SIPEF

Management Reports • Apr 25, 2013

Tussentijdse verklaring van de sipef groep

Tussentijds beheersverslag per 31 maart 2013

1. Groepsproducties

		Eerste kwartaal			Year To Date
2013 (In ton)	Eigen	Derden	Totaal	YoY %	Eigen	Derden	Totaal	YoY %
Palmolie	45 075	11 182	56 257	-3,97%	45 075	11 182	56 257	-3,97%
Rubber	2 513	119	2 632	-6,86%	2 513	119	2 632	-6,86%
Thee	705		705	5.22%	705		705	5.22%
Bananen	6 416		6 416	0,39%	6 416		6 416	0,39%

2012 (In ton)	Eigen	Derden	Totaal	Eigen	Derden
	46 972	11 613	58 585	46 972	11 613
	2 498	328	2 826	2 498	328
	654	16	670	654	16
Bananen	6 391		6 391	6 391

Eigen	Derden	Totaal
46.972	11 613	58 585
2498	328	2826
654	16	670
6.391		6.391

Na een sterke groei van de palmolieproductie in het vierde kwartaal van 2012 kende de groep in alle volgroeide plantages, met uitzondering van het jonge UMW-project in Noord Sumatra, een hoger dan verwachte terugval van de geproduceerde volumes naar het einde van het eerste trimester. Deze daling volgde de algemene tendens die werd vastgesteld in Indonesië en Maleisië.

Hargy Oil Palms Ltd in Papoea-Nieuw-Guinea leed opnieuw onder uitzonderlijke natte weersomstandigheden waarbij meer dan 2 900 mm neerslag werd gemeten in de eerste 3 maanden van het jaar. Dit leidde tot beperkte oogstmogelijkheden, onregelmatige transporten en lagere extractiewaarden. De onderneming was nochtans in de mogelijkheid om, zij het met enige vertraging, alle gecontracteerde volumes te verschepen.

In Noord- en Zuid-Sumatra zorgden de gunstige weerstendensen volgend op een vervroegde bladwissel voor stijgende rubberproducties. In Agro Muko zijn we dit jaar op het dieptepunt van de verwachte productiecyclus als gevolg van de centralisatie van de rubberarealen in een zone die hiervoor het meest geschikt is. Door de hoge neerslag gingen in de rubberplantages van Papoea-Nieuw-Guinea veel tapdagen verloren, resulterend in een lagere eigen productie, maar ook gevoelig minder aankopen van derden.

Net zoals bij het begin van het vorige jaar was er gebrek aan zonneschijn om de theeproductie van de Cibuni-plantage in Java gevoelig te verbeteren, maar toch stegen de volumes met iets meer dan 5% tegenover het eerste trimester van 2012. De gezamenlijke hoeveelheden van de drie sites voor bananenproductie waren, ondanks de weersinvloeden van de harmattan-winden, in de lijn der verwachtingen.

2. Markten

Gemiddelde marktprijzen

in USD/ton*		YTD Q1/13	YTD Q1/12	YTD Q4/12
Palmolie	CIF Rotterdam	853	1 107	999
Rubber	RSS3 FOB Singapore	3 155	3 853	3 377
Thee	FOB origine	2 940	2 550	2 900
Bananen	FOT Europa	1 048	1 143	1 100

* World Commodity Price Data

De oliepalmen in Zuid-Oost-Azië bevinden zich blijkbaar vanaf februari in een lage productiecyclus wat, in combinatie met goede exportvolumes, de voorraden in Maleisië tussen eind december en eind maart met 450 000 ton heeft doen dalen. De sterke export werd ondersteund door een groeiende vraag naar op palmolie gebaseerde biobrandstoffen, omdat de hierop gerealiseerde marges de normale mandaten overtroffen. Goede finale oogstcijfers van sojabonen in Zuid-Amerika, hogere voorraden in de olie- en granensector in de US en goede verwachtingen voor het plantseizoen in het Noordelijk Halfrond temperden echter de tijdelijke positieve vooruitzichten. De prijzen waren het hoogst begin februari, toen de plantages ook nog konden genieten van vooruitverkopen met een premie.

De rubbermarkt startte op een bijna kunstmatig hoog niveau bij het begin van het jaar, want de vraag was beperkt en de omzetten laag. Op basis van deze hogere prijzen besloot de Thaise regering om afstand te doen van het ondersteuningsprogramma voor de boeren, wat door de markt negatief werd ervaren. Het effect van de bladwissel was in de meeste landen minder groot dan verwacht en daarenboven was er een pakhuisbrand in China, waarna de regering besliste om de veiligheidsniveaus te verhogen en daardoor ook de voorraden te verminderen in de bestaande opslagplaatsen. China, de grootste importeur van de wereld, was afwezig in de markt gedurende het grootste deel van maart en de prijzen maakten een duikvlucht tot beneden USD 3 per kg voor RSS3.

Theeprijzen zijn sinds het begin van het jaar geleidelijk blijven dalen en kwamen vanaf begin maart flink onder druk. De korte neerslagperiode in Kenia hield aan tot in januari en het lange regenseizoen startte vroeg, zodat er veel productie was. De volumes tot eind februari overstegen deze van het topproductiejaar 2010 met 15,72% .

3. Vooruitzichten

De productievooruitzichten voor palmolie voor de eerstvolgende maanden zijn eerder laag voor de volgroeide plantages van Indonesië, maar de indicaties voor het derde trimester zijn veelbelovend. Het tweede kwartaal is goed ingezet in Hargy Oil Palms Ltd in Papoea-Nieuw-Guinea, waar het drogere weer een vloed van vruchten zal laten rijpen in de eerstvolgende maanden; we verwachten dat we de productieachterstand geleidelijk zullen inhalen. Zowel rubber-, thee- als bananenvolumes zijn weersgevoelig, maar er zijn geen onregelmatigheden vastgesteld.

De lage productiecyclus in palmolie zal zich ook nog in het tweede trimester voortzetten. We zullen het voorraadniveau beneden 2 miljoen ton zien dalen en mogelijk zelfs een gunstige voorraad-tot-gebruiksratio waarnemen. Palmolie is nog steeds competitief geprijsd ten opzichte van sojaolie en dit zou de vraag moeten blijven stimuleren. Maar de huidige daling van de petroleum- en dieselprijzen heeft de aantrekkelijkheid van palmolie voor de biobrandstoffensector wel afgezwakt. De plantintenties van oliehoudende zaden die geoogst zullen worden vanaf september wijzen op een overvloedig aanbod en daarom is er weinig optimisme voor hogere prijzen in de tweede helft van het jaar.

De hoge rubbervoorraden zullen in de volgende maanden niet verdwijnen. De euro-crisis blijft een negatief effect hebben op de wereldeconomie en de Chinese groei was beneden de marktverwachtingen, wat de rubbermarkt niet ondersteunt. De tripartite (de regeringen van Indonesië, Thailand en Malaeisië) heeft geen steunmaatregelen uitgevaardigd in april. Het lijkt echter dat de meeste van deze elementen reeds in de prijsniveaus zijn verwerkt. De verbruikers zijn echt maar mondjesmaat ingedekt en elke koopinteresse zou gunstig moeten zijn voor de prijzen.

Behoudens een drastische wijziging in de weerspatronen verwachten we weinig opwaartse beweging in de theeprijzen in het tweede kwartaal. Zodra het lange regenseizoen eindigt, rond mei/juni, en de wintervraag op gang komt zouden de prijzen opnieuw moeten aantrekken boven de huidige niveaus.

Ondanks de beduidend lagere prijzen op de markten, is op dit ogenblik 59% van de verwachte verkopen van palmolie in de markt geplaatst aan een gemiddelde van het equivalent van USD 934 per ton CIF Rotterdam. Tevens is 41% van de rubbervolumes verkocht aan gemiddeld 3 042 USD per ton FOB en 39% van de theevolumes aan USD 3 320 per ton FOB. We hebben dus vooral voor palmolie reeds een belangrijk deel van onze jaarinkomsten vastgelegd. De marktstrategie om gedurende het hele jaar bananen aan vaste prijzen te verkopen werd verdergezet.

Er van uitgaande dat de vooruitzichten voor de palmolieprijzen voor het tweede semester niet uitgesproken gunstig zijn, mogen we aannemen dat de jaarresultaten van 2013 lager zullen uitvallen dan deze van het vorige jaar. Het jaarresultaat zal afhangen van:

• de uiteindelijke productievolumes,
• de marktprijzen van palmolie en rubber in de tweede jaarhelft,
• de exporttaks op palmolie in Indonesië en
• de verdere evolutie van de kostprijzen, die onder meer beïnvloed worden door de prijzen van ruwe olie en meststoffen en door de waarde van de lokale munten tegenover de USD.

Het uitbreidingsprogramma in oliepalmen in Papoea-Nieuw-Guinea wordt voortgezet, maar werd in het eerste trimester vertraagd door de neerslag. Er werden slechts 164 hectaren bijgeplant, maar er zijn ondertussen meer dan 600 hectaren voorbereid voor beplanting in de volgende maanden zodra de weersomstandigheden dit toelaten.

In het nieuwe project in Zuid-Sumatra in Indonesië verwierven we vorige maand een licentie voor de bijkomende ontwikkeling van 4 811 hectaren op naam van de vennootschap Agro Muara Rupit. Deze derde licentie werd uitdrukkelijk in omvang beperkt tot de zones die een grote slaagkans tot ontwikkeling hebben. Ondertussen zijn er in het eerste kwartaal 350 bijkomend hectaren gecompenseerd op de twee eerste licenties en kunnen we vanaf de maand mei beginnen planten op de meer dan 2 200 al gecompenseerde hectaren. Zoals eerder vermeld blijft de gestage expansie in Zuid-Sumatra een van onze prioriteiten in de volgende jaren.

Schoten, 25 april 2013.

Voor meer informatie, gelieve contact op te nemen met:

* F. Van Hoydonck, gedelegeerd bestuurder (GSM +32/478.92.92.82)

* J. Nelis, Chief Financial Officer

Tel.: +32/3.641.97.00 Fax : +32/3.646.57.05 finance@sipef.com www.sipef.com (rubriek "investor relations")

SIPEF is een Belgische agro-industriële vennootschap die genoteerd is op NYSE Euronext Brussel. De vennootschap bezit voornamelijk meerderheidsparticipaties in tropische plantagebedrijven die zij beheert en uitbaat. De groep is geografisch gediversifieerd en produceert een aantal basisgrondstoffen, voornamelijk palmolie. De investeringen gebeuren meestal op lange termijn in recent geïndustrialiseerde landen.