Annual Report • Mar 13, 2025
Annual Report
Open in ViewerOpens in native device viewer
Jaarverslag 2024
Jaarverslag 2024
Jaarverslag 2024

Chapter
2 3
Ontdek hoe elk raam telt Voor ons is het glashelder. Maar misschien nog niet voor jou? Bekijk onze video en ontdek de positieve impact die onze ramen hebben op de wereld, onze gemeenschappen en onze huizen.
| 1 | |
|---|---|
| I | |
| I | |
| 1 | |
| FOR END FOR END FOR END FORD | |
| I | |
| I | |
| I | |
| L | |


Jaarverslag 2024
6 Jaarverslag 2024
| Boodschap van de CEO | |
|---|---|
| en de Uitvoerend Voorzitter | 10 |
| Kerncijfers 2024 | 12 |
| Hoogtepunten 2024 | 16 |
| 1 | 2024 in een oogopslag | |
|---|---|---|
| 1.1 | Boodschap van de CEO en de Uitvoerend Voorzitter |
10 |
| 1.2 | Kerncijfers 2024 | 12 |
| 1.3 | Hoogtepunten 2024 | 16 |
| 2 | Verslag van de Raad van Bestuur | |
| 2.1 | Wie we zijn | 24 |
| 2.2 | Doelstelling en Waarden | 40 |
| 2.3 | Producten en Innovaties | 44 |
| 2.4 | Risico en Governance | 48 |
| 2.5 | Duurzaamheidsverklaring | 96 |
| 2.6 | Financiële verslaggeving | 210 |
| 2.6.1 | Deceuninck geconsolideerd | 212 |
| 2.6.2 | Jaarrekening en toelichtingen | 215 |
| 2.6.3 | Deceuninck NV | 308 |
| 2.6.4 | Verslag van de commissaris | 311 |
| 2.6.5 | Verklaring m.b.t. de informatie gegeven in dit jaarverslag |
323 |
| Deceuninck aandelen | 324 | |
| Adressen | 326 | |
| Lexicon | 332 | |
| In overeenstemming met IFRS is dit financieel jaarverslag opgesteld in het European Single Electronic Format (ESEF). In het geval van discrepanties of conflicten tussen de ESEF-versie en andere gepubliceerde versies van dit verslag, primeert de ESEF-versie. Dit elektronische formaat voldoet aan de eisen van de European Securities and Markets Authority (ESMA) en zorgt voor consistentie en transparantie in de financiële verslaglegging binnen de Europese Unie. |
| Deceuninck aandelen | 324 |
|---|---|
| Adressen | 326 |
| Lexicon | 332 |

Geachte aandeelhouder, Geachte klant, Beste werknemer Beste zakenpartner,
Met trots rapporteren we een Adj. EBITDA van € 118,1m: een prestatie die getuigt van veerkracht onder uitdagende marktomstandigheden. De volumes bleven onder druk staan in een zachte markt, terwijl we erin slaagden ons marktaandeel in Europa, Noord-Amerika en Turkije te beschermen. Onze mondiale voetafdruk heeft ons opnieuw in staat gesteld de prestaties en dynamiek van ons bedrijf in evenwicht te brengen in een uitdagende omgeving.
In Europa bleef de marktvraag zwak en geopolitieke spanningen leidden tot een aanzienlijke vertraging in de nieuwbouwmarkt. Het consumentenvertrouwen werd beïnvloed door hogere rentetarieven en inflatie. De herstructurering van onze Duitse activiteiten is inmiddels succesvol afgerond. We zijn ervan overtuigd dat dit een belangrijke stap is geweest in het optimaliseren van onze Europese voetafdruk en winstgevendheid.
In Turkije hadden we een geweldige start van het jaar met sterke bedrijfsprestaties. Door de aanhoudend hoge inflatie bleven negatieve reële rentetarieven
klanten stimuleren om te blijven investeren in hun huizen en nieuwe projecten op te starten. In de tweede helft van het jaar zagen we een vertraging van de orderontvangst als gevolg van een fiscale en monetaire verkrapping in de markt. Tegelijkertijd stellen onze sterke merken en ons uitgebreide dealernetwerk ons in staat om onze activiteiten verder uit te breiden.
In Noord-Amerika bleven de hogere hypotheekrentes de nieuwbouwmarkt beïnvloeden. Dankzij de nauwe samenwerking met onze klanten konden we degelijke volumes leveren. Programma's gericht op uitmuntendheid zorgden voor betere operationele prestaties, wat ten goede kwam aan de winstgevendheid.
We gaan ervan uit dat de algemene verzwakking van de markt in 2025 het hele jaar zal aanhouden. We blijven investeren in onze mensen, operationele en commerciële uitmuntendheid en in innovatie en duurzaamheid om ons concurrentievermogen verder te verbeteren.
In Europa zullen de herstructurering van onze Duitse activiteiten en de overgang naar Elegant verder hun vruchten afwerpen. Hoewel de algehele marktomstandigheden uitdagend blijven, zullen onze sterke aanwezigheid in de raamrenovatiemarkt en onze voortdurende focus op innovatie bijdragen aan een robuuste handelsactiviteit.
In Noord-Amerika blijven de marktomstandigheden onzeker. Onze operationele capaciteit is voorbereid op een potentiële opleving van de markt en we staan klaar om als innovatieve speler bijkomend marktaandeel binnen te halen.
In Turkije zal de markt naar verwachting afkoelen na jaren van sterke activiteit op basis van hoge rentetarieven en aanzienlijke inflatie. We blijven voortbouwen op onze sterke marktpositie door uitstekende producten en service aan te bieden via onze bestaande dealers en door Turkije te gebruiken als exportbasis voor de groep.
In onze wereldwijde markten blijven renovatie en nieuwbouw essentieel om de problemen van de wereld van vandaag aan te pakken. Deceuninck is ideaal geplaatst om op deze opportuniteiten in te spelen met de juiste producten en oplossingen, die rechtstreeks bijdragen tot energiebesparingen. Huizen over de hele wereld voorzien van verbluffende ramen en deuren met de beste isolatiewaarden in hun klasse, die post-consumer materiaal bevatten en zelf recycleerbaar zijn: dat is ons engagement. Daarom telt elk raam.
We danken onze aandeelhouders, klanten, werknemers en zakenpartners voor hun vertrouwen in ons bedrijf.
Stefaan Haspeslagh CEO
Francis Van Eeckhout Uitvoerend Voorzitter


1.2 Kerncijfers 2024

| KERNCIJFERS* (IN MILJOEN EURO) | 2022 | 2023 | 2024 | EVOLUTIE 2023 - 2024 |
|---|---|---|---|---|
| Geconsolideerde winst-en-verliesrekening (in miljoen euro) | ||||
| Omzet | 974,1 | 866,1 | 827,0 | -4% |
| Aangepaste EBITDA | 102,3 | 117,9 | 118,1 | 0% |
| EBIT | 47,2 | 51,9 | 62,9 | 21% |
| Nettowinst | 7,6 | 13,6 | 15,9 | 17% |
| Geconsolideerde balans (in miljoen euro) | ||||
| Aandelen | 319,6 | 315,0 | 355,6 | 13% |
| Nettoschuld | 88,3 | 70,6 | 85,1 | 21% |
| Totaal Activa | 709,6 | 680,9 | 722,2 | 6% |
| Kapitaaluitgaven | 48,4 | 56,1 | 38,5 | -31% |
| Werkkapitaal | 115,6 | 81,6 | 104,4 | 28% |
| Aangewend kapitaal | 440,4 | 439,0 | 483,0 | 10% |
| Ratio's | ||||
| Nettowinst / Omzet | 0,8% | 1,6% | 1,9% | - |
| Aangepaste EBITDA / Omzet | 10,5% | 13,6% | 14,3% | - |
| Nettoschuld / Aangepaste EBITDA | 0,86 | 0,60 | 0,72 | - |
| EBIT / Aangewend kapitaal | 10,7% | 11,8% | 13,0% | - |
| Aantal werknemers | ||||
| Totaal voltijdsequivalenten (VTE)** | 3.730 | 3.804 | 3.686 | - |
| KERNCIJFERS PER AANDEEL | 2022 | 2023 | 2024 |
|---|---|---|---|
| Aantal aandelen per 31 december | 138.202.261 | 138.545.260 | 138.545.260 |
| Marktkapitalisatie per 31 december (in miljoen euro) | 338,6 | 315,2 | 336,7 |
| Nettowinst per aandeel per 31 december (in €) | 0,06 | 0,10 | 0,11 |
| Boekwaarde per aandeel (in €) | 2,22 | 2,18 | 2,44 |
| Brutodividend per aandeel (in €) | 0,07 | 0,08 | 0,08 |
| Aandelenkoers op 31 december (in €) | 2,45 | 2,28 | 2,43 |
* Definities: Zie lexicon
** 2022 en 2023 aangepast om in lijn te brengen met de CSRD-definitie

OMZET (IN MILJOEN EURO)


OMZET 2024 PER REGIO (IN MILJOEN EURO)



Door innovatieve ontwerpen en productieprocessen leveren wij de meest duurzame raam-, deur- en bouwoplossingen voor de klanten van vandaag en morgen

↳ -36% van Scope 1, 2 CO2e-uitstoot sinds 2021
↳ Gevalideerde, wetenschappelijk onderbouwde doelen
↳ Ramengamma onafhankelijk gecertificeerd door Vinylplus Product Label (Europa), Greencircle (VS)
Internationale Veiligheidsdag in alle Deceuninck vestigingen wereldwijd met als hoofdthema "Emergency Response and Preparedness"

Deceuninck Groep verwelkomt zijn nieuwe CEO Stefaan Haspeslagh

Deceuninck Turkije wint de "Environment Awards Competition" georganiseerd door de Aegean Region Chamber of Industry
06

Deceuninck North America zet duurzaamheid en sectorexpertise op de voorgrond op GlassBuild America 2024



Deceuninck Turkije is 2e in de categorie "Innovatieresultaten" op de Inovalig Contest 2024, een van de meest prestigieuze innovatiewedstrijden in Turkije
VinylPlus® Product Label werd toegekend voor het Europese productassortiment, een erkenning voor duurzaamheid voor bedrijven in de pvc-industrie
Deceuninck North America krijgt een eervolle vermelding in de categorie "Unique Innovation" bij de 2024 Window & Door awards met ECLIPSE

11

Deceuninck UK behaalt GOUD op de Investors in People Award
Deceuninck North America kondigt benoeming aan van Terrence Ceulemans als nieuwe voorzitter en MD Noord-Amerika



De oorsprong van de Groep gaat terug tot 1937. Benari Deceuninck, vader van Roger Deceuninck, begon een klein bedrijfje in Beveren-Roeselare om allerlei soorten knopen, gespen, kammen, enz. te maken van plastic platen.
In de jaren 1960 koos de Groep ervoor om een nieuwe weg in te slaan in de kunststofproductie. Er werd gestart met de extrusie van pvc-korrels voor de vervaardiging van profielen voor de bouwsector.
De jaren 1970
Na de succesvolle introductie in de buurlanden Frankrijk, Nederland en het Verenigd Koninkrijk in de vroege jaren 1970 werd de eerste commerciële dochteronderneming opgericht in Frankrijk, met plaatselijke opslagcapaciteit en plaatselijke kantoren. Die eerste dochteronderneming werd spoedig gevolgd door dochterondernemingen in het Verenigd Koninkrijk en Spanje. Toen de lokale vraag in het
midden van de jaren 1980 sterk toenam, vooral in Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk, besloot Deceuninck om lokaal te gaan produceren. De Groep richtte twee nieuwe productiesites op: één in Roye (Frankrijk) en een andere in Calne (Verenigd Koninkrijk).
Op 11 juni 1985 werden de aandelen van Deceuninck genoteerd op de Brusselse beurs.
Tijdens de tweede helft van de jaren 1980 richtte Deceuninck zich vooral op de verticale integratie van zijn processen, met onder meer de start van de print- en coatingactiviteiten. Begin jaren 1990 kwam daar compounding bij, in Diksmuide (België).
In het midden van de jaren 1990 richtte Deceuninck verkoopkantoren en lokale magazijnen op in Polen en Tsjechië. Dit werd snel gevolgd door de start van extrusieactiviteiten in Poznan (Polen) in 1995.
De eerste stappen op de Amerikaanse markt werden gezet met de overname van Acro Extrusions in Wilmington, Delaware in 1995. In 1997 volgde de overname van American Dayton Technologies van de Alcoa Group in Monroe (Ohio). Zo groeide Deceuninck uit tot een toonaangevende speler op de Amerikaanse markt voor niet-geïntegreerde pvcraamsystemen.
In het begin van de 21e eeuw besloot Deceuninck om Ege Profil over te nemen. Turkije is uitgegroeid tot de tweede grootste markt voor pvc-ramen in Europa.
In juni 2003 werd de Duitse onderneming Thyssen Polymer overgenomen van de ThyssenKrupp Groep. Die onderneming was op dat ogenblik half zo groot als Deceuninck en had een belangrijke extrusiefabriek in Duitsland en twee productievestigingen in de Verenigde Staten.
Eind 2004 nam de Groep het bedrijf Winsa over. Dankzij zijn aanwezigheid in Turkije kon Deceuninck niet alleen
profiteren van de groei van de lokale Turkse markt, maar ook van de mooie verkoopcijfers van zijn Turkse dochterondernemingen in het Midden-Oosten, in de Maghreblanden in Noord-Afrika en in Azië.
Deceuninck was een van de pioniers bij de introductie van houtcomposietproducten in West-Europa. Bij de productlijn voor terrassen en gevels wordt een specifieke formule gebruikt op basis van pvc, onder de merknaam Twinson.
Eind 2008 had de mondiale financiële crisis een impact op de wereldwijde bouwactiviteiten, waardoor Deceuninck in de eerste helft van 2009 gedwongen werd zijn bedrijfsactiviteiten verder aan te passen aan de nieuwe economische realiteit. Er werd over de hele wereld aanzienlijk gesnoeid in het onrechtstreekse personeelsbestand en in alle vestigingen werd het rechtstreekse personeelsbestand afgestemd op het volume. In september 2009 voerde Deceuninck een financiële herstructurering door.
Vanaf 2010 breidde de Groep verder uit op de opkomende markten van Azië, Afrika en Latijns-Amerika. In 2014 werd het Turkse beursgenoteerde bedrijf Pimas overgenomen.
Begin 2011 lanceerde Deceuninck zijn nieuwe visie 'Building a Sustainable Home', die is gebaseerd op de pijlers Innovatie - Ecologie - Design en gekoppeld aan de kernwaarden van de Groep. Op de site van haar bestaande compoundingfabriek in Diksmuide investeerde Deceuninck verder in een hoogtechnologische recyclagefabriek, met de bedoeling om de toenemende stroom ramen van de eerste generatie op een hoogwaardige manier te verwerken.
In 2017 breidde Deceuninck haar productgamma uit met aluminium, naast de IQ Aluminum-lijn die al bestond in
Turkije.
In 2019 kondigde de Groep haar One Europe-strategie aan onder één wereldwijd merk. In hetzelfde jaar won Elegant, de nieuwste raamreeks van Deceuninck, de prestigieuze
Red Dot Award. Elegant is het ultieme raamconcept van Deceuninck. Het gaat om de best presterende raam- en deuroplossing zonder staal op de markt, die bovendien 100% recycleerbaar is. Elegant is het eerste van vele raamconcepten die aangestuurd worden door het nieuwe universele iCORplatform van Deceuninck.
De wereld is de afgelopen jaren zeer turbulente tijden gegaan. Oorlog, stijgende energieprijzen en ongeziene inflatieniveaus in combinatie met de nasleep van de COVID-19 pandemie veroorzaakten problemen in de wereldwijde toeleveringsketen en zorgden voor uitdagende arbeidsmarkten.
In 2024 stopte Deceuninck de productie en logistieke activiteiten van haar Duitse dochteronderneming, vanuit de behoefte om haar Europese productie- en logistieke voetafdruk te optimaliseren om zo duurzame groei te realiseren, de bedrijfsprestaties te verbeteren en een betrouwbare bevoorrading en service te verzekeren.
26 Jaarverslag 2024 27
werknemers wereldwijd (voltijdsequivalenten)
Deceuninck in cijfers


De Groep is actief als ontwerper, fabrikant en recycler van raam-, deur- en bouwoplossingen in verschillende materialen (pvc, aluminium, houtcomposiet). De raam- en deuroplossingen omvatten een brede waaier aan raam- en deursysteemprofielen, aangevuld met het gamma rolluiken en zonwering voor woningen. Tot de bouwoplossingen behoren producten voor buitentoepassingen (zoals terrasplanken of gevelbekleding) en binnentoepassingen. De extrusie van pvc vormt de basistechnologie binnen de Groep. Het geïntegreerde productieproces van Deceuninck bestaat uit compounding, tooling, extrusie De hoofdactiviteit van de Groep is een pvcdroogmengsel (poeder) omvormen in een hard pvcprofiel. Pvc-harsen worden vervaardigd uit twee componenten die afkomstig zijn van natuurlijke grondstoffen, namelijk ethyleen (olie, gas – 43%) en chloor (zout – 57%). In tegenstelling tot andere kunststoffen zijn pvc-harsen slechts gedeeltelijk afgeleid van fossiele grondstoffen. Bij de productie van pvc-hars worden drie basisprocessen gebruikt, die resulteren in suspensie-pvc (S-PVC), emulsiepvc (E-PVC) en bulkpolymerisatie. Ons engagement voor de circulaire economie
van afdichtingen en profielen, bedrukking, verlijming van decoratieve folie en recyclage. Het engagement van de Groep om de kringloop te sluiten blijkt duidelijk uit de investeringen in de
ultramoderne recyclagefabriek in Diksmuide (België). Daarmee is de Deceuninck Groep uitgegroeid tot een van de grootste u-pvc-recyclers van West-Europa.

➁
➀
➂
➃
➄
Wanneer de oude ramen en deuren op onze recyclagesite aankomen, bevatten ze nog tal van andere materialen. Via deze vier stappen transformeren wij oude ramen tot grondstoffen voor de productie van nieuwe ramen:
Door samen te werken met lokale partners scheiden en verzamelen wij aan de bron zoveel mogelijk pvcprofielen na gebruik door de consument. Dit vergt veel inspanningen, maar zorgt ervoor dat wij deze materialen met de hoogst mogelijke kwaliteit en tegen de laagst mogelijke economische en ecologische kostprijs op onze recyclagesite krijgen.

Het pvc-hars wordt in een mengtoren gemengd met additieven tot een homogeen en droog poeder. Elke mengtoren bestaat uit een aantal verdiepingen voor de opslag van de additieven, voor het wegen van de componenten, voor het intensief mengen tot een pvc-poeder en voor het koelen. Er vindt geen chemische reactie plaats, het productieproces bestaat alleen uit fysieke vermenging.
De pvc-poeders worden na het zeven vervoerd naar de voorraadsilo's en naar de silo's voor afgewerkte producten. Vervolgens gaan ze naar de verschillende vestigingen van de Groep.

De pvc-compound wordt in de extruder verhit en door een mal geperst, die zo de vorm bepaalt. Het profiel wordt in de juiste vorm gehouden in kalibers, gekoeld met koelwater en op lengte gesneden. Naast de klassieke extrusielijnen beschikken wij over co-extrusielijnen om gerecycleerd materiaal te combineren met nieuwe grondstoffen, schuim, thermische versterkingen (met staaldraad) en cofirex-lijnen (met glasvezel).

De profielen worden bedekt met een folie, door middel van een smeltlijm, die het profiel een klassieke houtstructuur of moderne look geeft.
De wereldwijde activiteiten van Deceuninck omvatten extrusie, compounding, bekleving, opslag, verkoop en recyclage, en zijn gesitueerd in drie geografische regio's. Europa, Turkije en APAC (Australië), en Noorden Latijns-Amerika (Brazilië, Chili, Colombia, Mexico). Deze wereldwijde spreiding is een van de sterkste troeven van Deceuninck.
Deceuninck bedient meer dan 4.000 klanten in meer dan 90 landen over de hele wereld.
Het grootste aantal klanten zijn raamfabrikanten (business-to-business model), die de profielen van Deceuninck assembleren tot een raam in overeenstemming met de installatie-instructies van Deceuninck. De grote raamfabrikanten zijn uitgerust met sterk geautomatiseerde machines voor de productie van ramen.
Andere bouwproducten worden voornamelijk geleverd aan professionele bouwmaterialenhandelaars, die Deceuninckproducten verkopen aan de professionele bouwen renovatiemarkt. De montage van het product gebeurt meestal door onafhankelijke gespecialiseerde installateurs.
| EXTRUSIE | COMPOUNDING | BEKLEVING | OPSLAG | VERKOOP | RECYCLAGE | |||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| WETTELIJKE BENAMING | REGIO | LAND | ||||||
| Deceuninck Pty. Ltd. | TURKIJE EN APAC | AUSTRALIË | ✓ | ✓ | ||||
| Deceuninck NV | EUROPA | BELGIË | ✓ | ✓ | ✓ | ✓ | ✓ | ✓ |
| Deceuninck d.o.o. | EUROPA | BOSNIË EN HERZEGOVINA | ✓ | ✓ | ||||
| Deceuninck do Brasil comércio de Pvc ltda. | LATAM | BRAZILIË | ✓ | ✓ | ✓ | |||
| Deceuninck Bulgaria EOOD | EUROPA | BULGARIJE | ✓ | |||||
| Deceuninck Chile SpA | LATAM | CHILI | ✓ | ✓ | ✓ | |||
| Deceuninck S.A.S. | LATAM | COLOMBIA | ✓ | ✓ | ✓ | ✓ | ✓ | |
| Deceuninck d.o.o. | EUROPA | KROATIË | ✓ | ✓ | ✓ | |||
| Deceuninck spol. S.r.o. | EUROPA | TSJECHISCHE REPUBLIEK | ✓ | |||||
| Deceuninck S.A.S. | EUROPA | FRANKRIJK | ✓ | ✓ | ✓ | |||
| Deceuninck Germany GmbH | EUROPA | DUITSLAND | ✓ | |||||
| Deceuninck Italia S.r.l. | EUROPA | ITALIË | ✓ | |||||
| Deceuninck de Mexico SA de CV | LATAM | MEXICO | ✓ | ✓ | ||||
| Deceuninck Kunststof BV | EUROPA | NEDERLAND | ✓ | |||||
| Deceuninck Poland Sp. z o.o. | EUROPA | POLEN | ✓ | ✓ | ✓ | ✓ | ✓ | |
| Deceuninck Romania SRL | EUROPA | ROEMENIË | ✓ | ✓ | ||||
| Deceuninck Rus OOO | EUROPA | RUSLAND | ✓ | ✓ | ✓ | ✓ | ✓ | |
| Deceuninck Slovakia s.r.o. | EUROPA | SLOWAKIJE | ✓ | |||||
| Deceuninck NV Sucursal en Espana | EUROPA | SPANJE | ✓ | ✓ | ✓ | |||
| Ege Profil AS | TURKIJE EN APAC | TURKIJE | ✓ | ✓ | ✓ | ✓ | ✓ | |
| Deceuninck Ltd | EUROPA | VERENIGD KONINKRIJK | ✓ | ✓ | ✓ | ✓ | ||
| Deceuninck North America Inc. | NOORD-AMERIKA | VERENIGDE STATEN | ✓ | ✓ | ✓ | ✓ | ✓ | |


Stefaan Haspeslagh CEO

Alp Günvaran MD Turkije en APAC CEO Ege Profil

Serge Piceu
CFO

Terrence Ceulemans MD Noord-Amerika

Dries Moors MD Europa

Joren Knockaert MD Latijns-Amerika


An Van Eynde CHRO

Filip Levrau CIO

Eline Dujardin General Counsel
Etem Gökmen
CTO

We bouwen aan een wereldwijde leiderspositie in raam- en deurprofielsystemen.
| Onderzoek en productontwikkeling | |
|---|---|
| Raam- en deuroplossingen | |
| Bouwproducten | |
| Multi-materiaal: pvc, aluminium, houtcomposieten |
|
| Productie | |
| Logistiek en bevoorrading | |
| Technische ondersteuning | |
| Marketing | |
| Investeerdersrelaties |

| Voor onze mensen |
Jobs creëren | Werving en behouden van talent |
Leren en ontwikkelen |
Veilige werkomgeving |
|---|---|---|---|---|
| Voor onze planeet |
Gebruik van gerecycleerd materiaal in onze producten en producten met optimale thermische isolatie |
Recyclage van post consumptieafval |
Energie- en waterbeheer in de productie |
Gebruik van hernieuwbare elektriciteit |
| Voor welvaart | Financiële duurzaamheid | Top 3 globale speler | Aandeelhouders rendement |
|
| Voor onze gemeenschap |
Gezondheid en veiligheid van onze producten in de gebruiksfase |
Bedrijfsethiek en compliance |
Betrokkenheid bij de gemeenschap |
gebruiksfase


Onze ramen en deuren van pvc en aluminium worden gekenmerkt door hun superieure thermische en akoestische prestaties in combinatie met het laagst mogelijke materiaalverbruik. Energiezuinig en met een stijlvol ontwerp vormen ze de perfecte afwerking voor elke gevel. Onze innovatieve ThermoFibra- en Innergy AP-technologie bieden extra prestaties op het gebied van stabiliteit, sterkte en isolatie. Met onze schuifdeuren brengen we de buitenwereld bij je thuis.

Al meer dan 80 jaar loopt Deceuninck voorop wanneer het gaat om innovatieve, hoogwaardige oplossingen voor duurzaam wonen. We ontwerpen, ontwikkelen en verdelen geavanceerde raam-, deur- en bouwprofielen. Door design en efficiëntie te combineren, bieden we bouwoplossingen met superieure isolatiekwaliteiten die bijdragen tot het verhogen van de esthetische en comfortnormen en tot toekomstige duurzaamheidsdoelstellingen.

Met een Deceuninck-terras laat je je creativiteit de vrije loop. Ons gamma buitenwandoplossingen, in houtcomposiet of pvc, vormt de perfecte aanvulling op je isolatie. Net als hout kunnen onze terrasoplossingen in een oneindig aantal vormen en designs worden gesneden. Dankzij de zes verschillende natuurlijke kleuren passen de houtcomposietoplossingen bij elk type architectuur of landschap.
Door de unieke schroefloze techniek, blinkt Twinson Click uit in tijdwinst en moduleerbaarheid. Het innovatieve kliksysteem geeft de plaatser ruime flexibiliteit, de terrasstructuur wordt integraal opgebouwd zonder dat er ook maar één schroef aan te pas komt en het systeem kan probleemloos elke terrasvorm aan.

De Elegant-reeks is het ultieme raamconcept van Deceuninck. Het is recycleerbaar en de best presterende raam- en deuroplossing zonder staal op de markt.
Het is het eerste van vele raamontwerpen met het nieuwe universele iCOR-platform van Deceuninck. Deze modulaire aanpak maakt processtandaardisatie mogelijk, wat resulteert in een aanzienlijke vermindering van de complexiteit. De opmerkelijke technologie van Thermofibra vervangt de stalen versterking in raam- en deurprofielen door structurele glasvezels. Het ontwerp en de recycleerbaarheid van Elegant zijn al internationaal bekroond met een German Innovation Award, een German Design Award en een Red Dot Award.
Het Phoenix-assortiment maakt optimaal gebruik van terugwinning en recyclage om post-consumer materialen nieuw leven in te blazen. Als een feniks die uit zijn as herrijst, verwerken we ramen en deuren die het einde van hun leven hebben bereikt tot nieuwe, gerecycleerde profielen.
De Phoenix-serie scoort net zo hoog op het gebied van vormvastheid, weerstand en thermische isolatie als onze andere profielen. Voor dit ontwerp is gekozen voor het minimalistische 'Infinity' design uit de raamserie Elegant, waardoor onze circulaire raam- en deurprofielen een eigentijdse uitstraling krijgen.
Deceuninck Noord-America onthulde officieel ECLIPSE—een zwarte pvc extrusie voor ramen en deuren—op GlassBuild America 2023. ECLIPSE is ontworpen om te voldoen aan de groeiende vraag van klanten naar donker gekleurde raam- en deurprofielen.
De materiaalwetenschap die voor ECLIPSE wordt gebruikt, omvat de SunShield-technologie van Deceuninck om verbleking te minimaliseren en is voorzien van speciaal ontwikkelde pigmenttechnologie die de warmteabsorptie beperkt.

| dens |
|---|
| nderlijk |
| igen |
| œ |
| 00 |

De kernwaarden van Deceuninck Groep zijn Vertrouwen, Topprestaties en Empowerment. Het nemen van berekende risico's is een integraal onderdeel van de bedrijfsvoering. Het doel van risicobeheer is om de risico's te identificeren en te beheren.
De Groep heeft de ISO 31000-norm gekozen als raamwerk voor haar risicobeheersysteem. Binnen dit kader kunnen de volgende stappen worden onderscheiden:
• De context bepalen
Om risico's op te sporen, is het belangrijk om een duidelijk inzicht te hebben in de context waarin de Groep opereert. Enerzijds is er de steeds veranderende externe context die onze sociale, culturele, politieke, juridische, wetgevende, financiële, technologische, economische, natuurlijke en concurrerende omgeving omvat. Anderzijds is er de interne context waarin de doelstellingen van Deceuninck als Groep, evenals de doelstellingen van elke individuele entiteit, moeten worden gedefinieerd.
Risico-identificatie is de eerste stap binnen het risicobeoordelingsproces. De risico's die invloed kunnen hebben op het behalen van de doelstellingen worden geïdentificeerd in
verschillende brainstormsessies en vervolgens samengevat in het risicoregister.
Het risicobeheerproces is een voortdurende inspanning en de verschillende fasen moeten voortdurend worden herzien en gecontroleerd.
Interne Audit houdt het Risicoregister en de Risicomatrix bij voor alle risico's die relevant zijn op Groeps- en regionaal niveau, evenals een lijst met acties die zijn overeengekomen om deze risico's aan te pakken. Acties worden toegewezen aan regionale teams en overzien door een lid van het Executive Team. Deze worden twee keer per jaar geëvalueerd door het Uitvoerend Management om de volledigheid van het risicoregister te garanderen en om ervoor te zorgen dat overeengekomen acties worden geïmplementeerd. Eén keer per jaar vindt er een soortgelijke evaluatie plaats met
het Auditcomité van de Raad, doorgaans tijdens een speciale risicobeheersessie of als afzonderlijk agendapunt tijdens de geplande vergaderingen van het Auditcomité. Interne Audit past een risicogebaseerde interne controleaanpak toe die gericht is op het identificeren van potentiële nieuwe risico's tijdens hun controles op het niveau van de juridische entiteit. Dit helpt om volledigheid te garanderen.
Risico's kunnen op vier manieren worden behandeld:
De belangrijkste kenmerken van het interne controleen risicobeheersysteem van de Groep, inclusief de financiële verslaggeving, kunnen als volgt worden samengevat:
resultaten en regelmatig bijwerken van financiële prognoses voor de middellange termijn. Followup van wisselkoersrisico's en risicobeperkende maatregelen.
Twee dimensies
De Groep structureert haar risico's volgens twee dimensies: operationele en algemene risico's.
De operationele dimensie is opgesplitst in de volgende categorieën: innovatie, operationele activiteiten, verkoop, inkoop, voorraadbeheer, logistiek, mensen, financiën, ICT en juridische risico's. De algemene dimensie is opgesplitst in risico op vlak van economie, politiek, regelgeving, klimaatverandering en reputatie.
De onderstaande risico's zijn gescoord als onderdeel van de risicobeoordeling en kregen de hoogste score van alle risico's die zijn opgenomen in het Risicoregister.
• Economisch klimaat
Zoals de meeste bedrijven is de Groep blootgesteld aan de risico's van een economische recessie, de volatiliteit op de krediet- en kapitaalmarkt en de economische en financiële situatie in het algemeen. Deze factoren hebben een negatieve invloed op de vraag naar producten. De Groep produceert voornamelijk raamprofielen bestemd voor de
woningbouwsector, inclusief renovatie, en aanverwante producten. Bijgevolg zullen onze toekomstige resultaten voornamelijk afhangen van de evolutie van deze markten. Tegen deze achtergrond heeft de huidige financiële en economische situatie een aanzienlijke invloed op de economie in het algemeen en op alle markten waarin we actief zijn. De Groep kan niet voorspellen hoe de markten zich op korte termijn zullen ontwikkelen. Hoewel de autoriteiten van sommige geografische markten waarin we actief zijn beleidsmaatregelen hebben genomen om de economische groei te stimuleren, kan de Groep niet garanderen dat deze maatregelen voldoende zullen zijn om dit effect te bereiken. Ook kunnen de genomen maatregelen worden ingetrokken of aangepast. De markten waarop Deceuninck Group actief is, zijn onderhevig aan sterke concurrentie. We concurreren met andere bedrijven op basis van verschillende factoren, zoals:
Bovendien kan de concurrentie toenemen door consolidatie of doordat nieuwe concurrenten met vergelijkbare producten de markt betreden. Sterke concurrentie kan leiden tot overcapaciteit op de markt en prijsdruk. Daarnaast kunnen contractpartijen, klanten of andere partijen die actief zijn in de markt van de Groep hun operationele model wijzigen op een manier die onze activiteiten beïnvloedt. Met andere woorden, het succes van de Groep hangt af van het vermogen om concurrerend te blijven als de marktstructuur verandert. Hoewel de Groep hiertoe in staat was door zich aan te passen aan de veranderingen in de marktstructuur, zouden toekomstige veranderingen een aanzienlijke invloed kunnen hebben op de activiteiten, de bedrijfswinst of de financiële positie. De activiteiten, bedrijfswinst en financiële positie van de Groep fluctueren afhankelijk van het algemene economische klimaat. De beslissing om al dan niet kapitaalgoederen te kopen, die de klanten van de Groep in staat zouden stellen om haar producten te integreren, brengt een hoog investeringsniveau met zich mee. Een dergelijke investeringsbeslissing kan onder andere verband houden met het algemene economische klimaat. De beslissing van eindgebruikers van onze producten om te investeren in vastgoed kan ook samenhangen met het algemene economische klimaat en de toegang tot krediet. De renovatiemarkt is minder gevoelig voor economische schommelingen dan nieuwbouw.
• Operations
De compoundfabrieken van de Groep worden beschouwd als een kritieke infrastructuur die compound levert aan de meeste extrusiefabrieken van de Groep. Ze zijn gevestigd in een beperkt aantal landen (België, Colombia, Polen, Rusland, Turkije en de Verenigde Staten). Hoewel er zich in het verleden geen grote problemen hebben voorgedaan, zou een onderbreking van de activiteit in een van de compoundfabrieken het productieproces van de extrusiefabrieken aanzienlijk kunnen
onderbreken, aangezien het moeilijk is om mengsels te verzenden onder commercieel aantrekkelijke omstandigheden. Een dergelijke onbeschikbaarheid zou onze activiteiten, bedrijfswinst en financiële positie aanzienlijk kunnen beïnvloeden. Bovendien kan een plotse en aanzienlijke toename van de vraag van klanten leiden tot een verslechtering van het serviceniveau door problemen met de beschikbaarheid van producten. In zo'n geval, waar de levertijden toenemen, is het belangrijk dat de werkelijke kostprijs van de producten wordt weerspiegeld in de verkoopprijs. Daarom zijn regelmatige prijsverhogingen om de stijgende grondstofprijzen te weerspiegelen van vitaal belang om marge-erosie te voorkomen.
• Aankoop
De toekomstige winstgevendheid van de Groep wordt deels bepaald door veranderingen in de inkoopprijzen van grondstoffen (vooral pvc-harsen en additieven), componenten, kapitaalgoederen, salarissen en andere bedrijfsdiensten, en door de verkoopprijzen die de Groep kan vragen voor haar producten en diensten. Voor de meeste van deze componenten behoort hedging niet tot de mogelijkheden. Als de stijging van de grondstofprijzen aanzienlijk en langdurig is en als de marktomstandigheden het toelaten, leert de ervaring dat het doorberekenen van hogere grondstofprijzen aan de markt ongeveer 3 tot 6 maanden duurt, met grote verschillen tussen verkoopgebieden.
• Mensen
Het succes van de Groep zal in grote mate afhangen van haar vermogen om bekwame medewerkers en managers aan te trekken en te behouden die een grondige kennis hebben van en vertrouwd zijn met haar markten, technologie en producten. De Groep is actief op een concurrerende arbeidsmarkt en daarom kan er geen zekerheid worden gegeven dat de Groep in staat zal zijn om haar belangrijkste medewerkers te behouden. Als we er niet in slagen om bekwame mensen aan te trekken of te behouden, kan dit een wezenlijk nadelig effect hebben op de activiteiten of bedrijfsresultaten van de Groep.
| Categorie / Bedrijfsdomein |
Risicobeschrijving | |
|---|---|---|
| Operations | Beschikbaarheid van producten | |
| Operations | Marktintroductietijd voor nieuwe innovaties | |
| Operations | Sterke schommelingen in de vraag van klanten | |
| Operations | Bedrijfscontinuïteit (bijv. uitval van kritieke infrastructuur, incl. beleid, BCP, BIA, herstel na ramp) | |
| Inkoop | Tekort aan grondstoffen en/of recycleerbaar materiaal | |
| Inkoop | Schommelingen in grondstofprijzen | |
| Inkoop | Onvermogen om stijgingen in grondstofprijzen / transport / arbeidskosten door te drukken | |
| Mensen | Beschikbaarheid van geschoolde arbeidskrachten | |
| Mensen | Fluctuatie / verloop van werknemers | |
| Financiën | Valutarisico's | |
| IT | Uitval van kritieke IT-infrastructuur | |
| IT | Inbreuk op IT-beveiliging (bijv. cyberbeveiliging, gegevensbescherming, enz.) | |
| Juridisch | Niet-naleving van regels en voorschriften (mededinging, douane en handel, enz.) |

Als internationaal opererende Groep met productiefaciliteiten en verkooporganisaties in Noorden Zuid-Amerika, Europa en Turkije is het duidelijk dat valutarisico's inherent zijn aan onze activiteiten. Valutaposities worden nauwlettend gevolgd en de risico's worden waar mogelijk beperkt.
IT-risico's worden steeds belangrijker. Inbreuken op de beveiliging en verstoringen van de IT-infrastructuur hebben een directe impact op de continuïteit van de bedrijfsvoering. Daarom zijn cyberbeveiliging en ITinfrastructuur topprioriteiten voor de IT-afdeling om bedrijfsinformatie en IT-infrastructuur te beschermen.
• Juridisch
Intellectuele eigendom. De Groep vertrouwt op een combinatie van handelsmerken, handelsnamen, handelsgeheimen, octrooien en knowhow om de intellectuele eigendomsrechten op haar producten en operationele processen te definiëren en te beschermen. Het is van het grootste belang dat de Groep in staat is haar intellectuele eigendom te blijven gebruiken en alle waardevolle intellectuele eigendommen voldoende te beschermen door op te treden tegen schendingen van haar intellectuele eigendomsrechten, door handelsgeheimen te bewaren en door gebruik te maken van de
beschikbare juridische middelen zoals merken, octrooien en modelregistraties. Hoewel er geen belangrijke geschillen zijn, kan het bedrijf gerechtelijke procedures niet uitsluiten om zijn rechten te beschermen. Indien de hierboven vermelde methodes de intellectuele eigendomsrechten van de Groep niet voldoende kunnen beschermen in haar belangrijkste markten of indien de bescherming niet langer geldig is, kunnen derden (inclusief concurrenten) haar innovaties of producten commercialiseren of haar knowhow gebruiken, wat een invloed kan hebben op onze activiteiten en/of bedrijfsresultaten. We kunnen niet garanderen dat alle aangevraagde handelsmerken en patenten in de toekomst zullen worden goedgekeurd, noch kunnen we het risico uitsluiten dat bepaalde van onze merk- en octrooiregistraties zullen verlopen als we er niet in slagen dergelijke merk- en octrooiregistraties te verlengen. In bepaalde geografische markten kan het moeilijker zijn voor de Groep om eigendomsrechten te verkrijgen.
Het succes van de Groep zal gedeeltelijk afhangen van haar vermogen om haar activiteiten uit te oefenen zonder inbreuk te plegen op de eigendomsrechten van derden of zonder zich deze rechten onrechtmatig toe te eigenen. Hoewel er momenteel geen belangrijke vorderingen lopen tegen Deceuninck Groep met betrekking tot de schending van intellectuele eigendomsrechten, kan de Groep niet garanderen dat ze niet van tijd tot tijd (onopzettelijk) inbreuk zal plegen op octrooien van derden.
De Groep kan verplicht worden om veel tijd en inspanningen te besteden of gerechtelijke kosten oplopen als het bedrijf te maken krijgt met juridische claims op intellectuele eigendomsrechten, ongeacht of deze gerechtvaardigd zijn. Als de Groep inderdaad octrooien of andere intellectuele eigendomsrechten van derden schendt of heeft geschonden, kan het onderworpen worden aan aanzienlijke verzekeringsclaims die een impact kunnen hebben op de kasstroom, activiteiten, financiële situatie of bedrijfsresultaten van de Groep. De Groep kan ook verplicht worden om de ontwikkeling, het gebruik of de verkoop van het betreffende product of proces stop te zetten. Het kan ook nodig zijn om een licentie te verkrijgen om de betwiste rechten te kunnen gebruiken, die niet beschikbaar is tegen commercieel redelijke voorwaarden of helemaal niet beschikbaar is.
Om de kans op een dergelijke schending te verkleinen, heeft het management een proces geïmplementeerd om mogelijke inbreuken op patenten en intellectuele eigendomsrechten continu te onderzoeken.
Productaansprakelijkheid. De activiteiten van de Groep zijn onderhevig aan mogelijke productaansprakelijkheidsrisico's die kenmerkend zijn voor de productie en distributie van haar producten. Productaansprakelijkheid kan ook van toepassing zijn op nieuwe producten die in de toekomst worden gemaakt of gedistribueerd. Een mogelijke ontoereikendheid van de productaansprakelijkheidsverzekering om productaansprakelijkheidsclaims te dekken zou een aanzienlijke invloed kunnen hebben op de activiteiten, de financiële situatie en de bedrijfsresultaten van het bedrijf. Bovendien kan de verdediging tegen dergelijke claims aanzienlijke druk uitoefenen op het management, kunnen aanzienlijke schadeclaims worden ingediend of kan de reputatie van de Groep negatief worden beïnvloed, zelfs als de verdediging van het bedrijf tegen dergelijke claims met betrekking tot de producten die ze op de markt brengen succesvol is.
Compliance. Overtredingen van toepasselijke wet- en regelgeving en van de Gedragscode van de Groep door werknemers van de Groep kunnen een
wezenlijk nadelig effect hebben op de activiteiten, bedrijfsresultaten of financiële positie van de Groep. Binnen een internationaal bedrijf kunnen individuele acties van werknemers leiden tot niet-naleving. Dit kan een negatieve invloed hebben op het imago van het bedrijf, op de activiteiten en op de waarde van het aandeel. Ondanks interne opleidingen en de Gedragscode van de Groep (met betrekking tot o.a. mensenrechten, anti-omkoping, anti-corruptie), kan de Groep niet vermijden dat sommige medewerkers individuele inbreuken zouden plegen op de toepasselijke wet- en regelgeving of de Gedragscode van Deceuninck Groep.
Milieuvereisten. De Groep is actief in markten met verschillende strenge en evoluerende milieuvereisten. Het samenstellen en opslaan van gevaarlijke industriële producten brengt altijd een milieurisico met zich mee. Hoewel de Groep alle nodige maatregelen heeft genomen om dit risico te beperken en er zich in het verleden geen noemenswaardige problemen hebben voorgedaan, kan milieuaansprakelijkheid niet worden uitgesloten, vooral omdat milieuwet- en regelgeving kan voorzien in een systeem van risicoaansprakelijkheid waardoor de Groep aansprakelijk wordt, ongeacht of de Groep nalatig is geweest of een andere overtreding heeft begaan. Het niet naleven van bestaande of toekomstige milieuwet- en regelgeving kan leiden tot strafrechtelijke of administratieve boetes, wat een wezenlijk nadelig effect kan hebben op de bedrijfsresultaten van de Groep.

Deceuninck leeft de Belgische Corporate Governance Code 2020 (de "Code") na. De Raad onderschrijft de principes van corporate governance en transparantie zoals uiteengezet in de Code en past de Code toe als referentiecode.
In haar Corporate Governance Charter (waarnaar samen met de bijlagen verwezen wordt als het "Charter", beschikbaar op de website van de vennootschap) zet de Vennootschap de belangrijkste aspecten van haar governancebeleid uiteen, zoals haar governancestructuur, de taakomschrijving van de Raad en zijn Comités, de Algemene Vergadering, de belangenconflictregeling en maatregelen ter
voorkoming van marktmisbruik. Het huishoudelijk reglement is opgenomen als bijlage bij het Charter. Het Charter moet gelezen worden in samenhang met de bepalingen die van toepassing zijn op de Vennootschap en waarop het gebaseerd is, in het bijzonder (i) haar statuten, (ii) het Belgisch Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen (het "WVV"), en (iii) de Code. De toepassing van Deceuninck's corporate governance beleid in 2024 wordt verder uiteengezet in deze Verklaring inzake Deugdelijk Bestuur.
Deceuninck wijkt als volgt af van de Code:
| Principe | Verklaring |
|---|---|
| Principe 2.10 | De Raad van Bestuur is van mening dat het moeilijk is om op elk moment een specifiek plan voor opvolging van de CEO klaar te hebben, gezien de complexiteit van het bedrijf en de sector. Het zou namelijk praktisch niet haalbaar zijn om te allen tijde een "aangewezen opvolger" klaar te hebben staan om in te vallen. De Raad gelooft in een dynamische, algemene benadering die voornamelijk gericht is op: • voortdurende uitbreiding van de capaciteiten van het managementteam; • het versterken van de noodzakelijke verbindingen om groeiplannen af te stemmen op de rollen van het uitvoerend management; • een goed onderzochte matrix voor leidinggevende vaardigheden en een "live" overzicht van talenten; en |
| • duidelijke en ordelijke procedures voor het selecteren en goedkeuren van een opvolger. |
De Raad van Bestuur is van mening dat het moeilijk haalbaar is om op ieder moment een vaste lijst van kandidaten voor de opvolging van de leden van de Raad klaar te hebben, gegeven het feit dat op een dergelijke lijst kandidaten beschikbaar moeten zijn met een verscheidenheid aan competenties om te kunnen voldoen aan de eisen van diversiteit binnen de Raad. Om het doel van principe 2.13 te verwezenlijken, heeft de Raad het Remuneratie- en Benoemingscomité de taak toevertrouwd om ervoor te zorgen dat de Vennootschap een gedegen plan heeft voor de opvolging van leden van de Raad en het uitvoerend management (zie zoals meer gedetailleerd beschreven in Bijlage B bij het Charter). Daarbij is het Remuneratie- en Benoemingscomité verantwoordelijk voor het balanceren van de vereiste diversiteits-vereisten en competenties binnen de Raad op lange termijn, in overeenstemming met de strategie van de Vennootschap. Een dergelijke, minder rigide benadering van de opvolgingsplanning stelt de Vennootschap in staat om zich snel aan te passen aan veranderende omstandigheden en wisselende bezettingseisen van tijd tot tijd.
Op advies van het Remuneratie- en Benoemingscomité is besloten om het principe om de nietuitvoerende bestuursleden deels in aandelen te vergoeden niet toe te passen, vanwege de
| Principe 2.13 | |
|---|---|
| Principe 7.6 | complexiteit. |
| Principe 9.2 | opgevolgd: van de Comités; functioneren van de Raad. |
Ook in afwijking van de Code kunnen de niet-uitvoerende bestuursleden inschrijvingsrechten krijgen na goedkeuring door de Algemene Vergadering. Dit stelt de Vennootschap in staat om gerenommeerde niet-uitvoerende bestuursleden aan te trekken. Bovendien is de Vennootschap van mening dat de toekenning van inschrijvingsrechten voldoet aan de doelstelling om de financiële belangen van niet-uitvoerende bestuurders op lange termijn in lijn te brengen met die van de aandeelhouders. Om de bovengenoemde doelstelling van waardecreatie op lange termijn te versterken, is de uitoefening van deze inschrijvingsrechten onderworpen aan belangrijke beperkingen en tijdsrestricties. Tot slot worden de inschrijvingsrechtenplannen op geen enkele manier geacht de onafhankelijkheid van de leden van de Raad te beïnvloeden.
De Raad van Bestuur beslist om de evaluatie van de leden van de Raad van Bestuur iets anders te organiseren dan de methode die wordt voorgeschreven in principe 9.2, maar wel in lijn met de intentie en doel daarvan. In afwijking van principe 9.2 heeft het Remuneratie- en Benoemingscomité niet expliciet de opdracht om aan het einde van het mandaat van elke bestuurder de aanwezigheid van de individuele bestuurder bij vergaderingen, zijn betrokkenheid bij discussies en beslissingen en zijn bijdrage aan de raden van bestuur te evalueren overeenkomstig een vaste procedure. In plaats daarvan worden kwalitatieve bestuurdersprestaties gewaarborgd en voortdurend als volgt
• anonieme individuele evaluaties van de prestaties van bestuurders worden regelmatig uitgevoerd en de resultaten hiervan worden opgenomen in de beoordeling van de Raad van het functioneren
• er worden kwalitatieve exitgesprekken gevoerd met bestuurders die de Raad verlaten; • Bijlage A bij het Charter bevat gedetailleerde bepalingen voor de periodieke evaluatie van het
De belangrijkste kenmerken van het grondige evaluatieproces van de Raad van Bestuur, zijn Comités en de bestuurders worden verder toegelicht op pagina 69 van dit jaarverslag.

De monistische bestuursstructuur van Deceuninck bestaat uit de Raad, die bevoegd is om alle handelingen te verrichten die nodig of dienstig zijn tot verwezenlijking van het doel van de Vennootschap, behoudens die welke de Algemene Vergadering bij wet zijn opgelegd. Ten minste eens in de vijf jaar zal de Raad evalueren of de gekozen bestuursstructuur nog steeds geschikt is, en als dat niet het geval is, zal de Raad een nieuwe bestuursstructuur voorstellen aan de Algemene Vergadering.
De Raad heeft een Auditcomité en een Remuneratieen Benoemingscomité opgericht, die een adviserende, toezichthoudende en voorbereidende rol hebben bij bepaalde beslissingen die de Raad moet nemen. De beslissingsbevoegdheid berust bij het bestuur als collegiaal orgaan. De Raad van Bestuur heeft ook een managementcomité opgericht bestaande uit de CEO, de CFO, de CHRO en de General Counsel (het "DirCo"). Aan de leden van de DirCo werd het dagelijks bestuur van de Vennootschap gedelegeerd overeenkomstig artikel 7:121 WVV. Samen met de CCPO, de regionale Managing Directors, de CIO en de CTO vormen zij het Uitvoerend Management van de Vennootschap.
Ten slotte verleende de Raad een bijzondere volmacht aan de CEO.
De raad bestaat momenteel uit acht bestuurders. Eén lid is uitvoerend bestuurder ("CEO") en vijf leden (of 62,5%) zijn onafhankelijke bestuurders in overeenstemming met de Code. Twee bestuurders werden benoemd op aanbeveling van belangrijke aandeelhouders.
| Functie | Naam | Lidmaatschap Comités |
Laatste verlenging mandaat |
Verstrijken mandaat |
|
|---|---|---|---|---|---|
| Uitvoerend bestuurder |
CEO | Stefaan Haspeslagh, vertegenwoordiger van Stefaan Haspeslagh BV |
BAV 18.12.24 JAV 2028 | ||
| Uitvoerend Voorzitter |
Francis Van Eeckhout, vertegenwoordiger van Beneconsult BV |
Auditcomité (lid) | JAV 2023 | JAV 2027 | |
| Remuneratie- en Benoemingscomité (Voorzitter) |
|||||
| Bestuurder Marcel Klepfisch, vertegenwoordiger van Marcel Klepfisch SAS |
Remuneratie- en Benoemingscomité (lid) |
JAV 2021 | JAV 2025 | ||
| Auditcomité (lid) | |||||
| Niet | Ondervoorzitster | Benedikte Boone, vertegenwoordiger van Venture Consult BV |
Remuneratie- en Benoemingscomité (lid) |
JAV 2021 | JAV 2025 |
| uitvoerende bestuurders |
Ondervoorzitter | Wim Hendrix, | Auditcomité (voorzitter) JAV 2022 | JAV 2026 | |
| Onafhankelijk bestuurder |
vertegenwoordiger van Homeport Investment Management BV |
||||
| Onafhankelijk bestuurder |
Anouk Lagae, vertegenwoordiger van Alchemy Partners BV |
Remuneratie- en Benoemingscomité (lid) |
JAV 2021 | JAV 2025 | |
| Onafhankelijk bestuurder |
Paul van Oyen, vertegenwoordiger van PVO Advisory BV |
Remuneratie- en Benoemingscomité (lid) |
JAV 2023 | JAV 2027 | |
| Onafhankelijk bestuurder |
Laure Baert | BAV 23.12.22 JAV 2026 |

Veranderingen in de samenstelling van de Raad en zijn Comités in 2024
Op de Buitengewone Algemene Vergadering van 18 december 2024 werd Stefaan Haspeslagh, vertegenwoordiger van Stefaan Haspeslagh BV, benoemd als Bestuurder tot de jaarlijkse algemene vergadering van 2028.
De erebestuurders van Deceuninck zijn †Pierre Alain Baron De Smedt, Arnold Deceuninck en Willy Deceuninck.
De Secretaris van de Vennootschap is Ann Bataillie, vertegenwoordiger van Bakor BV.


Francis Van Eeckhout (1968), vertegenwoordiger van Beneconsult BV, Uitvoerend Voorzitter en CEO a.i.








De Raad heeft gespecialiseerde comités opgericht met een adviserende rol om specifieke zaken te behandelen en om de Raad te ondersteunen en te adviseren. De uiteindelijke beslissingsverantwoordelijkheid ligt bij de Raad.
Het huidige Auditcomité bestaat uit drie leden, allen niet-uitvoerend bestuurders. Twee leden van het Auditcomité worden als onafhankelijk beschouwd zoals gedefinieerd in de Code:
• Francis Van Eeckhout, vertegenwoordiger van Beneconsult BV
De leden van het Auditcomité beschikken als geheel over competenties die relevant zijn voor de sector waarin Deceuninck actief is en ten minste één lid heeft competenties op het gebied van boekhouding en audit.
De CEO en de CFO worden uitgenodigd op de vergaderingen van het Auditcomité.
Het huidige Remuneratie- en Benoemingscomité bestaat uit vier leden, die allen niet-uitvoerende bestuurders zijn. Drie leden van het Remuneratieen Benoemingscomité worden beschouwd als
onafhankelijk zoals uiteengezet in de Code:
Rekening houdend met hun opleiding en professionele ervaring beschikken de leden over de nodige deskundigheid op het gebied van beloningsbeleid.
De CEO wordt uitgenodigd op de vergaderingen van het Remuneratie- en Benoemingscomité.
De Raad van Bestuur kwam acht keer bijeen en besprak voornamelijk de volgende onderwerpen:
| Raad | Auditcomité | Remuneratie- en Benoemingscomité |
|
|---|---|---|---|
| Totaal aantal vergaderingen gehouden in 2024 | 8 | 4 | 2 |
| Francis Van Eeckhout, vertegenwoordiger van Beneconsult BV |
8 | 2 | 1 |
| Marcel Klepfisch, vertegenwoordiger van Marcel Klepfisch SAS |
8 | 4 | 2 |
| Benedikte Boone, vertegenwoordiger van Venture Consult BV |
8 | - | 2 |
| Wim Hendrix, vertegenwoordiger van Homeport Investment Management BV |
8 | 4 | - |
| Anouk Lagae, vertegenwoordiger van Alchemy Partners BV |
8 | - | 2 |
| Paul Van Oyen, vertegenwoordiger van PVO Advisory BV |
8 | - | 2 |
| Laure Baert | 8 | - | - |
| Stefaan Haspeslagh, vertegenwoordiger van Stefaan Haspeslagh BV (vanaf 10 juni 2024) |
4 | - | - |
Bovendien heeft de Raad ook kennis genomen van de rapporten en voorgestelde resoluties van het Auditcomité en het Remuneratie- en Benoemingscomité en nam, waar nodig, beslissingen op basis van de aanbevelingen van deze comités.
Het Auditcomité kwam vier keer samen. Het stond de Raad bij in de uitoefening van zijn verantwoordelijkheden in de breedste zin van het woord en behandelde voornamelijk de volgende onderwerpen:
Het Remuneratie- en Benoemingscomité kwam twee keer bijeen en behandelde voornamelijk de volgende onderwerpen:
De Raad van Bestuur is verantwoordelijk voor een regelmatige evaluatie van zijn eigen prestaties met het oog op een voortdurende verbetering van het management van de Groep. Daartoe voert de Raad, onder leiding van zijn Voorzitter, bij voorkeur om de drie jaar een evaluatie uit van zijn omvang, samenstelling, activiteiten en interactie met het Uitvoerend Management. De Raad beoordeelt tevens het functioneren van de Comités en de individuele Bestuurders.
Het evaluatieproces heeft vier doelstellingen:
Op basis van de resultaten van de evaluatie bezorgt de Voorzitter de Raad een rapport met aanbevelingen en stelt hij, indien nodig, de benoeming van een nieuwe Bestuurder of de niet-hernieuwing van een Bestuurdersmandaat voor aan het Remuneratie- en Benoemingscomité.
De meest recente evaluatie vond plaats in december 2024. De evaluaties werden uitgevoerd aan de hand van een vragenlijst en werden gefaciliteerd door de Secretaris van de Vennootschap.
De resultaten van de evaluatie van eind 2024 zullen worden gerapporteerd aan Raad van Bestuur in 2025.
_
Het Uitvoerend Management bestaat uit de leden van het Executive Team Group, het Executive Team Regions en het Executive Team Extended. Zoals hierboven vermeld, heeft de Raad een managementcomité opgericht dat bestaat uit de CEO, de CFO, de CHRO en de General Counsel (hierna het "DirCo" genoemd). Aan de leden van het DirCo werd het dagelijks bestuur van de Vennootschap gedelegeerd overeenkomstig artikel 7:121 WVV.
| Naam | Functie |
|---|---|
| Stefaan Haspeslagh, vertegenwoordiger Stefaan Haspeslagh BV |
CEO, Voorzitter van het Uitvoerend Management (DirCo - dagelijks bestuurder) Sinds 10 juni 2024 |
| Serge Piceu, vertegenwoordiger van Emveco BV |
CFO (DirCo - dagelijks bestuurder) |
| Eline Dujardin, vertegenwoordiger van Vejeco BV |
General Counsel (DirCo - dagelijks bestuurder) Sinds 1 juli 2024 |
| An Van Eynde, vertegenwoordiger van AVE Consulting Comm.V. |
CHRO (dagelijks bestuurder DirCo) Sinds 4 september 2024 |
| Joren Knockaert, vertegenwoorder van Jor.Consulting CommV |
CCPO, Managing Director Latijns-Amerika |
| Dries Moors, vertegenwoordiger van DrM Consulting BV |
Managing Director Europa |
| Alp Günvaran | Managing Director Turkije en APAC |
| Terrence Ceulemans | Managing Director Noord-Amerika Sinds 25 november 2024 |
| Filip Levrau | CIO |
| Etem Gökmen | CTO |
| Executive Team Groep |
Stefaan Haspeslagh, vertegenwoordiger Stefaan Haspeslagh BV |
||
|---|---|---|---|
| Serge Piceu, vertegenwoordiger van Emveco BV |
|||
| Eline Dujardin, vertegenwoordiger van Vejeco BV |
|||
| An Van Eynde, vertegenwoordiger van AVE Consulting Comm.V. |
|||
| Joren Knockaert, vertegenwoorder van Jor.Consulting CommV |
|||
| Executive Teams Regions |
Dries Moors, vertegenwoordiger van DrM Consulting BV |
||
| Executive Team Extended |
Filip Levrau | CIO | |
| Etem Gökmen | CTO | ||


Deceuninck streeft naar zowel diversiteit als complementariteit in de samenstelling van de Raad en het Uitvoerend Management. De diversiteitscriteria hebben betrekking op geslacht, leeftijd, opleiding/ beroepsachtergrond, geografische herkomst, (internationale) ervaring en expertise/knowhow, rekening houdend met de regels en algemeen aanvaarde principes van non-discriminatie.
Het Remuneratie- en Benoemingscomité draagt één of meer kandidaten voor benoeming als lid van de Raad voor, rekening houdend met de behoeften van Deceuninck, de benoemingsprocedures en selectiecriteria van de Raad. Bestuursleden worden benoemd door de Algemene Vergadering, aan wie de relevante cv's worden bekendgemaakt. Voor het overige verstrekt Deceuninck geen gedetailleerde informatie over diversiteitcriteria en -doelstellingen aan zijn aandeelhouders.
De leden van het Uitvoerend Management worden benoemd door de Raad van Bestuur op voorstel van en na overleg met de CEO en het Remuneratie- en Benoemingscomité.
Het beleid van Deceuninck met betrekking tot transacties en andere contractuele relaties tussen de Vennootschap (inclusief haar verbonden vennootschappen) en haar Bestuurders, die niet vallen onder de regels inzake belangenconflicten uiteengezet in de artikelen 7:96 en 7:97 WVV, is opgenomen in het Charter.
Het Charter bepaalt dat elke transactie tussen de Vennootschap (of een van haar verbonden vennootschappen) met een Bestuurder vooraf moet worden goedgekeurd door de Raad, ongeacht of een dergelijke transactie al dan niet onderworpen is aan toepasselijke wettelijke regels. Een dergelijke transactie kan alleen plaatsvinden op basis van marktconforme voorwaarden.
In overeenstemming met de wettelijke bepalingen heeft de Vennootschap haar beleid vastgelegd inzake transacties en de openbaarmaking van dergelijke transacties in aandelen van Deceuninck of in afgeleide producten of andere daaraan verbonden financiële instrumenten, uitgevoerd door personen met leidinggevende verantwoordelijkheid, bepaalde sleutelbedienden en andere personen die toegang hebben tot voorkennis (de "Dealing Code"). De principes van de Deceuninck Dealing Code zijn als bijlage bij het Charter gevoegd en zijn beschikbaar op de website van de Vennootschap.
Het remuneratiebeleid van de Vennootschap werd goedgekeurd door de aandeelhouders tijdens de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van 23 april 2024. Het is beschikbaar op de website van de Vennootschap.

Niet-uitvoerende bestuurders ontvangen een vast bedrag als vergoeding voor de uitoefening van hun mandaat en een vast bedrag voor elke bijgewoonde bestuursvergadering, beperkt tot een maximumbedrag. Het bedrag van de vergoeding verschilt voor de voorzitter, de ondervoorzit(s) ter en de overige niet-uitvoerend bestuurders. Indien de niet-uitvoerende bestuurders tevens lid zijn van een Comité, wordt hun vergoeding verhoogd met een vast bedrag per vergadering
| VASTE VERGOEDING (IN €) | Min/jaar | Max/jaar | |
|---|---|---|---|
| Voorzitter | 40.000 | 80.000 | |
| Ondervoorzit(s)ter | 30.000 | 60.000 | |
| Bestuurder | 20.000 | 40.000 |
| PRESENTIEGELD (IN €) | Voorzitter | Lid | |
|---|---|---|---|
| Raad van Bestuur | 3.000 | 1.500 | |
| Auditcomité | 2.000 | 1.000 | |
| Remuneratie- en Benoemingscomité |
1.000 | 1.000 |
van het betreffende Comité. Indien bestuurders bijzondere taken en projecten toegewezen krijgen, kunnen zij een passende vergoeding ontvangen. Prestatiegerelateerde vergoedingen zoals bonussen en extralegale voordelen zijn uitgesloten. Er is geen ontslagvergoeding of vergoeding voor pensioenkosten voorzien voor niet-uitvoerend bestuurders.
De CEO ontvangt geen vergoeding voor zijn aanwezigheid in de Raad van Bestuur.
In afwijking van de Code kunnen niet-uitvoerend bestuurders inschrijvingsrechten ontvangen na goedkeuring door de Algemene Vergadering.
In 2024 bleef de vaste vergoeding en de presentiegelden van de niet-uitvoerende bestuurders ongewijzigd. De totale vergoeding (bruto) betaald aan de niet-uitvoerende leden van de Raad van Bestuur in het boekjaar 2024 bedroeg € 393.664. De Uitvoerend Voorzitter ontving een vergoeding van € 66.664 voor de bijzondere opdrachten in aluminium en recyclage, en de Ondervoorzitter ontving een vergoeding van € 40.000 voor een bijzondere opdracht in Finance.
In 2024 heeft noch de Vennootschap noch een verbonden vennootschap van de Groep leningen toegestaan aan een van de bestuurders, noch zijn er uitstaande terugbetalingen verschuldigd door de bestuurders aan de Vennootschap of een verbonden vennootschap van de Groep.

| Raad Auditcomité | Remuneratie en Benoemings comité |
Vaste vergoeding |
Buitengewone vergoeding |
Totale bruto vergoedingen verhouding vast/variabel |
||
|---|---|---|---|---|---|---|
| Francis Van Eeckhout, vertegenwoordiger van Beneconsult BV |
€ 12.000 | € 2.000 | € 1.000 | € 40.000 | € 66.664 | € 121.664 100% vast 0% variabel |
| Marcel Klepfisch, vertegenwoordiger van Marcel Klepfisch SAS |
€ 12.000 | € 4.000 | € 2.000 | € 20.000 | - | € 38.000 100% vast 0% variabel |
| Wim Hendrix, vertegenwoordiger van Homeport Investment Management BV |
€ 12.000 | € 8.000 | - | € 30.000 | € 40.000 | € 90.000 100% vast 0% variabel |
| Benedikte Boone, vertegenwoordiger van Venture Consult≈BV |
€ 12.000 | - | € 2.000 | € 30.000 | - | € 44.000 100% vast 0% variabel |
| Anouk Lagae, vertegenwoordiger van Alchemy Partners BV |
€ 12.000 | - | € 2.000 | € 20.000 | - | € 34.000 100% vast 0% variabel |
| Paul Van Oyen, vertegenwoordiger van PVO Advisory BV |
€ 12.000 | - | € 2.000 | € 20.000 | - | € 34.000 100% vast 0% variabel |
| Laure Baert | € 12.000 | - | - | € 20.000 | - | € 32.000 100% vast 0% variabel |
| Stefaan Haspeslagh, vertegenwoordiger van Stefaan Haspeslagh BV |
CEO | CEO | CEO | CEO | CEO | CEO |
| Totaal | € 84.000 | € 14.000 | € 9.000 | € 180.000 | € 106.664 | € 393.664 100% vast 0% variabel |
De totale vergoeding van het Uitvoerend Management bestaat uit de volgende elementen: de vaste vergoeding, de variabele vergoeding op korte termijn en de variabele vergoeding op lange termijn. Het remuneratiepakket is competitief en afgestemd op de rol en verantwoordelijkheden van elk lid in een wereldwijd opererende industriële groep.
• Vaste remuneratie
De vaste remuneratie wordt bepaald in functie van hun individuele verantwoordelijkheden en vaardigheden en wordt onafhankelijk van enig resultaat toegekend. Een deel van deze vaste vergoeding kan naar eigen goeddunken van het lid van het management worden gebruikt voor pensioenof verzekeringsbijdragen.
• Variabele remuneratie op korte termijn
Om de belangen van de Vennootschap en haar aandeelhouders af te stemmen op de belangen van haar managementleden, is een deel van het remuneratiepakket gekoppeld aan de prestaties van de Vennootschap, met doelstellingen die gebaseerd zijn op jaarlijkse business plan. De bedrijfsprestaties voor de CEO en de andere leden van het Executive Team Group en het Executive Team Extended zijn gebaseerd op de REBITDA en de vrije kasstroom van het afgelopen boekjaar. Voor de leden van het Executive Team Regions zijn de bedrijfsprestaties gebaseerd op de REBITDA Groep, de REBITDA van hun regio, de vrije kasstroom van het afgelopen boekjaar op het niveau van de Groep en op het
niveau van hun regio. Deze criteria worden jaarlijks geëvalueerd door de Raad van Bestuur op voorstel van het Remuneratie- en Benoemingscomité en worden indien nodig aangepast. Een deel van het remuneratiepakket is ook gekoppeld aan niet-financiële criteria: de bijdrage aan meer duurzaamheid en het naleven van de kernwaarden van de Groep: Trust, Top Performance en Empowerment. Als de manier waarop de financiële resultaten zijn behaald niet in overeenstemming is met de kernwaarden van de Groep, behoudt het Remuneratie- en Benoemingscomité zich het recht voor om geen variabele remuneratie uit te betalen. De variabele remuneratie op korte termijn bedraagt in principe 75% van de jaarlijkse vaste remuneratie voor de CEO, 40% van de jaarlijkse vaste remuneratie voor de leden van het Executive Team Group (excl. CEO) en het Executive Team Regions en 25% van de jaarlijkse vaste remuneratie voor de leden van het Executive Team Extended. Dat percentage kan worden overschreden in functie van de bedrijfsprestaties, maar mag nooit 97,5% overschrijden voor de CEO, 52% voor de leden van het Executive Team Group (excl. CEO) en Executive Team Regions, en 32,5% voor de leden van het Executive Team Extended. De variabele remuneratie met betrekking tot de bedrijfsdoelstellingen wordt alleen toegekend als 85% of meer van de vooraf bepaalde financiële doelstellingen is gerealiseerd. De basis voor de variabele remuneratie is de remuneratie die is verdiend tijdens het boekjaar. De betaling vindt plaats in maart van het volgende jaar. Er is geen spreiding in de tijd van de variabele remuneratie. De buitengewone Algemene Vergadering van 16 december 2011 heeft beslist dat de Vennootschap niet gebonden is door de beperkingen met betrekking tot de spreiding in de tijd van de variabele vergoeding van de bestuurders, de CEO en de andere leden van het management.
• Variabele vergoeding op lange termijn
Tot 2024 bood de Vennootschap inschrijvingsrechten op aandelen van de Vennootschap aan. Het doel van deze vorm van remuneratie was het motiveren en behouden van werknemers met een significante impact op de bedrijfsresultaten op de middellange termijn. De uitoefenperiode van een inschrijvingsrecht is max. 10 jaar. Een derde van de inschrijvingsrechten wordt telkens vrijgegeven voor uitoefening ("vesting") in het vierde, vijfde en zesde kalenderjaar na het jaar waarin de toekenning plaatsvond, tot het einde van de termijn. Als ze aan het einde van de looptijd niet worden uitgeoefend, verliezen ze alle waarde. De aandelen die kunnen worden verworven in het kader van de uitoefening van de inschrijvingsrechten zijn genoteerd op Euronext Brussel; ze zijn van hetzelfde type en hebben dezelfde rechten als de bestaande gewone Deceuninck aandelen.
In 2022 werden aan de toenmalige leden van het Uitvoerend Management Performance Share Rights toegekend, die kunnen worden omgezet in "matching" of Performance Shares van Deceuninck NV op de vesting datum in 2025 (i.e. het 3de kalenderjaar volgend op het jaar van de toekenning), op voorwaarde dat de begunstigden investeerden in Deceuninck Aandelen voor 31 december 2022, tegen de Investeringsprijs (i.e. de gemiddelde aandelenkoers van de 30 handelsdagen voorafgaand aan 16 augustus 2022). Voor elk belegd Aandeel zal het in aanmerking
komende lid van het Uitvoerend Management recht hebben op een of meer overeenstemmende Deceuninck Aandelen ingevolge, onder andere, de vervulling van de Prestatievoorwaarde, gedefinieerd als een cumulatieve jaarlijkse gemiddelde stijging van de Totale Aandeelhouders Rendement zoals bepaald in het Plan, waarvan de realisatie bepalend is voor de fractie of het veelvoud (indien van toepassing) van Prestatieaandelen waarop een verworven Performance Share Right effectief recht geeft.
• Andere
Het remuneratiepakket van de leden van het Uitvoerend Management omvat geen cashbonus op lange termijn.
Er wordt geen bedrijfswagen ter beschikking gesteld aan de leden van het Executive Team Groep, aangezien zij handelen via een managementvennootschap.
De MD Noord-Amerika ontvangt een wagenvergoeding en de MD Turkije en APAC, de CIO en de CTO ontvangen een bedrijfswagen. Er wordt geen bedrijfswagen ter beschikking gesteld aan de MD Europa, aangezien hij optreedt via een managementvennootschap.
Het Remuneratie- en Benoemingscomité heeft de verwezenlijking van de doelstellingen over 2024 voor de leden van het Uitvoerend Management geëvalueerd en aan de Raad voorgesteld om een variabele vergoeding op korte termijn uit te betalen op basis van de 2024-prestatiecriteria.
Voor 2024 waren de evaluatiecriteria voor de CEO, de andere leden van het Executive Team Groep en de leden van het Executive Team Extended als volgt: REBITDA Groep (20%), Vrije Kasstroom Groep (60%) en niet-financiële criteria (20%). Voor de leden van het Executive Team Regions waren de evaluatiecriteria als
| 2024 | Vast | Variabel | Buitengewone items |
Totaal | Proportie vast en variabel (in %) |
|---|---|---|---|---|---|
| CEO | |||||
| Bruno Humblet 01.01.24 – 29.02.2024 |
€ 80.834,00 | € 0,00 | € 242.500,00 (vertrekvergoeding) |
€ 323.334,00 | 100% vast |
| Francis Van Eeckhout 01.01.24 – 31.08.2024 |
€ 366.667,00 | € 0,00 | € 0,00 | € 366.667,00 | 100% vast |
| Stefaan Haspeslagh 10.06.24 – 31.12.2024 |
€ 278.877,00 | € 172.710,41 | € 0,00 | € 451.587,41 | 61,75% vast 38,25% variabel |
| Uitvoerend Management – dagelijks bestuurders in 2024 | |||||
| Serge Piceu | € 330.000,00 | € 107.441,64 | € 0,00 | € 437.441,64 | 75,44% vast 24,56% variabel |
| Ann Bataillie | € 300.000,00 | € 97.674,22 | € 0,00 | € 397.674,22 | 75,44% vast 24,56% variabel |
| Andere leden van het Uitvoerend Management (inclusief voormalige leden) | |||||
| 10 personen | € 1.918.591,26 | € 473.474,02 | € 0,00 | €2.392.065,28 | 80,21% vast 19,79% variabel |
| 2024 | Vast | Variabel | Buitengewone items |
Totaal | Proportie vast en variabel (in %) |
|---|---|---|---|---|---|
| CEO | |||||
| Bruno Humblet 01.01.24 – 29.02.2024 |
€ 80.834,00 | € 0,00 | € 242.500,00 (vertrekvergoeding) |
€ 323.334,00 | 100% vast |
| Francis Van Eeckhout 01.01.24 – 31.08.2024 |
€ 366.667,00 | € 0,00 | € 0,00 | € 366.667,00 | 100% vast |
| Stefaan Haspeslagh 10.06.24 – 31.12.2024 |
€ 278.877,00 | € 172.710,41 | € 0,00 | € 451.587,41 | 61,75% vast 38,25% variabel |
| Uitvoerend Management – dagelijks bestuurders in 2024 | |||||
| Serge Piceu | € 330.000,00 | € 107.441,64 | € 0,00 | € 437.441,64 | 75,44% vast 24,56% variabel |
| Ann Bataillie | € 300.000,00 | € 97.674,22 | € 0,00 | € 397.674,22 | 75,44% vast 24,56% variabel |
| Andere leden van het Uitvoerend Management (inclusief voormalige leden) | |||||
| 10 personen | € 1.918.591,26 | € 473.474,02 | € 0,00 | €2.392.065,28 | 80,21% vast 19,79% variabel |
| volgt: REBITDA Groep (10%), REBITDA Regio |
|---|
| (10%), Vrije Kasstroom Groep (30%), Vrije Kasstroom |
| Regio (30%) en niet-financiële criteria (20%). |
| Het totale bedrag van de remuneratie van de |
| leden van het Uitvoerend Management is in |
| overeenstemming met het remuneratiebeleid van |
| de Vennootschap en draagt bij tot de strategische |
| doelstellingen van de Vennootschap. |
| Het onderstaande overzicht bevat de totale |
| remuneratie die is betaald aan huidige en voormalige |
| leden van het Uitvoerend Management over het |
| boekjaar 2024: |
In 2024 werden geen inschrijvingsrechten toegekend aan de niet-uitvoerende leden van de Raad van Bestuur, noch aan de leden van het Uitvoerend Management, en er zijn geen inschrijvingsrechten vervallen.
Hieronder gaat een overzicht van inschrijvingsrechten die uitoefenbaar zijn geworden of uitgeoefend werden in de loop van 2024. Het overzicht bevat zowel huidige als voormalige leden van de Raad van Bestuur en het Uitvoerend Management.
| Naam | Plan | Datum Vervaldatum Uitoefenprijs | Uitoefenbaar | geworden Uitgeoefend | |
|---|---|---|---|---|---|
| Alchemy Partners BV (Anouk Lagae) |
W18-1 (RvB) 21/dec/18 | 30/sep/28 | 1,97 | 5.000,00 | |
| W18-II (ET) 13/dec/19 | 30/sep/28 | 1,97 | 5.000,00 | ||
| W20-I (Bestuur) 17/dec/20 | 30/sep/30 | 1,78 | 5.000,00 | ||
| Bene Invest BVBA (Benedikte Boone) |
W18-1 (RvB) 21/dec/18 | 30/sep/28 | 1,97 | 5.000,00 | |
| W18-II (ET) 13/dec/19 | 30/sep/28 | 1,97 | 5.000,00 | ||
| W20-I (Bestuur) 17/dec/20 | 30/sep/30 | 1,78 | 5.000,00 | ||
| Francis Van Eeckhout | W18-1 (ET) 21/dec/18 | 30/sep/28 | 1,97 | 116.667,00 | |
| W18-II (ET) 13/dec/19 | 30/sep/28 | 1,97 | 116.667,00 | ||
| W20-I (ManCo) 17/dec/20 | 30/sep/30 | 1,78 | 116.666,00 | ||
| W14-II (ET) 21/dec/16 | 30/sep/25 | 2,40 | 166.666,00 | ||
| W14-II (ET) 21/dec/16 | 30/sep/25 | 2,40 | 166.667,00 | ||
| W14-II (ET) 21/dec/16 | 30/sep/25 | 2,40 | 166,667,00 | ||
| Marcel Klepfisch SAS (Marcel Klepfisch) |
W18-1 (RvB) 21/dec/18 | 30/sep/28 | 1,97 | 5.000,00 | |
| W18-II (ET) 13/dec/19 | 30/sep/28 | 1,97 | 5.000,00 | ||
| W20-I (Bestuur) 17/dec/20 | 30/sep/30 | 1,78 | 10.000,00 | ||
| Wim Hendrix | W18-1 (RvB) 21/dec/18 | 30/sep/28 | 1,97 | 5.000,00 | |
| W18-II (ET) 13/dec/19 | 30/sep/28 | 1,97 | 5.000,00 | ||
| W20-I (Bestuur) 17/dec/20 | 30/sep/30 | 1,78 | 5.000,00 |
| Naam | Plan | Datum Vervaldatum Uitoefenprijs | Uitoefenbaar | geworden Uitgeoefend | |
|---|---|---|---|---|---|
| Chris Lebeer | W20-I (Bestuur) 17/dec/20 | 30/sep/30 | 1,78 | 5.000,00 | |
| Evelyn Deceuninck | W18-1 (RvB) 21/dec/18 | 30/sep/28 | 1,97 | 5.000,00 | |
| W18-II (ET) 13/dec/19 | 30/sep/28 | 1,97 | 5.000,00 | 2.000,00 | |
| W20-I (Bestuur) 17/dec/20 | 30/sep/30 | 1,78 | 5.000,00 | 5.000,00 | |
| W18-II (ET) 13/dec/19 | 30/sep/28 | 1,97 | 5.000,00 | ||
| Pentacon BVBA (Paul Thiers) |
W18-1 (RvB) 21/dec/18 | 30/sep/28 | 1,97 | 10.000,00 | 10.000,00 |
| W18-II (ET) 13/dec/19 | 30/sep/28 | 1,97 | 10.000,00 | 10.000,00 | |
| W18-II (ET) 13/dec/19 | 30/sep/28 | 1,97 | 10.000,00 |
| Naam | Plan | Datum Vervaldatum Uitoefenprijs | Uitoefenbaar | geworden Uitgeoefend | ||
|---|---|---|---|---|---|---|
| Eline Dujardin | W18-1 (BE) 21/dec/18 | 30/sep/28 | 1,82 | 3.000,00 | 3.000,00 | |
| W18-II (BE) 13/dec/19 | 30/sep/28 | 1,82 | 3.000,00 | 3.000,00 | ||
| W20-I (BE) 17/dec/20 | 30/sep/30 | 1,78 | 3.000,00 | 3.000,00 | ||
| W18-1 (BE) 21/dec/18 | 30/sep/28 | 1,82 | 3.000,00 | |||
| W18-1 (BE) 21/dec/18 | 30/sep/28 | 1,82 | 3.000,00 | |||
| W18-II (BE) 13/dec/19 | 30/sep/28 | 1,82 | 3.000,00 | |||
| Joren Knockaert | W20-I (ManCo) 17/dec/20 | 30/sep/30 | 1,78 | 20.000,00 | ||
| Etem Gokmen | W14-II 21/dec/16 | 30/sep/25 | 2,27 | 3.000,00 | ||
| W14-II 21/dec/16 | 30/sep/25 | 2,27 | 3.000,00 | |||
| W14-II 21/dec/16 | 30/sep/25 | 2,27 | 3.000,00 | |||
| W18-1 (ROW) 21/dec/18 | 30/sep/28 | 1,82 | 5.000,00 | |||
| W18-II (ROW) 13/dec/19 | 30/sep/28 | 1,82 | 5.000,00 | |||
| W20-I (RoW) 17/dec/20 | 30/sep/30 | 1,78 | 5.000,00 | |||
| Filip Levrau | W14-II 21/dec/16 | 30/sep/25 | 2,27 | 3.000,00 | ||
| W18-1 (BE) 21/dec/18 | 30/sep/28 | 1,82 | 6.667,00 | |||
| W18-1 (BE) 21/dec/18 | 30/sep/28 | 1,82 | 6.667,00 | 6.667,00 | ||
| W18-II (BE) 13/dec/19 | 30/sep/28 | 1,82 | 6.666,00 | |||
| W18-II (BE) 13/dec/19 | 30/sep/28 | 1,82 | 6.667,00 | 6.667,00 | ||
| W20-I (BE) 17/dec/20 | 30/sep/30 | 1,78 | 6.666,00 | |||
Hoewel de Raad het recht heeft om herstelclausules in te voeren, bevatten de bepalingen van de overeenkomsten tussen de Vennootschap en de CEO en de leden van het Uitvoerend Management momenteel geen dergelijke clausules.
In 2024 werd een vertrekvergoeding van 6 maanden remuneratie betaald aan de heer Bruno Humblet, in overeenstemming met zijn managementovereenkomst.
| Naam | Plan | Datum Vervaldatum | Uitoefenprijs | Uitoefenbaar | geworden Uitgeoefend | |
|---|---|---|---|---|---|---|
| Ann Bataillie | W18-1 (ET) | 21/dec/18 | 30/sep/28 | 1,97 | 20.000,00 | 20.000,00 |
| W18-II (ET) | 13/dec/19 | 30/sep/28 | 1,97 | 20.000,00 | 20.000,00 | |
| W20-I (Bestuur) | 17/dec/20 | 30/sep/30 | 1,78 | 20.000,00 | 20.000,00 | |
| Déve Consulting BV (Stijn Vermeulen) |
W18-II (ET) | 13/dec/19 | 30/sep/28 | 1,97 | 20.000,00 | 20.000,00 |
| W20-I (ManCo) | 17/dec/20 | 30/sep/30 | 1,78 | 20.000,00 | 20.000,00 | |
| Ergün Cicekci | W18-1 (ROW) | 21/dec/18 | 30/sep/28 | 1,82 | 20.000,00 | 20.000,00 |
| W18-II (ROW) | 13/dec/19 | 30/sep/28 | 1,82 | 20.000,00 | 20.000,00 | |
| W20-I (ManCo) | 17/dec/20 | 30/sep/30 | 1,78 | 20.000,00 | ||
| W14-I | 16/dec/15 | 30/sep/25 | 2,40 | 7.500,00 | ||
| W18-1 (ROW) | 21/dec/18 | 30/sep/28 | 1,82 | 20.000,00 | ||
| W18-1 (ROW) | 21/dec/18 | 30/sep/28 | 1,82 | 20.000,00 | ||
| W18-II (ROW) | 13/dec/19 | 30/sep/28 | 1,82 | 20.000,00 | ||
| Filip Geeraert | W18-1 (ROW) | 21/dec/18 | 30/sep/28 | 1,82 | 20.000,00 | 20.000,00 |
| W18-II (ROW) | 13/dec/19 | 30/sep/28 | 1,82 | 20.000,00 | 20.000,00 | |
| Wim Van Acker | W18-1 (ET) | 21/dec/18 | 30/sep/28 | 1,97 | 20.000,00 | |
| W18-II (ET) | 13/dec/19 | 30/sep/28 | 1,97 | 20.000,00 | ||
| W14-II (ET) | 21/dec/16 | 30/sep/25 | 2,40 | 10.000,00 |
De verhouding tussen de hoogste vergoeding in het Uitvoerend Management (CEO vergoeding) en de laagste verloning van de personeelsleden is 24,62 (vertrekvergoeding niet inbegrepen).
| Jaar | Totale jaarlijkse vergoeding CEO |
Totale jaarlijkse vergoeding van het Uitvoerend Management (excl. CEO) |
Totale jaarlijkse vergoeding voor niet uitvoerende bestuurders |
Gemiddelde bezoldiging personeel (VTE) |
Omzet | EBITDA |
|---|---|---|---|---|---|---|
| 2019 | € 525.000 | € 598.570 (2 DirCo leden) |
€ 267.000 | € 47.090 | € 633,8m | € 60,6m (aangepast) |
| 2020 | € 965.781 | € 821.038 (2 DirCo leden) |
€ 296.833 | € 48.417 | € 642,2m | € 86m (aangepast) |
| 2021 | € 799.134 | € 666.954 (2 DirCo leden) |
€ 422.153,88 | € 49.027 | € 838,1m | € 97,7m (aangepast) |
| 2022 | € 511.087,50 | € 2.118.532,45 (Ex. T. Groep en Ex. T. Regions) |
€ 524.000 | € 54.481 | € 974,1m | € 102,3m (aangepast) |
| 2023 | € 990.249 | € 2.811.952 (Ex. T. Groep en Ex. T. Regions) |
€ 490.000 | € 57.815 | € 866,1m | € 117,9m (Adj.) |
| 2024 | € 899.088 (3 personen) |
€ 2.392.065,28 (10 leden) |
€ 393.664 | € 59.988 | € 827,0m € 118,1m (Adj.) |
Elke Bestuurder en elk lid van het Uitvoerend Management wordt aangemoedigd om hun persoonlijke en zakelijke belangen zo te regelen dat er geen rechtstreeks of onrechtstreeks belangenconflict is met de Vennootschap. Deceuninck heeft geen kennis van enig potentieel belangenconflict bij de leden van de Raad en het Uitvoerend Management tussen hun taken jegens de Vennootschap en hun privé- en/of andere taken.
De belangenconflictregeling van artikel 7:96 WVV werd toegepast tijdens de Raad van Bestuur van 7 februari 2024, wanneer de vergoeding van Beneconsult BV (Francis Van Eeckhout) en van Homeport Investment Management BV, vertegenwoordigd door Wim Hendrix, werd besproken:
"(...) 3. REMUNERATIE CEO AD INTERIM
Aangezien de CEO a.i. en zijn echtgenote mevrouw Benedikte Boone (vaste vertegenwoordiger Venture Consult BV) mogelijk een belangenconflict hebben bij de besprekingen en beslissingen over dit agendapunt, verlaten zij de vergadering.
PwC Bedrijfsrevisoren BV, met maatschappelijke zetel te Culliganlaan 5, 1831 Diegem, met ondernemingsnummer 0429.501.944, vertegenwoordigd door Wouter Coppens, wordt benoemd tot commissaris van de Vennootschap tot de sluiting van de jaarlijkse Algemene Vergadering van 2026.
De heer Klepfisch, als voorzitter van de RemCo, leidt de vergadering voor dit agendapunt. De Raad debatteert over de vergoeding als CEO a.i. Ze vinden een jaarlijkse vergoeding van 550.000 euro redelijk en marktconform. (...)
Aangezien de Voorzitter van het Auditcomité, de heer Wim Hendrix (vaste vertegenwoordiger Homeport Investment Management BV) een belangenconflict zou kunnen hebben bij de besprekingen en beslissingen over dit agendapunt, verlaat hij de vergadering.
De Executive Chairman informeert de aanwezige bestuursleden dat de heer Wim Hendrix is gevraagd om de CFO Group in de interim periode te ondersteunen. (...)
Voor deze speciale opdracht hebben de huidige bestuursleden besloten een maandelijkse vergoeding van € 10.000 te betalen. (...)"
De belangenconflictenregeling van artikel 7:97 WVV werd in 2024 niet toegepast.
Het maatschappelijk kapitaal (€ 54.640.260,29) werd vertegenwoordigd door 138.545.260 aandelen zonder nominale waarde.
Tot 2024 bood de Vennootschap inschrijvingsrechten op aandelen van de Vennootschap aan. Inschrijvingsrechten worden persoonlijk overgedragen en zijn niet overdraagbaar, behalve in geval van overlijden van de houder.
Geen.
Mechanisme voor de controle van enig aandeleplan voor werknemers wanneer de zeggenschapsrechten niet rechtstreeks door de werknemers worden uitgeoefend
Geen.
Het stemrecht verbonden aan de aandelen in het bezit van Deceuninck en haar rechtstreekse en onrechtstreekse dochterondernemingen is geschorst. Op 31 december 2024 waren deze rechten geschorst voor 480.938 aandelen (0,35 % van de aandelen die op dat moment in omloop waren).
Aandeelhoudersovereenkomsten gekend door Deceuninck NV die de overdracht van effecten en/of de uitoefening van stemrechten zouden kunnen beperken
Geen.
De leden van de Raad worden benoemd door de algemene vergadering. Hun initiële ambtstermijn duurt maximaal vier jaar (op basis van het Charter), maar kan worden verlengd. Het Remuneratie- en Benoemingscomité draagt één of meer kandidaten voor, rekening houdend met de behoeften van de Vennootschap en de benoemings- en selectiecriteria vastgelegd door de Raad. Bij de samenstelling van de Raad wordt gestreefd naar een passend evenwicht op basis van (onder andere) geslacht, vaardigheden, ervaring en kennis (zie hierboven "Diversiteitsbeleid").
De leeftijdsgrens voor bestuurders is 75 jaar op het moment van (her)benoeming. In principe eindigt het mandaat van een Bestuurder na de Jaarlijkse Algemene Vergadering, op welk moment zijn of haar mandaat als beëindigd kan worden beschouwd. De wijziging van de statuten van Deceuninck moet worden uitgevoerd in overeenstemming met de wettelijke bepalingen van het WVV.
Op de Buitengewone Algemene Vergadering van 18 december 2024 werd besloten om de Raad de bevoegdheid te verlenen om eigen aandelen te
verwerven, door aankoop of ruil, rechtstreeks of door tussenkomst van een persoon die handelt in eigen naam maar voor rekening van de Vennootschap, tegen een minimumprijs van € 1,00 en tegen een maximumprijs die gelijk is aan de gemiddelde aandelenkoers van de 30 dagen voorafgaand aan het besluit van de Raad verhoogd met 30%, op voorwaarde dat de Vennootschap hierdoor geen eigen aandelen bezit waarvan de nominale waarde hoger is dan 20% van het geplaatste kapitaal van de Vennootschap. Er is geen voorafgaand besluit van de Algemene Vergadering nodig indien de verwerving van aandelen plaatsvindt om deze aan te bieden aan het personeel van de Vennootschap.
Bovendien is de Raad gemachtigd om deze aandelen te verkopen zonder gebonden te zijn aan bovengenoemde prijs- en tijdsbeperkingen. Deze machtiging is geldig voor een periode van vijf jaar vanaf 30 januari 2025 en kan worden verlengd in overeenstemming met artikel 7:215 WVV.
Op de Buitengewone Algemene Vergadering van 18 december 2024 werd ook besloten om de Raad de bevoegdheid te verlenen om eigen aandelen, winstdelende obligaties of certificaten die betrekking hebben op deze obligaties te verwerven of te verkopen, overeenkomstig artikel 7:215 en volgende van het WVV, wanneer de verkrijging of vervreemding noodzakelijk is om een dreigend ernstig nadeel voor de Vennootschap te voorkomen. Deze machtiging is geldig voor een periode van drie jaar vanaf de publicatie in de Bijlagen van het Belgisch Staatsblad en kan worden verlengd in overeenstemming met artikel 7:215 van het WVV. Tijdens het boekjaar 2024 werden drie aandeleninkoopprogramma's opgestart, met als doel te voldoen aan de verplichtingen die voortvloeien uit aandelenkoop- en warrantenplannen toegekend aan het management en de werknemers van Deceuninck. Daarnaast werden 500.000 eigen aandelen ingekocht buiten beurs. Het eerste aandeleninkoopprogramma liep van 8 april tot 26 april 2024, maar werd vervroegd afgesloten op 18 april 2024. In totaal werden 250.000 aandelen ingekocht. Het tweede programma liep van 13 mei tot 10 juni, maar werd vervroegd afgesloten op 31 mei 2024. In totaal werden 350.000 eigen aandelen ingekocht. Het derde en laatste programma liep van 28 augustus tot 29 november, maar werd vervroegd afgesloten op 24 oktober 2024. In totaal werden 450.000 eigen aandelen ingekocht. De terugkoopprogramma's werden uitgevoerd in overeenstemming met de "Safe Harbour" procedure voorzien van Verordening (EU) nr. 596/2014 van 16 april 2014 betreffende marktmisbruik (Verordening marktmisbruik) en de Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1052 van de Commissie van 8 maart 2016 ter aanvulling van de Verordening marktmisbruik.
De Raad van Bestuur is gemachtigd, voor een periode van 5 jaar vanaf 30 januari 2025, om het geplaatste kapitaal van de Vennootschap in een of meerdere keren te verhogen tot een maximumbedrag van € 54.640.260,29. Deze kapitaalverhoging kan gebeuren conform de voorwaarden bepaald door de Raad door een inbreng in geld, een inbreng in natura, een incorporatie van de reserves of uitgiftepremies, met of zonder uitgifte van nieuwe aandelen, alsook door de uitgifte van schuldbewijzen die één of meerdere malen in aandelen kunnen worden omgezet, schuldbewijzen met warrants of warrants die al dan niet aan andere aandelen zijn gekoppeld. De kapitaalverhoging waartoe de Raad heeft besloten, kan echter niet worden terugbetaald door aandelen zonder vermelding van nominale waarde die zijn uitgegeven onder de fractiewaarde van de oude aandelen.
De Buitengewone Algemene Vergadering van

18 december 2024 heeft de Raad gemachtigd, voor een periode van 3 jaar, onder de voorwaarden en binnen de beperkingen van artikel 7:202 WVV, om het toegestane kapitaal te gebruiken in geval van kennisgeving door de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (FSMA) van een openbaar overnamebod op de aandelen van de Vennootschap. De Raad bepaalt de data en voorwaarden van de kapitaalverhogingen die hij beveelt in toepassing van het voorgaande, inclusief de mogelijke betaling van uitgiftepremies.
Indien het voorgaande zich voordoet (inclusief voor de uitgifte van converteerbare schuldbewijzen of inschrijvingsrechten), bepaalt de Raad, in overeenstemming met de artikelen 7:191 en volgende van het WVV, de termijn en andere voorwaarden met betrekking tot de uitoefening van de voorkeurrechten van de aandeelhouder zoals toegewezen volgens de wet.
Bovendien kan het, in overeenstemming met artikel 7:191 e.v. WVV, in het belang van de Vennootschap en onder de wettelijk bepaalde voorwaarden, het voorkeurrecht van de aandeelhouders ten gunste van één persoon of meerdere geselecteerde personen beperken of opheffen, ongeacht of deze personen al dan niet deel uitmaken van het personeel van de Vennootschap of haar dochterondernemingen. Als een uitgiftepremie wordt betaald als gevolg van een kapitaalverhoging, wordt deze van rechtswege overgeboekt naar een onbeschikbare rekening genaamd "uitgiftepremies" die alleen kan worden gebruikt onder de voorwaarden die zijn vereist voor de kapitaalvermindering. Het kan echter altijd worden toegevoegd aan het voorgeschreven kapitaal; deze beslissing kan worden genomen door de Raad zoals hierboven vermeld. Bovendien heeft deze buitengewone algemene vergadering van de Vennootschap de Raad gemachtigd om, rekening houdend met de coördinatie van de statuten,
zodra het maatschappelijk kapitaal of een deel daarvan wordt omgezet in opgedragen kapitaal, het relevante artikel van de statuten te wijzigen.
In 2024 waren er geen kapitaalverhogingen in het kader van het toegestaan kapitaal.
Tussen Deceuninck NV en de bestuurders of werknemers gesloten overeenkomsten die in vergoedingen voorzien wanneer, naar aanleiding van een openbaar overnamebod, de bestuurders ontslag nemen of zonder geldige reden moeten afvloeien of de tewerkstelling van de werknemers beëindigd wordt
Geen.

Elke aandeelhouder die minstens 3% van de stemrechten bezit, moet voldoen aan de wet van 2 mei 2007 met betrekking tot de openbaarmaking van belangrijke deelnemingen, het Koninklijk Besluit van 14 februari 2008 en het WVV.
De betrokken partijen moeten een kennisgeving indienen bij de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (FSMA) en bij de Vennootschap.
Op basis van de meest recente
transparantiemeldingen ontvangen in toepassing van de wet van 2 mei 2007, blijkt dat het aandeelhouderschap als volgt was verdeeld op 31 december 2024:
1 Holding gecontroleerd door Francis Van Eeckhout
| Aandeelhouders | Aantal aandelen | Percentage |
|---|---|---|
| Gramo BV1 | 10.538.733 | 7,61 |
| Holve NV1 | 30.377.926 | 21,93 |
| H.P. Participaties Comm.V. | 11.023.777 | 7,96 |
| Frank Deceuninck | 7.092.237 | 5,12 |
| Eigen aandelen | 480.938 | 0,35 |
| Anderen | 79.031.649 | 57,04 |
| Totaal | 138.545.260 | 100,00 |


BP-1 Algemene basis voor het opstellen van de duurzaamheidsverklaring
De duurzaamheidsverklaring is opgesteld op geconsolideerde basis en dekt dezelfde rapporteringsperimeter als de jaarrekening.
Dit rapport omvat de volledige upstream- en downstreamwaardeketen op basis van de uitkomst van de dubbele materialiteitsanalyse (DMA).
De downstreamwaardeketen wordt gerapporteerd voor E1 Klimaatverandering met betrekking tot uitgaande logistiek (Tier-1). Door de terugwinning van PVC-afval is de downstreamwaardeketen ook opgenomen in E5 Circulaire economie. De upstreamwaardeketen wordt gerapporteerd voor E1 Klimaatverandering in relatie tot Grondstoffen en Inkomende logistiek (niveau-1). Upstream gerelateerde koolstofemissies van energie worden opgenomen in de koolstofvoetafdruk in overeenstemming met het GHG-protocol. Upstream-gerelateerde sociale onderwerpen zijn opgenomen onder S2 Werknemers in de waardeketen (Niveau-1).
In het overzicht van onze IRO's in de thematische normen geven we aan waar ze voorkomen (eigen activiteiten, downstream of upstream waardeketen).
Er is geen informatie weggelaten uit het verslag met betrekking tot intellectueel eigendom, knowhow of de resultaten van innovatie.
Dit verslag beschrijft de duurzaamheidsstrategie en -prestaties van Deceuninck Group in 2024 in overeenstemming met de toepasselijke European Sustainability Reporting Standards (ESRS). (Referentie: artikel 8 EU Verordening 2020/852 en artikel [3:6/3] [3:32/2] Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen).
Structuur: Algemene toelichtingen Milieu-informatie Sociale informatie Governance Lexicon Index EU Taxonomie
Bij de rapportering van toekomstgerichte informatie in overeenstemming met de ESRS, is het management van het bedrijf verplicht om de toekomstgerichte informatie op te stellen op basis van bekendgemaakte aannames over gebeurtenissen die zich in de toekomst kunnen voordoen en mogelijke toekomstige acties van het bedrijf. De werkelijke uitkomst zal waarschijnlijk anders zijn, gezien verwachte gebeurtenissen vaak niet plaatsvinden zoals verwacht. Toekomstgerichte informatie heeft betrekking op gebeurtenissen en acties die zich nog niet hebben voorgedaan en mogelijk nooit zullen plaatsvinden.
Er zijn geen indirecte gegevensbronnen gebruikt voor de schatting van informatie over de waardeketen.
De Groep vermeldt geen meetgegevens of bedragen met een hoge mate van meetonzekerheid.
Als gevolg van een methodologische update in 2024 die resulteerde in een materiële verandering in de uitstoot van broeikasgassen, werden de gerapporteerde waarden van 2023 (jaar -1) en 2021 (basisjaar van de SBTi-doelen) aangepast. De wijzigingen waren:
Waar eerder maatstaven zijn gerapporteerd, wordt vergelijkende informatie gepresenteerd. De vergelijkende informatie in de duurzaamheidsverklaring en de daaraan gerelateerde informatie zijn niet onderworpen aan assurance-procedures. Voor nieuw geïntroduceerde statistieken maakt het bedrijf gebruik van de overgangsbepalingen voor het eerste jaar in overeenstemming met ESRS 1.
Het verschil tussen het cijfer dat in de voorgaande periode is bekendgemaakt en het herziene vergelijkende cijfer:
| 2023 cijfers | Bekendgemaakt in 2023 | Herzien in 2024 |
|---|---|---|
| Scope 3 tCO2 e emissies |
481.240 | 612.426 |
| Totale tCO2 e-uitstoot (Scope 1, 2, 3) |
531.549 | 662.722 |
De elektriciteit die wordt opgewekt door een warmtekrachtkoppelingssysteem werd voorheen beschouwd als elektriciteitsverbruik. In lijn met de CSRD-definitie moet alleen het aardgasverbruik dat door de
warmtekrachtkoppelingseenheid wordt verbruikt, worden meegerekend in de energiemix. Daarom is het gerelateerde elektriciteitsverbruik in de rapportage over het vorige jaar en 2021 (basisjaar van de SBTidoelstellingen) aangepast.
| 2023 cijfers | Bekendgemaakt in 2023 | Herzien in 2024 |
|---|---|---|
| Totaal energieverbruik | 218.688 | 209.451 |
| Totaal elektriciteitsverbruik | 169.447 | 160.200 |
| Aandeel van hernieuwbare bronnen in totaal energieverbruik (%) | 45% | 32% |
Vanwege een verandering in de methodologie in lijn met de CSRD-definities is het aantal werknemers (FTE) in het jaarverslag 2023 aangepast. Sommige subcategorieën van wat wordt beschouwd als niet-werknemers onder CSRD, werden eerder opgenomen in de berekening. Dit werd gecorrigeerd en is uitgesloten.
| 2023 cijfers | Bekendgemaakt in 2023 | Herzien in 2024 |
|---|---|---|
| Totaal aantal medewerkers | 3.986 | 3.804 |
Een rekenfout in één KPI (Gewicht van bijproducten en gerecyclede materialen gebruikt voor de vervaardiging van de producten van de Groep) heeft geleid tot een gecorrigeerde prestatie in 2023, zoals vermeld in E5.
ESRS-rapporteringen die door middel van verwijzing zijn opgenomen en buiten de duurzaamheidsverklaring worden vermeld als onderdeel van andere secties van het jaarverslag:
↳ GOV-1 De rol van de bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen DR 21 & 22 ↳ SBM-1 DR 42 Hoe we waarde creëren & De waardeketen
GOV-1 De rol van de bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen
↳ Aantal uitvoerende en niet-uitvoerende leden: zie De raad en zijn commissies (Samenstelling van de raad) ↳ Er is geen vertegenwoordiging van werknemers en andere werknemers op bestuursniveau. Vertegenwoordiging van werknemers en andere werknemers op het niveau van de Raad van Bestuur en het Uitvoerend Management wordt mogelijk gemaakt door ons beleid voor sociale dialoog en werknemersvertegenwoordiging. Zie ESRS S1 Eigen personeel
De Raad van Bestuur is verantwoordelijk voor het toezicht op duurzaamheidsgerelateerde impact, risico's en opportuniteiten. Binnen het Uitvoerend Management is de CFO van de Groep verantwoordelijk voor het beheer van duurzaamheidsgerelateerde impact, risico's en opportuniteiten.
De verantwoordelijkheden van de Raad van Bestuur voor impact, risico's en opportuniteiten zijn ingebed in het beleidskader van de Groep. Het Corporate Governance Charter bevat de taakomschrijving van de Raad van Bestuur en het Uitvoerend Management. Er worden geen specifieke controles en procedures toegepast voor het beheer van duurzaamheidsimpact, -risico's en -kansen, behalve de controles en procedures voor andere impact, risico's en opportuniteiten.
Het Uitvoerend Management bepaalt de bedrijfs- en duurzaamheidsstrategie, keurt de doelstellingen goed en controleert de uitvoering van de strategie.
De Group Sustainability Manager rapporteert aan de CFO en coördineert de integratie van duurzaamheid in het bedrijf, identificeert knelpunten, stelt actieplannen op en levert input voor de duurzaamheidsstrategie.
Er zijn speciale rollen toegewezen aan de regionale EHS-managers (Environmental, Health, and Safety) die de uitvoering van actieplannen op lokaal niveau coördineren en aan werknemers in verschillende afdelingen om de uitvoering van de strategie te garanderen: technisch, inkoop, R&D, productbeheer, financiën.
De Raad van Bestuur houdt samen met het Uitvoerend Management toezicht op het opstellen van doelen voor materiële onderwerpen en controleert de voortgang. Dit wordt gedaan door duurzaamheidsoverwegingen in te bedden in algemene bedrijfsstrategieën en besluitvormingsprocessen, waarbij ervoor wordt gezorgd dat duurzaamheidsdoelen worden afgestemd op financiële en operationele doelstellingen. De voortgang van de belangrijkste doelen wordt besproken tijdens vergaderingen van de Raad van Bestuur en het Uitvoerend Management. Vanaf 2025 wordt een meer structurele periodieke voortgangsrapportage over de belangrijkste doelen geïmplementeerd.
Het Uitvoerend Management zorgt ervoor dat de doelstellingen transparant worden gecommuniceerd in de hele organisatie, zodat elke medewerker maximaal kan meewerken. Het behalen van de duurzaamheidsdoelstellingen wordt verder versterkt door de afstemming op de incentives voor leidinggevenden.
De Raad van Bestuur en het Uitvoerend Management zorgen ervoor dat de juiste vaardigheden en expertise beschikbaar zijn of zullen worden ontwikkeld om toezicht te houden op duurzaamheidskwesties.
De raad evalueert de collectieve expertise van zijn leden en identificeert bestaande duurzaamheidsgerelateerde kennis en vaardigheden die cruciaal zijn voor de doelstellingen van de Groep. Dit omvat expertise in milieu-, sociale en bestuurskwesties (ESG), evenals sectorspecifieke duurzaamheidsoverwegingen. Waar hiaten worden geconstateerd, kan de Raad van Bestuur externe deskundigen of consultants inschakelen om de nodige begeleiding te bieden.
Eén bestuurslid heeft een externe training gevolgd om specifieke deskundigheid op het gebied van duurzaamheid te ontwikkelen. Alle bestuursleden hebben toegang tot expertise op het gebied van duurzaamheid via hun professionele mandaten. Verder werden de Raad van Bestuur en het Uitvoerend Management geïnformeerd over duurzaamheidswetgeving door middel van informatie verstrekt door de Group Sustainability Manager en de General Counsel.
Daarnaast worden er trainingsprogramma's geïmplementeerd om ervoor te zorgen dat de leden op de hoogte blijven van nieuwe trends, wettelijke vereisten en best practices op het gebied van duurzaamheidstoezicht.
bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen van de onderneming
In 2024, tijdens het opstellen van het eerste jaarverslag onder de CSRD-verordening, was het bestuur betrokken bij de bespreking van de voorlopige resultaten en de bevestiging van de definitieve resultaten van de dubbele materialiteitsanalyse (DMA), die het due diligence-proces bestrijkt. De Raad van Bestuur werd geïnformeerd door leden van het Uitvoerend Management en de Group Sustainability Manager over de materiële impact, risico's en opportuniteiten die in de DMA waren opgenomen. Vanaf 2025 wordt de voortgang van de belangrijkste doelstellingen minimum elk kwartaal gerapporteerd aan de Raad van Bestuur.
Het Uitvoerend Management werd betrokken bij de bespreking van de materiële impacts, risico's en opportuniteiten tijdens de DMA en het due diligence proces. De prestaties op de gestelde doelen, samen met een kwalitatieve beoordeling van het beleid en de acties die op regelmatige basis worden uitgevoerd. De CFO is verantwoordelijk voor het verstrekken van deze informatie. Vanaf 2025 wordt de voortgang op belangrijke doelen maandelijks gerapporteerd.
Duurzaamheid is verweven in de strategische bedrijfsplanning en belangrijke beslissingen, waarbij materiële impact, risico's en opportuniteiten een kernonderdeel vormen van de strategie van de Groep om een toonaangevend voorbeeld te zijn in de sector. Deze elementen staan centraal in het doel van de Groep "Building a Sustainable Home", wat de toewijding weerspiegelt om innovatieve producten te ontwikkelen die duurzaam leven bevorderen en op een verantwoorde manier worden geproduceerd.
Bijgevolg zijn de Raad van Bestuur en het Uitvoerend Management betrokken bij het toezicht op de duurzaamheidsprioriteiten en zorgen ze ervoor dat deze diep verankerd zijn in de activiteiten en de strategische richting van de organisatie.
Verschillende duurzaamheidsgerelateerde risico's zijn opgenomen in het risicomanagementproces onder toezicht van het Auditcomité. De DMA-oefening heeft de specifieke vereisten van de CSRD toegevoegd aan dit bestaande proces (extra aandacht voor de gevolgen en nieuwe en meer gedetailleerde onderwerpen).
De Raad van Bestuur en het Uitvoerend Management zijn betrokken bij de identificatie van de impact, risico's en opportuniteiten op het gebied van duurzaamheid. In het kader van de DMA werd een specifieke risicobeoordeling uitgevoerd om deze factoren te evalueren. Het Uitvoerend Management maakte deel uit van de groep interne belanghebbenden die de voorselectie van impact, risico's en opportuniteiten beoordeelde. De Raad van Bestuur was betrokken bij de bespreking van de voorlopige resultaten van de DMA, voordat deze werden bevestigd.
Duurzaamheidsoverwegingen maken deel uit van onze focus op operationele efficiëntie. Bij het afwegen van de toewijzing van middelen streeft de Groep naar een balans tussen korte- en langetermijnambities en bijvoorbeeld naar het spreiden van investeringen over een langere periode.
Deze materiële impact, risico's en opportuniteiten met betrekking tot de onderstaande onderwerpen werden in 2024 behandeld door de Raad van Bestuur en het Uitvoerend Management:
| Milieu | Sociaal | Governance |
|---|---|---|
| E1 Klimaatverandering: Klimaatmitigatie | S1: Gelijke behandeling en kansen voor iedereen |
G1: Bedrijfscultuur Bescherming van klokkenluiders |
| E2 Verontreiniging: Gebruik van zeer zorgwekkende stoffen |
S1: Arbeidsvoorwaarden | G1: Corruptie en omkoping |
| E5 Circulaire economie: grondstoffen en recyclage |
S4: Informatiegerelateerde impact (gegevensbescherming/privacy) |
Voor leden van het Uitvoerend Management is 10% van de variabele, prestatiegebonden verloning gekoppeld aan het behalen van de doelstellingen van de Groep op het gebied van klimaatverandering, veiligheid en recycling, gelijk verdeeld over elk van de doelstellingen. De doelstellingen zijn afgestemd op de doelstellingen die zijn overeengekomen in de Sustainability Linked Loan (SLL) van de Groep. Voor meer informatie over de specifieke doelen verwijzen we naar het specifieke hoofdstuk (E1, S1, E5).
De voorwaarden van de incentiveprogramma's worden goedgekeurd door de Remuneratie- en Benoemingscommissie.
In kaart brengen hoe en waar de belangrijkste aspecten en stappen van het due diligence proces om ESG-risico's te beheersen worden weergegeven in de duurzaamheidsverklaring:
ESRS 2 SBM-2 Belangen en opvattingen van stakeholders
Alle genoemde belanghebbenden zijn betrokken belanghebbenden.
| Kernelementen van due diligence | Paragrafen in de duurzaamheidsverklaring |
|---|---|
| a) Verankering van due diligence in bestuur, strategie en bedrijfsmodel |
ESRS 2 Bestuur, SBM Governance G1.1 (Beleid) |
| b) Betrokken belanghebbenden betrekken bij alle belangrijke stappen van de due diligence |
ESRS 2 SBM-2 Belangen en opvattingen van stakeholders |
| met strategie en businessmodel | |
| d) Acties ondernemen om deze negatieve impact aan te pakken |
|
| e) De effectiviteit van deze inspanningen bijhouden en communiceren |
|
c) Nadelige effecten vaststellen en beoordelen ESRS 2 SBM-3 Materiële impacts, risico's en kansen en de wisselwerking daarvan met strategie en businessmodel
SBM-3 vermeld onder de themaspecifieke informatievereisten
Acties en Middelen onder de Onderwerpspecifieke Disclosures
Inspanningen zijn lopende om formele aanpakken te bepalen
Het Auditcomité, de Raad van Bestuur en het Uitvoerend Management beoordelen regelmatig materiële risico's en interne controles in verband met het geïntegreerde rapporteringsproces van het bedrijf, inclusief duurzaamheidsrapportering. De Raad van Bestuur houdt toezicht op de vooruitgang die wordt geboekt bij het behalen van de doelstellingen voor belangrijke duurzaamheidsthema's en op de naleving van de duurzaamheidsrapportering in het kader van de CSRD. Dit proces zal in 2025 verder worden versterkt.
De Raad van Bestuur is verantwoordelijk voor het toezicht. Het Uitvoerend Management is verantwoordelijk voor het in stand houden van een efficiënte controleomgeving voor geïntegreerde rapportering en als zodanig voor de voorbereiding en goedkeuring van procedures en controles voor de belangrijke geïntegreerde rapporteringsgebieden van het bedrijf.
Bij de voorbereiding van dit eerste duurzaamheidsverslag onder de CSRD zijn interne functies, hulpmiddelen en processen herzien en gespecificeerd om de volledigheid, nauwkeurigheid en consistentie van de gerapporteerde ESG-gegevens te ondersteunen.
↳ Interne controles: De regionale afdelingen Financiën zijn verantwoordelijk voor de interne controles op het verzamelen van gegevens. Ze zorgen voor de nauwkeurigheid, volledigheid en tijdigheid van gegevens. Ze werken nauw samen met interne gegevensverstrekkers, die de gegevens in eerste instantie verzamelen. Specifieke rollen voor gegevensverstrekkers worden toegewezen op basis van het gegevenstype, voornamelijk aan regionale (EHS) managers. We integreren de processen voor duurzaamheid en financiële rapportage zoveel mogelijk. Deze integratie is gericht op consistentie tussen financiële en duurzaamheidsgegevens. ↳ Rapportageproces: Er werd een specifieke opleiding georganiseerd voor de rollen van gegevensverstrekker en -validator om te zorgen voor een soepel rapportageproces en een gemeenschappelijk begrip van de gebruikte definities en standaarden. We spraken tijdschema's af voor driemaandelijkse rapportages om onze rapportagestatus en -prestaties regelmatig te kunnen beoordelen. Om de uitvoering van de strategie en de rapportering in de fabrieken te garanderen, zijn er speciale rollen toegekend aan werknemers op verschillende
↳ Digitaal hulpmiddel: Er is intern een gegevensbeheersysteem ontwikkeld om het verzamelen van duurzaamheidsgegevens, die afkomstig zijn van de lokale vestigingen van de Groep, te stroomlijnen. Elke productielocatie is verantwoordelijk voor het maandelijks aanleveren van de informatie. Gegevens die centraal beschikbaar zijn, worden door het Corporate Finance team verzameld uit bestaande softwaresystemen.
SBM-1 Strategie, businessmodel en waardeketen
Wereldwijde trends spelen in op de sterke punten van de Groep in alle bedrijfsonderdelen en markten, hebben invloed op onze strategie en bieden zowel risico's als kansen:
De wereldwijde bevolkingsgroei leidt tot een grotere vraag naar huisvesting en in combinatie met een structureel tekort aan kwalitatief goede huisvesting neemt het belang van renovatie toe, vooral in verstedelijkte gebieden. Regelgeving speelt een cruciale rol door normen en eisen te stellen aan de materialen die worden gebruikt in renovatieprojecten. Overheden bieden vaak stimulansen voor renovaties die voldoen aan specifieke milieu- of energie-efficiëntienormen. Deze groeiende behoefte aan renovatie zal naar verwachting een positieve invloed hebben op de verkoop in de komende jaren, terwijl renovatie-eisen onze productstrategie bepalen.
Overheden streven naar klimaatneutraliteit tegen 2050. Bijgevolg worden deze inspanningen steeds meer gereguleerd, wat de decarbonisatiestrategieën van bedrijven beïnvloedt. De voorkeuren van klanten veranderen, met een toenemende voorkeur voor koolstofarme producten. De Groep heeft een ambitieuze decarbonisatiestrategie. Recyclage is daar een belangrijk onderdeel van, omdat door recyclage de potentiële koolstofuitstoot van de productie van nieuwe materialen wordt vermeden.
Bedrijven moeten concurreren om geschoolde arbeidskrachten aan te trekken en te behouden. Als antwoord op de druk op de arbeidsmarkt is het niet alleen belangrijk om meer mensen aan te trekken, maar ook om
meer divers talent aan te trekken en te behouden. De behoefte aan on-the-job training neemt toe in de snel
veranderende werkomgeving.
Een uitdagend economisch klimaat heeft geleid tot een aanzienlijke vertraging in de bouwsector, wat obstakels opwerpt voor zowel bedrijfs- als duurzaamheidsdoelstellingen. Geopolitieke spanningen dragen bij aan deze onzekerheid en zetten de consumptie van huishoudens en bedrijfsinvesteringen extra onder druk. Hoewel de inflatie in 2022 een hoogtepunt bereikte en in 2024 is afgenomen, blijft deze bedrijven beïnvloeden, met name op het gebied van cashflowbeheer. De verminderde koopkracht van zowel bedrijven als consumenten heeft de algehele vraag naar goederen in de hele economie verzwakt.
De duurzaamheidsstrategie van de Groep houdt rekening met de bovenstaande trends. Onze missie "Bouwen aan een duurzaam thuis" plaatst duurzaamheid als een kernpijler.
Milieuverantwoordelijkheid staat centraal in de missie en bestaat uit twee kernbeloften:
Als werkgever creëren we een goed 'thuis' voor de mensen die voor ons werken. We bieden goede werkomstandigheden in een inclusieve en op vertrouwen gebaseerde omgeving waarin mensen zich kunnen ontplooien. We bevorderen actief veilige werkomstandigheden. We beschermen hun fundamentele rechten en moedigen leren en ontwikkeling aan.
We handhaven hoge ethische normen en zorgen voor ethische bedrijfspraktijken in de hele organisatie.
We nemen het voortouw op het gebied van recyclage en het gebruik van gerecycleerde materialen bij de productie van producten, terwijl we de uitstoot van koolstof verminderen
We zorgen ervoor dat mensen in een veilige en stimulerende werkomgeving werken
We werken op basis van eerlijke en verantwoorde bedrijfspraktijken
In 2024 hebben we de duurzaamheidsprioriteiten herzien in de context van de DMA. Zie het overzicht van de belangrijkste impact, risico's en opportuniteiten voor een beschrijving van de uitkomst.
Elementen van de algemene strategie die betrekking hebben op duurzaamheid:
De duurzaamheidsdoelen die worden genoemd in de onderwerpspecifieke toelichtingen hebben betrekking op alle producten, geografische gebieden en belanghebbenden van de Groep.
Het belangrijkste materiaal dat door de Groep wordt verwerkt om raamoplossingen te maken is PVC (polyvinylchloride). PVC bestaat voor 57% uit zout (chloride) en voor 43% uit ethyleen (voornamelijk afgeleid van aardolie of aardgas). PVC-producten bieden een uitstekende balans tussen kosten en prestaties, met superieure thermische isolatie (energie-efficiëntie), weinig onderhoud (geen verf nodig) en duurzame functionaliteit (bestand tegen rotten en roesten). Bovendien is PVC een recycleerbaar materiaal, zoals blijkt uit de recyclage activiteiten van de Groep.
Desondanks wordt PVC geconfronteerd met ongegronde misvattingen bij sommige delen van de publieke opinie en professionals in de bouw, wat een negatieve invloed kan hebben op het imago van PVC. Wij geloven dat deze misvattingen doeltreffend kunnen worden aangepakt door een verantwoord beheer van de PVC waardeketen, wat wordt geïllustreerd door het gesloten recyclagesysteem van Deceuninck.
De verwachtingen met betrekking tot de integratie van duurzaamheid in de bedrijfsstrategie zijn de hoogste op de Europese markt, gedreven door de strenge EU-regelgeving (voorbeeld: CSRD en de nieuwe Construction Product Regulation) en de groeiende verwachtingen van klanten voor milieuverantwoorde praktijken. Ondertussen is Turkije bezig zich aan te passen aan deze trend, zoals blijkt uit de invoering van de Turkish Sustainability Reporting Standards (TSRS). Op de Amerikaanse markt evolueren de regelgeving en de verwachtingen van klanten langzamer en verschillen de wettelijke vereisten aanzienlijk per staat.
Het waardeketenmodel illustreert hoe de Groep waarde genereert voor zowel interne als externe belanghebbenden. Het bedrijfsmodel, gedreven door het doel 'Bouwen aan een duurzaam huis', schetst de belangrijkste inputs, outputs en resultaten die bijdragen aan waardecreatie. Zie 2.2 Doel en waarden (Hoe we waarde creëren)
De belangrijkste kenmerken van de upstream en downstream waardeketen en de positie van de Groep in de waardeketen, inclusief een beschrijving van de belangrijkste zakelijke actoren en hun relatie tot de Groep:

In groen: positie van Deceuninck Groep in de waardeketen
We werken aan de aankoop van materialen met een lagere CO2 -voetafdruk. Onze leverancierscode is leidend voor onze aanpak van due diligence in de toeleveringsketen.
We creëren een veilige en inclusieve werkplek. We werken aan het verminderen van de milieu-impact van onze productielocaties en -activiteiten door investeringen in hernieuwbare energie en energie-efficiëntie.
Onze klanten monteren onze producten in een raam. We organiseren bewustwordingsacties om hen te informeren over het belang en de mogelijkheden van klimaatactie en circulaire economie.
Onze installatie-instructies zorgen ervoor dat de installatie op een kwalitatieve manier wordt uitgevoerd.
Onze producten worden gedefinieerd door superieure thermische en akoestische prestaties. Ze vereisen weinig onderhoud en hebben een lange levensduur.
We verzamelen PVC-materiaal aan het einde van hun levensduur en via mechanische recyclingmethoden transformeren we ze in grondstoffen om nieuwe producten te produceren. We vergroten de inspanningen op het gebied van recycling en het gebruik van gerecycled materiaal.
We ontwerpen hoogwaardige, duurzame producten. We verkleinen de koolstofvoetafdruk van de producten door het aandeel gerecycleerde materialen te vergroten.
Grondstoffen, halffabricaten en eindproducten worden in elke stap van de waardeketen getransporteerd. We streven ernaar om lokaal aan te kopen en transport te vermijden wanneer mogelijk.
Contextinformatie over de PVC-waardeketen: Polyvinylchloride (PVC) wordt vervaardigd door polymerisatie van vinylchloridemonomeer (VCM), geproduceerd door het thermisch kraken van ethyleendichloride (EDC). Het meeste ethyleen wordt geproduceerd door stoomkraken van nafta. Chloor wordt geproduceerd door elektrolyse van natriumchloride (NaCl). De milieu-impact van de PVC-productie stroomopwaarts heeft voornamelijk betrekking op de raffinage van ruwe olie voor de ethyleenproductie en op de energie die nodig is voor de productie van EDC en de polymerisatie van VCM tot PVC.
Informatie over de productie van PVC wordt gegeven in het Eco-Profile rapport van PlasticsEurope / The European Council of Vinyl Manufacturers (ECVM).
Om onze doelstelling, het bouwen van een duurzaam huis, te bereiken, moeten we rekening houden met de belangen en verwachtingen van onze stakeholders. We luisteren naar hun verwachtingen en bouwen op hun feedback om vooruitgang te boeken. We zetten ons in om samen te werken aan onze collectieve impact op mens en milieu.
Overzicht van de belangrijkste belanghebbenden, methoden van betrokkenheid, hoe rekening wordt gehouden met de uitkomst van de betrokkenheid (acties) en belangen en opvattingen van de belanghebbenden (verwachtingen):
| Belanghebbende Betrokkenheid | Verwachtingen | Acties | |
|---|---|---|---|
| Werknemers | Jaarlijks functioneringsgesprek Deceuninck Intranet Regelmatige personeelsenquêtes |
Eerlijke lonen, eerlijke behandeling en gunstige arbeidsomstandigheden Veiligheid en welzijn Carrièremogelijkheden |
Veiligheidstrainingen en sensibilisering Beheer van talent Renumeratie benchmarks Teambuilding-activiteiten |
| Klanten | Klantenservice Geprefereerde partnerschappen Trainingsprogramma's voor klanten Commerciële beurzen |
Kwalitatieve producten Service en technische ondersteuning Informatie delen Gegevensbeveiliging Solide financiële prestaties Circulaire productoplossingen |
Ontwerp en productie die voldoen aan de hoogste kwaliteitsnormen Focus op service en speciale technische ondersteuningsteams Investeringen in circulaire producten Veilige IT-systemen |
| Beleggers | Roadshows en bijeenkomsten voor investeerders Persberichten Specifieke webpagina |
Consistente financiële prestaties en solide kasstroomgeneratie Risicobeheer Transparantie over financiële en duurzaamheidsstrategie en -prestaties |
Solide financiële prestaties Transparante financiële informatie Rapportage over duurzaamheid |
| Leveranciers | Regelmatige bijeenkomsten en bedrijfsbezoeken |
Gedeelde groei en innovatie Ethische bedrijfspraktijken Samenwerking om uitstoot in de waardeketen te verminderen |
Samenwerking op het gebied van product- en procesinnovaties voor decarbonisatie Gedragscode voor leveranciers |
| Industrie Verenigingen |
Deelname aan werkgroepen en adviesorganen |
Richtlijnen ontwikkelen en ondersteuning bieden binnen de industrie om duurzaamheid te implementeren Belangenbehartiging en beleidsondersteuning Monitoring van de duurzaamheidsprestaties van leden |
Deelname aan informatieverzoeken, werkgroepen en duurzaamheidsprogramma's binnen de industrie |
| Overheden | Ad-hoc dialoog met lokale overheid |
Naleving van (chemische, milieu- en sociale) regelgeving Behoorlijk bestuur |
Een compliancecultuur opbouwen Duurzaamheidsstrategie |
Alle bovenstaande groepen belanghebbenden werden betrokken bij het materialiteitsbeoordelingsproces, met uitzondering van overheden. Om hun verwachtingen mee te nemen in onze beoordeling, baseerde de Groep zich op de inhoud van lopende en geplande beleidsinitiatieven. In de groep van belanghebbenden voor leveranciers
richtten we ons op de leveranciers van onze belangrijkste grondstof (PVC-hars). Belanghebbenden uit alle regio's waar de Groep actief is, werden bij het proces betrokken.
Alle verwachtingen van belanghebbenden die hierboven zijn genoemd, zijn meegenomen in het materialiteitsbeoordelingsproces. Deze zijn verwerkt in de beschrijvingen van impact, risico's en opportuniteiten (zie IRO-1).
Er zijn op basis van de DMA geen wijzigingen aangebracht in de strategie en/of het bedrijfsmodel om tegemoet te komen aan de belangen en standpunten van de belanghebbenden. De beoordeling bevestigt dat de Groep zich heeft gericht op de juiste onderwerpen, d.w.z. onderwerpen waarbij de impact op de maatschappij of de impact op de Groep groot is.
De Raad van Bestuur en het Uitvoerend Management werden geïnformeerd over de standpunten en belangen van de belanghebbenden met betrekking tot de duurzaamheidsimpact tijdens de besprekingen van de materialiteitsniveaus in het kader van de uitgevoerde materialiteitsanalyse.
In overeenstemming met het ESRS is een dubbele materialiteitsanalyse (DMA) uitgevoerd. Onderwerpen zijn gerangschikt volgens de twee verschillende dimensies van impactmaterialiteit en financiële materialiteit. Zie IRO-1 voor informatie over het gevolgde proces.
Overzicht van alle onderwerpen die zijn beoordeeld tijdens de DMA en hun score:

| Ref. | Onderwerp |
|---|---|
| S1.2 | Adequate beloning |
| G2.1 | Anticorruptie en omkoping |
| G2.4 | Zakelijk gedrag |
| E1.3 | Koolstofemissies downstream |
| E1.1 | Koolstofemissies eigen operaties |
| E1.2 | Koolstofemissies upstream |
| E1.4 | Kwetsbaarheid voor klimaatverandering (fysieke risico's) |
| S4.2 | Gegevensbescherming/privacy van klantinformatie |
| S1.4 | Diversiteit en inclusie |
| S3.1 | Effecten op de directe gemeenschap |
| E2.1 | Emissies van luchtverontreinigende stoffen |
| E2.2 | Emissies naar water en bodem door pelletverlies |
| S2.2 | Gelijke behandeling en kansen |
| S4.1 | Gezondheid en veiligheidsimpact van producten |
| S1.7 | Gezondheid en veiligheid |
| S1.8 | Mensenrechten |
| E4.1 | Landgebruik en ontbossing |
| Ref. | Onderwerp |
|---|---|
| E5.3 | Verpakkingsmateriaal |
| G2.3 | Betalingspraktijken aan leveranciers |
| G2.2 | Politieke invloed en lobbyen |
| E4.3 | Druk op ecosystemen |
| E4.2 | Druk op de toestand van soorten |
| E5.2 | Grondstoffen |
| S1.1 | Baanzekerheid |
| S1.3 | Sociale dialoog |
| S4.3 | Sociale inclusie van klanten |
| S1.6 | Training en vaardighedenontwikkeling |
| E2.3 | (Zeer) zorgwekkende stoffen |
| E5.1 | Afvalproductie |
| E3.1 | Waterverbruik |
| E3.2 | Waterrecycling en waterbehandeling |
| S2.1 | Arbeidsomstandigheden |
| S1.5 | Werk-privébalans |
Duurzaamheidsrisico's ontwikkelen zich vaak over een langere periode, voorbij de korte financiële cycli. Daarom worden de onderwerpen beoordeeld met 3 verschillende tijdshorizonnen, van de korte termijn (minder dan 5 jaar) tot de middellange termijn (impact tussen 5 en 10 jaar) en de lange termijn (tot 20 jaar).
Op basis van de uitgevoerde scoring en analyse werd de materialiteit gedefinieerd op 2 dimensies: impactmaterialiteit en financiële materialiteit. Dit leidde tot een meer beknopte lijst van duurzaamheidsonderwerpen in vergelijking met de lijst die hierboven is weergegeven.
Alle onderstaande onderwerpen worden als materieel beschouwd. De Groep heeft echter bepaalde onderwerpen als heel belangrijk geïdentificeerd. Dit zijn de cruciale onderdelen van ons bedrijfsmodel en onze strategie. Ons doel is om een betekenisvolle impact te hebben en voorop te lopen in de sector. In het onderstaande overzicht zijn de onderwerpen met een hoge materialiteit groen gemarkeerd. De onderwerpen met een gemiddeld materieel karakter zijn geel gemarkeerd.
| ESG Categorie |
CSRD | referentie ESRS-onderwerp ESRS sub-onderwerp | DMA-onderwerp van Deceuninck |
Positie in de waardeketen | |||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Upstream | Eigen | activiteiten Downstream | Impact materieel |
Financieel materieel |
|||||
| Milieu | E1 | Klimaatverandering Klimaatmitigatie | Koolstofuitstoot upstream | ||||||
| E1 | Klimaatverandering Klimaatmitigatie | Koolstofemissies eigen activiteiten |
|||||||
| E5 | Circulaire economie Materiaalinstromen | Grondstoffen & recyclage | |||||||
| E1 | Klimaatverandering Klimaatmitigatie | Koolstofemissies downstream | |||||||
| E3 | Water en mariene hulpbronnen |
Water | Waterverbruik bij activiteiten | ||||||
| E2 | Verontreiniging | Zeer zorgwekkende stoffen |
Gebruik van zeer zorgwekkende stoffen |
||||||
| Sociaal | S1 | Eigen personeel | Arbeidsomstandigheden Veilig werk | ||||||
| S1 | Eigen personeel | Arbeidsomstandigheden Gezondheid en veiligheid bij werkzaamheden |
|||||||
| S1 | Eigen personeel | Gelijke behandeling en kansen voor iedereen |
Training en ontwikkeling van vaardigheden |
||||||
| S1 | Eigen personeel | Arbeidsomstandigheden Leefbare lonen | |||||||
| S1 | Eigen personeel | Gelijke behandeling en kansen voor iedereen |
Diversiteit en inclusie | ||||||
| S2 | Werknemers in de waardeketen |
Arbeidsomstandigheden Arbeidsomstandigheden & Gelijke kansen |
|||||||
| S4 | Consumenten en eindgebruikers |
Informatiegerelateerde impact voor consumenten en/of eindgebruikers |
Gegevensbescherming / Privacy van gegevens |
||||||
| S1 | Eigen personeel | Arbeidsomstandigheden Sociale dialoog | |||||||
| S1 | Eigen personeel | Arbeidsomstandigheden Werk-privébalans | |||||||
| S1 | Eigen personeel | Andere werkgerelateerde rechten |
Antidiscriminatie (mensenrechten) |
||||||
| Governance G1 | Zakelijk gedrag | Bedrijfscultuur | Zakelijk gedrag | ||||||
| G1 | Zakelijk gedrag | Corruptie en omkoping | Corruptie en omkoping |
Met betrekking tot de geïdentificeerde thema's werd een beoordeling van gerelateerde impact, risico's en opportuniteiten (IRO's) uitgevoerd, wat leidde tot een gedetailleerde lijst van IRO's voor elk beoordeeld thema. De IRO's worden vermeld in de onderwerpspecifieke toelichtingen (ESRS SBM-3).
Voor de materiële onderwerpen bevatten de onderwerpspecifieke toelichtingen informatie over hoe de impacten, de mensen of het milieu beïnvloeden en over de verwachte tijdshorizon waarvan we redelijkerwijs verwachten dat ze effect zullen hebben. De hoofdstukken bevatten ook meer details over de link met het bedrijfsmodel / de strategie van de Groep en over de veerkracht van onze bedrijfsstrategie en ons bedrijfsmodel in relatie tot de materiële IRO's.
Hieronder volgt een samenvatting van de belangrijkste IRO's voor de Groep, die een cruciaal aspect vormen van ons bedrijfsmodel en onze strategie. Voor een volledig overzicht van alle belangrijke IRO's verwijzen we naar de onderwerpspecifieke toelichtingen.
De winning en verwerking van PVC als grondstof heeft een milieu-impact op de beschikbaarheid van natuurlijke hulpbronnen. PVC is echter een recycleerbaar materiaal en recyclage is opgenomen in het bedrijfsmodel en de strategie van de Groep, wat het belang onderstreept van een verantwoord beheer van de toeleveringsketen, zowel upstream als downstream. De vereisten van de circulaire economie worden steeds meer gestimuleerd door het overheidsbeleid en de interesse van de consument neemt toe. Kringloopsluiting minimaliseert de impact van een product aan het einde van zijn levenscyclus en vermindert de noodzaak om nieuwe materialen te winnen of te produceren. Daarom vermindert het terugwinnen van producten aan het einde van hun levensduur en het gebruik van gerecycleerd materiaal in producten het toekomstige risico op regelgeving en helpt het te voldoen aan een groeiende vraag van klanten.
De grondstof en de energie die nodig is voor het verwerken van de grondstoffen die de Groep gebruikt (PVC-hars en additieven) is grotendeels fossiel. De energie die de Groep verbruikt is nog steeds gedeeltelijk fossiel. De energiekosten vertegenwoordigen een aanzienlijk deel van de productiekosten. De financiële effecten van de gerelateerde uitstoot van broeikasgassen kunnen resulteren in kosten voor naleving van regelgeving, aangezien bedrijven onderworpen zijn aan steeds strengere regelgeving zoals
koolstofbelastingen. Door de ambitieuze doelstellingen voor het koolstofarm maken van onze productie (in lijn met SBTi) willen we de uitstoot van broeikasgassen verminderen door energie-efficiëntie, het gebruik van hernieuwbare energiebronnen en samenwerking in de toeleveringsketen.
Het bouwen aan een brede basis van gewaardeerde medewerkers is cruciaal voor de groeivooruitzichten van ons bedrijf op de lange termijn. Onze werknemers zijn onze belangrijkste activa en zorgen voor inkomsten door hun kennis, talent en technische expertise. Zorgen voor een eerlijke behandeling en een billijke beloning voor alle werknemers verbetert de productiviteit en prestaties in de hele organisatie. Deze focus is niet alleen relevant vanwege het tekort aan arbeidskrachten, maar ook omdat een kwalitatief hoogstaand en divers personeelsbestand innovatie en de veerkracht van het bedrijf bevordert. De Groep legt de nadruk op talentmanagement door trainingsprogramma's te organiseren.
Onze activiteiten brengen inherente veiligheidsrisico's met zich mee. Veiligheid is prioriteit nummer één. Wij zorgen ervoor dat er concrete maatregelen worden genomen om de risico's zoveel mogelijk te beperken. We werken hard aan het versterken van een veiligheidscultuur, om ervoor te zorgen dat onze werknemers aan het einde van elke werkdag veilig thuiskomen.
De Dubbele Materialiteitsanalyse (DMA) helpt bij het identificeren van de belangrijkste duurzaamheidsthema's; de thema's die het belangrijkst zijn voor de Groep en haar belanghebbenden, en de thema's die van invloed zijn op de Groep in termen van (werkelijke en potentiële) risico's en kansen voor het bedrijfsmodel en de financiële waarde. De materiële onderwerpen zijn ook de zaken waarvan belanghebbenden verwachten dat de Groep ernaar handelt.
IRO-1 Beschrijving van de processen om materiële impacts, risico's en kansen in kaart te brengen en te analyseren
Om de basis te bepalen voor de beoordeling van materiële onderwerpen, zijn we uitgegaan van een longlist van 33 deelonderwerpen van het ESRS. Deze lijst werd aangevuld met sectorspecifieke risicodocumentatie, waaronder de normen van de Sustainability Accounting Standards Board (SASB). Daarnaast werden inzichten ontleend aan richtlijnen voor duurzaamheidsrapportage, stappenplannen en verificatieschema's ontwikkeld door sectorfederaties. Het resultaat van de laatste ondernemingsrisicobeoordeling diende ook als input. Zie 2.4 Risico en bestuur. Deze werden getoetst aan wereldwijde trends en bedrijfsspecifieke informatie. De lijst werd intern beoordeeld door een geselecteerde groep collega's van verschillende afdelingen.
Er zijn geen specifieke activiteiten, zakelijke relaties, geografische gebieden of andere factoren die aanleiding geven tot een verhoogd risico op negatieve gevolgen.
Om de prioriteiten te bepalen, hebben interne en externe belanghebbenden onderwerpen geprioriteerd aan de hand van een online vragenlijst. Dit werd aangevuld met diepte-interviews met een selectie van belangrijke leveranciers en klanten.
In de enquête kregen de belanghebbenden niet alleen een onderwerp, maar ook een korte beschrijving van de impact en financiële materialiteit van het onderwerp, om context te geven en meer gedetailleerde feedback te kunnen geven over de beschreven materialiteit. Dit diende als waardevolle input om de IRO's te analyseren en af te ronden.
Geraadpleegde groepen belanghebbenden waren werknemers (in alle functies), klanten, leveranciers, investeerders en de Europese sectorfederatie van de Groep. Niet alle interne stakeholders hebben elk onderwerp beoordeeld, omdat we specifieke vragen hebben gesteld aan geselecteerde stakeholders om hun gespecialiseerde expertise over de onderwerpen te benutten. De externe belanghebbenden hebben een meer beknopte lijst van onderwerpen gescoord, omdat onderling gerelateerde invloeden werden gecombineerd om de lijst beter verteerbaar te maken. In totaal waren 84 unieke belanghebbenden betrokken bij de beoordeling van zowel de impact als de financiële materialiteit.
Op basis van deze scores werden de onderwerpen ingedeeld in niveaus van hoge, gemiddelde en lage materialiteit.
Om de uiteindelijke materiële onderwerpen en de bijbehorende impact, risico's en kansen te definiëren, werden de scores van de belanghebbenden geconsolideerd. Een discussie met de leden van het Uitvoerend Management diende om de materialiteit nader te bepalen.
Het resultaat was een matrix die materiële onderwerpen identificeerde op de 2 dimensies van de DMA: impactmaterialiteit en financiële materialiteit. De materialiteitsmatrix bepaalt de reikwijdte van de informatie in de duurzaamheidsverklaring van dit rapport, zodat alle materiële onderwerpen worden opgenomen in de rapportering.
De matrix werd gepresenteerd aan de raad van bestuur en de laatste aanpassingen werden gemaakt om de materiële onderwerpen en IRO's voor de Groep te bepalen.
↳ SASB-norm voor de sector Chemie + Bouwproducten + Afvalbeheer
↳ Sectorale referentiedocumenten: Essenscia Rapport Duurzame Ontwikkeling, PlasticsEurope 2050 Roadmap,
Impactmaterialiteit werd gescoord op de elementen waarschijnlijkheid en ernst van voorkomen. Waarschijnlijkheid beoordeelt de waarschijnlijkheid dat het vooraf gedefinieerde onderwerp een significante impact heeft. De ernst integreert de aspecten omvang, reikwijdte en (voor negatieve gevolgen) het onherstelbare karakter van de impact.
De schaal verwijst naar de potentiële omvang van de potentiële impact. De reikwijdte heeft betrekking op de breedte en omvang van de impact. Remedieerbaarheid heeft betrekking op de vraag of en in welke mate de negatieve gevolgen kunnen worden verholpen.
De financiële materialiteit van vooraf gedefinieerde risico's en kansen wordt beoordeeld op basis van een combinatie van de waarschijnlijkheid dat ze zich voordoen en de potentiële omvang van de financiële gevolgen.
Ernst- en waarschijnlijkheidscriteria van impact en financiële materialiteit werden onafhankelijk van elkaar geëvalueerd voor elk onderwerp in de DMA, elk met een maximumscore van 5, wat leidde tot een maximumscore van 10 voor impact en financiële materialiteit.
Bij de berekening van de gemiddelde resultaten per thema kregen alle belanghebbenden hetzelfde gewicht.
Dezelfde drempels werden toegepast voor impact en financiële materialiteit.
Duurzaamheidsverklaring
| Drempels | 7,5 – 10 | Hoog materieel |
|---|---|---|
| 7,4 – 6,9 | Middelmatig materieel |
|
| < 6,9 | Laag materieel |
Samengevat, worden alle onderwerpen met een score van 6,9 of hoger gedefinieerd als materiële onderwerpen.
De DMA heeft betrekking op alle activiteiten en regio's van de Groep.
De beoordeling omvat een waardeketenperspectief, door de betrokkenheid van leveranciers en klanten, door het uitgevoerde deskresearch en door de scoringsmethode, omdat belanghebbenden werd gevraagd niet alleen te kijken naar wat relevant is voor de eigen activiteiten van de Groep, maar ook naar de hele waardeketen (upstream en downstream).
Het proces voor het identificeren, beoordelen en beheren van IRO's werd apart uitgevoerd van het algemene risicomanagementproces, zodat een diepgaande analyse van de duurzaamheid mogelijk is. In een update van de Enterprise Risk Assessment zal de uitkomst van deze DMA worden geïntegreerd in het algehele risicoprofiel en de risicobeheerprocessen.
De materialiteitsbeoordeling zal jaarlijks worden gescreend op relevantie en indien nodig worden bijgewerkt.
Het resultaat van de DMA beschouwt biodiversiteit (ESRS E4) niet als een materieel onderwerp om de volgende reden die verband houdt met zowel impact als financiële materialiteit.
De activiteiten van de Groep zijn beperkt tot industriële zones met weinig interactie met natuurlijke habitats. De milieuregelgeving voor de productie van PVC is eerder gericht op andere aspecten dan op de directe impact op de biodiversiteit. De directe toeleveringsketen voor grondstoffen is niet nauw verbonden met biodiversiteitgevoelige gebieden. Als gevolg van de interacties tijdens het DMA-proces zijn de prioriteiten van belanghebbenden op de korte en middellange termijn gekoppeld aan andere milieuaspecten. De Groep geeft prioriteit aan duurzaamheidsinspanningen op gebieden met een meer directe en significante impact. Niettemin zijn onderwerpen zoals het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen en het beheren van vervuiling indirect ook gekoppeld aan biodiversiteitskwesties.
We verwijzen naar IRO-1 onder het ESRS voor informatie over onderwerpen die als niet-materieel werden beschouwd op basis van de DMA-uitkomsten.
IRO-2 Rapportage-eisen in ESRS opgenomen in de duurzaamheidsverklaring van de onderneming
Zie Inhoudsopgave Zie DMA methodologie ESRS 2 SBM-3

| Impact | Positieve / Negatieve impact |
Werkelijke / potentiële impact |
Impact op korte termijn / lange termijn |
|
|---|---|---|---|---|
| Productie genereert rechtstreeks broeikasgasemissies door de verbranding van fossiele brandstoffen via energieverbruik. Dit heeft vooral te maken met het elektriciteitsverbruik voor extrusie. Ca. 10% van de koolstofvoetafdruk van Deceuninck wordt toegeschreven aan BKG-uitstoot door energieverbruik. |
Negatief | Werkelijk | Korte termijn | |
| Risico / Kans | Positieve / Negatieve potentiële impact |
Eigen activiteiten / Waardeketen |
||
| De aankoop van energie vertegenwoordigt een aanzienlijk deel van de productiekosten. De prijs van niet-hernieuwbare energie kan stijgen als gevolg van evoluerende klimaatregelgeving, inclusief stimulansen voor hernieuwbare energie en een dalend aanbod van fossiele brandstoffen. De prijzen van fossiele brandstoffen zijn inherent volatiel als gevolg van geopolitieke factoren. (Risico) |
||||
| Koolstofuitstoot kan leiden tot kosten voor naleving van regelgeving als overheden in onze sector de uitstoot zouden willen verminderen door middel van koolstofbelastingen. (Risico) |
||||
| Beleid van financiële instellingen gericht op industrieën met een risico op klimaatverandering kan resulteren in strengere leningsvoorwaarden, met name hogere kosten en meer veeleisende mitigatiecriteria, waardoor de verzekeringskosten zouden stijgen. (Risico) |
Eigen activiteiten |
|||
| Investeringen in energie-efficiëntie en groene energie verhogen de investeringskosten op korte termijn. (Risico) |
Negatief | |||
| Vermindering van koolstofemissies door energie-efficiëntie en het gebruik van groene energie resulteert in voordelen door verbeterde operationele efficiëntie, inclusief lagere inkoopkosten en naleving van |
Positief |
Vermindering van koolstofemissies door energie-efficiëntie en het gebruik van groene energie resulteert in voordelen door verbeterde operationele efficiëntie, inclusief lagere inkoopkosten en naleving van regelgeving. Eigen productie van (hernieuwbare) energie vermindert de afhankelijkheid van volatiele energiemarkten. (Kans)
| Impact | Positieve / Negatieve impact |
Werkelijke / potentiële impact |
Impact op korte termijn / lange termijn |
|---|---|---|---|
| De productie van PVC en zijn additieven draagt bij aan de uitstoot van broeikasgassen door de energie-intensieve processen en de afhankelijkheid van fossiele grondstoffen. PVC is afgeleid van ethyleen en chloor. De omzetting van deze grondstoffen gaat gepaard met een aanzienlijk gebruik van fossiele brandstoffen voor energie, zowel als directe input in processen zoals kraken als als bron van elektriciteit voor productiefaciliteiten. Een kleinere stroomopwaartse impact heeft betrekking op het transport van grondstoffen en PVC-compound. |
Negatief | Werkelijk | Korte termijn |
| Ca. 80% van de koolstofvoetafdruk van Deceuninck is gekoppeld aan deze broeikasgasemissies. |
| Risico / Kans | Positieve / Negatieve potentiële impact |
Eigen activiteiten / Waardeketen |
|---|---|---|
| Als de industrie er niet in slaagt om de koolstofintensiteit van de PVC-productie te verminderen in lijn met de SBTi-ambities, zal het voor de Groep onmogelijk zijn om zijn SBTi Scope 3-doelstelling te bereiken, wat een negatieve invloed zou kunnen hebben op de reputatie. (Risico) |
Negatief | |
| Decarbonisatie-inspanningen zijn gekoppeld aan grote investeringen in hernieuwbare energie, wat de grondstofprijzen en dus de inkoopkosten voor de Groep zou kunnen verhogen. (Risico) |
Negatief | |
| Strengere milieuregelgeving en koolstofprijsmechanismen kunnen de kosten van traditionele PVC productiemethoden verhogen, wat upstreambedrijven stimuleert om te innoveren om emissies te verminderen en productieprocessen aan te passen. (Kans) |
Positief | (Upstream) waardeketen |
| Bio-toegeschreven PVC-hars en additieven met een lagere koolstofimpact zijn steeds meer beschikbaar (met de massabalansbenadering). Dit heeft een hogere prijs en de marktvraag is momenteel beperkt. Hoewel verwacht wordt dat de volumes laag zullen blijven, zou dit een mogelijk stappenplan kunnen zijn om in de toekomst koolstofarm te worden. (Kans) |
Positief |
| Impact | Positieve / Negatieve impact |
Werkelijke / potentiële impact |
Impact op korte termijn / lange termijn |
|---|---|---|---|
| PVC ramen en deuren bieden uitstekende thermische isolatie, waardoor het energieverbruik voor zowel verwarming als koeling daalt, wat op zijn beurt de uitstoot van broeikasgassen door gebouwen verlaagt. |
Positief | Werkelijk | Korte termijn |
| De afhankelijkheid van fossiele brandstoffen voor het transport van goederen naar klanten leidt tot meer koolstofuitstoot en luchtvervuiling. |
Negatief | Werkelijk | Korte termijn |
De Green Deal van de EU legt de nadruk op energie-efficiëntie en de vermindering van koolstofemissies in gebouwen. Dit creëert een kans voor de Groep om haar producten te positioneren als oplossingen die aansluiten bij deze doelen en de omzet te verhogen. (Kans)
| Positieve / Negatieve potentiële impact |
Eigen activiteiten / Waardeketen |
|---|---|
| Positief | |
| Positief | (Downstream) waardeketen |
| Negatief |
Van klanten wordt verwacht dat ze informatie opvragen over de energie-efficiëntie en de uitstoot van broeikasgassen (BKG) van de producten van de Groep via Environmental Product Declarations (EPD's). Het leveren van sterke milieuprestaties in deze EPD's kan het marktaandeel van de Groep vergroten. (Kans)
Voorbereidingen voor EPD-berekeningen verhogen de kosten en vereisen voldoende vaardigheden binnen de Groep. Als er geen EPD's worden gemaakt, kan dit leiden tot extra kosten voor naleving in verband met bouwvoorschriften en -regels. (Risico)
Voor leden van het Uitvoerend Management is 3,3% van hun variabele beloning gekoppeld aan het behalen van de Scope 1- en Scope 2-doelstellingen van de Groep.
Leden van het Management Team Groep ontvangen 2,3% van de collectieve bonus afhankelijk van het behalen van dezelfde CO2 -emissiedoelstelling.
De doelstelling is afgestemd op de doelstelling die is overeengekomen in de Sustainability Linked Loan (SLL) van de Groep. Het bestaat uit een jaarlijkse vermindering van gemiddeld (tussen 2022 en 2026) 6,5% van de marktgebaseerde koolstofuitstoot. Het doel voor 2024 was een maximale uitstoot van 64.952 tCO2 e.
E1-1 Transitieplan voor klimaatmitigatie
Sinds september 2023 heeft de Groep SBTi kortetermijndoelen gevalideerd voor de reductie van scope 1-, 2- en 3emissies tegen 2030 en langetermijndoelen voor netto nul in 2050 (uitgaande van een basisjaar 2021).
Het doel is om de Scope 1- en Scope 2-koolstofemissies tegen 2030 met 60% te verminderen en de Scope 3-koolstofemissies met 52% per ton PVC, om uiteindelijk te streven naar netto-nulemissie in alle scopes tegen 2050. Dit is verenigbaar met de doelstelling van de Overeenkomst van Parijs om de opwarming van de aarde te beperken tot 1,5°C boven het pre-industriële temperatuurniveau.
Het actieplan om de directe broeikasgasemissies te decarboniseren bouwt voornamelijk voort op de bredere inzet van bestaande technologieën in plaats van nieuwe technologieën.
De grondstofleveranciers van de Groep staan voor extra uitdagingen in verband met nieuwe technologieën, bijvoorbeeld door de toepassing van groene waterstof, geavanceerde elektrificatieprocessen en koolstofafvang en -opslag (CCS).
De investeringen voor de uitvoering van het overgangsplan zijn niet gekwantificeerd. Ze worden aangetoond via de jaarlijkse EU Taxonomy rapportering. Zie EU Taxonomie
De economische activiteit 5.9: Terugwinning van materiaal uit ongevaarlijk afval is afgestemd op de bepalingen van de doelstelling 'Mitigatie van klimaatverandering' van de EU Taxonomie.
Voor deze andere economische activiteiten wordt de geschiktheid gerapporteerd onder de doelstelling 'Mitigatie van klimaatverandering' van de EU-taxonomie. De activiteiten zijn:
Daarnaast wordt de geschiktheid gerapporteerd voor activiteit 5.9: Materiaalterugwinning uit niet-gevaarlijk afval in het kader van de doelstelling Klimaatverandering van de EU-taxonomie.
De Groep zal de komende jaren verder werken aan het afstemmen van haar economische activiteiten onder Categorie 3.5 en de hierboven genoemde Categorie 7 op de DNSH-criteria van de EU-taxonomie inzake klimaatadaptatie, hoewel er nog geen concreet actieplan is opgesteld. Zolang het DNSH-criterium blijft zoals het is en niet de bepalingen weerspiegelt die zijn uiteengezet in de Derogatie onder de REACH-verordening met betrekking tot de aanwezigheid van lood (Pb) (Zie E5 Grondstoffengebruik en Circulaire Economie), is afstemming op de Taxonomiedoelstelling van activiteit 3.5 onmogelijk.
De omzet van activiteit Categorie 5.9 zal naar verwachting toenemen als gevolg van toegenomen recyclingactiviteiten.
De Groep evalueert zijn strategie en bedrijfsmodel op verenigbaarheid met het beperken van de opwarming van de aarde tot 1,5°C in lijn met het Akkoord van Parijs. Het actieplan gekoppeld aan de SBTi moet de vermindering van broeikasgasemissies mogelijk maken in lijn met een maximale opwarming van 1,5°C.
De decarbonisatiestrategie van de Groep is ingebed in de bedrijfsstrategie en zorgt voor waardecreatie op lange termijn. Over het geheel genomen versterkt de decarbonisatiestrategie de inzet van het bedrijf voor milieubeheer en stimuleert tegelijkertijd kostenefficiëntie en marktleiderschap.
Hoe elke belangrijke hefboom voor het koolstofarm maken van het bedrijf aansluit op de bredere doelstellingen van het bedrijf:
Toename van hernieuwbaar elektriciteitsverbruik (Scope 2) Door over te stappen op hernieuwbare energiebronnen verkleinen we de koolstofvoetafdruk en beperken we de blootstelling aan volatiele fossiele
Energie- en operationele efficiëntie (Scope 1 en 2) Door de energie-efficiëntie te verbeteren en operationele processen te optimaliseren, verlagen we de productiekosten en vergroten we onze
Inkopen van minder koolstofintensieve grondstoffen (Scope 3) Door voorrang te geven aan leveranciers die koolstofarme materialen aanbieden, versterken we de veerkracht van de toeleveringsketen en sluiten we
brandstofprijzen.
circulaire economie.
Meer gebruik van gerecycleerde materialen (Scope 3) Het gebruik van gerecycleerde materialen vermindert niet alleen de afhankelijkheid van afval en grondstoffen, maar positioneert ons ook als leider in de
Het transitieplan is goedgekeurd door het Uitvoerend Management en de Raad van Bestuur van de Groep als onderdeel van het SBTi-verbintenis- en goedkeuringsproces.
Locked-in broeikasgasemissies van de activa van de Groep worden in het decarbonisatieplan van de Groep beschouwd in het 'business as usual'-scenario, waarbij de groei van het bedrijf zou leiden tot een toename van de koolstofemissies. De broeikasgasemissies hebben betrekking op de emissies die naar verwachting zullen plaatsvinden via de bestaande infrastructuur. Vastgelegde broeikasgasemissies van activa zijn opgenomen in de decarbonisatiedoelstellingen van de Groep. Aangezien de producten die door de Groep worden gefabriceerd tijdens hun levensduur geen koolstofemissies uitstoten en als zodanig niet zijn opgenomen in de koolstofvoetafdruk of de decarbonisatiestrategie, worden er geen vastgelegde broeikasgasemissies in verband met de gebruiksfase van het product in aanmerking genomen.
Cumulatieve vastgelegde broeikasgasemissies in verband met belangrijke bedrijfsmiddelen en activiteiten van 2021 tot 2030 (cfr. 'Business as Usual'-scenario):
↳ Scope 1, 2 broeikasgasemissies: 119.954 tCO2 ↳ Scope 3 broeikasgasemissies: 1.124.778 tCO2
e e
De Groep is niet uitgesloten van de EU-benchmarks voor Parijs.
De Groep is goed gevorderd met het behalen van de 2030-doelstellingen voor directe (Scope 1, 2) emissies, voornamelijk dankzij investeringen in hernieuwbare energie binnen de Groep en het gebruik van Garanties van Oorsprong in Europa. De vooruitgang met betrekking tot de doelstelling voor indirecte emissies (Scope 3) verloopt langzamer, zoals verwacht. Jaarlijkse reducties werden nooit verwacht, gezien het behalen van de doelstelling afhankelijk is van grote investeringen in de toeleveringsketen die mogelijk pas op de langere termijn effect zullen hebben.
Kwantitatieve statusrapportage over het overgangsplan en het behalen van de SBTi-doelen, zie E1-6 Bruto Scopes 1, 2, 3 en totale broeikasgasemissies
Alle geïdentificeerde klimaatgerelateerde risico's worden beschouwd als klimaatgerelateerde overgangsrisico's. We verwijzen naar IRO-1 Fysieke risico's voor meer details over de uitgevoerde analyse.
De analyse evalueert het vermogen van de Groep om weerstand te bieden aan en zich aan te passen aan klimaatgerelateerde risico's en kansen, met de nadruk op de uitstoot van broeikasgassen in de eigen activiteiten en upstream- en downstreamactiviteiten.
De veerkrachtanalyse werd op een kwalitatieve manier uitgevoerd voor de activiteiten van de Groep, waarbij de nadruk lag op de risico's van klimaatverandering met een tijdshorizon op korte en middellange termijn (tot 2030). De analyse maakte geen gebruik van een klimaatscenario-analyse. Financiële effecten zijn nog niet gekwantificeerd.
De Groep heeft zijn bedrijfsmodel ontwikkeld rond het recycleren van PVC-afval en het opnieuw verwerken ervan in nieuwe PVC-producten. Dit vermindert niet alleen de uitstoot van afval en koolstof in de toeleveringsketen, maar vermindert ook de afhankelijkheid van grondstoffen, wat de veerkracht van de toeleveringsketen versterkt. De omzetgroei van de Groep zal in toenemende mate gedreven worden door een groter aandeel van verkopen die gerecycleerde materialen bevatten en daardoor een lagere CO2 -impact hebben. Dit gaat gepaard met investeringen in recyclingcapaciteit en co-extrusietechnologie om gerecycleerde materialen te gebruiken in nieuwe producten.
De ambitieuze doelstellingen om de CO2 -uitstoot te verminderen als onderdeel van de SBTi-doelen voor 2030 geven richting aan de overgang van de Groep naar een lagere operationele CO2 -voetafdruk. De omschakeling naar hernieuwbare elektriciteit en energie-efficiëntiemaatregelen bieden op lange termijn bescherming tegen de volatiliteit van energiekosten. Energie-efficiëntie gaat vaak hand in hand met operationele efficiëntie.
Het verlagen van de ecologische voetafdruk van producten spreekt een groeiend aantal milieubewuste klanten aan. Door de duurzaamheid en het concurrentievoordeel te verbeteren, zal de Groep profiteren van de kansen die de overgang naar een koolstofarme economie biedt.
Renovatie en nieuwbouw blijven essentieel om de demografische problemen wereldwijd aan te pakken. De Groep is goed geplaatst om in te spelen op deze opportuniteit omdat de producten rechtstreeks bijdragen tot energiebesparing. Huizen voorzien van ramen en deuren met optimale isolatiewaarden gemaakt van gerecycleerd materiaal en zelf recycleerbaar; dit is onze bedrijfswaarde en de reden waarom ons bedrijf en onze duurzaamheidsstrategie veerkrachtig zijn op lange termijn.
De decarbonisatiestrategie gaat gepaard met kortetermijninvesteringen. De toegang tot financiering wordt gewaarborgd door een SLL, die in 2022 is overeengekomen en tot 2027 van kracht is. Er zijn geen aanwijzingen dat herfinanciering niet mogelijk zou zijn.
Bestaande productieve activa worden voortdurend geëvalueerd om te voldoen aan de huidige en toekomstige (bouwkundige en technologische) normen.
Noodzakelijke omscholing van werknemers maakt deel uit van het HR opleidingsplan. De huidige evaluatie is dat de vaardigheden die nodig zijn om de decarbonisatiedoelstellingen te halen niet fundamenteel verschillen van de vaardigheden die nodig zijn om een innovatieve werkgever te zijn.
De materialiteit van werkelijke en potentiële impact, risico's en opportuniteiten is onderzocht voor alle locaties en bedrijfsactiviteiten van de Groep. De gevolgen voor de toeleveringsketen zijn opgenomen in de analyse van de gevolgen, risico's en mogelijkheden.
De analyse is gebaseerd op een beoordeling op hoog niveau van locaties, infrastructuur en activiteiten van de Groep op de korte en middellange termijn. Er is nog geen scenarioanalyse toegepast. De langetermijnrisico's van klimaatverandering met behulp van scenarioanalyse (met hoge emissies) (met een tijdshorizon van 10 jaar en meer) zijn nog niet beoordeeld. Zodra meer toegankelijke en specifieke tools beschikbaar zijn, zullen we de huidige risicoanalyse uitbreiden en mogelijk de conclusies van de DMA- en veerkrachtanalyse actualiseren.
De CO2 -voetafdruk van de Groep was een belangrijke input voor de beoordeling, omdat deze een gedetailleerd inzicht geeft in de omvang en verdeling van de CO2 -uitstoot over de subcategorieën. Aangezien de CO2 voetafdruk sinds 2019 wordt berekend en alle subcategorieën van het Broeikasgasprotocol zijn berekend of geschat, maakt deze oefening het mogelijk om gebieden met een grote impact in de hele waardeketen te identificeren.
Daarnaast werden klimaatgerelateerde risico's en kansen besproken tijdens de interacties met belanghebbenden. De raadplegingen van belanghebbenden, zoals vermeld in hoofdstuk 4 van het ESRS 2, hebben betrekking op het onderwerp E1. Het CDP (Climate Disclosure Project) scoringsrapport 2023 gaf ook waardevolle input.
Er is nog geen scenarioanalyse toegepast op de risico- en kansenanalyse.
Type transitiegebeurtenissen geïdentificeerd en gescreend op de korte en middellange termijn:
| Type | Risicotypes / transitiegebeurtenissen overwogen in de DMA-beoordeling: | ||
|---|---|---|---|
| Beleid & wetgeving | Huidige regelgeving (op regionaal en nationaal niveau) | ||
| Beleid en wetgeving | Opkomende regelgeving (op regionaal en landelijk niveau) | ||
| Technologie | Technologie en impact op energie-efficiëntie | ||
| Beleid & wetgeving | Niet-naleving van milieuwetgeving en mogelijke acties door belangengroepen, inclusief klimaatgerelateerde rechtsvorderingen |
||
| Markt | Vraag van de markt en klanten naar producten met een lagere koolstofvoetafdruk | ||
| Markt | Stijgende kosten van grondstoffen | ||
| Markt | Kosten van overgang | ||
| Reputatie | Reputatierisico's van het wel of niet voldoen aan de verwachtingen van belanghebbenden ten aanzien van klimaatgerelateerde verplichtingen |
De Groep heeft geen activa en bedrijfsactiviteiten geïdentificeerd die onverenigbaar zijn met of aanzienlijke inspanningen vereisen om verenigbaar te zijn met een overgang naar een klimaatneutrale economie.
De potentiële klimaatrisico's voor de fysieke activa en bedrijfsactiviteiten van de Groep zijn overwogen in het kader van de DMA. Zowel de impact als de financiële materialiteit bereikten echter niet de drempel om als materieel te worden gedefinieerd.
Klimaatadaptatie werd beoordeeld in relatie tot de veerkracht van de infrastructuur van de Groep en haar toeleveringsketen, zowel wat betreft de frequentie als de ernst van acute fysieke risico's en chronische fysieke risico's. Risicotypen die in de analyse zijn opgenomen zijn overstromingen, hittestress en droogte (de laatste opgenomen onder ESRS E3) met betrekking tot mogelijke fysieke schade aan activa, hogere kosten om kwetsbare infrastructuur te repareren en aan te passen en verstoring van de bedrijfsvoering.
Hoewel verliezen en schade als gevolg van klimaatverandering in het algemeen waarschijnlijk zullen toenemen, is er niet genoeg kwantitatieve informatie om te concluderen dat deze effecten financieel materieel zouden zijn voor de Groep, in termen van investeringen in klimaatbestendige infrastructuur en kosten door schade aan productiefaciliteiten en verstoring van toeleveringsketens.
De doelstellingen en benaderingen voor klimaatmigatie zijn geïntegreerd in het Gezondheids-, Veiligheids- en Milieubeleid van de Groep.
Het beleid vermeldt de SBTi-doelen en formaliseert de toezegging om de uitstoot van broeikasgassen in de eigen activiteiten (Scope 1,2) te verminderen door middel van hernieuwbare energie en energie-efficiëntie. Het omvat de (upstream en downstream waardeketen) inzet voor recycling en het gebruik van gerecycleerde materialen in productontwerp (Scope 3). Downstreameffecten zijn indirect opgenomen in het beleid via de Scope 3-doelstelling. Ten slotte wordt de nadruk gelegd op naleving van de milieuwetgeving.
De uitrol van de algemene doelstellingen in het beleid is geïntegreerd in de operationele verantwoordelijkheden op regionaal niveau binnen de Groep. Via de verantwoordelijkheden van de CTO en CFO is er management toezicht. De coördinatie op groepsniveau wordt gedaan door de Group Sustainability Manager en de Global Technology Director.
Om milieurisico's in de toeleveringsketen te controleren, beheren en beperken, zijn grondstoffenleveranciers verplicht om erkende kwaliteits- en milieumanagementsystemen te implementeren, zoals ISO 9001 en ISO 14001. Daarnaast wordt deelname van leveranciers aan vrijwillige industriële initiatieven, zoals het VinylPlus Product Label en het ECVM Industry Charter, aangemoedigd en opgevolgd. Uit deze toezeggingen blijkt hun toewijding aan het terugdringen van de milieueffecten in overeenstemming met de regelgeving en de industrienormen.
Transparante informatie is essentieel voor het opbouwen van vertrouwen in de samenwerking met leveranciers. Als onderdeel van het aankoopbeslissingsproces worden de belangrijkste grondstoffenleveranciers gevraagd om informatie te verstrekken over hun decarbonisatiestrategie en implementatietraject. Ze worden ook gevraagd om productgerelateerde koolstofgegevens te verstrekken via milieugebonden productverklaringen (EPD).
De Gedragscode voor Leveranciers, die door alle leveranciers moet worden ondertekend, schetst de verwachting van de Groep voor leveranciers om een milieubeheersysteem op te zetten. De beoordelingscriteria voor leveranciers worden gezamenlijk gecontroleerd door de regionale aankoop- en EHS-afdelingen van de Groep en er wordt toezicht op gehouden door de Group Sustainability Manager. De verantwoordelijkheid ligt bij de Regionale Directeuren, die deel uitmaken van het Uitvoerend Management.
Geen beleid voor downstream IRO's.
Als onderdeel van het SBTi-goedkeuringsproces heeft de Groep een overgangsplan ontwikkeld naar het streefjaar 2030.
↳ De overstap naar hernieuwbare elektriciteit omvat de beoordeling van (financiële en technische) mogelijkheden om fotovoltaïsche (PV) systemen op daken te installeren en om elektriciteit in te kopen via mechanismen zoals Garanties van Oorsprong (GvO) en virtuele stroomafnameovereenkomsten (vPPA's), voortdurende
↳ Meer recycleren van PVC (pre-consumer and post-consumer materiaal) met een groter gebruik van gerecycleerd materiaal in nieuwe producten. Dit is geïntegreerd in de verantwoordelijkheden van de recyclagefabriek in België, de regionale productmanagementteams die zich richten op productontwerp en de extrusiefabrieken die de technologische aanpassingen via co-extrusielijnen implementeren.
| Belangrijkste decarbonisatiehefboom | Belangrijkste acties in het verslagjaar | Link naar EU Taxonomy bekendmakingen Zie EU Taxonomie |
|---|---|---|
| Verschuiving naar hernieuwbare elektriciteit | Op drie locaties van de Groep, waaronder twee in Turkije en één in Europa, zijn PV systemen met een gezamenlijke capaciteit van 3.400 kWp geïnstalleerd. |
Categorie 7.6: Installatie, onderhoud en reparatie van hernieuwbare energietechnologieën |
| Energie-efficiëntieprogramma's | Projecten voor LED-verlichting Vervanging van machines door energie efficiënte oplossingen Installatie van energiemeters om nauwkeurig toezicht te houden op het energieverbruik en dit te analyseren, samen met inspanningen om realtime toezicht op het energieverbruik van machines te integreren in het IT-systeem dat door de operaties wordt gebruikt. Haalbaarheidsstudie van HVAC-systeem op hoofdkantoor (elektrificatie van verwarming) Installatie van e-laders op één locatie |
Categorie 7.3: Installatie, onderhoud en herstelling van energie-efficiënte apparatuur Categorie 7.4: Installatie, onderhoud en herstelling van oplaadstations voor elektrische voertuigen in gebouwen Categorie 7.5: Installatie, onderhoud en reparatie van instrumenten en apparaten voor het meten, regelen en controleren van de energieprestaties van gebouwen |
| Meer gebruik van gerecycleerd materiaal | Investeringen in co-extrusielijnen om meer gerecycleerd PVC te kunnen verwerken. Investeringen in recyclage van PVC E5-1 Beleid ten aanzien van materiaalgebruik en circulaire economie |
Categorie 5.9: Terugwinning van materiaal uit ongevaarlijk afval |
| Aankoop van koolstofefficiëntere grondstoffen |
Dialoog met leveranciers om productkoolstofgegevens te ontvangen en inzicht te krijgen in hun decarbonisatieplannen en -strategie. |
/ |


transitieplan:


In 2024 is in totaal € 3.015.100 geïnvesteerd in de bovengenoemde CapEx-projecten. Zie Geconsolideerd kasstroomoverzicht.
De bereikte broeikasgasemissiereducties van de bovengenoemde acties worden als geheel gepresenteerd in de indicatoren van het verslagjaar. De effectiviteit van de acties wordt jaarlijks bijgehouden als onderdeel van de analyse van de CO2 -reducties. De Groep streeft ernaar om vanaf 2025 ten minste twee keer per jaar de prestaties bij te houden.
Eén economische activiteit wordt gerapporteerd onder de EU Taxonomy informatie, maar is geen belangrijk onderdeel van de SBTi decarbonisatie roadmap van de Groep: Categorie 3.5: Vervaardiging van energie-efficiënte apparatuur voor gebouwen.
De implementatie van toekomstige acties is afhankelijk van de toewijzing van middelen. Er is geen specifiek budget toegewezen uitsluitend voor decarbonisatie-inspanningen. In plaats daarvan worden deze investeringsbeslissingen opgenomen in bredere strategische en operationele planningsprocessen. De financiering verkregen uit onze € 120 miljoen Sustainability Linked Loan zal onder andere worden gebruikt voor investeringen in decarbonisatie. Verder is het de intentie van de Groep om duurzaamheidsgerelateerde KPI's te blijven opnemen in toekomstige significante financieringsoperaties en om de fondsen in te zetten met een duurzaamheidsbewuste benadering.
We streven naar meer transparantie over de ecologische voetafdruk van de producten die we maken, door hun milieu-impact te berekenen volgens de criteria van EPD's (Environmental Product Declarations). Dit ondersteunt de naleving van EU-regelgeving, met name de CPR (Construction Products Regulation) die EPD's vereist voor bouwproducten op de Europese markt. Alle producten die door de Groep (in Europa) worden verkocht, vallen onder deze regelgeving.
Ongeacht deze verplichting helpen EPD's klanten om beter geïnformeerde beslissingen te nemen over de milieuprestaties van producten vanuit een levenscyclusperspectief. Hoewel EPD's informatie bieden over de milieuprestaties van een product die verder gaan dan alleen koolstofuitstoot, richt de markt zich momenteel vooral op de zogenaamde 'GWP-waarden' - of koolstofemissies.
De Groep heeft al een aantal EPD's voor sommige producten in sommige landen. In 2024 werden nieuwe EPD's voor raamoplossingen gelanceerd in Colombia. In 2024 werden EPD's voorbereid voor ons volledige productassortiment op de Franse markt, evenals een EPD voor het gerecycleerde materiaal dat wordt geproduceerd in de recyclingfabriek in Diksmuide (België). Ter voorbereiding op de Europese vereisten zoals hierboven vermeld, is de Groep bezig met het ontwikkelen van een interne aanpak voor het verzamelen, berekenen en verifiëren van gegevens.
De bijbehorende voorbereidende acties zullen gefaseerd worden ingevoerd tussen 2025 en 2028, in overeenstemming met de timing van de gerelateerde Europese regelgeving. Binnen de Europese organisatie zijn specifieke rollen toegewezen om naleving te waarborgen.
Deceuninck verbindt zich ertoe om de absolute Scope 1 & 2 emissies tegen 2030 met 60% te verminderen ten opzichte van een basisjaar 2021.
Deceuninck verbindt zich ertoe Scope 3 emissies 52% per ton PVC geproduceerd tegen 2030 te verminderen ten opzichte van een basisjaar 2021.
Deceuninck verbindt zich ertoe om netto nul broeikasgasemissies te bereiken in de hele waardeketen tegen 2050.
De Scope 1, 2 doelstelling gebruikt de marktgebaseerde berekeningsmethode voor elektriciteitsgerelateerde broeikasgasemissies.
De doelstelling is direct gekoppeld aan de categorieën die zijn opgenomen in de broeikasgasinventaris als onderdeel van de koolstofvoetafdruk. De downstreamimpact door de klanten die onze producten verwerken en aan hun klanten leveren, is niet opgenomen in de Scope 3-emissies, omdat de gerelateerde broeikasgasemissies als klein worden beschouwd vanwege de lage energie-intensiteit van de productie. Gezien onze producten tijdens het gebruik geen energie nodig hebben, is de gebruiksfase niet opgenomen in de Scope 3-emissies.
De referentiewaarde waartegen de vooruitgang ten opzichte van de doelstelling wordt gemeten, is representatief wat betreft de activiteiten (de belangrijkste activiteiten van de Groep zijn opgenomen) en de invloeden van externe factoren (aangezien er geen uitschieters zijn gedetecteerd). Het referentiejaar was ook het meest recente jaar voorafgaand aan de indiening van de SBTi-verplichting.
De decarbonisatiehefbomen en hun geschatte kwantitatieve bijdragen aan het bereiken van de broeikasgasemissies: E1-3 Maatregelen en middelen wat betreft beleid ten aanzien van klimaatverandering
De doelstellingen maken geen gebruik van een sectoraal decarbonisatietraject, gezien dit voor onze sector niet beschikbaar is.
Prognoses van verkoopvolumes zijn opgenomen in het 'business as usual'-scenario van de doelstelling. Terwijl het Scope 1, 2 SBTi-streefcijfer gemakkelijker te halen is als de verkoop lager is dan voorspeld, is dit niet het geval voor het Scope 3 (Intensiteit)-streefcijfer. Om het effect van de verkoop te beperken, is er een interne intensiteitsdoelstelling voor Scope 1,2-emissies. Andere mogelijke toekomstige ontwikkelingen, zoals voorkeuren van klanten, regelgevende factoren en technologische vooruitgang, zijn in overweging genomen tijdens het vaststellen van de doelstelling.
De gecombineerde Scope 1 en 2 doelstelling vertegenwoordigt 24% Scope 1 GHG emissies en 76% Scope 2 GHG emissies (gebaseerd op het basisjaar).
| SCOPE 1,2 | Basisjaar 2021 | Streefjaar 2030 | Co₂e-impact |
|---|---|---|---|
| Vermindering [tCO2 e] - SBTi-doelstelling |
77,178 | 30,871 | -60% |
| Relatieve vermindering [tCO2 e] - SBTi-doelstelling |
0,3 | 0,1 | -74% |
| SCOPE 3 | |||
| Relatieve reductie fysieke intensiteit [tCO2 e/tPVC] - SBTi-doelstelling |
3,0 | 1,4 | -52% |
| Fysieke intensiteit Absolute reductie [tCO2 e] |
752.042 | 542.821 | -25% |
Vanwege een methodologische update in 2024 die resulteert in een materiële verandering in de uitstoot van broeikasgassen, is het SBTi-basisjaar van Scope 3-emissies aangepast. De wijzigingen waren:
Uitsplitsing van de Scope 3-doelstelling per belangrijke hefboom voor het koolstofarm maken van de economie:

Als onderdeel van de intensiteitsdoelstelling van -52%
| Energiemix (MWh) | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Totaal energieverbruik | 207.467 | 209.451 |
| Totaal energieverbruik uit fossiele bronnen | 140.583 | 141.719 |
| Brandstofverbruik uit aardgas | 43.010 | 44.989 |
| Brandstofverbruik uit andere fossiele bronnen | 4.627 | 4.252 |
| Brandstofverbruik uit hernieuwbare bronnen incl. biomassa | 0 | 0 |
| Energieverbruik uit nucleaire bronnen | 4.640 | 4.439 |
| Totaal energieverbruik uit hernieuwbare bronnen (marktconform) | 66.570 | 67.722 |
| Elektriciteitsverbruik | 159.742 | 160.200 |
| Verbruik van aangekochte elektriciteit uit hernieuwbare bronnen | 58.986 | 64.900 |
| Verbruik van zelf opgewekte hernieuwbare elektriciteit | 7.584 | 2.466 |
| Aandeel van hernieuwbare bronnen in totaal energieverbruik (%) | 32% | 32% |
| Basisjaar | Vergelij kingsjaar (N-1) |
N | % N/ N- 1 |
20 25 |
20 30 * |
(20 50 ) |
Jaarlijks % doeljaar / basisjaar |
|
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Scope 1 GHG emissies | ||||||||
| Bruto Scope 1 GHG emissies (tCO2 e) |
18.558 | 11.672 | 10.392 -11% N/A | N/A -6,7% (Scope 1 & 2 gecombineerd) |
||||
| Percentage Scope 1 GHG emissies van gereguleerde emissiehandelsschema's (%) |
0 | 0 | 0 | 0% N/A | N/A | |||
| Scope 2 GHG emissies | ||||||||
| Bruto locatiegebaseerde Scope 2 GHG emissies (tCO2 eq) |
59.078 | 38.570 | 39.159 | 2% N/A | N/A -6,7% (Scope 1 & 2 gecombineerd) |
|||
| Bruto markgebaseerde Scope 2 GHG emissies (tCO2 eq) |
58.620 | 50.689 | 50.467 | 0% N/A | N/A | |||
| Significante scope 3 GHG emissies | ||||||||
| Totaal Bruto indirecte (Scope 3) GHG emissies (tCO2 eq) |
725.042 | 612.426 619.235 | 1% N/A 542.820 N/A | -2,8% | ||||
| 1 Aangekochte goederen & diensten | 636.961 | 525.406 | 521.874 | -1% N/A | N/A N/A | |||
| Optionele subcategorie: Cloud computing en data centre services |
||||||||
| 2 Kapitaalgoederen |
| Basisjaar | Vergelij kingsjaar (N-1) |
N | % N/ N- 1 |
20 25 |
20 30 * |
(20 50 ) |
Jaarlijks % doeljaar / basisjaar |
|
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| 3 Brandstof en energiegerelateerde activiteiten (niet inbegrepen in Scope 1 of Scope 2) |
13.715 | 9.396 | 8.480 -10% N/A | N/A N/A | ||||
| 4 Upstream transport en distributie | 22.925 | 23.412 | 22.896 | -2% N/A | N/A | |||
| 5 Afval in operaties | 9.242 | 13.580 | 18.359 35% N/A | N/A | ||||
| 6 Zakenreizen | ||||||||
| 7 Woon-werkverkeer werknemers | ||||||||
| 8 Upstream leased assets | ||||||||
| 9 Downstream transport | 42.199 | 40.412 | 47.626 | 18% N/A | N/A N/A | |||
| 10 Verwerking verkochte producten | ||||||||
| 11 Gebruik verkochte producten | ||||||||
| 12 End-of-life verwerking van verkochte producten |
||||||||
| 13 Downstream leased assets | ||||||||
| 14 Franchises | ||||||||
| 15 Investeringen | ||||||||
| Totaal GHG emissies | ||||||||
| Totaal GHG emissies (locatiegebaseerd) (tCO2 eq) |
802.677 | 662.722 668.787 | 1% N/A | N/A N/A | ||||
| Totaal GHG emissies (marktgebaseerd) (tCO2 eq) |
802.220 | 674.904 680.094 | 1% N/A | N/A N/A |
* Wij verwijzen naar de bovenstaande decarbonisatiedoelstellingen en naar de onderstaande 'Voortgangsrapportage over de transitiedoelstelling' voor openbaarmakingen over de status ten opzichte van de gestelde doelen, aangezien de 2030-doelen die we hebben vastgesteld verschillen van de statistieken in de CSRD-template en daarom niet volgens de template kunnen worden openbaar gemaakt.
| Andere broeikasgasindicatoren (tCO2e) | ||
|---|---|---|
| % verdeling van broeikasgasemissies over de waardeketen | ||
| Upstream | 79% | 81% |
| Eigen activiteiten | 10% | 9% |
| Transport | 11% | 10% |
| % van Scope 1-emissies van gereguleerde emissiehandelsystemen | 0 | 0 |
In 2024 zijn de directe broeikasgasemissies (GHG) uit Scope 1 en 2 met 36% gedaald ten opzichte van het basisjaar 2021.
De indirecte broeikasgasemissies uit Scope 3 zijn op intensiteitsbasis licht gestegen ten opzichte van het basisjaar 2021, terwijl hun absolute waarden zijn gedaald.
In 2024 werd de nieuw ontwikkelde activiteit van aluminiumcoating in één fabriek in Turkije toegevoegd aan de berekeningen van de koolstofvoetafdruk. Dit resulteerde in een toename van de koolstofuitstoot van 1% in Scope 1,2 gecombineerd en 5% in Scope 3. De effecten van de aluminiumactiviteiten in Turkije op de koolstofvoetafdruk zullen in de loop van 2025 verder worden onderzocht.
| Broeikasgassen intensiteit | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Totale broeikasgasintensiteit per netto-omzet op marktbasis (tCO2 e / EUR miljoen netto-omzet) |
772 | 765 |
| Totale broeikasgasintensiteit per netto-omzet op locatiebasis (tCO2 e / EUR miljoen netto-omzet) |
785 | 776 |
Aansluiting met de jaarrekening van de netto-inkomsten: zie netto-inkomstenoverzicht.
↳ Geografisch: het bereik van de indicatoren is beperkt tot de entiteiten en productiefaciliteiten van de Groep in de volgende landen (in alfabetische volgorde): België, Colombia, Kroatië, Frankrijk, Duitsland, Polen,
↳ Alle emissiefactoren zijn gescreend en bijgewerkt in 2024. Actualiseringen van berekeningen van het SBTi referentiejaar 2021 en het referentiejaar 2023 zijn toegepast wanneer de emissiefactoren betrekking hebben op
↳ Bronnen van emissiefactoren: internationaal erkende emissiefactorendatabases (Ecoinvent, ADEME, DEFRA), EPD's van leveranciers, sector- en productspecifieke LCA-rapporten en nationale elektriciteitsemissiefactoren
↳ De meest betrouwbare en internationaal geaccepteerde methodologie en emissiefactoren werden gekozen.
↳ Er zijn geen significante aannames gebruikt om de Scope 3 broeikasgasemissies te berekenen.
De broeikasgasemissies worden gemeten aan de hand van inputs uit de (upstream) waardeketen.
Elektriciteit: De emissiefactoren per land van het IEA (Internationaal Energie Agentschap) worden gebruikt, behalve voor de VS, waar regionale EF's worden gebruikt (EGrid). Bedrijfsauto's: voor auto's op fossiele brandstof wordt een gemiddelde jaarlijkse afstand van 25.000 km vermenigvuldigd met het aantal auto's per subcategorie. Voor de e-auto's wordt een gemiddelde jaarafstand van 25.000 km gebruikt in combinatie met het gemiddelde werkelijke verbruik per km (bron: ev database.org).
Cat 1 Gekochte goederen en diensten: de meeste emissiefactoren komen uit EcoInvent 3.10. Een verschillende regionale emissiefactor voor Europa en 'Rest van de Wereld' wordt gebruikt op basis van het land van productie van de leveranciers. Voor de Europese productie van PVC-hars en foliemateriaal
worden de extern geverifieerde sector- en productspecifieke LCA-rapporten gebruikt. Voor aluminium wordt een EPD-gebaseerde emissiefactor van de leverancier gebruikt. Wanneer EPD's beschikbaar komen voor een volledige categorie grondstoffen, zullen deze in de toekomst worden gebruikt.
Cat 4 Upstream transport en distributie en Cat 9 Downstream transport en distributie: emissiefactor per ton.km zijn gebaseerd op Base Carbone® ADEME v. 23.4.
Cat 5 Bedrijfsafval: er wordt een emissiefactor toegepast in functie van de afvalcategorie en de verwerkingsmethode (recycleren, verbranden, storten). De meeste emissiefactoren zijn gebaseerd op Base Carbone® ADEME v. 23.4.
· Scope 3 broeikasgasemissiecategorieën omdat deze niet van toepassing zijn op de Groep:
De IRO's zijn gekoppeld aan het gebruik van zeer zorgwekkende stoffen (SVHC).
Door de recyclage en het gebruik van PVC na gebruik worden kleine hoeveelheden lood (Pb) gebruikt bij de productie van nieuwe producten. Dit gebeurt in overeenstemming met de Europese Afwijking voor PVCartikelen.1 De industrie heeft loodstabilisator in nieuw PVC uitgefaseerd sinds 2015.
| Positieve / Negatieve impact |
Werkelijke / potentiële impact |
Impact op korte termijn / lange termijn |
|---|---|---|
| Negatief | Potentieel | Korte termijn |
Lood kan schadelijke effecten hebben op de menselijke gezondheid en kan zowel fauna als flora in het milieu negatief beïnvloeden.
De stof, die wordt gecategoriseerd als een zwaar metaal, is echter diep geïntegreerd in het PVC-materiaal zelf. De gerecycleerde materialen worden in een vaste en onoplosbare vorm opgenomen in het eindproduct. Hierdoor is de verwerking van de profielen en het gerecycleerde materiaal onschadelijk en veilig.
De EU Verordening 2023/923 verbiedt lood (Pb) in PVC in concentraties ≥ 0,1%, met een uitzondering voor teruggewonnen hard PVC met een maximale aanwezigheid van 1,5%, waardoor PVC na gebruik kan worden gerecycleerd. De Derogatie werd eind november 2024 van kracht en is geldig tot mei 2033. Hoewel de Derogatie tijdelijke rechtszekerheid biedt voor recyclage van PVC-materiaal na gebruik, zou PVC-recyclage in de toekomst oder strenger toezicht kunnen komen van regelgeving. (Risico)
| Positieve / Negatieve potentiële impact |
Eigen activiteiten / Waardeketen |
|---|---|
| Negatief | |
| Negatief | Eigen activiteiten / (downstream) waardeketen |
| Positief |
De EU Taxonomy heeft het gebruik van lood in een concentratie ≥ 0,1% verboden, zonder rekening te houden met de bovenvermelde Derogatie. Dit beperkt de mogelijkheid van de Groep om te rapporteren dat ze in overeenstemming is met de EU Taxonomie en daarmee mogelijke toegang tot duurzaamheidsfinanciering2 . (Risico)
PVC-recyclage vermindert niet alleen de hoeveelheid gestort afval en de uitstoot van broeikasgassen, maar maakt de industrie ook minder afhankelijk van nieuw PVC. (Kans) Het verwerken van gerecycleerd materiaal zonder voldoende omhulsel kan mogelijk gevolgen hebben voor de eindconsumenten of afvalverwerkers (verwerking aan het einde van de levensduur) verderop in het proces. (Risico)
2 Do No Significant Harm criterium voor vervuiling onder de doelstelling voor het beperken van klimaatverandering van de EU Taxonomie, 3.5
Vervaardiging van energiezuinige apparatuur voor gebouwen
IRO-1 Processen voor de identificatie en beoordeling van aan materiaalverontreiniging gerelateerde impact, risico's en opportuniteiten
De methodologie die wordt gebruikt voor de identificatie en beoordeling van impact, risico's en opportuniteiten wordt toegelicht in hoofdstuk 4 van het ESRS 2 (Informatieverschaffing over het materialiteitsbeoordelingsproces).
De materialiteit van actuele en potentiële impact, risico's en opportuniteiten is onderzocht voor alle locaties en bedrijfsactiviteiten, inclusief de waardeketen.
De toelichtingen in dit hoofdstuk hebben zowel betrekking op IRO's met betrekking tot de eigen activiteiten als tot de waardeketen, gezien de aanpak van de Groep hetzelfde is. De downstream waardeketen wordt indirect beïnvloed door de aanpak van de Groep bij het gebruik van stoffen in nieuwe producten.
De raadplegingen van belanghebbenden, zoals vermeld in hoofdstuk 4 van het ESRS 2, hebben betrekking op de onderwerpen van E2 Verontreiniging. Er werden geen bijkomende of specifieke raadplegingen gehouden met betrokken gemeenschappen in het DMA-proces.
IRO's met betrekking tot SVHC werden onderzocht voor alle vestigingen en bedrijfsactiviteiten in overeenstemming met de lokale regelgeving over mogelijk schadelijke chemicaliën. Aangezien de Groep alleen post-consumer materiaal recycleerd in Europa, hebben de in dit hoofdstuk beschreven IRO's alleen betrekking op activiteiten van de Groep in Europa. SVHC zijn een belangrijk aspect onder de Europese REACH-verordening.
Bijkomende potentiële IRO's die verband houden met de grondstoffen die door de Groep worden verwerkt, evenals andere vormen van vervuiling, waaronder lucht-, water- en bodemvervuiling, werden beoordeeld maar niet materieel bevonden.
Bij de productie van PVC-hars en -additieven worden mogelijk vervuilende chemicaliën gebruikt. De risico's worden echter afdoende beheerst. Ten eerste zijn alle productieprocessen van alle leveranciers zeer streng gereguleerd. Ten tweede wordt de regelgeving aangevuld met vrijwillige verbintenissen van de industrie (voorbeeld ECVM Charter). Bovendien zijn gevaarlijke stoffen zoals lood de afgelopen twintig jaar vervangen door veiligere alternatieven. De naleving van de REACH-regelgeving wordt voortdurend gecontroleerd door het gebruik van veiligheidsinformatiebladen (SDS) voor alle grondstoffen.
Sinds 29 november 2024 is Verordening (EU) 923/2023 van kracht. De Europese wetgever heeft expliciet de aanwezigheid van lood als 'legacy' additief in PVC-recyclaat erkend. Dit recyclaat bevat lood omdat het vóór 2004 werd gebruikt voor het stabiliseren van PVC-profielen en andere gerelateerde producten. Het lood is diep in het PVC materiaal geïntegreerd. Op basis van uitgebreide wetenschappelijke evaluaties heeft de Europese wetgever bepaald dat recycling van dit Pb-bevattende materiaal binnen een gecontroleerd kringloopsysteem de veiligste en meest duurzame aanpak is om dit Pb dat op de markt is te beheren, gezien de lage risico's en het gebrek aan geschikte alternatieven.
De Groep is al meer dan tien jaar actief bezig met de recyclage van PVC en blijft zich inzetten om deze praktijken voort te zetten. Met het oog op onze ambitie om meer PVC te recycleren, mag geen van deze materialen verloren gaan, aangezien oude ramen secundaire grondstoffen van onschatbare waarde zijn. Om de strikte naleving van de gesloten kringloopvereisten te garanderen en de potentiële gezondheids- en milieurisico's van de verwerking van loodhoudend materiaal te minimaliseren, is het gebruik van recyclaat onderworpen aan specifieke voorwaarden zoals vermeld. Als zodanig vormt het geen bedreiging voor de gezondheid of het milieu.
Hoewel er geen specifiek beleid is om naleving van Verordening (EU) 923/2023 te garanderen, zijn de procedures en acties geïntegreerd in operationele processen, procedures en praktijken.
De naleving wordt onafhankelijk gecontroleerd door het Recyclass auditsysteem (zie hieronder). Daarnaast zijn de recyclage- en extrusiefabrieken in België gecertificeerd volgens ISO 14001. Dit beheersysteem behandelt onder andere het thema vervuiling. Er zijn geen onmiddellijke plannen om een specifiek beleid te ontwikkelen.
De Groep volgt de procedures zoals vermeld in de Verordening (EU) 923/2023 om volledige transparantie en naleving te garanderen van de aanwezigheid van lood in gerecycleerde materialen en in onze producten.
↳ Het zichtbare oppervlak van profielen en platen die worden gebruikt in de binnenbouw (gericht naar de bewoonde gebieden van een gebouw na installatie) wordt geproduceerd in een materiaal dat minder dan 0,1% lood bevat. In profielen en platen voor terrassen wordt recyclaat gebruikt in een tussenlaag die volledig bedekt is met een materiaallaag die minder dan 0,1% lood bevat. Concreet gebeurt dit door middel van een co-extrusie
↳ PVC-profielen die recyclaat bevatten, worden zichtbaar gemarkeerd met de vermelding "bevat ≥ 0,1% lood". ↳ Om een gecontroleerde recyclingkringloop te garanderen, worden de herkomst en het gebruik van recyclaat onafhankelijk geverifieerd om te voldoen aan EN 15343:2007. De extrusielocaties in Europa zijn gecertificeerd volgens het Traceerbaarheidsschema van RecyClass Recycled Plastics Traceerbaarheidsrichtlijnen. De recyclingfabriek in Diksmuide (België) is gecertificeerd volgens het Recycling Process Audit Scheme. ↳ Het loodgehalte in recyclaat en profielen wordt continu gecontroleerd in de recyclagefabriek van de Groep door middel van testen in het lab van de Groep. De testresultaten worden gecontroleerd door EPPA.3 Een steekproef van de testresultaten werd in 2024 onderworpen aan een bijkomende controle door een extern
Deze procedures zijn eind 2024 geïmplementeerd zonder bijbehorende CapEx-uitgaven.
Potentiële bodemverontreiniging in de recyclagefabriek wordt elke 10 jaar gemeten in overeenstemming met de geldende wetgeving. De volgende meting is gepland voor 2028. Tijdens de vorige meting in 2018 werden geen afwijkingen van de grenswaarden gevonden. Potentiële gezondheidseffecten worden jaarlijks gemeten via bloedmonsters. Uit de resultaten blijkt dat de looddetectie onder de grenswaarden blijft.
3 European Trade Association of PVC Window System Suppliers
Om bodemverontreiniging te voorkomen, wordt het proceswater in de recyclagefabriek opgevangen en gereinigd voordat het wordt geloosd, in overeenstemming met de geldende wetgeving.
Deze acties zorgen ervoor dat lood (Pb) in een gecontroleerde omgeving aanwezig is in recyclaat. Hierdoor is de verwerking van de profielen en het gerecycleerde materiaal onschadelijk en veilig.
De Groep hanteert geen doelstellingen met betrekking tot de aanwezigheid van SVHC (lood), omdat de aanwezigheid een onvermijdelijk effect is van het verwerken van PVC na gebruik.
Terwijl de activiteiten in de recyclagefabriek (testen op de aanwezigheid van lood en onafhankelijke audit van de in- en uitstroom van afval) al werden uitgevoerd voordat de nieuwe regelgeving in 2024 van kracht werd, werden de vereisten voor gecontroleerde kringloop voor de extrusiefabrieken onlangs ingevoerd in kader van de Derogatie.
| Totale hoeveelheid zeer zorgwekkende stoffen gebruikt tijdens de productie (ton) | 158 |
|---|---|
| Totale hoeveelheden zeer zorgwekkende stoffen die de productiesites verlaten (ton) | 158 |
De hierboven vermelde volumes zijn gebaseerd op tests uitgevoerd in de recyclingfabriek van de Groep. De testresultaten worden steekproefsgewijs geverifieerd door de Europese branchevereniging.
Het gemiddelde percentage lood dat wordt aangetroffen in het gerecycleerde materiaal wordt vermenigvuldigd met het volume van de interne en externe verkoop van het recyclingbedrijf. Het lood is aanwezig in gerecycleerde granulaten. Het wordt deels verwerkt in producten van de Groep en deels gebruikt in producten van andere fabrikanten buiten Deceuninck.
Water is een kritische input in extrusieprocessen, voornamelijk voor het koelen van het PVC-profiel. Het waterverbruik heeft een invloed op de lokale beschikbaarheid van water. Zes belangrijke locaties van de Groep, waarvan vijf extrusiesites en één recyclagesite, bevinden zich in gebieden met veel water. Hierdoor is waterbeheer een belangrijk aandachtspunt. Het proactief aanpakken van deze uitdaging door middel van verzachtende maatregelen is essentieel om de milieu-impact van waterverbruik te verminderen.
| Positieve / Negatieve impact |
Werkelijke / potentiële impact |
Impact op korte termijn / lange termijn |
|
|---|---|---|---|
| Negatief | Potentieel | Korte termijn / Lange termijn |
|
| Positieve / Negatieve potentiële impact |
Eigen activiteiten / Waardeketen |
||
| Negatief | Eigen activiteiten & (upstream) waardeketen |
Waterschaarste, vooral in gebieden met waterstress, kan de kosten van water verhogen als overheden quota's opleggen en de watertarieven verhogen. Regeringen kunnen strengere lozings- en hergebruiksnormen opleggen die aanzienlijke kapitaalinvesteringen kunnen vereisen voor waterbehandeling, recycling en overschakeling op alternatieve bronnen. Zonder adequate risicobeperkende maatregelen bestaat het risico dat water wordt afgesloten, wat operationele gevolgen zou hebben. (Risico)
De methodologie die wordt gebruikt voor de identificatie en beoordeling van impact, risico's en opportuniteiten wordt toegelicht in hoofdstuk 4 van het ESRS 2 (Informatieverschaffing over het materialiteitsbeoordelingsproces).
De materialiteit van huidige en potentiële impact, risico's en opportuniteiten is onderzocht voor alle locaties en bedrijfsactiviteiten, inclusief de waardeketen.
Het onderwerp is relevant voor de sites met extrusie- en recyclingactiviteiten in alle regio's waar de Groep actief is. Het grootste deel van het waterverbruik is gekoppeld aan de productie (extrusie en recycling) of aan industrieel proceswater. Slechts een klein deel, geschat op 5%, van het waterverbruik heeft betrekking op sanitaire doeleinden.
Deceuninck gebruikt de database Aqueduct (versie 4.0) om gebieden met potentiële waterschaarste te identificeren. De relevante indicator is dus waterstress, gedefinieerd als de verhouding tussen de vraag naar water door de menselijke samenleving en het beschikbare water. 6 locaties van de Groep bevinden zich in gebieden met waterstress (hoog en extreem hoog), waarvan 3 in gebieden met een extreem hoog risico.
De raadplegingen van belanghebbenden, zoals vermeld in hoofdstuk 4 van het ESRS 2, hebben betrekking op het E3-onderwerp. Er werden geen bijkomende of specifieke raadplegingen gehouden met betrokken gemeenschappen tijdens het DMA-proces.
Maritieme hulpbronnen worden niet beschouwd als een belangrijk onderwerp gezien de Groep geen zeewater gebruikt.
Aangezien de Groep geen waterrecycling toepast, wordt dit subonderwerp als niet-materieel beschouwd.
Water wordt ook gebruikt in de toeleveringsketen, met name als proceswater en koelwater in het productieproces van de grondstoffen PVC-hars (VCM- en PVC-productieprocessen) en van de additieven.
Hoewel er geen specifiek beleid is voor waterbeheer, zijn procedures en praktijken geïntegreerd in operationele processen, procedures en praktijken in alle fabrieken van de Groep. Er zijn geen onmiddellijke plannen om een specifiek beleid te ontwikkelen, gezien de huidige geïntegreerde aanpak er effectief voor zorgt dat er efficiënt met waterbeheer wordt omgegaan.
Waterverbruik en afvalwaterbeheer zijn opgenomen in het ISO 14001 managementsysteem, dat wordt toegepast in 4 fabrieken van de Groep (3 extrusiefabrieken en 1 recycling- en compoundingfabriek).
Water speelt een cruciale rol in het extrusieproces. Water dient om het PVC profiel te koelen nadat het gevormd is in de matrijs, om vervorming te voorkomen en de dimensionale stabiliteit te behouden. Water is ook essentieel in de recyclagefabriek van de Groep, om het PVC-afval te reinigen en de stofuitstoot te verminderen. Tot slot wordt bij het compounderen een kleine hoeveelheid water gebruikt voor koeling in de koude mengers.
Om milieurisico's in de toeleveringsketen te controleren, beheren en beperken, zijn grondstoffenleveranciers verplicht om erkende kwaliteits- en milieumanagementsystemen te implementeren, zoals ISO 9001 en ISO 14001. Daarnaast wordt deelname van leveranciers aan vrijwillige industriële initiatieven, zoals het VinylPlus Product Label en het ECVM Industry Charter, aangemoedigd en opgevolgd. Uit deze toezeggingen blijkt hun toewijding aan het terugdringen van de milieueffecten in overeenstemming met de regelgeving en de industrienormen. Deze waterbeheerpraktijken zijn opgenomen in de beheersystemen, inclusief het gebruik en de bron van water, waterbehandeling en preventie van watervervuiling.
Transparante informatie is essentieel voor het opbouwen van vertrouwen in de samenwerking met leveranciers. Als onderdeel van het aankoopbeslissingsproces worden de belangrijkste grondstoffenleveranciers gevraagd om informatie te verstrekken over hun duurzaamheidsstrategie en routekaart. Ze worden ook gevraagd om productgerelateerde milieugegevens te verstrekken via milieuproductverklaringen.
De Gedragscode voor Leveranciers, die door alle leveranciers moet worden ondertekend, schetst de verwachting van de Groep voor leveranciers om een milieubeheersysteem op te zetten. De beoordelingscriteria voor leveranciers worden gezamenlijk gecontroleerd door de regionale aankoop- en EHS-afdelingen van de Groep en er wordt toezicht op gehouden door de Group Sustainability Manager. Ligt de verantwoordelijkheid bij de regionale directeuren, die deel uitmaken van het Uitvoerend Management.
Systemen voor hergebruik en behandeling van water zijn geïntegreerd in de extrusie-installaties via gesloten watersystemen. Deze systemen verzamelen, filteren en hergebruiken het water van het extrusieproces en minimaliseren de waterinname. Het water wordt na extrusie opgevangen en door een koeleenheid geleid om warmte te verwijderen, waarna het gedeeltelijk opnieuw in de productie wordt gebruikt. Dit vermindert het waterverbruik, verlaagt de kosten voor waterinkoop en afvalwaterlozing en zorgt voor een consistente waterkwaliteit, wat cruciaal is voor de productkwaliteit.
We voorkomen watervervuiling door filtertechnologieën toe te passen, zodat verontreinigende stoffen zich niet verspreiden. Grondwater wordt gefilterd voordat het voor extrusie wordt gebruikt en ook na extrusie voordat het wordt geloosd. De filtratiesystemen maken gebruik van mechanische filters om vaste deeltjes te verwijderen (met name PVC-resten). Daarnaast worden verontreinigingen geneutraliseerd via chemische reiniging.
De recyclagefabriek in Diksmuide (België) heeft een uitgebreider afvalwaterzuiveringssysteem om grotere vaste deeltjes en zwaardere deeltjes te verwijderen voordat ze worden afgevoerd, via mechanische en chemische behandeling.
In de fabrieken in Turkije die gelegen zijn in gebieden met materiële waterstress4 werd een waterbassin geïntegreerd onder de gebouwen om water op te slaan en de inname van zoet water te verminderen.
In 2024 werden enkele procesefficiëntiemaatregelen geïmplementeerd om het waterverbruik te verminderen, met name de installatie van een industriële filter en een revisie van het doseersysteem voor waterbehandeling. Het vernieuwde waterzuiveringssysteem maakt een efficiëntere behandeling van proceswater mogelijk, waardoor de waterverontreiniging afneemt. Hierdoor wordt de waterlozing geminimaliseerd en kan proceswater beter worden hergebruikt (geen kwantificeerbare resultaten beschikbaar). Dit is geïmplementeerd in vestigingen in waterrisicogebieden in België.
Verder heeft de groep inspanningen geleverd om het waterverbruik in alle vestigingen maandelijks nauwkeuriger te meten en op te volgen via onze onlinetool. Meters voor waterafvoer zullen in 2025 worden geïnstalleerd op belangrijke locaties waar dit nog ontbreekt.
Een deel van de waterinname gaat verloren, voornamelijk door verdamping van open, industriële koeltorens. Gesloten koeltorens die de verdamping voorkomen, kunnen voor verbetering zorgen. In 2024 werd één koeltoren in een waterrisicogebied aangepast naar een gesloten lustype. Op dezelfde locatie werd een luchtgekoelde koelmachine geïntroduceerd ter vervanging van een watergekoelde industriële koelmachine. Luchtgekoelde industriële koelers maken gebruik van ventilatoren om de warmte buiten het gebouw af te voeren.
4 Zoals gedefinieerd door de Aqueduct bron
Er zijn geen acties geïdentificeerd voor de waardeketen.
De Groep heeft geen doelen gesteld voor waterverbruik omdat er geen vergelijkbare jaargegevens beschikbaar zijn. Het doel is om doelen te stellen voor waterverbruik in 2026, zodra de gegevens van 2024 en 2025 een goede vergelijking op groepsniveau mogelijk maken.
Dit weerhoudt ons er niet van om efficiëntiemaatregelen te nemen om het waterverbruik te verminderen, met prioriteit voor locaties met een materieel waterrisico.
| 2024 | 2023 | |
|---|---|---|
| Totaal waterverbruik in m³ | 182.448 | N/A |
| Totaal waterverbruik in m³ in gebieden met een materieel waterrisico | 142.900 | N/A |
| Intensiteitsratio waterverbruik (m³ / miljoen EUR netto-omzet) | 221 | N/A |
| Totaal opgeslagen water in m³ | 1.950 | 1.950 |
Waterverbruik wordt berekend als de hoeveelheid onttrokken water min de hoeveelheid geloosd water, gemeten in kubieke meter per jaar. Wateronttrekking is de hoeveelheid water dat wordt gekocht van derden (drinkwater) en van regenwater- en grondwaterbronnen. Waterverbruik wordt gedefinieerd als de hoeveelheid water die niet terugkeert naar de bron waaruit het is gewonnen.
De informatie is gebaseerd op directe metingen. Op de 2 locaties waar de lozing niet wordt gemeten, wordt het gemiddelde lozingsaandeel van de Groep gebruikt als beste schatting (< 5% van het totale waterverbruik). De indicator is niet gevalideerd door een andere instantie dan de assurance provider.
Het waterverbruik kan niet worden vergeleken met voorgaande jaren omdat de berekeningsmethode in 2024 is veranderd. In overeenstemming met het ESRS E2 wordt in 2024 rekening gehouden met de waterafvoer. In 2023 werd dit nog niet gemeten. Niettemin volgt het wateronttrekkingsvolume in het algemeen het productievolume.
De hoeveelheid opgeslagen water is gekoppeld aan twee faciliteiten waar wateropslagsystemen beschikbaar zijn. Er zijn afzonderlijke opslagfaciliteiten voor proceswater en voor sprinklerwatersystemen. Er zijn geen veranderingen in de wateropslagcapaciteit in 2024 vergeleken met voorgaande jaren.
Het bereik van de indicator is beperkt tot de entiteiten en productiefaciliteiten van de Groep in de volgende landen (in alfabetische volgorde): België, Colombia, Kroatië, Frankrijk, Duitsland, Polen, Rusland, Spanje, Turkije, Verenigd Koninkrijk, Verenigde Staten. Als gevolg van de DMA zijn locaties met louter magazijnen en/of verkoopkantoren niet materieel en daarom uitgesloten.
De productie van nieuw PVC heeft een milieueffect op de beschikbaarheid van natuurlijke hulpbronnen (ethyleen, chloride) als grondstoffen.
Het verwerken van gerecycleerd PVC in nieuwe producten door de inzameling en het gebruik van gerecycled PVC-materiaal vermindert de vraag naar nieuw PVC. Omdat voor het recycleren van PVC aanzienlijk minder energie nodig is dan voor de productie van nieuw PVC, helpt het gebruik van gerecycleerd PVC de totale koolstofvoetafdruk van de Groep te verlagen.
| Positieve / Negatieve impact |
Werkelijke / potentiële impact |
Impact op korte termijn / lange termijn |
|
|---|---|---|---|
| Negatief | Werkelijk | Korte termijn | |
| Positief | Werkelijk | Korte termijn | |
| Positieve / Negatieve potentiële impact |
Eigen activiteiten / Waardeketen |
||
| Positief | Eigen activiteiten / (downstream) waardeketen |
||
Het terugwinnen van producten aan het einde van hun levensduur en het gebruik van gerecycleerd materiaal in producten vermindert het toekomstige risico op regelgeving, aangezien de eisen van de circulaire economie steeds meer worden gestimuleerd door het overheidsbeleid, vooral in de EU. Het helpt om te voldoen aan de groeiende vraag van klanten om gerecycleerd materiaal te gebruiken in producten. Bovendien vermindert het de afhankelijkheid van de aankoop van nieuwe materialen en maakt het kostenbesparingen mogelijk wanneer de grondstofprijzen stijgen. Dit is zowel een kans voor de Groep als voor haar klanten.
Investeringen in inzameling, recycling en het gebruik van gerecycleerd materiaal in de productie vergroten de kasstroombehoefte op korte termijn. (Risico) Negatief
De methodologie die wordt gebruikt voor de identificatie en beoordeling van impact, risico's en opportuniteiten wordt toegelicht in hoofdstuk 4 van het ESRS 2 (Informatieverschaffing over het materialiteitsbeoordelingsproces).
De materialiteit van huidige en potentiële impact, risico's en opportuniteiten werd onderzocht voor alle locaties en bedrijfsactiviteiten, inclusief de waardeketen.
Er werden geen specifieke IRO's geïdentificeerd en beoordeeld voor de circulaire economie voor de upstreamwaardeketen, gezien recyclage door de Groep zelf wordt gedaan. De downstream waardeketen wordt positief beïnvloed door de strategie van de Groep om gerecycleerd materiaal te gebruiken in de verkochte producten, aangezien de koolstofimpact van de producten afneemt en materiaal aan het einde van de levensduur wordt teruggewonnen. De toelichtingen in dit hoofdstuk hebben zowel betrekking op IRO's met betrekking tot de eigen activiteiten als tot de waardeketen, gezien de aanpak van de Groep hetzelfde is.
Het overleg met belanghebbenden, zoals vermeld in hoofdstuk 4 van het ESRS 2, heeft betrekking op het onderwerp E5. Er werden geen bijkomende of specifieke raadplegingen gehouden met betrokken gemeenschappen in het DMA-proces.
Bijkomende potentiële IRO's werden beoordeeld, maar voldeden niet aan de materialiteitsdrempels:
Deze onderwerpen zijn niet materieel in de koolstofemissies (Scope 3). 60% van de verpakking is herbruikbaar of recycleerbaar. Toekomstige verpakkingswetgeving in Europa is een financieel niet materieel onderwerp op Groepsniveau. Slechts 2% van het totale afvalvolume is gevaarlijk afval en meer dan de helft van het afvalvolume wordt gerecycleerd.
Hoewel deze onderwerpen binnen de reikwijdte van dit verslag als niet materieel werden beoordeeld, betekent dit niet dat de Groep geen actie onderneemt of zich niet inzet op deze onderwerpen. We blijven initiatieven ondernemen om de milieu-impact van afval en verpakking in al onze activiteiten te minimaliseren.
Het EHS-beleid van de Groep onderstreept onze toewijding aan de circulaire economie en benadrukt de kernelementen van recycling en het gebruik van gerecycled materiaal in de productie.
De Groep volgt een strategie van interne recyclage van PVC-materiaal na gebruik. De investeringen om de capaciteit van de recyclagefabriek te verhogen tonen ons leiderschap in de sector. De kwaliteit van het gerecycleerde materiaal is van het grootste belang om de kwaliteit van het eindproduct te garanderen. Daarom investeren we in geautomatiseerde recyclageprocessen die verontreinigingen van andere afvalstromen in de PVCfractie elimineren. Alle gerecycleerde materialen voldoen aan de toepasselijke kwaliteitscertificaten.
Afvalmateriaal van de interne productieprocessen of bijproducten5 worden ter plaatse vermalen en hergebruikt. Dit gebeurt al sinds 2012. Op die manier wordt extra transport vermeden. Wanneer het PVC-materiaal vervuild is, wordt het niet ter plaatse gerecycleerd (wel bij lokale afvalverwerkers of in de recyclagefaciliteit van de Groep in Diksmuide (België).
Sinds 2022 is de Groep begonnen met het inzamelen en verwerken van PVC-materiaal van raam- en deurfabrikanten en -installateurs (afval vóór consumptie), ook buiten Europa.
De recyclagefabriek in Diksmuide (België) is onafhankelijk gecertificeerd door Recyclass, wat de kwaliteit van de recyclageprocessen en de herkomst van het afval bevestigt. Op die manier draagt de Groep bij tot de Europese recyclagedoelstellingen van Recovinyl en Vinylplus. Bovendien worden de Europese extrusiesites in 2024 voor het eerst extern gecontroleerd door Recyclass om de traceerbaarheid van het gebruik van de gerecyclede materialen te verifiëren. De verificatievereisten zijn afgestemd op die van de EN 15343:2007-normen.
Het gebruik van gerecycleerde materialen en recyclebaarheid zijn belangrijke ontwerpcriteria die worden toegepast door onze productontwerpteams. Ze volgen de richtlijnen voor ontwerpen voor recycling van EPPA. Deze zijn verwerkt in een Europese ontwerpnorm in 20246 . De principes richten zich op functionaliteit, productspecifiek ontwerp voor recycling en het identificeren van de gerecyclede inhoud. Dezelfde richtlijnen worden op vrijwillige basis gevolgd in de Turkse vestigingen van de Groep.
Deceuninck North America is, als enige Noord-Amerikaanse leverancier van PVC raamprofielen, GreenCircle Certified voor de gerecycleerde inhoud in raamprofielen. De certificering, vernieuwd in 2024, dekt claims voor gerecycleerde inhoud in overeenstemming met de Amerikaanse criteria voor gerecycleerde inhoud van bouwproducten.
Voor Europese vestigingen is het VinylPlus productlabel vernieuwd in 2024. De verificatie bevestigt dat de producten voldoen aan de duurzaamheidsnormen die zijn vastgesteld voor de PVC-industrie, inclusief de inkoop van grondstoffen en het gebruik van gerecycleerd PVC. Naast een externe bevestiging dient het als milieubeheersysteem, waarin criteria en processen voor een goed beheer van milieuduurzaamheid zijn
in een gesloten systeem met superieure efficiëntie

onderhoudsarme producten met minder nieuw materiaal
5 Intern hergebruikt materiaal volgens de Europese productnormen EN 17410 en EN 17508
6 FprEN 18066:2024; Ontwerp voor recycling van profielen op basis van PVC voor bouwproducten
vastgelegd. Het VinylPlus® Product Label is ontwikkeld door VinylPlus®, in samenwerking met Building Research Establishment (BRE) en The Natural Step (TNS).
Het extrusieproces en de tools moeten worden aangepast om gerecycleerd PVC te kunnen gebruiken. De materiaalinstroom van nieuw en gerecycleerd PVC materiaal kan worden gescheiden door coëxtrusie, zodat gerecycleerd materiaal kan worden gebruikt in de kern van het profiel, omhuld door nieuw materiaal. De investeringsplannen geven prioriteit aan co-extrusie voor nieuwe extrusielijnen en een geleidelijke verschuiving van bestaande extrusielijnen.
Wanneer PVC het einde van zijn levensduur heeft bereikt, kan het worden gerecycleerd. PVC heeft zelfs de langste geschiedenis van recyclage onder de kunststoffen en het meest geavanceerde niveau van mechanische recyclage. PVC kan minstens acht keer worden gerecycleerd zonder zijn mechanische eigenschappen te verliezen. Als het minstens 35 jaar wordt geïnstalleerd, heeft het een potentiële levenscyclus van 280 jaar of meer. PVC wordt gerecycleerd in een gesloten kringloopsysteem, wat betekent dat het materiaal kan worden gebruikt om een nieuwe versie van hetzelfde of een vergelijkbaar product te maken. Gerecycleerd PVC heeft dezelfde waarde als het oorspronkelijke, onbewerkte materiaal.
De recyclage van post-consumer afval door Deceuninck begint met de inzameling van PVC aan het einde van zijn levensduur. Het materiaal volgt een proces van breken, reinigen, sorteren en granuleren.
In 2024 werd een 5-jaren investeringsplan voor de recyclagefabriek in Diksmuide (België) afgerond om de recyclageactiviteiten toekomstbestendig te maken. Dit resulteerde in een verhoging van de recyclagecapaciteit van 8.000 ton output per jaar in 2017 naar 40.000 ton. In 2024 werd €4,7 miljoen geïnvesteerd. Deze verbeteringen omvatten het uitbreiden van de breek- en reinigingscapaciteit, het toevoegen van drie granulatielijnen, het bouwen van een extra magazijn en het implementeren van verschillende procesverbeteringsinitiatieven.
In 2024 werden er meer inspanningen geleverd om snijmateriaal van raamfabrikanten en -installateurs in te zamelen en te recycleren. In Noord-Amerika werd het programma, dat in 2023 werd opgestart, geëvalueerd en vanaf 2025 is een grotere samenwerking met de klanten gepland. In België werd een nieuw initiatief gelanceerd om de inzameling van PVC-afval eenvoudig en toegankelijk te maken. Op www.gobag.be kunnen raaminstallateurs big bags bestellen om te vullen met een mix van materialen (aluminium, PVC, hout, metaal en glas). Wij halen de big bags op bij installateurs of bouwplaatsen en vervoeren ze voor verwerking.
De recyclage-activiteiten worden aangevuld met investeringen in co-extrusie productielijnen om meer gerecycled PVC te kunnen verwerken in de productie van producten. In 2024 hebben we € 1.212.300 geïnvesteerd in nieuwe co-extrusielijnen in Europa en Turkije.
We hebben verschillende R&D-projecten opgestart en voortgezet die gericht zijn op het opschalen van het gebruik van gerecyclede materialen in de productie en het verbeteren van de valorisatie van afvalfracties waarvoor momenteel geen circulaire oplossingen bestaan. Deze inspanningen omvatten het onderzoeken van verbeterde toolontwerp voor gerecycleerd PVC via simulatieprocedures (OpToSims-project), het optimaliseren van folieprocessen om tot 80% gerecycleerde inhoud in profielen mogelijk te maken en het onderzoeken van manieren om glasvezels te recycleren voor gebruik in spuitgiet onderdelen.
Door onze recyclage activiteiten dragen we direct bij aan het voorkomen dat afval op stortplaatsen terechtkomt of wordt verbrand. Deze inspanningen resulteren in het vermijden van 45.000 ton koolstofequivalenten7 .
Er is een jaarlijkse doelstelling om de volumes van de recyclagefaciliteit van de Groep te verhogen. Dit heeft betrekking op het (output)gewicht van PVC-materiaal dat verwerkt wordt in de recyclagefabriek, klaar voor gebruik in nieuwe producten. Het doel voor 2024 was om het volume te verhogen tot 23.152 ton. Het doel voor 2025 is een volume van 26.393 ton. Deze doelen zijn vrijwillig vastgesteld, samen met onze bankpartner in het kader van de Sustainability Linked Loan die we in 2022 financierden. De doelstellingen voorzien in een jaarlijkse toename vanaf 2022 van 10% tot 16% ten opzichte van de voorspelde volumes van het voorgaande jaar (geen wetenschappelijk bewijs).
Er is geen specifiek volume of percentage vastgesteld voor het gebruik van gerecycleerd materiaal in nieuwe producten. De Groep is echter van plan om het aandeel geleidelijk jaar na jaar te verhogen. Het gebruik van gerecycleerd PVC is een centraal onderdeel van de Scope 3 decarbonisatiedoelstelling van de Groep tegen 2030.
De grondstoffen die worden gebruikt voor de productie van PVC-compound bestaan voornamelijk uit PVChars als basispolymeer. Het wordt gecombineerd met additieven om specifieke eigenschappen te verkrijgen. De belangrijkste componenten zijn onder andere stabilisatoren voor hitte- en UV-bestendigheid, vulstoffen om de sterkte te verbeteren, smeermiddelen voor een soepele verwerking en extra elementen zoals modificatoren om de slagvastheid en verwerking te verbeteren. Het totale gewicht aan grondstoffen dat wordt vermeld, is een optelsom van deze PVC-componenten plus het aluminiumvolume dat wordt verwerkt in de Turkse fabriek van de Groep.
7 Het outputvolume van de recyclingfabriek is berekend met dezelfde koolstofemissiefactor als die voor nieuw PVC.
Duurzaamheidsverklaring
| Gebruikte materialen | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Totaal gewicht van materiaalinstromen (ton) | 476.707 | 476.245 |
| Percentage biologische materialen gebruikt voor de vervaardiging van de producten van de onderneming (% van de totale input) |
0% | 0% |
| Gewicht van de gerecyclede materialen die zijn gebruikt voor de vervaardiging van de producten van de Groep (% van de totale hoeveelheid ingezet materiaal) |
6,3% | 5,9% |
| Gewicht van bijproducten en gerecycleerde materialen gebruikt voor de productie van de producten van de Groep (% van de totale input) |
16,5% | 15,1% |
In 2024 werd gemiddeld 16,5% gerecycled PVC-materiaal, inclusief bijproducten, gebruikt bij de productie. Dit is een combinatie van afval na consumptie afkomstig van de recyclagefabriek van de Groep, postindustrieel afval afkomstig van de eigen productie en afval vóór consumptie afkomstig van raamfabrikanten en -installateurs. Het wordt uitgedrukt als een percentage van het totaal gebruikte inputmateriaal.
Als we het aandeel postindustrieel afval, dat in de Europese productnormen niet wordt gedefinieerd als gerecycled materiaal, buiten beschouwing laten, bedraagt het aandeel gerecycled materiaal 6,3%.
| Recyclageactiviteit | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Gewicht van gerecycled materiaal in onze recyclingfabriek: input (ton) | 23.203 | 24.437 |
| Gewicht van gerecycled materiaal in onze recyclingfabriek: output (ton) | 22.158 | 19.766 |
De gegevens zijn afkomstig van directe weging en meting. Het volume gerecycled materiaal is extern geverifieerd door Recyclass.

SBM-3 Materiële impacts, risico's en kansen en de wisselwerking daarvan met strategie en businessmodel
Veilig werk
De Groep biedt werkgelegenheid aan haar werknemers en onrechtstreeks aan niet-werknemers en zakenpartners. Dit creëert kansen voor individuen voor persoonlijke groei en welvaart, wat niet alleen mensen ten goede komt, maar ook de economische stabiliteit in lokale gemeenschappen versterkt. De Groep biedt fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden en streeft ernaar een aantrekkelijke werkgever te zijn door een positieve werkomgeving te stimuleren, omdat ze begrijpt dat het succes van het bedrijf afhangt van de kwalificatie en motivatie van de werknemers.
Het succes van de Groep hangt af van de kwalificatie, motivatie en ondernemingszin van de werknemers wereldwijd. Het bereiken van de doelstellingen van Deceuninck hangt in grote mate af van het verbeteren van de aantrekkelijkheid van het bedrijf, alsook van het opbouwen en behouden van een bekwaam personeelsbestand.
| Positieve / Negatieve impact |
Werkelijke / potentiële impact |
Impact op korte termijn / lange termijn |
|
|---|---|---|---|
| Positief | Werkelijk | Korte termijn | |
| Positief | Werkelijk | Korte termijn | |
| Positieve / Negatieve potentiële impact |
Eigen activiteiten / Waardeketen |
||
| Negatief | Eigen activiteiten | ||
Het aantrekken en behouden van bekwame werknemers gebeurt in een economische context van tekorten aan arbeidskrachten en vaardigheden. Een gebrek aan bekwame werknemers zorgt voor een hogere werkdruk voor het huidige personeel, wat leidt tot een hoger absenteïsme, een lagere productiviteit en een hoger personeelsverloop. Het kan ook de kwaliteit van het werk negatief beïnvloeden, het innovatievermogen beperken en de klantentevredenheid verlagen. De toegenomen concurrentie voor beschikbaar talent kan de arbeidskosten opdrijven. (Risico)
Digitale transformatie is een kans om dit tekort te verminderen door processen te automatiseren. (Kans) Positief
| Impact | Positieve / Negatieve impact |
Werkelijke / potentiële impact |
Impact op korte termijn / lange termijn |
|---|---|---|---|
| Adequate (leefbare) lonen zijn belangrijk bij het aantrekken en behouden van talent, vooral in een omgeving met een tekort aan arbeidskrachten. Concurrerende lonen zijn een prioriteit geworden omdat een adequaat loon niet alleen meer een blijk van erkenning is voor prestaties, maar ook een noodzaak om werknemers te behouden. Leefbare / adequate lonen beïnvloeden de levenskwaliteit van mensen. Inadequate lonen daarentegen belemmeren dit vermogen. Dit is vooral belangrijk omdat een leefbaar loon erkend wordt als een mensenrecht. |
Positief | Werkelijk | Korte termijn |
| Een positieve werkomgeving met mogelijkheden voor persoonlijke en professionele ontwikkeling zijn belangrijke elementen van de niet monetaire toegevoegde waarde die de Groep zijn werknemers biedt. |
Positief | Werkelijk | Korte termijn |
| Risico / Kans | Positieve / Negatieve potentiële impact |
Eigen activiteiten / Waardeketen |
|---|---|---|
| Het niet betalen van passende en competitieve lonen kan verschillende risico's met zich meebrengen: ontevredenheid en verloop, lagere productiviteit, moeite om talent aan te trekken en te behouden, negatieve employer branding, hogere HR-kosten, bedrijfsonderbreking door stakingen … (Risico) |
Negatief | Eigen activiteiten |
| Impact | Positieve / Negatieve impact |
Werkelijke / potentiële impact |
Impact op korte termijn / lange termijn |
|---|---|---|---|
| In alle landen waar de Groep actief is, verzekert Deceuninck een goede sociale dialoog via een open communicatie met de werknemers, ongeacht of er al dan niet een vakbondsvertegenwoordiging aanwezig is. De betrokkenheid van de werknemers en de voortdurende dialoog met de werknemers en hun vertegenwoordigers verbeteren de bedrijfsprestaties. Bovendien worden de werkomstandigheden positief beïnvloed wanneer er een goede sociale dialoog is tussen werkgever en werknemers. Dit is vooral cruciaal voor arbeiders, die de meerderheid van het personeelsbestand uitmaken. |
Positief | Werkelijk | Korte termijn |
| Risico / Kans | Positieve / Negatieve potentiële impact |
||
| In alle landen waar de Groep actief is, kan een inadequate dialoog met de werknemers leiden tot ontevredenheid bij de werknemers en verloop, negatieve employer branding, hogere HR-kosten, minder productiviteit enz. In landen waar de vakbonden vertegenwoordigd zijn, kan een inadequate sociale dialoog ook leiden tot onderbreking van de bedrijfsvoering door stakingen en onderbrekingen. (Risico) |
| Impact | Positieve / Negatieve impact |
Werkelijke / potentiële impact |
Impact op korte termijn / lange termijn |
|---|---|---|---|
| Het uitvoeren van een job heeft natuurlijk een impact op het welzijn van mensen en op de beschikbare vrije tijd die ze hebben, dit laatste is essentieel om te kunnen ontspannen van een soms veeleisende werkomgeving. |
Werkelijk | Korte termijn | |
| Als werkgever ondersteunen we werknemers bij het vinden van een goede balans tussen werk en privé, zoals gezinsvriendelijke praktijken of flexibele werkregelingen. |
Positief | ||
| Risico / Kans | Positieve / Negatieve potentiële impact |
Eigen activiteiten / Waardeketen |
|
| Het niet bieden van flexibele werkoplossingen kan leiden tot een onevenwichtige balans tussen werk en privé van mensen. Dit is vooral relevant voor bedienden omdat hun job meestal taken inhoudt die op afstand kunnen worden uitgevoerd. Dit kan leiden tot minder tevreden werknemers, lagere prestaties op de werkplek en minder behoud van werknemers. Het evenwicht tussen werk en privéleven is vooral belangrijk voor de jongere generatie werknemers. (Risico) |
Negatief | Eigen activiteiten |
|
| Een onevenwicht tussen werk en privéleven en stress zijn gerelateerd aan mentale en fysieke gezondheidsrisico's voor alle werknemers. Ziekte en ziekteverzuim nemen toe. (Risico) |
Negatief |
| Positieve / Negatieve impact |
Werkelijke / potentiële impact |
Impact op korte termijn / lange termijn |
|---|---|---|
| Positief | Werkelijk | Korte termijn |
Kwalitatieve trainingsprogramma's verbeteren de capaciteiten van werknemers en zorgen voor betere bedrijfsprestaties. De Groep streeft naar een cultuur van voortdurende verbetering die het leren in de organisatie en het creëren van een cultuur van uitmuntendheid waardeert.
| Risico / Kans | Positieve / Negatieve potentiële impact |
Eigen activiteiten / Waardeketen |
|
|---|---|---|---|
| Wanneer het economisch moeilijk gaat, kunnen bedrijven hun opleidingsbudgetten verlagen, wat een impact heeft op de behoefte aan opleiding. Het blijven aanbieden van opleidingsprogramma's is echter cruciaal voor het behouden van bekwame werknemers en het behalen van bedrijfsdoelstellingen. (Risico) |
Negatief | Eigen activiteiten |
|
| Snelle veranderingen in de markt, zoals technologische vooruitgang, kunnen ervoor zorgen dat opleidingsprogramma's verouderd raken, waardoor de prestaties van werknemers afnemen. (Risico) |
Negatief | ||
| Arbeidstekorten zorgen voor tijdsdruk op mensen, wat kan resulteren in minder tijd/prioriteit voor training. Dit heeft een negatieve invloed op de ontwikkeling van werknemers en de flexibiliteit van het bedrijf op de lange termijn. (Risico) |
Negatief |
Arbeidstekorten zorgen voor tijdsdruk op mensen, wat kan resulteren in minder tijd/prioriteit voor training. Dit heeft een negatieve invloed op de ontwikkeling van werknemers en de flexibiliteit van het bedrijf op de lange termijn. (Risico)
| Impact | Positieve / Negatieve impact |
Werkelijke / potentiële impact |
Impact op korte termijn / lange termijn |
|---|---|---|---|
| De Groep verwelkomt werknemers van alle achtergronden, ongeacht ras, etniciteit, geslacht, leeftijd, seksuele geaardheid, religie of handicap. |
|||
| Toch is het personeelsbestand niet in alle opzichten divers. Vanwege de aard van het werk in een productieomgeving bestaat het merendeel van de arbeidersklasse uit mannen. Wat betreft etniciteit is het personeelsbestand zeer divers. Dezelfde normen worden gehanteerd in relaties met niet-werknemers. |
Positief / Negatief | Werkelijk | Korte termijn |
| Risico / Kans | Positieve / Negatieve potentiële impact |
Eigen activiteiten / Waardeketen |
|
| Werknemers zoeken steeds vaker werkplekken waar ze zich vertegenwoordigd, gewaardeerd en betrokken voelen. Zonder sterke praktijken van diversiteit en inclusie kan de Groep moeite hebben om kandidaten aan te trekken die belang hechten aan een inclusieve omgeving, wat kan leiden tot een beperkte talentenpool en gemiste kansen om diverse perspectieven in |
Negatief |
| het personeelsbestand in te brengen. Homogene teams kunnen moeite hebben om diverse perspectieven en innovatieve ideeën te genereren. (Risico) |
Eigen activiteiten | |
|---|---|---|
| In regio's met antidiscriminatieregelgeving kan de Groep juridische risico's lopen. Beloningsverschillen kunnen ertoe leiden dat werknemers zich buitengesloten of ondergewaardeerd voelen. (Risico) |
Negatief |
| Impact | Positieve / Negatieve impact |
Werkelijke / potentiële impact |
Impact op korte termijn / lange termijn |
|---|---|---|---|
| Als werkgever heeft de Groep invloed op de arbeidsomstandigheden van zijn werknemers. Bescherming van arbeids- en mensenrechten tegen onrechtvaardige arbeidsomstandigheden (vrijheid om te werken, vrijheid van vereniging, non-discriminatie, geen dwangarbeid of kinderarbeid) en discriminatie is een belangrijke verantwoordelijkheid als werkgever. Deceuninck zet zich sterk in om deze principes te integreren in de strategie en de dagelijkse werking. Dezelfde normen worden nageleefd in relaties met niet-werknemers. Geen enkel specifiek type activiteit loopt een significant risico op incidenten van gedwongen arbeid of kinderarbeid. |
Positief | Werkelijk | Korte termijn |
| Risico / Kans | Positieve / Negatieve potentiële impact |
Eigen activiteiten / Waardeketen |
|
| Mocht zich toch een incident voordoen, dan kan dit aanzienlijke gevolgen hebben voor de betrokken teamleden en de activiteiten op korte termijn verstoren. Het niet naleven van arbeids en mensenrechtennormen kan ook leiden tot reputatieschade, een lager personeelsbehoud, meer onrust op de werkvloer en juridische sancties. (Risico) |
Negatief | Eigen activiteiten |
Als productiebedrijf heeft de omgang met goederen en machines inherente gevolgen voor de fysieke veiligheid.
Blootstelling aan bewegende machineonderdelen kan verwondingen veroorzaken, zoals snijwonden. Het laden en lossen van goederen kan overbelasting veroorzaken door zwaar tillen en aanrijdingen met voertuigen. Vallen van hoogte kan leiden tot breuken, evenals uitglijden of struikelen door obstakels op de vloer.
Alle werknemers en niet-werknemers op alle locaties van de Groep kunnen de gevolgen ondervinden, naast bezoekers op locatie.
| Positieve / Negatieve impact |
Werkelijke / potentiële impact |
Impact op korte termijn / lange termijn |
|
|---|---|---|---|
| Negatief | Werkelijk | Korte termijn | |
| Positieve / Negatieve potentiële impact |
Eigen activiteiten / Waardeketen |
||
| Negatief | Eigen activiteiten |
Een effectieve veiligheidscultuur en veilige werkomgeving zijn van cruciaal belang om deze gevolgen voor de veiligheid van mensen proactief te beperken. Het is onze vaste ambitie om geen dodelijke of ernstige incidenten te hebben.
Slechte prestaties op het vlak van veiligheid kunnen leiden tot hogere kosten voor gezondheidszorg en verzekeringspremies, onderbreking van de activiteiten, boetes en sancties van regelgevende instanties, verlies van operationele vergunningen, rechtszaken van gewonde werknemers en reputatieschade. (Risico)
Het eigen personeelsbestand bestaat uit mensen in een arbeidsrelatie met Deceuninck ('werknemers'). Nietwerknemers zijn mensen met een contract met de onderneming om arbeid te leveren ('zelfstandigen') of mensen die ter beschikking worden gesteld door ondernemingen die zich voornamelijk bezighouden met tewerkstellingsactiviteiten ('uitzendkrachten'). Daarnaast geldt het gezondheids- en veiligheidsbeleid ook voor aannemers die op locatie werken.
Belangrijke gevolgen zijn niet wijdverspreid, maar gerelateerd aan individuele incidenten (bijvoorbeeld een bedrijfsongeval).
De Groep identificeert geen significante gevolgen voor het personeelsbestand als gevolg van het transitieplan voor het verminderen van de negatieve impact op het milieu en het realiseren van een groenere en klimaatneutrale bedrijfsvoering. Er zijn geen gevolgen voor herstructurering en verlies van werkgelegenheid. Bijscholing van werknemers (bijvoorbeeld om het bewustzijn over energie-efficiëntie in de bedrijfsvoering te vergroten) maakt deel uit van de opleidingsstrategie die door de HR-teams wordt ingezet.
We zijn van mening dat er geen specifieke locaties of activiteiten binnen de Groep zijn met een aanzienlijk risico op gevallen van dwang- en kinderarbeid.
De Groep ontwikkelt inzicht in de manier waarop mensen met bepaalde kenmerken, diegenen die in bepaalde contexten werken of diegenen die bepaalde activiteiten uitvoeren een groter risico lopen om schade op te lopen, door middel van voortdurende betrokkenheid bij werknemers in de bestaande (formele en informele) interacties met werknemers. De informatie die werd verkregen tijdens de dubbele materialiteitsanalyse diende ook als waardevolle input.
Tenzij specifiek vermeld, zijn alle werknemers potentieel onderhevig aan de hierboven beschreven impact, risico's en opportuniteiten.
IRO-1 Beschrijving van de processen voor het identificeren en beoordelen van materiële impact, risico's en opportuniteiten
De materialiteit van huidige en potentiële impact, risico's en opportuniteiten werd onderzocht voor alle locaties en bedrijfsactiviteiten.
Het overleg met belanghebbenden, zoals vermeld in hoofdstuk 4 van het ESRS 2, heeft betrekking op het onderwerp S1. In het DMA-proces is geen extra of specifiek overleg gevoerd met betrokken belanghebbenden.
De Groep streeft ernaar een duurzaam thuis te creëren voor haar mensen en klanten. Deceuninck is er sterk van overtuigd dat dit enkel mogelijk is als iedereen zich houdt aan een reeks principes gebaseerd op de kernwaarden, die het gedrag op dagelijkse basis sturen.
De Groep heeft beleidslijnen geïmplementeerd met betrekking tot mensenrechten, het recht voor werknemers om zich te organiseren, collectieve onderhandelingen, gelijke kansen en non-discriminatie, het verbod op kinderarbeid en het verbod op dwangarbeid. Deze zijn geïnspireerd op extern erkende principes die zijn uiteengezet in de verklaringen van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) over fundamentele principes en rechten op het werk, de richtlijnen van de Verenigde Naties (VN) over bedrijfsleven en mensenrechten en de richtlijnen van de OESO voor multinationale ondernemingen.
De beleidslijnen van de Groep zoals de Gedragscode en het Mensenrechtenbeleid dragen ertoe bij dat iedereen die bij Deceuninck werkt zich gedraagt in overeenstemming met de principes vervat in deze beleidslijnen, met inbegrip van een robuust due diligence systeem.
Het Uitvoerend Management is verantwoordelijk voor het opvolgen of en hoe doeltreffend het beleid in de praktijk wordt gevolgd en brengt hierover verslag uit aan de Raad van Bestuur van de Vennootschap.
De beleidslijnen worden gecommuniceerd naar de werknemers via de HR-afdelingen en zijn beschikbaar op Sharepoint. Ze zijn ook beschikbaar voor externe belanghebbenden via de website van de Groep.
Het beleid is niet gericht op specifieke mensen uit groepen met een verhoogd risico op kwetsbaarheid.
Het Mensenrechtenbeleid van de Groep schetst de belangrijkste doelstellingen voor een eerlijk loon voor de werknemers:
↳ Deceuninck Groep betaalt haar medewerkers op een competitief niveau ten opzichte van de sector en de
↳ Deceuninck Group volgt de toepasselijke wetgeving inzake lonen, werkuren, overuren en voordelen in de landen waar ze actief is, of, bij afwezigheid van dergelijke wetgeving, de internationale arbeidsnormen.
De principes die aan deze doelstellingen ten grondslag liggen, zijn de volgende:
↳ Om de aantrekkelijkheid als werkgever te verhogen, biedt Deceuninck ook een reeks bijkomende voordelen aan. De verloningssystemen worden voortdurend verder ontwikkeld om te voldoen aan de evoluerende
↳ Medewerkers moeten worden beloond voor hun prestaties ten opzichte van vastgestelde competentie- en prestatienormen en doelstellingen. Een hoger prestatieniveau moet resulteren in een grotere beloning.
Deceuninck NV hanteert een remuneratiebeleid dat van toepassing is op de remuneratie van het Executive Team Groep en Regio's. De Groep beloont het managementteam op basis van hun bijdrage aan de lange termijn doelstellingen, duurzaamheid en respect voor de waarden van de Groep. Het Remuneratiebeleid schetst hoe Deceuninck zijn remuneratiebenadering heeft ontwikkeld, rekening houdend met zijn strategie, relevante marktpraktijken en corporate governance vereisten.
Deceuninck ontwikkelt in 2025 het Global Merit Policy voor alle managers en deskundige functies binnen het bedrijf. Het doel is om het bedrijfssucces van de Groep te ondersteunen door te definiëren hoe Deceuninck zijn personeel stimuleert via een eengemaakte globale strategie binnen een allesomvattend kader. Het is belangrijk op te merken dat elke entiteit binnen Deceuninck en het land waarin ze actief is, uniek is. Daarom is de goedkeuring van dit globaal beleid onderworpen aan lokale wetten, die specifieke bepalingen van het beleid kunnen opheffen.
De volgende doelstelling maakt deel uit van het Mensenrechtenbeleid en heeft betrekking op alle werknemers van de Groep:
↳ Deceuninck respecteert het recht van zijn werknemers om lid te worden van een vakbond, om zich al dan niet aan te sluiten bij een vakbond, om zich te laten vertegenwoordigen, om al dan niet collectief te onderhandelen in overeenstemming met de lokale wetgeving en zonder vrees voor represailles, intimidatie of pesterijen. Waar werknemers worden vertegenwoordigd door wettelijk erkende vakbonden, streven we naar een constructieve dialoog met de door hen gekozen vertegenwoordigers en onderhandelen we te goeder trouw met deze
vertegenwoordigers.
Deceuninck gelooft dat de werknemers of hun vertegenwoordigers het recht hebben om tijdig geïnformeerd en geraadpleegd te worden over relevante aangelegenheden, in overeenstemming met de nationale wetgeving en praktijken. De sociale partners worden op regelmatige basis geïnformeerd over het ontwerp en de implementatie van economisch, tewerkstellings- en sociaal beleid in overeenstemming met de nationale praktijken. Ze worden aangemoedigd om te onderhandelen en collectieve overeenkomsten te sluiten.
Er is geen groepsbeleid voor de balans tussen werk en privéleven, maar veel locaties hebben een lokaal beleid. Deceuninck erkent het belang van een sterke band tussen de productieomgeving en alle werknemers. Als productiebedrijf waarderen we de sociale cohesie tussen de verschillende medewerkers en de samenwerking die ontstaat door persoonlijk samen te werken.
Er bestaat geen groepsbeleid inzake opleiding en ontwikkeling, maar veel locaties hebben een lokaal beleid. Deceuninck Group gelooft dat geweldige mensen geweldige resultaten opleveren. Het opleiden en verbeteren van de capaciteiten, vaardigheden en competenties van de werknemers is gebaseerd op de strategische doelstellingen van de Groep, de prestaties van de werknemers en de behoeften inzake loopbaanontwikkeling. Leren en ontwikkelen kan in vele vormen en maten, waaronder on-the-job, online cursussen en in-person training.
De doelstellingen om een inclusieve en diverse werkomgeving te bevorderen waar iedereen gewaardeerd wordt en in staat wordt gesteld om succesvol te zijn, maken deel uit van het Mensenrechtenbeleid en de Gedragscode en gelden voor alle werknemers van de Groep:
Dit Mensenrechtenbeleid is van toepassing op de hele Deceuninck Groep en haar werknemers (met inbegrip van zelfstandigen, uitzendkrachten en gelijkgestelden), en strekt zich uit tot haar zakenpartners. Deceuninck moedigt zijn business partners aan om de principes in dit Beleid na te leven en een gelijkaardig beleid te voeren binnen hun bedrijven.
Het engagement inzake mensenrechten is een kernelement van de Gedragscode. Daarom is het mensenrechtenbeleid opgenomen in de Gedragscode van de Deceuninck Groep.
Deze doelstellingen maken deel uit van het Mensenrechtenbeleid:
Deceuninck erkent het vitale belang van mensenrechten en streeft ernaar om ervoor te zorgen dat hun acties geen negatieve impact hebben op de rechten van een individu, groep of gemeenschap. Deceuninck beschouwt respect voor mensenrechten als een integraal onderdeel van verantwoord ondernemen. Deceuninck engageert zich om nadelige gevolgen voor de mensenrechten die voortvloeien uit of veroorzaakt worden door onze bedrijfsactiviteiten te identificeren, te voorkomen of te beperken vóór of als ze zich voordoen, door middel van due diligence- en mitigatieprocessen op het vlak van mensenrechten.
Het EHS-beleid van de Groep onderstreept de toewijding van de Groep aan veiligheid en benadrukt de kernprincipes voor het creëren van een veilige omgeving voor iedereen.
Mogelijke risico's worden beperkt door actieve betrokkenheid van het management en door werknemers de mogelijkheid te geven om problemen te melden die van invloed zijn op de naleving van mensenrechten. Het management neemt deze zorgen serieus, gesteund door de wettelijke kaders van de landen waar de Groep actief is. Een nultolerantiecultuur wordt afgedwongen via het mensenrechtenbeleid en de gedragscode, die een onderzoeks- en disciplinaire procedure omvat. Overzicht: ↳ Behandeling en opslag van gevaarlijke stoffen
Er zijn verschillende specifieke beleidsregels en procedures van kracht om de materiële impact, risico's en opportuniteiten met betrekking tot gezondheid & veiligheid te beheren, die betrekking hebben op alle werknemers. Het veiligheidsbeleid en de veiligheidsinstructies die voor de werknemers gelden, zijn ook van toepassing op niet-werknemers (aannemers, uitzendkrachten) en bezoekers.
Een veiligheidsbeheersysteem maakt het mogelijk om risico's die voortvloeien uit onze operationele activiteiten te identificeren, te elimineren, te verminderen en te beperken. 100% van onze werknemers is gedekt door een beheersysteem dat gebaseerd is op wettelijke vereisten of een erkende norm.
De Groep geeft prioriteit aan veiligheid door middel van onze '10 Gouden Regels', een reeks op gedrag gebaseerde veiligheidsprincipes die essentieel zijn voor het handhaven van een veilige en gezonde werkomgeving. Deze regels, die in 2023 zijn geïntroduceerd, vormen een kernonderdeel van het veiligheidsbeleid en vormen een leidraad voor iedereen om een cultuur van veiligheid op de werkplek te bevorderen.
De Groep moedigt haar werknemers aan om hun mening en zorgen over de impact kenbaar te maken. Hiertoe werden engagementenquêtes, contact met de vertrouwenspersonen, gesprekken tijdens prestatiebeoordelingen en een klokkenluidersregeling opgezet.
In de Groep zijn betrokkenheid en empowerment van het grootste belang. Empowerment, een van onze kernwaarden, stelt werknemers in staat om verantwoordelijkheid te nemen en op te treden als ondernemers. Dit cultiveert vertrouwen, een andere kernwaarde van de Groep, en bevordert samenwerking en betrokkenheid binnen de hele organisatie. Onze bedrijfscultuur is gebaseerd op drie kernwaarden: Vertrouwen, topprestaties en empowerment. Deze waarden zijn verankerd in de Gedragscode, die als leidraad dient voor alle werknemers.
De klokkenluidersregeling stelt werknemers en externe partijen in staat om schendingen van de Gedragscode, intern beleid, wet- en regelgeving op vertrouwelijke wijze te melden buiten hun directe managementrapporteringslijnen. Het is van toepassing op alle wereldwijde activiteiten en is ontworpen om te voldoen aan Deceuninck's governance verplichtingen onder lokale wetten en internationale best practices. Medewerkers worden aangemoedigd om ongewone activiteiten of bezorgdheden over mogelijke schendingen te melden via de klokkenluidersprocedure of andere gepaste kanalen. Hun waakzaamheid is cruciaal voor het handhaven van hoge ethische gedragsnormen. Medewerkers kunnen een training over de Gedragscode volgen.
Daarnaast zijn de volgende mechanismen ingesteld om zorgen over onwettig gedrag of handelingen die in strijd zijn met de Gedragscode en het Mensenrechtenbeleid te identificeren, te rapporteren en te onderzoeken:
De verantwoordelijkheid ligt bij de Group General Counsel in samenwerking met de Group CHRO.
Betrokkenheid van werknemers wordt gemeten door middel van jaarlijkse onderzoeken naar de betrokkenheid van werknemers met tevredenheidsscores. De onderzoeken worden op regionaal niveau georganiseerd. Een team van vrijwilligers van alle niveaus van het bedrijf beoordeelt de feedback uit de enquêtes. Zij initiëren gerichte verbeteringen en vervolgacties om eventuele tekortkomingen aan te pakken. Deze acties worden vervolgens gecommuniceerd naar het voltallige personeel.
In landen met werknemersvertegenwoordiging worden formele sessies gehouden om werknemers te betrekken bij discussies over mogelijke gevolgen en om hun inzichten te verzamelen.
De verantwoordelijkheid ligt bij de CHRO. De analyse en mogelijke acties worden gedeeld met het Uitvoerend Management. Zij fungeren als klankbord voor feedback en nemen verantwoordelijkheid voor de engagementresultaten van hun team en leiden het team naar een grotere betrokkenheid.
Daarnaast worden binnen de Groep de volgende initiatieven genomen om open communicatie en actieve betrokkenheid bij alle medewerkers te bevorderen:
↳ captaintafels waar werknemers worden uitgenodigd om hun ervaringen te delen, vragen te stellen en ideeën/
↳ twee keer per jaar nodigen de CEO en de CFO van de Groep het senior management uit om deel te nemen aan een online vergadering naar aanleiding van de financiële nieuwsberichten. Ze delen informatie over de prestaties en de te ondernemen acties van Group Deceuninck en beantwoorden de gestelde vragen. De
De verantwoordelijkheid ligt bij het Uitvoerend Management.
In alle productievestigingen bestaan er werknemersvertegenwoordigingsraden voor veiligheid en preventie op het werk. Deze gezamenlijke organen van het management en de werknemers hebben als taak de veiligheid en gezondheid te bevorderen en de risico's op de werkplek te beperken. De commissies adviseren over preventieve maatregelen, evalueren de arbeidsomstandigheden, onderzoeken incidenten en zorgen ervoor dat de voorschriften worden nageleefd.
De effectiviteit van de betrokkenheid wordt gecontroleerd en gemeten door middel van deelname aan enquêtes, met als doel de deelname jaar na jaar te verhogen. Het doel is om de deelname jaar na jaar te verhogen.
De mechanismen voor het kunnen melden van incidenten (zie S 1-2) worden uiteengezet op het intranet en gecommuniceerd aan alle werknemers via trainingssessies, informatiemateriaal en posters.
Ongeacht het meldingsmechanisme of de ernstgraad, neemt Deceuninck Group alle incidenten altijd ernstig en behandelt het gevallen vertrouwelijk en met zorg, rekening houdend met de privacy en behoeften van alle partijen.
Afhankelijk van de aard van het geval wordt een onderzoek gestart door Compliance Officer of HR in nauwe samenwerking met de relevante verantwoordelijke afdeling(en).
Toegang tot rechtsmiddelen zorgt voor bescherming van individuen en stelt hen in staat om steun te zoeken wanneer hun rechten zijn geschonden. Werknemers die te maken krijgen met pesterijen, discriminatie of intimidatie hebben toegang tot rechtsmiddelen die zorgen voor eerlijkheid, rechtvaardigheid en bescherming van individuen. Elk gemeld incident wordt grondig onderzocht en de Groep implementeert passende corrigerende en preventieve maatregelen op basis van de bevindingen van het onderzoek. De Groep pakt negatieve effecten aan op een manier die past bij de specifieke kenmerken van elk geval. Dit kan resulteren in disciplinaire maatregelen en/of individuele ondersteuning van de betrokkenen.
Het interne toezicht op de effectiviteit van de processen en de aan de orde gestelde kwesties ligt bij de lokale HR-afdeling onder verantwoordelijkheid van de CHRO van de Groep. Wanneer kwesties aan de orde worden gesteld via het klokkenluiderbeleid, ligt de verantwoordelijkheid bij de Compliance Officer. Interne controle vindt plaats door analyse van de gemelde incidenten. Door meldingen van klokkenluiders aan te moedigen en te faciliteren, zorgen we ervoor dat problemen direct worden aangepakt.
In overeenstemming met het veiligheidsbeleid van de Groep melden werknemers onveilige situaties en nemen ze maatregelen om deze onmiddellijk te verhelpen. Incidenten en bijna-ongelukken worden gerapporteerd aan de lokale EHS-managers. Zij houden toezicht op de implementatie en actualisering van het beleid en de procedures. De EHS-managers hebben een directe rapportagelijn naar het regionale management. De veiligheidsprestaties worden elke maand beoordeeld door de veiligheidsmanagers en het regionale management. Veiligheidsrisico's worden beoordeeld na een incident of bijna-ongeluk en na een verandering van procedure, materiaal of machine. De risicobeoordelingsrapporten bevatten risico's, verzuimdagen, oorzaken en corrigerende en preventieve maatregelen.
De doeltreffendheid van de acties wordt bijgehouden door een voortdurende beoordeling van de prestaties via de meetgegevens en de hierboven beschreven feedback-/betrokkenheidsmechanismen. Daarnaast zijn de jaarlijkse Together Ahead Dialogues met de werknemers bedoeld om terug te blikken op het afgelopen jaar en vooruit te kijken naar het nieuwe jaar. Dit levert informatie op om contact te maken met ons personeelsbestand en de retentie op de voet te volgen.
In 2024 heeft de Groep wereldwijde wervingsstrategieën ontwikkeld om toptalent aan te trekken en te behouden in een concurrerend landschap. We gebruiken verschillende kanalen om in contact te komen met het juiste talent. Een belangrijk kanaal is ons eigen talent, dus we promoten vacatures zoveel mogelijk intern. Een cruciaal element van onze strategie is employer branding, wat wordt benadrukt door de sponsoring van de Alpecin-Deceuninck wielerploeg. De gesponsorde wielerploegen en individuen belichamen hard werk, topprestaties, vastberadenheid en passie en dienen als inspirerende en motiverende content voor interne communicatie.
De salarisstructuren worden herzien om ervoor te zorgen dat we concurrerend blijven met de markten waarin de Groep actief is. Door het gebruik van arbeidsmarktonderzoeken en benchmarking zijn we in staat om de concurrentiekracht van onze salarisstructuur ten opzichte van de markt te bepalen. In 2024 zijn we samen met een externe partij begonnen met een wereldwijde Compensation & Benefits 'Comp & Ben' oefening. De ambitie is om de tool geleidelijk wereldwijd uit te rollen. De training voor de eerste stap (afstemming, standaardisatie van functiebeschrijvingen en inschaling) is in 2024 afgerond.
De Groep implementeert het 'Comp & Ben'-initiatief, met als doel een betrouwbaar en gestructureerd salariskader voor alle werknemers wereldwijd tegen medio 2026. Als onderdeel van dit initiatief zal de bonusstructuur worden herzien en bijgewerkt om een eerlijk en prestatiegericht beloningssysteem te garanderen. Het doel is om werknemers te erkennen en te stimuleren op basis van hun prestaties en overeenstemming met vooraf gedefinieerde competentie- en prestatienormen. Een hoger prestatieniveau zal direct gekoppeld zijn aan grotere beloningen, waardoor een cultuur van uitmuntendheid en verantwoordelijkheid wordt versterkt.
In 2024 hebben we de sociale dialoog met de werknemers uitgebreid naar alle landen waar Deceuninck aanwezig is, ook de locaties zonder personeelsvertegenwoordiging via vakbonden. De Groep zorgt voor dialoog en open communicatie. Dit wordt gemeten via jaarlijkse tevredenheidsenquêtes, met tevredenheidsscores en weergave van meningen en suggesties. Deze dialogen stellen de werknemers in staat om nieuwe ideeën en suggesties voor verbeteringen voor te stellen.
Het doel is om deze dialogen in 2025 voort te zetten en te versterken. Door open communicatie en samenwerking aan te moedigen via de uitkomsten van de onderzoeken en prestatiebeoordelingen, wil de Groep effectiever sterkere relaties opbouwen.
Er werden inspanningen geleverd om een gezonde levensstijl en een evenwichtige dynamiek tussen werk en privéleven aan te moedigen. Er waren maandelijkse welzijnsthema's in Europese vestigingen ('in beweging', zorg, gezonde voeding...), in onze Belgische vestigingen werd gratis soep geïntroduceerd. Wanneer werknemers of hun naaste familieleden te maken krijgen met uitzonderlijke, ernstige gezondheids- of economische problemen, steunen we hen bovendien via solidariteitsacties of door waar mogelijk de nodige hulp te bieden.
In 2025 zal het welzijnsprogramma worden versterkt met activiteiten om de sociale omgeving te verrijken en het welzijn van onze werknemers te verbeteren.
Het online leer- en opleidingsplatform Udemy, geïntroduceerd in 2023, werd verder geïmplementeerd en opgenomen in de Groep. Dit platform biedt een breed scala aan online trainingen, variërend van communicatie, duurzaamheid, IT, financiën, people management, taal tot persoonlijke ontwikkeling op verschillende niveaus.
In 2025 zal de toegang tot het Udemy-platform verder worden uitgebreid binnen de Groep om het gebruik ervan en de bijbehorende trainingsuren te vergroten.
In verschillende vestigingen worden taallessen voor anderstaligen gegeven. Deze stellen hen in staat om hun integratie in het bedrijf en de maatschappij te versnellen. Ook hebben taallessen voor managers de communicatie met hun nieuwe medewerkers vergemakkelijkt.
Deceuninck engageert zich om een diverse en inclusieve organisatie te worden. Om dit te bereiken, zullen we prioriteit geven aan diversiteit en inclusie in al onze entiteiten. We zullen diversiteit op de agenda zetten en blijven zorgen voor diversiteit tijdens het hele wervings- en promotieproces.
In 2024 bleven we het bewustzijn verhogen om nooit toegevingen te doen op het vlak van veiligheid.
Er werd een nieuw programma gelanceerd om Behavior Based Observation Tours te installeren in de vestigingen die dit formeel nog niet hadden. De rondleidingen moedigen een proactieve aanpak aan om onveilig gedrag te identificeren en te corrigeren voordat er incidenten plaatsvinden, waardoor een veiligheidscultuur van voortdurende verbetering wordt gestimuleerd. Door werknemers actief te betrekken bij veiligheidspraktijken, stimuleren deze rondleidingen de persoonlijke verantwoordelijkheid voor veiligheid.
Er werd opleiding georganiseerd over veiligheidsprioriteiten en goede praktijken. De opleiding behandelt onder andere het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen, de omgang met en opslag van chemicaliën, veilige werkpraktijken en noodprocedures en updates van de regelgeving.
Sinds 2023 organiseren we jaarlijks een wereldwijde Dag van de Veiligheid. Deze dag brengt de belangrijke boodschap over dat veiligheid ieders verantwoordelijkheid is. Prioritaire onderwerpen in 2024 waren voorbereiding en reactie op noodsituaties (bijvoorbeeld: eerste hulp, brandveiligheid en evacuatie).
In 2025 zetten we onze inspanningen om een veiligheidscultuur te verankeren voort. Om de veiligheidsprestaties in de toekomst verder te verbeteren, blijft het van cruciaal belang om veilig gedrag te verankeren in de mentaliteit van alle mensen op elk moment, om een mentaliteit te bevorderen waarin alle mensen verantwoordelijkheid nemen voor de veiligheid van het collectief: voortdurende preventieve aandacht, benoemen van onveilig gedrag en de juiste initiatieven nemen bij het signaleren van potentieel onveilige situaties. We blijven proactief communiceren over veiligheid om ervoor te zorgen dat iedereen begrijpt hoe cruciaal het is. We zullen het programma van veiligheidsobservatietours versterken.
Alle nieuwe bedienden volgen een verplichte training over de Gedragscode waarin de principes voor het voorkomen en herstellen van negatieve gevolgen worden uiteengezet. Van de medewerkers wordt verwacht dat ze deze kennis toepassen in hun dagelijkse taken en verantwoordelijkheden bij Deceuninck. De gerapporteerde incidenten werden adequaat aangepakt tijdens de daartoe voorziene procedures.
In 2025 zijn we van plan een Refresher Compliance Course aan te bieden om ervoor te zorgen dat alle bedienden op de hoogte blijven van ons beleid en onze procedures. Zie ESRS G1 Bestuur
Om ervoor te zorgen dat onze bedrijfspraktijken geen materiële negatieve gevolgen hebben voor het personeel, hebben we beleid en processen geïmplementeerd (zie S1.2 & S1.3) in alle onderdelen van de organisatie (inclusief inkoop, verkoop en gegevensgebruik). We geven prioriteit aan een eerlijke behandeling van werknemers in prestatiegerelateerde functies om overmatige druk te voorkomen die een negatieve invloed op hen zou kunnen hebben. Wat betreft het gebruik van gegevens houden we ons strikt aan de GDPR om misbruik van werknemersgegevens te voorkomen. Zie ESRS S4 Consumenten en eindgebruikers Over het algemeen streven we naar een evenwicht tussen zakelijke doelstellingen en onze verantwoordelijkheid om een eerlijke en ondersteunende werkomgeving te handhaven.
Aanzienlijke financiële middelen toegewezen aan het beheer van materiële gevolgen:
↳ 1.715.000 euro werd geïnvesteerd als CapEx in structurele verbeteringen van de veiligheidsomstandigheden.
↳ 592.000 euro werd besteed aan OpEx voor opleiding. Zie geconsolideerde winst-en-verliesrekening
S1-5 Doelstellingen met betrekking tot impact, risico's en opportuniteiten
De Groep beschikt niet over groepsbrede doelstellingen met betrekking tot de hierboven genoemde onderwerpen. We willen ons voortdurend ontwikkelen door de hierboven beschreven acties uit te voeren. De effectiviteit van het beleid en de acties wordt bijgehouden op basis van prestaties, door beoordeling van de indicatoren en via de hierboven beschreven betrokkenheidmechanismen. Er zijn op dit moment geen plannen om kwantitatieve doelstellingen te definiëren.
Een groepsdoelstelling is ontwikkeld in de context van een Sustainability Linked Loan in 2022. Op basis van de prestaties in 2021 wordt een jaarlijkse prestatieverbetering voorzien. Het doel voor 2024 was om een percentage van 14,5 te bereiken voor te registreren werkgerelateerde ongevallen, dit is bereikt. Het doel voor 2025 is om 13,8 te bereiken.
Daarnaast heeft elke productielocatie van de Groep specifieke jaarlijkse doelen gesteld voor frequentie en ernst, ontwikkeld in nauw overleg met EHS-verantwoordelijken en werknemersvertegenwoordigers en gericht op een jaarlijkse verbetering.
| Geslacht: aantal werknemers (headcount) | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Mannelijk | 3.126 | 3.240 |
| Vrouwelijk | 593 | 598 |
| Totaal werknemers | 3.719 | 3.838 |
| Aantal werknemers per contracttype per geslacht (headcount) |
2024 | 2023 | ||||
|---|---|---|---|---|---|---|
| Vrouw | Man | Totaal | Vrouw | Man | Totaal | |
| Aantal werknemers | 593 | 3.126 | 3.719 | 598 | 3.240 | 3.838 |
| Aantal vaste werknemers | 512 | 2.674 | 3.186 | 521 | 2.671 | 3.192 |
| Aantal tijdelijke werknemers | 81 | 452 | 533 | 77 | 569 | 646 |
| Aantal werknemers per type contract, uitgesplitst naar regio (headcount) |
2024 | 2023 | ||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Europa | Turkije & Emerging Markets |
Noord Amerika |
Totaal | Europa | Turkije & Emerging Markets |
Noord Amerika |
Totaal | |
| Aantal werknemers | 1.917 | 1.274 | 528 | 3.719 | 1.986 | 1.280 | 572 | 3.838 |
| Aantal vaste werknemers | 1.842 | 817 | 527 | 3.186 | 1.900 | 725 | 567 | 3.192 |
| Aantal tijdelijke werknemers | 75 | 457 | 1 | 533 | 86 | 555 | 5 | 646 |
| Aantal werknemers: uitsplitsing per land > 50 werknemers | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| België | 613 | 638 |
| Colombia | 82 | 83 |
| Kroatië | 138 | 156 |
| Frankrijk | 139 | 128 |
| Duitsland | 168 | 243 |
| Noord-Amerika | 528 | 572 |
| Polen | 429 | 400 |
| Rusland | 157 | 148 |
| Spanje | 63 | 61 |
| Turkije | 1.122 | 1.117 |
| Verenigd Koninkrijk | 150 | 150 |
| Behoud van werknemers | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Aantal vrouwelijke werknemers die het bedrijf hebben verlaten | 134 | N/A |
| Aantal mannelijke werknemers die het bedrijf hebben verlaten | 635 | N/A |
| Totaal aantal werknemers die het bedrijf hebben verlaten | 768 | N/A |
| Personeelsverloop | 24% | N/A |
Het aantal werknemers (headcount) volgens de vermelde uitsplitsingen is het aantal werknemers op 31 december in het verslagjaar. Het type arbeidsovereenkomst, geslacht en de regio zijn gebaseerd op registraties in de HRsystemen van de Groep.
Het aantal werknemers dat het bedrijf heeft verlaten is het aantal werknemers dat de organisatie vrijwillig heeft verlaten of als gevolg van ontslag, pensionering of overlijden terwijl ze in dienst waren gedurende het jaar, gebaseerd op registraties in de HR-systemen van de Groep.
Het totale personeelsverloop wordt berekend op basis van het gemiddelde aantal werknemers en het aantal werknemers dat het bedrijf gedurende het jaar heeft verlaten.
De Groep is actief in 4 landen waar werknemersvertegenwoordiging van kracht is. In deze gevallen zijn alle werknemers gedekt. Buiten de EER valt geen van de werknemers onder een werknemersvertegenwoordiging. In totaal valt 26% van de werknemers van de Groep onder een werknemersvertegenwoordiging.
| Dekking van werknemers door een collectieve arbeidsovereenkomst: uitsplitsing per land > 50 werknemers |
2024 | 2023 |
|---|---|---|
| België | 100% | 100% |
| Frankrijk | 100% | 100% |
| Kroatië | 100% | 100% |
| Spanje | 100% | 100% |
De Groep is actief in 4 landen waar de werknemers worden vertegenwoordigd door een ondernemingsraad. In deze gevallen zijn alle werknemers gedekt. Buiten de EER valt geen van de werknemers onder een werknemersvertegenwoordiging. In totaal valt 33% van de werknemers van de Groep onder een collectieve arbeidsovereenkomst.
Geen vertegenwoordiging door een Europese Ondernemingsraad (EOR), een Societas Europaea (SE) Ondernemingsraad of een Societas Cooperativa Europaea (SCE) Ondernemingsraad.
| Dekking van werknemers door een werknemersvertegenwoordiging: uitsplitsing per land > 50 werknemers |
2024 | 2023 |
|---|---|---|
| België | 100% | 100% |
| Frankrijk | 100% | 100% |
| Polen | 100% | 100% |
| Spanje | 100% | 100% |
| Verdeling mannen en vrouwen in topmanagement | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Vrouwelijk topmanagement (FTE) | 9 | N/A |
| Mannelijk topmanagement (FTE) | 43 | N/A |
| Vrouwelijk topmanagement (FTE) | 17% | N/A |
| Mannelijk topmanagement (FTE) | 83% | N/A |
Het topmanagement wordt gedefinieerd als het senior management, twee niveaus onder de Raad van Bestuur.
| Verdeling naar leeftijd | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Vast en tijdelijk contract FTE <= 29 jaar | 671 | N/A |
| Vast en tijdelijk contract FTE<= 30-49 jaar | 2.109 | N/A |
| Vast en tijdelijk contract FTE >=50 jaar | 907 | N/A |
Alle werknemers van de Groep ontvangen een leefbaar loon, in overeenstemming met de toepasselijke benchmarks van de internationale of nationale wetgeving.
| Gezondheid en veiligheid | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Percentage van het personeel dat onder het gezondheids- en veiligheidsbeheersysteem van de onderneming valt, gebaseerd op wettelijke vereisten en/of erkende normen of richtlijnen |
100% | 100% |
| Aantal geregistreerde arbeidsongevallen* | 79 | 74 |
| Percentage geregistreerde arbeidsongevallen | 11,5 | 10,8 |
| Aantal sterfgevallen als gevolg van werkgerelateerd letsel en beroepsziekten | 0 | 0 |
* Berekend op basis van 1.000.000 gewerkte uren
De gegevens worden maandelijks verzameld door de lokale EHS-verantwoordelijken. Ze worden ook gedeeld met de regionale en Group managementteams, naast een diepgaande analyse door de community van EHSmanagers.
In 2024 is er een verslechtering merkbaar in de prestaties van het aantal te registreren arbeidsongevallen op groepsniveau. Door de start van een nieuwe activiteit in een fabriek van de Groep deden zich op die locatie meer ongevallen voor. Verder hebben we geen specifieke oorzaken geïdentificeerd die verder gaan dan de algemene risico's die hierboven zijn beschreven. De Groep blijft zich inzetten om het beleid en de acties in 2025 verder uit te voeren om deze trend aan te pakken en te keren, in lijn met de betere prestaties in 2023 en 2022.
De veiligheidscijfers zijn beperkt tot de entiteiten en productiefaciliteiten van de Groep in de volgende landen (in alfabetische volgorde): België, Colombia, Chili, Kroatië, Frankrijk, Duitsland, Polen, Rusland, Spanje, Turkije, Verenigd Koninkrijk, Verenigde Staten. Als gevolg van de DMA zijn locaties met louter magazijnen en/of verkoopkantoren niet materieel en daarom uitgesloten. Zie 2.1 Wie we zijn (Operationele en commerciële voetafdruk)
Al onze werknemers hebben het recht om verlof op te nemen om gezinsredenen, in overeenstemming met de geldende internationale of nationale wettelijke kaders.
S1-16 Beloningsmaatstaven
| Beloning | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Loonkloof man-vrouw | -4,0% | N/A |
| Totale jaarlijkse beloningsverschil in EUR | 38,3 | N/A |
De loonkloof tussen mannen en vrouwen wordt berekend als het verschil tussen de gemiddelde jaarlijkse totale beloning van vrouwelijke en mannelijke werknemers, uitgedrukt als percentage van de gemiddelde jaarlijkse totale beloning van mannelijke werknemers. Desgevolgend, is de gemiddelde verloning van vrouwelijke medewerkers 4% hoger dan die van mannelijke medewerkers.
De jaarlijkse totale beloningsratio wordt berekend door de jaarlijkse totale beloning van de hoogst betaalde werknemer in de Groep te vergelijken met de jaarlijkse mediane totale beloning van de rest van de eigen werknemers.
De berekeningen zijn gebaseerd op het aantal werknemers en de totale jaarlijkse beloning op 31 december in het verslagjaar.
| Geregistreerde incidenten en klachten | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Totaal aantal discriminatie-gerelateerde incidenten | 15 | N/A |
| Totaal aantal ingediende klachten | 43 | N/A |
| Totaal bedrag aan boetes, straffen en schadevergoedingen als gevolg van de incidenten en klachten |
0 | 0 |
De onderstaande klachten en incidenten zijn ingediend door het eigen personeel en hebben te maken met gedrag dat niet in lijn is met de principes zoals beschreven in de Gedragscode van de Groep. Ze kunnen niet worden beschouwd als ernstige gevolgen voor de mensenrechten. De klachten zijn ingediend via de kanalen die werknemers ter beschikking staan om hun bezorgdheid te uiten. Incidenten worden gedefinieerd als klachten die hebben geleid tot specifieke acties na een onderzoek.
Bij het aankopen van grondstoffen en andere producten is er een intrinsieke invloed op de sociale omstandigheden van werknemers in de waardeketen. Potentiële negatieve gevolgen doen zich vooral voor bij leveranciers die produceren in regio's met een zwakke arbeidsbescherming.
Bescherming van arbeids- en mensenrechten in de waardeketen omvat het voorkomen en aanpakken van verschillende vormen van uitbuiting en discriminatie (zoals het garanderen van eerlijke lonen, het bevorderen van gelijkheid, het voorkomen van geweld, het uitbannen van dwang- en kinderarbeid, het bestrijden van mensenhandel, het recht op vrijheid van vereniging, jaarlijks betaald verlof en een veilige omgeving).
| Positieve / Negatieve impact |
Werkelijke / potentiële impact |
Impact op korte termijn / lange termijn |
|
|---|---|---|---|
| Positief / Negatief | Potentieel | Korte termijn | |
| Negatief | Potentieel | Middellange termijn |
|
| Positieve / Negatieve potentiële impact |
Eigen activiteiten / waardeketen |
||
| Negatief | (Upstream) | ||
| Negatief | waardeketen |
Elke associatie met arbeidsrechtenschendingen kan leiden tot publieke kritiek, verlies van consumentenvertrouwen en financiële sancties. Dergelijke controverses zouden de huidige bezorgdheid over de milieu-impact van kunststoffen kunnen versterken en een negatieve perceptie van de industrie kunnen creëren.
Regelgevende instanties, zoals die in het kader van de CSDD van de EU, zullen steeds meer transparantie en ethische praktijken in de hele waardeketen eisen. Naleving zal leiden tot hogere kosten, bijvoorbeeld voor audits bij leveranciers. Niet-naleving kan leiden tot boetes of sancties.
Afgezien van het duidelijke verband tussen aankoop en de gevolgen voor de waardeketen, is er geen direct verband tussen de mogelijke gevolgen voor werknemers in de waardeketen en het bedrijfsmodel van de Groep.
De werknemers in de waardeketen die een wezenlijke invloed ondervinden van de aankoopbeslissingen van de Groep zijn werknemers in de upstream waardeketen, met name degenen die betrokken zijn bij de productie van grondstoffen en de winning van grondstoffen. Ook werknemers die betrokken zijn bij inkomende en uitgaande logistiek kunnen worden beïnvloed.
Potentiële negatieve gevolgen zullen waarschijnlijk eerder in verband worden gebracht met leveranciers die productiefaciliteiten hebben in landen waar het risico op dergelijke gevolgen groter is. In overeenstemming met de OESO-richtlijnen worden landenrisicofactoren beïnvloed door regelgevingsrisico's (bijv. harmonisatie met internationale verdragen), bestuurspraktijken (bijv. intensiteit van inspecties, rechtsstaat, mate van corruptie), sociaaleconomische context (bijv. armoede, opleidingsniveau, kwetsbaarheid en discriminatie van bepaalde bevolkingsgroepen) en politieke context (bijv. conflicten).
De overgrote meerderheid van de leveranciers van grondstoffen en logistieke diensten van de Groep bevindt zich in landen met goede arbeidsrechten. PVC-hars en -additieven worden meestal geproduceerd in de buurt van de productielocaties van de Groep.
De PVC-industrie wordt niet beschouwd als een sector met een hoog risico op mensenrechtenschendingen.
Daarom kunnen we concluderen dat materiële negatieve effecten niet wijdverspreid zijn. Bovendien hebben we geen aanwijzingen dat zich materiële negatieve gevolgen voordoen in de toeleveringsketen.
Op basis van beschikbare reasearch van de PVC-industrie en feedback van belanghebbenden tijdens de materialiteitsbeoordeling, hebben we geen aanwijzingen gevonden dat specifieke categorieën werknemers verhoogde risico's lopen.
IRO-1 Beschrijving van de processen voor het identificeren en beoordelen van wezenlijke impact, risico's en opportuniteiten
De materialiteit van werkelijke en potentiële impact, risico's en opportuniteiten is onderzocht voor alle locaties en bedrijfsactiviteiten.
De raadplegingen van belanghebbenden, zoals vermeld in hoofdstuk 4 van het ESRS 2, hebben betrekking op het onderwerp G1. Er werden geen bijkomende of specifieke raadplegingen gehouden met betrokken gemeenschappen in het DMA-proces.
We verwachten van onze leveranciers en onderaannemers dat ze dezelfde ethische normen hanteren als wij. De verwachtingen ten aanzien van leveranciers op het gebied van ethiek en mensenrechten zijn vastgelegd in de Gedragscode voor Leveranciers. De Gedragscode beschrijft onze minimumverwachtingen op het gebied van leveranciersnormen, waaronder gezondheid en veiligheid, arbeidspraktijken en mensenrechten, kinderarbeid, milieubescherming, ethiek en eerlijke bedrijfspraktijken en vrijheid van vereniging en collectieve onderhandelingen.
De Gedragscode voor leveranciers is voor het laatst bijgewerkt in 2023. De Gedragscode is beschikbaar op het intranet en de website van de Groep. Het beleid heeft betrekking op alle werknemers in de waardeketen en is niet gericht op specifieke groepen werknemers in de waardeketen.
De Gedragscode voor leveranciers verbiedt expliciet kinderarbeid en verwijst indirect naar het verbod op mensenhandel, dwangarbeid of verplichte arbeid.
De principes in de Gedragscode voor Leveranciers komen overeen met internationaal erkende instrumenten die relevant zijn voor werknemers in de waardeketen, waaronder de VN-richtlijnen voor bedrijven en mensenrechten en de IAO-verklaringen over fundamentele principes en rechten op het werk.
Alle directe materiaalleveranciers en indirecte leveranciers zijn verplicht om onze Gedragscode voor Leveranciers te ondertekenen. Dit is verankerd in het aankoopbeleid, aangezien er geen nieuwe leverancier kan worden aangesteld zonder dat er een ondertekende Gedragscode beschikbaar is.
Leveranciers kunnen hun eigen Gedragscode voorleggen, die Deceuninck controleert om er zeker van te zijn dat de principes ervan overeenstemmen met en voldoen aan de principes die zijn uiteengezet in onze Gedragscode voor leveranciers.
In 2023 werd een risicoanalyse uitgevoerd op basis van het land van productie van de Tier 1-leveranciers van de Groep. Landen werden ingedeeld in 4 niveaus: van niveau D (zeer slechte arbeidsrechten) tot A (goede arbeidsrechten). De basis voor de landenanalyse is de ESG-landenrisicoanalyse van ISS, getoetst aan de Global Labor Rights Index van de Wage Indicator Foundation en de identificatie van het governancerisico van Amfori.
83% van de leveranciers is gevestigd in landen met zeer goede of goede arbeidsrechten en wordt dus beschouwd als een laag risico voor de Groep. 16% van de leveranciers is gevestigd in landen met lage of zeer lage arbeidsrechten en wordt dus beschouwd als een hoog risico voor de Groep. Een handvol van deze leveranciers bevindt zich in landen in Zuidoost-Azië. De meeste risicolanden bevinden zich in Oost-Europa en Turkije.
De Groep beoordeelt de potentiële blootstelling aan risico's met betrekking tot mensenrechten als laag. Daarom zijn er nog geen aanvullende due diligence-mechanismen geïmplementeerd.
Maatregelen om de impact op mensenrechten aan te pakken zijn:
↳ Implementeren van klachtenmechanismen voor belanghebbenden (bijv. werknemers, gemeenschappen en
↳ Een voortdurende dialoog onderhouden met leveranciers als onderdeel van aankoopprocessen ↳ In het geval van een negatieve impact, samenwerken met lokale en internationale autoriteiten en betrokken
De Groep heeft geen proces vastgesteld voor het betrekken van werknemers in de waardeketen. De aanpak zal worden ontwikkeld in overeenstemming met de EU-richtlijn Corporate Sustainability Due Diligence (CSDD).
S2-3 Herstelprocessen voor negatieve impacts en kanalen voor werknemers in de waardeketen om zorgen kenbaar te maken
Er is geen kanaal beschikbaar voor het uiten van zorgen op de werkplek van werknemers in de waardeketen.
S2-4 Acteren op materiële impacts op werknemers in de waardeketen, en benaderingen om wat betreft werknemers in de waardeketen materiële risico's te beheersen en materiële kansen te benutten, en de effectiviteit van die maatregelen
De aankoopteams in onze belangrijkste regio's hebben in 2024 actie ondernomen om ervoor te zorgen dat meer leveranciers de Gedragscode voor Leveranciers aanvaarden en om de mate van naleving door de Groep te verbeteren.
Met de ondertekening van de Gedragscode voor leveranciers wil de Groep een cultuur van voortdurende verbetering bij leveranciers stimuleren. De gedragscode legt verwachtingen vast voor ethische, sociale en milieunormen en dient als preventieve actie en vroegtijdige opsporing van mogelijke niet-naleving.
De naleving van de gedragscode door de leveranciers wordt gecontroleerd, waarbij de focus ligt op grote leveranciers. Dit kan helpen bij het identificeren van mogelijke negatieve gevolgen binnen de toeleveringsketen. Tot nu toe hebben geen grote leveranciers zich verzet tegen ondertekening van het document. We hebben gesprekken gevoerd met enkele (kleinere) leveranciers om het belang ervan uit te leggen.
Als blijkt dat een leverancier het beleid niet naleeft, kunnen de volgende stappen worden genomen:
De effectiviteit wordt bijgehouden door middel van de follow-up van de indicator: Percentage van de uitgaven dat valt onder de ondertekende gedragscode voor leveranciers. In 2024 is 86% van de uitgaven gedekt. Dit is een stijging ten opzichte van 2023.
Er zijn geen andere acties ondernomen of gepland om materiële negatieve gevolgen voor werknemers in de waardeketen te voorkomen of te beperken.
Er zijn geen (ernstige) mensenrechtenkwesties en -incidenten gemeld die verband houden met de upstream- en downstreamwaardeketen.
Er zijn geen speciale middelen toegewezen aan het beheren van de gevolgen voor mensenrechten, afgezien van de inspanningen van de aankoopteams om ervoor te zorgen dat leveranciers zich houden aan de gedragscode voor leveranciers.
De Groep zal de aanpak van risicobeoordeling en screening versterken in lijn met de aankomende EU-richtlijn Corporate Sustainability Due Diligence (CSDD). Op basis van de huidige omvang en omzet moet de gedragscode in juli 2028 worden nageleefd.
In de aanloop naar de inwerkingtreding van de CSDD zal de Groep zich blijven inspannen om een extra aantal leveranciers de Gedragscode te laten ondertekenen.
Er zijn geen directe afspraken gemaakt met belanghebbenden in de waardeketen om het doel te bepalen, de prestaties te volgen en verbeteringen te identificeren. Er is geen extra CapEx of OpEx voorzien om dit doel te bereiken.
De verantwoordelijkheid voor deze doelstellingen ligt bij de aankoopteams samen met de Group General Counsel en de Group Sustainability Manager.
| Impact | Positieve / Negatieve impact |
Werkelijke / potentiële impact |
Impact op korte termijn / lange termijn |
|---|---|---|---|
| De kernactiviteit van de Groep is niet de verwerking van persoonlijke gegevens. Via onze activiteiten worden echter wel persoonlijke gegevens van onze werknemers verwerkt, en in mindere mate ook persoonlijke gegevens van leveranciers, klanten en eindgebruikers. Het is belangrijk om ongeoorloofde toegang, diefstal of openbaarmaking van vertrouwelijke informatie te voorkomen, waarbij zowel de privacy van het individu als de bedrijfsgeheimen worden beschermd. De gevolgen zouden gekoppeld zijn aan individuele incidenten. |
Negatief | Werkelijk | Korte termijn |
| Risico / Kans | Positieve / Negatieve potentiële impact |
Eigen activiteiten / Waardeketen |
|
| Cyberdreigingen zoals datalekken en ransomware-aanvallen kunnen leiden tot aanzienlijke financiële verliezen, waaronder boetes, juridische kosten en herstelkosten. Deze incidenten kunnen het vertrouwen onder belanghebbenden, zoals werknemers, klanten, leveranciers en investeerders, ondermijnen. Ze kunnen ook gepaard gaan met niet-naleving van relevante wetgeving, zoals de General Data Protection Regulation (GDPR). Bovendien kunnen hacking en datalekken de bedrijfsvoering verstoren. |
Negatief | Eigen activiteiten & (downstream) waardeketen |
IRO-1 Beschrijving van de processen voor het identificeren en beoordelen van materiële impact, risico's en opportuniteiten
De materialiteit van huidige en potentiële impact, risico's en opportuniteiten werd onderzocht voor alle locaties en bedrijfsactiviteiten.
De raadplegingen van belanghebbenden, zoals vermeld in hoofdstuk 4 van het ESRS 2, hebben betrekking op het E3-onderwerp. Er werden geen bijkomende of specifieke raadplegingen gehouden met betrokken gemeenschappen in het DMA-proces.
De toelichtingen onder S4 hebben betrekking op één specifiek onderwerp onder CSRD: cyberveiligheid. Deze hebben gezamenlijk betrekking op IRO's met betrekking tot de downstreamwaardeketen (consumenten en eindgebruikers) als op de eigen bedrijfsvoering (eigen personeel).
Een ander onderwerp, met name de impact van producten op gezondheid en veiligheid, werd ook onderzocht in de context van de DMA. De potentiële IRO's met betrekking tot gezondheid vallen onder de ESRS E2-vervuiling,
aangezien de gerelateerde IRO's sterk met elkaar verbonden zijn en het beleid, de acties, de metriek en de doelstellingen dezelfde zijn. De potentiële veiligheidsgerelateerde IRO's (van slecht ontworpen of geproduceerde of geïnstalleerde producten) worden als niet materieel beschouwd.
We hebben een aantal belangrijke beleidsregels opgesteld om gegevensbeveiliging en privacy te garanderen, evenals procedures om negatieve gevolgen te beperken:
↳ Privacy- en gegevensbeschermingsbeleid: Dit beleid beschrijft onze toewijding aan het beschermen van persoonlijke gegevens en het naleven van de regelgeving voor gegevensbescherming. Het beleid is beschikbaar op het intranet van de Groep alsook op de publieke websites van Deceuninck. Het heeft betrekking op eindgebruikers en consumenten. De reikwijdte van dit beleid wordt gecontroleerd door de juridische afdeling. ↳ Data Breach Incident Response Plan: Deze interne procedure beschrijft de stappen die moeten worden ondernomen in geval van een datalek. De procedure geldt voor alle categorieën betrokkenen. De reikwijdte van
De verantwoordelijkheid voor cyber- en gegevensbeveiliging strekt zich uit van operationeel personeel tot de Raad van Bestuur:
↳ De Global IT Infrastructure Manager rapporteert rechtstreeks aan de Chief Information Officer (CIO), die deel
↳ De CIO rapporteert aan de Chief Financial Officer (CFO), die deel uitmaakt van het Uitvoerend Management
↳ Risico's en risicobeperkende maatregelen worden gecontroleerd door de interne auditor en gerapporteerd aan
↳ Naast het hierboven beschreven bestuurssysteem is de General Counsel (lid van het Uitvoerend Management) medeverantwoordelijk voor de implementatie van het Privacy- en Gegevensbeschermingsbeleid en het Data
Via de e-learning IT Security Awareness leert de Groep het personeel zich bewust te zijn van risico's en te weten hoe te reageren op potentiële veiligheidsbedreigingen. Alle werknemers met een e-mailadres van het bedrijf worden uitgenodigd voor de training, die verplicht is.
Consumenten en eindgebruikers die gebruik maken van de publieke websites van Deceuninck worden gevraagd om het Privacy- en Gegevensbeschermingsbeleid expliciet te aanvaarden wanneer ze persoonlijke gegevens delen via de website.
Er zijn geen andere rechtstreekse interacties met consumenten of eindgebruikers over mogelijke gevolgen.
S4-3 Herstelprocessen voor negatieve impacts en kanalen voor consumenten en eindgebruikers om zorgen kenbaar te maken
Het Privacy- en gegevensbeschermingsbeleid en het Data Breach Response Plan zijn beschikbaar op het intranet van de Groep. Een Privacyverklaring voor gebruikers van de websites van Deceuninck is beschikbaar op de websites van de Groep.
In het Data Breach Response Plan zijn de stappen omschreven die intern gevolgd moeten worden bij negatieve gevolgen. De stappen die externe gebruikers moeten volgen, waaronder een procedure voor wie een klacht wil indienen, worden uiteengezet in het Privacy- en Gegevensbeschermingspolicy en de Privacyverklaring.
Elke bezorgdheid kan rechtstreeks worden geuit bij de Data Protection Officer, zoals vermeld in het Privacyen Gegevensbeschermingspolicy en de Privacyverklaring. Medewerkers van Deceuninck kunnen ook hun bezorgdheid melden via de Klokkenluidersprocedure.
S4-4 Actie ondernemen met betrekking tot materiële gevolgen voor consumenten en eindgebruikers
In 2024 heeft de Groep verschillende maatregelen geïmplementeerd om het bewustzijn over gegevensbeveiliging te vergroten en risico's te verminderen:
Afgezien van de implementatie van de bovengenoemde acties, waarop wordt toegezien door de juridische afdeling en de IT-afdeling, en de communicatie van het policies op het intranet en de website van de Groep, zijn er in 2024 geen verdere acties ondernomen met betrekking tot specifieke materiële negatieve gevolgen voor consumenten of eindgebruikers.
rechtszaken over datalekken.
| Maatstaven | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Aantal datalekken | 0 | 0 |
| Aantal rechtszaken over datalekken | 0 | 0 |
Volgens ons privacy- en gegevensbeschermingsbeleid wordt een datalek gedefinieerd als elk incident dat resulteert in onbevoegde toegang tot of openbaarmaking van persoonlijke gegevens. In de verslagperiode hebben we geen datalekken gehad.
Met het oog op 2025 zijn er verschillende acties geïdentificeerd om de cyber- en gegevensbeveiligingsinfrastructuur verder te verbeteren en ons aan te passen aan de veranderende wetgeving op het gebied van gegevensbescherming. Door deze maatregelen te implementeren en ons sterk te blijven richten op cyber- en gegevensbeveiliging, willen we de gegevens van onze organisatie beschermen en het vertrouwen van onze belanghebbenden behouden.
Na de NIS2-registratie in 2024 zal de Groep de naleving van de NIS2-eisen in 2025 verder voorbereiden. De deadline voor de implementatie wordt momenteel verwacht in 2026. De Groep werkt samen met externe dienstverleners om mogelijke hiaten en verbeterpunten te identificeren. Op basis van deze analyse zal een stappenplan worden ontwikkeld. CapEx of OpEx is nog niet gedefinieerd.

Duurzaamheidsverklaring
Omkoping en corruptie zijn handelingen waarbij men probeert de uitvoering van de taken van andere personen te beïnvloeden op een manier die in strijd is met hoe de werkgever verwacht dat zij handelen. Dergelijk onwettig of onethisch gedrag gaat in tegen met de principes die zijn uiteengezet in de Gedragscode van de Groep en kan ook in strijd zijn met wettelijke normen.
| Positieve / Negatieve impact |
Werkelijke / potentiële impact |
Impact op korte termijn / lange termijn |
|
|---|---|---|---|
| Negatief | Werkelijk | Korte termijn | |
| Positieve / Negatieve potentiële impact |
Eigen activiteiten / Waardeketen |
||
| Negatief | Eigen activiteiten |
Onwettig gedrag of schendingen van de Gedragscode kunnen leiden tot juridische sancties, reputatieschade, financiële verliezen, operationele verstoringen, een verminderde motivatie van werknemers en gespannen relaties met de toeleveringsketen. Deze problemen kunnen het vertrouwen van belanghebbenden ondermijnen, de kosten verhogen, de omzet verlagen en de algehele bedrijfsprestaties belemmeren. (Risico)
IRO-1 Beschrijving van de processen voor het identificeren en beoordelen van materiële bestuurlijke impact, risico's en opportuniteiten
De materialiteit van daadwerkelijke en potentiële impact, risico's en opportuniteiten is onderzocht voor alle locaties en bedrijfsactiviteiten.
De raadplegingen van belanghebbenden, zoals vermeld in hoofdstuk 4 van het ESRS 2, hebben betrekking op het onderwerp G1. Er werden geen bijkomende of specifieke raadplegingen gehouden met betrokken gemeenschappen in het DMA-proces.
G1-1 Beleid ten aanzien van zakelijk gedrag en bedrijfscultuur
Onze bedrijfscultuur is gebaseerd op Trust, Top Performance en Empowerment. Deze waarden zijn vastgelegd in onze Gedragscode, die dient als leidraad voor alle werknemers.
Als ondernemers bij Deceuninck engageren we ons om een duurzame thuis te bouwen voor onze medewerkers en onze klanten. We zijn ervan overtuigd dat dit enkel mogelijk is als we ons allemaal houden aan een aantal principes, gebaseerd op onze kernwaarden, die ons dagelijkse gedrag aansturen. Ons gedrag is het venster van het bedrijf naar de buitenwereld.
Soms worden we geconfronteerd met werksituaties waarin de juiste beslissing niet altijd voor de hand ligt. Als dit gebeurt, kunnen we de volgende leidraad gebruiken:
| 1. Onze kernwaarden: | Handelen we in overeenstemming met onze kernwaarden? |
|---|---|
| 2. Basisbeginselen: | Wat houden deze basisbeginselen in ? |
| 3. Mensen: | Welke impact zullen mijn handelingen op anderen hebben? |
| 4. Duurzame relaties: | Beschermt de handeling de reputatie van Deceuninck? |
Deze vier onderdelen van onze Gedragscode vormen het ethisch kader waarop we onze beslissingen enten als individu en als lid van Deceuninck. We verwachten dat iedereen die bij Deceuninck werkt zich gedraagt in overeenstemming met deze basisbeginselen.
De Gedragscode omschrijft ons engagement voor ethisch gedrag en biedt duidelijke richtlijnen over hoe om te gaan met verschillende situaties die zich kunnen voordoen op de werkvloer.
Om onze bedrijfscultuur te stimuleren en te evalueren, worden nieuwe werknemers uitgenodigd om de Gedragscode E-learning te volgen. Dit is momenteel beperkt tot bedienden.
De Groep evalueert haar bedrijfscultuur voortdurend. Ze verzamelt input over hoe werknemers de bedrijfscultuur 'beleven' via verschillende kanalen voor feedback van werknemers: enquêtes, focusgroepen, exitgesprekken, evaluatiecycli. De CHRO consolideert de bevindingen, die met op gezette tijden worden bekeken en beoordeeld door het Uitvoerend Management.
We hebben mechanismen ingesteld om zorgen over onwettig gedrag of gedrag dat in strijd is met onze Gedragscode te identificeren, te rapporteren en te onderzoeken. Deze procedures zijn ontworpen om meldingen van interne belanghebbenden mogelijk te maken. De belangrijkste onderdelen zijn:
↳ Interne audit: Er worden regelmatig audits uitgevoerd om ervoor te zorgen dat ons beleid wordt nageleefd en
↳ Auditcomité: Deze commissie houdt toezicht op het auditproces en zorgt ervoor dat eventuele problemen
↳ Compliance officer: De Compliance Officer is verantwoordelijk voor het toezicht op de implementatie van onze complianceprogramma's en voor het onderzoeken van alle gerapporteerde zaken. Deze functie wordt momenteel uitgevoerd door de General Counsel, die lid is van het Uitvoerend Management.
↳ Klokkenluidersplatform: We hebben een speciaal klokkenluidersplatform waar werknemers anoniem hun
Het beleid van de Groep inzake anticorruptie en omkoping is vastgelegd in de Gedragscode. Dit document is geïnspireerd door het Verdrag van de Verenigde Naties tegen corruptie. We streven ernaar dit beleid in al onze activiteiten te implementeren om de hoogste normen van integriteit te waarborgen.
De gedragscode heeft betrekking op alle vormen van omkoping en corruptie, waaronder maar niet beperkt tot:
↳ Het aanbieden, geven, ontvangen of vragen om enig voordeel - financieel of anderszins - bedoeld om de
↳ Geschenken, gastvrijheid of entertainment bedoeld om beslissingen op ongepaste wijze te beïnvloeden of
De Gedragscode is beschikbaar op het intranet en de website van de Groep. De Compliance Officer is verantwoordelijk voor de implementatie van de Gedragscode.
Wij zetten ons in voor de bescherming van klokkenluiders en hebben interne meldkanalen opgezet, zoals beschreven in het klokkenluidersbeleid. Deze kanalen omvatten e-mail en een online meldingsplatform. We geven onze werknemers informatie over hoe ze bezorgdheden kunnen melden.
Om klokkenluiders te beschermen tegen vergelding, voldoen we aan de toepasselijke wetgeving, waaronder Richtlijn (EU) 2019/1937. Ons klokkenluidersbeleid omvat maatregelen om werknemers te beschermen die te goeder trouw hun bezorgdheden melden.
We hebben procedures om incidenten op het gebied van zakelijk gedrag snel, onafhankelijk en objectief te onderzoeken. Deze onderzoeken worden uitgevoerd door de Compliance Officer en de afdeling Internal Audit om vertrouwelijkheid, grondigheid en onpartijdigheid te garanderen.
Trainingen over zakelijk gedrag vormen een integraal onderdeel van ons onboardingproces. Alle nieuwe bedienden zijn verplicht om de E-learning Gedragscode te volgen. Daarnaast staan we op het punt om vanaf 2025 een opfriscursus Compliance aan te bieden om ervoor te zorgen dat alle bedienden op de hoogte blijven van ons beleid en onze procedures.
G1-3 Preventie en opsporing van corruptie en omkoping
We hebben procedures uitgewerkt om aantijgingen of incidenten op gebied van corruptie en omkoping te voorkomen, op te sporen en aan te pakken. Deze procedures omvatten:
Onderzoekers staan los van de managementketen die betrokken is bij het voorkomen en opsporen van corruptie en omkoping. Dit zorgt ervoor dat onderzoeken onafhankelijk en objectief worden uitgevoerd. Onze afdeling Internal Audit is verantwoordelijk voor het uitvoeren van deze onderzoeken en rapporteert rechtstreeks aan de Auditcommissie.
De resultaten van onderzoeken worden gerapporteerd aan het Audit Comité. Dit proces zorgt ervoor dat ons management en de leden van de raad van bestuur op de hoogte zijn van eventuele kwesties en passende maatregelen kunnen nemen.
Ons beleid inzake de preventie en opsporing van corruptie en omkoping wordt aan alle relevante belanghebbenden gecommuniceerd via de e-learningmodule Gedragscode.
Wij bieden onze medewerkers trainingen aan op het gebied van anti-corruptie en anti-omkoping via onze e-learning Gedragscode. Alle nieuwe bedienden, moeten deze online training volgen. Hierin wordt ons beleid inzake bestrijding van corruptie en omkoping behandeld.
Tijdens de training komen verschillende onderwerpen aan bod die verband houden met corruptie- en omkopingbestrijding. Denk hierbij aan het identificeren en melden van zorgen, inzicht in het wettelijk kader en best practices voor het handhaven van ethisch gedrag. De training duurt naar schatting 35 minuten.
In principe zijn alle functies binnen onze organisatie potentieel vatbaar voor risico's op corruptie en omkoping. Werknemers die betrokken zijn bij aankoopbeslissingen lopen een groter risico vanwege de kans op belangenverstrengeling en de invloed van externe leveranciers. De werknemers van de inkoopafdelingen in de Groep vallen onder de E-learning Gedragscode en alle nieuwkomers worden uitgenodigd om de training te volgen. Er wordt aan gewerkt om ervoor te zorgen dat alle medewerkers van de inkoopafdelingen de training het komende jaar hebben gevolgd. In de afgelopen 5 jaar heeft 45% van de medewerkers van de inkoopafdelingen de E-learning over de Gedragscode doorlopen.
Het management doorloopt het trainingsprogramma. De bestuursleden hebben toegang tot het trainingsmateriaal als onderdeel van het onboardingprogramma, maar zijn niet uitgenodigd voor de online training.
| 2024 | 2023 | |
|---|---|---|
| Aantal veroordelingen voor overtreding van wetgeving ter voorkoming van corruptie en omkoping | 0 | 0 |
| Bedrag aan boetes voor overtreding van wetgeving ter voorkoming van corruptie en omkoping | 0 | 0 |
| Totaal aantal bevestigde incidenten van corruptie of omkoping | 1 | 0 |
| Aantal bevestigde incidenten waarbij eigen werknemers werden ontslagen of disciplinaire maatregelen kregen opgelegd wegens corruptie of omkoping |
1 | 0 |
| Aantal bevestigde incidenten met betrekking tot contracten met zakenpartners die werden beëindigd of niet verlengd vanwege schendingen met betrekking tot corruptie of omkoping |
0 | 0 |
| Openbare rechtszaken met betrekking tot corruptie of omkoping | 0 | 0 |
De bovenstaande tabel geeft informatie over corruptie en omkoping zoals gedefinieerd in de Gedragscode (zie hoger). Naast corruptie en omkoping kunnen ook andere soorten fraude gemeld worden via ons klokkenluidersplatform.
In 2024 zagen we een stijging in het aantal gemelde incidenten. Dit weerspiegelt het succes van onze bewustmakingsinitiatieven en onderstreept de cruciale rol van interne meldingsprocedures. Door meldingen van klokkenluiders aan te moedigen en te faciliteren, zorgen we ervoor dat problemen direct worden aangepakt en bevorderen we een cultuur van integriteit en vertrouwen binnen onze organisatie. Afgezien van de hierboven genoemde programma's zijn er in 2024 geen specifieke acties ondernomen om schendingen van procedures en normen tegen corruptie en omkoping aan te pakken.
Er zijn geen specifieke doelstellingen op inzake bestrijding van corruptie en omkoping. Toch houdt de Groep de effectiviteit van haar beleid en programma's voortdurend bij.
Jaarverslag 2024 188 189
Duurzaamheidsverklaring
Het Franse Agentschap voor Ecologische Transitie, dat CO 2 -emissiefactoren aanreikt
Richtlijn Corporate Sustainability Due Diligence
Richtlijn Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen
UK Department for Environment, Food and Rural Affairs, dat CO 2 -emissiefactoren aanreikt
Diversiteit, gelijkheid en inclusie
DMA Dubbele materialiteitsbeoordeling
DNSH Do No Significant Harm-principe in de context van de EU Taxonomie
EHS Milieu, gezondheid en veiligheid
EPPA European Trade Association of PVC Window System Suppliers
Europese Unie
Milieu, maatschappij en goed bestuur
Europese normen voor duurzaamheidsrapportering
Voltijdsequivalent (aantal voltijds gewerkte uren bij het bedrijf)
Uitstoot van broeikasgassen
Internationale Arbeidsorganisatie
Impact, Risico's en Opportuniteiten
Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling
Polyvinylchloride
SBTi Science Based Targets initiatief
* Europese wetgevingen vermeld in index (Bijlage B ESRS):
SFDR: Verordening (EU) 2019/2088 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019 betreffende informatieverschaffing over duurzaamheid in de financiëledienstensector (Sustainable Finance Disclosures Regulation) (PB L 317 van 9.12.2019, blz. 1). 24 Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (verordening kapitaalvereisten "CRR") (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1). 25 Verordening (EU) 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende indices die worden gebruikt als benchmarks voor financiële instrumenten en financiële overeenkomsten of om de prestatie van beleggingsfondsen te meten en tot wijziging van Richtlijnen 2008/48/EG en 2014/17/EU en Verordening (EU) nr. 596/2014 (PB L 171 van 29.6.2016, blz. 1). 26 Verordening (EU) 2021/1119 van het Europees Parlement en de Raad van 30 juni 2021 tot vaststelling van een kader voor de verwezenlijking van klimaatneutraliteit, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 401/2009 en Verordening (EU) 2018/1999 ("Europese klimaatwetgeving") (PB L 243 van 9.7.2021, blz. 1).
Pijler 3: Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (verordening kapitaalvereisten "VKV") (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1). 25 Verordening (EU) 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende indices die worden gebruikt als benchmarks voor financiële instrumenten en financiële overeenkomsten of om de prestatie van beleggingsfondsen te meten
en tot wijziging van Richtlijnen 2008/48/EG en 2014/17/EU en Verordening (EU) nr. 596/2014 (PB L 171 van 29.6.2016, blz. 1). 26 Verordening (EU) 2021/1119 van het Europees Parlement en de Raad van 30 juni 2021 tot vaststelling van een kader voor de verwezenlijking van klimaatneutraliteit, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 401/2009 en Verordening (EU) 2018/1999 ("Europese klimaatwetgeving") (PB L 243 van 9.7.2021, blz. 1).
Benchmarkverordening: Verordening (EU) 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende indices die worden gebruikt als benchmarks voor financiële instrumenten en financiële overeenkomsten of om de prestatie van beleggingsfondsen te meten en tot wijziging van de Richtlijnen 2008/48/EG en 2014/17/EU en Verordening (EU) nr. 596/2014 (PB L 171 van 29.6.2016, blz. 1).
Klimaatwet: Verordening (EU) 2021/1119 van het Europees Parlement en de Raad van 30 juni 2021 tot vaststelling van een kader voor de verwezenlijking van klimaatneutraliteit, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 401/2009 en Verordening (EU) 2018/1999 ("Europese klimaatwetgeving") (PB L 243 van 9.7.2021, blz. 1).
| ESRS referentie- / rapporteringsstructuur | Openbaarmakingsvereiste | DMA onderwerp | Verwijzing naar datapunten uit andere Europese wetgevingen* |
|---|---|---|---|
| ESRS 2 — Algemene informatieverschaffing | |||
| BP-1 Algemene basis voor het opstellen van de duurzaamheidsverklaring |
5 | ||
| BP-2 Rapportage met betrekking tot specifieke omstandigheden |
10, 11, 13, 14 | ||
| GOV-1 De rol van de bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen | 21, 22, 23 | SFDR, Benchmarkverordening | |
| GOV-2 Informatie verschaft aan en omgang met duurzaamheidsthema's door bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen van de onderneming |
26 | ||
| GOV-3 Integratie van duurzaamheidsgerelateerde prestaties in beloningsregelingen | 29 | ||
| GOV-4 Verklaring over due diligence | 32 | SFDR | |
| GOV-5 Risicobeheersing en interne controles voor duurzaamheidsrapportage | 36 | N/A | |
| SBM-1 Strategie, businessmodel en waardeketen | 40, 42 | SFDR, Pijler 3 | |
| SBM-2 Belangen en opvattingen van stakeholders | 45 | ||
| SBM-3 Materiële impacts, risico's en kansen en de wisselwerking daarvan met strategie en businessmodel | 48 | ||
| IRO-1 Beschrijving van de processen om materiële impacts, risico's en kansen in kaart te brengen en te analyseren |
53 | ||
| Beschrijving van het proces voor het identificeren en beoordelen van biodiversiteit en ecosysteemgerelateerde impact, risico's en IRO-1 opportuniteiten |
17 (E4) | ||
| IRO-2 Rapportage-eisen in ESRS opgenomen in de duurzaamheidsverklaring van de onderneming |
56, 59 | ||
| Europese wetgevingen* | |
|---|---|
| N/A | |
| Koolstofemissies upstream, eigen activiteiten, downstream |
|
| 1. Impact, risico's en opportuniteiten | ||||
|---|---|---|---|---|
| SBM-3 Materiële impact, risico's en opportuniteiten en hun interactie met strategie en bedrijfsmodel | 12 | |||
| 2. Bestuur | ||||
| GOV-3 Integratie van duurzaamheidsprestaties in beloningsregelingen | 13 | |||
| 3. Strategie | ||||
| E1-1 | Transitieplan voor klimaatmitigatie | 16 | Klimaatwet, SFDR, Pijler 3 | |
| SBM-3 Veerkrachtstrategie (materiële impact, risico's en opportuniteiten en hun interactie met strategie en bedrijfsmodel) | 18, 19 | |||
| 4. Beheer van impact, risico's en opportuniteiten | ||||
| IRO-1 | Beschrijving van de processen om materiële impacts, risico's en kansen in kaart te brengen en te analyseren | 20 | activiteiten, downstream | |
| E1-2 | Beleid met betrekking tot klimaatmitigatie en -adaptatie | 24, 25 | ||
| E1-3 | Maatregelen en middelen wat betreft beleid ten aanzien van klimaatverandering | 29 | ||
| 5. Maatstaven en doelstellingen | ||||
| E1-4 | Doelen inzake klimaatmitigatie en klimaatadaptatie | 34 | SFDR, Pijler 3, Benchmarkverordening | |
| E1-5 | Energieverbruik en -mix | 37 | SFDR | |
| E1-6 | Bruto Scopes 1, 2, 3 en totale broeikasgasemissies | 47, 48, 49, 51, 52, 53, 54, 55 | SFDR, Pijler 3, Benchmarkverordening | |
| 1. Impact, risico's en opportuniteiten | ||||
|---|---|---|---|---|
| SBM-3 Materiële impact, risico's en opportuniteiten en hun interactie met strategie en bedrijfsmodel 7 |
||||
| 2. Beheer van impact, risico's en opportuniteiten | ||||
| IRO-1 | Processen om materiële impacts, risico's en kansen in kaart te brengen en te analyseren voor water en mariene hulpbronnen 8 |
|||
| E3-1 | Beleid ten aanzien van water en mariene hulpbronnen | 12, 13 | Waterverbruik bij activiteiten | SFDR |
| E3-2 | Maatregelen en middelen inzake beleid voor water en mariene hulpbronnen | 17, 18, 19 | ||
| 3. Maatstaven en doelstellingen | ||||
| E3-3 | Doelen wat betreft water en marieme hulpbronnen | 23, 25 | ||
| E3-4 | Waterverbruik | 28, 29 | SFDR | |
| Europese wetgevingen* | |
|---|---|
| Gebruik van zeer zorgwekkende stoffen | |
| Waterverbruik bij activiteiten | |
| Grondstoffen & Recyclage | |
| Veilig werk, Gezondheid & veiligheid bij werkzaamheden, Training & ontwikkeling van vaardigheden, Passende lonen, Diversiteit & inclusie, Anti-discriminatie (mensenrechten), Sociale dialoog, Balans werk-privé |
|
| 1. Impact, risico's en opportuniteiten | |||
|---|---|---|---|
| SBM-3 Materiële impact, risico's en opportuniteiten en hun interactie met strategie en bedrijfsmodel | 10 | ||
| 2. Beheer van impact, risico's en opportuniteiten | |||
| IRO-1 | Processen om voor materiaalgebruik en circulaire economie materiële impacts, risico's en kansen in kaart te brengen en te analyseren |
11 | |
| E5-1 | Beleid ten aanzien van materiaalgebruik en circulaire economie | 15, 16 | |
| E5-2 | Beleid en middelen inzake materiaalgebruik en circulaire economie | 19 | |
| 3. Maatstaven en doelstellingen | |||
| E5-3 | Doelen wat betreft materiaalgebruik en circulaire economie | 24 | |
| E5-4 | Materiaalinstromen | 30, 31, 32 |
| 1. Impact, risico's en opportuniteiten | ||||
|---|---|---|---|---|
| SBM-2 Belangen en standpunten van belanghebbenden | 12 | |||
| SBM-3 Materiële impacts, risico's en kansen en de wisselwerking daarvan met strategie en businessmodel | 11, 13, 14, 15, 16 | Veilig werk, Gezondheid & veiligheid bij | ||
| 2. Beheer van impact, risico's en opportuniteiten | werkzaamheden, Training & ontwikkeling van | |||
| IRO-1 | Beschrijving van de processen voor het identificeren en beoordelen van materiële impact, risico's en opportuniteiten | 11 | vaardigheden, Passende lonen, Diversiteit & inclusie, Anti-discriminatie (mensenrechten), |
|
| S1-1 | Beleid ten aanzien van eigen personeel | 19, 20, 21, 22, 24 | Sociale dialoog, Balans werk-privé | SFDR, Benchmarkverordening |
| S1-2 | Procedures voor het betrekken van het eigen personeel bij de impact | 26, 27, 29 | ||
| S1-3 | Herstelprocessen voor negatieve impacts en kanalen voor eigen werknemers om zorgen kenbaar te maken | 32, 33 | SFDR |
| Europese wetgevingen* | |
|---|---|
| Veilig werk, Gezondheid & veiligheid bij werkzaamheden, Training & ontwikkeling van vaardigheden, Passende lonen, Diversiteit & inclusie, Anti-discriminatie (mensenrechten), Sociale dialoog, Balans werk-privé |
| ESRS referentie- / rapporteringsstructuur Openbaarmakingsvereiste |
DMA onderwerp | Verwijzing naar datapunten uit andere Europese wetgevingen* |
||
|---|---|---|---|---|
| S1-4 | Maatregelen treffen voor materiële gevolgen voor het eigen personeel | 39, 40, 41, 42, 43 | ||
| 3. Maatstaven en doelstellingen | ||||
| S1-5 | Doelstellingen met betrekking tot beheer van materiële impact, risico's en opportuniteiten | 44, 46, 47 | ||
| S1-6 | Kenmerken van de werknemers van de onderneming | 50 | ||
| S1-7 | Kenmerken van niet-werknemers in het eigen personeelsbestand van de onderneming | 55 | Veilig werk, Gezondheid & veiligheid bij werkzaamheden, Training & ontwikkeling van |
|
| S1-8 | Cao-dekkingsgraad en sociale dialoog | 58, 60, 61, 62, 63 | vaardigheden, Passende lonen, Diversiteit & | |
| S1-9 | Divesiteitsmaatstaven | 66 | inclusie, Anti-discriminatie (mensenrechten), Sociale dialoog, Balans werk-privé |
|
| S1-10 | Leefbare lonen | 69, 70, 71 | ||
| S1-14 | Veiligheids- en gezondheidsmaatstaven | 88 | SFDR, Benchmarkverordening | |
| S1-16 | Beloningsmaatstaven | 97 | SFDR, Benchmarkverordening | |
| S1-17 | Incidenten, klachten en ernstige impacts op het gebied van mensenrechten | 103, 104 |
| 1. Impact, risico's en opportuniteiten | ||||
|---|---|---|---|---|
| SBM-3 Materiële impact, risico's en opportuniteiten en hun interactie met strategie en bedrijfsmodel | 9, 10, 11, 12, 13 | SFDR | ||
| 2. Beheer van impact, risico's en opportuniteiten | ||||
| IRO-1 | Beschrijving van de processen voor het identificeren en beoordelen van materiële impact, risico's en opportuniteiten | 6 | ||
| S2-1 | Beleid ten aanzien van werknemers in de waardeketen | 16, 17, 18, 19 | SFDR, Benchmarkverordening | |
| S2-2 | Processen voor overleg met werknemers in de waardeketen over impacts | 22, 24 | Arbeidsomstandigheden & Gelijke kansen | |
| S2-3 | Herstelprocessen voor negatieve impacts en kanalen voor werknemers in de waardeketen om zorgen kenbaar te maken | 29 | ||
| S2-4 | Acteren op materiële impacts op werknemers in de waardeketen, en benaderingen om wat betreft werknemers in de waardeketen materiële risico's te beheersen en materiële kansen te benutten, en de effectiviteit van die maatregelen |
32, 33, 36 38 | SFDR | |
| 3. Maatstaven en doelstellingen | ||||
| S2-5 | Doelen wat betreft het beheersen van materiële negatieve impacts, het bevorderen van positieve impacts en het beheersen van materiële risico's en kansen |
39, 42 |
| Gegevensbescherming | |
|---|---|
| 1. Impact, risico's en opportuniteiten | |||
|---|---|---|---|
| SBM-3 Materiële impact, risico's en opportuniteiten en hun interactie met strategie en bedrijfsmodel | 7 | ||
| 2. Beheer van impact, risico's en opportuniteiten | |||
| S4-1 | Beleid ten aanzien van consumenten en eindgebruikers | 16 | |
| S4-2 | Processen om met consumenten en eindgebruikers te overleggen over impacts | 19 | |
| S4-3 | Herstelprocessen voor negatieve impacts en kanalen voor consumenten en eindgebruikers om zorgen kenbaar te maken | 19 | |
| S4-4 | Actie ondernemen met betrekking tot materiële gevolgen voor consumenten en eindgebruikers | 30, 31 | |
| Zakelijk gedrag, anticorruptie en omkoping | |
|---|---|
| 1. Impact, risico's en opportuniteiten | ||||
|---|---|---|---|---|
| SBM-3 Materiële impact, risico's en opportuniteiten en hun interactie met strategie en bedrijfsmodel | 4 | |||
| 2. Beheer van impact, risico's en opportuniteiten | ||||
| IRO-1 | Beschrijving van de processen voor het identificeren en beoordelen van materiële bestuurlijke impact, risico's en opportuniteiten | 6 | ||
| G1-1 | Beleid ten aanzien van zakelijk gedrag en bedrijfscultuur | 7, 8, 9, 10, 11, 22 | Zakelijk gedrag, anticorruptie en omkoping | SFDR |
| G1-3 | Preventie en opsporing van corruptie en omkoping | 16, 20, 21 | ||
| 3. Maatstaven en doelstellingen | ||||
| G1-4 | Gevallen van corruptie of omkoping | 24, 25, 26 | SFDR, Benchmarkverordening |
Duurzaamheidsverklaring
| ESRS 2 SBM-1 | Betrokkenheid bij activiteiten in verband met controversiële wapens |
|---|---|
| ESRS 2 SBM-1 | Betrokkenheid bij activiteiten in verband met de teelt en productie van tabak |
| ESRS E1-7 | Verwijdering van broeikasgassen en koolstofkredieten paragraaf 56 |
| ESRS E1-9 | Blootstelling van de benchmarkportefeuille aan klimaatgerelateerde fysieke risico's paragraaf 66 |
| ESRS E1-9 | Uitsplitsing van monetaire bedragen naar acuut en chronisch fysiek risico paragraaf 66 (a) ESRS E1-9 Locatie van significante activa met een materieel fysiek risico paragraaf 66 (c) |
| ESRS E1-9 | Locatie van belangrijke activa met een materieel fysiek risico paragraaf 66 (c) |
| ESRS E1-9 | Uitsplitsing van de boekwaarde van haar vastgoedactiva naar energie-efficiëntieklassen alinea 67 |
| ESRS E1-9 | Mate waarin de portefeuille is blootgesteld aan klimaatgerelateerde mogelijkheden alinea 69 |
| ESRS E2-4 | Hoeveelheid van elke verontreinigende stof die is opgenomen in bijlage II van de EPRTR-verordening (Europees register inzake de uitstoot en overbrenging van verontreinigende stoffen) die in de lucht, het water en de bodem wordt uitgestoten, paragraaf 28 |
| ESRS E3-1 | Duurzame oceanen en zeeën paragraaf 14 |
| ESRS E3-4 | Totaal gerecycleerd en hergebruikt water paragraaf 28 (c) |
| ESRS E4-2 | Praktijken of beleid inzake duurzame landbouw/landbouw paragraaf 24 |
| ESRS E4-2 | Praktijken of beleid inzake duurzame oceanen en zeeën paragraaf 24 |
| ESRS E4-2 | Beleid om ontbossing tegen te gaan paragraaf 24 |
| ESRS E5-5 | Niet-gerecycleerd afval paragraaf 37 |
| ESRS E5-5 | Gevaarlijk afval en radioactief afval paragraaf 39 |
| ESRS S1-14 | Aantal verloren dagen door letsel, ongevallen, sterfte of ziekte paragraaf 88 (e) |
|---|---|
Milieudoelstellingen Doelstellingen inzake klimaatverandering (KM en KA)
Recyclageactiviteiten van de Groep komen in aanmerking voor de Klimaatmitigatie doelstelling van de EU Taxonomie. De rapportering van de EU-Taxonomie betreft het "sorteren en verwerken van gescheiden ingezamelde afvalstromen van ramen en deuren na consumptie tot secundaire grondstoffen door middel van een mechanisch verwerkingsproces", onder activiteit KM 5.9. Terugwinning van materiaal uit ongevaarlijk afval.
De Groep voldoet aan de Technical Screening Criteria van de EU Taxonomie, aangezien 70% van het gescheiden ingezamelde niet-gevaarlijke afval wordt verwerkt tot secundaire grondstoffen die geschikt zijn voor de vervanging van nieuwe materialen in productieprocessen. Meer informatie over de recyclingactiviteiten is te vinden in het hoofdstuk Duurzaamheid (deel E5) van het jaarverslag.
De productie van raam- en deurprofielen van Deceuninck komt in aanmerking voor de Klimaatmitigatie doelstelling van de EU Taxonomie onder de economische activiteit 3.5 'Vervaardiging van energie-efficiënte apparatuur voor gebouwen en hun belangrijkste onderdelen'.. Dit is zo ook al zijn de Technische Screening Criteria, meer specifiek de U-waarden, enkel indirect van toepassing op de producten verkocht door de Groep. De aangegeven U-waarden zijn van toepassing op ramen, terwijl U-waarden voor raamcomponenten niet zijn gedefinieerd.
Deceuninck verkoopt geen producten die substantieel kunnen bijdragen tot de Klimaatadaptatie, aangezien onze producten niet kunnen worden beschouwd als oplossingen om de fysieke klimaatrisico's te verminderen.
Activiteiten die in aanmerking komen voor CapEx:
Recyclageactiviteiten van de Groep komen in aanmerking voor de doelstelling Circulaire Economie van de EU Taxonomie, activiteit CE 2.7. Sortering en
materiaalrecuperatie van niet-gevaarlijk afval, met name de bouw, modernisering en exploitatie van faciliteiten voor het sorteren of terugwinnen van nietgevaarlijke afvalstromen tot hoogwaardige secundaire grondstoffen met behulp van een mechanisch transformatieproces.
De profielproductieactiviteiten van Deceuninck komen niet in aanmerking onder de Gedelegeerde Verordening inzake de Circulaire Economie, aangezien ze niet zijn opgenomen in de Gedelegeerde Verordening.
KM 5.9. Terugwinning van materiaal uit niet-gevaarlijk afval
De Groep voldoet aan de Do No Significant Harm (DNSH) criteria en rapporteert afstemming over deze activiteit.
De Groep voldoet niet aan de DNSH-criteria Vervuiling in de Circulaire Economie-doelstelling, met name aan het gespecificeerde filtersysteem van microplastics. De principes van de industrienorm voor preventie, reiniging en controle van het vrijkomen van microplastics als gevolg van verlies van PVC-poeder en -korrels bij werkzaamheden (Operatie Clean Sweep) worden toegepast, maar dit is niet voldoende
volgens het EU Taxonomie criterium.
3.5 Productie van energie-efficiënte apparatuur voor gebouwen en hun belangrijkste onderdelen
De Groep voldoet niet aan de DNSH-criteria Verontreiniging onder de doelstelling Klimaatmitigatie. Hoewel onze sector een afwijking heeft verkregen onder de REACH-verordening met betrekking tot de aanwezigheid van lood (Pb) in PVC, wordt hiermee geen rekening gehouden in punt f van de vervuilingscriteria van de Taxonomie. De Groep voldoet niet aan de DNSH-criteria Klimaatadaptatie onder de doelstelling Klimaatmitigatie. De Groep voldoet niet aan de DNSH-criteria Klimaatadaptatie, omdat het geen adaptatieoplossingen heeft geïmplementeerd en geen robuuste beoordeling van klimaatrisico's en -kwetsbaarheid heeft uitgevoerd volgens alle criteria van de Taxonomie voor alle activiteiten en alle locaties die binnen het bereik geschiktheidsrapportering vallen.
<-- PDF CHUNK SEPARATOR -->
De Groep voldoet aan de minimumgaranties zoals bedoeld in artikel 18 van de Taxonomieverordening met betrekking tot de op de Taxonomie afgestemde activiteiten. Het hoofdstuk Governance van het Duurzaamheidsverslag omschrijft de beleidslijnen en praktijken die worden toegepast om te voldoen aan de OESO-richtlijnen en de UN Guiding Principles op het vlak van mensenrechten, anti-corruptie en omkoping, belastingen, eerlijke bedrijfspraktijken en openbaarmaking van informatie. Deceuninck heeft geen overtredingen vastgesteld op het vlak van arbeids- of mensenrechten, anti-corruptie, belasting of concurrentiewetgeving.
De omzet omvat de inkomsten in overeenstemming met de International Accounting Standard (IAS) 1, alinea 82, punt a). intra- en intercompany verkopen zijn niet inbegrepen. Het aandeel is een berekening van het gerecycleerde volume ten opzichte van het totale verkochte volume, inclusief de externe verkoop van gerecycleerd materiaal.
Dit is een verandering in de reikwijdte ten opzichte van de Taxonomie-rapportering in 2023, aangezien de rapportering voorheen intra- en intercompany verkopen omvatte. Het cijfer voor jaar 1 in de sjabloon is in deze
De Groep is een belangrijke afnemer van intern geproduceerd gerecycleerd materiaal. Dit wordt niet weergegeven in de Taxonomie-rapportering. Als we de verkopen binnen en tussen de bedrijven zouden kunnen opnemen, zou het aandeel van de recyclageactiviteit in de omzet van de Groep stijgen van 1,6 naar 5,8%.
Om dubbeltelling te voorkomen, werd een splitsing gemaakt tussen de omzet van de recyclageactiviteiten en de overige activiteiten van de Groep.
De definitie van CapEx heeft betrekking op de toevoegingen in overeenstemming met IAS16, IAS38, IAS40, IAS41 en IFRS16. Zie Toelichting 9 (PBV), Toelichting 6 (immateriële activa excl. goodwill) en Toelichting 20 (leasings) in het Jaarverslag. De arbeidskosten voor onderhoud zijn noch in de teller, noch in de noemer opgenomen, omdat ze niet kunnen worden afgeleid uit interne HR- en financiële systemen.
De definitie van OpEx is in lijn met de EU-Taxonomie. 8. OpEx van de Groep bestaat uit directe kosten van R&D (behalve beheerskosten), onderhouds- en reparatiekosten, schoonmaakkosten en leasekosten op korte termijn.
De CapEx en OpEx volgens de EU Taxonomie zijn gerelateerd aan de recyclageactiviteiten van de (compounding en recyclage) fabriek in België. Het grootste deel van de CapEx van de recyclageactiviteit heeft betrekking op investeringen in machines voor de uitbreiding van de fabriek. Het grootste deel van de Opex van de recyclageactiviteit heeft betrekking op het onderhoud van uitrusting en machines. In de rapporteringssjabloon worden de bedragen gerelateerd aan de recyclageactiviteiten (KM 5.9 & CE 2.7) niet dubbel geteld in de som van de op de Taxonomie afgestemde activiteiten.
In het kader van de doelstellingen van de Groep om de CO2-uitstoot te verminderen, dragen verschillende investeringen aanzienlijk bij aan 4 economische activiteiten onder de doelstelling Klimaatmitigatie:
» Installatie van slimme energiemeters op ma-
chines in de fabrieken van de Groep.
De Groep voldoet niet aan de DNSHcriteria Klimaatadaptatie, omdat het geen aanpassingsoplossingen heeft geïmplementeerd en geen robuuste beoordeling van klimaatrisico's en -kwetsbaarheid heeft uitgevoerd volgens alle criteria van de Taxonomie voor alle activiteiten en alle locaties die binnen het bereik geschiktheidsrapportering vallen.
De CapEx-bedragen worden gerapporteerd. De OpEx bedragen zijn niet materieel en worden daarom niet gerapporteerd.
De Groep investeert niet in economische activiteiten die verband houden met de taxonomie van fossiele gassen en kernenergie (Gedelegeerde Verordening 2022/1214).

| Criteria inzake substantiële bijdrage | DNSH-criteria ("Do No Significant Harm") | ||||||||||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Economische activiteiten | Om ze t |
Kim aa tm itig ati e |
Kli ma ata da pta tie |
W ate r |
Ve ro ntr ein igi ng |
Ci rcu lai re ec on om ie |
Bio div ers ite it |
Kli ma atm itig ati e |
Kli ma ata da pta tie |
W ate r |
Ve rvu ilin g |
Ci rcu lai re ec on om ie |
Bio div ers ite it |
M ini mu mw aa rb or ge n |
Aa (A aa afg op .2) nm ta nd es o xo te ee er mz md kin no l v et, an mi g k e ( ja de e A. om ar 1) o en N- f in de 1 |
Ca Fa cil te ite go ren rie de ac tiv ite it |
Ov Ca te erg go an rie gs ac tiv ite it |
||
| EUR | % | J | F | ||||||||||||||||
| A. VOOR DE TAXONOMIE IN AANMERKING KOMENDE ACTIVITEITEN | |||||||||||||||||||
| A.1. Ecologisch duurzame activiteiten (op taxonomie afgestemd) | |||||||||||||||||||
| Terugwinning van materiaal uit niet gevaarlijk afval |
KM 5.9 | 12.894.252 | 1,6% | J | N/IAK N/IAK | N | N/IAK N/IAK | N/A | J | N/A | N/A | N/A | N | J | 1,20% | F | |||
| Omzet van milieuduurzame activiteiten (afgestemd op taxonomie) (A.1) |
12.894.252 | 0 | 1,6% | 0% | 0% | 0% | 0% | 1,20% | |||||||||||
| Waarvan Faciliterend | 12.894.252 | 1,6% | 1,6% | 0% | 0% | 0% | 0% | 1,20% | F | ||||||||||
| Waarvan Transitioneel | 0 | 0% | 0% | ||||||||||||||||
| A.2 Activiteiten die wel in aanmerking komen voor de Taxonomie maar niet duurzaam zijn voor het milieu (niet op de Taxonomie afgestemde activiteiten) | |||||||||||||||||||
| Productie van energie-efficiënte apparatuur voor gebouwen |
KM 3.5 732.743.655 | 88,6% | J | N | N | N | N | N | |||||||||||
| Omzet van activiteiten die wel in aanmerking komen voor de Taxonomie maar niet duurzaam zijn voor het milieu (niet op de Taxonomie afgestemde activiteiten) (A.2) |
732.743.655 | 88,6% | 0% | 0% | 0% | 1,56% | 0% | ||||||||||||
| A. Omzet van activiteiten die in aanmerking komen voor de Taxonomie (A1+A2) |
KM 3.5 745.637.907 90,2% | 0% | 0% | 0% | 5,88% | 0% | |||||||||||||
| B. NIET VOOR DE TAXONOMIE IN AANMERKING KOMENDE ACTIVITEITEN | |||||||||||||||||||
| Omzet van Taxonomie-niet-in aanmerking-komende activiteiten |
81.353.731 | 9,8% | |||||||||||||||||
| Totaal | 826.991.638 100% | Aandeel van de omzet / Totale omzet | |||||||||||||||||
| Op de Taxonomie | Voor de Taxonomie in aanmerking |
| Op de Taxonomie afgestemd per doelstelling |
Voor de Taxonomie in aanmerking komend per doelstelling |
|
|---|---|---|
| KM | 1,6% | 88,6% |
| KA | % | % |
| WTR | % | % |
| CE | % | 1,6% |
| PBV | % | % |
| BIO | % | % |
| Co de (a ) |
Ca pE x |
jaa Aa nd r N |
Kim | Kli | W | Ve | Ci | Bio | Kli | Kli | W | Ve | Ci | M | ||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Economische activiteiten | ee l v an C ap Ex , |
aa tm itig ati e |
ma ata da pta tie |
ate r |
ro ntr ein igi ng |
rcu lai re ec on om ie |
div ers ite it |
ma atm itig ati e |
ma ata da pta tie |
ate r |
rvu ilin g |
rcu lai re ec on om ie |
Bio div ers ite it |
ini mu mw aa rb or ge n |
Aa aa afg Inv nm es nd es ter ee tem erk l va ing ing de en n o ko (A , ja p t me .) o ar ax f in nd N- on e ( 1 om A. ie 2) |
Ac Ca Ov Ca tiv te te erg go go ite an rie rie it gs Fa ac cil tiv ite ite ren it de |
||
| Munteenheid | % | J/N | J/N | J/N | J/N | J/N | J/N | J/N | % | F T |
||||||||
| A. VOOR DE TAXONOMIE IN AANMERKING KOMENDE ACTIVITEITEN | ||||||||||||||||||
| A.1. Ecologisch duurzame activiteiten (op taxonomie afgestemd) | ||||||||||||||||||
| Terugwinning van materiaal uit niet-gevaarlijk afval | KM 5.9 | 4.752.933 | 9,5% | J | N/ IAK |
N/ IAK |
N | N/IAK | N/ | IAK N/A | J | N/A | N/A | N/A | J | J | ||
| CapEx van milieuduurzame activiteiten (afgestemd op taxonomie) (A.1) | 4.752.933 | 9,5% | 9,5% | 0% | 0% | 0% | 0% | 7,60% | ||||||||||
| Waarvan Faciliterend | 4.752.933 | 9,5% | 9,5% | 0% | 0% | 0% | 0% | 7,60% | F | |||||||||
| Waarvan Transitioneel | 0 | 0% | 0% | T | ||||||||||||||
| A.2 Activiteiten die wel in aanmerking komen voor de Taxonomie maar niet duurzaam zijn voor het milieu (niet op de Taxonomie afgestemde activiteiten) | ||||||||||||||||||
| Productie van energie-efficiënte apparatuur voor gebouwen | KM 3.5 | 36.680.738 | 75,5% | J | N | N/ IAK |
N | N/IAK | N/ IAK |
|||||||||
| Installatie, onderhoud en reparatie van energie-efficiënte apparatuur | KM 7.3 | 786.985 | 1,6% | J | N | N/ IAK |
N/ IAK |
N/IAK | N/ IAK |
|||||||||
| Installatie, onderhoud en reparatie van energie-efficiënte apparatuur | KM 7.4 | 83.039 | 0,2% | J | N | N/ IAK |
N/ IAK |
N/IAK | N/ IAK |
|||||||||
| Installatie van instrumenten voor het meten, regelen en controleren van energieprestaties |
KM 7.5 | 26.879 | 0,1% | J | N | N/ IAK |
N/ IAK |
N/IAK | N/ IAK |
|||||||||
| Installatie van technologieën voor hernieuwbare energie | KM 7.6 | 905.918 | 1,8% | J | N | N/ IAK |
N/ IAK |
N/IAK | N/ IAK |
|||||||||
| CapEx van activiteiten die in aanmerking komen voor de Taxonomie maar niet duurzaam zijn voor het milieu (niet op de Taxonomie afgestemde activiteiten) (A.2) |
40.483.559 | 80,7% | 0% | 0% | 0% | 80,72% | 0% | |||||||||||
| A. CapEx van activiteiten die in aanmerking komen voor Taxonomie | 40.483.559 | 80,7% | 0% | 0% | 0% | 80,13% | 0% | |||||||||||
| B. NIET VOOR DE TAXONOMIE IN AANMERKING KOMENDE ACTIVITEITEN | ||||||||||||||||||
| CapEx van activiteiten de niet in aanmerking komen voor de Taxonomie (B) | 4.914.829,53 | 9,8% | ||||||||||||||||
| Totaal (A + B) | 50.151.321,72 | 100% | Verhouding CapEx/Totale CapEx |
| Op de Taxonomie afgestemd per doelstelling Voor de Taxonomie in aanmerking komend per doelstelling | ||
|---|---|---|
| KM | 9,5% | 80,7% |
| KA | 0% | 0% |
| WTR | 0% | 0% |
| CE | 0% | 9,5% |
| PBV | 0% | 0% |
| BIO | 0% | 0% |
| Criteria inzake substantiële bijdrage | DNSH-criteria ("Do No Significant Harm") | |||||||||||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Economische activiteiten | Co de (a ) |
Ca pE x |
jaa Aa r N nd ee l v an C ap Ex , |
Kim aa tm itig ati e |
Kli ma ata da pta tie |
W ate r |
Ve ro ntr ein igi ng |
Ci rcu lai re ec on om ie |
Bio div ers ite it |
Kli ma atm itig ati e |
Kli ma ata da pta tie |
W ate r |
Ve rvu ilin g |
Ci rcu lai re ec on om ie |
Bio div ers ite it |
M ini mu mw aa rb or ge n |
Aa (A aa afg .2. nm nd es ) ee er te kin md l ta g k (A xo no om .1.) of mi en e in d |
ac Ca tiv te ite go it rie Fa cil ite ren de |
Ov Ca te erg go an rie gs ac tiv ite it |
|
| Munteenheid | % | J/N | J/N | J/N | J/N | J/N J/N J/N | F | T | ||||||||||||
| A. VOOR DE TAXONOMIE IN AANMERKING KOMENDE ACTIVITEITEN | ||||||||||||||||||||
| A.1. Ecologisch duurzame activiteiten (op taxonomie afgestemd) | ||||||||||||||||||||
| Terugwinning van materiaal uit niet-gevaarlijk afval | KM 5.9 | 2.606.574 | 8,6% | J N/IAK N/IAK N N/IAK N/IAK N/A | J | N/A | N/A | N/A | J | J | 8,70% | |||||||||
| OpEx van milieuduurzame activiteiten (afgestemd op taxonomie) (A.1) | 2.606.574 | 8,6% | 8,6% 0% | 0% | 0% | 0% | 8,70% | |||||||||||||
| Waarvan Faciliterend | 2.606.574 | 8,6% | 8,6% 0% | 0% | 0% | 0% | 8,70% | F | ||||||||||||
| Waarvan Transitioneel | 0 | 0% | 0% | T | ||||||||||||||||
| A.2 Activiteiten die in aanmerking komen voor de Taxonomie, maar niet milieuduurzaam zijn (niet op de Taxonomie afgestemde activiteiten) | ||||||||||||||||||||
| Productie van energie-efficiënte apparatuur voor gebouwen | KM 3.5 | 24.858.341 | 81,6% | N N/IAK N | J | N/IAK | ||||||||||||||
| OpEx van activiteiten die wel in aanmerking komen voor de Taxonomie maar niet duurzaam zijn voor het milieu (niet op de Taxonomie afgestemde activiteiten) (A.2) |
24.858.341 | 81,6% | 0% | 0% | 0% 81,64% 0% | |||||||||||||||
| A. OpEx van activiteiten die in aanmerking komen voor de Taxonomie | 24.858.341 | 81,6% | 0% | 0% 0% 81,64% 0% | ||||||||||||||||
| B. NIET VOOR DE TAXONOMIE IN AANMERKING KOMENDE ACTIVITEITEN | ||||||||||||||||||||
| OpEx van niet voor de taxonomie in aanmerking komende activiteiten (B) | 2.983.993,00 | 9,8% | ||||||||||||||||||
| Totaal | 30.448.908,21 | 100% | ||||||||||||||||||
| Op de Taxonomie afgestemd per doelstelling |
Voor de Taxonomie in aanmer king komend per doelstelling |
|
|---|---|---|
| KM | 8,6% | 83,3% |
| KA | 0% | 0% |
| WTR | 0% | 0% |
| CE | 0% | 8,6% |
| PBV | 0% | 0% |
| BIO | 0% | 0% |
Duurzaamheidsverklaring
| 1 | De onderneming voert onderzoek, ontwikkeling, demonstratie en ontplooiing van innovatieve elektriciteitsopwekkingsfaciliteiten uit, financiert deze of heeft blootstelling aan onderzoek, ontwikkeling, demonstratie en ontplooiing van innovatieve elektriciteitsopwekkingsfaciliteiten die energie opwekken uit nucleaire processen met minimaal afval van de splijtstofcyclus. |
NEE |
|---|---|---|
| 2 | De onderneming voert nieuwe nucleaire installaties voor de opwekking van elektriciteit of proceswarmte, onder meer ten behoeve van stadsverwarming of industriële processen zoals waterstofproductie, uit, financiert deze of heeft blootstelling aan de bouw en de veilige exploitatie ervan, alsmede de verbetering van de veiligheid ervan, met gebruikmaking van de beste beschikbare technologieën. |
NEE |
| 3 | De onderneming voert bestaande nucleaire installaties uit, financiert deze of is blootgesteld aan de veilige exploitatie van bestaande nucleaire installaties die elektriciteit of proceswarmte produceren, inclusief ten behoeve van stadsverwarming of industriële processen zoals de productie van waterstof uit kernenergie, evenals de verbetering van de veiligheid ervan. |
NEE |
| ACTIVITEITEN IN VERBAND MET FOSSIEL GAS | ||
| 4 | De onderneming is actief in de bouw of exploitatie van elektriciteitsproductiefaciliteiten die elektriciteit opwekken met behulp van fossiele gasvormige brandstoffen, of financiert dergelijke faciliteiten of heeft posities in dergelijke faciliteiten. |
NEE |
| 5 | De onderneming is actief in, financiert of is blootgesteld aan de bouw, renovatie en exploitatie van faciliteiten voor warmtekrachtkoppeling en elektriciteitsopwekking waarbij fossiele brandstoffen worden gebruikt. |
NEE |
| 6 | De onderneming houdt zich bezig met, financiert of is blootgesteld aan de bouw, het opknappen en de exploitatie van warmteopwekkingsinstallaties die warmte/koeling produceren met behulp van fossiele gasvormige brandstoffen. |
NEE |
Verslag van de Raad van Bestuur
210 Jaarverslag 2024 211

2.6.2 Geconsolideerde jaarrekening en toelichtingen
de informatie gegeven in dit jaarverslag
De geconsolideerde omzet bedroeg € 827,0m in 2024, een daling van 4,5% ten opzichte van 2023. Hiervan was 5% het resultaat van een volumedaling (voornamelijk door een daling van 9,2% in Europa) terwijl we in Turkije onze prijzen konden aanpassen om wisselkoersschommelingen op te vangen.
De Adj. EBITDA bleef stabiel op € 118,1 m. De Adj. EBITDAmarge in 2024 bedroeg 14,3%, wat 0,7% punt hoger was dan in 2023 (13,6%). De verbetering is gedreven door strikte kostenbeheersing in Europa ondanks aanhoudende inflatiedruk. De winstgevendheid in Turkije & Emerging Markets was sterk met 21,2% Adj. EBITDA-marge (2023: 25,3%), wat een normalisatie is in vergelijking met een uitzonderlijk sterk 2023.
Adj. EBITDA-items (verschillen tussen EBITDA en Adj. EBITDA) bedragen € 8,0m (t.o.v. € 21,2m in 2023) en zijn voornamelijk gerelateerd aan herstructureringskosten in Europa en de Elegant transitie in Europa.
Het financieel resultaat wordt gedreven door de hyperinflatie boekingen op monetaire activa in Turkije. In 2024 daalde de impact hiervan significant tot € (8,6)m ten opzichte van € (25,7)m in 2023, door lagere inflatie (44,4% vs 64,8% inflatie in 2023) en lagere monetaire activa in Turkije door hoge intragroep dividenden. Hogere kosten voor wisselkoersindekkingen en interest kosten in Turkije zorgden voor een stijging van € (12,5)m in de resterende financiële kosten.
Afschrijvingen stegen van € 44,8m in 2023 naar € 47,2m in 2024 en de winstbelastingen stegen van € (4,0)m in 2023 tot € (16,9)m in 2024 door toegenomen tijdelijke uitgestelde belastingschulden in Turkije.
Als gevolg van bovenstaande zaken, is het nettoresultaat gestegen van € 13,6m in 2023 naar € 15,9m in 2024.
Dit jaarverslag dient samen met de geauditeerde geconsolideerde jaarrekening van de Deceuninck Groep, hierna de Groep genoemd, en de bijhorende Toelichtingen te worden gelezen. Deze geauditeerde geconsolideerde jaarrekening werd vastgesteld door de Raad van Bestuur op 25 februari 2025.
De niet-financiële informatie van de Groep wordt beschreven in de rubriek Duurzaamheid van dit jaarverslag.
De onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten van de Groep worden beschreven in de rubriek Producten en Innovaties van dit jaarverslag.
Hiervoor wordt verwezen naar Toelichting 27 in de geconsolideerde jaarrekening.
Er zijn geen andere omstandigheden dan diegene opgenomen in de paragraaf met betrekking tot beheersing van het marktrisico, die op de toestand van de Groep een belangrijke invloed gehad hebben.
De investeringen bedroegen € 38,5m in 2024 ten opzichte van € 56,1m in 2023. Dit zijn investeringen voor operationele verbeteringen, bijkomende granulatiecapaciteit in recycling, zonnepanelen in het VK en voorbereidingen voor de herallocatie van onze Duitse productie.
De nettoschuld steeg van € 70,6m per 31 december 2023 naar € 85,1m en een beperkte stijging van de schuldgraadratio van 0,6x naar 0,7x. De beslissing om geen factoring te gebruiken zorgde voor een stijging in werkkapitaal en er was een gedeeltelijke uitbetaling van de herstructurering in Duitsland. Er werden ook significante dividenden uitgekeerd vanuit Turkije wat leidde tot een netto kasuitstroom van € 6,4m naar minderheidsaandeelhouders en roerende voorheffingen.
Het werkkapitaal steeg van € 81,6m per 31 december 2023 tot € 104,4m, voornamelijk door de beslissing om geen factoring op te vragen (per 31 december 2023 bedroeg dit € 18,3m).
| KERNCIJFERS* (IN € MILJOEN) | 2022 | 2023 | 2024 | EVOLUTIE 2023 - 2024 |
jaarrekening en toelichtingen |
|---|---|---|---|---|---|
| Geconsolideerde resultatenrekening (in € miljoen) | |||||
| Omzet | 974,1 | 866,1 | 827,0 | -4% | Geconsolideerde resultatenrekening Deceuninck |
| Adjusted EBITDA | 102,3 | 117,9 | 118,1 | 0% | |
| EBIT | 47,2 | 51,9 | 62,9 | 21% | CIJFERS OVER 12 MAANDEN EINDIGEND OP 31 TOELICHTING 2023 DECEMBER (IN € DUIZEND) |
| Nettowinst | 7,6 | 13,6 | 15,9 | 17% | Omzet 2 866.098 |
| Geconsolideerde balans (in € miljoen) | Kostprijs verkochte goederen 3 (585.025) |
||||
| Eigen vermogen Netto financiële schuld |
319,6 88,3 |
315,0 70,6 |
355,6 85,1 |
13% 21% |
Brutowinst 281.073 |
| Totaal activa | 709,6 | 680,9 | 722,2 | 6% | Marketing-, verkoop- en distributiekosten 3 (146.957) |
| Investeringen | 48,4 | 56,1 | 38,5 | -31% | Onderzoeks- en ontwikkelingskosten 3 (7.194) |
| Werkkapitaal | 115,6 | 81,6 | 104,4 | 28% | Administratiekosten en algemene kosten 3 (58.678) |
| Aangewend kapitaal | 440,4 | 439,0 | 483,0 | 10% | Overig netto bedrijfsresultaat 3 (16.329) |
| Ratio's | Bedrijfswinst / (verlies) (EBIT) 3 51.915 |
||||
| Nettowinst / Omzet | 0,8% | 1,6% | 1,9% | - | Interestopbrengsten / (-lasten) 3 (4.328) |
| Adjusted EBITDA / Omzet | 10,5% | 13,6% | 14,3% | - | Wisselkoerswinsten / (-verliezen) 3 194 |
| Netto financiële schuld / Adjusted EBITDA | 0,86 | 0,60 | 0,72 | - | Overige financiële opbrengsten / (kosten) 3 (3.495) |
| EBIT / Aangewend kapitaal | 10,7% | 11,8% | 13,0% | - | Monetaire winsten / (verliezen) 3 (25.707) |
| Aantal medewerkers | Resultaat voor belastingen en voor aandeel in de 18.579 resultaten van joint venture (EBT) |
||||
| Totaal voltijdsequivalenten (VTE)** | 3.730 | 3.804 | 3.686 | - | Winstbelastingen 4 (3.958) |
| KERNCIJFERS PER AANDEEL | 2022 | 2023 | 2024 |
|---|---|---|---|
| Aantal aandelen per 31 december | 138.202.261 | 138.545.260 | 138.545.260 |
| Marktkapitalisatie per 31 december (in € miljoen) | 338,6 | 315,2 | 336,7 |
| Nettowinst per aandeel per 31 december (in €) | 0,06 | 0,10 | 0,11 |
| Boekwaarde per aandeel (in €) | 2,22 | 2,18 | 2,44 |
| Brutodividend per aandeel (in €) | 0,07 | 0,08 | 0,08 |
| Aandelenkoers per 31 december (in €) | 2,45 | 2,28 | 2,43 |
| CIJFERS OVER 12 MAANDEN EINDIGEND OP 31 DECEMBER (IN € DUIZEND) |
TOELICHTING | 2023 | 2024 |
|---|---|---|---|
| Omzet | 2 | 866.098 | 826.992 |
| Kostprijs verkochte goederen | 3 | (585.025) | (561.665) |
| Brutowinst | 281.073 | 265.326 | |
| Marketing-, verkoop- en distributiekosten | 3 | (146.957) | (134.403) |
| Onderzoeks- en ontwikkelingskosten | 3 | (7.194) | (7.003) |
| Administratiekosten en algemene kosten | 3 | (58.678) | (59.032) |
| Overig netto bedrijfsresultaat | 3 | (16.329) | (1.962) |
| Bedrijfswinst / (verlies) (EBIT) | 3 | 51.915 | 62.926 |
| Interestopbrengsten / (-lasten) | 3 | (4.328) | (7.115) |
| Wisselkoerswinsten / (-verliezen) | 3 | 194 | (8.659) |
| Overige financiële opbrengsten / (kosten) | 3 | (3.495) | (4.284) |
| Monetaire winsten / (verliezen) | 3 | (25.707) | (8.618) |
| Resultaat voor belastingen en voor aandeel in de resultaten van joint venture (EBT) |
18.579 | 34.249 | |
| Winstbelastingen | 4 | (3.958) | (16.876) |
| Aandeel in de resultaten van joint venture | 8 | (1.000) | (1.500) |
| Nettowinst / (-verlies) | 13.621 | 15.873 | |
| DE NETTOWINST / (-VERLIES) IS TOEWIJSBAAR AAN (IN € DUIZEND) |
2023 | 2024 | |
| Aandeelhouders van de moedermaatschappij | 9.484 | 13.901 | |
De bijgevoegde toelichtingen maken integraal deel uit van deze onderdelen van de jaarrekening.
* Definities: zie Lexicon
** 2022 en 2023 werden herzien conform de definities van de Richtlijn
| € DUIZEND) | 2023 | 2024 |
|---|---|---|
| Aandeelhouders van de moedermaatschappij | 9.484 | 13.901 |
| Minderheidsbelangen | 4.137 | 1.972 |
| WINST / (VERLIES) PER AANDEEL TOEWIJSBAAR AAN DE GEWONE AANDEELHOUDERS VAN DE MOEDERMAATSCHAPPIJ (IN €) |
2023 | 2024 |
| Gewone winst / (verlies) per aandeel | 0,07 | 0,10 |
| Verwaterde winst / (verlies) per aandeel | 0,06 | 0,10 |
Duurzaamheidsrapportering voor ondernemingen (CSRD).

| CIJFERS OVER 12 MAANDEN EINDIGEND OP 31 DECEMBER (IN € DUIZEND) TOELICHTING | 2023 | 2024 | |
|---|---|---|---|
| Nettowinst / (-verlies) | 13.621 | 15.873 | |
| Omrekeningsverschillen | (3.643) | 33.642 | |
| Winst / (verlies) op kasstroomafdekkingen | (3.014) | (777) | |
| Effect van belastingen | 754 | 194 | |
| Overige gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten die mogelijk worden opgenomen in de geconsolideerde resultatenrekening in volgende periodes |
4 | (5.904) | 33.059 |
| Wijzigingen in de herwaarderingen van toegezegde pensioenregelingen | (1.802) | 135 | |
| Effect van belastingen | 4 | 503 | (39) |
| Overige gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten die niet kunnen worden opgenomen in de geconsolideerde resultatenrekening in volgende periodes |
(1.300) | 96 | |
| Overige gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten, na winstbelastingen, voor de periode |
(7.203) | 33.155 | |
| TOTAAL GEREALISEERDE EN NIET GEREALISEERDE RESULTATEN VOOR DE PERIODE |
6.417 | 49.028 | |
| DE TOTAAL GEREALISEERDE EN NIET-GEREALISEERDE RESULTATEN ZIJN ALS |
| VOLGT TOEWIJSBAAR AAN (IN € DUIZEND) | 2023 | 2024 |
|---|---|---|
| Aandeelhouders van de moedermaatschappij | 2.527 | 43.413 |
| Minderheidsbelangen | 3.890 | 5.615 |

De bijgevoegde toelichtingen maken integraal deel uit van deze onderdelen van de jaarrekening.
| (IN € DUIZEND) | TOELICHTING | 2023 | 2024 |
|---|---|---|---|
| ACTIVA | |||
| Immateriële vaste activa | 6 | 3.643 | 5.214 |
| Goodwill | 7 | 10.546 | 10.544 |
| Materiële vaste activa | 9,20 | 311.563 | 329.800 |
| Financiële vaste activa | 8 | 8 | |
| Investeringen in een joint venture | 8 | - | - |
| Uitgestelde belastingvorderingen | 4 | 20.639 | 21.982 |
| Overige vaste activa | 10 | 10.981 | 10.979 |
| Vaste activa | 357.380 | 378.527 | |
| Voorraden | 11 | 138.241 | 116.695 |
| Handelsvorderingen | 12 | 82.129 | 111.217 |
| Overige vorderingen | 12 | 44.650 | 59.009 |
| Liquide middelen | 13 | 46.545 | 34.133 |
| Activa aangehouden voor verkoop | 14 | 11.956 | 22.598 |
| Vlottende activa | 323.521 | 343.652 | |
| Totaal activa | 680.901 | 722.179 |
| PASSIVA |
|---|
| (IN € DUIZEND) | TOELICHTING | 2023 | 2024 |
|---|---|---|---|
| PASSIVA | |||
| Geplaatst kapitaal | 15 | 54.640 | 54.640 |
| Uitgiftepremies | 15 | 91.010 | 91.010 |
| Geconsolideerde reserves | 257.230 | 264.189 | |
| Kasstroomafdekkingsreserve | (35) | (618) | |
| Herwaardering van toegezegde pensioensregelingen | 16 | (3.416) | (3.292) |
| Eigen aandelen | 15 | (151) | (1.215) |
| Eigen aandelen aangehouden in dochterondernemingen | 15 | (417) | - |
| Omrekeningsverschillen | 15 | (97.335) | (66.234) |
| Eigen vermogen exclusief minderheidsbelangen | 301.527 | 338.480 | |
| Minderheidsbelangen | 13.486 | 17.114 | |
| Eigen vermogen inclusief minderheidsbelangen | 315.012 | 355.593 | |
| Rentedragende schulden inclusief leasingschulden | 18 | 105.097 | 101.314 |
| Andere langlopende verplichtingen | 80 | 80 | |
| Pensioenverplichtingen | 16 | 14.044 | 13.127 |
| Langlopende voorzieningen | 17 | 8.439 | 5.400 |
| Uitgestelde belastingschulden | 4 | 5.737 | 13.066 |
| Langlopende schulden | 133.397 | 132.986 | |
| Rentedragende schulden inclusief leasingschulden | 18 | 12.013 | 17.966 |
| Handelsschulden | 19 | 138.790 | 123.480 |
| Belastingsschulden | 7.976 | 8.311 | |
| Personeelsgerelateerde verplichtingen | 18.323 | 17.023 | |
| Pensioenverplichtingen | 16 | 572 | 591 |
| Kortlopende voorzieningen | 17 | 12.672 | 12.560 |
| Overige schulden | 19 | 42.146 | 53.666 |
| Kortlopende schulden | 232.491 | 233.597 | |
| Totaal passiva | 680.901 | 722.179 |
| (IN € DUIZEND) | Geplaatst kapitaal | Uitgiftepremies Geconsolideerde reserves |
Wijzigingen in de waarderingen van toegezegde pensioensregelingen |
Kasstroom afdekkingsreserve |
Eigen aandelen |
Eigen aandelen aangehouden in dochter ondernemingen |
Omrekenings verschillen |
Eigen vermogen toerekenbaar aan aandeelhouders van de moedermaatschappij |
Minderheids belangen |
Totaal | |
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Per 31 december 2023 | 54.640 | 91.010 | 257.230 | (3.416) | (35) | (151) | (417) | (97.335) | 301.527 | 13.486 315.012 | |
| Nettowinst / (-verlies) van het boekjaar |
13.901 | 13.901 | 1.972 | 15.873 | |||||||
| Overige gerealiseerde en niet gerealiseerde resultaten |
124 | (583) | 29.971 | 29.512 | 3.642 | 33.155 | |||||
| Totaal gerealiseerde en niet gerealiseerde resultaten |
13.901 | 124 | (583) | 29.971 | 43.413 | 5.615 | 49.028 | ||||
| Transacties met eigen aandelen | 594 | (1.064) | 417 | (53) | 210 | 157 | |||||
| Transacties met minderheidsbelangen* |
2.486 | 1.129 | 3.615 | 1.602 | 5.218 | ||||||
| Op aandelen gebaseerde vergoedingen |
1.055 | 1.055 | 1.055 | ||||||||
| Uitgekeerde dividenden | (11.077) | (11.077) | (3.799) | (14.877) | |||||||
| Per 31 december 2024 | 54.640 | 91.010 | 264.189 | (3.292) | (618) | (1.215) | (66.234) | 338.480 | 17.114 355.593 |
* Ege Profil Ticaret ve Sanayi AS heeft 290.468 eigen aandelen verkocht en de Groep heeft 1,05% van de uitstaande aandelen van Ege Profil Ticaret ve Sanayi AS verkocht, terwijl ze de controle behield gedurende 2024. Het deelnemingspercentage van de Groep
in Ege Profil Ticaret ve Sanayi AS is bijgevolg gewijzigd van 88,27% naar 86,86%.
De bijgevoegde toelichtingen maken integraal deel uit van deze onderdelen van de jaarrekening.
| (IN € DUIZEND) | Geplaatst kapitaal | Uitgiftepremies Geconsolideerde reserves |
Wijzigingen in de waarderingen van toegezegde pensioensregelingen |
Kasstroom afdekkingsreserve |
Eigen aandelen |
Eigen aandelen aangehouden Omrekenings in dochter verschillen ondernemingen |
Eigen vermogen toerekenbaar aan aandeelhouders van de moedermaatschappij |
Minderheids belangen |
Totaal | |
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Per 31 december 2022 | 54.505 | 90.468 | 255.672 | (2.201) | 2.226 | (16) | (93.538) | 307.117 | 12.504 319.620 | |
| Nettowinst / (-verlies) van het boekjaar |
9.484 | 9.484 | 4.137 | 13.621 | ||||||
| Overige gerealiseerde en niet gerealiseerde resultaten |
(1.215) | (2.261) | (3.481) | (6.957) | (247) | (7.203) | ||||
| Totaal gerealiseerde en niet gerealiseerde resultaten |
9.484 | (1.215) | (2.261) | (3.481) | 2.527 | 3.890 | 6.417 | |||
| Kapitaalsverhoging | 135 | 542 | 677 | 73 | 750 | |||||
| Transacties met eigen aandelen | (69) | (135) | (417) | (621) | (55) | (677) | ||||
| Transacties met minderheidsbelangen* |
653 | (316) 338 |
(338) | |||||||
| Op aandelen gebaseerde vergoedingen |
1.180 | 1.180 | 1.180 | |||||||
| Uitgekeerde dividenden | (9.690) | (9.690) | (2.588) | (12.278) | ||||||
| Per 31 december 2023 | 54.640 | 91.010 | 257.230 | (3.416) | (35) | (151) | (417) (97.335) |
301.527 | 13.486 | 315.012 |
* Ege Profil Ticaret ve Sanayi AS heeft 290.468 eigen aandelen ingekocht. Na de inkoop van de eigen aandelen is het deelnemingspercentage van de Groep in Ege Profil Ticaret ve Sanayi AS bijgevolg gewijzigd van 87,91% naar 88,27%.
| CIJFERS OVER 12 MAANDEN EINDIGEND OP 31 DECEMBER (IN € DUIZEND) | TOELICHTING | 2023 | 2024 |
|---|---|---|---|
| Nettowinst / (-verlies) | 13.621 | 15.873 | |
| Afschrijvingen en waardeverminderingen | 6,7,9,14,20 | 44.816 | 47.162 |
| Netto financiële kosten | 3 | 33.767 | 28.769 |
| Winstbelastingen | 4 | 3.958 | 16.876 |
| Waardeverminderingen op voorraden | 11 | 400 | (3.445) |
| Waardeverminderingen op handelsvorderingen | 12 | 2.584 | 1.363 |
| Toename / (afname) in voorzieningen | 17.790 | (5.201) | |
| Meerwaarde / minwaarde op realisatie van (im)materiële vaste activa | 3 | (1.161) | (836) |
| Op aandelen gebaseerde vergoedingen | 1.180 | 1.055 | |
| Aandeel in de resultaten van joint venture | 8 | 1.000 | 1.500 |
| Bruto kasstromen uit operationele activiteiten | 117.954 | 103.117 | |
| Afname / (toename) in voorraden | 22.280 | 23.602 | |
| Afname / (toename) in handelsvorderingen | (14.129) | (35.741) | |
| Toename / (afname) in handelsschulden | 16.050 | (5.117) | |
| Afname / (toename) in andere activa & passiva | 8.031 | (1.233) | |
| Winstbelastingen betaald (-) / ontvangen (+) | 4 | (16.413) | (12.506) |
| Kasstromen uit operationele activiteiten | 133.773 | 72.122 | |
| Aanschaffingen van (im)materiële vaste activa (-) | 6,9,14 | (56.082) | (38.453) |
| Kapitaalbijdrage joint venture | (1.000) | (1.500) | |
| Kasontvangsten bij verkoop van (im)materiële vaste activa (+) | 1.720 | 2.794 | |
| Kasstroom van leningen aan joint ventures | (6.641) | - | |
| Kasstromen uit investeringsactiviteiten | (62.003) | (37.160) | |
| Kapitaalsverhoging (+) / -verlaging (-) | 750 | - | |
| Aankoop eigen aandelen | (677) | (3.895) | |
| Verkoop eigen aandelen | - | 2.453 | |
| Aankoop (-) / verkoop (+) eigen aandelen aangehouden in dochterondernemingen | - | 1.600 | |
| Uitgekeerde dividenden aan de aandeelhouders van Deceuninck NV | (9.690) | (11.077) | |
| Uitgekeerde dividenden aan minderheidsbelangen | (2.588) | (3.799) | |
| Opbrengsten uit de verkoop van aandelen van groepsentiteiten (+) | - | 5.218 | |
| Ontvangen interesten (+) | 3.452 | 5.329 | |
| Betaalde interesten (-) | (8.505) | (12.253) | |
| Netto financiële kosten, zonder interesten | (10.672) | (15.788) | |
| Nieuwe langlopende schulden | 1.696 | - | |
| Terugbetaling langlopende schulden | (284) | - | |
| Nieuwe kortlopende schulden | 3.131 | - | |
| Terugbetaling kortlopende schulden | (43.206) | (8.472) | |
| Kasstromen uit financieringsactiviteiten | (66.593) (40.685) | ||
| Netto toename (+) / afname (-) van de liquide middelen | 5.176 | (5.723) | |
| Liquide middelen per begin van de periode | 13 | 58.949 | 46.545 |
| Wisselkoersfluctuaties | (17.580) | (6.689) | |
| Liquide middelen per einde van de periode | 13 | 46.545 | 34.133 |

De bijgevoegde toelichtingen maken integraal deel uit van deze onderdelen van de jaarrekening.
De geconsolideerde jaarrekening werd opgesteld in overeenstemming met de International Financial Reporting Standards (IFRS), zoals aangenomen voor gebruik in de EU. De geconsolideerde jaarrekening werd vastgesteld door de Raad van Bestuur op 25 februari 2025. Het dividend zoals opgenomen in de geconsolideerde jaarrekening dient goedgekeurd te worden tijdens de Algemene vergadering van Deceuninck NV, die zal doorgaan op 22 april 2025.
De geconsolideerde jaarrekening wordt uitgedrukt in € duizend tenzij anders vermeld. De geconsolideerde jaarrekening heeft betrekking op de financiële toestand per 31 december 2024. Ze wordt opgesteld vóór winstverdeling van de moedermaatschappij zoals voorgesteld aan de Algemene vergadering van aandeelhouders.
De geconsolideerde jaarrekening bevat vergelijkende informatie met betrekking tot de voorgaande periode.
Gelieve ermee rekening te houden dat door afrondingen de som van de bedragen in de tabellen van de jaarrekening kunnen afwijken.
De geconsolideerde jaarrekening omvat de jaarrekening van Deceuninck NV en haar dochterondernemingen ('De Groep').
De Groep oefent zeggenschap uit over een dochteronderneming als en alleen als De Groep:
Over het algemeen is er een vermoeden dat een meerderheid van stemrechten resulteert in controle. Om dit vermoeden te onderbouwen en wanneer de Groep minder dan de meerderheid van de stem- of andere rechten bezit, neemt de Groep alle relevante factoren en omstandigheden in rekening bij het beoordelen of er controle over een entiteit is, daarbij rekening houdend met:
Verwerving van dochtermaatschappijen wordt geboekt volgens de overnamemethode. De jaarrekeningen van dochterondernemingen hebben eenzelfde afsluitingsdatum als die van de moedermaatschappij, behalve Deceuninck Profiles India Private Limited. In het kader van de consolidatie worden de financiële cijfers over de periode van 12 maanden eindigend op 31 December 2024 van Deceuninck Profiles India Private Limited gebruikt.
Voor de geconsolideerde entiteiten worden dezelfde waarderingsgrondslagen toegepast.
De Groep heeft een participatie van 14,43 % in Solardec CVBA die volledig geconsolideerd werd, gezien Solardec CVBA twee bestuurders heeft die beiden door Deceuninck NV benoemd werden en als gevolg daarvan heeft de Groep een meerderheid in de Raad van Bestuur van Solardec CVBA. Verder heeft de Groep een participatie van 48,95 % in Asia Profile Holding Co. Ltd die volledig geconsolideerd wordt aangezien de andere aandeelhouder die de resterende 51,05 % van de aandelen aanhoudt, een volmacht getekend heeft wat de Groep toelaat om de stemrechten van deze aandelen uit te oefenen en bijgevolg de Groep toelaat om te beslissen over significante operationele beslissingen voor de onderneming.
De Groep heeft een 50% belang in So Easy België BV verworven. Dit is erkend als een joint venture. Het aandeel van de Groep in deze joint venture is boekhoudkundig verwerkt in de geconsolideerde jaarrekening gebruik makende van de eigen vermogens methode.
Met ingang van april 2022 bedroeg de gecumuleerde inflatie in Turkije over een periode van drie jaar meer dan 100%, waardoor de verplichting ontstond om met ingang van 1 januari 2022 over te gaan op de boekhoudkundige verwerking van hyperinflatie, zoals voorgeschreven door IAS 29 Financiële verslaggeving in economieën met hyperinflatie.
Het belangrijkste beginsel van IAS 29 is dat de jaarrekening van een entiteit die rapporteert in de valuta van een economie met hyperinflatie, moet worden gepresenteerd in termen van de meeteenheid die aan het einde van de rapporteringsperiode geldt. Daarom worden de niet-monetaire activa en verplichtingen die tegen historische kostprijs zijn gewaardeerd, het eigen vermogen en de winst- en verliesrekening van dochterondernemingen die in een economie met hyperinflatie actief zijn, aangepast voor veranderingen in de algemene koopkracht van de lokale valuta onder toepassing van een algemene prijsindex. Deze geherwaardeerde posities worden gebruikt voor de omrekening in euro tegen de wisselkoers aan het einde van de periode.
Bijgevolg heeft de Groep in deze geconsolideerde jaarrekening hyperinflatieboekhouding toegepast voor zijn Turkse dochterondernemingen, waarbij de regels van IAS 29 als volgt zijn toegepast:
kracht vanaf 1 januari 2022 worden via de winsten verliesrekening gerapporteerd als monetaire winsten / (verliezen);
• De winst- en verliesrekening wordt aan het einde van de verslagperiode aangepast aan de hand van de wijziging van de CPI en wordt omgerekend tegen de slotkoers van de periode (in plaats van de gemiddelde koers op jaarbasis voor niet-hyperinflatoire economieën);
Zoals hierboven vermeld, gebruikt de Groep tijdens de toepassing van IAS 29 de omrekeningscoëfficiënt afgeleid van de consumentenprijsindex (CPI) in Turkije, gepubliceerd door het Turkse instituut voor Statistiek (TURKSTAT). De CPI's en overeenkomstige omrekeningscoëfficiënten voor de periode van 20 jaar sinds de Groep niet langer hyperinflatieboekhouding toepast voor zijn Turkse dochterondernemingen (d.w.z. sinds 1 januari 2006) waren als volgt:
| Per 31 December | Index | Conversiecoëfficiënt |
|---|---|---|
| 2005 | 100,00 | 21,89 |
| 2006 | 109,65 | 19,96 |
| 2007 | 118,85 | 18,42 |
| 2008 | 130,81 | 16,73 |
| 2009 | 139,35 | 15,71 |
| 2010 | 148,27 | 14,76 |
| 2011 | 163,76 | 13,37 |
| 2012 | 173,85 | 12,59 |
| 2013 | 186,72 | 11,72 |
| 2014 | 201,97 | 10,84 |
| 2015 | 219,76 | 9,96 |
| 2016 | 238,52 | 9,18 |
| 2017 | 266,95 | 8,20 |
| 2018 | 321,14 | 6,82 |
| 2019 | 359,15 | 6,09 |
| 2020 | 411,59 | 5,32 |
| 2021 | 560,09 | 3,91 |
| 2022 | 920,01 | 2,38 |
| 2023 | 1.516,01 | 1,44 |
| 2024 | 2.188,72 | 1,00 |
Tijdens de periode van 12 maanden eindigend op 31 december 2024 steeg de CPI met 44,38% ten opzichte van 31 december 2023. De devaluatie van de Turkse Lira in dezelfde periode bedroeg 12,51%.
De totale omrekeningsverschillen met betrekking tot de omrekening van de Turkse dochterondernemingen voor de periode van 12 maanden eindigend op
31 december 2024 bedragen € 26,0 miljoen en zijn opgenomen in het overzicht van de niet-gerealiseerde resultaten (2023: € 1,8 miljoen). Deze omvatten (i) de hyperinflatie-impact als gevolg van de aanpassing van niet-monetaire activa en passiva aan de algemene koopkracht tot 31 december 2021 en (ii) de impact van het verschil in evolutie tussen zowel de inflatie-index als de devaluatie van de TRY ten opzichte van de EUR tijdens 2022).
De toepassing van IAS 29 had een positieve impact op het bedrijfsresultaat (EBIT) van de Groep van € 0,2 miljoen voor de periode van 12 maanden eindigend op 31 december 2024 (ten opzichte van een impact van € 1,9 miljoen voor de periode van 12 maanden eindigend op 31 december 2023).
Het monetaire verlies bedraagt € 8,6 miljoen voor de periode van 12 maanden eindigend op 31 december 2024 (ten opzichte van € 25,7 miljoen verlies voor de periode van 12 maanden eindigend op 31 december 2023) en heeft betrekking op het verlies op de netto monetaire positie dat wordt afgeleid als het verschil dat voortvloeit uit de aanpassing van niet-monetaire posten van de balans en de compensatie van de inflatieherziening van winst- en verliesrekening.
De totale negatieve impact op het nettoresultaat bedraagt € 14,6 miljoen (2023: € 19,3 miljoen), waarvan € 12,7 miljoen kan worden toegerekend aan de aandeelhouders van de moedermaatschappij (2023: € 17,0 miljoen) en € 1,9 miljoen aan minderheidsbelangen (2023: € 2,3 miljoen).
Om de jaarrekening op te stellen in overeenstemming met IFRS dient het management een aantal schattingen en beoordelingen te maken die een weerslag hebben op de bedragen vermeld in de jaarrekening. De schattingen gemaakt op de rapporteringsdatum zijn een weergave van de bestaande voorwaarden op die data (bijvoorbeeld marktprijzen, rentevoeten en wisselkoersen).
Het management voert deze ramingen uit met maximale kennis van de lopende zaken en van de acties die de Groep zou kunnen ondernemen. De werkelijke resultaten kunnen echter afwijken van deze schattingen.
In het kader van toepassen van de boekhoudprincipes van de Groep werd volgende beoordeling gemaakt:
Voorziening voor vervroegde pensioenen De Groep is van oordeel dat zij een feitelijke verplichting heeft in België met betrekking tot de vervroegde pensioenregeling en de daarmee verbonden collectieve arbeidsovereenkomst omdat deze op permanente basis zal worden hernieuwd. Daarom boekt de Groep deze regeling als een toegezegd pensioenregeling na uitdiensttreding.
Voorzieningen voor herstructureringen De Groep erkent voorzieningen voor herstructureringen wanneer de criteria voor erkenning onder IAS 37 voldaan zijn. De voorziening wordt bepaald op basis van individuele loonsgegevens en assumpties met
betrekking tot het aantal bedienden en arbeiders die de Groep zullen verlaten.
De belangrijkste toepassing van schattingen met een potentieel belangrijke invloed op de netto boekwaarde van activa en passiva in komend boekjaar betreft:
Bijzondere waardevermindering op goodwill Jaarlijks wordt de goodwill m.b.t. bedrijfscombinaties getest op bijzondere waardeverminderingen. Deze test vereist een inschatting van de gebruikswaarde van de kasstroom genererende eenheden waaraan de goodwill is toegewezen. Het schatten van de gebruikswaarde vereist een inschatting van de verwachte toekomstige kasstromen van de kasstroom genererende eenheden en het kiezen van een passende verdisconteringsvoet teneinde de huidige waarde van deze kasstromen te bepalen. Meer details worden gegeven in Toelichting 7.
De kost van de toegezegde pensioenregelingen en de huidige waarde van de pensioenverplichtingen zijn bepaald op basis van een actuariële berekening. Bij de actuariële berekening worden assumpties gebruikt met betrekking tot de verdisconteringsvoet, toekomstige stijgingen van de compensaties, mortaliteitstabellen en toekomstige toenames van de pensioenen. Alle assumpties worden nagezien op rapporteringsdatum. Verdere details met betrekking tot de assumpties worden weergegeven in Toelichting 16.
Personeelsbeloningen – vergoedingen met aandelen De Groep waardeert de kost van de aandelenoptieen warrantenprogramma's met werknemers op basis van de reële waarde van de instrumenten op de datum van de toekenning. De schatting van de reële waarde van de vergoedingen in aandelen vereist een aangepast waarderingsmodel, welke afhankelijk is van de voorwaarden van de toekenning. Het waarderingsmodel vereist ook de bepaling van gepaste parameters zoals de verwachte levensduur van de optie, de volatiliteit en het dividendrendement. De assumpties en het gebruikte model voor de schatting van de reële waarde voor vergoedingen van aandelen is toegelicht in Toelichting 21.
Uitgestelde belastingvorderingen op niet-gebruikte fiscale verliezen worden geboekt wanneer het waarschijnlijk is dat er voldoende toekomstige belastbare winsten zijn waarmee de fiscale verliezen kunnen worden verrekend. Significante schattingen van het management zijn vereist om het bedrag van de uitgestelde belastingvordering te bepalen, gebaseerd op het tijdstip en het niveau van de toekomstige fiscale winsten. Verdere details worden weergegeven in sectie Winstbelastingen alsook in Toelichting 4.
Bij het inschatten van de verliezen maakt de Groep significante inschattingen met betrekking tot het bedrag van de verwachte kasstromen die het zal recupereren, rekening houdend met kredietverzekeringen en ontvangen garanties. Meer gedetailleerde informatie in verband met het model voor effectieve kredietverliezen voor
balansdatum. De resultatenrekening van entiteiten buiten de eurozone worden omgezet naar euro aan gemiddelde maandelijkse koersen die de wisselkoersen, van toepassing op de dag van de transacties, benaderen. De componenten van het eigen vermogen worden aan historische wisselkoers omgerekend. Voor de omrekening van entiteiten die rapporteren overeenkomstig IAS 29 hyperinflatie, verwijzen wij naar de rubriek "hyperinflatie".
De wisselkoersverschillen die voortvloeien uit de omrekening van het eigen vermogen aan de slotkoers op de balansdatum, worden in 'omrekeningsverschillen' onder de rubriek 'eigen vermogen' geboekt.
handelsvorderingen werd opgenomen onder 'Voornaamste boekhoudprincipes – financiële instrumenten – handelsvorderingen'.
Wisselkoersverschillen resulterende uit omzetting van in vreemde valuta uitgedrukte intra-groeps rekeningen courant, leningen alsook handelsvorderingen en -schulden worden in de geconsolideerde resultatenrekening opgenomen onder financieel resultaat. Uitzondering op deze boekhoudkundige verwerking is wanneer de intra-groeps leningen beschouwd worden als deel uitmakend van de 'Net Investment in Foreign Operations'. In dat geval wordt het wisselkoersverschil direct opgenomen in de gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten en maken een afzonderlijke component uit van het Eigen Vermogen tot op datum van de verkoop of liquidatie van de buitenlandse activiteit. Transacties in vreemde valuta worden geboekt tegen de maandkoers (wisselkoers vastgelegd op de laatste werkdag van de voorgaande maand) of de wisselkoers op de dag van de transactie. Monetaire activa en passiva in vreemde valuta worden omgerekend op balansdatum. Alle winsten en verliezen die voortvloeien uit de omzetting van monetaire activa en passiva in vreemde valuta naar de lokale munt van de entiteit, worden opgenomen in de geconsolideerde resultatenrekening onder wisselkoerswinsten / (-verliezen). Niet-monetaire activa en passiva worden omgezet tegen de historische wisselkoers. CONVERSIE VAN VREEMDE VALUTA VAN
De Groep past maandelijkse gemiddelde wisselkoersen toe om de resultatenrekeningen van dochterondernemingen buiten de eurozone te converteren, behalve voor economieën die rapporteren met hyperinflatie: hier wordt, zoals voorgeschreven door IAS 29, gebruik gemaakt van de slotkoers van de rapporteringsperiode.
De resultaten van de Groep worden uitgedrukt in euro.
Activa en passiva van entiteiten buiten de eurozone worden omgerekend naar euro tegen de koers op
Kosten voor verworven octrooien en licenties worden geactiveerd tegen hun kostprijs. Ze worden afgeschreven volgens de lineaire methode over hun verwachte levensduur of over de contractuele duurtijd indien deze korter is. De verwachte levensduur wordt meestal geschat op 3 jaar.
Merknamen verworven als gevolg van de acquisitie van een bedrijfscombinatie worden aan de reële waarde van de acquisitiedatum gewaardeerd. De daaropvolgende waardering hangt af van de levensduur van de merknamen als zijnde onbeperkt of eindig. Merknamen met onbeperkte levensduur worden niet afgeschreven maar worden jaarlijks getest op afwaardering en wanneer er een indicatie is dat een een activum mogelijk afgewaardeerd dient te worden. De Groep beschouwt het merendeel van de gekochte en gebruikte merknamen een onbeperkte levensduur hebben aangezien ze direct bijdragen tot de kasstromen van de Groep als gevolg van de erkenning door de klanten van de specifieke karakteristieken van deze merken binnen de actieve markten. Daarenboven functioneren deze merken als de 'basismerken' in Turkije, zoals opgenomen in het segment 'Turkije & opkomende markten', wat tevens ook als de kasstroomgenererende eenheid gedefinieerd werd.
Kosten voor onderzoeksactiviteiten, ondernomen met het oog op het verwerven van nieuwe wetenschappelijke of technologische kennis, worden in het resultaat opgenomen. Kosten voor ontwikkelingsactiviteiten, waarbij de resultaten van het onderzoek worden toegepast in een plan of een ontwerp voor de productie van nieuwe of substantieel verbeterde producten en processen, worden geactiveerd als en enkel als wordt voldaan aan alle criteria vermeld in IAS 38. De geactiveerde kost omvat de direct toewijsbare kosten om de activa te creëren, te produceren en klaar te maken voor gebruik (zoals grondstoffen en directe loonkosten) verminderd met gecumuleerde afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingen. De gekapitaliseerde kosten worden aan de relevante activaklassen toegewezen door middel van een transfer vanaf het moment dat de activa beschikbaar zijn voor gebruik.
Latere uitgaven voor immateriële vaste activa na de aankoop of de voltooiing ervan, worden enkel in de balans opgenomen wanneer ze de toekomstige economische voordelen eigen aan de activapost waaraan ze verwant zijn, vergroten. Alle andere uitgaven worden beschouwd als kosten.
De Groep hanteert de overnamemethode voor de verwerking van de overname van bedrijven. De overgedragen vergoeding is de som – op datum van de verwerving van zeggenschap – van de reële waardes van alle overgedragen activa, aangegane verplichtingen en uitgegeven aandelen om zeggenschap van de overgenomen entiteit te krijgen. Geïdentificeerde activa, aangegane verplichtingen en toekomstige verplichtingen worden afzonderlijk gewaardeerd aan hun reële waarde op de datum van de overname. De toewijzing van de reële waardes aan de identificeerbare activa en aangegane verplichtingen is gebaseerd op diverse inschattingen door management. Transactiekosten worden in resultaat geboekt op het moment dat ze zich voordoen.
Goodwill is het positieve verschil tussen de aankoopprijs en het aandeel van de Groep in de reële waarde van de verworven identificeerbare netto activa van de dochteronderneming of geassocieerde onderneming op het moment van de verwerving. Goodwill wordt niet afgeschreven maar jaarlijks getoetst voor bijzondere waardeverminderingen. Goodwill wordt uitgedrukt in de munteenheid van de betrokken onderneming en wordt omgezet in euro aan slotkoers op de balansdatum, behalve de goodwill gerelateerd aan Ege Pen (€ 9,3 miljoen) die in EUR uitgedrukt is ondanks dat het een Turkse dochteronderneming is. De entiteit werd in 2000 gekocht en Deceuninck heeft in 2002 voor het eerst IFRS toegepast wanneer de standaarden een optie tot het erkennen van goodwill als assets van de rapporterende entiteit te beschouwen en deze op te nemen als niet-monetair vreemd valuta item dat gerapporteerd wordt op basis van de valutakoers op het moment van de transactie (IAS21.33.b IAS21 versie effectief vanaf 1 januari 1995).
De volgende wisselkoersen werden gebruikt bij het opstellen van de geconsolideerde jaarrekening:
| 1 EUR is gelijk aan |
Slotkoers | Slotkoers Gem. koers Gem. koers | |||
|---|---|---|---|---|---|
| 2023 | 2024 | 2023 | 2024 | ||
| AUD | 1,6263 | 1,6772 | 1,6274 | 1,6400 | |
| BAM | 1,9558 | 1,9558 | 1,9558 | 1,9558 | |
| BGN | 1,9558 | 1,9558 | 1,9558 | 1,9558 | |
| BRL | 5,3618 | 6,4253 | 5,3993 | 5,8047 | |
| CLP | 979,4319 1.033,5917 | 884,3297 1.020,5210 | |||
| COP | 4.222,9730 4.580,8520 4.615,3846 4.363,3190 | ||||
| CZK | 24,7240 | 25,1850 | 23,9954 | 25,1184 | |
| GBP | 0,8690 | 0,8292 | 0,8698 | 0,8465 | |
| HRK | 7,5345 | 7,5345 | 7,5348 | 7,5345 | |
| INR | 91,9042 | 88,9332 | 89,3019 | 90,5080 | |
| LTL | 3,4528 | 3,4528 | 3,4528 | 3,4528 | |
| MXN | 18,7231 | 21,5504 | 19,1707 | 19,7164 | |
| PLN | 4,3395 | 4,2750 | 4,5396 | 4,3058 | |
| RON | 4,9756 | 4,9743 | 4,9466 | 4,9746 | |
| RSD | 117,1742 | 117,0152 | 117,2427 | 117,0880 | |
| RUB | 99,1916 | 106,1030 | 91,3107 | 100,0534 | |
| SEK | 11,0960 | 11,4590 | 11,4670 | 11,4310 | |
| THB | 37,9730 | 35,6761 | 37,6048 | 38,1318 | |
| TRY | 32,5739 | 36,7362 | - | - | |
| UAH | 42,2080 | 43,9267 | 39,6036 | 43,4077 | |
| USD | 1,1050 | 1,0389 | 1,0814 | 1,0817 |
Indien de reële waardes van de verworven netto activa hoger zijn dan de overgedragen vergoeding herbekijkt de Groep of ze alle verworven activa en aangegane verplichtingen juist geïdentificeerd heeft. Tevens herziet ze alle gebruikte procedures ter bepaling van de waardes die bepaald dienen te worden op datum van de verwerving. Indien na herziening de reële waardes van de verworven netto activa hoger zijn dan de overgedragen vergoeding, wordt de winst geboekt in de resultatenrekening.
Materiële vaste activa worden geboekt aan historische kostprijs verminderd met de gecumuleerde afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingen. De historische kostprijs omvat de initiële aankoopprijs vermeerderd met andere directe aanschaffingskosten (zoals niet terugvorderbare belastingen en transportkosten). De kostprijs van zelfgeproduceerde vaste activa (zoals matrijzen) omvat de kostprijs van de materialen, directe loonkosten en een evenredig deel van de productieoverhead. Latere uitgaven worden enkel in de balans opgenomen wanneer ze de toekomstige, economische voordelen, eigen aan de vaste activapost waaraan ze verwant zijn, vergroten.
Herstellingen en instandhoudingskosten die de toekomstige economische voordelen niet vergroten, worden als kost in de resultatenrekening opgenomen. De verwachte economische levensduur is als volgt vastgelegd:
Afschrijvingen worden berekend volgens de lineaire methode vanaf de datum van ingebruikname en dit over de verwachte economische levensduur.
Terreinen worden niet afgeschreven aangezien aangenomen wordt dat zij een onbeperkte levensduur hebben.
Bij classificatie als 'Activa aangehouden voor verkoop' worden activa of groepen activa die in hun huidige toestand onmiddellijk beschikbaar zijn voor verkoop en waarvan de verkoop zeer waarschijnlijk is,
De overwegingen die moeten genomen worden bij het bepalen van gezamenlijke controle zijn vergelijkbaar met deze die nodig zijn om controle te bepalen over dochterondernemingen. De investering van de Groep in de joint venture wordt verwerkt volgens de vermogensmutatiemethode.
gewaardeerd tegen de laagste van de boekwaarde en de reële waarde minus verkoopkosten. Vaste activa aangehouden voor verkoop worden niet afgeschreven zodra gepresenteerd als vaste activa aangehouden voor verkoop. Vaste activa aangehouden voor verkoop worden afzonderlijk gepresenteerd als vlottende activa in de geconsolideerde balans. Dezelfde waardering geldt voor bedrijfsactiviteiten aangehouden voor verkoop. Investeringen in joint ventures Een joint venture is een soort gezamenlijke overeenkomst waarbij de partijen die gezamenlijke controle over de overeenkomst hebben, recht hebben op het netto vermogen van de joint venture. Gezamenlijke controle is de contractueel overeengekomen verdeling van de controle over een overeenkomst, die alleen bestaat wanneer transactiekosten. De boekwaarde van de investering wordt aangepast om veranderingen in het aandeel van de Groep in het netto vermogen van de joint venture sinds de acquisitiedatum op te nemen. Goodwill met betrekking tot de joint venture is opgenomen in de boekwaarde van de investering en wordt niet afzonderlijk getoetst op bijzondere waardevermindering. Voor het bepalen van de goodwill heeft de Groep ervoor gekozen om voor de waardering een periode van 12 maanden toe te passen, vergelijkbaar met de periode voor bedrijfscombinaties, in het geval dat de Groep niet in straat is het proces binnen het jaar van verwerving af te ronden. De resultatenrekening reflecteert het aandeel van de Groep in de resultaten van de joint venture. Elke wijziging in de niet-gerealiseerde resultaten van de joint ventures worden gepresenteerd als onderdeel van de niet-gerealiseerde resultaten van de Groep. Wanneer een wijziging direct in het eigen vermogen
Volgens de vermogensmutatiemethode wordt de investering in een joint venture aanvankelijk opgenomen tegen de kostprijs, inclusief de
beslissingen over de relevante activiteiten de unanieme instemming vereisen van de partijen die de controle delen. van de joint venture werd verwerkt, neemt de Groep bovendien haar aandeel in de eventuele mutaties, indien van toepassing, op in het mutatieoverzicht over het eigen vermogen.
Niet gerealiseerde resultaten die voortvloeien uit transacties tussen de Groep en de joint venture worden geëlimineerd ten belope van het belang in de joint venture.
Rekening houdend met de relevante overwegingen dat er geen wettelijke of feitelijke verplichtingen zijn voor het dekken van ongelimiteerde verliezen, wordt het deel van de door de Groep erkende resultaten
| Activa | |
|---|---|
| Gebouwen | 40 jaar |
| Inrichting gebouwen | 10-20 jaar |
| Externe infrastructuur | 20-40 jaar |
| Machines en uitrusting | 8-20 jaar |
| Klein materiaal | 5 jaar |
| Schroeven en cilinders | 2-6 jaar |
| Gietvormen en matrijzen | 5 jaar |
| Installaties | 10-25 jaar |
| Kantoormateriaal | 4-10 jaar |
| Logistiek materiaal | 8 jaar |
| Meubilair | 10 jaar |
| Voertuigen | 4-5 jaar |
van de joint venture gelimiteerd tot het bedrag van het originele erkende bedrag van de investering. Alle daaropvolgende door de Groep toewijsbare winsten worden niet door de Groep erkend tot de historische niet-erkende aan de Groep toewijsbare resultaten van de joint venture gecompenseerd zijn.
De jaarrekening van de joint venture is opgesteld voor dezelfde periode als deze van de Groep. Waar nodig worden aanpassingen doorgevoerd om de grondslagen voor de financiële verslaggeving in lijn te brengen met die van de Groep.
Na toepassing van de vermogensmutatiemethode, bepaalt de Groep of het noodzakelijk is om een bijzondere waardevermindering op te nemen op haar investering in de joint venture. Op elke verslagdatum bepaalt de Groep of er objectieve aanwijzingen zijn dat de investering in de joint venture een bijzondere waardevermindering heeft ondergaan. Als er dergelijke aanwijzingen zijn, berekent de Groep het bedrag van de bijzondere waardevermindering als het verschil tussen de realiseerbare waarde van de joint venture en de boekwaarde, en verwerkt vervolgens het verlies binnen de lijn 'Aandeel in het resultaat van een joint venture' in de resultatenrekening.
Bij verlies van gezamenlijke controle over de joint venture, waardeert de Groep de eventueel resterende aangehouden investering tegen de reële waarde. Elk verschil tussen de boekwaarde van de joint venture bij verlies van gezamenlijk controle en de reële waarde van de resterende investering en de opbrengsten uit de verkoop wordt opgenomen in de resultatenrekening.
De Groep beoordeelt op het moment van initiatie van contracten of een contract al dan niet een lease contract is of een leaseovereenkomst bevat. In desbetreffend geval omvat het contract een recht tot het uitoefenen van controle over het gebruik van een geïdentificeerd actief voor een tijdsperiode in ruil voor een vergoeding. De Groep past de 'single recognition and measurement approach' voor alle leases toe, behalve voor de kortetermijn leases en leasings van lage waarde activa. De Groep erkent leasingschulden om leasebetalingen te voldoen en erkent leasing gebruiksrechten die het recht tot gebruik van de onderliggende activa vertegenwoordigt.
i) Gebruiksrechten leasing activa
De Groep erkent leasing gebruiksrechten op de startdatum van de leaseovereenkomst (dwz. het moment dat het onderliggend actief beschikbaar is voor gebruik). Gebruiksrechten worden erkend ten belope van de kostprijs, verminderd met gecumuleerde afschrijvingen en afwaarderingen, aangepast voor daaropvolgende herwaarderingen van de leasingsschulden. De aanschaffingswaarde van de gebruiksrechten bevat het bedrag van de erkende leasingschulden, initiële opgelopen kosten en leasebetalingen gemaakt op of voor de startdatum, verminderd met eventuele voordelen ontvangen in het kader van de leaseovereenkomsten. De leasing gebruiksrechten worden afgeschreven via een lineaire methode over het minimum van enerzijds de leasetermijn of anderzijds de levensduur van de activa die geleased worden. De Groep heeft gekozen om de leasing gebruiksrechten te presenteren als aparte
activa klasse binnen de Materiële vaste activa en daarbij aansluitend de relevante informatie in de toelichtingen te verschaffen. Als het eigendom van de geleasede activa op het einde van de leasetermijn naar de Groep overgaat of de kost de uitoefenprijs van aankoopopties vertegenwoordigt, worden de afschrijvingen berekend gebruik makend van de resterende ingeschatte levensduur van de activa. De leasing gebruiksrechten zijn ook onderhevig aan afwaarderingen, in geval dit van toepassing is.
Op de startdatum van de leases erkent de Groep de leasingschulden berekend als de verdisconteerde waarde van de leasebetalingen te voldoen gedurende de leasetermijn. De leasebetalingen omvatten de vaste betalingen (alsook de intrinsiek vaste betalingen) verminderd met enige te ontvangen lease incentives, variabele leasebetalingen die afhankelijk zijn van een index of een tarief, en betalingen die verwacht worden om betaald te worden als restwaardegaranties. De leasebetalingen omvatten ook de uitoefenprijs van aankoopopties als het redelijk zeker is dat de Groep deze uitoefent, alsook betalingen van boetes voor het stopzetten van leases, wanneer in de leasetermijn de stopzettingsoptie gereflecteerd is.
Variabele leasebetalingen die niet op basis van een index of een tarief zijn, worden erkend als kost in de periode dat de gebeurtenis of voorwaarde voorvalt die de leasebetaling heeft geactiveerd, uitgezonderd wanneer deze kosten noodzakelijk zijn voor het produceren van voorraad.
Bij het berekenen van de huidige waarde van de leasebetalingen gebruikt de Groep de incrementele interestvoet op aanvangsdatum van de lease wanneer de impliciete interestvoet niet bepaalbaar is. Na de aanvangsdatum wordt het bedrag van leaseschulden verhoogt met de opgelopen interest en verminderd met de gemaakte leasebetalingen. In aanvulling hierop wordt de boekwaarde van de leaseschulden geherwaardeerd wanneer er een modificatie is, een wijziging in leasetermijn, een wijziging in de ten gronde vaste leasebetalingen of een wijziging in de beoordeling om een onderliggend actief te kopen. De Groep presenteert de leasingschulden binnen de kortlopende en langlopende schulden.
iii) Korte-termijn leases en lage-waarde leases De Groep past de korte-termijn lease erkenningsuitzondering (leases met een leasetermijn van 12 maanden of minder te meten vanaf aanvangsdatum die geen aankoopoptie bevatten) toe voor alle categorieën van onderliggende activa. Ze past ook de lage waarde erkenningsuitzondering toe over alle categorieën van onderliggende activa. Leasebetalingen van korte-termijn en lage-waarde leases worden als kost geboekt op een lineaire basis over de leasetermijn.
iv) Leasetermijnen en subleases De Groep heeft leasecontracten voor verschillende items van materiële vaste activa zoals gebouwen, wagens, machines en andere uitrustingen. Leasings van gebouwen & machines hebben over het algemeen een leasetermijn van 2 tot 5 jaar en een contract met een termijn van 10 jaar. Voor
voertuigen en andere uitrusting is de leasetermijn gemiddeld gezien tussen de 2 en 4 jaar. De leaseverplichtingen van de Groep zijn gedekt door de lessors eigendomsrecht op de geleasede activa. In het algemeen is het de Groep niet toegelaten om de geleasede assets verder te leasen aan een derde partij en sommige contracten vereisen de Groep om aan bepaalde financiële ratio's te voldoen.
v) Opties om de lease te verlengen en te beëindigen Er zijn verschillende leasecontracten die verlenging en beëindigingsopties bevatten. Deze opties werden door het management onderhandeld om flexibiliteit in het portfolio van geleasede activa te voorzien en dit te aligneren met de noden voor de Groep. Het management maakt significante inschattingen in het bepalen of deze verlengingen en beëindigingsopties of het redelijkerwijze zeker is dat deze zullen uitgeoefend worden.
Het merendeel van de verlengings- en beëindigingsopties zijn gerelateerd aan leasingovereenkomsten voor voertuigen en hebben een beperkte waarde door de relatief korte leasingperiodes, lage leasebetalingen en door het feit dat de Groep in het algemeen een beëindigd contract vervangt door een nieuw actief.
Financiële instrumenten worden initieel gewaardeerd wanneer de Groep de desbetreffende contractuele
bepalingen onderschrijft. Aankopen en verkopen van financiële activa worden geboekt op de transactiedatum. Financiële activa (of een gedeelte ervan) worden niet meer gewaardeerd wanneer de Groep de rechten op de vergoedingen, bepaald in het contract, te gelde maakt, wanneer de rechten vervallen of wanneer de Groep er afstand van doet of nog, indien de Groep de controle verliest over de contractuele rechten die betrekking hebben op het financiële actief. Financiële passiva (of een gedeelte ervan) worden niet meer gewaardeerd indien de verplichting, bepaald in het contract, ingetrokken of geannuleerd wordt of vervalt.
Een financieel actief en een financieel passief worden gesaldeerd en het nettobedrag wordt opgenomen in de balans indien er een wettelijk afdwingbaar recht bestaat om de opgenomen bedragen te salderen. Daarnaast dient de intentie aanwezig te zijn om het passief af te wikkelen en op hetzelfde moment het actief te gelde te maken of om op netto basis af te wikkelen.
Financiële activa worden zowel bij eerste erkenning als daarna gewaardeerd aan de aanschaffingswaarde verminderd met de afschrijvingen en waardeverminderingen, reële waarde via de nietgerealiseerde resultaten of aan reële waarde via de resultatenrekening. De classificatie van financiële vaste activa bij de eerste erkenning is afhankelijk
van de contractuele kasstroomkenmerken van het financieel vast actief en het bedrijfsmodel van de Groep voor het beheer ervan. Met uitzondering van de handelsvorderingen die geen significante financieringscomponent bevatten of financiële activa waarvoor de Groep de voorziene praktische oplossing heeft toegepast, waardeert de Groep een financieel vast actief aan reële waarde plus transactiekosten, in het geval het financieel vast actief niet via de resultatenrekening wordt gewaardeerd aan reële waarde. Handelsvorderingen die geen significante financieringscomponent bevatten of financiële activa waarvoor de Groep de voorziene praktische oplossing heeft toegepast, worden gewaardeerd aan de transactieprijs bepaald onder IFRS 15.
Om een financieel actief te kunnen classificeren en waarderen aan de aanschaffingswaarde verminderd met de afschrijvingen en waardeverminderingen of de reële waarde via de niet gerealiseerde resultaten, moet het aanleiding geven tot kasstromen die alleen betalingen van de hoofdsom en de rente op de uitstaande hoofdsom zijn. Deze beoordeling wordt de SPPI-test genoemd en wordt op individueel instrumentniveau uitgevoerd. Het bedrijfsmodel van de Groep voor het beheer van financiële activa verwijst naar de manier waarop het zijn financiële activa beheert om kasstromen te genereren. Het bedrijfsmodel bepaalt of kasstromen het gevolg zijn van het incasseren van contractuele kasstromen, het verkopen van de financiële activa, of beide.
De Groep presenteert onder deze rubriek de eigenvermogensinstrumenten waarvoor zij heeft gekozen om de verandering in de reële waarde te presenteren via de niet-gerealiseerde resultaten. De keuze om eigenvermogensinstrumenten hieronder te klasseren wordt gemaakt op basis van de individuele instrumenten. Winsten of verliezen op deze financiële vaste activa worden nooit gerecycleerd door de resultatenrekening. Dividenden worden opgenomen onder de financiële opbrengsten in de resultatenrekening wanneer het recht op betaling is vastgesteld, behalve wanneer de Groep van dergelijke opbrengsten profiteert als een terugvordering van een deel van de kostprijs van het financieel vast actief, in welk geval dergelijke winst wordt opgenomen in de nietgerealiseerde resultaten. Eigenvermogensinstrumenten gewaardeerd tegen de reële waarde via de nietgerealiseerde resultaten worden niet onderworpen aan een test op bijzondere waardevermindering.
Financiële activa gewaardeerd aan reële waarde via de resultatenrekening bevatten financiële activa aangehouden voor handelsdoeleinden of financiële activa welke gewaardeerd worden bij initiële boeking aan reële waarde via de resultatenrekening. Financiële activa aangehouden voor handelsdoeleinden zijn deze welke verworven worden met het doel deze te verkopen op korte termijn. Deze categorie bevat tevens de afgeleide financiële instrumenten welke niet voldoen aan de criteria van IFRS 9 voor 'de administratieve verwerking van afdekkingstransacties'. De niet-gerealiseerde winsten of verliezen die voortvloeien uit de veranderingen van de reële waarde van voor handelsdoeleinden bedoelde financiële activa, worden direct geboekt in de resultatenrekening.
De handelsvorderingen voldoen aan de voorwaarde van classificatie aan geamortiseerde kostprijs als ze erkend zijn aan hun nominale waarde en onderhevig zijn aan afwaardering. De Groep erkent een provisie voor verwachte kredietverliezen ("ECL"). De provisie voor verwachte kredietverliezen is gebaseerd op het verschil tussen de contractuele kasstromen in overeenstemming met het contract en alle kasstromen dat de Groep verwacht te ontvangen, verdisconteerd aan een inschatting van de originele effectieve interestvoet. Voor handelsvorderingen past de Groep een vereenvoudigde methode toe in de berekening van de effectieve kredietverliezen. Als gevolg daarvan volgt de Groep geen wijzigingen in kredietrisico op maar erkent de Groep een provisie voor kredietverliezen op basis van de ECL over de duurtijd van handelsvorderingen op iedere balansdatum. De Groep heeft een matrix opgesteld waarin de afwaarderingen berekend worden op basis van historisch vastgestelde insolventiecijfers, rekening houdend met parameters voor toekomstverwachtingen voor de dubieuze debiteuren en economische factoren die de terugbetalingscapaciteit van de klanten reflecteren (gebaseerd op geografische regio, type van klant, delinquentie status, kredietverzekering, andere garanties,…). Aansluitend aan deze algemene methode voorziet de Groep nazicht van de opgevolgde blootstelling op een individueel niveau indien niet gedekt door het 'ECL' model, wat ook additionele risicofactoren in rekening brengt indien dit nog niet reeds opgenomen werd in de beoordeling.
De cheques ontvangen van Turkse klanten in het kader van voorschotbetalingen kunnen verdisconteerd worden of gebruikt als betalingen ten opzichte van andere partijen zonder enige voorwaarden. Deze cheques worden geclassificeerd als Overige vorderingen en Overige schulden vanaf het moment dat ze door de klant ontvangen worden en voor andere doeleinden kunnen gebruikt worden.
De kas en kasequivalenten bestaan voornamelijk uit liquide middelen, onmiddellijk opvraagbare deposito's en beleggingen op korte termijn (maximale looptijd van drie maanden na verwervingsdatum) die kunnen worden omgezet in contanten en die onderhevig zijn aan een beperkt risico op waardeverandering. Voor het kasstroomoverzicht omvatten de kas en kasequivalenten tegoeden bij financiële instellingen (zicht- en termijnrekeningen). Eventuele negatieve geldmiddelen worden op korte termijn bij financiële instellingen weergegeven ('bankschulden').
De rentedragende schulden worden initieel gewaardeerd aan reële waarde van de ontvangen bedragen verminderd met kosten verbonden aan de transactie. Na de initiële opname worden de rentedragende schulden gewaardeerd aan afgeschreven kost. Het verschil tussen de afgeschreven kost en de terugbetalingswaarde wordt geboekt over de looptijd van de lening op basis van de effectieve rentemethode of tot de schuld niet meer wordt gehouden.
De Groep gebruikt afgeleide financiële instrumenten (voornamelijk renteswaps en wisseltermijncontracten) om de risico's te beperken met betrekking tot schommelingen van interestvoeten en wisselkoersen. Het beleid van de Groep verbiedt het gebruik van deze instrumenten voor speculatieve doeleinden. De afgeleide financiële instrumenten worden geclassificeerd als 'reële waarde afdekking' ('fair value hedging') indien deze instrumenten de veranderingen in de reële waarde van de geboekte activa of passiva compenseren. Ze worden geclassificeerd als 'kasstroom afdekking' ('cash flow hedging') wanneer deze instrumenten kasstroomwijzigingen afdekken, die gerelateerd zijn aan een specifiek risico met betrekking tot een geboekte vordering, verplichting of een verwachte transactie.
Bij reële waarde afdekkingen worden de winsten of verliezen resulterend uit het herwaarderen van deze instrumenten onmiddellijk geboekt in de resultatenrekening. De winst of het verlies op de afgedekte positie leidt tot een aanpassing van de boekwaarde van de afgedekte positie en dient opgenomen te worden in de resultatenrekening. Indien de aanpassing betrekking heeft op de boekwaarde van een rentedragende schuld, wordt de aanpassing afgeschreven via de resultatenrekening tot het volledig afgeschreven zal zijn op de vervaldag.
Wanneer afgeleide financiële instrumenten worden geclassificeerd als kasstroomafdekkingen, wordt het effectieve deel van de verandering in reële waarde opgenomen in de niet-gerealiseerde resultaten. De winst of het verlies op het niet-effectieve deel wordt
onmiddellijk in de winst- en verliesrekening opgenomen.
De financiële instrumenten die niet voldoen aan de speciale voorwaarden om als kasstroom afdekking te worden erkend, worden gewaardeerd aan reële waarde. Winst of verlies voortvloeiend uit de verandering van de reële waarde van het instrument, worden direct in het resultaat geboekt.
Voorraden worden gewaardeerd tegen kostprijs of aan de netto opbrengstwaarde indien deze lager is. De netto opbrengstwaarde wordt gedefinieerd als de geschatte verkoopprijs bij een normale bedrijfsuitoefening, exclusief de geschatte kosten nodig voor de opslag en de verkoop van het product. De kosten om elk product naar zijn huidige locatie en toestand te brengen, worden als volgt opgenomen:
Wanneer eigen aandelen worden ingekocht, wordt het bedrag inclusief direct toerekenbare kosten, geboekt in mindering op het eigen vermogen.
Voor de activa van de Groep, andere dan voorraden en uitgestelde belastingvorderingen, wordt op elke balansdatum beoordeeld of er aanwijzingen zijn dat een actief mogelijk een bijzondere waardevermindering heeft ondergaan. Indien dergelijke indicaties aanwezig zijn, wordt de realiseerbare waarde van het actief geschat. Een bijzondere waardevermindering wordt geboekt wanneer de boekwaarde van een actief, of de kasstroom genererende eenheid waartoe het actief behoort, hoger is dan de realiseerbare waarde. Bijzondere waardeverminderingen worden geboekt in de resultatenrekening.
De realiseerbare waarde van andere dan financiële activa is de hoogste waarde van de reële waarde minus de verkoopkosten en de bedrijfswaarde van de betrokken activa. Om de bedrijfswaarde te bepalen, wordt de actuele waarde van de verwachte, toekomstige kasstromen berekend door gebruik te maken van een verdisconteringsvoet vóór belastingen, die zowel de actuele marktrente als de specifieke risico's met betrekking tot het actief weergeeft. Voor een actief dat op zichzelf geen kasstromen genereert die in ruime mate onafhankelijk zijn van de andere activa, wordt de realiseerbare waarde bepaald van de kasstroom genererende eenheid waartoe het actief behoort.
Een bijzondere waardevermindering met betrekking tot goodwill wordt niet teruggenomen. Met betrekking tot andere activa wordt een bijzondere waardevermindering teruggenomen indien er een wijziging heeft plaatsgevonden in de gehanteerde
schattingen bij het bepalen van de realiseerbare waarde. De toegenomen boekwaarde van een actief, veroorzaakt door terugname van een bijzondere waardevermindering, mag niet hoger zijn dan de boekwaarde (na afschrijvingen) die bekomen zou zijn indien in voorgaande jaren geen bijzondere waardevermindering voor het actief zou zijn geboekt.
Voorzieningen worden aangelegd wanneer de Groep verplichtingen heeft aangegaan (in rechte of feitelijk afdwingbaar) als gevolg van een gebeurtenis in het verleden, wanneer het waarschijnlijk is dat voor de afwikkeling van die verplichtingen uitgaande kasstromen noodzakelijk zijn en wanneer een betrouwbare schatting gemaakt kan worden van de omvang van deze verplichtingen.
Wanneer de Groep verwacht dat sommige of alle uitgaven die vereist zijn om een voorziening af te wikkelen, zullen vergoed worden door een andere partij, wordt de vergoeding slechts geboekt als een actief indien het vrijwel zeker is dat de vergoeding zal worden ontvangen. Een garantievoorziening wordt aangelegd voor alle producten onder garantie op basis van historische gegevens met betrekking tot de herstellingen en teruggenomen producten.
De Groep heeft voornamelijk toegezegdebijdrageregelingen alsook toegezegdepensioenregelingen in België, Duitsland en Turkije. De fondsen van deze pensioenplannen bestaan uit werkgevers- en werknemersbijdragen. De bijdrageverplichtingen tot de toegezegde bijdrageregelingen worden door de Groep ten laste genomen in de resultatenrekening in het jaar waarop ze betrekking hebben, met uitzondering voor de Belgische toegezegde bijdrageregelingen, die geboekt worden als toegezegde pensioenregelingen. In België erkent de Groep ook de provisie voor vervroegde pensionering en deze omvat de werknemers voor wie er reeds een plan tot vervroegde pensionering bestaat en de werknemers van wie het verwacht wordt dat deze in de komende vier jaar op vervroegde pensionering op basis van de collectieve arbeidsovereenkomst zullen gaan.
Bij de toegezegde pensioenregelingen wordt de pensioenverplichting geschat op basis van de 'projected unit credit'-methode.
Herwaarderingen, die bestaan uit actuariële winsten en verliezen en het rendement op de fondsbeleggingen (exclusief netto rente), worden rechtstreeks in de balans opgenomen, waarbij een overeenkomstig bedrag ten gunste of ten laste van de ingehouden winst wordt opgenomen via de niet gerealiseerde resultaten in de periode waarin zij zich voordoen. Herwaarderingen worden niet in volgende perioden naar de winst- en verliesrekening overgeboekt.
De pensioenkosten van verstreken diensttijd worden in de winst- en verliesrekening opgenomen:
De netto rente wordt berekend door de verdisconteringsvoet toe te passen op de netto verplichting of het netto actief uit hoofde van de toegezegde pensioenrechten (actief). De Groep erkent pensioenkosten, bestaande uit aan het dienstjaar toegerekende pensioenkosten, pensioenkosten van verstreken diensttijd en winsten en verliezen uit hoofde van inperkingen van de pensioenregeling en niet routinematige schikkingen in de toepasselijke classificaties binnen de geconsolideerde winst- en verliesrekening ('P&L by function') op basis van de functie en de activiteiten van de gerelateerde personeelsleden. Indien deze personeelsleden niet langer actief zijn in de Groep, worden deze kosten erkend in de sectie 'Overige' onder 'Overige operationele kosten'.
Waar toepasselijk worden bovengestelde zaken in rekening gebracht voor de voorraadwaardering.
Verschillende aandelenopties, warrantplannen en performance share plans laten bepaalde personeelsleden, kaderleden en leden van het directiecomité toe aandelen van de onderneming te verwerven. De uitoefenprijs van de optie of warrant is gelijk aan de gemiddelde marktprijs van de onderliggende aandelen in een periode van dertig dagen voor de datum van de toekenning. Het eigen vermogen wordt verhoogd met de ontvangen bedragen of de uitoefenprijs wanneer deze opties of warranten worden uitgeoefend.
De kost van de op aandelen gebaseerde betalingstransacties wordt gewaardeerd aan hun reële
waarde op de toekenningsdatum. De reële waarde is bepaald door een expert door gebruik te maken van de binomiale boomstructuur. De kost van de op aandelen gebaseerde betalingstransacties samen met de overeenstemmende toename van het eigen vermogen, worden erkend over de wachtperiode.
Wanneer de voorwaarden van in eigen vermogensinstrumenten afgewikkelde, op aandelen gebaseerde betalingstransacties, gewijzigd worden, is de minimale kost gelijk aan de kost alsof de voorwaarden niet gewijzigd werden. Een bijkomende kost wordt erkend voor om het even welke wijziging, die de reële waarde van de vergoeding in aandelen verhoogt, of die een voordeel inhoudt voor de werknemer op datum van wijziging (IFRS 2.28).
Wanneer een op aandelen gebaseerde vergoeding geannuleerd wordt, wordt deze beschouwd als een vergoeding die toegekend werd op datum van de annulatie en de hiermee gepaard gaande nietafgeschreven kost, wordt onmiddellijk erkend. Echter, indien een nieuwe op aandelen gebaseerde vergoeding toegekend wordt ter vervanging van de geannuleerde vergoeding, en aangeduid als een vervangende vergoeding op de toekenningsdatum, dan worden de geannuleerde en nieuwe vergoedingen beschouwd als een wijziging van de originele op aandelen gebaseerde vergoeding, zoals beschreven in de vorige paragraaf.
Contractuele bonussen worden berekend op basis van vastgestelde financiële kerndoelstellingen en persoonlijke prestaties. Het verwachte bedrag van de bonus wordt opgenomen als een kost, gebaseerd op een raming op de balansdatum.
De groep past IFRS 15 toe, gebruik makende van de 'modified retrospective'-methode van implementatie. De Groep focust op het leveren van raam- en deursystemen, bouwproducten en andere goederen aan klanten. Als onderdeel van de commerciële relatie verleent de Groep doorgaans een betalingstermijn van 15 tot 120 dagen, maar biedt onder bepaalde voorwaarden kortingen voor prompte betaling. De betalingsvoorwaarden verschillen aanzienlijk tussen de regio's waarin de Groep actief is.
De contracten van de Groep met klanten voor de verkoop van goederen omvatten één enkele prestatieverplichting. De Groep concludeert dat de opbrengsten van de verkoop van goederen genomen moeten worden op dat moment dat de controle wordt overgebracht naar de klant, doorgaans bij het leveren van het product.
(i) Betaalde vergoedingen
De betaalde of te betalen vergoedingen vertegenwoordigen de stimulansen gegeven door de entiteit om de klant aan te zetten om de goederen of diensten aan te kopen, of verder te blijven aankopen. Dit kan betalingen aan klanten omvatten voor het compenseren van gedane aanpassingen aan IT systemen of productieprocessen zodat onze producten in hun productiefaciliteiten kunnen verwerkt worden.
De betaalde of te betalen vergoeding worden geboekt als een vermindering van de opbrengsten voor het deel dat groter is dan de reële waarde van het specifieke goed of de specifieke dienst dat aan de klant geleverd wordt. Het toekennen van de vermindering van opbrengsten gebeurt wanneer (of als) het latere van een van de volgende zaken gebeurt:
Er bestaat op heden een variatie in de praktijk op dit gebied. De 'Transition Resource Group for Revenue Recognition' heeft een paper van de FASB omtrent dit onderwerp uitgegeven: Betalingen aan klanten. Er is door de Werkgroep over dit onderwerp geen consensus bereikt, bijgevolg is er op heden geen expliciete GAAP voor de verwerking van voorafgaande betalingen aan klanten. Als gevolg daarvan dienen bedrijven de feiten en omstandigheden van de natuur van de betalingen te evalueren en daarbij de nodige beoordelingen te maken om de toepasselijke boekhoudkundige verwerking te bepalen.
Wanneer het contract geen contractueel vastgelegde toekomstige volumes bepaalt en als er op het moment van betaling geen getekende verkooporders zijn, besluiten we dat er op het moment van de betaling geen huidig verkoopcontract met de klant is. Bijgevolg wordt de volledige voorafbetaling erkend in de resultatenrekening op het moment dat de betaling wordt voldaan.
ii) Betalingskortingen verleend en verkregen De Groep erkent de betalingskorting verleend
aan klanten als vermindering van de opbrengsten. Gelijkaardig erkent de Groep de betalingskorting verkregen van leveranciers als vermindering van de kosten.
iii) Garantieverplichtingen De Groep voorziet doorgaans een garantie voor algemene herstellingen van defecten die op het moment van de verkoop reeds bestonden. Deze garanties worden erkend als een garantieverplichting aangezien deze niet als een aparte prestatieverplichting voor de Groep beschouwd worden.
Overheidssubsidies worden geboekt tegen hun reële waarde wanneer er een redelijke zekerheid bestaat dat ze zullen worden ontvangen en dat de Groep zal voldoen aan de voorwaarden die eraan verbonden zijn. Wanneer de subsidie verband houdt met een uitgave, wordt deze in de inkomsten genomen gedurende de periode nodig om op systematische wijze de gerelateerde kosten te compenseren. Wanneer de subsidie verband houdt met een actief, wordt ze opgenomen als uitgestelde opbrengst.
Winstbelastingen op het resultaat van het boekjaar omvatten actuele en uitgestelde belastingen. De belastingen worden geboekt in de resultatenrekening tenzij ze betrekking hebben op elementen die onmiddellijk in het eigen vermogen worden geboekt. In dat geval wordt de ermee verbonden belasting rechtstreeks geboekt in het eigen vermogen.
Actuele belastingen omvatten de verwachte belastingschuld op het belastbaar inkomen van het jaar. Zij omvatten daarnaast belastingaanpassingen van vorige jaren. Voor de berekening van de belastingen op het belastbaar inkomen van het jaar worden de op het ogenblik van afsluiting van kracht zijnde belastingpercentages gebruikt. Uitgestelde belastingen worden voor financiële rapporteringsdoeleinden geboekt op basis van de balansmethode, voor alle tijdelijke verschillen tussen de belastbare basis van activa en passiva en hun boekwaarde. Voor de berekening worden de belastingtarieven gehanteerd waarvan het wetgevingsproces als ingevoerd wordt beschouwd op balansdatum. Volgens deze methode moet de Groep onder meer uitgestelde belastingen berekenen op het verschil tussen de reële waarde van de netto verworven activa en hun belastingbasis ten gevolge van een acquisitie. Uitgestelde belastingvorderingen worden enkel geboekt wanneer het waarschijnlijk is dat (i) er voldoende toekomstige belastbare winsten zullen zijn om van het belastingvoordeel te kunnen genieten, of dat (ii) er een belastbaar tijdelijk verschil zal beschikbaar zijn om die uitgestelde belastingvorderingen te gebruiken.
Er worden twee elementen beoordeeld om de waarschijnlijkheid van toekomstige winsten te beoordelen: 1/ de winstgevendheid in het verleden, ten minste twee opeenvolgende winstgevende jaren zijn noodzakelijk, en 2/ de verwachte winstgevendheid in de volgende vijf opeenvolgende jaren volgens het gedetailleerd budget voor volgend boekjaar en het businessplan op hoger niveau voor de vier volgende jaren. De recupereerbaarheid van de uitgestelde belastingvorderingen op overgedragen
fiscale verliezen wordt beoordeeld rekening houdend met een bijkomende voorzichtigheidsfactor om de onzekerheden voor het realiseren van de budgetramingen in rekening te brengen.
De boekwaarde van een uitgestelde belastingvordering wordt verminderd wanneer het niet langer waarschijnlijk is dat het gerelateerde belastingvoordeel zal gerealiseerd worden.
De interestopbrengsten omvatten de interesten verworven op bankdeposito's of verkregen van klanten als compensatie voor verlengde betalingstermijnen, en de interestkosten omvatten de interesten verschuldigd op leningen die door de Groep werden aangegaan. De geboekte interest is gebaseerd op de effectieve interestmethode.
Kosten gerelateerd aan de verkoop van handelsvorderingen bevatten de kosten gerelateerd aan factoring.
De financiële opbrengsten of kosten omvatten, naast de gerealiseerde en niet-gerealiseerde wisselkoerswinsten of -verliezen van rentedragende leningen en deposito's, tevens de geboekte winsten of verliezen resulterend uit de herwaardering op reële waarde van de afgeleide financiële instrumenten. Deze instrumenten worden beschouwd als 'reële waarde' afdekkingsinstrumenten, indien de afgedekte risico's van financiële aard zijn of indien de afgeleide financiële instrumenten niet voldoen aan de speciale vereisten voor afdekkingstransacties.
Monetaire winsten/verliezen hebben betrekking op de winst of het verlies op de netto monetaire positie die wordt afgeleid als het verschil dat voortvloeit uit de aanpassing van niet-monetaire posten van de balans en de compensatie van de inflatie aanpassing van de winst- en verliesrekening na toepassing van IAS29 Hyperinflatie voor de Turkse dochterondernemingen van de Groep.
Gewone winsten / (verliezen) per aandeel zijn de niet-verwaterde winsten / (verliezen) per aandeel en is gedefinieerd als nettowinst / (-verlies) van het boekjaar die toegekend kan worden aan de gewone aandeelhouders, gedeeld door het gewogen gemiddelde van het aantal gewone aandelen.
Verwaterde winsten / (verliezen) per aandeel zijn gedefinieerd als de nettowinst / (verlies) die toegekend kan worden aan de gewone aandeelhouders, te delen door het gewogen gemiddelde van het aantal gewone aandelen, vermeerderd met het gewogen gemiddelde aantal gewone aandelen die zouden zijn uitgegeven bij de conversie in gewone aandelen van alle uitoefenbare warranten die tot verwatering zullen leiden.
De volgende alternatieve prestatiemaatstaven (niet gedefinieerd in IFRS) worden gebruikt omdat het management van de mening is dat deze algemeen gebruikt worden door investeerders, beursanalisten en andere relevante partijen als bijkomende maatstaven ter opvolging van prestaties en liquiditeit. Deze alternatieve prestatiemaatstaven zijn mogelijk niet vergelijkbaar met gelijkaardig benoemde prestatiemaatstaven van andere bedrijven, hebben beperkingen als analytische tools en dienen niet louter individueel bekeken te worden of ter vervanging van analyse van operationele resultaten, onze prestaties of liquiditeit onder IFRS.
EBITDA is gedefinieerd als operationele winst / (verlies) voor afschrijvingen en afwaarderingen van vaste activa.
Adjusted EBITDA is gedefinieerd als operationele winst / (verlies) aangepast voor (i) afschrijvingen en afwaarderingen van vaste activa, (ii) integratieen herstructureringskosten, (iii) gerealiseerde meerwaarden & verliezen op verkopen van dochterondernemingen, (iv) gerealiseerde meerwaarden & verliezen op verkopen van vaste activa, (v) afwaarderingen van vaste activa die zijn ontstaan door de toewijzing van goodwill.
EBIT wordt gedefinieerd als resultaat voor belastingen en financieel resultaat (operationeel resultaat).
EBT is gedefineerd als Resultaat voor belastingen en voor aandeel in de resultaten van joint venture.
Netto financiële schuld is gedefinieerd als de som van de kortlopende en de langlopende rentedragende schulden min de liquide middelen.
Werkkapitaal wordt berekend als de som van handelsvorderingen en voorraden min handelsschulden.
Kapitaalgebruik wordt berekend als de som van vaste activa en werkkapitaal.
Schuldgraad ratio is gedefinieerd als netto financiële schuld over Adjusted EBITDA.
De Groep past dezelfde IFRS standaarden toe als voorgaande jaren, met uitzondering van enkele nieuwe standaarden en interpretaties die de Groep voor het eerst toepast vanaf 1 januari 2024.
Onderstaande wijzigingen en interpretaties worden voor het eerst in 2024 toegepast, maar hebben geen significante impact op de geconsolideerde financiële staten van de Groep. De Groep heeft geen vroegtijdige toepassing van standaarden, interpretaties of wijzigingen die uitgegeven werden
De volgende standaard is verplicht sinds financieel jaar beginnend op 1 januari 2016 (echter nog niet
bekrachtigd door de EU). De Europese Commissie heeft beslist om nog geen proces tot bekrachtiging van deze interim standaard op te starten maar de finale standaard af te wachten: • IFRS 14 'Wettelijke uitgestelde rekeningen' (van
kracht per 1 januari 2016).
De volgende nieuwe wijzigingen zijn uitgevaardigd en zijn niet voor het eerst verplicht op 1 januari 2024,
maar zijn wel bekrachtigd door de EU: • Wijzigingen aan IAS 21 'De effecten van wijzigin gen in wisselkoersen: gebrek aan uitwisselbaar heid' (van kracht per 1 januari 2025)
De nieuwe en gewijzigde standaarden en interpretaties die reeds uitgegeven werden, maar nog niet van kracht zijn, tot op de datum van publicatie van de financiële staten van de groep worden hieronder toegelicht. De Groep heeft de intentie om deze standaarden en interpretaties toe te passen, indien
Een operationeel segment is een goed afgelijnd onderdeel van de Groep dat (a) actief is in een bepaalde economische omgeving dat opbrengsten met zich voortbrengt en waarbij kosten gemaakt worden (b) waarvoor afgelijnde informatie beschikbaar is en (c) de resultaten regelmatig nagekeken worden door de Chief Operating Decision Maker (CODM) om te bepalen welke tijd en middelen gealloceerd worden en in het beoordelen van de prestatie van het segment.
Drie segmenten werden gedefinieerd op basis van de locatie van de legale entiteiten. Deze bevatten de volgende entiteiten:
Er werden geen segmenten samengevoegd om tot bovenstaande segmenten te komen. De transferprijzen tussen de operationele segmenten zijn gebaseerd op een 'at arm's length basis' in een gelijkaardige wijze als bij transacties met derden.
De waarderingsbasis voor de operationele segmenten is dezelfde als deze van toepassing bij de geconsolideerde jaarrekening.
De Groep identificeerde het Executive Team als haar hoofdverantwoordelijke voor belangrijke operationele beslissingen (CODM) en definieerde de bovenstaande segmenten op basis van de informatie die verschaft wordt aan het Executive Team.
Het Executive Team evalueert de prestaties van haar operationele segmenten voornamelijk door het meten van de omzet en de EBITDA per segment, en nemen beslissingen over de toewijzing van middelen op deze geografische segmentatie basis.
De gesegmenteerde informatie die aan de CODM voorgelegd wordt omvat resultaten, activa en passiva, die rechtstreeks aan een segment kunnen worden toegewezen, zoals vermeld in de tabellen hieronder.

Benelux, Bosnië, Bulgarije, Duitsland, Frankrijk, Italië, Kroatië, Polen, Roemenië, Rusland, Slovakije, Spanje, de Tsjechische Republiek en het Verenigd Koninkrijk
TURKIJE & EMERGING MARKETS Australië, Brazilië, Chili, Colombia, India, Mexico, Thailand en Turkije
RU
TR
MX

BR
CL
CO
IT
BG
BLX
FR
ES
UK
PL
SK
CZ
DE
RO
US WEST
US EAST
BIH
HR
| CIJFERS OVER 12 MAANDEN EINDIGEND OP 31 DECEMBER (IN € DUIZEND) |
Europa | Noord-Amerika | Turkije & Emerging Markets |
Intersegment Eliminaties | Geconsolideerd | |||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| 2023 | 2024 | 2023 | 2024 | 2023 | 2024 | 2023 | 2024 | 2023 | 2024 | |
| Externe omzet | 410.298 | 369.185 | 166.981 | 163.839 | 288.819 | 293.967 | - | - | 866.098 | 826.992 |
| Intersegment omzet | 956 | 619 | 80 | 15 | 13.718 | 11.687 | (14.755) | (12.321) | - | - |
| Totale omzet* | 411.254 | 369.804 | 167.061 | 163.854 | 302.537 | 305.654 | (14.755) | (12.321) | 866.098 | 826.992 |
| EBITDA | (203) | 23.945 | 20.604 | 21.926 | 76.160 | 64.794 | 170 | (578) | 96.730 | 110.087 |
| Adjusted EBITDA | 20.509 | 31.938 | 20.604 | 21.926 | 76.590 | 64.799 | 170 | (578) | 117.872 | 118.086 |
| Adj EBITDA items | (20.713) | (7.993) | - | - | (429) | (5) | - | - | (21.142) | (7.998) |
| Financieel resultaat | 14.862 | 20.927 | (3.998) | (3.436) | (25.121) | (20.399) | (19.079) | (25.769) | (33.336) | (28.676) |
| Winstbelastingen | 5.313 | 1.136 | (193) | (1.895) | (9.015) | (16.009) | (63) | (108) | (3.958) | (16.876) |
| Afschrijvingen en waardeverminderingen |
22.508 | 22.983 | 12.818 | 12.068 | 10.106 | 12.465 | (616) | (354) | 44.816 | 47.162 |
| Investeringen | (25.279) | (22.479) | (8.731) | (6.568) | (23.206) | (10.430) | 1.135 | 1.024 | (56.082) | (38.453) |
* Waarvan € 99,1 miljoen gerelateerd aan België
Het verschil tussen de Adjusted EBITDA en EBITDA van € 8,0 miljoen bevat volgende uitzonderlijke inkomsten en kosten zoals opgenomen onder 'Overige operationele resultaten':
De herstructureringskosten in Europa zijn voornamelijk gerelateerd aan de definitieve overeenkomst met de werknemersvertegenwoordigers over de financiële voorwaarden van het sociale plan voor de locaties Bogen en Hunderdorf (Beieren, Duitsland). Doordat de herstructurering sneller verliep dan verwacht, werden sommige werknemers eerder dan gepland inactief. De loonkosten voor deze werknemers zijn gerapporteerd als uitzonderlijke kosten, evenals enkele andere herstructureringsgerelateerde kosten.
Reconciliatie van de totale segment activa en totale Groepsactiva:
| (IN € DUIZEND) | Geconsolideerd | |||
|---|---|---|---|---|
| 31 DEC 2023 | 31 DEC 2024 | |||
| Europa* | 311.803 | 316.138 | ||
| Noord-Amerika | 129.041 | 143.040 | ||
| Turkije & Emerging Markets | 234.138 | 271.558 | ||
| Totaal activa - Segmenten | 674.982 | 730.736 | ||
| Liquide middelen | 46.545 | 34.133 | ||
| Intersegment eliminaties | (40.627) | (42.689) | ||
| Totaal Activa - Groep | 680.901 | 722.179 |
* Waarvan € 131,5 miljoen gerelateerd aan België
Reconciliatie van de totale segment passiva en totale Groepspassiva:
| (IN € DUIZEND) | Geconsolideerd | ||
|---|---|---|---|
| 31 DEC 2023 | 31 DEC 2024 | ||
| Europa | 137.688 | 127.536 | |
| Noord-Amerika | 25.156 | 24.958 | |
| Turkije & Emerging Markets | 134.882 | 155.279 | |
| Totaal passiva - Segmenten | 297.726 | 307.773 | |
| Eigen vermogen inclusief minderheidsbelangen | 315.012 | 355.595 | |
| Langlopende rentedragende schulden | 105.097 | 101.314 | |
| Andere langlopende verplichtingen | 80 | 80 | |
| Kortlopende rentedragende schulden | 8.917 | 9.299 | |
| Intersegment eliminaties | (45.932) | (51.881) | |
| Totaal Passiva - Groep | 680.901 | 722.179 |
Verkopen per productgroep worden in de tabel hieronder gepresenteerd (in EUR en in %):
| CIJFERS OVER 12 MAANDEN EINDIGEND OP 31 DECEMBER 2023 | Europa | Noord-Amerika | Turkije & Emerging Markets |
Geconsolideerd | ||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| (IN € DUIZEND) | % | (IN € DUIZEND) | % | (IN € DUIZEND) | % | (IN € DUIZEND) | % | |
| Raam- en deursystemen | 344.110 | 83,9% | 166.981 | 100,0% | 277.373 | 96,0% | 788.464 | 91,0% |
| Outdoor Living | 30.765 | 7,5% | - | 0,0% | 82 | 0,0% | 30.847 | 3,6% |
| Home protection | 35.423 | 8,6% | - | 0,0% | 11.364 | 4,0% | 46.786 | 5,4% |
| Totaal | 410.298 | 100,0% | 166.981 | 100,0% | 288.819 | 100,0% | 866.098 | 100,0% |
| CIJFERS OVER 12 MAANDEN EINDIGEND OP 31 DECEMBER 2024 | Europa | Noord-Amerika | Turkije & Emerging Markets |
Geconsolideerd | ||||
| (IN € DUIZEND) | % | (IN € DUIZEND) | % | (IN € DUIZEND) | % | (IN € DUIZEND) | % | |
| Raam- en deursystemen | 313.564 | 84,9% | 163.839 | 100,0% | 282.402 | 96,1% | 759.806 | 91,9% |
| Outdoor Living | 26.603 | 7,2% | - | 0,0% | 101 | 0,0% | 26.704 | 3,2% |
| Home protection | 29.018 | 7,9% | - | 0,0% | 11.464 | 3,9% | 40.482 | 4,9% |
| Totaal | 369.185 | 100,0% | 163.839 | 100,0% | 293.967 | 100,0% | 826.992 | 100,0% |
Er is geen significante concentratie van verkopen (>10 %) met één of een beperkt aantal klanten.
Voor een algemene analyse over de opbrengsten en kosten verwijzen we naar de '2024 resultaten' aan het begin van deze financiële verslaggeving.
De bedrijfskosten vertonen een daling ten opzichte van 2023. De daling is hoofdzakelijk toe te wijzen aan de afgenomen energie- en communicatiekosten en een daling van de waardeverminderingen op vorderingen en voorraad.
| Totaal |
|---|
| Overige |
| Op aandelen gebaseerde vergoedingen |
| Bijdragen toegezegde bijdrageregelingen |
| Sociale zekerheidsbijdragen |
| Lonen en wedden |
| LOONKOSTEN EN OVERIGE SOCIALE VOORDE |
De stijging van de loonkosten is voornamelijk te verklaren door een stijging in de brutolonen en andere extralegale vergoedingen als gevolg van inflatie.
| RESULTATENREKENING PER SOORT (IN € DUIZEND) | 2023 | 2024 |
|---|---|---|
| Omzet | 866.098 | 826.992 |
| Materiaalkost | (398.890) | (373.497) |
| Bedrijfskosten | (161.902) | (140.716) |
| Personeelskosten | (194.802) | (202.158) |
| Afschrijvingen op (im)materiële vaste activa | (42.260) | (45.732) |
| Overig netto bedrijfsresultaat | (16.329) | (1.962) |
| Bedrijfswinst / (verlies) (EBIT) | 51.915 | 62.926 |
| Interestopbrengsten / (-lasten) | (4.328) | (7.115) |
| Wisselkoerswinsten / (-verliezen) | 194 | (8.659) |
| Overige financiële opbrengsten / (kosten) | (3.495) | (4.284) |
| Monetaire winsten / (verliezen) | (25.707) | (8.618) |
| Resultaat voor belastingen en voor aandeel in de resultaten van joint venture (EBT) |
18.579 | 34.249 |
| Aandeel in de resultaten van joint venture | (1.000) | (1.500) |
| Winstbelastingen | (3.958) | (16.876) |
| Nettowinst / (-verlies) | 13.621 | 15.873 |
| BEDRIJFSKOSTEN (IN € DUIZEND) | 2023 | 2024 |
|---|---|---|
| Transport | (40.178) | (39.584) |
| Onderhoud | (26.132) | (27.545) |
| Diensten | (21.322) | (19.911) |
| Energie | (33.073) | (24.967) |
| Huur | (2.724) | (1.889) |
| Communicatie | (15.506) | (12.084) |
| Lokale belastingen en boetes | (5.243) | (4.702) |
| Reiskosten | (5.367) | (5.108) |
| Marketing en verkoopsbijstand | (2.311) | (1.581) |
| Verzekeringen | (2.830) | (3.350) |
| Minderwaarde op de realisatie van handelsvorderingen | (79) | (312) |
| (Toename) / afname van afwaarderingen op dubieuze debiteuren en voorraden | (4.073) | 3.701 |
| Overige | (3.065) | (3.382) |
| Totaal | (161.902) | (140.716) |
| Totaal | (194.802) | (202.158) |
|---|---|---|
| Overige | (7.574) | (9.493) |
| Op aandelen gebaseerde vergoedingen | (1.180) | (1.055) |
| Bijdragen toegezegde bijdrageregelingen | (7.702) | (7.325) |
| Sociale zekerheidsbijdragen | (31.075) | (32.413) |
| Lonen en wedden | (147.271) | (151.872) |
| LOONKOSTEN EN OVERIGE SOCIALE VOORDELEN (IN € DUIZEND) | 2023 | 2024 |
| Totaal | 3.804 | 3.686 |
|---|---|---|
| Bedienden | 1.124 | 1.060 |
| Arbeiders | 2.680 | 2.626 |
| AANTAL MEDEWERKERS (TOTAAL VOLTIJDSEQUIVALENTEN PER CATEGORIE) | 2023 | 2024 |
| Totaal | (4.328) | (7.115) |
|---|---|---|
| Interestkosten | (9.013) | (12.775) |
| Interestopbrengsten | 4.685 | 5.660 |
| INTERESTOPBRENGSTEN / (-LASTEN) (IN € DUIZEND) | 2023 | 2024 |
| OVERIGE FINANCIËLE OPBRENGSTEN / (KOSTEN) (IN € DUIZEND) | 2023 | 2024 |
|---|---|---|
| Overige financiële opbrengsten / (kosten) | (3.495) | (4.284) |
| MONETAIRE WINSTEN / VERLIEZEN (IN € DUIZEND) | 2023 | 2024 |
|---|---|---|
| Monetaire winsten / (verliezen) | (25.707) | (8.618) |
De overige bedrijfsopbrengsten bleven stabiel ten opzichte van 2023.
Wisselkoerswinsten en -verliezen bestaan uit de winsten en verliezen op monetaire balansposten in vreemde valuta, alsook de wisselkoerswinsten en -verliezen op kasstroom afdekking. Ook wordt de afdekkingskost, die gedefinieerd wordt als het verschil tussen de contante koers en de termijnkoers van afdekkingscontracten, opgenomen in het wisselkoersresultaat.
Het wisselkoersresultaat daalde in 2024 door de ongunstige afdekkingskosten in Turkije.
De overige bedrijfskosten in 2023 waren hoger omdat ze de voorziening omvatten voor de herstructurering in Europa en Emerging Markets.
De stijgende rentetarieven in Turkije zorgden voor een stijging van zowel de intrestkosten als de intrestopbrengsten van de Groep.
Overige financiële opbrengsten en kosten bestaan vooral uit bankkosten, het resultaat van het aandelen liquiditeitsprogramma en betaalde roerende voorheffing op intra-groep dividenden en interestbetalingen. De stijging is voornamelijk toe te schrijven aan de hogere roerende voorheffingen die werden betaald als gevolg van hogere intra-groep dividenden en interesten.
Monetaire winsten/verliezen hebben betrekking op de winst of het verlies op de netto monetaire positie die wordt afgeleid als het verschil dat voortvloeit uit de aanpassing van niet-monetaire posten van de balans en de compensatie van de inflatie aanpassing van de winst- en verliesrekening na toepassing van IAS29 Hyperinflatie voor de Turkse dochterondernemingen van de Groep. De afname van de monetaire verliezen is het resultaat van een lagere inflatie in vergelijking met 2023 en een lagere netto monetaire vermogenspositie in Turkije, veroorzaakt door onder andere een stijging in de opstroom van intragroepdividenden.
| OVERIGE BEDRIJFSOPBRENGSTEN (IN € DUIZEND) | 2023 | 2024 |
|---|---|---|
| Ontvangen subsidies | 779 | 834 |
| Afname in provisies | 1.161 | 836 |
| Gerealiseerde meerwaarden op (im)materiële vaste activa | 2.968 | 2.944 |
| Overige | 4.908 | 4.613 |
| Totaal | 194 | (8.659) |
|---|---|---|
| Ongerealiseerde wisselkoersverliezen | (3.988) | (5.300) |
| Ongerealiseerde wisselkoerswinsten | 3.469 | 788 |
| Gerealiseerde wisselkoersverliezen | (4.187) | (6.398) |
| Gerealiseerde wisselkoerswinsten | 4.900 | 2.250 |
| WISSELKOERSWINSTEN / (-VERLIEZEN) (IN € DUIZEND) | 2023 | 2024 |
| Overige | (21.238) | (6.576) |
|---|---|---|
| Gerealiseerde minderwaarden op (im)materiële vaste activa | (1.678) | (1.497) |
| Bijzondere waardeverminderingen | (1) | - |
| Integratiekosten | (2.555) | (1.429) |
| Toename in provisies | (17.004) | (3.650) |
| OVERIGE BEDRIJFSKOSTEN (IN € DUIZEND) | 2023 | 2024 |
De opsplitsing van de winstbelastingen over de boekjaren 2023 en 2024 wordt weergegeven in de volgende tabel:
| WINSTBELASTINGEN IN DE RESULTATENREKENING (IN € DUIZEND) | 2023 | 2024 |
|---|---|---|
| Winstbelastingen | (15.133) | (10.639) |
| Gerelateerd aan huidig boekjaar | (17.034) | (9.474) |
| Gerelateerd aan vorige boekjaren | 1.902 | (1.165) |
| Overige | (1) | - |
| Uitgestelde belastingen | 11.175 | (6.238) |
| Op tijdelijke verschillen - huidig boekjaar | 5.839 | (9.178) |
| Op tijdelijke verschillen - correcties op vorige boekjaren | 721 | (532) |
| Erkenning van uitgestelde belastingvorderingen op fiscale verliezen van huidig boekjaar |
2.801 | 406 |
| Aanwending van uitgestelde belastingvorderingen op fiscale verliezen van vorige boekjaren |
(899) | (293) |
| Bijzondere waardevermindering (-)/terugname van bijzondere waardevermindering(+) van uitgestelde belastingvorderingen op fiscale verliezen van vorige boekjaren |
(1.682) | 3.369 |
| Erkenning van uitgestelde belastingsvorderingen op belastingskredieten | 270 | - |
| Gebruik van uitgestelde belastingsvorderingen op belastingskredieten | (31) | - |
| Overige | 4.156 | (9) |
| Winstbelastingen in de resultatenrekening | (3.958) | (16.876) |
| RECONCILIATIE TUSSEN WINST VOOR BELASTINGEN (EBT) - IFRS EN WINSTBELASTINGEN (IN € DUIZEND) |
2023 | 2024 |
|---|---|---|
| Resultaat voor belastingen - IFRS | 18.579 | 34.249 |
| Statutair belastingpercentage moedermaatschappij | 25% | 25% |
| Winstbelastingen aan statutair belastingpercentage moedermaatschappij | (4.645) | (8.562) |
| Tax effect van: | ||
| Verschil tussen lokale belastingspercentages en belastingspercentage van de Groep | 676 | (123) |
| Niet aftrekbare kosten | (1.454) | (3.580) |
| Overheidssubsidies en overig vrijgesteld inkomen | 1.485 | 1.054 |
| Aanwending van fiscale verliezen waarvoor geen uitgestelde belastingvorderingen werden erkend |
170 | 617 |
| Winstbelasting gerelateerd aan vorige jaren | 1.904 | (1.164) |
| Uitgestelde belastingen op tijdelijke verschillen gerelateerd aan voorgaande jaren - correcties |
710 | - |
| Niet-erkenning van uitgestelde belastingen op fiscale verliezen en aftrekbare tijdelijke verschillen van het huidige boekjaar |
(4.922) | (1.041) |
| Erkenning of afwaardering van uitgestelde belastingsvorderingen op fiscale verliezen van voorgaande boekjaren |
2.133 | 3.385 |
| Erkenning of afwaardering van uitgestelde belastingsvorderingen op belastingskredieten |
270 | - |
| Overige | (285) | (7.462) |
| Winstbelastingen in de resultatenrekening | (3.957) | (16.876) |
| Reële aanslagvoet | 21,30% | 49,27% |
boekjaren 2023 en 2024:
De lijn "Overige" bevat de impact van het toepassen van IAS 29 hyperinflatie.
De lijn "Overige" onder uitgestelde winstbelastingen in 2023 houdt voornamelijk verband met het feit dat de Turkse dochterondernemingen van de Groep verplicht zijn hyperinflatieboekhouding toe te passen op het belastingboek, waardoor de tijdelijke verschillen beperkter worden.
De Groep heeft in 2024 uitgestelde belastingvorderingen uitgedrukt op overgedragen fiscale verliezen en belastingkredieten, waarvan de aanwending afhankelijk is van toekomstige, belastbare winsten. Het totaalbedrag van deze uitgestelde vordering bedraagt per einde 2024 € 30,9 miljoen (eind 2023: € 21,7 miljoen).
De vooruitzichten geven voldoende zekerheid dat de onderneming voldoende belastbare winst zal genereren in de nabije toekomst om de geboekte uitgestelde belastingvorderingen te kunnen aanwenden.
Per 31 december 2024 heeft de Groep fiscaal overgedragen verliezen en belastingkredieten ter waarde van € 180,2 miljoen (2023: € 171,0 miljoen).
De tabel rechts geeft de verliezen weer per fiscale jurisdictie.
Pillar Two wetgeving is van kracht of substantieel van kracht in bepaalde rechtsgebieden waarin de Groep actief is. De wetgeving is van kracht voor het boekjaar van de Groep dat begint op 1 januari 2024. De Groep valt onder de reikwijdte van de aangenomen of substantieel vastgestelde wetgeving en heeft een beoordeling uitgevoerd van de impact van de wetgeving op de Groep.
De beoordeling van de blootstelling aan Pillar Two is gebaseerd op de meest recente belastingaangiften, country by country rapportering en financiële overzichten voor de samenstellende entiteiten van de Groep. Op basis van de beoordeling waarbij rekening wordt gehouden met de overgangsvoorwaarden (boekjaren 2024 – 2026) van de safe harbour test (de minimis test, test van het effectieve belastingtarief en de routinewinst), is de Groep voor 2024 niet onderhevig aan een minimale aanvullende belasting.
De gewone winst per aandeel wordt berekend door de nettowinst van het boekjaar die toegekend kan worden aan de gewone aandeelhouders, te delen door het gewogen gemiddelde van het aantal gewone aandelen. Een uitzondering vormen de gewone aandelen die de Groep heeft aangekocht en bijhoudt als ingekochte eigen aandelen. Er is een nettowinst per aandeel van €0,10.
Volgende tabel geeft een overzicht van de uitgestelde belastingen per 31 december 2023 en 2024:
| MUTATIEOVERZICHT VAN UITGESTELDE BELASTINGEN (IN € DUIZEND) |
2023 | Via resultaten rekening |
Via eigen vermogen |
Overige overdrachten |
Omrekenings verschillen |
2024 |
|---|---|---|---|---|---|---|
| UITGESTELDE BELASTINGVORDERINGEN PER CATEGORIE | ||||||
| Fiscaal overdraagbare verliezen en belastingskredieten |
21.738 | 6.962 | - | 1.792 | 409 | 30.901 |
| Materiële vaste activa | 768 | (316) | - | (141) | 23 | 333 |
| Voorzieningen | 9.153 | (4.470) | (39) | - | (172) | 4.472 |
| Voorraden | 2.381 | 62 | - | - | 55 | 2.498 |
| Rentedragende schulden | 102 | 86 | - | - | (55) | 133 |
| Overige activa | 3.921 | (1.485) | - | - | 50 | 2.486 |
| Uitgestelde belastingvorderingen |
38.063 | 839 | (39) | 1.651 | 310 | 40.823 |
| UITGESTELDE BELASTINGSSCHULDEN PER CATEGORIE | ||||||
| Materiële vaste activa | 22.983 | 3.147 | - | 1.651 | 330 | 28.111 |
| Voorzieningen | 89 | (3) | - | - | 1 | 87 |
| Voorraden | - | 129 | - | - | (77) | 52 |
| Overige activa | 89 | 3.803 | (194) | - | (41) | 3.656 |
| Uitgestelde belastingsschulden |
23.160 | 7.076 | (194) | 1.651 | 213 | 31.907 |
| Netto uitgestelde belastingen |
14.902 | (6.237) | 155 | - | 96 | 8.917 |
| (IN € DUIZEND) | 2023 | 2024 |
|---|---|---|
| Aan aandeelhouders toe te kennen nettowinst / -verlies | 9.484 | 13.901 |
| Gewogen gemiddelde aantal gewone aandelen (in duizend stuks) | 138.371 | 138.545 |
| Gewogen winst / (verlies) per aandeel (in €) | 0,07 | 0,10 |
| (IN € DUIZEND) | 2023 | 2024 |
|---|---|---|
| Aan aandeelhouders toe te kennen nettowinst | 9.484 | 13.901 |
| Gewogen gemiddelde aantal gewone aandelen (in duizend stuks) | 138.371 | 138.545 |
| Verwateringseffect van de niet-uitgeoefende warranten (in duizend stuks) | 7.853 | 6.966 |
| Gewogen gemiddelde aantal aandelen na verwateringseffect (in duizend stuks) | 146.225 | 145.511 |
| Verwaterde winst / (verlies) per aandeel (in €) | 0,06 | 0,10 |
| (IN € DUIZEND) | 2023 | 2024 |
|---|---|---|
| België | 108.532 | 121.250 |
| Brazilië | 683 | 528 |
| Chili | 174 | - |
| Colombia | 4.578 | 4.777 |
| Duitsland | 6.604 | 4.813 |
| Verenigd Koninkrijk | 22.940 | 24.439 |
| India | 3.570 | 4.401 |
| Mexico | 1.059 | 590 |
| Rusland | 6.354 | 6.530 |
| Polen | - | 2.695 |
| Thailand | 257 | 216 |
| Verenigde Staten | 16.250 | 9.915 |
| Totaal verliezen en belastingkrediet per fiscale jurisdictie |
171.001 | 180.154 |
De verwaterde winst / (verlies) per aandeel wordt berekend door de nettowinst / (verlies) die toegekend kan worden aan de gewone aandeelhouders, te delen door het doorheen het jaar openstaande gewogen gemiddelde van het aantal gewone aandelen, vermeerderd met het gewogen gemiddelde aantal gewone aandelen die zouden zijn uitgegeven bij de conversie in gewone aandelen van alle uitoefenbare warranten die tot verwatering zullen leiden. De potentiële verwatering komt voort uit warranten toegekend aan bepaalde personeelsleden, kaderleden en leden van het Executive Management. De verwaterde winst per aandeel bedraagt €0,10.
Afschrijvingen van immateriële vaste activa, andere dan goodwill zijn, waar van toepassing, opgenomen in de voorraadwaardering en vervolgens erkend in de kostprijs van de verkochte goederen. Afschrijvingen van immateriële activa, anders dan deze hierboven beschreven, zijn opgenomen in de van toepassing zijnde lijn in de geconsolideerde resultatenrekening.
Immateriële vaste activa met een onbeperkte gebruiksduur werden eind 2024 getoetst voor bijzondere waardeverminderingen, op basis van dezelfde methodologie en veronderstellingen als beschreven in toelichting 7 Goodwill.
Het betreft hier meer bepaald de handelsnamen Winsa en Pimapen (segment Turkije & Emerging markets). Voor desbetreffende activa bestaat geen voorzienbaar einde van de periode waarin de kasstromen worden gegenereerd. De nettoboekwaarde van deze activa bedraagt € 3.692 duizend. De test op bijzondere waardeverminderingen op dit actief is inbegrepen in de test op bijzondere waardevermindering op goodwill voor Turkije (zie Toelichting 7 – Goodwill) en gaf geen aanleiding tot het boeken van een bijzondere waardevermindering per 31 december 2024.
Voor immateriële activa met een beperkte gebruiksduur zijn geen aanwijzingen voor bijzondere waardeverminderingen geïdentificeerd.
| 2023 (IN € DUIZEND) | Ontwikkelings kosten |
Licenties en gelijkaardige rechten |
Klanten bestand |
Merk namen |
Activa in aanbouw |
Totaal |
|---|---|---|---|---|---|---|
| AANSCHAFFINGSWAARDE | ||||||
| Saldo bij aanvang van dit boekjaar | 1.272 | 19.680 | 2.129 | 7.158 | 2 | 30.242 |
| Aanschaffingen | 151 | 33 | - | - | - | 184 |
| Buitengebruikstellingen | - | (4) | - | - | - | (4) |
| Overige overdrachten | 30 | 25 | - | - | (2) | 52 |
| Omrekeningsverschillen | (10) | (55) | (75) | (355) | - | (495) |
| Saldo op het einde van dit boekjaar | 1.443 | 19.679 | 2.055 | 6.803 | - | 29.979 |
| AFSCHRIJVINGEN EN WAARDEVERMINDERINGEN | ||||||
| Saldo bij aanvang van dit boekjaar | (1.268) | (18.856) | (1.892) | (3.697) | - | (25.713) |
| Afschrijvingen | (4) | (512) | (4) | - | - | (520) |
| Bijzondere waardeverminderingen | - | - | (100) | - | - | (100) |
| Buitengebruikstellingen | - | 4 | - | - | - | 4 |
| Overige overdrachten | (30) | - | - | - | - | (30) |
| Omrekeningsverschillen | 10 | 52 | (30) | (9) | - | 22 |
| Saldo op het einde van dit boekjaar | (1.292) | (19.312) | (2.026) | (3.706) | - | (26.336) |
| IMMATERIELE VASTE ACTIVA | ||||||
| Aanschaffingswaarde | 1.443 | 19.679 | 2.055 | 6.803 | - | 29.979 |
| Afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingen |
(1.292) | (19.312) | (2.026) | (3.706) | - | (26.336) |
| NETTOBOEKWAARDE | 151 | 366 | 29 | 3.096 | - | 3.643 |
| Nettoboekwaarde | 149 | 193 | 76 | 4.696 | 99 | 5.214 |
|---|---|---|---|---|---|---|
| Afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingen |
(1.049) | (19.182) | (2.069) | (4.098) | - | (26.399) |
| Aanschaffingswaarde | 1.199 | 19.375 | 2.146 | 8.794 | 99 | 31.613 |
| IMMATERIELE VASTE ACTIVA | - | |||||
| Saldo op het einde van dit boekjaar |
(1.049) | (19.182) | (2.069) | (4.098) | - | (26.399) |
| Omrekeningsverschillen | 1 | (424) | (377) | (392) | - | (1.191) |
| Buitengebruikstellingen | 274 | 891 | 412 | - | - | 1.577 |
| Afschrijvingen | (33) | (337) | (79) | - | - | (449) |
| Saldo bij aanvang van dit boekjaar |
(1.292) | (19.312) | (2.026) | (3.706) | - | (26.336) |
| AFSCHRIJVINGEN EN WAARDEVERMINDERINGEN | ||||||
| Saldo op het einde van dit boekjaar |
1.199 | 19.375 | 2.146 | 8.794 | 99 | 31.613 |
| Omrekeningsverschillen | (1) | 436 | 503 | 1.992 | - | 2.929 |
| Buitengebruikstellingen | (274) | (891) | (412) | - | - | (1.577) |
| Aanschaffingen | 30 | 152 | - | - | 99 | 282 |
| Saldo bij aanvang van dit boekjaar |
1.443 | 19.679 | 2.055 | 6.803 | - | 29.979 |
| AANSCHAFFINGSWAARDE | ||||||
| 2024 (IN € DUIZEND) | Ontwikkelings kosten |
Licenties en gelijkaardige rechten |
Klanten bestand |
Merk namen |
Activa in aanbouw |
Totaal |
Omrekeningsverschillen bevatten ook de hyperinflatie-effecten van IAS29 om de immateriële vaste activa naar de koopkracht van 31 december 2024 te brengen (€ 2.901 duizend in aanschaffingswaarde en € 808 duizend in afschrijvingen en waardeverminderingen).
| Saldo op het einde van | 63.612 | 66.231 |
|---|---|---|
| Omrekeningsverschillen | (880) | 2.619 |
| Saldo bij aanvang van | 64.492 | 63.612 |
| AANSCHAFFINGSWAARDE | ||
| (IN € DUIZEND) | 2023 | 2024 |
| Nettoboekwaarde | 10.546 | 10.544 |
|---|---|---|
| Europa | 1.247 | 1.247 |
| Turkije | 9.299 | 9.297 |
| KASSTROOMGENERERENDE EENHEID (IN € DUIZEND) | 2023 | 2024 |
| Saldo op het einde van | (53.066) | (55.687) |
|---|---|---|
| Omrekeningsverschillen | 867 | (2.621) |
| Saldo bij aanvang van | (53.933) | (53.066) |
| BIJZONDERE WAARDEVERMINDERINGEN |
| Nettoboekwaarde | 10.546 | 10.544 |
|---|---|---|
| Bijzondere waardeverminderingen | (53.066) | (55.687) |
| Aanschaffingswaarde | 63.612 | 66.231 |
| GOODWILL |
De toepassing van IFRS 3 'Bedrijfscombinaties' houdt in dat de activa en passiva moeten worden opgenomen tegen de reële waarde op het ogenblik van de verwerving van een onderneming. Alle verschillen tussen de waarde van de netto activa van de overgenomen onderneming en de betaalde vergoeding, bepaald bij acquisitie, moeten worden toegewezen aan goodwill.
De netto boekwaarde van de goodwill wordt als volgt toegewezen:
In overeenstemming met IAS 36 wordt de goodwill niet afgeschreven maar maakt deze voorwerp uit van een jaarlijkse test met betrekking tot bijzondere waardeverminderingen. Deze test wordt telkens uitgevoerd op jaareinde of wanneer er een aanwijzing is van een mogelijke bijzondere waardevermindering.
De test bestaat erin, de realiseerbare waarde van elke kasstroom genererende eenheid te vergelijken met haar netto boekwaarde. Een bijzondere waardevermindering wordt geboekt wanneer de realiseerbare waarde lager is dan de netto boekwaarde. De Groep voerde de waardeverminderingstest uit per 31 december 2024, in lijn met vorige jaren. Deze waardeverminderingstest resulteerde ook niet in een bijzondere waardevermindering.
De Groep monitort klimaatgerelateerde risico's bij het bepalen van de realiseerbare waarde van elke kasstroomgenererende eenheid. De Groep heeft geconcludeerd dat er geen specifieke klimaatgerelateerde assumptie een essentiële assumptie is voor de test op bijzondere waardeverminderingen van goodwill voor het jaar 2024.
Voor de waardeverminderingstest met betrekking tot de kasstroomgenererende eenheid Ege Profil, bepaalt de Groep eerst de reële waarde van het realiseerbare bedrag op basis van de openbaar beschikbare marktwaardering (d.w.z. de marktkapitalisatie van het beursgenoteerde bedrijf Ege Profil Ticaret ve Sanayi AS).
Als na deze eerste stap op basis van een reële waardebenadering blijkt dat aanvullende rechtvaardiging nodig is, zal vanuit het perspectief van de Groep ook een gebruikswaarde worden bepaald op basis van een model voor contante kasstromen.
De aandelenkoers op 31 december 2024 voor Ege Profil Ticaret ve Sanayi AS bedroeg 23,92 TRY, wat resulteert in een marktkapitalisatie die ruim boven de boekwaarde van de kasstroomgenererende eenheid in de geconsolideerde jaarrekening van de Groep ligt, waardoor er geen noodzaak is voor een waardevermindering.
De kasstroomgenererende eenheid is het segment Europa, aangezien dit het laagste niveau is waarop management de goodwill monitort.
De verdisconteringsvoet voor belastingen is gebaseerd op de risicovrije rentevoet van de muntzone waar de activiteiten plaatsvinden en op de beoordeling binnen het huidige marktklimaat van de specifieke risico's voor de Deceuninck Groep. De verdisconteringsvoet voor belastingen werd geraamd op basis van de gewogen gemiddelde kapitaalkost (WACC) en bedraagt 12.6% voor 2024 (2023: 10.3%).
Voor 2025 is de EBITDA gebaseerd op een gedetailleerd plan opgemaakt door het management. Voor de periode 2026 tot 2029 is de EBITDA ingeschat op basis van lange termijnplannen die rekening houden met een redelijke groei in lijn met de landspecifieke evolutie van de bouwsector. Voor de daaropvolgende jaren wordt als eindwaarde uitgegaan van een groeipercentage van 2%.
De impairment review van de Groep is gevoelig voor wijzigingen in de aannames die worden gebruikt, met name de disconteringsvoet (WACC) en het terminale groeipercentage. Een verhoging van 1,0% van de disconteringsvoet of een verlaging van 0,5% van het terminale groeipercentage zou niet leiden tot een waardevermindering.
Het bedrag waarmee de realiseerbare waarde van de kasstroom genererende eenheid de boekwaarde overschrijdt, bedraagt € 85,4 miljoen. Op basis van het feit dat er voldoende speling is, zelfs in meerdere sensitiviteitsanalyses, is er geen noodzaak voor een bijzondere waardevermindering.
Financiële Verslaggeving
De Groep heeft een aandeel van 50% verworven in So Easy België BV. De investering is erkend als een joint venture en is betrokken in de productie van aluminium systemen voor de fabricatie van ramen en deuren. Het aandeel van de Groep in deze joint venture is boekhoudkundig verwerkt in de geconsolideerde jaarrekening gebruikmakende van de vermogensmutatiemethode. Beknopte financiële informatie van de joint venture, gebaseerd op een basis van 100% van zijn jaarrekening, en de reconciliatie van de boekwaarde van de investering in de geconsolideerde jaarrekening zijn hieronder uiteengezet:
| CIJFERS OVER 12 MAANDEN EINDIGEND OP 31 DECEMBER (IN € DUIZEND) | 2023 | 2024 |
|---|---|---|
| Omzet | 18.616 | 16.169 |
| Kostprijs verkochte goederen | (13.062) | (11.246) |
| Brutowinst | 5.553 | 4.923 |
| Marketing-, verkoop- en distributiekosten | (6.140) | (5.311) |
| Administratiekosten en algemene kosten | (2.486) | (2.027) |
| Overig netto bedrijfsresultaat | 571 | 1.014 |
| Bedrijfswinst / (verlies) na bijzondere waardeverminderingen op goodwill |
(2.502) | (1.400) |
| Financiële kosten | (347) | (3.128) |
| Financiële opbrengsten | 465 | 2.004 |
| Resultaat voor belastingen (EBT) | (2.384) | (2.521) |
| Winstbelastingen | 10 | (41) |
| Nettowinst / (-verlies) | (2.374) | (2.562) |
| Overige gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten, na winstbelastingen, voor de periode |
(1.008) | (246) |
| Totaal gerealiseerde en niet gerealiseerde resultaten voor de periode | (3.382) | (2.808) |
| Groepsaandeel in de nettowinst / (-verlies) van het jaar | (1.691) | (1.404) |
| CIJFERS OVER 12 MAANDEN EINDIGEND OP 31 DECEMBER (IN € DUIZEND) | 2023 | 2024 |
|---|---|---|
| Groepsaandeel in de nettowinst / (-verlies) van het jaar | (1.187) | (1.281) |
| Aandeel van de Groep in de gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten | (504) | (123) |
| (1.404) | ||
| Groepsaandeel in de nettowinst / (-verlies) van het jaar | (1.691) | |
| Erkend aandeel van de Groep in de nettowinst / (-verlies) van het jaar | (1.000) | (1.500) |
* De Groep houdt er rekening mee dat het geen contractuele of feitelijke verplichtingen heeft om ongelimiteerde verliezen op te vangen. Als gevolg hiervan is de erkenning van het aandeel van de Groep in het resultaat van de joint venture gelimiteerd tot het initiële bedrag van de investering. Alle verdere aandelen in winsten van de joint venture worden niet erkend door de Groep tot het historische niet-erkende aandeel van de resultaten van de joint venture gecompenseerd zijn.
De Groep deed in het eerste jaar een analyse aangaande de toewijzing van de aankoopprijs teneinde de reële waarde van het netto actief van de So Easy groep te berekenen. De resulterende goodwill werd gedeeltelijk gealloceerd aan de overgenomen bestaande klantenportfolio.
So Easy Belgium BV kan geen winsten uitkeren zonder consensus van twee joint venture partners.
| Totaal activa | 13.434 | 12.698 |
|---|---|---|
| Vlottende activa | 7.016 | 6.518 |
| Liquide middelen | 732 | 906 |
| Overige vorderingen | 561 | 383 |
| Handelsvorderingen | 2.567 | 1.212 |
| Voorraden | 3.157 | 4.017 |
| Vaste activa | 6.418 | 6.181 |
| Materiële vaste activa | 6.015 | 5.828 |
| Immateriële vaste activa | 403 | 352 |
| ACTIVA | ||
| (IN € DUIZEND) | 2023 | 2024 |
| ACTIVA |
|---|
| PASSIVA |
| Eigen vermogen | (12.611) | (12.419) |
|---|---|---|
| Rentedragende schulden | 19.711 | 19.697 |
| Langlopende schulden | 19.711 | 19.697 |
| Handelsschulden | 3.081 | 2.095 |
| Overige schulden | 3.253 | 3.325 |
| Kortlopende schulden | 6.334 | 5.420 |
| Totaal passiva | 13.434 | 12.698 |
| (IN € DUIZEND) | 2023 | 2024 |
|---|---|---|
| Aandeel van de Groep in de nettoactiva op 1 januari | (5.615) | (6.305) |
| Aandeel van de Groep in de nettowinst / (-verlies) van het jaar | (1.187) | (1.281) |
| Aandeel van de Groep in de gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten | (504) | (123) |
| Kapitaalsverhoging | 1.000 | 1.500 |
| Aandeel van de Groep in de nettoactiva op 31 december | (6.305) | (6.209) |
| Toegerekende verliezen op opgenomen goodwill op overnamedatum | 3.214 | 3.214 |
| Cummulatief niet-opgenomen gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten | 3.092 | 2.996 |
| Boekwaarde van de investering van de Groep op 31 december | - | - |
| 9. Materiële vaste activa | ||
|---|---|---|
| -- | -- | --------------------------- |
| 2023 (IN € DUIZEND) | Land & gebouwen |
Machines & uitrusting |
Meubilair & rollend materieel |
Overige materiële vaste activa |
Activa in aanbouw |
Totaal |
|---|---|---|---|---|---|---|
| AANSCHAFFINGSWAARDE | ||||||
| Saldo bij aanvang van dit boekjaar |
210.665 | 628.055 | 24.954 | 138 | 20.313 | 884.125 |
| Aanschaffingen | 6.723 | 20.669 | 5.096 | - | 22.991 | 55.480 |
| Buitengebruikstellingen | (41) | (898) | (318) | - | (114) | (1.371) |
| Overige overdrachten | 2.388 | 13.789 | 94 | - | (16.160) | 111 |
| Omrekeningsverschillen | (1.607) | 22.154 | 4.395 | - | (2.537) | 22.405 |
| Saldo op het einde van dit boekjaar |
218.128 | 683.769 | 34.222 | 138 | 24.492 | 960.750 |
| AFSCHRIJVINGEN EN WAARDEVERMINDERINGEN | ||||||
| Saldo bij aanvang van dit boekjaar |
(93.958) | (488.217) | (19.579) | (101) | - | (601.856) |
| Afschrijvingen | (4.598) | (27.350) | (1.565) | (10) | - | (33.524) |
| Bijzondere waardeverminderingen |
(65) | (2.297) | (2) | - | - | (2.365) |
| Buitengebruikstellingen | 41 | 854 | 196 | - | - | 1.091 |
| Overige overdrachten | (79) | (72) | - | - | - | (151) |
| Omrekeningsverschillen | (6.502) | (21.654) | (6.622) | - | - | (34.778) |
| Saldo op het einde van dit boekjaar |
(105.161) | (538.737) | (27.572) | (111) | - | (671.582) |
| MATERIELE VASTE ACTIVA | ||||||
| Aanschaffingswaarde | 218.128 | 683.769 | 34.222 | 138 | 24.492 | 960.750 |
| Afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingen |
(105.161) | (538.737) | (27.572) | (111) | - | (671.582) |
| Nettoboekwaarde | 112.967 | 145.032 | 6.650 | 27 | 24.492 | 289.168 |
| 2024 (IN € DUIZEND) | Land & gebouwen |
Machines & uitrusting |
Meubilair & rollend materieel |
Overige materiële vaste activa |
Activa in aanbouw |
Totaal |
|---|---|---|---|---|---|---|
| COST | ||||||
| Saldo bij aanvang van dit boekjaar |
218.128 | 683.769 | 34.222 | 138 | 24.492 | 960.750 |
| Aanschaffingen | 2.962 | 18.468 | 1.575 | 8 | 15.158 | 38.172 |
| Buitengebruikstellingen | (6.741) | (66.866) | (1.452) | - | (78) | (75.137) |
| Overige overdrachten | (24.441) | 6.967 | (202) | - | (25.686) | (43.362) |
| Omrekeningsverschillen | 19.529 | (39.859) | (6.563) | - | (888) | (27.782) |
| Saldo op het einde van dit boekjaar |
209.437 | 602.478 | 27.580 | 147 | 12.999 | 852.641 |
| AFSCHRIJVINGEN EN WAARDEVERMINDERINGEN | ||||||
| Saldo bij aanvang van dit boekjaar |
(105.161) | (538.737) | (27.572) | (111) | - | (671.582) |
| Afschrijvingen | (5.528) | (29.787) | (1.705) | (10) | - | (37.031) |
| Bijzondere waardeverminderingen |
(125) | (1.178) | (31) | - | - | (1.334) |
| Buitengebruikstellingen | 6.693 | 66.245 | 1.288 | - | - | 74.226 |
| Overige overdrachten | 19.434 | 12.734 | 496 | - | - | 32.663 |
| Omrekeningsverschillen | 2.900 | 44.894 | 7.332 | - | - | 55.126 |
| Saldo op het einde van dit boekjaar |
(81.788) | (445.829) | (20.194) | (121) | - | (547.931) |
| MATERIËLE VASTE ACTIVA | ||||||
| Aanschaffingswaarde | 209.437 | 602.478 | 27.580 | 147 | 12.999 | 852.641 |
| Afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingen |
(81.788) | (445.829) | (20.194) | (121) | - | (547.931) |
| Nettoboekwaarde | 127.649 | 156.649 | 7.386 | 26 | 12.999 | 304.710 |
De overige overdrachten vanuit activa in aanbouw in 2023 en 2024 zijn voornamelijk gerelateerd aan het resultaat van ingebruikname van machines, matrijzen en infrastructuurwerken voor gebouwen. In 2024 was er een uitgaande overige overdracht vanuit de terreinen en gebouwen, als gevolg van de herclassificatie van onroerend goed in Duitsland naar activa aangehouden voor verkoop.
In 2024 heeft de Groep een bijzondere waardevermindering erkend op materiële vaste activa voor een bedrag van € 1,3 miljoen (2023: € 2,4 miljoen). De waardeverminderingen in 2024 betreffen voornamelijk afwaarderingen op oude matrijzen en gereedschap.
Omrekeningsverschillen bevatten ook de hyperinflatie-effecten van IAS29 om de materiële vaste activa naar de koopkracht van 31 december 2024 te brengen.
De Groep heeft voor € 6,7 miljoen verbintenissen gerelateerd aan materiële vaste activa gespreid over het volgende boekjaar die voornamelijk gerelateerd zijn aan machines, heftrucks en gebouwen.
Financiële Verslaggeving
De leasing gebruiksrechten worden verder toegelicht in Toelichting 20.
De onderstaande tabel geeft een overzicht van de transfers tussen immateriële vaste activa, materiële vaste activa, vaste activa aangehouden voor verkoop en leasing gebruiksrechten.
| (IN € DUIZEND) | 2023 | 2024 |
|---|---|---|
| Immateriële vaste activa | 23 | - |
| Materiële vaste activa | (39) | (10.699) |
| Vaste activa aangehouden voor verkoop | 16 | 10.725 |
| Gebruiksrechten leasing | - | (26) |
| Totaal | - | - |
| (IN € DUIZEND) | 2023 | 2024 |
|---|---|---|
| Overige vorderingen | 399 | 397 |
| Vorderingen op joint ventures | 10.582 | 10.582 |
| Totaal | 10.981 | 10.979 |
| (IN € DUIZEND) | 2023 | 2024 |
|---|---|---|
| Grondstoffen en hulpstoffen | 43.988 | 33.625 |
| Afgewerkte goederen | 79.367 | 72.338 |
| Handelsgoederen | 14.885 | 10.732 |
| Totaal | 138.241 | 116.695 |
| Totaal | 24.492 | 12.999 |
|---|---|---|
| Overige | 2.952 | 1.692 |
| Machines & uitrusting | 20.841 | 7.814 |
| Terreinen & gebouwen | 699 | 3.492 |
| (IN € DUIZEND) | 2023 | 2024 |
De materiële vaste activa in aanbouw zijn voornamelijk gerelateerd aan matrijzen en machines en worden in de tabel hieronder verder uitgesplitst.
De bruto handelsvorderingen stegen met €29,3 miljoen. Totale factoring bedraagt €0,3 miljoen op 31 december 2024 (2023: €18,3 miljoen). Het effect van de factoringovereenkomst wordt weergegeven als een afname van de handelsvorderingen, aangezien nagenoeg alle risico's en voordelen met betrekking tot de handelsvorderingen aan de factoringmaatschappij zijn overgedragen (factoring zonder verhaal).
Het uitstaand aantal dagen klantenkrediet ("DSO") vertoont een stijging jaar-op-jaar en bedroeg 53 dagen in 2024 en 39 in 2023. De stijging in DSO is een direct gevolg van het feit dat de Groep geen factoringfinanciering heeft aangevraagd op 31 december 2024.
De bruto handelsvorderingen omvatten naast de gefactureerde verkopen tevens een provisie voor op te maken facturen, een provisie voor te ontvangen kredietnota's, omrekeningsverschillen en uitgevoerde voorafbetalingen. De niet-geïnde cheques bevatten cheques ontvangen van klanten in Turkije om toekomstige orders te garanderen. Dit is een vaak voorkomende praktijk in de lokale bouwindustrie. Deze cheques worden beschouwd als voorschotten en kunnen zonder voorwaarden verdisconteerd worden of gebruikt voor betalingen.
De niet-geïnde cheques worden zowel als 'overige vorderingen' en 'overige schulden' gepresenteerd tot de afronding van de orders, zoals ook opgenomen in toelichting 19. Op het moment van levering en facturatie worden deze bedragen gecompenseerd en wordt de gerelateerde handelsvordering als dusdanig gepresenteerd en afgeboekt op het moment van de vervaldatum van de ontvangen cheque.
| (IN € DUIZEND) | 2023 | 2024 |
|---|---|---|
| Bruto handelsvorderingen | 95.560 | 124.834 |
| Bijzondere waardeverminderingen | (13.431) | (13.617) |
| Handelsvorderingen | 82.129 | 111.217 |
| BTW en overige belastingen | 8.618 | 8.077 |
| Afgeleide financiële instrumenten | 240 | 296 |
| Vooruitbetaalde kosten | 3.499 | 3.472 |
| Kortlopende garanties | 199 | 103 |
| Niet-geïnde cheques | 31.329 | 46.367 |
| Vorderingen op joint ventures | 112 | 328 |
| Overige | 653 | 367 |
| Overige vorderingen | 44.650 | 59.009 |
In de loop van 2024 werden de waardeverminderingen op voorraden netto voor een bedrag van € 5,1 miljoen verlaagd (in 2023: een kost van € 2,0 miljoen). Deze kosten worden opgenomen onder de marketing-, verkoopen distributiekosten. De kosten van de voorraden die als kosten van verkopen werden erkend bedroegen in 2024 € 561,7 miljoen (2023: € 585,0 miljoen). Er werden geen voorraden verpand als waarborg voor leningen in 2024 (2023: idem).
Per 31 december 2024 werd er een bedrag € 13,6 miljoen (2023: € 13,4 miljoen) als afwaardering van de handelsvorderingen geboekt.
Het grootste deel van de waardevermindering op handelsvorderingen heeft betrekking op specifieke voorzieningen voor langdurige achterstallige vorderingen. De impact van het model voor verwachte kredietverliezen (ECL model) op de voorziening voor bijzondere waardevermindering blijft stabiel ten opzichte van 2023 en is voornamelijk opgenomen in het segment Turkije & Emerging Markets, waar de verliesratio's zich tussen 5 en 15 % bevinden. Deze verliesratio's liggen in lijn met het 2023 ECL model. Indien de verliesratio zou stijgen met 1%, dan zou de waardevermindering met € 422 duizend stijgen.
De bewegingen van de voorbije twee jaren werden in volgende tabel opgenomen:
| OUDERDOMSANALYSE VAN HANDELSVORDERINGEN (IN € DUIZEND) |
Totaal | Niet verschuldigd |
< 30 dagen |
31 - 60 dagen |
61 - 90 dagen |
91 - 120 dagen |
> 120 dagen |
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Bruto handelsvorderingen per 31 december 2024 |
124.834 | 89.178 | 14.122 | 5.122 | 2.237 | 3.032 | 11.143 |
| Bijzondere waardeverminderingen per 31 december 2024 |
(13.617) | (1.387) | (131) | (84) | (91) | (2.372) | (9.552) |
| Netto handelsvorderingen per 31 december 2024 |
111.217 | 87.791 | 13.991 | 5.038 | 2.146 | 660 | 1.591 |
| Netto handelsvorderingen per 31 december 2023 |
82.129 | 60.788 | 8.524 | 5.048 | 2.873 | 1.736 | 3.161 |
| BIJZONDERE WAARDEVERMINDERINGEN (IN € DUIZEND) | 2023 | 2024 |
|---|---|---|
| Saldo bij aanvang van | (12.306) | (13.431) |
| Toename | (4.652) | (2.472) |
| Terugname | 1.745 | 1.452 |
| Aanwending | 420 | 17 |
| Omrekeningsverschillen | 1.362 | 816 |
| Saldo op het einde van | (13.431) | (13.617) |
Onderstaand wordt een analyse gegeven van de ouderdom van de bruto handelsvorderingen en de geboekte waardeverminderingen op deze handelsvorderingen:
De liquide middelen zijn gedaald voornamelijk als gevolg van verdere optimalisatie van schuldbeheer in Turkije als gevolg van de hoge renteomgeving. De afname van liquide middelen houdt ook verband met het feit dat de Groep op 31 december 2024 geen factoringfinanciering heeft aangevraagd.
Activa aangehouden voor verkoop hebben voornamelijk betrekking op onroerend goed in Turkije en Duitsland. Alle activa zijn onmiddellijk beschikbaar voor verkoop in de huidige toestand en de verkoop is zeer waarschijnlijk. De nodige acties zijn genomen om deze activa te koop aan te bieden en verkopen worden verwacht in de loop van 2025. Deze activa worden ten gevolge van de herclassificatie naar vaste activa aangehouden voor verkoop niet verder afgeschreven.
Per 31 december 2024 is het kapitaal vastgesteld op € 54.640 duizend en wordt het vertegenwoordigd door 138.545 duizend aandelen zonder aanduiding van nominale waarde.
| Kas en lopende rekeningen bij kredietinstellingen 25.920 Geldbeleggingen op korte termijn 20.625 |
|
|---|---|
| 24.145 | |
| 9.988 | |
| (IN € DUIZEND) 2023 |
2024 |
| Nettoboekwaarde | 11.956 | 22.598 |
|---|---|---|
| Afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingen | (629) | (32.744) |
| Aanschaffingswaarde | 12.585 | 55.342 |
| ACTIVA AANGEHOUDEN VOOR VERKOOP (IN € DUIZEND) | 2023 | 2024 |
| GEPLAATST KAPITAAL | 2023 | 2024 |
|---|---|---|
| Bedrag (in € duizend) | 54.640 | 54.640 |
| Aantal aandelen (zonder nominale waarde) | 138.545.260 | 138.545.260 |
| N € DUIZEND) |
|---|
| as en lopende rekeningen bij kredietinstellingen |
| ieldbeleggingen op korte termijn |
| otaal |
| GEPLAATST KAPITAAL | |
|---|---|
| Bedrag (in € duizend) | |
| Aantal aandelen (zonder nominale waarde) |
| UITGIFTEPREMIES | 2023 | 2024 |
|---|---|---|
| Bedrag (in € duizend) | 91.010 | 91.010 |
| EIGEN AANDELEN AANGEHOUDEN IN DOCHTERONDERNEMINGEN | 2023 | 2024 |
|---|---|---|
| Bedrag (in € duizend) | (417) | - |
| Aantal aandelen (zonder nominale waarde) | 290.468 | - |
| EIGEN AANDELEN | 2023 | 2024 |
|---|---|---|
| Bedrag (in € duizend) | (151) | (1.215) |
| Aantal aandelen (zonder nominale waarde) | 90.603 | 480.938 |
| OMREKENINGSVERSCHILLEN (IN € DUIZEND) | 2023 | 2024 |
|---|---|---|
| USD | (6.563) | (111) |
| TRY | (76.770) | (50.806) |
| RUB | (9.553) | (9.823) |
| PLN | (2.962) | (2.524) |
| GBP | (2.696) | (1.551) |
| CZK | 700 | 373 |
| Overige | 510 | (1.792) |
| Totaal | (97.334) | (66.234) |
De Groep beschikt per 31 december 2024 over 480.938 eigen aandelen om te voldoen aan haar aandelenoptieplannen. Per 31 december 2023 beschikte de groep over 90.603 eigen aandelen.
Dochtervennootschap Ege Profil Ticaret ve Sanayi AS beschikte per 31 december 2024 niet over eigen aandelen (per 31 december 2023: 290.468). De eigen aandelen van de dochteronderneming zijn in mindering gebracht op het eigen vermogen en zijn weergegeven onder "Eigen aandelen aangehouden in dochterondernemingen".
Voor Deceuninck NV hebben de voorzieningen voor vergoedingen na uitdiensttreding betrekking op de verplichting tot brugpensioen en de Belgische pensioenregelingen. Volgens IAS 19 zijn Belgische toegezegde bijdragenregelingen die een bepaald rendement garanderen, toegezegde pensioenregelingen, aangezien de werkgever het beleggingsrisico moet dekken tot aan het niveau van de toepasselijke wettelijke minimumtarieven.
De door de verzekeringsmaatschappij gewaarborgde rendementen zijn in de meeste gevallen lager, waardoor de Groep zijn risico niet volledig heeft afgedekt en een voorziening moet worden opgezet.
Deceuninck NV heeft een aantal toegezegde bijdrageregelingen die van toepassing zijn op verschillende personeelscategorieën. Die pensioenplannen zijn door Deceuninck opgezet en zijn dus geen 'multi-employer plans'. Alle plannen worden gefinancierd via groepsverzekeringen bij een verzekeringsmaatschappij. Bijdragen worden gestort door de werkgever en de werknemer.
In België zijn de inactieve leden niet opgenomen omdat er geen materieel tekort is. Het totale bedrag van de reserve voor deze leden bedraagt € 7,6 miljoen. De reserves zijn volledig gefinancierd met fondsbeleggingen.
Deceuninck NV heeft een plan voor brugpensioenen onder het wettelijke kader in België en staat toe dat werknemers die de wettelijke brugpensioenleeftijd bereiken (momenteel 62 jaar met bepaalde aanvullende voorwaarden die verband houden met de lengte van hun loopbaan) kunnen genieten van een vervroegd pensioen en met pensioen kunnen gaan voordat de wettelijke pensioenleeftijd (momenteel 65 jaar) werd bereikt. De oudere werknemers die dergelijke aanbiedingen aanvaarden ontvangen een tijdelijke aanvulling bovenop de werkloosheidsuitkering die door Deceuninck wordt betaald tot hun wettelijke pensioengerechtigde leeftijd.
De tabel hieronder toont een overzicht van de omrekeningsverschillen per munt.
| NETTO SCHULD (VORDERING) RECONCILIATIE (IN € DUIZEND) |
Deceuninck Germany en Produktions GmbH (Duitsland) |
Deceuninck NV (België) |
Ege Profil AS (Turkije) |
Overige | Totaal |
|---|---|---|---|---|---|
| Per 31 december 2023 | 10,815 | 376 | 2,732 | 693 | 14,616 |
| Pensioenkost opgenomen in de resultatenrekening |
346 | 916 | 949 | 2,097 | 4,309 |
| Herberekeningen opgenomen in de overige gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten |
(191) | (227) | 283 | - | (135) |
| Uitbetaalde vergoedingen | (535) | (879) | (1,199) | (2,100) | (4,713) |
| Omrekeningsverschillen | - | - | (309) | (49) | (358) |
| Per 31 december 2024 | 10,436 | 186 | 2,455 | 642 | 13,718 |
| Langlopend | 9,898 | 166 | 2,433 | 630 | 13,127 |
| Kortlopend | 538 | 20 | 22 | 12 | 591 |
Omrekeningsverschillen worden erkend bij de omrekening van de financiële staten van de dochterondernemingen naar euro. Per 31 december 2024 bedragen de totale omrekeningsverschillen € (66,2) miljoen.
| DECEUNINCK NV (BELGIË) - ACTUARIËLE VERONDERSTELLINGEN | 2023 | 2024 |
|---|---|---|
| Verdisconteringsvoet | 3,20% | 3,30% |
| Verhoging van de bezoldigingen - bedienden | 2,85% | 2,75% |
| Verhoging van de bezoldigingen - arbeiders | 2,85% | 2,75% |
| Verhoging sociale zekerheid | 2,85% | 2,75% |
| Toename pensioenen | NVT | NVT |
| Inflatie | 2,10% | 2,00% |
| DECEUNINCK GERMANY EN PRODUKTIONS GMBH (DUITSLAND) - ACTUARIËLE VERONDERSTELLINGEN |
2023 | 2024 |
|---|---|---|
| Verdisconteringsvoet | 3,20% | 3,30% |
| Verhoging van de bezoldigingen - bedienden | 3,00% | 3,00% |
| Verhoging van de bezoldigingen - arbeiders | 3,00% | 3,00% |
| Verhoging sociale zekerheid | 3,00% | 3,00% |
| Toename pensioenen | 2,00% | 2,00% |
| Inflatie | 2,00% | 2,00% |
| Ege Profil AS (Turkije) - Actuariële veronderstellingen | 2023 | 2024 |
|---|---|---|
| Verdisconteringsvoet | 26,43% | 27,87% |
| Verhoging van de bezoldigingen - bedienden | 70,00% | 40,00% |
| Verhoging van de bezoldigingen - arbeiders | 70,00% | 40,00% |
| Verhoging sociale zekerheid | 70,00% | 40,00% |
| Toename pensioenen | NVT | NVT |
| Inflatie | NVT | NVT |
De belangrijkste risico's voor Deceuninck NV hebben betrekking op toekomstige salarisverhogingen.
Voor Deceuninck Germany GMBH en Deceuninck Germany Produktions GMBH & Co KG verwijzen de voorzieningen voor personeelsbeloningen naar de voorziening voor pensioenen die niet is gefinancierd.
De pensioenregeling geeft de begunstigde het recht op een forfaitair bedrag aan het begin van zijn of haar pensioen. Het plan was beschikbaar voor alle werknemers die vóór 1999 voor Deceuninck Germany GMBH gingen werken. Voor één manager is er een individuele pensioenregeling die een lijfrentebetaling na pensionering biedt. Het plan is gebaseerd op de collectieve overeenkomst van IGBCE en de respectievelijke bedrijfsovereenkomst.
De actuariële contante waarde werd berekend op basis van de volgende veronderstellingen:
Het bedrijf is verplicht om een opzeggingsvergoeding te betalen op de datum van pensionering. Dit plan is wettelijk verplicht voor alle werknemers en is niet gefinancierd. De actuariële contante waarde werd berekend op basis van de volgende veronderstellingen:
De voorziening voor brugpensioenen bevat werknemers die momenteel van brugpensioen genieten en werknemers waarvan verwacht wordt dat ze de komende vier jaar in brugpensioen zullen gaan. Het plan voor brugpensioenen is niet gefinancierd en wordt beheerd door Deceuninck.
In overeenstemming met IFRS moet de actuariële contante waarde van de toegezegde pensioenregelingen worden berekend, omdat die waarde het totaal vertegenwoordigt van de bedragen die momenteel aan elke deelnemer in het plan kunnen worden toegewezen. De actuariële contante waarde werd berekend op basis van de sterftetafels IA/BE (leeftijdscorrectie -1 jaar) en de volgende actuariële veronderstellingen:
| COMPONENTEN VAN DE PENSIOENKOST |
2023 | 2024 | ||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| (IN € DUIZEND) | Deceuninck Germany en Produktions GmbH (Duitsland) |
Ege Profil AS (Turkije) |
Deceuninck NV (België) |
Totaal | Deceuninck Germany en Produktions GmbH (Duitsland) |
Ege Profil AS (Turkije) | Deceuninck NV (België) | Totaal |
| Aan het dienstjaar toegerekende pensioenkosten |
37 | 873 | 768 | 1.679 | 9 | 379 | 931 | 1.318 |
| Interestkost | 369 | 382 | (18) | 733 | 338 | 571 | (15) | 893 |
| Pensioenkost opgenomen in de resultatenrekening |
406 | 1.255 | 750 | 2.412 | 346 | 949 | 916 | 2.212 |
| BEDRAGEN OPGENOMEN IN DE GECONSOLIDEERDE BALANS |
2023 | 2024 | |||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| (IN € DUIZEND) | Deceuninck Germany en Produktions GmbH (Duitsland) |
Ege Profil AS (Turkije) |
Deceuninck NV (België) |
Totaal | Deceuninck Germany en Produktions GmbH (Duitsland) |
Ege Profil AS (Turkije) | Deceuninck NV (België) | Totaal | |
| Contante waarde van de verplichting |
10.816 | 2.731 | 9.078 | 22.624 | 10.436 | 2.454 | 9.344 | 22.234 | |
| Reële waarde van de fondsbeleggingen |
- | - | (8.702) | (8.702) | - | - | (9.158) | (9.158) | |
| Nettoschuld (-vordering) | 10.816 | 2.731 | 376 | 13.922 | 10.436 | 2.454 | 186 | 13.076 |
Desbetreffende voorzieningen voor personeelsvoordelen refereren naar plaatselijke reglementeringen inzake pensioenen.
De volgende tabel geeft een overzicht van de netto periodieke pensioenkost erkend in de geconsolideerde resultatenrekening en de bedragen erkend in de geconsolideerde balans voor de toegekende pensioenregelingen van Deceuninck Germany GMBH en Deceuninck Germany Produktions GMBH & Co, Ege Profil AS en van de Belgische dochterondernemingen voor de afgelopen 2 jaar:
De pensioenkosten toegerekend aan het dienstjaar en de interestkosten worden gealloceerd in de geconsolideerde resultatenrekening op basis van de activiteiten van het desbetreffende personeel. Indien het desbetreffende personeel niet langer actief is in de Groep worden deze kosten erkend als "Overig" in de "Overige netto bedrijfsresultaten". Waar het van toepassing is, worden de pensioenkosten toegerekend aan het dienstjaar en de interestkosten opgenomen in de voorraadwaardering.
| MUTATIE VAN DE NETTOSCHULD |
2023 | 2024 | |||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| (IN € DUIZEND) | Deceuninck Germany en Produktions GmbH (Duitsland) |
Ege Profil AS (Turkije) |
Deceuninck NV (België) |
Totaal | Deceuninck Germany en Produktions GmbH (Duitsland) |
Ege Profil AS (Turkije) | Deceuninck NV (België) | Totaal | |
| Saldo bij aanvang van | 10.230 | 3.391 | 8.533 | 22.153 | 10.816 | 2.731 | 9.078 | 22.624 | |
| Aan het dienstjaar toegerekende pensioenkosten |
37 | 873 | 768 | 1.679 | 9 | 379 | 931 | 1.318 | |
| Interestkost | 369 | 382 | 297 | 1.048 | 338 | 571 | 278 | 1.186 | |
| Plan bijdragen participanten | - | - | 286 | 286 | - | - | 262 | 262 | |
| Actuariële winsten / verliezen |
697 | 1.003 | 433 | 2.133 | (191) | 283 | (239) | (147) | |
| Voortkomend uit veranderingen in financiële assumpties |
676 | (202) | 257 | (134) | (7) | (121) | |||
| Ervaringsaanpassingen | 21 | 962 | 176 | (57) | 925 | (116) | |||
| Voortkomend uit demografische assumpties |
- | 242 | - | - | (636) | (2) | |||
| Uitbetaalde vergoedingen | (517) | (1.602) | (1.239) | (3.359) | (535) | (1.199) | (966) | (2.700) | |
| Wisselkoersverschillen | - | (1.316) | - | (1.316) | - | (309) | - | (309) | |
| Saldo op het einde van | 10.816 | 2.731 | 9.078 | 22.624 | 10.436 | 2.454 | 9.344 | 22.234 |
| MUTATIE VAN DE FONDSBELEGGINGEN |
2023 | 2024 | |||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| (IN € DUIZEND) | Deceuninck Germany en Produktions GmbH (Duitsland) |
Ege Profil AS (Turkije) |
Deceuninck NV (België) |
Totaal | Deceuninck Germany en Produktions GmbH (Duitsland) |
Ege Profil AS (Turkije) | Deceuninck NV (België) | Totaal | |
| Saldo bij aanvang van | - | - | 8.037 | 8.037 | - | - | 8.702 | 8.702 | |
| Interestopbrengsten op fondsbeleggingen |
- | - | 315 | 315 | - | - | 293 | 293 | |
| Actuariële winsten / verliezen | - | - | 331 | 331 | - | - | (12) | (12) | |
| Rendement op fondsbeleggingen |
- | - | 331 | - | - | (12) | |||
| Werkgeversbijdragen | - | - | 854 | 854 | - | - | 865 | 865 | |
| Plan bijdragen participanten | - | - | 286 | 286 | - | - | 262 | 262 | |
| Uitbetaalde vergoedingen | - | - | (1.121) | (1.121) | - | - | (952) | (952) | |
| Saldo op het einde van | - | - | 8.702 | 8.702 | - | - | 9.158 | 9.158 |
| OVERIGE | 2024 | ||
|---|---|---|---|
| (IN € DUIZEND) | Deceuninck Germany en Produktions GmbH (Duitsland) |
Ege Profil AS (Turkije) |
Deceuninck NV (België) |
| Bijdragen | |||
| Verwachte bijdragen tot het plan in het komende financiële jaar | 538 | NVT | 769 |
| Maturiteit | |||
| Duurtijd jubilee plan | NVT | NVT | NVT |
| Duurtijd brugpensioen | NVT | NVT | 2,8 |
| Duurtijd pensioenplannen | 13,0/18,0 | NVT | 12,1 |
| Duurtijd andere lange termijn plannen | NVT | 11,1 | NVT |
| Verwachte betalingen uit pensioenplannen | |||
| CashFlow jaar 1 | 538 | 22 | 57 |
| CashFlow jaar 2 | 554 | 1.565 | 7 |
| CashFlow jaar 3 | 561 | 16 | 543 |
| CashFlow jaar 4 | 569 | 22 | 576 |
| CashFlow jaar 5 | 574 | 31 | 964 |
| CashFlow jaar 6-10 | 2.842 | 1.323 | 3.344 |
| PER 31 DECEMBER 2024 | Deceuninck Germany en Produktions GmbH (Duitsland) |
Ege Profil AS (Turkije) | Deceuninck NV (België) | |||
|---|---|---|---|---|---|---|
| Wijziging in verdisconteringsvoet |
-0,20% | 0,20% | -0,50% | 0,50% | -0,20% | 0,20% |
| Impact op contante waarde van de verplichting (in € duizend) |
270 | (259) | 111 | (103) | 121 | (110) |
| Wijzing in percentage pensioenverhoging |
-0,50% | 0,50% | -0,50% | 0,50% | NVT | NVT |
| Impact op contante waarde van de verplichting (in € duizend) |
(517) | 544 | (106) | 114 | ||
| Wijziging in levensduur | - 1 jaar levens verwachting |
+ 1 jaar levens verwachting |
- 1 jaar levens verwachting |
+ 1 jaar levens verwachting |
- 1 jaar levens verwachting |
+ 1 jaar levens verwachting |
| Impact op contante waarde van de verplichting (in € duizend) |
(371) | 385 | NVT | NVT | 21 | (22) |
| (IN € DUIZEND) | Herstructurerings provisie |
Garantie verplichtingen |
Geschillen | Overige | Totaal |
|---|---|---|---|---|---|
| Per 31 december 2023 | 12.598 | 2.313 | 2.033 | 4.167 | 21.111 |
| Toename | 4.667 | 137 | 120 | 698 | 5.622 |
| Aanwending | (4.770) | (98) | (429) | (2.291) | (7.588) |
| Terugname | - | (374) | (36) | (586) | (996) |
| Overige overdrachten | - | - | (8) | (22) | (31) |
| Omrekeningsverschillen | - | (78) | (11) | (70) | (158) |
| Per 31 december 2024 | 12.495 | 1.900 | 1.668 | 1.896 | 17.960 |
| Langlopend | - | 1.858 | 1.646 | 1.896 | 5.400 |
| Kortlopend | 12.495 | 42 | 23 | - | 12.560 |
Herstructureringsvoorzieningen worden erkend wanneer de voorwaarden onder IAS 37 voldaan zijn. In 2023 was dit het geval voor de herstructureringsvoorziening voor de strategische herpositionering van Europa en de groeimarkten.
De Groep beëindigde haar productieactiviteiten in Bogen en alle logistieke activiteiten in Hunderdorf in Beieren, Duitsland als gevolg van de strategische herpositionering in Europa. Deceuninck optimaliseert zijn Europese productie en logistieke voetafdruk om duurzame groei te realiseren, de bedrijfsprestaties te verbeteren en een betrouwbare bevoorrading en service te verzekeren. De productie van de fabriek in Bogen werd overgebracht naar andere productievestigingen van de Deceuninck Groep, waarbij de set-up werd hertekend om de overcapaciteit aan te pakken en de competitiviteit op lange termijn te waarborgen. De resterende herstructureringsvoorziening van € 12,5 miljoen heeft voornamelijk betrekking op sociale verplichtingen en zal worden gebruikt tijdens de eerste maanden van 2025.
Voorzieningen voor garanties zijn gebaseerd op historische gegevens van de gemaakte kosten voor herstellingen en terugzendingen.
Voorzieningen voor geschillen hebben voornamelijk betrekking op schadeclaims ten gevolge van kwaliteitsproblemen.
De overige voorzieningen betreffen meerdere verschillende items zoals provisies voor juridische geschillen.
De langlopende rentedragende schulden bestaan vooral uit de kredietlijn sustainability linked loan facility agreement van € 120 miljoen die vervalt in 2027.
De langlopende leasingschulden bestaan voornamelijk uit leasing van wagens, uitrusting en gebouwen, zoals verder toegelicht in Toelichting 20.
De kortlopende rentedragende schulden bevatten voornamelijk de werkkapitaalfinanciering ontvangen van Turkse commerciële banken die vervallen binnen de 12 maanden.
Op 31 december 2024 was € 100 miljoen van de toegezegde kredietlijnen beschikbaar voor toekomstige
opnames.
De rentedragende schulden van Deceuninck zijn niet gewaarborgd door zekerheden. De gebruikelijke convenanten (schuldgraadratio, rentedekkingsgraad,... ) zijn van toepassing op de toegezegde kredietlijnen en de resterende lening (€ 1 miljoen) die werd verkregen van de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling voor de bouw van de nieuwe productiefaciliteit in Menemen (Turkije). Per 31 december 2024 en op alle voorgaande test data in 2024 heeft Deceuninck voldaan aan al zijn convenanten.
Onderstaande tabel geeft een overzicht per munt van de openstaande financiële schuld op 31 december 2024 met de gemiddelde interestvoeten en de vervaldag:
De Groep heeft € 93,5 miljoen uitstaande financiële schulden (exclusief leasingschulden), waarvan € 80,9 miljoen leningen met een variabele interestvoet. Om het risico van stijgende interestvoeten te beperken, heeft Deceuninck Interest Rate Swaps afgesloten met een looptijd van vijf jaar voor een totaal notioneel bedrag van € 100 miljoen, waarbij de Groep een vaste rentevoet zal betalen en de vlottende rentevoet zal ontvangen (i.e. Euribor 1 maand).
Per 31 december 2024 zijn er tijdelijk lagere uitstaande financiële schulden met variabele rentevoet in vergelijking met de afdekking door middel van renteswaps vanwege een tijdelijke verbetering in de werkkapitaalpositie.
Onderstaande tabellen geven een overzicht van de rentedragende schulden van de Groep op jaareinde:
| Langlopende rentedragende schulden | 105.097 | 101.314 |
|---|---|---|
| Langlopende leasingschulden | 15.409 | 18.624 |
| Leningen bij kredietinstellingen | 89.688 | 82.690 |
| LANGLOPENDE RENTEDRAGENDE SCHULDEN (IN € DUIZEND) | 2023 | 2024 |
| Kortlopende rentedragende schulden | 12.013 | 17.966 |
|---|---|---|
| Kortlopende leasingschulden | 7.251 | 7.175 |
| Leningen bij kredietinstellingen | 4.763 | 10.791 |
| KORTLOPENDE RENTEDRAGENDE SCHULDEN (IN € DUIZEND) | 2023 | 2024 |
| RENTEDRAGENDE SCHULDEN (IN € DUIZEND) |
2022 | Kas stromen |
Gekapita liseerde interesten |
Wisselkoers verschillen in kosten en opbrengsten |
IFRS16: nieuwe leases / buiten gebruikstellingen |
Omrekenings verschillen |
2023 |
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Leningen bij kredietinstellingen |
130.502 | (31.555) | 96 | 20 | - | (4.613) | 94.450 |
| Leasing | 16.697 | (7.109) | - | 660 | 13.316 | (903) | 22.661 |
| Rentedragende schulden |
147.199 (38.664) | 96 | 680 | 13.316 | (5.516) | 117.110 |
| Niet-cash wijzigingen | |||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| RENTEDRAGENDE SCHULDEN (IN € DUIZEND) |
2023 | Kas stromen |
Gekapita liseerde interesten |
Wisselkoers verschillen in kosten en opbrengsten |
IFRS16: nieuwe leases / buiten gebruikstellingen |
Omrekenings verschillen |
2024 |
| Leningen bij kredietinstellingen |
94.450 | (335) | 192 | 113 | - | (940) | 93.482 |
| Leasing | 22.660 | (8.138) | - | 276 | 10.801 | 199 | 25.799 |
| Rentedragende schulden |
117.110 | (8.472) | 192 | 389 | 10.801 | (741) | 119.280 |
| TERMIJNEN EN TERUGBETALINGS SCHEMA (IN € DUIZEND) |
Interest % | Binnen 1 jaar Tussen 1 en 5 jaar | Na 5 jaar | Totaal | |
|---|---|---|---|---|---|
| Financiële schulden (excl. leasingschulden) | 4.762 | 89.051 | 637 | 94.450 | |
| Leasingschulden | 7.499 | 18.128 | 485 | 26.112 | |
| 2023 | 12.261 | 107.179 | 1.121 | 120.561 | |
| Financiële schulden (excl. leasingschulden) | 10.791 | 82.053 | 637 | 93.482 | |
| Leasingschulden | 7.406 | 16.575 | 7.032 | 31.013 | |
| 2024 | 18.197 | 98.629 | 7.668 | 124.495 | |
| Waarvan | |||||
| EUR | 4,27% | 4.934 | 88.552 | 637 | 94.123 |
| TRY | 34,98% | 10.303 | 1.819 | - | 12.122 |
| USD | 8,69% | 1.760 | 6.785 | 7.032 | 15.577 |
| Andere vreemde valuta | 9,19% | 1.201 | 1.473 | - | 2.673 |
| (IN € DUIZEND) | 2023 | 2024 |
|---|---|---|
| Handelsschulden | 138.790 | 123.480 |
| Afgeleide financiële instrumenten | 805 | 1.132 |
| Garanties van klanten | 826 | 729 |
| Toe te rekenen interesten | 257 | 512 |
| Toe te rekenen kosten | 1.093 | 307 |
| Over te dragen opbrengsten | 629 | 661 |
| Niet-geïnde cheques | 37.100 | 48.060 |
| Overige | 1.436 | 2.264 |
| Overige schulden | 42.146 | 53.666 |
De voorwaarden voor deze handelsschulden en overige schulden zijn als volgt:
De handelsschulden omvatten naast de gefactureerde aankopen tevens een provisie voor te ontvangen facturen, een provisie voor op te maken kredietnota's, omrekeningsverschillen en ontvangen voorafbetalingen.
De overige schulden omvatten voornamelijk de niet-geïnde cheques zoals vermeld in toelichting 12.
Omrekeningsverschillen bevatten ook de hyperinflatie-effecten van IAS29 om de leasinggebruiksrechten naar de koopkracht van 31 december 2024 te brengen.
In de tabel hieronder worden de erkende leasingschulden (zoals opgenomen onder rentedragende schulden) en de bewegingen gedurende het jaar opgenomen:
| nschaffingen |
|---|
| tengebruikstellingen |
| erestkosten |
| alingen |
| erige overdrachten |
De maturiteitsanalyse van de leasingschulden wordt in Toelichting 18 opgenomen.
De volgende bedragen werden in de geconsolideerde resultatenrekening erkend:
Hieronder worden de bedragen voor de erkende leasinggebruiksrechten en bewegingen gedurende het jaar opgenomen:
| (IN € DUIZEND) | Gebouwen | Voertuigen | Machines & uitrusting |
Totaal |
|---|---|---|---|---|
| Per 31 december 2022 | 9.421 | 2.826 | 3.267 | 15.515 |
| Aanschaffingen | 5.700 | 5.681 | 2.345 | 13.726 |
| Buitengebruikstellingen | (300) | (130) | (2) | (432) |
| Afschrijvingen | (3.517) | (2.119) | (2.620) | (8.256) |
| Bijzondere waardeverminderingen | - | (24) | (27) | (51) |
| Omrekeningsverschillen | (116) | (31) | 2.040 | 1.892 |
| Per 31 december 2023 | 11.188 | 6.203 | 5.003 | 22.394 |
| (IN € DUIZEND) | Gebouwen | Voertuigen | Machines & uitrusting |
Totaal |
|---|---|---|---|---|
| Per 31 december 2023 | 11.188 | 6.203 | 5.003 | 22.394 |
| Aanschaffingen | 8.240 | 2.492 | 966 | 11.698 |
| Buitengebruikstellingen | (544) | (227) | (28) | (799) |
| Afschrijvingen | (4.048) | (2.761) | (1.446) | (8.256) |
| Bijzondere waardeverminderingen | - | (94) | - | (94) |
| Overige overdrachten | (38) | 1 | 11 | (26) |
| Omrekeningsverschillen | 332 | (24) | (137) | 172 |
| Per 31 december 2024 | 15.130 | 5.589 | 4.370 | 25.089 |
| LEASINGSCHULD (IN € DUIZEND) | 2023 | 2024 |
|---|---|---|
| Aan het begin van de periode | 16.697 | 22.660 |
| Aanschaffingen | 13.726 | 11.698 |
| Buitengebruikstellingen | (410) | (897) |
| Interestkosten | 1.459 | 2.029 |
| Betalingen | (8.568) | (10.167) |
| Overige overdrachten | (244) | 475 |
| Aan het eind van de periode | 22.660 | 25.798 |
| Kortlopend | 7.251 | 7.175 |
| Langlopend | 15.409 | 18.624 |
| (12.173) | (12.439) | Totaal bedrag erkend in de resultatenrekening |
|---|---|---|
| (1.889) | (2.724) | Kosten gerelateerd aan kortlopende leaseovereenkomsten en leaseovereenkomsten voor activa van lage waarde |
| (2.029) | (1.459) | Interestkost op leasingschulden |
| (8.256) | (8.256) | Afschrijvingen van gebruiksrechten leasing |
| 2024 | 2023 | (IN € DUIZEND) |
De Groep biedt aan bepaalde personeelsleden, kaderleden en leden van het directiecomité de gelegenheid om in te tekenen op aandelenoptie- of warrantplannen.
De verantwoording voor dergelijke beslissing bestaat in de motivatie van die personeelsleden, kaderleden en leden van het directiecomité die op deze manier aandelen in de Groep kunnen verwerven aan relatief gunstige voorwaarden, wat hun betrokkenheid bij de Groep zal vergroten en verbeteren.
IFRS 2 heeft een totale negatieve impact van € 1,1 miljoen op de resultaten van 2024 (2023: € 1,2 miljoen) zoals erkend in 'Overige personeelskosten' in toelichting 3. Opbrengsten en kosten en wordt als volgt uitgesplitst:
De warrantplannen en 'Performance Share' plannen en de aandelenoptieplannen worden verwerkt als eigen-vermogensinstrumenten. Deze plannen worden gewaardeerd op basis van de binomiale boomstructuur. De volatiliteit werd bepaald op basis van historische gegevens.


| Warrantplannen | Plan 2013 | Plan 2013 | Plan 2015 | Plan 2015 | Plan 2015 | Plan 2017 | Plan 2018 | Plan 2018 | Plan 2018 | Plan 2018 | Plan 2020 | Plan 2021 | Plan 2022 | Plan 2022 | Plan 2023 | Totaal |
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Datum van toekenning | 17/12/2013 17/12/2014 16/12/2015 21/12/2016 21/12/2016 21/12/2017 21/12/2018 | 21/12/2018 13/12/2019 21/12/2019 17/12/2020 16/12/2021 23/12/2022 2/03/2023 20/12/2023 | ||||||||||||||
| Datum van aanvaarding | 14/02/2014 16/02/2015 15/02/2016 21/02/2017 21/02/2017 19/02/2018 19/02/2019 | 19/02/2019 | 1/02/2020 | 1/02/2020 16/02/2021 14/02/2022 20/02/2023 30/04/2023 18/02/2024 | ||||||||||||
| Aantal begunstigden op datum van toekenning |
59 | 66 | 73 | 8 | 66 | 54 | 45 | 12 | 43 | 14 | 54 | 56 | 87 | 1 | 69 | |
| Uitoefenprijs (in €) | 1,71 | 1,79 | 2,40 | 2,40 | 2,27 | 3,06 | 1,82 | 1,97 | 1,82 | 1,97 | 1,78 | 3,07 | 2,38 | 2,53 | 2,29 | |
| Aandeelprijs op datum van aanvaarding (in €) |
2,19 | 1,98 | 2,08 | 2,22 | 2,22 | 2,88 | 2,19 | 2,19 | 1,98 | 1,98 | 2,44 | 2,85 | 2,56 | 2,35 | 2,24 | |
| Toegekend | 332.500 | 910.000 | 630.000 | 710.000 | 524.000 | 1.334.000 | 700.000 | 755.000 | 546.500 | 828.500 | 1.183.000 | 1.302.000 | 1.190.500 | 25.000 | 1.189.500 12.160.500 | |
| Aanvaard | 332.500 | 892.500 | 607.500 | 710.000 | 524.000 | 1.233.500 | 577.000 | 755.000 | 546.500 | 798.500 | 1.145.000 | 1.224.250 | 1.120.540 | 25.000 | 1.107.000 11.598.790 | |
| Uitgeoefend | 179.993 | 664.994 | 178.330 | 580.000 | 221.333 | 20.000 | 371.999 | 115.000 | 226.662 | 127.000 | 114.997 | - | - | - | - 2.800.308 | |
| Verbeurd verklaard | 109.171 | 150.004 | 265.000 | 60.000 | 209.000 | 295.000 | 89.001 | 60.000 | 99.335 | 73.500 | 90.167 | 94.900 | 30.900 | - | 10.000 1.635.978 | |
| Vervallen | 43.336 | 77.502 | 10.000 | - | 8.000 | 20.500 | 11.000 | - | 14.666 | - | 8.333 | 3.000 | - | - | - | 196.337 |
| Saldo 31/12/2024 | - | - | 154.170 | 70.000 | 85.667 | 898.000 | 105.000 | 580.000 | 205.837 | 598.000 | 931.503 | 1.126.350 | 1.089.640 | 25.000 | 1.097.000 | 6.966.167 |
| Uitoefenbaar 31/12/2024 | - | - | 154.170 | 70.000 | 85.667 | 898.000 | 105.000 | 580.000 | 63.331 | 356.333 | 233.831 | - | - | - | - 2.546.332 | |
| Uitoefenperiode | 2017-2023 2018-2023 2019-2025 2020-2024 2020-2024 2021-2027 2022-2028 | 2022-2028 2023-2028 2023-2028 2024-2030 | 2025-2031 2026-2032 2026-2032 2027-2032 | |||||||||||||
| Assumpties | ||||||||||||||||
| Volatiliteit | 45,00% | 45,00% | 45,00% | 40,00% | 40,00% | 30,00% | 30,00% | 30,00% | 24,80% | 24,80% | 27,70% | 34,74% | 36,77% | 36,78% | 31,53% | |
| Risicovrije interest | 0,99% | -0,03% | -0,28% | -0,32% | -0,32% | 0,13% | -0,12% | -0,12% | 0,02% | 0,02% | -0,24% | 0,12% | 3,00% | 3,30% | 2,45% | |
| Dividend (in €) | 0,03 | 0,03 | 0,03 | 0,03 | 0,03 | 0,03 | 0,03 | 3,03 | 1,03 | 0,03 | 0,03 | 0,05 | 0,06 | 0,06 | 0,07 | |
| Minimum vereiste winst voor vervroegde uitoefening |
25% | 25% | 25% | 25% | 25% | 25% | 25% | 25% | 25% | 25% | 25% | 25% | 25% | 25% | 25% | |
| Bijkomende kans op vervroegde uitoefening |
50% | 50% | 50% | 50% | 50% | 50% | 50% | 50% | 50% | 50% | 50% | 50% | 50% | 50% | 50% |
Per eind december 2024 bedraagt het saldo van het aantal nog uitoefenbare warranten 6.966.167 (2023: 7.853.134). Een warrant geeft de houder het recht op een Deceuninck NV aandeel tegen een vaste uitoefenprijs die overeenstemt met de marktprijs op het ogenblik dat de warrant werd toegewezen. In het kader van de warrantplannen, werden er in de loop van 2024 1.141.665 warranten uitgeoefend. De warranten vervallen indien ze niet zijn uitgeoefend op de laatste dag van de laatste uitoefenperiode. De warranten kunnen voor het eerst worden uitgeoefend na het einde van het derde kalenderjaar na dat waarin het aanbod heeft plaatsgevonden.
De uitoefenprijs van een warrant wordt vastgelegd door het Remuneratiecomité op datum van aanbod en is gelijk aan het laagste van a) de gemiddelde koers van het aandeel op de beurs gedurende dertig dagen die het aanbod voorafgaan, of (ii) de laatste slotkoers die voorafgaat aan de dag van het aanbod.
| Saldo 2024 | - | - | 154.170 | 70.000 | 85.667 | 898.000 | 105.000 | 580.000 | 205.837 | 598.000 | 931.503 1.126.350 1.089.640 | 25.000 1.097.000 6.966.167 | 2,39 | ||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Vervallen | - | - | - | - | - | 10.500 | - | - | 9.666 | - | 8.333 | 3.000 | - | - | - | 31.499 | 2,34 |
| Verbeurd verklaard | - | - | 5.000 | - | - | 30.000 | 15.001 | - | 27.335 | - | 36.667 | 57.900 | 27.400 | - | 10.000 | 209.303 | 2,45 |
| Uitgeoefend | - | - | 7.500 | 510.000 | 42.334 | - | 194.336 | 30.000 | 155.498 | 87.000 | 114.997 | - | - | - | - | 1.141.665 | 2,11 |
| Aanvaard | - | - | - | - | - | - | - | - | - | - | - | - | - | - | 495.500 | 495.500 | 2,29 |
| Saldo 2023 | - | - | 166.670 | 580.000 | 128.001 | 938.500 | 314.337 | 610.000 | 398.336 | 685.000 1.091.500 | 1.187.250 | 1.117.040 | 25.000 | 611.500 7.853.134 | 2,36 | ||
| MUTATIES 2024 | Plan 2013 Plan 2013 Plan 2015 Plan 2015 Plan 2015 Plan 2017 Plan 2018 Plan 2018 | Plan 2018 | Plan 2018 Plan 2020 | Plan 2021 Plan 2022 Plan 2023 Plan 2023 | Totaal | Gewogen gemiddelde uitoefenprijs |
| MUTATIES 2023 | Plan 2013 Plan 2013 Plan 2015 Plan 2015 Plan 2015 Plan 2017 Plan 2018 Plan 2018 | Plan 2018 | Plan 2018 Plan 2020 | Plan 2021 Plan 2022 Plan 2023 Plan 2023 | Totaal | Gewogen gemiddelde uitoefenprijs |
|||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Saldo 2022 | 38.335 | 52.502 | 199.170 | 610.000 | 153.001 | 938.500 | 416.004 660.000 | 484.500 | 725.000 1.106.500 1.187.250 402.400 | - | - 6.973.162 | 2,33 | |||||
| Aanvaard | - | - | - | - | - | - | - | - | - | - | - | - | 718.140 | 25.000 | 611.500 1.354.640 | 2,34 | |
| Uitgeoefend | 8.334 | 20.834 | 27.500 | 30.000 | 25.000 | - | 92.667 | 50.000 | 71.164 | 40.000 | - | - | - | - | - | 365.499 | 1,97 |
| Verbeurd verklaard | - | - | 5.000 | - | - | - | 9.000 | - | 15.000 | - | 15.000 | - | 3.500 | - | - | 47.500 | 1,91 |
| Vervallen | 30.001 | 31.668 | - | - | - | - | - | - | - | - | - | - | - | - | - | 61.669 | 1,75 |
| Saldo 2023 | - | - | 166.670 | 580.000 | 128.001 | 938.500 | 314.337 | 610.000 | 398.336 | 685.000 1.091.500 | 1.187.250 | 1.117.040 | 25.000 | 611.500 7.853.134 | 2,36 |
| PERFORMANCE SHARE PLAN | PLAN 2022 |
|---|---|
| Datum van toekenning | 1/01/23 |
| Datum van aanvaarding | 31/12/22 |
| Aantal begunstigden op datum van toekenning | 10 |
| Aandelenkoers op datum van toekenning | 2,71 |
| Toegekend | 627.816 |
| Aanvaard | 627.816 |
| Uitgeoefend | - |
| Verbeurd verklaard | 159.506 |
| Vervallen | - |
| Saldo 31/12/2024 | 468.310 |
| Uitoefenbaar 31/12/2024 | - |
| Uitoefenperiode | 2025 |
| Assumpties | |
| Volatiliteit | 37,56% |
| Risicovrije interest | 3,33% |
Het saldo van de uitstaande Performance Share Rights, toegekend in het plan van 2022 aan de leden van het Executive Management ("Begunstigden"), bedraagt 468.317. Een Performance Share Right kan worden omgezet in "matching" of Performance Shares van Deceuninck NV op de datum van definitieve verwerving (16 augustus 2025), op voorwaarde dat de Begunstigden vóór 31 december 2022 in aandelen van Deceuninck geïnvesteerd hebben. De referentieprijs bedraagt 2,41 EUR en is gelijk aan de gemiddelde beurskoers tussen 15 juli 2022 en 15 augustus 2022.
Voor elk Aandeel waarin werd geïnvesteerd, heeft de Begunstigde recht op een of meer overeenstemmende Deceuninck-aandelen op grond van het voldaan zijn aan de Performance Condition, gedefinieerd als een cumulatieve jaarlijkse gemiddelde stijging van de Total Shareholder Return die bepaald is in het Plan. De realisatie ervan bepaalt de fractie of het veelvoud (indien van toepassing) van de Performance Shares waarop een verworven Performance Share Right effectief recht geeft.
In 2024 deed de Groep aankopen ter waarde van € 1,3 miljoen (€ 1,1 miljoen in 2023) en geen verkopen (geen verkopen in 2023), onder normale marktomstandigheden, van of aan bedrijven waarmee bestuurders van de Groep, die aandelen van de Groep bezitten, verbonden zijn. De aankopen in 2024 hebben betrekking op het terugkoopprogramma eigen aandelen. De aankopen in 2023 hebben betrekking op een investering en installatie in een solar energy plant.
Verder deed de Groep in 2024 geen aankopen (geen aankopen in 2023) en verkopen ter waarde van € 2,0 miljoen (€ 2,1 miljoen in 2023), onder normale marktomstandigheden, van of aan So Easy Belgium BV of daaraan verbonden ondernemingen. Zowel de aankopen als de verkopen hadden voornamelijk betrekking op de doorrekening van gemaakte kosten en geleverde diensten.
Op jaareinde is er een uitstaande vorderingspositie van € 11,3 miljoen (€ 11,0 miljoen in 2023) en een uitstaande schuldpositie van € 202 duizend (€ 185 duizend in 2023) bij So Easy Belgium BV of daaraan verbonden ondernemingen. De uitstaande vorderingspositie heeft voornamelijk betrekking op werkkapitaalfinanciering.
De totale remuneratie van de leden van de Raad van Bestuur in 2024 bedroeg € 393 duizend (€ 290 duizend in 2023). Dit bedrag omvat aanvullende vergoedingen die aan bestuurders zijn toegekend voor hun betrokkenheid bij de comités van de Raad. Deze vergoedingen worden toegekend door de Algemene Vergadering en zijn opgenomen in de algemene kosten. Bestuurders met speciale opdrachten en projecten kunnen een passende vergoeding ontvangen. De Uitvoerend Voorzitter ontving een vergoeding van € 66 duizend voor de specifieke projecten aluminium en recycling, en de Ondervoorzitter ontving een vergoeding van € 40
duizend voor de specifieke opdracht in finance. Deze bedragen zijn opgenomen in de totale remuneratie van de Raad van Bestuur die hierboven is vermeld.
In 2024 ontvingen de voormalige CEO, CEO ad interim en de huidige CEO samen een totale vergoeding (vast + variabel) van € 899 duizend (in 2023 een totale vergoeding van € 990 duizend). De andere leden van het Uitvoerend Management die ook dagelijkse bestuurders waren in 2024 (de CFO en de voormalige General Counsel) ontvingen totale vergoedingen (vast + variabel) van € 835 duizend (in 2023 een totale vergoeding van € 1.439 duizend, inclusief de vergoeding van de Managing Director Europe die tot die tijd nog dagelijks bestuurder was). De andere leden van het Uitvoerend Management, inclusief de leden van het Executive Team Extended en de voormalige leden van het Uitvoerend Management, ontvingen totale vergoedingen (vast + variabel) van € 2.392 duizend (in 2023 totale vergoedingen van € 1.373 duizend). De opsplitsing van de remuneratie wordt verder uiteengezet in het Remuneratieverslag in de sectie "Verklaring inzake Deugdelijk Bestuur" van dit jaarverslag.
Voor 2024 waren de evaluatiecriteria voor de CEO, de andere leden van het Executive Team Group en het Executive Team Extended als volgt: REBITDA Groep (20%), Free Cash Flow Groep (60%) en niet-financiële criteria (20%). Voor de leden van het Executive Team Regions waren de evaluatiecriteria als volgt: REBITDA Groep (10%), REBITDA Regio (10%), Aangepaste Free Cash Flow Groep (30%), Free Cash Flow Regio (30%) en niet-financiële criteria (20%).
In 2024 werden geen aandelenopties en/of inschrijvingsrechten op de aandelen van het bedrijf verleend aan leden van het uitvoerend management of aan de niet-uitvoerende bestuurders. Er was geen uitgifte van een nieuw inschrijvingsrechtenplan.
| Saldo 2022 | 627.816 |
|---|---|
| Aanvaard | - |
| Uitgeoefend | - |
| Verbeurd verklaard | 29.350 |
| Vervallen | - |
| Saldo 2023 | 598.466 |
PERFORMANCE SHARE PLAN MUTATIES 2024
| Saldo 2023 | 598.466 |
|---|---|
| Aanvaard | - |
| Uitgeoefend | - |
| Verbeurd verklaard | 130.156 |
| Vervallen | - |
| Saldo 2024 | 468.310 |
In 2024 werden op totale Groepsniveau volgende prestaties van de commissaris ten laste genomen van het resultaat:
Er zijn geen aanwijzingen van factoren die de continuïteit van de activiteiten in het gedrang kunnen brengen. In sectie 25 Risico's en onzekerheden – Kredietrisico en liquiditeitsrisico's werden hiervoor bijkomende toelichtingen opgenomen.
De belangrijkste financiële risico's waarmee de Groep geconfronteerd wordt zijn wisselkoersrisico, interestrisico, kredietrisico en liquiditeitsrisico.
Het wisselkoersrisico binnen de Groep kan opgesplitst worden in twee categorieën: translatierisico en transactierisico.
Translatierisico ontstaat wanneer de resultaten en balansposten van entiteiten buiten de eurozone omgerekend worden naar de rapporteringsmunt van de Groep, namelijk de euro. De munten die de belangrijkste translatierisico's inhouden zijn de US dollar en de Turkse lira. Dit soort wisselkoersrisico wordt niet ingedekt.
Transactierisico ontstaat wanneer een entiteit van de Groep transacties afsluit die afgerekend zullen worden in een munt die niet de functionele munt is van die entiteit. Transactierisico kan bij Deceuninck zowel van operationele als van financiële aard zijn.
Wanneer het transactierisico veroorzaakt wordt door
| Auditdiensten | € 710.095 |
|---|---|
| Andere opdrachten | € 18.663 |
aan- en verkopen in vreemde munt als gevolg van de commerciële activiteiten van de Groep buiten de eurozone wordt het beschouwd als operationeel. De belangrijkste operationele transactierisico's vinden hun oorsprong in aankopen van grondstoffen in Euro of in US dollar door de Turkse dochtervennootschap Ege Profil. Verkopen in euro door deze Turkse dochtervennootschap beperken dit risico wat.
Wanneer het transactierisico gerelateerd is aan leningen in vreemde munt wordt het beschouwd als financieel. De belangrijkste transactierisico's van financiële aard komen voort uit leningen in euro bij de Turkse dochtervennootschap Ege Profil. Het is belangrijk in acht te nemen dat leningen in euro en US dollar op de balans van Ege Profil in zekere mate op natuurlijke wijze ingedekt zijn door de netto positie aan handelsvorderingen en -schulden in euro en US dollar op hun lokale balans. De resterende blootstelling wordt, na optimalisatie van de natuurlijke indekking, financieel ingedekt met termijncontracten, wanneer de hieraan verbonden kosten als redelijk worden beschouwd. Zie ook verder hieronder.
Bepaalde intra-groepsleningen waarvoor een terugbetaling niet gepland is in de nabije toekomst worden beschouwd als 'Net Investment in Foreign Operations'. Als zodanig worden de wisselkoersresultaten op deze intra-groepsleningen
Met toekomstige transacties worden toekomstige aan- en verkopen in vreemde munt bedoeld die nog niet als monetair actief of passief erkend zijn op de balans. In principe worden deze transacties niet ingedekt, echter wordt hier soms van afgeweken indien zich opportuniteiten voordoen op de wisselmarkten. Bij erg gunstige wisselkoersen wordt dan een gedeelte van de toekomstige aankopen in Turkije in euro of US dollar ingedekt.
Zoals vereist onder IFRS 7, Financiële instrumenten: Informatieverschaffing, werd een sensitiviteitsanalyse uitgevoerd op de evolutie van de wisselkoersen. Aan de hand van de volatiliteit van de relevante munten, hebben we de impact van mogelijke wijzigingen van de wisselkoersen voor deze munten t.o.v. de euro als volgt geraamd:
| AAN- OF VERKOPEN | Munt | Bedrag | Vervaldatum Marktwaardering 2024 |
|
|---|---|---|---|---|
| Toekomstige verkopen | BRL | 18.096.016 | Q1 2025 | 19.720 |
| CLP | 1.955.477.806 | Q1 2025 | (13.845) | |
| GBP | 350.000 | Q1 2025 | 794 | |
| INR | 603.281.400 | Q1 2025 | (23.788) | |
| PLN | 64.000.000 | Q1 2025 | 14.297 | |
| MXN | 6.144.000 | Q1 2025 | 8.240 | |
| TRY | 791.757.750 | Q1 2025 | (267.012) | |
| Toekomstige aankopen | CZK | 53.254.000 | Q1 2025 | (3.652) |
| GBP | 300.000 | Q1 2025 | 113 | |
| RON | 15.700.000 | Q1 2025 | 3.951 | |
| USD | 20.700.000 | Q1 2025 | 248.551 |
direct verwerkt in de gerealiseerde en niet gerealiseerde resultaten en maken een afzonderlijke component uit van het eigen vermogen tot op datum van de verkoop of liquidatie van de buitenlandse activiteit.
De Groep streeft ernaar de impact op de resultatenrekening van wisselkoersschommelingen op monetaire activa en passiva op de balans tot een minimum te beperken. Deze wisselkoersrisico's worden zo veel mogelijk op natuurlijke wijze ingedekt ('natural hedging') door monetaire activa in een bepaalde munt (bijvoorbeeld handelsvorderingen) af te zetten tegenover monetaire passiva (bijvoorbeeld handelsschulden) in diezelfde munt. Het wisselkoersrisico dat overblijft na maximalisatie van deze natuurlijke indekking wordt ingedekt met financiële instrumenten ('financial hedging') indien de
| kost hiervoor als redelijk wordt beschouwd. De belangrijkste financiële instrumenten die de Groep gebruikt ter indekking van wisselkoersrisico's zijn termijncontracten. |
|---|
| Daarnaast heeft de Groep als politiek haar dochterondernemingen zo veel mogelijk te vrijwaren van wisselkoersrisico's. Dit houdt in dat dergelijke risico's hoofdzakelijk op niveau van de moedermaatschappij Deceuninck NV worden gecentraliseerd en beheerd. Wisselkoersrisico's bij de Turkse dochteronderneming Ege Profil worden van nabij opgevolgd vanuit Corporate Treasury, maar worden door de Turkse dochtermaatschappij ingedekt bij lokale banken. |
| Onderstaande tabel geeft een overzicht van de bestaande valutatermijncontracten, gegroepeerd per munt, per eind december 2024: |
| Munt | Bedrag (in vreemde munt en in duizend) |
Slotkoers 31/12/2024 |
Mogelijke volatiliteit van de wisselkoers in % ** |
Koers gebruikt voor sensitiviteitsanalyse |
Effect op herwaardering (in € duizend) |
||
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| AUD/TRY | -13.389 | 21,90 | 4,99% | 23,00 | 20,86 | 1 | -1 |
| EUR/BRL | -621 | 6,43 | 5,92% | 6,81 | 6,07 | 5 | -6 |
| EUR/CLP | 4.462 | 1.033,57 | 6,01% | 1.095,70 | 974,96 | 0 | 0 |
| EUR/CZK | -3 | 25,19 | 1,87% | 25,66 | 24,72 | 0 | 0 |
| EUR/GBP | -13 | 0,83 | 2,12% | 0,85 | 0,81 | 0 | 0 |
| EUR/INR | -5.402 | 88,93 | 2,88% | 91,50 | 86,44 | 2 | -2 |
| EUR/PLN | -4.078 | 4,28 | 2,63% | 4,39 | 4,17 | 24 | -25 |
| EUR/RUB | 572.916 | 106,10 | 10,98% | 117,75 | 95,61 | -534 | 593 |
| EUR/TRY | -51.745 | 36,74 | 3,98% | 38,20 | 35,33 | 54 | -56 |
| EUR/USD | 48 | 1,04 | 3,09% | 1,07 | 1,01 | -1 | 1 |
| USD/COP | 54.993.671 | 4.409,15 | 5,84% | 4.666,55 | 4.165,95 | -662 | 701 |
| USD/CLP | 43.527 | 994,87 | 6,46% | 1.059,10 | 934,53 | -3 | 3 |
| USD/MXN | 622 | 20,74 | 6,77% | 22,15 | 19,43 | -2 | 2 |
| USD/RUB | -13.842 | 102,13 | 10,80% | 113,17 | 92,17 | 13 | -14 |
| USD/TRY | -364.242 | 35,36 | 2,60% | 36,28 | 34,46 | 251 | -258 |
| Totaal | (852) | 938 |
* Balansposities na financiële afdekking (netto blootstelling) / ** 3 maand volatilitieit
Indien de euro tijdens 2024 zou verzwakt/versterkt zijn a rato van de bovenstaande mogelijke koersen, dan zou de winst van het boekjaar ongeveer € 0,9 miljoen hoger/ € 0,9 miljoen lager geweest zijn. De relatief hoge impact van de sensitiviteit is vooral te wijten aan de blootstelling van de Groep aan de Amerikaanse dollar en Russische roebel waarvoor er geen indekkingsmogelijkheden met een redelijke kost beschikbaar zijn.
€ 80,9 miljoen van de € 93,5 miljoen openstaande financiële schulden van de Groep zijn aangegaan met een variabele rentevoet. Om het risico van stijgende rentevoeten te beperken, heeft Deceuninck Interest Rate Swaps afgesloten met een looptijd van vijf jaar voor een totaal nominaal bedrag van € 100 miljoen. Hierop zal de Groep een vaste rentevoet betalen en een variabele rente ontvangen (EURIBOR
1 maand). In het algemeen streeft de Groep naar een afdekkingsratio van dit specifieke renterisico van ongeveer 80-120%. Eind 2024 was dit 80% als gevolg van een tijdelijk verbeterde werkkapitaalsituatie. Op 31 december 2024 heeft de Groep € 81,1 miljoen openstaande financiering (inclusief factoring) met een variabele rentevoet, waarvan € 100 miljoen is afgedekt door Interest Rate Swaps.
Een stijging of daling van de rentevoeten met 1,00 % zou bijgevolg alleen een effect hebben op het nietafgedekte deel. Aangezien dit nihil is, zou dit niet leiden tot een stijging of daling van de financiële resultaten.
De producten van Deceuninck worden nagenoeg uitsluitend gebruikt binnen de bouwsector. Bijgevolg is het kredietrisico ook sterk afhankelijk van de bouwconjunctuur en de algemene economische toestand.
Teneinde het kredietrisico minimaal te houden, wordt het betalingsgedrag van iedere klant nauwlettend opgevolgd. Deceuninck werkt met kredietverzekering teneinde het kredietrisico op klanten te beperken. De kredietverzekeringspolissen zijn afgesloten bij verschillende verzekeringsmaatschappijen. Commerciële kredietlimieten, gebaseerd op financiële en zakelijke informatie, kunnen afwijken van de verzekerde limieten.
In gevallen waarin de verzekerde limiet niet toereikend is, hebben wij getracht extra garanties van onze klanten te verkrijgen (bv. bankgaranties, orderbriefjes, kredietbrieven, verpanding van de activa van de klant (machines, gebouwen, terreinen etc.)).
Het betalingsgedrag van onze klanten wordt van nabij opgevolgd en onbetaalde facturen hebben geleid tot een onmiddellijke blokkering van alle openstaande orders.
| De Groep Deceuninck beschikt over ruim voldoende liquide middelen en door de banken toegezegde kredietlijnen voor de financiering van haar bedrijfsactiviteiten en er zijn geen indicatoren die twijfels bij de assumptie van continuïteit veroorzaken. |
|---|
| Liquiditeitsproblemen zouden eventueel op het niveau van de 'Restricted Group' kunnen voorkomen indien zich een "event of default" zou voordoen onder een van de kredietfaciliteitovereenkomsten als die niet binnen de vooropgestelde termijn geremedieerd wordt. In dat geval worden de bedragen onder |
| beide kredietfaciliteitovereenkomsten onmiddellijk opeisbaar, wat mogelijk de liquiditeitspositie van de 'Restricted Group' zou aantasten. |
| Bij de Turkse dochtermaatschappij zouden zich liquiditeitsproblemen kunnen voordoen indien kredieten die op vervaldag komen, niet geherfinancierd zouden kunnen worden via lokale Turkse banken. Hoewel de Turkse regering de |
| kredietgroei probeert te beteugelen in een poging om de inflatie te temperen, is Ege Profil er tot nu toe altijd in geslaagd om financiering te krijgen dankzij haar uitstekende reputatie en solide financiële cijfers. In het onwaarschijnlijke geval dat Turkse banken |
De afdekkingsreserves van de Groep hebben betrekking op de volgende afdekkingsinstrumenten:
Er hebben gedurende de periode geen herclassificaties plaatsgevonden van de kasstroomafdekkingsreverve naar winst of verlies met betrekking tot de Interest Rate Swaps.
| KASSTROOMAFDEKKINGSRESERVE (IN € DUIZEND) | Interest rate swap | Totale afdekkingsreserves |
|---|---|---|
| Per 31 december 2022 | 2.226 | 2.226 |
| Mutatie van de reële waarde van indekkingsinstrumenten erkend in Overige gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten |
(3.014) | (3.014) |
| Uitgestelde belastingvorderingen | 754 | 754 |
| Per 31 december 2023 | (35) | (35) |
| Mutatie van de reële waarde van indekkingsinstrumenten erkend in Overige gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten |
(777) | (777) |
| Uitgestelde belastingvorderingen | 194 | 194 |
| Per 31 december 2024 | (618) | (618) |
Op 31 december 2024 hield de Groep de volgende financiële instrumenten:
| Passiva aan reële waarde | 805 | - | 805 | - |
|---|---|---|---|---|
| Wisseltermijncontracten | 759 | - | 759 | - |
| Interest rate swap | 46 | - | 46 | - |
| Activa aan reële waarde | 240 | - | 240 | - |
| Wisseltermijncontracten | 240 | - | 240 | - |
| AFGELEIDE FINANCIËLE INSTRUMENTEN - HIËRARCHISCHE CLASSIFICATIE VAN DE REËLE WAARDE (IN € DUIZEND) |
2023 31 DEC |
Niveau 1 | Niveau 2 | Niveau 3 |
| AFGELEIDE FINANCIËLE INSTRUMENTEN - HIËRARCHISCHE CLASSIFICATIE VAN DE REËLE WAARDE (IN € DUIZEND) |
2024 31 DEC |
Niveau 1 | Niveau 2 | Niveau 3 |
|---|---|---|---|---|
| Wisseltermijncontracten | 296 | - | 296 | - |
| Activa aan reële waarde | 296 | - | 296 | - |
| Interest rate swap | 823 | - | 823 | - |
| Wisseltermijncontracten | 308 | - | 308 | - |
| Passiva aan reële waarde | 1,132 | - | 308 | - |
| FINANCIËLE INSTRUMENTEN | Nettoboekwaarde | Reële waarde | ||||
|---|---|---|---|---|---|---|
| (IN € DUIZEND) | 2023 | 2024 | 2023 | 2024 | ||
| Financiële activa | ||||||
| Liquide middelen | 46.545 | 34.133 | 46.545 | 34.133 | ||
| Handelsvorderingen | 82.129 | 111.217 | 82.129 | 111.217 | ||
| Financiële vaste activa | 8 | 8 | 8 | 8 | ||
| Afgeleide financiële instrumenten | 240 | 296 | 240 | 296 | ||
| Financiële passiva | ||||||
| Leningen met variabele rentevoet | 89.934 | 80.856 | 89.934 | 80.856 | ||
| Leningen met vaste rentevoet | 4.516 | 12.625 | 4.058 | 12.293 | ||
| Financiële leasing | 22.660 | 25.798 | 22.660 | 25.798 | ||
| Afgeleide financiële instrumenten | 805 | 1.132 | 805 | 1.132 |
niet in staat zouden zijn verdere leningen aan Ege Profil te verstrekken, kan een intra-groepslening van Deceuninck NV de nodige financiering aan Ege Profil verschaffen.
De Groep maakt middellange termijnplannen op waarbij de impact van deze middellange termijnprogones op de convenanten getest wordt. Deze simulaties worden gemaakt om potentiële defaults ten gevolge van het niet naleven van de convenanten tijdig op te sporen en indien nodig corrigerende maatregelen te nemen
Naast het hierboven vermelde risico op niet-naleving van de financiële convenanten is het liquiditeitsrisico ook gekoppeld aan de evolutie van het werkkapitaal van de Groep, dat sterk onderhevig is aan seizoenschommelingen en aan het investeringsniveau van de Groep, dat hiertoe van nabij opgevolgd wordt.
Hieronder wordt een vergelijking gemaakt tussen de netto-boekwaarde en de reële waarde van de financiële instrumenten opgenomen in de jaarrekening. De reële waarde van de leningen werd berekend door het bepalen van de verwachte toekomstige kasstromen en door deze te verdisconteren op basis van de gangbare rentevoeten.
De Groep gebruikt de onderstaande hiërarchische classificatie voor het bepalen en toelichten van de reële waarde van financiële instrumenten door middel van een waarderingstechniek:
Voor de periode eindigend op 31 december 2024, waren er geen transfers tussen de waardering van reële waarde van Niveau 1 en Niveau 2, en geen transfers naar en uit de waardering van de reële waarde van Niveau 3.
De reële waardes zoals bepaald onder niveau 2 zijn gebaseerd op de marktwaarderingen (MTM/ 'mark-to-market') berekeningen van de financiële instellingen die de financiële instrumenten aanleveren. Op 31 december 2023 hield de Groep de volgende financiële instrumenten:
De activiteiten van de Groep worden niet beïnvloed door extreme weersomstandigheden zoals droogte of overstromingen.
De aanhoudende onzekere mondiale geopolitieke situatie leidt tot hoge rentetarieven en een voortzetting van de hoge inflatie in Europa, Turkije en Amerika. De Groep probeert de gestegen kosten voortdurend te herzien en te optimaliseren.
Als gevolg van de onzekere geopolitieke situatie in Rusland sinds het conflict in Oekraïne, heeft de Groep de Russische eigendommen, fabriek en apparatuur volledig afgeschreven, aangezien het operationele langetermijnplan niet kan worden gegarandeerd vanwege deze onzekerheden. De Groep heeft geen activiteiten in Oekraïne en de omzet in het land was niet substantieel.
De Groep heeft volgende niet in de balans opgenomen verplichtingen per 31 december 2024:
Alle financiële rapporteringsperiodes sluiten af per 31 december 2024, behalve Deceuninck Profiles India Private Limited, zoals vermeld in Toelichting 1. Overzicht van de volledig geconsolideerde dochtermaatschappijen:
Deceuninck heeft de overname van de resterende 50% van de aandelen in de joint venture met So Easy Holding BV afgerond op 10 maart 2025, waardoor So Easy - Decalu nu 100% eigendom is van de Groep. Het volledig in handen nemen van So easy past binnen de ambities en de strategie van Deceuninck om aluminium profielen in ons aanbod aan raamoplossingen aan te bieden. De intentie van Deceuninck met deze transactie is om de groei van haar Europese business verder te versnellen door verder op het gebruik van het bestaande distributienetwerk en merkbekendheid in te zetten.
| NAAM VAN DE VENNOOTSCHAP | MAATSCHAPPELIJKE ZETEL | Deelnemingspercentage | |
|---|---|---|---|
| 2023 | 2024 | ||
| AUSTRALIË | |||
| Deceuninck Pty. Ltd. | Level 1 60 Toorak Road VIC 3141 South Yarra |
100,00 | 100,00 |
| BELGIË | |||
| SolarDec CV | Bruggesteenweg 360 8830 Hooglede-Gits |
14,43 | 14,43 |
| Plastics Deceuninck NV | Bruggesteenweg 360 8830 Hooglede-Gits |
100,00 | 100,00 |
| Tunal NV | Bruggesteenweg 360 8830 Hooglede-Gits |
100,00 | 100,00 |
| BOSNIË EN HERZEGOVINA | |||
| Deceuninck d.o.o | Prvi mart bb 75270 Zivinice |
100,00 | 100,00 |
| BRAZILIË | |||
| Deceuninck do Brazil | Estrada Boa Vista 575 Galpão 10 CEP 06701 475 Cotia – São Paulo |
100,00 | 100,00 |
| BULGARIJE | |||
| Deceuninck Bulgaria EOOD | 41 Sankt Peterburg Blvd 4000 Plovdiv |
100,00 | 100,00 |
| CHILI | |||
| Deceuninck Chile SpA | El Otoño 472 Lampa 9390306 Santiago |
99,99 | 99,99 |
| COLOMBIA | |||
| Deceuninck S.A.S. | Zona France Parque Central - Variante Turbaco CII 1 Cra 2-5 DUP 1 Bdg 15 Turbaco - Colombia |
100,00 | 100,00 |
| DUITSLAND | |||
| Deceuninck Germany GmbH* | Bayerwaldstrasse 18 94327 Bogen |
100,00 | 100,00 |
| Deceuninck Germany Produktions GmbH & Co KG* |
Bayerwaldstrasse 18 94327 Bogen |
100,00 | 100,00 |
| Deceuninck Holding Germany GmbH* Bayerwaldstrasse 18 | 94327 Bogen | 100,00 | 100,00 |
| FRANKRIJK | |||
| Deceuninck S.A.S. | Zone Industrielle – Impasse des Bleuets 80700 Roye |
100,00 | 100,00 |
| INDIA | |||
| Ege Profil Tic, ve San. A.S. (branch) | 9th Floor, Olympia Platina, Plot No.33-B, South Phase, Guindy Industrial Estate, Chennai – 600032 |
88,27 | 86,86 |
| Deceuninck Profiles India Private Limited |
9th Floor, Olympia Platina, Plot No.33-B, South Phase, Guindy Industrial Estate, Chennai – 600032 |
88,39 | 86,99 |
| Deelnemingspercentage | |||
|---|---|---|---|
| NAAM VAN DE VENNOOTSCHAP | MAATSCHAPPELIJKE ZETEL | 2023 | 2024 |
| ITALIË | |||
| Deceuninck Italia S.r.l. | Via Padre Eugenio Barsanti. 1 56025 Pontedera (PI) |
100,00 | 100,00 |
| KROATIË | |||
| Deceuninck d.o.o. | Gospodarska ulica 11 10298 Donja Bistra |
100,00 | 100,00 |
| LITOUWEN | |||
| Deceuninck Baltic UAB (in liquidatie) | Saltoniskiu str. 29/3 08105 Vilnius |
100,00 | 100,00 |
| MEXICO | |||
| Deceuninck de Mexico SA de CV | Bulevar Cholula Huejotzingo No. 618 San Pedro Cholula, San Juan Tlautla 72750 Estado de Puebla |
100,00 | 100,00 |
| NEDERLAND | |||
| Deceuninck Kunststof BV | Zinkstraat 24, unit C8725 4823AD Breda |
100,00 | 100,00 |
| POLEN | |||
| Deceuninck Poland Sp. z o.o. | Jasin. Ul Poznanska 34 62-020 Swarzedz |
100,00 | 100,00 |
| ROEMENIË | |||
| Deceuninck Romania SRL | Sos. De Centura nr. 13A Complex Key Logistics Center 077040 Chiajna town Jud.Ilfov |
100,00 | 100,00 |
| RUSLAND | |||
| Deceuninck Rus OOO | Butlerova str., 17, room 5106 117342 Moscow |
100,00 | 100,00 |
| SLOVAKIJE | |||
| Deceuninck Slovakia s.r.o. | Zámocká 30 811 01 Bratislava – Staré mesto |
100,00 | 100,00 |
| SPANJE | |||
| Deceuninck NV Sucursal en Espana | Avda. De la Industria 1007 Pol. Ind. Antonio del Rincon 45222 Borox – Toledo |
100,00 | 100,00 |
| THAILAND | |||
| Deceuninck (Thailand) Co. Ltd. | 2/3 Bangna Towers A 17fl RM 1704B Bangna-Trad. Km 6.5 Bangkaew. Bangplee Samutprakarn 10540 |
74,00 | 74,00 |
| Asia Profile Holding Co. Ltd. | 2/3 Bangna Towers A 17fl RM 1704B Bangna-Trad. Km 6.5 Bangkaew. Bangplee Samutprakarn 10540 |
48,95 | 48,95 |
| TSJECHISCHE REPUBLIEK | |||
| Deceuninck Spol. s r.o | Tuřanka 1519/115a 627 00 Brno-Slatina |
100,00 | 100,00 |
| Deelnemingspercentage | |||
|---|---|---|---|
| NAAM VAN DE VENNOOTSCHAP | MAATSCHAPPELIJKE ZETEL | 2023 | 2024 |
| TURKIJE | |||
| Ege Profil Ticaret ve Sanayi A.Ş | Atatürk Plastik OSB Mahallesi. Menemen Plastik İhtisas Organize Sanayi Bölgesi 5. Cadde No: 4 Menemen/İZMİR 35660 IZMIR |
88,27 | 86,86 |
| Ege Pen A.Ş | Atatürk Plastik OSB Mahallesi. Menemen Plastik İhtisas Organize Sanayi Bölgesi 5. Cadde No: 4 Menemen/İZMİR 35660 IZMIR |
100,00 | 100,00 |
| VERENIGD KONINKRIJK | |||
| Deceuninck Ltd. | Unit 2. Stanier Road Porte Marsh Calne – Wiltshire SN11 9PX |
100,00 | 100,00 |
| Range Valley Extrusions Ltd. | Unit 2. Stanier Road Porte Marsh Calne – Wiltshire SN11 9PX |
100,00 | 100,00 |
| Deceuninck Holdings (UK) Ltd. | Unit 2. Stanier Road Porte Marsh Calne – Wiltshire SN11 9PX |
100,00 | 100,00 |
| VERENIGDE STATEN | |||
| Deceuninck North America Inc. | 351 North Garver Road Monroe. 45050 Ohio |
100,00 | 100,00 |
| Deceuninck North America. LLC | 351 North Garver Road Monroe. 45050 Ohio |
100,00 | 100,00 |
| Entiteiten opgenomen onder vermogensmutatiemethode, zie Toelichting 8. | |||
| NAAM VAN DE VENNOOTSCHAP | MAATSCHAPPELIJKE ZETEL | Deelnemingspercentage | |
| 2023 | 2024 | ||
| BELGIË | |||
| So Easy Belgium BV | Stokkelaar 13 9160 Lokeren |
50,00 | 50,00 |
| POLEN | |||
| So Easy System Sp. Z.o.o. | ul. Dunska 4 05-152 Czosnow |
50,00 | 50,00 |
| Decalu Solutions Sp. z.o.o. | ul. Dunska 4 05-152 Czosnow |
51,00 | 51,00 |
| VERENIGD KONINKRIJK | |||
| Deceuninck Aluminium UK Ltd. Unit 2. Stanier Road Porte Marsh Calne – Wiltshire SN11 9PX |
50,00 | 50,00 |
* Dochteronderneming Deceuninck Germany GmbH maakt gebruik van de vrijstelling beschikbaar in §264 (3) HGB en dochteronderneming Deceuninck Germany Productions GmbH & Co. KG van 264 b HGB met betrekking tot de publicatie van jaarrekeningen en het opstellen van een managementverslag en toelichtingen bij de jaarrekening. De geconsolideerde jaarrekening van Deceuninck NV dient als vrijgestelde geconsolideerde jaarrekening voor deze ondernemingen.
De Groep garandeert de schulden van deze ondernemingen per 31 december 2023 in het volgende boekjaar 2024 en de Groep garandeert de schulden van deze ondernemingen per 31 december 2024 in het volgende boekjaar 2025.
Deelnemingspercentage

2%
De volgende pagina's zijn uittreksels van het enkelvoudige jaarverslag en de jaarrekening van Deceuninck NV. De integrale versie van de enkelvoudige jaarrekening en het jaarverslag zal op eenvoudig verzoek beschikbaar zijn en vrij te raadplegen op de website binnen de termijnen zoals voorzien in het Wetboek van Vennootschappen.
De bedrijfsopbrengsten zijn afgenomen vanwege lagere verkoopvolumes, veroorzaakt door uitdagende marktomstandigheden met stijgende rentetarieven. De bedrijfskosten zijn vergeleken met het voorgaande jaar gedaald door (i) de daling van de energieprijzen die zijn afgenomen van de recordniveaus van het voorgaande jaar; (ii) strikte kostenbeheersing die de marketing-, verkoop- en administratiekosten heeft aangepast aan de huidige marktomstandigheden.
De belangrijkste mutaties betreffen:
De enkelvoudige jaarrekening en jaarverslag zijn opgesteld volgens de Belgische wettelijke bepalingen dewelke aanzienlijk afwijken van de IFRS boekhoudprincipes van toepassing op de geconsolideerde jaarrekening. Bij de 2024 enkelvoudige jaarrekening van Deceuninck NV werd door de commissaris een goedgekeurde verklaring zonder voorbehoud gegeven.
De financiële inkomsten bestaan voornamelijk uit dividenden en interesten ontvangen van dochtermaatschappijen en winst uit de verkoop van een beperkt aantal aandelen van onze deelneming Ege Profil. De financiële kosten houden verband met de interestlasten en wisselkoersresultaten.
| ALANS (IN € DUIZEND) |
|---|
| nmateriële vaste activa |
| lateriële vaste activa |
| inanciële vaste activa |
| verige vaste activa |
| aste activa |
| oorraden |
| andelsvorderingen |
| verige vorderingen |
| iquide middelen |
| verige vlottende activa |
| lottende activa |
| OTAAL ACTIVA |
| ieplaatst kapitaal |
| itgiftepremies |
| eserves |
| ieconsolideerde reserves |
| igen vermogen |
| oorzieningen en uitgestelde belastingen |
| chulden op meer dan één jaar |
| chulden op ten hoogste één jaar |
| verige schulden |
| chulden |
| OTAAL PASSIVA |
De resultatenrekening per 2024 wordt als volgt gepresenteerd:
| Winst (+) / verlies (() van het boekjaar beschikbaar voor resultaatsverwerking |
(27.951) | 27.373 |
|---|---|---|
| Winst (+) / verlies (() van het boekjaar | (27.951) | 27.373 |
| Winstbelastingen | (75) | (229) |
| Winst (+) / verlies (() van het boekjaar voor belasting | (27.876) | 27.602 |
| Financiële kosten | (30.569) | (16.059) |
| Financiële opbrengsten | 30.827 | 45.067 |
| Bedrijfswinst (+) / (verlies (() | (28.134) | (1.406) |
| Bedrijfskosten | (301.275) | (254.072) |
| Bedrijfsopbrengsten | 273.141 | 252.666 |
| RESULTATENREKENING (IN € DUIZEND) | 2023 | 2024 |
| BALANS (IN € DUIZEND) | 2023 | 2024 |
|---|---|---|
| Immateriële vaste activa | 1.107 | 826 |
| Materiële vaste activa | 43.713 | 47.658 |
| Financiële vaste activa | 206.551 | 205.920 |
| Overige vaste activa | 74.220 | 63.500 |
| Vaste activa | 325.591 | 317.904 |
| Voorraden | 32.774 | 31.268 |
| Handelsvorderingen | 42.629 | 39.758 |
| Overige vorderingen | 27.603 | 38.846 |
| Liquide middelen | 15.596 | 13.345 |
| Overige vlottende activa | 3.398 | 4.700 |
| Vlottende activa | 122.000 | 127.917 |
| TOTAAL ACTIVA | 447.591 | 445.821 |
| Geplaatst kapitaal | 54.640 | 54.640 |
| Uitgiftepremies | 95.291 | 95.291 |
| Reserves | 15.526 | 15.540 |
| Geconsolideerde reserves | 19.817 | 36.132 |
| Eigen vermogen | 185.274 | 201.603 |
| Voorzieningen en uitgestelde belastingen | 1.856 | 1.584 |
| Schulden op meer dan één jaar | 86.433 | 81.260 |
| Schulden op ten hoogste één jaar | 169.544 | 160.035 |
| Overige schulden | 4.484 | 1.339 |
| Schulden | 260.461 | 242.634 |
| TOTAAL PASSIVA | 447.591 | 445.821 |
| Totaal | 30.894 | 47.190 |
|---|---|---|
| Overgedragen resultaat | 19.817 | 36.132 |
| Allocatie wettelijke reserves | - | 13 |
| Dividend | 11.077 | 11.045 |
| Te verwerken resultaat | 30.894 | 47.190 |
| Overgedragen resultaat van vorig boekjaar | 58.845 | 19.817 |
| Winst / (verlies) van het huidig boekjaar beschikbaar voor resultaatsverwerking | (27.951) | 27.373 |
| DECEUNINCK NV RESULTAATSVERWERKING (IN € DUIZEND) | 2023 | 2024 |
In het kader van de wettelijke controle van de geconsolideerde jaarrekening van Deceuninck NV (de "Vennootschap") en haar filialen (samen "de Groep"), leggen wij u ons commissarisverslag voor. Dit bevat ons verslag over de geconsolideerde jaarrekening en de overige door wet- en regelgeving gestelde eisen. Het vormt één geheel en is ondeelbaar.
Wij werden benoemd in onze hoedanigheid van commissaris door de algemene vergadering van 25 april 2023, overeenkomstig het voorstel van de raad van bestuur, uitgebracht op aanbeveling van het auditcomité en op voordracht van de ondernemingsraad. Ons mandaat loopt af op de datum van de algemene vergadering die beraadslaagt over de jaarrekening voor het boekjaar, afgesloten op 31 december 2025. Wij hebben de wettelijke controle van de geconsolideerde jaarrekening van de Groep uitgevoerd gedurende 5 opeenvolgende boekjaren.
Wij hebben de wettelijke controle uitgevoerd van de geconsolideerde jaarrekening van de Groep, die de geconsolideerde balans op 31 december 2024 omvat, alsook de geconsolideerde resultatenrekening, het overzicht van de geconsolideerde gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten, het geconsolideerd overzicht van de mutaties in het eigen vermogen en het geconsolideerd kasstroomoverzicht over het boekjaar afgesloten op die datum, en de toelichting met de belangrijkste gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Deze geconsolideerde
jaarrekening vertoont een geconsolideerd balanstotaal van EUR'000 722.179 en een nettowinst van het boekjaar van EUR'000 13.901, toewijsbaar aan de aandeelhouders van de moedermaatschappij.
Naar ons oordeel geeft de geconsolideerde jaarrekening een getrouw beeld van het vermogen en de geconsolideerde financiële toestand van de Groep per 31 december 2024, alsook van zijn geconsolideerde resultaten en van zijn geconsolideerde kasstromen over het boekjaar dat op die datum is afgesloten, in overeenstemming met de International Financial Reporting Standards (IFRS) zoals goedgekeurd door de Europese Unie en met de in België van toepassing zijnde wettelijke en reglementaire voorschriften.
Wij hebben onze controle uitgevoerd volgens de internationale controlestandaarden (ISA's) zoals van toepassing in België. Wij hebben bovendien de door de IAASB goedgekeurde internationale controlestandaarden toegepast die van toepassing zijn op de huidige afsluitdatum en nog niet goedgekeurd zijn op nationaal niveau. Onze verantwoordelijkheden op grond van deze standaarden zijn verder beschreven in de sectie "Verantwoordelijkheden van de commissaris voor de controle van de geconsolideerde jaarrekening" van ons verslag. Wij hebben alle deontologische vereisten die relevant zijn voor de controle van de geconsolideerde jaarrekening in België nageleefd, met inbegrip van deze met betrekking tot de onafhankelijkheid.
Wij hebben van de raad van bestuur en van de aangestelden van de Vennootschap de voor onze controle vereiste ophelderingen en inlichtingen
De Raad van Bestuur van Deceuninck NV zal een dividend van 0,08 euro per aandeel voorstellen aan de Algemene vergadering.
het omzeilen van de interne beheersing;
tot een getrouw beeld;
• het verkrijgen van voldoende en geschikte controle-informatie met betrekking tot de financiële informatie van de entiteiten of bedrijfsactiviteiten binnen de Groep gericht op het tot uitdrukking brengen van een oordeel over de geconsolideerde jaarrekening. Wij zijn verantwoordelijk voor de aansturing van, het toezicht op en de uitvoering van de groepscontrole. Wij blijven ongedeeld verantwoordelijk voor ons oordeel.
Wij communiceren met het auditcomité onder meer over de geplande reikwijdte en timing van de controle en over de significante controlebevindingen, waaronder eventuele significante tekortkomingen in de interne beheersing die wij identificeren gedurende onze controle.
Wij verschaffen aan het auditcomité tevens een verklaring dat wij de relevante deontologische voorschriften over onafhankelijkheid hebben nageleefd, en wij communiceren met hen over alle relaties en andere zaken die redelijkerwijs onze onafhankelijkheid kunnen beïnvloeden en, waar van toepassing, over de daarmee verband houdende maatregelen om onze onafhankelijkheid te waarborgen.
Uit de aangelegenheden die met het auditcomité zijn gecommuniceerd bepalen wij die zaken die het meest significant waren bij de controle van de geconsolideerde jaarrekening van de huidige verslagperiode, en die derhalve de kernpunten van onze controle uitmaken. Wij beschrijven deze aangelegenheden in ons verslag, tenzij het openbaar maken van deze aangelegenheden is verboden door wet- of regelgeving.
De raad van bestuur is verantwoordelijk voor het opstellen en de inhoud van het jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening met inbegrip van de duurzaamheidsinformatie en de andere informatie opgenomen in het jaarrapport over de
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel.
Kernpunten van onze controle betreffen die aangelegenheden die naar ons professioneel oordeel het meest significant waren bij de controle van de geconsolideerde jaarrekening van de huidige verslagperiode. We hebben geoordeeld dat er geen aangelegenheden dienen te worden gerapporteerd.
De raad van bestuur is verantwoordelijk voor het opstellen van de geconsolideerde jaarrekening die een getrouw beeld geeft in overeenstemming met de International Financial Reporting Standards (IFRS) zoals goedgekeurd door de Europese Unie en met de in België van toepassing zijnde wettelijke en reglementaire voorschriften, alsook voor de interne beheersing die de raad van bestuur noodzakelijk acht voor het opstellen van de geconsolideerde jaarrekening die geen afwijking van materieel belang bevat die het gevolg is van fraude of van fouten.
Bij het opstellen van de geconsolideerde jaarrekening is de raad van bestuur verantwoordelijk voor het inschatten van de mogelijkheid van de Groep om zijn continuïteit te handhaven, het toelichten, indien van toepassing, van aangelegenheden die met continuïteit verband houden en het gebruiken van de continuïteitsveronderstelling, tenzij de raad van bestuur het voornemen heeft om de Groep te liquideren of om de bedrijfsactiviteiten te beëindigen, of geen realistisch alternatief heeft dan dit te doen.
Onze doelstellingen zijn het verkrijgen van een redelijke mate van zekerheid over de vraag of de geconsolideerde jaarrekening als geheel geen
afwijking van materieel belang bevat die het gevolg is van fraude of van fouten, en het uitbrengen van een commissarisverslag waarin ons oordeel is opgenomen. Een redelijke mate van zekerheid is een hoog niveau van zekerheid, maar is geen garantie dat een controle die overeenkomstig de ISA's is uitgevoerd altijd een afwijking van materieel belang ontdekt wanneer die bestaat. Afwijkingen kunnen zich voordoen als gevolg van fraude of fouten en worden als van materieel belang beschouwd indien redelijkerwijs kan worden verwacht dat zij, individueel of gezamenlijk, de economische beslissingen genomen door gebruikers op basis van deze geconsolideerde jaarrekening, beïnvloeden.
Bij de uitvoering van onze controle leven wij het wettelijk, reglementair en normatief kader na, dat van toepassing is op de controle van de jaarrekening in België. Een wettelijke controle biedt evenwel geen zekerheid omtrent de toekomstige levensvatbaarheid van de Groep, noch omtrent de efficiëntie of de doeltreffendheid waarmee de raad van bestuur de bedrijfsvoering van de Groep ter hand heeft genomen of zal nemen. Onze verantwoordelijkheden inzake de door de raad van bestuur gehanteerde continuïteitsveronderstelling worden hieronder beschreven.
Als deel van een controle uitgevoerd overeenkomstig de ISA's, passen wij professionele oordeelsvorming toe en handhaven wij een professioneel-kritische instelling gedurende de controle. We voeren tevens de volgende werkzaamheden uit:
• het identificeren en inschatten van de risico's dat de geconsolideerde jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat die het gevolg is van fraude of van fouten, het bepalen en uitvoeren van controlewerkzaamheden die op deze risico's inspelen en het verkrijgen van controle-informatie die voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel. Het risico van het niet detecteren van een van materieel belang zijnde afwijking is groter indien die afwijking het gevolg is van fraude dan indien zij het gevolg is van fouten, omdat bij fraude sprake kan zijn van samenspanning, valsheid in geschrifte, het opzettelijk nalaten om transacties vast te leggen, het opzettelijk verkeerd voorstellen van zaken of
geconsolideerde jaarrekening.
In het kader van onze opdracht en overeenkomstig de Belgische bijkomende norm bij de in België van toepassing zijnde internationale controlestandaarden (ISA's), is het onze verantwoordelijkheid om, in alle van materieel belang zijnde opzichten, het jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening en de andere informatie opgenomen in het jaarrapport over de geconsolideerde jaarrekening te verifiëren, alsook verslag over deze aangelegenheden uit te brengen.
Het jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening bevat de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie die het voorwerp uitmaakt van ons afzonderlijk verslag, dewelke een 'Conclusie zonder voorbehoud', betreffende de beperkte mate van zekerheid met betrekking tot deze duurzaamheidsinformatie inhoudt. Deze sectie betreft niet de assurance over de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie opgenomen in het jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening.
Na het uitvoeren van specifieke werkzaamheden op het jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening, zijn wij van oordeel dat dit jaarverslag overeenstemt met de geconsolideerde jaarrekening voor hetzelfde boekjaar en is opgesteld overeenkomstig het artikel 3:32 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen.
In de context van onze controle van de geconsolideerde jaarrekening, zijn wij tevens verantwoordelijk voor het overwegen, in het bijzonder op basis van de kennis verkregen tijdens de controle, of het jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening en en de andere informatie opgenomen in het jaarverslagjaarrapport over de geconsolideerde jaarrekening, een afwijking van materieel belang bevatten, hetzij informatie die onjuist vermeld is
of anderszins misleidend is. In het licht van de werkzaamheden die wij hebben uitgevoerd, dienen wij u geen afwijking van materieel belang te melden.
Wij hebben ook, overeenkomstig de ontwerpnorm inzake de controle van de overeenstemming van het jaarverslag met het Europees uniform elektronisch formaat (hierna "ESEF"), de controle uitgevoerd van de overeenstemming van het ESEF-formaat met de technische reguleringsnormen vastgelegd door de Europese Gedelegeerde Verordening nr. 2019/815 van 17 december 2018 (hierna: "Gedelegeerde Verordening") en met het koninklijk besluit van 14 november 2007 betreffende de verplichtingen van emittenten van financiële instrumenten die zijn toegelaten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt.
De raad van bestuur is verantwoordelijk voor het opstellen van een jaarrapport, in overeenstemming met de ESEF vereisten, met inbegrip van de geconsolideerde financiële jaarrekening in de vorm van een elektronisch bestand in ESEF-formaat (hierna "digitale geconsolideerde jaarrekening").
Het is onze verantwoordelijkheid voldoende en geschikte onderbouwende informatie te verkrijgen om te concluderen dat het formaat en de markeertaal van de digitale geconsolideerde jaarrekening in
alle van materieel belang zijnde opzichten voldoen aan de ESEF-vereisten krachtens de Gedelegeerde Verordening.
Op basis van de door ons uitgevoerde werkzaamheden zijn wij van oordeel dat het formaat van het jaarrapport en de markering van informatie in de digitale geconsolideerde jaarrekening opgenomen in het jaarrapport van Deceuninck NV per 31 december 2024, en die beschikbaar zullen zijn in het Belgische officiële mechanisme voor de opslag van gereglementeerde informatie (STORI) van de FSMA, in alle van materieel belang zijnde opzichten in overeenstemming zijn met de ESEF-vereisten krachtens de Gedelegeerde Verordening en het koninklijk besluit van 14 november 2007.
Huidig verslag is consistent met onze aanvullende verklaring aan het auditcomité bedoeld in artikel 11 van de verordening (EU) nr. 537/2014.
Gent, 18 maart 2025
PwC Bedrijfsrevisoren BV Vertegenwoordigd door
Wouter Coppens* Bedrijfsrevisor *Handelend in naam van Wouter Coppens BV
In het kader van de wettelijke assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid met betrekking tot de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie van Deceuninck NV (de "Vennootschap") en haar filialen (samen de "Groep"), leggen wij u ons verslag over deze opdracht voor. De geconsolideerde duurzaamheidsinformatie van de Groep is opgenomen in "2.5 Duurzaamheidsverklaring" van het "Jaarverslag 2024" op 31 december 2024 en voor het jaar afgesloten op deze datum (hierna de "geconsolideerde duurzaamheidsinformatie").
Wij werden benoemd door de algemene vergadering van 18 december 2024, overeenkomstig het voorstel van het bestuursorgaan uitgebracht op aanbeveling van het auditcomité van Deceuninck NV, voor het uitvoeren van een assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid met betrekking tot de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie van de Groep.
Ons mandaat loopt af op de datum van de algemene vergadering die beraadslaagt over de jaarrekening afgesloten op 31 december 2025. Wij hebben onze assuranceopdracht over de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie van de Groep uitgevoerd gedurende 1 boekjaar.
Wij hebben een assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid met betrekking tot de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie van de Groep uitgevoerd.
Op basis van de uitgevoerde werkzaamheden en de verkregen assurance-informatie is niets onder onze aandacht gekomen dat ons ertoe aanzet van mening te zijn dat de [geconsolideerde] duurzaamheidsinformatie van de Groep, in alle van materieel belang zijnde opzichten:
Wij hebben onze assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid uitgevoerd overeenkomstig ISAE 3000 (Herzien), Assuranceopdrachten anders dan opdrachten tot controle of beoordeling van historische financiële informatie ("ISAE 3000 (Herzien)") zoals van toepassing in België.
Onze verantwoordelijkheden op grond van deze
Verslag met een beperkte mate van zekerheid van de commissaris aan de algemene vergadering van aandeelhouders over de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie van Deceuninck NV voor het boekjaar afgesloten op 31 december 2024
standaard zijn uitvoeriger beschreven in de sectie van ons verslag "Verantwoordelijkheden van de commissaris betreffende de assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid met betrekking tot de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie".
Wij hebben alle deontologische vereisten die relevant zijn voor de assuranceopdracht van de duurzaamheidsinformatie in België nageleefd, met inbegrip van deze met betrekking tot de onafhankelijkheid.
Wij passen de internationale standaard voor kwaliteitsmanagement 1 (ISQM 1) toe, die vereist dat het kantoor een kwaliteitsmanagementsysteem opzet, implementeert en in werking stelt, inclusief beleidslijnen of procedures met betrekking tot de naleving van ethische vereisten, professionele normen en toepasselijke wettelijke en regelgevende vereisten.
Wij hebben van het bestuursorgaan en van de aangestelden van de Vennootschap de voor onze assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid vereiste ophelderingen en inlichtingen verkregen.
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen assurance-informatie voldoende en geschikt is als basis voor onze conclusie.
De reikwijdte van onze werkzaamheden is beperkt tot onze assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid over de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie van de Groep. Onze
assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid strekt zich niet uit tot informatie met betrekking tot de vergelijkende cijfers opgenomen in de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie.
De raad van bestuur is verantwoordelijk voor het opzetten en implementeren van een Proces en voor het toelichten van dit Proces in toelichting "ESRS 2 Algemene toelichtingen" van de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie. Deze verantwoordelijkheid omvat:
die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn.
De raad van bestuur is ook verantwoordelijk voor het opstellen van de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie, die de door het Proces vastgestelde informatie bevat:
Deze verantwoordelijkheid omvat:
Het auditcomité is verantwoordelijk voor het toezicht op het duurzaamheidsverslaggevingsproces van de Groep.
Bij het rapporteren van toekomstgerichte informatie in overeenstemming met de ESRS, wordt van de raad van bestuur vereist dat het de toekomstgerichte informatie opstelt op basis van toegelichte veronderstellingen over gebeurtenissen die zich in de toekomst kunnen voordoen en mogelijke toekomstige maatregelen van de Groep. De feitelijke uitkomst zal waarschijnlijk anders zijn, aangezien verwachte gebeurtenissen vaak niet plaatsvinden zoals verwacht en de afwijking daarvan van materieel belang kan zijn.
Het is onze verantwoordelijkheid om de assuranceopdracht te plannen en uit te voeren met het oog op het verkrijgen van een beperkte mate van zekerheid over de vraag of de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie geen afwijkingen van materieel belang, als gevolg van fraude of van fouten, bevat, en het uitbrengen van een assurance verslag met een beperkte mate van zekerheid waarin onze conclusie is opgenomen. Afwijkingen kunnen zich voordoen als gevolg van fraude of fouten en worden als van materieel belang beschouwd indien redelijkerwijs kan worden verwacht dat zij, individueel of gezamenlijk, de beslissingen genomen door gebruikers op basis van de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie, beïnvloeden.
Als deel van een assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid overeenkomstig ISAE 3000 (Herzien), zoals in België van toepassing, passen wij professionele oordeelsvorming toe en handhaven wij een professioneel-kritische instelling gedurende de opdracht. De uitgevoerde werkzaamheden in een opdracht met het oog op het verkrijgen van een beperkte mate van zekerheid, waarvoor wij verwijzen naar de sectie "Samenvatting van de uitgevoerde werkzaamheden", zijn minder uitgebreid dan in het geval van een opdracht met het oog op het verkrijgen van een redelijke mate van zekerheid. We brengen dan ook geen oordeel met een redelijke mate van zekerheid tot uitdrukking als deel van deze opdracht.
Aangezien de toekomstgerichte informatie in de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie en de veronderstellingen waarop deze is gebaseerd, betrekking hebben op de toekomst, kunnen deze worden beïnvloed door gebeurtenissen die zich mogelijk voordoen en/of door mogelijke acties van de Groep. De werkelijke uitkomsten zullen naar alle waarschijnlijkheid afwijken van de veronderstellingen, aangezien de veronderstelde gebeurtenissen zich veelal niet zullen voordoen zoals verwacht en de afwijking daarvan van materieel belang kan zijn. Onze conclusie biedt daarom geen garantie dat de gerapporteerde werkelijke uitkomsten zullen overeenkomen met diegene opgenomen in de toekomstgerichte informatie in de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie.
Onze verantwoordelijkheden ten aanzien van de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie, met betrekking tot het Proces, omvatten:
Onze overige verantwoordelijkheden ten aanzien van de duurzaamheidsinformatie omvatten:
het opzettelijk nalaten transacties vast te leggen, het opzettelijk verkeerd voorstellen van zaken of het doorbreken van de interne beheersing.
Een assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid omvat het uitvoeren van werkzaamheden om assurance-informatie te verkrijgen over de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie. De werkzaamheden die bij een opdracht met een beperkte mate van zekerheid zijn uitgevoerd, zijn verschillend in aard en timing en geringer van omvang dan voor opdrachten tot het verkrijgen van een redelijke mate van zekerheid. Daardoor ligt het niveau van zekerheid dat is verkregen bij een opdracht met een beperkte mate van zekerheid aanzienlijk lager dan wanneer een opdracht met een redelijke mate van zekerheid was uitgevoerd.
De aard, timing en omvang van geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van professionele oordeelsvorming, waaronder de vaststelling van gebieden waar afwijkingen van materieel belang in de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie, als gevolg van fraude of van fouten, zich waarschijnlijk zullen voordoen.
Bij het uitvoeren van onze assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid, met betrekking tot het Proces, hebben wij:
gebruikt door het management (bijv. betrokkenheid van belanghebbenden, bedrijfsplannen en strategiedocumenten); en
Bij het uitvoeren van onze assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid, met betrekking tot de duurzaamheidsinformatie, hebben wij:
Ons bedrijfsrevisorenkantoor en ons netwerk hebben geen opdrachten verricht die onverenigbaar zijn met de assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid, en ons bedrijfsrevisorenkantoor is in de loop van ons mandaat onafhankelijk gebleven tegenover de Groep.
Gent, 18 Maart 2025
De commissaris,
PwC Bedrijfsrevisoren BV Vertegenwoordigd door
Wouter Coppens* Bedrijfsrevisor *Handelend in naam van Wouter Coppens BV

Stefaan Haspeslagh BV vertegenwoordigd door Stefaan Haspeslagh CEO
Emveco BV vertegenwoordigd door Serge Piceu CFO
De ondergetekenden verklaren dat
Deceuninck (ticker DECB, ISIN BE0003789063) is sinds 1985 genoteerd op Euronext Brussel. De beursnotering biedt de Groep alternatieve vormen van financiering, vergroot de zichtbaarheid en zorgt voor compliance en transparantie.
Het maatschappelijk kapitaal bedraagt € 54.640.260,29 en wordt vertegenwoordigd door 138.545.260 aandelen. Er zijn 85.789.537 gedematerialiseerde aandelen en 52.755.723 aandelen op naam. Het aantal eigen aandelen, gehouden door Deceuninck NV op 31 december 2024 bedraagt 480.938.
Het Deceuninck-aandeel wordt onder de code DECB genoteerd en verhandeld op het continu segment van Euronext in Brussel. DECB maakt deel uit van de BEL MidR index. ICB sectorclassificatie: 2353 bouwproducten.
De slotkoers van het Deceuninck aandeel steeg van € 2,28 op 31 december 2023 tot € 2,43 op 31 december 2024. De gemiddelde koers (VWAP – Volume Weighted Average Price) in 2024 bedroeg € 2,41. De laagste slotkoers bedroeg € 2,19 op 13 februari 2024 en de hoogste slotkoers € 2,63 op 30 september 2024. Het gemiddelde aantal verhandelde aandelen per dag in 2024 bedroeg 91.136 tegenover 73.644 in 2023.
Op de jaarlijkse Algemene Vergadering van 22 april 2025 zal de Raad van Bestuur voorstellen om een brutodividend uit te keren van € 0,08 per aandeel.
De Groep heeft de financiële wereld voortdurend en op een consistente manier geïnformeerd over de evolutie van de onderneming. De persberichten met de jaar- en halfjaarresultaten werden op geregelde tijdstippen voor de opening van de beurs uitgegeven en gepubliceerd op de beleggerspagina op onze website (www.deceuninck. com/investors) en op de website van de FSMA. Het persbericht met de integrale Jaarresultaten 2024 werd gepubliceerd op 26 februari 2025. Institutionele beleggers in binnenen buitenland werden door de Groep geïnformeerd tijdens verschillende virtuele conferenties. Financiële analisten die de Groep opvolgen: Kris Kippers (Degroof Petercam), Maxime Stranart (ING), Alexander Craeymeersch (Kepler Cheuvreux) en Wim Hoste (KBC Securities)
Investor relations: Hannes Debecker Telephone: +32 51 23 95 87 E-mail: [email protected] Website: http://www.deceuninck.com/investors Address: Deceuninck NV, Bruggesteenweg 360, 8830 Hooglede-Gits, Belgium
Er bestaat eveneens de mogelijkheid om te registreren via de Investor Relations pagina op onze website (http://www.deceuninck.com/investors) voor het ontvangen van financieel nieuws en financiële persberichten via e-mail
26

↓
FY 2024 Resultaten
22 april 2025 ↓ Jaarlijkse Algemene Vergadering




Deceuninck Pty. Ltd. Level 1 60 Toorak Road VIC 3141 South Yarra
Warehouse B 88-106 Kyabram Street VIC 3048 Coolaroo T +61 3 9357 5033 – F +61 3 9357 5611 [email protected]
Deceuninck NV
Plastics Deceuninck NV Bruggesteenweg 360 8830 Hooglede-Gits T +32 51 239 211 – F +32 51 227 993 www.deceuninck.com [email protected]
Cardijnlaan 15 8600 Diksmuide T +32 51 502 021 – F +32 51 504 948
SolarDec CV Bruggesteenweg 360 8830 Hooglede-Gits T +32 51 239 211 – F +32 51 227 993
Bruggesteenweg 360 8830 Hooglede-Gits T +32 51 239 211 – F +32 51 227 993
Prvi mart bb 75270 Zivinice T +387 35 773313 – F +387 35 773312 www.deceuninck.ba [email protected]
Estrada Boa Vista 575 Galpão 10 CEP 06701 475 Cotia – São Paulo Brazil T +55 11 4148 3982 [email protected] www.deceuninck.com.br
4006 Plovdiv T +359 32 63 72 95 [email protected]
El Otoño 472 Lampa 9390306 Santiago T +562 32750800 [email protected]
8 Dong Chuan Lu (5#-2-404 Bo Yue Lan Ting) 266000 Licang, Qingdao, Shandong T +86 532 858 903 57 [email protected]
Calle 1 No. 2-05 Sector Aguas Prietas variante Cartagena-Turbaco Zona Franca Parque Central Lotes 14-17 Turbaco, Bolivar, Colombia +57 5 6517017 [email protected] www.deceuninck.co
Bayerwaldstraße 18 94327 Bogen T +49 94 22 821 0 – F +49 94 22 821 379
Warehouse Industriestrasse 2-4 94336 Hunderdorf T +49 94 22 821 0 – F +49 94 22 821 379
www.deceuninck.de [email protected]
Deceuninck SAS
Zone Industrielle – Impasse des Bleuets 80700 Roye T +33 3 22 876 666 [email protected] www.deceuninck.fr
Building 09. Casa Grande Distripark Satharai Village. Thiruvallur Taluk 631203 Chennai T +91 87 54 57 40 63 [email protected] www.deceuninck.in
Warehouse 4, Value Spaces Realtors Private Limited Tauru Road, 3,5km at Bilaspur Pathrair Gurugram – 122413, Haryana T +91 87 54 55 01 65
Via Padre Eugenio Barsanti 1 56025 Pontedera (Pl) T +39 0587 59920 – F +39 0587 54432 [email protected] www.deceuninck.it
Deceuninck d.o.o Gospodarska Ulica 11 10298 Donja Bistra T +385 1 278 1353 – F +385 1 278 1351 [email protected] www.deceuninck.hr
Deceuninck de Mexico SA de CV Bulevar Cholula Huejotzingo No. 618 San Pedro Cholula, San Juan Tlautla 72750 Estado de Puebla T: +52 2221443552 [email protected] www.deceuninck.com.mx
Deceuninck Kunststof BV Zinkstraat 24, unit C8725 4823AD Breda
Deceuninck Poland Sp. Z o.o. Jasin, Ul. Poznanska 34 62-020 Swarzedz T +48 61 81 87000 – F +48 61 81 87001 [email protected] www.deceuninck.pl
Deceuninck Poland Sp. Z o.o. Promag S.A. Żerniki, ul. Składowa 5 62-023 - Gądki
Soseaua de Centura 13A Complex KLC 077040 Chiajna town, judetul ILFOV T +40 21 327 49 52 – F +40 213 191733 [email protected] www.deceuninck.ro
Deceuninck Rus OOO Butlerova str., 17, room 5106 117342 Moscow +7 (499) 110-05-22
Deceuninck Rus OOO pr. Naumova 5
Moscow region 142281 Protvino
Chapaeva str. 39a Sverdlov region 623704 Berezovsky T +7 (499) 110-05-22
Vorovskogo str. 65B Rostovskiy region 346884 Bataysk T +7 (499) 110-05-22
[email protected] www.deceuninck.ru
Zámocká 30 811 01 Bratislava – Staré mesto [email protected] www.deceuninck.sk
Avda. de la Industria 1007 Pol. Ind. Antonio del Rincón 45222 Borox – Toledo T +34 925 527 241 www.deceuninck.es [email protected]
79/74 Moo 12, Bangna-Trad Rd Bangkaew Bangplee 10540 Samutprakarn T +66 2 751 9544 5 [email protected] www.deceuninck.co.th
Tuřanka 1519/115a 627 00 Brno-Slatina T +420 547 427 777 [email protected] www.deceuninck.cz
Headquarters Atatürk Plastik OSB Mahallesi, 5. Cadde No. 4 Menemen – 35660 İzmir T +90 232 398 98 98 – F +90 232 376 71 63 [email protected]
Kartepe Sarımeşe Mah. Suadiye Cad. Winsa İdari Bina Apt. No. 5 Kartepe – 41400 İzmir T +90 262 371 57 27 – F +90 262 371 57 28 [email protected]
Logistic Center - Kartepe Çepni Mah. Bağdat Cad. No. 35 Suadiye Kartepe – 41400 İzmir T +90 262 371 57 27 – F +90 262 371 57 28 [email protected]
Atatürk Plastik OSB Mahallesi, 1. Cadde No. 5 Menemen – 35660 İzmir T +90 232 398 98 98 – F +90 232 376 71 63 [email protected]
IQ Aluminium Menemen Plastik İhtisas Organize Sanayi Bölgesi, Atatürk Plastik O.S.B Mahallesi, 7. Cadde No. 1 Menemen - İzmir / Türkiye T +90 232 700 20 20
Sales offices
Ankara Region - Pimapen Beştepe Mahallesi, Yaşam Caddesi Neoroma İş Merkezi No:74 Çankaya – 06530 Ankara T +90 312 441 73 98 – F + 90 312 442 83 60 [email protected] Ege Profil Tic.ve San.A.Ş
Ankara Region - Winsa - Egepen Kızılırmak Mah. 1446 Cad. Alternatif Plaza No:12/17 D:26 Çankaya – 06530 Ankara T +90 312 440 16 15 [email protected]
Ege Profil Tic.ve San.A.Ş Ankara Region - Pimapen Beştepe Mahallesi Yaşam Caddesi No:13 Neorama İş Merkezi A Blok No:74 Yenimahalle - Ankara T +90 0312 441 73 98 - F +0312 440 14 04 [email protected]
Ege Profil Tic.ve San.A.Ş İstanbul Region - Winsa - Pimapen - Egepen Kozyatağı mah. Çardak sokak Herti Plaza B Blok No: 1/2 Kat: 1 - 2 - 3 Kadıköy/İstanbul T +90 216 537 13 60 – F +90 216 537 13 64 [email protected]
Ege Profil Tic.ve San.A.Ş Adana Region - Winsa - Egepen - Pimapen Gürselpaşa Mah. 75545 Sok. No:22 D:9 -10 - 11 - 12 Seyhan – 01200 Adana T +90 322 233 52 13-14 – F +90 322 233 52 15 [email protected]
Deceuninck Holdings UK Ltd.
Deceuninck Ltd.
Range Valley Extrusions Ltd.
Unit 2. Stanier Road Porte Marsh Calne – Wiltshire SN11 9PX T +44 1249 816 969 – F +44 1249 815 234
Beversbrook Industrial Estate Porte Marsh Calne – Wiltshire SN11 9PX T +44 1249 816 969 – F +44 1249 815 234
www.deceuninck.co.uk [email protected]
351 North Garver Road 45050 Monroe, Ohio T 001 513 539 4444 – F 001 513 539 5404
203 North Garver Road 45050 Monroe, Ohio T 001 513 539 4444 – F 001 513 539 5404
240 Nevada Pacific Parkway 89408 Fernley, Nevada T 001 513 539 4444 – F 001 513 539 5404
[email protected] www.deceuninckna.com


| EBITDA | EBITDA is gedefinieerd als operationele winst / (verlies) voor afschrijvingen en afwaarderingen van vaste activa. |
CIJFERS OVER 12 MAANDEN EINDIGEND OP 31 DECEMBER (IN € DUIZEND) |
2023 | 2024 | Netto financiële schuld |
Netto financiële schuld is de som van de kortlopende en de langlopende rentedragende schulden (inclusief leasing) min de liquide middelen. |
|
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Bedrijfswinst (+) / verlies (-) | 51.915 | 62.926 | |||||
| Afschrijvingen & afwaarderingen vaste activa |
(44.816) | (47.162) | |||||
| EBITDA | 96.730 | 110.087 | |||||
| Adjusted EBITDA Adjusted EBITDA is gedefinieerd als operationele winst / (verlies) aangepast voor (i) afschrijvingen en afwaarderingen van vaste activa. (ii) integratie- en herstructureringskosten. (iii) gerealiseerde meerwaarden & verliezen op verkopen van dochterondernemingen. (iv) |
CIJFERS OVER 12 MAANDEN EINDIGEND OP 31 DECEMBER (IN € DUIZEND) |
2023 | 2024 | Werkkapitaal | Werkkapitaal wordt berekend als de som van handelsvorderingen en voorraden min handelsschulden. |
||
| EBITDA | 96.730 | 110.087 | |||||
| Integratie- & herstructureringskosten |
21.142 | 7.998 | |||||
| gerealiseerde meerwaarden en verliezen op verkopen van vaste activa. (v) afwaarderingen van vaste activa die zijn ontstaan door de toewijzing van goodwill. |
Adjusted EBITDA | 117.872 | 118.086 | Aangewend | Aangewend kapitaal wordt berekend | ||
| EBIT | EBIT wordt gedefinieerd als resultaat voor belastingen en financieel resultaat. |
CIJFERS OVER 12 MAANDEN EINDIGEND OP 31 DECEMBER (IN € DUIZEND) |
2023 | 2024 | kapitaal | als de som van vaste activa en werkkapitaal. |
|
| EBITDA | 96.730 | 110.087 | |||||
| Afschrijvingen & afwaarderingen vaste activa |
(44.816) | (47.162) | Dochter | Ondernemingen waarvan de Groep | |||
| EBIT | 51.915 | 62.926 | maatschappijen | een participatie van hoger dan 50% heeft of waarover de Groep controle uitoefent. |
|||
| EBT | EBT wordt gedefinieerd als winst / (verlies) voor belastingen en aandeel |
MTM | Marktwaardering. | ||||
| Gewone winst / (verlies) per |
in het resultaat van joint ventures. De gewone winst / (verlies) per aandeel wordt berekend door |
Voltijds equivalenten (VTE) |
Voltijdsequivalenten (VTEs) (inclusief medewerkers op interimbasis en extern personeel). |
||||
| aandeel | de nettowinst / (-verlies) van het boekjaar die toegekend kan worden aan de gewone aandeelhouders. te delen door het gewogen gemiddelde van het aantal gewone aandelen. |
Restricted Group De Restricted Group bestaat uit alle entiteiten van de Groep exclusief de Turkse dochterondernemingen en hun dochterondernemingen. |
|||||
| Verwaterde winst / (verlies) per aandeel |
De verwaterde winst / (verlies) per aandeel wordt berekend door de nettowinst / (-verlies) die toegekend kan worden aan de gewone aandeelhouders. te delen door het gewogen gemiddelde van het aantal gewone aandelen. vermeerderd met het gewogen gemiddelde aantal gewone aandelen die zouden zijn uitgegeven bij de conversie in gewone aandelen van alle uitoefenbare warranten die tot verwatering zullen leiden. |
Schuldgraad ratio Schuldgraad ratio wordt gedefinieerd als netto financiële schuld over LTM (Laatste Twaalf Maanden) Adjusted EBITDA. |
| PER 31 DECEMBER (IN € DUIZEND) |
2023 | 2024 | |
|---|---|---|---|
| Langlopende rentedragende schulden |
105.097 | 101.314 | |
| Kortlopende rentedragende schulden |
12.013 | 17.966 | |
| Liquide middelen | (46.545) | (34.133) | |
| Netto financiële schuld | 70.566 | 85.147 | |
| PER 31 DECEMBER (IN € DUIZEND) |
2023 | 2024 | |
| Handelsvorderingen | 82.129 | 111.217 | |
| Voorraden | 138.241 | 116.695 | |
| Handelsschulden | (138.790) | (123.480) | |
| Werkkapitaal | 81.580 | 104.432 | |
| PER 31 DECEMBER (IN € DUIZEND) |
2023 | 2024 | |
| Werkkapitaal | 81.580 | 104.432 | |
| Vaste activa | 357.380 | 378.527 | |
| Aangewend kapitaal | 438.960 | 482.959 | |
| PER 31 DECEMBER (IN € DUIZEND) |
2023 | 2024 | |
| Netto financiële schuld | 70.566 | 85.147 | |
| LTM Adjusted EBITDA | 117.872 | 118.086 | |
| Schuldgraad ratio | 0,60 | 0,72 |
Building a sustainable home, Deceuninck, Ege Pen Deceuninck, Ege Profil, Forthex, iCOR, INNERGY AP, Pimapen, ThermoFibra, Twinson, Winsa, Zendow are (a.o.) zijn geregistreerde merknamen van Deceuninck NV en haar dochterondernemingen.
This annual report is available in Dutch and English. Dit jaarrapport is verkrijgbaar in het Nederlands en het Engels.
Serge Piceu Vertegenwoordiger van Emveco BV CFO
Creatie Focus Advertising
Copyright © 2025 Deceuninck NV – Alle rechten voorbehouden
Maatschappelijke & exploitatiezetel: Deceuninck NV Bruggesteenweg 360 – 8830 Hooglede-Gits (België) btw BE405.548.486 – RPR GENT, AFDELING KORTRIJK
Building tools?
Free accounts include 100 API calls/year for testing.
Have a question? We'll get back to you promptly.