Annual Report • Apr 28, 2011
Annual Report
Open in ViewerOpens in native device viewer
| 2010 | 2009 | 2008 | 2007 Aangepast |
2006 Aangepast |
||
|---|---|---|---|---|---|---|
| Activiteiten | ||||||
| palmolie | 192 156 | 196 368 | 169 514 | 171 167 | 167 756 | |
| Totale eigen productie | rubber | 9 608 | 8 633 | 9 026 | 10 033 | 9 553 |
| van de geconsolideerde ondernemingen (in ton) |
thee | 3 097 | 3 121 | 6 600 | 6 237 | 5 494 |
| bananen | 20 639 | 20 575 | 11 046 | 10 456 | 11 159 | |
| palmolie | 901 | 683 | 949 | 780 | 478 | |
| Gemiddelde wereldmarktprijzen (USD/ton) |
rubber | 3 654 | 1 921 | 2 619 | 2 290 | 2 101 |
| thee | 2 885 | 2 725 | 2 420 | 2 036 | 1 872 | |
| bananen | 1 002 | 1 145 | 1 188 | 1 037 | 897 | |
| Resultaten (in KUSD) | ||||||
| Omzet | 279 400 | 237 829 | 279 402 | 207 292 | 162 861 | |
| Brutowinst - voor IAS41 | 117 682 | 89 695 | 92 228 | 76 797 | 40 774 | |
| Bedrijfsresultaat - voor IAS41 | 95 625 | 73 908 | 74 066 | 61 656 | 30 239 | |
| Aandeel van de groep in het resultaat | 84 843 | 60 174 | 58 765 | 47 289 | 21 766 | |
| Kasstroom uit bedrijfsactiviteiten na belastingen | 77 704 | 64 400 | 62 293 | 63 781 | 27 468 | |
| Vrije kasstroom | 33 922 | 34 593 | 35 809 | 33 249 | - 4 208 | |
| Balans (in KUSD) | ||||||
| Operationele vaste activa (1) | 321 512 | 278 118 | 254 621 | 230 089 | 199 060 |
|---|---|---|---|---|---|
| Eigen vermogen deel groep | 368 549 | 296 918 | 247 140 | 199 420 | 153 455 |
| Netto financiële activa (+) / verplichtingen (-) | 56 484 | 36 108 | 14 453 | - 8 280 | - 35 214 |
| Investeringen in immateriële en operationele vaste activa (1) | 37 842 | 30 847 | 36 134 | 31 523 | 17 381 |
| Aantal uitgegeven aandelen | 8 951 740 | 8 951 740 | 8 951 740 | 8 951 740 | 8 828 880 |
|---|---|---|---|---|---|
| Eigen vermogen | 41,17 | 33,17 | 27,61 | 22,28 | 17,38 |
| Gewone winst per aandeel | 9,48 | 6,72 | 6,56 | 5,34 | 2,49 |
| Kasstroom uit bedrijfsactiviteiten na belastingen (2) | 8,68 | 7,19 | 6,96 | 7,21 | 3,14 |
| Vrije kasstroom (2) | 3,79 | 3,86 | 4,00 | 3,76 | -0,48 |
| Brutodividend (in EUR) | 1,50 | 1,10 | 0,80 | 0,80 | 0,40 |
| Maximum | 71,93 | 36,80 | 53,00 | 39,90 | 24,71 |
|---|---|---|---|---|---|
| Minimum | 36,80 | 18,00 | 16,80 | 22,50 | 16,22 |
| Slotkoers 31/12 | 71,00 | 34,78 | 18,69 | 39,90 | 24,71 |
| Beurskapitalisatie op 31/12 (in KEUR) | 635 574 | 311 342 | 167 308 | 357 165 | 218 162 |
(1) Operationele vaste activa = biologische activa, materieel vaste activa en vastgoedbeleggingen
(2) Noemer 2010 = gewogen gemiddelde aantal uitgegeven aandelen (8 951 740 aandelen)
2006 2007 2008 2009 2010
| 80 000 | |||||
|---|---|---|---|---|---|
| 70 000 | |||||
| 60 000 | |||||
| 50 000 | |||||
| 40 000 | |||||
| 30 000 | |||||
| 20 000 | |||||
| 10 000 | |||||
| 0 |
| 80 000 | ||||
|---|---|---|---|---|
| 70 000 | ||||
| 60 000 | ||||
| 50 000 | ||||
| 40 000 | ||||
| 30 000 | ||||
| 20 000 | ||||
| 10 000 | ||||
| 0 |
| 80 000 | |||||
|---|---|---|---|---|---|
| 70 000 | |||||
| 60 000 | |||||
| 50 000 | |||||
| 40 000 | |||||
| 30 000 | |||||
| 20 000 | |||||
| 10 000 | |||||
| 0 | |||||
| 400 000 | |||||
|---|---|---|---|---|---|
| 350 000 | |||||
| 300 000 | |||||
| 250 000 | |||||
| 200 000 | |||||
| 150 000 | |||||
| 100 000 | |||||
| 50 000 | |||||
| 0 |
Boekjaar 2010
Verslag van de Raad van Bestuur en van de Commissaris Voorgelegd aan de 92ste Gewone Algemene Vergadering van 8 juni 2011
De periodieke en occasionele informatie met betrekking tot de vennootschap en tot de groep, wordt op de volgende wijze meegedeeld, voor beurstijd:
De volgende algemene vergadering zal plaatsvinden op 13 juni 2012 om 15 uur in Kasteel Calesberg, 2900 Schoten.
François Van Hoydonck Johan Nelis Tel 32/3/641.97.00 Fax 32/3/646.57.05 e-mail: [email protected]
Entrepotkaai 5 2000 Antwerpen
Kasteel Calesberg Calesbergdreef 5 2900 Schoten Tel 32/3/641.97.00 Fax 32/3/646.57.05 e-mail: [email protected] Rechtspersonenregister Antwerpen B.T.W. BE-0404.491.285
www.sipef.com
| Financiële kalender | 2 |
|---|---|
| Nuttige adressen | 2 |
| Inhoud | 3 |
| Markante feiten van de Sipef groep | 4 |
| Historiek | 5 |
| Belangrijkste activiteiten | 5 |
| Strategie van de onderneming | 6 |
| Bestuur, toezicht en dagelijkse leiding | 7 |
| Organogram | 9 |
| Boodschap van de voorzitter | 11 |
| Jaarverslag van de raad van bestuur | 16 |
| Corporate Governance verklaring | 24 |
| Activiteitenrapport per product | 37 |
| Activiteitenrapport per land | 41 |
| Producties van de groep | 56 |
| Beplante oppervlakten | 57 |
| Ouderdomsstructuur | 59 |
| Duurzaamheid | 62 |
| Financiële staten | 71 |
Asco Continentale Verzekeringen NV verkoopt Asco Life NV.
B.D.M. NV verkoopt Bruns ten Brink Assuradeuren BV.
De SIPEF-groep verwerft een bijkomende deelneming van 6,82% in PT Agro Muko.
Certificering ISO 140001 en RSPO hernieuwd voor 1 jaar bij Hargy Oil Palms Ltd in Papoea-Nieuw-Guinea.
SIPEF verkoopt het resterende deel van de activiteiten in Brazilië.
De certificering volgens de 'RSPO Principles & Criteria' van de Perlabian- en Bukit Maradjapalmoliefabrieken en bijhorende plantages in Indonesië wordt bevestigd door de auditors BSI en RSPO.
Uitkering van een brutodividend van EUR 1,10.
Lichte daling van de palmolieproductie met 3,1% door weersinvloeden, maar belangrijke stijging van de gemiddelde prijzen.
De combinatie van stijgende rubbervolumes (+ 5%) en hogere marktprijzen, laat de bijdrage van rubber in de brutowinst meer dan verdubbelen.
Hogere verkoopprijzen voor al onze producten zorgen voor een stijging met 29,3% van de winst van de periode, aandeel van de groep voor IAS41.
Netto resultaat, na IAS41, aandeel van de groep, bedraagt KUSD 84 843 en is 41,0% hoger dan de recordresultaten van 2009.
Netto kaspositie verstevigt met KUSD 20 376 tot een bedrag van KUSD 56 484.
Voorstel tot uitbetaling van een brutodividend van EUR 1,50 per aandeel, een stijging van 36,4% tegenover vorig jaar.
Voortgezette oliepalm- en rubberexpansie in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea.
Société Internationale de Plantations et de Finance werd in 1919 opgericht, met als voornaamste doel de ontwikkeling en het beheer van plantageondernemingen in tropische en subtropische gebieden. In die tijd beschikte de vennootschap over twee "agentschappen", één in Kuala Lumpur in Maleisië en één in Medan, in Indonesië.
Geleidelijk groeide de vennootschap uit tot een gediversifieerde agro-industriële groep met productieen exportfaciliteiten in Azië, Oceanië, Afrika en Zuid-Amerika en met het beheer van grote plantages in de traditionele culturen zoals rubber, palmolie en thee.
Vanaf 1970 volgde ook de introductie van andere activiteiten, zoals bananen, ananassen, sierplanten, guaves en peper. De groep investeerde in de immobiliënsector in België en in de Verenigde Staten, maar die belangen werden ondertussen volledig afgebouwd.
Door onze traditionele activiteiten in grondstoffen en hun verscheping, hebben we ons ook toegelegd op de verzekeringsbranche, waar wij nu een uitgebreid gamma aan diensten aanbieden.
Het laatste decennium concentreert SIPEF zich in de agro-industrie uitsluitend op de productie van palmolie, rubber, thee en bananen in Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea en Ivoorkust. Deze eigen producten verkoopt de groep over de hele wereld. SA SIPEF NV biedt derden ook management- en marketingdiensten aan.
Momenteel beslaan de plantages een beplante oppervlakte van 62 604 hectaren.
SA SIPEF NV is een Belgische agro-industriële onderneming, genoteerd op NYSE Euronext Brussel.
De vennootschap bezit voornamelijk meerderheidsparticipaties in tropische plantagebedrijven die zij beheert en uitbaat.
De groep is geografisch gediversifieerd en produceert verschillende basisgrondstoffen, waarvan de belangrijkste palmolie is.
De investeringen gebeuren meestal in recent geïndustrialiseerde landen.
SA SIPEF NV speelt een beslissende rol in het bestuur van de vennootschappen waarin zij een meerderheidsparticipatie bezit of die zij samen met andere partners controleert. Deze rol omvat een actieve deelname aan de raden van bestuur van deze filialen, alsook de opvolging van het management en van de uitbating van deze bedrijven. SA SIPEF NV streeft ernaar haar agronomische ervaring en haar beheerstechnieken aan het plaatselijk bestuur over te dragen.
Alles wordt in het werk gesteld om aan de behoeften van onze klanten tegemoet te komen en hen goederen en diensten van kwaliteit op de gewenste tijd te leveren.
Met het doel het beheer van de plantages te optimaliseren, wordt veel aandacht besteed aan de vorming van onze lokale medewerkers, zowel op landbouwkundig als op leidinggevend gebied. De politiek van de groep op landbouwkundig, technisch, milieu- en algemeen gebied wordt uiteengezet in handleidingen, met praktische richtlijnen om hieraan tegemoet te komen. Trainingssessies ondersteunen de correcte toepassing. Wij zien erop toe dat alle personeelsleden in een gezonde en veilige omgeving kunnen werken.
De groep erkent dat zij, naast de statutaire en commerciële verplichtingen, een verantwoordelijkheid draagt tegenover de gemeenschappen en de omgeving waarin zij werkt. Voor het behoud van de omgeving voert de groep een ecologisch en verantwoord landbouwbeleid, in overeenstemming met de principes en criteria van de 'Roundtable on Sustainable Palm Oil' (RSPO). Het gaat hierbij om een hele reeks van milieu- en sociale onderwerpen zoals transparantie, voldoen aan wettelijke normen, een goed landbouwbeleid, de duurzame ontwikkeling van de gronden en een aanhoudend streven naar perfectie.
Een apart hoofdstuk in het jaarverslag werd besteed aan duurzame landbouw en de aandacht die wij besteden aan de toepassing ervan.
"The Connection to the World of Sustainable Tropical Agriculture"
DELOITTE Bedrijfsrevisoren BV onder vorm van een CVBA, vertegenwoordigd door Philip MAEYAERT Commissaris
François VAN HOYDONCK Gedelegeerd Bestuurder Matthew T. ADAMS External Visiting Agent Johan NELIS Chief Financial Officer
Didier CRUYSMANS Directeur Estates Department Thomas HILDENBRAND Directeur Marketing Bananen en Bloemen Paul NELLENS Directeur Marketing Commodities
Jonge rubberaanplant - Galley Reach Holdings Ltd (PNG)
* Belangen %
Het is mij een genoegen u ons jaarverslag voor te stellen, net als de geconsolideerde rekeningen van de groep en van de naamloze vennootschap, die zullen worden voorgelegd aan de 92ste algemene vergadering die gehouden wordt op 8 juni 2011.
2010 zal beschreven worden als een recordjaar in de historiek van SA SIPEF NV. Na uitzonderlijk hoge winsten in 2008 en 2009, zien we voor dit boekjaar opnieuw een geconsolideerd resultaat dat in belangrijke mate die van de vorige jaren overschrijdt en vooral gebaseerd is op sterke marktprijzen voor palmolie, rubber, thee en bananen, onze vier basisactiviteiten.
Indonesië kende een stabiele politieke omgeving en het land boekte door de groeiende interne markt een aanzienlijke vooruitgang op economisch vlak, wat zich vertaalde in een sterkere munt tegenover de Amerikaanse dollar. Door het vooruitzicht op belangrijke inkomsten van het toekomstige Liquid Natural Gas (LNG)-project was ook in Papoea-Nieuw-Guinea de politieke en economische omgeving stabiel, waardoor we ons op de bedrijfsactiviteiten konden concentreren.
Dat kan jammer genoeg niet worden gezegd van Ivoorkust. De presidentsverkiezingen van einde 2010, die in een serene sfeer verliepen, draaiden uit op een twist tussen twee 'winnaars', zodat het land politiek in een impasse leeft. Tot op heden heeft het bedrijfsleven hiervan nog niet veel schade ondervonden, maar de macro-economische maatregelen, uitgevaardigd door de internationale gemeenschap, dreigen toch onze exportactiviteiten van bananen en bloemen te bemoeilijken. Hierdoor zou de rentabiliteit van deze sector, die afhankelijk is van een goede logistieke opvolging, in 2011 in het gedrang kunnen komen.
De financiële crisis is in belangrijke mate voorbijgegaan aan deze landen en aan de markten voor palmolie en rubber in het bijzonder.
Goede oogsten van sojabonen in Zuid-Amerika en een sterke vraag vanwege de Aziatische markt ondersteunden de markt voor plantaardige oliën in de eerste jaarhelft van 2010. Vanaf het tweede semester waren de verstoorde weerspatronen in verschillende delen van de wereld de oorzaak van een grotere volatiliteit in het aanbod en stegen de prijzen. Die tendens heeft zich verder doorgezet in het nieuwe jaar en alhoewel er verwachtingen op een verbetering van het aanbod zijn, zal dit mogelijk pas in het tweede semester vertaald worden in een prijsdaling voor palmolie. Behoudens het dempende effect van de hoge exporttaks in Indonesië, kon de groep ten volle genieten van de recordprijzen en al een belangrijke hoeveelheid van de verwachte producties voor 2011 in de markt plaatsen.
Dat geldt trouwens ook voor palmpitolie, waar door een chronisch gebrek aan de aanbodzijde de prijzen explodeerden tot nooit geziene niveaus van boven de USD 2 000 per ton.
De weerselementen hebben ook het aanbod van natuurlijke rubber in 2010 aangetast. Door de stijgende behoeften in China en India werden de prijzen in twee jaar tijd naar het viervoudige gedreven. Door dezelfde oorzaken blijft ook in het nieuwe jaar deze stijgende tendens aanhouden. Op het ogenblik van dit schrijven werd voor natuurrubber het prijsniveau van USD 6 000 per ton FOB overschreden. Aangezien er quasi geen flexibiliteit in de aanbodzijde zit, kan enkel een daling van de vraag vanuit de bandensector op termijn de prijzen drukken.
De inspanningen die in het verleden werden geleverd om een goede kwaliteitsthee te produceren in Cibuni in Indonesië, hebben hun vruchten afgeworpen, met gemiddelde verkoopprijzen boven de USD 3 per kg. Die tendens zet zich eveneens verder in 2011.
Onze verzekeringsactiviteiten werden grondig geherstructureerd met de verkoop van de levensverzekeringsmaatschappij en de Nederlandse dochteronderneming, het aanwerven van een nieuw commercieel team voor de marineverzekeringen en een herschikking van het management van de variasector. Deze bewegingen vertaalden zich nog niet onmiddellijk in de recurrente resultaten van B.D.M. NV en ASCO NV voor 2010, maar leggen wel de basis voor een gezonde toekomst van deze activiteit.
De uitzonderlijke weersomstandigheden hebben ook hun tijdelijke impact gehad op de expansieplannen van de SIPEF-groep, maar ondertussen kunnen we toch stellen dat het project PT Umbul Mas Wisesa quasi voltooid is in geplante hectaren. Ook in Hargy Oil Palms Ltd is de eerste aanplant gebeurd die moet leiden tot de verdubbeling van onze activiteiten in Papoea-Nieuw-Guinea. We voorzien 2 000 bijkomende hectaren in 2011. Zowel in Noord-Sumatra als in Papoea-Nieuw-Guinea wordt gestart met de bouw van nieuwe palmolie-extractiefabrieken. Veel aandacht gaat ook naar bijkomende huizen en verbetering van de kwaliteit van het transport in de plantages. Nadat alle procedures voor duurzame uitbreiding zijn gevolgd, kan vanaf het tweede trimester ook worden gestart met het project MMAS in de provincie Bengkulu, waarbij SIPEF zijn eigen arealen zal uitbreiden met 4 000 hectaren, in combinatie met de ontwikkeling van ongeveer dezelfde oppervlakte aan oliepalmplantages voor de omliggende gemeenschappen.
Alles samen betekent dit een aanzienlijk investeringsbudget. Net als de verwerving van de minderheidsbelangen van de Wereldbank en de Duitse Ontwikkelingsbank in PT Agro Muko begin 2010, past dit in de langetermijnplannen van de groep om geleidelijk uit te groeien naar een totaal van 100 000 geplante hectaren in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea in palmolie en rubber.
SIPEF blijft ook een voorbeeldfunctie uitoefenen voor duurzaam ondernemen in de tropische landbouwsector. Nadat eind 2010 de fabrieken van PT Agro Muko de audit voor RSPO-certificering ondergingen, kunnen we stellen dat elke ton palmolie die vandaag de fabrieken van SIPEF verlaat, voldoet aan de strenge duurzaamheidsvereisten opgelegd door de "Roundtable on Sustainable Palm Oil" (RSPO). Ook zijn de Indonesische fabrieken gecertificeerd volgens de Duitse standaard voor het gebruik van palmolie voor energiedoeleinden. Deze toepassing heeft het voorbije jaar meer veld gewonnen, maar wordt door de hoge voedselprijzen ook steeds meer in vraag gesteld.
Wij wensen dan ook onze managementteams te feliciteren voor het bereiken en handhaven van deze standaarden, die garanderen dat het niveau van onze activiteiten, zowel op het sociale vlak als op het vlak van milieu en omgeving, voldoet aan de strengste eisen binnen de sector. Dat geldt zowel voor palmolie als voor de andere kernactiviteiten rubber, thee en bananen.
Sinds enige tijd werken wij ook via een aparte stichting aan het opzetten van een biodiversiteitsproject in de provincie Bengkulu. Wij hopen hiervoor spoedig al de licenties te krijgen van de Indonesische overheid om meer dan 12 000 hectaren oerwoud te kunnen beschermen tegen geleidelijke ontbossing.
In deze uitzonderlijke marktomstandigheden sloot SA SIPEF NV het boekjaar af met een winst van de periode, aandeel van de groep vóór IAS41 toepassingen, van KUSD 70 631, een stijging met 29% tegenover het recordresultaat van 2009. Inclusief de boekhoudkundige aanpassing van de reële waarden van onze plantages, bedragen de IFRS-resultaten voor het aandeel van de groep KUSD 84 843, een verhoging van 41% tegenover het vorige jaar.
Onze dank gaat dan ook uit naar al de medewerkers van de groep die zich, elk op hun domein, hebben ingezet opdat de groep dergelijke uitstekende resultaten kon realiseren. Het is anderzijds uiterst belangrijk voor het management en de medewerkers om in deze tijden van uitzonderlijke marktprijzen de focus te behouden op de kostenbeheersing en de efficiëntie en productiviteit van de productie-eenheden.
De cashflow versterkte verder de balans van de groep en de kaspositie wordt tijdelijk opgebouwd ter ondersteuning van de uitbreiding van de basisactiviteiten, gecombineerd met een gezonde dividendenpolitiek. We bevestigen dan ook met genoegen dat onze raad van bestuur een dividend zal voorstellen van EUR 1,50 bruto, dat betaald zal worden in juli 2011.
Zonder vooruit te lopen op de feiten, maar rekening houdend met de al gerealiseerde verkopen van onze vier basisproducten, lijkt het erop dat wij opnieuw kunnen uitkijken naar een erg gunstig jaar, waarbij de uiteindelijke winst in belangrijke mate zal worden bepaald door de koersevolutie van de grondstoffenmarkten in de loop van het tweede semester van 2011.
De langetermijnperspectieven voor palmolie en rubber blijven zonder meer gunstig, met een sterke vraag vanuit het Verre Oosten door een groeiende middenklasse met stijgende koopkracht en anderzijds een aanbod dat steeds meer onderhevig is aan weersinvloeden en groeibeperkingen in beschikbaarheid van duurzame landbouwgronden.
23 februari 2011
Baron Bracht Voorzitter
Kweektuin met oliepalmen - PT Agro Muko (Indonesië)
Aan de gewone algemene vergadering van 8 juni 2011.
Geachte aandeelhouders,
Wij hebben de eer U verslag uit te brengen over de activiteiten van onze vennootschap gedurende het afgelopen boekjaar en de enkelvoudige en geconsolideerde jaarrekening, afgesloten op 31 december 2010, ter goedkeuring voor te leggen.
Overeenkomstig het KB van 14 november 2007 (betreffende de verplichtingen van emittenten van financiële instrumenten die zijn toegelaten tot de verhandeling op een Belgische gereglementeerde markt), dient SA SIPEF NV haar jaarlijks financieel verslag beschikbaar te stellen voor het publiek.
Dit verslag bevat het gecombineerde enkelvoudige en geconsolideerde jaarverslag van de raad van bestuur, opgesteld overeenkomstig artikel 119, laatste lid van het Wetboek vennootschappen.
Het verslag bevat verder een verkorte versie van de enkelvoudige jaarrekening (pag. 128), opgesteld overeenkomstig artikel 105 van het Wetboek vennootschappen, en de integrale versie van de geconsolideerde jaarrekening (pag. 71). De volledige enkelvoudige jaarrekening wordt overeenkomstig de artikelen 98 en 100 van het Wetboek vennootschappen, samen met het jaarverslag van de raad van bestuur en het verslag van de commissaris, neergelegd bij de Nationale Bank van België. Met betrekking tot de enkelvoudige jaarrekening heeft de commissaris een goedkeurende verklaring zonder voorbehoud gegeven.
Het jaarverslag, de integrale versies van de enkelvoudige en de geconsolideerde jaarrekening en de verslagen van de commissaris over voormelde jaarrekeningen, zijn beschikbaar op de website (www.sipef.com), maar ook kosteloos en op eenvoudig verzoek verkrijgbaar op het
volgend adres: Calesbergdreef 5 – 2900 Schoten, of per e-mail: [email protected].
Tijdens het afgelopen boekjaar hebben zich geen wijzigingen voorgedaan in het kapitaal van de vennootschap. Het onderschreven kapitaal bedraagt EUR 34 767 740,80 en wordt vertegenwoordigd door 8 951 740 aandelen, zonder aanduiding van nominale waarde en volledig volstort.
De geactualiseerde statuten van de onderneming, met inbegrip van informatie over de juridische vorm, het statutair doel, de kapitaalstructuur, het toegestane kapitaal en de soort van aandelen, zijn beschikbaar op de website (www.sipef.com).
De aandelenoptieplannen van 1999 en 2002 zijn volledig uitgeoefend en dus beëindigd. Er werden geen nieuwe plannen uitgegeven gedurende het boekjaar.
Voor een overzicht van de voornaamste activiteiten van de SIPEF-groep tijdens het boekjaar 2010, verwijzen wij naar de 'Boodschap van de Voorzitter' (pagina11).
1.3.1. Financiële toestand per 31 december 2010
De enkelvoudige jaarrekening van SA SIPEF NV is opgesteld overeenkomstig de Belgische boekhoudwetgeving. Het balanstotaal van de vennootschap per 31 december 2010 bedraagt KEUR 130 721 tegenover KEUR 115 986 het jaar voordien. De daling van de financiële vaste activa betreft voornamelijk een herclassificatie van een
intergroepsvordering op Hargy Oil Palms Ltd van lange termijn naar korte termijn. De stijging van de vlottende activa is, naast bovenvermelde verschuiving, te wijten aan een tijdelijke toename van de handelsvorderingen en een toename van de beschikbare kasreserves.
Het eigen vermogen van SA SIPEF NV voor winstverdeling bedraagt KEUR 88 648, hetgeen overeenstemt met EUR 9,90 per aandeel.
De enkelvoudige resultaten van SA SIPEF NV worden in belangrijke mate bepaald door dividenden en meer/ minwaarden. Aangezien niet alle deelnemingen van de groep rechtstreeks door SA SIPEF NV worden aangehouden, is het geconsolideerde resultaat van de groep een juistere weerspiegeling van de onderliggende economische ontwikkeling. Het enkelvoudig resultaat van het boekjaar 2010 bedraagt KEUR 7 823, tegenover een winst van KEUR 2 561 vorig boekjaar.
De raad van bestuur stelt voor het resultaat (in KEUR) als volgt te bestemmen:
| Overgedragen winst van het vorige boekjaar | 25 782 |
|---|---|
| Winst van het boekjaar | 7 823 |
| Totaal te bestemmen | 33 605 |
| Toevoeging aan de wettelijke reserves | 0 |
| Vergoeding van het kapitaal | 13 428 |
| Over te dragen winst | 20 177 |
De raad van bestuur stelt voor een dividend uit te keren van EUR 1,50 bruto per aandeel. Na inhouding van de roerende voorheffing bedraagt het netto dividend EUR 1,125 per aandeel, of EUR 1,275 voor de coupons die worden aangeboden samen met een VVPR-stripcoupon. Indien de gewone
algemene vergadering dit voorstel goedkeurt, zal het dividend vanaf 6 juli 2011 betaalbaar zijn.
De resultaten van het lopende boekjaar zullen, zoals in het verleden, in belangrijke mate afhangen van de dividenden die vanuit de dochterondernemingen worden uitgekeerd.
Sinds de afsluiting van het boekjaar 2010 hebben er zich geen belangrijke gebeurtenissen voorgedaan die de ontwikkeling van de vennootschap merkelijk kunnen beïnvloeden.
Overeenkomstig artikel 134, par. 2 en 4 Wetboek vennootschappen, delen wij U verder mee dat er buiten de normale vergoeding (zoals goedgekeurd door de algemene vergadering) geen bijkomende vergoeding werd betaald aan de commissaris. Er werd KEUR 30 betaald aan aanverwante bedrijven van de commissaris voor juridische, boekhoudkundige en fiscale adviezen.
De vennootschap heeft geen werkzaamheden op het gebied van onderzoek en ontwikkeling ondernomen.
Tijdens het jaar 2010 werden er geen statutenwijzigingen doorgevoerd.
Bij brief van 31 augustus 2010 hebben Nationale Investeringsmaatschappij NV (NIM), verbonden met Ackermans & van Haaren NV (AvH) en handelend in overleg met Baron Bracht, Cabra NV en GEDEI NV, via een kennisgeving gemeld dat zij samen 34,74% van de totale stemrechten van SA SIPEF NV bezitten.
De buitengewone algemene vergadering heeft op 29 mei 2009 de machtiging aan de raad van bestuur toegekend om gedurende een periode van drie jaar aandelen van de vennootschap te verkrijgen of te vervreemden, wanneer dit noodzakelijk zou zijn om te voorkomen dat de vennootschap een ernstig en dreigend nadeel zou lijden.
De onderstaande tekst geeft de zakelijke risico's weer zoals geëvalueerd door het management en de raad van bestuur. Elk van deze risico's zou een aanzienlijke negatieve impact kunnen hebben op onze financiële situatie, bedrijfsresultaten of liquiditeit en zou kunnen leiden tot bijzondere waardeverminderingsverliezen op activa. Er kunnen risico's zijn waarvan de SIPEFgroep nu vermoedt dat ze beperkt zijn, maar die uiteindelijk een aanzienlijk negatief effect kunnen hebben. Er kunnen ook bijkomende risico's zijn waarvan de groep zich niet bewust is.
Als voornaamste niet-ingedekte bedrijfsrisico's worden geïdentificeerd:
De gerealiseerde omzet en marge zijn in belangrijke mate afhankelijk van de schommelingen in de marktprijzen van voornamelijk palmolie en palmpitolie. Een verandering van de palmolieprijs met USD 10 CIF per ton heeft een impact van ongeveer USD 1,2 miljoen per jaar op het resultaat na belasting. De geproduceerde volumes en dus gerealiseerde omzet en marges, worden in zekere mate beïnvloed door klimatologische omstandigheden zoals neerslag, zonneschijn, temperatuur en vochtigheidsgraad. Gezien het gros van de investeringen van de SIPEF-groep gevestigd is in landen in ontwikkeling (Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea en Ivoorkust), zijn de geopolitieke ontwikkelingen in deze regio's een extra aandachtspunt voor het management. Het recente verleden heeft aangetoond dat de eventuele onrusten in deze landen een beperkte invloed hebben op het nettoresultaat van de groep, behoudens de impact van macro-economische maatregelen. Of de SIPEF-groep erin slaagt de beoogde bijkomende expansie te realiseren, hangt af van de verwerving van nieuwe concessieovereenkomsten voor agronomisch geschikte gronden die passen in de duurzaamheidspolitiek aan economisch verantwoorde voorwaarden. Indien de groep hier niet in slaagt, kunnen de groeiplannen onder druk komen te staan.
Naast deze belangrijke specifieke risico's wordt de groep geconfronteerd met meer algemene risico's zoals:
De geconsolideerde rekeningen over het boekjaar 2010 worden opgesteld overeenkomstig "International Financial Reporting Standards" (IFRS).
Het geconsolideerde balanstotaal per 31 december 2010 bedraagt KUSD 500 556, een stijging met 18,13 % tegenover het balanstotaal van KUSD 423 739 eind 2009. De voornaamste verklaring voor deze toename ligt in de bijkomende investeringen in de plantages en installaties, gefinancierd door de liquide middelen gegenereerd tijdens het boekjaar. Het saldo van de liquide middelen werd aangewend voor de terugbetaling van financiële kortetermijnverplichtingen. De netto financiële positie van KUSD 36 108 eind 2009 werd verder versterkt tot een netto kaspositie van KUSD 56 484 eind 2010.
Het geconsolideerd eigen vermogen van de SIPEF-groep, aandeel van de groep voor winstverdeling, is toegenomen tot KUSD 368 549, wat overeenstemt met USD 41,17 per aandeel.
Dankzij de gestegen gemiddelde verkoopprijzen voor onze belangrijkste producten (palmolie en rubber), konden we ondanks lagere volumes, geproduceerd aan een hogere kostprijs, een winst noteren voor de voortgezette bedrijfsactiviteiten vóór IAS41 van KUSD 75 450. Dat is een stijging met 28,80 % tegenover vorig jaar.
De IAS41-herwerking bestaat uit het vervangen van de afschrijvingskosten, inbegrepen in de kostprijs van verkopen door de variatie in de 'reële waarde' van de biologische activa tussen eind 2009 en eind december 2010, verminderd met de beplantingskosten en bijhorende fiscale lasten. De bruto variatie biologische activa bedroeg KUSD 33 413 en vloeit voornamelijk voort uit de uitbreiding van onze oliepalmarealen bij PT UMW in Indonesië en de stijging van de langetermijngemiddelden van palmolie-, rubber- en theeprijzen. De beplantingskosten van KUSD 14 269 verminderden de netto impact vóór belastingen tot KUSD 22 586, basis voor een gemiddelde uitgestelde belastingsberekening van 26,75 %. De netto positieve IAS41-impact, aandeel van de groep, bedraagt KUSD 14 212.
Het netto IFRS-resultaat, aandeel van de groep (IAS41 aanpassingen inbegrepen), bedraagt KUSD 84 843 en ligt 41,00 % boven het recordresultaat van verleden jaar.
De raad van bestuur heeft op 23 februari 2011 besloten om een vrijwillig openbaar overnamebod uit te brengen op de aandelen van Jabelmalux SA. Dit openbaar bod zal van start gaan op 15 maart 2011 en heeft betrekking op de 6 166 aandelen (22,6% van het kapitaal) die nog niet in het bezit zijn van SA SIPEF NV. De voorgestelde prijs per aandeel bedraagt EUR 2 250 per aandeel.
SA SIPEF NV en haar geconsolideerde ondernemingen hebben in 2010 geen activiteiten inzake onderzoek en ontwikkeling ondernomen.
Binnen de SIPEF-groep wordt beperkt gebruik gemaakt van financiële instrumenten voor risicobeheersing. Het gaat over financiële instrumenten die het effect van de stijging van de intrestvoeten zou milderen. De tegenpartijen van deze financiële instrumenten zijn uitsluitend Belgische gerenommeerde banken waarmee SA SIPEF NV een langetermijnrelatie heeft opgebouwd.
De huidige volumes van de palmplantages zijn globaal opnieuw in de lijn der verwachtingen, met een productieverlies in sommige plantages in Noord-Sumatra (een uitgesteld effect van de droogteperiode van begin vorig jaar). Daarentegen zijn er stijgende volumes in Agro Muko in de provincie Bengkulu en in Hargy Oil Palms Ltd in Papoea-Nieuw-Guinea.
De rubber- en theeproducties liggen zeer dicht bij de goede volumes van vorig jaar.
Op dit ogenblik is al 45 % van de verwachte jaarproductie van palmolie verkocht aan gemiddelde prijzen die het equivalent van USD 1 100 CIF Rotterdam overschrijden. Bovendien werd al 39 % van de rubbervolumes en 32 % van de theeproductie verkocht aan gevoelig hogere prijzen dan vorig jaar. Wij kunnen bijgevolg stellen dat al een belangrijk deel van de verwachte inkomsten voor 2011 ingedekt is.
Ongeacht de hoge prijzen, zien we toch een aanhoudend sterke vraag en verwachten we dus een aanbodstekort dat de markt op korte termijn verder zal ondersteunen. Alleen wanneer er duidelijke signalen zouden komen dat betere oogsten zullen leiden tot een heropbouw van de voorraden, zou een verzwakking van de huidige hoge prijsniveaus mogelijk zijn. Elke prijsdaling zal waarschijnlijk aangegrepen worden als een aankoopopportuniteit voor gebruikers uit de energiesector, als de ruwe olie Brent hoger dan 100 USD per barrel noteert.
Vanaf 2011 heeft het aanbodstekort de prijzen voor natuurlijke rubber boven het niveau van USD 6 per kg gedreven. Wij verwachten niet dat deze toestand op korte termijn zal versoepelen, aangezien wij nu beginnen aan de 'wintering'-periode (wanneer de bomen hun bladeren wisselen en de productie daalt). Voor de theemarkt vermoeden we dat de broodnodige regens in Kenia (vanaf maart) niet voldoende zullen zijn om de voorbije drie drogere maanden te compenseren. Daarom zijn we vrij overtuigd dat op middellange termijn de prijzen boven de USD 3 000 per ton zullen blijven.
De gerealiseerde verkopen, gecombineerd met de tekenen voor aanhoudend hoge marktprijzen voor palmolie, rubber en thee in de volgende maanden, laten ons besluiten dat wij opnieuw op weg zijn naar een jaar met hoge winstverwachtingen voor de SIPEF-groep.
Dankzij de beschikbare cashflows is SIPEF in een ideale positie om de uitbreidingsprogramma's verder te zetten in Noord-Sumatra en in Papoea-Nieuw-Guinea, om een groter belang in de bestaande activiteiten te verwerven en om nieuwe duurzame investeringsmogelijkheden in de agro-industrie in het Verre Oosten aan te grijpen.
De ondergetekenden verklaren dat bij hun weten:
Namens de raad van bestuur, 23 februari 2011.
François Van Hoydonck Baron Bracht
Gedelegeerd Bestuurder Voorzitter
Baron Bertrand Priscilla Bracht François Van Hoydonck Jacques Delen Richard Robinow Antoine Friling Baron Bracht Baron de Gerlache de Gomery Regnier Haegelsteen
SIPEF's Corporate Governance Charter is beschikbaar op het item 'Investor Relations' van de website www.sipef.com.
Op 23 november 2005 heeft de raad van bestuur van SA SIPEF NV het eerste corporate governance charter ('Charter') goedgekeurd. Het Charter werd opgesteld overeenkomstig de bepalingen van de Belgische Corporate Governance Code ('Code') die het 'Corporate Governance Committtee' op 9 december 2004 had bekendgemaakt. Deze versie van het Charter was al in overeenstemming met verschillende Koninklijke Besluiten, genomen in uitvoering van de Europese regels inzake marktmisbruik.
SA SIPEF NV hanteert de Belgische Corporate Governance Code 2009 als huidige referentiecode. Het corporate governance charter dat goedgekeurd is door de raad van bestuur van SA SIPEF NV is dan ook in de overeenstemming met deze Belgische Corporate Governance Code 2009.
Zoals bepaald in de Code, dient SA SIPEF NV in een hoofdstuk in haar jaarverslag ('Corporate Governance' hoofdstuk) bijzondere aandacht te besteden aan feitelijke informatie omtrent corporate governance, aan eventuele wijzigingen in het corporate governance beleid en aan de relevante gebeurtenissen inzake corporate governance die tijdens het afgelopen jaar hebben plaatsgevonden. In het 'Corporate Governance'-hoofdstuk wordt verder nog uitleg gegeven over de afwijkingen op de aanbevelingen van de Code volgens het 'comply or explain'-principe tijdens het afgelopen boekjaar.
De raad van bestuur bestaat uit negen leden.
| einde mandaat | |
|---|---|
| Baron Bracht, voorzitter | 2014 |
| François Van Hoydonck, gedelegeerd bestuurder | 2011 |
| Baron Bertrand, bestuurder | 2012 |
| Priscilla Bracht, bestuurder | 2014 |
| Jacques Delen, bestuurder | 2012 |
| Antoine Friling, bestuurder | 2011 |
| Baron de Gerlache de Gomery, bestuurder | 2012 |
| Regnier Haegelsteen, bestuurder | 2011 |
| Richard Robinow, bestuurder | 2011 |
De raad van bestuur zal aan de gewone algemene vergadering van 8 juni 2011 voorstellen om het mandaat van François Van Hoydonck (als uitvoerend bestuurder) en Antoine Friling, Regnier Haegelsteen en Richard Robinow (als niet-uitvoerend bestuurder) te hernieuwen voor een periode van vier jaar vervallend op de algemene vergadering van 2015.
De raad van bestuur zal vermoedelijk ook aan de gewone algemene vergadering van 8 juni 2011 de benoeming voorstellen van een nieuwe onafhankelijke bestuurder.
François Van Hoydonck is sinds 1 september 2007 gedelegeerd bestuurder en vertegenwoordigt geen referentieaandeelhouders.
De acht overige bestuurders zijn niet-uitvoerende bestuurders. De niet-onafhankelijke bestuurders Baron Bracht en Priscilla Bracht vertegenwoordigen de familie Bracht. Baron Bertrand en Jacques Delen vertegenwoordigen Ackermans & van Haaren. Ackermans & van Haaren, verbonden met de Nationale Investeringsmaatschappij, hebben in onderling overleg met Baron Bracht, verbonden met Cabra NV en GEDEI NV, medegedeeld dat zij meer dan 30% van de aandelen van SA SIPEF NV bezitten.
De bestuurders die buiten de groep bestuursmandaten in andere op de beurs genoteerde vennootschappen bekleden, zijn:
Ackermans & van Haaren, Atenor Group, Leasinvest Real Estate, Groupe Flo (FR) en Schroders (UK);
Floridienne, Leasinvest Real Estate en Texaf;
Ackermans & van Haaren;
Atenor Group en Etex Group;
MP Evans (UK), REA (UK) en REA Vipingo Plantations Ltd (Kenya).
Baron de Gerlache de Gomery, Regnier Haegelsteen en Richard Robinow zetelen als onafhankelijke bestuurders. Zij beantwoorden aan de onafhankelijkheidscriteria zoals deze waren vervat in enerzijds het oude artikel 524 van het Wetboek vennootschappen en beantwoorden ook aan alle onafhankelijkheidscriteria vermeld in 2.2.4 van het Charter van de vennootschap. Tot en met juni 2011 beantwoordt Regnier Haegelsteen ook aan de nieuwe onafhankelijkheidscriteria vermeld in artikel 526ter van het Wetboek vennootschappen. Baron de Gerlache de Gomery en Richard Robinow beantwoorden aan de criteria van artikel 526ter behalve aan 2°, daar hun mandaat een periode van twaalf jaar overschrijdt.
Indien de herbenoeming van Antoine Friling en de benoeming van de nader te bepalen nieuwe bestuurder door deze algemene vergadering worden goedgekeurd, zullen zij de taak van onafhankelijke bestuurders waarnemen. Beiden zullen beantwoorden aan alle onafhankelijkheidscriteria vervat in artikel 526ter W.Venn.
De raad van bestuur van SA SIPEF NV kwam vijfmaal samen in 2010. De gemiddelde aanwezigheid bedroeg 93%. De individuele aanwezigheidsgraad was als volgt:
| Baron Bracht, voorzitter | 5/5 |
|---|---|
| François Van Hoydonck, gedelegeerd bestuurder | 5/5 |
| Baron Bertrand | 5/5 |
| Priscilla Bracht | 4/5 |
| Jacques Delen | 5/5 |
| Antoine Friling | 5/5 |
| Baron de Gerlache de Gomery | 4/5 |
| Regnier Haegelsteen | 4/5 |
| Richard Robinow | 5/5 |
De raad van bestuur heeft in 2010 de resultaten van de groep en de ontwikkeling van de activiteiten van de verschillende dochterondernemingen opgevolgd middels de rapportering die werd opgesteld door het managementcomité. De raad van bestuur heeft ook tijdens het voorbije boekjaar bepaalde belangrijke investerings- en desinvesteringsbeslissingen genomen.
Op 30 augustus 2010 hield de raad van bestuur een speciale vergadering over de strategische ontwikkeling van de groep, gebaseerd op een businessplan over tien jaar.
Op zijn vergadering van 24 februari 2010, heeft de raad van bestuur, overeenkomstig artikel 2.7 van het Charter, in afwezigheid van de uitvoerend bestuurder, de relatie tussen de raad van bestuur en het managementcomité besproken. De betrokken
bestuurders hebben hun tevredenheid uitgedrukt over de transparantie en over de goede samenwerking tussen beide organen en hebben in dat verband enkele suggesties overgemaakt aan de uitvoerend bestuurder.
De bestuurders hebben eveneens de omvang, de samenstelling en de werking van de raad van bestuur geëvalueerd, daarbij bijzondere aandacht bestedend aan de actuele samenstelling die werd getoetst aan de gewenste samenstelling. Ook werd vastgesteld dat de specifieke vaardigheden zoals de interpretatie van financiële rapportering, de vertrouwdheid met de sector, de ervaring met management van een onderneming en met de werking van de financiële markten evenwichtig aanwezig zijn binnen de huidige samenstelling van de raad van bestuur.
De raad van bestuur heeft zijn beleid inzake verrichtingen die aanleiding kunnen geven tot belangenconflicten (al dan niet in de zin van het Wetboek vennootschappen) bekendgemaakt in het Charter (2.9 en 4.7). Dit beleid hoefde tijdens het boekjaar niet te worden toegepast.
De raad van bestuur heeft zijn beleid inzake de voorkoming van marktmisbruik bekendgemaakt in het Charter (5.).
– voorzitter en onafhankelijk en nietuitvoerend bestuurder
Overeenkomstig artikel 526bis van het Wetboek vennootschappen, werd bevestigd dat Regnier Haegelsteen, voorzitter van het comité, de nodige vaardigheden bezit op het gebied van boekhouding en audit. Regnier Haegelsteen voldoet aan de onafhankelijkheidscriteria vermeld in artikel 526ter van het Wetboek vennootschappen. Baron de Gerlache de Gomery beantwoordt aan de criteria van artikel 526ter, maar zijn mandaat overschrijdt een periode van twaalf jaar.
Gezien vanaf 1 juli 2011 Regnier Haegelsteen en Baron de Gerlache de Gomery niet meer als onafhankelijke bestuurders (in de zin van artikel 526ter) in het auditcomité mogen zetelen, zal vanaf dan het vereiste aantal onafhankelijke bestuurders niet bereikt worden. Dit comité zal daarom in de loop van 2011 een nieuwe samenstelling krijgen om zo te voldoen aan de nieuwe wettelijke bepalingen.
Het auditcomité kwam driemaal samen in 2010. Het aanwezigheidspercentage (of vertegenwoordiging bij volmacht) was 100%. In februari en augustus heeft het comité zich hoofdzakelijk gebogen over de analyse van respectievelijk, de jaarlijkse en halfjaarlijkse financiële rapportering, telkens bijgestaan door de commissaris. Tevens werden de cijfers van het voorstel persbericht beoordeeld, alsook de 'one-to-one'-regel voor de vrijwaring van de onafhankelijkheid van de commissaris. Ook werden de procedures voor waardering van de biologische activa in het kader van IAS41 toegelicht en besproken en werd er een vergelijkende studie inzake de IAS41-waardering binnen de sector gepresenteerd. Ten slotte hield het auditcomité ook telkens een private sessie van het comité met de commissaris, zonder de aanwezigheid van de leden van het uitvoerend bestuur.
Het comité van november heeft, naast de verslagen van de interne auditcomités van Indonesië, Hargy Oil Palms Ltd en de verzekeringstak, een risicoanalyse voor de groep herbekeken en aangevuld.
Deze comités werden ook bijgewoond door de voorzitter van de raad van bestuur, de gedelegeerd bestuurder, de CFO en een vertegenwoordiger van Ackermans & van Haaren.
Baron Bertrand – voorzitter en niet-uitvoerend bestuurder Baron Bracht – niet-uitvoerend bestuurder Regnier Haegelsteen
– onafhankelijk en niet-uitvoerend bestuurder
Het remuneratiecomité bestaat, zoals aangegeven in de aanbevelingen 5. van de Code, uitsluitend uit niet-uitvoerende bestuurders.
De samenstelling van het remuneratiecomité zal in de loop van 2011 aangepast worden om te voldoen aan de nieuwe samenstellingscriteria (meerderheid van onafhankelijke bestuurders) vooropgesteld in artikel 526quater van het Wetboek vennootschappen.
In 2010 kwam het remuneratiecomité tweemaal samen, op 24 februari en op 1 december. Het gemiddeld aanwezigheidspercentage bedroeg 100%. Het remuneratiecomité heeft aanbevelingen gericht aan de raad van bestuur inzake de vaste vergoedingen van de bestuurders en de voorzitter, alsook inzake de vergoeding van het managementcomité, het bedrag en de uitkeringsvormen van de bonussen en individuele vergoedingen van het managementcomité, de salarissen en bonussen voor de in het buitenland verblijvende
directieleden van de dochterondernemingen en de door de wet voorgestelde wijzigingen inzake de vergoeding voor de uittredende uitvoerende bestuurders.
– gedelegeerd bestuurder
– Chief Operating Officer (External Visiting Agent vanaf 1 november 2010)
– directeur Estates Department
– directeur Marketing Bananen en Bloemen
– Chief Financial Officer
– directeur Marketing Commodities
Baron Bracht, voorzitter van de raad van bestuur, en Priscilla Bracht, niet-uitvoerend bestuurder, woonden periodiek de vergaderingen van het managementcomité bij als waarnemers.
Het managementcomité komt, behoudens onvoorziene omstandigheden, wekelijks samen. Het managementcomité is onder meer verantwoordelijk voor het dagelijks bestuur van de groep en bereidt de beslissingen voor die door de raad van bestuur moeten worden genomen.
De vergoeding van de niet-uitvoerende bestuurders bestaat uitsluitend uit een vaste vergoeding. Deze vaste vergoeding bestaat uit een basisvergoeding en, desgevallend, een aanvullende vergoeding in functie van het lidmaatschap van de betrokken bestuurder van een bepaald comité.
De vergoeding van de niet-uitvoerende bestuurders wordt periodiek getoetst door het remuneratiecomité. De door het remuneratiecomité voorgestelde aanpassingen worden ter goedkeuring voorgelegd aan de algemene vergadering.
De leden van het managementcomité ontvangen een vaste vergoeding en een bonus die afhankelijk is van het geconsolideerd recurrent resultaat van de SIPEF-groep. Aandelenoptieplannen zijn niet meer toegekend sinds 2002, maar zijn wel voorzien in het Charter. Daarnaast beschikken zij over een bedrijfswagen en zijn zij begunstigden van een groepsverzekering (pensioenvorming, dekking overlijdensrisico, dekking invaliditeit), maaltijdcheques, een bijstandsverzekering die wereldwijde dekking geeft en een hospitalisatieverzekering. De groepsverzekering is van het type 'vaste bijdrage'.
Deze componenten worden jaarlijks geëvalueerd door het remuneratiecomité en getoetst op hun marktconformiteit. Dat gebeurt doorgaans op een vergadering in november of december. Deze toetsing gebeurt aan de hand van publieke gegevens (bijvoorbeeld de remuneratiegegevens opgenomen in de jaarverslagen van andere vergelijkbare genoteerde vennootschappen) en salarisstudies.
De door het remuneratiecomité voorgestelde aanpassingen worden ter goedkeuring voorgelegd aan de raad van bestuur.
De leden van het managementcomité komen in aanmerking voor de toekenning van een bonus, waarvan het bedrag afhankelijk is van het geconsolideerd recurrent resultaat van de SIPEF-groep.
De vergoeding voor de bestuurders voor het boekjaar 2010 werd vastgesteld op een vast jaarlijks bedrag van KEUR 18 voor de voorzitter en KEUR 15 per bestuurder. Deze bedragen zijn ongewijzigd gebleven tegenover vorig jaar. De ontslagnemende of nieuw benoemde bestuurders worden vergoed pro rata de duur van hun mandaat in het boekjaar. Ook wordt er een vaste jaarlijkse vergoeding van KEUR 4 uitgekeerd aan de leden van het auditcomité en KEUR 2 aan de leden van het remuneratiecomité. De bedragen zijn dus niet meer gerelateerd aan de omvang van de resultaten en kunnen beschouwd worden als vaste, niet-prestatiegebonden vergoedingen die tijdens het jaar zelf worden toegekend.
De individuele vergoedingen van de bestuurders, daadwerkelijk ontvangen in 2010 als vergoedingen over 2010, bedroegen:
| Baron Bracht, voorzitter | 19 |
|---|---|
| François Van Hoydonck, gedelegeerd bestuurder | 15 |
| Baron Bertrand | 17 |
| Priscilla Bracht | 19 |
| Jacques Delen | 15 |
| Antoine Friling | 15 |
| Baron de Gerlache de Gomery | 19 |
| Regnier Haegelsteen | 21 |
| Richard Robinow | 15 |
De vaste en variabele vergoeding kunnen, net als de andere voordelen die rechtstreeks of onrechtstreeks door SA SIPEF NV en door haar dochterondernemingen aan de leden van het managementcomité in 2010 zijn toegekend en uitgekeerd, als volgt worden samengevat:
In KEUR
| CEO | Overige leden managementcomité |
Totaal | Relatief belang |
|
|---|---|---|---|---|
| Vaste vergoeding | 206 | 890 | 1 096 | 48,91% |
| Variabele vergoeding | 246 | 433 | 679 | 30,30% |
| Groepsverzekering | 196 | 248 | 444 | 19,81% |
| Voordelen in natura (bedrijfswagen) |
3 | 19 | 22 | 0,98% |
| 651 | 1 590 | 2 241 | 100,00% |
Er zijn sinds 2002 geen aandelenoptieplannen meer opgestart en toegekend en de laatste uitoefenbare opties werden in 2007 uitgeoefend.
De gedelegeerd bestuurder is onderworpen aan het statuut van zelfstandigen en heeft een contract van onbepaalde duur. De overeenkomst kan eenzijdig door de gedelegeerd bestuurder beëindigd worden mits een opzegtermijn van 6 maanden, de opzeg door de vennootschap te respecteren bedraagt tussen 18 en 24 maanden, afhankelijk van het tijdstip van beëindiging van de overeenkomst. De opzegtermijn zal verlengd worden met 12 maanden ingeval van beëindiging van de overeenkomst ingevolge wijziging van de controle van de vennootschap waarbij meer dan de helft van de bestuurders wordt vervangen, en ingevolge ernstige beperkingen van de essentiële bevoegdheden, eenzijdig ingevoerd door de vennootschap. Deze laatste clausule is, in het kader van artikel 556 van het Wetboek vennootschappen, goedgekeurd op de buitengewone algemene vergadering van 27 december 2007.
Vanaf 1 november werd de functie van External Visiting Agent (EVA) in het leven geroepen. De EVA heeft een exclusiviteitscontract met SIPEF. Deze overeenkomst kan door beide partijen opgezegd worden mits een opzegtermijn van 1 jaar. De vergoeding die wordt toegekend aan de EVA ligt in lijn met de vergoeding toegekend aan de overige leden van het managementcomité.
De overeenkomsten van de overige leden van het managementcomité zijn onderworpen aan het werknemersstatuut en bevatten de gebruikelijke bepalingen inzake vergoedingen (vaste en variabele vergoedingen) en verzekeringen. De overeenkomsten gelden voor onbepaalde duur. Ieder lid van het managementcomité kan zijn overeenkomst eenzijdig beëindigen mits een opzegtermijn van 6 maanden. De vennootschap kan eenzijdig de overeenkomst van ieder lid van het managementcomité beëindigen mits betekening van een opzegtermijn, te bepalen volgens de regels en geplogenheden verbonden aan het werknemersstatuut.
De commissaris van de vennootschap is Deloitte Bedrijfsrevisoren BV o.v.v.e. CVBA, vertegenwoordigd door Philip Maeyaert.
De commissaris verzorgt de externe audit op de geconsolideerde en op de enkelvoudige cijfers van de SIPEF-groep en rapporteert tweemaal per jaar aan het auditcomité en de raad van bestuur.
De commissaris werd benoemd op de gewone algemene vergadering van 11 juni 2008. Zijn mandaat verstrijkt in juni 2011.
De jaarlijkse vergoeding van de commissaris voor de controle van de enkelvoudige en de geconsolideerde jaarrekeningen van SA SIPEF NV bedraagt KEUR 68. Daarnaast werd een bijkomende vergoeding betaald van KEUR 30 voor juridische, boekhoudkundige en fiscale aangelegenheden aan een vennootschap waarmee de commissaris in een verband van samenwerking staat. Deze vergoedingen dragen de goedkeuring van het auditcomité, dat bij elke vergadering een overzicht heeft ontvangen van deze erelonen.
De totale kost voor externe controle van de SIPEFgroep bedroeg KEUR 308 en het bedrag aan betaalde erelonen voor adviezen van dezelfde commissaris en aanverwante bedrijven KEUR 68.
De interne audit in Indonesië en Hargy Oil Palms Ltd in Papoea-Nieuw-Guinea is gestructureerd in een auditafdeling met een comité dat viermaal per jaar de interne auditrapporten beoordeelt. Het auditcomité van SA SIPEF NV ontvangt een samenvatting van hun werkzaamheden met een kwalificatie en schatting van de mogelijke impact van de bevindingen, zodat zij het werk van de lokale auditafdeling kunnen beoordelen. In de overige dochterondernemingen wordt de interne audit georganiseerd door de financial controller. Gelet op de beperktere omvang van deze bedrijven heeft het auditcomité geoordeeld dat hier voorlopig geen afzonderlijke afdeling dient te worden opgericht.
Zoals vermeld in nota 16 van de toelichtingen bij de geconsolideerde rekeningen, hebben drie aandeelhouders melding gemaakt van een deelneming van meer dan 5 % in onze vennootschap. De vennootschap heeft geen weet van overeenkomsten tussen deze aandeelhouders, noch van het bestaan van comités van aandeelhouders of bestuurders, met uitzondering van de gemeenschappelijke verklaring van 12 februari 2007, die ook is opgenomen in toelichting 16.
Op deze datum heeft Nationale Investeringsmaatschappij (NIM) NV, verbonden met Ackermans & van Haaren (AvH) NV en handelend in overleg met Baron Bracht, Cabra NV en GEDEI NV, de vennootschap in kennis gebracht van het afsluiten van een aandeelhoudersovereenkomst met het oog op de creatie van een stabiel aandeelhouderschap van SA SIPEF NV. Dit gebeurt ter bevordering van de evenwichtige ontwikkeling en de rendabele groei van SA SIPEF NV en haar dochtervennootschappen.
Deze aandeelhoudersovereenkomst, die afgesloten werd voor een periode van 15 jaar, bevat onder meer stemafspraken in verband met de benoeming van bestuurders en afspraken in verband met de overdracht van aandelen.
De relevante gegevens van deze transparantiemelding zijn te vinden op de website van de vennootschap (www.sipef.com).
Er zijn sinds 2002 geen aandelenoptieplannen meer opgestart en toegekend. De laatste uitoefenbare opties werden in 2007 uitgeoefend.
Het charter van SA SIPEF NV wijkt maar op een beperkt aantal punten af van de aanbevelingen van de Code.
Overeenkomstig aanbeveling 5.3.1 van Bijlage D van de Code, dient het benoemingscomité te bestaan uit een meerderheid van onafhankelijke niet-uitvoerende bestuurders. Het benoemingscomité van SA SIPEF NV bestaat uit alle leden van de raad van bestuur. Vermits de raad van bestuur maar voor één derde is samengesteld uit onafhankelijke niet-uitvoerende bestuurders, wijkt het Charter op dit punt af van de Code.
De raad van bestuur is evenwel van oordeel dat deze afwijking verantwoord is, gelet op het feit dat zijn relatief beperkte omvang (negen leden) een efficiënte beraadslaging en besluitvorming niet in de weg staat. Bovendien is de raad van bestuur als geheel beter in staat de omvang, de samenstelling en de opvolgingsplanning van de raad van bestuur te evalueren.
Overeenkomstig aanbeveling 5.4.1 van Bijlage E van de Code, dient het remuneratiecomité uitsluitend te bestaan uit niet-uitvoerende bestuurders. Op zijn minst een meerderheid van de leden van dit comité moet onafhankelijk zijn.
Het remuneratiecomité van SA SIPEF NV is uitsluitend samengesteld uit niet-uitvoerende bestuurders. Aangezien maar één derde van de leden onafhankelijk zijn, wijkt het Charter op dit punt af van de Code.
De raad van bestuur is evenwel van oordeel dat deze afwijking verantwoord is, gelet op het feit dat de twee afhankelijke bestuurders verschillende aandeelhouders vertegenwoordigen en er toch een onafhankelijke bestuurder aanwezig is. Zo kan toch een gebalanceerd advies aan de raad van bestuur worden overgebracht.
De samenstelling van het remuneratiecomité zal in de loop van 2011 aangepast worden om te voldoen aan de samenstellingscriteria (meerderheid van onafhankelijke bestuurders), vooropgesteld in artikel 526quater van het Wetboek vennootschappen.
Overeenkomstig aanbeveling 8.9 van de Code, mag het vereiste minimumpercentage aandelen dat een aandeelhouder moet bezitten om voorstellen te kunnen indienen voor de algemene vergadering, niet meer dan 5 % van het kapitaal bedragen. De raad van bestuur heeft beslist deze aanbeveling niet te volgen. De aandeelhouders van SA SIPEF NV kunnen op de algemene vergadering vragen stellen aan de bestuurders en aan de commissaris die verband houden met de punten vermeld op de agenda.
De raad van bestuur van SIPEF is verantwoordelijk voor het beoordelen van de inherente risico's van de onderneming en van de effectiviteit van de interne controle.
Het interne controlesysteem van SIPEF werd opgezet overeenkomstig de gangbare principes aangaande interne controle (relevante wettelijke bepalingen, Code 2009 en internationale referentiekaders zoals COSO). De basis van het interne controle- en risicobeheerssysteem wordt gelegd door een risicoanalyse die werd uitgevoerd op groepsniveau. Er wordt in het bijzonder aandacht besteed aan de betrouwbaarheid van de financiële rapportering en het communicatieproces.
SIPEF past een Corporate Governance Charter toe dat leidt tot het respecteren van gangbare ethische normen door bestuurders, management en personeel bij de uitoefening van hun taken. De raad van bestuur van SIPEF ondersteunt de toepassing van een duidelijke duurzame regelgeving die in het dagelijkse beleid van onze activiteiten wordt toegepast en strenger is dan de wettelijke vereisten van de landen waarin we actief zijn. Onze activiteiten worden beoordeeld volgens algemeen gebruikte standaarden zoals ISO9001, ISO14001, de "Roundtable on Sustainable Palm Oil" (RSPO), de "International Sustainability and Carbon Certification" (ISCC), de "Clean Development Mechanism" (CDM) van de Verenigde Naties, de "Ethical Tea Partnership" (ETP), en "EurepGAP/GlobalGAP". Algemeen kan de bedrijfsstructuur, bedrijfsfilosofie en managementstijl omschreven worden als vlak en informeel, wat verantwoord is door het beperkte aantal beslissingslijnen binnen de hiërarchie. Dit beperkt aantal beslissingslijnen, alsmede de beperkte personeelsrotatie verhogen eveneens de sociale controle binnen de onderneming. De groep is onderverdeeld in een aantal afdelingen zoals uiteengezet in een organogram. Elke afdeling en elke persoon binnen de desbetreffende afdeling heeft zijn eigen functieomschrijving. Voor elke functie en taak wordt het vereiste studie- en/of ervaringsniveau bepaald. Er bestaat een welomschreven politiek van delegaties van bevoegdheden.
De doelstellingen op strategisch, operationeel, financieel, fiscaal en juridisch vlak worden vastgelegd in een strategisch plan dat jaarlijks wordt goedgekeurd door de raad van bestuur. De risico's die het bereiken van deze doelstellingen in gevaar kunnen brengen werden in kaart gebracht en ingedeeld naarmate het potentieel belang, de waarschijnlijkheid waarmee het risico kan voorkomen en de maatregelen die werden getroffen om het risico te behandelen in
functie van het belang ervan. De risicobehandeling wordt opgedeeld in diverse categorieën (verminderen, overdragen, vermijden of aanvaarden). Er werden de nodige instructies en/of procedures uitgevaardigd om ervoor te zorgen dat de geïdentificeerde risico's op passende wijze worden behandeld.
Een geheel van operationele en (interne en externe) financiële rapporteringen werd opgezet om op periodieke basis (dagelijks, wekelijks, maandelijks, semestrieel of per jaar) en op de gepaste niveaus de nodige informatie ter beschikking te hebben om de toevertrouwde verantwoordelijkheden naar behoren te vervullen.
Het is de verantwoordelijkheid van elke werknemer om potentiële tekortkomingen in de interne controle te melden bij de respectievelijke verantwoordelijken. Daarnaast zijn de interne auditafdelingen (in Indonesië en in Papoea-Nieuw-Guinea bij Hargy Oil Palms Ltd) belast met het permanente nazicht van de doeltreffendheid en de naleving van de bestaande interne controle voor hun respectievelijke activiteiten. Op basis van hun bevindingen stellen zij de nodige bijsturingen voor. De rapporten van deze interne auditafdelingen worden per kwartaal besproken in een locaal auditcomité. Jaarlijks wordt een samenvatting van de belangrijkste bevindingen voorgelegd aan het auditcomité van de groep. Voor kleinere filialen, waarvoor er geen aparte interne auditfunctie werd gecreëerd, wordt het nazicht van de interne controle waargenomen door het verantwoordelijke directielid samen met de afgevaardigd bestuurder en CFO van de groep. Elk filiaal van de groep wordt daarnaast (minstens) jaarlijks onderworpen aan een nazicht van de financiële staten door een externe auditor. Eventuele opmerkingen naar aanleiding van deze externe audit worden aan het management overgemaakt onder de vorm van
een 'managementletter'. In het verleden werden geen belangrijke tekorten in interne controle vastgesteld.
Het proces voor de totstandkoming van de financiële rapportering is als volgt georganiseerd:
Het begin van de jaarlijkse rapporteringscyclus bestaat uit het opmaken van een budget voor het volgende jaar. Dit gebeurt in de maanden september tot november en wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de raad van bestuur van eind november/ begin december. De strategische opties die in dit budget worden genomen passen eveneens in het langetermijn strategisch plan dat jaarlijks wordt bijgewerkt en goedgekeurd door de raad van bestuur;
Voor zowel het strategisch plan als het jaarbudget worden de nodige sensitiviteitsanalyses opgemaakt om het juiste risicoprofiel van de te nemen beslissingen te kunnen inschatten;
De geconsolideerde maandrapportering wordt voorgelegd aan de afgevaardigd bestuurder, de voorzitter van de raad van bestuur en de groepsdirectie;
De raad van bestuur ontvangt deze rapportering op periodieke basis (maanden 4, 6, 9 en 12) ter voorbereiding van de vergadering van de raad. Deze rapportering gaat gepaard met een nota met een gedetailleerde beschrijving van de operationele en financiële evoluties van het voorbije kwartaal;
Oogsten bij grote oliepalmen - PT Agro Muko (Indonesië)
Door de goede oogsten van sojabonen in Zuid-Amerika en met het vooruitzicht op recordoogsten in de Verenigde Staten, bewogen de prijzen van plantaardige oliën (inclusief palmolie) zich in de eerste jaarhelft tussen nauwe marges. De sterke schommelingen van 2008 lijken tot het verleden te behoren. Eigenlijk waren deze grote oogsten nodig om een evenwicht te handhaven, met het oog op een steeds stijgende consumptie.
In de late zomer werd de markt opgeschrikt door grote wijzigingen in vraag en aanbod. In verschillende delen van de wereld werd het weerpatroon ernstig verstoord. Zo tastte de grote droogte de oogst van zonnebloemenzaad in Rusland aan en veroorzaakte 'La Niña' zware regens in Maleisië en Indonesië. Toen duidelijk werd dat het aanbod niet aan de sterk groeiende vraag van de industrie kon voldoen, leidde dit tot een opstoot van de prijzen.
Nadat de USDA in oktober de sojabonenoogst in de Verenigde Staten voor 2010 neerwaarts had herzien, werden de beperkingen van de markt nog duidelijker. Dit trok nogal wat investeringsgeld voor landbouwgrondstoffen aan en veroorzaakte een nog snellere prijsstijging, die aanhield tot het jaareinde. Het laatste kwartaal van 2010 kenmerkte zich door droogte in Argentinië en aanhoudend hevige regens in Zuid-Oost-Azië. Dat stuwde de palmolieprijzen tot boven USD 1 200 op het einde van december.
Alhoewel overvloedige regens goede vooruitzichten beloven voor de productiviteit van palmolie, zullen we het positieve effect hiervan pas in de tweede helft van 2011 voelen.
De gemiddelde prijs voor CPO was USD 901 per ton CIF Rotterdam tegenover USD 683 in 2009. Door de hoge prijzen van het laatste kwartaal van 2010 stegen de plantaardige oliën boven de ruwe olie uit. Voor de biodieselsector was het een dure zaak om aan de verplichtingen te kunnen voldoen. Dat zal zonder twijfel zijn weerslag hebben op het groeipotentieel van biodiesel in de komende maanden.
De markt voor duurzame palmolie die beantwoordt aan de principes van de RSPO, ziet eindelijk de vraag stijgen. Toch blijft dit alsnog beperkt tot de Europese landen waar hij ofwel als 'segregated' (ongemengde) duurzame palmolie wordt gebruikt door de voedingsector, ofwel als 'mass balance' (gemengd met gewone palmolie) ISCC (International Sustainability and Carbon Certification) door de energiesector.
Op zeer korte termijn zal de schaarste nog aanhouden. Aangetrokken door de hoge grondstoffenprijzen zullen de boeren wereldwijd wel aangemoedigd worden om meer te planten. Behoudens nieuwe weersproblemen zal de grotere oogst het tekort kunnen opvangen, wat zal leiden tot lagere niveaus in de loop van het tweede halfjaar van 2011.
De laurische oliën beleefden een ware prijsexplosie. Dat is een gevolg van de heel sterke argumenten in het begin van het tweede halfjaar. De prijs voor ruwe palmpitolie, die schommelde tussen USD 900 en USD 1 000 gedurende de eerste zes maanden, begon vanaf augustus plots te stijgen en bereikte USD 1 980 CIF op het einde van het jaar.
De productie van palmpitolie, die lager is dan verwacht, kan de vraag niet volgen. Die moeilijke situatie zal in 2011 nog aanhouden.
De gemiddelde prijs voor CPKO was USD 1 084 per ton CIF Rotterdam tegenover USD 700 in 2009.
In 2009 kende de markt een moeilijke start, maar dit jaar schoten de rubberprijzen als een pijl de hoogte in. De schaarste die heerste in 2009, hield aan in 2010. Zowel aan de vraag- als de aanbodzijde waren er positieve elementen waarneembaar. Wat de vraag betreft, dreven het succes van de Chinese autoindustrie en de stijgende invoer in India de prijzen op. De voornaamste zorg voor het aanbod betrof de impact van La Niña en de hevige regens die daarmee gepaard gingen in de voornaamste producerende regio's in Zuid-Oost-Azië. Hierdoor stegen de prijzen voor natuurrubber gestaag in de loop van het jaar, met maar een kleine terugval aan het einde van het tweede kwartaal. De prijs van RSS3 ging van UScts 300 per kilo in januari naar UScts 500 per kilo op het jaareinde. Dat betekent dat over een periode van twee jaar de prijs voor natuurrubber meer dan verviervoudigde.
De gemiddelde prijs in 2010 voor RSS3 bedroeg UScts 365 per kg FOB Singapore vergeleken met UScts 191 in 2009.
Zelfs aan dit hoge niveau blijven de vooruitzichten stabiel, omdat de schaarste vermoedelijk nog even zal aanhouden. Op korte termijn zal het aanbod niet snel reageren op deze hoge prijzen, aangezien er gedurende vele jaren te weinig werd geïnvesteerd in rubberplantages en de nieuwe aanplantingen zeven jaar nodig hebben alvorens latex op een economische basis kan worden geoogst.
2010 begon met een wereldwijd tekort van bijna 100 000 ton thee. Kenia en Sri Lanka hadden recordoogsten, maar dit ging duidelijk ten koste van de kwaliteit. Grote producenten zoals India en China kenden geen productiestijging, terwijl de consumptieverhoging – geschat op 2 à 3 procent – een bijkomende vraag creëerde. Hierdoor daalde de uitvoer van deze landen. Als gevolg hiervan werden de grotere oogsten van Kenia en Sri Lanka snel geabsorbeerd.
Al kochten de groothandelaars hoge volumes van gemiddelde kwaliteit aan lagere prijzen dan vorige jaren, toch hadden zij goede thee nodig om hun mengeling te behouden. Hierdoor rees de vraag naar dit type. Een sterke terugval in kwaliteitsthee van Assam in India deed hier nog een schepje bovenop. Het verschil tussen thee van goede en van mindere kwaliteit werd zo groot dat de eerste werd verkocht aan een prijs die tot driemaal hoger lag dan de laatstgenoemde.
Deze hoge vraag naar goede kwaliteit was meer dan welkom voor Cibuni, aangezien we door onze consistente verkoopspolitiek onze klanten regelmatig konden bevoorraden met onze algemeen gewaardeerde Melaniathee. De vooruitzichten voor 2011 zijn goed omdat het tekort aan goede thee nog niet verminderd is en de kopers bereid zijn om hoge prijzen te betalen voor uitstekende kwaliteit.
In de context van een langzame heropleving uit de Europese crisis, was de handel in fruit dat wij invoeren vanuit Ivoorkust renderend. De 20 639 ton vruchten die we produceren en uitvoeren via Plantations J. Eglin SA / Société Bananière de Motobé SA, verhoogd met 9 365 ton van een andere producent uit Ivoorkust, verkochten we voor het grootste deel onder contract aan regelmatige klanten, die steeds meer houden aan vaste en gestandaardiseerde leveranciers, lastenboeken en productiezones. Het jaar was atypisch met een goede vraag tijdens het tweede semester, wat ongebruikelijk is. Dat is te verklaren door een tekort in de voornaamste Centraal-Amerikaanse productiezones wegens slechte weersomstandigheden (overvloedige regens). Deze tendens heeft trouwens nog aangehouden aan het begin van het nieuwe jaar.
Tot op heden heeft de verlaging van de douanerechten voor bananen van Amerikaanse oorsprong geen weerslag op onze handel. De wet van vraag en aanbod en de onzekerheid over de schommelingen van de wisselkoersen, blijven twee beslissende factoren in de Europese bananenhandel. De trage maar zekere erosie van de douanerechten zal zich vanzelf voortzetten in januari 2011, met een daling van EUR 148 tot EUR 143 per ton voor de dollarbananen. De producenten van de ACS-landen (Afrika, het Caribische Gebied en de Stille Oceaan) waarvan wij deel uitmaken, voorafgegaan door de Europese planters, zullen zich tevreden moeten stellen met begeleidende financiële maatregelen.
De logistiek van de bananeninvoer was dezelfde als in het verleden en we importeerden de volledige productie in koelcontainers met 'door-to-door'-service.
De handel in ananasbloemen was dit jaar zeer actief. We exporteerden en commercialiseerden het hele jaar door, behalve in december. Toen belemmerde de winterse toestand in Europa het wegvervoer, waardoor bestellingen voor de feestdagen werden afgezegd. De andere producten uit dezelfde activiteitensector (lotusbloemen en sierbladeren) ondergingen omwille van deze redenen hetzelfde effect.
De ontwikkeling van sierbladeren die twee jaar geleden werd opgestart, bereikte de vooropgestelde productieobjectieven. De variëteiten 'compacta' en 'cordyline' waren een goede technische en economische keuze. De algemene kwaliteit van onze hele tuinbouwproductie, die volledig per luchtvracht werd uitgevoerd, is zeer goed.
Bananenbloem - Plantations J. Eglin SA (Ivoorkust)
In juli 2009 werd uittredend president Susilo Bambang Yudhoyono succesvol herkozen voor een tweede ambtstermijn die loopt tot 2014. Sindsdien heeft Indonesië de nodige stabiliteit teruggevonden. Waarnemers verwachten dat de president de focus zal leggen op de uitbouw van de economische ontwikkeling en op het indijken van de corruptie.
Zoals voor de meeste Aziatische landen is de economische en financiële crisis, die vooral Europa en Amerika heeft getroffen, in belangrijke mate voorbijgegaan aan Indonesië. Door de Aziatische crisis van 1997-'98 waren de lokale banken al gesaneerd en ligt de nadruk veel meer op de basisactiviteiten. Daardoor is de impact van falende beleggingen in afgeleide producten zeer beperkt gebleven. De aanzienlijke interne markt met een groeiende middenklasse die haar koopkracht ziet stijgen, is de motor van een gestage groei van de gemengde economie, waarbij zowel de private sector als de overheid een belangrijke rol spelen.
Dankzij deze sterke interne markt, gebaseerd op 240 miljoen consumenten, groeide de Indonesische economie in 2010 met 5,9 % tegenover 4,5 % in 2009. De inflatie bedroeg 5,3 %, beduidend meer dan de 4,8 % het jaar daarvoor. De handelsbalans blijft in ruime mate positief en de externe schuld bleef nominaal quasi constant, maar daalde verder van 29 % naar 22 % van het Bruto Binnenlands Product (BBP). Dat zijn allemaal signalen van een fundamenteel gezonde economie.
Door de economische groei, maar vooral door de enorme toevloed van buitenlandse speculatieve kapitalen, verstevigde de munt van IDR 9 400/USD naar een slotkoers van IDR 8 991, wat de regering zorgen baart. Sinds juli 2010 werd een controle op kapitalen ingesteld om verdere kortetermijnspeculatie te voorkomen. Ook de intrestvoeten gingen in dalende lijn. Indonesië is ondertussen de grootste economische macht van Zuid-Oost-Azië en ook een lid van de G-20 belangrijkste landen. Alhoewel de dienstensector het grootst is en 39 % van het BBP vertegenwoordigt, is de landbouw (met een aandeel van 14% in het BBP) wel verantwoordelijk voor meer dan 40 % van de tewerkstelling, waardoor deze sector dus meer dan 40 miljoen mensen een inkomen zou bezorgen.
De palmolieproductie voor 2010 daalde met bijna 2 % tegenover die van het uitzonderlijk goede jaar 2009. Een cyclische trend van algemeen lagere rendementen per hectare, ervaren door alle ons omringende oliepalmplantages, werd nog versterkt door negatieve weersinvloeden, met een lager dan normale en onevenwichtige pluviometrie, voornamelijk in Noord-Sumatra.
Vooral bij het begin van het jaar was de vruchtenproductie laag in Noord-Sumatra, waarbij een daling van bijna 10 % in het eerste trimester geleidelijk over de drie volgende kwartalen werd opgehaald naar -2 % op het jaareinde. De gemiddelde rendementen per hectare bleven identiek op 23,6 ton per hectare.
Ondertussen worden ook de eerste oogsten binnengehaald in het nieuwe PT Umbul Mas Wisesa (UMW)-project en verwerkt in de fabriek van Perlabian, maar voor deze jonge arealen zijn de rendementen nog beperkt tot 1,2 ton per hectare. Ook in het nieuwe jaar zullen de vruchten nog in Perlabian behandeld worden. Vanaf 2012 verwachten wij dat de productie voldoende groot zal zijn om rechtstreeks te worden verwerkt in de nieuwe palmoliefabriek, waarvan de bouw zal starten in het tweede trimester van 2011.
Vooral in de oliepalmplantages op vlakke terreinen in Noord-Sumatra werden de bemestingsprogramma's verder geoptimaliseerd met mechanische
meststofverspreiders en met de toepassing van 'giltraps' voor de verspreiding van de lege palmtrossen als organische meststof. In vergelijking met 2009 noteerden we, ondanks verhoogd toezicht op de onderhoudsactiviteiten van de arealen, toch een globale stijging met 15 % van de productiekostprijzen (uitgedrukt in USD). Dit komt voornamelijk door de sterkere munt en de inflatie die werd doorgerekend in de vergoedingen van werknemers en aankopen van producten en diensten.
De in 2009 gewijzigde vergoedingen voor het ophalen van de palmtrossen en het verzamelen van de losse vruchten, hebben weer bijgedragen tot een gevoelige verbetering van de kwaliteit. Daardoor voldeed 96 % van de vruchten die werden aangeboden in de twee palmoliefabrieken aan de optimale standaard voor verwerking. In 2009 was dat 93 %.
De palmoliefabriek van Bukit Maradja heeft dan ook een gemiddeld olie-extractiepercentage van 23,61 % bereikt. Dat is een nieuw record voor deze origine. De fabriek van Perlabian bleef met 22,91 % net beneden het niveau van 2009, omdat er nu meer jonge en kleinere vruchten van UMW worden aangevoerd. Die bevatten nog niet zoveel olie als die van de mature plantages.
In tegenstelling tot de palmarealen in Noord-Sumatra, heeft PT Agro Muko in de provincie Bengkulu een sterke start van het jaar gekend. De producties overtroffen die van 2009, maar naar het jaareinde toe werd ook hier de algemene neerwaartse trend gevoeld. Het boekjaar sluit af met een 3,1 % lager productievolume. Deze groep van acht plantages in dezelfde regio, met een beplante oppervlakte van 16 518 hectaren mature oliepalmen, bereikte een totaal van 317 926 ton vruchten die werden verwerkt in de twee palmoliefabrieken van MukoMuko en Bunga Tanjung. De gemiddelde rendementen per hectare daalden van 20,11 ton
in het vorige boekjaar naar 19,25 ton in 2010. Het heuvelachtige terrein bemoeilijkt de mechanisatie van bemesting, maar door het gebruik van samengestelde meststoffen in de tweede jaarhelft was het toch mogelijk om tijdig de programma's af te werken. Ook het oogsten is in het algemeen moeilijker op deze heuvelachtige terreinen, zodat vaak vruchten verloren gaan op de steile hellingen. De introductie van kleine mechanische buffalotractors maakt het wel mogelijk om via de smalle paadjes toch alle vruchten naar boven te brengen.
Vroeger waren er problemen om in deze werkomstandigheden voldoende arbeiders voor de oogst aan te trekken en te behouden. Dat is opgevangen door betere arbeidsvoorwaarden in functie van de moeilijkheidsgraad en voldoende huizen voor de arbeidersfamilies. Dit heeft er mede toe geleid dat 87 % van de aan de fabriek aangeboden vruchten aan de optimale standaard voldeed, tegenover 85 % in 2009.
Rekening houdend met een pluviometrie van meer dan 4 000 mm op het gros van deze plantages, werd het investeringsprogramma voor de verbetering van het intern wegennet voortgezet. Eind 2010 was er al een totaal van 1 185 kilometers (of ongeveer 47 % van alle wegen op de plantages) voorzien van een verharding met steenslag. Hierdoor kunnen de vruchten ook tijdens het extreme regenseizoen tijdig en in optimale conditie naar de fabrieken worden gebracht.
De palmoliefabrieken ondergingen belangrijke verbeterings- en onderhoudswerken, wat zijn weerslag had op de productiekosten. De extractiepercentages bleven met respectievelijk 22,71 % en 22,99 % op een vergelijkbaar niveau met 2009.
De meest recente fabriek, Bunga Tanjung, blijft kampen met ondercapaciteit. De door de lokale overheid gevraagde additionele doorstroomcapaciteit voor productie van omliggende boeren, voorzien bij
de constructie, is door de competitiviteit met andere fabrieken in de buurt maar voor de helft opgevuld door de aanvoer van onze eigen arealen. Dat heeft uiteraard zijn weerslag op de productiekosten. We blijven uitkijken naar mogelijkheden om vruchten te verwerken van grotere privéplantages in de buurt, zonder onze duurzaamheidscriteria in het kader van de RSPO-certificering in het gedrang te brengen.
Na lange besprekingen met de minderheidsaandeelhouders International Finance Corporation-IFC en Deutsche Investitions- und EntwicklungsGesellschaft-DEG, werden in maart 2010 hun respectievelijke belangen van 7,21 % pro rata verkocht aan de drie overblijvende aandeelhouders MPEvans, Austindo en SIPEF. Dit bijkomende belangenpercentage van 6,82 % werd verworven door PT Tolan Tiga Indonesia, zodat het groepsbelang in PT Agro Muko nu 44,93 % bedraagt. Deze aankoop past in de strategie om geleidelijk alle minderheidsbelangen van de door SIPEF beheerde plantages te verwerven.
De rubberoogsten hebben zich in Noord-Sumatra volledig hersteld. Na een doorgedreven snoei van de jonge bomen in 2008 en een relatief groot percentage van bomen dat getapt werd op de onderste panels, was vooral in 2009 de rubberproductie teleurstellend. Goede klimatologische omstandigheden, doorgedreven controle op de correcte toepassing van de agronomische standaarden, de overgang naar de bovenste tappanelen voor een aantal arealen en verbetering van de stimulatie hebben er toe geleid dat de productie in de plantages Bandar Pinang en Timbang Deli gestegen is met 21,37 % tegenover 2009. Zo bereikten we opnieuw een gemiddeld rendement van 1,8 ton per hectare.
Voor de plantage van PT Melania in Zuid-Sumatra hebben deze positieve invloeden zelfs geleid tot een stijging van de volumes met 36,9 %, om opnieuw de 3 100 ton jaarproductie te benaderen.
Zelfs in PT Agro Muko, waar de herstructurering van de rubberarealen naar een plantage met de laagste jaarlijkse neerslag volop aan de gang is, werden voor de oude arealen die nog niet vervangen zijn, de vooropgestelde budgetten met 8,4 % overschreden. We zien een geleidelijke stijging van de rendementen per hectare. Toch zal het nog enkele jaren duren voor de jonge aanplant van 571 hectaren zijn volle capaciteit zal vinden.
De theeproductie in Cibuni op het eiland Java was volledig in lijn met de vorige jaren en bereikte 3 097 ton. In het algemeen waren de weergoden Cibuni gunstig gezind, alleen in het vierde kwartaal zagen we een daling tegenover de verwachte hoeveelheden. De bewuste keuze voor kwaliteit, door de handpluk van de theebladeren en de verwerking in de CTCfabriek, werpt zijn vruchten af. Dat komt doordat de laatste jaren vooral voor de betere kwaliteitsthee hogere prijzen worden betaald. Een verdere uitbreiding van de volumes is niet evident wegens het tekort aan arbeidskrachten, maar Cibuni tracht wel om bladeren aan te kopen van omliggende theeplantages die aan dezelfde norm kunnen voldoen.
In 2009 daalden de productiekosten (uitgedrukt in USD) voor zowel palmolie, rubber als thee. Dit was te wijten aan de impact van de wereldcrisis op de meeste grondstoffen en de zwakkere lokale munt. 2010 daarentegen was opnieuw een jaar waarin stijgende meststofprijzen, de doorgerekende inflatie en de sterkere munt resulteerden in hogere kostprijzen voor al onze producten.
Als duurzame onderneming zijn we ons ook in 2010 blijven concentreren op het gebruik van alternatieve energiebronnen. De theeplantage op Java heeft een ideale ligging langs de Cibunirivier, waar we optimaal gebruik kunnen maken van waterkrachtcentrales om de nodige energie te genereren voor de fabriek en de omliggende woningen. De hydraulische turbines
werden recent gemoderniseerd en de spaarbekkens werden aangepast om een maximaal rendement te verzekeren. De eventuele ontbrekende energie voor het drogen van de bladeren wordt opgewekt in een kolenstroomcentrale. Sinds vorig jaar werd er bij Agro Muko ook een bijkomende stoomketel geïnstalleerd die volledig werkt op het organische afval van de palmolieextractie en die voldoende elektriciteit kan leveren aan de rubberfabriek en de omliggende arbeiderswoningen. Om de verder afgelegen arbeiderswoningen en de veiligheidsposten van elektriciteit te voorzien, worden kleine units met zonnecellen aangewend. Door de nabijgelegen rivieren zou Agro Muko ook in aanmerking kunnen komen voor de bouw van een hydraulische centrale. Die mogelijkheid wordt verder onderzocht. Voor de vanaf 2011 nieuw te bouwen palmolieextractiefabriek in PT UMW in Noord-Sumatra wordt ook de recuperatie van biomethaangassen voorzien als bijkomende energiebron voor de stoomketels.
Sinds 2008 zijn de decanteringsvijvers van de palmolieextractiefabrieken Perlabian en Bukit Maradja in Noord-Sumatra afgedekt met een membraan en worden de methaangassen integraal opgevangen en verbrand. Sinds november 2009 zijn beide projecten ook erkend door de UNFCCC en geven de gerecupereerde tonnen methaangas recht op Certified Emission Reductions (CER), die kunnen verkocht worden op de Europese energiemarkt. Door het gedeeltelijk mislukken van de milieuconferentie van Kopenhagen, gecombineerd met de wereldcrisis, waren de prijzen voor deze CER's gevoelig gedaald. Hierdoor werd ook hetzelfde project voor de decanteringsvijvers van de twee palmolieextractiefabrieken van Agro Muko uitgesteld, omdat de mede-investeerder AEV-Agriverde de vereiste rendabiliteitsnormen niet kon bereiken. Ondertussen herstellen de CER-marktwaarden en zullen we in 2011 starten met de opvang van de methaangassen van de MukoMuko-fabriek. Door de ondercapaciteit van
de Bunga Tanjung-fabriek zal die voorlopig nog niet in aanmerking komen voor dergelijke investering.
Zoals gemeld in ons hoofdstuk over duurzame landbouw, werd gedurende de laatste jaren geleidelijk gewerkt aan het verhogen van de standaard van de praktische werkprocedures en aan het formaliseren van deze standaarden in de plantages en de fabrieken. In het voorbije jaar werd dan ook een belangrijke stap gezet door de succesvolle audit voor RSPOcertificering van de fabrieken van Perlabian en Bukit Maradja, maar werden beide fabrieken ook gecertificeerd voor de normen ISO 9001 en ISO 14001:2004 EMS. Om de geproduceerde duurzame palmolie ook toegang te verschaffen tot de Europese markt van alternatieve energie, ondergingen beide fabrieken ook een audit voor de ISCC-standaard, waarbij de besparingen in emissies tegenover ruweolieproducten worden berekend. Deze werden ruim voldoende bevonden om onze palmolie te gebruiken in biobrandstof en productie van groene elektriciteit.
Voor de palmolie-extractiefabrieken van Agro Muko wordt een identiek pad uitgestippeld en hebben de audits al plaatsgevonden, maar die werden pas na het afsluiten van het boekjaar door de bevoegde instanties bekendgemaakt. Door deze certificeringen kunnen we de SIPEF-palmoliefabrieken en bijhorende plantages nu beschouwen als een schoolvoorbeeld op het vlak van milieu en veiligheid. Ook voor sociale voorzieningen zoals huisvesting van de arbeiders, opleidingsmogelijkheden, geneeskundige zorgen en energiebeheer geven deze certificeringen een garantie op het algemene kwaliteitsniveau van onze activiteiten in Noord-Sumatra. Alhoewel er geen identieke certificeringen bestaan voor de Indonesische rubberen theeproducties, streven wij ook in deze activiteiten naar de toepassing van dezelfde kwaliteitsnormen.
Onze activiteiten in de regio van Padang en onze theeplantage in Java blijven, door hun specifieke ligging op de breuk tussen aardkorsten, gevoelig voor aardschokken. Na verschillende aardschokken in de omgeving van Agro Muko en vooral de zware aardbeving in Padang in december 2009 (die grote delen van de stad verwoestte), was het in het huidige boekjaar relatief rustiger. We proberen proactief de structuur van de woningen te verstevigen, de fabrieken aan te passen en de tankterminal van Padang schokbestendiger te maken om mogelijke nieuwe rampen te voorkomen. Ook hebben wij een psychologische begeleiding voorzien voor de arbeiders om de posttraumatische invloeden op te vangen en hen ook te sterken in hun reacties op mogelijke nieuwe schokken.
De plantages in Noord-Sumatra hebben, na een periode van woelige sociale arbeidsconflicten met arbeidersstakingen en dito ontslagen in de jaren 2007 en 2008, een nieuwe ondernemingscultuur opgebouwd. Die heeft geleid tot een gedisciplineerde groep van arbeiders die voornamelijk woont en leeft op de plantages. De contacten met de lokale vakbonden verlopen op een constructieve manier en er zijn geen interventies van overheden of externe relaties vereist.
Door de algemene groei van de plantageactiviteiten in de regio, is het in de provincie Bengkulu moeilijker om voldoende goed gekwalificeerde arbeidskrachten aan te trekken en te behouden. Degelijke opleidingsprogramma's van ongeschoolde arbeidskrachten uit andere sectoren en regio's zouden er voor moeten zorgen dat het aantal arbeiders op peil blijft en dat de taken naar behoren worden uitgevoerd. Al de arbeiders zijn intussen door de duurzaamheidsteams ingewijd in de principes en criteria van de "Roundtable on Sustainable Palm Oil" (RSPO) en hebben via de audits bewezen dit ook in de praktijk toe te passen.
We besteden ook veel aandacht aan de aanwerving en opleiding van jonge krachten, die de toekomst van onze onderneming uitmaken. Door de recente verhoging van de weddeschalen hopen wij toekomstgericht een voldoende instroom van jonge afgestudeerden te verzekeren. Zij worden opgevangen in langdurige trainingsprogramma's die van hen gedegen planters en ingenieurs moeten maken, zowel via vormingsateliers als door praktijkcursussen op het terrein. Door de grote interesse voor de sector en de gestage uitbreiding van de beplante hectaren in Indonesië is er een constante druk op het behoud van deze beloftevolle jongeren binnen de groep. De leiding van de Indonesische activiteiten bestaat uit een stabiel team van Maleisische, Europese en Indonesische managers, die samen de onderneming besturen en waarbij rekening kan worden gehouden met alle invloeden van culturen en levensbeschouwingen, zonder de focus op rentabiliteit in een duurzame omgeving te verliezen. De opleiding van jonge managers wordt gecombineerd met een evaluatiesysteem met kwaliteitsindicatoren om het individuele rendement en de productiviteit te evalueren en te verbeteren. Dit gebeurt door middel van 'Key Performance Indicators' gecombineerd met het invoeren van 'Best Management Practice'-arealen in de plantages, die moeten leiden tot een algemene verhoging van de agronomische standaard.
We moedigen de managers ook aan om hun creativiteit en innovatiedrang te ontwikkelen in de dagelijkse praktijk op de plantages en in de fabrieken. Recent ontdekte de manager van de Perlabian-plantage een nieuwe procedure om de schade op jonge aanplanten, veroorzaakt door Oryctes rhinoceros-kevers, te verminderen. Na een gedegen vergelijkende studie zal deze nieuwe praktijk op groepsbasis worden toegepast. Vaak zijn het eenvoudige maar praktische kleine verbeteringen die een relatief grote impact kunnen hebben op de algemene kostenstructuur.
Bij PT Umbul Mas Wisesa (UMW) en PT Toton Usaha Mandiri (TUM), de meest recente aanwinsten in de provincie van Noord-Sumatra, zijn de aanplantingen voortgezet die uiterlijk begin 2011 de volle omvang bereiken. Tijdens het boekjaar werden we geremd door onderhandelingen over vergoedingen die betaald dienden te worden aan personen die onterecht op deze gronden een landbouwactiviteit hadden gestart, maar wel een compensatie eisen voor hun geplante gewassen.
Tijdens het boekjaar werden 605 bijkomende hectaren beplant en eind 2010 bedroeg de beplante oppervlakte 8 046 hectaren. Inmiddels zijn er al 3 435 hectaren die een eerste beperkte productie hebben gegeven, die verwerkt werd in de nabijgelegen fabriek van Perlabian. De bouw van de nieuwe palmolieextractiefabriek zal aanvangen in het tweede trimester van het nieuwe jaar, om tegen juni 2012 klaar te zijn om de toenemende vruchtenstroom op te vangen. Inmiddels zijn we ook gestart met de uitbouw van de infrastructuur via de constructie van een eerste groep van 80 arbeidershuizen en enkele magazijnen voor opslag van meststoffen. In de volgende twee jaar zal er een belangrijk investeringsbudget nodig zijn om het centrale wooncomplex af te werken.
Onze managementteams in Medan hebben veel aandacht besteed aan de expansie van de groep. Elk voorstel voor verwerving van gronden of bestaande plantages wordt bestudeerd op zijn agronomische kwaliteiten, op de status van de eigendomsrechten en op de overeenstemming met de principes en criteria van de RSPO. In concreto betekent dit dat er geen expansie kan gebeuren in gebieden met 'High Conservation Value Forest' (HCVF) en ook niet op turflanden. De criteria voor HCVF slaan niet alleen op de status van de begroeiing, maar ook op de sociale impact op de leefgemeenschappen die een mogelijk project omringen.
De zoektocht naar verdere uitbreidingen werd geformaliseerd door de oprichting van een expansiedepartement, dat zich op een gestructureerde manier zal bezighouden met het behandelen van de voorstellen voor uitbreiding van de arealen. Ondanks een veelvuldig aanbod is tot op heden niet één project gevonden dat voldoet aan de interne en externe kwaliteitseisen van onze groep. We zetten de zoektocht verder in de agronomisch meest waardevolle gebieden van Indonesië.
De politieke situatie in Papoea-Nieuw-Guinea is vrij gevoelig voor kleine strubbelingen, maar blijft in het algemeen stabiel. Na de herverkiezing van Prime Minister Somare in 2007 voor een nieuwe termijn van vijf jaar, kon de regering werken aan een langetermijnplan 'Vision 2050'.
Papoea-Nieuw-Guinea is rijk aan natuurlijke grondstoffen, maar de economische groei van het land zal voornamelijk gebaseerd zijn op de ontwikkeling van de naar schatting 227 miljard kubieke meter natuurlijke gasreserve. Een consortium, onder de leiding van een Amerikaanse oliegigant, is terminals aan het bouwen voor vloeibaar natuurlijk gas (LNG), waarvan de export zou kunnen aanvangen in 2013 of 2014, gevolgd door andere concessies. Als het grootste investeringsproject ooit in de geschiedenis van het land, heeft dit het potentieel om op korte termijn het Bruto Binnenlands Product (BBP) te verdubbelen en de exportinkomsten te verdrievoudigen. De verwachtingen zijn dan ook hoog gespannen. De regering staat voor de uitdaging om transparant de inkomstenstroom van deze projecten te gebruiken voor de toekomst van het land op lange termijn.
Voorlopig blijft de landbouwsector, goed voor 32 % van het BBP, de belangrijkste inkomstenbron voor 85% van de bevolking, maar het is duidelijk dat de industriële ontwikkeling de beschikbare geschoolde werkkrachten zal wegtrekken uit de sector en een kostenverhogend effect zal hebben op onze palmolie- en rubberproductie.
De wereldwijde financiële crisis had bijna geen impact op het land, wegens de aanhoudende vraag naar Papoea's uitgevoerde grondstoffen uit de mijnbouw en de landbouw. De groei van het BBP wordt dan ook geschat op 6,2 % voor 2010. De inflatie voor 2010 zal in lijn liggen met de 6,9 % van 2009 en de schuldengraad blijft beperkt tot 27,8 % van het BBP. De lokale munt, de kina (PGK), verstevigde licht met 2,3 % tegenover de USD.
Hargy Oil Palms Ltd heeft een uiterst moeilijk jaar achter de rug. Het traditionele regenseizoen in het eerste trimester ontaardde in een zondvloed, waarbij meer dan 4 000 mm neerslag viel in de eerste vier maanden alleen, evenveel als de normale neerslag op jaarbasis. De activiteiten werden ernstig verstoord door het wegspoelen van bruggen en wegen. Eind april was er al een daling van de olieproductie tegenover het vorige jaar met 13 % voor de eigen plantages en 26 % voor de omliggende boeren. Vanaf mei waren de toegangswegen naar de dichtstbijzijnde stad Kimbe weer open, maar de bruggen bleven langere tijd in een beschadigde toestand liggen en werden pas in de tweede jaarhelft hersteld met hulp van de regering en de Australische overheid.
De neerslag had uiteraard ook zijn weerslag op de kwaliteit van de geproduceerde olie en op de extractiepercentages in de twee palmoliefabrieken. De eerste jaarhelft was het vaak ook moeilijk om de verkochte hoeveelheden tijdig te verschepen.
Vanaf het tweede halfjaar was de productie en het
transport van vruchten genormaliseerd en begonnen de extractiepercentages in de fabrieken te stijgen, om in het vierde kwartaal opnieuw de budgetten te overschrijden. De gezamenlijke productie van palmolie en palmpitolie bedroeg 98 238 ton tegenover 102 445 ton het vorige jaar, een beperkte daling met 4,0 %.
Dankzij de aankoop van een eigen vloot van vrachtwagens, kon de verharding van het interne wegennet van de Hargy-plantage (2 431 hectaren beplant) voortgezet worden om inmiddels 35,1 km te bereiken. De aankoop van nieuwe tractors heeft ook bijgedragen tot de betere evacuatie van de vruchten uit de meest afgelegen velden. Beide maatregelen konden toch niet voorkomen dat ook de Hargy-plantage licht beneden de volumeverwachtingen bleef. De bemestingsprogramma's konden door de betere bereikbaarheid in het tweede semester integraal worden uitgevoerd.
De Barema-plantage, die met 2 077 hectaren zijn volle beplante omvang heeft bereikt, wordt geleidelijk in productie gebracht zodra de palmen de leeftijd van 24 maanden bereiken. De producties hebben de budgetten dan ook met 8,7 % overtroffen en dit ondanks een overstroming van lagergelegen delen van de plantage in het eerste trimester.
Bij de grootste Navo-plantage is het de bedoeling over een tijdspanne van drie jaar ongeveer 2 000 van zijn 5 269 beplante hectaren te vervangen en over te gaan tot de heraanleg van het interne wegennet om erosie te voorkomen. Door de uitzonderlijke omstandigheden werden tijdens het boekjaar maar 324 van de gebudgetteerde 724 hectaren heraangelegd. Hierdoor overtrof de productie van de bestaande beplanting de oorspronkelijke budgetten met 8 %. De bemestingsprogramma's werden voltooid in december. De palmen van de Navoplantage geven hoge rendementen, maar zijn ook
het sterkst onderhevig aan insectenplagen zoals Sexava en Stick Insect. Ze vragen om een goede controle en begeleiding van de agronomen.
Aangezien de plantages van de omliggende planters vaak verder verwijderd zijn en sommige zelfs maanden van de fabrieken waren afgesneden, heeft het tot de tweede jaarhelft geduurd voor de transporten van vruchten weer hun normaal peil bereikten. Dat resulteerde in een daling van de leveringen met 4 % tegenover vorig jaar. Deze leveringen vertegenwoordigen 48,3 % van de jaarproductie van palmolie en daarom worden deze omliggende planters door de onderneming met veel aandacht begeleid, door het ter beschikking stellen van plantmateriaal en meststoffen en vooral door hen aan te moedigen om tijdig te herplanten. De financiering hiervoor door de Wereldbank komt maar met mondjesmaat vrij. De Wereldbank zal nu ook kredieten ter financiering van de invulling van geplante oppervlakten vrijmaken. De begeleiding door de lokale overheid laat te wensen over en een herstructurering van deze dienst dringt zich op. Hargy Oil Palms Ltd heeft dan ook op eigen initiatief zijn departement 'smallholders' uitgebreid met een nieuwe manager die voornamelijk de RSPO-bewustwording zal activeren met de verduidelijking van de procedures voor herplanting, het bereiken van correcte standaarden voor uitbating en de toepassing van meststoffen.
Het management van de beide palmolieextractiefabrieken heeft tijdens de periode van overvloedige regenval grote inspanningen geleverd om de extractiepercentages op peil te houden, wat niet evident is met vruchten die vaak laattijdig in de fabriek aankomen en een hoog watergehalte bevatten. De oudere Hargy-fabriek heeft de laatste jaren veel aanpassingen ondergaan. Behalve de vervanging van het sterilisatieproces, is de meeste infrastructuur vernieuwd, zodat het jaargemiddelde van de palmolie-extractie 23,58 % bedroeg en zelfs 25,74 % bereikte in december. De meer recente Navo-fabriek had te kampen met onregelmatige transporten en machinebreuken. Hoewel in december een extractieniveau van 24,85 % werd bereikt, bedroeg het jaargemiddelde 22,59 %.
Dat van de palmpitolie blijft beneden de verwachtingen en de nieuwe hoofdingenieur, bijgestaan door onze mensen uit Indonesië, heeft voor 2011 een investeringsprogramma opgesteld ter verbetering van de palmolie- en de palmpitolieextractie. Daarbij zullen we bijzondere aandacht besteden aan de afvalwaterverwerking met de constructie van twee nieuwe decanteringsvijvers bij de Navo-fabriek en een intensieve reiniging van de bestaande vijvers bij de Hargy-fabriek.
De toenemende stroom van vruchten van eigen plantages en van omliggende planters zullen we vanaf 2012 kunnen opvangen in de nieuwe Barema-fabriek die 45 ton vruchten per uur zal kunnen verwerken. De licentieaanvragen werden ingediend en de site wordt klaargemaakt om met de funderingswerken te beginnen in het tweede trimester van 2011.
Door de zeer extreme weersomstandigheden in de eerste jaarhelft zijn kosten noch moeite gespaard om de productie en het transport op peil te houden. Dat heeft zijn weerslag gehad op de kostprijzen, die in USD-equivalent gemiddeld met een kwart zijn gestegen tegenover het jaar 2009. Het nieuwe financiële management zal een programma opzetten om de kostenstructuur van nabij te volgen in overleg met de medewerkers. Een nieuw intern auditdepartement werd opgestart om de procedures te controleren.
Het transport van vruchten en van palmolie blijft een zeer belangrijk element in de productieketen, zeker in de verafgelegen plantages van Papoea-Nieuw-Guinea. Daarom hebben we veel aandacht besteed aan het
onderhoud van de vrachtwagens, door de aanwerving van een ervaren garagemanager en de opleiding van het onderhoudspersoneel door een Australische trainer.
Tijdens het boekjaar werd de onderneming geconfronteerd met veelvuldige wissels in het management. De overname van de CTPplantagegroep door onze buren NBPOL in april heeft opportuniteiten gecreëerd op de lokale arbeidsmarkt. Verschillende van onze medewerkers zijn vertrokken naar dit nieuwe project. We konden alle vacante plaatsen relatief snel opvullen met mensen met betere capaciteiten. Enkel het bekomen van werkvergunningen voor de buitenlandse managers heeft veel meer tijd in beslag genomen dan verwacht.
Ook het aanwerven van voldoende jonge arbeiders die instaan voor de oogst en het onderhoud, blijft een prioriteit voor het management. In 2010 werden een groot aantal oudere arbeiders op pensioen gesteld en gerepatrieerd naar hun provincie van herkomst. Belangrijk in deze context is een goede behuizing. De onderneming heeft de laatste jaren veel geïnvesteerd in nieuwe huizen (in 2010 voor meer dan 150 gezinnen) en het onderhoud van bestaande woningen, vooral voor de arbeiders in de fabrieken. Deze inspanningen worden ook in de volgende jaren nog voortgezet, samen met de constructie van nieuwe woningen in de expansiezones.
Het uitbreidingsprogramma in de nabijheid van de Navoplantage werd vervolgd, om uiteindelijk de beplante oppervlakte te verdubbelen naar minstens 20 000 hectaren. De landeigenaars zijn inmiddels geïdentificeerd en benaderd. We hebben overeenkomsten gesloten om de expansie te verzekeren. Alle percelen die in aanmerking komen, werden ook al onderzocht in verband met de overeenstemming met de RSPOprincipes en criteria. De verwerving van de nieuwe percelen is vertraagd door de overheidsdiensten die de eigendomstitels moeten afleveren. Ook
de effectieve planting die begroot was op 1 500 hectaren liep vertraging op. Dit komt door de weersomstandigheden en door het gebrek aan aannemers met goede machines om het land te bewerken. Daarom besloten we om eigen bulldozers en kranen aan te kopen om deze afhankelijkheid te beperken. De operators werden gerekruteerd, zodat in versneld tempo kan worden uitgebreid.
In april vond ook een eerste re-audit plaats, nadat in 2009 de initiële certificering voor RSPO werd bekomen, die loopt tot 2014. Hargy Oil Palms Ltd werd opnieuw gecertificeerd voor één jaar en ook de ISO14001-certificering werd hernieuwd. Dit geldt voor de volledige productie van de eigen plantages en van de omliggende planters die hun vruchten brengen naar onze twee fabrieken. Deze certificering is uiterst belangrijk voor de positionering van onze onderneming in de Europese markt. De olie wordt voor het overgrote deel als 'segregated certified sustainable palm oil' verscheept, wat de kopers de mogelijkheid geeft om duurzame palmolie ook rechtstreeks in hun eindproducten te verwerken.
De rubberactiviteiten van Galley Reach Holdings Ltd op het hoofdeiland van Papoea-Nieuw-Guinea waren in belangrijke mate vergelijkbaar met die van de vorige jaren, maar door de aanzienlijke stijging van de verkoopprijzen van natuurlijke rubber (voornamelijk in het tweede semester) zijn de operationele resultaten gevoelig beter dan in 2009.
De productie van de eigen arealen was bijna identiek aan die van het vorige jaar, maar voor de aankopen van derden was er een gevoelige daling van de volumes. Door de hogere prijzen is er in de Moreguina- en Upulima-regio's veel meer concurrentie van opkopers van ruwe rubber, die deze wensen te exporteren voor verwerking in het buitenland. Met
contante betalingen en een regelmatige ophaling van de beschikbare rubber haalt Galley Reach Holdings Ltd alsnog bijna 60 % van de potentiële hoeveelheden op en verwerkt ze in de eigen fabriek. Deze aankopen van derden vertegenwoordigen 36 % van de geproduceerde volumes en zijn goed voor 28 % van de operationele resultaten.
Vanwege de sterkere kina, maar ook door de stijgende prijzen voor meststoffen en brandstoffen, zijn de productiekosten in USD-equivalent met 12 % gestegen tegenover het vorige jaar. De gemiddelde aankoopprijzen voor rubber van derden zijn meer dan verdubbeld, maar laten nog steeds een ruime marge aan de onderneming.
Aangezien een belangrijk deel van de eigen arealen een gevorderde leeftijd heeft bereikt, stelden we enkele jaren geleden een langetermijnplan voor herbeplanting op. Ondanks problemen met het bekomen van de geschikte zaden en de onregelmatige neerslag, zijn ondertussen toch 1 148 hectaren herplant. Dat is een derde van de totale geplante oppervlakte, waarvan nog iets meer dan 700 hectaren immatuur zijn. Het is alleszins de intentie om dit plantritme nog enkele jaren aan te houden, om geleidelijk de verouderde delen van de plantage te vervangen met jonge bomen die betere rendementen per hectare geven. Ook verhoogden we de bereikbaarheid van de bomen tijdens het regenseizoen, door de aanleg van drainages en nieuwe waterlopen in de lagergelegen gedeelten.
De investeringen concentreren zich op dit ogenblik vooral op de immature arealen en de heraanplant van de rubberbomen. De fabriek werd in belangrijke mate vernieuwd, behalve de stoomketel die mogelijk nog aan vervanging toe is in de nabije toekomst. Daar waar in de voorbije jaren vooral nieuwe woningen werden bijgebouwd, pakten we in 2010 het onderhoud van de bestaande woningen aan. Ook in het volgende jaar zullen weer
20 nieuwe woningen aan het huidige bestand van 674 arbeiderswoningen worden toegevoegd. Aangezien de rubberactiviteiten nabij de hoofdstad Port Moresby gelegen zijn, ervaren we hier al de eerste invloeden van het LNG-project op de arbeidsmarkt voor geschoolde arbeiders. De terbeschikkingstelling van woningen, gecombineerd met scholing en medische zorgen, is dan ook een goede garantie om geschikte arbeiders aan te trekken en die te behouden na de opleiding als rubbertappers.
Bij het schrijven van deze tekst bevindt Ivoorkust zich in een totale politieke impasse. Het verkiezingsproces waar de bevolking zo naar had uitgekeken om het land uit een kwetsbare politieke situatie te halen en een duurzame vrede te bestendigen, is ontaard in een nooit geziene institutionele crisis. Tenzij een snelle en vreedzame oplossing gevonden wordt, zal de economische en sociale toestand verder degraderen en de volledige WAEMU (West-Afrikaanse Economische en Monetaire Unie) zal hier op termijn onder lijden.
De belangrijkste cacaoproducent van de wereld kon in 2010 profiteren van de hoge prijzen op wereldniveau en de economische groei zou meer dan 3 % moeten bedragen. De landbouw is één van de meest dynamische sectoren.
Wispelturige en ongewone weersomstandigheden veroorzaakten sporadisch problemen bij de oogst en het vervoer ervan bij SIPEF-CI SA, onze investering aangehouden voor 32 procent. Hierdoor lagen de agronomische volumes zo'n 10 % lager tegenover het vorige jaar. De drie operationele sites in Bolo, Ottawa en Okrouyo leverden in totaal 226 669 ton palmvruchten, waarvan 60 % afkomstig is van onafhankelijke planters.
De twee fabrieken produceerden 51 811 ton palmolie: 64% van de productie was bestemd voor de raffinaderij van onze partner en belangrijkste aandeelhouder United Oil Company (UOC), gelegen in Sikensi en 36% werd uitgevoerd. Daarnaast produceerden we 7 392 ton palmpitten voor levering aan Oil-Tech, dat ook deel uitmaakt van de groep Adam-Afrique.
Dankzij gunstige verkoopprijzen voor palmolie kon SIPEF-CI SA haar vernieuwingsplan op haar eigen arealen versneld doorvoeren en beschikt ze momenteel over 4 466 hectaren met onvolgroeide jonge bomen, aangeplant gedurende de laatste drie jaren, waardoor we op landbouwkundig gebied de toekomst met een zeker vertrouwen tegemoet kunnen zien.
Op agronomisch vlak was 2010 niet uitzonderlijk goed: in het begin van het jaar verloren we ongeveer 20 hectaren aan productie ten gevolge van een tornado op de site van SBM SA. De regens – voornamelijk geconcentreerd tijdens de zomermaanden – overstegen met bijna dertig procent de gemiddelden van de laatste jaren, waardoor de productiecycli werden verlengd en de productiviteit verlaagde. Door de combinatie van al die klimatologische factoren konden we de objectieven van SBM SA niet halen en was er een tekort van 952 ton tegenover het budget. Agboville sloot het jaar af zoals verwacht en kon uiteindelijk de achterstand die in het begin was opgelopen, weer inhalen. Azaguié overtrof dan weer ruimschoots de objectieven (+ 1 200 ton).
Geconsolideerd sloten we het jaar af dichtbij de verwachtingen (+ 189 ton, in totaal 20 639 ton) en de verwezenlijkingen van het vorige jaar (+ 64 ton), en dit met een identieke beplante oppervlakte. De geografische diversificatie van de drie productiezones was ditmaal gunstig voor ons. We hadden het voordeel dat we, ondanks alles, een regelmatige aanvoer van vruchten konden verzekeren om aan de commerciële contracten te voldoen.
De verpakking en presentatie van onze vruchten werd geoptimaliseerd na het bezoek van een Colombiaanse expert aan onze verpakkingsstations, die momenteel worden aangepast. Hierdoor zullen we onze standaard in de toekomst dus nog kunnen verbeteren.
De gemiddelde FOB-verkoopprijs van de vruchten die aan Europa werden verkocht, lag hoger dan onze verwachtingen (EUR 441 per ton tegenover EUR 398 per ton in het budget). Omdat we leden onder een tekort in volumes tijdens het voorjaar vanwege de tornado, hebben we courante verkoopskansen in een winstgevende markt gemist. De verkopen aan de buurlanden waren zoals voorzien: EUR 303 per ton, daar zij volledig contractueel zijn vastgelegd.
De bloemenactiviteit verbeterde met een positief resultaat, zonder evenwel te voldoen aan de verwachtingen die we hadden gesteld. De marge die we in de loop van het boekjaar hadden opgebouwd werd in de loop van december volledig tenietgedaan door de koudegolf op het Europese continent, die de logistiek en de verkoop voor de feestperiode volledig verlamde. Dankzij onze expertise en door hernieuwde commerciële activiteiten kunnen wij toch optimistisch zijn voor het komende jaar.
De presidentiële verkiezingen die gehouden werden in het laatste trimester, hebben geleid tot een ongelooflijk verwarrende situatie en een volledige chaos in het land. Ondanks de ongerustheid over de risico's op een burgeroorlog, konden we – op het moment van dit schrijven - ondanks alles toch produceren,
oogsten, verpakken en onze goederen uitvoeren met zeevracht en luchtvracht, onder behoorlijke omstandigheden. We mogen onze managementteams uitgebreid feliciteren voor de toewijding, het professionele behoud en de instandhouding van de activiteiten van onze onderneming. Wij hopen allemaal dat 2011 voor Ivoorkust een jaar van vrede en economische heropleving zal worden.
Jabelmalux SA is de moederonderneming van PT Melania, PT Umbul Mas Wisesa (UMW), Toton Usaha Mandiri (TUM) en PT Citra Sawit Mandiri (CSM) in Indonesië.
In ons 'Activiteitenverslag per land' vindt u meer details over de operationele ontwikkelingen van deze filialen.
De verzekeringsgroep B.D.M. NV - ASCO NV richt zich via professionele makelaars voornamelijk op maritieme en industriële verzekeringen. B.D.M. NV is een verzekeringsagentuur, die voor rekening van de verzekeraar ASCO NV en van een aantal belangrijke internationale verzekeraars risicodekkingen aanbiedt in nichemarkten. De aanwezigheid van ASCO NV bij de verzekeraars waarvoor B.D.M. NV onderschrijft, heeft belangrijke voordelen: ze verschaft B.D.M. NV een grotere stabiliteit en versterkt de capaciteit via directe toegang tot de herverzekeringsmarkt.
De eind 2009 gestarte strategische herpositionering van B.D.M. NV, werd in 2010 verder gezet met de aanwerving van een aantal high profilemedewerkers, de ontwikkeling van nieuwe producten en ondersteunende marketingacties.
Dit verhoogde het premievolume in het marinesegment met 7 %. Door de in verhouding fel gestegen personeelskosten konden we het gestegen marktaandeel nog niet verzilveren in het operationeel resultaat van dit segment, dat daalde met 13 %. Door de internationalisering van de transportactiviteit zullen we in 2011 het effect van verhoogde inkomsten volledig kunnen benutten.
In het Property & Casualty-segment kon de creatie van een nieuw platform voor toekomstige groei verdere erosie van het operationeel resultaat voorkomen. Het accent verschoof van de minder aantrekkelijke massarisico's naar producten en oplossingen met een hoge toegevoegde waarde, die actief gepromoot worden via een beperkt aantal professionele bemiddelaars. Ondanks een vermindering van het premievolume met 8 %, daalde het operationeel resultaat van dit segment met amper 2 %.
De enigszins tegenvallende resultaten in beide segmenten leidden tot een operationeel resultaat (EBITDA) van EUR 16 477. Het uitzonderlijke resultaat op de verkoop van de Nederlandse dochter Bruns ten Brink Assuradeuren BV kon niet verhinderen dat de nettoresultaten werden gereduceerd door de gestegen bedrijfskosten, ten gevolge van de strategische herpositionering van de activiteiten.
Voor verzekeraar ASCO NV kenmerkte 2010 zich door een belangrijke ommezwaai in haar portefeuillesamenstelling. Enerzijds werden dit jaar geen nieuwe onderschrijvingen meer verricht voor de voormalige agenturen Bruns ten Brink Assuradeuren BV en I.B.I.S. Anderzijds werden de eerste onderschrijvingen via de agenturen Unireas en Almarisk aan de portefeuille toegevoegd. Dit alles resulteerde in EUR 26,3 miljoen aan ontvangen premies (een stijging van 29 % ten opzichte van 2009).
De schadelasten evolueerden mee in gunstige zin. Het positieve bruto technisch resultaat werd geneutraliseerd door de nog te zware herverzekeringslasten, ondanks een herziening van het herverzekeringsprogramma.
Voor 2011 stellen we een verdere verfijning van het herverzekeringsprogramma in het vooruitzicht.
Theepluk - Cibuni-Java (Indonesië)
Totale producties van de geconsolideerde ondernemingen (≠ belang van de groep)
| Eigen | Derden | 2010 | Eigen | Derden | 2009 | |
|---|---|---|---|---|---|---|
| Palmolie | 192 156 | 46 985 | 239 141 | 196 368 | 50 489 | 246 857 |
| Indonesië | 144 450 | 2 949 | 147 399 | 147 373 | 4 316 | 151 689 |
| Tolan Tiga groep | 71 643 | - | 71 643 | 72 197 | - | 72 197 |
| Agro Muko groep | 72 807 | 2 949 | 75 756 | 75 176 | 4 316 | 79 492 |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 47 706 | 44 036 | 91 742 | 48 995 | 46 173 | 95 168 |
| Palmpitten | 34 037 | 691 | 34 728 | 35 198 | 994 | 36 192 |
| Indonesië | 34 037 | 691 | 34 728 | 35 198 | 994 | 36 192 |
| Tolan Tiga groep | 17 665 | - | 17 665 | 17 977 | - | 17 977 |
| Agro Muko groep | 16 372 | 691 | 17 063 | 17 221 | 994 | 18 215 |
| Palmpitolie | 3 501 | 2 995 | 6 496 | 3 771 | 3 506 | 7 277 |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 3 501 | 2 995 | 6 496 | 3 771 | 3 506 | 7 277 |
| Rubber | 9 608 | 1 273 | 10 881 | 8 633 | 1 727 | 10 360 |
| Indonesië | 7 344 | 0 | 7 344 | 6 003 | 0 | 6 003 |
| Tolan Tiga groep | 6 155 | - | 6 155 | 4 782 | - | 4 782 |
| Agro Muko groep | 1 189 | - | 1 189 | 1 221 | - | 1 221 |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 2 264 | 1 273 | 3 537 | 2 289 | 1 727 | 4 016 |
| Brazilië | - | - | 0 | 341 | - | 341 |
| Thee | 3 097 | 11 | 3 108 | 3 121 | 0 | 3 121 |
| Indonesië | 3 097 | 11 | 3 108 | 3 121 | - | 3 121 |
| Ananasbloemen ('000 stuks) | 833 | 0 | 833 | 824 | 0 | 824 |
| Ivoorkust | 833 | - | 833 | 824 | - | 824 |
| Bananen | 20 639 | 0 | 20 639 | 20 575 | 0 | 20 575 |
| Ivoorkust | 20 639 | - | 20 639 | 20 575 | - | 20 575 |
| Guave | 0 | 0 | 0 | 689 | 0 | 689 |
| Brazilië | - | - | 0 | 689 | - | 689 |
| Peper | 0 | 0 | 0 | 26 | 0 | 26 |
| Brazilië | - | - | 0 | 26 | - | 26 |
Totale beplante oppervlakten van de geconsolideerde ondernemingen (≠ belang van de groep).
| 2010 | 2009 | |||||
|---|---|---|---|---|---|---|
| Volgroeid Onvolgroeid | Beplant | Volgroeid Onvolgroeid | Beplant | |||
| Oliepalmen | 41 134 | 9 746 | 50 880 | 38 062 | 11 138 | 49 200 |
| Indonesië | 32 955 | 8 098 | 41 053 | 30 831 | 8 764 | 39 595 |
| Tolan Tiga groep | 13 002 | 1 164 | 14 166 | 13 320 | 913 | 14 233 |
| Umbul Mas Wisesa groep | 3 435 | 5 375 | 8 810 | 1 185 | 6 322 | 7 507 |
| Agro Muko groep | 16 518 | 1 559 | 18 077 | 16 326 | 1 529 | 17 855 |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 8 179 | 1 648 | 9 827 | 7 231 | 2 374 | 9 605 |
| Rubber | 7 049 | 2 238 | 9 287 | 8 012 | 2 297 | 10 309 |
| Indonesië | 4 472 | 1 532 | 6 004 | 4 735 | 1 534 | 6 269 |
| Tolan Tiga groep | 3 491 | 894 | 4 385 | 3 447 | 982 | 4 429 |
| Agro Muko groep | 981 | 638 | 1 619 | 1 288 | 552 | 1 840 |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 2 577 | 706 | 3 283 | 2 520 | 763 | 3 283 |
| Brazilië | 0 | 0 | 0 | 757 | 0 | 757 |
| Thee | 1 740 | 47 | 1 787 | 1 742 | 45 | 1 787 |
| Indonesië | 1 740 | 47 | 1 787 | 1 742 | 45 | 1 787 |
| Ananasbloemen | 27 | 49 | 76 | 36 | 50 | 86 |
| Ivoorkust | 27 | 49 | 76 | 36 | 50 | 86 |
| Bananen | 516 | 0 | 516 | 512 | 0 | 512 |
| Ivoorkust | 516 | 0 | 516 | 512 | 0 | 512 |
| Andere | 0 | 58 | 58 | 242 | 241 | 483 |
| Brazilië | 0 | 0 | 0 | 242 | 183 | 425 |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 0 | 58 | 58 | 0 | 58 | 58 |
| Totaal | 50 466 | 12 138 | 62 604 | 48 606 | 13 771 | 62 377 |
* = effectief beplante oppervlakten
Kweektuin met oliepalmen - PT UMW-Sumatra (Indonesië)
| Oliepalmen | Rubber | ||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Tolan Tiga groep |
Umbul Mas Wisesa groep |
Agro Muko groep |
Hargy Oil Palms |
Totaal | Tolan Tiga groep |
Agro Muko groep |
Galley Reach Holdings |
Totaal | |
| 2010 | 560 | 1 325 | 312 | 512 | 2 709 | 141 | 101 | 0 | 242 |
| 2009 | 228 | 1 848 | 537 | 391 | 3 004 | 50 | 65 | 87 | 202 |
| 2008 | 376 | 2 118 | 413 | 154 | 3 061 | 96 | 114 | 97 | 307 |
| 2007 | 309 | 2 334 | 446 | 1 676 | 4 765 | 262 | 170 | 200 | 632 |
| 2006 | 644 | 335 | 1 083 | 879 | 2 941 | 201 | 188 | 200 | 589 |
| 2005 | 665 | 800 | 525 | 173 | 2 163 | 283 | 0 | 122 | 405 |
| 2004 | 137 | 0 | 696 | 255 | 1 088 | 243 | 0 | 57 | 300 |
| 2003 | 1 143 | 50 | 101 | 148 | 1 442 | 253 | 0 | 0 | 253 |
| 2002 | 653 | 0 | 81 | 359 | 1 093 | 198 | 0 | 0 | 198 |
| 2001 | 692 | 0 | 475 | 662 | 1 829 | 97 | 0 | 69 | 166 |
| 2000 | 831 | 0 | 1 034 | 510 | 2 375 | 409 | 93 | 116 | 618 |
| 1999 | 819 | 0 | 1 608 | 666 | 3 093 | 177 | 100 | 65 | 342 |
| 1998 | 668 | 0 | 2 293 | 625 | 3 586 | 270 | 215 | 33 | 518 |
| 1997 | 869 | 0 | 844 | 129 | 1 842 | 228 | 185 | 73 | 486 |
| 1996 | 986 | 0 | 496 | 558 | 2 040 | 198 | 0 | 0 | 198 |
| 1995 | 305 | 0 | 257 | 0 | 562 | 195 | 0 | 37 | 232 |
| 1994 | 468 | 0 | 872 | 472 | 1 812 | 132 | 0 | 0 | 132 |
| 1993 | 336 | 0 | 217 | 0 | 553 | 225 | 0 | 0 | 225 |
| 1992 | 828 | 0 | 142 | 0 | 970 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| 1991 | 0 | 0 | 259 | 0 | 259 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| 1990 | 29 | 0 | 3 476 | 0 | 3 505 | 91 | 0 | 0 | 91 |
| 1989 | 42 | 0 | 1 491 | 0 | 1 533 | 153 | 202 | 0 | 355 |
| 1988 | 306 | 0 | 419 | 0 | 725 | 324 | 186 | 40 | 550 |
| 1987 | 194 | 0 | 0 | 0 | 194 | 52 | 0 | 129 | 181 |
| 1986 | 394 | 0 | 0 | 422 | 816 | 20 | 0 | 365 | 385 |
| Voor 1986 | 1 684 | 0 | 0 | 1 236 | 2 920 | 87 | 0 | 1 593 | 1 680 |
| 14 166 | 8 810 | 18 077 | 9 827 | 50 880 | 4 385 | 1 619 | 3 283 | 9 287 | |
| Gem. leeftijd | 12,53 | 2,13 | 12,83 | 10,16 | 10,38 | 11,13 | 10,44 | 24,95 | 15,90 |
Nieuw geopende rubberaanplant - Noord-Sumatra (Indonesië)
plantages zijn de poort naar duurzame plantages
De SIPEF-groep draagt sinds geruime tijd duurzaam ondernemen zo hoog mogelijk in het vaandel. Plantages zijn een langetermijnactiviteit. Daarom is het behoud van de natuurlijke bronnen die we beheren en de zorg voor harmonieuze sociale relaties in en rond onze activiteiten niet alleen onze verantwoordelijkheid, het is ook in het belang van de onderneming.
Plantages dienen efficiënt en rendabel te zijn en tegelijk een hoge sociale en milieustandaard na te streven.
De raad van bestuur van SIPEF ondersteunt de toepassing van een duidelijke duurzame regelgeving die in het dagelijkse beleid van onze activiteiten wordt toegepast en strenger is dan de wettelijke vereisten van de landen waarin we actief zijn.
Onze activiteiten worden beoordeeld volgens algemeen gebruikte standaarden zoals ISO9001, ISO14001, de 'Roundtable on Sustainable Palm Oil' (RSPO), de 'International Sustainability and Carbon Certification' (ISCC), de 'Clean Development Mechanism' (CDM) van de Verenigde Naties, de 'Ethical Tea Partnership' (ETP) en 'EurepGAP/GlobalGAP'.
Onze duurzaamheidsafdeling vertaalt deze standaarden naar operationele procedures, waarbij we verbeteringen voorstellen in samenwerking met het management en bijstand verlenen bij het toepassen ervan. Op alle niveaus organiseren we trainingssessies voor onze werknemers en zelfs voor werknemers van andere ondernemingen, om de nieuwe standaarden te verduidelijken en de praktische toepassingen ervan te verzekeren. De resultaten worden van dichtbij
opgevolgd. Hierdoor kunnen we de correcte en uniforme toepassing en eventuele verbeteringen door de verschillende afdelingen verzekeren.
Onze verbintenis tot een duurzaam beleid inzake palmolieproductie is gestoeld op de principes en criteria van de 'Roundtable on Sustainable Palm Oil' (RSPO). Deze organisatie brengt sinds 2004 plantages, kleine planters, NGO's, groothandelaars, raffinaderijen, fabrikanten en financiële instellingen samen om richtlijnen op te stellen voor de productie en verwerking van duurzame palmolie.
SIPEF is een actief lid van RSPO en zetelt in de 'National Interpretations Working Group for Papua New Guinea', de 'Trade and Traceability Working Group' en de 'Biodiversity Technical Committee'. Wij geloven dat RSPO de beste toekomstperspectieven biedt voor de palmolie-industrie.
Al onze volgroeide palmolieplantages in Indonesië ondergingen in 2010 een audit volgens de RSPOprincipes en -criteria. Onze activiteiten in Noord-Sumatra werden gecertificeerd in mei 2010. Later op het jaar werden deze van Bengkulu aan een audit onderworpen en aanbevolen voor certificering. In Papoea-Nieuw-Guinea (PNG) werd de certificering bevestigd na een succesvolle verificatie-audit. Sinds begin 2011, wanneer onze Bengkulu-plantages officieel gecertificeerd werden, zijn alle volgroeide palmolieplantages van SIPEF door RSPO goedgekeurd. SIPEF is de eerste onderneming die de 'RSPO New Planting Procedure' toepast, voor haar nieuwe uitbreidingen van Hargy Oil Palms Ltd (HOPL) in Papoea-Nieuw-Guinea.
Ook voor onze rubber-, thee- en bananenactiveiten passen we strenge sociale en milieunormen toe, die in grote lijnen vergelijkbaar zijn met de
standaard die we gebruiken voor onze palmolie. Daarom geldt de verplichting om op een duurzame manier te werk te gaan voor alle activiteiten en alle ondernemingen die onder de SIPEF-groep vallen.
SIPEF is ook lid van KAURI asbl, een Belgisch netwerk en kenniscentrum voor bedrijfsethiek en verantwoordelijkheid van NGO's. Onder leiding van KAURI werd in juni 2010 een bijeenkomst voor belanghebbenden georganiseerd met het SIPEFmanagement. De verschillende aspecten van duurzaam ondernemen werden er besproken, met aanbevelingen voor een verbeterd duurzaam beleid en verantwoording.
De vruchtbaarheid van de bodem is uiterst belangrijk voor plantages. SIPEF heeft gedetailleerde richtlijnen opgesteld om de vruchtbaarheid van de bodem te behouden en te verbeteren. Elke stap in het productieproces, van het voorbereiden van het land tot het verwerken van bijproducten en zelfs de afvalbehandeling, kan hieraan bijdragen.
Alvorens te planten of te herplanten wordt een gedetailleerd onderzoek ingesteld met betrekking tot de geschiktheid van de grond, de ligging, de te planten variëteiten en de te verwachten opbrengst op lange termijn. Dit proces wordt door ervaren managers gecontroleerd alvorens met de activiteiten op het land wordt begonnen.
De voorbereiding van het terrein, zowel voor nieuwe beplanting als voor herplanting, is onderworpen aan een strikte 'zero burning'-politiek. In Indonesië gebeurt dit volgens de 'ASIAN Zero Burning Policy'. De gekapte vegetatie wordt opgestapeld en vergaat, waardoor
het organisch materiaal wordt overgehouden en de vruchtbaarheid van de bodem wordt verbeterd.
Percelen met een helling van meer dan 25° worden in hun natuurlijke staat gehouden. Deze gebieden zijn te steil om te beplanten, wegens het gevaar op ernstige erosie en arbeidsongevallen.
Op golvende of lichthellende terreinen worden rondom terrassen aangelegd om eventuele bodemerosie tegen te gaan. De terrassen worden soms verstevigd met Vetiver of Guatemala-gras, waarvan de diepe wortels de bodem verstevigen en erosie vermijden. Om bepaalde percelen te stabiliseren maken we soms ook gebruik van oude banden, die zo worden hergebruikt in plaats van te worden weggegooid voor vernietiging of recyclage.
Nadat een strook land is vrijgemaakt, wordt die onmiddellijk beplant met peuldragende bodembedekkers. Die worden geselecteerd volgens hun vermogen om de bodem zeer snel te bedekken en stikstof vast te houden. Niet alleen zorgt dit voor bescherming tegen de zon en erosie door wind en regen, maar het verhindert ook de groei van onkruid. De groei van de bodembedekkers wordt nauwkeurig gevolgd, om te vermijden dat ze gaan overwoekeren of de percelen die gereserveerd werden voor natuurbehoud gaan koloniseren.
De rivieroevers worden beschermd voor het behoud van de waterkwaliteit voor de stroomafwaartse gebruikers en om doorgangen voor het wild te creëren. Deze bufferzones beschermen de waterlopen ook tegen accidentele erosie.
Het gebruik van chemische of anorganische meststoffen wordt tot een minimum herleid. Vooral in het geval van palmolie produceert het extractieproces in palmoliefabrieken een bijproduct of 'afval' dat
rijk is aan voedingsstoffen. De lege palmtrossen worden onbehandeld terug naar het veld gebracht. Ook POME (Palm Oil Mill Effluent) of afvalwater, wordt hergebruikt voor bevloeiing van het land.
SIPEF past sinds lang een IPM (Integrated Pest Management) voor beheersing van ongedierte toe. Iedere afdeling stelt een IPM-plan op dat beantwoordt aan de lokale noden. IPM behelst een regelmatige en accurate observatie van de velden, en combineert zowel chemische als natuurlijke bestrijdingsmethodes. Sommige ziekten of plagen worden uitgeroeid, terwijl andere op een zodanig niveau worden gehouden dat ze geen schade toebrengen aan de gewassen. Het uiteindelijke doel is om maar een strikt minimum aan chemische producten te gebruiken en daardoor de arbeiders zo weinig mogelijk bloot te stellen aan chemicaliën. Zo beperken we ook de ecologische impact ervan en verminderen we eigenlijk ook onze kosten, door ze alleen te gebruiken wanneer het echt nodig is.
Voor onze werknemers voorzien we een regelmatige training om bij hen een 'vroeg waarschuwingssysteem' te ontwikkelen en om de hoge veiligheids- en gezondheidsnormen te handhaven. Veel aandacht gaat daarbij uit naar de persoonlijke beschermingsuitrusting van de arbeiders die met chemicaliën werken en die een regelmatige medische controle ondergaan.
Onkruidbestrijding volgt dezelfde logische werkwijze als IPM: chemische producten worden alleen gebruikt indien nodig, op een gerichte en verantwoorde manier, om de negatieve impact op de omgeving en de veiligheidsrisico's voor de arbeiders te beperken.
Om het gebruik van chemicaliën te verbeteren, stellen we in onze plantages jaarlijks een lijst op met toegelaten producten. Elk actief ingrediënt dat in het volgende jaar
wordt toegestaan wordt eerst besproken en het gebruik ervan bepaald. Zowel het plantagemanagement als het duurzaamheidsdepartement volgen deze werkwijze op.
De gebieden gereserveerd voor natuurbehoud worden actief beschermd. De gebieden die in aanmerking komen voor natuurbehoud worden duidelijk gemarkeerd en actief beschermd. In Indonesië kregen ongeveer vijftig arbeiders en omwonende boeren een opleiding als 'Conservation Auxiliaries'. Zij staan in voor de bescherming van deze gebieden.
Ruwe palmolie (CPO of 'Crude Palm Oil') wordt verkregen door de mechanische persing van de vruchten (FFB of 'Full Fruit Bunches'). Hierdoor worden drie bijproducten geproduceerd, namelijk de lege trossen (EFB of 'Empty Fruit Bunches'), vezels (van de vruchten) en afvalwater (POME of 'Palm Oil Mill Effluent').
EFB, rijk aan voedzame bestanddelen voor de planten, verbeteren de fysische en chemische eigenschappen van de bodem en worden daarom als meststof gebruikt in onze plantages.
Een goed geleide fabriek kan normaal zichzelf voorzien van energie. De vezels en soms ook een gedeelte van de EFB, gebruiken we als brandstof in de verwarmingsketels die voldoende stoom leveren voor de energieproductie. Deze productie is meestal voldoende om aan de energiebehoefte van de fabriek en van de arbeiderswoningen te voldoen.
POME is een bijproduct van een procédé waarbij geen enkel chemisch product wordt gebruikt. Het bevat alleen water uit het extractieproces, met wateroplosbare materies van de palmvruchten
en een aantal vaste materies en vezels. POME daarentegen is zuur en heeft een hoog gehalte aan BOD ('Biochemical Oxygen Demand'). Daarom kan het niet zomaar in het watercircuit geloosd worden. De strenge regels in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea bepalen de aanvaarde standaarden en het gebruik van POME en wij volgen die ook op. We voeren regelmatig analyses uit op welbepaalde punten.
De ruwe POME wordt normaal behandeld in bezinkingsbekkens, waar hij 90 dagen blijft. Na deze bezinkingsperiode kan POME door bevloeiing als organische meststof gebruikt worden in delen van onze plantages.
Alhoewel de bezinking van POME een industriële standaard is, komt hierdoor methaangas (een gekend broeikasgas) vrij. Om deze uitstoot te beperken heeft SIPEF in 2008 een systeem geïnstalleerd voor de opvang en verbranding ervan bij de twee palmoliefabrieken in Noord-Sumatra. We vroegen een certificering aan bij de 'Clean Development Mechanism Board' (CDM) in het kader van het Protocol van Kyoto. Beide projecten werden goedgekeurd door de 'Executive Board of the United Nations Framework Convention on Climate Change' (UNFCCC) in november 2009, zodat we nu Carbon Emission Reductions (CER)-certificaten hiervoor ontvangen.
Onze twee fabrieken bij PT Agro Muko (PT AM) werden aangepast voor hetzelfde systeem. De fabrieken van Hargy en Navo in PNG worden onderzocht voor de toepassing van een meer geavanceerd systeem, waar de gassen terug naar de fabriek worden geleid voor de elektriciteitsvoorziening.
Zowel in Indonesië als in Papoea-Nieuw-Guinea is SIPEF, op vlak van opvang van methaan, een pionier in de palmolie-industrie. Wij hopen met
dit voorbeeld het algemene bewustzijn over de opwarming van de aarde en de mogelijkheden om broeikasgassen te beperken, aan te wakkeren.
SIPEF heeft zich geëngageerd tot erkende, transparante duurzaamheidstandaarden en het toepassen van deze standaarden in de beleidsprocedures. Regelmatige certificeringsaudits en controlebezoeken door onafhankelijke organismen vormen een integraal deel van ons streven naar hogere duurzaamheidstandaarden. De voorbereiding op deze controles schept de mogelijkheid om onze werkwijze te toetsen aan de internationaal aanvaarde standaarden, op alle niveaus voortdurend verbeteringen aan te brengen en een algemeen betere samenwerking te bestendigen.
ISO 9001 (kwaliteitsbeheerssysteem) benadrukt de mogelijkheid om het productieproces efficiënt te beheren en te voldoen aan hoge kwaliteitseisen. In 2010 werden onze vier Indonesische palmoliefabrieken gecertificeerd onder ISO 9001:2008, net als onze theefabriek van Cibuni (Indonesië) en de fabriek voor granulaatrubber van PT AM.
ISO 14001 (milieumanagementsysteem) is een algemeen erkend systeem voor milieubeleid. HOPL onderschreef als eerste deze methode en werd in 2005 gecertificeerd. Dit werd na een eerste opvolgingsaudit in 2008 herbevestigd (voor ISO 14001:2004). Onze vier Indonesische palmoliefabrieken werden in 2010 gecertificeerd.
RSPO is een industriële standaard die ontwikkeld werd door een brede samenwerking van belanghebbenden in de palmoliesector. Het RSPO-certificeringsproces
vereist dat de leden een strikt tijdsgebonden plan opstellen voor de audit van alle productie-eenheden (een productie-eenheid wordt gedefinieerd als een palmoliefabriek en de bijhorende basis voor levering van vruchten) waarin ze een meerderheidsparticipatie hebben. SIPEF baat momenteel zes palmoliefabrieken in twee landen (Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea) uit en heeft een tijdsgebonden plan ingediend voor de audit van alle zes fabrieken voor het einde van 2010. SIPEF koos als certificeringsorganisme voor de British Standard Institute (BSI). BSI is een door de RSPO officieel erkend certificeringsorgaan.
De Navo- en Hargy-palmoliefabrieken van HOPL in Papoea-Nieuw-Guinea werden in 2008 onderworpen aan een audit en gecertificeerd in april 2009. De herbevestiging van deze certificering volgde in maart 2010 na een opvolgingsaudit. Een nieuwe opvolgingsaudit is voorzien voor maart 2011. HOPL produceert momenteel 100 000 ton CPO per jaar.
De palmoliefabrieken van Bukit Maradja en Perlabian, van PT Tolan Tiga Indonesia (PT TTI) ondergingen in maart 2010 een audit en werden in mei 2010 gecertificeerd. Een opvolgingsaudit is voorzien voor mei 2011. PT TTI produceert jaarlijks 78 000 ton CPO.
De audit van de MukoMuko- en Bunga Tanjungpalmoliefabrieken van PT AM vond plaats in oktober 2010 en de certificering was in februari 2011. De jaarproductie van PT AM bedraagt 75 000 ton CPO.
ISCC is een nieuwe standaard voor de palmoliesector: 'International Sustainability and Carbon Certification'. Volgens ISCC wordt de uitstoot van broeikasgassen gecontroleerd van landbouwproducten die gebruikt worden voor energieproductie. Onze Perlabianpalmoliefabriek werd in november 2010 gecertificeerd, die van Bukit Maradja in januari 2011 na een audit in december 2010.
SIPEF bestudeert zorgvuldig alle mogelijkheden tot uitbreiding, om zeker te zijn dat de terreinen tegemoetkomen aan de wettelijke, ecologische en sociale normen. Er wordt voorkeur gegeven aan arealen die 'gedegradeerd' zijn, waar de plantengroei zich niet meer in de originele staat bevindt en geen grote biodiversiteit kan bieden.
Voor alle potentiële projecten onderzoeken we eerst grondig de wettelijke status. Alleen arealen die onvoorwaardelijk aan alle eisen voldoen, worden verder onderzocht.
In het geval van uitbreidingen met palmolie, leggen de Principes en Criteria van RSPO en de Nieuwe Planting Procedures, een strenge werkwijze op die door een extern controleorgaan wordt geverifieerd op de naleving ervan. Dit wordt bekendgemaakt voor publiek commentaar op de website van RSPO.
Er worden grondige FPIC-sessies ('First, Prior and Informed Consent') gehouden, net als een onderzoek naar hoogwaardige bosgebieden en een raming van de sociale impact. We houden hiermee rekening in de beleidsplannen.
Gebieden met primair oerwoud en andere gebieden die hoogwaardige bosgebieden omvatten worden uitgesloten voor uitbreiding. Wij trachten evenwel zoveel mogelijk deze zones in onze concessies te houden, om hun behoud te kunnen verzekeren. De FPIC-procedure laat de belanghebbende leefgemeenschappen toe om mee te beslissen over hun toekomst. Dit proces is de eerste stap naar een harmonieuze relatie tussen het project en de betreffende leefgemeenschappen.
SIPEF was het eerste RSPO-lid dat de Nieuwe Planting Procedure (NPP) heeft gevolgd en een dossier voor uitbreiding bij HOPL in PNG heeft ingediend in januari 2010. Nadat op een succesvolle wijze aan de vereisten van NPP werd voldaan, is nu gestart met dit project. Hierbij werden omvangrijke gebieden voor natuurbehoud opgenomen en beschermd door HOPL.
Naar het voorbeeld van palmolie voert SIPEF consistent een zelfde interne werkwijze door voor de andere gewassen, om ook daar tegemoet te komen aan de duurzaamheidscriteria.
Onze plantages liggen meestal in verafgelegen gebieden, waar infrastructuur en economische opportuniteiten beperkt zijn.
Naast de directe tewerkstelling steunt de lokale bevolking vaak op de organisatie van SIPEF voor noodzakelijke dienstverlening. In PNG en op de bananenplantages van SA Plantations J. Eglin in Ivoorkust, profiteren de omliggende gemeenschappen van het onderhoud van de openbare wegen en bruggen door onze ondernemingen.
De naburige gemeenschappen weten dat zij kunnen rekenen op onze steun voor gemeenschapsprojecten. Door de jaren heen heeft SIPEF de renovatie of de bouw van verscheidene scholen, gebedshuizen en plaatselijke kantoren gefinancierd.
Op al onze plantages besteden we veel aandacht aan het welzijn van onze arbeiders en hun families. SIPEF voorziet voor de arbeiders en hun familieleden woongelegenheid, gratis medische verzorging, en
scholing voor al hun kinderen. Als er scholen aanwezig zijn, zorgt SIPEF voor het vervoer. Indien er geen aanwezig zijn, maakt SIPEF een overeenkomst met de plaatselijke regering om, door middel van financiering, ervoor te zorgen dat een school kan worden gebouwd en onderwijzers worden voorzien. De beste studenten ontvangen ook een beurs van de onderneming om hun studies aan de universiteit te kunnen voortzetten.
Op onze Bengkulu-plantage (PT AM) in Indonesië breidden we het programma 'Kebun Masyarakat Desa' (KMD) uit. Dit programma, dat startte in 2000, voorzag oorspronkelijk de dorpen rond de plantages van een langdurige bron van inkomsten. Elk deelnemend dorp stelt 15 hectaren land ter beschikking voor beplanting met oliepalmen, beheerd door PT AM en ondersteund door een krediet vanwege de onderneming. Het beheer van KMD is transparant en participatief en het project kent een groot succes. Dorpen die niet direct rond onze plantages liggen, hebben gevraagd om mee in het project te stappen en momenteel nemen 51 dorpen aan het KMDprogramma deel in verschillende stadia.
In Papoea-Nieuw-Guinea maakt HOPL maximaal gebruik van de mogelijkheden die gegeven worden door het 'Tax Credit Scheme' om gemeenschapsprojecten te ondersteunen. Na de bouw van de lagere school Ibana, heeft HOPL nu ingestemd met het voorzien van schoolgerief aan de schoolkinderen. Tegelijkertijd zal HOPL in West New Britain het onderhoud en de modernisering financieren van drie ziekenhuizen: in Sale Sege, Vilelo en Soi.
De SIPEF-stichting 'Yayasan SIPEF Indonesia', werd opgericht in 2009 om de natuur in Indonesië te helpen beschermen. Op dit ogenblik volgt de stichting twee projecten op in de provincie Bengkulu. Het langetermijnproject, 'MukoMuko Biodiversity
Project' streeft ernaar om het beheer te verwerven van een bufferzone in het Kerinci Seblat National Park. Dit gebied wordt ernstig bedreigd door ontbossing, wat de druk op het National Park zou verhogen. Het Indonesische Ministerie voor Bosbeheer onderzoekt momenteel onze licentieaanvraag en de eerste veldactiviteiten zouden moeten plaatsvinden in 2011. Een tweede project werd opgestart op het einde van 2010. Het 'Retak Ilir Turtle Project' steunt een dorpsgemeenschap die een strand beschermt waar zeeschildpadden hun eieren komen leggen. Onder de schildpaddensoorten op dat strand bevindt zich de 'Eretmochelys imbricata', die als 'ernstig bedreigd' vermeld staat op de 'IUCN Redlist'. De leden van de gemeenschap werden opgeleid om de eieren te verzamelen en zorgvuldig bij te houden tot ze uitkomen, waarna de jonge schildpadjes terug worden vrijgelaten in de zee.
www.rspo.org www.iscc-system.org www.hcvnetwork.org www.iucnredlist.org
PT Agro Muko's drumband (Indonesië)
| Geconsolideerde jaarrekening | 72 |
|---|---|
| ------------------------------ | ---- |
| Geconsolideerde winst- en verliesrekening | ||
|---|---|---|
| Geconsolideerd overzicht van het totaal resultaat | ||
| Geconsolideerd kasstroomoverzicht | ||
| Geconsolideerd mutatieoverzicht van het eigen vermogen | ||
| Toelichting bij de geconsolideerde jaarrekening | ||
| 1 | Identificatie | |
| 2 | Verklaring van overeenstemming | |
| 3 | Waarderingsregels | |
| 4 | Gebruik van schattingen | |
| 5 | Groepsondernemingen/consolidatiekring | |
| 6 | Wisselkoersen | |
| 7 | Segmentinformatie | |
| 8 | Immateriële activa | |
| 9 | Biologische activa | |
| 10 | Materiële vaste activa | |
| 11 | Vastgoedbeleggingen | |
| 12 | Financiële activa | |
| 13 | Overige langlopende vorderingen | |
| 14 | Voorraden | |
| 15 | Overige vlottende vorderingen en overige te betalen posten | |
| 16 | Eigen vermogen deel groep | |
| 17 | Minderheidsbelangen | |
| 18 | Voorzieningen | |
| 19 | Pensioenverplichtingen | |
| 20 | Netto financiële activa/(verplichtingen) | |
| 21 | Activa/passiva aangehouden voor verkoop | |
| 22 | Niet-recurrent resultaat | |
| 23 | Financieel resultaat | |
| 24 | Winstbelastingen | |
| 25 | Aandeel resultaat geassocieerde deelnemingen | |
| 26 | Variatie bedrijfskapitaal | |
| 27 | Financiële instrumenten | |
| 28 | Joint ventures | |
| 29 | Operationele leases | |
| 30 | Financiële leases | |
| 31 | Kasstroomoverzicht – bedrijfscombinaties en afstotingen | |
| 32 | Verbintenissen en buiten balans verplichtingen | |
| 33 | Informatieverschaffing over verbonden partijen | |
| 34 | Winst per aandeel (gewone en verwaterde) | |
| 35 | Gebeurtenissen na balansdatum | |
| 36 | Recente wijzigingen in IFRS | |
| 37 | Recente ontwikkelingen | |
| 38 | Prestaties geleverd door de auditor en gerelateerde vergoedingen |
| In KUSD | Toelichting | 2010 | 2009 | 2008 |
|---|---|---|---|---|
| Vaste activa | 355 565 | 307 853 | 285 456 | |
| Goodwill en andere immateriële activa | 8 | 20 251 | 15 018 | 12 609 |
| Biologische activa | 9 | 237 694 | 203 134 | 184 956 |
| Materiële vaste activa | 10 | 83 815 | 74 981 | 69 662 |
| Vastgoedbeleggingen | 11 | 3 | 3 | 3 |
| Financiële activa | 12 | 13 628 | 12 191 | 11 644 |
| Investeringen in geassocieerde deelnemingen | 9 589 | 7 881 | 6 698 | |
| Andere financiële activa | 4 039 | 4 310 | 4 946 | |
| Vorderingen > 1 jaar | 174 | 2 526 | 6 582 | |
| Overige vorderingen | 13 | 145 | 1 820 | 5 780 |
| Uitgestelde belastingvorderingen | 24 | 29 | 706 | 802 |
| Vlottende activa | 144 991 | 115 886 | 87 774 | |
| Voorraden | 14 | 29 846 | 24 366 | 27 753 |
| Handelsvorderingen en overige vorderingen | 45 872 | 36 077 | 23 032 | |
| Handelsvorderingen | 27 | 26 439 | 18 674 | 12 064 |
| Overige vorderingen | 15 | 19 433 | 17 403 | 10 968 |
|---|---|---|---|---|
| Investeringen | 15 582 | 10 315 | 4 985 | |
| Andere investeringen en beleggingen | 20 | 15 582 | 10 315 | 4 985 |
| Geldmiddelen en kasequivalenten | 20 | 49 025 | 42 122 | 30 920 |
| Andere vlottende activa | 2 085 | 936 | 1 084 | |
| Activa aangehouden voor verkoop | 21 | 2 581 | 2 070 | 0 |
| Totaal activa | 500 556 | 423 739 | 373 230 |
|---|---|---|---|
| In KUSD | Toelichting | 2010 | 2009 | 2008 |
|---|---|---|---|---|
| Totaal eigen vermogen | 395 789 | 318 529 | 265 936 | |
| Eigen vermogen deel groep | 16 | 368 549 | 296 918 | 247 140 |
| Geplaatst kapitaal | 45 819 | 45 819 | 45 819 | |
| Uitgiftepremies | 21 502 | 21 502 | 21 502 | |
| Reserves | 316 133 | 242 889 | 193 083 | |
| Omrekeningsverschillen | -14 905 | -13 292 | -13 264 | |
| Minderheidsbelangen | 17 | 27 240 | 21 611 | 18 796 |
| Langlopende verplichtingen | 60 614 | 59 911 | 60 934 | |
| Voorzieningen > 1 jaar | 115 | 177 | 175 | |
| Voorzieningen | 18 | 115 | 177 | 175 |
| Uitgestelde belastingverplichtingen | 24 | 47 508 | 41 532 | 37 799 |
| Handelsschulden en overige te betalen posten > 1 jaar | 0 | 144 | 139 | |
| Financiële verplichtingen > 1 jaar (incl. derivaten) | 20 | 2 600 | 8 847 | 14 512 |
| Pensioenverplichtingen | 19 | 10 391 | 9 211 | 8 309 |
| Kortlopende verplichtingen | 44 153 | 45 299 | 46 360 | |
| Handelsschulden en overige te betalen posten < 1 jaar | 33 177 | 31 947 | 34 964 | |
| Handelsschulden | 9 195 | 9 525 | 13 630 | |
| Ontvangen voorschotten | 286 | 314 | 88 | |
| Overige te betalen posten | 15 | 8 422 | 12 136 | 11 634 |
| Winstbelastingen | 15 274 | 9 972 | 9 612 | |
| Financiële verplichtingen < 1 jaar | 5 691 | 8 280 | 7 953 | |
| Kortlopend gedeelte van te betalen posten > 1 jaar | 20 | 5 200 | 5 645 | 5 765 |
| Financiële verplichtingen | 20 | 323 | 1 837 | 1 175 |
| Derivaten | 27 | 168 | 798 | 1 013 |
| Andere kortlopende verplichtingen | 4 817 | 4 667 | 3 443 | |
| Passiva verbonden met activa aangehouden voor verkoop | 21 | 468 | 405 | 0 |
| Totaal eigen vermogen en verplichtingen | 500 556 | 423 739 | 373 230 |
| 2010 | 2009 | 2008 | |||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| In KUSD Toelichting |
Voor IAS41 |
IAS41 | IFRS | Voor IAS41 |
IAS41 | IFRS | Voor IAS41 |
IAS41 | IFRS |
| Omzet 7 |
279 400 | 279 400 | 237 829 | 237 829 | 279 402 | 279 402 | |||
| Kostprijs van verkopen 7, 9 |
-161 718 | 3 442 | -158 276 | -148 134 | 2 762 | -145 372 | -187 174 | 2 122 | -185 052 |
| Brutowinst 7 |
117 682 | 3 442 | 121 124 | 89 695 | 2 762 | 92 457 | 92 228 | 2 122 | 94 350 |
| Variatie biologische activa 9 |
0 | 33 413 | 33 413 | 0 | 19 209 | 19 209 | 0 | 22 812 | 22 812 |
| Beplantingskosten (netto) 9 |
0 | -14 269 | -14 269 | 0 | -13 208 | -13 208 | 0 | -17 646 | -17 646 |
| Verkoop-, algemene en beheerskosten | -19 758 | -19 758 | -17 814 | -17 814 | -20 156 | -20 156 | |||
| Overige bedrijfsopbrengsten / (kosten) 24 |
-2 299 | -2 299 | 2 027 | 2 027 | 1 994 | 1 994 | |||
| Bedrijfsresultaat | 95 625 | 22 586 | 118 211 | 73 908 | 8 763 | 82 671 | 74 066 | 7 288 | 81 354 |
| Financieringsopbrengsten | 977 | 977 | 540 | 540 | 1 851 | 1 851 | |||
| Financieringskosten | -1 131 | -1 131 | -1 530 | -1 530 | -2 506 | -2 506 | |||
| Wisselkoersresultaten | 440 | 440 | 881 | 881 | 1 860 | 1 860 | |||
| Financieel resultaat 23 |
286 | 0 | 286 | - 109 | 0 | - 109 | 1 205 | 0 | 1 205 |
| Winst voor belastingen | 95 911 | 22 586 | 118 497 | 73 799 | 8 763 | 82 562 | 75 271 | 7 288 | 82 559 |
| Belastinglasten 24, 9 |
-23 048 | -6 041 | -29 089 | -16 133 | -2 768 | -18 901 | -25 502 | 2 843 | -22 659 |
| Winst na belastingen | 72 863 | 16 545 | 89 408 | 57 666 | 5 995 | 63 661 | 49 769 | 10 131 | 59 900 |
| Aandeel resultaat 25 geassocieerde deelnemingen |
2 587 | 0 | 2 587 | 913 | 0 | 913 | 328 | 0 | 328 |
| - Verzekeringen | 2 587 | 2 587 | 913 | 913 | -2 230 | -2 230 | |||
| - SIPEF-CI SA | 0 | 0 | 0 | 0 | 2 558 | 2 558 | |||
| Resultaat van voortgezette activiteiten | 75 450 | 16 545 | 91 995 | 58 579 | 5 995 | 64 574 | 50 097 | 10 131 | 60 228 |
| Resultaat van beëindigde activiteiten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 3 942 | - 260 | 3 682 |
| Winst van de periode | 75 450 | 16 545 | 91 995 | 58 579 | 5 995 | 64 574 | 54 039 | 9 871 | 63 910 |
| Toe te rekenen aan: | |||||||||
| - Minderheidsbelangen 17 |
4 819 | 2 333 | 7 152 | 3 935 | 465 | 4 400 | 3 323 | 1 822 | 5 145 |
| - Aandeelhouders van de moedermaatschappij |
70 631 | 14 212 | 84 843 | 54 644 | 5 530 | 60 174 | 50 716 | 8 049 | 58 765 |
| Winst per aandeel | USD | |||
|---|---|---|---|---|
| Van voortgezette en beëindigde activiteiten | ||||
| Gewone winst per aandeel |
34 | 9,48 | 6,72 | 6,56 |
| Verwaterde winst per aandeel |
34 | 9,48 | 6,72 | 6,56 |
| Van voortgezette activiteiten | ||||
| Gewone winst per aandeel |
34 | 9,48 | 6,72 | 6,17 |
| Verwaterde winst per aandeel |
34 | 9,48 | 6,72 | 6,17 |
| 2010 | 2009 | 2008 | |||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| In KUSD | Voor IAS41 |
IAS41 | IFRS | Voor IAS41 |
IAS41 | IFRS | Voor IAS41 |
IAS41 | IFRS |
| Winst van de periode | 75 450 | 16 545 | 91 995 | 58 579 | 5 995 | 64 574 | 54 039 | 9 871 | 63 910 |
| Andere elementen van het totaal resultaat | |||||||||
| - Valutakoersverschillen als gevolg van de omrekening van buitenlandse activiteiten |
-1 173 | 0 | -1 173 | 364 | 0 | 364 | -931 | 0 | -931 |
| - Herclassificatieaanpassingen | -440 | 0 | -440 | -392 | 0 | -392 | 429 | 0 | 429 |
| - Herwaardering activa beschikbaar voor verkoop |
226 | 0 | 226 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Andere elementen van het totaal resultaat | -1 387 | 0 | -1 387 | - 28 | 0 | - 28 | - 502 | 0 | - 502 |
| Andere elementen van het totaal resultaat toe te rekenen aan: |
|||||||||
| - Minderheidsbelangen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| - Aandeelhouders van de moedermaatschappij |
-1 387 | 0 | -1 387 | - 28 | 0 | - 28 | - 502 | 0 | - 502 |
| Totaal resultaat van het boekjaar | 74 063 | 16 545 | 90 608 | 58 551 | 5 995 | 64 546 | 53 537 | 9 871 | 63 408 |
| Totaal resultaat van het boekjaar toe te rekenen aan: |
|||||||||
| - Minderheidsbelangen | 4 819 | 2 333 | 7 152 | 3 935 | 465 | 4 400 | 3 323 | 1 822 | 5 145 |
| - Aandeelhouders van de moedermaatschappij |
69 244 | 14 212 | 83 456 | 54 616 | 5 530 | 60 146 | 50 214 | 8 049 | 58 263 |
| In KUSD | Toelichting | 2010 | 2009 | 2008 |
|---|---|---|---|---|
| Bedrijfsactiviteiten | ||||
| Winst voor belastingen | 118 497 | 82 562 | 82 559 | |
| Resultaat beëindigde activiteiten voor belastingen | 0 | 0 | 5 459 | |
| Gecorrigeerd voor: | ||||
| Afschrijvingen | 7 | 9 698 | 8 178 | 8 410 |
| Variatie voorzieningen | 18 | 998 | 889 | -1 373 |
| Herwaardering activa aangehouden voor verkoop | 3 649 | 0 | 0 | |
| Variatie reële waarde biologisch actief | 9 | -19 144 | -6 001 | -4 846 |
| Overige niet-kasresultaten | - 630 | - 337 | 730 | |
| Financiële kosten en opbrengsten | 155 | 989 | 655 | |
| Minderwaarden vorderingen | 181 | - 175 | -1 134 | |
| Resultaat realisatie materiële vaste activa | 98 | 69 | -5 126 | |
| Resultaat realisatie financiële activa | -1 350 | - 884 | - 408 | |
| Kasstroom uit bedrijfsactiviteiten voor variatie bedrijfskapitaal | 112 152 | 85 290 | 84 926 | |
| Variatie bedrijfskapitaal | 26 | -16 906 | -2 464 | -1 761 |
| Kasstroom uit bedrijfsactiviteiten na variatie bedrijfskapitaal | 95 246 | 82 826 | 83 165 | |
| Betaalde belastingen | 24, 9 | -17 542 | -18 426 | -20 872 |
| Kasstroom uit bedrijfsactiviteiten | 77 704 | 64 400 | 62 293 | |
| Investeringsactiviteiten | ||||
| Verwerving immateriële activa | 7 | -4 344 | -2 705 | -3 297 |
| Verwerving biologische activa | 7 | -14 541 | -13 615 | -17 934 |
| Verwerving materiële vaste activa | 7 | -18 957 | -14 527 | -14 903 |
| Verwerving financiële activa | 31 | -8 335 | 0 | - 544 |
| Verkopen materiële vaste activa | 848 | 797 | 7 984 | |
| Verkopen financiële activa | 31 | 1 547 | 243 | 2 210 |
| Kasstroom uit investeringsactiviteiten | -43 782 | -29 807 | -26 484 | |
| Vrije kasstroom | 33 922 | 34 593 | 35 809 | |
| Financieringsactiviteiten | ||||
| Eigen vermogen transacties met minderheidsaandeelhouders | 17 | 68 | 0 | 163 |
| Stijging/(daling) leningen op lange termijn | 20 | -6 692 | -5 784 | -7 824 |
| Stijging/(daling) kortlopende financiële verplichtingen | 20 | -1 514 | 698 | -14 677 |
| Dividenden van vorig boekjaar betaald in de loop van het boekjaar | -11 670 | -10 367 | -10 542 | |
| Dividenden door dochters betaald aan minderheidsbelangen | 17 | -1 582 | -1 463 | -1 644 |
| Ontvangen - betaalde interesten | - 354 | -1 146 | - 730 | |
| Kasstroom uit financieringsactiviteiten | -21 744 | -18 062 | -35 254 | |
| Netto beweging van investeringen, geldmiddelen en kasequivalenten | 20 | 12 178 | 16 531 | 555 |
| Investeringen, geldmiddelen en kasequivalenten (bij het begin van het jaar) |
20 | 52 437 | 35 903 | 35 353 |
| Invloed van de wisselkoers op de geldmiddelen en kasequivalenten | 20 | - 8 | 3 | - 5 |
| Investeringen, geldmiddelen en kasequivalenten (per einde boekjaar) | 20 | 64 607 | 52 437 | 35 903 |
| In KUSD | Geplaatst kapitaal SA SIPEF NV |
Uitgifte premies SA SIPEF NV |
Reserves | Omrekenings verschillen |
Eigen vermogen deel groep |
Minderheids belangen |
Totaal eigen vermogen |
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| 1 januari 2010 | 45 819 | 21 502 | 242 889 | -13 292 | 296 918 | 21 611 | 318 529 |
| Totaal resultaat | 85 069 | -1 613 | 83 456 | 7 152 | 90 608 | ||
| Uitkering dividend vorig boekjaar | -11 825 | -11 825 | -11 825 | ||||
| Andere (toelichting 17) | 0 | -1 523 | -1 523 | ||||
| 31 december 2010 | 45 819 | 21 502 | 316 133 | -14 905 | 368 549 | 27 240 | 395 789 |
| 1 januari 2009 | 45 819 | 21 502 | 193 083 | -13 264 | 247 140 | 18 796 | 265 936 |
| Totaal resultaat | 60 174 | - 28 | 60 146 | 4 400 | 64 546 | ||
| Uitkering dividend vorig boekjaar | -10 368 | -10 368 | -10 368 | ||||
| Andere (toelichting 17) | 0 | -1 585 | -1 585 | ||||
| 31 december 2009 | 45 819 | 21 502 | 242 889 | -13 292 | 296 918 | 21 611 | 318 529 |
SA SIPEF NV (of 'de Onderneming') is een naamloze vennootschap naar Belgisch recht en gevestigd te 2000 Antwerpen, Entrepotkaai 5. De geconsolideerde jaarrekening afgesloten op 31 december 2010 omvat SA SIPEF NV en haar dochterondernemingen (hierna vernoemd als 'SIPEF' of 'de groep'). De vergelijkende cijfers zijn opgenomen voor de boekjaren 2009 en 2008. De geconsolideerde jaarrekening werd door de bestuurders goedgekeurd voor publicatie op de raad van bestuur van 23 februari 2011 en zal door de aandeelhouders goedgekeurd worden op de algemene vergadering van 8 juni 2011. De lijst van bestuurders en commissaris, alsook een beschrijving van de voornaamste activiteiten van de groep, zijn opgenomen in het niet-financiële gedeelte van dit jaarverslag.
De geconsolideerde jaarrekening werd opgesteld in overeenstemming met de International Financial Reporting Standards ('IFRS') zoals aanvaard binnen de Europese Unie. In 2010 zijn er geen nieuwe standaarden of interpretaties uitgegeven door de IASB, met een significante invloed op de jaarrekening van SIPEF. De groep heeft niet geopteerd voor vervroegde toepassing van de volgende nieuwe standaarden en interpretaties die gepubliceerd waren op de datum van goedkeuring van deze jaarrekening maar nog niet van kracht waren op de balansdatum:
toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2011)
Op dit ogenblik verwacht de groep niet dat de eerste toepassing van deze standaarden en interpretaties een materieel effect zal hebben.
De geconsolideerde jaarrekening wordt vanaf 2007 voorgesteld in US dollar (tot en met 2006 was dit euro), afgerond naar het dichtsbijzijnde duizendtal (KUSD). Deze wijziging is een gevolg van de gewijzigde politiek inzake liquiditeits- en schuldbeheer vanaf eind 2006 waardoor de functionele valuta van de meerderheid van de dochterondernemingen is gewijzigd van lokale munt naar US dollar. De jaarrekening is opgesteld volgens het principe van de historische kostprijs, met uitzondering van de voor verkoop beschikbare investeringen, afgeleide financiële instrumenten en biologische activa die worden gewaardeerd tegen reële waarde. De waarderingsregels werden op uniforme wijze in heel de groep toegepast en zijn vergelijkbaar met deze gehanteerd over het vorige boekjaar.
Bedrijfscombinaties worden geboekt volgens de overnamemethode. De kostprijs van een overname wordt berekend als de reële waarde van de afgestane activa, de uitgegeven eigen-vermogensinstrumenten en verplichtingen die werden aangegaan of overgenomen op de overnamedatum. Direct aan de overname toewijsbare kosten worden opgenomen in de winst- en verliesrekening. De overgedragen vergoeding voor de overname van een bedrijf, met inbegrip van de voorwaardelijke vergoeding, wordt gewaardeerd aan de reële waarde op overnamedatum. De toekomstige wijzigingen aan de voorwaardelijke vergoeding als gevolg van gebeurtenissen na overnamedatum worden in resultaat genomen. De "full goodwill" optie, die geval per geval kan worden gekozen, laat toe om de minderheidsbelangen te waarderen tegen reële waarde of tegen het evenredige deel van het minderheidsbelang in de identificeerbare nettoactiva van de overgenomen partij.
Wijzigingen in het eigendomsbelang van de groep in een dochteronderneming die niet tot een verlies van zeggenschap leiden, worden verwerkt als eigenvermogenstransacties. De boekwaardes van de belangen van de groep en de minderheidsbelangen worden aangepast om de wijzigingen in hun relatieve belangen in de dochteronderneming weer te geven. Elk eventueel verschil tussen het bedrag waarmee de minderheidsbelangen worden aangepast en de reële waarde van de betaalde of ontvangen vergoeding, moet rechtstreeks in het eigen vermogen worden verwerkt en aan de eigenaars van de groep worden toegerekend. Wanneer een bedrijfscombinatie in verschillende fasen wordt gerealiseerd, wordt het voorheen aangehouden belang van de groep geherwaardeerd aan de reële waarde op overnamedatum (d.i. de datum waarop de zeggenschap wordt verworven) en de eventuele winst of het eventuele verlies wordt rechtstreeks in winst of verlies opgenomen. Bedragen die voorheen werden opgenomen in de andere elementen van het totaalresultaat als gevolg van het belang in de overgenomen partij, worden geherklasseerd naar winst of verlies, op dezelfde basis die vereist zou zijn indien de overnemende partij het voorheen aangehouden belang direct had vervreemd.
Dochterondernemingen zijn deze waarover de Onderneming zeggenschap uitoefent. Onder zeggenschap wordt verstaan dat de Onderneming, rechtstreeks of onrechtstreeks, het financiële en operationele beleid van een onderneming kan bepalen teneinde voordelen uit haar activiteiten te verwerven. De jaarrekeningen van de dochterondernemingen worden in de consolidatiekring opgenomen vanaf de datum van verwerving tot het einde van de zeggenschap (of een nabije datum).
In geassocieerde deelnemingen oefent de groep een invloed van betekenis uit op het financiële en operationele beleid maar geen zeggenschap. De geconsolideerde jaarrekening omvat het aandeel van de groep in de winst of het verlies van de deelneming vanaf de dag dat deze invloed van betekenis een aanvang neemt tot de dag dat er effectief een einde aan komt (of een nabije datum). Wanneer het aandeel van de groep in de verliezen, de boekwaarde van de investeringen in geassocieerde deelnemingen overstijgt, wordt de boekwaarde herleid tot nul en worden de toekomstige verliezen niet langer opgenomen, behalve in de mate waarin de groep verplichtingen heeft aangegaan met betrekking tot betreffende ondernemingen.
Joint ventures zijn die ondernemingen over wiens activiteiten de groep gezamenlijke zeggenschap uitoefent, vastgelegd in een contractuele overeenkomst. In de geconsolideerde jaarrekening wordt het proportionele groepsaandeel in alle activa, verplichtingen, opbrengsten en kosten van de onderneming opgenomen, en dit vanaf de datum waarop de gezamenlijke zeggenschap aanvangt tot de datum waarop de gezamenlijke zeggenschap ophoudt (of een nabije datum). Wanneer het belang in een joint venture wordt verhoogd zonder verlies van gezamenlijke zeggenschap, neemt de onderneming een goodwill op dat het verschil vertegenwoordigt tussen de betaalde vergoeding voor het bijkomende belang en de boekwaarde van de netto activa van de joint venture.
Alle intragroepsaldi en –transacties, met inbegrip van niet gerealiseerde winsten op intragroeptransacties, worden geëlimineerd. Niet gerealiseerde winsten uit transacties met geassocieerde deelnemingen worden geëlimineerd ten belope van het belang van de groep in de onderneming tegenover de deelneming in deze ondernemingen. Voor niet gerealiseerde verliezen gelden dezelfde eliminatieregels als voor de niet gerealiseerde winsten, met dit verschil dat ze enkel worden geëlimineerd voor zover er geen indicatie van bijzondere waardevermindering bestaat.
In de individuele ondernemingen van de groep worden de transacties in vreemde valuta omgerekend tegen de wisselkoers van de transactiedatum. Monetaire activa en verplichtingen uitgedrukt in vreemde valuta worden gewaardeerd tegen de slotkoers. Valutakoersverschillen die ontstaan bij de omrekening worden in de winsten verliesrekening opgenomen als een financieel resultaat. Niet-monetaire activa en verplichtingen uitgedrukt in vreemde valuta worden omgerekend tegen de wisselkoers van de transactiedatum.
Functionele waarderingsmunt: de posten in de jaarrekening van elke entiteit van de groep worden gewaardeerd in de munt die het best aansluit bij de economische realiteit en de gebeurtenissen en omstandigheden waarbinnen deze entiteit werkt (functionele waarderingsmunt). De geconsolideerde jaarrekening wordt vanaf 2007 opgesteld in USD, de functionele valuta van het merendeel van de groepsmaatschappijen. Voor de consolidatie van de groep en al haar dochterondernemingen worden de jaarrekeningen van de individuele ondernemingen als volgt omgerekend:
Wisselkoersverschillen die ontstaan bij de omrekening van de netto-investering in buitenlandse dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde ondernemingen tegen de wisselkoers op het einde van het jaar, worden geboekt in de andere elementen van het totaalresultaat onder "Valutakoersverschillen als gevolg van de omrekening van buitenlandse activiteiten". Bij de verkoop van een buitenlandse onderneming worden de omrekeningsverschillen erkend in de winst- en verliesrekening als deel van de winst of het verlies van de verkoop. Goodwill en waarderingen aan de reële waarde in het kader van de overnames van buitenlandse entiteiten, worden beschouwd als lokale valuta activa en verplichtingen van de betreffende buitenlandse entiteit en worden omgerekend tegen de slotkoers.
In overeenstemming met IFRS worden landbouwactiviteiten opgenomen aan reële waarde (IAS41). SIPEF neemt de biologische activa vanaf 2006 op aan de waarde zoals blijkt uit interne waarderingsmodellen (voorheen op basis van externe modellen). Deze waarderingen zijn voornamelijk gebaseerd op een "discounted cash flow methode" (DCF).
De voornaamste variabelen in deze modellen betreffen:
| Variabele | Commentaar |
|---|---|
| Munt waardering | USD |
| Productievolumes | Geschat op basis van historische data m.b.t. het rendement/ha van de desbetreffende of gelijkaardige arealen. |
| Verkoopprijs | Geschat op basis van het 20-jaar historische gemiddelde van de wereldmarktprijs: |
| Palmolie: 529 USD/ton CIF Rotterdam Rubber: 1 380 USD/ton FOB Singapore |
|
| Kostprijs | Geschat op basis van een actuele kostprijs ('adjusted current year cost price'). |
| Beplantingkosten | Geschatte kosten om de onvolgroeide arealen verder te ontwikkelen worden in mindering gebracht. |
|||||
|---|---|---|---|---|---|---|
| Vervangings investeringen |
Geschatte kosten voor de noodzakelijke toekom stige vervangingsinvesteringen (auto's, huizen, infrastructuur) worden eveneens in mindering gebracht. |
|||||
| Actualiseringsvoet | De toekomstige kasstromen worden, naargelang de locatie van de onderliggende activa, geactuali seerd aan volgende actualisatievoeten: |
|||||
| Oliepalm: 16% Rubber: 16% - 17% Thee: 17% |
SIPEF neemt een biologisch actief of agrarisch product uitsluitend op in de balans indien ze de zeggenschap heeft over het actief als gevolg van gebeurtenissen in het verleden, het waarschijnlijk is dat er in de toekomst economische voordelen naar SIPEF zullen vloeien en de reële waarde of de kostprijs van het actief op een betrouwbare manier kan worden bepaald. Een winst of verlies uit een wijziging in reële waarde min de geschatte kosten van het verkooppunt van een biologisch actief wordt opgenomen in de nettowinst of het nettoverlies over de periode waarin de winst of het verlies is ontstaan.
Goodwill is het bedrag waarmee de kostprijs van de bedrijfscombinatie het belang van de groep in de reële waarde van de overgenomen identificeerbare activa, verplichtingen en voorwaardelijke verplichtingen overschrijdt. Goodwill wordt niet afgeschreven maar ten minste jaarlijks onderworpen aan een test voor bijzondere waardeverminderingen. Hiervoor wordt de goodwill toegewezen aan de operationele entiteiten wat het laagste niveau is waarop de goodwill wordt gevolgd voor interne managementdoeleinden (d.i. kasstroomgenererende eenheid). Een bijzonder waardeverminderingsverlies wordt onmiddellijk als een last opgenomen in de winsten verliesrekening en wordt nooit teruggenomen.
Negatieve goodwill is het excedent van de reële waarde van het aandeel van de groep in de verworven identificeerbare nettoactiva op het ogenblik van de overname tegenover de betaalde overnameprijs. Negatieve goodwill wordt onmiddellijk in de winst- en verliesrekening opgenomen.
Immateriële activa omvatten 'klantenbinding' die werd verworven als gevolg van een bedrijfscombinatie alsook computersoftware, licenties en concessies. Immateriële activa worden geactiveerd en lineair afgeschreven over hun vermoedelijke gebruiksduur.
Materiële vaste activa, alsook vastgoedbeleggingen, worden opgenomen tegen hun kostprijs min de geaccumuleerde afschrijvingen en de geaccumuleerde bijzondere waardeverminderingsverliezen.
Financieringskosten worden geactiveerd als deel van de kostprijs van het in aanmerking komend actief. Uitgaven voor de herstellingen van materiële vaste activa worden onmiddellijk in de winst- en verliesrekening opgenomen. Vaste activa aangehouden voor verkoop worden in voorkomend geval gewaardeerd aan het laagste van de boekwaarde en de reële waarde min verkoopkosten. Afschrijvingen worden als volgt berekend op een lineaire basis over de verwachte gebruiksduur van het desbetreffende actief:
| Gebouwen | 5 tot 30 jaar |
|---|---|
| Infrastructuur | 5 tot 25 jaar |
| Installaties en machines | 5 tot 30 jaar |
| Rollend materieel | 3 tot 20 jaar |
| Bureaumaterieel en meubilair | 5 tot 10 jaar |
| Overige vaste activa | 2 tot 20 jaar |
Terreinen worden niet afgeschreven.
Materiële vaste activa, financiële activa en andere
vaste activa worden onderworpen aan een test voor bijzondere waardevermindering als bepaalde elementen of belangrijke veranderingen een indicatie geven dat de boekwaarde groter is dan de realiseerbare waarde. Er dient een bijzonder waardeverminderingsverlies te worden opgenomen gelijk aan het verschil tussen de boekwaarde en de realiseerbare waarde, wat het hoogste is van de reële waarde min de verkoopskosten en de bedrijfswaarde van het actief. Voor de identificatie van bijzondere waardeverminderingen worden de activa samengevoegd in de kleinste identificeerbare groep die een instroom van kasmiddelen genereert. Wanneer later een bijzondere waardevermindering niet langer bestaat door een toename van de reële waarde of de gebruikswaarde wordt deze teruggenomen.
De groep maakt gebruik van financiële instrumenten voor het beheer van het wisselkoers- en renterisico dat voortvloeit uit de operationele, financiële en investeringsactiviteiten. De groep heeft geen derivaten aangehouden voor handelsdoeleinden, noch geeft zij er uit. De groep past geen specifieke afdekkingstransacties toe onder IAS 39 – "Financiële instrumenten: Opname en waardering" (hedge accounting). Derivaten worden tegen reële waarde opgenomen. Winsten of verliezen afkomstig van wijzigingen in de reële waarde, worden onmiddellijk in het resultaat van de periode opgenomen.
Vorderingen en verplichtingen worden opgenomen aan hun nominale waarde min een voorziening voor dubieuze debiteuren. Vorderingen en verplichtingen in een valuta verschillend van de valuta van de dochteronderneming, worden omgerekend tegen de geldende wisselkoers van de groep op balansdatum.
Geldmiddelen en kasequivalenten worden
opgenomen tegen nominale waarde. Ze omvatten geldmiddelen en deposito's met een oorspronkelijke looptijd van 3 maanden of minder. Negatieve saldi worden opgenomen als verplichting.
Voor leningen worden de initieel ontvangen bedragen opgenomen, verminderd met de transactiekosten. Het verschil tussen de aanschaffingsprijs en de terugbetalingswaarde wordt met behulp van de effectieve interestmethode in de winst- en verliesrekening opgenomen.
Voor verkoop beschikbare vaste activa worden gewaardeerd aan reële waarde. Winst of verlies als gevolg van veranderingen in de reële waarde worden opgenomen in de andere elementen van het totaalresultaat.
Wanneer de reële waarde van een financieel vast actief niet betrouwbaar kan worden bepaald, wordt het opgenomen aan kostprijs.
Wanneer een daling van de reële waarde van een voor verkoop beschikbaar financieel actief in het eigen vermogen wordt erkend en er objectieve duiding van bijzondere waardevermindering aanwezig is, worden de cumulatieve verliezen die voorheen rechtstreeks in het eigen vermogen werden gerapporteerd, in de resultatenrekening verwerkt.
De voorraad wordt gewaardeerd tegen de laagste waarde van de kostprijs of de opbrengstwaarde. Met betrekking tot de voorraad afgewerkte producten waarin biologische activa worden verwerkt, wordt de reële waarde van deze biologische activa verhoogd met de productiekost.
Voorraden worden individueel afgeschreven als de verwachte opbrengstwaarde afneemt tot onder de boekwaarde van de voorraad. De opbrengstwaarde is de geschatte verkoopprijs min de geschatte kosten die nodig zijn om de verkoop te realiseren. Indien de omstandigheden die voorheen aanleiding gaven tot een afschrijving niet meer bestaan, wordt de waardevermindering teruggenomen.
Dividenden van de moedermaatschappij in verband met de gewone uitstaande aandelen worden pas opgenomen in de periode waarin ze formeel worden toegekend.
Kosten gemaakt voor het uitgeven van eigenvermogensinstrumenten worden opgenomen als een vermindering van het eigen vermogen.
Minderheidsbelangen omvatten het deel, toebehorend aan de minderheidsaandeelhouders, van de reële waarde van identificeerbare activa en verplichtingen die opgenomen worden bij de overname van een dochteronderneming, samen met het overeenkomstig deel van de gerealiseerde winsten en verliezen voor de daaropvolgende periodes.
In de winst- en verliesrekening wordt het minderheidsaandeel in het verlies of de winst van de groep apart getoond van het geconsolideerd resultaat van de groep.
Voorzieningen worden opgenomen wanneer de groep een bestaande in rechte afdwingbare of feitelijke verplichting heeft ten gevolge van een gebeurtenis in het verleden, het waarschijnlijk is dat er een uitstroom van middelen vereist zal zijn om de verplichting af te wikkelen en het bedrag van de verplichting op betrouwbare wijze kan worden geschat.
Groepsentiteiten hebben verschillende
pensioenplannen in overeenstemming met de lokale voorwaarden en toepassingen van die landen. In het algemeen werden de toegezegdpensioenregelingen nog niet gefinancierd, doch volledig voorzien volgens de 'Projected Unit Credit'-methode. Deze voorzieningen vertegenwoordigen de actuele waarde van de toekomstige uitkeringsverplichtingen. De actuariële winsten en verliezen worden volledig en onmiddellijk in de pensioenkost van het jaar erkend. De groep betaalt eveneens vaste bijdragen aan openbare of privé-verzekeringsplannen. De betalingen worden ten laste genomen op het moment dat ze verschuldigd zijn, en als dusdanig opgenomen in de bedrijfskosten.
Omzet wordt gewaardeerd tegen de reële waarde van de verkregen vergoeding voor de verkoop van goederen en diensten, netto van belastingen over de toegevoegde waarde en kortingen en na eliminatie van verkopen binnen de groep. Opbrengsten uit de verkoop van goederen worden opgenomen als de wezenlijke risico's en voordelen van eigendom van de goederen overgedragen werden aan de koper. Opbrengsten voor het verrichten van diensten worden opgenomen naar rato van het stadium van voltooiing van een transactie, als een percentage van de totaal te verrichten prestaties. Renteopbrengsten worden opgenomen op basis van de effectieve-rentemethode. Dividenden worden opgenomen op het moment dat het recht om de betaling te ontvangen verkregen wordt.
Aankopen worden netto opgenomen, na financiële en handelskorting. Kostprijs van verkopen omvat alle lasten verbonden met oogsten, transformatie en transport.
Verkoop-, algemene en beheerskosten omvatten lasten van de verkoop- en financiële afdeling en algemene beheerskosten.
De winstbelastingen omvatten de over de verslagperiode verschuldigde en verrrekenbare belastingen en de uitgestelde belastingen. Beide belastingen worden in de winst- en verliesrekening opgenomen behalve in die gevallen waar het bestanddelen betreft die deel uitmaken van het eigen vermogen. In dit laatste geval verloopt de opname via het eigen vermogen. Onder de over de verslagperiode verschuldigde en verrekenbare belastingen verstaat men deze die drukken op de fiscale winst van het boekjaar, berekend tegen de belastingtarieven die van kracht zijn op balansdatum, evenals de aanpassingen aan de belastingen die verschuldigd zijn over de vorige boekjaren. Uitgestelde belastingverplichtingen en –vorderingen worden opgenomen voor tijdelijke verschillen tussen de boekwaarde in de balans en de fiscale boekwaarde van activa en verplichtingen en worden later aangepast om wijzigingen in de verwachte belastingtarieven waartegen deze tijdelijke verschillen zullen omdraaien weer te geven. Uitgestelde belastingvorderingen worden enkel opgenomen in de geconsolideerde jaarrekening als het waarschijnlijk is dat de realisatie of afwikkeling ervan mogelijk is in de toekomst.
IFRS vereist dat de groep bij de opstelling van de geconsolideerde jaarrekening schattingen gebruikt en hypothesen vooropstelt die de bedragen van activa en verplichtingen alsook de winst- en verliesrekening op balansdatum kunnen beïnvloeden. Werkelijke resultaten kunnen verschillen van deze schattingen. De voornaamste domeinen waarin schattingen worden aangewend zijn:
De moedermaatschappij van de groep, SA SIPEF NV, Antwerpen/België is de moedermaatschappij van de volgende ondernemingen:
| Locatie | Controle % | Belangen % | |
|---|---|---|---|
| Geconsolideerde ondernemingen (integrale consolidatie) | |||
| PT Tolan Tiga | Medan / Indonesië | 95,00 | 95,00 |
| PT Eastern Sumatra | Medan / Indonesië | 95,00 | 90,25 |
| PT Kerasaan | Medan / Indonesië | 57,00 | 57,00 |
| PT Bandar Sumatra | Medan / Indonesië | 95,00 | 95,00 |
| PT Timbang Deli | Medan / Indonesië | 95,00 | 95,00 |
| PT Melania | Jakarta / Indonesië | 95,00 | 73,53 |
| PT MukoMuko Agro Sejahtera | Medan / Indonesië | 95,00 | 90,25 |
| PT Umbul Mas Wisesa | Medan / Indonesië | 95,00 | 73,53 |
| PT Citra Sawit Mandiri | Medan / Indonesië | 95,00 | 73,53 |
| PT Toton Usaha Mandiri | Medan / Indonesië | 100,00 | 77,40 |
| Hargy Oil Palms Ltd | Bialla / Papoea-N-G | 100,00 | 100,00 |
| Galley Reach Holdings Ltd | Port Moresby / Papoea-N-G | 100,00 | 100,00 |
| Plantations J. Eglin SA | Azaguié / Ivoorkust | 100,00 | 100,00 |
| Société Bananière de Motobé SA | Grand Bassam / Ivoorkust | 100,00 | 100,00 |
| Bonal SA | Rio Branco / Brazilië | verkocht in 2010 | |
| Senor Ltd | Açailandia / Brazilië | verkocht in 2010 | |
| Jabelmalux SA | Luxembourg / G.H. Luxemburg | 77,40 | 77,40 |
| Joint ventures (proportionele consolidatie) | |||
| PT Agro Muko | Jakarta / Indonesië | 47,29 | 44,93 |
| Geassocieerde ondernemingen (vermogensmutatie) | |||
| B.D.M. NV | Antwerpen / België | 50,00 | 50,00 |
| Bruns ten Brink BV | Wormer / Nederland | verkocht in 2010 | |
| Asco NV | Antwerpen / België | 50,00 | 50,00 |
| Asco Life NV | Antwerpen / België | verkocht in 2010 | |
| Niet geconsolideerde ondernemingen | |||
| SIPEF-CI SA | San Pedro / Ivoorkust | 32,01 | 32,01 |
| Horikiki Development Cy Ltd | Honiara /Solomon Islands | 90,80 | 90,80 |
| Sograkin SA | Kinshasa / Kongo | 50,00 | 50,00 |
| Yayasan Sipef Indonesia | Medan / Indonesië | 100,00 | 0,00 |
De groep heeft in 2010 via haar 95% dochteronderneming PT Tolan Tiga, een bijkomende 6,82% deelneming in PT Agro Muko verworven (toelichting 30).
De kring werd uitgebreid met de nieuw opgerichte 95% dochteronderneming PT MukoMuko Agri Sejahtera, die mogelijke nieuwe investeringen in de Bengkulu provincie zal omvatten.
Tijdens de 1ste jaarhelft werden de Braziliaanse ondernemingen Bonal SA en Senor Ltd verkocht (toelichting 30).
De verzekeringsfilialen Asco Life NV en Bruns Ten Brink BV werden via onze geassocieerde verzekeringsfilialen Asco NV en B.D.M. NV verkocht (toelichting 25).
Tengevolge van een wijziging in de aandeelhoudersstructuur en het management van SIPEF-CI SA in juni 2008, en aangezien er niet langer betrouwbare financiële informatie voorhanden was, werd er besloten dat vanaf het tweede semester 2008 de vermogensmutatiemethode niet langer van toepassing was.
De groep heeft, ondanks het bezit van de meerderheid van de stemrechten, geen zeggenschap in de niet geconsolideerde ondernemingen wegens gevestigd in ontoegankelijke regio's
(Horikiki Development Cy Ltd en Sograkin SA).
De niet-geconsolideerde ondernemingen worden aanzien als financiele activa beschikbaar voor verkoop.
Naar aanleiding van een gewijzigde politiek inzake liquiditeits- en schuldbeheer is vanaf eind 2006 de functionele valuta in de meerderheid van de dochterondernemingen vanaf 1 januari 2007 gewijzigd naar US dollar. De volgende filialen hebben echter een andere functionele valuta:
| Plantations J. Eglin SA | EUR |
|---|---|
| Société Bananière de Motobé SA | EUR |
| B.D.M. NV | EUR |
| Asco NV | EUR |
De hieronder vermelde koersen werden gebruikt om de balansen en resultaten van deze entiteiten om te rekenen naar de US dollar (de munt waarin de groep haar jaarverslag opstelt).
| Slotkoers | Gemiddelde koers | |||||
|---|---|---|---|---|---|---|
| 2010 | 2009 | 2008 | 2010 | 2009 | 2008 | |
| EUR | 0,7468 | 0,6942 | 0,7185 | 0,7567 | 0,7181 | 0,6780 |
De rapportering per segment gebeurt volgens twee segmentatiebasissen. De primaire segmentatiebasis is onderverdeeld in productsegmenten – palmproducten, rubber, thee, bananen en planten en verzekeringen – die een weergave zijn van de managementstructuur van de groep. De secundaire segmentatiebasis geeft de geografische locatie weer waarin de groep actief is. De brutowinst per geografische locatie geeft de omzet minus de kostprijs van verkopen weer per oorsprong van de verkochte goederen. Het resultaat van een segment omvat de opbrengsten en kosten die rechtstreeks door een segment worden gegenereerd, inclusief het relevante deel van de opbrengsten en kosten dat redelijkerwijs aan het segment kan worden toegerekend. De resultaten van ondernemingen opgenomen volgens de 'equity'-methode werden onmiddellijk opgesplitst naar hun oorsprong (verzekeringen/Europa en palmproducten/Ivoorkust) in de winst- en verliesrekening.
| Omzet | Kostprijs van verkopen |
Brutowinst voor IAS41 |
IAS41 | Brutowinst IFRS | % van totaal | |
|---|---|---|---|---|---|---|
| 2010 - In KUSD | ||||||
| Palm | 207 358 | -117 573 | 89 785 | 2 964 | 92 749 | 76,57 |
| Rubber | 36 411 | -16 919 | 19 492 | 382 | 19 874 | 16,41 |
| Thee | 9 472 | -5 887 | 3 585 | 31 | 3 616 | 2,99 |
| Bananen en planten | 24 084 | -21 171 | 2 913 | 65 | 2 978 | 2,46 |
| Corporate | 1 874 | 0 | 1 874 | 0 | 1 874 | 1,55 |
| Andere | 201 | - 168 | 33 | 0 | 33 | 0,03 |
| Totaal | 279 400 | -161 718 | 117 682 | 3 442 | 121 124 | 100,00 |
| 2009 - In KUSD | ||||||
| Palm | 175 966 | -102 376 | 73 590 | 2 207 | 75 797 | 81,98 |
| Rubber | 20 856 | -13 520 | 7 336 | 389 | 7 725 | 8,36 |
| Thee | 10 434 | -6 835 | 3 599 | 25 | 3 624 | 3,92 |
| Bananen en planten | 27 411 | -24 125 | 3 286 | 58 | 3 344 | 3,62 |
| Corporate | 2 006 | 0 | 2 006 | 0 | 2 006 | 2,17 |
| Andere | 1 156 | -1 278 | - 122 | 83 | - 39 | -0,04 |
| Totaal | 237 829 | -148 134 | 89 695 | 2 762 | 92 457 | 100,00 |
Het segment "corporate" omvat de ontvangen management fees van niet-groepsondernemingen. Onder IFRS (IAS41) wordt er niet afgeschreven op biologische activa.
| Omzet | Kostprijs van verkopen |
Andere inkomsten |
Brutowinst voor IAS41 |
IAS41 | Brutowinst | IFRS % van totaal | |
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| 2010 - In KUSD | |||||||
| Indonesië | 149 428 | -71 396 | 427 | 78 459 | 1 419 | 79 878 | 65,95 |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 103 813 | -68 983 | 0 | 34 830 | 1 958 | 36 788 | 30,37 |
| Ivoorkust | 24 084 | -21 171 | 0 | 2 913 | 65 | 2 978 | 2,46 |
| Europa | 0 | 0 | 1 447 | 1 447 | 0 | 1 447 | 1,19 |
| Andere | 201 | - 168 | 0 | 33 | 0 | 33 | 0,03 |
| Totaal | 277 526 | -161 718 | 1 874 | 117 682 | 3 442 | 121 124 | 100,00 |
| 2009 - In KUSD | |||||||
| Indonesië | 114 204 | -59 479 | 867 | 55 592 | 925 | 56 517 | 61,13 |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 91 555 | -62 006 | 0 | 29 549 | 1 638 | 31 187 | 33,73 |
| Ivoorkust | 27 391 | -24 119 | 0 | 3 272 | 58 | 3 330 | 3,60 |
| Europa | 0 | - 4 | 1 289 | 1 285 | 0 | 1 285 | 1,39 |
| Andere | 2 523 | -2 526 | 0 | - 3 | 141 | 138 | 0,15 |
| Totaal | 235 673 | -148 134 | 2 156 | 89 695 | 2 762 | 92 457 | 100,00 |
| In KUSD | 2010 | 2009 |
|---|---|---|
| Singapore | 90 624 | 69 255 |
| Indonesië | 51 297 | 35 851 |
| Nederland | 39 627 | 29 718 |
| Verenigd Koninkrijk | 37 801 | 30 881 |
| Duitsland | 14 714 | 20 802 |
| Zwitserland | 14 706 | 12 783 |
| Frankrijk | 9 311 | 10 325 |
| België | 8 500 | 9 136 |
| Pakistan | 5 425 | 6 309 |
| Verenigde Staten | 3 443 | 4 199 |
| Ivoorkust | 2 491 | 2 010 |
| Spanje | 776 | 780 |
| Andere | 685 | 5 780 |
| Totaal | 279 400 | 237 829 |
In de toelichting met betrekking tot de biologische activa wordt de reële waarde per product en de variatie per product verder uitgewerkt. De activa en verplichtingen van een segment omvatten de activa en verplichtingen die direct toe te rekenen zijn aan een segment, inclusief de activa en verplichtingen die redelijkerwijs aan het segment kunnen worden toegerekend. Gezien het toe te wijzen deel van de verplichtingen te verwaarlozen is, werden de verplichtingen niet toegewezen (de verplichtingen betreffen voornamelijk de moedervennootschap). De rubriek "niet toegewezen" bevat hoofdzakelijk de geldbeleggingen en geldmiddelen aangehouden door SA SIPEF NV van 44 685 KUSD.
| 2010 | |||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| In KUSD | Palm | Rubber | Thee | Bananen & Planten |
Verzekering | Niet toegewezen |
Totaal |
| Goodwill en andere immateriële activa | 20 251 | 20 251 | |||||
| Biologische activa | 215 815 | 17 109 | 2 920 | 1 850 | 237 694 | ||
| Materiële vaste activa | 71 611 | 4 625 | 2 934 | 4 151 | 494 | 83 815 | |
| Vastgoedbeleggingen | 3 | 3 | |||||
| Investeringen in geassocieerde deelnemingen | 9 589 | 9 589 | |||||
| Overige vorderingen | 145 | 145 | |||||
| Voorraden | 13 629 | 3 185 | 992 | 617 | 11 423 | 29 846 | |
| Handelsvorderingen | 22 080 | 1 827 | 397 | 1 942 | 193 | 26 439 | |
| Andere vlottende activa | 2 085 | 2 085 | |||||
| Niet toegewezen | 90 689 | 90 689 | |||||
| Totaal activa | 323 280 | 26 746 | 7 243 | 8 560 | 9 589 | 125 138 | 500 556 |
| % van totaal activa | 64,58% | 5,34% | 1,45% | 1,71% | 1,92% | 25,00% | 100,00% |
| Totaal verplichtingen | 500 556 | ||||||
| Segmentinvesteringen in: | |||||||
| Goodwill en andere immateriële activa | 4 344 | 4 344 | |||||
| Biologische activa | 12 522 | 1 811 | 71 | 137 | 0 | 14 541 | |
| Materiële vaste activa | 16 231 | 881 | 345 | 1 403 | 97 | 18 957 | |
| Totaal investeringen | 28 753 | 2 692 | 416 | 1 540 | 0 | 4 441 | 37 842 |
| Segmentafschrijvingen op: | |||||||
| Goodwill en andere immateriële activa | 273 | 273 | |||||
| Materiële vaste activa | 7 411 | 628 | 460 | 615 | 162 | 9 276 | |
| Voorraden | 149 | 149 | |||||
| Totaal afschrijvingen | 7 411 | 628 | 460 | 615 | 0 | 584 | 9 698 |
| 2009 | |||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| In KUSD | Palm | Rubber | Thee | Bananen & Planten |
Verzekering | Niet toegewezen |
Totaal |
| Goodwill en andere immateriële activa | 15 018 | 15 018 | |||||
| Biologische activa | 187 670 | 11 811 | 1 741 | 1 912 | 203 134 | ||
| Materiële vaste activa | 63 366 | 4 373 | 3 049 | 3 633 | 560 | 74 981 | |
| Vastgoedbeleggingen | 3 | 3 | |||||
| Investeringen in geassocieerde deelnemingen | 7 881 | 7 881 | |||||
| Overige vorderingen | 146 | 1 674 | 1 820 | ||||
| Voorraden | 10 095 | 1 693 | 1 046 | 736 | 10 796 | 24 366 | |
| Handelsvorderingen | 13 625 | 941 | 789 | 2 733 | 586 | 18 674 | |
| Andere vlottende activa | 936 | 936 | |||||
| Niet toegewezen | 76 926 | 76 926 | |||||
| Totaal activa | 274 902 | 18 818 | 8 299 | 9 014 | 7 881 | 104 825 | 423 739 |
| % van totaal activa | 64,88% | 4,44% | 1,96% | 2,13% | 1,86% | 24,73% | 100,00% |
| Totaal verplichtingen | 423 739 | ||||||
| Segmentinvesteringen in: | |||||||
| Goodwill en andere immateriële activa | 2 705 | 2 705 | |||||
| Biologische activa | 12 154 | 1 231 | 68 | 162 | 13 615 | ||
| Materiële vaste activa | 13 191 | 328 | 145 | 685 | 178 | 14 527 | |
| Totaal investeringen | 25 345 | 1 559 | 213 | 847 | 0 | 2 883 | 30 847 |
| Segmentafschrijvingen op: | |||||||
| Goodwill en andere immateriële activa | 232 | 232 | |||||
| Materiële vaste activa | 5 963 | 585 | 416 | 768 | 214 | 7 946 | |
| Voorraden | 0 | ||||||
| Totaal afschrijvingen | 5 963 | 585 | 416 | 768 | 0 | 446 | 8 178 |
| 2010 | ||||||
|---|---|---|---|---|---|---|
| In KUSD | Indonesië | PNG | Ivoorkust | Europa | Andere | Totaal |
| Goodwill en andere immateriële activa | 19 695 | 4 | 552 | 20 251 | ||
| Biologische activa | 180 140 | 55 703 | 1 851 | 237 694 | ||
| Materiële vaste activa | 31 862 | 47 592 | 4 152 | 209 | 83 815 | |
| Vastgoedbeleggingen | 3 | 3 | ||||
| Investeringen in geassocieerde deelnemingen | 9 589 | 9 589 | ||||
| Andere activa | 46 042 | 23 697 | 1 981 | 77 484 | 149 204 | |
| Totaal activa | 277 739 | 126 992 | 7 988 | 87 837 | 0 | 500 556 |
| % van totaal activa | 55,48% | 25,37% | 1,60% | 17,55% | 0,00% | 100,00% |
| Segmentinvesteringen in: | ||||||
| Goodwill en andere immateriële activa | 4 205 | 4 | 135 | 4 344 | ||
| Biologische activa | 8 629 | 5 775 | 137 | 14 541 | ||
| Materiële vaste activa | 6 992 | 10 513 | 1 403 | 49 | 18 957 | |
| Totaal investeringen | 19 826 | 16 288 | 1 544 | 184 | 0 | 37 842 |
| Segmentafschrijvingen op: | ||||||
| Goodwill en andere immateriële activa | 32 | 1 | 240 | 273 | ||
| Materiële vaste activa | 3 698 | 4 912 | 615 | 51 | 9 276 | |
| Voorraden | 149 | 149 | ||||
| Totaal afschrijvingen | 3 730 | 5 061 | 616 | 291 | 0 | 9 698 |
| 2009 | ||||||
|---|---|---|---|---|---|---|
| In KUSD | Indonesië | PNG | Ivoorkust | Europa | Andere | Totaal |
| Goodwill en andere immateriële activa | 14 360 | 1 | 657 | 15 018 | ||
| Biologische activa | 152 392 | 48 829 | 1 913 | 203 134 | ||
| Materiële vaste activa | 28 919 | 42 214 | 3 633 | 215 | 74 981 | |
| Vastgoedbeleggingen | 3 | 3 | ||||
| Investeringen in geassocieerde deelnemingen | 7 881 | 7 881 | ||||
| Andere activa | 33 102 | 17 831 | 2 461 | 67 247 | 2 081 | 122 722 |
| Totaal activa | 228 773 | 108 874 | 8 008 | 76 003 | 2 081 | 423 739 |
| % van totaal activa | 53,99% | 25,69% | 1,89% | 17,94% | 0,49% | 100,00% |
| Segmentinvesteringen in: | ||||||
| Goodwill en andere immateriële activa | 2 529 | 176 | 2 705 | |||
| Biologische activa | 8 097 | 5 355 | 163 | 13 615 | ||
| Materiële vaste activa | 5 041 | 8 706 | 685 | 67 | 28 | 14 527 |
| Totaal investeringen | 15 667 | 14 061 | 848 | 243 | 28 | 30 847 |
| Segmentafschrijvingen op: | ||||||
| Goodwill en andere immateriële activa | 26 | 2 | 204 | 232 | ||
| Materiële vaste activa | 2 712 | 4 335 | 764 | 54 | 81 | 7 946 |
| Voorraden | 0 | |||||
| Totaal afschrijvingen | 2 738 | 4 335 | 766 | 258 | 81 | 8 178 |
| 2010 | 2009 | |||
|---|---|---|---|---|
| In KUSD | Goodwill | Andere | Totaal | Totaal |
| Bruto boekwaarde per 1 januari | 1 348 | 14 535 | 15 883 | 13 241 |
| Wijzigingen in consolidatiekring | 3 171 | 85 | 3 256 | - 62 |
| Aanschaffingen | 4 344 | 4 344 | 2 705 | |
| Verkopen en buitengebruikstellingen | - 1 | - 1 | - 3 | |
| Andere | -2 047 | -2 047 | 0 | |
| Omrekeningsverschillen | - 3 | - 3 | 2 | |
| Bruto boekwaarde per 31 december | 4 519 | 16 913 | 21 432 | 15 883 |
| Geaccumuleerde afschrijvingen en waardeverminderingen per 1 januari | 0 | - 865 | - 865 | - 632 |
| Wijzigingen in consolidatiekring | - 47 | - 47 | 0 | |
| Afschrijvingen | - 273 | - 273 | - 232 | |
| Verkopen en buitengebruikstellingen | 1 | 1 | 0 | |
| Omrekeningsverschillen | 3 | 3 | - 1 | |
| Geaccumuleerde afschrijvingen en waardeverminderingen per 31 december | 0 | -1 181 | -1 181 | - 865 |
| Netto boekwaarde per 1 januari | 1 348 | 13 670 | 15 018 | 12 609 |
| Netto boekwaarde per 31 december | 4 519 | 15 732 | 20 251 | 15 018 |
De aanschaffingen betreffen voornamelijk de bijkomende betalingen voor het bekomen van de landrechten bij PT Umbul Mas Wisesa, PT Citra Sawit Mandiri en PT Toton Usaha Mandiri.
De wijzigingen in consolidatiekring worden verder toegelicht in nota 30.
De beweging 'andere' omvat de overboeking van de concessies van PT Citra Sawit Mandiri naar de post "Activa aangehouden voor verkoop" (toelichting 21).
Overeenkomstig de waarderingsregels werd de goodwill getoetst op bijzondere waardevermindering. Voor 2010 had dit geen impact. De assumpties die voor deze testen werden gebruikt zijn overeenkomstig de assumpties van de IAS41 waarderingen. Een significante stijging/daling (10% van de verkoopprijs en 1% in actualiseringsvoet) van deze assumpties leidt niet tot een waardevermindering.
De waarderingen zoals vastgesteld door de interne waarderingsmodellen houden rekening met een langetermijnuitbating van de plantages. De raad van bestuur herhaalt haar visie dat grondstoffenmarkten inherent cyclisch zijn en dat langetermijnvooruitzichten uiterst onvoorspelbaar zijn. De raad van bestuur is van mening dat de 'sensitivity'-analyse met betrekking tot de gehanteerde verkoopprijzen en actualiseringsvoeten, zoals opgenomen in deze toelichting, het elke investeerder mogelijk maakt om de financiële impact in te schatten van het verschil tussen de gehanteerde variabelen in de IAS41 waarderingen zoals opgenomen in de geconsolideerde rekeningen en de eigen assumpties.
Het is niettegenstaande een bezorgdheid van de raad van bestuur dat geen enkele schatting van 'reële waarde' volledig accuraat zal zijn (en in het bijzonder in een omgeving waar verkoopprijzen en kostprijzen onderhevig zijn aan zeer belangrijke schommelingen). Daarenboven kunnen in het geval van de biologische activa van de groep kleine wijzigingen in de assumpties een disproportioneel effect hebben op de resultaten. Een bijkomende bezorgdheid is dat, zoals aangetoond in een internationale vergelijking, er binnen de plantagesector momenteel geen éénduidige benadering is met betrekking tot de definiëring van de voornaamste variabelen (zoals verkoopprijs en/of actualiseringsvoeten) bij het opmaken van de 'discounted cash flow'-waarderingsmodellen die leiden tot de IAS41 waarden.
Wegens de inherente onzekerheid met betrekking tot de waardering aan reële waarde van de biologische activa, verbonden aan de volatiliteit van de prijs van agrarische producten en de afwezigheid van een liquide markt, kan de boekwaarde van de biologische activa verschillen van de realisatiewaarde. De biologische activa van SIPEF bevinden zich in hoofdzaak op gronden waarvoor er voor de uitbating een langetermijnconcessie werd verkregen. Bij de bepaling van de reële waarde van de biologische activa wordt er van uitgegaan dat deze concessies tegen een normale vergoeding hernieuwd kunnen en zullen worden. De toekomstige producties die in aanmerking worden genomen voor het bepalen van de reële waarde houden dan ook rekening met de levensduur van het actief en niet met het verstrijken van de concessies.
| Oppervlakte | Type | Vervaldatum | Gewas | |
|---|---|---|---|---|
| PT Tolan Tiga | 8 479 | Concessie | 2023 | Oliepalm |
| PT Eastern Sumatra | 3 178 | Concessie | 2023 | Oliepalm |
| PT Kerasaan | 2 362 | Concessie | 2023 | Oliepalm |
| PT Bandar Sumatra | 1 412 | Concessie | 2023 | Rubber en oliepalm |
| PT Timbang Deli | 991 | Concessie | 2023 | Rubber en oliepalm |
| PT Melania | 5 140 | Concessie | 2023 | Rubber, thee en oliepalm |
| PT Umbul Mas Wisesa | 8 726 | In onderhandeling | - | Oliepalm |
| PT Citra Sawit Mandiri | 3 604 | In onderhandeling | - | Oliepalm |
| PT Toton Usaha Mandiri | 1 200 | In onderhandeling | - | Oliepalm |
| PT Agro Muko | 10 000 | Concessie | 2019 | Rubber en oliepalm |
| PT Agro Muko | 2 500 | Concessie | 2020 | Rubber en oliepalm |
| PT Agro Muko | 315 | Concessie | 2011 | Rubber en oliepalm |
| PT Agro Muko | 4 313 | Concessie | 2028 | Rubber en oliepalm |
| PT Agro Muko | 5 786 | Concessie | 2022 | Rubber en oliepalm |
Hieronder wordt een overzicht gegeven van de eigendomsrechten waarop de SIPEF-plantages gevestigd zijn:
| Oppervlakte | Type | Vervaldatum | Gewas | |
|---|---|---|---|---|
| Hargy Oil Palms Ltd | 9 952 | Concessie | 2072 | Oliepalm |
| Hargy Oil Palms Ltd | 2 900 | Concessie | 2101 | Oliepalm |
| Galley Reach Holdings Ltd | 16 429 | Concessie | 2080 | Rubber |
| Plantations J. Eglin SA | 1 139 | Eigendom | nvt | Bananen en ananasbloemen |
| Plantations J. Eglin SA | 322 | Voorlopige concessie | nvt | Bananen en ananasbloemen |
| Société Bananière de Motobé SA | 301 | Eigendom | nvt | Bananen |
| 89 049 |
Op balansniveau kan de beweging in de biologische activa als volgt samengevat worden:
| In KUSD | Oliepalm | Rubber | Thee | Andere | Totaal |
|---|---|---|---|---|---|
| Saldo 2009 | 187 670 | 11 811 | 1 741 | 1 912 | 203 134 |
| Variatie biologische activa | 26 925 | 5 237 | 1 179 | 72 | 33 413 |
| Wijzigingen in de consolidatiekring | 3 407 | 61 | 3 468 | ||
| Reclassificatie | - 2 187 | - 2 187 | |||
| 215 815 | 17 109 | 2 920 | 1 984 | 237 828 | |
| Omrekeningsverschillen | - 134 | - 134 | |||
| Saldo 2010 | 215 815 | 17 109 | 2 920 | 1 850 | 237 694 |
De positieve variatie van de marktwaarde voor oliepalm is voornamelijk te danken aan de expansie en jonge arealen die voor een verdere waardecreatie zorgen (in het bijzonder oliepalm in Umbul Mas Wisesa-groep en bij PT Tolan Tiga). De reclassificatie betreft het biologisch actief van PT Citra Sawit Mandiri dat overgeboekt werd naar activa aangehouden voor verkoop. De wijzigingen in consolidatiekring hebben betrekking op de bijkomende verwerving van PT Agro Muko (toelichting 30).
De waarden zoals opgenomen in de balans zijn uiterst gevoelig voor een verandering in prijs t.o.v. de gebruikte gemiddelde verkoopprijzen. Simulaties uitgevoerd voor oliepalm, rubber en thee tonen aan dat een verhoging of verlaging met 10% van de geschatte toekomstige verkoopprijs de volgende invloed heeft op de huidige waarde van de biologische activa:
| In KUSD | + 10% | Saldo 2010 | - 10% |
|---|---|---|---|
| Oliepalm | 277 601 | 215 815 | 154 026 |
| Rubber | 23 280 | 17 109 | 11 041 |
| Thee | 6 779 | 2 920 | - 944 |
| Totaal | 307 660 | 235 844 | 164 123 |
| Andere | 1 850 | ||
| 237 694 |
De verkoopprijs voor oliepalmtrossen, in de modellen door de raad van bestuur goedgekeurd, is gebaseerd op de gemiddelde wereldmarktprijs van palmolie van de laatste 20 jaar (529 USD/ton CIF Rotterdam). De gemiddelde palmolieprijs over de laatste 10 jaar bedroeg 580 USD/ton. De gemiddelde palmolieprijs over het jaar 2010 bedroeg 901 USD/ton. De huidige verkoopprijzen zijn volgens de raad van bestuur niet relevant voor de bepaling van de geschatte toekomstige marges en worden als dusdanig ook niet weerhouden in de IAS41 waarderingsmodellen.
De waarden zoals opgenomen in de balans zijn eveneens gevoelig voor een verandering in actualiseringsvoet t.o.v. de gebruikte actualiseringsvoet. Simulaties uitgevoerd voor oliepalm, rubber en thee tonen aan dat een verhoging of verlaging met 1% de volgende invloed heeft op de huidige waarde van de biologische activa:
| In KUSD | + 1% | Saldo 2010 | - 1% |
|---|---|---|---|
| Oliepalm | 204 652 | 215 815 | 228 023 |
| Rubber | 16 431 | 17 109 | 17 833 |
| Thee | 2 752 | 2 920 | 3 103 |
| Totaal | 223 835 | 235 844 | 248 959 |
| Andere | 1 850 | ||
| 237 694 |
Volgens IFRS worden biologische activa gewaardeerd aan 'reële waarde' in plaats van aan afgeschreven kost (IAS41). Dit houdt in dat de bedragen die worden uitgegeven voor het herplanten van bestaande oppervlakten of het beplanten van nieuwe oppervlakten onmiddellijk in lasten worden genomen in het jaar waarin ze zich voordoen niettegenstaande deze investeringen een levensduur hebben van ten minste 20 jaar. Daarnaast wordt er niet meer afgeschreven op deze biologische activa maar wordt er jaarlijks een aanpassing gedaan naar de reële waarde. Het management is van oordeel dat het activeren van deze investeringen en het afschrijven over de economische levensduur een beter inzicht geeft in de recurrente resultaten van de groep. Daarom wordt ook de impact van IAS41 in een aparte kolom weergegeven.
| In KUSD | Oliepalm | Rubber | Thee | Andere | Totaal 2010 | Totaal 2009 |
|---|---|---|---|---|---|---|
| Afschrijving | 2 964 | 382 | 31 | 65 | 3 442 | 2 762 |
| Variatie biologische activa | 26 925 | 5 237 | 1 179 | 72 | 33 413 | 19 209 |
| Beplantingskost | -12 522 | -1 811 | - 71 | - 137 | -14 541 | -13 615 |
| Buitengebruikstelling | 176 | 96 | 0 | 0 | 272 | 407 |
| Bedrijfsresultaat | 17 543 | 3 904 | 1 139 | 0 | 22 586 | 8 763 |
| Belastingseffect | -6 041 | -2 768 | ||||
| Netto effect | 16 545 | 5 995 |
| In KUSD | 2010 | 2009 |
|---|---|---|
| Variatie biologische activa | -33 413 | -19 209 |
| Beplantingskost (inbegrepen in investeringen) | 14 541 | 13 615 |
| Buitengebruikstellingen (inbegrepen in verkopen) | - 272 | - 407 |
| -19 144 | -6 001 |
| 2010 | 2009 | |||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| In KUSD | Terreinen, gebouwen en infrastructuur |
Installaties en machines |
Rollend materieel |
Bureau, meubilair en overige |
Lease overeen komsten |
In aanbouw | Totaal materiële vaste activa |
Totaal materiële vaste activa |
| Bruto boekwaarde per 1 januari | 48 125 | 59 002 | 20 658 | 5 808 | 2 021 | 4 881 | 140 495 | 129 698 |
| Wijzigingen in consolidatiekring | 1 089 | 1 138 | 444 | 45 | 53 | 2 769 | - 130 | |
| Aanschaffingen | 7 209 | 4 053 | 7 011 | 738 | 3 096 | 22 107 | 15 767 | |
| Verkopen en buitengebruikstellingen |
- 154 | - 270 | - 1 202 | - 167 | - 59 | - 660 | - 2 512 | - 2 623 |
| Overboekingen | 259 | - 122 | 1 962 | - 68 | - 1 962 | - 2 827 | - 2 758 | - 1 240 |
| Andere | - 376 | - 19 | - 212 | - 230 | - 728 | - 1 565 | - 1 512 | |
| Omrekeningsverschillen | - 706 | - 210 | - 148 | - 41 | 7 | - 1 098 | 535 | |
| Bruto boekwaarde per 31 december |
55 446 | 63 572 | 28 513 | 6 085 | 0 | 3 822 | 157 438 | 140 495 |
| Geaccumuleerde afschrijvingen en waardeverminderingen per 1 januari |
- 16 419 | - 31 122 | - 13 983 | - 3 440 | - 550 | 0 | - 65 514 | - 60 036 |
| Wijzigingen in consolidatiekring | - 265 | - 632 | - 281 | - 35 | - 1 213 | 100 | ||
| Afschrijvingen | - 1 872 | - 3 674 | - 2 922 | - 417 | - 392 | - 9 277 | - 7 946 | |
| Verkopen en buitengebruikstellingen |
60 | 254 | 1 083 | 140 | 1 | 1 538 | 2 164 | |
| Overboekingen | - 91 | 107 | - 941 | - 108 | 941 | - 92 | 0 | |
| Andere | 19 | 10 | 46 | 7 | 82 | 616 | ||
| Omrekeningsverschillen | 516 | 179 | 139 | 19 | 853 | - 412 | ||
| Geaccumuleerde afschrijvingen en waardeverminderingen per 31 december |
- 18 052 | - 34 878 | - 16 859 | - 3 834 | 0 | 0 | - 73 623 | - 65 514 |
| Netto boekwaarde per 1 januari | 31 706 | 27 880 | 6 675 | 2 368 | 1 471 | 4 881 | 74 981 | 69 662 |
| Netto boekwaarde per 31 december |
37 394 | 28 694 | 11 654 | 2 251 | 0 | 3 822 | 83 815 | 74 981 |
De post 'Andere' omvat de overboekingen van de activa van PT Citra Sawit Mandiri naar de post 'Activa aangehouden voor verkoop' (zie ook toelichting 23).
De wijzigingen in consolidatiekring worden verder toegelicht in nota 30.
In 2010 werden in het kader van een verdere herstructurering van de financiering van de groep, de lopende financiële leasingcontracten beëindigd.
| 2010 In KUSD |
2009 |
|---|---|
| Bruto boekwaarde per 1 januari 46 |
46 |
| Aanschaffingen | |
| Verkopen en buitengebruikstellingen | |
| Bruto boekwaarde per 31 december 46 |
46 |
| Geaccumuleerde afschrijvingen en waardeverminderingen per 1 januari - 43 |
- 43 |
| Afschrijvingen | |
| Verkopen en buitengebruikstellingen | |
| Geaccumuleerde afschrijvingen en waardeverminderingen per 31 december - 43 |
- 43 |
| Netto boekwaarde per 1 januari 3 |
3 |
| Netto boekwaarde per 31 december 3 |
3 |
| 2010 | 2009 | |||||
|---|---|---|---|---|---|---|
| Investeringen in | Andere ondernemingen | |||||
| In KUSD | geassocieerde deelnemingen |
Deelnemingen | Vorderingen | Andere vorderingen |
Totaal | Totaal |
| Bruto boekwaarde per 1 januari | 7 881 | 5 439 | 3 327 | 531 | 17 178 | 16 328 |
| Aandeel resultaat geassocieerde deelnemingen | 2 587 | 2 587 | 913 | |||
| Overige toename (afname) | 226 | - 234 | - 474 | - 482 | - 1 287 | |
| Omrekeningsverschillen | - 879 | - 1 | - 22 | - 902 | 349 | |
| Bruto boekwaarde per 31 december | 9 589 | 5 664 | 3 093 | 35 | 18 381 | 16 303 |
| Geaccumuleerde waardeverminderingen per 1 januari | 0 | - 1 660 | - 3 327 | 0 | - 4 987 | - 4 684 |
| Terugname waardeverminderingen | 234 | 234 | 634 | |||
| Omrekeningsverschillen | 0 | - 62 | ||||
| Geaccumuleerde waardeverminderingen per 31 december | 0 | - 1 660 | - 3 093 | 0 | - 4 753 | - 4 112 |
| Netto boekwaarde per 1 januari | 7 881 | 3 779 | 0 | 531 | 12 191 | 11 644 |
| Netto boekwaarde per 31 december | 9 589 | 4 004 | 0 | 35 | 13 628 | 12 191 |
De deelnemingen in geassocieerde ondernemingen betreffen:
| In KUSD | Functionele waarderingsmunt |
Belangen % | Eigen vermogen deel groep |
Goodwill | Netto boekwaarde |
|---|---|---|---|---|---|
| B.D.M. NV | EUR | 50,00 | 2 841 | 2 841 | |
| Asco NV | EUR | 50,00 | 6 748 | 6 748 | |
| Totaal | 9 589 | 0 | 9 589 |
De deelnemingen in andere ondernemingen omvatten een 32% deelneming in SIPEF-CI SA in Ivoorkust (netto boekwaarde van KUSD 3 801), een 9,6% deelneming in Gedei NV (netto boekwaarde van KUSD 166) en voor KUSD 37 andere deelnemingen. De netto boekwaarde van SIPEF-CI SA werd gewaardeerd aan de reële waarde op 31 december 2010.
Per 31 december 2010 werd een impairment test uitgevoerd op deze deelnemingen op basis van de laatst beschikbare informatie. Deze test heeft niet geleid tot een aanpassing van de boekwaarden.
De afname in de andere vorderingen (KUSD -474) betreft voornamelijk de terugbetaling van de lange termijn vordering door SIPEF-CI SA.
In 2009 was dit voornamelijk een vordering op Phu Ben Tea Company (KUSD 1 674) die ontstaan is bij de verkoop in 2008 en waarvoor de nodige waarborgen werden verkregen die de terugbetaling van deze vordering moeten garanderen. In 2010 werd het vooropgezette aflossingsplan van de vordering op Phu Ben Tea Company gerespecteerd en het resterende saldo werd overgeboekt naar overige vorderingen op korte termijn.
| KUSD | 2010 | 2009 |
|---|---|---|
| Phu Ben Tea Company | 0 | 1 674 |
| Andere | 145 | 146 |
| Totaal | 145 | 1 820 |
Analyse van de voorraden
| KUSD | 2010 | 2009 |
|---|---|---|
| Grond- en hulpstoffen | 11 334 | 10 761 |
| Gereed product | 18 512 | 13 605 |
| Vooruitbetalingen | 0 | 0 |
| Totaal | 29 846 | 24 366 |
De verhoging in de voorraden gereed produkt is te wijten aan de hoge prijzen op het einde van het jaar. Tijdens het jaar werd de voorraad wisselstukken afgewaardeerd voor KUSD 149.
De overige vorderingen (KUSD 19 433) omvatten voornamelijk terug te vorderen BTW in de diverse filialen voor een bedrag van KUSD 12 639 en een vordering in verband met de verkoop Phu Ben Tea Company voor een bedrag van KUSD 1 674. Het saldo van KUSD 5 120 betreft hoofdzakelijk belastingvorderingen.
De 'overige te betalen posten' (KUSD 8 422) betreffen voornamelijk sociale schulden (te betalen bezoldigingen, provisie vakantiegeld en bonusprovisies) en te ontvangen facturen.
Het maatschappelijk kapitaal van de onderneming per 31 december 2010 bedraagt KEUR 34 768 (KUSD 45 819), verdeeld over 8 951 740 volstorte gewone aandelen zonder nominale waarde.
| 2010 | 2009 | |||
|---|---|---|---|---|
| Aantal aandelen | 8 951 740 | 8 951 740 | ||
| Aantal VVPR strips | 4 211 800 | 4 211 800 | ||
| 2010 | 2009 | 2010 | 2009 | |
| KEUR | KEUR | KUSD | KUSD | |
| Kapitaal | 34 768 | 34 768 | 45 819 | 45 819 |
| Uitgiftepremie | 16 285 | 16 285 | 21 502 | 21 502 |
| 51 053 | 51 053 | 67 321 | 67 321 |
De buitengewone algemene vergadering van 17 juli 2006 heeft de raad van bestuur opnieuw gemachtigd om het maatschappelijk kapitaal in een of meer malen te verhogen voor een bedrag van KEUR 33 888 gedurende een periode van 5 jaar na de bekendmaking van haar beslissing. De raad van bestuur heeft gebruik gemaakt van deze machtiging ten belope van KEUR 880 in het kader van de kapitaalverhogingen van 2006 en 2007.
De volgende aandeelhoudersmeldingen werden aan de onderneming bekend gemaakt:
| Aantal aandelen | Datum melding | Deler | % | |
|---|---|---|---|---|
| In onderling overleg | ||||
| Ackermans & van Haaren NV | 2 273 143 | 03-03-2011 | 8 951 740 | 25,393 |
| Gedei NV | 464 340 | 03-03-2011 | 8 951 740 | 5,187 |
| (verbonden met Baron Bracht en Cabra) | ||||
| Cabra NV | 415 190 | 03-03-2011 | 8 951 740 | 4,638 |
| (verbonden met Baron Bracht en Gedei) | ||||
| Baron Bracht | 200 180 | 03-03-2011 | 8 951 740 | 2,236 |
| (verbonden met Cabra en Gedei) | ||||
| 3 352 853 | 37,454 | |||
| Fortis Investment Management NV | 491 740 | 01-09-2008 | 8 951 740 | 5,493 |
| Alcatel Pensioenfonds VZW | 469 600 | 01-09-2008 | 8 951 740 | 5,246 |
De omrekeningsverschillen vloeien voort uit de omrekening van de jaarrekeningen van activiteiten die niet beschouwd worden als zijnde activiteiten uitgevoerd door de onderneming zelf. De evolutie ten opzichte van vorig jaar is voornamelijk het gevolg van de verzwakking van de USD ten opzichte van de EUR (KUSD -828) en door wijzigingen in de consolidatiekring (KUSD -785).
| Eindsaldo per 31 december 2010 | -14 905 |
|---|---|
| Mutatie, vermogensmutatie | - 878 |
| Mutatie, integrale consolidatie | - 735 |
| Beginsaldo per 31 december 2009 | -13 292 |
Op 23 februari 2011 heeft de raad van bestuur de uitbetaling van KEUR 13 428 (1,5 EUR bruto per gewoon aandeel) voorgesteld. Dit dividend is nog niet goedgekeurd door de algemene vergadering van aandeelhouders van SA SIPEF NV en werd als dusdanig niet verwerkt in de jaarrekening per 31 december 2010.
De kapitaalstructuur van de groep is gebaseerd op de financiële strategie zoals vastgesteld door de raad van bestuur. Deze houdt rekening met alle belangrijke elementen die aan de strategische en dagelijkse behoeften van de groep voldoen. Het management legt jaarlijks het financieringsplan ter goedkeuring voor aan de raad van bestuur.
Deze omvatten voornamelijk minderheidsbelangen in het eigen vermogen en het nettoresultaat van:
| 2010 % |
2009 |
|---|---|
| PT Tolan Tiga 5,00 |
5,00 |
| PT Eastern Sumatra 9,75 |
9,75 |
| PT Kerasaan 43,00 |
43,00 |
| PT Bandar Sumatra 5,00 |
5,00 |
| PT Timbang Deli 5,00 |
5,00 |
| PT Melania 26,47 |
26,47 |
| PT MukoMuko Agro Sejahtera 9,75 |
- |
| PT Umbul Mas Wisesa 26,47 |
26,47 |
| PT Citra Sawit Mandiri 26,47 |
26,47 |
| PT Toton Usaha Mandiri 22,60 |
22,60 |
| PT Agro Muko 2,36 |
2,02 |
| Senor Ltd - |
2,71 |
| Jabelmalux SA 22,60 |
22,60 |
De bewegingen van het jaar kunnen als volgt samengevat worden:
| KUSD | 2010 | 2009 |
|---|---|---|
| Per einde vorig boekjaar | 21 611 | 18 796 |
| - Wijziging consolidatiekring | 16 | - 123 |
| - Winst van de periode toe te rekenen aan minderheidsbelangen | 7 152 | 4 400 |
| - Uitbetaalde dividenden | -1 582 | -1 462 |
| - Kapitaalverhoging | 43 | 0 |
| Per einde boekjaar | 27 240 | 21 611 |
De voorzieningen omvatten een voorziening voor "opgerichte gebouwen" nog onder waarborg in SA SIPEF NV (KUSD 115).
De voorziening voor pensioenen betreft in hoofdzaak de toegezegd-pensioenregelingen in Indonesië. Deze pensioenregelingen, die voorzien in de uitkering van een kapitaal bij pensionering, zijn niet extern gefinancierd.
De volgende reconciliatie geeft de variatie van de totale pensioenvoorziening weer tussen 2009 en 2010:
| KUSD | 2009 Pensioenkost | Betalingen | Wisselkoers | Omrekenings verschil |
Variatie perimeter |
Andere | 2010 | |
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Indonesië | 8 571 | 1 928 | -1 282 | 403 | 164 | - 13 | 9 771 | |
| Ivoorkust | 388 | 12 | - 27 | 373 | ||||
| Andere | 252 | - 5 | 247 | |||||
| 9 211 | 1 940 | -1 287 | 403 | - 27 | 164 | - 13 | 10 391 |
De volgende actuariële veronderstellingen worden gebruikt om de pensioenvoorziening in Indonesië te berekenen:
| 2010 | 2009 | |
|---|---|---|
| Actualiseringsvoet | 9% | 11% |
| Toekomstige loonsverhoging | 7% | 8% |
| Verwachte pensioenleeftijd | 55 jaar of 30 jaar anciënniteit |
De pensioenverplichtingen in Indonesië zijn als volgt gewijzigd:
| KUSD | 2010 | 2009 |
|---|---|---|
| Beginsaldo | 8 571 | 7 813 |
| Variatie perimeter | 164 | 0 |
| Aan het dienstjaar toegerekende pensioenkosten | 644 | 548 |
| Rentekosten | 1 017 | 1 055 |
| Betaalde vergoedingen | -1 282 | -1 817 |
| Actuariële winsten en verliezen | 267 | - 266 |
| Wisselkoersresultaten | 403 | 1 238 |
| Andere | - 13 | 0 |
| Eindsaldo | 9 771 | 8 571 |
De in de balans opgenomen verplichtingen bedragen:
| KUSD | 2010 | 2009 |
|---|---|---|
| Pensioenverplichtingen | 9 771 | 8 571 |
| In de balans opgenomen verplichtingen | 9 771 | 8 571 |
De pensioenkost in Indonesië opgenomen in de winst- en verliesrekening kan als volgt geanalyseerd worden:
| KUSD | 2010 | 2009 |
|---|---|---|
| Aan het dienstjaar toegerekende pensioenkosten | 644 | 548 |
| Rentekosten | 1 017 | 1 055 |
| Actuariële winsten en verliezen | 267 | - 266 |
| Pensioenkost | 1 928 | 1 337 |
Deze kosten zijn gerubriceerd in de posten kostprijs van verkopen en verkoop-, algemene en beheerskosten van de winst- en verliesrekening.
De ervaringsaanpassingen die ontstaan op de verplichtingen zijn hieronder weergegeven:
| KUSD | 2010 | 2009 | 2008 |
|---|---|---|---|
| Pensioenverplichtingen | 9 771 | 8 571 | 7 813 |
| Ervaringsaanpassingen | 185 | - 292 | 187 |
| 2% | -3% | 2% |
De geschatte betalingen voor 2011 bedragen KUSD 632.
De gestorte bijdragen in het kader van toegezegde-bijdragenregelingen bedragen KUSD 848 (KUSD 1 121 voor 2009). De bijdragen gestort in het kader van de Belgische pensioenregelingen genieten van een minimum gegarandeerd rendement. Aangezien deze garantie voornamelijk gedragen wordt door verzekeringsmaatschappijen worden deze pensioenregelingen behandeld als toegezegde-bijdragenregelingen.
De netto financiële activa/(verplichtingen) kunnen als volgt worden geanalyseerd:
| KUSD | 2010 | 2009 |
|---|---|---|
| Lange termijn financiële verplichtingen | -2 600 | -8 847 |
| Lange termijn financiële verplichtingen die binnen het jaar vervallen | -5 200 | -5 645 |
| Verplichtingen met een oorspronkelijke looptijd van meer dan 1 jaar | -7 800 | -14 492 |
| Korte termijn verplichtingen - kredietinstellingen | - 323 | -1 837 |
| Geldbeleggingen | 15 582 | 10 315 |
| Geldmiddelen en kasequivalenten | 49 025 | 42 122 |
| Netto financiële activa/(verplichtingen) | 56 484 | 36 108 |
Analyse netto financiële activa/(verplichtingen) 2010 per munt
| KUSD | EUR | USD | Andere | Totaal |
|---|---|---|---|---|
| Verplichtingen met een oorspronkelijke looptijd van meer dan 1 jaar | 0 | -7 800 | 0 | -7 800 |
| Korte termijn financiële verplichtingen | - 298 | - 25 | 0 | - 323 |
| Geldbeleggingen (onder leningen en vorderingen) | 15 582 | 0 | 0 | 15 582 |
| Geldmiddelen en kasequivalenten | 1 896 | 44 256 | 2 873 | 49 025 |
| Totaal | 17 180 | 36 431 | 2 873 | 56 484 |
De geldbelegging in EUR van KUSD 15 582 betreffen fondsen die gereserveerd werden voor de uitbetaling van het voorgestelde dividend.
Voor wat de indekking van het dividend betreft voor jaareinde heeft een devaluatie of revaluatie van 10% van de EUR ten opzichte van de USD de volgende invloed op de winst- en verliesrekening:
| KUSD | EUR + 10% | Boekwaarde | EUR - 10% |
|---|---|---|---|
| Dividend | 14 024 | 15 582 | 17 140 |
| Bruto impact winst- en verliesrekening | 1 558 | 0 | -1 558 |
De verplichtingen met een oorspronkelijke looptijd van meer dan 1 jaar (KUSD 7 800) met een variabele rentevoet (LIBOR USD 3 maand + 0,95%) zijn economisch gedekt door IRS tot een vaste rentevoet van 6,45%. De lange termijn financiële verplichtingen betreffen geen achtergestelde leningen.
De vervaldagstructuur van de verplichtingen met een oorspronkelijke looptijd van meer dan 1 jaar per eind 2010 is als volgt:
| KUSD | 2010 |
|---|---|
| 2011 | -5 200 |
| 2012 | -2 600 |
| Totaal | -7 800 |
Aansluiting netto financiële activa/(verplichtingen) met kasstroomoverzicht:
| 2010 | 2009 | |
|---|---|---|
| Netto financiële activa/(verplichtingen) begin periode | 36 108 | 14 453 |
| (Stijging)/daling verplichtingen op lange termijn | 6 692 | 5 784 |
| (Stijging)/daling financiële verplichtingen op korte termijn | 1 514 | - 698 |
| Netto beweging van geldmiddelen en kasequivalenten | 12 178 | 16 531 |
| Invloed van de wisselkoers op de geldmiddelen en kasequivalenten | - 8 | 3 |
| Variatie perimeter | 0 | 35 |
| Netto financiële activa/(verplichtingen) einde periode | 56 484 | 36 108 |
PT Citra Sawit Mandiri zou in het eerste semester van 2011 verkocht moeten zijn en de activa werden geherwaardeerd tegen de laagste waarde van zijn boekwaarde en de reële waarde minus de verkoopkosten (toelichting 22).
In 2009 werden de overblijvende activa van Senor Ltd als zodanig opgenomen in de balans en tijdens de 1ste jaarhelft van 2010 werd de Braziliaanse onderneming verkocht.
De belangrijkste activa en passiva die deze ondernemingen bevatten zijn hieronder opgenomen:
| KUSD | 2010 | 2009 |
|---|---|---|
| Biologische activa | 2 187 | 1 095 |
| Materiële vaste activa | 3 529 | 897 |
| Vlottende activa | 514 | 78 |
| Herwaardering aangehouden voor verkoop | - 3 649 | 0 |
| Activa aangehouden voor verkoop | 2 581 | 2 070 |
| Handelsschulden | - 64 | - 51 |
| Overige te betalen posten | - 404 | - 354 |
| Passiva verbonden met activa aangehouden voor verkoop | - 468 | - 405 |
| Netto activa aangehouden voor verkoop | 2 113 | 1 665 |
De niet-recurrente resultaten vinden we terug onder de post 'Overige bedrijfsopbrengsten/(kosten)' , de post 'Belastinglasten' en de post 'Aandeel resultaat geassocieerde ondernemingen' die als volgt kunnen uitgesplitst worden:
| 2010 | 2009 | |||||
|---|---|---|---|---|---|---|
| KUSD | Aandeel houders van de moeder maatschappij |
Minderheids belangen |
Totaal | Aandeel houders van de moeder maatschappij |
Minderheids belangen |
Totaal |
| Bijzondere waardevermindering PT Citra Sawit Mandiri | -2 683 | - 966 | -3 649 | 0 | ||
| Verkoop Bonal SA en Senor Ltd | 1 350 | 1 350 | 0 | |||
| Goodwill verwerving Bonal SA | 0 | 123 | 123 | |||
| Verkoop Cavalla Rubber Corporation en CKE | 0 | 74 | 74 | |||
| Verkoop Sipef Guinée SA | 0 | 513 | 513 | |||
| Resultaat op lange termijn activa Ivoorkust in SA SIPEF NV | 0 | 782 | 782 | |||
| Waardevermindering vorderingen | 0 | - 235 | - 235 | |||
| Totaal niet-recurrent | -1 333 | - 966 | -2 299 | 1 257 | 0 | 1 257 |
| Taxeffect Galley Reach Holdings Ltd | 1 266 | 1 266 | 0 | |||
| Niet-recurrent resultaat na belastingen | - 67 | - 966 | -1 033 | 1 257 | 0 | 1 257 |
| Verkoop Bruns ten Brink BV en Asco Life NV | 2 578 | 2 578 | 0 | |||
| Niet-recurrent resultaat na belastingen | 2 511 | - 966 | 1 545 | 1 257 | 0 | 1 257 |
| 2010 | 2009 | |
|---|---|---|
| Netto resultaat - deel groep | 84 843 | 60 174 |
| Correctie voor niet-recurrent resultaat | -2 511 | -1 257 |
| Correctie voor IAS41 | -14 212 | -5 530 |
| Gecorrigeerd netto recurrent resultaat | 68 120 | 53 387 |
De financieringsopbrengsten betreffen de ontvangen interesten op lopende rekeningen met niet-geconsolideerde ondernemingen en op tijdelijke kasoverschotten. De financieringskosten betreffen de interesten op leningen op lange en korte termijn evenals bankkosten en overige financiële kosten.
| KUSD | 2010 | 2009 |
|---|---|---|
| Financiële opbrengsten | 347 | 325 |
| Financiële kosten | -1 131 | -1 530 |
| Wisselresultaten | 440 | 881 |
| Financieel resultaat mbt derivaten | 630 | 215 |
| Financieel resultaat | 286 | - 109 |
De aansluiting tussen de belastinglasten en de toepasselijke lokale belastingtarieven wordt als volgt voorgesteld:
| KUSD | 2010 | 2009 |
|---|---|---|
| Resultaat voor belasting | 118 497 | 82 562 |
| Belastingen aan gangbare lokale belastingvoeten | -31 331 | -23 792 |
| Gemiddelde toepasselijke belastingtarief | 26,44% | 28,82% |
| Invloed wijziging toekomstig belasting% Indonesië - biologische activa | 0 | 0 |
| Invloed wijziging toekomstig belasting% Indonesië - andere | 0 | 86 |
| Roerende voorheffing dividenden | - 210 | - 194 |
| Permanente verschillen | 349 | 1 806 |
| Uitgestelde belastingen op vaste activa als gevolg van wisselkoersverschillen | 2 103 | 3 193 |
| Belastinglast | -29 089 | -18 901 |
| Gemiddelde effectieve belastingtarief | 24,55% | 22,89% |
In 2009 is de belastingvoet in Indonesië gedaald tot 28%. Vanaf 2010 bedraagt de belastingvoet 25%.
De geconsolideerde cijfers worden voor SIPEF in USD opgemaakt. De filialen betalen echter belastingen die berekend en uitgedrukt worden in lokale munteenheid. Bijgevolg wordt de belastingbasis van activa en passiva uitgedrukt in lokale munteenheid en ontstaan er door veranderingen in wisselkoersen tijdelijke verschillen. De uitgestelde belastingen die daardoor ontstaan worden opgenomen in de resultatenrekening in overeenstemming met IAS 12.41. Dit heeft een belangrijke impact op de effectieve belastingvoet.
De uitgestelde belastingvorderingen en -verplichtingen worden per fiscale entiteit gesaldeerd. Dit leidt tot de volgende opsplitsing naar uitgestelde belastingvorderingen en uitgestelde belastingverplichtingen:
| KUSD | 2010 | 2009 |
|---|---|---|
| Uitgestelde belastingen actief | 29 | 706 |
| Uitgestelde belastingen passief | -47 508 | -41 532 |
| Netto uitgestelde belastingen | -47 479 | -40 826 |
De bewegingen in de netto uitgestelde belastingen (vorderingen - verplichtingen) zijn:
| Eindsaldo | -47 479 | -40 826 |
|---|---|---|
| Reclassificatie naar activa bestemd voor verkoop | - 172 | 52 |
| Variatie perimeter | - 650 | 0 |
| Toename (= last)/afname (= opbrengst) via de winst- en verliesrekening | -5 831 | -3 881 |
| Openingssaldo | -40 826 | -36 997 |
| 2010 | 2009 |
De uitgestelde belastingen zijn het resultaat van:
| KUSD | 2010 | 2009 |
|---|---|---|
| Toevoeging/(gebruik) van fiscaal overgedragen verliezen | 1 782 | - 548 |
| Herkomst of terugboeking van tijdelijke verschillen - biologische activa | -6 041 | -2 768 |
| Herkomst of terugboeking van tijdelijke verschillen - andere vaste activa | 415 | - 457 |
| Herkomst of terugboeking van tijdelijke verschillen - pensioenvoorziening | 263 | 189 |
| Herkomst of terugboeking van tijdelijke verschillen - voorraadwaardering | -1 511 | - 988 |
| Herkomst of terugboeking van tijdelijke verschillen - andere | - 739 | 691 |
| -5 831 | -3 881 |
De toevoeging van fiscaal overgedragen verliezen hebben voornamelijk betrekking op Galley Reach Holdings Ltd waar, door de gunstige evolutie van de rentabiliteit van rubber, het waarschijnlijk is geworden dat er in de toekomst voldoende fiscale winsten beschikbaar zullen zijn om de overgedragen verliezen te recupereren.
De totale uitgestelde belastingvorderingen worden niet integraal opgenomen in de balans. Volgende indeling kan gemaakt worden naar totale, niet-opgenomen en opgenomen uitgestelde belastingen:
| 2010 | |||
|---|---|---|---|
| KUSD | Totaal | Niet opgenomen | Opgenomen |
| Biologische activa | -38 777 | 0 | -38 777 |
| Overige vaste activa | -9 187 | 552 | -9 739 |
| Voorraden | -5 132 | 0 | -5 132 |
| Langlopende verplichtingen | 0 | 0 | 0 |
| Pensioenvoorziening | 2 443 | 0 | 2 443 |
| Fiscale verliezen | 9 913 | 6 966 | 2 947 |
| Overige | 779 | 0 | 779 |
| Totaal | -39 961 | 7 518 | -47 479 |
Het merendeel van de niet-opgenomen uitgestelde belastingvorderingen per eind 2010 bevinden zich bij de moedermaatschappij (KUSD 5 409), bij Plantations J. Eglin SA (KUSD 552) en bij Jabelmalux SA (KUSD 1 557). Voor deze ondernemingen bestaat er onzekerheid omtrent de realisatie van voldoende toekomstige belastbare winsten. De oorzaken voor deze onzekerheid zijn:
De totale fiscale verliezen (opgenomen en niet opgenomen) hebben de volgende maturiteit:
| 2010 | |||
|---|---|---|---|
| KUSD | Totaal | Niet opgenomen | Opgenomen |
| 1 jaar | 0 | 0 | 0 |
| 2 jaar | 150 | 0 | 150 |
| 3 jaar | 1 068 | 0 | 1 068 |
| 4 jaar | 0 | 0 | 0 |
| 5 jaar | 485 | 0 | 485 |
| Onbeperkt | 8 210 | 6 966 | 1 244 |
| Totaal | 9 913 | 6 966 | 2 947 |
De netto te betalen belastingen betreffen hoofdzakelijk te betalen belastingen in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea.
| KUSD | 2010 | 2009 |
|---|---|---|
| Terug te vorderen belastingen | 5 122 | 5 307 |
| Te betalen belastingen | -15 274 | -9 972 |
| Netto te betalen belastingen | -10 152 | -4 665 |
| KUSD | 2010 | 2009 |
| Netto te betalen belastingen begin periode | -4 665 | -8 071 |
| Variatie perimeter | 229 | 0 |
| Te betalen belastingen | -23 258 | -15 020 |
| Betaalde belastingen | 17 542 | 18 426 |
| -10 152 | -4 665 |
De betaalde belastingen zoals weergegeven in het kasstroomoverzicht zijn samengesteld uit de volgende elementen:
| KUSD | 2010 | 2009 |
|---|---|---|
| Belastinglast | -29 089 | -18 901 |
| Uitgestelde belastingen | 5 831 | 3 881 |
| Actuele belastingen | -23 258 | -15 020 |
| Variatie vooruitbetaalde belastingen | 404 | -3 765 |
| Variatie te betalen belastingen | 5 312 | 359 |
| Betaalde belastingen | -17 542 | -18 426 |
Het aandeel van de deelnemingen in de verzekeringsbranche werd positief beïnvloed door de meerwaarden op de verkoop van de Nederlands agentuur Bruns ten Brink BV (KUSD 2 358) en van de levensverzekeraar Asco Life NV (KUSD 220). Na het afstoten van deze dochterondernemingen kunnen de geherstructureerde agentuur B.D.M. NV en de verzekeraar Asco NV zich, vanuit hun zetel te Antwerpen, verder focussen op de kernactiviteiten marine- en algemene risicoverzekeringen.
De gevoelig betere prijzen en hogere uitstaande vorderingen wegens verschepingen voor jaareinde hebben een invloed op de behoeften aan bedrijfskapitaal (voorraad KUSD -5 427, handelsvorderingen KUSD - 6 670 en diverse bewegingen KUSD - 4 871)
Bij de uitoefening van de bedrijfsactiviteit wordt de groep blootgesteld aan verschillende risico's, waaronder de schommelingen in de marktprijzen van de basisproducten, valuta- , rente-, krediet- en liquiditeitsrisico's. Derivaten worden in beperkte mate gebruikt om het risico voor de groep verbonden aan de schommelingen van de wisselkoersen en de rente te verminderen.
SIPEF staat bloot aan structurele grondstoffenprijsrisico's. Het risico heeft voornamelijk betrekking op palmolie/palmpitolie en in mindere mate rubber. Een verandering van de palmolieprijs met 10 USD CIF per ton heeft een impact van ongeveer KUSD 1 250 per jaar op het resultaat na belasting. Dit risico wordt aanzien als een bedrijfsrisico.
De groep wordt geconfronteerd met transactionele risico's op verkochte goederen. Het transactioneel risico is het risico dat de prijs van de grondstoffen aangekocht van derden schommelt tussen het moment waarop de prijs wordt bepaald met de klant en het moment waarop de transactie afgewikkeld wordt. Dit risico wordt aanzien als een bedrijfsrisico.
Het wisselkoersrisico waaraan SIPEF blootgesteld is, kan opgesplitst worden in drie types: structurele risico's, transactionele risico's en omrekeningsrisico's.
Aangezien alle activiteiten zich buiten de USD-zone bevinden (Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea, Ivoorkust en Europa) zijn de verkoopprijzen en kostprijzen van SIPEF voor een deel in andere munten uitgedrukt. Elke wijziging in de USD-lokale wisselkoers heeft een aanzienlijke invloed op de bedrijfsresultaten van de onderneming. Het merendeel van dit structurele risico wordt aanzien als een bedrijfsrisico.
De groep is ook onderhevig aan transactionele risico's met betrekking tot de valuta's, namelijk het risico dat wisselkoersen schommelen tussen het moment waarop de prijs wordt bepaald met een klant, leverancier of financiële instelling en het moment waarop de transactie afgewikkeld wordt. Zulke risico's worden, met uitzondering van een natuurlijke indekking, niet ingedekt gezien de relatief korte looptijd van de meeste verplichtingen en vorderingen.
De verplichtingen voor personeelsbeloningen na uitdiensttreding in Indonesië zijn echter significante langetermijnschulden die volledig betaalbaar zijn in IDR. Een devaluatie of revaluatie van 10% van de IDR ten opzichte van de USD heeft de volgende invloed op de winst- en verliesrekening:
| KUSD | IDR + 10% | Boekwaarde | IDR - 10% |
|---|---|---|---|
| Verplichtingen voor personeelsbeloningen na uitdiensttreding in Indonesië | 8 883 | 9 771 | 10 858 |
| Bruto impact winst- en verliesrekening | 888 | 0 | -1 087 |
Op 23 februari 2011 heeft de raad van bestuur de uitbetaling van KEUR 13 428 (1,5 EUR bruto per gewoon aandeel) voorgesteld. In het kader van onze liquiditeits- en valutapolitiek werden er voor de uitbetaling van dit dividend 5 termijnwisselcontracten afgesloten door de verkoop van KUSD 17 781 voor KEUR 13 428 (gemiddelde wisselkoers van 0,7552)
Sensitiviteitsanalyse: zie toelichting 20
SIPEF is een internationaal bedrijf met vestigingen die niet in USD rapporteren. Als dergelijke resultaten geconsolideerd worden in de rekeningen van de groep, staat het omgerekende bedrag bloot aan waardeschommelingen van de lokale valuta's ten opzichte van de USD. SIPEF dekt dit risico niet in (zie Waarderingsregels). Gezien vanaf 1 januari 2007 de functionele valuta van het merendeel van de activiteiten dezelfde is als de rapporteringsmunt werd dit risico grotendeels beperkt.
De blootstelling van de groep aan rentevoetschommelingen houdt verband met de financiële verplichtingen van de groep. Eind december 2010 bedroegen de netto financiële activa/(verplichtingen) KUSD 56 484 (2009: KUSD 36 108) waarvan KUSD 7 800 (2009: KUSD 14 492) leningen met een oorspronkelijke looptijd van meer dan 1 jaar en KUSD 64 284 netto (2009 : KUSD 50 600) korte termijn geldmiddelen.
In het kader van de beheersing van de globale financieringskosten heeft de groep zijn blootstelling aan het renterisico beperkt door het afsluiten van renteswaps zodat de leningen met een oorspronkelijke looptijd van meer dan 1 jaar een vaste rentevoet hebben (zie ook nota met betrekking tot de netto financiële verplichtingen).
De beschikbare financiële middelen worden op korte termijn belegd onder de vorm van termijndeposito's en commercial paper met een looptijd van maximaal 1 maand.
Het kredietrisico is het risico dat één van de contracterende partijen zijn verplichtingen niet nakomt waardoor er voor de andere partij een verlies kan ontstaan. Dit kredietrisico kan opgesplitst worden in een commercieel en financieel kredietrisico. Aangaande het commerciële kredietrisico heeft het management een kredietpolitiek uitgewerkt en de blootstelling aan dit kredietrisico wordt continu opgevolgd. In de praktijk wordt er een onderscheid gemaakt tussen
| KUSD | 2010 | 2009 |
|---|---|---|
| - vorderingen uit de verkopen van palmolie, rubber en thee | 24 507 | 15 969 |
| - vorderingen uit de verkopen van bananen en planten | 1 932 | 2 705 |
| 26 439 | 18 674 |
Het kredietrisico bij de eerste categorie is eerder beperkt gezien deze verkopen voor een groot deel onmiddellijk betaald worden tegen afgifte van de eigendomsdocumenten. Daarnaast betreft het een beperkt aantal hoog aangeschreven klanten (per product wordt ca 90% van de omzet gerealiseerd door maximaal 10 klanten waarvan geen enkele meer dan 30% vertegenwoordigt). In tegenstelling tot de eerste categorie is het kredietrisico van de vorderingen uit de verkopen van bananen en planten groter.
Voor beide categoriën bestaat er een wekelijkse opvolging van de openstaande saldi en een actief aanmaningsbeleid. Waardeverminderingen worden opgenomen als volledige of gedeeltelijke inning onwaarschijnlijk is geworden. Elementen die bij deze beoordeling in aanmerking worden genomen zijn voornamelijk de mate van betalingsachterstand en kredietwaardigheid van de klant. De vorderingen uit de verkoop van tropische vruchten en planten hebben de volgende vervaldagenstructuur:
| KUSD | 2010 | 2009 |
|---|---|---|
| Niet vervallen | 1 754 | 1 971 |
| Vervallen < 30 dagen | 178 | 580 |
| Vervallen tussen 30 en 60 dagen | 0 | 154 |
| Vervallen tussen 60 en 90 dagen | 0 | 0 |
| 1 932 | 2 705 |
In 2010 werden er geen materiële waardeverminderingen opgenomen op vorderingen.
Teneinde het financiële kredietrisico te beperken heeft SIPEF haar belangrijkste activiteiten bij een beperkte groep banken met een hoge kredietwaardigheid ondergebracht. De onderneming dient bepaalde solvabiliteitsratio's te respecteren voor één van haar kredieten. In 2010 waren er zoals voorgaande jaren geen inbreuken op de voorwaarden vermeld in de kredietovereenkomsten noch tekortkomingen in de aflossingen.
Een materieel en aanhoudend tekort in onze kasstromen zou onze kredietwaardigheid en het vertrouwen van investeerders kunnen schaden en zou het vermogen van de groep om kapitaal aan te trekken kunnen beperken. De operationele kasstroom biedt de middelen om de financiële verplichtingen te financieren en de aandeelhouderswaarde te verbeteren. SIPEF beheerst de liquiditeitsrisico's door middel van kortetermijn- en langetermijnschattingen van toekomstige kasstromen. SIPEF houdt toegang tot de kapitaalmarkten door middel van kort- en langlopende schuldprogramma's. De volgende tabel geeft de contractueel overeengekomen (niet-verdisconteerde) kasstromen voortvloeiend uit schulden op balansdatum:
| 2010 - KUSD | Boekwaarde | Contractuele kasstromen |
Minder dan 1 jaar |
1-2 jaar | 2-3 jaar | 3-4 jaar | Meer dan 5 jaar |
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Handelsschulden en overige te betalen posten > 1 jaar |
|||||||
| Financiële verplichtingen > 1 jaar | 2 600 | -2 677 | -2 677 | ||||
| Langlopende verplichtingen | 2 600 | -2 677 | 0 | -2 677 | 0 | 0 | 0 |
| Handelsschulden en overige te betalen posten < 1 jaar |
|||||||
| Handelsschulden | 9 195 | -9 195 | -9 195 | ||||
| Ontvangen voorschotten | 286 | - 286 | - 286 | ||||
| Financiële verplichtingen < 1 jaar | |||||||
| Kortlopend gedeelte van te betalen posten > 1 jaar |
5 200 | -5 487 | -5 487 | ||||
| Financiële verplichtingen | 323 | - 323 | - 323 | ||||
| Derivaten | 168 | - 169 | - 158 | - 11 | |||
| Andere kortlopende verplichtingen | 4 817 | -4 817 | -4 817 | ||||
| Kortlopende verplichtingen | 19 989 | -20 277 | -20 266 | - 11 | 0 | 0 | 0 |
| 2009 - KUSD | Boekwaarde | Contractuele kasstromen |
Minder dan 1 jaar |
1-2 jaar | 2-3 jaar | 3-4 jaar | Meer dan 5 jaar |
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Handelsschulden en overige te betalen posten > 1 jaar |
144 | - 144 | - 144 | ||||
| Financiële verplichtingen > 1 jaar | 8 847 | -9 394 | -6 142 | -3 252 | |||
| Langlopende verplichtingen | 8 991 | -9 538 | 0 | -6 142 | -3 252 | 0 | - 144 |
| Handelsschulden en overige te betalen posten < 1 jaar |
|||||||
| Handelsschulden | 9 525 | -9 525 | -9 525 | ||||
| Ontvangen voorschotten | 314 | - 314 | - 314 | ||||
| Financiële verplichtingen < 1 jaar | |||||||
| Kortlopend gedeelte van te betalen posten > 1 jaar |
5 645 | -6 788 | -6 788 | ||||
| Financiële verplichtingen | 1 837 | -1 837 | -1 837 | ||||
| Derivaten | 798 | - 803 | - 562 | - 230 | - 11 | ||
| Andere kortlopende verplichtingen | 4 667 | -4 667 | -4 667 | ||||
| Kortlopende verplichtingen | 22 786 | -23 934 | -23 693 | - 230 | - 11 | 0 | 0 |
De reële waarden van de derivaten zijn:
| 2010 KUSD |
2009 | |
|---|---|---|
| Termijnwisselverrichtingen | 119 | - |
| Renteswaps - 287 |
- 798 | |
| Reële waarde (+ = actief; - = verplichting) - 168 |
- 798 |
In overeenstemming met IFRS 7 worden financiële derivaten ondergebracht in niveau 1, 2 of 3.
De reële waarde van de renteswap werd berekend op basis van de interbancaire rentetarieven per 31 december 2010 en 2009 en werd ondergebracht in niveau 2.
De reële waarde van de termijnwisselverrichting berekend op basis van de slotkoers per 31 december 2010 werd eveneens ondergebracht in niveau 2.
Het notioneel bedrag van de amortiserende swap bedraagt KUSD 7 800 en dat van de termijnwisselcontracten KUSD 7 324.
Een stijging of daling van het rentetarief met 10 basispunten leidt tot respectievelijk een daling of stijging van de reële waarde met KUSD 8.
De volgende tabel geeft de financiële instrumenten per categorie weer per eind 2010 en eind 2009. De boekwaarde vermeld in dit overzicht is eveneens representatief voor de reële waarde. De verplichtingen met een oorspronkelijke looptijd van meer dan 1 jaar (KUSD 7 800; 2009: KUSD 14 492) omvatten voor KUSD 7 800 (2009: KUSD 13 000) leningen ingedekt door een renteswap. Het management is van oordeel dat, gezien de marktomstandigheden, de boekwaarde van de leningen aan vaste rentevoet ook representatief is voor de reële waarde.
| 2010 - KUSD | Activa beschikbaar voor verkoop |
Leningen en vorderingen |
Derivaten | Totaal boekwaarde |
|---|---|---|---|---|
| (1) | ||||
| Financiële activa | ||||
| Andere investeringen | 0 | |||
| Andere financiële activa | 4 004 | 35 | 4 039 | |
| Vorderingen > 1 jaar | ||||
| Overige vorderingen | 145 | 145 | ||
| Totaal financiële vaste activa | 4 004 | 180 | 0 | 4 184 |
| Handelsvorderingen en overige vorderingen | ||||
| Handelsvorderingen | 26 439 | 26 439 | ||
| Investeringen | ||||
| Andere investeringen en beleggingen | 15 582 | 15 582 | ||
| Geldmiddelen en kasequivalenten | 49 025 | 49 025 | ||
| Andere vlottende activa | 2 085 | 2 085 | ||
| Totaal financiële vlottende activa | 0 | 93 131 | 0 | 93 131 |
| Totaal financiële activa | 4 004 | 93 311 | 0 | 97 315 |
| Derivaten | Andere verplichtingen |
Totaal boekwaarde |
|
|---|---|---|---|
| (2) | |||
| Handelsschulden en overige te betalen posten > 1 jaar | 0 | ||
| Financiële verplichtingen > 1 jaar | 2 600 | 2 600 | |
| Langlopende financiële verplichtingen | 0 | 2 600 | 2 600 |
| Handelsschulden en overige te betalen posten < 1 jaar | |||
| Handelsschulden | 9 195 | 9 195 | |
| Ontvangen voorschotten | 286 | 286 | |
| Financiële verplichtingen < 1 jaar | |||
| Kortlopend gedeelte van te betalen posten > 1 jaar | 5 200 | 5 200 | |
| Financiële verplichtingen | 323 | 323 | |
| Derivaten | 168 | 168 | |
| Andere kortlopende verplichtingen | 4 817 | 4 817 | |
| Kortlopende financiële verplichtingen | 168 | 19 821 | 19 989 |
| Totaal financiële verplichtingen | 168 | 22 421 | 22 589 |
(1) worden technisch beschouwd als aangehouden voor handelsdoeleinden onder IAS39
(2) tegen geamortiseerde kostprijs
| 2009 - KUSD | Activa beschikbaar voor verkoop |
Leningen en vorderingen |
Derivaten | Totaal boekwaarde |
|---|---|---|---|---|
| (1) | ||||
| Financiële activa | ||||
| Andere investeringen | 0 | |||
| Andere financiële activa | 3 778 | 532 | 4 310 | |
| Vorderingen > 1 jaar | ||||
| Overige vorderingen | 1 820 | 1 820 | ||
| Totaal financiële vaste activa | 3 778 | 2 352 | 0 | 6 130 |
| Handelsvorderingen en overige vorderingen | ||||
| Handelsvorderingen | 18 674 | 18 674 | ||
| Investeringen | ||||
| Andere investeringen en beleggingen | 10 315 | 10 315 | ||
| Geldmiddelen en kasequivalenten | 42 122 | 42 122 | ||
| Andere vlottende activa | 936 | 936 | ||
| Totaal financiële vlottende activa | 0 | 72 047 | 0 | 72 047 |
| Totaal financiële activa | 3 778 | 74 399 | 0 | 78 177 |
| Derivaten | Andere verplichtingen |
Totaal boekwaarde |
|
|---|---|---|---|
| (2) | |||
| Handelsschulden en overige te betalen posten > 1 jaar | 144 | 144 | |
| Financiële verplichtingen > 1 jaar | 8 847 | 8 847 | |
| Langlopende financiële verplichtingen | 0 | 8 991 | 8 991 |
| Handelsschulden en overige te betalen posten < 1 jaar | |||
| Handelsschulden | 9 525 | 9 525 | |
| Ontvangen voorschotten | 314 | 314 | |
| Financiële verplichtingen < 1 jaar | |||
| Kortlopend gedeelte van te betalen posten > 1 jaar | 5 645 | 5 645 | |
| Financiële verplichtingen | 1 837 | 1 837 | |
| Derivaten | 798 | 798 | |
| Andere kortlopende verplichtingen | 4 667 | 4 667 | |
| Kortlopende financiële verplichtingen | 798 | 21 988 | 22 786 |
| Totaal financiële verplichtingen | 798 | 30 979 | 31 777 |
(1) worden technisch beschouwd als aangehouden voor handelsdoeleinden onder IAS39
(2) tegen geamortiseerde kostprijs
De bijdrage van de financiële instrumenten per categorie tot het netto resultaat wordt als volgt voorgesteld:
| Activa beschikbaar |
Leningen en | Geamoriseerde | ||||
|---|---|---|---|---|---|---|
| 2010 - KUSD | voor verkoop | vorderingen | Geldmiddelen | Derivaten | kostprijs | Totaal |
| Omzet | 0 | |||||
| Verkoop-, algemene en beheerskosten |
0 | |||||
| Overige bedrijfsopbrengsten / (kosten) |
0 | |||||
| 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
| Financieringsopbrengsten | 129 | 848 | 977 | |||
| Financieringskosten | - 208 | - 923 | -1 131 | |||
| Derivaten aangehouden voor economische doeleinden |
630 | 630 | ||||
| 0 | - 79 | 848 | 630 | - 923 | 476 | |
| 2009 - KUSD | Activa beschikbaar voor verkoop |
Leningen en vorderingen |
Geldmiddelen | Derivaten | Geamoriseerde kostprijs |
Totaal |
| Omzet | 2 | 2 | ||||
| Verkoop-, algemene en beheerskosten |
0 | |||||
| Overige bedrijfsopbrengsten / (kosten) |
0 | |||||
| 2 | 0 | 0 | 0 | 0 | 2 | |
| Financieringsopbrengsten | 215 | 325 | 540 | |||
| Financieringskosten | - 1 | - 239 | -1 290 | -1 530 | ||
| Derivaten aangehouden voor economische doeleinden |
215 | 215 | ||||
| - 1 | - 24 | 325 | 215 | -1 290 | - 775 |
De onderneming PT Agro Muko in Indonesië wordt beheerd volgens de principes van een joint venture (gezamenlijke zeggenschap) en wordt opgenomen volgens de proportionele methode. Het groepsaandeel is in 2010 gewijzigd van 40,475% naar 47,2919%. De gerelateerde goodwill wordt uitgelegd in toelichting 30.
De kerncijfers van de joint venture (berekend volgens het groepsaandeel) zijn (in KUSD):
| Balans | 2010 | 2009 |
|---|---|---|
| Vaste activa | 42 399 | 30 060 |
| Vlottende activa | 15 368 | 13 356 |
| Langlopende verplichtingen | -6 390 | -4 831 |
| Kortlopende verplichtingen | -2 013 | -1 692 |
| Totaal eigen vermogen | 49 364 | 36 893 |
| Winst- en verliesrekening | 2010 | 2009 |
|---|---|---|
| Bedrijfsresultaat | 18 561 | 7 939 |
| Financieel resultaat | 152 | 319 |
| Belastinglasten | -4 286 | -1 608 |
| Resultaat van voortgezette activiteiten | 14 427 | 6 650 |
De groep huurt bedrijfsruimtes, bedrijfsmateriaal en wagens onder een aantal operationele lease-overeenkomsten. De vervaldagstructuur van de toekomstige minimale leasebetalingen onder deze niet-opzegbare lease-overeenkomsten is:
| KUSD | 2010 | 2009 |
|---|---|---|
| 1 jaar | 313 | 336 |
| 2 jaar | 58 | 331 |
| 3 jaar | 24 | 62 |
| 4 jaar | 5 | 26 |
| 5 jaar | 0 | 6 |
| 400 | 761 |
Tijdens het boekjaar werd voor KUSD 324 (tegenover KUSD 358 in 2009) lasten erkend.
In 2010 werden in het kader van een verdere herstructurering van de financiering van de groep, de lopende financiële leasingcontracten beëindigd.
De vervaldagstructuur van de toekomstige minimale leasebetalingen onder deze niet-opzegbare lease-overeenkomsten was:
| KUSD | 2010 | 2009 |
|---|---|---|
| 1 jaar | 0 | 445 |
| 2 jaar | 0 | 501 |
| 3 jaar | 0 | 547 |
| 4 jaar | 0 | 0 |
| 0 | 1 493 |
Tijdens het boekjaar werd voor KUSD 107 lasten erkend (inclusief kosten opzeggen van de leasing).
De groep heeft in 2010 via haar 95% dochteronderneming PT Tolan Tiga, een bijkomende 6,82% deelneming in PT Agro Muko verworven en de Braziliaanse ondernemingen Bonal SA en Senor Ltd werden verkocht.
In 2009 werden alle aandelen van Sipef Guinée SA verkocht.
Bovenvermelde transacties hadden het volgende effect op de balans, winst- en verliesrekening en kasstroom:
| 2010 | ||||
|---|---|---|---|---|
| KUSD | Indonesië | Brazilië | Totaal | |
| Immateriële activa - Andere | 38 | 38 | ||
| Immateriële activa - Goodwill | 0 | - 62 | ||
| Biologische activa | 3 468 | 3 468 | ||
| Materiële vaste activa | 1 556 | 1 556 | - 30 | |
| Vlottende activa/verplichtingen (excl. geldmiddelen en kasequivalenten) | 916 | - 751 | 165 | 545 |
| Voorzieningen | - 164 | - 164 | ||
| Uitgestelde belastingen | - 650 | - 650 | ||
| Geldmiddelen en kasequivalenten | 1 049 | 1 049 | - 25 | |
| Omrekeningsverschillen | 545 | 545 | ||
| Minderheidsbelangen | 9 | 9 | ||
| Gekocht en verkocht eigen vermogen | 6 213 | - 197 | 6 016 | 428 |
| Verkoopprijs (+) / Aankoopprijs (-) | -9 384 | 1 547 | -7 837 | 268 |
| Goodwill | 3 171 | 3 171 | ||
| Resultaat deel groep | 0 | 1 350 | 1 350 | 696 |
| Verkoopprijs (+) / Aankoopprijs (-) | -9 384 | 1 547 | -7 837 | 268 |
| Geldmiddelen en kasequivalenten | 1 049 | 0 | 1 049 | - 25 |
| Netto ontvangen (+) / betaalde (-) geldmiddelen | -8 335 | 1 547 | -6 788 | 243 |
Er werden voor KUSD 80 waarborgen gesteld door derden voor rekening van de onderneming en voor KUSD 306 voor rekening van de filialen.
De onderneming heeft voor KUSD 1 674 ontvangen zekerheden gesteld op activa, waarvoor de nodige waarborgen werden verkregen die de terugbetaling van de vordering moeten garanderen.
Diverse rechten en verplichtingen vertegenwoordigen call-opties (KUSD -77) en put-opties (KUSD 73) op de activa van het segment verzekering.
Nihil
De verplichtingen voor het leveren van goederen (palmproducten, rubber, thee en tropische vruchten) na jaareinde kaderen binnen de normale verkoopstermijn van ongeveer 3 maanden vóór effectieve leveringsdatum. Deze worden als dusdanig niet aanzien als termijnverkopen.
Per 31 december 2010 heeft de groep daarenboven enkele echte termijnverkopen afgesloten voor palmolie met als doel de cash flow die nodig is om de expansieplannen te financieren veilig te stellen.
Het betreft de volgende leveringen:
| 2012 Totaal |
16 000 46 000 |
783 |
|---|---|---|
| 2011 | 30 000 | 813 |
| Ton | Prijs (USD/ton FOB) |
Management met sleutelposities is gedefinieerd als de raad van bestuur en het directiecomité van de groep. Onderstaande tabel geeft een samenvatting van de vergoedingen:
| KUSD | 2010 | 2009 |
|---|---|---|
| Bestuurdersvergoedingen | ||
| vaste vergoeding | 202 | 213 |
| Kortetermijnpersoneelsbeloningen | 2 358 | 2 695 |
| Vergoedingen na uitdiensttreding | 587 | 769 |
| Totaal | 3 147 | 3 677 |
De bedragen worden uitbetaald in EUR. De verlaging is onder andere het gevolg van het uitdienst treden van een directeur. Het uitbetaalde bedrag in 2010 is KEUR 2 304 (KEUR 2 640 in 2009). Vanaf boekjaar 2007 worden er vaste vergoedingen betaald aan de leden van de raad van bestuur, het auditcomité en het remuneratiecomité.
In het kader van de informatieverschaffing over verbonden partijen zijn de relaties immaterieel, met uitzondering van een sinds 1985 bestaande huurovereenkomst tussen Cabra NV en SA SIPEF NV aangaande de kantoren en de bijhorende parkings te Kasteel Calesberg te Schoten. De jaarlijkse geïndexeerde huurprijs bedraagt KUSD 194 (KEUR 147) en er wordt tevens KUSD 78 gefactureerd voor deelname in de onderhoudskosten van gebouwen, parkings en park.
De relaties tussen SA SIPEF NV en de leden van de raad van bestuur en de leden van het directiecomité worden verder beschreven in de sectie 'Corporate Governance' van dit verslag.
| 2010 | 2009 | |
|---|---|---|
| Basisberekening gewone winst per aandeel | ||
| Gewone winst per aandeel - basisberekening (USD) | 9,48 | 6,72 |
| De gewone winst per aandeel werd als volgt berekend: | ||
| Teller: Netto resultaat van de periode toe te rekenen aan de gewone aandeelhouders (KUSD) | 84 843 | 60 174 |
| Noemer: Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande aandelen | 8 951 740 | 8 951 740 |
| Het gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande aandelen werd als volgt berekend: | ||
| Aantal uitstaande gewone aandelen op 1 januari | 8 951 740 | 8 951 740 |
| Effect van kapitaalverhoging | 0 | 0 |
| Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande aandelen op 31 december | 8 951 740 | 8 951 740 |
| Verwaterde winst per aandeel | ||
| Verwaterde winst per aandeel - basisberekening (USD) | 9,48 | 6,72 |
| De verwaterde winst per aandeel werd als volgt berekend: | ||
| Teller: Netto resultaat van de periode toe te rekenen aan de gewone aandeelhouders (KUSD) | 84 843 | 60 174 |
| Noemer: Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande verwaterde aandelen | 8 951 740 | 8 951 740 |
| Het gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande verwaterde aandelen werd als volgt berekend: | ||
| Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande aandelen op 31 december | 8 951 740 | 8 951 740 |
| Effect van potentiële gewone aandelen die tot verwatering zullen leiden | 0 | 0 |
| Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande verwaterde aandelen op 31 december | 8 951 740 | 8 951 740 |
| 2010 | 2009 | |
|---|---|---|
| Basisberekening gewone winst per aandeel | ||
| Gewone winst per aandeel - basisberekening (USD) | 9,48 | 6,72 |
| De gewone winst per aandeel werd als volgt berekend: | ||
| Teller: Netto resultaat van de periode toe te rekenen aan de gewone aandeelhouders (KUSD) | 84 843 | 60 174 |
| Noemer: Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande aandelen | 8 951 740 | 8 951 740 |
| Het gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande aandelen werd als volgt berekend: | ||
| Aantal uitstaande gewone aandelen op 1 januari | 8 951 740 | 8 951 740 |
| Effect van kapitaalverhoging | 0 | 0 |
| Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande aandelen op 31 december | 8 951 740 | 8 951 740 |
| Verwaterde winst per aandeel | ||
| Verwaterde winst per aandeel - basisberekening (USD) | 9,48 | 6,72 |
| De verwaterde winst per aandeel werd als volgt berekend: | ||
| Teller: Netto resultaat van de periode toe te rekenen aan de gewone aandeelhouders (KUSD) | 84 843 | 60 174 |
| Noemer: Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande verwaterde aandelen | 8 951 740 | 8 951 740 |
| Het gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande verwaterde aandelen werd als volgt berekend: | ||
| Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande aandelen op 31 december | 8 951 740 | 8 951 740 |
| Effect van potentiële gewone aandelen die tot verwatering zullen leiden | 0 | 0 |
| Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande verwaterde aandelen op 31 december | 8 951 740 | 8 951 740 |
De raad van bestuur heeft op 23 februari 2011 besloten om een vrijwillig openbaar overnamebod uit te brengen op de aandelen van Jabelmalux SA. Dit openbaar bod zal van start gaan op 15 maart 2011 en heeft betrekking op de 6 166 aandelen (22,6% van het kapitaal) die nog niet in het bezit zijn van SA SIPEF NV. De voorgestelde prijs per aandeel bedraagt EUR 2 250 per aandeel.
Er zijn geen nieuwe standaarden of interpretaties uitgegeven door de IASB, met een significante invloed op de jaarrekening van SIPEF.
Voor zover ons bekend, zijn er geen omstandigheden of ontwikkelingen die een belangrijke impact hebben op de verdere evolutie van de groep. De raad van bestuur stelt voor om op woensdag 6 juli 2011 een bruto dividend van EUR 1,50 per aandeel uit te betalen, een stijging met 36,4% tegenover vorig jaar, wat overeenkomt met een payout ratio van 25,1% op de winst, aandeel van de groep, vóór IAS41.
De groepsauditor van SIPEF is Deloitte Bedrijfsrevisoren BV o.v.v.e. CVBA vertegenwoordigd door Philip Maeyaert. De auditvergoeding voor het jaarverslag van SA SIPEF NV wordt goedgekeurd door de algemene vergadering na het nazicht en goedkeuring door het auditcomité en de raad van bestuur. Deze vergoeding bedraagt KUSD 89 (tegenover KUSD 91 vorig jaar). Deze daling is te wijten aan de koersevolutie van de EUR tegenover de USD. Voor de ganse groep werd er in 2010 door Deloitte voor KUSD 412 diensten geleverd (tegenover KUSD 393 vorig jaar), waarvan KUSD 78 (2009: KUSD 78) voor niet-audit diensten.
"The Connection to the World of Sustainable Tropical Agriculture" Sipef
De jaarrekening van SA SIPEF NV wordt hierna volgens een beknopt schema voorgesteld. Overeenkomstig het Wetboek van Vennootschappen zullen de jaarrekening van SA SIPEF NV evenals het jaarverslag en het verslag van de commissaris, bij de Nationale Bank van België neergelegd worden. Deze verslagen kunnen op aanvraag verkregen worden bij:
SA SIPEF NV, Entrepotkaai 5, 2000 Antwerpen
Alleen de geconsolideerde jaarrekening vervat in de voorafgaande bladzijden geeft een correct en betrouwbaar beeld van de financiële situatie en de prestaties van de SIPEF groep.
Het statutair verslag van de commissaris bevat geen bemerkingen en verklaart dat de niet-geconsolideerde jaarrekening van SA SIPEF NV over het jaar, dat eindigde op 31 december 2010, een correct en betrouwbaar beeld geeft van de financiële situatie en de resultaten van de vennootschap, en dit in overeenstemming met alle wettelijke en statutaire bepalingen.
| KEUR | 2010 | 2009 | 2008 |
|---|---|---|---|
| Activa | |||
| Vaste activa | 45 588 | 56 102 | 59 383 |
| Oprichtingskosten | 0 | 0 | 0 |
| Immateriële vaste activa | 399 | 478 | 499 |
| Materiële vaste activa | 160 | 165 | 156 |
| Financiële vaste activa | 45 029 | 55 459 | 58 728 |
| Vlottende activa | 85 133 | 59 884 | 66 604 |
| Vorderingen op meer dan één jaar | 0 | 1 162 | 4 048 |
| Voorraden en bestellingen in uitvoering | 528 | 535 | 7 183 |
| Vorderingen op ten hoogste één jaar | 51 108 | 31 071 | 35 190 |
| Geldbeleggingen | 31 274 | 23 851 | 16 109 |
| Liquide middelen | 2 096 | 3 205 | 3 945 |
| Overlopende rekeningen | 127 | 60 | 129 |
| Totaal activa | 130 721 | 115 986 | 125 987 |
| Passiva | |||
| Eigen vermogen | 75 220 | 80 825 | 88 111 |
| Kapitaal | 34 768 | 34 768 | 34 768 |
| Uitgiftepremies | 16 285 | 16 285 | 16 285 |
| Reserves | 3 990 | 3 990 | 3 990 |
| Overgedragen winst/ (verlies) | 20 177 | 25 782 | 33 068 |
| Voorzieningen en uitgestelde belastingen | 153 | 163 | 96 |
| Voorzieningen voor risico's en kosten | 153 | 163 | 96 |
| Schulden | 55 348 | 34 998 | 37 780 |
| Schulden op meer dan één jaar | 1 942 | 5 415 | 9 341 |
| Schulden op ten hoogste één jaar | 52 534 | 28 471 | 28 118 |
| Overlopende rekeningen | 872 | 1 112 | 321 |
| Totaal passiva | 130 721 | 115 986 | 125 987 |
| KEUR | 2010 | 2009 | 2008 | |
|---|---|---|---|---|
| Bedrijfsopbrengsten | 176 690 | 150 762 | 167 262 | |
| Bedrijfskosten | -175 264 | -148 616 | -167 104 | |
| Bedrijfsresultaat | 1 426 | 2 146 | 158 | |
| Financiële opbrengsten | 3 395 | 19 433 | 21 053 | |
| Financiële kosten | -709 | -20 072 | -11 913 | |
| Financieel resultaat | 2 686 | -639 | 9 140 | |
| Resultaat uit de gewone bedrijfsuitoefening | 4 112 | 1 507 | 9 298 | |
| Uitzonderlijke opbrengsten | 3 723 | 1 063 | 29 352 | |
| Uitzonderlijke kosten | -8 | -9 | -156 | |
| Uitzonderlijk resultaat | 3 715 | 1 054 | 29 196 | |
| Resultaat van het boekjaar voor belasting | 7 827 | 2 561 | 38 494 | |
| Belastingen op het resultaat | -4 | 0 | 0 | |
| Resultaat van het boekjaar | 7 823 | 2 561 | 38 494 |
| KEUR | 2010 | 2009 | 2008 |
|---|---|---|---|
| Te bestemmen winst/(verlies) | 33 605 | 35 629 | 40 662 |
| Te bestemmen winst (te verwerken verlies) van het boekjaar | 7 823 | 2 561 | 38 494 |
| Overgedragen winst/(verlies) van het vorige boekjaar | 25 782 | 33 068 | 2 168 |
| Resultaatverwerking | 33 605 | 35 629 | 40 662 |
| Toevoeging aan de wettelijke reserve | 0 | 0 | 433 |
| Over te dragen resultaat | 20 177 | 25 782 | 33 068 |
| Dividend | 13 428 | 9 847 | 7 161 |
| Vergoeding aan bestuurders | 0 | 0 | 0 |
Entrepotkaai 5 2000 Antwerpen
Kasteel Calesberg Calesbergdreef 5 B-2900 Schoten
Tel: 32 (0) 3 641 97 00 Fax: 32 (0) 3 646 57 05 [email protected] www.sipef.com
Drukkerij Lannoo nv www.lannooprint.com 103055
Building tools?
Free accounts include 100 API calls/year for testing.
Have a question? We'll get back to you promptly.