden gemaakt. De kosten hadden toen vooral betrekking op productverbeteringen.
Voor specifieke projecten (zoals Inwatec) worden ontwikkelingskosten alleen geactiveerd als het waarschijnlijk is dat zij toekomstige economische voordelen zullen opleveren.
Geactiveerde ontwikkelingskosten worden lineair afgeschreven over de geschatte gebruiksduur, die normaal gesproken niet langer dan 10 jaar wordt beschouwd. De afschrijvingsperiode wordt voortdurend geëvalueerd en jaarlijks wordt nagegaan of het actief een bijzondere waardevermindering heeft ondergaan.
Investeringen in licenties, handelsmerken, enz. worden vanaf een bedrag van 50.000 euro geactiveerd en afgeschreven over 5 tot 10 jaar. Investeringen in licenties en handelsmerken onder 50.000 euro worden geacht niet materieel te zijn en worden niet geactiveerd, maar worden als kosten in rekening gebracht op het moment dat ze worden gedaan.
De materiële vaste activa worden geboekt tegen hun aanschaffingswaarde of vervaardigingsprijs, verminderd met de gecumuleerde afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingen, eventueel verhoogd met de aanverwante kosten.
Materiële vaste activa worden gewaardeerd op basis van grote componenten. Deze componenten, die regelmatig worden vervangen, worden afgeschreven over hun verwachte levensduur.
Materiële vaste activa worden lineair afgeschreven over hun geraamde nuttige levensduur vanaf de maand van aanschaf. Indien nodig worden activa beschouwd als een samenstelling van verschillende componenten met elk hun specifieke levensduur.
De jaarlijkse afschrijvingspercentages zijn als volgt:
| Gebouwen | 3,33% | 30j |
|---|---|---|
| Infrastructuur | 10% - 20% | 5j - 10j |
| Dak | 10% | 10j |
| Installaties, uitrusting en machines | 10% - 33% | 3j - 10j |
| Kantoorbenodigdheden en meubilair | 10% - 20% | 5j - 10j |
| Computer | 20% - 33% | 3j - 5j |
| Rollend materieel | 20% - 33% | 3j - 5j |
De Groep neemt in de balans bijna alle leaseovereenkomsten op die het gebruiksrecht van een actief gedurende de leaseperiode weerspiegelen, en eveneens de daarmee samenhangende leaseverplichting voor betalingen die de huurder gedurende de leaseperiode aan de verhuurder moet verrichten.
De Groep verantwoordt de activa voor gebruiksrecht op de aanvangsdatum van de leaseovereenkomst (d.w.z. de datum waarop het onderliggende actief beschikbaar is voor gebruik).
Gebruiksrechtvorderingen worden gewaardeerd tegen kostprijs, verminderd met eventuele geaccumuleerde afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingsverliezen, en worden aangepast voor eventuele herwaardering van leaseverplichtingen.
De kostprijs van activa met een gebruiksrecht omvat het bedrag van de opgenomen leaseverplichtingen, de initiële directe kosten en de leasebetalingen die op of vóór de aanvangsdatum van de leaseovereenkomst zijn gedaan, verminderd met de ontvangen leasebonussen.
Tenzij de Groep redelijk zeker is dat de eigendom van het geleasede actief op het einde van de leaseperiode wordt verkregen, worden de opgenomen activa met recht van gebruik lineair afgeschreven over de geschatte gebruiksduur of, indien deze korter is, de leaseperiode. Activa met een gebruiksrecht zijn onderhevig aan bijzondere waardeverminderingen.
Op de aanvangsdatum van de leaseovereenkomst neemt de Groep leaseverplichtingen op tegen de contante waarde van de over de leaseperiode te verrichten leasebetalingen. De leasebetalingen omvatten vaste betalingen (inclusief in wezen vaste betalingen), verminderd met eventuele te ontvangen huurincentives, variabele leasebetalingen die afhangen van een index of een rentevoet, en bedragen die naar verwachting zullen worden betaald onder restwaardegaranties. De leasebetalingen omvatten ook de uitoefenprijs van een aankoopoptie waarvan redelijk zeker is dat deze door de Groep zal worden uitgeoefend en de betaling van boetes voor het beëindigen van een leaseovereenkomst, indien de leaseperiode een weerspiegeling is van het feit dat de Groep de optie tot beëindiging van de overeenkomst uitoefent. De variabele leasebetalingen die niet afhangen van een index of een rentevoet worden als kost opgenomen in de periode waarin de gebeurtenis of voorwaarde die de betaling veroorzaakt, zich voordoet.
De Groep boekt de betaalde rente op zijn leaseverplichtingen als financieringsactiviteiten in het kasstroomoverzicht. Variabele betalingen en bedragen betaald voor huurcontracten van korte termijn en geringe waarde worden weergegeven onder de lijn operationele activiteiten.
Bij de berekening van de contante waarde van de leasebetalingen gebruikt de Groep de marginale leenrentevoet op de aanvangsdatum van de leaseovereenkomst indien de impliciete rentevoet van de leaseovereenkomst niet onmiddellijk kan worden bepaald. Na de aanvangsdatum wordt het bedrag van de leaseverplichtingen verhoogd om de toename van de rente te weerspiegelen en verlaagd voor de betaalde leasebetalingen.
Bovendien wordt de boekwaarde van de leaseverplichtingen geherwaardeerd indien er sprake is van een wijziging, een aanpassing van de leaseperiode, een wijziging in de inhoudelijke vaste leasebetalingen of een wijziging in de beoordeling van de aankoop van het onderliggende actief.
De Groep past de vrijstelling voor kortetermijnleasing toe op de kortetermijnleasing van machines en uitrusting (d.w.z. met een leaseperiode van 12 maanden of minder vanaf de aanvangsdatum en die geen aankoopoptie bevatten). Hij past ook de vrijstelling van de erkenning van de lease van laagwaardige activa toe op de lease van kantooruitrusting die als laagwaardig wordt beschouwd (d.w.z. minder dan 5.000 euro). Leasebetalingen voor kortetermijn- en leasing van laagwaardige activa worden lineair ten laste genomen over de leaseperiode.
De Groep bepaalt de leaseperiode als de niet-opzegbare looptijd van de leaseovereenkomst, samen met eventuele periodes die worden gedekt door een optie om de leaseovereenkomst te verlengen indien er een redelijke zekerheid bestaat dat deze zal worden uitgeoefend, of periodes die worden gedekt door een optie om de leaseovereenkomst te beëindigen indien er een redelijke zekerheid bestaat dat deze niet zal worden uitgeoefend.
De Groep beoordeelt of het redelijk zeker is dat de optie tot verlenging zal worden uitgeoefend. Dit wil zeggen dat de Groep rekening houdt met alle relevante factoren die voor hem een economische stimulans vormen om de optie tot verlenging uit te oefenen. Na de aanvangsdatum beoordeelt de Groep de leaseperiode opnieuw indien er zich een belangrijke gebeurtenis of wijziging in de omstandigheden voordoet die binnen zijn macht ligt en die van invloed is op zijn vermogen om de optie tot verlenging al dan niet uit te oefenen (bijvoorbeeld een wijziging in zijn bedrijfsstrategie).
Indien er door omstandigheden aanwijzingen zijn dat de realisatiewaarde van de activa – met uitzondering van voorraden, uitgestelde belastingvorderingen, personeelsvoordelen, afgeleide financiële instrumenten en activa met betrekking tot bestellingen in uitvoering – is veranderd, worden de activa van de Groep nagezien voor bijzondere waardeverminderingen.
Indien de boekwaarde van een actief de realisatiewaarde (zijnde het hoogste van de netto verkoopprijs en de bedrijfswaarde) overschrijdt, wordt een bijzondere waardevermindering geboekt in de resultatenrekening. De bedrijfswaarde wordt bepaald door verdiscontering van de verwachte toekomstige kasstromen uit het verdere gebruik van de activa en van de verkoopwaarde op het einde van de gebruiksduur.
De realisatiewaarde wordt geschat per individueel actief of, indien dit niet mogelijk is, per kasstroomgenererende eenheid waartoe het actief behoort.
Terugnemingen van eerder geboekte bijzondere waardeverminderingen worden in inkomsten opgenomen voor het oorspronkelijke bedrag.
Minstens eenmaal per jaar wordt getest wat de goodwill waard is (impairment test). De bijzondere waardevermindering op goodwill kan niet worden teruggenomen.
Voorraden worden gewaardeerd tegen de laagste waarde van de kostprijs of directe opbrengstwaarde. Afhankelijk van de verschillende ERP-systemen wordt de kostprijs bepaald aan de hand van de FIFO-methode (first in, first out) of op basis van de gewogen gemiddelde methode. Voor geproduceerde voorraden is de kostprijs gelijk aan de volledige kostprijs inclusief alle directe en indirecte productiekosten die voortvloeien uit de afwerking van de voorraden op balansdatum. De directe opbrengstwaarde is de verwachte verkoopprijs in het kader van de normale bedrijfsvoering, verminderd met de afwerkingskosten en de variabele verkoopkosten.
Een voorziening dient uitsluitend te worden opgenomen als en slechts als de Groep een bestaande (in rechte afdwingbare of feitelijke) verplichting heeft ten gevolge van een gebeurtenis in het verleden; en als het waarschijnlijk is (dat wil zeggen, meer kans dat het gebeurt dan niet) dat een uitstroom van middelen die economische voordelen in zich bergen, vereist zal zijn om de verplichting af te wikkelen en als het bedrag van de verplichting op betrouwbare wijze kan worden geschat.
Het bedrag van de voorziening is gebaseerd op een schatting naar best vermogen van de uitgaven die vereist zijn om de bestaande verplichtingen op balansdatum af te handelen. De voorzieningen worden verdisconteerd als de impact van de tijdswaarde van geld materieel is.
Er wordt een voorziening aangelegd voor terugkoopverplichtingen in het geval dat de JENSEN-GROUP materiaal verkoopt aan een klant en de klant voor dat materiaal een leasingovereenkomst wil afsluiten met een leasingmaatschappij. Indien de klant in gebreke blijft, kan de leasingmaatschappij in bepaalde situaties de JENSEN-GROUP vragen om de machine terug te nemen (zie financiering, p.171). Op basis van historische gegevens wordt een passend percentage van de openstaande vordering geboekt en teruggenomen a rato van de terugbetaling door de klant.
De Groep voorziet voor bepaalde werknemers in vergoedingen na uitdiensttreding. Deze vergoedingen worden verstrekt onder de vorm van toegezegde bijdrageregelingen en toegezegd-pensioenregelingen. Een externe, onafhankelijke actuaris bereidt de berekening voor van de voorzieningen voor personeelsverplichtingen. De berekening gebeurt op basis van de toekomstig pensioenwaarderingsmethode ('projected unit credit'-methode).
De nog niet- opgenomen pensioenkosten van verstreken diensttijd worden opgenomen in de resultatenrekening.
De opname van actuariële winsten en verliezen in het geconsolideerd overzicht van het totaalresultaat gebeurt in de periode waarin ze zich voordoen, buiten de winst- en verliesrekening.
Uitgestelde belastingen worden volledig opgenomen via de balansmethode voor tijdelijke verschillen die ontstaan tussen de fiscale basis van activa en verplichtingen en hun boekwaarde in de geconsolideerde jaarrekening. De uitgestelde belastingen worden echter niet geboekt als ze ontstaan uit de eerste opname van een actief of de verplichting in een transactie die geen bedrijfscombinatie is en op het moment van de transactie geen invloed heeft op de boekhoudkundige of op de fiscale winst (het fiscale verlies).
De uitgestelde belastingen worden gewaardeerd op basis van de belastingtarieven die wettelijk van toepassing zijn op de balansdatum en die naar verwachting van toepassing zullen zijn op de periode waarin de vordering wordt gerealiseerd of de verplichting wordt afgewikkeld. Uitgestelde belastingen moeten worden opgenomen als het waarschijnlijk is dat fiscale winsten beschikbaar zullen zijn die voor de uitgestelde belastingen kunnen worden aangewend. Een onderneming dient uitgestelde belastingen op te nemen voor alle belastbare tijdelijke verschillen die verband houden met investeringen in dochterondernemingen, filialen en geassocieerde deelnemingen, tenzij de moedermaatschappij het tijdstip kan bepalen waarop het tijdelijke verschil wordt afgewikkeld; en het waarschijnlijk is dat het tijdelijke verschil in de nabije toekomst niet zal worden afgewikkeld. Uitgestelde belastingvorderingen en -verplichtingen worden verrekend, als er een in rechte afdwingbaar recht is om de actuele belastingvorderingen te verrekenen met de actuele belastingverplichtingen en de uitgestelde belastingvorderingen en -verplichtingen verband houden met winstbelastingen die door dezelfde belastinginstantie worden geheven op ofwel dezelfde belastbare entiteit, of verschillende belastbare entiteiten die voornemens zijn om de actuele belastingvorderingen op een nettobasis af te wikkelen.
De belastingen op het resultaat van het boekjaar omvatten courante en uitgestelde belastingen. Beide belastingen worden in de resultatenrekening geboekt, behalve in die gevallen waar het bestanddelen betreft die rechtstreeks in overige gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten of in het eigen vermogen geboekt worden. In dat geval worden de belastingen eveneens rechtstreeks ten laste van de overige gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten of het eigen vermogen genomen.
De over de huidige periode verschuldigde winstbelastingen worden berekend op basis van de belastingwetten waarvan het wetgevingsproces materieel is afgesloten aan het einde van de rapporteringsperiode in de landen waar de Groep en zijn dochtervennootschappen actief zijn en belastbare inkomsten genereren.
Het management evalueert geregeld de standpunten in belastingaangiftes met betrekking tot situaties waarin de toepasselijke fiscale regelgeving vatbaar is voor interpretatie. Het legt waar nodig voorzieningen aan op basis van bedragen die het aan de fiscus verwacht te moeten betalen.
Toe te rekenen kosten zijn kosten die op balansdatum nog niet gemaakt zijn maar die wel toegewezen zijn in de winst- en verliesrekening. Over te dragen opbrengsten zijn opbrengsten die pas gerealiseerd worden in toekomstige periodes.
Financiële instrumenten worden geboekt op transactiedatum. De reële waarde van de financiële instrumenten wordt bepaald d.m.v. verschillende waarderingstechnieken. De Groep gebruikt een waaier van waarderingstechnieken en formuleert hypotheses die gebaseerd zijn op marktomstandigheden die zich voordoen op elke balansdatum.
Handelsvorderingen worden initieel gewaardeerd tegen marktwaarde en vervolgens gewaardeerd tegen 'amortised cost' (afgeschreven kostprijs) via de effectieve intrestmethode, verminderd met de voorziening voor bijzondere waardeverminderingen. Een voorziening voor bijzondere waardeverminderingen van handelsvorderingen wordt aangelegd als er objectief bewijs is dat de Groep niet alle uitstaande bedragen zal kunnen recupereren. De JENSEN-GROUP neemt de verwachte kredietverliezen over de levensduur van alle handelsvorderingen op. Voor specifieke gevallen geldt dat significante financiële problemen van de schuldenaar, de waarschijnlijkheid dat de schuldenaar failliet zal verklaard worden of een financiële reorganisatie zal ondergaan, het gebrek of het staken van betalingen, evenals toekomstgerichte informatie zoals economische toekomstverwachtingen, regelgevingsklimaat, bbp, werkgelegenheid, politiek of andere externe marktindicatoren, als indicatoren worden erkend die aantonen dat de handelsvordering dient afgewaardeerd te worden. Het bedrag van de voorziening is het verschil tussen de boekwaarde van het actief en de huidige waarde van de verwachte toekomstige kasstromen, verdisconteerd tegen de effectieve intrest. Dit kredietrisicobeheer wordt in de volledige JENSEN-GROUP toegepast door de individuele entiteiten op basis van de lokale historische gegevens en toekomstgerichte informatie.
De vereenvoudigde benadering wordt toegepast.
Geldbeleggingen en liquide middelen hebben betrekking op kastegoeden, bankdeposito's en kredietlijnen. In de balans worden de kredietlijnen opgenomen onder de korte termijn schulden, leningen.
De schulden worden gewaardeerd tegen nominale waarde op balansdatum.
De Groep gebruikt afgeleide financiële instrumenten om het risico op ongunstige wisselkoers- en intrestevoluties in te dekken. Het is een politiek van de Groep om geen afgeleide financiële instrumenten te gebruiken voor speculatieve doeleinden of trading.
Financiële instrumenten worden initieel gewaardeerd tegen reële waarde. Na initiële erkenning worden de financiële instrumenten opgenomen in de balans tegen reële waarde. De boekhoudkundige verwerking van de hieruit voortvloeiende winsten en verliezen is afhankelijk van de aard van de ingedekte positie. Veranderingen in de reële waarde van derivaten die formeel niet toegewezen zijn als financieel instrument of niet in aanmerking komen voor hedge accounting, worden opgenomen in de resultatenrekening.
Het effectieve deel van de winsten of verliezen uit de reële waardeveranderingen van derivaten die als indekkingsinstrument specifiek toegewezen werden ter indekking van de variabiliteit van de kasstromen van een in de balans opgenomen actief of passief, een niet in de balans opgenomen bestaand order of een verwachte transactie, wordt opgenomen in de overige gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten.
Als het bestaand order of de verwachte transactie aanleiding geeft tot de effectieve opname van een actief of een passief in de balans, zullen alle gecumuleerde winsten of verliezen die tot dan toe opgenomen werden in de overige gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten, geïncorporeerd worden in de aanschaffings- of boekwaarde van het betrokken actief of passief.
In de andere gevallen wordt de gecumuleerde winst of het gecumuleerde verlies verwijderd uit de overige gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten en tegelijk met de ingedekte transactie in de resultatenrekening opgenomen. Het niet-effectieve deel van de winsten of verliezen wordt onmiddellijk in de resultatenrekening opgenomen. Winsten of verliezen afkomstig van de veranderingen in de tijdswaarde van de derivaten worden niet in rekening genomen in de effectiviteitsbepaling van de indekkingstransactie en worden onmiddellijk in de resultatenrekening geboekt.
Cumulatieve winsten of verliezen met betrekking tot reeds afgelopen derivaten blijven verwerkt als onderdeel van de overige gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten, zolang het waarschijnlijk is dat de afgeleide transactie zich zal voordoen. Dergelijke transacties worden verwerkt zoals beschreven in voorgaande paragraaf. Indien de ingedekte transactie niet langer waarschijnlijk blijkt, worden alle gecumuleerde niet-gerealiseerde winsten of verliezen op dat moment overgedragen van de overige gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten naar de resultatenrekening.
Alle bewegingen in financiële activa tegen geamortiseerde kostprijs worden geboekt op de transactiedatum. Financiële activa aan afgeschreven kostprijs worden gewaardeerd tegen aankoopprijs.
Financiële activa aan reële waarde via de overige gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten Alle bewegingen in financiële activa aan reële waarde verwerkt via de overige gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten worden geboekt op de transactiedatum. Financiële activa aan reële waarde verwerkt via de overige gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten worden geboekt tegen reële waarde. Niet-gerealiseerde winsten en verliezen uit wijzigingen in de reële waarde van dergelijke activa worden in het eigen vermogen opgenomen als financiële activa aan reële waarde verwerkt in overige reserves. Wanneer de activa worden verkocht of een waardevermindering ondergaan, worden de gecumuleerde aanpassingen voor de reële waarde ook in de overige gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten opgenomen. Financiële activa worden niet langer in de balans opgenomen wanneer de rechten op kasstromen uit de beleggingen zijn vervallen of zijn overgedragen en de Groep nagenoeg alle risico's en voordelen van eigendom heeft overgedragen.
De overheidssubsidies die de JENSEN-GROUP ontvangt, worden systematisch in de resultatenrekening opgenomen als overige opbrengsten gedurende de periodes waarin de entiteiten de gerelateerde kosten opnemen die de subsidies beogen te compenseren. In het geval van subsidies met betrekking tot activa vereist dit dat de subsidie wordt opgenomen als over te dragen opbrengsten of in mindering wordt gebracht op de boekwaarde van het actief.
De opbrengsten van overheidssubsidies worden alleen opgenomen als er een redelijke mate van zekerheid is dat de entiteiten zullen voldoen aan de voorwaarden die eraan verbonden zijn, en dat de subsidie zal worden ontvangen. Zolang niet aan alle voorwaarden is voldaan, wordt de ontvangen overheidssubsidie als een schuld opgenomen.
De leningen worden initieel opgenomen onder hun reële waarde exclusief transactiekosten. Vervolgens worden ze gewaardeerd volgens afgeschreven kostprijs. Het verschil tussen de opbrengst (exclusief transactiekosten) en de aflossingswaarde wordt opgenomen in de resultatenrekening over de periode van de lening op basis van de effectieve intrestmethode.
Wanneer een vaste activa (of een groep) hoogstwaarschijnlijk verkocht zal worden, dan wordt ze in de balans apart opgenomen onder de activa te koop en gewaardeerd aan de laagste van de boekwaarde of de marktwaarde, min de kosten die nodig zijn om de activa te verkopen.
De termijnkoopovereenkomst wordt als een verplichting opgenomen op de balans. Bij de eerste opname wordt de debetpost in het eigen vermogen gepresenteerd als een aftrek van de belangen van derden (NCI), het verschil wordt weergegeven in het eigen vermogen.
Het geconsolideerde kasstroomoverzicht geeft een overzicht van de gegenereerde kasstroom tijdens het boekjaar en dit voor operationele kasstromen, investerings- en financieringsactiviteiten.
Acquisitie per acquisitie waardeert de Groep een niet-controlerend belang in de overgenomen onderneming aan reële waarde of aan het proportioneel deel van het niet-controlerend belang in de nettovermogenswaarde van de overgenomen onderneming.
De Groep is actief in één enkel bedrijfssegment: de heavy-duty wasserij-sector.
Alle boekjaren omvatten 12 maanden van activiteit, beginnend op 1 januari van elk jaar.
Er zijn geen wijzigingen in de waarderingsregels ten opzichte van de waarderingsregels die gebruikt werden bij het opstellen van de geconsolideerde jaarrekening per 31 december 2023.
In 2022 werd aan alle voorwaarden voldaan om Turkije volgens de IFRS-normen als een hyper inflatoire economie te beschouwen. Bijgevolg werd de IAS 29-norm over financiële verslaggeving in hype inflatoire economieën van toepassing. De Groep past dan ook vanaf 1 januari 2022 hyperinflatieboekhouding toe op zijn Turkse dochterondernemingen. De IAS 29-norm vereist de aanpassing van de niet-monetaire elementen van de activa en passiva van het land in hyperinflatie, alsook van zijn resultatenrekening om de evolutie van de algemene koopkracht van zijn functionele munt weer te geven. Dit resulteert in een winst of een verlies op de netto monetaire positie die in de winst van het jaar wordt opgenomen. Bovendien wordt de jaarrekening van dit land omgerekend tegen de slotkoers van de betrokken periode. De gevolgen van de toepassing van IAS 29 voor Turkije worden beschreven in Toelichting 22.
De geconsolideerde jaarrekening omvat de JENSEN-GROUP NV en alle dochtervennootschappen die zij controleert.
In oktober 2023 verwierf JENSEN Denmark A/S, een Deense dochteronderneming van de JENSEN-GROUP, Ole Almeborg A/S. Vervolgens sloot JENSEN Denmark op 17 mei 2024 een overeenkomst voor de verkoop en aankoop van aandelen met Logitrans A/S, wat resulteerde in de verkoop van 50% van de aandelen tegen eind augustus 2024. Bijgevolg heeft de JENSEN-GROUP nu een participatie van 50% in Ole Almeborg, dat geconsolideerd werd volgens de vermogensmutatiemethode vanaf 1 september 2024. Deze transactie heeft geen significante impact op de geconsolideerde jaarrekening van de JENSEN-GROUP.
Eind mei 2024 verwierf JENSEN Italië 33% van de aandeelhoudersrechten in PrimaFolder. De participatie wordt opgenomen volgens de vermogensmutatiemethode.
Op 23 juli 2024 verwierf de JENSEN-GROUP een meerderheidsbelang van 85% in MAXI-PRESS Holding GmbH, Duitsland en zijn dochterondernemingen. Deze participatie wordt geconsolideerd volgens de integrale consolidatiemethode vanaf 1 augustus 2024. Voor meer informatie, zie toelichting 23.
De volledige wasserijsector kan worden opgedeeld in consumentenmarkt, commerciële en heavy-duty wasserijen. De entiteiten van de JENSEN-GROUP bedienen alleen eindklanten in de heavy-duty wasserijsector. De meeste van deze wasserijen variëren van grote on-premise wasserijen tot grote internationale textielverhuurgroepen. In principe werken alle klanten van de JENSEN-GROUP volgens hetzelfde proces. De JENSEN-GROUP verkoopt zijn producten en diensten onder de merknamen JENSEN en INWATEC via eigen verkoopkantoren en via onafhankelijke distributeurs wereldwijd.
Bedrijfssegmenten verwijzen naar de verschillende gebieden van de activiteiten van een bedrijf die regelmatig worden geanalyseerd door de 'chief operating decision maker' (CODM) met het oog op de toewijzing van middelen en de beoordeling van de prestaties van de segmenten.
De segmentrapportering van de JENSEN-GROUP is afgestemd op de organisatie- en rapporteringstructuur van zijn interne financiële informatie, zoals die werd beoordeeld door de Chief Executive Officer (CEO), het Executive Management Team (EMT) en de Raad van Bestuur.
Het management van de Groep, met inbegrip van de CEO, het EMT en de Raad van Bestuur, houdt toezicht op de heavy-duty wasserijactiviteiten als één enkele entiteit, geleid door het strategische '50/500' plan. De beoordeling van de prestaties van het bedrijf, samen met beslissingen over de toewijzing van middelen, zijn gebaseerd op de uitgebreide beoordeling van de resultatenrekening.
De voortgang en prestaties van deze rekening worden tien keer per jaar onder de loep genomen, met een meer diepgaande rapportage en analyse op kwartaalbasis. In mei en november worden trading updates uitgegeven, waarbij halverwege het jaar een verkorte reeks financiële cijfers wordt vrijgegeven en aan het einde van het boekjaar een volledige reeks.
De belangrijkste maatstaf voor het beoordelen van de winstgevendheid binnen de resultatenrekening, die beschouwd wordt als de CODM van de JENSEN-GROUP, is het operationeel resultaat (EBIT). Ondanks de analyse van opbrengsten en bepaalde directe kosten door het Group Controlling departement, maakt de CODM geen gebruik van een meer gedetailleerde uitsplitsing van de geconsolideerde resultatenrekening voor zakelijk of operationeel management. Beslissingen over prestatiebeoordeling of toewijzing van middelen worden op geconsolideerde basis genomen. Bijgevolg heeft de JENSEN-GROUP vastgesteld dat het als één bedrijfssegment functioneert.
De volgende tabel geeft informatie over omzet op basis van de geografische locaties van de Groep. De basis voor de toewijzing van de opbrengsten is de locatie van de klant:
| Europa | Amerika | Azië en Australië | 31 december | |||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| (in duizenden euro) | 2024 | 2023 | 2024 | 2023 | 2024 | 2023 | 2024 | 2023 |
| Opbrengsten van externe klanten | 265.933 | 232.910 | 114.630 | 96.407 | 72.603 | 70.804 | 453.166 | 400.121 |
Ten tweede, als opbrengsten van externe klanten die worden toegekend aan een individueel land materieel zijn, dan moeten deze opbrengsten afzonderlijk worden bekendgemaakt volgens de standaard, zoals Duitsland, Frankrijk en Amerika die hierna worden toegelicht. De Groep identificeert 10% van de totale geconsolideerde opbrengsten als materieel. België wordt bekendgemaakt als het vestigingsland van de moedermaatschappij van de Groep. De basis voor de toegelichte externe opbrengsten en vaste activa is de juridische entiteit in dat gebied (vóór enige consolidatieboekingen).
| Toerekenbaar aan | ||||||
|---|---|---|---|---|---|---|
| (in duizenden euro) | België | Duitsland | Frankrijk | Amerika | Denemarken | China |
| Opbrengsten van externe klanten | 21.075 | 52.263 | 42.832 | 99.192 | n.v.t. | n.v.t. |
| Vaste activa* | 1.644 | 4.660 | 3.313 | 6.534 | 16.062 | 11.467 |
Tot slot merkt de Groep op dat er geen belangrijke klanten zijn, of groepen van klanten waarover dezelfde eigenaar zeggenschap heeft, die per 31 december 2024 materieel zijn en waarover informatie moet worden verstrekt.
* Vaste activa uit bovenstaande tabel zijn beperkt tot de lokale goodwill, immateriële activa en materiële vaste activa.
| (in duizenden euro) | 31 december 2024 |
31 december 2023 |
|---|---|---|
| ACQUISITIEKOST | ||
| Aan het einde van het voorgaande jaar | 24.820 | 24.868 |
| Omrekeningsverschillen | 8 | -48 |
| Toevoegingen | 24.939 | 0 |
| Verkopen | 0 | 0 |
| Overdrachten | 0 | 0 |
| Totale verwervingskost | 49.767 | 24.820 |
| AFSCHRIJVINGEN EN WAARDEVERMINDERINGEN | ||
| Aan het einde van het voorgaande jaar | 1.995 | 1.989 |
| Omrekeningsverschillen | 1 | 6 |
| Afschrijving | 0 | 0 |
| Verkopen | 0 | 0 |
| Overdrachten | 0 | 0 |
| Totaal afschrijvingen en waardeverminderingen | 1.996 | 1.995 |
| Netto boekwaarde aan het einde van het jaar | 47.771 | 22.826 |
De goodwill is voornamelijk ontstaan bij de overname van JENSEN Australië, JENSEN Austria, JENSEN Benelux, JENSEN France, JENSEN Italia, JENSEN Norway, JENSEN Spain , JENSEN Sverige (Zweden), JENSEN Zwitserland en Inwatec.
Dankzij de acquisitie van MAXI-PRESS nam de goodwill van de JENSEN-GROUP met 24,9 miljoen euro toe. Voor meer informatie, zie toelichting 23.
De JENSEN-GROUP stelt de kasstroom genererende eenheden gelijk met de Groep. De JENSEN-GROUP ondersteunt de heavy-duty wasserijsector wereldwijd door duurzame enkelvoudige machines, systemen en geïntegreerde oplossingen te ontwikkelen en te leveren.
Het succes van de JENSEN-GROUP is het resultaat van de combinatie van globale kennis en lokale aanwezigheid. De vaste activa van de fabrieken worden samen beheerd, en de kasstromen die gegenereerd worden door het gebruik van deze fabrieken komen van één groep lokale, regionale of internationale klanten. Deze worden voorzien van dezelfde producten om de activiteiten in heavy-duty wasserijen te optimaliseren. Voor de testen op bijzondere waardeverminderingen worden de activa van de fabrieken daarom toegewezen aan één kasstroom genererende eenheid.
Goodwill wordt onderworpen aan een jaarlijkse test op bijzondere waardevermindering, door middel van een aantal kritische beoordelingen, schattingen en veronderstellingen. Op basis van de vergelijking van de 'waarde in gebruik' (afgeleid met behulp van de verdisconteerde vrije kasstroom benadering) en de boekwaarde (boekwaarde van het geïnvesteerde vermogen) van de kasstroom genererende eenheid (de Groep), wordt de realiseerbare waarde berekend. De JENSEN-GROUP is van mening dat zijn schattingen redelijk zijn; ze zijn gebaseerd op ervaringen, externe informatiebronnen (zoals het langetermijn-groeipercentage en de verdisconteringsvoet) en geven de best mogelijke inschatting van het management weer.
De belangrijkste beoordelingen, veronderstellingen en schattingen voor de kasstroom genererende eenheid zijn:
Deze berekende waarde wordt vergeleken met de boekwaarde.
Hoewel de JENSEN-GROUP van mening is dat zijn beoordelingen, veronderstellingen en schattingen geschikt zijn, kunnen werkelijke resultaten afwijken van deze inschattingen in geval van andere veronderstellingen of voorwaarden. De Groep is van mening dat redelijke schattingswijzigingen niet zullen leiden tot een bijzonder waardeverminderingsverlies gezien de realiseerbare waarde.
| Immateriële vaste activa | |
|---|---|
| -------------------------- | -- |
| 31 december 2024 (in duizenden euro) |
Knowhow en productontwikkeling |
Licenties | Overige immateriële vaste activa |
TOTAAL |
|---|---|---|---|---|
| ACQUISITIEKOST | ||||
| Aan het einde van het voorgaande jaar | 6.546 | 2.512 | 1.440 | 10.498 |
| Omrekeningsverschillen | -5 | -1 | 0 | -6 |
| Acquisitie van dochterondernemingen | 0 | 190 | 0 | 190 |
| Wijzigingen in de consolidatiekring | 0 | 0 | -1.440 | -1.440 |
| Toevoegingen | 856 | 21 | 0 | 877 |
| Verkopen | 0 | -343 | 0 | -343 |
| Overdrachten | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Totale verwervingskost | 7.397 | 2.379 | 0 | 9.766 |
| AFSCHRIJVINGEN EN WAARDEVERMINDERINGEN | ||||
| Aan het einde van het voorgaande jaar | 2.808 | 1.833 | 24 | 4.665 |
| Omrekeningsverschillen | -17 | 21 | -30 | -26 |
| Acquisitie van dochterondernemingen | 0 | 66 | 0 | 66 |
| Wijzigingen in de consolidatiekring | 0 | 0 | -96 | -96 |
| Afschrijving | 612 | 182 | 102 | 896 |
| Verkopen | 0 | -343 | 0 | -343 |
| Overdrachten | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Totaal afschrijvingen en waardeverminderingen | 3.402 | 1.760 | 0 | 5.162 |
| Netto boekwaarde 31 december 2024 | 3.994 | 619 | 0 | 4.614 |
De overige immateriële activa op het einde van 2023 hebben betrekking op de acquisitie van Ole Almeborg in oktober 2023. Vanaf september 2024 is deze entiteit niet langer opgenomen in de consolidatiekring van de JENSEN-GROUP.
Ontwikkelingskosten worden alleen geactiveerd als het waarschijnlijk is dat zij toekomstige economische voordelen zullen opleveren voor specifieke projecten (bijv. Inwatec). De geactiveerde ontwikkelingskosten worden lineair afgeschreven over de geschatte gebruiksduur, die normaal gesproken niet langer dan 10 jaar wordt beschouwd. De afschrijvingsperiode wordt voortdurend geëvalueerd en jaarlijks wordt nagegaan of het actief een bijzondere waardevermindering heeft ondergaan.
Ontwikkelingskosten voor een bedrag van 7,5 miljoen euro (6,7 miljoen euro in 2023) werden in kosten genomen gedurende het jaar. Deze kosten zijn opgenomen in de posten 'Diensten en overige goederen', 'Bezoldigingen en sociale lasten' en 'Afschrijvingen'.
De licenties verwijzen naar de kapitalisatie van de licentiekosten van het ERP-systeem en andere IT-middelen.
| 31 december 2023 (in duizenden euro) |
Knowhow en productontwikkeling |
Licenties | Overige immateriële vaste activa |
TOTAAL |
|---|---|---|---|---|
| ACQUISITIEKOST | ||||
| Aan het einde van het voorgaande jaar | 5.746 | 2.516 | 0 | 8.262 |
| Omrekeningsverschillen | -12 | -4 | 0 | -16 |
| Acquisitie van dochterondernemingen | 0 | 0 | 1.440 | 1.440 |
| Toevoegingen | 812 | 0 | 0 | 812 |
| Verkopen | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Overdrachten | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Totale verwervingskost | 6.546 | 2.512 | 1.440 | 10.498 |
| AFSCHRIJVINGEN EN WAARDEVERMINDERINGEN | 0 | |||
| Aan het einde van het voorgaande jaar | 2.297 | 1.664 | 0 | 3.962 |
| Omrekeningsverschillen | 4 | -5 | 0 | -1 |
| Afschrijving | 507 | 174 | 24 | 705 |
| Verkopen | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Overdrachten | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Totaal afschrijvingen en waardeverminderingen | 2.809 | 1.833 | 24 | 4.666 |
| Netto boekwaarde 31 december 2023 | 3.737 | 679 | 1.416 | 5.832 |
| 31 december 2024 (in duizenden euro) |
Terreinen en gebouwen |
Machines en uitrusting |
Meubilair en rollend materieel |
Activa met gebruiksr echt - gebouwe n |
Activa met gebruiks recht – Overige |
Overige immateri ële vaste activa |
Activa in aanbouw |
TOTAAL |
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| ACQUISITIEKOST | ||||||||
| Aan het einde van het voorgaande jaar | 44.684 | 30.974 | 14.448 | 11.340 | 2.766 | 0 | 881 | 105.095 |
| Omrekeningsverschillen | 251 | 446 | 62 | 321 | -2 | 0 | 20 | 1.099 |
| Acquisitie van dochterondernemingen | 2.458 | 2.741 | 392 | 1.883 | 714 | 70 | 0 | 8.258 |
| Wijzigingen in de consolidatiekring | 0 | -130 | 0 | 0 | -112 | 0 | 0 | -242 |
| Toevoegingen | 1.982 | 1.972 | 3.110 | 4.769 | 1.883 | 33 | 304 | 14.054 |
| Verkopen | -151 | -882 | -1.190 | -1.563 | -279 | -4 | 0 | -4.070 |
| Overdrachten | 0 | 1.375 | 0 | 0 | -396 | 0 | -979 | 0 |
| Totale verwervingskost | 49.224 | 36.496 | 16.822 | 16.749 | 4.574 | 99 | 226 | 124.192 |
| AFSCHRIJVINGEN EN WAARDEVERMINDERINGEN |
||||||||
| Aan het einde van het voorgaande jaar | 22.611 | 26.839 | 10.720 | 2.549 | 1.151 | 0 | 0 | 63.871 |
| Omrekeningsverschillen | 64 | 392 | 13 | -17 | -1 | 0 | 0 | 450 |
| Acquisitie van dochterondernemingen | 22 | 1.751 | 258 | 0 | 0 | 77 | 0 | 2.108 |
| Wijzigingen in de consolidatiekring | 0 | -63 | 0 | 0 | -112 | 0 | 0 | -175 |
| Afschrijving | 2.504 | 1.417 | 1.539 | 1.688 | 866 | 18 | 0 | 8.033 |
| Verkopen | -151 | -874 | -1.017 | -1.005 | -344 | -4 | 0 | -3.395 |
| Overdrachten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Totaal afschrijvingen en waardeverminderingen |
25.050 | 29.463 | 11.511 | 3.216 | 1.561 | 91 | 0 | 70.892 |
| Netto boekwaarde 31 december 2024 |
24.174 | 7.033 | 5.311 | 13.533 | 3.013 | 8 | 226 | 53.299 |
In de loop van 2024 steeg de netto boekwaarde van de materiële vaste activa met 12,1 miljoen euro. Wanneer de afschrijvingskosten van 8 miljoen euro buiten beschouwing worden gelaten, vertoonden de materiële vaste activa een stijging van 20,1 miljoen euro.
De kapitaaluitgaven in deze periode waren gericht op het verder verbeteren van onze infrastructuur om aan de toekomstige marktvraag te kunnen voldoen. Dit omvatte strategische investeringen in de uitbreiding van onze fabrieken in China (3,4 miljoen euro), geclassificeerd als activa met gebruiksrecht, en Denemarken (2,6 miljoen euro). Andere investeringen in machines, apparatuur en voertuigen bedroegen 4,5 miljoen euro. Bovendien voegde de acquisitie van MAXI-PRESS 6,2 miljoen euro toe aan de vaste activa, waarvan 2,6 miljoen euro activa met gebruiksrecht. De verlenging van verschillende huurovereenkomsten zorgt voor een stijging van de activa met gebruiksrechten tot 3,2 miljoen euro.
De netto boekwaarde van de activa, gebouwen en materieel die als zakelijke zekerheid voor de schulden worden gesteld, bedraagt 12,0 miljoen euro (7,6 miljoen euro in december 2023).
De gebouwen geclassificeerd als activa met gebruiksrecht bestaan voornamelijk uit gebouwen in China en Denemarken. Er zijn geen materiële opbrengsten uit onderverhuur van de activa per eind december 2024. Meer informatie over de gerelateerde leaseverplichtingen is te vinden in toelichting 9.
Er zijn geen materiële beperkingen of financiële ratio's opgelegd door de bovenstaande leaseovereenkomsten.
Er zijn geen toegezegde leaseovereenkomsten die nog niet zijn opgenomen in de bovenstaande tabel per 31 december 2024. De berekeningen in het kader van IFRS16 worden jaarlijks bijgewerkt met de indexering, om de huidige status van de verplichting weer te geven. Er zijn geen andere posten die naar verwachting de toekomstige kasuitstromen zullen beïnvloeden.
| 31 december 2023 (in duizenden euro) |
Terreinen en gebouwe n |
Machines en uitrusting |
Meubilair en rollend materieel |
Activa met gebruiksr echt |
Activa in aanbouw |
TOTAAL |
|---|---|---|---|---|---|---|
| ACQUISITIEKOST | ||||||
| Aan het einde van het voorgaande jaar | 37.969 | 30.442 | 12.577 | 15.343 | 794 | 97.146 |
| Omrekeningsverschillen | -248 | -575 | -64 | -549 | -29 | -1.465 |
| Acquisitie van dochterondernemingen | 3.355 | 110 | 0 | 762 | 0 | 4.227 |
| Toevoegingen | 3.651 | 1.000 | 2.506 | 1.818 | 117 | 9.092 |
| Verkopen | 0 | -54 | -585 | -3.265 | 0 | -3.905 |
| Overdrachten | -43 | 52 | 14 | 0 | 0 | 0 |
| Totale verwervingskost | 44.684 | 30.974 | 14.448 | 14.107 | 881 | 105.095 |
| AFSCHRIJVINGEN EN WAARDEVERMINDERINGEN |
||||||
| Aan het einde van het voorgaande jaar | 21.490 | 26.094 | 10.069 | 5.148 | 0 | 62.801 |
| Omrekeningsverschillen | -73 | -453 | 46 | -99 | 0 | -578 |
| Acquisitie van dochterondernemingen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Afschrijving | 1.194 | 1.252 | 1.115 | 1.674 | 0 | 5.234 |
| Verkopen | 0 | -53 | -510 | -3.022 | 0 | -3.585 |
| Overdrachten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Totaal afschrijvingen en waardeverminderingen | 22.611 | 26.839 | 10.720 | 3.701 | 0 | 63.871 |
| Netto boekwaarde 31 december 2023 | 22.073 | 4.135 | 3.727 | 10.405 | 881 | 41.219 |
In de loop van 2023 steeg de netto boekwaarde van de materiële vaste activa met 6,9 miljoen euro. Wanneer de afschrijvingskosten van 5,2 miljoen euro buiten beschouwing worden gelaten, vertoonden de materiële vaste activa een stijging met 12,1 miljoen euro.
De kapitaaluitgaven in deze periode waren voornamelijk gericht op het verbeteren van onze infrastructuur om aan de toekomstige marktvraag te kunnen voldoen. Dit omvatte aanzienlijke investeringen in de uitbreiding van onze vestigingen in Odense, Denemarken, om de AI- en Robotica-capaciteiten van Inwatec te versterken, evenals de strategische overname van Ole Almeborg in Hasle.
De activa met gebruiksrecht bestaan voornamelijk uit gebouwen voor een bedrag van 8,8 miljoen euro.
Uitgestelde belastingvorderingen en -verplichtingen kunnen worden toegerekend aan de volgende posten,
waarbij hun beweging sinds vorig jaar hieronder wordt samengevat:
| (in duizenden euro) | 31 december 2023 |
Acq. van dochter maatsch. |
Via winst of verlies |
Via niet gerealiseerde resultaten |
Wissel -koers |
31 december 2024 |
DTA uitgestelde belasting vordering |
DTL uitgestelde belasting verplichting |
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Voorraden | 1.122 | 102 | -312 | 0 | 0 | 912 | 1.061 | -149 |
| Vaste activa | -2.945 | -695 | 578 | 0 | 0 | -3.062 | -1.028 | -2.034 |
| Voorzieningen | 3.677 | -37 | 1.067 | -87 | 0 | 4.620 | 4.376 | 244 |
| Fiscale verliezen | 101 | 0 | -13 | 0 | 0 | 88 | 88 | 0 |
| Uitgestelde belastingen op andere verschillen tussen fiscale en lokale boekhouding |
247 | 5 | 141 | -64 | 446 | 775 | 877 | -102 |
| Valutaresultaat in permanente financiering |
-951 | 0 | -51 | 0 | 0 | -1.002 | 0 | -1.002 |
| Financiële instrumenten | -45 | 0 | -355 | 95 | 0 | -305 | -136 | -169 |
| Totaal uitgestelde belastingvorderingen (netto) |
1.207 | -625 | 1.055 | -56 | 447 | 2.027 | 5.238 | -3.211 |
| (in duizenden euro) | 31 december 2022 |
Acq. van dochter maatsch. |
Via winst of verlies |
Via niet gerealiseerde resultaten |
Wissel -koers |
31 december 2023 |
DTA uitgestelde belasting vordering |
DTL uitgestelde belasting verplichting |
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Voorraden | -190 | 0 | 1,312 | 0 | 0 | 1.122 | 818 | 305 |
| Vaste activa | -2.114 | -803 | -28 | 0 | 0 | -2.945 | -733 | -2.212 |
| Voorzieningen | 3.109 | 0 | 238 | 329 | 0 | 3.677 | 3.484 | 193 |
| Fiscale verliezen | 128 | 0 | -27 | 0 | 0 | 101 | 101 | 0 |
| Uitgestelde belastingen op andere verschillen tussen fiscale en lokale boekhouding |
675 | 0 | -22 | -133 | -273 | 247 | 533 | -286 |
| Valutaresultaat in permanente financiering |
-955 | 0 | 4 | 0 | 0 | -951 | 0 | -951 |
| Financiële instrumenten | -291 | 0 | 177 | 69 | 0 | -45 | -42 | -3 |
| Totaal uitgestelde belastingvorderingen (netto) |
363 | -803 | 1,653 | 266 | -272 | 1.207 | 4.161 | -2.954 |
De stijging houdt verband met de uitgestelde belastingvorderingen die zijn geboekt op de tijdelijke verschillen tussen de groepsboekhouding en de fiscale boekhouding, vooral op de voorzieningen.
De uitgestelde belastingen hebben voornamelijk betrekking op JENSEN USA (1,8 miljoen euro), JENSEN Italia (0,7 miljoen euro) en JENSEN Australia (0,6 miljoen euro).
De uitgestelde belastingvorderingen worden erkend omdat het management en de Raad van Bestuur ervan overtuigd zijn, conform de waarderingsregels van de Groep, dat deze uitgestelde belastingvorderingen binnen een redelijke periode kunnen gerealiseerd worden. De Groep is voorzichtig met het opnemen van uitgestelde belastingen op overgedragen fiscale verliezen.
| (in duizenden euro) | 31 december 2024 |
31 december 2023 |
|---|---|---|
| Opbrengsten | 453.166 | 400.121 |
| Contractactiva | 68.046 | 62.336 |
| Contractpassiva | 54.751 | 43.966 |
De bovenstaande contractactiva vertegenwoordigen het recht van de Groep op een vergoeding in ruil voor goederen of diensten die de Groep heeft overgedragen aan een klant. Deze bedragen konden echter nog niet worden gefactureerd gezien het recht op vergoeding nog niet onvoorwaardelijk is, omdat er nog aanvullende verplichtingen aan de klant moeten worden voldaan. De projecten worden gewaardeerd op basis van de 'percentage of completion'-methode. Op 31 december 2024 was in de contractactiva 23,5 miljoen euro, 15,1%, aan gecumuleerde winst op de brutowaarden opgenomen (20,4 miljoen euro, 15,8% op 31 december 2023). Zowel de contractactiva als -passiva zijn aan het einde van het jaar hoger dan vorig jaar door de groei in 2024.
| (in duizenden euro) | YTD Q4 2024 | Q4 2024 | Q3 2024 | Q2 2024 | Q1 2024 |
|---|---|---|---|---|---|
| Orderontvangst | 517.266 | 157.249 | 118.527 | 126.551 | 114.939 |
| Opbrengsten | 453.166 | 118.348 | 107.503 | 118.188 | 109.127 |
De opbrengsten uit contracten houden verband met bouwcontracten voor klanten. De orders die in de loop van 2024 werden binnengehaald, bereikten een nieuwe recordhoogte, en onderstrepen de voortdurende groei en lokale aanwezigheid van de Groep op de markt.
De reconciliatie van de contractactiva en -passiva is als volgt:
| (in duizenden euro) | Contractactiva | Contractpassiva |
|---|---|---|
| 31 december 2023 | 62.336 | 43.965 |
| Opbrengsten die waren opgenomen in het saldo van de contractverplichting aan het begin van de periode |
-25.867 | |
| Toename als gevolg van ontvangen geldmiddelen, exclusief bedragen opgenomen als opbrengsten gedurende de periode |
35.601 | |
| Waardeverminderingen geboekt tijdens het jaar | 455 | |
| Overboeking van contractactiva opgenomen aan het begin van de periode naar vorderingen |
-35.501 | |
| Toenames als gevolg van wijzigingen in de maatstaven van vooruitgang | 40.184 | |
| Omrekeningsverschillen | 573 | 1.051 |
| 31 december 2024 | 68.046 | 54.750 |
| 31 december | 31 december | ||
|---|---|---|---|
| (in duizenden euro) | 2024 | 2023 | |
| Handelsvorderingen | 133.032 | 107.196 | |
| Voorziening voor dubieuze debiteuren | -4.835 | -3.475 | |
| Belastingen | 4.359 | 4.978 | |
| Overige vorderingen | 5.387 | 4.591 | |
| Overlopende rekeningen | 4.313 | 2.910 | |
| Afgeleide financiële instrumenten | 315 | 652 | |
| Totale handels- en overige vorderingen | 142.570 | 116.852 | |
| Handelsvorderingen | 4.641 | 6.574 | |
| Overige vorderingen | 3.872 | 3.860 | |
| Afgeleide financiële instrumenten | 193 | 307 | |
| Vorderingen op lange termijn | 8.707 | 10.741 | |
| Vorderingen op korte termijn | 133.863 | 106.111 |
Het langlopende deel van de handels- en overige vorderingen daalde met 2,0 miljoen euro door betalingen van de projectfinanciering in de vorige periode. De Groep is actief bezig om klanten bij te staan door hen financiële oplossingen aan te reiken, zoals de implementatie van strikte terugbetalingsschema's (4,4 miljoen euro) en terugkoopverplichtingen bij financiële instellingen (1,6 miljoen euro). Deze aanpak maakt deel uit van ons streven naar sterke, ondersteunende relaties met onze klanten, ook in financieel uitdagende tijden. In de overige vorderingen zijn garanties in contanten opgenomen voor een bedrag van 0,8 miljoen euro, wat stabiel is in vergelijking met vorig jaar, alsook overige vorderingen voor 1,7 miljoen euro.
De opbrengsten voor het vierde kwartaal bedroegen 118,3 miljoen euro (+ 17% tegenover het laatste kwartaal van 2023). Naast de hogere activiteiten stijgen de handelsvorderingen op korte termijn door het hoge volume aan facturen in de laatste weken van het jaar.
Op 31 december 2024 bedroeg het aandelenkapitaal 38,3 miljoen euro (voor aftrek van de uitgiftekosten van 0,2 miljoen euro), en bestond het uit 9.631.408 gewone aandelen zonder nominale waarde. Er waren geen preferente aandelen. Alle aandelen zijn volledig volstort. Op 31 december 2024 had de vennootschap 146.793 eigen aandelen.
| Bedragen | ||
|---|---|---|
| Staat van het kapitaal (positie op 31 december 2024) | (in duizenden euro) | Aantal aandelen |
| A. Kapitaal | ||
| 1. Kapitaal | ||
| Aan het einde van het voorbije jaar | 38.050 | |
| Wijzigingen tijdens het jaar | 0 | |
| Aan het einde van dit jaar | 38.050 | |
| 2. Kapitaalvertegenwoordiging | ||
| 2.1 Aandelen zonder nominale waarde | 38.050 | 9.631.408 |
| 2.2 Aandelen op naam of aan toonder | ||
| Op naam | 6.230.339 | |
| Gedematerialiseerd | 3.401.069 | |
| B. Eigen aandelen gehouden door | ||
| het bedrijf of een zijn dochterondernemingen | 5.264 | 146.793 |
| C. Verplichtingen tot uitgifte van aandelen | ||
| 1. Als gevolg van de uitoefening van conversierechten | 0 | 0 |
| 2. Als gevolg van de uitoefening van inschrijvingsrechten | 0 | 0 |
| D. Toegestaan, niet-geplaatst kapitaal | 38.280 |
Hierna wordt meer informatie weergegeven over de staat van het kapitaal per 31 december 2024 en 2023.
Volgende kennisgevingen van deelname in aandelen die het kapitaal van de vennootschap vertegenwoordigen, werden ontvangen:
JENSEN INVEST A/S, Ejnar Jensen Vej 1, 3700 Rønne, Denmark
| Aantal aandelen |
Totaal aandelen |
% | ||
|---|---|---|---|---|
| - Aantal aandelen | 4.260.781 | 9.631.408 | 44,24% | |
| - Stemrechten | 4.260.781 | 9.484.615 | 44,92% |
De controleketen is als volgt: JENSEN Invest A/S bezit 44,2% van de aandelen van de JENSEN-GROUP NV. JF Tenura Aps bezit 100 % van de aandelen in JENSEN Invest A/S. SWID AG, vertegenwoordigd door dhr. Jesper M. Jensen, bezit 51% van het aandelenkapitaal en 99% van de stemrechten in JF Tenura Aps. De Jørn Munch Jensen en Lise Munch Jensen Family Trust, waarvan Mevr. Anne Munch Jensen en Mevr. Karine Munk Finser de uiteindelijke begunstigden zijn, bezit de overige 49% van de aandelen in JF Tenura Aps.
25, rue de Courcelles 75008 PARIS France
| Aantal aandelen |
Totaal aandelen |
% | |
|---|---|---|---|
| - Aantal aandelen | 484.473 | 9.631.408 | 5,03% |
| - Stemrechten | 484.473 | 9.484.615 | 5,11% |
Lazard Frères Gestion SAS wordt gecontroleerd door Compagnie Financière Lazard Frères SAS, Compagnie Financière Lazard Frères SAS wordt gecontroleerd door Lazard Group LLC, Lazard Group LLC wordt gecontroleerd door Lazard Inc. Lazard Frères Gestion SAS treedt onafhankelijk op van Compagnie Financière Lazard Frères, Lazard Group LLC, Lazard Ltd en van de rest van de Lazard Group, inclusief Lazard Asset Management, een vennootschap onder Amerikaans recht.
7 Horie, Matsuyama, Ehime, 799-2696 Japan
| Aantal aandelen |
Totaal aandelen |
% | ||
|---|---|---|---|---|
| - Aantal aandelen | 1.926.282 | 9.631.408 | 20,00% | |
| - Stemrechten | 1.926.282 | 9.484.615 | 20,31% |
De controleketen is als volgt: Miura Co. Ltd. bezit 20% van de aandelen van de JENSEN-GROUP NV.
Op 31 december 2023 bedroeg het aandelenkapitaal 38,3 miljoen euro (voor aftrek van de uitgiftekosten van 0,2 miljoen euro), en bestond het uit 9.631.408 gewone aandelen zonder nominale waarde. Er waren geen preferente aandelen. Alle aandelen zijn volledig volstort. Op 31 december 2023 had de vennootschap 15.122 eigen aandelen in bezit.
Op 3 april 2023 verhoogde de JENSEN-GROUP NV zijn kapitaal met een inbreng in natura (4,6 miljoen euro) en een inbreng in cash (2,9 miljoen euro). Bij beide transacties werden 1.926.282 nieuwe aandelen gecreëerd. Meer details over de nieuwe aandelen vindt u in het prospectus voor beursgang dat op de website van de vennootschap beschikbaar is, onder Prospectus.
Op 16 mei 2023 keurden de aandeelhouders de vernietiging van 113.873 eigen aandelen goed.
| Bedragen | ||||
|---|---|---|---|---|
| (in duizenden | Aantal aandelen | |||
| Staat van het kapitaal (positie op 31 december 2023) | euro) | |||
| A. Kapitaal | ||||
| 1. Kapitaal | ||||
| - Aan het einde van het voorbije jaar | 30.710 | |||
| - Wijzigingen tijdens het jaar | 7.340 | |||
| - Aan het einde van dit jaar | 38.050 | |||
| 2. Kapitaalvertegenwoordiging | ||||
| 2.1 Aandelen zonder nominale waarde | 38.050 | 9.631.408 | ||
| 2.2 Aandelen op naam of aan toonder | ||||
| - Op naam | 6.230.339 | |||
| - gedematerialiseerd | 3.401.069 | |||
| B. Eigen aandelen gehouden door | ||||
| - het bedrijf of een zijn dochterondernemingen | 499 | 15.122 | ||
| C. Verplichtingen tot uitgifte van aandelen | ||||
| 1. Als gevolg van de uitoefening van conversierechten | 0 | 0 | ||
| 2. Als gevolg van de uitoefening van inschrijvingsrechten | 0 | 0 | ||
| D. Toegestaan, niet-geplaatst kapitaal | 38.280 |
Elk aandeel heeft één stem. De stemrechten zijn in overeenstemming met het Wetboek van vennootschappen en verenigingen. De statuten bevatten geen andere regelingen met betrekking tot de stemrechten.
De regelingen betreffende de overdracht van aandelen zijn in overeenstemming met het Wetboek van vennootschappen en verenigingen. De statuten bevatten geen andere regelingen met betrekking tot de overdracht van aandelen.
De uitgiftepremie is het resultaat van (i) de fusie van LSG, dat toen de naam JENSEN-GROUP NV aannam (5,8 miljoen euro), (ii) de kapitaalverhoging in 2023 door inbreng in natura (37,9 miljoen euro) en (iii) de kapitaalverhoging in 2023 door inbreng in cash (23,9 miljoen euro). De eindbalans van de uitgiftepremie bedraagt 67,6 miljoen euro.
De statuten (art. 11) staan de Raad van Bestuur toe om eigen aandelen terug te kopen. Tijdens de vergadering van 10 maart 2022 heeft de Raad van Bestuur beslist om een programma voor de inkoop van eigen aandelen in te voeren en zo maximaal 781.900 of 10% van de eigen aandelen in te kopen. In het licht van de transactie met MIURA, kondigde de JENSEN-GROUP op 9 maart 2023 aan dat de Raad van Bestuur het programma heeft opgeschort. Op 16 mei 2023 keurden de aandeelhouders de vernietiging van 113.873 eigen aandelen goed. De Raad van Bestuur van 10 augustus 2023 besliste om een programma voor de terugkoop van eigen aandelen in te voeren en zo maximaal 668.027 of 10% van zijn aandelen terug te kopen. De aandelen worden op de beurs ingekocht door een investeringsbank, gemandateerd door de Raad van Bestuur. Het mandaat voor de terugkoop vervalt op 18 mei 2026. Per 31 december 2024 had de vennootschap 146.793 eigen aandelen.
De geconsolideerde jaarrekening wordt in dit jaarverslag uitgedrukt in duizenden euro. Alle posten van de balans van buitenlandse vennootschappen worden omgerekend in euro, de valuta waarin de Groep werkt en de cijfers rapporteert, aan de wisselkoers per einde van het boekjaar, met uitzondering van het eigen vermogen, dat aan historische koers wordt opgenomen. De resultatenrekeningen worden omgezet aan de gemiddelde koers van het boekjaar. De wisselkoersverschillen die aldus ontstaan uit de omzetting van het eigen vermogen en de resultatenrekeningen worden afzonderlijk vermeld in overige gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten onder de post 'Omrekeningsverschillen'.
De omrekeningsverschillen daalden met 3,3 miljoen euro, voornamelijk door de zwakkere JPY en TRY, maar werden gecompenseerd door een sterkere USD.
De wisselkoersverschillen die ontstaan uit de omzetting van de netto-investeringen in de buitenlandse activiteiten worden opgenomen in overige resultaten. In totaal wordt 0,2 miljoen euro aan wisselkoersverliezen van de financiële resultaten naar overige resultaten overgedragen.
| Munt | Gemiddelde koers | Slotkoers | ||
|---|---|---|---|---|
| 2024 | 2023 | 2024 | 2023 | |
| AED | 3,9730 | 3,9676 | 3,8252 | 3,8831 |
| AUD | 1,6399 | 1,6285 | 1,6772 | 1,6263 |
| BRL | 5,8268 | 5,4016 | 6,4253 | 5,3618 |
| CHF | 0,9526 | 0,9717 | 0,9412 | 0,9260 |
| CNY | 7,7863 | 7,6591 | 7,5833 | 7,8509 |
| DKK | 7,4589 | 7,4510 | 7,4578 | 7,4529 |
| EUR | 1,0000 | 1,0000 | 1,0000 | 1,0000 |
| GBP | 0,8466 | 0,8699 | 0,8292 | 0,8691 |
| JPY | 163,8175 | 151,9425 | 163,0600 | 156,3300 |
| NOK | 11,6268 | 11,4243 | 11,7950 | 11,2405 |
| NZD | 1,7879 | 1,7618 | 1,8532 | 1,7504 |
| SEK | 11,4309 | 11,4728 | 11,4590 | 11,0960 |
| SGD | 1,4457 | 1,4523 | 1,4164 | 1,4591 |
| TRY | 35,5653 | 25,7487 | 36,7372 | 32,6531 |
| USD | 1,0821 | 1,0816 | 1,0389 | 1,1050 |
De gebruikte wisselkoersen voor de omzetting waren de volgende:
De Groep merkt valutacontracten en renteswaps aan als kasstroomindekkingen van zijn valuta- en renterisico. Veranderingen in de reële waarde van het afdekkingsinstrument en de afgedekte positie (toerekenbaar aan het afgedekte risico), vanaf het begin van de afdekking, worden onmiddellijk in de overige gerealiseerde en nietgerealiseerde resultaten opgenomen als de afdekking effectief wordt geacht (toelichting 20).
Op jaareinde werd 0,03 miljoen euro in overige gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten geboekt.
Winsten en verliezen opgenomen in de afdekkingsreserve in overige gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten:
De JENSEN-GROUP heeft vier toegezegd-pensioenregelingen waarvoor alle actuariële winsten en verliezen rechtstreeks worden opgenomen in niet-gerealiseerde resultaten. Het gecumuleerde verlies van de vier regelingen bedraagt op 31 december 2024 4,7 miljoen euro.
De Raad van Bestuur stelt aan de aandeelhoudersvergadering voor om een dividend van 1,00 euro per aandeel goed te keuren. Het dividendvoorstel is gebaseerd op het nettoresultaat van de vennootschap aan het einde van het jaar. De dividenduitkering zal 9.484.615 euro bedragen, gebaseerd op het aantal uitstaande aandelen op 31 december 2024. Er wordt geen dividend uitgekeerd voor de eigen aandelen.
In 2023 stelde de Raad van Bestuur een dividend van 0,75 euro per aandeel voor en de aandeelhouders keurden dat voorstel goed. Het dividendvoorstel was gebaseerd op het nettoresultaat van de vennootschap aan het einde van het jaar.
De doelstelling van de JENSEN-GROUP bij het kapitaalbeheer is ervoor te zorgen dat de JENSEN-GROUP verder kan functioneren als een 'going concern' om rendement te genereren voor de aandeelhouders en voordelen te bieden aan de andere stakeholders, en om een optimale structuur te behouden die de vermogenskosten minimaliseert.
De korte- en langetermijnleningen kunnen als volgt worden samengevat:
| (in duizenden euro) | 31 december 2023 |
Acq. dochter maats. |
Opbrengst -en |
Terug betalingen |
Herclass. LT naar KT |
CTA | 31 december 2024 |
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| LT-leningen bij kredietinstellingen | 24.090 | 0 | 2.235 | 0 | -13.342 | 95 | 13.078 |
| Overige LT-leningen | 1.764 | 0 | 441 | 0 | 0 | 0 | 2.205 |
| LT-factoring | 2.034 | 0 | 0 | 0 | -468 | 29 | 1.595 |
| Subtotaal | 27.888 | 0 | 2.676 | 0 | -13.810 | 124 | 16.878 |
| Leaseverplichtingen – KT | 2.655 | 2.390 | 3.327 | -472 | -2.464 | 3 | 5.440 |
| Totaal langetermijnleningen | 30.543 | 22.318 |
| (in duizenden euro) | 31 december 2023 |
Acq. dochter maats. |
Opbrengst -en |
Terug betalingen |
Herclass. LT naar KT |
CTA | 31 december 2024 |
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Kortlopend deel van LT-leningen | 3.112 | 0 | 115 | -3.226 | 13.371 | 22 | 13.393 |
| Kredietinstellingen KT | 0 | 20.005 | 20.005 | ||||
| Kredietlijnen | 9.656 | 4 | -1.351 | 0 | 305 | 8.613 | |
| Ontvangen betalingen (factoring) | 1.674 | 0 | 1.736 | -1.735 | 468 | 54 | 2.197 |
| Subtotaal | 14.442 | 4 | 21.856 | -6.312 | 13.839 | 380 | 44.208 |
| Leaseverplichtingen - KT | 1.346 | 423 | 335 | -1.819 | 2.570 | 46 | 2.900 |
| Totaal kortetermijnleningen | 15.788 | 47.108 | |||||
| Totaal leningen | 46.331 | 69.426 |
De totale leningen stegen van 46,3 miljoen euro op 31 december 2023 tot 69,4 miljoen euro op 31 december 2024, voornamelijk door de nieuwe roll-over lening van 20 miljoen euro die de transactie voor de verwerving van een participatie van 85% in MAXI-PRESS mogelijk maakt. De terugbetalingen voor leaseverplichtingen houden rekening met rentelasten op leaseverplichtingen voor een bedrag van 0,2 miljoen euro. Meer informatie over de gerelateerde activa met gebruiksrecht is te vinden in toelichting 4.
De Groep heeft handelsvorderingen voor een totaal bedrag van 3,8 miljoen euro in factoring, waarvan 2,2 miljoen euro op lange termijn en 1,6 miljoen euro op korte termijn. Aangezien de controle niet substantieel wordt overgedragen aan de derde partij, leidt de factoringregeling niet tot de verwijdering van een bedrag op de balans.
Rekening houdend met de totale leningen (69,4 miljoen euro), financiële activa (30,1 miljoen euro) en liquide middelen (42,4 miljoen euro), rapporteert de Groep een netto kaspositie van 3,0 miljoen euro per eind december 2024, ten opzichte van 35,9 miljoen euro netto kasstroom per eind december 2023. De belangrijkste kasuitgaven hebben betrekking op de acquisitie van MAXI-PRESS, de dividenduitkering en de verwerving van eigen aandelen, gecompenseerd door een positieve EBITDA. De Groep heeft een netto kaspositie, en maakt daarom geen gebruik van de beschikbare kredietfaciliteiten.
| (in duizenden euro) | 31 december 2024 |
31 december 2023 |
|---|---|---|
| Tussen 1 en 2 jaar | 8.785 | 15.173 |
| Tussen 2 en 5 jaar | 5.884 | 9.306 |
| > 5 jaar | 7.650 | 6.064 |
| Totaal langetermijnleningen | 22.318 | 30.543 |
De blootstelling van de Groep met betrekking tot rentewijzigingen op de leningen en met betrekking tot contractuele herzieningen van de intresten op de leningen voor en na het effect van de renteswaps (Interest Rate Swaps of IRS) is als volgt:
| (in duizenden euro) | Minder dan 1 jaar |
Tussen 1 en 2 jaar |
Tussen 2 en 5 jaar |
> 5 jaar | TOTAAL |
|---|---|---|---|---|---|
| Kredietinstellingen (incl. kredietlijn) | 42.011 | 5.879 | 2.350 | 4.850 | 55.089 |
| Overige | 0 | 0 | 0 | 2.205 | 2.205 |
| Ontvangen betalingen (factoring) | 2.197 | 500 | 500 | 595 | 3.792 |
| Leaseverplichtingen | 2.900 | 2.406 | 3.090 | 8.340 | |
| Totaal | 47.108 | 8.785 | 5.884 | 7.650 | 69.426 |
| Renteswaps afgedekt | 0 | 444 | 1.333 | 1.625 | 3.402 |
| Totaal niet-afgedekt | 47.108 | 8.341 | 4.551 | 6.024 | 66.024 |
Het management gaat ervan uit dat de boekwaarde van de leningen aan vaste rente de reële waarde benadert. Voor meer details met betrekking tot de renteswaps verwijzen we naar toelichting 20, Financiële instrumenten markt- en overige risico's.
Het bedrag van de leningen van de Groep per munt kan als volgt worden samengevat:
| (in duizenden euro) | 31 december 2024 |
31 december 2023 |
|---|---|---|
| EUR | 19.267 | 21.570 |
| DKK | 27.015 | 5.702 |
| CNY | 14.804 | 15.058 |
| Totaal | 61.086 | 42.330 |
| Leaseverplichtingen | 8.340 | 4.001 |
| Totaal leningen | 69.426 | 46.331 |
Er zijn geen bankconvenanten.
| (in duizenden euro) | 31 december 2024 |
31 december 2023 |
|---|---|---|
| Hypotheken | 7.009 | 5.702 |
| Letter of Intent | 12.893 | 14.404 |
| Totaal | 19.902 | 20.106 |
De boekwaarde van de activa, gebouwen en materieel die als zakelijke zekerheid voor de schulden worden gesteld, bedraagt 12,0 miljoen euro.
| (in duizenden euro) | 31 december 2024 |
31 december 2023 |
|---|---|---|
| Voorzieningen voor toegezegd-pensioenregelingen | 9.730 | 10.394 |
| Voorzieningen voor overige personeelsverplichtingen | 327 | 298 |
| Totale voorziening voor personeelsverplichtingen | 10.058 | 10.692 |
De voorziening voor overige personeelsverplichting heeft betrekking op een toegezegde bijdrageregeling in Oostenrijk en Duitsland.
JENSEN GmbH, JENSEN France, JENSEN Italia en JENSEN AG Burgdorf voorzien in een toegezegd-pensioenregeling. Deze vergoedingen zijn gebaseerd op het salaris van de werknemer en het aantal dienstjaren.
Per 31 december 2024 bedroeg de totale netto verplichting 9,7 miljoen euro. De netto verplichting daalde ten gevolge van veranderingen in de veronderstellingen en door ervaringseffecten. Globaal genomen resulteerde de verandering in de disconteringsvoet in een winst van 28 kEUR. Ervaringswinsten van 0,3 miljoen euro houden verband met een winst van 0,5 miljoen euro als gevolg van een volledige waardering uitgevoerd in Zwitserland na twee jaar van roll-forwards. Deze ervaringswinsten weerspiegelen voornamelijk de veranderingen in bevolking, lonen en kredietverhogingen, en worden gedeeltelijk gecompenseerd door een verlies van 0,2 miljoen euro in Duitsland.
Voor de toegezegd-pensioenregelingen bedroeg de nettokost voor 2024 0,5 miljoen euro (2023: 0,5 miljoen euro)
| (in duizenden euro) | 31 december 2024 |
31 december 2023 |
|---|---|---|
| Aan het dienstjaar toegerekende pensioenkosten | 211 | 170 |
| Rentelasten | 398 | 442 |
| Rentebaten op fondsbeleggingen | -103 | -133 |
| Administratieve uitgaven en belastingen | 22 | 18 |
| Pensioenlasten | 528 | 497 |
| (in duizenden euro) | 31 december 2024 |
31 december 2023 |
|---|---|---|
| Nettoverplichting uit hoofde van toegezegd-pensioenregelingen (actief) aan het begin van het jaar |
10.394 | 9.201 |
| Kosten voor toegezegd-pensioenregelingen opgenomen in resultatenrekening | 528 | 497 |
| Werkgeversbijdrage of uitkeringen betaald door werkgever | -762 | -779 |
| Totaal waardeaanpassingen opgenomen in niet-gerealiseerde resultaten | -393 | 1.373 |
| Effect van wisselkoerswijzigingen | -37 | 102 |
| Nettoverplichting uit hoofde van toegezegd-pensioenregelingen (actief) aan het einde van het jaar |
9.730 | 10.394 |
Voor Zwitserland is de hoogte van de bijdragen gebaseerd op het op dat moment geldende pensioenplan in combinatie met het reglement voor het pensioenfonds van de stichting. De spaarbijdragen worden voor de helft gefinancierd door de werkgever en voor de helft door de werknemer. De risicopremies worden betaald door de werknemer tegen een tarief van 1% vanaf de leeftijd van 18 tot 24 jaar en 1,5% vanaf de leeftijd van 25 jaar. De werkgeversbijdrage komt overeen met het verschil tussen het totaal van alle bijdragen en de som van de bijdragen van alle werknemers. In geval van onderfinanciering moeten herstelmaatregelen worden genomen. Een mogelijke maatregel is het betalen van aanvullende herstelbijdragen.
De wijzigingen in de toegezegd-pensioenregelingen en in fondsbeleggingen zijn samengevat als volgt:
| (in duizenden euro) | 31 december 2024 |
31 december 2023 |
|---|---|---|
| Toegezegd-pensioenverplichting aan het einde van vorig jaar | 18.165 | 15.482 |
| Aan het dienstjaar toegerekende pensioenkosten | 211 | 170 |
| Rentelasten | 398 | 442 |
| Betaalde uitkeringen | -737 | -84 |
| Bijdrage van de deelnemers | 250 | 238 |
| Effect van wijzigingen in demografische hypotheses | 8 | 0 |
| Effect van wijzigingen in financiële hypotheses | -28 | 1.285 |
| Effect van ervaringsaanpassingen | -254 | 81 |
| Effect van wisselkoerswijzigingen | -156 | 551 |
| Toegezegd-pensioenverplichting aan het einde van het jaar | 17.857 | 18.165 |
De JENSEN-GROUP is aangesloten bij een collectieve stichting die verantwoordelijk is voor het beheer van de activa en de reconciliatie van de activa en passiva. De fondsbeleggingen worden belegd in overeenstemming met de huidige investeringsregels van deze stichting. De beleggingsstrategie en de verplichtingenstructuur worden op regelmatige basis op elkaar afgestemd.
| (in duizenden euro) | 31 december 2024 |
31 december 2023 |
|---|---|---|
| Reële waarde van fondsbeleggingen aan einde van vorig jaar | 7.771 | 6.281 |
| Bijdragen | 1.012 | 1.016 |
| Rendement op fondsbeleggingen | 119 | -7 |
| Rentebaten op fondsbeleggingen | 103 | 133 |
| Betaalde uitkeringen | -737 | -84 |
| Administratieve uitgaven | -22 | -18 |
| Effect van wisselkoerswijzigingen | -119 | 450 |
| Reële waarde van fondsbeleggingen aan einde van het jaar | 8.127 | 7.771 |
| (in duizenden euro) | 31 december 2024 |
31 december 2023 |
|---|---|---|
| Toegezegd-pensioenverplichtingen - volledig ongefinancierd | 8.413 | 8.515 |
| Toegezegd-pensioenverplichtingen - (gedeeltelijk gefinancierd) | 9.444 | 9.650 |
| Reële waarde van fondsbeleggingen | 8.127 | 7.771 |
| Netto toegezegd-pensioenverplichting (actief) | 9.730 | 10.394 |
De volgende tabel geeft de voornaamste veronderstellingen weer die gebruikt worden bij de berekening van de voorzieningen:
| Disconteringsvoet | Prijsinflatie | Verwachte loonstijging | ||||
|---|---|---|---|---|---|---|
| 2024 | 2023 | 2024 | 2023 | 2024 | 2023 | |
| Zwitserland | 1,10% | 1,35% | 1,10% | 1,25% | 1,60% | 1,75% |
| Frankrijk | 3,45% | 3,30% | n.v.t. | n.v.t. | 3,00% | 3,00% |
| Duitsland | 3,50% | 3,30% | 2,25% | 2,25% | 3,00% | 3,00% |
| Italië | 3,40% | 3,25% | 2,00% | 2,23% | n.v.t. | n.v.t. |
Voor de eurozone zijn de disconteringsvoeten in de loop van 2024 toegenomen vanwege de stijgende rendementen op de internationale obligaties. Voor Zwitserland is het rendement op obligaties gedaald, wat resulteerde in een lagere disconteringsvoet. Wat de inflatie in de eurozone betreft, hebben we rekening gehouden met een prijsinflatie van 2,25% voor Duitsland en 2,00% voor Italië (respectievelijk 2,25% en 2,23% gebruikt vorig jaar), door de inflatiecurve toe te passen op de kasstromen voor deze regelingen. In Frankrijk heeft de inflatie geen invloed op de uitkering. De verwachte loonstijgingspercentages zijn sinds vorig jaar niet gewijzigd voor de eurozone, maar daalden voor Zwitserland met 15 basispunten.
Via zijn toegezegd-pensioenverplichtingen is de Groep blootgesteld aan verschillende risico's, waarvan de belangrijkste de volgende zijn:
De sensitiviteit van de toegezegd-pensioenverplichtingen voor wijzigingen in de veronderstellingen is:
| (in duizenden euro) | Wijziging in veronderstelling |
|
|---|---|---|
| Disconteringsvoet | -25bp | 623 |
| +25bp | -586 | |
| Gewogen gemiddelde duur (in jaren) |
-25bp | 14 |
| +25bp | 13 |
Deze voornoemde sensitiviteitsanalyses zijn gebaseerd op een wijziging in één parameter in de veronderstelling dat alle andere veronderstellingen gelijk blijven. Toch is het waarschijnlijk dat wijzigingen in de veronderstellingen met elkaar gecorreleerd kunnen zijn.
Het percentage fondsbeleggingen volgens asset-allocatie is als volgt op 31 december 2024 (2023):
De te verwachten bijdragen aan het plan en als directe betalingen tijdens het jaar dat begint na deze rapporteringsperiode worden geschat op 0,7 miljoen euro.
De JENSEN-GROUP biedt één pensioenplan aan in België dat wettelijk gestructureerd is als een toegezegde bijdrageregeling. In het boekjaar 2024 bedroegen de kosten van dit plan voor de JENSEN-GROUP NV 0,1 miljoen euro (2023: 0,1 miljoen euro).
Volgens de Belgische wet op de aanvullende pensioenen, de zogenaamde 'Wet Vandenbroucke', moeten alle Belgische toegezegde bijdrageregelingen volgens IFRS beschouwd worden als toegezegd-pensioenregelingen. De Wet Vandenbroucke voorziet in de context van toegezegde bijdrageregelingen dat de werkgever een jaarlijks minimumrendement van 1,75% op de bijdragen vanaf 2016 dient te garanderen, en een minimumrendement van 3,75% op de bijdragen van voor 2016.
Ten gevolge van dit minimumrendement voor toegezegde bijdrageregelingen in België wordt de werkgever blootgesteld aan een financieel risico. Het is immers wettelijk verplicht om de bijdragen te blijven betalen als het fonds over onvoldoende middelen beschikt om alle uitkeringen uit te betalen met betrekking tot de diensttijd in de huidige en voorgaande periodes. Deze regelingen moeten daarom worden geclassificeerd en geboekt als toegezegd-pensioenregelingen onder IAS 19.
In het verleden boekte het bedrijf deze regelingen niet als toegezegd-pensioenregelingen omdat hogere disconteringsvoeten van toepassing waren en het rendement dat verzekeringsmaatschappijen voorzagen op fondsbeleggingen volstond om het minimumrendement te garanderen.
Ten gevolge van de continu lage rentevoeten op de Europese financiële markten worden werkgevers in België daadwerkelijk blootgesteld aan een hoger risico met betrekking tot pensioenplannen met een gegarandeerd minimumrendement dan in het verleden, zodat ze de mogelijke gevolgen van een boeking als toegezegdpensioenregelingen van deze plannen moeten evalueren.
Wij vroegen aan een externe partij om een schatting te maken van de mogelijke bijkomende verplichtingen en zij oordeelden dat er geen mogelijke bijkomende verplichtingen waren per 31 december 2024.
| (in duizenden euro) | 31 december 2024 |
31 december 2023 |
|---|---|---|
| Voorzieningen voor garanties | 8.686 | 8.377 |
| Voorzieningen voor terugnameverplichtingen | 354 | 256 |
| Overige voorzieningen | 820 | 1.338 |
| Voorzieningen voor overige risico's en kosten | 9.861 | 9.971 |
Wijzigingen in voorzieningen kunnen als volgt worden samengevat:
| (in duizenden euro) | 31 december 2023 |
Acq. dochter maats. |
Toevoeg -ingen |
Gebruik | Terug name |
Wissel -koers |
Herclass. | 31 december 2024 |
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Voorzieningen voor garanties | 8.377 | 49 | 6.573 | -4.521 | -1.797 | 5 | 0 | 8.687 |
| Voorzieningen voor terugkoopverplichtingen |
256 | 0 | 173 | 0 | -75 | 0 | 0 | 354 |
| Overige voorzieningen | 1.338 | 0 | -1 | -40 | -100 | 24 | -400 | 820 |
| Totaal voorzieningen | 9.971 | 49 | 6.745 | -4.561 | -1.972 | 29 | -400 | 9.861 |
Garantieverplichting: Op basis van de verkopen tijdens het jaar wordt een voorziening voor garantieverplichtingen aangelegd. De voorziening wordt berekend op basis van de huidige verkoopcijfers van het jaar en de beschikbare informatie over de producten die terugkeren tijdens de standaardgarantie (gemiddeld tussen 18 en 24 maanden). De voorziening voor garantieverplichtingen aan het einde van 2024 komt proportioneel overeen met de toename van onze operationele activiteiten gedurende het jaar. Het is opmerkelijk dat de voorziening voor garantieverplichtingen als percentage van de opbrengsten van de Groep ondanks de uitbreiding van de activiteiten constant is gebleven op 2%. Deze stabiliteit onderstreept het streven van de Groep naar kwaliteit en uitmuntende klantenservice, zelfs te midden van een aanzienlijke operationele groei.
Terugkoopverplichtingen: Een voorziening voor terugkoopverplichtingen wordt opgenomen wanneer de JENSEN-GROUP apparatuur verkoopt waarvoor de klant een leasingovereenkomst aangaat met een leasingmaatschappij en deze partij een terugkoopclausule vraagt. Indien de klant in gebreke blijft, kan de leasingmaatschappij aan de JENSEN-GROUP vragen om de machine terug te nemen.
Dit verhoogt het risico dat de Groep machines moet terugnemen tijdens de duur van de financiering. De waarde van de machines zou al lager kunnen zijn dan de resterende financiële verplichting, en daarom is er een voorziening getroffen.
Overige voorzieningen: worden gevormd voor juridische geschillen, waarvoor op basis van een voorzichtige beoordeling, een voorziening werd aangelegd. De meeste geschillen zijn gedekt door de verzekering. Op basis van ingewonnen juridisch advies, verwacht het management dat deze geschillen geen significante invloed zullen hebben op de winstgevendheid van de Groep. De voorziening voor onzekere belastingposities werd opgenomen als belastingverplichting (0,4 miljoen euro).
| 31 december | 31 december 2023 |
||
|---|---|---|---|
| (in duizenden euro) | 2024 | ||
| Handelsschulden | 30.485 | 28.450 | |
| Schulden m.b.t. bezoldigingen en sociale lasten | 16.605 | 16.380 | |
| Overige schulden | 13.025 | 5.724 | |
| Overlopende rekeningen | 13.491 | 8.645 | |
| Afgeleide financiële instrumenten | 611 | 67 | |
| Totale handels- en overige schulden | 74.217 | 59,266 | |
| Overige schulden | 6.670 | 2.545 | |
| Vorderingen op lange termijn | 6.670 | 2.545 |
De handelsschulden komen gemiddeld overeen met de laatste maand van uitstaande aankopen. Eind december zijn de uitstaande handelsschulden met 7% gestegen ten opzichte van de vorige periode, een verandering die volledig toerekenbaar is aan de toegenomen activiteit van de Groep.
De uitbreiding van ons personeelsbestand van 1.830 naar 2.059 werknemers aan het einde van het jaar, in combinatie met de inflatie en wisselende economische omstandigheden in verschillende landen, heeft geleid tot een stijging van 12% van de personeels-vergoedingen zoals weergegeven in de resultatenrekening. Ondanks deze stijging blijft het te betalen bedrag stabiel ten opzichte van december 2023.
De overige schulden stijgen met 7,3 miljoen euro, voornamelijk door de lopende investeringen in de uitbreiding van de productiefaciliteiten in China (0,7 miljoen euro) en de termijnaankoop (5,4 miljoen euro) op het minderheidsbelang (NCI) van MAXI-PRESS waarvan 1,2 miljoen euro is opgenomen in het kortlopende gedeelte. Voor meer informatie, zie toelichting 23.
De toe te rekenen kosten hebben voornamelijk betrekking op de gemaakte kosten voor bouwcontracten die worden toegewezen aan het relevante boekjaar. Bovendien zijn ook niet-operationele kosten die in het jaar 2024 moeten worden geboekt, in deze overlopende post opgenomen. De over te dragen opbrengsten bedragen 3 miljoen euro (1,4 miljoen euro in 2023).
Deze factoren dragen samen bij aan de toename van de uitstaande schulden aan het einde van het jaar (+15,0 miljoen euro). Deze stijging weerspiegelt onze strategische investeringen en groei-initiatieven.
| (in duizenden euro) | 31 december 2024 |
31 december 2023 |
Verschil % |
|---|---|---|---|
| Grond- en hulpstoffen | -202.886 | -188.928 | 7% |
| Diensten en diverse goederen | -56.145 | -45.772 | 23% |
| Bezoldigingen en sociale lasten | -132.302 | -118.486 | 12% |
| Afschrijvingen en waardeverminderingen | -8.888 | -5.995 | 48% |
| Bijzondere waardeverminderingen en voorzieningen | -3.421 | -1.638 | 109% |
| Totale kosten | -403.642 | -360.819 | 12% |
De kosten voor grond-en hulpstoffen, die gedetailleerd worden weergegeven in de verschillende hieronder vermelde subcomponenten, zijn met 7% gestegen ten opzichte van vorig jaar. Deze stijging is zowel toe te schrijven aan de uitbreiding van de operationele activiteiten als aan de schommelingen in de marktprijzen door de inflatie. De belangrijkste onderdelen zijn:
De groei in onze operationele activiteiten, inclusief orders en opbrengsten, is bijzonder hoog. Onze uitgaven aan grondstoffen worden momenteel echter beperkt door de capaciteit van onze productie- en engineeringcentra (PEC's). In antwoord hierop investeert de Groep actief in de uitbreiding van productiefaciliteiten in China en Denemarken, met bijkomende investeringen gepland voor Zweden.
Diensten en overige goederen bedragen 56,1 miljoen euro en hun evolutie (+ 10,4 miljoen euro) ligt in lijn met de groei van de Groep.
De belangrijkste onderdelen bestaan uit:
De uitbreiding van ons personeelsbestand van 1.830 naar 2.059 op het einde van het jaar, in combinatie met de inflatie en de wisselende economische omstandigheden in verschillende landen, heeft geleid tot een stijging van de bezoldigingen en sociale lasten met 12% ten opzichte van 31 december 2023.
Afschrijvingen bedragen 8,9 miljoen euro in 2024. Deze kosten worden verder gedetailleerd per activaklasse in toelichtingen 4 en 5.
Bijzondere waardeverminderingen en voorzieningen worden in onderstaande tabel samengevat:
| (in duizenden euro) | 31 december 2024 |
31 december 2023 |
Verschil |
|---|---|---|---|
| Waardeverminderingen op handelsvorderingen | 2.144 | 1.210 | 934 |
| Waardeverminderingen op contractactiva | 455 | 0 | 455 |
| Waardeverminderingen op voorraden | 811 | 309 | 502 |
| Wijzigingen in voorzieningen voor personeelsverplichtingen | -228 | -288 | 60 |
| Wijziging in voorzieningen | 241 | 405 | -164 |
| Bijzondere waardeverminderingen en voorzieningen | 3.421 | 1.636 | 1.785 |
Als gevolg van een toename in de uitstaande saldi van debiteuren neemt de voorziening voor dubieuze debiteuren toe ten opzichte van de vorige periode. Zie toelichting 20 voor de roll-forward van de voorziening voor dubieuze debiteuren van 31 december 2023 tot 31 december 2024.
De wijziging in voorzieningen wordt samengevat in toelichting 11, en vertegenwoordigt voornamelijk de beweging van de voorziening voor garantieverplichting.
| (in duizenden euro) | 31 december 2024 |
31 december 2023 |
Verschil |
|---|---|---|---|
| Overige bedrijfsopbrengsten | 1.406 | 1.797 | -391 |
| Overige operationele kosten | -193 | -356 | 163 |
| Totaal | 1.213 | 1.441 | -228 |
In 2023 stegen de overige bedrijfsopbrengsten - voornamelijk commissies - met 0,5 miljoen euro uit bepaalde producten, samen met eenmalige verzekeringsbaten van 0,3 miljoen euro. In 2024 zijn de opbrengsten weer op het voorgaande niveau, gezien de toegenomen activiteit van de Groep.
| (in duizenden euro) | 31 december 2024 |
31 december 2023 |
Verschil |
|---|---|---|---|
| Financiële opbrengsten | 4.326 | 3.697 | 629 |
| Interest opbrengsten | 2.577 | 1.994 | 583 |
| Overige financiële opbrengsten | 235 | 121 | 114 |
| Wisselkoerswinsten | 1.513 | 1.582 | -68 |
| Financiële kost | -6.503 | -4.655 | -1.848 |
| Interest kosten | -1.806 | -1.653 | -153 |
| Overige financiële kosten | -1.672 | -954 | -718 |
| Wisselkoersverliezen | -3.024 | -2.048 | -976 |
| Totaal netto financiële kosten | -2.177 | -958 | -1.219 |
De interest opbrengsten zijn voornamelijk afkomstig van opbrengsten uit financiële activa en uit liquide middelen en stijgen met 0,6 miljoen euro.
De Groep belegt in twee soorten obligaties, geclassificeerd als financiële activa (zie toelichting 20):
De kost van de financiële schuld stijgt met 0,2 miljoen euro door de positieve impact van terugbetalingen en van de stijging als gevolg van nieuwe financiële schulden bij kredietinstellingen (zie toelichting 9).
De overige financiële kosten stijgen met 0,7 miljoen euro in vergelijking met de vorige periode door de gerealiseerde minderwaarde op de verkoop van 50% van de aandelen van Ole Almeborg (0,4 miljoen euro).
De herwaardering van de posities op de balans en van de hedgingcontracten aan slotkoers leidt tot een wisselkoerswinst of -verlies. De classificatie van deze wisselkoersresultaten als operationeel of financieel resultaat is afhankelijk van de specifieke aard van het wisselkoerseffect.
De winstbelastingen kunnen als volgt worden samengevat:
| (in duizenden euro) | 31 december 2024 |
31 december 2023 |
Verschil |
|---|---|---|---|
| Courante belastingen | -14.012 | -12.147 | -1.865 |
| Uitgestelde belastingen | 1.055 | 1.653 | -598 |
| Totale winstbelastingen | -12.957 | -10.494 | -2.463 |
De totale winstbelastingen stijgen met 2,5 miljoen euro, en zijn te wijten aan een verbeterd resultaat voor belastingen. De beweging van de balansposities van uitgestelde belastingen wordt verder uitgesplitst naar hun aard in toelichting 5.
Het verband tussen belastinglasten en boekhoudkundige winst per 31 december 2024 en 31 december 2023 wordt in onderstaande reconciliatietabel samengevat:
| (in duizenden euro) | 31 december 2024 |
31 december 2023 |
|---|---|---|
| Boekhoudkundige winst vóór belastingen | 52.498 | 41.926 |
| Resultaat van participaties opgenomen volgens de vermogensmutatiemethode |
3.938 | 2.141 |
| Belastingbasis | 48.560 | 39.785 |
| Theoretisch belastingtarief | 24,50% | 23,84% |
| Winstbelasting berekend aan het gewogen gemiddelde van de theoretische belastingtarieven voor de verschillende entiteiten. |
11.897 | 9.484 |
| Verworpen uitgaven | 211 | 233 |
| Belastingaanpassingen vorig jaar | 120 | -50 |
| Fiscale verliezen waarvoor geen uitgestelde belastingvordering is opgenomen |
616 | 176 |
| Overige | 113 | 651 |
| Subtotaal | 211 | 879 |
| Werkelijke belastinguitgaven | 12.957 | 10.494 |
| Effectief belastingtarief | 26,68% | 26,38% |
Het effectieve belastingtarief van 26,68% is hoger dan het theoretische belastingtarief van 24,50% van de verschillende entiteiten, en is voornamelijk te wijten aan verworpen uitgaven en fiscale verliezen waarvoor geen uitgestelde belastingvordering is opgenomen.
In 2024 worden op verschillende locaties belastingcontroles aangekondigd. De Groep heeft de nodige voorzieningen aangelegd op basis van de beste schatting van de verwachte uitkomst van deze controle.
De gewone winst per aandeel wordt berekend door het aandeel van de Groep in de winst van het jaar, d.i. 41,2 miljoen euro (31 miljoen euro in 2023) te delen door het gewogen gemiddeld aantal gewone uitstaande aandelen gedurende de jaren eindigend op 31 december 2024 en 2023.
| 31 december 2024 |
31 december 2023 |
Verschil % | |
|---|---|---|---|
| Gewone winst per aandeel (in euro) | 4,31 | 3,39 | 27% |
| Gewogen gem. aantal uitstaande aandelen | 9.542.241 | 9.150.330 |
De winst per aandeel (WPA) steeg met 0,92 euro per aandeel, een stijging met 27% in vergelijking met de vorige periode.
In het kasstroomoverzicht zijn liquide middelen en opgenomen kredietlijnen als volgt samengesteld:
| (in duizenden euro) | 31 december 2024 |
31 december 2023 |
Verschil |
|---|---|---|---|
| Geldbeleggingen en liquide middelen | 42.455 | 51.112 | -8.657 |
| Kredietlijn | -8.613 | -9.656 | 1.043 |
| Nettokas en liquide middelen | 33.842 | 41.455 | -7.614 |
| KASSTROOM UIT OPERATIONELE ACTIVITEITEN | 30.619 | 21.621 | |
| KASSTROOM UIT INVESTERINGSACTIVITEITEN | -41.360 | -12.756 | |
| KASSTROOM UIT FINANCIERINGSACTIVITEITEN | 1.958 | 2.826 | |
| Netto toename / (afname) van liquide middelen | -8.783 | 11.691 | |
| Wisselkoerswinst /(verlies) op liquide middelen en opgenomen kredietlijnen |
1.169 | -147 |
Net als in 2023 hebben de operationele activiteiten in 2024 geprofiteerd van verbeterde jaarresultaten. Deze positieve impact werd gedeeltelijk geneutraliseerd door een stijging van het werkkapitaal, wat resulteerde in een kasuitstroom van 16,6 miljoen euro. De contractactiva stegen met 29,3 miljoen euro, wat het indrukwekkende orderboek weerspiegelt dat de Groep blijft realiseren. Anderzijds stijgen de contractpassiva ook met 29,8 miljoen euro. In 2023 bleef de betaalde winstbelasting beperkt tot 4,5 miljoen euro. Door de sterke resultaten van 2023 en de vooruitbetalingen voor de verwachte resultaten van 2024 is de kasuitstroom voor winstbelastingen in 2024 echter gestegen tot 18,4 miljoen euro.
De verwerving van 85% van de aandelen van MAXI-PRESS Holding GmbH, Duitsland, en zijn dochterondernemingen heeft de investeringsactiviteiten aanzienlijk geïmpacteerd met 31,7 miljoen euro (na aftrek van verworven liquide middelen). Daarnaast resulteerden strategische investeringen in de uitbreiding van productiefaciliteiten in China en Denemarken, samen met reguliere investeringen in materiële vaste activa, in een extra uitstroom van 11,8 miljoen euro. Deze investeringen vergroten onze productiefaciliteiten en sluiten ook aan bij onze strategische doelen van capaciteitsuitbreiding en diversificatie van ons productaanbod. Deze investeringsactiviteiten werden gedeeltelijk gecompenseerd door de positieve impact van de opbrengsten uit en aankoop van financiële instrumenten voor een bedrag van 1,2 miljoen euro en de ontvangst van een dividend van Inax van 0,9 miljoen euro met betrekking tot de resultaten van 2023.
De dividenduitkering aan de aandeelhouders, gebaseerd op de financiële resultaten van 2023, bedraagt 7,4 miljoen euro. Daarnaast werden de financieringsactiviteiten verder beïnvloed door het terugkoopprogramma van aandelen, waarmee de Groep voor een totaalbedrag van 4,8 miljoen euro aan aandelen terugkocht. De ontvangsten uit en terugbetalingen van leningen worden voornamelijk beïnvloed door de nieuwe roll-over lening van 20 miljoen euro die de transactie voor de verwerving van 85% in MAXI-PRESS mogelijk maakt.
| (in duizenden euro) | 31 december 2024 |
31 december 2023 |
Verschil |
|---|---|---|---|
| Letters of Intent | 12.893 | 14.404 | -1.511 |
| Bankgaranties | 9.277 | 9.344 | -67 |
| Hypotheken | 7.009 | 5.702 | 1.307 |
| Onderpand | 20.006 | 0 | 20.006 |
| Terugkoopverplichtingen | 3.368 | 2.560 | -5.362 |
Het nieuwe onderpand van 20 miljoen euro is gerelateerd aan de acquisitie van MAXI-PRESS, die de Groep gedeeltelijk financierde via een roll-over lening van 20 miljoen euro. Die roll-over werd gegarandeerd door een onderpand op de financiële activa dat geboekt werd aan reële waarde via overige gerealiseerde en nietgerealiseerde resultaten, DKK-obligaties, zoals weergegeven in toelichting 20.
Het management verwacht niet dat deze verbintenissen een grote impact zullen hebben op de financiële positie of de rentabiliteit van de Groep.
De onderstaande tabel geeft een overzicht van de financiële instrumenten van de Groep. De boekwaarden worden verondersteld dicht bij de reële waarde te liggen.
| (in duizenden euro) | 31 december 2024 | 31 december 2023 | ||
|---|---|---|---|---|
| Bedrag | Bedrag | |||
| Boekwaarde | reële | Boekwaarde | reële | |
| waarde | waarde | |||
| FINANCIËLE ACTIVA | ||||
| Financiële activa aan afgeschreven kostprijs | 4.869 | 4.433 | 5.139 | 4.609 |
| Financiële activa aan reële waarde via overige gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten |
25.234 | 25.234 | 25.953 | 25.953 |
| Overige LT-vorderingen | 1.455 | 1.351 | 1.929 | 1.791 |
| Handelsvorderingen | 128.197 | 128.197 | 103.721 | 103.721 |
| Afgeleide financiële instrumenten - Valutacontracten | 121 | 121 | 345 | 345 |
| Afgeleide financiële instrumenten - Renteswaps | 193 | 193 | 307 | 307 |
| Geldbeleggingen en liquide middelen | 42.455 | 42.455 | 51.112 | 51.112 |
| Totaal | 202.524 | 201.984 | 188.506 | 187.839 |
| FINANCIËLE VERPLICHTINGEN | ||||
| Financiële schulden | 57.294 | 56.793 | 38.622 | 38.052 |
| Financiële schulden - factoring | 3.792 | 3.792 | 3.708 | 3.708 |
| Aankoop op termijn (forward) van het minderheidsbelang | 5.400 | 5.400 | 0 | 0 |
| Handelsschulden | 30.485 | 30.485 | 28.450 | 28.450 |
| Afgeleide financiële instrumenten - Valutacontracten | 611 | 611 | 67 | 67 |
| Afgeleide financiële instrumenten - Renteswaps | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Totaal | 97.582 | 97.081 | 70.842 | 70.277 |
Om het risico te beperken dat gepaard gaat met het aanhouden van contanten, heeft de Groep er strategisch voor gekozen om een deel van de kasreserves toe te wijzen aan financiële activa, meer specifiek aan beleggingen in obligaties. Deze beleggingen worden geclassificeerd als financiële activa aan geamortiseerde kostprijs. Deze classificatie is gebaseerd op het feit dat de activa worden aangehouden binnen een bedrijfsmodel dat gericht is op het innen van contractuele kasstromen en dat de contractuele voorwaarden van deze activa kasstromen genereren die uitsluitend bestaan uit betalingen van hoofdsom en interesten. Deze benadering zorgt niet alleen voor een diversificatie van de beleggingsportefeuille van de Groep, maar sluit ook aan bij zijn risicobeheersingsstrategie.
Daarnaast is een deel van de kasreserves van de Groep belegd in obligaties die geclassificeerd zijn als financiële activa aan reële waarde via overige gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten. Deze specifieke DKKobligaties, uitgegeven door Nykredit Realkredit AS en Realkredit Denmark, hebben vervaldagen in respectievelijk 2025, 2026 en 2033. Er wordt verwacht dat ze stabiele coupons zullen genereren over de periode en ze worden niet aangehouden om te worden verhandeld. In plaats daarvan heeft de Groep bij de initiële opname een onherroepelijke keuze gemaakt om deze obligaties op deze manier te categoriseren. Deze beslissing is gebaseerd op de beoordeling van de Groep dat een dergelijke classificatie beter aansluit bij zijn beleggingsstrategie en een meer relevante weergave geeft van de waarde van de financiële activa en de financiële positie van de Groep.
Handelsvorderingen worden door de Groep geëvalueerd, waarbij verschillende parameters in overweging worden genomen zoals rentevoeten, specifieke risicofactoren van landen, individuele kredietwaardigheid van de klant en de risicokenmerken van het gefinancierde project. Deze uitgebreide beoordeling vormt de basis voor het aanleggen van voorzieningen voor de verwachte verliezen op deze vorderingen. De Groep is van mening dat de boekwaarde van deze vorderingen per 31 december 2024, na verwerking van de voorzieningen, nauw aansluit bij hun berekende reële waarde.
De Groep gaat afgeleide financiële transacties aan met financiële instellingen, waarbij derivaten worden gewaardeerd met behulp van waarderingstechnieken die gebruikmaken van marktconforme inputs. Deze derivaten bestaan voornamelijk uit renteswaps en valutatermijncontracten. De meest toegepaste waarderingstechnieken zijn forward pricing en swapmodellen, die gebaseerd zijn op actuele waarde berekeningen. Deze modellen maken gebruik van een reeks inputs, waaronder contante wisselkoers, termijnkoersen en rentecurves.
Afgeleide financiële instrumenten in de portefeuille van de Groep worden gewaardeerd door een onafhankelijke financiële instelling op basis van de huidige rentevoeten en wisselkoersen op de liquide markten. Deze financiële instrumenten worden gewaardeerd tegen reële waarde, en worden geclassificeerd in niveau 2. Deze classificatie geeft aan dat de gebruikte waarderingstechnieken gebruikmaken van andere inputs dan genoteerde prijzen die direct of indirect waarneembaar zijn voor de activa of verplichtingen.
Bij de normale bedrijfsvoering is de JENSEN-GROUP blootgesteld aan valuta-, kredietrisico's en risico's van rentevoeten. De Groep analyseert elk van deze risico's afzonderlijk, en bepaalt strategieën om de economische impact op de resultaten van de JENSEN-GROUP te beheersen.
| 31 december | 31 december | |
|---|---|---|
| (in duizenden euro) | 2024 | 2023 |
| Vaste activa | 193 | 307 |
| Vlottende activa | 121 | 346 |
| Verplichtingen op lange termijn | 0 | 0 |
| Verplichtingen op korte termijn | -611 | -67 |
| Totaal | -296 | 586 |
| Valutatermijncontracten: reële waarde | -489 | 279 |
| Renteswaps: reële waarde | 193 | 307 |
| Totaal | -296 | 586 |
De JENSEN-GROUP is blootgesteld aan valutarisico's op leningen, investeringen, alsook actuele en verwachte verkopen en aankopen, wanneer deze financiële transacties uitgedrukt zijn in een andere munt dan de functionele munt van de betrokken dochteronderneming. De belangrijkste valuta's die een risico vormen zijn de US dollar, Zwitserse frank, Zweedse kroon, Deense kroon, Britse Pond, Chinese yuan, Australische dollar en Nieuw-Zeelandse dollar. Deze blootstelling weerspiegelt het wereldwijde karakter van de activiteiten en de verschillende valutaomgevingen waarin de Groep actief is.
De belangrijkste afgeleide financiële instrumenten die de Groep gebruikt om valutarisico's te beheersen zijn valutatermijncontracten. In overeenstemming met het beleid van de Groep worden deze afgeleide instrumenten niet aangehouden voor speculatieve doeleinden of trading.
De JENSEN-GROUP hanteert een duidelijk omschreven beleid dat o.a. volgende bepalingen omvat:
Bijgevolg worden deze indekkingen dus geclassificeerd als kasstroomindekkingen. Ze worden systematisch gecontracteerd als onderdeel van onze standaard operationele procedures, onafhankelijk van enige anticiperende visie op wisselkoersschommelingen. Het hoofddoel van deze aanpak is om de winstmarge veilig te stellen op het moment dat een projectcontract wordt getekend met een klant.
Alle valutacontracten binnen de JENSEN-GROUP worden gecentraliseerd en beheerd door de treasury-afdeling van de Groep. De contracten worden enkel aangegaan op basis van de input van de verschillende dochterondernemingen. Deze gecentraliseerde aanpak zorgt voor een coherent en gestroomlijnd beheer van de valutarisico's binnen de Groep en vergemakkelijkt een effectief toezicht op en hefboomwerking van de collectieve valutarisico's van de Groep.
Het valutarisico als gevolg van omzetting van de financiële staten van niet-euro vennootschappen, wordt niet ingedekt (toelichting 8).
De volgende tabel geeft inzicht in de netto posities van de Groep in vreemde valuta's per 31 december 2024 en 31 december 2023, die zowel gerelateerd zijn aan bestaande orders als aan verwachte transacties. Een negatieve blootstelling duidt op de intentie van het bedrijf om vreemde valuta's te verkopen in ruil voor euro's, terwijl een positieve positie een plan aangeeft om vreemde valuta's te kopen en tegelijk euro's te verkopen. Deze open posities zijn een rechtstreeks gevolg van het uitgebreide risicobeheersingsbeleid van de JENSEN-GROUP.
De productie binnen de JENSEN-GROUP gebeurt wereldwijd op verschillende locaties, waarbij elke locatie in haar eigen munt werkt om zo te kunnen inspelen op de regionale economische omgeving:
Deze geografische en financiële diversificatie weerspiegelt de wereldwijde voetafdruk van de productiecapaciteit van de JENSEN-GROUP en zijn strategische aanpak om te navigeren doorheen de complexiteit van de internationale valutamarkten.
| (in duizenden euro) | Totale blootstelling | Totaal derivaten | Open positie |
|---|---|---|---|
| EUR/USD | -11.361 | 11.000 | -361 |
| EUR/GBP | -1.647 | 1.500 | -147 |
| EUR/AUD | -5.809 | 2.165 | -3.644 |
| EUR/SEK | 5.225 | -3.500 | 1.725 |
| EUR/NZD | -18 | 380 | 362 |
| EUR/CHF | 2.315 | -538 | 1.777 |
| TOTAAL | -11.295 | 11.007 | -287 |
2023
| (in duizenden euro) | Totale blootstelling | Totaal derivaten | Open positie |
|---|---|---|---|
| EUR/USD | -7.059 | 9.936 | 2.877 |
| EUR/GBP | -3.354 | 3.000 | -354 |
| EUR/AUD | -652 | 1.324 | 672 |
| EUR/SEK | 3.233 | -1.500 | 1.733 |
| EUR/NZD | -69 | 350 | 281 |
| EUR/NOK | -1.601 | 901 | -700 |
| TOTAAL | -9.502 | 14.010 | 4.508 |
| (in duizenden | Impact op | Impact op eigen | ||
|---|---|---|---|---|
| euro) | Valutawijziging | nettowinst1 | vermogen | |
| USD | -5,98% | -993 | -2.670 | |
| 5,98% | 1.259 | 3.009 | ||
| GBP | -3,71% | -63 | -167 | |
| 3,71% | 99 | 180 | ||
| AUD | -2,34% | -268 | -105 | |
| 2,34% | 285 | 110 | ||
| NZD | -3,87% | -38 | -20 | |
| 3,87% | 40 | 21 | ||
| CNY | -3,33% | 263 | -414 | |
| 3,33% | -479 | 441 | ||
| SEK | -3,21% | 240 | -493 | |
| 3,21% | -238 | 526 | ||
| CHF | -5,26% | 142 | -463 | |
| 5,26% | -92 | 515 | ||
| DKK | -0,09% | 37 | -145 | |
| 0,09% | -57 | 145 | ||
| NOK | -3,88% | -10 | -12 | |
| 3,88% | 17 | 13 | ||
| SGD | -3,27% | -132 | ||
| 3,27% | 141 | |||
| JPY | -7,60% | -1.693 | ||
| 7,60% | 1.971 | |||
| BRL | -19,20% | -1 | ||
| 19,20% | 1 | |||
| AED | -4,52% | -11 | ||
| 4,52% | 12 | |||
| TRY | -15,26% | -834 | ||
| 15,26% | 1.134 |
1: De raming is gebaseerd op de standaard afwijking van de dagelijkse volatiliteit van de wisselkoersen gedurende de laatste 360 dagen per 31 december 2024, en gaat uit van een betrouwbaarheidsmarge van 95%.
Deze berekeningen zijn een puur theoretische oefening en houden geen rekening met de potentiële winst of verlies in verkoop als gevolg van de relatieve verzwakking of versterking van valuta's. Deze benadering richt zich enkel op het wiskundige aspect van wisselkoersschommelingen zonder rekening te houden met de praktische impact op de verkoopprestaties en de marktdynamiek.
Per 31 december 2024 had de Groep een portefeuille van valutacontracten. Het is opmerkelijk dat de saldi die binnen de komende 12 maanden vervallen gelijk zijn aan hun boekwaarde, aangezien de impact van discontering van deze saldi als onbelangrijk wordt beschouwd. Dit wijst op een nauwe afstemming tussen de nominale en geboekte waarden van deze contracten, wat een weerspiegeling is van het efficiënte beheer door de Groep van zijn valutarisico op de korte termijn.
| Munt | Verkoop | Gemiddelde wisselkoers |
Vervaldatum | Reële waarde in duizenden euro |
|---|---|---|---|---|
| EUR/GBP | 1.245.955 | 0,83 | 16/1/2025 | -2 |
| EUR/AUD | 3.532.734 | 1,63 | 4/03/2025 | 88 |
| EUR/USD | 12.076.407 | 1,10 | 25/2/2025 | -605 |
| EUR/NZD | 684.434 | 1,80 | 17/4/2025 | 11 |
| Gemiddelde Munt Koop Vervaldatum wisselkoers |
in duizenden euro |
|---|---|
| EUR/SEK 40.300.993 11,51 |
2/03/2025 22 |
| EUR/CHF 500.000 0,93 |
27/2/2025 -3 |
| Munt | Verkoop | Gemiddelde wisselkoers |
Vervaldatum | Reële waarde in duizenden euro |
|
|---|---|---|---|---|---|
| EUR/GBP | 2.604.181 | 0,87 | 4/2/2024 | 7 | |
| EUR/AUD | 2.214.133 | 1,67 | 19/4/2024 | -31 | |
| EUR/USD | 10.763.272 | 1,08 | 10/4/2024 | 252 | |
| DKK/SEK | 11.247.823 | 1,43 | 30/12/2024 | 16 | |
| EUR/NZD | 640.606 | 1,83 | 20/6/2024 | -14 | |
| EUR/NOK | 10.349.000 | 11,49 | 10/1/2024 | -22 | |
| Munt | Koop | Gemiddelde wisselkoers |
Vervaldatum | Reële waarde in duizenden euro |
|
| EUR/SEK | 17.466.336 | 11,64 | 19/1/2024 | 70 |
In overeenstemming met vorig jaar zijn alle valutacontracten die door de Groep worden aangehouden vanaf eind 2024 toegewezen, en dienen ze effectief als kasstroomafdekkingen. De variaties in hun reële waarde in de loop van 2024, die in totaal -0,1 miljoen euro na belastingen bedragen (0,1 miljoen in 2023), zijn overgedragen in het eigen vermogen. Het is belangrijk om op te merken dat er geen ineffectiviteit van deze afdekkingen is opgenomen, wat duidt op een nauwkeurige afstemming tussen de gebruikte afdekkingsstrategieën en de beoogde financiële resultaten.
De Groep gebruikt afgeleide financiële instrumenten als strategische maatregel om het risico op ongunstige schommelingen in rentepercentages te beperken. De Groep voert een strikt beleid om afgeleide instrumenten niet te gebruiken voor speculatieve of trading doeleinden, en zorgt er zo voor dat hun gebruik duidelijk is afgestemd op de doelstellingen van de risicobeheersing.
De financieringingsactiviteiten binnen de JENSEN- GROUP worden gecentraliseerd in de treasury-afdeling. Deze centralisatie vergemakkelijkt het afdekkingsbeleid van de Groep door gebruik te maken van renteswaps (Interest Rate Swaps of kortweg IRS).
Een dergelijke aanpak verbetert de efficiëntie en effectiviteit van de financiële managementpraktijken van de Groep, en zorgt voor een coherent en eenduidig overzicht van de afdekkingsstrategieën en blootstellingen aan financiële risico's.
Met betrekking tot rentedragende financiële verplichtingen geeft de tabel hun effectieve rentevoeten op balansdatum weer, samen met de vervaldagen of de intervallen waarop deze verplichtingen moeten worden herzien. Het is belangrijk op te merken dat voor saldi die binnen de komende 12 maanden vervallen, de verschuldigde bedragen gelijk zijn aan hun boekwaarde, aangezien het effect van discontering als verwaarloosbaar wordt beschouwd.
| (in duizenden euro) | Effectieve rentevoet |
Boekwaarde | < 1 maand |
> 1 maand < 3 maanden |
> 3 maanden < 12 maanden |
1-5 jaar |
> 5 jaar |
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| VARIABELE RENTE | |||||||
| CNY | 3,25% - 4,80% | 12.893 | 8.610 | 158 | 475 | 3.650 | 0 |
| Totaal variabele rente | 12.893 | 8.610 | 158 | 475 | 3.650 | 0 | |
| VASTE RENTE | |||||||
| EUR | 1,32% - 2,28% | 17.383 | 191 | 382 | 11.717 | 2.632 | 2.462 |
| DKK1 | 0,44% -2,99% | 27.011 | 20.039 | 78 | 354 | 1.947 | 4.593 |
| Totaal vaste rente | 44.394 | 20.230 | 460 | 12.071 | 4.579 | 7.055 | |
| FACTORING | |||||||
| EUR | 3.792 | 183 | 366 | 1.648 | 1.000 | 595 | |
| Totaal | 61.079 | 29.023 | 984 | 14.193 | 9.229 | 7.650 |
| (in duizenden euro) | Effectieve rentevoet |
Boek waarde |
< 1 maand |
> 1 maand < 3 maanden |
> 3 maanden < 12 maanden |
1-5 jaar | > 5 jaar |
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| VARIABELE RENTE | |||||||
| CNY | 3,94% -5,0% | 14.404 | 9.655 | 153 | 458 | 4.138 | 0 |
| Totaal variabele rente | 14.404 | 9.655 | 153 | 458 | 4.138 | 0 | |
| VASTE RENTE | |||||||
| EUR | 1,32% - 2,28% | 18.515 | 183 | 366 | 1.646 | 14.316 | 2.005 |
| DKK1 | 0,44% -1,5% | 5.703 | 26 | 51 | 232 | 1.336 | 4.059 |
| Totaal vaste rente | 24.218 | 208 | 417 | 1.877 | 15.652 | 6.064 | |
| FACTORING | |||||||
| EUR | 3.708 | 139 | 279 | 1.255 | 2.034 | 0 | |
| Totaal | 42.330 | 10.003 | 848 | 3.591 | 21.824 | 6.064 |
1: Omvat zowel leningen tegen vaste rente als leningen tegen variabele rente gedekt door renteswaps.
De volgende tabel geeft een overzicht van de voorwaarden van de renteswaps:
| 2024 | ||||
|---|---|---|---|---|
| Munt | SWAP bedrag | Vaste rente | Vervaldatum | Reële waarde in duizenden euro |
| DKK | 13.206.509 | 0,44% | 30/12/2039 | 241 |
| DKK | 12.162.025 | 2,99% | 31/3/2029 | -47 |
| TOTAAL in euro | 3.401.611 | 193 | ||
| 2023 | ||||
| Munt | SWAP bedrag | Vaste rente | Vervaldatum | Reële waarde in duizenden euro |
| DKK | 14.083.848 | 0,44% | 30-12-2039 | 307 |
| TOTAAL in euro | 1.889.714 | 307 | ||
In overeenstemming met vorig jaar zijn de renteswaps die worden aangehouden door het bedrijf effectieve kasstroomafdekkingen. Gedurende 2024 werden de schommelingen in hun reële waarde, die 0,2 miljoen euro bedroegen na belastingen (0,2 miljoen euro in 2023), overgedragen in het eigen vermogen. Deze boekhoudkundige verwerking weerspiegelt de strategie van het bedrijf om het renterisico te beheren, en is
in lijn met de principes van hedge accounting. Het is significant dat er geen ineffectiviteit van deze afdekkingsactiviteiten is opgenomen, wat duidt op een nauwkeurige afstemming tussen de gebruikte afdekkingsinstrumenten en het onderliggende risico.
Zoals toegelicht in de bovenstaande tabel, hebben in totaal 12,9 miljoen euro van de totale rentedragende financiële verplichtingen van de Groep een variabele rentevoet. Dit bedrag bevat niet de 3,4 miljoen euro die wordt ingedekt door een renteswap.
Volgens de inschatting van de Groep zouden de marktrentes die van toepassing zijn op de leningen met variabele rentevoet redelijkerwijs als volgt kunnen wijzigen:
| (in duizenden euro) | Boekwaarde | Effectieve rentevoet |
Mogelijke rentes op 31 december 2024 |
|
|---|---|---|---|---|
| CNY | 12.893 | 3,25% - 4,80% | 1,69% - 6,36% | |
| TOTAAL in euro | 12.893 |
Rekening houdend met de redelijkerwijs mogelijke fluctuatie in de marktrente zoals beschreven en door dit toe te passen op de leningen met variabele rentevoet van de Groep per 31 december 2024 – terwijl alle andere variabelen constant worden gehouden – wordt geschat dat de winst voor 2024 0,6 miljoen euro lager of hoger had kunnen zijn. Deze projectie onderstreept de gevoeligheid van de financiële prestaties van de Groep voor veranderingen in rentevoeten, en benadrukt de potentiële impact op zijn winstgevendheid als gevolg van variaties in de kosten van zijn leningen met variabele rente. Deze analyse is van cruciaal belang om inzicht te krijgen in de financiële risico's die gepaard gaan met rentebewegingen en om de strategieën van de Groep voor risicobeheersing te beoordelen.
Kredietrisico is het risico waarbij een partij die betrokken is bij een financieel instrument haar verplichting niet nakomt, wat leidt tot een financieel verlies voor de andere partij.
Bij het beheren van kredietrisico's maakt de Groep in zijn beleid gebruik van historische gegevens over achterstallige handelsvorderingen. Naast deze retrospectieve analyse, zoals uiteengezet in zijn waarderingsbeleid, neemt de Groep toekomstgerichte informatie op om een volledig beeld te krijgen van potentiële kredietrisico's.
In overeenstemming met het kredietbeleid van de Groep worden klanten die projecten uitvoeren verplicht om ofwel een voorschot te betalen ofwel een vorm van garantie te geven, zoals kredietbrieven of bankgaranties. Deze vereiste maakt deel uit van het due diligence proces van de Groep, waarbij de kredietwaardigheid wordt beoordeeld van zowel nieuwe als bestaande klanten van wie het inkoopvolume toeneemt. Deze uitgebreide aanpak zorgt ervoor dat de Groep kredietrisico's effectief beheert en beperkt, waardoor zijn financiële gezondheid en stabiliteit worden gewaarborgd.
| Geconsolideerde ouderdomsbalans van de openstaande klanten KT | ||
|---|---|---|
| 2024 | ||||||
|---|---|---|---|---|---|---|
| (in duizenden euro) | Korte termijn | < 60 dagen | > 60 dagen < 90 dagen achterstallig |
> 90 dagen < 120 dagen achterstallig |
> 120 dagen achterstallig |
Totaal |
| Uitstaande handelsvorderingen | 92.312 | 15.721 | 5.191 | 4.614 | 10.552 | 128.390 |
| Onderpand als zekerheid | 0 | |||||
| Netto blootstelling | 92.312 | 15.721 | 5.191 | 4.614 | 10.552 | 128.390 |
| Geboekte voorzieningen | -4.835 | |||||
| Totaal | 123.555 |
| (in duizenden euro) | Korte termijn | < 60 dagen | > 60 dagen < 90 dagen achterstallig |
> 90 dagen < 120 dagen achterstallig |
> 120 dagen achterstallig |
Totaal |
|---|---|---|---|---|---|---|
| Uitstaande handelsvorderingen | 71.062 | 10.194 | 4.324 | 3.304 | 11.378 | 100.622 |
| Onderpand als zekerheid | 0 | |||||
| Netto blootstelling | 71.062 | 10.194 | 4.324 | 3.304 | 11.378 | 100.622 |
| Geboekte voorzieningen | -3.475 | |||||
| Totaal | 97.147 |
Saldi die binnen de komende 12 maanden vervallen, worden opgenomen tegen hun boekwaarde, aangezien het effect van discontering van deze bedragen niet significant wordt geacht.
Handelsdebiteuren en overige vorderingen worden in de balans opgenomen aan hun geamortiseerde kostprijs. Die is gewoonlijk gelijk aan het oorspronkelijk gefactureerde bedrag, en gecorrigeerd met een voorziening voor verwachte kredietverliezen.
Gezien de projectmatige aard van de activiteiten van de Groep en de opmerkelijke concentratie van handelsvorderingen/contractactiva met betrekking tot individueel significante projecten binnen de Groep, worden voorzieningen voor zowel geleden als verwachte toekomstige verliezen bepaald op individuele projectbasis.
Deze benadering omvat echter geaggregeerde historische gegevens met betrekking tot ervaringen uit het verleden met gelijkaardige klanten. Deze methode zorgt voor een evenwichtige en onderbouwde beoordeling van het kredietrisico, waarbij zowel specifieke projectrisico's als bredere trends tot uiting komen die bij soortgelijke opdrachten zijn waargenomen.
Bij de toepassing van IFRS 9 gaat de JENSEN-GROUP heel oordeelkundig te werk om de realiseerbare waarde met betrekking tot handelsvorderingen te bepalen. De Groep hanteert de vereenvoudigde benadering zoals beschreven in IFRS 9 om verwachte kredietverliezen te waarderen. Die benadering legt een voorziening op voor levenslange verwachte verliezen, en dit voor alle handelsvorderingen. Bij de berekening van de levenslange verwachte kredietverliezen houdt de JENSEN-GROUP rekening met factoren zoals de waarschijnlijkheid van wanbetaling en de blootstelling op het moment van wanbetaling.
Deze evaluatie omvat ook een inschatting van mogelijke recuperaties via kredietverzekering en de effectiviteit van andere vormen van onderpand.
De historische kredietverliezen bij individuele klanten worden regelmatig herzien en waar nodig bijgewerkt om rekening te houden met eventuele verschillen tussen de huidige en verwachte economische omstandigheden en die welke in het verleden zijn opgetreden.
Naast de voorzieningen voor verwachte kredietverliezen (ECL) op basis van historische gegevens en toekomstige projecties, erkent de Groep ook blootstellingen die op individuele basis worden beheerd. Deze worden afzonderlijk opgenomen voor zover ze niet worden behandeld in het ECL-model. Dit model zorgt voor een omvattende en evenredige aanpak om kredietrisico's te beheren en beperken in overeenstemming met de vereisten van IFRS 9.
Onderstaande tabel geeft de wijziging weer in de voorziening dubieuze debiteuren:
(in duizenden euro)
| Voorziening voor dubieuze debiteuren eind 2023 | 3.475 |
|---|---|
| Toevoegingen | 2.144 |
| Terugnames | -818 |
| Wisselkoersverschil | 34 |
| Voorziening voor dubieuze debiteuren eind 2024 | 4.835 |
Als gevolg van een toename van de uitstaande saldi van debiteuren werd de voorziening voor potentiële kredietverliezen netto met 1,4 miljoen euro verhoogd. Deze aanpassing weerspiegelt een genuanceerde benadering van het beheer van het kredietrisico in verband met vorderingen, waarbij de positieve impact van teruggevorderde middelen wordt afgewogen tegen de noodzaak om rekening te houden met een verhoogde blootstelling als gevolg van hogere uitstaande saldi. De impact van de beweging van de voorziening op het resultaat bedraagt 2,1 miljoen euro.
Per 31 december 2024 is er één klantengroep, Elis genaamd, met een concentratie van meer dan 10% van de totale uitstaande vorderingen.
De drie belangrijkste financiële groepen waarmee de JENSEN-GROUP werkt zijn Nordea, KBC en Nykredit. De kredietratings van hun bank (S&P) per 31 december 2024 zijn:
Liquiditeitsrisico verwijst naar het risico waarbij een entiteit moeilijkheden ondervindt om aan haar financiële verplichtingen te voldoen wanneer deze vervallen, omdat ze niet in staat is om activa te liquideren of om tijdig voldoende financiering te verkrijgen.
De Groep pakt het liquiditeitsrisico aan door zijn financiële middelen strategisch te beheren en ervoor te zorgen dat er voldoende kasreserves en kredietopnemingsfaciliteiten beschikbaar zijn. Dit houdt in dat zowel de verwachte als de actuele kasstromen nauwlettend worden opgevolgd, naast een zorgvuldige afstemming van de looptijden van de financiële activa en passiva (Toelichting 9). Met deze aanpak wil de Groep zijn financiële stabiliteit behouden en ervoor zorgen dat hij aan zijn verplichtingen kan voldoen wanneer deze zich voordoen.
De belangrijkste stimulansen van de kasinstroom voor de Groep zijn afkomstig van de operationele activiteiten. Deze aanpak benadrukt hoe gericht de Groep is op het handhaven van een robuust liquiditeitsbeheer. Door zowel gebruik te maken van de opbrengsten uit zijn bedrijfsactiviteiten als van strategische financiële activiteiten zoals kapitaalverhogingen, verzekert de Groep de beschikbaarheid van de nodige fondsen om zijn lopende activiteiten te ondersteunen en het financiële welzijn te waarborgen.
De resultaten opgenomen als verlies uit te koop gestelde activa voor een bedrag van 0,5 miljoen euro, hebben betrekking op het voormalige Cissell-gebouw in het Amerikaanse Kentucky, dat verband houdt met de vroegere CLD-activiteiten. Daarnaast zijn de kosten met betrekking tot dit gebouw, in totaal 0,1 miljoen euro, opgenomen in het resultaat van te koop gestelde activa.
De aandeelhouders van de vennootschap per december 2024 zijn:

(*) Terugkoopprogramma van aandelen
In 2024 ontving de JENSEN-GROUP NV de volgende kennisgevingen:
| In duizenden euro | 31 december 2024 |
31 december 2023 |
|---|---|---|
| Vergoedingen betaald aan Bestuurders | 365 | 336 |
| Brutosalarissen betaald aan senior managers | 3.121 | 2.382 |
| Basisvergoeding | 1.182 | 897 |
| Gefactureerde diensten | 954 | 836 |
| Variabele vergoeding over een jaar | 862 | 570 |
| Vaste onkosten | 30 | 30 |
| Extralegale voordelen | 42 | 19 |
| Pensioenplan | 50 | 31 |
Voor meer details over de remuneratie van het senior management verwijzen we naar het remuneratierapport dat opgenomen is in het rapport van de Raad van Bestuur.
| In duizenden euro | 31 december 2024 |
31 december 2023 |
|---|---|---|
| Vennootschappen opgenomen volgens de | ||
| vermogensmutatiemethode | 47,538 | 49.764 |
De ondernemingen die worden opgenomen volgens de vermogensmutatiemethode vertegenwoordigen de waardering van de participaties in Tolon, Inax Corporation (opgenomen vanaf 3 april 2023), PrimaFolder (30 mei 2024) en Ole Almeborg (vanaf 1 september 2024). Deze boekhoudkundige benadering weerspiegelt de investeringsstrategie van de Groep en zijn relatie met deze entiteiten.
Volgens de vermogensmutatiemethode neemt de Groep zijn aandeel in de winsten of verliezen van deze ondernemingen op in zijn jaarrekening, waarbij de boekwaarde van de investeringen in die zin wordt aangepast.
Eind mei 2024 verwierf JENSEN Italië 33% van de aandelen van PrimaFolder voor een aankoopprijs van 0,4 miljoen euro. PrimaFolder is een bedrijf dat gevestigd is in Italië. Het is gespecialiseerd in het ontwerp en de productie van automatische vouwmachines.
| In duizenden euro | 31 december 2024 |
31 december 2023 |
|---|---|---|
| Ondernemingen opgenomen volgens de vermogensmutatiemethode aan het einde van het jaar |
49.764 | 5.573 |
| Overname van Inax | 0 | 42.374 |
| Wijzigingen in de consolidatiekring van Ole Almeborg (50%) | 613 | 0 |
| Acquisitie van PrimaFolder (33%) | 412 | 0 |
| Aandeel in de resultaten | 4.562 | 3.085 |
| Impact van hyperinflatie op het aandeel in het resultaat | -624 | -944 |
| Correctie hyperinflatie - direct eigen vermogen | 0 | 3.266 |
| Omrekeningsverschillen | -6.778 | -3.589 |
| Ondernemingen opgenomen volgens de vermogensmutatiemethode aan het einde van het jaar |
47.538 | 49.764 |
Op 29 januari 2016 nam de JENSEN-GROUP een participatie van 30% in TOLON GLOBAL MAKINA Sanyi Ve Tikaret Sirketi A.S., Turkiye, en ging de Groep ermee akkoord om de komende drie jaar in totaal 19% bijkomende aandelen te verwerven.
In 2017 verhoogde de JENSEN-GROUP zijn deelneming met 6,33% tot 36,33%, in 2018 met nog eens 6,33% tot 42,66% en in 2019 met 6,34% tot 49%.
Gezien de JENSEN-GROUP slechts een belang van minder dan 50% bezit in TOLON, is deze deelneming geconsolideerd volgens de vermogensmutatiemethode.
Het nettoresultaat per eind december 2024 (hyperinflatie niet meegerekend) bedraagt 2,5 miljoen euro, vergeleken met 2,6 miljoen euro per eind december 2023 (hyperinflatie niet meegerekend).
De Groep past IAS29 toe (Financiële verslaggeving in economieën met hyperinflatie) voor de consolidatie van zijn Turkse dochterondernemingen. Voor de toepassing van deze standaard en om de resultatenrekeningen en nietmonetaire activa en passiva per 31 december 2024 aan te passen, heeft de Groep de producentenprijsindex (PPI) 'PPI.ITUR' gebruikt vanaf januari 2005, gepubliceerd door het Turks Statistisch Instituut (Turkstat): de PPI per 31.12.2024 bedraagt 3.746,52 (de PPI per 31.12.2023 bedraagt 2.915,02).
De impact van de herwaardering op het aandeel in het resultaat voor het jaar 2024 was een kost van 0,6 miljoen euro.Vorig jaar resulteerde de impact van de toepassing van IAS 29 voor het boekjaar eindigend op 31 december 2023 in een verlies van 0,9 miljoen euro in de resultatenrekening van de Groep.
| (in duizenden euro) | 31 december 2024 |
31 december 2023 |
|---|---|---|
| Opbrengsten | 33.796 | 31.086 |
| Operationeel resultaat (EBIT) | 3.679 | 3.825 |
| Geconsolideerde winst van het boekjaar | 1.272 | 689 |
| Vaste activa | 12.823 | 9.242 |
| Vlottende activa | 13.206 | 16.986 |
| Eigen vermogen | 9.232 | 8.856 |
| Verplichtingen op lange termijn | 2.655 | 2.953 |
| Verplichtingen op korte termijn | 14.143 | 14.420 |
| Netto activa - % | 4.524 | 4.339 |
| Goodwill | 352 | 3.322 |
| Ondernemingen opgenomen volgens de vermogensmutatiemethode aan het einde van het jaar |
4.876 | 7.661 |
Op 3 april 2023 verwierf de JENSEN-GROUP 49% van de aandelen van Inax Corporation ('Inax'), een Japanse dochteronderneming van MIURA, via de uitgifte van aandelen van de JENSEN-GROUP NV.
Omdat de JENSEN-GROUP slechts een belang van minder dan 50% bezit, is deze deelneming geconsolideerd volgens de vermogensmutatiemethode.
| (in duizenden euro) | 31 december 2024 |
31 december 2023 (9 maanden) |
|---|---|---|
| Opbrengsten | 122.798 | 77.692 |
| Operationeel resultaat (EBIT) | 9.149 | 5.399 |
| Geconsolideerde winst van het boekjaar | 6.907 | 3.682 |
| Vaste activa | 45.628 | 50.166 |
| Vlottende activa | 67.844 | 72.837 |
| Eigen vermogen | 48.589 | 45.536 |
| Verplichtingen op lange termijn | 13.619 | 15.451 |
| Verplichtingen op korte termijn | 51.264 | 62.016 |
| Netto activa - % | 23.809 | 22.313 |
| Goodwill | 17.925 | 20.182 |
| Ondernemingen opgenomen volgens de vermogensmutatiemethode aan het einde van het jaar |
41.734 | 42.494 |
Op 15 oktober 2023 nam JENSEN Denmark A/S, een Deense dochteronderneming van de JENSEN-GROUP, Ole Almeborg A/S over. Deze participatie wordt geconsolideerd volgens de integrale consolidatiemethode vanaf 15 oktober 2023.
Op 17 mei 2024 sloot JENSEN Denemarken een overeenkomst af met Logitrans A/S voor de verkoop en aankoop van aandelen. Bijgevolg bezit de JENSEN-GROUP per eind augustus 2024 50% van Ole Almeborg, en wordt deze participatie vanaf 1 september 2024 geconsolideerd volgens de vermogensmutatiemethode.
Het bedrijf dat is opgenomen volgens de vermogensmutatiemethode wordt gewaardeerd op 0,6 miljoen euro op het einde van het jaar.
In 2016 richtten de JENSEN-GROUP en Veins Holding BV samen een nieuw bedrijf op, Gotli Labs AG. Aangezien de JENSEN-GROUP beslissende zeggenschap uitoefent over Gotli Labs AG (meer dan 50% van de aandelen), is deze deelneming volledig geconsolideerd. Contractueel heeft de JENSEN-GROUP recht op 40% van de resultaten, waarvan de overige 60% in de resultatenrekening wordt weergegeven als 'opbrengsten toerekenbaar aan minderheidsbelangen'.
Op 2 januari 2018 verwierf de JENSEN-GROUP een participatie van 30% in Inwatec ApS (Denemarken). De JENSEN-GROUP heeft de optie om zijn participatie te verhogen tussen 2020 en 2023. Op 26 maart 2021 verhoogde de JENSEN-GROUP zijn participatie in Inwatec ApS van 30% naar 70%. Aangezien de JENSEN-GROUP een participatie heeft van 70%, wordt de participatie geconsolideerd volgens de integrale consolidatiemethode vanaf 26 maart 2021. Voor die datum werd de participatie geconsolideerd volgens de vermogensmutatiemethode.
Op 23 juli 2024 verwierf de JENSEN-GROUP 85% van de aandelen in MAXI-PRESS Holding GmbH, Duitsland en zijn dochterondernemingen. Aangezien de JENSEN-GROUP een participatie heeft van 85%, wordt de participatie geconsolideerd volgens de integrale consolidatiemethode. Zie Toelichting 23 voor meer informatie over de acquisitie.
| In duizenden euro | 31 december 2024 |
31 december 2023 |
|---|---|---|
| Resultaat toerekenbaar aan minderheidsbelang | -1.737 | 277 |
| Eigen vermogen van NCI | -58 | 1.896 |
Het aan de minderheidsbelangen toerekenbare resultaat bedraagt een verlies van 1,7 miljoen euro vergeleken met een inkomen van 0,3 miljoen euro in de vorige periode. Deze daling is voornamelijk te wijten aan een afname in de ontvangen bestellingen voor Inwatec, een bedrijf dat uitsluitend op basis van klantorders produceert in plaats van voor voorraad.
In de tweede helft van het jaar richtte het management zich op het versterken van het orderboek voor Inwatec. Beperkte personeelsinkrimpingen werden doorgevoerd om de capaciteit voor groei te behouden. Tegen eind december 2024 waren deze initiatieven succesvol, wat resulteerde in een orderboek dat een solide basis biedt voor 2025 en daarna.
De Groep is niet op de hoogte van enige beperkingen om fondsen over te dragen in de vorm van cash en dividenden, noch van enige verplichtingen of voorwaardelijke verplichtingen gerelateerd aan het belang in de joint ventures en geassocieerde deelnemingen.
Voor de wettelijke structuur verwijzen we naar toelichting 26.
Op 23 juli 2024 verwierf de JENSEN-GROUP 85% van de aandelen in MAXI-PRESS Holding GmbH, Duitsland en zijn dochterondernemingen ("MAXI-PRESS"). MAXI-PRESS staat bekend voor zijn marktaandeel in perskussens en zijn uniek gamma hulpstoffen. Het zal een cruciale rol spelen in de uitbreiding van het dienstenaanbod van de JENSEN-GROUP. De acquisitie is volledig afgestemd op de langetermijnstrategie van de JENSEN-GROUP om een uitgebreid dienstenaanbod te bieden aan wasserijen over de hele wereld.
De onderstaande tabel geeft een overzicht van de reële waarde op acquisitiedatum, na IFRS-conversie, van de totale overgedragen vergoeding en van het resterende bedrag aan goodwill dat is opgenomen als deel van de investering:
| (in duizenden EUR) | 31 juli 2024 | 31 juli 2024 | |
|---|---|---|---|
| Vóór PPA | PPA aanpassingen |
Na PPA | |
| Immateriële vaste activa (excl. goodwill) | 19 | 123 | 142 |
| Materiële vaste activa | 4.061 | 2.408 | 6.469 |
| Voorraad | 5.230 | 1.538 | 6.767 |
| Handels- en overige vorderingen | 4.024 | 0 | 4.024 |
| Cash | 2.881 | 0 | 2.881 |
| Handels- en overige schulden | -8.360 | 0 | -8.360 |
| Uitgestelde belastingen | 345 | -1.172 | -827 |
| VERWORVEN NETTOACTIVA | 8.199 | 2.897 | 11.096 |
| Goodwill | 24.939 | ||
| Betaalde vergoeding (85%) | 34.371 | ||
| Minderheidsbelang (15%) | 1.664 |
De verwerving van een participatie van 85% in MAXI-PRESS gebeurde tegen een aankoopprijs van 34,4 miljoen euro, vrij van cash en zonder schulden, wat overeenkomt met 85% van de totale bedrijfswaarde van MAXI-PRESS. Daarnaast heeft de JENSEN-GROUP zich ertoe verbonden om de resterende 15% van de aandelen die momenteel in handen zijn van de stichtende CEO en aandeelhouder, de heer Zaiser, in de komende drie jaar te verwerven. Deze transacties zullen gebeuren volgens waarderingsprincipes die consistent zijn met deze die van toepassing waren bij de initiële acquisitie, waarbij de aandelen gekocht worden in drie jaarlijkse schijven van 5%, met als eindpunt dat de JENSEN-GROUP tegen het einde van juni 2027 volledige eigendom is van MAXI-PRESS.
De goodwill die geboekt is bij de acquisitie van MAXI-PRESS bedraagt 24,9 miljoen euro. Dit bedrag vertegenwoordigt, onder andere, de intrinsieke waarde van het personeelsbestand van MAXI-PRESS, evenals de verwachte toekomstige economische voordelen die aan de transactie verbonden zijn.
De waardering van de goodwill in deze context onderstreept het strategische belang van de acquisitie, en erkent niet alleen de materiële vaste activa, maar ook de immateriële vaste activa en het groei- en synergie-potentieel dat MAXI-PRESS toevoegt aan de JENSEN-GROUP.
Het minderheidsbelang wordt gewaardeerd op 15% van de reële waarde van de verworven netto activa.
De totale transactiekosten voor de overname bedragen 0,7 miljoen euro in 2024.
In lijn met onze verbintenis om het resterende belang van 15% te verwerven, wordt de aankoop op termijn van een minderheidsbelang ('NCI') geboekt als een financiële verplichting op de balans van de JENSEN-GROUP. Deze waardering wordt bepaald door berekening van de contante waarde van de verwachte betalingen voor de drie komende termijnen. De gebruikte methodologie voor deze berekening houdt rekening met de kost van schulden op een termijn van drie jaar, in combinatie met de toepasselijke kredietspreiding. De JENSEN-GROUP zal de reële waarde halfjaarlijks herwaarderen. De reële waarde wordt gewaardeerd volgens niveau 3.
De belangrijkste beoordelingen, veronderstellingen en schattingen die in aanmerking werden genomen voor de berekening van de reële waarde zijn de volgende:
De JENSEN-GROUP bevestigt dat zijn schattingen degelijk zijn. Ze steunen op de historische prestaties van de MAXI-PRESS Group en zijn aangevuld met externe gegevensbronnen, zoals cijfers over de kost van schulden. Deze schattingen vertegenwoordigen de beste beoordeling van het management en er wordt erkend dat de werkelijke resultaten kunnen afwijken als gevolg van verschillende veronderstellingen of omstandigheden. Desondanks is de Groep van mening dat redelijke variaties in deze schattingen geen materiële impact zouden hebben voor 2024.
Bij aanvang neemt de JENSEN-GROUP het minderheidsbelang niet langer op in de balans door de aankoop op termijn (forward) van het minderheidsbelang te boeken als een financiële verplichting. De resulterende afwijking wordt rechtstreeks aangepast via het eigen vermogen van de Groep. De verplichting wordt opgenomen onder overige schulden voor een bedrag van 5,1 miljoen euro, waarvan 1,2 miljoen euro kortlopende schulden zijn.
| (in duizenden euro) | 31 december 2024 (eerste 7 maanden) |
31 december 2024 (laatste 5 maanden) |
31 december 2024 (12 maanden) |
|---|---|---|---|
| Opbrengsten | 13.508 | 9.331 | 22.839 |
| Operationeel resultaat (EBIT) | 3.083 | 775 | 3.858 |
| Winst voor het jaar | 2.111 | 533 | 2.644 |
MAXI-PRESS draagt 9,3 miljoen euro bij aan de opbrengsten en 0,5 miljoen euro aan de winst voor het jaar. Als de overname op 1 januari 2025 had plaatsgevonden, dan zou de bijdrage aan de opbrengsten en nettowinst respectievelijk 22,8 miljoen euro en 2,6 miljoen euro geweest zijn.
Het operationeel resultaat in de tweede periode wordt aanzienlijk beïnvloed door de gedeeltelijke vrijgave van de reële opwaardering van voorraden aangehouden voor handelsdoeleinden, die rekening houdt met de omzetsnelheid van handelsgoederen. Deze aanpassing bedraagt 1,1 miljoen euro voor belastingen.
De commissaris is Deloitte bv, vertegenwoordigd door mevr. Charlotte Vanrobaeys.
Wereldwijd hebben de commissaris en zijn netwerk een vergoeding van 578.460 euro (excl. btw), ontvangen voor de uitoefening van hun mandaat met betrekking tot de statutaire jaarrekening van de juridische entiteiten en de geconsolideerde jaarrekening van de JENSEN-GROUP. Naast hun mandaat hebben de commissaris en zijn netwerk in de loop van 2024 een bijkomende vergoeding ontvangen van 133.000 euro (excl. btw) voor de beoordeling (beperkte zekerheid) van de Duurzaamheidsverklaring in overeenstemming met het ESRS. Dat bedrag werd gefactureerd aan de JENSEN-GROUP NV. De vennootschap heeft één enkel auditkantoor benoemd voor de audit van de geconsolideerde jaarrekening.
Er zijn geen belangrijke gebeurtenissen na balansdatum te melden.

| Geconsolideerde vennootschappen | Maatschappelijke zetel | Deelnemingspercentage |
|---|---|---|
| België | ||
| JENSEN-GROUP NV | Neerhonderd 33 | Moedervennootschap |
| 9230 Wetteren | ||
| TOLON Europe BV | Neerhonderd 33 | 49% |
| 9230 Wetteren | ||
| Australië | ||
| JENSEN Laundry Systems Australia | Unit 16, 38-46 South Street | 100% |
| PTY Ltd. | Rydalmere NSW 2116 | |
| Orboc Pty Ltd | 3/14 Hinkler Court | 85% |
| 4500 Brendale- QLD | ||
| MAXI-PRESS Australia Pty Ltd | 3/14 Hinkler Court | 85% |
| 4500 Brendale- QLD | ||
| Oostenrijk | ||
| JENSEN Austria Holding GmbH | Reinhartsdorfgasse 9 2324 | 100% |
| Schwechat-Rannersdorf | ||
| JENSEN ÖSTERREICH GmbH | Reinhartsdorfgasse 9 | 100% |
| A-2324 Schwechat-Rannersdorf | ||
| Brazilië | ||
| JENSEN-GROUP BRASIL COMERCIO E | Rua Aparecida José Nunes de | 100% |
| SERVICOS DE EQUIPAMENTOS DE | Campos 19 | |
| LAVANDERIA LTDA | CEP 18087-089, Jardim do Paço, | |
| Sorocaba-SP | ||
| China | ||
| JENSEN Industrial Laundry | Phoenix Avenue, | 100% |
| Technology (Xuzhou) Co., Ltd | Xuzhou Clean Technology Zone | |
| 221121 Xuzhou, | ||
| Jiangsu Province, | ||
| P.R. China | ||
| Denemarken | ||
| JENSEN Industrial Group A/S | Industrivej 2 | 100% |
| 3700 Rønne | ||
| JENSEN Denmark A/S | Industrivej 2 | 100% |
| 3700 Rønne | ||
| Ole Almeborg A/S | Svalhøjvej 15 | 50% |
| 3790 Hasle |
| Inwatec ApS | Hvidkærvej 30 | 70% |
|---|---|---|
| 5250 Odense SV | ||
| Svalhøjvej 15 ApS | Svalhøjvej 15 | 100% |
| 3790 Hasle | ||
| Frankrijk | ||
| JENSEN France SAS | 2 "Village d'entreprises" | 100% |
| ZA de la Couronne des Près | ||
| Avenue de la Mauldre | ||
| 78680 Epône | ||
| Duitsland | ||
| JENSEN GmbH | Jörn-Jensen-Straβe 1 | 100% |
| 31177 Harsum | ||
| JENSEN Components GmbH | Ludwig-Erhard-Strasse 18 | 100% |
| 30982 Pattensen | ||
| MAXI-PRESS Holding GmbH | Zum Lingeshof 1 c | 85% |
| 36124 Eichenzell-Welkers | ||
| MAXI-PRESS Elastomertechnik | Zum Lingeshof 1 c | 85% |
| GmbH | 36124 Eichenzell-Welkers | |
| ELASTOPRESS Polytex GmbH | Im Weilerlen 12 | 85% |
| 74321 Bietigheim-Bissingen | ||
| SPE Polymertechnik GmbH | Zum Mühlgraben 6 | 85% |
| 68642 Bûrstadt | ||
| Italië | ||
| JENSEN Italia s.r.l. | Strada Provinciale Novedratese 46 | 100% |
| 22060 Novedrate | ||
| Prima Folder s.r.l. | Via Agostino Depretis, 9 | 33% |
| 48123 Ravenna | ||
| Japan | ||
| JENSEN Japan Co., Ltd. | 4-9-1-203 Imagawa, Urayasu-city | 100% |
| 279-0022 Japan | ||
| Inax Corporation | 5-1-11, Osaki, Shinagawa-ku, | 49% |
| Tokyo, 141-0032 Japan | ||
| Midden-Oosten | ||
|---|---|---|
| JENSEN Industrial Laundry Systems | JENSEN Industrial Laundry Systems | 100% |
| M.E. M.E. DMCC | M.E. DMEE | |
| Unit No: 204 Fortune Tower Plot | ||
| No: JLT-PH1-C1A Jumeirah Lakes | ||
| Towers Dubai | ||
| VAE | ||
| Noorwegen | ||
| JENSEN NORGE AS | Østensjøveien 36 | 100% |
| 0667 OSLO | ||
| Nieuw-Zeeland | ||
| JENSEN New Zealand Ltd | C/- MinterEllisonRuddWatts | 100% |
| 15 Customs Street | ||
| Auckland Central 1010 | ||
| Singapore | ||
| JENSEN Asia PTE Ltd. | No. 6 Jalan Kilang #02-01 | 100% |
| Dadlani Industrial House | ||
| Singapore 159406 | ||
| Spanje | ||
| JENSEN Spain S.L. | Calle Energia, 34 | 100% |
| Poligono Famades | ||
| ES-08940 Cornella de Llobregat | ||
| (Barcelona) | ||
| Zweden | ||
| JENSEN Sweden AB | Företagsgatan 68 | 100% |
| 504 94 Borås | ||
| JENSEN Sweden Holding AB | Box 363 | 100% |
| 503 12 Borås | ||
| Zwitserland | ||
| JENSEN AG Burgdorf | Buchmattstrasse 8 | 100% |
| 3400 Burgdorf | ||
| JENSEN Holding AG | Buchmattstrasse 8 | 100% |
| 3400 Burgdorf | ||
| GOTLI Holding | Industriestrasse 51 | 51% |
| 6312 Steinhausen | ||
| GOTLI Labs AG | Industriestrasse 51 | 51% |
| 6312 Steinhausen | ||
| Turkije | ||
| TOLON GLOBAL MAKINA Sanyi Ve | A.O.S.B. 10007. Sk. No:9 Çiğli, | 49% |
| Tikaret Sirketi A.S. | İzmir | |
|---|---|---|
| TOLON EXPORT MAKİNE TİCARET | 10007 SOK. NO:9 AOSB ÇİĞLİ | 49% |
| A.Ş. | İzmir | |
| Verenigd Koninkrijk | ||
| JENSEN UK Ltd. | Unit 5, Network 11 | 100% |
| Thorpe Way Industrial Estate | ||
| Banbury, Oxfordshire OX16 4XS | ||
| Verenigde Staten | ||
| JENSEN NA Inc. | Corporation Trust Center | 100% |
| Orange Street 1209 | ||
| Wilmington - Delaware | ||
| JENSEN USA, Inc. | Aberdeen loop 99 | 100% |
| Panama City, FL 32405 | ||
| 831 South 1st Street, Inc. | 831 South 1st Street | 100% |
| Louisville, KY 40203 | ||
| Tolon US | Aberdeen loop 99 | 49% |
| Panama City, FL 32405 | ||
| MAXI-PRESS ELASTOMERIC Inc | 80 Turnpike Drive Suite #4 | 85% |
| 6762 Middlebury - CT |
In het kader van de wettelijke controle van de geconsolideerde jaarrekening van JENSEN-GROUP NV (de "vennootschap") en haar filialen (samen "de groep"), leggen wij u ons commissarisverslag voor. Dit bevat ons verslag over de geconsolideerde jaarrekening alsook de overige door wet- en regelgeving gestelde eisen. Dit vormt één geheel en is ondeelbaar.
Wij werden benoemd in onze hoedanigheid van commissaris door de algemene vergadering van 16 mei 2023, overeenkomstig het voorstel van het bestuursorgaan uitgebracht op aanbeveling van het auditcomité. Ons mandaat loopt af op de datum van de algemene vergadering die beraadslaagt over de jaarrekening afgesloten op 31 december 2025. Wij hebben de wettelijke controle van de geconsolideerde jaarrekening van JENSEN-GROUP NV uitgevoerd gedurende 2 opeenvolgende boekjaren.
Wij hebben de wettelijke controle uitgevoerd van de geconsolideerde jaarrekening van de groep, die de geconsolideerde balans op 31 december 2024 omvat, alsook het geconsolideerd overzicht van de winst- en verliesrekening, het geconsolideerd overzicht van het volledige periode resultaat over het boekjaar afgesloten op die datum, het geconsolideerd mutatieoverzicht van het eigen vermogen en het geconsolideerd kasstroomoverzicht over het boekjaar afgesloten op die datum en de toelichting, met de belangrijkste gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en overige informatieverschaffing, waarvan het totaal van de geconsolideerde balans 516 386 (000) EUR bedraagt en waarvan het geconsolideerd overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten afsluit met een winst van het boekjaar van 39 433 (000) EUR.
Naar ons oordeel geeft de geconsolideerde jaarrekening een getrouw beeld van het vermogen en van de financiële toestand van de groep op 31 december 2024 alsook van zijn geconsolideerde resultaten en van zijn geconsolideerde kasstromen over het boekjaar dat op die datum is afgesloten, in overeenstemming met de International Financial Reporting Standards (IFRS) zoals goedgekeurd door de Europese Unie en met de in België van toepassing zijnde wettelijke en reglementaire voorschriften.
Wij hebben onze controle uitgevoerd volgens de internationale controlestandaarden (ISA's) zoals van toepassing in België. Wij hebben bovendien de door IAASB goedgekeurde internationale controlestandaarden toegepast die van toepassing zijn op huidige afsluitdatum en nog niet goedgekeurd op nationaal niveau. Onze verantwoordelijkheden op grond van deze standaarden zijn verder beschreven in de sectie "Verantwoordelijkheden van de commissaris voor de controle van de geconsolideerde jaarrekening" van ons verslag. Wij hebben alle deontologische vereisten die relevant zijn voor de controle van de geconsolideerde jaarrekening in België nageleefd, met inbegrip van deze met betrekking tot de onafhankelijkheid.
Wij hebben van het bestuursorgaan en van de aangestelden van de vennootschap de voor onze controle vereiste ophelderingen en inlichtingen verkregen.
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel.
Kernpunten van onze controle betreffen die aangelegenheden die naar ons professioneel oordeel het meest significant waren bij de controle van de geconsolideerde jaarrekening van de huidige verslagperiode. Deze aangelegenheden zijn behandeld in de context van onze controle van de geconsolideerde jaarrekening als geheel en bij het vormen van ons oordeel hierover, en wij verschaffen geen afzonderlijk oordeel over deze aangelegenheden.
Kernpunt van de controle: erkenning van opbrengsten voor klanten contracten in opdracht van derden.
Wij hebben op de erkenning van opbrengsten gefocust voor klanten contracten in opdracht van derden en lopende per jaareinde omdat JENSEN-GROUP NV haar omzet in belangrijke mate haalt uit projecten die kwalificeren als "construction contracts" onder IFRS. De groep erkent de marge over de looptijd van de contracten heen. De erkenning van opbrengsten en de schatting van de uitkomst van lopende klanten contracten in opdracht van derden met vaste prijzen is complex en vereist belangrijke door het management gemaakte inschattingen, in het bijzonder voor wat betreft de schatting van gedragen kosten en kosten verbonden aan de afwerking van contracten. Om deze redenen hebben we omzet afkomstig van klanten contracten in opdracht van derden geïdentificeerd als een kernpunt van de controle.
We verwijzen naar toelichting 1 en 6 van het jaarverslag: toelichting 1 geeft de voornaamste waarderingsregels weer inclusief deze omtrent de erkenning van opbrengsten voor project omzet, terwijl toelichting 6 meer details weergeeft over de contract-activa. Op 31 december 2024 is in de bruto-tegoeden op de klanten voor contractactiva 23,5 miljoen EUR aan gecumuleerde winsten opgenomen.
Bij het toetsen van de erkenning van opbrengsten afkomstig van klanten contracten in opdracht van derden hebben we zowel het ontwerp en de operationele doeltreffendheid van controles getoetst als gegevensgerichte controlewerkzaamheden toegepast. We hebben een toetsing uitgevoerd op de controles die de groep ingesteld heeft voor het boeken van contract gerelateerde kosten en opbrengsten en het bepalen van het stadium van voltooiing. In het kader van onze controle-werkzaamheden zijn we onder meer nagegaan of de groep gepaste waarderingsregels inzake erkenning van opbrengsten hanteert.
Onze controlewerkzaamheden omvatten ook een beoordeling van de significante inschattingen van het management op basis van een doorlichting van de projectdocumentatie en een bespreking over de status van de lopende projecten met financiële en technische medewerkers van de groep. Ook manuele omzetboekingen hebben we gecontroleerd op eventuele ongebruikelijke of onregelmatige zaken. We hebben op basis van onze testprocedures geen afwijkingen van materieel belang vastgesteld.
Het bestuursorgaan is verantwoordelijk voor het opstellen van de geconsolideerde jaarrekening die een getrouw beeld geeft in overeenstemming met de International Financial Reporting Standards (IFRS) zoals goedgekeurd door de Europese Unie en met de in België van toepassing zijnde wettelijke en reglementaire voorschriften, alsook voor de interne beheersing die het bestuursorgaan noodzakelijk acht voor het opstellen van de geconsolideerde jaarrekening die geen afwijking van materieel belang bevat die het gevolg is van fraude of van fouten. Bij het opstellen van de geconsolideerde jaarrekening is het bestuursorgaan verantwoordelijk voor het inschatten van de mogelijkheid van de groep om haar continuïteit te handhaven, het toelichten, indien van toepassing, van aangelegenheden die met continuïteit verband houden en het gebruiken van de continuïteitsveronderstelling, tenzij het bestuursorgaan het voornemen heeft om de groep te liquideren of om de bedrijfsactiviteiten te beëindigen of geen realistisch alternatief heeft dan dit te doen.
Onze doelstellingen zijn het verkrijgen van een redelijke mate van zekerheid over de vraag of de geconsolideerde jaarrekening als geheel geen afwijking van materieel belang bevat die het gevolg is van fraude of van fouten en het uitbrengen van een commissarisverslag waarin ons oordeel is opgenomen.
Een redelijke mate van zekerheid is een hoog niveau van zekerheid, maar is geen garantie dat een controle die overeenkomstig de ISA's is uitgevoerd altijd een afwijking van materieel belang ontdekt wanneer die bestaat. Afwijkingen kunnen zich voordoen als gevolg van fraude of fouten en worden als van materieel belang beschouwd indien redelijkerwijs kan worden verwacht dat zij, individueel of gezamenlijk, de economische beslissingen genomen door gebruikers op basis van deze geconsolideerde jaarrekening, beïnvloeden.
Bij de uitvoering van onze controle leven wij het wettelijk, reglementair en normatief kader na dat van toepassing is op de controle van de geconsolideerde jaarrekening in België.
De wettelijke controle biedt geen zekerheid omtrent de toekomstige levensvatbaarheid van de vennootschap, noch van de efficiëntie of de doeltreffendheid waarmee het bestuursorgaan de bedrijfsvoering van de vennootschap ter hand heeft genomen of zal nemen.
Als deel van een controle uitgevoerd overeenkomstig de ISA's, passen wij professionele oordeelsvorming toe en handhaven wij een professioneel-kritische instelling gedurende de controle. We voeren tevens de volgende werkzaamheden uit:
Wij communiceren met het auditcomité onder meer over de geplande reikwijdte en timing van de controle en over de significante controlebevindingen, waaronder eventuele significante tekortkomingen in de interne beheersing die wij identificeren gedurende onze controle.
Wij verschaffen aan het auditcomité tevens een verklaring dat wij de relevante deontologische voorschriften over onafhankelijkheid hebben nageleefd, en wij communiceren met hen over alle relaties en andere zaken die redelijkerwijs onze onafhankelijkheid kunnen beïnvloeden en, waar van toepassing, over de daarmee verband houdende maatregelen om onze onafhankelijkheid te waarborgen.
Uit de aangelegenheden die aan het auditcomité zijn gecommuniceerd bepalen wij die zaken die het meest significant waren bij de controle van de geconsolideerde jaarrekening van de huidige verslagperiode, en die derhalve de kernpunten van onze controle uitmaken. Wij beschrijven deze aangelegenheden in ons verslag, tenzij het openbaar maken van deze aangelegenheden is verboden door wet- of regelgeving.
Het bestuursorgaan is verantwoordelijk voor het opstellen en de inhoud van het jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening, met inbegrip van de duurzaamheidsinformatie en de andere informatie opgenomen in het jaarrapport over de geconsolideerde jaarrekening.
In het kader van ons mandaat en overeenkomstig de Belgische bijkomende norm bij de in België van toepassing zijnde internationale controlestandaarden (ISA's), is het onze verantwoordelijkheid om, in alle van materieel belang zijnde opzichten, het jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening, en de andere informatie opgenomen in het jaarrapport te verifiëren, en verslag over deze aangelegenheden uit te brengen.
Het jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening bevat de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie die het voorwerp uitmaakt van ons afzonderlijk verslag betreffende de beperkte mate van zekerheid met betrekking tot deze duurzaamheidsinformatie. Deze sectie betreft niet de assurance over de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie opgenomen in het jaarverslag. Voor dit deel van het jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening verwijzen wij naar ons verslag hieromtrent.
Na het uitvoeren van specifieke werkzaamheden op het jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening, zijn wij van oordeel dat dit jaarverslag overeenstemt met de geconsolideerde jaarrekening voor hetzelfde boekjaar en is opgesteld overeenkomstig het artikel 3:32 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen. In de context van onze controle van de geconsolideerde jaarrekening, zijn wij tevens verantwoordelijk voor het overwegen, in het bijzonder op basis van de kennis verkregen tijdens de controle, of het jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat, hetzij informatie die onjuist vermeld is of anderszins misleidend is. In het licht van de werkzaamheden die wij hebben uitgevoerd, dienen wij u geen afwijking van materieel belang te melden.
Wij hebben ook, overeenkomstig de ontwerpnorm inzake de controle van de overeenstemming van de financiële overzichten met het Europees uniform elektronisch formaat ("ESEF"), de controle uitgevoerd van de overeenstemming van het ESEF-formaat en de markeertaal met de technische reguleringsnormen vastgelegd door de Europese Gedelegeerde Verordening nr. 2019/815 van 17 december 2018 ("Gedelegeerde Verordening").
Het bestuursorgaan is verantwoordelijk voor het opstellen, in overeenstemming met de ESEF vereisten, van de geconsolideerde financiële overzichten in de vorm van een elektronisch bestand in ESEF-formaat ("digitale geconsolideerde financiële overzichten") opgenomen in het jaarlijks financieel verslag.
Het is onze verantwoordelijkheid voldoende en geschikte onderbouwende informatie te verkrijgen om te concluderen dat het formaat en de markeertaal van de digitale geconsolideerde financiële overzichten in alle van materieel belang zijnde opzichten voldoen aan de ESEF-vereisten krachtens de Gedelegeerde Verordening.
Op basis van de door ons uitgevoerde werkzaamheden zijn wij van oordeel dat het formaat van en de markering van informatie in de digitale geconsolideerde financiële overzichten opgenomen in het jaarlijks financieel verslag van JENSEN-GROUP NV per 31 december 2024 in alle van materieel belang zijnde opzichten in overeenstemming zijn met de ESEF-vereisten krachtens de Gedelegeerde Verordening.
Huidig verslag is consistent met onze aanvullende verklaring aan het auditcomité bedoeld in artikel 11 van de verordening (EU) nr. 537/2014.
Getekend te Gent. De commissaris
Deloitte Bedrijfsrevisoren BV Vertegenwoordigd door Charlotte Vanrobaeys
| Boekjaar eindigend op | 31 december | 31 december |
|---|---|---|
| (in duizenden euro) | 2024 | 2023 |
| Vaste activa | 176.039 | 139.629 |
| Immateriële vaste activa | 766 | 197 |
| Materiële vaste activa | 360 | 396 |
| Financiële vaste activa | 174.913 | 139.035 |
| Vlottende activa | 13.656 | 51.806 |
| Voorraden en projecten in uitvoering | 1.463 | 1.418 |
| Vorderingen op ten hoogste één jaar | 5.922 | 7.089 |
| Eigen aandelen | 5.264 | 499 |
| Liquide middelen | 958 | 42.748 |
| Overlopende rekeningen | 49 | 52 |
| TOTAAL ACTIVA | 189.695 | 191.435 |
| Boekjaar eindigend op | 31 december | 31 december |
|---|---|---|
| (in duizenden euro) | 2024 | 2023 |
| Eigen vermogen* | 163.329 | 164.086 |
| Kapitaal | 38.280 | 38.280 |
| Uitgiftepremies | 67.590 | 67.590 |
| Eigen aandelen | 5.264 | 499 |
| Reserves | 3.329 | 3.316 |
| Overgedragen winst | 48.866 | 54.387 |
| Voorzieningen en uitgestelde belastingen | 672 | 443 |
| Voorzieningen voor risico's en kosten | 672 | 443 |
| Financiële verplichtingen op lange termijn | 0 | 10.000 |
| Financiële schuld LT | 0 | 10.000 |
| Financiële verplichtingen op korte termijn | 25.695 | 16.906 |
| Financiële schuld KT | 10.000 | 0 |
| Schulden op ten hoogste één jaar | 15.461 | 16.811 |
| Overlopende rekeningen | 234 | 95 |
| TOTAAL PASSIVA | 189.695 | 191.435 |
| Boekjaar eindigend op | 31 december | 31 december |
|---|---|---|
| (in duizenden euro) | 2024 | 2023 |
| Bedrijfsopbrengsten | 30.048 | 25.032 |
| Omzet | 30.845 | 25.888 |
| Afgewerkte producten en contracten in uitvoering: toename (afname) |
-2.348 | -3.237 |
| Overige bedrijfsopbrengsten | 1.550 | 2.381 |
| Bedrijfskosten | -30.085 | -24.707 |
| Grond- en hulpstoffen en handelsgoederen | -16.909 | -12.715 |
| Diensten en diverse goederen | -9.869 | -8.959 |
| Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen | -2.732 | -2.536 |
| Afschrijving | -209 | -135 |
| Waardeverminderingen | 23 | 19 |
| Voorzieningen voor risico's en kosten | -229 | -244 |
| Overige bedrijfskosten | -160 | -138 |
| Operationeel resultaat | -38 | 325 |
| Financieel resultaat | 8.831 | 5.222 |
| Financiële opbrengsten | 9.173 | 5.222 |
| Financiële kosten | -342 | 0 |
| Resultaat van het boekjaar vóór belastingen | 8.793 | 5.547 |
| Winstbelastingen | -65 | -395 |
| Resultaat van het boekjaar | 8.729 | 5.152 |
| Boekjaar eindigend op | 31 december | 31 december |
|---|---|---|
| (in duizenden euro) | 2024 | 2023 |
| Te bestemmen winst (verlies) | 63.116 | 64.189 |
| Te bestemmen winst (verlies) van het boekjaar | 8.729 | 5.152 |
| Overgedragen winst (verlies) van de vorige boekjaren | 54.387 | 59.037 |
| Toevoeging aan het eigen vermogen | 5.201 | 2.589 |
| aan de wettelijke reserve | 436 | 257 |
| aan de reserve voor eigen aandelen | 4.765 | 2.332 |
| Over te dragen resultaat | -48.430 | -54.387 |
| Over te dragen winst | 48.430 | 54.387 |
| Winstverdeling | -9.485 | -7.212 |
| Dividenden | -9.485 | -7.212 |
| 2024 | 2023 | |
|---|---|---|
| (in euro) | (12 maanden) | (12 maanden) |
| Courante winst per aandeel na belastingen(1) | 0,91 | 0,56 |
| Aantal uitstaande aandelen (gemiddelde) | 9.542.241 | 9.150.330 |
| Aantal uitstaande aandelen (einde jaar) | 9.484.615 | 9.616.286 |
(1) Het courant nettoresultaat is gelijk aan de nettowinst vermeerderd met de uitzonderlijke kosten minus de uitzonderlijke opbrengsten (beide na belastingcorrectie).
Conformhet Wetboek van vennootschappen en verenigingen werd in dit jaarverslag een verkorte versie van de statutaire jaarrekening van de JENSEN-GROUP NV opgenomen. De jaarrekening werd opgesteld volgens de Belgische boekhoudnormen. Het verslag van het management, de statutaire jaarrekening van de JENSEN-GROUP NV en het verslag van de commissaris worden neergelegd bij de bevoegde instanties en zijn eveneens beschikbaar op de maatschappelijke zetels van de vennootschap.
De commissaris heeft een goedkeurende verklaring zonder voorbehoud gegeven met betrekking tot de statutaire jaarrekening van de JENSEN-GROUP NV.
De JENSEN-GROUP NV fungeert als holdingmaatschappij en eveneens als commerciële entiteit, verantwoordelijk voor de verkoop en dienst na verkoop in de Benelux.
In augustus 2024 verwierf de JENSEN-GROUP 85% van het aandelenkapitaal van de MAXI-PRESS Holding GmbH in Duitsland, samen met zijn dochterondernemingen. MAXI-PRESS wordt erkend als marktleider in perskussens, en biedt een uniek gamma hulpstoffen aan. Deze overname past perfect in de strategie van de JENSEN-GROUP om langetermijnwaarde te creëren, omdat ze nieuwe bronnen van recurrente opbrengsten aanboort en de mogelijkheid biedt om wasserijen wereldwijd een uitgebreider dienstenpakket aan te bieden. Op 3 april 2023 verhoogde de JENSEN-GROUP NV zijn kapitaal met een inbreng in natura (4,6 miljoen euro) en een inbreng in cash (2,9 miljoen euro). Met beide transacties werden 1.926.282 nieuwe aandelen gecreëerd en steeg de uitgiftepremie met 61,8 miljoen euro. MIURA nam een participatie van 20% in de JENSEN-GROUP en de JENSEN-GROUP verwierf 49% van de aandelen van Inax.
Tijdens de vergadering van 10 maart 2022 heeft de Raad van Bestuur beslist om een programma voor de inkoop van eigen aandelen in te voeren en zo maximaal 781.900 of 10% van de eigen aandelen in te kopen. In het licht van de transactie met MIURA, kondigde de JENSEN-GROUP op 9 maart 2023 aan dat de Raad van Bestuur het programma heeft opgeschort. Op 16 mei 2023 keurden de aandeelhouders de vernietiging goed van 113.873 eigen aandelen. De Raad van Bestuur van 10 augustus 2023 besliste om opnieuw een programma voor de terugkoop van eigen aandelen in te voeren, en zo maximaal 668.027 of 10% van zijn aandelen terug te kopen. De aandelen worden op de beurs ingekocht door een investeringsbank, gemandateerd door de Raad van Bestuur. Het mandaat voor de terugkoop vervalt op 18 mei 2026. Per 31 december 2024 had de vennootschap 146.793 eigen aandelen.
De Raad van Bestuur stelt aan de jaarlijkse aandeelhoudersvergadering voor om een dividend van 1,00 euro per aandeel goed te keuren. Het dividendvoorstel is gebaseerd op het nettoresultaat van de vennootschap aan het einde van het jaar. De dividenduitkering zal 9.484.615 euro bedragen, gebaseerd op het aantal uitstaande aandelen op 31 december 2024. Er wordt geen dividend uitgekeerd voor de eigen aandelen.
De volledige versie van de statutaire jaarrekening van de JENSEN-GROUP NV is beschikbaar op de website van de vennootschap: www.jensen-group.com.
De waarderingsregels zijn opgesteld conform het KB van 29 april 2019.
Aangezien de JENSEN-GROUP NV vooral een holdingfunctie heeft, benadrukken we dat – in overeenstemming met onze waarderingsregels en de boekhoudwetgeving in België – financiële vaste activa worden gewaardeerd tegen hun initiële aanschaffingswaarde of volgestort kapitaal. Waardeverminderingen op financiële vaste activa worden geboekt wanneer zij verondersteld worden permanent te zijn. Indien blijkt dat waardeverminderingen die voorheen werden opgenomen niet langer nodig zijn, worden ze terug-genomen. Financiële vaste activa worden nooit boven hun aanschaffingswaarde of volgestort kapitaal gewaardeerd.
De immateriële vaste activa omvatten goodwill die ontstaan is uit de acquisities van de distributie-activiteiten in de Benelux. Om statutaire redenen wordt de goodwill afgeschreven over een periode van vijf jaar. De uitgiftekosten van de kapitaalverhoging worden over een periode van vijf jaar afgeschreven.
De materiële vaste activa worden geboekt tegen hun aanschaffingswaarde of vervaardigingsprijs, eventueel verhoogd met de aanverwante kosten. Materiële vaste activa worden lineair afgeschreven over hun geschatte gebruiksduur vanaf de maand van aanschaf.
De jaarlijkse afschrijvingspercentages zijn als volgt:
| Rubriek | Afschrijvings% |
|---|---|
| Infrastructuur | 10% - 20% |
| Installaties, machines en uitrusting | 20% |
| Kantoorbenodigdheden en meubilair | 20% |
| Rollend materieel | 20% |
Voorraden worden gewaardeerd tegen de laagste waarde van de kostprijs of directe opbrengstwaarde. De kostprijs wordt bepaald volgens de FIFO-methode (First In First Out). Voor geproduceerde voorraden is de kostprijs gelijk aan de volledige kostprijs inclusief alle directe en indirecte productiekosten die voortvloeien uit de afwerking van de voorraden op balansdatum. De directe opbrengstwaarde is de verwachte verkoopprijs in het kader van de normale bedrijfsvoering, verminderd met de afwerkingskosten en de variabele verkoopkosten.
De vennootschap maakt gebruik van de 'percentage of completion'-methode om het juiste bedrag te bepalen dat tijdens de periode in het resultaat zal worden erkend. Het percentage van afwerking wordt bepaald op basis van de verhouding van de reeds gemaakte kosten ten opzichte van de totale kosten van het project. Bij deze berekening worden de kosten niet mee opgenomen die tijdens het jaar gemaakt zijn, maar betrekking
hebben op toekomstige projecten.
Deze kosten worden opgenomen als voorraad, vooruitbetalingen of overige activa, afhankelijk van hun aard.
De handelsvorderingen en andere vorderingen worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Op de vorderingen worden waardeverminderingen toegepast indien er onzekerheid bestaat over de ontvangst of de betalingsdata voor het geheel of een deel van de balans. Bijkomende waardeverminderingen worden ook geboekt indien de realisatiewaarde op balansdatum lager is dan de boekwaarde.
Tegoeden bij financiële instellingen worden gewaardeerd tegen de nominale waarde. Waardeverminderingen worden toegepast wanneer de realisatiewaarde op balansdatum lager is dan de aanschaffingswaarde.
De voorzieningen voor risico's en kosten worden individueel bepaald naargelang van de risico's en toekomstige kosten die ze moeten dekken. Ze worden slechts gehandhaafd in de mate dat zij vereist zijn volgens een actuele beoordeling van de risico's en kosten waarvoor ze werden gevormd.
De schulden worden gewaardeerd tegen nominale waarde op balansdatum. In de overlopende rekeningen wordt er enkel rekening gehouden met de nog te betalen kosten op balansdatum die betrekking hebben op het boekjaar of op voorgaande boekjaren.
Het bedrijf gebruikt afgeleide financiële instrumenten om het risico op ongunstige wisselkoers- en intrestevoluties te beperken. Het is de politiek van de Groep om geen afgeleide financiële instrumenten te gebruiken voor speculatieve doeleinden of trading.
Afgeleide financiële producten worden geboekt tegen kostprijs en hun premie wordt pro rata temporis in het resultaat opgenomen. Op balansdatum worden de financiële instrumenten gemeten aan marktwaarde op basis van het mark-to-market mechanisme. De niet-gerealiseerde verliezen worden in resultaat genomen terwijl de niet- gerealiseerde winsten uitgesteld worden.
De ingedekte balansposten (openstaande klanten en leveranciers) worden gewaardeerd aan indekkingskoers.
De eigen aandelen worden op balansdatum geboekt tegen de laagste waarde van de kostprijs of tegen de marktprijs.
De vennootschap mag, in België en in het buitenland, alle industriële, handels-, financiële, roerende en onroerende verrichtingen uitvoeren die rechtstreeks of onrechtstreeks haar activiteiten kunnen uitbreiden of bevorderen of ermee verband houden. Zij mag alle roerende en onroerende goederen verwerven, zelfs als deze noch rechtstreeks, noch onrechtstreeks verband houden met het doel van de vennootschap.
Zij kan, op welke wijze ook, belangen nemen in alle verenigingen, zaken, ondernemingen of vennootschappen die eenzelfde, gelijkaardig of verwant doel nastreven of die haar activiteiten kunnen bevorderen of de afzet van haar producten of diensten kunnen vergemakkelijken, en ze kan ermee samenwerken of fuseren.
De vennootschap is ingeschreven in het Handelsregister van Gent, afdeling Dendermonde, en is onderworpen aan de btw onder het nummer BE 0440.449.284.
De gecoördineerde statuten van de vennootschap liggen ter inzage op de maatschappelijke zetel en zijn beschikbaar op de website www.jensen-group.com. De jaarrekening wordt neergelegd bij de balanscentrale van de Nationale Bank van België. De financiële berichten betreffende de vennootschap worden gepubliceerd in de financiële pers en zijn beschikbaar op de website van de vennootschap: www.jensen-group.com.
De andere documenten die voor het publiek toegankelijk zijn en in het jaarverslag worden vermeld, kunnen op de maatschappelijke zetel van de vennootschap worden geraadpleegd, en zijn eveneens beschikbaar op de website van de vennootschap: www.jensen-group.com. Het jaarverslag van de vennootschap wordt verstuurd naar elke aandeelhouder die dit wenst te ontvangen.
Het geplaatst kapitaal bedraagt 38.280.396 euro en is vertegenwoordigd door 9.631.408 aandelen zonder nominale waarde. Er zijn geen aandelen die het maatschappelijk kapitaal niet vertegenwoordigen. Alle aandelen zijn gewone aandelen, er zijn geen preferente aandelen. De aandelen zijn gedematerialiseerd of aandelen op naam, naargelang de voorkeur van de aandeelhouder. De gedematerialiseerde aandelen zijn uitgegeven, hetzij door een kapitaalverhoging, hetzij door de omruiling van bestaande aandelen op naam of aan toonder in gedematerialiseerde aandelen. Elke aandeelhouder zal de omruiling kunnen vragen, hetzij in aandelen op naam, hetzij in gedematerialiseerde aandelen. Een aandelencertificaat wordt door ten minste twee Bestuurders ondertekend; de handtekeningen mogen door naamstempels worden vervangen.
| Datum | Maatschappelijk kapitaal | Munt | Aantal aandelen |
|---|---|---|---|
| 24/05/2002 | 42.714.560 | euro | 8.264.842 |
| 20/05/2008 | 42.714.560 | euro | 8.252.604 |
| 13/01/2009 | 42.714.560 | euro | 8.039.842 |
| 30/11/2011 | 42.714.560 | euro | 8.002.968 |
| 04/10/2012 | 30.710.108 | euro | 8.002.968 |
| 15/05/2016 | 30.710.108 | euro | 7.818.999 |
| 03/04/2023 | 38.280.396 | euro | 9.745.281 |
| 16/05/2023 | 38.280.396 | euro | 9.631.408 |
" Ik heb hier alleen maar toffe mensen ontmoet. "

" Wat ik het meest waardeer aan JENSEN is de JENSEN-spirit, het werken in internationale teams, en de behulpzame houding die we tegenover elkaar hebben. " - Bianca -
Kennisgevingen van belangenconflicten - Uittreksels uit de notulen van de vergaderingen van de Raad van Bestuur gehouden op 7 maart 2024, 8 augustus 2024 en 5 december 2024
"Op 7 maart 2024, om 11.30 u., houdt de Raad van Bestuur van de JENSEN-GROUP NV (hierna: "de Raad van Bestuur") van de JENSEN-GROUP NV (hierna: "de vennootschap") een vergadering via videoconferentie waarbij alle deelnemers elkaar kunnen zien en horen.
De volgende bestuursleden zijn aanwezig:
De volgende uitgenodigden die eveneens deelnemen:
Dhr. Provoost zit de vergadering voor. Dhr. Vanderhaeghe treedt op als Secretaris. De Voorzitter wijst erop dat de aankondiging van de vergadering op 1 maart 2024 per mail werd verstuurd, dat alle Bestuurders aanwezig zijn en dat de vergadering dusdanig geldig is bijeengeroepen. De Voorzitter stelt vervolgens de onderstaande agendapunten voor.
De Voorzitter deelt de leden van de Raad van Bestuur mee dat Cross Culture Research LLC en dhr. Jobst Wagner en Daisuke Miyauchi via brieven dd. 5 maart 2024, gericht aan de Voorzitter en met een kopie aan de commissaris van de vennootschap, kennis hebben gegeven van een belangenconflict met betrekking tot het agendapunt 5 "Dividendvoorstel", terwijl SWID AG via een soortgelijke brief van 5 maart 2024 kennis gaf van een belangenconflict met betrekking tot de agendapunten 4 "Nazicht en goedkeuring voorstel remuneratierapport" en 5 "Dividendvoorstel". De Voorzitter deelt de leden van de Raad van Bestuur ook nog mee dat Yquity bv via een brief van 5 maart 2024, gericht aan de Voorzitter en met kopie aan de commissaris van de vennootschap, heeft meegedeeld dat het een belangenconflict heeft met betrekking tot het agendapunt 4 'Voorstel herbenoeming van niet-uitvoerend Bestuurder'. Nadat de brieven zijn overhandigd aan de Secretaris voor de archieven van de Raad van Bestuur, bevestigen mevr. Anne Jensen en dhr. Jesper Jensen, Jobst Wagner, Daisuke Miyauchi en Rudy Provoost dat zij zich zullen onthouden van de discussie en de stemming over de agendapunten waarvoor een belangenconflict werd gemeld. Alle andere leden van de Raad van Bestuur bevestigen vervolgens dat zij met betrekking tot geen enkel punt op de agenda een belangenconflict hebben.
Volgend op een korte herziening van de agendapunten door de Voorzitter en van de verschillende documenten gerelateerd aan deze agendapunten die aan de leden van de Raad van Bestuur werden toegestuurd, stuurde de Voorzitter aan op een beslissing omtrent de agendapunten die een goedkeuring van de Raad van Bestuur vereisen. Na de discussie besluit de Raad van Bestuur als volgt:
(...)
Presentatie en goedkeuring van de statutaire financiële jaarrekening 2023 van de JENSEN-GROUP NV en geconsolideerde jaarrekening van 2023 JENSEN-GROUP - Voorbereiding en goedkeuring van rapport aan de Aandeelhouders - Voorbereiding en goedkeuring van Corporate Governance Statement – Voorstel tot dividenduitkering
De Voorzitter controleerde samen met de Raad van Bestuur de voorlopige statutaire jaarrekening van de vennootschap en de geconsolideerde jaarrekening van de JENSEN-GROUP voor het jaar dat eindigde op 31 december 2023, het voorstel rond het Rapport aan de Aandeelhouders over de activiteiten van de vennootschap in de loop van 2023 en het voorstel tot dividenduitkering.
(...)
"De Raad van Bestuur besluit met eenparigheid van stemmen, maar met uitzondering van SWID AG met als vaste vertegenwoordiger de heer Jesper Munch Jensen, van Cross Culture Research LLC met als vaste vertegenwoordiger mevrouw Anne Munch Jensen, en van de heren Jobst Wagner en Daisuke Miyauchi die zich onthouden van de deliberatie en de stemming, tot goedkeuring van het voorstel om aan de aandeelhouders van de vennootschap een dividend uit te keren ten bedrage van 0,75 Euro per aandeel, betaalbaar met ingang van 31 mei 2024."
De Voorzitter informeert de Raad van Bestuur over de werkzaamheden van het Nominatie- en Remuneratiecomité op 6 maart 2024.
Op dit punt tijdens de vergadering bespreekt de Raad van Bestuur het Remuneratiebeleid, zoals herzien en aanbevolen door het Nominatie- en Remuneratiecomité, en het Remuneratierapport zoals goedgekeurd en ingediend door dat Comité, en met advies van de Counsel over zijn rol in dat opzicht, neemt de Raad van Bestuur de volgende resolutie aan:
"De Raad van Bestuur besluit met eenparigheid van stemmen tot het goedkeuren van het Remuneratiebeleid, zoals gewijzigd in overeenstemming met de aanbevelingen van het Nominatie- en Remuneratiecomité welke ter zitting worden voorgelegd; besluit met eenparigheid van stemmen, doch met uitzondering van SWID AG vertegenwoordigd door de heer Jesper Munch Jensen die zich onthoudt van de deliberatie en stemming, tot het goedkeuren van het Remuneratieverslag zoals dit ter zitting door het Nominatie- en Remuneratiecomité wordt voorgelegd; besluit verder tot sub-delegatie aan de Voorzitter van de Raad van Bestuur van de bevoegdheid om hierover en in naam van de Raad van Bestuur verslag uit te brengen en voor te leggen aan de e.k. Algemene Vergadering van Aandeelhouders welke doorgaat op 21 mei 2024; besluit verder met eenparigheid van stemmen tot het goedkeuren van (i) de verhogingen van de vaste vergoedingen en de doelstellingen voor de leden van het Executive Management Team voor het boekjaar 2024 en (ii) de doelstellingen voor de Chief Executive Officer voor het boekjaar 2024 ."
De Voorzitter verwijst vervolgens naar zijn verslag van eerder in deze vergadering over de werkzaamheden van het Nominatie- en Remuneratiecomité en het voorstel van dat Comité voor de (her)verkiezing van een Bestuurder. Aangezien de Voorzitter heeft gemeld dat er sprake is van een belangenconflict, neemt dhr. Jobst Wagner, het oudste aanwezige lid van het Comité, het woord. Hij herinnert de leden van de Raad van Bestuur eraan dat het mandaat van Yquity bv, vertegenwoordigd door de heer Rudy Provoost, als Bestuurder zal aflopen op de jaarlijkse aandeelhoudersvergadering, dat dhr. Provoost de intentie heeft uitgesproken om zich kandidaat te stellen voor herverkiezing en dat het Nominatie- en Remuneratiecomité een voorstel heeft gedaan voor deze herverkiezing. Dhr. Wagner bevestigt in dit verband dat de zittende Bestuurder onder huidig recht de kwalificatie van niet-onafhankelijk zal behouden. Volgend op een korte discussie over de beoordeling van het Nominatie- en Remuneratiecomité over de verplichte kwalificaties en het trackrecord van Yquity bv in de Raad van Bestuur en bijbehorende Comités, stuurt dhr. Wagner aan op een beslissing waarbij de Raad van Bestuur tot de volgende conclusie komt:
"De Raad van Bestuur besluit met eenparigheid van stemmen, doch met uitzondering van Yquity bv, vertegenwoordigd door de heer Rudy Provoost die zich onthoudt van de deliberatie en de stemming, tot voordracht van Yquity bv, met als vaste vertegenwoordiger de heer Rudy Provoost, om herverkozen te worden als lid van de Raad van Bestuur voor een termijn van 4 jaar met de hoedanigheid van niet-uitvoerend, onafhankelijk bestuurder; besluit verder om deze voordracht aan de aandeelhouders ter goedkeuring voor te leggen op de eerstkomende Algemene Vergadering die doorgaat op 21 mei 2024."
Aangezien er geen verdere discussiepunten zijn, werd de vergadering om 15.20 u. opgeheven."
"Op 8 augustus 2024 om 11.30 u., houdt de Raad van Bestuur van de JENSEN-GROUP NV (hierna de 'vennootschap') een vergadering via videoconferentie waarbij alle deelnemers elkaar kunnen zien en horen.
De volgende Bestuurders zijn aanwezig:
De volgende uitgenodigden die eveneens deelnemen:
Dhr. Provoost zit de vergadering voor. Dhr. Vanderhaeghe treedt op als Secretaris. De Voorzitter wijst er verder op dat de aankondiging van de vergadering op 2 augustus 2024 per mail werd verstuurd, dat alle Bestuurders aanwezig zijn en dat de vergadering dusdanig geldig is bijeengeroepen. De Voorzitter stelt vervolgens de volgende agendapunten voor.
De Voorzitter deelt de leden van de Raad van Bestuur mee dat SWID AG, Cross Culture Research LLc en dhr. Jobst Wagner en Daisuke Miyauchi via een brief van 6 augustus 2024, gericht aan de Voorzitter en met kopie aan de commissaris van de vennootschap, hebben meegedeeld dat zij een belangenconflict hebben met betrekking tot het agendapunt 7 'Programma voor terugkoop van aandelen'. De Voorzitter verzoekt de Secretaris van de vennootschap om de brieven te archiveren bij de administratie van de Raad van Bestuur, en merkt op dat dhr. Jesper Jensen, Jobst Wagner, Daisuke Miyauchi en mevr. Anne Jensen hebben bevestigd dat zij zich zullen onthouden van de discussie en stemming over het punt waarop het belangenconflict betrekking heeft. Alle andere aanwezige of vertegenwoordigde leden van de Raad van Bestuur bevestigen vervolgens dat zij met betrekking tot geen enkel punt op de agenda een belangenconflict hebben.
Volgend op een kort nazicht van de items op de agenda door de Voorzitter en van de verschillende documenten gerelateerd aan deze agendapunten die aan de Raad van Bestuur werden toegestuurd, zette de Voorzitter aan tot een beslissing omtrent de agendapunten die een goedkeuring van de Raad vereisten. Na de discussie besluit de Raad als volgt:
Programma voor terugkoop van aandelen
(...) de Voorzitter stelt vervolgens voor om de volgende resolutie aan te nemen:
(In het Nederlands)
"De Raad van Bestuur besluit met eenparigheid van stemmen, maar met uitzondering van SWID A.G. met als vaste vertegenwoordiger de heer Jesper Munch Jensen, van Cross Culture Research LLC, met als vaste vertegenwoordiger mevrouw Anne Munch Jensen, van de heer Jobst Wagner en van de heer Daisuke Miyauchi die zich onthouden van de deliberatie en de stemming, tot goedkeuring van de voortzetting van het
programma inkoop eigen aandelen dd. 20 maart 2022 aan de huidige voorwaarden en tot het hernieuwen van het inkoop mandaat aan een zakenbank onder de bestaande voorwaarden zoals besproken op de vergadering."
(...)
Er zijn geen verdere discussiepunten, dus de vergadering werd opgeheven om 16.25 u."
"Op 5 december 2024 om 08.30 u., houdt de Raad van Bestuur van de JENSEN-GROUP NV (hierna de 'vennootschap') een vergadering via videoconferentie waarbij alle deelnemers elkaar kunnen zien en horen.
De volgende Bestuurders zijn aanwezig:
De volgende Bestuurder is verontschuldigd:
SWID AG, vertegenwoordigd door dhr. Jesper Munch Jensen.
De volgende uitgenodigden die eveneens deelnemen:
Dhr. Provoost zit de vergadering voor. Dhr. Vanderhaeghe treedt op als Secretaris. De Voorzitter wijst erop dat de aankondiging van de vergadering op 28 november 2024 per mail werd verstuurd, dat dhr. Jesper Jensen verontschuldigd is wegens een last-minute planningsconflict, maar dat alle andere Bestuurders aanwezig zijn en dat de vergadering dus geldig samengesteld is. De Voorzitter verwijst verder naar de presentaties die voorafgaand aan de vergadering naar de aanwezigen zijn gestuurd, en stelt voor dat de vergadering zich buigt over de volgende agendapunten:
De Voorzitter deelt de leden van de Raad van Bestuur mee dat SWID AG, Cross Culture Research LLc en dhr. Jobst Wagner en Daisuke Miyauchi via een brief van 29 november 2024, gericht aan de Voorzitter en met kopie aan de commissaris van de vennootschap, hebben meegedeeld dat zij een belangenconflict hebben met betrekking tot het agendapunt 8 'Verlengen instructie programma voor terugkoop van aandelen'. De Voorzitter verzoekt de Secretaris van de vennootschap om de brieven te archiveren bij de administratie van de Raad van Bestuur, en merkt op dat dhr. Jesper Jensen, Jobst Wagner, Daisuke Miyauchi en mevr. Anne Jensen hebben bevestigd dat zij zich zullen onthouden van de discussie en stemming over het punt waarop het belangenconflict betrekking heeft. Alle andere aanwezige of vertegenwoordigde leden van de Raad van Bestuur bevestigen vervolgens dat zij met betrekking tot geen enkel punt op de agenda een belangenconflict hebben.
Volgend op een korte herziening van de agendapunten door de Voorzitter en van de verschillende documenten gerelateerd aan deze agendapunten die aan de leden van de Raad van Bestuur werden toegestuurd, besluit de Raad van Bestuur als volgt:
(…)
Verlengen instructie programma voor terugkoop van aandelen
Dhr. Schalch informeert de Raad van Bestuur dat de huidige instructie voor de uitvoering van het programma voor terugkoop van aandelen afloopt op 14 december 2024, zoals uiteengezet in de Instructiebrief Fase 5 van Degroof Petercam dd. 14 juni 2024, en waarvan een kopie is meegestuurd met de aankondiging van deze vergadering. Na een korte discussie gaat de Raad van Bestuur akkoord met het verlengen van de instructie met ongewijzigde voorwaarden. Op voorstel van de Voorzitter stemt de Raad van Bestuur ermee in om de voorwaarden van het programma opnieuw te bekijken tijdens de geplande vergadering in maart 2025, op basis van een waarderingsverslag van een derde partij, en verzoekt de Raad van Bestuur het management om de nodige stappen daartoe te ondernemen.
(…)
Aangezien er geen verdere verdere zaken meer te bespreken zijn, bedankt de Voorzitter alle leden van de Raad van Bestuur en wenst hij hen prettige kerstdagen en een gelukkig nieuwjaar. Hij sluit de vergadering om 12.25 uur.
www.jensen-group.com

JENSEN-GROUP N.V. | Neerhonderd 33 | 9230 Wetteren | Belgium T. +32 0(9) 333 83 30 | www.jensen-group.com
Building tools?
Free accounts include 100 API calls/year for testing.
Have a question? We'll get back to you promptly.