Annual Report • Apr 25, 2013
Annual Report
Open in ViewerOpens in native device viewer
| 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 |
|---|---|---|---|---|
| 80 000 | |||||
|---|---|---|---|---|---|
| 70 000 | |||||
| 60 000 | |||||
| 50 000 | |||||
| 40 000 | |||||
| 30 000 | |||||
| 20 000 | |||||
| 10 000 | |||||
| 0 |
| 80 000 | |||||
|---|---|---|---|---|---|
| 70 000 | |||||
| 60 000 | |||||
| 50 000 | |||||
| 40 000 | |||||
| 30 000 | |||||
| 20 000 | |||||
| 10 000 | |||||
| 0 |
3 Kasstroom uit bedrijfsactiviteiten na belastingen
| 110 000 | |||||
|---|---|---|---|---|---|
| 100 000 | |||||
| 90 000 | |||||
| 80 000 | |||||
| 70 000 | |||||
| 60 000 | |||||
| 50 000 | |||||
| 40 000 | |||||
| 30 000 | |||||
| 20 000 | |||||
| 10 000 | |||||
| 0 |
| 450 000 | ||||
|---|---|---|---|---|
| 400 000 | ||||
| 350 000 | ||||
| 300 000 | ||||
| 250 000 | ||||
| 200 000 | ||||
| 150 000 | ||||
| 100 000 | ||||
| 50 000 | ||||
| 0 |
| 2012 | 2011 | 2010 | 2009 | 2008 | ||
|---|---|---|---|---|---|---|
| Activiteiten | ||||||
| palmolie | 214 521 | 206 476 | 192 156 | 196 368 | 169 514 | |
| Totale eigen productie | rubber | 9 757 | 8 464 | 9 608 | 8 633 | 9 026 |
| van de geconsolideerde ondernemingen (in ton) |
thee | 2 869 | 2 626 | 3 097 | 3 121 | 6 600 |
| bananen | 23 917 | 19 297 | 20 639 | 20 575 | 11 046 | |
| palmolie | 999 | 1 125 | 901 | 683 | 949 | |
| Gemiddelde | rubber | 3 377 | 4 823 | 3 654 | 1 921 | 2 619 |
| wereldmarktprijzen (USD/ton) |
thee | 2 900 | 2 921 | 2 885 | 2 725 | 2 420 |
| bananen | 1 100 | 1 125 | 1 002 | 1 145 | 1 188 | |
| Omzet | 332 522 | 367 661 | 279 400 | 237 829 | 279 402 |
|---|---|---|---|---|---|
| Brutowinst - voor IAS41 | 112 255 | 136 808 | 117 682 | 89 695 | 92 228 |
| Bedrijfsresultaat - voor IAS41 | 83 635 | 114 090 | 95 625 | 73 908 | 74 066 |
| Aandeel van de groep in het resultaat | 68 392 | 95 088 | 84 843 | 60 174 | 58 765 |
| Kasstroom uit bedrijfsactiviteiten na belastingen | 85 564 | 104 273 | 77 704 | 64 400 | 62 293 |
| Vrije kasstroom | - 9 295 | 37 168 | 33 922 | 34 593 | 35 809 |
| Operationele vaste activa (1) | 467 628 | 385 363 | 321 512 | 278 118 | 254 621 |
|---|---|---|---|---|---|
| Eigen vermogen deel groep | 472 642 | 425 261 | 368 549 | 296 918 | 247 140 |
| Netto financiële activa (+) / verplichtingen (-) | 18 193 | 47 519 | 56 484 | 36 108 | 14 453 |
| Investeringen in immateriële en operationele vaste activa (1) | 99 323 | 68 031 | 37 842 | 30 847 | 36 134 |
| Aantal uitgegeven aandelen | 8 951 740 | 8 951 740 | 8 951 740 | 8 951 740 | 8 951 740 |
|---|---|---|---|---|---|
| Eigen vermogen | 52,80 | 47,51 | 41,17 | 33,17 | 27,61 |
| Gewone winst per aandeel | 7,69 | 10,63 | 9,48 | 6,72 | 6,56 |
| Kasstroom uit bedrijfsactiviteiten na belastingen (2) | 9,62 | 11,65 | 8,68 | 7,19 | 6,96 |
| Vrije kasstroom (2) | -1,05 | 4,15 | 3,79 | 3,86 | 4,00 |
| Brutodividend (in EUR) | 1,70 | 1,70 | 1,50 | 1,10 | 0,80 |
| Maximum | 71,89 | 75,78 | 71,93 | 36,80 | 53,00 |
|---|---|---|---|---|---|
| Minimum | 54,51 | 49,01 | 36,80 | 18,00 | 16,80 |
| Slotkoers 31/12 | 58,50 | 58,00 | 71,00 | 34,78 | 18,69 |
| Beurskapitalisatie op 31/12 (in KEUR) | 523 677 | 519 201 | 635 574 | 311 342 | 167 308 |
(1) Operationele vaste activa = biologische activa, materieel vaste activa en vastgoedbeleggingen
(2) Noemer 2012 = gewogen gemiddelde aantal uitgegeven aandelen (8 951 740 aandelen)
Verslag van de raad van bestuur en van de commissaris voorgelegd aan de 94ste gewone algemene vergadering van 12 juni 2013
De periodieke en occasionele informatie met betrekking tot de vennootschap en tot de groep, wordt op de volgende wijze meegedeeld, voor beurstijd:
De volgende algemene vergadering zal plaatsvinden op 11 juni 2014 om 15 uur in Kasteel Calesberg, Calesbergdreef 5, 2900 Schoten.
Verantwoordelijken voor de financiële berichtgeving: François Van Hoydonck Johan Nelis
Tel. 32-3-641 97 00 Fax 32-3-646 57 05 e-mail: [email protected]
Maatschappelijke zetel en kantoren: Kasteel Calesberg Calesbergdreef 5 2900 Schoten
Tel. 32-3-641 97 00 Fax 32-3-646 57 05 e-mail: [email protected]
RPR Antwerpen B.T.W. BE-0404.491.285
| Financiële kalender | 2 |
|---|---|
| Nuttige adressen | 2 |
| Markante feiten van de SIPEF groep | 4 |
| Historiek | 5 |
| Belangrijkste activiteiten | 5 |
| Strategie van de onderneming | 6 |
| Bestuur, toezicht en dagelijkse leiding | 7 |
| Activiteiten | 8 |
| Organogram | 10 |
| Boodschap van de voorzitter | 13 |
| Raad van bestuur | 18 |
| Jaarverslag van de raad van bestuur | 20 |
| Activiteitenrapport per product | 44 |
| Activiteitenrapport per land | 48 |
| Producties van de groep | 75 |
| Beplante oppervlakten | 76 |
| Ouderdomsstructuur | 77 |
| Verantwoorde plantmethodes voor een duurzame ontwikkeling |
78 |
| Financiële staten | 85 |
Aanvang van de constructiewerken van twee nieuwe palmoliefabrieken in Papoea-Nieuw-Guinea en Noord-Sumatra.
Begin van de compensatieprocedures voor de nieuwe expansie in Zuid-Sumatra.
Opstart van de volledig vernieuwde rubberfabriek in Bandar Pinang (Indonesië).
De verkoop van een niet-strategisch financieel vast actief met een meerwaarde van KUSD 3 346.
Uitkering van een brutodividend van EUR 1,70 per aandeel.
Aanvang van de constructie van een biogasinstallatie in de palmoliefabriek van Mukomuko (Indonesië).
Stijgende groepsproducties voor al onze producten (palmolie, rubber, thee en bananen).
Dalende verkoopprijzen voor palmolie en rubber en een verhoging van de productiekosten zijn de voornaamste oorzaken voor de daling van de bedrijfsresultaten met 26,7%.
Het resultaat vóór IAS41, aandeel van de groep, bedraagt KUSD 60 811. Dat is een daling met 28,2% tegenover het vorige jaar.
De investeringen in de oliepalm- en rubberplantages in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea, inclusief de aanplant van 1 790 bijkomende hectaren, overtreffen de kasstroom uit bedrijfsactiviteiten na belastingen. Daardoor is na de dividendbetaling de netto kaspositie per eindejaar verlaagd naar KUSD 18 193.
Voorstel tot behoud van de uitkering van een bruto dividend van EUR 1,70 per aandeel.
Société Internationale de Plantations et de Finance werd in 1919 opgericht, met als voornaamste doel de ontwikkeling en het beheer van plantageondernemingen in tropische en subtropische gebieden. In die tijd beschikte de vennootschap over twee 'agentschappen': één in Kuala Lumpur (Maleisië) en één in Medan (Indonesië).
Geleidelijk groeide de vennootschap uit tot een gediversifieerde agro-industriële groep met productie- en exportfaciliteiten in Azië, Oceanië, Afrika en Zuid-Amerika en met het beheer van grote plantages in de traditionele culturen zoals rubber, palmolie en thee.
Vanaf 1970 volgde ook de introductie van andere activiteiten, zoals bananen, ananassen, sierplanten, guave en peper. De groep investeerde in de immobiliënsector in België en in de Verenigde Staten, maar deze belangen werden ondertussen volledig afgebouwd.
Door onze traditionele activiteiten in grondstoffen en hun verscheping, hebben we ons ook toegelegd op de verzekeringsbranche, waar wij nu een uitgebreid gamma aan diensten aanbieden.
Het laatste decennium concentreert SIPEF zich in de agroindustrie uitsluitend op de productie van palmolie, rubber en thee in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea, en van bananen in Ivoorkust. Deze eigen producten verkoopt de groep over de hele wereld. SIPEF biedt aan derden ook management- en marketingdiensten aan.
Momenteel beslaan de plantages een beplante oppervlakte van 65 094 hectaren.
SIPEF is een Belgische agro-industriële onderneming, genoteerd op NYSE Euronext Brussel.
De vennootschap bezit voornamelijk meerderheidsparticipaties in tropische plantagebedrijven die zij beheert en uitbaat.
De groep is geografisch gediversifieerd en produceert verscheidene basisgrondstoffen, waarvan de belangrijkste palmolie is.
De investeringen gebeuren meestal in recent geïndustrialiseerde landen.
De fotoreeks in dit jaarverslag vertelt de lezer het chronologische verhaal van de oliepalmteelt die voor onze groep uitmondt in de productie van ruwe palmolie. Bijgevolg is er dan ook uitzonderlijk geen fotomateriaal verwerkt van onze overige teelten van rubber, thee, bananen en bloemen. Het duurzaamheidsverslag maakt deel uit van een apart hoofdstuk.
SIPEF speelt een beslissende rol in het bestuur van de vennootschappen waarin zij een meerderheidsparticipatie bezit of die zij samen met andere partners controleert. Die rol omvat een actieve deelname aan de raden van bestuur van deze filialen, maar ook de opvolging van het management en van de uitbating van deze bedrijven. SIPEF streeft ernaar haar agronomische ervaring en haar beheerstechnieken aan het plaatselijk bestuur over te dragen.
We stellen alles in het werk om aan de behoeften van onze klanten tegemoet te komen en hen kwalitatieve goederen en diensten op de gewenste tijd te leveren.
Met het doel het beheer van de plantages te optimaliseren, besteden we veel aandacht aan de vorming van onze lokale medewerkers, zowel op landbouwkundig als op leidinggevend gebied.
De politiek van de groep op landbouwkundig, technisch, milieu- en algemeen gebied wordt uiteengezet in handleidingen, met praktische richtlijnen om hieraan tegemoet te komen. Trainingssessies ondersteunen de correcte toepassing. Wij zien erop toe dat alle personeelsleden in een gezonde en veilige omgeving kunnen werken.
De groep erkent dat zij, naast de statutaire en commerciële verplichtingen, een verantwoordelijkheid draagt tegenover de gemeenschappen en de omgeving waarin zij werkt. Voor het behoud van de omgeving voert de groep een ecologisch en verantwoord landbouwbeleid, in overeenstemming met de principes en criteria van de 'Roundtable on Sustainable Palm Oil' (RSPO). Het gaat hierbij om een hele reeks van milieu- en sociale onderwerpen zoals transparantie, het voldoen aan wettelijke normen, een goed landbouwbeleid, de duurzame ontwikkeling van de gronden en een aanhoudend streven naar perfectie.
We besteden in het jaarverslag een apart hoofdstuk aan duurzame landbouw en de aandacht die wij daarvoor hebben.
Baron BRACHT François VAN HOYDONCK Baron BERTRAND Priscilla BRACHT Jacques DELEN Antoine FRILING Regnier HAEGELSTEEN Sophie LAMMERANT-VELGE Richard ROBINOW
DELOITTE Bedrijfsrevisoren BV o.v.v.e. CVBA vertegenwoordigd door Dirk CLEYMANS
François VAN HOYDONCK Matthew T. ADAMS Didier CRUYSMANS Thomas HILDENBRAND Robbert KESSELS Johan NELIS
Voorzitter Gedelegeerd Bestuurder Bestuurder Bestuurder Bestuurder Bestuurder Bestuurder Bestuurder Bestuurder
Commissaris
Gedelegeerd Bestuurder External Visiting Agent Directeur Estates Department Directeur Marketing Bananen en Bloemen Directeur Marketing Commodities Chief Financial Officer
Gekiemde zaden worden zorgvuldig geplant om te groeien vooraleer ze geplant worden in de uiteindelijke kweektuin. Hierdoor is selectie mogelijk, waardoor gegarandeerd enkel gezonde planten naar de hoofdkweektuin gaan.
Geachte dames en heren,
Het is mij een genoegen u ons jaarverslag, de geconsolideerde rekeningen van de groep en van de naamloze vennootschap voor te stellen. Deze worden voorgelegd aan de 94ste algemene vergadering, die zal worden gehouden op 12 juni 2013.
2012 kunnen we omschrijven als een sterk operationeel jaar. Ondanks vaak moeilijke lokale weerstoestanden, kende de groep stijgende jaarvolumes voor de vier producten: palmolie, rubber, thee en bananen. We werden wel geconfronteerd met lagere gemiddelde prijzen voor palmolie en rubber, de twee belangrijkste producten van de groep. Daardoor is voor het eerst in vijf jaar de tendens van stijgende resultaten doorbroken.
Indonesië heeft zijn economische ontwikkeling, gebaseerd op een sterke interne markt, kunnen voortzetten. Het wordt hierin gesteund door de politieke stabiliteit, een relatief lage inflatie en dalende intrestvoeten. De economische crisis die de economie van Europa en Amerika aanzienlijk vertraagd heeft, had vrijwel geen vat op het land. Toch was de betalingsbalans door de dalende grondstoffenprijzen zwakker en verloor de munt aan waarde tegenover de US dollar. In de nabije toekomst is het belangrijk voor onze ondernemingen dat de overheid de rechtszekerheid garandeert en de verbetering van de wegen en de haveninfrastructuur voortzet.
Papoea-Nieuw-Guinea heeft de verkiezingen goed verteerd en de Eerste Minister is aan zijn tweede ambtstermijn begonnen. De vooruitzichten voor dit land, rijk aan grondstoffen en met belangrijke gasreserves die vanaf 2015 zullen geëxploiteerd worden, zijn gunstig op lange termijn. Dat uit zich al in stijgende lonen en wedden en een sterke munt tegenover de USD, maar zorgt ervoor dat de arbeidsintensieve landbouwsector in de verdrukking komt. Aangezien er veel mensen in de meest afgelegen gebieden worden tewerkgesteld, is het belangrijk dat er maatregelen komen om de landbouwsector te ondersteunen en te ontwikkelen.
In Ivoorkust is, na een zeer turbulent jaar 2011, de toestand opnieuw gestabiliseerd. De nieuwe regering heeft de volle steun van de internationale gemeenschap om het land weer op het niveau van vroeger te brengen. Onze bananen- en bloemenactiviteiten zijn goed hersteld van de geleden schade en bereikten zeer bevredigende resultaten. Ook het palmolieproject waarin we participeren had een goed jaar, maar de productievolumes kenden nog de nasleep van de onderbroken oogst in het voorjaar van 2011.
De langetermijnverwachtingen voor palmolie zijn intact gebleven en we zijn er meer dan ooit van overtuigd dat palmolie een steeds belangrijkere plaats zal innemen in het voeden van de stijgende wereldbevolking. De prijsvolatiliteit op korte termijn wordt vooral bepaald door de hoeveelheden van plantaardige oliën die op de markten worden aangeboden. In de tweede helft van het jaar zagen we de voorraden voor palmolie gevoelig stijgen. Die tendens is het gevolg van goede producties. Ook de tijdelijke (door weersomstandigheden) dalende vraag vanuit China en India en vanuit de biobrandstoffensector in Europa, waar de crisis haar impact ten volle heeft laten voelen, speelt een rol. Hierdoor daalden de prijzen van palmolie beneden de USD 800 per ton, een niveau dat we de laatste twee jaar niet hadden gekend.
Door berichten over een aantrekkende economie in de Verenigde Staten en een stijgende afzet in China, bevinden we ons nu opnieuw boven het niveau van USD 900 per ton en we hebben al meer dan de helft van onze jaarproductie van 2013 verkocht. De palmolieprijs voor de resterende periode van het jaar zal vooral worden gedreven door weersverwachtingen en hun effect op de volumes van sojabonen. Die worden geproduceerd in Zuid-Amerika (in de eerste jaarhelft) en in de Verenigde Staten (in het tweede semester). Zonder catastrofes lijkt dit prijsniveau een consensus te zijn in de markt voor 2013.
Ondanks een negatieve weersinvloed in Papoea-Nieuw-Guinea, steeg de palmolieproductie in de SIPEF-groep opnieuw. Dat is het resultaat van de inspanningen die we zowel in Papoea-Nieuw-Guinea, op de plaatsen waar we al actief zijn,
als in Indonesië deden. Daar is de uitbreiding in Noord-Sumatra afgerond. We kunnen uitkijken naar de maturiteit van de palmen van de drie projecten UMW/TUM en CSM, die samen bijna 10 000 hectaren bestrijken.
De focus van de uitbreiding heeft zich sinds vorig jaar verlegd naar de provincie Zuid-Sumatra, waar we twee licenties verkregen voor de aanleg van maximaal 19 500 hectaren oliepalmen rubberplantages nabij de stad Lubuk Linggau. Tijdens het eerste jaar, waarin vooral de uitvoering van de voor de RSPO benodigde duurzaamheidsstudies gebeurde en de lokale goedkeuringen werden bekomen, konden toch al 2 000 hectaren gecompenseerd worden aan de lokale gebruikers. Deze compensaties zetten we in de volgende drie jaren voort om een nieuwe 'business unit' uit te bouwen in deze streek, die nog niet veel industriële landbouwprojecten heeft. De eerste aanplant wordt al aangevat en ook een derde licentie ligt in het verschiet om ons in de toekomst voldoende omvang te garanderen.
De nochtans flink gestegen rubbervolumes dienden in 2012 aan beduidend lagere prijzen te worden verkocht, waardoor deze activiteit zijn bijdrage aan de groepsresultaten bijna halveerde. Natuurlijke rubber is een grondstof voor de bandenproductie en de dalende vraag in de auto-industrie had een onmiddellijke invloed op de prijszetting. Ondanks de sterke vraag in het Verre Oosten en de gunstige langetermijnverwachtingen, zal de prijsevolutie in belangrijke mate afhangen van de heropleving van de economie in Europa en Amerika.
De theeactiviteiten in Cibuni op het eiland Java, waarvoor de belangrijkste investeringen al zijn uitgevoerd in de voorbije jaren, blijven een gewaardeerde bijdrage aan de groepsresultaten leveren. Vooral de vaste afzetmarkt van het Midden-Oosten smaakt de handgeplukte kwaliteitsthee. Door de energiezuinige productiemethoden blijven we concurrentieel. De druk op de wedden in Indonesië, waar de provinciegouverneurs individueel de loonsverhogingen vaststellen, en de industrialisering van Java leiden tot een steeds beperkter aanbod aan arbeiders in de regio.
Na een erg moeilijk productiejaar 2011 in Ivoorkust, heeft de bananen- en bloemenexport van Plantations J. Eglin SA naar Europa zich volledig hersteld. Door het voorafgaandelijk vastleggen van de verkoopprijzen en de vrachttarieven blijft het ondernemingsrisico beperkt tot het produceren van de beste kwaliteit en de gevraagde volumes. De verlaging van de Europese invoerrechten voor dollarbananen heeft zich niet onmiddellijk laten voelen in de prijzen van de Afrikaanse bananen, die een eigen afzetmarkt hebben gevonden in het zuiden van Europa en in het Verenigd Koninkrijk. Toch kijken we uit naar de steunmaatregelen die de Europese Gemeenschap heeft uitgevaardigd om de Afrikaanse producenten toe te laten concurrentiëler te worden tegenover de zondvloed van bananen die uit Midden-Amerika komen. Deze steun zullen we gebruiken voor een uitbreiding van de arealen om voldoende schaalvoordelen te ontwikkelen, voor de verbetering van onze sociale voorzieningen en infrastructuur voor de arbeiders.
De grootste herstructureringen in de verzekeringsactiviteiten die we delen met Ackermans & van Haaren, zijn achter de rug. Nadat we in 2011 al een stijging van de premies konden noteren, hebben we in 2012 ook een groeiende winstgevendheid vastgesteld. Door verdere optimalisaties en een selectievere onderschrijving van risico's zal deze rentabiliteit in de toekomst nog verbeteren.
De hierboven aangehaalde uitbreidingen van de aangeplante arealen bevinden zich meestal in afgelegen zones, waar de landbouwsector de voornaamste werkgever is. Ze gaan samen met belangrijke infrastructuurwerken en de bouw van nieuwe woningen en faciliteiten, om de arbeiders op lange termijn aan de groep te binden. De vergroting van de volumes aan geproduceerde vruchten vraagt ook uitbreidingen op het vlak van de verwerking tot olie. In 2013 hopen wij om twee nieuwe extractiefabrieken aan het bestaande contingent van zes fabrieken toe te voegen. Dit is een belangrijke investering die zwaar weegt op de budgetten van het lopende jaar, omdat deze ook steeds gepaard gaat met de installaties voor de verwerking van biogassen die ontstaan uit de afvalwaters. Toch blijft het onze stategie om de groep verder te ontwikkelen zonder een structurele schuldpositie op te bouwen, rekening houdend met een billijke jaarlijkse vergoeding voor de aandeelhouders.
SIPEF blijft ook bewust een voorbeeldfunctie uitoefenen op het vlak van de duurzaamheid van tropische landbouw. Als beursgenoteerde onderneming op het vasteland van Europa, waar duurzaamheid een basisvereiste is voor de toekomst van de palmoliesector, wensen wij dat alle activiteiten van de SIPEF-groep de nodige certificeringen hebben. Die moeten ons toelaten om onze producten op een ecologische en sociaal verantwoorde manier te telen en bij te dragen tot de goede reputatie van palmolie in het algemeen. Wij investeren dagelijks in duurzame ontwikkeling van palmolie. Daarom kunnen wij alleen maar hopen dat de gebruikers van deze olie onze inspanningen naar waarde zullen schatten en overgaan tot het uitsluitend gebruiken van duurzame palmolie in de toekomst.
We blijven ook investeren in het terugdringen van de uitstoot van biogassen, met de bouw van een bijkomende installatie in Agro Muko in de provincie Bengkulu. Zodoende komen vanaf eind 2013 al vijf van de acht fabrieken van de groep in aanmerking voor certificering voor het gebruik van onze palmolie voor groene-energiedoeleinden in Europa. Ik wens dan ook alle medewerkers van SIPEF te feliciteren voor hun inzet om deze certificeringen en normen te bereiken en ze ook te behouden voor de toekomst, zowel op het sociale vlak als op het vlak van milieu en omgeving. Duurzaamheid en certificeringen combineren we bij SIPEF altijd met het bereiken van voldoende rentabiliteit voor alle activiteiten van de onderneming, wat een eerste vereiste is voor een industriële beursgenoteerde groep.
Via de opgerichte Indonesische stichting werken we al enkele jaren aan het bekomen van een licentie voor de actieve bescherming van ongeveer 12 000 hectaren bos, die zich als bufferzone naast een nationaal park in de provincie Bengkulu bevinden. Wij hopen dat we in 2013 definitief groen licht van het Ministerie van Bosbeheer zullen krijgen, zodat we dit project tot een goed einde kunnen brengen. Ondertussen startten we al twee bijkomende projecten: de bescherming van bedreigde zeeschildpadsoorten via een kweekprogramma en een onderzoek naar de biotoop van beschermde woudzones in palmolieplantages.
Ondanks stijgende productievolumes voor alle producten van de groep, zorgden dalende marktprijzen voor palmolie en rubber ervoor dat we de resultaten van 2011 niet konden herhalen. SIPEF sluit zijn boekjaar af met een geconsolideerd resultaat, aandeel van de groep, van KUSD 60 811. Dat is een daling met 28,2% tegenover het recordresultaat van vorig jaar. Als we de aanpassingen van de biologische vaste activa aan reële waarde in aanmerking nemen, bedraagt het resultaat, aandeel van de groep, volgens IFRS-normen KUSD 68 392, tegenover KUSD 95 088 vorig jaar.
Mijn dank gaat uit naar alle medewerkers van de SIPEF-groep die, elk op hun niveau en activiteit, hebben bijgedragen tot het verwezenlijken van deze resultaten. Het is belangrijk om in tijden van lagere prijzen de rentabiliteit te vrijwaren door een goede kostenbeheersing en een focus op de efficiëntie van de plantages en de fabrieken. De loonsverhogingen die ons vanuit de overheden de laatste jaren zijn opgelegd, hebben het voor de plantageondernemingen zeker niet eenvoudiger gemaakt om de productiekosten te beheersen.
Ondanks de lagere resultaten en het uitgebreide investeringsbudget, werd er op het einde van 2012 een voldoende hoge kaspositie behouden. Die laat opnieuw toe om een dividend uit te keren dat identiek is aan het vorige jaar. Dit betekent dat onze pay-out ratio verhoogt naar 32,2%. Wij bevestigen dan ook met genoegen dat onze raad van bestuur een dividend zal voorstellen van EUR 1,70 bruto, dat op 3 juli 2013 zal worden betaald.
Hoewel de verkoopprijzen gemiddeld lager zijn dan vorig jaar, kunnen we dankzij de al gerealiseerde verkopen van onze voornaamste basisproducten reeds bevestigen dat wij opnieuw afstevenen op bevredigende resultaten voor het lopende boekjaar. De uiteindelijke winst zal in belangrijke mate afhangen van de koersevolutie van de grondstoffenmarkten in de loop van het tweede semester van 2013. Die evolutie kan worden beïnvloed door de productievolumes en voorraden van sojabonen
Jonge planten in kweekzakken: de jonge planten worden in de hoofdkweektuin nauwgezet verzorgd door het regelmatig bewateren en voorzien van optimale dosissen meststoffen zodat ze na twaalf maanden gereed zijn om uitgeplant te worden. De kweektuinen worden vrij van parasieten en ziekten gehouden om de beste groeicondities te garanderen.
"The Connection to the World of Sustainable Tropical Agriculture"
en sojaolie in de plantaardige oliemarkten. Daarnaast kan het herstel van de crisis in de Verenigde Staten en de Europese unie een rol spelen voor de prijsevolutie van natuurlijke rubber.
Ondanks lagere prijzen voor palmolie en rubber, blijven we geloven in de langetermijnperspectieven van beide producten, met een groeiende vraag vanuit het Verre Oosten, gedragen door een stijgende middenklasse met een grotere koopkracht en met een volatiele aanbodzijde, onderhevig aan weersinvloeden en beperkingen van de landbouw.
19 februari 2013.
Baron Bracht Voorzitter.
Baron Bracht
François Van Hoydonck
Baron Bertrand
Priscilla Bracht
Jacques Delen
Antoine Friling
Regnier Haegelsteen Sophie Lammerant-Velge
Richard Robinow
Aan de gewone algemene vergadering van 12 juni 2013.
Geachte aandeelhouders,
Wij hebben de eer U verslag uit te brengen over de activiteiten van onze vennootschap gedurende het afgelopen boekjaar en U de enkelvoudige en geconsolideerde jaarrekening, afgesloten op 31 december 2012, ter goedkeuring voor te leggen.
Overeenkomstig het KB van 14 november 2007 (betreffende de verplichtingen van emittenten van financiële instrumenten die zijn toegelaten tot de verhandeling op een Belgische gereglementeerde markt), dient SIPEF haar jaarlijks financieel verslag beschikbaar te stellen voor het publiek.
Dit verslag bevat het gecombineerde enkelvoudige en geconsolideerde jaarverslag van de raad van bestuur, opgesteld overeenkomstig artikel 119, laatste lid van het Wetboek vennootschappen.
Het verslag bevat verder een verkorte versie van de enkelvoudige jaarrekening (pagina 144), opgesteld overeenkomstig artikel 105 van het Wetboek vennootschappen, en de integrale versie van de geconsolideerde jaarrekening (pagina 85). De volledige enkelvoudige jaarrekening wordt neergelegd bij de Nationale Bank van België, overeenkomstig de artikelen 98 en 100 van het Wetboek vennootschappen, samen met het jaarverslag van de raad van bestuur en het verslag van de commissaris.
Met betrekking tot de enkelvoudige en geconsolideerde jaarrekeningen heeft de commissaris een goedkeurende verklaring zonder voorbehoud gegeven.
Het jaarverslag, de integrale versies van de enkelvoudige en van de geconsolideerde jaarrekening en de verslagen van de commissaris over voormelde jaarrekeningen, zijn beschikbaar op de website (www.sipef.com), maar ook kosteloos en op eenvoudig verzoek verkrijgbaar op volgend adres: Calesbergdreef 5 – 2900 Schoten, of per e-mail: [email protected].
Tijdens het afgelopen boekjaar hebben zich geen wijzigingen voorgedaan in het kapitaal van de vennootschap. Het onderschreven kapitaal bedraagt EUR 34 767 740,80 en wordt vertegenwoordigd door 8 951 740 aandelen, zonder aanduiding van nominale waarde en volledig volstort.
De geactualiseerde statuten van de onderneming, met inbegrip van informatie over de juridische vorm, het statutair doel, de kapitaalstructuur, het toegestane kapitaal en de soort van aandelen, zijn beschikbaar op de website (www.sipef.com).
In het kader van het aandelenoptieplan werden 20 000 nieuwe opties toegekend in 2012. De per 31 december 2012 toegekende en nog niet uitgeoefende opties geven gezamenlijk recht op verwerving van 42 000 aandelen SIPEF (0,47 procent).
Voor een overzicht van de voornaamste activiteiten van de SIPEF-groep tijdens het boekjaar 2012, verwijzen wij naar de 'Boodschap van de Voorzitter' (pagina 13).
De enkelvoudige jaarrekening van SIPEF is opgesteld overeenkomstig de Belgische boekhoudwetgeving.
Het balanstotaal van de vennootschap per 31 december 2012 bedraagt KEUR 212 874 tegenover KEUR 155 129 het jaar voordien.
De daling van de financiële vaste activa betreft voornamelijk de verkoop van de deelnemingen in PT Kerasaan, PT Bandar Sumatra en PT Timbang Deli aan dochtermaatschappij PT Tolan Tiga met een meerwaarde van KEUR 59 907. Daarnaast werd ook nog de deelneming in GEDEI NV verkocht met een meerwaarde van KEUR 2 670. Deze transactie valt onder te toepassing van artikel 523 W.Venn. Er wordt verwezen naar punt 4 van dit verslag voor de integrale weergave van de
besluiten van de raad van bestuur met betrekking tot deze transactie.
De vorderingen op ten hoogste één jaar stegen van KEUR 72 408 naar KEUR 143 546 door een stijging van de vordering op Jabelmalux SA (niet ontvangen dividend en het ter beschikking stellen van fondsen voor de verdere financiering van PT UMW-groep).
Het eigen vermogen van SIPEF voor winstverdeling bedraagt KEUR 172 421, wat overeenstemt met EUR 19,26 per aandeel.
De enkelvoudige resultaten van SIPEF worden in belangrijke mate bepaald door dividenden en meer-/minwaarden. Aangezien SIPEF niet alle deelnemingen van de groep rechtstreeks aanhoudt, is het geconsolideerde resultaat van de groep een juistere weerspiegeling van de onderliggende economische ontwikkeling. Het enkelvoudig resultaat van het boekjaar 2012 bedraagt KEUR 108 407 tegenover een winst van KEUR 4 012 in het vorige boekjaar.
De raad van bestuur stelt voor het resultaat (in KEUR) als volgt te bestemmen:
| Overgedragen winst van het vorige boekjaar | 5 606 |
|---|---|
| Winst van het boekjaar | 108 407 |
| Totaal te bestemmen | 114 013 |
| Vergoeding van het kapitaal | 15 218 |
| Over te dragen winst | 98 795 |
De raad van bestuur stelt voor een dividend uit te keren van EUR 1,70 bruto per aandeel. Na inhouding van de roerende voorheffing bedraagt het netto dividend EUR 1,275 per aandeel.
Indien de gewone algemene vergadering dit voorstel goedkeurt, zal het dividend vanaf 3 juli 2013 betaalbaar zijn.
De resultaten van het lopende boekjaar zullen, zoals in het verleden, in belangrijke mate afhangen van de dividenden die vanuit de dochterondernemingen worden uitgekeerd.
Sinds de afsluiting van het boekjaar 2012 hebben er zich geen belangrijke gebeurtenissen voorgedaan die de ontwikkeling van de vennootschap merkelijk kunnen beïnvloeden.
Overeenkomstig artikel 134, par. 2 en 4 Wetboek vennootschappen, delen wij U verder mee dat er buiten de normale vergoeding (zoals goedgekeurd door de algemene vergadering) geen bijkomende vergoeding aan de commissaris werd betaald. We betaalden KEUR 10 aan aanverwante bedrijven van de commissaris voor juridische, boekhoudkundige en fiscale adviezen.
De vennootschap heeft geen werkzaamheden op het gebied van onderzoek en ontwikkeling ondernomen.
Op 29 mei 2009 heeft de buitengewone algemene vergadering de raad van bestuur van SIPEF gemachtigd om eigen aandelen in te kopen binnen welbepaalde koersvorken en dit gedurende een periode van vijf jaar.
Tijdens het boekjaar 2011 heeft SIPEF 59 676 eigen aandelen verworven. Deze aandelen werden ingekocht met het oog op de indekking van de verbintenissen van de vennootschap in het kader van het aandelenoptieplan en als tijdelijke belegging van de liquiditeitsoverschotten.
Kweektuin met volgroeide planten gereed om uit te wortels ontwikkeld om snel verder te groeien in het veld. Alleen de gezondste en sterkste planten worden weerhouden voor het veld.
"The Connection to the World of Sustainable Tropical Agriculture"
De situatie per 31 december 2012 is als volgt:
| Aantal eigen aandelen | 59 676 (0,67%) |
|---|---|
| Gemiddelde prijs per aandeel (EUR) | 56,40 |
| Totale investeringswaarde (KEUR) | 3 365 |
Tijdens het jaar 2012 werden de statuten op volgende punten aangepast:
Per brief van 10 oktober 2012 hebben Ackermans & van Haaren NV (AvH) en handelend in overleg met CABRA NV, GEDEI NV en Baron Bracht en kinderen, via een kennisgeving gemeld dat zij samen 39,49% van de totale stemrechten van SIPEF bezitten.
De buitengewone algemene vergadering heeft op 13 juni 2012 aan de raad van bestuur de machtiging toegekend om gedurende een periode van drie jaar aandelen van de vennootschap te verkrijgen of te vervreemden, wanneer dit noodzakelijk zou zijn om te voorkomen dat de vennootschap een ernstig en dreigend nadeel zou lijden.
De onderstaande tekst geeft de zakelijke risico's weer zoals geëvalueerd door het management en de raad van bestuur. Elk van deze risico's zou een aanzienlijke negatieve impact kunnen hebben op onze financiële situatie, bedrijfsresultaten of liquiditeit en zou kunnen leiden tot bijzondere waarde– verminderingsverliezen op activa. Er kunnen risico's zijn waarvan de SIPEF-groep nu vermoedt dat ze beperkt zijn, maar die uiteindelijk een aanzienlijk negatief effect kunnen hebben. Er kunnen ook bijkomende risico's zijn waarvan de groep zich niet bewust is.
Als voornaamste niet-ingedekte bedrijfsrisico's worden geïdentificeerd:
De gerealiseerde omzet en marge zijn in belangrijke mate afhankelijk van de schommelingen in de marktprijzen van voornamelijk palmolie en palmpitolie. Een verandering van de palmolieprijs met USD 10 CIF per ton heeft een impact van ongeveer USD 1,2 miljoen per jaar op het resultaat na belasting.
De geproduceerde volumes en dus gerealiseerde omzet en marges worden in zekere mate beïnvloed door klimatologische omstandigheden zoals neerslag, zonneschijn, temperatuur en vochtigheidsgraad.
Gezien het gros van de investeringen van de SIPEF-groep gevestigd is in landen in ontwikkeling (Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea en Ivoorkust), zijn de geopolitieke ontwikkelingen in deze regio's een extra aandachtspunt voor het management. Het recente verleden heeft echter aangetoond dat de eventuele onrusten in deze landen een beperkte invloed hebben op het nettoresultaat van de groep, behoudens de impact van macroeconomische maatregelen.
Of de SIPEF-groep erin slaagt de beoogde bijkomende expansie te realiseren, hangt af van de verwerving van nieuwe concessieovereenkomsten voor agronomisch geschikte gronden, die passen in de duurzaamheidspolitiek aan economisch verantwoorde voorwaarden. Indien de groep hier niet in slaagt, kunnen de groeiplannen onder druk komen te staan.
Naast deze belangrijke specifieke risico's heeft de groep te maken met meer algemene risico's, zoals:
De geconsolideerde rekeningen over het boekjaar 2012 worden opgesteld overeenkomstig "International Financial Reporting Standards" (IFRS).
Het geconsolideerde balanstotaal per 31 december 2012 bedraagt KUSD 631 842, een stijging met 11,38 procent tegenover het balanstotaal van KUSD 567 291 eind 2011.
De voortgezette uitbreidingen van de plantages in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea en een stijging van de reële waarde van de bestaande beplante oppervlakten van oliepalmen en thee in Indonesië, leidden tot een verdere verhoging van de biologische activa, die thans KUSD 302 295 bedragen.
De stijging van de andere vaste activa betreffen, naast de gebruikelijke vervangingsinvesteringen, bijkomende compensatievergoedingen betaald voor de uitbreidingen in Noord- en Zuid-Sumatra en investeringen in de verdere afwerking en optimalisatie van het productieapparaat in
Hargy Oil Palms Ltd in Papoea-Nieuw-Guinea en de UMWgroep in Noord-Sumatra.
De netto vlottende activa, liquiditeiten niet inbegrepen, bedragen 11,5% van de omzet tegenover 10,5% in 2011, een lichte verhoging voornamelijk veroorzaakt door relatief veel tonnages niet-verscheepte olie op het jaareinde.
De netto financiële positie daalde met KUSD 29 326 wat vooral te wijten is aan de negatieve netto vrije kasstroom van KUSD 9 296 en het uitgekeerde dividend van KUSD 20 370, maar een netto positieve kaspositie per jaareinde blijft wel behouden.
Het geconsolideerd eigen vermogen van de SIPEF-groep, aandeel van de groep voor winstverdeling, is toegenomen tot KUSD 472 642. Dat stemt overeen met USD 52,80 per aandeel.
De gestegen producties voor zowel palmolie, rubber, thee als bananen konden de dalende verkoopsprijzen niet compenseren waardoor de omzet met 9,6% verminderde tegenover 2011.
De evolutie van de kostprijzen van onze eigen productie kende een verschillend verloop in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea. In Indonesië bleef de USD/ton-kostprijs nagenoeg stabiel dankzij een devaluatie van de rupiah met 7,2% tegenover 2011 wat het effect van de lokale looninflatie grotendeels uitwiste. In Papoea-Nieuw-Guinea echter revalueerde de kina met 12,1%, wat nog een versterkend effect had op de lokale kostenstijgingen, gedreven door loonsverhogingen en bijkomende onderhouds- en herstellingswerken ten gevolge van de grillige weerspatronen in het begin van het jaar.
De brutowinst daalde met 17,9%. Voor palm- en rubberactiviteiten was dit zelfs respectievelijk 18,1% en 39,5% door de dalende brutomarges.
Nu de politieke situatie in Ivoorkust genormaliseerd is kenden onze bananenactiviteiten in dat land een opvallende heropleving.
De overige bedrijfsopbrengsten/kosten omvatten een meerwaarde op de verkoop van een niet-strategisch financieel vast actief (KUSD +3 346) en de aanleg van een provisie voor een mogelijk BTW-geschil in Indonesië (KUSD -8 330 vóór belastingen).
Rekening houdend met bovenstaande elementen daalden de bedrijfsresultaten vóór IAS41 met 26,7%.
De financieringsopbrengsten en –kosten hielden elkaar nagenoeg in evenwicht en door de beperkte invloed van de omrekeningsverschillen, een direct gevolg van een consistent uitgevoerde indekkingspolitiek, blijven de financiële resultaten eerder beperkt.
De effectieve belastingkost ligt op 26,3% wat zeer nauw aansluit bij de gemiddelde belastingkost voor de groep (25% in Indonesië en 30% in Papoea-Nieuw-Guinea).
De deelnemingen in de verzekeringsbranche focussen op de kernactiviteiten maritieme en algemene risicoverzekeringen. Na een herstructureringsperiode, waarin de winstgevendheid leed onder tijdelijk lagere technische resultaten en eenmalige kosten, hebben we in 2012 terug kunnen aanknopen met een stijgende bijdrage voor de groep.
De winst van de periode, zonder rekening te houden met de bewegingen vanuit de IAS41-toepassing, bedraagt KUSD 64 630, dat 28,4% lager is dan het historisch hoge resultaat van 2011.
De IAS-herwerking bestaat uit het vervangen van de afschrijvingskosten inbegrepen in de kostprijs van verkopen door de variatie in de 'reële waarde' van de biologische activa tussen eind 2011 en eind 2012, verminderd met de beplantingskosten en bijhorende fiscale lasten. De bruto-variatie biologische activa bedroeg KUSD 33 836 en vloeit voornamelijk voort uit een stijging van de gehanteerde marges in Indonesië en de uitbreiding en de groeiende maturiteit van de nieuwe aangeplante arealen van onze oliepalmplantage UMW in Indonesië. Beplantingskosten van KUSD 26 962 verminderden de netto-impact vóór belastingen tot KUSD 10 553, basis voor een gemiddelde uitgestelde-belastingberekening van 16,2%. De netto positieve
IAS41-impact, aandeel van de groep, bedraagt KUSD 7 581 en is, vooral door een daling van de gehanteerde toekomstige marges in Hargy Oil Palms Ltd in Papoea-Nieuw-Guinea, 27,2% lager dan de KUSD 10 407 van vorig jaar.
Het netto IFRS-resultaat, aandeel van de groep, IAS41-aanpassingen inbegrepen, bedraagt KUSD 68 392 en is 28,1% lager dan vorig jaar.
Sinds het afsluiten van het boekjaar 2012 hebben zich geen belangrijke gebeurtenissen voorgedaan die een significante invloed zouden kunnen hebben op de activiteiten van de onderneming.
SIPEF en haar geconsolideerde ondernemingen hebben in 2012 geen activiteiten inzake onderzoek en ontwikkeling ondernomen.
Binnen de SIPEF-groep maken we beperkt gebruik van financiële instrumenten voor risicobeheersing. Het gaat over financiële instrumenten die het effect van de wijzigende intrestvoeten en wisselkoersen beheersen. De tegenpartijen van deze financiële instrumenten zijn uitsluitend Belgische gerenommeerde banken waarmee SIPEF een langetermijnrelatie heeft opgebouwd.
De volumeverwachtingen voor de groep zijn algemeen gunstig.
De Indonesische palmolieproducties zijn bevredigend, met opnieuw licht stijgende hoeveelheden in de gevestigde plantages in Noord-Sumatra en in Agro Muko in de provincie Bengkulu, en ook de jonge aanplanten in de projecten UMW/TUM lossen met stijgende volumes de gestelde verwachtingen in. De plantages van Hargy Oil Palms Ltd in Papoea-Nieuw-Guinea herstellen van een zeer natte maand januari, waarin bijna een vierde van het jaarlijkse neerslagvolume werd genoteerd, en dat opnieuw het productieapparaat zwaar heeft belast, echter zonder onherstelbare schade aan te richten. De productievolumes zijn op dit ogenblik bijna 18% beneden de budgetten, maar de oogstverwachtingen voor de volgende maanden zijn gunstig.
De rubbervolumes stijgen opnieuw in de plantages in Noord-Sumatra. In Agro Muko zijn ze hoger dan voorzien, maar door de herstructurering van de arealen wel lager dan vorig jaar. De theevolumes zijn beduidend beter dan bij het begin van vorig jaar, dat gekenmerkt werd door een totaal gebrek aan zonneschijn.
De grote voorraden van palmolie, zowel in de producerende als in de voornaamste importerende landen, blijven wegen op de markt en we mogen geen prijsstijgingen verwachten vanuit deze situatie. Integendeel, de onzekerheid over de toekomst belet meerdere plantages om vooruit te verkopen.
Niettemin zijn we in de lage productiecyclus gekomen in Indonesië en Maleisië en dit zou moeten leiden tot kleinere voorraden bij de aanvang van het tweede kwartaal. De focus zal moeten liggen op een stijgende vraag door de grote prijskorting tegenover de concurrerende sojaolie. Verder zullen de weersomstandigheden in Zuid-Amerika nauwlettend gevolgd worden, want door de beperkte voorraden van sojabonen hebben ze een goede oogst nodig. Zodra de Braziliaanse en Argentijnse oogsten gekend zijn, zal gekeken worden naar de sojabonenvolumes in de US, die zouden moeten herstellen van de mislukking van vorig jaar. De huidige lage grondvochtigheid wijst er op de behoefte aan veel neerslag voor het plantseizoen kan beginnen. Als er iets fout gaat met één van deze oogsten, zal palmolie zeker gebruik maken van deze sterke sojamarkt.
De vooruitzichten voor rubber zijn tweeledig: de vooruitzichten voor de Westerse economie en de auto-industrie zijn redelijk onstabiel; terzelfdertijd zijn de Oosterse markteconomieën, voornamelijk China en India, sterk en de vraag naar rubber is er redelijk groot. We voorzien daarom weinig neerwaarts potentieel tegenover de huidige prijsniveaus, maar anderzijds zijn er ook geen fundamentele redenen om aan te nemen dat er belangrijke prijsstijgingen mogen verwacht worden.
De theeprijzen zullen sterk blijven in het eerste kwartaal van 2013, maar toch lager dan deze bereikt op het einde van 2012. Blijvende politieke instabiliteit en twijfels over de toegepaste regelgeving in sommige van de grote invoerlanden kunnen de koopkracht vertragen. De prijzen in de rest van het jaar zullen verder ook afhangen van de weersomstandigheden in Kenia, India en Sri Lanka.
Een belangrijk deel van onze verwachte inkomsten voor 2013 werd nu al ingedekt. Er werd 53% van de verwachte jaar– productie van palmolie verkocht aan gemiddelde prijzen van ongeveer USD 936 per ton CIF Rotterdam. Ook werd al één vijfde van de rubbervolumes verkocht aan USD 3 057 per ton FOB en één derde van de theevolumes aan prijzen die voorlopig 8% hoger liggen dan vorig jaar. Onze marketingstrategie voor bananen, met vaste prijzen voor het ganse jaar, werd voortgezet.
Ondanks de grote onzekerheid in de markt voor wat de verkoopprijzen betreft voor de eerstvolgende maanden zijn wij, gezien de al verkochte hoeveelheden en de degelijke productievooruitzichten, hoopvol gestemd om in 2013 opnieuw een bevredigend resultaat neer te zetten voor de SIPEF-groep. Het uiteindelijke resultaat zal in belangrijke mate bepaald worden door het bereiken van de verwachte productievolumes, de sterkte van de marktprijzen in de tweede jaarhelft, de exporttaks op palmolie in Indonesië en de evolutie van de kostprijzen, die onder meer beïnvloed worden door de evolutie van de lokale munten tegenover onze rapporteringsmunt (USD).
Naast de beperkte bijkomende aanplanten in MMAS in de provincie Bengkulu en de continuele uitbreiding van Hargy Oil Palms Ltd, wordt de expansie in Zuid-Sumatra gestaag voortgezet en we proberen voor de beide verkregen licenties naar een hogere compensatiesnelheid over te schakelen, maar de administratieve regularisatie van de individuele landgebruikers blijft tijdrovend. De reeds meer dan 2 000 hectaren gecompenseerde gronden worden klaargemaakt voor beplanting, die tegen het einde van het eerste trimester kan aanvangen. De gesprekken over het bekomen van een derde licentie worden voortgezet. De uiteindelijke omvang van deze nieuwe regio in de SIPEF-activiteiten is op dit ogenblik nog onduidelijk, maar we wensen ons in de volgende drie jaar te blijven inzetten om in deze kwalitatief goede landbouwstreek een waardevol en rendabel project uit te bouwen.
Dankzij de beschikbare cashreserves en de cashflows die in 2013 zullen gegenereerd worden, is SIPEF in een ideale positie om de hierboven vermelde uitbreidingsprogramma's tot een goed einde te brengen zonder een structurele schuldpositie op te bouwen.
De ondergetekenden verklaren dat bij hun weten:
Namens de raad van bestuur, 19 februari 2013.
François Van Hoydonck Baron Bracht Gedelegeerd Bestuurder Voorzitter
SIPEF's Corporate Governance Charter is beschikbaar op het item "Investor Relations" van de website www.sipef.com.
Op 23 november 2005 heeft de raad van bestuur van SIPEF het eerste corporate governance charter ("Charter") goedgekeurd. Het Charter werd opgesteld overeenkomstig de bepalingen van de Belgische Corporate Governance Code ("Code") die het "Corporate Governance Committtee" op 9 december 2004 had bekendgemaakt. Deze versie van het Charter was al in overeenstemming met verschillende Koninklijke Besluiten, genomen in uitvoering van de Europese regels inzake marktmisbruik.
SIPEF hanteert de Belgische Corporate Governance Code 2009 als huidige referentiecode. Het door de raad van bestuur van SIPEF goedgekeurde Corporate Governance Charter, is dan ook in overeenstemming met deze Belgische Corporate Governance Code 2009.
Zoals bepaald in de Code en in de wet, dient SIPEF in een hoofdstuk in haar jaarverslag (hoofdstuk "Verklaring inzake deugdelijk bestuur") bijzondere aandacht te besteden aan feitelijke informatie omtrent deugdelijk bestuur, aan eventuele wijzigingen in het beleid ervan en aan de relevante gebeurtenissen inzake deugdelijk bestuur die tijdens het afgelopen jaar hebben plaatsgevonden. In het hoofdstuk 'Verklaring inzake deugdelijk bestuur' wordt verder nog uitleg gegeven over de afwijkingen op de aanbevelingen van de Code volgens het "comply or explain"-principe tijdens het afgelopen boekjaar.
De raad van bestuur bestaat uit negen leden.
| einde mandaat | |
|---|---|
| Baron Bracht, voorzitter | 2014 |
| François Van Hoydonck, gedelegeerd bestuurder | 2015 |
| Baron Bertrand, bestuurder | 2016 |
| Priscilla Bracht, bestuurder | 2014 |
| Jacques Delen, bestuurder | 2016 |
|---|---|
| Antoine Friling, bestuurder | 2015 |
| Baron de Gerlache de Gomery, bestuurder | 2012/06 |
| Regnier Haegelsteen, bestuurder | 2015 |
| Sophie Lammerant-Velge, bestuurder | 2015 |
| Richard Robinow, bestuurder | 2015 |
Het mandaat van Baron de Gerlache liep in juni 2012 ten einde. Tot die tijd bestond de raad van bestuur uit tien leden.
François Van Hoydonck is sinds 1 september 2007 gedelegeerd bestuurder.
De acht overige bestuurders zijn niet-uitvoerende bestuurders. Ackermans & van Haaren enerzijds en Baron Bracht, zijn kinderen en de met hen verbonden vennootschappen CABRA NV en GEDEI NV anderzijds, hebben meegedeeld dat zij gezamenlijk meer dan 30 procent van de aandelen van SIPEF bezitten.
De bestuurders die buiten de groep bestuursmandaten in andere op de beurs genoteerde vennootschappen bekleden, zijn:
Ackermans & van Haaren, Atenor Group, Leasinvest Real Estate, Groupe Flo (FR) en Schroders (UK);
Ackermans & van Haaren;
Atenor Group en Etex Group;
MP Evans Group plc (UK), R.E.A. Holdings plc (UK) en REA Vipingo Plantations Ltd (Kenya).
Antoine Friling Sophie Lammerant-Velge Beide bestuurders beantwoorden aan alle onafhankelijkheidscriteria vervat in artikel 526ter
De raad van bestuur van SIPEF kwam vijfmaal samen in 2012. De gemiddelde aanwezigheid bedroeg 94 procent. De individuele aanwezigheidsgraad was als volgt:
| Baron Bracht, voorzitter | 5/5 |
|---|---|
| François Van Hoydonck, gedelegeerd bestuurder | 5/5 |
| Baron Bertrand | 4/5 |
| Priscilla Bracht | 5/5 |
| Jacques Delen | 5/5 |
| Antoine Friling | 4/5 |
| Baron de Gerlache de Gomery | 2/2 |
| Regnier Haegelsteen | 4/5 |
| Sophie Lammerant-Velge | 5/5 |
| Richard Robinow | 5/5 |
De raad van bestuur heeft in 2012 de resultaten van de groep en de ontwikkeling van de activiteiten van de verschillende dochterondernemingen opgevolgd middels de rapportering die door het managementcomité werd opgesteld. De raad van bestuur heeft ook tijdens het voorbije boekjaar bepaalde belangrijke investerings- en desinvesteringsbeslissingen genomen.
Op 5 september 2012 hield de raad van bestuur een speciale vergadering betreffende de strategische ontwikkeling van de groep, gebaseerd op een businessplan over tien jaar.
Op zijn vergadering van 22 februari 2012, heeft de raad van bestuur, overeenkomstig artikel 2.7 van het Charter, in afwezigheid van de uitvoerende bestuurder, de relatie tussen de raad van bestuur en het managementcomité besproken. De betrokken bestuurders hebben hun tevredenheid uitgedrukt over de transparantie en over de goede samenwerking tussen beide organen. In dat verband hebben ze enkele suggesties overgemaakt aan de uitvoerende bestuurder.
De bestuurders hebben eveneens de omvang, de samenstelling en de werking van de raad van bestuur, alsook van de comités, geëvalueerd. Daarbij hebben ze bijzondere aandacht besteed aan de actuele samenstelling, die werd getoetst aan de gewenste samenstelling. Ook stelden ze vast dat de specifieke vaardigheden (zoals de interpretatie van financiële rapportering, de vertrouwdheid met de sector, de ervaring met het leiden van een onderneming en met de werking van de financiële markten) evenwichtig aanwezig zijn binnen de huidige samenstelling van de raad van bestuur.
De raad van bestuur heeft zijn beleid inzake verrichtingen die aanleiding kunnen geven tot belangenconflicten (al dan niet in de zin van het Wetboek vennootschappen) bekendgemaakt in het Charter (2.9 en 4.7). Dit beleid hoefde tijdens het boekjaar niet te worden toegepast.
De raad van bestuur heeft zijn beleid inzake de voorkoming van marktmisbruik bekendgemaakt in het Charter (5.).
Regnier Haegelsteen
Overeenkomstig artikel 526bis van het Wetboek vennootschappen, werd bevestigd dat Regnier Haegelsteen, voorzitter van het comité, de nodige vaardigheden bezit op het gebied van boekhouding en audit. Regnier Haegelsteen voldoet niet meer aan de onafhankelijkheidscriteria vermeld in artikel 526ter van het Wetboek vennootschappen.
Het auditcomité kwam vier keer samen in 2012. Het aanwezigheidspercentage (of vertegenwoordiging bij volmacht) was 100 procent. In februari en augustus heeft het comité zich hoofdzakelijk gebogen over de analyse van respectievelijk de jaar-
lijkse en halfjaarlijkse financiële rapportering, telkens bijgestaan door de commissaris. Ook werden de cijfers van het voorstel persbericht beoordeeld, net als de "one-to-one"-regel voor de vrijwaring van de onafhankelijkheid van de commissaris. Daarnaast vond een toelichting en bespreking plaats van de procedures voor waardering van de biologische activa in het kader van IAS41. Ten slotte hield het auditcomité ook telkens een private sessie met de commissaris, zonder de aanwezigheid van de leden van het uitvoerend bestuur.
Het comité van november heeft eveneens de verslagen van de interne auditcomités van Indonesië, Hargy Oil Palms Ltd en de verzekeringstak geanalyseerd en besproken.
Ook de voorzitter van de raad van bestuur, de gedelegeerde bestuurder, de CFO en een vertegenwoordiger van Ackermans & van Haaren woonden deze comités bij.
Het auditcomité bracht stelselmatig verslag uit over de uitoefening van zijn taken aan de raad van bestuur.
voorzitter en niet-uitvoerend bestuurder; Antoine Friling
onafhankelijk en niet-uitvoerend bestuurder;
De remuneratiecomités werden steeds bijgewoond door vertegenwoordigers van de familie Bracht en Ackermans & van Haaren.
In 2012 kwam het remuneratiecomité tweemaal samen, op 22 februari en op 20 november. Het gemiddeld aanwezigheidspercentage (of vertegenwoordigd bij volmacht) bedroeg 100 procent.
Het remuneratiecomité heeft aanbevelingen gericht aan de raad van bestuur inzake de vaste vergoedingen van de bestuurders en de voorzitter, alsook inzake de vergoeding van het managementcomité, het bedrag en de uitkeringsvormen van de variabele vergoedingen en individuele vergoedingen van het managementcomité. Andere aanbevelingen gingen over de salarissen en variabele vergoedingen voor de in het buitenland verblijvende directieleden van de dochterondernemingen. Op de vergadering van 20 november heeft het remuneratiecomité aanbevelingen gericht aan de raad van bestuur inzake het aanbod van aandelenopties aan het managementcomité en het buitenlands management van de groep.
François Van Hoydonck - gedelegeerd bestuurder Matthew T. Adams - visiting agent Didier Cruysmans - directeur estates department Thomas Hildenbrand - directeur marketing bananen en bloemen Johan Nelis - chief financial officer Paul Nellens (tot 31/12/2012) - directeur marketing commodities Robbert Kessels (vanaf 01/11/2012) - directeur marketing commodities
Baron Bracht (voorzitter van de raad van bestuur) en Priscilla Bracht (niet-uitvoerend bestuurder) woonden periodiek de vergaderingen van het managementcomité bij als waarnemers.
Het managementcomité komt, behoudens onvoorziene omstandigheden, wekelijks samen. Het managementcomité is onder meer verantwoordelijk voor het dagelijks bestuur van de groep en bereidt de beslissingen van de raad van bestuur voor.
Veld met onvolgroeide palmen: gewoonlijk worden er 143 jonge oliepalmen per hectare geplant om een maximum groei en rendement te bekomen. Oliepalmen die op correcte wijze geplant werden, kunnen na 28 maanden volwassen zijn.
"The Connection to the World of Sustainable Tropical Agriculture"
De vergoeding van de niet-uitvoerende bestuurders bestaat uitsluitend uit een vaste vergoeding. Deze vaste vergoeding bestaat uit een basisvergoeding en, desgevallend, een aanvullende vergoeding in functie van het lidmaatschap van de betrokken bestuurder van een bepaald comité.
De vergoeding van de niet-uitvoerende bestuurders wordt periodiek getoetst door het remuneratiecomité. Het remuneratiecomité legt voorgestelde aanpassingen ter goedkeuring voor aan de raad van bestuur.
De leden van het managementcomité ontvangen een vaste vergoeding en een variabele vergoeding die afhankelijk is van het geconsolideerd recurrent resultaat van de SIPEF-groep (zie ook verder bij 'beleid inzake de variabele vergoeding'). Daarnaast beschikken zij over een bedrijfswagen en zijn zij begunstigden van een groepsverzekering (pensioenvorming, dekking overlijdensrisico, dekking invaliditeit), maaltijdcheques, een bijstandsverzekering die wereldwijde dekking geeft en een hospitalisatieverzekering. De groepsverzekering is van het type "vaste bijdrage".
Voor het eerst sinds 2002 werden er tijdens het jaar 2011 en 2012 aandelenopties aangeboden aan de leden van het managementcomité en de algemeen directeuren van de buitenlandse filialen. De aandelenopties, die onder het aandelenoptieplan van SIPEF worden aangeboden, hebben volgende kenmerken:
Aanbod: eind november;
Uitoefenprijs: prijs vastgesteld op basis van de gemiddelde slotkoers van het aandeel gedurende 30 dagen voorafgaand aan het aanbod;
Deze componenten worden jaarlijks geëvalueerd door het remuneratiecomité en getoetst op hun marktconformiteit. Dit gebeurt doorgaans op een vergadering in november of december. Deze toetsing gebeurt aan de hand van publieke gegevens (bijvoorbeeld de remuneratiegegevens opgenomen in de jaarverslagen van andere vergelijkbare genoteerde vennootschappen) en salarisstudies. Het remuneratiecomité legt voorgestelde aanpassingen ter goedkeuring voor aan de raad van bestuur.
De aan de leden van het managementcomité toegekende variabele vergoeding, is afhankelijk van individuele, zowel kwalitatieve als kwantitatieve, vooraf vastgelegde en objectief meetbare prestatiecriteria, gemeten over een periode van één boekjaar (zoals statutair bepaald) en is met name afhankelijk van het geconsolideerd recurrent resultaat vóór IAS41 van de SIPEFgroep. Er is, met andere woorden, geen cashincentiveplan op lange termijn. De variabele vergoedingen worden betaald in de maand juli van het volgende boekjaar, dezelfde maand als de uitbetaling van het dividend aan de aandeelhouders.
Ten gunste van de vennootschap werd er voorzien in een terugvorderingsrecht van de netto variabele vergoeding die op basis van onjuiste financiële gegevens werd toegekend aan de uitvoerende bestuurder en de leden van het managementcomité.
De vergoeding voor de bestuurders voor het boekjaar 2012 werd vastgesteld op een vast jaarlijks bedrag van KEUR 24 voor de voorzitter en KEUR 20 per bestuurder. De leden van het auditcomité krijgen een vaste jaarlijkse vergoeding van KEUR 4, voor de leden van het remuneratiecomité is dat KEUR 2. De bedragen zijn dus niet gerelateerd aan de omvang van de resultaten en kunnen beschouwd worden als vaste, niet-prestatiegebonden vergoedingen die tijdens het jaar zelf worden toegekend.
De ontslagnemende of nieuw benoemde bestuurders worden vergoed pro rata de duur van hun mandaat in het boekjaar.
De individuele vergoedingen van de bestuurders, daadwerkelijk ontvangen in 2012 als vergoedingen over 2012, bedroegen:
| In KEUR | |
|---|---|
| Baron Bracht, voorzitter | 24 |
| François Van Hoydonck, gedelegeerd bestuurder | 20 |
| Baron Bertrand | 20 |
| Priscilla Bracht | 20 |
| Jacques Delen | 20 |
| Antoine Friling | 26 |
| Baron de Gerlache de Gomery | 10 |
| Regnier Haegelsteen | 26 |
| Sophie Lammerant-Velge | 26 |
| Richard Robinow | 20 |
De vaste en variabele vergoeding kunnen, net als de andere voordelen die rechtstreeks of onrechtstreeks door SIPEF en door haar dochterondernemingen aan de leden van het managementcomité in 2012 zijn toegekend en uitgekeerd, als volgt worden samengevat (totale kost voor de onderneming):
| In KEUR | CEO | management Overige leden comité |
Totaal | Relatief belang |
|---|---|---|---|---|
| Vaste vergoeding | 300 | 1 131 | 1 431 | 44,58% |
| Variabele vergoeding | 352 | 922 | 1 274 | 39,69% |
| Groepsverzekering | 223 | 170 | 393 | 12,24% |
| Aandelenopties 2011 | 34 | 45 | 79 | 2,46% |
| Voordelen in natura (bedrijfswagen) | 10 | 23 | 33 | 1,03% |
| 919 | 2 291 | 3 210 | 100,00% |
De aangeboden opties in 2012 werden pas finaal toegekend in 2013 en als dusdanig nog niet in bovenstaande tabel opgenomen.
| 31 december 2022 |
|---|
| EUR 59,14 |
| 6 000 |
| 2 000 |
| 2 000 |
| 2 000 |
| 2 000 |
| 14 000 |
Aan de algemeen directeuren van de buitenlandse filialen kenden we ook 6 000 opties toe.
De gedelegeerd bestuurder is onderworpen aan het statuut van zelfstandigen en heeft een contract van onbepaalde duur. De overeenkomst kan eenzijdig door de gedelegeerd bestuurder beëindigd worden mits een opzegtermijn van 6 maanden. De door de vennootschap te respecteren opzeg bedraagt tussen 18 en 24 maanden, afhankelijk van het tijdstip van beëindiging van de overeenkomst. De opzegtermijn zal met 12 maanden worden verlengd in geval van beëindiging van de overeenkomst ingevolge wijziging van de controle van de vennootschap, waarbij meer dan de helft van de bestuurders wordt vervangen, en ingevolge ernstige beperkingen van de essentiële bevoegdheden, eenzijdig ingevoerd door de vennootschap. Deze laatste clausule is, in het kader van artikel 556 van het Wetboek vennootschappen, goedgekeurd op de buitengewone algemene vergadering van 27 december 2007.
Vanaf 1 november 2010 werd de functie van "External Visiting Agent" (EVA) in het leven geroepen. De EVA heeft een exclusiviteitscontract met SIPEF. Beide partijen kunnen deze overeenkomst opzeggen mits een opzegtermijn van 1 jaar. De vergoeding voor de EVA ligt in lijn met de vergoeding toegekend aan de overige leden van het managementcomité.
De overeenkomsten van de overige leden van het managementcomité zijn onderworpen aan het werknemersstatuut en bevatten de gebruikelijke bepalingen inzake vergoedingen (vaste en variabele vergoedingen) en verzekeringen. De overeenkomsten gelden voor onbepaalde duur.
Ieder lid van het managementcomité kan zijn overeenkomst eenzijdig beëindigen, mits een opzegtermijn van zes maanden. De vennootschap kan eenzijdig de overeenkomst van ieder lid van het managementcomité beëindigen mits betekening van een opzegtermijn, te bepalen volgens de regels en geplogenheden verbonden aan het werknemersstatuut.
Het remuneratiebeleid onderging in 2012 geen belangrijke wijzigingen.
De raad van bestuur verwacht in het lopende en het eerstkomende boekjaar het remuneratiebeleid niet ingrijpend te zullen aanpassen.
De commissaris van de vennootschap is Deloitte Bedrijfsrevisoren BV o.v.v.e. CVBA, vertegenwoordigd door Dirk Cleymans.
Mannelijke en vrouwelijke bloemen en jonge trossen: na bevruchting van de vrouwelijke bloemen, ontwikkelen de trossen zich over een periode van zes maanden waarna ze gereed zijn voor de oogst.
"The Connection to the World of Sustainable Tropical Agriculture"
De commissaris verzorgt de externe audit op de geconsolideerde en op de enkelvoudige cijfers van de SIPEF-groep en rapporteert tweemaal per jaar aan het auditcomité en de raad van bestuur.
De commissaris werd benoemd op de gewone algemene vergadering van 8 juni 2011. Zijn mandaat verstrijkt in juni 2014.
De jaarlijkse vergoeding van de commissaris voor de controle van de enkelvoudige en de geconsolideerde jaarrekeningen van SIPEF bedraagt KEUR 78. Daarnaast werd een bijkomende vergoeding van KEUR 10 betaald voor juridische, boekhoudkundige en fiscale aangelegenheden aan een vennootschap waarmee de commissaris in een verband van samenwerking staat. Deze vergoedingen dragen de goedkeuring van het auditcomité, dat bij elke vergadering een overzicht van deze erelonen heeft ontvangen.
De totale kost voor externe controle van de SIPEF-groep bedroeg KEUR 354. Het bedrag aan betaalde erelonen voor adviezen van dezelfde commissaris en aanverwante bedrijven bedroeg KEUR 56.
De interne audits in Indonesië en Hargy Oil Palms Ltd in Papoea-Nieuw-Guinea zijn gestructureerd in een auditafdeling met een comité dat viermaal per jaar de interne auditrapporten beoordeelt. Het auditcomité van SIPEF ontvangt een samenvatting van hun werkzaamheden met een kwalificatie en schatting van de mogelijke impact van de bevindingen, zodat zij het werk van de lokale auditafdeling kunnen beoordelen. In de overige dochterondernemingen wordt de interne audit georganiseerd door de financial controller. Gelet op de beperktere omvang van deze bedrijven, heeft het auditcomité geoordeeld dat hier voorlopig geen afzonderlijke afdeling dient te worden opgericht.
Zoals vermeld in nota 17 van de toelichtingen bij de geconsolideerde rekeningen, hebben drie aandeelhouders melding gemaakt van een deelneming van meer dan 5 procent in onze vennootschap. De vennootschap heeft geen weet van overeenkomsten tussen deze aandeelhouders, noch van het be-
staan van comités van aandeelhouders of bestuurders, met uitzondering van de gemeenschappelijke verklaring van 12 februari 2007, die tevens is opgenomen in toelichting 17.
Op deze datum heeft Ackermans & van Haaren (AvH) NV en handelend in overleg met Baron Bracht, CABRA NV en GEDEI NV, de vennootschap in kennis gebracht van het afsluiten van een aandeelhoudersovereenkomst met het oog op de creatie van een stabiel aandeelhouderschap van SIPEF. Dit gebeurt ter bevordering van de evenwichtige ontwikkeling en de rendabele groei van SIPEF en haar dochtervennootschappen. Deze aandeelhoudersovereenkomst, afgesloten voor een periode van vijftien jaar, bevat onder meer stemafspraken in verband met de benoeming van bestuurders en afspraken in verband met de overdracht van aandelen.
De relevante gegevens van deze transparantiemelding zijn terug te vinden op de website van de vennootschap (www.sipef.com).
Het charter van SIPEF wijkt maar op een beperkt aantal punten af van de aanbevelingen van de Code.
Overeenkomstig aanbeveling 5.3.1 van Bijlage D van de Code, dient het benoemingscomité te bestaan uit een meerderheid van onafhankelijke niet-uitvoerende bestuurders.
Het benoemingscomité van SIPEF bestaat uit alle leden van de raad van bestuur. Vermits de raad van bestuur maar voor 22 procent is samengesteld uit onafhankelijke niet-uitvoerende bestuurders, wijkt het Charter op dit punt af van de Code.
De raad van bestuur is evenwel van oordeel dat deze afwijking verantwoord is, gelet op het feit dat zijn relatief beperkte omvang (negen leden) een efficiënte beraadslaging en besluitvorming niet in de weg staat. Bovendien is de raad van bestuur als geheel beter in staat om de omvang, de samenstelling en de opvolgingsplanning van de raad van bestuur te evalueren.
In overeenstemming met bepaling 2.1 van de Code dient de raad van bestuur te worden samengesteld op basis van genderdiversiteit en diversiteit in het algemeen.
De raad van bestuur van SIPEF is, na de nieuwe benoemingen in 2011, samengesteld uit zeven mannen en twee vrouwen met uiteenlopende doch complementaire kennis en ervaring.
De raad van bestuur is op de hoogte van de recente wetgeving inzake de representativiteit van vrouwen in de raden van bestuur van beursgenoteerde vennootschappen en zal zich inspannen om zijn samenstelling tegen 1 januari 2017 aan te passen aan de huidige regelgeving.
De raad van bestuur van SIPEF is verantwoordelijk voor het beoordelen van de inherente risico's van de onderneming en van de effectiviteit van de interne controle.
Het interne controlesysteem van SIPEF werd opgezet overeenkomstig de gangbare principes aangaande interne controle (relevante wettelijke bepalingen, Code 2009 en COSO).
Een op groepsniveau uitgevoerde risicoanalyse vormt de basis van het interne controle- en risicobeheerssysteem. Er wordt in het bijzonder aandacht besteed aan de betrouwbaarheid van de financiële rapportering en het communicatieproces.
SIPEF past een Corporate Governance Charter toe dat leidt tot het respecteren van gangbare ethische normen door bestuurders, management en personeel bij de uitoefening van hun taken.
De raad van bestuur van SIPEF ondersteunt de toepassing van een duidelijke duurzame regelgeving in het dagelijkse beleid van onze activiteiten. Die regelgeving is strenger dan de wettelijke vereisten van de landen waarin we actief zijn.
Onze activiteiten worden beoordeeld volgens algemeen gebruikte standaarden zoals ISO9001, ISO14001, de "Roundtable on Sustainable Palm Oil" (RSPO), "Indonesian Palm Oil", de "International Sustainability and Carbon Certification" (ISCC), de "Clean Development Mechanism" (CDM) van de Verenigde Naties, de "Ethical Tea Partnership" (ETP), "Rainforest Alliance", en "GlobalGAP".
Algemeen kunnen we de bedrijfsstructuur, de bedrijfsfilosofie en de managementstijl omschrijven als vlak en informeel, wat verantwoord is door het beperkte aantal beslissingslijnen binnen de hiërarchie. Dit beperkt aantal beslissingslijnen en de beperkte personeelsrotatie verhogen de sociale controle binnen de onderneming.
De groep is onderverdeeld in een aantal afdelingen zoals uiteengezet in een organogram. Elke afdeling en elke persoon binnen de desbetreffende afdeling heeft zijn eigen functieomschrijving. Voor elke functie en taak wordt het vereiste studieen/of ervaringsniveau bepaald.
Er bestaat een welomschreven politiek van delegaties van bevoegdheden.
De doelstellingen op strategisch, operationeel, financieel, fiscaal en juridisch vlak worden vastgelegd in een strategisch plan dat de raad van bestuur jaarlijks goedkeurt. De risico's die het bereiken van deze doelstellingen in gevaar kunnen brengen, zijn in kaart gebracht en ingedeeld naarmate het potentieel belang, de waarschijnlijkheid waarmee het risico kan voorkomen en de maatregelen die werden getroffen om het risico te behandelen in functie van het belang ervan. De risicobehandeling bestaat uit diverse categorieën: verminderen, overdragen, vermijden of aanvaarden.
We hebben de nodige instructies en/of procedures uitgevaardigd om ervoor te zorgen dat we de geïdentificeerde risico's op passende wijze kunnen behandelen.
Een geheel van operationele en (interne en externe) financiële rapporteringen maakt het mogelijk om op periodieke basis (dagelijks, wekelijks, maandelijks, semestrieel of per jaar) en op de gepaste niveaus de nodige informatie ter beschikking te hebben om de toevertrouwde verantwoordelijkheden naar behoren te vervullen.
Het is de verantwoordelijkheid van elke werknemer om potentiële tekortkomingen in de interne controle te melden bij de respectievelijke verantwoordelijken.
Daarnaast zijn de interne auditafdelingen (in Indonesië en in Papoea-Nieuw-Guinea bij Hargy Oil Palms Ltd) belast met het permanente nazicht van de doeltreffendheid en de naleving van de bestaande interne controle voor hun respectievelijke activiteiten. Op basis van hun bevindingen stellen zij de nodige bijsturingen voor. Een lokaal auditcomité bespreekt per kwartaal de rapporten van deze interne auditafdelingen. Jaarlijks wordt een samenvatting van de belangrijkste bevindingen voorgelegd aan het auditcomité van de groep.
Voor kleinere filialen, waarvoor er geen aparte interne auditfunctie werd gecreëerd, neemt het verantwoordelijke directielid (samen met de afgevaardigd bestuurder en de CFO van de groep) het nazicht van de interne controle waar.
Een externe auditor onderwerpt daarnaast (minstens) jaarlijks elk filiaal van de groep aan een nazicht van de financiële staten. Eventuele opmerkingen naar aanleiding van deze externe audit, worden aan het management overgemaakt onder de vorm van een 'managementletter'. In het verleden stelden we geen belangrijke tekorten in interne controle vast.
Het proces voor de totstandkoming van de financiële rapportering is als volgt georganiseerd:
kopen en eindvoorraad), het operationeel resultaat en een samenvatting van de overige posten van de resultatenrekening (financieel resultaat en belastingen), een balans en kasstroomanalyse;
Een externe audit controleert de individuele financiële staten (alleen in december voor de kleinere entiteiten), de IAS41 waarderingen en de technische consolidatie van juni en december. Daarna worden de geconsolideerde IFRS-cijfers aan het auditcomité voorgelegd;
Op basis van het advies van het auditcomité spreekt de raad van bestuur zich uit over de goedkeuring van de geconsolideerde cijfers, alvorens de financiële staten in de markt te publiceren;
van 13 juni 2012 in het kader van de toepassing van artikel 523 van het vennootschappenwetboek
In het licht van de te behandelen agendapunten en in uitvoering van artikel 523 van het vennootschappenwetboek, vermelden wij hierna de notulen van de raad van bestuur betreffende de toepassing van de belangenconflictenprocedure zoals beschreven.
Er wordt tevens vastgesteld dat artikel 524 niet van toepassing is, daar het een verrichting betreft die minder dan één procent van het netto-actief van SIPEF vertegenwoordigt, zoals dat blijkt uit de geconsolideerde jaarrekening.
SIPEF wenst bij beslissing van de raad van bestuur van 13 juni 2012 over te gaan tot de verkoop van zijn belang van 9,57% in de vennootschap GEDEI NV (6 319 aandelen) aan de verkrijgende vennootschap CABRA NV. De verkoop van deze aandelen gebeurt aan marktwaarde, welke werd bepaald op basis van het gecorrigeerd eigen vermogen van de vennootschap GEDEI NV. Gezien de netto activa van de vennootschap grotendeels bestaan uit op de beurs genoteerde financiële vaste activa wordt de slotkoers per 12 juni 2012 weerhouden om het gecorrigeerd eigen vermogen van de vennootschap te bepalen.
Voor de aanvang van de beraadslaging worden de aanwezige bestuurders door voorzitter Baron Bracht en bestuurder Priscilla Bracht op de hoogte gebracht dat artikel 523 van de vennootschappenwetgeving van toepassing is op het agendapunt betreffende het te nemen besluit over de verkoop van het belang van 9,57% in GEDEI NV door SIPEF aan CABRA NV, daar beide bestuurders een rechtstreeks belang van vermogensrechtelijke aard hebben dat strijdig is met een beslissing of een verrichting die tot de bevoegdheid behoort van de raad van bestuur. Beiden zijn immers aandeelhouder van de verkrijgende vennootschap CABRA NV.
Deze verrichting kadert in de algemene herstructureringspolitiek van SIPEF die erin bestaat zich verder te concentreren op zijn kernactiviteiten, zijnde het beheren en uitbaten van tropische plantagebedrijven waarin ze voornamelijk meerderheidsparticipaties bezit.
Per 12 juni bedraagt de boekwaarde in SIPEF KEUR 126. De verkoop van deze aandelen gebeurt aan marktwaarde, zijnde KEUR 2 796, zodat SIPEF een meerwaarde realiseert op deze transactie van KEUR 2 670.
In uitvoering van artikel 523 van de vennootschappenwetgeving werd de commissaris eveneens op de hoogte gebracht van het tegenstrijdig belang.
Een jonge oliepalm kan 9-10 trossen per jaar produceren, afhankelijk van de leeftijd. één hectare met jonge palmbomen kan jaarlijks meer dan 30 ton verse vruchten (FFB of Fresh Fruit Bunches) voortbrengen.
"The Connection to the World of Sustainable Tropical Agriculture"
Aangezien SIPEF een vennootschap is die een publiek beroep op het spaarwezen doet mogen de betrokken bestuurders niet deelnemen aan de beraadslagingen over deze verrichting, noch aan de stemming in dit verband. Voorzitter Baron Bracht en bestuurder Priscilla Bracht verlaten hierop de vergadering.
Bestuurder François Van Hoydonck brengt de aanwezige bestuurders in herinnering dat hij zowel in SIPEF als in de verkrijgende vennootschap CABRA NV, een bestuursfunctie heeft, alsook een immaterieel aandeelhouderschap in SIPEF. Teneinde inzake het toepassingsgebied van de belangenconflictenregeling geen discussie te openen over het al dan niet materiële karakter van het aandeelhouderschap van de Heer Van Hoydonck, dan wel of de Heer Van Hoydonck al dan niet in gezamenlijk overleg zou kunnen handelen met Baron Bracht en Mevr. Priscilla Bracht, stelt de Heer Van Hoydonck voor om eveneens niet deel te nemen aan de beraadslaging en de stemming over dit agendapunt. De overige bestuurders aanvaarden dit voorstel waarop de Heer Van Hoydonck de vergadering verlaat voor wat dit agendapunt betreft.
De beraadslaging en goedkeuring van de verkoop van het belang in GEDEI NV.
Na beraadslaging werd het volgende besluit unaniem genomen:
De raad keurt de verkoop van het belang van 9,57% dat SIPEF in de vennootschap GEDEI NV aanhoudt aan de verkrijgende vennootschap CABRA NV goed.
De raad keurt in het bijzonder volgende aspecten goed:
2012 startte met een positieve noot. De palmolieprijzen gingen de hoogte in door de lage productiecijfers en de tegenvallende sojabonen- en maïsoogsten in Zuid-Amerika. In het tweede kwartaal waren de stocks in Maleisië en Indonesië op hun laagst. Begin april bereikte palmolie de hoogste quotering van het jaar (USD 1 190 per ton CIF Rotterdam). De hoge prijzen van het eerste halfjaar van 2012 waren te wijten aan problemen in de bevoorrading, niet aan een grotere algemene vraag. De slinkende groei van de wereldeconomie, veroorzaakt door de stagnering in China en door de eurocrisis, leidde ertoe dat klanten een 'hand-to-mouth'-politiek voor hun aankopen gingen voeren.
In de VS vernietigde de heetste zomer in 118 jaar een groot gedeelte van de maïs- en sojabonenoogst waarvoor we recordprijzen noteerden. Dat was niet zo voor sojaolie en palmolie. De algemene vraag naar plantaardige olie zwakte af, vooral omdat China verkoos om meer sojabonen te persen in plaats van de producten te kopen. Een andere factor was de stagnerende vraag van de biodieselindustrie. Tezelfdertijd ging de palmolieproductie in de tweede helft van 2012 omhoog door een sterke stijging van de oogst. Dit resulteerde in recordstocks in het vierde kwartaal. In december 2012 zakten de prijzen naar een dieptepunt van USD 745.
Het aantrekkelijke prijsvoordeel van palmolie tegenover zijn concurrent sojaolie, de cyclische daling van de palmolieproductie op het einde van het vierde kwartaal en een licht herstel van de macro-economie haalden de prijzen weg van hun dieptepunt.
Ook in 2013 zal het weer de markt beïnvloeden. Vanwege de hoge prijzen voor sojabonen en maïs in 2012, verwachten we dat een recordaantal hectaren zal worden beplant. De wereld heeft deze gewassen nodig om de algemene stocks aan te vullen, maar alles hangt af van de weersomstandigheden.
De gemiddelde prijs voor CPO was USD 999 per ton CIF Rotterdam, tegenover een gemiddelde van USD 1 125 in 2011.
De vraag naar duurzame palmolie blijft goed en we zien een verschuiving naar interesse voor 'segregated' (zonder vermenging met andere oliën) duurzame olie. SIPEF bevindt zich in een gunstige positie om onze klanten van 'segregated' duurzame palmolie en palmpitolie te kunnen voorzien. De nieuwe Europese regelgeving, die van kracht gaat in 2014 en vereist dat op alle voedingswaren vermeld wordt welke olie ze bevatten, zal de behoefte aan deze 'segregated' duurzame palmolie nog doen stijgen.
Door de recordprijs (USD 2 450) voor palmpitolie in het begin van 2011 werden de oleochemische en voedingsindustrie aangezet om deze te vervangen door andere oliën, zowel plantaardige (voeding) als synthetische (oleochemische). Het effect hiervan kwam tot uiting in 2012, vooral dan in het tweede halfjaar toen de vraag ver beneden de gemiddelde groeitendens lag. De goede kokosolieproductie in de Filipijnen en Indonesië, en het herstel van de palmpitolie in het tweede semester van het jaar, resulteerden in een overaanbod. De prijzen voor laurische oliën namen een duik in het tweede halfjaar en waren lager dan die van palmolie. De bodemprijs werd bereikt in december 2012 (USD 725 per ton CIF Rotterdam). Traditiegetrouw kan dit negatieve verschil met palmolie maar gedurende een korte tijd aanhouden.
De gemiddelde prijs voor palmpitolie was USD 1 110 per ton CIF Rotterdam, tegenover gemiddeld USD 1 648 in het vorige jaar.
In 2011 stortte de rubbermarkt in: van een recordprijs van UScts 648 per kilo voor Sicom RSS3 naar UScts 335. Historisch gezien is dat nog altijd heel hoog. Begin 2012 stelde de Thaise regering een aantal maatregelen voor om de prijzen op te trekken, waardoor ze terug op UScts 419,10 per kilo kwamen. Dat was meteen een record voor dat jaar, maar de eurocrisis beïnvloedde de markt en dit beperkte de vraag vanwege de Europese auto-industrie. De Chinese groei die op dat moment stilviel en de ongerustheid over een verdere terugval van de wereldeconomie ondersteunden de vraag niet echt. Midden augustus daalde de rubber naar een bodemprijs van UScts 261 per kilo. De regeringen van de drie grootste producerende landen stelden een herbeplantingsschema voor. Ze introduceerden de implementatie van het 'Agreed Export Tonnage Scheme (AETS)' om het niveau weer op te trekken, maar de impact daarvan was eerder beperkt. Door de verbeterde situatie in de eurozone en de gunstigere vooruitzichten voor de economie in China en de Verenigde Staten, was er meer vraag in het derde kwartaal.
De gemiddelde prijs voor natuurrubber RSS3 was UScts 338 per kilo, tegenover UScts 482 in 2011.
De algemene vraag naar natuurrubber steeg nauwelijks in 2012, terwijl de beschikbaarheid vergrootte met 3,6% (volgens de 'International Rubber Study Group'). Daardoor was er een overaanbod van 450 000 ton dat gedeeltelijk werd geabsorbeerd door het Thaise ondersteuningsprogramma, maar waardoor ook China stocks kon aanleggen. De vraag- en aanbodanalyse voor 2013 toont een evenwichtiger beeld. De Europese autoindustrie blijft zich verder inspannen. Voor de landen in ontwikkeling en in de Verenigde Staten zijn er betere vooruitzichten.
De vorstschade in Kenia op het einde van 2011 en in het begin van 2012 resulteerde in een aanmerkelijke terugval van het aanbod gedurende de eerste vier maanden van het jaar. Helaas stond de politieke instabiliteit in de belangrijkste importerende landen een verbetering van de markt in de weg. In het midden van het jaar werd duidelijk dat de producties van de grootste producerende landen, zoals India en Sri Lanka, eveneens tekenen van achteruitgang toonden. De prijzen kenden een stijging in de tweede jaarhelft, met het hoogtepunt in het laatste kwartaal.
Kwaliteitsthee (zoals onze Cibuni-thee) verkreeg een premie, vooral in het tweede semester van het jaar, omdat het tekort de producenten aanzette om de productie te verhogen ten koste van de kwaliteit. Het grootste productiedeficit was aangevuld tegen het einde van het jaar, maar dit is niet genoeg om de markt weer te laten dalen, aangezien de consumptie jaarlijks met gemiddeld 2% stijgt.
We verwachten dat de prijzen in het eerste kwartaal van 2013 goed zullen blijven, ondanks de voortdurende politieke instabiliteit en het uitblijven van beleidsbeslissingen en regelgevingen in enkele van de belangrijkste importerende landen.
2012 was een bijzonder 'vruchtbaar' jaar, met een totaal volume van 26 777 ton bananen. Daarvan werd 3 088 ton gecommercialiseerd in West-Afrika en het saldo zoals gewoonlijk in Europa, meer bepaald in Engeland, Frankrijk en Spanje. Het aandeel dat geleverd werd door onze externe leverancier/producent viel terug met 60%, van 7 294 ton in 2011 naar 2 860 ton in 2012. Daartegenover verstevigde onze onderneming Plantations J. Eglin SA in Ivoorkust haar positie als leverancier van SIPEF met 90% van de verkochte volumes. Hierdoor hadden we een betere controle en opvolging van de kwaliteit van de verpakkingsprogramma's en de lastenboeken voor ons cliënteel.
De crisis had geen impact op de bananenhandel in Europa. Dit fruit blijft één van de tien basisproducten van een huishouden en zal altijd blijven verkopen. We verhandelden dus onze volledige productie aan vaste contracten op de Europese markt en deze strategie zullen we in de toekomst blijven volgen.
De productie op wereldniveau bleef eveneens stabiel, zonder speciale uitschieters. De klimatologische omstandigheden reduceerden dikwijls de productiepieken die de markt hadden kunnen verstoren.
Op het einde van 2012 sloot de Europese Unie haar ATFprogramma (Assistance Technique et Financière) voor de bananenproducenten van de ACS-landen af. De laatste betrof de ondersteuning van 2008. Wij starten momenteel met een nieuwe en laatste schijf met steun voor deze producenten.
Close-up van een rijpe tros: de oogster bepaalt of de tros rijp genoeg is door de aanwezigheid van het gevallen fruit rond de stam van de palm. De tros wordt in alle veiligheid geoogst met een sikkel waaraan een licht handvat is bevestigd.
"The Connection to the World of Sustainable Tropical Agriculture"
Om de impact van de vermindering van de douanerechten op dollarbananen in Europa te beperken, gaat de Europese Unie een globale enveloppe van EUR 190 miljoen toekennen voor de verhoging van de competitiviteit, en de sociale en ecologische ontwikkeling van de bananenplantages in de ACS-landen. De toelage voor Ivoorkust bedraagt EUR 44,75 miljoen. Wij denken dat wij van een deel zullen kunnen genieten. Hiermee zouden we onze productiviteit sterk kunnen verhogen en de leef- en werkomstandigheden van onze werknemers verbeteren. Daarbij willen we evenwel niet het milieu vergeten waar onze projecten voor de aanleg van wouden in moeilijke zones op tijd zouden kunnen worden afgewerkt.
Hoewel we onze productiecapaciteit voor ananasbloemen in Ivoorkust hadden teruggeschroefd, konden we onze budgettaire objectieven niet bereiken. We voerden maar 638 000 bloemen uit van de 825 000 die voorzien waren. Dit blijft een spijtige zaak omdat de markt onderbevoorraad was gedurende een groot deel van het jaar.
Plantations J. Eglin SA blijft de grootste leverancier van ananasbloemen wereldwijd en onze klanten behouden hun vertrouwen in het potentieel en de toekomst van dit product. Zonder twijfel zullen betere cultuurtechnieken ons toelaten om onze productiviteit te verhogen.
De handel en productie van sierbladeren is momenteel op kruissnelheid. Wij voerden 1 075 000 stuks sierbladeren uit, wat 32% meer is dan in 2011. De twee gecultiveerde variëteiten zijn Dracaena Compacta en Cordyline. Indien de handel intensiever wordt, zouden we in de toekomst meer kunnen uitvoeren en/of een nieuwe variëteit kunnen toevoegen.
De verkoop van lotusbloemen bleef stabiel, met zo'n 275 000 verkochte eenheden.
Na de herverkiezing van president Susilo Bambang Yudhoyono in 2009 is zijn tweede ambtstermijn vooral gericht op het terugdringen van de armoede, het verbeteren van de kwaliteit van de publieke sector, het ondersteunen van de democratie en de verhoging van de rechtszekerheid.
Ondanks de sterke economische groei, die 6,1% bedroeg in 2012, blijft het verhogen van de algemene levensstandaard van de lokale bevolking één van de belangrijkste aandachtspunten van de overheid. 12,5% van de bevolking leeft beneden de nationale armoedegrens en 18,1% heeft minder dan USD 1,25 per dag ter beschikking. De bevolking blijft jaarlijks aangroeien met 1,6%. In 2011 werd het cijfer van 241 miljoen mensen bereikt en in 2015 zullen 250 miljoen inwoners in het land wonen. Dat betekent dat één op de achtentwintig mensen op deze aarde een inwoner van Indonesië is.
Indonesië ondervond weinig invloed van de financiële crisis die vooral de Verenigde Staten en Europa heeft getroffen. Dankzij een sterke interne markt en de gemengde economie, groeide het Bruto Binnenland Product (BBP) net zoals in 2011 met 6,1%. De economie is vooral consumptiegericht en wordt gedragen door een steeds grotere middenklasse die haar koopkracht gestaag ziet stijgen. De overheid blijft in het economisch verhaal wel een belangrijke rol spelen als eigenaar van vele staatsbedrijven. Volgens de Wereldbank bedraagt het BBP al 1,15 % van de wereldeconomie. Ook de publieke schuld blijft laag, met amper 25,0% van het BBP.
Ondanks de sterke groei en de stijging van de minimumlonen, bleef de inflatie beperkt tot 4,3% (tegenover 3,79% in 2011). Ook de algemene intrestvoeten blijven verlagen, van 6% naar 5,75%, en dit ondanks een budgettair tekort van 2,5%, wat hoger is dan de verwachtingen van de regering. Dit tekort bewijst dat door de lagere grondstoffenprijzen de inkomenszijde verzwakt is, terwijl de uitgaven verder doorlopen. Vooral de opportuniteitskosten van energie- en brandstofsubsidies wegen zwaar door. De betalingsbalans verzwakte dan ook in 2012. Deze tendens weerspiegelde zich vooral in een geleidelijke teruggang met bijna 7% van de Indonesische rupiah tegenover de US dollar.
De algemene verzwakking van de economische omstandigheden uitte zich ook in het investeringsklimaat, dat in Indonesië vaak samengaat met de grondstoffenprijzen. Daarom mogen wij verwachten dat deze ook in 2013 verder zullen wegen op budgetten en investeringen, die de motor zijn van de economische groei.
Hoewel de algemene vooruitzichten voor 2013 gunstig blijven, zal veel afhangen van het politieke kader dat kan worden gecreëerd om het vertrouwen van de investeerders te behouden. Vooruitkijkend naar de algemene verkiezingen van 2014, zullen de regelgeving en de continuïteit van de door de regering uitgevaardigde maatregelen een waardemeter zijn voor buitenlandse investeerders, die mee de basis vormen van de sterke economische groei van het land.
Tegen het jaareinde zagen we belangrijke discussies en politieke bewegingen in verband met de stijging van de minimumlonen die per provincie worden onderhandeld. Deze bewegingen werden ingezet door de populistische gouverneur van Jakarta, die voor zijn regio een verhoging met 44% aankondigde. Hierop gingen een aantal andere provincies, onder druk van de vakbonden, over tot gelijkaardige aanpassingen. Dergelijke jaarlijks
weerkerende verhogingen wegen uiteraard het meest op de arbeidsintensieve sectoren. De onderlinge ongelijkheden tussen de provincies worden daardoor ook steeds groter en zijn niet gunstig voor de algemene economische ontwikkeling. Die vertoont steeds meer verschillen tussen de provincies en districten en weerspiegelt zich ook in het aanbod van infrastructuur, gezondheidszorgen en scholing. Een nationale aanpak zou hier een oplossing kunnen bieden voor de toekomst.
De Indonesische regering blijft ook vasthouden aan de regulering van de exporttaks op palmolie. Nadat eind 2011 een wijziging was ingevoerd in het sinds 2008 in voege zijnde systeem, worden vooral de landbouwbedrijven zwaarder belast. Dat gebeurt via een progressief tarief, gebaseerd op de maandelijkse wereldmarktprijzen voor palmolie. Dit moedigt de uitbouw aan van verticaal geïntegreerde groepen. Zij zorgen ervoor dat de ruwe palmolie in eigen land wordt verwerkt tot een geraffineerde vorm, of in de vorm van biodiesel het land verlaat. Dit initiatief was een succes, rekening houdend met de vele projecten die zijn gerealiseerd of aangekondigd in de bouw van de verwerkingsindustrie. We kunnen zelfs spreken van overcapaciteit als alle projecten zullen voltooid zijn. Dan blijft de vraag of deze industrie ook rendabel zal kunnen werken eens de taksvoordelen opnieuw zullen verdwijnen onder de druk van de internationale handel. Er zijn al reacties gekomen van andere producerende landen zoals Maleisië en India, die hun eigen heffingen hebben aangepast in functie van deze politiek. SIPEF bleef als producent van ruwe palmolie dus onderhevig aan de toepassing van de hoogste tarieven in de sector. Dat kwam voor 2012 neer op een gemiddelde taks van USD 149 per ton en leidde tot een vermindering van onze bruto-inkomsten van ongeveer USD 23,8 miljoen, tegenover USD 201 per ton en USD 29,3 miljoen in 2011.
De palmolieproductie was over het algemeen zeer bevredigend in 2012. Zowel de gevestigde plantages in Noord-Sumatra, de nieuwe projecten in deze zone als de plantages in de provincie Bengkulu, sloten het boekjaar af met hogere volumes tegenover 2011. Daardoor noteerden we voor het totaal van de palmolieactiviteiten van de SIPEF-groep in Indonesië een volumestijging van 3,4%.
Door de herplanting van oliepalmen in de meeste gevestigde plantages, daalden de arealen in productie van 34 026 hectaren naar 33 797 hectaren. Het rendement in vruchten per hectare steeg van 17,3 naar 18,9 ton per ha in Noord-Sumatra door de groeiende maturiteit van de bijkomende arealen. In Agro Muko, waar de meeste arealen zich in volle maturiteit bevinden, evolueerden we van 20,7 naar 22,0 ton per ha.
De stijging van de vruchtenvolumes van de gevestigde plantages in Noord-Sumatra met 3,7% was opnieuw een geruststelling, nadat we in 2011 voor dezelfde plantages een daling met 6,6% noteerden. De weersomstandigheden waren dan ook algemeen gunstig, met een goed neerslaggemiddelde en een vrij gelijke spreiding over het jaar.
De plantages Perlabian en Tolan (die samen PT Tolan Tiga Indonesia uitmaken en 6 923 volgroeide hectaren vertegenwoordigen) genoten het meest van de algemene opwaartse trend die we vaststelden in de meeste palmplantages in Noord-Sumatra. De productie steeg dan ook met 9,7% tegenover 2011. Ook de strijd tegen de Orycteskever was beter onder controle. Deze kever legt eitjes in de kroon van jonge palmen. De larven verorberen de kroon en vertragen dus de maturiteit van de palm. De combinatie van chemische besproeiing, het manueel verzamelen van de larven, de netbescherming van de kroon en de aanplant van humusrijke bodembedekkers blijkt effectief te zijn. Dit zullen we zorgvuldig voortzetten om schade, zoals die zich voordeed in 2010 en 2011, te voorkomen.
De plantages Bukit Maradja en Kerasaan (4 658 hectaren volgroeide palmen) hebben zich in 2012 geleidelijk kunnen herstellen van de aanvallen van bladetende insecten die de productie in 2011 gevoelig hadden aangetast. We kijken de palmen voortdurend na om bij het uitbreken van de eerste tekenen van een heropleving van de plaag, onmiddellijk selectief te kunnen reageren. Onze agronomen laten zich bijstaan door wetenschappers die via plaatsbezoeken de beste behandeling adviseren. Het zal nog één à twee jaar duren voor we kunnen stellen dat het natuurlijk ecologisch evenwicht op het vroegere niveau zal zijn. Door het herstel van het bladerdek
de palmpit / het pitomhulsel (endocarp) / de pulp (mesocarp) en de pel (epiderm) zichtbaar zijn. De tros bevat vele vruchten die vastzitten aan aren. Het palmolie terwijl uit de binnenste pit palmpitolie
is de fotosynthese van de palmen gestegen en was het gewicht van de vruchten opnieuw zoals voorheen.
De strijd tegen de Ganodermaschimmel vraagt ook veel aandacht van onze agronomen in de plantages in Noord-Sumatra, waar we al palmen van de derde generatie bezitten. Deze schimmel tast voornamelijk de wortels van de palmen aan en vermindert dus jaar op jaar het palmenbestand per hectare. Uitgebreide samenwerking tussen de verschillende plantagegroepen in Noord-Sumatra zorgt ervoor dat we verschillende behandelingsmethoden op diverse locaties kunnen testen. De onderzoekscentra die zaden produceren werken aan Ganoderma-tolerante zaden, die vorig jaar voor het eerst op de markt kwamen. Het planten van deze zaden moet een garantie bieden dat deze schimmel zich niet meer in de opnieuw beplante zones zal ontwikkelen. Daarvoor moet de bodem wel voldoende gesaneerd zijn en de kans hebben gekregen om zich te herstellen. Bovendien moeten de resten van de vorige aanplant uit de grond verwijderd zijn. Voor de bestaande hectaren beschermen we de palmen extra aan de voet om langer te overleven. We zullen in de volgende jaren mogelijk versneld moeten overgaan tot de herplanting van bestaande arealen waar destijds geen beschermende maatregelen zijn genomen. De impact hiervan op de totale productie van de SIPEF-groep zal zeer beperkt zijn.
We kunnen ondertussen bevestigen dat de acties die in 2011 na overleg en samenwerking met de lokale besturen werden ondernomen om de plantage Bukit Maradja te vrijwaren van een invasie van grazende runderen die door de bewoners tussen de palmen werden gebracht, succesvol zijn geweest.
De herplanting van 753 hectaren in de bestaande plantages in Noord-Sumatra verliep geheel volgens plan om verspreiding van Ganoderma tegen te gaan. De zaden waren dit jaar afkomstig van BLRS, de zaadproducent van de London Sumatra Groep. Er werd ook een laatste deel geplant van het zaad dat werd geïmporteerd vanuit Costa Rica.
De meeste recente uitbreidingen in Noord-Sumatra bevinden zich in de projecten PT Umbul Mas Wisesa (PT UMW) en PT Toton Usaha Mandiri (PT TUM), die volledig zijn beplant en 8 241 hectaren omvatten, waarvan 5 417 hectaren als volgroeid worden beschouwd. Door de agronomische moeilijkheden bij de opstart en het gebrek aan arbeidskrachten in de regio, zijn bepaalde delen nog niet gelijkmatig genoeg om voldoende rendement te geven. We zien toch vooral in de plantages UMW-Noord en TUM de rendementen per hectare snel verhogen. De jaarproductie is meer dan verdubbeld tegenover 2011 en zal ook in de volgende jaren hetzelfde stijgingspatroon aanhouden. Tijdens het boekjaar werden belangrijke inspanningen geleverd om deze projecten verder te ontwikkelen. Dat deden we door de toegang tot de palmen te verbeteren en door het aantrekken van bijkomende arbeidskrachten, die ervoor moeten zorgen dat het onderhoud van de velden, de bemesting en de eerste oogsten op tijd gebeuren. Naar het jaareinde heeft het project opnieuw erg geleden onder de overvloedige regenval, waardoor delen van de toegangsweg overstromen en de levering van de vruchten gedeeltelijk per boot moet gebeuren. We onderzoeken verschillende opties om de toegang tot het project in het regenseizoen te verzekeren. Voorlopig gebeurt de verwerking van de kleine vruchten nog in de Perlabianfabriek, totdat de in aanbouw zijnde eigen verwerkingsfabriek zal voltooid zijn.
Zowel in 2011 als in 2012 werden belangrijke investeringsbudgetten ter beschikking gesteld. Die dienen niet alleen voor de uitbouw van het interne wegennet, maar ook voor de constructie van twee dorpen met arbeiderswoningen en faciliteiten die het wonen in deze regio aantrekkelijker moeten maken. De afwerking van beide dorpen en de nutsvoorzieningen die erbij horen is voorzien in 2013.
Na de compensatie van de laatste gronden in 2011, gingen we over tot de aanvraag van de definitieve uitbatingsvergunning (Hak Guna Usaha). Een aantal mensen in de streek blijven bedragen eisen voor gronden die wij al aan anderen hebben gecompenseerd en waarvoor geen geldige documenten kunnen afgeleverd worden die aantonen dat zij rechten hebben. We blijven geduldig deze dossiers behandelen en hebben al alle ingestelde rechtszaken in ons voordeel kunnen beslechten. Dergelijke gerechtsprocedures beletten wel dat de overheid de definitieve vergunning kan afleveren. Wij hopen om in 2013 voor PT UMW de vergunning te ontvangen, zoals al eerder het
geval was voor PT TUM, waarvoor de vergunning geldig blijft tot in 2046.
De bemestingsprogramma's in de gevestigde plantages in Noord-Sumatra werden volledig uitgevoerd. Waar mogelijk is al overgeschakeld naar mechanische verdeling. Waar nog manueel moet worden bemest, zijn alle meststoffen nu voorafgaandelijk verpakt in een hoeveelheid per palm, zodat er een uniforme toepassing is. Ook de verspreiding van organische meststoffen in de vorm van lege palmtrossen en van afvalwaters uit de decanteringsvijvers van de fabrieken, is volledig volgens plan uitgevoerd. Verder werden, waar nodig, tekorten aan bepaalde metalen vakkundig bijgevuld. De bemestingsschema's voor de projecten PT UMW en PT TUM werden bijgestuurd in functie van de aanbevelingen van een nieuwe consultant die gespecialiseerd is in deze materie. We schakelden over van enkelvoudige naar samengestelde meststoffen, naar het vertraagd vrijgeven van metalen en naar een hogere kaliumverspreiding. Door de lagere prijzen voor palmolie, verminderde ook het verbruik van meststoffen door de lokale boeren. Dat leidde tot een algemene dalende trend van meststofprijzen. De uitzondering hierop zijn nitraten (Urea), waarvan de gemiddelde prijs met 23% steeg tegenover 2011. De prijs van Urea wordt immers gecontroleerd door de overheid en een belangrijke lokale producent werd gesloten.
De twee palmolie-extractiefabrieken in Perlabian en Bukit Maradja functioneerden zoals verwacht en verwerkten dit jaar ook 11,1% meer vruchten dan in 2011. De Perlabian-fabriek heeft een theoretische capaciteit van 60 ton vruchten per uur en de gemiddelde benuttingsgraad was 52,6 ton per uur. De Bukit Maradja-fabriek heeft een theoretische capaciteit van 30 ton per uur, die quasi volledig benut werd. De gemiddelde olie-extractieratio was 23,62% voor de Bukit Maradja-fabriek (tegenover 23,38% vorig jaar) en is meteen de hoogste van de SIPEF-groep. De Perlabian-fabriek had een gemiddelde extractieratio van 22,10% tegenover 22,98% vorig jaar, omdat ze meer vruchten van de jonge PT UMW- en PT TUM-plantages verwerkte, die nog een lager oliegehalte bevatten. Door de gecontroleerde rijpheidsstandaarden van de aangevoerde vruchten konden we het hele jaar olie en pitten met een hoge kwaliteit produceren en waren er geen aciditeitsproblemen.
Beide fabrieken zijn gecertifieerd voor ISO-, RSPO- en ISCCstandaarden. Deze laatste laat ons toe om de geproduceerde olie te exporteren naar Europa als basis voor de productie van groene energie. De certificering kan alleen worden bekomen als de fabrieken zijn uitgerust met een installatie voor de opvang van de methaangassen die ontsnappen uit de decanteringsvijvers van de afvalwaters. Sinds 2008 zijn er membranen geplaatst boven de vijvers met de hoogste uitstoot, waarbij de biogassen worden opgevangen en verbrand. Deze twee projecten zijn erkend door de UNFCCC en geven recht op Certified Emission Reductions (CER), die we kunnen verkopen op de Europese energiemarkt in het kader van de Kyoto-akkoorden.
Daarnaast onderzoeken we hoe we de biogassen zouden kunnen integreren in het productieproces via het opwekken van bijkomende energie, die we dan kunnen gebruiken in de onderneming ofwel verkopen aan het openbare elektriciteitsnetwerk. We legden contacten met een onafhankelijke energieproducent om een rentabiliteitsstudie uit te voeren naar zo'n samenwerking. Daarbij zal onze onderneming het biogas aanleveren en zal de partner de elektriciteitsproductie voor zijn rekening nemen. Wij verwachten dat we dit in 2013 verder operationeel zullen verwezenlijken.
Deze certificeringen bieden de mogelijkheid om onze duurzame olie aan te bieden aan de raffinaderijen. Die kunnen deze dan, naargelang de vraag, gebruiken voor voedings- of energiedoeleinden. In beide gevallen werd onze verkoopprijs verhoogd met een premie. We kunnen stellen dat alle duurzame olie die in deze twee fabrieken wordt geproduceerd, gedurende het hele jaar een premie heeft gegenereerd.
Het transport van de ruwe olie naar de haven van Belawaan wordt steeds meer een uitdaging door diefstal tussen het verlaten van de plantage en de aankomst in het tankpark dat te onzer beschikking staat. De transportbedrijven die met de verliezen worden geconfronteerd, zijn vaak zelf radeloos en verliezen hun motivatie. Hopelijk kunnen de nieuwe initiatieven van de overheid de diefstallen inperken. We hebben ook nieuwe tanks gehuurd in Belawaan om een efficiëntere stockage en export van de olie te verzekeren. Belawaan blijft helaas een haven waar de schepen meer en meer vertragingen oplopen en
die daarom wordt gemeden door onze klanten. We onderzoeken de mogelijkheid om te verschepen via andere havens langs de noordkust van Sumatra.
De bouw van een derde palmolie-extractiefabriek in Noord-Sumatra, die de vruchten van PT UMW en PT TUM zal verwerken, vordert gestaag. Wij verwachten dat deze op het einde van 2013 operationeel zal zijn. De bouw liep vertraging op doordat de grondwerken door de overvloedige regen werden bemoeilijkt. Op het einde van het boekjaar was het constructieprogramma ongeveer voor een derde voltooid. Deze grondwerken werden voltooid in maart, waarna met de constructie is gestart. De fabriek zal 45 ton vruchten per uur kunnen verwerken en onmiddellijk uitgerust zijn met een geïntegreerde opvang van de biogassen uit de afvalwaters. Hierdoor zullen we het methaan opnieuw kunnen gebruiken als energiebron voor de stoomgeneratie in de boilers, zodat er meer organische droogstof beschikbaar zal zijn voor bemesting van de plantages of verkoop aan derden. Aangezien er geen openbare nutsvoorzieningen in de streek aanwezig zijn, zal de fabriek ook instaan voor de drinkwater- en de elektriciteitsvoorziening.
Ondanks meer geproduceerde volumes hebben we in 2012 onze eenheidsproductie-kostprijzen van ruwe palmolie, uitgedrukt in lokale munt, zien stijgen. Dit gebeurde voornamelijk onder invloed van de inflatie en van de stijging van de minimumlonen in de provincie. Onze arbeiders ontvangen een vergoeding die deze minimumlonen overtreft, maar als er verhogingen worden toegekend op de minimumlonen, heeft dat ook zijn invloed op de loononderhandelingen met de arbeidersvakbonden. De brandstofprijs steeg licht en de budgetten voor bemesting en de behandeling tegen insecten en ziekten werden overschreden, net als de beveiligingskosten van de plantages. Als we de productiekosten per ton uitgedrukt in USD beschouwen, zijn de verhogingen in lokale munt volledig gecompenseerd door de devaluatie met 7,2% van de lokale rupiah tegenover de US dollar.
Eenzelfde positieve productietrend zien we terug in de rubberactiviteiten van Noord-Sumatra. Na de tegenvallende volumes in 2011 door de weersomstandigheden, was het huidige boekjaar opnieuw in de lijn der verwachtingen. De productie in de twee rubberplantages PT Bandar Sumatra en PT Timbang Deli steeg respectievelijk met 6,4% en 15,8% tegenover vorig jaar. Bij PT Bandar Sumatra was dit eerder het gevolg van de uitbreiding van de volgroeide hectaren. Bij PT Timbang Deli steeg het rendement van 1,54 ton per ha naar 1,69 ton per ha. Het goede weer liet meer tapdagen toe. Door de reorganisatie van de tapactiviteiten met een verhoogd toezicht en betere discipline, werd ook de productie per dag verhoogd en konden we het onderhoud beter uitvoeren.
De fabriek van PT Bandar Sumatra werd voor vier maanden gesloten om volledig te worden gerehabiliteerd en aangepast aan de nieuwste normen. Die moeten ons toelaten om de kwaliteit te verbeteren, onze eigen testen uit te voeren op de afgewerkte rubber en de volumes te verhogen. Tijdens de werken werd de latex lokaal verkocht, zonder onze klantenbasis in de exportmarkt te verliezen.
Deze sluiting had uiteraard zijn effect op de productiekosten, maar de kostprijzen werden ook beïnvloed door de reorganisatie van het toezicht, het onderhoud van de plantages en de tapactiviteiten. Hierdoor steeg de totale productiekost in 2012, uitgedrukt in USD, met 17,3% tegenover 2011. Deze stijging zouden we moeten terugvinden in een verhoogde productie in de komende jaren, door de betere discipline en het langere behoud van de bomen in productie.
De rubberactiviteiten van de Melania-plantage in Zuid-Sumatra waren zeer bevredigend. Ondanks een uitzonderlijke droge periode tussen juli en oktober, steeg de productie met 31,7% tegenover vorig jaar. Dit was te danken aan het feit dat er meer hectaren in grotere maturiteit kwamen en door de succesvolle invoering van het 'zero thief'-programma. Nadat we in 2011 een aanzienlijke achteruitgang vaststelden in de geproduceerde volumes, besloten we na grondig onderzoek om de veiligheidsvoorzieningen op de plantage uit te breiden en zo de diefstal van latex te vermijden. Deze actie die we verschillende maanden volhielden, leverde de verwachte resultaten, met een onmiddellijke stijging van de volumes tot gevolg. Ook in 2013
zetten we dit verder, met een betere afsluiting en afbakening van onze beplante hectaren.
Het reconversieprogramma van de resterende oliepalmarealen naar rubberplantages gaat voort. We kunnen verwachten dat bijna de volledige omzetting eind 2013 zal gebeurd zijn. Er was gepland om 110 hectaren om te vormen in 2012, maar door het aanhoudend droge weer in het plantseizoen besloten we om de rubberaanplant uit te stellen naar volgend jaar. Door deze laatste reconversie zal Melania een volwaardige monocultuur-rubberplantage worden, gebruik makend van platforms om ook rubber te planten in de laagst gelegen delen.
Onze agronomen blijven aandacht besteden aan de 'White Root Disease', een ziekte die het bomenbestand aantast en die zich verspreidt door wortelcontact, vooral in zones die niet voldoende gesaneerd zijn bij herplanting. De zieke bomen worden individueel behandeld en ongeveer 80% herstelt zich.
De productie van RSS-rubber verliep zonder kwaliteitsproblemen en de containers worden geëxporteerd naar het Verre Oosten, Noord-Amerika en Europa. Na de succesvolle rehabilitatie van de Bandar Sumatra-fabriek, overwegen we een gelijkaardige aanpassing van de Melania-fabriek in de nabije toekomst.
Melania heeft dezelfde aanpassingen gedaan in de organisatie van de tappers, met een verhoogde supervisie en een invoer van standaarden met een betere discipline. Er was daardoor ook een kostenverhogend effect op korte termijn, voor Melania nog gecombineerd met een verhoging van de veiligheidskosten en de kosten voor de behandeling van de "White Root Disease". Deze factoren, uitgedrukt in de productiekostprijs in USD per ton, werden volledig gecompenseerd door de grote stijging van de volumes en de verzwakking van de lokale munt.
De oliepalmplantages van PT Agro Muko in de provincie Bengkulu kenden een uitzonderlijk goed productiejaar. Nadat de twee voorbije jaren al mooie stijgende volumes werden vastgesteld, hadden onze agronomen rekening gehouden met een terugval in de volumes. Dit was niet het geval en de productie van vruchten overtrof die van 2011 zelfs met 3,7%.
Deze stijging van de competitiviteit van PT Agro Muko vinden we terug in de verhoging van de rendementen per hectare. Die stegen van 20,7 ton vruchten per ha in 2011 naar 22,0 ton per ha in 2012, een verbetering met 6,4%. Deze positieve beweging zien wij al enkele jaren terugkeren in de cijfers.
De klimatologische omstandigheden waren echter niet ideaal, met een zeer droge maand september die de plantings- en bemestingsprogramma's vertraagde, gevolgd door uitzonderlijk veel neerslag in het vierde kwartaal: 48% van de jaarlijkse neerslag viel in 57 regendagen. De maand oktober was de uitschieter met meer dan 500 mm per vierkante meter. Dat veroorzaakte schade aan de infrastructuur, de wegen en de materialen, zoals de rubberkweektuin en de watertoevoer voor de fabriek van Mukomuko.
We gingen over tot de herplanting van 1 042 hectaren, gedeeltelijk ter omschakeling naar rubber. Dit reconversieprogramma loopt nu ten einde. In totaal zullen er 1 660 hectaren rubberbomen zijn geconcentreerd in de Sei Betung-site, terwijl de verspreide kleinere rubberoppervlakten in de andere plantages dan zijn omgewerkt tot oliepalmzones. De gemiddelde leeftijd van de plantages is 14,3 jaar, wat betekent dat PT Agro Muko geleidelijk in de tweede cyclus gaat en dat er in de volgende jaren steeds meer arealen moeten herplant worden.
De echte reden voor de stijgende producties dienen we te zoeken in de grotere beschikbaarheid en de stabiliteit van de arbeidskrachten, die door de verbeterde behuizing en nutsvoorzieningen langer bij ons blijven. Ook de verdere uitbouw van het verharde wegennet, dat het transport van de vruchten mogelijk maakt, speelt hierbij een positieve rol.
Het programma voor de verharding via steenslag van alle hoofdwegen en alle wegen waar vruchten dienen opgehaald te worden werd ook in 2012 voortgezet met de bijkomende verharding van 137 km. Daardoor zijn nu al bijna 65% van alle transportwegen door steenslag versterkt. Dit zorgt ervoor dat ook in het regenseizoen het ophalen van vruchten mogelijk is.
De laatste jaren zijn in PT Agro Muko ook aanzienlijke inspanningen geleverd om de arbeidskrachten te binden aan de onderneming. We stelden betere en nieuwere woningen met meer comfort ter beschikking, integreerden de dames als arbeidskrachten voor het lichtere werk en boden vaste contracten aan die recht geven op pensioenvorming, gezondheidszorgen en toegang tot de faciliteiten van de onderneming.
Voor de bemestingsprogramma's schakelden we gedeeltelijk over van enkelvoudige naar samengestelde meststoffen. Waar mogelijk werken we ook met mechanische verspreiding, maar gezien het heuvelachtige terrein is dit dikwijls niet mogelijk op de plantages die verder van de kust gelegen zijn. We moedigen ook de toepassing van organische meststoffen (in de vorm van de verspreiding van lege palmtrossen tussen de bestaande plantages) aan. In 2012 werden 1 373 hectaren op deze wijze organisch bemest.
De aangroei van de hoeveelheid vruchten maakt ook de twee palmolie-extractiefabrieken efficiënter. Zij verwerkten 2,0% meer vruchten van onze eigen plantages en van de omliggende kleine plantages, die als sociale projecten door de onderneming worden aangelegd en beheerd. Door de hogere neerslag bedroegen de olie-extractiepercentages gemiddeld 23,17%, wat lager is dan de uitzonderlijke 23,93% die we gemiddeld vorig jaar bereikten. De kwaliteit van de geproduceerde olie was het hele jaar volgens de normen.
De Mukomuko-fabriek heeft een theoretische capaciteit van 60 ton vruchten per uur en is quasi integraal bezet. De capaciteit van de Bunga Tanjung-fabriek daarentegen blijft met 32,8 ton per uur onvoldoende benut, omdat er geen vruchten van omliggende boeren kunnen worden gekocht aan prijzen die ons toelaten om een commerciële marge te realiseren. Dat weerspiegelt zich ook in de operationele kosten van beide fabrieken, omdat de Bunga Tanjung-fabriek het gebruik van energie en van de arbeidskrachten minder efficiënt kan toepassen.
Om de capaciteit van de Bunga Tanjung-fabriek beter te benutten, besloot SIPEF om zelf plantages in de regio te ontwikkelen die dan vruchten aan deze fabriek kunnen leveren. PT Muko Muko Agro Sejahtera (PT MMAS) werd in 2011 opgericht om, na ontvangst van de licenties van de lokale overheid, gronden te compenseren voor de ontwikkeling van eigen plantages en voor rekening van de omliggende boeren (plasma). Nadat alle procedures voor de uitbreiding van arealen werden gevolgd en we van de RSPO de goedkeuring kregen dat deze gronden op duurzame wijze zouden kunnen worden ontwikkeld, zijn we gestart met de compensatie. Bij het einde van het boekjaar waren al 1 556 hectaren gecompenseerd, waarvan 904 hectaren geplant. We zetten de landcompensatie voort met de bedoeling om, samen met de aanleg van de plasmazones, meer dan 2 000 hectaren te ontwikkelen.
De olieproductie van de eigen vruchten bij Agro Muko bedroeg 85 344 ton, wat ongeveer identiek is aan de volumes van 2011. Uit de vruchten van omliggende boeren produceerden we 1 767 ton olie, tegenover 3 013 ton in 2011. Vanaf dit jaar zijn deze boeren ook gecertificeerd voor RSPO en gaan we uitsluitend duurzame palmolie produceren.
Ondanks de certificering van onze installaties voor ISO- en RSPO-normen, blijkt er voorlopig weinig interesse te zijn voor deze duurzame olie die wordt verscheept vanuit Padang. De routes naar Europa, waar premies worden betaald voor 'segregated' duurzame palmolie, vertrekken eerder uit de 'Straits of Malakka'. De zuidelijke havens van Sumatra richten zich eerder op de export naar China of India, of naar de lokale consumptie waar voorlopig geen premies worden betaald.
Door de bouw van een tankinstallatie voor de opvang van methaangassen uit de fabriek van Mukomuko, die de biogassen zal recycleren naar de boilers om bijkomende energie op te wekken, zullen we ook in aanmerking komen voor de ISCCcertificering. Wij verwachten dat wij hierdoor toegang kunnen krijgen tot de Europese energiemarkt en bij onze bestaande klanten interesse kunnen wekken om ook de olie vanuit Padang in aanmerking te nemen. De bouw van de funderingen was op het einde van het jaar voor ongeveer 60% afgewerkt en de installatie zal operationeel zijn in mei 2013.
Door de hoge productiviteit van de palmolieactiviteiten, zijn ook in PT Agro Muko de algemene kostprijsverhogende elementen (zoals stijgende minimumsalarissen, inflatie, brandstofprijzen en nitraten) geneutraliseerd door de devaluatie van de Indonesische rupiah tegenover de US dollar. De productiekostprijs van palmolie in PT Agro Muko, uitgedrukt in USD, blijft ongeveer een derde hoger dan die van de gevestigde plantages in Noord-Sumatra. Dit permanente kostprijsverschil is voornamelijk te verklaren door het heuvelachtige terrein, wat de ontwikkelingskosten verhoogt door terrasbouw en minder geplante palmen per hectare. Dit maakt ook de uitbatingskosten duurder, door de constructie van verharde wegen en minder mogelijkheden tot mechanisatie.
Ook op het vlak van de rubberactiviteiten kende Agro Muko een zeer goed jaar. Door de afname van volgroeide hectaren daalde de totale productie van 1 552 naar 1 376 ton, maar steeg het rendement per hectare van 1 322 kg naar 1 464 kg. Deze hogere rendementen zijn het gevolg van het verbeterde toezicht, de herschikking van de tappersactiviteiten en het verbeterde onderhoud en de stimulering van de bomen. De weersomstandigheden zorgden ervoor dat er weinig werkdagen verloren gingen. In de Mukomuko-plantage werd nog intensief getapt voordat de bomen definitief werden gerooid om omgevormd te worden tot een oliepalmaanplant. Het reconversieprogramma wordt beëindigd en in de toekomst zullen we alleen nog tappen in de Sei Betung-plantage, die de beste rendementen zou moeten geven voor de geconcentreerde rubberactiviteiten. De gemiddelde leeftijd van de rubberplantage is 7,9 jaar.
Door het reconversieprogramma en de 540 hectaren die nog immatuur zijn, is de capaciteit van de crumbrubberfabriek op dit ogenblik onderbenut.
De verbeterde rendementen per hectare en de devaluatie van de lokale munt hebben de kostprijsstijgingen (als gevolg van de herschikking van de arbeid en het toezicht, en de loonsverhogingen in de Bengkulu-provincie) quasi volledig geneutraliseerd.
De theeactiviteiten van onze Cibuni-plantage op het eiland Java kenden betere weersomstandigheden dan in 2011, toen de jaarproductie met meer dan 15% daalde. Toch was ook in 2012 de start van het jaar moeilijk met erg droog weer in het eerste semester, maar in de tweede jaarhelft zagen we de gebruikelijke weerspatronen terug. In het algemeen waren er minder uren zonneschijn dan normaal en viel de productie toch lager uit dan verwacht. Cibuni sloot het boekjaar af met een productie van 2 923 ton zwarte thee, tegenover 2 641 ton in 2011. Dat is een verbetering met 10,7%. Er zijn quasi geen wijzigingen in de 1 748 mature hectaren en het rendement steeg opnieuw van 1 507 kg per ha naar 1 641 kg.
Voor Cibuni is het vooral belangrijk om kwaliteitsthee te produceren op een constante basis, zodat we de opgebouwde reputatie bij onze klanten in het Midden-Oosten kunnen vrijwaren. Het is deze thee die hoge verkoopprijzen realiseert en toelaat om winstmarges te behouden in deze zeer arbeidsintensieve sector. Het produceren van handgeplukte thee vraagt veel en ervaren arbeidskrachten en die zijn steeds moeilijker te vinden. Onze managers kampen met voortdurende tekorten aan plukkers om tijdig de jonge scheuten te oogsten. De sector zal zeker naar alternatieven via gedeeltelijke mechanisatie moeten zoeken als de productie van kwaliteitsthee in de toekomst wil overleven.
Naast energie, is het niveau van de minimumsalarissen in de provincie een belangrijke factor in de kostprijsberekening. We kijken dan ook met enige bezorgdheid naar de ontwikkelingen van de laatste maanden in verband met de provinciale onderhandelingen over de lonen en hopen dat rekening zal worden gehouden met de arbeidsintensieve landbouwsector.
We hebben dit jaar de capaciteit van onze waterkrachtcentrales uitgebreid met een nieuw reservoir en een bijkomend kanaal om het water vanuit de Chikidan-rivier naar de centrales te leiden. Door deze bijkomende faciliteit zouden we ook in de drogere periodes van het jaar voldoende capaciteit moeten hebben, om geen of zo weinig mogelijk gebruik hoeven te maken van stookolie voor het opwekken van elektriciteit voor de fabriek. Voor het drogen van de bladeren gebruiken we al enkele jaren een steenkoolcentrale die voldoende stoom genereert om deze taak te volbrengen.
Door de stijgende volumes en de devaluatie van de lokale munt bleef de productiekostprijs (uitgedrukt in USD) licht beneden het niveau van 2011. Gelet op de nauwere winstmarges in thee, moeten we de kostprijsevolutie strikt opvolgen.
Sinds het onverwachte overlijden van Mr. Yazid Ibrahim in augustus 2011, staat de groep van Indonesische ondernemingen onder de leiding van Mr. Adam James, die voorheen al de leiding van de plantageafdeling op zich had genomen. Het zoeken naar een geschikte vervanger voor de leiding van deze afdeling is niet eenvoudig geweest. Op het einde van 2012 hebben we opnieuw een ervaren buitenlandse oliepalmagronoom aangenomen die nu de taken op zich zal nemen. De huidige leiding van de groep bestaat uit een team van Indonesische, Maleisische en Europese managers die samen de onderneming besturen. We dienen rekening te houden met alle invloeden van culturen en levensbeschouwingen. Wij organiseren verschillende evenementen, zoals managersbijeenkomsten en familiedagen, om die binding te verstevigen.
De effectieve dagelijkse leiding van de plantages werd sinds september 2012 gereorganiseerd. We hebben nu drie onafhankelijke 'business units': Noord-Sumatra, Zuid-Sumatra en Bengkulu. Elke unit wordt nu gedecentraliseerd geleid vanuit de plantages en rapporteert aan de Director of Estates in het hoofdkantoor in Medan. Elke unit wordt geleid door een General Manager, die wordt bijgestaan door drie assistenten: een Senior Field Manager, een Senior Manager Operations en een Senior Manager Administration. Door deze eenheidsstructuur beogen wij een gelijke behandeling van alle regio's. Door de strakke functiescheiding mikken we op een goede delegering van de taken naar de lagere manager en kaderniveaus.
Het hoofdkantoor in Medan was eind 2011 al gestart met maandelijkse vergaderingen van alle leidinggevende personen uit elke afdeling van het bedrijf, waarbij zij de beleidslijnen kunnen uittekenen en van gedachten kunnen wisselen over alle aspecten van het ondernemingsbeleid.
Om het individuele rendement en de productiviteit te evalueren en te verbeteren, combineren we de opleiding van jonge managers met een evaluatiesysteem bestaande uit kwalitatieve en kwantitatieve indicatoren en persoonlijk te bereiken doelen.
We moedigen de managers ook aan om hun creativiteit en innovatiedrang in de dagelijkse praktijk op de plantages en in de fabrieken te ontwikkelen. Jaarlijks vaardigen we een prijs uit voor de meest innovatieve ontwikkeling of de meest kostenbesparende maatregel die heeft bijgedragen tot de verbetering van de uitoefening van onze activiteiten.
Om de doorstroming van jonge afgestudeerden te verzekeren, hebben we een intensieve tweejarige trainingscyclus opgezet die hen via theoretische en praktische stages en testen moet opleiden tot Field Assistant om een afdeling van een plantage te leiden. Ook krijgen zij een opleiding ter stimulering van de communicatie, karakteropbouw en arbeidsmotivatie die hun leiderscapaciteiten in het veld of in de fabriek moet aanwakkeren. Uit het programma dat we in 2011 hebben opgestart, zijn er ondertussen negen nieuwe Field Assistants benoemd. Uit de groep van drieëntwintig personen die gestart is in 2012, zullen er vermoedelijk zeventien afstuderen in 2013.
Door het succesverhaal van de tropische landbouw in Zuid-Oost-Azië is het steeds moeilijker om gekwalificeerd personeel aan te trekken en te behouden. Er is duidelijk een grotere rotatie van kaderleden dan in het verleden en jonge kaderleden laten zich sneller verleiden door voorstellen van nieuwkomers in de sector. Door onze uitgebreide contacten met andere gevestigde plantagebedrijven zijn we in de mogelijkheid om weddeschalen en variabele vergoedingen te vergelijken en ons aan te passen aan de toegepaste vergoedingsniveaus.
Om de arbeiders op onze plantages en in de fabrieken aan de onderneming te binden, zijn we in 2011 al gestart met een conversieprogramma. Daarbij worden alle routineactiviteiten (zoals het oogsten, het verspreiden van meststoffen, het sproeien van pesticiden en de stimulering van de rubberbomen) uitsluitend verricht door permanente arbeiders. Hierdoor wensen wij de efficiëntie te verhogen en de afwezigheden van het werk te beperken. In het verleden gebeurde de uitvoering van deze taken vaak door occasionele arbeiders die niet gemotiveerd waren om de taak naar behoren te vervullen.
Permanente arbeiders hebben recht op sociale uitkeringen en pensioenvorming, zijn meestal met hun familie op de plantage gevestigd en genieten dus ook van de modaliteiten (zoals geneeskundige verzorging, scholing en nutsvoorzieningen) die het bedrijf gratis ter beschikking stelt. Het bedrijf probeert ook steeds om echtparen op te nemen in het permanente arbeidersstatuut. Na twee jaar is het programma succesvol en bij het jaareinde stond 96% van de werknemers die routineactiviteiten uitvoeren al op de permanente loonlijst.
Deze evolutie naar meer permanente arbeiders maakt ook de contacten met de vakbonden intenser. De laatste collectieve arbeidsovereenkomst (CAO) was succesvol en werd tot ieders tevredenheid afgerond na discussies die plaatsvonden tussen 15 oktober en 4 november.
De interne auditafdeling werd tijdens het boekjaar uitgebreid naar acht auditoren, een manager en een 'office assistant'. Vier auditors zijn werkzaam in Medan en doen plaatsbezoeken in Noord- en Zuid-Sumatra. De vier overige zijn gevestigd in PT Agro Muko. Deze twee groepen roteren tussen de twee locaties op jaarlijkse basis om gewenning te voorkomen, waarbij wel twee auditoren behouden blijven om de continuïteit in de informatieverstrekking te verzekeren. De manager rapporteert direct aan de President Director, maar het jaarprogramma wordt opgesteld en goedgekeurd door het auditcomité. Dit comité vergadert drie tot vier keer per jaar om de resultaten van de gereglementeerde audits te evalueren en aanbevelingen te formuleren naar de betrokken afdelingen. Verder behandelen zij de rapportering van mogelijke fraudedossiers. De resultaten van deze vergaderingen worden ook meegedeeld aan het hoofdkantoor in België en besproken op de vergaderingen van het SIPEF-auditcomité.
Tijdens het boekjaar begon de nieuwe IT-afdeling (Information Technology) met drie grote projecten. Die zullen een belangrijke impact hebben op de dagelijkse informatieverstrekking en de beleidsvoering, en zullen de technologische integratie van de SIPEF-groep op gang brengen. Over een periode van drie jaar moet dit leiden tot een beleidsinstrument dat al de activiteiten van de groep zal omvatten via een geïntegreerde toegang tot alle agronomische, financiële en technische basisinformatie. De input zal eenmalig gebeuren op het niveau van de operationele units. In 2012 voerden we een vergelijkend marktonderzoek uit en besloten we om met de geïntegreerde software 'Lintramax Plantation' te werken. In mei gaven we het startschot van een integratieproces dat in januari 2014 stabiel moet zijn als informatiebron van de onderneming. Na de integratie van alle Indonesische activiteiten zullen we vanaf 2014 ook de activiteiten in de andere landen waar de SIPEF-groep actief is (Papoea-Nieuw-Guinea, Ivoorkust en België), geleidelijk opnemen in de dataverwerking.
Om dit project te ondersteunen en om de data online te kunnen verwerken vanuit de operationele units, bouwden we een systeem van hardware-communicatietorens uit, waardoor het bestaande systeem kan worden afgebouwd. Ook wordt de netwerkstructuur van de SIPEF-groep aangepast en uniform gemaakt.
In 2011 hadden we drie vennootschappen opgericht om de expansie te vertegenwoordigen die zich in de regio van Musi Rawas (in de provincie Zuid-Sumatra) zou kunnen ontwikkelen.
PT Agro Kati Lama (PT AKL) verwierf in juli 2011 een licentie voor de ontwikkeling van 10 500 hectaren oliepalmen en/ of rubber, inclusief de ontwikkeling van ten minste 20% voor de lokale bevolking. Deze licentie geeft gedurende vier jaar de exclusiviteit op de ontwikkeling van deze terreinen. Na het volgen van alle lokale en RSPO-procedures voor 'New Planting Procedures' (NPP), konden we starten met de compensatie van de terreinen aan de huidige gebruikers van het land. De gronden van PT AKL bevinden zich in de nabijheid van de stad Lubuk Linggau, waar ook ons kantoor voorlopig gevestigd is.
Precies dezelfde procedures zijn doorlopen voor de tweede licentie van 9 000 hectaren oliepalmen en rubberbomen, die in december 2011 door PT Agro Rawas Ulu (PT ARU) werd verkregen voor een zelfde periode van vier jaar. Ook dit gebeurde met de verplichting om ten minste 20% voor de lokale bevolking te ontwikkelen. Deze gronden zijn verder van de stad en de ontwikkelde omgeving gelegen, dus de compensatie zou eenvoudiger moeten zijn.
Beide projecten zijn nu helemaal conform de lokale wetgeving en in lijn met de RSPO-NPP, zodat onze teams zich volledig kunnen concentreren op de compensatie van de gebruikers. We moeten hier onderhandelen met vele kleine grondbezitters die elk enkele hectaren gebruiken, maar meestal niet over eigendomstitels beschikken. Hierdoor moeten we werken met getuigen, wat een lang en moeizaam proces is en de compensatieprocedures bemoeilijkt. Tot op heden beperken we de maandelijkse compensatie tot 100 hectaren, maar met nieuwe teams zouden we in 2013 de ratio per maand moeten kunnen verdubbelen. Ook proberen wij op zoek te gaan naar eigenaars/gebruikers van grotere blokken, wat voorlopig niet echt succesvol is.
Eind december betaalden we een compensatie voor een totaal van 1 865 beschikbare hectaren (941 hectaren voor PT AKL en 924 hectaren voor PT ARU). Er zijn ook 90 hectaren beschikbaar voor het plasmaproject, wat het totaal per eind december op 1 955 hectaren brengt. Ondertussen gingen we ook al over tot de verwijdering van de begroeiing van 375 hectaren, die klaar zijn voor beplanting in 2013 zodra de palmen in de kweektuinen voldoende groot zijn. De eerste kweektuin werd aangelegd in de rubberplantage van MAS Melania, terwijl we nu ook een stuk grond huren in de buurt van PT AKL, waar de zaden tot ontwikkeling worden gebracht.
De gesprekken voor de verwerving van een derde licentie in naam van PT Muara Rupit worden ook voortgezet met de lokale overheden. Dit zou in 2013 moeten leiden tot de bijkomende verwerving van een licentie voor ongeveer 10 300 hectaren. Aangezien wij al meermaals zijn geconfronteerd met overlappingen met andere licenties, zijn we uiterst voorzichtig voor we een voorstel aanvaarden. Deze derde licentie zal ons de nodige garanties geven op de uitbouw van een voldoende grote 'business unit' in de streek van Musi Rawas.
Hoewel al deze projecten de volle steun van de plaatselijke overheden genieten, blijft het aan de onderneming om de gesprekken met de vele duizenden gebruikers van het land aan te gaan en hen te overtuigen om deze gronden tegen een compensatie aan ons over te laten, zodat de uitbouw van een industrieel project mogelijk wordt. Het is vandaag onmogelijk om een betrouwbare schatting te geven van de uiteindelijke omvang ervan, maar onze teams ter plaatse blijven enthousiast over de toekomst van deze agronomisch waardevolle projecten.
Sinds 2006 hebben we ook een licentie voor de uitbouw van PT Citra Sawit Mandiri (PT CSM) als een palmolieproject in Noord-Sumatra. Na de verwerving hebben we vastgesteld dat deze gronden mogelijk niet zouden voldoen aan de regels en de criteria van de RSPO-NPP, omdat ze te fragiel zijn. De raad van bestuur van SIPEF heeft daarom besloten om het project voor te bereiden op een verkoop, aangezien het op termijn niet past in de duurzaamheidspolitiek van de groep. De procedures voor het vinden van een geschikte overnemer zijn gestart, maar deze kunnen nog wel enige tijd in beslag nemen, rekening houdend met de relatief beperkte omvang van het project (1 289 hectaren geplant). Er is ook een dispuut met een naastgelegen palmolieplantage, die op de aan ons toegekende gronden 212 hectaren palmen heeft geplant. De bedrijven zijn nu in een rechtszaak gewikkeld om de gronden opnieuw te verwerven mits compensatie voor de palmen. De rechter heeft al in ons voordeel beslist, maar de uitvoering laat nog op zich wachten. Om het actief te vrijwaren, hebben we dan ook beslist om ondertussen het project verder af te werken met de aanleg van wegen en te zorgen dat de immature palmen kunnen doorgroeien. Pas daarna zullen we het opnieuw in de markt aanbieden. De aanvraag voor een definitieve uitbatingslicentie werd ingediend in augustus voor 1 472 hectaren. De autoriteiten plaatsten al de boordstenen die de grens met de omliggende gronden vaststellen.
De nationale verkiezingen die plaatsvonden in juni, waren een succes voor de regering die sinds augustus 2011 aan de macht was. Eerste Minister Peter O'Neill kon zijn team van ministers behouden en versterken waar nodig.
Papoea-Nieuw-Guinea heeft de algemene groeivertraging van de meeste landen in Azië en de Pacific goed doorstaan. Dat dankt het land aan zijn rijkdom aan natuurlijke grondstoffen zoals goud, nikkel, kobalt en koper, gecombineerd met de ontwikkeling van belangrijke gasreserves. Het was dan ook een van de snelst groeiende economieën in 2012. Voorlopige schattingen van de stijging van het Bruto Binnenlands Product (BBP) vermelden een cijfer van 9,9%, tegenover 8,9% het jaar voordien. Deze groei werd onder meer gedreven door de opening van een nieuwe nikkel- en kobaltmijn, maar eigenlijk droegen alle sectoren van de economie hieraan sterk bij. Dit geldt zeker voor de bouw- en transportsector, gedreven door de constructie van de LNG-projecten die op hun hoogtepunt zijn en die vanaf 2014 zullen beginnen te produceren. Hierdoor zal in de volgende jaren de grondstoffenexportsector de motor voor de economische groei worden. Vroeger was die rol weggelegd voor buitenlandse investeringen en aanverwante infrastructuurwerken.
De economie heeft gedurende 2012 ook genoten van lage inflatiecijfers. De schattingen wijzen op een gemiddelde inflatie van 4,1%, wat ongeveer 2,4% lager is dan de verwachtingen. Dit is het resultaat van lagere internationale grondstoffenprijzen, de introductie van gratis onderwijs door de regering en de voortdurende stijging van de waarde van de kina tegenover de US dollar en de Australische dollar. Door deze lagere inflatie kon de nationale bank in september de officiële intresttarieven met 1% verlagen. De begroting voor 2012 was niet in budgettair evenwicht, maar vertoont een deficit van 1,2% van het BBP. Dit komt doordat vooral de goud- en koperprijzen lager waren dan verwacht en de nationale verkiezingen en de zwakke controle op de overheidssalarissen geleid hebben tot hogere uitgaven.
De budgetprojecties voor het lopende jaar voorspellen een belangrijke vertraging van de inkomstengroei, met dalingen van de opbrengsten uit mijnbouw en olie en lagere inkomsten uit de landbouwsector, die het gevolg zijn van de lagere internationale prijzen en de sterke kina. Daarnaast wordt een gevoelige stijging van de uitgaven voor onderwijs, gezondheid, transportinfrastructuur en veiligheid verwacht, resulterend in een deficit van 7,2% van het BBP, een stijging van de inflatie en een daling van de economische groei naar 4,5%. Deze elementen zouden de basis kunnen vormen van een mogelijke verzwakking van de lokale kina tegenover de US dollar en de Australische dollar. Dat zou de arbeidsintensieve landbouwsector, die vooral naar de exportmarkt gericht is, zeker ten goede komen.
Ondanks een stijging van de geproduceerde volumes, waren de palmolieactiviteiten van Hargy Oil Palms Ltd minder winstgevend dan de voorbije jaren.
De plantages bevinden zich op het eiland New Britain. Ze omvatten 11 524 hectaren beplant met oliepalmen, waarvan de gemiddelde leeftijd 8,25 jaar is en waarvan er nog 3 121 hectaren (27,1%) immatuur zijn. De onderneming is ook verantwoordelijk voor de verwerking van de vruchten van ongeveer 3 600 omliggende boeren. De productie van palmolie en palmpitolie gebeurt door twee bestaande fabrieken, met elk een maximale verwerkingscapaciteit van 45 ton vruchten per uur. De maandelijkse verschepingen naar Europa gebeuren via onze aanlegsteiger die rechtstreeks toegang geeft aan zeeschepen.
Ondanks de moeilijke weersomstandigheden in het eerste kwartaal, stegen zowel de jaarproductie van de eigen plantages als die van de aankopen van omliggende boeren met respectievelijk 5,2% en 1,7% tegenover het vorige jaar. Dat is voornamelijk het gevolg van de betere transportmogelijkheden en de uitbreidende activiteit met nieuwe aanplanten, die geleidelijk hun maturiteit vinden.
Het regenseizoen aan het begin van het jaar was opnieuw een uitdaging voor onze mensen, met zeer natte maanden januari en maart. De droge maand februari liet ons toe om enigszins de schade te herstellen. De jaarlijkse neerslag bedroeg in 2012 gemiddeld meer dan 4 800 mm. Dat is een verhoging met 75% tegenover 2011, waarvan ook meer dan de helft in het eerste kwartaal viel. Het is deze intensiteit die het oogsten en het transport naar de fabrieken bemoeilijkt. Bepaalde zones van omliggende boeren zijn dan onbereikbaar. Daardoor geraken de vruchten niet tijdig in de fabriek, met een hoge zuurtegraad in de geproduceerde olie tot gevolg. Een hoge aciditeit van de ruwe palmolie bemoeilijkt het verdere raffinageproces naar afgewerkt product en wordt bij aankomst ook verrekend in de finale verkoopprijs van de olie.
Aan het eind van het eerste kwartaal was de productie dan ook 9,7% lager dan op hetzelfde moment in 2011, waarbij vooral de vruchten van de omliggende boeren (-16,3%) achterbleven in het veld. Het transportsysteem van Hargy Oil Palms Ltd is wel gevoelig verbeterd. Dit komt enerzijds door het geleidelijk invoeren van het nieuwe transportsysteem, met open containers die geladen worden in het veld en dan getransporteerd worden naar de fabriek. Anderzijds is er de investering in zeer betrouwbare Volvo-trucks, die de oudere vrachtwagens van Chinese makelij vervangen. Zo creëren we een bijkomende opslagbuffer voor vruchten die niet onmiddellijk in de fabriek kunnen worden verwerkt. We introduceerden het opencontainersysteem vanaf eind 2011 in de Hargy-plantage en vanaf de tweede jaarhelft ook geleidelijk aan in Navo. In functie van de efficiëntie maken we voor de jongere plantage Barema, waar nog kleinere vruchten worden geoogst, voorlopig gebruik van open vrachtwagens. Voor het ophalen van vruchten van de omliggende boeren gebruiken we netten, die worden geladen op een vrachtwagen met hijskraan die automatisch het gewicht registreert.
Hierdoor werkten we vanaf de maand mei de achterstand in de oogstrondes volledig weg en was de zuurtegraad van de geëxporteerde olie opnieuw beneden de zeer gunstige limiet van 4%. Het tweede kwartaal gaf ons dan ook de mogelijkheid om de plantages weer op de normale agronomische standaarden te brengen. Eind juni was de productieachterstand al bijna gehalveerd tot -5,9% tegenover vorig jaar. Op een erg natte maand augustus na, kenmerkte de rest van het jaar zich door goede agronomische omstandigheden. Hargy Oil Palms Ltd eindigde het jaar dan ook met een palmolieproductie die 3,6% hoger was dan deze van 2011, en met een stijging van de palmpitolieproductie met 8,9%.
De Hargy-plantage, die de basis vormde van de eerste nederzetting, werd in 2012 nog met 78 hectaren uitgebreid om zijn volle omvang van 2 562 hectaren te bereiken. Dit was ook de plantage waar het systeem van de opencontainertransporten het eerst werd ingevoerd. Door de stijgende maturiteit van de aanplant, haalden we een gemiddeld rendement van 27,5 ton vruchten per ha. Een herschikking van het plantagemanagement, resulterend in een betere bemesting en een reductie van het aantal werkkrachten, zal de toekomstige rendementen van deze plantage zeker nog opvoeren.
De grootste en meest noordelijke plantage is Navo, met 5 314 geplante hectaren. Daarvan zijn er op dit ogenblik al 1 313 herplant. In het jaar 2014 zullen we nog 727 hectaren herplanten van de eerste generatie palmen, die in 1984 tot 1986 werden aangelegd.
Aangezien het overgrote deel van de plantage in de optimale leeftijd is, bereikten we in 2012 een gemiddeld rendement van 31,0 ton vruchten per ha. Dat zou nog kunnen verbeteren met een betere controle van de oogstpraktijken. Een herschikking van het management, de heraanleg van het wegennet in de 939 hectaren die herplant werden in 2012 en de invoering van het nieuwe transportsysteem in de tweede jaarhelft, zullen zeker hun vruchten afwerpen.
Sinds dit jaar zijn ook alle arbeiders in de mogelijkheid om een bankrekening te openen en hun salarissen te laten storten. Zij kunnen cash geld afhalen uit een op kosten van de onderneming geplaatste bankautomaat. Dit vormt een belangrijke stap voorwaarts in de financiële onafhankelijkheid van onze medewerkers.
De relatief jonge Barema-plantage (1 976 hectaren geplant) zal in de volgende jaren door zijn stijgende maturiteit een gevoelig hogere bijdrage leveren. Tijdens het boekjaar bedroeg het gemiddelde rendement 27,2 ton vruchten per hectare, een stijging met 32,7% tegenover 2011. Dit gebeurde ondanks een bevruchtingsprobleem van de bloemen in de eerste helft van het jaar, waardoor ongeveer 300 000 vrouwelijke bloemen niet zijn omgevormd tot vruchten. In de tweede jaarhelft heeft de Barema-plantage zijn volle potentieel ontwikkeld en was het moeilijk om de oogstrondes tijdig af te werken. Dankzij het boren van nieuwe drinkwaterputten, de constructie van nieuwe huizen en de omvorming van bestaande woningen, waren er voldoende arbeiders beschikbaar om te oogsten.
Vooral in de eerste jaarhelft bleef de productie van de omliggende boeren onder de verwachtingen. In het eerste kwartaal was het vanwege de overvloedige regen moeilijk om te oogsten en de vruchten te laten ophalen. De overheidsorganisatie OPIC, die de boeren moet bijstaan met advies en begeleiding, heeft onvoldoende haar rol gespeeld. Daardoor diende het bedrijf zelf de mensen te begeleiden voor het regelmatig oogsten van de percelen. Ook de aan de boeren toegezegde hulp via een steunfonds van de Wereldbank is nog niet gerealiseerd.
Hargy Oil Palms Ltd heeft nu een goede vloot Volvo-vrachtwagens ter beschikking om de vruchten tijdig op te halen. Zo kan het onregelmatige transport dat door sommige boeren met kleine vrachtwagens zelf werd georganiseerd, nu worden afgebouwd. Dat zal ook de kwaliteit van de vruchten ten goede komen.
Door een betere begeleiding in de tweede jaarhelft, stegen de volumes van de geleverde vruchten. Op het einde van het jaar was de olieproductie met 49 449 ton toch 1,7% boven die van 2011. Deze activiteit blijft belangrijk voor onze onderneming, aangezien 46,6% van de vruchten van deze omliggende boeren afkomstig zijn, die oogsten op 13 085 hectaren met een jaarlijks rendement van 16,3 ton per ha. De volledige productie van alle omliggende boeren is ook gecertifieerd als duurzame RSPO-palmolie. Door een goede begeleiding via de aanmoediging tot tijdige herplanting en hulp bij de bemestingsprogramma's, is er zeker nog een potentieel voor toekomstige hogere rendementen per hectare.
Door zeer wisselvallig weer, vooral tijdens de piekproductieperiode in het begin van het jaar, hebben de twee bestaande palmoliefabrieken een aanzienlijke inspanning moeten leveren om de vruchten tijdig tot duurzame kwaliteitsolie te verwerken. De afwerking van de nieuwe Barema-fabriek, die voor het jaareinde van 2013 operationeel zou moeten zijn, moet toelaten om de stijgende volumes op te vangen. Ondertussen blijft het moeilijk om de nodige onderhoudswerken en vervangingen van materiaal te combineren met de tijdige verwerking van de groeiende tonnage aan vruchten van zowel onze eigen plantages als deze van de omliggende boeren.
De efficiëntie van de Hargy-fabriek was vooral in de eerste jaarhelft lager dan verwacht, door wachttijden voor vruchten die niet konden worden getransporteerd. Hierdoor verminderde de vruchtverwerking en de extractiepercentages daalden beneden de 23%. Na uitvoerige onderhoudswerken verbeterde de efficiëntie tot boven de 40 ton per uur. Eind december bereikten we opnieuw een extractieratio van 23,49%. Hoewel de meeste vernieuwingen aan deze fabriek zijn uitgevoerd, blijft er nog de vervanging van het sterilisatieproces. Dat zal pas gebeuren nadat de Barema-fabriek is opgestart. Ondertussen werd de rehabilitatie van de decanteringsvijvers voor afvalwater beëindigd.
De meer recente Navo-fabriek kende een lagere efficiëntie in 2012. Dat kwam voornamelijk door de problemen bij het transportsysteem van de vruchten naar de sterilisatoren en daarna naar de persen. We zullen het railsysteem verbeteren zodra de Barema-fabriek een deel van de productie kan opvangen. Ook de boilers vragen een groot onderhoud. De tweede jaarhelft steeg de efficiëntie opnieuw naar 38 ton per uur, maar de olieextractieratio bleef beperkt tot 22,6%. De compostering van de
lege palmtrossen is in belangrijke mate afgebouwd. De trossen gaan opnieuw het veld in als organische meststof voor de jongere palmen.
De bouw van de nieuwe Barema-fabriek vordert zoals verwacht. We besloten in mei om de aannemingswerken en de constructie van de gebouwen toe te kennen aan dezelfde aannemer die ook de grondwerken heeft uitgevoerd, zodat dezelfde teams konden blijven verder werken. Deze tijdsbesparing zal ervoor zorgen dat we voor het jaareinde van 2013 de fabriek (met een efficiëntie van 45 ton per uur) zullen afwerken. Dat geldt ook voor een nieuwe palmpitoliefabriek (die de palmpitten van de Navofabriek zal verwerken) en voor een tankinstallatie voor de behandeling van afvalwater, waarbij we de vrijgekomen methaangassen als energiebron bij de stoomproductie zullen gebruiken.
De druk om in de beide bestaande fabrieken alle vruchten naar olie te verwerken, vraagt veel stoom en laat het drogen van de palmpitten tot een vochtigheidsgraad beneden de 5% niet toe. Daardoor kan ook de palmpitolie-extractie niet efficiënt genoeg verlopen. Toch bereikten we opnieuw een extractiepercentage van 1,82% in de Hargy-fabriek en 1,62% in de Navo-unit. Dat is vergelijkbaar met het vorige jaar.
Ondanks de moeilijke weerstoestanden, zijn we toch altijd vrij snel naar 'normale' productieomstandigheden kunnen overgaan. Dat danken we aan de aanzienlijke verbetering van de kwaliteit en de beschikbaarheid van de transportmiddelen voor vruchtenvervoer en de introductie van de open containers, die een levering van alle vruchten binnen 24 uur na oogst toelaten. Op de eerste maanden van het jaar na, zijn we altijd beneden een zuurtegraad van 4% kunnen blijven, wat ons premies oplevert bij de levering van de olie. We kunnen de omschakeling naar kwaliteitsvrachtwagens en het gebruik van het opencontainersysteem zeker een succes noemen. De investering in transportmiddelen ging ook gepaard met de bouw van twee nieuwe loodsen voor het onderhoud van het rollend materieel en de opslag van de noodzakelijke wisselstukken. Om onze investeringen optimaal te laten renderen, hebben we geschoolde en ervaren onderhoudsmensen aangeworven en organiseerden we leveranciersopleidingen.
De productiekostprijs van de palmolie, uitgedrukt in USD, steeg opnieuw aanzienlijk (+18,6%) tegenover het vorige boekjaar. Dit komt door de versterking van de lokale munt tegenover de US dollar, die in twee jaar meer dan 35% in waarde is gestegen. Dat heeft een effect op alle kostprijselementen die in lokale munt zijn uitgedrukt, voornamelijk de wedden en lonen die meer dan een derde van de kosten uitmaken. De stijging van de kina tegenover de US dollar is voornamelijk het gevolg van de druk die de constructie van de LNG-terminals legt op de arbeidsmarkt en de investeringsgoederen. Bijkomende oorzaken waren de duurdere lokale prijzen voor meststoffen en brandstoffen. Daarnaast verstoorden de uitzonderlijke weersomstandigheden de normale uitbatingsnormen van onze plantages. Hierdoor konden we in het eerste kwartaal van het jaar geen regelmatig onderhoud van de palmen uitvoeren. Het gevolg hiervan was dat bijkomende snoeiwerken aan de palmen en onkruidverwijdering de operationele plantagekosten in het tweede kwartaal verder verhoogden. Behoudens de effecten voortvloeiend uit de waardestijging van de kina, verwachten wij dat door de vermindering van het aantal tewerkgestelde arbeiders en de verhoogde efficiëntie en kostencontrole, de productiekostprijs opnieuw zal dalen.
Het behoud van personeel is voor Hargy Oil Palms Ltd essentieel om een goede werking te verzekeren. Omdat de activiteiten zo verafgelegen zijn, is een goede huisvesting belangrijk om jonge en kwalitatief goede mensen voor de lange termijn aan te trekken. We leverden de laatste vijf jaar dan ook aanzienlijke inspanningen om nieuwe huizen voor arbeiders en kaderleden te bouwen. Nadat in 2012 meer dan 200 gezinnen een nieuwe woonst kregen toebedeeld, mogen we stellen dat wij voor de bestaande plantages een niveau hebben bereikt dat moet toelaten om de mensen tewerkstelling op lange termijn aan te bieden. Vanaf 2014 zullen wij ons voornamelijk concentreren op de nieuwe uitbreidingsgebieden, waar we nog een volledig huisvestingsprogramma moeten realiseren zodra de aangeplante palmen hun maturiteit bereiken.
In het kader van de uitvoering van het businessplan om de omvang van Hargy Oil Palms Ltd uit te breiden naar een bedrijf met minstens 20 000 hectaren oliepalmen, hebben we ook in 2012 al het mogelijke gedaan om deze uitbreiding zo
snel mogelijk te realiseren. Nochtans werd deze vertraagd door technische-, weers- en personeelsproblemen, vooral in het eerste semester van het jaar. Na de aankoop van extra zwaar materieel en nadat we bijkomende arbeidskrachten konden aanwerven, slaagden we er in 2012 toch in om 897 hectaren bij te planten. Dit bracht het totaal van de nieuwe arealen op 1 824, verspreid over vier locaties die allemaal rond de voet van de vulkaan Ulawun gelegen zijn. Ondertussen zijn al de eerste vruchten geoogst van de in 2010 in Alaba aangeplante 172 hectaren. Dit gaat gepaard met de constructie van gebouwen en nutsvoorzieningen om de arbeiders te huisvesten. We versterkten intussen ook het team dat instaat voor de expansie. Hiervoor investeerden we in gespecialiseerd onderhoudspersoneel voor zwaar materieel zoals bulldozers en kranen, en een ingenieur voor de aanleg van de nieuwe wegen.
Alle gronden die in aanmerking komen voor deze uitbreiding werden al onderzocht en goedgekeurd om in overeenstemming te zijn met de RSPO-regels. Na het tekenen van overeenkomsten met de landeigenaars, zijn er ruim voldoende gronden beschikbaar om ook in 2013 een bijkomende 1 000 hectaren aan te planten. We legden de nodige kweektuinen voor palmen aan met watervoorzieningen, maar gezien de zeer geïsoleerde locatie zal het ritme van de uitbreiding afhangen van de weersomstandigheden en de beschikbaarheid van arbeiders. We ontvingen alle goedkeuringen van de lokale overheden.
Aangezien de onderneming zich in een permanente groeifase bevindt, versterkten we ook het interne auditteam tot vier leden. Daarnaast wierven we een IT-manager aan om verdere automatisering door te voeren en versterkten we het financieel team met beter geschoolde krachten, die integreren met de andere departementen van het bedrijf.
Vorig jaar was de nieuwe regering gestart met een onderzoek naar de door de vorige regering ontelbare verleende concessies (voor een oppervlakte van meer dan vijf miljoen hectaren) voor de ontwikkeling van palmolieplantages in Papoea-Nieuw-Guinea. Dat onderzoek werd in 2012 voortgezet. Ze behield het tijdelijk ingesteld moratorium op alle nieuwe concessies, die vaak een dekmantel zijn voor pure bosbouw zonder ontwikkeling van landbouwgronden of tewerkstelling. Wij hebben voldoende licenties beschikbaar om niet door deze ontwikkelingen te worden gehinderd.
Nadat we ook dit jaar weer een audit voor de in 2009 verkregen RSPO-certificering ondergingen, werd ook de certificering voor ISO-14001 opnieuw verlengd. Deze certificeringen gelden voor de volledige productie van de eigen plantages en voor alle productie die afkomstig is van de omliggende boeren. Dit betekent dat we de olie die we via Bialla verschepen, kunnen beschouwen als 'segregated' duurzame palmolie (zonder vermenging met andere oliën). Deze positionering is zeer belangrijk voor onze afnemers in Europa, aangezien er een tekort is aan 'segregated' duurzame olie. Dit genereert dan ook premies die wij delen met onze omliggende boeren.
Galley Reach Holdings Ltd concentreert haar plantageactiviteiten in het zuiden van het hoofdeiland van Papoea-Nieuw-Guinea, op ongeveer zeventig kilometer van de hoofdstad Port Moresby. We verwierven de gronden in de jaren tachtig, maar die waren op dat ogenblik al gedeeltelijk aangeplant. Er wordt getapt op 2 520 volgroeide hectaren, waarvan de gemiddelde leeftijd de vijfentwintig jaar overschreden heeft. Hierdoor is het jaarlijks rendement kleiner dan één ton droge rubber per ha. Naast de eigen productie van ruwe rubber, verwerkt de fabriek ook de ruwe rubber aangekocht van kleine producenten uit de omliggende provincies.
2012 was een moeilijk operationeel jaar voor de eigen plantages, zodat de ruwe rubberproductie 17% lager was dan het vorige jaar. Tijdens het uitzonderlijk natte regenseizoen gingen veel tapdagen verloren. Als het 's morgens regent, kan er niet worden getapt. Daarbij hadden de verkiezingen een negatieve invloed op de tewerkstelling: door de lange campagnes die werden gevoerd in de eerste jaarhelft, met de gebruikelijke giften van de kandidaten aan de potentiële kiezers, waren de tappers vaak afwezig. Dit liet zich vooral in het piekseizoen voelen in de productievolumes.
De neerslag en de verkiezingen hadden ook hun effect op de tapactiviteiten van de kleine producenten. Bovendien waren die door de veel lagere rubberprijzen minder gemotiveerd om te tappen en bewaarden ze liever hun schorspotentieel voor tijden met betere vergoedingen. Daarnaast bleef het gebied Moreguina, waar wij een belangrijk stuk van onze productie van derden ophalen, door de slechte staat van de weg langere tijd niet bereikbaar voor ons. Zo verloren wij een deel van de beschikbare ruwe rubber aan de concurrentie en was de van derden aangekochte jaarproductie 43% lager dan in 2011. De aankopen van derden, die dit jaar 28,1% van de totale productie van afgewerkte rubber vertegenwoordigen, laten toe om de fabriekscapaciteit optimaal te benutten en zijn belangrijk voor het rendement van de onderneming.
Op het moment van de levering aan zeer hoge rubberprijzen in 2011, hadden we bufferstocks van verse ruwe rubber aangelegd. Dat deden we om de kwaliteit te garanderen, want het is niet eenvoudig om ruwe rubber homogeen te verwerken. De geleidelijke afbouw van deze stocks in 2012 zorgde ervoor dat de productie van afgewerkte rubber vanuit de crumbrubberfabriek op niveau bleef en op het eind van het boekjaar zelfs 8,0% meer bedroeg dan in 2011. Ondertussen zijn deze stocks volledig verwerkt. De totale productie bedroeg 3 126 ton, tegenover 2 895 vorig jaar.
De winstgevendheid van Galley Reach Holdings Ltd kwam in 2012 flink onder druk te staan. Vooreerst waren er natuurlijk de beduidend lagere verkoopprijzen door een algemene daling van de vraag naar natuurlijke rubber in Europa en in Amerika. Hierdoor daalde de netto verkoopprijs per ton met 23,5%. Door de arbeidsintensieve activiteit was ook de aanpassing van de lokale minimumlonen een kostenverhogende factor. Dat werd nog versterkt door de waardestijging van de munt tegenover de USD. Hierdoor steeg de productiekostprijs met 10,9%. Het gecombineerde effect van lagere verkoopprijzen en hogere productiekosten reduceerde de operationele marge tot een vierde in vergelijking met het vorige jaar. Gedreven door de sterke druk op de arbeidsmarkt vanuit de bouw van het LNG-project, heeft de regering opnieuw de minimumlonen voor alle bedrijfstakken van Papoea-Nieuw-Guinea opgetrokken. Dit baart de arbeidsintensieve landbouwsector veel zorgen voor de toekomstige rendementen en voor de tewerkstelling in de landelijke gebieden.
Aangezien ongeveer tweederde van de beplante arealen de leeftijd van vijfentwintig jaar hebben overschreden, zijn we al in 2004 gestart met een geleidelijke herplanting. Die zal de onderneming toelaten om de rendementen per hectare op te trekken en rendabel te blijven. Bij het einde van het boekjaar waren er 945 hectaren heraangeplant. Daarvan zijn er nog 763 hectaren immatuur. We organiseren de intensiteit van de herplanting in functie van de beschikbare cashflow en arbeiders in de omgeving, zonder de uitbating van de bestaande plantages in het gedrang te brengen.
Naast de investeringen in de aanplant en het onderhoud van de immature arealen, blijft de nadruk liggen op de uitbreiding van het aantal arbeiderswoningen. Deze huisvesting, gecombineerd met scholing en medische zorgen, vormt op lange termijn de basis van de tewerkstelling van de tappers.
Ivoorkust kende een decennium van politieke crisis, dat eindigde met de bloedige confrontaties volgend op de verkiezingen van eind 2010-begin 2011 en met de machtsovername door Alassane Ouattara. Sindsdien lanceerde het land een groot diplomatiek offensief om het isolement te doorbreken. Het zocht
bij de bilaterale en multilaterale relaties de broodnodige steun om zich te herpakken en de economie weer aan te zwengelen.
De president bracht veelvuldig de drie grote uitdagingen ter sprake die momenteel de prioriteiten voor Ivoorkust vormen: de veiligheid, de economische heropleving en de verzoening. Er werd vooruitgang geboekt, maar er is nog veel werk te doen.
In deze context was 2012 in vele opzichten nog een moeilijk jaar voor SIPEF-CI SA.
Tijdens de productiepiek in april 2011 werden de vruchten niet geoogst, wat de vegetatieve cyclus van de palmbomen volledig verstoorde.
De oogst en de aankoop van de vruchten, waarvan de piek– periode gewoonlijk tussen maart en mei valt, gebeurde in 2012 over een veel langere periode. Dat haalde het rendement naar beneden.
SIPEF-CI SA kon haar ambitieuze doelstelling om in 2012 60 000 ton ruwe palmolie te produceren, niet bereiken.
De in het budget voorziene consolidatie- en uitbreidingsmaatregelen, konden we wel realiseren. De onderneming voltooide hiermee het plan van 2008-2012 voor de totale herbeplanting van de industriële plantages met 7 714 hectaren, waarvan de laatste 200 hectaren bij Bolo en 416 hectaren bij Ottawa in 2012. De site van Okrouyo onderging tussen 2008 en 2011 een volledige hernieuwing.
Met 6 521 hectaren met onvolgroeide en 7 074 hectaren met volgroeide palmbomen, beschikte SIPEF-CI SA op 31 december 2012 zo over 13 595 hectaren aan industriële plantages met een gemiddelde leeftijd van 7,24 jaar. Vóór 2018 dient er geen verjonging plaats te vinden.
De plantages van de omliggende boeren beslaan ongeveer 20 000 hectaren voor 6 000 planters die onafhankelijk of in coöperatieven verenigd zijn. In 2012 leverden zij 63% van de vruchten die we in onze twee fabrieken verwerkten. We voeren een actieve begeleidings- en ondersteuningspolitiek om deze sector te beschermen tegen de steeds duidelijkere voorkeur voor de heveacultuur, ten koste van de herbeplanting met oliepalmen.
Onze twee fabrieken zetten hun intensief vernieuwingsplan voort. Zij produceerden samen 58 732 ton palmolie en 9 903 ton palmpitten. Het extractieniveau verbetert verder en bereikte 24,11% voor 2012.
We commercialiseerden 69% van de palmolie ter plaatse, voornamelijk aan onze belangrijkste partner UOC. Het saldo werd uitgevoerd. De totale productie aan palmpitten werd met vrachtwagens naar Abidjan gebracht en verwerkt in de in Vridi gelegen fabriek van Oil-Tech SARL van de groep Adam-Afrique.
Op 31 december 2012 stelde de onderneming 1 512 arbeiders tewerk, net als een groot aantal dagloners.
Na een moeilijke periode door de politieke crisis in 2011, bloeide onze activiteit op in 2012. Onze producties in de lente, de periode waarin de vraag sterk is, waren zowel in kwantiteit als in kwaliteit goed. Het aantal en de frequentie van verschepingen waren weer normaal: wij voerden 23 917 ton bananen uit, 4% meer dan de gebudgetteerde hoeveelheden. Dat is 24% meer dan in 2011, toen wij ongeveer 1 600 ton bananen verloren omwille van de crisis.
Onze drie exploitatiesites (Azaguié, Agboville en Motobé) zijn zo goed als complementair: Motobé produceert op zware en vochtige gronden, terwijl Agboville en Azaguié op gedraineerde laterietbodem cultiveren. Daarom produceert Motobé vooral in het droge seizoen. De andere twee sites hebben hun productiepiek na de regenperiode. Wij proberen om onze rendabiliteit per hectare in Agboville en Motobé nog te verbeteren. De doelstelling bedraagt 50 ton per hectare, wat het gemiddelde is in Azaguié. Dat moet op korte en middellange termijn op de twee andere sites uitvoerbaar zijn.
Aangezien onze bananenactiviteiten stilaan hun objectief bereiken, zullen wij snel in de mogelijkheid zijn om deze industrie
verder uit te breiden door het ontwikkelen van de nog beschikbare zones. Azaguié bezit nog een mooie reserve aan gronden die we kunnen ontwikkelen in het kader van de komende steunmaatregelen. Het kan onze competitiviteit alleen maar versterken en ons beter bestand maken tegen het risico op marktschommelingen.
De handel naar Europa bleef winstgevend, met verkoopprijzen voor onze bananen aan EUR 474 per ton FOB. Dat is een verbetering met 13% in vergelijking met 2011 en met 7% tegenover 2010.
De resultaten voor de bloemensector bleven onder de verwachtingen, ondanks een mooie stijging van de verkoopcijfers voor sierbladeren. De verkopen van lotusbloemen bleven stabiel. Door een technisch probleem vormen de ananasbloemen het zwakkere punt. Met de nieuwe productiezones schatten we dat ons rendement en onze kostprijzen zullen verbeteren. Ondanks alles droeg de bloemensector bij aan de algemene kosten van Plantations J. Eglin SA.
Jabelmalux SA is de Luxemburgse moederonderneming van PT Umbul Mas Wisesa (PT UMW), PT Toton Usaha Mandiri (PT TUM) en van PT Citra Sawit Mandiri (PT CSM), de meest recente oliepalmuitbreidingen in Noord-Sumatra. De deelneming in PT Melania, die voornamelijk rubber produceert in Zuid-Sumatra en theeplantages heeft in Java-Indonesië, werd inmiddels binnen de groep aan PT Tolan Tiga Indonesia overgedragen.
Na het succesvolle openbaar aankoopbod dat werd uitgebracht in 2011, verdween de onderneming van de Luxemburgse beurs. Het initieel aanbod werd in 2012 voortgezet. Eind 2012 controleerde de SIPEF-groep 27 167 of 99,59% van de 27 280 uitgegeven aandelen. SIPEF heeft de intentie om ook de ontbrekende 113 aandelen die nog in het publiek zijn, te verwerven.
De verzekeringsgroep BDM NV – ASCO NV richt zich via professionele makelaars op maritieme en industriële verzekeringen. BDM NV biedt voor rekening van de verzekeraar ASCO NV en van een aantal belangrijke internationale verzekeraars, risicodekkingen aan in nichemarkten. De doorgedreven samenwerking van agentuur BDM NV en verzekeraar ASCO NV binnen dezelfde groep biedt aanzienlijke voordelen: ze verzekert BDM NV van een belangrijke onderschrijvingscapaciteit en biedt ASCO NV een krachtig commercieel instrument.
BDM NV bouwde in 2012 haar nieuwe strategie verder uit, gericht op het onderschrijven van gespecialiseerde maatwerkproducten met een hoge toegevoegde waarde. In Property & Casualty (P&C) is BDM NV een kleine speler met een sterke focus op KMO's, Real Estate, Public Buildings, High Net Worth en wagenparken. In Marine is BDM NV een topvijfverzekeraar met een ruim aanbod in Cargo, Hull, Protection & Indemnity en Pleziervaart.
De afgelopen jaren werd de al aanwezige expertise uitgebreid dankzij het aantrekken van een aantal gespecialiseerde medewerkers en investeerde BDM NV sterk in productvernieuwing en informatiesystemen. Deze strategie werpt vandaag haar vruchten af: het premievolume steeg van KEUR 49 000 in 2009 naar KEUR 67 000 in 2012.
Het marinesegment groeide in 2012 met 17%. De Hullportefeuille stagneerde door een selectieve onderschrijving ten gevolge van moeilijke marktomstandigheden. De groei kwam vooral van Cargocontracten en een uitbreiding van de onderschrijving inzake pleziervaart.
In het P&C-segment leverden de doorgedreven inzet op maatwerk en de uitbouw van nieuwe nicheproducten een groei van het premievolume met 21% op.
Het gestegen marktaandeel in beide activiteiten kon dankzij stabiel blijvende kosten en belangrijke winstdeelnames verzilverd worden in een stijging van het operationeel resultaat met 40%.
Ondanks de sterke omzetgroei bleven de overheadkosten vrijwel gelijk aan die van het vorige jaar. In combinatie met 64% minder afschrijvingslasten steeg het maatschappelijk bedrijfsresultaat met 145% tot KEUR 1 223. De bijdrage van BDM NV aan het IFRS-resultaat van de groep beliep KUSD 417 tegenover KUSD 367 in het vorige boekjaar.
Het P&C-segment kenmerkte zich door een negatief technisch resultaat in Voertuigen, veroorzaakt door een tweetal zware schades. Dit werd in belangrijke mate gecompenseerd door een uitstekend resultaat in de Property-portefeuille. De afwezigheid van zware schades en rampen in dit segment, samen met een sterk gereduceerde herverzekeringskost, leidde tot een uitstekende nett loss ratio.
De technische resultaten in Marine werden negatief beïnvloed door een beperkt aantal uitzonderlijk zware schades. Zo zorgden de brand op het containerschip Flaminia deze zomer, samen met de gevolgen van de storm Sandy in het najaar, voor ongeveer een kwart van de schade-uitgaven in deze tak.
Eens te meer stellen we vast dat ook de marktresultaten in Marine slecht blijven. De tarieven blijven onder druk omwille van overcapaciteit en het niet incalculeren van nieuwe risico's, waaronder bijvoorbeeld piraterij en de stijging van het aantal stormen ten gevolge van klimatologische ontwikkelingen. BDM NV zal blijven onderschrijven vanuit een technische optiek en alle nodige maatregelen nemen om de portefeuille gezond te houden, zelfs ten koste van volume.
Mede in het kader van de Solvency II-richtlijnen voor verzekeringsmaatschappijen, versterkte BDM NV – ASCO NV haar interne controlesysteem doorheen de hele organisatie. In 2012 werd gestart met workshops per afdeling om het risico- en controlebewustzijn te verhogen. Een conservatievere inschatting van de provisies leidde tot een verhoging van de IBNRreserves (Incurred But Not Reported).
De bijdrage van ASCO NV aan de IFRS-resultaten van de groep beliep USD 205, tegenover KUSD -157 in het vorige boekjaar.
Totale producties van de geconsolideerde ondernemingen (≠ belang van de groep)
| Eigen Derden 2012 Eigen Derden 2011 Palmolie 214 521 51 257 265 778 206 476 51 623 258 099 Indonesië 158 162 1 808 159 970 152 916 3 013 155 929 Tolan Tiga groep 67 056 41 67 097 65 597 65 597 Umbul Mas Wisesa groep 5 762 5 762 2 115 2 115 Agro Muko groep 85 344 1 767 87 111 85 204 3 013 88 217 Papoea-Nieuw-Guinea 56 359 49 449 105 808 53 560 48 610 102 170 Palmpitten 37 651 357 38 008 35 373 577 35 950 Indonesië 37 651 357 38 008 35 373 577 35 950 Tolan Tiga groep 18 284 11 18 295 16 704 16 704 Agro Muko groep 19 367 346 19 713 18 669 577 19 246 Palmpitolie 4 217 3 728 7 945 3 825 3 471 7 296 Papoea-Nieuw-Guinea 4 217 3 728 7 945 3 825 3 471 7 296 Rubber 9 757 884 10 641 8 464 1 080 9 544 Indonesië 7 508 6 7 514 6 650 6 650 Tolan Tiga groep 6 138 6 138 5 098 5 098 Agro Muko groep 1 370 6 1 376 1 552 1 552 |
2012 | 2011 | ||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Product | ||||||||
| Papoea-Nieuw-Guinea 2 249 878 3 127 1 814 1 080 2 894 |
||||||||
| Thee 2 869 54 2 923 2 626 15 2 641 |
||||||||
| Indonesië 2 869 54 2 923 2 626 15 2 641 |
||||||||
| Ananasbloemen ('000 stuks) 638 0 638 712 0 712 |
||||||||
| Ivoorkust 638 638 712 712 |
||||||||
| Bananen 23 917 0 23 917 19 297 0 19 297 |
||||||||
| Ivoorkust 23 917 23 917 19 297 19 297 |
Totale beplante oppervlakten van de geconsolideerde ondernemingen (≠ belang van de groep).
| 2012 | 2011 | |||||
|---|---|---|---|---|---|---|
| Product | Volgroeid | Onvolgroeid | Beplant | Volgroeid | Onvolgroeid | Beplant |
| Oliepalmen | 42 200 | 11 076 | 53 276 | 42 977 | 9 181 | 52 158 |
| Indonesië | 33 797 | 7 895 | 41 692 | 34 026 | 7 462 | 41 488 |
| Tolan Tiga groep | 11 658 | 2 717 | 14 375 | 12 349 | 1 560 | 13 909 |
| Umbul Mas Wisesa groep | 5 417 | 4 113 | 9 530 | 4 555 | 5 025 | 9 580 |
| Agro Muko groep | 16 722 | 1 065 | 17 787 | 17 122 | 877 | 17 999 |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 8 403 | 3 181 | 11 584 | 8 951 | 1 719 | 10 670 |
| Rubber | 7 306 | 2 060 | 9 366 | 7 279 | 2 216 | 9 495 |
| Indonesië | 4 786 | 1 297 | 6 083 | 4 759 | 1 453 | 6 212 |
| Tolan Tiga groep | 3 854 | 758 | 4 612 | 3 590 | 864 | 4 454 |
| Agro Muko groep | 932 | 539 | 1 471 | 1 169 | 589 | 1 758 |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 2 520 | 763 | 3 283 | 2 520 | 763 | 3 283 |
| Thee | 1 748 | 39 | 1 787 | 1 743 | 42 | 1 785 |
| Indonesië | 1 748 | 39 | 1 787 | 1 743 | 42 | 1 785 |
| Ananasbloemen | 18 | 20 | 38 | 27 | 49 | 76 |
| Ivoorkust | 18 | 20 | 38 | 27 | 49 | 76 |
| Bananen | 569 | 0 | 569 | 516 | 0 | 516 |
| Ivoorkust | 569 | 569 | 516 | 516 | ||
| Andere | 0 | 58 | 58 | 0 | 58 | 58 |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 58 | 58 | 58 | 58 | ||
| Totaal | 51 841 | 13 253 | 65 094 | 52 542 | 11 546 | 64 088 |
| * = effectief beplante oppervlakten |
| Oliepalmen | Rubber | ||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Plantjaar | Tolan Tiga groep |
Umbul Mas Wisesa groep |
Agro Muko groep |
Hargy Oil Palms |
Totaal | Tolan Tiga groep |
Agro Muko groep |
Galley Reach Holdings |
Totaal |
| 2012 | 1 420 | 218 | 719 | 1 822 | 4 178 | 197 | 195 | 392 | |
| 2011 | 754 | 782 | 26 | 814 | 2 375 | 168 | 142 | 310 | |
| 2010 | 546 | 1 336 | 312 | 545 | 2 739 | 141 | 108 | 249 | |
| 2009 | 221 | 1 737 | 563 | 391 | 2 912 | 52 | 62 | 87 | 201 |
| 2008 | 375 | 2 026 | 304 | 154 | 2 859 | 96 | 31 | 97 | 224 |
| 2007 | 302 | 2 090 | 379 | 1 694 | 4 465 | 279 | 173 | 200 | 652 |
| 2006 | 619 | 378 | 1 051 | 879 | 2 927 | 205 | 188 | 200 | 592 |
| 2005 | 671 | 964 | 528 | 173 | 2 336 | 284 | 122 | 406 | |
| 2004 | 133 | 579 | 160 | 872 | 226 | 57 | 283 | ||
| 2003 | 1 165 | 102 | 148 | 1 415 | 258 | 258 | |||
| 2002 | 572 | 54 | 331 | 957 | 200 | 200 | |||
| 2001 | 688 | 501 | 903 | 2 092 | 96 | 69 | 165 | ||
| 2000 | 826 | 976 | 392 | 2 194 | 412 | 78 | 116 | 606 | |
| 1999 | 775 | 1 576 | 666 | 3 017 | 180 | 83 | 64 | 327 | |
| 1998 | 466 | 2 258 | 625 | 3 350 | 266 | 157 | 33 | 455 | |
| 1997 | 854 | 882 | 319 | 2 056 | 215 | 151 | 73 | 439 | |
| 1996 | 992 | 509 | 368 | 1 870 | 197 | 197 | |||
| 1995 | 312 | 208 | 333 | 852 | 206 | 37 | 243 | ||
| 1994 | 482 | 727 | 139 | 1 348 | 131 | 131 | |||
| 1993 | 346 | 209 | 555 | 191 | 191 | ||||
| 1992 | 794 | 126 | 920 | 0 | |||||
| 1991 | 284 | 284 | 0 | ||||||
| 1990 | 31 | 3 310 | 3 341 | 91 | 91 | ||||
| 1989 | 42 | 1 188 | 1 230 | 153 | 153 | ||||
| 1988 | 291 | 416 | 707 | 269 | 102 | 372 | |||
| Voor 1988 | 696 | 728 | 1 425 | 100 | 2 128 | 2 228 | |||
| 14 375 | 9 530 | 17 787 | 11 584 | 53 276 | 4 612 | 1 471 | 3 283 | 9 366 | |
| Gemiddelde leeftijd | 10,97 | 3,80 | 14,14 | 8,21 | 10,15 | 11,75 | 7,88 | 27,06 | 16,51 |
De SIPEF-plantages integreren zich in de sociale en natuurlijke omgeving, zowel wat de levensduur als de transparantie betreft. Het respect voor de omgeving sluit aan bij de managementtechnieken en vormt de garantie voor de voortzetting van onze activiteiten.
Om onze resultaten te bestendigen en te verbeteren, worden onze operaties gecertificeerd onder algemeen erkende standaarden: ISO 9001 en 14001, Roundtable on Sustainable Palm Oil (RSPO, Rondetafel voor duurzame palmolie), International Sustainability and Carbon Certification (ISCC), Ethical Tea Partnership (ETP), EurepGAP/GlobalGAP en Clean Development Mechanism (CDM, Verenigde Naties).
SIPEF is ook lid van KAURI, het Belgisch netwerk voor bedrijsfethiek en verantwoordelijkheid van ngo's.
Alle palmoliefabrieken van SIPEF werden RSPO gecertificeerd: dat geldt dus voor beide fabrieken van Hargy Oil Palms Ltd (HOPL) in Papoea-Nieuw-Guinea en de vier fabrieken in Indonesië (Bukit Maradja, Perlabian, Mukomuko en Bunga Tanjung).
De RSPO is een netwerk met meer dan 800 leden uit alle sectoren van de palmolie-industrie, met inbegrip van de ngo's.
De certificeringsstandaard RSPO omvat de sociale, ecologische en technische aspecten van de palmolieproductie. Na een eerste certificering worden de operaties jaarlijks zorgvuldig onderworpen aan een audit, om zich ervan te verzekeren dat ze aan alle standaarden voldoen.
Elk nieuw plantageproject dient een verificatieproces te doorlopen betreffende de potentiële impact. Dit wordt uitgevoerd door een geaccrediteerde auditor van de RSPO. Daarna volgt een periode van 30 dagen voor publieke consultatie.
De RSPO vertegenwoordigt de toekomst van de palmolie: ze omvat veeleisende ecologische en sociale standaarden en traceerbaarheid van de producten.
In Indonesië werden de palmoliefabrieken van Bukit Maradja en Perlabian ook gecertificeerd volgens de ISCC-standaard. Deze laatste controleert de uitstootwaarden bij de productie van palmolie en vergelijkt die met een referentiewaarde die wordt voorgeschreven door de Europese richtlijnen voor de beperking van uitstootgassen (RED). Door te voldoen aan deze ISCC-standaarden, hebben we toegang tot de Europese markt voor biobrandstof.
Onze theeplantage onderging in 2012 een controle door het Ethical Tea Partnership en bereidt zich voor om in 2013 door de 'Rainforest Alliance' te worden gecertificeerd.
De SIPEF-methodologie kan worden ingedeeld in drie acties. In de gevestigde plantages worden de natuurlijke bronnen beschermd door het toepassen van kweek- en industriële werkmethoden. Dit gaat samen met een voortdurende aandacht voor de sociale ontwikkeling van onze werknemers en die van de omliggende gemeenschappen.
Voor onze nieuwe projecten onderwerpen we de potentiële gebieden aan een selectie die gebaseerd is op strenge ecologische en sociale criteria. Parallel met het opzetten van nieuwe plantages, neemt SIPEF deel aan het ontwikkelen van standaarden die morgen de nieuwe normen voor plantages zullen uitmaken. Ten slotte speelt SIPEF ook een rol die haar eigen vestigingen overstijgt: via de SIPEF Stichting financieren we twee projecten voor natuurbehoud in Indonesië.
Voor SIPEF heeft 'business as usual' een heel andere, positieve, betekenis. Onze 'gewone' kweek- en industriële werkmethoden integreren de principes van duurzame landbouw en evolueren samen met die principes.
De vruchtbaarheid van de bodem bewaren en verhogen vormt een prioriteit voor een plantageonderneming. Allereerst moeten we met zorg de zones uitzoeken die het meest geschikt zijn voor een optimale productie gedurende verschillende plantcycli. Of het nu om een nieuwe plantage of om een herbeplanting gaat, onze landbouwkundigen houden telkens rekening met de klimatologische omstandigheden, de bodemgesteldheid, de topografie en de ecologie om vast te stellen of de zone geschikt
is voor bewerking. De procedure omvat een beoordeling van deze resultaten door het ecologisch team. Alle zones met een afwijking worden geïdentificeerd en zullen worden beschermd. Aan rivieroevers of bronnen besteden we extra aandacht door het installeren van natuurlijke 'filters', om de waterkwaliteit te garanderen.
Door de nauwkeurige bepaling van voor beplanting geschikte zones kunnen we de inspanningen en de kosten concentreren op de meest vruchtbare percelen. Dat laat toe om de omgeving optimaal te beschermen tegen de negatieve impact van een willekeurige intensieve cultuur. Onze plantages dienen een optimaal rendement met een minimale impact voort te brengen.
Vooraleer te planten, vermijden we bij de voorbereiding van de bodem elke vorm van platbranden of het wegnemen van gekapte vegetatie. We introduceren zo vroeg mogelijk peuldragende bodembedekkers die zowel de bodemerosie tegengaan, de vruchtbaarheid verbeteren (door de stikstof in de bodem te behouden) als de groei van onkruid vermijden. Op licht hellende terreinen leggen we terrassen aan. Dat gebeurt om te verhinderen dat de grond wegschuift en om beplantbare oppervlakken te creëren die praktischer zijn en minder gevaarlijk voor de werknemers.
In het geval van palmolie, recycleren we de bijproducten van de olieproductie om de bodem te verbeteren. Het afvalwater laten we insijpelen en de lege palmtrossen (EFB of Empty Fruit Bunches) verspreiden we in de plantages. Zo laten we ook het snoeisel van de palmen ter plaatse om de organische materie in de bodem te verhogen.
Door deze eenvoudige maatregelen kunnen we de behoefte aan dure en dikwijls ingevoerde meststoffen verminderen.
In al onze culturen beperken we het gebruik van chemische producten in de strijd tegen onkruid en ongedierte. Elke plantage moet hiervoor een geïntegreerd bestrijdingsplan opstellen. Dit plan bevat preventieve maatregelen, zoals het voorzien van nesten voor de kerkuil (Tyto alba). Deze uilen jagen op muizen en ratten en voorkomen dat ze zich snel vermenigvuldigen. Op dezelfde wijze introduceren we gastplanten, die vijanden van bepaalde parasieten aantrekken, in de plantages.
Iedere werknemer, dus ook de gespecialiseerde technici, rapporteert elk teken van besmetting. We nemen zo vroeg mogelijk corrigerende biologische maatregelen om de schade onder een bepaalde economische drempel te houden en chemische behandeling te vermijden.
Indien chemische producten toch nodig zijn, raadplegen we gespecialiseerde teams. Jaarlijks leggen we een lijst van toegelaten chemische producten aan. Die worden in welbepaalde magazijnen opgeslagen en elke maand nagekeken. De werknemers die met deze producten werken, ontvangen regelmatig informatie hierover. Hun beschermingskledij wordt voor de werkdag zelf overhandigd en opgeborgen in gecontroleerde opslagplaatsen. Elk trimester onderzoekt een verpleegkundige de werknemers en jaarlijks ondergaan ze een medische test.
We controleren al onze industriële entiteiten op het afval dat ze in de omgeving achterlaten. In het geval van de oliefabrieken is de potentiële impact het grootst via het afvalwater dat in de rivieren zou kunnen terechtkomen en de uitstoot van methaan tijdens het lozen van de vloeibare afvalstoffen in de waterbekkens.
Vanaf 2008 installeerde SIPEF voorzieningen voor de opvang van het methaangas in de twee oliefabrieken in Indonesië (Bukit Maradja en Perlabian). Deze installaties beantwoorden aan de standaarden van de 'Clean Development Mechanism' van de Verenigde Naties. Wij verkregen hiermee ook de ISCC-certificering voor deze twee fabrieken.
SIPEF besloot om een installatie voor methaanopvang van de tweede generatie te installeren in de fabriek van Mukomuko in Indonesië. Van zodra zij in werking treden, zullen de twee in aanbouw zijnde fabrieken in Papoea-Nieuw-Guinea en in Indonesië van hetzelfde nieuwe systeem worden voorzien.
De sleutel tot succes en vooruitgang zijn de mannen en vrouwen die in onze onderneming werken. Hun verplichte en doorlopende vorming beslaat zowel technische als veiligheidsaspecten. Elke werkpost wordt welomschreven, met zijn risico's en de nodige maatregelen om deze te vermijden. In elke entiteit zijn veiligheidscomités aanwezig die regelmatig inspecties uitvoeren waarvan de resultaten worden voorgelegd aan de plaatselijke verantwoordelijken, en die worden gemeld aan onafhankelijke teams voor toezicht en advies.
De bouw en het onderhoud van de huisvesting van onze werknemers vallen onder de verantwoordelijkheid van SIPEF. Dat geldt ook voor de beschikbaarheid van water en elektriciteit. De vertegenwoordigers van de vrouwenorganisaties die in Indonesië zijn opgericht en ondersteuning van SIPEF krijgen, komen samen met de plantageverantwoordelijken. Zo zijn ze in de gelegenheid om de staat van de huisvesting te bespreken.
Een netwerk van dispensaria die gebouwd en geleid worden door SIPEF, verzekert de toegang tot gezondheidszorg voor de werknemers en hun families. Bij ernstige gevallen zorgt SIPEF voor de evacuatie naar een gerenommeerd hospitaal.
SIPEF zorgt ook voor de toegankelijkheid tot het onderwijs. In Indonesië stellen we autobussen ter beschikking om de scholieren op te halen. In sommige gevallen bouwden we scholen die daarna werden overgedragen aan de lokale overheden. De scholen genieten verdere financiële steun van SIPEF om in de nodige leraren te voorzien.
In het kader van een belastingkrediet, ondersteunt HOPL in Papoea-Nieuw-Guinea rechtstreeks de bouw en de uitbating van de lokale basisschool. HOPL heeft ook drie dispensaria in de omgeving gerenoveerd en een nieuwe waterput geboord vlakbij het medisch centrum van de nabijgelegen stad Bialla. Ditzelfde systeem zorgt ervoor dat HOPL een provinciale weg, bruggen en zelfs een publieke landingspiste kan onderhouden.
In Indonesië ontwikkelt PT Agro Muko (AM), onze operatie in Bengkulu, sinds het jaar 2000 kleine percelen ten gunste van de omliggende boeren. Alle kosten worden gefinancierd door de plantage, die er dezelfde landbouwtechnieken hanteert als op de eigen percelen en dezelfde rendementen verwacht. Dit programma, dat KMD (Kebun Masyarakat Desa: plantages van de dorpelingen) wordt genoemd, kent een groot succes en bevordert de harmonieuze integratie van AM in de regio.
De aandacht die we besteden aan de risico's van vervuiling stelt de lokale bevolking gerust. Zij beschouwen SIPEF als een goede buur.
We onderwerpen alle nieuwe projecten van SIPEF eerst aan een strenge enquête. De bedoeling is om zo snel mogelijk te bepalen welke zones kunnen worden beplant, onbeplant gelaten of dienen te worden beschermd. Verscheidene teams bestuderen de landbouwkundige mogelijkheden, de staat van de biodiversiteit en de negatieve en positieve impact op ecologisch, cultureel en sociaal vlak.
Het is van het grootste belang dat de lokale bevolking het project begrijpt en ondersteunt. We spreken van 'FPIC' (First, Prior and Informed Consent). Dit aspect kan verscheidene jaren in beslag nemen, vooral in Papoea-Nieuw-Guinea.
Voor elk project met oliepalmen legt de RSPO een procedure aan zijn leden op, NPP (New Planting Procedure) genoemd. SIPEF was in 2010 de eerste onderneming die een NPP-dossier overhandigde. In 2012 dienden we twee nieuwe dossiers in.
Op het einde van 2011 ondertekenden de SIPEF Stichting en de Zoological Society of London (ZSL) een akkoord voor de ontwikkeling van een praktische methode voor het beheren van beschermde zones binnen oliepalmplantages. Deze activiteit liep over een jaar. Ze kostte KUSD 100, voor 33% gefinancierd door de 'International Finance Company' (Wereldbank) en voor 67% door de SIPEF Stichting. De RSPO zal de werkwijze ervan in 2013 als leidraad voor al zijn leden gebruiken.
ZSL gebruikte technieken die al in de Afrikaanse en Indonesische nationale parken werden gebruikt om de aanwezige dieren in de beschermde zones te identificeren. De automatische fotocamera's toonden aan dat er dieren aanwezig zijn die normaal niet met de plantages worden geassocieerd.
Tot op heden beschermen we de rivieroevers en stroken oerwoud. Dankzij de nieuwe methode en de door ZSL verzorgde
opleiding, kunnen we ook denken aan de inventarisering van de biodiversiteit in onze beschermde zones en de bestudering van hun evolutie op langere termijn.
SIPEF blijft actief binnenin de RSPO en werkte mee aan de herziening van de 'Principles & Criteria' (P&C) van de RSPO. We nemen ook deel aan de comités van 'Trade and Traceability' en 'Biodiversity and High Conservation Values'. Daarnaast zijn we betrokken bij een nationale werkgroep voor P&C voor Papoea-Nieuw-Guinea.
De productie van bananen en bloemen in Ivoorkust gebeurt in totale harmonie met de ecologische, ethische en sociale reglementeringen die wij naleven in Azië.
Plantations J. Eglin SA werd voor 'Global GAP' gecertificeerd vanaf 2006. Onze doelstellingen in verband met de bescherming van de omgeving en de voedselveiligheid overtreffen deze normen.
Wij verhogen de kwaliteit van de bodem die wij bewerken door braakliggende gronden te beplanten met het struikachtige gewas Tithonia. Dit gewas gaat erosie tegen en verschaft ons een belangrijke hoeveelheid organisch materiaal. Tijdens de teelt voegen we voortdurend organisch materiaal aan de bodem toe. Dat doen we door de recyclage van afval en stengels van bananen en schelpen van cacaobonen, afkomstig van fabrieken uit de omgeving. Deze humusrijke schelpen vormen een deklaag tegen verdamping en beperken zo de nodige irrigatie in het droge seizoen. Dankzij deze natuurlijke, bodemverrijkende technieken kunnen wij het gebruik van chemische meststoffen verminderen.
De onbewerkte gebieden herbeplanten we momenteel met bomen van het type Gmélina. Hierdoor beperken we de constante ontbossing door de naburige gemeenschappen, die vaak houtskool of hout gebruiken als enige brandstof voor het koken. Deze vegetatie heeft het voordeel dat ze zich snel ontwikkelt in het kustklimaat van Ivoorkust.
De fytosanitaire bescherming is gebaseerd op een vaste handelswijze die uitsluitend werkt met een waarschuwings– systeem: we behandelen de velden pas van zodra de aanval van parasieten of ziekten boven een bepaalde limiet komt. Een gespecialiseerd team voert regelmatig controles op cercosporiose (of black sigatoka, een zwartestrepenziekte aan bananenplanten), wormen en kevers uit.
Ons personeel maakt gebruik van woningen die door ons gebouwd of vernieuwd worden in samenwerking met de Europese Unie (EU). De EU volgt van zeer dichtbij de algemene organisatie van fruitplantages op. De dorpen in onze plantages zijn uitgerust met goede voorzieningen zoals elektriciteit, water, scholen en medische centra.
Op 15 februari 2013 hadden we het genoegen om de Heer Didier Reynders, vice-Eerste Minister en Minister van Buitenlandse Zaken, te ontvangen met een delegatie van zijn medewerkers, de Belgische pers en een aantal Ivoriaanse autoriteiten. Tijdens een bedrijfsbezoek lichtten wij onze activiteiten in de productie en de export van bananen en bloemen toe en schetsten wij ons belang als grote werkgever in de regio, met uitbreidingsmogelijkheden naar de toekomst.
De SIPEF Stichting ondersteunt twee projecten voor natuurbescherming:
Sinds het einde van 2010 ondersteunt de SIPEF Stichting een groep dorpelingen die de zeeschildpadden beschermen aan de westkust van Sumatra, bij Mukomuko. De zeeschildpadden leggen hun eieren langsheen deze kust. De legplaatsen worden sterk bedreigd door mensen die de eieren weghalen, ondanks de wettelijke bescherming waarvan alle soorten van zeeschildpadden genieten.
De SIPEF Stichting tekende in 2012 een akkoord met het Nationaal Agentschap voor Natuurbehoud (BKSDA) dat valt onder het toezicht van het Ministerie voor Bosbeheer van de Republiek Indonesië. Door dit akkoord werd een tweede groep met dorpelingen aan het project toegevoegd op hetzelfde strand. De SIPEF Stichting financierde de bouw van een tweede broedinstallatie voor de schildpadeieren.
In 2011 kwam een groot aantal zeeschildpadden hun eieren leggen op het strand dat door de eerste groep dorpelingen wordt beschermd. Onder hen bevonden zich lederschildpadden (Dermochelys coriacea, door de IUCN geklassificeerd als bedreigde soort). Spijtig genoeg draaiden de zeewinden, waardoor keien het strand bedekten. Dat ontmoedigde vele schildpadden. De inspanningen van de dorpelingen werden toch beloond, want ze verzamelden 1 684 eieren van de waranaschildpadden (Lepidochelys olivacea). In totaal werden 1 267 kleine schildpadden vrijgelaten. Die successcore van 75% ligt veel hoger dan de natuurlijke manier (40%).
Het tweede project van de SIPEF Stichting omvat het beheer van een zone van 12 000 ha woud dat dient als buffer voor het Nationaal Park van Kerinci Seblat (TNKS), bij Mukomuko. Deze officieel beschermde zone staat onder grote druk van de lokale bevolking en migranten. Sinds 2010 tracht SIPEF het beheer van een deel van de buffer in handen te krijgen, om deze te kunnen beschermen. Bovendien kunnen we zo vermijden dat de laatste erkende populaties met muntjakken, tapirs, beren en tijgers die in de wouden van Mukomuko verblijven, zouden verdwijnen.
Dit initiatief is ongewoon voor een plantageonderneming in Indonesië en zal een zeer unieke waarde hebben bij wijze van voorbeeld. Om ons te verzekeren van een hoge bekwaamheid en transparantie bij het beheer van dit project, is er een akkoord in voorbereiding met een internationale ngo voor de bescherming van fauna en flora. Deze ngo heeft een lange ervaring op het gebied van natuurbescherming in de uitlopers van het TNKS.
Het officiële kader voor het beheer van deze woudzone is nieuw en eerder complex. Ondanks alles heeft de SIPEF Stichting in 2012 een voorafgaand akkoord kunnen bereiken met het Ministerie van Bosbouw van de Republiek Indonesië, zodat de zone in 2013 voor een duur van zestig jaar aan ons zal worden toegekend. Deze langdurige concessie sluit aan bij het engagement van de SIPEF Stichting en van de SIPEF-groep in het algemeen.
| Financiële staten | 85 |
|---|---|
| Geconsolideerde balans | 86 |
| Geconsolideerde winst- en verliesrekening | 88 |
| Geconsolideerd overzicht van het totaal resultaat | 89 |
| Geconsolideerd kasstroomoverzicht | 90 |
| Geconsolideerd mutatieoverzicht van het eigen vermogen 91 | |
| Toelichting bij de geconsolideerde jaarrekening | 92 |
| 1. | Identificatie | 92 |
|---|---|---|
| 2. | Verklaring van overeenstemming | 92 |
| 3. | Waarderingsregels | 93 |
| 4. | Gebruik van schattingen | 98 |
| 5. | Groepsondernemingen / consolidatiekring | 99 |
| 6. | Wisselkoersen | 100 |
| 7. | Segmentinformatie | 100 |
| 8. | Goodwill en Immateriële vaste activa | 107 |
| 9. | Biologische activa | 107 |
| 10. | Materiële vaste activa | 111 |
| 11. | Vastgoedbeleggingen | 112 |
| 12. | Investeringen in geassocieerde deelnemingen | 112 |
| 13. | Andere financiële activa | 113 |
| 14. | Overige langlopende vorderingen | 114 |
| 15. | Voorraden | 114 |
| 16. | Overige vlottende vorderingen en overige schulden | 114 |
| 17. | Eigen vermogen deel groep | 115 |
| 18. | Minderheidsbelangen | 117 |
| 19. | Voorzieningen | 118 |
| 20. | Pensioenverplichtingen | 118 |
| 21. | Netto financiële activa/(verplichtingen) | 120 |
|---|---|---|
| 22. | Activa / passiva aangehouden voor verkoop | 121 |
| 23. | Niet-recurrent resultaat | 121 |
| 24. | Financieel resultaat | 122 |
| 25. | Aandelenoptieplannen | 122 |
| 26. | Winstbelastingen | 123 |
| 27. | Aandeel resultaat geassocieerde deelnemingen | 126 |
| 28. | Variatie bedrijfskapitaal | 127 |
| 29. | Financiële instrumenten | 127 |
| 30. | Joint ventures | 136 |
| 31. | Operationele leases | 136 |
| 32. | Financiële leases | 137 |
| 33. | Kasstroomoverzicht - bedrijfscombinaties, verwervingen en afstotingen 137 | |
| 34. | Verbintenissen en buiten balans rechten en verplichtingen | 137 |
| 35. | Informatieverschaffing over verbonden partijen | 138 |
| 36 | Winst per aandeel (gewone en verwaterde) | 139 |
| 37. | Gebeurtenissen na balansdatum | 140 |
| 38. | Recente wijzigingen in IFRS | 140 |
| 39. | Recente ontwikkelingen | 141 |
| 40. | Prestaties geleverd door de auditor en gerelateerde vergoedingen | 141 |
| Verslag van de commissaris | 142 |
|---|---|
| Beknopte jaarrekening van de moedermaatschappij | 144 |
| In KUSD | Toelichting | 2012 | 2011 | 2010 |
|---|---|---|---|---|
| Vaste activa | 514 307 | 424 831 | 355 565 | |
| Immateriële vaste activa | 8 | 27 979 | 21 056 | 15 732 |
| Goodwill | 8 | 4 519 | 4 519 | 4 519 |
| Biologische activa | 9 | 302 295 | 268 416 | 237 694 |
| Materiële vaste activa | 10 | 165 330 | 116 944 | 83 815 |
| Vastgoedbeleggingen | 11 | 3 | 3 | 3 |
| Investeringen in geassocieerde deelnemingen | 12 | 10 289 | 9 476 | 9 589 |
| Financiële activa | 3 857 | 4 064 | 4 039 | |
| Andere financiële activa | 13 | 3 857 | 4 064 | 4 039 |
| Vorderingen > 1 jaar | 0 | 106 | 145 | |
| Overige vorderingen | 14 | 0 | 106 | 145 |
| Uitgestelde belastingvorderingen | 26 | 35 | 247 | 29 |
| Vlottende activa | 117 535 | 142 460 | 144 991 | |
| Voorraden | 15 | 44 626 | 38 332 | 29 846 |
| Handelsvorderingen en overige vorderingen | 40 010 | 51 294 | 40 750 | |
| Handelsvorderingen | 29 | 28 275 | 37 473 | 26 439 |
| Overige vorderingen | 16 | 11 735 | 13 821 | 14 311 |
| Terug te vorderen belastingen | 26 | 483 | 936 | 5 122 |
| Investeringen | 5 017 | 15 855 | 15 582 | |
| Andere investeringen en beleggingen | 21 | 5 017 | 15 855 | 15 582 |
| Derivaten | 29 | 327 | 0 | 0 |
| Geldmiddelen en kasequivalenten | 21 | 25 783 | 34 289 | 49 025 |
| Andere vlottende activa | 1 289 | 1 754 | 2 085 | |
| Activa aangehouden voor verkoop | 22 | 0 | 0 | 2 581 |
| Totaal activa | 631 842 | 567 291 | 500 556 |
| In KUSD | Toelichting | 2012 | 2011 | 2010 |
|---|---|---|---|---|
| Totaal eigen vermogen | 504 490 | 450 874 | 395 789 | |
| Eigen vermogen deel groep | 17 | 472 642 | 425 261 | 368 549 |
| Geplaatst kapitaal | 45 819 | 45 819 | 45 819 | |
| Uitgiftepremies | 21 502 | 21 502 | 21 502 | |
| Ingekochte eigen aandelen | -4 603 | -4 603 | ||
| Reserves | 424 836 | 377 875 | 316 133 | |
| Omrekeningsverschillen | -14 912 | -15 332 | -14 905 | |
| Minderheidsbelangen | 18 | 31 848 | 25 613 | 27 240 |
| Langlopende verplichtingen | 66 149 | 59 899 | 60 614 | |
| Voorzieningen > 1 jaar | 2 546 | 111 | 115 | |
| Voorzieningen | 19 | 2 546 | 111 | 115 |
| Uitgestelde belastingverplichtingen | 26 | 51 589 | 48 505 | 47 508 |
| Handelsschulden en overige te betalen posten > 1 jaar | 0 | 0 | 0 | |
| Financiële verplichtingen > 1 jaar (incl. derivaten) | 21 | 0 | 0 | 2 600 |
| Pensioenverplichtingen | 20 | 12 014 | 11 283 | 10 391 |
| Kortlopende verplichtingen | 61 203 | 56 518 | 44 153 | |
| Handelsschulden en overige te betalen posten < 1 jaar | 43 885 | 46 372 | 33 177 | |
| Handelsschulden | 29 | 19 268 | 14 491 | 9 195 |
| Ontvangen voorschotten | 29 | 1 479 | 465 | 286 |
| Overige schulden | 16 | 11 112 | 12 532 | 8 422 |
| Winstbelastingen | 26 | 12 026 | 18 884 | 15 274 |
| Financiële verplichtingen < 1 jaar | 12 607 | 3 629 | 5 691 | |
| Kortlopend gedeelte van te betalen posten > 1 jaar | 21 | 0 | 2 600 | 5 200 |
| Financiële verplichtingen | 21 | 12 607 | 25 | 323 |
| Derivaten | 29 | 0 | 1 004 | 168 |
| Andere kortlopende verplichtingen | 4 711 | 6 517 | 4 817 | |
| Passiva verbonden met activa aangehouden voor verkoop | 22 | 0 | 0 | 468 |
| Totaal eigen vermogen en verplichtingen | 631 842 | 567 291 | 500 556 |
| 2012 | 2011 | 2010 | ||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| In KUSD | Toelichting | Voor IAS 41 |
IAS 41 | IFRS | Voor IAS 41 |
IAS 41 | IFRS | Voor IAS 41 |
IAS 41 | IFRS |
| Omzet | 7 | 332 522 | 332 522 | 367 661 | 367 661 | 279 400 | 279 400 | |||
| Kostprijs van verkopen | 7, 9 | -220 267 | 3 679 -216 588 | -230 853 | 4 132 -226 721 | -161 718 | 3 442 | -158 276 | ||
| Brutowinst | 7 | 112 255 | 3 679 | 115 934 | 136 808 | 4 132 | 140 940 | 117 682 | 3 442 | 121 124 |
| Variatie biologische activa | 9 | 33 836 | 33 836 | 28 611 | 28 611 | 33 413 | 33 413 | |||
| Beplantingskosten (netto) | 9 | -26 962 | -26 962 | -17 505 | -17 505 | -14 269 | -14 269 | |||
| Verkoop-, algemene en beheerskosten | -25 425 | -25 425 | -24 936 | -24 936 | -19 758 | -19 758 | ||||
| Overige bedrijfsopbrengsten/(kosten) | 23 | -3 195 | -3 195 | 2 218 | 2 218 | -2 299 | -2 299 | |||
| Bedrijfsresultaat | 83 635 | 10 553 | 94 188 | 114 090 | 15 238 | 129 328 | 95 625 | 22 586 | 118 211 | |
| Financieringsopbrengsten | 880 | 880 | 653 | 653 | 977 | 977 | ||||
| Financieringskosten | - 488 | - 488 | - 677 | - 677 | -1 131 | -1 131 | ||||
| Wisselkoersresultaten | 2 897 | 2 897 | 2 583 | 2 583 | 440 | 440 | ||||
| Financieel resultaat | 24 | 3 289 | 0 | 3 289 | 2 559 | 0 | 2 559 | 286 | 0 | 286 |
| Winst voor belastingen | 86 924 | 10 553 | 97 477 | 116 649 | 15 238 | 131 887 | 95 911 | 22 586 | 118 497 | |
| Belastinglasten | 26, 9 | -22 917 | -1 710 | -24 627 | -26 573 | -3 951 | -30 524 | -23 048 | -6 041 | -29 089 |
| Winst na belastingen | 64 007 | 8 843 | 72 850 | 90 076 | 11 287 | 101 363 | 72 863 | 16 545 | 89 408 | |
| Aandeel resultaat geassocieerde deelnemingen |
27 | 623 | 0 | 623 | 210 | 0 | 210 | 2 587 | 0 | 2 587 |
| - Verzekeringen | 623 | 623 | 210 | 210 | 2 587 | 2 587 | ||||
| Resultaat van voortgezette activiteiten | 64 630 | 8 843 | 73 473 | 90 286 | 11 287 | 101 573 | 75 450 | 16 545 | 91 995 | |
| Resultaat van beëindigde activiteiten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
| Winst van de periode | 64 630 | 8 843 | 73 473 | 90 286 | 11 287 | 101 573 | 75 450 | 16 545 | 91 995 | |
| Toe te rekenen aan: | ||||||||||
| - Minderheidsbelangen | 18 | 3 819 | 1 262 | 5 081 | 5 605 | 880 | 6 485 | 4 819 | 2 333 | 7 152 |
| - Aandeelhouders van de moedermaatschappij |
60 811 | 7 581 | 68 392 | 84 681 | 10 407 | 95 088 | 70 631 | 14 212 | 84 843 | |
| Winst per aandeel (In KUSD) | ||||||||||
| Van voortgezette en beëindigde activiteiten | ||||||||||
| Gewone winst per aandeel | 36 | 7,69 | 10,63 | 9,48 | ||||||
| Verwaterde winst per aandeel | 36 | 7,69 | 10,63 | 9,48 | ||||||
| Van voortgezette activiteiten | ||||||||||
| Gewone winst per aandeel | 36 | 7,69 | 10,63 | 9,48 | ||||||
| Verwaterde winst per aandeel | 36 | 7,69 | 10,63 | 9,48 |
| 2012 | 2011 | 2010 | ||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Voor IAS 41 |
IAS 41 | IFRS | Voor IAS 41 |
IAS 41 | IFRS | Voor IAS 41 |
IAS 41 | IFRS |
| 91 995 | ||||||||
| 287 | 287 | - 427 | - 427 | -1 173 | -1 173 | |||
| 0 | 0 | - 440 | - 440 | |||||
| 0 | 0 | 226 | 226 | |||||
| 287 | 0 | 287 | - 427 | 0 | - 427 | -1 387 | 0 | -1 387 |
| 0 | 0 | 0 | ||||||
| 287 | 287 | - 427 | - 427 | -1 387 | -1 387 | |||
| 64 917 | 8 843 | 73 760 | 89 859 | 11 287 | 101 146 | 74 063 | 16 545 | 90 608 |
| 3 819 | 1 262 | 5 081 | 5 605 | 880 | 6 485 | 4 819 | 2 333 | 7 152 |
| 61 098 | 7 581 | 68 679 | 84 254 | 10 407 | 94 661 | 69 244 | 14 212 | 83 456 |
| 64 630 | 8 843 | 73 473 | 90 286 | 11 287 | 101 573 | 75 450 | 16 545 |
| In KUSD | Geplaatst kapitaal SIPEF |
Uitgiftepre mies SIPEF |
Eigen aandelen |
Reserves | Omreke ningsver schillen |
Eigen vermogen deel groep |
Minderheids belangen |
Totaal eigen vermogen |
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| 1 januari 2012 | 45 819 | 21 502 | -4 603 | 377 875 | -15 332 | 425 261 | 25 612 | 450 873 |
| Totaal resultaat | 68 392 | 287 | 68 679 | 5 081 | 73 760 | |||
| Uitkering dividend vorig boekjaar | -18 944 | -18 944 | -18 944 | |||||
| Eigen vermogentransacties met minderheidsaandeelhouders * |
- 43 | - 43 | 96 | 53 | ||||
| Transfers zonder verlies controle ** | -2 618 | 133 | -2 485 | 2 485 | 0 | |||
| Andere (toelichting 17, 18) | 174 | 174 | -1 426 | -1 252 | ||||
| 31 december 2012 | 45 819 | 21 502 | -4 603 | 424 836 | -14 912 | 472 642 | 31 848 | 504 490 |
| 1 januari 2011 | 45 819 | 21 502 | 0 | 316 133 | -14 905 | 368 549 | 27 240 | 395 789 |
| Totaal resultaat | 95 088 | - 427 | 94 661 | 6 485 | 101 146 | |||
| Uitkering dividend vorig boekjaar | -19 657 | -19 657 | -19 657 | |||||
| Eigen vermogentransacties met minderheidsaandeelhouders *** |
-13 689 | -13 689 | -5 842 | -19 531 | ||||
| Andere (toelichting 18) | -4 603 | -4 603 | -2 271 | -6 874 | ||||
| 31 december 2011 | 45 819 | 21 502 | -4 603 | 377 875 | -15 332 | 425 261 | 25 612 | 450 873 |
* Tijdens het boekjaar werd PT Toton Usaha Mandiri als buitenlandse vennootschap in Indonesië erkend waardoor ook het aandeelhouderschap in deze vennootschap moest geformaliseerd worden. Hierdoor werd er 5% van de aandelen aan een lokale minderheidsaandeelhouder verkocht. Deze transactie werd rechtstreeks in de groepsreserves (KUSD -43) en in de minderheidsbelangen (KUSD 96) opgenomen.
** In het kader van de verdere centralisatie van de Indonesische activiteiten van SIPEF werd op 25 juni 2012 het aandeelhouderschap in PT Kerasaan Indonesia, PT Bandar Sumatra Indonesia, PT Timbang Deli Indonesia, PT Mukomuko Agro Sejahtera en PT Melania Indonesia binnen de groep verschoven van SIPEF/Jabelmalux SA naar PT Tolan Tiga Indonesia, dat fungeert als Indonesische holdingvennootschap. Hierdoor wijzigde het belangenpercentage in de desbetreffende filialen, wat aanleiding gaf tot een transfer tussen reserves en omrekeningsverschillen enerzijds en minderheidsbelangen anderzijds.
*** De eigen vermogentransacties met minderheidsaandeelhouders betroffen voornamelijk de verwerving van 21,9% van Jabelmalux SA, waardoor de groep nu 99,3% van de aandelen bezit. Door dit aankoopbod heeft de SIPEF-groep een corresponderend bijkomend aandeel (2 882 Ha) verworven in de oliepalmplantages van het UMW-project en in de rubber- en theeplantages van PT Melania Indonesia. Op 24 juni 2011 werd overgegaan tot een schrapping van de notering op de beurs van Luxemburg.
| In KUSD | Deel Groep | Minderheidsbelangen | Totaal |
|---|---|---|---|
| Aankoop Jabelmalux SA aandelen | 19 945 | 19 945 | |
| Aangeschaft eigen vermogen Jabelmalux SA | -6 256 | 6 256 | 0 |
| 13 689 | 6 256 | 19 945 | |
| Kapitaalverhoging oprichting Musi Rawas-groep | - 414 | - 414 | |
| 13 689 | 5 842 | 19 531 |
SIPEF (of 'de onderneming') is een naamloze vennootschap naar Belgisch recht en gevestigd te 2900 Schoten, Calesbergdreef 5.
De geconsolideerde jaarrekening afgesloten op 31 december 2012 omvat SIPEF en haar dochterondernemingen (hierna vernoemd als 'SIPEF-groep' of 'de groep'). De vergelijkende cijfers zijn opgenomen voor de boekjaren 2011 en 2010.
De geconsolideerde jaarrekening werd door de bestuurders goedgekeurd voor publicatie op de raad van bestuur van 19 februari 2013 en zal door de aandeelhouders goedgekeurd worden op de algemene vergadering van 12 juni 2013. De lijst van bestuurders en commissaris, alsook een beschrijving van de voornaamste activiteiten van de groep, zijn opgenomen in het niet-financiële gedeelte van dit jaarverslag.
De geconsolideerde jaarrekening werd opgesteld in overeenstemming met de International Financial Reporting Standards ('IFRS') zoals aanvaard binnen de Europese Unie.
In 2012 zijn er geen nieuwe standaarden of interpretaties uitgegeven door de IASB, met een significante invloed op de jaarrekening van de SIPEF-groep.
De groep heeft niet geopteerd voor vervroegde toepassing van de volgende nieuwe standaarden en interpretaties die gepubliceerd waren op de datum van goedkeuring van deze jaarrekening maar nog niet van kracht waren op de balansdatum:
IFRS 11 Gezamenlijke overeenkomsten (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2014)
IFRS 12 Informatieverschaffing over belangen in andere entiteiten (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2014)
Op dit ogenblik verwacht de groep niet dat de eerste toepassing van deze standaarden en interpretaties een materieel effect zal hebben op het nettoresultaat van de groep. De toepassing van IFRS 10, IFRS 11 en IAS 28 zal een belangrijke invloed hebben op de presentatie van de geconsolideerde balans en resultatenrekening.
De toepassing van IFRS 12 en IFRS 13 zal een invloed hebben op de toelichtingen bij de geconsolideerde jaarrekening.
De geconsolideerde jaarrekening wordt vanaf 2007 voorgesteld in US dollar (tot en met 2006 was dit euro), afgerond naar het dichtsbijzijnde duizendtal (KUSD). Deze aanpassing is een gevolg van de gewijzigde politiek inzake liquiditeits- en schuldbeheer vanaf eind 2006 waardoor de functionele valuta van de meerderheid van de dochterondernemingen is gewijzigd van lokale munt naar US dollar.
De jaarrekening is opgesteld volgens het principe van de historische kostprijs, met uitzondering van de voor verkoop beschikbare investeringen, afgeleide financiële instrumenten en biologische activa die worden gewaardeerd tegen reële waarde.
De waarderingsregels werden op uniforme wijze in heel de groep toegepast en zijn vergelijkbaar met deze gehanteerd over het vorige boekjaar.
Bedrijfscombinaties worden geboekt volgens de overnamemethode. De kostprijs van een overname wordt berekend als de reële waarde van de afgestane activa, de uitgegeven eigen vermogensinstrumenten en verplichtingen die werden aangegaan of overgenomen op de overnamedatum. Direct aan de overname toewijsbare kosten worden opgenomen in de winst- en verliesrekening. De overgedragen vergoeding voor de overname van een bedrijf, met inbegrip van de voorwaardelijke vergoeding, wordt gewaardeerd aan de reële waarde op overnamedatum. De toekomstige wijzigingen aan de voorwaardelijke vergoeding als gevolg van gebeurtenissen na overnamedatum worden in resultaat genomen. De "full goodwill" optie, die geval per geval kan worden gekozen, laat toe om de minderheidsbelangen te waarderen tegen reële waarde of tegen het evenredige deel van het minderheidsbelang in de identificeerbare nettoactiva van de overgenomen partij.
Wijzigingen in het eigendomsbelang van de groep in een dochteronderneming die niet tot een verlies van zeggenschap leiden, worden verwerkt als eigen vermogentransacties. De boekwaardes van de belangen van de groep en de minderheidsbelangen worden aangepast om de wijzigingen in hun relatieve belangen in de dochteronderneming weer te geven. Elk eventueel verschil tussen het bedrag waarmee de minderheidsbelangen worden aangepast en de reële waarde van de betaalde of ontvangen vergoeding, moet rechtstreeks in het eigen vermogen worden verwerkt en aan de eigenaars van de groep worden toegerekend.
Wanneer een bedrijfscombinatie in verschillende fasen wordt gerealiseerd, wordt het voorheen aangehouden belang van de groep geherwaardeerd aan de reële waarde op overnamedatum (d.i. de datum waarop de zeggenschap wordt verworven) en de eventuele winst of het eventuele verlies wordt rechtstreeks in winst of verlies opgenomen. Bedragen die voorheen werden opgenomen in de andere elementen van het totaalresultaat als gevolg van het belang in de overgenomen partij, worden geherklasseerd naar winst of verlies, op dezelfde basis die vereist zou zijn indien de overnemende partij het voorheen aangehouden belang direct had vervreemd.
Dochterondernemingen zijn deze waarover de onderneming zeggenschap uitoefent. Onder zeggenschap wordt verstaan dat de onderneming, rechtstreeks of onrechtstreeks, het financiële en operationele beleid van een onderneming kan bepalen teneinde voordelen uit haar activiteiten te verwerven. De jaarrekeningen van de dochterondernemingen worden in de consolidatiekring opgenomen vanaf de datum van verwerving tot het einde van de zeggenschap (of een nabije datum).
In geassocieerde deelnemingen oefent de groep een invloed van betekenis uit op het financiële en operationele beleid maar geen zeggenschap. De geconsolideerde jaarrekening omvat het aandeel van de groep in de winst of het verlies van de deelneming vanaf de dag dat deze invloed van betekenis een aanvang neemt tot de dag dat er effectief een einde aan komt (of een nabije datum). Wanneer het aandeel van de groep in de verliezen de boekwaarde van de investeringen in geassocieerde deelnemingen overstijgt, wordt de boekwaarde herleid tot nul en worden de toekomstige verliezen niet langer opgenomen, behalve in de mate waarin de groep verplichtingen heeft aangegaan met betrekking tot de betreffende ondernemingen.
Joint ventures zijn die ondernemingen over wiens activiteiten de groep gezamenlijke zeggenschap uitoefent, vastgelegd in een contractuele overeenkomst. In de geconsolideerde jaarrekening wordt het proportionele groepsaandeel in alle activa, verplichtingen, opbrengsten en kosten van de onderneming opgenomen, en dit vanaf de datum waarop de gezamenlijke zeggenschap aanvangt tot de datum waarop de gezamenlijke zeggenschap ophoudt (of een nabije datum).
Wanneer het belang in een joint venture wordt verhoogd zonder verlies van gezamenlijk zeggenschap, neemt de onderneming een goodwill op dat het verschil vertegenwoordigt tussen de betaalde vergoeding voor het bijkomende belang en de boekwaarde van de nettoactiva van de joint venture.
Alle intragroepsaldi en –transacties, met inbegrip van niet gerealiseerde winsten op intragroeptransacties, worden geëlimineerd.
Niet gerealiseerde winsten uit transacties met geassocieerde deelnemingen worden geëlimineerd ten belope van het belang van de groep in de onderneming tegenover de deelneming in deze ondernemingen.
Voor niet gerealiseerde verliezen gelden dezelfde eliminatieregels als voor de niet gerealiseerde winsten, met dit verschil dat ze enkel worden geëlimineerd voor zover er geen indicatie van bijzondere waardevermindering bestaat.
In de individuele ondernemingen van de groep worden de transacties in vreemde valuta omgerekend tegen de wisselkoers van de transactiedatum. Monetaire activa en verplichtingen uitgedrukt in vreemde valuta worden gewaardeerd tegen de slotkoers. Valutakoersverschillen die ontstaan bij de omrekening worden in de winst- en verliesrekening opgenomen als een financieel resultaat. Niet-monetaire activa en verplichtingen uitgedrukt in vreemde valuta worden omgerekend tegen de wisselkoers van de transactiedatum.
Functionele waarderingsmunt: de posten in de jaarrekening van elke entiteit van de groep worden gewaardeerd in de munt die het best aansluit bij de economische realiteit en de gebeurtenissen en omstandigheden waarbinnen deze entiteit werkt (functionele waarderingsmunt). De geconsolideerde jaarrekening wordt vanaf 2007 opgesteld in USD, de functionele valuta van het merendeel van de groepsmaatschappijen.
Voor de consolidatie van de groep en al haar dochterondernemingen worden de jaarrekeningen van de individuele ondernemingen als volgt omgerekend:
Wisselkoersverschillen die ontstaan bij de omrekening van de netto-investering in buitenlandse dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde ondernemingen tegen de wisselkoers op het einde van het jaar, worden geboekt in de andere elementen van het totaalresultaat onder "Valutakoersverschillen als gevolg van de omrekening van buitenlandse activiteiten". Bij de verkoop van een buitenlandse onderneming worden de omrekeningsverschillen erkend in de winst- en verliesrekening als deel van de winst of het verlies van de verkoop.
Goodwill en waarderingen aan de reële waarde in het kader van de overnames van buitenlandse entiteiten, worden beschouwd als lokale valuta activa en verplichtingen van de betreffende buitenlandse entiteit en worden omgerekend tegen de slotkoers.
In overeenstemming met IFRS worden landbouwactiviteiten opgenomen aan reële waarde (IAS 41).
SIPEF-groep neemt de biologische activa vanaf 2006 op aan de waarde zoals blijkt uit interne waarderingsmodellen (voorheen op basis van externe modellen). Deze waarderingen zijn voornamelijk gebaseerd op een Discounted Cash Flow methode (DCF). De voornaamste variabelen in deze modellen betreffen:
| Variabele | Commentaar | ||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Munt waardering | USD | ||||||
| Productievolumes G | eschat op basis van historische data | ||||||
| m.b.t. het rendement/ha van de des | |||||||
| betreffende of gelijkaardige arealen. | |||||||
| Verkoopprijs G | eschat op basis van het 20- | ||||||
| jaar historische gemiddelde | |||||||
| van de wereldmarktprijs: | |||||||
| P | almolie: 598 USD/ton CIF Rotterdam | ||||||
| R | ubber: 1 700 USD/ton FOB Singapore | ||||||
| Kostprijs | Geschat op basis van een actuele kost | ||||||
| prijs ('adjusted current year cost price'). | |||||||
| Beplantingkosten G | eschatte kosten om de onvol | ||||||
| groeide arealen verder te ontwikkelen | |||||||
| worden in mindering gebracht. | |||||||
| Vervangingsinvest. G | eschatte kosten voor de noodzakelijke | ||||||
| toekomstige vervangingsinvesteringen | |||||||
| (auto's, huizen, infrastructuur) worden | |||||||
| eveneens in mindering gebracht. | |||||||
| Actualiseringsvoet | De toekomstige kasstromen worden, | ||||||
| naargelang de locatie van de on | |||||||
| derliggende activa, geactualiseerd | |||||||
| aan volgende actualisatievoeten: | |||||||
| Oliepalm: | 15% | ||||||
| R | ubber: | 15% - 16% | |||||
| Thee: | 16% |
SIPEF-groep neemt een biologisch actief of agrarisch product uitsluitend op in de balans indien ze de zeggenschap heeft over het actief als gevolg van gebeurtenissen in het verleden, het waarschijnlijk is dat er in de toekomst economische voordelen naar SIPEF-groep zullen vloeien en de reële waarde of de kostprijs van het actief op een betrouwbare manier kan worden bepaald.
Een winst of verlies uit een wijziging in reële waarde min de geschatte kosten van het verkooppunt van een biologisch actief wordt opgenomen in de nettowinst of het nettoverlies over de periode waarin de winst of het verlies is ontstaan.
Goodwill is het bedrag waarmee de kostprijs van de bedrijfscombinatie het belang van de groep in de reële waarde van de overgenomen identificeerbare activa, verplichtingen en voorwaardelijke verplichtingen overschrijdt. Goodwill wordt niet afgeschreven maar ten minste jaarlijks onderworpen aan een test voor bijzondere waardeverminderingen. Hiervoor wordt de goodwill toegewezen aan de operationele entiteiten wat het laagste niveau is waarop de goodwill wordt gevolgd voor interne managementdoeleinden (d.i. kasstroomgenererende eenheid). Een bijzonder waardeverminderingsverlies wordt onmiddellijk als een last opgenomen in de winst- en verliesrekening en wordt nooit teruggenomen.
Negatieve goodwill is het excedent van de reële waarde van het aandeel van de groep in de verworven identificeerbare nettoactiva op het ogenblik van de overname tegenover de betaalde overnameprijs. Negatieve goodwill wordt onmiddellijk in de winst- en verliesrekening opgenomen.
Immateriële activa omvatten computersoftware, licenties en concessies. Immateriële activa worden geactiveerd en lineair afgeschreven over hun vermoedelijke gebruiksduur. Voor de concessies betreft de vermoedelijke gebruiksduur de looptijd van deze landrechten.
Materiële vaste activa, alsook vastgoedbeleggingen, worden opgenomen tegen hun kostprijs min de geaccumuleerde afschrijvingen en de geaccumuleerde bijzondere waardeverminderingsverliezen. Financieringskosten worden geactiveerd als deel van de kostprijs van het in aanmerking komend actief. Uitgaven voor de herstellingen van materiële vaste activa worden onmiddellijk in de winst- en verliesrekening opgenomen.
Vaste activa aangehouden voor verkoop worden in voorkomend geval gewaardeerd aan het laagste van de boekwaarde en de reële waarde min verkoopkosten.
Afschrijvingen worden als volgt berekend op een lineaire basis over de verwachte gebruiksduur van het desbetreffende actief:
| Gebouwen | 5 tot 30 jaar |
|---|---|
| Infrastructuur | 5 tot 25 jaar |
| Installaties en machines | 5 tot 30 jaar |
| Rollend materieel | 3 tot 20 jaar |
| Bureaumaterieel en meubilair | 5 tot 10 jaar |
| Overige vaste activa | 2 tot 20 jaar |
Terreinen worden niet afgeschreven.
Materiële vaste activa, financiële activa en andere vaste activa worden onderworpen aan een test voor bijzondere waardevermindering als bepaalde elementen of belangrijke veranderingen een indicatie geven dat de boekwaarde groter is dan de realiseerbare waarde. Er dient een bijzonder waardeverminderingsverlies te worden opgenomen gelijk aan het verschil tussen de boekwaarde en de realiseerbare waarde, wat het hoogste is van de reële waarde min de verkoopskosten en de bedrijfswaarde van het actief. Voor de identificatie van bijzondere waardeverminderingen worden de activa samengevoegd in de kleinste identificeerbare groep die een instroom van kasmiddelen genereert. Wanneer later een bijzondere waardevermindering niet langer bestaat, door een toename van de reële waarde of de gebruikswaarde, wordt deze teruggenomen.
De groep maakt gebruik van financiële instrumenten voor het beheer van het wisselkoers- en renterisico dat voortvloeit uit de operationele, financiële en investeringsactiviteiten. De groep past geen specifieke afdekkingstransacties toe onder IAS 39 – "Financiële instrumenten: Opname en waardering" (hedge accounting).
Derivaten worden tegen reële waarde opgenomen. Winsten of verliezen afkomstig van wijzigingen in de reële waarde, worden onmiddellijk in het resultaat van de periode opgenomen.
Vorderingen en verplichtingen worden gewaardeerd aan geamortiseerde kostprijs.
Vorderingen en verplichtingen worden opgenomen aan hun nominale waarde min een voorziening voor dubieuze debiteuren. Vorderingen en verplichtingen in een valuta verschillend van de valuta van de dochteronderneming, worden omgerekend tegen de geldende wisselkoers van de groep op balansdatum.
Geldmiddelen en kasequivalenten worden opgenomen tegen nominale waarde. Ze omvatten geldmiddelen en deposito's met een oorspronkelijke looptijd van 3 maanden of minder. Negatieve saldi worden opgenomen als verplichting.
Rentedragende verplichtingen worden gewaardeerd aan geamortiseerde kostprijs.
Voor leningen worden de initieel ontvangen bedragen opgenomen, verminderd met de transactiekosten. Het verschil tussen de aanschaffingsprijs en de terugbetalingswaarde wordt met behulp van de effectieve interestmethode in de winst- en verliesrekening opgenomen.
Voor verkoop beschikbare vaste activa worden gewaardeerd aan reële waarde. Winst of verlies als gevolg van veranderingen in de reële waarde worden opgenomen in de andere elementen van het totaalresultaat.
Wanneer de reële waarde van een financieel vast actief niet betrouwbaar kan worden bepaald, wordt het opgenomen aan kostprijs.
Wanneer een daling van de reële waarde van een voor verkoop beschikbaar financieel actief in het eigen vermogen wordt erkend en er objectieve duiding van bijzondere waardevermindering aanwezig is, worden de cumulatieve verliezen die voorheen rechtstreeks in het eigen vermogen werden gerapporteerd, in de resultatenrekening verwerkt.
De voorraad wordt gewaardeerd tegen de laagste waarde van de kostprijs of de opbrengstwaarde.
Met betrekking tot de voorraad afgewerkte producten waarin biologische activa worden verwerkt, wordt de reële waarde van deze biologische activa verhoogd met de productiekost.
Voorraden worden individueel afgeschreven als de verwachte opbrengstwaarde afneemt tot onder de boekwaarde van de voorraad. De opbrengstwaarde is de geschatte verkoopprijs min de geschatte kosten die nodig zijn om de verkoop te realiseren. Indien de omstandigheden die voorheen aanleiding gaven tot een afschrijving niet meer bestaan, wordt de waardevermindering teruggenomen.
Dividenden van de moedermaatschappij in verband met de gewone uitstaande aandelen worden pas opgenomen in de periode waarin ze formeel worden toegekend.
Kosten gemaakt voor het uitgeven van eigen vermogensinstrumenten worden opgenomen als een vermindering van het eigen vermogen.
Minderheidsbelangen omvatten het deel, toebehorend aan de minderheidsaandeelhouders, van de reële waarde van identificeerbare activa en verplichtingen die opgenomen worden bij de overname van een dochteronderneming, samen met het overeenkomstig deel van de gerealiseerde winsten en verliezen voor de daaropvolgende periodes.
In de winst- en verliesrekening wordt het minderheidsaandeel in het verlies of de winst van de groep apart getoond van het geconsolideerd resultaat van de groep.
Voorzieningen worden opgenomen wanneer de groep een bestaande in rechte afdwingbare of feitelijke verplichting heeft ten gevolge van een gebeurtenis in het verleden, het waarschijnlijk is dat er een uitstroom van middelen vereist zal zijn om de verplichting af te wikkelen en het bedrag van de verplichting op betrouwbare wijze kan worden geschat.
Groepsentiteiten hebben verschillende pensioenplannen in overeenstemming met de lokale voorwaarden en toepassingen van die landen.
In het algemeen werden de toegezegd-pensioenregelingen nog niet gefinancierd, doch volledig voorzien volgens de 'Projected Unit Credit'-methode. Deze voorzieningen vertegenwoordigen de actuele waarde van de toekomstige uitkeringsverplichtingen.
De actuariële winsten en verliezen worden volledig en onmiddellijk in de pensioenkost van het jaar erkend.
De groep betaalt eveneens vaste bijdragen aan openbare of privé-verzekeringsplannen. De betalingen worden ten laste ge-
nomen op het moment dat ze verschuldigd zijn, en als dusdanig opgenomen in de bedrijfskosten.
Omzet wordt gewaardeerd tegen de reële waarde van de verkregen vergoeding voor de verkoop van goederen en diensten, netto van belastingen over de toegevoegde waarde en kortingen en na eliminatie van verkopen binnen de groep. Opbrengsten uit de verkoop van goederen worden opgenomen als de wezenlijke risico's en voordelen van eigendom van de goederen overgedragen werden aan de koper. Opbrengsten voor het verrichten van diensten worden opgenomen naar rato van het stadium van voltooiing van een transactie, als een percentage van de totaal te verrichten prestaties. Renteopbrengsten worden opgenomen op basis van de effectieve-rentemethode. Dividenden worden opgenomen op het moment dat het recht om de betaling te ontvangen verkregen wordt.
Aankopen worden netto opgenomen, na financiële en handelskorting. Kostprijs van verkopen omvat alle lasten verbonden met oogsten, transformatie en transport.
Verkoop-, algemene en beheerskosten omvatten lasten van de verkoop- en financiële afdeling en algemene beheerskosten.
De winstbelastingen omvatten de over de verslagperiode verschuldigde en verrekenbare belastingen en de uitgestelde belastingen. Beide belastingen worden in de winst- en verliesrekening opgenomen behalve in die gevallen waar het bestanddelen betreft die deel uitmaken van het eigen vermogen. In dit laatste geval verloopt de opname via het eigen vermogen.
Onder de over de verslagperiode verschuldigde en verrekenbare belastingen verstaat men deze die drukken op de fiscale winst van het boekjaar, berekend tegen de belastingtarieven die van kracht zijn op balansdatum, evenals de aanpassingen aan de belastingen die verschuldigd zijn over de vorige boekjaren.
Uitgestelde belastingverplichtingen en –vorderingen worden opgenomen voor tijdelijke verschillen tussen de boekwaarde in de balans en de fiscale boekwaarde van activa en verplichtingen en worden later aangepast om wijzigingen in de verwachte belastingtarieven waartegen deze tijdelijke verschillen zullen omdraaien weer te geven. Uitgestelde belastingvorderingen worden enkel opgenomen in de geconsolideerde jaarrekening als het waarschijnlijk is dat de realisatie of afwikkeling ervan mogelijk is in de toekomst.
IFRS vereist dat de groep bij de opstelling van de geconsolideerde jaarrekening schattingen gebruikt en hypothesen vooropstelt die de bedragen van activa en verplichtingen alsook de winst- en verliesrekening op balansdatum kunnen beïnvloeden. Werkelijke resultaten kunnen verschillen van deze schattingen.
De voornaamste domeinen waarin schattingen worden aangewend zijn:
De moedermaatschappij van de groep, SIPEF, Schoten/België is de moedermaatschappij van de volgende ondernemingen:
| Locatie | Controle % | Belangen % | |
|---|---|---|---|
| Geconsolideerde ondernemingen (integrale consolidatie) | |||
| PT Tolan Tiga Indonesia | Medan / Indonesië | 95,00 | 95,00 |
| PT Eastern Sumatra Indonesia | Medan / Indonesië | 95,00 | 90,25 |
| PT Kerasaan Indonesia | Medan / Indonesië | 57,00 | 54,15 |
| PT Bandar Sumatra Indonesia | Medan / Indonesië | 95,00 | 90,25 |
| PT Timbang Deli Indonesia | Medan / Indonesië | 95,00 | 90,25 |
| PT Melania Indonesia | Jakarta / Indonesië | 95,00 | 90,25 |
| PT Mukomuko Agro Sejahtera | Medan / Indonesië | 95,00 | 85,74 |
| PT Umbul Mas Wisesa | Medan / Indonesië | 95,00 | 94,61 |
| PT Citra Sawit Mandiri | Medan / Indonesië | 95,00 | 94,61 |
| PT Toton Usaha Mandiri | Medan / Indonesië | 95,00 | 94,61 |
| PT Agro Rawas Ulu | Medan / Indonesië | 95,00 | 95,00 |
| PT Agro Kati Lama | Medan / Indonesië | 95,00 | 95,00 |
| PT Agro Muara Rupit | Medan / Indonesië | 95,00 | 94,61 |
| Hargy Oil Palms Ltd | Bialla / Papoea-N-G | 100,00 | 100,00 |
| Galley Reach Holdings Ltd | Port Moresby / Papoea-N-G | 100,00 | 100,00 |
| Plantations J. Eglin SA | Azaguié / Ivoorkust | 100,00 | 100,00 |
| Jabelmalux SA | Luxembourg / G.H. Luxemburg | 99,59 | 99,59 |
| Joint ventures (proportionele consolidatie) | |||
| PT Agro Muko | Jakarta / Indonesië | 47,29 | 44,93 |
| Geassocieerde ondernemingen (vermogensmutatie) | |||
| B.D.M. NV | Antwerpen / België | 50,00 | 50,00 |
| Asco NV | Antwerpen / België | 50,00 | 50,00 |
| Niet geconsolideerde ondernemingen | |||
| SIPEF-CI SA | San Pedro / Ivoorkust | 32,01 | 32,01 |
| Horikiki Development Cy Ltd | Honiara /Solomon Islands | 90,80 | 90,80 |
| Sograkin SA | Kinshasa / Kongo | 50,00 | 50,00 |
Op 25 juni 2012 werden PT Kerasaan Indonesia, PT Timbang Deli Indonesia, PT Bandar Sumatra Indonesia, PT Mukomuko Agro Sejahtera en PT Melania Indonesia verkocht van SIPEF/Jabelmalux SA aan onze Indonesische Holdingmaatschapij PT Tolan Tiga Indonesia. De daling van het belangenpercentage in de betreffende filialen die hiervan het gevolg is, ligt afhankelijk van het filiaal in een bereik tussen 2,85% en 4,75%.
Tijdens het boekjaar werd PT Toton Usaha Mandiri als buitenlandse vennootschap in Indonesië erkend waardoor ook het aandeelhouderschap in deze vennootschap moest geformaliseerd worden. Hierdoor werd er 5% van de aandelen aan een lokale minderheidsaandeelhouder verkocht.
Tengevolge van een wijziging in de aandeelhoudersstructuur en het management van SIPEF-CI SA in juni 2008, en aangezien er niet langer betrouwbare financiële informatie voorhanden was, werd er besloten dat vanaf het tweede semester 2008 de vermogensmutatiemethode niet langer van toepassing was.
De groep heeft, ondanks het bezit van de meerderheid van de stemrechten, geen zeggenschap in de niet-geconsolideerde ondernemingen wegens gevestigd in ontoegankelijke regio's (Horikiki Development Cy Ltd en Sograkin SA).
De niet-geconsolideerde ondernemingen worden aanzien als financiële activa beschikbaar voor verkoop.
Naar aanleiding van een gewijzigde politiek inzake liquiditeits- en schuldbeheer is vanaf eind 2006 de functionele valuta in de meerderheid van de dochterondernemingen vanaf 1 januari 2007 gewijzigd naar US dollar.
De volgende filialen hebben echter een andere functionele valuta:
| Plantations J. Eglin SA E | UR |
|---|---|
| B.D.M. NV E | UR |
| Asco NV E | UR |
De hieronder vermelde koersen werden gebruikt om de balansen en resultaten van deze entiteiten om te rekenen naar de US dollar (de munt waarin de groep haar jaarverslag opstelt).
| Slotkoers | Gemiddelde koers | ||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| 2012 | 2011 | 2010 | 2012 | 2011 | 2010 | ||
| EUR | 0,7574 | 0,7715 | 0,7468 | 0,7738 | 0,7145 | 0,7567 |
De rapportering per segment gebeurt volgens twee segmentatiebasissen. De primaire segmentatiebasis is onderverdeeld in productsegmenten – palmproducten, rubber, thee, bananen en planten en verzekeringen – die een weergave zijn van de managementstructuur van de groep.
De secundaire segmentatiebasis geeft de geografische locatie weer waarin de groep actief is. De brutowinst per geografische locatie geeft de omzet minus de kostprijs van verkopen weer per oorsprong van de verkochte goederen.
Het resultaat van een segment omvat de opbrengsten en kosten die rechtstreeks door een segment worden gegenereerd, inclusief het relevante deel van de opbrengsten en kosten dat redelijkerwijs aan het segment kan worden toegerekend.
De resultaten van ondernemingen opgenomen volgens de 'equity'-methode werden onmiddellijk opgesplitst naar hun oorsprong (verzekeringen/Europa) in de winst- en verliesrekening.
| Omzet | Kostprijs van verkopen |
Brutowinst voor IAS 41 |
IAS 41 | Brutowinst IFRS | % van totaal | |
|---|---|---|---|---|---|---|
| 2012 - KUSD | ||||||
| Palm | 257 402 | -168 654 | 88 748 | 2 995 | 91 743 | 79,14 |
| Rubber | 41 145 | -27 505 | 13 640 | 819 | 14 459 | 12,47 |
| Thee | 9 517 | -7 190 | 2 327 | 27 | 2 354 | 2,03 |
| Bananen en planten | 20 859 | -16 908 | 3 951 | - 162 | 3 789 | 3,27 |
| Corporate | 3 491 | 3 491 | 3 491 | 3,01 | ||
| Andere | 108 | - 10 | 98 | 98 | 0,08 | |
| Totaal | 332 522 | -220 267 | 112 255 | 3 679 | 115 934 | 100,00 |
| 2011 - KUSD | ||||||
| Palm | 287 175 | -178 875 | 108 300 | 3 637 | 111 937 | 79,43 |
| Rubber | 48 362 | -25 828 | 22 534 | 460 | 22 994 | 16,31 |
| Thee | 7 769 | -5 806 | 1 963 | 28 | 1 991 | 1,41 |
| Bananen en planten | 22 067 | -20 314 | 1 753 | 7 | 1 760 | 1,25 |
| Corporate | 2 200 | 2 200 | 2 200 | 1,56 | ||
| Andere | 88 | - 30 | 58 | 58 | 0,04 | |
| Totaal | 367 661 | -230 853 | 136 808 | 4 132 | 140 940 | 100,00 |
Het segment "corporate" omvat de ontvangen managementvergoedingen van niet-groepsondernemingen.
Onder IFRS (IAS 41) wordt er niet afgeschreven op biologische activa.
| Omzet | Kostprijs van verkopen |
Andere inkomsten |
Brutowinst voor IAS 41 |
IAS 41 | Brutowinst IFRS |
% van totaal | |
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| 2012 - KUSD | |||||||
| Indonesië | 184 162 | -112 113 | 544 | 72 593 | 1 874 | 74 467 | 64,23 |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 123 936 | -91 236 | 32 699 | 1 967 | 34 666 | 29,90 | |
| Ivoorkust | 20 853 | -16 904 | 3 949 | - 162 | 3 787 | 3,27 | |
| Europa | 2 913 | 2 913 | 2 913 | 2,51 | |||
| Andere | 114 | - 14 | 101 | 101 | 0,09 | ||
| Totaal | 329 065 | -220 267 | 3 457 | 112 255 | 3 679 | 115 934 | 100,00 |
| 2011 - KUSD | |||||||
| Indonesië | 187 251 | -98 869 | 652 | 89 034 | 1 783 | 90 817 | 64,44 |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 156 055 | -111 640 | 44 415 | 2 342 | 46 757 | 33,17 | |
| Ivoorkust | 22 047 | -20 302 | 1 745 | 7 | 1 752 | 1,24 | |
| Europa | 1 548 | 1 548 | 1 548 | 1,10 | |||
| Andere | 108 | - 42 | 66 | 66 | 0,05 | ||
| Totaal | 365 461 | -230 853 | 2 200 | 136 808 | 4 132 | 140 940 | 100,00 |
| In KUSD | 2012 | 2011 |
|---|---|---|
| Singapore | 79 950 | 97 421 |
| Zwitserland | 70 904 | 37 724 |
| Verenigd Koninkrijk | 57 171 | 61 891 |
| Indonesië | 47 875 | 41 649 |
| Nederland | 36 415 | 51 176 |
| Verenigde Staten | 9 794 | 12 672 |
| België | 6 938 | 7 607 |
| Andere | 6 603 | 4 374 |
| Pakistan | 5 942 | 4 471 |
| Frankrijk | 3 821 | 5 451 |
| Duitsland | 3 098 | 41 085 |
| Ivoorkust | 2 749 | 1 352 |
| Spanje | 1 262 | 788 |
| Totaal | 332 522 | 367 661 |
In de toelichting met betrekking tot de biologische activa wordt de reële waarde per product en de variatie per product verder uitgewerkt. De activa en verplichtingen van een segment omvatten de activa en verplichtingen die direct toe te rekenen zijn aan een segment, inclusief de activa en verplichtingen die redelijkerwijs aan het segment kunnen worden toegerekend. Gezien het toe te wijzen deel van de verplichtingen te verwaarlozen is, werden de verplichtingen niet toegewezen (de verplichtingen betreffen voornamelijk de moedervennootschap). De rubriek "niet toegewezen" bevat hoofdzakelijk de geldbeleggingen en geldmiddelen aangehouden door SIPEF van KUSD 12 179.
| 2012 | |||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| In KUSD | Palm | Rubber | Thee | Bananen | & Planten Verzekering | Niet toegewezen |
Totaal |
| Immateriële vaste activa | 27 638 | 39 | 8 | 52 | 242 | 27 979 | |
| Goodwill | 4 258 | 261 | 4 519 | ||||
| Biologische activa | 278 100 | 18 278 | 3 594 | 2 323 | 302 295 | ||
| Materiële vaste activa | 149 346 | 8 243 | 2 741 | 4 357 | 643 | 165 330 | |
| Vastgoedbeleggingen | 3 | 3 | |||||
| Investeringen in geassocieerde deelnemingen | 10 289 | 10 289 | |||||
| Voorraden | 38 270 | 3 420 | 1 648 | 1 288 | 44 626 | ||
| Handelsvorderingen | 23 862 | 1 973 | 440 | 1 990 | 10 | 28 275 | |
| Niet toegewezen | 48 526 | 48 526 | |||||
| Totaal activa | 521 474 | 32 214 | 8 431 | 10 010 | 10 289 | 49 424 | 631 842 |
| % van totaal activa | 82,54% | 5,10% | 1,33% | 1,58% | 1,63% | 7,82% | 100,00% |
| Totaal verplichtingen | 631 842 | ||||||
| Segmentinvesteringen in: | |||||||
| Immateriële vaste activa | 6 080 | 45 | 3 | 6 128 | |||
| Biologische activa | 23 108 | 2 962 | 74 | 103 | 26 247 | ||
| Materiële vaste activa | 61 295 | 3 090 | 417 | 922 | 1 224 | 66 948 | |
| Totaal investeringen | 90 483 | 6 052 | 491 | 1 070 | 0 | 1 227 | 99 323 |
| Segmentafschrijvingen op: | |||||||
| Immateriële vaste activa | 89 | 4 | 1 | 169 | 263 | ||
| Materiële vaste activa | 13 180 | 935 | 408 | 1 014 | 206 | 15 743 | |
| Totaal afschrijvingen | 13 269 | 939 | 409 | 1 014 | 0 | 375 | 16 006 |
| 2011* | |||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| In KUSD | Palm | Rubber | Thee | Bananen | & Planten Verzekering | Niet toegewezen |
Totaal |
| Immateriële vaste activa | 20 581 | 45 | 8 | 13 | 409 | 21 056 | |
| Goodwill | 4 258 | 261 | 4 519 | ||||
| Biologische activa | 243 410 | 19 791 | 3 200 | 2 015 | 268 416 | ||
| Materiële vaste activa | 100 701 | 7 897 | 3 336 | 4 399 | 611 | 116 944 | |
| Vastgoedbeleggingen | 3 | 3 | |||||
| Investeringen in geassocieerde deelnemingen | 9 476 | 9 476 | |||||
| Overige vorderingen | 106 | 106 | |||||
| Voorraden | 30 338 | 5 122 | 1 857 | 1 015 | 38 332 | ||
| Handelsvorderingen | 33 684 | 2 009 | 813 | 936 | 31 | 37 473 | |
| Niet toegewezen | 70 966 | 70 966 | |||||
| Totaal activa | 433 078 | 35 125 | 9 214 | 8 378 | 9 476 | 72 020 | 567 291 |
| % van totaal activa | 76,34% | 6,19% | 1,62% | 1,48% | 1,67% | 12,70% | 100,00% |
| Totaal verplichtingen | 567 291 | ||||||
| Segmentinvesteringen in: | |||||||
| Immateriële vaste activa | 5 640 | 1 | 11 | 113 | 5 765 | ||
| Biologische activa | 14 984 | 2 344 | 81 | 248 | 17 657 | ||
| Materiële vaste activa | 39 995 | 2 118 | 849 | 1 341 | 306 | 44 609 | |
| Totaal investeringen | 60 619 | 4 463 | 930 | 1 600 | 0 | 419 | 68 031 |
| Segmentafschrijvingen op: | |||||||
| Immateriële vaste activa | 63 | 4 | 1 | 1 | 257 | 326 | |
| Materiële vaste activa | 8 927 | 1 258 | 321 | 931 | 199 | 11 636 | |
| Totaal afschrijvingen | 8 990 | 1 262 | 322 | 932 | 0 | 456 | 11 962 |
* Cijfers wijken af van wat gepubliceerd werd in 2011. Immateriële vaste activa, goodwill en het volledig bedrag van de voorraden worden verder opgesplitst over de de verschillende producten, waar dit in het jaarverslag van 2011 niet het geval was.
| 2012 | ||||||
|---|---|---|---|---|---|---|
| In KUSD | Indonesië | PNG | Ivoorkust | Europa | Andere | Totaal |
| Immateriële vaste activa | 27 685 | 52 | 242 | 27 979 | ||
| Goodwill | 4 519 | 4 519 | ||||
| Biologische activa | 240 353 | 59 618 | 2 324 | 302 295 | ||
| Materiële vaste activa | 60 522 | 100 155 | 4 357 | 296 | 165 330 | |
| Vastgoedbeleggingen | 3 | 3 | ||||
| Investeringen in geassocieerde deelnemingen | 10 289 | 10 289 | ||||
| Andere activa | 46 149 | 36 195 | 1 674 | 37 409 | 121 427 | |
| Totaal activa | 379 228 | 195 968 | 8 407 | 48 239 | 0 | 631 842 |
| % van totaal activa | 60,02% | 31,02% | 1,33% | 7,63% | 0,00% | 100,00% |
| Segmentinvesteringen in: | ||||||
| Immateriële vaste activa | 6 080 | 45 | 3 | 6 128 | ||
| Biologische activa | 10 755 | 15 389 | 103 | 26 247 | ||
| Materiële vaste activa | 26 149 | 39 784 | 922 | 93 | 66 948 | |
| Totaal investeringen | 42 984 | 55 173 | 1 070 | 96 | 0 | 99 323 |
| Segmentafschrijvingen op: | ||||||
| Immateriële vaste activa | 94 | 169 | 263 | |||
| Materiële vaste activa | 4 606 | 10 052 | 1 014 | 71 | 15 743 | |
| Totaal afschrijvingen | 4 700 | 10 052 | 1 014 | 240 | 0 | 16 006 |
| 2011* | ||||||
|---|---|---|---|---|---|---|
| In KUSD | Indonesië | PNG | Ivoorkust | Europa | Andere | Totaal |
| Immateriële vaste activa | 20 635 | 13 | 408 | 21 056 | ||
| Goodwill | 4 519 | 4 519 | ||||
| Biologische activa | 201 649 | 64 752 | 2 015 | 268 416 | ||
| Materiële vaste activa | 41 359 | 70 913 | 4 398 | 274 | 116 944 | |
| Vastgoedbeleggingen | 3 | 3 | ||||
| Investeringen in geassocieerde deelnemingen | 9 476 | 9 476 | ||||
| Andere activa | 52 953 | 28 513 | 1 342 | 64 069 | 146 877 | |
| Totaal activa | 321 115 | 164 178 | 7 768 | 74 230 | 0 | 567 291 |
| % van totaal activa | 56,60% | 28,94% | 1,37% | 13,09% | 0,00% | 100,00% |
| Segmentinvesteringen in: | ||||||
| Immateriële vaste activa | 5 641 | 11 | 113 | 5 765 | ||
| Biologische activa | 8 857 | 8 552 | 248 | 17 657 | ||
| Materiële vaste activa | 13 557 | 29 580 | 1 341 | 131 | 44 609 | |
| Totaal investeringen | 28 055 | 38 132 | 1 600 | 244 | 0 | 68 031 |
| Segmentafschrijvingen op: | ||||||
| Immateriële vaste activa | 68 | 1 | 257 | 326 | ||
| Materiële vaste activa | 4 256 | 6 384 | 931 | 65 | 11 636 | |
| Totaal afschrijvingen | 4 324 | 6 384 | 932 | 322 | 0 | 11 962 |
* Cijfers wijken af van wat gepubliceerd werd in 2011. Immateriële vaste activa en goodwill worden apart genomen.
| 2012 | 2011 | ||||
|---|---|---|---|---|---|
| In KUSD | Goodwill | Immateriële Vaste Activa |
Goodwill | Immateriële Vaste Activa |
|
| Bruto boekwaarde per 1 januari | 4 519 | 22 562 | 4 519 | 16 913 | |
| Aanschaffingen | 6 127 | 5 765 | |||
| Verkopen en buitengebruikstellingen | - 114 | ||||
| Overboekingen | 1 057 | ||||
| Omrekeningsverschillen | 2 | - 2 | |||
| Bruto boekwaarde per 31 december | 4 519 | 29 748 | 4 519 | 22 562 | |
| Geaccumuleerde afschrijvingen en waardeverminderingen per 1 januari | -1 506 | -1 181 | |||
| Afschrijvingen | - 263 | - 326 | |||
| Omrekeningsverschillen | 1 | ||||
| Geaccumuleerde afschrijvingen en waardeverminderingen per 31 december | -1 769 | -1 506 | |||
| Netto boekwaarde per 1 januari | 4 519 | 21 056 | 4 519 | 15 732 | |
| Netto boekwaarde per 31 december | 4 519 | 27 979 | 4 519 | 21 056 |
De aanschaffingen van immateriële vaste activa betreffen voornamelijk de bijkomende betalingen voor het bekomen van de landrechten bij PT Umbul Mas Wisesa, PT Citra Sawit Mandiri, PT Agro Rawas Ulu, PT Agro Kati Lama, PT Mukomuko Agro Sejahtera en Plantations J. Eglin SA.
Overeenkomstig de waarderingsregels werd de goodwill getoetst op bijzondere waardevermindering. Voor 2012 had dit geen impact. De assumpties die voor deze testen werden gebruikt zijn overeenkomstig de assumpties van de IAS 41 waarderingen. Een significante stijging/daling (10% van de verkoopprijs en 1% in actualiseringsvoet) van deze assumpties leidt niet tot een waardevermindering.
De waarderingen zoals vastgesteld door de interne waarderingsmodellen houden rekening met een langetermijnuitbating van de plantages. De raad van bestuur herhaalt haar visie dat grondstoffenmarkten inherent cyclisch zijn en dat langetermijnvooruitzichten uiterst onvoorspelbaar zijn. De raad van bestuur is van mening dat de 'sensitivity'-analyse met betrekking tot de gehanteerde verkoopprijzen en actualiseringsvoeten, zoals opgenomen in deze toelichting, het elke investeerder mogelijk maakt om de financiële impact in te schatten van het verschil tussen de gehanteerde variabelen in de IAS 41 waarderingen zoals opgenomen in de geconsolideerde rekeningen en de eigen assumpties.
Het is een bezorgdheid van de raad van bestuur dat geen enkele schatting van 'reële waarde' volledig accuraat zal zijn (en in het bijzonder in een omgeving waar verkoopprijzen en kostprijzen onderhevig zijn aan zeer belangrijke schommelingen). Daarenboven kunnen in het geval van de biologische activa van de groep kleine wijzigingen in de assumpties een disproportioneel effect hebben op de resultaten. Een bijkomende bezorgdheid is dat, zoals aangetoond in een internationale vergelijking, er binnen de plantagesector momenteel geen éénduidige benadering is met betrekking tot de definiëring van de voornaamste variabelen (zoals verkoopprijs en/of actualiseringsvoeten) bij het opmaken van de 'discounted cash flow'-waarderingsmodellen die leiden tot de IAS 41 waarden.
Wegens de inherente onzekerheid met betrekking tot de waardering aan reële waarde van de biologische activa, verbonden aan de volatiliteit van de prijs van agrarische producten en de afwezigheid van een liquide markt, kan de boekwaarde van de biologische activa verschillen van de realisatiewaarde. De biologische activa van de SIPEF-groep bevinden zich in hoofdzaak op gronden waarvoor er voor de uitbating een langetermijnconcessie werd verkregen. Bij de bepaling van de reële waarde van de biologische activa wordt er van uitgegaan dat deze concessies tegen een normale vergoeding hernieuwd kunnen en zullen worden. De toekomstige producties die in aanmerking worden genomen voor het bepalen van de reële waarde houden dan ook rekening met de levensduur van het actief en niet met het verstrijken van de concessies.
| Oppervlakte Type Vervaldatum |
Gewas | |||
|---|---|---|---|---|
| PT Tolan Tiga Indonesia | 6 042 | Concessie | 2023 | Oliepalm |
| PT Tolan Tiga Indonesia | 2 437 | Concessie | 2024 | Oliepalm |
| PT Eastern Sumatra Indonesia | 3 178 | Concessie | 2023 | Oliepalm |
| PT Kerasaan Indonesia | 2 362 | Concessie | 2023 | Oliepalm |
| PT Bandar Sumatra Indonesia | 1 412 | Concessie | 2024 | Rubber en oliepalm |
| PT Timbang Deli Indonesia | 991 | Concessie | 2023 | Rubber |
| PT Melania Indonesia | 5 140 | Concessie | 2023 | Rubber, thee en oliepalm |
| PT Toton Usaha Mandiri | 1 200 | Concessie | 2046 | Oliepalm |
| PT Agro Muko | 2 270 | Concessie | 2019 | Rubber en oliepalm |
| PT Agro Muko | 2 500 | Concessie | 2020 | Rubber en oliepalm |
| PT Agro Muko | 315 | Concessie | 2031 | Rubber en oliepalm |
| PT Agro Muko | 1 410 | Concessie | 2028 | Rubber en oliepalm |
| PT Agro Muko | 2 903 | Concessie | 2022 | Rubber en oliepalm |
| PT Agro Muko | 7 730 | Concessie | 2019 | Rubber en oliepalm |
| PT Agro Muko | 2 171 | Concessie | 2022 | Rubber en oliepalm |
| PT Agro Muko | 1 515 | Concessie | 2020 | Rubber en oliepalm |
| PT Agro Muko | 2 100 | Concessie | 2022 | Rubber en oliepalm |
| Hargy Oil Palms Ltd | 3 972 | Concessie | 2074 | Oliepalm |
| Hargy Oil Palms Ltd | 6 460 | Concessie | 2082 | Oliepalm |
| Hargy Oil Palms Ltd | 2 900 | Concessie | 2101 | Oliepalm |
| Galley Reach Holdings Ltd | 16 429 | Concessie | 2080 | Rubber |
| Plantations J. Eglin SA | 1 442 | Eigendom | nvt | Bananen en ananasbloemen |
| Plantations J. Eglin SA | 322 | Voorlopige concessie | nvt | Bananen en ananasbloemen |
| 77 201 |
Hieronder wordt een overzicht gegeven van de eigendomsrechten waarop de plantages van de SIPEF-groep gevestigd zijn:
| Oppervlakte | Type | Gewas | ||
|---|---|---|---|---|
| PT Umbul Mas Wisesa | 8 726 | In onderhandeling | - | Oliepalm |
| PT Citra Sawit Mandiri | 3 975 | In onderhandeling | - | Oliepalm |
| PT Agro Rawas Ulu | 7 200 | In onderhandeling | - | Oliepalm |
| PT Agro Kati Lama | 8 400 | In onderhandeling | - | Oliepalm |
| PT Mukomuko Agro Sejahtera | 2 935 | In onderhandeling | - | Oliepalm |
Op balansniveau kan de beweging in de biologische activa als volgt samengevat worden:
| In KUSD | Oliepalm | Rubber | Thee | Andere | Totaal |
|---|---|---|---|---|---|
| Saldo 2011 | 243 410 | 19 791 | 3 200 | 2 015 | 268 416 |
| Variatie biologische activa | 34 690 | - 1 513 | 394 | 265 | 33 836 |
| 278 100 | 18 278 | 3 594 | 2 280 | 302 252 | |
| Omrekeningsverschillen | 43 | 43 | |||
| Saldo 2012 | 278 100 | 18 278 | 3 594 | 2 323 | 302 295 |
De bruto-variatie biologische activa bedroeg KUSD 33 836 en vloeit voornamelijk voort uit een stijging van de gehanteerde marges in Indonesië en de uitbreiding en de groeiende maturiteit van de nieuwe aangeplante arealen van onze oliepalmplantage UMW in Indonesië. Tegenover deze positieve effecten staat een daling van de gehanteerde toekomstige marges in Hargy Oil Palms Ltd in Papoea-Nieuw-Guinea.
De waarden zoals opgenomen in de balans zijn uiterst gevoelig voor een verandering in prijs t.o.v. de gebruikte gemiddelde verkoopprijzen. Simulaties uitgevoerd voor oliepalm, rubber en thee tonen aan dat een verhoging of verlaging met 10% van de geschatte toekomstige verkoopprijs de volgende invloed heeft op de huidige waarde van de biologische activa:
| In KUSD | + 10% | 2012 | - 10% |
|---|---|---|---|
| Oliepalm | 361 303 | 278 100 | 194 900 |
| Rubber | 24 480 | 18 278 | 12 075 |
| Thee | 7 956 | 3 594 | - 771 |
| Totaal | 393 739 | 299 972 | 206 204 |
| Andere | 2 323 | ||
| 302 295 |
De verkoopprijs voor oliepalmtrossen, in de modellen door de raad van bestuur goedgekeurd, is gebaseerd op de gemiddelde wereldmarktprijs van palmolie van de laatste 20 jaar (598 USD/ton CIF Rotterdam). De gemiddelde palmolieprijs over de laatste 10 jaar bedroeg 725 USD/ton. De gemiddelde palmolieprijs over het jaar 2012 bedroeg 999 USD/ton. De huidige verkoopprijzen zijn volgens de raad van bestuur niet relevant voor de bepaling van de geschatte toekomstige marges en worden als dusdanig ook niet weerhouden in de IAS 41 waarderingsmodellen.
De waarden zoals opgenomen in de balans zijn eveneens gevoelig voor een verandering in actualiseringsvoet t.o.v. de gebruikte actualiseringsvoet. Simulaties uitgevoerd voor oliepalm, rubber en thee tonen aan dat een verhoging of verlaging met 1% de volgende invloed heeft op de huidige waarde van de biologische activa:
| In KUSD | + 1% | 2012 | - 1% |
|---|---|---|---|
| Oliepalm | 262 579 | 278 100 | 295 135 |
| Rubber | 17 663 | 18 278 | 18 941 |
| Thee | 3 382 | 3 594 | 3 827 |
| Totaal | 283 624 | 299 972 | 317 903 |
| Andere | 2 323 | ||
| 302 295 |
Volgens IFRS worden biologische activa gewaardeerd aan 'reële waarde' in plaats van aan afgeschreven kost (IAS 41). Dit houdt in dat de bedragen die worden uitgegeven voor het herplanten van bestaande oppervlakten of het beplanten van nieuwe oppervlakten onmiddellijk in lasten worden genomen in het jaar waarin ze zich voordoen niettegenstaande deze investeringen een levensduur hebben van ten minste 20 jaar. Daarnaast wordt er niet meer afgeschreven op deze biologische activa maar wordt er jaarlijks een aanpassing gedaan naar de reële waarde. Het management is van oordeel dat het activeren van deze investeringen en het afschrijven over de economische levensduur een beter inzicht geeft in de recurrente resultaten van de groep. Daarom wordt ook de impact van IAS 41 in een aparte kolom weergegeven.
| In KUSD | Oliepalm | Rubber | Thee | Andere | Totaal 2012 | Totaal 2011 |
|---|---|---|---|---|---|---|
| Afschrijving | 2 995 | 819 | 27 | - 162 | 3 679 | 4 132 |
| Variatie biologische activa | 34 690 | -1 513 | 394 | 265 | 33 836 | 28 611 |
| Beplantingskost | -23 108 | -2 962 | - 74 | - 103 | -26 247 | -17 655 |
| Overboekingen | - 773 | - 154 | - 1 | - 928 | 0 | |
| Buitengebruikstelling | 23 | 190 | 213 | 150 | ||
| Bedrijfsresultaat | 13 827 | -3 620 | 346 | 0 | 10 553 | 15 238 |
| Belastingseffect | -1 710 | -3 951 | ||||
| Netto effect | 8 843 | 11 287 |
| In KUSD | 2012 | 2011 |
|---|---|---|
| Variatie biologische activa | -33 836 | -28 611 |
| Beplantingskost (inbegrepen in investeringen) | 26 247 | 17 655 |
| Overboekingen | 928 | 0 |
| Buitengebruikstellingen (inbegrepen in verkopen) | - 213 | - 150 |
| -6 874 | -11 106 |
| 2012 | 2011 | |||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| In KUSD | Terreinen, gebouwen en infrastructuur |
Installaties en machines |
Rollend materieel |
Bureau, meubilair en overige |
Lease overeen komsten |
In aanbouw | Totaal | Totaal |
| Bruto boekwaarde per 1 januari | 70 762 | 67 892 | 38 695 | 8 007 | 0 | 13 873 | 199 229 | 157 439 |
| Aanschaffingen | 19 509 | 27 163 | 13 193 | 574 | 6 509 | 66 948 | 45 578 | |
| Verkopen en buitengebruikstellingen | - 58 | - 824 | - 4 541 | - 242 | - 538 | - 6 203 | - 1 818 | |
| Overboekingen | - 70 | 173 | 301 | - 516 | - 2 118 | - 2 230 | - 2 096 | |
| Andere | 0 | 728 | ||||||
| Omrekeningsverschillen | 196 | 59 | 45 | 17 | 9 | 326 | - 602 | |
| Bruto boekwaarde per 31 december | 90 339 | 94 463 | 47 693 | 7 840 | 0 | 17 735 | 258 070 | 199 229 |
| Geaccumuleerde afschrijvingen en waardeverminderingen per 1 januari |
- 20 175 | - 38 340 | - 19 539 | - 4 231 | 0 | 0 | - 82 285 | - 73 624 |
| Afschrijvingen | - 2 846 | - 4 785 | - 7 376 | - 736 | - 15 743 | - 11 636 | ||
| Verkopen en buitengebruikstellingen | 34 | 763 | 4 381 | 107 | 5 285 | 1 410 | ||
| Overboekingen | 245 | 5 | 250 | 1 126 | ||||
| Omrekeningsverschillen | - 155 | - 50 | - 33 | - 9 | - 247 | 439 | ||
| Geaccumuleerde afschrijvingen en waardeverminderingen per 31 december |
- 22 897 | - 42 412 | - 22 562 | - 4 869 | 0 | 0 | - 92 740 | - 82 285 |
| Netto boekwaarde per 1 januari | 50 587 | 29 552 | 19 156 | 3 776 | 0 | 13 873 | 116 944 | 83 815 |
| Netto boekwaarde per 31 december | 67 442 | 52 051 | 25 131 | 2 971 | 0 | 17 735 | 165 330 | 116 944 |
In 2010 werden in het kader van een verdere herstructurering van de financiering van de groep, de lopende financiële leasingcontracten beëindigd.
| In KUSD | 2012 | 2011 |
|---|---|---|
| Bruto boekwaarde per 1 januari | 43 | 46 |
| Aanschaffingen | ||
| Verkopen en buitengebruikstellingen | - 3 | |
| Bruto boekwaarde per 31 december | 43 | 43 |
| Geaccumuleerde afschrijvingen en waardeverminderingen per 1 januari | - 40 | - 43 |
| Afschrijvingen | ||
| Verkopen en buitengebruikstellingen | 3 | |
| Geaccumuleerde afschrijvingen en waardeverminderingen per 31 december | - 40 | - 40 |
| Netto boekwaarde per 1 januari | 3 | 3 |
| Netto boekwaarde per 31 december | 3 | 3 |
| In KUSD | 2012 | 2011 |
|---|---|---|
| Bruto boekwaarde per 1 januari | 9 476 | 9 589 |
| Aandeel resultaat geassocieerde deelnemingen | 623 | 210 |
| Omrekeningsverschillen | 190 | - 323 |
| Bruto boekwaarde per 31 december | 10 289 | 9 476 |
| Netto boekwaarde per 1 januari | 9 476 | 9 589 |
| Netto boekwaarde per 31 december | 10 289 | 9 476 |
De deelnemingen in geassocieerde ondernemingen betreffen:
| In KUSD | Functionele waarderingsmunt | Belangen % | Eigen vermogen deel groep | Goodwill | Netto boekwaarde |
|---|---|---|---|---|---|
| B.D.M. NV | EUR | 50,00 | 3 574 | 3 574 | |
| Asco NV | EUR | 50,00 | 6 715 | 6 715 | |
| Totaal | 10 289 | 0 | 10 289 |
| 2011 | |||||
|---|---|---|---|---|---|
| In KUSD | Andere ondernemingen | Andere | |||
| Deelnemingen | Vorderingen | vorderingen | Totaal | Totaal | |
| Bruto boekwaarde per 1 januari | 5 720 | 3 093 | 4 | 8 817 | 8 792 |
| Overige toename (afname) | - 207 | - 207 | 30 | ||
| Omrekeningsverschillen | - 43 | - 43 | - 5 | ||
| Bruto boekwaarde per 31 december | 5 513 | 3 050 | 4 | 8 567 | 8 817 |
| Geaccumuleerde waardeverminderingen per 1 januari | - 1 660 | - 3 093 | - 4 753 | - 4 753 | |
| Omrekeningsverschillen | 43 | 43 | 0 | ||
| Geaccumuleerde waardeverminderingen per 31 december | - 1 660 | - 3 050 | - 4 710 | - 4 753 | |
| Netto boekwaarde per 1 januari | 4 060 | 0 | 4 | 4 064 | 4 039 |
| Netto boekwaarde per 31 december | 3 853 | 0 | 4 | 3 857 | 4 064 |
De deelnemingen in andere ondernemingen omvatten een 32% deelneming in SIPEF-CI SA in Ivoorkust (netto boekwaarde van KUSD 3 801) en voor KUSD 52 andere deelnemingen.
De afnames bevatten de verkoop van de 9,6% deelneming in Gedei NV met een boekwaarde van KUSD 166 (zie toelichting 35).
De netto boekwaarde van SIPEF-CI SA werd gewaardeerd aan kost min eventuele waardeverminderingen. De reële waarde wordt niet toegepast gezien er geen tijdige en betrouwbare financiële informatie beschikbaar is.
Per 31 december 2012 werd een impairment test uitgevoerd op deze deelnemingen op basis van de laatst beschikbare informatie. Deze test heeft niet geleid tot een aanpassing van de boekwaarden.
Per einde 2011 was er enkel nog een kleine langetermijnvordering in Hargy Oil Palms Ltd.
| In KUSD | 2012 | 2011 |
|---|---|---|
| Andere | 106 | |
| Totaal | 0 | 106 |
Analyse van de voorraden
| In KUSD | 2012 | 2011 |
|---|---|---|
| Grond- en hulpstoffen | 20 284 | 17 671 |
| Gereed product | 24 342 | 20 661 |
| Totaal | 44 626 | 38 332 |
De verhoging van de voorraden gereed product wordt veroorzaakt door relatief veel tonnages niet-verscheepte palmolie op jaareinde, voornamelijk in Papoea-Nieuw-Guinea.
De verhoging van de voorraden grond- en hulpstoffen kan eveneens voornamelijk toegeschreven worden aan een verhoging van de voorraadniveaus bij Hargy Oil Palms Ltd in Papoea-Nieuw-Guinea.
De 'overige schulden' (KUSD 11 112) betreffen voornamelijk sociale schulden (te betalen bezoldigingen, provisie vakantiegeld en bonusprovisies) en te ontvangen facturen.
De 'overige vorderingen' (KUSD 11 735) bevatten een waardevermindering voor een mogelijk BTW geschil in Indonesië ten belope van een bedrag van KUSD 5 897.
De netto vlottende activa, liquiditeiten niet inbegrepen, bedragen 11,5% van de omzet tegenover 10,5% in 2011, een lichte verhoging voornamelijk veroorzaakt door relatief veel tonnages niet-verscheepte olie op jaareinde.
Het maatschappelijk kapitaal van de onderneming per 31 december 2012 bedraagt KEUR 34 768 (KUSD 45 819), verdeeld over 8 951 740 volstorte gewone aandelen zonder nominale waarde.
| 2012 | 2011 | |
|---|---|---|
| Aantal aandelen | 8 951 740 | 8 951 740 |
| 2012 In KEUR |
2011 In KEUR |
2012 In KUSD |
2011 In KUSD |
|
|---|---|---|---|---|
| Kapitaal | 34 768 | 34 768 | 45 819 | 45 819 |
| Uitgiftepremie | 16 285 | 16 285 | 21 502 | 21 502 |
| 51 053 | 51 053 | 67 321 | 67 321 |
| 2012 In KEUR |
2011 In KEUR |
2012 In KUSD |
2011 In KUSD |
|
|---|---|---|---|---|
| Eigen aandelen beginsaldo | 3 366 | 0 | 4 603 | 0 |
| Inkoop eigen aandelen | 3 366 | 4 603 | ||
| Eigen aandelen - eindsaldo | 3 366 | 3 366 | 4 603 | 4 603 |
Tussen eind september en eind november 2011 werden er 59 676 eigen aandelen, of 0,67% van het aandelenkapitaal, aangekocht als tijdelijke belegging van de cashreserves en ter dekking van een aandelenoptieplan voor het management.
De buitengewone algemene vergadering van 8 juni 2011 heeft de raad van bestuur opnieuw gemachtigd om het maatschappelijk kapitaal in één of meer malen te verhogen voor een bedrag van KEUR 34 768 gedurende een periode van 5 jaar na de bekendmaking van haar beslissing.
De volgende aandeelhoudersmeldingen werden aan de onderneming bekendgemaakt:
| In onderling overleg | Aantal aandelen |
Datum melding |
Deler | % |
|---|---|---|---|---|
| Ackermans & van Haaren NV | 2 389 312 | 10/10/12 | 8 951 740 | 26,691 |
| Gedei NV | 480 435 | 10/10/12 | 8 951 740 | 5,367 |
| Cabra NV | 399 095 | 10/10/12 | 8 951 740 | 4,458 |
| Baron Bracht | 265 966 | 10/10/12 | 8 951 740 | 2,971 |
| Totaal Baron Bracht en kinderen | 1 145 496 | 12,796 | ||
| Totaal stemmen handelend in onderling overleg | 3 534 808 | 39,487 | ||
| Fortis Investment Management NV | 491 740 | 01/09/08 | 8 951 740 | 5,493 |
| Alcatel Pensioenfonds VZW | 469 600 | 01/09/08 | 8 951 740 | 5,246 |
De omrekeningsverschillen vloeien voort uit de omrekening van de jaarrekeningen van activiteiten die niet beschouwd worden als zijnde activiteiten uitgevoerd door de onderneming zelf.
De beweging ten opzichte van vorig jaar is voornamelijk het gevolg van de beweging van de USD ten opzichte van de EUR (KUSD +287) en door een transfer naar minderheidsbelangen als gevolg van een interne transfer van deelnemingen zonder verlies van controle (KUSD +133).
| In KUSD | |
|---|---|
| Beginsaldo per 1 januari 2012 | -15 332 |
| Mutatie, integrale consolidatie | 230 |
| Mutatie, vermogensmutatie | 190 |
| Eindsaldo per 31 december 2012 | -14 912 |
Op 19 februari 2013 heeft de raad van bestuur de uitbetaling van KEUR 15 218 (EUR 1,70 bruto per gewoon aandeel) voorgesteld. Dit dividend is nog niet goedgekeurd door de algemene vergadering van aandeelhouders van SIPEF en werd als dusdanig niet verwerkt in de jaarrekening per 31 december 2012.
De kapitaalstructuur van de groep is gebaseerd op de financiële strategie zoals vastgesteld door de raad van bestuur. Deze strategie bestaat samengevat uit een expansiepolitiek met het respecteren van een zeer beperkte schuldgraad. Het management legt jaarlijks het financieringsplan ter goedkeuring voor aan de raad van bestuur.
Deze omvatten voornamelijk minderheidsbelangen in het eigen vermogen en het nettoresultaat van:
| % | 2012 | 2011 |
|---|---|---|
| PT Tolan Tiga Indonesia | 5,00 | 5,00 |
| PT Eastern Sumatra Indonesia | 9,75 | 9,75 |
| PT Kerasaan Indonesia | 45,85 | 43,00 |
| PT Bandar Sumatra Indonesia | 9,75 | 5,00 |
| PT Timbang Deli Indonesia | 9,75 | 5,00 |
| PT Melania Indonesia | 9,75 | 5,67 |
| PT Mukomuko Agro Sejahtera | 14,26 | 9,75 |
| PT Umbul Mas Wisesa | 5,39 | 5,67 |
| PT Citra Sawit Mandiri | 5,39 | 5,67 |
| PT Toton Usaha Mandiri | 5,39 | 0,71 |
| PT Agro Rawas Ulu | 5,00 | 5,00 |
| PT Agro Kati Lama | 5,00 | 5,00 |
| PT Agro Muara Rupit | 5,39 | 5,67 |
| PT Agro Muko | 2,36 | 2,36 |
| Jabelmalux SA | 0,41 | 0,71 |
| In KUSD | 2012 | 2011 |
|---|---|---|
| Per einde vorig boekjaar | 25 613 | 27 240 |
| - Wijziging consolidatiekring | 415 | |
| - Winst van de periode toe te rekenen aan minderheidsbelangen | 5 081 | 6 485 |
| - Uitbetaalde dividenden | -1 426 | -2 271 |
| - Eigen vermogen transacties met minderheidsaandeelhouders | 2 580 | |
| - Bijkomende acquisitie Jabelmalux SA | -6 256 | |
| Per einde boekjaar | 31 848 | 25 613 |
In het kader van de verdere centralisatie van de Indonesische activiteiten van SIPEF werd het aandeelhouderschap in PT Kerasaan Indonesia, PT Bandar Sumatra Indonesia, PT Timbang Deli Indonesia, PT Mukomuko Agro Sejahtera en PT Melania Indonesia binnen de groep verschoven van SIPEF/Jabelmalux SA naar PT Tolan Tiga Indonesia dat fungeert als Indonesische holdingvennootschap. Hierdoor wijzigden de minderheidsbelangen in de desbetreffende vennootschappen. Het effect hiervan op de minderheidsbelangen was een stijging van KUSD 2 484.
Op 25 juni 2012 werd 5% van de aandelen aangehouden in PT Toton Usaha Mandiri verkocht aan een lokale minderheidsaandeelhouder. Als gevolg hiervan stegen de minderheidsbelangen met KUSD 96.
De voorzieningen hebben voornamelijk betrekking op een mogelijk BTW-geschil in Indonesië (KUSD 2 433). De timing van de afloop van het geschil is moeilijk in te schatten.
Ze bevatten tevens een voorziening voor 'opgerichte gebouwen' nog onder waarborg in SIPEF (KUSD 113).
De voorziening voor pensioenen betreft in hoofdzaak de toegezegd-pensioenregelingen in Indonesië. Deze pensioenregelingen, die voorzien in de uitkering van een kapitaal bij pensionering, zijn niet extern gefinancierd.
De volgende reconciliatie geeft de variatie van de totale pensioenvoorziening weer tussen 2011 en 2012:
| In KUSD | 2011 | Pensioenkost | Betalingen | Wisselkoers | Omrekenings verschil |
Variatie perimeter |
Andere | 2012 |
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Indonesië | 10 694 | 2 737 | -1 467 | - 700 | 11 264 | |||
| Ivoorkust | 289 | 156 | 9 | 454 | ||||
| Andere | 300 | 14 | - 18 | 296 | ||||
| 11 283 | 2 907 | -1 485 | - 700 | 9 | 0 | 0 | 12 014 |
De volgende actuariële veronderstellingen worden gebruikt om de pensioenvoorziening in Indonesië te berekenen:
| 2012 | 2011 | |
|---|---|---|
| Actualiseringsvoet | 6,50% | 7,50% |
| Toekomstige loonsverhoging | 4,00% | 5,00% |
| Verwachte pensioenleeftijd | 55 jaar of 30 jaar anciënniteit |
| In KUSD | 2012 | 2011 |
|---|---|---|
| Beginsaldo | 10 694 | 9 771 |
| Aan het dienstjaar toegerekende pensioenkosten | 856 | 725 |
| Rentekosten | 838 | 938 |
| Betaalde vergoedingen | -1 467 | -1 108 |
| Actuariële winsten en verliezen | 1 043 | 438 |
| Wisselkoersresultaten | - 700 | - 83 |
| Andere | 13 | |
| Eindsaldo | 11 264 | 10 694 |
| In KUSD | 2012 | 2011 |
|---|---|---|
| Pensioenverplichtingen | 11 264 | 10 694 |
| In de balans opgenomen verplichtingen | 11 264 | 10 694 |
De pensioenkost in Indonesië opgenomen in de winst- en verliesrekening kan als volgt geanalyseerd worden:
| In KUSD | 2012 | 2011 |
|---|---|---|
| Aan het dienstjaar toegerekende pensioenkosten | 856 | 725 |
| Rentekosten | 838 | 938 |
| Actuariële winsten en verliezen | 1 043 | 438 |
| Pensioenkost | 2 737 | 2 101 |
Deze kosten zijn gerubriceerd in de posten kostprijs van verkopen en verkoop-, algemene en beheerskosten van de winst- en verliesrekening.
De ervaringsaanpassingen die ontstaan op de verplichtingen zijn hieronder weergegeven:
| In KUSD | 2012 | 2011 | 2010 |
|---|---|---|---|
| Pensioenverplichtingen | 11 264 | 10 694 | 9 771 |
| Ervaringsaanpassingen | 1 002 | 365 | 185 |
| 8,90% | 3,41% | 1,89% |
De geschatte betalingen voor 2013 bedragen KUSD 711.
De gestorte bijdragen in het kader van toegezegde-bijdragenregelingen bedragen KUSD 887 (KUSD 723 voor 2011). De bijdragen gestort in het kader van de Belgische pensioenregelingen genieten van een minimum gegarandeerd rendement. Aangezien deze garantie voornamelijk gedragen wordt door verzekeringsmaatschappijen worden deze pensioenregelingen behandeld als toegezegdebijdragenregelingen.
De netto financiële activa/(verplichtingen) kunnen als volgt worden geanalyseerd:
| In KUSD | 2012 | 2011 |
|---|---|---|
| Lange termijn financiële verplichtingen | ||
| Lange termijn financiële verplichtingen die binnen het jaar vervallen | -2 600 | |
| Verplichtingen met een oorspronkelijke looptijd van meer dan 1 jaar | 0 | -2 600 |
| Korte termijn verplichtingen - kredietinstellingen | -12 607 | - 25 |
| Geldbeleggingen | 5 017 | 15 855 |
| Geldmiddelen en kasequivalenten | 25 783 | 34 289 |
| Netto financiële activa/(verplichtingen) | 18 193 | 47 519 |
Analyse netto financiële activa/(verplichtingen) 2012 per munt:
| In KUSD | EUR | USD | Andere | Totaal |
|---|---|---|---|---|
| Verplichtingen met een oorspronkelijke looptijd van meer dan 1 jaar | 0 | |||
| Korte termijn financiële verplichtingen | -12 607 | -12 607 | ||
| Geldbeleggingen (onder leningen en vorderingen) | 5 017 | 5 017 | ||
| Geldmiddelen en kasequivalenten | 2 797 | 21 268 | 1 718 | 25 783 |
| Totaal 2012 | 7 814 | 8 661 | 1 718 | 18 193 |
| Totaal 2011 | 6 661 | 38 623 | 2 235 | 47 519 |
De verplichtingen met een oorspronkelijke looptijd van meer dan 1 jaar zijn vervallen in 2012. (KUSD 2 600)
Aansluiting netto financiële activa/(verplichtingen) met kasstroomoverzicht:
| In KUSD | 2012 | 2011 |
|---|---|---|
| Netto financiële activa/(verplichtingen) begin periode | 47 519 | 56 484 |
| Terugbetalingen leningen op lange termijn | 2 600 | 5 200 |
| (Stijging)/daling financiële verplichtingen op korte termijn | -12 582 | 298 |
| Netto beweging van geldmiddelen en kasequivalenten | -19 345 | -14 453 |
| Invloed van de wisselkoers op de geldmiddelen en kasequivalenten | 1 | - 10 |
| Netto financiële activa/(verplichtingen) einde periode | 18 193 | 47 519 |
De gesprekken die in 2010 werden aangeknoopt met potentiële kopers voor het oliepalmproject PT Citra Sawit Mandiri in Noord-Sumatra, dat niet langer in de duurzaamheidsstrategie van de groep past, hebben begin 2011 niet geleid tot een verkoop, waarna eind 2010 besloten werd om het project tijdelijk aan vermoedelijke realisatiewaarde terug op te nemen in de vaste activa van de groep.
De niet-recurrente resultaten vinden we terug onder de post overige bedrijfsopbrengsten. Die kan als volgt uitgesplitst worden:
| 2012 | 2011 | |||||
|---|---|---|---|---|---|---|
| In KUSD | Aandeelhouders van de moeder maatschappij |
Minderheids belangen |
Totaal | Aandeelhouders van de moeder maatschappij |
Minderheids belangen |
Totaal |
| Verkoop aandelen GEDEI | 3 346 | 3 346 | 0 | |||
| BTW-geschil Indonesië 2010/2011 | -5 050 | -5 050 | 0 | |||
| Totaal niet-recurrent | -1 704 | 0 | -1 704 | 0 | 0 | 0 |
| Belastingen | 1 263 | 1 263 | 0 | |||
| Niet-recurrent resultaat na belastingen | -441 | 0 | -441 | 0 | 0 | 0 |
Gecorrigeerd netto recurrent resultaat deel groep
| In KUSD | 2012 | 2011 |
|---|---|---|
| Netto resultaat - deel groep | 68 392 | 95 088 |
| Correctie voor niet-recurrent resultaat | 441 | 0 |
| Correctie voor IAS 41 | -7 581 | -10 407 |
| Gecorrigeerd netto recurrent resultaat | 61 252 | 84 681 |
De financieringsopbrengsten betreffen de ontvangen interesten op lopende rekeningen met niet-geconsolideerde ondernemingen en op tijdelijke kasoverschotten. De financieringskosten betreffen de interesten op leningen op lange en korte termijn evenals bankkosten en overige financiële kosten.
| In KUSD | 2012 | 2011 |
|---|---|---|
| Financiële opbrengsten | 844 | 1 490 |
| Financiële kosten | - 488 | - 677 |
| Wisselresultaten | 1 602 | 2 583 |
| Financieel resultaat mbt derivaten | 1 331 | - 837 |
| Financieel resultaat | 3 289 | 2 559 |
| Jaar van aanbod | 2012 | 2011 |
|---|---|---|
| Aantal toegekende opties | 20 000 | 22 000 |
| Openstaand saldo | 20 000 | 22 000 |
| Uitoefenprijs | 59,14 | 56,99 |
| Uitoefentermijn | 1/1/2016 - 31/12/2022 | 1/1/2015 - 31/12/2021 |
Het aandelenoptieplan van SIPEF, dat in november 2011 werd goedgekeurd, beoogt de motivatie op lange termijn van de leden van het managementcomité en de algemene directeuren van de buitenlandse filialen wiens activiteit essentieel is voor het succes van de groep. De opties geven recht op de verwerving van evenveel aandelen SIPEF.
Het remuneratiecomité is belast met de opvolging van dit plan en met de selectie van de begunstigden. De opties worden gratis aangeboden en hebben een looptijd van 10 jaar.
IFRS 2 werd toegepast op de aandelenopties. De reële waarde per 31 december 2012 van de uitstaande opties 2011 en 2012 bedraagt KUSD 922 en is berekend aan de hand van het Black & Scholes model, met de volgende kenmerken:
| Jaar toekenning | 2012 | 2011 |
|---|---|---|
| Beurskoers (In EUR) | 58,50 | 58,00 |
| Dividendrendement | 2,50% | 2,50% |
| Verwachte levensduur | 5,00 | 5,00 |
| Volatiliteit | 37,55 | 38,29 |
| Interestvoet | 0,90% | 3,59% |
| Black & Scholes waarde (in EUR) | 15,07 | 18,37 |
In 2012 werden 20 000 nieuwe aandelenopties toegekend met een uitoefenprijs van 59,14 euro per aandeel. De reële waarde bij toekenning werd vastgelegd op KUSD 398 en wordt over de 'vesting'-periode van 3 jaar (2013-2015) in resultaat genomen.
Ter indekking van de uitstaande optieverplichtingen heeft SIPEF in totaal 59 676 aandelen in portefeuille.
De aansluiting tussen de belastinglasten en de toepasselijke lokale belastingtarieven wordt als volgt voorgesteld:
| In KUSD | 2012 | 2011 |
|---|---|---|
| Resultaat voor belasting | 97 477 | 131 887 |
| Belastingen aan gangbare lokale belastingvoeten | -24 723 | -35 101 |
| Gemiddeld toepasselijk belastingtarief | 25,36% | 26,61% |
| Roerende voorheffing dividenden | - 301 | |
| Permanente verschillen | 776 | -2 552 |
| Uitgestelde belastingen op vaste activa als gevolg van wisselkoersverschillen | - 680 | 7 430 |
| Belastinglast | -24 627 | -30 524 |
| Gemiddeld effectief belastingtarief | 25,26% | 23,14% |
De geconsolideerde cijfers worden voor de groep in USD opgemaakt. De filialen betalen echter belastingen die berekend en uitgedrukt worden in lokale munteenheid. Bijgevolg wordt de belastingbasis van activa en passiva uitgedrukt in lokale munteenheid en ontstaan er door veranderingen in wisselkoersen tijdelijke verschillen.
De uitgestelde belastingen die daardoor ontstaan worden opgenomen in de resultatenrekening in overeenstemming met IAS 12.41. Dit heeft een belangrijke impact op de effectieve belastingvoet.
De uitgestelde belastingvorderingen en -verplichtingen worden per fiscale entiteit gesaldeerd. Dit leidt tot de volgende opsplitsing naar uitgestelde belastingvorderingen en uitgestelde belastingverplichtingen:
| In KUSD | 2012 | 2011 |
|---|---|---|
| Uitgestelde belastingen actief | 35 | 247 |
| Uitgestelde belastingen passief | -51 589 | -48 505 |
| Netto uitgestelde belastingen | -51 554 | -48 258 |
De bewegingen in de netto uitgestelde belastingen (vorderingen - verplichtingen) zijn:
| In KUSD | 2012 | 2011 |
|---|---|---|
| Openingssaldo | -48 258 | -47 479 |
| Toename (= last)/afname (= opbrengst) via de winst- en verliesrekening | -3 296 | - 951 |
| Reclassificatie naar activa bestemd voor verkoop | 172 | |
| Eindsaldo | -51 554 | -48 258 |
| In KUSD | 2012 | 2011 |
|---|---|---|
| Toevoeging/(gebruik) van fiscaal overgedragen verliezen | 1 516 | 1 026 |
| Herkomst of terugboeking van tijdelijke verschillen - IAS 41 revaluatie | 217 | -3 951 |
| Herkomst of terugboeking van tijdelijke verschillen - vaste activa | -7 889 | 2 387 |
| Herkomst of terugboeking van tijdelijke verschillen - pensioenvoorziening | 142 | 227 |
| Herkomst of terugboeking van tijdelijke verschillen - voorraadwaardering | 701 | 231 |
| Herkomst of terugboeking van tijdelijke verschillen - andere | 2 017 | - 871 |
| -3 296 | - 951 |
De toevoeging van fiscaal overgedragen verliezen heeft voornamelijk betrekking op de aanloopverliezen in de Indonesische filialen van de UMW-groep waar het waarschijnlijk is dat er in de toekomst voldoende fiscale winsten beschikbaar zullen zijn om de overgedragen verliezen te recupereren.
De totale uitgestelde belastingvorderingen worden niet integraal opgenomen in de balans. Volgende indeling kan gemaakt worden naar totale, niet-opgenomen en opgenomen uitgestelde belastingen:
| 2012 | |||
|---|---|---|---|
| In KUSD | Totaal | Niet opgenomen | Opgenomen |
| Biologische activa | -42 527 | -42 527 | |
| Overige vaste activa | -15 060 | -15 060 | |
| Voorraden | -5 123 | -5 123 | |
| Pensioenvoorziening | 2 816 | 2 816 | |
| Fiscale verliezen | 12 237 | 6 748 | 5 489 |
| Overige | 2 851 | 2 851 | |
| Totaal | -44 806 | 6 748 | -51 554 |
Het merendeel van de niet-opgenomen uitgestelde belastingvorderingen per eind 2012 bevinden zich bij de moedermaatschappij (KUSD 4 242) en bij Jabelmalux SA (KUSD 2 506).
Voor deze ondernemingen bestaat er onzekerheid omtrent de realisatie van voldoende toekomstige belastbare winsten. De oorzaak voor deze onzekerheid is het feit dat de voornaamste inkomsten van deze vennootschappen onderworpen zijn aan een beperkte of geen inkomstenbelasting (dividenden en meerwaarden op aandelen).
De uitgestelde belastingen met betrekking tot de totale fiscale verliezen (opgenomen en niet opgenomen) hebben de volgende maturiteit:
| 2012 | |||||
|---|---|---|---|---|---|
| In KUSD | Totaal | Niet opgenomen | Opgenomen | ||
| 1 jaar | 0 | ||||
| 2 jaar | 0 | ||||
| 3 jaar | 417 | 417 | |||
| 4 jaar | 1 509 | 1 509 | |||
| 5 jaar | 2 324 | 2 324 | |||
| Onbeperkt | 7 987 | 6 748 | 1 239 | ||
| Totaal | 12 237 | 6 748 | 5 489 |
De netto te betalen belastingen betreffen hoofdzakelijk te betalen belastingen in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea.
| In KUSD | 2012 | 2011 |
|---|---|---|
| Terug te vorderen belastingen | 483 | 936 |
| Te betalen belastingen | -12 026 | -18 884 |
| Netto te betalen belastingen | -11 543 | -17 948 |
| In KUSD | 2012 | 2011 |
|---|---|---|
| Netto te betalen belastingen begin periode | -17 948 | -10 152 |
| Variatie perimeter | - 8 | |
| Transfer | 6 091 | |
| Te betalen belastingen | -21 331 | -29 573 |
| Betaalde belastingen | 21 645 | 21 785 |
| -11 543 | -17 948 |
De betaalde belastingen zoals weergegeven in het kasstroomoverzicht zijn samengesteld uit de volgende elementen:
| In KUSD | 2012 | 2011 |
|---|---|---|
| Belastinglast | -24 627 | -30 524 |
| Uitgestelde belastingen | 3 296 | 951 |
| Actuele belastingen | -21 331 | -29 573 |
| Variatie vooruitbetaalde belastingen | 453 | 4 186 |
| Variatie te betalen belastingen | - 767 | 3 602 |
| Betaalde belastingen | -21 645 | -21 785 |
De deelnemingen in de verzekeringsbranche focussen op de kernactiviteiten marine- en algemene risicoverzekeringen. Na een herstructureringsperiode, waarin de winstgevendheid leed onder tijdelijk lagere technische resultaten en eenmalige kosten, hebben we in 2012 terug kunnen aanknopen met een stijgende bijdrage voor de groep. (2012: KUSD 623; 2011:KUSD 210)
In het verlengde van de gedaalde bedrijfsresultaten vóór IAS 41 daalt de kasstroom uit bedrijfsactiviteiten na belastingen met 18 709 KUSD tot 85 564 KUSD (104 273 KUSD in 2011).
Bij de uitoefening van de bedrijfsactiviteit wordt de groep blootgesteld aan verschillende risico's, waaronder de schommelingen in de marktprijzen van de basisproducten, valuta- , rente-, krediet- en liquiditeitsrisico's. Derivaten worden in beperkte mate gebruikt om het risico voor de groep verbonden aan de schommelingen van de wisselkoersen en de rente te verminderen.
SIPEF-groep is onderhevig aan structurele grondstoffenprijsrisico's. Het risico heeft voornamelijk betrekking op palmolie/palmpitolie en in mindere mate rubber. Een verandering van de palmolieprijs met USD 10 CIF per ton heeft een impact van ongeveer KUSD 1 250 op het resultaat na belasting.
Dit risico wordt aanzien als een bedrijfsrisico.
De groep wordt geconfronteerd met transactionele risico's op verkochte goederen.
Het transactioneel risico is het risico dat de prijs van de grondstoffen aangekocht van derden schommelt tussen het moment waarop de prijs wordt bepaald met de klant en het moment waarop de transactie afgewikkeld wordt. Dit risico wordt aanzien als een bedrijfsrisico.
De meerderheid van de dochterondernemingen hebben als functionele valuta de US dollar.
Het wisselkoersrisico waaraan de groep blootgesteld is, kan opgesplitst worden in drie types: structurele risico's, transactionele risico's en omrekeningsrisico's:
Aangezien alle activiteiten zich buiten de USD-zone bevinden (Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea, Ivoorkust en Europa) zijn de kostprijzen van de SIPEF-groep voor een deel in andere munten uitgedrukt. Elke wijziging in de USD-lokale valuta wisselkoers heeft een aanzienlijke invloed op de bedrijfsresultaten van de onderneming. Het merendeel van dit structurele risico wordt aanzien als een bedrijfsrisico.
De groep is ook onderhevig aan transactionele risico's met betrekking tot de valuta's, namelijk het risico dat wisselkoersen schommelen tussen het moment waarop de prijs wordt bepaald met een klant, leverancier of financiële instelling en het moment waarop de transactie afgewikkeld wordt. Zulke risico's worden, met uitzondering van een natuurlijke indekking, niet ingedekt gezien de relatief korte looptijd van de meeste verplichtingen en vorderingen.
De verplichtingen voor personeelsbeloningen na uitdiensttreding in Indonesië zijn significante langetermijnschulden die volledig betaalbaar zijn in IDR. Een devaluatie of revaluatie van 10% van de IDR ten opzichte van de USD heeft de volgende invloed op de winst- en verliesrekening:
| In KUSD | IDR + 10% | Boekwaarde | IDR - 10% |
|---|---|---|---|
| Verplichtingen voor personeelsbeloningen na uitdiensttreding in Indonesië | 10 240 | 11 264 | 12 516 |
| Bruto impact winst- en verliesrekening | 1 024 | 0 | -1 252 |
Daarnaast heeft de raad van bestuur op 19 februari 2013 de uitbetaling van een dividend van KEUR 15 218 (EUR 1,70 bruto per gewoon aandeel) voorgesteld. In het kader van onze liquiditeits- en valutapolitiek werd het wisselkoersrisico voor de uitbetaling van dit dividend in 5 schijven ingedekt door de verkoop van KUSD 19 941 voor KEUR 15 218 (gemiddelde wisselkoers van 0,7632).
Voor wat de indekking van het dividend betreft voor jaareinde heeft een devaluatie of revaluatie van 10% van de EUR ten opzichte van de USD aan slotkoers de volgende invloed op de winst- en verliesrekening:
| In KUSD | EUR + 10% | Boekwaarde | EUR - 10% |
|---|---|---|---|
| Dividend | 19 503 | 17 730 | 15 957 |
| Bruto impact winst- en verliesrekening | -1 773 | 1 773 |
SIPEF-groep is een internationaal bedrijf met vestigingen die niet in USD rapporteren. Als dergelijke resultaten geconsolideerd worden in de rekeningen van de groep, staat het omgerekende bedrag bloot aan waardeschommelingen van de lokale valuta's ten opzichte van de USD. SIPEF-groep dekt dit risico niet in (zie waarderingsregels).
Gezien vanaf 1 januari 2007 de functionele valuta van het merendeel van de activiteiten dezelfde is als de rapporteringsmunt werd dit risico grotendeels beperkt.
De blootstelling van de groep aan rentevoetschommelingen houdt verband met de financiële verplichtingen van de groep. Eind december 2012 bedroegen de netto financiële activa/(verplichtingen) KUSD 18 193 (2011: KUSD 47 519), waarvan KUSD 12 607 korte termijn financiële verplichtingen en KUSD 30 800 netto kortetermijngeldmiddelen (2011: KUSD 50 119). De leningen met een oorspronkelijke looptijd van meer dan 1 jaar zijn in 2012 volledig vervallen (2011: KUSD 2 600).
In het kader van de beheersing van de globale financieringskosten had de groep de blootstelling aan het renterisico beperkt door het afsluiten van renteswaps zodat de leningen met een oorspronkelijke looptijd van meer dan 1 jaar een vaste rentevoet hadden (zie ook nota 21 met betrekking tot de netto financiële verplichtingen).
De beschikbare financiële middelen worden op korte termijn belegd onder de vorm van termijndeposito's.
Het kredietrisico is het risico dat één van de contracterende partijen zijn verplichtingen niet nakomt waardoor er voor de andere partij een verlies kan ontstaan. Dit kredietrisico kan opgesplitst worden in een commercieel en financieel kredietrisico. Aangaande het commerciële kredietrisico heeft het management een kredietpolitiek uitgewerkt en de blootstelling aan dit kredietrisico wordt continu opgevolgd.
In de praktijk wordt er een onderscheid gemaakt tussen:
| In KUSD | 2012 | 2011 |
|---|---|---|
| vorderingen uit de verkopen van palmolie, rubber en thee | 26 286 | 36 537 |
| vorderingen uit de verkopen van bananen en planten | 1 990 | 936 |
| 28 276 | 37 473 |
Het kredietrisico bij de eerste categorie is eerder beperkt gezien deze verkopen voor een groot deel onmiddellijk betaald worden tegen afgifte van de eigendomsdocumenten. Daarnaast betreft het een beperkt aantal hoog aangeschreven klanten (per product wordt ca 90% van de omzet gerealiseerd door maximaal 10 klanten waarvan geen enkele meer dan 30% vertegenwoordigt). In tegenstelling tot de eerste categorie is het kredietrisico van de vorderingen uit de verkopen van bananen en planten groter.
Voor beide categorieën bestaat er een wekelijkse opvolging van de openstaande saldi en een actief aanmaningsbeleid. Waardeverminderingen worden opgenomen als volledige of gedeeltelijke inning onwaarschijnlijk is geworden. Elementen die bij deze beoordeling in aanmerking worden genomen zijn voornamelijk de mate van betalingsachterstand en kredietwaardigheid van de klant.
De vorderingen uit de verkoop van bananen en planten hebben de volgende vervaldagstructuur:
| In KUSD | 2012 | 2011 |
|---|---|---|
| Niet vervallen | 1 759 | 820 |
| Vervallen < 30 dagen | 156 | 116 |
| Vervallen tussen 30 en 60 dagen | 62 | 0 |
| Vervallen tussen 60 en 90 dagen | 13 | 0 |
| 1 990 | 936 |
In 2011 en 2012 werden er geen materiële waardeverminderingen opgenomen op vorderingen.
Een materieel en aanhoudend tekort in onze kasstromen zou onze kredietwaardigheid en het vertrouwen van investeerders kunnen schaden en zou het vermogen van de groep om kapitaal aan te trekken kunnen beperken. De operationele kasstroom biedt de middelen om de financiële verplichtingen te financieren en de aandeelhouderswaarde te verbeteren. De groep beheerst de liquiditeitsrisico's door middel van kortetermijn- en langetermijnschattingen van toekomstige kasstromen. SIPEF-groep houdt toegang tot de kapitaalmarkten door middel van kort- en langlopende schuldprogramma's.
De volgende tabel geeft de contractueel overeengekomen (niet-verdisconteerde) kasstromen voortvloeiend uit schulden op balansdatum:
| 2012 - In KUSD | Boekwaarde | Contractuele kasstromen |
minder dan 1 jaar |
1-2 jaar | 2-3 jaar | 3-4 jaar | Meer dan 5 jaar |
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Handelsschulden en overige te betalen posten < 1 jaar | |||||||
| Handelsschulden | 19 268 | -19 268 | -19 268 | ||||
| Ontvangen voorschotten | 1 479 | -1 479 | -1 479 | ||||
| Financiële verplichtingen < 1 jaar | |||||||
| Kortlopend gedeelte van te betalen posten > 1 jaar | |||||||
| Financiële verplichtingen | 12 607 | -12 635 | -12 635 | ||||
| Derivaten | |||||||
| Andere kortlopende verplichtingen | |||||||
| Kortlopende verplichtingen | 33 354 | -33 382 | -33 382 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| 2011 - In KUSD | Boekwaarde | Contractuele kasstromen |
minder dan 1 jaar |
1-2 jaar | 2-3 jaar | 3-4 jaar | Meer dan 5 jaar |
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Handelsschulden en overige te betalen posten < 1 jaar | |||||||
| Handelsschulden | 14 491 | -14 491 | -14 491 | ||||
| Ontvangen voorschotten | 465 | - 465 | - 465 | ||||
| Financiële verplichtingen < 1 jaar | |||||||
| Kortlopend gedeelte van te betalen posten > 1 jaar | 2 600 | -2 646 | -2 646 | ||||
| Financiële verplichtingen | 25 | - 25 | - 25 | ||||
| Derivaten | 1 004 | -1 004 | -1 004 | ||||
| Andere kortlopende verplichtingen | 6 517 | -6 517 | -6 517 | ||||
| Kortlopende verplichtingen | 25 102 | -25 148 | -25 148 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Teneinde het financiële kredietrisico te beperken heeft SIPEF haar belangrijkste activiteiten bij een beperkte groep banken met een hoge kredietwaardigheid ondergebracht. In 2012 waren er zoals voorgaande jaren geen inbreuken op de voorwaarden vermeld in de kredietovereenkomsten noch tekortkomingen in de aflossingen.
De reële waarden van de derivaten zijn:
| In KUSD | 2012 | 2011 |
|---|---|---|
| Termijnwisselverrichtingen | 327 | - 968 |
| Renteswaps | - 36 | |
| Reële waarde (+ = actief; - = verplichting) | 327 | -1 004 |
In overeenstemming met IFRS 7 worden financiële derivaten ondergebracht in niveau 1,2 of 3.
De reële waarde van de renteswap werd berekend op basis van de interbancaire rentetarieven per 31 december 2011 en werd ondergebracht in niveau 2. Per 31 december 2012 waren er geen renteswaps.
De reële waarde van de termijnwisselverrichting berekend op basis van de slotkoers per 31 december 2012 werd eveneens ondergebracht in niveau 2. Het notioneel bedrag van de termijnwisselcontracten bedraagt KUSD 20 968.
De volgende tabel geeft de financiële instrumenten per categorie weer per eind 2012 en eind 2011. De boekwaarde vermeld in dit overzicht is eveneens representatief voor de reële waarde. De verplichtingen met een oorspronkelijke looptijd van meer dan 1 jaar zijn in 2012 vervallen (2011: KUSD 2 600).
| 2012 - In KUSD | Activa beschikbaar voor verkoop Leningen en vorderingen | Derivaten | Totaal boekwaarde | |
|---|---|---|---|---|
| (1) | ||||
| Financiële activa | ||||
| Andere investeringen | 0 | |||
| Andere financiële activa | 3 853 | 4 | 3 857 | |
| Vorderingen > 1 jaar | ||||
| Overige vorderingen | 0 | |||
| Totaal financiële vaste activa | 3 853 | 4 | 0 | 3 857 |
| Handelsvorderingen en overige vorderingen | ||||
| Handelsvorderingen | 28 275 | 28 275 | ||
| Investeringen | ||||
| Andere investeringen en beleggingen | 5 017 | 5 017 | ||
| Geldmiddelen en kasequivalenten | 25 783 | 25 783 | ||
| Derivaten | 327 | 327 | ||
| Totaal financiële vlottende activa | 0 | 59 075 | 327 | 59 402 |
| Totaal financiële activa | 3 853 | 59 079 | 327 | 63 259 |
| Derivaten | Andere verplichtingen | Totaal boekwaarde | |
|---|---|---|---|
| (2) | |||
| Handelsschulden en overige te betalen posten < 1 jaar | |||
| Handelsschulden | 19 268 | 19 268 | |
| Ontvangen voorschotten | 1 479 | 1 479 | |
| Financiële verplichtingen < 1 jaar | |||
| Kortlopend gedeelte van te betalen posten > 1 jaar | 0 | ||
| Financiële verplichtingen | 12 607 | 12 607 | |
| Derivaten | 0 | ||
| Kortlopende financiële verplichtingen | 0 | 33 354 | 33 354 |
| Totaal financiële verplichtingen | 0 | 33 354 | 33 354 |
(1) worden technisch beschouwd als aangehouden voor handelsdoeleinden onder IAS 39
(2) tegen geamortiseerde kostprijs
| 2011 - In KUSD | Activa beschikbaar voor verkoop Leningen en vorderingen | Derivaten | Totaal boekwaarde | |
|---|---|---|---|---|
| (1) | ||||
| Financiële activa | ||||
| Andere investeringen | 0 | |||
| Andere financiële activa | 4 060 | 4 | 4 064 | |
| Vorderingen > 1 jaar | ||||
| Overige vorderingen | 106 | 106 | ||
| Totaal financiële vaste activa | 4 060 | 110 | 0 | 4 170 |
| Handelsvorderingen en overige vorderingen | ||||
| Handelsvorderingen | 37 473 | 37 473 | ||
| Investeringen | ||||
| Andere investeringen en beleggingen | 15 855 | 15 855 | ||
| Geldmiddelen en kasequivalenten | 34 289 | 34 289 | ||
| Derivaten | 0 | |||
| Totaal financiële vlottende activa | 0 | 87 617 | 0 | 87 617 |
| Totaal financiële activa | 4 060 | 87 727 | 0 | 91 787 |
| Derivaten | Andere verplichtingen | Totaal boekwaarde | ||
|---|---|---|---|---|
| (2) | ||||
| Handelsschulden en overige te betalen posten < 1 jaar | ||||
| Handelsschulden | 14 491 | 14 491 | ||
| Ontvangen voorschotten | 465 | |||
| Financiële verplichtingen < 1 jaar | ||||
| Kortlopend gedeelte van te betalen posten > 1 jaar | 2 600 | 2 600 | ||
| Financiële verplichtingen | 25 | |||
| Derivaten | 1 004 | 1 004 | ||
| Kortlopende financiële verplichtingen | 1 004 | 17 581 | 18 585 | |
| Totaal financiële verplichtingen | 1 004 | 17 581 | 18 585 |
(1) worden technisch beschouwd als aangehouden voor handelsdoeleinden onder IAS39
(2) tegen geamortiseerde kostprijs
De bijdrage van de financiële instrumenten per categorie tot het nettoresultaat wordt als volgt voorgesteld:
| 2012 - In KUSD | Activa beschik baar voor verkoop |
Leningen en vorderingen |
Geldmiddelen | Derivaten Geamortiseerde kostprijs |
Totaal | |
|---|---|---|---|---|---|---|
| Omzet | 0 | |||||
| Verkoop-, algemene- en beheerskosten | 0 | |||||
| Overige bedrijfsopbrengsten / (kosten) | 0 | |||||
| 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
| Financieringsopbrengsten | 3 | 877 | 880 | |||
| Financieringskosten | - 408 | - 15 | - 65 | - 488 | ||
| Derivaten aangehouden voor handelsdoeleinden | 1 331 | 1 331 | ||||
| 0 | - 405 | 862 | 1 331 | - 65 | 1 723 |
| 2011 - In KUSD | Activa beschik baar voor verkoop |
Leningen en vorderingen |
Geldmiddelen | Derivaten Geamortiseerde kostprijs |
Totaal | |
|---|---|---|---|---|---|---|
| Omzet | 0 | |||||
| Verkoop-, algemene- en beheerskosten | 0 | |||||
| Overige bedrijfsopbrengsten / (kosten) | 0 | |||||
| 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
| Financieringsopbrengsten | 106 | 547 | 653 | |||
| Financieringskosten | - 204 | - 473 | - 677 | |||
| Derivaten aangehouden voor handelsdoeleinden | - 837 | - 837 | ||||
| 0 | - 98 | 547 | - 837 | - 473 | - 861 |
De onderneming PT Agro Muko in Indonesië wordt beheerd volgens de principes van een joint venture (gezamenlijke zeggenschap) en wordt opgenomen volgens de proportionele methode. Het groepsaandeel is 47,2919%.
De kerncijfers van de joint venture (berekend volgens het groepsaandeel) zijn:
| Balans In KUSD | 2012 | 2011 |
|---|---|---|
| Vaste activa | 48 594 | 45 240 |
| Vlottende activa | 13 915 | 13 940 |
| Langlopende verplichtingen | -7 478 | -7 124 |
| Kortlopende verplichtingen | -4 136 | -4 495 |
| Totaal eigen vermogen | 50 895 | 47 561 |
| Winst- en verliesrekening In KUSD | 2012 | 2011 |
|---|---|---|
| Bedrijfsresultaat | 20 616 | 25 716 |
| Financieel resultaat | 50 | 232 |
| Belastinglasten | -5 548 | -6 458 |
| Resultaat van voortgezette activiteiten | 15 118 | 19 490 |
De groep huurt bedrijfsruimtes, bedrijfsmateriaal en wagens onder een aantal operationele lease-overeenkomsten. De vervaldagstructuur van de toekomstige minimale leasebetalingen onder deze niet-opzegbare lease-overeenkomsten is:
| In KUSD | 2012 | 2011 |
|---|---|---|
| 1 jaar | 324 | 257 |
| 2 jaar | 101 | 23 |
| 3 jaar | 96 | 5 |
| 4 jaar | 72 | |
| 5 jaar | 33 | |
| 626 | 285 |
Tijdens het boekjaar werd voor KUSD 351 (tegenover KUSD 335 in 2011) lasten erkend.
In 2010 werden in het kader van een verdere herstructurering van de financiering van de groep, de lopende financiële leasingcontracten beëindigd.
De groep heeft in 2010 via haar 95% dochteronderneming PT Tolan Tiga Indonesia, een bijkomende 6,82% deelneming in PT Agro Muko verworven en de Braziliaanse ondernemingen Bonal SA en Senor Ltd werden verkocht.
Er werden voor KUSD 76 waarborgen gesteld door derden voor rekening van de onderneming en voor KUSD 302 voor rekening van de filialen. Er werd voor KUSD 314 zekerheden gesteld door SIPEF voor rekening van Hargy Oil Palms Ltd.
Diverse rechten en verplichtingen vertegenwoordigen call-opties (KUSD -92) en put-opties (KUSD 72) op de activa van het segment verzekering.
Nihil
De verplichtingen voor het leveren van goederen (palmproducten, rubber, thee, en bananen en planten) na jaareinde kaderen binnen de normale verkoopstermijn van ongeveer 3 maanden vóór effectieve leveringsdatum. Deze worden als dusdanig niet aanzien als termijnverkopen.
Per 31 december 2012 heeft de groep daarenboven enkele echte termijnverkopen afgesloten voor palmolie met als doel de cash flow, die nodig is om de expansieplannen te financieren, veilig te stellen.
Het betreft de volgende leveringen:
| Ton | Prijs (USD/ton CIF) | |
|---|---|---|
| 2013 | 36 000 | 1 069 |
| 2014 | 27 000 | 1 068 |
| 2015 | 6 000 | 1 075 |
| Totaal | 69 000 |
Management met sleutelposities worden gedefinieerd als de raad van bestuur en het managementcomité van de groep.
Onderstaande tabel geeft een samenvatting van de vergoedingen:
| In KUSD | 2012 | 2011 |
|---|---|---|
| Bestuurdersvergoedingen | ||
| vaste vergoeding | 269 | 258 |
| Kortetermijnpersoneelsbeloningen | 3 470 | 3 350 |
| Aandelenopties | 103 | |
| Vergoedingen na uitdiensttreding | 508 | 501 |
| Voordeel in natura (bedrijfswagen+ GSM) | 47 | 26 |
| Totaal | 4 397 | 4 135 |
De bedragen worden uitbetaald in EUR. Het uitbetaalde bedrag in 2012 is KEUR 3 368 (KEUR 2 954 in 2011). De verhoging is voornamelijk het gevolg van de gestegen variabele vergoeding. Vanaf boekjaar 2007 worden er vaste vergoedingen betaald aan de leden van de raad van bestuur, het auditcomité en het remuneratiecomité.
Er zijn geen wijzigingen in de transacties met verbonden partijen ten aanzien van het voorgaande jaarverslag met uitzondering van de verkoop van aandelen Gedei NV (KUSD 3 512) door SIPEF aan Cabra NV. Cabra NV is de patrimoniumvennootschap van Baron Bracht en kinderen. Gezien Baron Bracht, Priscilla Bracht en François Van Hoydonck bestuurder zijn in zowel Cabra NV als SIPEF was er hier een potentieel belangenconflict en werd de procedure zoals voorzien in artikel 523 Wetboek Venn. gevolgd.
Beschrijving van de transactie :
| In KEUR | |
|---|---|
| Verkoopprijs aan marktwaarde per 12/06/2012 | 2 796 |
| Boekwaarde per 12/06/2012 (KUSD 166) | 126 |
| Gerealiseerde meerwaarde in Sipef groep (KUSD 3 346) | 2 670 |
Buiten de hierboven vermelde transactie zijn in het kader van de informatieverschaffing over verbonden partijen de relaties immaterieel, met uitzondering van een sinds 1985 bestaande huurovereenkomst tussen Cabra NV en SIPEF aangaande de kantoren en de bijhorende parkings te Kasteel Calesberg te Schoten. De jaarlijkse geïndexeerde huurprijs bedraagt KUSD 200 (KEUR 155) en er wordt tevens KUSD 81 (KEUR 62) gefactureerd voor deelname in de onderhoudskosten van gebouwen, parkings en park.
De relaties tussen SIPEF en de leden van de raad van bestuur en de leden van het managementcomité worden verder beschreven in de sectie 'Verklaring inzake deugdelijk bestuur' van dit verslag.
Transacties met verwante partijen betreffen voornamelijk handelstransacties en zijn gebaseerd op het "at arm's length" principe. De kosten en opbrengsten met betrekking tot deze transacties zijn immaterieel in het kader van de geconsolideerde jaarrekening.
| 2012 | 2011 | |
|---|---|---|
| Van voortgezette en beëindigde activiteiten | ||
| Basisberekening gewone winst per aandeel | ||
| Gewone winst per aandeel - basisberekening (USD) | 7,69 | 10,63 |
| De gewone winst per aandeel werd als volgt berekend: | ||
| Teller: Netto resultaat van de periode toe te rekenen aan de gewone aandeelhouders (KUSD) | 68 392 | 95 088 |
| Noemer: Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande aandelen | 8 892 064 | 8 946 767 |
| Het gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande aandelen werd als volgt berekend: | ||
| Aantal uitstaande gewone aandelen op 1 januari | 8 892 064 | 8 951 740 |
| Effect van uitgegeven aandelen / terugkoop van eigen aandelen | - 4 973 | |
| Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande aandelen op 31 december | 8 892 064 | 8 946 767 |
| Verwaterde winst per aandeel | ||
| Verwaterde winst per aandeel - basisberekening (USD) | 7,69 | 10,63 |
| De verwaterde winst per aandeel werd als volgt berekend: | ||
| Teller: Netto resultaat van de periode toe te rekenen aan de gewone aandeelhouders (KUSD) | 68 392 | 95 088 |
| Noemer: Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande verwaterde aandelen | 8 894 045 | 8 946 767 |
| Het gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande verwaterde aandelen werd als volgt berekend: | ||
| Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande aandelen op 31 december | 8 892 064 | 8 946 767 |
| Effect van potentiële gewone aandelen die tot verwatering zullen leiden | 1 981 | |
| Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande verwaterde aandelen op 31 december | 8 894 045 | 8 946 767 |
| 2012 | 2011 | |
|---|---|---|
| Van voortgezette activiteiten | ||
| Basisberekening gewone winst per aandeel | ||
| Gewone winst per aandeel - basisberekening (USD) | 7,69 | 10,63 |
| De gewone winst per aandeel werd als volgt berekend: | ||
| Teller: Netto resultaat van de periode toe te rekenen aan de gewone aandeelhouders (KUSD) | 68 392 | 95 088 |
| Noemer: Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande aandelen | 8 892 064 | 8 946 767 |
| Het gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande aandelen werd als volgt berekend: | ||
| Aantal uitstaande gewone aandelen op 1 januari | 8 892 064 | 8 951 740 |
| Effect van uitgegeven aandelen / terugkoop van eigen aandelen | - 4 973 | |
| Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande aandelen op 31 december | 8 892 064 | 8 946 767 |
| Verwaterde winst per aandeel | ||
| Verwaterde winst per aandeel - basisberekening (USD) | 7,69 | 10,63 |
| De verwaterde winst per aandeel werd als volgt berekend: | ||
| Teller: Netto resultaat van de periode toe te rekenen aan de gewone aandeelhouders (KUSD) | 68 392 | 95 088 |
| Noemer: Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande verwaterde aandelen | 8 894 045 | 8 946 767 |
| Het gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande verwaterde aandelen werd als volgt berekend: | ||
| Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande aandelen op 31 december | 8 892 064 | 8 946 767 |
| Effect van potentiële gewone aandelen die tot verwatering zullen leiden | 1 981 | |
| Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande verwaterde aandelen op 31 december | 8 894 045 | 8 946 767 |
Nihil.
Er zijn geen nieuwe standaarden of interpretaties uitgegeven door de IASB, met een significante invloed op de jaarrekening van de SIPEF-groep.
Voor zover ons bekend, zijn er geen omstandigheden of ontwikkelingen die een belangrijke impact hebben op de verdere evolutie van de groep. De raad van bestuur stelt voor om op woensdag 3 juli 2013 een brutodividend van EUR 1,70 per aandeel uit te betalen, identiek aan het bedrag van vorig jaar, wat overeenkomt met een payout ratio van 32,2% op de winst, aandeel van de groep, vóór IAS 41, en een aanzienlijke stijging tegenover de payout ratio van 25,2% toegepast de voorbije jaren.
De auditor van de SIPEF-groep is Deloitte Bedrijfsrevisoren BV o.v.v.e. CVBA vertegenwoordigd door Dirk Cleymans. De auditvergoeding voor het jaarverslag van SIPEF wordt goedgekeurd door de algemene vergadering na het nazicht en goedkeuring door het auditcomité en de raad van bestuur. Deze vergoeding bedraagt KUSD 101 (tegenover KUSD 106 vorig jaar).
Voor de ganse groep werd er in 2012 door Deloitte voor KUSD 506 diensten geleverd (tegenover KUSD 554 vorig jaar), waarvan KUSD 72 (2011: KUSD 134) voor niet-auditdiensten.
De jaarrekening van SIPEF wordt hierna volgens een beknopt schema voorgesteld. Overeenkomstig het Wetboek van Vennootschappen zullen de jaarrekening van SIPEF evenals het jaarverslag en het verslag van de commissaris, bij de Nationale Bank van België neergelegd worden. Deze verslagen kunnen op aanvraag verkregen worden bij:
SIPEF, Calesbergdreef 5, B-2900 Schoten.
Alleen de geconsolideerde jaarrekening vervat in de voorafgaande bladzijden geven een correct en betrouwbaar beeld van de financiële situatie en de prestaties van de SIPEF-groep.
Het statutair verslag van de commissaris bevat geen bemerkingen en verklaart dat de niet-geconsolideerde jaarrekening van SIPEF over het jaar, dat eindigde op 31 december 2012, een correct en betrouwbaar beeld geeft van de financiële situatie en de resultaten van de vennootschap, en dit in overeenstemming met alle wettelijke en statutaire bepalingen.
| In KEUR | 2012 | 2011 | 2010 |
|---|---|---|---|
| Activa | |||
| Vaste activa | 56 269 | 61 732 | 45 588 |
| Oprichtingskosten | 0 | 0 | 0 |
| Immateriële vaste activa | 167 | 296 | 399 |
| Materiële vaste activa | 223 | 206 | 160 |
| Financiële vaste activa | 55 879 | 61 230 | 45 029 |
| Vlottende activa | 156 605 | 93 397 | 85 133 |
| Vorderingen op meer dan één jaar | 0 | 0 | 0 |
| Voorraden en bestellingen in uitvoering | 365 | 342 | 528 |
| Vorderingen op ten hoogste één jaar | 143 546 | 72 408 | 51 108 |
| Geldbeleggingen | 7 166 | 15 598 | 31 274 |
| Liquide middelen | 5 425 | 5 021 | 2 096 |
| Overlopende rekeningen | 103 | 28 | 127 |
| Totaal activa | 212 874 | 155 129 | 130 721 |
| Passiva | |||
| Eigen vermogen | 157 203 | 64 015 | 75 220 |
| Kapitaal | 34 768 | 34 768 | 34 768 |
| Uitgiftepremies | 16 285 | 16 285 | 16 285 |
| Reserves | 7 356 | 7 356 | 3 990 |
| Overgedragen winst/ (verlies) | 98 794 | 5 606 | 20 177 |
| Voorzieningen en uitgestelde belastingen | 149 | 165 | 153 |
| Voorzieningen voor risico's en kosten | 149 | 165 | 153 |
| Schulden | 55 522 | 90 949 | 55 348 |
| Schulden op meer dan één jaar | 0 | 0 | 1 942 |
| Schulden op ten hoogste één jaar | 54 866 | 89 581 | 52 534 |
| Overlopende rekeningen | 656 | 1 368 | 872 |
| Totaal passiva | 212 874 | 155 129 | 130 721 |
| In KEUR | 2012 | 2011 | 2010 |
|---|---|---|---|
| Bedrijfsopbrengsten | 224 066 | 238 723 | 176 690 |
| Bedrijfskosten | -219 848 | -235 241 | -175 264 |
| Bedrijfsresultaat | 4 218 | 3 482 | 1 426 |
| Financiële opbrengsten | 45 804 | 4 012 | 3 395 |
| Financiële kosten | -4 265 | -3 597 | -709 |
| Financieel resultaat | 41 539 | 415 | 2 686 |
| Resultaat uit de gewone bedrijfsuitoefening | 45 757 | 3 897 | 4 112 |
| Uitzonderlijke opbrengsten | 62 652 | 115 | 3 723 |
| Uitzonderlijke kosten | 0 | 0 | -8 |
| Uitzonderlijk resultaat | 62 652 | 115 | 3 715 |
| Resultaat van het boekjaar voor belasting | 108 409 | 4 012 | 7 827 |
| Belastingen op het resultaat | -2 | 0 | -4 |
| Resultaat van het boekjaar | 108 407 | 4 012 | 7 823 |
| In KEUR | 2012 | 2011 | 2010 |
|---|---|---|---|
| Te bestemmen winst/(verlies) | 114 013 | 24 189 | 33 605 |
| Te bestemmen winst (te verwerken verlies) van het boekjaar | 108 407 | 4 012 | 7 823 |
| Overgedragen winst/(verlies) van het vorige boekjaar | 5 606 | 20 177 | 25 782 |
| Resultaatverwerking | 114 013 | 24 189 | 33 605 |
| Toevoeging aan de wettelijke reserve | 0 | 0 | 0 |
| Toevoeging aan de overige reserves | 0 | 3 365 | 0 |
| Over te dragen resultaat | 98 795 | 5 606 | 20 177 |
| Dividend | 15 218 | 15 218 | 13 428 |
| Vergoeding aan bestuurders | 0 | 0 | 0 |
Kasteel Calesberg Calesbergdreef 5 B-2900 Schoten
Tel: 32 (0) 3 641 97 00 Fax: 32 (0) 3 646 57 05 [email protected]
Drukkerij Lannoo nv
w w w . s i p e f . c o m
Building tools?
Free accounts include 100 API calls/year for testing.
Have a question? We'll get back to you promptly.